L. BARON VAN HQLBERGS ALGEMEENE HISTORIE.   INLEIDING Til ALGEMEENE HISTORIE, TEN DIENSTE DER JEUGD, DOOR DEN BARON EN PROFESSOR LODEWIJK van HOLBERG. TOT OP DEN TEGEN WOORDIGEN TJJQ VOORTGEZET. Te AMSTERDAM, Bij WILLEM HOLTROP, wdcclxxxi.   VOORBERICHT. t > ijlen de Baron van holberg, beroet id door zijne nagelaaten, en bij ons genoeg bekende, Schriften, hadt ten oogmerke, •voor de eerfle aankomelingen , een kort en aanlengefchakeld ontwerp der Jlge?neene Gefchiedenis te leveren. Hierom ftelde hij, bebalven de Bijbelfche Historie, inzonderheid de zo genoemde Vier Monarchiën , en vervolgens de, uit de vervallen Vierde Monarchie ontfiaane , groot ere Rijken voor, met let geen, over den Godsdienst en de Geleerdheid , allerwegen, zaaklijk aan te merken was; ten einde zulks tot een grond/lag konde dienen, om 'er de overige gefchiedenisfen, naderhand, meê te verëenigen. * En daar men nu zag, dat dit oogmerk van xeer veel dienst was bij de tedere jeugd; en het werkje, alles zins, getrokken wierdt, niet flegts in *t Land, alwaar de Schrijver leef4e, maar ook in andere Landen, en vooral in  VOORBERICHT. in Duitschland , daar het, binnen weinige faaren,driemaaléri gedrukt is; heeft men,dit eigen doelwit ook in hei oog houdende, d& moeite, gaarne, willen op zich neemen, om het mede ten nutte der Nedèrlandfche jeugd, in onze taal, door den druk gemeen ie maaken ; geenszins twijfelende, wanneet zij, het geen in deze Inleiding voorgedraa. gen is, regt heeft begreepen, of zij zal in fiaat gefield zijn , ccn meer uitvoerige voordtagt der Historie , met des te meer vermaak en nut, of aantehooren of zelve te kezen, (fat men, voor 't overige, rankende een zaaklijk voorflel omtrent de Historie vart' ons Vaderland, hierin niet vinden zal, kan haar, afzonderlijk, door de ttitgegeeten en bt kende verkorte Historie desdangaande, bij vergoeding, ter leezing worden aanbevolen; agtende wij noocleloos, iets tf te hcrhaalen , of op eene andere wijze te herfchrijven, wat of bekend, of reeds in Ho veel banden is. IN-  ÏNLÈIDING TER ALGEMEENE HISTORIE. 1. Wat is de Historie? L)e Historie is een yerha.nl van gebeurde zaaken, ten einde de gedagtenis daarvan be waard, en wij 'er onderregt door mogen worden, hoe wij wél en gelukkig mogen léevcn. 2. Waarin verfchilt de Historié van de Tijd¬ rekening ? (Chronologie.) De eigenlijk zo genoemde Historie verfchilt van de Tijdrekening daarin , dat de Historie de ftof aan de Tijdrekewng uitlevert; maar de Tijdrekening aan de Historie een' zese re orde geeft. De Historie vernoegtzig, met het geen gebeurd fs, bindende zig jufst niet aan de agterëenvölging van jaaren en tijden, maar de Tijdrekening houdt zig aan de tijden : en verdeeld ze geregeld. 3. Hoe -worden de Tijden afgedeeld? .Men verdeeld ze in verfcheiden Tijiftippen {Epochen) en Tijdbegrippen. (A:rae.) A 4- »3«  3 I NLEIDING 4. Wat is 'een Tijdjiip? (Epeclsa.) Een Tijdfiïp (Epecha) bevat een zeker tijdperk , het welk zig van een bepaald begin, tot op eene merkwaardige verandering uittrekt. Bij voorbeeld, het eerfte Tijdflip vervat den tijd van Adam tot den zondvloed toe; het tweede van den zondvloed tot de roepinge van Abraham ; en zo voorts. Des betekent dit woord eenen bepaalden Omtrek van jaaren, en men noeind het ook eene Periode. 5. Wat is een Tijdbegrip? (Aera.) Dtt is een Tijdperk, van 't welke zekere rekeningen der jaaren haaren aanvang neemen. Bij voorbeeld , wanneer men de jaaren naa malkander, van de Jcheppinge der wereld af, eeld; dan wordt dit een tijdperk van de fcheppinge der waereld af genoemd. Telt men de jaaren van de inftelling der Olympifche fpelen welke bij de Had, Elis, in 't hedendaagsch ■Morea, altijd, met het begin des vijfden jaars, gehouden wierden; dan draagt dit den naam van het Tijdftip (Aera) der Olympifche fpelen. Dewijl dus, altijd, vier jaaren moesten verïoopen , vóór dat deze fpelen wierden herhaald; zo behelst elke Olympias, of Tusfchentijd, tusfchen deze fpelen, een' tijd van vier vol-  TER ALGEMEENE HISTORIE. 3 volle jaaren. Het begin dezer tijdrekening valt in het jaar der waereld 3174. Op dezelfde wijze, wanneer, men de jaaren telt van hét bouwen der ftad Rome; dan wordt dit genoemd het tijdperk van het bouwen dezer ftad af, en het begin daarvan valt in het jaar der waereld 3197. In de Christenheid worden de jaaren geteld van Christus geboorte af; en deze tijdrekening heeft een zekere dionysius , met den toenaam de Kleine ingeheid, die ten tijde van Keker Jttstinianus leefde. Hier door begrijpt men, wat de Dionyfifche Tijdwortel (Aera) of rekening genoemd werde. Het Turkfche Tijdperk begint zijne jaaren te tellen van Mahomet's vlugt, of van het jaar 622 naa Christus geboorte. Volgens de Olympiaden rekenden de oude Grieken; naar de jaaren van het bouwen der ftad Rome, de voormaalige Romeinen; er zo bij andere volken, op andere wijzen. 6. Hoe veelerlei is een Jaar? Men rekend een Jaar of naar den loop der Zon, of naar den loop 'derMaane. Een volkomen Zonne-jaar heeft 365 dagen en bijkans 6 vuren Een Maan-jazr beftaat uit 354 dagen; en volgens dergelijke ja?.ren rekenen de Turken. Wil reen het Maan-jaar gelijk maaken met hetZonneA 2 jaw;  4 INL EIDING jaar; dan teid reen bij elk Maan-jaar elf dagen, en deze elf dagen noemd men Schrikkel-dagen (Epactae.) 7. Hoe verfchilt de Historie van jaarboe¬ ken, of c ii ron ij ic en? Eene eigenlijk zo genoemde Ckronijk loopt het ééne jaar na het andere door, en merkt, bij elk jaar, volgens de orde der maanden en dagen, zaaldijk aan, wat 'er gebeurd zij; maar eene goede Historie toont, niet alleen wac 'er gebeurd, of gedaan, maar ook, uit welke inzigten, door welke middelen, en mat welken uitflag, iets verrigt zij. 8. Hoe pleegd min de Historie te verdeden ? In drieërlei tilden. De eerfle tijd gaat, van de fchepping tot op den zondvloed, en wordt genoemd de Onbekende tijd, om dat ons daar alles onbekend is , uitgenomen het weinige, dat Mofes ons aangaande dien tijd heeft gemeld. De tweede tijd gaat, van den zondvloed tot het begin der tijdrekeninge volgens de Olympiaden, en dit draagt den naam van Fabel tijd, om dat bijkans alle gebeurdtenisfen met fabelagtige omftandigheden verzeld gaan. De derde gaat, van de eerfte Olympias, tot dezen da$ to»,  TER AIiGEAfEENE HISTORIE. 5 toe, wordende genoemd de Historische tijd, om dat men r daar , raakende de meeste gebeurd, tenisfen, een echt bericht kan hebben. 9. Hoe veelerlei is de waare Historie? Met betrekking op haare>/ of de zaaken, waarvan ze berichten geeft, verdeeld men de Historie; 1) in de Staatkundige, waarin de ge fchiedenisfsn der waereldfche Regeeringen wor den voorgedraagen ; 2) de Kerk-historie; 3) de . Geleerde Historie; 4) de Historie der JYatuur; 5) de Historie der Kwijlen ; en 6) de Gemengde Historie. Ten opzigte der tijden verdeeld mea ze in verfcheide tijdftippen of perioden. jo. Hoe kan , ten beste der leerlingen , de Historie gevoegelijkst worden verdeeld ? Om het geheugen der leerlingen te gemoet te komen, komt het ons best voor, wanneer men de geheele Historie naar de 4 bekende Momrchiên doorgaat.. En, daar de vroegfle gefthiedenis, een aanvang neemende met de fcheppinge der waereld , onder deze Monarch iën niet kan gebragt worden; zo geloove ik, dat het goed i^, wanneer men de ganfche Historie van 'tjoodfche volk, vooraf, afzonderlijk doorgaat. A 3 11. Wat  f3 INLEIDING ïl. Wat is dan in die oudp of vroegfte Gefchiedenis meest merkwaardig?. In deze Historie, die anders ook de Historie des Ouden Testaments genoemd wordt, moet men verfcheiden tijdperken onthouden. Het eerfle behelst den tijd der Vaderen vóór den Zondvloed; het tweede, der menfchen voort naa den Zondvloed; het derde, den toeftand des Joodfchen volks, ten tijde der Rechteren; het vierde , deszèlfs toeftand onder de Koningen; het vijfde , onder de Hoogepriesters ; het zesde, onder de Machabeefche Vorften en Koningen; en eindelijk riet zevende , onder de heerfchappij der Herodiaanfche Familie. 12. Hoe veele jaaren fluit het eerste tijdperk in? Van de fchepping der waereld tot den zondvloed telt men Iö56 jaaren. 13. Welke zijn de Naamen der Vaderen vóór den zondvloed? 1) adam, die 930 jaaren oud wierdt. 2) seth, leefde 912 jaaren, 3)enos, 905 jaaren; 4) kenau, 910 jaaren; 5) mahalaLeSl, 895 jaaren; 6) JARed, 962 jaai'n. ■ir ' " ' 7),  TER ALGEMEERE HISTORIE. 'f 7) eboch, 365 Jaaren; g) me trits alem,, 9<5c< Jaaren; 9) umech, 777 Jaaren; 10) noach, die vóór en naa den zondvloed heeft geleeft, en 950 jaaren oud geworden is» 14. Welke zijn de merkwaardig/len onder deze Vaders? Eerst Adam; want dezen eerlïen mensen? fchiep God uit het ftof der aarde, en God gaf hem de heerfchappij over de andere fchepz'els op den aard!)odem. Doch hij liet zig verleiden , at van de vrugt des verboden booms, en wierdt, daar door, ongehoorzaam tegen God : weshalven hij, met zijne vrouw, eva, uitheï Paradijs wierdt verftooten. Voorts zijn, onder zijne zoonen, de bekendften cain ens. eth. Van cain, die zijnen Broeder, abel, dood floeg, flamt het ondeugende geflacht der Cainiten af; maar van setü het geflacht der vooraf genoemde Vaderen. Eindelijk enock, dewelke, om zijn bijzonder Gode welbehaage. lijk gedrag, levendig,.tot God wierdt opgenomen. 15. In welken toejiand bevond zich het menxh- dom, ten tijde dezer Vaderen? De nakomelingen van seth leefden, e'tfc' A 4 met  8 INLEIDING met zijn huis, voor zig zeiven, regeerende; hetzelve : maar onder de nakomelingen van cain waren verfcheiden verbindtenisfen, en eenige tyrannige Regeeringen, die in de Heilige Schrift met den naam Nephihm, of Tirannen, beftempeld ftaan. Iö. Wat is in dit tijdperk, ten opzigte van Geleerdheid of Kwijlen , op te merken? Doorgaande gelooft men, dat de menfehen, vóór den zondvloed, van Geleerdheid en Kunften niet veel hebben geweeten. Doch het is denkelijk, dal; ze, wegens hun lang leeven, veele ondervinding in dingen der natnure en des akkerbouws hebben bezeeten. Ook getuigt de Heilige Schrift, dat ha noch de eerfte f|ad gebouwd, jubal de muziek, en tub al-ka in de kunst, van te fmeeden, heeft uitgevonden. Maar, onder de fabelen behoort zekerlijk , wat van j5 boeken , die abam zou gefchreeven hebben, en van twee zuilen van seth, verhaald wordt.. 17. Hoe veele jaaren fluit hettwe ede t ij dperk in? Dit tijdperk ftrekt zig uit van den zondvloed, tt den uitgang dtrIsraëliten uit Egypte'1 l.  TER ALGEMEENE HISTORIE. ^ ten; en zulks behelst een' tijd van 857 Jaaren,. 18. Welke was de oorzaak van den Zondvloed? De Godloosheid nam, bij Cain's nakomelingen , hand over hand toe; en, naa de 120 jaaren, die God hen, als een tijd ter verbeteringe , hadt gegeeven , verloopen waren ; bouwde noach, lamech's zoon, op Gods bevel, een groote Arke, of een groot fchip, waarin hij, in het jaar der waereld 1656- ging. en in het welke hij met de zijnen behouden wierdt, 'terwijl al 't overige, buiten het water leevende, door die groote overftrooming moest omkomen. Toen eindelijk het water weder viel, liet zig de gemelde Arke, op het Armsnijche gebergte, Ararat, neder. 19. Hoe zag het met de aarde, naa den Zond¬ vloed uit? Men gelooft, dat het geweld des waters, hef welk zo lang op en over de aarde geftaan heeft, de gehcele gefteldheid des aardbodems veranderd hebbe. Het leeven der menfehen wierdt hierop korter, en ziekten en ongemakken verzelden hetzelve. Hoe groot de verandering der aarde moete geweest zijn , getuiA S 2en  gen thans nog zekere dingen, welke dfe zee ©p defpitzen der bergen, ja zelfs binnen dfe, fteenrotzen, agter gelaaten heeft. at» Hoe wierdt hetmenschdom, me. den Zondvloed, voortgeplant^ koach hadt 3 zoonen: sem, chah en japhet: van deze drie Mammen alle volken der aarde af. japhet met zijne nakomelin. gen zettede zich neder in Europa, en een gedeelte van Afie. sem bevolkte 't overige Afiemaar cram Africa. Van ja? he t's en c ha m's* nakomelingen is hier niets verder te zeggen: maar, van se m's nakomelingen doet ons de Heilige Schrift verflag. si. Hoe mierden dan de Vaders naa den Zondvloed genoemd? I) HvACH, 2) SEM, 3) AEPHACSI?i, 4) heb er, 5) peleg, 6) regu, 7) s eÏEG, 8) NAHOS, 9) terah, lo) abraham, ii) isaak, 12) jacob, I3) j ö»ep h. 22.. Welken zijn de votmaamfien onder deze Aartsvaders ? Eerst, sem, wiens gedagtenis daarop waardig  TER ALGEMEENE HISTORIE, dig is, om dat zijne nakomelingen bij den dienst des waaren Gods gcbleeven zijn. Voorts, abraham, die wegens zijn geloof en deugd een Vader der geloovigen genoemd wordt. Hij ging, op Gods bevel, uit zijn vaderland, in het land Canacin, met zijn' broeder loth, cn met zijne vrouw sara, in 't jaar der waereld 1024. Van daar trok hij wel, wegens de duurte, voor eenigen tijd naar Egypten; maar kwam, vervolgens, weêr in het land Canaan. Toen hij 99 jaaren oud was, ontving hij het gebod der hefnijdenisfe, op dat, door dit teken , zijne nakomelingfchap van andere volken onderfchetden mogt blijven. Hem wierdt dit land ten eigendom beloofd , en bij zijne nakomelingen zou de dienst des waaren Gods blijven, tot dat de Mesfias zou zijn gekomen. Tenderden, isaak, de eenige zoon van abraham uit sara. Ten vierden, jacob, dewelke ook 1 sr aül genoemd wordt, en ds Stamvader des Joodfchen volks is. Hij teelde 12 zoonen, die de ftigters der 12 Stammen Is. raëls geweest zijn. Met deze zoonen trok hij naar Egypten,ftervende daar, in den ouderdom van 147 jaaren. Ten vijfden, joseph, welke, van zijne broeders, uit nijdigheid, naar Egypten verkogt wierdt, en dien dc Opperka-  IS INLEIDING merheer van potiphar , Koning aldaar ,' kogt. De vrouw van dezen potiphar klaagde hem bij zijn' Heer aan; en hierop moest j o s e p h 3 jairen in de gevangenis doorbren. gen. Eindelijk, toen hij dien Koning eenert droom uitgelegd, en eenen tweemaal zevenjaarigen tijd van groote vrugtbaarheid en van groo • te onvrugtbaarheid voorfpeld hadt; wierdt hfj' over geheel Egypten als Koninglijke Stadhouder aangefteld. In het derde jaar der gevolgde onvrugtbaarheid en hongersnood, trok ja, cob met al zijn huis naar Egypten, en wierdt aldaar, door j o s e p h , met een goed Huk lands verzorgd. 23. Hoe ging het den Israëliten in Egypten ? Naa joseph's dood, die hen befchermd hadt, en toen zig jacob's nakomelingen, geftadig , meer en meer vermenigvuldigden ; nam de Egyptifche Koning , uit vrees voor eene inlandfche onlust van dit volk, het beftuit, om den verderen aanwas daar door voor te komen, dat hij bevel gaf, alle Joodfche zoontj"es, voort naa hunne geboorte te verdrinken. Uithoofde van dit bevel, wierdt ooIcmoses in de rivier gelegd , maar door des Koningsdochter nog gered. 24. Na  TER ALGEMEENE HISTORIE. 13 24. Nu wenschte ik, gaarne, de Historie omtrent moses, zaaklijk, te hooren? Naa dat deze moses, een zoon van amram, 40 jaaren oud geworden was, verlloeg hij een' Egyptenaar, die een' Hebreeuw ftrengfljfc behandelde. Uit vrees voor ftraf om dezë daad, vlugtte hij in het land Midian, neemende, daar, de dochter van den Opperpriester, jethro, met naame zippoba, ter vrouwe. In 't tachentigfte jaar zijns ouderdoms kreeg bij van God bevel, om de Israëliten van dc Êgyp. tjfc'he dienstbaarheid te verlosfen. De Koning wilde van zulk eene vrijlaadng niets hooren; en hierop kwamen allerlei zwaare plaagen over Egypten , wélke den Koning eindelijk noodzaakten , verlof tot de uitlogt dezes volks te geeven. Deze uittogt voortgang hebbende , hadt de Koning berouw van het gegeeven verlof, jaagende hen met een leger na. Maar de Israëliten ïmkkèn, droog voets, door de roode Zee, en kwamen in de woestijnen van AraMe. Hier morden zij , ' menigmaal , tegen God, en waren Hem ongehoorzaam: deswegen wierden zij, in deze woestijnen, zo lang rond gevoerd, tot dat al 't volk, 't welk uit Egypten was getrokken, üirgeftorven was, en twee  14 INLEIDÏNG twee fiegts van de toen volwasfenen, te weeten josua en caleb , overig bleeven. In't veertigfte jaar naa die uitlogt-ftierf moses, op den berg Nebo, en josua wierdt deszelfs opvolger, die 't Joodfche volk in het beloofde land invoerde. Èh tot zo verre gaat het tweede tijdperk. as. Hoe was liet anders in dit tijdsgewrigi gelegen ? De nakomelingen van sem waren wel, bij den dienst des waaren Gods, lang zuiver gebleeven; maar, omtrent den tijd van abraham, was deze kennis Gods, allengs begonnen, verdonkerd te worden. Want de Schriftuur getuigt, dat thara, vader van abraham , zig tot afgoderij geneigd hadt. Dit verval van den waaren Godsdienst verbeterde abraham: en, in deszelfs voetftappen wandelden isaak, jacob, joseph, onwankelbaar. — moses maakte den Israëliten de wet, door God op den berg Sinai gegeeven, bekend; in welke wet alle geestlijke en waereldlijke rechten dezes volks waren opgeflooten; en daarom wordt moses de opperfte Wetgeever der Israëliten genoemd. — In kerklijke zaakcn moeten dan, in dit tijdperk, inzon- der-  TER A1GEMEENE HISTORIE. ï£ Verheid worden opgemerkt, de van abraham aangevangen befnijdenis, en de van moses bekend gemaakte wet. 26. Wmneer begint het derde t ij d p e Jt .k , en hoe veele jaaren fluit -het in? Het derde tijdperk neemt zijn aanvang met het jaar der waereld 2513. of met den uitlogt der Israëliten uit Egypten, «rekkende zig uit tot den eerften Koning: het welk een tijd van 396 J'aaren uitmaakt. In dit tijdperk wierdt het joodfche volk, eerst, door zijne Legerhoofden, moses en josua; vervolgens door zijne Oudfien j en eindelijk mede door buitengewoone Rechters, geregeerd. 37. Hoe worden de rechters naa malkander genoemd? i) ATHIflë l, 2) ehud, 3) samgar, 4) debora, S) gideon, 6) abime%. ec h, 7)thola, 8)jair, 9) jephta, lo) ebzan, ii) elon, 12) abdobt, 23)simson, 14) eli, i5)samuel. 28. iVie van deze Rechters muntten boven anderen, inzonderheid uit? Eerst, debora,* eene vrouw, vol helden  ïf5 INLEÏTJïNG denmoed, die met hulpe van Barach, den Generaal des Konings tab in, sisara, floeg. Ten anderen, gideon, die tegen de Mitlianiten eenen oorlog gelukkig volvoerde. Ten derden , abimelech, ben groot Tyran , die 70 zijner broederen vermoordde , en hierop drie jaaren , onder den naam van Koning, heerschte. Ten vierden , simson, die zulk' eene lighaams-fterkte bezat, dat hij een' Leeuw met zijne handen verfcheuren ,en met een Ezelskinnebakken duizend Pküistynen dood konde flaan. Maar ten laatften liet hij zig door een vrouwspersoon verleiden : d'e verriedt hem aan de Philistynen: deze ftaken hem de oogen uit, en mishandelden hem fchamper: eindelijk nam hij eene gelegenheid waar, om de voorna'ame pijlaaren van een gebouw; waarin een menigte voornaame Pliilhtyr.cn vergaderd waren , omver te haaien, en zig met deze Philistynen onder deze inftorting des gebouws te bcgraaven. Hij hadt 20 jaaren zijn Rechterampt bekleed. Eindelijk, samsel, welke zig bij zijn volk, door rechtvaardigheid en onbaatzug-tigheid, verdiend gemaakt heeft, en een groot Voorzegger was. Onder de Rechteren is Rij de laatfte: want in zijn tijd kreeg 't Joodfche volk  TER ALGEMEENE HISTORIÉ. T/ volk lust, onder een Koninglijke Regeering te liaan. 29. Hoedanig' was de fiaat van Godsdienst, ten tijde der Rechteren P Naa den dood der Oudflen, die het voik eeriige jaaren geregeerd hadden , verviel dit volk tot afgoderij. Tot ftraf daarvan liet God het in de handen van c 11 u s a n , Koning vari Mefopotamie, vallen, dewelke het 8 jaaren heel zwaar drukte. Toen zij, hier door, tot bete. re gedagten kwamen, verwekte God hert eenen Redder, athniSl , die chusam floeg 4 en het volk weêr in vrijheid ftelde. Naa deszelfs dood vervielen ze, dikwijls, weêr tot dergelijke zonden , en wierden ook , altijd ^ op eene dergelijke wijze geftraft. 30. Wanneer begint het vierde tijdperk, en uit hoe veele jaaren bejïaat het ? Dit tijdperk begint met het jaar der waereld 2909, of met 't begin der Koninglijke Regeering, en gaat tot, het einde der gevanglijke wegvoeringe naar Babel, of het jaar der waereld 3468, behelzende dus 559 jaaren. 31. Wat is 't merkwaardigjie in dit tijdperk ? De groote fcheuring, waarbij 10 Stammen B taü  t8 INLEIDING van hunnen wettigen Koning, eehabeam, afvielen, en een eigen Koning over zig aanftelden. Daaruit ontftonden twee Koningrijken, het Koningrijk Juda, en het Koningrijk Israël. 32. Hoe veele Koningen hebben over het ganfchevolk, vóór de fcheuring, geheerscht? Slegts drie; eerst saul, welke in 't begin heel wél regeerde; maar naderhand van God in zo ver wierdt verworpen, dat de Koninglijke Waardigheid niet bij zijn huis zou blijven. Zijn opvolger wierdt dan ha vin, dewelke in Oorlogs-dapperheid, in Godsvrugt, en in Propheetifche Gaaven, uitftak. Hij veroverde den Burg Sion , vestende daar zijnen zetel. Op hem volgde zijn zoon salomon, dié in de Heilige Schrift de wijste zijns tijds genoemd wordt. Hij bouwde den pragtigen Tempel te Jerufalem: maar in zijn' ouden dag liet hij zig, door zijne vrouwen en bijwijyen, tot afgodifche dingen verleiden. 33. Welke Koningen hebben , naa de groott fcheuring, geheerscht? Van rehabeam, Salomons zoon, vielen 10 Stammen af, en verkoozen jeroboam lot hunnen Koning. Van dien tijd af heerschte re-  TER ALGEMEENE HISTORIE. 19 REHABEAMen deszelfs opvolgers flegts over de 2 Stammen, Juda en Benjamin, en wierden Koningen in Juda genoemd: maar de opvol, gers van jeroboam droegen den naam van Koningen in Israël. De agterëenvolging van beiden is deze: Koningen in juda. Koningen in iSRAè'l. J. REHABEAM. I. JEROBOAM. 2. ABIA. 2. NADAB. 3. AS S A. 3. BA ESA. 4. JO SAP HAT. 4. EL LA. 5. JORAM. 5. SEMRI. 6. A H A S I A. Ó~. AMRI. 7. ATHALIA. 7. ACHAB.' 8. JOAS. 8. AHASIA. 9. AMASIA. 9. JORAM. 10. USIA. io. JE HU. 11. JOTHAM. II. JOAHAS. 12. ACH AS. 12. JOAS. 13. H IS KI A. 13. JEROBOAM II. 14. MANASSE. 14. ZACHARIAS. 15. AMMON. 15. SALLUM. 16. JOSIAS. 16". M.ENAHEM. 