regtsgeleer.de VERHANDELINGEN, OVER TFSTRAFFELTKE MISDAADEN.   REGTSGELEERDË VERHANDELINGEN, over LTFSTRAFFELTKE M I S D A A D E N. door een VOORNAAM REGTSGELEERDË, Te AMSTERDAM, By HENDRIK G AR T MA N, MDCCLXXXI.  Zyt dan alle menfchelyke ordeninge onderdaanig, om des Heeren wille: het zy den Koning als de opperfle Magt hebbende: het zy den Stadhouder, als die. van hem gezonden worden, tot ftrafte wel der quaatdoenders, maar (tot} prys der geene, die goed doen. i Pet. II: vs. 13 en 14.  VOORREDEN aan den L E E Z E R. ~f"¥~et is buiten tegenfpraak iets groots, door den jLJL Souverain, of die geene, die naamens denzelven het regt en Geregtigheid oefent, waardig geagt te worden, om een plaats in de Gerigtsbanken te bekleeden, en tot Regters over het volk te werden aangefteld. — Het gedrag derzelve en haar ampt is zeer aanzienelyk, want haar komt het regt toe, om zonder onderfchsid van perfooncn, ryk, of arm, edel of onedel, uitfpraak. te doen over al het geene, dat, het tydelyke der menfehen betreft. — Derhalven, zoo vermag geene gunjie by een Regter plaats vinden. Audi h t e r o n. in epift. ad Damafum: alicnum te a perfonaomnium reddite in judicio, ac propter juftitiam in judicio panpcrem defendas , nee propter gratianl indecenter adfiftas ; aut fi non potes facere , cognitionem rëfpice caufarum. Et rurfum in Amof. Quincunque ait,confanguinitate aut amicitia,vel e converfo hoftili odio vel inimicitiis injudicando ducitur, ( pervertit judicium Chrifti, qui eft juftitia. Josaph a t ftelde Richters in hst Land, in alle vaste Steeden van Juda,van ft ad tot ftad. En zei< de tot de Richteren? ziet toe, wat gy doet: want * 2 V  vi VOORREDEN gy houdet hst gerichte niet den menfehen, maar den Heere, en hy is hy u in de zaake van het gerichte. Nu dan-, verfchrikkinge des Hecren zy op u lisden, neemet waar en duet hst: want.by dsn TJeerc ïnZf God is geen onregt,nog aanneeminge vanperfoonen, nogte onifanging van gefchsnken, aChron.cap. 19. vs. 5, 6,7 , 8, 9 en 10. Optime apud Saluftium c. jül, cms ar, omnes horaines inav.it, P. C< qui de rebus dubiis confukant, ab odio , amicitia, iraatque mifericordia vaeuos "el-Fe decct. Haud faeile animus vcrum proyidet , ubi illa officiunt: ncque quisquam omnium libidini firnul & ufui parunt, ubi ilitenderis ingenium. Si libido poffidet, ea dominatur; animus nihil vaiet. Scire debent judices, quod non magis alios judicant, quam judicantur, cum etiam ipfis magis quam partibus terribile judicium eft, fiquidem litigatores fub bominibus , ipfi autem -Deo infpeétore adlubito caufas proferunt trutinandas (*). Haar regtsgebied ftrekt zig niet alleen uit ovsr geldzaaken en gefchillen, wegens hoon en fmaat, maar dezelve zyn ook gemagtigd om over alk onordentelykheckn (|) en gepleegde misdaaden , die tegen de bur- (*) L. 14. Cod. de Jutf. (t) Afe* veel reeden segd den Keizer justinianus: Jmperatoriain Majeftatena ntfn folum armis decoratam, fed etiam legibus oporterc eflb armatam. ut utrumque tempus & bellorum & Pacis, re£te pofilt gupevnare: & priixjps  aandenLEEZER. vu burgerlyke wetten zyn begaan, te oordeden, en dezelve te ftraffen, overeenkomftig haar belang en zwaarte , zelfs met den dood, wanneer 'er halsftraffelyke daaden verrigt zyn. — En dit is noodzaakelyk , dat het gezag der Regteren zoo verre. gaat, want zonder dat, zouden dezelve niet inftaat zyn de order en vrede in de maatfehappy te bewaaren, of dezelve vervallen zynde, wederom te herftellen. — God heeft aan de Regt er s van zyn volk het regt over leven en dood gegeeven. — De Regters onder het Oude Testament moesten de valfche pro- Romanus non folum in hoftibus pracüis , viélor exiftat , led etiam per iegitjmos tramites calumniantium iniquita- tes ejpeUat. & fiat tam iliris relig'ofi(rinuls' iuam viöis hoftibus iriumphator magnificus. Prooem. Inft. Het en is niet alleen de pligt eenes Prince of Hooge Overigheid, zyne Onderdaanen te verdedigen en befthermen legen alle quaade machinatiën van huiten, infultes en geweld van alle vyanden, maar ook voornamentlyk te bezorgen, -dat geene binnenlandfche twisten en onlusten onder de ingezetenen ontjlaan, hy foute van een goede, bïïlyke en welgefchikte Juftitie te adminiftree* ren, en dierhalven alle ongeregeltheid, abitifen , quaade enfinistre praiïycquen, niet alleen te weeren, maar dewelke albereids door neeligentie of verzuimenisfen zouden mogen ingevoerd zyn, en door quade obfervantiën gepraBifeert worden, weg te neemen en te reBificecen: Nulli enim magis convenit , quam Principi.falutem Reipublicse tueri 1. 3. ff. deoffic. prasfea. vigil. Verum id nullum princeps facere poterit, nifi vim koftium armis propulfet, £f bonis legibus Rempublicam Hberet ab intejlints malis. Balduin, ad Prooem. Inft. . ' *4  vin VOORREDEN propheeten, de overfpeelders, de moetwillige doodJlagers, en alle de geene die zig aan zulke zwaars misdaaden, wier uitwerkingen zoo nadeelig aan eenStaat zyn, fchuldig maakten, van het leven doen lerooven (*). Den Heiligen Apostel PAüLUs(j) erkende onder het Euangelie, dat de Magiftraat de magt. over het leven van haar onderdaanen hadde.— Alle Zielen, zegd Hy daarom, zy den Magten over (haar) gefield, onderworpen. Want daar en is geen Magt, dan van God; ende de Magten die daar zyn, die zyn van God gcordincert. Alzoo dat, die hem tegen de Magt Held , de ordinantie Gods wederftaat, en die ze wederflaan, zullen over haar zei ven een oordeel haaien. Want de Overftcn en zyn niet (tof) een vreeze den goeden werken,maardenquaaden. Wilt gy nu de Magt niet vrcezen ? doet het goede, ende gy zult lof van haar hebben. Want hy is Gods dienaresfe, u ten goede. Maar. indien gy quaad doet, zoo vreest: Want zy en draagt het zwaard niet te vergeefsch. Want zy is Gods dienaresfe, een wreekfter tot ffoaffe , den gcenen, die quaat doet. — Onder de tydelyke voordeelen zyn de rnenfehen niets dierbaarder } dan haar goederen,, haar goede naam en haar ' ' If. . (*) Ziet Deuteron, cnp. 13. vs. 5. (t) Romein, eap. 13. vs. 1—4.  aandenLEEZER. ix leven; Ondertusfchen hebben de Regters het regt om ever alle deeze Jiukken uitfpraak te doen, en haare gewysdens te laaten uitvoeren. — Haar gezag tS dan van een groot e uitgebreidheid, en zeer aanzienelyk. —■ En by gevolg, moet zig niemand verwonderen, dat alhier onder de regt en der zelve niet geplaatst werd,het regt om wetten te maaken,betreffende het Geweeten, want d't is een regt, dat zig den onbedriegelyken Regter alleen heeft voorbehouden, dij met uitfluiting van anderen de magt heeft, aan de menfchen vooriefchryven, wat dezelve moeten gcloovcn, of verwerpen. — De Wereldlyke Regters kunnen de leerftellingen, waardoor oproer word verwekt, en die flrekken tot bederving der zeden, wel beteugelen, maar anderzints , indien dezelve wilden erkennen ever de materie van hei geloove, en haare begrippen tot een regul voorfchryven, zouden dezelve een inbreuk in de regten van den hoogen God doen; gelyk het haar ook niet toekomt, om over de innerlyke gedagten der menfehen te oordeelen, en haar daar over U Jïraffen; en daarom luid den regul Regtens: de gedagten zyn tolvry (*). — Dit gezag gaat over alle menfehen, zonder onderfcheid, ryke en armen, aanzienelyke en geringe, zyn het regtsgebiedder Gerigtsbanken onderworpen, wanneer dezelve de wet* ten fchenden. — De Koningen zelve in verfcheiden Ry. (*) L. iS. D. de poen. * 5  X V OORREDEN. Ryken\behooren, omtrent haare by zonder e zaaken? onder de Hoven van Juftitie, die daar toe zyn opgerigt. — Ik fpreek hier niet van die oude Koningryken,daar de Koningen verpligt waar en rekenfchap van haar gedrag te geeven aan zekere Regters, daar. toe aangefteld, en die het recht hadden de gekroonde hoofden in de gevangenis te ft ellen. — Dit zag men te Sparta, daar zeekere Regters , ephori genaamd, dit verregaande voorregt hadden,de Koningen in de gevangenis te doen brengen; en dit is de reede, dat een zceker Schryver die Koningen noemt te zyn meer titulaire Koningen, als Vorften met de hoogfte magt bekleed (*).— De Kerkelyke, zynniet minder aan het burgerlyke Regtsgebiedonderworpen, in alles wat het tydelyke aangaat, dan de andere Leeden van de Maatfchappy. — Den volke van oorlog is hier van, immers in de Nederlanden, alleen uitgezonderd, waarover de Guamifoens en Hoogen Krygsraad het regtsgebied toekomt. — Dit een en ander zoude wydloopiger kunnen aantoonen , was niet myne vreeze , de paaien van een Voorreeden te buiten te gaan. — Dit dan alleenig, als wel voornamentlyk tot myn oogmerk in dee%en betrekkelyk, 'er byvoegende. — Dat de Regters, hoe groot haar gezag ook zy , aan de wetten (*) Nomine magis quam imperio coxn. nepos, in, vita Agefilai.  aan den LEE ZE R. xr ten gebonden zyn, en haare vonnisfen niet na haar goedvinden , maar na het voorfchrift der wetten moeten inrigten , en daarom grondige kennis van de Regtsgeleerdheid dienen te hebben, om de weiten te verftaan,en op voorkomende zaaken enmisdaaden na behooren te kannen toepas/en. — Het zy my geoorloofd, met betrekking tot de Provintie van Holland, het volgende nog aantemerken,dat het een van de voornaamfte en gewigtigfte ftnkken van den eed is, welke de Raaden van het Hof van Holland voor de toelaatinge van haar ampt moeten doen. — Dat zy in haare gewysden zullen houden en agtervoigcn de befchreven rcgten, de ordonnantiën en ftatuten van de Hoogc Overigheid, de Keuren en de Coftumen van de Steden en Dorpen, &c. (*). — Deeze verpligtinge legd buiten twyfel aldaar niet minder op de Regters van de Steden en Dorpen, fchoon dezelve dikwils niet denken, dat zy daar aan zoo flipt gebonden zyn, en daarom uit een ingebeelde billykheid van haar eigen verfland, onaangezien de wetten en regten, die zy meenen al te fcherp te zyn, en onnoodig te onderzoeken, na' haar gevoelen denken te mogen wyzen en regtfpreeken, niet alleen in civile en gemeene zaaken, daarin Zy de hardigheid van zommige wetten, 'zoo zy uit en- (*) Zin paul. merula, P-iax. Civil. lib. 4. tic. 6. cap. 1,  xn VOORREDEN onkunde van den regten grond derzelve, waanen met de bewegende billykheid van haar verftand niet te Jiroken, willen verzagten en verbeteren, — maar wel voornamentlyk in lyfftraffelyke zaaken, daarin zy uit een verkeerde medogentheid en zotte barmhertigheid de ftrajfe der misdaaden, onaangezien de zekere wetten, na de omftandigheden der zaaken en perfoonen, zwaar of ligt neemen. — Daar nogtans en voornamentlyk in die zaaken, den Regter aan een zeekere wet ten naauwft en onderworpen is, als aan welke het niet ftaat de ftraffende wetten te verminderen of te verligten, zynde zulks het werk van den Souverain zelve, en niet van die geene, die hy tot Regters en uitvoerders van de gegevene wet ge~ fteld heeft, daar aan zy flipt gebonden zyn (*). — Dat ondertusfehen de crimineele gevallen, en Verhan•delingenover dezelve, in 't algemeen genomen, van een groote nuttigheid kunnen zyn, is buiten gegronde tegenfpraah — Ende eenige reede, dat tot een uitgaave van (*) Arg. 1. 13. D. de poen. cap. final. Extra de tranfaéh & cap. de cauf. §. fin..Extra de ofne. delegat. 1. 1. §. 4. ad S. C. Turpilian. §. 8. in fin. Cod, ad Leg. Ju), de vi public. Ziet verder over deezeSloffe menoch. dearbitrar. judic. lib. 1. quasfr. 26 andr. ga 1 l. cap.55.num. 4, 5. GUDEi-iNus, de jur. novi'sfim. lib. 5. cap. 15. verf. uit. Ordcnnnntie van de Crimin. Juftit. in de Nederlanden, van den Jaare 1570. art. 13. art. 48. e ■ art. 58. en daar tp de Aantekeningen van Mr, s 1 m 0 tj van leeuwen.  AAN DEN L E E Z E R. XllI van dezelve gekomen ben. —'t Is zeeker, zoo als totjlot hier nodig vinde by te voegen, dat een Souverainvoornamelyk ter her te neemt, het welweezen van haare Ingezetenen en Onderdaanen, ten einde dezelve zouden mogen worden gefield, in een volkomen fecuriteit,geruste en vreedzaame posfesfie, zoo van haare vryheid, leven, als goederen, en derhalven trachten in alle manieren te weer en en voor te komen , alle geweld, turbel , exaüien en concusfien, verdrukkinge en befchattinge, dewelke niet alleen door quaade machinatien en prattyequenvaneenigequaadaartige menfehen, maar ook wel van de zodaanige, wiens pligt en ampt zynde, zulks , te weer en, zelfs de onderdaanen verdrukken en bezwaaren : Eadem cura Parlamentis in Galliis demandata, tefte Mesfire Car. Ie I\ret, de la Souverainité du Ro\;iM inquit: Les Pariemens ont fous eux les Ballifs & les fenefchaux pour les tcnir en devoir, & les reprendre, s'ils viennent a manquer en leur jugemens, & en tout le refte de leurs charges: Omtrent deeze Verhandelingen vind ik met betrekking van my zelve,nog overig te zeggen, dat dezelve niet met gedagien werden aangeboden , ten einde daarmede gewin en voordeel te doen , maar alleen uit genegenheid, om ons in alle goede Konften en Weetenfehappen te oefenen, van welk laaste de Regtsgeleetiheid geene de minfte is, en 't geene daarinne hebbe gevorderd, ook andere wel willen mededeelen. Ver-  xiv VOORREDEN Ver wagt ende van den befcheiden Leezer een billyk en regtmaatig oordeel. En byaldien wy omtrent het behandelen van eenige zaaken, zouden mogen hebben gefeilt, ofte erroneüfelyk geoordeeld,quod humanum, dat dezelve ons zulks wel zal willen vergeeven. KOR.  KORTE INHOUD. EERSTE VERHANDELING. Straffe der Misdaaden, die met de dood geen einde neemt. - Bladz. i TWEEDE VERHANDELING. Inhoudende de Straffe der geene, dié van haar zinnen beroofd, en dol geworden zynde, zig aan misdaaden fchuldig maaken. - - - _ 87 DERDE VERHANDELING. Inhoudende het uiteinde der Misdaadigers, of de uitvoering van de Sententie aan dezelve. - - .103 VIERDE VERHANDELING. Inhoudende de Straffe van den Doodflag , wanneer onder veele den Daader niet is" te ontdekken. - - 121 VYF-  xvi. KORTE INHOUD. VYFDE VERHANDELING. Inhoudende het gebruik der dieren , tot het uitvoeren der Straffen , omtrent deeze en geene Misdaaden. Bladz. 167 ZESDE VERHANDELING. Inhoudende de Straffe der Afweezenden en Dooden. - - 187 ST^AF-  STRAFFE DER MISDAADEN, DIE MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT.   INLEIDING. Twee voornaame zaaken behoorcn in een welgeftelde Regeering plaats te hebben, namelyk de belooning der deugden , en de flraffe der ondeugden. — Dit hebben de oude Wysgeeren dan ook altoos aangepreefen en met redenen bevestigd. — Een welfprekend Redenaar by de Romeinen, heeft zich hier over op meer dan eene plaats aldus uitgelaaten i „ Geen „ huis, geen ftaat kan ftaandc b!yven,daar,op „ de goede daaden geene belooningen , noch ftraffen op de misdaaden volgen." Verder: Op de deugden zyn by de wetten belooningen vastgefleld,en tegen de ondeugden ftraf„ fen." Alsmede: „ Een waaren, regtvaardi„ tren en eerlyken handel, word met eeramp' ten, belooningen en aanzien vereerd, maar r- de kwaade Hukken en bedriegeryen der melil feben worden metfehadens, gevangenisfen, flagen, verbanningen en dood geboet." Als ook- „ Voor den kwaaden moet ftraffe gefield „ worden; en geen mindere voor die geene, „ die een andere heeft nagevolgt , als voor „ die, die zelve aanleiders van een kwaade daad , geweest zyn". Gclyk mede : „ Die de na, tuur zelve niet tot haar pligt kan houden j „ die moeten door de zwaarte der flraffe weg„ gedaan worden". — De belooningen en fcraf^ fen kunnen dan in een regering met ontbeert worden, edoch den Souverain tot het eene, Bamelyk, het ftraffen der misdaaden meer verA 2 P"6e  4 straffe der misdaaden, die pligt zynde, dan tot het andere, zal ik my daarmede ook alhier meer dienen op- en bezig te houden. 6 §• II. De bepaalingen der Straffen. Hier toe tredende, is de flraffe by my een lyding in het lichaam, by het leven van den mensch , of in zyn eer en fatfoen na zynen dood, door het lichaam tot een fchandaal te Hellen, hem namens den Souverain tot affchrik van andere aangedaan. — De groote hu go de groot , wiens doode lichaam te Rojlock in de Maria Kerk, in den jaare 1645. aan het gewormte is overgegeeven, heeft dezelve («) befchreven te zyn: „ Een kwaad van lyden, dat iemand „ voor een kwaad van doen, word aangedaan" Een bepaaling , die by deeze en geene , 'een fcherp onderzoek heeft moeten ondergaan, maar welke ik vermeene , dat men kan behouden fchoon de myne, die ik hier vooren opgeeve, wat vollediger, en meer na myn onderwero gefchikt is. ^ §• III. Over den oorfprong van het recht der Straffen. Het is by my een uitgemaakte zaak, dat het recht van Straffen, zelfs met de dood, indien het belang van een Regeering zulks vorderd, den Souverain alleen toekomt. — De Geleerden maaken zich. het hoofd moede met een on-  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 5 onderzoek , waar de Souverain het recht van Straffen van daan heeft, doordien in een denkbeeld zyn, dat den mensch, wanneer hy zich in een maatfchappy begaf, en onder een Regeering ftelde, aan een ander mensch het recht van Straffen, immers met den dood, niet heeft kunnen overgeeven , alzo hy die magt zelve niet hadde, dewyl het in regten zeeker is, dat niemand Heer is van zyn lichaam noch leven Qa), en het mede bekend is, dat niemand meer aan een ander kan geeven en afftaan, als het geen, hy zelve heeft (b). — Edoch, wanneer men over het recht van wetten te maaken , de behoudenis der maatfchappye , de nuttigheid der Straffen, en het recht van te regeeren,aan iemand overgegeeven,zyne gedagtenlaac gaan, zal men dra ontdekken, dat men het recht van Straffen van een verkeerde zyde befchouwd , en men zich alhier zwaarigheden maakt, die onnoodig zyn, en nergens toe (bekken, als om een zaak, die klaar en zeker is, door het voorftel van deeze en geene redenen, die meer of min fchyn hebben , donker te maaken, en aan het begrip te onttrekken; — myne gedagten zyn dan deeze, dat door het recht der natuur, en uit de daad zelve,aan een Souverain het recht van Straffen toekomt, en wel onder anderen om deze redenen: — My dunkt, dat het de wet niet minder eigen is te ftraffen, als te gebieden, en te verbieden. — Want laat ik dit eens vragen; wat kragt zal een gebod en verbod hebb ben, 00 L. 13. in princ. D. ad leg. Aquil. 1. 4. §• 2. D. ad Leg. Corn. de ficar. I. 6. §. 7- D. de re Mihtar. L38. lult. jD. de poen. 00 3°- & Acquir. rei. domin.l. 54-D'deregiil.jiir. A 3  6 straffe der misdaaden, die ben, als 'er geen Straffe gefield is voor de ongchoorzaame en overtreders derzeive? Zal het dan niet zyn een klok zonder klepel; een onvolmaakte wet, die iets gebied,en het geen 'er tegen aanloopt, niet fliaft ? — Het recht der natuur ftrekt zekerlyk ter behoudenis van de menfchelyke maatfchappve ,. ja het gebied die naauwkeurig te onderhouden, vermits we malkanders hulp en byftand nodig hebben, en niet ontbeeren kunnen. — Doch hoe lange zoude die in ftaat en Hand blyven, indien ze telkens van de kwaadwillige kondc gcfloort en verbroken worden? — Daarom die het einde begeerd, moet ook noodzaakelyk de middelengebruiken, die ter bekoominge van hetzelvenoodigzyn.— Hier meet het zeggen van plato («) gelden„ Geen misdaad moet ongeftraft blyven; men „ moet den overtreder aan den hals'komen , of „ in de boeijen werpen, of den rug fchuuren, « of geld doen geeven". — Immers nadien het van zelve fpreekt,dat 'er een mecnigte van ongemakken voor bet menschdom zoude te wasten zyn , byaldien de Straf wierd wecgenoomen; wie kan dan met reden twyffclen, of volgens het recht der natuur , het geen tot welftand der memchen diend, is niet alleen geöoriofd, maar ook geboden: — Het recht dernatuur gebied de Overheeden het kwaad te weeren , en te ftraffen, en laat de bepaaling daar van aan dezelve over. — Het Goddelyk recht pleit hier ook voor, en de woorden en wetten: „ Uw >, oog zal hem niet verfchoonen. — Gy zult >, uw niet c ntfermen over een kwaaddoender. — Gy zult hem van myn altaar rukken,  met de dood geen einde neemt. ? ken fa)", zyn algemeen, en hebben geen byzonder opzicht tot den ftaat van het Joodendom. ~ Daarom zeide den wysten der Koningen tot Bena„ ia. Doodet dien man, en begraaft hem, op dat , gy wegdoed van my , en van myns \ aders huis, het bloed dat zonder oorzaak vergooten is O)". — Men behoeft hier dan den mensch niet te begrypen, als iets ten aanzien van de Straffe, wanneer zich onder een Regeering gefteld mogte hebben, afgeftaan en over«rcgeven te zyn. — Want een Regeering beftaat in de magt van wetten te maaken, en Straffen opteleggen , — of zoude men den grondflag van alle magt en Regeering, en dus ook het regt van Straffen kunnen plaatfen, m die magt, die de Ouders oudtyds over hunne kinderen en huisgezin geöeffent hebben, welras aan haar eerst door geweld ontnomen, en naderhand op de Overigheid gebragt, en vervolgens in het Oude en Nieuwe Testament door de Goddelyke Majefteit bevestigd is geworden. §• IV. Zonderlinge Straffen. De Straffen zyn by deeze en geene volkeren wonderlyk ingerigt geweest. — De oude Duitfchers boeteden den doodflag met vee en geld; tacitus (0 fchryft 'er aldus van : „Den „ doodnag zelfs word by haar gezoent metzee" ö „ ker Ca) Exod. cap. 21. w. 12. Dtut. cdp. & VS 8. cap. 19. VS. 12 , 13. (t) 1 Kon. cap. 2. vs. 31. (£) De Morib. Cerman. cap. 25. A 4  8 STRAFFE DER MISDAADEN, DIE ii ker getal van groot en klyn vee, welke zoen „ het ganfche huis als tot een bctaalinge aan„ neemt". — En het was om het even, of zo een doen, met opzet, of zonder opzet gefchied, en ondernomen was, en dit wierd ook by de Bojariers, de Ripuariers, de Friefen, de Saliers en andere volkeren in agt genomen , gelyk uit haare wetten openbaar is, — die wegens armoede de boete niet voldoen konde, wierd van het leven berooft. — Dit ftaat ook in de Statuten van de Stad Groningen (a), dus luidende : „ In den eerften', zo wel den anderen dood„ flaat, dat God verhoeden moet, zo zal we„ zen een mangelt LX olde Franfche Schilden „ en de half zo veele tho broke , dat fchild „ gerekend voor XXX olde vlaamfche paije, ,, ment. 2. „ Zo wel eenen geestelyken perfone „ doodlloeg, als een Priester, zo zal men gek j, den twee mannegelt, en half zo veele tho „ broke. 3. „ Zo wel doodfloege een Hoveling, den „ zal men betalen met twee mannegelt en half „' zo vele tho broke &c. 4. „ Of een bloetman ymant doodfloege, „ die gene vrienden hadde, noch felvest niet „ betalen konde, boete en broke, zo zal men „ den misdudigen van ftunden aan vervolgen „ met kloeken fchlaghe geruchten toe maken, „ omme emantotasten &c. wurde de handdadi„ ge gevangen , zo zal men richten aan zyn 55 lyff, ende he zal nergens velich wefeninun„ fe verbanden" &c, — Die van deze Straffe meerder mogte willen weeten , die kan daar Over naleezen de Rcchukundige Aanmerkingen over O) Fan den Jaare MCCCCXLFIIf.  met de dood geen einde neemt. o cver den 50. Penning,door wylen den Advocaat toost schomaker, dc geleeiwereia medegedeeld (a). - Naderhand hebben de TouZndiers en de Longotor*", het Hoom * iS? zynde aangenomen, en ook in vervolg van Vd , de geestelyken het daar toe gebragt, da? den doodflag met den dood geftraft• is geworden , gelyk dit met meerdere aantoonen denFriefchcn Hoogleeraar, ulric. huber (c)9 en welgemelde Heer schomaker, mgemelrveïaldelinge 00, men zoude hcdendaagsch de zig moedigheid al te zeer toegedaan, immers door zommige zich wel van de doodftraffen wihen ontdoen, en die in een Regeering niet meer gebruiken, gelyk daar toe het bekende WeJkje van den marais de beccaria 1 fiiir 7iet , het geen van anderen ook al is wed ri gt - of hef ondertusfehen noodzaakeWk is , dat een doodllag zelfs met opzet geSeeit, altoos met de dood geftraft worde , W of een Souverain daaromtrent niet zoudemogen dispenferen, is een vraag, daar veel oveT efchrevPen is, en waarover kan naleezen, georg beijer, to^;Mr. divin. natural. ff pfinv. ^«H**™* stetter,ds jur. petlOT. (ƒ )• j o ac h. la u r. fIeIscher, Inftit.jur. natural. & Gent. (g). De DediSie tot meerder verdediging van het aloude nchtvan Pardon-zyn Hoogheid den Heere Prmn (a\ En aldaar art. XXV. mm. 143- - m Indisfirtat.jur.princip.Euangel. aggratiandhomad ■ (O DejiL Cmfat. lib. >■ cap. 5- 00 Num. 146, CO C*p. 8. «m. 91. p SeS. 9. nam. 4- /ag. 150. §• 84. 89. m pag. 5&. §• 13 ^ ^fc As  io straffe der misdaaden, die van Orange en Nas/au, Erfftadhouder en Capitain Generaal van Friesland competerende, casp a rheden ad joh. freder. homberg, zu VA.CH, Hypomnem. Jur. Gent(a). Mr ger noest, Algemeen Staatsr. (b). By welke' Schryvers die vraag, en wat daar al over geJcnrcven is, wydloopig word opgegeeven.-~ Ondertusfcb.cn ben van begrip, tot zo lange, aantoone, dit by de Natuurlyke of Goddelyke Wetten verboden te zyn , dat een Souverain dit om gewigtige redenen zoude vermogen te doen , fchoon dit ook zeeker U , dat hy daar toe niet ligt koomen , maar altoos indagtig moet zyn, dat dit andere zoude kunnen aanzetten, om dezelve misdaaden, op hoope van vergiffenis by de Vorst te zullen erlangen, uittevoeren, en daar door een Staat m een uiterfie verderf te ftooten. — Ik zal hier de woorden van Mr. ger. noest, de myne maaken , fchryvende gemelde Heer hier over aldus: „Tot verklaringe van deeze zaak zoude „ men een voorbeeld kunnen bybrengen van » dc. Straffende wetten, welke by zommige „ volken tegen die tweegevechten byna nooit „ voorvallen , het geen daar van daan komt, „ om dat by hen de Straffende wetten tegen „ die gevechten ftiptelyk onderhouden wor„ den. — By andere volken zyn wel dezelfde „ St;afrende wetten, en nochtans gefchieden „ de tweegevechten daar zeer menigvuldig en „ dagelyks, de reede is, om dat de Voriïen „ yeeltyds pardon over dezelve verleenen, en „ dus worden de lieden op hoope van onge„ ftraftheid tot die gevechten verlokt, maar . „ als een Koning zonder genade deze Straffen- „ de P«g. ISO. $. 16. (ZO Bi. 451.  met de dood geen einde neemt. II de wetten onderhield , zouden in zodanig " een Koningryk , lchoon groot, van twee„ gevechten byna nooit gehuurd worden . — Öndertusfchen fchynt dit alhier m de Nederlanden niet te werden aangemerkt, immers met in deProvintie van Holland, want in de commisfie door de Heeren Staaten van Holland aan zyn Doorlugtige Hoogheid willemde IV. op den ia. Mat .1747. opgedragen, luid onder anderen- „ Dat zyn Doorlugtige Hoogheid na ge„ nomen Advys van den Hove, kan verleenen „ Brieven van gratie, remisfie, pardon , enabolitie, des dat de voorfchr. brieven moeten ,,' worden geinterineert, als na behooren , wel , verftaande nogthans, dat van gequahficeerde doodilagen cri enorme dcliften gecommit" teert, met geleider laage en ongezetten wil" le, geene remisfie., of pardon zal worden ver- " leend of gegeeven". §. V. De Straffen niet eenerlei. De Straffen zyn ook by de volkeren niet eenerlei, maar zeer verfchillende; de eene zal een misdaad met de dood , en de andere met een zattere Straffe ftraffen , ja by fommige werden eenige misdaaden, voor geene misdaaden gehouden. — Om dit voorftel tebetoogen, zo kan daar toe ftrekken de Straffen van overfpel; — het Joodfche volk ftrafte die misdaad zo wel ten aanzien van den overfpeelder als overfpeelderesfe, met de Straffe van fteenigen,, en dus met de dood, gelyk blykt uit Leviticus (a), Deu- Qa) Cap. 20. vs. ïo,  12 straffe der misdaaden, die Deuteronominm (a), Ezechiël (b), en dus veragte ook der Philiftynen Koning abimelech de overfpeelders , onder zyn volk heel zeer en wilde die met den dood geftraft hebben, gelyk uit het geval van isaak en zyne huisvrouwe rebecca, die fchoon van aangezicht was , gelyk uit het eerfte boek van mos es, Gene fis (c) genaamd, bekend is. -— Een zeker Koning tenedius, trok deze misdaad noch verder , alzo hy , een fcherpe wet tegens de overfpeelders maakte , dat namentlyk beider lichaamen met een zaag van één gezaagt moesten worden , gelyk uit andere Schryvers aantoond, tiraquel (J). _ De JEgyptenaars lieten een mansperfoon, die in overfpel gevat was, duizend flaagen met roeden geven, en de overfpeelige vrouw de neus affnyden, dus zegt daarvan diodorus sicülus"(«), en zekeren johan. bohemus (ƒ). — Wat aanbelangd de wetten der Romeinen, omtrent deze mis- ' daad,diend, dat den eerften Stichter van Rome de ftraffen dienaangaande niet bepaald, maar aan het goedvinden van de vrienden en naastbeftaande gelaaten , en dus daarop een willekeurige Straffe gefteld heeft, gelyk wydloopig aantoonen francisc. balduinus (g) en bokchoeten (h). — Naderhand tot de tyd van ' ^ • den O) Cap. 22. vs. 22. (10 Cap. l2. vs. 6. Cc) Cap. 26. vs. 7—11. 00 De legib. cormub. leg. 13. glosj. 1. mm. 6. CO Lib. 2. Biblioth. 2. cap. 3. Cf') In zyn Boekje het geen tot titul voerd, mores leges R rttus omnium gentium lib. 1. cap. 5. pag. 44. 00 In cmmentar. ad Leges Romuli, leg. 15. •00 Ltem lex rjulia Injl, de public. Judic,  met de dood geen *einde neemt. 13 den Keizer octaviusaugustü s; zyn daar andere Straffen opgevolgd, en dus fchrytt de Historiefchryver livius (a), dat zekere aanzienlvke vrouwen daar over in een boete waren verweezen. - Vervolgens heeft gezegden Keizer octavius augustus, die willekeurige en onzeekere Straffe m een bepaalde veranderd, en gewilt, dat de overfpeelders gebannen zouden worden 0). Hier van zyn veele wetten in het Roomsch Recht voor handen , die dit buiten alle twyffel Hellen. — in vervolg van tyden is de Straffe des doods daar op gevolgd , maar wie de eerfte Keizer is geweest , die de Doodftraffe omtrent deze misdaad heeft ingevoerd , is onzeker , doch het waarfchynlykfte gevoelen is , dat de Keizers constantinus en constans die hebben ingefteld, gelyk ook cujacius, faber, heigius en andere van gedagten zyn.— len tvde van den Keizer justinianus,wierden dc vrouwen die overfoei hadden bedreeven , veel zagter geftraft als de mannen, dezelve wierden met roeden gegeefelt, en in een klooster gefloken, waaruit de man haar na twee jaaren verblvf, wederom konde terug eisfchen, ingevolge de novella (0, en de auctentic ^ (eleerd , dat de menfehen dikwils meer van het Iwaad doen worden afgefchrikt door fchandaalen, die zy na den dood vreezen haar te zullen wedervaaren, als de geene, die zy by het leven moeten ondergaan. — Men leest m de Attifche nagten van aulus gellius, dat alle de jonge dogters van Müetiën eene zaamenzwcering gefmeed hadden, om zich van het leven te berooven. — Veele [hadden zich reeds verhangen: De Raad gebood, dat in het vervolg die geene . welke aan deeze misdaad fchuldig waaren, naakend door de ftad zouden gefleept worden aan die ftrop , waaraan zy opgehangen waaren gevonden. — Dit gebod haddc de gewenschte uitwerking , die 'er van verwagt wierde. §. vul Aan wier lichaamen de Straffe na den dood, niet ophoud. In het algemeen houd de Straffe in die geene, na den dood niet op, aan welker lichaamen de begraafenis ontzegd , of welke iets harder of fchandelyker werd aangedaan. — Daar van doen zig in de Heilige Schrift, by meer dan eene plaats voorbeelden voor(«). — En deeze Straf* fe En ego, cum patria cariam, vobisque, domoque, „ Raptaque fint, adimi qua potuere ,,mihi; „ Ingenio tarnen ipfe meo comitorque, fruorque. „ Ccefar in hoe potuit juris habere nihil. „ Quilibet hanc fcevo vitam mihi finiat enfe., „ Me tarnen exfiinSo fama fuperjïes ent. (a) Ziet hier van i Kon. cap. 21. vs. 23, 24. 2 Kan. sap. 5. w. 37- J*S- 14-w- »S>« • 33 2,  25 STRAFFE DER MISDAADEN, DIE fe kan werden aangemerkt, dat ze word of voortgezet, zonder een bykomende nieuwe daad, gelyk in die geene , dewelke tot voorbeeld van anderen aan galgen gehangen worden , die aldaar na de uitvoeringe van het vonnis onbegraven, en tot een ftinkend leelyk fpeclacul en afichuw, blyven hangen, — 0f met eenige bykomende nieuwe daad , wanneer namentlyk een misdaadiger met het zwaard zynde gericht, het doode lichaam of romp, na de onthalfmge,op een rad gelegd, en het hoofd op een pen gefield word , of wanneer het lichaam van een misdaadiger gevierendeeld, de ftukken daar van op verfcheidene plaatfen worden op- en ten toon gehangen, en wat diergelyke daaden ten gevolge der ftrafoeffeningen meer zyn , of einde!yk , dat de Straffen aan een dood lichaam word uitgevoerd. Van het een en ander zal ik eenige voorbeelden, met vermeldinge der misdaaden, waarin zulkspleegd te gefchieden , kortelyk opgeeven , waar toe treedende, kome ik tot de misdaad van dievery y en merke dienaangaande aan. i ix. Van de misdaad van dievery. Dat de misdaad van dievery hedendaagsch van dat aanbelang word gereekend, dat der dieven lichaamen opgehangen zynde , doorgaans niet worden begraaven, maar aan de galgen blyven hangen, tot dat door de vogelen en lugt verteerd zyn : doch begrypt dit, van zulke menfehen , die meer als eens geftolen, en zich daar van als een gewoonte gemaakt hebben, dus dat 'er weinig beeterfchap van de zodaenige te wag. . - ten  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 21 ten is; — zynde het evenveel, of die dicfftallen op een en dezelve, dan op onderfcheidene plaatfen gedaan zyn, gelyk ook of dezelve diefftallcn groot, of klyn zyn geweest, want hier alleenig in aanmcrkinge komt, het herhaalen van de booze daad , waardoor de misdaadiger zodanig een bekwaamheid van fteelen bekoomen, en zich hetzelve zo eigen gemaakt heelt, dat alle hoop van beterfchap een einde heeft genomen, en hy daar door een fchaadelyk lid voor de maatfchappyc word, en indien zig ai aan klyne en geringe diefftallen geheel heelt fehuldig gemaakt, niet zyn voorneemen , maai. de gelegentheid, daar van oorzaak zal geweest zyn, dat is, dat het hem aan gelegentheid heelt ontbroken, om iets grooter, en van meer belang, te fteelen. — Deeze menfehen worden opgehangen, en daardoor van het leven, ter dood gebrast, zonder dat haar eenige hoope overig blvfu om-dit fontgaan; want dat zich dezelve hier zouden willen vleijen , met het breeken van de ftrop , zulks zoude te vergeefsch, hoe zeer ook zommige Rechtsgeleerden van gedagten zyn, dat de ftrop breekendc, ende opge» hangene, daar door van boven neêr ter aarde vallende, hy niet wederom zoude moeten worden opgehangen («),— want aan den inhoud van het vonnis, gewoonelyk aldus luidende , om met de koorden geftraft te worden, oat er de dood navolgd , moet voldaan worden; en ftaat het aan geen Regter om een lyfftraffelyke Ca-) Gelvk onder anderen tiraquel, de pain. temper, maf alt anton. c o Mez. variar. Rejolut. torn. 3. cap '13. mm. 27. iEGi ó. boss. de crimin. tit. dehxecut. tntent.num. 2S. busius, tit. pandeüar. ex «ufo* «rf. major, ad h 26. $.final. in varbis: awsfitum ejt. B 3  2a STRAFFE DER MISDAADEN, DItf hand van de onfchuld niet komt te blyken, te veranderen (a) - Ik weet wel dat c a rVzovius w^,^ Cn«e/van gcvoeien is dat een Ilegter in dit geval, de Straffen van de galge,m die van een bannisfement, zoude kun, nen.veranderen,, doch geloove teffens, dat dit m onze Vereemgde Nederlanden bezwaarlyk zoude kunnen gefchieden, want aldaar de S fZZ- Vg °en §6Val §een mee*ters van de f,ntent.en meer zouden zyn, als eens geveld l^wo?d£ lerV°egCn t£r eXecutie moeten §. X. Over de Straffen der dieven in de Nederlanden. De Straffen der dieven in de Nederlanden, fchynt willekeurig, en aan het goedvinden van den Regter gelaaten te zyn©, en aangaande Holland ten mm daar van narigt bekomen by een geleerd Hollandsch Schryver (c), en elders. — Edoch Hasselt , Verhandeling over de Straffen by den volke van oorlog, tn dienst van den Stoat, 5.\ y Vm (ZO Ziet hier omtrent een Advys van de Gelderfche Advocaaten absinck en stak i'nck, Mvyjen door de Heer Mr. j. m. earels, AdvocS ^Jrnfierdam imgegeeven, en met een Voorrede en Venooe over de phgt van een Advifeur in crimincele"zaaken? musgaders de befiaanbaarheid der doodfirafferi, voorzién' „SP De"eerMr- D-VANHOGENDORP, Kecft ZVne gedagten daar over wydloopig op, in zyne fraave v p » HANDELING de R f,YFST8AF FEL y KEM I s d A Aio E n SN HAARE; BEREQTINGE, &c. gl. HoofdJh^Lt ein-  met de dood geen einde neemt. 23 Edoch, béragte dieven,en die zig aan gequaüficeerde diefftailen fchuldig maaken , worden van het leven beroofd, en aan een galge opgehangen. In Duitschland word de Straffe by de pynelyke halsger. ordon. van keizer ka rel de V. (a) bepaald tot een dieft ftal,die voor de derde reize gefchied, en ondernomen word. — Het is iets merkwaardig, dat volgens dezelve een mansperfoon met de galg, en een vrouwsperfoon in het water verltikt, of op een andere wyze ter dood gebragt word, waarvan ik de reede van onderfcheid tot bier toe, niet hebbe kunnen ontdekken. — Edoch, dit zoude al nu in Duitschland geen plaats meer hebben , maar aldaar de vrouwsperfoonen hedendaags , ook aan een galge opgehangen worden , colligatis tarnen vestimentis, de rokken van ■ onderen zynde toegebonden, gelyk dit aldus aanteckend paul. kresse (i),en men kan daar over onder anderen mede narigt bekomen (c).— In het voorbygaan kan men hier aanmerken , hoe zeer de Juftitie de eerbaarheid in het uitvoeren van de Crimineele Sententiën in agt neemt, want zodaenig vrouwsperfoon mogtzomwylen door het fchoppen en roeren der beenen, de rokken doen om hoog raaken, en daardoor ontblooten die deelen des lichaams, die de eer- baar- einde • en word daar van ook omftandig gehandeld in de behanclelinge der zaak, regens zeekere twee aieven met „amen Matsen Jan Hagenficke, gevangene onder den (rerechte van Weesp , voorkomende in de nederl. jaarb. over de Maand September 1776. CO Art, 162. CJO Ad Art. 162. fel By richter , qucejl. miscell. 26. matth. coLer. part. 1. decif. 144- num. 23. carpzov. praW (rimin. part. 2. aueft. 82. num. 71. B 4  l\ straffe der misdaaden, die baarheid by befchaafde volkeren bedekt wil gehouden hebben. " §. XL Over de vraag, of men de dieven, wegens de misdaad van dieffial, van het leven mag herooven? Hier zoude het de plaats wel zyn de vraag te te verhandelen, of een Souverain met een volkoome toelaatinge kan vergunnen , de dieven wegens de misdaad van dieffial het leven te bcneemen?omtrent welke,dewyl andere geleerde mannen die op goede gronden met ja beantwoorden , ik my de uiting van myn gevoelen kan onthouden, onder deze zyn sim v \n leeuwen O), coccejus (ZQ , c a r p z 0vius (c), oldenburger (d) , h o p p i- vs(e), en vooral de Heeren noest (ƒ), en Jac fred. ludovict (g), andere en veele zyn hier tegen , waaronder wel voornamentlyk Mr. ka rel van aller, Advocaat voor den Hove van Holland, in zyne dcfinitiën van be'. CO In cenfur. Forenfi lib. 5. cap! 29. num.. 6. CO In difputat. de proportion. Furt. fcf fufpencL CO In praQic. crimin. quceft. 77. num. 13—'7. CO TraStat. de quat. element, jurid. confiderat. pag. 4Ó4. CO Ad Tit. Inft. de ebligat. qute ex. delict, nascunt. §. 5. Cƒ) Algem. Staatsr. hl. 123. 60 In not. ad art. 159. const. crimin. casomV alwaar hy aldus hier van fchryft: „ Ego cerie fundament „ mentum non afjcquor, qua DD. pmnam laquei pro odiofa ,y reputent, cum tarnen furta tam frequentia fint, ut tmnam » P«l'f exafperaret quam mitigare, flf fere penitus everter,' » conJuceret ; cur qucejo ppna gladii ir\ crimine rapinx, £?, » ptB~  met de dood geen einde neemt. 25 beHircven Rechten (a), doch wiens redenen niet van zodaanig aanbelang zyn, of kunnenhgtclvk wederlcgd worden, en waarmede ik my dus alhier niet zal ophouden, — ondertusfchen is dit zeeker,dat men niet voort iemand,die dnemaalen geftoolen heeft, met de dood moet Straffen, by zo verre nog hoope tot betering is, en geene andere omftandigheden, die het feit agraveeren, voor handen zyn ? ziet fbetman over den articulbrief (b). §. XII. De manier, dat men de dieven laat hangen, afgekeurt, Ik merkte hier vooren aan,;.dat doorgaans dc lichaamen der dieven, die opgehangen waaren, biceven hangen, tot dat dezelve door de vogel-u en lugt'verteert waren, doch thans moet ik hier nog opgeeven , dat van veele deze manier van doen word afgekeurd, gelyk daar zyn A N T O N. MATTHJEUS (0, K Ö P F E N (£), OLDENBURGER (e) en B R U N N E M K N , dC Duitfche P'orften verzoekende en vermaanende, dat deze gewoonte wilden affchaffen (ƒ) en zyn D daar t(ma in crïmine hteendii non tfi odiofa ? Cum tanen m " Üsce deWis tin* hominibus fola auferantur, mm; ,««,> " argunento in crimine furti, & hominu nulla ,'; eft proponio: fed ïtafape tvenit, ut nudx opmiones, tfru rationibus praferantur. O) Hoofd. 93- GÓ Pag- 49- (c) De criminib. lib. 48. tit. 1. cap. iW nam. 6. ■ (jf) Inuf. praOk. Injl. lib. li. qferv. 71. (e) DiS. Tractat. pag. 460. ïh Daar van in processu in'qu isitorio : Alj sa - ■ i B 5 ™  26 straffe der misdaaden, die daar van elders meer fchry veren opgegeeven die vani dit gevoelen mede zyn (a). - fn hoe 'ver re het ondertusfchen in de magt van een Reg ter ftaat, om de lichaamen der gfftraften ter bf graavmg overtegeeven , ofte niet , daar van handcld sim. van lfftiwïw • Crinvneel fhY f„ uwen, m zyn proces ^rim.neei {b). ^ït z„ genoe„ t t oogmerk, om aantetoonen, dat de^Straffe der diefftallen, hedendaagse* met den dood doorgaans niet ophoud - Die ondertusfchen van deze misdaad en de Straffe van dien, meer verlangd S^**0Irover öa,ee*en ™ *° WA^nVx""- f?anken van steiger. w a l d , en andere, over deeze ftoffe haare j/ent 21. v,. 23. quam vis en m hanc Ieeem ad " rincpé" ^•ti"e-:.-».ne?em, fecm'ufr'l'ei'S " E P?d S C0"fc,?in£E; confulunt, quando fiitt Cen m e„£ eft f„?V\Mo^icas 'eg« aecommodanr! tem fuaï^ decfarffle g'büS ^nfibus. Deun, voluntaadduur ut 2fn ' pr£efün,m Cl™ ratio moralis n„ " ' ut.«<" P""«« terram tuam , quam fehovah &^™JP^t*™ ^ fa'ne^eUeTol debéaTu p, "S? °b quam bt,manitafls oblivisci „ aeoeamus. £t fane ipfa patibula ac rota ereöse fatfa „ hommes dehortari poflent a fceJeribu™ RefliSmeï " ais aCannodabi,i-ter fereniffi™s E'eöor Br Sfi uft oSVlr°S iJ'ZAN/,HASSELT' inde Verhandeling (O -De Furtonim poenis criminalibus. 00 Die daarvan een ceheel Rnpt j ■ .  met de dood geen einde neemt. 2? eedagten, met den druk gemeen gemaakt hebbende • en hier mede ftap ik van deze misdaad af, en ga'ter verhandelingc van een andere over, te weeten: die van Brandfligtinge, omtrent welke egter kort zal zyn', om dat in het ver volg van de verhandelinge van de heer moorman, over de misdaaden en derzelver straffen, daar van een geheel Hoofddeel opgegeeven , en aldaar m het f Soek i Hoofdd. deeze ftoffe wydloopig verhandeld is, dus zal dan alleenlyk dienaangaande Üegts aanteekenen. §. XIII. Over de misdaad van Brandftigting. De misdaad van Brandftigting,is een der allerfnoodfte, fchaadelykfte en ftraftenswaardigfte daaden , door welke met een boosaardig opzet, het goed, en zomwylen het leven, van zyn cvenmensch , door middel van het vuur, verteerd en weggenomen werd : De Straften der zodanige is in Holland , dat dezelve gemeenlvk geworgd, met vlammend vuur in haar aangczigt geblaakend, en hun lichaam op een rad gefteld worden ; ziet dit by groene we gen de LL. abrogat ad L. 28. §. 