H e T WAAR en WEEZENLYK NUT en HEIL DER EDELE VADERLANDSCHE VRY- CORPSEN i n NEDERLAND; Voor al in de hagchelyke omftandigheden, waar in de Republiek zig thans, zóó door den Koning van Pruissen , als door den Roomschen Keizer, gebragc ziet; — Klaar en overtuigend aangetoond in een Brief van een Heer tc Dordrecht aan zynen Vriend te Utrecht, in dato 19 April 1784. Alöm a 2 Stuivers te bekomen.  ( 2 ) WEL EDELE HEER! T JW Ed. moet waarelyk, als ik het zeggen mag, ^ wel een bedroefd-bekrompen hart hebben , dat Gy over die bekende Misfive van den Koning van Pruijfen met zoo veel bekommering fchynt aangedaan te zynj- en het blykt derhal ven, dat Gy ook al een van die verwyfde Lelden zyt, die zig met een blassmet erwten het haazenpad doen kiezen, en die, helaas! in onze Republiek thans, als haagel en zar.d, gevonden worden.— Lees den Brief van den Pruisftfchen Koning met die attentie, waar mede dezelve door een hedendaagfchen, fplinternieuwen Patriot behoord geleezen te worden ; en zeg my dan, of Gy 5er een woord, - een fyllabe,eèn jota of tittel- ja llegts een aot en veertigste fartje van het aller kleinjle fcbeemeringtje, dat ooit vfte ooit gezien is, in vinden kunt, waar uit een verflandig, oordeilkundig , en doorzigtig menfch maar éééénigzins kan afleiden , dat gem. Koning voorneemens is om onze Republiek vyandelyk aante-taiten. — Neen, myn vriend! als Frederik daar maar .éénige gedagten naar had gehad , dan is 'er geen twyffel aan , of Hy zou de Leclaratie, of het Manifeft yan Oorlog wel in de be wufte aajfive ingeflooten, en te gelyk met dezelve over gezonden hebben: - En daar dit nu niet gefchied. cn zelfs by geen Poftlcriptumtje. hoe klein het ook had moogen weezen,van éénige »yandfchap,oi van eor/tf^, of van kragidadïgeMiddelen hetallerminft gewag gemaakt is , zoo fpi eek t het ook van zeiven, dsc ai die bekommering voor den Koning van Pruisjen , - en dat om ééne onnoozeleM/V/^, dieHy nu eens aan Zyne bvzondsre goede Vrienden de Heeren Sraaten Heneraal gefchreeven heelt, — [niet meer dan eene Kindsragtige vrees is, daarGy, en dui- zen-  ( 3 ) zenden roe» U, meede bekroopen zyt.— En , zie daar, myr> Meer! - ik za! eens,voor t-en cogenblik, voorondevftel len, dat Frederik zoo onvoorzigtig heeft kunnen zyn,on, wanneer op Zyne Mïsfive geen voldoende antwoord mogt volgen, de eene of andere vyandelyke onderneeming voor vaft beflooten te houden ; ■ wat hebben we dan nog te vreezen ? Immers t;ie/s\- neen toch niet!- Niets! - Want zeedert dat Zyne Utrechtfebe Maefteit, - de Grootmatige Schryver van den Poft van den Neder-li hyn al'ergenaadigft de pen teegen Hoogftgedagten Koning heeft gelieven op te vatten, kan 'er, dunkt my, memand in de geheele Republiek meer zyn, (of het moe ft de een of ander van die zoogenaamde Engelfcbe Cabaal weezen) die zig niet volkoomen overtuigd moet houden, dat Frederik nu wel Eijeren voor zyn geld kiezen zal; - ja zeeker!