J 19 444   D E CNAFHANGLYKHEÏD VAN EEN ADV O CA AT, Naar bet Franfch van den Beroemden Cancelier JD A & WJE &£* JE JL 17. IN >sG R AVE NH A G E, By JOHANNES MENSERT, * 7 8 3;   AAN DEN L E E Z E R. i^ntbreekt het in ons Vaderland, he* laas! zoo min als in Vrankr-yk, aan menfchen* die, door onbedachtzaame driften van het fpoor der rede vervoerd, de order der Advocaaten als een der verachtelykfte byna in de burgerlyke maatfehappy befchouwen, en is hun ongelukkig gevoelen niet in den aart, maar alleen in het misbruik dier bediening gegrond, het is dan niet te onpafle, dat wy door de vertaaling deezer bondige en fierlyke aanfpraak van den Franfchen Cicero (dien naam verdient toch Daguejfeau, een man, die zelf voor zyne verheffing tot Vrankryks gewigtigfte eerampten, decze order een' geruimen tyd door zyne zeggenskragt en eerlykheid geen' geringen luifter byzette) denzulken eene zuiverder, en met de waarA 2 heid  iv AAN DEN LEEZER. heid overeenkomftiger denkwyze trachten inteboezemen. Het is toch de verpligting van eiken Burger, zynen Landgenooten tot het meeftmogelyk nut te verflrekken, en bereikt men niet reeds een gedeelte van dat ftreelend doelwit, wanneer men hun een vooroordeel, dat zoo veel invloed op hunne daaglykfche handelingen heeft, en dat tefièns zoo onrechtmaatig is, op de vriendlykfle wyze zoekt te benee• men ? Dit 200 zynde, gelyk ik oprech» ' telyk vertrouw, meen ik geen. lang er reden noodig te hebben om mynen arbeid te bülyken. Vaar wek  D E ONAFHANGLYKHEID ' VAN EEN' ADVOCAAT. & 11e menfchen hebben eene fterke begeerX-»- te om onafhanglyk te zyn: onderras-? fchen is deeze gelukkige toeftand, het doel en het einde van hunne verlangens, zulk een ftaat, welken zy minft genieten. Gierig op hunne fchatten, zyn zy kwiftachtig ten opzichte hunner vryheid: en ter-, wyl zy het juk eener vrywillige flaaverny op de fchouders neemen, befchuldigen zy de natuur, dat die in hun eenen wenfqh verwekt heeft, welken zy nooit vervult. Misleid door het valfche licht eener fchynbaare vryheid, ondervinden zy al de geftrengheid eener' weezenlyke dwinglandy. Ongelukkig door de befchouwing van het geen zy niet hebben, zonder gelukkig te zyn, door het genot van het geen zy hebben; al_ tyd flaaven, omdat zy altyd begeeren; is hun leeven niet anders dan een lange flaaverny; A 3 en  ( 6 ) en zy bereiken deszelfs laatften grenspaal, eer zy de eerfte aangenaamheeden der vry^ heid geproefd hebben. De verhevenfte bedieningen zyn de afhanlykfte: en in dien tyd zelfs, dat zy alle andere ftaaten aan haar gezag onderworpen houden, deelen zy ook op haare beurt weder in die noodzaakJyke minderheid, waar aan de orde der Maatfchappy alle leevensftanden onderhevig gemaakt heeft. De weg, die tot eerampten leidt, ftaat onder de beheering en de magt van die Godheeden, welke de menfchen op de puinhoopen hunner Vryheid verheven hebben. Daar is Het, dat de grootfte begaafdheeden ten offer vertrekken aan den harflenfchim des Adels, of aan den Afgod der gierigheid; daar ïs het, dat de blinkendfte verdienfte, van deeze toevallige hulpmiddelen verftooken, fomtyds tot eene eeuwige duisterheid veroordeeld ïs. Hy, die door de grootheid zyner Ampten boven anderen verheven is, moet welhaaft erkennen, dat de" eerfte dag zyner waardigheid de ïaatfte dag zyner onafhanglykheid is. Hy kan zich nu niet langer eenige andere  ( 7 > re ruft verfchaffen, dan die aan 't algemeen fchadelyk is; nu beftraft hy zich zeiven over het genot der onfchuldigfte vermaaken, dewyl hy dezelve niet fmaaken kan, dan in een.