1. D. de poen _ By anderen als in Gelderland worden de befchreeven regten (a) nagevolgd, volgens iaare 1728. te Augsburg met den druk beeft gemeen gemaakt, het geen hier te Lande niet veel voorkomt. (a) In L. 28. {. 12. D. de poen. L. IO. D. ad Leg. Cornet de kcar. L. 9. D. de incend. ruin. nanfrag. adde Damjwid. Prax. Crimin. cap. 105. Mqtth. de Crimimb.  28 STRAFFE DER MISDAADEN, DIE welke dezelve met vuur verbrand worden — Een geval is daar van in gezegde Provincie gebeurd , met zeekere Claas Nyman , die drie gruwelyke Brandffigtingen hebbende bedreeven? by den Hoog-Edelen Gerechte der Hëerlykheid Br edevoort, op den 29. September 1720 is veroordeeld geworden, om aan een paal ge-' negt en eenigermaate geworgd, verbrand te worden ; midsgaders nog van zeekeren Berent Kvertfen , offchoon 'er noch andere verzwaarende omftandigheden bykwaamen, die daar over by fententie van het Hof provinciaal aldaar, van den 17. July 1773-isgecondemneert, om gebragt te worden op de plaats van executie, daar toe bekwaam, en aldaar aan een paal half geworgd , en verder geheel verbrand te worden («). — En hier mede treede ik toe tot de misdaad van Hoogverraad, en merke dien aangaande aanvankelyk aan. §. XIV. Over de misdaad van Hoogverraad. Het Crimen perduellionis , of de misdaad van Hoogverraad is, wanneer iemand iets met opzet tot nadeel van den Vorst of Regeeringe onderneemt, en hier toe behooren alle zaamenzweenngen, die niet alleen ftrekken tot bederf en omkeering van een Staat, maar ook die aangelegd zyn, om den Vorst tonder te brengen want hoogstdezelve zynde t 'ondcrgebraet, moe' dat verregaande boosaardig ftuk ook noodzaakeJyk den ondergang van een Regeeringe ten ge- vok viuden^,rraD ^ SeiUemi"n hior ***** A- « B. te  met de dood geen einde neemt. 20 volee hebben, gelyk ook daar toe gebragt kunnen worden verraderyën, rebellie (a), oproer, en wat lbortgelyke euveldaaden meer zyn, te vinden by verfcheidene wetten, in het Corpus Vuns en voornamentlyk aldaar onder den Mul 1d legem juliam majestatis.— Omtrent deeze misdaad hebben veele byzonderheeden plaats, die in andere doorgaans niet gevonden worden , - en hier over is breeder gefchreeven by (&) alwaar dienaangaande werd aangemerkt, dat in deeze misdaad de blootc wil en gedagten geftraft worden, — gelyk zich daar van een geval omtrent Prins Maunts van Nasfau in den jaare 1623. heeft voorgedaan — dat die wille en gedagten, zich na buiten moesten vertoonen , en dat daarom ook al te hard was geweest, zeeker vonnis van het parlement van parys (c), waarby een Edelman uit Normandie ter dood was verweezen, om dat aan een Minnebroeder in de biegt hadde beleeden, dat hy gedagten gehad hadde , om Koning Franciscus de Eerfte, van het leven te berooven, dog dat hy zulks niet hadde durven onderneemen, en daar ook bovendien berouw van hadde. - Ook werd aldaar verder aangetoond, dat god in de Republiek van Israël het voorneemen met de dood wilde geftraft hebben — Het geene kan werden beweezen uit het 'vyfde Boek van Mofes genaamd Deuteronomium (/). Dat hier het heedendaagsch gebru^ (a) Wederfpannigheid. Cf) }. j. van hasselt, in #pu Verhandeling over dt Straffe der Gedagten. (O Oppergeregts-Hof in Vrankryk. CO Cap. 13. «• VSk  §0 STRAFFE DER MISDAADEN1, DÏE ook het voornemen eveneens, als de daad zelve ftraft, werd ten aanzien van Duitschland mede aangetoond, by carpzovius, en ten opzigte van de Nederlanden , uit den Codex Ba* tavusvm eduart van zurck. Ondertusfchen is het geval van Franciscus Thuanus bekend, die,om dat geweeten hadde, van zeeker verbond, dat de Broeder van den Koning van Vrankryk, en andere grooten, met den Koning van Spanjen, hadden aangegaan , offchoon hetzelve hadde afgekeurd, op order van den Cardinaal de Richelieu, de dood heeft moeten ondergaan, gelyk dit by verfcheide Schryvers voorkomt (a). — De Straffe van deeze misdaad is zeer zwaar, en duurd ook na den dood, alzo den daader van het leven word beroofd, het lichaam doorgaans in vier ftukken van een getrokken, en die ftukken op verfcheide plaatfen ten toon, tot affchrik van anderen opgehangen werden (b). ~ Exempelen doen zich daar van onder anderen voor, in de Gefchiedenisfen der Nederlanden, in den perfoonen van Jan Jauregni (c) en Balthafar Gerards (d), en zo zyn ook in den jaare 1619. verfcheide Sententiën geweezen, tegen die geene,dewelke gezegd wierden, tegen de Hoogheid en Regeeringe van het Land misdaan te hebben, mitsgaders in den jaare 1623. CO By priol. Hiflor. gallk. lib. 1. pag. 6. huber, praleü. ad Leg. Jul. Majejl. l i n i n. ad Aur. Buil. cap.24. §. 7. obferv. 2. (O £• I- D- de Cadaver. punitor. L 5. princ. Cod. ad Leg. Jul. Majeftat. Conftit. Crimin. Caroli V. art. 124. Carpzov. pratl. Crimin. quceft. 41. num. go. CO By eman. van meteren, Nederland!". Hiflor. over den jaare 1582. (O By van leeuwen, Rotmsch Holl. Recht.  MET DË DOOD GEËN ÈINDE NEEMT. $ï 161%. meer dan eene zwaare executie gedaan, over de perfoonen, dewelke met den anderen verbond gemaakt, en opzet genomen hadden; Prins Mauritz van Orange van bet leven te berooven, zo over die geene, die aan hetzelve opzet en voorneemen,fchuldig waren,als over die ,dewelke hetzelve geopenbaard zynde, niet tydelyk zulks hadden aangebragt enbekend gemaakt; — Men zoude die Lieden alhier kunnen noemen,en de Sententiën bybrengen, doch dat zoude, behalvcn het bekend en hier de plaats niet is ,te lang vallen,men kan de omftandigheden, hoeveel, wie, en hoedanig zy daar over zyn geftraft, breder zien by aitzema (a).~ Over zo een veroordeelde mag men geen rouw draden (b\ — De kinderen worden met een eeuwige armoede gedrukt, zy worden eerloos, en kunnen veeltyds tot geen ampten nog erffenisfen komen (c). Dit is zeeker wat by. zonders en de hardigheid zelve , dat om der ouderen misdaad, de kinderen geftraft worden, en daarom merkt de Hoogleeraar vinnius , over voet beginfelen des Rechts aan, dat dit tegens de Goddelyke wet, en de waare regtvaardigheid aanloopt, en dat het met t'onrecnt is, dat BUDiEUs in zvne aanteekenmgen op den titul Digefïorwn, ad Leg. Jul. Majejïat. van gedagten is p-eweest, dat de maaker van deLex. V. zo even aangehaald, door berouw gedreeven, en fa) In zyn Historiesch Verhaal van zaaken van StaaS en Oorlog, 3. Boek, bladz. 393- C«* in 1uart^ (6) L. 35. D. de rèligiof. & Jumpt. funer. L. 11. §. 3. £). de his qui notant. infam. CO L. 5.X i- Cod. ad Leg. Jul. Majeft bacchov. treutl. vol. 11. Disput. 33. Tltef. i. litt. K.  $2 straffe der misdaaden, die en meer dan overtuigd van deszelfs onbehoorlyke ftrengheid, die wet door de L.n.Cod. de poen. veranderd heeft, fchoon anderen hier tegen zyn, en dat gevoelen verwerpen (a). ~ De Iioogleeraar ger, f e l t m a n , in zyn Aanmerkingen over denArticulbr. een Bock,dat van de uiterfte nuttigheid is voor Rechtsgeleerde,en Regters,voornaamelyk wanneer over lyfftraffelyke zaaken moeten erkennen, teekend omtrent die wet aan, dat voor veele, die om hoogverraad zyn geftraft, Princen en Heeren dikwils intercedeeren (b), en dat men haare kinderen nu emploijen (c) geeft, dus die wet ten deezen, buiten gebruik is geraakt, immers in de Nederlanden; doed hier by den Hoogleeraar arn. alex. pagenstecher , in zyn Traftaat de jure Filiorum (d), 't geene waardig is hier over nasieleezen te worden, — welke Schry ver zekerlyk meer roem gehad zoude hebben , indien met den Heer praefident van bynkershoek niet in een penneftryd was geraakt, daar men zig ter wederzyde wat hevig en verregaande * heeft uitgelaaten; — Verder worden ook alle eeretitulen van zodanige misdaadigers , benevens derzei ver beeltenisfen en huifen geflegt, en met de aarde gelyk gemaakt; oude voorbeelden, doen zig daar van voor, by gothofredüs op (e). En dit hebben ook de huifen Cc) By page n steg her, admonitor. ad pandeü. pa*. S67. (Edit. in oüavo.~) ö COTusfchenfpreeken. CO Bedieningen. (d^Membr.Vlh, CO In not. ad L. 24. D. de pan. doet 'er by theo. dOric. Crimir.al. cap. 5. apjior. 6. num. 38. carp» zov. PraB. Criminal. aucefl. 41. num. u, hopp. in Cotnment. ad §. 3. Inft.'de Public, judic. ad verb. metnoria Rei. harpz. ad eiirid. §. str'ïck, de Jur. Ssnfc disp. 8. cap, 4. num. 17.  met de dood geen einde neemt. 33 fen van Cromwel in Engeland, en van den Admiraal de Collignyin Vrankryk, die ïn.beeltemsle na zyn dood geregt is geworden, moeten ondergaan , als te zien by thuanus en andere Scbryvers; en ten aanzien van den laatllen de Exercitation. Curiof. van den Heer Baron de Cocceii (fl). —Iets diergelyks is ook voorgevallen in Denemarken met den Grave corsit-z uhlefeld , uit kragt van een vonms van den 24. July 1663. (*)• Dog hier tegen fehynd eenigzints teftryden, het geen voorkomt § 3. Inft. de publ. judic. h 6.L M Cod. ad Leg. Jul. Majeftat.dw gezegd word. Quod per duelhum memoria damnetur , hoe eft , deleatur , ut nulla fuperfit, aut reliqua ampliiis maneat; dat de geciagtenis der Landverraders word veroordeeld, dat is zodams weggenomen, dat 'er niets van over blyft. Doe die tegenwerpinge kan aldus beantwoord worden , dat de veroordeelinge der gedagtems, niet in deezen zin moet werden opgevat, dat die geheel wordt uitgewischt, maar liever, dat haar naam met een altoosduurende eerloosheid word gebrandmerkt, en alle eer weggenomen., die baar by haar leven was aangedaan, zodanig, dat haar naam uit de Ijst van eerlyke en braave luiden als word doorgehaald, en de befchujdiging nahaar doodnog kan worden mg ibragt^p,-Invoegen , dat 'er geen twyffel meer over biyft, Ca) Tom. ii.difp. 50.diln[lit p In 1. 28. §. 10. D. de pan. I. 5- D. ad Leg. pompej. de parricid. (b') L. 28. §. 10. D. de pan. CO Ziet mev. ad Jus Lubecenf. part. 4. tit. 2. art. i num, 8. carpzov. part. 4, conft. $5. dejm. Z- praO. Crimin. part. 2. quaft. 90. num. 13. in hier van febryfe 1acob bouric1us, doccomensis frisius, «7» Pane^rico ad PandeBas juris Civilis, eorutnque AuBores; H vmcipue ad Ulpianum p. m. 9°~. aldus: „ Quantopere vero abórhlnandi ac puniendi fint latrones, qui ut ju" gulertt homines, furgunt de noöe, quilibct fatt e itf" telltgit. Commearitibus fiquidem, ac iier facientibus,' " inlidias ftruentes & vitam & pecuniam auierentes , rempublicam I'ummopere per turban t, ac commeraq" rum ufurh , fine quibus refpüblica cönfiftere nequit , " impediunt, itinera infefta rédderrtes; qUos quidem,üt , pernicoiiffimos homines, noflris morïbus, bracchns, cruribusque fraöis, rotse impofitos, capite truncare iudices confueveruot. Calliftratus J. C. famofuS latro . " nes, in iis locis, ubi graflati funt.furca figendos compluribus placuiffe refert, ut (inquit) & confpcctu de- V terreantur alii ab iisdem facir.oribus,&lolatiofït cogna- V tes , & affinibus interemptorum , eodem loco , pcena/, reddita, in quo latrones homicidia feciffent". Ga  36 STRAFFE DER MISDAADEN, DIïT zaak van deeze Straffe is geleegen in de veiligheid der publicque wcegen, want daar is een Regeeringe zeer veel aan geleegen , dat de openbaare weegen en ftraaten voor Plunderaars en Roovers beveiligd en bewaard zyn;(V). En dit is ook de reede, waarom dezelve onder de Regalia (de Koninglyke Regten) geplaatst zyn , niet flegts voor zo verre alle de inkomften, welke van de openbaare weegen kunnen ontfangen worden, tot der Vorften fchatkist behooren, maar ook voornamelyk, om dat hun de zorg is opgelegd, om de weegen te beveiligen, daartoe hunne Opzienders en Bediendens aanteftellen, en de roveryën, en het onveilig maaken derzelve, door zwaare en haLsftraffcn voortekoomen en te beletten. — En daarom is het ook dat alle die geene, die zig aan deeze misdaad fehuldig maaken, het zy een of meer, met den dood moeten geftraft worden (T). — Zonder dat gelet word op de groote of waarde van het geroofde goed, want hier alleen maar in aanmerking word genoomen, het fchenden van de zekerheid van de openbaare weegen, en daarom zoude ook zo een Roover de Straffe niet kunnen ontgaan, met het geroofde terug te geeven , het geen anders in een dief wel eens zoude kunnen gefchieden, om door dat middel de Straffe van de galg te ontkomen, indien hy namelyk het goed wederom bragt, voor dat hy in hegtenis was genoomen, als wanneer dit doen, hem wel eenige verfchooning zoude'kunnen doen verdienen:-—Het is ook niet noodig, dat zo 00 L, i. §. 12. D. de offic.prcefeü urb. I iï. D. deolEc. pcejid. 00 Als te zien by c a r p z o v.part. ft. q_ucejl.go. mm. 3.4»  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 3? zoeenBooswigt deeze misdaad meer als'eens, gepleegd hebbe, gelyk anders wel in andere diefftallen noodzaakelyk is, en door zommige Rechtsgeleerden ook geleerd word («), offchoon verkeerdelyk , want het beveiligen der openbaare weegen is de reede van de wet, die eenmaal gefchonden zynde, is immers de misdaad ^eplecgd , en moet dus de Straffe ook plaats hebben. — De l. 28. §. 10. D. de poen. fchynt wel eenigfints met dit gevoelen te ftryden, dog den Rechtsgeleerde calistratus, fpreekt aldaar van zulke Roovers niet,die de daad volbragt, maar die dikwils ondernomen hadden, om menfehen op de weegen van haare byhebbende goederen met fcherp geweer aantevallell en te berooven, dog zulks niet uitgevoerd hadden, en deeze daad en onderneeminge wil hy, hoe zeer anders, de wil voor de daad (» met genomen wierde , met de dood geftraft hebben ; — Hier was dan geen qugeftie van de misdaad , maar van de wil, en hoe die in deezen moest geftraft werden, — fchoon egter moet bekennen , dat deeze Rechtsgeleerde van een zeer zagtzinnig gemoed fchynd geweest te zyn, want die met den degen in de vuist, of met het pistool in de hand op'sHeeren weegen iemand aanvald , om hem van zyn byhebbend geld , of goederen te berooven , heeft immers even* daarom de weegen door die daad - en onderneeming , hoe zeer hy het geld met ge- Ca) Gelyk door faber, in Cod. Sub and. lib. 9. tit. 25. An 7. num. 3. die door stephanus, daar in is nagevolgd, in r.vne Aanteekeningen op de Halsgerechts-Ordetung pau Keizer Carel, art. 126. Q-) Volgens ds l, 18. D- de poen. C 3  38 STRAFFE DER MISDAADEN-, DIE gekregen, dog de misdaad volbragt heeft, onveilig gemaakt, dit vermeene niemand zal kun.» nen ontkennen, en dus hadde dezelve ook geheel anders moeten antwoorden (a). Dan hier van afftappende, diend verder, dat de misdaad van Straatfchendery, die wy hier vooren zaagen, dat beftond in het vermoorden en doodflaan van menfehen, ter zaake van roof, volgens hét Roomfche Recht (F) met de Straffe van de galg , en heedendaagsch met die van het rad word geftraft, waarop het lichaam blyft liggen, en het hoofd op een pin ten toon werd gefield; en dit is om zeer noodzaakelyke redenen aldus ingevoerd , en in deezen van het Roomsch Recht afgegaan. — Eerftelyk, om dat een Straatfchender een dubbelde misdaad begaat , namentlyk die van doodflag en roovery, waardoor het gebeurd dat Straatfchendery veel zwaarder en afgrysfelyker is, dan een enkelde doodflag, en mitsdien ook dooreen zwaardere Straffe moet worden belet ; — ten anderen, om dat in de misdaad van Straatfchendery altoos doodflag word gepleegd op hoppe van gewin of roof, nu is het zeefeer, dat den dood, flag, die op hoope van gewin gepleegd word, met een zwaardere Straffe dan een eenvoudige doodflag moet geftraft worden, 't geene on-, der anderen klaar uit de 1. 39. D. de poen. getoond werd , waarin gezegd words, dat die vrouw, welke een miskraam heeft veroorzaakt, pm het geld aan haar, door andere, en vermoedelyke Erfgenaamcn gegeeven, aan de doodftraf fchuldig ftaat, doch indien dezelve de misdaad hadCO Ziet hier hos{Mel 11 rhapsod. Qtuejlion yol. r. ?*ƒ• 47- ^ lV>. \\ \- l§< P.' de pmA  met de dood geen einde neemt. 39 liadde veroorzaakt, niet om geld, maar uit haat voor haar man, of om een andere reede, zachter, neemt eens met bannisfcment, behoord geftraft te worden, — fchoon die wet hedendaagsch van geen toepasfinge zoude kunnen zyn, want die zig een miskraam met opzet veroorzaakt, van een levendige vrugt, het zy dan ook, uitwat oorzaak ondernomen , behoord met de dood geftraft te worden («). Maar zal iemand mogelyk denken, deeze misdaad van Straatfchendery word niet zo zeer ondernomen, om zyn evenmensen het leven te beneemen , als wel voornamentlyk om hem van zyn gela en goed, dat hy by zig heeft, te berooven, want wanneer de geene , die in zo een geval van hun goed berooft worden, geen tegenweer kpmen te doen, dan worden dezelve veeltyds niet aan den dood overgegeeven; — dog de zodaanige gelieven te denken, dat fchoon liet voornaam oogmerk der Straatfchenders beftaat in rooven;hct welk in zig zekerlyk een zwaare misdaad is, cgter zig ook toeleggen , om het leven van hun evenmensch, die zyn goed weigerd overtegeven , of wel uit vreeze, dat hun daad door denzelven zal komen bekend te worden, wegteneemen. — Men zoude hier meer kunnen by voegen, dog dan zoude deeze te zeer uitgeftrekt, en een nafchrift van carpzo vius en andere, worden; — Wy zullen er dan maar twee vonnisfen, tegens twee Booswigten, \ eene in Oftober 1757. en 't andere m t jaar 1743. den 24. Oftober,by denHoveProymtiaal van Gelderland geweezen, 'er by voegen (&;, ate dan (a) Ziet DAMiiouD, Pratt.Crim. cap. li,, num. 12. (/;) Hier agter onder de letters C. en D. voorkomende* C 4  40 straffe,der misdaaden, die dan vertrouwende van dit onderwerp, met betrekking tot deeze misdaad, te kunnen aftoppen, en tot een andere overgaan, namentlyk tot cue van Kindermoord. §. XVI. Over de misdaad van Kindermoord. Van welke misdaad handelende, zy het my geoorloofd, my te mogen bedienen van de verhandehnge door den Heer Mr. moorman, over de misdaaden opgefteld, en door Mr. j. j. van- hasselt voor een groot gedeelte vervolgd, alwaar hy over deeze Stoffe, zig aldus uitlaat. -— Dat hoe zeer het een billyke vraag is, kan ook een vrouw haares zuigelings vergeeten? en hoe zeldzaam het ook is , dat iemand zyn eigen vleesch zoude haaten, ja hoe zeer men ifi 't algemeen ziet, wat groote drift van liefde en toegenegenheid, de ouders en voornamclyk de moeders haare kinderen , en wel die jonggeborene zuigelingen toedragen, een zugt°, waarna zelfs het redeloofe vee mede ten fterkften is neigende, — zo vind men egter, dat 'er zulke onnatuurlyke, wreede en verbasterde ouders, en mede onder die, voornamelyk de moeders gevonden worden, die van zig kunnen verkrygen, haare kinderen, de vrugt haares buiks,(ö verregaande gruweldaad!) aan een vroegen dood overtegeeven, te verwurgen, de harsfenen intedrukken, in heimelyke plaatfen te werpen, en wat diergelyke verregaande wraakbaare daaden, door dezelve ten deezen verder worden gepleegd, en in bet werk gefield, en Waarvan een zwart register word gevonden by carp*  MET DE DOOD GEEN EINDE NEËMT. 41 carpzovius,— De Kindermoord heeft dan tot een onderwerp, het vermoorden en ombrengen van kinderen, en beftaat in die wreede daad, wanneer ouders hunne kinderen aan den dood overgeeven - moetende door het woord toto alhier verftaan worden, allerlei kinderen , zelve die uit bloedfchande geteeld zyn («), aangezien in het Straffen van deeze misdaad alleen op de betrekkinge van ouders en kinderen word gelet, en het kindfchap in overweeginge komt, doch dit is een zaak, waarover by de Rechtsgeleerden nog word getwist,-fchoon ik my liefst by die geene voegen zoude , die het daar voor houden, dat een kindermoord begaan werd aan allerlei foort van kinderen , indien het maar zeeker is, dat die geene,dewelke dezelve om hals brengen, of daar toe mede werken, vader of moeder van zo een kind is, — by de Romeinen wierd de kinder-en vadermoord eertyds egaal geftraft, namentlyk met de poew culleiöfculei, de Straffe desfaks Q) , dog de meeste Rechtsgeleerden zyn van gedagten,dat heedendaagsch die Straffe te hard zoude zyn, en dat daarom in plaats van dezelve, een andere ismge^oerd waaronder menochius, berlichiüs en dam houder denken,datzodaenig eene met de gewoone Straffe des kindermoords moet geftraft worden, en brengen tot bevestiging van dit hun gevoelen,^en wet by, van den Rechtsgeleerde vltianxjs,in l. 6. D. ad Leg. Pompej. de Parricid. en een plaats in de Inftitu* ten (b) §. 6. Inftit. de public, judic. te vinden; — Andere daarentegen zyn van begrip, dat niemand* gewoonlyk na regten verpligt zynde, een deliér. hem bekend, te openbaaren, en dus in dit geval een buitengewooneStraffe moet plaats hebben, al, 00 8- 6. Infi. de Public. Judic. arg. !., i. §. 3. ff. £f /.' 7, Cod. ad Leg. Ccrn. de Sicar. I. 5. ff. ejd. andk. gail, Itb. 1. ohf. jcq. num. 10. QO Een kort begrip van 't Roomfcho Regt»  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 4£ alzo zegd carpzovius, dat in diergelyke gevallen,na omftandigheeden eenbanmslement of geldftraffe, denzelven word opgelegd, — en dat de hier vooren aangehaalde Regtspasfagien, moeten verftaan worden te fpreeken niet van die geene , die van de daad bewust, maar van de geene die daar in medehelpers zyn geweest, of zo als oldecop tegen carpzovius aantoond, tot de daad haar toeftemminge gegeeven hebben, ikvinde niet, dat de misdaad van verzwyginge (uitgenoomen de misdaaden van hoog- , verraad ,) veelmin heedendaagsch nopens het duël (a), waarin anders veele byzonderheeden plaats hebben, die zo ten aanzien van de Straffe, als anders,in andere misdaaden niet gevonden worden, gelyk hier vooren met opzicht van de eerfte ook al opgemerkt is, iemand aanfpraakelyk werd gemaakt. — Dog hoe zal een Regter het maaken met een moeder, die haar kind in denflaap dood legt? Deezen aangaande zyn het die geene, die over lyfftraffelyke misdaaden en derzelver Straffe , haare gedagten in gefchrift hebben medegedeeld , wel eens ; dat dezelve van de Straffe des doods moet vcrfchoont worden, dog dezelve begrypen ook, dat zo een' moeder zeer onvoorzigtig bandeld, dat zy zig by haar kind in flaap begeeft, en dus alhier van geen verregaande fchuld vrytefpreeken is , overzulks , indien haar kind dood komt te leggen, van alle Straffe niet te ontheffen, maar met een mindere Straffe, te ftraffen zy, van dit gevoelen zyn menochius, carpzovius en andere, en na myn gedagten dit (o) Placaat van Frederic Hendrik , Hoogl. Memor. van «637. art. 16. fcv feltaj, over den articulbr. pag. 170.  $6 straffe dér MISBAADÉN, Üït dit te meerder, alzo hedendaagsch veele móéders in de deezen zeer onbedagt zig gedraagen, en hunne zuigende kinderen aan de borst te flaapen leggen, en zig dan ook ter flaap begeevcn, of door den flaap overvallen worden. —■ Een wyze van doen , waardoor by de minfte drukking of omwenteling, zo een kind kan worden dood geleegen. — Dit quaad moet dan noodzaakelyk door Straffe tegengegaan, en op het allerfterkfte belet worden, — offchoon het hier veeltyds aan het bewys zal haperen, want by zo een vrouw zyn zelden getuigen, of die 'er al zynde ; zullen zeggen, dat zy geflaapen hebben. •— Hier moet een Regter ondertusfchen indagtig zyn, dat diergelyke moorden niet ligtelyk vooronderfleld worden , en dat daarom, wanneer een kind op het bed van de moeder word dood gevonden, dan hetzelve niet door opzet, maar door agteloosheid der ouders word gehouden, gefchied te zyn:.— Of de monfters in deezen mede onder de kinderen te tellen zyn , en of die ftraffeloos door een moeder zouden kunnen gedood worden , daaromtrent diend, dat hoe zeer het waar is, dat dezelve doorgaans hecdendaagsch gefmoord worden, gelyk zulks uit de inleidinge van hugo de groot (V), en uit den Commentarius van den Profesfor j. voet, ad pandeEt. (b), als ook hüber, de jure Civitat. (Y) bekend is, egter zulks niet op eigen gezag gelchieden, en geen byzonder perfoon zich die aanmatigen mag, veelmin re erkennen, of zo een gebooren kind een monftreufe vrugt is, dan niet, doordien het nog zo (O Lib. I. part. 3. (O Lib. 3. tit, 6. num. uk\ CO Lib. Bi JeU. 1. cap. 1. §. a> I  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 4? 20 klaar niet is, wie eigentlyk onder de monfters of wanfchepfels gereekend moeten worden, — voor my, ik zoude my hier van niet geerne een bepaalinge aanmatigen, en watzwaarigheid ? dat de zodaanige in het leeven blyven, men kan immers dezelve van de verkeeringe met menfehen en vee afhouden, en wat nadeel zal daar door gebeuren? — Ondertusfchen zyn 'er , die meenen, dat de geene, die de monitors dooden, een doodflag zouden begaan, en als doodflagers zouden moeten geftraft worden , terwyl zy denken, hier menfchenbloed vergooien te worden (a), dog verkeerdelyk , want monfters worden voor geen menfehen gehouden, en dan word alhier geen menfchenbloed vergooten, bovendien zoude het hierbezwaarlyk vallen te bepaalen, of zo iemand, die eert monfter van het leeven beroofd, kan geftraft worden, en veel minder hoe ? — Dog fpoede my ten einde de verhandeling van deeze misdaad, — dit eene zoude den wetgeever,ten einde deeze misdaad ter behoorlyke Straffe te brengen, die de bevindinge doed zien, dat de meeste ontkomen , en ook om de misdaadigers van deeze onmenfehelyke daad, zo veel mogelyk, aftefchrikken, willen verzogt, en gebeden hebben, dat hybyeen wet geliefdevastte Hellen, dat die geene , die nalieten zo een godloos mensch, wanneer konden, vast te houden, en aan de Juftitie overtegeeven, over zodaanige nalaatigheid voorbeeldelyk zouden geftraft worden; — dewyl men hedendaasch eilaas bevind, dat in plaats de zodaanige zulks komen te doen, uit een ver- keer- i CO Ziet stryck, in u/u modern. pandeS» tit, de fiat,  4# STRAFFE DER MISDAADEN, DTË keerde barmhertigheid die aan de Juftitie ontrekken, en uit den Landen voort en weghelpen, en dus maaken,dat de misdaaden ongeftraft gepleegd worden, maar denke, dat hier van genoeg zy, ten betooge, dat de Straffe van kindermoord, na den dood niet ophoud. — Hoe het te maaken meteen vrouwsperfoon, die in een verre graad van melancholie (a) haar jongetje met een byl de harsfenen hadde ingeflagen , daar van is een geval geweest in Gelderland met een Soldaaten vrouw alhier te Arnhem, welk proces , advys, met den aankleven van dien , met den druk is gemeen gemaakt, — zullende nog iets moeten opgeeven nopens de Straffe van de Vadermoord, als met de laatstgenoemde genoegzaam overeenkomende , wien "aangaande dan met wynige zal dienen. §. XVII. Over de misdaad van Vadermoord. Dat offchoon een Vadermoord by de Romeu nen in het gemeen te kennen gaf allerhande doodflag (T), dezelve egter eigentlyk beteekende die gruwelyke misdaad van moord aan ouders, kinderen, of aan die geene, welke door verwandfehap in de plaats van ouders of kinderen wierde gepleegd. —■ Byde Romeinen enbj dc Athenienfers is de eigentlyke Vadermoord zeer laat bekend geworden, en wel gelyk hunne Schryvers, ten aanzien van de eerften hebben aangé- tee- ■Qa) Zwaarmoedigheid, droefgeestigheid. (t) §. 6, Injl. de publ.judk, l. i. ff. ad Leg. Pompej, de Parricid. )  met de dood geen einde neemt. 49 teekend, niet eerder, dan zes honderd jaaren na den opbouw van de Stad Romen, wanneer «wekere Lucius Oftius, zyn Vader, en Maütplus zyne moeder , aan den dood overgaf, toen wierd deeze euveldaad bekend, en men decde de Straffe, welke dezelve verdiende, vastfte}jen (V). _ De wetten worden dog meestcn-' deels gemaakt, cn ingerigt omtrent zaaken, die gemecnlyk gebeuren, en niet omtrent de zodaanige , die zeiden voorvallen (o) , — en daarom was het ook,dat by het Roomfche volk en andere , die beflooten dat niemand in ftaat was zig van de menfchelyke aandoeningen zodanig te kunnen ontdoen, dat hy zyne eigene ouders van het leeven zoude kunnen berooven, geene wetten in den beginne tegens die verbaazende misdaad waren bepaald, dog eilaas, o tyden! ó zeden! in volgende daagen is dit quaad, de veragtinge en verdervingc namelyk van zyn eigen bloed, dermaaten toegenomen,dat zeekere hontdorfius over de tien geboden, daar van een geheel register opgeeft, — waaronder voornamentlyk dit allerverfchrikkelykfteis, dat een zoon van zig kon verkrygen, om ten einde het goed van zynen Vader in handen tekrygen, denzelven te bctigten,dat hy zig met een beest vermengd zoude hebben , waarover de vader ook gepynigd cn ter dood veroordeeld is, — over de Straffe, die by de Romeinen en de Egyptenaar en tegens deeze booswigten was vastgefteld , namentlyk die van het zakken, zal het niet noodig zyn , my breedvoerig uittelaaten, om dat die hedendaagsch niet meer in gebruik is, —• Qa) piiUTARCH. in -rt. Romuli. GO L. ». D. de leeib. D  50 S TEAFFE DER MISDAADEN, DIE is, — zynde in de Nederlanden 'ienaangaande geen zekere Straffe vastgefteld, alzo men dezelve dan eens met rabraakinge, dan eens met de ftrop , en dan eens met het zwaard na omftandigheden , aldaar komt te ftraffen. en haare lichaamen niet te begraven — Heedendaagsch worden dan dj Va&rmmiirs aart van zaaken, dog altoos ra dood geftraft, en hunne doodc lichaamen niet begraaven , dus de Straffe hier i k na den dood voortduurd. — Wie eigei lyk ondc* Vadermoorders begreepen worden,'meche uit de zaak zelve klaar te zyn, - mden Criminalist carpzovius is , dat daartoe ook gebragt zouden kunnen wonden echte luiden, om redenen, dat dezelve zo naauw verbonden, en door de band des Huwelyks verecnigd , één vleesch zouden zyn , na 't eerfte boek van Mofes, Genefis genaamd, cap. 2. vs. 22. gelyk volgens de gemecne regten, vader en zoon ook byna voor één perfoon gehouden worden , l. final. cod. de impub. &> aliis fubftitut. Doch zulks kan eenigzins werden aangemerkt uit een foort van overeenkomst van het regt, dog niet uit de wet zelve, of nu een Rcgter zo verre mag gaan, dat hy zo een moord, die de eene echtgenoot de andere aandoet, onder.die verregaande misdaad van Vadermoord kan brengen, e°n alhier uit een gclykheid van redenen, zo verre mag Ca) Die het lust kan hiervan onderregt bekomen by joh. voet, in zyn Cemmentarius ad tk. pandeB. ad Leo-, pompej. de parricid a«n. vinnius, ensjM van groene we ce n, ad \. 6. IrII. de public, judïc. jnton. Matth. de Criminib. ad Leg. Pompej de parricid. num. uit. en andere meer, die by opgem. groene wegen, in een groot aantal te vinden zyn.  met be dood geen einde neemt. $t mag te argumenteeren («), daaraan zoude iemand, om redenen, dat een Regter in het Straffen een voorgefchreven wet niet mag te buitengaan, mogen twyfelcn , cn andere zyn hier ook van gevoelen, dat omtrent echte luiden, waarvan d'een den anderen aan den dood overgeeft, een andere Straffe , en wel de ordinaire des doods (en al nu het zwaard volgens gkoenewege n , adl. 16. D. ad. Leg. Cornel. de Sicar.') plaats moet hebben (T). — Gelyk dit ook met hetRoomsch Recht overeen ftemt (c). — Door het geen voorfchreven is , zal ook de vraag hoe eenBruidegom zyn Bruid, en omgekeerd de Bruid haar en Bruidegom vermoordende, alzo die ook niet voor Vadermoorders te houden zyn, moeten geftraft worden, zyn oplosfinge gemakkelyk bekomen. — Men doe hier nog by , eenige gevallen, die de Regtsgeleerden opgeevcn , waarin het zoude zyn toegelaatcn, zyn Vader van het leven te ontzetten, en daar toe geeft men het geval op, wanneer een Vader zig als vyand van het Vaderland gedraagd, en hetzelve niet anders kan behouden blyven, dan door het dooden van zyn Vader; Dus (tellen andere ook, dat men zyn Vader 't leven zoude mogen benccmen , in een geval daar men door denzei ven in levensgevaar gebragt word, en waaruit een kind zig niet anders, als door de nood weer (a) Zintwisten. (6) Ziet dit by hahw , ad Wefenbec. ad Leg. Cornel. de Sicar. in fin. brunnem. ad Lig. penult. dia. tit. num. i. bokz. £jcif. 262. num. 2. menoch, lib. 2. arbitr. judic. qucejlion. caf. 356. num. 79. 00 Als te zien by joh. voet, in Commentar. ad. Lig- pompej. de parricid. num. 4 in fine. D %  $Z STRAFFE DER MISDAADEN, DIE weer zoude redden kunnen (a),— dog in zo een droevige omflandigheid gebragt , behoord een kind ade voorzigtigheid aantewenden, aangezien de betrekking van kinderen tot ouders zo groot is, — dat zy altoos moeten indagtig zyn, dat, offchoon een vader een los en ongebonde mensch, mitsgaders een veiagtcr van de wetten was, hy egtcr altoos vader is, en blyft,en zulks een kind van de gehoorzaamheid niet ontflaat. — Hier zoude hy zig de woorden van den Heideibergfche Catechismus (/)), of 't vyfde gebod , voor zo verre hy de hervormde Godsdienst is toegedaan, te binnen dienen te brengen , dat men namelyk met de zwakheid der ouders en haare gebreeken geduld behoord te hebben , aangezien men aan dezelve het leven verfchuldigd, cn het God belieft , de kinderen door hunne hand te regeeren: — maar eenige trekken dit wederom al te ver, wanneer willen, dat een kind beeter zoude doen, zigzelven het leven te laaien beneemen, dan zyn vader den dood aantedocn, dog het redelyk fchepfel gehouden zynde , den hoogen God boven alles, en den naasten, als zigzelven, dog niet boven zigzelven , te beminnen , zal dit begrip aan"ftonds moeten vervallen, alzo het bekendis, dat een welgeplaatfte liefde van zigzelven begint. — Ik zal hier nog bevorens deeze Afdec- lin- O) Terwyl de wet in geval van Noodweêr alleen de Straf wegneemt , maar egter geen regt tot doodflaan geeft, Vide Grot. de jur .heli ac pac. lib. 2 cap. 20. n 17. daar anders, al 't geene iemand tot verwcering van zyn Jyf en leven doet, hem geoorloofd en onftrafbaar is, per Leg. 3. D. de iji. jure. (i) Vrage 104.  met de dood geen einde neemt. 53 Knse fikte , op de vraage van eenige, by gelegenheid van het voordel van den Rechtsgeleerde ulpian us, Ui L,6. D. ad Leg. pompej. de parricid. gemaakt, of namelyk wegens de gruwzaamheid van devoorfchr. misdaad iemand, die kennis van zo een daad heeft gehad, met dezelve Straffe,ais die geene, dewelke wezen , lyk d,e daad begaan heeft, moet geftraft woiden? Omtrent welke vraage van gedagte ben, dat veilig met neen zal kunnen beantwoord worden/ten waare de zodaanige mede aan die misdaad fchuklig geweest was, als wanneer dezulke , niet zo zeer als blootelyk van de daad bewust, maar wel als een medehelper en daader van dezelve, en dus als mede fchuldig aangemerkt, en zwaarder behoord geftraft te worden; dit is klaar, en werd ook by andere Rechtsgelee/den aldus begreepen («). — Uus is een broeder, die van een Vadermoord ge weeten, daar van de vader geen kennis gegeeven, of hem gewaarfchouwd hadde, aileemg de Stutte van bannisfement opgelegd; - dog een Artz, die zulks" geweeten, en daar van geen opening gegeeven hadde , behoord daar over meteen dood te werden geftraft, zo a s in 1.2. D.ad Leg. pompei, de parricid werd geleeraard. — De Heer Profesfor j. voet,in Comraentar. ad dicl. Titul. zegd, dat de reede van onderfcheid, waarom een Artz of Medicus in dit geval zwaarder geftraft word, dan een zoon, gelegen zoude zyn in de liefde of affeftic , die de eene broeder voor den anderen heeft, welke hem volgens de natuurelyke genegenheid zoude teb gcnCO t REU TLER, V0l. 2. üsp. J*t .*W" 8'MATTÏ èiCriminib. ad &tg. prnpV- & cat' u >vm' 8*  54 straffe der misdaaden, die genhoudcn , zodanige verfocijclyke daad van zyn broeder aantegeven, het geen in een Artz geen plaats zoude vinden, — andere zyn van gedagten, dat de reede van onderfcheid daar in zoude beftaan, om dat de Medici of Artzen by de Romeinen in zeer liegt aanzien , en flaaven waaren (a) , dat men dus daar mede de hand konde ligten, en die harder ftraffen als wel vrye menfehen (7>). De eerfte reede behaagd my zo min als de tweede, want de eerfte ondcrfteld te veel, en is de liefde van den èenen broeder voor den anderen zomwylcn ook al zeldfaam, en zoude men dan moeten begrypen, dat de liefde voor een broeder verder zoude gaan, als die voor een ouder , en wat dies meer is. — De tweede reede kan ook niet voldoen, doordien alle Artzen by de Romeinen geene flaaven waren (c), dog ftappe hier van af,— indien my het geval mogte voorkoomen, zoude het verzwygen, en niet te kennen geeven; — Het bloote voornecmen om een Vadermoord te begaan, neem eens iemand, die daar toe vergift in een Apotheek koopt, zoude na het Roomfche Recht ook met de Strafte van Vadermoord moeten geftraft worden, ófïchoon de Heer simon van leeuwen, in zyn bekend Proces Crimineel (et) , die in dit geval voor een buitengewoone en zagtere Stiaffe ftemd, O) Ziet dit in /. 25. §. 3. D. de oper. Ubertw. en aldaar coti'ofred. in not. brïsson Antiq. lib. 2. cap. 3. en wederom aldaar trekel. CO L. 1. §. uit. D. cd Leg. Ccmel. de FalJ. I. 4. §. j. D. de incend. ruin. r.anfrag. I. 10. D. de poen. _ CO Ziet dit by o. vink, Med. Doel. Amoenitat. lJh{. kgic. Medic. in quibus Medicina a Jervitute liberatur. CO VUL Veel, num. 6. aan het einde,  met de dood geen einde neemt. 55 ftemd , van een ander gevoelen is , door de Heer anton. matthsüs (a) overvloedig wederlegd. — Heedendaagsch behoefd men geen zwaarigheid te maaken, het voornecmen in deezen, wanneer namelyk dezelve zeer na aan den dood gekoomen is; ftel eens, dat zo een kind,rottekruid of ander vergift in de kest gedaan , en daar van de Vader of Moeder te eeten gegeeven hadde, is volgens de Goddelyke wetten (i) even als de daad zelve ltralbaar (e). — Maar was het gebeurd, dat een Apothccar in plaats van vergift, iets anders aan zo een ontaard kind'hadde gegeeven, het geene by hem voor vergift aangenomen , en daar van met dat verfoeijelyk oogmerk gebruik was gemaakt, zal dit voorneemen in dit geval ook met de dood geftraft worden ? Op het voorneemen van het kind ziende, zoude men van ja moeten antwoorden, dog hier by geluk, of liever door de Goddelyke fchikkinge , geen vergift tegen het voorneemen van zo een verbasterd kind gebruikt zynde, zoude van zagtere gedagten zyn, egter dit godloos voorneemen niet ongeftraft laaten; — Loffelyk doen de Apothcckers, om dit hier bytevoegen, dat zy voorzigtig met de vergiften omgaan , en die niet aan een ieder verkoopen. — In Gelderland hebben de Heeren Staaten van welgemelde Provintie, dit van dat belang geoordeeld, dat in (O In zyn fraaye Werk , de Probationibus. CO Voorkomende Exod. cap. 21. vs. 15. Beuter. cap. 27. vs. 16. Matth. cap. 15. vs. 4. Mare. cap. 7. vs. 10. Cc) Ziet ant. m att n. de Criminib. lib. 48. tit. 6. num. 7. brun nem, ad l. 1. D. ad Leg. Pompej. de Parricid. mm. 2. clasen , in Comment. ad Confiitut. Crimin, Caroli V. art. 178. D 4  $6 straffe der misdaaden, die in de maand November 1772. een Reglement hebben doen uitgaan , vervattende een voorfchrift, waarna een ieder zich in het verkoopen van rottckruid ten platten Lande zal moeten gedraagen, 't geen in de meeste Provintiën in diervoegen is geftatueert. — En hier meede zal ter verhandeling, en met opzigt tot de Vadermoord befluiten, en overgaan tot onderzoek van de Zelfsmoord , mitsgaders wat daaromtrent ten aanzien van de Straffe na den dood behoord plaats te hebben , kortclyk aantoo. nen. §. XVIII. Over de misdaad van Zelfsmoord. De Zelfsmoord js die verfoeijelykc daad , waardoor een mensch met beraad en overleg zigzelve op een geweldige wyze van het leven beroofd,het zy, dat hy zulks docd met een degen of ander zyd-of fchietgewcer, fcnyn,door honger of op eene andere,den doodveroorzaakende wyze.— Het is niet onbekend , dat de Godgeleerde die verdeelen in een middelykc, en onmiddelyke, dog die onmiddelykc, waardoor het menfchelyk leven, door onmaatig drinken, hoereeren, en andere ongebondenheden te weeg gebragt werdende , word bedorven, hoord zo zeer niet ter myncr Verhandeling , dog ten welken opzigte men kan nazien thomas browne, deReligion. Medic. (a). —. Dat hier vooren in de Befchryving van die flegte daad melding maak van een degen, fenyn en honger, is gefchied, om dat de Romeinen zig voor- 00 Seiï. 4, by het einde.  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 57 voornaamentlvk in het uitvoeren van. deeze misdaad daar van bedienden (a) , offchoon hun in deezen ook geene andere middelen ontbraken. — Myn beftek is hier niet my op te houden met eene opgaave van de gevoelens der oude wysgeeren omtrent deeze misdaad, als die der Platonici, Peripatetici, Epicurei, Stoici cn andere meer, gelyk ook niet, dat 'er oudtyds «eweest zyn , die deeze daad geprcezen , en dat de Romeinfche Gefchiedboeken vol zyn van de zodaanige , die zich het leven benomen hebben, dit zal meer als te bekend onderftellen, dan dat hier van een breedvoerig verhaal zoude doen. De Joodcn wilden deeze daad in het geheel niet gedoogen, fchoon eenige het geval uitzonderden, wanneer dezelve om haaren Godsdienst befpot en verguist wierden (/>). —■ Zy waaren dan in een denkbeeld, dat de Gouheid daardoor beledigd wierde, en dat zy dus dit moesten voorkoomen, door hun zelve het leven te beneemen. — Hier by kan men ook aanhaal en 't geen in de Gefchiedcms der eerfte Christenen voorkomt , die de handen aan hun ' zélve floegen , met dat oogmerk, dat zy tot het afzweeren van hunnen Godsdienst, door pyöigingen en folteringen , niet gebragt zouden runnen Worden (0- — Do§ alle en cen xf der thans O) Ziet dit by martialis, lib. l, epigram. 89. 00 Ziet dit bv grot. de Jur. Beth acpac. lib 2 cap. jg. num, 5- püffendorf, de Jur. $«*ff>& h% 2. cap. 4. num. 19. Lipf. in Mamduct. aa 6tva Phdofaph. lib. 3. dijjert. 23. fc~) Gelyk zulks onder anderen getuigen , Auguftin. 1. de^Civiiüt. Dei 21. en 26. Wijjenb. in difput. 19. ace l. 15Digtfi. Thef. 13. 14. _ D 5  58 straffe der misdaaden, die thans die beter onderweezen, en van 't tegendeel overtuigd, houden het daar voor, dat deeze daad in het geheel ongeoorlofd is. — Schoon in Engeland een zeeker peribon, Johan Donne genaamd , zynde deken van de Kerk van St Paul, te Londen, in de voorgaande Eeuw een boek gefchreven heeft, in welk hy ten fterkfte beweerde en aandrong , dat de Zelfsmoord in fommige gevallen toegelaaten en niet ongeoorloofd was, zynde dit boek na deszelfs dood te Londen in den jaare 1684. uitgekomen (a). — Den Abt van Ciran, johan de vergerde hauranne, heeft ook een korte tyd voor zyn dood, diergelyk Traclaat, Cafus Regius genaamd, in den jaare 1609. te Parys doen drukken , in welk hy vier-en-dertig gevallen voorfteld, waarin het geöorloft zoude zyn, zichzelve het leven te beneemen, en dit is van die berispelyke uitwerking geweest, dat één van zyne Studenten en navolgers met naamen Mester, zich aan den dood heeft overgegeeven (7>). En hier nog eenige andere redenen kortelyk. beantwoordende, voor die geene, dewelke voor de Zelfsmoord pleiten ; voorgeevende , dat het bectcr is deeze waereld teverlaaten, die een aaneenfchakeling van verwarring en vol onrust is, en zich door de Zelfsmoord de weg te baanen tot een gelukkiger verblyf, dan op dezelve langer te leeven. — Ik antwoorde eenvoudig, dat hoe zeer dit eenige uiterlvke fchyn heeft, dat daar by egter te veel onderftcld word; want in de eerfte plaats moest blyken, dat wy magt over ons leven hadden, om hetzelve te verCs) Morhof in Polyhifl. torn. I. lib. 6. cap 4 . §. 