- Als gy No. 226 van het gemelde Weekblad maar eens gelie'd in te zien, myn Vriend! zult Gy, (dat wil ik wel wedden) zoo weL als ik, verwonderd moeten ftaan over den klem en de kragt van reedenen, die gy daar in zult aantreffen « In dit Nommer toond zyne XJtrechtfcbe Majefteit eens regt, wat Hy durft, en wat Hy kan: — En die arme koning van PruilTen. - (dien ouden ftumper daar hy is!) word 'er zóó fyn in doorgeftreeken, en deszelfs onkunde, - onvoorzigheid .gebrek aan goede correspondentie, - verkeerd begrip van de Stadhouderlijke waardigheid, - en ik weet n et, wat nog al meer, word 'er zóó klaar, en zóó duidelykin aangetoond, dat het waarlyk een plaifir is voor alle zulke brave Patriotten , die het zéé wel, als deeze Groot ma gtigfle fchryver, met het lieve Vaderland meenen. — En indien zyne PruiJJifche Majefteit het gemelde Nommer van dien AUerdoorlugt'gften, en niet milder GeduehA 2 teo  (4) ten Pojf, deneenen of anderen tyd ('t welk, dunke my, niet onmoogelyk is) eens mogt in de handen krygen, zoud ik my ten vollen verzeekerd houden, dat de koning, op het eerfte inzien van dat Blad, zóó verleegen, en zóó befchaamd zou worden, dat Hy zeeker wel zou mogen wenfchen met Zyne bewufte Mïsfive maar t'huis gebleeven te zyn; en dat, welke voorneemensof befluiten Hy ook mooge genoomen hebben, Hy waarlyk niet zou weeten, hoe Hy maar fpoedig-genoeg van gedagten veranderen. en met allen emft tragten zou, om het verfchil tuffchen zyne Utrechtjcbe Majefteit, en tuflchen Hem, op de meeft-convenable wyze uit de waereld te helpen, en de pot, zoo veel moogelyk, maar toe te dekken. - Want men mooge met dien GROOTEN Frederik (zoo alsHy nog al van een party vleyers genoemd word) zoo veel op hebben, als men wil, - dit zal toch niemand kunnen teegenfpreeken, dat Hy teegen zyne Utrecbtfche Maje/teit even zoo min opgewasfen is, als de laage Heeïter met den ryzigen, en Jlaatigen Yk kan worden egaal gefteld, of als een eeritgeboore kind teegen -een volwaflen Reus is opgewalfen. — Eene enkele letter van onzen allergeduchtftenPe/? kan gemakkelyk teegen twee a drie Pruijjifcbe Soldaaten vegten: - en daar het nu dien Gro-Kmagtigen Schryver hoogft - gunftig behaagd heeft, om zig de zaak van de Republiek, uit naam van de ganfche Natie, teegen meergedugten Koning met zoo veel ernft aan te trekken, daar behoord dan nu o:>k aUe vrees voor dien ouden, kadukelyken Monarch (gefield, voor een moment, dat 'er eenige grond van vrees geweelt zyj - 'c geen ik - het ga ook, hoe het wil. - al waaren de Pruijjifcbe Soldaaten alreeds tot binnen Utrecht gerukt, - evenwel nooit zal willen bekennen)  ( 5 ) rten) geheel en al verdweenen te zyn: -- En als de Heeren Staaten der zee ven Geweften een paarig konden goedvinden, om dit web door zyne Utrechtfche Majefteit maar alleen te laaten afweeven, - en e/in 't geheel geen antwoord aan den koning van Pruiffen terug re zenden, - of het ten minften een jaar of twee {daar, of daar omtrent) (leepende en in deliberatie te houden, of althans geen ander antwoord aan den Koning te geeven, dan het geen die grootmagtigfleSchryver eerft aller-genadigft in Zynsn Poft geplaatft, en onder 't oog der ganfebe N atie gebragt zal hebben; - als de Heeren Staaten, zeg \k,bier toe konden overgaan, zou men, moogelyk, zien en bevinden,dat de Koning van deeze geheele Hiftorie zoo bedroefd-kaal zou afkoomen, dat al zyn te vooren verkreegen roem daar door zoodanig zou worden uitgewilt, dat 'er geen fchaduw meer van zou te ontdekken zyn.