SENTENTIE-N, Van den HOVE van JUSTITIE over de voormaaeige gewesten \, . [lil -KW T T HOLLAND: en ZEELAND, tegen EVERHARD ENGELEN, JAN GERRIT WALTELINGH, FRANS METZGER, MARGARETHA WILHELMINA WALTELINGB. Gsprommciëerd op den 29. July 1799. Het Vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid.. SM V- ff/KS In den HAAG, ter 'sLands Drukkery 17931,   C 3 ) SENTENTIE, van den Hove van Juftitie*, over de voormaalige Gewesten Hol. land en Zeeland, tegen EFERHJRB ENGELEN. lzo aan den Hove van Jnftirie over de voormaalige Gewesten Holland en Zeeland is gebleeken. Dac Everard Engelen, oui veertig jaaren, gebooren te Kranen;jrg, hebbende laatftelyk te Nymegen gewoond, en bevorens ge eest zynde een Uitdrager, thans Gevangen op de Voorpoorte van :n Hove, zich, zedert een aantal van jaaren, zo binnen als buiten :eze Republiek, en byzonder binnen de evengemelde voormaalige rewesten, aan eene zeer groote menigte van Dieveryen en Huisbraacn, met mishandeling en binding veelal verzeld, heeft fchuldig ge>aakt, en zich zelfs geduurende de laatfte jaaren heeft gefield aan het oofl van eene bende Gaauwdieven en Vagebonden, welke met Sabels n gelaaden Pistoolen gewapend, onder des Gevangens command o en rdres zeer veele diergelyke misdaaden heeft uitgevoerd. Dat hy Gevangen onder anderen tusfehen den 7 en 8. January 1793. ich te Middelburg heeft bevonden met Gerrit Ryne , alias het Neus'., en drie Jooden, den Hove by naamen bekend, en aldaar met zye gemelde Complices by den Zilyerfmic C. Mïlborn , door een rengfter, bevoorens door hem opengebroken, is in den Winkel geomen , eri , mcr. verdere openbreking van twee wel geflooten Zilverasfen, daar uit eene zeer aanmerkelyke quantiteit Goude en Zilvere [leinoodiën en arder gemaakt Goud- en Zilverwerk, heeft weggeoofd: — van waar de Gevangen met zyne voornoemde Complices anr Rotterdam verrokken is, en zich aldaar in een bekend fufpecl Huis, voor de perquifitiën der Juflicie heeft verfchoolen. Dat hy Gevangen voorts des avonds van. den 18. July 1797. met ïdrianus Bosbaeck, Crocgenaamd Jan Bosman, Jan den Brabanyer, Jan van Sisfen of het Schippertje ) en voorts met zyne mede ! jevangenen Jen Wfeperfufs, alias Hannes Pepervoet, of de Roede ylof, en Frans Metzger, zich bevonden heeft te Overfchie, en van j aar een eindvvegs voortgegaan zyndc, met gem, Jan de Brabander A 2 en  C 4 ) en Jan Wiperfufs-, na dat Fram Metzger d^or hun op Schildwagt, was gefield, zich br-geeven heefr, naar ce VVooning van Maria van Leeuwen, zynde een Oude Vrouw van 83. jaaren, woonende tusfchen HilJegersberg en den Bergfen Hoek: — dat zy aldaar door middel van een of twee Paaien afgebroken van het Hek van een na-by gelegen Wcyland, de deur van het Huis van voorn. Vrouw hebben opengt lopen, en daar binnengekomen zynde, alle Kisten en Kasfen door Jan den Brabander zyn opengebroken geworden, na dat ™ WoMi„g heek opgeloo2, ™ rhcn io hols gekomen £ ^ hantel POTDa V Gevangen aldaar^ g-,Pjgg, !y„»e een m voeten gebonden. toeft ^g^,, eCn Kind van twa Mensch van tachtig jaaren - „• ° . j,„ en Knechts m dat Huis •anten, en voorts beide de Dien^ dcn s hi r ge'woonende, een van we hc^la£s« ° tocfchoot, welke hem het ^„rftejd had ^„handen cn voeten bond, en vootts Piftool op de Borst zeiu-, met (lagen mishandelde. -nnvoenne van hem Gevangen en Dat voorts in dat Huis, onder aamoe mg opengc. ton Ja» den Brabander, de oude Vrouw Zdn en bertokn zyn ge word * en >nm ^ &HBr^ Bakker ontbonden zynde, doo ^ den * ^^n. Ln dat van ruim ƒ5000 Guldens ^„ff; zich met Dar. hy Gevangen ^delyk' *d Jen > drie Zakken -gepakt, Rei* gedaan te hebben , om n*™™= cn vMrts al het noo-  C 7 ) f ^keren Gerrit Gevangens voor het Committé van Witte te Amfterdam mitsgaders met Hein Sarei, Rook den Otter, en fa% Baas, Schipper op het natemelden Schuitje, en nog een ander rf u 1TUem Sdlui'Je de Maas is overgevaaren Dat hy Gevangen onder weg, in dat Schuitje aan zyne Compli- Sf hufrrf' -e" fpitfe' witle' en van voorenm" t een Kruis bef.huderde bordpapieren Muts, welke hy uit het Huis van zyne Byzit Margaretha mihelmina Waltelingh had mede genomen ea ^^iL:z^rUces gezegdU>dac » 4 eee'ven hlhZTl^ ^ de. °VerZyde zvnde ^ngekoomen, zig beSoSÏ V Mrdc Wü0mn^nArnaantjetermeer, zynde eene voort da^dTr' W°0neDï °nder heC VoI§er,and vanMeerdervoort, dat de Gevangen, die toen alleen als Capitein fungeerde Zl^Zl'^f™^ Schildw»««» hebbendé uitge»? ™« hoofd ■ C aa° hem§evange" ^ judiciois geexhibeerdjop 't hoofd ,s vooruit gegaan, en kort daar na terug gekomen zynde dafe "na m0errgen ^ ge^: kom &«™ het\\l pt - In eeTvenXr?nTrgH V°°n^T ^ > meC een d«*'ven door Tor den revnnl' Hu'S 1S Scklom™n, welk Vengfter bevoorens eeHout hebh?n , ™A °PCnSebroken geworden, door middel van nwfluffi door denV Byl' 60 WMr Van de bin" tit^ï^^*^ ^ Vatï — Glasruiten, gekDomefzvmdeanSeennh1ZO T V V00rn" ComP;iccs J« nd» file Kisten eri K*« ÏT! ^ °PSeftoke« hebbende, zy eerst to o^vZ^^^***- e" vervolgens a'an gemelKeel gezet rrer K'Vrocbcbben toegekneepen , en een mes op de Zy deffl*tel"anhtaTéS&JP*"- K ZfCn ver'"«orden, indien den hals flie en de n ' °Të^ haar V00rCS een firoP °™ om haar SSfi^tf^ K^ * d£» ™d > weTrenSTt;^ *" Z°° ^ m°°^k **f de hairen va.ihebel£HE" of zvnen ^^oemden Complice, met geflagen, gekneenen S P ' ,nmjddeJs door den ander hevig tt g , gekneepen , gekwetst en anderzints mi.handeid is gewor? den.  ( 8 ) den war na door den Gevangen' en zynen voorn. Complice , het voorn- Cabinet opengebroken, en van het daar in zynde t.ynwaat', Kleederen en Geld, waar onder ve le, fiechts wemtg üug üeeten S.ui'vers en Dübbelfjes is beroofd gevv >rden hoedde P-$ll$T* door den Cfévar.ge aan zynê Byzit Margaretha IVellielmina IVdtteïingh, daar ni tegen grof geld yérwisfeld zyn; en waar van één aan den Gev-rg< n in judicio is gcëxhibeerd. Terwyl dan ook (volgens ht t zeggen van den Medegevangen Jan GerritIVciheVingh.) de Gcvange eèüigen tyd daarna, aaneen zyaetComp iccs, badineerender wyze zoude verhaald hebben, dachyaan die vWv met een Kaars het hair van het onderlyf had: afgezengd, op dat zy zêggeiiz'ou wa r haar geld was; mitsgaders dat hy die Vrouw had onderhanden gehad, en zy hem in de beenen had gebecten, en denzclvcn ook voorts iets van een mes en llrop, tegen haar gebezfcd, heeft verhaald. n Da' de Gevangen, na gedaanc braak, met zyne Complices naar het Schuitje retournerende, een handvol geld heeft weggefmeeten, en to°n heeft gezë'gr/: hawaar Duivel, hebje ook wat, en daar na. met Hém Sarei zyne Piftoolen in het gras heefr. afgefchooten, en emdeivk met zyne Complices, na door het Schuitje overgezet te zyn, gegaan is naar eene Herberg, en van daar, met een door hem gehuurden Wagen , naar Gouda, en voorts met den Postwagen naar Kotter'dam is geretourneerd, en aan elk zyner Medeplichtigen hun aandeel in den .gemaakten buit, welke echter niet groot was, heeft uitge- re,Dathv Gevangen boven dien zich op den 9. Augustus 1798, met zyne Medegevangenen Jan Gerrit JValtelingh Philip Jam/en, Gerrit den Croaat, Cornelis de Bruin, alias Kees den Brabander, Cis Menens, aliasWapa, Pierre Girard, alias Peer den Pastoor, 'Un laders, en Willem van der Wiel, alias Lamme Wtlhm en •met Andries Jaspers, toegenaamd Dries den Brabander Gevangen voor het Commhré van Juftitie te Amlterdam, zreh tusfehen Kotterdamx ^Delfshaven begeeven heeft in een Schuitje, gevoerd wordende door voorn, van der Wiel, en daar mede de Maas over, voorby •Schiedam Is gevaaren, dat zy vervolgens in den donk.r zynde aan-  c 9 y gekomen aan hei Ei'and Roofenhrrof, a„ r< andoren uit de Schuit St rmt * Geva»Sen met eenige der ^r op by de ander o ceC'™kom„ Sf^^' C" ^ een zeer zwaaren B-om of r!S }? ' bun I,ecft Selast> °<* het Erf van i^^*^ van vangen daar mede te voj>en °pteneemen» te draagcn, en hem Ge- «*, ft*, met dier Boom dn heeft»onder bec roepen van openteloopen, hit gee^ ook aTs men "5™ VOOrnoemde honing vangen r^h^^^*^?