444 J 147   I 4 4 4 fffl47 rfJE S 'ij S X i JE Df^ BETOOND Aan DRIE t o o c M M Te ROTTERDAM, Bv J. HENDRIKSEN, Boeïcverkoc^ in 't Hang, by de Groote Markt, *  Schep Meed o Israël! Uw Schepper is Uw hoeier: Word ooiteen fchreytnd Kind ver gut en van zyn Motder? Ja, fchoon een Vrouw ontiart haar Zuigeling ver/liet, Uw Gtd vergeet zyn. Volk, zyn zagtend Erfj,a,ni«t. (Geene Exemplaareri worden voor egt erkent, dan die eigenhandig onderteekeM zyn door)  BESCIIEIDE LEEZER! ƒ •* k neetne de vryheid U de liefde van Jefiii aan drip Jnrulfi-he Kinderen betoont, dóór dceze blaaderen méedetedeelen. De gelegenheid by welke tny de copie van deeze waare gebeurtenis in banden heamS was de Jaarlykfche Reis welke de Heer Casper Markus, Koopman te Kroonenberg, in het Jaar 1791 naar Holland deed, en volgens gewoonte myne Ouderen kwam bezoeken; en onder het wisfelen van eenige Godsdienstige gefprekken, dit merkwaardig voorval te Berlyn verhaüld hebbende,; cp Jierk aanhoudend verzoek, eene,uit hetHoog* duitsch vertaalde Copie, mynen hooggeach' ten Vader heeft toegezonden: ivfjke ik by * 3 wynè  iv ntjne overkomst, met de grootfle bewondering en gevoel geleezen heb; en ben door ie aanhoudende begeertens en verzoeken i yan die geenen, welke belang ftelleri in de uitbreiding van het Koningryk van Vorst Messias, aangefpogrt, om deeze onmeetbaare blykvan zyne Zondaars-liefde, door de .Drukpers gemeen te maaken: wierd ik niet gefchokt door eene vrees om in deeze tyden, waarin zoodanige Schriften, by veclen myner landgenooten,. met een oog vol' verachting zvoraén aangezien en ter zyden gelegd, door hei fchryven van eene Voorreeden voor decze blaaderen, my zeiven in gevaar van befpotting te fc ellen: fpeelde 'er zoo dikzvyls ik my tot het 'fch •■■ven van dezelve wilde afzonderen, eau hm de ril door myne aderen; waardoor ik van myn Voorneemen dacht af te zien. — Dan, op zekeren tyd door de fierkftegewaarwording van menschlievendheid, die de togten van myn hart ontgrendelde, overwonnen, om hel nut,, zvelke deeze weinigedoch fiichtelyhe blo-  V ■bladeren den Christen zou kunnen toebrengen; maar voornddmlyk om door het voorbeeld van deeze drie Kinderen (onder Gods zegenende hand) de ver/leende harten der Thalmudisten te doen bloeden, op dat zy, door den weggefcheurden fluijer van verblinding, met traanende oogen zagen, dat zy den Heer der. Heerlykheid door een moedwillig ongeleov herkruisfen — cn de op zich gehaalden vloek dag aan dag vernieuwen. Wiens hart zou dan niet (ten zy zyn menfchelyk gevoel verdoofd is) op dit enkele denkbeeld, een edele traan langs de wangen doen biggelen ? — Ik viel uit enkele en onverdiende genade van den grooten Zondaars-vriend Jefus Christus (wiens naam ik nu draag) in het eigendom van den zoo zeer gezegende Israëliet, en door dien verkreegenfehat, ken ik nu Jefus! — Wie, vraag ik, zinkt niet zveg van enkel gevoel? — * q * Wie  VI Wie moet niet"meedoogend, maar cok niet dankbaar weenen , wanneer hy het elfde Hoofd-deel van Paulus Briev aan de Gemeente van Romen gefchreeven, inziett — Wie kan zig dan weederhouden, om in verrukhing met dien hoogverlichten Godsman te fluwelen ? O diepte des rykdoms beide der wysheid, en der kennisfe Gods! hoe ondoorzoeklyk zyn zyne oordeelen en onnaipeurlyk zyne wegen! Aan deez' verheeve taal was ook myn hart geboeid — toen kon ik het vuur dat in my ontvonkte niet dooven. .