17. JOAS II. 17. PEKAJA. 18. JOACHIM. 18. PEKAH. 19. JECHONIAS. 19. HOSEA. 20. ZEDEKlA. B 2 34. Wel-  39 INLEIDING 34. Welke zijn de merhvaardigjlen onder dt Koningen ran juda? Eerst, rehabeam, welke, wegens zij' ne zwakheid der regeering, aanleiding tot de groote fcheuring gaf. Voorts, joACHiM,die van Nebucadnezar overwonnen, en naar Babel wierdt weggevoerd. Van deze wegvoering af, pleegen de 70 jaaren der Babylonifche gevangenis geteld te worden. Dan nog, zedeiia, in wiens tijd, Jerufalem met den eerden Tempel verwoest, en 't overige Joodfcne volk uit 't land wierdt weggevoerd. 35. Wie zijn de hekendjlen onder de Koningen over israöl? Eerst, jeroboam, die dit nieuw Israëlitifche Koningrijk ftigtte. Voorts, achab, in wiens tijd Propheet elias leefde. En dan nog hosea, onder wiens regeering de hoofdftad Samaria door de Asfyriè'rs veroverd , en de 10 Stammen Israèïs naar de gevangenis wierden weggevoerd. 36. Hoe flondt het met den godsdienst, ten tijde der Koningen? Onder de ecrfle Koningen wierdt de Godsdienst, naar de oudfte wijze, waargenomen, zo  TER ALGEMEENE HISTORIE. SS 20 als hij aan den Tabernakel en de Arke des Verbonds gebonden was. Maar, naa dat salomon den Tempel hadt gebouwd, zo was deze, vervolgens, het Heiligdom vandenjoodfchen Godsdienst, en de Tabernakel met de Arke bevondt zig in denzelven. Ten tijde der groote fcheuring verzon jeroboam een nieuw foort van Godsdienst, om dat hij duchtte, wanneer'er eenerlei Godsdienst bleef, dat beide Koningrijken zig weêr in het huis Juda mogten verè'enigen. Bij zulke omftandigheden, en daar zelfs het huis Juda, menigmaal, afgodisch wierdt, verwekte God, van tijd tot • tijd, Propheeten , die den waaren Godsdiensa weêr zogten te herftellen: en, daar meer dan dertig Propheeten, allengs, opftonden, zo kan men dit tijdperk , met recht, 't Propheetisch tijdperk noemen, 37. En hoe was de staatkundige toestand, ten tijde der Koningen ? Naa de fcheuring waren 'er twee zetels, de ééne te Jerufalem; de andere te Samaria, als in welke laatfte ftad de Koning AMRizijn' zetel vestigde, dien zijne voorzaatcn deels te Si. fhem, deels te Thirza, hadden gehad. Wat betreft de Regeeringsvom; een Hebremwsch KoB 3 ning  S2f. ' NtiEIDING ning was wel, wat het hoofdzaaklijke aangaat, onbepaald ; en Samuel hadt het volk genoeg te kennen gegeeven, dat het tegen zijns Konings gewelddaadigheden geene hulpe hadt; evenwel waren 'er eenige gevallen, die eene bepaaling der Koninglijke Magt fcheenen te maaken: bij voorbeeld , eenige vonnisfen over Hoogepries • tefs of over Propheeten. Dergelijk iets zien wij Jerem. XXXVIII. 5. 38. Hoe was het met de g eleerbhe id en kunsten, in dit tijdperk gelegen ? Dejooden, naar het fchijnt, lagen zig, enkel én alléén , op den landbouw toe, bekommerende zig, weinig, over geleerde zaaken.Nogtans bewijst de tempelbouw, dat de bouwkunst, ten tijde van salomon, in waarde en agting moet geweest zijn. En uit de menigte van goud en zilver, als mede uitlandfche waaren, ten tijde van david en salomon in het land zijnde , fchijnt te blijken , dat de Jcheepsvaart den Jooden, ten dien tijde, ook zeer bekend geweest moet zijn. Tot den handel naar Indien lagen de havens Elath en Eziongeber, regt gelegen, die David in handen kreeg, toen hij Idumea hadt ingenomen. En dat ze in te historiekunde fmaak gevonden moeten hebben,  TER ALGEMEENE HISTORIE. B$ ben, getuigen de historifche boeken, welke wij in de Heilige Schrift van hen nog overighebben. 39. Hoe veel tijds fluit het vijfde tijd¬ perk in? Dat behelst 372 jaaren; van het jaar der waereld 3468, of van het einde der Babyloni fche gevangenis af, tot op den tijd der Machabeen, dat is, tot 't jaar der waereld 3840. 40. Hoe lang heeft de Babylonifche gevange- nis geduurd? Zeventig jaaren. Naa verloop daarvan, vergunde de Perfifche Monarch , cyrus , den Jooden de terugreis naar hun land. Naa dat ze dus weêr t'huis waren, wierden ze door Vor~ Jlen en Hoogepriesters geregeerd. 41. Wie waren deze vorsten? De één wierdt genoemd serubabel," die de Jooden in hun Vaderland terug bragt. Hij en de Hoogepriester jesua ftigtten eerst, op een daartoe gebouwd altaar, een dagelijksch dank-offer: maar 't jaar daarna lieten zij den grondflag tot den nieuwen Tempel leggen. Dit bouwen vondt zo veele hindernisfen, van de B 4 zij-  S| INLEI DING zijde eeniger vijanden aan het Perfisch Hof, dat dit werk niet eerder, dan onder de Regeering van darius L met eenen regten ernst, konde agtervolgd worden. De tweede was NEHEmia, die de muuren rondom jerufalem weêr opbouwde, en, het geen in zijnen tijd , in Judea voorviel , ons fchriftlijic nagelaaten heeft. Naa zijn dood kreegen de Htagepriesters alleen de Regeering. 42. Hoe was de Jlaat van Godsdienst, onder deze Vorjlenen Hoogepriesters? De Jooden hielden zig nu, beftendig, aan den dienst des waaren Gods; daar ze anders, in voorige tijden, zo menigmaal tot afgoderij vervallen waren. De rede voor deze beftendigheid was inzonderheid, om dat, overal, in het land, fchoolen aangelegd, en de fchriften van Mojes en de Propheeten, naarftig, daarin geleezen wierden. esra hadt 'er bijzonder voor gezorgd, dat de oude fchriften, verzameld , "gezuiverd, en in menigte uitgefchreeven wierden; en dat het, gevolglijk, aan geene handfchriften ontbrak. Hiertoe behoort ook het begin en de voortgang der Samaritaanfche Secte. Want s a l,m anasser hadt de 10Stammen Israëls in èeAsfy- ri  TER. ALGEMEENE HlSTORÏE. 25 rifclte en Medifche Landen weggevoerd, en in hunne plaats nieuwe inwooners in het land der hraëliten gezonden , dewelke uit menigerlei volken beftonden. Doch, wijl deze nieuwe inwooners met eenige landplaagen bezogt wierden, zp geloofde salmanasser, dat hij hen nopens de wijze van Godsdienst der Hebreeuwen moest laaten onderregten; zendende, daarom, éénen der gevangene Joodfche Priesters naar hen toe. Daaruit ontftondt, bij dit volk, eene vermenging van Joodfche en Heidenfche gebruiken ; en hoewel deze vermenging, vervolgens, wat nader bij de Joodfche wijze kwam, en een Tempel op den berg Garü zim gebouwd wierdt, daar bleef, egter, tusfchen de Joodfche en Samaritaanfche wijze van eerdienst een onderfcheid, en een daaruit ontftaande haat tusfchen beiden. Voor 't overige hébben, in dit tijdftip, de 3 laatfte Propheeten, haggai, zachariA, en maleachi geleefd. 43. Hoe was de Jlaatkundige toefiand in dit vijfde tijdperk? Het Joodfche volk ftondt onder Perfifche, en hierop onder Griekfche Opperheerfchappij. Doch het bevondt zig onder de Perfen beter, B 5 daa  26 INLEIDING dan onder de Grieken: want van deze Iaatften wierdt het, dikwerf, zeer hard gedrukt. 44. En hoe was't, toen, met de Geleerdheid gelegen ? In dit tijdftip kwamen de Majoreten op , welke Joodfche taalkundigen waren, die voor de zuiverheid en echtheid der Heilige Schriften zorgden. Desgelijks zijn , binnen dezen tijd, de boeken der Koningen, der Chronijken, vmEsra, Nehemia, Esther en Syrach gefchreeven; en in Egypten wierdt de Griekfche overzetting des Ouden Testaments bezorgd, welke men aan 70 overzetters of taaismannen pleegd toe te fchrijven. Ook geloofd men, dat de punten of flippen onder de Hebreeuwfche woorden, ten dien tijde, uitgevonden zijn ; daar men, vóór den tijd van Esra, 't Hebreeuwsck zonder zulke punten of flippen zou hebben geleezen. 45. Hoe veele jaaren bevat het zesde-tijd. perk? Dit neemt zijn' aanvang met het jaar dér waereld 384c. öf met judas machabeus, en ftrekt zig uit tot het jaar 3964. of tot heks-  TER ALGEMEENE HISTORIE. 2? non es denGrooten. En dit behelst een tijd. perk van 124 jaaren. 46. Welke waren de maciiabeesche Var* ft en en Koningen? De Stigter van het Machabeejche huis was matathias , met den toenaam asmoneus, welke aller eerst voornam , de Joodfche vrijheid te handhaaven. Hem volgden zijne 3 zoonen , judas, die dapper en gelukkig tegen de Syriërs vogt, tot dat hij in een flag zijn leeven verloor: jonathan, die zijnen broeder in dappere oorlogs-onderneemingen naijverde , en eindelijk, door Tryphon, vermoord wierdt: simon, die de vrijheid, door de wapenen verworven, manmoedig verdedigde , en het verdrag met de Romeinen en Lacedemoniè'rs vernieuwde, het welk zijn broeder , jonathan, begonnen hadt te fluiten. Hierop volgde johannes hyrcan u s, welke Samaria veroverde, en den Tem pel op den berg Garizim verwoestte : aristobulus, welke zig , aller eerst , van den naam, Koning , bediende: alexander janneus, welke, taamlijk wreed, zijne Koninglijke Waardigheid tegen den haat zijner Jooden beweerde : salohe of alexan- dra,  38 INLE IDING dra, weduwe van den zo even gemelden alexander, die heel wijslijk regeerde, cn bij het volk zeer gezien was: hyrcanus' met zijn broeder , aristobulus. Deze' twee konden zig niet verdraagen, verwekkende, daar door, groote onlusten in hetjland, tot dat, eindelijk, pompejus, de Groote\ Jerufalm innam, en aristobulus gevangelijk naar Rome voerde. Eindelijk antjgo. kus, zoon van aristobulus, welke, door hulpe der Partners, zijns vaders broe' der, hyrcanus, met verminkte ooren ver. dreef. Maar dezen zelfden anti conus verdrukte, voort daarna, h e r o d e s , die de Begeen'ng der Asmoneeiwen of Machabeën op zijne familie overbragt. 47. Hoejlondt het met den Godsdienst , onder de as moneeu wen? Ten dien tijde ontftonden de Secten der Pharizeeuwenen Sadduceeuwen, diedebron veeier onlusten wierden. Koning alexander janneus, hieldt het met de Sadduceeuwen, plee. gende veele wreedheid tegen de Pharizeeuwen, Maar bij 't Gemeen waren de Pharizeeuwen in een des te grooter aanzien, voornaamlijk wegens den grooten fchijn hunner vroomheid, en  TER ALGEMEENE HISTORIE. 2f) en om hunne grootere menigte. Deze Pharizeeuwen verdedigden de Joodfche overleveringen, zeer ijverig. De Sadduceeuwen waren wel zo talrijk niet; maar de grootefi hielden het met hen, en maakten het daarom den Pharizeeuwen, dikwijls, heel bang. Zij verwierpen de overleveringen , en andere Pharizeeuwfche fchijnheiligheden ; en daar door trokken zij de grooten, voornaamlijk, op hunne zijde. Doch zij ontkenden te gelijk de opftandinge der dooden, of een leeven naa dit leeven. Tot ditzelfde tijdperk behooren de Hellenisten, dat is, die Jooden, welke buiten Judea, in Heidenfche landen verftrooid, woonden. Deze lazen, in hunne Synagogen , de Heilige Schrift, volgens de Griekfche overzetting 5 voor 't overige hielden zij 't, wat hunnen Godsdienst aangaat, met de Hebreeuwen. Evenwel Waren zij bij dezen gehaat, inzonderheid van dien tijd af, dat een Joodfche Priester, onias, te Heliopolis in Egypten , eenen bijzonderen Tempel gebouwd hadt , welke Tempel, tot den tijd van Keizer vespasianus toe, geftaan heeft. De Hebreeuwen geloofden , dat God alleen te Jerufalem , en in den Tempel aldaar moest worden aangebeden; en hielden, daarom, de infteiliog van onias voor iets kee-  30 ÏNLEII1ÏNG kettersch. Evenwel hadden deze Hellenisten ook in Judea, ja zelfs te Jerufalem, eenige Synagogen. Nopens de Esfeên zal vervolgens worden gefproken. Voor 't overige was 'er, in dit tijdperk, een menigte van Profelyten, dat is, menfchen uit andere volken, welke den Joodfchen Godsdienst aannamen. Zij waren van tweeërlei foort. Eenigen namen de befnijdenis, en alle andere Joodfche plegtigheden aan , en die wierden genoemd Profelyten der rechtvaar* digheid, of volkomen Profelyten, Anderen erkenden wel den God der Hebreeuwen voor hunnen God, maar bekreunden zig, verder, over geene ceremoniën en gebruiken : en de™ den genoemd Profelijten der poorte, 0f onvolko. men Profelyten. > 48. Roe was de flaatkundige toejland in dit zesde tijdperk? Tot dezen tijd brengt men de aanftelling van den hoogen Raad of het Sanhedrin, beftaande mt Mannen, welke in jaaren, deugd en verband uitftaken, en door wier aanzien de magt der Asmoneeuwfche Voriten en Koningen, dikwerf, eenigzins bepaald wierdt. 49- Rh  TER ALGEMEENE HISTORIE. 3! 40. Hoe was het met de Geleerdheid gelegen ? De menigte der Joodfche Synagogen en Schooien nam, in dezen tijd, ongemeen toe. De boeken der Machabeën, en 't boek der Wijsheid wierden, omtrent dezen tijd , gefchreeven. 50. Jjoe veele jaaren bevat, eindelijk, het ze¬ vende tijdperk? Dit begint van herodes , den Grooten, of van het jaar der waereld 3964, en ftrekt zig uit tot de verwoesting van Jerufalem, of het jaar 70. naa Christus geboorte. Dit is een tijdperk van 106 jaaren. 51. Welke waren de Koningen en Vorflen uit het Huis van herodes? her odes, met den toenaam de Groote, was van afkomst een Idumeër, maar wist zig in de gunst der Romeinen zo in ts dringen, dat hij, eindelijk, van hen, de waardigheid van een Koning der Jooden verkreeg. Hij liet den Tempel te Jeruzalem, van den grond op, nieuw bouwen, en zo kostbaar verderen, dat hij onder de bewonderenswaardigfte gebouwen van die tijden gerekend wierdt. Maar anders was hij  32 INLEIDING hij een wreed man.Zijne gemaalin, mariamne, en haare moeder, alexandra, uit het huis der Machabeën , liet hij ter dood brengen; en eindelijk ook de zoonen, die hij' bij mariamne verwekt hadt. Naa zijn dood Wierdt het Koningrijk door de Romeinen verdeeld. herodes antipas, archelaus, en philippus, kreegen hunne Iands-portiën, onder den titel Van Tetrarchen of Fier. vorften, dat is, Vorften, elk over één of twee vierde deelen des lands. Hieröp volgde herodes agrifta, die döor begunftiging der Rtmeinen alles zamen bezat, wat zijn grootvader gehad hadt, berieffens den Koninglijken Titel. Op hem volgde herodes agrippa II. ten tijde van Keizei Claudius. Eindelijk herodes agrippa III. in wiens tijd Jerufalem met den Tempel verwoest wierdt. $2. Hoedanig was de flaat van Godsdienst, in dit tijdperk ? In dit tijdperk wordt , inzonderheid , van de Pharizeeuwen, Sadduceeuwen, Esfeën , Schrijvers en Herodianen , veelvuldige melding gemaakt. De Pharizeeuwen hebben hunnen naam van een woord, het welk afzondering betekent, om dat ze zig, in hunne heiligheid, van den  TER ALGEMEENE HISTORIE. 33 gemeenen man verre zogten te onderfcheiden. De Sadduceeuwen hebben hunnen naam van den ftigter hunner Secte, sadok. De oorfprong der Eifeën is twijfelagtig. Zij lagen zig, naar hun voorgeeven , alleen op de befchouwing der hemelfche dingen toe, van welke befchou wing zij ook den haam zouden hebben. Zij . bevlijtigden zig eener eenvouwdige leevenswijze, verügtten aardfche vermaaken, eri leefden gaarne ongehuwd. De Schrijvers houden eenigen vóór dezelfden als de Carahen; die met de Pharizeeuwjche overleveringen niets wilderi te doen hebben, en zig alleen aan de gefchreeven wet hielden. Maar de Herodianen waren , in zaaken van Godsdienst,, gezind als hero. des, dat is, heel onverfchillig. her odes zelf maakte van den Joodfchen Godsdienst niet veel werl»di. geleek , voor dezen uif, en r£ geerde eenige maanden; maar het bJL !' ontdekt, en de r S Wierdc leeven. T*ff «** darivs ^ te paard aan invam; en op die wijze »flÊ*AR'us' »^taSPESZoon, Koning Babykn w.lde hem niet erkennen, en bij móet dezev™ ftadm£t gewe|d ^ J «£ Inl'anf H 0nSe,ukk^n inval in Gn>- * "W, die z.jnen opvolger aanleiding tot den grooten oorlog gaf. 6 5) xerxes , Dariut Hystaspes zoon , vie! deGnrtw, te water enteland, «net de fterk" magt aan; maar wierdt allerwegen geilagen, ter •  TER ALGEMEENE HISTORIE. 41 ter zee door themistocles, te land door ïausanias. En, naar huis gevlugt zijnde, wierdt hij door zijne eigen lieden vermoord. 6) artaxerxes I. met den toenaam l o n g 1 m a n u s , of met de 'lange handen. Die moest de Egyptenaars op nieuw bedwingen , en maakte met de Grieken vrede. 7) xerxesII. wierdt, wel dra, door zijnen Broeder gedood. 8) ochus, Of We'. darius nothus, dié zijn' broeder en Koning dood floeg. 9) artaxerxes II. met den toenaam mnemon, wegens zijn ongemeen geheugen, zogt de Griekfche Staaten, door list, te verzwakken. Zijn broeder, de jongere cyrus, een loflijk Vorst, begon een oorlog tegen hem, in welken cyrus , door eene wonde in 't oog, om 't leeven raakte. 10) artaxerxes ochus, liet tachtig zijner broederen op éénen dag om 't leeven brengen, en wierdt eindelijk, door eenen Kamerling verflagen. ji) arses, of ars'ames, kwam door denzelfden Kamerling om 't leeven. 12) darius codomannus, een Nabeftaande van het Koninglijk Huis, wierdt, door bijftand van dienzelfden Kamerling, op den C s throon  42 INLEIDING throon gezet. De Griekfcke Koning, al exander, tastte hem aan, en nam" naa drie groote veldflagen, 't geheel Perfisch Rijk in. 62. Wat was de oorzaak van den ondergang dezes grooten Rijks % De twee magtige Koningen , d a r i u s h y sTASfES, enxERXEs I. hadden te vergeefs getragt, of ze Griekenland konden onderbrengen: hierop begonnen de volgende Koningen, voor de Grieken te vreezen, en zogten, daarom , door allertere omkoopingen , geftadig ; binnenlandfche onëenigheden onder de GriekJche Staaten te voeden. Maar zij hadden den Macedonifchen Koning, philippus, en deszelfs zoon, alexander, te magtig laaten worden, zo dat dezen geheel Griekenland onder hunne gehoorzaamheid konden brengen. Daar door was de laatfte in ftaat geraakt, de Perfen onverhinderd aan te tasten. 63. Hoedanig was de toefland van Godsdienst en Geleerdheid, hij &peesen, ten tijde der tweede Monarchie? De Geleerden bij de Perfen waren verdeeld in twee Hoofdfecten, de Sabeefche en Magifche. De Sabeïn hielden de ftarren voor Goden, maar.  TER ALGEMEENE HISTORIE. 43 maar de zon voor den hoogften God : ook aanbaden zij beelden. De Magi daarentegen verwierpen allen beeldendienst, en aanbaden eeniglijk de zon , onder het teken van een heilig vuur. Nu eens hadden de Sabcèn, dan weêr de Magi de overhand. Maar zoroas-, ter, die ten tijde van darius htstas. jes heeft geleeft, bragt de leer der Magi in dien ftaat, dat alle Grooten, en het Hof, het naderhand bettend ig met haar hielden. 64. Hoe was het gelegen "in Griekenland, vóór den tijd van alexander, den Grooten? Griekenland was in veele, kleine vrije Staaten verdeeld , die verfcheiden wetten en gewoonten hadden. Onder dezen ftaken , met de tijd, de Atheniënfers het hoofd omhoog, zo, dat zig veele andere onder hunne befcher* ming begaven. Te Atheen bloeiden de Weetenfchappen en Kunften , inzonderheid de welfpreekendheid, en een befchaafde leevenswijze. Naast de Atheniënfers ftaken de Lacedemoniërs, inzonderheid door eene ernftige , werkzaarae leevenswijze , en door een goede krijgstugt uit, welke hen hun Wetgeever, lycurgus, voorgefchreeven hadt. Deze twee voornaamdc  44 INLEIDING vrije Staaten voerden, dikwerf, heel zwaare oorlogen tegen elkander, en daar was een tijd, dat de Atheniënfers, bij 't einde van den grooten Pekponefifchen oorlog, geheel vermeesterd wierden. Met der tijd kwamen ook de Thebanen tot zulk eene fterkte, dat zij, onder aanvoering van hunnen epaminondas , de Lacedemoniërs aantasten, en ze, in 2 veldflagen, bij Leuctra en Mantinea, derwijze konden vernederen, dat hen de gedagten nopens esne onderwerping van Griekenland ten eenemaal vergingen. Eindelijk ftondt, uit de veragte, en naauwlijks onder de Grieken gerekende Provincie, Macedonk, de listige Koning PHilippus op, welke zig de onëenigheden der Griekfche Staaten, en de geldzugt van menige Hoofden in dezelve, zo wist ten nutte te maaken, dat hij, ten laatften, het Hoofd van beel Griekenland was. Hierop maakte hij toeftel tot een' oorlog tegen de Perfen ; maar wierdt midden in die toebereiding, op een verraaderlijke wijze, door een Macedonisch jong Edelman dood geftoken. Hem volgde zijn'zoon, alexander, die dat geen uitvoerde, wat ' zijn vader begonnen hadt. 65. Hoe  TER ALGEMEENE HISTORIE. 4$ ' 65. Hoe zag het 'er met de Regeeringsvorm in de Griekfche Staaten wt? Elke Staat regeerde zig naar zijne wetten, s zo nogtans, dat bij eenigen al het Volk, maar 1 bij' anderen alleen de Voornaamften, het meest te zeggen hadden. Inzonderheid waren,hierin, dc Aiheniënjers en Lacedemoniërs- verfchillend : genen beminden de Democratie, (Volks-regeering,) dezen de Aristocratie. (regeer in g des Voornaamften.) Wanneer daarom de AtheniënJers de overhand kreegen ; dan voerden ze, allerwegen, de democratifche regeering in, verdrijvende de andere Regenten : de Lacedemoniërs deeden het tegendeel aan alle die plaat, zen, waar zij ts zeggen hadden. Was 'er, inmiddels, een algemeene vijand te beftrijden; dan fpanden zij zamen: zo- als ze dan ook eea foort van een algetneenen Raad hadden, die de Vergadering der Amphictiones genoemd wierdt.. 66- In welken ftdat bevondt zig de Geleerdheid , ten tijde van Griekenlands vrijheid ? Griekenland, en Atheen inzonderheid, hadt in alles, wat door het menfchelijk vernuft, of door der menfchen kunst, fraais voortgebragt kan worden, de grootfte Meesters, wier werken  46 INLeitjïjj g Jen, Zo veel als wij 'er nog van overig hebben, tot heden toe, bewonderd worden De Histonefcbrijvers, herodotus, thucidj> bes, xenophok; de Wijsgeer en, plato ar istotïlesj soCRATEs;de Redenaars' DEMOSTHENES, ISOCRATES, AESCHI- * e«, zullen, altoos onö ver treffelijke voorbeelden in hunnefoort blijven; en deze zijnfiegts, bii w.jze van voorbeelden, onder zo veele anderen genoemd. 67. Hoe ging het nu, met de ftigting der derde Monarchie toe ? Naa dat a l e x a n d e r heel Griekenland onderworpen, en het weêrfpannig Theben verwoest hadt; ging hij, met eene niet heel talrijke magt, over naar Afie. Den eerflenJlag met de Perfen won hij, bij de rivier Granicus ia het voorfte gedeelte van Afie: den tweeden in de naauwe doortogten van Cilicien; den derden en Woedigften, bij het vlek Arbela, in agter-Afle JJC Ww ^ning, dariüs, was bij de twee laatfte veldflagen zelf tegenwoordig. Toen deze , naa verlies van den derden flag zig weer, op nieuw, ijverig toerustte, wierdt hijdoor eenen zijner Vafallen, met naame bessüs, doodlijk gewond. — in dezer voegen  TER ALGEMEENE HISTORIE. 