^* doering van den Ge* in dat mil^om^Se fSlV ™ Zyne voorn- Complices Kelder heeffSffi? m^ÉF**^* ^ dat Huis ™ de" phces, ^if^l^S^iS^ 60 f" V°°r Cen zvner ComGevangen zelvs en onder £ r geplaatst, waar na door den, hcid omtrent vyfden a zestien honderd «n r g ^ eene par.y gonde en zijvere kJeinoodien zï , •? Contanten> e" gaden door iemand der bende ee„ pL,a " gf™akt; mits. dfr Huisgenooten, welke *T$li^^ f °" is °P ee» vlugcen. Mooc' blH:e» shuis, poogde te W^-, nair de, fl ' te r 17 ^ h «evaaren voorby gie gaat, alwaar bv hun aïïven è-1 "KT ^ naar de Pia™- Zeil over het Vaanufo i , \ ' % heve] van den Gevangen, een geworden, waarï v ^ï'f?' V1 ^ is aar|e(lokS vangen, ond.r ander^^M iT ^H,v^*^ van welken de Gedaags daar aan aanzvL^ n -S™ Z1,"ere Naaldenkoker, welke hv heeft verë.rd'. ' nZJnCn ^ WtKeliniiia JFalteUn^ ^^^^W^^J^ dTe geheeIe ™^aad, op uitgevoerd. " ««vq«J^ en commando van den Gevangen is- Dat  ( io ) Dat de Gevangen al verder in den afgeloc pen Zomer, in den beginnevan den Hooityd, met Zynen Medegevangen Jan Gerrit Walte£Zfen met Ifaac Samfon, van Rotterdam naar De ft i. gevaaten m de Schuit en met voornoemde Perfoonen van Delft is gegaan tot aan de Herberg het Haantje, en dezelve vooruitgezonden heeft, om onder zeker pretext, te gaan in een nabygelegen Boerenwoord en dezelve zoo veel mogdyk te befpieden en opteneemen , ten einde' daar naderhand intcbrceken, het geen door voornoemde Personen s gedaan; welke hem Gevangen daar van Rapport hebben gebrag waar na zy allen wederom naar Rotterdam zyn vertrokken. Dat hy Gevangen eenigen tyd daarna met voornoemde Perioonen nrnZlrs met Jansfen, Hein SurelmA.n Croaat^ wederom uit S Sderird is gegaan, met voorneemen om in die BoertnSoonTngln'e breeken en dezelve te befteelcn, ten welken einde hy Gev "en by zich had een breekyzer of yzeren Koevoet, verborgen in df taf van een halHkeren groene Parapluije; en twee zyner Complices gelast reeft om een, onder weg opgenomen, plank te draagen het Ie' " door doezen in den beginne wel is gedaan doch naderhand gewfi crd is, en dat alzo decze voorgenomene misdaad, vermits de leig ?ing van fommige* zyner voornoemde Complices om daar toe L P^.rnnnen van daar gegaan s verder de Haagvveg op, voornoemde Fe:ioonen van aaa< ° Delft- Tvndehet toen omtrent elf uuren in denlaaten avond;en by het dJeltt fJhe Tolhek zvftde gekomen , als toen voornoemde Perfoonen heek %l eVveSdel, om in een daar by ftaand Woonhuis te breefTen hetzelve te belleden, dan dat ook dit door fommigen volftrekt eewSerd is; terwyl de Gevangen echter toen nog niet heeft kunnen g 3 om tegen zekere daar by flaande Heining optekl.mmen,ten ffi^KjdHnl. te kunnen ziem, gelyk hy Gevangen dan nokb' de overigen, die middelerwyl terug gekeerd waren, gekomen zynde, aan hun' heeft verhaald, dat hy binnen dat Huis ligt had ^tïtóf zeer vce'e andere Huisbraaken, dieveryen en geweldeLlke de Gevan-en fommigen zyner Makkers heeft uitge-  c u 5 rr„?v,teb„dne * de G-g- nog fchnldig is ^^^^.^^ Va" dC" zevende, ds de Smit, thans G n v- ^ - bevlndende' zekeren iW *erdam, new ÖïS£KS2£ te Am- kers van daar afcehaa 'en en naJ £ om/om'^en zyner MakDarde gemeldPtfL» ,*B°Sch raede te brengcn. en door dezéiven wlË^Jffi** a,daaJr hebben gronden , kleine troupen de Vuehlfmn g J" °m °P den ^ Augu$t<« in hün wierd uitceduiH . Pu UIt te ga£lD' eenen weg op, welke op de ffeidef X'SS^P L°°n op ^ en zth vervolgens byeengekomen zvn kÏ',^^ tS v™clen, alwaar Brabander, wS?J^;'/.hey^ den Gevangen, fr» ^ Eer, thans vfo^feef^ den. b VUür aee< onder aanvoering van gaan, env^/föf^^ Bende in HoL g «ï heeft toegeroepen, ^fM i'o7tlT} ^ WÜdc Ba ? op  r « ) op eené geweUdanJige Wyre aatt handen en wen gebonden' en gekneveld zyn geworden, en aldaar ook VröuWekfacft gepi6eg « i;- Dat al verder zeker Mansp^rfoon, welke dëi morg as die HtM .ge langs kwam, dooreen der Schildwachten is aan=iegre-ptn, m Muis celéept, en,aan handen en voeten gebonden, voor over ,^den h..am t^cn den grond gelegd is; en dat Sldétófd lor de Bende ëènige ',oude en Zilver* Kieinoodiën en K leederen zyn bint gc rhrtirfct, waaronder eert Zilvere Mamelhaak, onder de Goe'eren van Ma van Hees gevonden, en een Goude Boeren ring, beide am den Gevangen m judtcto vertoond. , , Dat de Gevangen met voorn. Bende, gedeelcelyk te voer en gedeeltelyk op een Kar, vermits lValtetingh zyn been verlinkt had, van daar vertrokken is naar zekere Herberg buiten den Bo^ch, alwaar ' nden nacht en volgenden dag met drinken en foeelen hebben doorgebracht, en van waar des anderen daags door den Gevangen twee Zilvere Beugelrasfen, welke hy uit den daags te vobren gomaakten Buit voor zich hadc gehad, aan zyne oude Byzit Jmavan Hees te Amitcrdam gezonden zyn, welke dezelve ook heeft ontfangen Dat hv Gevangen des anderen daags, en alzo op den »7. Augustus 1798. met zvne voorn Complices, (JFaltelingh en de drie Jooden alleen uitgezonderd uit voornoemde Herberg is gegaan, met voornemen om in dien omtrek nog een andere Braak en Dievery te doen, dan dat deeze misdaad geen voortgang heeft gehad, vermits gemelde Jooden, welke daar roe insgclyks geopponeerd Waren , met opgekomen waren ; gelyk dan ook de Gevangen met zyne voorn. Complices dien nacht wederom naar dezelve Herberg is teng gekeerd en denzeiven, mitsgaders den volgenden dag aldaar heelt doorgebragt, en goede ciere gemaaks. , . » Dat eindelyk de geheele voornoemde Bende, (de drie voorn. Jooden alleen uitgezonderd,) des avonds van den ,8. Augustus daaraan volgende onder aanvoering en de ordres van den Gevangen en hm ^Brabander, uit gem. Herberg vertrokken is, en onder honheder geleide zich begeven heefr naar den Dongen, naby den Bosch, dat de Gevangen er, Jan den Brabander, de oven,en bevolen heeft zich te leggen onder tegen zekeren Dyk, na by de Huifinge van de  C <3 ) Gezusters Dirk van Oruüven, aldaar geficuëerJ, en zich toen alleen voor uit derwaerds begeven hebbe-n. D.;t de Gevangen en fëH den Brabander, kort daar na by de ande;en terug gekom.n zynde, gezegd hebben dac ha al klaar of open was en hnnhe-ien hebben gelastte volgen, waar na zy fommigen hunner ais ocnldvvachten hebben uitgezet, om op te pasfeö cn te beierten, dat de Boer uit de Boerdery niet weg lié?, en met ee ovengen het voorf. Huis zyn ingegaan. Pat als toen door den Gevangen en zyne Complices, die in Mms waren gegaan, aan die VrouWèn gevraagd waar hun Geld was.; dat een d.er Bende op hec m gedrongen is, waar op een dier Vrouwen lag, en met zyne knie op baar Jyf is gaan zitten, haar inmiddels laande en pogende om haar met het aangezicht in het kusfen te doen leggen nrvvyl een ander haar, met het Pistool in den vuist, met buiding bedreigde; en, na dat zy middel had weten te vinden, om ^an het Bed af te komen, haar onder het toebrengen van hevige Ca*gen genoodzaakt heeft weder op het Bed te gaan, waar voor een der Bende toen Post gevat heeft. f,MJt Geva"Sen en >* * Brabander, daar na aan het breeken bmnens Huis gegaan zyn, waar in zy malkander verpoosden, en aan' Jamfen bevolen hebben een Reiszak op te houden, waar in zy SS. cesfivelyK het Geld en Goed dat zy in Huis vonden gefrort hebben, en waar m de Gevangen byzonder heeft uitgeftort eenVlenge mandie vol Z,lvergeld het we k de Gevangen gevonden had in een dohem Sïb Kast,gelyk ook door den Gevangen byzonder aan voo" de r en d7 T T' ÏÏ2* HoroioS^ zyn afgevorderd gewor- Geid on l °°i hU" rüi,n Vier düM Guldc"s «0 Contant Geld, en eene aanzienlyke menigre Goud, Zilver, Juweelen en Klemoodien zyn weg geroofd; zy ,de de geheele Bende, zoo wel by pen/g^it ^ VOOn'ge geJegenheden -et gelaaden Pilooien gewï Dat de Gevangen en Jan de Brabander, na volbragte misdaad niet de overigen van da r vertrokken is, en hun bevolen feeft de zak' waar m de Buit geborgen was, en wélke byzonder zw was te' draagen, waar m zy malkander hebben verpoosd ' Dat zy, van daar gaande, voor by de Dongen gegaan en gekomen 3 zyn  ( 14 ) zyn aan een hollen weg, v/aar zy genoodzaakt waren tot over hun midden door het Water te gaan. Dat zy dat Water een eind wegs doorwaad hebbende, een oude Boot hebben gevonden, in dewelke zy geftapt 2ynde, de Gevangen en Jan de Brabander, hunne Complices JValtdingh en Smit, gedwongen hebben, om met hunne Hoeden te roeijen, en eindelyk Smit genoodzaakt hebben zich uit de Boot in het Water te begeeven, ten einde dezelve voort te ftuuwen, het geen door deezen op Leevensgevaar is verricht. Dat zy alzo eindelyk gekomen zynde tot by eenen Landweg, de Gevangen heeft gezegd, dat hy nu den weg wel