— Myn lot, daar ik, o eeuwige liefde! een Euangelium had , wierd te grootsch in het verfchiet van dat der dooiende Hebreeuwen, die in het Paradys myne broederen waren — de liefde van Jefus dat Hy op de Heidenen needer zag, daar Hy de Koning der Jooden was, drong my toen tot weederlievde om ook den Jood deeze gebeurtenis in handen te geeven — Och  Och 7 dat dtAlmagt onder derzelver leezing dé deuren hunner zielmogt onifluiten, op dat zy op iaar verkoren erfdeel flaroogen , waarin eene volle zaligheid te vinden is , en met deeze drie Kinderen, in die vleesch geworden en gekruiste liefde van Jefus gelooven, denzelven als haaren borg omhelzen en daar door bekennen wat tot hunnen vreede dienende- Was: — — en ZOU ik nu hier in langfr toeven s daar de overtuiging in my fpreekt ? zou ik, die ook een Volgeling, die een Kruisgezant van Koning Jefus wensch te worden, my om zynentwille fchaamen? — Zou ik nu niet by aanvang voor zyn Kcningryk moogen leveren*} — Ja, verheerlykte Jefus! Uw Koningryke koome, is ook de becde van pjyne ziel. De ketenen van verachting en befpotting, waaraan de waanivyze waereldling my hier door, een reeks van agtereenvolgende oogenblikken zou willen kluifteren, zie ik op dit oogenblik, voor d& eer van Jefus te gemoet — eenen Onder. * 4 daan  p (Jaan voor het Ryk van dien Kooning te, tgoogen werven; kan alles vergoeden —: en ent die Eeremunt, mep Ik ben des Heeren beflempelt, onder myne natuurgenooten, het zyJood'of 'Christen, eerlang te zien fchitteren, is de eenige fpoorflag en oorzaak, BefcheideLeezerl waarom deeze gefchiedenis het licht Ziet, welke verkort en in een'' meer vloeibaar en fiyl gebragt is-* vertrouwende dat het God %'crheerfakend en dankbaar ban, geen woordenzifter zyn zal, en eenige eenvoudige, fchul■delooze uitdrukkingen, die de welmeenende tn opregte liefde der Kinderen vaor hunnen j^efus verraad, te kiesch beoordeelen; maar liet waatagtige in aanmerking neemen, —de gefcMedenis bewonderen , bewonderen de 'onbegrensde liefde van Christus , die zyne armen uitfpreid om Kinderen en zelfs J o oden Kinderen te zegenen , en als waare Kinderen van Abraham in de kennis I en omhelzing van hef Euangelium, voor zyn ^angezfgt te doen keven; op dat door de^ mond.  m mond der Kinderen en der Zuigelingen zyne ftprkte -gegrondvest word! Ach! mogten nu die geenen, welkers ouderdom reeds tot den rand van het graf genaden is, door deeze jonge Kinderen worden aangevuurt, om met eenen weemoedige Moorden aar,op Golgothaas bloedtooneel', bydelaatfie polsflagen van het keven, aan den gekruisten Jefus genade te fmeeken en met eenea boclvaardigen Tollenaar uit te roepen: O God zyt my zondaar genadig. — Mogten ook jongere, —~ ja, mogten vy allen, die den naam van Christenen draagen, ons dierbaar voorregt niet moedwillig met den voet treeden; maar ons haasten om, daar het Ganaal van eeuwige liefde voor den Jood geopent word, in dat geestelyke Zo ar binnen te hopen, en onder die geenen te behooren, welke de valheid der Heidenen zullen uitmaaken. En mogtdeeze gefchiedenis,V'vooral, God* 5 vrug,  pragtigen, tot dankbaarheid aanfpooren, dat God op zyn Oude Volk, dat nu Loroehama is, nog een oog van genade neederflaat. — 01 hoe moet uzv hart niet