< 2°4 > ontroerd, en wat zal ik zeggen?.... Ik kan niet meer.... God is wijs! God is goed! — De genade van onzen Heere jesus christus, —- de liefde Gods des Vaders, - en de gemeenfchap van den H. Geest zij eeuwig met U allen , en met alle de geenen, die den Heere je sus liefhebben in onverderflijkheid ! — —- Mijne liefde blijft met U allen! «~ Vaart wel! vroeger of laater, op Gods tijd, zie ik uw aangezicht weder ; maar, indien de gefielde maate onzer dagen ons dit beletten mogt , en Gij en Ik eikanderen niet weder zien dan aan geene zijde van de valei des doods, de wil des Heeren gefchiede! — en Gij, — éénmaal O-o ik hoope) mijne blijdfchap en kroone! — Vaart dan eeuwig wel!!.... Ik blijf, alle de dagen mijnes leevens, Uw heilzoekende Dienaar in den Heere J. SCHARP.    HISTORISCH BERICHT VAN HET VOORGEVALLENE IN DE ZAAK DER POLITIEKE REMOTIE VAN DEN PREDIKANT J. S C H A R P, TE ROTTERDAM, ZEDERT HET INLEEVEREN ZIJNER DEDUCTIE AAN DEN GRO O TE N KERKENRAAD DER NEDERDUITSCHE GEREFORMEERDE GEMEENTE ALDAAR, OP DEN l8dif JANUARIJ 1797, TOT DEN DAG VAN HEDEN TOE, EN ZIJN VERTREK NAAR DE GEREFORMEERDE GEMEENTE TE LO G A IN 0 0 ST-FR I E S L A ND, met DESZELFS PROVISIONEEL AFSCHEID VAN DE GEMEENTE TE ROTTERDAM. dienende tot een vervolg op deszelfs TK voorkn u1tgegeevene dkductie, waar "mede deeze geheele geschiedenis compleet is, doormengd met alle db authentieke stukken. Non esc in Medico Temper relevemr ut *ger. TE ROTTERDAM, bij J. HOFHOUT en ZOON, c I 3 ID SCLXXXXVIII.  ONTWERP VAN DE STAATS-REGELING, aangenoomen den zijlen April 1798. Cap. i. Algemeene beginzelen van Staats-regeling. Art. 5. j, De wet is de wil van het geheel maatfchappijlijk lichaam, uitgedrukt door de meerderheid of der "Burgeren , of „ derzelver Vertegenwoordigers. Zij is, het zij be„ fchermende, of ftraffende , gelijk voor allen. „ Zij ftrekt zich alleen uic tot da aden , nimmer „tOt gevoelens." — é Vous, qui m'ecoutez! s'il reftoit dans votre ame Conrre un de vos égaux quelque facheux projet, Qu'a Tinftant 1'amitié, vous brulant de fa flamme, Vous réunisfe pour jamais! lombard de lange es, Cboix Hiftoriettes &c. T. 3. p. 60.  WAARDE LEEZERS.' Eén enkel woord vooraf. — Breed te Voorreedenen is hier niet noodig. De redenen voor het Uit^eeven deezer Stukken zijn in den aanvang duidelijk genoeg opgegeeven, en de Inhoud is uit den Profpectus, welke daar voor geplaatst is , kennelijk. Het eenige , dat ik te berichten heb, is, dat deeze Gefchiedenis mijner Ongevallen daarom te onpartijdiger is, om dat het verhaal niet gefchikt is naar den uitflag ; maar om dat (daar ik het zelve fpoedig wilde publiek hebben) het reeds van tijd tot tijd gefchreeven en gedrukt is, en gevolgelijk overal geëevenreedigd aan den werkejijken ftand, waar in mijne zaaken zich telkens bevonden. De omftandigheden vereischten , dat ik, in plaats van (gelijk ik gehoopt had) met dankzeg, gingen, dit Bericht heb moeten befluiten met een vaar wel, waar in mijn hart fpreekt, en waar aan ik dus alle de Clasfen mijner Leezeren verzende. * 2 De  IV De ftrictfte onpartijdigheid meen ik overal te hebben in acht genoomen. Niets beleedigends zal men ergens vinden, zelfs in mijne verdeediging tegen Vijanden zal niemand billijk te klaagen hebben over onbefcheidenhcid, terwijl ik onnoodig reekene te antwoorden aan een zoort van menfchen, met welker berifpingen men mij nu en dan vermoeid heeft, en die van oordeel waren, dat ik de Eer van ecnige anderen, (Van welker vriendelijkheid ik mij zeekcr niets te bedanken heb) had moeten ophouden, ten koften van de mijne en het belang mijner zaak. Ik heb 'er niets meerder bij te voegen , dan dat ik, zonder mij te bekreunen aan lafteringen van de geenen, die mij of niet kennen, of moedwillig miskennen, beftendig blijve, gelijk ik mij in dit geheele Stuk getoond heb ; dat is ; vrij in mijne gevoelens en confeientie; in mijn gedrag flipt gehoorzaam aan de Wetten en onichadelijk voor de Maatfchappij ; erkentelijk voor mijne Vrienden'en Weldoeners; vergeefgraag voor mijtie Vijanden; een liefhebber van mijn Vaderland, van den Godsdienst, van Orde en van Eèndragt; vertrouwende op God en te vreden met Zijnen altoos wijzen en heiligen wil. Aan dien God , die leevende en dooden zal oordeelen in de toekoomst van jesus Christus, en die zich nog aan ons allen in het Euangelie openbaart als een God van genade en zaligheid, beveele ik alle mijne Leezeren en mij zeiven, en blijf beftendig fmeeken om den bloei en welvaart van mijn gantfche Volk. rotterdam, SCHAR P. den i^T Mey, 1798. p. r O-  -0> V' PROSPECTUS O F KORTE INHOUD y a n dit HISTORISCH BERICHT. * Reedenen van de Uitgaave deezer Stukken, zoo vooc mij zeiven als voor anderen, pag. i—6. Gevolgd van eene korte recapitulatie der Deductie , waar van dit Bericht ten gevolge dient. pag. 6-8. Overgaave der Deductie in den Grooten Kerkenraad, den i8den Jarouarij 1797. Aanfpraak bij die geleegenheid. Beantwoording derzelver. — Opgevolgde Requeften der Gemeente , ten getale van 8338 Leden. Provifioneel Rapport der Commisfie. Refolutie tot mijne Kerkelijk- ■wettig verklaaring, en fchriftelijke Confonance der abfenre Collegen hofstede, bonnet en barbe. pag. 9—28, « 3 Na-  VI Nader Ranporr der Commisfie ter bewerking van mïjrj Politiek herftel. Adres daar toe van mij zeiven aan het Provintiaal Beftuur. Adres van Appui in naam des Kerkenraads, met de volleedige Qualificatie, en de Reijueften van 5396 Leden der Gemeente. ■ pag. 28-47. Herhaalde poogingen ter afdoening, zoo van mij zeiven , als van de Kerkelijke Commisfie, en ongunftige uit- flag van dit alles, met de Refolutie der Groore Kerkenraads-vergadering daar omtrend en mijne gevoelens daar onder. ' P«g- 47-71- Slingeringen door een voorftel van de Gemeente te Fetmvouden , in Fries- land. Onderhandelingen daar over met de Commisfie. Acte van den Kerkenraad en afloop dier zaak. ■ pag. 71-84. Nieuwe poogingen bij het veranderd Steedelijk Be- lïuur. Voorbeieidzelen daar toe. Adres van mij zeiven. Appui van de Kerkelijke Commisfie , en benoemini» eener Commisfie uic den Raad. pig. 84—108. Onderwijlig Rapport van de Kerkelijke Gecommitteerden aan de Groore Vergadering , en Refolutie daar onnrend, pag. 108—118. Gunftige provifioneele uitflag bij den Raad der Gemeente, hoewel met verzending aan het Adminiftratief JJeftuur van het voor- maalig Holland, en Rapport daar van in den Grooten Kerkenraad. pag. 118-120. Comparitie voor den Raad , om het effect van rieszelfs Refolutie. pag. 121—123. Voort-  VII Voortzetting der zaak voor het Intermediair Adminiftrarief Keftuur van het voormaalig Hollandsch Gewest. Adres van mij zeiven , hebbende ten Bijlade her letterlijk Rapport van de Commisfie uir den Raad der Gemeente, geappuieerd door een Request der Kerkelijke Commisfie , en een Request van Do. j r. schupfsh , en eindelijk door een favorabelen brief van voorfcbrijving wegens den Raad van R.nrerdam , gefield in handen eener Commisfie uit het Beftuur. pag. 123-147. Aanmerkingen over eenige opnofitien en- tegenwerkingen. —— pag, 147—150. Voorftel , en daar op gevolgde beroeping te Loga in Oost - vriesland, gehouden in beraad. pag. 150—153. Verdere poogingen bij de Commisfie in 's Hage, —— vooral bij het Adminiftiarief 15eftuur door een nader Adres van de Kerkelijke Gecommitteerden. pag. 153—158. Slingeringen tusfchen hoop en vreeze, en onge~ r noegzaame uitflag, met verzending aan de ConItkueerende Vergadering. pag. 158—162. Aanmerkingen daar over, en redenen van het provifioneel niet voortzetten mijner zaak. pag. 162 — 166. Nadere deliberatien over, en conditioneele aanneeming der beroeping te Loga. pag. 166. Gewigtige Groote Kerkenraads • vergadering van 7 April 1798, waar in het laatfie Rapport van de Gecommitteerden, en gunftige Refolutie daar omtrend. -— pag. 167—173. Me.  VIII Memorie van kennisgeeving door mij zeiven , raakende den acrueelen ftand mijner zaaken, en van de aanneeming der beroe~ ping te loga, met de broederlijke Refolucien der Groote Vergadering. p*g* m—185- Atteftatie van Leer, Leeven en Verkeering , door dezelfde Vergadering. pag. 186—191. Zoortgelijke Atteftatie door de Wel Eerw. Clasfis van Schieland. pag. 192 en 193. Slot van dit Hiftorisch Bericht, en hartelijk vaar wel aan mijn Vaderland, mijne Vrienden, mijne Vijanden , mijne Amptgenooten, Ker¬ kenraads - leden en derzei ver Gecommitteerden, en eindelijk aan mijne Gemeentens, bijzonder die van Rotterdam. pag. 194.—204. HTSTO-  ) H ISTORISCH BERICHT VAN HET VOORGEVALLENE IN DE ZAAK DER POLITIEKE REMOTIE VAN DEN PREDIKANT J. S C H A R P, ZEDERT HET INLEEVEREN ZIJNER DEDUCTIE AAN DEN GROOTEN K E RKENRAAD DER NEDERDU1TSCHE GEREFORMEERDE GEMEENTE TE ROTTERDAM, OP DEN I 8d"' J ANUARIJ 1797, TOT DEN DAflt VAN HEDEN TOE. Cj)m meer dan eene reden verkies ik, — of, moest ik liever zeggen: ben ik genoodzaakt? — het bericht: mijner tege.ifpoeden, geduurende het afgeloopen Jsar, en den uitflag der aangewende poogingen, om mij uit dezelve op te htffen, aan mijne getrouwe Gemeente, aan mijne deelneemt nde Vritnden alömme , en aan. eiken liefhebber van eerlijkheid , rechtvaardigheid en billijkheid, openlijk mede te deelen. Ik ben dit aan mij zeiven, en mijne eer, verfcbuldigd ; de langduurigheid mijner, waarlijk onverdiende, rampen , het ongunftig gevolg van zoo veele, zoo herhaalde, zoo dringende poogingen tot mijne herftelling, door mij zeiven , door den Kerkenraad , door zoo veele duizenden aangewend, mueten bij eenen oppervbkkigen befchouwer en voorbaarigen oordeel-velier (en hoe groot is hun geral!) een zeeker vooroordeel tegen de rechtvaardigheid mijner zaak inboezemen, en niet zelden heb ik ondervonden, dat het gros der menfchen over recht of onrecht oordeelr uir den afloop en uitflag der dingen. Openlijke Gefchriften , Week- en A Dag-  < 2 > Dag-binden van deezen tijd , waar in niemand geIpaard wordt, waar in Partijfchap dikwils kennelijk de pen voert, of waar in zelfs nu en dan een meer eeilijk, maar onvoorzien:fg, Redacteur, door het plaatzen yan Stukken, hem toegezonden door de Lafterzuchc, Nijdigheid of Eigen - belang, zelve bedroogen wordt, en, tegen zijne bedoeling, een Faamroover i* van lieden , welke hij geheel nier kent, en welker character hij eeren en beminnen zou, indien hij hunne pL-rfoonen en omgang kende ; Gefcbiïfren van dien aart, herzeg ik, hebben nu en dan mijnen perfoon, mijn gedrag en denkwijze op de haatelijkfte wijze afgefchilc'erd , en, hoe weinig zeers dit mij deedt, die den licht-fch uwen den Lafteraar altoos met een grimlach gewoon ben te verachten, was dit echter dikwils van invloed op anderen, ook wel eens op znlken, die onpartijdige Rechters weezen moeiten ; boven dat heb ik Kinderen, en, na mijnen dood zeiven, wil ik niet, dat iemand hun de oneerlijkheid hunnes Vaders, met grond, zou kunnen verwijten, en daar mij, bij het tegenwoordige en toekoomende geflacht, de goede naam niet geheel onverfchillig is, was'er niets overig, dan , zonder kunftigen opfchik van woorden , waar door men aan alles een glimp kan geeven, nu alleen door een éénvou.vig kort verhaal van het gebeurde, doormengd met de letterlijke Authentieke Stukken, waar van geen één is achtergehouden , aan den onrirfijdigen te bewijzen, dat ik eerlijk, in de oprechtheid mijnes harten, gewandeld, en alles gedaan heb, wat men van een vrij en eerlijk man vergen mag, dat ik, noch in perfoon, noch in mijnen post, voor de Maatfchappij gevaarlijk was, en dat alles derhalven , wat ik leed, onbillijk, en een gegrond onderwerp mijner geduurige klagten was. Trouwens, die, als een recht üifcipel, Christus volgen wil, die volgt in alles, ook dan, wanneer Hij ons leidt waar kruis te draagen en fchande te verachten valt; maar dit blijft hij eevencvel verpligt te toonen , dat bij wiet lijdt als een kwaaddoender. i Pet. 4: 15. De braave, de moedige elias kan vervolging en ballingfchap verdraagen , maar de beroerder van Israël laat hij zich niet, overdeedigd, noemen. 1 Kon. 18: 17, 18. Niet minder ben ik de Uitgaave deezer Stukken ver- fchul-  < 3 > fchuldigd aan mijne waardige Amptgenooten en den grooten Kerkenraad , die , zoo voorbeeldig , en ter befchaaming van alle anderen, mijne zaaken ter hand genoomen, de onderlinge betrekkingen erkend, de banden vafter toegeknoopt, en, door eene ijverige en onvermoeid werkzaame Commisfie , alle mijne poogingen vergezeld en ten laatften toe onderfteund en bekrachtigd hebben. En hoe zou ik de liefde, de trouw, de hulp mijner Broederen, die met mijne tegenfpoeden zoo chriftelijk gemeenfchap gehad hebben, ontrekken moogen aan de kennis der weereld, waar, meer dan ooit , de broederliefde zeldzaam is (fratrum quoque gratia rara'). Aan U ook, was ik dit fchuldig, liefdraagende Gemeente! Aan U, die, bij zoo veele duizenden, uwe ftemmen verheft hebt om mij te helpen; Aan U, onder welke ik met zoo veele liefde heb gearbeid , van welker meeften, hoe verfchillende ook in ftaatkundige denkwijze, ik zoo veele bewijzen van achting heb genooten; onder welke mijn dienst aangenaam , en, zelfs veel meer dan ik wist, gezeegend is geweest, waar van zoo meenig bewijs, door mij, na mijne Remotie, ontdekt, mij tot vertroofting der ziele geweest is, en tot dankftof aan den eeuwiggezeegenden Heiland, die het woord zijner Knechten nog niet ledig doet wederkeeren , in weerwil van de ligtzinnigheid, de fpotlust, en het eigenwijs ongeloof onzer tijdenAan U moest ik de openlijke bewijzen geeven , dat ik de luiheid niet beminde, de rust en leedigheid niet zocht, rr.aar bij alk moogelijke geleegenheid de middelen beproefd heb, om, met eene vrije en gerufte Confcientie aan uwe zaligheid te arbeiden in den Herderlijken post, waar toe ik ónder u, voor bijna negen Jaaren, met zoo veele kennelijke wenken der Voorzienigheid, beroepen was. — Want, hoe onaangenaam , in veele andere opzichten, mijn lot ook voor mij was, niets was mij tot grootere droefheid, niets voor mijn hart tot eene meer geduurige fmarte (Rom. y: i*.) dan dat ik, zoo veele maanden lang, niet meer, gelijk ik plagt, beenen sring onder de fcbaare, en met haar trad naar Gods 'buis , om zijne gerechtigheid te vermelden en zijne wonderen te verkondigen in de groote Gemeente. (Pr. 40:10. 42:51. 71:16,17.) A a Eh>  < 4 > Eindelijk was ook de openlijke uitgaave mijner Stukken voltrekt noodzaalcelijk, o:u te bewijzen, dat ik, fbndvaftig in mijne eerlijke beginzelen , mij zeiven gelijk bleef ten aanzien van her oogmerk en den zin van mijn Üeclaiatoir, en dat mijne laatere Veizoeken en Adrcsfen oveveenkoomftig waren met mijne vOoriga Verklaaringen, Wien 'er al aan gelegen lag, om te Vérfpreiden, dat ik mij zelven ongelijk wa«, weet ik niet; daf. men dit reeds mompelde in de maand Srpt. 1796, maar dat door mijne uitgegeevene Deductie de mond gefnoerd is, weet men uit dezelve, p.g, 107 — na en 171—17.3; dat men dit in de maand juni;, en nu in December wederom, bij form van oorblaazing, over de hand gaf, en dat dit ook wel eens, in vertrouwen , gtfchied is door zul en , die dit geheel tiiet pajie, weet ik meer dan mij lief is; doch Heden van dien kwaad-zaaienden ftempel zijn niet waardig, darmen zich op hen vertoornt, of zich met hen 1 phouir. Maar toen (ik weet niet door welk eenen woord-verdraaier) in dezelfde maand jfunij, door verfcheidene Couranten alom verfpreid wirdt, dat ik de Belofte, B. die ik te vooren gkwpigehd had, nu aanbood gaaf af te leggen, veranderde dé zaak eenigzints van gedaante. — fSiooit (al'te mijne ingeleeverde ftukken bewijzen dit) heb ik geweigerd de Belofte af te leggen, nooit heb ik dezelve gereftringttrd, maar ik heb verklaard , conform de Publicatien , wat ik, door het afleggen der Belofte , aan de iViaatfchappij beloofde. Die was conform de gronden van het beftuur, dit was volkoomen voldoende voor de fecureteir. aangaande mijn gedrag, dit was alles wat men vergen mogt en konde. Op depzen grond rufte mijn Protest aan den Raad, mijne Doleantie bij het i'rovinrinal Beftuur, en al'e mijne klagten over geleeden onrecht en mijne poogirigen tot herftel. Indien ik nu ooit mijn Declaratoir te rug nam, indien ik ooit éénen ftap deed, die de onverdiende Remotie door den Raad billijkte, zou ik dan niet mijn Protest illufoir gemaakt, zou ik niet toegeftemi hebben, dat ik weigering of re/erve bedoeld, en ter kwaader trouw gehandeld had? mee een woord, zou ik mij zelven niet veroordeeld, met san dubbelhartigheid fchuldig verklaard en de wettigheid mijner Remotie erkend' hebben? — Neen, roet in-  < 5 > inhffifie aan een Declaratoir, dar niets dan de eigene publicatien van li & t bestuur reclameer je; ïDfct heihaaling van alle mijne gegeeyene yerklaaringen, met meer :ere duidelijkheid dan veelen, die de Belofte, Ronder eenige bijvoeging hunner intentie , hadden afgelegd, met alle eerlijkheid en rondheid van ziel, bood ik de Belofte am (gelijk ik van het begin afgedaan had j zonder verdere bijvoeging, en ik verklaarde, wat ik daar door verf ton J. Een ander Dagblad wekte de Rotterdammers op, om „hunne klagten aan het Pro,, vintiaal Beltuur mede'te deelen, dat aan mijn ver„ zoek niet voldaan wierdt" en het ontbrak daar bi} aan geene Onverdiende fchel inaamen; maar mijn Cbaracer was b>j de meerderheid mijner Stadgenooten te veel bekend, en fehoon zesthalf duizend zich bij het Provintiaal ijcttuur tot mijne berttelliug adresfeerden , en daar onder bekende en ijverige voorftanders der tegenwoordige orde van zaaken, verhief zich geen ééNit (tem openlijk daar tegen, hoewel het gewis aan heimelijke opttookers niet zal ontbrooken henben. Wat moest ik toen daar regen doen? — Courant pmcesfen, verdeedigingen tegen naamlooze Lafteraars en ongequal iiceer.ie Rechters, heb ik altoos gehouden voor niets afdoende, en meestal belachlijk. Ik wist wel, dat de wond des lafteraars altoos een lid,teeken nalaat a~) , maar, genoeg hebbende aan het geruigenis van mijn geweeten , en verzeekerd-, dat mijnwoord nooit geweest is ja en neen ( i Cor. 1: 18 JS wagte ik den tijd af, dat, door het uitgeeven der Stukken ieder onpartijdige overreed zou worden, en, daar het mij nu, na den afloop van alle poogingen, de juifte tijd toefcheen, geeftk dezelve uit, als een verv >lg mijner voorige Deductie, en als eene compleete Ferdeedigi'tg, die ik hier door duidelijker heb willen rnaaken, dut ik , hij elke Periode, vooral der laètfle Slikken , de bladzijden heb aangeweezen der Deau:tie, waar (a~) ,, Medicus quidam, alexandri m ag n i parsfttus, „ loiebat ilios adhurtari, ne metuerem quodvis crime» m „ quemvis iiuendere ; quod , ut maxime fanaretuf vulnus „ illjus , qui delatus esi'et, maneret tameu cicauix." —■ ./ïp&potbegin. er as mi. A 3  < 6 > waar mede dezelve overéén/temmen, en welke de éénzelvigbeid mijner handelwijze ontegenzeglijk beveftigen. Zonder mij dan, nu of in her vervolg, op re houden met Libellen, i .afterfchriften of diergelijke Pamphlets, waar in men anderen zwart maakt, om zelve wit te fchijnen, en waar op het bekende Dijlichon past: Deferat in vicum, vendentein tb lis & odores Et piper, & qukiquid cartis amicitur ineptis. zal ik, naar waarheid en in eenvouwigheid des hrrteii," de gefchiedenis van al het voorgevallene opgeeven, en het oordeel aan elk, die een welgeplaatst hart bezit, zelve overlaaten, terwijl in alles mijne redenen de op' rechtigbeid mijnes bar ten , en de weettnfcbap mijner lippen , bet geen zuiver is, zullen uit fpreeken, jFob 33: 3, en ik aan den Partijdigen de oude fpreuk herinnere : Trmvrwg » tSto awirltov , oei? owro iiTsiiv, «AAas TTÓTtgov osAtj^êV Atyercti. Men moet voor alle dingen in aanmerking neemen, niet, wie iets gezegd beejt, maar met hoe veel waarheids iets gezegd wordt, In mijne te vooren uirgegeevene Deductie heb ik, na eenige voorafgaande algemeene aanmerkingen over de Politieke verlaatingen van Kerkelijke Leeraaren, pag. 1— 14, een breedvoerig verflag gedaan van alles, wat, in het voorige Jaar, voor, bij, en na mijne Remotie zij voorgevallen , pag. 15—118. Onder de Authentieke Stukken, welke daar in vervat en breeder beredeneerd zijn , munten uit mijn gegeeven Advies in het Minifierie, den 13 Julij 1796, waar in ik reeds, vooraf, mijne verwerping van weigering en reflrictien , beneevens mijn gevoelen over deeze zaak, heb opgegeeven, pag. 23—40. — mijne Jufiificatoire Memorie aan den Raad, ingeleeverd 25 Julij 1796, waar in ik de Omisjie en het verkeerd opvatten mijner gezegdens in de Notulen van den Raad, ren minften in het Extract, vrijmoedig aangeweezen , en, na eene recapitulatie mijner waare bedoelingen, mijn mondeling Protest geinhaereerd heb , zonder door den Raad of iemand anders immer te zijn gelogenftraft, pag. 57—71. —_ de Memorie van den groot en Kerkenraad , ter mijner Jujlificatie, ingeleeverd aan den Raad , den 1 Aug.  < 7 > I Aug. 1796, beweerende, dar ik onmoogUjk konde gezegd hebben het geene, waar van mij uü Raad beschuldigde , pag. 75-83. — vervolgends mijne Memorie van Doleantie aan het Provinriaal Beduur, den 7 Aug. 1796, waar in, bij de Hiftoria facti eene duidelijke Eiucidatie en Juftificatie is' mijner prinrijles en intentie, pag. 85 106. — en eindëhjk mijn nader Request tot Eiucidatie en verzoek om afdoening., ingeleeverd den 12 Sepr. 1796, pag. 109-, 113. Al !^et ■welk ongelukkig afliep , döórqren het Provintiaal Leftuur , bij meerderheid van ftemmen , peffitteererlfle bij het declinaroir AÜvies van het Commirté Piovintiaal, het gewijsde bij den Raad bleef horoologeeren, bij Decreet van den 9 Dec. 1796- pag- HO. Ik gaf vervolgends een uitgewikkeld verflag van de redenen en oogmerken dier Deductie, welke geadiesfeerd was aan den grooten Kerkenraad, bij welke, als mijne Beroepers en Kerkelijke Rechters ter eerlter inftantie, ik mij, vooralle anderen, vervoegen moest. Zonder tegen God te murmureer en, pag 119; mijne anders handelende Amprgenooten te vei denken ot te befchulriigen, pag. 119 en 120; eenige daadelijke ongehoorzaamheid °ie willen bewijzen aan her Gouvernement, pag. UI en 111; of den Kerkenraad in twist te willen inwikkelen met de Grconftirueerde Magten, pag. 122—125, gaf ik de waare redenen mijner Deductie op. Ik deed eenen Eiscb omtrend het geen ik meende mij Kerkelijk toe te koomen, pag. 126 - 118, en voegde 'er een verzoek van medewerking bij, ter bekooming van mijn politiek herftel, pag. 128 - 130. Ik drong het gevraagde aan met gronden , ontleend van den aart der belofte en de veiklaaiing der afneemers, pag. 131 — 1^5 ; — uit de gronden van Vrijheid, Gelijkheid, liroederfchap, Heil en den eigen aart der Regeering zelve , pag. 136- 146; — ik beriep mij op de eigene veiKiaaringen van het tegenwoordige Beduur, pag. 146-152, en gaf de minuien op, welke mij voorkwamen de meest geichiktite te weezen , om een gewenscht einde te bereiken, pag. 153-158 , Ëindeiijk , na reden gegeeven te hebben voor het openlijk drukken der Deductie, pag. 159-175 » be" amwoórde ik alk- de bedenkingen van hoogmoed en A 4 hoof*  '< 8 > hoofdigheid; van meer gedaan re hebben dan een ander; van oproerige aangekleefdheid aan de voorige Conftiturie ; van liefdeloosheid jegens de Gemeente en van ongelijkheid aan mij zelven, pag. 165-173, ' Deeze 'Deductie, bij den Uitgeever deezes, in'het begin van het Jaar 1797 gedrukt, welke door veelen geleezen is, en door mij aan allen, welke mijne zaaken willen beoordeelen , ter bedaarde overweeying aangepreezen wordt, leeverde ik in peiioon , ("deeknde aan elk Lid een Exemplaar rond , bij de gro te Kerkenraads- Vergadering in, op den 18 januarij 1797, doende daar bij, met zeer veel aandoening, de'volgende Aanfpraak: 5, HOOG  < 9 > „ HOOG en WEL EERW. HEEREN ! VOLIJVERIGE „ EN GELIEFDE MEDEGr-NOOTEN IN DE BK! [£„ NING VAN HET EUANGELIE VAN ONZEN HEER „ EN ZALIGMAKER, IN DEEZE GEMEENTE! EERWAARDIGE HEEREN OUDERLINGEN ! GETROU„ WE BEWAARERS EN VOORSTANDERS VAN DE LEER EN DISCIPLINE ONZER KERK ! EERWAARDIGE HEEREN DIACONEN ! ONDER?, SCHRAaGERS VAN ONZEN GEMEENSCHA! LIJ„ KEN ARBEID! VADERS ONZ R AkMEN EN „ WERKTUIGEN DER GODLIJKE ZORGEN Ti. t „ VERKWIKKING VAN DE INGEWANDEN DER „ NOODLIJDENDEN ! „ ALLE te ZAAMEN, MIJNE GELIEFDE BROEDEREN 5, en MEDELEDEN DEEZER GROOTE VERGADERING , ALLEN en ELK IN uwe POSTEN, 5, WETTIGLIJK VAN de GEMEENTE , EN MITSDIEN VAN GOD ZELVEN , GEROEPEN , die- „ naars van JESUS CHRISTUS! dat de GEEST VAN GOD WOONE in uwe „ HARTEN en in uwe ZAMKNKOOMSTEN , 5, en DAT u uwe GENADE EN uwe VREDE „ ALLEZINTS VERMEEN 1GVULDIGD WORDE ! „ Ik verfcbijn in Uwe Vergadering met al her gevoel „ en de aandoeningen , die , in mijne ramplpoedige „ omfrandigheaen, welke U allen bekend zijn, bij een ,, zoo onver ëeld hart als het mijne, zoo natuurlijk zijn: „ - met die bedachtzaame voorzichtigheid, oie ons „ wel altijd, maar thands bijzonder, boo pasfelijk is-; „ maar teevens met die befcheidene vrijmoedigheid, 9, die altoos de gezellinne is der blanke onlchuld en der „ ronde eerlijkheid, — met die liefderijke hoogachting „ tn dankbaarheid voor deeze Vergadering, welke de „ wijsheid en billijkheid uwer handel wij '.e , tot bier ,, toe jegens mij gehouden, zoo zeer verdient; -- en „ boven alles met dat onbepaald en broederlijk verA 5 n trou-  < io > „ trouwen, het geen mij de eerlijkheid, de trouwen „ vriendfchap der Leden van deeze Vergadering en „ hunne eenpaarige zucht voor het nur en den vrede „ onzer Gemeente, inboezemt. Ik verfchijn hier eehter niet zoo zeer in de hoedaanigheid , welke ik „ voorrcaals had, en Kerkelijk wettig nog niet iufti„ neer veilooren te hebben, te weeten als Lid deezer „ Vergadering, gerechtigd om over de zaaken aan„ gaande den welftand der Gemeente, neevens U re „ advifeeren, te deiibereeren en te concludeeren. Ik „ verfchijn (herzeg ik) tbands tot die oogmerken „ niet. —^ Het is wel zoo, dat mijne Bediening merè „ Kerke/ijk is, en mijne betrekking op de Gemeente „ en deeze Vergadering uit dien hoofde ook zuiver „ Kerkelijk is , en dat deeze Kerkelijke betrekking „ door geene Politieke di/po/ftie, als zoodaanig, kan verbrooken worden, en dat ik derhalven nooit zal of mag ophouden mij zelven te befchouwen als „ kerkelijk wettig Leeraar deezer Gemeente en „ Lid van deeze en alle andere Kerkelijke Vergaderin„ gen, waar in ik ooit te vooren, in naam dier Ge„ meente, zitting had: Mijne roeping was wettig, en „ mits dien van God zelven ; zijne genade bewaarde „ mij voor het bedektelijk invoeren van verderffjke „ ketterijen en voor zodaanige openbaare ergernisfen, 3, waar door ik naar den regel van Gods woord en „ der vastgeftelde Kerkenorde, zou moeten geweerd worden van het bedienen der H. dingen ; de Ge„ meente zelve, in wier naam mij deeze Vergadering #, Beroepen heeft, toonde, zints mijn ongeluk, dat zij „ haare betrekking op mij als haaren wettigen Leeraar „ bleef gevoelen en wilde erkennen, en ik erken haar eeven zeer voor mijne wettige Gemeente , en ver. „ laat mijne plaatfe niet: — en hier in kan geene „ difpofitie van eenige Burgerlijke Magt, onder welke „ Conftitutie ook, eenige verandering maaken. Maar eeven waar is het, aan den anderen kant, dat die „ zelfde Politieke difpofitie mij wel verhinderen kan „ (behoudens mijn billijk Protest, en onverminderd „ mijne Kerkelijke rechten) in de daadelijke uitoeffe9» ning van mijnen post en het werkelijk genot van die „ wettige rechten, door eene daad van magt, waar s> tegen ik mij niet feite/ijk verzetten mag, zonder te „ kun-  < II > kunnen geoordeeld worden refractair en oproerig te „ zijn , ten minden niet zonder den fchijn des kwaads „ In dit ongelukkig geval mij bevindende heb ik „ mij (na gedaan Protest, waar van in de Notulen „ van den Raad deezer Stad bewijs is) van het bij„ woonen deezer Vergadering, gelijk van alle de ove, rige aedeeltens mijner Bediening onthouden, en zal hL-r (buiten de hoogde noodzaakelijkheid) niet weder verfchijnen, tor dat de Politieke Interdictie, welke het Committé Provintiaal voor eene finaals „ Dimisfte houdt, door gunftiger Refolutie zal wee„ zen ingetrokken en gedeld buiten effect. . „ Mijne verfchijning derhal ven in deeze Vergadering „ heeft een geheel ander oogmerk, te weeten, om, „ naar mijnen indifpenfabelen pligt, en ter verantwoor,, ding aan de geheele Gemeente, welke deeze Ver,, gadering vertegenwoordigt, Rapport te doen van ,, mijne geheele Zaak, en van alles, wat daar in door ' mij verricht is, mitsgaders van den actueelen ttaat, 1 waar in zich dezelve bevindt, — en te gelijk, om ', eenige voordellen, tot deeze mijne zaak betre^lijk, „ aan deeze Vergadering te doen , en aan derzelver „ ver1 ere deliberatie over te geeven. ,. Ten dien einde neem ik de vrijheid aan den rieer „ Prsefes te overhandigen eene ampele Deductie , or 1 Memorie, waar in het één en ander te zaamen ver' var is. en aan welker inhoud ik mij korthetdshajven " refereere, eeven als of ik dezelve letterlijk totidem ' verbis aan de Vergadering had voorgeleezen. ,. Om dezelve echter aan alle de Leden meer be„ kend te doen zijn , en de deliberatien zoo wel te ' acceleeren als te faciliteeren, leg ik ter tafel van de ' Predikanten, Collega hofstede daar onder ge' reekend , dertien duks van dezelve Memorie , be' neevens twaalf ter tafel van de Ouderlingen , en twintig ter tafel van de Diaconen , zijnde dus één ', voor elk der Leden van de Vergadering, met ver', zoek, dat dezelve aan de Abfenten door den Be^, dienaar deezer Vergadering, zoo rasch doenlijk, ,, moogen worden bezorgd. „ Eer ik nu echter deeze kamer verlaata, verzoeke „ ik de volgende zeer weinige aanmerkingen nog te „ moogen hier bij voegen. -  < 12. > „ ïO Dat ik U gaarne den noodigen tijd laare, hoe „ zeer ik anders eene fpoedige Refolutie verlange, „ ter bedaarde befluicneeming bij deeze Vergadering* „ mij ten volle verzeekerd houdende , dat geen één „ Lid derzeive deeze Deductie zd willen ter deilbe.» „ ratie leggen, veel min debatreeren, voor dat de„ zelve, en haare eigenlijke bedoeling, door alle „ de Leden zal zijn geleezen , of ten minden doot „ eene daar toe te benoemene Commisfie zal weezsn „ geëxamineerd. „ 2.) Dat ik vooraf, ter wegneeming van alle „ vreeze ter contrarie, declareere, dat in de geheele „ Deductie niets hoonen^e voor iemand , veel min „ voor de Leden deezer Vergadering of voor eenige „ burgerlijke geconftitueerde Magr, gevonden wordt, „ oir' eenig voordel , waar door de Vergadering irj „ eenen haatelijken twist met eene van dezelve kan „ worden ingewikkeld. Alles is, behoudens eene „ echt Nederlandfche vrijmoedigheid , met zoo veel „ menagement gedeld als moogelijk is; — de belofte „ van politieke onderwerping en onoproerigheid is, „ zonder eenige dubbelzinnigheid , meermaalen her? „ haald; — overal draalt niet alleen door, maar be„ lijde ik rondborltig mijne hoogachting , mijne broe„ derliefde en mijne erkentelijkheid zoo jeegens het „ Miniderie, als jeegens de geheele Vergadering van „ wegen alles, waar in dezelve, tot heden toe, „ naar de wet der broederfchap , met mij gehandeld heeft. ,, 3.) Dat de voldoende redenen, waarom ik deeze „ Deductie gedrukt ter tafel gelegd heb , uitvoerig „ in het laatde duk daar van zijn opgegeeven , op „ eene wijze , die ongetwijfeld , niet alleen bij de „ Vergadering, maar bij ieder woldenkend raensch, „ van welke opinien ook anders , volkoomen bijval „ vinden zal. ,, 4.) Dat, wat voorts de Memorie zelve aangaat, „ dezelve eerst behelst een volkoomen rapport van „ alles, wat mijne zaak betreft, van den aanvan» af » ^ ned.en toe , met infertie van alle de Stukken, Memoden en Request, door mij aan de gecon„ ditueerde Magten ingeieeverd. — Vervolgens twee „ voorftelleu aan deeze Vergadering, Het laatde » ver-  «C 13 > „ vervat een verzoek , om door alle gepafte wegen ,. re beproeven de opheffing der Politieke Ijifpofide, ,, d e mij de daadelijke wiarneeming mijner Bediening 1, belet, te verkrijgen; waar toe ik her gewaagd heb „ de voornaamfte gronden en eenige middelen op te „ geeven , welke 'ik ten vollen aan het voorder wijs " en verlicht oordeel deezer Vergadering heb oyer,. gelaaten Maar het ander voorftel , dat zuiver '„ Kerkelijk is , behelst eenen eiscb , om door deeze „ Vergadering inmiddels te worden erkend ,. als K.er„ kelijk wettig Leeraar deezer Gemeente , hoewel , „ verpligt mij van de daadelijke gebruikmaaking \, „ van dat recht te onthouden , tot dat bij de Po„ ,, litie gunftiger zal worden gedifponeerd." Dee', z n eisch doe ik billijk, jute meo, en op gronden, , bij de Memorie breeder gededuceerd. Ueezen eisch. ', doe ik met allen ernst , om dat ik dien aan de „ Gemeente verfchuldigd ben. En , fchoon ik geen „ oogenblik twijfel aan de billijkheid der Vergadering „ ten aanzien van mijn goed rechc, heb ik , om in alles te voldoen, deezen eisch gedaan onder plegtig „' protest C het geen ik mondeling hier herhaal) tegen ,, alle (onverhoopte) Refolutien en Handelingen ter contrarie , of nu of in het vervolg , appelleerende daar van (voor zoo veel des noods) aan de Wel !, Eerw. Clasfis van Schieland. „5.) 'Lr is nog maar overig ééne bedenking te beantwoorden, die bij iemand zou kunnen oprij11 zen , doch ook maar alleen bij zoo iemand , die „ van de zaaken niet genoeg geinformeerd was , of bij overhaafting oordeelde: te weeten , men zou „ kunnen voorgeeven: „ dat deeze Vergadering zich ,, „ niet verder in mijne zaak behoefde in te laaten, „ na dat zij eene Commisfie hadt benoemd , die " l, ook am den Raad een Adres gemaakt hadt, ter- „ wijl ik na dien tijd alleen mijne zaak bij de " „ Politie vervolgd hadt." Maar wat Lid deezer Vergadering zou onedelmoedig , wie mijner Rroe" deren onbroederlijk genoeg zijn , om deeze beden" king te blijven maaken , na de volgende herinneringen? ' „ a. De Commisfie (voor welke ik in de Deductie „ openlijk dank gezegd heb, en nu nog dank » zeg*  < 14 > m zegge) was benoemd, om bij mij naar den toedragt der zaake te informeeren, en ver„ volgends te doen het geene zij zou geraaden „ vinden, maar niet, om mij re verhinderen „ in het vervolgen van mijn gedaane Protest „ in den Raad, het geen zeer natuurlijk voor mijne reekening alleen bleef, en bij mij door „ eene Memorie van Doleantie bij het Provin„ tiaal Beftuur , in de Deductie geinfereerd, ,, daadelijk vervolgd is. b. Uit dien hoofde heeft de Commisfie (dank zij haaren ijver!) afzonderlijk, zonder mij ge„ werkt, en eene Memorie aan den Raad ge„ pasfeerd , van welke ik geene kennis noch „ opening gehad heb, dan twee dagen na dat „ dezelve was ingeleeverd; — het geen aller„ noodzaaklijkst was om te toonen', dat hier ,, in geene confpiratie plaats hadt. n c. Toen mij nu naderhand de Commisfie kennis „ gaf, dat haar Adres zonder effect geweest „ was , moest ik wel mijn Protest alleen „ vervolgen , maar deed zulks niet zonder „ voorkennis van de Commisfie, in tegendeel „ verzogt ik vrijheid om derzelver Memorie 3, aan den Raad tot eene Bijlage te voegen „ bij mijne Memorie van Doleantie, waar toe „ ik ook dezelve fchriftelijk van de gemelde „ Commisfie verkreegen heb. „ d. Na dien tijd heb ik geene andere Adresfen ge„ maakt dan alleen het Request om afdoening „ in de maand September, breeder bij mijne „ Deductie gedetailleerd, doch dit deed ik in „ 's Hage zijnde, en op Advies van den toen„ maaligen Prefident van Holland, waar door „ het phijfiek ondoenlijk was eenige vooraf„ gaande rugfpraak te houden met de Com„ misfie van deeze Vergadering. „ Met één woord, — mijne Broeders! — ik heb „ noch willen noch kunnen Adres maaken aan deeze „ Vergadering, voor en aleer ik zelve alles gedaan ,, had wat ik konde , en mij ronduit onverantwoor„ delijk noemen konde aan eenig verzuim. — Nu heb „ ik gedefungeerd, ik heb voldaan aan alles wat men „ van  < 15 > „ van mij wagten konde, en mijne Deductie zal dit „ voor aller oog ontegenzeglijk bewijzen. — Gij, „ Leden deezer Vergadering! zijt nog op verre na in „ dit geval niet: gij hebt (vergunt mij dit te zeggen) „ nog pligten omtrend de Gemeente , omtrend Mij, en omtrend U zelven, aan welke (hier van houde „ ik mij verzeekerd) niemand Uwer zich, onder eenig „ voorwendzel, zou willen ontrekken. ., Beweeglijke woorden om U ter vervulling van „ 'dezelve aan te zetten zijn hier onnoodig: het edel„ moedig paard, dat van zelven loopt, behoeft den „ fpoorflag niet. Gij moet de zaak behandelen van „ iemand, die door deeze Vergadering Wettig is ge„ roepen in naam eener Gemeente , die billijk ver,, wagten moet, dat Gij niets verzuimen zult om den„ zelven aan zijnen dienst (zo het doenlijk is) weder „ te geeven: — van eenen Medebroeder, die aanfpraak „ maaken kan op uwe goede trouw en broederlijke „ liefde: — van eenen Leeraar, die, door Gods ge„ nade, niet geheel onnut of onaangenaam was in zijn werk en wiens lust is , het Euangelium te dienen: „ van eenen Man, die Vader is van een talrijk Gezin, „ en wiens lot, ook van dien kant befchouwd, niec „ onverfchillig is. Broeders! in eenen tijd, die meer „ dan gewoonlijk leert, hoe veranderlijk alle aardfche „ dingen zijn , en hoe rasch ieders lot kan keeren, „ vergeet de les onzes Meefters niet: ,, Al wat gij „ „ wilt dat u de menfchen doen, doet gij hun ook „ „ alzoo." „ Ik zal U niet langer ophouden, en deeze Aanfpraak „ nu Copielijk ftellen in handen van den PrEofes,_ om \, dezelve voor nu en voor de Pofteriteit, ter mijner „ decharge , te doen infereeren in de Acta deezer „ Vergadering. ,, Voorts zal ik nu oogenbliklijk de Vergadering ver„ laaten en de vrijheid Uwer deliberatien niet verhin„ deren , hoopende, door Uwe gebeden en broeder- lijke poogingen, haast aan Ü lieden weder gefchon,, ken te worden. „ Voor het overige , wanneer Gijlieden en mijn „ geest zult vergaderd zijn , zij mijn God in het „ midden van U ! Ziet op alle Uwe poogingen ten „ nutte der Gemeente zijnen voorfpoedigeaden zegen! „ Ver-  < 16 > ,, Verblijd U over Zion ! Leeft bewaard voor alle. „ rarrjpen der rij len , gezeegend mee alle de Uwen. „ blijft mij beminnen ge'ijk ik Uüeden doe, en, „ wat ook de uitflag zijn mooge, neemt in mijn ge,, val zulke beiluiten , voert ze zoo moedig uit, dan „ Vriend en Vijand, dat heel het Vaderland, van U ,, zegge : ,, Deeze mannen zijn diensknechten des ,, leevenden Gods , en wij kennen hier aan , dac „ zij jbsus difcipelen zijn , om dat zij zoo groot: „ eene liefde hebben onder malkanderen." „ Ik heb gezegd!" Naauwlijks bad ik deeze Aanfpraak geëindigd, of de Profes, zijnde toen de Hoog Eerw. lieer Profesfor J. r. lk. sage ten broek v die mij in deeze geheele zaak zoo veeie bewijzen van deelneemende broederliefde en werkzaame hulpvaardigheid gegeeven heeft, dat, hem, zoo als hij verdiende, te bedanken, naar eene vleierij zou fmaaken , waar toe hij te groot is, om ze te o tfangen, en ik te onhandig om dezelve te miaken) beantwoorde dezelve, in naam der Vergadering, op de allervriendeüjkfte wijze. ,. De Vergadeiing „ r zeide hij) voelende haare broederlijke betrekking e, od Mij, en haare verpligting jegens de Gemeente, hadt met zeer veel leedweezen uit de Vergaderingen „ en van den openbaaren Dienst gemist eenen Mede„ broeder en Leeraar , wien God zoo veel lust &c. „ gegeeven hadt , niet alleen om het Euangelie te „ verkondigen , maar ook om de Waarheid voor te ,, ftaan en re verdeedigén : — Zij zagen met fmerte mij ,, in zulke onaangenaame omftandigheden begreepen, „ en zich zelven in de noodzaak om te moeten delibe„ reeren over voordellen van dien aart. Hij wenschte ,, Mij en de Mijne alle bemoediging en vertroofting ,, Gods. Voorts (zeide hij) konde de Vergadering „ nog geene befluiten neemen over eene Memorie, „ waar van geene der Leden den inhoud wiften, maar ,, men zou met alle die broederlijkheid vervolgends delibereeren , welke ik voor de Vergadering ge.ie,, clareerd had , en die Hij mij van zijnen kant ook betuigde. Hij wenschte, dat alle hunne handelingen „ fteeds zouden beantwoorden aan hunne broederlijke „ ver-  < -7 > ,, verpligtingen. En Hij eindigde met te bidden, da£ „ God han zulke middelen wilde doen voorkoomen, „ waar door mijn verlangen , hun genoegen , en de „ wensch der Gemeenre, mogt voldaan worden, en „ ik fpoedig wederkeeren tot de waarneeming van dien „ Dienst, tot welken ik door God zelven geroepen „ was." &c. Waar op, na mijn vertrek, de ingeleeverde Deduc-ie gefield is in handen van eene Commisfie, om te dienen van Confideratien en Advies, zijnde tot die Commisfie benoemd de Predikanten ten broek en hoog, Ouderlingen p. db sel az. en w. van loo , en Diaconen a. brsedveld en k. uitdenbroek. Acht dagen laarer , den 07 Januaiij 1797 , was de Vergadering expresfelijk belegd op verzoek van de Commisfie, in welke Vergadering zeer gewigtige dingen , allen hoogst in mijn voordeel , en voor de eer der Vergadering hoogstloffelijk, zijn voorgevallen. In de eerde plaats kwamen ter tafel veifcheidene Requeften, gereekend door een aantal van vijf duizend, acht honof.ro, drie en negentiq Leden der Gemsente , wel niet allen woordelijk van den zelfden inhoud, maar overëendemmende in de conclufie, „ dat zij hartelijk verlangden, dat Ik in mijnen „ Dienst, als Leeraar deezer Gemeente herihdd moge „ worden, verzoekende derhalven de Eerw. Vergade- ring, dat dezelve Mij, ingevolge den eisch, gedaan „ bij mijne gedrukte Deductie, als kerkelijk wkt„ tig leeraardeezergemeentezou gelieven te erkennen, en voorts alle moogelijke en betaame„ lijke poogingen tot mijne herftelling zou gelieven aan ,, te wenden, en op deeze verzoeken, in haare delibe„ ratien over deeze zaak, de noodige reflectie flaan." De aandrang deezer teekering , ook na dat het eerfte gedeelte van het verzoek reeds was toegeftaan, was zoo groot, en te gelijic zoo bedaard, zonderden minften fchijn van combuftie , dat in eene volgende Vergadering het getal der Requeflranten geklommen Was tOt acht duizend, drie honderd acht en dertig Leden der Gemeente, maakende ruim twee derde gedeelrens van dezelve uir. Onderrusfchen hadden (want mtjn verhaal moet volftrekt onpartijdig zijn) ook eenige Jongelingen en & Jon'  < i8 > Jonge Dochters uit het Burger-Weeshuis deezer Stad, allen Ledemaaten, neevens anderen, da gemelde Requeften onderteekend ; doch daar zulks ftrijdig was met de wetten, welke de voorzichtigheid in alle gevallen in dat Godshuis hadt voorgefchreeven , gaven de Regenten , pligtshalven , daar van, bij eene Misfive , kennis aan de groote Vergadering, berichtende dat een groot aantal hunner blinderen dat gedaan " hadden om hunne verkleefdheid te openbaaren voor " den Euangeliedienst van Do. j. scharp" en verzoekende ,. fzonder zich in te laaten in de Merites van het Adres) dat de naamen dier Kinderen mog" ten worden geroieerd , en hunne handelwijze in " deezeri van de befte zijde beoordeeld , oflchoon " onbeftaanbaar met de regelen van het Godshuis." 'vVant ( fchrijven zij billijk) „ wij hebben fteeds gewaakt, en achten ons bij voortgang verphgt te waaken, dat de Kinderen, aan onze zorge toever" trouwd , zich gedraagen als gealimenteerden , die I' zich met geene zaaken, van welk een aart dezelve " zijn , vermoogen in te laaten , ter voorkooming " van nadeel, welk andersfints natuurlijk daar uit I' voor het Godshuis kon voortvloeien." Deeze Misfive in handen gefield zijnde der Commisfie , om de lijften te onderzoeken, heeft deeze wel den ijver der Wees-Ledemaaten .op zich zelven gepreezen, maar echter , om aan de wetten van het Huis te voldoen (fchoon van de vier en tachtig , die opgegeeven waren , flechts v'nf en zeventig naamen gevonden zijn) dezelve, in het opmaaken der lijften, nier mede geteld. Welk een aantal Stemmen voor de billijkheid! welk een bewijs voor de aankleeving der Gemeente! welk een aandrang voor den reeds van zelf ijverenden Kerkenraad! welk eene voldoening voor Mijzei ven, ziende de fteeds voortduurende gezetheid van de Gemeente op mijnen Dienst, die, na zoo veele jaaren arbeids, niet verkoeld was , en mij het zegel mijner roeping en eene nieuwe band van onlosmaakbaare verkleefdheid is! tt j • Het tweede, dat in deeze groote Vergaderingop den 27 Januarij , voorviel , was, dat de Commisfie zelve, over het eerfte gedeelte van mijne voordellen, naa-  < ip > naamenlijk den eisch van Kerkelijke wettig-verklaaring, een gunftig en éér.paarig Preeadvies, ulthragt van den volgenden inhoud: „ WIL EERWAARDIGE HEEREN EN MEDEBROEDERS! „ De Gecommitteerden van desze Eerw. groote Vergadering in de zaak van Ds. scharp. van „ oordeel zijnde, dat het voornaame oogmerk deezer „ Vergadering, in het aanfteilen eener Perfoneele „ Commisfie, was, om daar door des te meer fboed ,, te geeven aan de behandeling en best moogelijke ,, afdoening eener zaak , welke zoo gewigtig en be„ langrijk is, niet alleen voor den Perfoon en de Fa„ mihe van Ds. scharp, maar ook voor het Leeraar„ ambt in het gemeen , voor deeze Vergadering en „■voor de Hervormde Gemeente, welke zij vertegeR„ woordigt, waar van God zelve haar het opzicht en „ de lufcherming heeft toebetrouwd. „ Hebben dan ook op deezen grond, en om, zoo „ zoo veel in hun was , aan dit oogmerk der Eerw, „ Vergadeiing te voldoen, zoo dra zij de ingeleeverde „ Deductie van Ijs. scharp, met behoorlijke aan„ dacht, geleezen hadden, hunne raadpleegingen daar „ over begonnen en voortgezet, van welker uitflag zij „ de eer hebben, bij deezen, aan de Eerw. Vergadering „ bericht te geeven. „ Gecommitteerden waren eenpaarig van oordeel, ,, dat de voornaame en eigenlijke zaak, waar over zij „ oordeelen en de Vergadering prasadvifeeren moeften, „ zich bepaalde rot deeze twee ltukken. „ I. Tot den Eisch, door Ds. scharp voorgefteld, „in zijne Deductie, Pag. 126- 128 , hoofd'zaaklijk „ hier op uiikoomende : „ Dat de Vergadering , ter „ „ zijner requifide, verklaare, hem (Tchoon onge„ ,, hikkig verpligt zich van de waarneeming zijner ,, ,, H. Bediening, uic hoofde eener Politieke ititér„ „ dictie, te onthouden ) voor zoo veel de Kerkelijke „ „ Judicature en deeze Vergadering aangaat, te „ „ houden en te erkennen voor wettig Leeraar deezer ,, ,« Gemeente en Lid van deeze en de andere Kerke„ ,, lijke Vergaderingen derzeive Gemeente,, zoo ec'n„ „ ter, dat Hjj, zonder geoordeeld te worden daar Ë a „ „ door  < 20 > doo' z'ch aan pügtverzuim fchuldtg te maaken of " " zijne Kerkelijke Rechten te verliezen, zich van de " " daadelijke waarneeming zijner Bediening in deeze " Gemeente, en van het bijwoonen der Vergaderin" " gen zal onthouden, tot dar. ten aanzien zijner " Po'itieke Interdictie of Dimlsfie , gunftiger zal " " \veezrn gedifpoheerd: en dat Hem hier van, hij " " fchriftelijk Extract uit de Asta deezer groote " " Vergadeiing zal worden kennis gegeeven." " Tot het Verzoek, om „ alle moogehjke midde," ïén aan te wenden en te werk te Hellen , welke " " deeze Vergadering noodig en dienfttg zou oordee" " len, om de Politieke Interdictie of Dimisfte op" " geheven te krijgen, en dnar door Zijn Kerw. aan " de daadelijke en onbelemmerde waai neeming zij" ner Wettige Bediening , en van alle de deelen " " derzelve ih deeze Gemeente en derzelver Ker" " kelijke Vergaderingen, wedergegeeven te zien, " welk verzoek Ds. scharp voorftelt , beredeneert en aandringt in zijne bovengemelde Deductie, Pag. " I'Daar5nu, volgens de roeening van Gecommitteerden, de toeftemmtng en voldoening van neeze Eerw. groore Vergadering nan het eerfte (luk, aan den eisch " van Ds scharp, één der voornaamfle en wezenII lijkfte grondflagen uitmaakt , waar op alle verdere : verzoeken en poogingen van deeze Vergadering moeten gebouwd z^'n; zoo waren ook Gecommitteerden " éénpaarig van oordeel, dat zij zich in de eerfte plaats, V, en voor als nog, alleenlijk tot de overweeging en beoordeeling van dien eifch bepaalen moeflen. Jm" mers, indien het waar is, dat Ds. scharp, niet regenftaande zijne Politieke Interdictie of Dimisfie, " is en blijft Wettig Leeraar deezer Gemeente, en in '" die betrekking Wettig Lid van deeze en andere Ver" gaderingen derzelve Gemeente , zoo volgt daar utt natuurlijk en van zelfs, dat de Gemeenre en deeze Vergadering, nis reprefenreerende de Gemeente, en " als haare Opzienders, verpligt, om derzelver belan" gens op alle moogelijke wijzen te handhaaven en te bevoorderen, ook daar in recht en grond heeft, !, om met en voor >)S, scH«»pen voor de Gemeente „ te verzoeken, dat zijne Politieke Interdictie of üt" „ mts-  < 21 > mts/te mag worden opgeheeven, .en Hij, als Wettig „ Leeraar der Gemeente aan de daadelijke waarnee„ ming zijner Bediening mag worden te rug gegeeven. „ Wat nu den Eiscb zelven betreft; Gecomrniuecr,, den naauwkeurig overwoogen hebbende de gronden „ en redenen, waar mede Ds. scharp deezen eisch „ aandringt , te viuden op de aangehaalde plaats , „ Pag. 126 -I-27 en in den aanvang zijner Deductie, Pag. 1 10, waren allen tènjlemmig met zijn Eerw. ,, van bet zelfde gevoelen. En daar zij hunne waare „ meening, op alle deeze gronden gebouwd, niet kor„ ter, klaarer en krachtiger kunnen uitdrukken dan mee, „ de eigene woorden van Ds. scharp, neemen zij „ dezelve hier als de hunne over : de Euangelie- be„ diening is, in baar en aart, en als zoodaanig, geen „ Burgerlijk beneficie , en Haat dus in zoo verre, „ niet ter fchenking, ter afneeming, of ten bedwange „ der Politieke Overheid. De roeping eenes Leeraars „ is wettig van de Gemeente , en misdien middelijk „ van God zelven : het radicale dus van den pose „eenes Leeraars is in de Gemeente : door haare „ roeping en door wettige inzeegening is hij, naar „ het Woord van God, en de daar op gebouwde Leer der Gereformeerde Kerk , in die Gemeente ,\ van gods wkcfn Leeraar, Dienaar van chris,, tus, en uitdeeler der verborgenheden Gods. En, „ op dien grond , kan dan ook Ds. scharp niec ganders befchouwd worden dan als kerkelijk „ wettig leeraar der n e d e rdü1tsche 6 p> „ reformeerde gemeente te rotterdam, „ h n lid deezer groote vergadering, boe- ', wel verhinderd in de d a a d k r. ij k e waarneeming zijner fw-ctien, door eene Politieke interdictie. „ Indien dit niet doorging; indien de Politieke in„ terdictie of dimisfie eenige verandering of vermindering te weeg bragt in de radicale en Kerkelijke " wettigheid van het Leeraarambt zelve , en van de „ wedeizijdfche betrekking tusfehen den wettigen Leer„ aar en zijne Gemeente , zoo zou volgen . dat die Leetaars, welke aan eene zoodaanige Politieke in11 terdictie of dimisfie- waren onderworpen geweest, „ bij de opheffing of indikking van de.