wist, en de overigen gelast heefc om de boot te verlaaten, waar na zy een eindwegs voortgegaan zynde, de Gevangen met Jan den^ Brabander en Dries Jaspers, in de nabyhcid van den Bosch, in het gras nederzittende, aan ae overigen hun deel van den buit heeft uitgereikt,- ter gelegenheid van welke verdeeling dispuut ontdaan zynde, de Gevangen zig van onderen naakt heeft uitgekleed en heeft laten Vifiteeren. En gemerkt zoodanige forfaiten zaaken zyn van zeer kwaadc en dangereufe gevolgen, welke in een Land van Juftitie niet kunnen geleeden, maar, anderen ten exempel en affchrik, op het rigoureuste behooren geftraft te worden. ZOO IS HET, dat het voorfchreevcn Hof, gezien en geëxamineerd hebbende den crimineelen eisch en conclufie van den Procureur Generaal, met des Gevangens verhooren en verdere befcheiden, mitsgaders gelet hebbende op het geen door de by deezen Hove aan den Gevangen toegevoegde Praftizyns ter zyner defenfie aan den Raade is overp-eTeverd: Doende recht, in den naam en van wegens het Bataaf lche Volk, den Gevangen gecondemneerd heeft en condemne.'rt hem by deezen, gebragt te worden ter plaatze, alwaar men gewoon is crimineele Jullitie te doen, en aldaar met de koorde geitraft te Worden , dat 'er de dood na volgd: Q'ntzeet aan den Procureur Generaal zynen verderen of anderen Eisch en Conclufie , op ende jegens den Gevangen gedaan en genomen ; cn condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van Juftitie,  C '5 ) tie , mitsgaders in de kosten van den Proeesfe, ter tauxatie en «w* ratie van deezen Hove ' c"UXatie en mode.  C 16 ) SENTENTIE van den Hove van Jufitte over de voormaalige Gewesten Holland en Zeeland, tegen Jan Gerrit [Valielblgh.. Alzo %m Gerrit UU, oud agt en veertig jaaren, ge[bcforen in dén HaagëV laatst gewoond of zyn verblyf gehouden hebbende te Amfterdam: beftaan hebbende van Borduuren, en Dames Kieermaaker van Ambacht, doch zedert den jaare 1787 geenc bepaalde kostwinning hebbende gehad , en thans gevangen op de Voorpootte van den ilove van Juititre over de voormaahge Gewesten Holland en Zeeland, denzelven Hove vrywillig heelt bekend,en den Hove ook is gebleeken : a _ Dat hy Gevangen omftreeks Paasfchen van den jaare 1798. logeerende ten Huize van zyn's Gevangens Zuster, op de Delftfche Vaart te Rotterdam, alwaar zy tapnecring deed, in kennisfe is geraakt nut zekeren Jansfen, zynde, zo dezelve aan hem Gevangen heeft verhaald, een geweezen Officier. - Dat tot die kennis aanleiding heeft gegeven , dat dezelve ten Huize van zvn's Gevangen Zuster wel eens een borrel kwam drinken. Dat gemelde 'jansfen, die zeer berooid ichecn en armoedig, zynen nood aan hem Gevangen heeft te kennen gegeeven, cn gezegd dat hv -een huisvesting konde krygen, vermits zyne armoede. Dat hv Gevangen daar door medelydend zynde geworden, aan gemelden Wc»heeft vergund, om benevens hem Gevangen op zyne Kamer, "aldaar ten huize van zyn's Gevangens Zuster te huisvetten Dat kort daar op by hem Gevangen, die intusfehen met Jansfen in de Lombardftr,iat was gaan woonen, gekomen * Jan de Brabander vraagende naar cenen Hein Suret, die te vooren wel eens ten Huize van zyn's Gevangens vorm. Zuster, was gelogeerd geweest. Dnt d"or voorn. Jan de Brabander, by die gelegenheid aan tamfen g.proponeerd is geworden, om nevens hem een tour te doen naar B aband, ten einde aldaar, zo hy zeide, eenig geld te verdienen ïlzo hy Jan de Brabander, voor hadt, deszelfs Oom, aldaar ^oStig, eenig Goed af te koopen, zonder hetzelve te betaalen  zo veeJ over hidr „ J °iermKS hY Gevangen voor Jansfen Vöor ooit zoude betaalen Y y 1 Gevan6en daar ^"n^ ^ ge-rden, en voorr,retour met hem dezelve0 hem GevS ï ' n ™ermaalen & gebeurd, dar kneep, onder het uftmenT fo°" van vervoering in den arm Brabander to gebrZ eld' ZZ ^ die J« * naar Annlefdam fs gegaan ^ ^ * BrabalderllZ Zfe^Tnl^^ 5ebbende' dat>» zyn leedweezen hadc TeK gege en 'dt C it^T ?'7P met had aangetroffen zet^n,^ ë ? n 7at 7 Ja» den Brabander gebrookem 7 ' met ^"«"S d« «7 by een Boer hadden in- C Dat  C 18 ) Dat hv Gevangen alzo kennis bekomen hebbende, van de verrichtingen van de gedachte Lieden, kort daar op, na dat dezelve naar AmKam vertrokken waren, van Frans de Smit, (thans Gevangen voor het Committé van Jullitie te AmilerJam,; een Brief ontfangen heeft, waar by hem Gevangen wierd verzogt om naar Amferdani te willen komen, en waar in tevens wierd te kennen gegeeven derzelver nieuwsgierigheid wat er te Rotterdam wegens zekere door hun begaane Diefftal wierd gefproken. . ' Dathv Gevangen daar op naar Amfterdam vertrokken zynde, gekomen is ten Huize van de Moeder van Hein Surel, zynde zu ks gewem in het begin van de Haagfche Kermis i79B. by welke Vrouw Gevangen den laatstgemelden met Jansfen en Sm* gevonden heDat hy Gevangen aldaar gebleeven is tot 's anderendaags, wanneer hy weder willende vertrekken,zich daar van heeft laaten wederhouden door het zeggen van Hein Surel, dat Jan de Brabander dien avond een,rap meende aan te richten, dat hy aan zeker Huisgezin fiaap ™ oP Sea'am een fles Jenever heeft toegereikt, zeggende : daar drink eens zo l hy Gevangen dan ooi, daar uit eene teuge heeft genomen ' Dat zekere Brabander, en wel zoo hy meent Cis Menens, aMas Papa, diarby zynde, tegen hem Gevangen heeft gc^d: blvfTvlsr en dat, na dat gemelde Brabander van hem Gevangen was afgeX * ^id uit ghooS:C ^ ?** TZiCht''Sheid' UiC Vreeze e" benffi heid uit hoofde van het geen hy zag en hoorde, zich van daar heeft begeven, loopende met alle zyne macht den weg oo naar den Zee hÏt'eW U7dr Z°nder Verp°°Zen to't hy ei 3 k te Weesp kwam, van waar hy Gevangen zich direcl naar Amft n aam terug heeft begeeven. nair Amit.i. Dat hy Gevangen, geduurende zyn aanweezen by gemelde Braak dmdelyk heeft gehoord dat Jan de Brabander de l^l ll'Zll Dat dienzelven morgen van het gebeurde Jansfen bv hr>m Gev>n gen is gekomen, welke hem Gevangen heeft verhaald lï vedelen-" "g v'erbe'ddd^da3 u'r° hy Zeide' aren, dooS?y den d r h!r! Y- GevanSen SePakc ««h en dat zy gezegt had¬ den, dat hy Gevangen mets van den buit zonde hebben, waar op door tn rVge3ndW°0rd' daC h* er 00k »fets van wilde heb « kome^ z" hvV0;"11^' dnJe W6der »aar Ro"erda™ «rug geleend Y meenC' Van Heln Siird cien ^esthalven C ? Dat  ( so } Dat de voorfz. Braak met een ysfelyk gefchreeuw en geweld is in zyn werk gegaan, zodanig dat hy Gevangen, daarby komende, door het geraas geheel ontfteld en confus was; en dat hy Gevangen vervolgens heeft gehoord, dat onder anderen aldaar geroofd zyn ecnige Zilvere Lepels en Vorken, als ook Horologies, beneven» eenig Geld. Dat hy Gevangen echter daar niet in Huis is geweest, en alleen zich op zekeren afitand van daar heeft bevonden; dat hy Gevangen in het voortloopen heeft hooren roepen, kyk daar fpringt er een van het Dak af, en ook toen Pannen van het Dak heeft hooren vallen; en dat deeze en andere omftandigheden van dit misdryf hem Gevangen, het zy uit eigene bevinding, het zy door vertellingen van Complices, bekend, en gedeeltelyk hier voor vermeld, hem Gevangen doen befluiien, dat de voorfz. Braak en Dievery geene andere is geweest, dan die, welke tusfchen den 7 en 8 Mcy 1798. ten Huize van den Schout van Diemen is gepleegd, waar van hein Gevangen de Informatiën en Snikken daar toe betrekkelyk in jndicio zyn voorgelee-zen. Dat hy Gevangen echter medepligtig is aan zekere Braak en Dievery met bindingen mishandeling vergezeld, welke tusfchen den 21 en 22. July 1798. gepleegd is, ten Huize van zekere Oude Vrouw. Adriana Vermeer genaamd , woonende onder het Volgerland van IV1 eerder voort, omtrent welke misdaad de Gevangen de navolgende hyzonderheden heeft opgegeeven en beleeden. Dat zyns Gevangens mede Gevangen Everhard Engelen, na alvorens de gelegenheid tot die misdaad opgenomen, en al het noodige daar toe bezorgd te hebben , met hem Gevangen , Hein Surel, Jansfen, Gerrit Geesfing, Jan Baas, cn anderen, met het Schuitje van laatstgemelden derwaards is gevaaien, en aan hunlieden in dat Schuitje vertoond heeft een bordpapieren Muts, hem Gevangen in judicio geëxhibeerd; zeggende: zulke Mutfen moesten wy allen hebben, welke Muts voorn. Engelen ook toen heeft opgezet, en by de Braak heeft opgehouden, zynen hoed