18. (b') Bayle, Diüion.  met de dood geen einde neemt. 5Q verkorten, en ten tweeden, dat wy dit gedaan hebbende, de verwagting zouden kunnen hebben tot een betere ftaat overtegaan. — Men dringd deeze deeze ftelling vervolgens aan, door een zogenaamd argument (a), dat egter van geen groote kragt is,en zegd,dat al wat ons geluk vermeerderd , zonder fchaade of nadeel van een ander, dat zulks volgens het recht der natuur geöorlotd, en dat dus ook de Zelfsmoord toegeiaatcn is, indien namelyk gefchied met een goed voorneemen, om onze gelukzaligheid grooter en meerder te maaken. — Dog een ieder ziet van zelve, als met een oog's opflag, dat dit argument mede niet doorgaat, doordien het altyd zal haperen aan bewys , om aantctoonen dat een mensch de vryheid heeft zig het leven te kunnen beneemen, zonder een ander te befchadigen , cn op deezen grond heeft ook rouss e a u 0) gedwaald, wanneer hy met zoortgelyke argument wilde aantoonen, dat de Zelfsmoord geoorlofd was, fchryvende daar van aldus: -— „ Chercher fon bien, & fuir fon mal , en ce qui n'offenfe point autrui, c'eft le droit de „ la nature, quand notre vie eft un mal pour „ nous, & n'eft un bien pour perfonne, il eft „ don permis de s'cn délivrer, s'il y a dans le rnonde une maxime evidente &certame, je „ penfe que c'eft celle la, & ft 1'on venoit a „ bout de la renverfer, il n'y a point d'aftion „ luimaine, dont onne peut faire une crime." — 'Want als men let op de woorden: „ Qui n'of„ fenfe point autrui", zal zulks klaar blyken, deCo) Bewysrcden. (i) Dans la lettn, du tro3J>eme volume, de la Nouvelle He-  f5o STRAFFE DER MISDAADEN, DIE dewyl men niet alleen ons zelve, zynen naasten, maar voornaamelyk ook het Aanbiddelyk Opperweezen , daardoor moet verftaan, in wiens regt, den verdwaalde mensch inbreuk doed , wanneer hy zig het leven beneemt, — maar vraagd men verder, zoude het den'mensch niet vry ftaan, om zich het leven te benecmen in het geval , daar hy aan een altoosduurende ziekte quynende , en dus een onnut lid voor de maatichappye is ? •— Ik zal hier op neen antwoorden , en zeggen , dat zo een mensch geduld moet oeffenen, dewyl het altoos beter is, den dood lydzaamlyk aftewagten , als die door eigen toedoen te verhaasten, want men dat niet doen kan, als door zig te bezondigen tegen onzen Schepper en Onderhouder , die magtig is ons van de kwaal, hoe groot,gevaarlyk cn doodelyk, die ook mag fchynen te verlosfen.— Een meisje (gelyk 'er eenige zyn, die dezelve daar toe geregtigd oordéelen) verkiezende zich het leven te bcneemen, om niet ontcert te worden , doet qualyk, want de zodanige , indien gefchonden -worden, zondigen niet, zo maar alles, wat tot behoud van haar eer kon {trekken, in het werk gefteld hebben.—. En eindclyk ten laatften werpt men tegen, en zegd, waarom zoude het niet geöorlofd zyn, indien het leven finertelyk en bitter valt, zich daar van te berooven, daar het zeeker is, dat men uit twee quaade dingen het beste altoos mag verkiezen , nu is het immers beter, het leven door den dood te verkorten , dan hetzelve in fmerten en wederwaardigheden door te brengen. ■— Ik antwoorde , dat deeze regul alhier buiten toepasfmg is, alzo men onderscheid moet maaken tusfehen tweederhande quaad j  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 6l quaad, want daar is, als bekend, een natuurlyk en een zedc'yk quaad, nu heeft dien regul wel plaats omtrent het natuurlyk quaad , maar geenzints omfent het zedelyk, of omtrent het natuurlvke en zedelyke te gelyk; — dus dan, dat alhier om deeze elendigheeden en fmerten (die natuurlyke quaaden zyn) het leven t'ontpaan, men de handen niet aan zichzelven mag flaan , om dat wy daar door dan een zedelyk quaad zouden bedry ven , en- zondigen, — maar dit zy hier van genoeg, die begeerte heeft over deeze Stoffe meer te weeten, die kan daaromtrent in 't brecde onderregt werden uit verfcheide verhandelingen, die over dit onderwerp gefchreven zyn («). — Invoegen dan , dat vast zal moeten ftaan, dat de Zelfsmoord by menfehen ondernomen, haar verftand en zinnen magtig, en niet door een groote zwaarmoedigheid verminderd, of t'eenenmaal weggenomen (£), na alle regten als een ongcöorlofde en ftrafbaare daad moet werden aangemerkt, en door een Souverain niet genoeg kan tegengegaan en belet worden. — Ondertusfchen komt een byzonder geval voor, van een jong Franschman van agtien jaaren , die , na zyn testament gemaakt te hebben , kort daarop zichzelve van het leven heeft beroofd , by den Schry- fo) Als van f ede rus, de Morte Voluntaria , in Syntagmat Differtat. ad Pkilofoph. moral pertinent , die ól Heer Profesjor tydrman, te Utrecht heelt uitgetreeven en van c. g. wi n k l e r , de Morte Voluntaria pohibita cj poena te Leipzich, uitgekomen. (b~) Ziet het geval van de Soidaaten vrouw, die haar ■kind met een byl'het hoofd hadde ingeOagen, door j. j. van hasselt, Advocaat te Arnhem uitgegeeven.  62 straffe der misdaaden, die Schryver van den Staatsman (a) te vinden. —De Straffe der zodanige, gelyk in andere Landen geweest is , daar van kan men voorbeelden vinden by thuanus, Historiar. (T), bucchan a n , rerum Scoticar. (Y) ,THOMAsius,in zyn Historie overdegek-enwysheid(jT), — men dcede de zodanige een altoosduurende fchande aan, en was het al een oude wet, dat de lichaamen der geene , die zig zei ven van het leven beroofd hadden , op den velde onbegraaven , tot een aas voor de dieren bleven leggen, en dat men dit noemde het vleesch den vogelen des Hemels , en de dieren des velds geeven (e). — By die van Saxen wierd het doode lichaam der zodanige gefleept, uit een venftcr geworpen, of onder den dorpel van het huis heen getrokken , vervolgens door den Scherprechter na een fchandelyke plaats, beftemd ter uitwerping van de doode lichaamen der dieren , op ecu horde gefleept, en aldaar ter neder geworpen; men kan dit vinden by heigius (ƒ), alwaar verfcheide. Schry vers dit bevestigende bybrengen; dog men begrype dit van de geene, dewelke deeze daad vrywillig, en uit haar zeiven in 't werk ftellen, want deeden zy dit uit overtuiginge van hun geweeten , nopens een begaane misdaad, en om de Straffe daar door voor te koomen , dan konden derzelver goederen geconfisqueert (g) , en hunne lichaamen , indien de zwaarte der misdaad zulks vorderde, op- (a) Num. 20. pag. 281. CO Lib. 34. CO Lib. 14. CO In het Hoogduitsch gefchreven. CO 1 Sam. cap. 17. 'vs. 44. 46. en doed 'er by 1 Kon. cap. 21. vs. 23. C/5 Part. 2. queeft. 33. num. 41. 46. Cg) 'Verbeurd verklaard.  met de dood geen einde neemt. 63 opgehangen worden. — Heigius («), finc- kelthaus (è) , menochius (c) , the- odoricus (/) , hoyer (e). — De Gelderfche, die in veelen , als bekend, den Saxen in hunne wetten en gewoonten hebben nagevolgd , hebben van het laatfte naaraelyk, in de verbeurtverklaringen der goederen uitgezonderd , die by hun in weinig misdaaden , en nu in het geheel geen plaats meer heeft (ƒ), zig ook wel eens in zo verre bediend, en die geene , die zig door een Zelfsmoord de verdiende Straf kwam te ontrekken, na het galgeveld doen fleepen , en ook wel doen hangen. _ Een voorbeeld van het laatfte heeft zich alhier te Arnhem op den 24. Augustus 1665. toegedragen, luidende daar van dus het Crimineel vonnis : „ Alzo Jan Mulder, in de wan„ deling genoemd Jan de Vlaming, oud omtrent „ 53 jaaren , • geboortig uit Vlaanderen , van „ een plaatfe genoemd van de Velde, geleegen „ tusfehen Brugge en Gent , in deeze Stad „ Arnhem gevangen, aan een groote confpira„ tie (g) en verradery tegens deezen Staat der ' „ Vereenigde Nederlanden, plechtelyk is ge„ vonden , blykende by d'informatiën daar „ overgenomen, alsmeede by deszelfs confes„ fiën ; en dat dezelve zyn oordeelende fen„ tentie niet afgewacht en heeft, maar op den „ 21. Augustus deezes loopende jaars 1665. „ moordaadelyk zig zeiven van zyn ziel en lichaam CO DiB. loc. CO Obf. 43. CO 2- Arbitr. judic. quaft. 284. CO Criminal. cap. 7. litt. G num. 66. CO De jur. fepultur. aplior. 31. (ƒ) Gelyk kier vooren §. 14, aangetoond. Cg) 't Zamenzweering.  04 straffe der misdaaden, die „ lichaam omgebragt heeft : Zo is 't, dat het „ Hooge Gerecht der Stad Arnhem gerefolveert „ en verftaan heeft, gelyk hetzelve refolveert „ en verftaat by deezen , dat deszelven Jan „ Mulder''s lichaam op een horde gefleept zal „ worden na den Gaigenberg, voor deeze Stad, „ en aldaar aan een halve galge met een been „ gehangen zal worden, confisqueerende (a) „ deszelfs goederen als 't crimen Icefce Majejïa„ tis, (b") begaan hebbende, tot verval van de „ mifen van Juftitie (c)." Aldus gerefolveert den 24. Augustus 1665. (jtvas ondertekend) h. c 0 e t s, Secret. En in den afgeloopen jaare voorgevallen met eencn teZutphen, waarvan hier agter de Sententie (d) te vinden is, cn van het eerfte by het Hof Provintiaal te Arnhem , alwaar een misdaadiger in de gevangenis zig van het leven berooft hebbende, op een hord gelegd, en na het galgeveld gefleept, en aldaar begraven is; wat in Holland deezen aangaande plaats beeft, daar over kan men leezen hug 0 de groot (e), Profesfor j. voet (ƒ) , moorman (g) en andere meer. — By.het Landregt van Groningen en de Ommelanden (//) , werd tegens dit doen zeer fcherp O) Verbeurd verklaarende. (i) Misdaad van gequetfte Hoogheid. (O Kosten tot uitvoering van een Halsvonnis. Cd) Sub E. Ce) In zyn Inleid. Cf) Ad tit. ff. de bon. eor. qui ant.fentent. mort.fibi confeiv, Cg) Verhandeling over de Misdaaden, 2. Boek, II en 12. Ihojdfi. (h) 7. Boek {. 39.  met de dood geen einde neemt. fcherp gevonnist,want volgens hetzelve, word iemand , die zich met opzet doodet, gelyk de woorden luiden tot pulver verbrand, en die geene , welke in hegtcnis gezeeten zyn, en luiks decde, moest die ftraffc ook ondergaan, bovendien wierden zyne goederen geconnsqueert.- Omtrent de wyze, op welke men met de lichaamen der Militairen, die zich het leven beneemcn , handeld , en hoe daar tegen geprocedeert (a) werd, kan men onderregt bekoomen by feltman, de Cadaver. infpiciend (?) , gelyk ook van een lchildwagt, die zig op zyn post verhangd , bv denzelven feltman, ter aangehaalde plaats Cc). - Hoe zo een lichaam van den geenen, die zig in de provoost ophangd, atgefneeden , en hoe daar verder mede gehandeld word, daar van is een placcaat van zyn Hoogheid, den Heere Erfftadhouder van den jaare 1764. voor handen (d). - Hedendaagsch is men in de Nederlanden niet meer gewoon de ligchaamën der geenen, die zig yan het leeven berooft hebben , een fchandelyke «lood aantedoen,maar men laat dezelve gcmeenlyk begraaven (e) - Hoe die geene te ftraffen is, die deeze misdaad getenteert (ƒ) heeft, daar over kan men nazien Hommelii Rhapfod. Qimftion. vol. 1. obferv. 127. En bier van aftrappende , ga over tot die geene , die Duelleeren (g) , en daar in omkomen. $• A lA- Ca) In regten vervolgd. ) zeer bedriegelyk , en daar op wemig ftaat te maaken is, — men kan hier van ter verzekering van deeze wezentlyke ftelling een geval vinden by huber, Obfervat. rer. judicatar. (c). — Dit moet dan het eerfte en voornaamfte zyn, daar een Regter zig mede moet op- en bezig houden, om vooraf te onderzoeken, waar, en hoe de misdaad is uitgevoerd? daar toe moet hy onwraakbaare getuigen doen hooren, en verdere bondige bewyzen inwinnen; kunnende omtrent de wyze, en 't geen daar toe ver- C«) Regtsplecging. CO Bekentenis. CO Obferv. 100.  met de dood geen einde neemt. ?I verder behoord nageleezen werden, carpzov. in Prax. Crimin. (*) en andei£ di^™ de misdaaden gefchreven hebben. - Demsdaad zynde vastgefteld, moet ten tweede de Beklaag de, wil men het doode hgchaam de Strafte aandoen, tot bekentenis Sf^^'^Ktol dat de misdaad zo zonneklaar was, dat niets toe zvn verfchooning zoude hebben gen, carpzovius zo even bygebragd, bi engd daarvan ter aangehaalde plaatze cenvonnis by Ten derden, moet het geen geringe , zeer zwaare misdaad zyn, - welke zwauj| tigheid van de misdaad moet worden afgemeeSn na de fchaade en 't nadeel, die daar door aan een regeeringe wordt toegebragd , getyk ook na de zwaarte van de Straffe (b). — j n Vierde moet de misdaad door geen praefcrip ie (OZYn weggenomen , want dan zoude ei geen Straffe meer - overig blyven , dewyl door de praffcriptie de misdaad word weggenomen (d). — Hier vooren merkten wy aan, dat een Beklaagde van de misdaad by zyn leeven moest weezenovertuigd , dezelve beleederi hebben^ of dat die notoir (e) moeste zyn , dog dit moet niet gebragt worden tot die misdaaden, waarover na den dood het proces nog ondernomen kin worden , gelyk in de misdaad van hoog verrald (ƒ). - En behooren de Erfgenaamen (a) Part. 3. quajl. 1-31' num- 39- „ . , - % Ziet schli*ter , in Prax. fa Roman, tn f Geïman ad Tit. de ^(lionib. §. 167. en Jul. Ciaru! iL, fin £)'. ad L%. JuL Majejl. V. i. §. 3- D. de lèmm l. 31- Un- D. de donat. I. 86. $. V D. f /jf S Ü. IdJur Buil. *.g.n.tjerv.1. cappzov. tart, 1. queft. 4i- num. 105.- E 4  ?2 STRAFFE DER MISDAADEN, DIE enNabeftaande, mitsgaders alle die 'er aan gelegen is, dat zo een dood lichaam wegens de opgelegde misdaad werde verdedigd , geciteert en geroepen worden, ten einde de onfchuld van dat doode lichaam te kunnen voordraaien Ca). — Dit geval, gelyk de misdaad zelve, gebeurd zelden, dog het zelve kan voorvallen, en hebben dan de Regters in deezen, by zodaenig voorval een voorichrift, waarna zig in voorkomende kunnen gedragen. — Want daar is niets noodzaakelyker in een Regeeringe, als dat de proceduures omtrent het behandelen en Straffen der Misdaadigers wel gevoerd worden, en haperd het hier menigwerf, aan een korte manier van rcgtpleginge, — terwyl men op zommige plaatzen de Straf door een al te langduurende gevangenis, als op zigzelven reeds een Straf uitmaakcnde, ten onregte doed vermeerderen. $. XXIII. Ferjlag der Misdaaden, waarin de uitvoering daStraffe aan de doode lichaamen plaats heeft. Overgaande tot een opgaave der Misdaaden, waarin de uitvoeringc der Straffe aan de doode lichaamen plaats heeft, — zyn onder meer and ere, de Misdaad van Hoogverraad te tellen, die zcekerlyk de grootfte, en allerzwaarfte misdaad, waaraan den ondergang van een Regeeringe vast is Cb). — Deeze misdaad lyd , dat daar O) D. I. fin. D. ad Leg. Jul. Majejl. Limn. UB. loc. b r v n n e m. tn Commentar. ad l. 6. Cod. dit} tit. sirïck. in TraB. de Jur.JenJ. Disp. 8 cap. 8. §. 8. (i)Ziet Roland, a valle, vol. i. Conf. 73. num. 3. MUNDius» vol. 1. Conf. 20. num 3. strvck, de Jur. Senf. difp. 8. cap. 4 num. 5. decjus, Conf 401. mm. zy. CARFZOv. in Prax. Crimin. part, i.qucejl.^unum.x.  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 73 daar over tegens het doode lichaam wordt gep ocedeerd,gbelyk by de voorgaande= A deehnge wierd aangetoond, en is het dus zeeker, dat bet doode lichaam de Straffe moet ondergaan , die den Misdaadiger levende verdiend had de fa) _ Hebbende dan plaats m de Misdaad van Hoog- of Landverraad, dog met in die , van gefcLlen Majefteit (*> - ^S&ffi ten klaarften blykt, hoe naauwkeungljk men dit ftuk moet opvatten , en wat omzieligheid in deezen in agt te necmen zy.By deeze Misdaad werd in l. 4- §; 4- Cod.de hlretic. gevoegd, de misdaad van Ketterye, of ha dnekkige gcloofsdooling , en de reede daar van geeven de Keizers Arcadius Ik Honorius op, in de"aangehaalde wet, namclyk, om dat deeze Misdaad tegen de Goddelyke Majcftcit werd beln engdaar van daan ook, dat die geene, die omtrent dezelve met opzet bleeven volharden , de Straffe des doods wierd aangedaan (p. — De voorbeelden toonen aan, dat de doode «Chaameo der zodaanigen met vuur verbrand ZVn geworden , gelyk in 't vervolg nader zal b?yken. — En willen de meeste der Roomsch- ge- f >> 7iet dit bv imola, ad l. defunüo num.1. D. de »C5 41,1 Garis lib. 5. §• fin- «urn. 15- Alwaar hy FubktSe Rechïïeleérden aanhaald, ais gigas,ber. ? ggttf ";:^Se Sfi!i£ Recntsgeree, den aldaar voorkomende. rm Ineevolge de L. final D. ad Leg. Jul- Madefiat. n( )B " iin Commentar. Cod. ad l. ?• dB. UtuL fa- teTi tfc Majeftatis num. 16. STRïCK, de Jur. Senfi difp. 8. cap. 4' num- 7. (O L. 8. §• 5- Cod. de Haretic.  74 STRAFFE DER MISDAADEN, DIE gezinden {taande houden uit een verregaande Winde ie ver, die wel eens in ongeneeslyke razernye veranderd, dat men zig tegens de doode lichaamen der Ketters niet te wreed en onbarmhertig kan gedragen («). — Edog,dewyl deeze misdaad op zigzelven beichouwd zynde, meer beftaad in een dolle dwaaling, en tomelooze vervolging , zo kan dezelve ook niet wel met de dood geftraft worden (T), — en dus na den dood ook niet tegen het doode lichaam met die Straffe worden gehandeld, of aan hetzelve een zwaare Straffe worden uitgevoerd , voor dit gevoelen zyn verfcheide God- en Rechtsgeleerden (c), alle willende, dat de Ketters met de dood gecnzints moeten geftraft worden; en te meer, wanneer 'er geen aanraadinge tot oproer, biasphemie Cd) , of andere verzwaarende omftandighedcn bykomen, kan niet zien, op wat grond een ^Ketter of iemand, die met my om-' trent den Godsdienst niet van een gevoelen is, met de dood zoude kunnen geftraft worden; — men 00 Zfct dit by molin, de Jujïit. £f Jur. Trau. 3. dij}. 43. num. 2 Verj. Secunditm ejt. Vc-rgelykr hier mede het geene voorkomt , by gomez. Var. Refolut. ton. 3. de deliÜ. cap. 1. num. 79. c la rus, lib. 5. Sentent. §. Herefis verf. item de Criminib. Farinac. in praÜ. Crimin. lib. I. qztajï 10. num 37. ibique allegat. aut. (ZO Ziet althus, Decaolog. pag. 382. fleischer, Jur. Natur. £f Gent. lib. 3. cap. 8. J\ 0. simon vaW i.eeuwen, Cenfur. Forenf. lib. 5. cap. 19. (O Ais luther, in Explicat Euang. Matth. cap. 13. vs. 28. g e r h a r d , de Magiftrat. Politic. num. 318. cabpzov. in Prax. Crimin. part. 1 quafl. 44. theodor. in Coileg Crimin. cap. 5. aphor. o. litt. £.bkoknem in Cemment. ad l. 4. Cod. de haretic. en in PruceJJ. hiauifiUr. cap. 9. mm. 9. . ' 00 Godslastering.  met de dood geen einde neemt. 75 men kan hier omtrent met meerdere verzeekerd werden , door een Advys , voorkomende by danth. de Teftament. en by theodoric. m Colleg. Crimin. cap. 5- pag. 693. putman, in Element. Jur. Crimin. cap. 6. en een geheele Verhandeling by thomas, m Dijftrtat. an herefis fit Crimen.? en by cocceji, torn. 2 difput. 14. en difpat. 50. §■ 13- ge^k ook daar van bekend is het Proces van het Ketter dooden, en de dwang der Confidentie tusfehen j u s t u s l i psius en dirk cooRNHERT,te Gouda inden iaareiïQo. uitgekoomen,alwaar vee over■ dee7 2 Scoffe werd gehandeld. - Ondertusfchen valt het moeijelyk te bepaalen, wie eigcntlyk een Ketter is; of wat daardoor verftaan werd i — Daar van is door meergenoemde j. J.van Hasselt iets opgegeeven, in zyne fflandehng over de Straf e der Gedagten, i.hoofdjt.^. VU. zeggende aldaar, dat by hem als Regtsgeleerde een Ketter is : „ den zedaanigen, die een andere „ Godsdienst belyd, als den Souverain m zyn gebied heeft vastgefteld, en dan zyn m onze Nederlanden alle die geene Ketters, die de Hervormde Godsdienst niet zyn toegedaan." - Be Misdaad van Blasphemie of Godslastering , wanneer namelyk de Godheid ten zwaarften beledigd, en met regtzinmgc gevoelen ftrydende, alle imaadheid word aangedaan, en dus van die natuur, dat met de= dood kan geftraft, en die Straffe ook aan het doode lichaam uitgevoerd kan worden , van dit gevoelen is t. clarus, en andere meer (a), ~ van as misdaad van Tovery zullen wy ons hier niet in t breede verwyden, als kunnende de geene die O) By ALTHUSIÜS, indicwlog. pag. 383- 31'  70 strafee der misdaaden, die het lust van deeze misdaad omftandiger onderligt te zyn, - daar over naleezen delrio, Disquifit. Magie, godelman,^ Magia, en putman, Element. Jur. Criminal. (a). Dit ftaat 'er van in de InfiruSttën voor het ontwerp tot een nieuw Wetboek gegeeven door katharina de II. Men moet zeer omzichtig, zyn in de vervolging van Tovery en Kettery, enz. laatende voor het overige omtrent deeze misdaad een ieder vryheid zyner gedagten, fchoon men mag zeggen, dat het eene Land met de gedagten ter waarichynlykheid van toverye, hexen, en fpooken meer is befmet geweest, als het andere. De Tovenaars cn Waarzeggers plagten met het vuur verbrand te werden, Arg. k 3. Cod. Malereis , dog zederd den gezuiverderden Godsdienst, en verwerping van alle bygeloovigheid, is alle verwaande inbeeldinge van Tovery, en 't geene daar toe behoord, zo daar van in de Bybelfche a!s andere, zo ouder als jonger historiën, cn voorvallen onzes tyds betuigd werd, voor hcimclyke bedricgerye en inbeeldinge gehouden , en als een valfche befchuldiging verworpen. Zederd dien ook geen zyn bevonden , die daar waarlyk mede bclchuldigd zyn geworden : cn werden overzulks zodaanige zaaken by ons van de Regtbanken. afgeweczen , als alleen, dat die geene dewelke met eenige waarzeggery of bezweeringe van woorden omgaan, en haar eenige onnatuurlyke kragt toefchryven, dewelke zy den menfehen, door behendige kunften en pra&ycque zoeken wys te maaken, om haar vcrleidentheid der regtzinnige, met geesfelcn, bannen, of diergelyke minder Straf geCe) L:b. 1. tap. s.  met de dood geen einde neemt. 77 geftraft werden. Zie san de, lib. 5- tit. 9. defin. 8. en in 't lange j. van heemskerk, in zyn Batavifche Arcad , pag. mik 49- ™ de yohende Ontdekking van de Tovery, door reynald schot. En de vernietiging van de valfehe bcfchuldiging en geweezen vonnisten by die van Atregt, tegens de genoemde: Vau; dlifen, door toedoen van de-Geestelyke Inquifitie uitgcfprookcn , en ten deelen geëxecuteerd, het welk ook in 't breede werd verhaald by m. zuer boxhorn, in zyn Nederlandjche Kerkelyke Historie, pag. \i. en de volgende. — Te Harderwyk is eene Naele Aelts, daar over verbrand (a). , , Dat de misdaad van Sodomie {b) , onner ue froodfte zonde, en tot het getal van de z waardfte en lclykfte misdaaden behoord, zal niemand ontkennen , die maar gadeflaat , dat 'er zo een verre fchandelykheid in deeze misdaad fteekt, dat het niet goed is , dat dezelve geweeten worde, en daarom de naam draagt van fiomme zonde, fcelus quod non proficit fcire (p, en daarom wierden in den jaare 1686. zodaanige Misdaadigers, zoo te Utrecht als te Amfterdam op Advys van de Advocaaten b u y s en y p e l a a r^ (O Mr. joh. schrassert, Befchryving van Har. derwyk. CO Waarvan men omdandig narigt kan bekomen, by l eyser , in Meditat. ad PandeB. Specim. 5f9 .by n 00 r dkerk, in TraBat. de Matrimon. ob turp.facm, quod peetat. Sodomicit. voc. nonfolvend. van loens ^ . Aan\nerkin? , omtrent PoinB- Concerner. de Execrab. Zonde tegens de Natuur; de Europifehe Mercunus van den jaare 1730. v and en berg, Nederlandsch Advysboek, 2 deel, Adv. 159. en vooral felt ma n , over den Amculbrief, pag. 03. CO Pir li ih Coi' ai Le£' Jui' de AiulUT'  ^8 straffe der misdaaden, die in de gevangenis in een ton met water gefmoord, dog deeze ondaad, gelyk gr as winkel, van de Opperjle Magt deeze misdaad noemd, is helaas in den jaare 1730. zodaanig doorgebrooken en gemeen geworden, dat de Staaten van Holland op den 21. July deszelvenjaars 1730. daar tegen by Placcaat hebben voorzien en vastgefteld, de Straffe opentlyk, en voor het oog en ten affchrik van het volk te doen, en zyn in weinig maanden omtrent de veertig binnen die Provintie met'de dood, dog op verfcheidene wyze geftraft , het geval derzclven , nevens dat der ingedaagde en gebannen, kan men leezen in de Europifche Mercurius van dat jaar (a). — Door deeze misdaad word de natuur en order, die het deOppermajefteit behaagd heeft tot voortplan tinge van het Menfchelyk geflagt te ftellen , als omgekeerd, en daarom word die ook ten zwaarften met de pynelykfte Straffen van het vuur geftraft, ja zelve ook de beesten , daar zo een booswigt zig mede vermengd heeft, Van de aarde door dat element mede weggenomen, volgens de Goddelyke wet (è), om dat 'er geen gedagtenis meer van die daad zoude overblyven, fchoon 'er is (V), meenende, dat zulks hedendaagsch niet noodig, als zynde een wet aan de Jooden gegeeven, maar dat het genoeg zoude zyn, om het aandenken van deeze daad weg te neemen , dat zo een beest op een andere plaats CO gerh. de haas, in Obfervat. ad simon van leeuwen, Cenfur. forenf. lib. 5. cap. 28. ad fin. CO Gen. 19. vs. 24. Levit. cap. 20. vs. 13. en Jul. Clar. lib. 5. fentent. §. Sodomia n. 4. joan papon. lib. 24. tit. 10. arreft. 6. CO Putman, Element. Jur. Crimin. J. 655.  met de dood geen einde neemt. 79 ulaats verbragt en dus onzigtbaar gemaakt wierde. — En deeze Straffe kan ook aan de doode lichaamen der Misdaadigers worden uitgevoerd (a). — De misdaad van BrandItiRtinee behoord hier ook toe , en die zig daar aan fchuldig maaken , worden msgelyks met vuur verbrand (T)> en na haar dood ook de lichaamen dezelve Straffe aangedaan, immers in Vrankryk is zo een geval geweest, als te zien bv p apon, de Arreft. Francia (O- Een . lificeerde doodflag , en daar de Straffe zwaarder als die van het zwaard is, ben van begrip, dat men hier toe zoude kunnen brengen, als daar zyn Ouder- en Kindermoor der s , Straatschenders . en andere (d). — Over de misdaad van Eigenmoord, is hier vooren by een byzondere Afdeeling wydloopig gehandeld, het geen dus al hier onnoodig geoordeeld werd te herhaalen. — §. XXIV. Register van gevallen, daar de Straffe aan de doode lichaamen is uitgevoerd. Hier zullen wy nog een korte Aantekening onseeven van gevallen, daar de uitvoeringe der ^° Straf- (a) Ziet dit by jul. clarus, menochius, en andere meer. CO L. 16. §. pen. I. 28. 5. 12. ff. de petnis l. 10 ff. ad leg. Corn. de Sicariis, l. 9. ff- de incend. rum. (J »««fragio (O Lib. 24. tit. 14. CO Ziet dit by clarus , lib 5- Sentent. §. final. in not. liti. H. carer, in PraEl. Crimin §. uit. num, 13. carpzov. quxfl. 13- num. m. struv. in Dtffert. de Execut. in Effig. pag. 38. the0d0r1ci, Galleg. Crimin. cap. 10. pag. 1299.  8o straffe der misdaaden, die Straffe aan doode lichaamen is gepleegd, waartoe treedende is myn ontwerp een begin maaken met de misdaad van hoog verraad, daar van zyn de gevallen bekend , en hier vooren ook al eenige opgegeevcn van Cromwel, Caspar de Coligny, en den- Graaf van Ulfeld; doed hier by Nicoiaus Hospes, wier doode lichaam, om dat hy zyn Konings geheime raadllaagen aan den Koning van Spanjen geopenbaard hadde, in vier ftukken door vier paarden is van één gerukt, en zyn dezelve opgehangen geworden , dit is voorgevallenin^r^r3'/t,deni5.Mayi6o4.(fl).— De misdaad van Ketiery, daar van zyn verfcheide voorbeelden in de Gefchiedenisfen bekend , en onder dezelve verdiend de eerfte plaats , dat van zeekeren Hermannus, wiens doode lichaam , na dat by die van Ferrariën twintig jaaren voor een Heiligen gehouden en geëerd was geworden, uit last van Paus bonifacius de agtste opgegraaven , en verbrand is geworden , om dat, na een omftandig onderzoek bevonden was, dat hy aan Ketterye zig badde fchuldig gemaakt. — Dit verhaald platina, in het leven van bonifacius de agtste. — Hier by kan men voegen Marcus Antonius de Dominis , Aardsbisfchop van Spalaten, wiens doode lichaam dit zelfde lot heeft moeten ondergaan , de Sententie geeft daar van op s t r u v i us , in Differtat. de Execut. in effig. (f), gelyk ook zeekere Almaricus Cornotenfis, wiens doode beenderen op order van philippus augustus, Koning van Vrankryk , zyn opgegraaven en opentlyk verbrand ge- (a) Ziet pa pon. de Arreft. franc, lib. 24. tit. 14. (£) Cap. 4. §. 5.  MET DE DOOD GEEN EINDE NEEMT. 8l geworden, om dat hy de Ketteryejan de Mnenfen by zyn leven was toegedaan geweest, en X hadVaangekleeft. - He^elve »^ok gebeurd met David Joris, wiem doode Uc^, na dat twee iaaren en zes maanden begraaven was g wlest wegens zyne wonderlyke gevoe- l^e^^rg liehaamen vier jaaren in het fto: gerust1tóden , ziet ditby denzelven thuanus (&), cn den t*t iv rnccE Ti, Exercif. Cwnos CO- ~ van denken wierd9 daar by gecondemneert, rgeordonnee'rt,om in een kist op^een hord tot- od de plaatfe van het Gerecht buiten den Kcueept.en aldaar aan een galge gehangen te werden , mitsgaders zyne goederen gecon- hem dit overkoomen was, om dat hy zig «wu dl zyde der JH**«fc hadde gehouden , en Ca) Hifior. 'd 22. CO 8- iM ^ Cc) Disp. 50. de injlit. poenar. in abfent. cap. 3. §• i* CO Verbeurd verklaard. ^  12 STRAFFE DER MISDAADEN, DIE dus aan Ketterye zig hadde fchuldig gemaakt, dog daar zyn meer redenen in zyn Sententie^) ! die tot de veroordeelinge van dat doode lichaam fchynen reeden gegeeven te hebben. - Men kan die Sententie leezen in de waaragtige Hil tone(V)van het geftagt, geboorte, leven bedVyf, gevangenis/en examinatie (c), bekentenhfen Regters, brieven, laatfte woorden en dovd,vm wylen den Heer $. van Oldenbarnevelt, &c (d) -T Het overfchot van een zeeker vermaard Artz of Geneesmeester en Wiskonftenaar, met naame Petrus Aponenfis,, is na zyn dood, wegens Ketterye aangeklaagd , en die klagten gegrond zynde bevonden, ook verbrand geworden men kan hier van met meerdere narigt bel oomen by verfcheidene fchryvers (0- F om man, Differtat. de Execut. in Effig. pag 66. Egter zegd men, dat Marietta, de byzit van hem Petrus Aponenfis, de Sententie ludten u voennge gehouden had, doordien het doode lichaam heimelyk des nagts uit de Kerk van St Antonius^ vervoerd, en in een oude Grafftede van bt. Petrus gelegd zoude hebben. — Dat de Straffe aan de doode lichaamen der geene, die z,g aan Blasphemie (ƒ) hebben fchuldig gemaakt' is uitgevoerd, is zeeker, en kan daar van Ónder anderen ten voorbedde vcrftrekken zekere Bartolotus, die overleeden zynde, deswegens aan een galg is opgehangen, gelyk zulks voorkomt CO Vonnis. CO Gefchiedenis. CO Ondervraaging. draS TwpRtóhntW J- KiïRANus, Anno 1670. ge. diukt, welk boek men zegd, dat raar is geworden. CO Bernhardin. scardeonios de lak. Vir  met de dood gèen einde nèemt. 83 komt by f roman, in Bitta Wfjj££^ Over Tovery e zyn'erookwcl,nadatoveiieeacn SSn deltraffe aan P^WgSSi Voerd, men kan hier omtrent al mede nazien* ïodelman de m a o i a0) ,» ic|h t e r,,(0, * Ti i pis Cd). — Aangaande de geene, die: zig zr^l^ ju* <*l*s3s frhnldifr ecmaakt, zal dienen, dat wanner wc £ïnySsdidmet een mensch gepleegd, na§den dood geftraft word, ^f^J^t . plaats moet hebben, wanneer die misdaad met een beest bedreeven word; - van ^onrchcn geval , daar namentlyk ■^^'JKmS Leze misdaad pleegen, doen zig Voor, by clarus (O, g o m e z (pen.i u»»» B Ü Bisfert. cap. final. §. 7- brengt daai van tfbyzS fpiegelbeeld by, van een man, die zvne fcxe , om dat glad van baard was , konn nle verlochenen, twee -annen naden an, deren getrouwd hadde, en wanneer ;een vcnus Ziekte gekrcegen hadde, en daarom m het©astStótfe^nS wierde, aldaar komende te *W ^li, is ontdekt geworden, dat hy een man was en geen vrouwelyke leeden of teekcns hadde en dus geen Hermafrodiet (g) , het doode'lieTaam is laar over, het wel verdiende fchandaal aangedaan. - De aoode fc*fj COL 46.Mf.65. CO Li6.8."«tf. »■ CO Ai U 2. CM. fui Tejlament. Facer. pojjunt. CO I» Df/Tert. * ^.ÖW G^J^*«M*** pa£. 51. CO 5' Sentent. p. 262. num. Ï5(H Cap. I. ieleüorum num. 79(V) Manwyf, man en vrouw te gelyk, die de naturen heeft, van beide de geflagten. f st  84 straffe der misdaaden, die fnen der Brandftigters blyven ten deezen ook niet zonder Straffe. — Een voorbeeld geeft daar van op pa pon. ie Arreft. Franc (a), van die. geene , die een huis in brand geftooken hadden, waarin zes menfehen te gelyk met haare kinderen te bed leggende, allerongelukkigst waaren omgekomen, waarvan deneenen Roland genaamd, tot de Straffe des vuurs verweezen, daarin geworpen zynde , de handen van den Scherpregter was ontkomen, en wederom uit de Kerk der Canneliten (b) , waarna toe was gevloden , in de gevangenis gebragt, en des snagts zynde overleden, des anderen daags op de piaatze des Gcregts verbrand is geworden ; -van gequalificeerde Moor denaar en, kan men voorbeelden vinden by clarus hier vooren aangehaald,en carerius, inPraÜic.Criminal(c).— Van de Straffe van gehuurde Doodjlaagers en Straatfchenders , kan men narigt bekomen by carpzov. in Prax. CriminaU (d) richTEr O) , FARJNACius (ƒ) en andere meer (g). — Een voorbeeld van Strafoeffening aan het doode lichaam van iemand, die zyn eiVen Heer vermoord hadde, verhaald struvilt s (h), — voegende daar by, dat hy die daad tot zyn dood toe verborgen, en dezelve aan jsyn Biegtvadcr, onder die mits hadde beleden, , v r .dat (.a) Lib. 24. tit. 14. Cb) LieveVrouweq Broers, KarmeHter Monniken, die bunnen oorfprong van den Propheet elias' reekenen. - Cc) §. uit. Cd) (hicejï. 131. num. 15. CO Hier vooren bygebragt, Cf) Tom. 10. auafi. 10. num. jS. Cg) Als cl ah us en g o me z, hier voeren aangehaald, ÜÖ' h tiijfertat, d? gxecut. in Effig. Pqg,  met de DOOD geen einde neemt^ 8ƒ dat hv dezelve niet dan na verloop van een jaar, zoude bekend maaken, - welk geëindigd zynde , en die Biegtvadcr het geval met getuigen aan de Regeeringe hebbende aangegecven , is het doode lichaam wederom opgegraven, cn m den iaare 1555. op een rad gelegd, •— welk is voorvallen te Leipzig (d). - Men fluite deeze Verhandeling met een geval,daar deEigenmoor d aan het doode lichaam is geftraft geworden, — carpzovius, in Prax. CfimmaJ. (.'0 geelt daar van een geval van een Rentmeester aan de hand, die zig ontrouw hebbende gédraagen, daardoor de Straffe der galge vrcezende , zig in de gevangenis hebbende verhangen , deszelfs doode lichaam daar over aan de galg gehangen was, — andere, gevallen meer, kan men leezert by clarus, alsmede beyer,in zyn Verhandeïinge , zo even aangehaalt (O, alwaar hy aantoond, dat deeze Strafoeffenmg ook kan gefchieden aan die geene, die zig aan Kerkroof Schuldig maaken, en daartoe brengt hv een Sententie van zodaanigen Misdaadiger by, wiens lichaam begraaven , en wederom opgegraven zynde, was gerabraakt , en ter be-fpiegeling voor anderen, op het rad gelcgc. — Befluitende deeze met hier nog bytevoegen-, het geval van ecnen, uit het gevolg van den Hertog MauRitz van Saxen, die gemeide Hertog van het leven berooft hebbende , en wiens doode lichaam reeds begraven zynde, wederorr» Ca) Vergelvkt hier theodoric, Collèg. Crimk.dtfp* iöftJ^^S. beyer, i« Trait.de Cadamib. Punn tor. pag. 44. CO nm' 50 ^ P°S' 44'  86 straffe der misdaaden, die enz, ontgraven en verbrand is geworden. — Men kan dit leezen by meergenoemde eeyer, theodo r icum en struvium , in haare onderfcheide Verhandelingen, hier vooren ineen maaien bygebragt, maakende hiermede van deeze gtoffe een EINDE. V E R,  VERHANDELING. INHOUDENDE DE STRAFFE DER GEENE, DIE VAN HAAR ZINNEN BEROOFD, EN DOL GEWORDEN ZYNDE, ZIG AAN MISDAADEN SCHULDIG MAAKEN.   Het is een deerniswaardige zaak, wanneer den mensch het gebruik van zyn zinnen komt te misfen, en het vermoogen enredelyke werkingen van den geest, ophoud. - Dat in deezen droevigen ftaat, den mensch veranderd, van een redelyk, in een reedeloos, woest, en wild fchepzel,datnietanders,dan op eenonredelyke ^ werkzaam zyn kan, zodanig, dat veeltyds zyne daaden tot nadeel en verderf, zo van zigzelve, als zyn evenmensch uitloopen, en hy zig aan Zelfsmoord , Doodilag van andere, Brandftigtiw en foortgelyke Misdaaden fchuldig maakt — Hoe de zodanige te Strafte zyn, zal het onderwerp van deeze Verhandeling mtmaaken. — Een Stoffe, die men zekerlyk onder de moeijelvke mag tellen, en overzulks dubbelwaardig, dat een Regtsgeleerde zyne gedagten daar overlaat gaan, ten einde die aan alle Regters, die ter Straffe van de misdaaden gefteld zyn, en daar toe het zwaard niet te vergeefs voeren, mededeele, - te meer, alzo het de phgt van dusdaanige is , zich zo veel mogelyk na het voorfchrift van den Regtsgeleerde marcianus («) te gedraagen: Wiens woorden deeze zyn- Perfpiciendum eft judicanti, ne quid aut durius aut remiffius Conjïituatur, quam caufa depofcit: n'c ênïm aut feveritatis aut Clementia gloria affectanda eft: fed perpenfo judicio, prout quaque res expoftulai , ftatuendum eft. Plane in levioribus cai'fis, proniores ad lenitatem judices effe debenf.m gravioribus poenisfeveritatemlegum Cumahquo temperamento. benignitatis fubfequi. dat is: Een Reg- O) In l. ii. in princ. D> de poen. F 5  go STRAFFEN AAN ZINNELOOZEN, ZIG AAN ter moet wel toezien, dat hy niets harders of zag-, tcrs vast/lelie, dan de zaak vereischt: want men behoeft niet te ft aan na de roem van ftrengheid% n&> van zagtheid, maar men moet na rype overveegmg van verftand bepaalen, zo als ieder zaak in hetbyzonder vorderd : ja de Regters moeten in ligtere zaaken, meer geneegen zyn tot zagtheid, enin zwaardere Straf oefeningen, moeten zy de geftr engheid der wetten met eenige gemaatigde zagtmoedigheid navolgen. — Een Regter zal dan geftreng moeten zyn , dog hy zal niets doen uit hoofde van toorn. — Hy zal een affchrik teweegbrengen, niet door zyn gelaat, maar door dat van de wet. — Hy zal kastyden met de hand der geregtigheid,en niet met de zyne. — Claudianus befchryft zekeren Mallius, zodanig een geweest te zyn; voegende daar op het laatfte by: Dis proximus ille eft, Quem ratio, non ira movet. dat is: die verdiend de naaste plaats aan de goden, die de rede, en niet de gramfchap beweegd. Een Regter moet zig tegens de Misdaadigers gedraagen na het voorbeeld der Artzen, die den zieken niet bckyven, maar tragten hen door zagte middelen, cn liever met Heelkruiden en Drogeryen, dan met een gloeijend of brandyzer te geneezen; — hy diend ook daarenboven zig te binnen te brengen, dat het de menfehen eigen is, te dwaalen, en dat het god eigen is te kastyden , en de dwaalingen te verbeteren. — En waarlyk god heeft de menfehen niet onderdaanig gemaakt aan Pausfen en Regeerders, gelyk 'er  misdaaden schuldig maakende. 91 Vr aldus van fpreekt den Keizer tustiniafus om tegens hen de wreed- en onmensenTvkhe'den uittevoeren, maar veel eer, om na zyn l&d, hen als hunne kinderen inaüe£g heid en genade te handelen («). — W> ieezen van alphonsus, Koning van■>»««. dat S iemand van zyne vrienden of Raadsheeren h m voorhield, dat hy zo zagt niet moest zyn telenl de Misdaadigers, hy geandwoord zoude hebben datïdie geene,die kwaadaardig waaren, zomtyd fen wel menigmaalen, zig hever door SS en genade, dan door ftrengheid op den weg der deugd lieten tcruggc brengen - Het geen plutarchus geleerdelyk verhandeld, In daar van te voorfchyn brengd fchoone , gedenkwaardige en kortbondige zinipreuken(b). -j MvnToeleg is niet te beweeren, dat de Kwaaddoende,' zig daar door zouden beroepen op de nSbaarhcid, want behalven, dat hetze ve zo veel zoude zyn, als de kwaadaardige tot het kwaad verlof, en toelaatinge te geeven , zoo zoude de ^^^^^S^SSSl doen een groot en verdcrüel\fc aanloKzei _ zvndc boven dat alles ook zeeker , dat een Burgery of Gemeenebest niet vastgefteld, bewaard, en onderhouden kan weiden zonder de ftrengheid der Straffe (i), als welke niet zelden tot onderwys en tugtiging verftrekt,om wel te leven (e), - van gelyke verdiende een Regeerder of Regter , tede. Ca) Novell. VUL eap.%1. (O Libr.deSer. numin. Vind®, (O Cicero, Orat. Pro Milon. Cd) Cicero, de Offic. lib. I. cap. 25, CO Ay u 0ellii, JVbff, Attk, lib. 20. cap. u  0-2 straffen aan zinnel00zen, zig aan quaaddoenders niet heeft geftraft, na verdienften, als het in zyne magt was, nog zyne gemeente niet heeft behoed voor onregt en verdrukkingen, gelyk als cato de oude, plag te zeggen , met fteenen dood geworpen en "bedekt .te worden. — Willende dan veronderftellen, dat een Regter moet wel beraaden, en op deeze plaats omzigtig behoord te zyn, dat hy niet al te fcherp , nog te ftraf zy, moetende de middelmaat hier gehouden worden. — Hy moet vooral niet al te barmhcrtig zyn., —, en te regt jubet Saluftius, («) judicem vacuüm ejje mifericordia, dat is: dat hy een Regter belast, dat hy zich niet ligielyk door barmhenigheid laate beweegen. — En terentius (b) berispt de Rechters, qni propter invicliam diviti, aut propter mifericordiam ad-dunt pauperi: dat is: die niet alleenlyk door bedreiginge iets den ryken afneemen, maar ook die door medelyden den armen iets toevoegen. — Het is waar, dat met seneca (c), in twyffelagtige en verwarde zaaken, het allerzeekerfte zoude oordeelen, ut quicquid aequo plus futurum eft in partem prceponderet humaniorem , dat is: liever te volgen de zagtheid en genade, dan de fcherpheid en ftrafheid, na het voorbeeld van den Keizer marcus aurelius, die de misdaadigers pleeg zagter te ftraffen, als de ftrengheid der wet gebood, hoewel hy zig onverbiddelyk toonde, tegen die geene, die aan groote en openbaare misdaaden fchuldig ftonden. — In welke gevallen in der waarheid, de Straffe nodig is, zodanig, dat gelyk cicero (d) heeft ge- (a) In hello Catilinario. QO In Phormione. aB. 2. fcen. I. verf. 46. (O Lib. ï. de Clement, (d) In Epistol. ad Brutnm.  MISDAADEN SCHULDIG MAAKENDE. 93 «Bfcegd: Salutaris feveritas vindt inanem fpeciem S^^datis: de ^^fi^^^Ü Ae vdele fchyn van genaade. — De Stiatte moet tn a de blixem , die ncdervallende, een me- • Sgte volks verfchrikt, en evenwel geen fchaade doed, dan aan wynige menfehen («). - En dit zv her van genoeg, toetredende tot het onderwerp van myn vertoog, dat zig uitlh ekt ove? de ftoffe der onzinnige mentchen, en derzilver Straffen , indien eenige misdaaden beSan - Een dol, gek, en zinneloos mensch, Ilhét Latyn homfaiofus, is, zo iemand, qm rabie madam animi agitur, die door een zekere razerm , of doltigheid word voortgedreven, en daaidoo? altoos onrustig zynde, niets^doed, dat met de rede beftaan kan. - Twee foorten van de zodanige koomen in regten voor, nament-. uk, dat 'er eenige zyn, die door een aanhoudend gemis van geest,van alle verftand beroofd zvn, gelyk die befchryvinge zo voorkomt m lil D.de Offic.Prcefid. die genoemd worden perpetuo furiofi, & mente capti, altoos dolle en geklJ(b\i- En eenige zyn 'er, wiens dolheid de : aanhoudende is, maar dewelke onderfcheidene tusfchcnpoofenfc^ in haare dolheid en razerny hebben (c). - Het eerfte foort der geene, namentlyk, die aan een altoos voortduurende gek- en zinneloosheid onderhevig zyn , kan niets verrigten, om dat dezelve geen verftand hebben, van bet geene zy (a) PLATO, lib. 9- de Legib. (b) In l. 12. $. 