* tyd, die aan zyn' pligt geheiligd is. Zoo de liefde tot de gerechtigheid, zoo de zucht om zyn Vaderland te dienen, hem in^zynen ftand kunnen onderfteunen, kunnen zy hem evenwel niet beletten te voelen, dat hy een Slaaf is, en zich met weèrzin die gelukkige dagen te binnen te brengen, waar in hy alleen aan zich zeiven verantwoording behoefde te doen van zynen .arbeid en van zyne verkiezing. De glori doet hen de blinkendfte ketenen draagen, die eer zoeken by 't gedruifch der wapenen; maar die ketenen drukken daarom niet zachter, integendeel, die geenen ondervinden de noodzaaklykheid om te dienen zelfs in de eer van hunne beftiering. Het fchynt dat de Vryheid, uit de menfehelyke faamenleeving verbannen, de Weereld, die haar verachtte, verhaten heeft; en dat zy een veilige Haven én Schuilplaats In de afzondering opgezocht heeft, waar zy.flechts erkend wordt by een klein getal van Aanbidders, A 4 die  C .8 > 'die de zoetigheid eener duistere vryheid vem koozen hebben boven de moeiten en de watir fmaaken eener fchitterende Slaaverny. In deeze byna algemeene onderworpenheid van alle leevensftanden is 'er een rang van menfchen , zoo oud als de inftelling der Magiftraaten, zoo edel als de deugd, zoo noodzaaklyk als de gerechtigheid, een rang, die zich onderfcheidt door een kenmerk, dat dien fland alleen eigen is; en die alleen, te midden onder alle de andere leevensftanden, zich akyd handhaaft in de geruste en vreedzaame bezitting zyner onafhanglykheid. Vraagt men, welke die rang, welke die order zy ? >t Is die der Advocaaten. • Vry zonder onnut aan zyn Vaderland te zyn, offert de Advocaat zich aan 't algemeen op, zonder hun Slaaf te zyn; endaar hy de onverfchilligheid van een' wysgeer, die de onafhanglykheid in het leedig zyn zoekt, ten fterkfte veroordeelt, beklaagt hy het ongeluk der geenen, die niet, dan met verlies hunner Vryheid, tot openbaare bedieningen geraaken. De fortuin eerbiedigt hem: zy verheft al haar bewind op een bediening, die niet dan de wysheid aanbidt: de voorfpoed vergroot zyn  ( 9 ) zyn geluk niet, om dat zy zyne verdienfte niet vergroot; de tegenfpoed beneemt hem niets, om dat zy hem zyne geheele deugd laat behouden. En zoo deeze bediening, zoo dit ampt nog driften koeftert, nog hartstochten in fland houdt, is het alleen, om ze tot eenen nuttigen byftand voor de rede te doen dienen/ terwyl zy die tot Slaaven der gerechtigheid maakt, bezigt zy ze niet dan om haar gezag te verfterken. Ontheven van alle foort van lasten, bereikt zy het toppunt der verheffing, zonder één eenig recht van haare eerfte vryheid te verliezen ; cn daar zy eene verontwaardiging heeft voor alle fieraaden, die tot de betrachting der deugd niets toebrengen, kan zy den menfch zonder geboorte edel, zonder goederen ryk, zonder waardigheeden verheven, zonder de hulp der fortuin gelukkig maaken. Gy, die het voorrecht bezit van eene be_ diening, die zoo luisterryk is, te moogen bekleeden, geniet dit zoo zeldzaam geluk ; kent de geheele uïtgeftrektheid uwer voorrechten: en vergeet nimmer, dat, zoo wel als de deugd het heginzel uwer onafhanglykheid is, zy A 5 ook  ( io ) ook even zoo haar tot de uïterfte volmaaktheid brengt. Hoe gelukkig is het, in een' leevenftand te zyn, waar in het maaken van zyn fortuin en het doen van zyn' pligt flechts ééne zaak is; waar in verdienfte en roem onaffcheidlyk zynj waar in de menfch, zelf de eenige oorZaak zyner verheffing, alle zyne mêdemenfchen van zyne inzigten en kundigheeden doet afhangen, ja hen dwingt om hulde te doen aan dé uitmuntendheid van 'zyn vernuft alleen ! Die onderfchcidingen, welke alleen op het toevallige der geboorte gegrond zyn, die groote naamen, waar mede de hoogmoed van het gros der menfchen zich vleit, en die de wyzën zelfs fomtyds verbyftert, worden nuttelooze hulpmiddelen in eene bediening, waar van de deugd al den Adeldom uitmaakt, en waarin de menfchen geacht zyn, niet om het geen dat hunne voorouders gedaan hebben, maar om het geen dat zy zeiven doen. Zy verhaten, door zich in deezen doorluchtigen rei te voegen, den rang, welken de vooroordeeïen hun in de weereld gaven, om dien  C ïi ) dien te herneemen , welke de rede hun geeft ïn de orde der natuur en der waarheid. De gerechtigheid, die hun den ingang van de Balie opent, wifcht zelfs de gedachtenis uit dier onderfcheidingen, welke voor de deugd zoo beledigend zyn, en onderfcheidt flechts door de