47 bemagtigde alexander alle die Landen, Welke eertijds tot de Perfifche Monarchie behoordhadden; ja, hijging zelfs naar de afge. legende Indien toe. Maar, hij hadt geen lang genot van zijne overwinningen; zijne onmaatigheid in 't drinken , waaraan hij zig , ten laatften, overgegeeven hadt, benam hem, in zijne feeste jaaren, het leeven. Hij liet een' broeder na, arideus, en eene zwangere gemaalin; maar het duurde niet lang, of het geheele Koninglijke Huis, was door hen , die gaarne zelv' regeeren wilden , allengs uitgerooid. 68. Welke Regeeringén ontjlonden dan, naa, Alexanders dood? Dé grootfte Generaals-perzoonen verdeelden onder zig de Provinciën , eerst onder den naam Van Stadhouders; maar, niet lang daarna namen zij den Koninglijken Titel aan. Des van die ganfche Griekfche Monarchie, met der tijd, vier afzonderlijke Koningrijken wierden gemaakt , zijnde dezelve het MacedoniJ'che, het Afiatifche, het Syrifche en het Egyptifche. 69. Welke hebben Macedonië beheer scht? antipater noemde zig nog alleen Voogd en  4^ INLEIDING en Stadhouder: zijn zoon en opvolger, cas s ander, voerde den Koninglijken Titel, naa dat de Familie van alexander ten eenemaal was uitgerooid. Hierop volgden de Koningen, demetriusI. met den toenaam Poliorcetes, of de Veroveraar; seleucus nicator, meleager, demetrius II. philippus. Deze philippus, een ftout en dapper man", raakte in oorlog met de Romeinen, dewelke hem ten laatften dwongen, een fchandelijken vrede aan te neemen: maar zijn zoon en opvolger pers eu s, die den oorlog vernieuwde, wierdt, door den grooten Romein, paulus aemn liüs, verwonnen, gevangen, en in triumph naar Rome gevoerd, alwaar hij in den kerker is geftorven. Waarop het Macedonisch Rijk, met al het overige Griekenland, in een Romeinsck Wingewest wierdt veranderd. Dit gefehiedde in het jaar der waereld 3836. 70. Hoe ging het met het Afiatisch K». ningrijk ? Dit behelsde geheel klein Afie, 0f dat Land, het welk wij voor tegenwoordig Natolie noemen' te gelijk met eenige andere landfchappen, aari gene zijde van den berg Taurus. De eerfte Koning was anti gonus. Met der tijd wierdt  TER ALGEMEENE HISTORIE. 49 wierdt het verdeeld in 3 kleiner Rijken: 1) in 't Pergameenfcke, wiens laatfte Koning, attalos, 't Romeinfche volk tot erfgenaam dés 1 lands en zijner fchatten aanftelde; 2) iri 't Pont tifcTie, wiens laatfte Koning mithridates, i naa eehen ongemeen langen en Moedigen oorlog, 1 door de Romeinen eindelijk volkomen overwonnen , en het land tot een Romein::h Wingewest gemaakt wierdt; 3) in het Armenifchs, waarvan de laatfte Koning ticrak es genoemd wierdt. 71. Welke Koningen zijn in het syrisch Rijk inzonderheid merkwaardig? Daar hebben 22 Koningen, riaa malkander, taamlijk onrustig, geheerscht: maar de merk1 waardigfte zijn : 1) seieücus, de Stigter dé;zes Koningrijk*. 2) aktiochus soter, 'in wiens tijd, de afvallige Parthers een hieuw 1 Rijk in het Oosten ftigtten, Waartoe heel Per* I fie behoorde, en hun eerfte Koning was a r'ïsaces. 3) antIochus .de Groote, die wel i de Syrifche heerfchappij taamlijk vergrootte , nmaa'r hierover met de Romeinen iri gefchil raakt te, welke hem alles weêr afnamen , wat hij zig, l aan deze zijde van den berg Taurus, hadt aanjgemaatigd. 4) aNtiochus epiphawes. D dia  $0 INL EIDING die wegens zijne verre gaande wreedheid tegen de Jooden berucht is. 5) tig ranks, die te gelijk Koning van Armenië was; maar de Romeinen verdreeven hem. uit Syrië , en veranderden dit in een Romeinsch Wingewest; Armenië wierdt. hem, geduurende zijn leeven, geJaaten. 72. En hot ging het met het Egyptisch Koningrijk ?. Het Egyptisch nieuw Koningrijk, razAlexandm-dood, heeft, onder 12 Koningen, bijkans 240 jaaren geftaan. De Stigter was ptolomeus, lagus zoon, en alle zijne opvolgers behielden den naam ptolomeus, en wierden door bijzondere toenaamen onderfcheiden> ptolomeus philadelphus ftigtte, in de Hoofdftad Alexandria, een groote Bibliotheek: ook gelooft men , "dat in zijn tijd de Criekfcke Overzetting des Ouden Testaments gemaakt is, welke men die van de 70 Overzetters of Taaismannen pleegd te noemen. Eindelijk regeerde de Koningin cleopatra: die hieldt het met antonius tegen a ugustus, wierdt te gelijk niet hem verwonnen, doodde zig zelve , en Egypten wierdt een Romeinsch Wingewest. Zo kwamen alle Landen der Griek- fche  ter algemeene historie. 51 fche Monarchie , de Parthifche landen uitgezonderd , in handen der Romeinen. 73. Hoe flondt het met de Kunften en Weetenfchappen, ten tijde der derde Monarchie'? In Griekenland bloeiden veele philofophifche Secten. p l a t o was de Stigter der Academifche geweest , aristoteles der Peripatetifche, zen.o der Stoïfche, epicurus der Epicurifche, p y r r h o der Sceptifche \ antisthen e s der Cynifche, en even zo anderen van nog eenige anderen. Ten tijde van boven- gemelden ptolomeus p 111 ladelphus, was Alexandria eene verzamelplaats der geleerdheid en kunften : de daar zijnde Bibliotheek: groeide allengs aan tot zeven maal honderd duizend boekdeelen: men vond, daar, ook 't gebruik van het Papier uit, het welk van eene plant gemaakt wierdt, die in de Egyptifche moerasfen in menigte groeide; en dezen naam heeft ook ons hedendaagsch Papier, het welk van lompen wordt gemaakt, behouden. —. Te Pergamus in Ajië lag Koning e u mene s , insgelijks, een groote Boekerij aan, en, om ■dat hij geen Papiers genoeg uit Egypten kon krijgen, zo liet hij ft Leer zo toebereiden, dat D 2 'er  p INLEIOIlte 'er op kon geicnreeveri worden; waarvan :•;: - tk;;: : --. der re A" - : - ;-i;r ;? C;t L,.- cf'jv- ^rsffJïifrx; en orrier de Kiizers. 75- ieïja» Koningen Jï Rome flt- Van de fcgring der-fiad te af, tot de tenhtfflHge des badten Kooings, of 244 jaarea. De 11 ■ man aer langs -dm de volgende, ij roxoLus, die de fiad te bonwtfe, en ra' broeder, iemcs, uit j"atoezii--van Staat, bet leeven benam. De grondüag ter 're-.-; -:"~re ;;: z'.±-—= "tii -rirr eer: re im- . F;rrTe- re ;r;e H;c:'r:ta; ier BaMamfcke Koningen , ^Os , en een ——1 r:-;e r;-. er. inr: er 7:i.; ües naar die nieowe fiad, wat elders Biet kon blijren. Toen bet getal der mannen grooter wierdt, daa At der iiowwec, liet kom o lcs naftrooi«en, dar 'er bezienswaardige fchoowïpderj zoo-iz — :_r;r ïz . :zïz vee.e zrr .j;- rea  TER ALGEMEENE HISTORIE. 53 rtz ~e: Z-z~z z:-:z;i~ ziz: .~zz~z- . : — c.e :erx—"re-er: :e :=r. ie: "v z'z ---"-lire £cc'-.:e.-i ~ï: zi~z'.z -eg--rerre-.. Zn: c-rrrrorr: ~z~. .sz acr'.cz ~ -•'' .: re: ie z.ibcure-. ; —z=r re rerrrrr; ::_-::::_2 HMbbb Wifrwf beide, zo dar bet vrede «rer;:, er 'zizzz -.z'.zizz 'zzzzi —;:rrz :e Bone Basen. ioxdi.cs zelf oam bet $*èj&Ucfe Legerhoofd, tatios, toe zijn Modereren: zzz; zzzzz Zzzi : rirerzirrr ger-ror z -(de, regeerde kom cl cs aSeeo. Op kern To^gce. • 57ni roMpn 1 cs, est »»"fl-^idig rr^r; . Telïs tc> — erten rzz GziiLtzn | gaf, her jaar in 12 «aaneen gerege-c verdeelce: en eer- r^rle-digez '.rere or.rirh.£ii. 3; TCLLCi EOSTILKS , eer. ZZZZ TZZ ..z zizzzzziz zzzz Hij Toerde aCe inwoonezs zzzz. j. !;. = ::;•; zrrgze .rrzrzreT ?i: ; :v; ~ü eer: t;- r:.-rr . en vrerre ie itr^-reiezer: rer Crerr.e.r _-_ ïj:»:v; 7:::;:; rr-r-rre ie ~e:reel-rez> ie 5 zou wcriez." Nu r_: z j D 3 44  54 INLEIDIN G 44 jaaren wijslijk geregeerd hadt, bragt hem zijn opvolger, die te gelijk zijn fchoonzoon was, om het leeven. 7) tarquinius soperbus, een groot Tyran , maar welke 't capitool, en de onderaardfchc waterleidingen, ter zuiveringe der ftad, op de kostbaarfte wij' ze , aanlag. Eindelijk wierdt hij, met zijne geheele Familie, uit Rome gedreeven, en de Koninglijke Regeerings - wijze voor altoos afgefchaft. 76. Hoedanig was de Koninglijke Regeerings- vorm ? Niet volftrekt en onbepaald. Daar was een Hooge Raad, bij den Koning gevoegd . die uit de rijkfte en edelfte Familiën beftondt; het volk hadt, insgelijks, in zijne vergaderingen iets te zeggen. Deze vergaderingen wierden genoemd Comitia, dat is , ftaatswijze vergade* ringen der Romeinen. 77. Wat kwam 'er voor eene Regeerings-vornt op, naa de affchaffing der Koninglijke Waar. digheid? In plaats van één Opperhoofd, als 'er tot dus verre geweest was, wierden 'er twee'verkoelen, mits hunne Regeering, altijd, maar één jaar j  TER ALGEMEENE HISTORIE. 55 jaar lang zou duuren3 voor 't overige hadden deze twee alle die voorrechten en hoogheid, die een Koning voor dezen hadt. Zij voerden den titel van . Conjul-^ dat is , Burgemeester, om dat ze 't Vaderland ten beste moesten raaden. De twee eerfte Confuls of Burgemeesters, waren junius brutus en tarquinius collatinus- 78. Wat is 'er nu, onder de Regeering van zulke Burgemeesters voorgevallen ? De oorlogen, die de Romeinen, onder de Burgemeesters, hebben gevoerd, waren deels Italiaanfchi, deels buitenlandfche, deels inlandjche oorlogen ; en de heerfchappij der Romeinen breidde zig over een groot gedeelte onzer aarde uit. 79. Wat zijn er voor Italiaanfche oorlogen gevoerd? De voornaamfte waren tegen de Hetruriërs, Vejenters, Galliërs, Samniten en Tarentinen. De ergfte vijanden waren de Galliërs, welke, onder hunnen Aanvoerder , brknnus, Romeveroverden, verbrandden, en 't capitool belegerden. Maar camillus verzamelde de verftrooide Romeinfche manfchap , floeg de Gal. D 4 Wrf,  5^ i n r, E ï D j N G Hfrx, en berftelde weder. waaronj hem den tweeden noemde. De q ^ gen met de en y ^ «J* mmd^r gevaarlijk De 'Tntfntmsn riepen p ' «hos, Koning van ^,te hul P [fe n.ge overwinningen op de Romeinen behaalde Maar eindelijk wierdt hjj er £J gJ dreeven en hierop kwam geheel % lengs, onder de gehoorzaamheid der Romeinen. 80. 2//,2 * „amJle buitenlandfche oorlogen gewekt? bfT'Jï dl'Te °°rl0gCn met de Cvthaginen. t , p;'KT?AG°' °'* de Africaanfche kust.als ^PMenicifiheolCanhaginenJifche volkplanting , was, door haaren grooten zeehandel zo «geworden, dat ze zig niet alleen een uitgcftrekc land in jffr&n ■ K Axi 7, 1 onderwierp, maar ook de heerfchappij over Spanje, Sicilië en Sardim* zogt te beweeren. Hierover raakten de Urthaglnenfen met 'de Romeinen in oorlog De twee eerfte oorlogen waren langdoorig en bloe-' ^derde eindigde met de verwoesting van. Tm anderen, de twee Macedonifchc oorlogen den eerften met Koning ÏHrWus, "den' tweeden met zti a su ÜS. Zie ioven; m^ ^ ■ Ten  TER ALGEMEENE HISTORIE. 5?. Ten derden, de Syrifche oorlog , met ahiiochus, den Grooten. Zie boven, vraag 71. Ten vierden, de Acheïjche oorlog, in welken de toen rijke ftad corihtiien verwoest wierdt. Ten vijfden, de Cimbrifche oorlog, toen de Cimbren, eene Duitfche natie, in Italië, met eene groote menig'.e ingevallen waren, m arius maakte van dit gevaar voor de Romeinen een zegevierend einde. ' Ten zesden, da Helvetifche en Gallifche oorlog, dien julius caesar gelukkig ten einde bragt. 81. Welke inlandfché oorlogen zijn 'er onder de Romeinen zelve geweest ? Den etrflen inlandfchen, grooten en bloedigen oorlog voerden marius, cinna en stlu tegen malkander; in welken sylla de overhand behieldt, en tot eenen beftendigen Dictator of Monarch gemaakt wierdt. De tweede was tusfchen pompejus en cajsar: en toen wierdt c m s a r dat geen, wat s y l l a ge • weest was. Den d'.rden hadden antonius, LBPinüS en octavius zamen : bij de kaap Actium wierdt, eindelijk, antonius,. in eenen zeeflag , overwonnen , en o c t aD 5 VIÜS  5g i n r, E j D , N G viui welke den toenaam augustus kreeg %tte de ftandhoudende Romeinfcke Monzr l' 82. Bfc ^ * oorzaak van zulke inlandfche oorlogen ? De hooge iWw/^ Adel hadt 'er se. ftad,g federt de verdrijving'der Koningen, geftaan, om de Opperheerfchappij alleen té ^bien, en de vrijheid des volks te fnuiken : en hier was het heel natuurlijk, dat eindelijk til i T Z°g£ tC verkriige"> waarna zo veelen ftonden. Alle Romeinfcke Gefchiedboe- der de Regeermg der Burgemeesters handelen, Sn l Tlfe gefchi'len' die het vo!k »« den Raad hadt. Het volk verkreeg, ten laat. ften, eene eigen Overheid, die de rechten der Gemeente tegen den Adel verdedigen kondein het Latijn droegen zij den naam van Tribuni mis die men, i„ goed Mderduitsch, Foor. ftanders des volks, Gemeens-mannen, of Spreekers der Gemeente noemen kan. En deze waren de aanhoudende oorzaak van veele inlandfche on. lusten. Eindelijk kon de Romeinjche Staat niet anders worden geholpen, dan daar door, dat de hoogfte Magt in handen van één eenigen gefield wierdt. ë 83. In  TER ALGEMEENE HISTORIE. 59 g3. Jn welken toeftand bevondt ?.ig; de Geleerdheid met de andere fraaije Kunften, ten tijde der Burgemeesteren ? De meeste Romeinen bekommerden zig langen tijd , over niets anders, dan over den Akkerbouw en de Krijgskunde. Hoe groot de onervarenheid in fraaije Kunften geweest moete zijn, kan men uit het gedrag van het Romeinfche Legerhoofd , mcmmius, opmaaken, die de fchiiderftukken van de grootfte Meesters in .Griekenland, uit de veroverde ftad, Corinthen, naar Rome brengen liet, en den fchippers beval, dat, wanneër zij 'er iets aan befchadigden, of 'er één ftu'k van verlooren, zij het uit hunne goederen weêr moesten goed maken- Ten tijde van den ouderen cato kwamen eenige Wijsgeeren te Rome; maar deze flaatige man rustte niet eer, vóór dat hen wierdt bevólen, die ftad te verlaaten, om dat ze, naar zijn oordeel , de gemoederen verwijfd , en afkeerig van 'den oorlog maakten. Maar, omtrent het einde van den vrijen Staat, lagen zig de Romeinen op alle foorten van geleerdheid en weetenfchap toe. 84. Hoe  Ób 1 N L E I u I N G 84. Hoe kan m de Historie der Vierde of Roomfche Monarchie, best, worden VeldeelÏ> De Romfche Monarchie bevondt Zlg, Jange!1 ^■p At Q* Monarch ; maar vervors ZZ ff m ^ Hijken' het Oosterfche en Westerfche verdeeld. Des kon men deze His- Z' n V" M ^ VerdedinS> befchor, wen. Doch, wij vinden * beter, de gefchieden,s dezer Monarchie in de tijden der Hel denfche en Christelijke Monarchen te verdeeien En hierop willen wij die Rijken zaaklijk doorgaan, welke, naa het verval der Romfche op. perheerfchappij, ontilaan zijn. 85. Hoe worden nu de Heidenfche, Roomfche Monarchen genoemd, en hoe volgen zij op elkander? 1) augustus, de Stigter dezer Monarchie, deweike een einde van de inlandfche oorlogen maakte, en bijkans 75 jaaren gelukkig regeerde, In zijn' tijd wierdt de Heiland der waereld, jesus Christus, gebooren; en van deze geboorte af begint de Christelijke tijdrekening. 2) tiberius, een ftiefzoon van Augus. tus , een agterdogtig en wreed Vorst. Zijn op-  TER ALÖEMEENE HISTORIE. 6*1 ■ bppérfte minister , sejanus , hielp hem veele ongerechtigheden pleegen , terwijl hij zelf op het klein eiland Caprea, in ruste fcheen .te leeven: maar eindelijk wierdt deze seja;Nus, op de ellendigfte wijze,van kant geholiipen. Onder tiberius wierdt Christus geitruizigd. I 3) ca jus, wien dé foldaaten , in zijne rkindsheid, den toenaam, caligula, hadIden gegeeven, om dat hij in het leger opgevoed wierdt, en kleine foldaaten-laarzen droeg. Hij was een groote wrecdaart: hij wilde, voltftrekt, een god wezen; en wierdt, eindelijk, 'door een paar Overften der lijfwagt dood gerftoken. 4) claudiüs, een van natuur eenvoudig Heer , Wiens eenvoudigheid dan ook , heel Idikwijls, misbruikt wierdt. Zijne gemaalin, messalina, hadt de ftoutheid , bij zijn deeven, met ca jus siLiuste trouwen; maar ;het welk beiden den dood veroorzaakte. Zijne irandere gemaalin was agrippina, die uit maar eerfte huwelijk een' zoon, nero, hadt. I3eze nero nam claudiüs tot zijn' zoon i,aan, gaande britannicus voorbij, welken M] bij messalina geteekl hadt. Voor 't overige wierdt, in zijn' tijd, Britannië, door de  6"2 INLEIDI NG de Romeinen, geheel veroverd, en tot een Wingewest gemaakt. Hij ftierf aan vergift, dat men hem ingegeeven had. 5) nero regeerde, in de eerfte vijf jaaren, ongemeen loflijk. bdrkhus, een groot Krijgskundige, en s ene ca, een groot Wijsgeer , waren zijne leermeesters en lievelingen : maar naderhand wierdt hij de ijsiijkfte tyran, en de uitgelaatenfte ligtmis. Zijnen ha! ven broeder, britannicus, liet hij met; Vergift ombrengen; zijne moeder, agrippina , en zijne gemaalinnen, octavia en pop-. PiEA, lier hij dooden; Rome liet hij, 'op eenmaal , aan veele hoeken in brand fteeken en afbranden, om het vermaak te hebben , een i groote ftad te zien branden. Eindelijk viel alles van hem af, en uit wanhoop doorftak hij zig zeiven, naauwlijks omtrent 30 jaaren oud zijnde. 6) g a l 11 a wierdt , door zijne armee in Spanje, voor Keizer uitgeroepen. Hij was reeds taamlijk oud. Maar, toen hij de krijgstugt bij de Keizerlijke fterke lijfwagt op een beteren Voet wilde brengen, wierdt hij doorftoken. 7) otto, was fchuldig aan den dood van «alea. Maar, wijl vitellius tegen hem aan»  TER ALGEMEENE HISTORIE. €3 aantrok, en hij, in eenen veldflag, overwonnen was, zo (tak hij zig zelv' dood. 8) vitellius wierdt , door zijn leger in Duitschland, voor Keizer uitgeroepen; voor 't overige was hij een Vorst, die liever eene pragtige tafel hieldt, dan zig veel met regeerings-zorgen op te houden. Dewijl nu, op dien zelfden tijd, het Roomfche Leger in het Oosten zijnen aanvoerder, vespasianus, tot Keizer hadt benoemd, en elk van dezen zig iets beters beloofde, zo wierdt vitellius, te Rome, heel fchandelijk, om het leeven gebragt. 9) vespasianus, een verftandig en gelukkig Vorst, wiens Regeering nergens anders in gelaakt wordt, dan dat hij wat te gierig zou geweest zijn. Maar mogelijk eischte de uitgeputte fchatkist eenen karigen waard. 10) titus, zoon van denvoorigen, een ongemeen goed Vorst. Hij hieldt de dagen voor vcrlooren, waarop hij geene gelegenheid gehad hadt, iemand eenige weldaad te bewijzen; wordende, daarom, ook.genoemd de liefde en het vermaak des menschdoms. Ten tijde van deze twee Keizers, was de groote Joodfche oorlog, en titus veroverde Jerufalem, nog bij het leeven van zijn vader. Hij ftierf aan een langzaam  64 inleiding" zaam werkend vergift, het weik zijn broeder hem hadt ingegeeven. jij domitianus, de eenige broeder vart titus, een ijslijk tyran, maar anders een liefhebber der geleerdheid. Naa eene bloedige Regeering van 15 jaaren, wierdt hij, in zijn paleis, door een' Overften, dood ge^ ftoken. 12) nova, was reeds taamlijk bejaard, toen hij voor Keizer uitgeroepen wierdt; eri, dewijl hij, deswegen, voor onlusten beducht was, zo benoemde hij het Legerhoofd der Ro. meinfche krijgsvolken in Duitschland, trajanus, tot zijn' zoon. 13) nrrva trajanus,een wakkèrHeld, en te gelijk een wijs Vorst; welken de Raad den bijnaam , Optimus, (de Beste) toelag. In het Oosten veroverde hij het ganfche Parthifche Rijk, maar zijn opvolger verliet de landen weêr, Hellende den Euphraat, tot eene greflsfcheiding der Romeinen. Insgelijks veroverde hij de Dacijche landen , in de landftreek van het hedendaagsch Sevenbergen. 14) anus HADRiANus, een ondoorgrondelijk Vorst, en van eene geleerdheid, voor welke niets verborgen was. In de laatfte jaaren des voorigen Keizers hadden de Jooden be-  TER. ALGEMEENE HISTORIE. 65 begonnen, geweldig te woeden; maar wierden nu, onder hunnen bedrieglijken Mesfias en Belhamel, Bar-óï Bsn-Cochab, geheel én al, 1 te onder gebragt. 15) antoninus, met den toenaam, pius, (de Vroome,) regeerde in eenen zeer gelukkigen vrede. 16) marcus antoninus, met den toènaam Pküofophus of Wysge&r , was een volkomen voorbeeld van een goed Vont. Met de onrustige Marcomannen in Duitschland, voerde hij eenen gelukkigen oorlog. 17) lucius commodus volgde zijns vaders voetftappen niet, maar wierdt, in alles p eenen nero gelijk ; waarom hem ook de Raad voor een vijand van goden en menfchen verklaarde, en wierdt, om zijne wreedhei1,' vermoord. 18) HELVIÜSj, 01 «LIUS PERTINAX wierdt, door den Raad, tot Keizer benoemd; 1 maar de .foldaaten der Hjfwagt bragten hem, ! naa drie maanden y in zijn Paleis om. 19) septimius sev.erus ftrafta den t moord , aan Keizer pertin ax gepleegd,* I heel ftreng , en regeerde met veel moed en ■ verftand. In Syrië wierp zig een pescen.juusniger, en in Britanniè' een c l o o i u s E *l.  66 int, Eïbinö albinus tot Tegenkeizer op; maar hij verwon ze beide. Naa veele groote daaden, voor* al in het Oosten, ftierf hij te Terk in Britannië. 20) antoninus caracalla ZOUde, naar 's vaders last, met zijn' broeder geta, zamen regeeren; maar het duurde niet lang, of hij doorftak zijn' broeder, in de armen zijner moeder. Hierop woedde hij nog' omtrent zes jaaren lang; en wierdt eindelijk, toen hij een nutteloozen oorlog met de Pan/ken hadt begonnen , door m acrinus , een' Overften der lijfwagt, van het leeven beroofd. 21) macrinus volgde hem wel in de Regeering, voor een korten tijd; maar de foldaaten wreekten aan hem den moord van c a- rac all a. ti 22) varius antoninus, met den toenaam heliogabalus, naar eenen Syrifcken afgod dezes naams, welken hij inzonderheid eerde. Hij leidde de fchandelijkiïe leevenswijze; en wierdt, naa weinig jaaren, met zijne moeder, door de foldaaten omgebragt. 23) alexander severus, een nabeffaande des voorigen Keizers, maar van eenen heel anderen inborst. Hij beminde rechtvaar, dig-en geleerdheid, brengende de krijgszaaken op eenen goeden voet. De groote Rechtsge- leer-  TER ALGEMEENE HISTORIÉ. fJ? leerde, ul pi anus, was zijn bijftander in jechtszaaken. Geen Overheids-ampt raogt door geid worden verkreegen, om dat hij geloofde, dat hij weêr omgekogt kon worden , die zijne magt gekogt hadt. In zijn' tijd wierdt het Porthisch Rijk door de Perfen veroverd. De nieuwe Perfifche Koning, artaxerxes, deedt hierop invallen in de Romfche landen, willende al dat geen weêrom hebben, wat, van oudsher, in Jfië, tot de Perfifche Heerfchappij behoord hadt; maar hij vondt genoegzaamen tegenftand, én alexander trok, in eigen perzoon, tegen hem, met een goed gevolg, te veld. Dezen oorlog geëindigd zijnde, deedt alexander eenen togt naar Duitschland; en daar wierdt hij, door een tiouwlöozen Gene-, raai, in zijne tent vermoord. 