GESCHIEDENIS DER KRÜISTOGTEN,   ^ Jfy fjlg PROEVE, van e e n e GESC Hl EDE NIS, der KRUISTOGTEN, en derzelver gevolgen, zo met betrekking tot de staatsgesteldheid van Europa in het algemeen , als in opzicht , tot den Ridder- Burger- Boerenen slaavenstand, den koophandel, de Scheepvaart, de Kunsten en Wetenschappen, de Zeden, de wysbegeerte en den Godsdienst in het byzonder. NAAR HET HOOGDUITSCH FAN DEN HEER J. C. M A I E R, •IN HET NEDERDUITSCH OVERGEZET. Tc AMSTELDA M, by JACOBUS VAN DER BURGHenZOON. 1791.   VOORREDEN, \ J/z de gefchiedenls , met welke ik hier in het openbaar yerfchyn, heb ik getracht, de gebeur-* tenisfen met nauwkeurigheid optetekenen, dczelye uit goede, en nauwkeurig beproefde Bronnen te putten , de Karakters der Perfoonen, die inde Kruistogten den voornaamfien Rol gefpeeld hebben , getrouw te fchilderen, en over het ge-, heel zo te fchryven, dat niet alken de Kennen der Historiën, maar ook zulken, wier hoofdbezigheid de gefchiedenis niet is, en Ongeleerden zelfs, dit Werk met genoegen en met nut lezen kunnen. In hoe verre ik myn oogmerk bereikt, heb, mag den onbevooroordeelden beflisfen. Dit gedeelte der gefchiedenis, fcheen my in allen opzicht e gewigtig genoeg, oni het byzonder te bearbeiden , en te meer wierd ik hiertoe aangefpoord, daar dit ftuk, zedert eenigen tyd het onderwerp geweest is, van de nafpooringen veeIer Geleerden. De Koninglyke Deenfche Maatfchappy , gaf reeds in het jaar' 1769 de Prysyrage op: Wat invloed hebben de Kruistogten,. op den Koophandel, op de Krygswetenfchappen, op de Kuniten, Inrichtingen en Zeden, in Euro* pa gehad ? De Koninglyke Maatfchappy der Wetenfchappen te Gottingen, flelde in het jaar 1776 voor: Welke gevolgen haddvn de Kruistogten, voor de Fabricquen, de Manufacluuren, en den Koophandel in Duit'chland? Ik heb echter nog niet gehoord, dat zich iemand heeft opgedaan, die deze vragen voldoende heeft be'dnf* woord. De Profeslbr B ohm er in Halte, fchreef * 3 ia  VOORREDEN. in het jaar 1740 eene Disfertatie, de variis iurium innovationibus per expeditionem cruce fignatorum. In het jaar 1776, kwam te Witrenberg eene Disfertatie uit: de urilitate expeditionem cruciatarum. M. Hallen berg in Upfala, heeft in het jaar 1777-, de vrage onderzocht: Quid ad mores & civile Imperium, gentibus Europaïis prsfuerint expeditiones cruciata?? De Heer Vice. kancelier Cramer te Kiel, plaatfte in het vervolg op de algemeene gefchiedenis van Bossuet, eene Verhandeling , van den invloed der Kruistogten , op de verandering der Staaten. Onder de Verhandelingen van den Reclor Rambach te Quedlinburg, bevindt 'er zich eene, van den invloed der Kruistogten , op de bevordering der Kunften en PVetenfchappen. Of ik nu ook eene kleine plaats onder deze Geleerden mogebejlaan, en of ik eenige verdien/Ie in de bearbeiding dezer gewigtige ftoffe hebbe ? Zulks kan ik niet bekaaien. Het is zekerlyk altoos verdien/ie, wantieer men de groote oorzaaken en gebeurtenisfen aanwyst en opheldert, die zo nadrukkelyk werkten , dat alle verbeteringen in den (laatkundigen toeft and van Europa, van het Tydperk der Kruistogten af, tot aan het begin der zestiende Eeuw , of tot op de tyden der Reformatie toe, aan dezelve zyn toetefchryyen. Ik heb met de uiterfte nauwkeurigheid, de Bronnen aangeweezen^ waaruit ik geput heb, en deSchryvers, op welker gezag ik my beroep, met zulk eene juistheid aangehaald, dat het misfchien eene vertooning van hoogmoed zoude kunnen fchynen , indien het anders mogelyk ware hoogmoedig te zyn , Boeken gelezen te hebben, van welken veele, ik niet van my zoude hebben kunnen verkregen open te flaan , tfh  FOORREDEN. indien niet myn pligt, om alles wat ik fchryf nauwkeurig te toetfen , my daartoe gedwongen had. .Ik heb my niet wydloopig opgehouden, by Het nadeel, dat de Kruistogten veroorzaakten. Het is 'cr echter verre van af. dat ik hetzelve geheel zoude ontkennen; of dat ik, de alle paaien te buiten gaande eerzucht en hoogmoed der Roomfche Pauferi, het By geloof van de Forsten dier tyden, of de wreedheid en onverzadelyke gierigheid der Kruisvaar deren, zoude ver/choonen, welke zo dikwyls, tegen het recht der Aatuur en der Volken , tc werk gingen. De waarneming is gemakkelyk te maaken. dat dikwyls eene onderneming, die op zich zelfs fchandelyk en ver achtelyh is , gelegenheid gegeven heeft , tot veele groote en uitjïekende daaden en verrichtingen, waar uit de wysheid Gods, zichtbaarlyk blykt. De Heer Deguignes, die de eer zyner Natie tracht te redden , beweert, in zyne Verhandeling, over den toeftand van den Franfchen Handel in de Levant , dat niet alleen de geest van Godvruchtigheid, maar veel meer die des Koophandels , zynen invloed had, in de ondernemingen der Kruisvaar deren , en dat de Handel, even zulke eene fterke Dryfveer was tot deze ondernemingen , als de Godsdienst. Het kan in het gevolg waar zyn, maar by den aanvang der Kruis, vaarten, was het voorzeker met de zaak zo niet gelegen. Toen was het alleen de zucht om het heilige Graf te bevryden, die de Menfchen tot de* ze onzinnigheid aandreef. De voordeelen , die Frankryk, niet opzicht tot den Koophandel uit de Kruistogten trok, zyn ook van te weinig betekenis , om dit gevoelen te laaten gelden. Oneindig groot er waren die-, by de vryë Italiaanfche Staa. ten  VOORREDEN. ten; van dezen kan het waar zyn, dat de Godsdienst, hen alleen ten Dekmantel gediend hebbe. Ik moet nog berichten, dat ik veel gebruik gemaakt heb, van het yoortreffèlyk werk van Robe r i s o n. Het zal van den goeden uit/lag dezer onderneming afhangen, of ik met mynen ar-, beid verder in het openbaar zal yerfchynen. % C. MA IER, B E-  BERICHT D E * VERTAALERS. net werk> waar mede wy tnari(Js ten voorfchyn komen, aan het gros myner Landgenooten zal behaagcn , is iets dat vry moeijelyk was te voorzien. Dan het moge hier mede zyn zo het wil, ik voor my ben verzekerd, dat ik de hand aan de Vertaaling niet zoude geflagen hebben, indien ik niet ware overtuigd geweest, dat ik ten minften het lezende gedeelte der Natie , eenige genoegelyke uüren 'er door zoude kunnen doen flyten, en den Geleerden, inzonderheid hem die in het vak der gefchiedenisfen arbeidt, aanleiding zoude geven, om over deze (lof, diezedertlang den algemeenen aandacht fcheenontfhaptte zyn, eenige verdere nafpeuringen te maaken. Aangenaam zoude het my zyn, indien de uitkomst my leerde, dat myne overtuiging niet geheel en al ongegrond geweest ware. Aan de eene zyde , zoude daar door het werk wel verkocht worden, en  BERICHT des VERTAALERS, en aan den anderen kant, hadden wy langg dezen weg ook rede te hoopen, dat ons nog eenige nadere ontdekkingen, de gefchiedenis der Knustogten en derzei ver gevolgen aangaande, door eene bekwaame Pen w ier-' den medegedeeld, en dat dus over verlcheide takken der Geleerdheid, en aanmerkelyker licht zoude verfpreid worden. Het werk van den Geleerden Ma ier, is ge-* fchikt, om dezen arbeid aantemoedigen , en behoort niet anders te worden aangemerkt , dan als eene Proeve, van het geene hierin nog te doen ftaat. Veele zaaken zyn hier flegts aangeïïipt, anderen niet geheel uitvoerig behandeld, en weder in anderen, heeft de kundige Schry ver gewaagd gislmgen te maaken, doch het welk alles van dien aart is , dat het naar myne gedachten , eene nadere ontwikkeling en overweging, dubbel verdient. De Vertaales» PilOE-  PROEVE, VAN EEN* GESCHIEDENIS DER KRUISTOGTEN, - EN DERZELVER GEVOLGEN. INLEIDING. H3at de Kruistogten eene zeer gewigtige en merkwaardige plaats in de gerchiedenisbeflaan, zal niemand ontkennen. Zy zyn gewigtig, zo wel ten aanzien van hunne gevolgen, als met betrekking tot het licht dat zy over de kennis des Menschdoms verfpreid hebben. In hunnen aart zyn zy zo byzonder , dat wy dergelyké Oorlogen, noch in dé oude, noch in de laatere gefchiedenisfen aantreffen. Onder de verfchillende benaamingen van Kruisvaarten, heilige Togten, expeditiones cruciatae pasjagia, A h*k  * INLEIDING. Europan het a'ge meen be fchouwd hetta facra , itlnera fanbla , gesta Dei per francos, croifades, guerres d'outre nier , zyn zy genoegzaam bekend. Europa , was toen in de diepfle barbaarscbheid en onwetenheid gedompeld. De Godsdienst , die bereids zyne ooriprongelyke 'zuiverheid verlooren had, was van zyne voortreffelykfte waarheden beroofd, en op eenebelagchelyke wyze omkleed en verfierd , met menfehelyke leerftelfels en priesterlyke bygeloovigheden. Men bekeerde de Menfchen meer tot den I3isfchop van Romen, dan tor Chris, tus. Men leerde hun meer de Heiligen, dan het hoogde Wezen aanbidden. Het Geloof beftond in eenige onveruaanbaareirör/«z^// —- En van wege den heiligen Pe„ -irus, leg ik hem onder den vloek des Bans, „ en wel zodanig, dat alle Volken ervaren zul„ len, dat Petrus de Steenrots zy, op welke „ de Zoon van God zyne Kerk gebouwd heelt." By dit alles echter, onder¬ ging deze zo fchielyk aangewasftn Paufelyke magt, het lot van alle zulke magten , die niet door hunne eige inwendige kracht onderftcund worden. Alles rustte meer op de omflandigheden der tyden, dan op haar vermogen zelfs. Hoe weinig het gezag der Pauzen zelfs in Romen was, kan men daaruit best opn^aaken, dat de Romeinen niet alleen aan Hendrik de vierde, wanneer hy Romen belegerde, de Stad overgaven, maar zelfs de Engelenburg, waarin Gregorius gevlucht was, hielpen beleggen, en den Tegenpaus , Klemens ds derde , al* Paus  ïa INLEIDING. Griekenland- Paus erkenden. De zo zeer gevreesde Excommunicatie , was by allen op verre naa nog niet dat geene, waarvoor men haar wilde doen gelden. Het Keizerryk der Grieken , had aan alle zyden, veel van zyne voormaalige bezittingen verlooren, Het begreep nog alleen het tegenwoordig Romanien, en een gedeelte van Klein Aften, (f) Beide het Hof en het Volk, waren in den hoogften graad bedorven. Eene te verre gaande kieschheid, weekheid en winzucht , hadden alle mannelyke Deugd verdrongen , zo dat men bezwaarlyk één trek van grootmoedigheid of verhevenheid des harte, in hunne toenmaalige gefchiedenis zal aantreffen. Aan het Hof waren geene gewigtiger bezigheden van Staat bekend , dan de Godgeleerde gefchillen. Men vond nu geene Justiniaanen meer, maarKeizermoorders en Overnatuurkenners- De meeste Keizers vergaten de pligten hunner regeeringe, om zich in de gefchillen te mengen, en baden God ernltig om vergeving, wegens den tyd, die zy tot de bezorging des Ryks moesten aanwenden. De Priesters regeerden her, Land,en wanneer men een Volk den oorlog zou- (ƒ; Sic igit'Ur Saraceni Coelefyriam, Ciciliam, Ifaufiam , Pifuiiam , Pamphiliam , Lyciam , Capadociam, Galatiam , Pontum , Èithyni&m Afiae minoris partens nobiles provihcias receperunt. Qjiodji Cepiam ha* buis/ent navium , ipfum Jibi civitatem Regiam fine du* bio fubjeciifent. Wüh. Tyr. Archiep. belli facri L. I¥ (. 9. & Ann. Comn. Akxied. L. UI. p. 91.  INLEIDING. ï3 Zoude aandoen, vroeg men den Bisfchop om .raad. Deze wagtte des nachts op gezichten ..en droomcn. De Veldheercn braken eene belegering op , wanneer hen eene Reliqui wierd aangeboden, of wanneer het te vreezen ftond , dat 'er in de belegering een zoude verboren raaken. Wierden de Keizers vervolgd , dan vluchtten zy in de Kerken, en het ftond aan de Patriarchen , om hen al of niet uitteleveren. Daar zulke omftandigheden plaais vonden, en daar de Keizers meer vastten en in de gebedeboeken lazen , dan zich in den wapenhandel oefenden, was het niet anders mogeïyk , dan dat het zeer flegc met her. Leger moest gefchapen ftaan. De eerfte Keizers waren echter nog Helden , in tegenftelling van die, welke wy in de Kruistogten aantreffen, daar zy reeds geheel verwyfd waren. Voor een vreemd Volk , was de enkele wil, en een weinig ftoutheid, genoeg om Conjiantinopolen te veroveren, waar men bynaa elke maand een ander Keizer had, die dan door den Patriarch, dan door het Volk , en dan weder door de Soldaaten verkoozen wierd. De Arabieren , hadden van hunne voorgaande magt en uitllekende grootheid, zeer, veel verlooren. Vreemde Turkfche Troepen en gefchillen over den Godsdienst, verzwakte deze Natie , die te vooren zulke groote veroveringen gemaakt had. Nu voortaan waren de Kalifs alleen Hoogepriesters of Bisfchoppen, die niets meer en niets minder deeden , dan onze aandachtige Dorpspriesters, fchoon zy ook neren..  14 INLEIDING. De Tur kin. ook voor hunne komst tot de regeering, dé grootte Veldheeren mogten geweest zyn. De vreemde Tarkfche Troepen, hadden zich zedert een geruimen tyd , veel boven de Kalifs aangemaatigd. De Stadhouders van verfcheide Provintien , regeerden als Emir en , bynaa onbepaald , en eindelyk was de Kalif genoodzaakt, een Emir al omrah aanteltellen. Van dezen tyd af, is de Arabifche gefchiedenis, alleen de gefchiedenis der Emiren al omrah, die den Kalifs alle hunne nog overige magt benamen. Dikwyls gaven zy hun nauwlyks brood genoeg om te eten, en niet zelden beroofden zy hen zelfs van de vryheid en van het leven. Uit de puinhoopen van dit Arabisch Kalifaat' fchap, wierd allengkens het groote Turkfche Ryk gebooren. In dit tydperk hadden de Seldfchuken, eene Turkfche Dynastie , het Emiraat al omrah aan zich getrokken, (g) Zy behielden het, van het Jaar MLV, tot MCLIII. Dit Seldfchukifche Groot Emiraat, verdeelde zich in verfcheide Dynastien, onder welken de Seldfchuken van Ikonium de magtigte waren. Derzelver Stichter was Sojlyman , Zoon van Kutulmisch , welke van zyn Vader, den Grootfultan Malekschah of Dschelaladdin , in het Jaar MLXXIV, naa Syrien gezonden wierd. Hy veroverde Nycëa, brak tot aan den Bosphorus door, wierd in (g) Reiske , in prodidagmatibus ad Hagii Caaloftt tabuias , Abulfedai, mnales Moskmici.  INLEIDING. i§ ?n het Jaar MLXXXVII, door een vergelyk met den Byzantifchen Keizer , meester van alle de landen van Laodicea af tot aan den Hellespont toe, maakte zich van het Seldfchw kifche Grootfultinaat onaf hangel} k, en verzekerde dit aanzienelyke Ryk, het welk in 't vervolg niet alleen Klein Aften, maar ook een gedeelte van Syrien en Mefopotamien begreep, erfelyk aan zyne nakomelingen. Na zyn dood, wierd hy door zyn Zoon Kilidge Arslan, in de regeering opgevolgd. Reeds in de zevende eeuw, wierd het beloofde Land, onder de regeering van den Griekfchen Keizer Heraklius, den Christenen ontweldigd. Dit gefchiedde in het tydperk, dat Mohamed den Veroveraar en gewadnden Propheet , toevalliger wyze , de Stichter wierd van het groote Arabifche• 7°4-  I N L E I D I N G. i? heid Paus Gregorius de derde , veel moeijte, om alle Christenen , toe eenen heiligen oor. log tegen de Sar aceenen te be weegen, welke bereids Conflantinopolen den ondergang dreigden. Met dit oogmerk, fchreef hy aan den Keizer He!>drik de tiende: „ Ik maak u be„ kend, dat de Christenen die aan de andere „ zyde der Zee woonen, welke door de Hei„ denen vervolgd, en van de ellende, waar„ mede zy overladen zyn , gedrukt worden, „ my met droefheid hebben doen bidden, dat „ ik hen, zodanig als het my maar mogelyk „ zyn zoude, wilde te hulpe komen, en ver„ hinderen, dat de Christelyke Godsdienst, in „ onze dagen niet geheel by hen vernietigd „ wierde. Daardoor ben ik zo getroffen ge„ worden, dat ik liever myn leven voor hen in „ gevaar Hellen wil, dan over de ganfche Aar„ de heerfchen en verzuimen hun mynen by„ Hand te doen ervaren. Ik wil daarom myne „ poogingen aanwenden, alle Christenen te be„ weegen, hun leven voor hunne Broeders, „ en tot verdeediging der Wetten, van Jesus „ Christus te laaten, en door deze uitfteken„ de proeve, de voortreffelykheid der kinde„ ren Gods te bewyzen. De Italiaanen en „ de Christenen, die aan de andere zyde van „ het gebergte woonen, hebben ook zonder „ eenig uitftel, deze vermaaning gewillig aan„ genomen, en reeds meer dan vyftigduizend, „ Haan tot den Togt gereed, by welken hec „ befluit genomen is, indien zy my ten Leids„ man hebben kunnen, de Vyanden Gods aan„ tegrypen, en het heilige Graf te bezoeken." B De 1074. 3rego- uusrfs lerde.  18 INLEIDING. 1074. 1094- Pet rus san Amiens bygenaamd dt Kluizenaar. De voornaarne dryfveer van Gregorius toe dit ontwerp, mag misfchien de vereen iging van de Griekfche met dê Latynfche Kerk geweest zyn, dan zo veel is zeker, dat het nog veel te vroeg was, tot een pian van zulk een wyduitgeltrekt aanzien. Nieuwe onlusten, fielden ook de hoop van den Paus te leur, Hendrik betuigde weinig lust te hebben , om buiten zyn Ryk te gaan, en de Paus zelfs, hield het eindelyk voor gemakkelykeren voordeeliger, te Romen te blyven. Eerst twintig jaaren hierna, gelukte het eenen dweepzieken Friester, Petrus van Amiens in Pikardyen, dezen yver weder aanteblaazen en in beweeging te brengen. Petrus, welke anders wegens zyn afgezonderd leven ook de Kluizenaar genoemd wierd, zag in eene Bedevaart , welke hy naa Jerufalem deed, de onderdrukking, en den ellendigen toeftand der Christenen in Palestina, met innerlyke droefheid aan. Hy fprak en beraadflaagde met Si» meon den Patriarch, over de beste wyze , om de Christenen van de Turkfche tiranny te verlosfen. De Patriarch, wien den yver, van dezen Eremiet beviel,ontdekte hem alles, met traanen in de oogen, en verklaarde, dat heteinde van hun ongeluk haast zoude te hoopen zyn , indien de westerfche Christen Vorsten befluiten konden, hunnen verdrukten Broederen, met een Krygsleger te hulp te komen. Van de Grieken hadden zy niets te hoopen, dewyl deZe genoeg met zich zelfs te doen hadden, en zedert weinige jaaren, meer dan de helft van iiun Ryk verlooren was. Het flot der onder- han-  INLEIDING. 19 handeling kwam eindelyk hierop uit, dat de Patriarch den Kluizenaar Petrus , een brief aan den Paus medegeven, en hem, nevens alle Christen Vorsten in Europa bezweeren zoude , de heilige Plaatfen , niet langer ten prooije der Ongeloovigen overtelaaten. Petrus, floot zich den avond voor zyn vertrek , in de Kerk van het heilige Graf op, en riep den Hemel, in zulk eene gewigtige onderneming , om byftand aan. In flaap gevalien zynde, ftelde hem zyne verhitte en vuurige verbeeldingskracht, allerlei ver'chynfels en gezichten voor, die hy waande Goddelyke openbaaringen te zyn, en zyn Geest op nieuw mei zulk een heldenmoed vervulde, dat hy zeer zeker geloofde , het werktuig te zyn , dat God had uitgekoozen , om de Christenen van de Sar aceenen te verlosfen. Hy ontwaakte, en vertelde onder andere den Patriarch, hoe hem Christus in den droom verfcheenen was, en tot hem gezegd had: Staa op'Petrus, ftaa op ! verricht onbevreesd het geen ik u bevoler. heb; ik ben met u! Het is meer dan tyd, myne Dienaar en te hulp te komen, (k ) Na der Patriarch om zynen zegen gebeden te heb ben, begaf hy zich op reize. Ik laat in het midden, of deze Monnik mee een Geestdryver dan een Bedrieger geweest zy veelligt was hy het beide. Toen hy in Europa terugkwam, overhan dig (fc) Belli facri historia, apud Mabillon. her hal. P II. p. 122. B a. Gewaande verfchyningaas Petrus de Kluizenaar* 1  *o I N L E I D I N G. 1094. Urbamjs, ie tït eede. Heiligen yver van Petrus deKluize war. digde hy ter ftond den Patriarchaalen brief, aan den toemnaaligen Paus, Urbanus de tweede. Deze Paus, behalven dat hy van eene onrustige en naa nieuwigheid jookende geaartheid was ; behalven dat hy fteeds brandde, in eenen heiligen yver, voor de eenige waare en rechtzinnige Kerk, en gaarne alle Ketters, wie zy ook zyn mogten, van Gods Aardbodem had willen verdelgen i was nog boven dien een vertrouwde geweest, van Paus Gregorius de zevende , en koesterde even dezelfde gronbeginfelen , terwyl hem het geluk meer dan dezen zynen Voorzaat begunltigde. Als hy den ongemeenen yver van dezen Monnik, het aandeel dat hy in de zaak der oosterfche Christenen nam, en zyne zucht, om tot derzelver verlosfinf iets toetebrengen ontwaar wierd, ftond hy geen oogenblik in beraad, zich aan dezen Maft geheelenal overtegeven. Hy verleende hem meermaalen gehoor, en liet zich van alle omHandigheden des oosterfchen Ryks, zowel als van de magt der Turken en Sar aceenen, op het nauwkeurigfte onderrichten. Eindelyk gaf hy den Kluizenaar volmagt, om aan alle Europifche Hoven rondtegaan, en groot en klein, tot eenen algemeenen Togt naahet heilige Land aan te fpooren , en hen even dat zo levendig voorteftellen, wat hy hem, met zo veel yver en nadruk verhaald had. Petrus doorliep hierop in zynen heiligen yver, met het Kruicifix in de hand, barrevoets en met ontblooten hoofde, geheel Italië; klom de Alpen over, en ging van Provintie tot Pro« vintié, geleid wordende door zyne onwederftaan- baa--  INLEIDING. 2r baare verbeeldingskracht, door zyne gezichten en j droomen, en door zyne traanen, welke hy altoos onder zyne magt had. Alomme vertoonde hy een brief, welke hy voorgaf, uit den Hemel aan de Christenengefchreeyen te zyn, om het heilige Graf te bevryden (O Hy voerde zyne zaak ook zo voortreffeiyk uit, dat de Vor» ften en het Volk, in eenen gelyken yver _ontftooken, met groot ongeduld het oogenbhk te gemoet zag, waarin het Verbond, dat de verovering des heiligen Lands ten onderwerp had, zyn' beflag krygen zoude. Men beeldde zich dasrenboven ook veel daarop in, dat een eenis; mensch, die zelfs geen voordeehg mterlyk voorkomen had , in ftaac geweest ware , de geheele toenmaalige Wereld, in zulk eene 'Entkufiastifehe beweeging te brengen. Dan wanneer men bedenkt, wat hetuiterlykvoorkomen van een Propheet, en eene daarmede gepaard gaande geftrengheid, nog heden ten dage, op verfcheide plaatfen by het gemcene Volk vermag; wanneer men de duisterheid dier tyden in aanmerking neemt, toen wegens de diepe onwetenheid, die even zo fterk aan de Hoven als in de Steden en op het platte Land heerscnte, alles in den fmaak van het gemeen dacht ■ wanneer men 'er by voegt, het veel beduidend verwyt van goddeloosheid, lafhartigheid en kleinmoedigheid, waaraan zich-elk blootftelde , die zich van dezen Godsdienftigen oor- (f) Dodcchin, in dera anhangzuMari-ansChronyft, in Pifcorii ö? Jiravii fcrip, tér. Oerm. T. 1. $■ 663, B 3 094.  a2 INLEIDING. 1095. Kerkvergaderingte Piqj'en za. De Griek fche Keizer, ver zoekt huip. Griekfchi Gezante! op de Kerkvergadering oorlog onttrok; zo is 'er geen rede, om zich over den grooten aanhang van dezen Geestdryver te verwonderen. Urbanus de tweede, ontfing de gewenschte tyding, van den goeden voortgang der prediking zynes Voorloopers. Nu fcheen hem de rechte tyd genooren te zyn, om de grondbeginfelen van Gregorius de zevende, ongemerkt te kunnen doorzetten. Hy iloeg daarom zelfs handen aan het werk , en beriep eene algemeene Kerkvergadering tePiafenza, welke den eerflen van Maart MXCV een aanvang nam, en zeven dagen duurde. Terwyl de fchikkingen tot het houden dezer Vergadering gemaakt wierden, had de Griekfche KeizerAlexius, den Paus fchriftclykverzocht, dat hy middelen wilde in het werk Hellen, om door een Krygsleger, de Turken en Saraceenen, welke tot voor Conflantinopolen toe alles verwoestten , te beteugelen. De Paus gaf hem in zyn antwoord goede hoop. Hy berichtte hem, met welk ontwerp men thands bezig ware, en deed hem den voorflag , om een Gezantfchap op de aanftaande Kerkvergadering aftevaardigen , waar hy gelegenheid hebben zoude, om den westerfchen Christen nen, hun eigen belang duidelyk te doen voordellen, en derzelver byftand te verzoeken. Op deze beroemde Kerkvergadering, ver! fcheenen uit Italië , Frankryk , Bourgondien, Duitschland en andere Landen, om-, trent tweehonderd Bisfchoppen , vierduizend 'andere Geestelyken , en meer dan dertigduizend  I N L E I D I N G. 23 zendLeeken, zo dat men, wegens zulk eene groote merite , de eerfte en derde zitting op het open veld houden moest. De Gezanten van den Griekfchen Keizer mede verfcheenen zynde , wierd aan dezelve gehoor verleend Zy ftelden zich zeer klaagende aan en beweezen op de voldoendfie gronden' dat het hun Meester niet mogelyk ware de ganfche magt der Turken en Saraeenen, alleen het hoofd te bieden, en dat de Christelyke Naam , in het oosten gehee moest te gronde gaan, indien niet een Leger uit het westen , tot zyne fpoedige hulp aanrukte De Paus onderfteunde hun verzoek zo dringende, dat de meeste die deze Vergadering bywoonden , zich terftond met eede verbonden , hunne benauwde Medechristenen in hunnen nood byteftaan, en niet eerder te rusten, voor hunnen algemeenen Vyand ge- i 1 nnAarcrnWmVt WarC. ncei te oiiucig^uiag,.. , Eindelyk wierd ook allengskens het Gemeen , van dezen heiligen yver der Grooten] aaneeftoken- • Alles wilde aan eene zo ver-, dienftelyke onderneming deel hebben , waar de dood oneindig roemruchtiger zyn zoude dan het leven, dewyldoordenzelven, de Martelkroon te verwerven ftond. Men kan zich gemakkelyk voortellen, hoe veel het gezag van deze prachtige Kerkvergadering , tot zulk een geestdryvend befluit moet hebben toegebragt, daar de geest door de zinnen betoverd wierd, en men m de toenmaalige tyden, door het aanzien van den Godsdienst, zo veel konde uitwerken, rto Bell uit tot den heiligen Oorlog. I C 1 [095.  44 INLEIDING. 1095. Einde van de Kerkvergaderingte Piaj'en za. Kerkvergaderingte Clermont in Auvergnt Redenvoeringvan den Paus. kwam 'er maar op aan, om zich daarin wel te pas van eene plechtigheid te bedienen, zonder welke alle indrükièls zekcrlyk te zwak en te onvermogend zouden gebleeven zyn. De Paus betuigde op eene zeer levendige wyze zyne bjydfchap, over deze, naar zynen wensch geëindigde Kerkvergadering, die ondertusfchen eigenlyk niet zo zeer om denKruistogt, als wel om de C/iristelyke Ketters byeengeroepen was; welke dan ook alle, met den Paufelyken vloek overlaaden wierdeu. Natuurlyker wyze moest men met hen beginnen, eer men zich tegen de Turken en Sar aceenen waagen, en den hun gezwooren ondergang, ten einde brengen konde. Ook zoude den Vatikaanfchcn Banblikfem, tegen deze weinig gebaat hebben. 'Er wierd derhalven hiertoe meer overleg vereischr; en dewyl men op ééne Kerkvergadering daarmede niet geheel konde gereed zyn, wierd 'er beflooten, eene tweede, te Cler mout in Auvergne, tegen den agttiendon van November te beroepen, welke alken op het ftuk van den heiligen ooilog, zoude gehouden worden. 'Er vergaderden dan daar ook werkelyk, uit verfcheide Provintien, byzonder uir Frankryk , Spanje en Italië, veertien Aardsbisfchoppen , vyfentwintighonderd Bisfchoppen , meer 'dan tagtig Abten, en de overige Geestelykhcid was ontelbaar. Op deze tweede Kerkvergadering, deed de Paus eene redenvoering , in welke hy voor alle dingen God dankte, dat de oneenigheden der Kerke paaien gezet, deKetteryontwapend^ de  INLEIDING. 25 de misbruiken uitgeroeijd, en de rechten der Kerke, haar zo lang betwist, weder herfteld waren. Maar,, zeide hy; „ een ding ontbreekt „ ons nog, en daaraan te denken, moet ons „ de imertelykile droei beid veroorzaaken; dit „ naamelyk, dat 'ei Menfchcn gevonden worden, ,. die niet alleen geene Christenen , geene „ waare geloovigen, maar zelfs onverzoenely„ ke Vyanden van den Christelyken Naam, „ Vervolgers, Tirannen, en Moordenaars van „ onze Geloofsgenooten zyn. Wie onder u „ is het niet bekend, dat het heilige Land, „ de Stad Gods , het Erfdeel van Jesus Chris„ tus, dat hy zynen Kinderen heeft nagelaa„ ten, reeds veele honderd jaaren in het bezit „ der Saraceenen geweest is. En wy zouden „ dezelve zo ongewrooken over .onzen Heer „ en Verlosser laaten zegenpraalcn, welke „ zy uit de Hoofdllad van zyn Ryk verdreeven „ hebben, om in dezelve, op het puin van zo „ veele geheiligde gedenktekenen zynerzegen„ praal, hunne gruwelyke tiranny te vestigen. „ Bedenkt de verfchrikkelyke ontheiliging , „ welke zy dagelyks in de gewyde plaatfen , „ waar onze Verlosfer de grootfte wonderen „ verrichtte , waar zyn Bloed voor ons ge„ ftroomd heeft, uitrichten. Bedenkt, hoe „ gy u zelve haarer fchrikkelyke zonden deel„ achtig maakt, daardoor, dat gy hen enge„ ftraft alle deze gruwelen toelaat, daar het „ geheeienal in uwe mngt ftaat, en alleen „ van u afhangt, het gcheele heilige Land , „ van deze onzaligcn te verlosfen. Dat zy de Tempels en Altaaren niet vernield hebben, B 5 „ dat 10515,  26 INLEIDING. to95- „ dat de Kerk van het heilige Graf is ver„ fchoond gebleeven , is alleen daarom ge„ fchied, dewyl door de menigvuldige Bede„ vaarten naa deze Plaatfen , geld in hun „ Land wierd ingevoerd, en zy gelegenheid „ zouden hebben , ora te plunderen en te „ rooven , wat hun niet goedwillig wordt „ overgelaaten. Zouden wy dan by deze al„ gemeene ellende , die in de Christenen ,, van het oosten, alle Christenen treffen moet, „ geheel koel en onverfchillig zyn kunnen. „ Een onzer Koningryken , zoude in ftaat „ zyn zulk eene geheele Natie uitteroeijen , „ en wat zouden zy dan niet alle, met ver„ eenigde krachten, kunnen uitrichten. „ Dit, myne Geliefden! dit is de oorzaak, „ welke my bewoogen heeft, my tot dit „ Christelyk Ryk te wenden, en wel inzon„ derheid de Franfchen, wier yver voorden „ Godsdienst, van de eerde opkomst hunnes „ Ryks aan , altoos zeer groot geweest is, „ te overreeden , dat zy in deze heilige en „ verdienftelyke onderneming , de eerfte zyn „ wilden ,• wanneer ik niet twyfele, of „ de andere Mogenheden , zullen zulk een „ roemruchtig voorbeeld volgen, en alle „ hunne krachten aanwenden , tot eene ge„ heele verdelging der Ongeloovigen. On„ der de Baniere van den grooten God der „ Heirfchaaren , welke u door my vermaant „ hem te gehoorzaamen , en het Erfdeel „ zynes Zoons te verlosfen, moer uwe „ onderneming in allen opzichte gelukkig „ Volgf  INLEIDING. 27 „ Volgt dan Helden! volgt het onzichtbaar „ Hoofd, van deze gioneryice ondernemi ig, „ waar heen u de eere van den Godsdienst, „ uw eigen nut , de geheele Christenheid „ van het oosten , de Stadhouder van J e„ sus Christus, ja Jesus zelfs u roept! „ Stelt u uwen Goddelyken Verlosfer voor, „ die uit het heilige Graf, uit het welk hy „ als een zegenryk Overwinnaar der wereld, „ des doods en der helle is opgeftaan , en „ dat nu de Saraceenen bezitten , u zyn „ Kruis toont. Dit zy u Veldteken; dit zy „ de Baniere, onder welke gy of zegen» ,, praaien, of met roem fterven , of met „ ryken buit uit het heilige Land wederkeeren, „ of in hetzelve uw bloed vergieten , en t'evens de Martelkroon verkrygen moet. „ Met het grootfte vertrouwen op de God„ delyke bermhartigheid, en op de magt van ,, den heiligen Petrus en Paulus, ontheffen „ wy alle die geenen, die de wapenen tegen „ de Ongeloovigen zullen opvatten , van de ,, oneindige ftraffen, welke zy wegens hunne „ zonden verdiend hebben,* en zy, die aldaar „ in waare boetvaardigheid fterven, behoeven „ geenzins aan de vergeving hunner zonden , „ en aan eene eeuwige belooning te twyfelen. ,, Terwyl wy ondertusfehen hen, die tot deze „ heilige daad befluiten,in de befchermingder „ Kerke, en der heilige Apostelen Petrus en „ Paulus aannemen, en bevelen, dat hunne „ perfoonen en goederen, in volkomen zeker„ heid blyven zullen, zo dat hy die onderftaan „ mogt zich daaraan te vergrypen, door den „ Bisfchop der plaats zo lang zal worden in „ den 1005.  28 INLEIDING. i°95- Gevotgei dezer redenvoering. Scbïkkin gen tot denKruis togt. „ dén Bm gedaan, tot hy eene genoegzaame „ voldoening zal gegeven hebben. De Pries„ ters en Bisfchoppen , die zich tegen zulk „ eenen niet ernltig genoeg verzetten, zullen „ van hun Ambt verhaten zyn, zo lang, tot „ zy van den heiligen Stoel genade erlangen." , Nooit had Cicero of Demosth^nks zo veel uitgericht, als de Paus', met deze zwellende redenvoering. Hy wierd door hetgefchreeuw van eene ontelbaare menigte gefluit. Van alle '.yden was het, even gelyk hetgedruisch van een Stormwind: God wil/het hebben! God wil het hebben! Woorden, welke nog lang naderhand , het algemeen Veldgefchreij in den. oorlog, en in het treffen tegen de Sar aceenen geweest zyn, waardoor de Kruisbroeders hunnen moed aanwakkerden. De Paus zocht deze heilige woede nog meer aanteblaazen, terwyl hy teritond, uit dit eenparig;: God wil het hebben! de aYiergelakkigllc beduïdenis wist te trekken. Hy beval ook, dat alle welke in deze heilige onderneming deelden , ten teken van het buitengewoone in dezen oorlog, een rood Kruis, van linnen, doek of zyde,' op den rechter Ichouder dragen zouden. Vervolgens wierden nog eenige fchikkingen gemaakttot zekerheid 'der Kruisvaarders en hunner goederen , welke men Vrede ( m ) en Stilftand («) noemde. Bo- O) Uit kracht dezer fchikking, wierden de Kerken, de Geeftelyken, de Kloosters, de Geördcnden, de Vrouwen, de Kooplieden, de Handwerkslieden en andere, van allegeweldenaaryen verfchoond. (n) Onder den Stilitand waren begreepen de vier dagen, van 's woensdags avond, tot des maandags ö mof^  INLEIDING. 29 Boven dit alles, wierden nog alle die geenen, die zich met het Kruis lieten tekenen, of anderzins door de bezorging van geld en dergelyke, deel aan dezen logt nemen zoude, de vergeving hunner voorleeden en toekomflige zonden, verzekerd. Elke Bisfchop , moest op Paufelyk bevel, in zyn Kerspel het Kruis prediken. Dit werkte zo veel uit, dat eene bynaa ongeloofelyke menigte Menfchen, van allerlei Handen ouderdom, zich hiertoe aanmeldden, (o) De eer van God, was by de meeste (leges een voorwendzel. Veele begaven zich uit dartelheid, andere uit ligtzinnigheid, uit begeerte tot reizen, uit liefde jegens hunne vrienden, uit eene geneigdheid tot vegten, en de meeste om hunne fchuldeischers op een gevoegelyke wyze te ontgaan, in dezen oorlog. Woelzieke, en door allerlei ongebondenheden bedorven Baronnen ,• Geestelyken , die hun lastig Ambt m©ede waren ; Monniken, die niet gaarne langer afgezonderd van de wereld leeven wilden; gemeene lieden, die onder belastingen, fchulden, en den duuren tyd zuchtten; kortom, alle Handen, die in buitenfpoorigheden en inbygeloofverzoopen lagen, zochten zich door dezen Togt, of beroemd te maaken,of rykdommen teverkrygen, of den Hemel te verwerven. (/>) Zelfs de Vrou- morgen; de tyd der Advent tot drie Koningen, de Vasten, Paasch - en Pinksterweeken, ftaande welke dagen, op het plegen der geringfte vyandelykheid, den Ban, of wel naar bevind van ^aaken, den Dood gezet wierd. . ■ _ (o) Rcbert. Monach. hifi. herofol. L. L Wilh 2>. L. l.c. 16. (yj Wilh. Tyr. I. e. 1096.  jeo6. Rozenkranj'en. PRO E- 30 INLEIDING. Vrouwen , verborgen haare Kunne onder de wapenen, en trokken mede te veld; dan gemeenelyk haaren pligt nog meer vergetende, ga'v-en zy zich zonder fchaamte aan het Leger over. Deze onzinnige oorlog , kostte Europa, in een tydperk van tweehonderd jaaren, volgens eene maatige berekening, zeven Millioenen IVlenfchen. De onmetelyke fommen, door de Schry vers van dien tyd opgegeven, zyn by dezen algemeenen tuimelgeest en zamenvloed van zo menigerlei beweeggronden, zeer wel te gelooven. Op dat deze Togt des te beter voortgang hebben zoude, moest de teruggebleeven Geestelykheid, dagelyksch een zeker getal Onze Vaders bidden , welken zy God aan een fnoer met houte klootjes toetelden , en vanhier zyn de Rozenkranfen oorfprongelyk. Men rekent gemeenelyk vyf groote Hoofdtogten, tot welke de westerfche Christenen, door vroomheid gedreven, en van Staatkunde ontbloot, zich hebben ingelaaten. Van de eene Hoofdtogt tot den anderen , wierden verfcheide kleine Legers nagezonden , meestendeels door Franfche, Engel'fche en Italiaanfche Vlooten onderffeund. Waarom zommige zeven, en andere zelfs agt Togten tellen.  PROEVE, i van eene GESCHIEDENIS ! der KRUISTOGTEN. EERSTE HOOFDSTUK. CjFodfried van Bouillon, Hertog van Nederlotharingen was een der aanzienlykften, die met het Kruisleger te velde trokken, maar niet, gelyk zommige verkeerd gedacht hebben, deszelfs algemeenen Bevelhebber. Deze Hertog, had in eene krankheid de belofte gedaan, eene reis naa het heilige Land te zullen afleggen, en was een der eerften, van de geene die het Kruis aannamen. Hy verpandde zyn Hertogdom aan den Bisfchop van Luik, en de Stad met het Slot van Stenay, verkocht hy aan den Bisfchop van Verdun , waardoor hy zich in flaat gefteld mgTroepenw wer- I. Deel. i. hoofdst. i©96. jODFRIED van Bouilr 'on.  34 GESCHIEDENIS i. Deel. i. hoofdst. IO96. Optogt van liet cerfte Kruisleger , ..on der P£ tpijs de Kluizenaar. werven, en zich met het noodwendigfte, tot zulk eenen langen Togt, -te voorzien. 'Er hadden zich uit Europa, eene ontelbaare menigte Menfchen byeenverzameld, maar het grootfte gedeelte beftond uil Landloopers, fiegt, onnut en zamcngeraapt gefpuis. Godfried, een zeer goed Krygsman , voorzag wel, dat dit Volk niets dan wanorde en gebrek zoude te wege brengen. Hy monfterde het Leger , en was fchrander genoeg , Petrus de Kluizenaar , welke de dwaasheid had, om het bevel over een gedeelte van hetzelve in Perfoon te willen voeren, met het uïtfchot van den meest nutteloozen hoop vooruïttezenden. Met de 'grootfte blydfchap-, 2;avcn zich bynaa driemaalhonderdduizend Menfchen, aan den Kluizenaar over, die zy als de Apostel .van den KruistOgt.befchouwdcH. Zyne gertrenge levenswyze, en de groote gefchenken die hy uitdeelde onder hen die hem volsrien , want men zond hem van alle plaatfen aanzienlyke geldfommen ter belooning van zynen yver — verbond deze Menfchen zodanig aan hem, dat zy hem als een Gezant des Hemels aanzagen , hem op eene buitengewoone wyze eer aandeeden, en met: zyne' heiligheid, tegenwoordigheid en woorden , zo geheelenal waren ingenomen, dat zy van geenen anderen Bevelhebber hooren wilden. Op deze wyze, wierd een arme Kluizenaar, eensklaps tot Generaal over eenige duizenden hervormd. Hy deed zich ook in zvne nieuwe waardigheid zeer wonderlyk voor. Zyne kleeding beftond in eene lange eenverwige Rok, mee een wyde Mantel. Hy ging har-  der KRUISTOGTEN. 33 revoets , mee een Kap om den Hals, die hem toe op de Knieën hing. Wortelen en Visch waren zyne fpys, en zyn drank Water. Men achtte zich gelukkig, wanneer men flegts eenige hairen van zyn Lastdier bekomen konde, welke als een heiligdom, zorgvuldig bewaard wierden. In Blaart van het Jaar MXCVI, omring Petrus bevel den Mars aantenemen. Zyn Leger verdeelde hy in twee hoopen. De eenC( 'ftelde hy onder bevel van een dapper maa^ t'evens behoefeig Fransch Edelman , W o uï er genoemd. Deze, ook bekend onder den naam van Gautier fans avoir, trok door Duitschland langs den Donau naa Flonga* rien, alwaar de regeerende Vorsc Kaloman, hem 'teritond den vryën doortogt toeflond, en beloofde , hec Leger van de benoodigde levensmiddelen, regen behoorelyke becaaling ee voorzien. Dan daar zyne Troepen, zich al te losbandig en ongefchikc aanftelden, en hec plaeee Land uitplunderden , rotteden de Hongaaren en Bulgaar en zamen, vielen op de Kruisvaarders aan, en doodden en namen van hen gevangen, wac zy maar konden, zo dac déze genoodzaakt waren, in de grootfte wanorde en bekommering , in de Boschen te wyken. Wouter geraakte in de uiterte verlegenheid. Agt dagen lang, moest hy door-ontocgartgelyke Wildernisfen voorttrekken , toe hy eindelyk mee het overfchoc van zyn Leger, in Myfienaankwam, alwaar een Bulgaar fche Prins, welke daar het bewind had, over zyne ellende geeroffen, hem levensmiddelen voor zyn Leger verfchafte, en hem, na dat hy zich herteld had,Leidslieden C . me- I. Deel. _ 1. 1 lOOFDST. IOp6. arOUTER DygenamdJautier 'ons avokt  34 GESCHIEDENIS i. Deel, 1 HOOFDST iooö. Buiten- fpoorigheid der .Kruisvaarders. medegaf, om hem tot Conflantinopolen te brengen. Alexius Cormenus, vergunde hem zyn Leger by de Stad nederteflaan, en beloofde hem met levensmiddelen te zullen voorzien, -tot dat de andere hoop onder P et r u s de Kluizenaar , zoude zyn aangekomen. Petrus echter, moest ondertusfchen door de droevige ervaring leeren, dat het geheel iets anders ware de Mis te lezen, dan het bevel over een Leger te voeren. Eerst liet hy den Hongaaren en Bulgaar en om eenen vryën doortogt verzoeken, welke hem ook, indien zyne Manfchap zich niet aan zulke buitenfpoorigheden als de voorigen fchuldig maakte , wierd toegedaan, en zyn Leger tegen een maatigen prys , van alle noodige levensmiddelen verzorgd. Dan hier de nederlaag van den eerften hoop gewaar wordende, beflooc hy zich door eene daad berucht te maaken, welke zyn 'Karakter zeer duidelyk aanwyst. Onder voorwendzel van wraak te nemen over de gepleegde vyandelykheden der Hongaaren, liet hy Mateville , eene fterke plaats op de grenzen van Hongarien en Bulgarien, aantasten; nam dezelve ftormenderhand in , en gaf haar aan de plundering over, na bynaa vierduizend Hongaaren gedood te hebben. Door dezen 'flap, verloor hy alle gezag by de zynen, die hem tot hier toe als een Heilige hadden aangezien. Nu namen zy den vryën teugel. Door het voorbeeld van hun Leidsman aangemoedigd , en niet.meer pasfende op zyne bevelen, 'roofden, vernielden en verwoestten zy in Hon'garien, alles wat onder hun bereik kwam, tót eh>  t>er KRUISTOGTEN. 35 «indelyk God hierin voorzag , en hun een zwerm Hongaaren en Bulgaaren op den hals zond , die hen van verfchcide kanten, terwyl zy hunnen Mars in de grootfte wanorde voortzeulden, aanvielen; meer dan twaalfduizend van hun doodden, en hen van al hun Bagage, Vrouwen en Kinderen beroofden. Met geen geringe moeijte , moest de Kluizenaar zyne Troepen in de Wildernisfen opzoeken, en kwam eindelyk, in de uiterfte nood , met nog dertigduizend man, by Conjlantinopolen aan, waar hy zich met het droevig overfchot van Wouter vereenigde. Ondertusfchen verzamelde Godschalk, een Priester uitdenP^te, een ander Kruisleger , van omtrent vyftienduizend man , zo Lotharingers als 'Duitfchers. Als deze door Hongarien trokken, waar zy een grooten overvloed van allerlei voorraad vonden, gaven zy zich aan alle bedenkelyke ondeugden over, Meest waren zy dronken, en 'er was geene on3uenfchelykheid welke zy nietbedreeven. Eensklaps verfcheen 'er een bevel van den Koning, om deze Kruisvaarders te overvallen, hetwelk dan ook zo nadrukkelyk wierd uitgevoerd, dat ''er maar weinigen overfchooten, om dit berichi aan de andere overtebrengen. (^) Nog een derde Kruisleger, kwam in hetzelfde Jaar, aan den Ryn, onder den Graal Emicus byëen , dat bynaa tweemaalhonderdduizend man fterk was. Dewyl den oorlog in het algemeen tegen de Ongeloovigen moest gevoerd worden, zo maakten deze een begin mei dc (») Albert.TIiJl. Aq. Heros exped. p. 166. C a I. Deel; i. 300'dst, 1096. Godschalk vergaderd een tweede Kruisleger. Derde 'Kruisleger onder denGraaf, Emicus.  3t> GESCHIEDENIS ï. .Deel. I. HOOFDST. IO96. 1 Petrus de Kluizenaarkomt te" Cotijlanti nop'Jen. Ie Jooden, van welken zy, te Keulen, in Meiitz :n in IVorms, meer dan twaalfduizend, op de rruwelyklle wyze' vermoordden , zonder de Vrouwen of de Kinderen te verfchoonen. Deze arme Jooden hadden niets anders gedaan , dan dat zy geld hadden. Zulk eene ontmoe:ing bragt de Jooden zodanig in woede , dat zy het Treurtoneel van Sagunna en Capita vernieuwden , en de Moeders haare zuigende Kinderen, de Mannen hunne Vrouwen, en de Vaders hunne Zoonen en Dochteren, beurtelings ombragten , alleen op dat zy niet in de handen dezer ontmenschten vallen zouden. Deze trokken van hier naa Hongarien, waar zy hunne voorige levenswyze weder aanvingen ; dan de meeste vonden daar hun G raf, wat niet door hec zwaard omkwam, verdronk in den ■Donau. Ondertusfchen kwam Petrus te Conftantinopolen, en wierd van den Griekfchen Keizer A l e x 1 u s, zeer vriendclyk ontfangen, welke hem met aanzienlyke gefchenken begifcigde , en den verftandigen raad gaf, met zynen woesten hoop niets te ondernemen, voor de andere Vorsten ook zouden zyn aangekomen. Hier vereenigden zich met den Eremiet, de Lontbarden, Genueefen, Piemonteefen, en andere 'ItaliaanfcheTroepen, waardoor het verlies dat in Hongarien geleeden was, bynaa geheel weder vergoed wierd. Ongeacht de voorige droevige gevolgen hunner buitenfpoorigheid , vingen de Kruisvaarders het werk hier weder aan, daar zy te vooren het gelaaten hadden. Alexius hen toegeftaan hebbende, zich in de Voorlieden van Conftantinopolen te legeren, plun-  der KRUISTOGTEN. 37 plunderden zy toe dankbaarheid , alle de Lusthoven en Paleizen die binten de Stad lagen ,1 zonder zejfs de Kerken te verfchoonen , enf brandden vervolgens de Huizen af. Deze en dergelyke voorvallen, bragten den Griekfchen Keizer op het vermoeden, dat de Kruisvaarders in den zin hadden, om onder voorwcndzel van de Saraceemn te beoorlogen, zyn Ryk tebemagtigen. Om zich dcrhalven van hen te ontdaan , liet hy hen gezamenlyk over de Zeeengte naa Bethymen overfcheepen. Van daar kwamen zy te Hellenopolis, waar zy in hunne gevvoone levenswyze voortgingen. Zo veeier ■ hahde, en flegt in tucht gehouden Volken , konden ook niet lang onder elkander eensgezind blyven. De Duitfchen en Italiaanen , wierden van de Franfchen veracht,' en deze weder met hoogmoed van de andere bejegend. De eerde zonderden zich dcrhalven, onder het bevel van eenen zekeren Reinald, van de Franfchen af, trokken aan de andere zyde van Nicea weg, en gaven zich daar, aan alle bedenkelyke gruwelen over. Anna Comnena, eene Griekfche,Vprftffl,befchuidigtben in haare Alexlade , dat zy de Kinderen van 's Moeders borst genomen, in -Hukken gehouwen en gekookt hebben. De Turken rukten uit Nic&a, maar zagen zich eerlang genood, zaakt, den hertret in de Stad te zoeken. De Barbaar en , of liever de Duit fche Troepen, kwamen te rug naa tlellenopolis; maar hunne ongedadigheid , en de haat der andere Kruisvaarders, deed hen welhaast weder aftrekken. Zy bemagtigden hierop het SlotXEViGORD, daar C 3 n lx ) e e l. i; ïooï dst. 10^6*  3S GESCHIEDENIS I. Deel. l. HOOFDST .ICC, 6. zy voornemens waren de rest der Chrlstelyke Armee te verwagten. Hier hielden zy zich bezig met droperyen in de Linden van den Sultan. Kilidge Arslan, bragt een Leger van vyftienduizend man op de been, en greep hen onverhoeds in hun Slot en in hunne Verfchanfingen aan. Na eenige voordeden overeen klein Corps, dat de Christenen in eene hinderlaage gelegd hadden, behaald te hebben, deed hy het Water van het Slot, door ondergravingen afleiden, zo dat daaraan een groot gebrek ontftond. In zulken nood, moesten de Christenen hun toevlucht tot Paarde -en Ezelsbloed nemen , om hunnen dorst te lesfen. Deze beklaagelyke omftandigheid, waarin zy het meer dan agt dagen uithielden, bragt hen tot vertwyfcling. Re in a ld , hun Bevelhebber, door ónlydelyken dorst geprangd, verliet hen, onder voorwendzel van een uitval te doen, op eene fchandelyke wyze, liep tot de Sar aceenen over, en liet zich beihyden; waarop zich de rest, op genade en ongenade moest overgeven. Alle die het Turkfche Geloof niet aannamen , wierden nedergefabeld , en hadden alzo het eerst gelegenheid, om Martelaaren te worden van hun Geloof, en door eenen verdienftelyken dood, hunne zonden te verzoenen. De Franfchen , die by Hellenopolis gelegerd waren , brandden van wraak, als zy het ongeluk van deze eerde Kruisbroeders hoorden. Gautier, welke nu het bevel over hen voerde, dewyl Petrus de Kluizenaar zich in Conftantinopolen ophield , had alle moeijte, om hunne hevigheid te doen bedaaren *, maar wanneer  dek. KRUISTOGTEN. 39 neer weinige dagen hierna, de Turken uit Nicea, eenige Pelgrims die ophetveldverrlrooijd waren, opligtten, waren alle zyne voorftel-, lingen en poogingen te vergeefsch. Hy zehs, zo wel als Reinoud de Breis , Gautier de Bretevil, Foulques d'Orleans, en Godefroy Burel, moesten zich aan het hoofd der Troepen iïellen. De geheele Armee, uit twintigduizend man te voet, en vyfduizend te paard beftaande, rukte uit het Leger, alleen de Vrouwen en Zieken te rug hatende. Men nam den Mars naa Nicea, midden door een bergachtig Bosch, het welk zy volgens hunne gewoonte, meteen groot gefchreeuw, en zonder eenige orde doortrokken. Nauwlyks hadden zy drie mylen afgelegd , als de Sultan , welke van hunnen Mars verwittigd was, en op de vlakte in flagorde ltorid, op hen aanviel, en hen in dcvlugt floeg, zo dat weinige het ontkwamen. _ Gautier fans 'avoir, Reinoud de Breis, en Foulques dOrleans bleeven op het Slagveld. De overige bereikten weder het Leger by Hellenopolis. De Turken, die hen vervolgden, drongen met hen te gelyk 'er in. Hier nam het bloedbad op nieuw een aanvang; alles wierd nedergefabeid, de Turken verfchoondenalleen de Kinderen, de jonge Dochters en aandachtige Nonnen, welken zy na Nicea fleepten, en in deSerrailsd de wreedheid eener gevangenis deeden gevoelen. Van het groot aantal Christenen, het welk met Petrus de Kluizenaar dezen Kruistogt ondernomen had, waren 'ei nul nog omtrent drieduizend overig, die in een half verwoest Kafteel, aan de Zeekust geleC 4 2en L Deel. i. ioOFDST. 109 6>  40 GESCHIEDENIS ï. Deel, i. HOOFDST, ioo 5. Optog van Go PRiitn va gen, een fchuilplaats zochten. Dewyl'ergeene deuren meer te vinden waren, maakten zy de openingen toe met fteenen, welke zy op elkander flapelden. De Turken, door welke zy tot in deze hunne laaste fchuilplaats vervolgd wierdeu, omringelden het Kalleek Dewyl zy niet waagen wilden om het te beklimmen, vermits de Christenen , tot de uirerite wanhoop gebragt, hun leven duur genoeg zouden verkocht hebben, vergenoegden zy zich eene ongehoorde meenigte Pylen in de lucht te fchieten, die op het Kasteel nedervielen, en, dewyl dit van zyn Dak beroofd was, veele menfchen doodden en kwetflen. Ortfwyfelbaar zouden zy geheel zyn verlooren geweest, indien niet een Griek , naa Conftantlnopölen gekomen , den Kluizenaar de droevige tydirig van den toeftand zyner Broederen gebragt had. TerHond fchikte Alexius , op het aanhouden van Petrus, de Turkopclen (b) tot hulp, en Petrus, bragt het klein overfchotvanzyn Leger, naa Conflantinopglen, (_c) terwyl de Turken, met buit belanden, naa Nicea terugtrokken. Zodanig was het voorfpcl van nog veele andere bloedbaden, welke in Klein Aften Honden veroorzaakt te worden, t Terwyl dit alles, in Augustus, September ■en Oclober gebeurde, begaf zich Godfried 'yan Bouillon, Hertog van Nederlotharingen, den (b) Een zeker foort van Soldaaten des Griekfchcn Keizers; die van Griekfche Vaders maar van 'lurkjche Moeders gebooren waren. (c) Anna Comnena, in Alex, pag. 286.  der KRUISTOGTEN. 41 den vyfeienden van Augustus, met een groot en beter geoefend Leger op Mars. Ad:-.mar1 yanMonteik Bisfchop van Puy, welke zich op f de Kerkvergadering te Chrmont het allereerst met het Kruis had laaten tekenen, ging in hoedanigheid van Paufelyke Legaat mede. Verder voegden zich by hem, Balduin en Eustachus , Broeders van God f ried. Hugo de Groote , (-raaf van Vermóndois , Broeder van Koning Philips van Frankryk. R e imond, Graaf,van.Toulouze. Robert A tweede, Graaf van Vlaanderen. 'Robert, Hertog van Normandien , oudfle Zoon van Willem de Veroveraar. Stephanus, Graaf van Ghartres en Blois ; en Hugo , Graaf van Sint Paul. In September landden zy in Oostenryk aan. Men had alle behoedzaamheid noodig , om eenen vryën doortogt door Hongarien te verkrygen, daarK aloman reeds zoo veel gcleedc» had in de doortogten van Petrus, Godeschalk enEnuus De Koning van Hongarien en Godfriei yan Bouillon, kwamen op een brug by elkander , en het verdrag wierd zo gcflootcn, da Kal oman, de Prins Balduin en zyni Gemalin, als Gyzelaars wierden overgeleverd dat hy het Kruisleger geduurig op zyde blyvei zoude", en de levensmiddelen, tot eenen billy ken prys moesten geleverd worden. Op dezei voet trok Godfried door Hongarien; aai de Grenzen wierden hem zyne Gyzelaars we der teruggegeven. Hy liet vervolgens he I eger in dezelfde orde, door Bulgarien na Griekenland Marfcheeren, en trok over Plu Hppolis in Traden. - C 5 Hi 1. ) e e l. i. [OOFDST. 109 5. 1 t 1 \  4s GESCHIEDENIS I. Deel ï. hoofdst IO96. Hugo dt Groote. Maatregelen , van den Griek/eken Keizer. i i < J i Hugo de Groote, benevens de andere • Prinfen van het Kruisleger, Godfried en zyn Broeder uitgezonderd , hadden hun weg ' door Italië genomen, waar de beroemde Vorst Boemo nd van Tafentien, mitsgaders zyn Neef Tankred, met hen in verbond trad, en hun winterkwartieren aanwees. Hugo , wien de tyd te lang viel, kwam hier tot het koene befluit, vooraftegaan , en zich aan het hoofd der Armee van Petrus de Kluizenaar te ftellen. Dewyl de Griekfche KeizerALExius, niet dan weinige Hulptroepen tegen de Turken verwagt had, begon hy op het zien dezer groote menigte te vreezen, dat hem zulke talryke Legers zelfs boven het hoofd groeijen zouden. Hy nam daarom het befluit, de Kruistogten, niet alleen niet te bevorderen , maar zelfs op alle mogelyke wyzen afbreuk te doen. Toen hy derhalven bericht ontfangen had , dat Hugo eerlang ftond aantekomen, beval hy den Gouverneur van Durasfo , denzelven op de piegtigfte wyze té verwelkomen , en hem aanftonds kennis van zyne aankomst te geven. Hugo had het ongeluk, dat hy in een [torm,veel van zyn Volk en Schepen verloor, :n te nauwer nood zich zelfs by geluk in een Sloep redden konde. Des niettegcnftaande wierd hy door den Gouverneur pragtig ontfangen , en naa Conjïantinopolen gebragt. De Keizer ontmoette hem zeer vriendelyk , :n ftelde hem door aanzienlyke gefchenken in laat, zich op nieuw te kunnen uitrusten. Hy :ocht hem ook te beweegen, den Eed van getrouw-  der KRUISTOGTEN. 43 trouwheid aan hem afteleggen. Na lange tegenftribbeling, en in de hoop van als dan ontflagen te worden, ging Hugo hiertoe over. Echter wierd hy nog geduurig onder allerlei voorwendzels opgehouden , tot dat eindelyk Godfried van Bouillon, met zyn Leger Deze had zeventigduizend man re voet, en tienduizend ruiters by zich. Hydeed, zo haast hy voet in Traden zettede, Hugo de Groote terugeifchen. Alexius gaf een weigerend antwoord. Godfried plunderde, vernielde en verwoestte, agt dagen lang, het omliggende Land , rukte geduurig nader aan de Hoofdftad, en bevond zich met het einde van December, voor de muuren van Conftantinopolen. Alexius , welke niet raadzaam vond het uiterfte aftewagten, zond den Prins , met zyn nog overig gezel fchap, in vryheid naa het Leger. Hierop wierd de Hertog van Ne'derlotharingen verzocht, binnenConflantinopolen te komen, doch echter zo, dat het getal der geenen die hem zouden vergezellen bepaald wierd. Hy doeg het dcrhalven af. De Keizer aan zyne zyde, wien dit verdroot, deed den toevoer van levensmiddelen naa het Leger verbieden. Godfried van Bouillon daarentegen, deed alles, tot aan de Stadspoorten toe verwoesten, al het Vee en alle de levensmiddelen uit de omliggendendc plaatfen in het Leger brengen, en Magafynen aanleggen. De Keizer, die welhaast zag, dat hy op deze wyze zyn oogmerk niet konde bereiken , bewilligde in den toevoer, hoewel hy terzelfder tyd op eene list bedacht was. Hy bood naamelyk den Hertog, tot gemak van het Volk, al 1. Deel. i. ÏOOFDST. IO96.  44 GESCHIEDENIS h Deel I. hoofdst IOO6. Aantegt \'an Boe- momd. . al de Huizen en Paleizen aan de kust der Zee ■ engte aan , enkel om hem in eenen nauwcn omtrek optefluiten. Toen hy hem dus in de "Val had, verbood hy den toevoer op nieuw, en zond een groot aantal Turkopelen op Schepen af, welke de Soldaaten aan de Zeekust moesten aantasten. Godfried nam hierop het befluit, deze gevaarlyke Legerplaats te verhaten , en liet door zyn Broeder de Graaf Balduin, de brug over het Kanaal verzekeren. Deze vond dezelve door dè Keizerlyken bezet, maar tastte die moedig aan, en dreef de bezetting te rug. Het Leger trok 'er over, onder de onophoudelyke aanvallen der Kcizerlyken. Terwyl dit voorviel, kwam de tyding, dat Boemond in aantogt was. Deze deed den Hertog van Lotharingen den voorflag, om den omtrek van Conjlantinopolen te verhaten, en by Adrianopel zyn Leger nederteflaan, waar hy overvloed van levensmiddelen hebben konde. Met het begin der Lente, wilde hy zich met hem vereenigen , om den Keizer met gezamenlyke magt aantetasten, Conjlantinopolen te veroveren, en vervolgens op de Turken lostegaan. Godfried van Bouillon, konde hiertoe niet worden overgehaald, dewyl hy beweerde , dat hy de wapenen niet tegen de Christenen, maar tegen de Ongeloovigen had opgevat. Hy verkoos derhal ven, Boe mond in den omtrek van Conjlantinopolen te verwagten. Alexius liet den Hertog andermaal verzoeken by zich te komen, en bood hem den KroonprinsJohannes , als Gyzehar aan. Hierdoor  derKRUISTOGTEN. 45 door kwam het tusfchcn den Keizer en de Kruisridders tot eene onderhandeling , en de. vrede wierd getroffen. De voorwaarden waren de volgende: De Keizer verbond zich met eenen' Eed, den Kruisridders uit al zynmagt, zo te water als te land byteftaan , zich met hen te vcreenigen, en door zyne Vlooten, levensmiddelen te doen aanbrengen, Cd) Daarentegen verpligttcn zich de Vorsten, om al de Hoofdlieden welke zy in Aften zouden veroveren, aan den Keizer afteftaan, denzelven den Eed van getrouwheid te zwecren, en alles wat zy verder veroveren zouden , van den Keizer tet leen te houden. Waarop zy gezamentlyk naa Nikomedien opbraken, waar het overfchot van den eerfren Kruistogt, en Boemond, Vcrsi van Tarentten, zich met hen vereeniffden. In Maart des JaarsMAC Vil, verzamelden zy zich by Chalcedon, waar men het Leger mon-' Üefde, en het vyfmaalhonderdduizend man te' voet, en honderdc;ertigduizend te paard, fierk; bevond. De groote-zwaarigheid was nu maar, om onderhoud voor zu'k eene groote menigte te vinden. De frènetiaanen , wilden dezen eerften Veldtogt geene levensmiddelen vertrekken , dewyl zy de onzekerheid van het einde dezes oorlogs, en het verval van hunnen Handel, welk daaruit te vreezrm (lond, in aanmerking namen. De Genueezen daarentegen, die meer ondernemende waren , en welker voorbeeld door de Pifaneezen en Grieken gevolgd wjerd, rustten geheele Vlooten met levensmid. delen uit, die zy naa de kusten van het Land dat re ( d) Wilhelm. Ttp. Hifi. L. II. I. Deel, i. ioOFDST. IO96. IO97, lrereeni« ring der Kruislegers. i >  40 GESCHIEDENIS J. B e e i h JÏOOFDST 1097. Beleg var Nicea. I ■ te veroveren ftond, aflcheepten, en den zaam■verbonden Ridders verkochten. Langs dezen weg, kwam alzo weder een gedeelte van het 'geld naa Europa, dat anders geheel verlooren zoude geweest zyn. Den vyftiende van Mei, ftonden de Kruistroepen voor Nicea, de Hoofdftad van Bithynien, welke veroverd moest worden, eer zy verder doordringen konden. Deze Zetel van het Ryk der Seldfchukifche Turken in Klein dfien lag in eene met Bergen omringde Vlakte, met de westelyke zyde aan de Zee, welke digt aan de muuren heen Ipoelde, en de Stad nóg fterker maakte. Zy was met een muur, en met eene diepe graft omringt. KilidgeArslan, wiens Staaten zich van ten Hellespont naa Tarfus in Sicilien uitftrekten, had te Nicea' zyne gewoone verblyfplaats, en de inwooners waren wegens hunne dapperheid beroemd. Deze Sultan , liet zich door zulk eene talryk Leger niet affchrikken, maar geloofde het zelve allengskens te zullen afmatten en vernielen, daar hem de wanorde van deze menigte, en de wyze op welke zy gewoon waren te vechten , reeds bekend ware, en de Foortroepen onder Petrus de Kluizenaar, zyne dapperheid reeds zo nadrukkelyk ondervonden hadden. Met dit oogmerk, bragt hy zyne magt byè'en, deed by de oosterfche Prinfen onderftand vraagen, naderde het Leger der Christenen, en hield op het zelve een waakend oog, ten einde eene goede gelegenheid om het met voordeel aantetasten, niet te verzuimen. DeKruisbroeders, hadden zich zonder eenige orde , rondom de Stad nedergeflagen, en vergenoegden  der KRUISTOGTEN. 47 den zich, dezelve met allerlei foort vanwerk-^ tuigen te benauwen en ingeflooten te houden,zonder zich over den aannaderenden Vyand verder te bekommeren. De Zee echter ,' verfchafte de inwooners eenen vryën doortogt , langs welken zy alle noodige levensmiddelen , met hunne Booten de Stad invoerden. Door dezen weg, beproefde ook de Sultan, den belegerden tyding te zenden , dat hy den volgenden dag, de Christenen van de zyde daar zy het zwaklte waren aantasten , en de Stad onfeilbaar ontzetten zoude. Dan zyne beide Afgezanten, vielen door een toeval in de handen der Christenen. De eene wierd doodgellagen , maar de andere by de Bevelhebbers van het Kruisleger gebragt, die nog verder uit hem ontdekten, dat de Sultan door een aanzienlyk getal Troepen verfterkt was. Terftond gaven zy den Graaf Reimond van Touloufe , en den Paufelyken Legaat , de Bisfchop van Puy, hiervan kennis, welke, fchoon nog niet aangekomen, echter niet ver af waren. Middelerwyle had de Griekfche Keizer Alexius , zich naa Pelekan begeven, ten einde de onderhandelingen met de inwooners van Nicëa, die meer geneigd fcheenen zich aan hem dan aan de Kruisbroeders overtegeven, des te beter te kunnen voortzetten. Butamites, die zich met hunne toeftemming in de Stad begeven had, was nu juist gereed ©m het vergelyk te tekenen, en den Kruisvaarderen zulk eene fchoone verovering uit de handen te fpeelen, als het gerucht van de aankomst des Sultans zich iniV*ré°<3veripreid- de, i. Deel. i. loOFDST. IOC/.  48 GESCHIEDENIS i. Deel. i. H00FD3T. IOl,7. Neder feag der Turken. Nieuwe | poogin-; gen van" den Sultan. de, dat de inwooners de onderhandeling deed afbreken, en de wapenen weder opvatten. De Graaf van Touloufe , en de Bisfchop van Puy waren nog met de ontlaading hunner Bagage onleedig , als Kilidge .Arslan, met tweemaalhonderdduizend man , in twee hoopen verdeeld, van de Bergen ncdertrok , en het Leger naderde, om hetzelve van twee kanten aautetasten. Tienduizend ruiters , hadden bevel , om de poort naa het zuiden te bemagtigen , welke zy , . volgens de befchryving der belegerden , daar hun de aankomst der beide Vorsten nog geheel onbekend ware , onbezet dachten te vinden. Dan zy wierden terftond door den Graaf van Touloufe ontfangen en in de vlugt geflagen. Kilidge Arsl\n,' bragt de vlugtelingen weder in orde, en trok met zyne geheelc Armee op den vyand aan. Godfried van Bouillon , Boe&iund , Vorst van Tarentien, en de Graaf van Vlaanderen, vloogen den Graaf van Touloufe te hulp , lloegcn de Turken voor de tweedemaal, noodzaakten dezelve, met verlies van vierduizend man terug te trekken, en wierpen al de koppen der Turken die zy maar bekomen konden, met werktuigen in de Stad. De belegerden echter, wilden van geene overgave hooren, dewyl de meeste beflooten hadden liever te fterven, dan flaaven der Christenen te worden. Deze nederlaag, konde den Sultan echter de hoop en den moed niet benemen, de Christenen te zullen meester worden. Hy vernieuwde derhalven den volgenden dag den aanval , en het kwam op nieuw tot een treffen, dat tot aan  OêrKRUISTOGTEN. 49 aan den avond duurde. De zegen lang onze-, ker geweest zynde , verklaarde zich eindelykJ voor de Christenen. De Turken maakten ziehj de donkerheid van den nacht te nutte, en floegen gezamentlyk op de vlucht. Hierop wierd de belegering met nog grooter hitte en yver voortgezec. Men beitormde de muuren zeven weeken lang,- dan de belegerden, verdeedigden zich met verwondcrlyke dapperheid, terwyl zy dagelyks eenigen onderhand van de Zeekant ondingen. Men liet verfcheide werktuigen vervaardigen, door middel van welke, een hagelbui]' van Steenerf in de Stad geworpen wierd, doch welker werking, de belegerden door andere werktuigen wisten te verydelen. Eindelyk bcflooten de Christenen, den Pas op Zee, die tot nu toe was opengebleeven, en langs welke van tyd tot tyd levensmiddelen en verfchè Manie hap in de Stad gebragt wierd, den belegerden aftefhyden. Schepen hadden zy niet, zy zagen zich derhal ven genoodzaakt, Vaartuigen optezoeken, welke zy met onbefchryfelyke moei]te, tot aan de Zee by Nieëa voort moesten fleepen. Eenige onder dezelve waren zo groot, dat zy met honderd Soldaaten konden bemand worden. Deze wierden meestendeels met Keizcrlyke Turkopelen bezet , welke goede boogfehutters, en in de Zeegevegten geoefend waren. Het aanzien dezet Vaartuigen, en der Gemaalinne van den Sultan, die, terwyl zy zich met de vlucht redden wilde, door de Christenen, nevens twee van haare Zoonen opgeligt, gevangen, en voor de belegerden ten toon.gefield wierd, benam dezen geheel den moed. Desniettegenilaande . D ver l Deel, t ÏOOFDST. ico?,  50 GESCHIEDENIS T. Deel ï. HOOFDST IQO/. Overga-1 Tc van 1 Nicea. ] 1 verdeedigden zy zich met de grcotfie vertwyfe* -ling. De eerlte muur nedergevallen zynde, zag men achter dezelve, terftond weder eene 'nieuwe opgericht, terwyl al de werktuigen der belegeraars, door Olie, Pek, en dergelyke brandftoffen meer, welke de Vyanden op dezelve wierpen, vernield wierden. De Bevelhebbers van het Kruisleger begonden reeds te wanhoopen, of zy ooit de Stad zouden meester worden, en Honden op het punt te befluiten, de belegering optebrcken, als zich een Lombard aanbood, om een tooren, die hen tot hier toe de meeste zwaarigheid veroorzaakt had, overhoop te werpen. Hy deed een nieuw werktuig vervaardigen, hetwelk zo was ingericht, dat de brandftoffen die door de belegerden 'er op geworpen wierden, 'er by nedergleeden. Hier mede naderde men de muuren, liet dezelve ondergraaven, bragt zwaare balken onder het muurwerk, en de brandftoffen aangeftoken hebbende met welke deze balken omwonden waren , viel de gehcele tooren overhoop. Men maakte zich reeds tot eenen algemeenen Storm gereed, en het liet zich aanzien , dat de Stad onder zulke hevige aanvallen welhaast zoude bezwyken, wanneer Butamites middel vond in de Stad te komen. Hy ftelde den inwooneren het gevaar voor dat hen dreigde, en bewoog hen wel draa, zich aan den Griekfchen Keizer overtegeven. Juist dat het Kruisleger de muuren begon te beklimmen, iiet men de Keizerlyke Vaandels uitfleken, de Griekfche Troepen trokken de Stad in, en de Grieken alleen, plukten de vrucht dezer geheele moeijelyke onderneming. De Gemaalin vaa  der KRUISTOGTEN. 5! Van den Sultan, benevens haare twee Zoonen, en de geheele Turkfche bezetting , wicrdert haa Conftantinopolen gevoerd, waar men hen alle goed onthaal aandeed. Alexius begiftigde t'evens de Bevelhebbers van het Kruisleger, met aanzienlyke gefchenken, en deed onder de Soldaaten geld uitdeden, om hen eenigzins fciiadeloos te dellen voor de plundering, waarop zv gehoopt hadden. De gevangenen van het Leger des Kluizenaars, wierden ook uitgeleverd, en men kon zich des te gemakkelyker over het verlies van deze Stad troosten, daar het oogmerk der Kruisvaarderen niet was, zich in Klein Afien lang optehouden. De bemagtiging van Nicea gebeürde den dertigderi van juny MXCVIL Na deze verovering, hadden de Lhristenen zeer gevaarlyke en nauwe wegen doortetrckken, waar Kilidge Arslan, die het verlies zyner Hoofddad niet verduwen konde, op hen paste. Tot hun nadeel, verdeelden zy zich in twee hoopen ; de eene, onder het bevel van Boemond, Stephanus GraafvmBlois, en Hugo Graaf van St. Paulus, wendde zich links af, en lloeg zich in de Vlakte van Dori* laum, aan den oever eener Rivier, by Gorgoui neder. De andere onder den Hertog Godö f r 1 e d van Bouillon, den Bisfchop van Puy, en Hugo de Groote, nam den weg ter rechter zyde, en legerde zich omtrent twee mylen van de eerde. Kilidge Arslan, had deze verdeding niet zo haast door zyne Spionnen vernomen, of hy ging^ aan het hoofd van driemaalhonderdduizend man, op den eerden hoop onder Boemond, plotzeling los. B o eD s Monj5 1. . D E EËi I. HöbFDST. 1097, Gevaat ran het iruisie;er.  5* GESCHIEDENIS I. Deel. I. HOOFDST. IO97. Kir.iDOi AkSLAN gellagen. mond berichtte in aller eil het gevaar waarin hy zich bevond aan den anderen hoop, en Helde zyn Leger in llagorde. De Saraceenen fchooten eene ontelbaare menigte Pylen in de lucht, welke op de Christenen nedervielen , en vochten op de oude Scytifche wyze, zo dat zy geduurig terugtrokken, om op nieuw heviger aantevallen. Deze nieuwe wyze van vechten, was den Christenen geheel ongewoon; en daar onder hen bynaa niemand ongekwetst bleef, verfchuilden zy zich, de eene na de andere, onder hunne Bagage, en zouden ook onfeilbaar geheel zyn gellagen geworden, indien niet Godfried met veertigduizend man tot hun hulp ware toegefchooten. Deze verfterking gaf denTroepen nieuwen moed,- na een lang gevecht, kreegen eindelyk de Turken de nederlaag, en wierden drie mylen achter hun Leger vervolgd, het welk den Christenen geheelenal in handen viel en geplunderd wieid. Deze overwinning kostte den Europeaanen omtrent vierduizend man,- de 'lurken hadden drieduizend der vooruaamften van hun Armee verlooren, die zich door hunne dapperheid in deze ontmoeting , zeer beroemd gemaakt hadden. De Christenen hielden zich in dezen omtrek nog eenige dagen op, om van hunne geleeden ongemakken uitterusten. Vervolgens braken zy na Syrien op, en volgden den Sultan op de hielen. Deze, alhoewel hy na zyne nederlaag eene verfterking van tienduizend Arabieren gekreegen had, was te zeer afgefchrikt, om weder een Slag te waagen, en vergenoegde zich, om hec geheele Land daar het Kruis-  derKRUISTOGTEN. $3. Kruisleger moest doortrekken, tot in den grond te verwoesten, waardoor hy het zo ver bragt, dat zomtyds in eenen dag, tüsfthêfo de vyf- enzeshonderd Menfchen, van honger en dorst, welke door het heete Weder geheel onverdragelyk waren, ellendig moesten derven. Onvoordchtig genoeg zynde, om aan de eerdé Rivier die zy bereikte, op eene onmaatige wyze Water te drinken, fchooten veele het leven hierby in. Mee groote moeijcè, kwamen zy eirdelyk door Bithymen, Pijldien en Lyakonien c Ileraklea, en van daar te Marasch. Hier gekomen zynde, verliet Tankred met zyne manfehap de Armee, doeg eenige Turkfche Partyen, en verfchcen voor de Stad Tart es in Cilicien. Na de Turkfche bezetting, die een uitval waagde , geüagen te hebben , nam hy de Stad in. Hy liet dezelve vervolgens aan Balduin over , welke zich omtrent dezen tyd mede van het Leger had afgezonderd, en trok verder naa Adana en Mamistra, welke Steden hy innam, en een grooten Buit veroverde. Hy droopte gansch Cilicien af, doeg de Turken overal, en bemagtigde, na eene gewigtige overwinning, Alexandrien. Ondertusfehen wierd Balduin door een toeval aanmerkelyk verfterkt. Guinimer, een Zeerover , liep met zyne Spitsbroeders, dat meest Vlamingen, Normannen en Hollanders waren, te Tarfes binnen; Balduin die hem kende, dewyLhy te vooren onder zyn Vader gediend had, wist hem ovenehaalen, dat hy zyn voorig handwerk vaaren liet, en met de zynen onder het Kruisleger dienst nam. Met deze verfterking wendde hy zich tegen het D 3 noor- Deel. £> -IOOFDST. I097. Bemngti ring van Tarfes.  54 GESCHIEDEN IS- i. Deel I. ' HOOFDST Artejï, ingeno nitn. noorden, en bereikte eerlang den Euphraat. ■De roep van zyne uitltekende hoedanigheden, onderwierp hem bynaa geheel Mefopotamien. 'Hy wierd Vorst vmEdesfa, welk Land hy befchermde, en den toevoer gemakkelyker maakte. Het Hoofdleger zettede ondemisfehen den Mars geduurig naa het oosten voort , en verlieteindelykdeStaatenvan Kilidge Arslan, welke zy in hunnen doortogt, van het eene einden tot het andere verwoest hadden. De Kruisridders trokken Syrien in, waarheen zy onder de hand, door den Kalif van Egypten welke in vyandfehap was met den Kalif van Bagdad, geroepen wierden; zy legerden zich op eenigen affïand van de Hoofdftad Antiochien, van welker verovering, de gelukkige voortgang der Christelyke wapenen, geheelyk afhing. i De Graaven Boemond, Reimond en Robert, kwamen te Marasch, hetwelk de Turken terftond verlieten. Robert berende daarop Artefia, eene fterke Vesting, welke met alle noodwendigheden zeer wel voorzien was. By de aannadering der Kruisvaarderen, flocgen de inwooners, die Armeniërs waren, het grootfle gedeelte der Turkfche bezetting dood, en openden dezen de. poorten, Zo, haast men te Antiochien de overgaaf van Artefia vernam, namen de Turken die zich in deze Stad bevonden da wapenen op, in de hoop, om de Plaats weder te veroveren. Zy hielden ook Artefia één dag ingcilooten. Echter wierden zy welhaast door eene hinderlaag der. Christenen terug gedreeven, en begaven zich. Weder ïtaa Antiochien, tot het beleg van welke  der KRUISTOGTEN. 55 ke Scad, zich al de Bevelhebbers van het Kruisleger vercenigden. ' Antiochien was toen in den besten ftaat van tegenweer , en met alle Krygsbehoeftcn wel voorzien. De bezetting was omtrent zevenduizend ruiters en twintigduizend man te voet fterk. De winter ftond op handen , en het Kruisleger was reeds totdriehonderduizendman gefmoltcn. De Turken zochten nu deszelfs aannadcring zo veel mogclyk te beletten, en hadden zich van de brug over de Rivier Orontes meester gemaakt, het welk de eenige weg was, om de Stad te naderen. Robert, Graaf van Normandien, wierd aan het hoofd van eenige Troepen afgezonden, om den doortogt te openen en zich van de brug te verzekeren. Aan den oever der Rivier, vond hy zevenhonderd ruiters , welke Baghisian Emir van Antiochien had doen marfcheeren, om de manfchap die zich in de toorens van de brug bevonden, te onderdennen. Het kwam tot een gevecht, waarin de Turken zich zeer dapper gedroegen. Onverwagt kwam de tyding, dat het gcheele Kruisleger in aantocht was. De Turken namen de vlucht, en de Christenen drongen met hoopen de Rivier over. Wat niet over de brug komen konde begaf zich te Water, en bereikte de andere zyde niet zwemmen. De geheëe Armee, was den tienden van Otlober, voor Antiochien gelegerd. Baghtsian, die zich van alle zyden door de Christenen zag aangetast, gaf hier van terftond aan eenige nabuurige Turkfche Vorsten naricht. Waarop Reduan Kalif'van Aleppoy die eene zeer talryke Armee had; zyö D 4 Broe- r. Deel. t. HOOFDST. 