trappen der verdienften hen, welken zy gelyklyk tot de bezigheeden van dezelfde bediening roept. De rykdommen kunnen eene andere bedïe-, ning verfieren: de Uwe zoude bloozen op de gedachte, dat zy aan haar haaren luifter verfchuldigd was. Ten top van eer verheven, herinnert gy U nog geduurig, dat gy dikwils Uwe grootfte eerbewyzingenaan niets anders verfchuldigd zyt, dan aan de edelmoedige poogïngen eener deugdzaame middelmaatigheid. Het geen een hinderpaal in andere leevensftanden is, wordt een hulpmiddel in den Uwen. Gy doet- voordeel met de verongelykingen der fortuin; - de arbeid geeft U 't geen de natuur U geweigerd heeft; en een gelukkige tegenfpoed heeft dikwils een verdienfte aan het licht gebragt, die zonder denzelven in de  C 12 ) de duiftere rufi: eens kngen voorfpoeds zoude grys geworden zyn. Vrygemaakt van het juk der gierigheid, reikhalst gy naar goederen, die onder haar bewind niet ftaan. Zy kan naar welgevallen over eerampten befchikking maaken; blind in haare keuze, kan zy alle rangen onder een mengen, en waardigheeden die men alleen aan de deugd verfchuldigd is. aan de rykdommen geeven: hoe uitgeftrekt haar gebied zy, vreeft nimmer, dat het zich over uwe bediening eenig recht aanmaatige. Deverdienfte, het eenige fieraad uwer bediening, is ook alleen een goed, waarmede men geen Koopmanfchap dryven kan, en het algemeen, dat altyd vry in zyne ftem is, geeft de eer wel, maar verkoopt ze nimmer. Gy ondervindt noch zyne onftandvastigheid, noch zyne ondankbaarheid; gy krygt zoo veel begunftigers en befchermers, als 'er getuigen zyn van uwe welfpreekendheid; deonbekendfte perfoonen worden de werktuigen uwer grootheid; en terwyl de liefde tot uw' plïgt uwe eenige eerzucht is, verwekken hunne ftemmen, en hunne toejuichingen, die wyd-« ftrekkende vermaardheid, welke de uitmuntend-?  ( 13,. ) tendfce eerampten niet niagtig zyn te geeven. Welk een geluk, zyne waardigheeden niet aan de rykdommen, noch zyne rykdommen aan de waardigheeden verpligt te zyn! Wat is deeze verheffing verfchillende van die, welke de menfchen koopen ten pryze ■van hun geluk, en dikwils zelfs van hunne onfchuld! Het is geene afgeperfte fchatting, die men uit welvoeglykiieid of uit noodzaak aan de fortuin betaalt: *t is een vrywillige hulde, een natuurlyk ontzag, dat de menfchen aan de deugd bewyzen, en dat de deugd alleen •recht heeft van hun te eifchen. Gy hebt niet te vreezen, dat men in de eer die U beweezen wordt, de rechten der verdiende met die der waardigheid verwarre, noch dat men aan uwe Ampten den eerbied vergunne, welke men uwe perfoonen weigert; uwe grootheid is altyd uw eigen werk, en het Publiek bewondert U alleen om U zeiven. En, denkt niet, dat zulk eene blinkende eer flechts de vrucht zal weezen van eene lange flaaverny; neen, de deugd, welker o. penbaare bedienaars gy zyt, legt hun,diehaare les-  ( 14 ) leflen volgen, geene andere..wetten op dan die van haar te beminnen, en haare bezitting, hoe koftbaar, hoe onfehatbaar dezelve ook zyn mooge, heeft nooit iets anders gekoft dan een' oprechten wenfeh om haar te vcrkrygen, Nimmer zult Ge U te beklaagen hebben over vrugteloos doorgebragte dagen op den moeilyken weg der eerzucht, over dienften, ten kosten der gerechtigheid aan anderen beweezen, en U billyk betaald met de verachting der geenen, die dezelven genooten hebben. Alle uwe dagen zyrf afgeteekend door dienften, aan de Maatfchappy betoond. Alle uwe bezigheden' zyn uit oeffeningen van recht, en van braafheid, van rechtvaardigheid en godsdienft. Het Vaderland-verliest geen één oogenblik van uw leeven: Het doet zelf nut met uwe uitfpannïng, en plukt de vruchten uwer ruft. Het algemeen, dat de waardy van uwen tyd kent, verfchoont U van de verplichtingen, die het anderen ftrengelyk afvordert; en zy, die door hunne fortuin altyd met een menigte van aanbidders omftuuwd zyn, koomen by  < 15 ) by U den luifter hunner waardigheid nederleggen, om zich aan uwe beflifïïngen te on* derwerpen, en