— En daar de Roomfche Keizer nu zelfs de lloutheid durft hebben, om al reeds een ftap verder, dan de Koning van Pruiflen , te gaan :— daar Joz^ph de LI. niet alleen met fterke Misjives en Memorïèn aan deRepubliek begind te peuteren; maar zelfs onze Frontieren met eenige duizenden van Zyne troupes, voor de grap, fchynt in bewaaring te koomea neemen , zoo zou het waarlyk, naar 't my voorkomt, eene allerhejlzaamfle zaak zyn,indien hetganfche volk van Nederland den febrikverwekkenden NederJUbynfcbenPaft-fcbrtper eens by een algemeen eerbiedig Adres geliefde te verzoeken, om nu zyn geveederd en allesbemeellerend zwsard ook tegen Hoogftgemelde Zyne Keizerlyke Majefteit met alle kragt aan te gorden; ten einde alle deOoftenrykfche foldaaten, in een minuut des tyds, als kaf voor den wind. van de grenzen te doen weg ftuiven, en alzo Myn Heer den Keizer deeze en dergelyke fratzen A 3 voer  (6 ) ▼oor 't vervolg eens /eer aardig te verleeren.— Dan, indien het onverhoopt, en teegen alle verwagting aan, al eens mogt koomen te gebeuren , dat de Poft van den Neder Rhyn met dien onvertzaagden en luifterrykenHelden-ftoet van Courantiers en andere onderhoorige Schryvers ééénigzins te zwak bevonden wierden, om de tw.e gemelde, nog al taamelyk-magtige, Monarchen ge~ ieel en al te overwinnen , en ganfch te-onder-teBrengen;— zoo kan het U, myn Heer! zoo min als een ander, die van de teegenwoordige gelukkige gefteldheid van onze Republiek niet ten eenenmaale onkundig is, geenzins onbekend zyn, dat 'er dan evenwel voor ons nog niets kwaads re vreezen is; en dat wy thans zóó eene onöver winnelyke magt in onzen boezem hebben, dat wy, met gemak, in ftaat zyn om ten minften *wc«ZulkeKeizers als deRoomfche is, en twee Zulke Koningen, als die elde Pruisfifcbe Dragonder is, met al het volk, dat ganfch Duitlchland kan opleeveren ,tot de kinderen en meisjes incluis, tot ragout te bakken. Als men immers alleen maar een eerbiedig ong op onze Heldhaftige Vry-corpfen, door ganfch Nederland heen, geveftigd houd, wie moet dan niet overtuigd worden, dat ons Land teegenwoordig in zóó een allergeduchften ftaat van teegenweer is, dit alle de Moogendheden van ganfch Europa te zaamen genoomen niet zonder fiddering, en fchrik aan ons denken kunnen! — En wat hebben die wakkere Helden, - die onverfchrokken Batavieren evenwel al niet moeten uitftaanl-watzvn die kloekhartige Mannen in openbaare gefchriften niet gehoond en beialterd geworden! - welke verfoeye]yke oogmerken heeft men hun niet toegefchreeven ! welke gruwelyke misdaaden hee't men hun niet te latte gelegd! — en dit alles, niet teegen- ftaaiv-  (7 ) ftaande 'ik niet geloof, dat 'er één eer ft gehore kind zal zyn, 't welk zal kunnen ontkennen, dat de Leeden der eedele Vry-Corpfen, alleen, de éénige handhaavers van onze, zoo al niet waare, dan ten minlte ingebeelde Vryheid,— de éénige verdeedigers van zulke Rechten, en Voorrechtfn, die elk Burger, 's jaarlyks, ik durf waarlyk nietbepaalen hoe veel Winsten en Voordeil aanbrengen,-en onze eenige befchermers zyn teegen zul« ke bïnnenlandfcbe geweldenaryen, die ons of door een onnoozel oranje-lintje, ol door zuivere Stadhouders gezinde, en