aan hem Gevangen in bewaaiing gegeeven hebbende. Dat hy Gevangen met de bende aan wal gekomen zynde, gemelde Engelen een weinig is vooraf gegaan, om de gelegenheid te befpieden, en kort daar op by de bende terug is gekomen , zeggende: r komt  komt gaauw, V is al open, hun voorts den weg wyzende, en tot dat einde vooruitgaande; doch dat hy Gevangen eigenlyk niet hetft kunnen zien, wie als toen 'c eerst in huis is ingeklommen, vermits er nog een Heg tusfchen beiden was, waar agter hy Gevangen zich cp dat moment bevond. Dat hy Gevangen aan de voorfz. Heg door zyn voorn- mede Gevangenen op fchildwagt is geiïeld geworden; dan dat hy Gevangen by voorn. Vrouw niet in huis geweest, ja zelfs niet voor by de Heg, by welke hy Gevangen, als gezegd is, op fchildwagt heeft geftaan , terwyl Engelen met een of meer der anderen , daar in huis bezig was met lleekn. b Dat hy Gevangen alzo op fchildwagt ftaande, binnen dat huis heek hoo-cn roepen: ik zal het u geevcn, ik zal het u geeven, laat my maar tn V heven ,en dat daar op geijndwoord wierd: gy zult heren, wys u geld maar, welke laatfte Gezegdens hy Gevangen meent, dat aoor Jansfen gefprooken zyn, die met Engelen daar in huis was. ° Dat voorn. Engelen, na het volvoeren van deeze misdaad, aan hem Gevangen op de Kamer van zyns Gevangen Zuster heeft gegeeven tien of elf Guldens, waar onder omtrent vier Guldens aan groen uitgeflaagen dubbeltjes, met een Leeuwtje beftempeld, en een of twee Ducatons, met byvoeginge: dat zulks was de part of portie van hem bevangen, en dat het oude wyf die oude befchimmelde dubbeltjes had, maar htt overige geld niet had willen wyzen; hoedanige dubbeltjes hy Gevangen ook in handen zyner overige Complices aan gemelde nu.sdaad heeft gezien. Dat gemelde Engelen boven dien hem Gevangen no» een acht-entwintig heeft gegeeven, vermits het, zo hy zeide, daar wat was tegengevallen, met recommandaiie, dat hy daar van aan de anderen niets moest zeagen, hem Gevangen tevens vraagende, of hy zyn woord nier gehouden hadt, met hem Gevangen, volgens zyn verzoek, alleenlyk op den dyk te doen fchildwagt houden, met verdere toezegging, dat zo hy Gevangen, by volgende gelegenheden, weder wilde mede gaan , hy zulks altyd zo zoude trachten te fchikken, dat hv Gevangen niets anders zoude behoeven te doen. Dat hy Gevangen voorn. Engelen zedert ook heeft hooren fpreeC 3 ken  C 22 J ken van een mes, en het flaan van een fïrop om den hals, maar nfet of hy efFeclivelyk dezelve aan gemelde oude Vrouw om den hals had geflagen, doch dat gemelde Engelen hem Gevangen heeft verhaald, dat hy die oude Vrouw onder handen hadt gehad, dat zy hem in de beenen hadt wilien byten, doch alleen zyn jas hadt beet gekregen, en daar in een gat gebeeten hadt, en dat zy, zo hyzeide, by den duivel af was, en maar gantsch niet mak, waar by hy zich al badineerende had beroemd, dac hy door middel van een kaars, haar het hair van het lyf zoüde hebben afgezengd, om haar te doen zeggen waar haar geld was. Dat niet tegenflaande de Gevangen alzo volkomen kennis en weetenfchap bekomen heeft aan de atrociteit der misdaaden, waar aan gemelde Engelen met zyne bende zich fchuldig maakte, en de Gevangen daarin reeds tweemaalen, in voege voorfz., had geparticipeerd, de Gevangen echter zich niet heeft laaten wederhouden. om daar mede voort te gaan, neenmaar integendeel ondcrfcheiden andere miidaaden met die bende heeft helpen volvoeren, gelyk dan ook dienaangaande door den Gevangen beleeden, en den Hove verder gebleeken is. Dat hy Gevangen fchuldig en medepligtig is, aan de Huisbraak, Dievery en Geweldenaryen, tusfchen den 9 en 10. Augustus 179^, gepleegd ten Huize van Arend van der Touw, woonende op het Eiland Roozcnburgh, tot welke misdaad alles door Everhstrd Engelen belreld en in gereedheid gebragt was. Dat hy Gevangen tot volvoeiing van deeze misdaad , zich met voorn. Engelen, Gerrit den Croaat, Jansfen, Dries en Jan Jaspers , Cis Mertens , Peer de Pastoor , cigenlyk genaamd Pierre Girard en Willem van der Wiel alias Lamme Willem, verzameld heeft aan het Sluisje buiten de Schiedamfche Poort te Rotterdam. Dat zy alle aldaar Scheep gegaan zynde in een klein Schuitje, waar op gemelde Willem van der Wiel Schipper was, daar mede gevaaren zyn, de Maas op, voorby Schiedam, en in den donker op het Eiland Roozenburg zyn aangeland. Dat Engelen, die aldaar mede als Capitein ageerde, met eerige van de Bende aan vva! geflapt is, om te recognosceeren en een Be»om op te zoeken; terwyl hy Gevangen met Gerrit den Croaat, en eenige an-  C 23 ) anderen in het Schuitje is gebleeven, vertoevende de wederkomst van, hunne Medgezelien. Dat deeze, den Boom gevonden hebbende, de overigen met hem Gevangen zyn komen roepen; en zy alien vervoigens gegaan zyn, naar het Huis waar op het gemunt was. Dat zy onderweg voorfchreeven Boom in het gras vindende leggen, dezelve door ibmmigen van hun, en ook door hem Gevangen, daartoe door Engelen gedwongen wordende, is opgenomen, voortge draagen en vervolgens daar mede door hun, en ook door hem Gevangen, mede op dwang van Engelen, de Huisdeur is opengeloopen of open gerammeid, na dat hy Gevangen bevoorens een korten tyd naast het Huis op Schildwacht had geihtan. Dat hy Gevangen alzo de Huisdeur mede hebbende opengeloopen, voor dezelve is blyven ftaan, doch als toen door Engelen met het Pistool op de Borst genoodzaakt is, om binnens Huis te komen. Dat hy Gevangen toen in het Voorhuis gekomen zynde, aldaar heen en weder heeft geloopen, doch niet verre in het Huis is geweest; dat hy Gevangen echter zich beseeven heeft by een Bedileede, waarin eene Vrouw bezig was met zich aan te kleeden , welke zeer kermde en van hem Gevangen de belofte ontfong, dat hy Gevangen haar met zyn Pistool zoude befchermen; doch dat inmiddels Dries Jaspers is aangekomen , welke hem Gevangen met een vloek van daar heeft geflingerd, de Vrouw van het Bed gehaald, en zich met haar naar het eind van het vertrek heeft begeeven, alwaar by Gevangen hun uit het oog verlooren heeft, als wanneer er ordre wierd gegeeven, om gemelde Vrouw met nog meer anderen van het Huisgezin in den'Kelder te brengen; het geen by Gevangen ook gehoord heeft, dat werkelyk was gefchied, maar dat hy Gevangen zulks niet gezien heeft. Dat middelerwyl alles uit het Huis was weggeroofd geworden, en dat hy Gevangen Engelen ook hadt zien breeken aan een toeflaand Kastje of Bureau , lhande ter rechterhand in het vertrek, in welk Kastje het Geld was. Dat zy, na gepleegde Braak en dieverye, weder naar het Schuitje ,zyn terug gekeerd, waarin zy het Goud en Zilver, door hun geftoolen, in een witten doek verzegeld hebben, doch het geld daar na in 't Schuitje hebben verdeeld, waar van Engelen aan hem Gevangen vojr  ( *4 ) voor zyne portie een groote honderd Guldens heeft gegeeven; dat zy alzo de terugreize aanvaardende, voorby Rotterdam gevaaren, en aan. de Plantagie uit het Schuitje zyn gegaan, en dat Engelen hem naderhand nog twee Ryksiaalders heeft gebracht, voor zyns Gevangens portie, in het in vuege voorfz. gcftolen Gouden Zilver. Dat hy Gevangen zeven dagen, na dat de voorfz. misdaad was gepleegd, z!ch aan eenegelykzonnige, met binding, gewei lenaary en vrouwenlchennis verzeld, heeft fchuldig gemaakt, en wel ann de braak en dieverye, welke tusfchen de» 16 en 17 Augustus 1798 gepleegd is, ten huize van B. A. Dekkeis, te Loon op Z;>nd, en waar aan, beha'ven hem Gevangen , fchuldig zyn Jan de Brabander, Ev er ar d Engelen, Smit, Janfen, Gerrit G t es/ing , Dries Jaspers, Abraham Leyy Singer, thans nog gevangen voor deezen Hove, en nog twee andere Juoden,by naamen opgegeeven; omme welke misdaad te helpen pleegen, de Gevangen eerst bekend heeft, dat hy met voornoemden Geesfing en Jansfen zich naar den Bosch be. geevenhadt, doch naderhand heeft gezegt, dat hy zich alleen door Engelen en Jan de Brabander hadt laaten orerhaalen om mede naar den Bosch te gaan, op voorgeeven dat daar Hechts een Kraam of wat zoude worden beftoolen, waar by hy Gevangen niets te doen zoude hebben , dan maar toe te zien; en omtrent welke misdaad de Gevangen voorts heeft bekend: Dat hy in den Bosch zynde gekomen en aldaar de overigen hebbende aangetroffen, Engelen hem Gevangen met Gerrit den Croaat gelast heeft om de Vuchter Poort aldaar uittegaan tot aan de oude Barrière, op den weg, eer men te Vucht komt, en om daar na een weg op de Heide in te flaan, rechts op. Dat hy Gevangen met den Croaat zulks gedaan hebbende, in een Herbergje op die Heide een glas Bier of Borrel heeft gedronken, alwaar vervolgens de twee gemelde Jooden, die den weg wisten, by hem Gevangen gekomen zyn. Dat hy Gevangen vervolgens met dezelve Perfoonen de Heide is overgegaan, zonder eenig Dorp aantedoen, tot dat zy eindelyk gekoomen zyn aan zeker Houtgewas, daar eenige Huizen (tonden; en na nog een uur of daar omtrent gegaan te hebben, aan zeker Gehucht, het welk hem gezegd wicrdt de Ke sheuvel te zyn genaamd, van  C 25 ) de overigen heeft ontmoet en vervnï " 0Vit/^n , op velke hy fchreevenwoomngls g^aan VerV°]Seas mec aez^e„ naar de voor- hyïh^detl^ niet tegengaande' bunder, met het Pifiool op& de bór« JT *™ met zekeren Boom, v^h^ <™ lyke vvyze gedwongen was met de aï ï t?