-elve , hunne „ functien in de'Gemeente en derzelver Vergaderin15 3 » £ea  <( 22 )• „ gen niet konden hervatten, voor dat zij op nieuw „ door de Gemeente geroepen of erkend en ingezee„ gend waren. Iets , het geen nooit, immers zoo „ veel aan Gecommitteerden bekend is, in een der55 gelijk geval heeft plaats gehad. „ En dus beveftigen ook deeze voorbeelden , het geen de aart der zaak leert , dat de Politieke in,, terdictie of rHmisJie , waar aan zirh en Leeraar en ,, Gemeente, behoudens bun goed recht, en eene be„ taamelijke vcrdeediging van bet zelve , lijdelijk ,, onderwerpen moeten, wel den wrttige* Leeraar „ verhindert in de daadelijke waarneeming zijner Bediening, en de Gemeente berooft van het daa- dei.ijk vruchtgenot van den Euangcliedienst haares „ wettigen Leeraars, en van dien genaderijken zegen, ,, dien God , in den weg zijner inftellingen, daar mede „ verbonden en daar aan belooft heeft; maar dar zij ,, geene verandering of vermindering te. weeg brengt „in de wettigheid van 't Leeraarambt zelve of van de weder zijd $ che betrekking, die 'er „ tusfchen den Leeraar en zijne Gemeente plaats h"eft. ,, ls die nu waarlijk alzoo , dan kan, dan mag ,, ook eene Kerkelijke Vergadering niet anders daar ,, over oordeclen, of, wanneer haar oordeel gevraagd s, wordt, anders daar oimrend verklaaren : En dus „ kunnen Gecommitteerden ook niet zien , dit deeze ,, Vergadering eenige zwaarigheid kan maaken , om „ dit, ter requifitie van IX scharp. te verklaaren, ,, en Hem daar van een fchriftelijk bewijs te geeven; „ zoo tot zijne eigene volkoomene gerusijlelling , als „ om daar van in alle moogelijke gevallen , waar in „ zijn belang zulks vorderen mogt, het noodige ge„ bruik te kunnen maaken. ,, De zaak zou dan bij den eenen of anderen eenige „ zwaarigheid of bedenking kunnen veroirzaaken, in,, dien Ds. scharp dir geheel onbepaald vroeg, en „ men dus vreezen konde , dat zoodanig Declaratoir „ op eenigerlei wijze zou kunnen dienen of misbruikt „ worden tot vilipendie van de Hooge Overheid; ,, Maar, daar Ds. scharp uitdrukkelijk „ vooraf „ verklaart , niet refraccair te willen of te zullen „ „ handelen , 'egen de Politieke interdictie , of daadelijk eenige deelen van zijn openbaar „ „ Euan-  ♦C 23 > Euangeliewerk , geduurende dezelve , te willen vervullen, nemaar in tegendeel zich aan dezelve partve te onderwerpen," en ook deeze ciaufuie. ' aan het Declaratoir zelve wil verbonden hebben; zoo roeenen Gecommitteerden, dat daar door deeze " zwaarigheid of bedenking giheel wordt wegge- „ noomen. - r . Gecommitteerden zouden derhal ven , J.uvo meliori van oordeel zijn, „ dat deeze Vergadering, ter requifitie van Ds. scharp behoorde te ver" klaaren , hem f fchoon ongelukkig verpügt zich ' ' van de waarneeming zijner H. bediening, uit " " hoofde eener Politieke interdictie te onthouden) " " voor zoo veel de Kerkelijke Judicature en deeze " " Vergadering aangaat, te houden en te erkennen " " voor wettig Leeraar deezer Gemeente , en Lid " " van deeze' en de andere Vergadering derzelve " " Gemeente: zoo echter , dat hij, zonder geoor'V deeld te worden daar door zich aan pligtverzuim " " fchuldig te maaken , of zijne Kerkelijke rechten te verliezen , zich van de daadelijke waamêe" " ming zijner Bediening in deeze Gemeente en van " " het bijwoonen der Vergaderingen zal onthouden, " " tot dat , ten aanzien zijner Politieke interdictie " " of dimisfie , gunftiger zal weezen gedifponeerd, " " en hem hier van bij fchriftelijk Extract uit ds " " Act* deezer groote Vergadering kennis te geeven.-" " " Gecommitteerden meenen dus verre aan het oogmerk deezer Vergadering voldaan te hebben , en " zullen , zoo draa op dit voorftel, zoo zij Hoopen en " op de aangevoerde gronden vertrouwen, gunftig zal " weezen gedifponeerd, allen moogelijker» fpoed maa" ken dien de zaak vordert en *t gevvigt derzelve " toelaat, om over bet tweede fluk, het verzoek van " Ds. Sch.- rp te raadpleegen, en ook daar omtrend H deeze Vergadering te dienen van P.eeidvies. raat.) „ J. J. LE SAGE TEN BROEK. U J T.BOOG. „ P. DE SEL Az. „ W. VAN LOO. ! A. BREED VELD. \, R. UIT DEM 13 ROEK." B 4 Dit  '< u > Dit Prceadvies, in deliberatie gebragt zijnde, is de Commisfie hartelijk bedankt , en het zeive in eene Refolutie van de Vergadering veranderd, met last aan den Scriba, om, conform het zelve, aan mij een Extract ter hand te ftellen , ten bewijze van mijne erkentenis als ksricf. t-tjK xvettig Leeraar der Gemeente en Lid der Kerkelijke Vergaderingen. Reeds den volgenden dag ontving ik van mijnen waardigen Collega van niéüwsïadt het volgende extract uit de Handelingen „ des grooten Kerkenraads der „ Nederduitfche Gereformeerde „ Gemeente der Stad Rotterdam, „ Den 07 Januarij 1797. „ Art. 2. De Vergadering , gehoord hebbende het Prsad„ vies van haare Gecommitteerden in de zaak van „ Ds. scharp, omtrend den eisch, doorzijn Wel ,, Eerw. van haar gedaan bij zijne gedrukte Deductie ,, aangaande zijne Politieke Remotie , enz. aan haar overgegeeven den 18 Januarij laatstleden, ten aan„ zien van haare erkenrenisfe van zijn Wel Eerw. als wettig Leeraar deezer Gemeente enz. , te vin,, den op pag. 127 ; heeft, uit aanmerking van de „ goede gronden, welke zij gevonden beeft voor deeze „ zijne bfgeerti, en van de alleszintS betaamelijke „ bepaalinge, welke door zijn IVel Eerw zelven daar is bijgevoegd, gerefolveerd, conform bet Praadvies , „ ter requifkie van Ds. scharp te verklaaren, — „ Hera (fchoon ongelukkig verpligt zich van de „ waarneeming zijner Heilige Bediening , uit hoofde ,, eener Politieke interdictie, te onthouden) voor zoo „ veel de Kerkelijke Judicature en deeze Vergsde„ ring aangaat, te houden voor wettig leeraar „ deezer gemeente ën lid van deeze en „ de andere vergaderingen derzelver gemeente: zoo echter, dat hij, zonder geoor„ deeld te worden daar door zich aan pligt-verzuim „ fpliuldig te maaken, of zijne Kerkelijke rechten te „ ver-  *C 25 > „ verliezen, zich van de daadelijke waarnerming zijner '.' Bediening in deeze Gemeenie, en van het bijwoo- nen der Vergaderingen zal onthouden, tot dat, ten " aanzien 'zijner Politieke interdictie of dimisfie, gun- ftiger zal weezen gedifponeerd. En zal turn hier " van, bij fchriftelijk Extract uit de Acta kennis ge„ geeven worden. (onder ftondt) „ collata concordant. „ Q. T.i (was getO „ W. VAN N1EUWSTADT, ,, Scriba" Zoo toonde de Broederliefde haare gewijde betrekking te gevoelen: zoo verkreeg de Gemeente op haar verzoek eene plegnge erkentenis van de onderlinge ver-indenis, die zij ongefchonden bewaaren wilde, en ik had, te midden mijner teegenfpoeden, de vertroofting, dar mijne Wettige Kerkelijke Rechten in ds Gemeente van Rotterdam voor altoos beveiligd , en boven a'len twist der tijden verheven waven. De éénpaarieheid , waar mede dit alles gefchiede, gaf hier aan eene dubbele waarde. De Vergadering was ten getale van 40 Leden, en dos 'bijna compleet, te zaamen. alleen één Ouderling en één Diacon waaren abfent, maar voegden zich , in het vervolg , bij het gerefolveerde. (Jok waren alle mijne Amptgr-nooten aanweezig en éénftemmig, alleen waren niet tegenwoordig de Heeren hofstede, bonnet en bar bh, óoch ook die mijne geliefde Medebroederen hebben mij, in dit buitengewoon geval, de buitengewoone bewijzen hunner broederliefde , en aan de Vergadering die hunner goedkeuring, piet onthouden. De Hoog Eerw. hofstede, welke mij reeds, bij eenen liefderijken Brief, op den 11 Januari}, zijn genoegen over de Deductie en zijne vriendbroederlijke, deelneeming , gelijk Hij gewoon is , hadt te kennen gegeeven, zorgde, dat, in deeze zelfde Vergadering, van zijn Hoog Eerw. een Brief inkwam van den volgenden inhoud, welke zijne vritndfehap voor mij beveftigde: B 5 „ HOOflf  '< 2(5 > „ hoog en wel eerw. heeren medebroeders! „ Weetende , waar toe de Vergadering belegd is; „ doch door lichaams ongefteldheid verhinderd wor„ dende dezelve in perfoon te kunnen bijvvoonen, is „ mijn vriendelijk verzoek, dat mijn Advies en Stem „ mooge gevoegd worden bij die Leden (en waarom zou ik dit niet van allen moogen vertrouwen?) dewelke in de zaak van onzen waardigen Medebroe- der scharp, ter zijner herfteliing het volijverigfte „ belang neemen. Ik conformeer mij met de befte en „ gefchiktfte middelen , daar toe te beraamen , ten „ einde aan het vuurig verlangen onzer Gemeente, en tot bevordering van derzelver heil, zoo fpoedig als „ moogelijk is, voldaan worde. „ Na de verlichting van 's Heeren Geest in een „ onderwerp van zulk een gewigt over de Vergadering „ afgefmeekt te hebben, noeme ik mij met alle eerbied „ en achting „ hoog en wel eerw. heeren medebroeder s! „uw hoog en wel eerw. „ Rotterdam ,, Ontmoedigen Dienaar „ den 27 Jan. 1797. „ (get.; P. HOFSTEDE." In de eerstvolgende Vergadering van den 1 Maart 1797, waar in mijn waardige Collega kaas mijn gewoon en wettig PraDndium waarnam, bragt zijn Wel Eerw. een zoortgelijken Briefin, door den, algemeen, naar verdienften, hooggeachten, Vader bonnet, aan den Prasfts gezonden, en die van deezen inhoud was: „ wel eerw. heer pr-eses! ,, Vernoomende hebbende, dat Leden van de Groote „ Vergadering , afweezig zijnde van eene belegde „ Vergadering in de Zaak van den Wel Eerw. Ds. „ scharp hunne Adviefen of Stem door eenen Krief hebben ingeleeverd , neeme ik de vrijheid U Wel „ Eerw. bij deeze te verzoeken, om, mijnen weegen, „ de Eerw, Groote Vergadering te berichten, dat ik „ mij  < 27 > „ mij vèrêehigè met deszelfs verklaaring en befluit „ aangaande het eerfte deel van den eisch van Os. „ scharp, — en dat ik wenfche, dat de Commisfie, „ en de Groote Vergadering door dezelve , gelukkig „ zal Hagen in hcc 'zoo gewenscht herftel van Ds. ,, scharp, der Gemeente en zijn Wel Eerw. ten „ Zeegen. Met Bede, dat de Heèrë, hij hartelijken ijver, de noodige wij-heid en yoorzichtigfieïd »er„ leene, ter gelukkige uitvoering van het geene verder „ in deeze zaak mogt te doen zijn. „ De Groote Vergadering en U Wel E.crw. van „ mijne waare hoogachting verzeekerende , tiebbe ik ,, de eer, Wel Eerw. Heer! mij te noemen „ U Wel Eer w. Di°nnar „ 23 Feb. 1797- » Cg«.) PAUL. BüXNLT." Ook kwam te gelijker tijd ter tafel de volgende Brief van mijnen ouden en opregten vriend, Vader barbï. „ hoog en WEL eerw. heeren MïOEBROF.deks ! ,, Verhinderd geweest zijnde de naastvoorgaande „ Groote Vergadering te hebben kunnen bijwoonen , „ neeme de vrijheid, om, bij de Refumtie der Noru„ len . bij deeze re verklaaren , dat ik mij in alles „ volkoomen conformeere met het geen in de gemelde „ Vetgadering in de zaak van onzen veelwaavdigen „ Medebroeder Ds. scharp, en ter zijner herfteliing „ beflooten is. „ Van harten wenfchende en verlangende , dat de „ poogingen, reeds aangewend, of die nog fiaan aan„ gewend te worden, door een gunstrijk befruur des „ Aütrhooglten tot weezeniijk Heil deezer Gemeente, „ en tot ons aller blijdfchap, van een gewenscht gevolg „ moogen worden bevonden. Na toebidding van alle. „ Heil en Zegen noeme mij met waare hoogachting „ hoog en wel eerw. heeren medebroedebs { „ uw hoog en wel eerw. „rotterdam „ Ootmoedigen Dienaar „ 1 Maart 1797. „ (get.) DL. B A R B E." De  '< 28 > De Vergadering deedt doorop in Actis (tellen : „ De Vergadering, deeze Misfives gehoord hebben,, de , verblijde zich met de inltemming deezer Wel „ Eerw, Heeren in haar gevoelen omrrend deeze zoo „ belangrijke zaak, verzogt den Scriba dezelve in Actis „ te inlereeren, en van het ontfangen derzelve in de „ Acta der voorige zitting bij het Artikel der zaak van „ Ds. scharp aanteekening te doen" Q F. Zoo kreeg mijn eerfte verzoek, de zaak mijner Kerkelijke Weitig verklaaring, tot mijne blij :fchap en geroegen der Gemeente , zijn volkoomen en éénpaarig beflag, en de Leeraars en Opzienders deezer roem, ijke, Godsdienst, en Herder-lievende, Gemeente gaven aan alle andere een navolgingswaardig, en in het luipend oog der nijdigheid zelve loffelijk, voorbeeld, en een bewijs, dat zij tot de leus hunner vercéniging hebben : draagt elkanders lasten. Van veel meerdere moeite in de uitvoering, en van treuriger gevolgen in de uitkoomst, waren de poogingen , om te voldoen aan het tweede verzoek van Mij'en van de Gemeente, om, naamelijk, alles, wat mooglijk was , aan te wenden , ten einde ik, door de opheffing der Politieke interdictie, in de daadelijke waarneeming van ^mijnen wettigen Euangelie - dienst mogf worden herfteld. De Commisfie, waar in alle de Leden voor mijnen perfoon en belangen eeven ijverig , eeven getrouw, eeven onvermoeid en liefderijk waren, en aan welke ik eene altoosduurende erkentenis wijde , hadt reeds allerlei wegen uitgedagt, overwoogen en gedeeltelijk beproefd, om mij (ware het doenlijk) te helpen; toen zij eindelijk in de groote Vergadering , op den 6 Junij 1797 gehouden, berichten en in Actis deeden infereeren: „ üat zij, na verfcheidene informatien genoomen „ en herhaalde deliberatien gehouden te hebben, over „ de middelen, welke men zoude kunnen en behoo„ ren aan te wenden , om mij in mijnen dienst, als „ Predikant van deeze Gemeente , herfteld te krij„ gen , tot hier toe , niet in ftaat geweest waren, „ om eenig bepaald middel , met de gegronde hoop „ van ^eenen goeden uitflag, te ontwerpen , en aan „ de Eerw. Vergadering voor te ftellen. » Dm  < 29 > „ Dat zij , voor als nog in deeze onzeekerheid „ verkeerende , echter éénpaarig van oordeel waren „ geweest , dat zij , ora aan het verlangen van de , groore Vergadering, en van ruim acht DUiZf t\d l, Ledemaaten deezer Gemeente , te voldoen , niet M langer moeten ftil zitten , maar verpligr waren het ,• et »i Wel te ontwerpen, en zoo moog- „ lijk, te beproeven. M l rat toe onder anderen geconcinieerd hadden zcelcei Adres aan het Pro vin daal Beftuar, r *i <• het "SclvB , indien zich daar toe, geduurende 4e n- koomeride ordinaire Vergadering van M II !..,; Beftuar, eene gunftige geleegenheid mog:, op 1 ii ii , met of zonder medewerking van Uo. L scharp, te prcfenteeren. . Ol ' rier gemeend hadden verpligt te :; , om dar Concept aan de Vergadering voor te M ! ■ . met verzoek Öm het zelve goed te keuren, „ en daar door aan het zelve, in alle mooglijke ge„ vallen van werking , de toeftemming en het appui „ van deeze groote Vergadering bij te zetten enz" De Vergadering, het Concept - adres (waar van ftraks nader) gehoord hebbende , bedankte de Commisfie voor het zelve, nam het, als een ftuk der géheele Vergadering over, qualificeerende de Commisfie ■wel exprësfelijk, om van het zelve, pro renatd, gebruik te maaken. Voor mij zelven oordeelde ik thands ook niet langer te moeten ftil ziren. Het is waar, dat ik. in het flor mijner Deductie, en in mijne Aanfpraak bij de overgifte van dezelve, naar waarheid gezegd hadc gedejungeerd en alles gedaan te" hebben, wat in mijn vermoogen was; maar de omftandigheden waren eenigzints veranderd , en fcheenen gunftigcr uitzichten te openen. Men vergde door geheel Holland eene verandering in het Provinriaal Beduur; die verandering kwam; en nu 'fcheen het moogelijk, dat bij een Nieuwe Provintiaale Vergadering mijne klagten meerder gehoord, en mijne billijke verlangens beter voldaan zouden worden, dan bij het voorige ; althands de bewustheid mijner onfcnuld, en van het (zoo ik meende te kunnen bewijzen) onbillijke in de behandeling van den Raad, gaf mij vrij-  < 3° > vrijmoedigheid, om op nieuw alles te beproeven; en deeze zelfde hoop fcheen het hare van zeer veelen in de Gemeente te verleevendigem Wel was waar, dat, van wegen deeze Stad, veel al dezelfde Leden verkoozen werden, die in het voorige ])i!tuur fesfie gehad, en mijne zaak oiigunftig hadden bejpen decideeren ; en dat de keuze deezer Leden, hoewel bij zeer veele ftemgerechtigde Burgers deezer fjtad, 'liet weinig tegenkanting ontmoet hebbende, eindelijk werat goedgekeurd. Dan, daar ik met deezen twist niets te maaken had, en alleen op de deugdzaamh ' opujgfr gronden vertrouwde, vond ik voor mij geene reden, om iemands rechtvaardigheid te wantroujwer, en meende mij, met geene twijfelachtige hoop aar de hoogst-geconftitueerde Magt deezer Provinde, btiiten welke mij toen geen andere; toevlugt overbleef, te moogen en te moeteu aicesfeeren, indien ik Hechts cje.zgl.vj3 van den waaien toedragt mijner zaaken onderrichten , en de vooroordelen, welke door het verkeerd ;bericht van den «oerunaaligen Raad tegen mij waaren mgeboL/.cmd , overwinnen konde. Althands ik meende deeze nieuwe poogingen yerpügt te zijn, om een be.wijs te geeven van mijne blijvende begeerte, om eene -Gemeente, die getoond hadt mij zoo hartelijk lief re hennen, te dienen, en, onderhen, de Bediening, die ik in den Heere aangenoomen had, te vervullen. IVlei deeze gevoelens befloot ik een nieuw Adres te maaken aan het Provintiaal Beftuur, dat in de maand Junij 1797 vergaderde, en communiceerde het zelve aan de Commisfie van den Grooten Kerkenraad, welke mijn voorneenien prijzende, onder den hartehjkften Heilwensch over den uitllag, de goedheid hadt mij te berichten, dat hun Eerw. reeds bij vooiraad een zoortgelijk Adres ontworpen hadden, het welk de Groote Vergadering hadt goedgekeurd met aurhorifatie om alles aan te wenden, wat tot mijne herfteliing te doen was; en dat zij derhal ven nu ook bereid waaren, om mijne poogingen met al hun vermoogen te onderfieunen, en hun Adres, bij form van Appui, te gelijk met het mijne , in te leeveren. Van dien tijd af heeft deeze onvolpreezene Commisfie noch moeite, noch tijd, noch koften, gefpaard, om het gewenscht en billijk oogmerk te bereiken. Ge-  < si y Geduurige deliberatien, voorzichtige informatien, meenigvuldige reizen naar 's Hage, ernttige en veelvuloige conferentien, zoo met den Prefident als met verith:idene andere Leden van het Beftuur, herhaalde AdresTen , liraks te melden, en met één woord, ongelooflijken arbeid en onrust heeft de Commbfie nooit ontzien, om Mij aan de Gemeente, en de openlijke waarneeming mijner Kerkelijke roeping , te zien wedergegeeven. Die hartelijkheid , dien vrienufchaps- ijver, dien gloed van broederlijke liefde , bewees nooit in hoogeren, nooit misfchien in dien trap, eenige Kerkelijke Commisfie aan eenen Medebroeder, van wiens herfteliing zij nimmer eenige andere belooning, nooit eene andere vergelding van al hun werk , te wagten hadden, dan de bewustheid van wel en broedeilijk gehandeld, en de billijkheid voorgel'taan te hebben; «iets anders, dan de goedkeuring van hun geweeten, den lof der Gemeente, en de warme, gevoelige dankbaarheid van eenen Broeder, die het onderfchcid tusfchen echte en fchijn-vriendfchap, waare en geblankette broederliefde, in meer dan één geval zijnes leevens, bij proefondervinding kent, en wiens hart, door Gods genade , te wel geplaatst is , om niet te kunnen onderfcheiden tusfchen de liefde, die uit God, en de geveinsde nijdigheid, die uit den Boozen is. Met'onderlinge voorkennis, werdt derhalven door mij gereed gemaakt het volgende Adres. j, AAN HIT PROVINTTAAL „ bestuur van holland, „ thands vergaderd IN „ 's hage. „ Geeft, met alle vertrouwen op de billijkheid van ,, zijn voorftel , en te gelijk op de aequiteit van het ,, Provintiaal Beftuur, en met inftantelijk verzoek van „ flechts eenige oogenblikken attentie op het gewigt „ van de aantevoerene motiven en middelen te kennen „ de ondergeteekende j. scharp, zederf het Jaar 1789 „ Leeraar bij de Hervormde Nedcrduitfche Gemeente „ te Rotterdam. „ Dat Hij , tot zijn en zijner Gemeente grievend „ leedweezen , reeds den i8den Julij des voorigen w jaars,  < 32 > „ Jaart, en dus reeds geduurende den tijd van omtrend ,, Elf maanden, in alle de functien van. Predik.mt der „ gezegde Gemeenre is gesuspendeerd bij aanzegging ,4 van den Raad der Gemeente te Rotterdam , welke ,, fuspenfie , op aanfchrijving van der-zei ven Raad, „ door het Provintiaal Coraminé van Holland, reeds „ den derden dag daar op , zonder dat de Suppliant „ geleégenheid gehad heet- zich bij het zelve voor af ,, te verantwoorden, is verka^d, gehouden te wor- den voor eene efedive Dimisfte. (a) „ Dat de eenige reden van deeze Difpofi'ien hier in „ gelegen was, dat de Onderget., op den I4den Julij 1796, opgeroepen zijnde tot het afl-ggen der Belofre ,, van alle Leeraaren der verfchillende Gezindheden „ gevorderd , niet de gevergde Belofte geweigerd'., „ of perejtringeerd of eenige interpretatie gevraagd „ beeft, — al Wet welk de Onderget. altoos verklaard „ heeft niet te weezen zijne intentie, — maar alleen „ bij Declaratoir verklaarde , de Belofte te doen , in „ dien verftande voor zich zelven , dat Hij zich niet ,, verbondt tot iets ftrijdigs met de vootige Publicatie.n „ van bet tegenwoordig Beftuur , fpeciaal tegen de „ gepubliceerde Rechten van den Menscb en Burger, ,, Erf, gelijk Hij z:ch mondeling korter expliceirie, „ dat Plij de belofte deedt conform de Publi- Catien. (b) Dat de Onderget. meeru'gmaalen, en tot vervee„ lens toe , zich verklaard heeft , dat Hij hier mede „ geene de minu* bedoeling hadt om iets te ontduiken „ van het geen de pligt van een goed Burger cn ern ,, braaf Leeraar is, neen maar zich door deeze Belofte „ verbonden reekende niet alleen rot onderwerping aan alle de Wetten van het tegenwooidig Beftuur , tot het gewillig druagen van alle Burgerlijke laften , tot alle ftilheid van gedrag , tot alle ftilzwijgen van bijzondere opinien en gevoelens . — „ maar ook daar te boven tot her daadelijk te „ genflaan en , zoo veel mogelijk , verhinderen van ,, alle (ü) Deductie , pag. 71, 07, 98. {!>) Deductie, 'pag. 21, 22. , 41, 50, 56, 60, 61 , 6$, 68, enz.  < 33 > 9, alle oproerigheden en rustverfiaorende handelingen, „ onder wat naam ook , en ten welken fine ook dezelve mogten wezen aangerecht. Qc) „ Dat al verder de Ond'erget., eeven duidelijk en „ dikwils, heefc gedeclareerd , dat Hij met het ge,, zegde Declaratoir alleen gebuteerd heeft de Belof„ te, niet, tegen de intentie van het Provinriaal 4, Beftuur , te doen als eene Confesfio fidei , of Be„ lijdenis van Staatkundige opinien , welke het Pro„ vintiaal Beftuur zelve verklaard heeft van niemand „ te vorderen ; en voorts alle dubbelzinnige uitleg* „ gingen te willen vermijden, met bijvoeging dat Hij „ geenzints het Provintiaal Beftuur befchuldigde van „ dubbelzinnigheid , maar zich alleen dekken wilde „ tegen zulken (welke men altoos vindt) die om, „ hunne bijzondere belangen of oogmerken te berei„ ken , vroeger of laater, aan de Belofte eenen zin „ attribueeren mogten , ftrijdig met de bedoeling van „ het Provintiaal Beftuur , — en dat Hij dus , ten „ allen tijde, bereid was de Belofte te doen in den zin van het Beftuur, zoo als die uitgedrukt was in „ deszelfs voorige Publicatien. Qd) ,, Dat het 'er nu , tot fchade en verdriet van den. • „ Onderget. en tot fmerte van zijne Gemeente , wel ,, verre van daan geweest is, dat op deeze zijne „ ronde verklaaringen eenigzints gelet is ; dat in te,, gendeel de Raad der Gemeente, in een Extract „ hunner Refolutien, den Onderget. eerst den 23fter» Julij gezonden, denzelven befchuldigt Ctegen alle „ zijne proteftatien aan) van de Belofte niet te heb„ ben willen doen dan onder Refirictie , — en in? „ tusfchen (zich zelven dus ongelijk zijnde in des „ Onderget. befchuldiging) reeds" op den iSden aan „ het Committé Provintiaal gefchreeven hadt, dat de „ Onderger. de Belofte hadt ge-weigerd, waar op ,, natuurlijk niet anders, dan eene finale Dimhfie van „ wegen het Committé kon volgen , en welke on„ geadvoueerde befchuldiging van weigering door het „ voorfz. Committé zelve tot een grond gelegd worde „ van (<■) Deductie, pag. li, 131, 135, 142, i43, (<*) Deductie, pag. 28, 62, 110, 13 i, 133, 134. C  < 34- > „ van hunne Dimisfie, in derzelver aanfchrijving ' van ai Julij 179Ó- (O , . , , L ru i 1 )at echter de Ondergeteekende zich deeze belchuldjgirig niet heeft laaten aanleunen, maar aanftonds bi] " monde, in den vollen Raad, ten tijde Hem aldaar I, zijne fufpenfie is aangezegd , heeft geprotefteerd, welk Protest in de Notulen van welgemelden Raad is geinfereerd , en waar van aan den Onderget. Extract is afgegeeven op zijn verzoek, (ƒ) Dat Hij, al verder, terftond op den tuften |mij aan den zelven Raad heeft ingeleeverd eene Jujtf ficatoire Memorie, breeder zijne intentie detaillerende, doch op welke, dewijl de aanfchrijving van " het Committé reeds was ontfangen , gezegd wierdt niet te kunnen worden gelet, (gï Dat toen , niets anders overfchietende , de Underger. zich bij het voorige Provintiaal Beftuur van " Holland heeft geadresfeerd , eerst met eene Me'' morie van Doleantie, op den ?den Auguftus 1796, waar in alles breedvoerig is vervat geweest, en de " Onderpet. zijne blijvende bereidwilligheid betuigt tot het doen van de belofte , conform de Publca'! tien, den zin daar van expliceerende gelijk hier ' boven is genarreerd. (b) „ . Dat al verder, deeze Memorie gehouden zijnde in deliberatie, de Onderget. aan bet zelfde Beftuur op den iaden Sept. van voorleeden Jaar, (t) heett " geprefenteerd een nader Request, houdende fuccinctelijk dezelfde verklaaringen , zoo duidelijk doen" lijk was, geëxpriraeerd. en verzoekende afdoening , bij eene favorabele difpofitie , doch dat ook dat " Request , tot in de maand December gehouden " zijnde in Advies, als toen is afgeweezen , en de " verzoeken van den Onderget. daar bij gedaan (welke '', Hij fuftineerde zoo billijk te weezen) zitn gedech'/, neerd. ^ AUe (e) Deductie, pag. 53, 7* > 73, 87, 97. S>3. (ƒ) Deductie, pag. 51 , 54 > 55- (g) Deductie, pag. 57—71. Qtj Deductie, pag. 85—106. («) Deductie , pag. 107— 111. (k) Deductie, pag. 112.  < 35 > „ Alle welke Pofitiven van den Onderget. hier in „ het korte ter nedergefteld, als voorgeevens in zijne „ eigene zaak, aan Uwe Vergadering'zouden moogen „ voorkoomen te weezen frivool , en alleen gefchikt „ om de benevolentie van het Provintiaal beftuur te „ capteeren. Al waarom de Onderget. gedienftiglijk „ verzoekt, dat de Vergadering gelieve te letten op deeze weinige , maar krachtige bewijzen. „ Dat alle de gezegde Pofitiven, Verhaalen, Ver„ klaaringen , Gebeurenisfen , Memorien en Stukken „ eene notoire publiciteit hebben , door de in druk ,, uitgegeevene Deductie, van den Onderget. aan zij„ nen Grooten Kerkenraad , ter kennis geeving van „ al het gebeurde , met eenige verzoeken , ter zaake „ dienende, ingeleeverd op den iSlden Januarij deezes ,, Jaars , zonder door iemand, hoe ge- „ NAAMD , TE WEEZEN GECONTRACIDEEfl D, „ EN DUS TEN VOLLEN ALS WAARHEID B R„ V ES Tl GD. „ Dat — het geen meerder nog zegt, — reeds op „ den iften Aug. van het voorig Jaar , de Groote „ Kerkenraads-vergadering te Rotterdam, éénpaarig, ,, door derzelver Gecommitteerden heeft ingeleeverd ,, eene Memorie aan den Raad der Gemeente van ,, dezelve Stad, om hunne verwondering te betuigen „ over de befchuldigiug van weigering tegen den On,, derget. , waar in zij uit de Adviezen , door den „ Onderget. te vooren gegeeven, en uit andere gron„ den, bewijzen, dat de Onderget. zelve zich altoos „ tegen de weigering, tegen de reftrictien, en tegen „ het interpretatie vraagen hadt gedeclareerd, en ver,, volgends zijne waare intentie zoo opgeeven en ver„ klaaren , als de Onderget. zelve aan den Raad ge„ daan , en bij zijne eigene Memorie van 25 Julij „ breeder hadt gedetailleerd. Welke Memorie van „ Gecommitteerden des grooten Kerkenraads door den „ Onderget. als eene fiijlaa'ge is geannexeerd geweest ,, aan de Memorie van Doleantie , door Hem gepre„ fenteerd aan het voorig Provintiaal Beftuur, op den „ 7 Aug. 1796. Maar welke Memorie al mede bi] „ den Raad niet heeft kunnen worden in deliberatie „ gelegd , door den grooten fpoed , waar mede de Ca „ zaak  < 3°" > „ zaak van den Ondergjt. tij denzelven behandeld „ was. (O „ Dar al verder dezelfde groote Vergadering reeds „ op nieuw, in de maand Januari], eene nieuwe Com- misfie benoemd heeft om de zaak van den Orider,, ger. te behartigen , en , altoos verfeerende in hec „ billijk gevoelen, dar de intentie van den Onderget. ,, niet genoomen is in behoorlijk regusrd , nog pas „ op den 6den Curreniis , die Commi-fie fpeoiaal „ heeft gevolmagtigd , om het tegenwoordig Adres „ van den Onderget. te appuieeren en op alle moo„ gelijke wijze re fecondeeren. „ Dat eindelijk , — het geen alles afdoet, — ten „ bewijze van de denkwijze van alle gemaatigde „ Lieden (hoe verfchillende ook in Politieke gevoe„ lens) over de fufpenfie en dimisfie van den On„ derget. een ongemeen aantal van veel meer dan „ acht duizend Leden der Hervormde Gemeente, ,, verre boven de twee derde gedeeltens derzelve „ uitmaakende, en van verfchillende Staatkundige ge- voelens , zich fuccesfivelijk aan den grooren Ker- kenraad bij Requeften heeft geadresfeerd , ten fine „ dezelve, in naam der Gemeente, aan de gewenschte „ herfteliing van den Onderget. op alle moogelijke „ wijzen, te doen werkzaam zijn. „ De Onderget. zelve, zijn ongelukkig, en, zoo „ hij vermeent, onverdiend lot, met ftilheid en ge„ duld verdraagende , heeft zeedert de afwijzing bij „ het votrig Beftuur, gemeend niets anders te kunnen „ doen, dan ftil zitten, en zich met het goed getui„ genis van zijn geweeten voor God te trooften. „ Dan, — ten laatften opgefpoord door zoo veele „ duizenden der Leden van zijne Gemeente, en fteu„ nende op het appui van den grooten Kerkenraad, beeft Hij gemeend te moogen hoopen , dat het ,, Nieuw gekoozen Provintiaal Beftuur zijne waare „ intentie duidelijker inzien en gunftiger beoordeelen „ zoude. En penetreerende, wat Hij aan zijne hem „ zoo hoogachtende en door Hem geliefde Gemeente, — aan zijne roeping en zucht om het Euangelie te (/) Deductie, pag. 75—83.  < 37 > „ te verkondigen — en aan de belangen zijner talrijke „ Familie , die door zijne dimisfie van alle vast in„ koomen is verftooken , fcbuldjg is, neemt Hij de „ vrijheid zich op nieuw aan deeze Vergadering, als „de Hoogst-geconftitueerde Magt'in Holland, te ,, adre.^fteren, verzoekende, „ Dat het Provintiaal Heftuur , — gelet hebbende „ op den onfchuldigen inhoud van het Declaratoir, „ — op de verklaarde intentie van den Onderget. — „ op alle de bewijzen voor dezelve , — op de her„ haalde belofte van zich te verbinden tot onderwer„ ping aan de wetten en laften, ftilheid van gedrag, ftilzwijgen van bijzondere gevoelens, en tegenftand „ met woord en daad tegen alle oproeiigheden en „ rusrverftooringen, — mitsgaders op het verzoek ,, van den geheelen grooten kerkenraad , en de be„ geerte van een zoo notabel getal van meer dan ,, acht duizend Leden, uitmaakende twee derde der „ geheele Gemeente, — en eindelijk een bewijs wil,, lende geeven van de 33 uiteit en moderatie van „ heur Beftuur, en van hunne zucht voor den wel„ ftand en het genoegen der Rotterdamfche Gemeente, „ — gelieve te decreteercn ,, Dat de Onderget. door zijne nadere verklaarin,, een gehouden wordt als of hij de gerequireerde „ belofte , naar de intentie van het Beuuur, hadt „ afgelegd. „ Of wel, dat het Provintiaal Beduur, gelet heb„ bende op al het vootfchreevene , en bijzonder op „ de verklaaringen, door den Onderget. gedaan, Hem, „ dien conform, tot het doen der belofte admicreerr. „ En in allen gevalle, dar de fufpenfie of dimisfie „ van den Onderget. tot blijifchap van denzelven, en van de geheele Gemeente, fchadeloos mag wor„ den opgeheeven en gefield buiten efFecr. „ '/ IFelk doende &c. CgetO „ J A'N SC H A R P." Dit Request onde deunde de Commisfie des grooten Kerkenraads, door 'er bij te voegen het volgende C 3 „AQ8BS  < 3§ > „ adres der Commisfie in dc zaak „ van Ds. scharp, naamens de „ groote kerkenraads-ver„ gaderino der nederduitSS c h e gereformeerde ge„meente te rotterdam, — „ mede ten verzoeke van een notabel „ getal van verre over de acht duizend Leden derzelver Gemeente, „aan het provintiaal br,, stuur van holland, thands ,, vergaderd in ,s Hage. „ bpsgbrs representanten! ,. De Onderget. j,j. le sage ten broek, Pro„ fesfor en Predikant, t. hoog, Predikant, p. de sel en w. van loo, Ouderlingen, beneffens „ a. breeoveld en r. uttdenbroek, Diaco- nen der Nederd. Geref. Gemeente te Rotterdam, ,, in qualiteit als daar toe expresfelijk gecommitteer„ den van wegen de Groote Kerkenraads-vergadering „ der gemelde Gemeente bij derzelver Refolutie van „ 6 Currentis , geeven reverentelijk te kennen. „ Dat reeds op den i8den Julij van het voorig Jaar „ 1796, hun waarde Medebroeder Ds. jan scharp, „ Predikant bij gezegde hunne Gemeente , door den „ Raad der Gemeente der Stad Rotterdam in alle de „ gedeeltens van zijnen openbaaren Dienst binnen ge„ melde Stad is gefiufpendeerd, welke fufpenfie het „ Provinciaal Committé van Holland, bij deszelfs „ aanfchrijving van 21 (ulij 1796 , heeft verklaard te ,, houden voor eene effective Dimisfie. Dat de eenige grond van deeze voor hunnen Me„ debroeder, zoo wel als voor de geheele Gemeente, zoo hoogstonaangenaame difpofitien, eenig en alleen „ gelegen is geweest in zeeker Declaratoir , waar bij ,, gem. hunne Predikant verklaarde ,, de Belofte (van „ alle Leeraaren der onderfcheidene Gezindheden ge,, „ vergd volgens Refol. van het Provintiaal Beftuur, „ in dato 2;, Junij 1796) te doen in dien zin, dat „ Hij zich niet verbondt rot iets fttijdig met het „ „ geen door den tegen'woordigen Regeeringsvorm » 5, er-  '< 39 > „ ,, erkend is voor het onvervreemdbaar Recht van „ „ het Volk en van eiken Burger." Of, gelijk Hij ,, zich nader en korter uitdrukte voor den Raad der „ Gemeente. „ Dat Hij de Belofte deedt conform „ „ de voorige Publicatien van het tegenwoordig Be,, ftuur." Welk Declaratoir des tijds is opgevat als „ of Ds. scharp de Belofte geweigerd hadt af „ te leggen , of ten minften dezelve niet hadt willen ,, doen dan onder restrictie. „ Dat intusfchen al aanftonds, zoo ra?ch de fufpenfie van Ds. scharp gekoomen was ter kennisle van „ den Grooten Kerkenraad, dezelve door eene expres„ felijk daar toe benoemde Commisfie, bij eene Me,, morie aan den Raad der Gemeente van Rotterdam ,, heeft getracht te bewijzen, het geene, waar van de „ Groote Kerkenraad destijds , uit zijjie , in het Mi„ nifterie gegeevcne , A iviefen , als anderfints, vol„ koomen overtuigd was en als nog overtuigd is, ,, naamenlijk , dat Hij geenzints bedoeld hadt eenige „ weigering , zelfs niet eenige rcflrictie of teferv'e; ,, neen , maar alleen eene duidelijke verklaaring van ,, den zin, waar in Hij de Belofte deedt, te weeten, s, in geenen anderen zin dan conform de Publicatien, ,, zonder eenige glosfen , interpretatien of uitle^ggin„ gen , welken aan dezelve immer , contrarie die „ Publicatien , zouden moogen worden gegeeven , en ,, dus contrarie den zin en intentie van h@t Provintiaal ,, Beftuur zelve. Doch dat deeze Memorie , den „ i Aug. 1796 ingeleeverd zijnde , bij den Raad der Gemeente , uit hoofde van de op den zelfden dag „ ontfangene aanfchrijving van het Provintiaal Com,, mitté, niet kon worden gebragt in deliberatie. „ Dat des niet te min Ds. scharp zelve, terftond ,, bij zijne fufpenfie, tegen dezelve heeft geprotefteerd, ,, meenende , dat de Pconale Sanctie van het Decreet des Provim iaalen Beftuurs niet op Hem toepasfelijk ,, was. met plegrige betuiging van geene weigering, reflrictie of referve te bedoelen , en nog bereid re ,, zijn om de Belofte af tc leggen conform de Publi,, catien. Welk Protest ook door Hem is vervolgd bij ,, eene juflijtcatoire Memorie aan den Raad, in dato 5, 25 Julij, en vervolg'mds bij eene Memorie van dole. antie aan het voorige Proyintiaal Beftuur op den C 4 „ 7den  r< 40 > „ 7den Aug., hebbende zijne waare intentie nog nader „ verklaard in een Request aan het zelfde Beuuur in ,, daro ra Sept. 1796. „ Dat, in weerwil daar van, door ongunftige opvat„ ting van , en difpofitien op de bovengemelde ftuk„ ken, de Itaat der zaaken op denzelfden voet geblee3, ven is ten nadeele van Ds. scharp, tot innerlijke „ fraerte van den Grooten Kerkenraad en de geheele „ Gemeente, en tot merkelijke fchade voor derzelver Diaconie. „ Van al het welk hier in fumma genarreerde gem. „ Ds. scharp een uitvoerig verfiag gedaan heeft aan „ den Grooten Kerkenraad bij deszelfs Deductie, aan ,, denzelven overgeleeverd op den i8den Januarij dee„ zes Jaars, welke, als bevattende al her geen ter ma„ terie' dient, de Onderget. tot eene bij la a ge hier „ neevens voegen , ten einde door eene meer gedetail,, leerde opgaaf de attentie van uwe Vergadering niet ,, buiten noodzaak te fatiguceren. ., De Onderget. overreed van de nuttigheid van hunnen Medebroeder vcor hunne Gemeente , en „ van het algemeen verlangen derzelve, om wederom „ zijnen dienst, gelijk voorheen, te moogen genieten, ,, en zelve niets hartelijker wenfehende , dan Hem „ aan zich en aan de Gemeente te zien wederge„ geeven , en nog altoos verfeerende in die opinie, ,, dat de meening van hunnen Medebroeder niet naar zijne intentie is opgevat, keeren zich dan op nieuw „ tot deeze Uwe Vergadering met reverentelijk, en niet min emftig, verzoek van eene meer favorabele „ difpefuie. „ De Onderget. die dit verzoek voor zich zelven „ en voor hunne Committenten ten hartelijkften ter ,. ta.fel van Uwe Vergadering brengen , vinden zich „ hier toe niet minder gedrongen door de inftantelijke ,, begeerte van veel meerder dan acht duizend ,, Leden hunner Gemeente, welke zich fuccesfivelijk „ bij Reoueften aan den Grooten Kerkenraad hebben ,, geadresfeerd , begeerende ,, dat dezelve hunnen ,, „ Leeraar niet alleen als wettig zou blijven erken„ „ nen , maar ook alles aanwenden wat mooglijk „ ,, wr.s, om denzelven in de daadelijke waarneeraing „ zijner bediening herlteld te krijgen," „ AUe  < 4r > „ Alle redenen, waarom de Onderget. Q. Q. zich „ keeren tot Uwe Vergadering , ootmoedig en met „ allen ernst verzoekende, „ Dat her Provintiaal Beftuur, acht flaande op het ,, geen ten aanzien van deeze Gemeente de volks,, stem genoemd mag worden, een zoo notabel aan,, tal van verre over de acht duizend Leden ,, eener Gemeente , van allerlei rang en denkwijzen in het ltaatkundige, gelieve aan te merken als een ,, onwederlcgbaar bewijs van de groote achting, welke „ de Gemeente haaren nu reeds zoo lang gemilten „ Leeraar toedraagt , van het nut, het welk zijn dienst, onder den Godlijken Zegen zou kunnen „ doen, en van de zeekere en groote fchade, welke ,, door het verhinderen van zijnen dienst aan de Ge„ meente en aan de Armen wordt toegebragt; en dat het Beftuur, zoo conftanteiijk gewoon op de ver„ zoeken van een veel geringer aantal in andere ge„ vallen te letten, ook als nu, ter contemplatie van ,, een zoo aanzienlijk en ongewoon aantal verzoekers, „ de blijdfchap en den zeegen aan onze Gemeente wederl'chenke en herftelle! • „ Dat al verder Uwe Vergadering, lettende op de „ herhaalde verklaaringen zoo van Do. scharp als van den geheelen Kerkenraad, dat Hij met deszelfs „ Declaratoir niet bedoeld heeft eenige weigering, ., referve, reftrictie of het vraagen van interpretatie, maar alleen het voorkoomen van dubbelzinnigheid, ,, mentale refervatien of zodaanige uitleggingen als met de Publicatien , en dus met de intentie van „ het Beftuur zouden moogen ftrijden , nu ook aan het zelve eenen meer gunltigen zin geeve , en het ,, niet, als eene chicaneufe echappatoire , maar vee\ ,, eer als een bewijs van zijne opreebtbeid en eerlijk' beid gelieve te interprereeren. „ Dat eindelijk Uwe Vergadering, met alle soqnï„ teit gelieve te letten op de zoo meenigvuldige „ verklaaringen, door Do. scharp gedaan in alle „ zijne Memorien, Requcften , Deductie &c. waar in hij zich rond en zonder eenige referve decla,, reert de belofte te willen doen in dien verftande, „ ,, dat hij zich door dezelve verbindt tot alle ge„ „ hooizaamheid en onderwerping aan de wetten CS 5> 55 e«  < 42 > „ en laften van het tegenwoordig Beftuur; tot alle „ ftilheid van gedrag , tot de diepfte ftilzwijgen,, „ heid van bijzondere ftaatkundige opinien, en tot „ „ het daadelijk tegenftaan met mond en daaden aan „ „ alle oproerige en turnultucufe geiprekken en han„ „ delingen, van welken aart die ook zijn moogen; „ „ en dus om van zijne onderwerping en onop- „ roerige intentien aan het Gouvernement en aan „ ,, het Volk te geeven alle moogelijke en genoeg- „ zaame verzeekering, en dat hij al het voorfchree„ ,, vene niet alleen bereid is alle dagen te belooven „ „ en te houden, maar ook, des gevergd, niet alleen „ „ met fimpele belofte, maar met follemneelen eede „ ,, te beveiligen." „ De Onderget. vleien zich met de anngenaamne „ hoop. indien het Provintiaal Beftuur al bet vooren„ flaande naauwkeurig gelieft in overweeging te nee„ men , en zij gebruiken de vrijheid op de allerern„ ftigfte wijze, zoo voor zich zelven, als voor den Grooten Kerkenraad, hunne Committenten, en ten „ genoege van het zoo notabel getal van verre over de „ acht duizend Leden, uitmaakende twee derde „ gedeeltens der Gemeente , wier Requeften bij den „ Kerkenraad, ten fine voorfz. zijn ingeleeverd , te „ verzoeken. „ Dat uwe Vergadering, zoo rasch doenlijk , ge„ lieve te declareeren. „ Dat het Provintiaal Beftuur, gelet hebbende op ,, de proteftatien van Ds. scharp tegen alle befchul„ diging van weigering, referve of reftrictie; op des„ zelfs verklaaringen van volkoomene onderwerping, „ ftilheid, en verzetting tegen alle oproerigheid, be., neevens op het algemeen verlangen des Grooten ,, Kerkenraads en der Gemeente, en het verzoek van „ ruim acht duizend Leden; in gevolge van dien „ verklaart, het daar voor te houden , dat de Predi„ kant scharp de Belofte gaaf heeft afgelegd en aan „ de intentie van het Provintiaal Beftuur voldaan. „ Of wel, dat de Vergadering, gelet hebbende op „ al het geen voorfchreeven ftaat, conform het zelve, „ den Predikant scharp tot het afleggen der Belofte „ admitteert. „ En  < 43 > ., En in alle gevallen, dat de Sufpenfie of Dimisfie „ op denzelven gevallen , fchadeloos mooge worden „ opgeheeven, en Hij, tot vreugde en nut van deeze „ tahijke Gemeente, in zijnen Euangeliedienst onder' „ dezelve mooge worden herfteld , en de Sufpenfie „ of Dimisfie mits deezen mooge worden opgeheeven „ en gefield buiten alle qffect. „ Welk doende &c. (wasget.) „ J- J. LE SAGE TEN BROEK. „ T. HOOG. „ P: DE SEL Az. „ W. VAN LOO. „ A. BREEDVELD. „ R. UITDENI311ÜEK." Deeze beide Adresfen door de Kerkelijke Gedeputeerden in perfoon overgebragt zijnde , kwamen ter tafel van het Beftuur, op Maandag den I2den |unij, en werden in handen gefield eener perfoneele Commisfie, om te cxamineeren, en de Vergadering te dienen van bericht. De Geautborifeerden van den Kerkenraad , op alles bedagt, wat zou kunnen voorkoomen, en telkens, het zij allen, het zij bij gedeeltens, naar de Plaag moetende reizen, om met den Prefident, of met de Commisfie, of ook met bijzondere Leden van het Befiuur te fpreeken, begreepen, dat het zou kunnen noodig zijn een fchrifteüjk Attest en volkoomene Qualificatie te hebben, om alles te doen, wat tot mijn herftel eenigzints zou kunnen ftrekken , en verzogten dit derhalven in eene daar toe wederom expresfelijk belegde Groote Kerkenraads-vergadering, op den i8den Juni], en de Broederfchap, altoos zich zelven gelijk in het gereedelijk toebrengen van alles wat tot dat oogmerk dienen konde , verleende aanftonds, éénpaarig de volgende Acte, welke ook, weinige dagen daar na, aan de Commisfie van het Provintiaal Befiuur is ingeleeverd. „ L. S. „ De Commisfie in de zaak van Ds. scharp in „ onze Vergadering van heden te kennen geevende, a, dac  < 44 > „ dat het misfchien zou kunnen noodig zijn ("daar de 9, Requeften , zoo door Ds. scharp, als door de „ Commisfie, geprelënteerd, bij het Provintiaal Be„ ftuur waren Commisforiaal gemaakrj zoo wel de „ Qualiteit der Commisfie , als de Pofitiven bij de „ Requeften gedaan, te verifieeren, vooral ten aanzien „ van de algemeene begeerte van zoo veele duizenden y „ aan deeze Vergadering gemanifelteerd, verzoekende „ dus het Attest van deeze Vergadering, ten einde in „ alle gevallen, daar en zoo als het mogt noodig zijn, van het zelve gebruik te maaken, zoo als ter berei„ king van het oogmerk deezer Vergadering en de be„ langens der geheele Gemeente het meest zal be« vonden worden te behooren. „Zoo heeft de Groote Vergadering, her voor„ neemen der Commisfie loueerende , geoordeeld te moeten verklaaren , gelijk dezelve verklaart bij „ deezen: „ Dat in deszelfs Vergadering van den 6'en Junij ,, 1, L door deeze Groote Vergadering op nieuw ge„ commirteerd , en , ingevolge eene voorige aanftel„ ling, fpeciaal geauthorifeerd zijn, de Hoog Eerw. „ Heeren j. j. le sage ten broek, Profesfor en „ Predikant, de Wel Eerw. Heer th. hoog, Predi„ kant, de Eerw. Heeren p,de«kl, az. enw van „ loo, Ouderlingen, en de Eerw. Heeren a breed„ veld en r. uitdenbroek, Diaconen, om, in e, naam en van wegen deeze Vergadering, alles te „ doen , wat tot de herfteliing van onzen waardigen Medebroeder j. scharp zoude kunnen gedaan en „ in het werk gefteld worden, met belofte van alles, „ wat door Hen , in deeze qualiteit gedaan , gepre„ fenteerd en onderteekend wordt , te zullen houden „ als of het door deeze geheele Vergadering gedaan, 5, geprefenreerd en ondergeteekend mogr geweest zijn. „ En voorts, dat in dezelve onze Vergadering van „ 6 Junij geleezen zijnde het Request, het welk door „ gemelde Commisfie was geprojecteerd, om aan het „ Provintiaal Beftuur van Holland te worden gepre- fenteerd, het zelve ééNPAARiG is geapprobeerd, „ om alzoo, in naam en van wegen deeze geheele „ Vergadering, te worden ingeleeverd; verifieerende „ dus alle de pofitiven in de gemelde Requefte vervat, „ en  '< 45 >' rn fpeciaal, dat door een aantal van ruim acht „ olmzb.nd Leden deezer Gemeente, door luccesfi,, vefijke Requeften aan deeze Groote Vergadering is „ gefolliciteerd , alles aan te wenden, ten einde Ds. „j scharp, op den voet , bij de Requefte ver,, meld , in zijnen dienst herfteld , en aan het alge„ meen verlangen mogt worden wedergegeeven. „ Ten oiikonde der waarheid h-jeft de Vergadering „ deszelfs P jefes en Scriba geauthorifeerd, dir Attest, ten verzoeke der Commisfie verleend , met hunne handteekening te bekrachtigen, gelijk in deeze zelfde „ Vergadering, in aller tegenwoordigheid, gefcbied is. „ Actum Rotterdam , in onze Gröote Kérken,, raads- Vergadering, gehouden in de Ketken„ raads-Kamer, deezen i8den Junij 179^. (g«Ó „ J. VV. B OU VINK, Pr af. Siiii. h. t. „ J. L. VERSTER, loco Scriba? HOOG." De liefde der Gemeente, hoope voedende , vati' toch éénmaal de billijkheid te zien triomfeeren , en mij, in mijne wettige rechten herfteld, den dienst des Euangeliums weder ongeftoord te zien vervullen, rufte niet in dat alles, wat reeds gedaan was door mijne getrouwe Medebroeders, maar lloeg zelve eenen nieuwen weg in, om het Provintiaal Befiuur de allerontegenzeglijkfte proeven te geeven van de algemeene Volksfiem en hijgende begeerte der Gemeente, welke een onwederlegbaar bewijs voor alle Onpartijdigen opleeverde , dar mijne Stadgenooten , onder welke ik natuurlijk heter, dan elders, bekend was, en die getuigen waren van mijne gedragingen voor , bij en na de Revolutie, mij voor niets minder dan voor een onwaardig Lid der Maatfchappij, en een gevaarlijk man in mijnen Post, befchouwden. Met dezelfde ftilheid als te vooren, en zonder eenigen fchijn van corabuftie. en met voorkennis van de Kerkelijke Commisfie, teekende men verfcheidene Requeften aan het Provintiaal Beftuur, tendeerende, ora de ingeleeverde Adrcsfen van Mij en van den Kerkenraad  < 4<* > raad te appuieeren , en eene favoravele difpofitie op de ingeleeverde Stukken te verzoeken. Eik beijverde zich om ftrijd. Gedeeltelijk wel dezelfde , die te vooren hunne verzoeken aan den Kerkenraad hadden ingeleeverd , maar ook gedeeltelijk anderen, van allerlei rangen, ftanden en ftaatkundige denkwijzen , toonden hun éénftemmig verlangen naar mijne hertelling; — en pas twee dagen laat'er, den i4den Junij , bragten zus Burgers, daar toe door de Teekenaars gecommitteerd , negen Requeften over, door veertien honderd en zeventig 1 .ede- maaten onderteekend, welke, achc dagen daar aan, den 2iften Junij, door nog drie duizend negen honderd, zes en twintig gevolgd werden, m-rakende te zaamen een getal van vijf duizend, Buik honderd, zes en negentig Ledemaaten, en alzoo wederom eene genoegzaame Volks-ftem. der Gemeente. Deeze zes Gecommittcetden der Gemeente, waar onder meer dan één was , welke ik nooit te vooren, zelfs niet van aanzien, gekend had, hebben bij deeze geleegonheid mij zoo veele proeyen gegeeven hunner liefde, hartelijkheid en ijver, dat jk ook, leevenslang, hun daar voor mijne erkentenis betuige. Veel grooter hadt dit getal der Requeftranten geworden , indien men met de Teekening hadt voortgegaan. De aandrift werdt algemeener. Niet alleen verlangden nog veele Lederaaaten mij het zelfde bewijs van liefde te geeven; maar duizenden, die geene Ledemaaten, doch echter den Hervormden Godsdienst toegedaan waren , begeerden een afzonderlijk Adres te maaken ; zelfs veele Lutherfche Broeders, die nu en dan van mijnen Euangelie dienst gebruikmaakten, en wien het niet vergeeten was (het geen zommigen niet meer fchijnen te willen geheugen) met hoe veel ijver ik tot de herfteliing van hunnen Leeraar scheffer, die , bij de omwenteling van 1787, van zijnen Post verlaaten was, medegewerkt, en niet gerust had, voor dat dit oogmerk bereikt geweest is , — dat meer is, een notabel aantal Roomschgezinden , en zelfs niet weinige Jooden , kwamen zich aanbieden , om , uit achting voor mijnen perfoon en uit overtuiging , zoo zij zeiden, van de nuttigheid mijner herfteliing voor het  t < 47 > het algemeene welzijn en de eendragt en liefde onder de Burgerij , dezelve bij het Beftuur te helpen verzoeken. Qa) Dan , toen de Gecommitteerden uit de Teekenaars van dit alles kennis gaven aan den Prefident van het Provintiaal Beftuur ver beek , oordeelde deeze, dat uit de reeds overgebragte Requeften genoeg confteerde van de algemeene begeerte, en dat het niet noodig was met de Teekening voorder te continueeren; en de Ledematen, zoo wel als de overige Burgers, gaarne willende toonen, dat de grond hunner teekening geene onberedeneerde geestdrift, maar bedaarde werkzaamheid was, volgden het Advies hunner Gecommitteerden en bleeven , in ftille gelaatenheid op eenen gunftigen uitflag hoopen. De ingeleeverde Requeften werden nu ook in handen gefteld van deszelfs perfoneele Commisfie , die mijn Adres en dat van den Kerkenraad zouden examineeren; doch de meenigte der zaaken, toen bij het Provintiaal Beftuur te behandelen , vertraagden het Rapport, en de Vergadering fcheide , zonder dat in mijne zaak, voor die reize, iets werdt gedecideerd. Met het begin van de Maand September laatstleden hervatte het Provintiaal Beftuur deszelfs zittingen, en, zoo wel de Kerkelijke Gecommitteerden, als die uit de Gemeente en Burgerij, hadden niet flechts van den tusfchentijd gebruik gemaakt om bij de Leden, welke zij geleegenheid vonden te fpreeken, de gedaane verzoeken aan te dringen, zelfs hadden bijzondere Burgers en Leden der Gemeente zich bevlijtigd om zulke Leden van het Beftuur, van welke men met eenigen fchijn van reden verrrfoeden konde, dat zij met vooroordeelen tegen Mij waren ingenoomen , te disabufeeren, en van de billijkheid en rechtmaatigheid mijner klagten en verzoeken te overreeden. Doch nu het Beftuur zelve weder vergaderd was, verdubbelde men den ijver, en ik, om aan de zaak en aan de gronden van mijn verzoek alle moogelijke duidelijkheid te geeven, en de vooroordeelen, die 'erbij zommigen mogten overig zijn, geheel weg te neemen, leeverde op nieuw het volgende Request in om eene fpoedige en gunftige afdoening. „ AAN (a) Vergelijkt de Deductie, pag. 114,  < 48 > „ AAN HET PROVINTIAAL „ bkstuur van hoi.la.