van Uydfchap kloppen , wanneer gy de echo boort, dat het oor en hart van uw' Geloofsgenoot geflreelt word, door de liefde klanken van het zalig Euangelium, om naar Jefus den toeylugt te neemen , en door zyn bloed vergeeving van zonden te erlangen! — Hoe dreinen dan niet de gewelven des Hemels van de hallcis <&rSeranms, waardoor de reeds gezaligde bloedverwanten en vrienden van den Zondaar, de vervulling hunner beeden zvord aaitgckandigt, Ik hebbe hem met myn bloed gekogt! —■ Maar hoe groot moet dan uzve Uydfchap en dankbaarheid niet zyn, Godzaligen, wanneer gy, niet uw Geloofsgenoot, maar eene verzegelde uit de honderd vier en veertig duizend van het geflagt der Kinderen Israels, die met hunne Voorvaderen» uitriepen, kruist hem! kruist hem! met den Hoofd-  Hoofdman opGolgothaéts moordfchavot, hoort uitgalmen: de gekruischte, was Gods Zoon! ■— Ja Godvrugtigen! laat deeze gebeurtenis U aanfpooren, om daaglyks te bidden, Uw Koningryk koome, en u aan te gorden met de volle wapenrustinge Gods, om, al begint uwen leunftok u te ontvallen, dan nog met gryze baairen voor Jezus Koning' ryk te ftryden, en zyn Ryk te helpen uitbreiden; daar ook zyne Heerlykheid beftaat, in de veelheid van onderdaanen. Dit is de wensch van U alle heil toebiddenden Dienaar B. A. v. M. B • Theolog. Stud.   CHilSTENEN. ^/ondaars! werpt Ü neêr voor Jefus , Jefus is een Zondaars vriend: Jefus heeft voor waare Zondaars, Vryfpraak, door zyn' dood, verdiend % Daar eau Zondaar in Kan deelenf Zoo hy zich tor Jefus vrend-^ Christen! wend U dan naar Jefus, jefus is 't, die Zondaars kend. Wik niet langer Jefus fmaaden, Hy wil dat gy hem erkend Als Verzoener voor uw zonden, Ker hy zig tot Jooden wend. . M.. .:.; Thcutog. Stad,  AAN DÉ v ■ OVERTUIGDE x s m m jè x x m m s. JTuichnagelaatcn Kroost ruif AbramsMoedgefprooten^ Uw God, dien gy verliet, ziet gunstrykopUneêr; Doetwond'ren onder ü, verheugdU in Uw'Heer; Die wil en zal Uw Heil, o Israël s vcrgrooten I... Gods Zoon die wiéid door U, door U aan 't kruis geklonken, Verfmaad , verguist, vervloeEt , van groot en klein veracht!... Maar door zyn zwarte ramp heeft Hy Uw fmert verzagt, Waarmee gy anders waart in 's Afgronds-kolk gezonken! Hyziet vaak opU neêr v»n d'Opperhemel-trans ,. Beftraald U met zyn guBst, met zyn genade-glans; Dit Heil zag men onlang* in U, Beultrt, herleven, Aan 't Prillend Jris-getal, geteeld uit Jacobs Stam, Die door zyn Geest verlicht, ontftooken door dien vlam, Waar door den Zondaar word tot Jefus aangedreeven. D. Ut. Hum. Stuéi.  ( i ) Dat de Heilige Geest, ook in de harten der Kinderen , eene begeerte naaf den Heere Jefus en zyne Genade werken kan5 daar van is het volgende geval van Drie jfoodtn Kinderen, een onweerjfpreeklyk bewys. *2C*e Bérlyn, had een Jood met zyne vrouv? Drie Dochters, waarvan de oadfte ia, de middelfte 10, en de jongfte 8 Jaaren oud waaren. — Deeze Kinderen, met andere Christenkinderen verkeerende, vertelden de laatfte in hunne Kinderlyke eenvoudigheid aan hen, „ hoe de Z>mne Gods van „ deu Hemel in deeze Waereld gekomen 3, en te Bethlehem , uit Maria gebooren A „ was?  (i ) \, was, en by deBefnydenisfe den naamvaii Jesus ontving: — Dat deeze Jefus als sJ Middelaar, de zonden cn de ftraffe op ,, zich genomen , als het Lam Gods de „ zonden der Waereld gedragen had, en „ van de Jooden ten Kruisdood zich had „ laaten vcroordeelen: — Maar dat de „ Jooden niet wisten,, dat die Ktuisdood „ van den Vader beftemd was $ op dat hy „ als Middelaar, door Zyn bloedvergieten » aan het Kruis, dezonden verzoenen zoude y at zoo dat allerlei menfehen kunnen Zalig worden, zelfs degrootfte der zondaaren, „ indien zy zich bekeeren, en in hemgeloo, „ ven." —~ (zoo fpraaken de Christenkinderen van onzen Heere Jefus en zyne groote liefde tot Zondaaren), en dat hy ook de Kinderen lief had, ook zelfs de Jooden Kinderen. — Na dit kort verhaal, Iaazen de Christenkinderen voor de Jooden Kinderen, het 'Aveede Artykel van de Verlosmig, en het Onze Vader, en verfcheide fpreuken uit de Heilige Schrift, ik'  (3) De Jooden Kinderen, dit verhaal meè-' nigmaal van de Christen-kinderen höorendé, dat onze Heere Jezus voor zondaaren geftort ven is, en ook de kinderen, zelfs ook de Jooden kinderen Hef had, en hen wil* zaligmaaken \ werkte de Heiligen Geest in hunne ' harten zulk een groot verlangen naar onzen Heere Jefus en zyne zaligmaakendeGenade3 dat zy Alle Drie een befluit naaraen, zich te laaten doopen , ch Christentïi te worden. loöv rjabrv .— .eoobgorr - Etazie daar! zy voerden ook hunne voornee-mens, daadlyk uit. i— Zy gingen by den Heer Profesfor Kaman aan de Marien Kerk. — De Oudste Zuster trad tot hem, met deeze woorden. — „ Hier „ kom ik tot U myn -Geleerde Heer Predi„ kant, met myne twee Zusters, ctt s, bid, dat gy ons in uwe 'befcherming 'wilt „ neemen , want wy willen alledrie, ;, Christenen worden, op dat wy aan Jefus „ van Nazareth, die de waarachtige God is7 ook deel mogten hebben. Wy kunnen onze ?s liefdetot hem niet langer verhor gen houden; A 2 'dasrtrn,  (4) ~$t daanm bidden wy, dat UE zich tog wille „ erbarmen over ons arme Kinderen"! De Heer Profesfor Kaman ^ meenende dat deeze Kinderen te huis iets hadden misdaan, en van hunne Ouders waren weggeloopen, vermaande hen met alle liefde, dat 'zy maar naar huis moesten gaan, en als goedaardige Kinderen tegens hunne Ouders, naar het Fyfde Gebod, zich gedraagen zouden- i . • Dan, deeze liefderyke vermaaning, was vrugtloos. — Zy vielen alle drie voor den Heer Profesfor op hunne kniën, hem biddende in den naam van den H^ere Jefus, hy mögt hen toch niet verllooten; betuigende, dat 'er niets ter waereld was, dat hen bewopgen had tot hem te komen, dan alleen hunne liefde tot Jefus den gekruisten. •r—vDat zy alle drie hadden voorgenomen, liever te nerven, dan van deezen Jefus af te zien, die ook voor hen aan 't kruis geftorvenis. — Daczy Jefus eigendom wenschten te worden, en nooit van hemafwyken,■ het mogt hen gaan zoo het wilde. —- .Zoo lagen deeze drie. Kinderen op hunne kriiè*nt met  (5) met hectc traanen biddende: „ Och Hew, Predikant! erbarm U toch over óns Kin„ deren, die in Christus Jefus willen geloo*, ven! — Jaag óns toch niet "weg. — Wy „ kunnen en zullen van U niet hemen gaan. „ — Ons heeft niets anders bezvoogen ons Ou„. ders huis te vtrlaaten, dan de groote liefde „ tot Jefus, om zyn eigendom te worden en-te „ blyven. — Wy bidden U, erbarm U over ons, en help ons, dat zvy als gedoopte Kin* ,, deren, den Heere Jefus en zyne gemeenfchap, deelachtig mogten kunnen worden-. De lieer Profesfor ftond verbaast ^ etl zag.de drie kinderen met verwondering aan, welk