van uwe raadgeevingen den vrede en de ruft hunner familien met vertrouwen te verwachten. Hoewel 'er niets weezenlyker, noodzaaklyker fchynt tot de waarneeming uwer bediening, dan de verhevenheid der gedagten,de edelheid der uitdrukkingen, de uiterlyke bevalligheeden, en alle die groote hoedanigheeden, welker vereeniging de volmaakte wel' Ipreekendheid vormt: Gelooft echter niet, dat de volmaakte welfpreekendheid volftrekt afhanglyk zou zyn van alle deeze begaafdheeden; en al had zelfs de natuur U de een of andere deezer begaafdheeden geweigerd, berooft daarom het algemeen niet van de voordeden, welken het met recht van U vorderen kan. Die ongemeene vermoogens en natuurgaaven, die grootfche en ganfchverhevene welfpreekendheid zyn gefchenken des Hemels en wel zulken, welken hy zeer zelden verleent. Naauwlyks vindt men in een' langen reeks vaa Jaaren een' volmaakten Redenaar; alle eeuwen hebben geene Redenaars opgeleverd; en  C 16 ) en de natuur heeft na het vormen van eert' Cicero, en van een' Demofthenes, langen tyd uitgeruil. Dat zy ohdertuffchen, dié dit heerlyk voorrecht deelachtig geworden zyn , gebruik maaken van hun zoo zeldzaam geluk; dat zy de zaaden van grootheid, welken zy in hun vernuft, in hunnen aart ontdekken, tochaankweeken; dat zy de vcrkreegene goede hoedanigheeden toch voegen by hunne natuurlyke vermoogens; dat zy het bewind voeren in de Pleitzaal, en dat zy in onze dagen doen herleeven de edele eenvoudigheid der Atheenfche Redenaars, en den gelukkigen rykdom der Romeinfche Welfpreeke;nheid. Maar, is men dus den eerfteri rang aan hunne uirileekende hoedanigheeden verfchuldigd,-men kan niet te min ook met eer in den tweeden grys worden: en het is zelfsin deeze doorluchtige flrydbaan ook heerlyk, die geenen te volgen, welken men niet hóópt intehaalen. Eindelyk laat ons by de glori van Uwé order nog dit voegendat de welfpreekendheid zelve, die het ryktfe fleraad daar van ■ fchynt  C 17 ) fchynt te zyn, U altyd niet noodig is om tot de grootfte vermaardheid te geraaken: het Publiek heeft door fterkfpreekende voorbeeld den doen zien, dat het de vermaardheid der grootfte Advocaaten ook kan toewyzen aan dezulken, die nimmer naar de eerkroon der welfpreekendheid gedongen hadden. De weetenfehap heeft zyne kroonen zoo wel als de welfpreekendheid. En zyn die al minder blinkende, zy zyn daarom niet minder duurzaam; detyd, die denluiftervan de eene vermindert, verhoogt de waardy der andere. Die bekwaamheden , onvoordeelig in de eerfte jaaren, brengen in ryperen ouderdom met woeker de voordeden aan, die zy in de jeugd weigeren ; en uwe order boogt niet minder op groote mannen, die haar verrykt hebben door hunne geleerdheid, dan op hen, die haar verfierd hebben door hunre welfpreekendheid. En dus is het, dat gy, langs verfchillende wegen, doch die altyd even veilig, even zeker zyn, dezelve grootheid beftygt; en dat die geenen, die zich van onderfcheidene middelen bedienden , evenwel het zelfde einde getroffen hebben. B Tot  ( 18 ) Tot deeze hoogheid geklommen, die, in de order der verdienfte, niets boven zich verheven ziet, blyft er voor U nu niets anders over, om het laatfte kenmerk aan uwe onafhanglykheid te geeven, dan 'er hulde van te doen aan de deugd, van welke gy haar verkreegen hebt. De menfch is nooit vryer, dan wanneer hy zyne neigingen aan de rede, en zyne rede aan de Gerechtigheid dienftbaar maakt. Het vermoogen om kwaad te doen is eene Onvolmaaktheid, en geene weezenlyke eïgenfchap van onze vryheid; en zy bekoomt haare waare grootheid niet weder, voor dat zy die droevige bekwaamheid verliest, die teffens de oorzaak van al haare rampen is. Het vryfte en het onafhanglykfte weezen is niet Almagtig, dan om goed te doen; zyn oneindig vermoogen heeft geenen anderen grenspaal dan het kwaade; hy volgt de Wetten, die zyne Voorzienigheid zich heeft opgelegd , zonder ze immer te fchenden. Hy onderwerpt zich aan de onveranderlyke order zyner eeuwige befluiten. De