\d, „ thanüs vergaderd in ,, 's hage. medeburgers! Indien de eer, — de wettig verkreegene bezittingen, — en zoodaanige middelen van bellaar), welke „ als een wettig eigendom, uit hoofde van een bila* „ ter aal contract , en een quaji pactum con„ vsntum, behooren te worden geconfedereerd, niet ,, alleen voor elkerï individueelen Burger zaalcen zijn van het uiterfte gewigt; — maar indien ook deeze Vergadering dezelve behoort te befchouwen als een ,, geheiligd pand , waar over niemand naar willekeur „ befcbikken kan ; maar dat in haare handen , onder „ het onfchendbaar zegel der publieke trouw, zonder „ welke geene Maatfchappij ooit beftaan kan, behoort ^, veilig te zijn , en aan niemand , dan in den boog„ ften nood en onder behoorlijke Jcbaêuergoeding, mag , worden ontnoomen : — Indien billijkheid en recht„ vaardigheid, geblinddoekt voor alle misleidingen der „ gekunftelde partijfchap , moet geoordeeld worden „ eenen zetel te hebben in de Vergadering van de s, hoogfte geconftitueerde Magten der Provintie van „ Holland, tot welken, met gegronde hoop van be„ fcherming, de toevlugt open moet ftaan voor eiken „ Burger, wie hij ook zij: — Of, indien het, aan „ den anderen kant, zelfs eene misdaad weezen zou, „ te durven vooronderftellen ,* dat de heilige Gods,, dienst van jesus Christus , die niet flechts den „ Onderget. maar teftens alle de Leden deezer Vergadering, hoe groot ook hunne magt op aarde is, „ zal oordeelen in zijne vreesfeüjke toekoomst; —• „ Indien (zegge ik) het eene misdaad weezen zou te „ vooronderftellen, dat de rechten en inftelliagen van „ dien Godsdienst , — dat het goed recht van des„ zelfs Leeraaren en de billijke begeerte van eene der „ groorfte Chiïften- Gemeentens in ons Vaderland, „ voor beuzelingen van geene waarde zouden kunnen gehouden worden in uwe Vergadering. — Indien, „ eindelijk, de infpraak der natuur zelve vordert, dat „ een  < 49 „ een Man, — die Fchrgenoot en Vader !s, — niet ,, allen ijver her. maatig ituk oroods, dat hem Wettig „ toekoomt, en dat niet alleen aan Hem , — maar „ aan eene onfchuldige Vrouw én vijf onnoozele ,, Kinderen , — onrnoornen is , op billijke gronden ,. te rug vraagt van hun, in wier handen het algemeen „ welzijn der Burgeren is aanbetrouwd , en die , — „ door flechrs éénën wenk der billijkheid, den Zee„ gen van een gansch Huisgezin niet alleen, — maar „ van eene geheele Gemeente, die uit zoo veele „ duizenden beftaat, — verwerven kunnen : — In,, dien dit alk-s onberwistbaare waarheden zijn , die ,, haare kracht doen gevoelen op alle rechtfchaapene „ batten ; dan kunnen or.mooglijk de Leden deezer ,, Verg-idenng kwalijk neemen, dat de Onderget. nog ,, fié e iaatfte. maar ernfh'ge, poogïng doet, om, — „ met al'e b^fcbeiilenbeid , welke hij altóós oordeelt „ aan de geconltüueerde Magten verfchuldigd te zijn 4 "„ fliaar te gelijk met alle de cordaate vrijmoedigheid „ van een. n vrijgenooren Hollander, eene gunftige „ afdoening te verzoeken van die grieven, welke Hij „ reeds, zoo lang bij deeze Verga lering heeft voor,, gefield . waar van Hij her goed recht reeds in zoo ,, veele Mcmorien en Stukken meent te hebben beweezen, — en in welk verzoek Hij, op aandrang „ van meer dan acht duizend Leden zijner Ge„ meente , door geheel zijnen Kerkenraad is onder„ Heund, wier aanzoek bij Olieden, door de fncces„ Hve Requeften van vee: meer dan Vijf duizend ,, Ledemanren , aan Uwe Vergadering geprefenteerd t reeds voor1 drie maanden is bekrachtigd. ,, Schreef voorheen de Burger pietee Paulus* „ toen Hij van zijnen Post, als Advocaat-Fiscaal ,, der Admiraliteit op'de Maaze, verbaten was, in „ eene Aanbraak aan den Raad , welke in de Jaar„ boeken van Maart 178.8 te leezen ftaat, deeze op„ merkelijke wdorden: „ „ Ik heb gemeend bier omtrend niet te moeren „ „ ftil zitten. Ik ben ftfrfliifc Ik ben getrouwd. „ ,, Ik heb Familie, en ik wenfche mijne eer en ,, „ goeden naam onbevlekt ten grave te draagen; 3, F.17, daar ik mij. aan der eenen kant, verzec* n „ kerd houde, dat deeze teffens de gevoelens zijn I) „ „ VMt  «C 50 > ,, „ Tan een ieder Lid van deezen aanzienlijken *, „ Kaad, ben ik, aan den anderen kant, vol,1 „ koomen geperfuadeerd, dat niemand van den„ „ zelven het niet alleen niet vreemd zal vin]\ „ den , maar zelfs van Mij moet verwagten, „ dat Ik bij U — op het eniftigfte aanhoude, ,, „ dat deeze zaak, op eene behoorlijke wijze, ,, „ ten fpoedigften mag worden onderzogt en „,,, afgedaan. — Een Monarch , hoe onbepaald 5j „ zijn vermoogen over zijne onderdaanen ook zijn mooge, kan dezelven hunne volkoomene " " defenfie tegens ingebragte befchuldiginge» niet „ ,, weigeren." „ dan fultineert. de Onderget. dat Hij , —■ althands „ zeeker met geen minder recht, — deeze woorden „ mag overneemen, en met dezelve op eenefpoedige „ en favorabele afdoening zijner zaak bij deeze Vergadering infteeren. „■ Het is nu reeds in de veertiende maand, — Me„ 'deburgers! — dat de Onderget. — zoo hij meent, ,, onwettig, — bij eene Politieke difpofi ie, ont'•' zet is van de openlijke waarneeming zijner Kerkelijke functien, waar toe hem zijne braave Ouderen, „ met opoffering van een aanzienlijk gedeelte hunner „ vermoogens, hebben in ftaat gefield, onder anderen „ ook , — in volle gerustheid op de inamovibiliteit „ van deezen post, — op dat Hij, zijn leeven lang, „ het Euangelie dienende, ook, met de zijne, van „ het Euangelie leeven zoude. — Na veele Jaaren „ arbeids heeft zich de Onderget. in de Gemeente „ van Rotterdam niet ingedrongen: Hij hadt eene aan., genaame , en genoegzaam voordeelige Standplaats, ^, in welke hij van de algemeene liefde jouïsfeerde, , en, om welke, Hij twee aanzienlijke verplaatzin» ',' gen, buiten deeze Provintie, heeft afgeflagen, waar ' hij zijne dagen, zonder vrees voor Remotie, 01 „ zelfs zonder tot eenige belofte gevorderd te wor„ den , zou hebben kunnen flijten ; toen ( Hij durft dit vrijmoedig zeggen) de Volks-ftem der Rotter„ damfche Gemeente hem begeerde, en, bij zijne „ wettige beroeping, in het Jaar 1789, niet alleen „ de aandrang der Gemeente , maar , vooral , de „ fchriftelijke aanzoeken der toenmaalige Regeenng, • „ hem  < 5i > „ hem noopten die beroeping aan re nepmen, welke, daar door , geheel een bilateraal contract werdt, ,, niet alleen rusfchen Hem Onderget. en de (!e„ meente, maar ook. in zeekeren zin, rusfchen Hem „ Onderget. met de Stad en de Regeering van Rot„ terdam ; — een Pactum Cor.ventum , dat niet af„ hüngelijk is van de Revólutien en Veranderingen „ der tijden; dat, van zijnen kant, nooit gefchonden ,, is, en dus ook, ab altera parte, met geene billijk„ heid, en dat zonder eenige fohaê- Vergoeding, heeft „ kunnen worden verbrooken; daar, volgends de dui,, delijke letter der Publicatie van 51 Januarij 1795, ,, „ de veiligheid be'taat in de zeekerbeid van door „ ,, anderen niet geltoord te worden in het vreedzaam ,, „ bezit van het geen men wettiglijk verkreegen „ „ heeft." „ De Onderget. zal thands niet her haaien, wat Hij, „ geduurende dien tijd, bij zijne Memorie, van Dole„ antie, en alle de fuccesfivelijk gevolgde Requeften „ en Adresfen, reeds, berreklijk zijne Remotie, ter „ tafel van deeze Vergadering gebragr heefr. Hij ,, inBjEREkht al het daar bij gepofeerde, beneevens ,, het, dien conform, geavanceerde bij het Adres van ,, zijnen Kerkenraad, reeds in de voorige Sèsfie, aan ,, Üwlieder Vergadering geprefenteerd; noch al het „ welk tot nog toe, tot fmerte van beide, zoo wel ,, als van de Gemeenre, waar van zich zoo veele ,, duizenden bij Uli-eden vervoegd hebben , ge„ bleeven is buiten eenige , — veel min gewensebts „ en favorabele , — en , zoo alle de Recjueftranten „ vermienen, billijke, — difpofitie. „ Alleen gebruikt de Onderget. de vrijheid , zoo „ korr mooglijk, aan uwe Vergadering te herinneren „ de bijzondere en gewigtige gronden , waar op Hij ,, meent, dat zijn goed recht is gefundeerd , en op ,, welke Hij een , zoo fpaedig, als gun/lig Decreet „ van het Provintiaal beftuur van Holiarid blijft ver,, wagren. „ De Raad der Gemeente, zijne meening verkeerd „ opvattende, heeft Hem b"fchnidig, eerst van referve, „ en naderhand, zich zelven niet ren vollen gelijk, ,, van iveigerir/g der gerequireerde Belofte , en hèeft Hem , op dien grond, geuifpcndcen:: in weerwil, Da „ dav  < 52 > dat de Onderget. eerst mondeling in den vollen Raad, „ blijkend* de 'Notulen, en daar na fcbriftelijk, tegen " die befcbuidigingen heeft geprotefteerd, en zijne ' meening nader en duidelijker geëxpliceerd, wel ex„ presfelijk betuigende , geene weigering of referve te hebben gebuteerd, of zelfs, alles in aanmeikmg " genoomen zijnde , te hebben kunnen buteeren ; doch " op al het welke bij den Raad in het mtnfte met " aelet is, of ook, door den haast, waar mede alles " gpfchied en voortgezet is, heeft kunnen gelet wor' H den, gelijk bij vocrige Adresfen door den Onderget. " breeder is geadftrueerd. O) • ,1 •-- j Het Committé Provintiaal heeft wel deeze Sufpenfi* verklaard re houden voor eene geheele Dt' mis/tg,; — maar zulks alleen op dik aanfchrijving. van den Raad , dat de Onderget. de Belofte badt " gexveigerd ; zonder dat het Commitié toen eenige kennis heeft gehad van het Protest van den Onder" sret a's waar'van in de Misf.ve van den Raad geene " de minfte melding was , en aldus is de Onderget. veroordeeld, zonder over zijne befchuldiging, welke " f]jj ontkende, te weezen gehoord, of zelts gehoord *2 te kunnen worden , en dus zonder eenige mocglïjke defehfie. \ b) — Een verzuim , het welk in amiere *' gevallen , en bijzonder in dat van den Predikant "s wa vi ng te Oudewater, door het Provintiaal " Beftuur geoordeeld is van genoegzaam gewigt te " zijn, om de gedaane Sufpenfie en Dimisfie te ftellen " buiten effect, en denzelven, ook, des noods, met \\ adfïftentie van de publieke magt, in zijnen Post te „ herftellen. „ De Onderget. heeft f/hoe wel, tot nog toe, zonder eenig gewenscht effect) wel aan Uwe Ver' nadering zijne meening duidelijk geëxpliceerd in her" haalde Memorien en Requeften, in ééne van welke " Hij zelfs verzogt heeft voor eene Commbfie van V Uwlieder Vergadering te moogen worden gehoord, " Cc) en Hij vermeent als nog zich op zulk eene " „ wi;- Ca) Deductie , pag. II , 46—51 > 59—7°♦ &c' h) Deductie, pag. 53 • 71 > 72 > *>7 > 97 > kc. \f) Deductie, pag. lil.  < 53 > „ wijze verklaard te hebben , dat het Gouvernement „ en het geheele Volk van Holland ten zijnen op„ zichte alle goed contentement en alle genoegzaame „ verzeekering van zijn gedrag gegeeven is. „ Immers, Hij heeft verkiaard met zijn eenvouwig „ Declaratoir, van de belofte te doen conform de Pu- blicatien van bet tegemvoordig Beftuur, geene wei,, gering of referve te bedoelen , maar alleen te ver„ klaaren , dat Hij dezelve niet deedt als bevattende eene conftsfio fidei of belijdenis van Staatkundige „ gevoelens , cn zich niet te kunnen waagen aan de „ differente glosfen en uitleggingen , welke de ver„ fchillende partijen in de Republiek aan de termen „ der Belofte gaven, of nog geeven; neen, maar ,, dezelve éénvouwig te doen in conformiteit met de ,, Publicatien van dat zelfde Befiuur, dat de Belofte „ badt voorgefcbreeven : iets , het welk , gelijk het ,, in den aart der zaake gegrond , en in zich zelven ,, allerbülijkst is , nimmer bij eene onpartijdige be- fchouwing, als eene Staats-misdaad geconfidereerd, en met ontzetting van wettig verkrcegene rechten geftraft kan worden, (_d) ,, Hij heeft al voorder, zonder eenige dubbelzinnig,, hcid verklaard, dat Hij, door het afleggen der Be,, lofte , zich verbonden reekende ,, tot het gehoo « „ ,, zaamen van alle de wetten; het draagen van alle „ ,, de lafiten ; het ftilzwijgen van alle bijzondere „ „ opinien ; het tegenftaan en helpen weeren van. ,, ,, alle oproerige bevveegingen, van welken aart die „ ,, ook zouden moogen zijn; en daar door te geeven „ ,, alle verzeekering van zijn gedrag , welke men, „ ,, in een vrij Gemeenebest, van iemand, met billijk- heid, zou moogen vraagen." Door al het welke de „ Onderget. zich veel ronder, eerlijker en genoegzaa,, mer heeft geëxpliceerd dnn veclen , die (ie Belofte „ zoogenaamd gaaf hebben afgelegd , en ondertus- fchen zich zelven misfehien ftilzwijgende refervatien „ en interpretatien veroorloofd hebben , waar door het plegtig afleggen der Belofte tot een bloot {pel „ en {d) Deductie, Pag. 28, 62, na, 132, 133, 134V 3  < 54 > „ en eigenlijke befpotting der gecDnüitueerde Magtea „ gemaakt is. (e) „ En, eindelijk, T-lij heeft van deeze Vergadering, „ op de gemelde moriven en gronden, verzogt, dat „ dezelve wilde verklaaren , dat de Onderget. door deeze nadere, herhaalde, en onbewimpelde, explicarie gehouden wierdt aan de intentie der Belofte te hebben voldaan ; of wel, dat hij Onderget. als ,, nog , conform eleeze zijne gegeevene verklaaring, „ zonder eenige verdere bijvoeging, tot het doen der belofe mogt worden geadmitteerd, (ƒ_) En het is, met mhtefie aan dezelve dispofitieven, „ dat de Onderget, als nog verzoekt , dat in deeze „ Sesfie van Uwlieder Vergadering , ten zijnen op„ zi< hte favorabel mag worden gedifponeerd, en Hij „ aan de waarneeming van zijnen Euangelie-diemt, „ en het zoo gemanifefteerd verlangen zijner Ge„ meente mooge worden wedergegeeven. burgers representanten! — Aller oogen ,, zijn op U, om de vervulling hunner billijke wen,, fchen te verwachten. Het is de Onderget. niet alleen, die dit verzoekt, het zijn alle zijne Amptgenooten, die de gevergde belofte allen hebben af„ gelegd, en dus niet kunnen geoordeeld worden uit „ partijfchap of vooringenoomenheid met de fuftenue „ van den < ):-derger. te handelpn; — het is zijn ge,, geheele Kerkenraad, eene Vergadering uitmaakende „ van zes en veertig perfnonen, welke éénpaarig too„ non overtuigd te zijn van de zuivere intentie hunnes „ M' debroi ders ; — het zijn meer dan acht dui„ zend I.eden der Gemeente, welke den Kerken„ raai hebben opgewekt hun verlangen aan U bekend „ te maaken; —- het zijn zesthai.f duizend „ Leden , die zich zelven daar toe aan Uwe Verga» ^, dering met Requeften hebben aangemeld : — En, ,, welke Leden? — Het zijn Lieden van allerlei rang, „ aart en denkwijzen. Men doorloope Hechts de » lij— (c) Deductie, pag. ii, 41, 129, i31 , 143, i<5. (_f) l)e,luci>e . pag. 105 , 111 , en bet vooienjlaande Adres van 12 'Junij 17P7.  < 55 > ,, lijden hunner naamen , en het niet gering aantal ,, Teekenaars van bekende Patriotfche gevoelens zal 3, U overtuigen , dat het gedaane verzoek de alge,, meene Volks-ftem eener Gemeente is, in welker ,, Stad de grooifte Grondvergaderingen, waar naar de „ Volks- Item bereekend wordt, pas vier duizend „ fteramen hebben opgeleeverd. En zou Uwe Ver,, gadering het billijk aanzoek van zoo veele duizenden ,, onverfchillig kunnen behandelen ? Zou dezelve in „ rechtvaardigheid kunnen oordeelen , dat zoo veele ,, duizenden , van allerlei denkwijze , met zoo veel „ ftille bedaardheid , in zoo een korten tijd, -zouden ,, zaamenfpannen, om de herfteliing te verzoeken van iemand, die geheel onnut, en voor de Maatlchappij ,, fchadelijk en gevaarlijk, weezen zoude. ,, En waarom toch? — Is de gegeevene explicatie „ tot geiustftelling niet meer dan voldoende ? — ,, Heeft de Onderget. fjalleen om eerlijk te zijn en ,, zich aan geene mentale refervatien fchutdig te maa,, ken ~) niet duidelijk verklaart de belofre te doen ,, conform Uwe eigene Publicatien P — Vraagt men „ thands in Frankrijk wel iets meer van de Geefte„ lijkheid, dan eene belofte van ondervoerpïng aan de „ Wet , en niets te zullen leeren dat ftrijdig is met „ de Conftitutie ? Kn heeft de Underger. niet meer„ maaien bet zelfde , — niet veel meerder , — be,, loofd? — Zijn in ons Vaderland niet ondei fcheidene Geweften , waar de Leeraars alleen door de wetten, „ en niet door belefte, zijn verbonden ? (g) — Zijn ,, 'er niet meer dan vijftig Leeraaren in Holland, „ die met verfchillende Declaratoiren , mondeling of fchriftelijk, de belofre hebben afgelegd, en in hunne ,, dienften met nut gebleeven zijn , (£) zonder dat „ echter iemand zijn Declaratoir duidelijker en ge» „ noegzaamer verklaard heeft dan de Onderget.? — ,, En zou Hij dan alleen , in w<-êrwil van zoo tal„ rijke Verzoekers , het flachtoffer zijn , met eene „ onfchuldige- en talrijke Familie , van verkeerde „ opvntingen of partijfchap ? — Zou dit het belle „ gedeelte der Natie opvatten als een befluit van „ bil- 00 Deductie, pag. 148. C^) Deductie, pag. 137—140. D 4  < 5ö > ,, billijkheid en juistheid , het welk dat echter ver- wachten moet van de Vergadering van Holland! „ Reprefenranten ? „ Zeekerlijk; hadt de Onderget. minder eerlijk wil-. „ len zijn, hadt Hij zich door ftilzwijgende referven „ willen redden , hij hadt ook wel 'bij zich zelven ,, aan de Belofte eenen zin kunnen hechten, niet con„ form aan uwe Publicaten : maar, een gebooren , eerlijk , vrij Hollander zijnde, heeft hij te veel ,, goede trouw , te veel innerlijk gevoel van de plig,, ten eener welgeordende famenleeving , om iemand „ in bet doen van plegtige Beloften te misleiden; „ maar waarom zouden uan het gevaar en de fchade ,, de gezellinnen zijn alleen der oprechtheid en der eerlijkheid ? „ De UnOerger. die geene andere begeerte heeft, dan „aan zijne Burger- en Leeraars - pligten , in ftille ,, braafheid, zoo veel moogHjk , te voldoen, zou hier zijn nader Adres eindigen, indien niet zoo wel „ de Couranten als andere eerroovende P.unphlets en „ naamlot'ze Brieven hem deeden vreezen , dat cok „ de een of ander aan Uwe Vcrgaderiv^fcbijnredenen zou poogen op te geeven , waarom 'misfchien het ,, verzoek van den Onderget. en dat van zijne geheele „ Gemeente zou kunnen worden afgeweezen. „ Niauwlijks was zijn voorig Request ingeleeverd, „ of Hij las in alle de Couranten, dat Hij Onderget. „ zou verklaard hebben: „ De Belofte, welke Hij te ,. vooren geweigerd hadt, nu te willen afleggen." „ Dan de Onderget. declareert wel plegtig , nimmer iets diergelijks te hebben willen ot kunnen zeggen. Nooit heeft de Onderget. de Belofte geweigerd; en „ juist alleen daarom nooit, door het intrekken van %i zijn gezegde , conjorm de Publicatien , zich zelven ,, wiilen befchuldigen , of aan de verkeerde aantijgin„ gen kracht bijzetten, als of Hij met die uitdrukking weigering, referve of reflrictie bedoeld hadt; maar „ Hij heeft altoos gefuftineerd , dezelve , conform „ Uwe Publicatien , en dus wel, en in den éénigen „ zin, waar in zij gedaan mogt worden , te hebben ,, afgelegd. — Hij heeft dus, van bet oogenhlik zijner „ Remotie af, plegrig in de Notulen van den Raad, en herhaalde reizen, geprotefteerd tegen de verkeerde „ be-  < 57 y „ befchuldiging van weigering of referve, en kan of zal dezelve nimmer-auvoueeren, noen ietwe-ts doen „ waar door Hij dezelve zou febijnen te bomologuee„ ren; hoewel Hij zich wel, zonder veel moeite, wil ,, laa en overdeden, dat die befchuldiging niet uiteen ,, boos opzet van partijfchap, maar uit" misverftand , „ gèbooren is. Hij heeft, en toen en 'nu, verklaard, „ bereid te zijn tot bet afleggen der Belofte, conform „ utxe eigene Publicatien, en Hij heeft zich geëxbli,, ceard , daar door niet te verdaan eene confesfio „ fid i, maar Belofte van onderwerping aan w< t n ,, en laften , ftilheid van geirag, stilzwijgen van alle „ bijzondere opinien, vijandfehap en weering van „ alle feditien en tumultueufe beweegingen, van wat „ aart ook, en Hij heeft verzogt en verzoekt nog, ,, conform de explicatie van zijne wa.ire meening bier „ omrrt-nd , zo-ider eenige verdere bijvoeging rot het „ doen der Belofte re worden geadmitteerd, of anders „ gehouden te worden aan de intentie der Belofte te „ hebben voldaan; des wel expresftlijk blijvende prore„ fteeren tegen de befchuldiging , die Hij ftan.ivaflïg „ heeft blijven negeeren , en die de iénige, maar dus „ ook fautive, grond geweest is, en alleen heeft kun„ nen zijn van zijne Sufpenfie en Dimisfie , naamen. „ lijk: „ Dar Hij her Efleggen der Belofte zou hebben „ „ geweigerd, of met zijn Drclararoir bedoeld heb„ „ hen eenige referve of re/frictie." „ Wat men dan ook zeggen mooge van de bijzon„ dere denkwijze van den Onderget. Hij houdt zich „ verzeekerd , dat het niet de denkwijze , maar de „ daaden zijn, die onder het bedwang zijn van Wet,, ten en Beloften. Het zijn dus deeze daaden , cm„ trend weike Hij bereid is zich te Verbinden , en „ altoos bereid geweest is; en fchoon Hij zich ovir „ deeze denkwijze niet fchaamt, die altoos ten grond„ flage heeft liefde tot waare vrijheid , deugdzaam» ,, onafhanglijkheid en maatfehaplijke orde, beneevens „ haat tegen alle onwettige en geweldige onderdrukking „ en perfoneele vervolgfngen , beroept Hij zich voor „ het overige op de duidelijke Letter van Uwlif-rer „ Publicatie: „ Dar het geenzints de intentie van h^t „ „ Provin*iaal Beftuur geweest is, om eene confsji» as 55 fidei van iemand te vorderen." Als mede op de JD 5 ,, Pu-  < 58 > „ Publicatie van 30 Junij X796, beloovende: ,, Eene „ gelijke zorge te zullen draagen voor de wettige „ rechten van alle Burgeren , hoe zeer zij ook in „ „ het Godsdienftige of in het Staatkundige , van „ begrippen of denkingswijze van elkander zouden „ ,, moogen verfchillen." „ Daar dus de Onderger. onder alle de Geremoveerde Leeraars en Amptenaaren , — immers zoo ,, veel hem Onderget. bewust is, — de é é n 1 g e is, „ die, bij zijne Remotie, tegen de befchuldiging van „ weigering en referve heeft geprotefteerd, en wiens „ Protest in de Notulen van den Raad is geinfereerd; „ — de ééMGE, die bij Uwe Vergadering heeft ge„ doleerd ; — de é é n 1 g e , die aan zijn Declaratoir „ genoegzaame en ronde verklaaring gegeeven heeft; ,, — deééNiGE, wiens herftel door alle zijne Ampt„ genooten en den geheelen Kerkenraad verzogr wordt; „ — de één 1 ge, voor wien zoo veele duizen„ den uit de Gemeente het zelfde bij Uwe Verga„ dering verzogt hebben; — de ééNiGE, eindelijk, „ wiens zaak bij de Gemeente nog in zijn geheel is, „ en die, zonder iemands prajuditie, in zijnen dienst „ kan worden herfteld: Zoo verzoekt en verwagt Hij ,, van de tequiteit Uwer Vergadering, dat dezelve, ,, — lettende op alles wat voorfchreeven ftaat, en „ op de te vooren ingeleeverde Requeften, zoo van „ den Onderger. als van den Kerkenraad en van de ,, Gemeente, het daar bij gedaane verzoek zal gelie„ ven te accordceren , en , tot aller blijdfchap , de zaak van den Onderget. ten fpoedigften af te doen „ bij eene favorabele difpofitie: laatende alles voorts „ met vol vertrouwen over aan het welwikkend oor„ deel en de billijkheid van het Beftuur, en aan de „ onpartijdige beoordeeling van alle braave en kun„ dige Leden der Maatfcbappij, en eene nog onpar„ tijdiger nakoomlingfchap. ,, '; Welk doende &c. „JAN SCHAR P." De braave Gecommitteerden van de Groote Kerkenraads - vergadering hadden niet zoo rasch mijn voornee-  < 59 > rieemen verdaan , om mij, cp die wijze , nogmaals bij de Vergadering der hoogde Magcen in Holland te vervoegen, of zij bellooten terdond ook deeze mijne nieuwe poogingen door de hunne te vergezellen , en vervaardigden daar toe het volgende nader adres der Commisfie in „ de Zaak van Ds, jan scharp, naa„ mens de Groote Kerkenraads - Ver„ gidering der Nederduitfche Gerefor,, meerde Gemeente te «otterdam, ,, mede ten verzoeke van een notahei getal van verre over de acht dui„ zend Leden derzelver Gemeente, „ AAN HET PROVINTIAAL B S- „ stuur viN holland, thands „ Vergaderd in 's Hage. „ burgers representanten! „ De Ondergeteekende j j. le s a ge ten br oek, „ Profesfor en Predikant, th. hoog, Predikant, „ p. d« sf.l az. en w. van loo , Ouderlingen, „ hen flens a. breedveld en r. uitdknbroek, ,, Diaconen der > ederauitfche Gereformeerde Ge„ meenre te Rotterdam , in qualiteit , als daar toe ,, viel en expreslêlijk gecommitteerd van wegen de „ Groote Kerkenraads - vergadering der gemelde Ge„ meente, bij derzelver Refolutie van 6 junij laatst,, leden, en als zoodaanige bij Uwlieder Vergadeiing „ bekend uit hun voorig Adres , voor drie maanden „ gport-ff>nreerd , gelijk ook uit het nader fcbriftelijk „ b wijs van derzelver qualificatie, des tijds overge„ legd in handen der Commisfie, bij Uwe Vergade„ ring als toen tot onderzoek van deeze zaak ge„ committeerd , — geeven op nieuw reverentelijk te ,, kennen: „ Dat z:j Onderger. op Maandag den i» Junij dee„ zes Jaars reeds ter kennis van Uwe Vergadering „ gebragr hebben, hoe, zeedert den 18 Julij des voo„ rigen Jaars 1790, hunne Gemeente verdooken ge„ weest is van den zoo nuttigen en algemeen begeer- den Kuangeliedienst hunnes waarden Medebroeders » JAN  < 6o > jan scharp, door eene fufpenfie, gedaan bij den ,, Raad der Gemeente van Rotterdam , welke hec „ Provintiaal Committé van Holland op den 2ifien „ derzelve maand heeft verklaard te houden voor eene „ ejfiCtive dimisfie. „ Dat de eenige grond van dat alles gelegen is ge- weest in zeeker Declaratoir, door denzelven overn gegeeven bij het afleggen der belofte, voorgefchree„ ven bij het Provintiaal Befiuur, in dato 23 Junij „ 1796, welk Declaratoir door den Raad des tijds, volgends het Extract van derzelver Notulen , is opgevat als eene refirictie , en bij deszelfs aan„ fchrijving van het Provintiaal Committé is opge„ geeven als eene geheele weigering. „ Dat echter tegen beide deeze befchuldigingen door „ Ds. scharp zoo wel mondeling in den vollen „ Raad als fcbriftelijk. bij eene Jufiificatoire Me„ morie aan den zelven, in dato 25 Julij 1796, is geprotefteerd, en hij ten allen tijde heeft beweerd 3, en als nog beweerd, verkeerd te zijn verftaan, en „ gevolgelijk ten onrechte befchuldigd, verklaarende „ geene referve , refirictie , veel min eenige weige,, ring te hebben bedoeld , maar ten allen tijde be,, reid te zijn tot bet afleggen der belofte conform de Publicatien. „ Dat, hoe zeer de Groote Kerkenraads- vergade„ ring door eene Memorie aan den Raad der Ge„ meente deeze füfienue van Ds. scharp heeft hel„ pen ftaaven , en uit deszelfs Adresfen, ter deezer „ zaake in het Minifierie gegeeven, heeft beweezen, „ dit alles geheel vruchteloos geweest is, door de „ fpoedige aanfchrijving van het Provintiaal Com„ miné , het welk echter van het Protest van Ds. „ scharp geene de minfte kennis hadt, zoo min „ als van zijne ontkenning der befchuldiging , waar „ door Hij bij het zelve veroordeeld is over eene „ misdaad , welke Hij volftrekt negeerde , en waar „ over hij geene geleegenheid tot eenige defenfie voor „ het zelve Committé gehad heeft. „ Dat, wel is waar, Ds. scharp zich op den „ 7den Aug, 1796', bij eene Memorie van Doleantie, „ en , op den ie Sept. 1796 , bij nadere Rrqueffe, „ aan het Provintiaal Befiuur heeft geadresfeerd; „ maar  < 6i > ,, maar dat al mede door ongunflige opvatting van — „ en difpofitie op — de bovengemelde Hukken , de „ zaak van Ds. scharp op denzelfden voet geblee„ ven is, tot innerlijke fmert van den Grooten Ker„ kenraad en de geheele Gemeente, en tot merkelijke ,, fehade van derzelver Diaconie. „ Op alle deeze waarachtige en eenvouwige gron,, den , heeft de groote meerderheid van twee derde ,, gedeeltens der Gemeente, een getal van acht ,, duizend Deden, zich aan den Grooten Kerken„ raad geadresfeerd, onder anderen met verzoek, om ,, alles aan te wenden , ten einde hunne zoo zeer „ begeerde Leeraar in zijnen dienst mogt worden „ herfteld. ,, De Kerkenraad , — niet alleen om aan den al„ gemeenen aandrang te voldoen , —- maar zelve, „ overreed van de nuttigheid hunnes Medebroeders „ voor de Rotterdamfche Gemeente , en niets vuu„ riger wenfchende dan Hem aan zich en aan de Ge» „ meente te zien wedergegeeven , — heeft de Ou„ derget. benoemd , met volle magt, om alles , wat ,, zou kunuen dienftig zijn, tot dat einde in het werk „ te ftellen. En , zoo rasch zij vernamen , dat Ds. „ scharp zich bij Uwe voorige Vergadering ver„ voegde , om zijne herfteliing te vraagen , op de, „ bij zijn toenmaalig Adres, geavanceerde gronden en s, motiven , hebben de Onderget. het van hunnen ,, pligt geacht, zoo wel mondeling bij den Prefident „ en die Leden Uwer Vergadering , welke zij het „ geluk hadden te kunnen fpreeken, als bij fcbriftelijk ,, Adres aan deeze Vergadering, deszelfs verzoek op „ alle moogelijke wijze te appuieeren ; en de On„ derget. hebben het ftreelend genoegen gehad , dat „ de Gemeente zelve door herhaalde bezendingen uit „ de Ledemaaten, beneevens een aantal fuccesfive ,, Requeften door vijf duizend, driehondert ,, zes en negentig Leden van allerlei denkwijze „ in het Politieke, en aizoo door de geheele volks„ stem der Rotterdamfche Gemeente te zien onder„ fteund en bekrachtigd. ,, De Onderget. vernamen wel met blijdfchap uit „ de gedrukte Dagbladen Uwer Vergadering van den „ iaden Junij deezes Jaars , dat alle deeüe Adresfen » ge-  < 62 > gefield waren in handen van eene perfoneele Commisfie , om dezelve te examineeren en Uwe Ver„ gidering te dienen van bericht , en zij meenden ,, zich te moogen vleien, dat de billijkheid van Hol,, lands Reprefenramen, lettende op de deugdelijkheid 3, der aangevoerde gronden, en de algemeene begeene •„ van zoo vekls duizenden, die, zonder eenig ' „ voorbeeld tot nog toe, zoo eeuftemmig hunnen Leeraar ,, re mg verzoeken, aan dit algemeen verlangen zou „ nehoen voldaan; maar de veelh-id der beezigheien ,, Uwer Vergadering, of andere hun onbekende om„ Handigheden , hebben tot nog toe aan hunne begeerte de gewenschte vervulling niet gefchonken. „ burgers representanten! de aandrang der „ Gemeente vermeerdert alle dagen , en met moeite „ wederhouden de Onderger. de Gemeente, om door „ nog eens zoo veele duiztnden zich aan uwe Verga lering te adresfeeren. De begeerte der Gemeente „ wordt allengskens groorer, en de fehade, door het „ gemis van hunnen waarden Medebroeder, laat zich „ telkens meerder gevoelen. „ Het is om deeze redenen, dat de Onderger. zoo „ ra=ch zij vernamen, dat Ds. schar p zich op nieuw „ ter gunftige en fpoedigt afdoening zijner Zaak bij ,, U zou adresfeeren . zich haaften , om , volgends ,, hunnen last , ook deeze zijne Demarche bij U te „ appuieeren, en op alle moogelijke wijzen te fecon,, deeren. Zij zullen niet herhaalen, dat Ds. scharp altoos „ tegen zijne befchuldiging heeft geprotegeerd , en verklaard zoo min weigering nis referve te bedoelen. „ Zij herbaaien eeven weinig, dat Hij, zijn De- claratoir op eene genoegzaame wijze expliceerde, „ verklaard heeft te belooven ,, onderwerping aan alle ,, ,, wetten, draagen van alle lallen, ftilheid van ge„ ,, drag , ftüzwijgen van alle bijzondere opinien, „ „ regenftand aan a le feditieufe en oproerige bewee- „ gingen van wat aart ook; en dus ook de Belofte „ „ te doen conform de Publicatien," ,, Liever willen zij Uwe Vergadering ten allerern„ ftigflen verzogt en gebeden hebben , om , lertende „ op alle de nadere verklaaringen, door Ds. scharp j, aan zijn Declaratoir gegeeven , en op de zoo alge- „ mee-  < °3 y ,, meene begeerte van den geheelen Kerkenraad, en „ den zoo zonderlingen aandrang van zoo veele duizenden van allerlei rang en denkwijzen, nu ein„ delijk te verklaaren, — dat Ds. scharp wordt „ gehouden de Beloften te hebben afgelegd en aan de „ intentie van het Provintiaal Beftuur te hebben vol„ daan, •— of anders, dat dezelve als nog, conform „ het g>pofeerde hij zijne nadere Adresfen , zonder „ verdere bijvoeging, tot het doen der Belofte mag „ worden geadmitteerd, — en, in alle gevallen, dat „ de Sufpenfie of Dimisfie ten fpoedigften fchadeloos „ mooge worden opgeheeven, Ds. scharp in de „ waarneeming van zijnen Dienst herfteld , en alzoo „ aan zijn verzoek , en het algemeen verlangen der „ Gemeente mooge worden voldaan. „ 't Welk doende &c. Cge-0 * J- J- LE SAGE TEN BROEK, „ ï. HOOG. „ P. DE SEL Az. „ W. VAN LOO. „ A. BREED VELD. „ R. UIT DE NB ROEK." Deeze beide nadere Requeften den 5den Sept. ingeleeverd en in handen gefield zijnde van dezelfde Commisfie, aan welke de voorige waren aanbevoolen, fchoot 'er niets meer overig, dan dezelve op nieuw ernftig in perfoon aan te binden , het geen door de Kerkelijke Gedeputeerden met de oude getrouwheid en ernst gefchiede, zoo bij den Prefident, als bij de Leden der Commisfie. Mijne Amptgenooten gaven door hunne ernflige Voorbiddingen, bij de openbaare Godsdienstoeffeningen, om Zeegen over de aangewende poogingen , een bewijs van het gewigt , dat zij aan mijne herfteliing hingen , en het ontbrak nier in de Gemeente aan veelen, die, volkoomen onderricht van de onbillijkheid mijner Remotie, en, fteunende op de rechtvaardigheid der aangevoerde gronden voor mijn verzoek, zich met eenen gewenschten uitflag vleiden. En, in het Beftuur zelve waren verfcheidene Leden, ea  < 64 > étl onder dezelve de cordaate Voorzitter ver beek,zoo overreed van den waaren toedragt mijner zaak 4 dat zij dezelze werkelijk ter harte namen, en, tot hec einde toe , met rechtvaardigheid en ftandvafligheid, Verdeedigd hebben. Maar niet minder groot was het aantal mijner vrienden , die zich weinig goeds voorfpellen durfden. Men meende maar al te wel ongelukkige kennis te hebben aan verfcheidene tegenwerkende krachren, waar omtrend de voorzichtigheid verbiedt meerder te zeggen; zeeker is het, dat de mee/re Leden van het Beftuur mij , in perfoon en omgang, fiiet kenden , en is het dan wonder , dat de altoos onbillijke partijfchap, de fteeds woelende nijd , en nimmer lluimerende lafter, aan die Leden Mij, mijne intentie en handelwijze, met de zwartfte verwen, tegen de waarheid, kunnen heüben afgefchilderd, waar do r zoo nvenigmaal zelfs de allerbraaffte menfchen tegen hunnen naaften vooringenoomen en in hun oordeel beneeveld worden ? Indien zoo iets niet, door allerlei Mêue'ês , gebeurd ware , hoe zou het dan m i 'gelijk geweest zijn , dat men Mij . die bij allen, welke mij kennen , veel meer voor al te rond en oprecht, dan voor al te iiffig, of zelfs al te voorzichtig, te boek ftaa. zou hebtien kunnen miskennen of wantrouwen in ftukken , die zoo duidelijk , zoo ongeveinsd , zoo herhaald, zoo openlijk mijne intentie verklaaren, en het onrecht, tft't mij gedaan i3, bewijzen ? hoe zou men de beveiliging der' waarheid, van alles wat ik gepofeerd had, door de getuigenisfen van den Kerkenraad en den aandrang van zoo veele Duizenden , zoo gemakl'jk hebben kunnen voorbij zien? hoe zou het vooral moogüjk geweest zijn, dat zulke Leden, die waarlijk wel onderricht en overtuigd fcheenen, en aan de Commisfn, ongevergd, zich ais mijne vrienden voordeeden , naderhand onder de eerfte geweest zijn , die hunne ftem ter decifie ongunftig hebben uitgebragt? — van opzetlijke onrechtvaardigheid verdenk en befchuldig ik niet ligt iemand; maar de lisr van vijanden (en wie heeft dezelve niet?,i is door fijn gefleepene trekken der kwaadfpreekenheid, vooral wanneer dezelve fchuilt onder het masker van de deugd of de liefde tot het algemeen belang , gemaklijk in ftaat, om ook dia harten te doen dwaalen, wel»  < 65 > welke anders voor de rechtvaardigheid en menfehenliefde geftemd zijn. Althands, de pijnigende onzeekerheid van Mij en de Gemeente, de tobbende flingeringeri tusichen hoop en vreeze, duurden niet langer dan tot in het begin van October, toen door de Commisfie over alle de gemelde ftukken een tweederlei Rapport was uitgebragt op den soften September. Gunftig was dat van den Burger boomhuis, ongunflig dat van de Burgeis loosjes en pietersen; doch deeze beide Rapporten nooit publiek gemaakt, en voor Mij onverkrijgbaar zijnde, kan ik de Motiven van geen van beiden opgeeven, veel min eenige aanmerkingen, ter verdeediging , op dezelve mededeelen. De eindelijke Decifii bleef echter uitgelteld tot den laatlten dag der Vergadering, den 5den (Jetober, toen reeds veele Leden van her Reltuur verrrokken waren, wanneer, bij het Appel Nominaal, de Meerderheid zich mer het ongunfiig Rapport conformeerde, endaar door mijnen zoo onverdienden tegenfpoed, en de droefheid mijner Gemeente verlengde. Zoo 'er toen nog iets was, het geene mij in deezen ramp tot vertroofting (trekken konde , was het de cordaatheid van den Prefident verbeek, welke, en nog negen Leden, zijnde de Burgers wetzlër, van kempen, verhell, spanja art, calcoen, temmink, peelen, worm er en boomhuis, hunne openbjke aanteekeningen tegen deeze uitfptaak gedaan , en daar door mij eene fatisfactie bezorgd hebben, welke ik, indien ik met bedrieglijkheid was omgegaan , en het onbillijke mijner behandeling niet duidelijk beweezen hadt, zeekerlijk nimmer van Hun zou hebben kunnen bekoomen. Van deezen ongunftigen uitflag kreeg de Groote Kerkenraad kennis op den 81ten October, door het volgende  < 66 > ,, EXTRACT UIT DE DECREETEN „ van het provintiaal bestuur, „ van holland. „ Donderdag den 5 October 1797. ,, Het derde Jaar der Bataaffcbe Vrijheid. „ Aan de ordre van den dag zijnde de twee on„ derfcheidene Raporren der Leden van de perfoneele „ Commisfie in de zaak van den Burger j. scharp, „ woonende te Rotterdam, op den 30 September 1. 1. ter Vergadering uitgebragt. „ Is , na deliberatie goedgevonden en verfiaan te „ peififieeren bij het Decreet van den 9den Decem„ ber 1796 , in deeze zaak genoomen , en mitsdien „ dc verzoeken, zoo bij de Adresfen van j. scharp, „ als van den Grooten Kerkenraad van bet Gerefor„ roeerd Kerkgenootfchap te Rotterdam en door de „ verdere Requefiranten gedaan , bij deezen te de,, clineeren en te wijzen van de hand. „ En zal Extract deezes aan den Burger j. scharp, „ als mede aan den Grooten Kerkenraad van het Ge„ reformeerd Kerkgenootfchap voorn, en de verdere Requefiranten in deezen, worden gegeeven tot der„ zeiver naricht refpectivelijk." (onder ftaat) „ Accordeert met voorz. Decree'.en. (get.) „ C. SCHEFFE R." Dan , offchoon bij dit Decreet mij Extract was toegezegd , heb ik zelve , en dus , eeven als in bet voorig Jaar, nooit eenige lecaale kennis van dit beüuit bekoomen , en de Copie van het toegezondene wederom , eeven als toen (zie mijne De~ ductie pag. 116) door de vriendelijkheid van de Gecommitteerden des Kerkenraads ontfangen. Hoe nu deeze tijding bij die Eerw. Vergadering z'j opgenoomen, blijkt uit het volgende „ EX-  '< 67 > „ EXTRACT UIT DE HANDELINGEN „van de groote vergadering „der neder d. geref. gemeente „ te rotterdam den 8 Oct. 1797. „ Deeze Vergadering, belegd zijnde op verzoek van „ de Commisfie in de zaak van Ds. scharp, deelde „ dezelve aan de Vergadering mede hec zeer onaan„ genaam bericht, dat zij geinformeerd was, dat hec „ Provintiaal Befiuur van Holland een declinatoir be„ fluit betreklijk de laatfie Adresfen , zoo van Ds. „ scharp als van deeze Vergadering, door de Com„ misfie aan het zelve gedaan, genoornen hadt, en dat „ dus alle de aangewende poogingen tot herffcl van „ deezen onzen waardigen Medebroeder geheel vruch,, teloos waren afgeloopen ; —- welk rapport der Com,, misfie dan ook beveiligd werdt door eene, op heden „ bij Os. Prafes ontfangene, Misfive van het Provin' „ tiaal Beftuur, van den volgenden inhoud. Fiat Infertio. De Vergadering deezen ongunfiigen uitflag van „ alle de aangewende poogingen tot herfiel van haaren ,, waarden Medebroeder met aandoening en hartelijk: „ leedweezen verneemende, bedankte wel de Com„ misfie voor al den ijver, waar mede zij in deeze zaak gewerkt hadt, doch was óónpaarig van „ oordeel dezelve te verzoeken te willen continueerev. % „ ten einde nader onderzoek te doen , of 'er ook nog „ eenige poogingen zouden kunnen -worden aangewend* van welke men een gewenschter gevolg zou moogen „ verwachten. De Leeden der Commisfie . dit aan„ r.eemende, werden dus in deeze Commisfie van de „ Vergadering gecontinueerd , en gequalificeerd , om ,, in Ceezen, Pro re natd, te handelen" Nieuwen dank zegge ik alle mijne Broederen voor dit vernieuwd bewijs hunner deelneeming in mijn lor, ook op dien tijd , toen alle hoon in eens benoomen fcheen; nieuwen dank voor hun èinpaarig befluit, om de zaak der biliijkheid en broederliefde nooit te hiaten vaaren; nieuwen dank bijzonder aan de Commisfie, die, niet verdrietig over zoo veel arbeida, niet moete a «8-  < 68 > deloos door zoo veel mislukking, den moeilijken taak, zoo voorbeeldig tot daar toe vervuld, op nieuw heeft opgevat, — en, i'choon dit mij tot genoegen ftrekte, en het naderhand gebleeken is , dat de Vergadering verder gezien heeft dan ik, begreep ik destijds niet, dat 'er iets meer, met vrucht, zou te onderneemen zijn , daar het vooroordeel zoo fterk , de tegenftand zoo heevig was, dat regen zoo veel winds en ftrooms, en dit in eenen aangeblaazen ftorm, de meest bevaaren fchippers naauwlijks fcheenen te kunnen opzeilen, en de befte troost , die mij overfchoot, was het getuigenis eener onbevlekte confcientie , die in eerlijke oprechtheid voor God en menfchen zogr te wandelen, zich aan niets, wat de Maatfchappij met billijkheid kon vergen , ontrok, en geene andere misdaad hadt, dan een eeuwigen haat tegen valsheid en mentaale refervatien, buiten welke ik, naar mijn inzien (zonder anderen , die misfchien wijzer waren dan ik , en de zaak uit een geheel ander oogpunt befchouwden , te willen veroordeelen , of aan de leiding mijner gedachten te willen binden , zoo als ik duidelijk, in mijne Deductie , pag. 119 en 110 en elders in dezelve, verklaard heb) de belofte niet kon doen , dan con■ form de Publicatien, terwijl ik de bekende Regel: Linguajutavi', mentent injuratam gero; Ik heb met de tong, en niet met mijn hart, gezwooren, voor een allerverderflijkften grondregel in de JVJaatfchappij houde, die aan alle publieke trouw den bodem inflaar. Het is zoo ; nooit heb ik aangeboden mijn Declaratoir . zoo meenigmaal voldoende voor de MaatCcbappij, en conform de eige letter der Publicatien, Verklaard, in te trekken; maar hoe konde ik dat doen, zonder den Raad toe te (temmen , dat ik met het zelve of weigering , of refirictie bedoeld , en dus wel en te recht door dezelve befchuldigd en billijk geremoveerd was ? waar tegen ik altoos geprotelteerd had, het geen ik nog ontkenne , ten allen tijde zal blijven ontkennen, en waar op mijne geheele Juftificatie, Doleantie, en alle volgend Adres, eeniglijk gebouwd is. gaaf de Belofte doen heb ik nimmer geweigerd, indien men daar door verflaat, gelijk men 'er billijk niets anders door verftaan kan, zonder eenige re/rrictie, dis niet conform zou zijn met de Publicatien van bet tegen- vont»  '< 69 > woordig Beftuur {Deductie, pag. 81.) Maar weigeren moet ik dat, weigeren moet dit elk eerlijk Man, hoe hij ook denkt in het Staatkundige, indien men 'er door zou willen verftaan zicb te verbinden tot alle glosfen, interpretatie',! en uitleggingen , welke ieder, wien bet lust, ook tïgsn de Publicatien , aan dezelve immer geeven mogt (Deductie, pag. 4.1, 42, 65, 89, 107, 133, 155 ÈrV.) En het is in deezen zin, den zin der Publicatien zelve, waar in ik, van het begin af, het oogmerk van mijn Declaratoir duidelijk verklaard heb, waar door de befchuldiging zelve van hoofdigheid (ibid pag. 165) geheel vervalt, daar ik nooit te hoofdig was, om mijn Declaratoir zoo te verklaaren , dat aan de Maatfchappij en aan het Beftuur gegeeven werdt goed contentement , maar teevens nooit laag genoeg, om mij zelven valsch te befchuldigen , ten einde de eer op te houden van den Raad, die, door zijne overhaafting, mij, in het begin, de geleegenheid tot defenfie geheej hadt afgefneeden; hebbende ik dus den middelweg gehouden tusfehen hoofdigheid en lafheid, volgende den raad bij tacitus gegeeven , /Jnnal. L. 4. Teneamus modum inter ahruptam contumaciam def&rme obfrquium. zooDAANio was de onfpoedige afloop van zoo veeie moeite, zoo veel ijvers, als door Mij zelven, door mijne Medebroeders, door de geheele Gemeente, ter mijner herfteliing was aangewend ; zoo veel gemaklijker valt het, iemand gevaarlijk re wonden, dan eene toegebragte wonde te heelen ; en welk eene, voor alle Menfchen en alle Vergaderingen onontbeerlijke , les leert deeze mijne omftandigheid , dat wij toch altoos befcheiden , maatig en traag zijn in onze oordeelvellingen en befluiten, vooral die eenen onmiddelijken invloed hebben op den daadelijken welftand van Perfoonen , Familien en Godsdienltige of Burgerlijke Maatfchappijen. Gemaklijk viel het mij zeelcer niet, de kaftijdirg, die tegenwoordig was, als eene ftof van vreugde te befchouwen ; met lust , en , door de barmhartigheid mijnes Gods, met krachten om het Euangelie re ver-' kondigen ; verftooken , — zoo lang , en zonder uitzicht verftooken — te zijn van een werk , dat mijn lust, eeven fterk als mijne roeping, is; als Man en E 3 Va-  r< 70 y Vader van een talrijk Gezin mij beroofd te vinden van de vafte en gereegelde inkoomden van mijn wettig bedaan , vooral in eenen tijd van dubbele laden der Maatfchappij; en dat, zonder misdaad, en onder een wel gegrond Protest tegen mijne befchuldiging; en eindelijk* door het homologeeren van het vonnis, door mijne befchuldigers zelve, tegen mijne confesfie, en buiten verdeediging, geweezen, behandeld te zijn als iemand , die voor den liurgerdaat gevaarlijk en voor de openbaare Godsdienstoefening nadeelig was; hadt mij bijna, in mijn haaden, doen uitroepen: Omnia cum liceant, non Heet esfe bonum. V Staat alles vrij, maar niet, om eerelijk te -wezen. De lesfen van den, in alles bemoedigenden. Godsdienst van den Heere jesus Christus, en eene langduurige ondervinding, dat Gods weg altoos heilig, wijs en goed is, en alle de paden des Heeren goedertierenheid voor die zijn verbond bewaaren , bemoedigden mij in mijn lot, en kémden de onrust, de kwelling en het verdriet, rot dille onderwerping en een aanbiddend zwijgen onder zijne hand , zonder welke ons niets ontmoet. INu of dan was 'er nog wel eene dille hoop in mij , dat éénmaal de rechtvaardigheid zou zeegevieren op allen list van tegenftand , en dat God , die , toen hij de weereld door zijn Woord heefc roebereid, de dingen, die niet waren, geroepen heeft, als of ze waren, en die in het beduuren van de gangen der eeuwen , en het volmaaken der tijden (want ook dien zin kan het Grieksch hebben , -rija vov/Ji* xttn^öi^tu tSs üiavec; kuxti ©s», Bebr. 11: 3. • het geen men ziet gebeuren uit onzichtbaare beginzelen , en langs ongeziene wegen , daarilelt , ook op zijnen tijd , naar zijne wijsheid , den wen-ch van zoo veele zachtmoedigen verhooren , en mijne rechtzaak richten zoude. Den tij 1 dus en de gelegenheden , welke God in zijn eigen hand gedeld heeft, waakzaam en gedul h'g afwagtende , bleef het mijne zinfprtuk ; 'bi? De Hetre zal bet voor mij voleindigen, en ik bemoedigde mij met den inhoud van een oud Versje, door eenen  < 7i > eenen Remonflrantfcben Dichter, fchuilende onder den naam van faustus andrelius, uitgegeeven, in Het febilt der verdruckter gbemoederen, A°. 