een reikhalzend verlangen zy naac den Heere Jezus hadden, en hoe zy uit harteiykc liefde tothem, hunne Ouders verbaten vviiden, cm maar zalig te worden! En ziedaar! de kinderen bleeycn zoolange op hunne knien voor zyne voeten biddende en vvcenende liggen, tof dat hy hen verzekerde, ■ hen tot zieh te zullen neemenj gclyk ook daadlyk gefchiede. -- Hiervan san de Hooge Overigheid kennisfe gegeeven hebbende, nam de Pleer Profesfor, met toeA ,3 ftern-  (6) fremming der Hooge Overigheid, deezé drie Kinderen , met volle liefde en blydfchap onder zyn opzicht en vaderlyke zorge. — Waardoor deeze drieheilzoekende Kinderenj zich zeer verblyden. Toen de Ouders dit gewaar wierden, gingen zy by den Heer Profesfor, om hunne kinderen weêrom te vraagen; dan dit wierd hen geweigerd, om dat het aan de Hooge Overigheid reeds aangediend was, en dat hy derhalve op nadere order wachten zoude. Hierop ordonneerde zyne Koninglyke Majefteit, eene Commisfie van vier Predikanten i naamlyk twee Gereformeerde de Heeren Sabüoni en Achenbach, en twee Lutersche, de Heeren Hofrathtn Herning, om deeze zaak riaauwkeurig te onderzoeken; en of deeze kinderen, tegennsden - zin der Ouders, konden in befcherminggeno^men, in den Christelyken Godsdienst op- - gevoed, onderweezen, en aangenomen worden? Den dag wierd beflemd, daar de vier Heeren .Predikanten als Commisfarisfen , deeze  (7) deeze drie Kinderen in het openbaar, en ii> de tegenswoordigheid van hunne Ouders ("die echter in een naast by zynde vertrek Honden) examineerden. — Hier wierd ieder kind in het byzonder afgevraagd, waarom het van zyne Ouders weggegaan was? en •of het weeder by hen wilde gaan?— Waar op ieder kind met de grootfte beweegingen des harten antwoordde, niets ter waereld, heeft ons van onze lieve Ouders doen weg gaan, dan de liefde tot Jezus van Nazeret, die de hinderkens, en ook de' Jooden kinderen 7 lief heeft; die voor zondaaren en ook voor ons kinderen aen het kruis gefiorven is; en wy wenfchen door Jezus zalig te worden. En zy begonnen te bidden het Onze Vader, het tweede Artikel van de Verlosfmg, en de Spreuken uit de H. Schrift, die zy van de Christen kinderen geleerd hadden. Met veel bewondering hoorde de Comraishe hun antwoord aan; met welk een oprecht hart, aandoeningen , en vrymoedigheid, deeze Kinderen van onzen Heere Jefus en zyne liefde ipraken! Maar oordeelde, om hunne liefde tot den Heere Jclüste A 4 be-  8 ) i beproeven. — Men zeide tot hen, wilt gy Christenen worden, dan zult gy zoo zwaar moeten werken; gy zult van alle menfchèn gehaat worden; niemand zal met u, (om dat gy Jood/che Kinderen zyt) willen verloeren ; van uwe Ouders zult gy verftooten zyn; kortom, gy zult allés, wat nood en ellende is, op u moeten neemen, en tot een fpot en fmaad zyn. — Waarop de kinderen antwoordden, " Heeren Predikanten l 'pj werken willen wy gaarne naar onze krag„ ten, ah wy maar kinderen der z a„ ligheid mogten worden! Men mag ons 5, in de Waereld befpotten en verachten , in 9, den Hemel zal geen finaad meer plaats 9, hebben; als wy maar by den lieven Heere 9, Jefus mogten kunnen zyn, willen zvy als, les in deeze Waereld ondergaan." Hierop volgde eene Tweede beproeving. Men beloofde hen, als zy weeder tot haare Ouders wilden gaan, zy dan de alleïfraaifle kleederen zouden hebben. — Dan' deeze