alleredelfte BeeldenhTen der Godheid , de Koningen, welke in de H. Schrift de Go-  ( io ) Goden der aarde genoemd worden, zyn nooit grooter, dan wanneer zy hunne geheele grootheid aan de rechtvaardigheid onderwerpen , en by den tytel van waereldregeerders, dien van dienftknegten, der Wet voegen: Door kragt van Wapenen hen te onder te brengen, die het geluk eener Vrede, hun enkel door de gemaatigdheid van den overwinnaar verleend, niet koften verdraagenj wederftand te bieden aan de poogingen eenes magtigen Verwantfchaps van honderd volken , tegen zyne grootheid faamgefpannen; Vorften, die jaloerfch van zyne eer zyn, te d win'.en tot verwondering over de hand, die hen flaat, en tot het looven der deugden, welke zy haaten; over al met gelyke geregeldheid te werk te gaan, en zyne overwinningen aan niemand anders dan aan zac ven verfchuldigd te Weezen f zie d; beelding van een held, en dit zei i'nog flechts een onvolmaakt denkbeeld van de deugd eenes Konings. Zoo wel de overhand op zyne overwinning als op zyne Vyanden te behaalen; niet te ftryden, dan om den Godsdienft te doen zegepraalenj niet te regeeren, dan om de geB 3 rech-  ( 20 ) rechtigheid te b-krocnen; zyne begeer'teni naauwer dan zyne magt te beperken; zyne roagt aan zyne onderdaanen niet te toonen, dan in de meenigte zyner weldaaden; naaryveriger te zyn op den naam van Vader des Vaderlands, dan op den tytel van Veroveraar, en minder gevoelig te weezen voor de toejuichingen, die zyne zegepraalen verzeilen, dan voor de zegenwenfchen van een volk . door hem in zyne ellende getrooft; dit is de volmaakte afbeelding van de grootheid eenes Konings. Dit zyn de hoedaanigheeden, waar over Vrankryk zich verwondert: dit is het, dat zyrie onafhanglykheid in- den Oorlog veroorzaakt, dit, dat eens zyn geluk in den Vrede zal uitmaaken. Zoodaanig is het vermoogen der deugd: zy is het, die de Koningen doet regeeren, die de ryken verheft, en die in alle leevensftanden den menfch niet volkoomen vry maakt, ten zy zy hem ten eenemaale onderworpen hebbe aan de Wetten van zyne verpligting. Gy dan, die door een' gelukkigen voorrang van den Hemel het mild gefchenk eener geheele onafhanglykheid verkreegen hebt, bewaart  ( 21 ) vaart dcczen koftbaaren fchat; en zoogywaarlyk jaloerfch zyt van uwe eer, voegt dan de vryheid van uw hart by die van uwe bediening. Minder beheerfcht door de dwinglandy der driften, dan het gros der menfchen, zyt gy met fterker banden aan de gehoorzaamheid der rede verknogt; en de deugd verkrygt zulk een maate van gezag over U, als da fortuineer van verlooren heeft. Gy wandelt op eene verhevene vlakte, maar omringd van fteilten; en de baan, waarin gy loopt, is hier en daar geteekend door de beruchte misftappen van hun, die door eene eerlooze eigenbaat, door eene ongeregelde zucht tot onafhanglykheid, nedergeftort zyn van het toppunt der eere, 't welk zy beklommen. Sommigen hunner, den naam van Reedenaars onwaardig,' hebben hunne welfpreekendheid te huur gefteld; en zich het eerft in een' ftaat van flaverny brengende, hebben zy dus den beroemdften van alle leevensilandenaan de verachteJykfle aller driften onderworpen. Het Publiek heeft deeze veile, deeze koop., baare zielen veracht, ea het veriies van hun fortuin is de rechtmaatige ftraf dier geenen B 3 ge-  C 22 ) geweeft, welke» al hunne eer aan de gierigheid opgeofferd hadden. Wederom anderen onder hen, ongevoelig voor den trek tot rykdommen,hebben zich zelvehniet in bedwangkunnenhouden. Hungeeft, onvatbaar voor eenige tucht, heeft nooit kunnen buigen onder het juk der geregeldheid en des gezags. Niet vergenoegd met achting te verdienen, hebben zy dezelve willen rooven. Door de grootheid hunner eerfte en welgelukte poogingen gevleid, hebben zy zich ligteiyk wys gemaakt, dat de kragt van hunne welfpreekendheid de overmagt krygen konde op het gezag der wet. Zonderling in hunne beflisfingen, vol van jaloezy tegens hunne medebroeders, vol van ftrengheid tegen hen, wier voorfpraak