1620, en dat immers zoo veel op mijne omftandigheden, als toen op de hunne, toepasfelijk was. „ Verdrijft het uit u, hfer ijet „ Dat anders wil als God ghebiedt: „ En wil niet anders dan God wil, „ Soo lijdt ghij willicli, wel en ftil. „ Een hert, dat willich lijdt, is êel, „ 'T liet Hechts waerom, en niet hoe veel: „ En of'c niet wilt waerom 't verdroeg!], „ Godts wil waer' hem waeroms ghenoech." Of, het geen, op den zelfden zaakelijken zin, door een hedendaagfehen, algemeen beroemden , Dichter gezegd is „ Wat zullen wij doen ? „ Zwijgen , bukken, God verbeiden; „ Volgen waar hij ons wil leiden : „ S'eiinen op zijn trouw en magt, „ Pfalmen zingen in den nagt: „ Hooren , wac ons God wil leeren, „ Zijn bevel met daaden eeren , ,, En, voor de uitkomst willig blind, „ Stil zijn als 't gefpeendc kind, „ Warsch zijn van bet angftig zorgen „ Voor den naderenden morgen; „ Bij bet kwaad, dat ons ontmoet, „ Steeds gelooven : „ God ls goed „ Biddend waake*-, moedig (lojtien, „ Nedrig wagten, hoopend lijden; „ Vrolijk zijn met ftil ontzag; „ Zijn de ies/en van den dag" Intusfchen gebeurde 'er iets , het geen mij nieuwe fiingeringen veroirzaakte, en, bij den afloop, nieuwe bewijzen van de onveranderlijke broederliefde der Commisfie en van den geheelen Grooten Kerkenraad, en , eeven daar door, nieuwe ftof van vertroofting in mijne ongelukken verfchafce. E 4 &e»*  < 72 > Feenwnuden, een Dorp onder de Clasfis van Dokhum in Friesland. werdt voor mij een zeer belangrijk ftip der aarde , en fcbeen zich van verre voor mijn oog op te doen als een Zodr , waar ik den geesiel der tongen , en de tegenwerking mijner onverdiende vijanden , zou kunnen ontwijken , en , het geen mij nog veel zwaarder woog, het Euangelie der Zaligheid, naar mijnen lust, zou kunnen dienen. Deeze Gemeente, door de verplaatzing haares Leeraars, den Wel Eerw. Heer n. vlieg naar wons, Herderloos wordende, dacht aan Mij en mijnen tegenfpoed; en mijn geliefde en deelneemende Amptgenoot hoog communiceerde mij, in de maand September 1797, een Brief bij Zijn Eerw. ontfangen, gedateerd den oHen dier maand , in naam van den Kerkenraad van Feenwouden gefchreeven , om Mij ter toetze te ftellen, of ik, in gevalle eener Beroeping, welke men beloofde , geneegenheid zou hebben derwaards over te koomen , om het Euangelie te dienen. Dit onverwagt voorftel fcheen mij te gewigtig in mijne omftandigheden , om onberaaden te beantwoorden; eenige dagen her zelve overwoogen hebbende, fchreef ik aan mijnen voorfz. Collega , hoofdzaakeüjk, „ dat „ ik altoos huiverig was mij finaal te verklaaren voor ,, dat eene Beroeping volleedig was, en dat ik gaarne „ in mijn geheel bleef, om als dan, met eene vrije „ confeientie , te volgen het geen ik dan meende de „ weg van God te zijn. — Dat ik , alle dagen de ,, Decifie wagrende van het Provintiaal Beftuur, mij „ in dit geval, voor als nog, tot niets, met zeeker,, beid , bepaalen konde. — Dat, hoe zeer ik, bij „ eenen ongunfiigen uiiflag, ga'rne mijne vermoogens „ in den Euangelie-diende hefteden, en eene aan„ neemelijke Beroeping misfehien opvolgen zoude, ik „ eevenwel nooit zoo iets doen konde , dan , behou„ dens mijn IFcttig recht op de Rotterdamfche Ge,, meente, tot tijd en -wijle ik en de g km een te het zelve zou kunnen doen gelden , waar omtrend ,, ik dan, voor de volleedige aanneeraing, met eene „ roepende Gemeente nadere bepaalingen maaken zou„ de. — En eindelijk, dat ik de Gemeente van Fjen„ wouden niet kennende, vooraf breedere inlichting in „ eenige vraagen , en oplosfing van eenige beden- „ kin-  < 73 >' „ kin gen , noodig hadt Cwelke ik Zijn Eerw. op„ gatj enz." Mijn vriendelijke en dienstvaardige Collega fchreef dit alles aan die van Feenwouden over, en nu bleek het, hoe zeer het die Gemeente ernst was, want in het begin van October ontfing ik een zeer breedvoerigen Brief, gedateerd 30 Sept., en door de Kerkvoogden Ouderlingen en Üiaconen onderteekend, met beantwoording van alle mijne vraagen , en de oplosfing aller bezwaaren , bijzonder liet men het behoud van mijn recht op de Rotterdamfche Gemeente volkoomen aan mijne vrijheid over; men verzeekerde mij van de gemaatigdheid en rust der Gemeente in net Politieke; van de zeekerheid der Tractements-betaaling en van de Burgerlijke admisfie door de geconfti-. tueerde Magten ; en , daar men in de Provintie van. Friesland de Leeraaren alleen door de Wetien , en niet door Belofte verbindt, drong men, op de vrien-' delijkfte en ernftigfte wijze , aan , dat ik mij gunflig verklaaren wilde , fchrijvende onder anderen : ., hij ,, een gunflig antwoord kan U Eerw. verzeekerd zijn , „ dat de Stem des Volks éénpaarig op U Eerw. val, len zal, wijl de geneegenheid t'uwaard op de aangezichten , niet alleen van den Kerkenraad , maar 11 van de gantfche Gemeente, te leezen is; zoo, dat. „ wij verwanten , dat, wanneer wij een Brief van ", U Eerw. "onrfangen hebben met een gunflig ant„ woord , wij U Eerw. zullen Beroepen , en den „ Beroepbrief V Eerw. in perfoon bezorgen , in af,, wagting , dat het door U Eerw. directelijk wordt „ aangenomen , waar toe wij wenfchen , dat de „ Heere U Eerw. harte mooge neigen &c." Welk aanzoek, door onderfcheidene Brieven, zoo van den Eerw. vlieg, prijzende de Herderliefde dier Gemeente, als van den Eerw. Ds. j. groenewoud, Predikant te Deinum bij Leeuwarden, en van verfcheidene anderen, zoo be'ampte als onbeampte Perfoonen, uit verfchillende gronden, werdt aangedrongen. Zeer natuurlijk', daar ik alle deeze Stukken ontving, omtrend ter zelfder tijd , waar in ik den ongurftigen uitflag mijner zaaken bij het Provintiaal Beftuur vernam, flingerde mij deeze zaak geweldig. Verdriet en droefheid' neigde geweldig om te vertrekken; gemoeE 5 de-  r< 74 > delijk overleg meende wenken aan te treffen , dat god mij uit zijnen dienst nog niet verftooten wilde; ik gevoelde wel de banden , welke mij aan de Rotterdamfche Gemeente bonden, maar het ongezogte en ernftige der Roepftem van Feemvouden, waar van ik echter gewigtige bedenkelijkheden voor mij zelven niet ontveinzen kon, deedt mij tobben. Ik vreesde voor de zonde van jona. Met één woord, mijn hart was met zich zelven onééns; van twee kanten gedrongen, was ik zelve niet doorzichtig genoeg, wat te kiezen; en, daar ik mij, om Familie-zaaken toen juist in dmfierdam bevond , konde ik geen gebruik maaken van de voorlichting der getrouwe Commisfie van den Kerkenraad, welke echter, zonder mijn weeten, zich mijner bekommerde, en over mijne belangen, in mijn afzijn, dagelijkfche conferentien hieldr. Het eerfte licht, dat mij in deeze donkerheid opging,, was door een Brief, in naam dier Commisfie, mij toegezonden door den liefderijken Ds. hoog: „ Wij zitten nog ( fchreef zijn Wel Eerw.~) verdagen „ bij elkander en zijn diep getroffen. — Wat zullen „ wij zeggen? —■ God regeert, — Hem te zwijgen ,, en zijn doen te aanbidden is onze pli'gr. — Hij „ verleene 'er U en Ons , en de Gemeente , die ü~ „ zoo hartelijk herdeld verlangde, genade toe. — ,, Eenmaal — fpoedig — beduure Hij het alles ten ,, bede, — en geeve U aan Ons weder. Intusfchen, ,, lieve Vriend ! — Gij zijt en blijft de Onze. Dit 3, vertrouwen wij ook , dat Gij aldus befchouwen zult. — Ja, bij deezen uitflag van zaaken konde ,, het ligt gebeuren , dat uwe ijver voor het Euan- gelie, en uw verlangen om het in het openbaar te verkondigen, U aandreef, om, zonder uitdel, de s, eerde geleegenheid, die U voorkwam, aan te grij- pen. — Reeds verkeert Gij in die omdandigheid. — In Friesland begeerde men U, — en welligt befluit Gij, — bij den eerden indruk, dien de on,, aangenaame tijding op uw hart te weeg brengt, — „ aan die begeerte te voldoen. Dan , wat wij U fmeeken moogen, wees toch in deezen niet te „ voorbaarig ! — doe toch in deeze zaak niets voor dat wij eikanderen gefprooken hebben ! De ge,, volgen, van éénen onberaaden Hap, fchoon uit de „ befte  < 75 y „ befte beginzelen welligt aan uwe zijde gedaan, „ zouden gewis onbereekenbaar zijn. — V Is bet ,, ééiNPAARio gevoelen der Commisfie en op expresfen. „ last derzelve, dat ik U deezen fcbrijve. Zjet, dat „ Gij uwe zaaken te Amfterdam fpoedig afdoet en ,, overkoomt. Laat toch het belang deezer Gemeente „ bij ü niet uit het oog verlooren worden. — Laa- ten wij gemeenfchappelijk overleggen , wat U te „ doen ftaa. — Laat toch een overhaast belluir. „ geen oirzaak zijn , dat Gij en Wij en Lik achter na verdubbelde reden tot droefheid vinden ! Nu, „ wij vertrouwen, dat Gij onzen raad en ernftige „ bede niet zult verwerpen. — God zij met U &c" Op deezen , mij vertrooftenden , Brief antwoorde ik met het opgeeven van alle mijne voornaamfie gemoedelijke bezwaaren in dit ftuk , en met verzoek van wijze beftuuring , beloovende inmiddels mijne te rug koomst, zoo veel doenlijk, te verhaaften, en voor eene mondelinge conferentie met de Gecommitteerden, die niet ophielden zich mijne onveranderlijke Vrienden te betoonen, niets finaal te zullen befluiten. Het antwoord, welk ik hier op te rug ontving van mijnen Vriend ten broek, was nog meer bepaald inlichtende. „ Ik was (fchreef zijn Hoog Eerw.) „ naauwlijks in ftaat, om uwen Brief met eenige be,, daardheid te leezen. Ach! wat zullen wij zeggen? „ De Heere regeert. Misfchien moeten wij onze hulp en troost in eenen anderen weg ontvangen. Mog„ ten wij maar onze zielen in lijdzaamheid bezitten, en niet te veel zien op de menfchen &c. — Wij „ hebben deezen namiddag weder Commisfie gehad, waar in wij uwe Brieven zeer ernftig overwoogen „ hebben. Wij bedroeven ons aan den eenen kant ,, over uwe gemoedelijke bezwaaren en flingeringen, maar aan den anderen kant verblijden wij ons zeer over uw voorneemen en belofte, om niets te be„ paaien voor dat Gij hier zijt. Wij verlaaten ons „ daar op , en meenen allergewigtigfte redenen te „ hebben, om U te overreeden , dat God U hier. „ roept, en dat Gij hier moet blijven. De Leden „der Commisfie, en allen, die wij ontmoeten, „ wenfchen en begeeren dit, en de roepfiem van „ deeze Gemeente ftaat zeeker als tien tegen één. » Om  "< ?6 > „ Om nu niet te zeggen, dat Gij, in uwe omftan„ digheden , door den Kerkenraad , op verzoek der „ Gemeente , verklaart zijt te blijven wettig Predi„ kant deezer Gemeente. Kunt Gij dien band , in „ deezen tijd gelegd , met een gerust gemoed los „ maaken? Wij oordeelen allkn van Neen. &c." Ik befpoedigde derbalven mijne te huis koomst, en ik moet bekennen, dat in eene langduurige, verlfandige, ernftige en gemoedelijke onderhandeling met de geheele Commisfie, alle mijne bezwaaren zoo volkoomen wierden opgelost, dat ik geene bedenking overhield , of ik moest het oordeel van dezelve volgen , wijs zijn door naar raad te hooren, en aan geen vertrek naar elders, immers voor als nog, denken. De eenige zwaarigheid, welke mij overbleef, w'as, of men niet, zoo wel bier als elders , mijne zucht voor het Euangelie en deszelfs bediening mogt verdenken, en, onkundig van mijne beweegredenen, aan traagheid en zucht tot gemak mogt toefehrijven , het geene ik in gemoede geoordeeld had te moeien kiezen, — en veelligt zal 'er wel iemand in de Stad zijn, die_ zich , zommige zijner gefprekken in gezelfchap herinnerende , overtuigd zal weezen , dat ik dit niet zonder grond gevreesd heb. Om tegen zoortgelijke misduidingen mij, zoo veel als doenlijk was, te wapenen, verzogt ik de Commfsfie , mij hun Advies, zoo verre de voorzichtigheid toeliet, fcbriftelijk mede te deelen, om bij de papieren, betreklijk deeze zaak, te bewaaren. Deeze , in alles dienstvaardige , Broeders maakten hier in, voor zich zelven, geene zwaarigheid , maar begreepen , hier toe geene bijzondere Qualificatie te hebben, en oordeelden daarom, dat het voor hun veiliger, en voor mij, tot het gezegde oogmerk , meer voldoende zou zijn , deeze zaak vooraf te_brengen in de Groote Vergadering, en, op hunne bijzondere Qualificatie , mij dan het verzogt Declaratoir , in naam der Vergadering, te geeven. Ik onderwierp mij aan hun verftandig oordeel, en, de Groote Vergadering belegd zijnde op den i8den October 1797, deedt de Commisfie het volgende voorftel. 6 „ Ge-  '< 77 > „ Gecommitteerden in de zaak van „ Ds. scharp geeven aan deeze „ Eerw. Groote Vergadering bericht. „ Dat Ds. scharp, in het begin van de maand „ September deezes Jaars, een aanzoek gekreegen heeft van de Gemeente van Feenviouden in Friesland, „ om zich aldaar Beroepelijk te ftellen ter waarnee„ ming van den Euangelie-dienst. „ Dat dit verzoek, van tijd tot tijd iterativelijk, „ en met alle moogelijke inftantien , door den Ker„ kenraad dier Gemeente is aangedrongen , verklaa- rende die Kerkenraad , met éénpaarige onderteeke,, ning hunner Naamen , dat de gantfche Gemeente „ Zijn Eerw. begeerde, en dat alles tot het uitbrengen ,, eener formeele Beroeping in gereedheid was, indien Zijn Kerw. flechts geliefde te verklaaren , dat hij die gedaane Beroeping zou neemen in ferieufe overweeging. ,, Dat Ds. scharp tot hier toe daar op niet finaal ,, geantwoord heeft, en dat ook dit ftuk minder ernftig ,, bij Hem in aanmerking genoomen is, zoo lang zich „ eenige hoop op deedt, dat Hij, door eene gunftige „ difpofitie van het Provintiaal Beftuur van Holland, ,, aan de begeerte van deeze Vergadering en van de „ Gemeente wedergegeeven , en in de vrije waarnee„ ming van zijnen Wettigen Euangeliedienst in deeze „ Gemeente zou herfteld worden. ,, Maar dat nu, na den ongunftigen en ongelukkigen uiiflag , die zijne zaak wederom tot hier toe „ heeft, dit aanzoek bij Zijn Eerw. is geworden eene „ zaak van de allerernftigfte en gemoedelijke over„ weeging. Dat zijn Eerw. in andere omftandigheden zich „ directelijk zou gewend hebben tot deeze Vergade„ ring, maar dat hij nu gemeend heeft zich niet ,, beter te kunnen adresfeeren dan de Commisfie, ,, welke deeze Vergadering in het gemeen in zijne „ zaak heeft aangefteld. ,, Dat hij, als toen van huis zijnde, zich eerst „ fchrifielijk aan Gecommitteerden heeft geadresfeerd, ,, daar bij verklaarende, dat Hij, wel aan den eenen kant, uit aanmerking van de naauwe en wettige „ be-  '< 78 > ,, betrekking tusfchen Hem en de Gemeente van Rot„ terdam exfteerende , en van de liefde, door deeze Vergadering en de Gemeente aan hem beweezen, „ meer zou overhellen en hartelijk begeeren , om in „ het midden van zijne Medebroederen en van deeze Gemeente te blijven verkeeren, fchoon hem, voor „ als nog, belet wierdt het Euangelie openlijk alhier „ te verkondigen; maar dat Hij ook, aan den ande,, ren kant, verfcheidene en gewigtige redenen hadt, „ waarom Hij meende de zaak in ernftige overwee- ging te moeten neemen , en geene vrijheid vondt, ,, om in deezen , alleen naar de keuze van zijn hart ,, te beflisfen ; verzoekende daar op den Raad en de „ Confideratien van Gecommitteerden. „ Dit daar op, bij Zijn Eerw. te huiskoomst, eene „ langduurge Conferentie tusfchen Gecommitteerden „ en Zijn Eerw. heeft plaats gehad. Dat Gecommit„ teerden , in aanmerking neemende de liefde van „ deeze Vergadering, en van het grootfte deel der ,, Gemeente voor Zijn Eerw., en dat Zijn Eerw., „ zelfs na zijne Dimisfie, door deeze Vergadering, „ op aandrang van meer dan acht duizend Ledemaa„ ten, met de èènpaarigfte loegeneegenheid verklaard „ is te zijn en te blijven Kerkelijk ÏVcttig Predikant „ van deeze Gemeente , geen zwaarigheid gemaakt „ hebben , om met Zijn Eerw. daar over te hande„ len , en Hem alle die redenen voor te ftellen, „ welke zij meenden , dat Zijn Eerw. konden en, „ ter bevoordering der belangens, zoo der Gemeente „ als van Zijn Eerw. zelven, behoorden te beweegen, „ om die Beroeping geenen voortgang te doen hebben, ,, maar het aanzoek der Gemeente van Feenwouden „ af te flaan. „ Dat de uitflag van dit alles geweest is, dat Ds. „ scharp aan Gecommitteerden verklaard heeft, nu „ minder zwaarigheid voor zich zelven daar in te „ hebben , dan te vooren, eer hij de redenen, door ,, Gecommitteerden aan Hem voorgefteld , gehoord „ en overwoogen hadt. „ Maar dat Hij in dit fingulier geval gaarne eenig fchrtf„ teltjk bewijs hadt, dat Hij zulks deedt op aandrang „ van de zijde der Rotterdamfche Gemeente, op dat ,, het niet fchijnen mogte, als of zulks bij Hem voort- „ kwam  < 79 > „ kwam uit gebrek aan lust en volvaardigheid om het Euangelie te verkondigen. „, Dat Gecommitteerden daar in wel voor zich zel„ ven geene zwaarigheid vonden , maar dat zij ook „ teevens begreepen , dat zij , als daar toe niet fpe„ ciaal Gecommitteerd, zulks niet welvoeglijk konden „ doen, zonder uitdruklijke toeftemming en appui van „ deeze Vergadering. „ Gecommitteerden hoopen en vertrouwen, dat hun gedrag, in deezen gehouden, door de Eerw. Groote „ Vergadering niet zal worden afgekeurd , en neemen, ,, op dien grond, de vrijheid bij deezen te verzoeken, „ dat de Eerw. Groote Vergadering Hen tot het gee„ ven van eenig fchriftelijk Declaratoir, ten einde als ,, boven gemeld, gelieve te qualificeeren." De Vergadering , hier op gedelibereerd hebbende, heeft ("naar gewoonte in mijne zaak) éénftemmig al het verrigte door de Commisfie goedgekeurd , en dezelve geauthorifeerd, om het verzogt getuigfchrift, in derzelver naam, aan Mij af te geeven; waarop ik, nog denzelfden avond, het volgend Stuk omring. „L. S. „ De Onderger. Leden der Commisfie van de Groote „ Vergadering der Nederduitfche Gereformeerde Ge„ meente te Rotterdam, in de zaak der Politieke Re„ motie van hunnen waarden Medebroeder j. scharp, „ Predikant derzelver Gemeente, — en tot het gee„ ven van het tegenwoordig Declaratoir wel expres„ felijk gelast en geauthorifeerd , bij Refolutie van „ de Groote Vergadering , genoomen op heden den ,, 18 October 1797, en —- daar en boven genoeg„ zaame kennis draagende van de begeerte en intentie „ van zeer verre het grootfte deel deezer Gemeente, „ verklaaren bij deezen, in den naam en van wegen „ de gantfche Vergadering, reprefenteerenda de Her„ vormde Nederduitfche Gereformeerde Gemeente te „ Rotrerdam. „ Dat het voor dezelve eene gevoelige fmerte is, „ dat door. het jongfte Decreet van het Provintiaal „ Beftuur van Holland, het welk zoo zeer tot leed„ weezen der Vergadering en der geheele Gemeente •1 i*  < So > ,, is uitgevallen , de zaaken van hunnen geliefden Medebroeder Ds. j. scharp nog in dien itaat ge„ bleeven zijn, dar het eene ferieufe en gemoedelijke overweegiug bij zijn Eerw. heeft kunnen uitrnaa-„ ken , wat en hoedaaanig hij behoorde te handelen „ omtrend het voorftel van de Gemeente van Feen„ wouden , onder de Clasfis van Dokkum in Fries„ land, door iterative aanzoeken, bij alle de Kerken- raads-leden dier Gemeente onderteekend, en op „ alle moogelijke wijzen aangedrongen , dewijl zijn ,, Eerw. door die geheele Gemeente (blijkends de ,, voor O.. Brieven aan ons vertoond _) ten fterkften „ begeerd wordt. „ Gecommitteerden, in naam en gequalifieeerd ah „ vooren, kunnen, aan den eenen kant, niet anders, dan: ten hoogden laudeeien den blijvenden en heer„ fchenden lust van zijn Eerw. om , door openbaare prediking , bec Euangelie van onzen grooten God „ en Zaligmaaker, den Heere jesus Christus, te „ dienen; gelijk zij ook, in dat opzicht befchouwd, tep hoogften prijzen de ernftige en gemoedelijke „ overweeging van het aanzoek der Gemeente van „ Feenwouden, zoo als zijn Eerw. die, bij zijne ab„ fentie buiren de Stad, door Brieven, en naderhand ,', bij mondelinge Conferentie , aan ons heeft mede- gedeeld. „ !>an, aan den anderen kant, in aanmerking nee„ mende de bijzondere liefde en hoogachting, welke -,, de geheele Groote Vergadering en de groote meer„ derheid onzer Gemeente , zoo klaarblijkelijk en „ openlijk , betoond heeft en nog betoont aan zijn „ Eerw. toe te draagen ; bijzonderlijk daar in , dat ,, zijn Eerw. op verzoek van meer dan acht duizend ,, Leden der Gemeente , èènpaarig verklaard is en „ blijft Kerkelijk wettig Leeraar deezer Gemeente, „ hoewel door Politieke dilpofitien verhinderd in de „ waarneeming zijner H. Bedieningen. — En , daar „ bij nog altoos voedende de hoop op God, die alle „ harten in zijne hand heeft, dat 'er nog éénmaal „ een middel zal gevonden worden , om zijn Eerw. „ in de openbaare waarneeming van zijnen Euangeliedienst, cn van alle zijne daar mede verbondene „ pligten , aan üns en de Gemeente wedergegeeven „ te  «C 8r > te zien; — zoo oordcelen Gecommitteerden, in „ naam en giqualificeerd ah vooren , dar de banden, die zijn Eerw. en de Gemeente aan eikanderen ver„ binden, van dien aart en diekradit zijn, dat zijn Eerw. „ dezelve niet zoo ligr verbreekt n, ons verlaaien, en, „ op het eerfte aanzoek, met een gerust gemoed , naar ,, eene andere Gemeente zou moogen vertrekken. „ Gecommitteerden , hier bij aan Zijn Eerw. her„ innerende alle de verdere redenen en motiven, door „ hén in de mondelinge conferentie aan Zijn Eerw. „ voorgefteld, en de oplosfing van zijne gemoedelijke „ bedenkingen, welke allen hier niet gevoeglijk kun,) nen worden geinfereeid •; maar welker kracht Zijn „ Eerw. reeds toen verklaard heeft te gevoelen ; ver,, zoeken , raaden en vertrouwen , — in naam als ,, vooren, — dat Zijn Eerw. op alles, in de vreeze „ Gods, rijpelijk, geW hebbende, ten [poe dis. ft en , aan „ de Gemeente van Feenwoudtn fchrijve, om die 15e,, roeping geenen verderen voortgang te doen hebben , „ en onder ons in dezelfde betrekking, in broederlijke „ liefde blljve, om , is het dan niet door openbaare P>e„ diking (het geen God geeve, dat ook

Na het ontfangen van een zoo volleedig fr.uk , en zulk een nieuw ft""^fpreekend bewijs van broederliefde door de Commisfie en de geheele Vergadering , begreep ik niet bng.jr te moogen aa. felen om aan hunne verlangens te voldoen en mij geheel aan hun goedvinden over te geeven. Ik g'if dei hal ven mijn woord , en Ibhreef, den volgenden dag, aan den Kerkenraad van Fceuwouden het vozende. ,, eerwaardige , en in onzen heere JE^US „ CHRISTUS zeer geliefde mkdkbrokd&8s! „ De reden van uitftel in het antwoorden op Uwe ,, geëerde van den soften jongstleden is gedeeltelijk „ gelegen in mijn afzijn van huis bij den ontvangst „ derzelve, dewijl ik, om [Familie-belangen mij, voor eenige dagen , te Amftcrdam heb moeten op„ houden ; maar nog meer in de flingeringen en ge,, moedelijke bedenkingen , die mij dezelve veroirzaakt ,, heeft. ., De bediening des Euangeliums is de lust mijnes „ harten , en het is mij eene geduurige fmerte , dat „ ik verhinderd worde en tot nog toe blijve , om in „ de Gemeente Gods gerechtigheid te vermelden, en „ zijne wonderen, vooral in den Hcere jssus, aan „ mijne Broederen te verkondigen. Het was mij dus „ reent ernst , te onderzoeken , of ik niet met blijd„ febap de geleegenheid , door U Eerw. mij aange„ boden, moest" omhelzen , en het Euangelie ver„ kondigen, ook in die plaatzen, die aan geene zijde „ van ons geleegen zijn. De liefde mijner regenwoor„ dige Gemeente, de trouw en hulp, mij door mijne ,, Collegen en den Kerkenraad tot hier toe beweezen, „ lieten echter niet roe , dat ik hier in op mijn ver„ ftand alleen zou fleuren, maar vorderde het innee„ men van den raad der Commisfie, in wier handen „ mijne belangens en die der Gemeente. ten aanzien „ mijner Remotie, door den Kerkenraad gefteld waren. ,, Na meer dan ééne em'tige Conferentie met mij, „ hebben Zij deeze zaak gebragt in de Groote Ker„ kenrands-vergadering , en deeze heeft mij bepaald „ bij de algemeene liefde der Rotterdamfche Gemeen„ te; bij het veekrlei nut, het welk ook daar mijne „ te-  < ?3 > tegenwoordigheid, zelfs zonder opênbaar Prediken, ,, onder Gods zegen, hebben kon ; vooral, op deeze! „ n'jzonderheid in mijn geval, dat ik, op de plegtige ,, begeerte van meer dan Acht Duizend Leden der ,, Gemeente , éénpaarig door den Kerkenraad erkend „ ben , en nog erkend worde als Kerkelijk Wettig „ Leeraar der Gemeente van Rotterdam, niet tegen,, (taande ik in de daadelijke waarneeming mijner 13e„ diening, voor als nog, verhinderd worde, En op ,, deeze gronden, behalven nog veele andere van veel ,, gewigt, heeft die Vergadering geoordeeld, dat ik, ,, immers voor als nog, niet behoorde deeze naauwe ,, banden te verbreeken , maar bij de Gemeente te „ blijven, die mij zoo veele aankleeving bewijst, op „ dat ons onderling geloof in liefde verfterkt worde, j, zoo wel het hunne als het mijne. ,. Alles nu, in de vreeze Gods, gemoedelijk over„ woogen hebbende, heb ik gemeend mij dat oordeel „ der Eerw. Vergadering te moeten onderwerpen, „ en het mijn pligt gevonden , voor als nog mijne lieve en getrouwe Gemeente niet te moogen ver„ laaten, en U Eerw. hier van , hoewel niet zonder aandoening, kennis te geeven , met verzoek', het „ werk der Beroeping niet verder te willen laaten „ voortgaan , en op mijnen Perfoon , in dit geval , „ geene verdere aanmerking te willen maaken. „ Altoos — geliefde Broeders! zal ik met dank„ baarheid aan U Eerw. gedenken , die mij in deeze „ ongeleegenheid , waar in ik ben , de handen hebt „ toegereikt. Altoos met erkentelijkheid, waar ik ., immer kan , poogen te beantwoorden uwe liefde ,, en hoogachting , en de goede gedachren , welke g'j getoond hebt mijnen Perfoon en Dienst toe te ., craagen. ,, Ik bidde god, den Vader van onzen Heere ,, ir sus Christus , dat Llij de Gemeente van Feentvouden eerlang voorzie van eenen waardigen , „ getrouwen , en rijkelijk in zijn werk gezeegenden, ,, Euangelie-dienaar , en voorts, dat Hij U Eerwa ,, Allen, en Elk in het bijzonder, met allerlei tijde„ lijke en geeftelijke zeegeningen uit zijne algenoeg» „ zaamheid begenadige! Fa „ Rï  < §4 > ,, Ik beveele mij in uwe vriendfchnp en broeder„ liefde. Broeders! biddet ook voor Mij, op dat „ mij de deure des woords fpoedig geopend , en ik aan het blijvend verlangen mijner Gemeente , tot ,, veeier nut, wedergegeeven worde ; houdende U „ reevens verzeekerd , dat Ik , Uwer altoos geden„ kende in mijne gebeden, met alle toegeneegenheid „ en dankbaarheid ben „ EERWAARDE, ZEER GELIEFDE BROEDEREN! ,, Uw Eerws zeer ootmoedige en „ Rotterdam „ dienstbereide Medebroeder, „190c;. 1797. (get.) „JAN SCHARP. „ v. d. m," Zoo eindigde een Incident , het welk , in deszelfs beloop mij veele bekommeringen, maar ook veele aangenaame vertrooftingen, heeft opgeleeverd, en het geene ik hier zoo breedvoerig heb gemeend te moeten opgceven , om te bewijzen , dat ik ook hier in, gelijk altoos, getracht heb in gemoedelijke en eerlijke oprechtheid voor God en menfehen, en met alle noodige voorzichtigheid, te handelen. Van toen af heb ik gepoogd lijdzaam onderworpen in mijn leed, en met een oog op God, die de tijden en (tonden verandert en alles naar wijsheid en goedheid beftuurt, te wandelen, en met opmerking toe te zien , of God mij ook eenen anderen weg en gefchikrer middelen mogt aanwijzen, met een vast voorneemen , om, in den weg der middelen, niets, wat eerlijk was, onbeproefd te laaten, en, hoe ook de uitkoomften voorder zijn mogten , in ftilheid en in vertrouwen mijne fterkte te vinden. Het duurde niet lang, of de geleegenheid kwam ongezogr, en, als het waare, van zelf, om nog éénen flap te doen, welken te verzuimen, mij, voor mijn geweeten, en voor de Gemeente, voor God zelven, op wiens wegen de bedachtzaame Chriften verpligt is vérftandrg te letten, onverantwoordelijk gefield zou hebben. On-  '< 85 y Onderlinge verfchiilen tusfchen de Stem ■ uitbrengende Burgers van Rotterdam hadden ten gevolge, dar, volgends decifie van het Provintiaal Beltuur, alle de Leden der Stedelijke Collegien van hunne Polten onrdagen , en door andere Leden in het Beftuur opgevolgd wierden. I Je Raad der Gemeente veranderde dus allereerst in Perfoonen , die dezelve uitmaakten; en wat was nu natuurlijker , dan (daar ik altoos, in het aangezicht van den Raad zelven , en in mijne Adresfen aan bat Provintiaal Beduur, gefuftineerd had onbillijk te zijn behandeld , en over die behandeling openlijk gedoleerd had) ook deeze geleegenheid te omhelzen , om bij den nieuwen Raad mijne gegronde Magten in te brengen, en een gunftig, maar niet min rechtvaardig , Reores re verzoeken van het geene dezelve, na bedaard en onpartijdig onderzoek, bevinden mogt door hunne Voorgangers kwalijk te zijn vei richt? Ik zag intusfchen wel , dat ook deeze flap zijne moeilijkheden hadt. In cle Stedelijke Burgergefchillen wilde ik mij geen Partij {tellen en verkoos voor altoos onzijdig te blijven. Ik moest derhalven de Eer der afgegaane Leden niet benadeelen ; maar aan den anderen kant hunne Eer niet ophouden ten kofte van mijn eigen goed recht, en konde mij dus alleen bepaalen tot derzelver misvattingen en overhaafting, en de daar uit voortgevloeide onbillijkheid in mijn geval alleen. — En wat reden van klagt kan een eenig Collegie vinden in de fuftenue , dat bet zelve niec onfeilbaar is, en zo intijds, door overhaafting en vooroordeel kan onbillijk zijn ? -— Voor het overige vreesde ik, niet zonder allen grond, dat ik, ook nog niet, den ftrijd met tegenwerkende krachten zou ontworfteld zijn , en het is alleen de innerlijke bewustheid van oprecht, eerlijk , en deugdzaam gehandeld te hebben, welke mij belet heeft, na zoo veele mislukkingen, moedeloos te worden, en welke mij ftandvaftigheid van ziel hehonden liet tot nieuwe onderneemingen ter herfteliing mijner wettige rechten. Deeze rechtvaardige zucht , die mij bezielde , werdt gelukkig aangevuurd door verfcheidene Vrienden van mijnen Perfoon en Dienst onder die Burgers, welke F 3 ge-  '< 86 > geheel de zijde hielden van de tegenwoordige Raaden» Onder die waren 'er verfcheidene , die , met grond, overreed waren , dat men Mij niet naar de regelen van billijkheid behandeld hadt ; zij fpraaken 'er met de Leden van den Raad, ook buiten mijn weettn, over; en zij waren de eerfte en voornaamfte aanraaders , dat ik mij, ter verkrijging van mijn g"ed recht , en ter vervulling mijner vuurige verlangens tot den opcnhsaren Euangelie - dienst , en van de wenfchen der Gemeente, welke zij ook verklaarden de hunne te zijn , aan den Raad zou adresfeeren. Veel danks ben ik aan verfcheidene hunner vcrfchuldigd voor alles wat zij gedaan hebben om mij te helpen; maar vooral aan éénen uit dezelve, met wien ik in den tijd mijnes dienftes, geduurende de behandeling van den ongelukkigen muijhr, was bekend geworden, en die van den waaren aart mijner denk en handel-wijze, meer dan anderen, overtuigd was. Deeze welwillende vriend mijner belangens fprak niet alleen met eenige zijner vrienden uit den Raad, en fpóorde mij aan tot bedrijvigheid t maar bezorgde mij ook eene gunftige geleegenheid , om met den Prefident van den Raad der Gemeente zelve over mijne zaaken te handelen. Bedaard en onpartijdig fcheen dezelve mij niet alleen te hooien, maar ook de Cardo rei, de waare en innerlijke toedragt der zaak, te bevatten. Ik verklaarde Hem niets anders te begeeren dan billijkheid en goed recht, en 's Mans antwoord beviel mij volkoomen. „ Voor niets in de weereld „ (zeide Hij) zou hij medewerken tot onrecht of „ onverdiende gunstbewijzen ; maar ook altoos zou ,, hij zijn best doen , om recht te doen wedervaaren „ aan elk , wien hij vondt onrechtvaardig behandeld „ te zijn , zonder aanzien van perfüonen of denkwij,, zen. Voor billijke klagten zou het oor van den „ Raad altijd open zijn. En, indien mijne zaak waar„ lijk zoo was , als ik vertelde , raade hij mij, om ,, aan dezelve mij te adresfeeren ; alles zou onpartij,, dig en naauwkeurig worden onderzogt , en , zo ik het recht aan mijne zijde hadt, zou de Raad zee„ ker mij alle juftitie doen, welke in deszelfs ver„ moogen was." Van  '< 8? > Van dien tijd af nnm ik de zaak meer ernfiig ter harte, en, op den gorten November keverde ik aan den Raad in het volgende Request. „ AAN DEN RAAD DER GEMEENTE „ DiS STAD ROTTERDAM. „ Geeft de Onderger. zederd het Jaar 1789 Predikant der Nederd. Geref. Gemeente binnen deeze Stad, " maar nu , ze.ierd 17 Maanden , door Polhieque , difpcfitien vt-ihmderd in da openlijke waarneèming H van zijnen Dienst, — met alle die befcbeidenhetd, „ welke de liefde tot de Orde , de pligt aller Maat„ fchappijen, en de lesfen van den Godsdienst, wel„ ken Hij bijna 20 Jaaren gepredikt heeft, omtrend alle geconftitueerde Magt&n vorderen, (a) — maar teevens met. die eerlijke rondheid , cordaate ,' vrijmoedigheid en dar rullig vertrouwen, het welke ' een vrij geweeten kenmerkt, dat, zonder zich zel" ven van flinkfche oogmerken bewust re zijn , op ,' den weg van Eerlijkheid , het ongelukkig flacht„ offer geworden is van verkeerde opvattingen en be' fchuldigingen . waar tegen hij openlijk en in f rma „beeft geprotegeerd, en van overhaafte befiuiten, „ die hem den weg tot billijke zelfsverdeediging hebl ben afgefneden , en daar door alle volgende poo" gingen , zoo van hem zelven , als van ruim twee ,' derde gedeeltens zijner Gemeente, tot dus verre, „ vruchteloos gemaakt hebben , — het volgende te „ kennen, (b) „ Dat een Man voor zijne Eer fpreekt, en, hoe zeer Hij, als een Chriften. met onderwerping kan lijden, eevenwel niet, door rtilzwijen op verkeerde l\ befchuldigingen , begeert te lijden ais een kwaad„ doender. — Dat een Vader , wiens Echtgenoot e „ en (a^ Juftificative Memorie , in de Deductie , pag. 58. Kerkeliik Advies, ibii p. 34. Memorie van Doleantie, pag 105 vergel. p. 121 , 142 , en 173. en de Inleiding van het Request van den 5den Sept. 1797, hier voorea opgegeeveii pag. 48. , fY) Zie Reqnes; van den sden Sept. 1797. F 4  '< 88 >' „ en talrijk Kroost, onfchuldig, van a/kvaüemiddelen „ van bettaan, door éénen wenk des gezags, beroofd „ zijn, voor zijne belangen, en die van zijn huisgezin „ fpreekt , is al e z ■• t gegrond in de eeuwige rech„ ten der menschiijkheid. — Dat een Burger , die „ bij de onr.erwisibaare vrijheid van denken altoos „ gevoegd heeft, zoo veel met de merfchelijke zwak„ heid beftaanbaar is , naar zijn befte weeten en in „ zijnen kring , eene flipte betrachting van alle Bur„ gerpligten , (a) nu ook voor zich zelven inroept „ het behoud van die rechten, welke, door het Be,, ftuur , voor Hem zoo ivel ah voor anderen , als „ onvervreemdbaar werden afgekondigd , is te zeer „ oyereenkoomftig met de gronden eener Maatfcbap,, pij. — En dat eindelijk iemand , die zijnen post „ bezit, niet, op zijne follicitatien , niet, als een „ burgerlijk ampt of benefi ie; maar die denzelven ,, aanvaard heefr. rp verzoek van — en bij form van „ ivederzijd" „ Decreet, waar tegen Hij niet gezondigd heeft, op „ zich , — in den vollen Raad , — geprorefteerd, „ en dat Protest is in de Notulen van den Raad, op „ den 18 Julij 179Ó , te vinden. Hij beeft hxt er. gevraagd', en net is hem geaccordeerd . om zich „ nader te juftificeeren en zijne meening te verklaaren. „ Maar, dagen voor dat hem het Ex ract gegeeven en hem dus geleegenheid ter verantwoording ver- leend is, heeft de Raad, door eene overbatfte ,, aanlcirijving aan het Provintiaal Committé , de ,, vaak uit haar geheel gebragt, den Onderget. onver* ,, boort en tegen zijne Confesfie en, het geen n g „ erger is, oneer eene geheel nieuwe befchuldiging* ,, doen veroordeeien ; — en , onder dat voorgeeven „ is -/:ine ingeleeverde Juftificatie gehouden buiten „ Deliberatie. De ftem van den gehe-elen Grooten ,. Kerkenraad , eene Vergadering van 46 onbefproo„ ken Burgers , en daar onder alle de Leeraaren „ die, volgends eigene betuiging van den Raad, de belofte gaaf hadden afgelegd , en dus volkoomen „ geloof bij den Raad verdienden , verhief zich één„ paarig. Zij beweezen, bij eene opzetlijke Memorie ,, aan den Raad , dat de Onderget. kwalijk was ver„ itaan , en heveftigden dat met Extracten uir een „ fchriftelijk Advies van den Onderget. in het Mini„ fterie gegeeven, en waar in de Onderger. letterlijk „ het contrarie beweerde van het geene hem do< r „ den Raad was te lafte gelegd ; maar men hielde „ ook deeze Memorie buiten deliberatie. „ Vergeefs vuurde de ftem van veele dvïzk noes „ Leden der Gemeente den reeds van zelf ontvlam„ den ijver des Kerkenraads a::n , om den Onderger. ,. te doen herftellen. Vruchteloos deedt zich nader„ hand wederom de ftem van eenige duizenden booren , rot in de Vergaderplaats zelve van bet „ Proviritiaal Beftuur. De befcbuldiginjgen van den „ Raad werden geloofd ; het oogmerk van den On„ derger. miskend; eene zoo bliikbaare Volks-üem „ der Gemeerre gefmoord ; en de Onderget. bleef, „ met eene onfchuldige Familie, in een onverdienden „ druk gedoupeld, welke, — het zij zonder groot„ fpraak gezegd', en het is aan U L. althands veelen Uwer, genoeg btkend. — van de nadeeligftè gaF 5 » VüL*  < 9° > „ volgen was en nog blijft voor de Gemeente; voor ,, de Armen , wier belang in den tegenwoordigen tijd zoo zeer moet onder het oog gehouden wor„ den ; ja zelfs voor de Eer van het Beftuur ; en voor het algemeen belang en eendragt der Burgers. „ Wat konde de Onderget. tegen dit alles doen? — Nooit bevielen Hem oneerlijke middelen. Z jn belang te bevoorferen ten kofte van Eerlijkheid; ,, een veinsaart te worden , om aan den dwang te behaagen; oogmerken te bekennen, welke hij nooit 3, gehad hadt, en tegen welker aantijging hij plegtig ,, hadt geprotegeerd; of zoodaanige trappen te doen, „ waar door Hij de onverdiende befchuldiging van ,, den Raad zou fchijnen toe te ftemmtn; — dit alles ,, konde hij nooit. — dit alles zal hij nimmer doen, ,, zonder zich, zelfs in de oogen van eerlijke Leden ,. van het Beduur, diep verachtelijk te maaken , en 3, veel eer wil hij zich onrecht, fmaad, verdrukking ,, en armoede , als het zoo Gods wil is , mer lijd,, zaamheid getrooften op een grond, die zijn Vader,, land is, dat hem boven alles dierbaar is, en voor ,, welks bloei, welvaart en eendragt Hij zijn leeven gaarne geeven wilde, liever, dan het eerlijk en ,, rond character van een gebooren Nederlander, het welk Hij van braave Ouderen , vrije en geboorene ,, Nederlanders, gelijk Hij, geërfd heeft, eenigzints „ >e verloochenen, (a) ,, De verandering van Beftuur, onlangs in deeze „ Stad voorgevallen , eischt van Hem eene nieuwe „ pooging. Hij is die aan zijne Eer, zijne Familie en zijne Gemeente, aan U Lieden zelve, ver- fchuldigd. En , zoo rasch las hij niet in de aan„ fpraak ven den Prefident der Gecommirreerden uit ,, de Burgerij aan den nieuwen Raad , (b) de flree,, lende verwagting, dat docr dezelve de wonden der onnooslen zullen worden geueezen, die Ariflocraaten, „ zoo (a~) Men vergelijke de Juflificatoire Memorie , in de Deductie , pag 54 , en die van Doleantie, pag. 85, en dezelve Deductie doorgaans. f') Zie de Rotterdamfche Courant, vau 11 Nov. 1797, 135.  < 9i > „ zoo onbefchamnd, bloedende hebben gehouden; met „ den wenéch , dat Uwe beftuuring gericht zij ni t naar de zwakheden der menfehen, maar r.aar het " waare doel, welke de eeuwige lnfteller der Natuur „ op het oog gehad beeft : Zoo iasch heeft liij niet 'geleezen 'den plegtigen Eed van den Pfefidetlt van „ Uw Lieder Vergadering: (a~) dat eerder het mo'agd* ., flaal in zijne bloXJt zal zinken , dan dat Hij in ' zijnen Post, moedwillig zou gedongen, dat le reci>» „ ten der menschheid zonden worden gefchonaen ; of „ hij heeft gemeend , met een biddend oog op dien. God, die alle harten beftuurt, en die de eerlijkheid „ zijner doelwitten kent, en , met eene ftreelende „ hoop op billijkheid en juftitie, zich te moogen en te moeten adre&feeren aan U Lieden , die openlijk „ betuigd hebt, zulke beginzelen te leggen tot da grondflagen van Uw Stedelijk Beftuur , en van welke Hij geene reden heeft te verwachten , dat deeze fchoone woorden door de daaden niet zuu„ den worden achtervolgd, ,, Het zij dan den Onderget. gegund , — Medeburgers 1 — aan U Lieden , edoch zoo kort en duidelijk als doenlijk is, te vertoonen, wat in zijne ' zaak , geduurende den tijd van 17 Maanden zij voorgevallen , — beneevens den waaren aart en ',' het oogmerk van zijn gehouden gedrag, — en het geene Hij van U Lieden , op gronden van billijk„ beid, met vertrouwen verzoekt en verwagr. ' ,, 1. Op den J4den Julij 1796, met alle zijne Ampt„ genooten opgeroepen zijnde tot het afleggen der ' „ Belofte, gevorderd bij het Provintiaal Decreet van ', 5 April 1796, maakte de Onderger. geene zwaa\, righeid om dezelve af te leggen , maar zaide bij „ monde: „ „ De Onderget. doet de belofte in dion „ „ zin , dat Hij zich niet verbindt tot iers , fHj h'g „ ,, met het geene door den tegenwoordigen Regee„ „ lingsvorm erkend is als bet onvervreemdbaar ,1 „ recht van bet Folk en van eiken Burger, bij „ „ Art. 1 , 4 , 17 en 19 der Rechten van den „ „ Merisel} ( „ „ Mensch en Burger , in de Publicatie der Provif. „ ,, Repref. van het Volk van Holl. in dato 31 Jan. „ „ 179^ , of met Art. r. der Public, van de Aar. „ „ Conv. in dato 10 Maart 1796 , en de Public. „ ,, van het Provintiaal Beftuur, in dato iS Maart „ „ 1796." (*) „ i)e Commisfie verzogt den Onderget. dit fcbrif„ lelijk over te geeven om aan den Raad rapport te 3, dn= n , en de Onderget. zich op niets, dan op de „ eigene Publicatien van bet Beftuur beroepen heb„ bende, ter vuorkooming van alle dubbelzinnigheid, „ die in Eeden en Beloften oneerlijk is, maakte hier „ in geene zwaarigheid , en gaf 'het voorgeleezene fchriftelijk over. b) „ Men liet den Onderget. zijnen Dienst ongeftoord „ vervullen tot den i8den Julij 1796, toen Hij, „ voor den vollen Raad ontboden zijnde , met be„ vreemding vernam , dat de Commisfie hadt gerap„ porteerd , „ dat alle de dienstdoende Predikanten „ „ der Nederd. Geref. Gemeente de Belofte gaaf „ „ hadden afgelegd, uitgezonderd de Burger scharp, „ „ die dezelve niet hadt afgelegd, dan onder zeekere „ „ referve." Aanftonds protefteerde de Onderger. „ tegen dat Rapport, en zeide: „ Dat zijne intentie „ „ niet gevat, of niet wel uitgedrukt was; dat de „ ,. Onderget. geene bedoeling hadt gehad, zoo min „ ,, om referven en reftrittien te maaken, als om te „ ,, -weigeren; dat Hij toen en nog bereid was om „ „ de Belofte af te leggen , mits "die nooit moest „ „ worden uitgelegd ftrijdig met de voorige Publi„ ,, cati-n en gedeclareerde Intentie van bet tegen„ „ woordig Beftuur, of met de vrijheden en rechten „ ,, den Menscb en Burger toegeftaan , in de aan„ „ gehaalde Artijkelen." En, om voor te koomen „ dat men niet zou meenen dat de Onderget. juist ,, iets bijzonders met die Artijkelen bedoelde , her- haalde Hij verfcheidene maaien in algemeene be„ woldingen: Bereid te zijn om de Belofte te doen „ conform de Publicatien , met dat gevolg, dat, na „ veele 00 Deductie, pag. 43, vergel. pag. 40. (b) Ibid.  < 93 > „ veele over en wcêr geboudene gefprekken, b!j her„ haald binnen-ftaan, eindelijk, de Prelident vergende „ om alleen bij Ja of Neen te antwoorden, de On- derget. repliceerde , Ja , conform de Publicatien, ,, wordende toen terftond aK Predikant in dee/.e < ie., meente gefufpendeerd. Waar op aanftonds de On„ derget. in den vollen Raad gefuliineerd heeft: 3, „ dat het Decreet op Hem niet toepasfelijk was, „ „ als hebbende niet geweigerd of gereftringeerd t „ Proteftceiende tegen de Applicatie van het zelve, ,, „ en verzoekende dat Protest te no;uleeren , be„ „ neevens Copij der Refolutie, om hem te dienen, „ „ waar het behoorde." — Welk verzoek den ün„ derget. is geaccordeerd. ' a) ,, De Onderget. herhaalt hier letterlijk , her geen ,, Hij aan den toenmaaligen Raad Ichreef in zijne „ volgende Memorie ( waar van flraks nader) en „ het geene te vinden is in zijne gedrukte Deductie, „ pag. 67. ,, „ Hadt nu de Raad eenvouwig gezegd, dat zij, „ „ te vreden met de openhartigheid van den Onder„ „ get. en oordeelende , dat het van zelven fprak , „ „ Hem nu vroeg, of de Onderget. na deeze ver„ „ klaaring van zijne meening , nu gereed was de ., „ belofte gaaf te doen , zou de Onderget. eeven» „ „ gaaf geantwoord hebben. ., dat beloof ik." ,, ,, En hij is, zoo rasch de Raad hem op die wijze ., „ de vraag doet, nog alle oogenblikken gereed." ,, De Onderget. intusfehen , altoos verleerende in „ de billijke opinie , dat zijne zaak , naar recht , in „ flatu blijven zou , tot dat Hij Extract bekoomen „ ën geleegenheid tot nadere Jultificatie zou gekree„ gen hebben, is in dit rechtmaatig vertrouwen deer„ lijk te leur gefield ; want op denzelfden dag gaf „ de Raad van de Remotie des Onderget. kennis aan „ den Grooten Kerkenraad. Dit niet alleen , maar „ op denzelfden dag fchreef de Raad aan het Pro,, vintiaal Committé van Holland, en gaf kennis, in „ weerwil van des Onderget. Proteftatie, en zonder „ re- O) Vergel. Juftlficatoire Memorie, ia de Deductie9 pag. 59 en vervolgens.  < n > „ refumtie, van de fufpenfie des Onderger., 'er nog „ bijvoegende voor reden , dat Hij de belofte ge„ weigerd hadt, het geen dus eene geheel nieuwe „ befchuldiging was ? en , in de termen zeer onder» „ fcheiden van die eener referve, om welke de On„ terget. was gefiifpendeerd , maar tegen welke, als „ reeds notoirlijk vahcb, Hij ook geprotefteerd ha.it, „ zonder dat echter de Raad van zijn Protest eenige „ melding maakte : reden , waarom ook het Com„ mitté, van dit alles niets weetende, op den aiften Julij 1796 , Hem onverdiend en onverboord con,„ demneerde, verklaarende de interdictie te houden ,, voor eene effective dimisle. Qa) „ Oe Onderget. van dit alles tot daar toe volflrekt ,, onkundig , wagte het Extract, en ontving dit ein„ delijk eerst op den agften Julij, en dus twee dagen „ laarer, na dat de R aad- reeds eene decifie in deeze „ zaak door het Committé hadt weeten te bekoomcn; en nu eerst zag de Onderget. met de hoogfie be„ vreemding , dat daar uit weggelaaten waren de ge,, fprekken , voor den Raad gehouden , en waar van v Hij aanteekening verzogt hadt, naamelijk , dat Hij „ noch weigering noch referve bedoelde ; maar nog veel meer bevreemde het hem , dat hem bij dit ,, Extract in den mond gelegd wierden de woorden: „ Ik kan niet anders dan onder die refirictie , op den zelfden tijd, dat Hij Onderget. de fterkde , proteltaiien deedt en nog doet, van geene refirictie „ te bedoelen, cn dat men NB. dit zijn Protest echs, ter genoruleerd hadt, het geen, bij aldien Hij zulks „ gezegd hadt , vol (trekt geen zin noch beteekenis „ kon hebben, (b) Uit dien hoofde haaftë Hij zich, en keverde reeds den asften Julij 1796 eene jufli„ ficatoire Memorie in bij den Raad. Omtrend welke „ Memorie de Onderget. thands alleen zal remarq^vee,, ren, dat in dezelve, breedvoerig en naar waarheid, „ alle de gefprekken, in den Raad voorgevallen, zijn „ opgegeeven , ten betooge van het defectueufe in ,, de Notulen ten minden in het. Extract , en dat „ de- (a~) Deductie, pag. 71. (/;) Jujiific. Mem. iu de Deductie, pag. 64, 65, f56.  < 95 y „ dezelfde Memorie, en het verhel van het voorgevallene, naderhand openlijk gedruki is , in de „ ,)eductie, bijzonder pag. 63 — 67, zonder dar hier ,, in de Ondereet, im-ner door den Raad of ieirrnd „ anders van onwaarheid befchu,ldigd of overtuigd is, „ waarom Hij zich vrijelijk op de/elve , als bebel, zende onberwifte waarheden, durft beroepen. Ech„ ter is die Memorie , welke nog onder de p pieren „ van den Raad berust, hoe voldoende ook, gehou„ den buiten deliberatie , om dat , — quafi, — het „ Provintiaal Commitré de zaak reeds hadt gedecideerd. „ Op den iflen Aug. 1796 deedr de Kerkenraad, — eeven bevreemd als de Onderger. — door haare „ Gecommitteerden inleeveren eene Memorie , ten„ deerende om den Raad re bewijzen , dat de in„ tentie des Onderget. kwalijk was opgevat , bewij,, zende dat met Extracten, uit een , door Hem „ Onderget. gegeeven Advies, waar in de Onderger. „ alle weigering, referve en refirictie hadt afgeraaden „ en wederlegd. Maar ook op deeze Memorie , die „ den Onderget. volkoomen moest gejuftificeerd heb„ ben , verklaarde de Raad , om , quafi , dezelfde „ reien, niet te kunnen letten. 00 ,. 'Er fchoot den Onderget. niets overig , dan zijn Protest te vervolgen bij het toenmaalige Provintiaal ,, Beftuur. Dit deedt hij bij eene Memorie van Do* ,, leantie, ingeleeverd den 7den Aug. 1706. (h) ,, Deeze werdt Commisfoiiaal gemaakt, en da On„ derger. leeverde nog een nader Request in ter „ Eiucidatie en met verzoek van afdoening , op den „ 12 Sept. 179'j. (O „ Dan, ook dit Commistonaal gemaakt zijnde, ,, hebben veele tegenwerkende oirzaaken het zoo „ verre gebragt , dat op den 9den Dec. 1796 het „ Provintiaal Beftuur bij meerderheid geperlifteerd heeft bij het Declinatoir Advies van het Committé ,, Provintiaal, zonder den Onderget. echter hier van ,, 'de minfte legale kennis te doen toekoomen. (d) 00 Deductie, pag. &c. 00 Deductie, pag. 85. fY) Deductie , pag. 109. ij) Deductie, pag. nó.  < o6 > „ In dien fland hleeven ongelukkig de zaaken, tot ,, dat, op den Q7'iten Januarij 17^7, een aantal van „ eenige duizenden Leden oer Gemeente zich bij „ Requeften adre^feerde aan den Grooten Kerke-i,, raad deezer Stad, verzoekende onder anderen, dat ,, dezelve ook in hunnen naam, ölles wiide aanwen- den, om, zoo moogelijk, ue nerftelling van den Onïerget. re bewerken. Dit getal d-_r Requethan- ten groeide fpoidig aan tot zoo veele duizenden, ,, dat dezelve verve weg meer dan § gedee.tens der „ Gemeente uitmaakten. Zonder bedenking eene 5, Volks Item in een zaak van dee.zen aart. De geleegenheid fcbten gunfhg. De Natie vroeg ,; véran lering in het Provintiaal Beftuur, en nu was ,, 'er hoop, dat de Nieuwe Vergadering ook de zaak „ van den Onderget. met billijkheid befchouwen, ,, en aan het gegrond verlangen van den Onderget. en de geheele Gemeente voldoen zoude. „ Ongelukkig ecbrer viel de keuze voor deeze Stad ,, meestal op dezelfde Leden , welke in het voorige Provinria-.fi Beftuur feMie gehad hadden , en , hoe ,', zeer veele Burgers deezer Stad zich te ■en deeze „ keuze verzetten , werdt dezelve goedgekeurd , en „ mLfchien ("de Onderger. durft hier niets bepaalen) „ misfchien is, onder anderen, hier aan ook de flechta uitflag, welke alle laatere poogingen gehad hebben, voor een gedeelte, toe te fchrijven. ,, Op den iióen Junij 1797 prefenreerde de On„ derget. een Adres aan her nieuwe Provintiaal Re- ftuur, om hulp en herftel, het welk ten zelf„ den dage geappuieerJ wordt door een Adres , in „ naam van den Grooten Kerkenraad, en de genoemde „ duizenden Leden der Gemeente , het welk door „ eene oerfoneele Commisfie ingeleeverd, en bij ver* „ fcheidene Leden van het Befiuur mondeling wer lt „ aangedrongen. Dit niet alleen, maar bij fuccesfive „ Requeften is dat verzoek ook bij het Provintiaal ,, Befiuur onderfteund wederom door eenige duizen- den Leden, makende als vooren eene genoegzaame „ Volkftem deezer Gemeente , en door eene perfo,, neele Commisfie v:.n Zes Burgers bij minde aan„ gedrongen. Alle welke verzoeken wederom gefield „ zijn iu handen eener Commisfie. „ Op  '< 97 > „ Op den sden Sepr. 1797 is wederom door den „ Onderget. een nader Request met Eiucidatie en „ verzoek van afdoening geprefenreeril , en onder„ fteund door een nieuw en ampel Request van den ,, Grooren Kerkenraad. „ De benoemde Commisfie een tweederlei Rapport,1 „ het ééne conform, het verzoek van den Onderget! „ en de verdere Requeftranten , doch het andere on„ gunftiger, hebbende uitgebragt, twiftende alzoo de billijklieid des eenen met de vooroordeelen ann anj, deren ingeboezemd, heefc echter (zonder dar de „ Onderget. wil of mag onderzoeken , door welke ,, oirzaaken) het Provintiaal Beftuur goedgevonden, „ op den gdeh Oct. en na dat zeer veele Leden reeds „ vertrokken waren , bij meerderheid van jlemmen te „ neemen een fachetis Decreet, waar bij , zinder „ eenige motiven of redenen te melden , eenvouwig „ geperfifteerd is bij het Decreet van het voorige „ Provintiaal Beftuur, in dato 9 Dec. 1796, en de „ verzoeken van zoo veele duizenden Requeftran„ ten , ongemotiveerd , zijn geweezen van de hand. „ Tegen welke Conclufie echter de Prefident van hec „ Provintiaal Beftuur, de Burger ver reek, benee„ vens nog negen der prefente Leden, hebben ge„ protefteerd , en hunne aantekeningen., zoo in de „ Notulen als in de gedrukte Decreeten hebben doen 5, infereeren. „ Zonder dat al wederom, tot nog toe, de Onderger. „ eenige legale kennis van dit befluit gekreegen heeft, „ maar ^alleen uit eene vriendelijke mededeeling van den Grooten Kerkenraad , aan welken het zelve is „ toegezonden, daar van bewust geworden is. „ Deeze is de ongelukkige , en met de gronden „ zelve van het tegenwoordige Beftuur, in veele op,, zichten, tegenftrijdige gefchiedenis der ongelukken, „ welke de ( mderget. nu geduurende den tijd van ruim ,, anderhalf Jaar heeft doorgezweet , en van welke „ hij, met zoo veele duizenden , de herfteliing van „ Uwlieder billijkheid en eerlijkheid verwagt. „ II. Voortgaande, tot het ode ftuk: De Zaak zelve „ en de onschuldige oogmerken van den Onderget. „ vindt Hij zich vejpligt het volgende ender Uwlie„ der oog te brengen, <3 » L>  < 98 > De Onderger. heeft , voor het oog van God en 'van de geheele Natie, meenigvuldige reizen geprotefteerd , en dat doet hij nog plegtig bij die „ Adres , dat hij nooit gehadt heeft, of nog heeft, , eenige intentie , om de gevorderde Belofte te wei* " teren , of eenige referve of refirictie te maaken , " veel min met eenige erg of list te handelen, en hij ..ontkent derhal ven, en zal altijd blijven ontkennen, „ geheel en in alle deelen , de beichuldiging, hem , gedaan bij den voorigen Raad, welke befchuldiging 2 alleen geweest is de oirzaak zijner onverdiende Sufpenfie en Politieke Dimisfie; zoo verre is hec daar van daan , dat de Onderget. in tegendeel in „ zijn bekend en openlijk gedrukt Advies, ter deezer „ zaake gegeeven , zich tegen alle weigering en referve. „ rond uit verklaard , en dezelve , als ftrijdig tegen het recht der Maatftchappij, veroordeeld heeft (aj *i Is waar, dat de Onderget. zich bediend heeft „ 'van een Declaratoir. — Maar welk een Declaratoir •? _ Niet, dat aanliep tegen de letter en in,\ tentie van het Provintiaal Decreet, maar veel meer, conform het zelve. De Onderget. niet weigerende , maar altoos gereed , om aan de Maatfchappij en het Beftuur te geeven alle genoegzaam Contentement, ten aanzien " vap zijn gedrag, intentie en onderwerping , heeft „ rond uit gezegd : dat beloof ik. Hier maakt hij noch reftrictie noch referve. Maar, — daar men over den waaren zin der belofte niet éénftemmig " dagt, daar het zeer mooglijk was , en dikwils ge', bleeken is fmen zal den Onderger. niet vergen dit met proeven te bewijzen) dat Lieden van allerlei ,' ftempel, dat Ariftocraaten , die hunnen wil voor " v/et willen doen gelden, dat Intriguanten en Veins' 'aarts aan de gedaane belofte eenen zin hechten, die * dezelve tot een keten maakt der heerschzucht, die " de vrijheid van den Mensch en Burger, die het iï onvervreemdbaar vrije recht van een geboren eer" lijken Nederlander, om niet te zeggen de vrije " confeientie van een Chriften, aan banden leggen " zou , meende hij , om een eerlijk man te zijn en V n te (aj Deductie, pag. 51, 54, 55*  < 9? y „ te blijven, dat hij de belofre doen en houden moest „ conform de gepubliceerde Rechten van den Menscb „ en ïlurger, of, in één woord, conform de Publi* „ catien. Eén van beiden moet toch waar zijn. „ Of, de belofte is conform die Publicatien, en akoo* ., wil de Onderget. ze eerlijk afleggen. Of, zij is ,, niet conform de Publicatien, en dan mag ze nie,, mand ...oen of vergen, (a) Alleen , de Onderget. „ zegt niet, dat de belofte met de Publicatien firijdt% „ want dan deedt hij zenimmer; maar, dat zij tegen „ de Publicatien kan -worden uitgelegd, en dit al„ leen heeft hij willen voorkoomen, ten zijnen op,, zichte, door het bijgevoegde Declararoir. (b) „ De Onderget. is dus alleen gedreeven door dit „ eerlijk beginzel: ,, ,, Doe nooit eene Belofte, die gij zelve niet in „ „ alles verftaat, en waar bij de afneemers niet let„ „ terlijk weeten , hoe gij het meent, en bedrieg „ „ nooit God, het Gouvernementen U zelven, die „ „ aan God verantwoording fchuldig zijt, door men„ „ tale refervatien en verzweegene conditiën." CO „ Ja, Medeburgers! de Onderget. zou ook wel heb„ ben kunnen de Belofte doen zonder iets te zeggen, „ en dan bij zich zelven daar aan eenen zin hechten ,', volftrekt ftrijdig met de intentie en de Publicatien. „ Zoo zou hij zijn belang meer bezorgd hebben: mis„ fchien is dezelve , (zonder anderen te tauxeeren „ die dezelve eerlijk en in gemoede hebben afgelegd,) ,, ook wel op die wijze door deezen of geenen ge„ daan. Maar daar toe is Hij (God lof!) te eerlijk „ en als hij iets belooft, kunt gij ftaat maaken, dat „ hij eerlijk houden zal het geene hij belooft. Zoo „ is hij opgevoed ; zoo is zijn character; zoo leert „ hem zijn Godsdienst. Qd) „ Wat beloofr dan de Onderget.? — Hij doet de „ gevergde Belofte. — In wat zin? — Confotm de „ Puia) Deductie , pag. 28, 62 , no, 132, 133, I34. Vergcl. pag. 40. (b) Ibid, pag. 155, O) Deductie, pag. 38, en letterlijk pag. 44.; vergel. 101. (d) FergeL bet Adres van 5 Sept, 1707, èoven vermeld. C a  '«c ico y Publicatien. — Wa: verftaat Hij daar door * — 3' die: „ Dat Hij zich plegtig verbindt tot onderwer*' ping en gehoorzaamheid aan de Wetten van hec " tegenwoordig Beftuur. Dat Hij zich gewillig ver" \' bindt tot het draagen van alle moogelijke lallen. ' Dat Hij zich in allei, bijzonder in de waarnee" " ming van zijnen Post, verpligt tot alle ftilheid " , van gedrag , tot diepe ftilzwijgenheid van alle " ", bijzondere Staatkundige opinien. Dat Hij met *' woorden en daaden zich niet alleen nooit zal „ „ fchuldig maaken aan oproerige beweegingen, plans „ of iets diergelijks , maar dat hij dezelve ook , „ oreral bij anderen zal tegengaan en helpen weeren „ met al zijn vermoogen , onder wat voorwendzel ook dezelve moogen worden ondernoomen." En „ hij heeft van het begin af, en tot verveelens toe. „ zijne waare meening , dus duidelijk , en zonder eenige achrerhoudenheid , verkl .ard. O) „ Medeburgers! is dit niet alles, wat men van een „ vrij, van een eerlijk Man vergen mag? Is dit niet voldoende voor het beftuur en de rust der Maat\l fchappij ? Is dit niet conftrm de Publicatien en de duidelijke letter van hec Provintiaal Decreet, ver^ klaarende , dat het zelve niet bedoelde eene Politieke Geloofsbelijdenis, maar alleen zeekerheid van „ gedrag te vorderen ? — Geeft iemand, die zich zo» ,, verklaart, niet veel meer zeekerheid van zijn gedrag „ en intentie , dan een ander, die letterlijk nazegt ' wat men hem voorhoudt, zonder dat men weet, hoe hij het bij zich zelven vetklaart? — En zou ,, dan het ongeluk alleen het lot zijn van de flapte „ eerlijkheid? - „ De daaden alleen, niet de gevoelens, zijn onder het bedwang det Wetten. En het zijn de daaden, " openlijke gefprekken en verrichtingen , welke de Onderget. zonder eenige referve, conform de Wet• ten en Publicatien , verhinden wil. En wat zijns „ gevoelens betreft, zij zijn éénvouwig deeze: „ Dat ', men aan alle Magten en Beftuur, waar onder „ men leeft, onderwerping en gehoorzaamheid be- „ „ loo- (a) DedtittU , pag. II, 41, i*9> "31» '43> »S5-  r< roi y. „ looven en bewijzen moer. Dat men, onder alle ,, „ Conftiturien , zich een doodvijand roonen moet „ „ van alle Combudten, oproerigheden, misbande„ ,, lingen en tumultueufe beweegingen , maar tee„ „ vens , dat 'er geen weezenlijkèr voorrecht is, ,, ,, dan vrijheid van confcientie, en het reiht om ,, vrijmoedig te fpreeken tegen onverdiende onder3, „ drukking." —- En hoe zou iemand , roet zulke ,, gevoelens, kunnen gevaarlijk zijn onder eenig, ea „ dus ook, onder dit Beduur? (aj „ Alles zaamgetrokken zijnde, komt het hier op „ uit, dat de Onderget. nooit geweigerd heeft, en nog bereid is, de gevorderde Helode , zonder re„ ferve af te leggen. — Dat hij , om alle dubbel,, zinnigheid te vermijden , verklaart, wat hij door „ dezelve verdaat, en dat deeze verklaaring voldoende „ is voor het Beduur en de Maatfchappij, en letter„ lijk conform deszelfs eigene Publicatien, op welke „ alleen , zonder iets anders , hij zich beroept. — ,, En eindelijk , dat hij , deeze zijne meening ver- klaard hebbende, na zoo lang en onfchulaig geleden ,, te hebben, nog bereid is, gelijk altoos, om, cori,, form die Publicatien, de Belofte, des gerequireerd „ zijnde , af te leggen , zonder eenige Verdere bij,, voeging. „ HL Op alle deeze gronden concludeert ds On,, derget. dat het U Lieden bchaage, om — lettende ,, op zijne onfchuldige intentie, duidelijke en ronde „ verklaaring, en gereedheid tot het geeven van alle ,, fecuriteit aan de Maatfchappij; mitsgaders lettende ,, op de begeerte van den geheelen Kerkenraad , en ,, zoo veele duizenden , uitmaakende de Volks dem ,, der Gemeente , onder welke zoo veele bekende „ en ijverige aankleevers van de tegenwoordige orde „ van zaaken , welke alzoo toonen van de eerlijke oprechtheid des Onderget. volkoomen overreed re „ zijn , —- om (zegge ik) op deeze gronden nu ook ,, tc befluiten, — dat de Onderget. voor eene ,, Commi&fie uit Uw Lieder Vergadering ontboden, „ con- («) Vergelij'u de Deductie , pag. 167—169 , en doet. 'er bij pag. 121—135. G g  '■^ ioz "y ï, conform zijne gegeevene verklaaringen , en onder „ fommatie op de eerlijkheid der zeiver, tot hec „ doen der belofte , zonder eenige verdere bijvoej> ging, zal worden geadmitteerd, en daarmede de „ interdictie in deszelfs dienst, voor zoo veel den ,, Raad betreft, zal worden opgeheven en gefield buiten effect, met verdere kennisgeeving daar van aan het Provintiaal Beduur , en waar het voorder mogt befiooren. («) ,, De Onderget. altoos eeven ijverig voor vrijheid van gevoelens , opinien en confcientie , maar niet „ minder onbepaald alle zijne daaden ftellende ten „ bedwang van billijke wetten , die, met wijsheid „ genoomen, en met cequiteit gehandhaafd, genoeg„ zaam zijn voor de zeekerheid en rust der Maat. „ fchappij, zal geenen aandrang gebruiken bij Uw „ Lieder Vergadering, in welke Hij vertrouwt, dat ,, de billijkheid zal fpreeken ; niet twijfelende , of „ een gunflig, maar billijk, befluit zal — bij U Lieden „ zelfsvoldoening, — bij de geheele Gemeente goed„ keuring en blijdfchap , — bij alle eerlijke en wel „ onderrichte Burgeren lof, — bij den God en Vader „ van onzen Heere jesus Christus zegen, — en „ bij een onfchuldig en gelukkig gemaakt huisgezin „ dankbaarheid en ftille traanen der vergenoeging —» „ ten blijde gevolge hebben. ,, 't Welk doende £rV. Cger.) „JAN SCHARP. „ v, d. m." Eer ik eevenwel dit Request inleeverde , gaf ik van mijn voorneemen kennis aan de Commisfie des Grooten Kerkenraads , welke mij tot hier toe 200 getrouw geholpen hadt, en wederom vondt ik dezelfde Lefde, dezelfde getrouwheid, dezelfde bereidwilligheid als 00 Men vergelijke de Cottclufien zoo wel van de Memorïen en Requejlen, in de Deductie vermeld, als van de volgende *lilreif*u, ia dit Utjloriscb Verhaal geinfereerd.  < i°3 y als te vooren. Eénpnarig befloot men ook deeze nieuwe poogingen te onderfteunen , en op den zelfden dag, waar op mijn Adres ter tafel van den Raad kwam , appuieerde de Commisfie het zelve, in naam der Groote Vergadering, met het volgende Request. „ AAN DEN RAAD DER GEMEENTE ,, tb rotterdam. „ Geeven mits deezen te kennen de Onderger. „ j. j. i,e sage ten broek, Profesfor en Predikanr, „ th. hoog, Predikant, p. de sel en w. van ,, loo Ouderlingen, beneffens a. breedvelü en „ r. uiTDENBROEK Diaconen der Nederd. Geref. ,, Gemeente te Rotterdam , in Qualiteit als daar „ toe expresfelijk Gecommitteerd en Gequaltpcccrd „ van -wegen de Groote Kerkenraad der gemelde „ Gemeente, (a) „ Dat, tot hunne gevoelige fmerte, en tot groote „ fehade en leedweezen van hunne geheele Gemeente', „ hun waardige Medebroeder Ds. jan scharp nu „ reeds zedert den geruimen tijd van 17 Maanden is ,, verhinderd geweest in de zoo algemeen verlangde „ en nuttige waarneeming van zijnen Euangeliedïcnst ,, binnen deeze Stad , waar door hij , zedert hét „ Jaar 1789, met zoo veel ijver en algemeene goed„ keuring , heeft medegewerkt rot het godsdienftig „ onderwijs, de verlichting en fiichting deezer Ge,, meente, en, in verfcheidene bijzondere gevallen, ,, tot de bevoordering van orde , liefde en eendragt „ binnen deeze Stad. „ Dat deeze zoo hoogstongelukkige verhindering „ het gevolg is van eene ongunftige Refolutie op ,, den 18 Julij 1796 genoomen bij den toenmaaligen „ Raad deezer Stad , en welke , in wcerwtl van alle „ aangewende poogingen , door het Provintiaal lie„ ftuur is gehomologeerd. „ Dat echter de eenige grond van dit alles geleegen ,, is in de befchuldiging van weigering of re„ serve bij het doen der Provintiaale Belofte op » de» (d) Zie boven pag. 43. G 4  ,, den 14 Julij 1796. tegen welke befchuldiging niet „ alleen Ds. scharp in den Raad geprotefteerd en „ bij het Provintiaal Beftuur gedoleerd heeft, beklaa„ gende zich altijd , bij den Raad kwalijk verftaan en niet billijk behandeld te zijn : zonder dat tot nog toe alle zijne fuccesfivelijk aangewende poo„ gingen tot redres en herfteliing in zijn gefultineerd „ goed recht van eenig ander gevolg zijn geweest, „ dan dat de befchuldiging van den Raad , in weer,, wil van zijn Protest, is geboord en geloofd , en „ zijne interdictie, door dezelve gedaan, bij het Pro„ vintiaal Beftuur is gevolgd, en de Gemeente, tot „ haare grievende fmert en merkelijke fehade voor „ haare Diaconie , van haaren geliefden Leeraar is „ verfteeken gebleeven. Dat de Groote Kerkenraad , ten bewijze , dat ,, men den zin van het Declaratoir van Ds. scharp ,, niet recht verftaan hadt, niet alleen eene Memorie ,, heeft ingeleeverd aan den Raad op den t Aug. 1796. „ met letterlijke Extracten uit een Advies door hun„ nen Medebroeder ter deezer zaake gegeeven, en „ met verzoek om de gemelde Interdictie in te trek„ ken , welke Memorie bij den Raad gehouden is „ buiten alle deliberatie; maar dat ook dezelve Ker„ kenraad door haare Gedeputeerden , de poogingen „ van Do. scharp tot zijn herftel bij het Provin„ tiaal Beftuur, heeft onderfteund niet alleen bij ,, mondelijke Conferentien, maar ook bij fuccesfive „ fchriftelijke Adresfen, op den 12 Junij en 5 Sept. „ deezes Jaars. ,, Dat al verder, ten bewijze van de groote achting van deezen Leeraar , welke Hij door het nut „ van zijnen dienst in de Gemeente verworven heeft, „ een aanzienlijk getal van verre over de acht s, duizend Leden, uitraaakende twee derde, en „ alzoo eene genoegzaame Volks-ftem der Gemeente, „ van den Kerkenraad verzogt heeft alles aan te „ wenden wat eenigzints dienen konde, om deezen hunnen waarden Leeraar aan zich te moogen zien „ wedergegeeven en in zijnen dienst herfteld, „ Dat, hoe zeer tot nog tce , alle aangewende w poogingen dit heilzaam oogmerk niet hebben moo- » gen  '< 105 > gen bereiken , de Onderger. beneevens de geheel© Kerkenraad en Gemeente , zich nog altoos hennen „ blijven vleien met de hoop, dat éénmaal deeze ,,'wensch verkreegen, de Perfoon van Ds. scharp ,, in zijne klagten gehoord en in zijnen wectigen dienst herlteld zou worden , en over alle misvat„ tingen en vooroordeelen tegen hem zou zeegepraa- len , waarom ook de Onderget. op nieuw gelast ,, zijn alle hunne poogingen daar toe in het weik te „ blijven ftellen. Dat nu eindelijk hunne Medebroeder aan hun kennis gegeeven hebbende , dat Hij , bij gelet gen„ heid der verandering in het Stedelijk Beftuur, zich ,, op nieuw aan den Raad zou adresfeeren met eene „ gedetailleerde voordragt van zijne zaaken , en men verzoek om het verrichte door den voorigen Raad „ te revideere» , het geene daar in kwalijk mogt ge,, daan zijn te vernietigen, en door het intrekken van de Refol. van 18 Julij 1796. Hem in dewaar- neeming van zijnen dienst te herftellen , geevende ,, daar toe aan de Onderget. opening van het door „ hem te maakene Adres. Recdenen , waarom de Onderget. gemeend heb,, ben de nieuwe poogingen van hunnen Medebroeder „ en Leeraar, en het verzoek bij deszelfs Adres ge„ daan , op alle moogelijke wijze te moeten onder,, fteunen en appuieeren , gelijk zij hier mede op „ het allerfterkfte zijn doende. ,, Overtuigd van de groote nuttigheid, welke bet „ herftel van Do. s chasp voor de Gemeente „ hebben zoude , en ten vollen verzeekerd van de „ waarhbid zijner gedeclareerde intentie en de op„ rechtheid zijner verklaaringen , verzoeken en ver» „ trouwen de Onderger., ge-jualiffceerd als vooten, „ in den naam en van wegeu de geheele Groore „ Kerkenraad en het gemelde aantal van juira acht „ duizend Leden, ja zelfs van de geheele Ge„ meente, d3t het U Lieden behaagen zal het ver,, zoek door Do. scharp gedaan , zoo als het „ ligt, door eene gunftige en rechtvaardige Refolutie „ te accordeeren en daar mtde den zelven in zijnet) wettigen dienst, fpoedig, te herftellen , en daar „ door blijdfehap en genoegen in de Gemeente re G 5 ,j doen  ,, uoen herleeven , ja mede te werken tot nut en „ eendragt orider geheel de Burgerij. „ 'l Welk doende CgerO » J- J- LE SAGE TEN BROEK. „ T. HOOG. „ P. DE SEL Az. „ W. VAN LOO. „ A. BREED VELD. „ R. UTTDENBROEK." Het bleef hier niet bij, maar eer nog de gemelde Requeften ingeleeverd waren , werdt dit min of meer Tuchtbaar onder de Gecommitteerden van de Ledemaaten, welke in de maand Junij derzelver Requeften hadden overgebragt aan het Provintiaal Beftuur, en deeze , van den ftand der zaaken nader geïnformeerd zijnde, wilden ook gaarne het hunne toebrengen, en , tot een nieuw bewijs van liefde voor mij en Verlangen naar mijne herfteliing , de gedaane verzoeken , zoo veel moogelijk was, aandringen, het welk zij deeden met het volgende Request. 5, AAN DEN RAAD DER GEMEENTE „TE ROTTERDAM. „ Geeven te kennen de Onderget. allen Burgers en Ingezeetenen dezer Stad, dat zij in de maand Junij „ laastleden zijn gequalificeerd geweest, in naam van „ zeer veele duizenden Leden der Geref. Gemeente „ binnen deeze Stad , om bij het Provintiaal Beftuur „ van Holland, en , waar het verder zou moogen „ nodig zijn , te verzoeken, en zoo veel mogelijk ,, te bewerken de zoo zeer gewenschre herfteliing van hunnen waardigen Leeraar Ds. jan scharp, „ welke door den voorigen Raad was geinterdiceerd ,, ter zaake van een Declaratoir bij het afleggen der „ Belofte, het welk echter conform de Publicatien „ door denzelven meermaalen was verklaard en ge- expliceerd. „ Dat zij Onderget. daar toe reeds naar 's Hage „ hadden overgebragt de Requeften, op den 14 Junij ,, van 1470 en den 21 Junij van f,926 Leden, te „ zamen uitmaakende een getal van 5396, allen een- „ ilem-  „ ftemmig verzoekende, dat de Refolutie van 18 Julij „ 1796. moge geleekt worden buiten effect, en hunne n 200 zeül' negeerde Leeraar aan hun mogt worden ,, wedergegeeven. Welk verzoek ook mondeling door „ de Onderget. is aangedrongen. Dat, hoe zeer zij „ het genoegen gehad hebben, dat hun verzoek dour „ den Prcfident en verfcheidene Leden van het Be„ ftuur gunftig is aangenoomen en tot het laatfte toe „ geappuieerd, echter door de meerderheid ongelukkig „ is geperfifteerd bij het Decreet van het voorig Vro„ vintiaal Beftuur, waar bij het befluit van den voo„ rigen Raad was gehomologeerd. ,, Dat zij Onderger. gelast om het herftel van hun„ nen Leeraar naar vermogen re bevoorderen, en als „ nu vernomen hebbende, dat dezelve benevens Jen „ Kerkenraad zich op nieuw bij den tegenwoordigen „ Raad heeft geadresfeerd , ten einde de Herfteliing ,, te verzoeken van den Dienst, waar in hij door „ den voorigen Raad was gefuipendeerd , — en ,, voorts , _ overtuigd van het groot belang der Ge,, meente in deeze zoo algemeen verlangde herftel55 Kng , — zich bij deezen mede keeren tot den „ Raad, om het zelve verzoek, zoo voor zich zel„ ven , als voor de gemelde 5396 Leden der Ge„ meente, zoo fterk moogelijk te appuieeren , en „ op het zelve een gunftig en rechtvaardig appoiric„ tement van den Raad te verzoeken. ,, De Onderger. zich refereerende tot de gronden ,, en motiven , bij het verzoek zelve vervat. ver,, trouwen, dat de Raad, overtuigd van de billijkheid „ der gronden, waar op het zelve verzoek is gefun„ deerd, aan het zoo algemeen, en bij den Raad zelve ,, bekende, verlangen der geheele Gemeente voldoen, „ en daar door tot de algemeene liefde en het wel„ zijn dezer Stad wel zal 'gelieven mede te werken. „ '/ Welk doende cjfr." Cget,) „ As. DE SEL. „JAN SCflEY. „ KRYN VAN LOON. „JAC. TAVENRAADT Hz. „ REINARDUS BOER. „ JOCHEM GRIM." De  De gemelde Requeften allen in handen gefield zijnde van eene perfoneele Commisfie , beftaande uic de Kaaden van schelle, verroen, gallas, vander velde en ruychaver, brachten deeze weeken achter den anderen door met het naauwkeurigfte onderzoek der zaaken, en toen men, met het begin van Februarij, vernam , dat dit onderzoek ten einde liep , en de zaak eerlang ftondt gedecideerd te worden , oordeelden de Gecommitteerden van den Grooten Kerkenraad noodig te zijn, aan die Vergadering een meer gedetailleerd verüag te doen van alle derzelver handelingen, in mijne zaak gehouden, waar toe zij , in eene expres belegde Vergadering , op den 8ften Februarij .1798, uitbragten het volgende rapport: „ Gecommitteerden in de zaak van Ds. scharp ,, vinden zich thans verpligt, om aan deeze Eerw. ,, Groote Vergadering bericht te geeven van eenige „ hunner laatfte poogingen, welke zij, ingevolge den „ last, hun door deeze Eerw. Vergadering gegeeven, „ hebben aangewend , om de herfteliing van onzen ,, waardigen Medeleeraar en Medebroeder j. scharp „ in zijnen opgefchorten Euangeliedienst, zoo bij „ het Provintiaal Beftuur van Holland , als nu laar„ (lelijk bij den Raad der Gemeente van deeze Stad, „ te verzoeken, en, ware het mogelijk, te verkrijgen. „ Het is den Gecommitteerden niet mogelijk ge„ weest, om van tijd tot tijd een ampel en gede„ tailleerd bericht te geeven van de menigvuldige vergaderingen, deliberatien en conferentien, welke ,, zij ten dien einde gehouden , en van de herhaalde ,, reizen na 'i Hagg, welke zij ten zelven einde ge„ daan hebben. Gecommitteerden oordeelden ook „ niet noodig te zijn , om d« aandagt deezer Verga,, dering daar mede te verveelen , dewijl het voor,, naame en wezenlijk refultaat van dit alles door,, gaans uitliep op het vervaardigen en prefenteeren ,, van een of ander verzoekfehrift. Welke Stukken, ,, of reeds van tijd tot tijd door Gecommitteerden ,, aan deeze Eerw. Vergadering zijn gecommuniceerd „ en door dezelve goedgekeurd , of nu nog ter tafel van deeze Eerw. Vergadering zullen worden over»• gelegd. „ Daar  ♦£ 109 y „ Daar is ook, buiten de zoo even gemelde Stuk„ ken , in den loop der deliberatien van Gecommit„ teerden niets voorgevallen , waar bij Gecommic„ teerden noodig oordeelen de aandagt deezer Ver„ gadering te bepaalen , dan alleen de brief', door „ Regenten van het Gereformeerd Burger-Weeshuis in deeze Stad aan de Eerw. Groote Vergadering toegezonden den 4 Februarij des voorleden Jaars, „ waar bij ingeflooten was eene notitie , in zich be„ vattende de naamen van 84 Kinderen , 43 Jongens „ en 41 Meisjes, welke, zoo als genoemde Regenten „ zieh in hunnen brief uitdrukken , „ hunne naamen „ „ (meestal) hebben geteekend op een fchoon vel „ ., papier, met oogmerk , om hunne verkleefdheid „ „ te openbaaren voor den Euangeliedienst van „ „ Ds. j. schab p." Terwijl gemelde Regenten „ in hunnen brief verder verklaaren , om redenen, „ daar voor bijgebragt, deeze teekening der Kinderen „ te houden als niet gefchied , cn overzulks ver„ zoeken , de Lijften bij deeze Eerw. Groote Ver„ gadering ingebragt, natezien , de naamen hunner „ Kinderen te roijeeren, en de handelwijs dier Kin- deren met hen va» de befte zijde te beoordeelen, ,, offchoon onbegaanbaar met de Regulen van het „ Godshuis. „ Deeze brief in eene volgende Groote Vergade„ ring gelteid zijnde m handen van Gecommitteer,, den, ten fine van onderzoek en bericht, hebben „ Gecommitteerden zich dea onbefchrijflijk laftigen ., en verveelenden arbeid getroost , om , met alle ., noodige attentie en nauwkeurigheid, alle de Lijften ., natezien , en zoo uit een getal van ver over de „ 8000 Leden der Gemeente, de naamen optezoeken „ van 84 Weeskinderen; met dat gevolg echter, dat ,, zij 'er niet meer dan 75 hebben kunnen vinden. „ Vervolgens alle mogelijk onderzoek en nafpeuring „ gedaan hebbende , wat daar van de reden roogte ,, zijn , is bevonden , dat zommigen der Weeskin„ deren, die geen rijd hadden om te wagten, hunne ,, naamen, op een fmal reepje papier gefcbreeven, „ gebragt hebben aan een Huis , daar een Adres ter „ teekening lag, met verzoek, om dien naam op de „ Lijst te infereercn, Dat eenige van die kleine ,, pa-  ♦C II o > ,, papiertjes, bij toeval, waren verlooren geraakt, en ,, dat dit alzoo de waaffbhijnelijke reden was , dat de naamen van 9 Kinderen niet op de Lijften ge„ vonden wierden. „ Gecommitteerden hebben , voor zoo veel hun 5, aangaat, gereedelijk voldaan aan het verzoek van Regenten , om de genoteerde handelwijs der 84 5, Weeskinderen van esne goede zijde te beoordeelen, ■ v zoodanig zelfs, dat zij geene kwaade , geene onj, gwftige, zijde daar aan hebben kunnen ontdekken. j, . Ie geheele Groote Kerkeraad en ruim twee der, de gedeelte van de Gemeente openbaarden hunne >•( rkleefdheid voor den Euangeliedienst van Ds. scharp, en hunne begeerte, om zijn Eerw. daar |, ta " ■üiteld te zien. Uit het overige derde gedeelte Gemeente kwam niemand op, om die begeerte tegen te werken. Men kon , men moest dit der, halven houden voor de algemeene èn éénpaarige -,' begeerte der Gemeente. Daar was hier geen twist, j, geene verdeeldheid; geene partijfchap! En waarom j, mogten dan die 84 Weeskinderen , uit een één-, vnudig en onfchuldig beginzel van verkleefdheid 5, aan den Euangeliedienst van Ds. scharp, hunne jj begeerte niet openlijk vereenigen met de ganfche J5 Gemeente, waar toe zij als Ledemaateri behooren, „ en uit v/elker ingezamelde liefdegaven zij, door - de aaminiftratie der Regenten , in naam dier Ge}J meente, hun tijdelijk onderhoud ontvangen? ' „ Gecommitteerden hebben wel eens in bedenking i genoomen, om een antwoord op dien brief te ont5, werpen , en aan deeze Eerw. Vergadering te pre£ fenteeren, waar in men Regenten, ter hunner vo!■? koomene gerustftelling , zou verzekeren , dat de 5) Kerkeraad niets onbehoorlijks, niets berispelijks, in e, de handelwijze hunner Kinderen ontdekt hadt. „ Dan, om verfcheidene redenen, welke voor al in j, deezen tijd gewigtig geoordeeld wierden, meenden ,, Gecommitteerden best te zijn, om die zaak te laa„ ten beruften , zoo als zij lag, en de handel„ wijze der regenten van de befte zijde te „ beichouwen , als voortfpruitende uit eene al te ,, groote fcrupuleusheid der Regenten, om de Regulen „ van Urde, bij geheel andere gelegenheden, of met „ be-  < III > „ betrekking tot geheel andere gevallen, in hun Gods„ huis gemaakt, op alle moogelijke gevallen, en dus „ ook op dit geval toepasfelijk te maaken. ,, Wat het derde verzoek van Regenten betreft, „ om de naamen dier Kinderen te roije^ren ; hier „ aan hebben Gecommitteerden tot nog toe niet vol„ daan, vermeenende, dat zij zulks niet konden, nog „ mogten doen, zonder daar toe vooraf uitdrukkelijk ,, order van deeze Vergadering ontvangen te heb„ ben , en ook tevens niet, zonder bewilliging van „ veelen dier Kinderen, welke weinige weeken daar,, na uit het Godsbuis, en dus van de onderwerping „ aan Regenten, en aan. de Regulen van dat Huis, „ ontflagen zijnde , veelligt zouden kunnen verzoe„ ken , dat hunne naamen mogten blijven ftaan , of „ dat zij dezelve van nieuws, ten bewijze van hunne „ oprechte en voortduurende verkleefdheid aan den. „ Euangeliedienst van üs. j. scharp, onder de an« „ dere Teekenaars mogten plaatfen. Gecommitteer„ den hebben dan alleenlijk de naamen van die 75 „ Kinderen, welke op de I/jften gevonden zijn, met „ twee roode letters, W J en W M genoteerd, om „ dezelve, indien 't noodig mogt zijn, met een op„ flag van 't oog te kunnen vinden : en, om niet te „ prajudicieeren aan bet verzoek door Regenten aan „ deeze Vergadering gedaan , noch aan de delibe„ ratien, welke de Vergadering mogt goedvinden daar „ over te houden, en 't befluit, 't welk daar op „ volgen mogt, hebben Gecommitteerden na dien „ tijd geen gebruik gemaakt van het pracife getal der „ Teekenaars , maar zich altoos bediend van onbe„ paalde uitdrukkingen, als ruim 8000, over de 8000, meer dan 8000 en dergelijke. Gecommitteerden „ meenen hier in , bij hunnen pligt, ook de voor„ zigtigheid betragt te hebben , en laaten voorts de „ gedaane verzoeken der Regenten aan de delibe„ ratie en de decifie der Vergadering over. „ Gecommitteerden moeten dan nu overgaan , om ,, eenige Stukken , welke zij na de maand Junij des „ voorleden Jaars, ingevolge hunne qualificatie door ,, deeze Vergadering , vervaardigd , en ingeleeverd, „ of afgegeeven hebben, ter tafel deezer Vergadering overteleggen, „ Het  Het is uit de Acta deezer Vergadering bekend, „ Jat Gecommitteerden in de maand Junij, 1. !, „ toen hec Provintiaal Beftuur van Holland verga„ deren zoude, een Concept-adres aan deeze Ver,, gadering hebben overgegeeven , waar mede zij ,, meenden te moeten appuieeren zeker Request, het 5, welk Ds. scharp voorgenoomen hadt aan ge- melde Provintiaal Beftuur te prefenteeren. Dac „ dit Concept-adres éénpaarig door deeze Vergade„ ving wierd goedgekeurd, en alzoo Gecommitteerden gelast, om het zelve in naam en van wegen deeze „ Vergadering te prefenteeren. Dat bijna terzelver „ tijd, naamlijk op den 18 Junij, door deeze Ver3, gadering aan Gecommitteerden , op hua verzoek, is gegeeven eene behoorelijke Acte van qualifi„ catie, ten einde zich overal , waar het noodig „ mogt zijn, daar mede re munieeren, en des noods te kunnen bewijzen , dat zij ageerden in naam en van wegen dteze Vergadering, en voorts, om alles re doen, wat tot de herfteliing van Ds. scharp ,, zoude kunnen gedaan eh in het werk gefield wor- tien, met belofte van alles , wat door hen , in deeze qualireit gedaan, geprefenteerd en ondrr„ teekend wordt, te zullen «houden, als of het door „ deeze geheele Vergadering gedaan , geprefenteerd „ en ondergeteekend mogt geweest zijn. „ Gecommitteerden hebben dan , ingevolge van, „ en ter voldoening aan hunnen last, in het begin der maand Junij de beide Requeften , zoo van ,, Ds. scharp , als van deeze Eerw. Vergadering, ,, overgebragt na 's Hage, en aldaar gefield in han,, den van den toenmaaligen Prefident van het Pro„ vintiaal Beftuur, den Burger vbrbeek. Gecom„ muteerden befpeurden bij die gelegenheid, dat het misfehien veel goeds aan de zaak zou kunnen „ doen, indien een genoegzaam aantal Leden der „ Gemeente kon goedvinden , om in afzonderlijke „ Requeften bij het Provintiaal Beftuur, conform „ het verzoek van den Kerkeraad , aantedringen op „ de herfteliing van Ds. scharp, en alzoo hec „ Provintiaal Beftuur meer van nabij te overtuigen „ van de waarlijk exfteerende Volksftem in de Ge„ meente. „ Ge-  < 1-3 > „ Gecommitteerden meenden dan nu ook verplig» ,, te zijn , om bij hun retour van dit hun weder„ vaaren kennis te geeven aan eenige Leden der Ge„ meente. Het geen ten gevolge hadt, dat, zeer „ weinige dagen daarna, zes Gecommitteerden uit da „ Gemeente aan den bovengemekien prefident over„ bragren negen Requeften, in zich bevattende de „ teekening van 1470 Ledemaaten , en agt da^cn „ laater nog 31 Requeften. in zich bevattendebde „ teekening van 3926 Ledemaaten, en alzoo te fa„ men 5396 Teekenaars. Welk getal de volgende) „ week aanmerkelijk zou zijn vermeerderd geweest, ,, indien niet de Prefident bij de tweede overbren„ ging verklaard hadt, dat dit getal reeds overvloedig „ genoegzaam was ter bereiking van het voorgeftelde „ oogmerk. „ Gecommitteerden vleiden zich van dit oogens, blik af, dat de zaak van hunnen waardtgen Me„ debroeder in deeze Zitting van het Provintiaal Be,, ftuur eene gelukkige afdoening zou verkreegen ,, hebben. Dan menigvuldige bezigheden, en vooral „ gebeurenisfcn van gewigc, welke tegen het einde. „ van de maand Junij voorvielen, waren oorzaak, „ dat de zaak in die Zitting niet kon worden afge„ daan, maar de behandeling derzelve uitgefield bleef „ tot eene volgende Zitting in de maand°September. „ Toen die tijd begon te naderen, wierd Ds. scharp „ te raade, om wederom een Request aan het Pro„ vintiaaj Befiuur te prefenteeren, met verzoek, om „ eene fboedige en gunftige afdoening. Zoo draa „ Gecommitteerden daar van kennis gekreegen had„ den, oordeelden zij ook nu wederom dit tentamen „ te moeten fecundeeren. 'Zij vervaardigden dan, en „ bragten , in naam en van wegen deeze Vergade„ ring, op den 5 September 1797, bij den meerge„ meiden Prefident in 's Hage over het navolgend „ nader adres &c. „ (Fiat infertio van Bijlage A.) „ Gecommitteerden liadden althans nu, zoo uit „ verfcheidene converfatien met den Prtfident en „ andere Leden van het Provintiaal Beftuur, als uit H „ zij.  < "4 > ,, aSjdelingfche informatien, zeer veel hoop opgevat, ,, dat ds zaak in deeze Zitting eene finaale en gun, ftige afdoening zou gekreegen hebben. Maar, ge„ lijk ook nu wederom onverwagte en gevvigtige „ voorvallen de behandeling deezer zaak vertraag,, den, zjo wierd dezelve in het begin van October, „ toen de Vergadering reeds op het punct was , om ,, te fcheiden , en verfcheidene Leden reeds ver„ trokken waren , afgedaan met eene fimpele perfi,, fteering bij de voorige ongunftige üecreeten, gelijk ,, ons allen , uit het aan den toenmaaligen Prsfes „ deezer Vergadering bezorgde , en den 8 Octoner „ ter Vergadering ingeleeverd Extract uit de De,, creeten van het Provintiaal Beftuur van Holland, ,, tot onze innige fmerte en leedweezen, bekend is. ,, De zaak hadt dan dus verre, ondanks alle aan,, gewende moeite en welmeenende poogingen, eenen „ ongunftigen uitflag. De Vergadering was verpligt „ provifioneel in deeze uitfpraak van het Provintiaal „ beftuur te bc-ruften , maar verzogt tevens haare Gecommitteerden om waakzaam te blijven fungee„ ren, en zoodra zich eene gunftige gelegenheid daar„ toe mogte opdoen , hunne vernieuwde poogingen „ ter herfteliing van Ds. scharp aantewenden. ,, Inmiddels kreeg Ds. scharp een herhaald en „ dringend aanzoek uit de Gemeente van Feenwouden „ in Friesland, om zig aldaar beroepelijk te ftellen, „ met verzeekering, dat terftond op die verklaaring, „ de Beroepbrief in fonna opgemaakt en aan zijn „ Eerw. toegezonden zou worden. „ Gecommitteerden hier van geïnformeerd zijnde, „ vonden zich verpligt hier over met Ds. scharp „ te confereeren, en zijn Eerw. verfcheidene gewig„ tige reuenen medetedeelen , waarom zij meenden, ,, dat zijn Eerw. dit aanzoek in de tegenwoordige „ tijdsomstandigheden behoorde van de hand te wij,, zen. Na éër>e en andere conferentie daar over gehad te hebben , bragten Gecommitteerden het zoo „ verre, dat Ds. scharp verklaarde, zoo uit zich „ zelven als op de overtuigende redenen, door Ge„ committeerden bijgebragt, wel eene fterke neiging „ te gevoelen , om onder ons te blijven ; maar te„ vens, dat hij niet gaarne gevaar zou loopen , om ,, door  < «5 > „ door zijne vijanden gelafterd te worden, als haddc „ hij die beroeping afgeweezen uit onverfchilltgheid, ,, ot' gebrek aan lu^ , om hei Euangelie van jesus „ Christus, immers in eene kleinere Gemeente, „ dan die van Rotterdam , re verkondigen. Maar „ zo hij eenig fcbriftelijk: bewijs mogt hebben , dat „ hij dit gedaan hadt op aandrang van den Kerkeraad ,, en Gemeente te Rotterdam , dat zijn Eerw. dan ,, volkomen bereid was, om ten fpoedigften voor die aangeboodene beroeping te bedanken. „ Gecommitteerden hoe zeer ook daar toe genee„ gen , oordeelden echter , dat zij daar toe niet bevoegd waren, zonder fpeciaale en uitdrukkelijke „ authorifatie van deeze Eerw. Vergadering. Zij ,, le verden dan ten dien einde eene Memorie in op „ den iS October, welke in de Acta van dien dag is geinfereerd, met dat gevolg, dat de Eerw. Ver„ gadering hen daar toe qualificeerde. Gecommitteer„ den hebben dan ook, nog dienzelfden avond daar ,, aan voldaan, en aan Ds. scharp ter hand gefteld „ het navolgend Declaratoir, door hen allen onder,, teekend. „L. S. „ (.Fiat infertio uit Bijlage B.) „ Waar op dan ook Gecommitteerden het genoe„ gen hadden, dat Ds. scharp nog dienzelfden ,, avond een brief fchreef, en hun voorlas, waar in ,, zijn Eerw. het aanzoek der Gemeente van Feen„ wouden op de vriendelijkfte wijze van de hand „ wees. „ Vervolgens Gecommitteerden tegen het einde van „ de maand November, door Ds. scharp geinfor„ meerd zijnde, dat zijn Eerw. te raade was gewor„ den, om bij den nieuw verkooren en toen reeds „ geinftalleerden Raad der Gemeente in deeze Stad, „ een Request te prefenteeren , om revifie van alle ,, de Acten en Stukken tot zijn geval betrekkelijk, herfteliing der abuifen in de beoordeeling en op,, gave van zijn gehouden gedrag, door den voorigen ,, Raad gepleegd , en alzoo op radicaale gronden de „ tfficacieufe medewerking- van den tegenwoordigen H 2 „ RUé  ♦C 116 > „ Raad tot zijne herfteliing in zijnen wettigen Eurtn„ geüedienst, te verzoeken ; zoo hebben Gccommit„ tperden gemeend , ingevolge hunnen last op den „ 18 Junij, en de gedecreteerde continuatie op den „ 8 October 1797. u°k nu "iets te mogen verzui„ men, wat eenigzins, ter bereiking van het oog„ merk deezer Vergadering en van de algemeene be„ geerte der Gemeente , dienen konde , en dus een„ paarig beflooten , om gelijktijdig met het Request „ van Ds. scharp, en, om het zelve, zoo veel „ mogelijk , te fecundeeren , bij den Raad der Ge„ meente inteleveren het navolgend adres. (Fiat infertio uit Bijlage C.} „ Eindelijk moeten Gecommitteerden noch berich„ ten, dat Ds. scharp hun kennis gegeeven heeft „ van het ontvangen eenes briefs , uit de Gemeente „ van Loga, bij Lebr in Oost ■ Friesland, getee- kend Loga, den 24 Januarij 1798. waar in gemeld wordt, dat zijn Eerw. in die vaceerende Gemeente „ in aanmerking gekoomen , en op de Nominatie „ geplaatst _ is; met gedienftig verzoek, dat zijn „ Eerw. die Gemeente het genoegen geeve , om al„ daar den 18 Februarij te koomen prediken. Doch, „ dat zijn Eerw. den uitflag zijner zaak afwagtende, „ zich provifioneel van het prediken aldaar geëxcu- feerd heeft. „ Gecommitteerden eindigen dit Rapport met dien „ hartelijken wensch , dat deeze laatfte poogingen „ eenen gunftiger en gelukkiger uitflag mogen erlan„ gen dan alle de voorige , op dat daar 'door eens „ eindelijk het loflijk en Broederlijk oogmerk deezer „ Vergadering bereikt, — het rechtmaatig en vuu„ rig verlangen van Ds. scharp voldaan, — de „ billijkheid en gegrondheid zijner zaak in het licht „ gefteld, — de algemeene en hartelijke begeerte der „ Gemeente vervuld , en — ten minften niet alle ,, de welmeenende en ieverige poogingen van Ge,, committeerden vruchtloos bevonden, werden. „ Ja Heeren, en Broederen ! dit is niet alleen de ,, hartelijke wensch , en vuurige bede van Gecom„ mitfeerden, maar zij verkeeren thans in dat ftreelend „ voor-  '< 117 >' „ vooruitzicht, en vleien zich met die hoope , ja „ zelfs zij voeden , een , zoo zij meenen , gegrond „ vertrouwen , dat zij eerlang van den gelukkigen „ en zoo lang gewenschten uitflag deezer zaak'aan „ deeze Eerw. Vergadering zullen kunnen kennis „ geeven , en Dezelve daar mede hartelijk geluk„ wenfchen. J b CgeO „ J. J. LE SAGE TEN BROEK. „ T. I I O O G. „ P. DE SE L Az. „ W. VAN LOO. „ A. B R E E D V E L D. „ R. UITDENBROE K." Bij dit Rapport waren gevoegd als Bijlagen: A. Het nader Adres der Commisfie , boven vermeld pag. 59—63. • B. Het Declaratoir , mij gegeeven in de zaak der Sondeering van Feenwouden , te vinden boven P"g- 79-8i. C. Het Request van Appui aan den Raad der Ge. meente, boven reeds opgegeeven, pag. 103 -106. Op welk alles de Groote Vergadering, met de ge. woone éénpaarigheid, nam de volgende Refolutie f 1' °,e Ver2adering dit Rapport gehoord hebbende, „ heeft Gecommitteerden hartelijk bedankt voor hunne „ veelveelvuldige moeite en arbeid, welke hun Eerw. „ met zoo veel wijsheid en voorzichtigheid, in deeze ,, belangrijke zaak hebben aangewend ; veiéénigende „ zich van gantfcher harte met derzelver wensch en „ bede , dat eene fpoedige en gelukkige herfteliing „ van Ds. schakp, in zijnen zoo nuttigen Euan„ gehedienst, het heuglijk gevolg en de aangenaame „ belooning van al dien arbeid mooge zijn ; en zich „ verheugende over de ftreelende hoope, welke hun " L/rw-..verklaaren, dat zich thands daar toe opdoet. „ Terwijl, ten aanzien van het verzoek , door Re„ genten van het Weeshuis ged.an , aangaande het „ roijeeren van de naamen der Weeskinderen, welke „ in deeze zaak geteekcnd hebben , gerefolveerd is H 3 „te  '< 'iiS > „ te beruften in het geene Gecommitteerden daar ia „ verricht hebben, zonder daar voorder iets aan te „ doen." Het duurde nu niet lang, of de hoop van de Vergadering op eenen meer gunftigen uitflag werdt voor een gedeelte vervuld , want op den iaden Februarij 1798 werdt, na een ampel Rapport van de Perfoneele Commisfie , bij den Raad der Gemeente , conform dat Rapport, met opene deuren, gedecreteerd: „ Dat door mij aan den geest en aanfchrijving van ,, het Provintiaal Befiuur bij het afleggen oer Belofte „ was voldaan , en mijn Declaratoir alzoo hadt be„ hooren te worden aangenoomen. — Dat de voorige ,, Raad gehandeld hadt partijdig en onbillijk, — dat „ mijne Interdictie was onrechtvaardig, de Decreeten „ van het Provintiaal Commitié toe mijne dimisfie „ bij fwprife verkreegen ,• en mitsdien mijne klagten „ aan den tegenwoordigen Raad wel gefondeerd. „ Dat voorts de Raad , ingevalle zij de zaak, als „ Domeftiek en alleen tot deszelfs Vergadering be„ hoorende , befchouwde , niet zou aarfelen de Be- lofte, als waarlijk door mij gedaan, en, wat meer ,, is, door fchriftelijke verzeekeringen beveftigd, aan „ te neemen , en daar mede de Interdictie op te „ heffen en te ftellen buiten effect. Maar daar deeze „ Interdictie door een Provintiaal Decreet in eene „ dimisfie is geconverteerd, dat daarom het verzoek, „ zoo ah bet ligt, moest worden geweezen van de „ hand, ah niet zijnde van de Competentie van den „ Raad, welke mij renvoijeerde aan het Adminiftratief ,, Beftuur van het voormaalig Gewest van Holland, „ of waar zulks anders zou moogen behooren , met „ favorabele voorfebrijving , indien ik verkoos mij „ aldaar te adresfeeren." Dit Decreet van den Raad , met algemeene blijdfehap in de Gemeente ontfangen , en door alle onpartijdigen toegejuicht, was wel onvoldoende om mij aan mijne Gemeente weder te geeven ; maar ftrekte mij echter tot ongemeene blijdfebap. Naauwkeuriger en onpartijdiger was toch nooit mijne zaak on-  < i r9 > onderzogt; niemand van den Raad, niemand van deszelfs Commisfie , had ik ooit te vooren gekend , en toen ik hen naderhand meermaalen fpreeken moest, fommeer ik elk hunner openlijk, of ik immer iets anders dan de ftiptfte rechtvaardigheid verzogt heb; en hoe groote fatisfactie gaf mij dan niet een Rapport,' waar uit de rcchtmaatighoid van mijn Protest en alle mijne daar op gevolgde klagten bteék , en het welk den itempel van waarheid zette op alles, wat ik, in alle fuccesfivelijk geprefenteerde Stukken , zoo aan het Stedelijk als Provinciaal Beftuur, beweerd had. Niet weinig verleevendigde dit de hoop en goede uitzichten der Kerkelijke Commisfie , welke van het gebeurde , in de groote Vergadering, cit bericht deedt op den 21 Februarij. „ Gecommitteerden dn de zaak van D?. scharp „geeven aan deeze Eerw. Vergadering, bericht, „ dat de Commisfie van den Raad op Maandag, den ,, 19 Februarij 1798 , heeft gedaan rapport, en daaï ,, in beweezen. „ i.) Dat Ds. scharp, in het doen van de Re„ lofte , niet gepecceerd heeft, met deszelfs De„ claratoir, tegen de intentie van het Provintiaal „ Beftuur , en dus billijk heeft geproteftcerd. en „ met reden zich aan den tegenwoordigen Raad be„ klaagd. „ a.) Dat de voorige Rand in zijne Interdictie „ heeft gehandeld partijdig, overhaast, en gevolgelijk onbillijk. „ Concludeerende , dat Ds. scharp onrechtvaar„ dig was gefuspendeerd , en het Decreet van bet „ Provintiaal Beftuur , ter zijner dimisfie , bij fur,, prife was verkreegen. „ Weshalvcn de' Raad, ingevalle de zaak mére „ domefticq was, niet zou moeren aarfelen , om de „ interdictie aanftonds op te heffen en te ftellen bui„ ten effect. . „ Doch , dewijl 'er Provintiale Decreeten waren „ tusfchen beiden gefchooten , de Raad nu behoorde „ de Requeftranten te renvoieeten aan het Interme,, diair adrnmiflreerend Beltuur van het voormaalig H 4 » Hol-  ,, Hollandsen gewest, met favorabele voorfchrijving „ door den Raad, ingevalle de Requeftraiit goed„ vindc zich aldaar teadrejfeeren. „ Wordende hier meede teevens gehouden gedifpo,, neerd te zijn op de Requeften van den grooten „ Kerkeraad, mede in naam van het grootfte gedeelte „ der Leden van bet Hervormd Kerkgenootfchap aan „ den Raad geprefenteerd. ., En dat ook de Raad , zoo als zij vernoomen ,, hebben , met opene deuren , met eene zeer groote „ meerderheid heeft gedecreteerd conform het bo„ vengemelde Rapport en de conclulie van deszelfs „ Gecommitteerden. „ Ziet daar. Wel Eerw. Heeren en Broederen! den eerften ftap ter vervulling van die hoop, waar „ mede Uwe Gecommitteerden zich , zedert eenigen „ tijd, gevleid, en ook, bij het doen van hun „ laatfte Rapport, getracht hebben deeze Wel Eerw. „ Vergadering provifioneel te verblijden. God geeve, dat de voorzichtige, billijke en rechtvaardige maat„ regelen , door den tegenwoordigen Raad in deeze „ zaak genoomen, fpoedig door een gunftig beflutt „ van het Intermediair Adminiftreerend Beftuur van „ het voorroanlig Hollands Gewest, mogen achrer„ volgd , bekrachtigd en in volkoomene werking ge„ fteld worden; op dat eerlang de blijdfchap van ons „ en onze Gemeente volkoomen zij; en wij onzen „ waardigen Medebroeder in de onbelemmerde waar„ neeming van zijnen wettigen Euangeliedienst, en „ van alle de pligren , daar aan verbonden , en dus „ ook in het bijwoonen onzer Kerkelijke Vergade„ ringen, moogen herfteld zien!" Het, naar gewoonte broederlijk, befluit, dat op dit Rapport viel, luidt aldus: „ De Vergadering verblijde zich over dit aange„ naam bericht, bedankte Gecommitteerden voor het „ zelve , en conformeert zich met Hun Eerws. har„ telijken wensch en bede , dat onze waardige Me„ debroeder rasch in zijnen wettigen dienst mooie „ herfteld , en zoo aan Haar en aan de Gemeente „ wedergegeeven worden!" Nu  < i2i y Nu werdt het wederom mijne zaak , om de beveiliging van het gewijsde door den Raad der Gemeente te verkrijgen bij het Intermediair Befiuur van het voormalig Holland ; doch hier toe had ik noodig ij den brief van voorfchrijving, mij beloofd; 2.) eene geheele Copij van het Rapport , om dat de* Perfoneele Commisfie van den Raad, als toegang gehad hebbende toe de Notulen, uit dezelve verfcheidene nieuwe argumenten ontleend hadt ter mijner defenfie, welke aan mij zelven, tot daar toe, naruurlijlc onbekend geweest waren; maar welke Copij mij echter niet was toegezegd. — Ook moest ik van mijn voorneemen ter voortzetting mijner zaak legale kennis geeven , dewijl het befluit van den Raad voorwaardelijk was : Indien ik verkoos mij aldaar te adresfceren. Ik befloot derhalven mij op nieuw bij Requefte aan den Raad te adresfeeren en het één en ander te verzoeken ; dan , dewijl 'er periculum in mord was, en de difpofitien op een fchriftelijk Adres langer zouden ophouden , vojgde ik , voornaamelijk bier om, hec Advijs van verfiandigen, om in perfoon voor den Raad te compareeren en het verzoek bij monde voor te ftellen. Na de refumtie der voorige Notulen verfcheen ik derhalven in den vollen Raad , op Donderdag, den 22ften Februarij 1798, met de volgende Aanfpraak: burgers! „ Het eerfte oogmerk mijner verfchijning in deeze „ opene Vergadering is, om, voor aller oog, mijne „ erkentenis te betuigen voor de rechtvaardigheid „ der befluiten van den tegenwoordigen Raad , waar „ door mijne gefchonüene Eer op zulk eene éclatante „ wijze is herjield. — Dat vertrouwen , welk mij ,, hier gebragt heeft met mijne billijke, maar zoa „ lang vetfmaade klagten , heeft mij dus niet be„ droogen; en de Raad, zich zelven hier in gelijk, „ heeft de hoop, welke alle eerlijke Leden der Maatfchappij uit de -woorden der eerfte Aanfpraak „ van zijnen Prefident hadt opgevat, door de daaden „ beveiligd, H $ „ Zoo 3> beveiligd.  "< 122 > „ Zoo waarlijk moeten alle Uwe bedrijven , eeven „ zoo gekenmerkt, den bederven Ariftocraat dotn ,, beeven, den valfcben Intriguant doen bloozen, en de geheele Burgerij Uwe handelingen doen zee,, genen, als verftandig zonder vooroordeel, en rech,„ vaardig zonder partijfchap! „ Maar, aan den anderen kant, daar het van Uwe „ competentie niet was, het ongelijk, mij aangedaan, „ volkoomen te herftellen , hebt Gij wel willen mij „ favorabele voorfchrijving toezeggen, indien ik ver„ koos mij aan bet Intermediair Adminiftratief Be„ fiuur van bet voormaalig Hollandscb Gewest te „ adresfeeren. „ Ja, Mededeburgers! dat verkies ik te doen: „ dat moet ik doen uit hoofde van mijne betrek„ kingen: hier mede ben ik reeds beezig. Het oog„ merk mijner verfchijning alhier is dus vooral het Effect te verzoeken Uwer genoomene Refolutie, „ en die voorfchrijving ten fpoedigften te ir.ploree5, ren, cp eene wijze, die aan bet oogmerk volkoomen „ beantwoordt. Te gelijk met Copij voor mij zelven ,, van bet Rapport in mijne zaak en bet daar op „ gevolgde Decreet, om mij te dienen, waar ik het „ zelve mogt van nooden hebben. ,, Zoo gerugfteund zal de rechtvaardigheid volkoo„ men zeegepraalen. Het Adminiftratief Beftuur zal „ niet minder rechtvaardig zijn, dan Gij waart. „ Een eerlijk man , die orde en rust bemint, — „ eene talrijke familie met nog onnoozele kinderen, „ — eene geheele Gemeente zal dan erkennen , dat „ 'er een God in den Hemel is , die op aarde richt, en de wenfchen zullen algemeener worden voor „ het welzijn van Uwe Perfoonen , en de Godlijke „ invloeden op Uw Befiuur tot het weezenlijk heil 5, van deeze Stad." Op welke Aanfpraak de toenmaalige Prefident van J-ANGESTraat het volgende antwoord gaf: „burger scharp! „ De Raad heefc met haare befluiten wel geene „ toejuiching bedoeld. Gezond verftand alleen heeft „ hun den weg geweezen , dien zij houden moeften. „ Het  < 123 > ,, Het is echter denzelven geheel niet onverfchillig, „ dat gij zelve, fchoon uw verzuek niet ghheel heeft'kunnen worden ingewilligd, echter daar over „uw genoegen betuigt. „ Wat nu voorts uwe tegenwoordige verzoeken „ betreft, daar over zal ik met den Raad nader „ ïbreeken , en zorg draagen dat gij van deszelfs be„ fluit zult kennis krijgen." — Wordende mij voorts aanftonds de verzogte voorfchrijving niet alleen, maar ook Copij, ten mijnen koften, tuegefiaan. Dus ook wederom hier in gelukkig flaagende , begaf ik mij naar 's Hage, om , zo moogelijk, eenige Leden van het Adminiftratief Beuuur te fpreeken"; en hoe veele voldoening was het mij , reeds aldaar te vinden, en dagelijks op nieuw te zien aankoomen, ijveiige Vrienden mijner zaak , allen de thans beerfchende gevoelens in bet Staatkundige toegedaan, welke, fchoon ik nimmer eenigen gemeenzaamen omgang met hen gehad had , enkel ter liefde , en uit overtuiging van de rechtvaardigheid mijner zaak, zich voor mij interesfeerden , en een tcgenwigt zogten te maaken tegen de poogingen van perfoneele partijdigheid , welke de hoofdzaak uic het oog wilden brengen , en de aandacht bepaalen op geheel andere dingen , welke nooit de redenen mijner Interdictie en daar op gevolgde dimisfie hadden uitgemaakt. Eindelijk dan leeverde ik, op Dingsdag den 27 Februarij 1793, in handen van den Prefident hovkns, die mij met vriendelijkheid ontfing , en met bedaardheid hoorde , het volgende Adres in , het geen nog dien zelfden morgen ter tafel van het Adminiftratief Beftuur gebragt werdt. „ AAN HET INTERMEDIAIR AD. „ ministratief bestuur van het „ voormaalig hollandsch ge,, west. „ medeburgers! „ De Gerechtigheid, eeven blind voor het konfiig ., blanketzel der Partijfchap, als fijn gevoelig voor den  „ den eevenaar van haare weegfchaal, waar mede „ zij de daaden der Menfchen weegt, heeft deezer ,, dagen na een onpartijdig en rijp onderzoek van ver„ fcheidene weeken , op het Request van den On„ dergetekenden een rechtvaardig vonnis geweezen; „ het geene thands den Ondergetekenden vrijheid 3» geeft> en, uit hoofde van alle zijne betrekkingen, „ noodzaakt, om zich aan ü Lieden te adresfeeren „ met dat zelfde vol vertrouwen op de billijkheid „ Uwer Vergadering , waar mede Hij zijne belangen „ ronaborftig en eerlijk heeft voorgemeld aan den „Raad der Gemeente te Rotterdam, welke zijne 3, billijke verwagting niet heeft te leur gefteld. „ Op den i8den Julij van het Jaar 1796. dompelde „ de perfoneele partijdigheid der voorige Regeering 3, deezer Stad door een overhaast befluit den On,, dergetekenden met een talrijk onfchuldig huisgezin „ in onverdiende droefheid en rampen , welke nu „ anderhalf Jaar (onder eene onvermoeide en be„ fcheidene verdeediging van des Ondergetekenden ,, braafheid en onfchuld) zijn gedraagen. — Een „ zeer eenvouwig Declaratoir bij het afleggen der „ belofte , door het voormaalig Provintiaal Beftuur „ van Holland in het Jaar 1796. gevorderd, na voor„ afgaande duidelijke betuiging „ Ik doe de belofte" „ alleen gefchikt , gelijk de Ondergetekenden her„ haalde reizen heeft verklaard om zich te dekken „ tegen verkeerde uitleggingen van intriganten en „ anftocraten; Een Declaratoir dat alleen gegrond ,, was op de eigene Publicatien van het Beftuur ,, zelve, en wel op die Artikelen, waarop zij zelve „ verklaarden hun geheele beftuur te gronden ; Een „ Declaratoir welk alleen behelsde , dat de Onder* „ getekenden zicb niet verbondt tot iets ftrijdigs met „ bet geen door den tegenwoordige Regeeringsform „ erkend is als het onvervreemdbaar recht van bet „ Folk en van eiken Burger; Dit Declaratoir, alleen „ uit ftnkte eerlijkheid gegeeven om zich aan geene „ mentale refervatien fchuldig te maaken , en buiten „ het welke, wat den zin en bedoeling betreft, het „ zij dan meer letterlijk uitgedrukt of niet, nie„ mand , de belofte kon of mogt afleggen ; Dit De„ claratoir heeft de voormaalige Raad deezer Stad „ uit-  < 125 > uitgelegd , eerst als eene ongepermiteerde referve, „ en op dien grond den Ondergetekenden , in weer„ wil zijner proteftatien en herhaalde betuigingen ter ",, contrarie, als Predikant der Hervormde Nederduit» „ fche Gemeente te Rotterdam gefuspendeerd ; maar „ daar te boven als eene geheele weigering overge„ fchreeven aan het toenmaalig Provintiaal Committé „ van Holland, en van het zelve , door deeze ver„ keerde voordragt, weeten te verkrijgen een Decreet „ van finale dimisfie, niet tegenftaande uit de ei,, gene Notulen van den zelfden Raad bleek, dat „ de Ondergetekenden met ronde woorden verklaard „ hadt de belofte nikt te weigeren, maar de* „ zelve te zullen afleggen in den geest en conform ,, de aanfchrijving van bet Beftuur. „ De Ondergetekende (fchoon destijds zonder „ eenige uitzichten op befcherming, daar hij tegen ,, zijne confesfie veroordeeld was j heeft niet alleen ,, tegen dat alles geprotefteerd, maar ook zijn Protest ,, op eene legaale wijze, waar hij konde, vervolgd. „ Maar zoo wel zijne Juftiiicatoire Memorie , als ,, die van den Kerkenraad, zijn bij den Raad, zonder „ eenige allegatie van redenen, gehouden buiten Ad,, vies. En , dat meer is, zijne herhaalde Adresfen ,, aan het voorig Provintiaal Befiuur , vergezeld van „ de ernftige poogingen zijnes Kerkenraads en die van ,, verre het grootfte gedeelte zijner Gemeente , ten ,, getale van veele duizenden , welke zich aan het „ zelve bij Requeften hebben geadresfeerd, zijn „ fwaarfchijnlijlc alleen op grond van de verkeerde „ aanfchrijving van den toenmaaligen Raad) geheel „ vruchtloos geweest, en de Ondergetekenden is in ,, zijne onverdiende dimisfie tot dus verre gecon„ tinueerd. „ 'Er fchoot den Ondergetekenden niets overig, ,, dan nu, bij de verandering van het Stedelijk Be„ ftuur, zich te adresfeeren aan den tegenwoordigen „ Raad deezer Gemeente, in welke hij geene Arï,, ftocratie of perlbneele partijfchap, maar firicte „ rechtvaardigheid en billijkheid vooronderfielde, en „ aan welke hij op den 09 November 1. 1. een am„ pel Request heeft ingeleeverd , het geen door den „ Kerkenraad, in naam van meer dan 8000, en door „ eenige  < 126 > „ eenige Gequalificeerden van meer dan 5000 Leden \, der Gemeente is geappuieerd. ,, En het is deeze Raad, welke, getrouw aan haare gemanifefteerde principien , op den i9den Februarij 1. 1., na het uitgebragc Rapport eener „ perfoneele Commisfie, en na rijpe discusfien, heeft gedecreteerd, dat „ hunne Predecesfeuren in deeze ,, „ hebben gehandeld partijdig , overhaast en ge» „ volglijk onbillijk, — dat de fufpenfie van den „ „ Ondergetekenden geweest is onrechtvaardig, — „ „ de üecreeien van het Provintiaal Committé bij „ „ furprift verkreegen , en gevolgelijk, dat, inge- „ valle zij de zaak als domefticq en alleen tot hunne j, „ Vergadering behoorende , befchouwde , zij niet ,, „ zouden aarlelen om de Belofte als waarlijk door „ „ den Ondergerekenden gedaan , te befchouwen, „ „ en dezelve als door fchriftelijke verzeekeringen „ ,, beveftigd, aan te neemen, en daar mede de ln„ ,, terdictie te ftellen buiten ejfect. — Maar dar, „ „ daar deeze Interdictie door een Provintiaal De„ „ creet in eene dimisfie is geconverteerd , en het „ „ dus niet meer van de competentie hunner Ver„ „ gadering befchouwd kon worden , dezelve Raad „ „ nu befloot den Ondergetekenden te renvoieeren „ „ tot Uwlieder Vergadering, met favorabele voor* „ ,, fchrijving, indien den Ondergetekenden verkoos „ „ zich bij Ulieden te adresfeeren." „ Weinig moeite zou het nu den Ondergetekenden „ koften om uit den geheelen toedragt der zaaken, „ en uit de Notulen zelve van den voormaaligen „ Raad in het Rapport geallegueerd , breedvoeriger de rechtvaardigheid deezer Conclufie te bewijzen, „ dan de Ondergetekenden verkiest liever zich te „ renvoieeren tot de favorabele voorfchrijving van „ den tegenwoordigen Raad der Gemeente van Rot„ terdam zelve, waar in alle deeze gronden, na een „ rijp en onpartijdig onderzoek van alles, wat ter „ materie diende , breeder zijn gedetailleerd , bene- vens tot het Rapport van deszelfs Commisfie ten ,, deezen geannexeerd. „ Oe Ondergetekenden zal 'er dus alleen bijvoe„ gen, dat Hij, volkoomen overtuigd van de recht,, vaardigheid zijner zaak, en vooral op grond van » dt  „ de gemelde Refolutie van den Raad, zich vrij„ moedig keert tot Uwlieder Vergadering, in dit „ vol vertrouwen , dat Hij in dezelve geene mindere „rechtvaardigheid zal aantreffen, dan Hij bij deni „ Raad gevonden heeft, en dat Gijlieden , op die „ zelfde billijke gronden , doen zult, wat de Raad „ wel heeft willen , maar niet kunnen doen, „ namelijk , de üecreeten van het voormaalig Pro„ vintiaal Beftuur, op eene verkeerde aanfchrijving „ van den voorigen Raad, ter dimisfie van den On,, dergetekenden genoomen, te ftellen buiten Effect, „ en daar mede den Ondergetekenden in zijnen wet„ tigen Euangeliedienst, met den aankleeve van dien „ te herftellen , ten nutte van zijne talrijke familie, „ ten genoege en blijdfchap van zijne geheele Ge„ meente , welke hier toe reeds zoo veele vruchte„ looze poogingen heeft aangewend, en ter eere van „ de rechtvaardigheid en billijkheid van Uwlieder „ Beftuur. „ 't Welk doende &c> (get.) „ J. SCHAR P » Aan welk Adres, als Bijlage was gehegt het volgende „extract uit de Refolutien van ,, den Raad der Gemeente van Rotter„ dam, genoomen op „ maandag den iq februarij I79S. ,, Het vierde jfaar der Bataaffcbe Vrijheid. „ 't Gerefblveerde &c. „ De Raden van schelle, verroen, gal,, las, van der velde, en ruichaver, ,, hebben ter voldoeninge aan de Refolutie Commis,, foriaal der Vergadering , van den 30 November ,, 1. 1. relatief de Requeften van jan scharp, j. j. „ le sage ten broek, c. s. en a. de sel, „ c. s. ter tafel gebragt het volgend Rapport. #, BUR-  < 128 > „burgers raaden „ Uwe Commisfie, beftaande in de Burgers van „schelle, verroen, gallas, van der „ velde en ruichav^r, door U Lieden be„ noemd, om op hec Request van den Burger jan „ scharp, Predikant &c. ingeleeverd den 30 No„ vember 1. 1. uwe Vergadering te dienen van Conli„ deracien en Advis, heeft, ingevolge van en ter „ voldoening aan den last hen door U Lieden op„ gelegd, met alle mogelijke exactitude geëxamineerd „ de voorfz. Requefte als meede die, welke door „ de groote Kerkenraad der Nederduitfche Gerefor„ meerde Gemeente, gelijk ook door eenige Bur„ gers , ten zelven dage , tot onderfteuning van het „ verzoek van den Burger jan scharp, zijn ge„ prefenteerd , mitsgaders de notulen van het vorige „ Collegie van Raaden en verdere Stukken daar toe. „ relatief, uit welk een en ander hun gebleeken is. „ Dat de Commisfie , door en uit den voorigen „ Raad tot het afneemen der Belofte benoemd , ge„ rapporteerd heeft. „ „ Dat alle Predikanten de Belofte hadden afge„ „ legd , uitgezonderd de Burger jan scharp, ,, die gezegd heeft, dat hij de Belofte deedt in „ „ dien zin, te gelijk overgeevende een Declaratoir." „ Dit Declaratoir is van den volgenden Inhoud: „ ,, De Ondergeteekende doet de belofte, „ ,, in dien zin , dat hij zich niet verbindt tot iets, „ „ ftrijdig met bet geene door den teegenswoordigen „ ,, Regeeringsvorm erkend is als bet onvervreemd„ „ baar recht van bet Volk en van eiken Burger" „ Dat hun al verder uit de Notulen gebleeken is, „ dat, door den toenmaaligen Raad (op grond dat „ de Belofte niets meer behelst dan eene lijdelijke „ onderwerping aan den teegenwoordigen provifio„ neelen of finaal daar te ftellen Regeeringsform) „ na dat bet Rapport door de Commisfie in die zaak „ was uitgebragt, gerefolveerd is, om Ds. jan „ scharp, door eenen Stads Bode voor het Col„ legie van den Raad te requireeren , en hem af te „ vraagen, of hij geneegen is, de gevorderde Belofte „ gaaf en zonder eenige Refirictie , Explicatie of » wa:  '< 129 > " hZ dInS ?-eCr Zij' afre!e^en, en om vervolgens, „ ingevalle hij mogte weigeren om hier aan te vol! " !h' v- *n de aanfchrïjwing van hec meerge„ melde Provintiaal Befiuur van den as hjnii 17qó. „ door den Secretaris Ce doen voorleezen, en, inge„ volge den letterlijken Inhoud derzelve, hem de " ZlTef™r£ $ner funC[ien als Predikant der „ JNederdunfche Hervormde Gemeente deezer Stad, V den aankleeven van dien , ce interdiceeren fcVJf'rf- B"r2er jan scharp, zich voor den ,, Kaad fifteerende, door den Prefident, ter voldoe„ nmg aan hec gerefolveerde, is gevraagd, of hij be- "sctATDS fZrVe S^ „ uit de Notulen Copij gevraagd, het welk hem ge,, accordeerd is. ,, Dat nog gerefolveerd is, om den zelfden dag „ aan het Provintiaal Committé een gedetailleerd ver„ flag van den gantfchen toedragt deezer zaak te ,, geeven. „ Dat voorts bij den Raad is ontfangen een Ex„ rract uit het Regifter der Relblutien van het Pro., vintiaal Committé , in dato 19 Julij , waar bij de „ Misfive van den Raad, den lijden dier zelve maand „ gezonden, betrekkelijk de Interdictie van den Pre„ dikanr jan scharp, wordt aangenoomen voor „ Notificatie , en het gedrag van den Raad , voor ,, zoo veel des noods, geapprobeerd. „ En verder eene Misfive van het zelfde Provin„ naai Committé, de dato at Julij, houdende een ,', nader antwoord op de Misfive , den iBden dier zelfde maand door den Raad aan het Committé „ gezonden, behelzende dit antwoord: Dat het Pro„ vintiaal Committé deeze Interdictie houdt voor „ finaale dimisfie. „ Uwe Commisfie heeft daarop dan met de uiterfie „ Exactitude ingezien , de Misfive van den Raad ,, aan het Provintiaal Befiuur van 18 Julij 1796, „ als mede het door gemelde Committé daarop ge,, refolveerde van 19 en aangefchreevene van ai Julij, „ en eindelijk 'de Jufiificatoire Memorie van jan „scharp, in dato 05 Julij daaraanvolgende, aan „ den Raad ingeleeverd*, met het gerefolveerde op dezelve. " „ Na dus, het geen op dit geval betrekking heeft, „ rijpelijk te hebben overwoogen , en gelet op alles „ waarop in deeze zaak te letten ftondt, heeft uwe „ Commisfie de Eer aan uwe Vergadering te rap„ porteeren: „ Dat uit het Request, als ook uit al het reeds „ wemelde, hun gebleeken is, dat Ds. jan scharp, „ den Hden van Julij 1796 , tot het doen der Be„ lofre opgeroepen zijnde, noch toen; noch bi] zijne „ Comparitie voor den Raad; noch in eenige Me„ morie , Request of publique Deductie , oe voorfz. Belofte weezenlijk geweigerd heeft, of in het afleggen derzelve eenige difficulteit of refirictie gemaakt ,, or  ♦C 131 > „ of explicatie gevraagd , maar enkel en alleen ver„ klaarci heef:, zijne weeze;i!ijke msening en den „ grond waarop bij de Belofte deed. „ Ditgepoieerde, burgers ra aden! blijkt aan „ uwe Commisfie te meer, wanneer zij ernfiig in „ overweeging neemt: j, primo. Zijn Declaratoir hier vooren geinfereerd, „ en waaruit zijne bereidwilligheid toe ,, het doen der Belofte aan de Commisfie ,, reeds confteert. „ 2°. Dat hij, blijkens de Notulen van 18 „ Julij 1796 , fpreekende over het doen „der Belofte, duidelijk gezegd heeft: „ „ Ik verzoek te noteeren , dat ik ze „ „ niet weiger, ik zal ze doen! „ ,, in den geest van het tegenwoordig; o „ „ Beftuur en volgends de aanfchrijving.'* » 3 • Dat_ die zelfde woorden ook te vinden „ zijn in de Misfive van den Raad aani „ het Provintiaal Beftuur. „ Hoe toch, vraagen uwe Gecommitteerden, kanr „ de meening van den Predikant jan scharp an„ ders worden uitgelegd ? Hij prefenteert de Belofte „ in den geest (dat is volgends de intentie) van hec „ tegenwoordig Befiuur. Wat was , — wat konde >, de intentie van dat Beftuur toch anders zijn , da« ,, dat de Belofte met eene oprechte meening en mee „ ronde woorden zoude gedaan worden ? Zoodanig „ prelenteert jan scharp die te doen, en heefc „ dus, naar ons inzien, aan den last van het Beftuue „ voldaan. „ Dan nog prefenteert hij de Belofre volgends de. „ aanfchrijving ; hier bij fnijdt hij, ons bedunkens, „ alle refirictie af, en derhalven voldoet hij eevem „ zeer aan de aanfchrijving als aan de intentie vat* „ het Provintiaal Beftuur, zoo dat dan uwe Com„ misfie ook in het begrip ftaat, dat de toenmaalige „ Raad, na deeze verklaaring, bcm badt bebooren ds ,, Belofte afteneemen. ,. Met geene mindere naauwkeurigheid heeft uwe „ Commisfie, zoo uit de Notulen als uit de Misfive „ van den Raad aan het Provintiaal Committé, „ gereflecteerd , dat de Burger jan scharp, 1 2 „ (oh-  *i 132. > „ Conmiddelijk na. dat hij de Belofre volgens de „ aanfchrijving had geprelenreerd te doen) op de „ nadere aanvraag van den Prefident heefc verklaard: Ik kan niet anders dan onder die refirictie , en „ dat hij, te gelijker tijd, zoo draa aan hem wierdt „ voorgeleezen de aanfchrijving van het Provintiaal „ Beftuur de daro 23 Junij 1796, dadelijk repliceerde „ dat dezelve niet toepasfelijk op hem was. „ Uit alles heeft uwe Commisfie toegefcheenen 5, zeer opmerkzaam te zijn , en hoe zeer die decla„ rade hen ook uk de Notulen gebleeken is, en zij „ geene reden hebben fteliig te vermoeden , dat „ dezelve door den Requeftrant niet zouden zijn ge,, beezigd , zo blijft het bij hen zeeker, dat jan „scharp die eeven te vooren verklaard had „de belofte te doen in den geest, „van het provintiaal bestuur, het „ welk hem verbood reflrictien te maaken , niet „ zoodanig beroofd is van gezond verftand , dat hij „ op het zelfde moment zou laaten volgen, dat het decreet niet toepasselijk op „ hem wa s. „ Uwe Commisfarisfen vertrouwen , dat elk die „ met Ds. scharp, eenigzints bekend is, hem tot „ zulke zotte in bet oog hopende tegenfirijdighedsn, „ niet in ftaat kent, en dus befluiten zij, dat jan «, scharp in zijn discours met de Prefident het „ woord restrictie nooit opzetlijk heeft kon,, nen, ten minften niet heeft willen gebruiken, „ gelijk bij bij zijne Juftificatoire Memorie duide„ lijk verklaard beeft, ., Dit gepofeerde komt aan uwe Commisfie voot ,, volkoomen duidelijk te zijn , eensdeels uit kracht „ van zijne , door den Raad zelve erkende , bereid„ willigheid, om de Belofte te doen conform de aan„ fcbrijving ; anderdeels uit de Memorie van den „ Kerkenraad ter zijner Juftificatie ingeleeverd , waar „ :n uit zijne fcbrJftehike Advifen blijkt, dat hij „ alle referven en reflrictien verwierp; en einde„ lijk uit zijn protest tegen de applicatie van het ,, decreet; — waar uit dan ook notoir moet volgen „ dat wanneer in de hitte der gefprekken , hem die „ woord eens mag ontvallen zijn, zulks volmaakt „ te-  „ tegen zijne intentie is gefchied, en waar van door ,, den Raad een zeer mal gratieus gebruik gemaakt „ is , daar het allezincs ten duidelijkfie blijkt,. dat „ gemelde Burger geene reflrictien boe genaamd bedoelde. „ Wat betreft zijn Declaratoir aan de Commisfie ,, uit den to'enmaaligen Raad overgegeeven ; dit be-. „ wijst al mede even min weigering als referve, immers daarin zegt hij 'vooraf: ik dos de belofte, hier mede was aan het Decreet der s, aanfchrijving reeds voldaan ; te meer , daar in het ,, Declaratoir alleen worden aangehaald de Publi- catien van bet tegenwoordige Befiuur en wel bi]' 3, zonder zulke Ailikehn , dewelke w ij allen. ,, befebouwen ah de gronden waarop deeze Revolutie,. gebafeerd is. „ Dier bij komt nog, dat de Burger jan scharp „ dit zijn Declaratoir , en aan den toenmaaligen ,, en aan den tegenwoordigen Raad voldoende heeft ,, geëxpliceerd , verklaarende zich daar door te ver- binden (blijkends zijn Request) „ tot onderwer„ „ ping en gehoorzaamheid aan de wetten van ,, „ het tegenwoordige Befiuur, dat hij zich insge„ ,, lijks gewillig verbindt tot het draagen van alie „ moogelijke lafien, dat hij zich in alles, bijzon„ ,, der in de waarnceming van zijnen Post , ver3, ,, pligt tot alle ftilheid van gedrag , tot diepe ,, „ ftilzwijgenheid van alle bijzondere fiaatkundige ,, „ opinien , dat hij met woorden en daaden zich ,, „ niet alleen nooit zal fchuldig maaken aan oproe- „ rige beweegingen, plans of iets diergelijks, maar ,, „ dat hij dezelve ook overal bij anderen zal te„ „ gengaan en helpen weeren, onder wat voor„ ,, wendzel dezelve ook zoude moogen worden ondernoomen." „ Waar door hij niet alleen voldoende , maar veel „ meerder zekerheid van zijn gedrag gegpeven heeft dan veele anderen , wier Belofte geaccepteerd zijn ,, en die in hunne Pofien zijn gebleeven. „ Dat dus het bijgevoegde Declaratoir zeer wel „ kan worden aangemerkt als een gemoedelijk, maar tevens eerlijk bezwaar , fpruitende , gelijk de Re„ quefirant zelve verklaart, uit de vrees , dat de I 3 „ ge-  «C 134 > gevergde Belofte, den eenen of anderen tijd, door „ Intriguanten , Veinsaarts of Ariftocraaten , moge 5, worden uitgelegd, ftrijdig met zijne gedeclareerde „ meening, de intentie van het Provintiaal Beftuur ,, en den letter der geciteerde Publicatien. „ En gevolglijk dit poinct van het Rapport mede belluitende, oordeelen uwe Gecommitteerden, dat „ de Burger jan scharp, tegen het Provintiaal „ Decreet in deeze niet gezondigd, de gevergde Be„ lofte niet geweigerd, of met eenig opzet gereftrin,, geerd heeft, en dus , tegen zijne Confes/ie en „ herbaalde betuigingen, door de voorigen Raad ge,, fufpendeerd is; dat hij derhalven wel en wettig tegen de applicatie van het Decreet beeft geprote„ fleerd , en met billijke redenen bij den tegenwoor- digen Raad zich ter verkrijging van zijn goed recht geadresfeerd heeft. ,, Vervolgends aan den anderen kant gelet hebbende ,, op het in deezen gehouden gedrag van den Raad, „ waar over zich jan scharp bij zijn Request be,, klaagd heeft, kunnen uwe Gecommitteerden , om „ gemelde en nog volgende redenen, nier afzijn rond „ uit U Lieden te betuigen , dat zij het gehouden ,, gedrag van den Raad in deeze befchouwen te zijn „ overhaast, partijdig , en dienvolgens onbillijk. —En om de gegrondheid van hunne verklaaring in deeze U Lieden aantetoonen , zullen uwe Gecom„ mitteerden niet alleen remarqueeren , dat de Raadr „ niet tegenftaande zij de bovengemelde verklaaring „ van den Burger scharp, dat hij db belofte „ bereid was tb doen in den geest &c, „ zeer wel gehoord en zelfs aan het Provintiaal ,, Committé overgelchreeven heeft, eevenwel het on„ willig gebruikte woord refirictie zoodanig verklaard ,, en, tegen alle betuigingen en proteftatien van den „ Requefirant, in diervoegen uitgelegd heeft, dat zij ,, daar van .een misdaad en grond van fufpenfie beeft „ weeten te maaken; maar nog daarenboven aan uwe „ Vergadering doen obferveeren, dat door den Raad, in de aanfchrijving aan het Provintiaal Committé, „ het woord weigeren gebruikt is; fchoon zij zeer „ wel wist. dat jan scharp niets minder dan „ geweigerd badt, en zij zelve in de Notulen , en .„ in  < i35 y „ in de aanfchrijving, erkennen , dat hij herhaalde. „ reizen gezegd heeft : Ik weiger de Belofte nikt, „ en welk woord weigeren in de aanfchrijving „ van het Committé als de eenige reden wordr op„ gegeeven, waarom het zelve verklaard de fufpenfie „ te houden voor eene effective dimisfie. (a~) „ Dat al verder uwe Gecommitteerden zeer be„ denkelijk voorkomt de overhaafte manier, op welke „ die zaak bij het Provintiaal Committé gebragt is; „ daar op den iSden van Julij 1796, de Burger „ jan scharp voor den Raad gerequireerd zijnde, „ reeds denzelfden dag de Misfive aan het Provin„ tiaal Committé gefehreeven, op dien zelfden avond ,, in eene Extraordinaire Vergadering gerefumeerd ,, en dadelijk vet zonden is geworden. „ Maar nog meer verwonderen zich uwe Gecom„ mitteerden , daar reeds den iaden Julij , en dus „ dr.ags na de fufpenfie , bij het Provintiaal Com- miné een Decreet genoomen is, waar bij verkl-ard ,, wordt : „ Dat de Misfive van den Raad wordt „ „ aangenoomen voor Notificatie, en inmiddels het 5) 55 g^" ( „ „ gedrag van den Raad in deezen gehouden (voor »i »i zo° vee' des nöods_) wordt geapprobeerd", waar „ van Extract aan den Raad gezonden is. Dat op ,, den aiften dier zelfde maand , (dat is maar twee „ dagen laater) van het zelfde Provintiaal Committé " a^Vde" toenmaal'gen Kaad is ingezonden eene „ Misfive, dienende in antwoord op deszelfs Misfive „ van den i8den te vooren, en welk antwoord NB. „ begint en eindigt eeven als of'er te 'vooren geen „ Decreet op was gevallen , nochte eenig antwoord „ gezonden , en waarin gezegd wordt , 'üac het Pro„ vintiaal Committé de Interdictie, door den Raad „ aan jan scharp gedaan , houdt voor eens efflc„ tive dimisfie. Qa) „ Het 00 Wat zou bier een ruim veld zijn tot odleufe reflectïen? hoe zwart zon ik hier fchiideren kunnen, indien ik waarlijk een zoo kwaadaariig en gevaarlijk hart hadals men heelt willen doen gelopven ! — Maar nu wil ik alleen eenige Waagèn doen ? — Hoe koomen Ter twee zulke differente brieven twee dagen na eikanderen ? was de eerfte misfehien niet voldoende genoeg om de uitwerkzelen van mijn Protest te kceren, en mijne, verwagt wordende , fuftificncie te kunnen houden buiten Advies"? — waarom hiet die tweede brief iu de Notulen eene had ere Re/oluiie , daar in dezelve geen één woord van eenige voorige difpofuie gemeld wordt ? — zou ook iemand in het particulier, of met medevveeten van eenige weinigen, om die tweede difpofitie gebeedeld hebben ? — zou men zich niet nog meer moeten verwonderen , zou men niet iets on/.ui vers vermoeden , indien die eerfte brief, bij het nader onderzoek , in het Receuil der ontvangene Misfives geheel vermist was , eeven als of 'er geene andere, dan de tweede ooit ontfangen was , en niet , dan met veele moeite eindelijk los voor den da" f;ekoomen was ? &c. — Ik wil liever deeze Praaien doen, dan iets flelligs zeggen, en hec zal mij zeer aangenaam zijn, als elk, wien dit aangaat, en een eerlijk har: heeft , deeze Vraagen zonder Lloozen leezen kan. Maar, bij aldien dezelve ook alle van geen belang, of confequentie zijn , zal men mij toch wel willen toeftaan , dat eene zoodaanigc zamcnloop van zaaken de zonde/lingjle is, van welke men in Jangen tijd gehoord heeft.  < 137 > „ Hec zij uwe Gecommitteerden gegund burgers „raaden! op dac fujet een weinig breeder uit „ te weiden. „ Jn het Extract uit het Regifter der Refolutien „ van 19 Julij grondt zich het Provintiaal Commii.é „op de aanfchrijving van den Raad, dat de „borger jan scharp, de belofte kif/o „ had afgelegd, en approbeerd (voor zoo veel „ des noods) het geboulen gedrag van den Raad. „ En in deszeifs Misfive van 21 Julij, neemt dat „ zelve ComtniPé tot grondflag , dat jan scharp „ de Be/ofte heeft geweigerd, en op grond daar „ van houd gemelde Committé de fulpen/ie voor een „ pnale demissie. „ Uwe Commisfarisfen herhaalen dus , en zoo zii „ meenen op folide gronden , dat zij zich in deeze „ zeer verwonderen ; ja , dat hunne verwondering „ nog grcoter word, naardien zij in de Notulen van " >••! u d V''m 25 Juli^ ^9<5' vinden aangereekend, „ gelijk hiet vooren reeds gezegd is, woordelijk: " b c ,aIeleei''en een Éxtract uit het Regifter der „ „ Refolutien van het Provintiaal Committé van „ „ Holland, geno.omen op den 19de deezer, waar „ „ bij de Misfive deezer Vergadering van den 18Je " " u JPoren ' betrekkelïjk de inreidictie van den „„Predikant jan scharp, in de waarneeming " " Xt" . deszelfs functie , is aangenoomen , voor „ „ .Notificatie , en het gedrag deezer Vergadering :, „ inmiddels voor zoo veel des noods wórd eeap. „-#, probeerd." ta „ En weinig lager op dien zelve datum. „ „_ Voorts is geleezen eene Misfive van het Pro„ „ vintiaal Committé van Holland , houdende een „ „ nader antwoord op de Misfive deezer Ver„ „ gadering van den 18de deezer &c. ,, Dat herzeggen uwe Gecommitteerden in die Mis* „ live geen het minfle gewag van een voorig; ge„ normen Decreet of gezonden antwoord gemaakt „ -wordt, maar welks inhoud zoodanig is.als of'er „ bevoorens geen de minfte Refolutie op-gevallen was„ JNa dus, gelijk reeds meermaalen gezegd is. „ naauwkeurig alle fiukken ingezien en met 'de daar „ bij vereischte onpartijdigheid geëxamineerd té heb1 5 „ ben,  '< 138 > *', ben, heeft uwe Commisfie bevonden, dat de Burger jan scharp, door den voormaaligen „ Raad der Gemeente in zijne bedieningen geiufpen,, deerd is, niet ter oorzaak zijner Orange-gezind„ heid , niet ter oorzaak zijner voorige uitdrukkin„ gen, of fentimenten, maar ter oorzaak van de „ declaratie zijner meening bij het doen of prefen„ teeren der Belofte; en daar hunnens, inziens gelijk „ zij reeds diverfe maaien aan uwe Vergadering „ geobferveerd en , zoo zij meenen, voldoende aan„ getoond te hebben: deeze Declaratie in geene deelen flrijdig is, noch met den geest van het „ Provintiaal Beftuur , noch met de geadopteerde 5, principes , is uwe Commisfie van oordeel dat het 3, befiuit van fufpenfie jegens den Predikant jan ,, scharp, onrechtmaatig en de daarop gevolgde s, dimisfie hij furprife genoomen is. „ En eindelijk dat niet tegenftaande de Burger „ jan scharp, blijkends de notulen van den Raad, ,, daadelijk bij de interdictie in zijne functieh Copij „ uit de Refolutie ten zijnen opzichte gevraagd heeft, en welke Copij aan hem is toegezegd, om „ na de reftuntie te zullen worden bezorgd , heeft „ hem de Raad op den tuften Junij en dus twee „ daagen na dat reeds bet Committé finaal in zijne ,, zaak gedifponeerd hadt, gegeeven een Extract „ ten eenemaal onvoldoende om zicb daar op met ,, mogelijkheid te kunnen defendeer en: en vervol3, gens zijne Juftificatoire Memorie als meede die van s, den Kerkenraad ; na Lecture (en zonder dat daar ,, van eenige redenen in de Notulen te vinden zijn) „ gehouden buiten Advies. ,, Het is dan burgers raaden! om alle deeze „ redenen en op grond van ftricte rechtvaardigheid, 9, die men verpligt is zonder aanzien van perfoonen „ uitteoeffenen, dat uwe Commisfie, ingevalle zij „ de zaak als domefticq , en alleen tot deeze Ver5, gadering behoorende, befchouwde, niet zoude aar„ felen te advifeeren , om de Belofte als waarlijk door den Requeftrant gedaan , en, wat nog meer„ der is , door fcbriftelijke ver zeekeringen heveftigd, aantenemen , en daar meede de interdictie op te „ bef en en te ftellen buiten effect. ,, Maar,  < 139 > „ Maar, daar deeze interdictie door een Provin„ naai Decreet in eene dimisfie is geconverteerd, en ,, het dus niet meer van de competentie deezer Ver,, gadering befchouwd kan -worden, zoude uwe „ Commisfie van Advies zijn , dat Gij Lieden den „ Requeftrant behoorde te renvoijeeren aan het Jn,, termidiair Adminiftratief Beftuur van bet voor,, maalig Hollandscb Gewest , met favorabele „ voorschrijving, indien bij verkiest zich al„ daar te adresfeeren ; terwijl ook door deeze con„ clufie op de Requeften van den Kerkenraad , als „ mede van een aantal Leden der Kerkgemeente, „ mede in hunne handen gefteld, zal gehouden wor„ den te zijn gedifponeerd. „ Submitteerende niettemin dit alles aan Uw Lieder „ meer verlicht oordeel. „ rotterdam CgetO „19^^.1798. „ A°. 4. „ JOANNES VAN SCHELLE. „ M: J: VERROEN. „ H: H: GALLAS. „JAN VAN DER VELDE. „JAN RUYCHAVER Fz. ,, Waarop gedelibereerd zijnde, heeft de Vergade,, ring zich met bet zelve geconformeerd, en is dien„ volgende goedgevonden en verftaan , om het ver,, zoek van den Suppliant, zoo als het zelve is lig„ gende , als niet zijnde van de competentie deezer „ Vergadering , te declineeren en te wijzen van de ,, hand , denzejve renvoijeerende naar bet Admini,, ftratief Beftuur van het voormaalig Gewest van „ Holland, of waar zulks anders zoude moogen be,, hooren; met favorabele voorschrd> ,, ving , indien hij verkiest zich aldaar te adres,, feeren. (onder ftond) „ Accordeert met voorfz. Refolutie. (get.) „ Bij mij Secretaris, „JAN YS VANDER VLIET." Deeze  "♦(£ 140 > Deeze poogingen werden op nieuw onderfieund door dezelfde Kerkelijke Commisfie , welke mij toe dus verre met zoo veel ijver hadt bijgeftaan , en nu ook bij deeze laatfte pooging niet verliet, maar het gedaane verzoek aandrong met het volgende Request. ,, AAN HET INTERMEDIAIR AD„ ministratief bestuur van het „ voormaalig hollandsch g k- „ west. „ Geeven te kennen de Ondergeteekende j. j. le „sage ten broek, Profesfor en Predikant, a, th. hoog, Predikant, p. de str, az, en w. van „ loo, Ouderlingen, a. bre-edveld en r. uit„ denbroek, Diakenen, als daar toe expresfelijk „ gelast en geauthorifeerd van wegen den grooten ,, Kerkenraad der Nederduitfche Gereformeerde Ge,, meente te Rorrerdam, meede in naam en van „ wegen- een aantal van- ruim acht duizend Leden „ derzelver Gemeente , welke zich , bij Requeften, „ aan den Kerkenraad hebben geaddresfeerd, met be,, geerte, dat dezelve alle poogingen, welke mogelijk ' „ zoude bevonden worden, mogt aanwenden ter alge„ meen gewenschte herfteliing van Ds. j. scharp, „ in zijnen wettigen Euangeliedienst, waarin dezelve „ door den Raad der Gemeente den i8den Juüj 1796. „ was gefulpendeerd , en welke fufpenfie door het„ Provintiaal Committé van Holland op den 2iften „ dito was veranderd in eene finaale dimisfie. ,, Dat zij met ongemeene blijdfehap op Maandag „ den iaden Februarij hebben vernoomen de recht-. „ vaardige Decreeren van den tegenwoordigen Raad der Gemeente deezer Stad , waarbij de fufpenfie „ van hunnen waardigen Medebroeder , door derzel„ ver Predefesfeuren , is verklaard voor onbillijk en „ onrechtvaardig, waarom de Raad, indien de zaak „ alleen van bunne competentie was geweest, de In„ terdictie zoude bebben opgeheven en gefield buiten „ effect; doch nu , uit hoofde van de Provintiaale „ Decreeten (welke de Raad verklaard bij furprifie „ door baare Predecesfeuren te zijn verkreegen) „ hun-  < 141 > „ hunnen Medebroeder verzendt aan Uw Lieder Ver* „ gadering, met gunftige toezegging van favora„ bele voorschrijving, indien hij zich ver„ koos bij U Lieden te adresfeeren. „ Dat dit befluit van den Raad, het geen in hunne ,, Vergadering en geheele Gemeente met algemeene „ toejuiching is ontvangen, hun Ondergeteekende qq. „ zoowel als voor hunne perfoonen , des te meer „ verblijd heeft , om dat zij daar in gevonden heb„ ben de volkoomene jfuft'ficatie der gronden, ivaar- op zij , geduurende den tijd van anderhalf jfaa,, ten, gebouwd hebben, in alle hunne Memorien en ,, verdere Adresfen, -welke zij ter defenjie van bun» „ nen Medebroeder (van de rechtvaardigheid van ,, wiens zaak zij volkoomen overtuigd waren en nog ,, zijn) zoo bij de Stedelijke als frovintiaale Be,, ftuuring, boewei (tot hunne en der Gemeente grie„ vende fmarte) tot hiertoe vruchteloos hebben in- gekeverd. „ Dat zij al verder vernoemen hebbende , dat Ds. „ j. scharp, op grond der Refolutie van den Raad, „ zich nu zoude wenden tot Uw Lieder Vergade„ ring, om van dezelve, op gronden van billijkheid „ en rechtvaardigheid , welke wij van Uw Lieder „ Vergadering verwachten , te verzoeken herftel in ,, zijnen zoo algemeen verlangden dienst , en buiten „ effect ftelling van die Decreeten , welke de Raad, „ alleen daarom , dat dezelve niet van haare com„ petentie waren, niet heeft kunnen annulleeren, —• ,, ook nu eeven daarom zich verpligt vinden om, „ geauthorifeerd en gequalificeerd als vooren, dit ver„ zoek met den fterkften aandrang, en op grond van „ de leevendigfte overtuiging, te appuieeren. ,, De Ondergeteekende zuilen zich , ten aanzien „ der voornaamfte en alles afdoende gronden , niet ,, veroorlooven om de attentie van Uwe Vergade,, ring daar mede in het breede te fatigueeren , uit „ kracht hunner volkoomene verzekering, dat de„ zelve , in de favorabele voorfchrijving van den „ Raad , ten vollen zijn gededuceerd , zoo dat het „ onnodig is tot adftructie van dezelve daar iets „ meerder bij te voegen. „ De  < 142 > „ De algemeene gezetheid der Gemeente op den „ nuttigen Euangeliedienst van hunnen waardigen Me„ debroeder , — de daar omtrend door zoo veele ,, duizenden gemanifefteerde intentie , bij fuccesfive „ Requeften , zoo aan den Kerkenraad , als aan het „ voormaalig Provintiaal Beftuur , — de perfoneele „ hoedanigheid van Ds. j. scharp, en het belang ,, der thans zoo veel lijdende Diaconie , gevoegd bij .„ de nu openlijk erkende rechtvaardigheid zijner „ zaak , zijn de gronden , op welke de Onderge„ teekenden , qq. , hun Appui van deszelfs verzoek „ bouwen , en met allen ernst bij U Lieden , met „ vertrouwen op een favorabele decifie , aandringen. ,, 'Alle redenen, waarom de Ondergeteekenden, geauthorifeerd en gequalificeerd als vooren , koo„ mende tot conclufie , ten ernftigften imploreeren, „dat het U Lieden believe Ds. j. scharp, in „ zijnen wettigen Euangeliedienst in de Nederduit,, fche" Hervormde Gemeente te Rotterdam, met den „ aankleeve van dien , te herftellen , en alle onver,, diende, en bij furprife verkreegene, Decreeten van „ het voormaalig Provintiaal Beftuur te annulleeren „ en re ftellen buiten effect , op dat de rechtvaar„ digheid en Eer van Uw Lieder Beftuur zeege„ praale, en het nut van deeze talrijke Gemeente op „ de krachtigfte wijze bevorderd worde. (onder ftond) „ 't Welk doende gfV. (was get.) „ J. J. LE SAGE TEN BROEK. „ TH. HOOG. „ P. DE SEL Az. „ W. VAN LOO. „ A. BREED VELD. „ R. UIT DE NB ROEK." Nog hadt een gezelfchap van welmeenende Lieden , allen de tegenwoordige orde van zaaken toegedaan , doch eeven zeer gezet op mijne herfteliing, en vreezende dat men uit mijne voorige denkwijze bedenkingen en vooroordeelen zou plaats geeven, ten kofte van Hipte rechtvaardigheid , gemeend, dat het  < 143 >" het noodig was eenig bewijs hier bij te voegen van mijn gedrag, omtrend zulken, die in Staatkundige opinien van mij verfchilden , en zondt derhalven eenen uit hun, ten huize van den Heer j. r. scheff'sr, Luthersch Predikant deezer Stad , en verkreeg van zijn Eerw. het volgend Request van appui, het welk, mij door hun toegezonden zijnde, bij de voorgaande nukken aan den Prefident is overgeleeverd. „ AAN HET INTERMEDIAIR ADMI„nistratief bestuur van het „voormaalig hollandsch ge" „ west. „ Geefc met gepaften eerbied te kennen j. f. „ scheffer, Predikant bij de Lutherfche Gemeente „ te Rotterdam. „ Dat hij, uit hoofde zijner Patriotfche denkwijze „ en gedraagingen , door het oud Beftuur , bij de „ omwenteling van 1787 , is geweest gefufpendeerd „ van zijnen dienst, en in weêrwil van alle aange„ wende poogingen ter contrarie , een geruimen tijd „ daarin is gecontinueerd. „ Dat voorts in het Jaar 1789. bij de Nederduït„ fche Geieformeerde Gemeente deezer Stad, als „Predikant gekoomen is Ds. j. scharp, welke, „ fchoon te "vooren geene de minfte kennis aan de „ Ondergeteekenden gehad hebbende , niet zoo draa „ gehoord heeft van de ongelukkige omftandigheden, „ waarin zich de Ondergeteekende met deszelfs on„ fchuldige Familie bevondt, of hij heeft alle moo,, gelijke poogingen van onpartijdige menschlievenheid „ aangewend , om den Ondergeteekende te helpen, „ zoo bij de oppofite partij in de Lutherfche Ge„ meente als bij de toenuiaalige Regeering deezer „ Stad, en eindelijk bij den Stadhouder zelven, met ,, dat gevolg , dat eindelijk de Ondergeteekende , in „ deszelfs wettigen dienst volkoomen is herfteld. „ Dat dit alles niet alleen algemeen eene bekende „ waarheid is, maar ook door den Ondergeteekenden „ destijds openlijk erkend. ,, Dat  „ Dat nu vervolgens den Ondergeteekenden ter „ ooien gekoomen zijnde, dat voornoemde Predikant „ j. scharp, na ijjaar van zijnen dienst te „ weezen ontzet, van den tegenvvoordigen Raad der „ Gemeente van Rotterdam op den 19de Februarij „ 1. 1. heeft verkreegen een Decreet, waarbij des„ zelfs interdictie wordt verklaard voor partijdig, „ overhaast en onrechtvaardig; — en dat dezelve „ zich nu voor Uw Lieder Vergadering adresfeerde, „ ten fine van volkomen herftel; ook gemeend heeft, „ uit liefde tot de waarheid, en uit erkentenis van „ de gemelde zijne goede officien, deszelfs verzoek „ te moeten appuieeren en op alle mogelijke wijze „ te onderfteunen. „ Redenen waaröm de Ondergeteekende zich nu „ ootmoedig keert tot Uw Lieder Vergadering, ver„ zoekende, dat op het Request van Ds. j. scharp „ gunftig mooge worden gelet, en dezelve aan het „ verlangen zijner Gemeente mooge worden weder „ gegeeven , onder anderen ook ter contemplatie „ van den dienst door hem aan den Ondergeteeken„ den en de Lutherfche Gemeente, in een diergelb'k „ geval, beweezen. J (onderftond) „ V ÏVelk doende &c. Cwas get.) „ J. F. SCHEFFE R." Alle deeze nukken werden eindelijk niet weinf-* onderfteund door hen brief van voorschrijving, van wegen den Raad zelven aan het Adminiftratief Beftuur verzonden, welke op den zelfden dag ter Vergadering inkwam en van den volgenden inhoud was: i» AAN HET INTERMEDIAIR ADMI„ nistratief bestuur van hol„ land. „medeburgers! ,, Alzo de Burger jan sgiiarp, voorheen Predi„ kant der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente „ bin-  binnen deeze Stad, doch, op den i8den Julij 1796, ,, door den toenmaligen Raad der Gemeente , onze „ Prjcdecesfeuren, als Predikant in die Gemeente ge„ fulpendeerd , uit hoofde dat dezelve de Belofte, „ welke ter dier tijd van alle de Predikanten en „ Leeraaren der ondetfcheidene Kerkgenootfchappen binnen dit Gewest, ingevolge Decreet van het $, Provintiaal Beftuur van den 5den April deszelven „ Jaars, is gevorderd, zou hebben geweigerd af te „ leggen, en welke, Hem door onze Pnedecesfeuren „ opgelegde fufpenfie, drie dagen laater, en dus op „ den öiften Julij, door hec Provintiaal Committé, op grond deezer aanfchrijving van den Raad der „ Gemeente, dat de voornoemde Predikant geweigerd „ hadt de gevorderde Belofte af te leggen, in eene „ finale dimisfie is veranderd , zich op den 3ofien „ November des afgeloopen Jaars , met een ampel „ Request of Memorie aan Ons heeft geadresfeerd, „ zich bij dezelve beklaagende en trachtende te be„ toogen, dat het gemelde Decreet op Hem verkeerdelijk en ten onrechte zoude zijn toegepast, „ als hebbende niet geweigerd of gerejiringeerd; het voorgevallene tusfchen Hem Suppliant en onze .., Pr;cdecesfeuren in het breede ontvouwende , gelijk „ ook van al het geene door Hem, den Grooten t, Kerkenraad, en verre het grootfte gedeelte der Ne„ duitfche Gereformeerde Gemeente , ter zijner her„ {telling, hoewel tot daar toe vruchteloos, was gedaan en verricht; ten flotte van ons verzoekende: ., „ Dat Hij Suppliant voor eene Commisfie uit onze „ „ Vergadering mogt worden ontbooden, om, con3, form zijne verklaaring, en onder fommatie op „ „■ de eerlijkheid derzelve, tot het doen der Be„ „ lofte, zonder eenige bijvoeging, te worden ge„ „ admitteerd, en daar mede de interdictie in des„ „ zelfs dienst, voor zoo veel deezen Raad betrof, .,, „ worden opgeheeven en gefteld buiten effect, en „ „ daar vau aan Uwlieder Vergadering, en waar „ „ het verder mogte behooren , worden kennis ge„ „ geeven." ,, Het bezef van onze ïndiipenfabele verpligting, „ 01a elk ea een iegelijk, zonder aanzien van K „ per-  < 14Ö > „ ptrfoonen , goed recht te doen wedervaaren, heeft ons doen befluiten de klakten van den Suppliant naauwkeurig te onderzoeken, en derhalven het Re„ quest , door den Suppliant aan ons ingeleeverd, ,, ten fine daar van , te ftellen in handen eener Per„ foneele Commisfie , dewelke dan ook , na alles „ wat tot deeze zaak dienende was, rijpelijk te heb'ben overwoogen, en het gepofeerde van den Sup„ pliant met de Notulen deezer Vergadering , deeze „ zaak betreffende, te hebben geconfronteerd, gelijk „ ook met de Misfives , door onze Praedecesfeurert ,, en voormaalig Provintiaal JJeftuur, betreffende de„ zelve, gefchreeven, — hebben bevonden, dac het „ gepofeerde van den Suppliant bij zijne Requefte ,, alltzints conform de waarheid is, en derhalven des ,, Suppiiants fufpenfie in zijnen dienst, door onze ,, Prcedccesfeuren , verkeerdelijk en f?» onrechte is „ gedaan ; zoo als in het Rapport, door onze Pcr,, foneele Commisfie uitgebragt, en waar van aan „ den Suppliant Copij is gegeeven , breeder is ge„ detailleerd. ,, Het is dan aan deeze verkeerde voordragt, dat „ wij het veranderen der Stedelijke fufpenfie in eene „ effe'ctivé dimisfie van den Suppliant van zijnen Post „ a's Predikant bij de Gereformeerde Nederduitfche ,, Gemeente deezer Stad , doer het voormaalig Pro„ vintiaal Committé van Holland , alleen meenen te „ moeten toefchrijven, en, zonder welke Provintiaale „ difpofitie , Wij , na het volkoomen onderzoek der ,, zaake , geen oogenblik zouden geaarfeld hebben, ,, om aan het, zoo het ons voorkoomt, reebtmaatig ,, en billijk verzoek van den Suppliant, grrugfteund „ door den Grooten Kerkenraad en verre het groot,, fie gedeelte der Leden van het Gereformeerde Kerk„ genootfehap, te voldoen! — Dan, daar, na deeze ,, difpofitie van het voormaalig Provintiaal Beftuur „ van Holland, zijn berftel niet van onze competentie „ is , hebben wij gemeend het van onzen pligt te „ zijn Hem aan Uwlieder Vergadering te moeten renvoieeren , en Uwlieder gunjlige difpofitie ter „ zijner herfteliing te verzoeken. „ Waar  < 147 > Waar mede Wij , na toewenfching van heil en „ aanbod van broedcrlchap, blijven „rotterdam „ Uwe Medeburgers, „ den 06 Febr. 1798. „ Het ide Jaar der Ba- „ De Raad der Gemeente „ taajfebe Vrijheid. „ te Rotterdam. (get.) JAN YS VANDER VLIET." Alle welke Stukken , op denzelfden dag, gefteld zijn in handen van de Commisfie tot de zaaken van de Politie, zijnde de Burgers chandon, vander cocq, cos*ter en oltmans, om dezelve te examineeren en de Vergadering te dienen van confideratien en advies. In deezen gunfiigen (tand der zaaken vleiden zich mijne Vrienden , mijne geheele Gemeenre, en alle onpartijdige liefhebbers van rechtvaardigheid en billijkheid, met eene fpoedige en verblijdende afdoening derzelve; en de lieden van doorzicht maakten weinig zwaarigheid Over eenige middelen van tegenwerking, welk.» 