^?/van die wooning open te Joonen- hpr „„ u a™agen, de deur rnigen der bend'e hU&Z^h"gfc ZJT^T T ?m" Gevangen met het Pido0I dreLende8 verder hW/jrf hem geftooten, en h,m Gevangen fen Z A hüIS heefc byvoeging, dat he^^ï^^^^^J^^, -et ter weet, of hetzelve met In? tr w 7nuer,dat ny Gevangen ech- maakt, nog ook van zin ;« n-^ 7 ë gebruik heeft ge- maakeo I„"« h> ev „3 inTSZ^Ï T «ebruik re «*«,, «te « de Dat hy Gevangen voorts o-^ien b„fr' j ' "enten, een der Vertrekken van dat huis ee.ie Vrouw f* Jo°den> in gebonden heeft, dat hy ook &z™h^L'i A%den gr°nd h^ dere Kamer met een deur uil»fm ' 1. dat Vertrek eene *n»er Complice,, e^^S^»60 Z^ Engelen bezig ^s te oeken f dat we" m*reid' Waar in voornoemde jonge Dochter naar een | l• voJSens bet neggen van het welk zy gelegd had £ T.eTlI^T SS? ™teV^ZZ£™ïek « wederom daar in een % Tpe 1 al' Hf * door denzeiven Jood op hec * Wv Dat Jan de Brabander die «.n yzers op den rug hadt, w^rin Lv^f! ^ °f m"T breek' I gegaan, en de'deur'daar van ^SSrT^4^ - ° Dat  . Dat inmiddels in het Binnenvertrek gekomen is een Manspcf mn, zyn-e een Dorfcher, welke hem Gevangen nog heeft toeg> fnroken, doch door den meergemelden Jood gebonden en met een Vrouwenrok over het hoofd, onder den Schoorfteen geworpen is. . Dat nade-hand Jan den Brabander by hem terug gekomen zyr.« de, hem Gevangen gedwongen heeft, om op een klein Kamutje te gaan zien of daar ook nog eenig goed was. Dat ook onder het pleegen der misdaad, dooreen of onder r'er fernde, aan hem Gevangen gegeeven is, om hetzelve agttr te houd n, een zilver Haakje, aldaar insgelyks geftolen , waar aan was vpgerold een gecouleurd Lint, dan welk Haakje (onder de goederen van Anva van Hees, thans gevangene voor het Cenvmitté van JtefHtie te Amilcrdam gevonden, en door den Gevangen in judicio herkend) de Gevangen daar na in de deeling heeft gebragt. Dat zy, na die volvoerde braak, uit het huis zyn vertrokken, doch dat Jan de Brabander toen wederom aan de bende bevolen heeft, nog eens in huis te gaan, wyl de zestien duizend guldens, die i.y meende dat aldaar weezen moesten , niet gevonden waren; dan dat Julks zynde gefchied, gemelde Jan de Brabander kort daar op geroepen heeft: Haraus daar! en dat zy vervolgens waren heen ge- : gaan; als wanneer hy Gevangen, op dwang van den bewusten Jood, gedraagen heeft een Snaphaan, aldaar insgelyks geileden , welke hy I gevangen aan voornoemden Jood heeft wederom gegeeven, en welke I Engelen hem Gevangen gezegd heeft, dat door hem was weggeno-i men, opdat de Bewooners van het huis er geen kwaad mede zoudenI doen. Dat hem Gevangen op hun retour ook door fommigen zynerf Complices is geïnformeerd geworden, dat Jan de Brabander al-| daar een of meer Vrouwen had gefchoifeerd, cn dat zelfs de voor-1 noemde Jood, zulks gezien hebbende, daar over zeer misnoegdi was. geweest, en gemelden Jan den Brabander het Pistool had toe-x gekeerd, het geen echter door een ander der Bende toen was ia de hoogte geflaagen. . Dat vervolgens de terug reize hebben aanvaard, en door Jan dm Bruhördw geleid zvn naar zekere Herb.rg, buiten den Bobc» werf»  C *7 ) weriraarcfc hy Gevangen, die op deeze Espeditie zvn voet veriluikt bodtj zich met een Kar heeft laateft tfanfporteereft Dac hy Gevangen echter van den hwöege voorfchreeven gemaakten buit niet meer dan omtrent elf guldens aan geld voor zyn aandeel gehad heeft, doch onder de verdeeling' van het geitolen goed, gekocht heeft een aldaar geflolen gouden Ring, aan hem ( evangen in Judicio vertoond, en door hem Gevangen herkend, dan welke ring hy Gevangen met Jansfen daarna verruild heeft te* gen eenige Zyde en Catoene Doeken, en byzonder tegen eene i bruine Zyde en eene zwarte zyde Doek, aldaar gefloten. Dat zy allen alzo in d;e Herberg gekomen zynde, aldaar braaf hebben haten opfchafFen en Wyn fchenken, en "den ganfchen dag met eeten en drinken zich hebben vervrolykt, wanneer des avonds de gehe.le Rende, behalven de drie jooden en hc-m Gcan^en, om dat hy zyn voet verrtuikc had, nog op een ma-.femat zyn ge. . weest, doch van waar zy des nachts, onverrichter zaake zyn terug gekomen, en zich in de Schuur in 't Hböy te ilaapen hebben geJcgd; rerwyl zy vervolgens wederom den daaraanvolgenden da' d' 'n u ^ d agS mor«ens weder m Huis gegaan. aldaar eene Huisbraak .en Dfeve^ ta de Mbvh.£o'JT^T'7 SeSP"vISK^ D 3 Dai  C 30 ) Dat het wyders in den nfgeloopen Zomer in den beginne van den Hooicyd is gebt-urd, dat Evetlurd Engelen aan hein Gevangen cn den Jood Ifaac Samfon, ten Huize van zyns Gevangens Zuster hadt verhaald, dat hy een goede Masfemat had ontdekt, en voorts aan hun beiden heek geproponeerd, om mee hem Engelen daar van lnfpeólie te neemen. Dat hy Gevangen vervolgens met voornoemde Perfoonen op zekeren Zondag morgen naar Delft is gevaaren, en al laar gekoiren z,r,de met hun de Stad door en de l laagfche Poort was uitgegaan, langs het jaagpad, tot aan de Herberg he: Haantje, alwa.r Engelen een weinig vooruit is gegaan tot aan een daar digt by (laanue Boercr.-woonmg. . Dat Engelen toen hem Gevangen voor uit gezonden heek, om met de Bewooners van dat Huis een praatje te maaken, en Ifaac Samfn, om alles ter deeg op te neemen, byzonderiyk hoe veel Volk daa; in Huis woonde, onder voorwendfel van naar een vet Kalf te vraagen. Dat hy Gevangen met Ifaac Samfn, d.cn ten gevolge, dat H ds is ingegaan , en , na aldaar een praatje gemaakt, en zo vei 1 geoSkrveerd te hebben als hun moogiyk was, by Engelen is terug gekomen, wanneer deeze aan hem Gevangen oneier anderen heeft ver* haald, dat de Boer, in de door hun geïnfpedteerde Wooning woonende, zeer ryk doch zeer gieri r. was, daar by voegende: wy moeten het Geld van dien gicrigen Blixem maar eens gaan haaien, en dat hy Gevangen ook eenigen tyd daar na eens met voornoemden Engelen , Hein Surel, Jansfen en den Croaat, en nog- eens met Jan %n Brabander, Engelen en genoegzaam de geheele Bende is uit ge. weest, om de voorfchreeven voorgenomen Braak aldaar te volvoeren, dan welke misdaad de Gevangen heeft gezegd beide die kecren verhinderd te hebben. Dat gemelde Engelen ook daar en boven hem Gevangen en voorroemden jood Ifaac Samfon, den eerften Zo, dag nn Schiedomfche Kermis van den voorleeden jaare nog eens heeft gedisponeerd, om met hem te gaan naar buiten Rotterdam in zekere Herberg, en dat hy Gevangen derwaarts met voornoemde Perfoonen is gegaan, en ook-aldaar den Boel heeft opgenomen, doch waaromtrent de Gevangen verder insgelyks heeft gezegd, dat hy tot het volvoeren deezer voor-  C 31 ) Voorgenomen mrdsad niet behulpzaam hadt willen zyn, en ook ritëV v,ist dar deidve voortgang hadt gehad. D:t hy Gevangen al verder in den voorlegden jaare re AmfrerHam z>nde, op vooritel van Gerrit den Crvajiï, z keren Haagfchen Tooi re Amitcrdarn heeft öntDörodëh yorri met denzelven e*r>e Braak en Die ery te plee,-en, vxrmirs voornoem ie Gerrit hem Gevangen hadt gezegd , dat die Jood zulk een capabele Jongen was. Dat die Jood dienvolgende te Amihrdam gekomen zynde, hy Gevangen met Jansfen en Smitk , ieder wat hadden t,-cgelegd , tor goedmaaking van deszelfs Verteering , geduurende dfeszetf? veibiyf aldaar; welk* Jood vervolgens aan hem Gevangenen zyne medeCom-' plices heeft opg- geeven dé-gelegen