24) maxi minus, van geboorte een Thraciër, de moordenaar zijns voorzaats , kreeg wel, door bijftand van een gedeelte des legers, den Keizerlijken titel; maar het grootfte gedeelte der Romeinfche waereld was hem tegen , en voort daarna wierdt hij, bij de belegering der ftad Jauileja , die haare poorten voor hem hadt geflooten , door zijne eigen lieden gedood. Hij was een man van groote lighaamsfterkte, E % 25)  68 INLEIDING 25) De Raad te Rome hadt den Thracijchen maxim mus, nog bij zijn leeven, vooreen vijand des Rijks verklaard; en in Africa was de daar zijnde Ronteinfche Stadhouder , gordianus, een taamlijk oud Heer, tot Keizer benoemd geworden, die zijnen zoon, den jon. geren gord i anus, tot Mede-regent aannam. Maar, toen deze laatfte, in een gevecht tegen eenige aanhangers van maxi minus, van het leeven beroofd was, en de oudere, hierop, wegens droefheid, zig zelv' het leeven hadt benómen, zo benoemde de Raad wel weêr twee uit hun midden, maximus en balbinus, tot Keizers; maar ook deze wierden, door eenige muitzieke foldaaten , weldra , van kant geholpen. 26) gohdianus HL een dochters-zoon van den vooraf gemelden ouderen gordianus-, wierdt, in zijn dertiende jaar, voor Keizer uitgeroepen ; en bezat deze waardigheid ook, werklijk, tot in het zevende jaar, bin, nen welken tijd hij eenige gelukkige krijgs-onderneemingen uitvoerde. Maar zijn opvolger ging eene zamenzweering tegen hem aan, en bragt hem om bet- leeven. 27) PHiLirpus, met den toenaam de Arabier, om dat hij in Arabië gebooren was, be'  TER ALGEMEENE HISTORIE. 69 beleefde de plegtigheid, dat hij het duizendfte jaar van de bouwinge der ftad Rome, met veele pragtige fchouwfpelen , konde laaten vieren. Maar in het vijfde jaar zijner regeeringe wierdt hij, uit wraak, dat hij zijn' voorzaat om het leeven gebragt hadt, met zijn' zoon gedood. 28) decius, een Heer van groot verftand, en zeer bedreeven in de krijgskunde. Hij hadt het ongeluk, dat hij, in eenen vcldtogt tegen de Gothen, met zijn paard in een moeras raakte, waarin hij omkwam, vóór dat hij kon ge« holpen worden. Tegen de Christenen hadt hij zig als een' ftrengen vijand beweezen. 29) 'Valerianus, met zijn zoon galli enus, waren van eenen heel verfchillenden inborst. De vader was een wijs en deugdzaam Vorst; maar, toen hij tegen de Perfen oorlogen moest, kreeg hem de Perfifche Koning, s ap o res , door list gevangen ; en die liet dezen goeden, omtrent 70 jaaren ouden, Heer, leevendig villen. De zoon regeerde , hierop, omtrent nog 9 jaaren lang, maar zo agteloos en ongefchikt, dat het Romeinfche Rijk, uiterlijk, door verfcheide barbaaren, maar van binnen door omtrent 30 Tegenkeizers, tot 't uiterfte gebragt wierdt. Deze Tegenkeizers, welke zig, hier en daar, in de Provinciën op. E 3 wier-  \70 INLEIDIN G wierpen, noemt men de dertig Tyrannen; en onder dezen verweerde zig zenoeia, weduwe van odenatus, Vorst van Palmyra, tegen de uitlandfche Barbaaren zeer dapper en gelukkig. Deze groote verwarring duurde eenige jaaren; en gallienus wierdt, eindelijk , door zijne eigen lieden, om het leeven gebragt. 30) claudiüs II. was een weêrgaéloos Held, die het Rijk veel dienst gedaan zou hebben , hadt hem niet de pest, naa een tweejaarjige regeering weggefleept. Inmiddels hadt hij een' gelukkigen oorlog met de Gothen gevoerd, en eenige honderd duizend mannen derzelven' in 't Tkracijche verflagen. 31) aurelianus, was insgelijks een uitmuntend Vorst, die eindelijk van de verwarring in het Rijk een einde maakte, en de vooraf gemelde zenoeia in triumph naar Rome voerde. Hij helde tot ftrengheid over ; en wierdt, in het zesde jaar der regëeringe, door gehuurde moordenaars om het leeven gebragt. 32) tacitl's, een nakomeling van den bekenden Historiefchrijver, een lofwaardig Vorst. Hij ftierf, naa eene korte regeering, wegens hooge jaaren. ' ■ 33) aureliüs probus, insgeïjjk ver- fierd,  TER ALGEMEENE HISTORIE. 71 fterd met groote hoedanigheden, en die loflijk regeerde. In Duitschland zegevierde hij over de Oproermaakers, en was van voorneemen, naar Afië te gaan ; toen hij, in 't zevende jaar der regeeringe, door eenige misnoegden vermoord wierdt. 34) aurelius carus, nam zijne 2 zoonen, h u mer 1 anu s en carinus, tot Mede-regenten aan, en was, in den oorlog tegen de Perfen, zo gelukkig, dat hij geheel Mefopo. tante innam. Maar, niet lang daarna, wierdt hij door een blikfemftraal gedood. Zijn loflijke Zoon, numerianus, wierdt, weinig tijds daarna, door zijn fchoonvader , af er, op een verraadelijke wijze, van kant geholpen, en den tweeden zoon kwam, door een anderen Hoofdman, een zelfde lot over. 35) diocletianüs ontdekte het, dat aper een moordenaar zijns Keizers was geweest, en ontzielde hem, uit een rechtvaardigen ijver; waar voor hij, door het leger, tot Keizer benoemd wierdt. Hij nam ziin' trouwen vrind, maxi mi anus, tot Medekeizer aan: en, naa eenige jaaren, verkoos diocleti akus ook galerius , en maximianus ookcoNSTABTius tot zijn' fchoonzoon en Mede-regent. Deze regeering duurde, tot in E 4 h<*  ?2 ' N E E I D , N c het twintigfte jaar, i„ groote eensgezindheid: toen lagen d r o c le ti a nu s èn L' ,„/ «J hunne Regeering * ^ ven e igter niste, De ^ ^ ^ Jeefde daar gerust en ftü, tot ziJn dood ° maar de ander hadt, naa eenigen tijd , be-wvanz.nheflnit, en benam zig zeV net chÏobC°NSTA-NTIÜS' im den «en»™ CHLoaüs,en z.jn Medekeizer, gale,1üs: waren de twee laatfte Hsidenfche Keizers in dft Mperk De eerfte hadt zijn'zetel in Britan. * > en ftiérf.daar, in het derde jaar zijner Regeennge,naa den afftand van dioci Err a «usen-MAximiaWus. galerius 'leefde" m ltahe> "og eenige jaaren langer, en ftierf aan eenè fmertelijke ziekte. 86. H^nfe KK de Staatkundige toeftand des Roomfchen Rijks, in dit tijdperk? ' Naa de overwinning bij Actium, wierdt pctavius, met den majestueufei, bijnaam, au- ' GusTus de hoogfte Regeering des Roomjchen Rijks ; door den Raad en het volk te Rome, opgedragen. Hij nam ze, vooreerst voor io jp^eh aan, maar behieldt ze, vervol-  TER ALGEMEENE HISTORIE. 7% vol-ens, met bewilliging der Romeinen, voor al zijn leeven. Hij liet den Raad, naar t fcheen, alle zijne foorrechten; ook bleeven de Burgemeesters, en andere Magistraals-perzoonen in hunne waardigheid, zo als zij ze, ten tijde van den vrijen Staat, hadden bezecten: maar, dewijl ze zig, egter, allen naar den wil van augustus, en desze,fs opvolgers, moesten rigten; zo waren het flegts enHl waardigheden in naam. De hoogte magt was in handen der Keizers. Deze hadden ook eenigliik 'X bevel over de krijgsmagt. De Provincienwierden wel zo verdeeld,dat de Keizer voor die derzelven zorgde, welken eenig gevaar van vijanden, of andere onlusten hadden te duchten, en waar, genadig, een foor.-van leger moest worden onderhouden; voor de andere zor-de de Raad, en zondt, 'er zijne Stadhouders heen; maar nogtans gefchiedde niets anders, dan wat de Keizer wilde. Op dezelfde wijze was het met de verkiezing van Perzoo., nen tot alle overige Ampten gelegen, zo dat alles, eigenlijk,op den Keizer aankwam. Deeze hadt ook, behalven de andere legers , eene ei-ren lijfwagt te Rome, van omtrent tien duizend man, onder den naam van Pratoriaanen, die eene grootere bezolding, dan alle andere  74 INLEIDING krijgslieden , trokken, en hun Bevelhebber droeg den naam van Prafictus pratorio, of Hoofdman, over de lijfwagt. Deze lijfwagt maatigde zig, eindelijk, de magt aan, v*n> Keizers aan te ftellen en af te zetten, naar "elange zij 'er haar \7oordeel bij zag. Dit kwaad voorbeeld volgden, dükwijls, andere legers in de buitenlandfche Provintien na , z0 dat zij iunne Legerhoofden tot Keizers opwierpen. 87. Hoe fiondt het met den Godsdienst? Christus Gezandten hadden de Christelijke leer, allerwegen, verbreid, en veelen uit de Jooden en Heidenenhndien dezelve aangenomen. Maar eerst zagen de Jooden, welke van Christus niets wilden weeten, deze uitbreiding met gehaatte oogen aan , en zogten ze te beletten; voorts begonnen de Romeinfche Keizers te argwaanen, als of de aanwas van dien Christeüjken Godsdienst gevaarlijk konde zijn, vooral, daar 'er , menigmaal, menfchen waren, die veele lasteringen nopens de Christenen en hunne vergaderingen uitftrooiden. Daaruit ontbonden vervolgingen om den Godsdienst, die, op onderfcheiden tijden , • ongemeen bloedig ivaren. <— Men noemt een' Martelaar zulk een Christen, die wegens het getuigenis, dat  TER ALGEMEENE HISTORIE. ?g Lat hij Christus, en deszelfs leer voor Godhjk [erkenne, zijn leeven gaarne laaten wil, wanLeer het wordt gevorderd; en zulke Marte- laars waren 'er, toen, zeer veeie. i^u ..j dit alles nam, nogtans, 't getal der Christenen U r.-.-i.. imewel 'er ook veelen waren, Lie, uitvreeze voor vervolging, de belijdenis kvan Christus leer weer neten v«m*w*. IEerdienst der Jooden verloor zijn' luister, toen . • »:~ «oo PhviQfilc l-hun Tempel, in net jaar zevcuug .«» ««reboorte, verwoest was; want toen hieldt al Ihet offeren, en alle priesterlijke waardigheid t ten eenemaal op; en de Jooden behielden niets meer, daa hunne befnijdenis, hunnen fab-. t bath, en eenige andere plegtigneaen oveng. » ide derde eeuw naa t,nrisius p>»«* — 1 hen vergund, een foort van Vorst, welken zij, i naderhand, een' Patriarch noemden, over zig ite hebben, die te Tiberias, in 't Joodfche land, zijn' zetel hadt; ja , naar dit voorbeeld, I hadden ook de Jooden in 't Babylonifihe, insgelijks, zulk een' Patriarch. Maar deze heerlijkheid duurde niet heel lang. Voor 't overige was het Heidendom de heerfchende Godsdienst. 88. En hoe was het gelegenmet de Geleerdheid? In de 2 eerfte eeuwen, van augustus tijd m: af,  ?6 INLEIDING af, bloeide de Geleerdheid, in het Römeinfckê Rijk, zeer fterk, en de Romeinfche of Latijnfche taal beklom den hoogden trap haarer fraaiheid. Een cicero, sallusTiVs, livius, een virgilius, hobatius, ovidius| met zeer veele anderen, zijn bekende naamen' Maar van de derde eeuw af, kwam de Latijnfche zuivere taal weêr in verval. ' Men plee^d de Latijnfche fchrijvers in vierderleie eeuwen "te verdeelen: in de Gouden, kort vóór en in den tijd van Keizer augustus, wanneer men zig op een majestueufe eenvouwigheid in de voordragttoelag; in 'de Zilveren, wanneer men 't opgefchikte en fcherpzinnige beminde, xvaartoe men een' sekeca , plinius, taci- tus, martialis, juvenalis, i.uca- nus en anderen brengt; en die was in de tweede eeuw. Hierop volgden de Koperen en Tzeren eeuwen, wanneer de wijze van voordragt, geftadig, duisterer en onfierlijker Wferdt; to't dat, eindelijk, de Romeinfche of Latijnfche taai geheel ophieldt eene leevende taal te zijn. Bij de Grieken maakten zig, {„ deze tijdperken\ strabo, plutarchus, Dio, enveele' anderen beroemd, wier fchriften wij nog voor het grootfte of een groot gedeelte hebben. En uit het  ÉTER ALGEMEENE HISTORIE. 77 |c Joodfche volk zijn philo, josePhus, l*kelo s, met eenige anderen bekend. igd. Hoe bevondt zig nu de Romeinfche Monatchie, onder de Christen-Keizers? i Men kan zig hier drie tijdperken voorftellen. :et eerfte behelst dien tijd, dat 'er maar een i/onarch de Roomfche Heerfchappij in handen ddt; het tweede begint met de verdeelinge des oomfchen Rijks , en eindigt met het geheel trval des Rijks in 't Westen, het derde bevat 1 nn tijd van het gemelde verval af, tot de verönring der ftad Conftantinopel, en den geheelen Uidergang van 't Christelijk Roomsch Rijk. 00. Welke Christen-Monarchen hebben vóór de verdeeling des Rijks geheerscht? 1) constantinos , met den toenaam I t Groote, een zoon van den vooraf gemelden )onstamt 1 cs chlorcs; en zijne moeder uas helena. Hij kwam tot de Regeering 1 het jaar 306 naa Christus-geboorte, en in t begin was die voor hem heel onrustig. Hij Oioest met drie Tegenkeizers oorlogen , maar celke ook onderling onëenig waren. Den éé',m, m a x e k t 1 u s, overwon hij in het jaar ui. den tweeden, m a x 1 m 1 m u s , in het jaar 313.  ?3 INLE IDING 313. Met den derden, licinius, maaktl hij vrede, en gaf hem zijne zuster tot eene gei maalin : maar naderhand ontftondt eene nieuw; onëenigheid , en licinius kwam eindelijk!; naa langen tegenftand, in het jaar 324. om : leeven. constantinus vergunde niet ala leen den Christenen de vrije Godsdienst-oefëi ning, maar nam ook zelf hunnen Gödsdiens aan , welke zig reeds , allerwegen , in hei Roomfche Rijk hadt uitgebreid. Hij liet hei eerfte algemeene Concilie, dat is, eene Verga; dering van Christen - bisfehoppen. en anderu voornaame Kerkdijken, te Nicea houden, op welk Concilie de Godheid van Christus, tegen de Arianen, die deze Godheid loochenden , en eei nen grooten aanhang hadden, vastgefteld wierdt I athanasius, BisfchopvanAlexandriè',maakl te zig daarop inzonderheid beroemd, tóif sta ntinus verplaatste, insgelijks,zijn'Kei; zerlijken zetel naar de, door hem nieuw ge< bouwde, ftad Conjïantinopel, en wist 'er de voor naamfte Roomfche familiën heen te trekken. Hij ftierf in het jaar 337. 2) Drie zoonen van dezen constanth NUSjCONSTANTIUS, CONSTANTINUS II. en constans moesten , naar 's vaders last, het Rijk zamen regeeren. Maar co» stan"  TER AlGEliEENE HISTORIE. 79 stantinus II. verwektej'naa een driejaarige Regeering, de eerfte onlust; en wierdt door Zijn'broeder co ns tans, voort daarna, bij Aquileja, gedood. Tien jaaren daarna wierdt constans, door een' oproermaaker, om het leeven gebragt. Des kwam alles- weêr aan constantius, die't tot in 't vijf-eh-twintigfte jaar bezat. Dewijl hij een vrind der-^n'«nen was; zo hadden het, in zijn tijd, de navolgers van -athanasius heel kwaad. Hij ftierf in het jaar 361. 3) julianus, een geleerd en dapper man, een Vaders-broeders-zoon van den vooraf gemelden constantiu s, door welken hij tot een opvolger benoemd was. Hij was geen vrind der Christenen, hoewel hij in den Christelijken Godsdienst opgevoed was ; waartoe hem de toenmaalige gefchillen onder hen de grootfte1 aanleiding gaven. Doch h!j vervolgde niemand. Hij moest tegen de Perfen oorlogen; en hier kreeg hij, in een gevecht, een' doodelijken fchoot, naa dat hij 2 jaaren geregeerd hadt. Men twijfelt 'er aan, of hem die fchoot, door 's vijands hand, of door eenen veriaader, toegebragt zij. 4) jovianus wierdt, door het leeger , tot Keizer benoemd: maar floot met de Perfen een  8b i N t Ë ï D ï N G ëen fchandelijken vrede. Hij ftierf in de agtfte maand zijner Regeeringe." 5) valentinianus' wierdt, insgelijks; door net leger , tot dé waardigheid van Keizer verheven, en nam zijn' broeder, v alens i tot Medè-regent aan. valentinianus was een befchermèr der Arianen, en voor 't overige een lofiijk Vorst. Met de Duitfchers en Sarmatten moést hij, bijna géftadig , oorlog voeren, tot dat hij in hèt twaalfde jaar zijner Regeeringe in Pannoniè' ftierf. valehs overleefde hem een paar jatfren, en was, insgelijks, ijverig Ariaarisch. Hij moest met de' Gothen oorlogen ; en toen hij in êen boerenhuis zijn kwartier genomen hadt, raakte het huis, bij eenen overval in den nacht, in brand', en dé Keizer moest ftikkèn, 6) GRATIANUSen valentinianus If, zoonen van den vóóraf gemelden Keizer, valentinianus, aanvaardden hunne Regeering, in hetjaaf 375. g ra ti a n u s wierdt, agt jaaren daarna, in Gallië, dóór een' rebél gedood , eri was vóór 't overige een zo nette bóogfchietef, dat men Zeide , zijne pijlen hadden verftand. valentinianus II. verloor, in het zestiende jaar zijner Regeeringe, op eene zelfde wijze, in Gallië, het leeven. 7)  TER ALGEMEENE HÏSTORIE. 8l 7) theodosius, met den toenaam de i Groote, was, door de twee voorgemelde Keii zers, reeds in het jaar 370. wegens zijne grooite hoedanigheden, tot Medekeizer aangenomen, :en naa den dood van valentinianus II. negeerde hij nog 3 jaaren alleen. Hij ftierf, i naa een loflijke regeering, in het jaar 395. en 1 liet het Rijk zijnen twee, nog taamlijk jongen,, ?zoonen, arcadius en honorius., na, en "t Roomfche Rijk wierdt, van dien tijd af, in 1 het Oostersch en Westersch verdeeld. bf. Hoedanig was de ftaatkundige toeftand in dit tijdperk? Keizer coNSTANTiNusie Groote hadt voor 1 het Rijk heel flegt daarin gehandeld, dat hij 2 zijn' zetel van Rome, naar het Oosten verplaatst, t en de Westerfche landen, al te zeer, van krijgswolk ontbloot hadt. En, hoewel de Barbaaren ' 't Roomfche Rijk , in dit tijds-gewrigt, nog gee1 ne Provinciën ontnamen; zo wierden 'er egter, { geftadig, aanvallen gedaan, waar tegen de Ra1 meinen zig , ter naauwer nood , verdedigen ) konden. 92. En hoe ftondt het met den Godsdienst? De Christelijke Godsdienst was, van den F «jd  §2 INLEIDING tijd van constant yn den Grooten af, de heerfehende geworden, en de Heidenen konden hem niet verder vervolgen. Maar, daarentegen ontftonden nu onder de Christenen, deels allerleie uitfteekende geestlijke Ampten, deels allerleie fcheuringen wegens de Leer. Voor- '£ heen hadt de Christen-kerk haare Bisfchoppen, B Oudften en Diaconen gehad; welke zig, nog i taamlijk , op alle nedrigheid en orde hadden E toegelegd; maar nu kwamen Aartsbisfchoppen, » Patriarchen, Primaaten, Aartsdiaconen en der- E gelijken, allengs te voorfchijn. De ket- ' ters in dit tijdftip waren, voornaamlijk, de Aria- ■ nen , die dezen naam naar hunnen voorganger, arius, droegen, en dezelfde wezenlijk ' ke Godheid van Christus ontkenden; en deATa. cedonianen, die van de Godheid des Heiligen < Geests niets wilden weeten. Tegen de Arianen i wierdt, op het Concilie te Nicea, in het jaar i 325 de Godheid van Christus vastgefteld; en 1* hierop hadden nu eens de Arianen, dan weder ;! de Regtzinnigen, de overhand , Waarbij het i aan zwaare vervolgingen tegen elkander niet ontbrak. De Macedonianen wierden, op het i Concilie te Conftantinopel, in het jaar 381 ver- 1 worpen, en de Godheid des Heiligen Geests, e als (  TER ALGEMEENE HISTORIE. 83 als de derde Perzoon in het Godlijk Wezen, wierdt daarop vastgefteld. 93. Hoe zag het met de Geleerdheid üit ? In de Christen-kerk hadden, voorheen , reeds een ciemens van Alexandrii, een orioe'nes, een cypeianus, een minuciüs eblix, en eenige anderen, ten deele heel veel gefchreeven; en in dit tijdftip maakten zig, inzonderheid , athanasjus, arnobius, eusebiijs, cyrillus, gregorius naZlANZENUS, hieronymus, en augu3- tinus beroemd. Over de Hebreemyfche taal hadden zig de Christen-leeraaren, tot dus verre, weinig bekreund; maar hieronymus lag zig, inzonderheid, mede op dezelve toe, en leverde de Latijnfche Overzetting van den geheelen Bijbel, die doorgaans de Vulgata wordt genoemd. — ■■ Bij de Heidenen bloeiden, itt dezen tijd , een libanius, eumapios, JAM hl ichius , ammianus , macrobi u s , en eenige anderen. Maar de Secten der Heidenfche Wijsgeeren vervielen met den tijd. Wat de Jooden betreft; die zorg¬ den nu, inzonderheid, voor hunne gebruiken en overleveringen, ten einde zij niet in 't vergeetboek mogten raaken; en daaruit ontftonden Fa de  84 INLEIDING de Talmudifche Schriften. De Jooden naamlijk gaven voor , dat ze, behalven de fchriften van Mof es, nog eene mondelinge wet hadden, van Mo/es tijden afkomftig, en door Esra bekragtlgd. Bij deze mondeling voortgeplante wet hadden veele Rabbynen, geftadig, nog wat nieuws gedaan; en de menigte dezer overleveringen was zo groot, dat zij 't geheugen en de mondelinge voortplanting niet verder toebetrouwd kon worden. Weshalven eenige Rabbynen, deels te Babyion, deels te Tïberias, de handen aan dit werk floegen, alle mondelinge overleveringen verzamelende, die even zo hoog, als de befchreeven wet van Mo/es, wierden gehouden. Daaruit ontftonden de tweederlei verzamelingen, welke de Babylonifche, en de Jent. falemfcke genoemd worden. De Text daarvan wordt genoemd de Mischnah, maar de ophelderingen de Gemara ; beide maaken zamen een werk van veele folianten uit, het welk de Jooden, thans, van jongs af, moeten beftudeeren, en zig daar door in hunne bijgelovigheid bevestigen. 94. Hoe is nu 't Roomfche Rijk verdeeld géworden ? De twee zoonen van Keizer theodosiu», ver-  TER ALGEMEENE HISTORIE. 85 'verdeelden, volgens 's vaders last, 't geheele Rijk zo , dat de één, ar'cadius, Keizer in i het Oosten, en de ander, honorius, Kei1 zei in het Westen wierdt. , p5- Welke Landen behoorden tot het Westen ? Geheel Italië, Spanje en Portugal, Gallië, iBritannië, Duitschland, Illyrië, Dalmatiè', de . Africaanfche Kusten ten Westen. ybuuren genoegzaame tegenftand gebooden konde i worden. Maar, naa dat dezen, eenden andermaal, ide proef genomen hadden, hoe verre de krag;iten des Rijks toereikten; en hen zulk eene ondderneeming een paar maaien getukt was; zovie* kien de noordelijke volken, die hunne koude en Donvrugtbaare lugtftreek, gaarne, met de aangarnaaine zuidelijke landftreeken wilden verwisfeItjen , met zulk een geweld en menigte, de Roomjtfche Provintiën aan., dat ze, ten l.iatften, hun coogmerk volkomen bereikten. Uit de ftukken wan het vervallen Westerfcke Roomfche Rijk (ontftonden de nieuwe Koningrijken, der West£ gothen in Spanje; der Franken in Gallië; der } Wandalen in Africa ; der Aigel-Saxen in Brittanniê; der Oost-gethen in Italië, en met der t tijd nog eenige andere , waarvan wij zullen ffpreeken, wanneer wij de Historie der vierde . Monarchie geheel doorgeloopen zullen zijn. ioo. Hoe m  93 . INLEIDING iqo. Hoe fiondt het met den Godsdienst, in dit tijdperk1^ Bijkans alle die volken, welke het IVesterfche Rijk aanvielen , waren wel Christenen; maar hadden de Ariaanfche Leer, en beminden de orthodoxe Christenen niet. Onder de voornaamfte Ketters rekent men de Pelagianen, naar hunnen Stigter, pelagius, die de erfzonde ontkende; desgelijks de Nestorianen, naar nestorius, die de perzooneele verëeniging der twee natuuren in Christus beftreedt; en de Eutychianen, naar eutyches, welke fiegts ééne natuur in Christus, te weeten de Godlijke, wilde toeftaan. Op het Concilie te e p h esek, in het jaar 4.31. wierdt nestorius; en op dat te chalcedon, in het jaar 431. wierdt eutyches veroordeeld. 