3. D. de Judic. I. 9- Cod. de Impuber, al. fubjlitut. (c) L. 22. §• 7- D- filut' matrimon. I. 20. §■ 4. £>• eni tejlam. facer pojf.  94 straffen aan zinneloozén, ziö aan doen , en uitvoeren (d) , hen ontbreekt deil ( geest (f). •— Zy bezitten geen wil (c), maar' Worden,omtrent alle dingen voor afweezende, rustende , flaapende , en onweetende gehouden (£). — Ja zo als cicero (e) fchryft: Mentis ad omnia cacitate laborant: Zy zyn omtrent alle dingen aan een blindheid van den geest onderworpen. — En fchoon hier van in rechten wel uitzonderingen voorkoomcn, zo zullen die dog den regul niet omver ftooten, maar zal het altoos zeeker blyven, dat een dol en onzinnig mensch, geene rcgtelyke handelingen, die eenige kragt of beftaanbaarheid hebben, kan uitvoeren. ■— En dit heeft niet alleen plaats in burgerlyke , maar ook in lyfftraffelyke zaaken , omtrent welke laatfte hier de plaats zal zyn, wat breder uit te weiden,als zullende dit het voornaame onderwerp van dit Vertoog uitmaaken: — Waartoe overgaande, zoo diend vooraf, — dat geen onzinnig mensch , wanneer zig aan een misdaad fchuldig maakt, daar over geftraft kan worden , en ftaat dezelve hier in gelyk met een kind (ƒ), want geen van beiden kan aan eenig quaad opzet, zonder welke geen misdaad kan geichieden, onderhevig gefield worden (g). En CO §. 8. Infl. de imitiL. Jlipulat, CO L. 2. §. i. D. de procurator. £? defens. CO L. 40. D. de Regul. jur. CO L. 2. 5. pen. D. de jur. Codic. I. I. 5. 3. D. de acquir. vel Amittend. pojjejj. I. 4. D. de divort. & repud. CO Lib. 3. Tufcul. Quajl. (ƒ) Zie dit in l. 13. /. 14- de Offic. Prcefid. I. 12. D.ad Leg. Cornel. de Sicar. Fenefic. I. pen. §. fin. D. ad Leg. Pompej. de Parricid. (O L. 1. §. 3. D.fi quadrup. pauper, feciffe dkat. I. 3. §. 1. D. de injur. & famoj. libel].  MISDAADEN SCHULDIG MAAKENDË. 95 En daarenboven worden de zodaenige genoeg door derzelver bezoekinge en razerny geftnetra) — Ondertusfchen verhaald joh. bod in usfe evenwel, dat een raazend, of het gebruik van zinnen ontbreekend mensch, er dood was veroordeeld, om dat den Koning een doodfteek met een dolk of pook wikk: toebreneen, immers hem daarmede gedreigd hadde, — fog dit kan gefchied zyn, om de uitfteekenthefd van de perfoon , als zynde een Koning, en dus onfehendbaar geweest, d.e «^Wjctovaaren was, gevolgelyk deeze Straffe,mzo verre te regtvaardigen ; gelyk het ook aldus heeft begreepen jul. clarus (c), ) Als guid. papa, decis 238. jul. clarus, dicl. §. finai. queeft 99. num. 8. nicol. boerius, decis uió. en dan. mollerus, by anth. matth. de Criminib. Cc) Ziét dit by accursius, in l. 11. D. de poen. Cd) L. 1. I. 13. D. fi auadrup. Pauper, fecijj. dicat.  mjsdaaden schuldig maakende. 9? Sodomie met de dood, daar over is. waardig geleezen te worden, het verhandelde van dert Heer Profesfor feltman,in zynefraayeJanmerkingen over den Jrticulbrief, bi. 63. daar van verfcheide voorbeelden opgeevende - fchoon die hedcndaagsch ook wel nagelaaten, en zodaanig beest in het leven» gefpaard zoude kun. nen worden, indien 't geregt daar voor lieg zorge gelieft te dragen, dat hetzelve door den eigenaar aan een vreemdeling, om buiten t Reg tsgebied te vervoeren, verkogt, en aldus ut het gezigt van de bewoonders der plaats daar de misdaad gepleegd is, weggedaan word («), want T reed!, Vdusdaanig beest moest gedood worden, gelyk ik zo even aanteekende, was voornaemelyk deeze, op dat door het zien^ an hetzelve beest, de misdaad met wederom in gedagten wierde gebragt. - Men brengd hier ES in, immers zo doed forcatulus,*oo even bygebragt, de woorden in de l. 14. D. de OfRc Prcefid. Et fi quid tale Compareris, Confules nos'ut aftimemus, an per immanitatem facinom, R cum poffet videri fentire commifent, fupphao afciendus fit.- Hier was een geval van een onzinnige zoon, die zyne moeder in die krank, zinnigheid van het leven hadde beroofd, waaromtrent de vraag was, of men hem Straffen konde? Nu meend forcatulus, dat door de bveebragte woorden te kennen zoude worden gegeeven, dat de grootheid der rmsdaad in raterny en woede gepleegd,zoude te weeg brengen/dat een razend mensch, in die wet voorkomende , in navolging van JEUus Pmcttf, (V Ziet putman, Element, jur. Criminal. M. i. cap. 46. ï 655- ■  9$ STRAFFEN AAN ZÏNNELOOZEN, ZIG AAN eveneens geftraft wierde,als of hy zyn verftand magtig was geweest. — Edog, dit fchynt uit * die woorden niet te kunnen werden opgemaakt, want indien dit het begrip van de Keizereri marcus en commodus, by die wet waare geweest, dat namentlyk, een onzinnig en razend mensch, om een zwaare misdaad niet moeste geftraft worden, zoo zouden dezelve na die misdaad onderzoek te doen, daar by alles naauwkeurig in agt te neemen, en daar van berigt te geven, by dezelve niet uitdrukkelyk bevoolen hebben, op dat uit de omftandigheden zoude kunnen Werden opgemaakt, of door een verzonnc , dan een waare dolheid, zoo een onmenfcheiyke en zwaare misdaad begaan waare, mitsgaders in geval van 't eerfte, hy dan daar over ter ftraffe zoude kunnen gebragt worden, indien namentlyk uit de omftandigheeden kwam te blyken, dat°hy zyne moeder met een quaad opzet, cn voorgenoemde boosheid van.het leven beroofd, en aan den dood overgegeeven hadde. — Dit is ook nog geenzints om dit ft.uk al verder aftehandelen , buiten alle twyffel gefteld, of een dolzinnig mensch , die voor zyn razerny een misdaad begaan heeft, geduurende die dolheid daar over geftraft kan worden, dan of de opgevolgde onzinnigheid de Straffe wegneemd, of dezelve belet ? — Eenige Regtkundige wederleggen deeze vraag van neen, beweerende, dat zo iemand, die na de gepleegde misdaad onzinnig word, daar over in die ftaat niet kan geftraft worden, — en onder die is baldus (V) , soarez(T), cotta(c), tiraquel (jT), ga- ■ CO Inl. 9. Codqui Teftam-facer. CO In Thefaur. Recept. Jent ent. litt. F. num. 410. CO In Memorab. in Verb. homkid'mm. CO De poen. Cauf. 5,  misdaaden schuldig maakende. 60 gail CV), menochius Q) , clarus (c) en andcV. - En dit haar gevoelen rust op deezen grond, dat een dolzinnig, met een dood Senslh inregten, gelyk gefield word (d);, en dus geen lyfftraffe kan ondergaan (e) , gelyk ook, terwv' zo iemand genoeg door zyn onzmn° ne d -ePagen is ( ƒ), en eindelyk, om dat zoo S SSI mensch voor een afweezende gehouden word; nu is het zeeker,dat een afweezende niet kan geftraft worden (g). - Doed hier by, dat zo een ongelukkig mensch de Sententie niet wek kan worden voorgeleezen de dood bekend gemaakt, en hy daar toe behoorlyk voorbereid, gelyk hcdendaagsch het loffelvk" gebruik is. - Andere begrypen dit ftuk anders, en meenen, dat een misdaadiger, offchoon hem eenige razerny over komt, na dat hy de misdaad heeft uitgevoerd , egter daar oïer moet geftraft worden. - En van dit gevoelen zyn ludovicüs »oman«s (), forcatulus (t) , vaudius (*), dam-. houder (/). - Andere zyn ten deezen opzigte van andere gedagten, meenende, dat geringe misdaaden, door een krankzinnige gepleegd, met de dood niet zouden kunnen geftraft wor1 den, 00 Lib. 2. obf. IIO. num. 22. CO Lib. 2. de arbitr. judic. qucejl.cap. 314- co Di£i- §■ fin- luc£ft' 6o>nmu 7' CO L. 14. D. heat. conduQ. U ^.%.\.T).rem.rdt.]iaber, L li l. uit. Cod.fi reus vel accufat. mort. fit. I. 6. D. f public!judic. C/O L. 14. D. de offic. Przf.d. (g) L. 2. %.^.D.dejur.Codic.l.ï2^%.\.D.deregul.jur* CO In ti penult. D.fi ex noxal. Cauf. Ci) Difit. Dialog. Ï3' ««•»• 3< CO I*i 2« rariwr* quaft, 7< CO In prax» Crimini cap> 48' num. 8. G a  100 STRAFFEN AAN ZINNELOOZEtt, ZIG AAN den, dog wel in zeer zwaare, wanneer de razerny en dolheid voortduurd, dog indien dezelve ophoud, en de dolzinnige düucida intervallet of tusfehenpoofen heeft, dat het zeekerder was, te wagten, tot dat zig die zouden komen te openbaaren. — Van dit gevoelen is den Raadsheer johan van de sande, in zyn uitlegginge over den titul de Regulis Juris. — Doch hier mede zoude my ook niet kunnen voegen , begrypende , dat hoe men het geval fteld , onzinnigheid altoos de Straffe belet. — Want laaten wy zoo een ongelukkig mensch en misdaadiger ons voor een ogenblik eens voorftellen , die niets begrypt, die niets verftaat, hoe zal men die overtuigen, van zyn bedreven quaad, of daarvan eenig overreedend denkbeeld doen hebben, hoe zal men zodaanig een de Sententie (a) doen verftaan,en voor de uitvoering der doodftraffe, tot den dood, door een Predikant of Ziekentrooster doen bereiden ? immers «zal dusdaanige voorbereiding vrugteloos zyn, ■ ten minlten wynig invloed op zodaanig een gevonnisde kunnen te weeg brengen. — Laaten wy het geval eens andersbegrypen, datnamentlyk na de gepleegde daad, den mensch wederom by het gebruik van zyn zinnen geraakt, kan hy dan niet geftraft worden ? Ik moet hier wederom van neen op antwoorden, alzo een Regter verpligt is by het opmaaken van het vonnis intezien, de ftaat van den daader, zo als die was, wanneer hy de daad uitvoerde Q~) en toen is hy in een ftaat geweest, dat hy geen misdaad konde begaan, en dus ook niet geftraft worden. — Dit blyft dan zeeker, dat een onzinnige in Ca) 't Vonnis. (£) L. l. D. de poen.  MISDAADEN SCHULDIG MAAKENDE. ÏOl in de voorgeftelde gevallen, niet onder de Straffe valt - Dog de vraage zal dan hier zyn, wat Set zo een mensch te doen ? Ik antwoorde eenvoudig , dat het best en 't raadzaamst is, denzelven optefluiten en te doen bew aken , op dat diergelyke daaden door hem verder niet meer wlrden uitgevoerd. Het komt my te Een, by den ^Krygsraad des Guarmfoens te Arnhem, diergelyk geval inden jaare i773omtrent eene ongelukkige Soldaaten vrouw , die in een zwaare melancohe (a) haar kind , zvnde een jongetje van veertien jaaren , met een by? de harstenen hadde ingeflagen, ook aldus begreepen te zyn; welke vrouw om die reede van alle Straffe vrygefprooken, en te Ghelen, in de Myery van 's Hertogenbosch is gevangen geze? geworden. - Dit geval met het Advys In Sententie 0) werd in druk gevonden uitgegeeven te zyn. - Maar zo wanneer een misdaadiger by zyn verftand blyft, tot na de Aanzegging des doods, en hy des 'snagts voor de uitvoeringe van de Sententie ra een zwaare dolheid en razerny quaame te vervallen, is de vraag, of in dien gevalle de Sententie nogthans uitgevoerd behoord te worden ? Na myn gedagte, zoude op de hier vooren gelegde gronden oordeelen van neen ; mitsgaders van begrip zyn, dat de Sententie verzagt en veranderd zoude kunnen worden, in een altoosduurende opfluitinge en bewaaringe. - En bovendien verder van gevoelen zyn, dat indien zo een Sententie nog niet was uitgeleezen, die ver anderd kan, mag, en behoord te worden, gelyk ten dien opzigte onder meer andere te zien ia. Ca) Zwaarmoedigheid. (O 't Vonnis. v G 3  T02 STRAFFE AAN ZINNELOOZEN, ZIG AAN ENZ, uit de Utrecktfe Confultatiè'n (V) , waarmeede overeenkomt zeekere brief van de Heeren Praefidcnt en Raadcn over Holland, Zeeland en Vriesland , gefchreeven aan de Heeren Staaten van Hulland, te vinden in de Crimineele Advyfen door de Heer Mr. j. m. barels, Advocaat, te Amfterdam uitgegeeven, die zeer nuttig en zo voor Regtsgeleerden als Regters, over het lyfftraffelyke gefteld, niet te misfen zyn, (a) 3 Duel, Conf. 24. (£>) Vervat in 't LXIX Advys pag. 385, V FR,  VERHANDELING. INHOUDENDE HET UITEINDE DER MISDAADIGERS, OF DE UITVOERING VAN DE SENTENTIE AAN PEZELVE.   T-V laatfte verrigting , een einde van de IJ rechtsvordering , zo wel in bmgeüjke JrfyfftratTelyke ^«^;£3Kl lyk de uitvoering van de Sentente, den, dat de Stratre i < £enschdom , en de verdurvendneid van het m ^ ten emde het ftl1' f^f \'"t\unbnen ontbeert pph ftaat te bevorderen, met kuuhc _ I r — Wv hebben onze meening hierSStë een^oorgaande ".ng brederte verftaan S=g«vcn,- Wann« lichaamen grfW^J dat een dood lichaam in een quaad des ljdens, dat ee fchcn niet kan ondergaan. — Het is uiii S£LE 8df SS&~ Tm jff *** Kam van zeekeren Jood >*» M*r ^^^««^ w 5  i0eut. Cap. 13. \s. 9, en cap. 17. vs. 7. Cc) Ziet dit Exod. cap. 32. vs. 25. CO Ziet hier van met meerderen ze pp er vs,Explicat. Leg. Mofaic, lib. 5. quafi. 7. Bodin. de Republ. lib. 3. cap. 8.  UITVOERING VAK OE SENT. AAN DEZELVE. I°7 tweede foort, PWefJW* . gehoudenmeerder aanzien, welker ^eiK eu g S w de veroordeelden te geesieien tu het uitvoeren derzelve, volgens hunne item 8 . Sntn W, - het toen hv haargeen Zeen **g2S ter of Beul, deeze 8'»8™ te ën dè bondelen daar frt Zie: dit by plautus, cicero en andere. S 1 ie 2 by pollet, Histor. For. H^W fflfc (?) Zier dit by den Profesfor anth minib. in Prolegom. cap. 2. num. 6. £f Hb. 4». J * CO Ziet hierover Mr van der ««e ng ]us het Regt en gebruik van het Kampen , door c08« van alkemade uit gegeeven. ~ ,. * cïfzta ditby heinecc. CM )«'• °"«"" *• ' tit, 17. §• 414- & fM M «»*»  I08' HET UITEINDE DER MTSDAADIGERS, OP DE fcbande was het ampt van Scherpregter te bekleeden, gelyk het ook in der da;:d niet is, indien het waar is, dat vultejus (V) daar van opgeeft, willende, dat dat foort van menfehen de naam van Nacht-Richter in Duitschland zoude draagen, om dat de Sententie door den Rechter geweezen, uitvoerden, en naarigteden; en dat geene eigentlyk deeden, wat den Regter zelve moeste doen en verrigten; dus {lellende, dat een Regter zyn eige Sententie moeste ter uitvoer brengen. — En fchynd dit gevoelen juist niet van alle reeden ontbloot te zyn; aangezien het uitvoeren van de Sententie een gedeelte uitmaakt van het lyfftraffelyk Regtsgebied, dat door den Regter moet volvoert worden (V). — Het is bekend, dat by de Engelfche zulks door de naasten der vrienden ten huidigen dage al nog werd verrigt, en dat zulks by hen voor het laatfte gunstbewys gehouden word, het werk van beul aan de gehangene te verrigten (c); — Laat ik hier nog een ftap verder gaan , het komt my voor , dat offchoon men dit foort van menfehen wegens hetbekleeden van dit ampt, al behoeft men met de zodaanige niet gemeenzaam omtegaan, egter niet haaten, of in een begrip behoord te vallen, dat dezelve daarom eerloos zouden zyn; — Men vind zelfs in Duitschland, en wel onder de Medifche Faculteit (i) te Straatsburg, geen zwaa- rig- 00 De JudicMs lib. i. cap. 7. num. 41. tb) Ziet dit byvoorfz. brummer , Element, furistr. Crimin. JeU. 1. cap. 48. §. 302. Cc) Ziet dit.by wissenbach, in Commentar. ad tit. D. de Verlor. Signific. disput. 15. num. 5. Cd) XGerjOQifchap of Faculteit der Geneeskunst.  „rrvOGRINO VAN DE SENT. AAN DEZELVE. 109 ri.heid te zyn gemaakt, om twee zoemen ran XÏsd£p£g& in het openbaat tot Med.cm, JU^ïffiSiSE^, ^erhetzeive Genootfchap hunne hartstogergaand « maaken, zeer veel te fchryven en ziz omtrent hun quafi bezwaar vrugteloos moS Tgeeven, dog heeft hetzeve ten p. ï Öé bekleeding van den Vader van zofhanis ampt, befmet waren (»• — flet zyn ipnffhen die in een ftaat alzo weinig als anS Bem'enden^unnen gemist worden, en indien Oerts van een goed gedrag en onbefprooke Teven wyze zyn, mitsgaders de Sententien voigeVns het vookchrift wel nitvqereri,n^beLnren veraet te werden, gelyk dit by anciere ookSuTwordbegreepen, die gg^gg; ten omftandig opgeeven rt). -- °"d^ vairt den Arm niaanfcheCO Godgeleerde e pis» copx' s zeer hevig tegens dezelve uit, dog zonder reeden (<0 gemelde episcopiu», cn tot welk begrip hu go de groot m ook overhe t , wil verder, dog yérkeerdelyk:, dat een Scherpregter bevorens een Sententie uitvoerd,onderhoek doe, of dezelve wel gewee- , ï y,Vt dit bv barthius, in Hodoget. Forenf. pag. DAM H O u d. "Prax. Crimin. cap. 153- num. 11, Als damhoud, Prax. Crimin. cap 155- num. 8. ci^zo% Prax. Crimin. part. » S«<# 137- 52. Cc") Remonftrantfchen. _ CO Ziet dit by n Eüman, in Tracl. dtpotn.prmup. ?' l^De Jur. Bell. ac Pac, lib. 2. cap. 26. {. 4- *«m. 9-  ïió hét uiteinde dér misdaadigers , of de zeil, en regtvaardig is, dan niet, — dog merken andere daar tegen te regt aan , dac den Scherpregter het vonnis van den Regter in deezen genoeg moet zyn, dewyl hetzelve altoos voor regtvaardig word gehouden, tot dat het tegendeel Word aangetoond (a) , voornamentlyk, wanneer omtrent hetzelve een ordentelyk onderzoek, verhooring, en bekentenis van zaaken is voorafgegaan , en den Misdaadiger de misdaad heeft beieeden, alwaar't zoo, dat by op 't fcyt en de misdaad bevonden, of by veele onwraakbaare getuigen verwonnen waar, 't welk in deeze Landen alomme gcbruikelyk is, dog met zodaanig onderfcheid, dat iemand ten genoegen van de begaane misdaad overtuigd, en daarover ter Pynbank gelegd zynde, uit hardnekkigheid de pyn doorftaat, daardoor niet onItrafbaar blyft, Ordonnantie op de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, art. 41. ;— En indien in eenigen, zoo is het in deezen opzigte de , pligt van een Scherpregter , te gehoorzaamen,en dat geene te doen 't geen hy amptshalven gehouden is. — Is het cgtcr, dat hy van zo een naauw geweeten mogte zyn , dat zig bezwaard oordeelde, het vonnis des doods uittevoeren , in dien gevalle zoude hy verpligt zyn, zyn ampt ter neder te leggen; en in beleefde bewoording zyn ontflag daar van in tyds te verzoeken en uittewerken. — Dus dat met zieglerus (£), van één gevoelen zoude zyn, 00 Zie dit by b a r b os a , inThefaur. Locor.Commun. §. 24. (O Ad gr otium, de Jur. Bell. ac pac. ubi ita Jcribit: JVon peccat Carnifex , qui ignorat injuftitiam fententis, ö* •morti adjudicatum occidit, dbfequitur enim fuperiori & ejus fententiam in dubia discutere non teneiur.  UITVOERING VAN DE SENT. AAN DEZELVE. III 7Vn fchryvende aldus : Een Scherpregter zonTi niet, die met metende van de onregtvaardigheid vai een vonnis, een veroordeelde ter dood ngdZvant hy gehoorzaamende de Overigheid, en d sll s vonnis, is hy in een twyfelachtig geval niet ö f onderzoekende het lust hier van meer te weeten, kan dienaangaande by anderen zyn toevlugtneemen (a\ - Zal hier no^; bydoen ■ ,en beandwoorden deeze vraag, of lemftd, die CrimTneelcJurisdiaie (6) over zeeker Gebied of. i-Pr in zodaanige Heerlykhcid of Diltiitt(c; aante 83ËMÏÏS & helling «(dg Souveram toekomt ? Wanneer men aanmeikt, dat etu Se rerpTegter niet anders is als een Bediende van xt .Xtie die de by het vonnis bepaalde Strafgi n last van den Regter uitvoerd en dat wanneer aan een Regter deXrimineelejJReg* ocffeninge zynde toegeftaan, ook b.giepen ^efworden, alles toegeftaan te zyn, zonder welke het regtsgebied niet kan worden uitgevoerd 00,zoudt ligtelyk tot die gedagten!kunnenkomen, om vast te ftellen , dat aan een Heer , Sie de Crimineele Jnrisdiftie toekomt, ook ten gevoleehetrcgtheeftccn Scherpregter aanteftelfen,en dit gevoelen word ook by anderen aangenomen (0, vinde ook nergens, dat de «ft- ti fin.' CO Regtgebied. CO Regtsmagt. CO L. 2. D. de Jurisditt. . • r,s 7u* dit bvZAHN, Ichnogroph. Muntctp. cap. 30. nuÏÏS lot Fkt», in TralaU dc Carnific. ff fe* cap. 2. 5. 2 ff 3-  112 HET UITEINDE DER MISDAADIGERS , 01" DE ftellinge van een Scherpregter tot de regten der Oppermagten gehoord. — Zal hier nog byvoegen, dat by den volke van oorlog,een zeekere doodftraffc plaats heeft, die men noemd arcquebufeeren («) of harckebufeeren (b~), dat is , wanneer een Soldaat met het geweer word dood gefchoöten , tot welker uitvoeringe den veroordeelden zelve eenige van zyne camaraden (Y) kan verkiezen en uitzoeken om hem dood te fchieten, — andcrzints worden 'er zes mannen toe gecommandeerd (ti) , waarvan 'er twee op het hart, en een op het hoofd fchieten, blyvende de overige drie in referve (e), dewelke, ingevalle den veroordeelden door de eerfte fchootcn niet regt getroffen, en gedood mogte zyn , aanftonds zonder cenig bevel voortrekken , en denzelven door het hoofd fchieten, en aldus aan den dood övergeeven.— Wanneer den misdaadiger dus ter dood gebragt is, dan word het lichaam bedekt, en daar blyft een wagtby na zonnen ondergang, wanneer hetzelve lichaam nadietyd door zyne cameraden word begraaven. — Deeze Straffe word van vooren, of van agtcren uitgevoerd, na dat de misdaad groot of klein is (ƒ). — Wanneer de doodftraffe zal worden uitgevoerd, word den fchuldige eenige daagen te vooren de dood bekend gemaakt, een zeer O) Na voorgaande Vonnis des Krygsraads met een roer doodfchieten, (i) Van dit woord ziet ant. matth. Anaktl. tom.l. P°g- 3h- (edit. in quarto.) 00 Medgezellen. (d~) Bevoolen. (e) Uitgezonderd. (ƒ) Ziet hier van met meerderen ludovici, Meid. zum Kriegsproc. cap, 13, §. 7. pag. 202,  UITVOERING VAN DE SÉNT. AAN DEZELVE. |ï| zeer loffelyk gebruik («,), öfbÖon^t^ fran*™* niet is aangenoomen; gelyk te zien by gram mond, die daar van aldus fchryftWBy de Fr ankhen word den veroordeelden aan tonds .het vonnis bekend gemadkt ,*9n terVyl hy door de nrnre gedagten en verbeeldinge des doods geheel en aTtrild en beeft, word hy aanfonds m de galg „eneePt. _ De tyd van die aanzegging fchvnt lv onze wetten niet bepaald te zyn, nog ook Set binnen wat tyd de Sententie moet worden uitgevoerd (O, fchoon by gewoonte aangenomen is, dat de Sententic eenige dagen van te voor n aan den lyder word bekend gemaakt en is het dat gevallen van noodzaakelykheid voorzoomen, neem eens, dat een vrouwsperfoon, die tot de Straffe des doods v.erweezen is , zwanger bevonden word, dan zoude de Uitvoering der Sententie nitgefteld moeten worden, tot dat dezelve verlost was (d). " ^Mehl kendmakinge word op geen eene en dezelfde mafer ^handelt. ± Byeenige Regrbanken.word de Sententic voorgeleczen, en by andere den y5er aSegt i dat zig tot de dood moet bereiden "on£ vermeldïng wat dood zaV fterVen , welk laast gebruik niet voor het beste zoude Jouden, doordien het een zwaare Straffe zynde, die hy ondergaan moet, den Misdaadiger zomW len in een vertwyffeling zoude kunnen veival- 00 Ztó hier grot. dé Jur. Bell. ff Pac lib. 2.c0p.2O. I. 12. num. i. ff ibi tbs m a r. m rat. Cb) A»ud Gallos condemnato Statim innotescit fenuntia * Sdumln placida mortis imagine horresat. MUS , raptur ta fTc) "èt dit by .ÏMON VAN LEEUWEN M M Sm/ van Procedeeren in Crimineele Zaaken, ad art. 4700 Ziet dit in /. 3< D. d. Pm. *. 18. A *f*fg*5  114 het uiteinde der misdaadigers , of de Jen, en tiaar door de Sententie niet ter uitvoer Zoude kunnen worden gebragt. — Dit moet hier noch bydoen, dat fchoon het evenveel is, wie die intimatie of aankondiging doed , daar toe egter gemeenlyk een geestelyk perfoon gebruikt word. — En dus is in het geval van de Graaven van Egmond en Hoorn martinus riethovius,Bisfckop van Tperen daar toe gebruikt. — Omtrent luiden van een hooge geboorte word deeze aanzegging ook wel door een Raadsheer of een voornaam Minister gedaan, — en zoo is Maria Koningin van Schotland de dood aangezegt, door de Vryheeren van Burchhorst en Baal, in den jaare 1587. De Hungarifche Graaven Serini, Frangipani, en Na. dafti, zyn in den jaare 1671. door den Heer van abelle, Keizerlyke Commisfaris den dood aangezegd, — den veroordeelden word ook, na dat hem de dood is bekendgemaakt, uit de gevangenis in een ruimer vertrek gebragt, by zommige de Treurkamer geheeten , en aan denzelven eenig beter eeten, als wel in de gevangenis gewoonelyk, en nu en dan ook een glas wyn, medegedeeld. — Een gebruik, dat van de Jooden fchynt afkomftig te zyn («); — Hoe zig een Predikant omtrent een veroordeelde moet gedraagen, daar over heeft den Hoogleeraar wellen berg een fraaj-e Verhandeling in het Latyn uitgegeeven , waarvan het zaakelykein het onderrigt over het houden van Krygsraad door j. j. van hasseltïs opgegeeven, waarna wy denLeezer kortheidshalven by deezen wyzen. — De uitvoering van de Sententie gefchied gewoonlykin 'topenbaar, en ten aan- Op Ziet dit hy sixtim. amam*, in zyn BybelfcJte Ctmferentiè-n, over hit 31. eapütel van de Spreuken Sahmons.  UITVOERING VAN DE SENT. AAN DEZELVE. HS aanfchouw en ter befpiegeling een ieder, gelvk dit ook het oogmerk van de Straffen is , dat door het aanfchouwen van dezelve, eenieder dies te meer van het kwaaddoen werde atgefchrikt; — en daarom word ook gemeenlyk > wanneer de executie (a) zal beginnen , het volk met het luiden der klok na de plaatfe des Gerits geroepen, - dog het gebeurd ook wel, "af degStraffen heimelyk, en in het verborgen worden uitgevoerd , wanneer zulks het algemeen welz|n vorderd, of dat er vreeze voor oproer is. - Zomwylen word deeze openbaare teregtftelling om de aanzienelykheid yan een gellagt, ook wel in een ftille veranderd, wan? neer aan den veroordeelden in de gevangenis, of in een zeeker daartoe gefchikt huis de Strafte uitgevoerd , en hy in ftilte van het leven berooft werd. - Edog, dit zoude vermeenen , dat niet zoude vermogen te gefchieden zonder toeftemming van den Souverain, — want zodanig een doen in zig vervat , een zeeker ontfta* van de wet, welke gebied, — dat de Straffen in het openbaar tot affchrik van anderen moeten gefchieden; nu is het in regten zeeker — dat niemand de wetten buiten werking kan'ftellcn,of daar aan eenige verandering toebrengen, als den Souverain, die dezelve gemaakt heeft De gewoonte heeft alhier in de iVeder/ande»geen plaats, — datdenbcUerpregter, wanneer hy de Straffe heeft uitgevoerd, den Regter vraagt, of hy zyn ampt wel verrigt heeft, gelyk hier en daar in Duitschland plaats heeft (0,— en indien een Scherpregter de oen** Ca) Halsftrafre. 00 L. 13- D> °& $®um TrebelUan. Cc) Fmel. Ualsger. Ordonn. van Corel de V. art. y!. Ha  Il6 het uiteinde der misdaadigers , of d2 Sententie niet wel uitvoerd, behoord hy egter daar over door het volk niet mishandeld te worden , want de Scherpregters zyn in de befcher- ming en Sauvegarde van den Souverain (iï). Maar indien een byzonder verzuim heeft gepleegd, kan hy door de Overigheid daar over met gevangenis en boete geftraft worden (b). Ja indien hy iets met opzet of door dronkenfchap misdaan, ofte zig op eenige andere wyze misgreepen mogte hebben, dan zoude hy daar over uit den Landen kunnen weggejaagt en gebannen worden —■ Het valt zelden voor, dat een dief, of een ander Misdaadiger, gehangen zynde, de ftrop breekt, en hy nog levende ter aarde valt, dog het kan gebeuren, indien zulks gebeurde, komt ten deeze in rype aanmerking, of een zodaanigen van de Straffe van de galg zal vry zyn ? — De meeste Regtsgeleerden zyn van gedagten, dat hy, onaangezien deeze onverwagte gebeurtenis wederom zoude, en na regten behoorde te moeten worden opgehangen (c). — Andere zyn van gevoelen , dat een Regter den zodanigen wederom in de gevangenis zoude kunnen doen brengen, en alles wel nagegaan, en onderzogt hebbende, of de ftrop door toedoen van den Scherpregter, dan by geval, gebroken was, den Souveiain daar van verflag doen, en deszelfs goedvinden hierover behooren te verzoeken (£). — Een derde wil, (O Pynel. Halsger. Ordonn. van Carel de V. art. 97. feltman, in Commeutar. ad PandeÜ. pag 18. (O Ziet dit by carpz. Prax. Crimin. queft. 137. num. 67. KRessius, in Commentar. ad Conftit. Criminal. Caroli' V. art. 97. , CO Van dit gevoelen zyn stryckius, bergerds, m e vius en andere 00 e" a'Jus begrypt het hahn ad WEïensec. in Paratitl. Tit. dt Peen. mm. 9.  UIT VOERING VAN DE SENT. AAN DEZELVE. II? wil, dat dit geval iemand van de Straffe der galg bevryden, en na goedvinden van den Regtei met zagter Straffe, zoude kunnen geftraft woidcn (a\ — Wat my aanbelangd, indien my zo een. geval mogte voorkomen, zoude van meening lyn,dat men den Souverain van hetzelve diende kennis te geeven, want hangd men zodanig een veroordeelde wederom op, dan Wt nienhcm te fterk, doordien hy reeds een gedeelte van de Straffe heeft uitgedaan. - Ja maai^ zal men zeggen, aan de Sententie moet voldaan worden, welker inhoud was, dat hy met de koorde zoude worden geftraft, dat'er de dood na volgd. Uit ï zoo, en zoude ook gefchied zyn indien de ftrop niet gebroken was, en dus de mkjg meer in zyn geheelgebleevenzynde, - dooi dit onvoorziene toeval den Regter belet is , om met de uitvoering der Straffe voorttegaan, - H> mogt zig ook der zaak niet verder aantrekken , doordien de Sententie zynde uitgcleezen, hy met meer gewettigd was, om dezelve te veranderen, of daar iets by-of aftedoen (b). - Dus het best en raadzaamfte is , het geval ter kennis van den Souverain te brengen, en den voortsang van de Straffe uitteftellen, tot tyd en wylen deszelfs goedvinden zal zyningekoomen. — Bv de Regtsgeleerden werd gevraagd, of een Misdaadiger van de Straffe van de galg te verlosfen zy, indien hy van een meisje ten huwelyk word gevraagd? De meeste voldoen dezelve met neen , en waarlyk te regt, want daar is *** * geen Ca) En dus denkt coccejüS , in DifferUt. de Priport. furt. ff fufpend. nipt. laq. C&) Dit verbied de wet, in l. 2. Cod. de Sentent. ex tericnlo recit. I, 55* D- de rejudtc. ■ H 3 !  II§ HET UITEINDE DER MISDAADIGERS, OF DE geen wet of reeden voor (a) , alzo weinig, als voor de gewoonte, die in zommige plaatfen van Duitschland gevonden word, daar men de Joodcn aan de beenen ophangd (b).— Het gebeurd wel, dat de lichaamen der geene, die na verdiende Straffe door 't regt gedood zyn, worden begraaven , het geen gefchied, of op de Geregtplaats, dat is Galgeveld , of zomwylen ook wel op de Kerkhoven, en aldaar aan een afgelegen hoek, — dog die buiten de Steden in een keten gehangen, op het rad gelegd , het hoofd op een Haak gezet, of op een horde gefleept, en in een mik gehangen worden , derzelver lichaamen moeren aldaar blyven, tot dat vergaan , en door de lugt en de vogelen des Hemels verteerd zyn, en worden dus niet be. graven, maar moeten aldaar blyven hangen, tot dat vergaan en afvallen, fchoon dat het by vonnis niet werd uitgedrukt. — Zomtyds worden ook de lichaamen der geftraften aan de Snykamcr overgegeeven , het geen eenige willen, dat by een Regter zoude vermogen te gefchieden (c), dog andere meenen op beter grond, dat zulks alleen door den Souverain zoude die. nen te worden toegeftaan (d), cn zoo is aan de Aca- 00 Ziet CArpz. Prax Crimin. qucefl. 88. harpr. ad §. 9. Infi. dc Jtir. Nat. Gent. ff Civil, num. 21. theoD 0 r. in Judic. Crimin. PraB. cap. 2. aphor. S. num. uit. 00 Ziet hier van enoelbrecht ad digest, Difp, i$. thef. 31. 00 Van dit gevoelen is zoesius ad tit. D. de Cadaver. Funitor. num. %. groene w. de Legïb. Abrogat ad rundtm Tit. 3. 00 Ziet dit by hahn ad wesf.nbec. tit. di Cadaver. Punitor, boe iimer, ad diEt. tit. §. 3. carpz. Prax Crimin. qimfl. 137. num. 72. adde gqthofxed, ai Ut, de Cadaver, Puniter.  UITVOERING VAN DE SENT. AAN DEZELVE. lig Academie (») van Leiden by Oóbroi (2»' van den i S.December 1593- gerenoveert (c), den io.December 1619. tot haare fnyd-oeffenmg doode iTchaamen van vile en ta^f^ in de Wintermaanden vergunt te kunnen eisfchen, cn die van de Admiraliteiten (d) en ante Hooft-Officieren belast, dezelve daadelyk na de Executie te doen voeren na Leiden, m handen der Profesforen omme na gedaane oeffening van genoomen dienst, met dezelve, by nagt hier of daar te doen begraven (e). Wat de Scherpreeters voor het uitvoeren van de Sentendfn toekgomt,daar van zyn voor handen,waarna zig dezelve ^hetmsfche.a van haar falaris (g) ^™&^f\™%&£ de die by 't Gemeenc Land betaald, en beör» gende volgens de jongfte Inftruaie van den % May 1620. aan gerrit pietersz tot èaarlem verleend; voor nonden daags van XL grooten, alzo lang als hy uit is, uitgezonderd den dag, dat hy executie doed daarvoor hy U 'tbyzonder werd geloond: voor eiken perfoon die hy aan denlyve ftraffen ™1 Val hv hebben zes ponden van XL grooten, Ten ftoopwyns en een paar handfchoenen: zo wanSy boven de dood, het lichaam op een Tad, of het hoofd op een ftaak zal zetten,zal hy daar voor nog genieten een halve Jufetie, te weeten, drie ponden munten voorf/. vanet- (O Hoöge-School, Opperlands - School. 0) Bevoorregting, Vergunning. (0 Vernieuwd. (d) Zeebewind. CO Hoogleeraarcn. (ƒ) Keuren , Inzettingen. Vergelding voor genooten dienst. H 4  J2P HET UITEINDE DER MISDAADIG. , OF DE ENZ, ken perfoon die hy effeclive(V) ter torture legden zal, drie ponden voor elke reize, als hy niet en pynigd , maar alleen in zyn tegenwoordig, beid met den bank gedreigd werd, zal hy nebben dertig ftuivers. Van elke Juftitie, daar de dood niet na en volgd , als van geesfeien, oor of ooren affnyden, door de tong te fteeken, een hand af te houwen,of diergelyke, drie ponden, te XL grooten voor eiken perfoon :• En indien hy aan een perfoon meer doed als eene executie, als geesfeien en brandmerken, geesfeien en oor affnyden, zal hy voor dezelve meerder executie, genieten dertig ftuivers. Ais hy ergens ontboden werd, zal hy genieten voor elke myle voor zyn Wagenhuur twaaif ftuivers: — Het is mede gebruikelyk , dat zomwylen de Straffe en Sententie in beeldtenis (b) wordt uitgevoerd, het welk plaats heeft omtrent de geene , die zig aan een zwaare misdaad hebben chuldig gemaakt, en dat dezelve af weezcnd, en overleden zyn, zodanig, dat de Straffe aan het lichaam zelve niet ter uitvoer kan worden ge, Jegd, als wanneer den zodanige in zvn beeldtetenis word geftraft, wordende alsdan een fchildery of beeldtenis vervaardigd, en daar aan zodaanige Straffe volbragt, die den Misdaadiger indien denzei ven, of deszelfs Hchaam in handen yan de Juftitie was,zoude kunnen worden aangedaan, — Over deeze Straffe elders (Y) wyd~ loopig Z3'nde gehandeld, zal om alle herhaalingvoor te komen, daaraan te deezen kortheidshalve my gedi aagen, VER, (O In der daad. O) fn effigie. t£ ^ J- J- VAN- ^Assejlt, Confilia Mükaria^ i. deel  VERHANDELING. INHOUDENDE DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, WANNEER ONDER VEELE DEN DAADER NIET IS TE ONTDEKKEN.   j N L E I D I N G. Dat men met alle voorzigtigheid , na ryp overleg van alle omftandigbeden en gebeurtenisfen, in het bepaalen van de Straffe des doods, zyn evenmensch aantedoen, moet e werk gaan, is zeeker, en daarom word er hedendaagsch in de vonnisfenoverlyfftraffelyke SSÏÏ^ëmeinlyk bygevoegd: Alles met rype deliberatie (a) van Raade door gezien, en ovavogen hebbende, alle het geene ter'materie (?) dienende was, en heeft mogen moveren (0,doende nr cht:- Hier van is 't ook, dat den Digter juvenalis zegd Cd-): dat men nooit over het vonnis d>s doods een mensch aantedoen, te lang zyne gedagten kan laaten gaan. - Hier konnen eens gedaane zaaken niet herdaan, en de Sententie des doods gevelt zynde, door geen Regter veranderd worden, gelyk door andere bereids u aan. bemerkt, cn dienvolgens onnodig agte over te fchrvven; Ondertusfchen ben met van gevoelen , dat een Regter hier door bevoegd zoude zyn , om de zaak van een Misdaadiger lang uitteftelkn, en ilecpende te houden,door S vonnis optemaken , dit zoude tegen de billvkheid en de regten volftrektelyk aanloopen; want wat kan 'er onbillyker bedagt worden , als zulke Misdaadigers buiten noodzaakelykheid in een naare gevangenis, welke^op z.gzelve; reeds eene Straffe uitmaakt, te houden, ge^J (,) Benadflaging. (fc) Stoffe. (c) Beweegen. {d) Nulla unquam de morte hommis (un£laiio knga tjf. Satyr VI. vs. 220.  124 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, ook in regten verboden is (a), en veeltyds ook wel óp de Jangduunge gevangenis in het Straffen der misdaaden, die by de menfchelyke wetten voor-capitaal (b) gehouden worden, gelet word (c). — Indien ergens in regten zig een moeijelyke Stoffe opdoed, het is deeze, daar gehandeld moet.worden over een doodflag door veelen gepleegd , en de Straffe van dien: — Hierin koomt doorgaans een groote onzekerheid voor, en is overzulks een Stoffe,de overweginge van een Regtsgeleerde dubbel waardig, — want boe mocijelyker een zaak, hoe nutter die t'onderzoeken is , om dezelve zoo veel mogelyk, voor zyn evenmensen begrypelyk en verftaanbaar te maaken,voornamentlyk, daar 'er eeri Rcgeering zoo zeer aan gelegen legd, dat de misdaaden behoorlyk geftraft, en het quaade uit den Lande geweerd worde (/). Want indien de misdaaden en booze ftukken der menfehen niet wierden tegengegaan en geftraft, dan zoude zoo een welgeftelde Regeering fchielyk in een chaos (e) van verwarring en, fpelonk van moordenaaren en boosdoenders veranderen , cn dus gevaar loopen , van te gronde te gaan, alzo de wetten en Straffen, de vastigheid van dezelve voornaamelyk uitmaa- ken» (a) Ziet de /. uit. Cod. de Cu/tod. reor. en aldaar gothofeëd, en brunnbm. (6) LyfltraffeJyk. (c) Ziet de l. 23. Cod. de poen. carpzov. fa Prax. Crimin. queeft. 149.num. 43. hautm. pistor Obferv. 177, nnm. 27,28. 00 Ziet de /. 13. D. de Offic. Prcefid. I. 51. §. 2. D. ad Leg. Jquil. I. 9. f. 5. D. de Pullican. ff Vettigal. I. 18. %. i. D. de Judic. I. 20 D. de interrogat. in 'Jur. Faciend. I. 14. C. iepoen. {e) Mengel.klomp.  wanneer den daader niet is te ontd. 125 ken (V). _ Verbeelde my dus, geen ondienst te zullen doen, dat over deeze Stoffe een Verhandeling met den druk gemeen maake, en die aan het gunftig oordeel van een verftandig Leezer onderwerp, waartoe overga tot het EERSTE HOOFDDEEL. Waarin eenige algemeene zaaken, aangaande den. doodjlag, worden opgegeeven. §. I. Be reden der behandeling van deeze Stoffe. Alvorens tot de byzondere Verhandeling van de voorgeftelde Stoffe treede, zal in het algemeen iets van den doodflag laaten voorafgaan, in navolging van den Keizer justinianus, die bevorens tot het byzondere komt, eenige algemeene aanmerkingen aangaande de Stoffe, die hy voorftelde,liet voorafgaan, gelyk blykt uit het begin van den titul de Juftitia é? Jure, alwaar hy van het regt zullende handelen, eerst onderzoekt, van waar hetzelve zyn oorfprong heeft, gelyk hy ook aldus te werk gaat, omtrent de posfesfie of het bezitregt (», daar hy vooraf handelt van 't beginfel van het woord, van deszelfs uitwerkfclen, en door welke perfoonen hetzelve verkregen word, gelyk meer wetten dit bevestigende in het Roomsch Recht gevonden werden (c)- ^ Ca) L.95.% I. D. de Sohitiemib. I. 70. §. ult.D. de fideiutjór. I- 4 5- 6. D- de noxaL am°n- l' 31- D- depojit.l.ii. j. 15- D. de poen. I. 6. Cod. de defenfor. Civitat. cicero, Hb. 3. de natur. Deor. O) In li- I. D. de acquir. vel Amitt. Pojfejf. 00 Ziet de/. i.D.defurt. I. ï.D. depaS.l. 49- D.deVerb. ftgnif. I. 1. dt rei. Credit, en andere meer.  TZÓ over de straffe van den doodslag, §• II. De doodflag de menfchelyke fzaamenleving zeer nadeelig. De doodflag is een quaad dat de menfchelyke maatfchappy fchadeiyk , die een Gemeenebest ontrust, ja ten eenemaal verwoest, en dus ook om die, en andere reden meer, volftrektelykongeoorloft is , te meer, daar 'er een zeekere verwant- of bondgenootfchap tusfchen de menfehen plaats heeft (Y); ja dat verder gaat, door het ombrengen en vermoorden van zyn evenmensch word de Godheid van zyn aanzienelykftc fchepfel, de Regeering van een burger, en het geilagt van een hoofd of lid van hetzelve beroofd, en te regt mogt om die reden seneca, een mensch, die zig daar aan fchuldig maakte, een «voedend monfter noemen (b). UI- ï)e reden van benaminge, en aan wie den doodflag kan worden gepleegt. Den doodflag in het Latyn homicidium, in het Grieks axJfoêaai*, in het Nederduitsch manflag genoemd, word afgeleid van een woord, dat betékend een mensch te dooden , als of men zeide ccedes hominis (c). — Het heeft niet ont- bro, CO L. 3. D. de Juftit. ö5 Jur. I. 4. D. ad Leg.Aquil. hug. grot. de Jur. Bell. ac pac. lib. i. cap. 2. §. 3, (6) De Ira lib. 3. cap. 3. en verb. quantum mon/lri homo in hominem furenf. CO L. 51. in Princ D. ad Leg. Aquil. harpr. ad Infl. tit. de Public. Judic. num. 6. §. 5. WfiSfiwaec. &i Leg. Cwml. de Sicar. mm, 5.  wanneer den daader niet is te ontd. I*? broken aan de zodaanige, die het woord homo mensch alleen hebben willen toeeigenen aan het mannélvk geflagt, en het vroWlyke alhier me^geheeglenSal,hebben willen uitfluiten 00 > zodanig, dat een doodflag aan een vrouwsperfoon niet zoude hebben kunnen begaari worden en dit uit hoofde van de bekende/. 38. f c' D. de poen. - Dit gevoelen hebben om. Lst verfcheide vermaarde Rj^. f onder anderen jobak faber , scipio gentilis, johan. baptist. bajardus, en 't geen te verwonderen is, mede dxen uitmuntenden jacor cujaciusCO, dochdewvl de wetten zelve dit gevoelen tegenfpreeken , zal het onnodig zyn dat my met een wederlegging van deeze verkeerde meening zoude 1 aJ rA • Deeze zal dan een doodfla°g? TUen aa(n0dee7e z^fzwaare, gruwelyke, en ftrafbaare misdaad fchuldig zyn, die zonder onderleid , jong of oud, man of vrouw,dienstbaa e of vrye, aanzienlyke of geringe, geene uitgezonderd ,' met een voorbedagten wil *i >-,S Homo een mensch, een man, of mansperfoon, Nederduitse», ook van 't geender e, ge,rht is~i en wanneer cicero, pag. 4 en 5- neut gezegd, Hom" n«a erat.zy was tofelyk gebooren heeft Zfa ?v ."betekening op Tulliola, dat voorgaat, Ln Altt P^- ? r 77 wil dat het zo veel gezegd zal zyn, als of s u ?p 1 t 1 u s, gezegd had cum Tulliola nota homo. Het beteekend evenwel dikwils een vrouw. (O Obferv. lib. 6. cap. 21. CO Zie de /. 152- D. de verb. fignif. en aldaar weSenb. en vooral harpr. ditl. loc.  'V I2S over de straffe van den doodslag,' boos opzet, aan den dood heeft overgegeevcn, en van het leven beroofd, want alle zyn naden heelde Gods gefchapcn, 't geen dus indendoodgeflagenen, eenigcrmaate gods beeld zelf is vernietigen , dat ons Christenen uit de heilige Schriftuur bekend is, waarvan ook iets voorkomt in het wetboek van den Keizer justinianus(ö), fchoon den Keizer by deszelfs antwoord in deLex. 17. Cod. de poen. aan zekeren eumelius, het beeld van god in het aangezigte van den mensch plaatzende, toond geen regt denkbeeld van hetzelve gehad te hebben, alzo min als de Socinianen, die hetzelve over de hcerfchappy der dieren ftellen. — Een en dezelve natuur en leven, heeft dan den mensch van den hoogen god ontfangen ,en heeft over zulks geen regt om zyn evenmensen daar van te ontzetten , ten waare hem die magt by de wetten vergund was, of dat hy tot uitvoering van de doodftraffen door den Souverain was aangcfteld, of van den geenen, die door denzelven de magt daar toe gegeven was, gelyk alle magt voornamentlyk ten aanzien van het lyfftraffelyke in den boezem van den Souverain huisvest. — Dit ftaat dan vast, dat aan alle foort van menfehen den doodflag kan worden gepleegd ; dog de vraag is hier, of denzelven ook aan een kindje, dat nog in 's moeders lichaam is,het geen by de Natuurkundige de naam van emhryon (ti) draagt, kan worden uitgevoert,en hoe Qa~) In l. 17. Cod. de poen. de qua vide cujac. Obferv. lib. 17. cap. 13. reinhakdi, Differ. Jur. Civ. ff Canon, mascovius , Opuscul Jurid. vol. i. difp. 3. pag. 91. O) De vrucht, of een onvolwasfen kind in 'srnoeöers lichaam.  ]MC den zotogen, van gevoelen voornamen W^"™nneer ^^SfTv^SfcnjS o? den de derde of vierde ™ana aantckemn- r^nfen^è^eeLdateenv^ Mi» ■ di= »>"=' Itii, Sen ; wa.'by U wegen p. ... co. »~. » 36- J»» . „,81.. sas sr&^-v^^w «. * num, SÖ< ' j  13© ÓVER DE STRAFFE VAN DÊN DOODSLAG , zoo dra zwanger wierd , ook aanftonds op dat zelve tydftip de ziel wierd ingeftort, en met dit gevoelen hebben zig ook eenige vermaalde mannen bevestigd (a), gelyk ook zommige gewilt hebben, dat oflchoon een vrugt leefde , ofte niet, en dezelve was afgedreeven, niet de flraffe des doods, maar een willekeurige na goedvinden van den Regter moeste plaats hebben, die hy tot een bannisfement, of ten hoogften tot een geesling konde uitftrekkcn (f) , doch genoegzaam overal word 'er onderfcheid gemaakt tusfchen een bezielde en onbezielde vrugt; dus de ziel niet aanftonds by het zwanger worden in de vrugt komende (c), hoe en wanneer zal dan een Regter de vrugt voor levendig houden, om daarna de flraffe te oeffenen en bepaalen? Mynes oordeels vermeen deeze vraag veilig te kunnen beandwoorden , met toe te Hemmen, dat hieromtrent geen zekeren regul kan worden opgegeeven , en gevolgelyk dit onder de onzekere dingen moet verblyven , mitsgaders zodaanig geval gebeurende, men daar over den Medicis (d) zoude behooren raad te plegen , offchoon die mogelyk hieromtrent mede niets met gegronde zekerheid zoude kunnen opgeeven, en haare we- ten- 00 ziet harprecht, di£t. loc. num. 46. (O En van dit gevoelen zyn anton. thessaur. dtcif. 12. num. 3. me noch. de arbitr. judic. lib. 2. cas 357. mm. 9. de cius, Conf. 535. mm. 3. en andere meer. CO Ziet es b ach. not. ff animadverfion, ad carpzov. jurisprudent. forenf. pag. milt. 600. 00 Ceneesmeesteren.  * WANNEER DEN DAADER NIET IS TE 0NTD. f§i tenfchap in deezen, die van de Regtsgd^rdhrhl Het zoude overtreffen. — UncLitusféheh 1 e'ft men in Saxen hieromtrent iets ^tó vSg&i te weeten dat de vrugt na de hè ft van de tyd, dat een vrouw zwanger is geweest,gehouden word geleeft te hébhen («). §• IV. Wat een doodflag is, en of die door een beest begaan1 werd. De doodflag word bepaalt te zyn, een zwaare gruwelyke , een ftrafbaare misdaad, waaidoor op eene middelyke wyze té weeg weid ïebraet, een berooving van het leven, en een leweldlge dooding van een mensch, ten gevolle dat de ziel van het lichaam word gefcheiden, door den eenen mensch den anderen aangedaan , want gefchied het door een beest, dan draagt het in regten een andere naam, en werd dan ptlperiesfchade (i) genaamd, hoe zeer dit egter Vaar is: dat een beest een mensch van het leven beToovende, ook wel van het leven word berooft, gelyk daar van bekend is het geval m de voorgaande Eeuw te Zaandam gebeurd, alwaar een man, en een zwangere vrouw door een Stier om het leven zynde gebragt, die Stier ook omrbragt,en van het leven berooft is geworden,, lyhde de gedagtenis daar van , in een ichildery, des wegens in de kerk ter voorn, plaatzc (daar van r ^ '7-,nr AU hvFUACH, di&. loc. num. 5- alwaar hy- Cb) Toe. tic. Inft. iS Pandeit. fi qmdrupes p^en >» fecijfe dicaiur.  I32 over de straffe van den doodslag , de Buitenkerk genoemd) opgehangen,en tot den huidigen dag bewaard,gelyk door Mr.j.J. van hasselt, in zyn Traétaatje , voerende tot opfchrift, onderrigt over het houden van Krygsraad in de Guarnifoenen van den Staat der Vereenigde Nederlanden, nog een diergelyk geval opgegeeven , in het jaar 1657. in Gelderland onder het ampt van Overbetuwe, in het quartier van Nymegen,voorgevallen te zyn; alwaar een vrouw dóór een koe van het leven berooft zynde , dat dier ook gedood , vervolgens het hoofd afgekapt, en op den gemeencn weg op een pin, ten toon is geftelt geworden; Een Regter zoude hedendaagsch by zodaanig voorkomend geval, dit voorbeeld kunnen volgen , om daar door de haatelykheid van de daad aantetoonen ; gelyk ten deezen opzigte over gelyk geval omtrent een foldaaten kind ook aldus door meergemelde j. j. van hasselt geadvifeert is («). §. V. Daar zyn veelerhande doodjlagen. De veelerhande foorten van doodflagen , kan men het best verdeelen, in ftrafbaare en onftrafbaare; een ftrafbaare doodflag is de zodaanige, die moedwillig, en met opzet gefchied , wanneer men iemand, onaangezien wie, met vergift of op een andere ongehoorde wyze van kant helpt, een ouder zyn kind, een kind zyn ouders vermoord, en wat diergclyke gruwelyke cn ftrafbaare daaden, om iemand het leven te beneemen, meer zyn;een onftraf- baa- 00 de Conjilia Militaria, 3. deel, lladz. aGf.  i wanneer den daader niet is te ontd. 133 baare doodflag is de zodaanige, of ten aanzien van die -eene, die iemand van het leven bernoft of van die geene, die van het leven beo°o0fï'w°ord in opligt van 't eerfte geva1, tomen voor zinnelooze , flaapende , kinderen , in buiten fehuld veroorzaakten, en een toeval, hgen doodflag ; en inhët^weede.gev^J doodflag omtrent een flruikrover, ftiaatfchen. Sr en dier«relyke geweldenaars , die iemands foed oftvln7, of belaagen , of geweldiglyk landen, tegen een • deferteur een c^rloopcr, iemand die my geweld aandoed , ( eivv>l geweld met geweld te keereni, vo gens;aUe wetten en alle regten is ^ff^J'l *£ ook genoemd word een noodzaakelyken oL ge dwongen "doodflag, en wat diergelyken meer WQ0' §. VI. £>e perfoonen, die onder het voord veelen, alhier begreepen worden. Findelvk de perfoonen, die onder het woord van néten voorkomen, kunnen gebragt worden houders,Medecinae Doftoren (0 en andeie, die de vragt afzetten, tot de geene,die last tot een doodflag geeven,tot ftraatfchenders,ftruikïovers! ot omgekogte doodflaagers, en eindevk alJe d° geene, die oorzaak tot een doodflag Leeven - het geen echter moet verftaan worden van een direfte (d) oorzaak, die het naaste aan de daad is , en welke beftaat in een quaade wil Ca) Per Leg. Scientiam 45' 5- 4- D. ad Leg. Jquil. L 4- P CO Ziet borerus, de omnis generis homieidih Cc) geneesmeesteren. CO eigentlyke. I 3 . .  134 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG , en boos voorneemen, en in een fpeciaale (V) last* gcevinge tot het dooden, en niet in een gencra'alc, daar geen quaad opzet in voorkomt (/;). TWEEDE HOOFTDEEL. Over den doodflag by veelen gepleegd, en over deszeljs flraffe, die na de verfcheidenheid van de gevallen kan, en behoord plaats Le hebben. §• I. ■ De behandelinge van de [toffe. Indien veelen iemand, bet zy in een gevegt, het zy met een bedaard gemoed en overleg gequetst hebben, en dat, of door een, of door meer wonden, de dood 'er opgevolgd is, hoe dan de zodanige in de onderfcheidene gevallen pittevinden, cn te ftraffen zyn, zal met den aankleevc van dien, ten deeze de ftoffe uitmaaken , en waar over myne meening dus in dit Hooftdeel is, te handelen, en terwyl dezelve Zeer zwaar en moeijelyk is, gelyk in de inleiding bereids met één woord is aangehaald, dunkt het my het best te zyn, die door vraagen cn antwoorden met wetten, en de leere der Regtsgeleerden geftaaft, te verhandelen , vertrouwende, dat dit gefchiedende, de zwaarigheid dienaangaande merkelyk zal verminderen. Qa) Byzondere. O) Ziet hier van de l. 7. §. 6. D. ad Leg. Aauü. en aldaar g 0 t h 0 f r e d. m nou  W&mm DE* DA ADER NIET IS TE ONTD. 13S §. n. Wie al voor doodflagers gehouden worden? In't gemeen worden alle, die by eenige: ruf,o krakkeel en gevegt, waarin een doodflag 1 or vetlen is gelhied, tegenwoordig; zyn geweest, voor ^~dft«ehgeb^^W*J misdaad mede nietonfchulchg te zjn, geo deéld («), en van dit gevoeg ook *Py«L 'S, IS- W muth, iemand böslich zu ermorden, e n anaer elgeSp^^^^^3 S alle met een bedaard gemoed en opzet, tegenwoordig geweest; anders W^*L** willekeurige ftraffc aan den Regtei ge laaten , S dat tegenwoordig zyn by het gevegt, met met de gewoone flraffe van een doodflag, maar Sr behooren geftraft te worden (0, wan et in een twyffelagtig en onzeker geval, en n zodaanig een, daar de misdaad met klaar word ain°ctS)nd, het beste is, na de zagtmoedigfte S"fe overtehellen 00, en het ook altoos *g Verhandeling van Mesetun, oi. w »*w ■> 'Tn 7Zf £''in'f £ D. de poen. G,U. 1». 2. rö/*- ^««?i£*. Wïoï va» «.«wek. ï 4  12)6 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, een geval in regten geraaden word, liever een ichuldigcn vry te fpreeken , dan een onfchuldigcn te veroordeelen (a). Hier komt by, dat tot het ftraffen van misdaaden na regten de allcrklaarfte bewyzen vereischt worden, en noodzaakelyk zyn; vooral in een geval, als alhier, daar over de ftraife van een doodflag gchandelt word fT). §. Uk Dit nader aangetoond. In de eerfte plaats word dan , op dat de my voorgefteldé order volgc, gevraagd, wat regtens is; wanneer iemand in een gevegt van veelen van het leven wordt berooft, en men niet met zekerheid weeten kan, wie onder dezelve den doodflagcr is ? In welk geval men onderfcheid moet maaken, of zo een doodflag met een boos opzet voorbedagtelyk gefchied en ondernomen, dan by toeval gebeurd is. Indien het eerfte geval plaats heeft, dat namentlyk zo een doodflag opzettclyk door veelen is ondernomen , dan bchooren alle die by zo een krakkeel zyn tegenwoordig geweest, gehouden te worden, die doodflag begaan te hebben, en ovcrzulks als doodflagers gevangen genomen, en geftraft te worden, dit is hier vooren bereids be weezen, waarby te voegen menochius(c), die zulks omftandig aantoond, waarby hy die. gee- (a) Volgens de /. 5. D. de poen. (b) Ziet hier van de l. 25- Cod. de probatian. I. 16. Cod. de poen. jut. clarus, Jententiar. lib. 5. §. homU cidiuni H'am. 37. (c) De arbitrar. iudk. lib. 2. tent.. 4. (af. 362. mm. 85, aó.  wankeer den daader niet is te outd. m doodgebleven,» door een e n ge , dm■ g 'aan den%(|| gj-ftg Mp £ b| ter zeeker , dat zy claa tuc k maak. ftand verleent hebben; en ishet een n b te zaak, dat iemand, die èenanoer d overleg'en een of raad verleend, ^^^^^öds^ doodilag , ook mor de ff ƒe dg** ^ seftraft worden, te weeten, indien ei handeling voo^^t^ komen is,een zeekcictoacemmin » .g wetenfchap, van die Q^j^^J van geweest, ^^^kSen werd;dan de eenftemmige lcci van ac v O) Hoofd. ^.;,,>,w «fc- 9u (b) Als te zien by m «noc hf^g^nt. «6. 5- J Cf) schryversover * LyJ-of HalsftrafFelyke,  J3& OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG,- bewust zyn geweest, immers kennis gehad hebben; want het kan gebeuren, dat een en dezelve doodflag ten aanzien van den eenen, met een voornemen uitgevoerd, en by den anderen onyerwagt voorgevallen is , en dan kunnen in deeze twylïelagtige omftandigheid immers niet aiic gehouden worden met opzet gekomen te zyn, om den mensch te verwonden en te doodcn, ten waare zulks klaar en duidelyk, gelyk voorfchreeven, konde worden aangetoond en beweezen (a). Een voorbeeld van beide kan zyn, wanneer iemand weetende, dat zyn vyand zekeren weg moet pasfeeren (b) , eenige van zyne goede vrienden verzoekt, dat met hem willen gaan wandelen, en vervolgens hun, zonder ergens van te zeggen , brengt op de Plaats, daar zyn vyand ftaat voorbytegaan , hem aanvalt, en van het leven beroofd; deezen doodflag is ten aanzien van den eenen een opzettelyken , en ten aanzien van de geene , die mede zyn gaan wandelen, en nergens van gewecten hebben, een onvoorzicnen doodflag, welke ten opzigtc van hun fchynt onftrafbaar te zyn , immers, indien hier by mogelykheid al eenige ftraffe konde plaats hebben, dezelve geen andere in dit geval zoude kunnen zyn, als een arbitraire (V), die aan het goedvinden van een Regter ftaat, om na omftandigheden de ftraffe in deezen te bepaalen (d). §. IV. 00 Ziet dit by c a r e r , in Pratïic. Crimin. J. Homicid. i. num. 76. & 5- 4- num. 55. jul. cn r. Di£t. Loc. in fin. 00 voorbygaan. O) Van den wil of goeddunken des Regters afhangende. 00 Clarus, ditt. loc. in fine, Gail, lil. 2. bbferv. 110 mm. 2. simon van leeuwen, Proces Cmuill. hladz. 125.  WANNEER DEN DAADER NIET IS TE ON™. 139 §• iv. Hoe te bewyzen , dat een doodflag dieniet Haar. blikt, met een quaad opzet is gepleegd, en hot Wyolgens te bandelen, daar zig egt er een ge Vermoedens opdoen, waaruit ontdekt werd dezelve egter met zodaanig een quaad voorneemen gefchied te zyn. Ten tweeden is de ter -al maaken, wanneer wel met klaai en zee rcrtlykt, dat'een ^o^^^^ zet is gepleegd eP^,gg £n eg£e:,d ^^^^^^^ * meend tul. claku* •> raan ell zodaanig geval tot de tortunr 0)^ ^ den daader door dit middel tot bekenten mooen brengen, met zodaanig gevolg, *| {» Verdenkingen. Ct) Smtenv. lib. 5- §• homicidium, num. »fc Cr) Pynbank, Folterbank, Plei.  140 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG," ten deezen opzigte myn gevoelen bevestigen, met dat van oen voornaam Hoogduitsch Regtsgeleerde , in zyn leven beroemd Hoogleeraar te Wittenberg,dic te regt aanmerkt, dat dezelve reede van de tortuur, als die van den oorlog is, den oorlog is altoos een allerfmertelykst , gevaarlykst, en zeer bedriegelyk middel, op wiens uitflag weinig ftaat te maaken is , alzo daar in dikwils de regtvaardigfte zaak verlooren, en de onregtvaardiglïc gewonnen word, dog dezelve kan men egter zomwylen niet ontbeeren; Een goed Vorst moet dan zo veel hy kan, den oorlog myden, doch ziet hy echter, dat die voor zyn land en onderdaanen voordeelig is, dan moet hy die onbefchroomt, of zelve met alle omzigtigheid ondcrneemcn , of zig daartegen verzetten. — Zoo doed ook een verftandig Rechter, hy gaat nooit tot de pynbank over, indien hy op eenige andere wyze tot de waarheid van een daad kan. koomen , maar is het, dat hy alles te vergeefsch heeft aangewend, dan bediend hy zig eindelyk van het middel van de tortuur, edog met zagtheid en moderatie (V), en niet anders als wanneer hy in zyn gemoed genoegzaam overreed is, dat den Beklaagde , die ter lcherper examen (F) moet gebragt worden , niet onfchuldig is, maar egter volgens de geregtigheid, en regulen-der wetten, niet kan veroordeeld worden; in dit geval kan een Regter zig veilig van dit middel bedienen; jk weet wel , dat eenen Johan Grevius, die geweest is Arminiaans Predicant, een boek tegens de tortuur in zyn gevangenis t&Amfterdam gefchreeven , en naderhand te Hamburg met den druk gemeen gemaakt heeft; dog van hem fchr^fG (o) Bezadigtheid. (J) Uitvorfchiag.  WANEER DEN DAADER NIET IS TE ONTD. 1*1 *hrvft den voorgemelde hier boven aangehaalde HoodeeSr^La^ Grevius fchryvenwathywik Sfif een Predicant geweest, en heeft nooit m SyVierfthaar ter oelening ^Wg^ noe muu& ^ wu^t Cn\. maar met dit Z°TJÏ^^^é van pas, en op zyn '§. v. met een buitengewoon Straffe aSu Ten derden is de vraag, wat men moet vast- en arbitraire (?) ftraffe (0- §< v j. O) Deeze 7». ^ ^ffprSS van het geflagt van m «^«y, , og een ^degeweest is ^ffl&S&Z^R^sgeleJrde Werken mie was , en die vendje mannen? die ,n pefchreven heeft, en den°°™ wa„rvall ,0h. chris% gevangenis tfita^J^^^J&e den titd to p ii. w o l fs , een fraay ^Put <• den iaare I? 10. fr^TSr^lS^ fgter niet geloove, afhangt. R *% D. ai Uz* Aul1* (V) Ziet hier van rfe /. U. i- a. O $• *^ * (•) Reefonlhyd,  ÓVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, §. VI. Over de doodelykheid der wonden, en over het fchoawen der doode lichamen. Maar de vraag is ten vierden, wat een doodelyké wonde is, en wanneer iemand kan gezegd worden, daar aan geftorveh te zyn ? Hier over zyn het de Regtsgeleerden mede niet eens. Eenige meenen, dat men zo een wonde voor doodelyk kan houden , waaraan een gewonde binnen korten tyd is overleeden, door welken tyd eenige verftaan twee, drie , vyf, agt, veertig daagen , ja andere een geheel jaar, welke gevoelens met meerderen worden opgegeeven by boerius (V). Andere denken, dat men dit zoude moeten oordeelen uit de groote cn diepte van de wonde , anderen uit de pyn en Miert, die de verwonde lyd,andere uit de hoedanigheid der wapenen. — Niet qualyk, myns oordecis befchryft carpzovius (è) na baldus, een doodwonde, zulk eene, waarvan iemand, volgens de regulen der Geneeskunde , niet dan met heel veel moeite en zwarigheid kan geneezen worden. Hy zegd niet onmogelyk, maar niet dan met heel veel moeite en •zwarigheid, om te kennen te geeven, dat'er doodwonden zyn, waarvan men aanftonds ten vollen verzeckert is , en doodwonden , waarvan men geen eerder volkoomen zekerheid heeft , dan na dat.de dood derzelver doodelykheid heeft bevestigd. En deeze onderfcheiding tusfehen doodwonden en doodwonden fchynt in regten gegrond te weezen.. OQ Decif. 323. Menoch. de arbitr. judic. lib. 2: cent. 3* caj. 275. (.b) Prax. Criiiï. part. 1. queefi. 26. n. 3. in ür.e.  WANNEER DEN DA ADER NIET IS TE ONTD. 143 zen fa). Hoedaanige wonden nu doorgaans doofeWkzyn, kan men zien by matth^us cn BOERius (b\ - Het beste en zekerftemiddel l, zig alhier te bedienen van de verklaannge en het advys der Medici,die het doode:lichaam, voor en aleer ter aarde word befteld, ot dat het begraven zynde , wederom opgegraven is, fchonvlen , en alsdan volgens haar kennis en waarheid in tegenwoordigheid van den officier met twee van de Scheepenen,.en den^ Secretaris, de wonde opgeeven, en van de doodelykheid van dien haar getuigenis uitbrengei (,). Edog, deeze bezigtiging (d) b juist niet altoos n^odzaakelyk^arkan ookwel worden n^ ten, gelyk in het geval, daar van de doodel} khed der wonde van elders blykt, voornamentlyk als den gewonden aanftonds overleden is , m welk geval hy gehouden moet worden door de wonde§ overleden te zyn (*). Ondertusfchen indien alhier iemand mogte vragen, of buiten het gemelde geval, deeze bezigtrgmg noodzakefofc is, en altoos moet gefchieden ? die cbend tot. antwoord van ja, om dat dezelve zynde na- &e~ fa) Arg. I. ha vulneratus 51. jwfa l. item Mela11 ■ 5- 3D ad Leg. Aquil. adde Matthceum de Crimin. 1.4*-V-tit. 5cap. 3. num. iq* voet, ad D. tit. ad Leg. Aquü. num 9- (b) Matth.W&f'S part. 1. qweft. 26. num. 33- Cnmmeele Advyfcn door Mr. b arels uitgegeven, bl. 215. 00 ïnfpea.e. fel Ziet dit by oldekop, Obferv. Crimin. tit. 4. cH 47 num 8. & contra carpzov. decad. 1. quteft. 8. "tr^ckTV" An. ad tit ff ad Leg co.nbl d, sicar. mm 5 & *» Tratï. de jur. fenf. dijjert. ï. cap. 1. mli. BRüNNfiM.procesj. inquijim cap. 7. num. 20.  Ï44 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG y gelaaten, niet wel als dan van de doodelykheid der wonde kan blyken, en overzulks den misdaadiger dan ook niet met de gewoonelyke ftraffe kan geftraft worden (a). §. VIL De Medicina DoEloren (li) in haar verklaringe omtrent de doodelykheid der wonde verfchülende z en wie onder het woord Medici begrepen worden. Hier komt een vyfde vraag in ernftige aanmerking , namelyk wie een Regter zal volgen, indien de begrippen der Medicina Doftoren omtrent de doodelykheid der wonde verfchillen,en den een van gevoelen is,die doodelyk, en den anderen niet doodelyk te zyn ? Daar zyn 'er, die in dit geval willen ,dat men tegens den daader zoude moeten ftemmen, om dat die in een quaade en ftrafbaare daad verkeert heeft , en omtrent misdaaden, de gedagten gemecnlyk tegens den misdaadigen liggen (c), dog veiliger is de meening der geene-, die in dit onzeekere begrip der Medici voor een zagtcr gevoelen zyn, en een extraordinaire (d) ftraffe den misdaadiger in dit geval opleggen, om reeden , dat de misdaaden ten klaarften moeten beweezen worden (e), en dus hier ook ten krag - tig- 00 Ziet carpzov. Prax. Crimin. quafl. 148. num. 42. Ö5 Ieact- (JO Geneesmeesteren. O) H1 p p o l 1 t. inl. 1. num. 10. §. divus, hadrianus, ff. ad Leg. Cornel. de Sicar. Decius Conf. 415. 00 Buitengewoone. O) Ziet de L. uit. Cod. de Probat. I. 42. D. de poen. decius, Conf. 678. num. 8. de cia n, TraEt. Cr.min. lib. 9. cap. a6t num, i$. Gfiih, lib, 2, obf. 3. num. io.  WANNEER DEN DAADER NIET IS TE ONTD. I4J tófte moest blyken , dat de wonde , waaraan den overleedene is geftorvcn, is geweest doodelyk , anders moet zo iemand geagt worden door verzuim, of andere toevallen overleden te zvn - Onder het woord Medici zoude hier a leenig begrvpen te behooren, de Medicina, ■Doftoren, die op een Academie gepromoveert tV, Lclyk ook bcquaame Heelmeesters, welke haar examen («) ondergaan, en andere blyken van bcquaamheid gegeeven hebben , dog geen barbièrs of andere , die geen kennis van l aken hebben, en egter onder 't ge al de Heelmeesteren,hoe zeer onbequaam, behooren willen, op wiens verklaarmge een Reguei over zulks geen de minfte aanmerking maaken, ot m het bepaalen der ftraffe op derzelver afgegeeven Getuigfchrift letten, kan (b). §. VIIl. . _ A Over het verwonden. Ten zesden word gevraagd , wanneer den een den anderen doodelyk Verwond heeft, dog andere vervolgens, denzelven nog meer wonde, die egter niet doodelyk waaren, daar na hebben toegebragt , hoe de ftraffe m zo een gevat te behalen? Zoude hier op eenvoudig andwoorden , dat den geenen , die de doodwonde heeft toegebragt, met de dood,, dog de andere met een arbitraire ftraffe zoude kunnen , en behooren geftraft te worden, ten waare dat ra) Ondervraaging. „ (6) Artifici enim folummodo in arts credendum Gail.ttb.2. tbjerv. in - num. 8.  T46 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG , een opzettelyk voorneemen gehad hadden , om den doodgeblevenen van kant te helpen , als wanneer alle met de dood moeten geftraft worden; want alsdan een ieder het zyne toegebragt heeft, om den mensch te dooden, het is wel zoo, dat het voorneemen om iemand omhals te brengen, hedendaagsch met de ordinaire ftraffe des doods niet geftraft word (a) , dog de gevallen moet men onderfchyden, want hier fteld men het geval te zyn, dat eenige hebben afgefprooken,een mensch het leven te willen beneemen, en zyn door verwonding van denzelven daar toe reeds gekomen, te meer , om dat het een foort is van Asfasfenium, en voorgenomen moord, daarvan de doodftraffe zeeker is , en de wil voor de daad geftraft werd (Z>). §. IX. Wanneer veelen iemand doodelyk verwond hebben. Ten zevenden is de vraag; wanneer 'er veele eenige doodwonden eenen anderen hebben toegebragt , en de geene, die denzelve aldus verwond hebben, wel bekend zyn, dog 't is onzeeker, wie de eerfte wond heeft toegebragt, hoe het dan met de ftraffen te maaken? Öffchoon het billyk fchynt te zyn, dat alle met de gewoone ftraffe geftraft worden, dewyl het twyffelagtig is , door welkers verwonding by het le- 00 Ziet j. j. van-hasselt, Disfertationes juridicas varii argumenti, disfert. 3. cap. 2. §. 4. R cap. 3. §. 1. O) Per text. in cap. i. de homicidio in Sexto.juniï. I. 1. in pr.ff. R l. 7. Cod. ad L coün. de sicar. Dewelke eigentiyk van zodanig quaad opzet fpreekt. De Sicariisy dat is —; van Moorden en Moordenaars,  wanneer den daader niet is te ontd. i47 leven verloeren heeft, voornamentlyk , daar alle de verwondingen even doodelyk zyn geweest ; edoch , dewyl den overledenen maar eens heeft kannen fterven, zo meend« chius, dat die geene,die de eerfte doodelyke verwonding gedaan heeft, met de dood, en de IndS wegens het verwonden van het doode Hcha m, zouden behooren geftraft te worden, tos het eerfte gevoelen , dat namentlyk alle met d ordinair! flraffe des doods moeten geSraft worden , komt my vry aanneemelyker voor; en aldus gevoelen ook baldüs, sa- lycerus, stephanus, clarus, B E rlichius en carpzovius (a). §. x. Indien den een, eenen anderen, eene zwaan wonde toebrengt, die nog niet blykt, of doodelyk is, en een derde hem doodelyk kwetst. Ten agtften word gevraagd; wanneer in een krakkeel of gefchil den een den anderen een twaare wonde, dog die nog niet gekeken*, of doodelyk was, toebrengd,en een derde hem daar op van 't leven beroofd, hoe een Regter 2 in het ftraffen zal gedragen? Men kan hier op antwoorden, dat den eerften over verwond ng, en de laatfte wegens de aangedaane dood moet geftraft worden 0) , en van dit gevoelen is ook geweest den ouden Regtsgeleerde jason (O ^ cARERius(rf), offchoonzAsi- Ca) In Prax. Criminal. part. I. quafl. 25- num. 27. (V) L. ii- §• 3- D. ad Leg. Aquü. Cc~) In l. 10. D.folut. matnmon rrf) In PraSic. Crimin. de Homicid. J. a. «mm ós, Ka  I48 over de straffe van den doodslag , tjs (ö) dit anders begreep, welk gevoelen didac. covaruviasCT)wcderlegd;en fchoon het in den eerften opflag niet onaanneemelyk fcbynd, dat beide met de dood verdienden geftraft te worden, dewyl den eerften zo wel de wond heeft toegebragt, met voorneemen om te dooden,als den laatften,zo fchynd het egter raadzaamer te zyn, dat men in deezen, daar het geval zo twyffelagtig en onzeeker is, de zagtftc kant houde, te meer, daar het mogelyk was, dat zoo den overledenen het leven behouden hadde, en niet door den laatften van hetzelve was beroofd geworden, immers door een kun-' dig Heelmeester hadde kunnen geneezen worden. §• II. Wanneer de doodelyke wonde niet door een, maar door onderfcheide te zaemen is tocgebragd. Men vraagd verder, ten negenden ; hoe een Regter zich in het geval gedraagen zal , daar veelen eenen hebben verwond , dog welker toegebragte wonde van geen van alle, op zigzelven doodelyk geweest is , fchoon alle by malkanderen genomen , doodelyk waaren ? Myn's oordeels zou in dit geval voor een arbitraire ftraffe zyn ; want de billykhcid fchynd die aan de. hand te geeven, dewyl niet zeeker blykt, wie alhier de dood heeft veroorzaakt, en ieder wonde op zig zeiven kan niet in overwceginge koomen, op dat de onfchuldige, met de fchuldige, dan niet met een gelyke ftraffe geftraft wor- 00 'Lib. 2. fingul. intellect, cap. 6. 00 Ia, Repetit. clement, ft Furiofuf. part. 2, §. 2. num, 4-  WANNEER DEN DA ADER NIET IS TE ONTD. I49 worde • (dewyl den overleedenen misfchien a t: twee eerfte wonden al geftorven zoude door de twee eeUte | doodg alhier S ^ordiiT voofnarnentlyk, daar het een lSLTS dQr Regtsgeleerden is ; dat in algemeene ö ]en .q hetcnmi. ™ y doodtaft behoord geftraft te worden («> §. XII. Wameer 'er in een huis, het geen door veelen lemond word, een doodflag is begaan? Nu voigd ten tienden de vraag, wanneer in een huls dat door veelen word bewoond, » Sd word dood en vermoord gevonden, wie S zo een geval voor den daader zal worden geouden, en den doodflag verftaan werd , aan d^liehaam te hebben uitgevoerd, dewyl er buiten deTnwoondersvanhethuismemandmeer ïtegenwoordig geweest, en gevolgelyk een uit te zonder uitzondering, die moord fehynt gedaan te hebben ? Volgens het Roomseh Regt (b), fel aade zeeker,dat zy alle daar in moeten dra*, fen log ten aanzien van de liehamelyke ftraffe is het gevoelen van de Regtsgeleerden (g ieheel anders , willende , dat hier de ftraffe fes doods in het geheel geen plaats zoude moe- Mc„„r„ de Arlitr. J.udic. lib. 2. cent. 4- 363- J£iïVZlï»>m. >• w- ■*mm-4-verf-imnd0 mrlTfn l n « 2 D.ad Leg. Aquil. Rl.5^-^-etL CO GLOSS. in l. II- 2- U' m 1 «n: i25. o. *  150 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG , ten hebben, maar wel dat hier zoude moeten fland grypen,den bekenden regul regtens, willende, dat het beeter is een fchuldigcn tc laaten vry gaan, als een onfchuldigen tc ftraffen (a), cn dat men in crimineele gevallen, die niet klaar zyn , altoos het zagtfle moet volgen (Z>). — Hier komt by, dat men in diergclyk geval veeltyds tot gisfingen zyn toevlugt moet neemen, die zomwylen wel voldoende zyn ter vcroordeelinge in civiele , dog geenzints in crimineele en lyfftraffelyke zaaken; daar het op den hals en het leven aankomt (c). Zodaenig geval zoude men dan aan het goedvinden van een Regter moeten overlaaten , die, wanneer het nodig mogte vinden , indien nasimèiyk geen klyne vermoedens maar genoegzaame blyken van fchuld uit de omftandigheeden getrokken kunnen werden , om tot fcherpcr examen te komen (rf) , ten einde zo veel mogeiyk den daader of daaders te ontdekken, en haar verdiende flraffe te doen erlangen; — En van dit gevoelen zyn ook eenige Regtsgeleerden (e), dog welk pynigen ook , en wel meest plaats heeft in zaaken , daar de bewyzen klaar en volkomen zyn (ƒ). Buiten welke het pynigen een harde zaak zynde ,om die reede zeer bepaald werd. §. XIII. («) L. 5. D. de poen. (&) Can. in Obfcuris de Regul.jur. in 6. CO Alexand lib. 1. conf. 10. num. 4. (rf) Ut late boss. Prax Criminal. tit. de examinat. eorum num. 3. de indic. ante torturam num. 38. paris de pijte o, de Syndicatu vero tortura cap. Vifo de Indic. menoch, de Prejumt. lib. i. quaji. 89. post num. 73. damhoud, Prax. Criminal. c. 37. num. 6.&pofteos farinac. Prax. Criminal. torn. 1. quafi. num. 4. Ordonnantie op den fiyl van Procedeeren in Crimineele zaaken, art. 9. CO Marsil. in l. 1. §. 3. num. 32. ff. ad Leg. corSiiEL. de Sicar. decius, in Citat. I. 125 de Regul. Jur. Cf) L. 2. Cod. Quorum Appell. non recip.  WANNEER BEN DA ADER NIET IS TE ONTD. IJf §. xiii. Wanneer van den aanvaller van het gevegt, komt te blyken. ™ uap vrase zoude kunnen zyn, wanneer De elfde vraag zouu n een het een, uitgeraakte zaak is, doodelyke wonde m een kal ^ fcbb* W^*^ aanlegger van het °nZ S nf ^4 ten klaarften blykt, hoe die te |eVS. Sv» Eri dan zoude die fchynen alleemg ■ pa 5 doodneer te houden te zyn, cn als voor den dood worden, die oor- zodanig B^"£aSdïï!6Wffl heeft («), en zaak tot het kiakLccl^e h en b f T&° Wdêofi>ude lufliever met^deren bevoelen zyn, om zodaenige, een zagtere §. xiv. 0Wr UykU den aanlegger ü, dog die den W doodflag niet gedaan heeft? ^ iiA^t k de vraag; wat men aangaan- * dfft S S vStftelI^fn een geva!, waarin de de itiane zat va . d iet bewee- den aanlegger ^^Jd^; door denzelzen kan worden, dat den aoouu B ^ CO ingevolge U * ^iS'fti « ïo if wtarb/'te voegen „.noch.****.  I5i OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, ven, maar wel door een ander onder haar, begaan is ? Zommige willen hier den aanlegger van het gevegt met de dood geftraft hebben, om reedenen, dat het na regten evenveel is, of iemand zelve den doodflag begaan, of daar toe oorzaak -gegeeven heeft (ji). Myn's bedunkens zoude liever met anderen in deezen , zo vermeene , van gezonder en aanneemelyker oordeel zyn, dat in dit geval de Straffe van den aanlegger van het krakkeel , waaruit den doodflag ontitaan is, aan den Regter behoord te werden overgelaaten , en dat 'er- dus een arbitraire ftraffe ten aanzien van den zodanigen moet plaats hebben; want dit is in regten zeeker, dat de misdaaden haar eigen daaders ftrafbaar maaken, en geen anderen (b); behalvcn dat dit ook nergens daarenboven in regten bepaald is , en een verregaande onhebbelykheid zoude wegdraagen, dat namentlyk, een aanlegger van het gevegt de ftraffe van den daader moeste draagen ; nu is het zeeker3 dat daar geen ftraffe op een misdaad by de wet is vastgefteld, die als dan aan het goedvinden van den Regter moet werden overgelaaten (c). Dog de l. 6. Cod. ad Leg. jful. de vi public. &privat. hier vooren in de nöoten aangehaald, fchynd hier tegen te zyn ingerigt, en te willen, dat een aanlegger voor de gevolgen, die uit dusdaenig krakkeel ontftaan , aanfprakelyk en geftraft behoord te worden, dog die wet fchynt te doelen op een by- (a) Om de /. 6. Cod. de vi public, vel privat l. 15. D. ad Leg. Cornel de Sicar. ijamhodd, in Prax Crimin. cap. 76. hippolit. de Marjil. in Prax. Crimin. §.Conftantenum. 37. 00 22. Cod. de poen, l. 74. D. de regul. Jur. Epiftol. Pauli ad Roman. cap. 14. vs. 12. en aldaar de (tegen el-, gander overftaande} Paralelle texten. 00 Ü' I' 5' l' D' de effrattor. £f expilator,  WANNEER DEN DA ADER NIET IS TE ONTD. 153 byzonder geval , alwaar openbaar geweld gepleegd, en dus tot het voorhanden zynde geval in geenen deele betrekkelyk is («) , nog by mogelykheid gemaakt worden kan. §• XV. Wie voor aanleggers van een gevegt te houden. Ten dertienden komt hier ter onderzoeking in ernftfre aanmerking, wie als aanleggers van een krakkeel of rufie, waarin een doodflag voorgevallen is, moeten worden aangemerkt te zyn Geweest? want men zal niet ontkennen, nog niemand twyffelen kunnen , dat deeze vraag, cn 't onderzoek, ter beandwoording voorgefteld, van zeer veel aanbelang is, in een doodflag , waaraan veele handdaadig geweest zyn , en wanneer van den eigentlyken daadermetblykt: Ter korte beantwoording van welke dienen zal, dat die, om van geene onderfcheide andere meer te gewaagen, gehouden word voor den aanlegger van een gevegt, die van te vooren eenigen hoon is aangedaan, of dat hy gefla^en of verwond is geworden, want dan word hvVagt om zyn voldoening en wraak té oeffenen , zyn vyand, die hem te vooren beledigd heeft, opgezogt en aangevallen te hebben; of ook die gewapend zig na zekere plaats begeeft, en daar zyn vyand inwagt (i); die geene, die uit ' (aT) Ziet c/ep 01. la, Confil. Crimin. ZÓ. num. 2. carpzov. Prax. Criminal. part. I. queejï. 25. num. 35- m Ouia offendendi animus non priefumitur , nonjubfiftente iniJcéa. mInoch, de Arlitrar Judic. lib. a. cent.4. caf. 363. num. 3,4- Ccepollafupr. alleg. Co.nf. 28. £f eonj. 8. Aiexand. lib. 3. conf. 14- num. Q. K 5  154 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, tiit de natuur tot rulle geneegen is, en dikwils blyken heeft gegeeven van een onrustigen inborst, gelyk men zulk foort van menfehen menigwerf, en maar al te veel in gczelfchappen ontmoet (a), die een ander wegens een opgevatten haat gedreigd heeft; en dit heeft zelve plaats, al was het, dat zulks maar met één getuige konde beweezen worden, voornacmelyk wanneer het iemand is , die gewoon is, zyne dreigementen uittevoeren (p) , die van meer laagten en ftouter is , als zyn tegenpa'ty, of ten aanzien van zyn perfoon, om dat hy fterker en kloekmoediger is, of ten aanzien van zyne wapenen , dewyl hy veel beter gewapend is geweest als den anderen, die in het geheel niet, of zeer gering, daar van voorzien is geweest (c), of dat hy de Schermkonstbeetcr verftond, voor een krakkeeler bekend, of van meerder vrienden en helpers onderfteund is geworden (V); en in het algemeen, word die geene voor den aanlegger van de rufie gehouden, die iets doed, daar de tweefpalt door begind (e) ; wanneer een ander door verregaande fcheldwoorden en hevige verwytingen of door een andere ongeoorloofde daad iemand tot toorn verwekt en gaande maakt (ƒ ). §. XVI. (O Dam houd, in Prax. Crimin. cap. 76. num. 29. CO Damhoud , diïï. loc. num. 18. •(O Et is presfumitur aggresfor, qui magis eft armatus,Fa. tinac. de homicid. quaft. 125. num. 449- CO Me noch, de Arbitrar Judic. loc. citat. num. 7. Farinac, Conf. 61. num. 8. lib. I. & de homicid. qu. 25. %um. 46" 1. CO L. 5. Cod. de Serv. fugitiv. I. 20. Cod. defurt. ■ U)Et ignoscendum ejfe ei, qui voluit fe ulcisci provo«atus, textus eft in L, qui cum major 14. §. ft libertus ff. de bon,  WANNEER DEN DAADER NIET 13 TE ONTD. 155 §. XVI. Over den doodflag door kinderen gepleegt. De veertiende vraag zal alhier zyn, wat regtens is, wanneer eenige jongere of oudere kinderen, of die naast aan de kindsheid zyn, een doodHag begaan hebben? waarop tot antwoord diend, dat offchoon in het algemeen , nog die geene , nog een onzinnige iemand hoon aandoed, maar dezelve, volgens de Z. 3- §• ƒ■ ö 2' f. de Injuriis, alleen lyd, en dus alle de zodanise in Regten mede .van den doodflag worden vrygcfproken , wegens het gebrek aan reeden en overleg, en ovcrzulks geen fchuld by baaiplaats kan hebben («); zoo moet dit egter met cenbe ernftige bepaalmge en onderfcheid yerftaan worden; namentlyk, dat wanneer de kinderen voor eenig bedrog vatbaar zyn, en de quaadaardigheid de jaaren vervult, deze ve dan zeekerlyk kunnen en behooren geftraft te woiden, alhoewel niet zozwaar, ten minften met eenige, dog ligtere Straffe, alzo de daad hier eenile verfchooninge wegens de jonkheid verdiend f» 5 en zo is het bekend , dat m Gel- 'U Utitt. cum imputandumfit aggreffori, qui caufam delic. torum prwbuit Arg. L. quomam 6. ^V/c/p^ll?' berger, Diiïert. de AuSor. nx. Thef. 7. ca.pc.lla, lonfiL Crimin.%. carpzov. part. 4. confi. 12. defin. 8. clasen, ad art. 142. Ordinat Crimmal. r„\ j 12 D. ad Leg. Cornel. de ju ar. I. 5a • v- aepaeicommiffar. libertat. §. 9- W- de inutil. ftipul, l.i. Cod. ad leg. Cornel. de Sicar. t. 3- §• de fepulchr.violat.L I. J.10. D. quod vi l. 2. §. I. de vi bonor. raptor i. 3- S- l.D.demjur. 1 t Cnd in fine de falf. monet. WL, li in Veri in Delittis D. de minor, k 3- prmc Cod. fi minor Je major, dixer.  I56 OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, der land in deezen jaare 1780.by den Hove aldaar, zeeker fchaapherder , die zig aan het fteelen van fchaapen hadde fchuldig gemaakt, wegens zyn jonge jaaren van de doodftrafte verfchoond, dog ftrengeiyk en na verdienften door een deidienaars der Juftitie van voorfz. Hove met roeden binnens kamers gegeesfelt, en vervolgens voor eenige Jaaren in het Provintiaale tugthuis is geconfineert (a) geworden, — omtrent het ftraffen van kinderen is met meerdere gehandeld , ZO door DAMHOUDER (b) als CARPZOVIUS (0? welke laatfte zig zeer wydloopig over deeze ftoffe heeft uitgelaaten. §. XVII. Door dolle en faapende menfehen. De vyftiende vraag zal zyn, aangaande het geval, indien dolle of flaapende menfehen een doodflag begaan ? En nademaal , die insgelyks van het gebruik der reeden ontbloot zyn, kan men niet anders vastftellen , of dezelve behooren van alle ftraffe vrygefproken te worden Qï). — Want alhoewel hét in 't algemeen waar is, en het civiel als Goddelyk regt medebrengd , dat alle die geene, die een doodflag begaat, daar óver met de dood moet werden geftraft, §. 3. Injl. de public, 'judic. Genef. cap. 9. vs, 5. c5* 6. Levit. cap. 24. vs. 17. En daaruit zoude fchynen te volgen , dat zodaenige de ftraffe des doods niet zoude kunnen ontgaan , zoo CO Verweezen. (b) In Prax. Crimin. cap. 48. num. 5. CO in Prax. Crimin. part. 3. qnaft, 143.num, 21. &feqq. (O L. 14. D. cis offic. prcefid.  wanneer den daader niet is te ontd. 157 zoo is het nogtans zeeker, quodnulla injure regula, tam fit firma, qua non careat aliqua exceptionel. i. «1 81. ff de regul juf. Zoo komt die algemeene regul te ceiïeeren, wanneer die geene, dewelke den doodflag heeft geperpetreerdis zinneloos en razend, of zyn verftand nietmagtig, want de zodaenige by de Scribenten genaamd werden infani , furiofi , vel dementes , taks ex lege Cornel. de ficariis, fi hominem occidennt, lege CornHia non teneri, in terminis decidit Ittus Mo~ ■ destinus m l. 12. ff- ad leg. Cornel. de Sicar. alwaar hy met deeze woorden zegd: lnjans vel furiofus , ft hominem occiderint, lege Camelia non tenentur , "cum alterum innocentia confilii tuetur, alterum* fati infelicüas excufat, gelyk dan ook den Ictus ulpianus,/. 17. /. 13.ff.de ÜJfic. Prcefid. verhaald, in het reguard van een, die zelfs de parricidio geaccufeerd wierd, Bivos f ratres putaviffe excuiiendum, utrum fimulato furore facinus admififfet , an revera compos mentis non effet, ut fi fimuldffet, plecteretur; fi fureret, in carcere contineretur; evenals ook hetzelve nog klaarlyk gedecideerd word, a Icto modestino, l. 9- §• 2. ad Leg. Pompej. de parricid. Sane, (inquit ibidem) fi per furorem aliquis parentem occiderit, impunitus erit, ut Divi fratres refcripferunt fuper eo, qui per furorem matrem necaverat: nam Juffie ere, furore ipfo Uturn puniri; met welk regt zig dan ook heeft geconfirmeerd carolus quintus, in zyne Crimineele Conftitutie art. 150. verf. item. Het welk dan ook in go'ede redenen belraat, dewyl mede in regten kennelyk is, eerftelyk quod in maleficiis voluntas fpettetur, non exitus l. 1. §. 3. /. 7. 6f 14-/ a& Le*. Cornel. de Sicar. Nuda voluntas atque propofium delinquentis,maleficium dijiinguit l. 53./.  158 over de straffe van den doodslag, de furt. Ut fi alia caufa magis quam voluntate peccetur, extra crimen eJJ'e dicatur l. i. §. 3. ff. ad Leg. Cornel. de Sicar. En ten anderen, quod furiofi nulla fit voluntas l. 40. ff. de Reg. Jur. Et ficut abfens indefenfus condemnandus fit nemo l. 5. ff. de poen. I. 47. ff. de re judicat. Ita quoque nee furiofus , cum pro abfente habeatur l. 124. §. ï.ff. de Regul. Jur. I. 2. §. 3. ff. de Jur. Codicill. ante matth. in TraSt. de Criminib. Prolegom. cap. 2. num. 7. Dewyl by de zodanige geen fchuld is, en zy genoeg door haar raferny geftraft zyn (d), en dus, als gezegd, van alle ftraffe verfchoont moeten worden (ff), al had zodaenige zyne, of haare moeder van 't leven beroofd (V), de reeden kan men daarvan nader in de wetten vinden (d). ~ Edoch, men moet hier onderfcheid maaken ten aanzien van de omftandighcid der tyden, terwyl het zeeker is, dat de raazende en dolle menfehen tusfehenpoozingen hebben , in welke by haar den geest wederom in een bedaarde werking komt, en zy als dan haar verftand terug erlangen, en dit zoo zynde, moet ook de ftraffe van zulke ongelukkige menfehen, aan het goedvinden van den Regter werden overgelaaten, die hun, wanneer den doodflag voor de razerny gepleegd hebben, dezelve kunnen doen ftraffen , dog indien dit in haar dolheid en haar zinnen niet magtig zynde, hebben gedaan, worden zy bil- lyk 00 L. 14. D. de Offic. Prcefid. 00 P- I2- D- °d Leg. Cornel. de Sicar. O) L. 9. §. 2. D. ad Leg. Pompej. do parricid. (d) L. I. D. fi quadrup. pauper, feciff. dicat. I. 2. Cod. de Contrah. emt. £f Vend.it l, 3. §. I, D, de injur, l. 6. D. ed Leg. Mud. de jaff.  WANNEER DEN DAADER NIET IS TE ONTD. }vk vcrfchoond (a). Hetzelve kan men ook vastftellen, omtrent flaapende menfehen, want indien de zodanige weeten, .dat zy zoo een gebrek hebben, en in den flaap zodanige zaaken vevigtrn - moeten zy bezorgen, dat met alleen, Of afzonderlyk flaapen, of dat de deur van het vertrek daar zy zig ter rust begeeyen, wel geflooccn, en dus dit gefchied zynde, haar alzo alle gelegenheid benomen worde, om iets diereclvks uittevoeren; indien dit te doen, m gebreken blyven , zvn dezelve ook van geen onvoorzigtigbeid en verregaande fchuld,en dus ftraffe vry te fprceken (i). §. XVIII. Hoe dronken menfehen een doodflag in dronkenfehap gepleegd hebbende, te Straffen zyn? Ten zestiende diend, belangende de vraag, hoe dronke menfehen, die een doodflag begaan hebben , te Straffen zvn ? Hier diend aangemerkt, en dit onderfcheid gemaakt .te werden, dat deeze daad niet alleen geenzints verfchoond, maar m tegendeel zwaarder behoord geftraft te worden, voornaemelyk wanneer zodaanige zig met opzet, en een quaad voorneemen, in drank hadden te buiten gegaan, en'er dus een quaadaardige daad was voor afgegaan, en bygevolg zig hier in aan een dubbelde misdaad, te weeten,die van dronkenfehap en doodflag hadden fchuldig gemaakt : r Myns (a~) Damhouder, in Prax. Crimin cap. 84. num. 10. carpzov. in Prax. Crimin. part. 3. qua-ft. 143- alwaar /.