zy op zich genoomen hadden, vol van verachting voor alle menfchen, hebben zy hunne ftem en hunne raadgeevingen doen koopen ten pryze van al de grilligheid van een' geeft, die geene andere regels kent, dan de ongelyke beweegingen van zyn gefte'l, en dan de verwilderde invallen zyner verbeelding. Welk eene groote vernaamdheid zy onder- tus-  ( 2J ) tusfchen door hunne buitengemeene begaafdheeden verkreegen hebben, de duurzaamfte eer heeft hunnen arbeid nimmer moogen verzeilen; en hebben zy al over de verftanden geheerfcht, nimmer hebben zy zich echter van de harten kunnen meester maaken. Het Publiek verwonderde zich over hunne welfpreekenheid, maar het vreesde teffens hunne loshoofdige eigenzinnigheid; en het allergunftigfte, dat men van hun zeggen kan, is dat zy groote bekwaamhecden gehad hebben , maar geen groote mannen geweeft zyn. Vreeft deeze beruchte voorbeelden, en vleit U nimmer met de gedachte van deeze waare onafhanglykheid, welke het doel van uwe verlangens is, immer te kunnen genieten , indien gy dit geluk niet verdient door eene volledige betrachting uwer plichten. Gy zyt, tot welzyn van het algemeen, geplaatft tusfchen het gedruifch der menfchlyke hartstochten, en tusfchen den troon der gerechtigheid; gy brengt de wenfchen en de gebeden der volken voor zyne voeten; door U is het, dat zy zyne beflisfingen en zyne Godfpraaken ontvangen: gy zyt aan uwe rechters, en aan uwe partyen verantwoording J3 4 fchul-  ( 24 ) fchuldig; en deeze dubbele verbintenis is het tweeledig beginfel van alle uwe verpligtingen. Eerbiedigt de heerfchappy der wet: doet ze nimmer, door 'er een glimp aantegeeven , die meer vernuftig dan bondig is, ten voordeele uwer meesters ftrekken: weeft in tegendeel bereid om aan haar niet alleen uwe goederen, en uwe fortuin, maar het koft> baarfte dat gy bezit, uwen roem en uwe vernaamdheid opteofferen. Brengt by de verrichtingen, die Ge in de pleitzaal doet, eene liefde tot de gerechtigheid mede, die de aanzienlykfte Overheid Waardig fe. Wydt aan haar£n dIenft a] de grootheid uwer bediening toe: nadert nimmer tot dien doorluchtigen Rechterftoel, hetedeifte verblyf, dat de gerechtigheid op de aarde heeft, dan met een heilig ontzag, dat U gedachtens en gevoelens infcherpt, die zoo evenredig zyn aan de waardigheid der Rechters, die Uhooren, als aan het gewigt der onderwerpen, welken gy behandelt. Weeft met geenen minderen eerbied voor de bedienaars der gerechtigheid bezield, dan Voor de gerechtigheid zelve: fpant alle uwe ver-  ( 25 ) vermoogens in om hunne achting te verdien nen; merkt hen aan als de waare uitdeelers van die volmaakte eer, die het voorwerp uwer verlangens is, en befchouwt hunne goedkeuring als de weezenlykfte belooning van uwe moeitens. Gelykelylc verheven en boven de driften, en boven de vooroordeelen der waereld, zyn zy gewoon om hunne toeftemming alleen aan de rede te geeven, terwyl zy hunne beoordeelingen enkel naar het altoos zuivere licht der eenvoudige waarheid vormen. Zyn zy nog vatbaar voor eenige vooringenoomenheid, het is dan flechts voor dit gelukkig vooroordeel, dat de beproefde deugdzaamheid van den Advocaat ten voordeele van de party, welke hy bedient, in den Rechter verwekt: bedient U van deeze onfchuldige kunttenary, om ü van hunne aandacht meester te maaken, en om hun vertrouwen te winnen. Streelt U nimmer met de ongelukkige eer van de waarheid verduisterd te hebben; en zoekt liever, meer gevoelig voor de bclan^ gen der gerechtigheid, dan voor de begeerte naar een' ydelen roem, de gegrondheid van B 5 uwe  ( 26 ) uwe zaak, dan de grootheid van uwen geeft te toonen. Dat de yver, welke U by de verdediging uwer meesters verzelt, toch nimmer in ftaat zy om U tot flaaven van hunne hartstochten te maaken; wordt nooit de bedienaars hunner Wraakzucht, of de werktuigen hunner heimely" ke kwaadaartigheid, die meer behaagen fchept in anderen nadeelig, dan in zich zeiven voordeelig te zyn, en die meer ingenoomen is met het verlangen