101. Hoedanig was de toefiand der Geleerdheid en der Kunften ? Omtrent den tijd van den ondergang des Wes> terfchen Rijks begon eene groote onbefchaafdheid en onweetendheid, in de Westerfche landen te heerfchen. De invallen der barbaarfche, volken maakten, dat de fchoolen verwoest, en de boekerijen, in menigte, verbrand wierden. Ge.  TER ALGEMEENE HISTORIE. 93 ifGeleerde mannen begonnen dus, zeldfaam te worden. Maar de Christelijke Kerkdijken veroorzaakten geen minder kwaad, ten opzig::e der geleerdheid. Waren zij, eertijds, door de Heiden fche Wijsgeeren verdrukt geweest; zij kwamen nu, op hunne beurt, tot de gedagten, om de fchriften der Ouden, zo veel maar mogelijk was, te verbranden, of te veróieden. Men verhaald eene fabel van hiero* jjymus, hoe hij in den droom door geesten i:ij geplaagd geweest, om dat hij de fchriften .?an cicero naarilig geleezen hadt. Des wierdt de jeugd gewaarfchouwd, zig voor zulke Heidenfche boeken te wagten. Evenwel waren 'er, jnn dit tijdperk, nog eenige Geleerden. Onder de Christenen maakten zig een Sulpicius Severus, een Cyrillus de Alexandryner, een Sozomenus en hcrates, een Tlieodoretus, een Ifodorus , en dergelijken bekend; onder de nog niet ten eelaemaal verdelgde Heidenen , maakte zig een \i.ofimus, een Olympiodorus, een Rutilius, een moëthius, door hunne fchriften beroemd. 102. Welke Keizers hebben in het Oosten, naa Let verval van 't Westerfche Rijk, geheersckt ? Dit tijdperk begint met het jaar 476. en aaat tot het jaar 1453. wanneer Confiantinopel door  94 IN LEIDING door de Turken wierdt ingenomen. In dezen taamlijk langen tijd zijn de volgende Keizers op te merken. ANASTAsrus I. floot met den Gothifchen Koning, thiodoeicus, in het jaar 493. een vrede, erkennende hem voor een wettig Koning van Italië. justinus, met den toenaam Thrax, was van geringe afkomst, maar een verftandig taan. Hij benoemde zijn zusters zoon, j u stinianus, tot zijn opvolger. justin 1 anus I. de magtigfte en beroemdfte onder alle Oosterfche Keizers; die 't Wingewest Africa weder bemagtigde, naa dat hij, daar, 't Wandaalfche Koningrijk, door zijnen Generaal, belisarius, omver hadt laaten ftooten; en die mede van het Oost.go-. thisch Koningrijk in Italië , deels door denzelfden belisarius, deels door naeses, een einde laaten maaken, en dit hoofdland weêr met het Roomfche Rijk verëem'gd heeft. Zijne Verzameling van het Corpus Juris heeft, tot dezen dag toe , haare groote nuttigheid. Hij regeerde tot in het 39fte jaar, en wierdt 84 jaaren oud. ju stinus II. verloor, bij zijne vadzige, veertienjaarige Regeering, het opper - gedeelte van  TER ALGEMEENE HISTORIE. van Italië, het welk de Longobarden in bezi' namen. In 't overfchot van het midden-en beneden-Italie, ftigtte hij het Exarchaat, hetwelk 185 jaaren Hand heeft gehouden, waarvan bij de volgende 103de vraag nader. Hij was een zusters-zoon van den voorigen Keizer. MAURicius, wierdt, naa eene twintig, jaarige Regeering, door zijn' opvolger, p hocas, met zijne ganfche familie vermoord. phocas, een ijslijk tyran, maar welke zig, bij den Bisfchop van Rome, daar door zeer verdiend maakte, dat hij dien voor den algemeenen Bisfchop, en voor het geestlijk Hoofd der geheele Christen-kerk verklaarde. Dit gefchiedde in het jaar 606. heraclius, beleefde het, in zijn één en dertig jaarige Regeering, dat ma home Tin Arabië, zijn' nieuwen Godsdienst ftigtte, en bok, zo voort, door de wapenen begon uit te breiden. leo III, met den bijnaam isaurus, of iconomachus, kantte zig tegen de aanbid1 ding der beelden , welke men toen invoeren wilde, met alle kragten; daar, voor het tegendeel, de algemeene Bisfchop te Rome, dezen eerdienst voor regtzinnig verklaarde. ireke, als voogdes over haaren zoon , con-  9*5 INLEIDING cokstantinus VI. liet, op het tweede Concilie te Nicea, den beeldendienst, als regtzinnig, vast Hellen: van welken tijd af, deze eerdienst ook in de Griekfche Kerk is waargenomen. n i cephor us erkende carel, den Grosten, voor een wettig Keizer in het Westen. a l ex i a s I. uit het Comnenifche gellacht. In zijn'.tijd, in het jaar 1096. namen de Kruistogten der Christenen uit het Westen, tegen de Saraceenen in het Oosten, hunnen aanvang. constantinus XI. was de laatfte Christen-Keizer: want in zijn" tijd, naa dat hij 5 jaaren geregeerd hadt , wierdt Confiantinopel, beneffens het geheel Oostersch Roomsch Keizerrijk, door de Turken, in het jaar 1453. veroverd. 103. Hoedanig was de ftaatkundige toeftand, in dit uitgeflrekt tijdperk ? Het Oostersch Keizerrijk ftak wel eenige maaien , inzonderheid ten tijde van Keizer j u stinianus I. het hoofd op; maar de meesten zijner opvolgeren waren flegte Vorften , die veel van pragt en gemak, maar weinig van regeerings-zaaken hielden. Hierom wierden zij', in Europa, door de Bulgaren, en, in AfiS, nog er-  TER ALGEMEENE HISTORIE. erger, door de Saracenen, in het naauw gebragt, tot dat ten laatften alles verlooren ging. De Saracenen waren afkomftig uit Arabië, aanhangers van Mahomet, en geloofden dat de geheele aarde voor hen ware; waarom zij ook het eene land naa 't andere met zulk eene woede aanvielen, dat niets hen kon weêrftaan. Daar wierden wel, uit het Westen, verfcheiden krijgstogten tegen deze Saracenen gedaan; maar de Conjlantinopolitaanfche Staatsdienaaren zagen dit niet eens gaarne. Op zulk een'togt veroverde balduinus, een Graaf van Vlaanderen, onder wiens bevel 't Latijnfche leger ftondt, (want de Christenen uit het Westen wierden de Latijnen genoemd, in te;genftellinge der Grieken,) de ftad Conftantina■pel, en maakte zig tot Keizer: waarop de Latijnfche regeering, van het jaar 1204 tot 1261. ; te Confiantinopel geduurd heeft. Inmiddels regt:ten de Grieken een nieuwen Keizerlijken zetel ;op, te Nicea, in het jaar 1204. zo dat 'er Idus, altijd, twee Oosterfchë Keizers regeerden, iwelke fcheuring bijkans 60 jaaren geduurd heeft. Hoe de kragten dezes Rijks daar door ver:zwakt wierden, is ligt te begrijpen. Ja, 'er jontftondt mede, te Trebifonde in AJië, een mieuw Vorftendom, wiens Vorsten zig eindelijk, •van het jaar 1264 af, Keizers noemden: en O tot  0/8 IN LEIDING tot het jaar 1461 bleef dit Trebifondisck, Grieksch Keizerrijk ftandhouden, wanneer het door de Turken, naa de verovering van Confiantinopel, ligt overhoop geworpen wierdt. De natie der Turken kwam uit groot Tartarije, omtrent het jaar 730 te voorfchijn, en nam eenige Afiatifche, Roomfche landen in. Omtrent 30 jaaren daarna, namen zij het Mahometaansch geloof aan , verëenigende zig, zeer naauw, met de Saracenen, dermaate, dat de naam der laat' Hen, eindelijk, geheel verdween. Maar Saracenen noemden zig , in het begin , alle aanhangers van Mahomet. Deze m ah o m e t was een Arabisch Koopman, en, naa dat hij grooten rijkdom hadt verzameld, fmeedde hij een nieuwe regeeringsvorm, wier wetboek de Koran of Alcoran genoemd wordt. Hij was gebooren in het jaar 570. en ftierf in het jaar 631. wordende, te Medina, pragtig begraaven. Van Mecca heeft hij, in het jaar 622. wegens een oproer, naar Medina moeten vlugten: en van deze vlugt.die, in het Turksch, de Hegira genoemd wordt, tellen de Turken hunne jaar-rekening. Naa de verëeniging der Saracenen en Turken, was in het eerst maar één Opperhoofd , die den titel van Caliph voerde; vervolgens ontHonden veele onafhanglijke Caliphtn; en einde-  TER ALGEMEENE HISTORIE. 99 delijk ftigtten de turken die regeering, welke de Ottmmnnifche Porte genoemd wordt. En met der tijd breidde zig de Mahometaanfche Staat in Afta, Africa en Europa, verre uit; tot dat, ten laatften, 't Griekfche Keizerrijk, doof de Turken, geheel veroverd wierdt. In het Westen vielen , in dit lange tijdbeftek, menigerlei veranderingen voor. De Herulers hadden, als vooraf gemeld is, vasten voet in Italië gekreegen, en huii Vorst, odoacek, hadt zijn' zetel te Ravenna gevestigd. Maar deze' Herulers wierden, weinig tijds daarna, door de Oost-Gothen, te ondergebragt. Deze Oost- I Gothen kwamen, in het jaar 490. in Italië aan, veroverden, in korten tijd, het ganfcheland, 1 (JnTHEODORicüs, hun Koning, nam zijnen zetel te Verona, onder den titel van een Koning van Italië. Dit Gothisch Koningrijk bleef : ftandfroudén tot het jaar 553. naa Christus ge- ! boorte, wanneer het de Oosterfehe Keizer, ju stinianüs, liet vernietigen, en Italië weêr tot een Roomsch Wingewest maaken. Weinig ! tijds daarna, in het jaar 5-70. kwamen de Lon. gobarden naar Italië, en namen het in bezit. Hun Legerhoofd, albotn , wierdt Koning var* hilië, en floeg zijn' zetel op te Pavïa: en die Longobardisch Koningrijk bleef ftaande tot het G 2 jaar  100 INLEIDING jaar 774. wanneer de Frankijche Koning, cabel, de Groote, den laatften Longobardifchen Koning, desiderius, tot een Kloosterbroeder in Frankryk maakte. Dat gedeelte van Italië, het welk de Longobarden nog bezaten, liet ds Griekfche Keizer, door een Stadhouder, die den titel van een Exarch voerde, regeeren. Deze Exarchen hadden hunnen zetel te Ravenna; totdat, eindelijk, in het jaar 752. deLongobardifche Koning , aestolph, een einde van dit Exarchaat maakte, en Ravenna, met de daartoe behoorende landen, veroverde. Naa dat nu die Frankijche Koning , de Longobardijche heerfchappij in Italië vernietigd hadt, en cake l , de Groote, een Koning van Italië genoemd wierdt; zo wierdt deze caeel, in het 8oofte jaar naa Christus geboorte, te Rome, voor Roomsch Keizer uitgeroepen. Inmiddels waren, ten tijde der Longobarden, de Saracenen reeds in het benedenst gedeelte van Italië genesteld , dewelke ook , met de Grieken, nog lang daarin hebben geheerscht. Maar, toen ca rel Roomsch Keizer was , ruimde hij den Roomjchen algemeenen Bisfchop die landen in Italië in , welke , voorheen, tot het Exarchaat hadden behoord. Want, wanneer gezegd wordt, als of c o n s t a n t ijn , de  TER ALGE-MEENE HISTORIE. 131 de Groote reeds deze Landen aan de Roomfche Kerk gefchonken hadt; zo is dit al, voorlang, voor eene fabel verklaard geworden. 104. Hoe zag het 'er met den Godsdienst, in dit tijdperk uit? Hier is, inzonderheid , de heerfchappij des Roomfchen Bisfchops merkwaardig, Den fterkften grond daartoe lag de onkunde, welke zig, naa het verval des Roomfchen Rijks in het Westen , allerwegen in Europa, uitbreidde. Den Vorsten wierdt, bij zulke onweetendheid , langs verfcheide wegen ingeboezemd, als ware de algemeene Bisfchop of Paus een Stadhouder van Jefus Christus op aarde; gevolglijk, ora dat Christus gezegd hadt , dat hem alle magt gegeeven was in den hemel en op aarde, moge ook zijn zigtbaare Stadhouder deze magt oefenen, dat hij, in geestlijke en waereldlijke zaaken, voorfchrijven en verordenen kunne, wat hij goed vondt. In het begin hadt de Roomfche Bisfchop zijnen voorrang boven andere Bisfchoppen, alleen op den voorrang der ftad Rome gebouwd; maar toen, naa de verplaatzing van den Keizerlijken zetel, de Bisfchop van Confiantinopel zijnen voorrang op dezen nieuwen zetel bouwde, en daarom dealgemeeG 3 ne  102 INLEIDING ne Bisfchop wilde genoemd zijn; zo zogt men, te Roms, een anderen grond voor zijne voorrechten. Men zeide, p e t r u s zij de opperfte van alle Apostelen geweest; dien waren de Jlew tels des Hemelrijk* alleen toebetrouwd geworden; die hebbe den Bisfchoplijken Stoel te Rome geftigt, en deszelfs echte eenige opvolgers waren de Bisfchoppen van Rome, in eene onafgebroken reij; gevolglijk behoorden dezen de fleutels des Hemelrijks, en 't opperfte Stadhou. derfchap van Christus op aarde. Ten tijde dier onweetendheid wierden Bescheiden verdigt, als waren ze uit de eerfte eeuwen der Christenheid overig ; waarin de magt en voorrechten der Roomfche Bisfchoppen vastgefteld wierden. Eindelijk kwam het zo ver, dat de Paus zig aanmaatigde, Koningen en Vorften niet alleen in den ban te doen, maar ze ook af te zetten, en anderen in hunne plaats te benoemen. In deze tyrannij ftak boven allen Paus gregobius VII. uit, een man van een ver zienden geest, maar yan eene even zo verre gaande boosheid. Hij wist zekere Schriftuurplaatfen tot zijn voordeel uit te leggen. Wanneer 'er in de Euangelie-gefchiedenis ftaat, dat Jefiis Leerlingen zeiden, ziet hier twee Zwaarden: (Luc. XXII. 38.) dan zoude dit zo veel bete- ke-  TER ALGEMEENE HISTORIE. IO3 kenen , als den Stadhouders van Christus kwame het rechttoe, een geestiijk en een waereldlijk 'zwaard te gebruiken; het geestlijke tot den ban en tot veröordeelen; het waereldlijke tot af-en aanftelling der Vorllen, en tot vervolginge der wederfpannigen. Onder de overige Bisfchoppen zogt ook, geftadig, de één boven den an• deren uit te munten; daaruit ontftonden Patriarcher. en Aartsbisfchoppen. — In de zesde eeuw twistten de Roomfche en Conftantinopolitaanjclw Bisfchop om den voorrang; en daaruit ontftond de groote fcheuring der Griekfche van de Latijnfche Kerk, welke tot heden toe duurt. Omtrent dien tijd wierden de Feestdagen, van Johannes denDooper, mar ia Boodfchap en Reiniging, en Petrus-ftoel ingefteld; de Kerken wierden aan zekere Heiligen gewijd ; en de Gregoriaanfche Canon , of de inrigting van den openbaaren Godsdienst kwam te voorfchijn. In de zevende eeuw wierdt het gebruik der Klokken, en het feest van Aller-heiligen ingevoerd; en Ketteri, wierden , inzonderheid ,• de Momtheleten genoemd, dewelke aan Christus flegts éénen wil toefchreeven. In de agtfte eeuw was het gefchil wegens de aanbiddinge der beelden groot; nu eens befloot een Concilie, dat ze niet aancebeden moesten worden; dan weêr een ander, G 4 dat  104 INLEIDING dat men ze moest aanbidden: waaruit men dan de onfeilbaarheid der Conciliën kan beoordeeIen. Jn deze zelfde eeuw kwamen, in de Kerken, de Orgels en ander Muziek op, en de Klokken wierden gedoopt. In de negende eeuw nam de bijgeloovigheid nog fterker de overhand, en inzonderheid was toen de mode, door het aantasten van een gloeijend ijzer zijne onfchuld te bewijzen. In de tiende eeuw wierden de Feestdagen, Aller-zielen, en Maria.Hewelvaart, ingefteld; men begon, te Bedevaart te gaan, het Wij-water te gebruiken, en de Re. Ujuiin te eeren. In de elfde eeuw namen de Kruistogtenmzx het zo genoemd heilig land hunnen aanvang. De eerfte togt was taamlijk gelukkig; daar wierd, te Jerufalem in het jaar 1099. een nieuw Christen -Koningrijk geil ig:; de eerfte Koning was godfr ied, een gebooren Hertog van Bouillon; en de titel van dat Koningrijk wordt thans nog gevoerd, al ging het in de dertiende eeuw volkomen te grond. In déze zelfde elfde eeuw voerde een zekere Petrus Emerita \ gebruik van den Roozenkrans of Pater noster in; en de orden der CisternenJen, Cartkuizers en Geesfelbroeders kwamen op. In de twaalfde eeuw wierden de Ridder-orden der Tempelheeren, der Duitjclte Ridders, en die van Sint  TER ALGEMEENE HISTORIE. 10$ Sintjan geftigt; als mede de Carmeliter Mon-ik orde De JValdenfen, eene in Frankryk ontftaane fecte, zo genoemd naar haaren aan, vanger, petrus waldus, ijverden tegen den Paus, en wierden bloedig door hem vervolgd In de dertiende eeuw behieldt de leer nopens de Transfubjlantiatie , of de verandering des broods in t Avondmaal in 't wezenlijke lighaam van Christus, de overhand; en de Sacraments-dag , met de aanbidding van het gemelde brood wierdt ingefteld. De zo genoemde Heilige Inquifitie vierde dominicus in naar welken de Monnik-orde der Dominicanen den naam draagt; even als naar franc i s c v s die van de Franciscanen. De eerften worden 'anders ook de Preekheeren genoemd ; en de laatften de Bedelmonniken. In de veertien, de eeuw was de groote fcheuring, wanneer 'er, op eenmaal, ten minden twee Paufen , zomwijlen ook wel drie waren, die elkander in den ban deeden. In de vijftiende eeuw wierden de Kerkvergaderingen te.Conftans, te Pifa, te Bafel, tegen den wil der Paufen gehouden. ÏOS- En hoe fiondt het met de Geleerdheid? In het Westen was alles zo duister, dat een Geleerde en een Ketter, of ook TovermeesG 5 ter>  ■ 106 INLEIDING ter, bijna hetzelfde betekende: veele Bisfchoppen konden noch leezen , noch fchrijven ; waaruit men ligt kan opmaaken, hoe veele gemeene Priesters geheel onkundig moeten geweest zijn. Kon de Priester maar de Mis met de daartoe behoorende gebaarden doen; dan was hij volkomen: en die Bisfchoppen hielden zig, den meesten tijd, aan de Hoven der Vorften op, of lagen zig op Krijgszaaken toe.Daar waren geen geregelde Schooien, geene open. baare Boekerijen, c a r e l de Groote zogt wel, de duisternis te verminderen , leggende , té Parijs, een Hooge School aan, en nigtende eenige Bibliotheeken, Maar, dit hielp niet veel, dewijl zijne opvolgers hem hierin niet navolg' den. In zulke tijden raakten de oude goede Schrijvers, deels geheel, deels ten deele, verlooren. Toen men vervolgens al begon naarftiger te ftudeeren; floopen 'er enkel nuttelooze vraagen en disputeerkunften, in plaats van grondige weetenfchap , in: vooral, toen de Kerklijken meesters van de Schooien waren. De zo genoemde fchoolfihe of Jcholastike Godgeleerdheid kwam, door den Bisfchop van Parijs, petrus lombardus, in aanzien; en op hem volgden veele zodanige fchoolfcheLeeraaren, welke zig, door ajlerleie pragtige titels, bi]  ter algemeene historie. 10? bij voorbeeld, van een Seraphifchen, een EnMen, enz. Leeraar onderfcheidden. Maar in het Oosten was het, daarömtrent, wat beter gelegen: daar bleef de liefde tot geleerde zaaken taamelijk aanhouden, tot op den tijd der veröveringe van Confiantinopel. Zelfs de Saracenen lagen zig, allengs, o^weetenfchappen toe; en van Arabifche Schrijvers zijn , inzonderheid, avicenna en averkoSs bekend. Onder de Griekfche Keizers was jusTi ni anus I. een groot bevorderaar der Geleerdheid. Hij verzamelde 't Romeinfche Recht in zekere boeken: het eerfte draagt den naam van 't Codex, het welk de Keizerlijke wetten behelst; het tweede zijn de Digesta of de Pan, dectte, die uit de fchriften en gevoelens der oude Rechtsgeleerden zijn verzameld; het derde zijn de ïnftitutiones, dewelke een kort begrip van hetgeheele Romeinfche recht zijn; en eindelijk het vierde zijn de Novellae, welke de laatere wetten naa het Codex influiten. In deze orde zijn deze boeken naa malkander uitgegeeven. Dit Romeinfche rechtwas in het Westen in vergeecelheid geraakt, in weikers plaats de Gothifche, Longobardifche, Frankifche, en Saxifche rechten wierden waargenomen : tot dat het eindelijk Keizer lotharius II. omtrent het jaar 486. weer  108 INLEIDING weêr opzogt, en het beval, in de Schooien te Ieeraaren, en in Gerechten daar naar te vonnisfen. irneriüs, een Rechtsgeleerde, hielp den wil en de mening dezes Keizers toen uitvoeren. De Paufen voegden, hierop, bij dit Romeinfche Recht, hun Jus Canonicum, (Kerklijk Rec*t,)het welke uit enkel brieven en antwoorden der Paufen beftaat, en in 5 boeken verdeeld is. Naa de inneeming der ftad Confiantinopel, en kort vóór dezelve, vlugtten veele Geleerden naar Italië, en bragten te wege, dat in het Westen de Geleerdheid weêr begon te bloeijen; daar voor het tegendeel, in het Oosten en in Griekenland, onder de heerfchappij der Turken, alles in eene groote duisternis geraakte. ioö. Wat zijn nu, uit het verval der vierde Monarchie, voor andere Rijken ontflaan? Het Duitfche Rijk, Spanje, Portugal, Britannië, Frankrijk, Hongarië, Italië, waarbij ook Polen, Rusland, Denemarken, Zwaden en Pruisfen gevoegd kunnen worden , alhoewel deze Landen den Romeinen, nooit, hebben toebehoord. 107. In  TER ALGEMEENE HISTORIE. IO9 107. In hoe veele tijdperken kan men de Hisiorie van Duitschland, gevoegelijkst befchouwen? Ik maak twee groote tijdperken : het eerfte, vóór de Duitfche Keizers; het andere, onder de Duitfche Keizers. 108. Hoe zag het, voor de Duitfche Keizers, in Duitschland uit? In de oudfte tijden, waren in Duitschland tveele, kleinere en grootere, Vorften en Volken, IWat rondom den Donau en den Rhyn lag, ja rnog wat verder landwaarts in lag; geraakte tonder de Romeinfche heerfchappij. Naa het \ verval van t Westersch Keizerrijk, ftaken in; zonderheid de Franken het hoofd op. Maar, 1 toen het Frankifche Rijk verdeeld wierdt, ten i tijde van Keizer lodewyk I. kreeg Duitsch1 I land een eigen Koning, die ook lodewyk genoemd was. De laatfte van deze Koningen was hendrik, toegenaamd de Vogelvanger, in wiens tijd, in Duitschland, geregelde fteden aangelegd, of ten minften met muuren omvani gen wierden. 109. Hoe kwam de Keizerlijke Waardigheid naar Duitschland ? De Frankifche Koning, ca rel, met den toe-  itO INLEIDING toenaam de Groote, kreeg eerst den Keizerlijken titel weêr; en, om dat deze carel, behalven Duitschland, ook Frankrijk en Opper-ItiHe bezat ,• zo bleef de Keizerlijke naam, eerst, bij de Italiaanfche Linie van carels nakomelingen; hierop kwam hij op de Frankifche Linie , en naa de uitftervinge van deze op de Duitfche Linie. Toen nu de nakomelingfchap de? grooten cArels, binnen' 2 eeuwen, nitgefiorven' wSs; zo bleef de Keizerlijke naam bij de Duitfche Koningen, onder welken de voorgemelde hendrik, de Vogelvanger, de eerfte geweest is. 110. Hoe kan men de reij der Duitfche Kei¬ zers best onthouden? Van het jaar 1250 tot 1273. dus geda'urende 23 jaaren, was 'er geen wettig Keizer in Duitsch-land; en dezen tijd noemd men het groote Tusfchenrijk, (interregnum) of dien tijd, dat 'er geen wettig Keizer was. Des merkt men de Keizers vóór, en naa , dit Tusfchenrijk. 111. Hoe worden de Keizers vóór dit Tusfchen¬ rijk genoemd? 