-o veele anteuren bybrengt ; Hebbende my over deeze fcloiTe op een andere plaats wydloopig uugelaacen. (6) DAMHOUDER) CitOt. Ut,  IÓO OVER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, Myns bedunkens behoord hier vooral onderfcheid gemaakt te werden, tusfchen een dronkenfchap, die ontftaat by geval, en uit onkunde, door de kragt van een drank, die men niet kend, gelyk het bekend is, dat men zommige dranken, als by voorbeeld zeeker Engels bier drinkende, en kort wyn daarop gebruikende , geheel dronken en buiten zigzelve gebragt kan worden; en tusfchen een dronkenfchap die uit een kwaade gewoonte of daaglyks misbruik ontftaat, wanneer iemand alle daagen zo veel drank na zich neemt, dat hy van een reedelyk in een recdeloos fchepfel, erger als , cn-in-cen beest veranderd: In .het eerfte geval is het gemeen gevoelen der geene, die over het ftraffen der misdaaden gefchreven hebben , dat zodanig dronken mensch by een doode en razende vergeleeken word , om dat de zodanige de wille en 't voorneemen van te misdoen ontbreekt , niet gehad hebbende als by toeval, zonder toeleg, en als buiten zyn toedoen tot de misdaad geraakt is,en even daarom ook vandegewoone Straffe van den doodflag moet werden verfchoont (a). In het tweede geval, daar een mensch zig dagelyks dronken drinkt, en in overdaad van drank , als dan zig te buiten gaat, mitsgaders aan een doodflag fchuldig maakt, zal by de Straffe des doods niet wel kunnen ontgaan , voornamentlyk als 'er nog bykomt, dat hy, wanneer hy den drank tot zig genomen heeft, dik wils rulle zoekt en krakkeel ver- 00 Ziet HIP PO LIT. DE MARS TL. in l. I. num. 63. ff. ad Leg. Cornel. de Sicar. k 1. Cod. eod. tit. I. 16. D. de poen. §. 7. Injl. de Obligat. quee ex delict, nascunt. I. 35. §. uit. Eod. i: 41. §. uit. ff. ad Leg. Jquil.  WANNEER DEN DAADER NIET IS TE ONTD. ïóï verwekt, en dat hem bewust is de zwakheid te hebben, wanneer hy dronken was, aan zulk een verregaande faut de gewoonte te hebben, zig fchuldig te maaken, dan lykt de wil tot zoo een geval, en 't doen, als gefchikt te zyn, tot de uitvoering der daad, en verzwaard dus dezelve • _ Het geen zoo even aanmerkte, van de dronkenfchap waarin een misdaad begaan, niet geftraft wierd, moet verftaan worden met van een geringe , maar van overgroote dronkenfchap , die den mensch het gebruik der reeden ten eenemaal beneemt (a). Nam nulla ebrietas excufat a poena or dinar ia, nifi fit ita immodica, ut omne mentis exilium induxerit. §. XIX. Van de geene, die in toorn een doodflag begaan; gelyk ook door, of by gelegenheid van'tfpeelenf 'alsmede door de dienaars van de Juftitie, die een misdaadiger moeten gevangen neemen. # Eindelyk ten zeventienden , en hier mede zullen wy deeze verhandeling befluiten, is de vraag; wat dat men zal vastftellen en begrypen , aangaande die geene , die in toorn en r gramCo^ Zie hier ba ld. in l. data opera Cod. qui accu/ar. non poiï. damhouder, Prax. rer. Crimin. cap. 84. num. IQ. carpzov. Prax. Crimin. quafl. 146- num. 4». clasen, ad art. 137. Ordin. Crimin. theodor. CoZIc Crimin. disp. 10. thef. 4- titt. I- en een amPel Adv^s en Memorie over deeze Stoffe agter den Codex Batav. van van zurck. L  iö2 over de straffe van den doodslag, gramfchap iemand van het leven berooft hebben ? van die geene die by geval door fpel of ftoeijen zonder voorneemen iemand ongelukkig het leven benomen hebben? Van de dienaars van de Juftitie, die een misdaadiger zullende gevangen neemen , denzelven komen te quetfen en dooden; betreffende het eerfte poincl (a), zoo is het in regten zeeker , dat wanneer de gramfchap uit een regtmaatige en billyke oorzaak voorkomt, de ftraffe, indien al niet in het geheel , immers voor een gedeelte werd weggenomen en verminderd; zodanig, dat een misdaadiger zoo hard niet geftraft word; en dus word een oudermoord in toorn uitgevoerd, als een enkelden doodflag geftraft, by carpzovius (/;), en een doodflag in gramfchap ondernomen en uitgevoerd , word met het zwaard geftraft (c);dog werden in geenen opzigte,hoe den toedragt der zaak ook zy, van alle ftraffe ontheft en bevryd, 't welk ook onrcdclyk zoude zyn, en is de ongerymdheid der vermindering van ftraffe in deezen, by wylen den ProfesforHUBER klaarlyk aangetoond. Het getal egter der geene, welker gevoelen in deezen voor een zagtere ftraffe is, is al zeer groot, daarvan voor reeden geevende , dat zoo een gramda) Stuk. (V) In Prax. Crimin.part. i.qucejl. 18. num. 5. (Y) Pynel. Halsger. Ordonn. art. i37. c a r p z o v. in Prax. Crimin. quajl. 147. num. 45. (d) In Pralett. ad ff. tit. ad Leg. cornel. de sicar. num. 6. waarby te voegen Laüterb. inDijfertat. 4e ira ejusq. in jur. effeiïib. thef. 37 £p 44. caspzov. di$, iieft. nmn. 44.  wanneer den daader niet is te ontd. l63 gramfchap iemand buiten zig zeiven brengt, en het gebruik zyner zinnen beneemt, dit toond wvdloopig aan t tr a q_v e l (a) werdende bevestigd, met het gezag der Wysgeeren aristoteles en plato, met voorbeelden uit . de Historiefchryvers valerius maxi mus en aulus gellius, alsmede met de leere der Heilige Schrifuur en Godgeleerden : Dus dan , dat zoo een doodflag in een verregaande toorn ondernomen, en de omftandigheden klaar beweezen zynde , by een Regter eenige aanmerking ter verzagting van ftraffe zoude ver■ dienen , voornamentlyk als die voorkomt uit een regtmatige oorzaak ; en hier van daan is het ook, dat hier te Lande een man zyn huisvrouw op overfpel betrappende , haar benevens den overfpeelder zoude mogen dooden , zonder ergens in gehouden te weezen , en zodanigen doodflag na regten voor onftrafbaar gehouden werd (A) , waarvan een aanmerke yk voorbeeld in den Jaare 1665. in Holandm het dorp van Voorfchoten is voorgevallen. Hieromtrent heeft zig in Gelderland in den jaare ióio. ook diergelyk rugtbaar geval toegedragen (V), wanneer by den Hove aldaar, in zaake van zeekeren Gerrit Gerritfen Prys verftaan is, die Hermen Everts, met zvne vrouw in zyn eigen huis in overfpel bevindende, gedood, en zyne voorn, vrouw r doo- CO De poen. temper, cauf. 1. num. t. £ƒ fei- CO Gelyk zulks getuigt h. de groot, Inleid. lib) 3. cap. Z^. in fine, Hollaiidfche Conjultat. en Advyfen I. deel conf. 331. CO Waarvan te zien simon van leeuwen, Roomsch Hollandsch Recht , lib. 4. part. 37- num. 8. en nog een geval by van alphen, Papeg. 2. deel » tladz. 513- L 2>  164 0VER DE STRAFFE VAN DEN DOODSLAG, doodelyk verwond hadde,dat gemelde Prysvan de doodftraflfen vry zoude zyn, dog tellens verweezen twee jaaren buiten de P~eluwe te moeten blyven (V). Hier vooren merkten wy aan, dat de gramfchap uit een regtmatige oorzaak en hillyke reede moeste voorkomen, want zyn die zo niet, dan zoude dezelve ook met geen verzagting van ftraffe zig kunnen vleijen (V); Vervolgens verdienen hier ook verfchooning, die een ongeluk begaan, of by toeval iemand dooden, te weeten door fpel, ftoeijen , als ander vermaak , boertenderwyze iemand zodanig treffende , dat 'er de dood op volgd (V), de reede is, om dat zoo een ongelukkig toeval niet voorzien kan werden (i). Men verftae dit egter zoo , dat dit plaats heeft, in een geval, daar iemand gedaan heeft, dat hem geoorloofd was te doen , en dus geen verboden fpel of gevaarlyke boertery heeft aangeregt, of dat hy onvoorzigtig is geweest, en niet alle zorgVLildigbeid heeft aangewend om te voorzien , dat zoo een onvoorzigtigc daad, een doodflag tot gevolg konde hebben; en dus is een houthakker, of die een zwaare last, 't zy baal of vat door een windas ophyst, zoo verre in fchuld, dat hy 00 Zie dit geval, by joost pronck , in zyne opmerkingen op het Landr. van Velmven ,pag. i u aangehaald. (70 Ziet dit by carpzov. in Prax Crimin. part. 3, euiejl 101. num. 8. theodor. Crimin. cap. 10. aphor. 4. num 33. clasen, ad Ordin. Criminal, Caroli V* fag. 516. (<0 Ziet hier van de 1. i. Cod. ad Leg. cornel. de; sicar. waarby te voegen de /. ïi. D. de incend. ruin. naufrdg. (o") L, 2. §, 7. D. de adminifir, rtr. ad Civitet, fertfrf.  Wanneer den da ader niet is te ontd. 16$ by niet te vooren , of zo lange te vooren geroepen beeft ,-dat de voorby en onder-gaander tyd hadde, om zyn lyf te bergen f» Eindelyk en tcnlaatften,komt nog in overweeging ,hoe,en m hoe verre de dienaars der juftitie,die een misdaadiger , zig aan een doodilag hebbende fchuldig gemaakt , zullende vangen , en denzelven dooiden tegenftand, die hy bied, koomen te dooden , dienaangaande gehouden , en te ftraffen zyn , met wynige woorden onderzogt te werden ; waaromtrent korte!yk zal dienen , dat wanneer zo een misdaadiger, (de dienaars, als voorfz. order hebbende om hem te vangen,) geweldige tegenftand bied , zodanig , dat die captuur (i)» niet dan met gevaar vermengt is, en hy niet wel anders, dan door geweld met geweld , te keer te gaan , kan geapprehendeert (c) worden , als door middel van den zodanigen zwaar , en tot 'er dood tóe te verwonden , in zoo een geval zoude in 't gevoelen van anderen ovcreenftemmende oordeelcn , dat zulke dienaars hier over niet wel zouden kunnen geftraft worden 00; want het immers beter , en tot meer welzyn der Tuftitie is , dat zoo een misdaadiger door desJ zelfs Ca) L- II. f - nd Leg. Aquil. schneideW. ad §. 5Injl.'de Lege Aquil. (LO Vangst dooreen diender of geregtsdienaar gedaan, (c) Gevangen genomen. Cd) Quia juffum fuperioris excufat officiales &ƒ executores h inltaR pama jul. clar. in Prax. Crimin. queejt. 60. num 16. fa rik ac. Prax. Criminal. de pana temperanda auceli 97- cap. 6. ubi alleg. quam plurimos, R interalios Jlexand. conf. 1. num. 7 8» ƒ<««• 3- Grammat- dec. 26. mm. 81. &? feqq. L 3  l66 over de straffe van den doodsl. enz, zelfs dienaars van het leven beroofd word , als dat zyn misdaad ongeftraft blyve («). (o) Ziet de l 4. Cod. de hls qui ad ecclef. I. 29. §. 7. D. ad Leg. Aquil. clarus, Jententiarum lib. 5. §.ƒ«. quaft. 29. num. i. Mr. barels, in zyn Crimineel Advysboek, bl. 354. VER.  VERHANDELING INHOUDENDE HET GEBRUIK DER DIEREN, TOT HET UITVOEREN DER STRAFFEN, OMTRENT DEEZE EN GEENE MISDAADEN.   't Ts zeeker, dat omtrent de dieren veel valt J_ aantemerken , gelyk onder anderen niet onbekend is, dat den mensch zeer veel dingen . van dezelve geleerd en overgenomen heeft; gelyk mede , dat die in zommigc opzichten redelyker, dan de menfehen handelen. Ondertusfchen werd voor- en tegen betwist, of dezelve een ziel hebben, fchoon zig de werkingen daar van, in veele zaaken vertoonen, die men niet alle de naam van inftina, of ingevinge fchynt te kunnen geeven , en is dus dit een vraag, waaromtrent de geleerden het nog met ten vollen eens zyn, immers die nog geenzints ten genoegen is beantwoord, mitsgaders komt in ernftige overwceging , hoe de fchade door dezelve veroorzaakt, te vergoeden zy ; Eindelyk, en ten laatften, dat het gebruik der dieren in veele zaaken tot eindens , die niet te ontbeeren zyn, zeer noodzaakelyk is, en niet gemist kan worden, gelyk de oudheid zig zelve daar van ook reeds in het uitvoeren der ftraffen heeft bediend , en dezelve nog hedendaagsch daar toe, by- en in eenige gevallen gebruikt worden; en dit laatfte zal het onderwerp van deeze myne Verhandeling uitmaken. Dat den val van onze eerfte voorouders de geheele natuur bedorven heeft, is zeeker, en dat den mensch thans tot alle kwaad geneegen is, zal niemand die het woord van God voor goddelyk houd, kunnen ontkennen, gelyk zulks ook de dagelykfche ondervinding overvloedig bevestigd, zodanig, dat gelyk in Regten eenieder eeagt word een goed en oprecht mensch te zyn, zoo lange, het tegendeel niet word aangetoond, in tegenoverftelling volgens het voorfchrift der Godgeleertheid een ieder geagt word, een L 5 flegt  1 ?<3 HET GEBR. DER DIEREN, TOT PIET UIT VOEREÏ? flegt en zondig mensch te zyn , tot zoo lange, het tegendeel daarvan mede door zyn handel en wandel niet werd gebezigd; en boe zeer het pryslyk , immers te wenfchen was, dat den eenen mensch den anderen beminde, men in tegendeel ziet, dat den mensch tegen zyn evenmensch zig niet alleen geenzins vriendelyk en gedienftig gedraagd, maar hem zelfs zomwylen allerlei fchaade en nadeel, fchande, ja zelfs den dood aandoed, 't geen niet alleen met opzigt tot zyn evenmensch , maar ook met betrekking tot zig zelve plaats heeft, doordien hydus handelende, vceltyds zigzelve bederft, en van de gevolgen van zynen onvermydclyken ondergang alleen de eenige oorzaak is. Dit een en ander hebben de ftraffen in een welgeordende regecring noodzaakelyk gemaakt, fchoon 'er veele overtrcedingen zyn, die door een Souverain niet behoeven geftraft te worden, gelyk daar zyn die daaden, die de gemeene rust niet ftooren; ondertusfchen zullen die, des onaangezien niet ongeftraft blyven, dewyl de OpperMajefteit ieder werk in bet gericht, met al dat verborgen is, het zygoed, het zy quaad, ten oordcel zal brengen ; zullende dan oordcclen over daaden, woorden en gedagten, welke laatfte van den mensch niet geweeten, en dienvolgens geenzints door dcnzelven geftraft kunnen worden (a). Het is dus zeeker, dat de wetten en ftraffen in een Regeeringniet kunnen ontbeerd worden , en indien dezelve wierden nagelaten, zoude zo een Regeering dra in een bayert (b) van ver- O) L. 18. D. de poen. GROi-.de Jur. Bell. ac Pac. lib. il. cap. 20. §. 18. (&) Chaos- of Cahos.  EER STRAFFEN OMTR. DEÈZE EN GEENE MISD. I Jl verwarring en allerhande ongeregeltheden veranderenden tot een volftrekt gevolg t eenenmaale te gronde moeten gaan («). Gemeenlyk worden de ftraffen door vastgeftelde bediendens uitgevoerd, die men in Duitschland Nachnchters by ons Scherprechters , Voerders van den Scherpen Zwaarde, en Beuls noemd. In de oude Republicq der Hebreen , waaren de getuigen de uitvoerders van de ftraffen, ook wel de Leviten en anderen, en was het by dezelve m geenen deele fchandelyk,de ftraffen aan dcmisdaadigers te volbrengen. By de Romeinen gebruikte men daar toe pcrfoonen uit het gemeende foort des volks. By de oude Duitfchers was de uitvoering, het werk der Priestcren, over welke pei-foonen, wie namentlyk tot de verngtmg der ftraffen gebruikt worden , by een voorgaande Verhandeling van dit Werk wydloopig zynde uitgelaaten , dus het geene daar van gezegd is , alhier niet hcrhaalen zal, maar my daaraan gedragende, ter verhandeling van de voorgeftelde ftoffe overgaan, en dienaangaande aanmerken. Dat het is bekend dat by de Romeinen, dat verftandige en dappere volk , de kindermoord op een zonderlinge wyze geftraft is geworden ; aangaande welke misdaad iets, alvorens tot de ftraffe zelve koomen, zal dienen aantemerken, ten welken' opzigtè men gelieve te weeten. Alhoewel, het een billyke vraag is, kan ook een vrouw haares fuigelings vergeeten ? en hoe zeldzaam het ook is , dat iemand zyn eigen vleesch zoude haatcn, ja hoe zeer men in het alfa) L. 95- §■ I'. D. Solution. I. 70. §. uit. D.defidejujjor. ■ i. 4. §. 6. D. de noxal. aühn. I. 31. D. depofit. I. 28. §. 15. D. de poen. k 6. Cod. de defenf. civitat. cm. 43- cmJ- 23' quajt. 5'  172 het geer. der dieren,tot het uitvoeren" algemeen ziet, wat groote drift van liefde en toegenegentheid de ouders, en voornamentlyk de moeders haare kinderen, en wel die jonggeborene zuigelingen, die teedere en lieve fpruitcn toedragen; een zugt in het rcdenlooze vee zich mede ten ftcrkften doende blyken; zoo bevind men echter niet zelden,dat 'er zulke onnatuurlyke en verbasterde ouders, en mede onder die voornamentlyk de moeders worden gevonden, die van zich kunnen verkrygen baare kinderen, de vrugt haarcs buiks, ö verregaande onbcgrypcJyke gruweldaad! aan een harden dood overgeeven, te verwurgen, de hersfenen intedrukken, in heimelyke plaatfen te werpen, en wat voor vervloekte daaden door dezelve ten deezen verder worden geplecgt en in het werk geftelt, en waarvan een zwart register word gevonden by den Criminalist carpzovius (V). By de Romeinen wierd de vader- en kindermoord met een gelyke, en dezelve ftraffe geftraft (6), dog dit was zoo niet by dezelve in voorgaande tyden, want onder de oude Regeering van dat uitmuntende volk hadden de ouders, even als de Heeren over hunne Haven, het recht van leven en dood over hunne kinderen (c) , en dit is de rede, dat wy dan ook niet leezen, dat de ouders over het ombrengen van hunne kinderen zyn geftraft geworden, fchoon in zoo een geval van ftraffen (van een oudere zoon namentlyk, want omtrent een jonggeborene hadde dit geen plaats) dit egter noodzaakelyk was, dat de ouders , 00 Ta Prax. Crimin. part. i. quaeft. g. num. 49. O) L. unie. Cod. de kis qui parent. vel liber. Occider. 6. bijl. de Public. Judic. CO L, 11. D.de liber, £f postli, l.Jin.Cod. depatr.potejl.  der straffen omtr. deeze en geenemisd. 17 3 ders wanneer haare kinderen een misdaad begaan hebbende, en bun daar over den dood willende ovcrgeeven, haare vrienden en nabeftaanden moesten Samenroepen, de zaak behoorlyk onderzoeken , en fchuldig bevonden zynde , haar als dan het leven mogtcn beneemen. Invoegen, dat de ouders zulks niet vermogten by haar zeiven, op eige gezag, of in het heimelyk. tc doen Ca). En daarom is het ook, dat de Keizer hadrianus gezegd word zeker iemand, dewelke zynen zoon,om dat met zyn ftiefmoeder overfpel gepleegd, en daarom van het leven berooft hadde,op een eiland verbannen te hebben , om dat hy hem op de jagt, meer na de wyze van een Itruikrover, als na die van eenen vader gedood hadde , daar by doende een rede die met de les van den Apostel paulus(T) overeen komt, namentlyk , dat de vaderlyke magt, in liefde, en niet in wreedheid beftond (c). De ouderen hebben dit recht over leven-en dood van haare kinderen nog gehad ten tyde van den Rechtsgeleerde papinianus, gelyk hy zulks op drie onderfcheidene plaatfen betuigd (d). De eerfte , die dit verzagt en gematigd heeft, is geweest alexander severus, dewelke omtrent jonggeborene kinderen, aangaande bet oude regt wei niets veranderd , maar alleen te regt de vaders verboden heeft, zelve te erkennen over de misdaad van een kind,'dat met een zwaare ftraffe verdiende geftraft te worden;in zoo een geval willende, dat de (a) Valer, majumus, lib. 5- cap, 8. mm. 2, 3. (b) Epbef. cap. 6. vs. 4. cn Collosfenf. cap. 3. vs. 21, Cc) L. 5. D. ad Leg. Pompej. de Parricid. (4) In Collat. keg. Jvdaic. &? Rmmw. Tit.  J74 HET GEER. DER DIEREN,TOT HET UITVOERETJf , de ouders hunne kinderen aan den Landvoogd zouden overgeeven , dewelke dezelve moeste ftraffen met die ftraffe, die een vader in zoo een geval dat kind zoude opleggen , en dus na het goedvinden van de vader (Y), of, en welke ftraffe hy nu heeft vastgeftelt gehad, tegens die geene, dewelke haare kinderen, niet nieuw geboren zynde , quaamen om hals te brengen, heeft hy by die wet niet uitgedrukt, en komt daar van ook by dezelve niets te blyken; hebbende de Rechtsgeleerden, zedert de tyden van gemelde alexander severtjs geheel anders , als te vooren wel gewoon waren, geadvifeert gehad; tot bewys ftrekt daar van den Rechtsgeleerde paulus, dewelke getuigt, dat het de ouders hadde vrygeftaan hunne kinderen te dooden (Y). En ulpianus, den eerften Staatsdienaar van alexander SEVERUs,dc wet van zyn vorst herhaalende, zegd wel, dat een vader zynen zoon niet kan dooden, maar dat hem moet aanklagen by die geene, die over de provintie of 't regtgebied, daar dit is voorgevallen , gefteld is (Y). Dit heeft zo lange geduurd tot dat den Keizer constantyn de groote dat geene, het welke aan de wet van alexander severus ontbrak, vervullende, aan de ouders verboden heeft,de kinderen,het zy groot of klyn,jong, oud of meer gevorderde in jaaren, van het leven te berooven, en een zeekere ftraffe tegens die geene vastgefteld , die zulks quaamen te doen; 00 L. 3. Cod. de Patr. Petefiat. cu'jac, Obfervat. lib. 6. . cap. 16 (b) L. 11. in fin. D. de liber. & pofthum. O) L. 2. Cod. ad Leg. Cornel. de Sicar,  der straffen omtr. deeze en geene misd. 175 doen ; dezelve met gelyke ftraffe namentlyk ftraffende, waarmede de kinderen,haare ouders om het leven brengende, geftraft wierden (a). Zie daar het begin en voortgang van de vaderlyke magt by de Romeinen, omtrent het leven en dood over haare kinderen ; thans zal onderzoeken, of den Keizer constantinus het ftuk regt begreepen heeft, dat hy namentlyk, een en dezelve ftraffe tegens die beide misdaaden heeft vastgefteld. Augustinus leyserus (V) meent, dat de ftraffe ten aanzien van de kindermoord wat te hard zoude zyn; het is wel zoo, zegd hy, dat in beide misdaaden van vader-cn kindermoord den-band deinatuur word gefchondcn en verbroken, doch doed hy 'er by, ten aanzien van de kinderen, die haar ouders om het leven brengen, word zulks met meer onmenfehelykhcid en godloosheid gepleegd, want by de natuurlyke verphgtin? van liefde, komt met opzigt tot de kinderen 'er nog by, de band van dankbaarheid, dewelke dezelve aan haare ouders wegens de menigvuldige weldaaden, en het leven zelve van haar ontfangen,ten fterkftcn verpligt zyn, het geen ten aanzien van de ouders tot haare kinderen, geen plaats heeft; en dienvolgens gaat hy met te zeggen voort, dat by de oudermoord doorgaans komt rovery, want. dezelve ten meesten tyde gefchied en ondernomen word, om van de goederen van de ouders meester te worden, en in het bezit van dien te geraaken, daar in tegendeel de ouders door het ombrengen van haare kinderen niet verbetert, maar gedwongen worden, Ca) L. unie. Cod. de lis qui parent. vel liber. occid. (bj In Meditat ad Pandeft. vol. g.fpècim. 61J.  1*6 HET GÈER. DER DÏEREN,TOT HET UITVOEREN den , met betraande wangen dikwils, dit ft.uk moeten onderneemen en uitvoeren , ja vervolgd die geleerde man, my heugt niet, dat zoo lang in de Regtbanken gezeeten hebbe, 'er een maand is voorby gegaan, in welke zoo niet twee en driemaal, immers eens over de ftraffe der ouders, die hunne kinderen van het leven hadden beroofd, heeft moeten geoordeclt worden; en verder nagaande het beginzel en oorfprong, waaruit die gruweldaaden quaamen t'ontftaan, merkt hy op , dat de oorzaak van alle die doodflaagcn geene andere geweest is, dan de neiging tot het behoud van de eer en goede naam, want die zig in overfpel en oneerlyke t'zamenleving verloopen, hoeren,de daarin te buiten gaande weduwen en jonge meisjes zien zig, en de daaruit geteelde kinderen, indien de misdaad openbaar word, het geen door het kramen moet gefchieden, zoo door zig fterk ter verberging van dien in een keurslyf te prangen , of andere onbctaamelyke en ftraffenswaardige kunstjes, waardoor haar zwanger zyn tragten te verbergen, tot een fchandaal in haar geflagt niet alleen geftelt, maar ook buiten hetzelve zich met een altoosduurende fchande en onéerlykh'eid gebrandmerkt, uit alle eerlyke gezelfchappcn verftooten, van alle aanzien ontzet, en tot een fpot, belaching en verguizing van het algemeen, wanneer, zoo als in zommige plaatfen in gebruik is, in de kerken daar over in het openbaar ten toon worden geftelt,dit,zegd hy, word van de zodaenige ondervonden, en daarom verkiezen dezelve geen ander middel , om alle deeze fchanden voortekomen , liever door het verdoen van hunne kinderen, baaieigen leven in gevaar te brengen,als een zodae- ni'  der straffen omtr.deeze-en geene mïsd. I f f nige fchande te ondergaan. De vreeze dan voor oneer, hoe loffelyk op zig zeiven anders, is oorzaak van het om hals brengen van zoo veele kinderen ; en zoude die man oyer zulks van begrip zyn , dat men her ichandelyke en oneerlyke, alsmede de beftraffingen in de kerken, die door de predikanten, tegens die geene, offchoon met een goed en heilzaam oogmerk, dewelke haare onegte kinderen ten doop komen aantebieden, worden aangedaan, wierden afgefchaft, en agter wegen gelaten, en begrypt hv dus , dat 'er een mindere ftraffe tegens die geene, die hunne kinderen van het leven beroven, behoorde plaats te hebben: het geen denzelven alleen van zodaanige wil vergaan hebben, dewelke jonggeborene kinderen tot voorkoominge van fchande van kant helpen , want ten aanzien van andere zoonen of dogters , die om daar door haare goederen magtig te worden, of om andere oorzaaken haar kind of kinderen den dood aandoen, en van het leven berooven , zeekerlyk met dezelve, ia met de zwaarfte ftraffe, moeten geftraft worden , gelyk zo een gruweldaad door zeekere pon ti a, welke van den Digter ju ven a l i s om die reden een zeer wreeden adder (a](genoemt word , ter verkryginge van de erffenis van haare kinderen, is uitgevoerd, als hebbende haaie twee zoonen, op welkers nalaatenlchap zy loerde, met vergift in een maaltyd vermoord; gelyk ook die moeders ten uiterften ftrafwaardie handelen, die ten tweeden huwelyk treedende, niet alleen aan haar tweede man, het goed der kinderen, maar ook het leven derzel& ven i Ca) s jE V I S S I M A VIPERA, IJl Stijf. 1». 6. VS. Ö40i  T78 het gebr. der dteren,tot het uitvoeren ven , als ovcrgeeven , en nog veel erger doen die geene, dewelke bemerkende of vreezende, dat de kinderen haar tot hinder of belet zullen zyn, tót een nieuw te doen huwelyk, dezelve daarom van kant helpen en dooden. — Carpzovius (a), is ten deezen van een geheel ander gevoelen, willende, dat 'er een zeer zwaare ftraffe tegens de kindermoord behoorde gefield te zyn, alzo die misdaad by uitnecmendhcid wreed, en in deeze booze en verdorve eeuw, al te veel gepleegd word (f); „ Wat is dog, fchryft hy, wreeder, dan ter vermydinge van de uit ligtere misdaad van hoererye behaalde fchande, een zwaardere misdaad van kindermoord te pleegen! wat meer afgryzelyk,dan in weerwil der natuur lyke betrekking, liefde en rechten des bloeds, aan zyne kinderen op een geweldige wyze de handen te Jlaan ? Egter word 'er geen andere misdaad, (ó gruwel!) in deeze cnze booze eeuw meer gepleegt, dan deeze." Edog, ik raak te verre van het bellek en hoofdpoinéc deezer my voorgeftelde Verhandeling af; En zullende dus tot de ftraffe deezer misdaad overgaan , als wanneer zal blykcn, dat hier de dieren ter uitvoering der ftraffe van dezelve, zyn gebruikt geworden. — De ftraffe van ouder- en kindermoord was egaal, en even gelyk, namentlyk de ftraffe des zaks(c),— om de gruuwzaamheid deezer misdaad was het dan, dat de Romeinen, tegens die ontaarde ouders, die van zig konden vcr- 00 In Prax. Crimin. part. r. quafl. 9. num 27. (ö l ()uid namque crudelius, fcribit, quam ad evitandum vituperium ex crimine leviori fornicationis contraBum, gravi'ds crimen parricidii committere! quid horribilius, quam contra affefiionem , arnorem nuturalem , & jura fanguinis, liberis fuis impias manus inferre! Nihilominus tarnen, quod dittu horrendum, nullum fere aliud crimen hoe Jeculo nefando frequentius committitur.- . 00. Poena culei of cullei.  DÉR STRAFFEN OMTR. DEEZE EN GEENE MISD. verkrygen, haar kinderen het leven te beneemen, een byzondere ftraffe uitgedagt hebben , dewelke na dat zy, denbefchuldigden van deeze misdaad overwonnen zynde, hem, of haar, heb- . ben doen fte-.ken en naaijen in een zak, met een hond, een haan, een flange, en aap; en dus tc zaamen in zee , indien die naby was, zoo niet, in een rivier doen werpen , op dat zy levende bet gebruik van alle hooftftoften be-x gonnen te derven, enhundelugt, leevende, cn de aarde, dood zynde, wierde benoomenf».— Het zal niet nodig zyn, dat my wydloopig over de ftraffe s die hedendaagsch tegens ouders , die haare kinderen verdoen , plaats heeft, uitlaaie , alzo het in het algemeen bekend is , dat in de Nederlanden de ftraffe des doods tegen de zodanige is vastgeftcld , fchoon de omftandighceden alhier te weeg kunnen brengen < dat een Rechter dan deeze , dan geene ftraffe genoodzaakt is opteleggen, moetende dit egter vooraf, en voornaemelyk blyken, dat de vrugt ge- • leeft heeft (&), en om hier van bewys te erlangen , valt het onderzoek voor den Regter zeeker moeijelyk. Men neemt doorgaansch alhier zyn toevlugt tot de longe proef, waaromtrent het in diervoegen geleegen is, dat indien de long van bet kind op het water dryft, de vrugt (a) Zier dit in Leg. Unie C. de his, qui parent. vel liber. occider. §. 6. J. de 'publ. judic. m Ziet Crimin. Ördonann. van Keizer Carel de F- art. 131. san de, Decif.. Frifib. lib. 5- tit. 9. 'Mn, 3. groene.w. de Legib Abrogat. en paul. voet, ad %. 6. Injt. de Public. Judic. a'nton. matth/eus, de Crimm. lib. 48. tit. Ö. cap. 2 num. ]?. wissenbach, 2. dijp. jj ■ $6. thf. 5. gkivellus, Decif. 19. Dolani Senatüs carpzovius, Prax. Crimin part. 1. quaft. II. num. 34' (ff ' feqq. queeft. 15- nnm. 39. 8^Mï-  18o HET gebr. der DIEREN,TOT HET UITVOEREtf vrugt geagt word na de verlosfing geleeft te hebben , dog indien dezelve in het water niet dryft, maar zinkt, zulks een teken zoude zyn, dat het kindje voor de verlosiinge al is geftorven geweest. In Duitschland werden fchryvers gevonden , die meenen, dat men op de deeze proef niet veel ftaat kan, of behoord te maaken, om dat men ondervonden hadde, dat offchoon de vrugt na de verlosfinge geleeft heeft, de 1 long egter gezonken is. Zekeren p. a. boehm e r , gelyk ook heister en lieberkuhn, hebben daar van in byzondere Verhandelingen haare gedagten de geleerde wereld meede gedeeld en aangetoond, dat dit een bedriegelyk middel is; dit blyft dan zeeker, dat het bewys, of een vrugt voor de geboorte geleeft heeft, of niet goed, ten minften zeer onzeeker is, dog hier van genoeg, te meer, daar in een voorgaande Verhandeling over deeze misdaad mede wydloopig my bereids hebbe uitgelaaten; Gaande thans over tot de ftraffen, die aan verraders, aan koning's en princen moordenaars, of die geene, die 's vorften geheime raadflagen openbaaren, worden uitgevoerd, waartoe men doorgaansch paarden gebruikt, om haar van een te trekken (a~). Dat het doode lichaam van Nicolaas Hospes, die de geheime raadflagen van den koning van Vrankryk, aan den koning van Spanjen hadde geopenbaard, op den 15. Mai 1604. met vier paarden In vier ftukken is getrokken , hebbe in een voorgaande Verhandeling aangetoond. Het geval van ravaillac, een chirurgyn van Staat , is mede bekend , die op den 14. Mai 1610. Henricus de Vierde, Koning van Vrankryk in (a) Knichex, Op. Politic, lib. 2. part. 1. cap. 13. pag. 702.  de ü straffen omtr. deeze en geene misd. 181 in zyn koets binnen Parys, met een lang daar toe gemaakt mes, een fteek tusfchen de vyfde en zesde rib toegebragt, en vermoord heeft; zyn lichaam [is daar over op den 24. Mai daar aan volgende, na eenige andere ftraffen, die vooraf gegaan waaren, met vier paarden van malkanderen getrokken, waarvan de geheele fententie by grammond,Histor. Gallic. kan geleezen werden. Deszelfs vader en moeder moesten hier ook by lyden, en het Koningryk ruimen, en daar nooit wederom inkomen , zyne broederen , oomen, neeven, en verdere naastbeftaande mogten de familienaam van ravaillac niet meer voeren , maar die in een andere veranderen op lyfr ftraffe. Het is een gemeene klagte (om dit hier in het voorbygaan aantemerken) van de meeste Regtsgeleerden, over de onregtvaardigheid van de bekende l. 5. Cod. ad Leg. Jul. Majejiat. te weeten, dat hier by zoo een zwaare ftraffe den kinderen, van de geene , die zig aan de misdaad van hoog verraad fchuldig maaken , word opgelegt, daar dezelve niets misdaan hebben, en daar den regul van de God- en Regtsgeleertheid medebrengd , dat iemand om een anders quaad niet behoord geftraft te worden («), de Heeren hugo de groot, de Jur. Bell. ac pac. (è) puffendorf, de Jur. Natur. éf Gent. (c) en thomasius ad strauch. (_di) zyn meede van dit gevoelen;gelyk dit ftuk door den Heer ge- O) Terwyl een iegelyk van ons voor zigzelven, den Opperden Regter, den Regter der Regteren alleen, zal reekenfehap geeven zegt den Apostel, Rom.cap. 14 vs. 12. en de paralelle texten aldaar. Qiiocum convenit l. 22. Cod. de poen. ibi: peccata suos teneant auctores. (6) Lib. 11. cap. 21. §. 13. £ƒƒ«??• CO Lib. IIL cap.Z, (dy Disfert. XXIX. thef. 4. verb. R liberis infamiz. M 3  18 2 hft gebr. der dieren,t0t het uitvoeren * gerard noest, in zyn algemeen Staatsrecht (a), een boek, dat van geen Regtsgeleerde nog Regent genoeg kan geleezen worden , zeer fraai werd betoogd, dog welker redenen en bewyzen, hier alle willende bybrengen, dee-^ ze verhandeling te zeer zoude uitbreiden; Voege dan hier alleen nog maar by,' dat de bygebragte wet hedendaagsch juist zo zeer niet meer gevolgd word (b) , en wie is onbekend , dat den Keizer leo poldus, niet alleen de goede naam en faam der kinderen, van zyne rebelleerende Hungaar en gefpaard , maar verfcheide van dezelve met aanzienlyke weldaadigheeden befchonken heeft: Zal 'er nog één geval ter betooging, dat men zig hier doorgaansch ter uitvoeringe van de ftraffen van paarden bediend, byvoegen; namentlyk, dat van zeekere Booswigt Robert Francais Damiens, die als een Guarde du Corps gekleed ,lodewykdevyftiende, Koning van Vrankryk, 's avonds tusfchen zes en zeven uuren, int zyn paleis binnen Parys in zyn koets willende treeden, om naar Trianon te ryden, met een mes, tusfchen de derde en vierde rib zoodanig heeft gequetst,dat de wonde wel een duim diep bevonden wierd, zynde den daader aanftonds gevat , in hegtenis gebragt ; mitsgaders by vonnis van het Parlement ter doodftraf in deezer voege veroordeeld, als werdende na gewoone en buitengewoone pynigingen ondergaan te hebben, op een kar gezet, Ofn voor de Cathedrale Kerk aldaar zyn misdaad te belyden, god en de Juftitie om vergiffenis te bidden, en voorts na de gerechtsplaats de Gre* vt 00 5/. 478. en de volgende. CJO Vide limnjEUM, ad Aar» buil. cap. 24. vbfirv.iu  der straffen omtr. deeze en geene misd. i 83 ve o-elcid zynde, wierd 'smiddags ten vieruuren opliet Schavot gebragt, op zyn rug gelegt, na met yzere banden vastgemaakt zynde, de reg* terhand, waarin hy het mes hield, met zwavel afgebrand , vervolgens met gloei jende tangen in borften, armen, beenen en dyen geneepen, loot, pek, hars, zwavel, oly en wasch, onder een gefmolten, in de wonden gegooten, met zes paarden op verfcheiden reizen na malkanderen van een gefcheurd, en het lichaam, daar noch beweeging in was , eindelyk des avonds ten zeven uuren in het vuur geworpen, en tot asch verbrand: Het fchynd dat deeze fententie na die van ravaillac gemaakt is, fchoon ten aanzien van Damiens de daad nog met volbragt was, dog ten welken opzigte men gelieve aantemerken, dat in de misdaad van hoog verraad, de wil voor de daad word genomen , en was de wil hier bereids tot de daad overgegaan, anders de bloote wil kan alhier niet ftrafbaar zyn, al was het fchoon, dat iemand by informatie en volledig onderzoek,mogt beleeden hebben,dat hy wel eens een quaad voornemen en boos opzet gehad hadde, om deeze of geene misdaad te plee gelyk by voorbeeld: wanneer iemand „ een Vorst willende dooden, vergift daar toe „ koopt, fchoon het hem niet heeft toegereikt; „ of indien hy met een ander overleg gemaakt • „ heeft, om den Vorst te dooden, cn daar toe „ een brief of bode gezonden hadde:" Want anders is dit zeeker, dat de bloote gedagten niet geftraft worden ; aangezien niet, die quaad gedagt , maar die quaad gedaan hebben, geftraft moeten worden. Én daar van daan dat bekende zeggen: De occultis non judic at Apoftolus Paulus, nee juris confultus Ulpianus: Over het verborgene, dat is, over de gedagten, matigd zig nog den Apostel Paulus, nog den Regtsgeleerde Ulpianus het oordeel aan (a). C«) Zie Romein, cap. XIII. vs. 4. en /. 18. D. de Poen, VER-  VERHANDELING. INHOUDENDE DE STRAFFE DER AFWEZENPEN EN DOODEN.   CAPITTEL I. Van de Straffen in het algemeen, der zeiver misbruik, en over de af wezenden. §. I. Wat de Straffe isP Men behoord volgens het voetfpoor van den Keizer jus tin i anus O), van meer algemeene, tot meer byzondere zaaken o vertegaan, en daarom is het ook, dat bevorens tot een byzondere Verhandeling van de ftraffen deiaf wezenden en dooden kome, kortelyk ietsin het algemeen over de ftraffen zelve, van gedagte ben, te moeten aanmerken. Het welke oordeele aldus te moeten inrigten > door met weinige vooraf aantctoonen, wat, en hoe veelerhande de ftraffen zyn', gelyk ook van eenige andere wetenswaardige zaaken, daar toe bchoorende , diene te handelen. Dan waar toe treedende, is het bekend,dat de groote hugo de groot, dat Delfs orakel! in zyn onwaardeerlyk boek, het geen hy over het regt van den oorlog en vrede gefchreven heeft, en die zoo nederig was, dat hy op het einde van zyn leven, en wel op zyn ziek en fterfbedde te Roftok aan den Predikant o^uistorpius, hem vragende. Eft ne tu magnus ille Grotius? Zyt gy niet dien grooten Grotius ? andwoorde; Ego fum magnus ille peccator. Ik ben dien grooten zondaar, de ftraffe befchryft te zyn, malum pasftonis, quod infiigitiir ob malum aiïionis, een quaad des lydens, het geen (a) In §. Inft. de Juftii. fcf Jw.  I90 over de straffe der geen iemand om èen quaad doen, word aangedaan^ Een bepaling , die wat kort is, en door den Hoogleeraar titius (a) word beftreden, en een vollediger in deszelfs plaats .gefield; namentlyk; quod poena fit malum, quod ob deliclum, prater damni reparationem, delinquenti, ad Mud excipiendum obligato, ad fecuritatem &f utilitatem focietatis humana. Dat de ftraffe is een quaad, welk •wegens een misdaad buiten herftel der fchade, aan een misdadiger verpligt, om die 1 onder gaan, tot behoud en nuttigheid der menfchelyke maatfchappy, door den Souverain wettig word opgelegt. §• IL Hoe veelerhande de Straffen ? Ingevolge het gemeene. Regt (b), word de ftraffe ecrftelyk onderfchciden in een ftraffe van overeenkomst, die by uitcrfte wille word opgelegt , en die by de wetten zyn vastgefteit. De twee eeiftc foorcen behooren hier in het geheel niet , doordien zodanige ftraffe niet van den Souverain voorgefchreven , maar by partyen word goedgevonden. De wettige ftraffe word wederom verdeeld in een burgerlyke, die het byzonder voordeel in het oog heeft, en tot voldoening van den aanlegger ftrekt (c), en in een lyfftraffelyke, die het algemeen voordeel-, en 'sLands welzyn en veiligheid beoogt (ƒ). En O). In Jur. Privcit. lib. 1. cap. 15. §. 2. in obfervat. ad puffendokf, de offic. homin, ac. civ. ObJ. 638. ê? Q>~) Jure Civili.' CO §• io< Injl. de ïnjüh l. 9. J. 5. D. de Publican. R Veüigal. (J) Sebast. g u a zz 1 n. , Confiscat.bonor. §, il num. li  afwezenden en dooden. iqï En deze is of capitaal, waardoor het burger] yke, by voorbeeld, de vryheid cn de ftad, of het natuurlyk leven aan den misdaadiger word benomen (V), of dezelve is niet capitaal, door welke die gevolgelyk niet benomen word (b~). Vervolgens moet de ftraffe ook nog worden ingezien als gewoone of buitengewoone, wordendede eerfte gcnocmt,die van de wet een zeekere bepalinge verkregen heeft, en de tweede daar en tegen, die zoo een bepalinge niet heeft, maar die na de omftandigheid van zaaken, en het goedvinden van den Regter afhangt. Nu is 'ernogeeneigentlyke en oneigentlyke ftraffe, de eerfte is die zoo even. uit t i t i u s befchreven is, en de tweede zal beftaan in alle ongemak, offchoon 'er geen ftrafbaare misdaad is voorafgegaan. Eindelyk behoord onder het getal der voornaamfte verdeelingen ook deze, dat dezelve voorkomt uit het goddelyk of uit het menfchelyke regt; deeze heeft. god tot een infteller, geene den mensch, die hier op aarden de plaats van 't Goddelyke Weezen in dit geval bekleed (c). §. III. Straffen noodzakelyk. De twee pylaaren daar een Regering op rust, zyn zekerlyk de ftraffen,en de belooningen;de Öppcrmajefteit gebied den misdadiger te ftraffen op O) §. 2. Injl. de Public. Judic. fJO M a tth. vv p.s e n b ec. tit. de poen. num. 3. £? 4. ïbique hah», in Not. (c~) Vergelykt hier puffendqrf , de Offic. Homin, Cui 8 Civ- lib- 2- c- J3- §■ 5-  I92 over de straffe der op meer als eene plaats («), en vooral brengt, den Apostel paulus zulks mede zeer fterk onder het oog (Jj), daar van daan is't zeggen van s e n e c a : ViÜima haut ulla amplior Potefi, magisque opima mattari Jovi, Quam homo iniquus. ' Geen groöter noch vetter offer kan aan Jupiter gedaan worden, als dat van een ondeugend mensch En in ons Corpus Juris is daar van een fraaye wet voor handen (c)? dus luidende: Congruit bono & gravi Prcefidi curare , ut pacata atque quieta provincia fit, quam regit: quod non difficile obtenebit, fi follicite agat, ut malis hominibus provincia careat, eosque conquirat. Nam fef facrilegos , latrones, plagiarios, fures, conquirere debet: ■£? prout quisque deliquerit , in eum animadvertere , receptatoresque eorum coercere , fine quibus latro diutius latere non potefi. In welke wet drie voornaame ftukken voorkomen , als cerftelyk, dat een ftadhouder zyn aanbevolen ampt in rusc en vrede moet houden, en tot dat einde hetzelve ten tweede , van alle misdaadigers moet zuiveren, en die opzoeken; en ten derden die ftraffen, en vooral die geene, die haar verbergen; zullende hier van niet meer zeggen, aangezien over deeze ftoffe my hier vooren in eert en andere Verhandeling,mede wydloopighebbe üitgelaaten. §. IV. O) beuier. cap. XVII. vs. 7. cap. XIX. vs. 20. 00 In zyn brief aan de Romeinen, cap. XIII. vs. 1—5. (c) L.n.D.de 03c. Rrtsfid.  Jü F W E E Z EN 0 E N EN DOODEN. 193 §. iv. Men moet de regte en evenredigheid van de Straffen in agt neemen. Een Regter moet niet alleen de ftraffen aart' de misdaadigers bezorgen , maar hy moet ook vooral de gelykmatigheiddaaromtrent,namaate de misdaad,in agt neemen,dewelke daar in beftaat, dat hy niemand zwaarder of ligter ftraffe , als de misdaad vereischt, maar dat dezelve zoo veel mogelyk met de misdaad egaal zy (a), fchoon men hier egter ook moet aanmerken, dat het een Regter na omftandigheden van zaaken vry ftaat, de ftraffen na zyn goedvinden te verminderen , te veranderen, en ook wel te verzwaaren (ff), de misdaaden worden in verfcheidenc hoedanig-cn omftandigheden uitgevoerd, waaruit men diend te oordeelen, of dezelve zwaarder dan ligter moeten geftraft worden (c). s. v. Zomwylen moet de Straffe verzwaard wordenDus pleegd uit hoofde van de meenigte der misdaaden en derzelver groote, de ftraffe verzwaard te worden (d). Ten voorbedde daar van (a) L. 22. Cod. de poin. I. 8 Cod. ad Leg. Jul. de vi public. I. 3. Cod. de Episcop. audient. (b'i Z\e dit in Z. 13. §. 7- D. deMsquinotant.infam.l,2il D. de poen l. 3. Cod. ex quib. cauf. infant, hrogat. £f b R u nm a n , over deeze wetten. Cc) S 1m o n van leeuwen, Cenfur. Forenf. lib. 5. cap. 29. 5. 6 R 7. 00 L. 16. §. uit. D. de poen. N  194 over de straffe der van kan verftrekken de ftraffe der dieven, want daar geen einde van fteelen plaats hadde, en de menfehen daar door van het haare veeltyds wierden berooft, en tot armoede gebragt , heeft eerst den Keizer fredericus, en naderhand carel de vyfde (V), de ftraffe van den dieffial dubbeld en vierdubbeld te boeten, in die van de dood geoordeeld, en in het byzonder van het hangen, veranderd (ff). §. VI. Zomwylen word die verminderd. Zomtyds moet in tegendeel de ftraffe vermin» derd worden , indien namentlyk iets is uitgevoert buiten een quaad voorneemen en opzet; want het voorneemen onderfcheidde daaden (c), verfcheidene voorbeelden van gevallen, waarin de flraffe verzagt word, werden by carpzovius (óf), en andere gevonden. §. VII. Men moet het misbruik van de Straffen myden. Gelyk men de proportie (e) tusfchen de ftraffen en de misdaaden zeer naauwkeurig moet in agt (a) In Conjiit. Crimin. art. 157. £f feqq. (b) Ziet dit met meerdeien, by carpz. in Prax. Crimin. part. 3 quajl. 142. num. 22, 23. &, feqq.en voornae'melyk by georg. en gelbr echt,Differt. aiilnft. 