'door de perfoneelè Partijfchap werden in het werk gefield , om dien zoo algemeen gewenschten uitflag te verhinderen. In de daad, — hoe ongelooflijk een kundig Leezer der laatst opgegeevene Stukken dit zou geoordeeld hebben , — de tastbaare onrechtvaardigheid mijner Remotie ; de openlijke verklaaring daar van , door den Raad , na hec naauwkeurigfte onderzoek , gegeeven ; de algemeene blijdfehap over dat Decreet; en de zoo fterke medewerking van een aantal bekende voorftanders der tegenwoordige orde van zaaken, maar te geUjk liet hebbers van mijnen Euangeliedienst en declneemers in mijn geluk en dat van mijne familie , heeft niet kunnen verhinderen , dat eenige weinigen , het zij hoofdig gezet op hunne bijzondere fentimenten, of geheel onkundig van den waaren toedragt en eigenlijken aart der zaaken in gefchil , of hollende door blinde Partijzucht en aangevuurd door K a on-  ♦C 148 > ónverdieiiden lanter, zoo veel moogelijk geijverd hebben , om door geruchtraaakende, en echter (op den keeper befchouwd) weinig beduidende poogingen, mijne herfteliing te verhinderen, en mijn onverdiend ongeluk te verlengen. Het eerfte van dien aart was oen openlijk Protest, door ééhen der Leden van den Raad, in tegenwoordigheid der Tribune , voorgeleezcn, en in de Notulen opgegeeven, den iften Maart 1798. Dat die Burger het mij vergeeve, indien ik hier zijnen naam niet noeme; dit gefchiedt niet uit minachting , maar om dezelfde reden, waarom ik , in mijne Deductie, pag. 63, den naam verzweegen heb van eenen Burger, die Lid van den* toenmaaligen llaad was. Iioe algemeen 's Mans naam thands ook bekend zij, riu ailcs nog versch in geheugen ligt8 zal do vergetelheid denzelven fpoeeiig in de menigvuldigheid var. het dagelijks nieuws begraaven, en Ik wil volftrekt niet medewetken tot het voeden en beft.cndigen van den haat mijner Vrienden tegen een éénigen bijzonderen perfoon; en in dit geval wil ik het te minder doen, om dat, fchoon ik dien Burger in het geheel niet ker.ne, geloofwaardige berichten Hem mij afgetCekend hebben als een eerlijk man, die uit zijne beginzelen, naar zijn befte weeten, handelt, waarom ik mij verzeekerd houde , dat ik dit onaangenaam Incident niet aan de boosheid van zijn hart, maar aan verkeerde, hem ingeboezemde, vooroordeelen tegen Mij, te danken hebbe. —» En nu oordeele Hij zelve, of ik waarlijk zulk een haadijk character bezitte, als Hij heeft willen fchijnen mij toe te fchrijven. Wat intusfehen het Protest zelve betreft: Ik heb het, als alleen voor de Notulen gefchikt, niet woordelijk gezien , en weet 'er dus niets van , dan het geen door de Toehoorers op de Tribune is onthouden , en uit het geen ik 'er van weet, durf ik ten vollen verzeekeren , dat het niets afdoet, dewijl hec meest gegrond is op proeven mijner bijzondere denkwijze en de verdeediging van dezelve , toen die verdeediging geene misdaad was. Maar, zo ik hierom mijnen wettigen Dienst moest nalaaten , dan moesten allen , die met mij van dezelfde denkwijze geweest waren , of ooit dezelve verdeedigd hadden, ia  < H9 > in eenerlei ongeluk mee mij zijn» — Daar te bove». zijn veele dingen, of volkoomen valsch, of uit heur verband gerukt, of met haatlijke verwen gefchilderd. ta- Bij eene volftrekt onpartijdige opgaave hadt men ook eene tweede verz-aameling moeten maaken van ïnijne, niet min fterke en veelvuldige gezegdens, Leerredenen , gefebriften en daaden , die voor de orde, harmonie,verzoening en iindragt, en bet welzijn der Maatfchappij, met ter zijde ftelling van alle gffchillen der baatelijkbeid en partijfchap , gefprooken, gehouden, gefchreeven en openlijk gedaan 2ijn, — Kiets, volftrekt niets, behelsde dit Protest, waar mede de rechtvaardigheid der eigenlijke redenen mijner Remotie is beweezen , of de folide gronden van bet favorabel Rapport der Raads - Commisfie in mijne zaak wederlegd zijn, het geen (falvd venid'j de éénige en eigenlijke inhoud van het Protest hadt behooren te weezen. — Niets vervatte dit Protest, het geen bewijzen konde,.dat mijn Declaratoir misdaadig, mijne gegeevene verklaaringen onvoldoende , mijne onderwerping ongenoegzaam , èn ik dus, ook na dt Revolutie, en wel ik alleen, en boven alle anderen, een gevaarlijk Man was, die, in weerwil van de al- Cemeene begeerte der Gemeente, en van de duidelijk eweezene onbillijkheid der behandeling mijner zaaken, van den Leerftoel moest blijven afgeweerd. Eindelijk vergeeve mij de Burger Proteftant, datik mij des te meer verwonderd heb over zijné ongegronde vooroordeelen regen mij over een Declaratoir, het welk de Commisfie van den Raad , met reden noemt een gemoedelijk, maar eerlijk bezwaar, ,, uit vreeze van misduiding der Belofte" indien het waar is , dat die Burger zelve , uit een eerlijk bezwaar gedifficulteerd heeft in de Verklaaring, door den Krijgsraad gevorderd, zonder dat men hierom zijn Patriotifmus verdagt, of Hem zelfs tot de Polten van het Stedelijk Beftuur onbekwaam geoordeeld heeft. Eene tweede, meer directe, pooging om mijn lierftel te verhinderen, was een Antidataal Request van de Sociëteit, btven de Beurs vergaderende , en aan het Adminiftratief Beftuur geprefenteerd , op den 5den Maart 1798. — Maar ook dit , met eea K g Ou»  < 15° > enpartijdig oog befchouwd , was van weinis beteekenis. — Hec hinkte aan dat zelfde gebrek., dat het niet bewees de rechtvaardigheid mijner Remotie of her misdaadige van mijn Declaratoir , veel min de onbillijkheid van het Rapport der Commisfie of bet Decreet van den Raad; maar dac hec zich alleen gronde op mijne denkwijze en derzelver verdeediging voor de Revolutie, voorgefteld op eene. zeer éénzijdige en verkeerd gekleurde wijze. — Da.ir te boven had ik het genoegen , dat het zelye door niet êénen der Ditecteuren, zelfs niet door den zoo eeven genoemden protefleerenden Raad, en , met veel moeite , pas door naauwlijks een tiende gedeelte der Leden is onderteekend. — En door welke "? — meestal door de geenen , die van den warren toedragt der zaak, en van de gronden , in het Rapport vervat, de minde kundigheid hadden , en daar te boven meestal van eene andere Gezindheid waren, bij welke men dus zoo wel ' Godsdienftige als Burgerlijke partijdigheid zou moogen vooronderftellen. — Én wat beduidt dan de tegenkanting van zoo weittigen, in tegenftelling van zoo veele duizenden, waar onder zoo veelen der bekendfte en ijverigfte Patriotten, welke mijne herfteliing, mee zoo veel ernst, begeer den ? Mij derhalven wederom verlaatende op de billijkheid mijner zaak, en vertrouwende, dat het Beftuur zelve fchielijk het gebrekkige in dit Antidotaal zou inzien , bleef ik den uitflag van alle de aangewende poogingen, roet bedaardheid en een biddend hart tot God, den beftuurer aller harten, lij-lzaam afwagten, —- zonder mij door eene nadere Memorie van Adftructie (welke niet moeilijk zou geweest zijn) tegen de gemelde poogingen te verzeccen. ündertusfehen hadt de alleen wijze God , die onnafpoorlijk in zijne wegen is , beflooten mij door nieuwe flingeringèh te beproeven , en , terwijl mij wijsheid en doorzicht ontbrak , mij te leeren geheel afhanglijk van Hem, verloochend aan mij zelven en de aangewende middelen te worden , en in ftilheid af re wagten, wat weg Hij mij wijzen zoude. Pas buiten de grenzen van mijn Vaderland ligt Loga, een vermaakiijk en welgeleegen Doip in Oostvries-  < 151 > vriesland, toebehoorende aan den , aldaar op Fr saburg zijn verMijf houdenden , Gvaave ad. vor» wiid8l, Koninglijk Pruifiscb Kamerheer , . Hofrichter, &c. &c, waar de Leeraars-post, door ten verfchil over hec roepen van eenen Hoog- of Nederduitfcner. Predikant, een gernittietl tijd vacant gebleeven was. — Ik wist niet éénen éénigen bekenden, noch daar , noch in den omtrek in geheel Oostvriesland , te hebben , toen ik onverwagts eenen Brief ontving van den Kerkvoogd d. iieinrichs, in dato 24 Januaiij 1798, met kennis-geeving, dat ik aldaar op de Nominatie geplaatst was, en met verzoek om aldaar , den i8den Februarij, op de Nominatie te koomen prediken. — Ik was lange na niet los genoeg van mijne geliefde Gemeente, welke mij zoo veele proeven van"aangekleefdheid gaf, om aanftonds van zulk eene uimoodiging gebruik te maaken , en bedankte dus, om redenen , die mij voldoende waren, op eene beleefde wijze, voor dezelve, bij eene Misfive van den oden Februarij , gelijk den Leezer reeds bekend is uit het Rapport der Kerkelijke Commisfie aan den Grooten Kerkenraad, boven pag. 116 te vinden. — Uic hoofde bier van, te meer daar verfcheidene braave Mannen werkelijk cp de Nominatie predikten , kon ik van dien kant niets nadeis wagten, toen een Brief van den Eerw. snethlage. Predikant in de nabuurfchap te Leer , aan mijnen waardigen Collega hofstede gsfehreeven , de algemeene begeerte naar mijnen perfoon en de waarfchijnlijkheid mijner beroeping aldaar beveiligde; en, in de daad, met verwondering en eene heevige mengeling van hartstochten , ontfing ik eenen ailervnendelijkften Brief van den gemelden Graave vos wed el, gefchreeven den aoften Februarij, met de ongedachte tijding , dat ik door de Hemmende Gemeente ,- met volkoomen éénpaarigbeid van /temmen tot hunnen Leeraar was beroepen-* en dat zijn Hooggeb. , in qualiteit als Patror.us Ecclefia , mij deeze beroeping, mee allen aandrang om dezelve aan te neemen, opdroeg. . Van dien dag af ben ik, meer dan ooit, gefitngerd, meer dan ooit onzeeker geweest ; de gewoone ieevendigheid van mijnen geest, de rust van mijn gemoeji K 4 leedc  < 152 > leedt dagelijkfche, heevige fchokken , en ik was ia de grootfte ongewisheid, ten aanzien van mijne keuze. Aan den éénen kant had ik het voor mij zoo wenschbaar genoegen, dat God mij toonde, hoe alle mijne tegenfpoeden wel eene beproevende, maar geene verfmaadende roede waren , en dat Hij mij uit den dienst zijnes zaligen Euangeliums niet geheel verwierp , maar een naam en plaats gaf in zijn Heiligdom. — Geleegenheïd te verkrijgen, om vrij en ongeftoord mijnen Heiland te kunnen prediken , buiten het bereik der onverdiende partijfchap mijner vijanden en de onzeekerheid der tijdén , fcheen mij wenfchelijk. — De roeping, niet door kennisfen of vrienden; maar door eene éénpaarige beroeping van eene geheele, mij volftrekt onbekende Gemeente , buiten 's Lands, hadt alle kenmerken van onloochenbaare ■wettigheid en dus van een Godlijk beftuur, waar aan ik, niet dan met fchroomvalligheid, mij fcheen te kunnen ontrekken; — en de middelen van beftaan waren zoo, dat ik , alles bij één gereekend zijnde, weinig of niets verliezen zoude. Maar aan de andere zijde, fchokte mijn hart op de gedachte, dat ik, onfchuldig, en ten gevolge van behandelingen , die bij een openlijk Decreet voor onrechtvaardig verklaard zijn , een Vaderland zou moeten verlaaten, in het welk ik gebooren ben en dat ik zoo hartelijk bemin ; — mij affcheuren van eene zoo getrouwe en liefhebbende Gemeente; — voor altoos vaarwel zeggen aan alle de kennisfen mijner jeugd en de vrienden mijner rijpere leevensjaaren, en heenen trekken naar een Land , waar elk mij vreemd, waar alles mij onbekend is. — Deeze gedachte alleen ftorte mij in eene droefgeeftigheid, welke mij tot hier toe onbekend was. Daar te boven was het uitzicht op mijne herfteliing niet geheel verlooren , de hoop op de rechtvaardigheid van het Adminiftratief Beftuur bleef nog leèvendig, en voor den uitflag van deszelfs deliberatien fcheen ik niet finaal mij te kunnen bepaalen. Met befcheidene en vrijmoedige openhartigheid fchreef ik dit alles, den aden Maart, aan den Graave von wïdei, en verzogt den noodigen tijd, om mij op eene  < 153 > eene zoo gewigtige keuze te moogen beraaden, waar op ik van Hoogstdenzelven een zeer beleefd antwoord ontving, gedateerd den oden dito. Dit uitfiel verminderde' mijne ilingeiingen en bedenkingen niet veel. -— Van den Rotteidamfcben kant drongen veelen ten fterkften aan, dat ik onder hen verblijven , en eene gunftige verandering van mijn lot en den triomf der rechtvaardigheid zou afwagten. De Groote Kerkenraad zondt mij daar toe eene expresfelijk benoemde Commisfie., bekleed door den toenmaaligen Prsefes, mijnen waaiden Collega le sage ten broek, deszelfs Ouderling van loo, en den Prsefes der Broederen Diacónen van os; welke poogingen ook inzonderheid van den kant mijner Leerlingen werden aangedrongen. — Maar niet min iïerk waren de Oost-vriefcbe aanzoeken tot mijne overkoomst, in veele Brieven van oncerfcheidene Clasfen van menfchen , welke alles in het voordeeligfte en aanneeraingswaardigfte licht plaatfien, en onder welke de broederlijke en godvruchtige Brieven van den Eerwaardigen rud. henr. taute, waardigen Lutherfchen Leeraar te Leer , het fterkfie fpraken tot mijn hart, en die van zijnen Gereformeerden Amptgenoot snethlage, mij van alles, wat mij daar vreemd en onbekend was , de rondlte en volleedigfie ophelderingen verfchaften. In deeze onaangenaame omftandigheden meende ik echter niets te moeten verzuimen , om een einde te verkrijgen aan mijne zaak in queftie, welke in den Haag, door de veelheid der beezigheden van het Beftuur, fteeds hangende bleef. Op den oden Maart fchreef ik, ten dien einde, een Misfive aan den Burger chakdon, waar in ik, na eene zeer korte recapitulatie der gronden mijner hoop, eh eenige aanmerkingen op de tegenwerkende poogingen, hem verzogt om eene Ipoeüige en gunftige afdoening, „ En (fchreef ik ten flotte) hoe „ het dan ook weezen mooge , bewijs mij deeze „ ééne gunst , dat het Rapport en de Decifie niet „ langer blijve uitgefteld , en ik Jpóedig weeten „ mooge, of ik en de mijne zeegen en dankfiof, ,, dan traanen en verdriet, tot ons lot zullen ver„ krijgen." X 5 De  < 154 > De Commisfie van den Kerkenraad, nooit wankelende in haare liefde en getrouwheid, zat ook niet ftil , maar vervaardigde een Adres van nadere Adftructie, vooral ten fine van afdoening, en vaardigde uir hun midden af mijnen waardigen Amptgenoot Hoog en den Diacon uitdenbroek , om het zelve aan den Prefident chandon over te brengen, en mondeling aan te dringen , welke, op den I5den Maart, deeze Commisfie volvoerden, zijnde dat Request van den volgenden inhoud: „ AAN HET INTERMEDIAIR ADMI,, nistratief bestuur van het „ voormaalig hollandsch gk„ west. „ Geeven met allen moogelijken ernst en gepafte „ vrijmoedigheid te kennen de Ondergeteekende j. j. „ le sage ten broek, Profesfor en Predikant, ,, t. hoog, Predikant, p. de sel az. en w. van „ loo, Ouderlingen, beneevens a. breeDveld en „ r. uitdenbroek, Diaconen , in qualiteit als Gecommitteerden en Gequalificeerden ad banc cait„ fam, in den naam en van wegen den Grooten „ Kerkenraad der Nederduitfche Gereformeerde Ge„ meente te Rotterdam, mede in naam en van wegen „ een nantal van verre over de acht duizend „ Ledemaaten derzelver Gemeente , welke zich hier „ toe bij fuccesfiv'e Requeften aan gemelden Kerken- raad hebben geadresfeerd. „ Dat zij Ondergeteekende zich reeds aan Uw„ lieder Vergadering hebben geadresfeerd op den „ 27 Februarij 1. K in de zaak van hunnen waardigen „ Medebroeder, Ds. j. scharp, ter appuieering van „ het verzoek door den zelven op den voorfz. ,,27 Febiuarij ter tafel'Van Uwe Vergadering ge„ bragr, met het ftellig uitzicht, dat Uwe rechr„ vaardigheid niet alleen favorabel, maar ook fpoedig f, deszelfs zaak zoude termineeren. „ Dat zij Ondergeteekende dit met des te meer „ gunftig uitzicht hebben gedaan , eensdeels nis ten ,, vollen geconvinceerd zij"dë van de rechtvaardigheid „ der zaak in queltie, cn anderdeels op grond van »>  < 155 > het squitabèl Decreet, door den Raad deezer Ge,, meenre op dit fujec genoomen. Dan, murgers bestuurders! hoe zeer de „ Ondergeteekende zich ook in ueezen met i ï ,, fpoedige, finaale en volkoomen gunftige difpofitie „ van Ulieden gevleid ha.iden , is het hun fte^.ls „ grievend, ja tèn boogden grievend, dat Uwe me„ nigvuldige en onafgebrookene bezigheden de rtëele „ afdoening in deeze zaak tot hier toe hebben ver„ hinderd. ,, Maar hoe zeer zij Ondergeteekende ook genoeg„ zaam zich verzeekerd houden, dat het Retarck ment „ in deezen aan geene andere , dan aan voorftaande oirzasken kan toegefchrecven worden ; zo vinden ,, zij echter zich ten uiterften gedrongen aan Uw„ lieder ferieufe attentie te brengen , dat de ver,, traaging in het formeel herfiel van deezen hunnen ,, Medebroeder in zeer veele opzichten niets dan de „ ailerfunefte gevolgen voor geheel deeze Gemeente „ en derzelver Keikelijke Vergaderingen kan naar „ zich fieepen , van welke funefie gevolgen de On„ dergeteekende de vrijheid neemen, door het voor„ ftellen van het nut zijner herfteliing, flechts een „ gedeelte in het kort aan Ulieden, burgers be,, stuurders! te doen gevoelen. „ li) Het fpoedig en compleet hetftel van Ds. ,, j. scharp, in zijnen wettigen Dienst, ,, is voor onze Kerkelijke Vergaderingen allernoodigst en wenfchefijk, ter beftendigé „ bewaaring van de, ten befte der Ge„ meente , zoo noodige Eendragt en har„ mö'nie., welke altoos.zoo gelukkig, en „ wel voornaamenlijk door zijne getrouwe ,, medewerking , in deeze onze Vergade,, ringen plaats heeft gehad , en door zijne ,, compleete herfteliing niet anders dan be„ veftigd , en , door zijue bijwoóning van ,, dezelve Vergaderingen geconfolideerd kan ,, worden. „ o.) Naauwfijks zou 'er eenig middel te beden,, ken zijn , waar door in deeze talrijke Ge„ meente , en onder alle deszelfs Ledan, „ meerder zou kunnen worden gecontri- 3, bu-  < is6 > „ bueerd tot de voor alle Maatfchappijen „ zoo noodige orde , ftilheid en algemeene „ te vredenheid, daar de geheele Gemeente, ,, en deszelfs Leden, (hoe verfchillende ook anders in denkwijze} de herfteliing „ van deezen hunnen waardigen Leeraar, en het fpoedig genot van deszelfs zoo be„ geerden Euangeliedienst, (blijkends hunne „ fucceslive Requeften} zoo hartelijk ver„ langen. a» 30 En.daar het publiek onderwijs en de zeedelijke opvoeding der Menfchen van zoo „ veel nut voor het algemeen welzijn is, „ en een voornaam deel uitmaakt der zorgen „ van onze Kerkelijke Vergadering , ver„ zoeken "Wij Ulieden in ferieufe atteHtie „ te houden , van welk een uitgebreid nut ,, de herfteliing van eenen zoo algemeen „ begeerden Leeraar is voor de openbaare „ ftichting door zijne bijzondere talenten, „ en voor de herderlijke zorgen over eene „ zoo talrijke Gemeente, waar toe wij zijne „ hulp zoo noodig hebben. 4.) Maar allerbijzonderst bidden wij Ulieden, burgers bïstborders! de noodzaa„ kelijkheid zijner fpcedige herfteliing te „ willen confidereeren , met betrekking tot „ onze veelvuldige armen, welker ftaat „ door een zaamenloop van omftandigheden „ thans zoo deplorabel is, dat het bijna, ja, „ laat ons zeggen, ten eenenmaal onmoo„ gelijk wordt, de uitgaaven , welke vol„ ftrekt noodzaakelijk zijn, zelfs voor een „ gedeelte, gaande.te houden, — en welke „ penurie aan den tegenwöordigen ftaat van „ onzen Medebroeder voor een groot deel 9, te attribueeren is, terwijl wij ons ge„ drongen vinden om Ulieden openlijk te „ declareeren, dat, ingevalle de bij ons zoo „ hartelijk gewenschte, en op gronden van „ rechtvaardigheid verwagte, herfteliing van „ meergemelden onzen Medebroeder effect fortewe , deeze penurie voor een zeer p aan>  < 15? > aanmerkelijk gedeelte zoude zijn uit de* „ weg geruimd, dewijl daar door veelen der waardigfte Leden, welke deszelfs Dienst „ met asfiduiteit frequenteerden, niet alleen „ door geduurige mededeelzaamheid , maar, „ zoo als wij met grond vertrouwen, ook „ door buitengewoone giften van dankbaar„ heid, de Armen zouden ter hulpe koomen „ en onderfteunen. „ Waar mede de Ondergeteekende dan ook tneenen aan Uwlieder Vergadering volkoomen aange„ toond te hebben , de hooge noodzaakelijkbeid van „ de fpoedige afdoening (welke wij niet anders dan „ favorabel verwagten kunnen) deezer zaak. „ Alleen neemen de Ondergeteekende de vrijheid „ om nog maar ééne reflectie, burgers bestuur„ d e r s ! aan Uwlieder Vergadering , ter bereiking „ van hun loflijk oogmerk, te maaken. „ Daar niemand zonder vijanden is, heeft het aan „ de Ondergeteekende niet vreemd kunnen voorkoo„ men, ter zijde te verneemen, dat perfoneele partij„ fchap hunnen Mededebroeder aan Ulieden zou ,, trachten te doen voorkoomen als een gevaarlijk „ man in den tegenwoordigen tijd, met oogmerk om „ daar door deszelfs zoo gewenachte en noodzaake„ lijke herfteliing te verhinderen, of ten minften, „ onder dat voorwendzel, nog langer te dilaijeeren. „ Dan, Medeburgers 1 waar in toch zou hij kun„ nen gevaarlijk zijn? Zou hij dat kunnen of „ willen weezen in de publieke waarneeming „ van zijnen Dienst ? — Men begrijpt hier van het s, onmoogelijke. «— Wij allen verklaaren Ulieden ten 35 piegtigften uit de verkeering , welke wij met ge„ melden onzen Medebroeder reeds zoo veele Jaarea „ gehad hebben en nog zijn hebbende, dat wij allen „ en elk van ons hem kennen voor eenen beften„ digen Voorftander van orde, harmonie en deugd, „ en diensvolgends geene de'minfte zwaarigheid maa„ ken Ulieden ten fterkften te verzekeren, dat wij ons „ volkoomen overtuigd houden, dat Ds. j. scharp „ zich nooit of nimmer tegen eene geveftigde orde „ van zaaken , of tegen de forme van Beftuur vers, zetten zal, maar in tegendeel de liefde en eendragt « der  ♦C 158 > „ der Maatfchappij, door zijne Lesfen en voorbeeld ,, fteeds bevoorderen zal. „ Alle redenen , waarom de Ondergeteekende qq. „ zich keeren tot uwe Vergadering, allerernftigst ver- zoekende, dat het om bovengemelde redenen Ulie„ den behaage , om op de spoedigst moogs„ liJkstk wijze in zijne zaak, ten genoege van „ Hem , de Ondergeteekende en zijne talrijke , hem „ te rug wenfchende , Gemeente, te beflisfen , ten einde daar door aan zijn billijk verlangen voldaan, „ de last ons opgelegd verligt, en de Kasfe der „ Armen voor een groot gedeelte gellijfd worde. „ V Welk doende &c. CeetO m t J- LE SAGE ÏEN BROEK. „ T. HOOG. „ P. DE SEL Az. „ W. VAN LOO. „ A. BREED VELD. „ R. UITDENBROEK." Ondertusfchen ontmoete dit Request, zoo wel als de Commisfie, wederom nieuwe, en in het eerst ontmoedigende, zwaarïgheden. — De Burger chandon was daags te vooren benoemd tot Secretaris der Buitenlandfche Zaaken, en was, door deezen gewigtigen Post, niet alleen uit de Commisfie , in welker handen mijne zaak gefteld was, maar uit geheel het Adminiftratief Beftuur ontflagen, en beduide dus aan de Kerkenraads Commisfie , dat alles thands buiten Hem was. — Ijlings begaf zich dezelve naar den nieuwen Prefident van het Beftuur, den Burger ris, welke aannam het Adres nog dien zelfden dag ter tafel van de Vergadering te brengen; ook fpraken zij nog dien eigen nademiddag den Burger vandes cocq, die toen aan het hoofd der Commisfie was gekoomen , wien zij de zaak met ernst en aandrang aanbevolen, en door wien zij met alle befcheidenheid behandeld werden. — Ondertusfchen gebeurde 'er iets , waar op niemand hadt kunnen reekenen. Het Adminiftratief Beftuur zondt het Request 's anderen daags,  '< 159 > daags, zonder difpofitie te rug, voofnaamelijk om dat 'er aan manqueerde eene Qualificatie van de Vergadering, in weiker naam hei zelve, dour de Commisfie, was geprefenteerd. — Inmiddels was ik uit de Stad, en begaf mij den aiften Maart naar 's Hage, waar ik onverwagts weder eene Commisfie aantrof, bekleed door Profesf;r ten broek en den Ouderling van loo; welke hec Request te rug bragt neevens de Qualificatie, boven pag. 43 — 45 geïnfereerd, waar in üe Groote Vergadering oelootde , ,, alies „ wat door de Gecommitteerden, in deeze qualiteit, „ gedaan, geprefenteerd en onderteekend wierdt, te „ zullen houden als of het door dee/.e Vergadering ,, gedaan , geprefenteerd en onderteekend rm gr ge,, weest zijn." —- Gecommitteerden hadden dien dag eene zeer lange befoigne met den Prefident ris , en ik fprak, mee verzoek van fpoedig Rapport , den Burger vander cocq , en de uitflag van alles, bijzonder na eenige laarere informatien, was, dat de hoop op eenen fpoedigen en favorabelen afloop der zaaken, zints dien tijd, merkelijk vermeerderde, en het biddend verlangen der Gemeente om mijne herfteliing zeer toenam. Ondertusfchen verflaauwde die hoop , kort daar na , weder door het beftendig uitftel van het Rapport der Gecommitteerden van het Adminiftratief Beftuur , waar door de Decifie zelve vertraagd bleef, niet tegenftaande ik, den asften Maart, eene ampele Miïftve gefchreeven hadt aan den meergemelden Burger vand',8 cocq, met den vriendelijkften en ernftigften aandrang, om zoo rasch mooglijk een einde te bezorgen aan eene zaak , zoo duidelijk als rechtvaardig , en hem in den naam der billijkheid en der menschlijkheid gebeden had, hij wilde toch het reeds zoo lang gerekt verlangen der Gemeente en van Mij eindelijk voldoen, of, indien Hij mij in de zaak oneerlijk, en het Rapport van de Stedelijke Commisfie ongegrond , vondt, (van het tegendeel waar van ik meende , dat Hij volkoomen overtuigd zou worden) dat Hij mij dan in dat geval ten fpoedigften zou veroordeejen , ten einde ik eenmaal weeten mogt , wat mijn lot zou zijn , en waar ik mij naar fchifcken moest. — Den volgenden dag ontving gemelde van- BKfc  dïr cocq eenen dergelijken Brief van de Kerkelijke Commisfie in mijne zaak, door mijnen geliefden Collega hoog, in eene daar toe expresfelijk belegde Vergadering gefchreeven, en in aller naam onderteekend; welke door verfcheidene zoo mondelinge, als fchriftelijke aandrangen van eenigen mijner Vrienden in en buiten deeze Gemeente gevolgd werdt. — Eindelijk, daar niemand iets verder hier omtrend vernam , begaf zich één van dezelve , op den oolten Maart, in perfoon naar den Haag, fprak met verfcheidene Leden, en bijzonder met vandkr cocq, die van de billijkheid der verzoeken om afdoening overtuigd fcheen , maar teevens verklaarde , dat niet Hij, maar de Burger oltmans het Rapport moest uitbrengen. — Ook deeze werdt door mijnen Vriend gefprooken, en, fchoon minder nog fchijnendo van de billijkheid overtuigd te zijn, deedt ook deeze hoopen op een rechtvaardig en fpoedig Rapport. Door alle deeze onvervvagte fiïngetingen begon mijne moed te bezwijken, fchoon ik poogde mij, hoe dan ook de uitkoomst zijn mogt, aan den wil des Hemels , die alleen wijs en goed is , te onderwerpen, en mij traehte op te beuren met de fchoone gedachte, die ik eens bad opgeteekend uit lombard de langhes, Cboix d''Hijloricttes &c. T. 3./». 138. „ Murmurer contre le Ciel? — mei! grand Dieul tien jamais. Ubomme , qui vit dans les plaifirs, ,, dans Topulence, peut quelquefoi: s'etourdir au point „ d'oiiblier la Providence; tnais i'bommc, qui a foujfert „ fi? qui fouffre encore, — mais Vl omme, d'ont l'ame „ est brifèe, tnais ïbomme, qui estrebuté par fes „ fembliibles, & qui n'a plus que des maux k esfuijer „ fur la terre Obipour celui-la fon refuge est „ dans le Ciel * & fa confianca en l''Eternel est le „ feul bien, qu'il posjede ici bas." Dat is: „ Tegen „ den Hemel in opftand zijn ? — ik! groote God! „ neen, dat nimmer. — De merssch, die in de weelde „ en in den overvloed leeft, mag zich zemtijds zoo „ verdwaazen, dat hij de Voorzienigheid uit het oog ,, verliest; maar de mensch, die geleden hcefc en „ nog lijdt, — de mensch, wiens ziel verbrijzeld is, „ —- de mensch, die door zijns gelijken vsrftooten #, wordt, en die niets meer overig heeft op de „ vvea-  < i6i > ,, weereld, dan tegenfpoed O! voor zulk eenen „ is de Hemel de ëénige toevlugt, en zijn vercrou„ wen op# God is hec éénige goed dac hem hier be,, neden overfchiet." Die onzeekere der verwachting, welke toe dus verre de Gemeente, de Kerkelijke Vergaderingen, en mij , gefliogerd , en dan eens met lachende hoop'gevleid, dan weder door angftige vreeze ontfteld hade, eindigde nu zeer korc , maar op eene wijze , welke niemand toen hadt kunnen vermoeden. Het Adminiftratief Beftuur befloot (volgends de letter van het Decreet) op rapport van de Commisfie, ~~ dezelfde , welke nog dien eigen morgen iets anders fcheen te doen hoopen , •— „ dat de geheele „ zaak niet van hunne competentie was, en behoorde „ aan de Judicature van de Confiicueerende Vergadering"; waar van ik den volgenden dag bij een Extract (en dus in zoo verre veel vriendelijker en billijker dan door het .voorige Provintiaal Beftuur, dat telkens op mijne Adresfen gedifponeerd hadt zonder eentge legale kennisgeeving) bericht kreeg, het welk letterlijk van den volgenden inhoud was: „ GELYKHEID, VRYHEID, BROEDERSCHAP. extract uit het Regifter der" „ Refolutien van het Adminiftratief „ Beftuur van hec voormalig Ge„ west Holland, genomen op „ Den co Maart 1798. ,, Het vierde Jaar der Bataaffiche Vrijheid. „ Is gehoord het Rapport van de Commisfie tot „ de zaaken van de Politie, op de bij marginale „ Apoftille de dato 27 Februarij 1. 1. ten fine van „ Advis in hunne handen geftelde Requefte en Bij„ lagen van j. scharp te Rotterdam, gemunieerd „ met een favorabele Brief van voorfchrijving van „ den Raad der Gemeente te Rotterdam, om de dasr „ bii geallegeerde redenen verzoekende zijne dimisfie, „ ruftende op de Decrecten van het Provinciaal Be1* ,j ftuuj  < ?62 > ftuur van Holland , mogen worden gefteld buiten eff cc enz. geappujeerd door een Request van de " Burger j. sciniFFFR te Rotterdam, Waar op gedelibereerd en in aanmerking genomen zijnde', dat zodanige verzoeken als welke " zijn ftrekkende om buiren eflvct te ftellen de De" creeten door de Geconftiiueerde Magten genomen, " en dierhalve» ftrij^ig met het eerlte Artikel der h.ftructie voor dee/.e Vergadering; is goedgevonden en verftaan , dat het verzoek in dezen niet kan " uitroaaken een poir.cc van verdere deliberatie voor , deeze Vergadering , maar de Requt (Trant behoord H re worden gerenvoijeerd naar de Conftirueerende Vergadering, reprei'enteerende het Bataaffche Volk. En ' dat Extract hier van aan den Suppliant tot narigr behoorde gegeeven te worden. ' Wordende door hec neemen van dit bi-fluit mede „ voor vervallen verklaart het verzoek door eenige Burgers van Rotterdam gedaan , om op het ver„ zoek van j. scharp voornoemd geen reguard te liaan. (onder ftondt) „ Accordeert mei voorfz. Regifter, Cget.) „HEUVELMANS." Hoe zper ik , bij den ontfangst van dit Extract, het ongeluk gevoelde, dat mijne zaak van nieuws op langer baan gefchooven , en ik telkens van de eene Vergadering naar de andere verzonden wierd , zal ik echter hier geene de minfte aanmerking op dir Decreet maaken , om 'er mij over te beklaagen. De Egards , welke ik , par principe , fteeds geoordeeld heb te moeten toonen voor alle Geconftinieerde Magten , uit hoofde van het belang , dat de Maatfchappij heeft in het behoorlijk refpect voor haare 'Beftuu'-ders , en van welke ik , zon wel in tegenfpoed als voorfpoed, oordeele Amptsbalven een voorbeeld te moeten geeven, w< derhuuüen mij_, om hiej eenige aanmerking re maaken over de wijze en tijd van het Rapport en daar op gevolgde Decreet, ten nv.n-  < i6"3 > mmften, zo het waarheid is, het geen men daarvan buiten af openlijk verteld heeft,'doch het geen ik niet voor mijne reekening neeme — veel meer wederhoude ik mij van te onderzoeken , of het eerfte Artikel der Inftructie hec Beftuur verhinderen kon, om zulk een üecreet hunner Voorgangeren , dat bij furprife verkreegen was, en waar van hec onrechttnautige door den Raad, na een naauwkeurig onderzoek , beweezen was, ter eere van de rechtvaardigheid , als geheel niet genoomen te^ befchouwen ; zelfs wil ik , om eeven die zelfde* reden , geene de minfte verwondering toonen , dat de non Competentie toen eerst aan de Commisfie gebleeken is , na dac meer dan eene maand lang met alle de Leden derzelve , en mee de fuccei-five Prefidencen , zoo dikwils ampel over de zaak gèfprooken was , zonder dat volftrekt iemand, zelfs nog dien eigen morgen, hier aan fcheen gedagt te hebben. — Liever zal ik zonder eenige dier aanmerkingen, mijn wezenlijk genoegen betuigen over dit nieuw bewijs voor de rechtvaardigheid mijner zaak en de foliditeit van het Rapport van den Raad , te weeten , dat de Commisfie van hec Beltuur, bij hec nazien der Stukken , geene de minfte bewiizen heefc aangetroffen van oneerlijkheid of' flechtbeid', waarom hét gedaane verzoek, als onbillijk en volftrekt ongefundeerd, behoorde te worden geweezen van de band , maar alleen geoordeeld heefc, dac het intrekken van de Provintiaale Decreeten en het toeftaan der gedaane verzoeken niet in hun vermoogen -was, en ik derhalven moest gèrenvoieerd woraen aan de; hoogfte en eenige wetgeevende Ver» gadering der Républiek. üe zaak bleef derhalven nog in den zelfden ftaat en was eeven onafgedaan als op den ioxlen Februarij, toen de Raad dezelve, met favorabele voorfchrijving, aan het Adminiftratief Beftuur verweezen hadt. —Maar wat bleef nu voor mij overig in dit geval te doen ? — Moest ik mij daadelijk aan de Conftitueerende Vergadering adresfeeren, en aldaar mijn herftel zoeken te verkrijgen? — Zonder bedenking bleef ik aan mij zelven , mijne Familie , mijne Gemeenre en de billijkheid mijner zaak , vcrfchuldigd overal L a jmjjrj  < 16*4 > mijn recht re vervolgen tot de laatjle inftantie toe; maar was her hier toe thands de gefcbikte tijd? —_ Tot nog roe was nooit mijn geval anders dan bij de Provintialen behandeld. Het was door de voorige Stedelijke Regeering daar gebragt, en Kerkenraad, Gemeente en Ik zelve hadden ons fteeds dnar moeten adresfeeren. Alle Papieren en Stukken, tot mijne zaak betrekkelijk, waren dus daar beruftende, en in de laatere Adresfen konden wij ons op dezelve , als tiotoiriteiten beroepen, en de telkens benoemde Commisfien konden daar van gemaklijk vijie hebben. Maar zoodaanig was het niet bij de Nationale Vergaderingen : bij dezelve was nimmer over mijne zaak gehandeld , en ik moest dus bij de Conftitueerende Vergadering mijne klagten , met alle derzelver gronden en motiven, op nieuw beginnen, en mijne Procedures van vooren af aanvangen. Hoe veel tijds verliep 'er niet , eer ik met dat alles gereed kon zijn! hoe volumineus zou zulk een nieuw Adres niet worden door de veelheid der Bijlagen van voorige Stukken , die allen malkanderen ophelderen en verlterken moeten! — En, indien ik al, binnen eenige toeeken, met dit alles gereed was, hoe veele andere nxeeken zouden 'er daii noodig weezen , eer eene re benoemene Commisfie alles onderzogt en de zaak in eene ftaat van wijzing bij die Vergadering gebragt hadt! daar te boven, hoe veel tijd en moeite zou het koften eer ik alle moogelijke eerlijke en folide middelen als Contra-minèes had aangewend, om mijne billijke aanzoeken te dekken tegen de woelingen van onverdiende partijfchap , van welke ik tot dus verre zoo' veele proeven had, en welke natuurlijk van meerderen invloed zijn moeften bij de Leden eener Vergadering, waar van verre de meeften zoo weinig kennis hebben aan mijnen perfoon als aan mijne zaak! — Eindelijk, eer de helfc van den tijd, tot dit alles noodig, zou verftreeken zijn, zou, hoogstwaarfchijnlijk, de geprojecteerde Conltitutie aangenoomen zijn, welker v'astftellingen, in werking gebragt zijnde, misfchien aan al het Intermediair gebeurde, en dus ook aan mijn geval, eene geheel andere richting geeven en eene geheel andere wijze van behandeling noodzaak-  < 16*5 > zaaklijk maaken konden; althands, de Conftitueerende Vergadering, als zoodaanig, dan ontbonden, en eene andere Conftirutioneele we'rgeevende Vergadering aangelteld zijnde, was her zeer mooglijk, dat alle aangewende , en zoo omflagrige, poogingen wederom vergeefsch zijn konden en de geheele zaak de novo weder voor eene andere Vergadering zou moeten geëntameerd worden. Het is aan deeze en eenige andere, niet ongelijkzoortige, redenen alleen, en dus aan niets minder, dan aan eenig wantrouwen op perfoonen of zaaken roe te fchrijven, dat ik geoordeeld heb eenigen tijd te moeten ftil zitten, en confticutioneele tijden te moeten afwagten , tot dat, na den afloop van gewigtiger en voor het Algemeen noodwendiger beezigheden , en in eene meer kalme om. ftandigheid van zaaken , ik op eenen meer vaften voet kan voortgaan om mijn goed recht te voorderen , waar ik als dan bevinden zal zulks te behooren. Zoodanig — beminde Leezers ! — was de ohgun, flige , — hoewel rot nog toe alleen provificr.eek, — uitflag der poogingen , welke door Mij niet alleen, maar ook door den Grooten Kerkenraad en deszelfs Gecommitteerden, door de Gemeente, en (voor zoo veel zulks gefchieden konde) door den Raad zelven, met zoo veel vuurs aangewend en met^oo veel ijver? voortgezet waren, om,'indien het nfÖoglijk was, mij aan mijnen wettigen Dienst, waar in ik zonder'vo!doende redenen verhinderd was, en aan het oogmerk mijner roeping te zien wedergegeeven. — Uitflag, die , ja . tot mijne herfteliing ongenoegzaam was en aan het _hoofdbedoclde niet beantwoorde; maar echter voor mijne eer en die der overige Réquéftranten meer dan voldoende was; daar, bij het Raads - befluit, de bülijkheid mijner Doleantie erkend, de onrechtmaatfeii heid der behandelingen , mij aangedaan , beweezen, en daar door de ijver der Gemeente rot mijne herfteliing gewettigd is, en daar dit befluit door het jongfte Decreet van het Adminiftratief Beftuur niet vernietigd, maar veel eer (in den grond befchouwd) beveftigd is, moetende dus het fondament zijn, waar op ik mijn volkoomen recht bij eene hoogere Vergadering , werwaards ik gerenvoieerd ben, vervolge» kan, en, zoo fpoedig ik dat gefaijoneerd oordeele, 3 ook  < i66 > ook met de daad (als God mij het leeven fpaart) vervolgen zal. Ondertusfchen fhelde de tijd van mijn beraad over de beroeping te Loga, welke ik reeds één en andermaal verlengd had , ten einde , en het zoude tegen alle welvoeglijkheid en orde ftrijdig geweest zijn mijn finaal befluit daar omtrend langer te verwijlen. Aclit dagen lang, — dagen , zoo als ik nimmer eenen vijand zou willen wenfchen , — heb ik ge'leeten in den pijnigenden fchroef der gemoeds- angften , flingeringen en.onzeekerheden , wat weg ik kiezen moest. — Aan den éénen kant'gedrongen door het wettige, ongezochte en recht-tijdige eener éénpaarige beroeping , die mij den weg opende ter vrije verkondiging van het dierbaar Euangelie mijnes Zaligmaakers, welke mij. in mijne wettige en mij aankleevende Gemeente werdt geweigerd; — aan den anderen kant diep gevoelig over het harde noodlot , om , onfchuldig, mijn Vaderland, Maagfchap, Vrienden en Bekenden, met alle de genoegens daar aan verbonden , te moeten verlaaten , en heenen te trekken naar een Land, waar ik niemand kende , dan mijnen overaltegenwoordigen Verbonds-God alleen, die een God van verre en van nabij is, en wiens oógen aan alle plaatfen zijn,;oru zich fterk te bewijzen den geenen, die op Hem- vertrouwt; — dit alles fchokte mijne geheele ziel en trof de gezondheid van mijn lichaam geweldig, daar mij niets overig bleef, dan een biddend oog op God om wijsheid, genade en krachten, — Raadpleegde ik hier over mijne verftandige Vrienden , de meefien hunner , fchoon vol deelneeming in mijne omfiandigheden , raaden mij (hunnes ondanks) te vertrekken, behoudens mijn recht in het vervolg; — Mijne Leerlingen echter baden mij haar ten minften mijn bijzonder onderwijs niet te onttrekken , en de Commisfie des Kerkenraads, altoos dezelfde in hartelijkheid en liefde , gebruikte alle de kracht van welzeggen en al het verraoogen , welk zij op mijn hart hadden , om mij te beweegen tot het verblijven in eene Gemeente , die mij zoo hartelijk beminde. — Afgetobt door dit alles bad ik Hem, die leeft en die regeert, d;,t flij mij zijnen wil deedt kennen, en eindelijk heb ik, met volle overtuiging van  < 167 > van mijn hart, gemeend die beroeping te morren aanvaarden , zoo echter, dar 5k mij van de Rotterdamfche Gemeeme niet geheel ontfi.eg, en mij verbinden bleef, om in vervolg van rij i , wanneer de Conftirutie mij dit zou toelaaten, mijn recht te vervolgen , waar ik zulks zou noodig vinden. De zeevende van April was de. dai{ , waar op ik mij verklaaren moesr, en zond dien morgen de Brieven af, welke mijne aunneeming, onder de gemelde voorwaarde, vervatten. Ten negen uurcn had ik Vergadering verzogt van cle Kerkelijke Cc.mmisfie, en ten elf uuren van de Groore Kerkenraads-vergadering, om mijne decifie te verklaaren. In de eerfte verfcheen ik in perfoon, en mijn hart fchokt nog op de nagedachtenis der wederzij ifche aandoeningen. die ons gefprek vergezelden , waar na ik hun den Brief ter hand (telde , welken zij , in mijnen naam , ter Groote Vergadering beloofden in te keveren. Deeze ter gefielde tijd bij eén gekoomen zijnde, deeden vooraf de Gecommitteerden rapport van alles, wat in den laatften tijd door bun in mijne zaak verricht was , en leeverden daar toe in de volgende MEMORIE. ,, Gecommitteerden in de zaak van Ds. scharp ,, geeven aan deeze Eerw. Vergadering berichr: dat ,, Ds. scharp, kort na den ontvangst- van bet „ Decreet van den Raad der Gemeente, waar bij niet „ alleen gunftig op de Requeften van Ds. scharp, „ en van de Gecommirteerden in naam en van we,, gen deeze Eerw. Groote Vergadering en de (ie,, meente gepref-nteerd, was gedifponeerd , maar ook, ,, om redenen, daar bij gemeld, de Requeftramen „ wierden gerenvoieerd aan het Intermedia ir A „ Inferatur Bijlage A. (boven te vinden/^. 140* 14a.) „ Dan, dat hier op niet zoo fpoedig, als Gecom„ muteerden gewenscht hadden , eenige decifie ge„ vallen zijnde, Gecommitteerden noodig geoordeeld „ hebben , zoo uit hoofde van het belang der zaake „ in het gemeen , als wel bijzonder uit aanmerking „ van de tusfchen inkoomende Beroeping van Ds. „ scharp te loga, en het verloopen van den tijd, „ binnen welken zijn Eerw. zich finaal tot het aan„ neemen, of afllaan van die beroeping zou behooren ,, te bepaalen , om andermaal bij het bovengemelde „ Beduur op eene fpoedige afdoening aantedringen, „ ten welken einde zij dan het navolgend Request „ hebben geprefenteerd. „ Inferatur Bijlage B. (boven gemeld pag. 154-158.) „ Dit Stuk den 15 Maart in 's Hage gebragt zijnde „ door twee Leden uit de Commisfie, Ds. nooe „ en Broeder uitdenbroek, wierdt op hun ver,, zoek nog dien zelfden dag door den toenmaaligen ,, Prefident, den Burger ris, ter Vergadering van „ het Adminiftratief Beftuur ingeleeverd. „ Maar op den volgenden Zondag, den 18 Maart, „ ontvingen Gecommitteerden dit Stuk per Post te „ rug in eene Enveloppe, verzegeld met het Cachet „ van het Adminiftratief Beftuur , en geadresfeerd „ aan den Burger j. j. le sage ten broek, ,, Profesfor en Predikant der Nederduitfche Gerefor,, meerde Gemeente te Rotterdam; met een marginaal „ bijvoegfel N B. bet bewijs der qualificatie moet ,, bier bij overgelegd worden. ,, Gecommitteerden vergaderden dan nog dien zelf. ,, den avond na kerktijd, en vonden het noodig, of„ fchoon zij reeds hunne Acte van qualificatie , in ,, forma door deeze Vergadering afgegeeven op den „ 18 Junij des voorigen Jaars, ten dien tijde aan den „ Prefident van het voormaalig Provintiaal Beftuur ,, hadden overgegeeven , om zich nu ten overvloede van een nieuw bewijs van hunne qualificatie t« „ voorzien , en ten dien einde Extract te ligten uit t, de Acta deezer Groote Vergadering, en Collega „ VAN  < i6o > „ van nieuwst ad, als Scriba te verzoeken, om „ het zelve op Zegel gefcbreeven behoorelijk te „ authentifeeren. Het welk gefchied zijnde, ver„ trokken dan wederom twee Leden der Commisfie, „ Ds. ten broek en Broeder van loo, 's Maan,, dags namiddags na 's Hage, om Dingsdags 's morgens vroegtijdig den Burger Prefident r i s te kun„ nen fpreeken, en hem die beide Stukken aan„ tebieden. „ De Prefident hieldt zich in den eerften opflag geheel vreemd en onkundig van het voorgemelde „ marginaale NB. , maar op vertooning van de gc,, cachetteerde Enveloppe overtuigd zijnde , dat Ge„ committeerden het Stuk alzoo van het Admini,, ftratief Beftuur ontvangen hadden , beweerde bij, „ dat dit geheele Adres informeel was, en dat het „ bewijs van qualificatie daar in geene verandering ,, kon maaken ; dat eenige Leden geweigerd hadden „ dit Adres aanteneemen uit hoofde van eene wet, ,, waar bij aan alle Corpora verbooden wierdt, om ,, zich door Gecommitteerden uit aller naam te adres„ feeren. En bijgevolg, indien de Kerkenraad noodig „ oordeelde een Request ter afdoening te prefen„ teeren , dat dan dit tlequest op naam der Verga„ dering gefteld, en met de individueele handteeke„ ning van alle de Leden moest bekrachtigd worden. ,, Gecommitteerden repliceerden hier op, dat zij „ wel deeze wet niet woordelijk in hun geheugen „ hadden , maar dat zij evenwel , naar hun befte „ weeten en herinnering , meenden te kunnen zeg„ gen, dat die wet noch uit haaren oorfprong, noch „ door haaren inhoud, toepasfelijk was op dit geval. „ Dat die wet alleenlijk zag op zoodaanige Socie,, feiten of Corpora , welke niet gelegaltfeerd , en ,, als zoodaanig bij de Geconftitueerde Magten be„ kend waren , maar dat daar van waren uirgezon„ derd alle gelegalifeerde Corpora , tot welke buiten „ allen twijffel behoorde de Kerkenraad der Neder„ duitfcbe Hervormde Gemeente te Rotterdam. „ Het welk dan , na nog zeer veele Woordenwis,, felingen , van dat gevolg was , dat de Prefident „ aannam nog dien zelfden dag andermaal het Adres L 5 met  „ met de bijgevoegde qualificatie ter Vergadering inteleeveren. „ Dan, Gecommitteerden hier op nader bedagt „ hebbende , vonden het raadzaam , om nog dien „ zelfden morgen een Brief aan den P.efiient te fchrijven , en hem daar in onder de aandagt te „ brengen , dat dit geheele Adres ara afdoening een „ louter Incident was, het weik niets afdeedt, niets „ veranderde , in de zaak ten principaale. Dat de „ Stukken , waar op eigenlijk de dec fie moest ge„ bouwd worden , gefteld waren in handen van Ge„ committeerden , en bijgevolg, dat het nu geheel „ en alleen aan den Prefident ftondt , om de afdoe„ ning der zaak te befpoedigen , indien hij flechts „ Gecommitteerden wilde opwekken , of gelaften, om, zoo fpoedig moogelijk, rapport te doen, het „ welk tevens op het vriendelijkst door hen verzogt „ en ten ernfiigfien aangedrongen wierdt. ,. De Prefident, deezen Brief voor het aangaan „ der Vergadering ontvangen hebbende , heeft ook „ aan het verzoek, daar in gemeld, voldaan, „ De zaak fcheen dan nu zoo verre gebragt te „ zijn , dat alles zich fchikte tot eene fpoedige af„ doening. En Gecommitteerden vleidden zich te„ vens , zoo uit mondelinge converfatien, als uit „ zijdelingiche berichten , dat het rapport van Ge„ committeerden tot die zaak niet ongunftig zou zijn; „ in zoo verre zelfs, dat op Donderdag middag, den „ 29 Maart, even voor het aangaan der Vergadering, „ nog ftellig beloofd wierdt , dat den volgenden „ Vrijdag avond een rechtvaardig rapport zou wor„ den uitgebragt. „ Maar ziet! eenige oogenblikken daar na , nog „ dien zelfden Donderdag , decreteerde de Vergade„ ring van het Adminiftratief Beftuur , dat deeze 3, zaak niet van haare competentie was, dat zij, „ volgends haare inftructie , niet bevoegd was De„ creeten van bet voormaalig Provintiaal Befiuur „ buiten effect te ftellen , en bijgevolg , dat de ke„ queftrant moest worden gerenvoieerd aan de Con„ ftitueerende Vergadering. „ Deeze  < 171 > „ Deeze tijding kwam nog dien zelfden Donderdag „ avond in de Stad , en wierdt bijna van niemand „ geloofd, dan Saturdag morgen, den 31 Maart, „ wierdt dezelve beveiligd, toen Collega scharp „ een Brief ontving van deezen inhoud: „ Inferatur Bijlage C. (hier vooren geplaatst „ op pag. 161 en 162.) „ Ziet daar , Wel Eerwaardige Heeren en Broe„ deren ! de hoop op eene gunftige en fpoedige af„ doening, waar mede zich uwe Gecommitteerden „ onlangs gevleid , en welke zij toen ook , uit de ,, volheid hunner harten, met zoo veel blijdfchap aan ,, deeze Eerw. Vergadering medegedeeld hebben , i.i „ zoo verre verijdeld en te leur gefteld, dat wij nu ,, wederom , ten aanzien van den eindelijken uit„ koomst deezer zoo gewigtige, en voor onzen waar„ digen Medebroeder, voor ons, en de geheele ,, Gemeente zoo belangrijke zaak , in eene geheele „ onzeekerh id verkeeren; terwijl Ds. schakp, door „ eenen zaamenloop van omftandigheden , en bi-j,, zonder door de vervuüinge des tijds, waar op zijn „ Eerw. zich tót het aanneemen , of affchiijven der „ beroepinae te Loga bepaalen moest , tot hier toe „ niet in ftaat geweest is , om zich behoorelijk te „ beraaden , veel min ftellig aan ons te verklaaren, „ of, -wanneer , en op -welk eene wijze , zijn Eerw. „ zich , ter bevoordeling en voortzetting van zijne „ en onze belangens , aan de Conftitueerende Ver„ gadering , of zoodaanig wetgeevend lighaam , als „ bij de eerstdaags aanteneemene Conftitutie mogt worden daargefteld, zal adresfeeren. „ Inmiddels hebben uwe Gecommitteerden , uit „ aanmerking van deeze, vooral in dit tijdftip , zoo ,, onaangenaame en verdrietelijke onzeekerheid, en ,, van den invloed, dien dezelve veelligt op het aan„ neemen van de beroepinge te Loga zou kunnen „ maaken, penetreerende het belang, dat deeze Eerw. „ Vergadering en de Gemeente heeft, en ook met „ zulke duidelijke en fterke bewijzen getoond heeft „ te ftellen in het verblijf en de herfteliing van Ds. „ scharp, in de volleedige en onverhinderde waar- „ nee-  < l?2 > „ neeming van zijnen wettigen Euangeliedienst onder ons; en daar bij overweegende, dat het behartigen „ en bevoorderen van dit belang , zoo door deeze „ Vergadering zelve, als ook uit naam van verre het „ grootfte gedeelte der Gemeente aan hun is toebe„ trouwd, met last en verzoek, om alle middelen, „ welke hun , als daar toe dienltig en gefchikt zou„ den voorkoomen, te beproeven en te werk te „ ftellen ; op deeze gronden , zeggen wij , hebben „ uwe Gecommitteerden, zonder echter eenigfints te „ willen prcejudicieeren aan die Commisfie , welke „ fpeciaal verzogt en gelast is, om Os. scharp, ,, uit naam van deeze Eerw Vergadering , met de „ beroeping te Loga te feliciteeren , en tot een beftendig verblijf bij onze Gemeente te verzoeken, ,, zich verpligt en in gemoede gedrongen gevonden, ,, om aan zijn Eerw. bij meer dan ééne gelegenheid „ voortefiellen verfcheidene redenen en confideratien, „ welke hun toefcheenen gewigtig te zijn, en onder „ Gods medewerkenden zegen te kunnen dienen, om „ voor de beroeping te Loga te bedanken ; met dat „ gevoig , dat zijn Eerw. alle die redenen , niet al„ leen met alle liefde en befcheidenheid aangehoord „ en opgeteekend, maar ook daar bij beloofd heefc, „ dat Hij dezelve nader in ernftige en gemoedelijke „ overweeging zou neemen , en dat hij , met betui„ ging van, en onverminderd zijne fterke verkleefd„ heid aan deeze Vergadering en Gemeente, trachten „ zou aan licht en pligt te voldoen , en onder op„ zien tot God, met ootmoedige afbidding van God„ lijk onderwijs en beftiering in zijnen 'weg , eene „ zoodaanige keuze te doen, welke hij wenschte dat hem nooit berouwen , noch deeze Vergadering en „ Gemeente naderhand bedroeven zoude. ,, Gecommitteerden meenen dus verre gedefungeerd, en aan hunnen last en pligc voldaan te hebben; 9, althans zij zijn zich niet bewust iets verzuimd te „ hebben , het geen ter bereiking van het welmee„ nend , broederlijk en liefderijk oogmerk van deeze 9, Eerw. Vergadering en van de Rotterdamfche GeB, m< enre; — tot het herftel en verblijf van Ds. „scharp, — en ter bevoordering van zijn Eerws. „ en onzer aller belang eenigfints zou hebben kunnen „ die-  < 173 > „ dienen, of door hen te werk gefteld worden. Zij ,, hoopen en vertrouwen ook , dac zij op dit alles „ de goedkeuring van deeze Eerw. Vergadering en „ van de Gemeente altijd zullen ondervinden. „ Voorts heefc Ds. scharp deezen voormiddag „ ten Elf uuren bepaald, om door Ds.ten broek, „ als Prafes der beide Commhfien, zijn eindelijk be„ fluit, met betrekking tot de beroeping te Loga, „ aan deeze Eerw. Groote Vergadering te overhan„ digen en medetedeelen. Ten welken einde wij „ dan ook aan Ds. Prefes verzogt he'Dben, deeze „ Vergadering op dit uur te beleggen. fget.) ,', T. J. LE SAGE TEN BROEK, U T. HOOG. „ P. DE S E L Az. „ W. VA N L O O. ' A. BR EË D' VEL D. „R. UITDENBROE K." Na dat door de Vergadering dit Rapport gehoord, al het verrichte goedgekeurd en de Commisfie hartelijk bedankt was, las de Piasfes voor eene Memorie, door mij ten zelfden dage ingezonden, en die luidde als volgt: HOOG EN wel EERWAARDIGE ,, heeren! waardste mrdegenoo„ ten der heilige bediïmino! — '„ eerwaardige heeren ! getrqü„we medeopzieners deezer gk- ,, meente en vaders onzer ar" „ men! — tezaamenuitmaakends „de groote kerkenraads ver» „gadering der nf. derduitschk „ gereformeerde gemeente bin» „ nen deeze stad. „ hartelijk geliefde medebroeders! Van zeer vroege tijden af, na de gezeegende „ Kerkhervorming , en bijzonder zedert meer dan s, eene Eeuw , heeft de Rotterdamfche Gemeente „ mer  < *u > „ met . haare Leeraars, en Beftuurders,. boven veele „ andere , den algêffleérièri roem gehad in de Kerke „ Gods, van uitmuntende te zijn in 'geoeffende ken„ nis der waarheid , ijverigen voorltand der recht„ /.innigheid en blinkende beoeffening van godsdien-. „ ftigheid en godvrucht; en zij heeft ook, in het „ d politieke verhinderingen , aan de wanrneeming vnn ,, mijn openlijk Dienstwerk toegebragt, hebt Gij mij, „ ter mijner onderfteuning in het vervolgen van mijn ,, goed recht , eene Commisfie uit U Lieden toege,, voegd, met volle magt voorzien, om alles te be,, werkffcelligen , wat ter bereiking van dar, door de „ Gemeente , door U Lieden en duor Mij zoo ge„ wenscht oogmeik mogt kunnen gedaan en ver- richt worden. „ Gij kent mij, Eerwaardige Broeders! door eenen „ veeljaaiigen omgang , als iemand van een r.-nd, ,, openhartig beflaan, dat afkeerig is van alle vleknj. „ Maar , vergunt mij , zonder ecnigen ichjn van „ vleizucht , U te moogen ze,'.gen , naar mijn beflè weeten in de Kerkelijke gefchiedenisfen van mijn ,, Vaderland en bijzonder van deeze Gemeente , cat 'er nooit eene zoodaanige Commisfie in Kerkelijke „ zaaken geweest is , als die , welke U Eeiw. in mijne zaak benoemd hebben. „ Die volftrek e écnpaarigheid, die waare broeder- lijke liefde , die onvernifte vrienafchap , die be„ langelooze ijver, die onvermoeide werkzaamheid, „ iie kl ekmoedige ftandvavtigheid , die wijze voor„ zichtigheid , die deelneemende hartelijkheid , met „ één woord , die zeldzaame Chn'ftelijkhe'id , welke „ Uwe Gecommitteerden, in deeze geheele zaak zoo „ onafgebrooken getoond hebben , is zonder eenig „ voorbeeld , kan nimmer verbeterd , en maar zeld„ zaam nagevolgd , worden. Zij verdienen bij de „ rakoomeiingfchap verwondering en eerbied; in U.ve Notulen roemrijke aanteekening; bij de geheele „ Broederfehap eerbied en vertrouwen ; bij de g>nr- fche Gemeente liefde en erkentenis, in het hart „ van Mij en mijne Familie een duurzaam en dank„ baar gedenkreeken , dat geene tijden of omftandig„ heden kunnen uitwisfchen, en (verhoort God mijne „ gebeden) dan zal, ook op deeze hunne recht „ Euangelifche gedragingen , het goede en de wel„ daadigheid , en de zegen van den 4iften Pfalm, ., hen volgen alle hunne dagen! „ Deeze Eerw. Vergadering zelve , telkens goed,, keurende alles w.n door de Commisfie was ver„ richt , altoos bereidvaardig op eiken voorflag door „ de-  < Ï70~ > „ dezelve gedaan , altoos in haare Notulen bewijzen „ geevende van haare hartelijkheid voor Mij en de „ verlangens der Gemeente , altoos in dat alles één„ paarig zonder verfchil, en zich zelven gelijk zon„ der afwijking, heeft daar door beweezen, dat de ,, zelfde geest, de geest der broederlijke liefde, op „ het bevel onzes eeuwiggezeegenden Meefters ge,, grond , alle de Leden gelijkelijk bezielde, en dat „ de God des vredes in deeze Vergadering woonde. ,, öntfangt dan, geliefde Broeders! de ongeveinsde „ en onöpgefmukte dankzeggingen van eenen , wel ongelukkigen , maar eerlijken, en (zo ik hoop) „ niec geheel onnuttigen of uwer vriendfchap on„ waardigen Medebroeder, en weest, bij de banden «, van Godsdienst en liefde , welke ons verbinden, „ verzeekerd, dat alle de dagen mijnes leevens onder „ de Vrienden , die in mijn gevoelig hart geprent „ zijn , Gijlieden de eerfte en wartafte plaatfen be„ kleeden zult. ,, Aan de Gemeente (uit welke een aantal van ., ruim 8000 zich aan U Lieden, en meer dan 5000 „ aan de Politieke Magt geadresfeerd heefc, om, zo „ mooglijk, mijne herfteliing te bevoorderen , en „ welke mij daar door een blijvend , en voor mij „ dierbaar, bewijs gegeeven heeft van haare achting „ en liefde) aan de Gemeente en aan de gantfche „ Kerk van Nederland, zal, binnen zeer kort, door „ de Drukpers blijken , alles wat □ Eerw., wat de „ Commisfie , wat ik zelve , wat de jongfte Raad der Gemeente , gedaan hebben , om mijne onbil,, lijke Remotie opgeheven , en de Provintiaale De„ creeten daar omtrend buiten effect gefteld te krïj„ gen , en welke tot dus verre de ongelukkige, „ althands ongenoegzaame uitflag van alle deeze ijve„ rige poogingen geweest zij. „ Maar Gij Lieden , — Hoog en Wel Eerw. Heeren en Broederen! hebt dien uitflag, reeds „ met aandoening en deelneeming, verftaan. Gij ,, Lieden weet, dat het Intermediair Adminiftratief „ Beftuur van bet voormaalig Holland , bij Decreet ,, van 29 Maart 1. 