1) o t t o I. toegenaamd de Groote, een zoon van den gemelden Keizer hehdrix: bedwong  TEK ALGEMEENE HfSTORIE. tlt i dwóng de kleine Tyrannen in Italië, en re; geerde met groot aanzien. In zijn tijd wierdt i vastgefteld, dat een Duitsch Koning ook, al-. : tijd, Roomsch Keizer zou genoemd worden: r hoewel Duitschland uit deze waardigheid niet i veel voordeel getrokken heeft. Hij ftierf in 1 het jaar 974. naa eene regeering van 36 jaaren. 2) otto II. voerde eenen bloedigen oorI log met de Saracenen in 't Beneden-Italie; en l ftierf naa eene tienjaarige regeering, in het ]jaar 983. 3) otto III. was nog een kind vaniojaaï ren, toen zijn vader overleedt; en de AartsI bisfchop vmMentz nam de voogdijfchap waar, 1 tot groot voordeel der Bisfchoppen in Duitsch, land. Hij ftierf aan vergift, in het jaar 1001. 4) hendrik II. die, wegens zijne milddaadigheid omtrent de Kerklijken , den toenaam van Heilig kreeg; en in Italië insgelijks gefchillen hadt. In zijn tijd, begonnen de Hei- ■ denfche Wandalen in Pommeren en Mekelenburg, 1 het Christendom te vervolgen. Hij ftierf in het jaar 1024. 5) conradus II. erfde het Koningrijk Arelat, tusfchen Duitschland en Frankryk, het welk, tot nu toe, zijne eigen Koningen gehad  ÏI2 INLEIDING had hadt, hegtende zulks aan het Duitfche Rijk, Hij overleedt in hee jaar 1039. 6) hendrik III. met den toenaam de Zwar te, wegens zijn zwart-bruin wezen. Om dat'er, in zijn tijd, 3 Paufen op eenmaal waren; zo zettede hij ze alle drie af, en (lelde een nieuwen Paus aan. Dit was de laatfte maal, dat de Keizer zijn aanzien over den Paus beweerde. Hij ftierf in 't jaar 1056. 7) hendrik IV. welke met Paus greoorius VIL en deszelfs opvolgers geplaagd was. De Paufen begeerden het recht, alle Bisfchoppen en Abten aan te Hellen, het welk de Keizers, tot nu toe, altijd hadden bezeeten. De Paufen wendden voor, dat de Keizers, bij de vergeevinge van geestlijke voornaame Ampten, op gefchenken zagen. Maar, nademaal de Historiën uitwijzen , dat, naderhand , niemand ijveriger op gefchenken zag, dan het Pauslijk Hof; zo is dit eene blijk, dat het gefchil, van 's Paufen zijde, eigenlijk, uit winzugt is gevoerd, gregorius VII. bewerkte, in Duitsch' land, eenen opftand der Saxen tegen den Keizer; en deedt, ten zelfden tijde, den Keizer, als een' vijand der Kerke, in den ban. Deze ban hadt toen de kragt, dat de Keizer zou worden afgezet, zoo hij zig niet van den ban onthef-  TER ALGEMEENE HISTORIE. IIJ hefte. Hierom reisde hij, midden in den wirfi ter, in heel gemeene kleeding naar Rome, en verlangde de ontheffing van den ban, op eene vernederende wijze.. Maar, toen weinig tijds daarna 't gefchil weêr wierdt vernieuwd , hitste dè Paus den eigen zoon en opvolger des Keizers op: eii deze bevorderde de afzettinge zijns vaders. Deze groote Keizer ftierf, in heel armoedige omftandighedert, in het jaar li06. , 8) hendrik V. hadt zig wel, door den Paus, tot kwaade onderneemingen tegen zijn' vader laaten verleiden; maar wilde, de regeering aanvaard hebbende, niets van den afftand des rechts omtrent de aanftellinge der Bisfchoppen weeten. Maar eindelijk wierdt hij, nogtans , het twisten moede , en gaf den Paus dit recht over , tot groote vermindering der Keizerlijke Hoogheid. Hij overleedt in het jaar 1125* 9) lotharius,. beloofde met een' eed, bij zijne, door den Paus verrigtte, krooning, inzonderheid op aanmaaning van den h. berkha r d u s, dat hij alles wilde houden, waaromtrent zijn voorzaat met den Paus overeengekomen was. Deze krooning en 't doen des eed; liet de Paus heel fchamper afbeelden, en te Rome ophangen, met het volgend bijfchrift: H Rw  |I4 INLEIDING Rex venit ante fons, jurans prius Urbis honares * Ptst homo fit Papas, fumit qua dante cortmam. ■ Die Keizer ftierf in het jaar 1138. 10) conradus III. Hertog van Swaben, deedt den magtigen Hertog van Saxen , Hendrik den Hoogmoedigen, in den ban, om dat hij den Keizer eenige landen niet wilde afftaan ; en hendrik verloor 'er bijna al het zijne door.Naderhand deedt de Keizer een' togt naar 't zo genoemde Heilige Land; maar regtte weinig uit. Hij overleedt in het jaar 1152. 11) f red er ik I. met den toenaam de Rosbaard (Barbarosfa.) In Italië verwoestte hij Milaan, om dat het tegen hem was opgeftaan. Met Paus alexander III. hadt hij even zo veel werks, als Keizer hendrik IV. met Paus oregorius VII. Den Saxifcken Hertog .hendrik, den Leeuw , welke bijkans alles weêr hadt bekomen, wat zijn' vader, hendrik den Hoogmoedigen , weleer hadt toebehoord, deedt hij in den ban, om dat hij den Keizer ongehoorzaam geweest was; en hij behieldt, eindelijk, niets, dan de Hertogdommen Brunswijk en Lunenbwg. Eindelijk trok deze Keizer , met een groot leger, naar 't zo genoemde Heilige Land; maar verdronk in Cilieië, toen Jiij door eene-ri vier wilde rijden, in het jaar 1180. 12;  TER ALGEMEENE HISTORIE. I15 12) hendrik de Zesde, moest, bij zijne krooning , de onaangenaame handelwijze uitftaan, dat, daar de Paus hem, op de knieën liggende, de Kroon hadt opgezet, hij hem die weder, met den voet, van 't hoofd afftiet, om aan te wijzen, dat de Paus kroonen geeven en neemen konde. Hij ftierf in het jaar 1198. 13) Naa den dood van hendrik VI. verdeelden zig de Duitfche Vorften: eenigen wilden deszelfs broeder, philippus, tot Keizer hebben, die ook, werklijk, deze waardigheid, 10 jaaren lang, tot zijn' dood toe, heeft bezeeten: anderen verkoozen den Saxifchen Hertog, otto den vierden. Daaruit ontftondt een landbederflijke oorlog; tot dat, eindelijk, philippus ftierf, en otto alleen nog 10 jaaren regeerde. 14) frederik II. zoon van hendrik VI. en, wegens zijne moeder, Koning van Sicilië, en laag Italië. Hij was een uitmuntend Vorst, en kantte zig, met alle magt tegen den overlast der Paufen. Italië verdeelde zig, in zijn tijd, in 2 partijen; de eene noemde zig de Guelphen, en hieldt het met den Paus; de andere de Gibellinen, die op des Keizers zijde waren. Eindelijk, op het Concilie, te Lions, deedt Paus innocentius 1'V. dezen Kei- H 2 zer,  IIÖ INL EIDING zer, voor de laatfte maal, in den ban, ver. Jdaarende hem der regeering onwaardig , om dat hij een Ongodist ware. Hierop waren 'er veele trouwlooze Vafallen, en, naa 5 jaaren, wierdt f re de rik II. door zijn onechten zoon, maknfried, met vergift 0111 het leeven gebragt. Hij hadt de Keizerlijke waardig, heid 38 jaaren bezeeten. 112. Hoedanig was de toefland van Duitschland, naa den dood dezes grooten Keizers ? Het zo genoemde groote Tusfchenrijk begon in het jaar 1250. toen frederikII. geftorven was, en duurde 23 jaaren. In dien tijd was nu eens deze , dan weder die Keizer; maar niemand konde zig ftaande houden; en Duitschland was een moordenaars-kuil. Ook floopen 'er toen veele wanorden in, die alle, naderband, nooit hebben verholpen kunnen worden. 113. Welke zijn de Duitfche Keizers, naa dit Tusfchenrijk? 1) rudolphus L een gebooren Graaf van Habsburg, wierdt verkoozen in het jaar 1273. beweerende deze waardigheid gelukkig. Hij gaf het openftaande Oostenrijk aan zijn' aoon albertus, en van dezen ftammen de te-  TER ALGEMEENE HISTORIE. I17 tegenwoordige Aarts-Hertogen in eene onafgebroken reij af. Maar Italië onttrok zig toen, allengs,der Keizerlijke opperheerfcbappij; want rudolphus wilde geen' oorlogs-togt naar Italië onderneemen; veeleer verkogt hij aan veele Italiaanfche fteden en kreitfen, de vrijheid. Hij ■beval, dat in Duitschland, alle ftaats-en gerechtszaak en , in de Duitfche taal, in fteê van deZ-atijnfche, zouden opgefield worden. Hij ftierf, in het jaar 1291. in eenen hoogen ouderdom. 2) adolphus, een gebooren Graaf van Nasfau, kreeg aan den zoon des voorigen Keizers , albertus, eene fterke partij ; en adolphus verloor, in eenen flag, in het jaar 1298. het leeven. 3) albertus ï. wierdt, naa eene onrustige regeering , door zijns broeders zoon, j ohannes, Hertog van Zwaben, vermoord, jn het jaar 1308. 4) hendrik VII- een gebooren Graaf van Lutzelburg af Luxemburg, wierdt, in het jaar 1313. door een' monnik, teBenevente, in Italië, met eene vergiftige ouwel, van kant geholpen. 5) De Duitfche Vorften verkoozen weêr 2 Keizers op eenmaal , door welker onderlinge oorlogen veel bloeds vergooten wierdt. De één was lodewyk, Hertog van Beijeren; en de H 3 ?W'  Il8 INLEIDING ander, frederik , Hertog van Oostenrijk. Naa een agtjaarigen twist, wierdt eindelijk frederik een krijgsgevangene ; en moest van de Regeering afftand doen, hoewel hij den Keizerlijken titel mogt behouden.. Hierom wordt hij genoemd frederik Iü. met den toenaam de Schoone. lodewyk V. wierdt, door den Paus, naderhand, verfcheide maaien , in den ban gedaan; en eindelijk kwam het zo verre, dat de Duitfche Vorften een nieuwen Keizer, : c a r e l , Koning van Bohsemen , verkoozcn. Deze c a r e l nu wagtte den dood des ouden lodewyks in rust af; die ook in het jaar 1347. volgde. Anders was deze lodewyjc V. een lofwaardig Vorst* 6) c ar el IV. Koning van Bohemer., verkogt in Italië alles, wat rudolphus overgelaaten hadt. Hij heeft het Duitfche Staatswetboek , het welk de gouden Bulle genoemd wordt, laaten opftellen en invoeren. Hij ftierf, in het jaar 1378. naa eene lange regeering. 7) wenceslal's, zoon van carel IV. en Koning van Bohemen, een Vorst,diegansch geen goeden naam heeft. De Duitjchers zetteden hem, in het jaar 1400. af, en verkoozen een nieuwen Keizer, waarmede ook wenceslaüs heel wel te vreden was. Maar in Bohemen  TER ALGEMEENE HISTORIE. IIQ men regeerde hij, tot zijn' doad, in het Jaar j4io. In zijn' tijd is het buskruid en fehietgc weer uitgevonden. 8) rupertus, een gebooren Paltsgraaf, legeerde 10 jaaren, met veel lofs. Hij overleedt in het jaar 1.410. 9) siGisMUNDUS II. zoon van Keizer caiiEl IV. was tot nu toe, federt 1373Keurvorst van Brandenburg , en federt 1388. wegens zijne gemaalin, maria, Koning van Hongarije geweest; en in het jaar 1411. wierdt hij to.t Keizer verkoozen. Hij was een Heer van groote gemoeds-gaaven. Hij bewerkte het Concilie te Conftans; en jo hannes husz, uit Bohemen, wierdt daar, tegen het Keizerlijk vrijgeleide, door de Roomschgezinden verbrand» Daar door ontftondt, in Bohemen, groote onlust, .waar mede sioismdndïs, toen hij, naa zijns broeders dood , daar Koning wierdt, tot zijn' dood toe, welke in het jaar 1437. volgde, ftrijden moest. Hij verkogt da Mark Brandenburg, in het jaar MÏ7- aan de" Graa^ yan Rohenzallern, en Burggraaf te Neurenberg, frederik, wiens gezegende nakomelingen dit land, met nog veele andere, tot dezen dag toe bezitten. 1©) albertus II. uit het Huis Oosten. H 4 r$|  ï2c INLEIDING rijk, uit welk huis de volgende Keizers mede' geweest zijn. Hij huwde de eenige dochter en erfgenaame yan sigismundus, elisaüeth, en wierdt,' daar door. Koning van Hongarije en Bohemen. Maar zijne Keizerlijke regeering duurde geene volte 2 jaaren, dewijl hij in het jaar 1439. overleedt. ' 11) frederik IV. éen nabeftaande" des voorigen, een vredelievend , maar ongemeen gierig Vórst. Onder zijne vadfige regeering ging Conftanïinopdvexlooien. De Boekdrukkunst (meend men,) wierdt , in het jaar 1440. te i Mentz, dóór johannes faustus, uitgevonden. De Keizer ftierf in het jaar 149J. 12) maximilianus I. een vlug en kloek Vorst, die te gelijk in de miiddaadigheid wat verre ging. Hierom konde hij ook, wegens gebrek aan-geld, zijne oogmerken niet fteeds volvoeren. De rechtvaardigheid beminde hij; daarentegen was hem de toenmaalige, gemaakte, geleerdheid een grouwel. Zijne daaden zoude hij zelf, in het boek , Theuerdank genoemd, hebben befchrecven. Hij overleedt in het •aar 1519. 13) carel V. neef van maximiliajjus, een Heer van groote hoedanigheden,fn van5g'rbotg magt. Zijn vader philippus, zoon  TER ALGEMEENE HISTORIE. 121 ieoon van maximilianus I. was met de j erfgenaame van Spanje, j o h a n n a , getrouwd , j ic„ A^nA marrit- <- « d u i. Koning t en naa uaisua ~» CT i van Spanje, met de daartoe behoorende landen, i in het jaar 15,6. In zijn tijd hadt, in Duitsch. I land, de grooïe Hervorming (Reformatie) den I gewenschten voortgang. De Paus naamlijk hadt Aflaat-kraamers naar Duitschland gezonden , die 1 den menfchen de vergeevinge hunner zonden verkogten. Tegen zulk een vuilen kraamer, johannes tezel, fchreef de Hoogleeraar te Wittenberg, in Saxen, Dr. martinus l uth er, in het jaar 1517. De Keurvorst van .Saxen, frederik de Wyze, nam Luther in zijne befcherming, toen hij door den Paus vervolgd zoude worden. En, wijl des Paufen fnoode handelwijze den hoogden top deels hadt beklommen, deels de herleevende goede geleerdheid veelen aanleiding gaf, om de oogen te openen ; zo yondt l'Jther in en buiten Duitschland zeer veel ingang, ca rel was wel de gezuiverde leer niet ongenegen; maar mogelijk dagthij, bij zulk eene gelegenheid, de vrijheden der Duitfche Vorften te kunnen befnoeijen. De on verlaagde en ftandvastige l uth er wierdt, door den Keizer,naar Worms op den Rijksdag, in het jaar 1521. geroepen; H 5 ei>  123 INüEIBXNG en, toen hij daar niets herroepen konde, zo deedt hem de Keizer in den Rijksban, naa dat hij hem te vooren, wegens gegeeven vrijgeleide, m vrede, van Warmt naar huis hadt laaten razen. Maar de Paus hadt l ut her, reeds, in het jaar 1520. in den Ban gedaan. Dë Keurvorst van Saxen verborg luther, bij zijne terugkomst, op het flot Wartburg, in Thuringen, een tijd lang. Op den Rijksdag te Spiert, in 't jaar 1529. wilden de Roomfchen volftrekt hebben, dat de Rijksban en de andere Ban, niet alleen tegen luther, maar ook tegen deszelfs vrinden, werkheilig zou gemaakt worden : maar daartegen protesteerden de nieuwe. Keurvorst van Saxen, johannes de Standvastige, en de Landgraaf van Hes/en, PHirippus de Grootmoedige; en de Keizer bewil, ligde voor eerst in dit Protest. Daaruit is de benaaming, Protestanten, ontftaan. In 't volgende jaar, 1530. deeden, op den Rijksdag te Angsburg, de Vorften en Stenden van Duitschland, die luthers zijde trokken, hunne geloofs-belijdenis openlijk; welke men de Augs. burgfche belijdenis (Confesfie) pleegd te noemen. En deze zelfde Vorften en Stenden flooten, nog in het zelfde jaar, te Smalkalden, een ver. bond, dat ze elkander met goed en. bloed wilden  TER ALGEMEENE HISTORIE. 123 den bijftaan: en dit verbond maakte, dat den Romfchm niet voort de lust beving , een.g geweld te pleegen. luther overleedt m hef jaar 1540! en in dit zelfde jaar zag men eenen Religie-oorlog te gemoet. Het Pmestantjche \z ger was fterk; de Keizer trok den Markgraaf van Meisje», m au rits, op zijne zijde; en bil Mulberg, niet verre van Wijnberg, kwam bet tot een veldflag, waarin de Protestanten gefingen, en de Keurvorst van Saxen, met den Landgraaf van Hesjen gevangen wierden. De wairJigheid van Keurvorst van Saxen wierdt den «melden Markgraaf van Meisfen wel opgedraagen; maar deze zelfde Keurvorst noodzaakte den Keizer , dat hij de gevangene Keurvorften los laaten, en een verdrag, te Pasjan m het jaar 155*. fluiten moest; tot dat, eindelijk, in het jaar iS55- ts Augsburg, een algemene Religie-vrede, en de Geweetens vrijheid vastgefteld wierdt. De Turken, met hunne invallen in Hongarije, en de Franfchen in den tlL hadden tot deze vredelievendheid, aan •s Keizers zijde, veel toegebragt. De Boerenkrijg, welke in het jaarW in Duitschland zijnen aanvang nam, en dien inzonderheid een Priester te Midhaujen, t hom as munzer-, hadt helpen verwekken, is hier niet te vergee- ten  "4 I N £ E I ■ D , N G ten", KfJi!,rierdt m6t VeeIe wreedheid, en met veel bloedftorting, door de ongeregede hoopen van ingevoerd, en in het Jaar 1526 weder gedempt De boeren hadden, in hlLe vaandels, een Rad gefchiJderd; en dit is de rede dat men eenen aanvoerder van oproerige /«W (Belhamel) pleegd te noemen. c. kel wierdt, eindelijk, ziJne onrustige regee' «ng moede lag de Keizerlijke en%aanfcl *rooD, ,„ het jaar ,ss6. neder, begaf zig Lt -Spanje, m eene aangenaame landftreek toe rust, en ftierf, goed Protestantse/,, i„ h° jaar iSSg. ncc 14) ferdinandus I. broeder van Keizer TJ»LrV' CÊD PriJ'swaardig Vorst, onderhieldt den Rehgie-vrede, en ftierf 1564. Door huwelijk hadt hij Hongarije mBohemen gekreegen' 15) maximilianus II. een zoon des voorigen Keizers, insgelijks een uitmuntend en verftandig Vorst, ftierf 157,5. 16) eudolphosII. een zoon van maximi li anus II. heeft tot het jaar 1612. geregeerd. In zijn tijd dagten de Roomfchen reeds op eenen Religie oorlog. De Boheemfche ftenJen, die t met den Paus niet hielden, brasten eene nieuwe bevestiging hunner Religié- vrijr  TER ALGEMEENE HISTORIE. I2£ rvrijheid, door veel gelds, bij den Keizer , als I Koning van Bohemen, tot Hand; en deze bei vestiging wierdt de Majesteit*-brief genoemd. 17) matthus, een broeder des voorij gen. Hij verplaatste zijnen zetel, welken r idolphus te Praag gevestigd hadt, naar Weenen, ;alwaar hij, vervolgens, beftendig is gebleeven. In zijn' tijd, 1617. hielden de Lutherfchen hun 1 eerfte Jubelfeest. Hij ftierf 1619. 18) ferdinahdus II. een neef des voorigen Keizers, een ijverig Roomsch en hoogmoedig Vorst. Zijn Voorzaat hadt hem Bohe- 1 men , reeds in het jaar 1617. en Hongarije, 1618. moeten afftaan. Dewijl de Jefuiten in i Bohemen, de Evangelisch-Luterfchen begonnen ! te drukken i zo lagen de Stenden , in het jaar 1618. een' Rijksdag aan, om de klagten weg te 1 neemen. De nieuwe Koning hieldt zulks voor icen inbreuk in zijne rechten, en zondt drie 1 voornaame Mannen naar hen toe, deze wierden, i te Praag, van het flot uit het venffier geworj pen , en de Jefuiten wierden uit Bohemen ge' jaagd. Hierop kwam het tot een' oorlog; de Bohemers koozen een' anderen Koning, frede rik, Keurvorst van de Palts. Maar de Boheemfche Armee wierdt, op den witten berg bij Praag, geilagen, en Koning frederik moest  126 I N L E r D ï N G moest vlugten. Dit gebeurde in bet jaar 102a fen dit was het begin tot den grooten dertigjaarigen oorlog. De oorlogstroepen des Keizers breidden zig door Duitschland uit, en men voorzag heel duidelijk, dat de Godsdiersr met de vrijheid der Duitfche Vorften verdrukt'zoti worden. Eerst trok zig de Koning van Denevar. ken, christiaan IV. de zaak der Proteuanten aan, maar, deze bijzatter (Lautera) inlaag Saxen, m het jaar 1625. geflagen wordende, maakte met den Keizer vrede. Hieröp kwam de Zweed, fclie Koning, gustavus adolphus, in 't jaar 1630. naar Duitschland, welke, door zijne overwinningen, des Keizers oogmerken verijdelde. Deze groote Koning wierdt wel , ;n het jaar 16,32. in November, bij Lutzen,\[cz verre van Leipzig , dood gefchooten j 'maar nogtans agtervolgdcn zijne Generaals den oorlog gelukkig, fehdinanbus overleedt 1637. 19) ferdinandus III. beleefde, ten' Jaatften , het einde van den dertigjaariVen' oorlog, welke zo menige Iandftreek in Duitschland verwoest hadt. Want te Osnabrug en Munfler wierdt de Westphaalfche vrede, in het jaar j 648 geflooten, en in het jaar 1650. volkomen bevestigd. Door dezen vrede zijn de rechten der DmtfcU Vorften, en de vrijheid van Godsdienst ia  TER ALGEMEENE HISTORIE. IS7 tin veiligheid gefteld geworden, ferdinanidos liet, hieröp, zijn oudften zoon, fer1 dinandus IV*. tot Roomsch Koning kroonen; < maar ftierf, vóór den vader aan de kinderpok1 ken. De Keizer overleedt 1657- 20) leopoldus, de tweede zoon des < voorigen, moest zwaare oorlogen in Hongarije, met de Rebellen en Turken voeren, welke hij nogtans gelukkig volvoerde: als mede met de Franfchen, inzonderheid wegens de erf-opvolging in Spanje. Hij ftierf 1705. 21) josEPHtis, oudere zoon van leopoldus, een vlug Vorst, die den oorlog met de Franfchen agtervolgd , maar 't einde daarvan niet beleefd heeft; want hij ftierf 1711. 22) carel VI. jongere zoon van leoioldus, en Koning van Spanje, josephus overleeden zijnde, kwam hij naar Duitsehland, en wierdt Keizer: ook maakte hij, in 't jaar 1714. met Frankrijk , vrede, laatende den Franfchen Prins, philippus, de Spamfclte kroon over, maar behieldt de Spaanfche Provinciën in de Nederlanden, en Italië voor zig. Hij voerde , naderhand, twee oorlogen tegen de Turken, wier eerfte heel gelukkig, maar de tweede eenigzins ongelukkig afliep, dewijl den Turken Belgradu moest worden afgejtaan. Deze groote  t28 INLEI DING té Keizer ftierf in het jaar 1740. en, om dat" hij geene manlijke erfgenaamen naliet, zo hadt hij verordend, dat zijne oudfte dochter, mar 1a theresia', gehuwd aan den Hertog van Lotharingen, en naderhand Groot-Hertog van Toscanen, franciscus' stëphanus, alle zijne erflanden in bezit behouden zoude. 23) casel VII. Keurvorst van Beijeren „■ wierdt wel Keizermaar kon de Oostenrijkfche magt, waarmede hij in oorlog raakte, om dat hij verfcheiden landen uit de Oostenrijkfche. nalaatenfchap vorderde, niet wederftaan. Hij ftierf in het jaar 1744. 24) franciscus I. gemaal der Koningin van Hongarije en Bohemen, en Aartshertogin van Oostenrijk , wierdt Keizer , in het jaar 1745. en overleedt 1765. zijn oudfte zoon,' jOsïPHüs, was in het jaar 1764. tot Roomsch Koning verkoozen, en volgde zijnen vader in de Keizerlijke waardigheid op. 25) josephus II. is de thans regeerende Keizer, federt 1765. Hij is gebooren den 13 Maart 1741. 114. Welke is de ltaats-gefteldheid van het Duitfche Rijk? Die is in dit Rijk uitmuntend. De Keizer ié w«t  TER ALGEMEENE HISTORIE. I2£ wel het Hoofd des Duitfchen Rijks; maar zijne magt is, egter, door zo veele wetten bepaald , dat hij zig geene willekeurige heerfchappij over de Stenden des Rijks aanmaatigen kan. Deze Stenden zijn geestlijke en waereldlijke Vorsten, waarvan elk zijn eigen land regeert; en onder hen zijn er negen, die Keurvorsten genoemd worden, omdat zij alleen het recht heb. ben , een' Keizer te verkiezen. De overige Stenden zijn de Rijks-gr naven en de Rijks-ridderJchap, met de Rijks-Jleden. De verkoozen Keizer bezweert eene, door de Stenden ontworpene, Capitulatie. Ie Regensburg wordt, federt 1662. een aanhoudende Rijksdag gehouden. Een Roomsch Koning is een beftemd opvolger van den Keizer in zijn' tijd, en wordt van de Keurvorsten gekoozen. 