12. de Öbligat. qua ex deliEt. nascunt. (c) L. 12. §. 3. D. de liber al. cauf. (d) In Prax. Crimin. cit. loc. (O Evenredigheid.  AFWEEZENDE% EN DOODEN." ipj agt neemen, zoo diend men ook wel te letten, dat het waare gebruik der ftraffen in geen misbruik verandere, 't geen helaas hedendaagsch door onkunde maar al te veel voorvalt. §. VIII. Over het eerfte misbruik der Straffen. Dat de ftraffen op verfcheiden wyzen misbruikt worden, heeft titios (a) reeds aangetoont. En gefchied dit eerftelyk, wanneer 'er ftraffen worden opgelegt, daar geen regt van ftraffen plaats heeft, 't Welk gebeurd, wanneer 'er in het geheel geen misdaad gevonden werd,of dat 'er wel misdaan is, dog zodanig, dat die geen ftraffe verdiend. Hier van daan is het, dat aan de Christenen, die een andere godsdienst belyden, ten onregte, en tegen alle billykheid een eerlyke begravenis werd gewygerd , en kinderen , die uit een verbooden huwclyk geteeld zyn, onderhoud word ontzegt;en zoo zyn'er meer, ja ontallyke gevallen. . §. IX. Het tweede misbruik. Ten tweeden word het misbruik der ftraffen hier uit mede openbaar, wanneer dezelve aan het einde cn oogmerk, waartoe de ftraffen zyn ingevoerd , niet voldoet, en dan brengt men hier toe de ftraffe van eerloosheid, en het afhouwen der Ledematen. Belangende de ftraffe van eerloosheid, dezelve brengtden mensch in een 00 In Jur. Privat. lib. i. cap. 15. §. 27, 28. N 2  ioó over de s t*r a f f e der een ftaat, dat hy niet meer wel kunnende doen van 't eene, tot het andere uiterfte moet overgaan , en zet hem dus aan tot alle quaad, en ftryd gevolgelyk dit noodzaakelyk tegen het einde der ftraffen, die mede in een verbetering heiraat (Y), en aldus'is het ook gelegen met die geene, wier Ledematen worden afgehouwen. Want offchoon deze foort van ftraffen in de gemeene rechten plaats hebben (è), en by de Crimineele Ordonnantie van Keizer carel is aangenomen, zoo kan men egter dezelve niet voor goed keuren, om dat den misdaadiger in plaats van beeter , hier door erger moet worden. Aangezien de geene, die uit het gezelfchap en zaamenkomst van eerlyke luiden verbannen, moet leven, en door 't gemis zyner ledemaaten tot den arbeid' onbequaam is gemaakt, moet noodzaakelyk tot de grootfte armoede vervallen, die, offchoon geen dief, of foortgelyk liegt mensch van te vooren geweest is,zal hy nu door wanhoop en gebrek aan 't noodwendige, vervoert,en zig in de volftrekte noodzaakelyke ziende gebragt, aan flegte ftukken beginnen overtegeeven , hy zal nu fteelen, rooven, en alle verregaande euveldaaden, om niet van honger om te komen, onderneemen en uitvoeren (V). §. X. Het derde misbruik. Ten derden moet tot het misbruik der ftraffen ge- 00 Ziet hier van met meerderen t hom as. in Differt. de Exiftim. fam. ef infam. extra Remp. & b o d i n. in Disfert. de Jur. circa infam. ejusque inter Chriflian. abufu. 00 L- I. f. fin. D. defugitiv. I. 13. D. de tefiib. 1. 3.. Cod. de ferv. fugitiv. Novell. 17. cap. 8. (c) Ziet hier bodin, Differt. de Fufiigat. iniq. ufu ho» diern. §. 17. .in fin.  AFWEEZENnE» EN DOODEN. JQ? gebragt worden; indien de wettige ftraffen door aanneeminge van en onderfcheid der perfooncn of andere verkeerde aandoeninge worden bedorven. Dit gefchied, wanneer by voorbeeld al te grooten ontzag voor de perfoonen, die geftraft worden, word betoond, of wanneer een gierig Regter uit een hebzugt en begeerte om fchatten te vergaderen, immers zig een beurs te maaken , de misdaaden altoos met gcldboetens ftraft, cn wat andere gevallen meer zyn, §• XI. Het vierde misbruik. Eindelyk cn ten laatften is geen gering misbruik der ftraffen, wanneer de misdaadigers al te hard en wreed geftraft worden. Zoude hier ter plaats met meerderen, de al te groote wreedheden der ftraffen in deeze en geene gevallen kunnen opgeeven, dog daar omtrent ben niet van mcening, my alhier mede optehouden, maarden Lezer tot andere, die daar over wydlopig gefchreven hebben , kortheidshalve wyze f». Dit moet echter hier nog aanmerken, dat 'er eenige zyn , die meenen , dat heedendaagsch nog eenige harde ftraffen in gebruik zyn, die niet alleen geen wettig einde en oogmerk hebben , maar welker uitvoering ook den Christenen in geenen deele fchynen te bctaamen; op dat een en ander voorbeeld van dezelve ontleene, zoo word daar toe gebragt de ftraffe van het rad, wanneer een misdaadiger, na dat hem ar- O) Als carpzov. Prax. Crimin. part. 3> I2gmm. 15, 16. R feqq. R Sac. Doepleri theatr. poenar. fupplicior. execution. criminal. N 3  I08 OVER DE STRAFFE DER armen en beenen zyn aan ftukken geflagcn, noch levendig op het rad gelegd word (a). Het verdrinken en verfmooren in het water, gemeenlyk het zakken genoemd, wanneer een misdaadiger in een zak in het water word geftoken, en verfmoord (£). Het verbranden, wanneer namentlyk den veroordeelden levendig aan de vlammen des vuurs word overgegeeven (Y). Het vierendcelen , wanneer een misdaadiger in vier deelen word van een getrokken Ql), cn wat dies meer zy. §. XII. Dat wreede ftraffen aan het oogmerk niet voldoen. Zommige zyn van meening, dat deeze en foortgelyke ftraffen geen wettig oogmerk hebben. Want het eerfte einde der ftraffen volgens derzeiver begrip is, het voorbeeld voor anderen tor zekerheid in den burgerftaat, welke in eenig toekomend goed beftaat, het geen verkregen word, wanneer de misdaaden daar in ophouden ; en de menfehen dus in geruste veiligheid daar in kunnen leven. Nu worden die wreede en zwaare ftraffen niet zoo zeer uitgevoerd, om die veiligheid in de zamcnleving te verkrygen, want die buiten dezelve kan verkregen worden, ais wel om de gepleegde cn begaane booze cn ftraffenswaardige daad van den misdaadiger tot af- (a) Ordin, Crimin. Caroli V. art. 130,137. CV) Ordin. Crimin. Caroli V. art. 130, 131, 159. §. 6. Inft, de public, judic. (c) Ordin. Crimin. Caroli V. art. 109, lil, 1115,125. \. 28. in priiic. D. de Poen. Qd) Ordin. Crimin. art. 192. conf er, C A R P Z., prax, (rit min- part. 3. juatft, 138. num. 5?.  afweëzenden en dooden. iqq affchrik van anderen ftrenger te ftraffen. En is het volgens de leere van puffendorf (e) zeeker , dat de ftraffen geenzints met dat oogmerk worden uitgevoerd , dat de geene die geleden heeft , zig verheugt in de filterte en ftraffe van den misdaadiger , dewyl dit vermaak ten eenenmaal onmenfchelyk is;, cn tegens de zameldevinge aanloopt. Noch moet men niet uit wraaklust de ftraffeoeffenen,maar liever uit liefde en met aandoeninge, als uiteen volftrcktc noodzaakelykheid , ook ten voorbedde van anderen, die uitvoeren (b). Deeze zwaare ftraffen zouden verder ook niet voldoen aan het tweede oogmerk dcrzelve , mentlyk de affchrik van anderen, want zoo de ftraffe des doods daar toe niet .genoeg is , zullen die zwaare omftandigheden daar toe ook weinig baaten. En worden 'er ook verder zulke verregaande ondeugende menfehen gevonden , die zig van het quaaddocn, door geen ftraffen boe zwaar ook , laaten affchrikken ; behalven, dat dat aanfehouwen van het ftraffen, zelden veel uitwerking op den geest van zoo een mensch heeft, cn op hettydftip, dat het quaad begint en uitvoert, wynig aan de ftraffen denkt, maar zig vleit, de handen van de Juftitie te ontkomen, en zig in veiligheid tc zullen ttdlcn. § X[I]> G'0 De Offic. Homin. R Civ. lib. 2. cap. 13. §. 6. (6) Hitic. cicero, lib. ï. Officier, cap. 25. eleganter feribit: Animadverfio £=? cahMgatio contumelia vacare debent, ncque ad ejus, qui punit aliquem, aut verbis cafligat, fed ad reipublica utilitatem referre, Cavendum eft etiam, ne major poena, quam culpa fit. Prohibenda aut cm maxime eft, ira in '*>uniendo. Nunquam enim iratus , qui accedit ad poenam, nediocritatëm Mam tenebit, quee eji inter nimium R param. N 4  aco over de straffe der §. XIII. Christenen betaamd geen wreede Straffen te oeffenen. Zommige zyn al verder van gevoelen, dat het den Christenen niet betaamd zig van diergelyke zwaare ftraffen te bedienen. Want de zagtmoedige leere van Christus,is tegen alle wreedheid. Willende vervolgens ook , dat men de zwaare ftraffen moet, en vooral behoord te myden, om deeze reede, aangezien de lyders door de langduurigheid, en het gewigt der pylien veeltyds tot wanhoop en daadelyke vertwyffeling vervallen, 't geen iemand het tydelyke en eeuwige leven kan ontneemen, en dus een groot quaad veroorzaakt werdënde , door- cn in die wreede ftraffen geleegen is. §. XIV. De Burgerlyke befchouwinge der Straffen. Wanneer nu alle de hoedanigheden van ftraffen burgcrlyk befchouwd worden, brengen dezelve volgens zommiger gevoelen een gering, ja zomwylen geen de minfte nuttigheid en voordeel, den Staat te weeg, want de menfehen zelden daar door verbeterd worden, gezweegen de Regeeringe eenjgzints nuttig zyn, en daarom meenen dezelve , dat het beter was , dat de meeste ftraffen uit den burgerftaat wierden weggenomen , en dat in plaats van zodaanige, de misdaadigers na de zwaarte der misdaad, of voor den tyd haares levens, of een kortere, na evenredigheid van dien, tot eenigen algemecnen en harden arbeid,tot nutdermaatfehappy, verweegen.  AFWEEZENDEN E2ï DOODES. 201 zen wierden. Want die geene , die van alle menfchclykhcid ontdaan , tot alle quaad bequaam, mitsgaders aan alle booze ftukken zig hebben overgegeeven, zullen ook geen kortftondigen, ja langeren en wreeden doodvreezen, en andere boosdoenders zullen door het aanfchouwen van bet quaad en ftraffe van andere niet wyzer worden ook niet tot inkeer komen, nog zich beteren , indien maar haare lust in 't quaaddoen mogen boeten, en in het oeffenen van misdaaden alleenlyk mogen voortvaaren. Maar indien zodanige boosdoenders overwogen, dat baar leven met zwaaren arbeid, geringe fpyfe, en zomwyien (lagen, voor haar quaaddoen by aanhoudentheid ftaan door te brengen , zouden dezelve daar door eerder van het bedryf der misdaaden worden afgefchrikt, als het ondergaan van een fchielyken dood vreezen, en van dit gevoelen is bekend, dat geweest is den Marquis de Beccaria, die daar over in het Italiaansch een Werkje gefchreven heeft, welk in verfcheiden taaien als in deFranfche(a), Nederduitfche (b~) cn andere is overgezet, en van dit gevoelen is voor hem ook al eenigzints geweest den Profesfor TiTtus (V). Hier komt by, dat zoo een misdaadiger hier door zyn quaaddoen zal erkennen , tot inkeer komen, en tyd hebben om be» rouw te kunnen oeffenen , daar in tegendeel die geene, die tot.de dood verweezen worden, zig in het plegen van berouw en leetweezen over haar uitgevoerde misdaaden als moeten haasten, en daar toe door het overwegen van de ftraffe des .doods (n) Onder den titu'> Traité des delfts & des peines. (i) Verhandeling over de Misdaaden en Straffen,, GO in 7ur. Priv.Iib. i. cap. 15. 19. * 4 N $  202 over de straffe der doods , waartoe veroordeeld zyn , niet zeer gefchikt fchynen. Dus begrypen het eenige, die tegen de ftraffe des doods zyn. En van dit gevoelen is ook geweest de Keizerin van Rusland , elizabeth, van welke egter h a nwaï,ib zyne Reizen door Rusland («), fchryft: jQeKeizerin is zeer meedogend, tot een foort van tiitfporigheid toe. De groote tederheid van haar hart, of eenige andere oorzaak, heeft het altoos verboden , dat het doodvonnis van quaaddoeners , hoe grof zy het gemaakt hadden, en aan welke misdaaden zy mogten fchuldig zyn , wierd uitgevoerd. Zulks 'er gezeid word, dat ''er in de byzondere deelen van het Rusfifche Ryk by de 30000 quaaddoeners op een en dezelfde tyd, zyn geweest. Dog dit onder veele haar er goede daaden, is een foort van barmhartigheid , welke haare eigene onderdaanen , nogte de vreemdelingen niet ligtelyk zullen voorgee-ven te begrypen. En van dit gevoelen fcheenen ook te zyn .Haar Hoog Mogende de Heeren Staten Generaal ,by haar Placaat van den 17. October 1748. waarby de ftraffe des doods den militairen by den articulbrief opgelegt, veranderen , in die van een publicquen arbeid aan de vestingwerken, doch naderhand zyn hoogst dezelve van haar eerfte ftelling, en dit mededoogend voorneemen afgegaan, en de ftraffe des doods die geene , die defertie, met andere aggravcrende omftandigheden gepaard, kwamen tc begaan, opteleggen (T). (n) D. 11. B. 4. H. 4. fJO Men kan dit Placaat, met een geheele Verhandeling vinden, in 't Werkje van den Auditeur Militair, j. j. v a n, hasselt» handelende ever de ftraffe ven de Kruywagen.  AFWEEZENDEN E DOODEN. 203 §. XV. Wie alhier door af meezenden verftaan worden? En dit zy genoeg gezegd, ten aanzien van het misbruik der ftraffen, nog zal met wynige omtrent de af wcezende, waarvan alhier handele, dienen , dat de afwcczendheid of loffelyk is, gelyk de geene, die ten nutte van een ftaat afweezend zyn («), of die op de Academie, wegens haare "ftudiën abfcnt zyn (6), in eene loffelyke afwezendheid verkccrcn, en in tegendeel in een vcragtelyke die geene, die wegens een gepleegde misdaad uit bet land gebannen en verweezcn is (c), of dat hy is gaan vlugten, om de ftraffe wegens een gepleegde misdaad t'ontgaan (dj. C A P I T T E L II. Over de Straffe der afweezende misdaadigers en dooden. §. I. Een afweezend misdaadiger behoord niet veroordeeld te worden. De vraage is alhier by het begin van dit hooftdcel, of een afweezend misdaadiger na regten tot de ftraffe kan vcrweezen worden? waarop tot (a) L. 7. /. 8. I. 36. D. ex quib. cauf. major. (Jf) L, 28. princ. D. eod. CO L. 9. princ. R l. 26. §. 2. D. eod. Cd) Z,. 2. §. 8. D.Ji quis caution, in judic. fiftend,  234 OVER DE STRAFFE DER tot antwoord diend, dat volgens het Roomsch Recht doorgaansch een afweezende om een gepleegde misdaad niet kan veroordeeld worden fV), doch verftaa dit zoo, dat deeze regul geen plaats hadde, wanneer 'er een geldboete en bannisfcment by een misdaadiger verdiend was,doordien dusdaenige ftraffe hem by afweezentheid kon worden opgelegt niet alleen, maar de goederen, die hy onder het regtsgebied van den Regter gelegen hadde , daarvoor konden worden verbeurd verklaard, aangeflagen en verkogt (/;). §. II. Eene uitzondering. Het is een zeeker gebod, zyn grondilag van het Goddelyk en waereldlyk regt hebbende, dat namentlyk geen misdaaden ongeftraft moeten blyven. Dit zoude nu ongetwyfeldgcfchicden , indien 'er niet zoo veel mogelyk gezorgt , dat de misdaaden der geene, die tegenwoordig en afweezende zyn,behoorlyk geftraft wierden. En daarom moet een afweezend en vlugtend misdaadiger van alle verpligtinge tot de ftraffen niet gea'gt worden ontllagen, veelmin bevryd te zyn, maar indien het zeeker is, dat hy de misdaad heeft uitgevoerd, moet hy , fchoon afweezend , veroordeeld, en na omftandigheid van dien geftraft worden. Want door de vlugt zelve maakt een misdaadiger zig veidagt, een misdaad O) L. 5. princ. D. de poen. I. 6. Cod. de accufat. R in. fcript. (6) Bid. I. 5- D. de poen. r \ r i n a C. auaft. 11. ruim. ï« iesQLo. Conf.64, num, 18 R 22.  AFWEEZENDEN EN DOODEN. 20j? daad begaan te hebben (V),alzo devlugt,waardoor hy zig zoekt tc helpen en redden, een bewust gemoed genoegzaam aantoont, en den vlugtenden befchuldigd, immers in verdenking brehgd, de misdaad gepleegd te hebben (T). Het geen, offchoon nogthans niet altoos têt bewysftrekt, gelyk met meerdere en te regt, word aangetoond by MAf th. s te pil anus (V)- dat, wanneer door een bchoorlyk onderzoek ten klaarften komt te blyken, dat den vlugtenden misdaadiger aan de hem opgetygde misdaad, fchuldig is , kan 'er geen reeden gevonden worden , waarom denzelvcn niet geftraft zoude behooren te worden; of indien buiten dat de misdaad bekend is, of dat den misdaadiger voor de vlugt dezelve al beleeden, of daar van door getuigen overtuigt is, kan de ordinaire ftraffe, offchoon hy afwezend is, hem.worden opgelegd (d), zoo dat hedendaagsch misdaadigers , die hoe zeer vlugtende en afwezend zyn, ter ftraffe veroordeeld kunnen worden, is zeeker, en heeft by de meeste volken, uitgezonderd de Friefen plaats (e). §• HL (a) Crimin. Ordonn. van Carel de V. art. 25. §. uit. (&) Novell. 53. cap. 4. §. igitur. (r) In Conft. Crimin. art. 25. art. 8. adde noordkerk, in Tra&at. de Matrimon. jure folvend. cap. 4. §. 4. Cd) Gothofred. in not. ad l. 5. D. de poen. (e) Ziet groene w. de legib. abrogat. ad lib. 6. Cod. de accufat. van de Gelderfchen getuigt zuIxschrassert, Comment. ad Reformat. Velav. cap. 2. art. 10 num. 3. van die van Vlaanderen, damhouder, Prax. Crim. cap. 28. num. 9. van verfcheidene volkeren in Duitschland, kr esStus , ad Conftit. Crimin. Caroli V. art. 155. en van het geheele Duitfche Ryk, sichardus, ad l. 1. Cod. quonwd. éf quand. jud. num. 15. van de Franfchen .boeriüs, J)ecif. 63. num. 8. van de Spanjaards, parladorius, lib.  2ÖÖ OVER DE STRAFFE DER §• HL De Straffe der afweezende en dooden , in effige (in beeltenis.') Overgaande tot de ftraffe der afweezende en dooden , in veele landen aangenomen, en in beeltenisfe gefchiedendc: Wanneer-die geene, die zig aan groove misdaaden hebben fchuldig gemaakt, of de hoogfte magt van een Regeeringe gequetst, den Staat door opftand ontrust, en in rep en roer gebragt, of diergelyke andere ongeoorloofde misdaaden gepleegd hebbende, en ziende, dat daar over onvermydelyk ftaan gevat en geftraft tc worden, zig met de vlugt doorgaansch zoeken te redden, en dus de ftraffe te ontgaan. En op dat zodanige misdaadigers de Juftitie niet ten eenenmaal ontkomen,enecnigzints geftraft werden, word tegen de zodanige of levendig of dood zynde, na de ondèrfcheide gewoonte van verfcheidene plaatfen, als of tegenwoordig waaren geprocedeert , en dit geeindigt, cn het vonnis opgemaakt zynde, met het beeltenis van den misdaadiger door den Scherpregter. aldus, en in dier voegen gehandeld, gelyk hy zelve tegenwoordig of levendig zynde, gehandeld zoude hebben moeten worden. lib. i. Rer. Quotidian. cap. 20. num. 3. voor het overige zie over deeze Stoffe wydloopig Mr. j. j. van hasselt, Onderregt over het houden van Krygsraad, i. Hoofdft. §. 15. leyser, Meditat. ad Pandeü. Specim. 660. num. 10,11, 12. $. IV.  AF WEEZEN DEN EN DOODEN. 20? §• IV. Deeze manier van Straffen gefchied op verfcheidene wyzen. Veele zyn de foor ten van deeze ftraffen. Want zomwylen worden de misdaadigers in beeltenis verbrand , dan in vier ftukken verfcheurt, dan opgehangen , dan onthooft, na dat de fententie van de doodftraffe tegen den afweezenden misdaadiger is luidende. Een voorbeeld van een misdaadiger, die zig aan de misdaad van gequetfte Hoogheid hadde fchuldig gemaakt , kan men vinden by philippus, in Uf. Prattic. (a), en van deeze en foortgelyke andere kan men zien stryckius, de jurfenf (/)). §• V. Wat tot deeze Straffe vereischt word. Men moet omtrent de uitvoering van deeze ftraffe voorzigtig handelen, niet ligtelyk daar toe komen, als moetende voornamentlyk daar toe drie zaaken in agt genomen worden. Eerftelyk word daar toe vereischt , dat 'er een zwaare lyfftraffelyke misdaad gepleegt zy, dat die zeeker is. Ten tweeden, dat den misdaadiger vlugtende, of dood is; eindelyk ten derden, dat het proces tegens den zodanige behoorlyk gevoert, en het vonnis uitgefproken zy(c).» §. VI. O) Infl. lib. 4. tit. 18. Eclog. 80. (20 Diff. 8. cap. 4. §. 16. (c) Ziet dit by zobel, Difp. inaugur. de Execut. in ejjïg. struv. en fromman. over die zelve Stoffe.  Z08 OVER DE-STRAFFE DER §• VI. Aan deeze Straffe worden overgegeeven de geene, dis de misdaad van gequetfte Majefteit hebben begaan. Alle moeten deeze ftraffe ondergaan, die zig aan de misdaad van gequetfte Majefteit hebben fchuldig gemaakt. Doch men moet hier onderfcheid maaken tusfchen de misdaad van hoog verraad (ff), en gequetfte Majefteit in hetbyzonder (b). De misdaad van hoog verraad is, wanneer iemand regtftreeks iets tegen den Souverain , aan wie hy onderworpen is , of den Staat onderneemt (c). Aan deeze misdaad ftaan dan alle fchuldig , die op eenigerhande wyze iets tegen den Vorst of Regeringe onderneemen; bcgeerende het gebied, 't zy dat dezelve de wapenen tegen de Regeering opneemen, of zonder order van den Vorst een leger met een quaad voorneemen op de been brengen , den oorlog voeren, of met den vyand t'zaamenfpanncn en correspondecren , denzelve de geheimen des Lands, en te doene onderneemingen openbaaren, of een opftand veroorzaaken, mitsgaders den Vorst van den throon zoeken te bonzen, immers en ten minften van alle deeze toeleggingen niet onbewust zyn geweest, en hetzelve niet in tyds geopenbaard, en daar van kennis gegeeven hebben; alle deeze ftukken zyn bekend, en in de wetten by het Roomfche .Recht te vinden (d). VII. (o) Crimen perduellionis. (ZO Crimen la>fa Maje/latis. 00 L. II. in fin. D. ad Leg. Jul. Majeflat. 00 L. 5. I. 6. Cod. ad Leg. Jul. Majeflat. vergeleken jnet de /. i. /. 2. /. 3. /. 4. D. eod. alwaar nog meer voor. beelden te vinden zyn.  AF WEZENDEN EN DOODEN. £09' §. VII. -Zelfs word het voorneemen geftraft, in het geval van hoog verraad (a). Iets byzonders is het, dat iemand om het voorneemen in de misdaad van hoog verraad geftraft word;Daar toe behoord de t. 5.princ. Cod. ad Leg. Jul. Majeflat. Doch men behoord m de uitlegging van die wet onderfcheid te maaken , tusfchen eenvoudige gedagten en een voorneemen. Want de gedagten door geen uitterlyk tèeken geopenbaard, kunnen in de aardfche vierfchaar niet geftraft worden (f). Edoch, wanneer de gedagten tot ëénige uitterlyke daad wezentlyk zyn overgegaan, dan veranderen dezelve in een voorneemen , welk voornamentlyk in het geval van hoog verraad geftraft word_; de bygebragte /. 5. moet dus niet van eenvoudige gedagten vèrltaan worden. 1 VUL Het voorneemen (c) moet beftaan in een tegenwoordige daad. Tot diergelyk voorneemen word vereischt dat hetzelve nog duurd, niet voorby, of door berouw weggenomen is; Een aanmerkelyk voorbeeld is daar van bekend, van zeeker Edelman uit Normandiën, die den Koning franciscüS van het leven had willen berooven, en die men ten 00 In Perduellione. O) L. 18. D.de poen. an! Matth. in Prolegok.Crim. Trait.cap. i. num. 5 , 6. h u g. grotius, de Jur. Bell; kc pac. lib. il. cap. 4. §. 3- CO Conatus. O  210 OVER DE STRAFFE DER ten onregte zonder eenige uitvoering of gevolg , daar over met de dood geftraft heeft (a). §. IX Over de Straffe van gefchonden Majefteit. De misdaad van gefchonden Majefteit in het byzonder aldus genoemd, is een onmiddelyke onderneeminge tegen de hoogheid en waardig? heid van een Vorst. Aan deeze misdaad maaken zig onder anderen fchuldig, de zodaanige, die de klyndere regaüën (ff), buiten gezag en toeftemminge van de Vorst zig onderwinden te gebruiken, die by voorbeeld, by haar zeiven , in haar huis gevangenis houden (c), die valfche munt flaan (ff) , en andere ongeoorloofde en ftrafbaare zaaken meer pleegen. Deeze misdaad word na goedvinden met geldboete , bannisfement, altoosduurende gevangenis, en zomwylen met de dood geftraft (e). §. X. Over het fchenden van de Goddelyke Majefteit. Zoo de misdaad van gefchonden Majefteit word begaan, omtrent de menfchelyke, gelyk zoo Ca) Ziet b'odinus, de Republ. lib. 4. cap. uit. en de Verhandeling van meergenoemde Mr. j. j. van Hasselt, ever de Straffe der gedagten 3. Hoofdd. §. 6 alsmede deszelfs Disfertatio 'Juridica ,adl. 18. Digejior. de Poenis, cap. 3. 5. 4. 09 Regt dat de hooge Overigheid heeft om iets te doen. O) L. 1. in fin. Cod. de privat. carcerib. inhibend. (d) L. 2. Cod. de falf. monet. (O Vergelykt carpzov. Prax. Crim,part. 1. gwfl. 41, per tot,  AFWEZENDEN EN DOODEN. 2It Zbo even hebben gezien, hoe veel te meer word die gepleegd tegens de Goddelyke Majefteit; Met betrekking tot deeze laatfte misdaad ben ook alhier met wynige woorden voorneemens te handelen. Deeze Majefteit is God zelve, die hoogfte, die eenige, die eeuwige, die onveranderlyke Oppermajefteit. Deeze onteeren en fchenden de fchepZelen, of in het algemeen, wanneer zy haare confeientie tegen hoogst deszelfs wet en verbod met verfoeijelyke daaden en fchelmftukken bezoedelen , of in het byzonder waar toe gebragt word , wanneer zig de menfehen aan Godslasteringen, limonie (a), valfchen eed,' Godsverzaking en verlochening fchuldig maken, §. XI. In de voorenftaande misdaad heeft de Straffe iê beeltenis ook plaats. Men moet dan geenzints twyfelen , of de ftraffe in beeltenis heeft in de misdaad van de fchendinge der Goddelyke Majefteit ook plaats, zoo wel, als in die van de menfchelyke,dewyl hier vooren is aangetoond,dat dezelve omtrent alle capitaale misdaaden kan worden in het werk gefteld. En waarom zouden niet die geene, die de hoogheid van den Koning der Koningen en Heere der Heeren, in wiens hand het leven en de zielenderVorften zyn,en voor wiensMajefteit de gantfche aarde moet beven, gefchonden hebben, met dezelve ftraffe , als die geene, die flegts ëen aardsch Souverain onteert hebben, geftraft worden? Hier van mag men veilig van het minde- (a) Koophandel in Geesteiyke dingen. O 2  112 OVER DE straffe der dere toe het meerdere opklimmen , en is dan' ook regtvaardig geftraft den Digter theophijlus, die in een zeeker Schimpfchrift gruwelyke Godslasterlyke fcheldingen tegen de Goddelyke Majefteit zoude hebben uitgebraakt ; dit geeft pi er re matthieu (V) op, met deeze woorden: Hic (Theophilus:} a procuratore Regis Ludovici XIII. in fupremd Parlamenti Parifienfis Curia,-reus leefie Majeftatis divinte factus, & ad tubee fonitum ter, quamquam brevibus intervallis , per omnes plateas urbis citatus, ac in termino non Comparens, in ipfa caufa principali condemnatus eft} ut ante portam cedis Virginis, nudus & linteo tantum indutus , manu tadam tenens , poenitentiam agat: inde deductus ad locum executionis, la Greve, corpus' cömburatur, una cum libro , cineresque dijfipentur in aerem, idque fi adprehendi poffit, in corpore, fin minus in effigie ipfius, que effingi deberet, ut quam fieri poflfet, exprejfijjime referret imaginem 6f habitum ipfius Theophili, dat is: Deeze (TheophiJus) van den Procureur des Konings Lodewyk de XIII. in het Parlement van Parys verklaart zynde, dat begaan hadde demisdaad van gefchonden Majefteit, en driemaal met trompetten gefchal, fchoon met korte tusfehenpoozingen door alle ftraaten van de ftad geciteert zynde, is tenprincipalen verweezen,dat hy voor de poort van de kerk van de maagd naakt, en alleenig met een hembdaan, een flambouw in zyn hand houdende , boete zoude doen. Daarvandaan na de geregtsplaats la g r eve gebragt, zyn lichaam verbrand, te gelyk met het boek-en de asch in de lugt geworpen zoude worden, en dat in dien konde gevat worden, dit in zyn ' per- 00 Au Hijloiresdesdemiers troubles arrivés en France,l. # pag. io8S.  AFWEEZENDEN EN DOODEN. -213 perfoon en lichaam, of anders in zyn beeltenis, het geen zodanig moeste gemaakt worden, dat het ten naauwkeurigfie kwam te gelyken, ter uitvoer moeste gebragt worden. By dit aanmerkelyk voorbeeld voegd den gezegden Schryver nog een ander by, van zeekeren bartelotus, die om dezelve verfoeijelyke reede veroordeeld was, maar na de dood, om dat al van te vooren te Avignon overleden was, is verweezen om gehangen te worden, zynde boven dien alle zyne goederen verbeurd verklaard: en dit vonnis is ook in beeltenis en fchildery uitgevoert ; meer voorbeelden zyn van deeze ftraffe in een voorgaande Verhandeling opgegeeven, waaraan my kortheidshalve gedrage, §. XII. Deeze Straffe heeft ook plaats omtrent de geene, die zig in een tweegevegt begeeven. De geene, die geduölleert hebben,en voortvlugtig zyn, kunnen ook in beeltenis geftraft worden, immers heeft zulx in Saxen en Pruisfen plaats,alwaar ook de uitgeweeken officieren in effigie (ff) worden opgehangen , men kan onder anderen dit te Wezel zien, buiten de Berlynfche Poort, alwaar verfcheide officiers in portrait aan een halve galg daartoe opgeregt, zyn opgehangen (ff). (a) In gelykenis naar "t leven. (ZO Zie omtrent de duellen der Militairen, by ons Placaat van den 3. July 1627. en 1. Jury 1637. O 3 % XIII.  JI4 OVER DE STRAFFE DER §. XIII. De uitwerking van de Straffe , die in beeltenis gefchied. Het efte6t en uitwerkinge van de ftraffe, die in effigie gefchied, is doorgaansch deeze, dat iemand niet alleen daar door eerloos word, maar zelfs ook alle eer,aanzien, mitsgaders voorregten verliest («), en moet hier in 't byzonder aangemerkt worden, dat dit maar een provifioneele ftraffe is , die de eigentlyke en ordinaire niet wegneemt, maar dat dezelve zoo lange word uitgeftelt,tot dat zoo een misdaadiger gevangen genomen is. §. XIV. Dikwils word ook in de naam de' Straffe uitgevoerd. Zeer dikwils word ook de ftraffe in de naam uitgevoerd, en dit gefchied voornamentlyk aan' foldaten , die uit den dienst weggeloopen , en ingedaagt zynde, niet verfcheenen zyn. Als wanneer haar naam door den Scherprechter op een blik gefchildert, en aan de galg in tegenwoordigheid van het bataillon, na uitleezinge der fententie word genagelt en vastgemaakt (b). §. XV. Hoedanig de Straffe, die in beeltenis gefchied, word weggenomen .y Eindelyk diend hier nog onderzogt de.vraag, of (a) ZobeL, Difp. inaugur. de execut. in effig. (6) Ziet de Verhandeling van den auditeur van has|Etf, over het ampt der geweldige Provoosten, 5. deel §. f.  AFWEEZENDEN EN DOODEN. 2IJ of deeze uitvoeringe der ftrafTe kan weggenomen, of op zeekere manier ontgaan worden? Want het is bekend, dat genoegzaam alle misdaaden door den dood, verjaaringe, overeenkomst 0) , en .door vergiffenis weggenomen WO?den> Omtrent de voorgeftelde vraag diend onderfchqid gemaakt, tusfchen de uitvoeringe der ft,affe, die nog moet gefchieden , en die bereids gefchied is. In het eerfte geval leeren, en de dageivkfchc ondervinding en verfcheidene voorbeelden overvloedig ; dat de uitvoeringe van de ftraffe in beeltenis tot dat einde gefchied, op dat anderen dies te meer van zoortgelyke misdaaden mogten worden afgefchrikt. Dog de verjaaring heeft plaats, want dezelve neemt niet alleen de ftraffe van de misdaad wegbaarde misdaad zelve, en by gevolg, de aanklagt en het crimineel proces (b~), wanneer maar de misdaaden , om welke de ftraffe in beeltenis gefchied, zeer zwaar en van den algemeenen regeul niet uitgezonderd zyn (c) , of dat den befchuldiger voor dat de verjaaringe volbragt is, zyn klagte gedaan heeft, of dat de Overigheid, amptshalven haar onderzoekend proces begonnen heeft; want dan zoude nog een misdaadiger na de twintig jaaren, door verloop van welke doorgaansch de ftraffe der misdaaden ophouden, of dood, of vlugtende, geftraft kunworden (d). Wat aanbelangt de overeenkomst over, en de vergiffenis der misdaaden, zoomoet men 00 TranfaCfcie. 00 Carpzov. Prax.Crimin. part. 'i.qiueft. 141.num. 6. (e) L. 19. §. 1. D. ad Leg. Cornel de falf. I. fin. D, ai Leg. Pompej. de Parricid. I. 4. Cod. de Apostat. 00 Vergelykt hierFARiNAC. in Prax. Crimin. lil'. t« tit. 1. quwfi, 10. num. 28. 9 4  al6 O V È R DE STRAFFE DER men niet twyfelen, of den afweezenden misdaadiger kan of zelve, door brieven, of door anderen met den Regter over de ftraffe in beeltenis overeen koomen , en fchikkinge maaken (a), ja ook door den Souverain vergiffenis van misdaad bekomen. In het laatfte geval, daar het vonnis al gëvelt, en de uitvoering van dien in beeltenis gefchied is, neemt nog de dood, nog de verjaaringe het effecl: van deeze ftraffe weg, en alhoewel den misdaadiger de dood ondergaan heeft, duurd nogtahs bet efteéfc van deeze ingebeelde en oneigentlyke ftraffe, hoe zeer den misdaadige; twintig jaaren mogtc afweezend gew :est zyn , zoude hy egter naderhand gevat zynde, drzelve ftraffe moeten ondergaan, die hy in beeltenis bereids hadde geleden. Want het vonnis is in deezen met voorwaarde, nanamentlyk,dat wanneer hymogt gevat worden, met dezelve licuaamelykc ftraffe , die hy in beeltenis geleedcn heeft, zoude geftraft worden. Nu is het bekend , dat geen verjaaringe loopt ten aanzien van een voorwaarde, die nog niet volbragt is, dat is, van de tyd, dat hy gevangen is'genomen, wanneer van te vooren het vonnis tegen denzelven niet heeft kunnen uitgevoerd, 'en hy geftraft worden. Door fchikkinge (T), én vergiffenis word de geene, die in beeltenis geleeden heeft, in zyn geheel herfteld. Want de Vorst is boven dé wet, en kan de ftraf vernietigen, verminderen en veranderen. Hier van daan kan zodanigen geftraften in zyn voorgaanden ftaat herftclt worden, voorbehoudens nogtans het regt van een derde, Tyant die een verkregen regt niet kan ontnomen wor- 09 L. 18. Cod. de TranJaUio». 09 Tranfatïie.  AFWEEZENDEN EN DOODEN. 217 worden. Zodanig een, krygt wel alle regten, eer-ampten en goederen wederom , voor zoo verre, die niet wettig op een ander gebragt zyn (a). §. XVI. Van de veroordeelinge van het aandenken (ff). De afweezende en dooden worden ook geftraft met de veroordeelinge van het aandenken derzelve,het geen niet anders te kennen geeft, als dat de naam van zoo een misdaadiger met een altoosduurcnde eerloosheid gebrandmerkt, en komende te overlyden, over dezelve geen rouw gedragen word (c). Haare familiewapens worden haar ontnomen, en haar naam uit de openbaare Registers gefchrapt (d),alle eerampten, waardigheden, regten en voorregten houden op, haare huizen worden gcflegt, en alle haare goederen verbeurd verklaard (e). §. XVII. Tegen wie deeze Straffe plaats heeft. Genoegzaam altoos worden die geene , die in beeltenis geftraft worden , de veroordeelinge van het aandenken, mede opgelegt, en heeft Arst l. 24 V % 6? 4- D' de minor- 1 2' P"7ff/ D'-dS éiïrici^ ïiïM J. t« CO Damnatie Memonz. CO L. 35- D. de regligiof. R Jimptib. fun. (d) Tacit. Annal. lib. 3- CO L. 5. Cod, arf Leg.Jul.MajeJi.Novell. 134- cap. ult.infin* O 5  2l3 OVER DE STRAFFE DER tegen alle zodaenige plaats, die zig fchuldig ge. maakt hebben aan de misdaad van gequetfte Majefteit (ff). §. XVIII. Deeze Straffe ging ook over tot de kinderen. Deeze veroordeelinge van • het aandenken ging ook over tot de ldnderen, te weeten de zoons (b), die eertyds mede moesten fterven, om dar 'er vreeze was, dat die de ouderlyke ftraffe mogte wreeken. Maar deeze wreedheid van ftraffe hebben naderhand de Keizers ar c apius en honorius veranderd, en de doodftraffe van de kinderen weggenomen (c). §. XIX. Ca) §. 3. Infl. de Public. Judic. I. 8. Cod. ad Leg. Jul. Majeftat (&) L. 5. § 3. Cod. ad Leg. Jul. Majeflat. CO L. 5 §. 1. Cod. diEt.titul. Het is zeer aanmerkenswaardig, dat de Keizers akcadius en honorius, die de Auteurs zyn van deeze Lex. 5. Cod ad Leg. Jul. Majest. en tot grondflag van die wet alleen hebben gelegd de metus van exempla patemi,hoc e/ïzeggenzeCwep^O hereditarii criminis exempla, dat die zelfde Keizers akcadius en honorius, in Leg. 22. C- de penis, twee jaaren nadei hand , en vervolgens zynde beter onderregt, of eerlyker Raadslieden hebbende, uitdrukkelyk zeggen: Sancimus ibi effe pmnam, ubi noxia eft; propinquos, notos, familiares procul a calumnia fubmoyehimus, quos reos Jceleris Jccietas non facit; nee enim affluitas, vel amicitia nefarhtm crimen admittunt, peccala igitur fuos teneant auttores. En 't geen dat nu in die wet volgd,is zeer notabel ;nec ulterius. progreaiatur metus, quam reperiatur deHEtum. Zoo hard en crue!, ja barbaarscn , en onmenfchelyk als is voor omfchreeve l. 5. §. 1 £f 3. C. ad Leg ,Jul. Majeftatis, zoo benigne, en aequitabel is de Lex 7. ff. de bonts damnatorum, ubi PAUlusjurisconsuitus libro fmgulari de portionibus , qua liberis damnatonum conceduntur, aii, Cum ratio rtaturalis Rc.  iFfEEZENDEN EN DOODEN. §. XIX. Was voljirekt onregtmaatig- Ondertusfchen egter was deeze ftraffe voor de kinderen zeer onregtmaatig, terwyl het bekend is, dat een ieder voor zyn eigen misdaaden moet geftraft worden (a), en dus lyd dit geene uitzondering, ten aanzien van deeze ftraffe in de misdaad van hoog verraad, of van eenige andere ftraffenswaardiger en zwaarder misdaaden , want het zoude dc ongerymdheid zelve zyn, dat de kinderen van geen quaad bewust, of aan eenige misdaad fchuldig , voor 't wanbedryt hunner ouderen zouden moeten boeten, noch minder is de reede bier van voldoenend, dat de ouders, die wegens de liefde, die zy vóórhaar kinderen hebben, hier door van deeze misdaad des te meer zouden worden afgefchnkt Qb). Dus kan men ook met reden zeggen, dat de kinderen hier door het grootfte onregt zouden lyden, wanneer haar alles, ja al waaren 't zelfs alleen hunne goederen, wierden ontnomen (c> §. AA. O) L, 22. Cod.de poen. 09 U Z.infmD.quodmst.canf. 09 Buiten en behalven is het bekend, 't geen hier en pasfant zal aanmerken, dat ook de confiscatie vaji goederen, by een notabel edict van den I. Mai 1732. na voorgaande Advys en Confideratien van de Prefidenten en Raden van beide de Hoven van Juftitie , door Haar Edele Groot Mogende, de Heeren Staten van Holland en West-Vriesland , in den Lande van Holland en West-Vriesland is vernietigd , welk loffelyk voorbeeld by Haar Edel Mog. de Heeren Staten van Zeeland, by derzelver Refolutie, en Edia van den 16. December 1735. is nagevolgd geworden : De confiscatie van Goederen die in Holland en Zeeland plaats heeft gehad , was een zeer haatelyüe zaak, die niet te compasfeeren was met de gronde van  Ï20 OVER DE STRAFFE DEK §. xx. //ei aandenken aan de dieren, wori oo£ veroordeeld door dezelve te verbranden. Tot de veroordeeHnge van het aandenken , gehoord'ook het dooden der dieren, waarmede de een Vrye Regeeringe, als hebbende doorgaans zyn fource genomen uit een arbitraire en Tyrannicque Regeering, "die in de eerite tyden der Vryheid van de Romeiofche Republicq geen plaats heeft gehad , waaromrrte ue RoT ' meinfebeBurgemeester ciceiio, Oratione 29. pro domo jud ad pontifices pag. 178. zegd • tam moderata judicia poj.nli Romani d majoribusfunt conjl'tuta, ut ne pmha capitis cum pecunia conjungatur. En fpreekende van de confiscatie en profcriptie, ir.gevoeru ren tyde van den Di&ator sylla» die een bloed- en geldgierig man was, zegd hy, Prafcrip~ tionis miferrimum nomen Mud , & omnis acerbitas Syllani temporis quid aliud habet, quam quod maxime fit infigne ai memoriam Crudelitahs. Na doode van den Dictator sylla, heeft de confiscatie van goederen in de Romeinfche Republicq wederom geen plaats gehad, tot dat julius caesar, de Roomfche Vryheid tot deszelfs ondergang hebbende gebragt, de confiscatie wederom heeft begiiv nen in te voeren, want by suetonius, in de befebryving van het leven van julius ces ar word gevonden, deeze paslage pag. 50 alwaar hy zegd, poenas facinomm auxit, & 'cum locupletes eo facilius fcelere 'fe obligarent, quod exulabant integris patrimoniis, parricidas, ut Cicero Jcribit, bonis omnibus, reliquos dimidia parte bonorum multavit. Zoo tiat hier uit blykt op een evidente wyze, dat zoo lang als de Vryheid van de Roomfche Republicq ftand heeft gegrecpen, de lyffiraf nooit gepaard is geweest met de \erbeurtenisle van goederen , tam moderata judicia populi Romani a majöribuï erant conftituta , ut ne poena capitis cum pecunia conjungeretur; Eindelyk is de confiscatie van goederen in het Roomfche Ryk ingevoerd, en vastgefteld by befchreeve wetten, waarvaD de titels exfteeren, in dé Pandtcïenen in de Codex, de bonis damnatorum, en de confiscatie wierd in drieërly gevallen -gedecerneert, cum vita adimebatur, aut'civitas. per. aque & ignis interditfionem* &  AFWEEZENDEN EN DOODEN. 221 de ftomme zonde gepleegt is («). En niemand moet hier tegenwerpen, dat de dieren al hier zon- R deportatie-riem , aut cum Servilis conditie irrogaretur (*)• Het is egter notabel, dat ten tyden van den Keizer tr aj a n listeen zagtmoedig Prins de confiscatie is vernietigd, als de doodftraf niet wierde gedecerneert, maar' alleen tegens een misdaadigef by een relegatie wierd geammadverteert (f). Gelyk al'mede zeer edelmoedig zyn de woorden van den Keizer adrianus, in l. ?. §• 3-jf' do bonis damnatorum; Si plures filios damnatus habeat ,feruntur exempla , per qua pluribus liberis omnia bona damnati conceffa junt. Sedet Divus Hadrianus in hacjentent;arefcripfit. Favorabilem apud me caufam liberorum Albini filiorum numerus facit, cum ampliari Imperium Iwminum adjettione, quam pecuniarum cop'ul mahm. Ideoque. illis paterna sua concedi völo. De Heeren Staten van Holland en Zeeland , hebben als voorn, de confiscatie van goederen vernietigd, niet alleen in Criminelsef* Majeftatis, maar ook in Crimine Perduellionis; Bovendien is het in Regten refoluut, quod crimen vel poena paterna nullam maculam , veel minder bonorum privationem filio infiigere pöffa , ut ait Cailifiratus in Leg. 26. ff. ae poenis, en hy geal't 'er dee^e reede van, mm unus quisque ex fuo admiffo forti fubjicitur, nee alieni criminisfucceffor conftituitur, idque Dh'i, fratres, nempe Antoninus 'PhiloJophits, & verus Hierapolitanus referipferunti By de voorl'chieven Haar Edele Groot Mog. Relolutie van den 1. Mai 1732. zyn de beide Hoven van Juftitie mede verzogt, Haar F.dele Groot Mog. te dienen van Ad vis, over ' t geen zoude behooren te worden geftatueerc, omtrent de fufceeffie cn bebeerifige der goederen, zoo van de delinquanten , welke door de Juftitie met de dood . werden geftraft,'als van Voorvlugtigen , waartegen op verftecq , en by Intendith is geprocedeert, en welke gecbhdemneerd zyn ter dood, zoo zy komen te geraaken in handen van de juftitie. \an die Refolutie is voldaan, door 't Advisvan 't Hof van tf«n 7- December 1734. welk Advis by Refolutie van Haar lid. Groot Mog. van den 9. December J734.iscommióforiaal gemaakt, (a) Levit. cap. 20. vs. 15. (*~) Vul. Leg. 1. ff. de bonis damnatorum. Ct) Zïet «le U 1. ff. de Ititerdiiïis, religatU &' deportatie  g2a OVER DE STRAFFE DER zonder-reeden geftraft worden, alzoo haar om' het gebrek van de reeden, of het middel om haare daaden, na een zeeker rigtfnöer te fchikken, geen wet of regul kan voorfchreven worden , en dus zig aan geen misdaad kunnen fchuldig maaken. Want men moet begrypen, dat hier de dieren zoo zeer niet geftraft worden , maar gelyk by het geestelyk Regt gezegt wörd(», dat dezelve gedood worden, om dat door het aanfchouwen van dezelve, de misdaad niet weder in het geheugen van den mensch als vernieuwt word. Het zoude haatelyk zyn ; dat zoo een onredelyk fchepfel het leven behield,' en in het aanfchouwen van den mensch verkeerde , daar het redelyk fchepzel door een elendige,dog fchuldige dood, heeft moetenfterven (b\ §. XXL Ten aanzien van haatelyke gefchriften heeft dit ook plaats. Op dat het aandenken van fchadelyke gefchriften en vuile aanftotelyke boeken ook zoude wegraaken, worden dezelve dikwils door een Scherpregter, op gezag van den Regter,ten vuure gedoemd en verbrand; aan deeze veroordeelinge worden onderworpen alle pasquillen, welker Schryvers, indien bekend zyn, door den Scherpregter eerloos behoorden te worden verklaard, gelyk ook alle eerroovende gefchriften doereen onbekenden opgefteld. §. XXII. Ca) Cap. 4. can. 15. qucejl. ï. C&) Carpz.. Prax. Crim. part. 2. quajï. 176. num. S2> 33-  AFWEÉZENDEN EN DOODEN. 22$ §. XXII. Of de misdaadigers die op de vlugt zyn, het regt van vryplaatfen hebben ? De vraag is hier ook, of misdaadigers, die op de vlugt zyn, het regt van vry plaatfen hebben? Welke volgens de gemeene Regten met ja moet beandwoord worden, doch verftae dit alleenig van die geene, die by ongeluk en buiten voorneemen een misdaad begaan hebben, en niet, van boosaardige misdaadigers, die zig aan zwaare misdaaden met opzet hebben fchuldig gemaakt (a) , volgens het geestelyke regt is het regt en voorregt van vryplaats in het algemeen aan alle Christen Kerken toegeftaan, zodanig, dat een misdaadiger, die tot de Kerk zyn toevlugt neemt, of tot het huis van den Bisfchop, of tot den omgang van de Kerk binnen de dertig pasfen, daar van daan niet mag gehaalt worden, als onder belofte van hem niet met de dood te ftraffen (b), doch hier van worden uitgezonderd eenige zwaare misdaadigers, cn die op de Kerkhoven en in de Kerken de misdaaden begaan hebben (V), fchoon dit geestelyk regt hier regtsdraat met de Goddelyke wetten (J) ftrydende is. O) Novell. 17. cap. 7. (ZO Schuier, Infl. jur. Canon. lib. 2. tit. 7. §. 12, (<0 C. 6. È? uit. 10. de immunit. ecclef. 00 Zie Exodt cap 21. vs. 12,13, 14. vergeleeken met Deut. cap. 19. vs. 11. 1 Kon. cap. 2, vs. 28. I Kon. II. vs, 15. Hopp. ad 5. 2. Infl. de his,q_ui fui vel alien. jur.funi in uju modern. XXlll  224 OVER CE STRAFFE D ÉR §: XXIII. Dat tegens de doode lichamen de ftraffen zeer dikwils worden uitgevoerd. Èindelyk diend men hier nog te weeten, daü de ftraffen aan de doode lichamen zeer dikwils worden uitgevoerd, waardoor andere ziende, dat van alle ftraffe na haar dood niet vry waaren,. dies te eerder van het quaaddoen mogten worden afgefchrikt. Hoe zeer by een voorgaande verhandeling hier van bereids eenige voorbeelden hebben bygebragt, zal 'er egter' hier nog eenige byvoegen. §. XXIV. Dit gefchied op verfcheide wyzen. In zeer zwaare misdaaden, gelyk van gequetx fte Majefteit, van brandftigting , van ftraatenroof en andere meer , kan een Regter de doode lichaamen döeH ophangen, of op een rad leggen, of doen verbranden, of andere voorbeeldige ftraffen en fcbandaalen aandoen' (ff), doch zullen deeze ftraffen na den dood plaats hebben, dan word 'er vereischt,dat dusdaenige misdaadigers by haar leven van de misdaad zyn overtuigd geworden (b). Qd) JaC. Menoch. de Arlitr. Judic. qüceft. caf. 25S- ÏZ2/ÏB. 7. OO Carpz. Prax. Crimin. part. 3. qutefi. 131. num. 35iïfeqq. XXV4  AFWEEZENDEN EN DOODES, 22% §. XXV. Over de Begraavenis der befchuldigden , hun natuurlyken duod, hangende de befchuldigirigftervende. Hedendaagsch is het gcbruikelyk, dat de doode lichamen der misdaadigers , die hangende haare befchuldiging hun natuurlyken dood fterven, door den Scherpregter op een afgeleegen , en daartoe gewoonlyk beftemde plaats, of onder de galg begraaven (a), of ook wel met één been aan de galg gehangen worden. Van deeze begraavenis moet uitgezondert worden een oneerlyke begravenis, wanneer het lichaam door flegte luiden op een afgezonderde plaats buiten het Kerkhof, of in een hoek van hetzelve in der ftilte begraven word (i). §. XXVI. Van de geheeïe weigeringe of ontzegging van de begraavenis. Het is by gewoonte ingevoerd, dat opgehangene* met het zwaard geftrafte, geradebraakte, in gedeelten vaneen getrokkeneniet begraaven, maar publicq, en in 't openbaar, ten voorbedde ten toon geftcld blyven, uitgezonderd den volke van oorlog; en dit gefchied om anderen een fchrik aantejagen, en van het quaad doen aftehouden(c). De O) Ziet Jer. cap. 22. vs. 18. en 19. (b~) Ziet l o do vi ci, uf. pratï. diJiinS. juridic. tit. de religiof. diji. 3. scheltes, Infiit. jur. canon. diiï.tit. 14. 1.7*8. (c) Jodoc. damhoud. i» Prax. rer. crimin.cap. 153. mm, i3« P »  226 OVER DE STRAFFE DER AFW. EN DOODEN. Dc lichaamen der geftraften pleegen ook welaan de Snykamer cvergegeeven te worden, het geen ten gemeenen nutte gefchied, en waarover dus de nabeftaande , als of haar daar door injurie wierde aangedaan, niet kunnen klagtig vallen (a). Hiervan mede by een voorgaande Verhandeling wydloopig zynde gehandeld , waaraan my gedraagende, deeze Verhandeling en de my voorgeftelde Stoffe hier mede eindige. (o) Ziet de L. Unie. Cod. de Caduc. tollend, vergelykt hier Kul p i s i u s , in DiJJert. de jur. circ, cadav. punit. EINDE. BY-  BYLAAGEN, , BETREKKING HEBBENDE TOT DE VOORGAANDE VERHANDELINGEN.'   'BYLAAGEN TOT DE VOORG.VERHANDELINGEN. 229 Gepronuntieerd in Bredevoort op 't Sant, en geëxecuteert buiten op den Hollenborg, op Maandag den 3. Oéïober 1729. In zaaken Crimineel, voor den Hoog Edelen Geregte der Hcerlykheid Bredevoort, tusfchen den Advocaat Fiscaal der voorfchr. hooge Heerlykheid, klager ter eenre, en de klaas nyman, anders klaas frederikseïj genoemt, oud omtrent 32 jaaren, en geboortig in den ampten van Boekholt,aan den Heel weg, by Dinxperlo, beklaegde en geinhafteerde ten anderen zyden, gezien en geëxamineert de inquifitoire procedure , met allen bygevoegden informatiën , confrohtatien, en bewys van A. tot H. incluis, voorts des beklaegdens, buiten de a&uele torture , gedaane verklaaringe en confesfiën, en waarby denzelven fuccesfive, en tot verfcheiden maaien heeft geperfifteert, als waaruit gebleeken: Dat hy klaas nyman, zedert zyn vyftiende jaar van zyn Ouders en Geboorteplaats is weggegaan , en als een bedelaar en vagebond het land heeft doorgeloopen. Dat hy ook in den jaare 1722. over verfcheidene geweldenaryen , dieveryen, en vordere ( infolentiën tot Rhenen is gegeesfelt, gebrand-' merkt, en voor den tyd van zes jaaren in het Tugt- of publicque Werkhuis tot Utregt verwezen , en na expiratie uit de Provintie en Landen van Utregt gebannen , voor den tyd zyns levens, en om nooit daar in weder te komen , by pcEiie van met de dood te zullen worden geftraft. P 3 Dat  %20 bylaagen tot de Dat hy met omtrent drie vierendeeljaars uit het voorn. Tugt-of Werkhuis los gelaaten zynde , dog blyvende de ftraffen van bannisfcmênt in zyn vigeur, hy zig daar op, of cenigen tyd daarna wederom heeft begeven na Dinxperlo , en in zyne ftoutc bcdelaryen en geweldenaryen is voortgevaren. Dat hy aldaar eenen dirk wensink, om een bagatelle op de publicque weg by Dinxperlo, met een mes de bek heeft opgefneden. Dat hy almede na zyne relaxatie voorfz. we, derom verfcheidehe dieveryen , als van yzerwerk en een byle, en van linnen gcpleegt, als een floop of laken aan geene zyde Doesborg aan de Steege;en nog een hembt vandenthuyn aan iiendrik te Loo of Kistershuis, tusfchen Dinxpcr en het Pyredenbrock , en wyders als by de Reformaticm Dat hy klaas nyman, ook van jaaren herwaarts by veele ingezetenen onder Dinxperlo en Aal ten is berugt en verdagt gehouden geweest , als dat hy niet cn dogte, en veel quaats bedreef. Dat hy ook agtervolgens den ..... van de fententie tot Rhenen aldaar fuspeft is gehouden geworden, van zeer grove misbedryven te hebben gecommitteert. Dat hy beklaagden door zyn .... en quaadaardig gedrag en bedenkelyke taaie , die hy hier, en daar quam te voeren, den goeden huisman, en de ingezetenen op het platte Land, en inzonderheid omtrent Dinxperlo en Aalten, cn daar in het ronde, in een geduurigen angst en vreeze heeft gehouden. Dat als by quam bedelen met het geene ordinaris aan een bedelaar gegeven word, niet te vre-  voorgaande verhandelingen. 23I vreden is geweest, offchoon hem ook dikmaal» al meerder wierde gegeven, en met in zigzclfs te brommen, uit de huizen weg ging. Dat die angst en vreze by de ingezetenen is verdubbelt geworden, en op het hoogfte gekomen, zedert dat in deezen jaaren 1729. in het Kerspel van Aalten brand was ontdaan, en dat daar op al wyder en nog al meerder afbrandingen van huizen daar digt by volgden. Zodanig, dat verfcheidene ingezetenen aan haar volk ordonneerden, dat zy, als klaas nyman aan haare huizen quam, hem maar zouden geven wat hy wilde hebben, om zyne vriendfchap te trekken , en hem niet te vertoornen , en dat ook verfcheidene menfehen , uit vreze voor branddigteryen , des nagts by haare huizen de nagtwaken hebben moeten houden , en waardoor zelfs eenige boerfchappen als genoegzaam in alarm zyn worden gedeld. Dat hy beklaagde klaas nyman, ook die geene is, die toe zulke overbooze misbedryven gekomen is1, dat hy in den naastverwekenen Zomer in de Kerspelen van Aalten en Dinxperlo, deezes zelfden jaars 1729. zedert den 13. Junytot den 29. Augustus, en alzo binnen den tyd van een viercndecljaars drie,en geenzints van de minde huizen , het eene na het andere heeft in den brand gedoken, en welke huizen ook totaliter zyn afgebrand, en waarvan de corpora deliaorum bekend zvn. . . Ais namentlyk op den 13. Juny het huis op Lenfink, onder Aalten op den Esch tc Yferlo, alwaar hy een duk witten of voozen turf, door middel van een tonteldoos, vuurdag en tabaksDvn aan het branden gemaakt, en met dien p 4 bran-  232. bylaacen tot de brandende turf agter aan die zyde van het huis',' daar des tyds de wint tegens dit huis opwoei, den brand verwekt heeft. Dat hy agt dagen van te vooren hetzelve huis Lenfink ook aangeftoken heeft, en dat het al aan hel branden is geweest, dog dat het doenmaals door de bewoonders nog geblust is geworden. Ten tweeden, het huis op Weünk, almede onder Aalten op den Esch te Yferlo, op den 20. Juny, alwaar hy den brand op dezelfde wyze als aan te Lenfink met een in brand gemaakte voozen turf heeft in het werk gefteld, en daar mede het huis van agteren aangeftoken. Dat hy van heide zyne brandftigteryen, aan Lenfink cn Welink , voor reden van zig geeft, dat hy zulx gedaan hadde om angst en fchrik in ' de buurde, of onder de menfehen te maken. Ten derden , het huis aan Grevink, op 't Rexwinkel in de boerfchap Heurne, onder Dinxperlo, op den 29. Augustus, des avonds . omtrent 10 uuren, als wanneer by den brand aldaar met een aangeftoken lonte van linnen todden gemaakt, in het fixoo dat agter op het hoekfehot van het huis lag, heeft verwekt. Dat in dit voorn, huis Grevink, als hetzelve in den brand ging, een jonge kraamvrouw, cn die nog geen twee dagen kraams was, op het bedde heeft gelegen, en dewelke by groot geJuk de kragtcn nog hebbende om van het bedde te geraken, den brand nog ontkomen is. Dat hy klaas, deeze zyne brandfligtinge aan Grevink, voor reden van zig geeft,dat hy zulks gedaan hadde, om dat dezelfde voorfz. kraamvrouw een tyd lang geleden, en die des tyds  voorgaande verhandelingen. 233 tyds nog ongetrouwt waar geweest, hem een ftuk pannekoek gegeven hadde,dat hem teklyn ware geweest. , • Dat aan Welink cn aan het laatstgenoemde Grevink, verfcheidcn ftuks levendig Vee, ingeoogfte Kooréngewasfen , en verders meede verbrand en verteert zyn. Dat hy Beklaagden hier cn boven door vier beëdigde geloofwaardige kondfchappen .is geconvinceert, alhoewel zelve telle quelle heeft willen negeren , dat hy op den 31. Augustus laatstleeden ten huife van arent oostendorp, in die boerfchap Hoerne , onder Dinxperlo gefproken heeft die naare woorden, als dat dien of deezen hoek in het kort een armen boek zoude weezeu. Dat hy almede daarenboven gedieigt heeft, het huis van den tamboers jongen binnen Dinxperlo in den brand te willen fteekcn , en daartoe geftendigt, cn daarby gcperfifteert, als dat hy, byaldien niet gevangen was geworden, het ook wel zoude gedaan hebben, en diergelyke verfchrikkelyke dreigementen , en dangcreufe uittingen van den Beklaagde, als de informatiën en confesfiën in deezen meerder komen uitte- dragen. ~~., T „. - Het hooggemeldc Gengte God, en de Juititie voor oogen houdende , doende regt met advys van onpartydige Regtsgeleerden, verklaart den Beklaagde klaas nyman, in dc pcene der Regten vervallen te zyn, denzelven over zulx in overweginge van deeze drie gruwelyke brandftigteryen , mits deezen condemnerende, dat hy ter gewoonlyker plaatfe van Juftitie gebragt, aan een paal gehegt en cenigermaalen P 5 Sc-  234 bvlaagen tot DE geworgt, en voorts verbrand zal worden, an» • deren ten aflchrikkelyken exempel. Aldus by ons ondergefchrevene geadvifeert tinnen Bredevoort, den 29. September 1729. (En was getekent.) h. J. ten hagen en h. c. stumph. SENTENTIE by d'Edele Mogende Heeren Raden des Furitendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen geweezen, tegens zekere Brandftigter, met name berent everts e n , geëxecuteert op den Galgenberg buiten de lïad Arnhem, den 24. July 1773. ezicn by den Hove des Furitendoms Gelre JS en Graaffcbap Zutphen d'informatiën van 's Heeren wecgen genomen, over berent evertsen, oud, volgens zyn zeggen, tusfchen de 25 en 30 jaaren, dog,zoo als uit deszelfs doopcedul geblecken is, op den 15. November 1744. gedoopt, en geboortig van Loenen op Veluwe , gevange aan deezen Hove; meede gezien zyne confesfiën, en gehoort het rapport van den Heer Commisfaris tot deszelfs exameri gecommitteert; waaruit gebleeken Dat hy Gevange bekent, van jongs op groote geneegentheid gehad te hebben om zig ten nadcele van zyn meedenmensch buiten deszelfs kennisfe te verryken. Dat  VOORGAANDE VERHANDELINGEN, " Dat hy Gevange door verfcheide , hoewel geringere dingen , van tyd tot tyd te fteelen daar van preuves heeft gegeeven. Dat hy Gevange tot grootere zynde overgegaan , bekent tot vier reizen toe , zig aan 't fteelen van immen te hebben fchuldig gemaakt, hoewel hy voorgeeft, dit zonder gewin daar, van te maken, te hebben gedaan, en zelfs de honing te hebben opgegeeten. Dat hy Gevange voorts zig heeft begeeven tot 't fteelen van fchaapen, en ook wel tot 't ombrengen van eenige, om een ander alleen uit haat te benadcelen, waarvan het getal ongeveer beloopt, na zyn opgceven,op zeven-en-twintig ftuks. Dat hy Gevange al meede van zig beeft kunnen verkrygen, om niet. alleen valfchclyk voor te geeven, tot bedekking, zoo hy zegt, van zyn gepleegt verzuim om op de fchapen, welke aan zyne zorge , als fcheper , waren toevertrouwt, te pasfen en die in 't wild te hebben laaten loopen, dat hy door vier aan hem onbekende perfoonen, hoewel den eenen zodaanig quam te befchryven, dat die op een perfoon in de nabuurfchap fcheen te gelyken, en die egter ten eenemaal onfchuldig daar na is bevonden, öp eene violente manier was geattaqueert, en met afnecming van zyn geld en twee goude knoopen uit zyn hemd deerlyk was mishandelt geworden, hebbende, om zulks eenige fchyn by te zetten, zig zelfs hier en daar zyn lichaam gequetst ,of ook wel met bloed van eenfehaap, 't welk hy ader gelaaten hadde , befmeert en bemorst. Maar dat hy Gevange zelfs tot die gruwelyke onbedagtzaamheid is vervallen, om de waarheid van  t$6 BYLAAGEN TOT DE van dit voorval en zyne verfierde omftandigheden, op een tyd, dat niemand aan zyne goede trouw twyffeldc , willens en wetens met een foicmneeien eed tot driemaal toe te bevestigen, en door dit alles de Juftitie voorbedagtelyk te abufecrcn'en vergeeffche moeite te laaten doen, en kosten aan te wenden, om ware 't mogelyk, de daaders van zoo een voorgegeevene gruwzaam feit, waarby de publicque fecuriteit der weegen en velden zoo zeer geinteresfeert voorquam, t'ontdekken. Dat,onaangezien alle deeze ieder op zig zelfs zeer ftrafbaare feiten, en euveldaadcn, 't egter daar by niet is gebleeven,maar dat hy Gevange daarenboven is vervallen' tot zoo een uiterfte van Godloosheid, dat hy door overtuiging van zyn bezwaart gemoed heeft moeten bekennen, dat hy vyfmaal brand heeft geftigt, en dus de oorzaak is van de vyf navolgende afgebrande fchooten en huizen: Als eerftelyk van den brand, welke op den 23. April 1772. des avonds omtrent elf uuren is voorgevallen op denBeerenkampindenAmptc van Nykcrk, waardoor het boerenhuis met zyn agterhuis of deel, en daar in verfcheidene beesten, zoo paarden als koeijen, veerfen,pinken en kalveren, benevens een'menigte meubelen en andere goederen, die daar in huis waren, zyn verbrand. Dat ten dien opzigte uit zyne confesfiën confteert, Dat hy Gevange door de begeerlykheid zynde vervoert, om een ftuk weidegrond, 't geen meende voor zyne fchapen, waarmede hy des tyds aldaar .in de greefe was, beeter te zullen weezen, als dat geene, 't welk hy gehuurt hadde,  VOORGAANDE VERHANDELINGEN. 237 de, te bekomen, en 't zelve van den boer, die dit ftuk voor zyne beesten om te hooijen noodig hadde, niet kunnende magtig worden, het verfoeijelyk desfein gefmeed hadde om die beesten te doen verbranden /ten einde om door dat middel tot zyn oogmerk te geraaken. Dat hy Gevange tot dat einde , na dat zig nevens die van 't huisgezin te bed begeven cn gemerkt hadde, dat die alle in flaap waren, ftil is opgeftaan, en met het vuur, hetwelk met zyn ketsgery gemaakt hadde, het ftroo van binnen op de hilde aangeftoken en aangeblazen heeft, en hetzelve met nog ander ftroo, om 't ter deegen te doen aangaan, bedekt heeft. Dat hy Gevange dit verrigt hebbende,^zig weder in ftilte te bed heeft begeeven, met oogmerk om af te wagten tot dat den brand regt aan de gang zoude weezen , en dan eerst de menfehen te waarfchouwen om zig te kunnen redden. Dog dat hy Gevange hier in is verhindert geworden door 't fchielyker aan en voortgaan van den brand, als hy zig verbeeld hadde, en 't van zelfs wakker worden van eenige van 't huisgezin , welke aanftonds opgeftaan zynde , den Gevange nog te bed hebben gevonden. Dat hy Gevange daar door,zoo wel als door 't verbranden van een gedeelte van zyn eigen goed, 't welk de tyd hem niet toeliet om te kunnen bergen, buiten alle verdenking zynde gebleeven , deeze zyne gruwzaame euveldaad bovendien nog' op een fnoode en geveinsde manier heeft zoeken te bedekken, door niet alleen een uiterlyke vertooning van medelyden met den boer en die van zyn huisgezin te maken, en die zeer te beklagen, maar ook door kort na dat  2j8 êylaagen t o t d e dat die brand was voorgevallen aan den boer eenig geld op de pagt van de grees , mitsgaders eenig fpek , booter en brood, als 't ware om hem te troosten en eenig foulaas toe te voegen, te brengen. Ten tweeden , dat hy Gevange meede den daader is van 't in brand fteeken van 't fchaapfchot van willem eosch, en zyn Vrouw jannetje beerts, indebuurdfcbap Speulde, onder den Ampte van Ermelo, V welk op den 20. Maart deezes jaars, des avonds tusfchen elf en twaalf uuren met alle de fchapen ten getalle van hondert twee-en-twintig fluks , zoo oud als jong, is afgebrand. . Dat hy Gevange ten deezen opzigte bekend, dat by deezen brand insgelyks met 't vuur van zyn pyp heeft geftigt, en dat door geen andere beweegreden tot 't pleegen van deeze zwaare misdaad is gepermoveert geworden, als om door 't laaten verbranden van de fchaapen aan de fcheper , de gclegentheid beneemen , om zoo als hy gewoon was, dagelyks met die fchaapen by de troup, welke door hem Gevange gehoed wierd, te weiden, en dan te kunnen zien dat de fchaapen van hem Gevange gcllig waren, 't welk hy Gevange, om dat de menfehen hem nagaven dat hy daar.toe door zyne flegte oppasfinge oorzaak hadde gegeven, niet weeten wilde, en 't welk vreesde dat door meer bekent zoude worden. ] Ten derden, dat hy Gevange al mede fchuldig is. aan het in brand iteeken van het fchaapfchot, gehoorende tot het Erve Lopfum, ge*leegen in de buurfchapTelgt,onder den Ampte yan Ermelo, het welk op den 24. April deezes jaars, des nagts ongeveer ten twaalf uuren mei al-  voorgaande verhandelingen. 239 alle de fchaapen daarin, beftaande, zoo jong, als oud,te zaraen in een en tagtig ftuks,dewelke ten deelen aan ryk kuiper, woonende in Norden, onder den Ampte van Putten, en ten deelen aan de fcheeper hendrik peelen toebehoorden, dog des tydes by aalt lubb ertsen, woonende voor Meyer , op het voorfz. Erve Lopfum, op de Mist waaren , benevens twee bergen kort daar by ftaande, waarin zig niet als eenige boonenftokken bevonden, geheel is afgebrand. Dat hy Gevange deeze brand, volgens zyne confesfiën, insgelyks heeft geftigt met het vuur van zyn pyp, en dat hy dit alleen gedaan heeft om daar door gelegentheid te ontfangen om het Land, 't welk door die fchaapen beweid wierd, en 't geene hy Gevange, om dat 't zoo goed was en voor hem zoo wel geleegerr* lag, geern wilde hebben, en door geen ander middel wist magtig te worden, voor zyn fchaapen te konnen huuren. Ten vierden, dat hy Gevange al verder den daader is van de brandftigterye, welke in den nagt tusfchen den 2de en 3de Mai deezes jaars, tusfchen twaalf en een uur in de buurfchap Appel is gepleegt, waardoor het fchaapfchot, verkenfehot en huis , ftaande in de voorfz. buurfchap , dog onder den ampte van Barnevelt, en toebehoorende aan derk woutersen buitenhuis,methondertnegen-en-vyftig ftuks fchaapen, zoo jong als oud, welke aldaar in de greefe waren, dog aan c l a a s d e r ksen enTEUNis derksen te Houddorp en Speulde woonagtig toebehoorden , beneevens een paard, een mestkalf, een paar veerskalveren en een verken, mitsgaders verfcheide goede-  Ê4<5 B7LAAGEN TOT DE deren verbrand, en twee koeijen raerkelyk befchadigt zyn geworden. Dat hieromtrent ten deelen uit goede informatiën, en ten deelen uit zyne confesfiën is gebleken , dat hy Gevange met oogmerk om dien brand te ftigten zig derwaarts heeft bcgeeven, en omtrent twaalf uuren des nagts is gekomen by't huis van aart ryksen, Hospes in de nieuwe Herberg tot Appel, onder den ampte van Nykerk , ftaande fchuins tegen over het huis van derk woutersen buitenhuis voornoemt. Dat dien Hospes voorneemens zynde om na bed te gaan, dog alvoorens buiten de voordeur van zyn huis gegaan zynde om zyn water te maken , ais doe aldaar heeft vinden ftaan den Gevange, dewelke, onder voorwcndfel dat na de weg nal3arnevelt quam vragen, zeer bedeest en confuis in huis is gegaan, en aldaar een foopje gedronken en zyn pyp aangeftoken heeft, dog voort daarop weder weg gegaan is, zonder dat dien Hospes als doe den Gevange heeft gekent ,. dog welke nogtans hem zodanig bezien, en daarna befchreven heeft gehad , dat dit de eerfte aanleidinge tot ontdekkinge, dat hy Gevange den daader van die gepleegde brandftigte• ryen was, heeft gegeeven gehad. Dat hy Gevange vervolgens, terwyl zyn pyp was uitgegaan, door middel van zyn ketsgcry vuur gemaakt, en daarmede het fchaapfchot aangeftoken heeft, en daarop is weggeloopen, voorgeevende , dat toen hy van verre gezien hadde dat 't aan 't branden was, nog eenig berouw gekregen hebbende , weder zoude zyn terug gekeert, met intentie om 't weder uit tc ma-  voorgaande verhandelingen. 24x maken , dog dat den brand hem doe reeds meester zoude geweest zyn. Da^ aan de eene zyde een verregaande quaadaardigheid, en aan de andere kant mede de beSlrheid hemGevange tot deeze verfoeijelyke daad heeft doen vervallen. . Aangezien hy door de eerfte is veryoeit gewordeS, om dat hy zyn fehaapen, of we die geene, waarover hy herder was, gelhg gehoed hebbende, daarover by een ieder,en byzonder mede by voorfz. derk woutersen buiten hu is bcfpot wierd, en daarom uit wraakzugt die fchaapen mede-wilde doen omkoomen. fen hv Gevange daar toe te meer is aangezet geworden door de begeerlykheid omde Weide welke door die fchaapen gebruikt wierd, en die hem veel beter voorquam, als die, welke hy op die tyd hadde, op die wyze goed koop te kunnen magtig worden,gelyk hy Gevange dan ook heef verklaart, dat zyn voorneemen alleen zoude zyn geweest om het fchaapfchot in brand ?e fteeken en de fchaapen te doen verbranden, en geenzints mede 't huis, 't welk wegens deszelfs nabyheid by dat fchotdoor de felle vlam tegens zyne intentie zoude zyn aangegaan en ^ÉTdat eindelyk ten vyfde hy Gevang al mede den daader is van'tin brand fteeken van t fchaapfchot van r y k e r t d e r k s e n , en zyn Vrouw geertje stoffels, woonende op 't Erve de Peereboom, in de buurfchap lelgt, onder den ampte van Ermelo, het welk op den 4. Mai deezes jaars des avonds ongeveei ten negen uuren met het varkenfehot en een Myt ryzen kort by eikanderen ftaande is verbrand,  242 bylaagen tot de dog waarvan egter de fchaapen gered zyn geworden. Dat hy Gevange ten opzigte van deeze brand bekend, dat hy aldaar met zyn fchaapen in de greefe zynde, en niet vergenoegt wcezende met de weide, welke hy aldaar hadde, om dat die zeer flcgt was, voorneemens was om te zien te bekomen de weide van derk woutersen Buitenhuis , waarvan hy het fchaapfchot des daags te vooren onder anderen met dat zelfde oogmerk om- de fchaapen te doen vei branden , hadde in brand geftooken. Dat hy Gevange tot bereikinge van dit oogmerk de fnoode toeleg geformeert hadde om het fchaapfchot te doen verbranden, dog zyn lchaapen te redden,om dus cenebequaamegelegentheid te ontfangen , om met eenig fatfoen van daar te kunnen vertrekken, en zyn voorneemen om de weide van derk woutersen buitenhuis tehuuren, ter uitvoer te brengen. Dat hy Gevange tot dat einde met goed overleg een ltuk brandent lont in dat fchot gelegt hadde, op dat hetzelve zoude mogen in brand raken op een tyd cn wyze, dat de luiden in 't huis nog op waren , en 'er dan gelegentheid zoude kunnen zyn om zyn fchaapen nog te kun-' nen redden, en dat niettemin het fchot zoude werden verbrand. Gelyk hy Gevange daarin ook zoo wel heeft gereüsfeert, dat die luiden , wanneer zy met den Gevange aan de tafel zaten te ceten, den brand door de glazen hebben ontdekt, en aanftonds te zamen daar na toe geloopen zyn, met dat gevolg, dat hy Gevange als doe de eerfte is geweest, welke de pin van voor de deur van 't fchot heeft weggenomen , en voorts de deur heeft  VOORGAANDE VERHANDELINGEN. 243 Heeft helpen los maaken, waardoor de fchaapen alle zyn gered geworden * terwyl nogthans het fchot geheel is verbrand. Dat, hoe zeer hy Gevange na een belydenis van zoo veële zwaare en menigvuldige misdaaden heeft verklaart, zyn gemoed volkomen ontlast, en niets meer voor de Juftitie verborgen gehouden te hebben, en die verklaringe heeft geaccompagneert gehad, met een betooningvart leedweezen en berouw over zyne godlooze levenswyze , welke hy voornamentlyk aan zyn bedorve natuur komt toe te fchryven, en van een overtuiging van des doods fchuldig te weezen, hy Gevange nogthans door gelyke verzeekeringen van berouw en overtuiging, by het doen niet alleen van zyne eerfte, maar ook zelfs van zyne tweede en nadere confesfie , en 't op die tyden egter nog verzwygen en ontkennen van meerdere zwaare euveldaaden, welke hy daar na heeft moeten bekennen, regtveerdige reden heeft gegeeven om aan de finceriteit van zyn berouw eenigzints te moeten twyffelen. • Dat uit allen cleezen derhalven komt te blyken, dat hy Gevange is een voorwerp van de uiterfte godloosheid, die zig aan een complicatie van allerhande gemeene zaamenleeving ftoorende, en de rust en fecuriteit der bezittingen Van de goede Ingezetenen in gevaar Hellende allergruwelykfte misdaaden en deli&en heeft fchuldig gemaakt, dewelke in een Land, daar de Juftitie vigeert, anderen ten exempel en affchrik ten rigoureusten behooren te werden geftraft. Het voorfz. Hof alles overwogen, vèrklaaft den voorn. Gevange berent evertsen* zyn leven door al 't gunt voorfz. te plegen verQ 2 werkt  244 bylaagen tot de werkt te hebben , en vervallen te zyn in de poene van regten daar toe ftaande, denzei ven overzulks condemneerende, om gebragt te worden op de plaats van executie daar toe bequaam, en aldaar aan een paal half geworgt, cn verder geheel verbrand te worden. Gedaan en gearrefteert in den Rade van Gelderland, te Arnhem den 17. July 1773. (was getekend.") d. w. a. brantsen. EXTRACT uit 't Crimineele Sententieboek 'sHoves van Gelderland. Gezien by den Hove des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen , j d'informatiën van 's Heeren wegen genomen jf over feyt kemïe,oud na zyn zeggen omtrent 45 jaaren, en geboortig van Stadlohn in Munfterland, Gevange aan deezen Hove. Mede gezien zyne confesfiën , en gehoort het rapport van 'den heer Commisfaris, tot deszelfs examen gecommitteert: Waaruit gebleeken: Dat hy Gevange buiten pyn en banden heeft bekent, en meermaalen daar by geperfisteert. Dat hy met meer van zyn landsluiden gewoon is geweest, om jaarlyks des Somers in Holland te gaan werken , en onder andere met eene beernt assink, insgelyks van Stadlohn van daan zynde , alwaar al nog deszelfs Weduwe met drie kinderen zyn woonende. Dat hy met gemelde beernt assink, deeze  voorgaande verhandelingen. 245 ze Somer heeft gearbeid een uur of vier agter Dordrecht, en met hem op den 12. September laatstleden van dezelve ftad is vertrokken, met voorneemen om na huis te keeren. Dat den ecrften nagt te zamen geflapcn hebben omtrent twee uuren aan de andere zyde van de ftad Bommel, en de tweede tot Reneum. Dat van daar des anderen daags 's morgens , zynde geweest den 14. September, omtrent drie uuren zyn vertrokken , en dat omtrent drie quartieruurs gegaan hebbende op de gemeene weg,nog in alle vriendfehap te zamen zyn gaan zitten, om dat hy Gevange een pyp tabak wilde aanfteeken, zonder iets aan denzei ven van zyn quaad voorneemen, 't geen hy na zyn zeggen op die tyd zoude opgevat hebben, te laaten blyken. Dat dit gefchied zynde , en zy beide haar reis vervolgende, hy Gevange(terwyl beernt assink voor , en Gevange agter hem ging) zig heeft onderftaan gemelde zyn Landsman en reisgezel omtrent een quartieruur van de zoogenoemde Koude Herberg, tegens den Zilverenberg op een verradelyke wyze aan tc vallen, cn ellendig te mishandelen. Dat denzelve eerst met een yzere hamer,die hy zegt gevonden te hebben by den berg, ftaande by het huis, alwaar des nagts te vooren geflapen hadden, een flag agter op het hoofd heeft gegeeven, en dat daar mede nog niet vallende, hem de tweede heeft toegebragt , waardoor denzelve ter aarde is gezeegen. Dat daur na over hem zynde gaan Haan, hem met een mes (vermits hem na zyn zeggen den hamer met de tweede flag zoude weezen ontvallen, waarmede hy anders voornemens was Q.3 Sc"  246 BYLAAOJEN TOT DE geweest om denzelve om 't leven te brengen, hoewel volgens verklaring van den Med. Doctor en Chirurgyns by vifitatie van 't doode lichaam , vyf wonden aan het hoofd zyn geT vonden, die door zoo veel verfcheide Hagen met een ftomp inftrument fchynen toegebragt te zyn) getragt heeft de keel aftefnyden, en dat ten dien einde hem een menigte vanfteeken en fneeden zoo in zyn keel, aangezigt als anders heeft gegeeven. Dat Gevange meenende, dat hy voorfz. zyn makker hier mede van kant geholpen hadde, hem vervolgens met de armen van de weg heeft getrokken in eenige daar by ftaande ftruiken, en hem als doen van zyn geld, 't welk hy wist dat by zig hadde, en waardoor hy bekent verleid te zyn tot het doen van deeze afgryfelyke moord, heeft berooft, uitgenomen een zakje met ƒ55:12:- dat by den overledene nog is gevonden. Dat dit verrigt hebbende, vervolgens na dat twee a drie afgefnede takken of ftruiken op den nedergeflagene gelegt, en daar mede bedekt hadde, is weggegaan, zyn reis vervolgende over Oosterbeek, Arnhem en Doesburg, even agter welke ftad omtrent Drempt dien zelfde dag is agterhaalt met het geld , dat hy zyn makker hadde afgenomen. Dat voorts den nedergeflagene, fchoon den Gevange vermeende hem reeds om het leven gebragt te hebben, egter nog niet geheel en al dood zynde, na eenige tyd in voorfz. ellendige toeftand gelegen te hebben, en na weder wat Ipy zig zelfs gekomen te zyn, het wel zoo ver heeft gebragt, dat gegaan en gekropen is tot gjui de Koiide Herberg, alwaar ook is ingenp'"' ' WA  voorgaande verhandelingen. 247 men cn verbonden, dog dat aldaar op de vyfde dag na het voorfz. geval is overleden: verklaarende den Medicina Doctor en Chirurgyns ,die hem ter voorfz. plaatfe verbonden, en naderhand het doode lyk gevifiteert hebben , niet alleen een-en-twintig wonden aan hem gevonden te hebben, maar ook eenige daar onder zodanig zwaar, dat denzelven na haare gedagten daar aan onvermydelyk moeste fterven.en ook geftorven is. Al het welk zaaken zyn , die ten uiterfte verfoeijelyk zyn, cn des te meerder ftrafbaar , om dat dit feitis gepleegt op de gemeene Heeren weg, aan'een makker en reisgezel, die volgens desGevangcs eigen confesfie geen de minfte reden van offenfie aan hem heeft gegeeven, en met wien hy ter contrarie meer dan 15 jaaren in alle vriendfehap heeft geconverfeert , zonder het minfte woord met hem te hebben gehad , en dus uit geen andere oorzaake, als uit een lust en begeerte, om zig van zyn geld dat by zig hadde, meester te maaken. Het voorfz. Hof alles overwogen, verklaart den voorfz. feyt kempe, vervallen te zyn in de poene van regten, en zyn leven te hebben verwerkt, denzelve dienvolgens.condemneren, om te worden gebragt ter plaatfe daar men gewoon is crimineele executie te doen, en aldaar door den Scherpregter op een hout kruis gebonden zynde, vooraf tweemaal met den hamer , waarmede hy dit feit heeft gepleegt, agter op zyn hoofd te werden geflagen, en om vervolgens , na dat op ieder zyn armen en beenen een flag zal hebben ontfangen,en dezelve daardoor verbroken zullen zyn, het hooft met een byl Je worden afgehouwen: En dit gefchied zynde 9 q4 en  248 BYLAAGEN tot de en hier op het lichaam eenige tyd op het Schavot ten, toon gelegen hebbende, dat alsdan 't zeiven zal worden gebragt na den Galgenberg, om aldaar op een rat, ftaande op een paal, gelegt, met ketenen daar aan gebegt, en het hooft hoven op een pin te worden gezet, zullende den voorfz. hamer aldaar mede aan het rad met een keten worden vastgemaakt , anderen ten affchuwelyken exempel. Aldus gedaan en gearrefteert in den Rade van Gelderland, te Arnhem den 22. O&ober 1753. EXTRACT uit het Crimineele Sententieboek 's ^Hoves van Gelderland. Gezien by den Hove des Furstendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen , d'informatiën van 's Heeren wegen genomen , over je an baptist de lannai , in de wandclinge genaamd la douceur, oud na zyn zeggen 22 a 23 jaaren, geboortig uit 't dorpPnebrun, in de Provincie Guerci in Vrankryk, gevangen op deezen Hove: Mede gezien zyne confesfiën, en gehoord het rapport van den HeerCommisfaris tot zyn examen gecommitteert: waaruit gebleeken, dat den 18. van laatstleden maand Augustus , om de middag in Veluwenzoom , agter de Koude Herberg, omtrent het gefchei van Oosterbeek en deHcerlykheid Doorweert, aan de weg tusfchen de Utrechtfe Weg en Wolfheefen, gevonden is een mansperfoon, op een execrahile en moorddaadige wyze gehandelt, zynde gantsch naakt geweest, en niets aan gehad  voorgaande verhandelingen. 249 had hebbende als een paar llrumpen aan de beenen 5 dat door toeval, en als by geluk een man daar langs gekomen zynde , die deezen alzoo mishandelden aldaar heeft vinden liggen , en daar van kennis gegeeven hebbende, denzelven hierop van daar genomen , en verbragt is geworden te Oosterbcek , aan het huis van den Onderfchout aldaar, alwaar hy verzorgt, en het geene ter geneezinge van denzelven heeft kunnen verftrekken, in 't werk is gefield geworden. , Dat ondertusfchen ontdekt zynde, dat t met wel anders kon zyn uit het geene zig daaromtrent voordeed, of hy Gevange moest zyn die geene, welke deeze gruweldaad bad gepleegt, denzelven vervolgens daarop door den Amptsdienaar is nagezet, vervolgt en agterhaalt geworden in de Provintie van Utrecht, in de Heerlykheid Leerfum, en van daar in de Gevangenis op 't Hof gebragt: Dat mede daarna, wanneer den zoozeer mishandelden en gewondeten door de toegebragte hulpe zoo ver was herfteld, dat overgobragt kon worden, denzelven hierop in een van de feparate hoeken van 't Tugthuis ook is overgebragt , en vervolgens deeze beide verhoord en geëxamineert zynde, heeft zig als doen uit de verhooringe en examinatie, zoo van den eenen als anderen voorgedaan. Dat zy beide zyn Franfche Defcrteurs, en die uit ''t Hospitaal te Wefel met eikanderen na hier zyn gekomen, met intentie om na Zee te gaan;noemende zig den verwonderen pier- re de lugacne. Dat hy Gevange in 't eerfte zig wel gansch ignorant-heeft trasten te houden, dat hy aan Q_ 5 dee-  25° bylaagen tot.de deezen fterre de lugagne, kennis zou hebben gehad , zeggende : dat hem een ander Franfchen Deferteur ontmoet zou zyn onder weeg, die met hem was gekomen in een Herberg , na de befchryvinge gelegen aan de Nymeegfchen Dyk by Elden, daar zy te zamen hadden overnagt. Dat hy Gevange al mede in 't eerfte voorgegeven heeft, dat deezen anderen Franfchen Deferteur met hem terug gekomen zynde, over de brug in de Voorftad van hem gegaan was, en dar hy hem niet weder gezien had. Ontkennende altoos zig aan de mishandeling van dezelven te hebben piigtig gemaakt. Daar hy Gevange nogtans daar na by confrontatie met pierre de lugagne,op'tvoorbrengen van denzelven , in tegenwoordigheid van hem, en het erkennen dat hy den daader was, dan ook rondborstig en openhartig heeft beleeden. Dat pierre de lugagne die geene was, waarmede uit 't Hospitaal te Wefel was gedeferteert, en na hier gekomen, met intentie om na Zee te gaan. Dat hy daar mede hier gekomen zynde, gegaan was over de brug, en overnagt volgens de befchryvinge by Elden, en des anderen daags alhier weer terug gekomen was, en dat pierre de lugagne vooruit was gegaan, en dat hy Gevange op de brug niet verre 'van deeze Stad weer by hem was gekomen. Dat hy Gevange van hier met pierre de lugagne , vervolgens de groote weg was opgegaan. Dat na de verklaringe van pierre de lugagne gekomen zynde omtrent de plaatfe daar  voorgaande verhandelingen. 251 daar het feit geperpetreert is, hy Gevange zou gezegd hebben, dat ze van de weg zouden gaan zitten,dat de menfehen haar niet konden zien, dat ze dit gedaan hebbende, by een bosje waren gaan zitten. : En nedergezeten zynde, zynde dit geweest volgens de eigene confesfie van den Gevange des voormiddags omtrent n uuren , hadde pierre de lugagne, zyn cameraat zig als doen uitgekleed tot op zyn naakte lichaam om zig te verfchoonen, naast zig hebbende gelegd zyn ftok, wanneer hy Gevange die ftok heeft opgevat, en denzelven daar mede over 't hoofd geflagen , zodanig , dat het bloed hem van 't hoofd is komen loopen; dat hy Gevange het daar by niet gelaaten heeft, maar voortvaarende in zyn boosdoen, vervolgens den degen heeft genomen, en daar mede aan zyn cameraat in zyn naakte lichaam mede toegebragt verfcheide wonden , waarop den zoo zeer gequetften en verwondeten zig nog hebbende opgerigt, den degen uit handen van den Gevange heeft gekreegen, en die voor de grond gefmeeten; vervolgens zelfs voor de grond is gevallen, den Gevange om zyn moorddaadig voorneemen verder ter uitvoer te brengen , doe nog twee lleeken aan zynen reeds zoo execrabel mishandelden verwondeten en voor de grond liggende cameraat heeft toegebragt, invoegen, dat zig bevonden heeft, dat deezen pierre de lugagne omtrent 40 wonden van hem Gevange heeft ontfangen gehad ; hebbende volgens de verklaringe van den Medicina? Doélor en Chirurgyn, zo over de geneezinge van deezen pierre de lugagne zyn geweest , dezelve begaan in 13 wonden op 't hooft, twee fteeken on»  252 bylaagen tot de onder den arm, een in de borst en een-in den onderbuik, ncffens diverfe klyne fteeken in den regter arm,en dat den Lyder daar door genoegzaam uitgebloed was geweest, zoo dat het tegen alle verwagtinge is, dat des Gevangens cameraat pierre De lugagne daar van herftelt en geneezen is. Dat hy Gevange daar van zelfs geen denkbeeld heeft kunnen maaken , terwyl hy zelfs confesfeert, dat meende dat zyn cameraat dood was, en dat hy Gevange, als na dat hy deezen zynen cameraat in zyn tegenwoordigheid had zien brengen , niet geweeten had dat hy nog leefde. Dat hy Gevange al verders na 't pleegen van deezen moorddaadigen handel niet alleen is heen gegaan, en deezen alzo verwondeten cameraat heeft voor dood laaten liggen , maar daarenboven hem berooft heeft van zyn klederen, eenig Kleefs geld, cn 't geene verder by zig had, om daar mede zyn gewin te maaken. Blykende by de informatiën, dat hy Gevange des avonds, als des voordemiddags het feit geperpetreert was, te Oosterbeck is gekomen, by zig hebbende een zak, waarin hy had eene witte rok met roode opflagen, een rood camizool, een paar nieuwe fchoenen, nevens nog eenige andere dingen van pierre de lugagne, die hy geprasfenteert had te verkoopen , en ook verkogt had voor 45 ftuivers, hebbende daarenboven nog voor het eeten en drinken aan dien kooper gegeven in plaatfe van geld, een bierglas, een tinne lepel, een bont doekje, een geldbuiltje, neffens een banjonet, twe kopere of metaal e gespens, alle door pierre de lugagne voor 't zyne erkent. Dat  voorgaande verhandelingen. 253 Dat hy ook den hoed verkogt heeft voor 3 ftuivers, ook nog, dat hy Gevange meer andere goederen van zyn cameraat te Oosterbeek beeft uitgevcilt. Dat hy Gevange deeze godlooze daad niet weetende te colorceren , als moetende bekennen nooit eenig verfchil met pierre de lugagne te hebben gehad, uitgezondert dat ononderwccgs in een Herberg gekomen zynde, zyn cameraat gecommandeert had om wat te eetcn , dat hier op klaar gemaakt zynde een foup met fpek, zyn cameraat niets had willen eeten , maar tegens hem gezegd zou hebben onder het gebruiken van injurieufe woorden , fcheert u weg, 't geene nogthans by zyn cameraat word ontkent, en dat vermits den Gevange op de tyd om te eeten, was uitgegaan, en niet voor één uur des nagts had willen eeten, als doen had gezegd, dat 't hem te laat was om te eeten, maar dat hem niet gefcholden had. Dat hy Gevange, om was het mogelyk tot verfchooninge iets verder by te brengen, al meede daar toe vervalt, dat hy komt te zeggen, dat hy door duivels ingeevinge en verzoekinge hier toe was gebragt, en wel op dat moment, als hy deeze daad had uitgevoert. Het welke nadien zaaken zyn, waarinne als te zaamen loopen, verfcheide grove misdaaden ftrekkende tot ftooringe van de zaamenlevinge en verbreekinge van de gemeene ruste en veiligheid, en overzulks ten hoogften ftrafbaar. Het voorfz. Hof doende regt, condemneert den voorn, jan baptist de l a n n a i , om te worden gebragt ter plaatfe men gewoon is crimineele executie te doen, en aldaar op een kruis gelegt cn gebonden, door den Scherprechter  2J4 BYL. TOT DE VOORGAANDE VERHANDEL*' ter met een byl te worden onthooft, en om vervolgens te worden verbragt na den Galgenberg, en aldaar 't lichaam op een rad met ketenen vastgemaakt, en het hoofd op een pin daar boven te worden gefield, anderen ten affchuwelyken exempel. Gedaan en gearrefleert in den Rade van Gelderland, t'Arnhem den 22. Oclober 1757.