1097. Staat van Antiochien.  56 GESCHIED E N I S I. Deel l. HOOFDS.T 1097 ' Antiochi enbcle gfid. Broeder Dekak , Kalif van Damaskus en een groot gedeelte van Syrien; Pui.ait, een der magtigire' Turken aan den Euphraat ; 'Amaza, Emir van Chorazan, die altoos by zyn- Leger een aantal uitgezochte Boogfchutters had; Boezas uit Georgië:: , Bu 15ak, Emir van Emed en Sarudga; Baldu Emir van Samofath ; en Karageth, Emir van Harram , zich gezamentlyk gereed maakten, om hem te hulp te komen. Den elfden van Otlober, vingen Christenen de belegering aan. Niettegenfhmnde hun talryk Leger, konden zy van de vyf poorten .die zich aan de Srad bevonden, alleen drie ge»heel influiten. Boïmond had post gevat voor. de eene; Robert, Graaf van Normandien , Robert, Graaf van Vlaanderen, Stephanüs, Graaf van Blois, en Hugo de Groote, ürekten zich met de Normannen, franfchen en Engelfchen, van Boem onds Leger, tot aan de Hondspoort uit. Vandaar tot nan de 'iecrepoort, llonden Rei mond, Graaf van Touloufe en de Bisfchop van Puy, met de Gaskonicrs, Provemiers en Bourgondiërs. Hertog Godfried van Bouillon, met zyne beide Broeders Balduin en E us tac b us, Reinard van Toul., en Konon -van Montaigue , hadden de Lotharingers , Kwaben, Sakfen en Beyerfchen onder hun bevel, en ihvkten zich van de laaste, tot aan de Brugpoort uit. De belegerden hielden zich vyftieh dagen lang Uil , zonder eenigen uitval te doen, of ccuigc werktuigen op de muuren te brengen, waar door zy de Christenen geheel zorgeloos maak-  derKRUISTOGTEN. 57 maakten, welke zich inbeeldden, dat de Turken alle hoop cm de Stad te behouden opga-1 ven, en dezelve zonder eenigen tegenweer aan hen zouden ovcrlaaten; vveshdven zy zonder de minste orde , op het veld heen en weder liepen, en zich den overvloed desLands te nutte maakten. Men verachtte den Vyand, en geen de minste Krygstucht wierd meer in acht genomen. De 1 urnen, welke deze wanorde door hunne Spionnen gewaarwierden, bragten eensklaps een groot aantal werktuigen op de muuren, met welke zy het Leger van alle zyden belchadigden. Zy deeden aen eenen voordeeligcn uitval na den anderen, ligtten de verftrooijde Christenen op, en wierpen de hoofden derzelver in het Leger. De Christenen moesten ook alle hunne levensmiddelen aan de andere zyde der Rivier opzoeken, en by mangel van een brug, over dezelve zwemmen, wanneer zy geduurig door de Turken, welke een brug te baat hadden, aangevallen en ontrust wierden. Dewyl nu het Kruisleger by zulke fchermutzelingen gemeenelyk te kort fchoot, zo bcflooten de Bevelhebbers, een Schipbrug te doen vervaardigen, terwyl zy t'evens de brug zochten te vernielen, waarvan de inwooners zich bedienden, om uitvallen op de Troepen onder den Graaf van Touloufe te doen. Alle hunne ondernemingen echter tegen dit vaste werk, waren vruchteloos, en men kon geen ander middel uitvinden om deze uitvallen te beletten, dan dat men een groot gevaarte, op de wyze van een tooren liet vervaardigen, en hetzelve met Manfchap bezettcde. Men naderde met D 5 de- I. )eel, iOOF'DST.- 1037.  53 GESCHIEDENIS i. D E E L I. HOOFDST IO97. welke zy groote itukken Meen in de atad wierpen , maar dit alles wierd wel draa door de belegenlen, die eenen vryën uitgang door de poort hadden , vernield. Dit noodzaakte de Christenen, buitengewoone groote Steenen by elkander te fleeprn, en dezelve zodanig voor de poort op elkander te flapelen, dat het onmogelyk was dezelve te openen. Ondertusfchen herhaalden de Turken, door de andere poorten , hunne uitvallen geduurig. Deze omftandighedcn nu, de menigvuldige overilroomingen, die in dit jaargetyde gewooneIyk invielen , de moeijelykheid van den toevoer, een geheel gebrek aan levensmiddelen, op welke men eerst geen goede order gefield had, het guure Weder van den aannaderenden Winter , en eindelyk eene gevaarlyke ziekte welke Godfried van Bouillon had aangetast, bragten het Leger in den uiterften nood, en met het einde van December, had men voor Menfchen en Beesten nauwlyks voedzel meer. De aanhoudende plasregens, hadden ook de plaats waar het Leger llond, genoegzaam in een Moeras veranderd, de Tenten en Bagage fpoelden weg, en de geduurig toenemende ziekten, lleepten eene menigte Volk mede. Eenige kwamen nu ook op de gedachte, om het Leger te verhaten, en maak" ten zich weg, onder voorwendzel dat zy den Griek- dezelve de muüren, maar de belegerden verhielden door de menigte hunner Pylen, al dé wagten en de hezetting van du groote lighaam, deeden t'evens een uitval uit de naaste poort, en verbranden den tooren. Den volgenden dag, richtten de Franken drie Batteryen op, van  der KRUISTOGTEN. & Griekjehen Keizer zouden zoeken te beweegen, om versch Voik en levensmiddelen te I zenden, maar inderdaad met het voornemen,{ om nooit weder te rug te komen. Petrus de Kluizenaar, was ook onder het getal van dezen ; liever verkiezende, den naam van een Heiligen te laaten v.iarcn, en zich in een Land te'begeven waar hy gemakkelyk leeven konde, dan langer met zulke ongemakken te worftelen. In dezen nood beiloot men eenpaang , Boemond en den Graaf van Vlaanderen, met een aantal Troepen, in de nabuurige Landen te doen inrukken, om aldaar levensmiddelen optezamelen, terwyl de Graaf van Touloufe, cn de Bisfchop van Puy in het Leger blyven zouden. De Graaf van Normanéien was afwezend, en Bouillon ziek. De belegerden , die met al de onheilen welke de Christenen troffen, hun voordcel wisten te doen, ondernamen na den aftogt van een gedeelte der Troepen, een uitval te doen, maar wierden te rug geflagen. Na deze ontmoeting, wierd een fchoon paard, het welk zyn ruiter verlooren had , door eenige Soldaaten nagezet. Dit paard behaagde aan meer anderen, die 'er insgelyks op "afgingen. Weder andere volgden deze op het fpoor, zo dat de overige , meenendc dat zy op de vlucht gingen, ook zelfs een goed heenkomen zochten. De Turken die dit zagen, deeden een nieuwen uitval, en vervolgden de vluchtende tot aan de Schipbrug. De Christenen, die in de eerfte fchermutzeling de overhand gehad hadden, fchooten hier geheel te kort. Mid I. )eei» 1. loOFDST. 1097. GebrcK n het Leger.  fo GESCHIEDENIS I. Deel HüOFDSI 1098. Mirldclerwyl kwam Boemond en de «Graaf van Vlaanderen, mee eenen aanzienlyken voorraad van levensmiddelen in het Leger 'te rug, na overal met de Turken handgemeen geweest te hebben. Het groot aantal Volk, had echter dezen voorraad welhaast weder verteerd , en het (troopen in het vyandelyk gebied , konde niet beletten , dat 'er een twééde hongersnood ce vreezen was. Bovendien gaf den vryen toegang, welke men den Grieken , Syriers en Armeniërs veroorloofde, gelegenheid, dat veele Turken onder deze benaaming, als Spionnen in het i eger kwamen. Om dit voortekomen, deed Boemond eenige Turken ihgten , vervolgens braaien, en overal verfprciden, als of zy hem tot een gericht op zyn Tafel verllrekten. Die v.: ikiê de Turken bevreesd; en daar zy nu geloofden dat de Christenen menfeheneters waren, durfde niemand van hen Ondernemen^ om weder in het Leger te komen. Nu kwam ook de 'ang verwagte hulp der Turkfche Vorsten, voor de belegerden opdaagen. Het was een Corps van vyfentwintigduizend man, welke zich een uitval der belegerden te nutte maaken, en zich in de Srad werpen zouden. Deze hielden hunnen Mars geheim, en (tonden by Harnan, vier mylen van Antiochien. Daar men van hun aantogt onderricht was, wierden zevenduizend man afgezonden, welke den Turken, met het aanbreken van den dag op den hals kwamen. Deze (telden zich in'Cagorde, maar wierden met de Lans in de Vuist te rug gedreeven, tót in een hoek, welke door een inham der Zee gemaakt wierd. Zy reddeden zich  derKRUISTOGTEN. 61 zich zo goed als mogelyk ware. De Christenen , die eene groote menigte van hen de rest i gaven, vervolgden hen, zeven mylen van het Slagveld, tot aan Harem. De inwooners van Harem de Christenen gewaar wordende, (laken de Stad in den brand, en zochten hun behoud in de vl ucht, terwyl de Armeniërs en de anderc Christenen, de Plaats bemagtigden, en die naderhand aan het Kruisleger overleverden. De Turken verlooren in dit treffen, dat op den negentienden van February MXCVlll voorviel, tweeduizend man. De Christenen kwamen met goeden buit, en duizend paarden te ruff. De belegerden ondertusfehen, zagen de hulp van Harem met fmert te gemoet. Zy wier-; den echter wel draa, door eenige honderden^ Turkfche koppen die men in de Stad wierp, en eenige honderden die men opStaakcn by de muuren ten toon (telde, van het gebeurde verwittigd. Men wierp nu op eene naaby gelegen hoogte, eene Schans op, om de belegering verder , met meerder zekerheid te kannen voortzetten. Eindclyk liepen ook de Genuefche en Pifanefche Vlooten, na vyf maanden toevens, gelukkig de haven van St. Simon in. Deze onverwagta. blydfchap, zoude echter haast tot een onverhoopt ongeluk gelegenheid gegeven hebben. Wanneer naamelyk de aankomst dezer Vlooten in het Leger was bekend geworden, zo liep alles wat maar loopen konde , om de eerde aan de haven te zyn. Vierduizend Turken, die zich in eene hinderlaag verborgen hielden , hiervan verwittigd, overvielen van achteren de Christenen, welke mei n )eel. i. iOOFDST. 1098. Hot ont;et geil», en.  62 GESCHIEDENIS V. Deel. i. HOOFDST. 1098. I met levensmiddelen terugkeerden. Deze namen de vlucht op den Berg, duizend doodeng en al hun levensmiddelen achterlaatende. Godfried, wierd die niet zo haast gewaar, of hy verdeelde zyne Manfchap in vier hoopen, en befloot de Turken , dronken wegens hunne overwinning , te overvallen. Nauwlyks had hy de Vyanden in het gezicht gekreegen , als hem de tyding gebragt wierd, dat Baghisian, bekommerd wegens den hertred zyner Troepen, nog een aanzienlyk Corps uit de Stad gezonden had, dat zich nu pas met de eerde had vereehigd. Godfried verzekerde zich geduurende het treffen van eene hoogte, en maakte alles neder wat hem voorkwam, terwyl hy t'evens de terugtogt naa de Stad affneed. Baghisian had de poort laaten toefluiten, ten einde zyne Troepen geene andere hoop, dan de overwinning overtelaaten. De Turken echter konden geen tegendand bieden, en wierden bynaa aile, in het gezicht der inwooners, die van hunne muuren den dag aanzagen, nedergefobeld. Baghisian wierd zyn misflag gewaar, en liet de poort openen , op dat het överfchot zoude kunnen binnenkomen. De Turken drongen by hoopen toe, en veele van dezelve, kwamen in dit gedrang of in het Water om. Zy srerlooren tweeduizend man, en de nacht alleen, Êselettede de verovering van Antiochien. Het Kruisleger zettede zynen arbeid voort. Men deed ;en Schans tegen een brug opwerpen, by welke ;en Mosquee en een Kerkhof was. De Turken hadden den nacht met het begraaven hunner iooden doorgebragt, maar het gereupel van □et Kruisleger maakte de Graven weder open, en  derKRUISTOGTEN. 63 en plunderde de Lyken. De Graaf van Touloufe , bezettede de Schans mee vyfhonderd man. Nu bleef den inwooneren geenen ande ren vryen uitgang meer open , dan door de westelyke poon, tusfehen het gebergte en de Rivier Orontes, door welke zy hunne levensmiddelen binnen kreegen. Men befloot ook hier eene Schans optewerpen. Tankred nam dit werk op zich, en bragt het ook ter uitvoer. De Stad dus van alle zyden geprangt, begon gebrek te lyden, terwyl de levensmiddelen in menigte, over de Rivier, het Leger wierden toegevoerd. Dan welhaast veripreidde zich het gerucht, van den aantogt eener ontzachlyke Armee , welke de Sultan van Perfien, tot ontzet van Antiochien deed aanrukken. De zaaken veranderden van gedaante, en de Christenen lieten al den moed vaaren, zo dat veele op nieuw de terugreis aannamen , onder welken zich ook de Graaf van Blois bevond. Ongetwyfeld was 'er aan de bemagtiging van Antiochien niet meer te denken geweest, indien niet Boemond in geheime verftandhouding geweest ware, met een van de voornaamfte inwooners der Stad, Phirus, Emir F eik ofPiRgenoemd, welke by Baghisian in groot aanzien ftond. Te vooren een Christen geweest zynde, was hy nu ter beter bevordering zyns geluks, Mufelman geworden. Deze Phirus had een Zoon, welke in het begin van het beleg, in een uitval, door' Boemond gevangen wierd. Boemond wist hem zo intenemen, dar hy het Turksche Geloof heimelyk afzwoer, en zich liet doopen. Na- r. Deel. I. uoofdst. IO98. Onder- undeing met 'hirüs.  6*4 GESCHIEDENIS l. .D e e l. 1. .HOOFDST. ,1098. Naderhand wierd hy gelost, vry gelaatent en in de Stad gezonden. Hy wist zyn Vader zo veel van Boemond te verhaalen , en de beleefdheid die hy genooten had zo hoog optevyzelen, dat Phirus daardoor bewoogen wierd , dezen Vorst zyne vriendfchap aantebieden. Van nu af hielden Boemond en Phirus, eene geheime briefwisfeling, waartoe de Zoon, die ond.rvoorwendzel van als Spion te dienen 'in het Leger kwam, de hand leende, en eindelyk beloofde Phirus , een poort waarvan hy meester was, den Christenen opentezetten , indien men hem te vooren wilde verzekeren, dat het eigendom der Stad , door de andere Vorsten , aan Boemond zoude worden overgelaaten. Dit voordeelig aanbod, wierd den Legerhoofden voorgeflagen, en eerst van uilen verworpen, dewyl niet enkel de eer van Jezus, maar ook het eigenbelang, de dryfveder was van hunne onderneming. Na een ryp overleg echter, en dewyl de Per ft' fche Generaal Kerpoga met ftcrke flappen naderde, was eindelyk Reimond, Graaf van Touloufe , de eenige , die ongeacht alle voorftellingen , wygerig bleef. Boemond verzuimde niet, om Phirus terflond van den uitflag zyner verrichring kennis te geven, en den volgenden dag vattede hy post, voor de poort die hem meest worden overgeleverd. Zestig der ftoutfle Soldaaten, wierden afgezonden met ftrikladderen, welke Phirus met een touw op den tooren trok en aan de pilaaren van denzelven vastbond. Op deze wyze, beklom. B 0 e m 0 n d met de zyne den waren,  der KRUISTOGTEN. 65 ten, plantte zyne Vaandels op de muuren, en bemagtigde de naaste poort, door welke het' geheele Leger terltond wierd ingelaaten. Men fabelde alles neder, zonder zelfs de Broeder van Phirus te verfchoonen, en geene baldaadigheden zyn 'er uittedenken, welke niet gepleegd wierden. Baghisian vluchtte uit de Stad. Eene. wond echter die hy had, en zich nu weder op>■ nieuw opende; zyn ongeval, en de vertwyfe-1 ling, van zyne Vrienden en alles te moeten verlaaten, bragtcn hem in eene razerny, zo dat hy van zyn paard viel. Eenige ruiters welke hy by zich had, wilden hem 'er weder op zetten, maar zyne zwakheid belettede zulks. Zy rceden dcrhalven weg om hun eigen leven te redden, en lieten hem leggen. Een Armeniër, juist bezig met hout hakken, trof hem zieltogende aan, floeg hem het hoofd af, en bragr. het den Bevelhebberen van het Kruisleger; zo ging dan deze Stad , na eene belegering van negen maanden, op den derden vmjfuny, aan de Christenen over. Onmetelyke rykdommen wierden hier gevonden, en men verhaald, dat in de plundering, omtrent honderdduizend Muzelmannen zyn om het leven gebragt. Nu moest de Citadel nog worden ingenomen, in welke zich drieduizend man, onder het bevel der twee Zoonen van Baghisian , Samsadonia en Buldag, geworpen hadden, Deze Citadel lag op den top van een Berg, en wierd door de Christenen te vergeefsch be-< legerd. De aannadcring van den beroemden Krygsheld Kerboga, noodzaakte hen, op hunne eige verdeediging bedacht te zyn, en in E al- I. D e e Li I. " HoOFDSf. IO98. Antiochien in genemen. De Cittkdel bels-  66 GESCHIEDENIS ï. Deel l HoOFDST IO98. allen haast levensmiddelen in de Stad te bren• gen , waaraan zy gebrek hadden; want het geheele Land was door het lang verbiyf der 'Armee uitgemergeld. Pas twee dagen na de overgang der Stad, ontdekte men de Voortroepen des Perfifchen Legers, uit tweehon. derdduizend man te paard, en vierhonderdduizend te voet beftaande. Driehonderd welgewapende ruiters, kwamen tot voor de poorten der Stad, en den volgenden dag verfcheen de geheele .Armée, en floot de Plaats in. De Hoofden des Kruislegers verdeelden zich aan de verfchillende poorten, maar konden echter niet verhinderen , dat de Turken Troepen in de Citadel wierpen. De aanval wierd tot groot nadeel der Christenen begonnen, en de Vyanden, door de poorten der Citadel in de Stad dringende , was men genoodzaakt eenen diepen graft te graaven , en dezelve met Bastions te verfterken. De aanvallen der Turken om dit werk te verhinderen , bragt aan beide zyden, veel bloetflorting te wege. De belegerden, door eene verlchrikkelyke hongersnood geprangd, vonden zich verpligt, paarden en kameelen te eten. Stephanus, Graaf van Blois, en andere , verlieten nu het Leger, begaven zich naa Griekenland, en waren boosaartig genoeg, den Keizer, die nu juist met eene aanzjenlyke Armee in aantogt was , te verzekeren, dat hec te laat en reeds alles verlooren ware. Alexius, die buitendien beflooten had niets te waagen, was verheugd over deze tyding , en keerde te rug , na dat hy alles vernield had wat hem voorkwam, ten einde de  oer KRUISTOGTEN. 6? de Turken geene levensmiddelen vinden zouden , indien hen de lust bekruipen mogte, hem natezetten. Deze afcogt , bragt hec Kruisleger tot de uiterfte wanhoop. Kerboga, die over des Keizers aannadering zeer ongerust geweest was, prangde nu de belegerden nog meer. De Soldaaten wilden eindelyk hunnen Opperhoofden niet meer gehoorzaamen, noch zich op hunne posten begeven, tot Boemond zich genoodzaakt zag, hunne auartieren in brand te (teken. De belegering had nu reeds zesentwintig dagen geduurd, als twee Geestelyken, Stephanüs en Petrus, uic Provence, den Bisfchop van Puy, en den Graaf van Touloufe kwamen vinden. De eerfte verklaarde, dat hy in zyn gebed den Heiland gezien had, hem verzekerende , den belegerden, binnen den tyd van vyf dagen, indien zy anders wegens hunne bcgaane buitenfpoorigheden boece doen zouden , hulp te zullen zenden. De tweede getuigde, dat den heiligen Apostel And re as hem in den droom verfchcenen was, welke hem tot drie onderfcheiden maaien bevolen had, den Legerhoofden te zeggen, dat de Lans, waarmede de Heiland in zyne zyde geitoken was , in de St. Pieten Kerk begraven lag, en dat hy hem de plaats beduid had , waar zy te vinden was. Beide booden zy zich aan, ten openlyken bewyze der waarheid hunnes voorgevens, de Vuurproef te willen doorihan. De Bisfchop van Puy , twyfelde aan de wezenlykheid dezei verfchyningen; echter in aanmerking nemende, dat daaruit eene heilzaame nuttigheid ontE a ftaa* I. Deel; h HoOFDST. 1098. Gefcbïe-' .enis van le'heilig* Lans.  ÓS GESCHIEDENIS Jr Deel i. Hoofdsi 1098. Dood van den PaufelykenNuntius. liaan konde, vergenoegde hy zich, de beide • Geestelyken, op het heilig Euangelium te laaten zweeren. Men groef op de aangewee'zen plaats , en men vond de Lans. Hierop zonden de Vorsten Petrus de Kluizenaar, welke inmiddels weder was teruggekomen , met een Tolk aan Kerbago , om hem in den naam van een der Vorsten, een tweeftryd, of wel eenen algemeenen Slag te doen aanbieden. Kerboga echter, liet hen beduiden , dat het niet den overwonnenen, maar. den overwinnaar vryftond , om wetten voortefchryven , en dat hy hen frikken om den hals werpen , en wel haast bepaalen zoude , welken dood zy lïerven moesten. Zy deeden .hierop , den agtentwmtigften van Juny, zulk eenen langduurigcn en verfchrikkelyken uitval, dat de vyanden omtrent honderdduizend ruiters , en ongelyk meer voetvolk verlooren hebbende, gezamentlyk de vlucht namen, hun Leger tot buit overlatende. Haast hierna, ging ook de Citadel aan de Christenen over, en Boemond behield de Stad voor zich, onder den naam van Vorst te Antiochien. Hier ftierf op den eerden van Augustus, den Paufelyken Nuntius, Adem ar van Monteil, Bisfchop van Puy. Dit fterfgeval, benevens den toeltand der zaaken te Antiochien , berichtte men aanftonds zeer omflandig aan Paus Urbanus, en bad hem, daar nu zyn Legaat overleden was , zelfs overtekomen, om in die Stad, waar de naam der Christenen het eerst zynen ooriprong genomen had, en waar de heilige Apostel Pe- trus  der KRUISTOGTEN. 69 trus het eerst zynen Zetel had opgericht, zich aan het hoofd des. Legers te Hellen. Wy hebben, voegden zy 'er by, wy hebben de Turken en Heidenen overwonnen; maar nu is het uwe zaak , om de Ketters, de Grieken , de Armeniërs, de Syriërs en de 'Jacobiten te overwinnen, en ons naa Jerufalem te geleiden. De Paus echter, bedankte zeer beleefd, voor de eer die men hem had toegedacht, en zond als zyn Legaat, in plaats van den overleden bisfchop van Puy, den Aartsbisfchop 1) ai bert van Pifa. Ondertusfchen wierd Hugo de Groote en Banduin van 'Mom Graaf van Hainau, aan den Griekfehen Keizer afgevaardigd, om hem zyne voorige trouwloosheid onder het oog te brengen, en tot vervulling zyner beloften by hem anntehouden. De onderhandeling vruchteloos afloopende, keerde Hugo de Groote, die zich in dezen oorlog zeer beroemd gemaakt had, teritnnd naa Frankryk te rug ; de Graaf van Hainau raakte op de rerze verlooren , zonder dat men ooit weder iets van hem gehoord heeft. Niettegenftaande de goede dienften welke de heilige Lans gedaan had, begon men m ook derzelver echtheid in twyfel te trekken; veele geloofden, dat een der Vorsten deze konstgreep had uitgedacht, en zich van de zelve, als van een heilig bedrog bediend had ten einde een Enthufiasmus in de Soldaatei te ontfteken. De Priester Petrus Bar thelmi van Marfeille, aan wien de heilig Andreas van de Lans zoude naricht gege ven hebben, bleef echter by zyn befluit, da E 3 • 5 T. Deel. 1. loOFDST. IO98. I t c i  ?o GESCHIEDENIS i. Deel, i. HOOFDST jopS. 1099. Öptogt naa Jeru falem. hy deze verfchyning door de Vuurproef wilde bevestigen. Men liet het toe: 'er wierd een groote Houtftapel aangestoken , en plechtig gezegend. De arme Mcnsch , alleen in het hemd gekleed, rende, met de vermeende heilige Lans in de hand, door het Vuur, maar kwam 'et half gebraaden weder uit, en ltierf welhaast daarna, onder de bevigite fmerten, en alzo nam de aanbidding van de heilige Lans, een einde. Daar men nu in de verzekerde bezitting was der Stad Antiochien, lag geheel Syrien voor het Kruisleger open, zonder dat de Turken op eenige vreemde hulp hoopen konden. In de Lente des Jaars MXCIX, befloot men tot den Togt naa Jemfalem. De Kruisbroeders van Antiochien opbrekende, wierden door de Emir der nabaurige vesting Ezaz, tegen Reduan té hulp geroepen. Dertigduizend Christenen, gingen onder bevel des Hercogs van Lotharingen en van verfcheide andere Prinfen, naa Ezaz op Mars, dat door Reduan met een Armee van veertigduizend man belegerd wierd, doch welke belegering wel haast wierd opgebroken. Hierop wierd den Mars verder voortgezet. De Graaf van Touloufe trok vooraf; belegerde Bira, eene llerke Stad in het gebied van Apamea, twee dagreizen van An* Hochien gelegen , en veroverde dezelve. Hierna vereenigde zich het geheele Leger, en ging op de Stad Mara elNomon, vier mylen van Bira, los. Deze Stad konde men den tweeden dog nog niet bemagtigen, dewyl 'er geene stormladders genoeg by de hand waren; dan na "at Boemond was aangekomen , wierd zy mee  der KRUISTOGTEN. 7* met den Degen in de Vuist bemagtigd, en aan de woede der Soldaaten prys gegeven. Er ZVn geene woorden te vinden, om het gruwelyk en fchraapzuchtig gedrag der Kruisbroedeln by deze gelegenheid , die de hghaamen nn^nfnefidcn. om geld in dezelve te zoeken , en menfchcnvleesch aten, in al zyne affchuwelykheid aftemaalen. Hier geraakte Boemond met den Graaf van Touloufe in gefchil. Die in Mara en in andere plaatfen bezetting leide, en voor zich zelfs een Staat wilde oprichten. Ue overige Vorsten zonderden zich ook van hem af en keerden naa Antiochien te rug, tot dat eindelyk zyne Soldaaten op de been kwamen, die de toorens en muuren van Mara omverhaalden , en hy zelfs in ftof en m asche boete dC Hierop openden Cefarien, Haman, Hemesfa, Ramla en verfcheide andere Syrifcke Steden , den Kruisbroederen de poorten. Lr was nergens geen Vyand meer te vinden, en alle Plaatfen bragten toevoer aan, om van de plundering verfchoond te blyven,- die onwillig wa- , ren, wierden ftormendcrhand ingenomen. De Europeaanen doorkruisten dus de Staaten der Syrifche Prinfen , der Seldfchuken entOrtoku den{ rukten in het Land des /^Mostaall van Eeypten , en kwamen te Beit el Kods, wtexs jerufalem genaamd , welke Stad het uiterfte doelwit was der Christenen, en den Egyptifchen Kalif toebehoorde. Deze Mufelman was eerst zeer in zyn lchüc, met de voordeden die de Christenen op de Seldfchuken behaalden, dewyl deze ook zyne Vyanden waren. Om met het onge.uk de* E 4 t>eia" I. D e e w i. LIoofdst1099^  T. Deel Hoo, dsi Verlegenheidder Mu felmaimeP.. 1 < ( 1 \ l 72 GESCHIEDEN IS Seldfchuken zyn voordeel te doen , nam hy •hen Jerufalem,. nevens andere plaatfen in Palestina, die hem.te vooren hadden toebehoord, 'weder af, en wierd tevens een Vyand der Christenen, welker bedoeling was, het beloofde Land te veroveren. Den Emir Iftihhar. Edduxet, ftelde hy aan tot Gouverneur van Jerufalem. (e) Men doeg hem van de zyde des Kruislegers den vrede voor, indien hy Jerufalem aan de. Christenen wilde overlaaten. Maar alles wat men van hem verkrygen konde,.was, dat hy beloofde den Christenen de volkomen vryheid roeteltaan, de heilige Plaatfen te bezoeken, onder beding, dat niet meer dan driehonderd van hen, te gelykdbinnen 'jtrufa* hm komen, b.y hunne aankomst de wapenen afleggen, en na hunnen aandacht verricht te hebben ,^ teritond weder Afien verlaaten zouden, Hierop volgde de verklaaring van het Kruisleger, dat men de Bedevaart, gezamtntlyker hand wilde voltrekken. f. Het verlies van zo veele Steden en Schatten, «mam den Mufdmannen van alle zyden den noed. ' Het verftrooijde Vólk wist geene zeke•e fchuilplaats te vinden. Een aanzienlyken loop, met een Kady Zummdin genoemd, )egaf zich van Damascus .naa: Bagdad. In. len Divan de$„Kalifi van Bagdad gebragt :ynde, trokken zy hunne baai-den uit, en ba-, len met een groot misbaar om hulp. De Kady >ewoog door .zyn verhaal,. al die 'er tegen-, voordig waren tot weenen, maar meer gaf men (ƒ) Mik Tyr. p. 740. en De Guignes , & JI, ladz. 40$. — . f  derKRUISTOGTEN. 73 men hen ook niet dan deze traanen, om de Kruisbroeders ,uit Syrien te verdryven. ■ ] Het Kruisleger de Stad Jerufalem gewaarwordende, brak uit in een Vreugdeschreeuw, en bad zynen Aanvoerderen, de belegering terftbnd te beginnen. Alleen de zaak had haare groote zwaarigheden. In de Stad Jagen dertigduizend man, en Mostaali, Kalif van Egypten, had twintigduizend inwooners in de wapenen gebragt, welke hy, geduurende hun geheele leven, vryheid van alle lasten beloofde. Het Kruisleger daarentegen , was veel zwakker. De belegering van Nicëa, Antiochien, en eenige andere Plaatfen, de bezettingen die men daarin gelegd had; drie of ver groote Veldslagen, en een goed aantal ichermutzelingen,- honger, dorst, ziekten, defertie en wat des meer is, hadden het'Leger zodanig verzwakt, dat van tuslchen de zes- en zevenhonderdduizend Menfchen, niet meer dan zestigduizend, en onder dezelve, omtrent tweeentwintig duizend iïrydbaare Manfchap, voor Jerufalem aankwamen. Alle Christenen waren uit de Stad verdreeven, alle bronnen en waterleidingen in den geheelen omtrek tocgeftopt, en rondom de Stad was geen hout te vinden, bekwaam om oorlogs werktuigen toete (rellen. N ie ttegen (taande dit alles, befloot Godfried aan Bouillon, met de andere legerhoofden, roemruchtig te fterven, of hunne gedaane belofte te volbrengen. Zy verdeelden derhal ven hunne posten om de Stad, die zy echter wegens gebrek aan Volle, niet geheel konder E 5 be' i. )eei» IOOFDST. IO99. Arn:omstfOQT Je, ■ujaiem. l  I. Deel. L Hdofdst. I099- Jeriij'akn bekgetd. 74 GESCHIEDENIS berennen, zo dat de zuidelyke zyde geduurende het beleg open bleef. Op het aanraaden eenes Kluizenaars, die op den Olyfberg woonde, en voorgaf verfchyningen gezien te hebben, deed men reeds op den vyfden dag eenen algemeenen Storm, met zul ken moed, dat de eerfte muur wierd ingenomen. Deze dappere aanval, bragt de lehrik zodanig onder de belegerden, dat de Stad in. dezen eerften Storm reeds zoude zyn vermeesterd geworden, indien men ladders gehad had om ze te beklimmen. Na deze onderneming arbeidde men yverig aan ftormgereedfehappen. Niet weinig hulp wierd hieraan toegebragt door negen Schepen, van Pifa en Genua, die te Jaffa inliepen, en niet alleen versch Volk aan land zetteden, maar ook bekwaame Ingenieurs , timmerlieden en levensmiddelen medebragten. Dewyl zy gevaar liepen, om van eene veel iferker Turkfche Vloot overvallen te worden, haken zy hunne Schepen zelfs in brand, na dat zy al den voorraad 'er uit gelost, en in het Leger voor Jerufalem gebragt hadden, waar door de bemagtiging der Stad, zeer bevorderd wierd. Staande dat de Armee haare voordeden op de Sar aceenen voortzettede, nam eene Venetiaanfche Vloot, tweehonderd Schepen fterk, haaren koers naa Rhodis. Hier vond zy eene talryke Vloot van Pifa, juist bezig, om zich tot de reize naa de Levant gereed te maaken. De bdde Natiën hadden elkander zedert lange, met een nydig oog aangezien. Onmogelyk was het derhal ven, in malkanders gezichc ' te  der KRUISTOGTEN. 75 ie zyn, zonder een voorwendzel tot een gevest te vinden. Dit ontftond wegens oebe-' groeting. Beide partyen vergaten, dat zy hun, bloed alleen ter verdediging van den Godsdienst te vergieten hadden , en fcherpcen de wapenen tegen zich zelfs. De Venetiaanen die de overwinning behaalden, kreegcn vierduizend Pifamrs gevangen , en veroverden tweeentwintig Schepen, liet wierd echter tot algemeen welzyn van het Kruisleger beflist, dat Schepen en gevangenen zouden worden vrygeeevcn. De Venetiaanen vervolgden dan hun koers naa de Natolifche Kusten, waar zy Smima innamen, en een geruimen tyd, in de Pamphylifche, Cilicifche, en Syrijche wateren Kruisten. . i . Zo draa de werktuigen, en nyzonciei oe dc-. wegelyke toorens vaardig waren , hield men eerst eenen algemeenen ommegang naa den Olyfberg, met het Kruis voorafgedragen, en onder het gezang der Litanyen. De Bisfchoppen en andere Geestelyken ginaen barrevoets, en Petrus de Kluizenaar, benevens Arnulph, een Priester uit Normandyeu, moedigden de Soldaaten door eene redenvoering tot dapperheid aan. Niets echter bragt den Enthufiastifchen moed van dezen meer in beweging, dan de moedwil, welke de belegerden geduurende de Proces/ie, aan de Kruifen welke zy op hunne toorens geplant hadden, door aanfpuwen en vertreden met de voeten, pleegden, Aan de zuidzyde, waar het de Vyand minst verwagtte, deed men den aanval, en vocht var den vroegen morgen tot in den nacht, meteei ysfelyk bloedvergieten. Den dag aanbreken ) e el. IoüFDST. 1099. Jerufalem ïtormcnderhundingenomen. 1 r n  76 GESCHIEDENIS' I. Deel I. HOOFDST IO99. vermaarde, nadien hy op den top des Olyfsbergs een ruiter gezien had, uit de lucht nederdaalende , die zyn blikfemend Schild tegen de Stad gewend, en hem een teken gegeven had, om zynen zegenpraal te voltrekken. Het zelfde beweerde de Graaf van Touloufe zm-ds' andere zyde. Op deze voorgewendde verfchyning, waagde het geheele Leger nog eenmaal den ailerhevigilen aanval. M:t bewonderenswaardige capperheid, beklom Godfrird van Bouillon het-eerst de muuren. Zyn Broeder Eustachus volgde hem na, terwyl "Rtjdolph, en Gysbert van Doornik, nevens verfcheide andere, alle de Mufelmannen die hen voorkwamen nedermaakten, of op de vlucht dreeven. Wel draa volgde de Hertog van Normandyen, Tankrfd en andere meer, die een groot Huk van de muur bemagtigden. Dit voorval bragt écne algem'eene winorde in de Stad, en het bericht daarvan, bragt ook die op de vlucht, die hét aan de andere zyde, tot nu toe, tegen den Graaf van Touloufe hadden uitgehouden. Een gedeelte der gcenen die eerst over den muur geklommen waren, nam de zuidelyke poort in , en liet hec geheele Leger daardoor binnentrekken. Nooit is 'er een grooter verwarring of een fchrikkelyker bloedbad gezien geworden. Veele Mufelmannen reddeden zich op de plaats,-Waar te-vooren den Tem- % de, wierd den Storm vernieuwd , en duurde met gelyke hevigheid tot 's middags omtrent één uur, wannneer de Christenen uit vermoeidheid begon den aftedeinzen. Zo draa Godfried van Bouillon die gewaar \vierd, riep hy uic al zyn magc, dat zelfs de Hemel zich voor hen  der KRUISTOGTEN. 77 Tempel van Salomon zoude geflaan hebben, hetwelk een foort van Vesting was. De meesten echter zogten een fchuilpaats in de Mos-] queën. Dan de Overwinnaars , brandende van wraak en Godsdienst yver, drongen overal binnen, en vermoordden omtrent honderdduizend Menfchen. Bynaa even zo veel maakten zy o-evangen , en plunderden vervolgens de Mosqueën, die met Schatten waren opgepropt. Dit gebeurde op den agttienden van July, na dat de belegering omtrent vier of vyf weeken geduurd had. Nauwlyks was het zwaarfte m de belofte der Kruisbroederen vervuld, als men eensklaps de. aandoeningen van eerbied, en eene brandendec begeerte om God voor den behaalden -zegen te 'danken, by hen zag uitbreken. Zy leiden den' Helm, het Schild en de Zwaarden ter zyde, en gingen met bloote voeten , met Pelgrimsgebaarden, en met traanen in de oogen tot het heilige Graf en tot de heilige Plaatfen der Stad. Men zag niets dan Proces/ten, en men hoorde niets dan Lofzangen. Men befloot om jaarlyks een plegtig Feest, ter gedachtenis dezer overwinning te vieren. Deze plotzelyke overgang van moorden tot bidden , fchynt bynaa onbegrypelyk. De waarheid der zaake is echter buiten kyf, daar alle de Schryvers van dien tyd het bevestigen, en niemand dan Volt air e 'er aan twyfelt. (ƒ) Uit enkele Godsdienst yver, vermoordden de Kruisbroeders , de by hen zo gehaate Bezitters van het heilige Graf; zy meenden Gode eenen zeer aan- (ƒ) In zyne Histoire des Croifades, li Deel. L HOOFDST. IOpj. Gods- lienstjefeninglerKruisgaarders.  ï. Deel ï. HOOFDST 10qq. God frird van Bouillen Koning van Jentfalem. De Kalif vmEgypten geik- ] 1 < 1 1 ] l 78 GESCHIEDENIS aangenaamen dienst daar mede te bewyzen ; vol van eerbied en vertrouwen op zyne goedkeuring, bragten zy hem hunne offeranden toe, die, 't is waar, wel voor hem een gruwel, maar in hunne oogen zeer verdienftelyk waren. Agc dagen na de verovering, wierd Godfried van Bouillon, Hertog van Nederlotharingen, eenilemmig tot Koning van Jerufalem uitgeroepen. Uit Godsdienfligheid echter, of veelligt uit voorzichtigheid, nam hy den Ko. ninglyken Titel niet aan, hoewel hy waardig was, een Kroon te dragen. Ondertusfchen was de Kalif van Egypten, met eene Armee van honderdduizend man te paard, en driehonderdduizend te voet, tot ontzet van Jerufalem aangerukt, en lag by Askalon gelegerd, {£) De nieuwe Koning, :rok hem met twintigduizend man tegen. Men kwam by Askalon tot een treffen , waarin de Kalif, met achterlaating van honlerdduizend dooden, wierd op de vlucht geflar,en. Nu was het oogmerk en het einde van lezen oorlog bereikt , waarin de Christenen looit op zulk eenen gelukkigen voortgang mnner wapenen hadden kunnen hoopen, 'valien niet even toen, het Ryk des Kalifs , in >yzondere Staaten verdeeld, en de Sultan van Egypten , die zich zelf een Kalif noemde , net die van Bagdad in oorlog geweest ware. )e Europeaanen, die nu hunne belofte meenden (g) Robert Monach. P. 74. Wilh. Tyr.'P. 746, ea i de Schryvers van dien tyd.  der KRUISTOGTEN. 79 den volbragt te hebben, namen affcheid van Godfried , en keerden naa huis. 1 . J Boemond had zich nauwlyks in Antiochien { bevestigd, of hy wierd van een Turksch Bevelhebber, Kamschteghin Zoon van Thilu of Danischmend , geüagen en gevangen genomen. De zyne hadden zich naa Edesfa gered, 1 en Balduin van het gebeurde kennis gegeven. Deze begaf zich naa Edesfa, brak van daar naa Malathïa op , noodzaakte den Zoon van Danischmend, eilings zyn Leger optebreken, en nam bezit van de Stad. De Griekfche Keizer , bood tweehonderd en zestigduizend Byzantyners, tot losgeld voor Boemond. Dan dewyl Kilidge Arslan daarvan de helft voor zyn aandeel begeerde, krecgen de tweePrinfen gefchil, hoewel zy te vooren gemeenfchappelyk tegen de Christenen gevochten hadden , en geraakten in eenen openbaaren oorlog. De Zoon van Danischmend tegen zyn Vyand niet beüand zynde, nam de vlucht. Boemond liet hem voor zyn ontflag, de helft der uitgeloofde fom, en de vriendfchap der Christen Vorsten aanbieden, hetwelk hy aannam, en het verdrag getrouwlyk hield. Godfried van Bouillon, had ondertusfchen veele Plaatfen rondom Jerufalem ingenomen, jfafa bevestigd, en de Emirs van Cefarien, Antipatris en Askalon , aan zich fynsbaar gemaakt; hy leefde echter niet langer, dan één jaar. na de verovering van Jerufalem, maai ftierf den agtften van July MC, laatende zyr Broeder Balduim , Graaf van Edesfa, tot zyr Opvolger in de regeering na. Deze nam der Titel aan van Koning van Jerufalem, vermoe de 1. 3 e el. I. IoOFDSTj, IIOO. Nederaag van. 3qe- mond. Verfcheide Steden door Godfriedingeno men. I b»LDUIfï 1 Graaf van I Edesfa, _ Koning ' van J-erU' 'falem.  8o GESCHIEDEN I3 i. Deel, f. HOOFDST 1102. • Velfk-rkingvooihetKruis leger. wierd ook de Dmtjcne IVatie eensklaps van de algemeene woede overvallen. 'Er vergaderde zich een hoop van tweehonderd en zestigduizend man , zo Franfchen, Duitfchen , als. Lombarden, die beflooten, ook 'wvPalestina hun gduk te beproeven, en hunne dapperheid te betoonen. Men verkocht Huizen, Landeryen, Heerlykheden en Vorstendommen, dikwyls voor het vierde deel der waarde, om de kosten tot deze reize by elkander te krygen. De Opperhoofden van dit Leger waren. Albrecht ; Graaf van Plandras; de,Bisfchop van Mailand, met zyn Broeder en Neeven; Wigbert , Graaf van Parma; Hugo de Groote; Stephanus, Graaf van Blois; Willem, Graaf van Poitou, een zwager van Keizer Hendrik de vierde; de Graaf van Touloufe, Welfert de vierde, de oude Hertog van Beyeren; Thuno, Aartsbisfchop van Saltsburg^ Godfried van Fendome; Stephanus, Hertog van Bourgondien; Ida , Moeder van den Markgraaf Leopold van Oostenryk, en eenen ongeloofelyken zwerm van Wyven, aan welker los-1 handigheid veele Gefchiedfchryvers, den Hegten uitflag dezer Veldtogt toekennen. Omtrent Paafchen kwam dit Leger te Nikomedien aan, delyk, wyl den Staat onder de voorigé regee* ring, aanmerkelyk was uitgebreid. Zyn Graaf* fchap Edesfa, Hond hy aan zyn Broeder Balduin van Bourg af. De Duitfchen hadden aan den eerden Kruistogt, wegens een wrok tegen den Paus, weinig deel genomen; maar wanneer het gerucht der groote en roemryke daaden der Europe* aanen in het oosten , zich verfpreidde, zo  der KRUISTOGTEN. Si aan, en de Griekfche Keizer Alexius, gaf hen de Turkopelen mede. Stephanus Graaf van Blois, was van oordeel, dat men zich aaUj den weg houden moest, welken de overleden Godfried van Bouillon, genomen had. De Lombarden echter, Hout op hunne menigte, Honden 'er op, dat men den weg over het Gebergte nemen moest. Zy vleijden zich , Bagdad gemakkelyk te kunnen innemen, en tot in Chorafan doortedringen. Men was verpligt hunne begeerte optevolgen, en na een Mars van drie dagen, op welken zy zich met allerlei zwelgeryen en wellustigheden bezig hielden , kwamen zy aan het Gebergte, en bemagtigden eene kleine Vesting, waarin tweehonderd Turken wierden nedergemaakt. De Vesting Gargara, konden zy echter niet veroveren. Nu begonden de Turken hen te ontrusten. De Troepen van den Griekfchen Keizer waren met geld omgekocht, en bragten het Christelyke Leger , door verfchrikkelyke Wildernisfen , waar geen Water te bekomen was; en op plaatfchen, waar de Turken hunne hinderlaagen ge. lep-d hadden. Om de Turken, die het Leger geduurig ontrusteden, optehouden, moesten zevenhonderd Franfchen de voorhoede, en zevenhonderd Lombarden de achterhoede uitmaaken. De Lombarden wierden de Turken welhaast meester, vielen hen met vyfhonderd man aan, en leiden 'er duizend neder. Men fcholdt de Lombarden voor bloodaarts, en echter was 'er niemand, die hun post wilde op zich nemen. De Hertog van Bourgondien waagde het eindelyk, en gedroeg zich zo dapper, da' F b] I. 3 e el. i. iOOFDST. 1102. Het Kruisleger doos de lurken ontrust. I  82 GESCHIEDENIS I. Deel. I. HOOFDST 4102. Het Kruisleger wor< gellager hy niet één man verloor. De andere Leger* hoofden, losten hem daarop beurtelings af, en zo trok men veertien dagen lang, door Wildernisfen en Gebergten voort. Nu kwam 'er ook eene groote hongersnood in het Leger, zonder dat zich eenige hoop opdeed, om daarin te voorzien.' De Turken ligtten alle die geene op, dië zich om voorraad te zoeken, van het Leger verwyderden. Eindelyk, na het uitftaan van zulk eenen bezvvaarelyken Mars door de allergevaarlykfte plaatfen, floeg men het Leger in de Vlakte van Kaphlagonien neder ; dan hier wierd men den Sultan Kilidge Arslan, den Zoon van Danischmund, Reduan Koning van Aleppo , en verfchcide andere Turkfche Vorsten gewaar, met een Leger van tweehonderdduizend man, gereed om Slag te leveren* Deze drongen ook terlïond tot aan het Leger door, maar wierden door de Franfchen en Lombarden zo ruw ontfangen, dat zy te rug trekken moesten. Ondertusfchen geraakten door het geleeden gebrek, en den bezwaarelyken Mars, niet zo Ifveele menfchen om hals, als wel door onvoor' zichtigheid, oneenighcid, en flegte Krygstucht. Den dag na den aanval der Turken, wilden drieduizend Kruisbroeders, onder bevel van Koenraad en Bruno , naa Marasch , en verder het Land inrukken ; zy bemagtigden ook een Slot, waarvan zy de geheele Turkfche bezetting nedermaakten. Maar wanneer zy, met buit bekaden, hunnen weg door het Gebergte onvoorzichtig voortzetteden, wierden 'zy van alle zyden door de Turken omfingeld, : welke zevenhonderd van hun nedermaakten, en de  ©érKRUISTOGTEN. 83 de rest van dezen hoop verftrooijden, die met verhes van al den gemaakten buit, in het Le-1 ger te rug kwam. L'e Armee zettede haaren Mars voort. De Lombarden, welke nu de voorhoede uitmaakten, hadden de Turken onophoudenlyk op den hals. Deze fchooten geduurig eene ontelbaare menigte Pylen op de 'Christenen af, en trokken dan weder te rug. Alerecht, Graai van Elan dras, Bcve'hebber der Lombarden, konde eindelyk deze aanvallen piet langer uitharden , en begaf zich op de vlucht. Koenraad, die met de Duitfchen de Lombarden vervong, bood eenigen tyd wederuand, maar vond zich welhaast verphgt, zynen Voorganger te volgen. Stephanus , Graaf van Eloïs 4 alles in wanorde ziende t Mhoet met de Franfchen toe, maar moest , na het gevecht tot den avond te hebben uitgehouden", ook te rug trekken. R aimond j kwam met de Proyenciers en Turkopelen te hulp, dan deze vreemde Troepen hem in de pekel laatende, week hy, met omtrent honderd man, op eene hoogte, waar hy zich ee. ben geruimen tyd verdeedigdc. I Na"zulk eenen verfehrikkelyken dag, begaver zich de Turken, met eenen ryken buit wedei in hun Leger, dat zy niet ver van daar hadden. te rug. Het Kruisheir liet den moed zodanig zakken , dat Bevelhebbers en Soldaaten, bj hoopen en in wanorde op de vlucht 11 oegen en hunne Wy ven, Kinderen en Bagage, in ds loop lieten. De Turken, die terftond hierop aankwamen, fchoffeerden en vermoordden d< Wyven, en toen de Vluchtelingen vervolgende lieten zich deze, van fchrik en angst bedvveld F 2 zon i« ) B E U \, lüOFDSTi HQli 1 1 i  U GESCHIEDENIS r. Deel HOOFDST HO'Z. De Fran fchen ge flagcn. zonder eenigen tegenweer nedermaaken. De •overigen reddeden zich zo goetzy konden, naa Con/Iantinopolen. De Markgravin I d a viel *met den geheelen zwerm Wyven, Th de Innden der Mufelmannen, en moest een Saraceensch Vorst trouwen, welke den Sultan van Aleppo en Emad Eddin Zenghi , ( h ) met haar teelde (ij Men zegt dat het Kruisleger, dezen eenigen dag, honderdduizend man zoude verlooren hebben. - Eenige dagen na deze groote nederlaag , 'wierd Kilidge Arslan gewaar, dat Willem Graaf van Nevers, met vyftie.iduizend Soldaaten uit Frankryk getrokken, by Civitot was aangekomen, Angora had ingenomen, en op weg was naa Amafia. Terftond verdeelde hy zyn Leger in drie hoopen, en taste hem aan. De Franfchen (tonden den (loot uit, en drongen tot Stankra door, welke Plaats zy echter niet konden bemagtigen. 1 ïierop trokken zy naa Heraklea, waar zy drie dagen langdorst moesten lyden, wyl de Turken al de Bronnen en Rivieren geflopt hadden. Toen nu K i l i dge Arslan befpeurdc dat zy zeer verzwakt waren, greep hy hen aan, endeSlagting duurde eenen geheelen dag. Van dezen hoop Kruisbroeders, bergden zich nauwlyks zevenhonderd, naa Germanikopoles, alle de overige, wierden gedood of gevangen De Graaf van Nevers, bereikte alleen Antiochien, waar hy door Boemond wierd opgenomen. Hugo (h) De Aartsbisfchop, Willem van Tyrus noemc hem Sanguin. (i) Monach. Wingatt. Hlst. de Princ. Weifis,  der KRUISTOGTEN. 85 go de Groote, (Kerf te Tarfts in Ckilien. Agt dagen na dit voorval, wierd Kilidge Arslan, door eene noggrooteroverwinning beroemd. Hertog Wolfërt van Beijeren en Graaf Willem van Poitou, welke nu eerst, aankwamen , rukten met zestigduizend man , zyne Landen in; na de Steden Phimminis en Salamia vernield te hebben, kwamen zy te Heraklea, en bereikten eindelyk eene Rivier, die hen zeer noodzaakelyk was, dewyl zy, zedert hunnen geheelen Mars, nog geen Water hadden aangetroffen. Kilidge Arslan, en nog verfcheide andere Emiren , plaatilen zich aan de overzyde des Oevers, en hielden de Christenen te rug, dat zy hec Water niet bereiken konden. Dit bragt de grootite wanorde in het Leger te wege. Men nam de vlucht; veele duizenden Franfchen, Gaskon~ jers en Duitfchers, k wamen in het Gebergte om , en de Graaf van Poitou, reddede zich, alleen met zyn Stalmeester naa Antioehien. Hertog Wclfert, verloor alles wat hy had, en ontkwam ten nauwennoode, de handen der Vyanden. Eindelyk vond hy een haven , uit welke hy zich naa Jerufalem brengen deed. Na zynen aandacht aldaar verricht te hebben , ftak hy naa Cypriën over, waar hy zyn Graf vond. Ondertusfchen hadden de Christenen in Palestina , zich zeer dapper tegen de Turken en Saraceenen gedragen. Alleen de meniete der laasten , floeg dikwyls den moed der. Europeaanen neder. Deze ontfmgen niet dan geringe verwerkingen , en de oude HelF 2 den r. Deel. ]. lOOFDST. i 102. Dverwinïing- van Kilidge iRSLAX. Krygsbe- iryven 'an' Bal)üin ds erjtt.  U GESCHIEDENIS I. Deel HOOFDST ii 02. 1 1122. BaLDÜIK' de tweede, j ife «rul .1 1 < ] den waren grootendcels gefiorven. Balduin •de eerfle , die zyn' Broeder in de regeering opvolgde, floeg wel , met behulp der Ge'nueefche Vloot, in het Jaar IV1C1 de Saraceenen by Askalon ,1 en veroverde Antipatrid', Azote en Cefarièn , maar in het volgende jaar verloor hy een Slag tegen hen , zo dat hy zich naa Karna redden moest, uit welke plaats hy de bezetting getrokken en met zich vereenigd hebbende , ging hy andermaal op de Saraceenen los, floeg dezelve in du vlucht, en maakte hun Leger buit. Na eene belegering van twintig maanden, veroverde hy in het Jaar MOV Arra , en met behulp der Genueefen, welke 'met een Vloot van zeventig Schepen ,• de Stad van de Zeekant ingeflooten hielden , ook Tripoli, het welk hy tot een Graalïchap verhiel, en Rhmond van Touloufe.. Oudoom des beruchten Graafs van iSV. Egiduis, 'er mede beleende. Hy behaal-, de nog' eenige andere overwinningen op zyne Vyanden, ilierf in het Jaar"MCXVIfl, en liet den Christenen, vier aanzienlyke Staaten in het oosten' achter, welke deels-'-door hem veroverd , deels hem- te beune gevallen wartB&'^^v, "d *>ül«w :'"Jiw , ' Balduin' vart Bourg, Graaf van Edesfa, volgde hem in de regeer-ing- op." Deze floeg' in het jaar IMG'XX'fl de Saraceenen byyfs— k'alqn , en- leide -bynaa veerpenduizend man f'an hen neder naderhand Joszelin, Grr.af /Si Wdesfa "wittende te hulp komen, wierd iy van den Emir Balak gevangen. Na den dood dc7.cs-'Emihs- ,- kocht hy in het Jaar \iCXXlV zyne "Vryheid, en itierf in het Taar MCXXX1,  der KRUISTOGTEN. 8/ MCXXXl, in het dertiende jaar zyner regeerin^e. Nahem, beklom zyns Zwagers Zoon, Fulko van Anjou, den Troon; welke in het Jaar MCXLU «ervende, het kleine Koningryk , met duizende gevaaren omfingeld, aan zyn Zoon, Balduin de derde overliet; een Prins van dertien jaaren oud , die onder de voogdy Hond , van zyne Moeder Meles 1 n d e. De oncenigheid der oosterfche Vorsten , en de veelvuldige gelegenheden die zich opdeeden, om elkander met wanguniTige oogen aantezien , was ook geene kleine rede, van de overmagt hunner gemeenfchappelyke Vyanden. Inzonderheid konde de Graaf van Edesfa, zich met den Vorst van Antiochien niet verdragen. De Sultan van Aleppo , en Mussel Emad Eddin Ziïnghi , maakten zich de oneenigheid dezer twee te nut, belegerden de Srad Edesfa , toen onder bevel van den Graaf Joszelin van Courtenai de tweede, en veroverde dezelve na herhaalde Stormen. Hy ftond gereed om zyne overwinning verder voorttezetten, als hem zyne gefneedenen om hals bragten. Dan zyne even zo dappere en meer bekwaame Zoon Nureddin, door zyne daaden zo beroemd, hem; opvolgende, nam deze de SzzdEdesfa, door den Granf Joszelin heroverd, op nieuw in, en- noodzaakte denzclven ,. met groot nadeel naa Samofat te wyken. Het verlies dezer Vesting, en meer andere dergelyke droevige voorvallen , bragt de Christenen ., in het, oosten , in groote bekommering, deed hen op de dringendlle wyze om hulp uit hec wesF 4 ten II Deel. I. loOFDST. 1 IO3. FöLi'o van Arthu. .-\ .) 1142. Onïcnigneid der Christen Vorsten,  SS GESCHIEDENIS V Deel. j. HOOFDST. I I46. Tweeck Kruistogt. lod e- Wïk de . zevende. j 1 ten aanhouden, en gaf gelegenheid, tot den tweeden algemeenen Kruiscogr. De Bisfchop, Hugo van Gabela, zettede de zaak op de yverigfle wyze, by den nieuwen Paus Eugenius de derde, en deszelfs Opvolger, Lucius de tweede voort. 'Er is nog een Schryven van Eugenius , aan Lodewyk de zevende Koning van Frankryk, van den eerden December MCXLV voorhanden, (k) waarin hy alle Franfchen vermaant, ja zelfs gebiedt, zo lief hen de vergeving hunner zonden is, de wapenen tot verdediging der oosterfche Kerk optevatten, die hunne Vaders, met opoffering van hun goed en bloed, gered hadden. Hy beloofde hen, die aan dezen Togt wilde deel nemen, dezelfde Aflaat, welke Urbanus de tweede , by den 'eerden Kruistogt bad iaaten prediken. Hunne Wy ven, Kinderen en Goeder en, nam hy in de befcherming der Kerke. Hy verbood elk een, eenige aanfpraak te maaken, op hunne Bezittingen. Hy prak den Kruisvaarders van de verfcheenen Intres/èn vry, en vergunde hen, hunne Leengoederen aan de Kerk, of wel aan byzondere i. rioor:en te verpanden, wanneer hunne Hee•en, hen daarop geen geld konden of wilden chieten. Eer nog dit fchryven in Frankryk kwam, ïad Lodewyk de zevende, bereids tot eenen (ruistogt bctlooten. De beweegrede hiertoe vas de volgende : De Graaven van Champagne en "Blois, hadden zich tegen den Koüng verzet, en deze ontrustte zich daarover zc- (&) Harduini Concilia. Tom. VI. P. 2. p. 124.1. J'q.  der KRUISTOGTEN. S? zodanig, dat hy het Graaffchap Champagne ie vuur en te zwaart verwoestte, Vitri ftor-n enderhand innam , en vyftienhonderd Men-j fchen, die in de Hoofdkerk gevlucht waren, t'e^ens met de Kerk verbrandde. (/) Daar nu deze Koning anders zeer Godsdienitig was, en veele lieden hem hierover, als over de grootfte misdaad, het hoofd warm maakten , dacht hy deze zonde door niets beter, dan door een Togt naa het oosten te kunnen boeten. Hy gaf dit zyn voornemen , aan eenige Heeren van zyn Hof te kennen, die van gevoelen waren, dat hy den raad van den Heiligen Bernardus , deswegens behoorde intenemen. Deze Bernardus was het aigemecne Orakel der twaalfde eeuw, en had over het algemeen, eenen buitengewoonen invloed, op de ondernemingen van dezen tyd. Hy was MXCI gebooren , trad MCXIV in de Cisterzienfche Orde, en was zedert het Jaar MCXVII, Abt van de Abdy Clairvaux in Champagne , welke hy zelve geiticht had. Hy was van gevoelen, dat men den Paus hierover behoorde te raadpleegcn , als juist het fchryven van Eugenius inkwam. Op Kersmis, beriep de Koning eene groote Vergadering van de Bisfchoppen, Vorsten en Prelaaten zynes Ryks, te Bourges, alwaar hy zyn befluit openleide. Godfried, Bisfchop van Langres , fprak ter dezer gelegenheid , van (/) Otto van Freis, in het eerfte boek, de Gestu Trieder. I. C. 45. £f Nieet Chon. L. 1. de Gestis Manutiis Camn. F 5 1. Deel. 1. SoOFDST. II46. Berït/rdus, Abtvan Clairvaux. I r  §a GESCHIEDENIS li De e l, j. BcorDST II46. Heüigen yver van Es (NARDUS. van de verovering der Stad Edesfa, en van hei gevaar, dat den oosterfchen Christenen op nieuw dreigde. Hy deed dit zo bevveegelyk, dat veele omftanders , de traancn uit de 00gen barstten, en vermaande de Vorsten,- met bunnen Koning de Kruistogt te aanvaarden ,' die hen met zyn voorbeeld, zo roemruchtig voorging. Den heiligen Bernardus wierd opgedragen, het Kruis, niet alleen in Frankryk, maar ook in Duitfchland en- Lotharingen te prediken. Niemand was in der daad hiertoe gefchikter dan hy. Hy hield redenvoerirH gen, vol dweepery en vuur, en aarzelde niet, om in den Naam van God, een onfeilbaar gelukkigen Veldtogt te belooven. On Paafchen, wierd te Vezelai in Bourgondien, een groot Parlement gehouden. De Abt Berwardus, trad by deze gelegenheid op , en hield een Kruispredikatie, die zulk een indruk op de aanwezende maakte, dat men van alle kanten het teken van het Kruis begeerde, en hy, by gebrek van een genoegzaam getal Kruifen , zyn rok uittrek» ken , en daartoe aan Hukken fnyden moest. Behalven den Koning van Frankryk, en veele Groeten des Ryks, booden zich tot dezen Togt byzonder aan, de Koningin Eleonora. De Graaven Alphon^us van 'Touloufe, Hendrik van Blois en Champagne, Diderik van Elfas en Vlaanderen, Veit van Nevers, nevens zyn Broeder Rainald. De Graaf van Tonnerre , Robert van Dreux, de Broeder des Konings, Ivo van Soisfons ; "Willem van Ponthieu> Willem van Varen* nes9  der KRUISTOGTEN. 91 ■.nes, en de Heeren, Archembald van Bourbon , Enguerrand van Couci , Godfried van Nankun, Hugo van Lufignan, Willem van Kourtenai, Reinald van Montargis, Ithier van Thozy, Gauciier vaaMontgeai, Eberhard van Bretevih Drogo van Monchy , Manasses van Bullis , Ancellus van Trenel, Guerin zyn Broeder, en veele Bisfchoppen en Abten. Na deze Vergadering, wierd nog eene andere te Chartres. den derden Zondag naPaafchcn gehouden, op welke den Abt van Clairyaux , tot Opperhoofd van den Kruistogt wierd voorgeflagen. Alleen Bernardus , die by al zyne dweepery toch veel fchanderder was dan Petrus de Kluizenaar, wist deze ongevocgelyke eer van zynen hals te fchuiven , en vergenoegde zich het werktuig geweest te zyn, waarvan zich God , om den heiligen oorlog te bevorderen , had willen bedienen. In Duitfchland Predikte een zeker Monnik, Rudolf genoemd, insgelyks het Kruis. Pees beweer de, dat men den yver voor het Kruis van Christus, terftond in Europa aan hen moest doen blyken , welke den Verlosfer aan het Kruis genageld hadden. Overal wierden dan de Jooden, als Vyanden van den Qhristelyken Godsdienst vermoord,- en waren nergens hun leven zeker. Bernardus waarfchuwde döcr Gezanten en brieven, tegen deze razerny. Hy bewees met plaatfen uit de Schrift, dat men de Jooden niet dooden, maar ' wel overal veriïrooijen moest. Kort hierop begaf hy zich zelfs naa Duitfchland, waai ï. Deel. 1. HIOOFDST. II 46. Vergaderingen te Bezelai en te Chartres. EenMonnik Ru- DOLF, predikt het Kruis.  92 GESCHIEDENIS I. Deel i HOOFDST I I46. Keizei Koenbaad de derde. Ryksdag te Spïers- Schikkingen tot denTogt. 1 < 1 waar hy zich tegen Rudolf verzettede, en het Kruis predikte. De toenmaalige Keizer Koenraad de derde, had een Ryksdag naa Spiers, in December uitgefchreeven , waar zich de Abt Bernardus mede bevond. Niettegenftaande de herhaalde erinnering van Bernardus , liet de Keizer niet de minne lust blyken, om eene reize naa het beloofde Land te doen. Bernardus beklom op den dag der Onnozele Kinderen, nog eenmaal den Predikfloel, en fprak met zulk een nadruk , dat Koenraad terftond na geëindigden Godsdienst, het Kruis uit zyne handen aannam. t'Evens verklaarden zich voor den Kruistogt, Hertog Hendrik , des Keizers Broeder, en Fredrik , des Keizers Neef. De Bisfchoppen Hendrik van Regensburg en Ot jo van Freifingen. De Gefchiedfchrvver van dezen Togt, Reginbert van Pasfau. Verder Uladislaus Hertog van Bohemen, Odoacer de derde , Markgraaf van Stiermark, Bernhard , Graaf van Karnt hen. Uit Italië , Willem van Montferrat en zyn Broeder Amadeus van Turin , Graaf van Savoijen, Guido , Graaf ran Biandrate, en Martin Della Torre. Na deze, zo naar wensch geëindigde ver■ichting, begaf zich Bfrnardus, den zestienden van February MCXLVIl naa Etampes, vaar zich de Koning Lodewyk, met de voorïaamften zynes Uyks, op nieuw wegens den lanftaanden Kruistogt beraadflaagde. Voor:erst overleide men, welken weg naa het >osten de beste ware. Roger, Koning van ïiciiien bood zich aan, om de Franfchen door  oer KRUISTOGTEN. 93 door zyn Vloot ter Zee te laaten overfcheepen; t'evcns liet hy door zyne Gezanten voordellen, hoe gevaarlyk het zyn zoude, zich aan trouwlooze Grieken te waagen. Dan dezen voorflag wierd verworpen; zo om dat het te kostelyk ware, een Leger uit tweehonderdduizend man beftaande, met Schepen overtebrengen, als, om dat zy niet te gelyk konden ingefcheept worden, en alzo de geheelen optogt, te lang draalen zoude. Men befloot derhalven den weg overLard, gelyk Godfried van Bouillon, naa Conftantinopolen te nemen. Hec tweede dat in deze Vergadering beflist wierd, was, dat men de regeering, flaande de afwezenheid des Konings, den Abt Sugger zoude in handen geven, welke den Koning, op verfcheide goede gronden, maar vruchteloos, de reize had afgeraaden. Ondertusfchen kwam Eugenius de derde zelfs in Frankryk , en beval den Abt Sugger van Gods wege, de regeering ce aanvaarden. Na dat alles tot hec vertrek was gereed ge* maakt, ging Koning Lodewyk naa St. Denys, en nam, na zynen aandacht by de Relequien van dezen Heilig verricht te hebben, het Oriflam (m) uit den Altaar, en ontfing uit han- O) Dit was het Kerk vaandel der Abdy van St. Dcnys , het welk by de kleine oorlogen gebruikt wierd, welke deMonniken dezerAbdy, mctdeHeeren die zich hunner goederen wilden aanmaatigen, te voeren hadden. Het beftond alleen uit een ftuk vuurrood Taf, zonder eenig omzoomzei of befcbildering. Onder was het op drie plaatfen verdeeld of uitgefneeden, waaruit drie punten ontftonden, aan welke kwasten van groene zyde hingen, en dit ftuk Tag» I. Deel. 1. HoOFDST. 1147-  04 GESCHIEDENIS: T. Deel l. hoofdst PROE- handen van den Paus , behalven den Zegenj ■ook den >Pelgrimsftaf, en de Pelgrimstasch. t'Evens kondigde de Paus den Ban af, tegen 'alle de geenen, die geduurende, de afwezenheid des Konings, iets tegen het Koninglyk gezag zouden ondernemen, en leide de Kerken en Kloosters zwaare geldfommen op, om de kosten van deezen oorlog goed te maaken. De Abdy te Fhury, moest alleen duizend Mark Zilvers betaalen, eene onnoemelyke fom voor dien tyd. De Abt deed zyne voortellingen tegen dezen eisch, en bewoog den Koning, dac hy eerst met de helft, en naderhand met driehonderd Mark Zilvers, en vyfhonderd gouden Byzamyners , een munc van omtrent vyftig Huivers, genoegen nam. Taf, was boven aan een vergulden ftok vastgemaakt. In het Jaar MCXX [V, wierd hei eerst tegen Keizer Hendrik d: vyfde gebruikt. Naderhand wierd de Oriflam, het-Hoofd vaandel des Franjeken Legers. 'De benaaming van dit Vaandel, leidt men af, van het goud der ftok, en de vuurkleur. In het-algemetn, wierden- de Vaandels in oude tyden Fiatnmae, Flam~ mulae genoemd. Zie DuFresne in Glosj'ario S. V.Au' rifiamma.  Pag. 95 PROEVE, van eene GESCHIEDENIS dek. KRUISTOGTEN. /^jEdert veertig jaaren , was Klein Apen verlchoond geweest , van den doortogt dier verfchrikkelyke Christelyke Legers, welke tot verdeediging des beloofden Lands naa het oosten trokken. Niet dan enkele Pelgrims, die wel te vrede waren, wanneer men hen flegts gerust liet doortrekken, ondernamen deze reize. Masud , die in zyn Land voor de westerfche Christenen zeker was, had alleen mei den Griekfchen Keizer, of met de Mohamdjianfche Prinfen in den omtrek van den Eu. phraat te doen gehad. Dannubrakhettydpunt we- TWEEDE HOOFDSTUK. T. Deel. u. HOOFDST. 1147. Optogt van het Kruisleger.  36 GESCHIEDENIS t. Deel. ij. HOOFDST .1147- Al.PHOH- sus Ko ning van Portugal. weder aan , dac Sultan Masud in de noodzaakelykheid gebragt wierd , tegen Franfche Legers te oorlogen, en hen den doortogt door zyne Staaten te betwisten. Op de tyding van de aannadering eener Armee uit de westerfche Landen, warende Griekfche Keizer, Emanuel Comnenus , en de Sultan, beide even misnoegd. Zy die te vooren elkander geduurig in het hair zaten, vereenigden zich nu, om aan den ondergang van dit Leger, gemeenfchappelyk te arbeiden. Masud verzamelde van alle Kanten Hulpbenden, deed zyne Vestingen verbeteren, en bezettede de nauwe doorgangen. Emanuel Comnenus , als een ChristeIyk Prins, wilde zich niet openlyk verklaaren, liet Masud te velde trekken, en verflond zich hcimelvk met denzelven. Met het einde van.M?iMCXLVII,nam Keizer Koenraad, met zeventigduizend Kurasfiers , veel voetvolk , ligte ruitery, en eene menigte Wyven , den Mars aan ,• trok door Oostenryk en Hongarien, en kwam zonder de minste verhindering, op den Griekfchen bodem aan. Een Vloot van meer dan tweehonderd Schepen , was vooruitgezeild. De wind tegen loopende, was dezelve genoodzaakt, de Taag aantedoen. Lisfabon , was in de handen der Saraceenen, en wierd juist toen, door Alfhonsus , Koning van Portugal belegerd. Met behulp dezer Vloot, nam hy de Stad na een beleg van vier maanden in. Dan na de verovering was de • aartyd veritreeken, zo dat veele naa huis keerden, en andere te Lisfabon overwinterden. Ema«  dër KRUISTOGTEN. 97 Emanuel Comnenus , eén Zwager des Duitfchen Keizers , was ten dezen tyde, in het bezit van den Keizerlyken Troon te Conflantinopolcn. Hy wierd niet zo haast verwittigd van den aantogt des Kruislegers, of hy zond eenige Gezanten aan Koenraad , om hem de rede van zyne komst aftevragen, en t'evens te verklaaren, dat men het Leger, onder geen ander beding den doortogt door de Griek fche Prorimieh zoude toeftaan, dan dat de Legerhoofden alvoorens met eede verzekerden , dat hun Volk geene ongeregeldheden , zo als zy anders gewoon waren, zoude pleegen. Dit wierd bezwooren, en den Mars voortgezet.' Eerst, en zo lang zy in de Gebergten tusfchen Sardica en den Donaü voorttrokken, hadden de Grieken geene rede.om over hen te klaagen,- maar zo'haasc zy de vlakte bereikt hadden, namen zy van de geene die hen levensmiddelen te v koop aanbooden, alles met geweld weg, en Koenraad verontfchuldigde zich met het voorwendzel, dat het alleen misgrypingen van eenige byzondere lieden waren. Emanuel echter, zond zynen Generaal Prosucii met eenige Troepen af, die, om alle geweldenaaryën te verhoeden, het Kruisleger geduurig op zyde bleef. ^ Een toeval, verbitterde de gemoederen op nieuw. Een voornaame Duitfcher, was wegens ziekte genoodzaakt, zich met zyn geld en Bagage, in een Klooster by Adrianopo*len te begeven, om zich te herftellen. Eenige van het Grieksch Voetvolk, wierden naa dezen buit belust, en verbrandden het Gebouw G met 1. Deel» n. hooi'ost. ii47, Emaunel IIUS.  J Deel. lil HOOFDST. Iï4f> O n gelul van het Kruisleger. (o) Of» Frijïng, p3 GESCHIEDENIS met den zieken Ridder, wiens Schatten zy plunderden. De jonge Hertog , Fredrik van Zwaben, was bereids met zyne Troepen twee dagreizen vooruit, maar kwam op deze tyding, met zyne Zvabcn eilends te rug, en verbrandde het geheele Klooster, daar de Duitfcher in geweest was. Hierover ontftond eene groote verbittering, tusfchen de Grieken en de Duit' fchers. P&osüdH vattcde de wapenen op, en Fredrik verloor in deze fchermutzeling veel Volk. 'Er vetfeheeïï eenen anderen Afgezant van den Griekfchén Keizer, die deDuitfchers aan hunnen eed erinnerde, en hen ried, zich van Sesto \mAbido te laaten overfcheepen, indien zy zich niet aan nog grooter gevaar wilden blootiTellen. Dan Koenraad befloot, den weg over Conftantinopolen te némen. Op dezen Mars, wierd nog veel minder Krygstucht in acht genomen; overal wierd het Vee der Grieken weggedreeven, en wie 'er zich tegen verzettede , gedood. De Griekfche Keizer , maakte by zulke omflandigheden, de noodige fchikkingen, tot verdeediging en zekerheid zyner- Staaten. Hy trok zyne Benden te zamen, voorzag Conftahiinopolen met eene genoegzaame bezetting, en zond aan Prosuch nog een ander Bevelhebber, Basilius Sikandules, te hulp, met bevel, om zich nadrukkelyk tegen de Duitfchen te verzetten, zo haast zy geweld gebruiken zouden. Ondertusfchen hadden de Kruisbroeders, in i den omtrek van Choerobachi, (a) een onvermoed ongeluk. Zy kwamen, in September, by  derKRUISTOGTEN. 99 by een fchoon groot Dal in Nedertraciét. aan , het welk door de Rivieren Melas en Athuras doorfheeden wierd. De aangenaam hcid der plaats, bewoog den Keizer, zyn Leger aldaar opteflaan , om de plegtigheid der geboorte van Maria te vieren. De Schryvers van dien tyd getuigen, dat de Armee nooit geen aangenaamer en uitgebreider Legei gehad heeft, dan hier. Dit algemeen genoegen , wierd echter welhaast gcftoord, door eenen vreeslyken Storm en fterke plasregens. De Rivieren fteegen buiten- haare oevers, en in weinig tyds , wierd het geheele Dal onder water gezet. De Ridders liepen naa hunne paarden, en zochten zich op de hoogten te redden. Het Voetvolk hield zich deels aan de ftaarten der paarden vast, of bergde zich op de wagens. Behalven eene groote menigte Menfcheu, die hier hun dood vonden , was de geheele Bagage, pak en zak, en al den voorraad van levensmiddelen , m eenen dag verloeren , zo dat den volgenden morgen, een treurig gezicht voor het Leger opleverde. Dit toeval bewoog den Griekfchén Keizer, Gezanten aan Koenraad aftevaardigen, om hem zyn medelyden te betuigen, en hem te verzoeken, naa Gonflantinopolen te komen , ten einde aldaar wegens den verderen Togt,, de vereischte fchikkingen te maaken. Deze uitnoodiging beleedigde den hoogmoed des Duitfchen Keizers. Hy eischte, dat Emanuel zelfs hem zoude innaaien, en dat het aan hem ftond , zulk een mondgefprek, den Griekfchén Keizer, in zyne eige belangen G 2 aan- r. Deel. ii. HOOFDST. "47- Verfchü!cn tus- [chen de Duitjche :n Grickche Keisers.  ïoo .GESCHIEDEN! S % Deel li. HOOFDST JI47. Ontmce ting tus fchen de Grieken en Duitfchen. aantezeggen. . Daar Emanuel zich zo laag niet wilde vernederen, rukte Koenraad , met zyne geheele Armee op QGnflantinopolen aan. Dan alles aldaar in goeden flaat van tegenweer vindende, keeide hy terug, begaf zich over de brug, in de voorftad Pikridium, en fchreef aan den Griekfchén Keizer een brief, in welken hy zich wegens de buitenipoorigheden van zyn Leger verontfchuldigde, en de fchuld daar van op het losbandige gemeen fchoof; Emanuel biddende, wegens dit gebeurde, geen misnoegen tegen hem optevattcn. Epmnuel antwoordde den Gezant, die den brief overbragt, dat hy wel genegen ware, de fchuld aan het gemeen toetefchryven, maar hen échter vermaande, in goede orde vóorttecrekken, en zich te onthouden van ftroopen in eens anders Gebied; nadien men de inwooners des Lands niet kwaalyk konde nemen, dat zy zich tegen zulke geweldenaaryen verzetteden. 1 Ondertusfchen ' was Emanuel toch geduurig op zyne hoede. Hy gaf zynen Veldheeren last, een Leger tegen de Duitfchen op de been te brengen. Zo haast deze de Griekfche Troepen zagen, vielen zy op dezelve aan, cn 'er ondlond een hevig gevecht, waarin het Kruisleger veel Manfchap verloor. De Griekfche Keizer, fchreef hierop weder aan Koenraad, hem zyn onfchuld aan dit voorval betuigende, en hem biddende, de gevolgen van het teugelloos gedrags zynes Legers zelfs af■ terne ten, en te bedenken, dat de natuurlyke inwooner eenes Lands, zich tegen vreemd geweld, met alle krachten behoort te verdeedi- gen;  der KRUISTOGTEN. 101 gen; het ftond, zeide hy, aan Koenraad, of hy goede orde wilde doen in acht nemen , dan wel het lot van eenen Slag afwagten. Koenraad zettede zynen Mars voort, en eischte zeer hoogmoedig , een Keizerlyk Jagt. en andere Schepen, ten einde hy . en zyml roepen, de Zee engte konden overftekcn; zo neen! wilde hy in het volgende Jaar, met een veel fterkcr Leger, de Hoofdftad zelfs komen belegeren. Nu was het geduld van Emanuel ten einde. Hy fchreef hem eenen zeer hoonenden brief, in welken hy de geöischte Schepen afïloeg. Koenraad-moest in een zeer gering Schip, het Nauw van Damalis overfteken. Het Leger kwam in Melangia en in Dorylaiim aan. Nauwlyks waren de Duitfchers den Griekfchén Keizer van den hals, of deze ftclde alle middelen in het werk, om dezelve te verzwakken. Hy gaf hun Wegwyzers mede, welke hen op zyn bevel, door geheel ongebaande en woeste plaatfen brengen moesten, waar hy alle die zich van het Leger yerwyderden, door zyne Troepen, die in hinderlagen geplaatst waren , deed aanvallen. Hy liet valsch geld (laan, en gaf het den Duitfchen voor goede munt. Alle Steden die hem toebehoorden deed hy fluiten, en den Kruisbroederen den ingang wygeren. Wilden zy levensmiddelen koopen , dan moesten zy eerst het geld in een korfje leggen, dat van de muuren wierd nedergelaaten , waar voor de Grieken dan zo veel Spys uitleverden als hen goeddacht, of waar voor zy niets te rug kreegen, cn by hunne fchade nog befpot wierden. Een Grieksch Gefchicdfchryver zegt zelfs, dat zy G 3 on- i. Deel. li. HOOFDST. ii 47-  102 GESCHIEDENIS L Deel li. HOOFDST ï\47- ongebluschte Kalk onder hec Meel gemengd, ■ en daardoor veele duizend Soldaaten van hec leven beroofd hebben (bj Kortom, 'er was ' geene boosheid te bedenken, welke zy niet uitvoerden, ten einde alle die naderhand komen zouden, van den doortogt door hunne Staaten aftefchrikken. Men moet ongetwyfeldbekennen, dat Emanuel . inzonderheid in het begin, veel toegevenhcid omtrent de Duitfchen gebruikte. Hy zond het Leger nog een Gezantfchap na, met last, om den Duitfchen Keizer een Verbond tegen de Sur'aceenen voorteflaan, en hem te verzekeren , dat hy, in zulk eenen gemeenfchappelykenVeldtogt, alle hulp van den Griekfchen Keizer konde verwagten. Maar Koenraad floeg dit af. Hoe zeer de Gefchiedfchryvers van den heiligen oorlog, al het onheil dat dit Kruisleger bejegende, den GriekfchenKeizer te last leggen,' zo moet men echter, indien men onpartydig zal fpreken, ontwyfelbaar erkennen,, dat ten minsten de Duitfchen zelfs, door hun buitenfpooriggedrag, den Griekfchén Keizer, tot zulk eene bejegening gelegenheid gegeven hebben. En daar de Grieken, behalven dit, de grootfte Vyandcn der Latynen waren, en nog daarenboven in hun eigen Land door deze mishandeld wierden, zo behoefden zy zelfs niet eens door den Keizer aangefpoord te worden , om wraak aan het Kruisleger te nemen. De Wegwyzers, op wélke men nu begon te let- (V),Nlcet. Chomat. L. i. de Gestis manuclis C^mneni. -  der KRUISTOGTEN. 103 letten, pakten zich ilil in den nacht weg, zich begevende naa het Franfche Leger , dat in Juny was opgebroken, en den Keizer Koen raad nagetrokken. Zy verzekerden den Koning Lodewyk, dac Koenraad de Turken geilagen, enlkonium ingenomen hebbende^ zyne huip niet zo zeer behoefde. De Franfchen haastten zich dcrhalven niet lterk om den Mars voorttezetten, terwyl daarentegen de Duitfchen, geduurig dieper in een Land doordrongen , waarin zy geen weg wisten, en aan paarden en levensmiddelen gebrek hadden. Daar nu deze vast onder alle moeijelykhcden worltelden, vertoonden zich de Turken, onder aanvoering van den Emir Pamplan, die door dert Sultan was afgezonden. Deze leverde den Duitfchen verfcheide Veldflagen, en maakte zulk een groot getal van dezelve neder, dat nauwlyks het tiende gedeelte van het geheele Leger overbleef. Koenraad keerde met eenige van zyne ruiters naa Nicea te rug. De Koning van Frankryk, die het ongeluk der Duitfchen te laat ervoer, wierd ondertusfchen door den Griekfchén Keizer, met allerlei ïireekcn, en betuigingen van vriendfehap opgehouden. Wanneer de Franfchen by Conjïantinopolen aankwamen, had deze zyn ganfche Hoflloet, den Patriarch en de Geestelykheid, Lodej wyk te gemoetc gezonden , en hem laaten verwelkommen. In het algemeen had Lode-i wyk veel beter Krygstucht onderhouden, en' was den Keizer met beleefdheid voorgekomen. Nu gaf Emanuel zyne begeerte te kennen , to: eene mondelyke onderhandeling. Lode- G 4 wyk I. Deel. Ji. HOülfDST. 