beid van eene Braak naby Zwolle, éelyft mede te Zoetermeer. Dar deeze laatfte gelegenheid op Voordel van hem Gevangen is' geprefereerd geworden, en door hem Gevangen, zo hy zegt, aan zyne Con.p.ices fmaakelyk gemaakt, men oogmerk, om aïs- Hy' tot dat einde nevens hun te Leyden zoude zyn gekomen,. ais dm zyneti kans waar te neemen, om van hun af te geiaaken , cn naar Huis te keeretf. Dat hy Gevangen dan ook met voormeld n Jood en verdere Complices, naar Leyden vertrokken is, om van daar naar Zoetermeer te gaan, ter volvoering van de voorfchreeven misdaad; doch dat hy Gevangen te Leyden gekomen zynde, 'er uit is gofcheiden en met voornoemden Jood en een zyner Complices naar Rotterdam vertrokken is, en van daar alleen naar den Haag. Dat insgelyks Smit, Gerrit de Croaat en Dries Jaspers, hem Gevangen en verlcheiden anderen der Bende, welke desivds te Amfterdam waren, drie a vier weeken voor zyn Gevangens apprehenfie, tegen zekeren avond befcheiden hebben in den Koekamp buiten den Haag, om gezamentlyk eene Huisbraak te doen. Dat hy Gevangen tot dat einde van Amfterdam naar den Haag gereisd zynde, in voornoemden Koekamp, behafven de drie voornoemde Perfoonen, ook nog gevonden heeft Jansfen, Cis Mertens, Kees de Bruyn, Peer den Pastoor. Jan Jaspers, en misfehien nog andeten. dat wyders een der Bvnde aidaar aan hem GevGBgen en zyne Medelijder* beeft te kennen gegeeven, dat hy «CC  C 3* ) met Smit en Gerrit een masfemat had uitgevonden by een Boer;; — waar omtrent echter de Gevangen verder heeft gezegd, dat hy, en ooit daarna Jansfen, op zy'ns pevangens aanraading, uit tegenzin tegen het pleegen een er nieuwe misdaad, aan de overigen heeft te kennen gegeeven. dat zy niet van de parthy zouden zyn, en dat ook deeze voorgenomen misdaad geen voortgang hadt gehad , als hebbende hy Gevangen ook de anderen daar van afgefchrikt, door hun lieden, oneter het oog te brengen, dat in een oogenblik de Ruiters op de been zouden zyn, en zy dus meikelyk gevaar zouden ioopen pm gevat te worden ; hoedanige en fübrtgetyke voorwendfels door hem Gevangen ook, zoo hy zegt, gebezigd zyn , om andere vo< rgenomene , doch niet volvoerde misdaaden, te verydelen; met by voeging, dat hy Gevangen meer mogely.heid hadt gezien, om de écne Braak te verhinderen, dm de andere, waartoe hy ook maar den minften kans of gelegenheid, welke zich daartoe opdeed, had waargenomen, en dit hy op de tyden, wanneer hy met de Bende gebroken en gertolen hadt , geen kans hadt gezien om haare voorneemens te verydelen, om dat zy of met naar hem wilden hooren, of dat hy Gevangen zich door bedreigingen hebbende laaten bevveegen om mede te gaan, geen middel hadt gezien, om, ter b< doelde plaats gekoomen zynde, waar het voo£* g jgKR* paar  paar einden gegeeven hebben, doch welke doorhem Gevangen zyn weggeworpen,. zonder daar van gebruik te hebben gemaakt. Dat zy, na gedaane braak, zig een korre poos onthouden hebbenin een klein Houtgevva^je, een goed tind Weegs daar van daan ilaar.-de, en by Gevangen als toen dien nacht met den Croaat de Amcrs. foortfche Heide is overgegaan, tot digt by Amersfoort en van daar op Utrecht, van waar hy Gevangen met de Schuit op Amsterdam gevaaren en daar gebleeven is, terwyl zyne Complices, insgelyks dien nacht op de Heide hebbende doorgebracht, 'smorgens vroeg binnen Amersfoort gekomen, dreiging van hem Gevangen te doorfteeken. Dat ook door Jan den Brabander aan hem Gevangen, ter dier gelegenheid touw gegeeven is, om de lieden te binden, doch dat hy Gevangen daartoe geen befef gehad, noch ook geen menfchen gebonden, cn ook aldaar niet gebroken heeft. Dat hy Gevangen, voor zo-veel hy zich herinnerde, onder hei -geftolene aldaar gezien heeft eenig zilverwerk, waar onder een Beugeltas, gelyk mede twee ftuks Papier,, welke hy Gevangen herkend heeft voor de twee ftuks. Zeeuwfche Obligatien aan hem Gevangen daarna in judico geëxhibcerd {onder de goederen van Jan deni  C 40 ) den Brabander gevonden, en ten na,temelden ryde geftolen,") met by voeging, dat hy Gevangen toen me Je heeft gezien dat in een derzelve een klein briefje of papiertje lag, waarop ftund Lyfr enten, welk briefje, in een derzelve Obligatiën meteen fpelde gehegt, aan den Gevangen vertoond, en door hem herkend is. Dat hy Gevangen met zyne voornoemde Complices, na gedaane braak, gegaan is naar Rotterdam, en aan een Poort aldaar gekomen zynde, met dezelven over de leuning van de Brug uit het water is opgeklommen, en alzo in de Stad gekomen, alwaar zy gegaan zyn by zekeren Ifaak Samfon, thans gevangen voor Schepenen van Rotterdam, doch hem Gevangen tot dien tyd toe onbekend; aan wien zy de geftolene Goederen, welke hem door hun te koop wierden aangeboden , verkomt hebben, en dat hy Gevangen voor zyn aandeel, in het daar van gekomen geld, veertien guldens heeftgenooten, welke hem door Jan den Brabander wierden toegedeeld. En dat hem Gevangen eindelyk voorkomt, dat de aan hem in Judicio voorgeleezen informatien, betrekkelyk de verfchrikkelyke braak en dievery, met binding en mishandeling verzeld, welke tusfchen den 28. en 29. July 1797. gepleegd is ten huize van Maria van Leeuwen, woonende tusfchen Hillegersberg en den Bergfchenhoek, by welke de ten procesfe vermelde twee ftuks Zeeuwfche Obligatiën geftolen zyn ,(door hem Gevangen in voege voorfz. herkend) dezelve misdaad is, aan welke hy Gevangen beleeden heefc fchuldig of medeplichtig te zyn, door al 't gunt bevoorens is gemeld. Dat hy Gevangen al verder geadliftterd heeft by de Huisbraak en dievery met bindingen en geweldenaary verzeld, welke tusfchen den 20. en 21. September daaraanvolgende, gepleegd is, aan de wooning van Bastiaan en Aagje Sprayt, woonende binnen Albrantswaard. Dat hy Gevangen met Jan den Brabander, Engelen en den Rooden Mof, om de voorfz. misdaad te pleegen, met de gewoone fchuit van Rotterdam, naar het Overmaasfche is gevaaren, een handzaag by zich hebbende. Dat zy aldaar geland zynde, onder weg een Boom hebben medegenomen, waarmede zy vervolgens, na dat door hun met voorfz. zaag de fcherpe punt, welke aan voorfz. boom was, afgezaagd was geworden; aan hu voorfz. huis, gelegen in een Boschje, genaderd zyn en  C 41 ) en voorts de Huisden: h.b' en opengelopen , terwyl hy Gevatigen op fchildwagt (fond. Dat hy Gevangen alzo op fchildwagt (taande, omver is geloopeft door een mamperlöon , dat by het openioopen van de deur naa'r buiten kwam, w.mr door hy Gevangen eene ligte kwetfuure aan zyn oog bekomen heeft. Dat gemeld IMansperfoon door Jan Jen Brabander en Engelen^ ïgtervolgd cn agcerhaald zynde, vervolgens ebor dezelven aan handen en voeten gebonden, en hy Gevangen gedwongen is geworden, om ■hetzelve mansperfoon, dat zeer zwaarlyvig was, weder in huis ce -helpen fleepen. Dat hy Gevangen alzo binnens huis gekomen zynde, aldaar door ■niemand heeft zien breeken dan alleen door Jan den Brabander, die» volgens zyne gewoonte, de hem voorkomende Kisten en Kasten openlloeg. Dat, by zyns Gevangens inkomen daar ten huize, hy Gevangen -een oud man overeind heeft zien zitten in eene Bedflede, welke man fckeen niet te kunnen fpretken , en alleen eemg onveritaanbaar geluid fUitllamelde. Dat hy Gevangen wyders met zyne voornoemde Complices, na gedaane Braak, een eind weegs van de voorfz. Boerenwooning, door het Land gaande, gekomen is aan eene Kreek of Haven, waar in veiv •fcheiden Schuitjes/lagen, in een van welke zy zich begeeven , eft daar mede uit gemelde Haven gevaaren zynde, zich Haar de overzyde van >de Maas hebbea laaten voortdry ven, en, by hunne landing aldaar, naar Schiedam gegaan zyn, zynde het toen in den vroegen morgen. Dai zy aldaar, ten huize van Ever hard Engelen, hebben aangeklopt , waarop door eene bejaarde Vrouw , eerst een Glasraam is ■opengofchooven, door hetwelk zy vervolgens zyn ingeklommen, vermits die Vrouw, dooreenig gebrek aan het Slot, de deur van het Huis niet fpoedig genoeg konde open krygen, en voorts aldaar den buit, waaronder eene groote hoop zilver geld was, hebben gedeeld, welk quanrireit gelds zoo groot was, dat dezelve in den Bol van een Hoed geftort zynde, een groot gedeelte daar over heen viel, en "dat hy Gevangen voor zyn aandeel daar van drie honderd guldens heeft gehad. ' F Dat  c 