beloofde kleederen, hóe fraai ook, Verachteden zy; want (zeiden qy- ) deeze kletderen zouden in de waereld, moe-  ( 9 ) moeten blyveD, maarzy wenfchten kinderen der Eeuwige Zaligheid te worden,- en in den Hemel zouden zy betere kleederen krygen, die haar allerlieffte Jefus hen geeven zonde. —Zy wenfchten alleen Christenen te worden, om door dien Jefus, die de Kinderen „ en ook hen als Joodfche Kinderend heeft, zalig te worden. Dit gelprek geëindigt zynde, wierden de Ouders in het vertrek by de kinderen gebragt. — Zy waren zeer aangedaan , omhelsden hunne lieve kinderen met een' vloed van traanen, en baden hun, met de teederfte woorden, dat zy toch met hen mogten weeder naar huis gaan.— Dan, alle traanen bidden en fmeekingen der Ouders, waren vrugteloos! Neen (zeiden de Kinderen) Neen lieve Ouders! in deeze waereld nw „ meer', wy willen liever alle ellende onder„ gaan, als dat wy enze liefde tot den Heere „ Jefus zouden verloochenen." — De Ouders vielen de kinderen te voet, kusten hunne handen en voeten, befproeiden hunne aangezichten metontelbaare traanen, en baden lien, zy zouden zich tog laaten bevveegen, A 5 en  C 10 ) en bedenken dat zy als Ouders hen zeer lief; hadden, en hoe zy dan zoo hard en onbeweeglyk zyn konden, om hun kinderlyk liart zoo te fluiten. —Erbarmt u toch, o lieve Kinderen ! (riepen zy) erbarmt u toch over de droefheid uwer Ouderen, die wy moeten ondervinden! — zy vielen by vernieuwing de Kinderen om den hals, huik <3en en fmeekten , dat zy toch van hun voor] fleemen mogten veranderen, en niet in Chris, tus gelooven zouden.-Maar alle de Drie kinderen antwoorden hen; LieveOuDERs! wy zul25 lenensvoorneemen in eeuwigheid niet veran^ deren; wy wenjchen Chriftenen to worden, en door dien Jesus die aan het kruis geftorven en .„ De zvaarachtige'god is, zalig te worden. dcezen Jesus lieven wy nu booven u, en a, alles dat in de waereld is; wy hebben hem ook reeds onze harten gegeeven, en hy zal i in allen tegen'ft'and, lm voorwerp van onze. i liefde blyven. — Zoo lang *ls gy Jooden, A en vyanden van den allerliefften Jefus blyft, „ kunnen wy niet als kinderen met u verkee„ ren; maar wilt gy ook Chriftenen worden „ en in Jefus gelooven, die voor zondaars ge- » flor-  C ii ) }, florven is, dan zult gy onze lieve ouders „ blyyen, en dan zouden wy te faamen dee. zen goedertieren Heillandaanbidden" —Ouders en Kinderen weenden zoo met eikanderen, datdeomftanders, over dit treffend geval, in traanen moestenuitberften.Dc Moeder, viel de tweede Dochter, welke zy byzonder lief had, by vernieuwing om den hals onder het Horten van eenen vloed van traanen, en ftelde haar Moederlyk hart en liefde, zoo aandoenlyk en hartroerende, het Kind biddende voor, dat de byzynde het niet langer aanzien konden. De Moeder ziende, dat zy met alle haare' traanen en fmeeken niets uitwerken kon, om het Kinderlyk hart te winnen; bad zy de Heeren Predikanten, datzy toch de Kinderen afwyzen en aanraaden zouden, weeder met hunne Ouders te gaan. — De Dominé deed zyn best, met belofte van groote prefenten, indien zy weeder met hunne Onders wilden gaan; en zy hielden zich, als of zy hen in ernst afweezen, en niet in de onderwyzing der Christelyke Leere  Leere wilden aenneenien, maar datzy moesten weeder met hunne Ouders gaan. Toen antwoorde de