1147. 'Hut Kruisleger wordt misleid. Nederlaag der Duit- 'fluit LODE,VYK KO- ling van 7rankryk .ome te lonjl'intiopalen.  io4 GESCHIEDENIS i. Deel ii. HOOFDST II47. wyk was zo vermeten, of zo roekeloos, dat by, alleen van weinigeHeeren vergezeld,in de Stad ging. De Keizer ontfïng hem aan de deur van het Paleis, ging hem tegemoet, en omhelsde hem zeer harcelyk. Na verlcheide pligtplegingen , waarin de Koning van Frankryk altoos eenen gelyken rang met den Keizer zoude waargenomen hebben, wierd 'er een vergelyk getroffen, volgens het welke de Keizer zich verpligtte, den Franfchen levensmiddelen, tegen goede betaaling te verfchaffen, terwyl Lodewyk zich verbond, geen Stad in het Griekfche Gebied te zullen bezetten. Hierop begeerde Emanuel, op het voetfpoor van zyn Grootvader Alexius , de huldiging der Franfche Heeren, waarover een groet verfchil ontftond. De Bisfchop van Langres , die zich zeer wel wist te doen gelden , verzettede zich vpornaamelyk hiertegen, en deed zelfs den voorflag, om Confiantinopolen intenemen, ingeval Emanuel zich niet beter wilde laaten vinden. De verftandigfte Heeren, ftemden met dezen niet-onbillyken en voordeeligen raad in ; alleen de Tegenparty die veel fterker was, en deze onderneming als eene beleediging hunner Gelofte aanzag, verydelde dezelve^ cn wist het daarheenen te wenden , dat de Franfche Heeren, aan den GriekfchenKeizer, den eed van getrouwheid zwoeren, onder beding, van daaraan niet langer gehouden te zyn, dan Emanuel zyn belofte nakwam. Alléén de Broeder desKonings, Robert, Graaf van Drettx , konde tot deze vernederende voorwaarde niet befluiten, maar verliet met zyne Manfchap in ftilte het Leger, en begaf zich naa Ni-  der KRUIS TOGTEN. 105 Nikomedien. De Franfchen Haken in -Noyember den Hettespont over, en trokken naa Nicëa. Hier wierd Lodewyk het geheele ongeluk van den Roomfchen Keizer gewaar, hy begaf zich naa deszelfs Leger, en de beide Vorsten ontfingen elkander, met de grootfte tederheid. Nu trok Koenraad met het rranjc/ie Leger, verder voort naa F.phefen. Dan dewyl zyne gezondheid door de moeijelykheden die hy by aanhoudenheid had'uitgeftaan, zeer verzwakt was, en de meeste Duit fche Edellieden, wegens het verlies hunner Bagage, voor de verdere eere van den Veldtocht bedankten en hun affcheid begeerden, terwyl de overige, wegens het verlies hunner paarden te voet gaan moesten, en aan de befpotting der Franfchen waren blootgefteld, van welken zy fchertfende Landknegten genoemd wierden, en de Keizer het voor zyne ?v/lajesteit te nadeelig hield, genoegzaam alleen, en zonder eenig geleide, met een Koning van Frankryk te reizen; zo ' befloot hy, by Ephefen het Leger te verlaaten, en begaf zich weder naa Conffrantinopolen. Hier wierd hy van zyn Zwager Emanuel, beter dan te vooren ontfangen, dewyl nu zyne magt niet meer vreeze, maar medelyden verwekte , ef wel, dewyl Emanuel het heimlyk oogmerk koesterde, om de beide Vorsten van elkander te verwyderen. (c} Koenraad trof den Griekfchén Keizer in Tracien aan, wierd van dezen naa de Hoofdftad geleid, en herilelde zich , geduurende- den geheelen Winter, van ■ (e) Joh. Cinnami. ffltti L. II. P. 87. G 5 1. Deel11. HOOFDST. H47'  io6 GESCHIEDENIS I. Deel ii. HOOFDST II48. Neder laag der Fran* fchen. van zyne geleeden ongemakken, den tyd met uSchouwfpelen en allerlei vermaakelyk heden doorbrengende. r* De Franfchen zetteden ondertusfehen hunnen Mars voort, en kwamen met het begin . des Jaars MCXLV1II aan de Rivier Meander. Hier troffen zy de Turken aan; welke al den buit die zy den Duitfchen hadden afgenomen, in zekerheid gebragt hebbende, nu den Franfchen , de overtogt over de Rivier wilden betwisten. Zy wierden echter met verlies van de overzyde des oevers te rug gedreeven, en de Armee kwam te Laodicëa. Maar eenige dagen hierna, leeden de Franfchen eene des te gevoeliger nederlaag. Men had geduurende den geheelen Togt, de voorzorg genomen , om voor en achter het Hoofdleger , byzondere Korpfen te doen Marfcheeren, die op al de bewegingen van den Vyand nauwkeurig achtgeven, en ingeval zy wierden aangetast, dezelve zo veel mogelyk ophouden moesten. Eer men opbrak, bepaalde men gewoonelyk, waar men zich weder wilde nederllaan. Op zekeren dag, dat Godfried van Rankuu het bevel had over de Voorhoede, was "er eenen hoogen Berg bepaald om te legeren. Rankun kwam by denzelven zeer fpoedig aan, en dewyl het nog dag was, trok hy voort, naa een gefchikter, maar taamelyk ver van daar gelegen Plaats, zonder het Leger hiervan te verwittigen. De Koning daarentegen, die van den bepaalden Berg niet ver meer af was, haastte zich niet om denzelven te bereiken. Dit wierden de Turken gewaar, en drongen op het Hoofdleger in. Nu kwam hec tot eenen bloedigen Slag, waarin de  derKRUISTOGTEN. 107 ■de Franfchen eene gewigtige nederlaag leeden. De nacne alieen verhinderde de Turken, dat zy niet al de Franfchen nederfabelden. Zelfs de Koning, was .in her uiterite gevaar zyns levens, en moesr zich, daar hy geheel alleen op een Roes geraakte, door zyne eige dapperheid redden. Hy bereikte eindelyk met nog eenige weinigen, die hun leven als een buit wegdroegen , de Foortroefien-, welke niets van deze nederlaag wisten/ Nu brak dc woede op Godfried van Rankun los. Men was eenpaarig van gevoelen, dat hy, als de hoofdoorzaak van°cüt ongeluk, moest opgehangen worden. Het gezag des Konings, en de yoorfpraak des Graaven vmMorknne, die ook aan dezen misflag fchuld had , was alleen in ftaat hem te behouden. Na zo veele iwaarigheden, kwam het gellao-en Leger eindelyk te Pamphylien. Te Attila befloot de Koning, om den verren weg uitrewinnen, op de Schepen cie de Grieken hem hadden aangeboden, ter Zee naa Antiochien te vertrekken. Hy moest echter vyf weeken toeven, eer hy eenige kleine Sloepen bekomen konde, op welke hy met de Ridders afvoer. Het overige Volk moest zolang wagten, tot 'er meer "Schepen zouden zyn aangekomen. Deze echter bleeven achter, en dc Franjthen zagen zich genoodzaakt, een weg over land te zoeken. Zy moesten nogthands welhaast weder te rug keeren, vermits een groot Turksch Leger op hen pasten. Het nadeel dat de Turken hen aanbragcen , en de toenemende ziekten, raapten eene groote menigte Volks weg, zo dat I. DiSi. li. Hoofdst. 1148.  ïo8 GESCHIEDE N I S i. D e e I li. H00FDS1 II48. Lodewyk te Antiochi' en. dat ten laaste maar zeer weinige, Antiochien .bereikten. In deze Stad bejegende Lodewyk een nieuw ■onheil, dat hem veeliigt zyn geheele overige leven verbitterde. Hy had nog het beste gedeelte zyns Legers by zich, dat enkel uit Graaven en Edellieden belfond, die in Antiochien weder uitgerust waren. Met_ deze dappere Ridders, dacht de Vorst van Antiochien* zv- ne reeds lang ontworpen oogmerken tegen Aleppo en Cefarien, te kunnen uitvoeren. Hy zocht de bewilliging des Konings tot deze onderneming te verkrygen, en zelfs de Koningin Eleonora, wendde uk zeer pryswaardige inzichten , alle middelen aan, om haar Gemaal 1 hiertoe te beweegen. Alleen de Koning floeg het geduurig af, onder voorwendzel, dat hy voor alle dingen, zyne Gelofte te Jerufalem behoorde te vervullen, maar inderdaad had de zaak eene andere zwaarigheid. De Koningin was jong en welgevormd, die by eene lighaamelyke fchoonheid, eene buitengewoone levendigheid van geest, met eene ftcrke geneigdheid tot den minnehandel paarde, en in het algemeen op den geheelen Togt, niet naar de geftrengfie regelen der ingetogenheid geleefd had. De Vorst van Antiochien beviel haar, en de Koning, die maar al te fpoedig hiervan de lucht had, kreeg achterdocht, ja eenige kwaadfprekende lieden berichtten hem , dat de Koningin op eenen jongen Turk verliefd ware , en met denzelven onbehoorelyk omging. Hierby kwam nog, dat Eleonora geduurig meer begeerte deed blykcn om in Anti'  der KRUISTOGTEN. 109 tiochien te blyven, hoe meer de Koning op het vertrek aandrong. Lodewyk floeg der-3 haiven om deze rede, het aanzoek van den^ Vorst af. Reimond wierd hierop zo verwoed , dat hy befloot zich te wreeken, het mogte kosten wat het wilde. Dan de Koning vond gelegenheid by nacht de vlucht te nemen, 'en' de Koningin , hoewel tegen haar wil , medetevoeren. Dc Franfchen hadden htm Leger naaby Antiochien, en Lodewyk trok nu zonder langer draalen , naa Jerufalem. Ondertusfchen had Koenraad , van den Griekfchén Keizer eenige Schepen ontfangen, waarop hy met de zynen naa Ptolemeus flevende , vanwaar hy zyne reize te land naa Jerufalem voortzettede, en den Koning van Frankryk daar verwagtte. Deze wierd op zyne aankomst ftaatelyk ontfangen. De geheele Geestelykheid met veel ander Volk, ging hem in Proces/ie te gemoet, en begroette hem , gelyk eertyds den Verlosser by zynen intogt van de Jooden begroet wierd, met deze woorden : Gezegend zy hy , die daar komt in den naam des Heeren. De bezichtiging der heilige Plaatfen, was het eerfte werk van Lodewyk , overal blyken achterlatende , van zyne Godvruchtigheid en Eerbied. Hierop wierd beflooten, eene algeraeene byeenkomst der Christelyke Vorsten te Ptolemeus te houden, dewyl deze Stad. ten aanzien haarer legging , daartoe de gefchiktfte ware, en de Vorsten en Bisfchoppei uit Palestina, daarheenen over Zee, eenei vryen overtogt hadden. Deze oude Stad wa toen i. ) e e l. ii. loOFDST. I I48. LODE- .VYickomt :e Jerujalentl l l 3  iio GESCHIEDENIS I. Deel li. HoornsT ii48. BAr.DurN de derde. Dama< belegerd. toenmaals Akre of Akra genoemd. De vergaderde Ridders, waren het in hunne beraadslaging eens, dat men, om de Vyandelyke Magt te beteugelen , Damas moeste bemagtigen. Deze ryke en fterke Stad, was den Christenen te Jerufalem even zo zeer tot last, als die van Antiochien en Tripoli, alhoewel zy uit vreeze voor Emad Eddin Zenghi , altoos naa de vriendfebap der Christenen getracht, en hen Paneade had helpen winnen. Balduin, Koning van Jerufalem, en al dg Grooten zyns Ryks , verecnigcen hunne Troepen met die van Lódéwyk en Koenraad, en gingen gezamentlyker hand Damas belegeren. De Patriarch van Jerufalem, moest het Kruis voorafdragen. Den Berg Libanon overgetrokken zynde kwam zy te Dar ia, eene kleine Plaats, drie of vier mylen van Damas, waar zy hun Armee in drie Korpfen verdeelden, waarvan het eerfte uk Syrifche Christenen belfond. Dewyl deze hec land best kundig Waren , moesten zy» onder aanvoering van den Koning van Jerufalem vooruittrekken. De Franfchen maakten ónder bevel van hunnen Koning, het tweede Korps uk, en moesten het eerfte onderiTeunen; terwyl Koenraad met zyne Duitfchen. als het derde Korps, beletten zoude, dat de Vyand het Leger van agtcren niet overrompelde. De geheele west- en noordzyde van Damas, was eene gróote vlakte, die zich meer dan vyf mykn wyt ukftrekt'e. Deze vlakte Was vol Boomgaarden, die een groot Bosch fcheenen uutemaken. Slegte muuren, van flyk opgeworpen , waren dc fchciding van elks byzonder  der KRUISTOGTEN. in der eigendom , en men had overal niet dan fmalle voetpaden opengelaaten. Deze Boomgaard , wierd als de beste verdediging van Damas aangezien, en derhalven befloot het Kruisleger den aanval van deze zyde te doen, zo om van de vruchten die daar in menigte waren gebruik te maaken, als dezelve den inwooneren te onttrekken. . De Koning van Jerujaiem, branrtcie.van oep-eerte, om zyne dapperheid aan de Duitfchen en Franfchen te doen blyken; alhoewel hy zeer veel moeijte had, om in die Bosch intedrmgen. De Turken die overal in hetzelve verfpreid lagen, verdeedigden eiken voetftap, enverfchoolen zich achter de muuren , waarin zy gaten boorden , en door de gemaakte openingen , hunne Pylen op de Christenen affchooten, die hunne Vyanden zelfs niet eens zien konden. Andere klommen op de Lusthuizen, en ftelden zich van daar tegen de Christenen te weer. Niettegenftaande dezen dapperen tegenftand, wierden alle deze Tuinen ingenomen. De Turr ken trokken toen tot de Rivier te rug, waar zy hunne oorlogstuigen opregteden, en den Franfchen het Water haaien beletteden. De Keizer die de Agterhoede gebood, wierd ongeduldig, dat het Leger niet fpoedig genoeg voortrukte, drong vooruit, en zettede met den Degen in de Vuist op de Turken in, zo dat deze, overal te rug geflagen, zich in de Stad redden moesten. Nu hadden de Kruisbroeders de Rivier vry, en legerden zich langs den oever, in eene voor hun en hunne paarden zeer gefchikte (trekking. In de Stad was alles in de grootfte angst en be- I. D e e l. li, rIOOFDST. II48.  na GESCHIEDENIS I. Deel ü. HOOFDST II48. 1 ! ( d bekommering. Anar , Bevelhebber in Ba■mas, zocht hulp by den Koning van MusfuL Deze tfok ook fpoedig met een Leger naa He'mesfa. De inwooners van Bamas hadden reeds beflooten de Stad te verlaaten, en namen de noodige maatregelen, om in hunnen aftogt door het Kruisleger niet ontrust te worden. Dan de aankomst van Seiffedin Ghazi , en de kunstgreepen van Anar, reddeden de Stad. Dees bevelhebber deed onder de hand, den Syrifche Christenen onder hec oog brengen, dat het gevaarlyk voor hen zyn konde, indien de nieuw aangekomen Buitfchen en Franfchen te magtig wierden, men had ook met rede te vreezen, dat de Koning van Musful, die reeds by Hemesfa ftond, binnen Bamas rukte. Zo nu deze meester was van de Stad, konde hy dies tegen Jerufalem ondernemen. Anar vergat tevens niet, eenige Hoofden ran het Leger omtekopcn , en de Vorst van Antiochien, had, om zich wegens het laaste /oor.val te wreeken, te vooren eenige weten e befteken, om alles tegen den Koning van Wanèryk aantewenden, en inzonderheid zorre te dragen, dat hy voor zich zelf, by deze /eldtogt geene Eer konde behaalen. Andere varen onvergenoegd, dat den Graaf van Vlaanderen, het Vorftendom van Bamas, darmen tond te veroveren, was toegezegd. Zy zagen Damas liever in handen van een Emir, dan 1 die van een vreemd Europiaansch Vorst. d) Deze kunstgreepen van Anar, gevoegd by (d) De Aartsbisfchop van Tyrus, in zyne gefchie;nis der Kruistogten.  der. KRUISTOGTEN. en dat sy die op de reize ftierven, vry over het vermogen dat zy by zich hebben mogten, konden befchikken. Ten aanzien der geene die iet Kruis niet aannamen,, wierd daarentegen sepaald, dat zy in dit jaar, ten minfte de Henden, van alle hunne roerende Goederen :n inkomilen geven moesten. Hiervan wierd liemand verfchoond , dan de Ordens der Cislercienfen, Karthuifers en die van Fontevral, Men noemde dit de Saladinfche Tienden, lewyl zy ter zaake van de toerusting tegen len Sultan Saladin, geheven wierd. Veele, en wel voornaamelyk de Geestelycen , verzetteden zich tegen deze Schatting, z»  der KRUISTOGTEN. 125? 50 om derzelver hardheid , als om dat men vreesde , dat in het vervolg meer dcrgelyke zouden geëischt worden. Petrus van Blois, fchreef wegens deze zaak, 5 aan Hendrik van Dreux, Bisfchop van Orkans, en bad hem, den Koning te willen bewegen, dat de Geestelyken van dezen last verfchoond bleeven. Als de Koning deze reize doen wilde, dan moest, dacht hy, de kosten daartoe niet van de Kerk, maar van des Konings eige inkomften genomen worden. De Koning konde van de Geestelykheid niet meer dan baare Voorbidding vorderen. De Kerk was vry, door de vryheid welke haar Jesus Christus verworven had, en haar te bezwaaren met Schattingen, was even zo veel, als haar met Hagar in Siaaverny te brengen. Philip Augustus , wist haast middel, de wederbarftige Geestelykheid, op eene zonderlinge wyze tot rede te brengen. Het leed niet lang, of eenige Priesters in het Kei fpel van Reims, wierden van eenige Baronnen gedrukt en geplunderd. Zy namen hunnen toevlucht tot den Koning. Ik zal voor u bidden! gaf deze ten antwoord; hy fchreef hierop aan de Baronnen , en bad hen hunne ftrooperyen natelaatep. Deze , eene geheel andere bejegening verwagt hebbende , verdubbelden hunne vervolgingen. Terftond verfcheenen 'er nieuwe Afgevaardigden van den Aartsbisfchop. Waarover kunt gy klaagen , vroeg hen de Monarch ; ik heb u met myn Gebed befchermd, gelyk gy my met het uwe gedaan hebt? De Priesters begreepen welI haast I. Deel. 111. loOFDST. II88. " -: f  Ï3© GESCHIEDENIS !. Deel. in. Hooidst 1188. Onlusten tusfcben Frankryk en Engeland. haast de meening des Konings, erkenden hun misdag, en baden om vergeving. («) Alles was nu genoegzaam tot den Kruistogt gereed, als zich een nieuw gefchil tusfchen Frankryk en Engeland opdeed, en het oogmerk vertraagde. Richard , oudde Zoon van Hendrik de tweede, toen nog Hertog van Guienne, tastte genoegzaam zonder eenige rede, den Graaf van Touloufe aan. Hy viel in Languedocq en Guerci, liet overal de vreeslykde voetdappen zyner verwoesting achter, en bemagtigde onder andere, de beide derke Plaatfen Kahor en Moisfacq. De Graaf zocht hulp by den Koning van Frankryk , en vond die ook. De Koning doorliep Berry en Auvergne, nam Vendome weg, en deed eenen vergeeffchen aanflag, om den Koning van Engeland, nevens zyn Kroonprins, gevangen te nemen. Dewyl nu dezen oorlog den voortgang van den Kruistogt zeer verhinderde, zo beflooten de beide Koningen tot een mondgefprek. Dit liep wegens eene ontydige fchertferny, vruchteloos af. De toenmaalige Paus, Klemkns de derde, dien 'er veel aan gelegen lag, dat de Kruistogt fchielyk voortginge, gaf zynen Legaat in Frankryk, den Kardinaal Bisfchop Hendrik van Albano, bevel, om deze gefchillen te vereffenen. Dan hy richttede niet veel uit; en als hy eindelyk op (a) Matth. Paris, ad a. 1188. Harduin. Concil. T. ÏV. p. 1. p. 1809 ƒ?. Fleury. Kirchengefch. B. 74. ï5.  der KRUISTOGTEN. 131 op een dreigenden Toon begon te fpreken, en den Koning den Ban wilde opleggen, antwoordde deze: tk lagen net uwen Ban, en ik zal die even zo weinig aannemen , als 'er voor vreezen, dewyl hy onrechevaardig is. Het komt den Roomfchen Stoel niet toe te beflisfen, noch op eenige andere wyze zich met 11 yn Ryk te bemoeijen, wanneer ik goedvirde mync Vafallen te tuchtigen. Mert zie- wel aan uw gedrag, dat het Engelfchè Goud u fmaakt. Richaro trok zelfs zyrt zwaard, en zoude den Legaat doorftoken hebben, indien de aanwezenden 'er niet waren tusfeheri gefchooten. Na dit voorval, ging de oorlog op nieüW zynen gang. Richaro, die nu van de party z.n>< Vaders was afgegaan, voerde dezelve met Philip zo gelukkig, dat Hendrik genoodzaakt wierd om vrede te bidden j en alle voorwaarden aantenemen , die de Overwinnaar hem voorfchreef. Hendrik de tweede, ftierf den zesden van July MCLXXX1X* van hotzeer. Richard was zyn Opvolger tot den Troon- Deze trof een vergelyk met Philip Augustus. Beide kwamen zy wegens den Kruistogt noajnaal te Nonancourt byëen ; zwoeTen elkander eeile eeuwige Vriendfchap, bepaalden fla Vellen by Vezelai, tot de algeonene (ef^sfflelplailts der Baronnen en hur, Volk , en 6» anvizj . op den tweeden var pbty, des |aatS MCXC. De Duitfchen huiden zich van dezei Kruis-ogt zeer wel kunnen onttrekken, di< .ondernomen wierd, ten gevalle van zulk eei la on I. Deel» lil. rloOFDST'i Dood van Hrndrik ie tweedtt Koning van EngC» iand, l l f  13» GESCHIEDENIS f. Deel iii. Hoofdst II 8o. FausGRE go mus di ■agtjle. \ ondeugend Volk, als de Christenen in Syriert ■waren. Zy hadden in hunnen Handel, weinig of geen.voordeel van zulke Togten. Zy 'zagen de yverzucht, door welke zorgvuldig belet wierd , dat zich geen Duitsch Prins, in het oosten vestigde. Eenige Sultans, hadden ook te vooren groote achting voor den Keizer betoond , en denzelven met hunne Gezantfchappen vereerd. (b) Dan de verkeerde denkbeelden, van Godvruchtige verdiensten , hadden ondertusfehen nog van tyd tot tyd gelegenheid gegeven, tot Godsdienffige reizen naa het heilige Graf van Christus , welke denkbeelden door de Geestelykheid zorgvuldig wierden aangekweekt. De toenmaaligc Keizer, Fredrik de eerfte, ooYRoodbaard genoemd, was reeds in eenen tamelyk gevorderden ouderdom, waarin Godsdienüige overdenkingen, meer indruk maakten op zyn Gemoed. Hy rekende het zich derhalven tot verdienste, zynen Loopbaan der Eere 'met denzelfden Togt te eindigen, waarmede hy dien, onder zyn Oom Koenraad de derde, had aangevangen. Gregorius de agtfte , weende over het verlies van Jerufalem, en zond den Kardinaal Albano, van welken wy te vooren geiproken hebben, naa Duitschland', om aldaar voor den Keizer en de Vorsten ook te weenen, en dezelve tot den Kruistogt overtehaalen. De Paus zelfs ging naa Pifa, om de Pifaneefen en Genueefen, die met elkander over hoop lagen, te bewegen., dat zy hunne (2>) De Sultan van Kogni in het Jaar MCLXXIX.  der KRUISTOGTEN. 133 re gefchillen ter zyde zetreden, en zich met de overige Europaanfche Vorstenvereenigdcn , tot eenen algemeenen Togt naa Palestina. Dan Gregorius de agtjle ftierf, en Klemens de derde volgde hem op. Deze had denzelfden fmaak voor de Kruistogten, en zettede het ontwerp zyns Voorzaats yverig door. Hy zond twee Kardinaalen naa Pifa, welke den vrede tusfchen Genua en Pifa weder herftelden. De Keizer maakte nu fchikkingen, tot den voorgenomen Kruistogt. Zyne voornaamfte' zorg was, de bevestiging van den Landvrede, op dat de rust ook in zyne afwezenheid bewaard wierde. Met het einde des jaars MCLXXXVII, hield hy eene Vergadering der Ryksvorsten te Neurenberg, waar hy wegens de inwendige ruste des Ryks, in eenige punten met hen overeenkwam; de voornaamfte waren de volgende: De Keizer verklaart alle die geene in den Ryksban, die, onder welk voorwendzel het ook zyn moge, eenige onlusten aanvangen, waaruit brand ontftaan kan. Die geene, welke zulk een Brandftichter fchuilplaats verkenen, zullen behalven eene boete van tien ponden, verpligtzyn, den beleedigden fchadeloos te (lellen. De Bisfchoppen zullen zulk een in den Ban vervallen Misdaadiger, zo haast zy hem oncdekken, onder de Tucht brengen. Op dezen Ryksdag bevonden zich ook, de Kardinaal van Albano, en de Aartsbisfchop, Willem van Tyrus. Beide vereenigden^ zy zich, om den algemeenen nood der Palestinh fche Christenen, zo dringend en zo levendig I 3 voor- I. Deel. Ui. loOFDST. II 89. le Eerfte Duiijche , ieizer. Ryksdag tNeurtnlerg.  ï34 GESCHIEDENIS I. Deel lil, HOOFDST Schikkln gen tot den Togt < i voortedragen, dat de Keizer terftond denRyksvorsten afvroeg, of hy nu terftond, dan wel in het volgende jaar, het Kruis zoude aannemen? De Geestelykheid overreedde hem tot het eerste, waarop hy van den Troon kwam, en openlyk in de Vergadering, uit handen van den Bisfchop van Wurtsberg, het Kruis ontfing. Alles juichte, en de geroerde aandacht, ftortte traanen van vreugde. Verder beflooten hier tot dezen Togt: Fredrik, Hertog van Swaabcn ; Lodewyk de vyfde, Landgraaf van Thuringen; Graaf Poppo vantlennenberg; deszelfs Broeder, Albert van Grumbach; Vertold, Hertog van Metan ; Herman , Markgraaf van Baden ; Adolf, Graaf van Holftein; Le^pold, Hertog van Oostenryk; en nevens andere Vorsten, Graaven en Edellieden, ook de Bisichoppen, Godfried van Wurtsberg; Herman van Munster , Martin van Meisfen ; Rudolph van Lu'fk, en Hendrik van Straatsburg. Vierduizend geringer Lieden, had men terftond tot de reize vaardig gevonden. Onvoorziene hindernisfen bragten te wege, dat de Togt niet terllond konde worden aangevangen, maar tot het volgende jaar verfchooven wierd. Met betrekking tot her Leger wierd nog byzonder vastgefteld, dat de armfte daarvan in laat zyn moeste, ten minsten voor drie Mark Zilvers onkosten te doen. Hiermede had men roor te verhoeden, dat het Leger met onnut Volk belast wierd. Vervolgens wierden nog ;enige Gezanten benoemd en afgevaardigd, lan de Opperhoofden dier Landen, door weite den Togt gaan moeste. De  der KRUISTOGTEN. 135 De Aartsbisfchop van Mentz , nam het Gezantfchap aan het Hongarifche Hof op zich; waar hy den toenmaaligen Koning Be-j la, om den vryën doortogt, en onderfteuning in levensmiddelen voor de Armee aanzocht. Bela beloofde den vryën doortocht, toeteftaan , Voeder voor honderd Paarden ,: tot één Mark Zilvers, en de overige levensmiddelen tot eene redelyke betaaling, in overvloed te zullen verfchaffen. Dewyl de Keizer, met den Sultan van Ikonium, in eene goede verllandhouding ftond, zo wierd ook aan dezen, eenen byzonderen Gezant, Godfried van Wiefenbach, afgevaardigd. De Sultan was verheugd over zyn aankomst, en betuigde een groot verlangen, om den Held perfoonelyk te fpreken, voor wien hy tot nu toe zo veel achting gehad had, terwyl hy hem alle daadelyke hulp toezeide. Het derde Gezantfchap , begaf zich naa het Griekfche Hof, hetwelk nog dezelfde gevoelens, in opzicht der Kruistogten koesterde. De Keizer Isaac Angelus, had bereids met de Saraceenen een heimelyk Verbond geftooten, tegen het verwagt wordende Kruisleger. Men kan derhalven gemakkelyk gisfen, wat dit Gezantfchap by hem uitwerkte. Maar het allergewigtigfte Gezantfchap , nam Hendrik, Graaf van Diets op zich. Deze wierd aan den gelukkigen Veroveraar Saladin afgevaardigd. Hy eischte in naam der geheele Christenheid, dat Saladin de heilige Stad afftaan, het heilige Kruis uitleveren en voor de omgebragte Christenen l ver* i. )ee l. ui. loOFDST. II 89. Jezanten fgevaarligd.  136" GESCHIEDENIS i. D E E I iïi. HoOFDSl II 89. FlitDUIK gaat op reis. i 1 1 J i vergoeding bezorgen zoude. Men lagchte 'hem uit, en liet hem in vrede weder gaan. _ Nu waren alle noodige fchifckingen gemaakt, en dc Keizer kwam met het begin der Lente MCLXXXV1H te Regensburg° waar hem bereids eene menigte Bisfchoppen en Vorsten vcrwagtten. De dag van St. Georgius, was wel de bepaalde tyd der verzameling, maar de Razerny was zo groot, dat van Kersmis tot midden in de Vaste, niet alleen alle Straaten met Menfchen, en den Ryn met Schepen bedekt was, maar dat ook de Keizer even daarom , met den Koning van Sicilien byzonder moest affpreken , om de voorbaangheid der Kruisvaarders te ftremmen, en hen optehouden, ten einde zy niet voor den tyd in Aften aankwamen , waar zy voor zyne komst reeds konden vernield zyn, of de levensmiddelen opgeteerd hebben. Fredrik trof derhalven by Regensburg zo veel Volk met aan als hy verwagt had ; alhoewel men anders, naar het getuigenis der Schryvers van dien tyd , mag vastlïellen , dat deze Togt, omtrent zeshonderdduizend Menfchen , aan Duitschland gekost hebbc. Van Regensburg , nam Fredrik de reize tan, en voer langs den Donau, door Oos'enryk tot aan de grenzen van Hongarien. dier wierd alles wat onbekwaam was, uitjemonfterd en heengezonden. Buiten de eeds opgenoemde Vorsten , voegden zich lier nog by het Leger, de Bisfchoppen van >ejamon , Foul, Regensburg en Pasfau , net de Graaf van Holland. Eene Vloot van estig Schepen, wellcp meer dan tienduizend ma»  der KRUISTOGTEN. 137 man aan boord had, (Tak in Zee, en ife yende naa de Kusten van Galiicien. De Galticïers bevreesd voor zulk eene menigte, en bovendien ontrust door een gerucht, dat deze lieden gekomen waren, om hec Hoofd van den heiligen Jakobus met geweld wegtehaalen, beletteden hen in de Stad te komen, Nu kwam het tot daadelyk heden , die ongetwyfeld van ernftiger gevolgen zouden geweest zyn, zo niet eenige veritandigc Mannen ,, als Vredehandclaars, waren tusfchen beide gekomen. De Duitfchen gingen weder Scheep, zetteden koers naa de Kusten van Afrika, landden aan eene Stad, welke de Gelèhiedfchryvers Albur noemen, deeden de inwooners over de kling ipringen, en ileepten eene onnoemelyke menigte Goud en Zilver weg. De Hongarifche Koning Bela , kwam mee zyne Gemaalin, eene Griekfche Prinfes, den Keizer te gemoet; bragt hem aanzienlyke' gefchenken, en voorzag zyn Leger, met genoegzaame levensmiddelen. 'Er wierden Magazynen aangelegd, waaruit de Duitfchen alle toevoer in overvloed krygen konden. By Belgrado, hield de Keizer de Hoofdmonftering, en bevond de Troepen in zyne Soldy ftaande , vyftigdukend man ilerk , behalven nog honderdduizend wel uitgeruste Vrywilligers. Fredrik hield zulk eene geftrenge Krygstucht, dat hy twee Edellieden uit den Elfas, wegens veroorzaakte onrust, het hoofd voor de voeten deed leggen. Fredrik en Bela, fchcidden als de beste Vrienden vaneen. De Keizer fchonk den Koning van I 5 Hm- T. Deel. lij. HOOFDST. II Sp. Komt in Hongari-  ,Ï38 GESCHIEDENIS I. Deel ui. HOOFDST ii 89. ISAAC Griekfcke Keizer. Het Kruisleger hom in Bnlga tien. Hongarien alle de Schepen, welke zyn Manichap hadden overgebragr. Maar nu begonden de zwaarigheden zich 'optedoen. De Keizer had op zyne reize , den Bisfchop Herman van Munfler en den Graaf Ruprecht van Nasfau , als Mannen van eene doorfleepen Staatkunde , aan den Griekfchén Keizer Isaak afgevaardigd, om met hem, wegens het onderhoud der Armee, in onderhandeling te treden. Deze Keizer, had zich voor omtrent vyf jaaren, in een oproer, van den Troon meester gemaakt , en was, gelyk wy van al de Griekfche Keizers dezes tyds vinden aangetekend, lafhartig, wellustig, gierig, dom en trouwloos. Hy had den Keizer, nog voor zyne afreize, door zynen Kancelier by eede doen zweeren, dat hy het Kruisleger, toevoer en levensmiddelen in overvloed, tegen baare betaaling leveren zoude. Hy ontfing ook de beide Gezanten , die nu by hem op het nakomen zyner belofte kwamen aandringen, zeer hoflyk , maar liet hun echter agt dagen hierna, tegen het recht van alle Volken, in ketenen flaan, en in eene gevangenis werpen, waar zy zeer flegt behandeld wierden. In Bulgarien, had het Leger ook veel te lyden. De Bulgaaren loerden op de Duitfchen in de Bosfchen, en fchooten ze gelyk •het Wild neder. De Keizer deed vyf Bulgaaren, welke hem in handen vielen ophangen. Nogthands maakten zy den Mars zeer moeijelyk. Dit alles deeden de Bulgaaren, op aanhitfen van den Griekfchén Keizer, wiens  der KRUISTOGTEN. 139 wiens ontrouw dagelyks zichtbaarder wierd. Fredrik in Servien gekomen zynde , het welk den Bulgaaren fynsbaar was , wierd door den Vorst, met groote eerbewyzingen, in de Stad Nysfa ontfangen. Deze ontichuldigde zich, dat zyne Serviërs hem op den Mars zo onvriendelyk bejegend hadden; nam zyne Provincie van hem ter Leen, en zwoer hem den eed van getrouwheid, Fredrik kwam eindelyk te Livrig, na nog eenige maaien met de Bulgaaren handgemeen geweest te zyn, welke alle toegangen gefloocen hadden, en na eenen zeer bezwaarlyken Mars van agt weeken , rukte men eindelyk in hec Griekfche Gebied, waar het vermoeijde Leger, door rust, en het heerlyk genot van de vruchten des Lands, weder adem fchepte. De Sar aceenen verftonden de kunst, om het Kruisleger door onderhandelingen te misleiden, en vreemde Ministers omtekopen, meesterlyk; zy hadden ook daardoor aan het Griekfche Hof veel gewonnen, en den Griekfchén Keizer getracht te overreeden, dat zy hem het beloofde Land wilden afftaan, wanneer hy den Duitfchen, den doortogt wilde verhinderen. Een zeker Hertog van Brundufium , ftond insgelyks onder hun Soldy , en bezwaarde de Duitfchen zo veel hy konde. Hy had Isaak in de gedachte gebragt, dat Fredrik met geen ander oogmerk kwam, dan om het geheele Griekfche Ryk aan zich te trekken, en zyn Zoon, Hertog Fredrik van Swdaben op den Troon te brengen. Den vyfden van Augustus, floeg de Armee zich voor Philippolis neder. De Ge. fchied- I. l)eeu ioOFDST. 1189. Listig, ïeid der Saraceeten. Onlusten tusfehen Fredrik ia Isaac.  140 GESCHIEDENIS I. Deel m. HOOFDST II 89. 1 I fchiedfchryver Nicetas , een man van aanzien•lyke geboorte, had het bevel in de Stad. Vermits de bevelen van zyn Meester elkander geduurig tcgenipraken, had hy terftond by den aanvang van het, beleg, met de geheele bezet* ting, de Plaats verlaaten. Keizer Fredrik, die alle voorzichtigheid gebruikte, zond nogmaals eenen Hongarifchen Graaf naa Confantinopolen, en eischte den vryen doortogt en levensmiddelen. Hierop kwam een Griehch Afgezant, die den Keizer zeer koel en dubbelzinnig beduidde, dat het hem nooit zoude worden toegeftaan. Deze echter, hiermede niet te vrede, zond andermaal eenen Afgezant aan het Hof. Nu verfcheen 'er een Griek, die den Griekfchén Keizer , naast God een Keizer en Heer aller Koningen noemde, en zeer hoogmoedig eischte, dat men hem zo veel, en welkeGyzelaars hy begeerde, uit de Armee zoude laaten uitkiezen , en de helft der veroveringen die men ftond te maaken, aan zynen Meester zoude afftaan. Fredrik konde dezen hoon niet verdragen, en eischte, dat men zyne Gezanten op vrye voeten ftelde. Op deze aanmaaning kwam 'er een derde Minister, die onbefchaamd genoeg was te vorderen, dat Fredrik het Roomfche Ryk, als een Leen rm den Griekfchén Keizer ontfangen zoude, .vanncer hy alle mogelyke hulp konde verwagen. Neen ! antwoordde Fredrik ; ik heb :ulk een goed vertrouwen van myne Spitsbroelers, dat ik niet noodig zal hebben, my in de:e vernederende voorflagen intelaaten! De openlyke vyandelykheden, namen nu :en aanvang , zo haast het Leger gewaar- wierd  der KRUISTOGTEN. i4f wierd dat in een naaby gelegen Klooster, zich eene menigte van levensmiddelen bevonden, J wierd het zelve aangetast en veroverd. De Armeniërs bragten ook van alle kanten levensmiddelen aan, en alles wierd betaald. Wie zich onderliond, de lieden die toevoer aanbragten te plunderen, wierd zonder eenig aanzien onthoofd. Fredrik liet zyne Troepen in de naaste Streekcn ftroopen, en rukte voor Adrianopolen, waarvan de inwooners gevlucht waren. De Hertog van Swaabcn trok voor Dimotika. De inwooners hem levensmiddelen geweigerd hebbende, greep hy de Stad aan, veroverde dezelve, en liet alles wat 'er in was nedermaaken. Hier vond hy zo veel levensmiddelen , dat het Leger voor lang genoeg had. Het Griekfche Hof ondertusfchen, hoopte de eene vyandelykheid op de andere. De Sultan van Ikonium Gezanten aan den Keizer gezonden hebbende, liet hy ook deze gevangen zetten. Het Kruisleger ondertusfchen , ontfing eene aanzienlyke verfterking. 'Er kwamen honderd en tienduizend nieuwe Kruisvaarders, over Zee aan, die echter door ziekten en andere toevallen, by de twintigduizend man verlooren hadden. Tot nu toe, had Fredrik niet dan verdriet gehad. Zyn Togt ging langzaam. Hy had wel in zyne iïrooperyen tegen de bloohartige Grieken eenige Eer behaald, en had ook het genoegen, eindelyk zyne Gezanten op vryë voeten te zien; maar het gezicht hunner ellende , en de fmert over de mishandelingen van zulk een trouwloos Hof, hadden hem achterdochtig gemaakt, omtrent alle de verzekeringen der Grieken. De Gezanten van Isaac be- I. Deel, iii. loOFDST, II 89.  14» GESCHIEDENIS f. Deel in. J300FDST II 8p. beloofden den vryen doortogt, toevoer ert Schepen, maar zy bleeven 'er op ftaan, dat de Duitfchen hufi Gyzelaars zouden uitleveren. 'Dezen eisch beantwoordde Fredrik met een dergel) ke. Hy begeerde de Broeder , de Zoon, en de Oom des Griekfchén Keizers , mitsgaders de voornaamfte Ministers van het Hot, als Gyzelaars. De eene Keizer, gaf den anderen in mistrouwen niets toe. Fredrik tvilde in de brieven als Keizer behandeld zyn, en Isaac bleef het beftendig weigeren. De Grieken hadden het oogmerfi, in het Meel en den Wyn die zy leveren zouden, Vergif te mengfr. De Koningin Syeille van Jerufalem, waar'chuwde den Keizer nog tydig genoeg, van dit verrraderiyk voorhebben. Het was een ter geen wonder, dat de Grieken zich aan zulke fchelmftukken fchuldig maakten, daar hunne Monniken en Geestelyken , hun niet anders vóórpredikten, dan dat de Latynen Ketters waren. Zelfs predikte de Patriarch Van Conflantinopolen openlyk , en in tegenwoordigheid der Duitfche Gezanten, dat al wie honderd van deze Kruisbroeders om het leven bragt, Aflaat bekomen konde, van twintig moorden aan zyne Landslieden begaan. Saladin had den Griekfchén Keizer beloofd, om het Koningryk van Jerufalem , als een Leen van hem te ontfangen. Isaac zond hem tot bevestiging hier van een gouden Kroon , en erkende hem als Koning. Vervolgens wierden zy eens, om de Staaten des Sultans van Ikonium te veroveren, welke Isaac voor zich he -hm zoude. Ingevolge hiervan , moest 'er aoodzaakelyk by het Griekfche Hof, eene ge- zwoo«  der KRUISTOGTEN. i43 zwooren Vyandichap tegen Fredrik, en tegen zynen Bondgenoot, den Sultan van Ikonium ,1 plaats hebben. . De ziekten, raapten eene menigte Europaanen weg, en Fredrik zag zich genoodzaakt, zynen Zoon den Koomsch Koning, om Hulptroepen te fchryven. Eenige Duitfchen verlieten het Leger, en keerden naa huis. De Vloot die langs de Afrikaanfche Kust gellroopz had, was ook, met grooten Buit bekaden, te rug gekomen. De Roomfch Koning Hendrik , zond zynen Vader eene nieuwe verfterking. Lodewyk , Landgraaf van Thuringen, bragt hem verfche Troepen en Proviant, en in September volgde hem ook de Graaf van Vlaanderen, met wel uitgeruste Troepen en groote Rykdommen. Fredrik liet zich nu niet langer ophouden , maar rukte-met geweld, geduurig voorwaards. Isaac zich nu meer in het nauw gebragt ziende, kwam een weinig tot zich zelfs. Hy liet ootmoedig om vrede bidden, en bood zo veele Scheepen aan , als men noodig zoude hebben, om naa Afien overtelieken. Hy verzocht dat de Troepen fchielyk mogten vertrekken , en dat men hem eenige Gyzelaars wilde uitleveren. Fredrik , die den hoogmoed van dezen zwakken Vorst, recht wilde vernederen, begeerde voor alle dingen, dat men de Gezanten van zynen Bondgenoot, den Sultan van Ikonium , zoude op vryë voeten ftellen. Dit gefchiedde. Zy kwamen in Adrianopolen by hem , bezwaarden zich zeer, over de Argelistigheid dei Grieken, en beloofden, in den naam hunnej Mees. I. 3 E E Li III. loOFDSTp 118 o« Isaac bidt om vrede.  i44 GESCHIEDENIS t. Deel iii. Hoofdst II89. ii90. Fredrik breekt na Palestina op. i ■i 1 \ 1 i ] \ ~\ \ Meesters, meer, dan hy in 't zin had te volbrengen , gelyk wy in het vervolg zien zullen. De beloften der Grieken , wierden door vyfhonderd Getuigen bczwooren. Hierop kwamen de geëischte Gyzelaars by Fredrik aan, veele aanzienlyke gefchenken, eenige Centenaars gemunt Zilver , nevens andere kostbaarheden medebrengende. De Duitfchen zwoeren met eede , dat zy by hunnen doortogt, goede Krygstucht zouden in acht nemen. Fredrik overwinterde te Adrianopolen. In de L rite des Jaars MCXC, brak de Hertog van Swaaben , met de Voortroepen op , en zyn Vader volgde hem weldraa met het geheele Leger. De Duitfchen waren zeer vergenoegd, een Land te verlaaten, .waar zy tot nu toe , zoo veel ongemak gelecden hadden. Isaac was niet minder verheugd , zyne gevaarlyke Gasten kwyt te worden. Hy bezorgde vyftienlonderd Schepen, om den Hellefpont overte/aaren. Het Leger nam -den weg rtaa Galli)olien. De Hertogen van Swaaben en Meran, net den Bisfchop van Pasfau, ftaken gelukrig naa Aften over. De Keizer dekte den afogt, en hield een waakend oog op de beweringen der Grieken. Na dat al de Soldaaten ;n Pelgrims de overkant bereikt hadden , ring ook de Keizer het laaste Scheep, en kwam n Aften aan. Hier begroette hy zyn Leger, log omtrent honderdduizend man fierk, met litgelaaten blydfchap, en in het vast vertrouwen, dat God dit Land, in zyne handen geen zoude. Nu  Sër KRUISTOGTEN. 145 Nu kwam de Armee in hec Gebergte, waar al de Bagage, op Lastdieren moest worden nagevoerd. By de bezwaarelykhcid van den Mars , kwam nog hec gebrek aan levensmiddelen. Met veel moeijte, kwamen de Kruisvaarders eindelyk by Philadelphia aan, De Vorst of Bevelhebber, zond hen iemand te gemoet, en liet den Keizer bidden , mee hec Leger buiten de Stad te blyven, met verzekering, dac men al hec benoo* digde zoude coevoeren; De Duitfchen, die op Veeragie uitreden, naderden de Stad al te dicht, zo dac de Bevelhebber op de gedachte komende, dat zy iets tegen de Stad in 't zin hadden, de Wapenen opvattede, en de Duitfchen deed te rug dry ven, in welke ontmoeting, eenige weinige op beide zyden fneuvelden. Frsdrik deed zyn Volk te rug roepen, en rukte in het Saraceenfche Gebied , geduurig meer voorzichcigheid gebruikende, hoe meer hy van dé aldaar omzwervende Partyen ce vreezen had. Na wederom eenen Berg ce zyn overgeklommen, kwamen zy ce Hierapolis, welke Plaats zy van haare inwooners geheel verlaaten vonden. Alhoewel zy nu in het Turk' fche gebied waren, vonden zy een gunitiger onthaal. De Turken bejegenden hen met groote vriendelykheid, en bragten het Leger zo veel verligting toe $ als mogelyk warei Men naderde het Gebied van Laodicëa , waarheen de Sultan van Ikonium Gezanten afvaardigde, die den Keizer den weg moesten aanwyzen. Deze Sultan Kaiskores, fpeelde eene zonderlinge Rol. Voor tien jaaren , K wierd L D e e Li Ui Hoófdsï. iiqo» RF.S, Sul' tan van  ï45 GESCHIEDENIS D E E l rit. Hoofdsi IIQO. wierd hy door zyn Broeder van den Troon gefiooten , maar door den Griekfchén Keizer wederom op denzelven hcrfteld. Aan de eene 'zyde, zocht hy de vriendfchap der Christenen, en aan den anderen kant, berokkende hy derzelver ondergang. Hy huwde zyn Zoon aan eene Dochter van Saladin uit, en floot mee denzelven een nauw Verbond. Ingevolge van dit Verbond, Saladin in zyne Bezittingen te bevestigen , zyn eigen Land te verdeedigen, én de Christenen door zich zelfs te doen verfmelten, was een Plan, argelistiger,. dan het ooit een Turk konde ontwerpen. Hy gebruikte hiertoe geduurig tegenfïrydige middelen. Heimelyk verleende hy voedzel , aan den haat der Grieken tegen de Latynen, en t'evens vereerde hy den Keizer openlyk met Gefchenken en Afgezanten. De Grieken, die zyn ontwerp niet doorzagen, lieten zyne Gezanten gevangen nemen. Fredrik bewerkte derzelver vryheid, en verheugde zich over de Vriendfchap der Turken. Maar hy bedroog zich geweldig. De Wegwyzers door den Sultan afgezonden, bragten hem door onaangenaame, ruwe en zoute Streeken, terwyl al de Landlieden de wyk op het Gebergte genomen hadden. Hier vond men wel fchoone kudden Schaapen, Bokken, Osfen, Kameelen en Paarden, dan Fredrik onthield zich zorgvuldig , zich van dezelve te bedienen. Des niettegenftaande, wierd zyn Leger geduurig door de omzwervende Turkfche Partyen ontrust. Eerst liet hy dit zyn gang gaan, en achtte het niet, tot hy gewaar wierd, dat men Legers tegen hem •te Velde bragt. Zyn Volk was door den onop- bou-  der KRUISTOGTEN. ttf. houdenlyken 'Mars over hec Gebergte , en door het uitftaan van den hcviglten honger , afgetobt. By zulke om handigheden , konde hy zich op de dapperheid van zyn Leger niet verlaaten. Hy bedacht dcrhalven een Krygslisc. Veinzende de vluchc te nemen, trok hy ftil by nacht uit zyn Legerplaats weg, maar liet eenige Manfchap te rug, welke hem door het maaken van rook, een teken geven zouden. Met hec aanbreken van den morgen, vielen de 1 'urken in hec Leger, en wilden het uitplunderen. Fredrik kwam hen op den hals, floeg driehonderd hunner dood , en noodzaakce de overigen, naa Sufopolis te vluchten. De Turken bezecteden hierop met hun Leger , de nauwe Pasfen door het Gebergte, ten einde de Duitfchen by hunnen doortogt geheel te vernielen. By geluk, kreeg Fredrik twee Turken gevangen, waarvan hy den eenen terftond deed om hals brengen, en den ander hec leven fchonk, onder belofte, van hem eenen weg door het Gebergte te wyzen, Hy deed het ook ,• maar de Duitfchen verlooren hierby duizend Paarden, en even zo veel Lastdieren. De honger was zo groot, dac men hec vleesch der doode Paarden , toe voedzel gebruiken moesr. Zy kwamen hierop in éene aangenaame Vlakte, waar zy Gras en Water, in overvloed vonden. Dan het gevaar was nog niet voorby. Van alle zyden, wierden zy geduurig aangevallen, en waar zy zich heen wendden vonden zy Turken, die op hen pasten. De Gezanten van den Sultan, floonen by nachc weg, en namen Godfried, des Keizers Toik, mede. Nu fchoot 'er niets meer overig, dan Kj , dat I. Deel.' iii. :IOOFDST. I IpO.  148 GESCHIEDENIS L Deel. lil. HOOI'DST 1190. Stout be dryf vat een Duitsch Ridder. Ikoniw belegerc en inge nomen. dat Fredrik den Sultan vyandelyk bejegende. De Hertogen van Swaaben en Meran greepen de Turken aan, en leiden omtrent vyf duizend van hun neder. Fredrik brak met zyn Leger, hoe vermoeijd het ook zyn mogte, tegen Ikonium op. Men verhaalt van een Duitfch Ridder, öp dezen Mars , de volgende byzonderheid. Deze konde naar het voorbeeld van andere niet befluiten, om zyn Paard tot fpys overtegeven, alhoewel het hem niet meer dragen konde. Met langzaame fchreden volgde hy het Leger te voet, zyn Paard achter zich leidende. Eensklaps, zag hy zich van vyftig Turken omringd; die alle te gelyk, hunnePylen op hem affchooten. Hy bedekte zich met zyn Schild, hield in de rechterhand zyn Zwaard, en marscheerde zo voort, zonder van den' weg aftewyken. Een Turk reed op hem aan , trok zyn Sabel, en wilde den Duitfcher den kop klooven. Deze ontweek den flag, hieuw het Paard van den Turk de twee voorïre voeten af, en zonder hem tyd tot tegenweer te laaten , kloofde hy hem en den Zadel waar op hy zat, midden door. De overige Turken, dachten met een Duivel te doen te hebben, en geen lust hebbende zich met dezen intelaaten, trokken zy te rug (d). n Ondertusfchen rukte de Keizer, geduurig nader by Ikonium. De Sultan zond hem Ge- zan- (d) Maimbourg, hifioire des Croifades, L. V. c 8. Indien deze gefchiedenis waarheid is , levert zy een bewys op, van de ocgemeene fteikte der oud» Duitfchen.  derKRUISTOGTEN. 149 zanten te gemoet, en liet hem den vrede en toevoer aanbieden , indien hy hem driehonderd Centeners betaalen, en Ar meniën- afftaan wilde. Fredrik floeg alle onderhandelingen af, hield Krygsraad, en droeg zyn Zoon met den Graaf van Holland, den last op, om Ikonium te veroveren, terwyl hy in de Tuinen van den Sultan, op alle bewegingen der Vyanden, een waakend oog houden zoude. De Turken verzuimden ook niet, den Duitfchen tegentetrekken. Melech , Zoon des Sultans , verfcheen onverwagt met een Gezant zyns Vaders, en begeerde in fchyn den vrede. De Keizer eischte, dat men zyn Tolk zoude uitleveren, en bekwaame Mannen benoemen zoude, om met hem, over zulk eene gewigtige zaak te handelen. De Turken zochten echter niets anders, dan de Duitfchen optehonden. De Hertog van Swaaben, ving derhalven de belegering aan. De Tolk Godfried , had het geluk den Turken te ontfnappen. Hertog Fredrik veroverde de StadTer zelfder tyd, tastte ook de Keizer, wien de bemagtiging vmlkonium nog geheel onbekend was, het vyandelyke Leger aan, floeg het, na een zeer hardnekkig en bloedig Gevecht in de vlucht, en leide bynaa tienduizend Turken neder. De Sultan had zich met alle zyne Schatten, in het Kasteel geworpen, waarheen hem de meeste inwooners gevolgd waren. De Duitfchen vonden onder den buit, een overvloed van levensmiddelen. 'Er wierden verfcheide Kuilen met Graanen ontdekt. Hierby" kwam nog, dat men in de Stad zelfs, meer (dan honderdduizend Mark aan Zilver en Goud K 3 ver* 1. Deel» lil. rlOOFDST. IipO. ?REDRIK laat de Turken.  J50 GESCHIEDENIS I. Deel. in. hoofdst. 1190. De Sultan van Ikonitim bid om vrede. Fredrik brcektop veroverde, waaronder ook den Schat begreepetl was, dien Saladin zyne Dochter, tot eene Morgengave had medegegeven. Voor den Sultan ftond nu niet anders te kiezen , dan om den vrede te bidden. Hy vaardigde een Gezantfchap af, en bood zich tot alles aan, dewyl hy in het grootfte gevaar ftond, om eindelyk in zyn Kasteel te worden uitgehongerd. Fredrik bewilligde in den vrede, dewyl een langer verblyf in Klein Apen, tegen zyn oogmerk aanliep. Hy gaf den Sultan ïkonium weder te rug, onder beding, dat hy het Leger, zo lang het zich in zyne Staaten bevinden zoude , van de noodige levensmiddelen voorzien, en tot verzekering hiervan, twintig zyner voornaamfte Onderdaanen, ten keuze van den Keizer, zoude overleveren. Dit gefchiedde ; de Duitfchen trokken weder uit de Stad, en legerden zich in de Tuinen van den Sultan , alwaar men hen, hoewel duur genoeg , Paarden en Muilezeis bragt, zo veel zy noodig hadden. Water vonden zy overal genoeg, maar de Landturlten hielden niet op, het Leger te ontrusten. Fredrik deed hierover ernfn^e vooi (Tellen aan de Gyzelaars, hen verzekerende, dat, indien hunne Landslieden hunne vyandelykheden niet nalieten, en aenbeloofden toevoer hem niet geleverd wierde, hy hen alle zoude doen opknoopen. Deze bedreiging had de gewenschte uitwerking, en het Leger wierd verder niet meer ontrust. Na dat men zeven dagen voor Ikonium had uitgerust, brak Fredrik naa Pyrgos op, waar hy eenen genoegzaamen Voorraad vond. Den dertigften van Mei, kwam hy teLaranda aan, op de Grenzen van Cilicien, aan den voet van den  der KRUIS TOGTEN. 151 den Berg Taurus. Hier vonden de Duitfchen Kruifen, een teken dac zy by de Christenen waren. De Gyzelaars van den Sultan verzochten om hun ontflag, dan wierden nu nog nauwkeuriger bewaard. De Vuist van Armenien, wiens Land de Sultan van Ikonium, met behulp der Duitfchen gaarne veroverd had, kwam den Keizer zelts te gemoet, en verligtte zynen Mars over het Gebergte. Na dat men dit was overgeklornmen, kwamen zy in een Dal, waar zy zich aan het Water Saleph legerden. De honger was weder zeer groot, en men zag zich genoodzaakt Paardevleesch te eten. De Beheerfcher van het Gebergte, of de Vorst der Asfasfynen, bood den Keizer door een Gezantfchap zynen dienst aan. Fredrik hield de Gezanten by zich, om zich van dezelve, op zynen verderen Mars te bedienen. Zy berichrten hem, dat hy nog eenen zeer moeijelyken weg had afteleggen , en reeds des andeven dags, vond hy dit bericht vervuld. Het Leger konde onmogelyk in orde voorttrekken , maar elk moest zich, zo goed mogelyk , voorthelpen. Men beklom eenen zeer lleilen Berg, aan welks voet het Wacer heenftroomde. De Leidslieden des Keizers, die hem aan die gevaar niet wilden blootftellen, trokken langs den oever der Rivier voorc, maar waren in even zulk een groot gevaar als de andere. De Bisfchoppen moesten hunne Paarden achcerlaacen , ea over de fteilfte wegen voorekruipen. Hec Leger dat vooruitgetrokken was, kwam gelukkig in de Vlakte van Seleucia aan. Alleen de Keizer, die met de Bisfchoppen, zyn weg langs den K 4 oever 1. Deel. 111. Hoofdst. IIQO.  I. Deel, m. Hoofdst ii00. Dood var Fredrik de eerfte. 152. GESCHIEDENIS oever genomen had, ïïruikelde, en viel by Sekucia, met zyn Paard in de Rivier. Hy wierd, mee zyn voet in den fteigbeugel hangende , door het Water gefleept, half dood opgevischt (e) en ftierf den tienden van Juny. MCXC, in het zeventigfte jaar zynes ouderdoms. Dit was het einde van een der grootfte Keizers, welken Europa en Afta eerbiedigden. De droefheid over het verlies van dit Opperhoofd, was algemeen. Fredrik, Hertog'van Swaaben, Zoon des Keizers, aanvaardde het opperbevel over het Leger. Hy floeg de Saraceenen in een treffen, en begaf zich naa Antiochien, waar hy het gebeente zyns Vaders, in de Kerk van den heiligen Petrus , voor het Altaar deed byzetten. De Pest maakte eene vreeslyke flagting onder het Kruisleger. Fredrik marsciteerde naa Coclefyrien, nam Berytes in , en kwam voor Ptolemeis aan. Hier ftierf de Bisfchop, Diepold van Pasfau. De gevangen Koning van Jerufalem, Veit van Lufignan, had zyne vryheid, door het afftaan van zyn Koningryk Jerufalem aan Saladin, moeten kopen. Na zyn ontflag, wilde hy zich naa Tyrus begeven, maar Koenraad van Montferrat, weigerde hem intenemen. Dewyl hy de Stad tegen Saladin (e) De gevoelens der Gefchiedfchryvers over zynen dood, zyn zeer verfchillende. Eenige zeggen, dat hy zich in de Rivier Saleph gebaad, en door de buitcngewoone koude van dit Water, zich den dood op den hals gehaald hebben. Andere willen dat hï ei tn verdronken zy.  derKRUISTOGTEN. 153 din verdedigd had, onder beding, dat de inwooners hem voor hunnen eenigen Heer er-I kennen zouden, hield hy zyne onafhkngelykheid ftaande. Lusignan' rukte hierop , met zvne weinige Troepen voor Ptolemeis, en hei was nu het derde jaar, dat hy die Stad belegerde. Terftond na de aankomst des Hertogs] Fredriks van Swaaben , waagde men tel vergeefsch eenen algemeenen Storm. Dit was! het laaste krygsbedryf van den Hertog , die aan de heerfchende ziekte, welke zo veele duizenden voor hem had weggeraapt , op den twintigften van January , MCXCI ftierf. i De Christenen, konden wegens hunne zwakheid, noch den Sultan aantasten, noch de Stad innemen. Ontvvyfelbaar zouden zy dcrhalven eerlang , door den honger en het zwaard zyn verteerd geweest, indien niet geheel onverwagt, een Vloot van vyftig Schepen , tot hunne hulp was komen opdaagen. Deze Vloot was opgepropt met Franfchen. Engelfchen , Deenen en Friefen , die hei vertrek hunner Landvorsten niet afgewagi hadden, maar vooraf vertrokken waren. Ter zelfder tyd dat deze Vloot uit Zee naa de haven zettede, zag men eene andere, veel fterker, langs de Kust heenzeilen. Dez( was met Duitfchen bemand, welke onder der Landgraaf van Thuringen, Lodewyk de yyj de , waren afgezonden , om de Keizerlyk Armee te verrterken. Zy hadden zich in di haven van Tyrus opgehouden ,. en eenig ververfchiniren ingenomen. Door deze ver K 5 ftei 1. ) eel. !H. [oofdst. II90. )ood van "■redrik ■au Swaa* 'in. II9I. V entering voor ïeiKiuis- l  154 G ESC Hl EDENIS I. D e.je l j ii- HOOFDST IIQI. Handgemeen, en terwyl du te Land gebeurde, zochten de Vlooten elkander afbreuk te doen, en de Zee vry te houden. Eerst hadden de Christenen de overhand,- dan Saladin , die eene magtige Vloot in Egypten had doen uitrusten, behield eindelyk de heerfchappy. Hy verfterkte vervolgens Ptolemeis, en den Belegeraaren allen toevoer affnydende , zoude hy deze tot het uiterfte gebrast hebben, indien niet de Markgraaf i van Mont■ ferrat, met zyne Vloot van Tyrus aangekomen ware. Deze op de Saladinfche Vloot aanzienlyke voordeden bevochten hebbende, bragt hec zo ver , dat den toevoer van levensmiddelen voor het Christelyke Leger, wederom geopend wierd. By dit alles echter , wierd het Kruisleger zeer verzwakt. Na het verlies van Fredrik van Swaaben, liepen de Duitfchen meest uit elkander , en keerden naa Europa te rug. Men zag nu met verlangen, de aankomst der Koningen Philip Augustus van Frankryk, en Richard van Engeland te gemoet, die zich bereids gemeenfchappelyk, tot eenen Kruistogt verbonden hadden. AujusTus Koning var Frankryk. flerking, bevond zich de Christelyke Armee veel talryker dan de Saraceenen. Saladin echter, konde zyn Leger dagelyks met verfche Troepen veriterken, zo dat de Christenen geene overmagt op hem behouden konden. Beide de Legers, waren nu dasrehks ' Philip Augustus, begaf zich op St. Johannes des Jaars MCXC, naa St. Denis, en ontfing daar het Oriflam, den, Pelgrimsfhf, de Pelgrimstasch, en den zegen van de Door- li e-  der KRUISTOGTEN. 155 nekroon des Heilands, die, gelyk men toen geloofde, te St.Denis bewaard wierd, en niet; weinig wonderen deed. Richard verkocht, om geld tot dezen Togt te krygen, de Kamergoederen der Kroon. De Bisfchop van Durham, kocht het GraafTchap van Northumberland, voor zich en zyne Up- , volgeren. Aan den Koning van . Schotland wierden ettelyke Steden, en zelfs de Opperhecrfchappy over Schotland afgedaan. Hierop begaf hy zich naa Vezelai, waar hy volgens affpraak, den Koning van Frankryk-, met een Armee van honderdduizend man aantrof. De beide Koningen, marscheerden dus vereenigd tot aan Lion, alwaar zy van elkander fcheidden. Philip Augustus nam den weg over Ae Alpen, om zich te Genua te laaten infehee-* pen, en Richard , ging naa Marfeille, waar hem zyne Vloot verwagtte. Beide hadden zy Mesfina tot eene tweede verzamelplaats hunner Legers beftemd. De Engelfche Vloot , beitond uit honderdvyftig groote Schepen, drieenvyftig Galeijen, en eene menigte Barken en Transportfchepen. Hoe lterk de Franfche Vloot geweest zy, kan men niet juist opgeven. De Koning van trankryk, kwam met eene zeer ontredderde Vloot, het eerst te Mesfina aan. Wat men te vooren, by eenen zeer hevigen Storm had over boord geworpen, moest nu in Sicilien, tot eenen zeer hoogen prys, weder worden ingekocht. Philip Augustus, deed by deze gelegenheid , zyn edelmoedige mildheid blyken, dewyl hy uit zyn Schat, alle die het hunne verlooren hadden, eenen aan- zie- I. Deel, iii. 300FDST. IIQI. Je beide ionin;en komen te Mesfina.  156 GESCHIEDENIS I. D e e r in. Hoofdst iiqi. Onlusten te Mesfi sa. zienelyken onderhand gaf; zo als aan den Her•tog van Bourgondïen duizend Mark, aan den Graaf van Nevers zeshonderd Mark, en aan den Heer de Barres, vierhonderd Mark. Richard moes: ook veele wederwaardigheden uitftaan, eer hy Mesfina konde bereiken. .Men zag zich derhalven genoodzaakt hier te" overwinteren, dat den grondfiag was der vyan- delykheid, die de geheele onderneming deed mislukken. Richard en Philip, waren twee even oorlogzuchtige Vorsten; door de legging en uicgeftrektheid van hun Gebied, Mededint gers in Magt; en door hunnen ouderdom en hunne neigingen, Mededingers in Eer. Zy waren beide hoogmoedig, eergierig, onverfchrokken en onverzettelyk. De toenmaalige Koning van Steilten, Tankred, gaf gelegenheid, tot het misverttand dezer beide Vorsten. Hy was een natuurlyke Zoon van Koning Roger , wiens beide rechtmaatige Zoonen, na hunnes Vaders dood regeerden. Onder de regeering van • Willem de goede, die met eene Zuster van Richard getrouwd was, bemagtigde Tankred de Kroon, en deed de Zuster van Richard gevangen zetten. Daar hy nu uitRiciiards komst alles te vreezen had, liet hy de Koningin los, en zond haar aan haaren Broeder. De Koning van Engeland eischte voldoening. Tankred uitbellende die te geven, nam hy Mesfina ftormenderhand in, en plantte zyne Vaandels op de muuren» Philip Auf gustus, die zich hierdoor beleedigd vond, beval zyne Troepen, de Vaandels wegtenemen. Richard bood aan dit zelfs te doen, maar van anderen wilde hy het niet toelaaten, De Ko*  dér KRUISTOGTEN, 15? Koning van Frankryk was daarmede te vrede, en de beide Vorsten, ilooten een plegtig Ver-, drag. De Franfche Vloot, liep eindelyk op den derftigften van Blaart MCXCI, in Zee, en landde den twaalfden van April, na eenen zo gelukkigen als fpoedigen Vaart, by Ptolemeis. aan. Richard, die eerst zyne Moeder en zyne Bruid, de Prinfes Berenguille van Navarra wilde afwagten, verliet eerst den tienden van April, de "Rede van Mesfina. Hy verdeelde zyne Vloot in twee Esquaders, die beide door een Storm verftrooijd wierden. Hy zelfs bereikte met zyn Esquader het Eiland Rhodus. Het andere, waarop zich zyne Zuster Johanna , Koningin van Sicilien bevond, wierp yoor Limisfb op Cypriën het Anker. Drie Schepen, leeden op de Kust van die Eiland fchipbreuk. Isaak Comnenus , een Rebel, die zich onder de regeering van den Griekfchén Keizer Androni kus, van dit Eiland had meester gemaakt, en daarop als een Tiran heerschte, plunderde niet alleen de gettrandde, maar aan de Prinfes de Gastvryheid weigerende .welke zy verzocht, deed hy haar gevangen zetten. Richard wierd dit niet zo haast gewaar, of hy ftevende naa Cypriën, en landde in weerwil van Isaac. Hy overviel hem des nachts, en maakte zich zeer gemakkelyk, van zyn Perfoon en het geheele Eiland meester, daar Isaac wegens zyne gierigheid en wreedheid, van de inwooners in den hoogften trap gehaat was. Na de?e verovering, trouwde hy met de Prinfes van Navarra. Het Eiland Clprïen, verkocht hy na ecnigen tyd, dewyl het te 1. Deel; iii. [loOFDST. iiqi.  r. D e e i ui. HOOFDS'J IIQI. De beide Koningcr voor Ptolemeis. i i 158 GESCHIEDENIS te ver van zyne Staaten gelegen ware, aan de „Tempelheeren, voor driehonderdduizend Livres; doch deze lieten het naderhand weder 'aan Richard over, dewyl zy bet even zo 'weinig wisten te verdeedigcn. Richard ftond het vervolgens, aan Veit van Lufignan af: Richard zich dan in het bezit van Cypriën wel verzekerd hebbende , zond eenige Schepen, met de Prinfes vooruit, en zelf, ftak hy den vyfden van Juny in Zee. Ptolemeis naderende, wierd hy een buitengewoon groot Vaartuig gewaar , met Franfche Vlag. Hy hield het voor een vyandelyk Schip, en bedroog zich niet. Het was van Saladins Vloot afgezonden, met vyfrienhonderd man, en eene groote menigte mond- en krygsbehoeften voor de belegerden. Hy deed het aantasten, en in de grond booren. : Den agtften van Juny, kwam hy in het Leger voor Ptolemeis aan. De Koning van Frankryk, had zonder den Koning van Engeland, niets tegen de Sar aceenen willen waagen, dewyl de beide Vorsten waren overeengekomen, alle veroveringen in het beloofde Land , gemeenfchappelyk te zullen maaken en verdeden. 'Er wierd nu beflooten, dat de beide Natiën, dag voor dag, met den aanval, en met het dekken van het beleg, zouden verwisfelen. De begeerte om uittemunten, welke onder deze eerzuchtige Vorsten en Natiën plaats had, bragt buitengewoone groote daaden te wege. R.ichard inzonderheid, die veel vuuriger was lan Philip, verwierf zich eenen uitftekenden Eloem. Dan geduurende deze belegering , ont- ftona  der KRUI S T O G T E N. 159 ftond weder een nieuw verfchil tusfchen de beide-Koningen. Veit van Lufignan, verloor zyne Gemaalin, door welke hy Koning was, nevens haare vier Zoonen en twee Dochters,' aan eene beimettende ziekte. Koenraad van ■Montferrat beweerde, dat de Troon nu ledig ware, en dat men eenen anderen Koning moest verkiezen. De Koningin had nog eene Zuster, Isabella of Melisanta genoemd, die met eenen zekeren Herfrand van Toren getrouwd was. Deze waagde het, den Koninglyken Titel aantenemen. Dan men bewees hem, dat hem Isabella met geweld, en tegen haar wil getrouwd had; het Huwelyk wierd vernietigd, en den volgenden dag, huwde Isabella met Koenraad van Montferrat. Nu beweerde deze , dat hem, uit kracht van dit Huwelyk , de Kroon alleen toekwame. Hy wist den Koning van Frankryk op zyne zyde tekrygen, zo als integendeel Richard, voor Veit van Lufignan de zaak opnam. Nooit waren de beide Monarchen yverzuchtiger en misnocgdcr. Deze geest van partydigheid, ilrekte zich ook tot andere Volken uit. De Duitfchen , Genueefen en TempeVlieeren, verklaarden zich voor Philip en Koenraad; de Vlamingers , Pifaneefen en Johanniteren , voor Richard en Lusignan. Meer dan eens, ftonden de Partyen op het punt, om hun gefchil door een algemeen Gevecht te beflisfen. Doch eindelyk ftelden zy deze beflisfing tot het einde der belegering uit, en verkoozen de Johanniters en Tempelheeren tot Scheidslieden. Niettegenftaande deze tweedracht, zager zich eindelyk de Sar aceenen in Ptolemeis, toi he I. Deel. hl loOFDST. iiqi. Ptokmiis ^aatover.  i6o GESCHIEDENIS i. D e ei IIJ. hoofdsi I IQI. Philip Augustus keert TïZaFrankryk terug.' ' i i het uiterfte gebragt, en.gaven de Stad, den -dertienden van jfuly MCXCI, onder deze voorwaarden over : De Saraceenen zouden niets dan hunne kleederen mogen medenemen. * Al het Goud, Zilver en levensmiddelen , moest het Kruisleger worden overgelaaten. Alle Christelyke gevangenen en het hei lige Ki uis, zouden uitgeleverd worden, en Saladin, moest den beide Koningen, tot goedmaaking van de kosten des oorlogs, tweehonderdduizend gouden Bizantyners tellen. Tor aan de vervulling van dit Verdrag, zoude de geheele bezetting krygsgevangen blyven. Deze voorwaarden , wierden wel door den Kommandant ingewilligd, maar Saladin wilde dezelve niet ondertekenen, en nog veel minder tot betaaling van de geëischte ibm verftaan. Richard liet deswegen, in de eerfte hitte, zesduizend gevangenen nederfabelen. De Hertog Leopold van Oostenryk , had by de verovering der Stad, zyne Vaandels op een tooren doen planten. Dit hield Richard, voor eene beleedigende aanmaatiging. Hy liet derhalven de Vaandels wegrukken en met voeten treden. De Duitfchen liepen terftond tot de Wapenen, dan Leopold Ipaarde zyn wraak , en verliet zeer misnoegd, met zyne Duitfchen hec Leger. _ Tien dagen na de verovering der Stad, verklaarde Philip Augustus, dat hy beflooten had, ma Frankryk te rug te keeren. Geduarende de belegering, had hy eene zwaare ziekte uitgedaan. Alle zyneHairen, met de Nagels van zyne Handen en Voeten vielen hem uit, en 3e bovenhuid van zyn lighaam fchilde geheel af. Hy  der KRUISTOGTEN. t6t Hy was nu wel weder herftcld, maar bleef échter zwak. In Aften te lterven, daartoe gevoelde hy geene inwendige roeping. Rt-j chard verzettede zich wel tegen dit vertrek, dewyl het itreed tegen het gemaakt Verdrag, dan Philip Augustus bleef by zyn befluit, en Richard moest 'er eindelyk in bewilligen. De Koning van Frankryk, liet tienduizend man , onder bevel van den Hertog Odo van Bourgondien achter. Hy zwoer, in tegenwoordigheid der Bisfchoppen, dat hy voor de te rug komst van Richard, niets tegen deszelfs Staaten of Vafallen zoude ondernemen. Verder wierd het gefchil tusfehen Veit van Lufignan en Koenraad van Montferrat bygelegd , en na dat Philip Augustus , zyn aandeel aan Ptolemeis en de gevangenen , aan den Markgraaf Koenraad had overgelaaten, fcheepte hy zich te Tyrus in, en kwam na eenen gelukkigen Vaart te Ro' men, waar hem de Paus Celestin de derde, op het prachtigltc ontfing, zyne terugkomst goedkeurde, en hem en zyn Gevolg, naar de toenmaalige gewoonte, de gewyde Palmtakken overhandigde , tot een bewys hunner vervulde Gelofte. Philip Augustus, zocht hier te vergeefsch vart den eed ontflagen te worden , welken hy Richard gezwooreri had. Omtrent Kersmis kwam hy in Frankryk aan, waar hy naa eenige maanden, Brieven ontfing uit Palestina, die hem verwittigden , dat de Oude van den Berg, op aanhitzen van den Koning van Engeland, twee zyner Onderdaanen naa Frankryk had afgezonden, om hem te vermoorden. L De i. . Deel. ui. lOOFBST. iiqi. 1102.  lós GESCHIEDENIS I. Deel JII. HOOFDSI 1192. De Uudi van den Berg. i j Saladin doorRi- ] CHARDge llagen. { 1 ( i Deze naam, droeg een Vorst op het P/ze•nififche Gebergte, welk een WemMufelmansch Volk beheerschte, Asfasfynen genoemd. OorTprongelyk waren zy eene Arabifche Dynastie, onder welke zich in het vervolg, de Perfiaanen mengden. Hossan hun Stichter, was te gelyk de Grondlegger van eenen nieuwen Godsdienst, die van Christenen en Mohameddaanen verfoeijd wierd. Zy braken in hec Jaar MXC in Perfien door, bemagtigden verfcheide Vestingen , inzonderheid zedert den dood des Grootfultans Malek Schach , en breidden zich vervolgens in Syrien uit, waar zy een eigen Opperhoofd hadden, die echter van den Hoofdkoning, welke zich in Perfien by Kaswin ophield, afhangelyk was. Hunne Scaatsvervatting was de geftrengfte Opperhoofd digheid die men kan uitdenken. Voor hunne (troperijen was geen Vorst, het zy dan Christen of Mufelman zeker. Zy hadden het gevaarlyk bygeloof, dat zy terftond in een ander leven, vol wellust en genoegen, wierden over;ebragt, indien zy by de voltrekking van de jevelen hunner Vorsten, den hals infehooten. Mleen de Oude van den Berg had 'er nooic tan gedachc, om den Koning van Frankryk ce aaten vermoorden, en Richard was nimmer :ulk eene gruwelyke onderneming ingevalen. ■ Na den aftogt der Franfchen, beftond het kruisleger nog uit honderdduizend man. Met ieze befloot men Askalon ce belegeren. Sa■adin, trok de Christenen mee driehonderdluizend man ce gemoec Nietcegenftaande dee groote overmagc, befloot Richard, den Vy«  per KRUISTOGTEN. 163 Vyand aantetasten. Het kwam tot een der bloedigfte Veldflagen. De Sar aceenen onder Saladin , vochten met eene buitengewoone dapperheid. Zv hadden ook, inzonderheid door eene hinderlaag, de Christenen reeds verfcheide maaien tot wyken gebragt, en veele nedergefabeld. Dan Richard, door zynen bewonderenswaardigen moed en tegenwoordigheid van geest , en door eene perfoonlyke 'tweeftryd met Saladin, die hy gelukkig overhoop wierp , wrong den Saraceemn de Zegenpraal weder uit de handen, en behaalde eone volkomen Overwinning. Deze Zegen , had voor net Kruisleger ue. gelukkigrte gevolgen. Men nam den Turken bynaa alle de veroverde Plaatfen weder af, en! Richard had Jerufalem, het laaste doel zyner poogingen , in het gezicht. Dan dewyl in die {treek geen genoegzaam onderhoud voor een Leger te vinden ware, wierd de belegering, tot de Lente des volgenden jaars uitgefteld. Dit uitftel, gaf den Hertog van Bourgondien , die geene gelegenheid liet voorbygaan om den Koning te benadeelen, een voorwendzel aan de hand, om het Leger te verlaaten , en met zyne Franfchen naa huis te keeren. Op den Markgraaf van Montferrat, konde Richard zich ook niet verlaaten,- hy wierd derbal ven zeer verzwakt, en Saladin, nu bereids tot het uiterfte gebragt, kreeg gelegenheid adem te fcheppen. By zulke omltandigheden., was ook Ri chard op zyne te rug reize bedacht. Maa wanneer hy hiertoe te Ptolemeis de noodigt fchikkingen deed maakèn , kwam de tyding La da I. 3 E ÉL. Hl. 30OFDST. 1192* ;e gevol;en dezef Overwin» ling. ' RlCIIARÖ 'ontzet » c  E Deel III. JHOOFDST met de andere helft, volgde hy ter Zee. De Sar aceenen hielden den Oever bezet, om hec landen te verhinderen. Richard, die meer zyne onvcrfchrokkenheid dan een goed beleid volgde , liet de Galcijen op ftrand loopen , fprong hec eerst.in Zee, en verftrooijde, met de Sabel in de Vuist, de Vyanden die hem omringden. Zulk een dapper voorbeeld', wierd van zyne Officieren gevolgd, en de Sar aceenen , verichrikc door zulk eene wanhoopige daad, namen in wanorde de vlucht. Richard liec hen geen tyd over, om zich ce herftellen, ontrukte Saladin de Stad, die hy bereids had ingenomen, en noodzaakte hem, de beleg-crinsr Uitraun tende daad vai WlLI.» M van Pourtellet. '1Ö4 GESCHIEDENIS dac Saladin Jaffa belegerde. Nu hield hy hec voor zynen reeds verworven. Roem nadeelig, dac zyn Vyand, geduurende zyne afwezcnheid, in Palestina zoude zegenpraalen. Hy trok dan de belegerde Plaats te hulp. De helft zyner Armee ainsr te Land rein ucr k^naaei opteoreken. Hier moec ik eene daad gedenken, die de gefchiedenis der Menschheid eere aandoet, en waardig is der Nakomelingfchap te worden overgeleverd. Richard ging omtrent dezen tyd, flegts van eenige weinige vergezeld, op de Jagc. Hy viel in eene hinderlaag, en zyn geheel geleide wierd nedergemaakc, uitgenomen een eenig Ridder, W1 llem y an Pourcelletgenoemd. Om zynen Koning te redden, die niectegetiftaande zynen dapperen tegenweer , ïevaar liep om van de Vyanden gevangen of geJood _ te worden, riep Willem van Pour celet uit al zyn magc in de Saraceenfche Taal: \k ben de Koning ! Terftond lieten de Sara- cee-  der KRUISTOGTEN. 165 ceenen van Richard af, en namen dezen gewaanden Koning gevangen, terwyl Richard middel vond, om zich met de vlucht te redden. Saladin , wiens grootmoedig en edel hart wy reeds in de verovering van Jerufalem hebben leeren kennen, bejegende dezen Gevangenen, gelyk zulk eene uitmuntende daad verdiende. Naderhand, wierd hy tegen tien voornaame Sar aceenen uitgewisfeld. te vermoorden. Richard huwde zyne nagelaaten Weduwe. aan den Graaf Hendrik van Champagne mi, L 3 He Koenraad van Montferrat op nieuw met Richard overhoop geraakt zynde , trok naa Tyrus te rug. Hy wierd echter na weinige dagen, door twee Asfasfyners, op bevel van hun Vorst, openbaar op de ftraat vermoord. Eerst viel de argwaan over deze daad, op den Koning van Engeland; naderhand echter, ontdekte men de waare oorzaak. Koenraad naamelyk , had een . ryk gelaaden Asfasfynsch fchip bemagtigd, dat door Storm was genoodzaakt geworden de haven van Tyrus aan tedoen, en bevoelen den Kapitein, die zyn ongenoegen over dit geweld niet ontveinsde, om hals te brengen. De Oude van den Berg die dit gewaar wierd, eischte voldoening. In plaats van dezelve te geven, fpottede Koenraad met de Gezanten, en dreigde een van dezelve iri Zee te werpen. De Oude van den Berg vond zich beleedigd, en zond twee zynei Onderdaanen raa Tyrus, om deze gebeuneni: te wreeken. Deze lieten zich doopen; begaven zich in dienst van den Markgraaf, en von den eindelyk gelegenheid, hem by klaaren dar. i. Deel. lil. Hoofdst. U92. &.oen GESCHIEDENIS DES. KRUISTOGTEN. VIERDE HOOFDSTUK. 1^ Iet tegennaande die Beftand , wierd in Frankryk , op bevel van den toenmaahgen Paus, Innocent de derde, eenen nieuwen Kruistogt gepredikt. Voornaamelyk bediende zich de Paus hiertoe van eenen dweepzieken Priester, Fulso van Nueilli genoemd, die door zyne heiligheid, gewaande Wonderen, en byzondere welfprekenheid, den yver van veele Baronnen gaande maakte. Met hetzelfde oogmerk, zond de Paus den Kardinaal Petrus van Kapua, als zynen Legaat naa Frankryk Dez< had de gewoone Volmagt, om alle de geen< Uli T. Deel. IV. Hoofdst. 1198. Kru 3-ogt in Frankryi: gepredikt.  