115. Hoe kan men de Spaanfche Historie yerdeelen'i Voornaamlijk in 4 groote Tijdperken. Het eerjle bevat den oudften toeftand van Spanje, vóór en ten tijde der Romeinen; het tweede , ten tijde der Gothen; het derde, ten tijde der Saral ce-  ISO INLEIDING eenen; het vierde, ten tijde van de alleenheef* fching der Christen-monarchen. li5. Hoe zag't in Spanje uit, ten tijde van het eerste tijdsbestek? Dituitgeftrekte Land was, even als, voordezen, bijkans alle landen, in veele kleinere en grootere Staaten verdeeld, dewelke, aanhoudend, onderlinge gefchillen hadden, en daar door veroorzaakten, dat ze door vreemde volken ligt konden overweldigd worden. Eerst kwamen, uit het nabmirig Gallig, de Celten in dit land, verëenigden zig met de daar zijnde Iberiërs; en daaruit ontftondt de naam Celtiberia. Naderhand onderwierpen zig de CarthagU nenjen een groot gedeelte van dit Land. Op hen volgden de Romeinen, welke, naa de verdrijving der Carthaginenfers, allengs heel Spanje veroverden, en het, tot het verval van 't Westersch Rijk, omtrent tfoo jaaren lang, beheerschten. 117. Wat gebeurde ten tijde van het twee- de tijdsbestek? Toen het Romeinfche Rijk in 't Westen naaf zijn' ondergang helde, gingen de Wandalen, Silingm; Zwaben, Alanen, en eindelijk de Ge.  TER ALGEMEENE HISTORIE. I3I Gothen , naar Spanje, en deze laatften regtten 'er een geregeld Koningrijk in op. Dit Koningrijk bloeide meest onder Koning recared: onder den wellustigen Koning witiza, helde het'naar den ondergang; en onder Koning roder ij k ging het te gronde. Want in deszelfs tiid deeden de Saracenen uit Africa eenen inval in Spanje, verfloegen Koning r o d e r ij k , en namen bijkans 't geheele Land in; naa dat het Gothisch Koningrijk omtrent 300 jaaren ftand gehouden hadt. Dit gebeurde in het jaar 714. 118. H°e S*në het *» het derde tijdperk? De Saracenen overftroomden wel de beste deelen van Spanje; maar de Christenen, die in de noordlijke gebergten waren gevlooden, hielden daar nogtans ftand; en met der tijd ontftonden verfcheiden Christen - vorftendommen en Koningrijken, naar gelange men den Saracenen , geftadig, weêr iets ontnam. Deze Koningrijken wierden wel , 'onder den Koning, sanctius major , verëenigd ; maar hij maakte weêr eene verdeeling onder zijne 4 zoonen ; uit welke verdeeling , vervolgens., veele oorlogen der Christenen tegen eikanderen I 2 o**"  i$2 inleiding ontftonden. Eindelijk kwam de Christen-heerfchappij in Spanje op 2 huizen; Castiliè en Arr agonie ; de Arragonifcke Koning, ferdim a n d u s, trouwde, in het jaar 1459. met de Castiliaanfche erfgenaame , isabella, en wierdt, daar door , Heer van het geheel Christen-Spanje. Zo dat de Saracenen nog maar een klein gedeelte aan de Middenlandfche zee behielden. 119. Welke was de oorzaak van het verval der Saraceenfche magt in Spanje? Eerst waren het de Saracenen onderling niet eens, en onder hen ontftonden ook verfchei. den Vorstendommen, die elkander beoorloogden. Voorts begonnen zij vadfig te worden. Hunne hoofdregeering was te Corduba geweest; ten laatften bleef hen niets overig dan Granada. Doch wij moeten niet meenen, als of onder hen geene geleerdheid in agting, of aan hunne Hoven geen fchitterende ftaat gevoerd geweest ware. Zij hebben ook verfcheide nieuwe fteden in Spanje gebouwd, welke nog haare Arabijche naamen behouden; even als, over het algemeen, veel Arabisch onder de Spaanfche taal gemengd is. 120. WtU  TER ALGEMEENE HISTORIE. I33 ,j 120. Welke zijn »a& spaansche Monarchen in het vierde tijdperk? 1) ferdinandus, meteen toenaam Cattholicus, huwde, als boven gezegd is, met de (Castiliaanfche erfgenaame , isabella , krijSgende daar door zodanige kragten, dat hij de 1 nog overige Saracenen of Mauren in 't Koningirijk Granada, in het jaar 1481. aantasten en < verdrijven konde. De laatfte Maurijche Koning 1 was boabdiles: en de Saracenen waren wel i; 700 jaaren in Spanje gehuisvest geweest. Behal1 \ven dezen oorlog voerde ferdinandus rnog eenige andere, vooral in Italië, tot zijn \ voordeel; en men hield hem voor den verftant digften Vorst zijns tijds. Hij ftigtte de Spaan\.Jche Inqnijitie, iri het jaar 1478. aller eerst, i daartoe alleen, dat zig geen Maur of Jood voor t een Christen uitgeeveh, en onder dezen naam 5 zijn bedrog pleegen mogt: maar naderhand misibruiktedit gerecht zijne magt, op eene ijslijke 1 wijze. Ten tijde dezes Konings wierdt ook IWestindiè', in het jaar 1494. ontdekt, en wel 1 de vooraan liggende eilanden door christq: phorus columbus, en vervolgens het vaste land door amekicus vesputius. Den ouden titel van een Catholisch Koning plantI 3 »  134 INLEIDING te deze Koning op zijne opvolgers beftendig voort. 2) car el, in Spanje, de eerfte, onder de Roomsch-Duitfche Keizers de vijfde, ferdinandus hadt maarééne dochter en erfgenaame, j 0h a n n a ; met deze trouwde een Prins uit het huis van Oostenrijk, de zoon van maximilianus I. te weeten philippusI. en teelde dezen c a r e l met nog een' Prins, f e r d i n a n d , d'.e in de reij der Duitfche Keizeren ferdinandus I. genoemd wordt, phi lippus ftierf nog voor zijn' fchoonvader; wanneer des ferdinandus catholicus, in het jaar 1516 overleedt, zo volgde hem deze zijn kleinzoon , c a r e l I. in alle Spaanfche landen op; in het jaar 1519. kreeg hij 'er de Keizerlijke waardigheid in Duitschland bij, even als hij ook de eenige erfgenaam der Oostenrijkfclie landen was. Tegen zijne magt kantte zig, inzonderheid, franciscusI. Koning van Frankrijk , aan , en deze twee Vorsten hebben, zamen, verfcheiden oorlogen gevoerd, en verfcheiden maaien vrede geflooten. Dewijl hem Paus en. mens VII. tegen was, zo liet ca rel Rome inneemen woordig Groot-britannië? De Koninglijke magt, als gezegd is, is in zo verre bepaald, dat geene willekeurige heerfchappij plaats vindt, maar alles naar 's lands vetten moet gefchieden. De magt, van wetten te geeven en belastingen te heffen, is bij het parlementmaar de Koning moet eerst alle wetten goedkeuren, zullen zij van kragt zijn. Ook heeft de Koning de magt, een Parlement te doen fcheiden, en een ander te beroepen: de leden van hét Hoogér-huis zijn door hunne geboorte, of door hunne Bisfchoplijke waardigheid, alreeds beftemd; maar de leden van 't Laager-huis worden door de fteden en districten, met meerderheid van ftemmen, daartoe verkoozen. — De Koophandel bloeit in Groot-britannië, zo dat dit tand voor 't rijkfte in gansch Europa wordt gehouden ; de zeerfiagt, dé geleerdheid, met de kunsten, behooren.'daar, als t'huis. Vóór eenigen tijd waïen'ertwee Staatspartijen, waarvan de eerfte met den naam van Tories, en de andere de Whigs genoemd wierdt: de eerfte partij was voor dc ifiagt des Konings, willende, dat men hem ee. Se ftrikce gehoorzaamheid zoude bewijzen, en tragï-  15S INLEIDI NG tragttc eene voliïrekte heerfchappij in te voeren ; en de andere partij was voor des volks' vrijheid, verdedigende wel ftreng des Konings rechten, doch (lellende evenwel denzelven paaien. Maar, onder de wijze regeeringen der Koningen uit het huis van Handver, zijn deze partijen , thans, meest verdweenen. In zaaken van Godsdienst heeft elk , in dit Rijk , zijne geweetensvrijheid; doch de Roemschgezinden .zijn , door de wetten, buiten Staats-e-11 andere bedieningen' geflooten. 135- H°e kan de Historie van frankrijk,. best, worden Verdeeld? Hier field men zig, gevoegelijkst, 3 Tijdperken voor: het eerfte behelst den tijd'vóór de Romeinen; het tweede den tijd onder de Romeinen ; en het derde dien onder de Frankifche Kthingen. 136. Hoedanig was de vroegfte toeftand iri g a l l 1 ë , vóór den tijd der Romeinen ? De oude Galliërs wierdeh onder de krijgshaf«Ügfte volken in de oude waereld gerekend. Men vind  TER ALGEMEENE HISTORIE. I59 ■ vind'berichten, dat ze invallen in Griekenland gedaan, en in Afit een land in bezit genomen hebben , het welk door hen Galatië genoemd wierdt; dat ze zig in Opper-italië met der woon hebben neergezet, hetwelk daarom, bij de.Romeinen, den naam van Gallië aan deeze zijde derAlpen droeg, en dat ze Rome innamen en verbrandden. In 't oude Rome, vóór dat dit eene? zo wijd uitgeftrekte heerfchappij hadt gekreegen , was de naam der Galliërs geducht, zo, dat dan niemand van krijgsdiensten ontheft was, ■ Wanneer 't gerucht liep , dat de Galliërs met eenen overval dreigden. Voor 't overige was, ; nogtans, het land, naar de wijze der vroege waereld, in veele kleine Staaten verdeeld , ■(\elke , geftadig , kleine oorlogen onder zig voerden , en zelden regt eensgezind waren. Waarom het, naderhand, voor den grooten julius caesar geen werk was, den éénen ' van deze Staaten naa den anderen te onder te 'brengen, toen hij ze, met eene Romeinjche ' krijgskunde en dapperheid aantastte. 137. Hoedanig was de to'jiand van g a l Li c , onder de Romeinen? Gallië heeft zig, van Julius Ca/ars tijd af, ifcyni 500 jaaren lang,- onder de Romeinjchi heer-  IÖ3 INLÉi rilNtt heerfchappij, taamlijk gelukkig bevonden. De! Romeinfche weetenfchappen en zeden vonden, daar, aller eerst plaats. Maar; ten tijde van Keizer honorius, kwamen vreemde volken naar Gallië; en onder dezen waren de Franken dé voornaamften, die ook het ingenomen land den naam, frankrijk, hebben gegeeven; zoals het dien tot heden toe behouden heeft. 138. Hoe lang heeft dit land onder Franki. fche Koningen geflaan? In één woord te zeggen ; van den eerfteri Frankifchen Koning , pharamund af, tot öp den tegenwoordigen dag toe, een tijd van dertien honderd en vier en vijftig jaaren. Ent dezen langen tijd verdeeld men naar de Familxërt der Koningen, die 'er in heerschten, en zulke Familiên zijn vijf in getal. 139. Welke was de eerfte Familie? De eerfte Frankifche Koning was pharamund, van het jaar 424 af. Doch noch' deze, noch zijn opvolger clodioh, drong tot in het hart van Gallië\ Maar merovius ging verder, en naar dezen noemd men deze Familie de Merovingifche Koningen. Onder deze Koningen' is clodoveus cf lodewyk t. dè  TER ALGEMEENE HISTORIE, lót de beroemdfte, als die bijna , heel 'Gallis veröverde , en den Christelijken Godsdienst aannam. De laatfte Uit 't Merovingifche huis was childerik; dezen ftièt zijn Opper-tofmeet. ter, of Major domus, riPiNus, in 't Klooster , en plaatste zig zelf op den Throon. Want voort naa lodewijk I. wierden deze Koningen lui en vadfig, laatende zij hunne Staatsdienaaren de regeerings-zaaken waarneemen, tot dat ze, daar door, eindelijk, 't bezit der Koninglijke waardigheid verlooren. 140. Welke was de tweede Familie? Men noemd ze de Carolingifche Koningen, naar carèl , den Grooten, zoon van den vooraf gemelden pipinus ; en deze familie heeft, in Frankrijk, van het jaar 761- tot het jaar 987. geregeerd. De voörnaamfte Koningen waren: ca rei. I. of de Groote, veroverde, in Italië i het Longobardisch Koningrijk, en floot den daar zijnde laatften Koning , desidemus, in Frankrijk, in een Klooster op. Met de Saxen in Duitschland,en hun Koning, witteki nd, voerde hij een langduurigen en Moedigen oorlog; waarin hij, eindelijk, de overhand behieldt, de Saxen ter aanneeming van L den  l6l INLEIDING den Christelijkeh Godsdienst bewoog, en te gelijk Heer van Duitschland wierdt. Het Roomfche volk riep hem, toen hij te Rome was, in het jaar 800. voor Roomsch Keizer uit. Hij ftierf in het jaaf 814. naa dat hij 't Frankifche Rijk tot den hoogden trap zijner kragten gebragt hadt. lodewijk, de Froonie, des voorigen Konings zoon, beleefde reeds een merkelijk verval der Frankifche kragten : en na zijn dood , in het jaar 840. deelden zijne drie zoonen de landen , waaruit eenige bloedige oorlogen ontftonden. De Keizerlijke waardigheid kwam , eindelijk, aan de Duitfchers. De laatfte Caro. lingifche Koning was lodewijk, de Fradijè, die in het jaar 987. in een Klooster wierdt geftooken. 141. Welke Familie volgde, als de derde, hierop? Een Graaf te Parijs, hugo, toegenaamd c a p e t u s, kreeg de Frankifche Kroon; en zij. ne opvolgers worden , daarom, de Capetaahfche of Capetingifche Koningen genoemd. Daar waren, toen, naamlijk in Frankrijk, veele magtige Graaven en Vorsten, voor welken deze Familie veel moest zwigten: tot dat, met der tijd,  ter algemeene historie. 163 tijd, alle zodanige landfchappen aan de Kroon gehegt, en de Koningen in de Opperheerfchappij alleen gefield wierden. De Normamen uit Noorwegen hadden zig , federt 911. op de Noordelijke Kusten van Frankrijk , met der woon neêrgezet , en regtten , allengs , een voornaam Hertogdom, Normandië op, waarbij Ttretagne en eenige andere nabuurige Provintien kwamén. Maar anders waren, ten tijde dezer Familie, de Kruistogten naar 't zo genoemde Heilige Land, in de mode, dergelijken Koning lodewijk VII., philippus II. en lodewijk IX. of de Heilige, met flegt voordeel hébben gedaan, p h i l i p p o s IV. of de Schoone , delgde de rijke Ordén der Tempelheeren met veele wreedheid uit; en zijn zoon, ca rel IV. was de laatfte Koning uit deze Familie, in het jaar 1327. 142. Welke was de vierde Familie? philippus, Hertog van Valois, een Broeders-zoon van Koning philippus IV. nam den Throan in, tegen den Engelfchen Koning, iduardIII. dewelke een dochters zoon van gemelden Franfchen Koning was , en daarom een nader recht tot de opvolging fcheen te hebben. Daaruit ontftondt de lanjjduurige EnL 2 g"-  IÖ4 INLEIDING gelfche oorlog in Frankrijk. Naar dezen phi» lippus van Valeis, worden zijne opvolgers de Valejifche Koningin genoemd, welke van het jaar 1327 tot 1588. den Franfchen Throon bezaten. De rei dezer Koningen is deze. philippus VI. de eerfte Valejifche Koning, was ongelukkig tegen de Engelfchen, en verloor onder anderen Calais ; maar behieldt egter de Kroon, en kreeg het Hertogdom Daufhiné, bij erflaating van deszelfs laatilen bezitter , mids dat de Kroonprins van Frankrijk de Dauphin zou genoemd worden. Hij overleedt in het jaar 1350. johannes was nog ongelukkiger tegen de Engelfchen, dan zijn vader; wierdt gevangen , en op harde voorwaarden eerst weder los gelaaten ; daar zig , inmiddels, zijn zoon , nogtans , tegen de oppermagt der Engelfchen verdedigde. Hij ftierf 1364. ca»el V. toegenaamd de Wijze, was gelukkig tegen de Engelfchen, met welken hij zig in geen' veldflag inliet, maar ze door list verzwakte, en bijkans heel Frankrijk noodzaakte te verlaaten. Hij overleedt 1380. cakel VI. was niet bij zijne zinnen, weshalven 'er een naare toeftand in het land ontftondt. De Grooten waren het niet eens, wien de  TER ALGEMEENE HISTORIE. ÏÖ5 de regeering, in den naam des onwijzen Koning, in handen zou gegeeven worden. De Koning van Engeland, hendrik V. huwde de Franfche Prinfes , catharina, en wierdt Voogd over den uitzïnnigen Koning, op voorwaarde , van naa deszelfs dood werklijk Koning van Frankrijk te worden. Maar c are l, die in het jaar 1422 eerst ftierf, hadt hem overleefd: en da Dauphin maakte zig meester van de Kroon. carel VII. vondt wel , bij den aanvang zijner regeeringe, weinig land; maar hem kwam een Lotteringsch Meisje te hulp, welke voorgaf, dat ze van God gevolmagtigd was, om de Engelfchen uit Frankrijk te verdrijven. Onder haare aanvoering wierden ook deze, bij Orleans , werklijk geflagen , weshalven het, doorgaans, de Maagd van Orleans pleegt genoemd te worden. De Engelfchen kreegen haar, het jaar daarna, gevangen, verbrandende haar als eene toverhex : evenwel konden zij zig, onder hunnen minderjaarigen Koning, niet langer ftaande houden, en moesten Frankrijk verbaten, carel ftierf, in het jaar 1461. en zijne nakomelingen, welke met geenen zo gevaarlijken Koning verder te ftrijden hadden e verhieven, allengs, hun hoofd weder. lodewijk XI. een ongemeen listig Koning, L 3 wist  IÖÖ INLEIDING wist zig, bij het aanvaarden zijner regeeringe, tegen eenige inlandfche vijanden,kunstig ftaande te houden , leggende , naderhand , den grondflag tot eene onbepaalde heerfchappij. De voornaamfte Hovelingen in Engeland kogt hij om, op dat zij hunnen Koning van alle oogmerken tegen Frankrijk zouden afraaden, maar bewaarde hunne kwitantiën wegens het ontvangen geld zorgvuldig. Tot zijne gewigtigfte zaaken bediende hij zig van de geringfte, maar bekwaamfte mannen , ten einde hij de Grooten buiten de regeerings- zaaken houden mogt. Voor den dood was hij, op een belag. chelijke wijze, bang; maar ftierf egter in het jaar 1483. cah£.i VIII. wilde Napels veroveren, en maakte ook, door hulp der Zwitfers, in het begin, grooten voortgang : want in Italië was men, tot nu toe, gewoon geweest, zonder bloedftorting te vegten; daar 'er de Zwitfers, in tegendeel onbarmhartig op inhakten. Maar eindelijk namen ook de Italiaanfche Vorsten andere maatregels, en cabel verloor, weldra, weêr 't Napelfche. Hij overleedt in het jaar 1498. lodewijk XII. ging, insgelijks, naar Italië; maar in het Napelfche was niets uit te regtsn: in 't Milaneefche daarentegen zogt hij vas- tea  TER. ALGEMEENE HISTORIE. I67 ten voet te krijsen. < Zijn gróotfte vijand was de oorlogszugtige Paus julius II. die de Franfchen volftrekt niet in Italië wilde dulden. Anders was deze Koning een Vorst van groote hoedanigheden: hij ftierf 1515- franciscusI. een groot bevorderaar der geleerdheid. Geduurende den tijd zijner regeeringe, heeft hij, bijna altijd, met den toenmaaligen Keizer carel V. moeten oorlogen; én, hoewel hij, doorgaande, verloor; egter verhinderde hij , daar - door , dien magtigen Keizer, dat hij noch voor het Duitfche Rijk, noch 't overig Europa, al te gevaarlijk kondq worden. Hij overleedt 1547. hendrik II. floot met de Protestanten in. Duitschland een verbond, en nam de plaatfen, Metz , Tuil en Verdun weg. Keizer carel kwam wel, met eene groote magt, voor Metz; maar kon 't niet weêr veroveren, en uit mismoedigheid lag hij de regeering geheel neder. De Koning van Spanje, philippus II. c arels zoon, was gelukkiger, en floeg de Franfchen bij Sint Qidntin : waarop de vrede volgde. Koning hendrik kreeg, in een renfpel, een' onvoorzigtigen fteek in het oog, waaraan hij in het jaar 1559. moest fterven. fran ciscus II. een ziekelijk Heer. Des L 4 '«  ?68 INLEIDING 'er inlandfche onlusten ontftonden. Des Konings moeder, CATiiARiNArfe Medicis, wilde zig de regeering aanmaatigen , maar veele Grooten kantten zig daartegen. De Gereformeerde Godsdienst breidde zig ook reeds verre in Frankrijk uit, waaruit mede onlusten ontftonden. De zieklijke Koning overleedt 1560.cakel IX. des voorigen broeder, nog minderjaarig; weshalven zijne moeder, de gemelde catharina, voogdesfe wierdt. Dewijl de Roomfchen niet wilden lijden , dat iemand iets anders voor waarheid zoude houden, dan het geen zij geloofden ; zo ontftonden , allengs, vijf inlandfche oorlogen tegen de Gereformeerden , die men in Frankrijk de Hugenoten noemde. Toen 's Konings zuster, margareTHa, met hendrik, Prins van Navaren, welke Gereformeerd, en de naast volgende erfgenaam van Frankrijk was , zoude trouwen , noodigde men de voornaamfte Hugenoten ter bruiloft; en op Sartholomeus-nacht van het jaar 1572. en den yolgenden dag, wierden alle deze gasten te Parijs vermoord: welk voorbeeld andere fteden navolgden. Men noemd dit de Parijfche hloed-bruiloft, welke een eeuwig verwijt tegen de Roomfchen blijven zal. Evenwel wierden de Hugenoten daar door niet uitge. roeid.  TER ALGEMEENE HISTORIE, ity ïoeid. Des Konings gewesten knaagde, en hij ^IÏkik III. des voorigen broeder,was, tot dus verre , Koning van Polen geweest; maar Eine ftil uit Polei», toen hij zijns broeders dood vernam, en kwam In Frankrijk. Hij liet zijne moeder catharina regeeren , die in de Historiën een voorbeeld eener listige en wreede Vorstin is. Uit deze regeering ontftonden inlandfche onlusten; de Spanjaards mengden zig in dezelve ; in Frankrijk fiooten de Grooten een verbond, het welk de Heilige Lig, (Verëeniging^ genoemd wierdt: Parijs wilde den Koning niet gehoorzaamen. Bij deze onlust fpande de Koning zamen met hendrik, Koning van Navarra , die bovendien zijn erfgenaam was, belegerende Parijs, met hulp der Hugo, noten Een Dominicaner monnik, roet naame Tacob clemens , ging uit de ftad in 't leger en ftak dsn Koning van Frankrijk met een mes, zo, dat hij den volgenden dag den geest gaf, in het jaar 1588. En hiermede nani de Valejifche Familie een einde. I43. Welke is nu de vijfde of laatfte Familie ? Men noemd ze die van Bourbon, en was verL s re  170 INLEIDING re vermaagfchapt aan het Falefisch huis. Van het jaar 1588. tot heden toe, zijn uit deze Familie de volgende Koningen. hendrik IV. gebooren Koning van Navarra, was mede in 't leger, toen hendrik III. vermoord wierdt, en kon dus, voott, bezit van de ervenisfe neemen. Om dat hij Gereformeerd was, wilde de fiad Parijs, en de Roomfche Geestlijkheid, met de Heilige Liga niets van hem weeten. Des kwam het tot eenen inlandfchen oorlog, en hij bragt zijne partijen, door trouwen bijfland zijner Hugonoten, taamlijk in 't naauw. Eindelijk, ziende, dat 'er tog geen einde van bloedflorting, en rooven zoude komen, nam hij den Roomfchen Gods 1 dienst aan. Voort viel heel Frankrijk zijnen wettigen Koning toe, en de binnenlandfche onlusten hielden op. Ten beste der Gereformeerden gaf hij, in het jaar 1598. het Edict van Nantes, waarbij hen de vrijheid van Godsdienst wierdt verzekerd. Eindelijk wierdt deze groote en lofwaardige Koning, op de ftraat te Parijs, in zijne koets, door eenen franciscus Kavaillac, in het jaar 1610. met een mes dood geftoken. lodewijk XIII. was 9 jaaren oud, toen zijn vader vermoord wierdt. Maar de Kardinaal  TER ALGEMEENE HISTORIE. 