om zich te wreeken, dan met de zorg om zich te verdedigen. Welk een caradter, welk een eigenfchap kan onwaardiger zyn aan de eer van eene order, die al zyn geluk in zyne onafhanglykheid ftelt, dan dat van een' menfch, die altyd door de ontleende beweegingen van eens anders drift geflingerd wordt, die zich bevredigt en vergramt naar den zin van zyne meesters, en wiens welfpreekendheid de flaavin is van eene fpotzieke en fchimpige uitdrukking, die hem altyd haatlyk, en dikwils zelfs verachtlyk maakt by die geenen» welken hem toejuichen? Ontzegt aan uwe meesters, ontzegt aan U zeiven het onmenfchelyk vermaak eener beleer  C 27 ) leedigende rederykkunft en wel verre van U te bedienen van de wapenen der logen, en des lafters, laat liever uwe keurigheid waare verwytingen fmooren, wanneer zy Hechts uwe party zouden kwetfen, zonder het belang uwer meesters te bevorderen; en zoo al dat belang U noodzaakt om dezelve te ontwikkelen , laat dan de omzichtigheid, de onthouding waar mede gy ze voorftelt, een bewys haarer waarheid zyn, en het dus aan het Publiek zoo voorkoomen, dat de nood van uwen pligt U met moeite uit den halze rukt, het geen de gemaatigdheid van uwen geelt liever wenfchte te kunnen verzwygen. Weeft echter niet minder verwyderd van de laage befchroomdheid eenes ftilzwygens, dat uwe meesters fchadelyk zou zyn, dan van de blinde ftoutmoedigheid eener misdaadige befchimping: laat uw cara&er dat van eene edelmoedige en wyze vryheid zyn. Dat de zwakken en ongelukkigen in uwe ftem een' veiligen toevlucht moogen vinden tegens de onderdrukking en het geweld; en wanneer Gy in die gevaarlyke gelegenheeden mogt koomen, dat de fortuin haare kragten tegén uwe deugd wilde beproeven, toont haar  ( 2S ) haar dan, dat gy van haare magt ontheeven, en boven het bereik haarer heerfchappye geIteegen zyt. Wanneer Ge nu, na het verduuren der ftormen en holgaande beweegingen van de Pleitzaal, eindelyk aan die gelukkige haven landt, waar in gy, boven den nyd verheven, in veiligheid uwe geheele vernaamdheid genieten moogt, dan is het de tyd, waarin uwe vryheid een' nieuwe aanwinft moet erlangen, en waarin gy een nieuwe ofFerhande van haar aan het algemeene welzyn moet doen. Als dan fcheidsmannen en zegslieden van alle Huisgezinnen, vrywillig gekoozen Rechters over de beroemdfte verfchillcn, moet gy beeven op het gezigt van zulk een' heiligen poft, en vreezen om U dien onwaardig te maaken, door al te ontydig dien hevigblaakenden yver te willen behouden, die zucht om party te kiezen, die vooringenoomenheid, te vooren zoo noodzaaklyk ter ver-i dediging uwer meesters. Laat by het verlaaten der Balie, die wapenen achter, die U zoo veel overwinningen in het ftrydperk der wehpreekendheid heb-  C 29 ) hebben doen behaalen; vergeet die drift', die hevigheid, waarmede gy aangedaan waart, toen gy niet over den prys oordeelen, maar zeiven ftryden moeit; en hoewel uw gezag Hechts gegrond zy op eene enkel vrywillige keus, gelooft toch echter niet, dat Gy uwe item verfchuldigd zoudt weezen aan hem, die, U tot zegsman verkoos, en overreedt U in het tegendeel, dat uwe bediening van die der Rechters alleen in het uiterlyk caraéter en niet in de verplichtingen onderfcheiden is. Wydt aan zulke edele bezigheden al de oogenblikkèn uwes leevens: Gy zyt aan het Vaderland verantwoording fchuldig van al de vermoogens, die het in U bewondert, en die uwe kragten U kunnen toelaaten te werk te ftellen. Het is een foort van oneerlykheid, aan uwe medeburgers een hulp te weigeren, die voor U zoo luifterryk als voor hun nuttig is. Eindelyk, wanneer gy tot de uiterfte grenspaalen uwes leevens gekoomen zyt, en uwe gezondheid, door de poogingen, die zy ten gemeenen nutte befteed heeft, verzwakt, U niet langer toelaat aan het publiek het overfchot uwes leeftyds toetewyden, dan moet,  C 30 ) moet, dan zult Ge die duurzaame ruft, dicm inwendigen Vrede fmaaken, die het merkteeken der onfchuld, en de belooning der wysheid is. Gy zult dan de eer des Redenaars en de geruftheid des wysgeers genieten; en zoo gy met aandacht de uitbreiding van Uwen roem nagaat, zult gy dan klaar ondervinden, dat de onafhanglykheid van de Fortuin U boven Uwe medemenfchen, en dat Uwe afhanglykheid van de deugd U boven U zelve verheven heeft. E Y N D E.  