tweede Dochter, die door de Moeder onophoudelyk met hartbeweegende woorden gebeeden wierd, zeer bedaard. „ Ja myn UeveMoederPkwilgaarne n met u gaan, zoodraa gy hejluit een Chris9, ten te worden, en aan Jefus te gelooven „ die voor zondaaren aan het kruis geporven is-; en wild gy dan niet zalig woiden, zeo ga ik lan nooit, met u.ie Hierop betuigden alle de Drie Kinderen eenpaarig voor de. Heeren Predikanten, dat zy nooit van hun voorneemen zullen veranderen, dat zy het kruis van Christus met vreugde wenfchen op zich te neemen, en alles willen ondergaan, zoozy maar gedoopt wierden. En waarby de Jongste Dochter van 8 Jaar en voegde, Heeren Predikanten I al wilde men my geen eetengeeven, zoo dat ik „ van honger zou moeten fterv.en, ik wil lie„ ver myn leeven verliezen, dan van mynen „ allerlitfft en Jefus ofte ft aan. De Dominé vroeg, wat zy dan doen zouden,  C 13) den, indien men hen niet wilde aenneemen; dan zouden zy toch weeder by hunne ouders moeten gaan; want zy konden toch geenen Dominé dwingen om hen aan te neemen?Hierop antwoorde het kind van agt Jaaren ! Weigert gy Heer Predikant my aan te „ neement die Jesus, die voor my aan het'. huisgeftorven is, die zal my toch in zyne liefde armen aenneemen, en my niet ver, „ laaten; zvant hy beeft de kindekens liej, „ en ik heb hem ook lief, en, deeze liefde „ zal in myn harte nooit uitdooven! —Het welk ook de andere Twee Kinderen op het alleraadruklykfte zeiden, dat Jefus die aan het Kruis geftorven is, hunnen alierliefften Jefus blyven zou. Zy lieten dan niet af met bidden en fmee-' ken; de Heer Predikant zoude toch deeze liefde hen bewyzen, om hen in de Christelyke Leer te onderrichten; zy vielen den Dominé te voet, zoenden hem de handen, befproeijende dezelve met veele traanen, en betuigden nogmaals, in de tegenswoordigheid van hunne Ouders, dat niets, dan enkele liefde tot Christus hun drong, alles te ver- laaten  laaten, ja zelfs hunne lieve Ouders; en dat zy nooit Jeins verhaten zullen, die hen lief had. Hier wierd een ieder over de uitgaande, liefde van deeze Kinderen tot onzen Heere Jefus, in ontroering gebragt; zoo dat de. Predikanten zeiven, hunne traanen niet verbergen konden! Ds Ouders, die 'er nog tegenswoordig waren, verzogten de Commisfarisfen hun toe te ftaan, nog eens met de kinderen te fpreeken en hen te onderhouden dat ook hentoegeftaan wierd. —- En waarop de Ouders met de kinderen, in het naast daar by zynde vertrek gingen, en fmeekten hen eenige nuren lang op het allernadruklykfte, met beweeglyke traanen, en teedere omhelzingen, zy zouden zich toch laaten beweegen? en met hen gaan. —- Maar al het bidden der Ouders, alle hunne traanen, alle hunne omhelzingen van, en de voetvallen die zy deeden voor de kinderen, waaren niet vermoogende, hunne liefde tot den Heere Jefus uit te blusfen, — Zy betuigden met deteederfte traanen, dat zy hun als Ouders harte-  ( i5) telyk lief hadden; maar dat zy den Heete Jefus nog liever hadden-, en dat dit alleen de rede was, om haaren lieven Vader en Moeder te moeten verlaaten. De Commisfie wende nog eens, voor het lartfte, alle moeite aan,; om de kinderen te vermaanen, dat zy Weeder met de ouders naar hnis zouden gaan. Maar dé Kinderen vielen weeder voor de Commisiie op hunneknien needer, biddende met éen vloed van tra?neo, dat