dus Waare Vaderlandfche gevoelens zouden moogen aangedaan worden. — Ln, om thanls eene bynaar ontelbaare meenigte voorbeelden, waar uit zoo klaar, als een fpel by den donkeren nagt, zou te zien zyn, van welke byzondere nuttigheden de Vry-Corpfen in ons Land moeten gehouden worden, en welke grootmoedige en verwonderlyke helden-daaden zy hier en elders al hebben uitgevoerd, metftil zwygen voorbyte gaan; en om niet te zeggen, hoe veel tappers, herbergiers, flyters, wynkoopers, en miffchien wel hoerewaarden ook,by die braave en heilaanbrengende Vry Corpfen hun voordeel gevonden, en hoe merklyk de zelve ook al gediend hebben, om deLomberden toch wel te doen bloeyen.en met goederen even als op te proppen; — om dit alles zeg ik, thans maar ongemerkt te paffeeren, zoo heelt men zig immers alleen maar te herinneren die roemrugtige overwinning, welke flegts eenige weii ige Leeden van het Vry-Corps, by de onluften van den 3. deezer te Rotterdam, behaald hebben, indien men volkoomen overreed wil zyn, van welk onbetaalbaar nut zoodanig een Corps in een ftad (voor ai in een ftad ais Rotterdam) is: — In die ftad behoefd men alleen maar te koomen om ontwyffelbaar beweezen te zien, dat een Vry-Corps een aller-  ( 8 ) allerheerlykft middel is, om de fcbaadelykt ruft, vreede, eneendragronder de Burgeren, miifch'en voor altoos, uit hun midden te verbannen, en om hen, daar en teegen met de lieffelykbeeden van den bitterften haat, en den heevigiten tweedragt, tot berftens toe, te overlaaden: — En zulk een Corps wil men nog vernietigd hebben!! — foey! foey! — En hebben nu die voortref fel yke Vry-Corpfen al reeds op verfcneide plaatfen doen zien , hoezeer dezelve gefchikt zyn om alle binnenlands geweld te bedwingen; — thans is het ogenblik gebooren, dat zy ook de doorlugtigfte blyken van hunne byzondere bekwaamheid, om alle buitenland: geweld kragtdaadig te keer te gaan, aan de waereld opleveren, en toonen zullen, dat zy den Vaderlande nu nog eerft regt dien/7 kunnen doen.— My dunkt, ik zie alle de Vry-Corpfen reeds, meteen geforceerde marfch, naar Lillo en Liefkensboek in aantogt!— Zy ftappen met eenen even zoo onvermoeiden als verhaaften tred!— De brandende liefde tot hun eigen Vaderland; — en de vuurigi\e zugt voor hunne eigen Haardfteeden en Altaaren zetten hunnen lendenen een onweerftaanbare Lragt by ! — Hunne onbezwykbaare Leeuwenmoed (een enkelde, die zyn broek een klein weinigje fchynt bevuild te hebben,u tgezonderd)ftraaid hun ten oogen uit! — Zy zien cien Vyand! — De Ooftenrykers,— bedremmeld door de lchrik-aanjagende vertooning van zoo een talryk heir, enkel en alleen beftaande uit de onvertzaagdfte Helden, die ooit in de fchoole van Venus of Bacchus hunne ondoorgrondelyke Krygskur.de geleerd hebben- verkiezeii, in alier yl, hunne behoudenis in de vlugt te zoeken, nier agterlnating van alle hunne Bagage ! — De onver winbaareKry-G» ƒ<» behaalen de roemrykfïe victorie van den allerblocdigftcn (lag , die ooir, zonder vcgten , begonnen en geëindigd is, — cn keeren met hunnen ryken buid naar hunne wooningen , -• naar hunne ongerufte vrouwen cn kinderen, flair hunnc/w-r vi ommesjes, - naar hunnen roeden hout wedet! Waar meede &c.