Dit werkje ook te bekoamen. Te Amfterdam , by d1'Erven van Houttuyn , Bom, Conradi, van Der Kroe, Gartman, Keyzer, Schalekatnp, Schuurman, en andere, Aarnhera Troojl, Alkmaar Maag, Breda Oukoop, Brielle Verheit, s'Bofch Palier, Delft de Groot, en Poelman en Zoon, Deventer Leemborft, Dordrecht BluJJ'e en Zoon, van Braam, en de Haas, Franequer Romar, Goes Huysman, Gorinchem d'Erven Goetzée, Groningen Hui' zing, Gouda van der Klos en Verblau, Haarlem van der Ü4a, Hardenvyk v: d: Kafteel, Hoorn Vermandei, Leeuwaarden Trejling, Leiden de Does PZ. Her ding en Kojler, Nymegcn van Goor, Middelburg GilliJJen en Zoon, Schiedam Poolman, Rotterdam Bothal, en D. Vis, VIiHuigen Corbelyn, Utrecht G. T. van Paddenburg, Stubbe, en PVild, Z. Zee de Kamer, Zvvoil. Clement en voorts alomme by de Meelte Boekverkopers. By den Uitgeever deezer J o h. Me ns e rt is ook gedrukt en te bekoomen. Hsnrici Fagec Difiertatio, de Origine & Ufu Juris Romani in Hollandia: nee non J. C. van der Hoop Difiertatio, de Necefïario Romani Juris, & Sub-Inde quoque Canonici Juris in Hollandia, Studio, Editio jlltera, gr. 8vo de Prys is f i - o - o Dirtic Regts geleerde Vraagen, uit de Inleiding tot de Hollandfche Regtsgeleerdheid van Mr, Hugo de Groot, met de Andwoorden van de Heeren Mr. W. Schorer, H. van Wyn, en andere voornaame Regtsgeteerdcn en Oudheidkundige, uitgegeeven en met aanmerkingen verrykt door een Genootfchap , onder de Spreuk slb omnibus libemer difie, quod nefcis, gr. 8vo h ƒ i - o - o Regtsgeleerde Observatien, beftaande in meer als vier Hondert, dienende tot opheldering van verfcheide duiflere, en voor het grootfte gedjeelte onbeweezene Paffagien , uit de Inleiding tot de • Hollandfche Regtsgeleerdheid van Mr. Hugo de Groot, door het zelfde Genootfchap, vier deelen ër- 8™ a ƒ5 - o - o Korte Schets der Form m« Procedeeren voor den Hoven van Justitie in Holland Ge-  Geh-uikekk, voor eenige door een voornaam er» kundig Praaizyn zaamgefteld; en nu overzien en m 't Licht o-cgéeven door Mr. Joannes van der Linden", PraJizeerend Advocaat voor Wjslgetn. Hoven , gr. 8vo a - - " - ƒ1 - 5 - ^ Turisprudentia e Romanae Index; of Regijter der Romeinfche Regtsgelecrdneid; volgens de Ordre der PandsSte» zaamgeftelt, niet alleen ten nut- • te der geenën die de Latynfche Taal onkundig zyn en eénig denkbeeld van het Roomfche Regt begeereïi te erlangen , maar ook voor Regtsgeleerden zelve om in een klein bedek den Summieren Inhoud van het Regt te Recapuuleeren, Nieuwe Uttgaav klein1 8vo a - - - - ƒ - o 12 - o Decisien en Re so'lutien van den Hove van Holland Midsgaders korte begrippen van vcelerlev Conftitutien; Handveflen, Octroyen, enz. getrokken'uit de Memorialen, Rfjh-f/i-r, Sententie Boeken, en andere Autbentique Rt v,.v •• ' . Welgem, Hove, inhoudende meer a.s 430 A R 11* kelen, betreffende uoffen v*n gemgt, *o wewens Politie, Beflellinge van MagtffrMVr*, ceremonie» , enz. ten grootften d 1 ■■■[< - ' ■ • •■ . geweca, in Ordre gebragt en mei veel vi net. ... ntngen opgeheldert. door een bjïoe.r. « den, voorzien van een Ampel Rct, gedrUKl 1 4toa - - - - " J i - & - Memoires deJean d'H 0 1.1. /. V d e *, Cfftf* de Satan Waudru, fur Re voute des G*n- thois en Pan 1539- CO kt re C u * r •i s v . *ffr««r & Monarque des ïfpagnes Ecrit Van i547 ex MS: Biblioth. jo. B Achil. Godfproy ImPrimé m 4to. -— Uit werk.ui 490 Irtilèlen met wS bylevoegde Nooten bdUande, beheia eene Nauwkeurige Befchryvmg van de Onrusten en Oproeren voorgevallen in de Stad Ghendt. 1539- waar bygevoertw.de Sek te nt ie van Keizer Kaerel de V de, tegen die van Ghent van 't Jaar 1540. door welke men fegt dat zy geworden zyn Stropdruohs, Prys is ------ J 3