i?2 GESCHIEDENIS I. D E EI IV. Hooi'DS- lio8. li pp. i die het Kruis aannamen, volkomen vergeving •aller hunner zonden te verzekeren. Na dac , door de prediking van Fulko , en door de 'beloften van den Legaat, veele van het ge. meene Volk aangelokt waren om den Togt te ondernemen , zo bediende zich Fulko in hec volgende jaar, van eene zeer gefchikte gelegenheid, om ook de Groocen des Ryks, voor de zaak die hem was opgedragen, intenemen. De floute Kruisprediker wierd gewaar, dac te Eskrits, een floc tusfchen Brat en Korbie, een Tmrnoifpel zoude gehouden worden. Hy begaf zich derwaards, en bragt het door zyne welfprekenheid en door zyn innemend voordel zo ver, dat de meeste der aldaar verzamelde Grooten, hec Kruis aannamen. De voornaamfte waren Theobald 4e vyf de, Graaf van Champagne en Brie , en Lodewyk , Graaf van Blois en Chartres. Deze beide Graaven , Neeven van den Koning, wierden cerftond gevolgd van twee der aanzienlykfte Baronnen , Simon van Montfoort, en Reinald van Montmirail. Het voorbeeld van zulke aanzienelyke Heeren, moedigde tot een gelyk befluit aan, den Bisfchop Garnier tot Troyen ; Nevelon , Bisfchop tot Soisfon; Mattheus van Montmorenci; Veit van Kouci; Wather Graaf van Brienne; Godfried van Joinville, Landvoogd van Champagne; Robert zyn Broeder; Wouter van Vignoreï ; Eustachius van Conflans ; Veït van Blesje; Hendrik van Ardillier zyn Broeder; Dger van Saintcheron; Villa in van NuiU ï; Godfried van Ville Hardouin, Maar- [chalk  der KRUISTOGTEN. i7i fchalk van Champagne; Godfried zyn Neef; Wouter van Juilimes; Eberhard van Mon-*tigni, Manasse van Lisle; en Machaire vanf St, Menehould. In het volgende jaar voeg-. den zich nog hierby : Balduin de negende, Graaf van Vlaanderen en Henegouwen ; Godfried de derde, Graaf van Perche; Stephanus zyn Broeder; Hugo, Graaf van St» Paul; Petrus van Amiens zyn Neef; Jacob van Avenes; Balduin van Beauvoiry Matthe,us van Valincourt; Hugo van Belt' nes; Otto van Ham, en Roger van Mar- * Deze Heeren hielden hierop eene verzameling te Soisfons, op welke zy den tyd van ' hun vertrek, en den Mars die men te hou-! den ftond, in overweginge namen. Zy konden echter ditmaal elkander niet verftaan, en kwamen twee maanden hierna, nog eens te Compiege byëen. Hier bepaalden zy onder andere , dat zes bekwaame Ridders zouden benoemd worden, die de.bezorging van alles wat den Kruistogt aanging zouden op zich nemen, en volkomen magt hebben, om alles te befluiten, wat tot hun oogmerk dienftig' ware. Een voorval te Conflantinopolen bragt te wege , dat men befloot den Mars naa die Plaats over Zee te' nemen. De Griekfche Keizer Isaac Angelus , wierd eenige jaaren geleeden, door zyn Broeder, Alexius de derde , onttroont, die hem de oogen deed uitfteken, en benevens zyn Zoon Alexius gevangen zetten. Deze vond gelegenheid, uit de Gevangenis te ontfnappen, begaf zich naa Europa, eo i. IV. [OOFDST. I i20o. Jchikkin;en tot len Togt. i20i. Onderhandeling met Prins ALEXIUS"  174 GESCHIEDENIS i. D e ei IV. Hoofdsi 1201. Verdraj met de Venetiaanen. en zocht befcherming en hulp, by den Room•fchen Keizer. Deze beval hem aan de Ridders, die tot den Kruistogt gereed Honden , 'welke hem ook , onder de volgende voorwaarden, hunnen byftand beloofden: Alexius zoude, zo haast hy in het bezit van den Keizerlyken Troon gefteld ware, tweehonderdduizend Mark Zilvers, tot de kosten van den Kruistogt betaalen; tienduizend man, ten diende der Europaanen , een jaar lang, en vyf honderd wel toegeruste Ridders, tot verdeediging der veroverde Plaatfen in Palestina onderhouden; vervolgens zoude hy de Armee, zo lang zy hem ten gevalle in de wapenen ware , van levensmiddelen voorzien , en het Griekfche Ryk, in Gcestelyke zaaken, den Paus onderwerpen. ; Dewyl het Franfche Zeewezen ten dien tyde weinig te beduiden had, maar de Venetiaanen bynaa alles ter Zee vermogten, zo begaven zich zes Afgevaardigden naa Venetien, en verzochten den toenmaaligen Doge, Hendrik Dandalo, om een genoegzaam getal Schepen , ten einde daarmede naa Conftantinopolen overtefleken. Deze wierden hen ingewilligd , en zy flooten met de Venetiaanen een Verdrag, om hen voor het overvoeren van vierduizend vyfhondcrd man te paard, twintigduizend man te voet, en negenduizend wapendragers, vyfentachtigduizend Mark Zilvers te betaalen. De Venetiaanen beloofden boven dien, vyftig Galeijen uitterusten, die met het Kruisleger gemeenfehap. pelyk tegen de Saraceenen ftryden zoude. Daarvoor bedongen zy de helft van alle ver- ove-  derKRUISTOGTEN. 175 overingen, of het halve voordeel, van zulk een heilig werk. Beide Partyen zwoeren el-j kander op het Evangelie, de heiligfte vervul-j ling van dit Verdrag. Na dat de Afgevaardigden tweeduizend Mark vooruit betaald hadden, gingen zy gedeeltelyk naa Frankryk te ru"-, gedeeltelyk naa Pifa en Genua, om van'deze Zeelieden, ook onderfteuning te bedingen , Graaf Theobald van Champagne , ftierf terftond na hun te rug komst, en befchikte in zyne uiterfte wil, dat de Schatten, welke hy tot den Kruistogt had byeengezameld, onder zyne Vafallen die het Kruis hadden aangenomen , moesten verdeeld worden , en welke zo menigvuldig waren, dat geene der Franfche Heeren , 'er meerder had. i. Deel, IV. Hoofdst. 1201. Bycen. komst van het Kruisleger. i202. Na het verlies van ait algemeen ^ppeihoofd, wierd den Markgraaf Bonifacius van Montferrat; wiens Broeder in Tyrus vermoord was, tot deze Waardigheid verkoozen ; een zeer edelmoedig, en in Krygszaaken zeer bedreeven Heer. Hy nam den hem opgedragen Last, zonder eenige tegenftribbeling aan. Geduurende de fchikkingen die men tot den Kruistogt maakte, ftierf ook Godfried, Graaf van Perche; een aanzienlyk en ryk Ridder. Hy liet zyn Broeder Stephanus Erfgenaam , van alles wat hy tot den voorgenomen Togt had byeenvergaderd. Na Paafchen MCCII, trokken de Kruisbroeders door Bourgondien over dep Berg Cents, en door Lombardyen, naa Venetien; waar hun by voorraad het Eiland St. Nikolaas, tol hur  't?6 GESCHIEDENIS f. Deel IV. Hoofdst .1202. Verovering van Zara. i hun verblyfplaats wierd aangeweezen. De •Vloot, welke Balduin Graaf van Vlaanderen tot deze onderneming had uitgerust, fïe'vende ter zelfder tyd naa Marfeille; en van daar in het voorjaar naa Syrien.' De Graaf zelve en zyn Broeder, begaven zich te Lande naa Venetien. Het Kruisleger was nu grootendeels te Venetien verzameld- De Venetiaanen vervulden alle de punten van het Verdrag. Alleen de Kruisbroeders, mangelde by de infcheeping, nog vierendertigduizend Mark, om de uitgeloofde fom geheel te betaalen. Ook hier betoonden de Venetiaanen zich zeer edelmoedig. Zy bedongen alleen voor deze fom, de helft van het Kruisleger, om hen byteilaan in de verovering van Zara. in Dalmatien, dat zy voornemens waren, in het voorbytrekken, den Koning van Hongarien afhandig te maaken.- De Doge, meer dan tagtig jaaren oud, en genoegzaam blind, nam hierop insgelyks, met veele Venetiaanfche Edelen, het Kruis aan. Het vertrek, wierd op September bepaald. Den agtflen van OSlober, ftak de Vloot van Venetien in Zee. Zy wierd door de aankomst van veele Duitfchen en Brabandfche Schepen verfterkt, en beltond uit driehonderd Zeilen. Den tienden van November, kwam zy voor Zara aan. Na korten wederuand, wierd de Stad veroverd en geplunderd. Daar het jaargetyde verllreken was, en het Leger niet langer te velde blyven, of zich verder waagen konde, zo bleef men in den omtrek van Zara Post houden. Het had hier niet veel gefcheeld, >f de geheele onderneming ware op niet uitge- loo- »  der KRUISTOGTEN. 177 loopen. Een onrustig Priester, Veit , Abt van Faux de Sernay, van de Cyferzienfche^ Orde, begaf zich by den Doge, en verbood£ hem in naam van den Paus, om iets verder te- ; gen Zara te ondernemen, dewyl de Koning van Hongarien het Kruis had aangenomen. De Doge gaf den Abt tot antwoord, dat hy zich zo weinig om den Paus als om zyn verbod bekommerde, wanneer hy eene oproerige Stad tuchtigen wilde. Alleen Simon van Möntfoort en eenige andere, verklaarden dat zy tegen de Saraceenen, en niet' tegen de Christenen, de Wapenen hadden opgevat,- fcheidden zich van de andere af, en keerden te rug, In de Lente des jaars MCCIH, maakte men zich gereed, om van Zara naa Conftantinopolen tè (tevenen. De Griekfche Prins Alexius, vertrok met een gedeelte der Vloot naa Epirus. De Stad Durasfo, nam hem als haaren wettigen Heer aan, en in Korfu landende, beloofden de inwooners van dit Eiland, zich insgelyks aan hem te zullen onderwerpen, wanneer hy Confantinopolen zoude veroverd hebben. De Armee voor Conflantinopolen aankomende , was in het geheel veertigduizend man fterk. Men vond de Stad met eene zeer talryke bezerihg voorzien, en buitengewoon verftC'-kt. Nogthands heerschte overal de vrees, byzonder aan het Keizerlyke Hof. De Keizer vaardigde ;een Gezant , Nikolaas Roux genoemd, aan de Bevelhebbers derVlooteaf, en liet dezelve • zyne bevreemding over hunne komst te kennen geven, en t'evens verzekeren , dat zy met geld en levensmiddelen zouden onderlteund worden , indien zy zich als M Vrien' I. Deel» iv. lOOFDST. 1203. Het Le- ger komt XtConftan' tinopolen. 1  GESCHIEDENIS I. Deel iy. Hoofd sm I203. KoMNE kus ont' troond. j 3 1 Vrienden, van zyne Staaten wilden verwyderen. •De Baron Konon van Bethun a, antwoordde in naam der anderen, dat indien de Keizer, de 'Staaten, die hy tegen recht en rede had in bezit genomen, aan zyn Neef Alexius wilde afftaan , en om vergiffenis van zyne onrcchtmaatige handelwyze verzoeken , zy als dan bereid waren , hem met den natuurlyken Keizer te verzoenen, en in vrede weder aftetrekken. Dewyl de Keizer hieraan geen gehoor geven Wilde , brak men de Keten aan ftukkcn, die voor den ingang der Haven gefpannen was, en de geheele Vloot, liep dezelve in. Men benauwde de Stad vervolgens van alle kanten, de Venetiaanen ter Zee, en de Franfchen te Lande. De onrechtmaatige Bezitter, Alexius Comnenus, floop met zyne Schatten heimclyk ter Stad uit, en nam de wyk naa Adrianopolen. De inwooners wierden dit niet zo haast gewaar, of zy bevrydden den ouden Isaac van zyne Ketenen , en baden de belegeraars, hen den jongen Keizer toetezenden , op dat hy van zyn Vader, tot Mederegent konde worden aangenomen. De Kruisridders echter , wilden hem niet ;erder uit hunne handen geven, tot zyn Vader het geflooten Verdrag bevestigd en verduld zouden hebben. Men gaf aan den ou3en Isaac , door den Gefchiedfchryver Vil.e Hardouin , opening van het Beding. Isaac verfchrikte. Hy hield de vervulling roor onmogelyk. Uit vrees echter, dat hec lyk hem andermaal mogte ontroofd worden, ndien hy zyne Weldoeners tot zyne Vyanden naakte, verpligtte hy zich mee eenen eed, de  der KRUISTOGTEN. 179 de vastgeftelde voorwaarden, met alle nauw-. keurigheid te zullen vervullen. 1 De Kruisridders bragtcn hierop, den Prins] Alexius, in Zegenpraal in de Stad, en de Armee , bleef den geheelen Winter te Confiantinopolen. Isaac wilde zyne belofte vervullen , en de fom die het Kruisleger was ingewilligd, by elkander zamelen. Hy zag zich tot'dat einde genoodzaakt, de hartden aan de Kerkelyke Goederen te flaan. Dewyl hy t'evens voor zyn leven bezorgd Was, behield hy tot zyne zekerheid , een gedeelte der EuropaanfcheTroepen in de Stad. Onbedachtzaamer had hy nooit kunnen handelen, dan dat hy zich aan zulken vertrouwden, die by zyne Onderdaanen gehaat waren, en vail geen Krygstucht wisten, Eenige Vlaamïngen , Pifaneefen en, Venetiaanen , plunderden een Mosquee, die de voorige Keizer, den Turken. had toegedaan in de Stad te bouwen. DeS beleedigden wilden zichwfeeken, en de Rovers i om hunne vlucht te begunstigen, ftakert verfcheide Huizen in brand. Het Vuur verfpreidde zich terftond in eenige naaby gelegen ftraaten, en binnen agt dagen, lag een groot gedeelte der Stad, benevens de prachtigfte Kerken en Paleizen in de asche. Dit verbitterde de Grieken tegens hunner, nieuwen Keizer en de Kruisbroeders ot nieuw. Hierby kwamen nog de ftreeken var eenen zekeren Alexius Murcuphlus , uit he Keizerlyk Huis Ducas. Deze ftond reeds lans naa het Ryk, en om zyn oogmerk te be reiken, zocht hy den Keizer en de Kruis broeders, tegen elkander optezerten. Hy ver ïoonde zich, dan onder deze, dan weder 011 M % <& h 3e ë& iv. ïoofdsï1»: I2Ó3. BuitenpoorigïedenIer {ruis?aarder»j AliIHÖI Mur. cupiilvs. 1 1 t  l8o GESCHIEDENIS i. Deel iv. Hoofdst 1203. S ( \ der eene andere gedaante. Hy' zocht zich >by het Volk bemind te maaken , dat behalven dit tot een opftand geneigd was, daardoor , dat hy zich voor een geflagen Vyand der zo gehaatte Latynen uitgaf. Hy wist den jongen Alexius te overreeden, wiens geheele vertrouwen hy gewonnen had, om met de Kruisbroeders te breken , en bragt het zo ver, dat de Keizer eindelyk eenige koelzinnigheid jegens zyne Weldoeners lietblyken,en de vervulling van het Verdrag, van tyd tot tyd verfchoof. De Markgraaf van Montferrat , deed de beide Keizers met den oorJog dreigen, indien zy langer aarzelden, om de bedonge penningen te betaalen. Deze voortellingen veroorzaakten eene openbaare Breuk. Te vergeefsch poogden de Grieken, de Schepen der Venetiaanen in brand te Heken. De verwarring wierd dagelyks grooter. Nu verleidde Murcuphlus den jongen Keizer, om zich op nieuw met de Kruisridders in eene geheime onderhandeling intelaaten. Naderhand deed hy dit door zyne vertrouwden in de Stad uitftrooijen. Hierover geraakte alles in opftand. Menfchold den Keizer, voor een Slaaf der Latynen , en een Verraader des Ryks. Het Volk eischte een nieuwen Keizer, en daar den Raad en de Geestelykheid hierin niet bewilligde, zettede het eenen Jongeling, Nikolaas Kanabus genoemd, op den vyfentwintigften van Jannuary , MCCÏV, de Kroon met geweld op hec Hoofd. Alexius jond Murcuphlus in het Leger, en liet "de kruisridders om byftand aanzoeken. Mur:uphlus had niets anders in den zin , dan >ezit te nemen van den Keizerlyken Troon.  der KRUISTOGTEN. igj Hy misleidde alle de geene met welke hy in onderhandeling was; de Kruisridders, den* Keizer, het Volk, en bragt alzo Conftantmo^ polen , in de deerniswaardigfte omltandigheden Den Markgraaf van Montferrat, bood hy ' op bevel des Keizers, het beroemde Blancherinifche Paleis aan , maar wanneer de Markgraat daarvan bezit nemen wilde , wist hy hem zulks te beletten. Hierop maakte hy zich van den Perfoon des jongen Keizers door een li'st meester ; verwurgde hem eigenhandig in de Gevangenis , en zettede zich, met behulp van zyne aanhangers , op den Troon. Een oorlog met dezen Verrader, was nu onvermydelyk. De Baronnen by het Kruis-^ leger , en byzonder de Priesters, wisten de Armee overtehaalen, dat zy beloofde den Bedrieger te helpen tuchtigen , en men bewees op allerlei gronden, dat de oorlog tegen hem, billyk en rechtvaardig ware. Allen die het Griekfche Ryk aan de gehoorzaamheid van den Pausfelyken Stoel zouden helpen onderwerpen , wierd even zulk eene volkomen Aflaat beloofd, als wanneer zy het heilige Graf, van de overheerfching der Turken bevryd hadden. Murcuphlus zocht vruchteloos de Venetiaanen op zyne zyde te krygen. De vyandelykheden namen weder een'begin, en de Stad wierd van de Zeekant ingeflooten. Terwyl het Kruisleger fchikkingen tot eenen algemeenen Storm maakte , hielden de voornaamfte eene Raadsvergadering, waarin de volgende punten beflist en vastgefteld wierb r Mg den I. Deel* iv. [loOFDST. I204, > Oorlog TietiVluR- JUPHLUS.  1^2 GESCHIEDENIS T. Deel IV. Hoofdst Ï204. Canflantinopolen j ingenomen, j 1 I •\ t i 2 t t den. Al den Buit, die men in de Stad maa-ken zoude, moest geraeenfchappelyk gedeeld . worden. Zes Perfoonen van de zyde der Franfchen , en zes \ an de zyde der Venenetiaanen, zouden benoemd worden, om na afgelegden eede op het heilig Euangelie , den geenen tot Keizer te verkiezen, die zy naar hun Geweten, voor den bekwaamsten en waardigflen houden zouden. De nieuwe Keizer zoude het vierde gedeelte verkrygcn, van alles wat men zoude veroveren, benevens de Paleizen BlancKern en Bukolmn. Het overige zoude onder de Franfchen en VenetiaaVen, in twee gelyke deelen gedeeld worden. Vervolgens zouden twaalf der kundigde Franfchen , en even zo veel Venetianen verkoozen worden, welke de Leengoederen en Eerambten den geenen zouden toewyzen, die zy voor de dapperde en bekwaamde hielden. Eindelyk zoude het Kruisleger nog een jaar te Conftantinopolen blyven , om het gezag en de veiligheid, van den nieuw verkoozen Keizer te verzekeren. Eenen hardnekkigen Storm die hierop ondernomen wierd, floegen de Grieken af. De Kruisridders donden verzet , over het mislukken huuner onderneming, maar lieten daarom den moed niet vaaren. Men befloot veelmeer, na twee dagen aan dezelfde zyde een Storm te waagen. De Grieken hadden deze twee dagen , met het branden van Vreugdevuuren, ;n met andere vermaakelykheden doorgebragt,' :onder op hunne verdere verdcediging bedacht :e zyn. Zy konden zich ook niet verbeellen, dat het te rug geflagen Kruisleger, eene nieu»  der KRUISTOGTEN. f83 nieuwe onderneming waagen zoude. Dan op den elfden van April, wierd de Stad op nieuw met zulk eene woede aangevallen, dat men , naar het getuigenis der Gefchiedfchryvers, zoude geloofd hebben, dat de Aarde verginge. H-r Gevecht was langduurig en bloedig, lot aan den middag hadden de Grieken al het voordeel j maar een gunftige wind , dreef de Schepen nader aan de muuren. Men brap-t de Stormladders aan, en terftond beklommen de Ridders, Andries d'Urboise een Franschman, en Peter Alberti , een VentHaan, een tooren, waarop zy na een gegeven teken , door de ftoutfte gevolgd wierden. Hierdoor wierd het innemen der geheele Stad verhaast. De Soldaaten, beklommen by hoopen de' muuren. y haar verwekt had. Men fchreef aan Ko < ling Philip Augustus van Frankryk, om enen nieuwen Koning van Jerufalem, wele mee de Prinfes Maria crouwen zoude. )p die aanzoek, benoemde Philip Augus. us, Johannes van Brienne, coc Koning van '■erufalem ; die den dertienden van Septemer des jaars MCCX , mee weinig Volk in 'alestina aankwam , dewyl men liever den lin gevaarlyken en meer korten Togc, ce;n de Albigenfers wilde aanvaarden. De  der KRUISTOGTEN. 187 De nieuwe Koning, floeg terftond na dat hy o-ekroond was, de Sar aceenen; veroverde eenfge Vestingen , en kwam met grootcn[ Buit ce Ptolemeis. Doch daar wierd hy door Koraddin , tweede Zoon van Saphaddin , welhaast ingeflooten. Innocent de derde, kondigde deswegens eenen nieuwen Kruistogt, nn 'Er was echter nu niemand , die lust: g. 3e Et. IV. iOOFDST. i2io. Uc Saraceenengeflagen, had om een keer naa Aften te doen; alleen' omtrent vvfrigduizcnd Kinderen uit Duitschland en Frankryk, liepen te zamen, de onzinnige gedachte hebbende, dat God zich van hunne onmondigheid zoude bedienen , om Jerufalem den Ongcloovigcn te ontrukken. Zekere Priesters , welke zulk eene dwaasheid eenig aanzien wilden geven, voerden deze Slagtoffere aan. Zy waren vol blydfchap , en zongen onophoudeniyk: Heere Tesus ! geef ons uw heilig Kruis ! Die uit Duitschland echter, kwamen meest in de Zwitzerfche Gebergten , ellendig om het leven, en die uit Frankryk leeden deels Srhinhreufe . cn deels wierden zy door de Kooplieden aan de Sar aceenen in Egypten verkocht. Zulk eene verbaazende uitwerking . had hec onophoudeniyk Kruisprediken der Geestelykcn, hec welk nu reeds honderd en dertig jaaren geduurd, en bynaa geheel Europa oncvolkc en verarmd had. De Faus, in plaats van dit dol bedryf der Kinderen te verhinderen, gaf nog daarenboven bevel, dat de weinige die te rug kwamen , den 1 ogc andermaal moesten aanvaarden , zo haast zy den behoorlvken Ouderdom zouden bereiken, dewyl zy , "door eenmaal hec ceken vanjiec 1213.  188 GESCHIEDENIS f. Deel IV. Hoofdst 121 6. Paus Ho Kor rus di derde. dernisfen in den weg , en Andreas Koning van Hongarien, nevens Hertog Leopold van Oostenryk, vervulden zyne plaats. Men verzamelde zich te Lisfabon, waar de inwooners zich zeer over de Moor en beklaagden, die het Slot Alchalts hadden ingenomen. l\u oncftond de vraag, of men de Moor en aantasten, dan wel de reize naa Paleflina voortzetten zoude, (a) De gevoelens waaren verfchillende; een gedeelte bleef hier, en veroverde het Slot. Het grootfte gedeelte echter, ging naa het heilige Land, werwaards de geene die nu te rug bleeven , in het jaar MCCXVIII volgden. De drie Koningen van Hongarien, Jerufalem en Cypriën, zich vereenigd hebbende ( b) trokken over de Jordaan, beklommen den Berg Thabor, en omfingelden de Vyanden. Nu hadden zy hec uitzicht, van hunne ondeneming op de gelukkigfte wyze geëindigd te zien; dan het fcheen, of de Voorzienigheid beflooten had, alfa) Godofr. Monarch, p. 284. ad. a. izn. (b) Bernb.Thes. p. 821. 7 Kruis te hebben aangenomen, zich onder •de verpligting daartoe gebragt hadden. Paus Innocent ftierf den zesden van July, 'des jaars MCCXVI. Zyn Opvolger Hono- rius de derde, wendde al zyn vlyc toe een .Kruistogc aan. Hy had hec oog voornaamerlyk op Keizer Frederik de tweede , die zich reeds by zyne Krooning te Aken, tot de aanvaarding van het Kruis verbonden had. Den Keizer echter, kwamen verfcheide hin.  uer KRUISTOGTEN. itf? alle de poogingen der Kruisvaarders te verydelcn Het gewoone Lot der voorige Kruisbroeders , trof ook dezen. Wangunst en onderlinge haat, verdeelde hunne raagt, en gaf den Vyanden gelegenheid, om door list ,w geduld uittewerken, het geene zy door geweld nooit zouden verkreegen neb. ben De Berg Thahor was voordeehg bezet ' en nogthands fcheen de vefflagenheid de Mufelmannen te overmeesteren. Op de eene zVde des Bergs Konden de Koningen van jerufalem enCypriën, de Grootmeester der iohanniteren, Guarin van Montague en andere : op de andere zyde was de Koning van Hongarien, de Hertog van Oostenryk, en de Tempelheer en. De laaste greepen den Vyand moedig aan, maar moesten te rug deinzen, dewyl zy van de andere zyde met onderfteund wierden. Geduurende dat de Koning van Hongarien met de overige zich in het Ge echt bevonden, hielden deze Raad wat zv doen zouden, en lieten de zaak op de andere alleen aankomen. In plaats van tegen d-n Vyand te flryden, kwam het tusfchen den Graaf Reimond van Tripoli, en den Grootmees. ter der Johannit eren tot zulk een uiterfte, dat de geheele Armee welke op deze zyde des Ber^Oond, haare plaats verliet. Dit was den Koning van Hongarien hoogst onaangenaam. Hv had den Togt met het beste hart ondernomen , en nu. zag hy den flegten uitflag voor zich. Het was voor hem iets ongehoords , dat Christenen zo vyandig en zo trouwloos handelen konden, en hy maakte zich derhalven tot de t'huis reize gereed. Eem- B Deel* IV. Hoofdst. 1217.  13 De e l IV. Hoofdst 1217. J2lp. < t 1 Ï22I. i < aandryven van het Paufelyke Hpf, eene Vloot van veertig Galeijen naa Paleftina, welke den Kardinaal Pelagius , als Paufelyke Legaat derwaards geleidde. Deze wilde alle? zich onderwerpen , en het Leger zelfs gebieden. Dit verdroot den Koning van Jeruzalem, eh~was in het vervolg de grond, tot zeer onaangenaame verdrietelykheden. Men bragt des niet tegenftaande, den Sultan Meleddin , die met weinig voordeel oorloogde , zodanig in het nauw, dat hy eenen voordeehgen vrede aanbood. Een ftilftand van Wapenen voor drie jaaren ;. alle gevangenen te flaaken ,• het geheele veroverde Land , waaronder ook Jerufalem afteftaan; zo veel geld te bezorgen , als tot herftel der otad nqodig ware j en alleen dc Burg *90 GESCHIEDENIS gen tyd hier na, kwam Willem, Graaf -van Holland, mee eene Vloot voor het Eiland , Cypriën aan , waar hy zich met den Koning van Hongarien , denKoning Jqhannes Brienne van Jerufalem, en den Hertog Leopold van Oostenryk vereenigde. Men lag er op toe om den oorlog naa Egypten overtebrengen I en Danuate te belegeren. De Plaats wierd ook werkelyk in het jaar MCCXIX veroverd. Geduurende het Beleg, ftierf de Sultan Saphaddin. Zyn oudfte Zoon Meleddin, volgde hem in Egypten, en Koraddin zyn tweede Zoon, in Paleftina en Damas op. De verovering van Damiaie maakten de Christenen moedig, en de Sar aceenen hevreesd. Keizer Frederik de tweede, zond m het jaar MCCXXI, onder bevel des Graaven van Maltha , op onophoudeniyk  der KRUISTOGTEN. i9ï Burg Krach voor zich te behouden: dit waren de voorwaarden welken hy aanbood, en die niet wel voordeeliger zyn konden. Men nam dezelve in overwceging, en cenpaarig (temde men, om dezelve aantencmen, alleen de Paufelyke Nuntius (telde zich 'er tecen. Damiate was hem eene te voordeelige verovering, en hem moest men gehoorzaamen. Het Leger brak dcrhalven op, en men wilde de belegering van Kaïro, werkelyk beginnen. Dan de Sultan fneed allen toevoer af , en liet den Nyl, door onbekende Kanaalen afleiden, zo dat de Kruisvaarders tot aan den Hals in het Water (tonden, en hunne Gereedfchappen en levensmiddelen alle kwyt raakten. Zy beproefden vruchteloos om te rug te keeren, dewyl de Broeder des Sultans hen den weg affneed. Nu ftond het in de willekeur van Meleddin , het Leger in het Water zonder (lag of ftoot te doen omkomen. Men bood hem van. de zyde des Kruislegers een Slag aan, dan by zulke omftandigheden, had hy niet noodig dien aantencmen. Eene onderhandeling echter , floe"- hy niet af. Men (loot een ftilftand van Wapenen voor agt jaaren , de gevangenen wierden wederzyds uitgeleverd, de Sultan behield Damiate, en gaf daarvoor, het heilige Kruis te rug. Kort te vooren, had men een aanzienlyk Land voor Damiate kunnen inruilen ; nu kreeg men niets dan het heilige Kruis en de gevangenen , die men toen ook zoude te rug ontfangen hebben; en men had rede zeer wel te vrede te zyn, dat de Sultan gee- t. Deel» Vi: Hoofdst. I2il.  -GESCHIEDEN! S f. D E E ï IV. Hoofds1] IÜ2I. feize Fredrik de tweede ï Bewilligt in een 5 Kruistogt. < < I £ d geene harder voorwaarden eischte. (Y). Hierop liet hy bruggen flaan, dat de Armee kon. de aftrekken, en verzorgde dezelve van levensmiddelen, vyftien dagenlang, dat de onderhandeling duurde. Terwyl dit in Palestina omging , wierd Fredrik de tweede onophoudeniyk door den Paus erinnerd, zyne Gelofte te vervullen. Hy wendde echter geduurig nieuwe verhinderingen voor, en verzocht om uitflel. Eindelyk wierd hy met den Ban bedreigd. Zonder zich hieraan te keeren , ging hy in het jaar MCCXX naa Italië, en liet zich van den Paus tot Keizer kroonen ; zich nogmaals met eenen eed tot den Kruistogt verbindende. Ondertusfchen kwam de voormaalige Koning van Jerufalem, Joannes van Brienne te Romen, en nu meende de Paus gelegenheid te kunnen vinden, den Keizer, door zyne eigen Staatkundige belangen, tot eene onderneming te noodzaaken, van welke hy ruik eenen onoverwinnelyken afkeer deed )lyken. F.redriks eerfte Gemaalin was dood, en iu zoude men hem met Jolante, Dochter In Erfgenaame des Konings van Jerufalem, [oen trouwen. De Paus vertrok, in het ;ezelfchap van dezen Koning , met veele Lardinaalen, in het jaar MCCXXIII naa Champagne, om daar met den Keizer een ïondgelprek te houden. Deeze wierd'einelyk door veel bidden, vermaarien en drei- ge» (e) Du Pui, bl. 145,  oer KRUISTOGTEN. m gen, zo ver gebragt, dat hy met eede beloofde , binnen twee jaaren, met het einde vaill Junij, den Kruistogt te zullen aanvaarden, en tot des te meer verzekering, zich met de Prinfes Jolante , in het Huwelyk te begeven. Het laaste gefchiedde wel aanftonds, maar met den Kruigtogc was het nog ver af.. De Paus zond twee jaaren daarna, twee Kardinaalen naa St. Germano, waar zich Fredrik in gezellchap van verfcheide Duitfche Vorsten liet vinden, en op nieuw zwoer, dat hy na verloop van twee jaaren, in eigen Perfoon,-de Christenen in Palestina zoude te hulp komen, en wel zonder eenige verdere ontfchüldiging of uitftel. De Kardinaalen fpraken ook werkelyk uit Paufelyke volmagt , en op eige bewilliging des Keizers, den Ban openlyk uit, ingeval hy zyne belofte niet mogte nakomen. 1 Alleen Paus Hon Rius de derde, ftierf op den agttienden van Maart, en Fredrik, die veele gewigtige zaaken in Europa te verrichten had, betoonde ge-, duurig minder lust, om zich de minder ge wig* tige zaaken in Afia, aantetrekken. . Gregorius de negende, had nauwlyks den Paufelyken Stoel beklommen , als hy in zyn eerfte fchryven aan den Keizer, hem met den Ban bedreigde, indien .hy niet terftond den Kruistogt aanvaardde. Fredrik moest derhalven ernftiger en nadere fchikkingeri daartoe maaken. Hy vervoegde zich -in Augustus des jaars MCCXXVIl, naa Brindifi in Napels. Een Legen uit allerlei Natiën beftaande, had zich daar verzameld, het welk echter door eene ontftaane Pesc, groorendeels verfmolt. Desniettegenftaande , ging de Keizer, met liet N over; r. )eel. iv. (OOFDST. 12231 PaUS jP.EGOSf" is de ns-. rende. 1227  Ï04 GESCHIEDENIS, Deel iv. Hoofdst 1227. Fredrik wordt ir den Ban gedaan. overfchot dezer Armee , in den aanvang van September onder Zeil. Nauwlyks drie dagen in Zee geweest zynde , wierd hy ziek , en keerde dcrhalven naa Sicilkn te rug. Dit had ten'gevolge, dat meer dan veertigduizend der geenen, die uit alle hoeken van Europa waren byëen gekomen,, om onder de'aanvoering des Keizers, tegen de Ongeloovigen te dienen, in groote droefheid weder naa huis gingen. Zo haast de Keizer aan land gekomen was, vaardigde hy de Bisfchoppen Reggio en Bari aan den Paus af, om zich by hem te verontl'chuldigen. . De Paus hield deze krankheid des Keizers voor verdicht, en verleende den Afgevaardigden niet eens gehoor. Hy verklaarde hierop, den een en twintigften.van September te Anagni, dat Fredrik nu in de ftralfe des Bans vervallen ware, met welke hy reeds te St. Germano bedreigd was; en in het midden van November, fprak hy dezen Ban te Romen, in hec by zyn van veeie Italiaanfche, en byzonder Siclliaanfche Prelaaten, andermaal pi egtig tegen hem uit. Terftond zond hy hiervan aan al de Christen Potentaaten in Europa bericht. De Keizer rechtvaardigde zich insgelyks fchrifce-r lyk, by alle Koningen.en Vorscen. Hy nam God coc gecuige, dac zyne ziekte geene verdichte uitvlucht geweest ware, en verzekerde, dat hy zyne Gelofte vervullen zoude, zo draa zyne gezondheid het toeliet. Hy liet ook zelfs te Romen eene verdeediging aflezen, welke te wege bragt, dat het geflagt der Frangipani , het welk goed Keizersch gezind was, den Paus wegens deze handelwyze uic Romen jaagde.  der KRUISTOGTEN. ig$ de, zo dat hy in dit en in het volgende jaar niet durfde ondernemen, om 'er in te rug te ko-1 men. m Keizer had deze Heeren voornaame lyl op zyne zvde getrokken , dewyl hy hen hunne Goederen afkocht, en hen naderhand" daar weder mede beleende. Op deze wyze wierden zy zyne Vafallen, en onder de verplïgting gebragt, hem op alle wyzen te hel- Pe«' , , r, I 1 f. 3 e e es IV. IOOFDST. FfttDur ■ekt naa 'altstin»* • Om echter emdelyl; geneei europa van ue onbillikheid waarmede de Paus te werk ging,xl en van de oprechtheid zyncr verzekeringen te' overtuigen, maakte Fredrik andermaal fchikKi'. ;gen," tot eene reize naa Palestina. Hy riep alle de Ryksvorsten, die met hem uit Duitschland naa Italië gekomen waren, te Barletta byëen. Hier ontdekte hy de geheele Vergadering zyn voornemen, verklaarde zyn laaste wil, en deed de Siciliaanfche Vorsten met eeda zwceren, dat zv dien heilig zouden volbrengen , ingeval hy in Palestina kwame te overJyden. Hierop (lak hy, in dert Zomer dezes jaars, met twintig Galeijen, en een middelmaatig getal Troepen in Zee; het grootlle gedeelte zyncr magt, onder bevel van den Hertog van Spoieto te rug laatende, om {taande zyne afwezenbeid, tegen den Paus te ageer en. Zo Mast deze van Fredriks voornemen verwittigd wierd, verbood hy hem door een Gezantfchap, •2ich in den heiligen oorlog te vermengen, •dewyl het zich zelfs wederfprak, dat een Vorst, die door den Ban van het Lighaam der Kerke :Wlis afgeineeden , hetlloofd van deHeirschaafcEH des Heeren zyn zoude. Fredrik floeg :' Na geen  't96 GESCHIEDENIS I. Deel IV Hoofdst Fredrik J;omt te Jaffa. geen acht op het voordel der Gezanten, fcheepte in hunne tegenwoordigheid af, zettedc zyne reize voort , en landde in Augustus te Ptolemeis aan. De Geestelykheid kwam hem wel te gemoet, maar gaf hem echter met alle vrymoedigheid te kennen, dat hem niemand eerder gehoorzaamen, of in zyne ondernemingen onderiteunen zoude , voor hy van den Ban was vrygefproken. De Keizer ontfchuldigde zich zeer kort over het lang uititel des eerden Togts, en fcheen zeer onverfchillig over hunne onbefcheidenheid. Fredrik , trok eenige maanden na zyne aankomst, met zyn leger naa jfafa, waar hy het ilerkc Slot weder liet herilellen, ten ein. de met meer gemak te kunnen doordringen. Ondertusfchen k,vamen 'er op nieuw twee Gezanten uit Romen, die den Patriarch , en dc drie Grootmeesters , van wegen den Paus bevel bragten, zich met den Keizer niet intelaaten. Men weigerde de Keizerlyke bevelen aantenemen , en hy zelfs liep gevaar, om aan de Saraceenen verraaden te worden. Alleen de Duiifche Orde , de Genueefen , Pifaneefen, en eenige andere, die den Kruistogt met hem ondernomen hadden, bleeven hem getrouw. By zulke verwarde omftandigheden ,, zocht Fredrik liever door een Verdrag, dan door het Lot der Wapenen, zyne zaaken ten einde te brengen. De Saraceenen-, in het jaar MCCXXIV, uit hunne oostclyke veroveringen in Parthen, Medien , Perfien en Mefopotamien , door de Tartaarcn verdrecven zynde, waren des te meer tot een Vergelyk geneigd, daar deze zich  der KRUISTOGTEN. 197 zich nu verder herwaards, naa Klein Apen uitbreidden, en den Sultans van Egypte»] en Damas , 'geen kleine fchrik op bet lyf joegen. 'Er wierd derhalven in Maart MCCXXIX, een Wapenftilftand voor tien jaaren, tusfchen den Keizer en den Sultan van Babyion geflooten , uit kracht van welken , Jerufalem met geheel Palestina, en alle Plaatfen die Saladin aan Balduin de vierde ontweldigd had , wederom aan Keizer Fredrik de tweede wierden afgedaan , en t'evens bedongen wierd , dat Nazareth en Ja fa bevestigd, en alle gevangenen zonder Losgeld zouden ontflagen worden. Tripoli, di Soria, zouden de Saraceenen behouden. Na zulk een roemruchtigen vrede, deed Fredrik zyne prachtige intrede in- Jerufalem. Hy bezocht de Kerk des heiligen Grafs," in welke hy eene goude Kroon op het Altaar deed leggen. Dan dewyl hem de plegtigheid der krooninge, wegens den Paufeiyken Ban door den Patriarch geweigerd wierd, zettede hy zich zeiwen, onder het gejuich der Duitfchen , de Kroon op het Hoofd, om door deze ftaatelyke verrichting, zyn recht, als Koning van Jerufalem, te bevestigen. Het Verdrag door den Keizer met de Saraceenen geflooten, veroorzaakte by dc Chris-1 tenen en de Pelgrims in Palestina, eene algemeene vreugde. Alleen de aanhangers van den Paus , dachten geheel anders. De Patriarch Gerold te Jerufalem, mitsgaders de Ridders van St. Joannes en de Tempclheeren , kwamen 'er tegen op. Deze, door N 3 pligt f. ) e e l. IV. lOOFDST. 1220- Verdrag netdeSj. aceenen. Verraad :gen .KiiDRIK.  'ïy8 GESCHIEDENIS I; D E E I IV. HoOFDSl J220. pligt en Gelofte tot verdeediging des heloof•den Lands, en tot befcherming der Pelgrims verbonden , waar voor zy onmeteiyke Goederen in Europa en Afia verkreegen hadden, namen nu de haat van den Paus tegen den Keizer, tot een voorwendzel, om dezen Vorst eenen verraaderlyken trek te fpeelen , hoedanigen wy van hen nog meer in de gefchiedenisfen aantreffen, die zy met heimdyk verfland der Ongeloovigen , tegen de Christenen uitgevoerd hebben. Zy gaven den Sultan van Babyion kennis , dat de Keizer aan de Jordaan komen zoude, waar hy hem zeer gemakkelyk gevangen nemen , of om hals 'brengen kende. De Sultan, vervuld met _ afgryzen jegens deze trouwloosheid der Christenen, en byzonder der zulken die een Ordenskleed met het Kruis droegen, toonde den Brief, aan twee zyner vertrouwde Raadens en nam de zaak met hen in overweging. Deze delden hem voor, dnt het Verdrag nu geflooten ware , en niet konde veranderd worden, zonder dat men zich aan eene verfoeijelyke misdaad fchuldig maakte,- dat het veel roemwaardiger zyn zoude, wanreer men den Brief, met het daaraan hangende Zegel , den Keizer ter hand dclde, waar door deze tot de derkde Vriendfchap met den Sultan verbonden, en de Christenen gezamenlyk befchaamd zouden gemaakt worden. De Sultan volgde dezen raad op: Ondertusfchen was de Keizer voor de verraadery gewaarfchuwd, welke men tegen hem voorhad, en delde derhalven de reize- naa de Jordaan uit, zonder echter nog te kunnen gelooven, dat geör-: den-.  ber KRUIS TOGT EN. W Jende Menfchen, ondeugend genoeg zyn zouden, zulk eene daad te begaan. Hy wierd echter wel draa uit den droom geholpen, daar hy van den Sultan zelfs dit bericht, met den brief der Ridders ontfing. De Paus, die zelfs aan den Sultan gefchreeven had, ten einde de onderhandeling met den Keizer te ltremmen, doch welks fchryven onderfchept, en aan den Keizer ter hand gefield wierd, toonde het uiterfte misnoegen, als hy gewaar wierd, dat het Verdrag tot ffand gekomen ware,- ja zells wiide hy den Brief des Keizers, waarin deze hem zulks meldde, niet eens aannemen. De Patriarch van Jerufalem, had de voorwaarden des Verdrags naa Romen gezonden, en zyne aanmerkingen 'er bygevoegd, om te bewyzen, dat Fredrik het welzyn der Christenheid, en het waare doel van den Kruistogt, had uit het oog verlooren. Men wierp hem tegen, dat hetVergefyk alleen met Meleddin , Sultan van Baby Ion, zonder inwilliging of deelneming van Koraddin, Sultan van Damas, die echter Palestina in bezit had, geflooten ware. Dan Koraddin, alhoewel hy Bezitter was van Palestina, ftond echter onder zyn ouder Broeder Meleddin , als den algemeenen Heer des Lands, en Opperhoofd der Sar aceenen; en gevolgelyk had men voornaamclyk met dezen te doen. Men berispte verder met de grootfte heftigheid, dat Fredrik den Tempel te Jerufalem, met deszelfs geheelen omtrek, in handen der Mufelmannen gelaaten had, en de Patriarch Gerold, noemde dit zelfs eene overeenftemmmg Van Cïuu stus met Belial. Eindelyk rekende N 4 Grb r. Deel. IV. doOFDST. 1229. Misnoegen van ten Paus.  too GESCHIEDENIS I. D e e i IV. Hooidsi 1220. Het ge drag vai Frkdrik beoordeeld. Gregorius den Keizer nog als eene misdaad •toe, dat hy Antiochien en Tripoli in Syrien, met, de daartoe behoorende Landfchappen , den Ongeloovigen overgelaaten, en zelfs beloofd had, ingeval de Christenen in deze Landen vallen mogten, hen niet alleen geene hulp te zullen bewyzen, maar ook andere die zulks mogten willen ondernemen, 'er in te verhinderen en van af te houden. | Het oordeel, dat men over het gedrag van Fredrik in dezen Kruistogt gewoon is te vellen, valt gemeenlyk nictgunitig voor hem air. Zo veel is ook zeker, dat het voordeel 't welk de Christenen van zyne reize hadden, van weinig beduidcnis en gevolg was. Jerufalem, en alle andere Plaatfen daar omtrent, waren ontmanteld, en bleeven derhalven den Christenen maar zo lang, als de Ongeloovigen goedvonden , hen in het bezit daarvan te laaten. Maar wanneer men de zaak onbevooroordeeld befchouwd: Konde Fredrik wel anders te werk gaan? Tot den Kruistogt had hy nimmer genegenheid gehad. Alléén het onophoudeniyk aandryven, en de gebiedende bedreigingen van het Paufelyke Hof, dwongen hem tot dit befluit. Maar wat had de Paus toch voor recht, om een Keizer tot een Kruistogt te dwingen, en hem naa Palestina te jaagen? Als eindelyk Fredrik den-Togt aanvaard had, leide men hem allerlei verhinderingen in den weg. In. Palestina, wierd hy in 't geheel niet als Keizer behandeld. Hy was de opperfle Bevelhebber, maar niemand had eerbied voor zyne bevelen. Men ftond zelfs naa zyne vryheid en naa zyn leven, en zocht hem aan zy-' DO  der KRUISTOGTEN. 201 ne Vyanden te verraaden. Dc Paus maakte zich zyner afwczenheid in Europa te nutte verwekte hem onlusten in Lombardyen, zo, wel als in Duitschland, en gebruikte zelfs' den Koning van Jerufalem, Jokannes van Brienne , die aan Fredrik alles te danken had , tegen hem. En veclligt zoude Fredrik ook nog meerder uitgevoerd hebben , indien hem niet de Paus zelf, tot eenen al te vroegen te rug togt, gelegenheid gegeven had. Zulk 'eene haastige te rug togt, eischte by deze omfïandigheden de voorzichtigheid, en niemand zoude0 in zulk een geval, anders gehandeld hebben. Fredrik, dacht zich naa zynen aftogt uit de Hoofdftad des beloofden Lands, aan den Patriarch en aan'de Tempelheeren, wegens de boosaartigheid die zy hem betoond hadden, te wreeken. Vyf dagen lang, deed hy een aanval op het Slot te Ptolemeis, waar deze Ridders hun gewoonelyk verblyf hadden, voornemens zynde, zich van hunne Perfoonen meester te maaken. Dan de onderneming te zwaar vindende, deed hy zonder zich verder optehouden , de Krygsgereedfchappen in ftilte infeheepen, en nam op der eerden van Mei dezes jaars, de te rug reize over Cypriën, naa Brindifi aan. Nauwlyks had hy daar voet aan Land ge zet, of hy wierd van den Paus, met eener nieuwen Banblikfem verwelkomt. Dez< had zich laaten invallen, geduurende de af wezenheid van Fredrik, een Tegenkcizer t( verkiezen , alleen hy vond niemand die ziel in eene zaak van zulk een ver uitzien wildi inlaaten, en Fredrik verydelde door zyn N § i 1. ) e e L. IV. [oofdst. 1229. "redeik teeit nat mis. ■Zyne verrichtiir- , , gen tegen ; den Paus. I e  soa GESCHIEDENIS h Deel iV. Hoofdst I22Q. 1231, I240. Kruist oe van i'Hf Koning ran Navarra. te rug komst , alle deze aanflagen van den Paus. Zyn Leger , 't welk uit 'Duitfchen , Italiaanen en Sar aceenen beftond, heroverde m korten tyd, genoegzaam weder alles , wat de Paufelyke Troepen hem ontnomen hadden. By de Romeinen , wierd de oude genegenheid voor den Keizer weder levendig, en Gregorius moest andermaal de Stad verlaaten , en zyne' zekerheid in Perugia zoeken. Door deze omflandigheid wierd hy ge* noodzaakt de hand te leenen, aan de verzoening welke de Keizer wenschte, en eindelyk wierd Fr-drik, op den agtentwintigften van Augustus des jaars MCCXXX, openlyk vnn den Ban vrygefproken. Dit had ten gevolge, dat in het naaste jaar, de Patriarch te Jerufalem , en tevens genoegzaam alle de oosterfche Christenen, het Verdrag van waarde erkenden, dat de Keizer met de Saraceenen geflooten had , dewyl nu de Paus 'er ook mede te vrede was. De ftilftand van Wapenen, welke de Kei'zer Fredrik de tweede met de Sar aceenen gemaakt had, ten einde geloopen zynde, ondernam Theobald , Koning van Navarra eenen Kruistogt. Hem vergezelden, Petrus van Dreux, Graaf vmBretagne; Hendrik, Graaf van Bar; Johannes van Dreux, welke laaste , om de reiskosten te vinden, zyn Graaffchap aan den Koning van Frankryk verkocht; Robert van Courtenai; de Graaf van Forets; Wouter van Brienne ; de Kon11eft abel Amalrich van Montfoort, die in naam en op kosten des Konings van Frankryk , den Togt bywoonde j veele Bisfchoppen,  der KRUIS T O GTE N. 203 pen, en eene menigte geestelyke cn wereldlyke Heeren en Ridders van minder aanzien. Te Ptolemeis , of St. Jan d'Akre , was'de verzamelplaats van dit Kruisleger, dat uit vyftienhondcrd Ridders, en veertigduizend Gemcenen belfond. Het liet zich aanzien, flat aeze geauence magt , by de Verdeeldheden der Sar aceenen, en daar eene ontelbaare menigte Tartaaren Aften overftroomd hadden, zeer gemakkelyk het Koningryk Jerufalem weder veroveren zoude. Ai'leen meer de Roofzucht dan het algemeen belang , was de dryfvéer van dezen , gelyk van alle andere dergeiyke Togten. Nauwlyks had de oude Graaf van Bretagne voet aan land gezet, of hy zonderde zich met een klein getal van de overigen af; deed een ftroop tegen Bamas, en kwam met Buit belaaden te rug. Dit maakte de vverzucht zyner Kruisgezellen gaande. De Hertog van Bourgondien, de Graaf van Porets , de Konne/label, en verfcheide andere Opperhoofden des Legers, geloofden nu, dat zy zich.maar hadden te laaten zien, om te kunnen rooven en plunderen. Zy zonderden zich van de Armee af, en wilden Gaza overrompelen; dan eer zy 'er om dachten in eene Zandwoestyn verdwaalende , wierden zy door den Sultan omfingeld, geflagen, veele ncdergefaheld, en de overige gevangen genomen. Onder de dooden bevonden zich Robert van Courtenai, de Graaf van Mafon, en de Graaf van Bar. De Graaf van Forets , en de Graaf van Montfoort, wierden naa Babyion gebragt. Die in het Leger waren I. Deed. iV. Hoofdst. 1240.  I *o4 GESCHIEDENIS !. Deel IV. Hoofdst. I240. ren, welke echter onderling verdeeld waren, bleeven nog in Palestina. Met dezen laasten vereenigde zich naderhand Richard, Broeder des Konings van Engeland. Hy leide eene Vesting by Askalon aan, en floot met den Sultan van Babyion een ftilftand van Wapenen, waar door hy meer dan vyfhonderd gevangenen in vryheid flelde, onder welken ook de Graaven van Montfoort en Forets zich bevonden , die echter beide , van hun Vaderland verwyderd , kort na hunne flaaking ftierven. Cd} Verloor der zaa. ken te Conftantinopoien.' ) i ) f ren te rug gebleeven, vonden zich te zwak om deze Nederlaag te wreeken, en waren enkel op hunne te rug reize bedacht. De Koning van Navarra en de Graaf van Bretagne fcheepte zich in, maar de Hertog van Bourgondien , nevens Wouter van Brienne en eenige ande- Het Keizerryk ter Latynen te Conftantinopolen , had ondertusfchen verfcheide even zo droevige veranderingen ondergaan. De eerfte Keizer , Balduin , Graaf van Vlaanderen , wierd een jaar na zyne verheffing , door den Koning der Bulgaaren geflagen, gevangen, en op eene onmenfchelyke wyze gedood. Hendrik , Broeder en Opvolger van Balduin, maakte zich, geduurende eene regee■ing van tien jaaren, door groote Overwinningen, en door zyne bekwaamheid om de harten Ier Grieken te winnen, zeer beroemd. Peprus van Courtenai, een dapper Prins en \Teef van Lodewyk de Dikke, beklom na het af- (d) Bengars. Geji. Dei. p. Franc. T. 11. ». 215. 'eily. T. IV. p. 222.  dïr KRUISTOGTEN. 205 afïïerven van dezen Held, den Griekfchén Troon, dewyl hy Jolante, Zuster der beide voorgaande Keizers, tot zyne tweede Gemaalin gekoozen had. Paus Hqnorius de derde, kroonde hem te Romen. Dan op zyne te rug reize naa Conti antinopolen, wierd hy op aan- hitzen van den Griekienen Prins, Iheodorus Angelus Comnenus, om 't leven gebragt. Philip zyn oudlte Zoon , onttrok zich van deze gevaarlyke waardigheid , en Robert , zyn tweede Zoon , volgde hem in de regeering op. Dit was een onwaardig Regent. De fchoonftc Landfchappen zynes Ryks, wierden hem door Johannes Dukas ontroofd. Hy ftierf in dc uiterfte verachting, na eene regeering van zeven jaaren. De derde Broeder , wierd na hem Keizer, onder den naam van Balduin de tweede. Pas elf jaaren oud zynde, wierd Johannes van Brienne, te vooren Koning van Jerufalem, een der grootfte Vcldheeren zynes tyds, tot Ryksverzorger, met rang en onder den titel van Keizer, aangefteld. Deze huwde Balduin de tweede, aan zyne Dochter Maria uit, en ftierf in het jaar MCCXXXVII, in een tyd, dat dc verbittering tusfehen de Latynen en Grieken , ten hoogften top gefteegen was, en men, behalven Balduin, niet minder dan drie Griekfche Keizers telde; naamelyk te Nicea, Trabezonde, en Thesfalonica. Baldu 1 n haalde in het jaar MCCXXXVIII, uit Italië, Frankryk en Engeland, Troepen en geld, om zyn wankelend Ryk te onderfchraagen. Met dezen aanzienlyken byftand, had het geheele Griekfche Ryk kunnen be- dwon- i. Deel» IV. Hoofdst. 1240.  206* GESCHIEDENIS i. D E E 1 IV. Hoofd s- 1240. I246. Vetdcrt verrichtingender Chris tenen en Turken. dwongen worden. De Paus dien 'er veel aafl „gelegen was, dat dit Ryk den Latynen onderworpen bleef, benoemde den ouden Graaf van Bretagne tot opperde Veldheer van dezen oorlog. Dan Fredrik dé tweede die met den Paus op nieuw in de hevigde gefchillen was ingewikkeld, weigerde het Leger den doortocht, door zyne Staaten. Eindelyk echter dond hy dien toe, deels op aanzoek van Lodewyk de Heilige, Koning van Frankryk, deels wegens zyne Italiaanfche aangelegenheden. Hierop trok Balduin, met een Leger van omtrent zestigduizend man, door Duitschland ,. Hongarien en Bulgarien., en kwam gelukkig te Conftantinopolen aan , waar hy in de Kerk van St. Soplüa,' plegtig gekroond wierd. Eerst bevocht hy verfcheide voordeelen op de Grieken; dan wel haast keerde het geluk hem- den rug, en alle zyne poogingen , dienden alleen ten bewyze Van de zwakheid dermenfehelyke hulpe, wanneer een Staat eenmaal, op den rand van zyn verderf gekomen is. Na den ongelukkigen Kruistogt der Franfchen onder den Koning van Navarra, donden de zaaken der Christenen in Palestina , op eenen zeer flegten voet. De Christenen braken, na verloop van drie jaaren , den ftilftand , welke Richard met den Sultan van Egypten getroffen had, en verbonden zich tegen hem met Ismael Salech , Sultan van Damas. Deze was van het geflagt der Saladdins, en ruimde den Christenen, Jerufalem , Tiberias en Askalon weder in. Door deze handel wyze, wierd de Sultan van Egypten  der KRUISTOGTEN. nojr ten zo woedend, dat hy reet de Chowaresmieren een Verbond floot, tegen de Syriers en Franken. Deze Chowaresmieren, waren eene zeer dappere Ajiatifche Natie. Mohamed was in het jaar MXCVII, door den Seldfehukin-k** rirnfitfnltan. tot Stedehouder over haar aangetteld , maar zich onafhangelyk gemaakt hebbende, breidde hy zyne veroveringen in hec oosten uit. Onder zyns Dochters Zoon, was het Pvyk op zynen hoogden trap. Dschingis Chan, zond in het jaar MCCXVIII, een Gezancfchap aan den Chowaresmifchen Sultan, en wilde met hem, als zynen Nabuur, een Verbond van Vriendschap oprichten, het welk ook tot ftand gebragt wierd. Dan deze Vriendfchap was van zeer korten duur. Dschingis Chan , vaardigde Gezanten aan den Sultan af, vergezeld van "honderd en vyftig Kooplieden , welke lasc hadden, een Verbond van Koophandel tusfehen de wederzydfehe Onderdaanen te fluiten. Zy waren met de Kooplieden, bereids te Otrar aangekomen, wanneer de Sulr tan, misleid door een verkeerd bericht zynes Stedehouders van het kwaad oogmerk dezer lieden, bevel gaf dezelve omtebrengen. Deze vyandelyke daad, had den ondergang van hec Chowaresmifche Ryk ten gevolde. Dschingis Chan viel in het jaar MCCXIX, mee een grooc Leper in hec Land van den Sultan, een Achterneef van Mohamed ; vermeesterde alles yan Otrar tot Bochora, èsongm Chowaresmim, en veroverde de Hoofdltad van dien naam, terwyl de Sultan, van het eene Land in het andere vluchtte». Op het vaste land niet fileer zeker zynde, wierp hy zich op de kust van 1. D E E-k IV. ' Hoofdst. 1247.  5o8 GESCHIEDENIS ï. D E E 1 IV. 'Hoofds: 1247. van Mafandaran in' een Schip, dat op'de „Caspifche Zee lag, en reddede zich, onder een regenbui van Mogolfche Pylen, op een '•woest Eiland, waar hy in de grootfte armoede ftierf. Zyn Zoon Dsckelaladdin Mankeer , herftelde zich echter weder te Gasna zodanig , dat het Chowaresmifehe Ryk, op nieuw een ontzaglyk aanzien verkreeg. Hy lloeg den Mogol verfcheide maaien, en was als een gelukkig Veroveraar reeds tot aan Syrien doorgedrongen , wanneer hem de Mogol in het jaar MCCXXXI in Diarbekr overvie'1; waarop hy zich met de vlucht by. de Kurden reddede, en daar afgemaakt wierd. Zyn Leger verzamelde zich echter weder onder eenige Veldheeren, 1 en de Sultan van Egypten ftond hen toe , zich in Palestina uittebrciden. Ja hy bevredigde zelfs zyne Volken met hen, en deed zyn Leger, onder bevel van Nothneddin Bibar, zich met hen vereenigen. Gemeenfchappelyk braken zy in de Landen der Franken, en in die des Sultans van Damas door. Gaza, Jerufalem, en andere Plaatfen wierden vermeesterd. Dewyl toenmaals in Palestina geen Koning was, zo verzamelde de Graaf Wouter van Brienne, Neef van den overleedcn Koning, zyne 7roepen, en vereenigde zich met de Troepen van den Sultan van Damas, onder bevel van Masur Ibrahim. By Gaza kwam het tot eenen zeer bloedigen Slag, welke twee geheele dagen duurde. Eindelyk fchoot cie Syrifche en Frankifche Armee te kort, en wierd geheel geflagen. Eene groote nenigtc gevangen Franken, onder welken ach de dappere Wouter van Brienne, en de Groot*  der KRUISTOGTEN. 20^ Grootmeester van St. Jan bevond, wierden eevansren nr.a Kairo gevoerd, De rest nam de wyk naa Jafa en Ptolemeis. Alleen de oneenieheid der Mufelmannen . belettede den canfchelyken ondergang der Christenen. De Chowaresmiers namen vervolgens Askalon weg, en rukten tegen Damas aan. Geheel Synen vereenigdë zich tegen hen; zy wierderi gefla gen en geheel verftrooijd. De overgeblevenen', namen dienst by de Mogolfche Legers. PROÈ- 1 1. D e Ei; IV. Hoofdst. 1247,  Cag. 210 PROEVE, van eene GESCHIEDENIS DER KRUISTOGTEN. VYFDE HOOFDSTUK. T. Deel. v. Hoofdst. 1245- Paus Innocentde vierde. JO)e tyding der vermeestering van Jerufalem, en van de nederlaag der Christenen, bewoog den Paus Innocent de vierde, op eenen nieuwen Kruistogt te denken. Hy beriep eene groote Kerkvergadering te Lyon, op welke hy de noodige fchikkingen tot den Togt maakte, en te gelyk zyn wrevelmoed, en zyne wraakzucht tegen Fredrik de tweede , door denzelven aftezetten , in derzelver geheele grootheid deed blyken. Hy hield eene Redenvoering, in welke hy op eene ligtvaardige wyze, df  der KRUISTOGTEN. sif dé fmerten die hem griefden, vergeleek met de vyf Wonden des Verlossers; als: 1 Over de Tartaaren die in Hongarien ge^ vallen waren, en aldaar eene groote verwoesting aanrichtten. 2 Over den afval der Griekfche Kerk. 3 Over de uitbreiding van nieuwe Ketterven. L D ÊZta V. 3oOFDST4 4 Over den ongelukkigen toeitand des heiligen Lands. en 5 Over den Keizer, die in plaats van de Be-> fchermer der Kerke te zyn , zich als haaren Vyand gedragen had. i De Patriarch van Conjtantmopolen, veizocht om hulp tegen de Grieken, die den Latynen zelfs den ondergang dreigden. Lodewyk de negende, bygenaartid de Heilige, Koning van Frankryk, had in eene zeer gevaarlyke ziekte beflooten, zyn leven, tot bcvryding van het heilige Graf te waagen. Men deed hem van alle kanten voortellingen om hem dit befluit te doen ftaaken, zelfs de Bisfchop van Parys, en de Koninginne Moeder Blanka, zochten hem van zulk eene gevaarlyke onderneming aftehouden. Alleen hy bleef onverzettelyk by zyn voornemen. Zo ver kwam hy, dat hy de vervulling van zyne Gelofte twee en een half jaar verfchoof, om eerst Frankryk in zulk een ftaat te Hellen, dat het zyne tegenwoordigheid niet noodig had. . T Lont» WTK de legende* ïruistogl rastga- leid. Nu wierden, op de Kerkvergadering të Lycn, Priesters benoemd, die in alle Christelyke S taaten, den Kruistogt prediken zouden. Men beloofde hen die het Kruis aannamen, groote O i voor*  sta GESCHIEDENIS I. • Deel. v. Hoofdst. "45- 1246. Kruistogt gepredikt. roordeelen en' vryheden. 'Er wierd befloo:en , dat het vier jaaren lang, tusfchen alle Christelyke Vorsten vrede zyn , en geene Tournooijfpelen zouden gehouden worden. Lodewyk , maakte nu de ernftigfte fchikkingen tot den Kruistogt. Alle voorftellingen die tièrn daartegen gedaan wierden, hoe dringend, hoe beweegelyk en verflandig dezelve ook zyn mogten , waren vruchteloos. Men verzekerde hem, dat eene Gelofte, zieltogende, en in een tyd gedaan, dat men zyn ver[land en zyne zinnen niet meer magtig is, op geenerlei wyze kan verbinden ; dat het belang van den Staat alleen genoegzaam ware, om hem 'er van te ontdaan; dat hy zynen Onderdaanen meer fchuldig ware , dan de Christenen in het oosten. Men Helde hem voor, de ongelukkige verrichtingen aller Koningen van Frankryk , die eenen Kruistogt ondernomen hadden; de jeugd zyner Kinderen, en de traanen eener Moeder, die daardoor voor altoos , van haaren zo geliefden Zoone, dacht gefcheiden te zullen worden: maar niets konde den Koning van zyn godvruchtig befluit afbrengen. De Paufelyke Legaat, Otto van Chateanx Roux, Kardinaal Bisfchop van Tusklum, een Man, byuzynen Tydgenooten, wegens zyne uitflekende Deugd en zonderlinge Geleerdheid zeer beroemd , had last, om door geheel Frankryk, het Kruis te prediken. Hy verrichtte dit ook met zulk een goed gevolg, dat eene bynaa ontelbaare menigte van Menfchen het Kruis aannam, en de dwaasheid hunner Vaderen volgde. Zelfs de Koning be?  ïöïr KRUISTOGTEN. 213 •bediende zich van een list, waar door hy veele Grooten des Ryks, die te vooren wei-J Big lust tot den Kruistogt lieten blyken^ daartoe geneigd maakte. Het was eene gewoonte, dat de Koningen van Frankryk, on het Feest van Kersmis , de Heeren die zich aan het Hof bevonden, zekere met bont gevoerde Mantels of Overrokken, ten gefchenke uitdeelden, welke zy terftond aantrokken. Lodewyk had nu van dezelve een aantal, -. _ r-i l. jam Ac*** fin.*.** fTAWAnnrp . ï. 3 e e 1*1 V. Ï.oofdst. I246. L.ODE- vyk be- Hentzich ran ecu list. meerder en fchoonder dan naar gewoonte , doen vervaardigen, en hcimelyk op elke Rok groote Kruifen met goud en zyde laaten borduren. Op Kersavond, die tot deze uitdeelt bepaald was, liet de Koning bekend maaken , dat hy 's morgens zeer vroeg ter Mis gaan wilde. De Heeren vergaderden zich ook alle op den behoorelyken tyd, in de Gehoorzaal / waar men met voordacht, maar even zo veel licht had aangeftoken, dat men elkander zien konde. Elk trok fchielyk het Kleed aan, dat hy van den Mo* narch ontfangen had, en volgde hem terftond in de Mis, die nog voor het aanbreken van den dag gehouden wierd. Maar wanneer de nacht begon te wyken, of wel de Kerk door een menigte Kaarsfen verlicht wierd , zagen zy met groote verwondering, de fchoone geflikte gouden . Kruifen op elkanders kleederen. Haast konden zy het oogmerk des Konings raaden , en hoewel het niets dan fcherts ware , die hen ook tot niets verbond , zo fchaamde men zich echter , om zich van den nu voorhanden zynde Kruistogt uittezonderen. Elk lagchte na het O 3 ein"  i. Deel v. Hoofdst Ï246. Naamer. der voorTiaamfteKruisridders. •»'i4 GESCHIEDÊNIS "eindigen der Misfe, over den bekwaameh Menfchenvischer, — want zo noemden zy den Koning, wegens deze gebeurtenis, — en wenschte hem geluk, met zulk eene aanzienlyke vangst, Dan op eene Vergadering te Parys gehouden , wierden nog veelmeer Profelyten tot den Kruistogt gemaakt. De Kardinaal Legaat, benevens een groot aantal van Bisfchoppen en Abten, en genoegzaam alle de "Grooten des Ryks, waren op deze Vergadering tegenwoordig. De Voornaamften, die naar het voorbeeld des Konings het Kruis aannamen, waren zyne drie Broeders, Ro bert, Alphonses en Karel; Pieter, Graaf van Bretagne, met zyn Zoon Johan ; Hugo, Hertog van Bourgondien; Willem van Dampierre, Graaf van Vlaanderen; de dappere Graaf van St. Paulus, en zyn Neef, Gaucher van Chatillon; Hugo van Lufignan, Graaf van La Marcke, met zyn Zoon Hugo de Bruine; de Graaven van Dreux, van Bar, van Soisfons, van R het el, van Montfoort, van Vendome; de Konnefiabel, Humbert van Beaujeu; de Opperkamerheer, Johan van Beaumont; Philip van Courtenai; Archembald van Bourbon; Rudolph van Couci ; Johan van Barres; Gaubert van Apremont en zyn Broeder; Argidius van Mailli; Robert van Bethune; Hugo van Noailles ; en Johan , Heer van Soinriïïe, Gefchiedfchryver van dezen Togt. Verder de Aartsbis fchoppen van Rennis en Bourgues; Robert, Bisfchop van Beaupais; Garnier, Bisfchop van Lion\ Wil. um  cèr KRUIS TOGT EN. %t$ Iem Bisfchop van Orleans, en andere meer.. Want alhoewel men bynaa zedert twee. Eeuwen , den Geestelyken verbooden had ce velde te trekken, was het hun echter geoorloofd, aan de Kruistogten deel te nemen; dewyl dit voor even zo verdienftelyk wierd gehóuden, — ten minfte bynaa even zo zeker was, —■ als den Marteldood te gemoete tp rreden. Ten behoeve van dezen Kruistogt, moesten alle de Geestelyke zonder uitzondering, het tiende deel hunner inkomsten opbrengen. Op het Eiland Cypriën, waar Hendrik van Lufignan regeerde, wierden groote Magafynen van levensmiddelen, ten behoeve van het Kruisleger aangelegd. De Graaf van Bar, en de Heer van Beaujeu, begaven zich tot dat einde na Italië, en flooten met verfcheide Kooplieden, byzonder met Venetien , Verbonden, tot aanvoer van den onderhoud. Zelfs Fredrik de tweede, beval den Siciliaanen , uit erkentelykheid jegens Lodewyks vriendfchap, den Franfchen, alles wat zy mogten noodig hebben, tot den sewoonen Prys te leveren. In den aanvang van net voigenoc ja i. D e e U v. rlooFDST. I240. Het ver :rek bepaald.  ax6 GESCHIEDENIS ï. Deel, v. HOOFDSI I248, By alle deze gebeurtenisfen, ging Lodewyk als een verflandig Vorst te werk; tevens betoonde hy in zyne handelwyze, eene buitengewoone Godvruchtigheid, Hy Helde het zich tot een wet, nooit geen Scharlaken, kostbaare Stoffen, of vergulde Spooren te dragen, maar alleen gemeene Wapenen, Uitrustingen Paarde! uig te gebruiken, en het geene hy daardoor befpaarde, onder het Leger uittedeelen. Hy maakte naar het gewoone voorbeeld der Kruisyaarderen zyn uiterfle Wil. Overal zond hy lieden heen, welke moesten bekend maaken, dat hy bereid ware , elk die iets tegen hem hebben mogte, genoegen te geven. De Koning van Engeland, dacht met deze tederheid van Lopewyks Geweeten, zyn voordeel te doen. Hy deed hem door zyn Broeder Ri* chard vóórhellen , hoe hy Normandyen en het Graaffchap Poitou, onrechtvaardig bezate, en derhalven Gode weinig genoegen met zynen Kruistogt geven zoudeindien hy de Kroon van Engeland, deze Goederen nog langer onthield. Lodewyk gevoelde zich werkelyk deswegen in zyn Geweeten bezwaard; alleen de Staatsraad befliste de zaak, wel tot gerustfïelling van Lodewyk , maar tot groot inisnoegen van den Koning van Engeland, Lo« bekrachtigd. De twee grootfle Roervinken des Ryks, de Graaven van La Marche en van Bretagne, wist men overtehaalen, dat zy mede het Kruis aannamen, op dat zy, Maande de afwezenheid des Konings, geene onlusten berokkenen zouden. De Graaf van Touloufe, die men even weinig vertrouwde, wierd ook tot dit befluit gebratrt.  per KRUISTOGTEN. ai? Lodewyk wendde nog zyne poogingen aan , om eer hy den Kruistogt aanvaard le , de Paus met den Keizer te verzoenen, maar zyne moeijte was vruchteloos. Nu <^ing hy, benevens zyne Broeders Robert en Kabel, naa St. Denys, om, gelyk men toen gewoon was te fpreken , van de heilige Martelaaren affcheid te nemen , en ontfing uit handen van den Paufelyken Le¬ gaat Otto , die hem geduurende de geheele reize zoude vergezellen, het Oriflam, de Pelgrims Tasch, en de Pelgrims Staf. Hierop verklaarde hy de Koninginne Moeder Blanka , geduuren 'e zyne afwezenheid, tot Regcntesfe des Ryks, met volkomen magt en last, om in haaren Raad aan ten cm en, of daarvan uittefluiten , wien zy wilde, en eindelyk £ing hy den vyf en twintigflen van Augustus MCCXLVM, tot Aigues Mort es, met een der fchoonte Legers, en eene weluitgerustte Vloot, onder de oprechtte zegenwenfchcn zy- ner Onderdarmen, onder Zeil, Na eenen gelukkigen Togt van drie weeken, kwam hy tc Cypriën, en zettede in de Haven te Limisfo, voet aan Land. Hendrik van Lufignan, ontfing hem in gezelfchap van alle zyne Groocen, en geleidde hem naa Nikofia , de Honidlrad zynes Ryks. Hier vond men Magafynen van Wyn, Koorn, en alle levensmiddelen in overvloed. Dan de angewoone Lucht, het fleste Water, en veelligt ook de groote ovenloed, veroorzaakten een foort van Pest, welke onder anderen alleen tweehonderd en vyfttg Ridder; wegraapte. De Graaf van Dreux , Johan van' Montfoort en Vendome , Archembale j ' O 5 I. D e ei» \ . Hoofdst. 1248. lcde- wyk gaat op reize. Aankomst in Syptien.  ft r8 GESCHIEDENIS T. D EE I v. HOOFDSI J248. van Bourbon , Bisfchop Robert van Beau• vais, Willem van Merk, en Willem van Barres , waren onder de voornaamften die 'hierby het leven infchooten. Lodewyk bezocht zelf de Kranken zonder gevaar te fchuuwen, en onderfteunde dezelve met eeld en mer geneesmiddelen. Men verwagtte nog eenige Schepen; de Winter genaakte, en het Leger moet deswegen in Cypriën blyven. Lodewyk maakte zich dezen tyd te nut, om de verfchillen byteleggen, die tusfchen de Johanniteren en Tempellieren; tusfchen den Koning van Armenien en de Vorsten van Antiochien en Tripoli, welke eenen hevigen oorlog met elkander voerden, en tusfchen de Gemieefen en Pifaneefen, plaats hadden. Ptolemeis; Tyrus, Tripoli en Antiochien, waren de vier eenigfte Vorltendommen in Palestina en Syrien, die nog door Europeaanfche Christenen beheerscht wierden ; dan de • Mohamedaanen hielden alles ingeflooten. Geduurende dat het Kruisleger zich in Cypriën ophield, zond een Tartaarsch Vorst, Erkalthay genoemd, Gezanten aan den Koning, die hem over zyne onderneming geluk wenfchen, en aanzeggen moesten , dat hun Meester voor drie jaaren het Christelyk Geloof aangenomen , en de Christenen tot nu toe, met den grootften yver onderfteund had. Lodewyk, verheugd over dit bericht, bejegende de Gezanten zeer vriendelyk, liet dezelve heerlyk onthaalen , met aanzienlyke gefchenken weder vertrekken , en door eenige Monniken vergezellen. Deze zochten te vergeefsch den ge waanden magtigen Erkalthay, ea  obr KRUISTOGTEN. ei •den, dewyl zy door de Vyanden, die langs den Oever hadden pose gevat, met hunne 'Slingeriteenen verpletterd wierden; zo zocht men een Dam door het Water, tot aan den anderen Oever te brengen. Dit was eene ongehoorde onderneming, die door de Vyanden grootelyks belemmerd wierd, nadien zy menigmaal in eenen dag, den arbeid van geheele weeken verwoestten. Inzonderheid bediende zich de Vyanden met een verbaazend voordeel, van het Griekfche Vuur, door Kallinckus , een Bouwmeester van Heliopolus , uitgevonden, welks vervaardiging den Franken onbekend was, en waar door zo wel hunne Werktuigen en Verfchanfingen, die zy met groote mocijte en geene geringe kosten vervaardigd hadden, verbrand, als veele Manfchap gedood wierd. De Koning en het Leger , hadden deswegen bereids geheel den moed verlooren, en den aftogt naa Damiate was beflooten, wanneer eene zekere Beduine , of een van de Natie omzwervende Arabier, den Konneftabel van Beatijeu kwam vinden, en zich aanbood, den Franken eene ftaats aantewyzen , waar men te Paard over ie Rivier trekken konde , indien men hem ryfhonderd gouden Byzantyners, tot eene beooning geven wilde. Zonder bedenken wierd ik aanbod aangenomen. De Koning nam de )laats zelf in oogenfehyn, en die bekwaam 'indende, zettede men in het midden van Feruary MCCL over de Rivier, en floeg riehonderd Vyanden, die den Overtogt bewistten. Dit was eene zeer gelukkige om- ftan-  der KRUISTOGTEN* ftflj* Handigheid. Alleen de roekeloosheid en de hitte van den Graaf van Artois, die by dezen overtogt, niettegenlhiande alle de voortellingen van den Koning zyn Broeder, de Voorhoede aanvoerde, vernietigde het voordeel, dat men uit deze gelukkige gebeurtenis had kunnen trekken. De Koning rukte na den overtogt * op het vyandelyke Leger by Masfura aan, en de Vooi hoede, drong met den Degen in de Vuist, zo dapper op de Vyanden in, dat veele Emirs op de plaats bleeven, en Phakhreddih zelfs fneuvelde. De Graaf vart Artois, den Vyand van alle zyden op de vlucht ziende, zo drong hy, niettegenftaande de voorftellingen der andere Ridders, denTempelkeeren vooruit, en vervolgde met zyne Benden, den Vyand met losfen Teugel. De Tempelheeren verklaarden het voor eene hoon, dat de Graaf hen de eere van den Voortogt onttrok , en renden met de Engel* fchen, hisgelyks den Vyand met hangende Teugels na, om den Graaf voortekomen. De Vyanden reddeden zich gedeeltelyk naa Kairo, gedeeltelyk naa Masfura. De Christenen waren de geenen die zich in de laaste Plaats zochten te bergen, zo dicht op dc hielen, dat zy met hen gelyk, ter Stad indrongen. Hier had nu de Graaf van Artois benevens de Tempelheeren moeten post vatten, en den Koning afwagten, om met verecnigde krachten de Stad intcnemen. De Grootmeester der Tempelheeren, Willem Sonnak, en de Graai van Salisbury, zochten ook de Graaf Robert van Artois van den intogt in Masfura te rug te houden; zy fielden hem het gering getal, . Pa «3 I. D e elï v. lOOFDST* I25Ö, O n voer* jichtigleid van ien Graa£ wan Ar* :ois.  228 GESCHIEDENIS n Deel v. Hoofdst J250. Dood des Graaven van Ar- > tois. i , 1 < ( 4 I en de vermoeijiug zyner Troepen voor, benevens de waarfchynelykheid, om ingeflooten te worden. Dan hy, -hunne welbedachte voorzichtigheid voor lafhartigheid uitkrytende, beflooten zy, zynen losbandigen moed te volgen. Dc vluchtelingen de Srad uitgedreeven hebbende , zettede hy die op den weg naa Kairo, met nog veel minder Manfchap na, dewyl veele wegens de plundering, in Masfura gebleeven waren. Dan welhaast wierd hy in de Stad te rug gedreeven, en van eene groote menigte Vyanden, die zich wegens dc zwakheid hunner Vervolgers herfteld hadden , ingeflooten. Te vcrgeefsch poogden de Kruisridders zich met elkander te vereenigen, en hunne Vyanden te verdryven. De inwooners der Stad, byftand gekreegen hebbende, hervatteden den moed', en wierpen uit hunne Venfters met Werpfpiesfen, Pylen, Steenen, gloeijend Zand, Grieksch Vuur, en kookendWater, op de benauwde Franken. De ongelukkige Graaf van Artois, wierd door de wanhoop, van zo veele braave Krygslieden door zyn fchuld te zien omkomen, tot de bewonderenswaardigfte dapperheid genoopt. Maar wat konde dit baaten, tegen zulk eene overwegende menigte Vyanden ?^ De Graaf van Salisbury, Rudolf van Couci, Robert van Ver, en een groot aantal ?raave Ridders, lagen reeds dood in de ftraa;en uitgeftrekt, en eindelyk viel ook Robert, gedekt met wonden, en ftierf op een hoop loor hem nedergemaakte Vyanden. Een dood, lie zeer roemruchtig zoude geweest zyn, inlien hy niet het gevolg eener ongelukkige veraeetenheid geweest ware. Onder de dooden,. wier-  der KRUISTOGTEN. üüo; wierden alleen tweehonderd feitnamen vermoord, en andere door bedreigingen genoodzaakt, hun Geloof aftezweeren Men verhaalt zelfs, dat zy driehonderd der voornaamffe Ridders, de oogen uitgedoken, en dezelve den Koning blind teruggezonden hadden; vanwaar Lodewyk, tot gedachtenis dezer gebeurtenis , het Hospital der driehonderd Blinden , te Parys zoude gedicht heb- Dit barbaarsch gedrag, deed den Koning na veele overwegingen befluiten, om geen gehoor te geven aan het verzoek van zyne Moeder, en aan de voortellingen zyner Baronnen, die * erKRUISTOGTËN. 253 trekken verkoeld ware, of dat men eene onderneming, van de zyde des Konings van En-l geland vreesde. j Eindelyk noodzaakte hem de tydmg van den dood zyner Moeder, de Koningin Blanka welke op den eerften van December des'iaars MCCLII overleeden was, ernftigop, de te rug reize te denken. Hy bleef echten no°- een jaar in Palestina, om het Land des te&beter in ftaat van tegenweer te Hellen. Hy bemagtigde de Stad Belinas , bevestigde Sidon, en eenige andere Kasteden. Hy befloot tot de verovering van Jerufalem, waarin hy echter , door de aangelegenheden van zyn Ryk , waar zyne tegenwoordigheid ten hoogde noodzaakelyk was, verhinderd wierd. Na dat hy den Paufelyken Legaat , de zorge voor de oosterfche Christenheid had aanbevolen , en hem geld en Troepen had overodaaten, benoemde hy Godfried van Sergi%es tot Bevelhebber in Akka, en ging n April, des jaars MCCLIV te Scheep. Zyr Schip maakte hy tot een foort van Kapel Hy had een voorraad van geweijde Hostie! by zich, om die te gebruiken tot troost vai de geene die op de reize fterven zoude, h eene kostbaare Kas, liet hy die op de best en gefchiktfte plaats van zyn Schip, op ee Altaar plaatfen, dat met veele Reliquien vei fierd was. Alle dag wierd daarvoor de M gelezen , en in de week driemaal gepredik Wanneer het Weder zulks toeliet, hield me Catechifatien met de Matroozen, en wai neer een van hen fterven zoude , bereide zomwylen Lodewyk zelf, hem tot den doo i. ) e £ Lt .v. [oofdst. 1252. Looe- vy uk eert laahuis. 1 1 1254. l I 1 V s 0: 1 1- e i )e  454 GESCHIEDENIS i. D E EI V. Hoofdst 1254- Staat van het Oosten. 1 I ] l 4. j I I De vaart was gelukkig, tot aan het Eiland -Cypriën. Dan hier geraakte het konin°ryke Schip op een Zandbank. Elk, en byzonder 'de Koningin met haare Kinderen, begon jammerlyk om hulp te roepen, dewyl men alle oogenblikken , de verplettering van het Schip te vreezen had. Lodewyk alleen, begaf zich tot hec Gebed , en eensklaps wierd het Schip weder vlot, dat men als een waarachtig Wonderwerk aanzag. Na dat zich de Vloot in Cypriën, met versch Water en levensmiddelen voorzien had, ging men weder onder zeil, en naa een vaart van zes wecken, landde men aan de Hierijche Eilanden , by Provence aan. De Koning begaf zich terftond naa St. Denis, om God wegens zyne gelukkige te rug komst, te danken. De Mamlucken, nu van de zyde der Christenen niets meer te vreezen hebbende, en de Sultan van Damas, te zwak zynde om hen lantetasten , zo beflooten zy een Sultan uit hun midden te verkiezen, met uitfluitinge aller Afftammelingen van Saladin en Saphaddin. Het oog viel op Nothneddin Bib ars, mders Turquemin genoemd, waar van wy e vooren reeds gewag gemaakt hebben. Hier nam het Mamluckfche Ryk een aanrang, dat tweehonderdzeventig jaaren duurde, n het jaar MDXVII, wierd het den Mam.ucken, door de Osman fche'Turken ontwelligd; wien het Ali Bey, alhoewel door de lusfin onderfteund, in het jaarMDCCLXXIf, iet weder konde afhandig maaken. _ Palestina gevoelde de afwezenheid des Komgs van Frankryk. De Venetiaanen en Ge-  per KRUISTOGTEN. 