1. — op het oogenblik , dat men ,, zich, niet zonder fchijnbaare redenen, meende met „ iets meer gunftigs te moogen vleien verklaard „ heeft,  '< 177 > „ heeft, „ dat het verzoek in deezen niet konde „ „ uitrnaaken een poinct van verdere deliberatie „ „ voor die Vergadering , en dat ik behoorde te 5» >> worden gerenvoieerd naar de Conftitueerende )> Vergadering, reprefenteerende het Bataaffche „ » Volk." ,, Het zoude voor U Lieden onnoodig, en voor „ mij misfchien niet zeer gemefureerd zijn , hier in „ hec breede te detaillreren de redenen en niotiven, „ waarom ik niec zoo fpoedig , als de aart der zaake „ anders wel zou vereifcben , aan dat Renvoi vol„ doen kan , en de finaale decifie verder kan pous„ feeren. De omflagcigheid van alles gereed ce „ maaken , zoo dat het een poinct van deliberatie „ uit kan maaken voor eene Vergadering , die van „ de geheele zaak nog geene de minfte kennis heeft; „ De langduurigheid van tijd welke tot een nieuw „ onderzoek zou noodig zijn , gevoegd bij de appa„ rente ontbinding dier Vergadering bij de aannee„ ming der geprojecteerde Conftitutie, en eene veel„ heid van politifche , juridifche en andere Confide„ ratien , vorderen volftrekt, dac ik nog eenen ge,, ruimen tijd moet fuperfedeeren met dè pourfuite „ eener zaak , die in zich zelve wel klaar en recht„ vaardig, maar, door de geduurige renvoieering zoo „ omflagtig geworden is, dac 'er misfchien weeken „ zouden noodig zijn , om in dezelve (al was de „ Vergadering niet met eene meenigte dingen van ,, meerder belang voor het algemeene welzijn ge„ obrueerd) eenigen uitflag te kunnen verwagten. „ Laat ik hier alleen onder het oog van U Eerws. „ brengen moogen de groote fatisfactie, welke deeze „ Vergadering en derzelver loffelijke Commisfie heeft „ op alle de gedaane demarches , en welke ik zelve ,, heb op alle de door mij aangewende, en aan mijne „ geliefde Gemeente verfchuldigde, poogingen, dat, „ naamenlijk , door het Adminiftratief Beftuur (na ,, meer dan een maand lang geleegenheid gehad te „ hebben ter Examinatie der Stukken) geene de min„ fte trek gevonden is van fchuld of oneerlijkheid „ aan mijne zijde , om deswegens het gedaane ver„ zoek , als onbillijk, te declineeren , maar alleen „ verklaard is het zelve riet van hunne competentie  < 178 > „ te zijn om te accordeeren ; en dat ik derhalven ,, voor als nog in de volkoomene jotrïsfance blijf ,, van het Deereer, bij den Raad der Gemeente dee„ zer Srad genoomen, op den 19 Februarij 1. 1., „ conform het rapport door deszelfs Gecommitteer„ den uitgebragt, waar in met eeven zoo veele ,, woorden wordt gedeclareerd: ,, Dat ik eeven zeer ,, „ aan de aanfchrijving als aan de intentie van het ,, „ Provintiaal Beftuur voldaan heb , zoo dat de „ ,, toenmaalige Raad mij hadt bebooren de Belofte „ „ af te neemen;" — ,, Dat de Raad van een „ ,, enkel woord , in de hitte der gefprekken ont„ „ vallen, een zeer mal-gratieus gebruik gemaakt ,, ,, heeft;" — ,, Dat ik mij voldoende heb geëx„ „ pliceerd;" — „ Dat mijn Declaratoir zeer wel „ ,, kan worden aangemerkt als een gemoedelijk, „ ,, maar tevens eer/ijk, bezwaar;" — „ Dat ik ge«5 » volgelijk tegen het Provintiaal Decreet in deezen „ „ niet gezondigd , de gevergde Belofte niet ge„ „ weigerd, of met eenig opzet gereftringeerd heb, „ ,, en dus , tegen mijne Confesfte en berbaalde be* ,, „ tuigingen , door den voorigen Raad gefufpen,, deerd ben ; en dat ik derhalven wel en wettig „ ,, tegen de applicatie van bet Decreet beb gepro„ ,, tefteerd, en met billijke redenen mij bij den te* „ „ genwoordigen Raad, ter verkrijging van mijn ,, „ goed recht, geadresfeerd beb" — Verder: ,, Dat „ ,, het gehouden gedrag van den Raad omtrend mij „ >') geweest is overhaast, partijdig en diensvolgends „ „ onbillijk," — „en dat het befluit van fufpenfie „ „ tegen mij onrechtvaardig , en de daar op ge„ „ volgde dimisfie bij furprife genoomen is." — „ Eindelijk : „ Dat zij niet zouden aarfelen , om de „ ,, Belofte als waarlijk door Mij gedaan , en , wat „ „ nog meerder is, door fchriftelijke verzeekeringen „ ,, beveftigd, aan te neemen, en daar mede de in,, ,, ter dictie op te heffen en te ftellen buiten effect," „ — ,, Maar dat , daar deeze interdictie door een „ „ Provintiaal Decreet in eene dimisfie is gecon„ ,, verteerd, en het dus niet meer van hunne com„ „ petentie befchouwd kon worden , Ik behoorde „ ., te worden gerenvoieerd aan het Intermediair „ „ Adminiftratief Beftuur van het voormaalig Hol- „ „ landsch  < 179 > „ landsch Gewesr, met favorabele voorfcbrijving." „ vV*elke vooifchrijving dan ook door den Raad op den Qóften Februari] 1. 1. gefchied is. „ Deeze J unificatie , na een naauwkeürig en on„ partijuig onderzoek van meer dan ai Maand , is „ mij voor hec tegenwoordige genoeg. Zij bewijst ,, de billijkheid mijner klagten , en de gegrondheid „ van het appui, het welk mij Uwe Gecornmitteer„ den hebben veileend , en hec geen telkens door ,, deeze Vergadering, met zoo éénpaarige als voor- beeldige broederliefde is geapprecieerd. — Teevens zal deeze zelfde Juftificatie de grondllag zijn, waar „ op fen hier toe verbinde ik mij ten plegtigften) „ ik, bij de eerstmooglijke, mij gefchikt voorkoo- mende, tijd, geleegenheid en omftandigheden, „ mijn voorder goed recht , met allen ijver zal ver„ volgen , daar en zoo ah ik , na rijp beraad en goed advies, zal bevinden te behooren. „ Geduurende deezen actueelen toeftand van zaa„ ken en onder het bepaald voorneemen van mijn „ goed recht te bevoorderen , is het U Hoog en „ Wel Eerw. niet onbekend , dar ik, na voor het „ prediken op de Nominatie bedankt te hebben, ,, eeven wel met volle éénpaarigheid der Mans - lede„ maaren , op .den 19 Februarij 1. 1. , beroepen ben ,, tot Predik int te Loga in Oost ■ vriesland , en dat, „ingevolge die ftemming, mij dezelve beroeping, „ naar gewoonte dier Kerken , is geconfereerd door „ den Hooggeb. Heere adolï Graave von we d " l, „ Heer dier Plaatfe , in qualiteit als Patronui Ec„ clefid, en dat ik die beroeping , met herhaalde „ prolongatie, eenen geruimen tijd genoomen heb in „ ernftig en gemoedelijk beraad. „ Ik bedank de Eerw. Groote Vergadering , met „ hartelijke oprechtheid, voor de eer mij aangedaan, ,, door het toezenden eener expresfelijk benoemde „ Commisfie, ten einde mij te verzoeken bij U Lie„ den en in deeze Gemeente te blijven ; maar aller„ bijzonderst dank ik de gewoone en te vooren ge„ noemde Commisfie in mijne zaak, welke, bij ,, herhaalde en aandoenlijke broederlijke conferentien, „ alle mooglijke confideratien mij voorgefteld en alle bedenkelijke aandiangen gebtuikt heefc , om daar Ma „ tot  ,#' toe mijne keuze te bepaalen, en wier, bij mij on- ve-geetelijke, liefde zich zelf tor het bijna on5, moogüjke verbinden wiide , om mij bij deeze Ge* „ meente (fchoon buiten ftaat om dezelve te dienen) echter met de wooning te doen verblijven. „ O! mijne geliefde en zeer gewenschte Broeders! „ konde ik U in dit hart, — dit voor de vriendfehap „ zoo gevoelig , — die aan de Rotterdamfche Ge„ meente zoo verkleefd , — dit voor mijn dierbaar Vaderland zoo kloppend , hart , doen leezen ! — „ konde ik U doen gevoelen wat ik gevoel en met zoo veelen weedom der ziele lij Je ! hoe zoudt gij „ mijn lot, mijne flingeringen, mijn zwoegend hart, ,v beklaagen ! — het trilt pp de gedachte van alles, wat mij dierbaar is , in ééns te moeten verlaaten; mijn geboortegrond ; het land der begraftv's mijner „ Vaderen en van bijna de helft mijner Kinderen; „ de woonplaats mijner Vrienden en Bekenden ; mij 5, af te fcheuren van eene zoo aankleevende, en aan „ mijn hart zoo dierbaare Gemeente ; U Lieden te „ verlaaten , mijne Vrienden ! die mij zoo waard en „ lief zijt , en onder welke 'er zijn , die meer aan„ kleeven dan een Broeder: — dit alles, en honderd „ Ühlgea , die ik hier niet noemen kan , treft mij ^, zoo geweldig, dat ik in moedelooze oogenblikken, „ met rlias en jonas zeggen zoude: „ Och „ „ Heere ! neem nu mijne ziele van mij. want het „ is mij beter re fterven dan te leeven!" „ Maar , als ik aan den anderen kant, in ftillen ,, chriftelijken ooimoed, befchouw, dat ik, hoewel niet geheel , echter ren grooten deele bier onnut, ,, door de barmhartigheid mijnes Gods, daar eene „ geopende deure vinde ter vrije verkondiging van ,, het Euangelie onzes Zaligmaakers, welke de lust ,, mijnes harten en het hoofdoogmerk mijner Roeping ,, en H. Bediening is; eene veilige fchuilplaars voor ,, den geesfel der tonge en de dagelijkfche kwellingen „ der partijfchap, die mij, zonder oirzaak, haat; — ,, als ik overweeg het vrije , het ongezochte , het éénnaarige , het juist tijdige dier beroeping; — de „ zeekerheid van een vast beftaan voor mij en mij"e ,, Familie ; — en bijzonder de geleegenheid , welke „ ik heb, om deeze beroeping te kunnen aanneemen, „ zon-  < 181 > „ zonder iets re verliezen van mijn goed recht; zon„ der de b«naen los te maaken, die mij aan de Ge„ meente en aan U Lieden verbinden , en eene „ oieenigte bijzonderheden , hier niet gevoegelijk te melden ; oan vreeze ;k zeer mij aan God , aan „ mijne Familie , aan de Gemeente en U Lieden „ zelve, te zullen bezondigen, indien ik, al ie veel ,, mij beraadende met bijzondere geneegei,heden , de ,, (tem des Heeren mijnes Gods ongehoorzaam was. „ Na meenige verzuchting toe den God der wijs,, heid om inlichting in zijnen, voor mij van weder,, zijden zoo moeilijken , weg; na bedaard en lang„ duurig onderzoek der redenen voor en tegen ; en „ na bedachtzaame regeling bij mij zelven van de „ wederzijdfche belangen en billijke voorwaarden, ,, ben ik dan eindelijk tot een b*.fluit gekoomen, „ onder oormoedig opzien tot Godlijke goedkeuring, „ het welk ik mij verpligt vinde ter kennisje van „ deeze Vergadering, onder eene fchokkende men- geling van itrijdenae aandoeningen mijnes gemoeds, te brengen. „ Weet dan, — lieve Medebroeders! — dat ik „ mij verpligt gevonden hebbe de beroeping re Loga, ,, na zoo lang en emftig beraad, te aanvaarden; — „ doch niet dan onder deeze exprtsfe Conditiën: I.J Dat ik daar mede nie s verlieze van mijn ,, recht op deeze mijne wettige Gemeente; „ neen maar de vrijheid boude , om , bij „ alle moogüjke gelegenheden het zelve te „ achtervolgen en te doen geiden; en, wan,, neer het God behaagt , in wiens hand „ tijden , ftonden en harten zijn , kalmer „ dagen te geeven en den geest der partij„ digheid te teugelen , tot U Lieden weder „ te keeren. —■ En gevolgelijk, dat ik der,, waards koomen zal zonder eenige ge» ,, woone losmaaking noch van deeze Ver„ gadering noch van de Eerw. Claslis van ,. Schieiand. ,, 3.) Dat ik 's Jaarlijks, zonder ander bezwaar, „ dan het bezorgen van den dienst, de vrij„ heid hebben moet, om zes weeken mijn „ Vaderland, Gemeente, Vrienden en achM 3 „ ter-  ♦C 182 > „ terblijvende Kinderen te gaan bezoeken, „ en mij in hun bijzijn , op den Vader„ landfchen grond, re verheugen. „ Onder deeze voorwaarden, beneevens eenige ,, andere , raakende het Tranfport, de Pas-poorten „ &c. mijnen Perfoon en Familie in het bijzonder „ betreffende, heb ik de beroeping aangenoomen, „ gebonden in dan geest, niet weetende wat mij „ daar ontmoeten zal, biddende God , dat Hij mij ,, voor naberouw bewaare , en alles doe uitloopen tot de eer van zijnen naam en tot weezenlijk heil „ van zijne Gemeentens. „ Ziet daar, Eerwaardige Medebroeders ! na on,, gemeene en onbedenkelijke gemoeds- flingeringen, „ mijne keuze , in welke ik hoop , en , naar mijn „ befte weeten vertrouw, den wil van mijnen God, „ met ootmoed en vertrouwelijk , te hebben opge„ volgd , weg en lot voor het overige beveelende „ in zijne Vaderlijke handen. „ Ik heb 'er flechts nog eenige weinge dingen bij „ te voegen, gedeeltelijk deeze Vergadering, gedeel,9 telijk mij zelven raakende. „ A. Wat het eerfte aangaat, verklaare ik „ «. Plegtig , dat ik , door deezen interme,, diairen ftap niet losmaake de wet,, tige en heilige banden , die mij aan „ deeze Vergadering en aan de Rotter„ damfche Gemeente verbinden. Ik ,, blijf mij, op gronden onzer Belij„ denis en Kerkenorde, bij mijne De,, ductie breeder gedetailleerd, befchou„ wen als wettig Leeraar deezer Ge* „ meente, en verlaat mijne plaatfe niet. „ Op dien grond zal ik , door billijke „ middelen , bij gepafte geleegenheid, ,, mijn recht vervolgen, en, het zij bij „ de Conftitueerende Vergadering, het „ zij bij het Wetgeevend Lichaam, vol,, gends de geprojecteerde Conftitutie „ daar te ftellen , het zij elders, waar „ het mogt behooren , geene gefchikte „ poogingen verzuimen , om de interdictie, welke de Raad (als boven » ge-  „ gemeld is) op naauwkeurïg onderzoek voor onrechtvaardig verklaard „ heeft, opgeheeven, en mij, bij eene „ wettige en rechtmaatige Refolutie, in „ mijnen dienst onder U herfteld te zien. „ @. Daar deeze Vergadering, als wettige Be,, roepers in naam der Gemeente, ver„ pligt is voor het betaamlijk onderhoud „ der Leeraaren te zorgen, verbinde ik „ mij ten plegtigften aan deeze Verga„ dering, om nimmer eenigen aanfpraak „ te zullen maaken op het Lands of „ Stads Tractement van 1 April 1798 „ en vervolgends, in het welk ik, zon„ der eenig tegenzeggen , lijden zal, ,, dat die Collega invalt, die tot dus „ verre het Tractement voor den der„ tienden Predikant genooten heeft, re„ nuntieerende daar van volkoomen, „ met belofte, van, bij eene altoos ge. ,, wenschte herfteliing , mij te zullen „ vergenoegen met zoodaanige fchik,, kingen, als welke, in reedelijkheid en „ tot onderling contentement, als dan „ zullen worden gemaakt; onvermin„ derd het goed recht, het welk ik „ nu, en als dan , op het, door nie„ mand ontfangen, Tractement van „ Lands en Stads wegen, zedert 1 Julij „ 1796 tot ultimo Maart 1798, zou „ moogen fuftineeren. „ b. In de tweede plaats , voor mij zelven ver,, zoek ik van deeze Vergadering , zonder ,, de gewoone losmaaking en dimisfie: <*. Dat mij van wegen deeze Groote Ver„ gadering mooge gegeeven worden een „ bloot Attest van Leer, Leeven en „ Verkeer onder U Lieden, zoo als „ U Eerw. in gemoede zult oordeelen „ te behooren, ten fine, om mij, waar „ ik koome, tot een bewijs te dienen, dat ik van hier niet vertrokken ben „ om eenige reden , welke mij Kerke- m 4 „ ajk  "< 184 > »' l'J'Lhec verbl'if on^er U Eerw. zou „ hebben onwaardig gemaakt, i, & Dat de Predikanten en Ouderling, welke „ in naam deezer Vergadering zullen „ verfchijnen op de aanftaande Clasfis „ belooken Paafchen, moogen worden „ gequahnceerd, om op dezelve in mij„ nen naam , en, des noods, wegens „ deeze Vergadering, te verzoeken een „ zoortgelijk bloot Attest van Leer „ Leeven en Verkeer , mede zonder „ eemgen gewoonen form van losmaa» «mg of Clasficaale dimisfie. weeTnf m.iVerigf ' d3ar ikJn°g geene bePaal!nS " ™- « ,maaken kan over den juiften tijd van „ m.jn finaal vertrek hoop ik nadere geleegenhe d " dafVin-en',°maU Eem- het faartwehe zeggen, „ dat niet dan ftootend en fnikkend mijn hart en " 2lg v°"tgllPPen ka" , biddende imusfchen God " jenJ?der Va" °"Zen He«e jesus christus " LedenJ T^aderi."^ « Elk van derzelv ? " net rijeflr3aIe met z'J"..l^ht, geleide door zij. » nen Geest, bewaare met zijne magt, en in alle bi. " V^TV^- f Zlïne alSenoe'gZaamne dl fl " U df,C Ól°- 1,efderiike ^ noodzaaklijke Eén- „ dragt, we ke hier thands zoo gelukkig heersen? „ en tot welke k met zoo veel genoegen mW ie poo„gmgen heb bijgedraagen , onder U beftenK? » en ae Gemeente van Rotterdam , onder Uwen „ dtenst en opzicht, beftendig blijve een lof op aarde' »ii ,-i/Cna Zü,-met Uwen Reest' hoeders.» ter„ wijl ik van nabij en van verre, met alle liefde „ gemeenfehap des geeftes, blijve * 60 " H°nLerr,Wel Ee™"«% Heeren, Leeraaren, „ Ouderlingen en Diaconen! » Van U Hoog en Wel Eerw. „ de zeer ootmoedige Dienaar en in »» J*s?* Christus liefhebbende „ Medebroeder „ «otterdam . tam «! C IA A V> t> *, dtn iden April m%. » Y. £t» Op  < 185 > Op de voorleezing van deeze Memorie voWen naar gewoonte, de broederlijkfte Refolutien der1" Vergadering, waar bij dezelve betuigde allergevoeligst aangedaan te zijn over den tot bier toe ongeluKkigeH of ten mhftm onzeekeren uitflag van dat alles, ver. klaarende tefens , met hartelijk leedweezen over het aanftaande gemis van eenen zoo waardigen en nuttigen Medebroeder, te beruften in de keuze do^r Ds. ss ha r p gedaan, om te vertrekken naar as rokende Gemeente van loca, en refolveerendè zijn Wel Eerw alle de verzoeken , bij zijne Memorie gedaan, volkoomen toe te ftaan, barteiijk biddende dat s Heeren gunflig aangezicht met zijn Wel Eerw. zal optrekken, en zijn Wel Eerw, in deeze Hem zoo zeer begeerende Gemeente zal ftellen tot eenen uitaebretden zegen, en ook nog eenmaal geeve, dat de Vergadering en de Gemeente moogen verblijd worden door zijn Wel Eerw. in zijnen wettigen Euangeliedienst onder ons herfteld te zien. Waar bij de Vergadering een verzoek deedt aan de Gecommitteerden in mijne zaak , om in derzelver werkzaamheden m zoo verre te continueeren , dac hun Eerw. verder bij alle gefchikte gelegenheden, in naam der Vergadering, alles zouden aanwenden' T1 ■|en'$ntS XV bevoorden'n2 van mijne herfteliing, als Pred'kant deezer Gemeente zou kunnen ftrekken. — Welken last door hun Eerw. met de gewoone SLl r,°? Z1C,h fienoome" ~ En van alle welke Refolutien ik door eene expresfelijk daar toe benoemde Commisfie, nog dien zelfden dag, kennis a™8,'- SeC gevoelige dankbaarheid voor de ftandvaltige liefde der Vergadering. „i" Cef6 T°lgende Ver?ade"ng , gehouden op den «den April 179S , ontving ik van dezelfde Groote Kerkenraads • vergadering het verzogt Attest van L.eer , Leeven en Verkeering, het welk éénpaarig, op voorftel eener ad banc caufam benoemde Commisfie, goedgekeurd, en door den Prtfes en Scriba der Vergadering onderteekend, en mij dien eigen dag inhoud" g Werdt' Z'inde V3D den v°Wden M 5 „ L. S.  < i86* > „ L. Si De Groote Kerkenraad der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente te Rotterdam , verklaart bij ,, deezen zeer gevoelig aangedaan en diep getroffen te zijn , over de onaangenaame oraftandigheden en lotgevallen van haaren waardigen en zeer geliefden „ Medebroeder, den Wel Eerwaardigen, Godzaligen en zeer Geleerden Heere j. scharp , zedert den „ Jaare 1789 gewoonen en wettigen Leeraar deezer „ Gemeente , en over de facheufe gevolgen, welke ,, daar uit voor zijn Eerws. Huisgezin , voor onze Kerkelijke Vergaderingen, en voor onze Gemeente, -zijn voortgevloeid. ,, Zijn Eerw. op den 14 Julij 1796. benevens zijne Ambtgenooten opgeroepen zijnde , om, op „ order van het Provintiaal Beftuur van Holland, „ voor Wethouders en Raaden van Rotterdam , af»> teleggen zekere politieke Belofte van onderwerping en gehoorzaamheid aan den tegenwoordigen Re„ geeringsvorm &c., vondt het, ter voldoening aan ,, zijn geweeten, en ter voorkooming van alle verkeerde inteTpretatien in het vervolg, noodig om „ bij die gelegenheid fchriftelijk te verklaaren, in „ welken zin , en met welke meening Hij die Be„ lofte aflag. „ Deeze bijgevoegde verklaaring wierdt door den toenmaaligen Raad der Gemeente te Rotterdam zoodanig opgevat en verklaard , als of dezelve in „ zich behelsde eene heimelijke refirictie of indi„ recte weigering van de onderwerping en gehoor„ zaamheid in de termen van die Belofte vervat; „ met dat gevolg, dat de Raad der Gemeente Hem, „ op den 18 Julij deszelfden Jaars, de waarneeming „ zijner functie geïnterdiceerd, en het Provintiaal „ Committé , op den 21 Julij daaraanvolgende, die „ interdictie in eene finaale dimisfie veranderd heeft. „ Ds. scha&p heeft niet alleen daar tegen mon„ deling geprotefteerd, en in eene Juftiflcatoire Me„ morie aan den Raad, door eene duidelijke en „ openhartige verklaaring van zijne waare meening, „ getracht de ongegrondheid en daar uit voortij vloeijende onbillijkheid van dit alles aantetoonen, m en  „ cn op dien grond te verzoeken , dat de Raad tot „ opheffing van zijne dimisfie mogt medewerken; „ maar dè Kerkenraad heeft ook , uit volkoomene „ overtuiging, dat de waare meening van Ds. scharp ,, niet wel begreepen was, dit verzoek bij eene am„ pele Memorie onderfteund en aangedrongen. „ Dan dit alles vrugtloos bevonden zijnne, heeft „ de Kerkenraad eene Commisfie aangefteld van zes ,, Leden haarer Vergadering, gelast en behoorelijk „ gevolmagtigd , om uit haaren naam, als mede uit „ naam van ruim 8000 Leden haarer Gemeente, die. „ zulks bij Requefien van den Kerkenraad verzogt „ hadden, alle moogelijke middelen te beproeven en „ in het werk te ftellen , welke noodig en dienftig ,, konden geoordeeld worden , om de dimisfie van Ds. scharp opgeheven en zijn Eerw. in de „ volleedige waarneeming van zijnen wettigen Euan» „ geliedienst herfteld te krijgen; doch wederom met „ geen ander gevolg, dan dat de verzoeken ten dien ,, einde, bij onderfcneidene Adresfen, zoo van Ds, „scharp , als van de Gecommitteerden des Ker„ kenraads gedaan en aangedrongen , één en ander„ maal bij het Provintiaal Beftuur zijn gedeclineerd. „ Eindelijk heeft wel Ds. scharp, en de Ker„ kenraad en Gemeente, die zich zijne zaak zoo „ hartelijk aantrok , die fatisfactie verkreegen , dat. „ de opvolgende Raad der Gemeente van Rotter„ dam , in de maand November des Jaars 1797 ge- inftalleerd, na behoorelijk onderzoek en revifie „ van alle de Stukken, tot deeze zaak betrekkelijk, „ conform het Rapport van eene uit haar midden „ daar toe aangeftelde Commisfie , heeft gedecla„ reerd, dat de bovengemelde, en met het doen der „ Belofte door Ds. scharp zaamengevoegde ver„ klaaring in geenen deele ftrijdig is , nocb met den „ geest van bet Provintiaal Beftuur , nocb mei de ,, geadopteerde principes; — dat bet befiuit van „ fufpenfie' jegens den Predikant jan scharp m»« „ rtcbtmaatig , en de daar op gevolgde dimisfie bij „ furprife genoomen is. Dat zij derhalven, op grond „ van ftricte rechtvaardigheid, ingevalle zij de zaak „ als domeftiek, en alleen tot baare Vergadering bes, boorende, bcfcbottwde , niet zou aarfelen te ad-  < 188 > „ vifeeren , om de Belofte als waarlijk door Ds. „ scharp gedaan, en wat nog meerder is, door „ fcbriftelijke verzeekeringen beveiligd, aanteneemen, „ en daar mede de interdictie optebeffen en te /lellen „ buiten effect. Maar , daar deeze interdictie door „ een Provintiaal Decreet in eene dimisfie is g con„ verteerd, en bet dus niet meer van de competentie „ haarer Vergadering befebouwd kan worden — den „ Requeflrant renvoijeeü aan bet Int „ Gemeente den Euangeliedienst in alle deszelfs dee« „ len te koomen vervullen , zoo heeft zijn Eerw. „ zich , deels op den vriendelijken en eenpaatigefl ., aandrang öier Gemeente, deels ter vpldoerringe a^n „ den lust zijnes harten , om het Euangelie van „ zijnen God en Zaligmaaker openlijk en vnjedjk te „ verkondigen, maar ook deels en bijzondeilijk uit „ aanmerking van den tot hier toe zoo or.gunttigen ,, en on zekeren uitflag zijner zaak in ons Vaderland, „ zich in gemoede verpligt en gedrongen gevonden, „ om provifioneel aan de begeerte van die Gemeente „ te voldoen ; zoodanig echter , en op dien voer, „ dat zijn Eerw. daar door geenzins wil gereekend „ worden zijne Kerkelijk wettige betrekking , en de „ naauwe lieldebanden, welke tusfchen de Gemeente „ van Rotterdam en Hem plaats nebben, te ont„ binden , of te verbreeken ; maar in tegendeel vsn voorneemen is en zich verbonden heeft, om, met „ concurrentie en hulpe des Grooten Kerkenraads, 55 zijn goed recht te vervolgen , en zich ten dien „ einde , zoo dra^ tijd en gelegenheid 2ulks zal toe;) laaten, te adresfeeren aan de Conftitueerende Ver., gadering , of zoodanig Wetgeevend Ligm-.am , als „ bij de aanteneemene Conftiturie zal worden daar- gefteld, of waar zulks als dan anders zou moogen ., behooren. „ Het is dan op deeze gronden , dat zijn Eerw. van den Grooten Kerkenraad heef verzogt, om wel niet, uit aanmerking van Zijne wettige be„ roepinge te loga, en het gewillig opvolgen van „ dezelve,_ zijne betrekking als Kerkelijk wettig „ Leeraar in de Gemeente te Rotterdam te ontbin„ den , en Hem daar van eene gewoone Acte in „ forma te geeven, maar Hem alleen, onverminderd „ die betrekkinj», en de onafgebrookene voorrauu„ ring derzelve , ten genoegen van de Gemeente te „ loga, of ter voldoeninge van het Kerkbefluur in „ oost-vs iesland , daar zulks mogte nooóitf „ zijn, of gevorderd worden, te munieeren met eene „ Atteftatie van zijn Eerw. Leer, Leeven en Ver,, keeringe onder ons. ,, De Kerkenraad hier over gedelibereerd heb., bende, betuigde éÓNPAARiG , dat zij aan den ,, eenen  < 190 > „ eenen kant, «en hartelijk leedweezen gevoelde, dat zij zulk een verzoek ontvangen moest, en door „ het inwilligen daar van eenen zoo waardigen , en „ bij Haar en haare Gemeente zoo zeer geliefden ,, Medebroeder en Medeleeraar, althans voor eenen „ geruimen tijd, zou moeten, misfen : maar dat zij „ ook, aan den anderen kant, niet anders' kon, dan „ zijn Eerw. gedrag , uit hoofde der bovengemelde „ redenen en gronden , in deezen gehouden , vol' „ koomen te laudeeren en approbeeren , en diensvol„ gens zijn gedaan verzoek gereedelijk toeteftaan. „ Het is dan, ingevolge dit befluit, het welk ins„ gelijks op de bovengemelde redenen en motiven „ gebouwd is, dat de Groote Kerkenraad der Ne„ derduitfche Gereformeerde Gemeeme te Rotter,, dam, ten verzoeke van Ds. scharp, en ter vol,, doeninge van allen , die daar in belang hebben, ,, in volkoomene overtuiging der waarbeid, bij dee„ zen verklaart : dat zij den Perfoon van Ds. jan „ scharp, haaren wettigen Medeleeraar en Mede„ broeder alhier, kent en erkent voor eenen op„ rechten en getrouwen aankleever van de zuivere Genadeleer van jbsus christus , zoo als die ,, in ons Hervormd Kerkgenootfchap, op grond van „ den Bijbel, en overeenkomftig de vastgeftelde ,, Formulieren van Éénheid, geleerd en beleeden „ wordt; die door zijne bevallige predikgaaven, door „ de bijzondere en uitfteekende Talenten , die God „ in Hem gelegd heeft ; door zijne mannelijke ver„ deediging van onzen dierbaaren Godsdienst, en ,, zijne krachtige wederlegging van deszelfs oude, ,, maar vooral bok hedendaagfche Beftrij iers ; door „ zijn lofwaardig en onberifpelijk gedrag; door zijne „ lieftaalige, inneemende, vriendelijke, befcheidene, „ leerzaame en nuttige verkeering , zoo in onze ,, Vergaderingen , als in de Gemeente ; door zijne „ ieverige en welmeenende poogingen tot bewaaring ,, en aankweeking van orde , rust , en broederlijke ,, eensgezindheid ; door meenigvuldige bewijzen van „ waare menschlievenheid, en Chriftelijke dienst,, vaardigheid, zelfs omtrent dezulken , die in denk„ wijze geheel van hem veifchillen; zich de achting „ niet alleen van onze Broederfchap, maar ook van „ alle  «( 191 y ,, alle eerlijke en braave Lieden, die hem van nabij „ kennen, en den algemeenen roem van een waardig „ Euangeliedienaar , van een ongeveinsd Chriften, „ van een waaren Menfchenvriend, en een allernut„ tigst Lid der Maatfchappije te zijn , verworven „ heeft; die de achting, de liefde, en de hartelijkfte ,, verkleefdheid , zoo van alle de Leden onzer Ver„ gadering, als van het grootfte deel onzer Ge» „ meente ten allen tijde , maar bijzonder ook in ,, zijne onaangenaame omftandigheden en lotgevallen, „ op de fterkfte en overtuigendfte wijze genooten en „ ondervonden heeft; wiens verblijf onder ons altijd „ aangenaam was, maar wiens vertrek ons ook daar,, om eene rechtraaatige ftoffe van droefheid ver„ oorzaakt; dien wij zeer ongaarne moeten vaarwel „ zeggen , echter met dien hartelijken wensch en ,, ootmoedige bede tot God, dat zijn weg naar de „ Gemeente van loga voorfpoedig zij, en Gods „ Vaderlijke liefdezorg Hem veilig derwaards geleide; ,, dat zijn Euangeliedienst in die Gemeente vrucht,, baar gemaakt, en tot eenen wezenlijken zegen be„ vonden werde ; dat het verblijf van Hem en de ,, Zijnen aldaar op alle wijze veraangenaamd werde; ,, maar ook , dat de poogingen die noch tot zijn ,, Eerws. herfteliing en hervatting van zijnen wet„ tigen Euangeliedienst in deeze onze Gemeente zullen ,, worden aangewend, door het hoogstwijs en opper- magtig Beftuur van den Koning zijner Kerke , en 5, Regeerder der geheele weereld, zoodanig moogen beftuurd, en met zijnen zegen bekrachtigd worden, s, dat wij ons eerlang wederom in zijn bijzijn en j, broederlijke inwooning onder ons verblijden , en 5, gezaamenlijk met Hem in het werk van onzen s, Heer en Zaligmaaker verkeeren moogen. „ Aldus gedaan in onze Groote Kerkenraads-ver„ gadering te Rotterdam, den 13 April 1798. (geteekend) „ J. W. BOU VINK, r. D. M. Rotter, „ Syn. b. t. Prdfes. „ W. VAN NIEÜWSTADT, „ Syn. Scriba." Dit  Dit niet alleen, maar eene daar toe benoemde Commisfie uit de Groote Vergadering, verzogt opde Clasficaale Vergadering van Scbieiand eene zoort* gelijke Attéftatie, zonder ontflag en behoudens mijn recht; welke Vergadering, eeven Eénpaarig, het geheele gehouden gedrag des Kerkenraads goedgekeurd, alle de pofnivei) van deszelfs verleend Attest overgshoomen , en daar bij gevoegd heeft een Getuigfchrlff van den volgenden inhoud: » L- S. „ De Clasfis van Scbieiand, gehoord hebbende „ het voorftel van Gecommitteerden uit den Groo,, ten Kerkenraad der Nederduitfche Hervormde Ge„ meente te Rotterdam , mitsgaders de prailecture „ van zeekere Atteftatie, door gemelden Kerkenraad, „ invoegen en ten fine als daar in vermeld , afge„ peeven aan den Eerwaardigen, Godzaligen en zeer „ Geleerden Heere j. scharp, waardigen en Ker„ kelijk wettigen Euangeliedienaar te Rotterdam, „ heetc na gedaane omvraag , en gehoudene delibe„ ratie, ééNPAARio bcfiooten , ter voldoeninge ,, aan het verzoek van Gecommitteerden uit den „ Rorterdamfchen Kerkenraad , aan de rechtmaatige ,, begeerte van Ds. j. scharp, en van allen , die „ daar in belang hebben , te verklaaren , gelijk zij „ verklaart bij deezen, dat zij het gedrag, zoo door „ den Grooten Kerkenraad van Rotterdam, als door „ Ds. scharp, in deeze zonderlinge en onaange„ naame omftandigheden gehouden , volkoomen lau,, deert en approbeert, en dat zij diensvolgens met „ overneeming van , en inhasfie aan , alle de pofi,, tiven, redenen, en motiven, in bovengemelde At„ trftütie vermeld, aan Ds. scharp vrijlaat, om, ,, gebetl onverminderd zijne wettige betrekking op ,, de Gemeente van Rotterdam . en zoo lang zijne „ politieke interdictie en dimisfie niet volleedig zal „ zijn opgeheeven , van hier te vertrekken naar de ,, Gemeente van loga in oost-vriesland, om „ aldaar den Euangeliedienst in alle deszelfs deelen ,, te vervullen; dat zij Ds. scharp altoos gekend „ heefc, en erkennen moet, voor eenen waardigen, „ nut-  < 193 > „ nuttigen en zeer begaafden Leeraar in Gods Kerk, zuiver in de Leer, onergerlijk en onberifpelijk in „ den wandel ; voor eenen zeer bekwaamen , ieve,, rigen en getrouwen voorftander en verdeediger „ van onzen Hervormden Godsdienst; voor een aan„ genaam en nuttig Lid van onze Clasficaale Ver„ gaderingen, die door zijne broederlijke verkeering, „ door zijne wijze, voorzigtige en bondige Adviefën „ altoos een medewerker was aan de eer onzer Ver„ gadering , aan het heil der Kerke en aan het nut „ der Gemeentens , welke bijzonder aan ons opzicht „ en onze zorge zijn toebetrouwd : hartelijk wen,, fchende en biddende, dat de groote Koning zijner ,, Kerke over het voorneemen en de gedaane keuze ,, van Ds. scharp de zigtbaarfte bewijzen zijner „ Godlijke goedkeuring zal verleenen ; dat zijn aan„ gezigte derwaards met hem optrekke ; dat zijn „ Euangeliedienst in de Gemeente van looa ge,, zeegend werde tot uitbreiding van jesus Koning„ rijk, tot opbouwing en verfterking in haar aller„ heiligst geloof, hoop en liefde; dat 't Hem en de «, Zijnen daar welgaa; en dat wij ons eerlang, indien ,, 't Gode behaagt, in zijne herfteliing, terugkoomst, ,, en vernieuwde broederlijke verkeering onder ons, „ hartelijk zullen moogen verblijden. „ Aldus gedaan in onze Clasficaale Vergadering, „ gehouden te Rotterdam den 17 April 1798. (geteekend) „ J. J. LE SAGE TEN BROEK» „ Cl. b. t. Preefies. „ J. W. B O U V INK, „ CL b. t. Scriba.n Voorts werd ik , op den poften April, op eeven dezelfde Vriendbroederlijke wijze , en onder dezelfde voorbehouding van mijn volkoomen recht, door mijne Mederegenten der Diaconie- fchoclen te Rotterdam, N pro-  < 194 > provifioneel en onder de hoop eener fpoedige hervatting van ook dit gedeelte mijnes dienltes ontflagen, en door den welfpreekenden mond mijnes getrouwen Amptgenoots , den Wel Eerw, kaas, een aandoenlijk , zeegenend en intermediair Vaar viel gezegd. En eindelijk ontving ik , bij dit alles , de hartelijkfte Brieven uir Oost - vriesland, met verftendiging, dat ook daar mijne aanneeming der beroeping met algemeene blijdfchap was ontfangen, alles mij was toegedaan , en ik, onder Gods zegen, tegen den door mij geftelden tijd, met het grootfte verlangen weid le gemoete gezien. Zoo eindigt voor een poos (indien de goede Voorzienigheid mij gezondheid en leeven fpaart) de zaak, welke JVlij ongelukkig, mijne Gemeente verdrietig en alle Vrienden van ftricte rechtvaardigheid, hoedaanig ook anders verfchillende in denkwijzen, ontevreeden gemaakt heeft. Zoo is 'er voor mij thands geen verblijf meer in het Land mijner geboorte , altoos het voorwerp mijner vuurige liefde en zoo dikwils het onderwerp mijner plegtige en bijzondere gebeden; geene erfenis in het Land mijner Vaderen ; geene dagordening in het Huis des Heeren mijnes Gods aan deeze plaatze; — Nu zal geene broederlijke handdruk mijner Amptgenooten , geene geroeenfchap met mijne Gemeente, geene dankbaarheid mijner Leerlingen, geen omgang met mijne Vrienden, geene omhelzing mijner Maagfchap , geene tederheid van een gedeelte mijner Kinderen (wier onderwijs en opvoeding mij verpligt hen achter te laaten) mijn gevoelig hart, eenen geruimen tijd, verkwikken!! — en wie, — in de ongewisheid onzes kortftondigen leevens, — wie kan mij verzeekeren , dat ik aan deezen rand van het graf veelen ooit zal weder zien, met welke ik in mijn hart had zaamen te leeven en te  < 195 > te fterven ? — Rust gij zagt in God, dierbaare asch mijner zalige Ouderen ! uwe oogen zal het verdriet niet doorknaagen om dat gij uwen Eéngeboorenen uit zijne Erve verftooten ziet! Rust in God, lief gezaligd Kroost! dat, in den Vadeilandfchen grond begraven , de heerlijke opftanriing verbeidt, Gij ten minften zult met mij niet omzwerven in een vreemd Land, waar ik, ja, op den zegen van dien God, die mij roept, vertrouwe, maar meenigmaalen het gemis mijnes lieven Vaderlands befchreien zal, Hoe zoude ik mij getrooften , —- of liever, hoe zou ik , met zelfsveroordeeling, de rechtvaardigheid der behandelingen, die ik geleeden heb, erkennen, indien ik immer, om het verfchil van denkwijze, éénen éénigen mijner Medeburgeren perfoneel beleedigd , of immer nagelaaten had cie hand te reiken aan iemand hunner, die eenen dienst vergde , welke in mijn vermoogen was; maar nu, daar ik mij zelven niets kwaads bewust ben, meene ik vrij uit te moogen klaagen over onverdienden tegenfpoed. Voor God erkenne ik mij eenen Zondaar , die oneindige reizen mijnen weg bedierf en zijne kaftijdende roede met ootmoed kusfchen moet en wil ; maar aan de menfchen ben ik onfchuldig , en tegen de Maatfchappij en eene vastgeftelde orde van zaaken heb ik mij nimmer vergreepen, en het aantal mijner Medeburgeren, dat de tegenwoordige orde aankleeft, en zich mijne belangen echter zoo ijverig aantrok, en daar door niet zelden de verwondering wekte der geenen zelve, die mijne zaak beflisfen moeften , ftrekt mij hier in tot een ontegenzeglijk bewijs. — Dan, ik wil niet meerder klaagen, veel eer zal ik roemen in mijne zwakheden , en de genade mijnes Gods, op welke ik hoope, zal mij genoeg zijn. Ik gaa heenen met deeze niet geringe voldoening, dat niemand mijner Vijanden mij van eenige Staatsmisdaad overtuigen, zelfs niet met eenigen febijn befchuldigen konde ; — met deeze, nog veel grootere, fatisfactie, dat, in het onpartijdig, langduurig en naauwkeurig onderzoek van den Raad der Gemeente , niets nadeeligs tegen mij gevonden , maar in tegendeel de behandeling , mij aangedaan , voor overhaast, partijdig en onbillijk , en mijne klagten N a voor  voor gefondeerd en recbtmaatig verklaard zijn. Ik gaa heenen onder de traanen eener liefhebbende Gemeente en den fpijt mijner Medebroederen , verre verwijderd van joram's vloek, die heenen ging, zonder begeerd te zijn. Ik gaa heenen , zonder de banden los te maaken, die mij aan de Rotterdamfche Gemeente en de Schielandfche Kerkvergadering verbinden, en in de ftille hoop, dac, daar het Adminiftratief Beftuur mij niet veroordeeld, maar alleen naar de hoogfte Magt verwcezen heeft, eenmaal de geleegenheid , om mijn recht te vorderen , in bedaarde en conftitutioneele tijden, gebooren zal worden, en, de billijkheid over de vooro.ordeelen zegepraalende, ik aan de Gemeente zal wedergegeeven worden. Maar wat mij immer ook ontvallen mooge , verlaat gij mij niet, God van mijn vertrouwen! toevlugt in tijden van bezwaar! die nooit befchaamd laat worden den geenen die U verwacht ! Uw aangezicht gaa met mij op, om mij gerust te ltellen; bedaar de woelingen van mijn fchokkend hart cn balzem mijne fcbrijnende wonden door de vertrooftingen uwer genade en de invloeden van uwen II. Geest. Ook daar, werwaards uwe Voorzienigheid mij, met zoo fpreekende beftuuring , roept, onderfteune mij uwe hand en zeegene uwe medewerking mijne prediking; en hoor ook in het Land der Vreemden alle gebed en fmeeking, het welk ik niet alleen voor die Kudde, die ook de uwe is , maar ook voor mijne tegenwoordige Gemeente, en ten goede van mijn Vaderland , voor uw aangezicht zal uitftorten, om des Heeren wille ; want de aarde is de uwe en haare volheid, de weereld en die daar op woonen!! Vaar wel dan, mijn Vaderland! ik kusfche, wel dra voor het laatst, uwen mij dierbaaren grond, doorweekt van het bloed , dat onze braave Vaderen voor uwe Vrijheid hebben doen ftroomen. Mogt ik mij , van verre , nog verblijden over uwen bloei, uwen voorfpoed, uwen welvaart! Orde en Eendragt moeten uwe Maatfchappij gezeegend en gelukkig maaken , en tot den jongiten dag blijve Nederland, wat het te vooren was , de jalouzij zijner Nabuuren , de ftapelpiaats van Europa, het fteunpunt zijner Vrienden , de fcbrik zijner Vijanden en een paradijs voor des-  < *97 > deszelfs Bewooners! — Wat mij intusfchen aangaat, waar ik mij bevinde , zal mijn hart aan U gehecht zijn; nooit zal ik vergeeten een Nederlander te zijn, en altoos zal ik mijne Kinderen infeherpen liefde voor uwe grootheid en haat tegen uwe vijanden. Vaart wel, Gij duizenden mijner Vrienden! getrouw in druk gelijk in voorfpoed , fchaamdet gij u niet, met uwe naamen , mijne belangen te behartigen bij Politieke en Kerkelijke Vergaderingen; veelen uwer oeffenden gemeenfehap aan mijn lijden door weldaadige zorgen, en alle de Jaaren, die ik onder U, — hier en in mijne voorige Gemeentens — heb doorgebragt, zijn vol geweest van genoegens, welke mij uwe en hunne liefde heeft doen fmaaken. God vergelde U alles! een dankbaar hart zal uwe beeldenisfen bewaaren , en gaat het naar mijnen wensch , dan kent Gij, en allen, die U waard zijn, den tegenfpoed alleen bij den naam, en een overvloed van zegeningen ftroome in alle uwe betrekkingen ! Gij bijzonder, wier denkbeelden in het Godsdienftige of Burgerlijke met de mijne verfchilden , op wier vriendfehap ilc dus minder fcheen reekening te moogen maaken, en die eeven wel, uit eerlijke beginzelen, mijne belangen hebt poogen te bevnorderen! — vergeeft mij, zo ik hier niet uwe naamen fpelle ; bij mij zullen zij niet vergeeten worden ; bij mijne Vrienden zullen zij in erkentenis zijn , en bij mijne Vijanden zou het misfchien U fchadelijk zijn: Maar, hoe ook voorts mijn lot zij , aan U zal nooit mijn ramp geweeten worden , dankbaar zal ik lleeds uwe liefde erkennen, en de weinige dienst, die ik U zou moogen kunnen bewijzen, zal U altoos bereid zijn. — Vaart allen wel, Vrienden van mij en van desmijnen ! bewaart mijne nagedachtenis in een genegen geheugen , en niets zal mijne blijdfehap eevenaaren , wanneer Wij nog eens te zaamen ons verheugen moogen in de ondervinding deezer waarheid , dat een vriend ten allen tijde lief beeft , gelijk een broeder in de be~ naauwdbeid wordt gebooren. Vaart ook gij wel, die mijne Vijanden waart, en U verzet hebt tegen mijn geluk en de gewenschte vervulling mijner billijke wenfehen! — ik vergeef U alles , ter liefde van eenen Zaligmaaker, die zelve N 3 voor  Toor zijne Vijanden badt , en mij den Hemelfchen Vader heefc leeren bidden : „ Vergeef ons onze „ fchulden gelijk ook wij vergeeven aan onze fchul,, denaaren!" — Van veelen , van de meeften Uwer, misfchien van bijna U Lieden allen, vertrouw ik met efn hare, dac gaarne het befte denkt van mijne eevenmenfehen, dat Gij niet gehandeld hebc uit hec fnood beginzel van haat en het Satanisch opzet om moedwillig kwaad te doen. — Ik weer dat vooroordeelen, drift , partijzucht en de omftandigheden der tijden, zeer dikwils iemand onbillijk maaken tegen zijn gewoon character aan en onrechtvaardig alleen uit verblinding ; Ik ben volkoomen verzeekerd , dat veelen uwer mijnen perfoon niet dan zeer oppervlakkig kennen , geen onderfcheid maaken tu«fchen het veifchil van gevoelens , waar in de éénzelvigheid onder de menfehen onmooglijk is, en tüJfcnèm prircipien van het hart , welke bij ieder eerlijk man , hoe verfchillende ook anders, altoos deugdzaam en voor anderen onfchadelijk zijn , en dat zeer veele anderen zijn medegedeepr door eenen ijver zonder veritand : —maar, hoe bet ook weezen mooge , ik vergeef het U . en verlaat mijn Vaderland , zoo als ik éénmaal de weereld hoop te verlaaten , zonder perioneelen wrok, en her bevel mijnes Heilands indachtig: ., Indien uw broeder tegen U gezondigd heeft, zo zult „ Gij het hem vergeeven." — Met deeze zelfsvoldoening, dat ik niemand uwer ooit perfoneel beleedigd heb , dat ik de haarelijkheden altoos met mond en pen heb tegengeftaan, ook in die fchriften, welke men tor m>jn bezwaar heeft willen doen dienen, wen?ch ik U een gedrag, dar de vrijheid van denken eerbieligr, de m ^schlievenheid, rechtvaardigheid en billijkheid betracht, en, zonder grond tot naoerouw, nimmer aan eenen anderen doet, bet geen gij billijk zoud verlangen , dat nooit aan U gefchicden mogt, en het welk nooit den zegen Gods uir uw leeven, en de gegronde gerustheid uit uw fterfuur zal wegneemen. Maar vooral treft mij het affcheid , — ook zelfs ïn het hoopend vooruitzicht van U, voor mijnen dood, nog eens weder te zien, — hartelijk geliefde Gemeente van Rotterdam, met alle uwe Leeraaren, Op-  < 199 > Opzieners en Diacnnen ! — Daar, waar het gevoel in al zijn kracht ipreekt, daar zoekt de hoo^fte welJpreekenheid , — en hoe veel meerder mijn gering verrnoogen van welzeggen , — naar woorden en uitdrukkingen , die naauwhjks de fcbaduw zijn van hec weezen des gevoels. Deeze bladeren zuilen U overtuigen, dat ik niers verzuimd, dat ik alles (ruisfchien zelfs, naar zonvniger oordeel, reeus te veel) gtaaan heb, om ondtr U mij ïen wetrigen EuangeliediensE te blijven vervullen ; Dit was ik aan God, aan U en aan mij zelven verfchuldigd. Uwe poogingt.n (dank zij uwer Liefde!) hebben de mijne ve gez-id en onderfteund. De redenen, waarom ik in dit oogenblik niet verder voorrgaa , zijn naar waarheid en voldoende in het bovcnttaande te vinden , en, zoo rasch het de geleegerheid toelaat, zal ik , met uwe medewerking, geenen minderen ijver toonen, dan ik tot hier toe gedaan heb. Nu wettig, en met fpreekende bewijzen eener Godlijke beltuuring , geroepen, gaa ik elders heenen, in gehoorzaamheid aan' het bevel: „ Gaat heenen in de geheele weereld, ,, predikt her Euangelie aan alle Creaturen," en mee geloovig vertrouwen op de belofte : ,, Jk ben roet ., U Lieden alle de dagen." IntusTchen blijft mijne liefde, mijne vriendfehap, mijne dankhaare erkentenis met U allen , en gelijk ik mij uwer beproefde geneegenheid en voorbiddingen aanbeveele, zullen ook fteeds mijne fmeekingen voor U ten goede, en mijn geKed tot uwe zaligheid zijn. Va art wel dan , Eerwaardige Araptgenooten, Hoogleeraaren en Leeraaien der Rotterdamfi he Gemeente ! — Hoe zeldzaam de Broedertrouw altoos was en vooral in onzen tijd geworden is, zij woonde onder Ons, en Gij hebt al den tijd mijnes lijdens daar van een zoo febitterend vooibeeld gegeeven, dat het zommige andere Minifterien beichaamen , andere verfterken en allen tot een patroon van navolging verltrekken moer. Hebt dank, mijne Broeders! voor uwe belangelooze hulp in de waarneeming mij' et Predikbeurten geduurende een zoo geruimen tijd; voor alle uwe liefderijke verkeeringen, opbeuringen en vertrooltingen j voor uw wijs beftuur, uwe éénpaarige N 4 me-  *C Ir* ttedewerking tot mijn herftel en uwe deelneeming in mijne lotgevallen. Uw God en de mijne, wien wij in zoo liefderijke vereeniging des geeftes te zaamen in deeze Gemeente gediend hebben , vergelde den arbeid uwer liefde en uwe gehoorzaamheid aan het bevel onzes Godlijken Meefters , met U te zeegenen in alles en tot alles! Dat uwe Perfoonen gelukkig , uwe Familien voorfpoedig, uw Dienstwerk zalig voor veeier harten, en uw lot en weg aan God bevoolen zij! Verblijd U in den bloei van onze Gemeente en ziet dezelve toereemen, onder uwe godvruchtige poogingen, in kennis en genade , gefticht worden , vrede hebben , en wandelen in de vertrooftingen van den H. Geest! — Draagt mij beftendig die zelfde vriendfchap toe, welke gij mij tot hier toe hebt beweezen , en onderfteund mijn vertrouwen op God door uwe broed.rlijke gebeden. Van mijne zijde beloof ik U altoos dezelfde hoogachting, dezelfde liefde, het zelfde eerlijk, openhartig en onveranderlijk Broedeihart, en ook daar , waar Eeuwige Barmhartigheid de fmeekingen des armen en verdreevenen niet zal afwijzen, zal mijn gebed voor U zijn , op ,dat God uit zijne algenoegzaamheid allen uwen nooddruft vervulle door jesüs Christus! Vaart wel, Eerwaardige Ouderlingen en getrouwe Diaconen! -— Uwe waare geneegenheid, uwe ééi'paarige befluiten tot mijne wettig- verklaaring en bijftand in mijne poogingen, uw vriendelijke omgang, uwe ftandvaftige getrouwheid, en het éénftemmig getuigfchrifc, mij door U , tot een gedenkftuk uwer liefde en die mijner Amptsbroederen, snedegegeeven, verbinden mij voor altoos dankbaar aan U Lieden. Gezeegend moete uw lot in de weereld , allezints goed uw opgang in de Kerk onzes Gods , vruchtbaar uw werk ren nutte der Gemeente , algemeen uwe achting , Euangelisch uw hart cn zalig uw fterfuur zijn! — Bewaart toch ongefchonden de Eéndragt en Broederliefde in uwe Kerkelijke Vergaderingen. Beleeft nimmer de akelige geleegenheden, om verdrukte Broederen te moeten helpen , maar , zo dat onverhoopt gebeurt, gedraagt U dan altoos, gelijk gij je-  jegens mij gedaan hebt , en uw loon zij groot bij God, die de oprechten van harten behoudt! Deelt eene dubbele maat van dien zegen , voorbeeldige en getrouwe Gecommitteerden 1 die aan de Vergadering tot oogen en handen , en voor mij tot ftaven en Iteunzels waart. Standvaftige en bepioefde Vriend TtN broek! aandoenlijke en deelneementle hoog! bedaard- werkzaame de srl 1 ronuootitigeerlijke van loo ! hartelijk-liefhebbenae mtujveld en verftandig ijverende uitdenbroek! — en gij ook, getrouwe en achtingwaardige van velsfn, die alleen door het harte - leed bij de toenmaaligè fmarten uwer nu zalige Echtgenoote genoodzaak. zijt geweest het werk aan uwe Medebroederen ter voltooijing over te laaten, het welk Gij neevens Hen, zoo kloekmoedig, had begonnen! — Uwen lof, fchoon boven mijn vermoogen , heb ik in dit Hifloriscb Bericht, waar het te pas kwam, met verfcnuldigde erkentenis poogen te verheffen ; maar, of het gedaane werk niet genoeg waare, hebt gij mijne verpligting vergroot, door U zoo gewillig den last der continuatie te laaten welgevallen, om Mij, ten allen tijde, in de gefchikte en geleegene poogingen ter mijner herfteliing te blijven onderfteunen. Dit zal ons een- nieuwe band zijn van onlosmaakbaare vriendfchap en het zegel op onze Broedermin. — Maar juist dit gevoel verfmoort het afgepijnigd vaart wel tusfchen mijne beevende lippen. — Och of de uitgekiptfte der Godlijke zeegeningen ruften mogten op de fchedels van deeze afgezonderden onder hunne Broederen ! — en dat, bij die gelukkige zelfvoldoening , waar mede de deugd zich zelve beloont, en bij de algemeene achting , welke hunne uitfteekende braafheid en Chrifteiijke gezinning verdient, God, de Vader der lichten , alle goede gaaven en volmaakte giften over hen en alle de hunne doe nederdaalen , en tijdelijk en eeuwig hun die liefde vergelde, welke mijne, hoewel altoos-duurende, dankbaarheid hun nooit vergelden kan. Vaart allen wel, lieve Gemeentens der Nederlandfche Kerk, onder welke ik nu twintig Jaaren in het Euangelie gearbeid heb! Vaar wkl, mij nog lief st. anhaland, eerfteling mijner kracht! — Wel-