zy toch aan hunne Ouders, hen niet mogten overgegeven, en dat 'er niets in de waereld was, dat hen vandeezen Jefus, die aan het kruis geftorven is, en ook hun lief heeft, zal kunnen fchciden! — „ En, „ voegden zy 'er by, Er zyn nog meer „ Jooden kinderen, dit begeerte hadden om „ Christenen te worden: maar 'gy, .vieve „ Je sus, zult ook die kinderen aanzien!" Hierop wierden de kinderen ten onderwyaangenomen; en de Ouders een zeer ontroerend en aandoenlyk affcheid van hun genomen bekkende, gingen bedroefd en weelende naar Ihuis. — De Commisfie beval, dat «deezfl kvr.  C is .) Kinderen openlyk in; de Kerk zouden.ori'defweëZen worden in de waarheden, die "te kennen én te gelooven tot zaligheid noódig zyn. — En dat zoo wel de Ouden 'als de andere Joodeft, dé vfyheid zulleri-hebben, in de Kerk, geduurende hétonderwys te moogen komen; en ■ hünne '■ vermeen de tegenwerpingen tegen de waarheid van hét 'Euangeli" onbefchrobmd voor te draagen. Na dat de kinderen'behoorlyk onderweezen waren, zyn zy 's Namiddags, na dat zy hunne geloofsbelydénis gedaan hadden, -in de tegen'swöordigheid van eene zeer talryké Gemeente, 'onderzeervé'ele harstochtelyke aandoeningen, door den Hèer Profesfor Henenrtch Kaman gedoopt. Be Oudfie ontving by den Heiligen Doop , ds'n Na'diiï van,Cou stantin aFrederica. Z De-Midde/fië, Sophia Johanna. — Eh de Jongfte, Maria Christina. ^— En-alle drie met den toenaam, HArtentrouw, welken zy gekozen hadden. m Heere jefus! werk toch imhet harte van , alle kinderen, zulk eene liefde tot ü * en c Uwen kruisdood, door .den H. Geest; opdat ..,.;.f deese  deeze Jooden-Kinderen, niet eens ten Jong.; 5, ften dage , vêele Christen kinderen, ter yerz waaring van hun Oordeel mogten zynj-w Maar werk ook door uwen Geest in ons." „ dat ons harte met U, Heere Jefus 1 veree., .„ nigt zy en blyve! AmehI* Dit opftel zond Dominè Mathe. «ius, ah eene waart gefchiedenis, in Auguttus 1789, doar Bro£ der SCHWEiNiz, aan Broeder Eswein.  By den Drukker dezes zyn meden nog te bekomen. Eenige weinige comrleete Exemplaaren, van de fterkgezogté Werken van C. S. D>«its. '•'—.7 • zdio\ v.yJêï .IJ sm «risd «tó h •• Als mede Cellarius, bewys dit men elkander hier nimaals weder kennen zuiien . ia gr. 80. 4 ft. Zes Samenfpraken tusfcheo een geloovig werkende Christen, eea geftaltdyk Christen , een treurige Christen . een bekommerde , een zorgeloze ep een werkheiligen, op aanzoek van vecic my"" Vrie^o» «"s«f?eeven, door H. H. Hoevenaar.» Liimaat itr Gtrefosmctrde Gemeente tt Rotterdam , tweede en veel veïbeererde Drnk. Dit Werkje is -allernuttigst voor alle Christenen , (trekkende byzonderlyk tot ontdekking voor werkheiligen en zi;rgeloozen, en ter bemoediging voor treuligen en bekommerden, al het welk in een deftigen ftyl gefchreeven zynde; dit Werkje voor aile Christen huisgezinnen onontbeerlyk maakt, in 8vo a ia ftuivari. Nog wordt by dezelven beden uitgegeven. PYthagoras en de Hoor, et l0t1r.T en Tai« spel , hetwelk tot vermaak tweezins kan gefpceld worden; niet alleen dienftig om het A. B. C. gelyk in voorgaande Spelle, maar tekens , de getalle al fpeelende aan de Jeugd te leere; IVekkende teffeas tot een regt vermaak voor het algemeen , kost met de Laote - - - - -- -- - 3 ft. op bord papier geplakt - - - 4 ft' dezelve afgezet met conleure - 7 ft.