255- Genueefen, geduurig onder elkander oneemg zynde, zochten gelegenheid om handgemeen J te worden. De Pifaneefen Honden de Veneti-^ aanen by, verjaagden de Genueefen, en verbrandden derzelver Schepen. In het jaar MCCLVIII, kwamen de Genueefen met negenenveertig Galeijen, en vier groote Oorlogfchepen te rug; en dewyl zich de Steden, Vorsten en Ridders, in tweePartyën verdeelden, ontflond eenen langduurigen oorlog tusfchen de beide Natiën. De Sar aceenen, zouden zich gewis van deze oneenigheden bediend hebben, indien niet hunnen aandacht, op iets anders ware bepaald geworden. De Tartaar en, hadden in het oosten hunne Veroveringen verder uitgebreid, ir het jaar tVICCLVII Bagdad, en vervolgen: Aleppo, Damas, en geheel Palestina ingeno men. Dit Tartaar fche Ryk, duurde echtei hier niet lang. Hun Legerhoofd Hulakus had niet zo draa den dood van den grooten Tart at Chan Mongqs vernomen, of hy trok te rug twintigduizend man in Syrien achterlaatende welke de Christenen moesten byftaan. Allee de Aftogt van Hulakus , gaf den Mamluck fchen Sultan gelegenheid, dat hy zich van ge heel Syrien en Palestina weder meester maak te, na alvoorens de Tartaar en geflagen, e op de vlucht gejiagd te hebb.n. Deze tydingen, bewoogen den Koning va Frankryk, eene nieuwe onderneming te wa£ gen. Hy had het Kruis, dat hy by zynen eei ften Togt naa Palestina aan zyne Kleedcre droeg, nog niet afgelegd, en geduurig had h eenen anderen Togc in den zin gehad, waari Q ) E E L. v. ïoofdst. 1258. » » 1 1 1 1259. LOD WYK. ..befluit tot eenen nieuwen y rogt. n  iS6 GESCHIEDENIS I. D e e j. v. HOOFDSI 1250. 1267. • % < j ''" 1 1 1 hy meer Eer dacht te behaalen. Zyne toenèmenden ouderdom, en zyne zwakheid, waardoor hy buiten ftaat was, om langer eene be'hoorelyke Wapenrusting te dragen of te Paard te ftygen, konden hem van dit voornemen niet te rug houden. Hy gaf den Paus Clemens de vierde hiervan bericht* en natuurlyker wyze had deze 'er niets tegen, maar verkJaarde aan Lodewyk, dat God zeil hem,dit voornemen had ingegeven, en dat hy, door dit tweede bewys zyner Godvruchtigheid, onfeilbaar den Hemel verdienen moeste. Hy vaardigde ook 1 evens den Kardinaal van Ceciüa , Simon van Brie, naa Frankryk af, om daar het Kruis te prediken. By deszelfs aankomst, riep Lodewyk zyn Parlement by etn , naamelj k de Pairs, de Baronnen, den overigen Adel, en de Prelaaten. Dewyi hy zyn voornemen voor zyne Onderdaanen had geheim gehouden. was hunne verbaasdheid des te grooter , wanneer hy hetzelve in eene aanfpraak openbaarde, en de Vergadering aanmaande , zyn voorbeeld te volgen, en zie1"? onder de Vaan reien Gods te begeven, dewyl de Sultan van Egypten ■eeds het voornemen had opgevat, al de Chris'enen uit het beloofde Land te verjaagen. Ik, reide de Koning, ik ben bereid/fchoon ook ie geheele wereld my verlaaten mogie, zulk :ene glorieryke onderneming, op de krachtigle wyze te aanvaarden , en al myn magt ;n vermogen daartoe aantewenden; zelfs myn even acht ik voor niets, en den dood te önlergaan in dat Land, in het welk onzen grooen Verlosser voor-ons geflorven is, zoude ny het onfehacbaarfte genoegen zyn. U, Fran* fchen  »gi KRUISTOGTEN. ü5? Men! U vermaant God door my, denzelfden moed en yver te betoonen, waardoor uwel Voorouderen, het heilige Land zo roemruchtig veroverd hebben! Hierna trad de Kardinaal op, en (prak met al dien yver en nadruk, die by zulk eene gewiguge onderneming noodig was. Vervolgens gaf hy het Kruis aan den Koning, en aan zyne drie oudfte Zoonen, de Graaven van Nevers, Petern en Alencon; verders aan de Graaven van Vlaanderen, van Bretagne en van Eu; aan de Heeren vanMwtfpenjier, van Laval, van Brienne, en aan veeie andere. Nauwlyks had men in dc Provintien het voornemen van Lodewyk vernomen, of het grootite gedeelte des Adels, maakte zich om (Iryd, tot .den Veldtogt tegen de Ongeloovigen gereed. Een der eerlte was dc Koning vaa Nayarre Tibald, en zyn Broeder Hendrik, benevens aile jonge Ridders in Navarre er Champagne. Robert , de jonge Graaf var Artois, een Zoon van Graaf Robert die t< Masfura gefneuveld was , Neef van dei Koning , befloot den dood zynes Vaders ti wreeken. Zyn Bloedverwant de Hertog vai Bourgondien, nam insgelyks het Kruis aar Dit voorbeeld wierd gevolgd door de Graave van St. Paul, van Vendana, vanLaMarche van Guinnes en van Soisfous; verder door d Heeren van Maillo, van Nesle, van Ftennes - van Nemours, van Montniorenci, van nai court, van Roye, vau Varennes, van E trees, van La Tournelle, de Marefchal ve Mirepoix en veele andere. De nieuwe K ning Karel van Steilten, en teVicom van Bearn , namen insgelyks het Kruis aa R Ze I. ) E Ê t<» V. LOOFDST. 1267* Schikkini gen tot denTo^t» t t 1 1 » e ■> >- n >■ re tl. er  258 GESCHIEDENIS i. Deel v. Hoofdst 1268. < De Paufelyke Le- j gaat in j Engeland.^ ^ 3 J I r 6 Zeer gaarne had Lodewyk den Heer van 'Joinville, tot dezen nieuwen Togt overgehaald. Alleen deze had de ftoutheid , den 'Koning in het aangezicht te zeggen, dat de kaste Kruistogt, hem zo wel als zyne Onderdaanen, in het uiterfte verderf geftort had • dewyl ook zy die niet waren medegetrokken\ van de koninglyke Ambtenaaren, de grootfte geweldaadigheden hadden moeten uitftaan. Die geene zeide hy, hadden eene doodzonde begaan, die den Koning deze onderneming weder hadden in het hoofd gepraat, daar hem zyne zwakheid niet toeliet lang te Paard te zitten, en de zwaare Rusting te dragen. In het Ryk, konde zyne tegenwoordigheid den vrede en de rechtvaardigheid bevestigen , maar wanneer hy hetzelve nauwlyks zoude verlaaten hebben, zoude de oneenigheid zyn plaats vertreden, (c) _ Dit alles was de waarheid. Dan het was liet naar den fmaak des Konings, die alleen synen yver volgde, en geloofde, dat de GodlelykeVoorzienigheid, hem ten gevalle, wonleren doen zoude. In het jaar MCCLXVIII woonde de Pauelyke Legaat, een Parlement in Engeland iy, en verklaarde in hetzelve, dat de Paus, i den Kruistogt dien men te ondernemen oorhad, allen byftand, en perfoonelyken ver, van de Engelfche verwagtte. Alles in Ingeland in rust zynde , zo beflooten veele leeren, den heiligen Togt bytewoonen, en og zo veel te meer, daar de Roomsch Koning (0 Joinville, Vie de S. Louis. P. 125. Velly, F. . P. 25. * -TV"  der KRUISTOGTEN. a& Mins Richard, en de Kroonprins van Engeland Eduard, zelfs dit voornemen mede> hadden opgevat. De Koning van Frankryk ,£ betuiede desvvegen zyne groote blydfchap ,. en fchoot den Prinfen eene aanzienlyke fom od Het Engelfche Parlement, bewilligde ook in eene fom gelds, ten behoeve van den Kruistoo-t. Nu wierden de ernthgftc toebereidzelsÖtot den Togt gemaakt, enonmetelykc Schatten verfpÜd. De hooge Kroonvajallen, den Hertog van Bourgondien uitgezonderd, trokken op hunne eige kosten te veld maar alle overige Ridders, ontfingen Soldy uit de koninglyke Schatkist, en dage yks wielde honderd en dertig Ridders, aan de koninglyke Tafel vergast. De Genueefen, deeden zich hunne Galeijen en Tranfportfchepen tot eenen zeer hoogen prys betaalen, en de overige behoefte, moesten met groote kosten aangevoerd worden. • Om zich tot zulke zwaare uitgaven in ftaai te nellen, zag de Koning zich genoodzaakt eene belasting te leggen op de Geeftelyk heid, zo als men by alle Kruistogten gewoot was, en de Paus bewilligde den Koning, he tiende deel haarer inkomiten voor vier jaaren .De Priesters waren hier over wel zeer te on vrede, dan de wil van den Paus en des Ko nings moest gefchieden. Ook de Burgers i de Steden, en dc Boeren op het Land, wie! den met een maatig Hoofdgeld belast. Lodewyk , die uit ervaring van den ee ften Kruistogt, de onzekerheid zyner te n komst van dezen tweeden , zich voortelde maakte zyn uiterte Wil. Tot Regenten d, Ryks, benoemde hy geduurende zyne arw R 2 *e ) eel. y. OOFDST. I2Ó8, t c X g 1 :s  2tx> geschiedenis v. Deel yV Hoofdst 1268-, 'i 1 t c ( f f n v E h d zenheid,'den Abc, Mattheus vmSt.Denis. ■uit het geflagt der Graaven van■ Vendame, en Simon van Clermont, Graaf van iVb/, dat zich in Afrika, Aften, Spanjen* en Gallien uitftrekte, en welks Onderdaanen, die van een eenigen Kalif beheerscht wierden, Sar aceenen heeten. De Stad Tunis lag, aan een Zeeboezem, of aan de Zee, genoegzaam in eene Eironde gedaante, en lhet aam Zeezvde, op eenen zeer fmallen en nauwen I, ) e e l. V. lOOFDST. I27O. Het Le- ;er komt /oor Tuïis aan. ingang. Wanneer men uit de Zeeboezem m volle Zee loopt, vind men op de linkerzyde een Schiereiland, waar de Puinhoopen van het oude Carthago zyn, en waarop de Sar aceenen. toen nog eene Vesting hadden. De Landengte had ter rechter zyde westwaards den Zeeboezem of de Zee van Tunis, en ter linker zyde of noordwaards, eenen anderen klemer en noa; nauwer Boezem , die hedendaags Porto Farina genoemd wordt. Wanneer men daar aankwam, en digt aan den Zeeboezem had anker geworpen , kreeg de Vlootvoogd bevel, om met eenige Galeijen op kondfehap uittegaan. Hy liep zonder eenigen wederfland den Boezem in, en zettede aan deszelfs einde, gelukkig voet aan Land. Terftond eischte hy verfterking, om den ingenomen Post te verdeedio-en. Dan hier beging men den misflag, dat men hem bevel deed toekomen; om te rug te keeren, dewyl men een Krygslist der Saraceenen hieronder vermoedde. Den volgenden dag toen men landen wilde, vond men alles met Sar aceenen bezet. Wel draa echter wierden deze te rug gedreeven, en men bemagtigde de Landengte, waar het Leger wierd opgeilagen, maar waar men gebrek had aan Water.  L D e ei V. IJOOFDSI 1270. Can kag ingcnotv.cn. Ziektei in liet Kruisleger. I 264. GESCHIEDENIS * Het befluit wierd genomen , om het Slot 'Lartliago te overweldigen, waar veele Waterbronnen waren. De verovering gefchiedde ftormenderhand, en het Leger, nu geen gebrek meer hebbende aan Water, konde door ,de Vloot , gemakkelyk van levensmiddelen voorzien worden. Na de Verovering van Carthago kwamen twee Saraceenfche Overioopers, die den Koning van zyne dwaaling, wegens de bekeerins: van den Koning van Tunis, vry zeker te rul bragten. _ Zy berichtten hem, dat deze Vorst ahe Chrtstenen in de Stad had doen gevangen riemen en met den dood dreigen, ingevalle de Kruisvaarders hem mogten aantasten. Hy had dit ook werkelyk uitgevoerd, hoopende daardoor, den Koning tot een Vergelyk te dringen. ' Lodewyk wilde de Belegering, voor de aankomst des Konings van Sicilië® niet ondernemen, en deze was door zyne vertraamne de oorzaak, van alle volgende ongelukken. De Saracemen ontrustten het Leger onophoudeniyk, enfehooten door zekere Werktuigen, het bekende Afrikaanfche brandende Zand onder de Christenen^ dat zelfs de zweetgaten indrong. De hitte was behalven dit geheel önverdraeeyk, en bragt kwaadaartige Koortfen, Roodeloop_, en andere ziekten te wege. Binnen weinige dagen , was bynaa de hebt van het Leger weggeraapt, waaronder de Graaven van Vendame en van La Marche; de Heeren van Uane van Montmorenci, van Fiennes, van. Brisfac, Rudolph, Broeder des Graaven van Soisjons, Walther van Nemours, cn veele ndere zich bevonden. Welhaast daarna , ftierf  der KRUISTOGTEN. 265 ftierf ook de zo teder geliefde Zoon des Konings, Johan Tristan, Graaf van Nevers,^ en de Kardinaal Legaat. Eindelyk wierd ook H de Koning, van de Roodeloop zo geweldig _ aangetast, dat hy terftond gevoelde, dat deze ziekte hem het leven kosten zoude. Desniettegenftaande, deelde hy nog met de grootfte tegenwoordigheid van Geest ,• zyne bevelen uit, en was meer voor het behoud zyner Onderdaanen, dan voor zyn eigen leven bezorgd, Zyn oudfte Zoon Philip, hoezeer ook door de aanvallen der Koortfen verzwakt, was geduurig by hem. Lodewyk had! hem lief, verzamelde alle zyne krachten, ent ftelde met eige hand, de voortixffelykfte Staatsregelen voor hem op, die hy als aanftaande Koning van Frankryk, had in acht te nemen. Eindelyk ftierf hy, op den vyf^Wtigften van Augustus des jaars MCLLaa, tot aan zyne laaste oogenblikken met zyne gedachten bezig, over de bekeering der Ongeloovigen. Door dit Sterfgeval, verlooren de Lr ankhen, in het Leger voor Tunis bynaa yerfmagtende , grootendeels het overfchot hunner ftandvastigheid. Het verlies van een Koning en Legerhoofd, die hen zo teder beminde als hy bemind was, ftortte hen in de niterfte droefheid. Terftond huldigden zj zyn Zoon , Philip de derde, die de Stoute genoemd wordt, tot Koning. Op denzelfder dag dat Lodewyk de negende geftorven was Landde de lang verwagtte Koning van Smit Cn met eene aanzienlyke Vloot aan de JJri kaanfche Kust, en floeg zyn Leger, op ee nigen afftand van het Franfche neder, "Hl ë R 5 LI 1. ) EEL. V. ioOFDST. 1270. L odewys: iteift. Philtp -de derde » -bygejioemd ds "floute. e y e n !» ii- i-  s66 GESCHIEDENIS I. Deel v. Hoofdst 1270. aanen, en JPhilip, gaf wegens zyne nog aanhoudende onpasfelykheid, het bevel over de vereenigde Legers, aan den Koning van Sicilien over. Deze beflooten hebbende, zekeren Post te vermeesteren, geraakte by die gelegenheid handgemeen, en de Sar aceenen ichooten te kort. Dewyl echter de Koning van Sicilien, zyne behaalde Overwinning niet vervolgde , vatteden de Vyanden nieuwe moed, en vertoonden zich wel draa weder voor het Leger. De Franfchen rukten tegen hen tot het Gevecht aan, en de Koning van Sicilien, ging insgelyks met zyne Troepen op hen los. De Saraceenen verdeelden zich, volgens hunne gewoonte, om de eerfte hitte te ontwyken. De Koning van Sicilien vervolgde hen een tyd lang, en toen halte houdende, trokken de Vyanden zich insgelyks zamen en ftonden. Zelfs gingen zy op hem los, en hy al vechtende te rug wykende, lokte hen zo ver, dat zy binnen het bereik waren der Franfchen. Hierop kwam hy hen onvoorziens op het lyf, en door de Franfchen onderfteund wordende, richtte men een verfchrikkelyk Bloedbad onder de Saraceenen aan. Ondertusfchen kreeg de Koning van Tunis. van verfcheide Saraceenfche Vorsten hulp, en met dezelve nieuwen moed, om het Leger der Christenen aantetascen. Dit echter ging lip befloot den oorlog tegen den Koning van Tunis voorttezetten , die nog geduurig met zyne Arabieren, het Christelyke Lede geüo'"ten.k  I. De ei v. Hoofd si I i 3 < 1 l Kroon- * prins vanr Engeland. fl t< 268 GESCHIEDENIS ryk en zyne Baronnen betaalen; en wel de •eene helft terftond, en de andere na verloop van twee jaaren. Van beide zyden, zoude een Stilftand van Wapenen voor tien jaaren worden in acht genomen. De Christen Kooplieden, zoude alle vryheden van den Handel m Tunis hebben, en de Haven bezoeken, zonder de minfte Lasten of Schattingen , welke te vooren zo ongehoord zwaar waren, dat den Koning van Tunis, het tiende gedeelte van alle inkomende Waaren moeste betaald worden. Verder zoude de Koning van laats, aan den Koning van Sicilien, de dubbelde Schatting, die hy reeds zedert vyf jaaren fchuldig was, vyftien jaaren achter elkander opbrengen, en nog voor den aftogt, de achterftallen der vyf jaaren afdoen. Alle Gevangenen zouden wederzyds op vryë voeten gefield worden, byzonder de groote menigte Christen Shaven, die voor een gedeelte reeds veele jaaren lang in de Gevangenisen van Tunis gezucht hadden. De Chris* 'enen die in het Koningryk van Tunis gezegen waren , zouden met de ingebooren onierdaancn , gelyke voorrechten en vryheden gemeten ; het zoude hen zelfs vryftaan Ker:cn te bouwen, waarin de Christelyke Godslenst openlyk zoude geoefend worden, en te Mujelmannen die het Christendom aannetien wilden , zouden daarvan niet mogen te ug gehouden worden. , NKUwIykf was dit Vergelyk geflooten, of .duard, Kroonprins van Engeland, kwam iet zyne Vloot voor Tunis aan. Ten uitere was hy over dezen vrede misnoegd. Niet'genftaande hy door dit toeval zich verfto- keo  EER KRUISTOGTEN. 269 ken zag, van de aanzienlyke onderhand der Bondgenooten, die naa huis te rug trokken, L zo liet hy nogthans den moed niet vaaren tJJ maar zettede ter vervullinge zyner Gelofte , _ zyne reize naa Palestina voort. Daar gaf by by alle gelegenheden de üitftekendfte blyken zyner dapperheid en krygskunde , en toonde wat de Saraceenen van hem zouden te vreezen gehad hebben, indien grooter Magt onder zyn bevel geftaan had. Des mettegenftaande waren de Saraceenen dermaate voor dezen Prins bevreesd , dat zy hem in het jaar MCCLXXI, door eenen gehuurden Moordenaar, van het leven trachtten te berooven, welk voornemen, door de hevige tegenweer des Prinfen mislukte, en den Moordenaar zelf het leven kostte , hoewel de Prins, door eenen vergiftigden Dolk gewond, te nauwer noode den dood ontfnapte. Dewyl ondertusfchen de Troepen van Eduard , door allerlei toevalligheden dagelyks verminderden , en tot herltel van het verlies , in het geheel geen middel voorhanden was, zo befloot hy tot de te huis reize; na alvoorens met den Sultan van Egypten , in het jaar MCCLXXII een Verdrag geflooten te 'hebben, uit kracht van het welk, elke party behield dat zy bezat. Na het Vertrek van Eduard, ging alles wat de Chnstenen te vooren nog bezeten hadden, aan de Mamlucken over. Tripoli, Tyrus, Berytivs en SÏaon wierden veroverd, en eindelyk verlooren de Christenen in het jaar MCCXCI hunne fterklte Voormuur in Syrien, de Stad Ptolemeis naameiyk, waar zich de Johanniter Ridderen , ' zedert hei jaai I. 1 E EU V. 30FDST. I27I- i272. De Christenenverliezen alle hunne bezittingen.i2qi.  i. Dee: v. HOOFDS Yrnchteloozepoogingen der Paufen. Einde der heilige Oorlogen. Einde van het Eerfte Deel. GESCHIEDENIS jaar MCLXXXI hadden opgehouden. Alles -wierd geflechc, en met den grond gelyk p gemaakt , op dat de Christenen verder 'geen fchuilplaats vinden zouden. Veele verkreegen den vryën aftogt, en keerden naa Europa te rug;, andere bleeven in het Land, en wierden Mamlucken, of behielden hunnen Godsdienst. De drie Geestelyke Ridderorden, viel het lot te beurte, dat zy den Staf in de hand nemen, en heenen wandelen moesten; dewyl echter toenmaals ten hunnen beste het Spreekwoord gold; Niemand kan het heilige Graf om niét befchermen ! zo hadden zy zich alomme in Europa, met zo veele Goederen en ryke Stichtingen verzorgd, dat het een groot Koningryk zouden uitgemaakt hebben, indien alles by elkander gelegen had. De Paufen gaven zich nog wel veel moeijte , Om den yver der Franfchen in dit fluit weder aantemoedigen, maar zo veele mislukte Proeven, moesten eindelyk wel de Natie de oogen openen en haar wyzcr maaken; Palestina, ontbloot van allen byfland, verzonk weder in de oude Slaaverny, die misfchien dragelyker was, dan de Heerfchappy van teugellooze en fchraapzuchtige Christenen. En dit was het einde der heilige Oorlogen, of der vroome Razerny, die omtrent tweehonderd jaaren gewoed, en Europa, omtrent zeven Millioenen Menfchen, en onmetelyke Schatten gekost heeft.  PROEVE, VAN EENE . GESCHIEDENIS DER KRUISTOGTEN, EN DERZELVER GEVOLGEN. TWEEDE DEEL.   Pag. z- j PROEVE, VAN EENE GESCHIEDENIS D K ft ËRUISTOGTEN, EN DERZELVER GEVOLGEN* TWEEDE DEEL. INLEIDING; CjjEIyk in de gefchiedenis der Mcns'ch> beid., geene . gebeurtenis zonderlinger is, cri geene „ zelfs nog in onze dagen, meer opzien' in "dezelve maakt, dan de zo genoemde Kruistogten ; zo is ook elke omfhndigheid, die tot opheldering dezer buitengewoone krankII. Deel. S 7.m-  i?4 INLEIDING. zinnigheid der menfchelyke Ziel dienen kan, of eenen verflandigen grond daarvan opgeeft I en elk gevolg , dat deze geweldige opftand noodwendig moest na zich fteepen, wy mogen het dan naderhand weldaadig of fchadelyk vinden , altoos van belang genoe" om onze opmerkzaamheid gaande te maaken Ik heb in het eerfte Deel dezer gefchiedenis beweerd , dat de menfchelyke Gemoederen , tot de verbaazende ondernemingen, die men als een gevolg der Predikatiën van Petrus de Kluizenaar kan befchouwen, door verfcheide toevallen , die zich nog voor zynen tyd toedroegen, trapswyze voorbereid wierden. Een nauwkeuriger bericht van dit zeldzaam en duister gedeelte der gefchiedenis, zoude veelligc verfcheiden myner Lezeren, van eemg gewigt fchynen kunnen. % Het was een gevoelen , dat omtrent het einde van de tiende, en met den aanvang der elfde Eeuw, geheel Europa met eene verbaazende fnelheid doorliep, en algemeen ingang vond, dat de duizend jaaren, waarvan de heilige Johannes in zyne Onenbaaring gewag maakt vervuld waren; en dat alzo het einde der Wereld naaby was. Dit gevoelen was zo algemeen en fterk, dat het zelfs in de burgerlyke verrichtingen en bedryven zich inmengde. Verfcheide Oirkonden van het laaste gedeelte der tiende Eeuw, begonnen met deze woorden: Dewyl het einde der Wereld naaby is, en verfcheide Plaagen en Oordeelen , als tekenen van deszelfs ■aannadermg , zich openbaar vertoonen ', enz.  INLEIDING. enz. (a). Het uitwerkzel hief van was, da£ eene menigte Pelgrims naa Jerufalem in Bedevaart gingen, met het befluit daar te fterven.; of de toekomst des Heere aftewagten* (b) Koningen , Graaven , Baronnen , Bisfchoppen , en zelfs eene groote menigte Vrouwen , en verfcheide Lieden van geringen ftand , gingen by hoopen naa het beloofde Land. (c) .' Zeker Gefchiedfchïyvër, gewaagt Van eenen gröoten hoop Pelgrims, welke de Graaf van Ahgouleme in het jaar MXXVI riaa . Jernfale-jr1 geleidde, (d) T>e"Pelgrims vervulden '-Europa , met klaagelyke en veel Vergrootte berichten , van den toelland der Christenen in het beloofde Land. (e) Behalven dit, was het eene gewoonte van veele Christenen-, die in Jerufalem, zo», wel als in andere'oosterfchcSteden woonden, dat zy bedelende Europa doortrokken , en door eene befchryving .van den beklaagelyken toeftand , waarin de Belyders des Christelykert Gcloofï, onder de Heerfchappy der Ongeloovigen ftonden , aaimoefen opzamelden , en 'yverige Menfchen aanfpoorden , te beproeven L i (ii^i Apprópinqamae ■ mundi termino. Histoire de Lanpiedoc, par D. D. de vic. 6f vaifette. Tom. II. preuves p. 86. 89- 9=>, H7- 158 &c. (ö.) Chronic. IV. Godelli op. Bouquet, des hstoire dó Trance Tom.- IX. p. 252. (c) Bouquet Recasll. T. X p. 5c. 57. ' -(4) 'Chrbn.AdSmtirl. ad. a. 1026. p. 162. (e) WUhilm. T--;rius. in .Gesta Dei per Framot: Vol. II. p. 636. &'Guiherti. Abbat. Ufioria. Vol. I. p. 47Ö- S a  *76 ï N Lr E I DIN G» ven , om dezelve mit deze onderdrukking te redden. (ƒ) In hec jaar DCCCCLXXXVI, fchreef Gerbert, Aartsbisfchop van Ravenna, naderhand Paus Silvester öfe tweede, in naam der Kerke van Jerufalem, een Brief aan alle Christenen; welke hy daarin op eene treffende en welfprekende wyze , plegtig vermaande, de Wapenen tegen deze ofigelóovige Verdrukkers optevatten, en het heilige Land, van derzelver juk te bevryden. (g} Deze ftoute eisch, bewoog eenige Pifaners, dac zy een Vloot uitrustten, en in de Landen der Mujëfmaa'nen in Syrien, eenen inval deeden. (h) Het oosten geraakte daardoor geheel in beweging , en men geloofde reeds toen bynaa algemeen , dat de geheele magt der Christenen zich zoude vereenigen, om de Mufelmannen uit Palestina ce verdry ven. ( i) Men ziet hieruic, hoe de denkbeelden , Waardoor de Kruisvaarders wierden aangefpoord tot het waagen hunner onbezonne ondernemingen , trapswyzc ontftonden. De algemeene toeloop tot de Vaandels van het Kruis, die door Urbanus de tweede wierden uitgeftoken, komt ons hierdoor min verbaazende voor. Zyn (ƒ) Balderici Archipisc. Ilistor. in Gefia Dei. Vol. ï. p. 86. (g) Gerbert. Ep. in Buuquet Ree. Tom. X. p. 426. ( //) Murator. Script. Rer. Ital. Vol. III. p. 400. (/) Chron. Ademar. ap. Bouquet. 'T. X. p. 152.  INLEIDING. 277 Zyn nu deze verfchillende onhandigheden genoegzaam, om den grond aantewyzen van dien vuurigen yver, mee welke zulk eene ongehoorde Menigte, zich in deze gevaarelyke onderneming inliet; zo dienen de groote voorrechten en vryheden, dieden geenen welke zich met het Kruis lieten tekenen toegedaan wierden, insgelyks daartoe, dat zy ons dc lange duurzaamheid dezer Dweepery in Europa, meer begrypelyk maaken. In de eerite plaats, konden zy hunne Landeryen, zonder bewilliging van den Leenheer vervreemden. Zy konden dezelve aan de Kerken, aan de Geestelyken, of aan andere Christenen verpanden, of op eene andere wyze tot rMd maaken. (k) Zelfs aan de Geestelyken die zich met het Kruis lieten tekenen, veroorloofde Paus Innocent de derde, de inkomften van hunne Ambten voor drie jaaren te verpanden (l) Daar nu op deze wyze veele Goede* (jfe) Ag. Baluz. in Ep. 28. T. II. P- 75*- Urbanus de vierde vernieuwde dit voorrecht, m tp. 44. de cm. 1264- ap. Martenium. T. U-Anecd. p. 73. • fn By Durandes en Martittius T. II. Coll.Jcript. cT monument, p. 749- vinden wy het Privilegie van Ai.esander de derde, aldus: Liceat autèrrt eis, qw crucem acceperunt, terras feu ceteras pnfesfiones fuas, postquam commoniti propinqui five Domim, ad quorum feudum pertinet, pecuniam ipfius mutuare , ant fi noluermt, ant non potuerint, ecclefiis vel perfonis ecclefiasticis aut alliis fidelibus libero, èf fine ulla reclamatione impigno, rare. Zelfs konde de Protestatie van den Leenheer, deze verpanding of vervreemding niet beletten, en, hy ftelde zich aan den Banblikfem bloot, zo haast hy beweging maakte, om zieh van zyn rechtte wit, jen bedienen, S 3  578 INLEID 1 N' G. deren verkocht wierden, en het meest alben aan Kopers mangelde, zo wierden dikwyls de heenykile Goederen, tot de allerraïngfte pryzen verkocht, gelyk wy in het vervolg breeder hooren zullen, (m) Ten tweede, ftonden hunne Perfoonen en Bezittingen, onder den hoede en in debefcherming van den heiligen Petrus, of onder het Rechtsgebied derGecstelyken; (n) en zy wierden met den Blanblikfem der Kerke bedreigd, die zich onderftaan zouden hen te beïeedio-en' of eenige rechtsplegingen of vyandelykheden •tegen hen aan te vangen, zo lange zy, om den heiligen oorlog afwezend zyn zouden. Onder voorwendzel van de befcherming der Kerke, genooten de Kruisyaarderen de voorrechten der Gees«. (m) joh. Trithemuis, in chron. Hirfau*. T. I ad a i2oo.p. 498 ed. S. Galli, befchryfe deze* buitengewoone voorrechten om Goederen te vervreemden aldus: hoe ipjo anno multi Principes, Episcopi, Comités, Vuces , nohles ignobiles cum injinita multitudine cruce Jignat.i ad terram fanüam in fer-yitium dominici hpukhri contra Sfiracenbs. profeSifunt. Liter quos fuit Bèrthotdus, Comes de Nouenhurf mBrisgéw, qui accep* ta pecunia coimtatumjmmi nrgentinaifi ecclefice tradid% in pesjesfiencm perpetuum cum omnibusproveniibus fuis, & ipje cumjiho MerofolymamprofeBus, in Tervitto do. mmci jepulchri, usque ad morism fidcliter perteverave* nt. Lüjus provccati exeraplo multi nobiles H> potentes vcnditis pradiis & posfisjwnibus fuis cum uxoribus A? hbens ptirpctuo fervith fantli JepvJ.chri je devoverant.^ ( nyPhhppz H. Stdbjl. Cruce jign. op, d'Achcrium, r IILhpicileg.p p8, nov. edit. Urbani IV. ep. 44. od Puüippum Rcg. de a. 1296. ap Purum de Mam L, IV. de concord. Sacenl. ^ Imperat, c i?  INLEIDING. 179 Geestelyken, en hadden niet noodig voor een wereldlyk Gerechtshof te verfchynen , maar waren alleen aan het geestelyk Rechtsgebied onderworpen. (0) ■ : . Ten derde, waren zy of geheel en al, 01 ten minftc voor eenen zekeren tyd, van alle lasten en fchattingen vry. (ƒ>) Ten vierde, waren zy, zo lang zy zich in den heiligen oorlog bezig hielden, van alle gerechtelyke aanfpraak wegens hunne fchulden ontheven, en behoefden van opgenomen Penningen , geene renten te betaalen. Dit was de rede, dat de mecsten zich in den heiligen oorlog begaven, om daar door van hunne Scnuldeifchersontflagente worden. De Geldfchieters waren over dit Privilegie zeer kwaalyk te fpreken, en 'er was geen geld meer te krygen , dan onder beding, dat men van dit voorrecht der Kruistogten afftand deed. iq) Eindelyk ten vyfde, kreegen zy volkomen Aflaat. Alle hunne Zonden wierden hun vergeven, en de poorten des Hemels voor hen geopend, zonder dat zy ecnig ander bewys hunner bekeering noodig hadden, dan alleen dat zv zich verbonden tot den Veldtogt, en m den heiligen oorlog te dienen, (r) Daar wy de (0) Du Change, fut voce. Cfüds Privilegium Vol. ^'(p^Orionnances de Rois de France. T. I. p- 33- (o\ Pecunias nemini mutuas dab ant, quant Jt expresfJ remnciaverint. Privilegie Crucis , jimm vel jumendee. Du Fresne, in Glosfar. med. *v. Sub. Voce, Crux. (r} Guibert Abbas, etc. pag. 480. S 'S 4  £3o INLEIDING. gcestelyke en wcreldlykc Magt, om ftryd en met aanfpanning van alle kunïrenaaryeri daartoe zien arbeiden, om alle raogelykc middelen uittcvindcn , loc aankweeking en Verfterking van dezen Geest des Bygeloofs, hoe kan hec ons daar verwonderen, dezelve'zo algemeen verfprcid cc zien, en dat men die geene 'als eerloozen en lafhartigen befchouwden, die wygerden, om in deze heilige Togten deel te nemen. (ƒ) De gefchiedenis der Kruistogten van laatere Schryvcrs, die de begrippen en grondftellineen der Eeuw in weke zyfehrecven, zeer ligt en ongemerkt in de plaacs dier geenen infehuiven die op de Perfoonen, welker verrichtingen zy befchry ven willen , invloed hadden, leveren ons een zeer flauw Tafereel van den geesc, die toenmaals inzonderheid geheel Europa beheerschte. De oorlprongelyke Gcfchichtfchryvers, die zelfs door die drift ontvonkt waren welke hunnen Tydgenooten bezielde , flellen ons een veel levendiger eh treffender SchUdery voor oogen, der zeden en der tyden die zy beichreeven. De entTfufiastifche vervoering, waarmede zy de uitwerkzelen vernaaien , die de redenvoering van den Paus op de Kerkvergadering te Clermont had; hec genoegen, waarmede zy het aantal melden, der geenen, die zich toe dezen heiligen oorlog aangaven; het vertrouwen, waarmede zy zich op de befcherming des Hemels verlaten, en de blydfchap^ waarmede  INLEIDING. 281 zy de verovering der heilige Stad befchryven , Helt ons in flaat, ecnigermaaten de buitenfpoorigheid des yvers te begrypen , die de gemoederen . der Menfchen, met zulk eene onftuimigheid voortdreef; en zal eenen Wysgecr zo veel gelegenheid tot befpiegelingen geven., als ooit eene gebeurtenis in de gefchiedenis der Menschheid kan opleveren. Het is niet noodig, veele plaatfen uit verfchillcnde Gefchiedfchryvers optezoeken , om deze aanmerking te bevestigen. Op dat echter deze niet in verdenking mogten geraaken, als of zy hun verhaal met vergrootte verhaalen op* fnuikten , zal ik my alleen op één Veldheer beroepen, die deze onderneming mede aanvoerde. Wy hebben nog een Brief voorhanden, van den Graaf Stephanus van Chartres en Blois , aan zyne Gemaalin Adala ; in welke hy haar van de lotgevallen en overwinningen der Kruisfoldaaten naricht geeft. Hy befchryft dezelve, als de uitverkooren Armee van Christus, als Knechten en Soldaaten Gods, als Menfchen, die onder de onmiddelyke befcherming des Almagtigen marcheerden, en die van hem by de hand, tot overwinningen en veroveringen geleid wierden. Hy fpreekc van dc Turken, als van een vloekwaardig en wrevelig Volk, dat door den Hemel tot het verderf gefchapcn was ; en wanneer hy van de Soldaaten der Christelyke Armee gewaagt, die geftorven of verflagen waren , zo is hy op het zekerde overtuigd, dat hunne Zielen rechtreeks K S5 te  £82 INLEIDING. de vreugde van het Paradys zyn ingegaan. CO Zo buitenfpoorig echter deze Veldtogten ook zyn mogten , zo hadden zy nogthands zeer gunftige gevolgen, die men noch had kunnen voorzien, noch verwagten. De Kruisvaarders doorreisden in hunnen Togt naa Palestina verfcheide Landen, die meer bebouwd en beter befchaafd waren dan de hunne. Hunne eerfte Verzamelplaats was gewoonelyk in Italië, waar Venetien, Genua, Pifa, en andere Steden, begonnen hadden zich op den Handel toeteleggen, en daardoor zowel haare rykdommen vermeerderd, als haaren fmaak verbeterd hadden. Daar gingen zy te Scheep, kwamen in Dalmatien weder aan, en zetteden hunnen weg naa Conftantinopolen, te land voort. Alhoewel nu den geest der Krygszucht, in het oosterfche Keizerryk reeds lang verdweenen was, en eene willekeurige regeering van het onverdragelykfte foort, bynaa alle Volksdeugden vernietigd had, zo had echter Conftantinopolen nooit de vernielende woede der barbaarfche Natiën gevoeld ,• zy was de grootfte , zo wel als de fchoonfte Stad ,van Europa, en de eenige, in welke nog eene fchaduw van de befchaafdheid der zeden . en een overblyfzel van den fmaak en de fchoone kunften der Ouden te vinden was. De Zeemagt van den oosterfchen Keizer was aanzienelyk; in zyn Gebied waren voortrefle- lyke (f) D'Aeher. Spicilegium, Vol. IV. p, 257.  INLEIDING. 283 lyke ManufaBuuren aangelegd, en Conftantinopolen was de eenige Marktplaats in Eu. rota, waar men met oostindtfche Waaren handelde Cu) Alhoewel de Arabieren en Turken, dit Keizcrryk van zyne rykfte Provintien beroofd, en hetzelve binnen zeer nauwe Grenzen beflooten hadden, zovloeijde echter uit deze verfchillende bronnen, een groote rykdom in de Hoofdftad, waar mede niet alleen zo veel fmaak tot pracht, maar ook zulk eene groote neiging tot de Wetenfchappen bleef gepaard gaan, dat het ons aanmerkelyk moet voorkomen, wanneer men het met dat geene vergelykt, wat er m Europa plaats had. Zelfs in Aften, vonden de met het Kruis getekende Europaanen, zekere overblyfzels van Wetenfchappen en Kunften , welke de Kalifs, door hun voorbeeld en aanmoediging uitgebreid hadden. A hoewel de opmerkzaamheid van de Gdchiedfchryvers der Kruistogten, op geheel andere voorwerpen gericht was, dan op den toetend der zamenleèving en der zeden, onder die Volken welke zy overvielen j alhoewe de meeste onder hen, noch fmaak, noch kundigheid genoeg bezaten, om dit te befchryven, zo vernaaien zy echter zulke treffende bewyzen van menfchelykheid en grootmoedigheid, in het gedrag van Saladin, en van 0 eem- • Tul Rob. Monach. p. 38. est autem Conjlmitmopoh: ■pra Ceteris omnibus urbibus pinqui agro condita, & mnim tnarmarim diviüarum mercmomo dives.  284 INLEIDING. eenige andere Hoofden der Mufelmannen, dat zy ons daardoor een zeer verheven denk. beeld van derzelver zeden inboezemen. Het was niet mogelyk, dat de Kruisvaarders door zo veele Landen reizen, en derzelver verfchillende gewoonten en inrichtingen zien konden, zonder iets daarvan te leeren, en zich ten nutte te maaken. Hunne kundigheden wierden uitgebreid, en hunne vooroortteelen van tyd tot tyd zwakker; nieuwe begrippen drongen rrapswyze in de Ziel, en noodzaakelyk moesten zy by verfcheide gelegenheden, hec onbefchaafde hunner eige zeden gevoelen, wanneer zy die mbt de zeden van befchaafder Volken vergeleeken. Deze indrukken , konden by hunne te rug komst in hun Vaderland, niet geheel uitgewischt worden. Een nauwkeurig verband en geduurige onderhandeling tusfchen hec oosten en westen, duurde geheele tweehonderd jaaren; nieuwe Legers, gingen onophoudeniyk van Europa naa Afia, terwyl ondertusfchen de eerfte Gelukzoekers weder naa huis keerden, en veele van die gewoonten, die hen door een lang uitlandig verblyf waren eigen geworden, met zich ce rug bragcen. Van hier is het, dac wy ook korc na den aanvang der Kruistogten , een grooter pracht aan de Hoven der Vorsten, een "rooter praal in de openlyke plechtigheden, een vryer flnaak in de vermaaken en tydverdryven, en daarenboven, een uitgeftrektèr geesc van Ondernemingen, die zich trapswyze over Europa verfpreidde, aantreffen. Zo hebben  I n L e i D i n g. 285 wy aan deze woeste Veldtogten, die hen üinverkzel waren van Bygeloof en dwaasheid, de eerfte ftraalcn van het Licht te danken, dat de barbaarschheid en onkunde verdryven 7nudc« Wv zullen nu de gevolgen der Kruistogten , in derzelver orde, eenig nader licht zoekent bytezetten. proe-  Pag. 286" PROEVE,, van eene! GESCHIEDENIS r> e u KRUISTOGTEN, II. Deel, 1. Hoofdst Opkomsl van het Koningryk Cypriën. EN DERZELVER GEVOLGEN. EERSTE HOOFDSTUK* j/^Ls een Gevolg der Kruistogten, kunnen wy befchouwen, het ten voorlchyn komen van nieuwe Koningryken en Vorftendommen. Dezelve waren: Vooreerst het Koningryk Cypriërt, dat den Byzantifchen Keizer toebehoorde. Is aak. Komnenus, wiens Moeder eene Zuster was van den Griekfchén Keizer Emanuel, bemagtigde onder den naam van Stadhouder, met behulp  dêr KRUISTOGTEN. 287 hulp van ondërgëfchooven Brieven, dit Eiland, en verklaarde zich tot Opperheer van hetzelve. De Griekfche Keizer, Andronikus Komne-£ Nus, maakte wel toebereidzelen om dezen op-, ftand' te dempen, maar het Verbond der Re* bellen met den Sultan Saladin, verhinderde deze onderneming, (a) Isaac bezat dit Eiland, tot op de aankomst van Richard , Koning'van Engeland, die het hem ontnam, en eerst aan de Tempelheeren , maar naderhand aan Veit van Lufignan verkocht. (*) Deze regeerde hier met zyne Nakomelingschap oppermagtig; maar dezelve uitgeftorvert zynde namen de Venetiaanen in het jaar MC'CCCLXXXIX, zelfs by het leven van Katharina Kornaro, die nog alleen van de koninglyke Stam overig was, en te Venetiaanen tot haare Erfgenaamen gefteld had, dit Eiland in bezit. Uit vreeze dat de Prinfes zich nog in het Huwelyk begeven mogt, en alzo hunne aanfpraak zoude vernietigd worden, wilden zyhaaren dood niet afwagten, maar lieten haar tcVenëtien komen, waar de Eerbewyzen die mer haar aandeed, haar fchadeloos ftellen zouden, voor de wezenlyke Goederen , die men haa: ontnomen had. Deze Blydfchap der Venetiaanen , was echter van geen langen duur. Z? verboren dit Eiland, in het jaar MDLXAl aan te Turken, onder Keizer Selim de tweede Ten tweede Pruisfe. De Poolfche Herto ' ge ;mo,v^.''r:' rf; P r>. , nw^DJQttj (0) Burignis. Gefchichte von Konjlantmopel. . 27('b) Zie het eerfte Deel dezer Gefchiedenis. II Hoofdft. bi. 158. II. ) E E L. 1. [OOFDST. [ f » - Het Ryk ^Pruisfe. t. ;  238 GESCHIEDENIS n. Deel j. Hoofdst gen in Mafau^ wierden van de Heidevfchó Bruisfin zeer gedrukt. Zy riepen de toenmaals ledige Duitfche Ridderorde, in het jaar MCCXXVI te hulp, welke dan ook, met byftand van andere Duitfche Vorsten, na eenen oorlog van vyftig jaaren, eindelyk het geheele Land meester wierd. De Orde regeerde hec Land eerst,- door eenen daarheenen afgevaardigden Landvoogd , en naderhand door den Grootmeester zelve, in veel onrust; vermits Pooien aan Jagello Hertog van Litthauwen gekomen zynde, haarc oude rechten op Pruisfe , nu mec grooter kracht konde doen gelden. Deze oorlogen der Orde met Poolen, gingen altoos met veel bloedvergieten en wederzydsch verlies gepaard, gelyk de Slag van Dannenberg bewyst,* tot dat eindelyk dc ryk~ dom, en de daarmede gepaard gaande weelde, de oude dapperheid der Ridderorde verdoofde, en de Onderdaanen zodanig van haar gedrukt wierden , dat den val haarcr Heerfchappy ^ noodzaakelyk moest volgen. Eerst maakten de groote Steden een onderling Verbond , tegen de drukkende regcering der Orde, en eenige jaaren kater, begaven zy zich onder Poolfche befcherming; waarop hen de toenmaalige Koning van Poolen Kasimir, in het jaar MCCCCLIV , eene JcJe van Incorporatie verleende. Tot cp het jaar MCCCCLIV, waren de Pruisfen een byzonder Volk, dat naar de Duitfche Wetten, zyne voorrechten , vryheden , en regeeringsvorm had. Met de Ridders Honden zy nog wel in eenige verbintenis, want deze hadden , by voorbeeld, de Tol; maar door het Kulmïfche Pri-  oer KRUISTOGTEN. a§£ Privilegie, wierden de Pruisfen, in het jaar MCCLVH, daarvan ontflagen. Dewyl echter de Ridders in hunne eifchen te ver gingen , en de Privilegiën der Pruisfen, inzonderheid Je> Tnlvrvheid fchonden, zo hielden de weder- zydfche verbintertisfen geheel op, de Ridders verboren hunne Rechten, de Pruisfe-n wierden ontflagen van hunne verpligtingen, en gé» volgelyk, wierd de onafhangelykheid der Pruisfen bevestigd, en in dezen toeftand, gaven zy zich aan Koning Kasimir over, op zodanige voorwaarden, als in de Acle van Incorporatie bepaald waren. Niet, gelyk men veeliigt denken zoude, om het afgefchudde Ridderjok, met een koninglyk Jok te verwisfelen, en hunne vryheid verboren te geven; maar zy bleeven eenen vryën Staat, alleen onder deOpperheerfchappy des Konings van Poolen, zo dat zy geene Poolfche Ryksdagen, de verkiezingsen kroonings- Ryksdag uitgezonderd, by woonden. Zy hielden hunne eige Ryksdagen, hadden hunne eige Rechtsoefening , hunne eige Munten, hunne eige burgerlyke inrichtingen Wetten, welke de Koningen nog byzonder, door open Brieven moesten belooven te befchermem Hier door ontftond wel een oorlog over de Opperheerfchappy, tusfchen de Kroon Poolen, en de Duitfche Ridderorde; maar wai.neer de verwagtte hulp uit Duitschland achterbleef, maakte de laaste Grootmeester, Albrecht van Brandenburg, met Poolen vrede , en behield Neder- Pruisfe, als een wereldlyk Hertogdom, voor zich en alle zyne mannelyke Nakomelingen, onder Poolfche beichcrming in bezit. Dit Hertogdom verviel II. Dell. T m- if, D e è U ]. HoOfÜST»  sqo GESCHIEDENIS II. Deel j. Hoofdst Lyflam en Koer land. naderhand aan de Keurlïnie Brandenburg , ■welke in hec jaar MDCLVII de Souver ainiteit verkreeg , en in het jaar MDCCI, de 'koninglyke Waardigheid aannam. i Ten derde Lyfland en Koerland. De Christenen van hunne Heidenfche Nabuuren geprangd, riepen eersc in het jaar MCCV , de Zwaardridders in, welke hec Land een tyd lang verdeedigden. Dewyl zy echcer ce zwak waren, om den geduurig verder indringenden Vyand behoorlyk wederftand te bieden , zo vereenigden zy zich in het jaar MCCXXXIX , met de Duitfche orde in Pruisfe. Van dezen tyd af, bleef het onder de Opperheerfchappy der Duitfche Ridders, tot dat de Grootmeester der Orde in Lyfland, Wouter van Pleitenberg, in het jaar 1V1DXIII, de Souverainiteit over Koerland en Lyfland verkreeg, en eene eige regeering der Groocmeesrers aldaar grondde. Maar wanneer de Rusfen in het jaar MDLXI, met eene groote magt in Lyfland vielen, begaf zich Gotthard Kettler, onder Pö^^befcherming, ftond Lyfland af, en behield Koerland benevens Semigalien , als een wereldlyk Hertogdom en Poolsch Leen, voor zich en zyne Nakomelingen , tot zyn Geflagc met Ferdinand uitftierf. Na veel ftryds, viel eindelyk Lyfland aan de Kroon Zweeden, by den vrede van Oliva, meest ten deel. In den Rusflfchen en Zweedfchen oorlog, verviel het weder aan Rusland. Koerland had nog zyn eigen Heer, die door Rusland, in het bezit van zyn Hertogdom befchermd wierd. Ten vierde een nieuw Keizerryk, Trabe- ZOti'  der KRUISTOGTEN. êoï zonde, het welk uit de puinhoopen des Griekfchén Keizerryks ten voorfchyn kwam.i Toen! Conftantinopolen door de Kruisvaarders f veroverd wierd, maakten zich twee Prïnfen, uit het Huis van Comnenus , deze omftandig-, heid te nutte, om zich tot Heeren van eeni-, g-e Provintien optewerpen. Alexius Comnenus , nam Trabezonde en Kolchis in, ter-' wyl David Comnenus Paphlagomen bemagtigde. Zy waren de Broeder en de Neef, van Andronirus Comnenus. (c) Van deze Bezitteren des Trabezondifchen Keizerryks, laat zich geen omftandig of aaneengefchakeld verhaal mededeelen. Ja het is nog zeer twyfelachtig, of zy aanftonds, dan wel eerst ten tyde van Johannes Comnenus , den keizerlyken Titel gevoerd hebben. De laaste Keizer was Davjd Comnenus, welke in het iaar MCCCCLXI, zyn Ryk Trabezonde, en zich zelfs met zyne Familie, aan den Turkfche Keizer Mohamed de tweede, moest over. geven. - . . Ten vyfdeeennieuwKoningryk7to/^/0W* ca. Uit kracht van het Vergelyk , dat de Kruisvaarders geduurende de belegering van Conftantinopolen onder elkander getroffen hadden , zo beleende de nieuwe Keizer Bah duin , terftond na de bemagtiging van Conftantinopolen , den Markgraaf van Montferrat , met de Staaten aan de overzvde de; Bosphorus. en met het Eiland Kandia. Dai de Markgraaf met. Margaretha van Honga ° rien (c) Burigny, Gefchichte von Conjlant. S. 335- H Theil. T * II. 3ee t.' [. lOOFDST» Het Kei- ?erryk Trabezon. ie. : , Thesfaki tniea. I r i »  aoï GESCHIEDENIS ii. Deel i. Hoofdst dewyl hec veel moeijce zoude gekosc hebben, de Aft'ati'fche Provintien ce veroveren, die Laskaris werkelyk in bezie had. (d] Balduin bewilligde in deze ruiling. De Markgraaf leide rerilond de huldiging af, en nam den 1 itel aan van Heer des Koningryks Thesfalonica en des Eilands Kandia. Dan d^wyl hy geene Schepen had, zonder welke het niet mogelyk ware Kandia onder zyne Heerfchappy ce behouden, zo flooc hy op den cwaalfden van Augustus MCCIV, een Trablaut mee de Venetiaanen, volgens hecwelke hy hec Eiland Kandia aan hun afftond, waarvoor zy hem duizend Mark Zilvers, en alle de landen welke in hec wescelyke gedeelce van Macedonïen gelegen waren, geven zouden. f*) 'Er ontbonden echcer wel draa moeijelykheden, tusfchen den Keizer, en den Koning van Thesfalonica. De laaste had zich met de keizerlyke Waardigheid gevleijd, en konde niec verduwen, dac hem de Graaf van Vlaanderen hierin wierd voorgecrokken. De voortellingen van het Kruisleger echcer, verhoedden nog deopenbaare vyandelykheden. Na dat de rust weder herHéld was, veroverde hy Serca, Beroa, Larisja, Boetien, Argos, Lakonien, en Acha]a. Hy wapende zich met den Keizer, tegen der» (d) Burigny l. c, (e) Burigny l. c. rten, Weduwe van Keizer Isaac Angelus •trouwd zynde, had liever het Koningryk Thesfalonica voor zyn aandeej te verkrygen, dewyl hec nader aan de Staaten van zynen Zwager , den Koning van Hongarien, gelegen was, en  der KRUISTOGTEN. 295 den Koning van Bulgarien. Dan by de opening van den Veldtogt, eene doodelyke wonde ïn de Schouderen bekomen hebbende, wierd hy door de Bulgaaren gevangen genomen, die hem het Hoofd afflocgen, en het zelve aan hunnen honing zoneten. r.inaeiyK Kwam cue Koningryk weder aan de Grieken, en Keizer Andronikus Palaologus , verkocht het, in het jaar MCCCCXIII aan de Venetiaanen, van welke het Amurath de tweede, in het jaar MCCCCXXXI1 weder afnam, Ten zesde Nicea , Theodorus Laskaris,Zwagers Zoon van Keizer Alexius de derde, die by de verovering van Conftantinopolen naa Bytkinien ontfnapte, regeerde eerst te Nicea als een alhangelyk Vorst, voor zyn Schoonvader , en na twee jaaren, onder den keizerlyken Titel, over Bithynien, Phrygien, Myften , Jonien, en Lydien, van Meander tot aan de zwarte Zee. Hy was de {lichter van het Nicefche Keizerryk. Om zich in zyne bezittingen te handhavenen, floot hy een nauw Verbond met den Sultan van Ikonium. De Grieken, over de regeering en tiranny der Latynen in Conftantinopolen misnoegd, hingen hunrechtmaatig Opperhoofd aan, en befebouwden Laskaris als den geenen, die hun Keizerryk weder had opgericht. Het nieuw gefbehtte Keizerryk ter Latynen in Conftantinopolen, konde geene diepe wortelen fchieten. De Griekfche Keizers te Nicëa , overtroffen altoos de Latynen in magt. Den Staat, te vooren reeds zeer verzwakt, verloor door de verdeeling zyne weinige krachten geheel. De Keizer wierd in zyne Hoofdfhd, dat bynaa alles was wat hy bezat, T 3 ver- ii. Deel. 1. rlOOFDST.  294 GESCHIEDENIS ii. Deel, I. Hoofdst. veracht en gehaat, en durfde zich op de getrouwheid zyner Onderdaanen, in hec minlre niec verlaacen. De ondergang van dezen Scaac, konde derhalven niec meer ver af zyn. Nauwlyks zeven en vyftig jaaren, bezaten de Franfchen Conftantinopolen, wanneer zy het op dezelfde wyze weder verlooren, als zy het bemagcigd hadden. De Griekfche Keizer Michael Palaologtjs , bragc hec in 't jaar MCCLXI, weder aan zyn Huis, en maakte daarmede, aan de regeering der Latynen een einde. 'Er wierpen zich ook nog byzondere Vorsten op, in Attalia, Rhodus, Philadelphia , Korinthen en Epirus, in deze en in meer andere ftukken, wierd het Oosterfche Keizerryk géfcheurd. Van de byzondere Staaten in Aften, die onmiddelyk door de Kruistogten ontltonden, namcïyk het Koningryk Jerufalem, het Vorstendom Antiochien, de Graaffchappen Edesfa, Tyrus, Tripoli en andere, die:echter alle van dezelfde korte duurzaamheid waren; daarvan is reeds in het eerfte Deel dezer Gefchiedenis gewaagd. • De korte duurzaamheid , en de ipoedige ommekeer des Kóningryks Jerufalem, en der overige veroverde Staaten in Aftén, had vermoedelyk zynen oorfprongelyken grond, in de oorlogen, welke in de tiende Eeuw Europa , en byzonder het Franfche Ryk ontrustten. Hoe- kunnen in zulke tydperken , befchaafdheid, Kunlien en Wetenfchappen bloeijen? Hoe woest moesten de zeden niet worden.  der KRUISTOGTEN. 295 den (f)> Om deze rede, waren de Nakomelingen, van Menfchen die in zulk cencn iammerlyken tyd gebooren waren voor geene waare Deugd Vatbaar; zy hadden geene gpere zeden, en echter zyn deze voor een Veroveraar hoogsmoodzaakelyk Zo zyn ook Menfchen, by weiken hetBygeloof heeilchende is het minst bekwaam, om duurzaame Staaten te vestigen, terwyl in-tegendeel Enthufiasten, de gefchikcite voorwerpen zyn, om in de Wereld veroveringen te maaken en uitgebreide Monarchien te doen ontdaan In de onzinnigheid der ondernemingen ftem mei m De Abt Guibert van Nogent, befchryft de zeden der toenmaalige tyden , in zynen Gems Dei per Francos V. I. al-lus: Èrat eo temport, ad invicem hostilitatibus, totius Franeorum Regm jacta turbatio : crebra ubique latrovima , _viarum objesfio audubamur pas-fin, imo fiebam incendia. mfiniia nullis prater toia &ƒ indomita cupiditate exifiennouscauRs exdruebantur prcelia, &f ut brevi totum claudam, aukquid obtudibus cupidorum fubjacebat, tmsquam atwadende, cujus esjet, t^'tM^^J^^» kelvit Banformulier van htt jaar DLCLCLAAAvm, leert ons , wie de Vaders waren dergeenen , die Falestina veroverden : Öbtenebrescant ocuh vestri , qui concipuverunt , ar esc ant manus, qua tapuerunt, debilitentur omnia membra, quee. adjuverunt, temper lahoretis, nee requiem invemaus, f ru&uque vestri laboris privemini. Formidetis rjf paveatis a facie perfequentis & non perjequmtis hosUsutta, btscendo deficiatis. Sit portio vestra imn Juda. Proéitore Domini , in terra mortis & tenebrarum, don® corda vestra, adfatisfactiouemplenamconvertentur Ne eeslent a vobis hce maleditïiones, Jeclarum vestromm perfecutrices, quamdiu permanebitis in peccato pervafio. nes. Amen. Fiat, Fiat. Bouquet, Recueü des kimt* rts de France. T. X. T 4 11. Déei* Hoofdst.  sq6 GESCHIEDENIS H. Ï5e ei I. Hoofdst men zy wel met elkander overeen, maar het .onderfcheid vertoont zich in de gevolgen. De gefchiedenis der Kruistogten is vol voorbeel'den, die deze waarheid bekrachtigen; de Mw felmannen waren in dien tyd de Enthufiasten, en de Eitropaanen de Bygeloovigen. Veele honderdduizenden van deze , konden meermaalen niet tegen een middelmaatig Leger van de eerfte beftaan, dat door een Stadhouder van den Propheet wierd aangevoerd. Maar 'er is ook een groot onderfcheid, tusfchen een Volk hetwelk met de vrees voor het Vagevuur op het hart, naa den Slag gaat, en tusfchen een ander, dat aan zyn Paradys geheel niet twyfelt. Dit onderfcheid wordt nog begrypelyker, wanneer men overweegt, dat dikwyls in een en hetzelfde Volk, en in een en dezelfde Godsdienst, meermaalen het Bygeloof en de Geestdryvery, elkander vervangen. Hierdoor zal het de eene tyd veroveringen maaken, en de andere tyd die weder verliezen. De onbegrypelyke daaden, en de beroemde dapperheid der Portugezen in de Indien, zyn hiervan doorilaande bewyzen. Toen waren de Christenen, wat de Mufelmannen in de Kruistogten waren. In het algemeen, is 'er altoos eene zekere graad van Enthufiasmus by Veroveraars. Hoe meer de Geestdryvery zich over Volken en Legers verfpreidt, hoe meer zy te vreezen zyn. Als het Enthufiasmus by de Kruisvaarders de overhand had boven het Bygeloof, deeden zy wonderen van dapperheid, gelyk wy inzonderheid in de eerfte Kruistogt ontdekken. In dezen waren zy meer Enthufiasten dan By- ge-  oer KRUISTOGTEN. ao? geloovigen. Zy veroverden met eene onbeIrvpelvke vaaidigheid Jerufalem, en bynaa «heelPalestina. Maar nauwlyks was het Enthufiasmus in Bygeloof vcrwisfeld, of zy verlooren even zo fpoedig, al wat zy veroverd hadden. Het flegt Karakter der Veroveraars , en het verachtelyke Bygeloof, waren derhal. ven de beletzelen, dat noch uitgebreide Staaten, noch duurzaame veranderingen, ontitaar, |;onden9 T g PROE- II. D e e U i. Hoofdst. i  Pag. 2£§ PROEVE, van eene GESCHIEDENIS der KRUISTOGTEN, EN DERZELVER GEVOLGEN. ii. Deei ii. HOOFDSI De Kruis togten, veroor • zaaken TWEEDE HOOFDSTUK. ]D)e invloed der Kruistogten op den toe•ftand des eigendoms , en gevolgelyk ook op die der magt, was in verfcheide Koningryken 'van Europa onmiddelyker en zichtbaarder, dan hunne andere, deels weldaadige, endeels fchadelyke gevolgen. Het koninglyk Gezag, had door niets meer, dan door de menigte der Vafallen, en derzelver overmagt gelee-  per KRUISTOGTEN. m leeden ( O waardoor ook de koninglyke inkomften zeer verzwakt waren. Deze zaak nu moest te keer gegaan worden , eer het koninglyk Gezag zich weder konde heruellen. Hiertoe verfchaften de Kruistogten eene gewenschte gelegenheid. De Adel, die het Kruis aannam en zich tot een Togt naa het beloofde Land verbofld, zag wel draa, dat hy groote geldSmmen'noollig had , om de onkosten to,zulk eene groote onderneming goed te maaken, en met eer en luister, aan het hoofd zyncr Vafallen te kunnen verlchynen. Maar de natuur des Leenfysthema's, ftreed tegen het opleggen van buirengewoone Schattingen, en de Onderdaanen van dien tyd, waren niet gewoon dezelve te betaalen. 'Er bleef derhalven geen middel overio-, om de vereischte fommén by eftander re brengen , dan het verkoopen der Goederen (h) Men heeft nog eenig bericht overig, van'de middelen, waarvan Humbert de twee* de Dauphin van Vienne zich bediende, om bet «ld voor zyne uitrusting tot den Kruistogt te vinden. Ik zal het zelve hier aanvoeren, daar het den aanzienlyken invloed , die de Kruistogten, zo wel op den toeftand des eigendoms, als op de burgerlyke regeering had, kan doen blyken. • , : Hy bood een gedeelte zyner Kamergoederen te koop aan; en dewyl de penningen tot zulk - r ~ eener (g) Knipfchild , de civitatum hnp. iuribus. Vol. I Wk)'Ordericus vitalis, L. IX. Mst. «cl. welke nevens eerie menig-» tè klein Geweer, op de muuren wierden losgebrand. 1 Dewyl zy nu niet meer aan eenen gelukkigen uitllag twyfelden, waagden zy eenen nieuwen Storm, welke zes geheele uuren duurde. - In het heedte van het Gevecht, trekken zy eensklaps te rug, en deeden hunne geheele Artillery fpeelen. Hier wierden de belegerden, die zich in menigte buiten de Ver•ichanfïn'gen gewaagd hadden om de Plaats te verdeedigen , het Slagtoffer dezer Krygslist. Want door het vuur van het Kanon, kwam een .gedeelte derzelver omhals, en de overige, die bynaa geheel moedeloos geworden waren, hielden zich verzekerd, dat zy niet lang meer, tegenlland zouden kunnen bieden; waarom zy den Ridder de Medran aan den Grootmeester afvaardigden, ten einde verlof te krygen, om zich overtegeven. La Valette , was over den gevaarlyken toeiland zyner dappere Troefen, innerlyk getroffen; dan dewyl het behoud van  der KRUISTOGTEN. 317 van het geheele Eiland, alleen van hunne langer verdeediging afhing, zo fchreef hy hen te rug,D dat zy, dewyl zy toch den dood vreesden, jn^ het Klooster komen konden, hy zoude andere _ in hun plaats zenden. Deze Brief had al het gevolg, het welk ooit in edele Zielen zoude kunnen worden voortgebragt. De Ridders welke zich in de Schans bevonden, lieten hem ten antwoord geven, dat niemand beter'in ftaat ware om de Plaats te verdeedigen dan zy,- en dat zy beflooten hadden, zich onder derzelver Puinhoopen te begraven. Op den vyftienden van Juny, voeren de Vyanden nog geduurig voort om de Schans te befchieten, en vernielden de muuren tot den grond toe. Op den zestienden, waagden zy eenen algemeenen Storm, en fpaarden niets, om zich van de Schans meester te maaken. Maar overal ontmoetten zy denzelfden wederftand. De belegerden deeden een Hagelbuy van Werppeilen, Steenen en Vuurwerken, op hun regenen, en byzonder een zekerfoortvan Vuurkranfen, waarvan men de uitvinding, aan den Grootmeester fchuldig was. De vervaardiging van deze Vuurkranfen, gefchiedde op de volgende wyze: men liet dezelve in een grooten Ketel, met Olie, Pek en Hars gevuld, kooken. Vervolgens wierden zy in Boomwol of in Hennip gewoeld, en die wierd tot verfcheide keeren herhaald. Wanneer hu deze Kranfen, waar van altoos twee ot drie wierden zamengepikt en geheel met Vuur bedekt, behoorelyk waren in brand geftoken, wierden zy met Vuurtangen onder de Vyanden gellingerd, welke zich in de noodzaa- ii.- 3 e e fr» lil. rlooFDST. •  3i8 GESCHIEDENIS H. Deel rïr. Hoofdst eindelyk és lurkjche Generaals genoodzaakt, daar zy hunne dapperfte Soldaaten moesten zien fneuvelen, het teken tot den aftocht te geven. Aan de zyde der belegerden was het verlies insgelyks zeer aanmerkelyk. De Ridder de Medran, en bynaa alle zyne Medebroeders waren gefneuveld, waar tegen de Grootmeester weder vyfhonderd andere in hun plaats zond. Op den volgenden dag, waren de Packa's even uitgegaan, om de Vestingwerken te bezichtigen, als een Kanonkogel, uit het Slot St. Angelo afgefchooten, voor hunne voeten op de Steenen viel, Dragut doodelyk aan het hoofd wondde , en Sou Aga , welke naast Mustafa ftond, op de plaats doodde. Mustafa voer voort zyne bevelen te geven, zonder de minfte bevreesdheid te doen blyken, en maakte terftond fchikkingen, dat onder zyn oog een Wal wierd- opgeworpen, om zyne Soldaaten, tegen de Batteryen van hec Sloc St. Angelo, in zekerheid ce ftellen. Terzelfder tyd, liep een Soldaat uit de Schans over, en gaf Mustafa bericht, dat de belegerden zich niec mee zo veel moed verdeedigen zouden, indien zy niec geduurig mer verfche Troepen, uic het grooce Vlek onderfteund wierden. Het bericht van dees Verrader, gaf gelegenheid, dat de Turken terftond eenen bedekten weg opwierpen, welke eensklaps alle gemeenfehap geheel affneed. Op den twee kelykheid gebragt zagen om in het Water te fpringen, indien zy niet levendig wilden verbranden. Na een hardnekkig Gevecht, het welk meer dan zes uuren duurde, za?en zich  der KRUISTOGTEN. 319 twee en twintigften van Juny, waagden zy eenen derden Storm, die het getal der belegerden zeer dunde , en in eenen vierden ] Storm, vermeesterden zy de Plaats. De weinige Soldaaten welke zich nog daarin bevonden, moesten over de Kling fpringen, en een-^e Pudders die gevangen wierden, deed de Pacha wurgen. Geduurende één maand dat deze belegering geduurd had, hadden de Turken agttienduizend Kanonfchooten gedaan, en vierduizend hunner dappertte Soldaaten, hadden 'er het leven by ingefchooten. Mustafa deed een gedeelte zyner zegen-n praaiende Troepen , in de Schans St. Elmo^ inrukken, en dewyl hy den Grootmeester ent de Ridders dacht in het nauw te hebben, zo,, liet hy hen nu Voor dagen doen, om zich onder voordeelige Voorwaarden overtegeven. Dan, dewyl men hem niet dan met het Kanon antwoordde, zo deed hy op verfchillende plaatfen , in de Schans St. Elmo, zes Batteryen oprichten , elk van tien (lukken , die hec Slot St. Angelo, her Vlek. en hec Eiland de la Sangte beftreeken. Eerst was wel den aanval zeer flauw, maar wanneer op den vyfdenden van July, de belegeraars alle hunne Batteryen te gelyk lieten fpeelen. zo bragt en zy de Loopgraven tot aan den uiterllen rand der graft van St. Michiel. Hier befchooten zy hei Ravelyn, dat hen m den weg ftond, zo geweldig, dat het de Ridders zelve doopten , vermits zy zich niet in (laat bevonden het te verdeedigen. Hassan, Onderkoning van Algiers, kwam nu juist in het Turkfche Leger aan, met vyf en 11. Deel. lil. ioOFDST. us ■Schans St. Elmo mgeno.nea. i F  32o GES CHIE D E N I S .. II. D E EI IÜ Hoofdsi en twintighonderd man, alle oude en beproeft, •de Soldaaten. Hy nam den aanval op het . bolwerk van St. Michiel op zich, en deed 'het op den vyftiende van jfuly, door zyne Algeiynen beltonnen. Driemaal plantten zy hur.ne Vaandels in de Stormgaten, en even zo dikwyls wierden zy te rug geflagen Na een gevecht van vyf uuren , deed Hassan den aftogt blaazen, maar juist kwam de Aga der Janitfaaren, en de Generaal Mustafa ,iner verfche Troepen aan , welke de uitgelezenfte uit de geheele Armee waren, en traden in zyne plaats. Op het gezicht van dezen tweeden Storm, hielden de Maltezen. zich voor verlooren. Mannen, Vrouwen en Kinderen , alles liep op de muuren. Mustafa floeg gelyk een razenden , met den Sabel op alle die geenen in, welke maar één voet tot wyken zetteden. Desniettegenflaande, wierd hy eindelyk zelfs met de vluchtende medes efleept, na dat hy meer dan tweeduizend Janitfaaren voor zyn oogen had zien fneuvelen. Aan de zyde der belegerden , bleeven de Ridders van Guincy en van Simiane, met meer dan veertig anderen, en tweehonderd Soldaaten. Terzelfder tyd dat deze Storm van de Landzyde ondernomen wierd , gefchiedde 'er ook eene andere van de Zeekant, door een Hoop Algerynen, onder aanvoering van Kandelissa , welke by Hassan Luitenant was, die men op het Bolwerk van St. Michiel gemunt had. Deze bereikten, ongeacht de hevige Kanonnade uit de Schans, den Oever, klommen met Stormladderen de Borstweering over, en  der KRUISTOGTEN. 3ai en plantten 'op dezelve zeven van hunne Vaandels. De Grootmeester ontdekte uit het Vlek , het gevaar der belegerden, en zond hen op kleine Booten, den Ridder van Gion te hulp. Deze dappere Ridder, wierp zich met de zyne midden onder cie sugerynen, welke reeds den zegen aan hunne zyde hadden ; dreef dezelve van de Borstwecring af, en hen tot aan den Oever nazettende , fabelde hy alles neder , wat de Schepen niet fchielyk genoeg konde bereiken. De Paella's zelve Honden verbaasd, over zulk eenen dapperen wederftand, en hielden den volgenden dag, eenen buitengewoonen Krygs- rMNa verfcheide raadplegingen, by welke het zeer onrustig toeging, beflooten zy op verfchillende plaatfen Mynen te doen graaven , zonder deswegen het Stormen natelaten. Ingevolge hiervan, beklommen zy op den tweeden en op den zevenden van Augustus, dé Bresfen van het Fort St. Michiel, maar wierden genoodzaakt die weder te verlaten. Op den agttienden waagden zy , in de grootfte hitte van den middag, eenen derden Storm, na dat eene van hunne Mynen, verfcheide Bastions van de muur had omver geworpen. Dan alle hunne ondernemingen dienden tot niets anders, dan om hen met fchande te overlaaden. Zelfs in den nacht, en op de drie volgende dagen kwamen zy weder, maar met geen beter gevolg'. Op den drie en twintigften greepen zy het Vlek en het Fort te gelyk aan, maar weder te vergeefsch. Daar zy nu eindelyK geheel waren afgemat, II.'Deel. X en ir. D e e ti IÏIJ rlOOFDST,  ii. Deel. iii. Hoofdst aanhoudenheid in den Archipel, en waagden zich, zelfs toe in hec Kanaal van Conftantinopolen. Zo moescen de inwooners van een Eiland, dac nauwlyks cwaalf mylen in den omtrek heeft, den hoogmoed des Turk fchen Keizers, anders de fchrik der geheele Chris, tenheid, tot verootmoediging dienen, zonder dat zy ooit konden beteugeld worden. En nog tot: heden toe, is de Orde in eenen Woedenden coeftand, terwyl zy den Turkfchen r-landel en Zeemagt, zeer fchadelyk is. De Ridders der Orde , verdeden zich in agt onderfchdde Takken of Natiën, waarvan eik- De bele gering opgebror keu. %™ GESCHIEDENIS en begonnen te wanhoopen, zonden zy o» den kasten van Augustus, een gedeelte hunner Troepen af, welke de Hoofdftad zouden belegeren. Dan de Siciliaan/che Vloot welke men reeds voor vier maanden verwag'c üau, Kwam einaeiyK den zevenden van September opdaagen, hec welk de/belegeraars noodzaakce, hunnen arbeid te ftaaken en zich m aller eil Scheep te begeven. Ondertusfchen ondernamen zy echcer nog eene lan- Sng«aP.,het Eümd> en rukten toc *™ de Hoofdftad voort, waar zy de Christelyke Ar■mee aantroffen , welke hen Slag leverde, in de vlucht joeg, en noodzaakte op hun behoud te denken. Zy gingen hierop onder Zeil, en kwamen in den nacht te Conftantinopolen aan , dewyl zy zich fchaamden, aldaar by dag te verfchynen. - Zedert deze mislukte onderneming der Tur. ken op Malta, vervolgden de Maltefer Ridders, alle Turkfche Schepen die hen in 'c gezicht kwamen, ongeftraft; zy ftroopten bv  der KRUISTOGTEN. 3*3 élk weder byzondere Prior aaten en Meester» dommen onder zich begrypt, en eenen Con~< ventuaal Baillif te Malta houdt, De■ Na-} tien zyn Provence , dat den voorrang heeit, dewyl de Stichter der Orde, Gerhard, daar eebooren wierd. Verders Auvergne, Frankryk, Italië, Arragon, Duitschland, KastiHen en Engeland De hoogc Mnotenaaren uci — Grootcomptenr , die ■ uit Provence gekoozeft wordt; de Grootmaarfchalk, uit den 1 ak van Auvergne', de Groothospitaliter, uit Frankryk; dc" Admiraal uit | de Grand Confervatorem:Arragon; de Grootbailüf uit Duitschland; de Grootkancelier aitKastilien, en eindelyk de Generaal over de Tarfouit Engeland, welke Tak echter, met de Hervorming van Engeland, in verval geraakt is. De Duitfche Natie begreep vier Gnwfprioraaten 'in zich, naamelyk het Duitfche * Boheemfche , tlongarifche en Deenjche , waar van echter de beide laasten zedert lang verdweenen zyn. Het Duitfche Grootpnoraat heeft insgelyks veel afbreuk geleeden, zedert zo wel de Staaten Generaal ra de Nederlanden , als de Koning van Zweeden in het Hertogdom Bremen, de daartoe benoorende Goederen hebben ingetrokken. De Overtle Meester is eene der Ryksftanden, eri neemt op de Ryksdagen onder de Vorftelyke Abten van Moerbach plaats. Hy erkent den Paus , den Keizer, en den Grootmeester van Malta, voor zyne Opperneeren, erl moet den laasten jaarlyks een zeker zo genoemd Responfionem, nevens andere SchattmX 2 go* ii. } e e é*>' ui. lOOFDST,  ■3*4 GESCHIEDENIS II. D e e i 111. HOOFDSI ven ny mede tot den Overrynfchen Kreits gerekend < wordt. Over het Meesterfchap in de Ballet Brandenburg, wordt nu door hec koninglyke Pruisfifche en keurvorftelyke Brandenburg fche Huis befchikc. De Groocmeescer in Malta, noemt zich Grootmeester des heiligen Hospitals te St. Johannes van Jerufalem, en Guardiaan der Armen van Jesus Christus. Hy voert den Titel van Eminentie. De Ridders dragen in oorlogstyd een rooden Gordel, mee een glad zilver Kruis. In cyd van vrede, is hunne kleeding eene lange zwarte Mantel, met een agthoe^ kig Kruis in een rood Veld. De Gelofte der Orde , verbindt de Ridders, eenen eeuwigduurenden oorlog tegen de Turken te voeren, fchoon hec tusfchen de De Rid ders vac St. Lafa rus. gen, om den oorlog tegen de Turken te voe•ren , overmaaken, gelyk ook de Ryksfchattingen behoorelyk betaalen, Hy heeft zyn verblyf te Heidersheim in Briss.au. weshal- Europaanfche Vorsten, vrede zyn moge. De Ridders van den heiligen Lasarus , doen zich in de tweede plaats aan ons voor. By de verandering, die dc Orde des Hospitals van St. Johannes te Jerufalem, in hec jaar MCXVIII, onder Reimond du Pui ondergaan heeft, namen niec alle Hospitaliters hec nieuwe Inftitut aan. De ouden, die onder den naam van Ridders des heiligen La. sarus genoeg bekend zyn, wilden niecs veranderd hebben in hunne Statuten, volgens welken, den Echc hun geoorloofd was. Zy fcheidden zich derhalven van de nieuwen af, met welke zy te vooren maar eene Orde , on-  2) e r KRUISTOGTEN. |s| onder eenen' Grootmeester geweest waren. Zy bleeven echter elkander gelyk, ten aanzien van hun oogmerken Gelofte, om hun leven rpr vrrdeedijnne: der heilige Plaatfen opteoffe- ren, en altoos gereed te zyn, tot den oonog met de Ongeloovigen. Om zich te onderfcheiden, namen deze Ridders een groen Kruis aan, en muntten zo wel als de andere uit, door hunne dienden, diezy denVorden, het Volk, en den Godsdienst beweezen. Lodewyk de zevende, bragt hen met zich uit Palestina naa Frankryk, gaf hun het opzicht en de bezorging, van alle Ziekenhuizen in zynKontngryk, en ruimde hen het Slot Boni by Orlëansm, dat het voornaamde Huis, en de Hoofdzetel der Orde wierd. De Orde van tyd tot tyd haaren luister verlooren hebbende, wilde Paus Innocent de agtjle dezelve vernietigen, en benevens alle haare Goederen , der JohanmterOvde inlyven; dan het Parlement verzettede zich hier tegen, en de Pauzen Plus de vierde, en Pius de vyfde, waren verpligt de Bullen intetrekken, die zy tot dat einde hadden uitgevaardigd. Onder tusfchen wierden de Ridders van den heiligen Lasarus, niet dan onder Hendrik de vierde en Lodewyk de veertiende, in hun voorig aanzien herdeld. Deze laaste Koning, vereenigde met hen verfcheide andere geringere Orden , en behield het Grootmeesterfchap aan zich zelfs. Door Paus Paulus de vyfde, wierden de Ridders van onze Lieve Vrouw van den Berg Karmel, hen ingelyfd. Zy bedienden zich hierop van een dubbel goud Kruis, met vier Leliën in de hoeken, benevens het beeld van de Maagd Maria in het midden. X 3 De li. Deel, lil. Hoofdst,  326 GESCHIEDENIS II. Deel III. Hoofdst De Tem peluren. Paganis, Godfrikd van St. Aldemar, nevens nog zeven andere Franfche hdellieden, getroffen door de gevauren, waaraan de Pelgrims die naa Jerufalem reisden bloorgeiteld waren, beflooten in hec jaar MCXViII, derzelver verdeediging op zich ce nemen. Zy weijden zich alzo aan den diensc van God coe, naar de wyze der reguliere Koorheer en, en leiden voor den Patriarch Stephanus ce Jerufalem , behalven de drie gewoone Geloften van Armoede, Kuischheid en Gehoorzaamheid , ook nog eene vierde af, de befcherming naamelyk der Pelgrims. Balduin de tweede , Koning van Jerufalem, ruimde hen eene wooning, naaby den Tempel van Salomon ?n, en deze wooning gaf hen den naam van Tempelheeren.- Zeven jaaren lang, leefden zy naar de Wetten die zy zich zeiven ontworpen hadden, in de kleeding en van de aalmoe* fen, die hun gefchonken wierden. Ook vermeerderde zich hun getal niec. Zy waren eerst zo arm, dac zy mee hun beide op één Paard reeden, hec welk naderhand hun Zinnebeeld in hun Zegel wierd. Hugo van Paijens, de eerfte Groocmeescer der Orde, wendde zich tot Paus Honorius de tweede, en deze fchreef in het jaar MCXXVIII, eene Kerkvergadering te froijes uit, op welke gemelde Groocmeescer, mei De Orde, waarvan nu alcoos de Herco* van Orleans Groocmeescer is, beftaac nog cot heden coe. De derde Ridderorde die wy oncmoeten, zyn de Tempelieren of Tempelheeren Het voorbeeld der Ridders van St Johannes vond wel draa navolgers. Hnoo  derKRUISTOGTEN. &7 met zyne zes Broederen, in alle armoede verfcheen; waarom de Orde den naam kreeg, der arme Ridders van den Tempel. Hier wierd, het geen tot nu toe flegts een Gezelfchao geweest was, tot eene plegtige Godsdien- en Militaire Orde gemaakt, en met eenen Christelyken Regel voorzien, welken tevervaardigen, den heiligen Bernardus wierd opgedragen, Op de Kerkvergadering, las Hugo de tegenwoordige Statuten van het Gezelfchap voor , waarin dan verfcheide veranderingen gemaakt wierden. Het voorfchnft beftond uit twee en dertig Articulen, by welken echter nog veele, naar gelange de Orde grooter wierd, in het vervolg van tyd gevoegd zyn. Behalven die, welke tot de godsdienftige inrichting behooren, munten A de volgende uit: i Alle Ridders welke Gelofte gedaan hebben! zullen witte Kleederen dragen, die zy tot hiertoe niet gedragen hebben. De oude Kleederen zullen aan de Wapendragers en dienende Broeders, of aan de armen gegeven W°f De Wapendragers en dienende Broe. ders', zullen tot onderfcheid zwarte Kleederen ^Alleen de Ridders zullen zich van witte Mantels mogen bedienen. 4. Élke Ridder zal maar drie Paarcen mo gen houden, de armoede laat 'er niet mee: Een Wapendrager die zonder loon dient mag den Ridder niet {laan. 6. Niemand mag zonder verlof van ^de Deel. iii. ÏOOFDST. Wetten Ier Orde. » 1  II. Deel ui, Hoofdst 8. Indien een wereldlyk Ridder in de Orde zoude willen treden, moet hy eerst onderzocht, en de Statuten hem voorgelezen worden, en dan zal zyn proeftyd beginnen. 9. Tot het Kapittel, kan de Meester zodanige van de Broeders nemen als hem behaagt ; by gewigtige zaaken , die de Orde zelfs, of wel het aannemen van een Lid betreffen, kan hy alle de Broeders nemen, doch dit ltaat ten zynen keuze. Het was den heiligen Bernardus, die toe onzinmgneid toe met de befcherming van het heilige Land was ingenomen, een uïtflekend genoegen, deze Orde te zien ontdaan. Hec voornemen der Tempelheeren, befchouwde hy als eene buitengewoone genade Gods. Hy fchreef aan den Patriarch te Jerufalem, dat hy toch het oog op de Tempelheeren zoude houden , en deze Broeders, die voor de Kerke Gods ftrccden, zyn hart, zyn medelyden , en zyne behubzaame bnnrl Kaarc inwendi gen toefiand. 328 GESCHIEDENIS Meester uitgaan, noch Brieven lezen of fchrv. ven. 3 7. Getrouwde Ridders moeten alleen woonen , en zich in hunne kleeding van de andere onderfcheiden. • nen. 1 1 Eerst leefden zy enkel van de Aalmoefen en van de weldaaden die hun de Hospitaliters heten toevloeijen. Zo draa echter deze nieuwe Orde door de Kerk bevestigd was groende zy op eene buitengewoone wyze' aan Zy verkreeg magtige bezittingen, en alle dappere Lieden beyverden zich, om oneer derzelver Vaandels en in derzelver klee- dingj  der KRUISTOGTEN. 