171 naai r 1 c 11 e l i e u nam de regeering zo verftandig waar , dat de Franfche magt grootlijks wierdt vermeerderd. Met de Hugenoten ontftonden 'er zwaare oorlogen, en het gemelde Edict wierdt hen wel bekragtigd, maar de beste vestingen Wierden hen ontnomen. De Koning ftierf 1643. lodewijk XIV. pleegt de Groote genoemd te worden, wegens de menigvuldige oorlogen, welke hij meest gelukkig uitgevoerd , en de veroveringen, waar door hij Frankrijk heeft vergroot. °Hij liet zig door de Geestlijken overhaalen , het Edict van Nantes , in het jaar 1685- te herroepen, en de Hugonoten te vervolgen ; van welken veelen naar Duitschland , Holland, Engeland, en Zwitferland vtegttcn. De Geleerdheid beklom, ten zijnen tijde, in Frankrijk, een hoogen trap. In zijne jeugd, hadt de Kardinaal, mazarin, het roer van Staat wijslijk beftierd. De Koning ftierf, in penen hoogen ouderdom, in het jaar 1713. lodewijk XV. een agterneef des voori-, gen Konings, was 5 jaaren oud, toen zijn overgrootvader ftierf; weshalven de Hertog van Orleans, philippus, de voogdijfchap waarnam. Vervolgens deedt de Kardinaal fleury goede diensten. Ook zijn 'er verfcheiden oor-, logen in Duitschland, en tegen Groot-biitannië. ge-  T72 INLEIDING geroerd; en de laatfte met een liegt voordeel voor Frankrijk. Deze Koning ftierf aan de kinderpokken , in eenen taamlijk hoogen ouderdom, in het jaar 1775. lodewijk XVI. een kleinzoon des voorigen, is de thans regeerende Koning, gebooren 23; Augustus, 1754. gehuwd met m ar 1 a anka anthokia, Aartshertogin van Oostenrijk, den 14 Mey, 1770. 144 Hoedanig was de Staatkundige en Godsdienst-toeftand, onder alle deze Koningen'? Onder den naam van 't Frankisch Koningrijk waren wel die landen hegreepen , welke 'er thans nog onder begreepen worden; maar 'er waren veele Hertogen en Graaven in deze landen, welke veeleer Schutsgenooten of Leenmannen , dan onderdaanen genoemd konden worden. Want, zo dikwijls als eene Provintie aan eenen Prins uit 't Koninglijke Huis, of eenig ander uitfleekend man, ter leen gegeeven wierdt; zo goldt dit te gelijk op deszelfs nakomelingen , en 't weinigfte deel des Rijks ftondt dus, onmiddelijk , onder den Koninp. Maar thans zijn alle deze Provintiën weêr aan de Kroon gehegt; en de- tegenwoordige titels ven Hertogen of Graaven zijn niets, dan ti- telt,  TER ALGEMEENE HISTORIE. 173 ttels, welke door den Koning aan zekere landgoederen gegeeven worden. Voordezen was ! des Konings magt ook door de wetten bepaald 5 maar federt lodewijkXI. wierden deze paaien allengs zo uitgebreid, dat thans de ftenden des Konings wil volftrekt moeten gehoorzaa- men> De Gereformeerde Godsdienst hadt zig j in Frankrijk, zo verre uitgebreid, dat hij bijkans met den Roomfchen gelijk ftondt; maar onder lodewijk XIII. wierdt hij verzwakt, en onder lodewijk XIV. verdelgd, zo dat, thans, de Roomfche Godsdienst alleen in Frank, rijk heerscht. De Geleerdheid bloeit, in dit land, taamlijk, vooral te Parijs. 115. ïn hoe veele Tijdperken kan men dt deehsche Historie verdeden? In vijf Tijdperken. Het eerfte behelst de HeU denfche Koningen; het tweede de Christen-Koningen vóór de verëeniging der drie Noordfche Kroonen; het derde begint met deze verëeniging, en eindigt met de fcheiding dezer Kroonen; het vierde begint, naa de fcheiding, met de Hervorming der Kerke in Denemarken , en gaas  Ï74 Inleiding gaat tot de verandering der Regeerings-vorm; én het vijfde, van deze verandering, tot den tegenwoordigen dag. 146. Hoe veele jaaren behelst het eerfte tijdperk ? Deze vraag wordt verfcheidenlijk beantwoord , en men heeft drieërlei gevoelens. Het éetfle heeft de Deenfche Gefchiedfchrijver saxo grammaticus, voorgedraagen, welke den Koning, danus, als den Stigter dezes Koningrijks te boek ftelt, kort vóór het bouwen der ftad Rome. Het tweede gevoelen wordt genoemd het Gothlandfche, en'volgens datzelve is dit Koningrijk veel ouder; want nicoIaus petreius, die dit gevoelen beweert, haalt de Deenfche Koningen uit de Arke Noach. Hij bouwt op eenige Gothlandfche gedenktekenen ; maar voor tegenwoordig wordt dit gevoelen als eene fabel verworpen. Het derde wordt genoemd 't Yslandfche , het welke zig door eenigerj-tó^^gectcnkftukken tragt ftaan. de te houden. Volgens datzelve is skiold, omtrent den tijd van Christus geboorte , de eerfte Deenfche Koning geweest. Ook heeft wel dit gevoelen zijne menigvuldigezWaarigheden, gelijk ik (holberg) in mijne uitvoerige Deen.  TER ALGEMEENE HISTORIE. t?$ Deenfche Historie getoond heb; maar evenwel is dit 't waarfchijnlijkfte van deze drie gemelde- 147. Hoe worden de merkwaardigfle Koningen in dit eerfte tijdperk genoemd? s k 1 o l d , Othins zoon , de eerfte Deenfche Koning, naar wiens naam de opvolgers Skioldunger genoemd worden. frotho, de magtigfre Koning in dit tijdsftip; en te gelijk de grootfte wétgeever. Hij draagt den bijnaam van den Vredelïev enden. g o r m o, in wiens tijd de Christelijke Godsdienst, aller eerst, in Denemarken bekend zou zijn geworden. godofredüs, die eenen oorlog met Keizer carel, den Grooten, gevoerd heeft. harAld, onder wiens Regeering veele Deenen het Christelijk geloof hebben aangenomen. sveno, een groot vijand der Christenen. Hij nam een groot gedeelte van Engeland in. Hij wierdt door de inwooners der groote Itad, Julin in Pommeren , gevangen ; de Deenfche vrouwen kogten hem met haare gouden halsfieraaden en andere juweelen weder los. Daarvoor maakte hij, uit erkendtenis, de wet, dat de vrouwen, (als welke , te vooren, van het recht  ifó INLEIDING recht van ervenis ten eenemaal waren uitgeiioct ten,) de helft der ervenisfe, even als de mani nen, zouden trekken. 148. Hoe was het, in Denemarken, onder deze Koningen gelegen ¥ • ! De Déenen lagen zig , voornaamlijk , toe op de zeerooverij, ftellende daarin eene eer: over den landbouw bekreunden zij zig niet veel. Kwam 'er gebrek van brood irt 't land, dan trokken heele zwermen uit, en op die wijze overftroomden zij Europa, onder den naam van Cimbriërs, Gothen, Longobarden, Angel-Saxen en Normannen. Zij hadden weinig befchreeven wetten : de gefchillen wierden door tweegevechten , of door het aanvatten van een gloeijend yzer, befltst. De Koninglijke zetel was Leire, op het Eiland Seland: hierom worden de oude Deenfche Koningen, in menige oude fchriften , Koningen van Leire of Lethra genoemd. Nopens vrije kunsten wist men toen niets: men bediende zig van de Runen, of Rünifche tekenen; hoewel anderen deze Gothifche tekenen voor ouder agten. Hunne voornaamfte Goden,waren Qthin, Thyr, Thor en Freia. 149; Hoe  TER ALGEMEENE HISTORIE. Ijf 149. Hoe veele jaaren behelst het tweede Deenfche Tijdperk? Drie honderd , drie en zeventig jaaren , beginnende met het jaar 1014. naa Christus geboorte, en eindigende 13S7. 15b. Welke waren de rnsrkwaardigtte Koningen , in dit tijdjlip ? ca nut, de Groote, Koning van Denemarken, Noorwegen en Engeland. Want Engeland veroverde hij met geweld; Noorwegen onderwierp hij zig door kloekheid en geld. Doch ' de Deenen hebben» niet heel lang, in Engeland gehcerscht;,wint met hardf. cakdt, ca nuts kleinzoon , nam het gebied daarin een einde. Zie voor vraag 130. magnus, met den toenaam de Goede, floeg de Wandalen terug, welke in Denemarken wil- 1 den invallen. Ook gaf hij het Noorweegfcht.recht.,, het welk in de taal diens lands Graa. Gauj'en genoemd wordt. svrno estritz wordt, wegens zijne geleerdheid en goede zeden, ongemeen gepreezen. Naa hem hebben, zijne 6 zoonen , de één naa den anderen, geregeerd, onder welken ca nut en ruich de beroemdfte zijn. . M ***  178 INtiEIDINÖ ca nut II bijgenaanl de Heili-e, was een zo ;ro ita vrind d.;r Geestlijken, dat hij hen de Tienden van het geheele Koningrijk toewees. Dit wilden de Juten op den duur niet toe{taan, en fbegen dion Koning, te Ottenfe, op het eiland Funen dooi, waarheen hij, wegens de R.-bellen, was gev'ugt. Hij hadt de Bisfchoppen en andere Geestlijken» totdehoogfte Rijks - ampten verheven ; daarvoor telden hem dezen, naa zijn'' dood , onder de Heiligen; en te Ottenfee is , thans nog, eene Kerfc van den Heiligen Canut. erich, met den toenaam de Goede, ver-överde de groote en rijke ftad, Julin; reisde Vervolgens naar Jerufalem, én ftierf op het eiland Cyprus. In zijn' tijd onttrokken zig de Deenfche Kerken aan den Aartsbisfchop te Breinen, en kreegen hunnen eigen Aartsbisfchop. wALDiMARl. toegenaamd de Groote. Na» den dood vm den voorafgemelden erich, was Denemarken vol inhnd che onlusten en oorlogen j tot i?ezen waldemar toe> die alles weêr in orde bragc. Door hutpe van zijn Aartsbisfchop ah salon, onderwierp hij zig Rugen, verwoestte het weêrfpannig Julin; en hij zou ook den grondflag tot Ce ftaa Dantzg hebben gelegd. JN'iet minder was hij een goed Wet- gee:  TER ALGEMEENE HISTORIE. i?9 geever. Hij overleedt in het jaar ngi. In zijn'tijd, heeft de gemelde as salon een begin gemaakt, met Koppenhagen aan te leggen, welke ftad nu de Hoofdplaats is. En in zijn* tijd verhief zig, insgelijks, de Deenfche Adel, en maakte eenen bijzonderen Rijks-Hand uit. canut VI. bezat, onder begunstiging der wapenen, een groot gedeelte van laag Saxen-, als mede Hamburg en Lubek; ook behaalde hij, ter zee, eene groote overwinning op de Wandalen in Pommeren, zo dat hunne Vorsten zijne Leensmannen; wierden. Zijne zuster, Ingeburgis, was met philippus augustus, Koning van Frankrijk, getrouwd; deze verftiet haar; daaruit ontftondt een heftig gefchil, en de Paus deedt heel Frankrijk deswegen in den ban. Onder dezen Koning leefden eenige groote Geleerden; de vooraf gemelde aesalon, een groot fieraad zijns tijds; saxo grammaticus, die eene Deenfche Historie in het Ldtijn gefchreeven heeft ; sveno agginos, willemabbAs, en anderen meer. waldemar II. met den toenaam de Zegevierende, heeft, behalven Denemarken, ook Lijfland, Courland, Pruisfen, Pommeren, Meckelenburg, Holflein, Stormarn, Ditmarfen, als mede een-gedeelte der Mark Brandenburg bezeeten. M i Maar  ïSo Inleiding lAdM hendrik, een Graaf van Schwerin t kreeg hem door List gevangen, en hieldt hem, drie jaaren lang, in eene vuile gevangenis opgeflooten: binnen welken tijd, al het veroverde weder vtrlooren ging. En, toen hij, eindelijk, op harde voorwaarden los gelaaten was, en hij, hieröp, 't verloorene weer wilde herwinnen , wierdt hij bij Bornhoven geflagen, en moest bij den vrede alles verlaaten. Hij heeft verfcheiden, thans nog gebruiklijke wetten gegeevenj het aantasten van een gloeijend ijzer, doorgaans Jernbyrd genoemd, verboden, en belast, dat de vonnisfen, op goede getuigen, zouden uitgefprcken wordsn. Hij overleedt in het jaar 1242. e r 1 c h , zoon van dezen waldemar, kreeg den toenaam Plogpennig, (Ploeg-penning) om dat hij eene belasting op de Ploegen lag. Hij lag, geftadig, overhoop met zijne broeders; . wier één, abel, hem in het jaar. 1250. dood 'floeg. abel, voerde eenen ongelukkigen oorlog met de Friejen, en wierdt in het jaar 1252. gedood. chfistofhorus, insgelijks één van er ic fis broederen. Hij nam den Aartsbisfchop van Lund, j acob er land, om zijnen overmoed s  TEH ALGEMEENE HISTORIE. l8l moed, gevangen, haaiend? zig. daar door, dim haat van alle Geestlijken in dit land op denhals. Eindelijk wierdt hij, door eenen Bisfchop arnfast, in 't Heilig Avondmaal, met vergift, van het leeven beroofd. erich gl'Pping, kreeg dezen toenaam, om dat hij, altijd, bliköogde. Hij wierdt, in het jaar 1286. verraaderlijk vermoord. erich mekdvede, hadt de/.en naam van het Deenfche woordje, Mend , het welk hij altijd liet volgen, wanneer hij iets loeftemde of ontkende. Men teld hem onder de verftandigfte en beste Koningen van Denemarken. Hij kreeg insgelijks gefchil met den Aartsbisfchop van Lund, johannes grand, welken hij lang gevangen h'.eldt: eindelijk dwong hem de» Paus met zijnen ban, den gevangenen los te laaten, en den Paus te verzoenen. Hij zoude uit de Archiven des Rijks verzamelingen t"t de Deenfche Historie getrokken hebben, welke men de verzamelingen van Mendvede noemde. Hij overleedt 1319. christophorus II. een heel ongelukkig Koning , inzonderheid met de Graaven van Jivlftein. Door dezen wierdt hij eindelijk verjaagd , en hij ftierf 1353. Inmiddels hielden deze Graaven heel flegt huis in dit land, tot M 3 dat  1% INLEIDING dat eindelijk waldemar, zoon van chitistophorus, dewelke aan 't Hof van Keizer lodewijk vanBeijerenwierdt opgevoed,door de Stenden in 't Koningrijk geroepen wierdt. waldemar III. bragt Denemarken weêr in een goeden ftand , en de Holfteiners wierden deels met geweld verdreeven, deels met geld te vrede gefteld. Schonen won hij van den Zweedfchen Koning, smeck, door list: Esthen verkogt hij aan de Duitfche Ridders voor agttien duizend Mark fijn zilver, en dit geld verfpilda hij .meestal, op eene reis naar 't joodfche Land. Zijne dochter, margaretha, huwde hij uit aan den Erfgenaam van Noorwegen , haquin, leggende daar door den grondflag tot de volgende verëeniging. Hij hadt zwaare oorlogen met de Hanfe-Jieden, en ftierf 1375. o'laus, Koning van Noorwegen en Denemarken , een zoon van margaretha en haquin, ftierf jong, in het jaar 1387. en met hem eindigt het tweede tijdperk. 151. Welke was nu de toeftand van Denemarken , in dit tweede tijdperk ? Dewijl Denemarken nooit, noch aan de Rameinen , noch aan de Frankifche Monarchen, onderworpen geweest is, en dus de volgende Duit-  TER ALGEMEENE HISTORIE. 183 Duitfche Keizers ook geen recht daarop hadden; zo fchijnt het taarnlijk gewelddaadig ga* weesf te zijn, dat de Duitfche Keizers, otto I. en frederik I. de Deenfche Koningen tot eenen huldigings - eed hebben willen dwingen. Voor 't overige heeft het aan den der Koningen , door den hoogmoed der Bisfchoppen, en door den ftefken Adel, in dit tijdltip veel geleedan. 'n t Staatsre-ht dezes Koningrüks was, inmiddels, alles onzeker en onbevestigd, vóór dat de Confiitutie van Cdmar, onder de volgen* de Koningin , openlijk bekend gemaakt wier lt: want in die Co-iflitutie ziin de rechten van eiken Stand en elke Staatsbediening vastgefteld — De Geleer „huid. was, in deze tijden, wel niet gemeen; maar egter was zij ook niet te eenemaal vergaan. In de tijden der Wademaren was 'er menig man, die veel verftani be^at. ««4 De Kerkelijke zaaien Honden onder het opperopzigt der Aartsbisfchoppen van Bremen, deels mede onder dat der Hambnrgfche Biskfclte Keizer ftierf 1481. bajazeth II. kwam, met uitfluiting van zijn ouder broeder, Zizim of Zem, aan de regeering. Deze laatfte nam zijnen toevlugt naaf Italië, en wilde, door hulp der Christenen , zijn recht vervolgen; maar ftierf, ten tijde der toerusting, bajazeth zelf overleedt in het jaar 1512. s e l 1 m I. bragt gansch Egypten onder zijne heerfchappij, en ftierf 15*0. solimas II. een kloek en öorlogszugtig Vorst. Hij nam het eiland Rhodus in , en het meeste van Hongarije, naa dat hij Koning lodewijk geflagen hadt. Voor Weenen, 't welk hij belegerde, kon hij zijn oogmerk niet bereiken. Hij plagt te zeggen: zoo het Christen-Europa veroverd moest worden; dan moest 't begin daarvan met Italië en den Roomfchen Kcrk-Jlaat gemaakt worden. Hij overleedt, in eenen noogen ouderdom, in het jaar 1566. selim II. ontnam den Venetiaanen het ei Jand  TER ALGEMEE'NE HISTDRÏE. S.HJ land Cyprus. Zijne vloot wierdt wel, door de -Christenen, bij de Echinadijche eilanden geflagen; maar in het hoofdzaak! ij ke deedt dit den Turken geen nadeel. Hij flierf 1578. amurath HL onderwierp klein Tartarije aan 't Ouomannisch Rijk , op zekere voorwaarden; en overleedt 1595. mahometh III. beminde het wellustig en gemaklijk leeven; en ftierf 160^. achmet I. ftondt den Duitfihtn Keizer den titel van een Roomsch Keizer toe , het welk zijne voorzaaten beftendig hadden geweigerd. Hij gaf den geest in het jaar 1617. m u st a p h a , een broeder des voorigen Keizers, hadt, tot dus > verre, in de gevangenis gezeeten; maar, om dat men bevond » dat hij de kunst van te regeeren, gansch niet ,verftondt , zo moest hij , naa verloop van drie maanden, weêr in de gevangenis. osman, een zoon van achmet ï. een moedig , maar ongelukkig Vorst. Dewijl hot hem, in den oorlog met de Polen, zo niet ging, als hij wel wenschte; en hij zag,' dat de verwende Janitfaaren hunnen pligt niet waarnamen; zo was hij wijlens, dit ftag vjn militie af -te fchaffen , en de fchikking om-trent de foldaaten , op eenen anderea v,oet Pa se  Sa8 INLEID ING te brengen. Maar deze kreegen 'er de lu£t van, en wierden oproerig, in welk oproer de Keizer geworgd wierdt, in het jaar 1622. mustapha, vooraf in de gevangenis gezet , wierdt wel, hieröp, voor de tweede maal, Keizer: maar in het volgende jaar moest hij ook, weêr, voor de tweede reis, in dezelfde gevangenis gaan. amurath IV. insgelijks een zoon van achmet l regeerde met de grootfte ernsthaftig-en voortvaarcndheid. Hij liet den TurkJchen Hoogenpriester , welke zij een' Mufti noemen, met de koord worgen, het welk nog niemand van dien Staat was wedervaaren. Met de Perfen voerde hij oorlog, en veroverde Babyion. Hij ftierf zonder erfgenaamen, 1640. 1 b r a h 1 m , de derde zoon van achmet I. merkte zijne Hoogheid aan als een middel, om zijne lusten te voldoen. Des Mufti dochter gefchoffeerd hebbende, wierdt hem door de Janitfaaren, met de koord het leeven benomen, in het iaar 1648. mahometh IV. ibrahims zoon, fnuikte, door de kloeke hulp van zijn Groot-Vizier, den overmoed der Janitjaaren-, op allerleie welbedagte wijze: weshalven zij , van dien tijd af, geene gewelddaadigheden konden pleegen. Hij  TER ALGEMEENE HISTORIE. 229 Hij voerde zwaare oorlogen met de Duitjchers, Polen, Rusjen, en Venetianen, en dezen laatften ontnam hij het eiland Caniiia. Maar ten laatften was hij ongelukkig, verliezende weêr verfcheide, vooraf ingenomen, landen, en 'er ontftondt een oproer, waarbij hij, van de zijnen verftooten, in de gevangenis gezet wierdt, 1687. waarin hij ook geftorven is. sol 1 man III. een broeder des voorigen, hadt, tot dus verre, in de gevangenis gezeeten, gevolglijk geene gelegenheid gehad, eenige Staatkunde te leeren. Hij voerde oorlog met de Duitjchers en hunne Bondgenooten ; maar die eindigde heel ongelukkig voor het Turkfche Rijk. Hij ftierf ifigt* achmet II. insgelijks een broeder des voorigen , hadt geen beter geluk,en overleedt 1694. mustapha II. een zoon van mahom e t h IV. beleefde , eindelijk , de uitkomst van den langen oorlog met de Christenen. Bij den vrede te Carlowitz, 1697. moesten de Turken veele Provintiën verlaaten. In het jaar 3703. wierdt deze Keizer door de oproermaakers afgezet, en moest naar de gevangenis gaan: en de Mufti wierdt, ten zelfden tijde, vermoord. achmet III. een broeder des voorigen, P 3 be-  C30 INLEIDING begon een nieuwen oorlog met de Venetiaanen, waarin de Turken alles veroverden $ wat de Venetiaanen, tot dus verre, in Griekenland hadden bezeeten. De Duitfche Keizer trok zig wel •die zaak aan, en de Turken wierden , in Hongarije een paar maal geflagen : maar bij den vrede behielden de Turken, wat zij hadden. Ook voerde hij oorlog met de Rusfen en Perfianen, met taamlijk voordeel. Te Confiantinopel regtte hij, in weerwil van den Mufti, eene Boekdrukkerij op. Hij wierdt in een oproer afgezet, 1736. mahometh V. een zoon van musta•fha II. kreeg eenen nieuwen oorlog met de Rusfen, en met den Duitfchen Keizer; de Rusfen waren gelukkig, maar de Duitfchers ongelukkig. Hij ftierf 1754. osman III. een broeder des voorigen, regeerde vreedzaam, en overleedt 1757. mustapha III. insgelijks een broeder des voorigen, die het verdrag nopens den ftilftand van wapenen, onder mahome th V. gcflooten, trouw nagekomen is; daar hij anders, bij -den grooten oorlog in Duitschland, veele veiövi-ringen in Hongarije hadt kunnen maaken. Maar in het jaar 1769. begon hij eenen jioo-  TER ALGE ME É N É HISTORIE- èjl noodeloozen oorlog met de Rusfen, die voor hem ongelukkig was. Hij overleedt 1774- achmet IV. of anders asdul-hamed, zoon van achmet III. is de thans regeerende Keizer, die den oorlog met de Rusfen , tot groot voordeel dar laatften, door een geflooten vrede, eindigde. Hij is gebooren 18 Meij 1724. 184. Hoedanig is de tegenwoordige toeftand van 't Ottomannisch Rijk? De Turken hebben de ééne overwinning naa de andere behaald, en de ééne verovering naa dé andere gemaakt, tot op het einde der regeeringe van s olim an II. Maar, naa den dood van dezen kloeken en moedigen Sultan, hieldt het Turkfche geluk op. En, naa dat, voor tegenwoordig , de magt van het Huis Oostenrijk, en die van 't Rusfisch Rijk is toegenomen en bevestigd; zo heeft het Christen - Europa weinig gövaar van de Turken te duchten; ja de Turkfche Heerfchappij in Europa kon , mogelijk , met niet veel moeite, omver geftooten worden. Bij  Bij de Uitgeevers deeses zijn ook nog de volgende JVerken van den beroemden Heer Baron l. van holberg, gedrukt en te bekomen, als: I. verzameling' van brieven , over verfcheidene gefchied - /iaat ■ bovennatuur en zedekundige, wijsgeerige en boertige Stoffen, V. deden, in 8vo. II. a a r t I G e en v e r m a_A k l iJ k e b l ij- spelen. VI. deelen , in 8vo. verfierd met eene uitmuntend fraaije Tijtelplaat, Tweede Druk. III. Vergeleekene gescfiichten en diad e n van verfcheidene , zoo Oosterfcke als Indifche, groote helden en beroemde mannen, naar het voorbeeld van Pl%tarchtis, II. deelen |j 8vo. - IV. De onderaardsche reis van klaas klim, behelzende. eene nieuwe befchrijving van den aardkloot, benevens de His. torie der Vijfde, tot nog toe onbekende , momarchij. — Derde, verbeterde en met geheel nieuwePlaaten ,verjierde Druk. In 8vo. V. levensbeschrijving, en sleutel tot de beroemde onderaardsche reize van klaas klim. In eenige Brieven. Door hemzelven, in het Latijn, befchreeven; en met zijn Afbeeldfel verrijkt. Jn 8vo.