4* y ' Dat hy Gevangen- met zyne voorfz. Complices od de voorOv Braak uitgaande, voor'shands heeft gevveeten, dat hy met hun ging breeken en fleelen, doch dat by daar toe door fterke perfuafiëö met bedreiging vergezeld, is gedwongen geweest, dat echter niet door nem, maar door Engelen en den Rooden Mof, ter dier gelegenheid, de Menfchen gebonden zyn,-en ook niet door hem, maar door Jan aai Brabander en Engelen, als toen gebrooken is. Dat hy Gevangen insgelyks nog geadfitteerd heeft, byde huisbraak en dievery, met bindingen en andere violentiën vergezeld, welke rusfchen den 23. en 24* Otfober 1797. hJ de Weduwe Leenden Bakker te Hekelingen, is gepleegd, tot welke hy Gevangen al mede door zyne drie Complices is aangezogt geworden, en van welke hy Gevangen voor zyn aandeel honderd guldens van Jan den Brabander heen genooten. Dat hy Gevangen, om deeze misdaad te perpetreeren, met zyne voornoemde Complices, mitsgaders met den Jood: Jfaak Samfon, en nog een Perfoon, Schipper op het natemeldene Schuitje, des avonds ointrend hall zeven uuren, in een Schuitje van Schiedam is afgevaaren , en, na eemge uuren op het Water met roeijen doorgebragt te hebben,, met hun aari de overzyde geland is» Dat daar op zy allen uitgezonderd den Jood , uit het Schuitje geflapt zyn, en naar zyn gevangens gisfmg, wel een halfuur lang, door een ftuk Weiland zyn voortgegaan, zynde het toen naar zyn Gevangens gisting, ruim elf uuren in den nagt. Datzy, na verloop van gemeldentyd, gekomen zyn aan de gemelde floerenwooning, in welker nabyheid hy Gevangen is gedwongen «-eworden, om, nevens anderen van de bende, een fluk houts of bafk, aldaar op den grond liggende, op te neemen ; waar mede vervolgens1' n*dar hy Gevangen maar een korten tyd daar aan hadt helpen draagen , door-de overigen, welke de voorfs. balk als toen verder voortdroegen, de deur-van gemeldeBoerenwooning is opengeloopen, zynde hy Gevangen, by de aankomst van de Bende aan gemelde Boerenwooning op fchildwagt geiteld.. ö Dat hy Gevangen , na dat de deur was opengeloopen, door Engelen of Jan den Brabander, in huis gedrongen of gefmeeren is, en aldaar kort daarop een jong Mansperfoon op den grond heeft zien leggen, welk-  C 43 5 welk Man perfoon, na zich een korten poos verweerd te hebber^ gcbo.ukn en voor overgelegd is. Dat hy onder anderen ook heeft gezien, dat de oude Vrouw def Huizes, niet Engelen en Jan den Brabander, den trap is opgegaan* en dat een Kind, zynde een Jongetje, by of omtrend eene bedlïede ftond. Dat hy Gevangen aldaar verder door Jfan den Trabander vcrfcheiden Kisten en Kasten heeft zien openbreeken, door middel van een yzer dat deeae by zich hadt, doch dat hy Gevangen niet bepaald weet, wat aldaar geftolen is. Dat, na gedaane braak en berooving ten gemelden Huize, waal mede ongeveer een halfuur moet zyn verioopen, zy allen gezamentlyk zich weder hebben begeeven naar de plaats alwaar de Jood in het Schuitje was gebleven, wien zy dan ook aldaar weder gevonden hebben, en nevens denzelven de terugreize aanvaardende, tegens den morgenftond te Rotterdam teruggekomen zyn, alwaar zy zich direct met gemelden Jood, ten huize van denzelven begeeven, en den gemaakten buit voorzoo verre dezelve uit Kostbaarheden was beftaande) aan dien Jood verkogt hebben, waar na ieder hunner zyns weegs, en hy Gevangen zieh van daar weder naar den Maag begeeven heeft. Dat hy G vangen met zyne voornoemde Complices, op gemelde Braak uitgaande, als toen voor 'shands geweeten heeft, dat hy met hun gong breeken en ftteelen, doch dat hy daar toe door fterke per- ' fuafièn, met bedreigingen vergezeld, is gedwongen geworden, en ; ook niet mede gebroken of geftolen heeft. Dat wyders de Gevangen eindelyk i.och heeft beleeden, dat het in de Haagfche Kermis van den Jaaren 1-9». is gebeurd, dat hy Ge- ' vangen zynen nu de Gevangen Everhar d Engelen, meten benevens Gerru Ceesfing, aiias lekkere Gerrit of de Croaat, thans Gevangen voor het Committé van Justitie te Amfterdam; en zekeren Hein Surel, heeft aangetroffen voor den Ouden Doelen alhier, alwaar de Spullen Haan, en verbolgens met gemelden Engelen een Kan Bier is gaan drinken, in eene Herberg by de Leydlche Wagens, en dat hy Gevangen daarna met voornoemde drie Perfoonen dien avond over de "Karmis heeft .gewandeld. F a Dat  C 44 ) Dat zy alzoo gekomen zynde op den langen, Vyverberg , zyne* drie voorfz. Compl ces vooruit gaande , terwyl hy Gev ngen om zyn water aft-liaan, tn-fh n de Kraamen was ge wee ken, een hunner, uit een kraam, ilaar;de in hec midden , aan den kant van denVyver, een Kastje met kamen heeft geitolen,. en allen daar medevoortgelopen zyn tot op het Plein. Dat hy Gevangen aldaar mede gekomen zynde, Hein Surel' heefi vinden liaan met een witten doek, waarin eenige quan t- it Kanten was geknoopt, en dat de twee anderen daarmede by hem G.evargen geko-* men zynde, zy allen zyn gegaan naar de wooning van zyn Gevang ns byzit, alwaar zy den doek opengemaakt, de dairin zynde kanten bezigtigd, en den doek wederom coegeknoopt hebben. Dat vervolgens drie van hun den volgenden dag, met gemelde kanten overal hebben rondgeloopen, met intentie om daar v:n geld te maaken, doch daarin niet naar genoegen hebben kunnen fraagen, de-zelve wederom met zich gebragt he ben ten Huize van zyns Gevangens vt ornoernde byzit, alwaar zy lezelve verdeeld hebben, te weeten zo, dat Engelen dezelve gekocht heeft, en de overigen bet geen. daar voor uitgeloofd was, onder zich verdeeld hebben, en dao hy Gevangen deswegens voor zyn aandeel vyf guldens van Engelen 4 ontvangen heeft. Dat hy Gevangen dan ook bekennen moest, zich door al het gunt door hem alzo beleden is, fchuldig gemaakt te hebben aan de misdaad van Dievery , doch niet aan die van braak, hoe zeer hy Gevangen niet ontkennen konde, by het pleegen i'an braak door anderen te 'zyn tegenwoordig geweest, en op Schildwagt geftaan te hebben: en wel dat hy Gevangen die misdaaden begaan heeft, met onderfcheidert andere Booswigteti en Vagabonden, door welke ter gelegenheid1 der Huisbraaken, waarby hy Gevangen heeft geadihteerd,. de menfthen gebonden en mishandeld zyn, waaraan, hy Gevangen echter niet mede handdaadig was geweest/, en dar hy Gevangen door dit alles misdreeven heeft, en deswegens ftrafrchuldig is> Waartegen de Gevangen tot zyne verfchooning heeft iiigebragt,. dat hy tot-zyne voorfz. misdaaden gekomen was, door verleiding vanMfjn Surel en den: Rsoden Mof, cn dat hy voorts door bedaeigingeti van  E 45 ) van laarstgemeldc-n, cn onder anderen, dat zy Briefjes langs de'Straat zouden flrooijen, waar door by Gevangen als hoofd' van de Huisbrekers zoude worden bekend gemaakt, Zich nu en dan hadt laaten bewee gen, om met hun mede te gaan, 'c weik hy ook eg-ter veelvuldige maaien ftandvastig had geweiguid: Dat "hy Gevangen zich nooit tot daaden van geweid of perfooneele mishandelingen hadt- Jaaren vervoeren, dat hy het diepst berouw en leedwezen gevoelde o^er het , na «ch ten HuTze gVan haarGerangene een weinig opgepoederd te hebben, ^^W^Wevigene by die gelegenheid een ». ^NS^teWv«aenl, zynde, zo het haar voorkwam  C 49 ) fplinter nieuw en gedreeven , flaande daarop onder anderen , de letters V. D., hoedanig eene Naaldenkooker den HöVe geHlert n is, ten tyde voormeld,' by voorn, van der Touw te zyn geileden. Dat zy Gevangene , een dag drie a vier daarna, van den jood Samfon vernomen heeft, dat die Naaldenkooker was uit de Masfematten van het Eiland, uit welke uitdrukking zy Gevangene begreepen heeft, dat dezelve Naaldenkooker op het Eiland Roozenburg geftolen was, en dat zy Gevangene Èvervolgens dezelve aad gem. Jood voor agt-en-twintig ftuivers heeft verkoclr; — dar zy Gevangene ook daarna gem. Jansfen, Smit, Dries en Jan Jaspers, Gerrit Gasfing, Kees, den Pastoor, en ook, zo zy meent, Jan den Brabander, onderling over gem. diefftal hebbende hooren fpreeken, als ond*r anderen, dat zy op de Masfematten geweest waren, en dat 'er nog al veel was, zy Gevangen daar uit heeft, opgemaakt, dat gem. Perfoonen aan die misdaad ook medeplichtig waren- Dat gem. Everhard Engelen een veertien dagen daarna , ten huize van haar Gevangene is geretourneerd, en haar Gevangene heeft gelast, om zeker Vrouwsperfoon, ten huize van