329 ding, tegen de Ongeloovigen te dienen, zc dat dikwyls driehonderd Ridders, behalver de andere Broeders, in een en hetzelfde Konvent waren. De Koning van Jerufalem. de Patriarch , de Prelaaten en Baronnen Honden hen eenige Goederen af, gedeeltelyk alleen voor eenen zekeren tyd, gedeeltelyk x voor altoos. Het was een geluk voor de Orde , dat zy by haar ontdaan niet veel te lyden had, maar zich geduurig meer befchaaven, bevestigen en uitbreiden konde, daarzy overal byzondere onderfteuning , de bereidwilligfte handen, en Koningen en Vorsten op haare zyde vond. Van "den verbaazcnden wasdom dezer Orde, zegt een zeker Schryver (a): „ Zy en de„ Hospitaliters leefden ingetoogen, en ver-j „ fpreidden zich overal terwyl zy vermeer-, ■„ derden; zy deeden den armen goed door „, hunnen eigen arbeid, of door de aalmoe„ fen van andere goedhartige Menfchen; en „ zy konden dit ook doen , want de Gees„ telykheid.cn de Vorsten, waren hen zeer „ genegen, en fchonken hun vrywillig Lan„ deryen, Akkers, Bosfchen en andere zaa,, ken , die tot het bouwen van Kloosters „ noodzaakelyk waren." Kortom, een In(litut dat zo met den fmaak der Eeuwe ftrookte, moest noodzaakelyk goedkeuring vinden. Paus Eugenius de derde, beval in het jaar MCXLVI , dat de geheele Orde , een agthoekig Kruis van rood Doek op de Klee- de- (a) Robertus, de Mmte ad. a. MCXXXI. x5 ir. Deel. 111. Hoofdst. Verbaa;ende'oortgan;en der 3rde. Haars groote voorrechten.  33o GESCHIEDENIS II. De e i lil. Hoofdst Misbruik dezer voorrechten. i deren dragen zoude, dat niet alleen de Tempel, ••heeren zelve, maar ook aan hunne Wapendragers en dienende Broeders vergund wierd. 'Hy verleende hen ook het voorrecht, om aaa zulke Plaatfen welke onder den Ban waren, eenmaal des jaars Mis te doen. (b) Van tyd tot tyd, wierden zy door aanzienelyke giften in Europa, en door hunne bevochten overwinningen op de Ongeloovigen, zo magtig, dat zy de vyandfchap en wangunst veeier Grooten, en inzonderheid der Bisfchoppen en der overige Orden, tegen zich verwekten. De Tempelheeren hadden, zedert hunne Orde ontdaan ware, groote voorrechten in kerkelyke zaaken verkreegen, waardoor de bisfchoppelyke Rechten zeer verzwakt wierden. Zy gingen echter, even gelyk de andere Orden, de grenzen hunner Voorrechten te buiten , en maatigden zich meer aan dan hun toekwam. Het was hun vergund , aan Plaatfen die onder den Ban lagen, eenmaal des jaars den Godsdienst te verrichten. Zo dikwyls zy dit voorrecht misbruikten, zo dikwyls ook beklaagden de heethoofdige Bisfchoppen zich over hen. Niettegenftaande hen nu op de Later aan fche Kerkvergadering, reeds in het jaar LMCLXXIX bevolen wierd, zich binnen de grenzen hunner Voorrechten te houden, zogefchiedde dit toch nimmer. Zy verrichten niet illeen in zulke Plaatfen die onder den Ban laren, meermaalen den Godsdienst, en luidden ie Klokken; maar zy begroeven zelfs voor eene (b) Du Puy, Histoire de l'ordre militaire des TemHen.  I der KRUISTOGTEN. 331 ne geringe fomme gelds, op hunne Kerkhoven, zulke Perfoonen die onder den Ban geftorvcn waren. De Bisfchoppen hielden nier op mee klaagen. Dan de Paufen waren te goede vrienden der Orde, dan dat zy dezen op hunne klagten, voldoening zouden bezorgd hebben, ?Et v/as nog een ander misverdand, dat de Orde meer van naaby betrof; de verfchillen naamelyk tusfchen haar en de johanniteren. Beide Orden hadden zich de magt van den Patriarch te Jerufalem onttrokken, en (tonden nu onmiddelyk onder den Paus. Beide wilden zy het heilige Land befchermen, zich verryken, en groote daaden doen, In alle deze oogmerken , daagden de Tempelheeren gelukkiger dan de Hospitaliters, van welker aahnoefen zy echter te vooren geleefd hadden. Zy verkreegen grooter Goederen; bezaten de gunst der Koningen van Jerufalem, die hen fteeds verzelde ; zy hadden overal de eer van den voorrang, en droegen by alle ondernemingen , het zo' genoemde heilige Kruis. Dit alles verdroot de Hospitaliters''zodanig, dat hec zomwylen tot daadelykheden kwam. De Paus zocht wel geduurig hunne verfchillen te bemiddelen en te beflechten, ook liec het zich dan wel uitwendig als eene verzoening aanzien, maar wederzydsch had de haat in het Hart pose gevar. Als eindelyk in hec jaar MCCXCI, in het oosten alles voor de Christenen verlooren was, reddeden zich de Tempelheeren, met hunnen nieuw verkooren Grootmeester Monachus Gaudini, naa Cypriën, Paus Bonifacius de (tgtflej trok zich het belang der Orde zeei aan. 11. Deel. mi loOFDST. Verfcb.ilen tus- !chen de Tempelie■en en Jo. hannite-  3S2 GESCHIEDENIS lij Deel ui. Hoofdst i i 1 j 1 1 i aan, droeg haar inzonderheid de befcherming van het Eiland Cypriën op, en beval haar op het nadrukkelykfte aan Eduard, Koning van Engeland, zo wel als aan Johannes, Koning van Cypriën; dewyl zy zich daar ophield, en welke Vorst hy erinnerde aan alles , wat de Orde weleer voor de Christenhèid gedaan had. Hy begeerde ook, dat de Tempelheeren en Johanniteren, weder zouden herfteld worden hl het genot der Schattingen , en dat zy op nieuw verlof kreegen, Huizen en Hoven te bouwen, het welk hen beide door eene Wet verbooden was. Ondertusfchen ftierf Bonifacius de agtjle, sn zyn Navolger, Clemens de vyfde, begon wel draa van verre, de Orde met eene verindering te dreigen. Hy wilde de Tempelheeren en Hospitaliters'- tot ééne Orde verenigen; op welken voorflag hem echter de Grootmeester, Jacob van Molai, in het jaar MCCCLVI, de nadeelige gevolgen welke laaruit ontftaan zouden , grondig, aanwees. VIolai floot hierop met Amalrich , Heer ?an Tyrus een verdrag, veroverde gemeenchappelyk met hem, Tortofe in Syrien , Ireed met de Mufelmannen dapper, en dikvyls gelukkig, tot hem de Sultan van Kai■o verdreef. Dit was ook de laasre daad der rempelheeren. Molai vluchtte naa Frank' ■yk, waar hy de wraakzucht eenes ongevoeigen Konings te gemoet ging, en zynen jamüerlyken dood vond. De Orde der Tempelheeren, had een groot ermogen verkreegen ; door hetzelve was zy lagtiger dan de Johanniteren, en genoot de heer-  der KRUISTOGTEN. 333 heerlykfte voorrechten. Het eene maakte haar hy de Johanniteren gehaat, en het andere, 1 haalde haar de vyandfchap der Bisfchoppen, op den hals. Dit vermogen, en deze uitge-" ftrekte Landeryen , liepen inzonderheid Philips , Koning van Frankryk in het oog. Men benydde de Orde; cn daar het menfche]yk hart zyne boosheid mee niets beter dan niet den Godsdienst kan bedekken, rekende men de Orde haare rykdommen als eene zonde van het Geweeten toe, zonder te denken, dat haar haaren Regel menigvuldige aalmoefen voorfchreef, en dat deze door niets anders, dan door groote bezittingen en inkomften, konden goedgemaakt worden. Dc Orde had geheimen, ten minfte zocht men die by haar. Maar reeds te vooren waren dezelve in donkerheid en in nevelen begraven , en nu konde men nog minder eenige ontdekking daarvan verwagten. Veelligt waren zy in Zinnebeelden opgeflooten; ten minfle gefchiedde de aanneming eenes Ridders met byzondere gebruiken, die men niet anders dan zinnebeeldig kan opnemen, indien het anders geene onwaarheid was, wat eens zekere Tempelheer te Kurkasfone zich. liet ontvallen. De Prior der Tempelheeren te Lion, had eens tegen eenen koninglyken Advocaat, Ruoolph van Presla, gezegd, dat in de Orde zulke geheime cn byzondere zaaken omgingen, dat hy liever zyn hoofd verliezen, dan die openbaaren wilde,- byzonder was 'er één Huk, dat het Kapittel in het algemeen aanging, van zulk een gewigt, dac men liever den Koning vermoorden, dan het onfr II. Deel. 111. ÏOOFDST. Philips Coning ran u-ankryk.  II. Deel Hl. Hoofdst. I i j Groote mis(l?genj der Tem pelierea. f 334 GESCHIEDENIS ontdekken zoude. Deze grootfpraak wierd na* derhand valsch uitgelegd, hoewel zy van geheimen fchynt te getuigen. Uit het vermogen der Orde befloot men, dat zy ten minfte de kunst moest bezitten van Goud te maaken. Philips wilde dit geheim weten, daar hy naar zyn Karakter, ligt tot Goud maaken befloot. Hy wendde pynigtngen aan, om hetzelve te ontdekken. Dit alles trof Broeders, welke of niets wisten, of veelligt reeds als onwaardige Leden, aan de Orde bekend waren. Hoe overïenflemmende en hoe voordeelig derzeh-er bekentenisfen moesten uitvallen, kan elk begryDen. Zy logen, of zy ontdekten zinnebeeldige zaaken, waarvan zy de betekenis zelfs niet ;ens verflonden, of die men hen niet afvergde e verklaaren; zo wierd dan het Gemeen, noch ie Koning, iets van hunne gewaande geheimen rewaar. Ondertusfchen hadden de Tempelheeren ook tunne groote misflagen. Zy waren hovaardig; ly begreepen maar al te wel, wat het zeggen vilde, van niemand dan van den Paus aftehanren, en deeden dit ook anderen gevoelen. Zy rerlieten zich derhalven te zeer op hunne invendige krachten, dan dat zy dezen hoogmoed :ouden hebben willen maarigen, of eenen zo chrikkelyken Val hadden kunnen vreezen. Hunne ;roote rykdommen, zowel als den loop der tylen, hadden allengskens hunne eerfte Deugden rerbasterd, en zy hadden een groor gedeelte mnner acbting, by het Volk verlooren Door rvaring, met de moeijelykheden der vruchteloze ondernemingen in het oosten bekend, veroozen zy liever in rust, hunne groote inkom- ften  der KRUISTOGTEN. 335 ften in Europa te genieten; en daar zy meest alle lieden van geboorte, en naar de zeden van dien tyd, zelfs niet eens in de eerfte beginzelen der Wetenfchappen onderweezen waren; zo verachtten zy de bezigheden van het Monniksleven , en bragten hunnen tyd in wellust en in vermaaken door. Alle ondeugden, die gewoonelyk den overvloed en de magt vergezellen, floopen de Orde in, en 'er kreegen veele misbruiken en buitenfpoorigheden onder haar de overhand. Haar losbandig leven bewyst men met niets beter , dan met het reeds toen in zwang gaande fpreekwoord: „ Hy zuipt als „ een Tempelier.'" II boit comme un Templier. Maar konde men dit toen ook niet van de andere Orden zeggen; en hoe is het 'er nog hedendaags mede gefield? Aan de andere zyde, heeft men maar het leven van Philips doortegaan, om zich van zyn Karakter, en van zyne onderneming om de magtigfle Orde te vernietigen, een denkbeeld te vormen. Hy was een groote Geest, die echter deze grootheid alleen daartoe aanwendde , om de fchandelykfle zaaken uittevoeren, Zyn leven is een zamenweeffel van ondeugendheid. Zyne Ministers waren laffe en laage Zielen. Wegens eene verhooging van de Munt, ontftond in het jaar MC T CVI een oproer, en men belchuldigde de Tempelheeren, dat zy hierin heimelyk de hand hadden, hetwelk hen den onverzoenelyken haat des Konings op den halze bragc. Verfcheide Burgers van Parys wierden te recht gefield. De Geestelykheid bood groote fommen aan, indien de Koning belooven wil- II. D e e i» lil. Hoofdts, Karakter van Philips. Toeleg van Philips op de Orde.  336" GESCHIEDENIS) Deel ut. JÏ00FDS1 PHiLir vrvfchalktaen Paus wilde, geene verandering meer te maaken; dan ■hun aanbod wierd niet aangenomen. De Koning fchraapte alles byëen wat geld was. Ongelukkig hadden de Tempelheeren, van hunne veertigduizend Kommanderyen, en twee Millioenen Daalders inkomften, een aanzienclyk gedeelte in Frankryk, het welk de fchraapzucht des Konings nog meer aanwakkerde; hy zocht derhalven reeds toen gelegenheid , om dezen buit magtig te worden. ; Met den Paus, Benedictus de dertiende, had hy onophoudenlyke gefchillen, die niet dan met deszelfs dood eindigden. De Paus deed hem in den Ban: de Tempelheeren waren op de zyde van den Paus, en maakten zich alzo den Koning tot eenen onverzoenelyken Vyand, Zyn Opvolger Clemens, te vooren Bisfchop van Bourdeaux, was zyn Kreatuur. De Koning hielp hem op den Paufelyken Stoel, na dat hy hem alvoorens zes Punten met eede bezwooren, en Gyzelaars daarvoor gegeven had. Van deze zes Hukken zeide hy hem 'er alleenig vyl, en behield aan zich, hem het zesde ter gelegener tyd te ontdekken, dewyl het nog een geheim blyven moeste. De Paus moest eene zaak bezweeren waarvan hy onkundig was, en die Philips in het vervolg nooit zoude uitgevoerd hebben, indien hy den Paus niet op deze wyze bedroogen had. Het ontbrak den Koning toen nog maar aan lieden, die laag genoeg waren, om aanklagers der Orde te worden; doch deze wierden haast gevonden. Willem van Nogareto, Kancelier des Konings, was een der voornaam Hen, die hy tot .zyn oogmerk gebruiken konde. De (Jrde had  öer KRUISTOGTEN. 337 zynen Vader wegens Kettery doen verbranden \ en nu was dit voor hem eene gewenschte gelegenheid om zich te wreeken. De Prior van Montfaucon uit. Touloufe, was van den Grootmeester wegens. K.ettery , tot eene eeuwige Gevangenis veroordeeld. Zyn gezelfchap in de Gevangenis, was een Florentyner, Neffo Dei genoemd, die van het Gerecht te Parys , om andere misdaaden, tot eene harde ftraf was veroordeeld geworden. Uit Wraak jegens den Bewerker van zyn ongeluk, bood de Prior zich aan , zeldzaame geheimen van zyne Orde te ontdekken , indien hem zyne vryheid gefchonken wierd. Dit gefchied.de, en hy bekende ongelooflyke dingen. De Koning had nu wat hy lang gezocht had, en het was tyd, den Paus aan het zesde Punt van zyne belofte te erinnercn. Hy ging dezen te Lion vinden; maar de belydenis van den Prior kwam hem zeer onwaarfchynelyk voor, en hy beweerde, dat het getuigenis van een of twee misdaadigers niets afdeed, maai dat men alvoorens nog nadere berichten had intewinnen. Ondertusfchen wierd de zaak ruchtbaar. De Orde hield zich voor beleedigd. Verfcheide Tempelheeren wilden zich aan den Paus als Gevangenen overgeven; zy baden da; de zaak mogte onderzoent worden, en wilden hun leven verliezen, indien de geringde befchuldiging waarheid was. De Paus be> richtte dit aan Philips , ert drong op meei bewyzen aan. Alleen de Koning keerde ziels niet aan de befluitenloosheid van den Paus ; maar liet, na dat hy de Paryfchs Godge lij Deel. Y . leer D e e l» II!. loOFDSf Degehee* le Orde wordt gevangengenomen, 1  333 GESCHIEDENIS II. Deel, ui. Hoofdst. Poogingen van Philips tot vernietiging«te Orde, leerden om raad gevraagd had, die hem echter het Rechtsgebied over eene geestelyke Orde ontzeiden, de Tempelheeren, door geheime Brieven , welke hy aan alle Gerechtsambten in Frankryk afvaardigde, en die hy alle op een bepaald uur beval te openen, op den dertienden van Oclober, MCCCV1I gevangen nemen, welk lot den Grootmeester in het Tempelhof te Parys wedervoer. De Koning maakte zich terllond van het Paleis , en alle de daarin zynde Schatten en Papieren meester, betrok hetzelve terftond zelfs, en deed den koninglyken Schat, benevens de Archiven, daarheenen brengen; zo dat men gemakkelyk zien kan , dat hy de uitroeijing der Tempelheeren beflooten had, met het vaste voornemen, om zich door niets tot an • dere gedachten te laaten brengen. Hunne Goederen wierden in geheel Frankryk verbeurd verklaard, Philips begreep wel, dat hem dit alles niets helpen konde, fchoon ook de Orde in zyn Land vernietigd ware. Hy zocht daarom de andere Vorften insgelyks op zyne zyde te brengen, en zond tot dat einde eenen Geestelyken , Bernhard Pilati genoemd, aan Eduard, Koning van Engeland, om dezelve tegen de Orde aantehitzen. Deze vertelde den Koning de verfchrikkelykfte zaaken, gaf zich alle moeijte, denzelven aan 't wankelen te helpen, en begeerde niets minder van hem, dan dat hy alle de Tempelheeren, gelyk als in Frankryk, zonder omflandigheden zoude gevangen nemen. Eduard was te fchrander, om niet te begrypen, dac niet de  der KRUISTOGTEN. 339 Godsdienst, maar de onverzadelyke fchraapzucht van Philips de vierde, de dryfveder was, van deze zonderlinge onderneming, en geloofde in het algemeen, van de geheele befchuldiging niets, hoewel hy den Koning van Frankryk verzekerde, dat hy de zaak onderzoeken zoude, Philips liet ondertusfchen ook aan de overige Magten, denzelfden voorflag doen; Eduard echter, begreep geduurig meerder het kwaad oogmerk van dezen , en zocht zo veel als mogelyk ware, zich de zaak der onderdrukten aantenemen. Hy fchreef deswegens in December aan de Koningen van Portugal, Kastilien, Arragon en Sicilien:, verhaalde hun den Voorflag des Konings van Frankryk, hen biddende, zich in deze zaak zeer omzichtig te gedragen, en de Broeders niet in lyden te brengen. Staande dezen tyd, ïcnreei ae raus aan ueu Koning van Engeland, en beval hem, de Tempelheeren, gelyk in Frankryk, op eenen' dag gevangen te nemen,- Ook hier nam de Koning zich der Orde aan; verzekerde den Paus van hun onberispelyk leven, en bad hem zeer, die Orde , die zich zo dikwyls voor de Christenheid had. in de bres gefield, te verfchoonen. Dan alle deze poogingen waren te vergeefsch; de Paus moest den Koning vari Frankryk gehoorzaamen, en Eduard weder den Paus. Eduard maakte dan Schikkingen , dat de Tempelheeren, in Engeland, Schotland, Mand en Wallis, op eenen dag wierden gevangen genomen. Zo gewillig nu ook de Paus alles deed, Wat de Koning van Frankryk eischte, zo kwaalyk y a fcheer II, ÖEÉÉfj III. rloOFDST» sevei van Jen Paus lan den Soning ran EngSi land. (  S4o GESCHIEDENIS li. Deel, .UI. Hoofdst Verfchi tusfchen Philips en den Paus. Philip: dr}ft zyi zaak door. fcheen hy toch te vrede, met de al te willekeurige handelwyze van dezen. Hy zond deswegen de Kardinaalen, BerengarFredoli, en Stephanus Suisi, aan den Koning, en beklaagde zich zeer over zyn gedrag, daar de Orde onder de Kerk ilond, cn den heiligen Stoei, onmiddelyk onderworpen was. Hy liet hein' beduiden, dat hy ook haare Goederen niet ten zvnen behoeven konde doen aanflaan, dewyl dezelve de Kerk toebehoorden, en bad hem derhalven , deze Goederen, aan de beide Kardinaalen overtelaaten. De zaak der Orde, beloofde hy voor zynen eigen Rechtbank te zullen onderzoeken, en fuspendeerde dcrhalven de Aartsbisfchoppen, Bisfchoppen, en Inquifiteuren des Ryks. : Dan dit alles ftond niet in het Plan van Phi'lips. De goederen der Orde, waren de dryfvederen zyner onderneming, en nu zoude hy zich eensklaps van de hoop beroofd zien, dezen Buit te moeten laaten vaaren. Hy konde ook de wraak die hy de Orde gezwooren had, niet voltrekken , wanneer hem de magt om goeddunkelyk en wreed te handelen, zoude benomen worden. Inzonderheid ftreed het met zyn oogmerk, dat de Paus de Gerechtsoefening der Franfche Geestelykheid opfchortte, en hem daardoor geheel de magt benam, om de zaaken naar zyne denkwyzc te doen behandelen. Hy wierd daarover ten hoogde misnoegd, en antwoordde den Paus , in de hevigfre uitdrukkingen, dat hy den Aartsbisfchoppen en Bisfchoppen onrecht aandeed, hen te jwillen fuspendeeren; dat hy als Koning, dit niet onverfchillig konde aanzien. De Bisfchop-  der KRUISTOGTEN. 341 fchoppen cn Aartsbisfchoppen, waren in hunne Kerfpels meer onderricht dan de Paus, voorl wiens Rechtbank alles op de lange baan zoude geichooven worden, zo dat men het einde der ; zaaken niet zoude kunnen beleeven, waaraan' echter den Koning veel gelegen lag. De Tempelheeren zouden gunst en befchermingvinden, by Perlbonen die hun genegen waren ; hy zelfs handelde niet als Aanklager of als Verrader, maar als een Dienaar van God , als een Wrecker van het Christelyke Geloof, en als een Befehermcr van den Godsdienst desKonings aller Koningen. . , Hier had de Koning zyn Plan zeer duidelyk verraaden. Hy begreep dit, begon iets toete-; geven, liet de Goederen der Tempelheeren aan, het o-erechtelyk bellier der Kardinaalen over, en zond de voornaamfte Gevangenen aan den Paus, op dat hy die zelfs zoude kunnen ondervraagen. Nu begon het onderzoek tegen de Orde. De Paus verhoorde zeventig van haar, en verbaasde, toen zy de grootfte wanbedryven beleedcn. Hy liet hunne bekentenis in gefchrift Hellen, welke zy nog eenmaal in tegenwoordigheid der Kardinaalen herhaalden. Zulk eene belydenis, die zo als men zegt, vrywillig gefchiedde, en de loosheid van den Koning van Frankryk, bewoog den Paus, dat hy door cene Bul, den Aartsbisfchoppen, Bisfchoppen en Inquiftteuren, de magt om tegen de Orde voorttegaan , weder overliet, en zich niets voorbehield, dan het onderzoek des Grootmees. ters , en der overige Ambtenaarcn der Orde. De overige Gevangenen zouden den Nuntius, Bisfchop van Prenesta worden overgeleverd, "O " Y 3 Pe II. > e e l. 111. !OOFDST. Onder- :oek van leGcvan • ;encn der 3rde.  343 GESCHIEDENIS ii. Deel iu. Hoofdst Bekentenis der Gevaugenpn. Deze echter begreep wel, dat zulk een groot aantal Menfchen, niet zeker konde uit den weg geruimd worden; hy gaf dan verlof, dat zy aan die plaatfen waar zy gevangen zaten, door de bedienden des Konings, in naam van den Paus bewaard wierden. Niettegenftaande nu de aanklagt nog niet onderzocht ware, zo was toch de vernietiging der Orde, zo goed als beflooten; want men kwam daarin overeen, dat wanneer zy vernietigd ware, haare Goederen, tot herovering des heiligen Lands, zouden gebruikt worden. De Koning benoemde by den paufelyken Inquifiteur van Frankryk, Willem van Parys, die een Dominkaaner Monnik, en zyn Biegtvader was; met nog verfcheide Edellieden, welke binnen weinige dagen, honderd en veertig Tempelhesren verhoorden. Deze bekenden: Dat zy by hunne aanneming, Christus hadden moeten afzweeren, en een Kruis driemaal aanfpuwen. Dat elk die aangenomen was, zynen aannemer op den Mond, den Navel, den Rug en yoor zyn Aars moest kusfen. Dat de ftraf baare verkeering met de Vrouwen hun verbooden was, maar dat het hen daarentegen vryltond, Sodomie onder elkander te bedryven. Van honderd en veertig Ridders, ontkenden flegts drie dit ftuk. Dat de lighaamen der geftorven Tempelheeren , tot asch verbrand wierden, en dat zy deze asch onder hun drank gemengd hadden, tneenende elkander daar door trouwhartig en kloekmoedig te maaken, D.e Priesters der Gr*  BER KRUISTOGTEN. 34J Orde, hadden in de Mis de Confacratie ach.^ terselaaten. , Êenige gaven voor, dat men een houtenf Kop mee eenen langen Baard waarvan de ee-. ne helft verguld en de andere helft verzilverd was, ter aanbiddinge gefteld had; _welke echter alleen in het Generaal Kapittel, waar niet dan de Overften der Orde toegelaten wierden, konde gezien worden. Andere hielden ftaande, dat zy de Wetten der Orde, niet eerder dan twee maanden voor dat zv gevangen wierden, gezien hadden; dat zich onder dezelve één Wet bevond, uit kracht van welke, zulk een Ridder, welke eene misdaad van een ander ontdekte, cn die verzweeg, met de ftraf welke dezen toekwam, geftratt wierd. Godfried van Goneville, welke in Engeland was aangenomen geworden, verzekerde , van zynen voorigen Superior vernomen te hebben, dat de gewoonte om Christus aftezweeren, meest haaren oorfprong gekreegen had, van eenen Grootmeester die door de Turken gevangen, onder dit beding zyne vryheid verkreegen had. Men befchuldigde hen met nog grooter misdaaden , _ die echter zo gefchapen zyn, dat alleen de uiterfte domheid die kan gelooven, en de kwaadaartigfte boosheid, tot een bewys tegen de Orde zou kunnen aannemen. Indien nu deze belydenisfen alle waarheid geweest waren, verdiende zekerlyk de Orde het lot dat haar bejegende; en hoe ligt zoude men het niet gelooven, zo niet het vervolg dezer treurige Catastrophe, de valschheid daarvan duidelyk aantoonde. Y 4 ir. Deel. ui. lOOFDST. t I P  344 GESCHIEDEN fes ii. Deel ui. Hoofdst De Ge vangenei aan de Inquifiteuren overgeleverd. De Paus befluit tol de vernietigingder Orde. De Leden der Orde wierden hierop geheel -aan de Inquifüeuren overgeleverd. De Paus r om zich ten minfte voor het oog der Wereld te' .'zuiveren, zond drie Kardinaalen naa Chinon, , waar de Grootmeester, de Meester van Cypri>|s, de Vifitator der Prbvintie Frankryk, en «dé Pr receptoren van Guienne, Poitou en Narmandien , .gevangelyk bewaard wierden. Zy belecden alles, en baden met deKerk wederom ■verzoend te worden, het welk men hen ook beloofde, Zelfs de Kardinaalen baden voor hen, en verzochten den Paus, dat hy hun wegens hunne vrywillige bekentenis, met zachtmoedigheid wilde behandelen. ; De Paus bleef nog wankelen wat hy doen ^zoude. Philips dreef by aanhoudenheid, cn liet niet los, tot de Paus zyne befluiteloos■heid geweld aandeed, cn tot de vernietigirg "der Orde overging. Dan dewyl de Orde dooide geheele Christenheid verfpreid was, zo liet hy in het jaar MCCCVIII, naa Engeland, Schotland, Duitschland, Italië, Spanjen, Hongarien, cn aan alle Christelyke Koningen en Vorsten, Bullen uitgaan, in welken hy.beval, het voorbeeld des Konings van Frankryk, dezen beminden Zoonc der Kerke, te volgen , en overal met het onderzoek , door de Bisfchoppen en Inquifiteuren , op de gezegde wyze, eenen aanvang te maaken. Hy liet ook in Tours een Synode van Prelaaten, Abten, Kapittelen en Steden houden, op hetwelke de ïaak voorioopig, en in afwagting van eene aljemeene Kerkvergadering te Vienne , zoude sehandeld worden, Hier wierd nu de bewaaihg van de Goederen der Orde, en de herovering  der KRUISTOGTEN. 345 ring van hec heilige Land beflooten, in geval de Orde vernietigd wierd, en de BislchoppenJ de magc over dezelve afftonden. De Koning ^ fprak hierop met den Paus te Pottiers, waar' nog verfcheide zaaken nader bepaald wierden. ... Eenige Tempelheeren hadden de vlucht genomen, en by byzondere Perfoonen in het? Land, befcherming en huisvesting gevonden.: Den Koning kwam die wel draa ter ooren; hy bewerkte by den Paus eene Bul, uit krachc van welke, niemand op ftraffe van den Ban , eenen Tempelheer huisvesting geven mogte. , Nog eer de Kerkvergadering te Vienne begon , waarop de zaak der Tempelheeren zoude ten einde gebragt worden, liet Philips meer dan vyftig van deze, te Parys, op de plaats voor de Abcdy van den H. Antonius, levendia; verbranden, welker grooefte misdaad deze was, dat zy, niettegenftaande alle bedreigingen en pynigingen, beloften en gunstbetuigingen , ftandvastig genoeg geweest waren, om misdaaden waaraan zy niet fchuldig ftonden, ook niet te belyden. Zy bleeven op de Scha votten zo ftandvascig als in hun leven; riepen midden in de vlammen den naam van God aan, en de vreeslykfte dood, kojide hun geene bekentenis afperfen , hetwelk by hec Volk een gevolge had, dac hec deze voor onfchuldig er kenden. Mee dezelfde ftandvascigheid , ver droegen de Ridders te Senty , en op anden Plaatfen van het Koningryk, den Marteldood Zy wierden verbrand, maar de bekentenis de hun aangetygde misdaaden en ondeugden konde men niet uit hen krygen. Is die alleei Y 5 m 11. Deel. iii. Ioofdsi^ Vervol» ring der Tempel' 'Keren, ■Meer dar» f/vftig Tempef'heeren le- * 'vendig I verbrand, 2 I. r 5 a :c  34r n n  35* GESCHIEDENIS li. D E E I III. Hoofdst men moest zich verwonderen , hoe men aan de bekentenis van eenige zwakke Zielen, die alleen om de pyniging te ontgaan, volgens het oogmerk hunner Pynjgérs fpraken , meer ge. loof floeg, dan aan de getuigenisfen van andere edelmoedige Voorftanders van Christus , die liever de fchrikkelykfte kwellingen ftandvastig verdragen hadden,"dan de waarheid ongetrouw te worden ; dat veele dezer on. gelukkige Ridders , in akelige Kerkers, aan de fmert die zy op den Pynbank geieeden hadden , den Geest hadden uitgeblazen ; dat de Broeders des Tempels baden, dat men hunne Beulen en Bewaarders vraagcn zoude, hoedanig deze ongelukkige geftorven waren; ofzy niet in die jongste oogenblikken, waarin de Memchen niets meer te vreezen of te hoopen hebben , tot aan hunnen kaften ademtocht toe, hunne onfchuld, en de zuiverheid van hunnen Godsdienst,hadden ftaande gehouden ; alle mogelyke vermocdingen waren hun gunftig; het was volftrekt niet te gelooven, dat een verftandig mensch in een Genootfchap treden of daarin blyven zoude , in hetwelke hy zyne Ziel zoo oogenfchynelyk verliezen moefte; hunne Orde beftond uit de aanzienlykfte Edellieden der Christelyke Wereld, het was niet waarfchynelyk, dat de gebcele edele Ridderfchap zoude ftil gezweegen hebben , wanneer zy de affchuwelykhe. den een jaargeld beloofde , indien zy de gevor. derde bekentenis doen zouden. Zuiken welke men door deze beloften niet had kunnen •vervoeren , waren door de verfchrikkelykfte pynigingen daartoe gedwongen geworden ;  dèr KRUISTOGTEN. 353 den die men hen wilde aanwryven, geweten.) gezien en gehoord hadden. Hier erinnerde Peter van Boulogne zynen Inquifïteuren, aan het gebeurde met eenen nog leevenden n\™-h0rhe,>r: AnAM van Valincoürt. Deze was Tempelheer geweest, hierop Karthuifer geworden, cn vervolgens weder in zyne voorige Orde getreden. De Tempelheeren hadden zyne verandering als een Afval aangezien. ■ Eer zy hem dan weder hadden opgenomen « , had hy zich in zyn Hemd, aan de deur van den Tempel moeten plaatfen, waar zy hem hetOrdenskieed hadden wedergegeven , maar onder zeer harde voorwaarden. Men veroordeelde hem, om een geheel jaar op de aarde te eten; alle Dingsdagen en Vrydageu, by Water en B-ood te vasten, en - alle Zondagen, van den Geestelyken die den openlyken Godsdienst v< rrichtte. gegeesfeld te worden. Was het nu wel waarfchynelyk , dat zulk een aanzienelyfc Man, zich aan deze harde boete zoude onderworpen hebben , om weder in een ondeugend Genootfchap te treden, dat beha1 ven dit, zich wel zoude gewagt hebben, eenen Vluchteling, die zich door de ontdekking der (chrikkelykite geheimen had kunnen wreeken, met zulk eene geilrengheid te behandelen. Tc t beiluir bad hy, dat men dezen rechtfchapeti Ridder zoude ondervragen , en hem zelfs, benevens zynen Superior, vóöt de Kerkvergadering brengen, •op dat hunne onfchuld, voor het oog der ge? .reële Christenheid, konde aan den dag gelegd worden ; cn eindelyk appelleerde hy, van alles wat de Aartsbisfchoppen op hunne Provinciaalc Conciliën befluiten mogten , aan den Paus. ^üU. Deel. Z Dit IR Deel» nu ElOOFDSTV  S54 GESCHIEDENIS ir. Deel llti HoOFDJT Kerkver gadering tc Fienne. Dit nadrukkelyk Voorflel en Appél deed ech» •ter geene werking. De Commisfarisfen hadden hunnen niets betekenenden arbeid, tot in 'het volgende jaar.voo'tgeret, en tweehonderd en dertig Getuigen verhoord; welke alle, behalven een klein aantal, den Tempelheeren de meeste misdaaden te laste leiden , die in de Articulen, welke de Paus had voorgefchreeven , begreepen waren; en nu vonden zy goed, hun onderzoek te eindigen. Eindelyk nam in het jaar MCCCXI , de Kerkvergadering te Fienne haaren aanvang. De Paus liet op dezelve alles, wat tot nu toe in de zaak der Tempelieren gedaan was, voorlezen; alle de Bisfchoppen"uit Italië, een eenigen flegts uitgezonderd, de Bisfchoppen uit Spanje, Duitschland, Denemarken, Engeland, Schotland en Ir land, waren' van gedachten, dac men de aangeklaagden en hurme verdeediging hooren' moest. Even zo was ook hec gevoelen van de Franfche Bisfchoppen. Alleen de Aartsbisfchoppen van Reims, Sens en Rouaan, beweerden , dat de Orde reeds te Parys, voor de Commisfarisfen van den Paus, genoegzaam was gehoord geworden , en dat het derhalven onnoodig ware , hen nog andermaal te verhooren. De Paus, vond by dit verfebil van gevoelens niet goed, met het befluit haast te maaken, en zocht door verfcheide onderhandelingen, welke eenige maanden lang d . urden, de Gemoederen tot eensgezindheid te brengen Men verhaalt, dat de Paus door den tegenffand der Prelaaten zo gramffoorig wierd, dat hy in de Vergadering zeer fcherp be-  der KRUISTOGTEN. 355 betuigde, indien men uit gebrek fa Formaliteiten, niet gerechtelyk regende Tempelheeren konde te werk gaan, zo zoude de pauTJ^n-hAÏrl r\o wmk beflisfen; en mdien de' Or^e ook niet door den weg der Gerechtigheid konde uitgeroeijd worden, zo wdde hy dezelve liever door zyne rccbterlyke Ma<"t veroordeelen, dan zynen geliefden Zoon, den"Koning van Frankryk, ergernis geven. Emdelvk riep hy den twee en twintigften van Maart, MCCCXII, de Kardinaalen en veele Prelaaten, tot eenen geheimen Raad byeen, waarin hy by voorraad uitfpraak deed, dat de Orde der Tempelheeren zoude vernietigd zyn, maar dat hy zich voorbehield, over hunne Perloonen en Goederen, nadere fchikkingen te maaken. By de derde Zitting der Vergadering , waarin de Koning van Prank'niktegenwoordig was, wierd op den derden v?n April, dezelfde uitfpraak gedaan. Op den rwee en twimigften van Mei, wierd de Kerkvergadering geflooten, de Bul afgekonAiaA. cn van de Vergadering onderfchreeven. Uit kracht van dezelve, zoude den naam en de inrichting van de Orde der Tempelheeren, worden opgeheven, niet by wege van Vonnis , maar uit hoofde van de kerkelyke en Apostolifche i\hgt, die echter de geheele beilibiing zich voorbehield. Des nietccgenftaande, was deze Bul van zo veel kracht als een Vonnis; de Oide bleef voor altoos vernietigd en opgeheven. Niemand mogt op ftraffe des Bans, de Ordenskleederen dradric! Yvannes , benevens zyne Broeders voor den Aartsbisfchop van Toledo , Gonza la,gedagvaard,doordenKoningovergenomen Z 4 ir. Deel. II!. EIOOFDST. i In renetiert. Ir» Spanje. ► I  II. Deel lil. Hoofdst In Duitsch laad wor den zy vrygefproJien. j 3 ( 36° GESCHIEDENIS en aan de Bisfchoppen uitgeleverd. Men hield ■in het jaar MCCCX, te Salamankaetlsynt de waar veele Bisfchoppen met den paufely, MJ2U^eUr MjRICH' een Dominikaner Monnik, tegenwoordig waren. Hier wierden zy alle voor onfchuldig verklaard, het Vonnis echter over hen, wierd aan den Paus överge! iaaten. Koning Karel van Sicilien liet hen in Provence en te Forkalquier gevangen nemen EneecZter d°°? ^ «^S3l Uunne Goederen verbeurd In Duitschland, wierd in 'c jaar MCCCX een • Banl R Mm%rh°Udcn* hier ^rfchte'n de Ban-enRyngraafHuGo, met twintig Broeders allegevvapend, enfprak de Vergadering aan: hy' had gehoord zeide hy, dat dc» Synode gehot den wierd om de Orde te vernietigen: men hoordé &°ote™M™ telast,&maarmen hoorde de Broeders • niet, zo als b'etaamelyk vuie, en men veroordeelde dezelve zonder dat zy overtmgd waren. Hy kwam derhalven hier ,om zich op eenen roekomffigen Paus, en op dtfge eele Kerk te beroepen,-&ook, on/zichte? gen alle nadeehge gevolgen te verzetten, daar net bekend genoeg was, hoe de Broeders, midden in de vlammen waren ftandvastig gebleeven. De Aartsbisfchop Petrus nam net Appélen en fprak hen eerlang geheel vry. P De laaste Rraceptor domorum mititia Der Alemanmam & Slaviam, was Fredrik, een Bangraaf; aan welken zyne Neeven , Graaf Godfried en zyn Zoon Koenraad, zekere Qoederenbyfe/^^, in het jaar MCCXC I V&Ml hadden, Huqo was zelfs geen tok  der KRUISTOGTEN. 361 pelheer , maar een Broeder van dezen Fredrik, in wiens naam hy voor de Synode ver-fcheenen was. , , • • ' , j In Brandenburg, befchermde de Markgraai Wildemar , Ce Tempelheeren zeer lang, en eerst in het jaar MCCGXVIII, bewilligde hy in de overdragt hunner Goederen, aan de Hospitaliters. De laasce Prceceptor in Brandenburg was'Fredrik van Alvensleven, welke hierop by de Hospitaliters, dezelfde waardigheid ver- Kreeg. In Bohemen bezaten zy dertien vaste Plaatfen, en te Praag een Hof, Jerufalem genoemd. Zo "draa zy onder de hand bericht kreegen.van het lot hunne Orde overgekomen , leiden zy hun gewaad af, gaven hunne Vestingen den Koning Johannes over, en reddeden daardoor hun leven, eenige weinige in Praag uitgezonderd, welke hunne Wooningen niet verlaaten wilden, en daarom vermoord wierden. Nu was de Orde geheel vernietigd, men reikte den Broederen eene bekrompen aalmoes uit, van hunne aanzienlyke Goederen. _ Een groot deel nam de vlucht, en hield zich in Plaatfen, waar men hen niet kende, in wereldlyke Kleederen op. Men kan reeds uit het voorgaande verhaal, dat op de geloofwaardigfte getuigenisfenfteunt, ligt beöordeelen , of het gedrag omtrent de tempelheeren , rechtvaardig geweest zy dan niet. Veele Gefchiedfchrvwrs, en tot deze behooren de meeste Franfchen , verklaaren zonder veel omftandigheden, de Orde fchuldig, en hunnen Koning onfchuldig. Zo zegt P. Daniël, dat Philips en Clemens eene godZ 5 vrucq- li. Deel. 11;. iOOFDST. En in Brandenmrg becheimd.  36a GESCHIEDENIS li. Deel, ui. JHOOFDST j i i 1 I vruchtige zaak hadden uitgevoerd. Daarentegen , heeft men groote Mannen gevonden , die de Orde ontfchuldigd, en de handelwyze omtrent dezelve gelaakt hebben-, en wv nemen in geen bedenking, om na een nauwkeurig onderzoek , van alle fchriften en narichten die hiertoe behooren, insgelyks ftaande te houden , dat het gedrag van Philips om. rrent de Tempelheertn, hoogst onrechtvaardig, en onverantwoorielyk geweest zy. Dat onder de Orde der Tempelheeren, gelyk onder de meeste geestelyke Orden , groote buitenfpoorigheden geheerscht hebben, is van hunne eige Verdeedigers niet gelochend geworden. Welk Genootfchap is 'er, in dit Land der onvolmaaktheid, dat ongeacht de voortreffelykfte Wetten en Inrichtingen, nogthands geene onwaardige Leden hebben zoude. Maar is dan hieruit een bewys ifteleiden , dat het geheele Gezelfchap onieugend k ? Of indien de buitenfpoorigheicn der Tempelheeren, een voldoende grond ware tot hunne vernietiging, zo had men het paufelyke Hof eerst moeten uitroeijen, waaraan Mezerai zegt, dat deszelfs verblyf in Frankryk, de Simonie en zulke affchuwelyte wanbedryven, welke de natuur geen naam ^even kan, in dit Land of ingevoerd, of uitgebreid hebbe. Dat echter de Tempelheeren, aan de ongeïoorde misdaaden zouden fchuldig geweest :yn, die hunnen geheelen ondergang verooraakten, zulks moet bynaa elk nadenkend Leer , even zo ongelooflyk voorkomen , als1 iet den Paus en den Koning zelfs, eerst on-  der KRUISTOGTEN. 363. «looflyk fcheen; die beide bekenden , dat de fchanddaaden, welke men hun te last leide alle geloof te boven gingen. En, opt welk'bewvs, hielden zy echter deze alle ge-, loof te hoven gaande fchanddaaden , voor Wnor? De Koning had eerst geen grond die të gelooven , dan op de bekentenis van twee Kwaaddoeners , die wegens hunne misdaaden. veroordeeld waren , en geen geloof verdienden. Want op hec getuigenis van deze alleen, gaf de Koning bevel, om die Tempelheeren, in zvne Staaten gevangen te nemen, cn hunne Goederen aanteflaan. Philips zelfs, gevoelde zo het fchynt, het onrechtvaardige in dit gedrag; en om hetzelve te ontfchuldiGen gaf hy voor, dat hy dezen flap gedaan hV 'om de Tempelheeren, die zeer talryk, iMgflg en ryk waren, en groote verbintenisfen°hpdden, te beletten, dat zy niet misfchien in het binnenfte des Ryks, eenen oorlog aanv-nrren en daardoor alle verder onderzoek ftremmen mogten. Het is wel waar, dat de mees; ui dezer on ;elukkigen in Frankryk, dc misdaaden bekend nebben, waarmede zy befchuldigd wierden ; maar in andere Landen byzonder in Duitschland, Spanje. Pcrtuga en Men, hielden zy hunne onlctiaW haan de zo dac men hen niet overtuigen konde en zv naderhand, uic eerbied voor dc paufelyke Bul, onder andere Orden geïtooken wier den Hierby moet men opmerken, dat dn eeene. welke beleeden wsar mede men hei befchuldigde, op dc zachtte wvze behar, deld, mee eene geringe ftraf losgelaatcn, c zelfs wel beloond wierden; dat men caarei TI. ) EEI« iii [OOFDST. » | 1 f  ir. Deel M. Koofdsi zommigen , op den oever des doods, en in het midden der vlammen, de onfchuld van zich en van hunne Orde , openbaar verdeedigd hebben. 'Hoe kan men gelooven, dat, indien de befchuldigingen waarheid geweest waren, zy dezelve tot aan hun einde toe, hardnekkig gelochend, en met een leugen in den mond geftorven zouden zyn, daar zy door de bekentenis der waarheid , zich van den gruwelykften dood hadden kunnen bevryden. Wat anders , dan de bewustheid hunner onfchuld, konde hun zo veel fterkre, moed en ftandvastigheid inboezemen ? De Koning Philips van Frankryk, die naar het getuigenis aller Schryvers van dien tyd, zich aan de verdelging der Orde zoveel liet gelegen liggen, fchynt het bynaa een grooter misdaad gerekend te hebben, dat zy de on- ge- 364 GESCHIEDENIS tegen, omtrent zulken die de misdaaden ontkenden , met de uiterfte barbaarschheid te werk ging; dat men hen op de onmenfchelykfte wyze martelde , en hen, of levendig verbrandde, of tot eené eeuwige Gevangenis verwees, wanneer zy voortgingen om het te ontkennen. Verder is het aanmerkelyk, dat eenige hunne onfchuld ftandvastig hebben ftaande gehouden, en dat zelfs verfcheiden, die zich fchuldig verklaard hadden, dewyl zy, of met de wreedfte folteringen gepynigd wierden, of den Pynbank zochten te ontwyken , naderhand hunne belydenis hebben ingetrokken, en verklaard, dat hen dezelve, door de folteringen , waar mede zy bedreigd wierden , of die zy werkelyk moesten uitftaan , ware afgeperst geworden : ia dat eindclvk  der KRUISTOGTEN. 365 gehoorde gruwelen waarmede zy berigt wierden lochende, dan dat zy die begaan hadden. In de Provintie Ravenna, liet de Bisfchop insgelyks alle de Tempelheeren, volgens het paulclyk bevel , in eene nacht in hechtenis nemen; dan dewyl hy hen noch door folteringen bedreigen, noch door beloften in verzoeking brengen wilde, zo beweerden zy al le zonder uitzondering, dat hunne Orde onfchuldig ware, en bezwaarden zich tevens over hunne Broeders in Frankryk , dat zy dingen, van welker onwaarheid zy verzekerd waren, bekend hadden, en w\ enkel ten gevalle van den Koning, die toch hunnen om i^prcrnno- zocht. De onwaarfchynelykheid der befchufdigingen , kan als een tweede bewys, en in der daad, als een onwederfprekelyk bewys haarer valscf,heid , worden aangevoerd. Is het niet} hoogst onwaarfchynelyk, ongelooflyk, ja bynaa onmogelyk , dat een Genootfchap, hetwelk uk Menfchen van zo veele verfchillende Natiën belfond, waaronder een aanzienelyk gedeelte van eenen hoogen rang was , dat zich door de geheele Christenheid had uitgebreid ; dat zulk een Genootfchap, den Godsdienst, tot wdks verdeediging; het door zyne Geloite verpligt was, in allen opzichte zoude hebben verlochend, en rot de affchuwelyklle fchanldas ien zoude vervallen zyn , waarvoor de menfchelyke Natuur, in haar allergrootst bederf, nauwlyks vntbaar is ? Is het niet hoogst onwaarfchynelyk , dat zulk eene ongehoorde roekeloosheid en boosheid, langer dan honderd jaaren, voor de Wereld ge¬ il. Deel. ui. UoOiDST. I  $66 .GESCHIEDENIS- ii. Deel HOOFDSI geheel zoude hebben verborgen gebleeven 4 •nietccgendaande in dezen tyd, veeien de Orde verkaten hadden, of wegens hun liegt ge'drag, uit dezelve gdlooren waren V Dut verder niemand die uit de Orde ontwecken, en tot de Wlufelmannen overgeloopen was en derzelver Godsdienst had aangenomen, zich ooit zoude hebben opgedaan, om zynen afval , door aanvoering der gruwelen, die de Orde toefiond, billykte, en zelfs gebood, te rechtvaardigen , indien anders deze gruwelen toegedaan, gebillykt en geboden waren'? Eindelyk , dat niemand van de zuike, die zich uit een beginfel van Godsdienst en Godvruchtigheid aanboden, om in de Orde opgenomen te worden en men mag wel gelooven dat 'er veele zo geweest zyn • dat deze geene bedenking maakten , o;n Christus te verlochenen , en een Afgodenbeeld aantebidden, het welk men toch voorgaf, dat elk zonder uitzondering doen moe=t? De plegtigheden, die elk by zyne intrede in de Orde zoude hebben moeten in acht nemen , zyn van dien aart, dat geen mensen zich aan dezelve zoude onderworpen hebben, die met alle gevoel van eer en fcjhaamce, en niet alle beginfeien van CGodsdienst verlooren had. En kan men wel gelooven, dat a!ie, die zedert zulk eenen geruimen tyd in de Orde getreden waren, zo gefield zouden geweest zyn? Is het te denken, dat geduurende de5sen tyd, niet een eenige, door de boosheid, en door de ontuchtige gebruiken zyner Medebroederen, m het Harnas gejaagd, de Orde verlaaten, en de Wereld alles zoude-ontdekt hebr ben?  der KRUISTOGTEN. 3°> ben? De kracht dezer tegenwerpingen gevoeld P. Pagi. m Breviario Pontif. Romani L. IV. zeer wel} en hy kon daarom niet voor-j by toeteftemmen, dat de fchanddaaden, welke men den Tempelheeren aanwryft , van geen Mensch zoude zyn geloofd geworden, indien men het niet uit de paufelyke Oirkonden, en uit de nauwkeurigfte verhooringen zag, dat de befchuldigingen met ongegrond geweest zyn. Maar wy hebben reeds gewaagd, hoe deze verhooringen zyn toegegaan. Zulke, welke de misdaaden bekenden, verkreegen om hunne bekentenis, kwytfchelding van de ffraf; maar zy die dezelve ontkenden, wierden tot den dood toe gemarteld, en als onboetvaardige Ketters, levendig verbrand. Wat de paufelyke Oirkonden en het Franfche Protocol betreft, deze zyn alle op bekentenis fen en getuigenisten gegrond, die door beloften of dooi bedreigingen, waren afgedwongen geworden In der daad ziet men ook uit eigen Briever van den Paus, hoe hy van de zaak gaarne zou de ai gezien hebben , het welk alleen daarui ontftaun konde, dat hy de onrechtvaardig heid dezer vervolging gevoelde. Dewyl ech ter de Koning van Frankryk beloofde, dat h de Goederen der Tempelheeren , indien z fchuldig bevonden wierden, aan het goedvb den van den heilhren Stoel zoude overlaaten zo verbond zich niet alleen de Paus, wien d Lokaas bekoorde, tot de vervolging tegen he in Frankryk , maar hy breidde die ook 01 der hetzelfde beding, over alle andere Ryke U1C'Dat echter de Paus zelfs niet geloofd heef d ii. Deel. iii. lOOFDST. i i f f a a 1n »  36*8 GESCHIEDENIS li. Deel Ut. Hoofdst dac de Tempelheeren zich aan die misdaaden' hadden fchuldig gemaakt, waar mede zy betigc wierden, blykt duidelyk uit de wyze. op 'welke hy zich in het uirgelproken Vonnis gedroeg. Want alhoewel de Beklaagden, alom me zich beroepen hadden, og de algemeene Kerkvergadering , die eerlafig ftond gehouden te worden, zo wilde hy toch nier, dat de Vaderen der Vergadering, de zaak zouden onderzoeken of beflisfen , maar hv veroordeelde de Orde in een geheim Konfiflorie, dat hy met eenige Kardinaalen en Bisknoppen hield, van welken hy wist, dat zy, indien het maar ooit mogelyk ware, zich met hem zouden vereenigen, om den Koning van Frankryk te behaagen. \r\Ait Konfiflorie, wierd de Bul, waarvan wy te vooren ft/raken, de uitroeijmg der Orde betreffende, in de bedenkelykfte, en ook van ons opgemerkte uitdrukkingen, opgefteid. De Paus leide echter dezelve niet eerder aan de Vergadering voor, dan toen de Koning van Frankryk met zyne Prinfen, en de voornaamfte Adel des Ryks was aangekomen, dewyl hy niet twyfelde, of de Vaders der Vergadering , zouden uit vreeze voor de tegenwoordigheid des Konings befluiten, om de Bul ntewilligen, gelyk naderhand werkelyk geêhiedde. Daar de Paus, gelyk wy uk de eigen woorden der Bul gezien hebben , zich liet aanbetrouwde, om volgens het recht, of wereenkomftig de Wet, tot een Vonnis te trelen, zo konde hy ook zeer zeker, volgens de Wet, de Orde niet by voorraad, of by wege ran eene voorafgaande fchikking opfchonen. 3e vernietiging der Orde was derhalven wille- ketit  öer KRUISTOGTEN. 369 keurig en wederrechtelyk. Clemf.ns de Vyfde, handelde hierin als eeh Rechter, die verklaaren moet, dat hv de Pcrfoon die voor zyn Ri-chcerttoel is aangeklaagd, niet naar de Wet kan veroordeelen, maar die echter uitfpraak doet, èit hy by voorraad zal geitraft worden. Veele icherpzinnige Schryvers hebben aangemerkt, dat dé voornaamtte grond tot uitroeimis der Tempelorde, in de onverzoenelyke vyandfchap tegen de Ridders, waar van wy de oorzaak" reeds-in den aanvang hebben aangetoond , en in de wraakzucht van Philips de vierde, te zoeken zy; waarby nog dit kwam, dat hy altyd mangel hebbende aan geld, uit devervolging dezer zeef ryke Ridderfchüp, eert groot v erdeel hoopte te trekken; gelyk dan ook hy en de Paus, niet alleen tweehonderdduizend Gulden, van de gereede middelen der Orde, voor de onkosten van het Proces naa zich haalden, maar de Koning nog byzonder^ groote lommen van de Hospitaliters ontfing, die hem in zvn voorhebben ophitue, endoor welke hy zich bewegen liet, hun de Goederen ■ der Tempelheeren 'te bezorgen , uit dezen grónd had hv ook weleer de Jooden vervolgd. Doch genoeg hiervan. Zo veel is zeker, in" dien ite Franfche Tempelheeren, de ftandvastigheid hunner Duitfche en Spaanfche Broe^ ders gehad hadd.n, zo zoude het nooit tot de mtroeiiirg hunner Orde gekomen zyn. De Morianers of Uuitjche k'cicierorae. do equitum teutonicorum S. Marine Herc mitarue, de Broeders van ht-t Duitjche > onzer lieve Vrou we te Jerufalem, is de de Orde die wy ontmoeten. Zy ontftor 11. Deel. Aa II; D e t ïa m. HOOFDSt,! yjt «ue Lvionfoly.nntrs of rjuis1^^ ^'er orde, ' d in he$  $7o GESCHIEDENIS n. Deel ui. Hoofdst ure bremen en Lubek, in Palestina aan. Deze maakten van hunne Zeilen Tenten, waarin zy de zieken en gekwerften bragten, die zonder eenige hulp op hec veld Verllrooijd lagen, en dezelve oppasten. De Vorsten, die by de belegering tegenwoordig waren, beflooten hierop eene Orde te (lichten, die niet alleen voor de zieken en gekwecften zoude zorge dragen, maar die dezelve ook, even gelyk de Johanniteren en Tempelheeren, van buiten tegen den Vyand zoude befchermen. Deze nieuwe Orde, wierd wel draa door Keizer Hendrik de zesde en Paus Celistin de derde, bevestigd. De laaste gaf hen een wit Kleed en een wit Schild met een zwart Kruis,mitsgaders alle de Vryheden en Voorrechcen , welke de Johanniteren en Tempelheeren hadden. Men befchonk deze nieuwe Ridders rerltond rykelyk, en de coenmaalige Koning van Jerufalem, Veit van Lufignan, gaf hun hec Hospitaal van onze Lieve Vrouw ce Jerufalem, alhoewel Saladin coenmaals in hec bezie dezer Stad was. ■ Deze Orde was eigenlyk alleen voor adelyke Duitfchers gefchikt, en in haare eerfte opkomst, hadden de Ridders geene andere belooning, dan Kleeding, Water en Brood. Dan welhaast vloog het gerucht hunner daaden, in de Veldtogten cegen de Ongeloovigen becoond, en hunne voorzorg ten aanzien der zieken en gekwetflen, naa Europa over, en ook hier vond men goedhartige Lieden genoeg, die ins- het jaar MCXC. Geduurende de belegering van Ptolemeis, kwamen met den Hercog^pREdrik van Swaaben , en de Koningen van Frankryk en Engeland, eemtre Koonlipdm  der KRUISTOGTEN. 37 ï celyks voor de ziekenzorgen, en de gekwetften verbinden wilden. Dit deeden zy wel niec in Perfoon , maar echter door geld. Door, dergelyke giften wierd de Orde wel draa aanzienelyk. _ . ■ ■ Hec eenre wapen uer uiuc, was iaat op trouw en geloof verzekerd, dat hy van dit alles vry ware; zo moest hy Gelofte doen de kranken ce dienen, voor het heilige Land, en andere daarcoe behoorende Provm%n\ en tegen de Vyanden van hec Kruis van Christus te ftryden; den Meester m alle (huken gehoorzaam te zyn; hec Kapittelfa Orde met raad en daad ce helpen, en geduurende zyn ganfche leven niec uic de Orde te gaan, dan ten zy hy van den Meester, daartoe byzonder verlof verkreegen had. Alsdan wierd den Kandidaat een Proeftyd van eenige dagen gegeven. Als deze verloopen waren, moest ny het Euangelium, en de Wetten der Orde, met zyne twee Vingeren aanraaken, enzweeren: Ik pmhelze en beloove Kuischheid myns Lyjs, en gehoorzaam te zyn God en Sint Maria, en k Meester der Orde des Duitfchen Huizes, en uwe Nakomelingen, naar de regelen cn gewoonten der Orde des Duitfchen Huizes, dat ik u gehoorzaam ml zyn, tot aan mynen dood. Hierop beloofde hem de Hoogmeester niet meer, dan Brood en Water, en een nederig Kleed. Maar wanneer hec met den cyd becer mee de Orde mogce gefield worden , en zy meer verkrygen zoude, dan zoude hy het ook mee haar geniecen. Dan bragt men den Kandidaat , geheel geharnascht in de Kerk,, en terwyl men de Mis zong, wierd hy toe Ridder geflagen, onder de volgende woorden;  S74 GESCHIEDENIS n. Peel. iii. Hoofdst. De fiuitfch Orde ir Pruisfe. Beter Ridder dan Knecht, in den Naam van onze Lieve Vrouwe. Beter Ridder dan Knecht, en doe uwe Orde recht. Verdraag dezen Slag, en voortaan geenen. ° Vermoedelyk wierden eerst alleen de noodzaakelykfte plegtigheden vastgefteld , rhaar in het vervolg, door den Hoogmeester, naar goeddunken vermeerderd of veranderd. De eerfte Meester der Duitfche Orde, welke uit de eerfte agt en veertig nieuw ingekleedde Ridders verftoozen wierd, was Hendrik Walpot van Pasjenheim, uit een oud adelyk Geflagr, dat toenmaals aan den Ryn en aan den ''Moefel bloeijde Hy richtte terftond een Hostitaal en een Kerk op, voor de poort van St. Nicolaas te Ptolemeis , waarin niet lang daarna , Hertog Fredrik van Swaaben beeraaven wierd ° Dat de Duitfche Orde naa Pruisfe kwam, droeg zich op deze wyze toe: Hec noordelyke gedeelte van Europa , was aan de heilige Kerk nog met onderworpen, maar fteeds in het Heidendom begraven. Het was daarofri een zeer verdienftelyk werk , deze Ongeloovigen ce doopen of ce verjaageri. Paus Innocent de derde , zond in hec jaar MCC1X, eenige Monniken naa Pruisfe, onder welke een der voornaamften, Christiaan genoemd, naderhand eerfte Bisfchop jn Pruisfe wierd. Hy predikte benevens zyne Reisgenoocen, in hec Kulmifche gebied, en het ^elukte hem, eenige der voornaamfte Pruisfen over-  der KRUISTOGTEN. 375 overtehaalen, daczy hec ^^Öeteöf aannamen. De Pruisfen .die WJ*^ ftond vielen daarom in hec Lobaujclic en daar zy alles afitroopcen, en ce A?TL 1 ,«™rd vernielden, vermoedelyK om de inwooners ce noodzaaken, zich van deze Misflonarisfen ce ontlasten, of die ce W-en uic zich zelfs ce vcrrrekken. De Bfthop'wendde zich coc den nabuurigen Hertoo , Koenraad van Mafovien: , welken ÏTknlmifche en Lobaufche toebehoorde, hem biddende, de verdere invallen der PmS waarby ook zyne Goederen byzondei Se'edS hadden, te beletten. Dan dewyl de Herto^ hiertoe te zwak was, zo deed hem ChrSiaan een voorflag, naar de denkwy* vïn dien tyd, naamelyk, om door eene Rad, ZoX l M van Christus befchermmg Z verfchaffen. De Hertog hec zich den voorflag welgevallen , en nep de Oide der zZardbleders ce hulp, welke toenmaals hun verblyf in Lyfland hadden en m Pruu^ Ridders" van Dobrin genoemd wierden dewvl hun Zitplaats aldaar was. Hunne KleeS was een witte Mantel , met een rood Zwaard en eene roode Ster. Zy konden fchtTde overmagt ^l^SSS derflaan, en alleen vyf van de Broeders, b g en het leven 'er af, welke na ingenomen raad van den Oïdesmeester, hec VerS opzeiden , en na Lyfland k rug trokS Berop zond de Hercog Gezanten aan den Hoogmeester der toenmaals reeds zeer doemde * Duitfche Orde, Hermanvan Sal^TTogt by ienzelven^om byltand aaneen II. Deel. lil IOOFDST.  II. Deel. i l Hooras: zoude. De Hoogmeescer ftond eerst in De. raad, of hy zich wel mee de zaak wilde inlaten maar wierd. door den Paus, zowel als door den Keizer, daartoe aangemoedigd Fredrik de tweede , trok zich de zaak geduurig fterker aan , en verleende den Hoogmeester op zyn verzoek, in Maart des jaars MCCXXVI eene Privilegie, niet alleen over hec hem op-' gedragen Land, maar ook over alies wat hv in Pruisfe zoude veroveren. Naar luid der keizerlyke- Bulk, had den Hertog behalven hec Kulmifehe Land , ook hec intra Marehian ducis & confma prutemrum, aan de Orde afgeftaan Na dat nu de Hoogmeester naar zyne gedachte genoegzaam verzekerd was, zond tl rCvlfCrS **, Wdke ^ ondertekening van hec Verdrag zouden bezorgen, op dac hv zich, mgeval de Hertog zyn woord niec houden moge, des te zekerder by den Paus en by den Keizer, om. hulp zoude kunnen vervoegen Dan aeze Gezanten, kwamen zeer tm ontyue aan maar vonden ondertusfchen gelegenheid, terftond blyken van hunne dapperheid ce geven. De Pruisfen waren juist op nieuw met eene groote magt in Mafou gevallen, en de Herrog droeg de Gezanten, het bevel óver ^ fafuren op, welke tegen de .Pruisfen te velde trokken. Eer5t vochten de Ridders 4JAkigi maar wierden eindelyk in de vJuc^rge- aTZl I? * 1°, gCWOnd *dat V vo°r dood PP het Slagveld bleeven leggen. Zy wierden ech«! $76 GESCHIEDENIS liet hem aanbieden, dac de Orde niec alleen datgeene hebben zoude, wat zv den Vrnd zoude afnemen, maar ook iets meerder, ou dat dezelve aanftonds eene Zitplaats hehb™  der KRUIST O GTE N. 37? echcer, na dac de Vyand hec Slagveld verlaaten had, opgezocht en weder herfteld. Ditl had deze vruchc, dac men in hec denkbeeld van; dc Orde geihrkt wierd, nadien de Ridders, hoewel zy'den zegen niec behaalden, rogthands goed gevochten hadden, üe Hertog beriep derhalven dePrelaaten, Waiwoden, Kastel' lanen en Raaden, welken hy vóórhelde, hoe veel men zich van de Orde belooven konde , en daarop volgde de begeerde fchrifcelyke verzekeringen. De eerïïe derzelver, is in hec jaarMCCXXV1IIgegeven, en komt in deAEl. Bor. voor. In dezelve belooft de Hertog aan de Orde, het Kulmifche Land, tot een eeuwig tigendom. De tweede volgde, op den twaalfden van July deszelfden jaars, en betreft het Dobrinifche Gebied, hetwelk de Hertog, op dezelfde wyze-aan de Orde afflond, als hy het weleer aan de Zwaardbroeders gedaan had. De Bis chop van Plosko, befchonk de Orde met hetLmd, dat de Kerk in Dobrin toebehoorde , en met de Tienden , van de Duitfche inwooners, des Dobrinifchen Gebieds. Ook had Christiaan , Bisfchop m Pruisfe, bereids op .den elfden van Mei, de Tienden aan de Orde afgeftaan. van die Goederen, welke hem de Hertog;, Salvo Jure Episcopali , verleenen mogte; want het Land zelve, dat hem de Hertog in het Kulmifche Gebied gefchonken had, aan de Orde overtelaacen, daarcoe konde hy niet befluken. Met deze Stukken, wierd een Bode aan den Hoogmeester afgevaardigd , welke te gelyk .mondeling verzoeken zoude, dat men ten eer.fte eene aanzienlyke hulp wilde bezorgen, deAa 5 wy! II. ) e e l> jfj. ICOFDTS. 1  3?8 GESCHIEDENIS li. Deel in. Hoofdst I | wyl onder de Pruisfen ftoute Krygsluidén .waren, waartegen de Soldaaten van den Hertog, wanneer het begon te nypen, niet lang ftand bielden. De Hoogmeester zond hierop in het jaar MCCXXIX, Herman van Bal. ko, benevens eenige Ridders derwaard, welke meer dan honderd Man, en veel goede Paarden by zich hadden. Hy benoemde ook dezen Balko , tot zynen Stadhouder in Pruisfe , gelyk dan ook dat Land, tot in' het jaar MCCCIX, wanneer de hoogmeesterlyke Zitplaats daarheenen wierd overgebragt, op deze wyze is geregeerd geworden. Balko noemde zich Praceptor ordinis; zyne navolgers echter wierden Landmeesters, en nadat de Hoogmeester zelfs in het Land begon te regeeren. Grootkomptors genoemd. Weldraa na de aankomst van Herman Balko , wierd in het jaar MCCXXX een Verdrag geflooten. Hierin wierd het Kulmifche, dat de Hertog naderhand, met bewilliging zyner Gemaalin en Prinfen, aan de Orde afftond, nauwkeuriger bepaald. Aan hec hobaufche echter en Dorinifche, is daarin zo weinig gedacht, als aan de toekomftige veroveringen der Orde. De Orde belooft daarentegen in dit gefchrift, tegen de Pruisfen tot aan den laasten Man te vechten. LVIen vind echter nog een ander uitvoerig Verdrag, in Juny des gedachten jaars geflooten. In dit Verdrag worde niec alleen bebhrceven, op welk eene wyze de Orde het Kulmifche Land zal bezicten, maar de Her:og verklaart zich ook, met coeftemming zyïer Gemaalin en Prinfen, en der Bisfchop pen  der KRUISTOGTEN. 379 pen en Magnaaten zynes Lands, dat de Orde, alles wat zy den Ongeloovigen, zo vanD Perfoonen en Goederen, als van Landeryen,[I( zoude ontweldigen, als haar waar Eigendom J bezitten zoude; waartegen de Orde zich verbinds, niet alleen tegen de Pruisfen, maar ook tegen de aangrenzende Mufelmannen, te velde te trekken. Hierop zond Balko het Verdrag aan den Hoogmeester. Deze begaf zich daarmede naa Roman , tot Paus Gregorius de negende , en liet zich? het geen dc Hertog, zowel als het geen Bisfchop Christiaan aan de Orde had afgedaan , bevestigen. Want de Paus was van oordeel, dat hy het' naaste recht op de Landen der Ongeloovigen had, zo als hy dan van de veroveringen in Pruisfe, eenmaal aan den Hertog van Mafau fchreef: in ius proprhtatem S. Pctri fuscepimïs feil. partem Prusfue fubjugatam & fubjugandam, Waarom hy gelooide , dat zich niema .d zulke Landen kende toeëigenen, het zy dan met zyn goedvinden, en dat hy van zyne aanfprake atïïand deed. Men gaf hem hierin genoegen, om zeker tc gaan. De eerde pooging der Orde, na dat hun het Kulmifche Land was ingeruimd, was om hetzelve te bevolken. De Landmeester verZocht daarom den Hoogmeester, dat hy allerlei Volk, met Vrouwen en Kinderen , naa dit Land zenden wilde, op dat het bebouwd, en Steden 'er in aangelegd konden worden. Om dit verzoek te vernieuwen, deeden zich wel draa redenen genoeg op. De Pruisfen, die niet gezind waren de Orde in het gerust be- II. )eel lil. . „ Ioofdst; t I t  380 GESCHIEDENIS II." Deel ui Hoofdst bezit van dit Land te laaten, brandden meer «dan tienduizend Dorpen, en eene menigte Kerken en Kloosters af, zo dat men den Gods'dienst in de Bosfchen moest verrichten; en doodden of namen gevangen, meer dan dertigduizend Christenen. De Orde herftelde zich echter weder, en in korten tyd, zag zy zich in het bezit der Landfchappen Kalm, Pomefanien, Natangen en Ermeland, Haar magt wierd echter nog meer vergroot, door de vereeniging van de Orde der Zwaardbroeders in Lyfland, met de Duitfche Orde, welke in het jaar MCCXXXVIII gefchiedde. De toenmaalige Hoogmeester Herman van Salsa , ftelde terftond den voorigen Landmeester, Herman Balko, tot Landmeester in Lyfland aan ,• terwyl Herman van Allenberg de plaats des eerden vervong. In den oorlog der Orde tegen de Samlanders; kwam haar Ottokar, Koning van Bohemen te hulp, op wiens aanraaden, zy een flerk Slot tegen de Samlanders aanleiden, dat naderhand een Stad wierd, en welke zy hem ter eere, Koningsbergen noemden, Als eindelyk in het jaar MCCXCI. Ptolemeis , de laaste Christelyke Vesting in Palestina, aan de Mufelmannen overging, en de Europaanen den Staf in de Hand moesten nemen , om hun geluk elders te zoeken , zo kwam de ganfche Orde naa Duitschland, en de Hoogmeester nam vooreerst zyn Verblyfplaats, te Marburg in ffesfen, van waar hy die echter, in het jaar MCCCIX verleide naa Marienburg in Pruisfe, het welk de Ridders, in het jaar MCCLXXXI, gebouwd 'hadden. In deze Eeuw neeg de Duitfche Orde, tot den hoog-  der KRUIS TOGTEN. 381 hoogten trap haarer magt. Omtrent het jaar MCCC, veroverden de Ridders Riga, en bragten de inwooners tot het Christelyk Geloof. In het jaar MCCCXLVI, ftond Waldemar de derde, Koning van Denemarken, geheel Estland aan de Orde af. Geheel Samoytien, Koerland , Lyfland, en andere Provintien, onderworpen zich allenskens aan haar. _ Nu vergaten de Ridders geheel, dat zy Hospitaal Verzorgers waren. Zy wierden baldaadig en wellustig , en in hunne regeering, tirannisch en onderdrukkend. In plaats, gelyk in de eerfte tyden , Water en Brood voor lief te nemen, konde één Hoogmeester, Hendrik van Wallenrode , voor zyne Gasten uit Duitschland, eenen zo genoemden Eerendisch geven, waarvan de onkosten vyfmaalhonderdduizend Mark Zilvers beliepen. De gewenschte grootheid hunner magt, verleidde hen eindelyk tot overdaad, en tot de vermetele begeerte, om geduurig meer aan zich te brengen , zo als zy onder anderen het Nieuw Mark Brandenburg, voor honderd en zestigduizend Gulden , by koop aan zich bragten. Om de Sommen, tot zulke uitgaver noodzaakelyk, te vinden, leide men den Onderdaanen in het geheele Land, zwaare Schat tingen op. Zelfs den Buitenlanderen, vie hunne onverzadelyke fchraapzucht lastig. D< Kroon Poolen, zettede zulke heerschzuchtig beginzels paaien; en Koning Uladislau de vierde, leverde den Ridders Slag, waarii aan de zyde der Orde, veertigduizend Man en onder dezelve den Hoogmeester Ulrici van Jungingen, de Grootkomptoor, de Maat fchalk ït Deel. iii. Hoofdst, ! I I t i f  3S2 GESCHIEDENIS n. De e i Ut. Hoofde fchalk , benevens honderd Ridders, op her .Slagveld bleeven. Van dien iyd af., verminderde wel hunne magt, maar de oncenigheid •en wanorde, wonnen ook dagelyksch meer veld. Landen en Steden, wierden met geduurige zwaare belastingen gedrukt, en verzochten te vergeefsch , dat dezelve mogten worden afgefchaft. Zy maakten derhalven in het jaar MCCCCXL, teMarienwerder, een Verbond tegen dit geweid, en eindelyk begaf zich het grootlte gedeelte van Pruisfe , in het jaar MCCCCLIV, onder de befcherming der Kroon Poolen. Hieruit ontflond eenen zwaaren oorlog , die dertien jaaren duurde, en de Orde vond zich eindelyk genoodzaakt, om in het jaar MCCCCLXVl, Pomerellen, benevens het Kulmifche en Mi' chelauifche Gebied, zo als ook Ermeland, Marienburg en Elbingen , aan de Kroon Poolen aftellaan, en het overige gedeelte van Pruisfe, mitsgaders Pomefanien, als een Leen van de Kroon aantenemen, den Koning hulde te doen , en hem als haaren Leenheer te erkennen. De Hoogmeester, Hertog Fredrik van Sakfen, en zyn Opvolger Albrecht , Mnrkgraaf van Brandenburg, aarzelden wel om hem hierin toetellaan, maar wanneer de Iaaste, door Sigesmund de eerfle, tot den Leenpligt door den oorlog gedwongen wierd, en geen byftard van het Rvk konde verwerven, leidde hy in het jaar MDXXV, het Gewaad der Orde af, nam den Euangelifchen Godsdienst aan, en liet zich met het bovengemelde gedeelte van Pruisfe, als een wereldlyk Vorlïendom beleenen. De Ridders wierden geheel uit Pruisfe verdreeven, en hunne magt nam een einde. De-  der KRUISTOGTEN. 38$ Dewyl zy echter veele Kommanderyen in Duitschland hadden, zo begaven zy zich naa Mer<*entheim in Frankenland, hen weleer dooreenen Graaf van Hohenlo gefchonken; de Hoogmeester noemde zich, Admini/lrateurvm hec Hoogmeesterdom in Pruisfe, en Meester der Duitfche Orde. Hy wierd in hec jaar MDXXXVIII, coc een Medelid van den Frankifchen Kreits aangenomen, in welken toeftand, de Orde toe nu toe gebleeven is. Door de Kruistogten, ontfionden ook nog meer Orden, van minder betekenis; zo als de Ridders van het heilige Graf te Jerufalem, de Ridders van Avis, van Kalatrava, en andere meer. Het is tegen ons oogmerk, derzelvei bedryven en lotgevallen byzonder te befchryven. Wy vergenoegen ons, dit van de voor naamfte, en veelligt omflagtig genoeg, gedaan te hebben. PROE- ir. Deel. 111. Hoofdst. •  Pag. 384 P R O E V E * van eene GESCHIEDENIS DER KRUISTOGTEN, EN DERZELVER GEVOLGEN. VIERDE HOOFDSTUK. 11. Deel, IV. Hoofdst. Invloed dciKruis togten op denKoophandel. JLJ)e uitwerkzels der Kruistogten in opzicht tot den Koophandel, waren even zö gewigtig , als die van welken wy gewaagd hebben. In den oorfprongelykcn en geheel eenvouwigen ftand van gezelligheid, zyn de behoeften der Menfchen zo gering , en hunne begeerten zyn zo beperkt, dat zy met de natuurlyke vruchten van den grond dien zy be- woo-  dér KRUISTOGTEN. 383 Woonen , en met het weinige, dat zy door hunne eigen onbefchaafde naarftigheid doenJ kunnen , zich te vrede houden. Zy hebben ( ?\rh van geenen overvloed te ontlasten, en weinige dingen noodig, die hen, uit vreemde Gewesten moeten worden toegevoerd. Alle kleine Genootfchappen leeven van hunnen eigen huifelyken voorraad, en daar zy met denzelven te vrede zyn, zo kennen zy of de Staaten niet die hen omringen, of zy leeven met dezelve in tweedracht. De Maatfchappy en de Zeden moeten eerst merkelyk verbeterd , en tot de openbaare Orde en byzondere zekerheid, verfcheide fchikkingen gemaakt worden, eer en alvoorens tusfchen verfchillende Natiën, eenen eerlyken Handelen ommegang kan plaats vinden. Even daarom vinden wy ook, dat het eerfte uitwerkzei, van de nederzetting der barbaarfche Natiën in het Roomfche Keizerryk, hierin belton d , dat zy de Volken verdeelde, welke de Roomfche Magt, met elkander vereenigd had. Europa wierd in verfcheide byzondere ftükken gelcheürd. Alle onderhandeling tusfchen deze verdeelde Staaten, hield geduurende eenige Eeuwen, bynaa geheel op. De Scheepvaart was gevaarlyk, op Wateren die de Zeerovers doorkruisten, en Buitenlanders, konden in de Zeehavens van onbefchaafde Volken, insgelyks op geene gunftige bejegening hoopen. Zelfs tusfchen de afgelegen deelen van een en hetzelfde Koningryk, was eene onderhandeling zeldzaam en moeijelyk. De toomelooze ftrooperijen der Banditen, en de openbaare knevelaanjen van den Adel, II. Deel. Bb dl» ir. ) e e l» iv. lOOFDST»  50*6 GESCHIEDENIS ïf. D E EI IV. IlOOFDSl Staat de: Koophandelsvoor de Kruistog. ten. die meestendeels even verfchrikkelyk en ort»derdrukkende waren, maakten eene reize van maar eenige uitgeftrektheid, tot eene zeer gevaariyke onderneming. Her grootfte gedeelte der inwooneren van Europa, genoegzaam verkleefd aan de Screeken welken zy bewoonden, verloor bynaa geheel, de kennis der af* gelegener Gewesten, en was met derzelver naamen, met hunne ligging, met hun K& maat, met hunne voordeelen en Produktek onbekend. Verfcheide oorzaaken bragten te wege , dat de geest des Koophandels weder levendig wierd, en dat de kennis en den ommegang tusfchen verfcheide Natiën, zich eenigermaate herflelde. De Italiaanen, brasten door hun verbond met Conftantinopolen', en met andere Steden des Griekfchén Keizerryks, in hun eigen Land, den fmaak der kostbaare Waaren en fchoone Manufa&uuren van het oosten. Zy deelden eenige kennis daarvan mede, aan die Landen, welke aan Italië grensden. Ondertusfchen was dezen Handel zeer beperkt, en de gemeenfchap die daar door tusfchen de verfchillende Natiën wierd te wege gebragt, niet zeer aanmerkelyk. Voor hetTydperk der Kruistogten, was de Heerfchappy der Zee, genoegzaam alleen by de Grieken en Arabieren. Buicen de noordfche Volken, die hunne Zeeroveryen wyd en breed pleegden, waren de Italiaanfche Steden zeer zwak op Zee, hoewel de Venetiaanen, en de Keningen van Sicilien, hierin de overige overtroffen. Ook de Franfchen, byzonder de Kooplieden van Marfeille, begon-  der KRUISTOGTEN. 3§7 jonnen zich nu reeds fterk op den Handel toeteieggen. Alexandrien in Egypten, was de algemee^ ne Stapelplaats der fpeceryen en Koopwaaren, die over de roode Zee uit Indien kwamen. De Venetiaanen, bereids door den Koophandel ryk geworden, waren to: zulk eenen nanzienelyken trap van magt gefteegen, dat zy het waagen konden, zich alleen tot Beheerfchers der Middcllandfche Zee optewerpen , en dat het bynaa noodzaakelyk ware , •hunne vriendfchap en hunne befcherming te genieten, om naa het oosten te kunnen vaaren. Hunne begeerte naa winst, dreef hen zo ver , dat zy" zelfs met Christen Slaaven handel drceven, die zy aan de Mufelmannen verkochten. De Kooplieden van Verdun vol-den hen in dit (tuk na , ch voegden ei nog de onmenfehelykheïd by, jonge Lieden, die zy uit Spanje na Barbaryen bragten, tot den dienst en oppasfing der Serrails be\ kwaam te maaken. De Franfche Kooplie; der» , hadden Kantoorcn en Pakhuizen, H verfcVide Zeehavens van den Levant. Aar de Godvruchtigheid van Karel de Groote i hadden zv het te danken, dat zy te Jeru/a ■km een'Herberg mogten bouwen, om d. •Pelgrims en Kooplieden daarin te ontlan Naar i gelfmge de Koophandel aanwies , vermeerderde ook de fmaak tot Bedevaarten. Onder de regeeringen van Robert en Hkn drik dè eerfte, beyverden zich Perfooncn van alle/lei rang, om naa Jerufalem te gaan, en daar hunnen aandacht te verrichten. ü£ Bb 2 Ka- it. ) eei» IV. ÏOCFDST De Bedevaartenver menigvuIJigen met_ dunKoop| aandil. -  388 GESCHIEDENIS ïi. Deel IV. Hoofdst I < 1 .< De Veni' tiaanen f breiden , hun Handel uit. * 'Kalifs begunfh'gden deze vryheid, vermits de • voordeden, die hun toevloeijden, deels door de belasting op de Waaren, deels door perfoonelyke fchattingen, welk elk. Pelgrim betaalen moest, voor de vryheid, om aan zyne Godvruchtigheid te Voldoen. Maar wanneer de Seldfchuken, die met hoopen uit Turkestan kwamen, de Landen van den Kalif van Bagdad overftroomden, zo kreegen de zaaken eene geheel andere gedaante. Daar zy geen Verdrag met de Christenen in Egypten, zo weinig als met de Franken hadden, zo vervolgden zy dezen op de gruwelykfte wyze._ Zy plunderden de Karavaanen der Kooplieden, namen de Magafynen weg, en bemagtigden de Stad Jerufalem. Van nu af wierden de Poorten dezer Stad, voor de Buitenlanders geflooten,.en den Handel met het westen, wierd geheel afgebroken. Het treu. rig Schildery, dat de Patriarch van Jerufalem van deze onheilen maalde, ontvonkte den yver van Petrus de Kluizenaar, welke hy, by zyne te rug komst in Frankryk, den westerfchen Christenen inblies , en in hen de begeerte deed ontdaan , om toetefchieten , en Syrien aan de Turken te ontrukken. Zo openden de Kruistogten eene uitge(trekter gemeenfchap, tusfchen het oosten en het westen, en derzelver uitwerkzels waren, wat den Handel aanging , zo weldaadig als luurzaam. De Venetiaanfche Natie, nam haar deel tan de Kruistogten, niet zo zeer uit eene verteerde Godvruchtigheid , als wel met den vaaren geest van een handeldryvend Volk.  der KRUISTOGTEN. 389 Zy zonden vooraf twee Gezanten naa Dalmatten, om de inwooners dezer Gewesten,tot eene dergelyke onderneming aantemoedi-, rvnn in Venetien zelfs, wierd eene algemee- ne Vergadering, in de Kerk van St. Markus gehouden , alwaar den Bisfchop Hendrik Kontarini als het Hoofd der Kruisvaarders, en Iohan Michieli, Zoon van den Doge, als 'Kapitein Generaal verkoozen wierd. De Vloot belfond uit tweehonderd Zeilen. Zy zettede eerst koers naa Dalmatien, nam aldaar nog meer Troepen in, en kwam einde- ' lyk gelukkig op de hoogte van Rhodus aan. Geduurende den geheelen Winter, zocht de Griekfche Keizer Alexius , de Hoofden der Venetiaanen te bewegen, dat zy weder naa Venetien te rug keerden. De Bisfchop Kontarini echter , vermaande hen tot ftandvas- tigheid. . De eerfte Legers, die Petrus de Kluizenaar en Godfried van Bouillon, onder de Vaandels van het Kruis, door Duitschland en Hongarien naa Conftantinopolen bragten, leeden door de langduurigheid van den Mars , zowel als door de wreedheid der Barhaarfche Volken, die deze Landen bewoonden , zo geweldig, dat andere afgefchrikt wierden, om denzelfden weg te nemen. Zy verkoozen derhalven liever te Water derwaard te vertrekken, dan zich aan zo veele gevaaren blootteftellen. > Venetien , Genua en Pi/a, verfchaften hen de Schepen, waarop zy afvoeren. De fommen, die aan deze Steden, enkel voor Scheepsvracht, moesten betaald worden, waren verbaazende, Ondertusfchen was Bb 3 die ii. 3 e el. IV. lOOFpST.  390 GESCHIEDENIS m. Deel, iv. Hoofdst die nog maar een gering gedeelte van het voor-, "deel, dat zy uit de heilige oorlogen trokken. De Kruisvaarders maakten met hen een beding, over de levering van het geene zy noodig hadden;" naar gelange het Leger te Land voortrukte , zo ook zeilde de Vloot langs de Kust heen, cn bleef de Armee op zyde; en daar zy hen alles leverden wat zy behoefden, zo trokken zy ook de winst, van dezen aanzienei lyken Tak des Koophandels. Het gelukkig gevolg, van de Wapenen der Kruisvaarderen, verfchafte hen ook een duurzaamer voordeel. Zy hadden terftond in het begin, den Kruisvaarderen Smirna helpen veroveren, en hierby de fchrccuwendftc buitenfpoorigheden ge« pleegd. Vervolgens wendden zy zich naa de Zeehaven Joppe of Caffa, alwaar zy overwint terden, de Kusten bewaarden, en hunne Troei pen, eerst na de verovering van Jerufalem, aan knd zetteden. De Franken veroverden vervolgens Askalon, na dat de Venetiaanen, den Mufelmannen alle toevoer van de Zeekant hadden afgefneeden. Zy bedongen zich hier voor niets, dan den vryën invoer cn Koophandel in deze Haven. Zo dienden zy altoos, beftendig het oog vestigende, op de wezenlyke voordeelen van den Handel. Zy bleeven echter met de Vloot maar zo lang in deze Wa* teren, als Godfried van Bouillon leefde. Na deszelfs dood, kwamen zy met ryken Buit en kostbaarc Waarcn, weder in hun Vaderland te rug. De Venetiaanen voeren ondertusfchen voort, hunnen Handel in den Levant uittebreiden. Zy bragten veel tot de verovering van Si>  ber KRUISTOGTEN. 391 Sidon by, en wendden zich vervolgens tegen den mond van den Nyl; waar zy het Kasteel Faramina veroverden, alle Zeerovers m deze Streeken, aan hunne wraak opofferden, ender™»W Schenen in den grond boorden. Wanneer in het jaar JV1CXX, het Konmgrvk Jerufalem in eene zeer droevige omhandi-heid was, en de Beheerfcher van hetzelve, zo" wel te Komen akte Venetien hulp zocht, -ond de Paus de heilige Vaandels aan den Do* «e, CoMiNiKüs Michieli, cn liet het verzoek der Afiatifche Christenen, nadrukkelyk onderfleunen. De Doge oordeelde het voor alle dingen raadzaam, de zaaken met den Griekfchén Keizer Kalojohannes , op eenen goeden voet te brengen. Hy deed hem derhalven om bekrachtiging verzoeken, van het Verdrag , dat Venetien, wegens de vryheid haaresKoophandels, met zynen Vader geflooten had. De Griekfche Keizer floeg het geheel af. De^o II. Deel. IV. Hoofdst.  n. Deel iv. Hoofdst Verrich tingen der Genu eejen. 392 GESCHIEDENIS pen, met Koopwaaren beladen, die hy insgelyks veroverde. Hy had alzo deze geheele Zee van Vyanden gezuiverd. Ook de Genueefen, muntten by deze gelegenheid, op eene uitfïekende wyze uit. Zy hadden zich reeds van oude tyden, op de Scheepvaart toegelegd, en hiertoe gaf de ligging hunner Stad, eene gewenschte gelegenheid. Zy zonden in het jaar MC, een Vloot van zeven en twintig Galeijen en zes Schepen, naa Jerufalem, en kwamen gelukkig in de Haven van Laodicëa aan, waar zy overwinterden. Zy bezetteden toen de oostelyke Streeken, tot 'er een nieuwe Koning van Jerufalem gemaakt was. Balduin , nam ook de koninglyke Waardigheid niet eerder aan, dan toen de Genueefen hem hunne hulp toezeiden. Deze begonnen hierop insgelyks den oorlog tegen de Mufelmannen, wendden zich tegen Cafa, troffen een Vergelyk met den Koning van Joppe, bezochten het heilige Graf, rukten voor Asdod en Cefared, welke laaste Stad zy veroverden , en grooten Buit maakten, en {levenden toen naa Genua te rug. Hoe aanzienelyker de veroveringen der Kruisvaarderen waren, des te grooter voordeden in den Koophandel, deze Gemeenebesten ook verkreegen. 'Er zyn nog Oirkonden voorhanden, in welke den Venetiaanen, Pifaneefen en Genueefen, in de verfchillende Staaten, welke de Christenen in Aften oprichtten, de aanzicnelyklie Voorrechten ingewilligd wierden. Balduin de tweede, Koning van Jerufalem, liet ter eere Fan de Genueefen, boven hec Altaar, in de  der.KRUISTOGTEN. 393 Kapél van het heilige Graf, de volgende woorden inhakken: Prapotens Genuenftum prceftdium. ^ Dezelfde Koning, deed hen twee Straaten te Jerufalem, en even zo veel te Jafa, tot hun woonplaats inruimen. Hy liet hen een gedeelte der Tollen over, van de Koopwaaren, welke te Aleppo, te Cefarien en te Akka, ingebragt wierden. Hy ftond hen, zowel als den Venetiaanen, voor hunne dienften , een byzonder verblyf in Akka toe, waar de beide Natiën, in hunne eige Kerken, den Godsdienst verrichtten, naar hunne eige gewoonten leefden, hunne eige Maaten en Gewigten, en boven hunne Medeburgers, hunne eige Rechtspleeging hadden. DenGenueefen fchonk hy de Stad Biblio in Syrien, met alle Souveraine magt, en benoemde in naam der Republicq, Hugo Embriachi , toenmaals Bevelhebber over de Genueefche Vloot, tot Stadhouder aldaar. Dit alles , en nog verfcheide andere Voorrechten, wierden hen door Balduin de derde bevestigd. Toen men met de verovering van Tyrus bezig was, begaf zich de Doge van Venetien, in het jaar MCXXII1, terwyl zyne Vloot in Jafa overwinterde, zelfs ma Jerufalem, er wilde onder geene andere Voorwaarden toi hulp verftaan, dan wanneer men hem de vol gende ftukken inwilligde, i. Dat de Gif van een Gedeelte der Stad Akka, door Bal duin de eerfte, na de verovering van Sidon aan den Doge Falier gedaan, zoude beves tigd worden; en dit aandeel, zouden de Ve netiaanen als hun eigendom, zonder eenij 0 b 5 Leen II. Deel. IV. loOFDST.' : Voordeelen den 'Venetiaa1 neri toegelltaan.t t y 5  394 GESCHIEDENIS li. D E E I IV. HOGFDSI 1 Leenverband bezitten. 2. Alles zoude ter .uitvoer gebragt worden, wat Balduin de tweede, voor zyn gevangen nemen, den Ve'• netiaanfehen Staat had laaten belooven. 3. In alle Steden des Konings en der Baronnen, zoude de Venetiaanen hunne eigen Wyken, hunne eige Kerken, hunne eige Baden, Maaten en Gewigten hebben, om 'er zich onder elkander van te bedienen ,• met uitlanders echter, zouden zy de koninglyke Maat, en het koninglyke Gewigt gebruiken ; hun Olie, Koorn en Wyn, moest even als dat des Konings , vry zyn van belastingen. 4. Van den Grond van Tyrus, zoude men den Venetiaanfchen Staat, jaarlyks op St. Pieter en Paulus, driehonderd Byzantyners opleggen en betaalen. 5. De Venetiaanen zouden eene volkomen vryheid in den Handel genieten , en niemand van hen, zoude, noch by zyne aankomst in de Landen des Konings en der Baronnen, noch by zyn vertrek uit dezelve, de geringde fchatting betaalen. 6. De verfchillen die de Venetiaanen onder elkander hebben mogten, zouden door Venetiaanfche Rechters, volgens hunne eige Wetten, worden afgedaan; de klagten van andere tegen de Venetiaanen, zouden voor Venetiaanfche Rechtbanken gebragt worden, en daarentegen, wanneer een Venetiaan over een Onderdaan des Konings zich te beklaagen had, zou!iy zich tot den koninglyken Rechter wenden moeten. 7. Wanneer men de Steden van Ty~ mi en Askalon veroveren mogte, zo zoude iet derde deel derzelver, met alles wat 'er toe >ehoorde, en de geheele Opperheerfchappy, den  der KRUISTOGTEN. 395 den Venetiaanen roebehooren ; twee deelen zouden aan den Koning vervallen, endeonJ kosten, naar evenredigheid der verdeeiing, ge-{ dragen worden. 8. De Koning en zyne Na. volgers , zouden die Verdrag bevestigen, of anders niet als Koning erkend worden. Dit verdrag moest de Patriarch, als Tusfchenregent, en de Baronnen des Ryks, met hunne ondertekening, en met hun Zegel bekrachti- gen. ~ * f Hierop verfcheen dfe DogIOOFDST.  li. Deel v7. Hoofdst i J 3 ! < s 1 t e fl g v 424 GESCHIEDENIS men, zo wierden daardoor de Volken, uit het oosten en westen, teritond met elkander bekend. 'Er zyn nog verfcheide Schryvers van dien tyd, Griekfche zowel als Latynfche voorhanden, die ooggetuigen geweest zyn, van deze groote zamenkomst dier Volken , die eikander te vooren nooit gekend noch gezien, hadden. Zy befchrvven eenvoudig en oprecht, welk een indruk dit gezicht op hunne gemoederen maakte. Dit kan men als een levendig en wel getroffen Schildery, des waaren Karakters, en der Zeden, dezer twee Volken befchouwen. Wanneer ie Grieken van de Franken fpreken, zo be(èhryven zy dezelve als Barbaar en; als een ruw, ongeleerd, onbefchaafd en woest Volk. Zy nemen eenen toon aan , welke de be'. wustheid hunner eigen voortreffelykheid te 'erftaan geeft, als een befchaafd Volk, dat net de kunst der regeeringe , en met den pedcn^ fmaak, bekender was dan de Fran ■ ten, die in beiden geheel vreemd waren. Zo efchryft de Prinfes Anna Comnena, de Zelen der Latynen. (b) Zy fpreekt van de- " elve akoos met verachting, als van een ruw folk ,• zelfs het gewagen dat zy van den aam der Latynen doen moest, was in haar og reeds genoeg, om de fchoonheid en de erlykheid, cener gefchiedenis te ontluiste:n. Nicetas Choniatas , vaart met nog rooter hevigheid tegen hen uit, en geeft: tn hunne wildheid, en van de verwoesting gen {b^Jkxius. p, 224, 231, 237, Script, Byzant*  der KRUISTOGTEN. 425 gen die zy aanrichtten, eene befchryving, in uitdrukkingen, die vry wat zweemen naa die , van welke de vroegere Gefchichtfchry vpr« ?\ch bedienden, wanneer zy de invallen der Gothen en Vandaalen ailchilderden. (c) Maar aan de andere zyde, wierden de Latynfche Historiefchryvers verrukt, door de pracht, de rykdom , de fmaak, en de befchaafHe Levenswyze, die de westerfche Volken in het oosten vonden. „ O; 'welk eene „ prachtige Stad is Conftantinopolen? roept Fülcher van Chartres uit, toen hy haar voor de eerftemaal gezien had, „ O, hoe , fchoon is zy! Welk eene menigte Kloos" ters, hoe veele verwonderlyke Paleizen zyn " 'er niet in ! Hoe veel Manufactuuren, " die men niet zonder verbaazing zien kan ! *1 Het zoude alle geloof te boven gaan, wan" neer men den overvloed wilde befchryven, die deze Plaats, aan alle geriefelykhe" den des levens, aan Goud , aan Zilver , " en aan allerlei Waaren heeft; want elk -, oogenblik, komen in de Haven van Con* ", ftantinopolen Schepen aan, die met alles wat den Mensch noodzaakelyk is, beladen "zyn". (<0 Willem, Aartsbisfchop van Tyrus, een der verrtandigfle en fchranderile, onder de Gefchiedfchryvers der Kruistogten, neemt meermaalen gelegenheid, om den fmaak en de pracht van het Hof te Conftan* (c) N. Chniatits, ap. Byzant. Script. Vol. 7IL '(V) Fukher. Camot. ap. Bongars. Vol, I. p. Vi 5 ii. Deel. v. iOQFDST.  426 GESCHIEDENIS li. Deel v. Hoofdst i üriopolen te befchryven, en voegt "er by, dat alles wat men daar vond, de begrippen te boven gaat, die men 'er zich van zoude 'willen vormen, (e) Gunthfjr, een Franfche Monnik , die de verovering van Conftantinopolen befchryft, fpreekt van de pracht dier Stad, op dcnzeüdcn toon van bewondering, (f) Godfried van Villehardouin, een Edelman van zeer hoogen Rang, dien al de pracht der westerfche Hoven niets nieuws was, befchryft in dergelyke uitdrukkingen, de verbaasdheid en de verwondering, welke de Soldaaten die met hem trokken deeden blyken , toen zy Conftantinopolen voor de eertlemaal zagen. Zy hadden, zegt hy ; zy hadden nimmer kunnen gelooven , dat 'er zulk eene fchoone en ryke Stad in de Wereld ware. Toen zy de fterke Muuren, de hooge Toorens, de prachtige Paleizen en de ryke Kerken in dezelve zagen , fcheen hen alles zo hcerlyk, dat zy zich van deze trotfche Stad geen begrip zouden hebben kunnen maaken, indien zy dezelve niet met hunne oogen gezien hadden, (g) Uit deze eenvoudige cn natuurlyke voorlTellingen van hun eigen gevoel , ziet men duide[yk , dat de Latynen den Grieken, als een geflagt van ruwe, en onbefchaafde Barbaar en, heb- (e) Wilh. Tyrus. ap. Bongars. V. II. p. 657. 564- (/) Histor. Conjïantinop. ap. Canijïi Letlion. Antiq. fal.V. IV. p. 14. (g) Histoire de La Conauêie de Conftantinopolen. p, W  der KRUISTOGTEN. 427 hebben toegefcheenen ; daarentegen , met hoeveel verachting ook deze, op het vreedzaame, of liever op het bloohartige Karak-^ ter der Grieken nederzagen: dat zy zich echter niet wederhouden konden, hen den grootllen voorrang in Kunsten, Smaak en Wecenfehappen, toeteftaan. Dat den toeftand der regeeringe en der Zeden in Italië, veelmeer verbeterd geweest zy , dan in andere Landen van Europa, is niet alleen uit de gefchiedenisfen onlochenbaar, maar men vindt ook, dat dc fchranderfte Opperhoofden der Kruistogten , dit onderfcheid zeer duidelyk hebben ingezien. Jacobus de Vitriako , eenlransch Historiefchryver van den heiligen Oorlog, houdt eene uitvoerige Lofreden, over het Karakter en de Zeden der Italiaanen. Hy befchouwd dezelve als het befchaafdfle Volk, en roemt zeer byzonder, hunne Vryheidsliefde, en burgerlyke fchranderheid ( h ) Het is fevens zeer waarfchynelyk, dat de Kruisvaarders getracht hebben, de befchaafde Zeden, en de pracht der Grieken, die zy zo zeer bewonderden, natevolgen. Maar byzonder, hielp de geest der Ridderfchap, welke zich zedert de tyden der Kruistogten verfpreidde, cn die gelyk Niebuhr aanmerkt, van de Arabieren afkomt, welke nog hedendaags hunne dooiende Ridders, hun Chevaliers errans hebben, deze geest, hielp het Nationaal Karakter der Europaanen vormen. Eene edeler , grootmoedi- ger {h~) Hist, Hierofol. op. Gesta Dei per Francos. V. II. p. IC85. II. Deel, v. lOOFDST, De geest der Ridderfcliap.  4=3 GESCHIEDENIS ii. Deel v. Hoofdst ! ] i ger denkwyze, begon den Adel te bezielen. Deze wierd door den geest der Ridderfchap ingeblazen, die men wel gewoonelyk als eene woeste inrichting, als een vrucht der eigenzinnigheid , en als een bron der buitenïpoorigfte dwaasheden befchouwd, maar die echter natuurlyk, uit den toeftand der Maatfchappy in die tyden ontftond, en eenen nadrukkelyken invloed had, op de befchaaving der Zeden, onder de Europaanfche Volken. De Feudaal toeftand, was de toeftand eenes beftendigen oorlogs, van roveryen en Anarchie. Zo lang dezelve duurde , waren de zwakken en ongewapenden, elk oogenblik blootgefteld , aan den hoogmoed en aan de onrechtvaardigheden des fterken. De magt van den Souverain was te beperkt, dan dat hy deze geweldaadigheden zoude hebben kunnen beletten, en het beftier der gerechtigheid te zwak, om 'er in te kunnen voorzien. Nauwlyks was 'er eenige andere befcherming tegen deze onderdrukkingen te vinden, dan die de dapperheid, en de grootmoedigheid van byzondere Perfoonen, aanbood. Dezelfde gees'-van ïloute ondernemingen, die zo veele Edellieden rerhit had, om de Wapenen, tot befcherming ier verdrukte Pelgrims naa het beloofde Land, >ptevatten, fpoorde nu ook anderen aan, om ;ich als befcherme.s en wreekers te verklaaren, 3er in heE Vaderland mishandelde onfchuld. tVanneer de geheele onderwerping van het ïeilige Land, aan de heerfchappy der Ongeoovigen, deze uitlandige Veldtogten ten ein3e bragt, zo was de laaste en eenige bezigleid, die den moed der Gelukzoekers overig bleef  derKRUISTOGTEN. 429 bleef, de trotsheid der moedwillige onderdrukkers te beteugelen, den verdrukten te hulp tel komen, de hulpeloozen uit de Gevangenis te, redden, Weduwen, Weezen en Geestelyken, die tot hunne eige verdeediging de Wapenen niet konden gebruiken, te befchermen, onrechtvaardigheden te beletten, en billyke klagten te doen ophouden. Dit alles wierd aangezien , als het bedryf der uitftekendfte en verdienftelykfte Heldenmoed.. Dapperheid , beleefdheid , hoflykheid , rechtvaardigheid en eerzucht , waren de or.derfcheidende hoedanigheden der Ridder chap. Hierby kwam de Godsdienst, die zich geduurende de midden Eeuwen, in alle hartstogten en inrichtingen mengde, eene groote maate van dweependen yverser over veri'preidde, en 'er zulk eenen graad yan fterkte aan gaf, dat zy tot de buitenfpoorigfte verbëelding toe , gedreeven wierden. . Men wierd tot de Ridderfchap, door eene lange voorloopige opvoeding voorbereid; het opnemen in de-Orde. gefchiedde metplegtigheden, die even zo godsdienftig als prachtig waren;, al wat van adelyke Geboorte was, ftreefde na deze Eere; men befchouwde die als een Voorrecht, dat zelfs de koninglyke Waardigheid te boven ging,- ja Monarchen waren "er hoogmoedig op, wanneer zy dezelve, uit handen van een byzonder Edelman, mogten ontfangen. i Deze zonderlinge Stichting, in welke Dap< perheid, Galanterie en Godsdienst, zo won derlyk onder elkandpr vermengd waren, ftrook te byzonder, met den fmaak en de Genie dei heldhaftige Ridderfchap, en wel draa wierder elf ir. Deel. v. lOOFDTS.  430 GESCHIEDENIS n. Deel. v. Hoofdst. de uitwerkzels daarvan, in hunnen Zedert zichtbaar. De oorlog wierd met minder woestheid gevoerd, zo haast men geloofde , dat de Menfchelykheid, niet minder een fieraad was der Ridderfchap, dan de Heldenmoede 'Er wierden zagter Zeden ingevoerd, zo draa de Befchaafdheid, als de beminnelykfte onder alle ridderlyke Deugden, wierd aangepreezen. Geweld en verdrukking geraakte in onbruik, toen men het als eene verdiende begon aantegen , dezelve te keer te gaan en te beftraffen. Eene flipte opvolging van de waarheid, en eene nauwkeurige opmerkzaamheid, ter vervulling van de geringfte verpligcïng, wierd het byzonder Karakter van den Edelman , dewyl men de Ridderfchap, als eene Schoole der Eere begon aantezien, en het tederst gevoel, in opzicht tot dit Punt, infeherpte. De bewondering dezer hoedanigheden, en daarby de groote Vryheden en Voorrechten, die men in alle Landen van Europa, de Ridderfchap toeftond, bezielde by zekere gelegenheden, Perfoonen van eene hooge Geboorte , met een foort van Militaire Dwepery, en zettede hen, tot de buitenfpoorigite ondernemingen aan , terwyl zy de grondftellingen van eer en grootmoedigheid, hunne Zielen diep indrukten , en onderfteund wierden, door alles, wat de Zinnen verblinden, en het Hart roeren kan. De woeste Heldendaaden der dooiende Ridderfchap, die op Avantuuren uitgingen, zyn bekend, en befpottelyk, genoeg behandeld. De invloed, die de Ridderfchap by aanhoudenheid in het Burgerlyke had, heeft men ook te weinig geacht. Nogthands kunnen de drie voornaam-  der KRUISTOGTEN. 431 naamfte Hukken, in welke onze Zeden boven die der Ouden uitruimten, de Menfchelykbeid naamelyk in den oorlog, debefchaafdheid in den ommegang, en — hu zy ons vergund dit woord te gebruiken,— hetPoint d'Hon■near; deze kunnen grootendeels aan deze grillige inrichting, die het menfchelyk Geflagc zo weinig voordeel fcheen te belooven, roegefchreeven worden. De denkwyze welke de Ridderfchap inblies, had in de Zeden en levenswyze, der twaalfde, dertiende, veertiende en vyftiende Eeuwen, eenen verwonderlyken invloed. Zy had zulke diepe Wortelen gefchooten , dat zich haare uitwerkzels zelfs toen nog vertoonden, wanneer de fterkte en de roem dezer Stichting, begon te wankelen. Zommige merkwaardige gebeurtenisfen, die zich in het vervolg opdeeden, gelyken meer naa de avantuurelyke Heldendaaden der Ridderfchap , dan naa eene gezonde Staatkunde. Eenige der voornaamfte Pcrfoonen, in de gefchiedenis der volgende tyden beroemd, wierden van dezen romanïken geest, taamelyk flerk gedreeven. Frans de eerfte , wendde zyne uiterfte poogingen aan, om zich door alle eigenfehappen eenes volmaakten Ridders, inzonderheid te onderlcbeiden. Hy poogde in den Kryg, de ftotuheid der Ridderfchap, en geduurende den Vrede, haare pragt en wellevenheid natevolgen. De roem die hy zich door zulke fchitterende daaden verwierf, zette verfcheide aanzienelyke Grooten aan, om hem in ridderlyke daaden * of in wellevenheid, te evenaaren. Uit de menigvuldige Romans, die toen , by. II. Deel.. v. "ÏOOFDST.  432. GESCHIEDENIS li. Deel v. HOOFDSI byzonder irt Frankryk gelezen wierden, uit de vertellingen der Edelen en Ridders, die van de Kruistogten te rug kwamen, en eindelyk 'uit de Tournooij Wetten, trok men van tyd tot tyd, het ontwerp van eenen volmaakten Ridder, van welken dapperheid , oprechtheid , eerzucht, en befcherming der onderdrukte onfchuld, de Hoofdtrekken waren. Daar een volmaakt Ridder zyne grootile bezigheid Hellen moest, in de mishandelde onfchuld te redden, zo konde een edeldenkend Ridder dit nog minder nalaaten, wanneer eene weerlooze Schoonheid, die in haare Eer of Goederen benadeeld wierd, hem om dezen dienst verzocht. Keizer Otto de eerfte, liet de Eer van zyne eenige Dochter, door eenen Ridder, die zich daartoe aanbood, in een Tweegevecht verdeedigen. Men deed nu nog meer. De Ridders verbonden zich by voorraad, alles op zich te nemen , wat dezen of geenen konde bejegenen, wanneer het met den Degen afgekeerd , of beflecht konde worden ; en zo wierd het tot eene gewoonte, dat elke aanzienlyke Schoonheid, eenen Ridder in haaren dienst, eti deze weder zyne Schoonheid die hy diende, hebben moest. Gelyk eiken Stand zyne Enthufïasten heeft, zo moest die nog veel meer de Ridderfchap hebben, waaronder hoofdzaakelyk zy behooren, die men dooiende Ridders noemde, welke de Wereld doortrokken, om hunne dapperheid, tegen alle die het met hen waagen wilden, te doen blyken, of de onderdrukte onfchuld, waar het maar zyn mogte, te redden. Vermits de verbeeldingskracht der  der KRUISTOGTEN. 433 Duitfchen 'met' zo gemakkelyk te verhitten is * zal deze Klasfe, weinig Profelpen in Duitschland gemaakt hebben. Dewyl men geduurende de Kruistogten zich gewend had , om de Wapens voor hec Altaar te aanvaarden, en den Godsdienst in den oorlog, te vermengen, zo behielden ook die Ridders dit gebruik , die wel niet naa Palestina "gingen, maar echter in hun Vaderland, zich aan het welzyn der Menschheid dachten toeteweijen. Voor het Altaar deeden zy insgelyks de Gelofte, dat zy voor het Geloof hun leven opofferen, de Kerk en haare Dienaaren befchermen, den Weduwen ei* Weezen in den nood byftaan, in het algemeen alle onrechtvaardige gefchillen vermeden , maar in tegendeel, tot bevryding aller onfchuldigen , zich in een'Tweegevecht inlaaten, en de Tournooijfpelen , enkel om zich in den Waperihandel te oefenen, bezoeken zouden. Dit, en de betooning hunner ridderlyke Daaden , onder het oog eéner Schoonheid, om welker hoogachting niet te verliezen, zy naar bet'-denkbeeld dier tyden, veelèer het leven moesten opzetten, waren voorzeker fpooren tot^groote verrichtingen ; veelligc zulke, van welke wy' niet gemakkelyk in ftaat zyn ons een denkbeeld te vormen , wegens den grooten afftand die 'er is , tusfchen onze Zeden, en de Zeden vari dien tyd. Étëhsjt ' ' "' '•'•' ' ' Zo ontftond ook door deze Togten nat Af en , een nieuw foort van Romans, die enkel de verovering van het heilige Land . en de-\x\trQQ\}\\^-Atx:Mufelmannen, ten onII. Deel. Ee der- ii. )ee l. v. Ï00FD9T, , Romarié der dooiendeRidderfchap.  434 GESCHIEDENIS . m Deel Hoofdst derwcrp hadden. [- De verdryving der Moóren uit Frankryk en Spanje, was den inhoud der oudtte Romans. De eerfle derzelver, die.in Spr-:h: ten voorfchyn kwam, was de beroemde Amadis van'Gaak. \ let verhaal der daaden van dcc; dook/.Jcn Ridder, was in den hoogden Graad onnatuurlyk cn onwaarfchynelyk. ..Vjen^kan deze Romans gevoegelyk in twee Klas feu verdeden, i waarvan de eene de verdryving der Mooren, uit Frankryk en Spanje, cn de andere de verovering van het beloofde Land , ten onderwerp had. Gelyk Amadis van G-aule aan het hoofd der eerde Klasfe was, zo was Amadis van Grieken de voornaamfte der laasttv Van daar is het, dat Trabefonde even zo beroemd js in de eerfte, als Roncesvalles in de Laste Klasfe. Het is merkwaardig, dat de twee beroemde Italiaanfche Heldendichters, uit elk dezer Klasjen van oude Romans, den inhoud hunner F'abelen ont- 1 ieend hebben. Ariostus verkoos de eerfte, de verdryving der Mooren uit Frankryk en Spanje, en Tasso de laa-te, de Kruistogt tegen de Ongeloovigen in Aften. Deze belagchelyke Vertelzels, hebben hunnen oorfprong , uit Turpins beroemde Gefchiedenis van Karel de Groote, en van zyne twaalf Ridders. De avantuurelyke verfieringen dezer Romans, met Toveryen en dergelyken, waren niet de vinding haarer Schryvers, maar eene navolging der oosterfche Vertellingen , welke de Reizigers, van hunne Kruistog* ten en Pelgrimagien, hadden medegebragt, en die neg alfoos linaakten, naa de wilde verbeeldingskracht der Oosterlingen. Wy vinden een be-  der KRUISTOGTEN. gftg Bewys daarvan, in de reizen van Maundeviï.' le, van wiens liefdé tot de waarheid, menl wegens zyn verregaand Bygeloef, en zyne( groote hgtgeioovigheid, ook wegens de ortbelchaamde byvoegzels van eenige Monniken tot zyne echte Werken, veel nadceiiger ge\voon is te denken , dan hy verdient. By gele "enbeid, dat hy van hec Eiland Cos in derï Arclüpd fpreekt, vertelt hy de volgende gefchiedenis van eenen betoverden r Draak i Eens kwam ook een jong Mcnsch , „ die niets van den Draak wist, uit een a Schip, en doorliep het Eiland, tot hy aan „ het Slot kwam; hy ging in de Kelder, en „ ging zo lang , tot hy een Kamer vond < „ «rtiarin hy een Juffer zag, die. zich hetHair' i, kamde , en zich in een Spiegel fpiegelde. „ Zy had veeleKleinoodicn aan, en hy meende dat het een (legt Vrouwsperfoon was, dat daar woonde, om Mannen te ontfan^' gen , fn tot dwaasheid te verleiden,; Hv bleef daar, rot dat de Jongvrouw zyne „ fchaduw in den Spiegel gewaar wierd, „ en zy wendde zich tot hem, en vroeg „ hem , wat hy begeerde ? Hy zeide dai „ hy haar Galant of haar Minnaar zyn wil„ de. Zy vn,:;gde hem of hy een Rid„ der was, en hy antwoordde, heen „ Toen zeide zy, dan kunt gy ook myr „ Minnaar niet zyn. Maar zy gebood hem. „ terftond tot zyne Gezellen te gaan, ei „ Ridder te worden , en den anderen Mor „ gen wedertekomen , dan zoude zy hen „ uit haar Hol te gemoete gaan , en' dai „ moest hy haar kusfen, en onbevreesd zyn Ee a Wan il ) ê e p$ v. lOOFCJTi / I l i ( I £  436 GESCHIEDENIS li Deel v. Hoofdst „ ie», uac zuiks uegts door lovery ge„ fchicdt. Ik ben zekerlyk niets anders, „ dan war gy nu ziet, een Vrouwsperfoon, „ en daarom zyt niet bevreesd. En zo gy „ my kust, dan zult gy hebben al dezen „ Schat, en gy zult Heer over my zyn, en „ Heer over hec geheele Eiland." Hier ziet men den geheelen geest van eene Romanesque gebeurtenis. De eerlyke Reizigers gelooiden dit alles, en zo deeden ook, gelyk het ichynt , de Bewooners van het i iland. Wy mogen alzo niet gelooven, dat dit foort van vertel zeis , welke van de Reizigers en Pelgrims geloofd wierden, by de Schryvers of Lezers der Romans , minder geloof gevonden henben,- en uit deze denkwyze der toenmaalige tyden , laat zichhaaren oorïprong, en dengunfhgen ingang die zy vonden, zeerwel verkiaaren. Men bleef altoos by denzelfden inhoud, die deBoeken der Ridders eigen was, de oorlogen der Christenen naamelyk tegen de Ongeloovigen ; en eene Riddergefchiedenis zonder een Saraceen , was iets zo ge. brckkig en zo onvolkomen, dat zelfs bet houte Beeld, hetwelk om eenen As draaijde, en waarop de Ridders gewoon waren hunne Zwaarden te beproeven, cn hunne Lanfen te breken, van de Italiaanen en Spanjaarden, Saracino en Sarafmo genoemd wierd. Zo nauw „ Want ik zal, zeide zy, u in hec minfte „ geen leed doen , alhoewel gy my in de „ gedaante van een Draak zien zult. Want „ fchoon myne gedaante affchuwelyk en ver„ fchrikkelyk zyn zal, zo moet gy toch we-  der KRUISTOGTEN. 437 nauw waren deze beide denkbeelden met elkander verbonden. In deze oude Romans, was zeer veel ByTplnnf uit den Godsdienst. met de andere jungerymdheden vermengd; g.lyk men zelfs uit haare Naamen en Titels zien kan. De eerfte Roman van Lancelot du Lake, en van Koning Arthur en zyne Ridders, heet de Historie van St. GreaL St. Greal was de beroemde Reliqui van het heilige Bloed, hetwelk naar het algemeene gevoelen, door Jq. seph van Arimathea, in een Vat was verzameld geworden. Zo heet eene andere Roman, Kyrie Eleifon van Montauban. Want ten dien tyde, wierden Deuteronomium en Paralipomenon, voor naamen van zekere Heiligen gehouden ; en gelyk zy uit de dooiende Ridders Heiligen maakten, zo maakten zy uic hunne Befchermheiligen dooiende Ridders, en elke Natie, verhoogde zyne Heiligen in de Ridderorde. Daar gevolgelyk indezetyden, alles of een Heilige, of een Duivel was, konde het nimmer aan het wondcrbaare ontbreken. In de oude Roman van Lancelot du Lake, vinden wy de Leere en de Tucht der Kerke, even zo gefchikt voorgedragen, als in Bellarmin zelfs. Zo vinden wy ook, darde geestelyke betrachtingen die Don Quichot leest, en dc boete van zyn Ridder, beide naai het Rituaal der Ridderorde gefchikt zyn. Eindelyk vinden wy, dat de dooiende Ridders, na veel onrust en verdriet, zeer dikwyls hunnen loop, gelyk Karel de vyfde, in een Klooster voleindigden; en oi Kluizenaars, of in ernst HeiEe 3 ligeti ir. D e el. -IOOFDST.  II. Deel v. fÏQOFDST, 438 GESCHIEDENIS ligen wierden. En die zal ons in het waars Gezichtspunt brengen , waaruit wy de gefprekken van Sanche en zyn lieer, bebben ta befchouwen, wanneer zy zeer ernftig onderrzoeken, of hy een Heilige, dan wel een Aartsbisfchop worden wil. Dit zeldzaam mengzel van Onzinnigheid en Godsdienst, had verfcheide oorzaaken. Vooreerst de natuur van den inhoud zelfs, hetwelk eenen heiligen Oorlog, of een Kruistogt was, Ten tweede den ftand der eerfte Schryvers dezer Romans, dat Geestelyken waren; en ten derde het oogmerk , dat zy in het fchryven van veelen dezer Romans hadden, dat tot de bevordering der vroomheid ingericht was. Klembns de vyfde, verbood de Kamp- en Tourpoofjfpelen, dewyl hy begreep, dat zy den Kruistogt , die op de Kerkvergadering van IKeensn was vastgefteld, zeer benadeeld hadden. De Geestelyken belden her der-r halven vermoedeiyk voor dienftig, ter bevordering der Kruistogten, dat zy de neiging tot Gevechten en Tournooij/pelen , langs het gezegde Kanaal leidden. Paa-oni zyn de • Ridderboeken zo oi-gerropt, van plegtige Gevechten en Tournooij'fpelen, die te Trabefonde , Bizaniien , Tripoli, en elders gehouden wierden. Vermoedeiyk , heeftCervanïes dit ontwerp belagchcly:: willen maaken , wanneer hy zyn Ridder , als het beste middel om de Turken te bedwingen , doet vocrflaan , om alle dooiende Ridders, door eene openlyke uitnoodiging, byeen te doen vergaderen, Maar 1  0 er KRUISTOGTEN. 43S> Maar heeft ccher dezen g&sti der Rid derfchap, misfchien niet veel Wfgmpft, om hec betoverende' woord Eer, m m grootheid van een pMtl- te verheffen? Heek dezen geest der Ridderfchap, n«t^ Vetenfchapnen verbonden, ons Werelddeel, met boven alle andere Werclddeelcn helpen verheffen? Wat is de grond, der meest bewonderde menfchelyke Handelingen? Veelligt een roemwaardig Donquichotistpus. Een Enthuftdst een Don Quichot denkt niet veel, maar doet des te meer, en dat wel met onophoudenlyke drift. Don Quichot was wel in eene zaak zot, maar voor het overige een kuisch , dapper en rechtvaardig Man, en ik geloof vast, dac een weinig zocheid , de menfchelyke Natuur behaagt. De eerlyke Yorik merkt aan, dac elk Menscta zyn Houtenpaard heeft. Elke Natie heefi het zyne. Is een algemeen vooroordeel, dai goede uitwerkzcls heeft, niet eene wenfchenswaardige zaak ? De Hertog van Alba ■ weiidde de verovering van Portugal , aar eene jonge Schoonheid toe. En wat waret de zo belagchelykc dooiende Ridders an ders, dan Befchermers der onfchuld, wree kers der geplunderde , en van Gouverneur. mishandelde Reizigers. Zoude men derhal ven dezen geest der Ridderfchap, niet mek onder de weldaadige gevolgen der Kruistog ten tellen mogen? En dan is 'er, myns be dunkens, een groot onderfcheid, tusfchen ne vuur, dat eenen edelen Ridder bezielt, e dat van eenen ftuurfchen D weeper , ia d Ee 4 *1 IT. Deel. v. ilOOFDST l t l  Bi Deel v. HOQFDSl PROE- 440 G E S C H.XE D E N I S tyden van Kromwel. De eerfte heeft geen •geest van vervolging, en moet, wanneer hy dat bezit, wat de Franfchen lEsprit de 'fon Etat noemen, een dapper en rechtvaardig Man zyn.  'i : >1 Pag. 44» PRO E V -E-, ' " van e e ne GESCHIEDENIS der KRUISTOGTEN, EN DERZELVER GEVOLGEN. ^\JJ"£lyk als door den aanzienlyken aanwas cn voortgang van den Handel, die, gelyk wy j beweezen hebben, zyne lterkte uit de Kruis-^ togten ontfing, de Zeden merkelyk verbeterd wierden, zo opende ook eene reeks van omflandigheden, door den heiligen Oorlog te; •wege gebragt, verfcheide bronnen, uit welke de rykdommen, met ftropmen in de Steden vlooten , en waar door deze , niet be-1 Ee 5 hulp ZESDE HOOFDSTUK. n. Deel. VI. loOFDST. Oor- prong ier Geneenhelen.  44^ GESCHIEDENIS li. Deel VI. Hoofdst ! ! J hulp eencr andere inrichting in ltaat waren , . haare eigen vryheid en onaf hangelykheid te verzekeren. Deze inrichting was, dat de Ste'den tot Gemeenheden, of tot burgerlyke Lighaamen gevormd wierden, en het Voorrecht derStadsgerechtigheid, haar verleend wierd; eene inrichting, die veelligtmeer dan iets bydroeg, tot invoering van een regelmaatig bellier des Burgerftands, en tot bevordering der Kunnen , en die zich welhaast door geheel Europa verfpreidde. De Leenregeering was ontaart , en in een Systema van onderdrukking veranderd. De begrippen en onrechtvaardige aanmaatigingen van den Adel, waren on-beperkt cn ondragelyk geworden. Zy hadden het groote lighaam des Volks, in een Haat van dienstbaarheid gebragt, en den toeftand der geenen die vryë Lieden of Burgers heetten, was dikwyls weinig van de andere onderfcheiden. Niet alleen "was deze onder-T drukking, het lot dier geenen , die op het Land woonden, en tot bebouwing dei Goederen van hunne Heeren gebruikt wierden ; maar ook Steden en Dorpen, Honden onder zeker groot Heer, van welke zy, wegens de befcherming die hy hen verleende, afhingen , ;n waren aan zyne willekeurige'Rechtsoefeling ondcpworpen. De natouriykfte en hei-igfte rechten der Mensc.iiheid , waren den nWoorters ontroofd. Zy mogten over hunne. Goederen, noch by uiterfrc wil, noch op eelige andere' wyze befchikken. {a, Zy hadden (a) Ordonnances des Rois de Francs, X, 104.. N. 2. 6.  ser KRUISTOGTEN. 443 den het recht niet, om hunne onmondige Kinderen onder Voogden te Hellen, of dezelve, zonder inwilliging van den Heer, van wien zy afhingen, uittehuwelyken, en deze inwilliging moest gekocht worden, (b) Hadden zj zich eenmaal in eene Rechtspleging ingelaaten, zo mogten zy die door een Vergelyk niet ten einde "brengen , want daardoor verloor de Heer, voor wiens Rechtbank het Geding gevoerd wierd, de Gerechtskosten, die hy vooi het uitbrengen van een Vonnis genoot. Zv wierd .n tot veelerlei öienfien, die niet minder verachtelyk dan flaafsch waren, zonder bermhartigheid, zonder eenige bepaaling gedwongen. De geest van naarlligheid en vinding, was in eenige Steden, door dwaaze inrichtin gen, en in andere, door onverftandige Wetten verhakt; en de kortzichtige en tirannifche Wetten, eener militaire Aristokratie, zoude hem ook nimmer toegelaten hebben, eene ze» kcre hoogte of levendigheid te bereiken. Zo draa echter de Steden van Italië, hunnen aandacht op den Handel begonnen te ves* tigen , en zich een denkbeeld te maaken, van de voordeden, die zy daardoor genieten konden , zogten zy met ongeduld het juk hunner trotfehc Heeren aftefchudden, en onder zich zelfs, zulk eene vryë en billyke regeering intevoeren, dat daar door hun Eigendom verzekerd, en hunnen Handel bloeijender gemaakt wierd. De oorzaaken dezer verandering zyn niet moei. (6) L. c. p. ?i. T. HL 203. ZV. I. £ƒ Murat. anti' fjfk, hal. Vol. IV. p. io. ir. D e el VI. ÏIoorDST. Omwenteling in de regeeringsvortn.  444 GESCHIEDENIS li. Deel. VI Hoofdst 1 ! | moeijelyk natefpeuren. Hy die zich de meeste moeijtè gaf, om het juk der Keizeren en Koningen aftewerpen , was de Paus. Italië bragt Gregorius de zevende ten voorfchyn, wiens grondbeginfels genoeg bekend zyn. Door dezen, wierden ce gemoederen der Italiaanen, met geheel andere begrippen vervuld, die in den grond, naar de coenmaalige omflandigheden,. zeer gunftig waren voor de Nationaale vryheid. Het was eene magtige hinderpaal, wanneer een Keizer of Koning vreezen moeste, dat hem misfchien de Paus in den Ban doen, zyne Onderdaanen van den eed der getrouwheid ontdaan, en de Grooten des Ryks, die behalven dit niet zeer tot gehoorzaamheid geneigd waren , godsdienftige gronden aan de hand geven zoude , om zich van alle banden lostemaaken. Hoe flerk hebben Hendrik de vierde en Fredrik de zerfte , tegen dergelyke'grondfieilingen niet ^eyverd. Door de bezigheden die men den Keizeren veroorzaakte; door hunne onophou. lenlyke verfchillen met de Paufen , of met hunne eigen onrustige Vafallen, wierd hunne opletrenheid, van het inwendig Staatsbefbjur raai Italië afgetrokken, en zy befïendig in de Wapenen gehouden. Deze omflandigheden , raven omtrent het begin der elfde Eeuw, den nwooners van eenige Italiaanfche Steden noed, om zich nieuwe Voorrechten aantemaaigen, zich naauwer onder elkander te verbin3en, en onder zekere Wetten, welke zy met ilgemeene toeflemming voor zich ontworpen jadden, zich tot een Staatkundig Lighaam te rereenigen. Hier  ber KRUISTOGTEN. 445 Hier is echter aantemerken, dat het oude Systhema, der Leenheerelvke Regeering in dezeJ tyden, byzonder in Italië, Duitschland en Frankryk, bereids ineen Systhema van Stande.f lyke Territoriaal vryheid ontaart was, waar door de Koningen, bynaa alle rechten over hunne Leenmannen verlooren hadden. Onder de middelen, die zy aanwendden om dezelve weder te verkrygen, behoorden ook deze, dac zy de Steden, voor onafhangelyke Gemeenheden van de Standen, waaraan zy te vooren onderworpen waren, en voor onmiddelyke Standen van hec Ryk verklaarden. Hec is klaar, dac zy hier door de magc der Standen verzwakten , en dezelve eenen fiardnekltigen Vyand verwekten, die het noodwendig met de Koningen, tegen deze Standen houden, en alzo derzelver magt fnuiken moesten. De Rechten, die verfcheide Steden, door zulke ftoute en gelukkige aanmaatigingen verwierven , kochten andere Steden van de Keizers; welke laaste het als eene winst aanzagen, wanneer zy groote geldfommen verkreegen, voor zulke Vryheidsbrieven, die zy niet langer in Haat waren te weigeren. Nog andere Steden, verkreegen zuljon funte csvrene / unbe cm grot !Qete van funte (Eecilt* . in 1 SBtóftbowe unbe tynxhtm / bei;bê gtrnrea «nbê gjtan/ Q'öertlid) unbe ©epétlicf / be Sur leper» von ben PcWe uppe bem 93elbe / be $erben van bert 2te/ be £p(0iiifett unbe SHunnen ut ben £lo&evn/be Gg 3 11. D rel. Vil. Hoofdst.  479 GESCHIEDENIS li. Peel vü. hoofdst, en niec dan agt Ridders gehad heeft. En daar ce vooren by de gevechten der Duitfchen , hec Paardevolk meesc in aanmerking kwam , zo maakte nu voorcaan de Voetgangers geen gering opzien , en wierden eindelyk de grootfte fterkte van hec Leger. Deze nieuwe Soldaaten, waren met geringe kos. ten ce onderhouden, en by hec doen van belegeringen, inzonderheid dienftig. Op dac nu de Landeryen, van de Akker* lieden verlacen, niec geheel onbebouwd zouden blyven liggen, liec men dezelve op verfcheide Plaatfen , aan vryë Perfoonen over ; echter , zonder benadeeling hunner vryheid , onder verfcheide voorwaarden; zodanig, dac de flaaffche lasten, nu voortaan op den grond van het Landgoed gelegd, en daardoor aanmerkelyk ligter gemaakt wierden. Ik wil echter ook niec onckennen, dac verfcheide andere redenen en ongelukkige toevallen, als de beweegoorzaaken kunnen worden aangezien , welke zulk eene geheele omwenteling, in den Boerenftand van verfcheide Staaten , veroorzaakt hebben. Daartoe behoort voornaamelyk, het geheel gebrek aan Slaaven, het welk te QBtw nut ben OSegen / ht fneftte un& SKmjbe van «brem SDtcirjïe/ unbe maften üi ore gieren emic <£.intó/ b<;r pciitcbeit fe bent fjuficp öcpste/ fo be mkoue tam Vi be bint. ' ' by den Abt Guibert , dac hy by zyne Av mee mees dan Slaaven, en openbaare Knech» ten gehad heeft. Zo zege men ook van Wouter, Gautier fans avoir, dat hy onder zyn Hoop, eene oncelbaare meniiTte VnercansTfrs  der KRUISTOGTEN. 471 ce wege bragt, dat vryë Perfoonen uit het Volk, zich lieten overhaalen, de Landgoederen overtenemen, met veele lasten die daarierden . en onder zekere voor¬ waarden, die echter hunne vryheid niet benadeelden. Zelfs de Slaaven, die deze Landgoederen te vooren bebouwd hadden, verkre gen die in hec vervolg op dezelfde wyze, als een Eigendom, onder beding van zekere Lasten, die zy daarvan moesten opbrengen; en vanhier is het, dat nog tegenwoordig, verfcheide lborten van Boeren , in Duitschland gevonden worden, die hun oorfpongelyK herkomen verfchuldigd zyn, aan de wyze, op welke deze Vrygelatenen zich mee hunne Heeren verdragen hadden, Zo gaven ook de Kruiscogten den te rug gebleeven Slaaven, eene andere gelegenheid , om by de afwezenheid hunner Heeren, zich meerder Voorrechten ce verfchaffen. _ De Adel was door deze reizen over de Zee, in Europa zeer verminderd; veele hadden hunne Goederen verkocht of weggefchonken, en verfcheiden kwamen nimmer in hun Vaderland te rug. Ook de Heeren zelfs, waren gedwongen, met hunne Slaaven toegevelyker te handelen, op dac zy niet insgelyks wegliepen, of zich naa de Steden begaven, die by deze gelegenheid, van Burgers ontbloot waren. Wilde de Edelman hebben, dat zyne Goederen bebouwd wierden, of wilde hy zyne Slaaven behouden, zo was hy verpligc, hen hunne vryheid ce fchenken. Van dezen tyd af, kochten ook, niet alleen byzondere Perfoonen, maar zelfs geheele Dorpen , voor geld hunne vryheid. Die gefchiedGg 4 de II. Deel. Vil. Ü007DSr.  GESCHIEDENIS 'II. ■ Deel VII. Hoofdst den de Koningen geld noodig, en dit was bynaa altoos het geval, dan wierd hen hun verzoek zelden afgefiagen. Wanneer nu zulke Perfoonen Vrybrieven of Voorrechten wierden ingewilligd, zo verkreegen zy vier vergunningen, die op de vier misbruiken hunne betrekking hadden, aan welke de Menfchen die in Lyfeigenfchap ftonden, onderworpen waren. Het recht om hen te verkopen of wegtefchenken , wierd opgeheven. Zy verkreegen de magt, om over hun Eigendom en Vermogen, door eene uiterffe Wil, of op eenige andere wyze, overeenkomflig de Wetten te befchikkcn. Of wanneer zy flierven, zonder eene uiterfle wil gemaakt te hebben, zo wierd bepaald, dat hun Eigendom, even als het Eigendom van andere vryë Lieden, op hunne rechtmaatige Erfgenaamen zoude i overgaan. De Dienften en Schattingen, die zy hunnen Overheden cn Leenheeren moesten opbrengen, en die te vooren onbepaald, willekeurig, en naar goedvinden geheven wierden, kreegen nu eene vaste bepaaling. Zy verkreegen de vryheid, naar hunne eige keuzere trouwen, daar zy te vooren, niet dan met het goedvinden van hun Heer, en met geen ander dan met een zyner Lyfeigenen, zich in den Echt begeven mogten. By de omflandigheden, waarvan ik •reeds heb gewag gemaakt, kwamen nog verfcheide anderen, die gelegenheid geven konden, tot ontflag uit den Slaavenfiand. De zagtp geest de het meest in Frankryk, onder de Knechten , welke tot aanbouw der koninglyke Kamergoederen gebruikt wierden , en die men Seryos Regios, of Fiscdlinos noemde. Had.  ser KRUISTOGTEN. 473 geest van den Christelyken Godsdienst, en de Leerftellingen, die dezelve, met opzichc totl de oorfprongelyke gelykheid der Menfchen voordraagt, zo wel als de voorftelling van het on. partydig oog, waarmede de Almagtige , op de Menfchen van alle Standen nederziet, als die alle aan zyne genade en aan zyne weldaaden deel hebben, kunnen met den Slaavenfland niet beflaan. Maar in deze, zo wel als in veele andere gevallen , verleidde de kracht der Vooroordeelen, en de gewoonten ecner valfche Staatkunde, de Menfchen tot een gedrag, dat hunne eige Grondilellingen wederfprak, Ondertusfchen, zagen zy echter zeerwel deze wcderfpreuk in, zo dat de bevryding van een Medechristen, uit den Staat der dienstbaarheid, als een zeer verdienlfelyk werk, en een den Hemel hoogst aangenaam bewys van vroomheid, wierd aangezien. Dé vriendelyke geest van den Christelyken Godsdienst, flreed tegen de Grondilellingen en Zeden der Barbaarschheid, en bragt meer toe, dan eenige andere omftahdigheid, dat het gebruik, om Lyfeigenen uit de dienstbaarheid te bevryden , wierd ingevoerd. De plegtigheden van het ontflag, wierden op eene godsdien flige wyze, in de Kerken verricht. De Knecht die vrygelaten zoude worden, wierd met een Fakkel in de Hand, om het groote Altaar geleid; hy hield de Hoornen des Altaars vast, en'dan wierden de plegtige woorden, waarmede hem de vryheid wierd toegeffaan, over hem ukgefproken. De vry lating wierd dikwyls op het Sterfbed, ofby uiterfte wil verleend. Gelyk de Ziel van den fleryenden, in deze oogenblikken, totmenschGg 5 lk> li. ) e e U vii. [OOFDST.  474 GESCHIEDENIS ii. Deel vii. Hoofdst 1 ( lievende en godvruchtige Geneigdheden wierd aangemoedigd, zo kwamen dan ook dergelyke Brieven van vrylating , uit bevveegoorzaaken welke de Godsdienst oplevert, ten voorfchyn, en wierden ingewilligd, om vergeving by God te erlangen. Een ander middel om de vryheid te verkrygen, was, dat men in eene Orde trad, of eene Kloostergelofte deed. Dit was geduurende eenen geruimen tyd geoorloofd , maar daardoor ontwecken zo veele Slaaven, de handen hunner Heeren, dat dit ge. bruik naderhand meer bepaald, en ten laasten, in de Wetten van bynaa alle Europaanfche Natiën, verbooden wierd. Volgens deze zelfde gronflellingen was het, dac de Vorsten by de geboorte van eenen Prins, of by andere heugeiykc omflandigheden , een zeker getal van Lyfeigenen loslieten, als een bewys hunner dankbaarheid jegens God, voor de weldaad die hun beweezen was. Maar even gelyk de aandoeningen van den Godsdienst, eenige Perfoonen bewoogen , hunne Medechristenen die onder de dienstbaarheid zuchtten, in vryheid te Hellen, zo lieten zich andere, door onrechtmaatige voorHellingen van den Godsdienst verleiden, hunle eigen vryheid afteflaan. Wanneer iemand met eenen buitengewoonen eerbied was ingenomen, voor den Heilig, die Patroon was iran de Kerk, of van het Klooster, waar hy neermaalen den Godsdienst by woonde', zo was het, onder Menfchen die van eene te vere gaande en bygeloovige vereering van dezelre wierden weggefleept, niets ongewoons, !ac zy zich zeiven en hunne Nakomelingen, aan  der KRUISTOGTEN. 475 nan dezen Heilig, als Lyfeigenen toewenden.' De vrywillige Lyfeigenen der Kerken en' Kloosters, waren zeer talryk , en kunnen in, drie verfchillende Klasfen verdeeld worden.1 De eerfte beftond uit zulken, die zich zelfs en hun vermogen, onder de befcherming eener byzondere Kerk, of eenes Kloosters begaven , en zich verbonden, derzelver Rechten en Eigendom te verdeedigen, tegen alle, die daarop eenigen inbreuk maaken wilden. Deze wierden tot zulk een befluit gebragt, niet alleen uit Godvruchtigheid, maar zy deeden hec ook om die veiligheid te genieten, welke de befcherming eener Kerke beloofde. Zy waren meer Vafallen dan Lyfeigenen, en zomwylen vonden Perfoonen van eene hooge geboorte , geraden, zich op deze wyze, onder de befcherming der Kerke te begeven. Perfoonen van de tweede Klasfe verbonden zich, jaarlyks eene zekere Schatting of Tol, aan de Kerk of aan het Klooster te betaalen, en daar benevens verpligtten zy zich, zomwylen eenen! of anderen dienst te doen. Zy wierden Cenfu'aalen genoemd, De derde Klasfe beftond uit zulken , die werkelyk hunne vryheid aftfonden , en in den nauwkeurigften en eigenlykften zin van hec woord, Lyfeigenen wierden. Zy wierden Ministeriaalen, Dienstmannen genoemd, en maakten, — gelyk zich eenige Oirkonden uitdrukken, ■ « hunne Lighaamen tot Slaaven, op dac zy de vryheid hunner Zielen winnen mogten. Zy bevonden zich echter, niec tegenftaande die, in eene waardigheid, die zeer naa- ii. Deel. vu. iOQFDST»  476 GESCHIEDENIS li. Deel. VII. Hoofdst. naaby aan den Adel grensde, en hadden aan alle Militaire Bedieningen deel. Onder het woord: MU&aris, wierd zowel den Adel, als hei Mini/Ieriaale gedeelte begreepen, en eindelyk frnok deze Stand, met de zo genoemde Middelvryën zodanig in een, dat daaruit, den hedendaagfchen laagen Adel, is ten voorfchyn gekomen. De laager Klasfe van Menfchen , was het genot haarer vryheid verfchuldigd , aan het verval der Ariflokratifche Staatkunde. Want deze gaf aan eenige weinige Leden derMaatfchappyeene onbepaalde magt, en onderdrukte alle de overigen. Onder Lodewyk de tiende, waren verfcheide Knechten zodanig aan de Slaverny gewoon, dat zy de vryheid die hen toen wierd aangeboden, niet eens wilden aannemen; of zy gevoelden zich als vryc Lieden niet fterk genoeg , om zich tegen de onrechtvaardigheden der geenen , die magdger waren dan zy, te kunnen verdeedigen. De Lyfeigenen der Landgoederen , moeiten , fqhoon zy reeds vrygelaten waren, nogthands in zekere gevallen, hunne oude Heeren ten diende Haan. Zy wierden in eenen toeitand gehouden, die van de andere Onderdaanen verfchillende was; want zy mogten , noch Landeryen aankopen , noch Leden worden eener Gemeenheid, ter plaatze daar zy te vooren als Lyfeigenen geleefd hadden. ■ Dit fchynt echter geene algemeene gewoonte geweest te zyn. De gevolgen van zulk eene merkwaardige verandering, in den toeltand van zulk een aanzie-  jjêr KRUISTOGTEN. 477 zienelyk gedeelte des Volks, moeiten noodzaakelyk van zeer veel aanbelang en uitge-ftrektheid zyn. De Landman, die nu voortaan meefter was zyner eigen naarlligheid, en verzekerd konde zyn, dar hy de vruchten zynes arbeids voor zich zelfs zoude kunnen inoogften , wierd een Bebouwer dier Akkers, die hy te vooren uit dwang, ten voordeele eenes anderen, was verpligt geweest te beploegen. De gehaate naamen van Meester en Slaaf, die het hoonendlte en vernederendlte onderfcheid voor de menfchelyke Natuur uitmaaken, wierden afgefchaft. 'Er deed zich een nieuw uitzicht voor de volgende tyden op, dat den geenen die vrygelaten waren, nieuwe aanwakkeringen, tot naarlligheid en tot ondernemingen verfchafte. De hoop, om zo wel hunne Goederen te verbeteren, als zich eenmaal tot eenen hoogeren Stand te zien verheffen, vereenigde zich, om hunne werkzaamheid en Genie aantemoedigen; en eene talryke Klasfe van Menfchen, die te vooren geen burgerlyk befhan gehad hadden, maar alleen als werktuigen tot den arbeid waren gebruikt geworden, wierden nu voortaan nuttige Burgers, en bragten het hunne toe, tot vermeerdering van de fterkte of van den rykdom der Maatfchappy, in welke zy als Leden wierden toegelaten. Ook in den Adelftand, bragten de Kruistogten verandering te wege. Keizeren, Koningen , Hertogen, Vorsten, en met éér woord, de hooge en laage Adel, die van de vroegfte tyden af, tot den Kryg als geboorer er ir. 3 e el. vii. Hoofdst. ■ Verandering in den Adelftanddoor de Kruistogten,  47Ö GESCHIEDENIS n. Deel, vil Hoofdst en opgevoed was, zo dat men Duitschlandmet recht een Krygsfchool noemen konde ; deze alle begaven zich in den heiligen oorlog. Hoe meer het leven van den Adel in beitendige krygsverrichtingen als begraven was ,• hoe meer de dapperheid der Edellieden , door zo veele Stormen en Slagen gehard , nieuwe llerkte ontfing: des te meer konden hunne Gemoederen, door zulk eenen glorieryken yver, om tegen de Vyanden van het Kruis van Christus te ftryden, aangeftoken, en naar het voorbeeld der Franken bewoógen worden , om de reize over Zee te ondernemen. Deze rampzalige oorlogen, beroofden nu Duitschland, van een aanzienelyk gedeelte zyner Edelen en Vryën ,• en dunden zodanig den ouden overvloed, die Duitschland in dezen Stand had, dac oneindig veele adelyke Geflagten geheel verdweenen, en'er bynaa geen adelyk Huis , geene öxt* de Familie was, dac niet door deeze befmettende onzinnigheid, die bynaa tweehonderd jaa* ren duurde, wierd aangetast en ontluisterde Die noodlottig verlies van Edelen cn Vryën ^ wiscen zich de meest gegoedde uic den Volksftand, zeer wel ten nutte te maaken, en verhieven zich,. door de toegevenheid en genade der Keizeren, in den Adeliiand. Zy voerden een nieuw Geflagt van Vryën, of den laagen Adel in, onder den naam van diplomati'fchen Adel bekend. Vermoedeiyk wierden zy alleen tot Ridders gemaakt. Dat echter in de toen-v maalige tyden, onder de benaaming van Ridders niet zodanige verflaan wierden, welke men  ber KRUISTOGTEN. 479 irien hedendaags Edellieden noemt, is zeker genoeg. Ridder konde elk worden, die geen Priefter of Lyfeigen was. Uk deze nu ontfprooren de hedendaagfche Edellieden. Het woordje : van, betekende niet hun naam , maar hun woonplaats in een Stad , Dorp of Vlek. Met het verloop der tyden , wierd eerst hunne voorgaande Riddentad, hun tot een naam toegevoegd, 'Ér waren, nu ook verfcheide wegen, om zich Leenen te verwerven. Dit gefchiedde, of door de mild' heid der Vorsten, aan welken de Goederen eener vernietigde adelyke Stam vervielen; of door eene zekere wyze van verkopen of verpanden, zonder dat de Patroon daarvan iets wist, of zonder dac men zyne toellemming daartoe noodig had. Want daar het te vooren beide voor fchandelyk gehouden wierd, zo verleenden nu de Paufen aan den Cliënten verlof, om zulks ongeftraft ce doen, ten einde zy dc kosten vinden zouden , die tot den heiligen oorlog vereischt wierden. Zy die van geen Adel waren, greepen deze gelegenheid greetig aan, en verrykten zich door het aankopen der Goederen, van de geene die.met het Kruis getekend waren, zodanig, dat zy ondernemen durfden , zich ook in de Rechten der voorige Bezitters te plaatfen. Hoe meer geld iemand had , des te gemaklyker, konde hy de Goederen van den Adel, die overal veil waren, aan zich brengen,- en op deze wyze, wierden aan eene meenigte geringe Burgers, Leenen afgeftaan, en een nieuw foort van Adel ingevoerd. Deze ii. Deel, vii. ÜOOFDST.  48o GESCHIEDENIS ir. Deel. VII. Hoofdst. De inwendigeoorlogen houden een tyd lang op. ' Deze verandering, ging echter niet geheel zonder tegcnftand toe. De oude, en van hunne Voorvaderen rechtmaatigafitammende Edellieden, die van de. Kruistogten nog waren overig gebleeven, toonden zich daar over zeer gevoelig, weigerden met dezen nieuwen Adel in gezelfchap te zyn , onderfcheiden zich van dezelve, en trachtten van tyd tot tyd, zo in burgerlyke als in geestelyke zaaken ,*• aanzienelyke Voorrechten boven deze te verkrygem Van daar ontftond het onderfcheid tusfchen den ouden Adel, waar by men een zeker aantal idelyke Voorouderen moest kunnen aanwyzen,, en tusfchen den nieuwen Adel, die alleen door de genade van den Keizer, in dezen Stand was verhoogd geworden. Men floot deze laaden, van alle Kerkelyke Prebenden, en van alle Ridderfpelen uit, en een Huwelyk tusfchen de beide Standen , wierd als een hoon voor de eerfte aangezien, welk onderfcheid, nog totop den dag van heden in gebruik is. Toevalliger wyze, hadden de Kruistogten log eenen anderen weldaadigen invloed, op de openbaare welvaart , deze naamelyk, dat de inwendige oorlogen en vyandelykheden , joov eenen tyd ophielden , en de zo genoemle Godsvrede, Freaga Dei, wierd in acht yenomen. De Perfoonen, en de Goederen der geenen, die met het Kruis getekend waren , Honden onder de onmiddelyke befcherming der Kerke , en tegen dezen iets te ondernemen , of vyandelykheden te bedry ven , wierd /oor zeer fchandelyk gehouden. Waarom op leze wyze, de beroerten een tyd lang wierden . op-  der KRUISTOGTEN, 481 opgefchort, die te vooren Duiïschlandmwendig zo zeer gefchud hadden. De Kampvechten en Tournooijfpelen, wierden echter niet nagelaaten, alhoewel de Paufen zich 'er zeer tegen verzette-1 den, dewyl de Ridders daardoor blyken hunner dapperheid meenden te geven. De Paufen waren van gevoelen, dat deze Ridderlyke oefeningen, de heilige Oorlogen nadeelig waren, en dachten, dat de Ridders hunne dapperheid veel beter tegen de Ongeloovigen betoonen konden. Zy verbooden die derhalven op ftraifevandenBan, en weigerden dien eene eerlykebegravenis, die by deze Tournooijfpelen omkwam. Het uicwerkzel hiervan was, dat zy eindelyk geheel ophielden. Door het verbod dezer Barbaarfche Krygsoefeningen, die dikwyls zeer bloedig uitvielen, en van welke weinige gehouden zyn, dat niet gelyk de Oirkonden en Schriften van die tyden getuigen, de een of ander op de plaats dood bleef; door dit verbod, wierd de Adel toevalliger wyze menfchelyker gemaakt. tl. Deel. Hb PROEs 11. Deel, vil. loOFDST.  PROEVE, VAN EENE GESCHIEDENIS O B R KRUISTOGTEN, EN DERZELVER GEVOLGEN. AGTSTE HOOFDSTUK. H. Deel. vin. Hoofdst. Oorfpror.gWapenen door de Kruistogten. lE^Et is zeer onlochenbaar, dat ook de Wapens hunnen oorfprong aan de Kruistog* ten te danken hebben, alhoewel het de Geleerden hier over nog niet geheel eens zyn. De Wapens , die zekere Koningryken en Provintien , of Familien en Geflagten voeren , zyn eene Voorftelling, van wezenlyke, of wel in de verbeelding beilaande zaaken ; zomwylen ook alleen bloote Kleuren , met welken„voortyds de Wapenen, en in het by- son*  f>ER KRUISTOGTEN. ponder de Schilden, uitgetekend* eri van den eenen Bezitter op den anderen, van den Vader op den Zoon, tot het einde toe, voörto-pnlanr wierden . om daardoor, of het wet - kelyk bezit van zekere Landefyem en Goéderen, of een aanfpraak en recht op dezelve.( of ook maar den Adel van een Geilagt te bewyzen. Eenige beweerèn, dat men reeds onder' de regeering van Keizer Hendrik ie eerftéi donkere Spdoren daar van zoude aantreffen^ maar dat zy niet beftendig, eh niet van elk c-Eri j voor het tydpünt der Kruistogten, zyn gevoerd ge voFden. Dan het is hier de vrage niet van willekeurige Wapens. Andere willen derzelver öorfpVong, by de Tournooijjpelen vinden , waarby die geene , die de Lanferi met elkander breken wilden, hun Geflagti door een Zinnebeeld op hunne Schilden, aanduidden. Andere houden ftaande, dat de Wapens , by gelegenheid van de Kruis rogten , zyn uitgevonden géworden. Dat alleen - zy \ die Hit voornaamen bloede gefprooten waren , in Oorlogstyderi j zich vari Schilden bedienen mogten , leert óns héé oudfte gebruik der Krygsfchilden , waarom ook die geene Schildgenooten genoemd wierden , die vari den Ridderftand waren. Her % mede zeer waarfchynelyk, dat deze' Schilden, met verfchillende, willekeurige,Figuuren en Beelden , befchilderd of verftéfd geweest zyn i waardoor men de Ridders van elkander konde onderfcheiden\ gelvk dan ook,, zelfs by de Kruistogten \ dc Natiën zich doof Kruifen vari verfchillende Verwen, itëfi «Ikander onderfcheiden hebben. Dan dc vraHh i '0 n. D 1 r- VIII. . [JoorKT,;  484 GESCHIEDENIS li. Deel vi u. IIOCiFDSÏ ge is hier van den oorfprong der erfelyke •Kentekenen, of der Wapenen van den Adel, en de Geleerden, hebben zich tegenwoordig in zo verre vereenigd, dat zy beweeren, dezen oorfprong niet voor de elfde Eeuw te vinden te zyn. By deTournooij/pelen,welker oorfprong mede niet voor de elfde Eeuw moet gezocht worden, bediende men zichontegenzeggelyk van zekere Beelden en Kentekenen , maar zy waren nog niet vast bepaald. Elk Ridder veranderde dezelve naar zyn believen, en de Zoon, konde een ander Wapen aannemen dan de Vader. Behalven dit, wierden deze Beelden, of zo men liever wil, deze Wapens, alleen gevoerd door zulke Heeren,- die een Tournooijfpel gehoudenpadden; andere waren van dit Voorrecht uitgeflooten. Eerst met de Kruistogten, maakte men een begin, om het gebruik der Wapenen, algemeen en bepaald, of onverander- lyk te maaken. ; . Aanvangelyk wierden zy uit noodzaakelykheid , by de Kruislegers ingevoerd. In een Leger, dat uitzeven of agt honderd duizend Koppen, en uit tien tot twintig verfchillende Natiën beftond, wierden zekerlyk Tekens vereischt, waardoor de Vafallen en de Wapendragers, zich by hunne Heeren, die in eene yzere Wapenrusfting als verfchanst waren, konden verzamelen. Deze Merktekenen, eerst uit noodzaakelykheid ingevoerd , wierden naderhand uit hoogmoed sehouden. Men begrypt ligt, dat de Zooien der geenen, die zich tot deze godvrug:ige Veldtogten Symbolifche Beelden hadden Jitgekoozen , 'er eene zaak van Godsdienst en  ber KRUISTOGTEN. 485 en van Eere uit gemaakt zullen hebben , wanneer zy het Wapenfchild hunner Vaderen, als een Gedenkteken van derzelver moed en vroomheid, op hunne Nakomelingen konden overbrengen. Van dit Tydpunt af, wierden zekere vaste en beftendige Wapens, ook by de Tournooijfpelen, en by andere plegtigheden gebruikt. De Baronnen, die uit Paleftina te rug keerden, waarl zy zich drie jaaren lang hadden moeten ophouden, bragten deze Kentekenen ook mede op het Tournooij. Wel draa wierden zy die niet in Pvleftina geweest waren , op deze onderfcheidende Merktekenen jaloers. Elk Heer, elk Baron, wilde ook zulk een Teken hebben , en eindelyk fchaamde men zich , alleen, en zonder hetzelve, te verfchynen. Natuürlyker wyze, wierd by de Koningen en Vorften, het gebruik der Wapens, allereerst ingevoerd. Wanneer nu voor de twaalfde Eeuw, geen Koning of Vorst, zich van een zeker Kenteken bediende dat op hunne Navolgers overging , zo zoude het de ongerymdheid zelve zyn, zulks aan den Adel toetefchryven. Daar nu verder, vóór de tyden der Kruistogten, niet een eenig dergelyk Kenteken kan worden aangeweezen , hetwelk niet aan de grootfte twyfelingen onderworpen is, zo komen terftond, in den aanvang der Kruistogten, verfcheide voorbeelden van deze nieuwe uitvinding voor, welke ons onmogelyk verdacht fchynen kunnen, Deze Kentekenen of Beelden , liet men in de Vaandels, in het Zegel, in het Schild, of op de Kleederen zetten. Wel draa zogt men. Hh 3 by ii. 3 e e I» viii. ioOFDST. De Wa- )ens by ieKoninygn eu Vorften jirst ingevoerd.  ii ï jO e e l' 'vin. HoOFBST. De Kei-! ïersinhet j-epht, om Wapens ^ittèdee» 0 GESCHIEDENIS w alle gelegenheden daar mede te pronken, riet was echter niet , dan omtrent het midlen der dertiende Eeuw, en onder de regeering yan Lodewyk de Heilige, dat de Wapens in Frankryk algemeen , en aan de Famiiien eigen wierden. Van de heilige Togten , is het veelvuldige Teken van een Kruis in de Wapens , afceleiden , gelyk ook zodanige Kleuren , die oorfprongelyk yan eenen posterfchen fmaak zyn. Daar eindelyk in dit zelfde Tydperk, het onderfcheid tusfchen den ouden en den nieuwen Adel, welke laaste door Keizerlyke Diphtnas verkreegen wierd, was ingevoerd, zo bediende zich de oude Adel van dit Teken , om boven den nieuwen Adel uittefleken, Dan de laaste zagen dit aan als een hoon , en verkreegen zeer gemakkelyk , dit zelfde Teken van de Keizers , waarvan zy zich , met een beftendig recht, even gelyk de oude Adel , konden bedienen. Dus geraakte het recht der Keizeren, om Adeldom en Wapens uittedeelen,, in gebruik, zo dat ook van tyd tot tyd, verfcheide ar dere uit het Volk , dit recht, om beftendig een Wapen te voeren, verkreegen; en de Keizers, aan de Paltsgraaven de magt verleenden, om de Wapens , naar hun goedvinden aan meer anderen te geven. F re de rik de. eerfte, pleeg die aan dappere Mannen, als eene belooning te vereeren. Wie in den Kryg trok , dioeg gemeenelyk een Schild, van glad gefleepen Yzer, of van Hout, dat met gen korst van Berkenbasc overtrokken Was, hetwelk wegens de hardheid en hei $8*  ser KRUISTOGTEN. 4&7 geduurig gebruik, geheel geel wierd. Zulk een Schild, was nu geheel zuiver en ledig,! zonder eenige Beeldenis of eenig Schilder-f werk 'er op, tot dat de Bezitter, zich door eene roemwaardige en dappere daad, ten beste van hec algemeen verricht, had uitgetekend. Dan gaf men, naar de omftandigheid van den Perfoon, of naar de uitdekenheid der daad, hem een Wapen , dat hy in zyn Schild mogt laten Heken. Had zich iemand dapper tegen den Vyand gekweeten, zo wierd hem, anderen ten voorbeeld, toegedaan, een Leeuw, en een Hoorn op den Helm te voeren. Had iemand eene Vrouw voor ontichaaking en geweldaadige verkrachting befchermd , zo kreeg hy een Eenhoorn in zyn Wapen. Had hy eindelyk de Kerk by haare Voorrechten verdeedigd, zo mogt hy in zyn Wapen, de witte Verw wegens zyne Godvruchtigheid , de roode Verw wegens zyne vuurige liefde jegens God en den Naasten, en op zynen Helm, Vleugelen voeren, wegens zyne voorzichtigheid enwysheid. Kortom, 'er was geen Roofdier zeker , dat niec geheel of gedeeltelyk , in de Wapenfchilden geplaatst wierd. Ook na hunnen dood , fchilderde men by de Afbeeldzets, dergelyke Dieren; gemeenelyk Leeuwen en Honden , om daardoor hec voormaalig Karakter aanceduiden. Eveneens was hec gelegen met de bynaamen. De beroemde Hercog, Hendrik van Saxen, noemde zich zelfs in zyne Oirkonden een ■Leeuw, bouwde naaby Lubek eene Stad, die hy dennaamgaf van Leeuw'en'ft'ad, en liecte Hh 4 Bruns- iï. ) e el. viii. lOOFDST.  488 GESCHIEDENIS H. Deel VI ;i. Hoofdst Oorfprongder Vaan delieenen. Brunswyk, eenen van geel Koper gegoo' ten Leeuw, oprichten. De Markgraaf , Albregt van Brandenburg, noemde zich zelfs een Beer, of ten minfte was hy 'er mede gediend, dac men hem zo noemde. Eindelyk, lieten de Opperhoofden, of de hoogen Adel, die de meefte Soldaacen mee zich voerden , .hunne Wapens in de Vaandels maaien, op dac men zoude kunnen weten, welke Troepen toe die of coe dac Vaandel behoorden. Het is zeer waarfchynelyk , dat de eerfte .oorfprong der Vaandelleenen, ook hier te plaacfen is, in zo verre zy regen de Sepcerleenen wierden overgefteld. Groote Leenen, waaraan koninglyke Magt en Waardigheid was vastgemaakt, verleenden de Keizers gemeene» lyk, door hec Teken , heewelk zulk eene Waardigheid en Eere aanduidde , naamelyk door den Spies, de Staf, en de Roede, die in de plaats eenes Septers dienden, gelyk ook de Spies eene regeering aanduidde; of ook wel meermaalen , door Degens en Vaandels. Voor het overige, moet deels de benoeming van Vaandelleenen, deels hec recht, om de grooter Leenen des hoogen Adels, alleen door de Vaandels medecedeelen, van dat tydpunt afgeleid worden, in hetwelk , in de Vaandels van den hoogen Adel, erfelyke Beelden gekomen zyn, dat, gelyk ik reeds heb aangemerkt, eerst ten tyde der Kruistogeen gefchied is. Deze Vaandels , droe • gen zy die de Beleening ontfangen .wilden, onder een aanzienlyk geleide hunner  der KRUIS TOGTEN. 489 ner. Vafallen , met zich zvnde in dezelve, de Wapens der Provintien afgefchilderd, diel zy als Leenen omringen. Zulke Vaandelleenen, wierden regen de Seprerleenen overge* field, welke laasce, ook onder de groote Leenen behoorden, en den Prelaat en, by gelegenheid van het Verdrag, tusfchen Keizer Hendrik; de vyfde, en Paus Calixst de tweede , gegeven wierden. By dit Ver• drag wierd bepaald, dat de Bisfchoppen , door de paufelyke verkiezing en bevestiging, in het vervolg zouden worden aangefleld, terwyl zy door den Septer, de Regalien van den Keizer ontfangen zouden , gelyk zy te vooren , door den Staf, in plaatfe van door den Septer, gehuldigd wierden. Men noemde dit Septerlecnen, alhoewel de Keizer, als hy Hendrik de Leeuw , de Ryksleenen , hetwelke Vaandelleenen waren , ontnam , ook met deze Leenen, door de Vaandels Prelaaten beleende , zo dat zy op dezelfde wyze, als Hendrik die bezeten had, op hunne nieuwe Bezitters overgingen. Nog eene andere gewoonte, is van de Kruistogten afteleiden , deze naamelyk, dat] nu ook de Leenen, aan Perfoonen uit den, -Burgerfland wierden medegedeeld, die te, vooren onbekwaam waren om Leenen te ontfangen, dewyl maar alleen Adelyken en Vryën , beleend konden worden. Ik heb te vooren reeds aangemerkt, dat de Paufen, de , Kruisvaarders met een Privilegie voorzien hadden , volgens het welke, zy hunne Leenen vry verkopen of verpanden mogten. Van deze vryheid, bedienden zich de VafalHh 5 len, % ) e e l. VI!]. De Loeien gé3 ■ aaken in lenBur'erftand.  4?o G ESCHIEDENIS li. Deel vin. Hoofdst Oorfprongder PandJeenen. len, welke in groote menigte, de reize na het beloofde Land aannamen , en uit hunne Leenen en andere Heerlykheden , groote fommen geld byëen bragten, die zy tot hunne reize noodig hadden. Daar het nu ontbrak aan Edellieden en Ridders, die zulke Goederen kopen konden, dewyl zich de mcefte van dezen, zelfs in de heilige Oorlogen hadden ingewikkeld, zo wierden zy voor het grootfte gedeelte verkocht, aan Perfoonen uit den Burgerftand of aan Kerken, en van dien tyd af , bezaten deze ook ridderlyke Leenen, doch zo, dat zy hunnen Stand niet veranderden. Uit kracht dezer zelfde Volmagt, om de Leenen vry, en zonder de bewilliging der Leenheeren te kunnen vervreemden , gaf O t t o de vierde aan de Duitfche Orde verlof, dat elk, van welk eenen Stand hy ook zyn mogte, aan de Orde vryëlyk mogt afftaan of verkopen , alle zodanige Goederen, als hy van het Ryk bezat. Uit het vryë verlof, dat hun die met hec Kruis getekend waren vergund was, om naamelyk hunne Leenen ce mogen verpanden, oncftond een nieuw foort van Leenen, welke van nergens anders , dan van de voorzichtige maatregelen der Kruisvaarders, kunnen worden afgeleid. Want daar in het paufelyk recht, hec vruchcgebruik onder de verboden Verdragen, en onder den woeker gefteld wierd , zo konden de Schuldeifchers „ de grond van een Landgoed, niec zeker in Vruchtgebruik nemen ; hetwelk veroorzaakte , dat zy de Pandleenen invoerden, en de Schul-  der KRUISTOGTEN. 49* Schuldenaar denSchuldeifcher, met het Goed, het welk hy hem in Vruchtgebruik gaf, be-1 leenen moeite, op dat deze , van het voor-j deel dat hy daaruit trok, niet gehouden zoude zyn rekenfchap te geven , en de Schuldenaar, het Goed weder losfen konde. Andere foorten van Leenen, welker oorfprong uit de Kruistogten zeer waarfchynelyk kunnen worden afgeleid, gaan wy met ftilzwygen voorby. Toevalliger wyze , bragt het gebruik der Wapens iets toe, dat de Manufacluuren van Doek , in de veertiende Eeuw, in Frankryk wierden opgericht, Want de Edellieden hadden als eene Mode ingevoerd, hunne Wapens in Doek te laaten weeven» PROE- II. ) e el* VIII. loOFDST.  Pag. 49* P R O E V E 3 VAN EENE GESCHIEDENIS SER KRUISTOGTEN, II. Deel IX. Hoofdst Invloet derKruis togten,, op dc Kunflen enWeten fchappen. EN DERZELVER GEVOLGEN. NEGENDE HOOFDSTUK. de bevordering van Kunften en We'tenfchappen, hadden de Kruistogten insgelyks .eenen aanzienlyken invloed. By den ondergang van hec Keizerryk, hadden de Romeinen, den zuiveren fmaak, die in de werken .hunner Voorvaderen, den volgenden Tydperken , als voorcreffelyke Gedenktekenen , en als voorbeelden ter navolging, ten toone .ftaan \ dezen fmaak hadden zy wel toen reeds : ver-  sjer KRUISTOGTEN. 493 verlooreh , maar zy gevoelden echter nog! eenige liefde tot de Wecenfchappen,. en leiden zich met yver op de Kunilen toe. De onbefchaafde Barbaar en echter, wierden zo! weinig, door deze hen onbekende fchoonheden getroffen , dat zy dezelve veelmeer verachtten. Zy waren nog niet tot eene Maat* fchappy gevormd , waarin de krachten der Ziele , welke het fchoone en het verhevene tot haare voorwerpen verkiezen, zich begonnen te ontwikkelen. Zy wisten niets van alle die behoeften en begeerten , waardoor de Kunften zyn uitgevonden ; en daar zy, noch de verdienflen, noch de nuttigheid der Roomfche Kunften bezeften, zo vernielden zy derzelver oyerblyfzels, met een vlyt, genoegzaam geëvenredigd aan die, waarmede naderhand hunne Nakomelingfchap bezig was, om dezelve uit de Puinhoopen der verwoefting weder optedelven. De fchuddingen, "die zy daardoor veroorzaakten, dat zy hunnen Ze.tel in het Keizerryk hadden opgeflagen; de -menigvuldige en geweldige opftanden , die rzy in alle Koningryken aanrichtten , en t'evens de gebrekkelykheid der inwendige Regeeringsvorm die zy hadden ingevoerd , dit verbande alle zekerheid en vreedzaame ftilheid; verhinderde de verbetering van den Smaak, of de vlyt in de Wetenichappen , en bedolf Europa , geduurende den loop van verfcheide Eeuwen, in dezen zo bedroefden ftaat van onwetenheid. Dan, verfcheide omflandigheden die daarop volgden, waaronder, de Kruistogten de voornaamfte zyn , bragten groote veranderingen in de Maat- ii. D e el. ix. lOOFDST.  494 GESCHIEDENIS II. D E EL. IX. Hoofdst. Staat de Geleerdheid in Europa. Maatfchappy te wegé. Zo haast derzelver' werking, in eene vernieuwde vryheid en onaihangelykheid, van het eene gedeelte der Gemeenheid begon gevoeld te worden; zo haast zy allen Leden der Maatfchappy, fmaak deed krygen , aan alle zodanige voordeden, als uit den Handel, uit de openbaare Orde , en uit de perfoonelyké veiligheid ontfprongen, Zo gevoelde ookhetmenfchelykVeriland zulke krachten , als tot hier toe nog onbekend aan hetzelve geweest waren, en vond zich geneigd, tot bezigheden of poogingen, waartoe het te vooren onbekwaam geweest Wask Omtrent het einde der twaafde Eeuw, ontmoeten wy de eerfte voetftappen zynesopwaakens, uit den diepen flaap, waarin het zo lang had bedolven gelegen, en daar zien wy , hoe zyne nieuwsgierigheid en opmerkzaamheid , zich tot nieuwe voorwerpen uitftrekte. r Ondertusfchen , hadden de eerflfe geleerde' poogingen der Europaanfche Natiën, in de' middelde Eeuwen, eene ongemeene flegte richting. Ondër geheele Volken , zowel als onder byzondere Perfoonen, verkrygt altoos het vermogen der Verbeeldingskracht, eenen zekeren graad van fterkte, eer zich de overige krachten des Vefftands, in befehouwende en afgetrokken onderzoekingen , oefenen kunnen. De Mensch wordt eerst Dichter eer hy Wysgeer wordt. Zo lang hy in het onderzoek en in de redenkaveling nog niet ver gekomen is, gevoelt hy des te levendiger en fchryft hy mét des te meerder iterkte. Dat men in dit opzicht, de tyden vató Ho-  dsr KRUISTOGTEN. 49$ Homerus, vergelyke, by die van eenen Socrates. Noodlottig voor de Literatuur , weeken onze Voorvaders van dezen weg af die de Natuur aanwyst, en Hortten zich plotfeling , in een Maalftroom van duistere en bovennatuurkundige onderzoekingen. Niet lang hier na, wanneer zy zich in hunne nieuwe veroveringen hadden nedergeflagen, wierden zy tot hst Christelyk Geloof bekeerd. De menfchelyke hoogmoed, had de befpiegelingen eener dartele Wysbegeerte , gevoegd, by het eenvouwig en leerzaam onderwys van het Christendom, en was vermeten genoeg, geheimenisfen te willen doorgronden, en vragen te willen beflisien , die de beperkte krachten der menfchelyke Ziele, niet bekwaam zyn te bevatten of optelosfen. Deze te verre gedreeven befpiegelingen , wierden het Leerftelzel van den Godsdienst ingeweeven , en eindelyk begon men die, als een wezenlyk gedeelte van het* zelve te befchouwen. Zo draa derhalven , als de nieuwsgierigheid den iVïensch aanfpoorde , om te onderzoeken, en befluiten optemaaken, zo waren deze voorwerpen de eerfte , die zich aan hem voordeeden, en alle zyne opmerkzaamheid tot zich trokken. De fchoolfche Godgeleerdheid, met haarenverbaazenden omflag van ftoute onderzoekingen en fpitsvondige bepaahngen, over ftukken die niets minder zyn , dart voorwerpen vooi het menfehelyk Vernuft, was de eerfte Vrucht, die de geest van onderzoek ten voorfchyr bragt, toen hy eerst begon , tot eenen zekeren graad van kracht en werkzaamheid, in Eu- ii. Deel. ix. 300FDST» I  IV Deel IX. Hoofdst 406 GESCHIEDENIS Europa te geraaken. Deze onhandigheid was het niec alleen, die het menfcbelyk Vernuft eene verkeerde wending gaf ,. coen het aanving, Talencen die zo lang' verwaarloosd gelegen hadden , van nieuws te beoefenen. De meefte Perfoonen, welke in de twaalfde en dertiende Eeuwen beproefden, om de Wetenfchappen ce herlteL len , hadden van de Grieken in het oostersch Keizerryk, of van de Arabieren in Afrika en in Spanjen, het eerfte onderwys opgedaan. Deze beide Volken,, waren op eene buitenfpoorige wyze , fcherpzinnig en twistziek, en mismaakten de Wetenfchappen, op welke zy zich toeleiden. De eerfte vervormden- de Godgeleerdheid, in een Leeritelfel van befpiegelende fpitsvondigheden en oneindige hairklooveryen. De laaste deelden der Wysbegeerte , eenen bovennatuurkundigen geest, van niets beduidende en onoplosfelyke Subtiliteiten mede. Door deze Leidslieden van hec pad geholpen , geraakten zy, die zich het eerst op de Wetenfchappen toeieiden, in een Doolhof van eindelooze onderzoekingen. In plaats van de Verbeeldingskracht haaren natuurlyken loop te laaten, en Werken van vinding voorttebrengen , die hunnen fmaak konden, verbeterd en hun gevoel verfynd hebben ; in plaats van zulke Wetenfchappen aantekweeken, die het menfchelyk leven aangenaamer maaken konden , liecen zy zich , door hec gezag hunner Voorvaderen aan den band leggen, door voorbeelden op den dwaalweg brengen, en puc- te-  t) E R KRUISTOGTEN. {eden de geheele kracht hunner Genie uit, in befpiegelingen , die even zo onnut als moeijelyk waren. • De hitte, waar mede men dit moeijelyk flag van Wetenfchappen aanhing , was ver baazende. De Wysbegeerte is in geen Tydperk met grooter yver gedreeven geworden. By elke Domkerk, en bynaa in elk aanzien* lyk Kloofter , wierden Schooien, naar het voorbeeld van die welke Ka rel de Groote gcfticht had, geopend. Men richtte Collecten en Univerfiteiten op , die naar hunne eigen Wetten beftierd wierden , en een byzonder en zeer uitgeftrekt rechtsgebied over hunne Leden oefenden. 'Er wierd eene regel maatige Leerwyze ontworpen.. Leeraars en Schoolieren * wierden met de heerlykfle Voorrechten begunftigd. Academifche Titels en Waardigheden, wierden voor beide uitgevonden. Niet alleen in de Schooien , baande eene uitflekende Geleerdheid der we"- tot eer en aanzien, maar zy wierd ook in eiken Lcvensttand, het voorwerp van eerbied, en verhief hen die daar in uitmuntten, tot de aanzienlyktte Eerambten. Aangelokt door deze voordeden, drong eene ongeloof lyke menigte van Studeerende, tot dez£ nieuwe Zetels der Geleerdheid door, enmer liep troepswyze, en met den grootften yver, op dezen nieuwen weg, langs welke menzc veel roem, en zulke Voorrechten konden er langen. , , By de Itatiaanen, paarde zich met d< voordeden die zy uit de Geleerdheid dach ten te trekken, nog eene oude Nationaal II. Deel. ü gr00ts ih Deel* ix. PIOOFDST. Bloeij deï Wysbe- geertej i i i j  *498 GESCHIEDENIS m D E E I IX. HOOFDS'I P? Gso graphie en Astronomieworden levendig grootsheid. Zy erinnerden zich , hoe 'er eens een tyd geweest was, dat zy een groot gedeelte des Aardbodems hadden de Wet gezet"; en daar zy bynaa alleen in het bezit waren , om deze Wet door hunne Leeraars te Bommen uitteleggen, wierden zy, als van zelfs, de Wetgevers aller Natiën van Europa. Benamen wierd in het vervolg zo beroemd, dac hec niets vreemds ware , tienduizend Studenten te gelyk, uit alle Landen van Europa, daar te zien. • De Geographie en Astronomie, begonnen nu insgelyks haare Liefhebbers te vinden. 'De Schryver der Annaalen. van Colmar , zegt van zich zelfs, dat hy zich den Aardkloot op twaalf Perkamenten had laaten aftekenen, (a) Byzonder hebben de Kruistogten hunne verdienden , met opzicht coc de Wereldkennis.^ Ik heb reeds getoond, dat deze Togten, den wasdom des Koophandels zeer bevorderd hebben. Hoe nauwkeurig is den Handel niet verbonden, met de kennis, in welke men daardoor met vreemde Natiën geraaken moet; met dekennis der natuurlyke en burgerlyke inrichting dier Gewesten, naa welken den Handel gedreeven wordt'? Vervolgens maakte hec de Oorlog noodzaakelyk , om de gefteltenis der Landen te weten , die het Toneel des Oorlogs zyn moeiten. De veiligheid der Legers, de zorg voor derzelver afcogt, de begeer- («) A.nales dominic. Colmar. ad. a. MCCLXV. Mappam mundi descripji in duodecim pelles Pergnpetti.  5 er KRUISTOGTEN. 4S>9 geerte om gelukkige ondernemingen te kunren uitvoeren, die anders by gebrek van! kundigheid omtrent de geftcldheid der Plaat ^ fen, ligtelyk konden mislukken ; vooral hec lang verblyf, in het Land waar den Oorlog gevoeld wierd: die alles mocsc hoodzaakelyk cot de Wereldkennis bevordcrlyk zyn. (b) Toen Lodewyk de Negende, Koning van Frankryk , in hec beloofde Land was, vaardigde hy, om een nauwkeurig berichc te hebben van de Landen des Tartaf Chans, in het jaar MCCL1II , Willem Rubriquis, naa Tartaf yen en het boven* fte gedeelte van Indien af, die ons van den Godsdienst en de Levenswyze dezer afgeleg n Volken, een genoegzaam bericht heek nagelaten. In het jaar MCCLX1X , ondernamen twee Venetiaanen, Ni kol aas en M att in as, uit het adelyk Geflagt def PaulusseN, eene reize om den Koophandel , over de zwarte Zee, door Armenien, en Perfien, naa de Hoofdftad 'van den grooten (b) Good tT , van den oorfprong der Wetten en Kunften, zegt in zyn 2. L>el bl. 2/7 Datreedl :n de viocgfte tyden , de Egyptijche Ben. tri chef, Sesostris, van de Landen dit hy was doorgetrokken, Kaarten had doen vervaardigen , cn uit eerzucht, affchrifren Van dezelve, zelfs tor in Scytien had doen verfpreiden , 0111 ooköp deze wyze, tya Naam in de veistafgelegen Laiiden overtebiengon Zo deed de Geographie ook winst,met deTogtenvan, A'exander de Groote; want hy nam ge.eerde Wiskonftenaars mede, die van tik veroverd Land een Kaait mceften vervaardjge 1. Z : myne Verhandeling over het Karakter van Al xande» de Groote, in het Schwab. Magaz. Jahrgang 1778. Btes St. Ii & ir. ) e ê L» jx. lOOFDST.  5oo GESCHIEDENIS tt. Deel. )x. HOOI'DST ten Tart ar Chan, die ben na eenigen tyd, met gefcbenken aan den Paus te Komen zond. Van dezen wierden zy in gc/ellchnp van Markus Paulus, een Zoon van Nik o la as, die de reize aftekende, aan den Chan weder re rug gezonden, die hen zeer lang aan zyn Hof behield, en eind.'lyk met veele rykdommcn overladen , door Indien, China cn Japan , na Venetien liet te ^rug keeren. Zelfs (lonten de Venetiaanen , in het jaar MCCCXXX, een Verdrag met den Tart ar Chan Dsbek. Langs dezen weg, zyn ons deze ryke en afgelegen Landen, met veel meer zekerheid bekend geworden , dan zy in de verlichte ryden der Grieken en Romeinen waren. De Astronomie , wierd ook door de Ktuistogten, uit Afie na Europa overgebragt; de Sultan van Damas, den vrede bevestigende, die Keizer F red r ik de tweede met Meledin geflooien had, zond den Keizer door Gezan en, ond.r andere prachtige Gcfcherken , een Tent, waarop een Uurwerk naar den loop der Zon en Maan , geplaatst was , die daarop nauwkeurig , naar de maanden en uuren was afgetekend. De waarde van dit Uurwerk, wierd op negen en tv intig duizend Mark z;lvers gefchat , en Fredrik was met dit Kunftuk des te meer in z\n fchik, daar hy zelfs zeer aan de Astrologie verkleefd was , die zich te gelyk met de Astronomie verbreidde. De Schryver der Annaalen van Colmar , merkt als iets zonderlings aan , dat zyn Ordershroeder Godfried , in het jaar MCCLXVII, te Worms een Zonsverduistering  der KRUISTOGTEN. 501 ring voorzegd had, en nog eene andere, in het jaar MCCLXXVI. ■ 1 Zo wierden ook de Kruistogten tegen de Arabieren ondernomen , by welken juist toen , de Literatuur in eenen bloeijenden toeltand was. In een Tydperk, dat nergcnds, zelfs by de Grieken en Romeinen niet, dc Wetenfchappen bloeijden , waren de Arabieren de eenigfte* die dezelve aankweekten en uitbreidden. Te Bagdad was eene vermaard Academie , dat in de twaalfde Eeuw zo bloeijenle was, dat het getal der geenen die daar leerden en geleerd wierden , zesduizend beiroeg. (c) Verfcheide Kalifs uit het Abascidifche Geflagt, waren groote. bevorderaars der Ge.cerd'-cid, en alMansor, liet docr veele Geleerden, die hy door de aanzierelykfte belooningen aanfpoorde, en onder welken zich ook Christenen bevonden, de Schriften der Grieken, d?e tot de Wy* begeerte en Wiskunde behoorden, in de Arabifche Spraak overzetten. Zoude nu dit al les , ten tydc der Kruistogten, op de wes terfche Christenen geenen invloed gehad heb ben ? Ja , dezen "invloed is on'ochcnbaar Fredrik de tweede, die zelfs een Kruis tcgt ondernam , bewyst het daardoor, da by de Schriften van verfcheide Arabieren in de Latynfche Taal deed verolken. Waarfchynelyk is ook door de Kruistog ten , de Studie in de Oudheden zeer bevor derd geworden, alhoewel wy daarvan, in d Boe O) Brukïr, Hijlor. Crit. Phlks. T. II. p. 44. Ü 3 n. 3 e é L, X. rloCVDST. t » -Smaak in .de OudJiektkua»-de.  Sos GESCHIEDENIS H. Deel x Hoofdst Het Studeren de G.fchied.'niswakkert aan. 'Men lëgl zich on de Gr!ckJche en ArabijCkc 'laaien toe. Boeken die ten dezen tyde gefchreeven wierden, weinige Voecftappen aantreffen, Wanneer ik my echter vooritelle, dat eene groote menigte Menfchen, die zeker alle geen Domkoppen geweest zyn, toen Griekenland en Apen hebben leeren kennen, en de eerwaardige overblyfzels der Kunst gezien hebben , die in deze Landen , ten dien tyde , veel menigvuldiger en voikomener gevonden moeien worden dan nu ,* zo moet men dezelve voor zeer eenvouwig, of voor even zo ongevoelig houden , als de flcenen en marmeren Gedenktekenen , die zy gelegenheid hadden te zien, indien men anders wil aannemen , dat dit betoverend cn eerbied inboezemend gezicht , geen indruk op hen zoude gemaakt hebben. Men vond nu ook meerder fmaak, in hes Studeer en der Gefchiedenk Mcir'gen Geest, die anders in het duüfcr zoude gebleeven zyn , wierd nu bezield door den yver , om de Helöeridaactéh der Kruisvaarderen te bcfchryven. Ik behoef maar de Naamen te noemen van eenen JoiNvtllf;, VilleHardouin, Otto van Fr ci(in gen, W i l l f. m yan, Tsrus, en anderen , zo zal men haast zien kunnen, welk eene verandering, de Kruistogten , ook in fl.it vak der Wetenfchappen, gemaakt hebben. Tot dat geene, wat wy bereids voor de Wetenfchappen uit de Kruistogten hebben afgeleid, kan nog het gebruik der Griekfche m Arabifche Spraaken gebragt worden , op welke men zich nu, in de westerfche Landen, fterk begon toetejeggen. Dc noodzaa- ke-  der KRUISTOGTEN. 5=3 kelykheid welke men befpeurde , om de oosterfche Taaien magtig te worden , was voor den Godsdienst een even zo gewigng gevolg, als voor den Handel. De Arafec Spraak, was wel reeds te vooren in Europa, zedert de invallen der Mooren Bekend , maar zy wierd alleen gehoord m die Landen, waar de Mooren hun zitplaats hadden; dan nu wierd zv ook aan andere Volken, door eenen naderen ommegang met de Arabieren bekend, (d) Dat men zich, geduurende en na de Kruistogten i meer op de Griekfche Spraak toeleide , is geen de minfte twyfel onderworpen, daar er met alleen meer ommegang en Koophandel tusfchen de Europaanen en Grieken was, Ce ) maar daar ook de Vorflen , zich door het Huwelyk, aan de Grieken verbonden, (f) 1 let is wel niet te ontkennen , dat deze Bronnen niet geheel toereikende zyn , om het flerker gebruik der Griekfche Spraak, in het Westen, te bewyzen, maar echter bragten zy toch zo veel te wege , dat met olie kennis der Griekfche Literatuur, in de frfYREisKt', in Diatr. de Prir.cipibus Muh/tmedanis , ' qui aut ab eruditiene aut ab ar.iore Utcr* reminclaruerurit. Leipzig I74-8- . „. , ., (e] Rivord Gest. Phil. Aug. p. SuinDulfth lis dgebentur Parifiis libelli quidam ab Anjfoute compojiti, qui Methaphyficnm doe eb ant, delanvejpo a Confiantincpoli, et • gtxéo "ff*t,. ( A Een voorbeeld h-eivan hebben wy in het Huwelyk van Geert rui d, een Zuster van Koen*Tlt de derde, met E*a«üfe;t Comhenüs Otto Fris. Gesla Friderici. I U et 33- H 4 II, Deel. IX. Hoofdst.  TI. Deejl. IX. Hoofdst. Nieuwe woorden . in de Eu fopaanjche Oorfprongder Syfers. 504 GESCHIEDENIS de westerfche Landen wierd uitgebluscht, 'Er kwamen ook langs dezen weg, in de Luropaanfche Taaien nieuwe Woorden bv voorbeeld: Admiraal, Fehucq, Magazyn, Buidel, Dekzel, en nog veele andere meer! In het algemeen, hehben wy eene menigte Arabifche Woorden, die wv gedeeltelyk van Je bpaanche Mooren . kruistogten gekreegen hebben. 'Er laat zich echter hier niets met zekerheid bepaalen, en alles wat men 'er over zeggen kan, is flegts waarfchynelvkhe,d. Alleen van he: Franfche Woord: Asfasfin, het welk een Moordenaar betekent, kan men zynen oorfprong uit de Kruistogten, met eenige zekerheid bewyzen. Wy hebben ook in de Latynfche Taal geen woord, dat de verraaderlyke Moord beduidt, dan het woord Asfafnium , en het is ge' fchtedkundig zeker, dat de Taal eerst 5n het lydperk der Kruistogten, met dit Woord is verrykt geworden. Van het Karakter der Asjasjynen , en waarom uic hunnen Naam dit Woorti oncfprooten is, heb ik bereids in het eerfte Deel gewag gemaakt. 'Er valt my nog eene gedachte in: of naa, melyk de Arabifche Talletteren of Syfers niet misfchien door de Kruistogten tot ons zyn fu lcaha Sacra, T X p. 5Ó2. Tune alidnlipZ fehet tempore ,„ Sicilia literati erant vel pauci vel m^jpfe vertin**. Mem. art. et omnis approba- et cliverjis mundi pambus fatariorum amplitudine ac.  der KRUISTOGTEN. 505 zyn gebragt geworden. Naar het algemeen gevoelen, zyn zy van de Indiaanfche Wys-J geeren afteleiden , en daarom ook Numeri^ ^udici genoemd. De Arabifche Wiskunftenaars, en ook andere van hunne Schryvers, hebben zich gemeenelyk in hunne Schriften, niec van de Talletters die wy Arabifche Syfers noemen, maar van hunne eige fLetters, voor Getallen bediend, (h) Men heeft zeer duidelyke Voetftappen gevonden , dat deze Syfers, uit Egypten oorfprongelyk zyn, en wel onder de Heroglyphifche Cha* rakters behooren. De Augustiner Heremiet Georgius, meent die alle by de Tibetaneren gevonden te hebben. De gedaante die wy de Arabifche Talletteren in Duitschland geven , zoude veel meer met de Tibetanifche , dan met de oude Arabifche overeenftemmen. (i) Het Tydperk, in hetwelk zy tot ons zyn gebragt geworden, is onzeker. Eenige beweeren, dat zy voor het begin der dertiende Eeuw, van de Europaanen niet zyn gebruikt geworden. Anderen echter, willen reeds op de grenzen der tiende en elfde Eeuw, het gebruik derzelver, in de Europaanfche Schriften gevonden hebben. De zaak ver. diende een nauwkeuriger onderzoek, waarin ik my echter, om meer dan eene rede, voor als nog niet kan inlaten. Naai (//) Michaé'lis. Cafiri Bibliotheca Arabic. Hispan, Escurial. Tom. I. p. 398. (i)' In den neyesten Nachrichten von Tibet. iter. Theil S. 637. Ii 5 11. ) e e l. ix. IOOFDST.  5o5 GESCHIEDENIS li. Deel IX. Hoofdst Invlocc der Kruis togten op de Dicht kunst. Naar alle vermoeden , hadden de Kruistogten ook hunnen invloed op de Dichtkunst. De meefte Kruistogten wierden ondernomen, in dien tyd, dat Duitschland van Swabifche Keizers beheerscht wierd. Deze hielden aan hun Hof Poëten, onder welken zich de zo genoemde Minnezangers bevonden, Dichters, die door de tederheid der aandoeningen, door de verhevenheid der uitdrukkingen, door de bevalligheid der zeden, en door de zagte overeenftemming der Toonmeting. zich byzonder uittekenden. Onbetwistbaar , moet het zyne redenen hebben , waarom juist toen , deze beminnelyke Dichters zyn opgedaan, die in de Gefchiedenis der Duitfche Dichtkunst , zulk een merkwaardig vak beflaan. Men kan hiervoor meer dan eenen grond aanvoeren. Het Klimaat, dat in het algemeen op de vormir.g van den Geest eenen onlochenbaaren invloed heeft, was toen in Duitschland veel zuiverer en aangenaamer. DeMoerasfen en vogtige Streeken, door de geduurig aan wak kerende bebouwing , grootendeels zynde opgedroogd, zo fteegen van de Aarde, zagter Dampen omhoog, die de Lucht eene fyner tempering mededeelde. De Bosfchen waren gedeeltelyk uitgcroeijd, en gevolgelyk konde de Zón , met haare verwarmende Straalen, des te cfeper in den Aardbodem dringen. Men zag nu meer vruc ubaare Akkers en bloeijende Velden. Verhevener uitzichten aceden zich aan het Oog op, en verrykten 3e Verbeeldingskracht, met verrukkelyke Schü deryen. De magtige befcherming , die de Swabifche Keizers 'aan de Kunften veileciv- den 9  der KRUISTOGTEN. »rt van Neigim gen en Liederen onder zich gehad hebben, die by de Provencalifche Dichters, zeer al gemeen waren, i e Gedichten dezer laasten befïonden grootendeels in Serventesio"s , da een foort van - Satyr es waren, in Canfones, Villaneska's, Ballate., die by den Dans ge zongen wierden, in Romancen, Sonnetten en andere kleine Liederen. Dezelfde foor van Gedichten , treft men ook by_ d< Minnezangers aan. Zelfs de Dramatifch Wedsrryden, waren onder hen in gebruik Men vindt in de Maneskifche verzameling voorbeelden van zulke Wedstryden , waari: de beste Swabifche Dichters, elkander me Theologifche, Phyftfche, en andere voorde: Ier II. 3 F E I,. ix. tloOFDSf. : 1 c 1 t t  5io GESCHIEDENIS ir. Deel IX. Hoofdst len, uitdaagden, (w) Tegen deze over* , eeüftemming van de Swabifche Dichtkunst: met de Provencalifche , die zich alleen tot het uitwendige der Poëzy uitftrekt, zoude men veelligt eene tegenwerping kunnen maaken; deze naamelyk, dat alle Volken, die hunne Dichters onder zich gehad Hebben , met deze wyze van dichten , zyn bekend geweest ,• dat zy in hunne Vaarzen , dan fcherfchten , dan fpotteden , dan preezen , dan onderrichtten; dat zy dan verheven, dan geringe voorwerpen bezongen hebben. Deze tegenwerping is zckerlyk van eenig gewigt. Maar, wanneer men bewyzen kan , dat de Swabifche Poëzy , met de Provencalifche, ook in wezenlyke Hukken naauwkeurig overeenftemde; dat by beiden, dezelfde wyze van denken, hetzelfde gevoel, ja zelf; eene groote gelykheid in uitdrukkingen gevonden wordt, wat zal men dan hierop antwoorden , ofhoezalmen dit verklaaren ? Zekerlyk op geene andere wyze, dan dat de Swabifche Dichters, zeer veel geleerd hebben van de Provencalifche Dichters , welker Poëzy, onlochcnbaar ouder is dan de hunne , en to; in de elfde Eeuw opklimt, en dat zy van derzelver gee.t, als bezield zyn geworden. Aangelegenheid, om van de Provencalifche Dichters onderweeaen en befchaafd te worden, zoude het wel niet gemangeld hebben, fchoon ook de Kruistogten niet waren gevoerd geworden, dewyl Provence toenmaals, met Duitschland, in een (m) Bodmer Voorbericht tot de Proeven der oude; Swabijclie Poëzy. bi. 19,  der KRUISTOGTEN. 511 een nauwkeuriger verband ftond dan tegenwoordig ; maar ondertusfchen, hebben de Kruistogten, eene nieuwe en zeer voordeelige gelegenheid verfchaft, ter befchaaving en' zuivering, der Swabifche Poè'zy. Zowel het gemeenfchappelyk belang, tot het welke men, in de Veldtogten tegen de Ongeloovigen, verbonden was; als ook voornaamelyk de nayver , die door den naderen ommegang met de Provencalifche Dichters ontdoken wierd , konde veel bydragen , om aan deze Poëzy , meer volkomenheid te geven. Dac ook 'veele Dichters de Kruistogten hebben bygewoond , volgt niet alleen daaruit , dat veele Duitfche Vorften en Heeren, die toen met de ongelooflyke menigte naa Paleftina gingen, zelis Minnezangers waren , maar het wordt ook door de voorbeelden van eenen Reimar den-ouden, Wouter van de Vogelweide , en.meer anderen , beweezen; in welker Liederen, geene onduidelyke Kentekenen hiervan gevonden worden. Onbetwistbaar , moest den invloed der Kruistogten, op de Dichtkunst van dien tyd, grooter worden, hoe meer fcherpe Vernuften medegingen naa het Oosten, en daar bekend wierden met de Dichters, door welker voorbeeld zy befchaafd wierden. Dezen invloed blykt ook gedeeltelyk daaruit, dat wel draa naderhand, wanneer de Kruistogten geëindigd waren, de Swabifche. Dichtkunst, van haaren grootften luider beroofd wierd , en allengskens verboren ging. Ik zeg met voordacht ,/dat dezen invloed Gedeeltelyk daaruic bleek , want 'er waren nog andere redenen , die het verval van deze verheven ii. Deel» IX. ÏOOFDST.  512 GESCHIEDENIS ir. Deel. iXi. Hoofdst. heven Poëzy verhaastten. De Swabifche Stam, uit welke zo veele beroemde Keizers en Vrienj den der Mufen ontfprooten waren, ftierf uit; Provence kreeg Graaven uit eenen anderen Stam ; De Tournooijfpelen , waarin ook de Dichters deelden , hielden op; Duitschland was , geduurende den tyd der zo genoemde Tusfchenregeering , vol inwendige onlusten ; de liefde tot de I Mcnrkunst verkoelde , en dit alles bragt het zyne toe, tot het verval eener Wetcnfchap, die te vooren, een en aanzienly ken trap van volmaaktheid bereikt had. Dat de Proeven , die men toenmaals in de Dichtkunst maakte , niet geheel ongelukkig uitvielen , en dat men in deze, naar den uitwendigen fchyn onbefchaafde tyden, ook eenigen fmaak gehad heeft, getuigt ons dat geene, wat daarvan tot ons gekomen is. Ten minften , hadden de Dichters van dien tyd, oneindig ryker ftof tot hunne Vaarzen, dan de tegenwoordige. De menfchelyke Hartstogten vertoonden zich aan hen, wegens den geringen dwang waaraan zy onderworpen waren, meest in haare natuurlyke gedaanten , en genoegzaam elk Karakter, behield zynen oorfprongelyken Stempel, wegens de weinige moeijte die men zich gaf, om het te befchaaven. Aan groote Daaden konde het ook nie: ontbreeken, daar in de dapperheid de grootfte eer beftond , en de vryheid het hooglte goed was; en fchoon ook deze menigmaalen in eene losbandige wildheid ontaarte, zo is toch echrcr altoos, eene overmaat van vryheid , voor groote verrichtingen voordeeliger , dan de overmaat van flaverny en dienstbaarheid. De Dichters  der KRUISTOGTEN. $1$ Dichters hadden niet noodig , dan maar getrouw te Copiëeren, daar de tegenwoordige, maar al te dikwyls, eerst de voorwerpen fcheppen moeten. Dit magook wel eene van de redenen geweest zyn, waarom toen het Volk, meer deel aan dc Poëzy nam dan nu , dewyl hec naamelyk, zyne eigen Zeden en Neigingen iri dezelve vond , in plaats dat hec nu zelden weet, wat het zingt of zingen zal. De beste Italiaanfche Dichters, zo als P e t r a r c h , B o c a s, T o s s o, en anderen meer, hebben ook in dit Tydpunt gebloeijd. Dat echter de Kunften, vroegtydiger, eri in eenen oneindig hongeren graad dan de Wetenfchappen in bloeij geraakten, is onbetwistbaar; en dat de Kruistogten ook aan dezelve bevorderlyk geweest zyn , zal ik nu trachten te bewyzen. De zwaarigheden, die men by hét voeref der Oorloogen, tegen de Ongeloovigen in hei Oosten , te overwinnen had, gaven gelegen heid, tot uitvinding, of ten minften tot uit breiding, van veele Mechanifche Kunften Want juist zyn deze Kunften , de vruchtet van gebrek en behoefte. De Mensch , me veele zwaarigheden omringt, die zyn Ievei moeijelyk en lastig maaken, heeft zich me geene Kunften eerder bezig gehouden, dai met deze, en zy zyn reeds uit dezen gron de oudrte, fchoon niet de édelftë. Das nu, wanneer men de Kruistogten ondernam veele zwaarigheden uit den weg te ruimen en veete moeijelykheden te beftryden waren zo is het zeer waarfchynelyk , dat daardoc veele Mechanifche Kunften zyn bevorderd ge U. DeeL. Kk w« it D è e hi ik. ^ÏOOFDSTt1. Invloed dei Kruis¬togten op (ie Kimften. i t 1 t 1 1 r * *  5H GESCHIEDENIS TT- Deel. . IX. Hoofdst. worden. Doch dit bewyst ten hoogften maar, de mogelvkheid en waarthynelykhcid der zaakc, en de Gefchiedkundige ziet meer op Fado's dan op redeneeringen. Ik wil my dcrhalven liever tot den invloed bepaaïcn , welkë de Kruistogten, op eenige Mechanifche Kunften, werkclyk gehad hebben. Dezen voordeeligen invloed, Urekte zich vcornaamelyk uit, tot die Kunften , die in èenig verband Honden met den Handel. De Scheepvaart wierd toen in Frankryk, Italië, Sicilien , cn in andere Landen, fterk doorgezet. De menigte Franfche Heeren, die over Zee trekken wilden, om gevaarlyke Avantuuren te zoeken, en het Gevolg dat zy noodig hadden, wekte de Koningen van Frankryk Uit den flaap op , waarin zy tot nu toe , ten aanzien van hec Zeewezen geweest waren. Te Marfèille, en aan de kusten van Languedocq en Provence, wierden op hun bevel veèle Schepen gebouwd. De Italiaanfche Staaten, Venetien, Genua, PiTa en Florence, waren hierin het werkzaamite. Van de voordeden , die zy uit dezen bïoeijenden Handel trokken, hebben wy reeds gefproken. Men maakte zich bekend met de Fabricquen en Manufactuuren, die zich in Griekenland, Syrien en Egypten bevonden, cn men bragt die, als den besten Buit, naa 'Italië. ' Dit gefchiedde inzonderheid in het jaar MCXLIX. Koning Roger van Sicilien,.. beoorloogde toenmaals den Griekfchén Keizer , Emanuel Comnenus. Tot dezen üörlog gaf hem de wraak gelegenheid , welke hy, wegens eene dubbele belee- di-  dèr KRUISTOGTEN. gi$ diging nemen wilde. De eerfte was, dat Emanuel zyne Gezanten te Conjlantinopolen liet gevangen zetten; de tweede, dat hv zulke Kruisvaarders, die een gedeelte zy¬ ner Staaten doortrokken , met cte onveiancwoordelykfte list en boosheid behandeld had; dat hy hen in nauwe Pasfen had aangetast, hen den toevoer in Levensmiddelen had bey.waarelyk gemaakt, Munten van een gering gehalte , onder hen had doen uitdeelen, en zelfs zomwylen , Kalk onder hun Meel bad doen mengen. Deze beleedigingen , wilde Roger niet ongewroken laaten. De Oorlog brak uit. Eene llerke Vloot, onder bevel van den Siciliaanfchen Generaal, Grkgorius van Antiochien,, Hak in Zee naa ihct.< Eiland Korfu , en bemagugde hetzelve. Hierop floeg de Kryg naa Griekenland over. Korinthen , Athenen , Thehe^- en andere Steden, wierden. ingenomen, en. deze veroveringen, maakte Roger zich ook in dit opzxht ten nutte, dat hy de Zyde Manufac tuur en die in .Griekenland waren, met zich te rug bragt. Op deze wyze, wierd de Kunst om Zyde te verwerken, het eerst in Sicilien en Italië ingevoerd. O) Het fcbynt, dat de Zyde hierdoor zo gemeen geworden is, dat omtrent het midden der veertiende Eeuw, in eenen opcnbaaren Ommegang, duizend Genu-' eefche Burgers, in zyden Rokken veffchcenen; want in het oude Romen, was zy in zulk (m \ Otto. Fris. de Gistis Frid. I. IA- c. M. etRobert de ino'tte. ad a MCXLV. et Gianone. Bit. Liv. ai Napels LXI. c. 7. Kk s D e el» jx. " tlOOFDSÏ*  5i6 GESCHIEDENIS TI. Deel IX. Hoofdst zulk eenen hoogen prys, dat maar weinige Perfoonen van den eerden rang , ryk genoeg waren, om zyden Klcederen te bekostigen. 'Onder Keizer Aurelianus, wierd een pond Zyde, tegen een pond Goud opgewoogen, Justinianus, voerde in de zesde Eeuw, in Griekenland dc Kunst in, om Zy dewormen te teelen. Daardoor wierd dez.' Waar wel iets overvloediger , maar zy bleef echter altoos zo kostbaar, dat men haar , als een bewys van dartelheid en weelde aanzag, die maar alleen Perfoonen van den hoogden rang, en zulks niet dan by openbaare Plegtigheden beraamden Roger van Sicilien, gaf zynen me iegebragte Zijdearbeiders , een Woonplaats in Palermo, voerde de Zydeteelt in zyne Staaten in , en van hier , wierd zy ook in andere Srreeken van Italië, verfpreid. ■ . Bewyst dit niet, dat de Kruistogten, aan de bevordering der Mechanifche Kunden voordeelig geweest zyn? Even zo voordeelig was naderhand , de verovering van America, en de van daar gehaalde Schatten, den Spanjaarden , Portugeefen , Hollanders , en andere Natiën. Even zo voordeelig, was denMeilanderen het Tydperk, dat zy nog onder de Opperheerfchappy der Spanjaarden (tonden , dewyl het geld , toenmaals uit Westindien gebragt, gelegenheid gaf, toe veele gouden en zilveren Borduurfelen. Even zo voordeelig was eindelyk , de verdryving der Hugenooten uit Frankryk , welker Manufactuuren en Fabricquen , in verfcheide Duitfche Staaten aangelegd w'crden, daar Frankryk te vooren, eer het Edict van Nantes vernietigd was, door  der KRUISTOGTEN. $** door deze zelfde Manufactuuren, onmetelyke fomraen uit vreemde" Landen trok , en dieL gelyk als Synsbaar aan zich gemaakt had. H Hoe meer de Kruistogten gelegenheid ga- . ven, tot uitbreiding van den Handel, des te meer moeiten zy den aanwas der Kunften bevorderen. Een bloeijenden Handel, brengt overvloed te wege , en overvloed de Kunften. Ik beroep my, in plaats van alle andere bewyzen, op de gefchiedenis , die onwederleggelyk aantoont , dat de Volken, die zich vroegtydig op den Handel toegelegd hebben, alle andere Volken, die die niet deeden , in Kunften en in Wetenfchappen hebben overtroffen. 'Er valt my nog eene gedachte in, die ik echter in bedenking ftaa medetedeelen.'j Deze naamelyk , of Europa de uitvinding^ van den Magneet/leen, niet aan de Kruistogten zoude te danken hebben. Zo veel is zeker, dat hy den Europaanen, eerst in de middclfle Eeuwen is bekend geworden. Maar wanneer? De tyd in welke de Schry vers daarvan het eerft melding gemaakt hebben, moest om dit te beantwoorden, zo r.aa mogelyfc bepaald worden. Een zeker Dichter uit Provence, Guyot genoemd, zoude aan hem onder den naam van Marinetta, het eerst gedacht hebben. Montucla en anderen, Hellen dezen Dichter in de twaalfde Eeuw. De eerfte voegt 'er by, dat de Vaarzen, waarin van den Magneetfteen gewaagd wordt, byzonder aan eenen zekeren Hugo van Bercy, die onder Koning Lodewyk de n;gen.h, in het midden der dartiende Eeuw leefde, worden Kk 3 toe' H. ) e e l. !X. Uitviniür.g van he t Kamlas.  gï8 GESCHIEDENIS n. Deel IX. oic oude Vaarzen, waarin van bet Kompas gewag gemaakt worde, toebehooren, en in welke Tydperk zy gefchreeveh zyri ,• wy moeten zulke Schry vers raadpleegen, aan de zekerheid van welker berichten, niet te twyfelen is. Onder deze is de Kardinaal Jacob van Fitry, die in het jaar MCCXLIV ftierf, de oodSte, Niemand kan du'idelyker van het Kompas en deszelfs gebruik fpreken dan hy, daar hy fchryft: „ De Diamant is in Indien. gevonden. — Hy trekt het Yzer, gelyk als door eene verborgen kracht of eige-nfehap, tot zich Zo draa de yzeren Naald den Diamant aanraakt, keert zy zich altoos naa de Pool. Waarom hy voor de Zeeraarende zeer noodzaakelyk is" ( p ) Men behoeft zich niette verwonderen, dat de Kardinaal de Zeüfteen een Diamaritnoemt ,want 'er zyn nog andere getuigenisfen voorhanden , van Schryvers , die in de negende Eeuw bloeijden, waarin de Zeiiftecn niet alleen een Diamant g.noemd, maar ook onder hè: geffogt der Diamanten gerekend wordr. De Domimkaaner Monnik, Vincent van Beattvais, die in het begin der dertiende Eeuw leef- (o) Traite d; fap'inton. T. VII. p. Jgg; (p) De hist. HfcfofU: c. 89. Adaims in India reper.-ur. -—- Fettuni tcculta qua.am natura ad Je trah 1. Acus 'errea, po.fquam adpmaitati c>ntige*it , ad pe'iam Jepfe» inal.m —~ j'mpjiï co-.vertitur 1 unde vahie necesjarius, est navrantïbus fa mari. toegeëigend. Le Gèndrè, die ook van dit gevoelen is, verwart Hugo van Bercy met Guyot , én ftelt dezen in de dertiende Eeuw. '(■0) Wy moeten daarom van de Franjchen afilappen, tot 'zy eerlï bepaald hebben. wien  per KRUISTOGTEN. g*| leefde, befchryft de wyze, hoe men toen een Kompas, tot gebruik der Scheepvaart vervaarSff & Even zo duidelyk fpreekt Orunetto Latini, die omtrent het einde der dertiende Eeuw bloeijde, van u, ^ Magnects, om zich tegen de Noordpool te wenden, en van de nuttigheid, die de Scheepvaart hieruit trekt. et moxfec^dum •«f* ejm fruit™ in circuitu cacumen acus M* turn ergo perinde citius per circuitum latnl^n juLiU ratrahJt, moxque cdcumen acus avulfc, ductore contrj fieünm aciem dirigit, ftatimque futfmt, rec jer punctum movetur, et naum jecundum demonjlrationem f act cm ai portum , vias derigynt. • _ nctt (O FalcojwV- W«T« dei'Academie desrnjenp». T. VIL f298. Kk 4 EL Deel. x. Hoofdst.  ga© GESCHIEDENIS Ï3esl fïOOFDST tyden, dan dat zy geloof zouden verdienen. Zy zyn alle eerft van de vyftiende Eeuw. Amalfl, had zich door de Scheepvaarten den Koophandel, in de middelile Eeuwen, boven alle overige Italiaanfche Steden zo zeer uitgetekend, dat men de Amalfitaners, in de bekwaamheid ter Zee, met de Venetiaanen gelyk ftelde, en zy zelfs in hun Wapen het Kompas voerden. Vandaar kan het algemeen zeggen afkomftig zyn, dat een Burger dezer Stad , het Kompas zoude hebben uic gevonden. Dan die zich hierop gronden, zyn zeer ver van de waarheid. Want wat de Scheepvaart der Amalfitanen betreft, zo was die der Pkenicièfs veel uitge'trekcer, zonder dat zy het Kompas gebruikten. En wie kan be^ wyzen, waarom, cn wanneer, de Amalfita. nen het gezegde Wapen hebben beginnen te voeren ? Kan dit niet geschied zyn, dewyl zy m's:chien onder alle ïtaliaamn de eerfte waren, die zich van het Kompas, door andere uitgevonden, bedienden; ofdatzy, door dit Werktuig, hunne Scheepvaart, verder dan anderen hebben uitgenrcid? Het voorgeven eeni. ger Franfchen, dat de uievïncing van hec Kompas aan hen zoude te danken zyn, dewyl 'zy de Lelie, waurmede hetzelve pleeg verft ;rd te worden , in hun Wapen voeren , kunnen wy, wegens deszelfs ongerymdheid, met ftiJzwygen vqorbygaan. Wanneer men overweegt, hoe veel tyd daar- Eeuw, eene zeer bekende zaak was? Behalven ■dit, zyn ook alle de getuigenisfen, waarmede men bewyzen wil, dat Flavio Gioja het Kompas heeft uitgevonden, van al te ftbade  berKRUISTOGTEN. 521 daartoe vereischt wierd, dat alle Zeevarende in Europa, de oude gewoonte , om naaby aan de Kusten te blyven, verlieten, en door herhaalde proefnemingen , zo van de zeker-' heid van het Kompas overtuigd wierden, dat zy hun leven, gerust op'desze;IVgeleidewaagen durfden , zo kan de uitvinding van hetzelve, wel eene Eeuw vroeger gefcnied zyn, dan wy daarvan, in dc boven aangenaaide Sch: yvers der dertiende Eeuw, gewaagd vinden. Het wordt derhalven zeer waarfchynelyk, dac wy deze uitvinding, aan de Arabieren te danken hebben. De groote menigte Arabifche Schriften, die zich hier en daar in de Bibliotheeken , en byzonder in de Bibliotheek van het Escuriaal bevinden, zyn een overtuigend bewys , dac deze Natie zich in de middelde Eeuwen, met groote vlyt, in de Kunften en Wetenfchappen oefende. Haare uitgebreide Bezittingen, en haaren 'Koophandel , die zich tot naa Oostkidiën uüdrekre , gaven haar gelegenheid tct verre Scheepptogten , waartoe haar het Kompas uitftekende dienden doen konde. Zy kunnen derhalven gemakkelyk , de Uitvinders van hetzelve zyn. ([sj Wanneer men dit toedaat, en 'wydèrs nog over- • (s) Om niet wvdloopig to worden , ver -ende ik • myne Legers, tot het Byvoegzel op de gelhiedenis der Scheepvaart , te vinden in de Duirjche Merkurius. BI. 38. Waar de Opbeller dezer VcrhaivHing , ss?n gevoelen , dat de Arabieren het Kompas "hebben uitgevonden , zeer gegrond be» WVat. Kk 5 li. 3 e el. ]X. ÏOQFDSTi  gaa G E S C H I E< D E N I S li. Deel IX. Hoofdst, overweegt, wat ik bereids, over den invloed der Kruistogten op den Koophandel en op de Scheepvaart, gezegd heb, zo zal het befluit niet verre te zoeken zyn, dat het ge» bruik van het Kompas, door de Kruistogten in Europa is overgebragt. Om echter nog duidelyker aantetoonen , dat de Italiaanen, van de uitvinding van het Kompas, tot ontdekking van nieuwe Landen, boven alle andere Natiën hebben gebruik gemaakt , en om te gelyk het algemeene vooroordeel uit den weg te ruimen , dat de Portugeefen het eerst, een weg naa Oostindien, om Afrika gevonden hebben , zo wil ik ook ontwyfelbaare gronden aanvoeren, ten bewyze , dat de Genueefen , lang voorde Portugeefen, dezen weg te Water bebben opgefpoord. De Genueefche Gefchiedfchryver Foglieta verhaalt, dat omtrent het jaar 3V1CCXCI, Tedisio Doria, en Ugolino Vivaldi , op eigen kosten, twee Galeijen uitrustten, om den tot nu toe onbekenden weg naa Jndien te ontdekken. (t~) Indien Foglieta dit alléén verhaalde, zonder zich op het getuigenis van gelyktydige Schryvers te beroepen , zo zoude men "het den Reisbefchryvers eenigzins kunnen ver- (t) Bist. Genuens. L. 5. Tedifius auria et Ugolinus vivaldus, duabus trnemibus privatim compara- tis et inftructis. ■ Aggresfi Junt maritimam viam ad etm diem orbi igr.otam ad Indiam patefacier.di, fretumque Herculeum egresjï, Curfum in ccci- dentem dtrexerttfi , quorum, homimm qui fitS' rit tafus , r.ulla ad nas urquam fama pervenir.  der KRUISTOGTEN. gaj Vergeven, van deze roemwaardige onderneming der Genueefen, geene melding gemaakt * te hebben. Maar dit verhaal , wordt vant Pietro d'Abano, insgelyks een Schry-. ver van dien tyd, genoegzaam met dezelfde woorden bevestigd, («) De Genueefen, gingen byzonder op het einde der dertiende Eeuw, alle andere Europaanen, in de Scheepvaart en in den Koophandel te boven. Om-, trent het jaar MCCXCVIII, floegen zy de Vloot der Venetiaanen, en kreegèn Marcus Paulus , die onlangs van zyne reize naa Aften was te rug gekomen , gevangen. De eerbewyzingén en het goed -onthaal, waar door zy hem zogten overtehaalen, om Zyne ontdekkingen hen medetedeelen, zyn een nieuw bewys, dat zy toen reeds met dien geest tot ontdekkingen bezield wafën, die in de volgende tyden , zich geheel in hunnen Landgenoot Columbes, fchynt bepaald te hebben , om in fpyc aller mogelyke wederwaardigheden , eene nieuwe Wereld op te zoeken. Op de bevordering der fchoone Kunften , hadden de Kruistogten dok eenen weldaadi-J gen invloed. Onder deze noem ik vooreerst de Schilderkunst. Deze had zich, daar in het Westen , eene fhaperige -werkeloosheid ■ ( u ) Zyne woorden zyn deze : Parum ante ista tempora Jamenfes duas paravere omnibus necesjariis munitas Galeas, qui per gades HercuHs in fine Hispanite fiiuatas tra.jicre. ,Qjiid- autem Mes' contigerit, iam Jpatio fere irigefimo ignoratur aïtrior Cóncitiat. Differ. 77. II. ) e el. IX. [qofdst. Invloed lef Kruisogten op ie fchooïe Kunlen. -1  GESCHIEDENIS H. Deel IX. Hoofdst Voortgangen in de Schilderkunst. i i t \ heid over de geheele Literatuur verfpreid ,was, met andere Kunften, in hec Oosten opgehouden, vanwaar de Mufen, door de bar•baarschheid der Turken verjaagd , naa de westerfche Landen vluchtten , en in de vvftiende Eeuw, de groote herrteliing der Wetenfchappen te wege bragten. In de oosterfche Gewesten, was de Schilderkunst niet geheel van haare voorige grootheid vervallen. De befcherming der Griekfche Keizers, de frnaak die men in fchocne Schilderftukken had, de mildheid met welke men Kerken en Paleizen liet opfieren : dit alles bevorderde deze Kunst, en gaf den Kunftenaaren gelegenheid , hunne Talenten in groote Werken te toonen. Keizer Justinianus gaf hiervan een bewys, daar hy veele Kerken , en inzonderheid die van St. Sophia te Co«ftantinopolen, met buitengewoone pracht en verfiering deed opbouwen. Het was zekerlyk een ongelukkig Tydperk, voor de Schilderkunsc in het Oosten, toen Keizer Leo de derde, door de Mufelmannen verleid, in de achtfte Eeuw , dc Becldftormery aanving , en de Schilderyen in de Kerken verbrandde, of aan de Wanden, met Kalk deed werftryken ; dan deze onlusten eindigden in 3e negende Eeuw, en 'er deeden zich ook naderhand, Schilders van geene geringe kundigheden, in hec Oosten en in Griekenland op. Merkwaardig is het, dat gelyk hetou3e Romen, de voonreffelykfte Kunftenaars rit Griekenland deed komen , en van hen le heerlykfte Werken der Kunst liet veraardigen, alzo ook het nieuwe Romen, en. ge-  der KRUISTOGTEN. 525 geheel Italië, Griekfche Kunflenaaren inriep, om dour dezelve weder met de Werken der Kunst verrykt, en in de kennis van dezelve onderricht te worden. Dit deeden , behalven veele Paufen , onder anderen ook, de Zoon van den Venetiaanfchen Doge , Angelo Patriciato, die in de elfde Eeuw, Bouwmeefters en Schilders uit Grie~ kenland ontbood, om de Kerk van St. Marcus, nog pragtiger optebouwen, en met Schilderyen te verfieren ; waar onder voornaamelyk eenige Stukken, op eene Mofaicque wyze bewerkt , uitmaken. (v_) De Venetiaanen deeden het nog meer, wanneer zy ten tyde der Kruistogten , met de Griekfche Kunflenaars waren bekend geworden , en zulk eenen grooten voorraad van Jaspis , Porphyr en Marmer, waaraan Griekenland zeer ryk was, hadden byeen verzameld, dat zy door dezen rykdom, en door de bekwaamheid der Kunftenaars aangemoedigd, dezelve befleedden tot verfiering hunner Kerken en Paleizen , en tot bewerking van veele Mofaicque Schilderdukken. Zulks deed ook de Florentynfchen Staat, ten tyde der Kruistogten , en gedeeltelyk door de Kruistogten zelf magtig geworden. Hier hield men de vlyt van bekwaame, alhoewel van de groote Meefters der oudheid zeer verfchillende Schilders, die uit Griekenland kwamen, onledig, en men liet door hen veele heerlyke Werken vervaardigen , en veele Geniet vormen, die zich tot deze Kunst vonden aangefpoord. Ee- (v) Esfai fur la peinture en mojaique p. 79. ir. Deel, IX. Hoofdst,  5a6 GESCHIEDENIS li. Deel IX. Hoofdst Eenige dezer bekwaame Hoofden waren: Johan Cimabue, Andreas Taffi, Gaddo Guddi, Giotto en anderen. Cimabue was de Vader der nieuwe Schilderkunst. De toenmaals zeer in zwang zynde Mofaicque Schilderyen , en de Kunst om op natte grond te fchilderen, verkreeg door hem een nieuw aanzien , zo dat zelfs de Koning van Napels, Ka rel de tweede, hem te Florence kwam opzoeken , en zyne Werken bewonderde. Taffi ging naa Venetien, om van den Griekfchén Schilder Apollonius, dien de Republicq Venetien had doen overko • men, nog meer befchaafd te worden, en kwam met veele kundigheden verrykt, naa Florence te rug, waar hy Werken vervaardigde, die elks goedkeuring en bewondering verdienden. Zo gaven dan de Kruistogten gelegenheid , tot eene geduurig grooter kennis, -met de Talenten en Werken der Griekfche Schilders. De Schatten, die veele Italiaanfche Staaten, en byzonder de Paufen, geduurende deze Togten verzamelden, was eene aanmoediging, om de Werken der Schilderkunst te vermenigvuldigen, en door dezelve, aan openbaare Gebouwen, een prachtig aanzien te geven. Deze waarneming verkrygt nog meer gewigt, wanneer met het Bygeloof der toenmaalige tyden overweegt, dat zynen Aanhangers, tot dit, voor de Kunften niet nadeelig Enthufiasmus, met eene bynaa verkwistende mildheid aandreef, en waardoor men het voor een verdiens-telyk werk hield, godsdienstige Gebouwen te' laaten opfieren. Van den toeftand der Kunften en Handwer- , ken,  der KRUISTOGTEN. 517 ken, die door middel der Kruistogten in Frankryk bevorderd wierden , kan men zich wel i geen volkomen, maar toch een zeer groots} denkbeeld vormen, uit de befchryving der Rykdommenvan de Kerk te St. Denys, ons door den Abt Sugger achtergelaten. \je I Daar zag men gegooten en vergulde Deuren, Waarop de Lydensgeschiedenis, de Opftan-' ding cn Hemelvaart van den Heiland, was afgebeeld ,• hier een Christus Beeld , van zuiver Goud, vier en twintig Mark zwaar, aan een prachtig, en met edele Gefleenten versierd Kruis, by hetwelk de vier Euangeliften ftonden; twee jaaren lang, hadden de bekwaamfte Goudsmeden uit Lotharingen, die men toen voor de beften hield, daaraan gearbeid. Overal ftonden gouden Tafels, met de voortrt-ffdykfte kunft bewerkt,- een, die voor bet Beeld van den Befchermheiligen van Frankryk, St. Dionysius ftond, woog twee en veertig Mark, en was met Hyacinthen, Kobynen, Saphiren, Smaragden, Topasen en Paar len versierd. Twee Tafels, 'die by het Graf Van den Heiligen ftonden, waren vyftien Mark zwaar; vier anderen ftonden by het Hoofdaltaar, van welke de een den ander in pracht te boven ging. Men rekende toen ook onder de zeldzaamheden der Abtdye St. Denys, een Tafel van verguld zilver, waarop een gedeelte der oude gefchiedenis gegraveerd was; een vergulden Adelaar, van eene bewonderenswaardigen arbeid ; gefchilderde Glazen, op welke ontzagchelyke foramen verfpild waren; zeven koftbaareKandelaars van Smelt- ( x ) In zyn gefchrift: de rebus in adminiftratitmejut gestis, ap. du Chesne, T. IV p. 342. Ja. II. Deel, IX. Hoofdst. Rykdommen der Kerk te St. Denys. I t l ' 1 r t > 1 i 1 ?  5ê8 GESCHIEDENIS li. Deel ix. Hoofdst Voori gangen in de Bouwkunst. Smeltwerk ,• een groote gouden Kelk, honderd en veertig oneen zwaar , met Hyacinthen en Topafen bezet; een onwaardeerbaar Vat *van eenen eenigen Smaragd, op de wyze van een Sehip bearbeid, het welk Lodewyk De dikke , by de Abtdy verpand had , en dat hy naderhand, voor zestig Mark zilvers, in dien tyd geene geringe fom, aan haar overliet Wy zouden te wydloopig worden, indien wy Sugger, in zyne befchryving van alle de koftbaarheden te St. Denys, wilden volgen, dit weinige is genoeg, om de pracht en de bekwaamheid der Kunftenaars te leeren kennen, in eene Eeuw, dat men begon te zien, te denken , en ook te verfchiilen. - Op dezehde gronden laat het zich bewyzen, dat toen ook de Bouwkunst, gelukkige voortgangen gemaakt heeft. De veroveringen, ten 'yd.? derKruiscogten gemaakt, verfchaften der' Italiaanen veele Zuilen en Marmer, waarmede zy hunne Kerken konden opfieren. Behalven de bekwaame Bouwmeesters en Beeldhouwers, Buono , Bon anno , en Plebero, die zich te Venetien en te Pifa ophielden , liet de Hertog, Sebastiaan Zant , Kunftenaars uit Constantinopolen komen, onder welken, de Grieksche Bouwmeefter Busquetto da Dalichio , byzonder uitmuntte. In der daad, zyn in deellde en twaaKdeEeuw , toen de Kruistogten het heetst waren, eenige der befte Kerken in Italië gebouwd geworden . om welke optefieren, men den Buit, op de Mufelmannen gemaakt, gebruikte. Zekerlykwasde Bouwkunst van dien tyd, geenzins de befte. 'Er hcerschte in dezelve een Gottifche fmaak  » kr KRUISTOGTEN4. 52c* fmaak. Men moet echter, by; deze zo algemeene uitdrukking niet gelooven, dat dè Goihen eenen nieuwen fmaak iri de Bouwkunst hebben ingevoerd. Wy hebben weinig of geene Gebouwen van hen overig, en wat men buiten Italië Golhifche Bouwkunst noemt, fta'rnt veelmeer'van de Arabieren af, van wei ken men, in dé elfde, tWaalfdé ëri volgende Eeuwert , 'zélfs ih de Wetètlfchappen, veel geborgd heeft. Deze Gothi* fche fmaak, was ook niet zo flegt als men gewoonelyk gelooft. Men kan de waarde van denzelven genoegzaam daaruit bewyzen $ dat men de Daken der Kerken, die gedeeltelyk zeer breed waren, met veel kunst dekte, eri deze ontzagchelyke Gebouwen zo hoog wuifde , dat men die nauwlyks zonder huivering konde aanzien. Dit is eene omftandighcid, die de Bouwkunst Van dien tyd 4 zelfs een voorrang boven de meeste Heiden' fche Tempels geeft, die wel met alles wat de Architecture prachtigs had waren opgeficrd; maar zelden eenen wyden omtrek, of eene groote hoogte hadden. En zo kan de bevordering der Kunften eii Wetenfchappen, mede onder de groote oorzaaken gefield worden , die iets bydroegen, tot de verandering der Zedert van Europa. Dé Vuurige, alhoewel onverftandige geest vari onderzoek, veroorzaakte eene gisting in de Gemoederen, die het Veruand en de uitvinding in beweeging bragt, en aan dezelve eene geëvenredigde fterkte gaf Hy leidde' dd Menfchen tot eene nieuwe aanfpanning hutl' II. Dmu hl nm 3 % B Ui JX.  53o GESCHIEDENIS II. Deel lXHoofdst PROE- ner krachten op, en deze bezigheid, vonden zy aangenaam en uitlokkende. Hy gewende hen tot den arbeid, en tot oefeningen, die ten goeden gevolge hadden, dat zy de Zeden leenigden, en hen fmaak deeden krygen, aan die zachte Deugden, welke altoos het eigendom zyn van zulke Volken, onder welk de Geleerdheid eenige vorderingen gemaakt heeft.  Pag-53* P R O E V E , YAN E E N B GESCHIEDENIS DER KRUISTOGTEN, en derzelver. gevolgen. TIENDE HOOFDSTÜK, H3Aar de Kruistogten in de dftfte donkerheid der tyden ondernomen, en met cnbegrypelyk Bygeloof en woescen yver voortgezet wierden , zo is het niet të verwonderen, dat ook in kerkelyke zaaken * verfcheide veranderingen en nieuwigheden daar doof veroorzaakt, en de oude grondilellingen van het Kerkenrecht, met veele nieuwe vermeer derd, zommigen geheel weggelaten, en weder LI * i «a- ... ifD ë Ei* x. HoOFDSTi Invloed! derKruis- togten op* -.'enGodw -iieESti  53'a GESCHIEDENIS II. D E EL. X. Hoofdst ail s G .X anderen zyn'verwaarloosd geworden. Zo'geraakte het droevig misbruik der openbaare Penitentie , die in zo veelerhande martelingen, kwelling van het Vleesch , geefeling des Lighaams, en dergelyke beilond, en die men dikwyls geduurende eenen langen tyd moest uitllaan : ■( a~) dit geraakte door de Kruistogten in onbruik, en wierd zodanig verandeid, dat 'er heden ten dage, nauwlyks eene fchaduw van de oude Penitentie, in de Roomfche Kerk te vinden is. In ftede van Boete, leide men nu den fchuldigen eenen Kruistogt naa het beloofde Land op, en wie ^daartoe befloot, kreeg volkomen Aflaat, en bevrydde zich, van de last der openbaare Boete. Ch) Zelfs de allergrootlle Misdaadi- gers, (a ) De meeste moesten verfcheide jaaren vasten, zich geefelen, en andere pynigingen des Lighaams uitftaan. Zy moesten hunne Kleederen ve anderen en de Hairen affnyden ; den toegang tot openbaare vermaaken was hen verbooden , en niemand' mogt, geduurende den tyd der Boete trou« wen. Reeds voorlang had Cr p si anus de Lapfis, den toeltand der Boetende dus afgefchilderd : orare oportet, impenfius & rogare, diem luBu tranfigere vigiliis noües & fletibus ducere, tempus omne lacri~ mofis lamentationibüs occupare, 'Jlratós Jok adharere cineri, in cilicio, in Ju'-dibus volutari, {b~\.Ji't. Jiexander IJL in ep. 133. ap. Martenïum T II. colletl: Jp-ipt. cj* monum'. p. 749 ut videlicft, qui' ad defenfionem terrce idoneus ad hoe 'ebjeq'uium expeditv.s Jtiscrpta poenitentia biennio. ibi ad^detAnfionim fefr,g.\permanjèrit, & Judore certaminis , ad prceceptum Rigis mafqrüm terra; pro amors 'ChrsH portaverit. remisfionem injun&m poe ütentite Je ■latetw adeptam~& cum contritione cordis & Jatisfactione,; oris profesfionem istam SatisfiaÜionis loco ad Jut'  der KRUISTOGTEN. 533 gers, wierd in plaats der voorige Penitentie, de reize naa het beloofde Land opgelegd. Natuurlyker wyze, ondernam men veel ge-j williger cn veel liever deze reize, dan dat men zich , aan zulk eene martelende Boete onderwierp. ( c ) Langs dezen weg, cn wyl de oude wyze van Boete, geduurende twee Eeuwen geheel buiten de gewoonte was, wilde zich , na het einde der Kruistogten , niemand meer aan de voorige Penitentie onderwerpen , die nu overal in vergetenheid geraakt was , en de Boete die men naderhand deed, was vry en willekeurig, byzonder daar de beftiering van den Aflaat , aan de Bedelorde was afgeftaan. Alleen in fchyn , behield men noch iets van de oude Tucht ; en men leide den Misdaadigers eene Boete op, die zy zonder groote moeite konden volbrengen. Ook den oorfprong der Titulair Bisfchoppen, Aartsbisfchoppen en Patriarchen, naa.| melykin de Landen der Ongeloovigen, in zo\ verre de Paus zich eenige magt overdezelvei aanmaatigde, is in de Kruistogten te zoeken.' Want na dat de Franfchen Paleftina aan zich fuorum hanc indulgentiam peecatorum. — Qui ver» per annum in hec labore permanjerit, exoneratum Je de medietate Jatisfaftionis impcjttce autloritate apost»lica recognoscat. (c ) Morinus de adminijlratione Sacr. poen. L. X. c. 19- §• 3- &? peccatorum omnium remisjio primum donata est omnibus. Hierofolyinita\am expeditionem Juscipientibus: postea iis, qui legitime impediti et non proficiscebantur, Jed militem ibi militaturum Juis fumtibus alerent. j . LI 3 it. 3 e el, X. ÜOOFDST. Oor- 'prong !er Titu. air Bischop>en.  v. 3D E EL X. Hoofdst hield, alhoewel de Lrrieken protejteeraen, dac zich de Latynen een recht over het heilige Land aanmaatigden, daar zy het echter waren, die hun leven gewaagd hadden om het te veroveren. Schoon nu de Patriarchen en Bisfchoppen gedwongen waren, om ter oorzaake van de Mufelmannen, die Palestina weder innamen, hunne Zetels te verlaten, zo gaf echter de Roomfche Stoel den moed niet op, om het Land weder onder zyne magt te krygen, gelyK zo veele proeven en herhaalde Kruistogten beveiligen. Tot dit einde, wierden de Bisfchoppen en Patriarchen, die uit hunnen Zetel verdreeven waren, en terftond geen Ambt hadden, in andere Kerken opgenomen , en op dac be: aandenken en hec recht op deze verlooren Plaatfen zou • de behouden worden, wierden de Titulair Bisfchoppen en Patriarchen ingevoerd, die naar hunne verlooren Zetels genoemd wierden, welke weder te bezetten, zich de Paus het recht, uitflukender wyze, voorbehielden toeëiaende. (d) Generaal en Speci•; tal - Via | tien. 534 GESCHIEDENIS zich onderworpen hadden, richecen zy een Patriarchy te Antiochien en ce Jerufalem op, met Aartsbisdommen en Bisdommen, over 'welken de. Paus zich de oppermagt voorbe-> Behalven dit, is nog van Ge ïvraisrogen afteleiden, de zeer a'gemeene gewoonte, >m Generaal en Speciaal-Vicarïen te be. noer ( d) Thomaftus p. & L. I. de discipl. vet. rjf nov, tecles. c. 27. 5- 4. ïnefckt aan , cat té ii* in de peu-tienéc Eeuw, -meer uer,gelyk-e Titulair Ëitr fchoppen, in Duitscklaiid geweest zyn.  der KRUISTOGTEN. 535 noemen, welken nog heden ten dage, in de Kathedraal Kerken worden aangcfteld, en de inkumften , zowel als de Benificien, beften* Aio- cremeren. Naar de grondilellingen van (e) Cum igitur ecclefia, vel eeclsjiasticorum mu nisterium commltti debuerit, tdlis ad hoe ,-erJ na quaratur quce relïdere in loco , fc? curam ejus pet je ip. (urn valeat exercere. Conc. Lateran Sub. A.t=x.uiaro. III rel. in c 3. X. de cler. non refid. (ƒ) Lal. ïhomafinus P. I l. 2. e. 3. 5- I nec in Gratiani decreto , nee in Gr-gorian:s Jeu cntqms decretalibu! ullum deprehend: potest vesttgium vtcan* rum geieraliu-n Jeu officïaLwm tsttusmiU gut tam nunc junt episcopis lam.nto. Li 4 het Kerkenrecht, en naar de natuur van den heiligen Dienst, zvn alle Geestelyken verbonden, het Ambt dat hun is aanvertrouwd, met door Vicarien, maar zelfs waartenemen en te bezorgen. Daarom moesten zy hunnen Zetel aan eene beflendige Plaats houden, op dat zy het aannemen \m Vicarien, niet op hunne afwezenheid zouden kunnen fchuiven, en dus tegen het verbod handelen. (e) Dit gebruik Weidende Bisfchoppen en Geestelyken, tot op de Kruistogten toe, zo dat wy, in het Decreet van Gratianus , weinig ot mets van deze Vicarien aantreffen, (f) Maar wanneer deze ondernomen wierden, verheten ook de Bisfchoppen , Kanoniken , en andere Geestelyken, de hun aanvertrouwde Provincie, en deeden Gelofte, eene reize na het heilige Land te doen, op dat zy de voordeden van eenen algemeenen en volkomen Aflaat, voor zich zelfs genieten mogten, waartoe hen de algemeene uitnoodiging van den Paus, tot II. 3 e ei» X. 30l)FDSTt  £§S GESCHIEDENIS Peel, Hoofdst. Privaat- jspéllén en Reii gyien. toe deze heilige reize, vryheid verfchafce Q$ Deze vryheid, gaf den Geeftelyken die zich mede gv reize begaven, gelegenheid, om Vicarien voor zich aanteftejlcn, die geduurende hunne afwezenheid, hunne plaats in ker? kelykg zaaken zouden vervangen, Zelfs de Paufen, begunftjgden hec aan (tellen van Gener raai-Vicarien., op dat & Bisfchoppen, met des te gróoter vryheid, zich van hunne Bi?, dommen zouden kunnen verwyderen. (k~) Daardoor wierd nu de wet, van de noodzaa» kelykbeid , om beftendig op eene Plaats te woonen, zeer wyd uitgeltrckt, en de Kano, niken en andere Geestelyken, maakten zich, h;;e langer zy van hunne Kerken' afwezende te zyn genoodzaakt waren, des te zekerder deze vryheid eigen; zo dat zy, na het eindigen dtr Kruistogten, niet weder in orde konden ^ gebragt worden, maar altoqsduurende Vu parten aanbelden, en by de eenmaal aangenomen gewoonte, pm geene beftendige Zitplaats te hebben, volhardden. liet gebruik der Privaat Kapéllen, is wel ouder dan de Kruistogten, gelyk ook de Re. liqukn der Heiligen, reeds voor dit Tydpérk, by godsdienliige verrichtingen en by de Mis gebruikt, en in eenen zeer hoogen graad vereerd wierden, Men kan echter niet lochenen, dat door de Kruistogten, de Kapéllen , na de ce rug komsc der geenen die & ( g ) Qr'derJc v&al, 1. IX. bid. ectles. ad a. MXCV. ». 720. ('*) Inmcëniius III. in c. 15. X. de ojfic.Judk. frditi. ' ■ ^  berKRUISTOGTEN. 537 fn dezen heiligen Oorlog gediend hadden, onmaatig vermeerderd, en daarin de Reliquien der Heiligen, die zy op de reize met zich voer' den, of in het Oosten aan zich bragten, be¬ waard wierden. bene heilige eergierigheid, dreef de meeste der Grooten en des Adels aan, dat zy zich Reliquien verfchaften, zy mogten kosten wat zy wilden, en dezelve als een Buit, in hun Vaderland bragten; waardoor de vereering der Heiligen, op eene verbazende wyze toenam, en eene menigte Kapéllen gebouwd wierden; want de gewoonte was reeds ingevoerd, de Reliquien der Heiligen onder de Altaaren te verbergen, en het Venfter daar van te verzegelen , gelyk ook, om op zulk een Altaar, na dat hec door den Bisfchop alvorens was ingeweijd, door eenen, tot dit Ambt aangeftelden Priester of Kapéllaan , dagelyksch Misfen te laaten lezen. De Bisfchoppen maakten mede geene zwaarigheid, in hec verkenen van vryheid, om Kapéllen te bouwen, wanneer de vereering van" dë Reliquien der Heiligen,' dezen diensc fcheen te vorderen. In hec algemeen zochc men, in deze ' tyden, de Reliquien mee grooten yver op, en dit gaf hen , welke niets heiliger is dan hec geld, gelegenheid, dergelyke zaaken in Italië, ja zelfs in het Oosten optezoeken, of wel iets voor eene Reliqui uitteventen, alleen om maar Handel te kunnen dry ven. Deze Handel was zeer voordeelig; want de groote Heeren , gaven voor zulke Waaren veel geld, niet alleen uit Godvruchtigheid, maar ook, om hunne Steden en Kerken, door het uitlokken van Buitenlanderen om deze Reliquien te vereeLI 5 ren, II, Hoofdst»  538 GESCHIEDENIS li. Deel x. üoofds7 In vee tlrg vr.n den RzoVkra:is. 4 i ï i ren, te verryken en te vergrooten P. Daniël verhaalt, dat Lodewyk de negende, op zyne eigen kosten , de doorne Kroon van Christus gelost heeft, welke den Confanti. nopolitaanfchen Keizer Balduin, voor eene groote fom me verzet had, en dat hy dezel. ve met veel pracht en Ceremoniën , naa Frankryk heeft doen overbrengen. (i) Byzonder bragten de Grieken en Syriers, den Kruisvaarderen genoeg zulke Waaren te koop, welke deze ook zeer greetig zich eigen maakten. Aan de Krnistogten, heeft men ook de invoering van den Koozekrans toetefchryven. Pftrus de Kluizenaar , zag de oude gewoonte der Mufelmannen en Indiaanen, om zekere heilige Woorden , naar een zeker getal kleine Klootjes te mompelen, en bragt dezelve met zich naa Europa. Deze gewoonte was niet zo haast bekend, of zy wierd goedgekeurd, en zelfs de Paufen , prcezen in vericheide Brieven, dit Turkf'che gebruik, den Christenen, als een godsiienftige en godvruchtige gewoonte aan. (£) Al- («) Hy wordt nog tegenwoordig in de heilige ïapél bewaard.- De Gefchiedfchryver van den heiigen Lodewyk verzekert, dat hy in zyn tyd nog in vezen was, en dat de Doornen altoos groen waen. Eenige Schryvers, waar onder Clemsns van •i.exandrien, heweeren , dat hy was ex rubro, andeen ex rhamiw, anderen van Haagdoorn, en weder rderen van Zeeiiet. Dictionaire Encyci. art. Cononne d'E.ine. ( k Chardin Voijage en Perfe. T. IV. p. ui, 'iib. Vteiii D'isp. fel. T. III. p. 1023. Jq.  berKRUISTOGTEN. 539 Alhoewel nu te Kapéllen, van welken wy boven fpraken , in de Goederen en m de Heerfchappy der Stichters, tot verrichting van hunnen bvzonderen Godsdienst gebouwd wier¬ den en dat deze eenen Kapéllaan, uitkracnt van' hun byzonder Patroonrecht, aan dezelve konden voorflaan , zo wierden toch de meesten dezer Kapéllen, inzonderheid die geenen die op het Land, en op oen grond der Edellieden gebouwd waren, m parochiaal Kerken veranderd, en het algemeene Patroonrecht onderworpen. De Altaaren mee al es voorzien zynde, zo dac 'er mees ontbrak, wat tot de openbaare verrichting van den Godsdienst behoorde, namen zy ook eenen openbaaren en gewoonen Godsdienst aan. '/r bieeven echter den Patroonen , in deze Kapéllen, verfcheide voetltappen van hun oud recht overig, -waaronder ik de gewoonte telle, die ook in de Kruistogten haaren oorfprong heeft, om de Vaandels en Wapens, ini deze Kapéllen ten toon te Hellen. De Edellieden en Baronnen, uie het heilige Land te rug gekeerd, lieten tot een altoosduurend gedenkte. ,ken hunner daaden en dapperheid, de Wapenen, mee welke zy tegen de Ongeloovigen gevochten hadden, in deze Kerken ophangen. Di' geraakte naderhand algemeen m gebruik, en men kan nog hedendaagsch, in de meeste Kerken, eene menigte Vaandels en opgehangen Wapenen vinden. Daar ook den oorfprong der Wapenfchilden zeer zeker in de Kruistogten te zoeken is, zo liet men deze aifcblderen, en in de Kerken plaatfen. ' In die Tydperk maakte men ook een begin. ii. Deel. x. HoornsT,  II. D E EX X. HoOf'DST Het Nachtmaal on der een< gedaante bediend. vuui/.n.mi^ui_-iu uoeiue zoneter twylel, op het gevaar, dat het Geconfacreerde Bloed mogte gefiort worden, het welk men niet gemakkelyk andeTs konde voorkomen, dan door hetzelve te rug te houden. Zonder twyfel beval Urbanus de tweede dit daarom , dewyl hy vermoedde, dat by de onderneming der reize, waar van hy zelfs de-Aanblaazer en Raadgever was, men zich liever van den Wyn zoude wil. len onthouden dan die gebruiken , daar by zulk eene onnoemelyke menigte Menfchen , te vreezen was, dat de Wyn mogte gefiort worden, en nog te meer, daar men gemakkelvk denken konde, dat by zulk eene onderneming, ^ het gebruik van het Avondmaal, veel menigvuldigerzyn moeste, en een aantal Menfchen, hetzelve dagelyks zoude begeeren. Het gevolg leerde, wat de fchrandere Paus voorzien had. 'Er kan ook geenen anderen noch beteren grond worden opgegeven, waarom hy by deze Kerkvergadering, waar het Kruis gepredikt (l) Zyne woorden zyn deze : ne quis communi. eet de altari nifi corpus feparatim , rjf janguinem ft* militer Jv.nut, nifi per necesfitatem & eauiekm. 540 GESCHIEDENIS om het Nachtmaal onder eene gedaante uittedee• len. Urbanus de tweede , die zelfs op de Kerkvergadering te Clermont, de Krygstrom. 'pet geblaazen had, beval, dat men uit voorzichtigheid, of in geval van nood, den Wyn zoude weglaten. (/j Men bepaalde het geval van nood daarin te bellaan, wanneer misfchien wegens ziekte of zwakheid des Lighaams, eene braaking, na het genot van den Wyn, by den Communicant te vreezen ware. De  öer KRUISTOGTEN. 54* dikt wierd, zulk eene Wet zoude hebben voor. gefchreeven, dan dat hy de twyfelingen en ge. vaaren wilde ce gemoec komen, „welke door hec e;ebruik des heiligen Nachcmaals, by deze Khiistóesetl hadden kunnen ontdaan; en ik verwonder my billyk, dac de uitleggers der Conciliën dit. niet bedacht hebben, daar hec hun uit het vervolg moest bekend zyn, dat de Christenen uit voorzichtigheid, en uit vrees van den Wyn te zullen ftorten, geduurende de Kruistogten alleen het Brood genooten hebben. Behalven dit, d'choot reeds de Leere óer Tranfiéftantiatie, in deze tyden, diepe Wortelen, en men hield 'zich uit de woorden der Infteliing overtuigd, dat de Wyn veranderd wierd in het Bloed van Christus. •Men zag, dat de geweijde Hostiën gemakkelyker te bewaaren waren, dan de geweij. den Wyn, dewyl men natuurlyk vreezen moesc denzelven te zullen ftorten, en men moest toch het Sacrament, by zulk eene langduurige.en moeijelyke reize, op welke dagelyks veele zieken kwamen, geduurig in gereedheid hebben. ... Het gevolg beantwoordde aan deze nieuwe Leerftelling , welke Paus Urbanus de tweede, door een Decreet bevestigde. Want als de Kruisvaarders Jerufalem hadden ingenomen, drong dagelyks eene menigte Volks in den Tempel, tot den Tafel des He ere, waar het ftorten van den gezegenden Wyn, nauwlyks had kunnen verhoed worden, indien men het Avondmaal onder de beide gedaanten , aan zulk eene groot aantal Menfchen . had willen uitreiken. Men hield het derhalven it. x. ÏOOFDST.  541 GESCHIEDENIS n. Dee i x. Hoofds: nï3uwi Gewas. ven voor zekerder, den Wyn wegtelaatefb ,.Twee Eeuwen lang, voer men op deze wyze in het Oosten voort, het Nachtmaal uitte•deelen , en de meeste bleeven na hunne te 'rug komst, by dit aangenomen gebruik, de. wyl zowel Geestelyken als Leeken, 'er aan gewoon waren; zo dat, het geene Ur3anus de tweede, by wyze van uitzondering had voorgefchreeven , allengskens tot eene Wet wierd, en deze Leerftelling, door het gezag der Scholastiken , die dezelve verdeedigden, alhoewel de oorzaak waardoor zy ontftond ophield, eindelyk algemeen Wierd aangenomen. > 'Er kwamen ook doof de Kruistogten, nieuwe Gewasfen naa Europa over, dat men als een zeer nuttig en gewigtig gevolg moet aanmerken. By voorbeeld , de Bergamotpeer; Safraan, een Arabifche naam; Charlotte Ajuin , die eigenlyk en beter heeten moest, Ajuin van Askalon. Savoijekool, was lang een Landvrucht van Cypriën, wierd van daar naa Savoije, en zo tot ons overgebragt. Men zocht nog meer Produ&en uit Alten, naa Europa te verplanten. De Suiker is insgelyks eene oosterfche Vrucht. Eenige Suikerrietplanten wierden uit Aften gebragt ; de eerfte proef die men daar mede in Sicilien nam, was omtrent in het midden der twaalfde Eeuw, en viel niet ongelukkig uit. Vandaar wierd dit Gewas, naa de zuidelyke Provintien van Spanje verplant. Van Spanje, bragt men het naa de Kanarifche en Madera Eilanden, en eindelyk naa de nieuwe Wereld over. Lüoovikus Gu k- ci-  9er KRUISTOGTEN. 54S CIardini, gedenkt, by gelegenheid dat hy de Goederen optelt, die omtrent het jaar D JvIDLX naa Antwerpen kwamen, ook ^aan ^ de Suiker, als uan een aanzierulyk Artmel_ dat zy uit Fortó^/ en uit. o^fingen. Hv belchryft die, als een Gewas der Madera en Canarifche Eilanden Het Suiker; tet was ten dien tyde, of in de Wesündien nog mV ingevoerd, of de teelt van hetzelve, was nog niet zo aanzienelyk, dat het een Artikel in den Handel konde uitmaaken. n de roiddelite Keuwen, wierd de Suiker^ wei nog niet overvloedig aangebouwd , noch zo algemeen gebruikt, dat zy tot de gewoone noodzaakelykheden des levens behoorde, maar ondertusfchen, fchynt zy toch een taamelvk aanzienelyk gedeelte, van den Handel der Italiaanfche Staaten, uitgemaakt te heb- bl"lk heb nog een vermoeden, dat ik echter^ met geen getuigenis kan bevestigen, dit naa-] melyk, of ook niet de Ballem van Gilead onder de Produ&en behoort, die ons door de Kruistogten zvn bekend geworden. Deze Boom wast in Egypten, jfuded, en byzonder in gelukkig Arabien. Zyn Balfem wordt onder de Kroonsgoederen des Turkfchen Keizers gerekend, zonder wiens uitdrukkelyk verlof, hem niemand mag planten. In Palestina, wierden de Dooden op eene niet zeer kunllige wyze ingebalfemd. In Duitschland, was toen het inbalfemen geheel onbekend. In ftede van. dit, was by de Grooten onder de Duitfchen in gebruik, dat men , dewyl zy niet buitenlands he¬ il. E EL» X. ÜFDST. Balfem an Giii» d.  544 GESCHIEDENIS ii. Deel, x. Hoofdst. i ] 1 < ] i i *\ i i i ten begraven, de Lighaamen ontleedde, eri •de Gebeenten in de vaderlyke Grafïïede bragt. , ( m ) Zoude niet misfchien de kunst van in'balfemirig, door de Kruistogten, in Europa zyn bekend geworden, en ook in dit Tydperk, de eerfte Mumien tot ons overgebragt zyn ? Nu zoude nog'overig zyn, dat wy ook de nadeelen in overweging namen, die de Kruistogten in Europa veroorzaakten; daar wy tót 'nu toe, bynaa alleen hunnen weldadigen invloed hebben aangeweezeri. Wie kan het verderf lochenen, dat alle Oorlogen rondom zich verfpreiden. 'Er is geen Land, waarin Oorlogen zyn gevoerd geworden, dat niet de ellen, de, en de ontelbaafe onheilen heeft ondervonden, die dezen Verftoorder der menfchelyke gelukzaligheid omringen. Hy heeft bloeijertde Landen in treurige Woestenyert veranderd, rhagtige Natten ontzenuwd, Troonen omgeflooten, de grootfche Gedenktekenen der menfchelyke Kunst vernield, en alomme, zy. ne verdervende Paden, met Bloed bezoedeld; en het is zeker, dat de Oorlog nooit anders verfchynt, dan met het vreeslyk gevolg, van verwoestende onheilen. Wat ik hier van den Kryg in het algemeen gezegd heb, geldt ook inzonderheid de Kruistogten. Veele Gefchiedfchryvers, en voornaamelyk denieuwflen, beweeren, dat de fchaden die zy hebben aangericht, zo groot zyn, dat zy in geene vergelykingkomén met de voordeden, die wy door hen gekreégen hebben. Veelligt heb ik reeds eenigermaateh hec («O Vit. Archiep. Amlberti Salzburg. al> Ves. Thefaur. Anaci. T. II. p. JU, 2IIï6 r  der KRUISTOGTEN. 545 liet tegendeel beweezen. De Menfchen verlieten by Millioenen hun Vaderland, en zochten een ander in vreemde Gewesten, mees-j tendeels met onrecht, en zeer dikwyls zon» der geluk. Daarop moest natuurlyker wyze, eene ontvolking volgen. Zo zyn vervolgens de onkosten, om zulke talryke Hoopen naa Aften te voeren, geheel onbegrypelyk, en de zwaarigheden, om de noodzaakelyke lommen optebrengen, moeten even groot geweest zyn, in een tyd, dat de algemeene inkomllen , by alle Natiën van Europa, nog zo ongemeen gering waren. Men kan zonder bedenken ftaande houden, dat elke Kruisvaarder , de een door den ander gereekend , honderd Ponden, of'Franfche Fr-anken, waarvan elk zeven en twintig Kreutzers bedraagt, met zich genomen heeft, ik ftel nu zes Millioenen Europaanen, die, volgens eene maatige berekening, de reize naa Palestina gedaan hebben, zo hebben de Kruistogten, aan ons Europa, zeshonderd Millioenen Franken gekost. Indien nu de verondcrftelling juist is , dat voor de ontdekking van Amerika , agtmjtal minder geld in Europa geweest is dan nu, zo kan men ligt de rekening opmaaken, hoe zeer de Europaanfche Staaten, daai door van geld ontbloot wierden. Het Losgeld van den brilisren Lodewyk, kostte alleen negen Millioenen Fransch geld. In ben derhalven niet genegen, in alle gevallen, voor het nut der Kruistogten te pleiten want terwyl voor de openbaare zekerheid . door kerkelyke Wetten gezorgd wierd, ver meerderde zich het Bygeloof; terwyl onze U. Deel. Mm Vor- II'. Deel. x. Hoofdst.  § II. Deel x. Hoofdst Einde dezes JVerks, g46 G E*S CHIED EN I S Vorften in het Oosten, over de Ongeloovigen zegenpraalden, wierden zy zelfs, door de listen der Paufen overwonnen; terwyl.de Kunften en Wetenfchappen , door de verkeering met de Grieken, naa Europa wierden overgebraT, wierd eene ongehoorde menigte van Reliquien, tot voedzel van het Bygeloof, byëehgeraapt; terwyl de Scheepvaart en den Koophandel bloeijde , kwam de weelde ten voorfchyn, en men liet geene middelen onbeproefd, om zich te verryken; en eindelyk ,„ voerden de Paufen de Kruislegers, tegen de Christenen zelfs , ja tegen den Keizer aan , zo als de ongelukkige Lotgevallen, van ^den gebannen, maar rechtfchapen Keizer, Fredrik de tweede, niet dan al te duidelyk bewyzen! Het is derhalven moeijelyk te beflisfen, of de Kruistogten meer voordeel dannadeel* aan Europa hebben -toegebragt.