haare Gevangene logeerende, weg te zenden, vermits het anders in huis zo onvry was, en dat zy Gevangene d:.n ook voorn. Vrouweerfoon, zo zy Gevangene meent, Satufdags Voor Rotterdamfche Kermis, verzogt heeft, om twee nachten op een ander te gaan flaapen. Dat, op zekeren dag van gem. Kermis, Smit op een voor den middag ten huize van haar Gevangene is gekomen, by zich hebbende een Yzer Machine, het weik door hem, in het byzyn van Engelen, aan Jan den Brabander wierdr overgegeeven , en dat haar Gevangens Meid aan haar Gevangene heeft verhaald, dat zy hadt gezien, dat voorn. Jan de Brabander dat Yzer onder zyn rok naar zekere Zinkput gedraagen en aldaar verborgen hadr. Dat geme lde Jan den Brabander op den avond van dien zelfden dag met het voorn, yzer de deur is uitgegaan, cn na verloop van circa een halfuur geretourneerd zynde, aan Engelen, welke hem, voor dat hy uitging, gezegd had, dat hy het yzer in den grond zoude fteeken, heeft gezegd, dat hy het al had bezorgd; terwyl een G va»  ( 50 ) van voorn. Perfoonen van dat yze,r nog heeft gezegd, dat men daar mede wel een deur konde openmaaken; al waar uit, mitsgaders uit andere discoursfen, tusfchen Engelen en Jan den Brabander te meermaalen gehouden, en uit zeker gezegde van laatstgemelden tegen haar gevangene, dat het voor hem geen werk was om yzere traliën door te zaagen, zy Gevangene heeft opgemaakt, dat ook deeze mede een huisbreeker en dief was. Dat gemelde Everhard Engelen alzo by haar Gevangene terug gekomen zynde, omftreeks Rotterdamfche Kermis voornoemd, aan haar Gevangene naar de Naaldenkooker heeft gevraagd, welke hy aan haar had vereerd, en datzy Gevangene daar op hebbende gezegd , datzy dezelve verkogt had, overmits zy geen geltoolen goed wilde hebben , gemelde Engelen haar Gevangene daar op heefr te gemoet gevoerd: wat kan u het fiheelen, al heb ik hem gem ar wicht, ik heb hem immers prefent gedaan, welk woord gemarwicht zy Gevangene door Engelen en zyne Complices te meermaalen heeft hooren gebruiken, en (ieelen betekent.) , Dat zy Gevangene insgelyks kennisfe heeft gedraagen, uit discoursfen van fommigen der hier voorengemelde Perfoonen , van eene braak en dievery, door hun in het begin van den Zomer van het voorleeden jaar te Diemen gepleegd. Dat het wyders in den voorleeden jaare, terwyl zy Gevangene op de Nieuwe Haven te Rotterdam woonde, is gebeurd, dat Jan IVieperfuss, alias de roode Mof verzeld vanzynwyf, by haar Gevan«ene aan huis is gekomen, en aldaar een groot geweld hebben gemaakt, door dien zy Everard.Engelen, dien zy meenden daaraan huis te .zyn, 'er uit wilden hebben, cn zeiden, dat Engelen hun te kort hadt gedaan van een masfemat; welke vrouw van Jan IVieperfuss ook nW twee a drie keeren bevoorens, by haar Gevangene aan hun, met Engelen had gefproken, zonder dat zy Gevangene zeggen kan W Dafgem. Perfoonen alzo gezamentlyk by haar Gevangene aan Huis eekomen zynde, en daar zulk een geweld hebbende gemaakt, ondeAedreiging dat zy alles aan Schout/V^ zouden ""geeven, qr Gevangene zich deswegens ongerust heeft gemaakt, enpn een Four-  C 51 ) geon met haare Meid naar den Haag gereeden is, alwaar Engelm zich destyds bevond. Dat zy denzelven met Jan den Brabander, op het Spuy alhier tegen gereeden zynde, van het Ryttiig zyn afgeftapt, en zy Gevangene van het voorgevallene aan gem. Engelen kennisfe heeft gegeeven, welke daar op heeft gezegd, dat zy (den o te eren de daar mede zich zelve er zyne Complices,) zich voor dien Kaerel ( namelyk Jan Wieperfufs; moesten in acht neemen, dewyl hy nergens anders om zo den brutaalen hadt gefpeeld, dan door ontevredenheid, dat hy Engelen, uit Masfematten geweest zynde, hem niet hadt mede genomen , en dat hy bang voor hem was, als denzelven in llaat kennende , om hem Engelen te verraaden. Dat zy Gevangene alzo langs deeze en andere wegen fuccellvelyk kennis bekomen hebbende aan de misdaaden , waar aan Pengelen fchuldig was; .— mitsgaders de verdere Perfoonen, welke denzelven ea haar Huis frequenteerden; — en wel bepaaldelyk, dat hy zich ophield met Steelen en Huisbreeken, het geen denzelven ook eens door haar Gevangens Meid verweeten was; van tyd tot tyd wel getracht heeft om van denzelven af te komen, doch te vergeefs, vermits gem. Engelen haar Gevangene deswegens op eene vreesfelyke wyze heeft mishandeld, met bedreiging, dat, indien zy Gevangene met hem niet naar Nymegen gong, hy met haar zoude handelen gelyk van Gogh, aan zyne Lkfitehadt gedaan: door welke mishandelingen en dreigementen, zy Gevangene zich dan ook heeft genoodzaakt gezien, en naderhand door goede woorden en beloften van gem. Engelen, dat hy die profesfie wilde laaten vaaren, en een ordentelyk middel van beftaan by der hand vatten , zich heeft laaten overhaalen , om met denzelven naar Nymegen te gaan, werwaarts zy Gevangene dan ook mee denzelven is vertrokken. Dat zy Gevangene eenigen tyd daarna te Rotterdam terug gekomen zynde, aan gemelden Engelen een Brief heeft gefchreeven, waar in zy hem heeft gemeld: „ dat Gerrit de Croaat en Jan de Braban„ der in Rotterdam gezien waren, en dat de anderen allemaal in Am„ fterdam waren:" — dat zy Gevangene door het gebezigde woordje allemaal, bedoeld heeft alle andere haar Gevangene bekende Complices, van gem. Everhard Engelen, en eindelyk dat zy Gevangene gem. G 2 Brief  C 5* ) Brief atn voorn. Engelen, onder anderen heeft gefchreeveh om hera te berichten, waar zyne Complices waren, en om hem omtrenthunlieder lot gerust te iTellen; mitsgaders dat het daaromtrent door haar in voege voorfz. aan Engelen gemelde nieuws, aan haar Gevangene gecommuniceerd was door den Jood Ifaac Samfon; en dat zy Gevangene zulks aan Engelen heeft gemeld, ter voldoeninge aan zeker verzoek aan haar deswegens door hem gedaan. Dat zy Gevangene dan ook bekennen moest, dat zy, niettegenftaande zy kennisfe droeg, dat voorn. Everhard Engelen een Huisbreeker was, met denzelven is blyven voortleeven, en verfcheidea Perfoonen, welke zy wist'dat Medeplichtigen van voorn. Engelen waren, in haar Huis ontvangen heeft, zonder van de aan haar bekende, of by haar gefufpecteerde misdaaden van de voorn. Perfoonen aan de Juftitie kennis te geeve», en nu ook van agteren zag, dat zy daar door misdreven heeft, en deswegens ftraffchuldig is: — waartegen de Gevangene tot haare verfchooning heeft incebragt, dat zy door de verfchrikkelyke dreigementen van voorn. Engelen, welke op niets minder uitliepen, dan om haar om hals te brengen, bevreesd zynde, zieh niet heeft durven onderdaan, om hem, die haar nauwkeurig gadefloeg, te verlaaten, veel min van zyne handelingen iets, het geen haar daar van bewust was, te openbaaren, daar zy niet weeten konde,hoe, na zulks gedaan te hebben, door Engelen gelegenheid mocht worden gevonden, om zich deswegens op haar te wreeken, door zyne dreigementen omtrent haar ter uitvoer te brengen. Al het welk zaaken zynde vaft zeer kwaade en dangereufe gevolgen, welke iu een Land van Juftitie niet kunnen geleeden, maar, anderen ten exempel en affchrik, op het rigoureuste behooren geftraft te worden. ZOO IS HET, dat het voorfchreeven Hof, met rype deliberatie van ftaade doorgezien en overwoogen hebbende al het gunt ter materie dienende is, Do°nde recht, in den naam en van wegens het Bawaffche Volk, de Gevangene geconfineerd heeft en conflneert haar by deeze, voor den tyd van zes eerstkomende en agtereem'clgende jaaren, in een Tuchthuis binnen het voormaalig Gewest Holland,  ( 53 ) land, om aldaar met haarer handen arbeid haar onderhoud te gewinnen. Bant voorts de Gevangene,na expiratie van den voorfz. tyd, ten eeuwigen dage uit de voormaalige Gewesten Holland , Zeeland en Utrecht, op pcene van zwaarder ilraffe, wanneer zy immer binnen dezelve zal worden gevonden. Condemneert eindelyk de Gevangene in de kosten en mifen van Juftitie, ter tauxatie en moderatie van den Hove Gedaan in den Haage, by de Burgers Mrs. Rudolf Baelde, Prtefi • dent, Johan Hendrik Milet, Casparus Byleveld, Lodewyk Ernst Diert van Meüsfant, IVillem Noodt, Pieter Roscam, Pieter Fr»mans, Hendrik Ryfer cn Cornelis Theodorus Elout, Raaden in den voorfz. Hove;en gepronunciëerd den 29. July 1799. Het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid.