\ k 4 ' ' 36 BIJDRAGEN TOT DE WIJSBEGEERTE ê N RECHTSGELEERDHEID. BEVATTENDE EEN AANTAL MEMORIEN; INSTRUCTIEN; RAPPORTEN; C O N SUL T ATIE N , ADVTJSEN; " TSri"5-S^I v-jc ö ; »£,»m,ni£N; ADVERTISSEMENTEN VAN RECHTEN EN ANDERE VOÓRNAAME STUKKEN, OP BEIDE DEZE WETENSCHAPPEN BETREKKING HEBBENDE. Hy kan niet berispt gorden die het publieke recht volgt. alle u. def. •& Reg. van Rechten. TE M 4-T?ipL DAM B \' W. V F;*R: M A N D E I. M D C C X C I X.  Het nornemen m het legaan dér misdaad, en ie vrywilUge >Zn7 He* i** zyner rede, is luiteH *,JW ri„g van vryh«* ^ ^ ^ of ^ . hy ^ «* Hf t ZZen van afrading inUzien; Hy üandeUe Seen vermogen,™ te g ^ ^ ,nKm&. wie m ionder ^"feld>2rmedJwg noemen? *i* zal vustheld hehoudcn haddet^ ^^„„^ 8yer Ut m„frk \ \lcht, ijle D, Cap. U. §. 17.  D e Rechtsgeleerdheid, gebouwd op de rechtvaardigheid, heeft haaren invloed op de gantfche zamenleving van den mensch, zy is de wysheid des rechts (o) en eene kennisfc van goed of kwaad (6): te regt, zegt gkótius, dat zy op het ruimst genomen, in zich alle de andere deugden bevat (e)- De Wysbegeerte zegt cato is eene waare verfiering en artfenye de» gemoeds, niet alleen om de gemoedsgebreken te verbeteren, maar zy is een middel om de ziektens van het lichaam af te houden (^),hippocrates geeft 'er deze defenitie van: „zy is de onderrichting in 'smenfchen zeden, leercnde het lichaam en deszelfs wérkingen in 3', eene goede orde te houden." Deze twee zo nuttige — zo noodzakelyke van den anderen onaffcbeiddelyke Wetenfchappen, zyn, dank zy de vcr~ (a) L. i. ff. de Jujl. 9 y*fy;S ffi-) Vinnius ad, §. I.ift-. Juft. 9 'Jut. (c Inleiding lot de Uoll. RièktSgel part fr'm, (_d) heiman, Deenfche Britven, V. D,. 98 Brief. A 2  ( 4 ) verlichting! aan het mom der domheid —« aan de eeuw der misleiding ontrukt — in eene verheven luister ten voorfchyn gebragt — alle dwalingen des vooroordeel zyn uit ons midden, wy leeren als mensch, dat nu de redende Wysgeerte met de beöeffende Rechtsgeleerdheid gepaart gaat, — onze zielen zich boven alle verkeerde indrukzelen weten te verheffen — onze waarde kennen — en gevoelen dat wy geheel vreemd zyn,van die dagen der duisterheid, waar in het voornemen der misdaad, zo hoog als de uitvoering der misdaad zelve, geftraft wierdt (O, — neenl wy gevoelen, dat men den mensch, niet ten onzen willekeur, ter voldoening aan de letter van de wet, moge opofferen — maar ons is dat denkvermogen gegeven, dat alle daaden ïtrydig met de wet, gccn*miidaaden zyn, dat zy,die ze bedryve:; • kunnen genoemd worden, dat de dl niet misdaadig — en de wil zonder dc Jttd ifei Ui lixdig is —> Waar uit dit axioma voordvlocic, iU MUM misdaad beftaat, in de fckending der wet, gtvtegtt by em dezelve te Jchenden (ƒ). Dank zy c • •• lM •• wetten, waar by de ftraf op het denken — ; ing van den godheid op den mensch) — beptald v. welke in de eeuw der barbaarsheid ~ in dc v. domheid gevormd, niet meer beftaan: neen, ieder burger js vry Zyne gevoelens zyn aan geene wetten onderworpen — hy mag dezelve uiten en verfpreiden op zodanige wyze als" "hy goed vindt (i), nu geit dien gulden regel —. Coritationis pcenam nemo patitur (»)• Geen (e~) Van Leeuwen, Prax. Crim: in pref at. (f) Filangiehi, la fcience, de la leglislathn, Tom IV. {g) L. 5. C. ad. I. Jul Majest. (7i) Art. XFI. der Grondregel, van de Staatsreg. O) L. 18. ff. de Niemand ondergaat een flraf, ever htt 'g4en hy denku  ( s ) Geen Fanatisme der oudvaderen voerJt het bevel. — Geen navolger van een' constantynus, verbiedt bet huwelyk der joden met kristenèn. — Geen jood zal meer ter dood veroordeeld worden, gelyk constantynus beveelde, die met eene kristene vrouw trouwde, geen wet houdt meer ftand — die deze verbasterende denkbeelden voedfel geeft (fc) — neen! deze, in den (laat der natuur — aan den anderen gelyk, kunnen van het geheiligde recht der menschheid gebruik maaken. Die redenlyke denkvermogens, welke ons by de fchepping zyn gegeven — zyn door geen fysthemata — door geene dogmaticque ftelzels, wel eer, toen de kerkbegrippen het fcheppend vernuft geketend hielden — aan de toom der volksverteklcmis kci««i0n — am gedrochtlyke dwaalingen verbonden <~ geen domheid heeft op het menfchelyke hart meer dien invloed als in vorige eeuwen geen bygeloof blaasd in de ooren der Rechteren.om hem, die door de natuurlyke en werktuigkundige wetcnfchappen 2ich oeffend — misdaadig ten water te doemen — zoude eencn montgolfier ~ zoude eenen blahchakd, wanneer zy eeuwen terugwaards, met hunne Ballonnen de lugt hadden doorkliefd, niet als heidenen— als tovenaars — ten vuuren zyn veroordeeld geweest?..-. Hoe lang heeft de meet- en rekenkunde, de vleugelen der wiskundige — en de werktuigkundige, benevens de wiskunst, de vereen i; (k) By het L. Art. van het Echt Regel, der Staaten Generaal, dato 18 Maart 1656. is op prene van bannisfement verboden, dat een kristen een jood — of wederkerig een jood een kristen niet mag trouwen: L. B. C. ie Ccelic & Jud. christiani deelt 242 ;io. zynde in den jaare 1604. een jood, genaamd Jjicob COhen, in een boeten van 2000 guldens gecondemneerd, en Ao. 1094. »s Sabata Scna gebannen, oin dat beiden met kristenen waren getrouwd. A 3  ( 6 ) eenigingen in den proefkundige wysbegeerte (/)-achter het fcherm der duisternis verborgen gelegen? ■— Wetenfchappen die zo veele bydragen tot ons geluk zyn !...... Indien men de aan de vergetelheid ontrokken gefchiedrolle — de verwurmde en bedoven boekdeelen der aaloudheid , ontbinden —< zullen wy dan voor de menschheid geen vernederende tafereelen vinden , die het denkbeeld des wysgeers — des rechtskundigen te boven gaan (m) — bevatten de jaarboeken van het lyfftraffelyk recht ■— de registers der misdadigers niet een fchat van omftandigheden ,waar door men tot de geheime gefchiedenis van het menfchelyke hart beteren toegang verkrygt Qi). Hoe eerbiedenswaardig is dan de verlichting —i die de nevelen des onrerflrad» voi-dryft — die het bedrog haar masker fchandelyk doet ontvallen— en de huichelary achter den mantel der priesteren-list verborgen, van de aarde wegblixemd. ■— Hoe verheven is de waatheidskragt, die den mensch uit de onwetenheid •— uit de duistre kring van.valfche eer en ydele ïoem, in de ftand der reden en deugd — plaatst — immers des wysgeers hoogfte zaligheid!... Zou- ■K, (l) Natuurkundige Verhandeling, part I. Cap. U (tn) Ten lyden van Keizer ICaiel den Fden, vvierden den genen die van toveryën befchuldigt waren, binnen Oudewatcr in de Waag gewogen : indien het gewigt evenredigt aan de geflalre van het lichaam was, omringen zy een brief van vryfpraak, door deze weging, kwamen een menigte verdagt van tovery, derwaards, om 2ich te laten wegen — in het jaar 1759, is de laatftc aldaar gewogen. Vide. licfchryving van Oudewater. (n) Die begeerig is te weten in hoe verre een Reehter op de werking van de ziel moet zien, leze het doorwrocht wysgeerig en rechtskundig vertoog, van Mrs. m. c. van hall en w. van hamelsvelb, over de kinderdooder Herman Alfkens, — by deze gelegenheid bcveelen wy alle Rechters — alle Wysgeren en Rechtsgeleerden — ja ieder Burger — hetzelve te lezen en te herlezen.  C 7 ) Zoude men, daar de verlichting heure hand aanbiedt «~ om de tweegezellinne der vergenoegdheid — de wysbeid en rechtvaardigheid ~ met den mensch gemeenzaam te doen omwandelen - die gulle aanbieding ~ onverfcnilhg aannemen - zoude men verwaand kunnen zyn, om te willen veronderftellen, dat beiden geen invloed - geen naauwe betrekking op ons dierbaar geluk hadden - dit verraadt domheid - zo geene fchadelyke gevoelloosheid. Neen, het is de pügt van een ieder - en van hem te meer, die zich tot de mede-arbeidzaamheid bekwaam vindt, daar deelgenoot van te worden — waaromme zoude by, die van den Ongefchapenen het redelyk denkvermogen, boven het dierlyke, ontfangen heeft, — die z'c verre boven alle dwaalingen weet te verheffen — zyne nog verbysterde natuurgenoot, offchoon hy, niet genoeg uit den flaap der verblinding opgewekt, anders denkt — niet uit dien verwarde kolk van valfcbe leerin. gen — niet aan de dweepzucht ontrekken ~ dit te ver-, bieden — dit met angst en fchrik omvangen te verrigten — waren ten tyden, toen het ongodistendom de brandftapelea ontvlamde - toen de verblinde volkeren zynebloedtoneelen rookte — en der arglist der altaardienaaren dezelve voor hunne fteenen goden ontbrande — maar die rampvolle dagen hebben ons den rugge toegekeerd - en flegts de fchadnw der gebeurenisfe na gelaten; is men dus niet verpligt, om door de uitoeffening der verkregenkur.de, anderen ten nutte voortelichten? Indien een solon zyne verkregene menfchenkennis 4ü» indien een lycurgus zyne zedenleer — voor hun zeiven hadden bewaard, waar zoude de Spartaanen O) waar zou- 0>)„Toen phil op zemen Sparta h«d overweldigd, fchafte hy de wetten van lycurgus, voor de opvoeding der • jeugd at, in de vreze, dat de fierheid van gevoelens als eea A „nood»  C 8 ) zoude de Athenienfens zulke, voor de Grieken gefchikie, wetten hebben gevonden ? — Zo eenen Griekfche Wysgeer- het hoofd der Atheenfche Scholen, plato. (p) — Zo eene Macedonifche auistoteles. (g) Zo eene se" „ noodzaaklyk gevolg de< ftrenge tucht, hun ongeneigd zoude „ maaken, om onder het juk der flaverny te buigen. De groote „ man bezwalkten zynen vorige roem door deze listige ftaatkun„ de, en werd in de oogen der nakomelingfehap een laage ziel, ,, die jaloers was over den eerbied, welke het deugdzaamfte volk „ der waereld, met zo veel recht hadt verworven": Staatsmant part. UI. ft. II. pag. ioo. Hoe veel te noodzakelyker, dat wy zorgen voor de kinderen,en hen in derzelver jeugd, die lesfen inboefemen, dat zy groot geworden zynde. bekwaame Durgers en teffens wysgeerige Rechters bunnen wo^cn. O) Zyne fchriften beftaan meest in zamenfpraaken, zynde in den jaare 1602. door eenen Marcilius Fkinius , een Florentyuer en Doftor der Medicynen ,uit het latyn vertaald en met aantekeningen in het licht gegeven. C?) Hy heeft een groot aantal werken, zo over de wysbegeerte • ftaatkunde, rechtsgeleerdheid, dicht- als redekunst gefchreven, vioge' nesLaertiusbegroot het getal zyner boeken op 400. Francais Patricius den Venetiaan, op 747. hy hadt zyne fchriften in bewaring gegeveu aan Teophraslus zyne leerling en nazaat in het icliool van Lycssum, deze gaf ze voor zynen dood aan Aeleus, wiens erfgenaamen alle deze gefohriften in een kelder verborgen, doordien dé Koning van Pergamus ze eischte, om ze in zyne boekery te plaatfcn, — dezelve kwamen na verloop van 160 jaaren, door de vogtigheidshalve bedorven, eerst weder voor den dag, cn wierden toen aan Apellkon, een ryk man te Atheenen ver. kogt, van waar Sylla, na het veroveren van die flad, deze boeken naar Romen voerde: ze geraakten vervolgends in handen van een reden - kunftenaar, Tyrannian genaamt, cn van deszelfs erven door koop aan Andronicus van Rhodis, die deze bedorven en verwarde fchriften verbeterde en in orde fchikte, midsgaders verfcheidemaalen in het net liet uitfehryven. Wanneer Aristolc les als van den dooden verrees en op nieuws bekend wierdt. Lui sous, Woordenboek I. Deel pag. $1. Col. 1,  k ( I' ) seneca. (r) Zo eenè Romeinfche cato. (r) Zo eene Redenaar cicero (O met derzelver kunde en wysgeerige lesfsn — waren ten graven gedaalt, uit welke eenen bron zoude men nu dan zulke overheerlyke zedenlesfen gefchept hebben? ■ Deze en andere afgeftorvene mannen, wiens namen onfterflyk zyn , — bragten derzelver gevoelens by den anderen — deelden die aan de volkeren mede, en gaven by openbaare redenvoeringen — de wyze voorfchriften ■— om wel te leven en aan ieder ahyd wel te doen. f» — De rechtsgeleerde pomponius fchaamde zich niet, om in zyn zeven - en-tagtig jaarige ouderdom te zegden , dat hy met het eene been in het graf ftaande, hy dan nog zoude willen leeren ) Het Roomfche Recht is verdeelt in vier boeken, als: I, Inftitutioiies. II. PandeSta. Hl. Codex Repetita Praleliiones. IV. Novella. Zynde deze op last van Keizer Jufliniaan, door Tribonianus, Theofilus en Dorttheus te zamen gefteld. Vide ViNNius, ad §. Infl. Intrad. (z) Art. 38. Ord. yan de flyl van procederen in criminele zaaien, d'Anno 1570. en volgends bef uit van devoormalige Staatcn yan Holland, dato 25 May, 1733.  ,( " } fpeurflag der verlichting — der reden — en waarheid in het oog te houden — dan zal hy, die daar aan arbeid, den ftut der verdrukten zyn , derzelver leven en welftaat in haar en haare nakomelingen ten verdediger — ten voorftander wezen {ad) vertrouwende dat hy, wiens inrichtingen hem derwaards geleiden, niet dwaalen kan. * Een gezelfchap Menfchenvrienden, wiens doel is het geluk des volks te bevoorderen, — die zaaken, op het algemeen betrekking hebbende , welken nog in de verlamde magt der zieltogende voomordeelen liggen — ten helderfte voor te brengen ■— en in haare naakte waarheid, door de pas ontloken verlichting te doen fchitteren! — heeft met dat oogmerk, de hier voren in zyn midden bygebragte regelen , aan de volksbegrippen — en de leer der gezonde redenkunde getoest, bevonden , dat 'er niets nuttiger — niets noodzakelyker is, dan de dorre wysbegeerte en de ftroeve rechtsgeleerdheid, die hulpmiddelen by tc zetten, welken haar verluisteren en meer voor de reden vatbaar doen zyn. — Dan waar mede zal men deze aantevangene zo billyke zaak, het beste verfieren, en welke hulptroepen zyn het gefchikfte, om het dolend misveiftand — en de wandrochtelyke gevoelens des dwaaslyken bygeloofs, met eene glorieufe aanfl^g te overwinnen? —- Overwegende dat, in deze geen betere wapenen, aan het fpits der beftryding zyn, dan de wysbegeerte op de eeuwige grondwaarheden berustende, die by proeföndervinding, beftendig de meeften tegenftand aan dweepery kunnen bieden. Over» fvw) L, 14. Ced. de Adt. div:rf. Jud.  C 12 ) Overwegende dat, de fysthemafa der ouden, veelal haaren grondflag hadden op leerftellingen, uit den boefern van het fanatisme en volksvooröordeelen voordgekomen,' die de bronnen van zo veele fcheuringen en de voordftuwing zo veeier rampen voor ongelukkige flagtöffers zyn geweest. - Overwegende dat, daar in deze dagen de verlichting en de reden, tot ons zeiven trapswyze haare ftand-. plaats zoekt, eerst beginzelen zyn, welke aan het nog ongeboorne kroost de ware verbetering zullen toebrengen; de pligt dus, is de uitbreiding dier beginzelen, met tcrzyde ftelling van eigen begrippen en zeifsbelang, met de meeste energie, voorteplanten. Overwegende dat, daar een nieuw I.yfftraffeJyk en Burgerlyk Wetboek, binnen twee jaaren naar de aanneming der Staatsregeling zal geïntroduceerd worden, het van 't grootfte belang voor ieder burger ii, om zich met de grondbegrippen, waar cp hetzelve moet gebouwd worden, gemeenzaam te maaken. Overwegende dat, daar by de Staatsregeling bepaald is, zo de Vrederechter de twistdingende- burgers derzelver verfchil, niet kan bevredigen, hy dezelve by een fchriftelyke afle, naar de Burgerlyke Rechtbank, met overlegging der daar toe behoorende (lukken, door beiden partyën ondertekend, moet overwyzen, en dan, geene Practizyns, noch derzelver Inftrurftoire Schriftuuren, voor zo verre zy geene bewysftukken behelzen, door den Vrederechter zullen mogen aangenomen worden, het almede van 't grootst belang is, dat een ieder, die zyn twistgeding by den Vrederechter wil aanvangen, weten, waar na en in hoe verre zyne za3ken te moeten inrichten, en den Vrederechter, onderricht zy, naar welke gronden hy het ver-, fchil, by de wet niet bepaald, zal moeten uitwyzen. Overwegende eindelyk, dat daar zinds bet ogenblik der ge-  C 13 ) gelukkige omwending van zaaken, in den Jaare 1795 voorgevallen , geene betere fondamenten, tot den opbouw der tempel der verlichting — tot aankweeking van menfchenkunde, gezond verftand en doorwrochte redeneeringen voor handen zyn, dan zo veele belangryke en voortreffelyke Rapporten, Advifen, &c. over het verleenen van pardon, mitigatie van ftraf, over de uitvoering der ftraf na de ziekte van het lichaam en de intentie van de Wet, in de Wetgevende Vergadering, zedert 1796 tot heden uitgebragt, dan daar dezelve weinig in druk en voor handen zyn, anderen, welke reeds in de publieke dagbladen ftaan aangetekend, niet algemeen genoeg bekend, wyl de dagbladen, onder den burger weinig in ommegang zyn, en ook zo wyd en zyd verrpreidt, dat men een ryk aantal nodig heeft, om die by den anderen te brengen, midsgaders ook nog zo veele interesfante Hukken, welke in de boekvertrekken van kundige mannen bewaard worden , die allernuttigst voor het algemeen, en ten hoogfte noodzaaklyk voor ieder burger, moeten bekend zyn. Heeft het gemelde gezelfchap menfchenvrienden befloten. . 10. Om van tyd tot tyd, by ftukjens, ieder niet grooter dan 536 vellen druk , uittegeven , alle die Rapporten Confideratiën, enz. in de Natiönaale en Conflituëerende Vergadering, Wetgevend Lichaam en andere Geconftituëerde Machten uitgebragt, daar by die Advifen der leden verkort, voegende, welke direftelyk daar toe betrekking hebben, en zullen geene anderen hier in geplaatst worden, dan die, welken tot civile of crimineele zaaken behooren, zo over het verleenen van pardon, mitigatie van ftraf — renvoy naar den competenten Rechter, over de verleende dispenfatie van Wetten, enz. 2. Alle zodanige Confultaticn, Advyfen, Memoriën van Rechten, Requeften, welke betrekking hebben op  C 14 ) op de burgerlyke handelingen en zamenleving, zo wel die interesfante Hukken, welke ons zullen worden toegezonden , als die, waar van het reeds bezitter en nog niet door den druk bekend is, midsgaders alle zodanige bedenkingen, als dit gezelfchap nodig en nuttig zal oo°rdeelen bevinden te behooren, en daar het dienflig zy aanmerkingen op mede te deelen, en 3- Het gezelfchap zal by ieder flukjen, eenige Anecdotes van procedures, uitgewezen Sententiën en andere judiciëele qusstiën, ten voorlichting om daar na te handelen, of in cas van bewys te moeten bybrengen, doen invlechten. Vertrouwende het gezelfchap dat haaren arbeid, de voldoening aan het oogmerk, zal mogen bereiken, dat een ieder uit de te mededeelen flukjens, den waren Wysgeer en den beöeffenden Rechtgeleerden kennen — dat hy, die tot Vrederechter of in een andere betrekking geplaatst wordende, hier uit zyn nut en voordeel mogen «rekken — en dat ieder burger - die eenig belang in het lot zyner natuurgenooten Helt, hier door aangemoedigd en opgewekt worde — zynen ongelukkige Medeburger ten voorfpraak te kunnen wezen. — Niets zal het gezelfchap aangenamer zyn, dan hier door van nut te hebben geweest ~ en hy, die eenige bydragen tot het onderwerp betrekkelyk mogten bezitten, daar van willende afflaan, wordt op het vriendelykst uitgenodigt, die onder couvert, aan den Uitgever dezes te bezorgen — zullende aan het büt voldoende, daar van behoorlyk gebruik gemaakt worden. «-^ Uit naam van het gezelfchap voorn, PHILOSOPHILÜS. tV» t, . . Secretaris. Lit ome Byeenkemst den 23 Juny , 1799. QUjEST.  B IJ DRAGEN tot d s WIJSBEGEERTE E N RECHTSGELEERDHEID. I. QU^SÏ. Indien wy ons een reeks van jaaren terugwaards herinneren, wat 'er in deze Republiek ten opzigte der Militaire Jurisdictiën is voorgevallen, en vooral, de beruchte zaak van J. E. de Witte, Vaandrig geweest, in dienst dezer Lande, dan zal men de grootrte toejuiching moeten geven, aan dat Placaat, waarby de gewezene Hooge Krygsraad en deszelfs Jurisdictie is vernietigd — de ichroomlyke gevolgen, dat een' misdaadiger of onder prafumtie liggende burger, wanneer dezelve van zynen dagelykfche en competenten Rechter wordt afgetrokken, zyn te overvloedig bekend, de Vaderlandfche Gefchiedenisfen tekenen dit aan, cn geven ons het voorbeeld in den oniterflyken oldenbabneveld, die door de wraakzucht van eenen Mauriu, van zyne bevoegde Reen-  ( 16 ) Rechters afgefcheurd, en voor 24 gedelegeerde Rechters gcfleept wierdc - dan dank zy de verlichting! wy die tyrannieke tyden niet meer beleven, dat een burger van zynen dagelykfchen" Rechtbank' kan worden afgetrokken — de Staatsregeling is hier in zyne waarborg. Dan met dit alles, wie had na de omwending van zaken, in den jaare 1795 voorgevallen, kunnen denken, dat een verfchil tusfchen een Militaire en een Burgerlyke Rechtbank — tusfehen Bailluw en Bailluw — een ongelukkige meer dan twee jaaren, zonder een vonnis, in den kerker zoude hebben doen zuchten, en hem met den angften des doods laaten wurflcien — Hiervan is echter een voorbeeld , hetgeen wy om de interesfance van de zaak, als om de gevolgen, zo na mooglyk,zo voor den jongen Rechtsgeleerde, als voor den Wysgeer, in zyn geheel zullen plaatfen — beide en Rechtsgeleerden en Wysgeer, vinden hier eene (toffe, die hemd ienftig kan zyn. SPECIE FACTI. Johannes Repp en Ludwich Krantz, foldaaten onder het eerde Regiment Waldek, te Middelharnis in guarnifoen leggende, gaan op den 17^ Maart 1796. des avonds om zeven uuren, by lichte maan, terug van Stad aan het Haringvliet, naar gemeld Middelharnas , ontmoeten op den dyk digt by het dorp&ai, eene by hun onbekende vrouw: J. Repp fpreekt die vrouw aan, vraagd om eenig geld, en doet haar, na geld in haar zak voelen — De vrouw verzoekt, dat zy haar niet wilde moeijen , dat zy was een we. du-  f 17 ) duWe met kinderen. Waar Op j. Repp haar aangreep, werpte haar tegen den dyk, met oogmerk era haar te gebruiken, en heeft met haar, tegen haaren wil en dank, vleefchelyk'geconverfeerd; L. Krantz bleef daar digt by ftaan, en op het Ichreeuwen van de vrouw en haar zeggen, laat my los of op, hy Krantz antwoordde, ik zie geene menfehen. Na dat J. Repp die vrouw dus had verkragt, L. Krantz haar, zo dra zy eenige beweging maakte om op te komen, heeft aangegrepen, om verre gerukt, en Snsgelyks met haar, tegen haaren wil en dank, heeft gepleegd vlecfchelyke converfade, dierhalvcn, zy pleegden geweld en vrouwenkragt op s'Heeren Wegen. Beide perfconen geraakte in handen der Militaire' Rechtbank, en na dat door hetzelve aan den Bailluw van Middelharnis was aangeboden, en deze Bailluw tegen de Landwet aan, de gevangenen rcfufeerde over te nemen, concludeerde de Auditeur , alzo de zaak by hun geeonfesfeerd was, op fundament van het derde Articul der Militaire Arti* .culbrief, tot condemnatie met de koorde, dat 'er de dood na volgt; de Krygsraad van het cantonnement •van Middelharnis, condemncert by twee afzonder.lyke fententiën, in dato 24 Mey 1796, dat beide deze Misdaadigers met den kogel zullen worden ge.» ftraft, dat 'er de dood na volgt. Beiden deze ter doodgecondemneerde, vervoegde zich op 27 Mey 1796, by Requeste^ aan de Nationaalc Vergadering, verzoekende abolitie van ftrafbrieven en'inmiddels furcheance der Executie, advouëerende, daarby, dat zy volgends de Wet, by d.e Krygsarticulen bepaald, wegens hunne geJB plcej|.  C 18 ) pleegde daad de dood fchuldig waren, doch dac i°. Door de hun beledigde vrouw, reeds kort na gepleegde misdaad, verzachting van ftraf voor hun by de Krygsraad verzogt had. a°. Dat zy zyn Jongelingen, nog in die Jaaren, waar in de driften op het levendigfte zyn, flerk van temperament, en door de nog onlangs gemaakte Veldtogten in veele opzigten ontwend, aan eene geregelde levenswyze. 3°. Dat zy, door een onmatig gebruik van fterke dranken, beroofd zyn geweest van hun denkvermogen. 4*. Dat zy zich door hunne oprechte bekentenis s reeds by het cerfte verhoor gedaan, onderfcheiden hebben , van den verharden en geheel zedeloofe misdaadiger, die door hardnekkig lochenen het onderzoek verzwaard en daar door welligt het vonnis ontdoken zoude hebben. Dit Request wierd by de Vergadering, de dato als boven (27 Mey) gefield in handen van het Oom., mitte tot de algemeene zaaken van het Bondgenoodfchap te Lande, om te dienen van bericht, confideratiën en advys, werdende inmiddels furchcance der Executie verleend. Dit Committe fchreef by Misfive, dato 16 Juny daar aan volgende aan de Nationaale Vergadering, dat het ftrydig zoude zyn met het 3de Art. der Articulbrief, waar by de dood: op dergelyke excesfen bepaald is, aan die twee gevangenen gratie te verleenen , luidende de gemelde Misfive als volgc: — Zie inleggende getekend A. de Ver»  C '9 ) Vergadering op voorftel van eenige Leden, maakt dëze zaak commisforiaal, en fteld alle de ftukken daartoe relatif in handen van een perfoneele Commisfie,beftaande uic de Burgers Van Casirop, Schimtnelpentiinck, Modderman, Kantelaar en Den Hartog» ieh fine van conlideratiën en advys. QUiERlTUR. 1. Voor welken Rechtbank dezen Misdadigers, zynde Militairen, doch een commun deliSt begaan hebbende, moeten werden te recht ge. ftdd. ' 2. Of 'er termen zyn, dat aan dezelve abolutie van Itraffe kan verleend worden ? RESPONS. Wy zullen de Vergadering over deze vrage zelve hooren beflisfen, en wel in de eerfte plaats hec rapport, door de gemelde Commisfie tet Vergadering » °P den 21 Augustus 1796 uitgebragt. De Commisfie, na eene ampele introductie, inhoudende een narré der zaaken gedaan te hebben, zeggen zy, dat zy al mede geëxamineerd hebben, de Misfive van het Committé te Lande, (hier voren gemeld) zy niet aarfelen, om eenftemmig te verklaaren, dat zy de gronden van dat advys zo welbere. deneerd en voldoenend bevonden hebbens dat, hoe zeer hun het lot dier twee (traffchuldigen treft, en met medelyden vervuld, zy echter door plicht gedrongen worden, om zich met hetzelve te conformeren. En geen wonder! wie toeh is-'er# die mes B 2 ha*  ( 2d 3 hun niet gaarne zal inftemmen, dat het fecht van gratie of geheele of gedeeltelyke Remisfie van ftraf geenzintsy, behoord afhanglyk te zyn , van het eigendurïkelyke welgevallen of de grillige denkwyze van hem, die, in naam des volks, de oppermacht uitöeffend; wie zal kunnen fupponeren, wie vast ftellen,dat het Souveraine Volk (dat by de bewaring der algemeene en publieke veiligheid, en den wel. Hand van ieder individu, een zo aanmerklyk belang heeft,) immer aan zyne Vertegenwoordigers zoüde hebben willen opdragen, een onbepaald gezach, om willekeurig en zonder aan eecigen regel gebonden te zyn , den loop der Jmtirie re kunnen laaten voortgaan of ftremmen , de Wetten pro lubitu te doen ftand grypen , of kragteloos maaken , en langs dien weg,naar vrye verkiezing, den algenieenen weilïand der geheele Maatfc happy te behartigen of te vcïwaarloozen» Neen Burgers Reprefentanten! (gaan de Rapporteurs voort) dit denkbeeld ftryd tegen alle principes van gezond oordeel , tegen alle regelen van eene goede ftaatkunde en politie, tegen het ware oogmerk, waarom zich de menfehen in Maatfchappy vereenigd hebben, onder de befeherming der wel. ingerichte Wetten, — En hierom is het, dat uwe Gecommitteerdens met dat Committé gereedelyk toeftemd, dat het recht van gratie of Remisfie, alleenlyk behoord te worden uitgeöeffend, in die ge. vallen, in welke niet alleen de toepasfing van de Wet eene tastbaare onrechtvaardigheid zoude in vol. veren, maar ook de uitöeffening van het Itrcnge recht, het hoogfte onrecht zjn zoude , en dus MIDS. /  C 21 ) *-ïds dien eene geheele of gedeeltelyke kwyt. fchelding van ftraf niet anders kan worden toege. ftaan, dan in die gevallen, waaromtrent men op goede gronden mag vastzeilen, dat de Wetgever, indien hy eene byzondere Wet, ten opzigte van het voorhanden zynde geval, hadt kunnen maaken, in zodanig geval g e e n e of eene zachtere paf, dan op het begaane misdryl is gesalueerd, zoude hebben vastgefteld. Appliceerd men nu die regel op het geval van J. Repp en L Krantz, toest men daar aan het door hun gepleegd delict, zodanig als hetzelve, en door de genomen piscccdontc ïnfr.rmnt-ipp,. en uit de confesfie van hun beiden confteerd, beftaande in geweld en vrouwenkracht, door hun gepleegd op den publieren weg, dan zal men evidentelyk naar haar inzien overtuigd moeten zyn, dat de applicatie der Wetten, ten hunne opzichte, noch onrecht\aardig , noch onbillyk is, en dat 'et. dienvolgende geene redenen exifteren, waarom zy, van eene geheele of gedeeltelyke kwytfcheldinge der ftraffe, by bet vonnis van den Krygsraad tegen hen uitgefproken, zoude behooren te jou'Mèren, na. demaal de gronden, waar op zy, de door hun verzogte gratie hebben getracht, by Requeste te funderen, daar toe geenzints voldoende zyn, gelyk naar het oordeel van uwe Commisfie, door het meergemelde Committé, by deszelfs doorwrocht advys, ten vollen is betoogd geworden , vermeenende zy alleenlyk, ten opzigte van de door deliquarton ge'alleguëerde dronkenfehap, door. het onmatig gebruik van Jterken drank, en de daar door veroorzaakte bero* ving van hun denkvermogen, 'er nog te moeten byB 3 voo-  C 22 ) voegen, deze aanmerking, dat noch het gebruik van fterke drank by hun zo onmatig, noch de beroving van hun denkvermogen , zo groot is geweest, als zy fchynen te willen voorgeven, daar zy beiden niet flegts beleden hebben, te Stad aan het Haringvliet in de Herberg een foopje gedronken te hebben, (welke uitdrukking van een foopje gedronken te lubben, juist geea zeer groote quantitcit van fterke drank fchynt te kennen te geven) maar ook, daar zy by hunne respeftive confesfiën, zo ten opzigte van den tyd, wanneer, en de plaats, waar zy de door hun erkende delicten te hebben goporpetrcerd, als ten Opzigte yan de omftandigfaeden, die dezelve zyn voorafgegaan, en het plegen derzelver verzeld hebben, getoond hebben, eene zo naauwkcurige kennis en gebeugenis te hebben gehad, als men veelal by hem s die door een onmatig gebruik van fterke drank, van zyn denkvermogen beroofd is, te vergeefsch zoude moeken. Ondertusfchen (zeggen gemelde Gecommitteerdens) niet te mogen verbergen,eene bedenking, die hen onder het oog viel, by de lecluure van den Articulbrief, voor de Militairen, cn die hen in den eerften opflag eenigzinds deed hafiteren, of men ook in cas fubjecl: zoude mogen afgaan van het vonnis des doods, het welk door den Krygsraad tegen deze twee ongelukkige flagtöffers, hunner dierly* ken driften was geveld geworden, en of zy dus ook'in gemoede vryheid zoude kunnen vinden, om te advileren, tot het accorderen der door hun ver. ^ogte remisfie. Peze bedenking befton,d daar in; by*hct 3 '<= Art. vm  t *3 ) ven dtn Articulbrief, van den 13 Augustus 1500, was geftatuëerd, „ alle moedwillige doodilagen, „ vrcuwenkragten, overfpel, brandftichtinge, die„ veryen, ftraatfchenderyën, force, geweld, vals. s, heid en andere dergelyke booze daaden en open„ baare delicten, ofte onnatuurlyke misbruiken „ zullen met de dood geftraft worden," dan inziende de Ampliatie van dezelve Articulbrief, dato 9 Mey 1705. vonden zy daar by, ja, wel lettcrlyk .opgeteld, dezelfde reeks van misdaaden; maar in plaats van de woorden zullende met de dood geftraft worden, lazen zy daar by deze woorden: zullen s aan lyf of leven geftraft morden, waar exigentie van zaaken." Edoch, wanneer de Gecommitteerden zich te binnen bragten, dat uit de vry willige gedaane con. fcsftën der Delinquanten zo wel , als uit de ingewonnen informatiën confteerd, dat de gepenetreerde misdaad bcftond in geweld en vrouwekra^t >p den ptfplieken weg, (die voor een ieder veilig moet zyn) aan eene weerlooze vrouw, tegen haar wil en dank, aangedaan;dat dezelve alzo involveerde hetjiupnim violentum, waar tegen, naar het civile recht, de doodftraffe is vastgefteld, om geïnfligeerd te wor. den, cn dat de Auditeur Militair, tegen deze twee rampzalige voorwerpen hadt recht gevraagd, niet flechts op grocd van den derden Articul des Aiticuls. trief, maar ook op de verdere Wetten dezer landen (*), zo (*) Pïofesior voet, in zyn beginzelen ies rechts, Lib. IV. «*. rO.iV».Bi. zegt, dat de veikragting eener maagd ofte weduwe, 2X) sis hier het geval is, met geweld verzeld, met de dood wordt B 4 se*  C 24 3 fco begon deze hier over gemaakte bedenking hf hun haare kragt te verliezen, en zy begrepen weldra, dat, daar het voorfehrevcn derde sht. in zich behelst, eene optelling van verfcheide foortcn van misdaaden, waar van fommige van een boozen aart, cn meerdere enormidert zyn dan de andere, dus ock de woorden van dat Articul, waar by de ftraffe aan Lyf of Leven , naar exigentie van zaaken bepaald was, behoorde geïnterpreteerd te worden pro fub. jetta materia ten dien effefte.dat de ftraffe des doods of aan het lev.n ,"geftatuëerd was, tegen de zwaarfie »iisd.aaden,als moedwillige dood/lagen ,vrouwekragten, Irandftichten ca auüere rjaar mede gelyk /taande booze daaden, en openbaare delicten, des echter, dat de wyze van doodftraffe aan den regter was overgelaten, naar exigentie van zaaken; en dat het daar en tegen ten opzigte van andere mindere deliclen, gelyk dieveryén en dergelyke andere, aan den rechter vry ftond, om dezelve aan den lyve te ftraffen, en die genen, die zich daar aan misgrypen mochten, ook, buiten de penna mortis, te doen infiigeren, zodanige andere corporeele ftraffen, als zy naar exigentie van zaaken, dat is, naar mate van de meerdere of min. geftraft, allcgnët rende, hiertoe zyp/e notat jur. telg. de adult. Verfi Jïupro, damhouder, prax Crith, C. 92. simon van leeuwen, in zyn PraByk Crimineel gaat verder, en zegt, dat hier omtrend, zo liet niet geweld gepaard gaat, men de wil van Verkragting voor de daad moet houden, én alzo de doodftraf fctiiildigis, Cap, PMt. No. 3. doch in Friesland is eene onvolVoerde, daar echter de wil van verkragting plaats hadt, met eene geesfeling cn bamiisfement geftraft, van ue sande, Lib. 5» tot 9 def. 11, (Noot yan de Sc/iryyer.)  C 25 ) mindere zwaarigheid der delidr.cn, of naar mate van de meer of min verzwarende omjlandigheden, in goede Juftitie zoude oordcelen te behooren. En in dit denkbeeld worden zy nog te meerder bevestigd, wanneer zy in aanfehouw nemen , dat, indien dergelyke grove en meer atroce misdaaden, als zynde publiek geweld en vrouwenkragt, niet ten ftrenglte geftraft worden, cn vooral onder Militairen; als dan de Maatfchappy, in plaats van by haare veiligheid ongefchonden bewaard te blyven, integendeel gevaar loopt, om weldra in een poel van allerleye euvcldaaden, in een moordkuil verandert te wor« den, waar toe een kwalyk geplaatsten ten onrecht geapplicecrd medelyden en goedertierenheid, veelligt de eerde aanleiding zoude kunnen geven; vermids de losbandigheid daar door zoude worden geëncourageerd, om (zich vleijende op het voorbeeld van andere Misdaadigers, om ook, even als zy, gratie, of eene geheele of gedeeltelyke kwytfchelding van ftraffen te kunnen genieten) aan haaren vuilen loop den ruimen teugel te vieren, en zich insgelyks aan het plegen van die of diergelyke euvcldaaden overtegeven; waar door niet flechts de goede orde met voeten getreden , en de Maatfch3ppelykc zekerheid zoude worden geviöleerd, en aan eenen totaalen ondergang zoude worden blootgefteld; maar waar door die medelydende goedcrtierendheid,in eene wezendlyke wreedheid veranderen zoude, wanneer het aantal der misdadige flagtöfTers daar door vermeerderd wordende, de Wet met een verdubbelde kragt, tot derzelver ftraföeffeninge, uit hoofde der vermeerderde misdaaden, zoude moeten werkzaam worden: B s ter-  C 2S ) rerwyl zy cinde]yk nog de vryheid nemen, onder het oog te brengen, dat het hun voorkomt, dat de Wet ten dezen te meer behoort te worden gehandhaaft, zoo, om dat derzelver verwaarloofing ons van fchaamte zonde moeten doen bloofen, wanneer wy nagaan de dipte krygstugt en discipline, welke door en onder onze Franfche Broeders pleegt ge©bi'ervecrt te worden, als om dat dezelve aan allen die zich hier te lande bevindende krygslieden , als een allerverderflykst voorbeeld zoude kunnen wezen. De gemelde Commisfie advifcerde, zïch genoodzaakt te vinden, (hoe zeer ook vervuld met mededogen over het rampzalig lot van hunne twee Natuurgenooten) de Vergadering te moeten adviferen, dat het verzoek van de beiden Supplianten Johannes Repp en Ludwich Krantz, huns oordeels, zoude behoeren te worden gewezen van de hand, en de verleende furcheange optehevec. De Reprefentant De Beveren, offchoon hy niet alleen redenen genoeg hadt voor mitigatie van ftraffe 9 maar zelfs zich onbezwaard oordeelde tot het ver» kenen van gratie , op den voet als die door de gevangenen was verzogt, te adviferen, terwyl ook juist op dien zelfden grond, door de Staaten van Holland en Zeeland, aan den Vaandrig de Witte, remis van doodftraffc was verleend, echter de zaak uit een ander oogpunt bcfchouvvde, dat de gevangenen door eene volftrekt onbevoegden -Rechter , te weten den Militairen Krygsraad, waren te recht en veroordeeld, en dat dus deze geheele procedures xifutyieel en perfe ml waren, noch immer door deze Ver-  ( 2? ) Vergadering konde worden gehomologeerd, veel min gefanftiöneerd. De Vos van Steenwyk, was tegen het verleenen van gracie, maar was 'er voor om de zaak na het Provintiaal Beftuur te renvoyöeren. De Reprefentant J. D. van Leeuwen zyn advys, over deze quEEstie uitbrengende, redende in dezer voegen. In de eerfte plaats vraage ik, zeide hy, wat is de misdaad, waarom de Bcklaagdens ter dood gevocnisd zyn — vrouwenkragt. Vrouwenkragt! een groote en verfooijolyk-p misdaad — maar — die zelden, ja zeer zelden, geperpetreerd wordt. —Of is dan alles vrouwenkragt, wat men zo noemt, of daar na gelykt. Vraagt men een meisje, welke zich van haaren vryer heeft laten beftruiven, zy zal ligtelyk zeggen, dat zy verkragt is, en van de duizend zal het één gelooven. — Vrouwenkragt word, naar de definitie in rechten, geplcegt met eeno maagd of weduwe, welke van een eerljke gedrag is. Gefchiedt liet met gemeene vrouwsperfoonen of hoeren, daar valt de misdaad niet in of met dezen, want zy worden wel uïtdrukkelyk uitgezonden. — Wat is nu daar van ex aBis gebleken? Niets! en wie zal ons zeggen of dat vrouwsperfoon zulk een is geweest, als de Wetten requireeren eene eerlyke, dan of zy zulk eene was, in en met de welke de misdaad niet vallen kon, eene oneerlyke. — Zonderling immers moet tiet voorkomen, dat in de adftructie van de misdaad, dat geheel overgeflagen is^ en mogelyk wel, dat van dat vrouwsperfoon, dat rechterlyk gerequireerd, niet heeft kunnen aan*  C 28 ) getoond worden. Dus blykt het een duister ftpkj ik weet wel in rechten wordt iemand gehouden voor goed, zo lang het tegendeel niet bewezen is. Maar anders brengt hier de aart der zaake mede, daar deze misdaad niet, dan met een eerlyke kan gepleegt worden, dus, dit had moeten daar gedaan zyn , of hadden de beklaagdens gelegenheid gehad, zouden ze zomwylen het tegendeel hebben kunnen bewyzen. Ja maar, denkt wel iemand, het was eene geweldadige vrouwekragt. — Dan zulk een denke daar by, dat de /Iraffe danr van mee eene eerloOZC zo ftreng niet vallen kan, dan meteen eerlyke, en dit zoude in dezen ook genoeg zyn, tot afweering van de doodftraffe. Te meer, dewyl van dat pretens geweld zo zeer exadtis niet blyke, dan dat zy aangevat en op den grond zoude gelegd zyn, doch uit alies wat voor het overige daar van voor komt,.is het zeer waarfchynlyk, dat zy zich meer pasfief, dan verweerende gedragen heeft. Zy heeft gezegd, dat de een zyne duim in haar mond gefloken hadt, doch hy heeft het ontkend; maar is dat wel mooglyk? en zoude zy eene eerlyke zynde, èn tegen haaren wil verkragt wordende, dan niet eerder zyn duim afgebeeten hebben? men weet, waar toe anders eene eerlyke vrouw, welke in haar eere zo aangerand word, niet al in ftaat toe is. Voorbeelden van dergelyke aart en nog iterker, zyn in de Crimineele Rechtsgeleerdheid, genoeg bekend. Dus is hier geen geweld zo prasfumtoir. Voords,  C 29 ) Voords, ware het dat de twie beklaagdens elkander geholpen hadden, gelyk zulke gevallen ook in het Crimineele bekend zyn, dan zoude 'er, daar 'er twee waren , waarfchynlykheid voor het gepleegt geweld zyn. — Maarzy bekend eerst met den eenen, terwyl den andere van varre ltond, en vervolgend* met den anderen, toen de eerfte weg gegaan was, te doen gehad te hebben. En zoude men te veel zeggen, zo men (lelde, dat het onmooglyk is geweest, dat een alleen, zo zy zich niet meer pasfief dan verweerende gedragen had, haar had kunnen verkragten. Was het een jong meisje, die zaken geheel onkundig, geweest, ja — in zulk eene had het kunnen vallen, maar daar het in en met een vrouwsperfóon voor zo veele jaaren en ondervinding, welke, zo zy zeide, eene weduwe is met kinderen, onmooglyk viel, zoude wel kunnen gedemonflrecrt worden. Dan dat daar gelaten en aan de onderwerping van des overdenkende overgegeven zynde,en zonder van haare politie, welke zy opgegeven heeft,iets te reppen, mag ik nog wel vragen, zoude zy, naderhand haar eigen ftaat en doen overdagt hebbende, niet daarom ten voordeele dèr Beklaagdens , by haar Request gefproken hebben, denkende dat de doodftraf te zwaar en niet overeenkomftig zoude zyn met het gepleegde, als geen eigentlyke vrouwenkragt geweest. 't Is waar, gelyk de Rapporteurs zeggen, haare vergeving is niet genoeg, om de fchennis van de publieke weg, weg te nemen , maar dan is dat zulk een fchennis niet, en zo al, hier toe dient 't pardon en is daar gefchikt toe. En,'  C 30 ) Ën, wat 't dan ook zy, dat zy de beledigde party *t vergeven heeft, zal ons veel gerustheid geven. Even als in doodflagen, waar in de zoen met de naaste magen vereischt wordt, dan ik tvvyffel nog, of zy zich wel voor eene beledigende party aanmerkt. Immers, zo het waar is,dat men 'er van verhaalt, zoude zy de aanklaagfter niet geweest zyn, maar het geval openbaar geworden zyn, doordien zy het aan eene vriendinne verhaald zoude hebben, en dat op zodanige een wyze, dat 'er gemakkelyk uit op te maaken is, zo zy zelfs alles niet mogt gezegd hebben, dat het haar, hoe oud ook, nog so onaangenaam niet geweest was — en, mooglyk als de procedures weï gcïnftruëerd zyn, zoude 'er wel hebben kunnen beweezen worden, dat de Beklaagdens in hunne gevangenis, nog zulke zaken aan hun Predikant zoudeverhaald hebben, waar door het boven gealleguëerdc bevestigd word, en nader blyken, dat het verre daar van af is , dat deze zogenaamde vrouwenkragt, met geweld gepleegd is. En dat hunne Confesfïc van verkragting by hen in den eigentlyken zin niet eens begrepen, noch ver. ftaan geworden zyn. Want by dit alles wei aan te merken is, dat naar rechten de ftraffen van geweldige vrouwenkragt, dan alleen de doodftraffen is, wanneer die wezcntlyk geperpetreerd is, maar niet, wanneer dezelve noch niet geconfummeerd is, zynde in dit geval alleen de ftraffe van bannisfement. Ik weet, dat offchoon in delicten van het corpus delicli confteren moet, die geen plaats akyd kan heb-  C 3t > hebben, in die, welke zo de DD. het normen, zyn facli tranfeuntis , dac is, waar van geen voetfpeur overblyvcn, als in dit geval met een oud vrouwsperfoon. Maar evenwel word 'er een geconfummeerdfaiïum, (deskundigen weten deze betekenis) gercquireerd,en zo 'er zelfs maar ad ctlum proximum gekomen was, zoude 'er flegts eene ligtere ftraffe moeten geïnfligeerd worden,zelfs in nog grootere en affchuwelvker misdaaden, als deze - en,mag men verder wel vragen, waar uit blykt, of wie verzekerd ons, dat het een geconfummcerd delict is, en niet flegts maar een dat ad «Sur» proximum gekomen js> Dit hadt dooi- ondervragingen in de procedures ook moeten uitgemaakt worden. Doch niets daar van. — Dus al mede deze onzekerheid dient tot af* keuring of remisfie der doodftraffe. De tweede vraag, die de Reprefentantvflnlefznren Se zyn advys doet — is — wie waren de dclbquanten,die de pretenfe misdaad bedreven? .. Ware het flegte, het liederlyke, ondeugende menfehen, die zich aan andere moedwilligheden en misdaaden meermaalen fchuldig gemaakt of blootgefteld hadden ? in het tegendeel. Het vare brave foldaten, op wiens gedrag bevorens nooit iets te zeggen geweest is, die zich in een byna twaalfjarige krygsdienst, zo ten tyde van Oorlog als van Vrede, als brave lieden heb. len gekweten, altyd van een go:d en geregeld gedrag geweest zyn, tegen wien nooit eenige kïagten ingeko. men zyn, veel min, die ooit eenige Regimentsflraffe hadden behoeven te ondergaan. Dit wordt zelfs door den Krygsraad, in zyne miifive aan het Committé te Lande, ten geleiden der  C 32 } der Sententie gefchreven gemeld, en dóór liet getuigenis niet alleen van den Kapitain, maar ook van den Veldprediker, by de Hukken gelegd, bevestigd. En moet notander dienen, dat zy niet uit eene ondeugende gewoonte, maar by overyling door dronkenichap, tot hunne euveldaad, kunnen en zullen vervallen zyn. En dit leidt my tot de derde vraag, zegt gemelde Reprefentant van Leeuwen, hoedanig waren de Beklaagden, toen zy de pretenfe misdaad bedreven? waren zy nugteren en wel by hunne zinnen, dan dronken (*) ? Het laatstgemelde hebben zy van den Jbe- (*) Dronkenfdiap zegt kleinschrodt, in zyn ijle Deel, over het Lyfjlrafdyk Recht, §. 107. & fm. verplaatst de» mensch of in eene zinneloofe rust, .bet lichaam en bijzonderiyk' het hoofd, ontzeggen aar, den geest liunne gevvoone dietfften, cn maalten denzelven ongefchikt voor eenig werk en veronderfteld ïtót daar de herferien en dénk-zenuwen ontfteld zyn, en hy ge. volg, de denkkragt van den geest gedreind is, waarorame dan by 2uike geen volkome vrye daad kan plaats hebben, derhalvcn kan nimmer de daad van een dronkaard hem niet toegerekend worden, doch men moet hier uit niet afleiden, dat wanneer iemand, met voornemen zich dronken drinkt, met oogmerk om in die' ftaat een misdaad te begaan, maakt liet een merklyk verfchil dan daar en tegen, wanneer de wellustige door drank verhit en tot Vleesclilyken lust verleid word , dan kan men , zegt lüeuifchrodt, geenen hogen graad van moedwil veronderftellcn, in zulk eene ftaat toch is mcr of geheel onbekwaam of immers minder gefchrkt , om zyne harstogien te overwinnen, en hierom moet dïze om. Handigheid zeer tot zyne verontfciiuldiging werken. ne£ Roomfche recht ftelt wel op eenige plaatje vast, dat de dronken, fchap ftrafverzagting te wege brengt, doch het bepaald den graad der dronkenfebap niet, L. 6. §. 7. D. de re milit. I. un"c. fi qitis iniperat. maledix.  C 33 ) beginne af aan beleden, en tot het laatfte toe itaande gehouden; en word in hun Request om remisfie nog gepofeert — ja, van het tegendeel is niets in aStis gebleken. En is het niet opmerklyk, dat in de inItructie der procedures, daar zy het van eerften af aan, by hunne confesfie gepofcerd hebben, daar van niets ter contrarie is bygebragt, noch de lieden van de herberg , waar uit zy het laatst gekomen waren, daar over gehoord geworden zyn. Deze dronkenfchap is en blyftbymy destezekcrer afgeleid, uit hun voorgemeld goed gedrag; maar verdient naar rechten ook ten volle geloof, dewyl hunne Confesfie met hetzelve altijd gcpaart is geweest, en. die niet gefplitst kunnen worden: — Zo men dit niet gelooft, dan aan het overige dier Confesfie ook geen geloof zoude gegecven mogen worden, en 'ergeen grond altoos zoude zyn, om hen fchuldig te houden. Naar rechten moet het dan ook vast ftaan, zy waren door den drank bevangen, en zy wisten noch hezeften niet wat kwaad zy dceddeu. ■ De krygsraad fehynt zelfs hier aan niet te twyffelen, zy maakt 'er in de Sententie gewag van. Het is waar, het fpreekwoord zegt, dat men dronken doet, moet men nuchtcren boeten, maar in rechten gaat dat altyd niet door; hier word een dolus in misdaaden verëischt, die niet zyn nog werken kan in dronkenfchap. De Militairen worden wel, volgends de /McuU Irief bij zommige uitgezondert, en dit word by dezelve ftrrkt geëxpliceerd, ik was voorheen ook van die opinie, doch hebbe naderhand anders geleefd cn beter gevonden het gevoelen van anderen, die 't in G hun  C 34 ) nun ook naar de regelen rechtens reftringeren, zo nogchaps, dat wel iets zwaarer dan anderen, maar nimmer mee den dood kunnen geftraft worden , daar het immers toch zeker is, dat tot hunne misdaaden ook een dolus, zo wel als in anderen, gerequireerd wordt. Ik kenne alle de onderfcheidingen, die de Criminalisten daaromtrent maaken, maar vooral komt in dezen te pas die, welke plaats heeft in dezulken , die dagelyks gewoon zyn, zich dronken te drinken, welke zo zeer niet geëxcufeerd worden, én dezulken, die nimmer of zelden dronken zyn, en welken dc drank dus zo veel eer en te meer bevangt, en als buiten zinnen brengt, die wel geëxcufeerd worden — veel, ja zeer veel, is hier over en nog over andere onderfcheidingen door de D. D. gefchreven; maar de meesten zyn van gedachte, dat men in dubieufen gevallen het best doet de zagtfte party te volgen , en tot een fchrikbeeld te nemen een vonnis van fchepenen van Delft, in het midden der vorige eeuw tegen eenen Sybert van der Haven (§) uit- (§) Deze Syl/ert van der Haven, begaat in den Jaare 1650. tot Delft in fmoordronkenfehap een manflag, Schepenen van die ftad, maaken bedenking over de ïtraffe, of men hem zal ter dood veroordeelen, dan of men uit aanmerking zyner dronkenfchap deze itraffe zal mitigeren. Verfcheiden fakkels in het vak det Rechtsgeleerdheid adviferen tegen de dóudftraffe, doch Mr. simon groenewhgen van der maden, Secretaris der gemelde Stad, advifeert ter contrarie en beweerd, dat alle doodflagen, of wd!;e foort van misdaaden in dronkenfchap begaan wordende, moeten met de doodftraffe gepunieerd worden, volgens het axioma, dat men dtonken doet moet men nuchteren boeten. — Schepenen van Ddft voteren over deze advyzen, en de meerderheid concludeert  ( 3? ) uitgebragt, om het welk zy wel eens van openbaart moord betigt geworden zyn. De Rapporteurs vermeenen, dat de Dronkenfchap zo groot niet zou geweest zyn ; daar zy beleden hebben te Stad aan- het Haringvliet, in de herberg ten Zoopje gedronken te hebben, en maaken daar van ÉÉN SOOPJE. Dan ik vinde in die uitdrukking één Soopje te gaan drinken, gantsch niet'tbewys, dat ze niet meer gedronken zouden hebben; het fpreekwoord van een Soopje te gaan drinken, en de ondervinding leert anders — of zouden ze dan ook willen, dat iemand, die op een glas wyn vevz-ogc wietd, maar één glas kwam drinken. Het bewyst immers te veel, en dus niets. Ook deert tot de dood, zo als genieldcn van ier Haven dan ook by vomiisfe is gecondenineerd om onthalst te worden. — De Utrectnlche Advocaaten van Coesveld en B. Schotanus, advifeerden den 12de November 1640, favorabelder, in de zaake van Wouter Cornettsz, die een neerlaag in dronkenfchap had begaan, omdat het Placaat van Keizer Karei, 7 Oftober 1531 wel zegt, 'er geen remisfie zal verleend worden, aan doodflage in dronkenfchap gedaan, doch dat hetzelve Placast niet fpreekc van die geene, welke niet gewoon waren zich dronken te drinken. — Vide Utrechtfehe Cotifult. Part UI, Conf. 45. Dat in dronken- 3 febap, de ftraffe altoos ligter moeten zyn, dan wanneer het nuchteren gefebkd, is het gevoelen van J. Scarcerius en V. Schrasfer, welke in het geval van eenen Marcus Jansz, die dievery sepleegt op een Schip had, vermengt met geweld en bedreiging, alzo advifeerde, omdat hy, toen hy de dievery pleegde, dronken was. llid Confult. 132. Zo wel als dit nu plaats heeft in mindere misdaaden , waar toe de wet de doodltraffe bepaald , kan zuiks op misdaaden van eene hogere graad in droDkerifcliap begaan , ooit gtiippliceerd worden, C 2  C 36 ) Ook is het niet waarfchynlyk, dat ze maar één Soopje gedionken zouden hebben, om dat ze daaf NB. in een herberg, tot omtrent 7 uuren in den avond gebleven, en daar en boven dien middag aan nog meer huizen geweest zyn. Verder over den aart der dronkenfchap gefproken te hebben, gaat meergenoemden Keprefentant van Leeuwen tot zyn conclufie over, zeggende, dat hy zich van achteren "nimmer beklagen zoude, twee zulke ongelukkige ter dood gegrepen, in zyn post als Reprefeniant gered te hebben. — Laat ons, zegt hy wyders — het voorbeeld der Grieken, Romeinen, Joden en andere volkeren volgen, die by zekere gelegendheden, Feesten, Redding van het Vaderland en dergelyken, den gewoonte hadden aan ongelukkigen het leven te fchenken — laat ons het hun ook geven — zy zyn de eerften, wiens fmeekftem by ons in het midden komt. De Keprefentant ten Berge concludeert, dat daalde procedures voor en door een verkeerde Rechtbank zyn begonnen, en geëindigd, dezelve benevens de fententie te annulleren, en de zaak naar het Provintiaal Beftuur te renvoyeren. De Reprefentant Vreede, meer Wysgeer als Rechtgeleerden , redent volgends de regelen der gezonde i-edenkunde, en is 'er niet voor, om maar blotelyk over het leven en dood van twee zyner medebroederen te oordeelen; hy vind in het geval, die geweldige verkrachting niet — daar een vrouw, die op haar eer ftaat, die jaloers is, ligtelyk één dronk mensch van zich kan afweren: want. het is zeker, dat ieder byzonderlyk, zonder eikanderen te helpen, om  ( 37 ) om die vrouw neder te werpen, de vrouw tegen de dyk heeft gelegt,en gelooft dat in deze procedures, die naauwkeurige onderzoeken niet zyn gedaan, als wel naar rechten hadde*behooren te gefchieden, ook dat, daar deze twee flagtöffers door een incompetente Rechtbank zyn ter dood veroordeeld, concludeert dien menfchcnvriend , dat de procedures cn fententie zal worden vernietigd, en te renvoyceren naar het Provïntiaal Beftuur, midsgaders tegen den Aanklager en Rechter, die deze zaak onrechtmatig hebben aangetrokken , en zo ligtvaardig gevonnisd , naar ftyle zal worden geprocedeerc, wyders het Committé te Lande, met alle nadruk, het ongenoegen der Vergadering te betoonen , dat het zo een onrechtvaardig vonnis heeft bekragtigd. Inmiddels men over deze delicate zaak by de Vergadering bezig was, ontfing dezelve op den 16 September 1796, de navolgende Mi.five van het Provintiaal Beftuur, BURGERS REPRESENTANTEN! „ Door ons Committé op heden geïnformeerd „ zynde geworden,dat twee foldaatcn, van heteerfte „ Regiment Waldek, genaamd Joh. Repp cn Lui. „ Krantz , zich aan ul. Vergadering hadden gead„ dresfeert,om remisfie van de doodftrafFe, waartoe „ zy door een Militaire Krygsraad, wegens het „ plegen van publicq geweld en vrouwenkragt, waren „ veroordeelt geworden; hebben wy, aan wien het „ Juftitiëele van deze Provintie ook bijzonder is ge„ demandeerd, ons verpligt gevonden, gelyk wy )% ons verpligt vinden by dezen, om de twee geC 3 j.» nicl~  C 38 ) melde perfoonen, welke wegens een commun deliët, „ door eenen Militairen, en midsdien geheele onbe,, voegden Rechter gevonnisd zyn, daar zulks met „ de vigeerende wetten dezer Provintie, geenzints is „ ftrookende, te moeten reclameren, en ulieden te verzoeken, dat. gyl. het daar heen gelieft te dirigeren,en de nodige orders te flellen, dat de zaak, „ van deze twee perzoonen , aan den Competenten „ Rechter werden overgelaten, en inmiddels niets werde gedaan of ondernomen, waardoor het effect. „ van deze onze reclame, zoude kunnen worden ge« „ maakt iliufoir. „ Terwyl wy, omtrend het gedrag van den Bailluw „ van Middelharnis, die volgends opgave vau het „ Committé te Lande, fchriftelyk geweigerd zoude hebben ,de gemelde Delinquanten ov.r te nemen, Si en tegen dezelve te procederen, ons zullen doen informeren, en voofds, zodra wy uw favorabel befluit, waar op wy gerustelyk ons meenen te „ mogen verlaaten, in deze zullen vernomen heb„ ben , behoorlyk orde ftellen, dat de meergemelde „ Delinquanten door de civile Rechter werden over„ genomen, cn tegen dezelve naar Jiyle werde ge> „ procedeert, zo als in goede Juftitie zal behooren. „ Waar mede &c," Na gedane letture wierden de discusfiën over het verleenen van pardon gefloten,en by de Vergadering ingevolge dat het vonnis geheel informeel, en noch niet ten vollen bewezen is, dat 'er wezenlyk een fiuprum vioïenium.heeft plaats gehad, gedecreteerd. i°. Dat de procedures en de geheele zaak is ab inito nul. 20. Het  C 39 ) 2o. Het Committé te Lande te gelasten, van aan den Krygsraad aan tc fchryven, de gevangenen op de eerlte requifitie aan den competente Rechter in dezen, overtegeven. En op de vraag, of men het Provintiaal Beftuur van Holland aanmaanen zal, tot het verleenen van remisfie, ja dan neen, is dienzelfde dag, dat daar men in het begrip verleerde, dat men een Rechter niet mag prevenieeren , noch hem tot feveriteit, noch tot mitigatie aanmaanen, maar dat zy moeten rechten na den aart en natuur der zaaken , befloten, conform, het Provintiaal Beftuur alzo aan te fchryven. De Fiscaal over het voormaalig Gewest Holland, gaf dan, ingevolge orde van het Provintiaal Beftuur, deze twee ongelukkige voorwerpen aan den Ruwaard van Putten over, orome tegen dezelve naar ftyle en ordonnantie te procederen. - Intusfchen wist het eene dezer gevangene, genaamd Jan Repp zyne gevangenis te ontvlugten, en den anderen, h. Krantz, bleef in den kerker, tusfehen hoop en vrees van leven en dood, zitten. Na dat de extra ordinaire procedures waren afgeloopen , verklaarde gemelden Ruwaard van Putten , dat in alle de verhooren geene confesfie was, waar op men een crimincele eisch konden gronden, waaromme denzelven concludeerde, dat den gedetineerde Ludewich Krantz, by vonnisfe van Leenmannen van Putten, uit zyne gevangenis zouden werden ontflagen, immers by provifie onder handtasting fub patna Confesfu et Convtöi. Dan , gemelde Leenmannen ontzeggen den eisch, cn ordonneren, om daar C 4 iu  ( 40 ) in ordinario modo tegen den gevangen te procederen, mids defentie doende ex carcere. — In dien tusfehen tyd de Ruwaard zyn post hebbende nedcrgclegd, en door een ander opgevolgd zynde, bleef de zaak injtatu, zonder dat daar inne werd voortgeprocedeert, het welk zyn geboorte ontleende uit de twist, die *er ontftaan was, of de meuwe aangeftelde Ruwaard het ordinair proces, ten koste van zyn Predecesfeur, moest voortzetten,, ja dan neen! deze particuliere qusestie, was de oor-' zaak, dat .deze gevangene meer dan twee jaaren om een afkomst zyner zaaken, in een akelig kerker-ver. felyf, moest zuchten. Leenmannen van Putten, overtuigd, dat een gevangenis meer ftrekt tot custodie, dan tot ftraffe, en een lang verwyl der procedures, het zitten van. den gevangene, zyne ftraffe konde en moest verzwaaren, overtuigd van een gevoel der menschlievendheid, wilde niet, dat een ongelukkige, die door deze byzondere verfchillen, tot de zaak in qusstie, geen relatie hebbende, niet langer zoude in twyffeling blyven , of het vonnis des doods hem van den aardbol zoude vaagen , dan of een uitfpraak ten behoud zyns levens, hem zoude verrasfehen, beklaagde zich by misfive, aan de Conftituëerende Vergadering, (dato oden February 1798.) verzoekende daar inne efficaciëufe voorzieninge. De gemelde Vergadering, decreteerde dien dag,dat deze misfive zoude gefield worden in handen van het Intermediair Ad. miniftratif Beftuur van het voormalig gewest HoK fand, om berigt. flet gemelde Beftuur voldeed op den 13de Maart aan  f 4ï ) aan het voornoemde decreet, de Conftituëerende Vergadering met de uiterfte verwondering en verontwaardiging uit gemelde berigt gezien hebbende, dat die zaak, zo onbillyk, zo onrechtvaardig op de lange baan, zo als men zegt, gefchoven was, en vol gevoel van menfchenliefde over dit ongelukkig flagtöffer, fielt alle de (lukken in handen van eene perfoneele Commisfie, beftaande uit de Burgers Costerus, van Lockhorst en C. Visjcher, om binnen drie dagen te dienen van conjideratien en advys. Deze Commisfie volbragt op den ijóe» Maart daaraan volgende haaren lasc, en by monde van den Burger van Lockhorst, wierd het rapport uitgefproken, in fubftantie inhoudende: ,, Een voorwerp dcrhalven, welk al het tedere cn hulpvaardige medelyden van den mensch in beweging brengt, en den koelzinnige Wetgever, hoe fpaarzaam ook, met zyn medelyden tot clementie, byaldien daar toe termen waren, zoude bewegen — zyn fchuld is nog nooit gebleken , en hy is evenwel ter dood veroordeeld geweest — en zoude reeds op een fchavot geltorven zyn, indien medelydende menfehen zich niet voor hem in de bresfe gefield hadden — het welk gelegenheid gaf, dat hy voor zynen competente Rechter wierd te recht gefield — dewelke ondertusfehen verklaarde, geen fundament tot een crimineele a&ie tegens hem te hebben en zelve eischte zyn ontflag; yan welke de rechtsformalitcitenmet derzelver gevolgen, hem niet alleen ontzeggen, maar houden hem tot op dit ogenblik in den kerker. Waaromme, gaat gemelde Spreker voort, uwe C 5 Com-  C 4* ) Commisfie van advys is, dat gylieden in confideratie van al het vorenftaande, de Leenmannen van Putten behooren aan te maanen, om oen byzonder fpoedig gunfiig reguard te fiaan, op het verzoek, welke door of van wegen gemelden Krantz mogte gedaan zyn, of nog zoude mogen worden gedaan, tot een ontflag uit deszelfs, tegen alle goede form en bfilyke wyze van rechtspleging , al te lang geduurd hebbende detentie, zo als zy in goede Juftitie en (Hquiteit bevinden zullen te behooren." Naauwlyks had den Burger van Lockhorst dit rap» port uitgebragt.; — of fprak als Wysgeer — als Menfchenvriend, en wilde, offchoon by de Commisfie behoord hebbende (*), dat, indien zeide hy, 'er dan geene gratie konde worden verleend, of'er moest verzoek om pardon zyn, hy zich dan TOT DEZE VERGADERING VERVOEGDE EN SMEEKTE, OM PARDON VOOR DEN ONGELUKKIGE krantz. Dat hy dit deed met dat zelfde gevoel, even als of hy voor zich zelve vroeg, en indien men dan, na dit alles ook nog den form requir eer de, dat dit by Request moest gefchieden, dat hy dan verzogt, dat de Frefident een'ogenblik wagte om «ver deze naak te concluderen, ten einde hy zich konde prêteren, om ogenbliklyk dit Request behoorlyk injorma in te leveren. Edele (*) De Burger Costerus is Advocaat en is geweest Lid in het Committé der Juftitie te Amftcldam, en den Burger Visfcher Notaris en Procureur in Zeeland, dus beiden gehegt aan de leere van Juftiniaiyit, daarentegen den Barger Lockhorst Predikant !!!  ( 43 ) Edele trek van menschlievenheid!, waarlyk hier moet de ltroeve Rechtsgeleerdheid — en den vervolgzugtige Rechter zwygen - ja verftommen, als hy de taal der wysbegeerte - der gezonden reden, uit den mond van een menfchenviiend hoort! — een aantal leden appuieerden, den redder van Kranvz, eene algemeene toejuiching weergalmde, zo in de Vergadering als op de Tribunes! - Het geen van dat gevolg was, dat de Conftituëerende Vergadering, dien dag van 15 Maart 1798, decreteerde, om conform het advys van den mcnfchenredder van L< ckhorst, dcDzelven ongelukkige Krantz pardon te verleenen, en aan hem te vergeven alles, wat hy zoude hebben misdreven. Wy hebben deze zaak om derzelver delicatesfe wat dieper opgehaald en breder ontwonden, dan wel anderen van minder gewigt; het oogmerk daarvan, zal den oordeelkundige lezer,by de leóture ras ontwaren, dat, daar men al ligtelyk iemand belchuldigt met een misdaad, zo als by voorbeeld, in hoe cafu , en de deliquanteq ter goeder trouwe confesferende, daarop condemneert, hoe gevaarlyk zulks is, zonder dat men een naauwkeurig onderzoek, naar de oorfpronk van, en de daad zelfs opfpeurt: hier wierden twee van vrouwenkragt met geweld geaccufeerd , zy bekennen dit; maar den Wysgeer vraagt na de omftandigheden , de Rechters zeggen , vrouwenkracht met geweld is de dood fchuldig, maar maaken geen onderfcheid in de gevallen — men zal de vrouw in haar waar Je Ia.itcn, en aan andere daar over het denken vry geven: doch hy die meer doorzigt heeft, dan anderen, ge- voelt  ( 44 ) voelt weldra, dat een vrouw"niet kan gczegt worden , met geweld verkragt te zyn , wanneer een mansperfoon haar beryd, en zy ftil blyft liggen, hier over te denken is beter, dan te fpreken; het oor der zedige vermag niet gekwetst te worden ; en hoe noodzaaklyk is echter, in deze de politie van de vrouw te weten, om over het geweld of de toelaating te jugeren. H. Q ü JE S T. ïngévofge Art. 16. van den vernieuwden ArticuU brief voor den Militairen dienst, moesten allen Deferteurs , welke naderhand geapprehendeerd wierden, met den dood geftraft worden, by eene Pa. blicatie der gewezene Staaten Generaal, in dato 17 Oo tober 1748, is dit Articul verandert, en de daar by bepaalde ftraffe gemitigeerd, en wel zodanig dat alle Deferteurs in handen komende, geduurende derzelver leven, met Boeijen aan de Beenen vastgefloten, zullen moeten arbeiden aan's Latids Fortificatiën en Werken; doch hedendaagsch werd een Deferteur, met een zesjarige gevangenis in een der Tugthuizen, geftraft; en zo wanneer de Defertie by verleiding, of by puure onnozelheid gefchied, werd op Verzoek van den gevangene veelal Pardon of Gratie verleend , waarvan eenige voorbeelden zal bybrengen , die voor ongelukkige te pas kunnen komen, om de gronden te weten, waarop al of niet de ftraf vernietigd word. Jakob K^nst, foldaat onder de zevende halve Br-i- ga.  C 45 ) gade, daar onder pas den tyd van vier maanden gediend hebbende, word door een vertrouwd vriend eene vrees ingeboezemd, dat hy naar Boord zoude moeten, hem tot dc defertie te verleiden, en loopt weg; hy geraakt in handen der Krygsraad van zyn Bataiilon, die hem over deze misdaad condemneren tot een zesjaarige gevangenis. Voornoemde Kunst addresfeert zich by Request aan de Conftituëerende Vergadering, verzoekt abolitie van llraffe: gemelde Vergadering field het Request in handen van een perfoneele Commhfie, beftaande uit de Burgers Costerus, Floh en Sanders van Wel, om te dienen van Copfideratien en advys. Q U M R I T U R. Of gemelde jan kunst, ah maar ze* ventien jaaren oud zynde, abolitie van - ftraft kan obtineeren? QUOD AFFIRMATüR! Ee opgemelde Commii-fie brengt in dato 13 Maart 1798. een favorabel Rapport uit: waarin zy zegt. Dat hoe zeer, ingevolge het bericht van het Committé tot de zaaken van het Bondgenoodfchap te Lande, de defertie in het geval in quxftie volkomen jn confesfo is, en het vonnis conform de wetten van den Lande gewezen, en hoe zeer uwe Commisfie begrypt, dat het te ligt en te dikwerf gebruik maaken van het middel van gratie veelal Itrekken kan, om de misdaaden te vermeenigvuldigen, en dat het zelve middel dan alleen van de grootftc nut-  ( 46 ) nuttigheid kan zyn, wanneer het zeldfaam, en mee de vereischte omzigtigheid gebezigd word,zy echter in dit geval eenige redenen meent te vinden, om den gemelden Kunst van de geftrengheid der wetten te ontheffea, dewyl hy, namcntiyk flegts den korten tyd van vier maanden, en alleen tot aan het cmbarquement van de voorichreve halve Brigade gediend hebbende, en dus met de krygswetten nog weinig bekend zynde, zich door een bekend flegt perfoon, welke onlangs ook van het Bataillon is weggejaagd, en in wien hy , uit hoofde van deszelfs langeren dienst ongelukkig te veel vertrouwen ftelde, eene verkeerde en kinderachtige vrees heeft laaten aanjaagen, en daardoor tot defertie is verleid geworden — verleiding, waarvoor hy te ligter vatbaar was, dewyl hy maar even de ouderdom van zeventien jaaren bereikte, en dus nog weinig menfchenkunde en flegts eene oppervlakkige kennis van zyne pligten bezat, terwyl hy inmiddels weldra het gewigt voelende van den misftap , welke hy gedaan had, en geen doorzigt genoeg hebbende, om juist te weten, hoe hy dezelven herftellen moest, na eenigen tyd herom gezworvente hebben, andermaal in dienst trad, ten bewyze, dat hy wel een ogen. blik door eene hem listig ingeboezemden vrees op den dwaalweg geraakt was, doch dat nimmer zyn oogmerk is geweest, zich aan den dienst des Vaderlands te onttrekken. Dat uwe Commisfie derhalven, allen deze rede« nen overwogen hebbende, en daar by de weinig jaaren van den voornoemde perfoon in aanmerking nemende, waardoor zyne misdaad of ten minften bet kwaad  C 47 ) kwaad oogmerk van dezelve niet alleen veel ligter, moet voorkomen, maar waar door hy zich ook in dien leeftyd bevind, dat hy, nog geen vastheid van harte hebbende, door een zesjarig verblyf in een Tugthuis, alwaar de ommegang met zeer flegte menfchen zo onvermydelyk is, aan een totaal zedenbederf wordt bloofgefteld, en misfchien voor altyd voor den ftaat verlooren is — daar hy in het tegendeel, van de ftraf bevryd wordende, niet alleen zyne bedrukte, ja fchier tioosteloofe ouders word weder gegeven, maar daar en boven nog tot een nuttig Lid der Maatfchappy kan ftrekken. — Dat uwe Commisfie ücrhalven , zeggen wy uit hoofde dezer bedenkingen, den voorfchreven Jan Kunst gerustelyk de clementie van deze Vergadering durft aanbeveelen, en aan ulieden te adviferen omme aan hem de verzogte abolitie te verleenen. Onderwerpende, &c. En is, by gemelde Conftituëerende Vergadering dato 13 Maart 1798, conform het uitgebragte Rapport gedecreteerd, en alzo aan genoemden jFan Kunst Brieven van Abolitie verleendt. III. QU./EST  ( 48 3 ' — • ' "-n lil. Q U JE S T CASÜS POSITIE ïn den Jaare 1792 ontrtond 'er te Vlisfingen, een qua;flie over de ciofnieJafgegevene Legitime Portie. — Titüs heeft in den Jaare 17(55, voor het aangaan van zyn tweede huwelyk, ten overltaan van maevus en cajus, als by de Weeskamer dier ftad aangefteldc voogden, over de minderjarige kinderen , in een eerder huwelyk by cornelia ver* wekt, gemelde zyne kinderen, met namen Jan, Pieter, Julia, Elifaheth en Kornelis, voor derzelver moeders Erfdeel of Legitime Portie bewezen en vertigd, te zamen een fomma van 30 oc vlaams of ƒ t8o:-: - en dus ieder hoofd voor hoofd 4 ocvl. 5 Schell. en 9$ groot, zynde ƒ25:14:4* Hollandsen, en daar voor fpecialyk verbonden zyn Huis en Erve, binnen gemelde Had ltaande, welke daarop voor het moeders bewys gevestigde Kustingbrief is gedepo. neerd geworden, ter hier boven genoemde Wees* kamer — alles onder beloften van met behouden goed groot te maaken, en by meerderjarigheid of eerder huwelyken ftaate, ieders aandeel af te geeven. — Gemelde titüs komt tefterven, nalatende een weduwe en 4 kinderen, in zyn eerde huwelyk verwekt, twee van dezelve eisfehen voor alle andere deelingen, derzelver moeders Erfdeel of Legitime Portie. De overgeblevene weduwe, als Boedelredfter, weigert deze afgifte, om reede dat zulks reeds ee.  C 49 ï betaald was, dqch konde geen Quitantie of een eenig legaal bewys de*wegens producecren; hier - over ontitond verfchil, de eisfchers bleven by hunne vordering, terwyl de party perfitteerde by de be* taaling. Q ü M R I T U R. Of gezegt kan worden, meerderjarige kinderen derzelver moeders bewys te hebben onifangen, als daar geen blyk n van zyn? QUOD NEGATUR. Het zoude gantsch allieen zyn, (dus fpreekt de ingeleverde Memorie) en na verwaandheid fmaaken, te willen ontkennen, dat de geheele waereld aangenomen heeft, dat daar geen betaaling is, ook geen quitantie kan wezen, dewyl alle betaalingen door quitantiën moeten geprobeerd worden, het geen een waarheid zy, die nimmer tegengefproken is, —en indien 'er al quitantie of een ander inftrument was-, waaf uit ten klaarde de betaaling conileerde, dezelve door brand, dievery, plundering, &c. ware weggeraakt, zo zoude men nogthans door fufficiente getuigen, of wel by publieke instrumenten , de betaaling moeten bewyzen, L. 6. 7. 8. Cod. de fid. Inftr. doordien dezelve meer proberen,dan een getal getuigen j L. xi. et 12. Cod. eod. Pofiio fed non confesfo, dé betaaling ware al eefis gedaan, dan is de vrnge, wanneer is zulks gefchiedl Indien hetzelve heeft p'aats gehad, des neen , dan D fiicêsÉ  C 50 ) moest het gefchied zyn, llaande de minderjarigheid van de kinderen, en wel ten tyde dezelven zich nog ten huize hunner vader bevonden, als zynde eerst door het huwelyk meerderjarig geworden. Alhoewel men ons mogte tegenwerpen, dat zy, die buiten de deuren en opzigte der ouders zyn, geconfidereerd moeten worden, te wezen ontflagen uit de vaderlyke magt, zo moet men hier tegen responderen , dat geen kinderen gerekend kunnen worden, uit de ouderlyke magt te wezen, dan, wanneer dezelven getrouwd of meerderjarig zyn. Het is in rechten notoir, dat pupillen, llaande derzelver onmondige dagen, geene handelingen zonder toeftemming hunner voogden mogen aangaan, veel minder betaalingen doen, of gelden onder quitantie ontfangen, werdende nimmer alle dusdanige aangegaane handelingen, in cas van lüis conteflate door vonnisfe van den Rechter vernietigd, volgends de bekende regel in rechten, „ dat niemand eenige quitantie mag geven , die niet bekwaam zyn te ontfangen, §. 2. Injlit. Qjiihus alianar Lieet, h. de groot, Injl. Jure Ha-U. Lib. m. part 39. No 6. En daarom na rechten zeker is, die aan Weezin iets fchuldig zyn, de betaaling moeten doen, aan hun die over dezelve, het zy by testament of hooger gezag zyn aangefteld, ja, dit gaat zelfs zo verre, dat men geen betaaling of afgifte van s' vaders of s'moeders bewys mag doen, hetwelk ter Weeskam mer is berustende, of dat daar voor die penningen eenige goederen zyn verbonden, aan Weeskinderen onder voogdy llaande, zonder daar toe van den' Rechter of van de Weeskamer, eenige last ofte  ( 51 ) authorifatie te hebben, grotius, ïbid Lib. ui. tiu 39. No, 27. De kinderen kunnen by meerderjarig worden, ingevallen het bewys geduurende de minderjarigheid by de Weeskamer niet was afgefchreven en egter betaald, van hunne Voogden of uit den boedel van den langstlevende, met fundament afvorderen, dat genen, het welk hen by de afte van vertigting, ten ovcrftaan der Voogden, was aanbedceld; het zoude zelfs ons bedunkens de Voogden aan te rekenen zyn, de fchadens en nadeelen, die uit het verzuim der afgifte voortkomen — om dat de kinderen ignorantie zouden kunnen voorwenden, wat cn hoeveel hunnef moeders of vaders bewys is geweest, daar de Voogden in het tegendeel van alles kondfchap hebben. Zommige zyn van gevoelen , dat wanneer de uitkoop door de voogden met de Langstlevende gedaan , aangaande de legitime portie, niet evenredig den ftaat des boedels is gedaan, zy het meerdere zouden moeten opleggen en betaalen. obj. Men zal misfchien bforengen en op losfefchroeven willen vestigen , dat de kinderen eenige klederen hebben ontfangen, in afdoening van het moederlyk btwys. solut. Dit eens eene waarheid zynde, dat 'cf eenige klederen by hunne overledene moeder gedra* gen, ware ontfangen, is dat dan een bewys, zulks in betaling der Weespenningen, moet worden aan* gerekend ? zoude een vader zo onredelyk kunnen zyn, ja met daaden toonen, om geen gedagtenisfe aan zyn kinderen te geven, om hunner moeders aandenken altoos inda-rtig fc weezen , of zCude daö D z  ( 52 ) dusdanige giften, tot betaaling ftrekken ? Het zoude waarlyk geen vaderlyk hart met zich omdragen, als hy zyne kinderen als het ware klederloos de deur uitzette — en hy moest zien, dat zyn baatzugtig gevoelen , zyne kinderen deedt dienstbaar worden, om eenige klederen aan te koopen, zoude hy niet liever uit eigen beweging geven, dan door vreemden hem daar over te hooren berispen ? Gaf Abraham aan Hagar zyne dienstmaagd, toen hy haar met het kind de deur uitzette, niet het nodige mede? Menschlievendheid — vaderlyke pligt, ouderlyke zorge en tederheid , moet immers boven alle baatzucht en eigenbaat prrevaleeren ? Zyn tle ouders niet verpligt derzelver kinderen te onderhouden? ea hoe te meer dan een vader, die by contracl: tusfehen hem en zyn vrouw, na het overlyden van haar, zich daar toe verbind, en op welke aangegaane accord of testament, de vrouw gerustelyk haar hoofd ncderlegt, dat haar man die belofte naar zal komen — en hoord onder het woord onderhouden niet mede de bezorging der benoodigde klederen — want wat zoude het onderhoud betekenen, zo men naakt moest gaan, of dat de kinderen daar voor aan hunne ouders betaling zoude doen, welke eene hardigheid — neen, welke eene fchreeuwende ontaartheid, die verre van het gevogelte des hemels — en van de dieren des wouds zoude afwyken. Hebben de heidenen, met welke wy zo grootelyks verfchillen, het niet tot eene wet, dat eene ieder zyn kinderen onderhoud en groot brengt ? Waar zoude dan eene weldaad in beftaan , indien men heden tot nooddruft iets uitkeerd, cn men het mor«  C 53 'l morgen terug of betaaling daar voor vordert? Indien in de maatfchappylyke zamenleving een regel niet alleen, maar eene wet moest worden, dat men heden geeft, morgen weder moest geven, dan is het vertrouwen door vuige eigenbaat uit de waereld gebannen, en het geloof onder den burgerftaat zo nuttig - zo noodzaaklyk, door de vervloekte hebzucht, weldra ter neder geveld! ja! dan mogt men wel by alle verrigtinge van geen belang — by alle geringe handelingen, by het doen van prefenten en liefdegiften, wel briefjens geven, als men zo weinig ftaat op de trouw van menfehen kan maken , helaas waar is dat opregt vertrouwen - o Temporal o Mores! onj. Party zal misfehien den eed opleggen, dat men nimmer het moeders bewys ontfangen heeft"? s.olut. Men weet dat niemand in zyn eigen zaak, zich-door éen eed behoeft te zuiveren, zo lang 'er bewyzen ten zynen voordeele zyn. Het is een onbetwistbaare waarheid , dat de geene die fteld, ook bewyzen moet; men heeft aan de zyde van party gefield , 'er is betaling gefchied, ergo, moeten die dan ook bewyzen, dat zulks zo is. obj. Ja zegt party, 'er is een quitantie geveest , maar die is in den jaare 1787. door de plundering weggeraakt. „esp. Is zy 'er geweest, fiat! probeer zulks, het zy door een inftramentofdooratteftatiën,datde afgiften van 'tmoederiyk bewys inoriginali et eftStu en niet op een bloot voorwendzel gedaan zyn, wy zullen, indien de getuigen niet rcptochabel nog de D3 in'  < 54 ) ïnflrumenten aan geen defecl: Iaboreeren, daar eeh. ter niecs van in wezen is, veel minder een fchyn Van beftaat, toeftemmen, maar het bewys daar toe nodig, mankeert: de Weeskamer toond dat 'er nog betaaling moet gedaan worden, en dit is juist de plaats, waar van men het bewys moet haaien, getuigen heeft party niet, of men zoude zulks moeten vooronderftellen, als men zegt, dat 'er een der kinderen, toen zy de klederen ontfangen had, welke men dan nu voorgeeft in betaaling gedaan te wezen, Zoude gezegt hebben: „ Ik ben daar niet mede te vreden, met dat gunt voor my moeders bewys." Dit is fpykers op laag water gezogt, en als de Wed. geen andere getuigen heeft, kan nooit haar fuftenu volgen, westulven voer haar beter'thuisgebleven, om den drup te ontgaan, dan in de regen teloopen: Het tegendeel van dat alles is aan onze zyde, want hier uk confteerd middagklaar, dat toen ter tyd al aanmerkingen op de geringheid en op de onbeftaanbaarheid wierd gemaakt, waar uit confequentelyk volgen moet, 'er geen quitantie van dezen quafi vel nulliter afdoening is getekend; want wie zal tekenen of bekennen te hebben ontfangen, daar hy waarlyk geen greintje eigendom van heeft verworven of bekomen , dwaasheden begint men met dwaasheid — Ergo! geen quitantie, ook dus by de plundering niet verlooren geraakt, veel minder dat die in wezen is. — De eenen tyd berust de quitantie onder de Wed. den anderen tyd fpreekt men van die verloeren te hebben.  C 55 ) Contradictum ContradiEtorum , zo dat men den eWn dag, den anderen niet gelyk blyft, maar geftadig als een ebbe en vloed op-en neder loopt, en zich met zyne woorden draaid en herdraaid,in diervoegen conftituëerd men zich, even gelyk iemand die een leugen praftizeerd, om de waarheid te bedekken. — Iemand die een zaak zeker weet, zal niet dan ja, dan weder neen zeggen, maar altyd, ■ hoe men hem ook aanvalt of befpringt, zich zeiven gelyk blyven. Maar het is des te zekerer, dat party en die van ; haare rade, bewust zyn, dat nooit of ooit eenige extraditie of afgifte gefchied is. Want toen men aan onze zyde, naar den ftaat des boedels informeerde, zeide een der Voogden , dat men over de weespenningen, aangaande het moedersbewys, maar zoude zwygen , wyl dat een bagatel is, en niet de moeite waardig, om water vuil te maaken, het is nu al zo lang geleden - en dat vergeet ligtelyk. Moet men hier niet uit opmaaken, als of men wilde te kennen geven, ik moest als Voogd daar voor al lange tyd gezorgd hebben, maar ftapt 'er af, want Weesheeren, zullen my dit ten kwaade aantygen, ik weet de fchade, die komt tot myn Om dit een weinig nader te betogen , dat men aan de kant van party, in een begrip verfeerde, van nog te moeten betaalen , duid zulks aan, by een mislive aan ons gefchreven, toen men den dood van titüs bekend maakte. D 4 m Alt  C 56 ^ » „ • n Als gy over komt, brengt de quitantie van uwe „ vrouw en zuster mede, aangaande het moeaers,, bewys." Ergo! weder een preuve, dat 'er geen quitantie Is geweest, veel minder 'er ooit ofte ooit daar voor getekend, dat zulks genooten is. onj. Dan zal men een eed doen, zegt party, zulks afgegeven is. soi.UT. party ,eefc met den eed> aIs of ^ daar mede fpeelen kan, zo men wil, wy zyn zo bereidvaardig niet, men moet zich alvorens wel be. raaden, eer men daar toe over gaat, men weeten hy die de eerfte trap der rechtspleging beklommen heeft, is zulks niet onbekend, dat als een zaak ten volle geprobeerd word, men van alle getuigenisfen, bewyzen of aftens moet voorzien wezen die geen de minde reproche kunnen ontmoeten; e'n indien een zaak, niet ten volle geprobeerd kan worden, maar een halve preuve voor zich heeft, dat dan den eed het volle bewys uitlevert, het welk merendeel aan het oordeel des Rechters afhangt, om na gelegendheid van zaaken , den eed tot vervulling V3n het gebrekkig bewys, al of niet toetelaten. L 3. §• a. de teji. van leeuwen in zyn aant op de' manier van procederen, in fleden en ten platte lande, Art. 3. ÏVo. 11. Hoe kan party in die gedagten verfeeren, dat zy bevoegd is een eed te prefenteren, daar het zeker is,dat zy haar fustenu niet door middel" van den eed mag proberen, als zy geen halve preuve voor zich heefe, het zy dat halve bewys beftaat, in getuigen of rqet zodanige onhandigheden van waarfchynïyk- he-  ( 57 ) heden verzeld, dat den Rechter daar toe zoude kunnen overgaan, men och de ai bit jud Lib II. Cent. 2. Cafus 190. No 2 fc? 3. Dit vind dan noch geen plaats, als in die gevallen, wanneer een gedaagde , op de vierde citatie ex juper abundante , in juditio niet compareerd, maar contumax en defaillit verklaard wordt, in welke gevallen groote prefumtie tegert een gedaagden zyn, arg. van leeuwen, Art. io. in Notis. Hoe men zich aan de tegen?.yde als een Hang in bogten en kromtens wil wringen en buigen, om uit alle circumftantiën een halve" preuve te zoeken , ten einde , ware het mogelyk en eenigszinds doenlyk om die te fuppleeren ,men kan dezelve den rechter genoeg doende, niet doen confteren, het zyn fundamenten op een welgrond geligt en kafteelen in de lugt gebouwd; waar zal men getuigen vinden, die verklaaren kunnen, dat zy de betaaling of afgifte gezien hebben? Nergens! — En zo die, doch buiten verwagting, al eens ten voorfchyn fnogte komen, immers zyn die invalide en van geene waarde, als om redenen hier voren gealleguëert: dat Weeskinderen,nog onder voogdy ftaande, geen quitantie voor bctaaling mogen pasferen, veel minder voor de aan hun afgegeven goederen of afgifte , kwytfchelding te kunnen doen verftrekken. Bewyzen zyn 'er niet bekend , uit welke eene inftrument zoude het dan confleren , dat 'er betaaling is gefchied? en waar door de zaak immediatelyk mede gedood kan worden? Een ieder weet, dat om met fundament en volgends de gronden der rechtspleging, een perempD 5 toi'  C 58 > toire exceptie te funderen, men den Rechter naakt en klaar moet aantoonen, waar in dezelve beftaat die de zaak vernietigd, §. 8. 9 Inji. de kxceptionibus ; En die in deze te ftade zouden kunnen komen, zyn: Betaaling. Kwytfehelding. Compenfatie. • ofdergelyke Merpla prax Civ. L. IV. Lit. 40. No. 13. etfeqq. Gail, Lib. II. Obf. 12. Heeft party wel een eenig van dit voorhanden ? — neen! — konde men door een imaginair de zaak bewyzen, of dooden, dan zoude de Wed. zich verbeelden de zaak gewonnen te hebben ;maar'neen, men is byster den plank mis, men begaat de val van Icaius, die zich verbeelde met zyn wasfc vleugelen onder de zon te kunnen komen, maar hy had de warmte der zonne niet berekend. Party heeft ook geen kennis van de rechtspleging, noch geen vermogen van denken, over den aart en natuur der Landwetten. — Dit zal men, als het nader te pasfe komt, wel aan de attentie van party weten te brengen. Wy zoude in cas van litis contesiate met meerder vrugt van de exceptie peremptoir ons kunnen bedienen, dan party zich wel verbeeld —dewyl het by ons een halve preuve uitlevert, dat het op de Weeskamer niet is afgeboekt, gelyk dit had behooren te gefchieden en wel ten overftaan der Voogden. Die ook niet kunnen verklaaren kennisfe te hebben van de betaaling of afgifte van het moedersbewys, of een los gezegden, zomsvylen van party, daar  ( 59 ) daar men even zo veel mede kan doen, als met een lepel azyn een hand vol vliegen te vangen. obj. Ja maar een der kinderen is by de Voogd gekomen, en zoude gezegd hebben, ziet hier hebikmjn moeders bewys. soliit. Een fraai argument! zoude een Voogd dan alleen maar op het zeggen van zyn Pupil moeten berusten? die geen de minfle idé of kennisfe had, wat een moeders bewys of een vaderlyke gift was? — Een meisje in haar kindsheid fpeelende, kan ligtelyk door een mooije rok, of jakje, of manteltje verflingerd worden, daar zy blydeis, als zy maar iets in de handen heeft. Zoude men zeggen wy, dan maar blotelyk hier in berusten? — Zonde men zich zelve van geen onachtzaamheid moeten befchuldigen , als men zulks met Itilzwygen liet voorby gaan? — Zoude men zich niet gelasdeert vinden, als een vader zyne kinderen derzelver moeders bewys afgaf, zonder in het byzyn van Voogden? — Zoude men zich zeiven aan geen ontrouw bloot nellen, wanneer men na zo een voorgeven, niet volgens zyn voogdelyke pligt naauwkeurig onderzoek deedde ? Daar men weet, hoe onkundig ook iemand is, weet hy echter, dat geene zaake buiten hem gedaan mag worden, waar in zyn fchade ligt opgefloten, men weet, zeg ik, dat geen afgifte gefchieden mag van een ouderlyk erfdeel aan de°kinderen, dan ten overftaan en met goedkeuring der Voogden, en dit alles is niet gefchied. Derhalven party geen de minften bewys kan docceren, waar uit hy aantoonen kan, dat die afgifte en betaaling, conform de geamplccteerde wetten uc-  C 60 ) dezer Landen, en de keurc of coftume der Stad Plisfingen is gedaan, Maar neen! hoe men de zaake ook moge befchouwen, van wat zyde men ook wil, de balans der gerechtigheid haalt altoos aan onze zyde over, en geftadig opereerd de heele of halve preuve ten onze voordeden. Midsdien houden wy deze gegeven klederen, als een vaderlyke liefdegift, ofte wel voor een gefchenk tot gedachtenisfe hunner overledene moeder, en in het geheel zullen wy niet gedoogen,dat hetzelve tot een betaalinge voor de legitime /trekt. obj. Kom zegt party, verklaard onder eede, dat gy het nooit ontfangen hebt, dan zullen wy het laaten volgen. resp. Ik geloove niet dat een Rechter bevoegd gerekend kan worden, om aan de kinderen het Jus Juramentum necesfarium opteleggen , uit oorzaake zy voor hem hebben een heele preuve, waar by de nonbetaaling conftcerd; party fchynt weinig kennisfe van een eed te hebben , noch weet geen kragt aan dit gewigtig ftuk toe te fchryven; men zoude moeten verouderftellen , dat zy het bezigde als een nieuwerwetsch fpraak - gebruik , om redenen, dat men daar mede omhaspeld, als een haas met het koorn, 'er zo gretig mede is, die te ofFereeren en te defereeren. Die maar eenige kehnisfe van de kindsheid der waereld heeft, weet dat zulks toen ter tyd een godsdienftfge verrigtinge was, waar by ftatig en plegtig god, den wreker van alle het kwade,logen en onrecht, tot getuigen nam, cn zich aan zyne ftraf-  C öi ) ftraffe onderwierp, indien den eed die men deedde, niet met de waarheid over'een kwam, en dus is den eed een aanroeping van Gods heilige naam, dat God getuigen zy, wat een mensch hier op aarde zegt: baldeus, de rubr. Jusjur§. 2. L. de Jure Jur. Veele godgeleerden en zedenkundigen, hebben het vloeken als een eedzweeren befchouwd, indien dit zo zy, dat die Autheuren gelyk hebben, dan heeft party al zo veel eeden gedaan, dat het weinig verfchil baart, of 'er nog [meer bykomen, en dus men het voor een dagelykfche Hen ter mag confiderceren, om een affchrik aan een ander te geven, die een rechterlyk eigendom afvordert. De gewoonte is de tweede Natuur zegt horatius. Ik wil de Wed. in geen verdenking brengen, als of zy zomwylen iets uit rabeners Werken heeft hooren voorlezen, die zegt, dat 'er eeden van bevestiging zyn, en daar over deze aanmerking maakt: — „ iet met een eed te bckragtigen, zegt op veele „ plaatzen zo veel als een logen zeer waari'chynlyk „ te maaken; en zig met een eed te zuiveren , be< „ tekend zo veel als het proces te winnen, dewyl 3, tot een eed van zuivering niets meer behoord dan „ drie gezonden vingeren, en een man zonder ge„ weten" — tot dus verre die vermaarde Uekclfchryver. Men kan immers van die Wed. niet geloovcn, dat zy die zelfde betekenis aan den eed zal hegten, welke ra ben er 'er aan geeft, daar tekent de eenvoudige zeeüwfche kleeding niet na, ja, maar zeggen dan zommige wysneufen , als men iemand met een goeden naam befterapcld, ja, fchoon iemand door  C 62 ) door vooroordec'en zyner jeugd belemmerd, nog een zogenaamd geweeten had, zal het nooit aan raadslieden ontbreken, die hem voor eene billyke belooning beter onderwyzcn zullen, en van zyne dwaalingen te recht brengen!!! — Wy zullen dit alleen aan party overlaten, die daar ove.» jfon denken, zo het haar goed dunkt? — Wy verklaren ons zo greetig niet, tot het doen van een eed, het ftuk is te gewigtig, om daar met een losfe fchaats, zo als het fpreekwoord zegt, over heen te loopen. Wy hebben voor ons een volkomen bewys, gelyk meer dan eens is aangetoond , en om dit nader op te helderen, zal men deze drie poin&en in het oog houden, te weten. «.) De weeskamer, alwaar het niet is afgefchreven. p.) De voogden, die 'er nooit over de af gif. te gejlaan hebben. v.) De quitantie, by meerderjarigheid gegeven , die 'er niet is Add. «. Men weet en het is kennelyk, dat een vader of moeder, willen zy zich tén tweeden of verdere huwelykenftaat begeven, aan hunne voorkinderen alvorens moeten doen een bewys, wegens des overledenens goed, en dat ten overftaan van Voogden, of de Weeskamer,waar zulks practicabel is, in welke laatfte of ook wel in de eerlte gevalle, de penningen of de verbondene goederen, daar moeten geconlïgneerd of geregistreerd worden; zo, indien nu een der kinderen, het zy door huwelykeftaat, meerderjarigheid of by verkregen venia ojta. tilf  C 63 ) lis, genieten wil hun vaders of moeders erfdeel, zo word dezelve op de Weeskamer afgegeven; de voogden van het verdere opzigt ontllagen, en daar van ten overltaan van Weesmeesteron, gemaakt en gepasfeerd een acte van liquidatie en ontflagvoogdy. Injir. Weeskamer, Amfteldam, Middelburg, Rotterdam, &c. Nu kan men nooit aan de zyde van party aantocnen, dat dergelyke eene Quitantie in aanwezen is, veel minder uit het Register bewyzen, dat 'er eenige afgifte of betaaling zy gedaan,het welk notoirplaats moet hebben. obj. Ja maar 'er is een Quitantie gegeven, zonder de Weeskamer? solut. Dit betoogd niets, want een kan niets verrigten, als hy met meerdere een contract heeft aangegaan, en men kan niets doen, dat buiten het accoord omgaat; het is een accoord tusfehen Weesmeesteren of Voogden met den Langstlevende, en het is zeker, dat als men van een accoord of coutracl; rcfiïieeren en afgaan wil, men dan gehouden is, daar van kennisfe te geven aan hen, die 'er by .geïnteresfeerd zyn : of zoude anders verftaan worden, het in zyn geheel te blyven, zo lang 'er geen onderling ontflag en reciproquelyk afftand is gedaan, uit wyzens de L. 35. ff de Reg. Jur. Wie moet nu die Quitantie hebben ? Immers die genen, welke daar aan gelegen zy. J a s o n , No, 2. Cod. de Edendo. Add. p, Een Voogd komt in de plaats des Overledenen, en reprefenteerd dus voor de kinderen, de vader of moeder, §. 1. Inft. de Tutor, derhalven alle die pligten yan hetouderlyk gezag in dep hoog-  C 64 ) hoogden graad vervullen moet. Gail, Lib. liobf. o>. No. II. Ten opzigten hunner Pupillen of Wezen , welke aan hun toevertrouwd zyn, lnft. Cod. de Tutor. Curat. L. 5. tot 30. add. per totum. Waar uit dan volgt, dat Voogden in cas van wan» devoir draf baar zyn, ja zo verre, dat een Voogd in mora of gebreken blyft, van betaling of uitkering van penningen te doen, de volle interest en capitaal tot de complete voldoening toe, moet opleggen en betaalen; dan in hoe ca/u de Voogden geen geld onder hen hebbende, zo zyn zy echter verpligt, en in deze gehouden , wanneer hunne Pupillen meerderja. rig worden, het zy door huwelyk of de ouderdom van 25 Jaaren bereikt te hebben, Coftum van Zee. 'land, Art.9 Onionn. Weeskamer Middelburg Art. 52. S. van Leeuwen, Roomsch Holl. Recht Lib. I. part 16. No. 10. die aan te wyzen , en hen ter Weeskamer , alwaar dezelven berustende zyn, afielaaten geven, en van dezelve mee derjarig geworden zynde kinderen, aftevorderen behoórlyke acte van acquit en decharge, dit niet geichied wezende, kunnen mondigen hun tot die afgifte conflringeren. obj. Men kan die Quitantie en ontjlag der Voogden vertoonen. kesp. Neen, dat kan party niet doen, noch den Rechter genoegdoem e bewyzen , 'er is nimmer een a£te van acquit, ergo ook geen decharge — hier is een verband tusfehen Voogden en de Langstlevende , die 'zich hinc inde verplichten; om de kinderen voor hun moeders erfdeel met behouden goed groot te brengen, en de nodige zorgen voor die  ( 65 3 die gelden , ten hunnen overfhan bewezen, tc ' dragen. — De Vader is overleden, de kinderen zyn meerderjarig, wie moeten nu dat verband ontbinden? Immers de kinderen met de Voogden, om dat dezelven in deze hunnen vader reprefenteren, en nadien 'er niets zo natuurlyk is, als dat elke zaak door die wyze ontbonden wordt, als dezelve gebonden is, L. 3j. de divers. Regi Jur, en deze ontbinding niet gefchied zynde, blyft de zaak, dat is het verband, in wezen. Add. y. Het komt ons bedenkelyk voor, dat party zich zo fterk maakt Quitantie te hebben, men die dan ook niet vertoond of ten minden verzwygd , die aftevorderen; hoe kan men van iemand iets eisfchen, dat hy niet fchuldig is, en hoe kan men iets geven, waar toe men niet verpligt kan worden, ten zy de beloften aan de andere zyde is volbragt, want immers is niemand tot een zaak verpligt, waar aan hy zich niet verbonden heeft. obj. De Quitantie is 'er echter, de Wed, heeft die in bewaring, resp. Was dezelve in de waereld, gelooft vry, party zoude 'er zo veel waters niet 'om vuil gemaakt hebben, met die agter wegen te houden! maar wel fpoedig genoeg dezelve vertoonen, in een woord, men heeft ze niet, en men is niet in daat om een eenig bewys te exhiberen, zo van gegeven Quitantie by meerderjarigheid, of extract uit het Weesboek, ofte wel decharge van voogdy. E Wat  C 66 ) Wat nu aanbelangt het Jus Jurandum Necesfarium pf den eed van noodzaaklykheid, zal men maar kortelyk hier aantoonen, dat dezelve in deze geen plaats heeft. Geen Rechter kan dezelven aan den Eisfcher opleggen , cl 1 ! hier voren gezegt, een halve preuve vuor zich heefc, voet, ad ff. de Jur. Jurai No. 28. infin. Dit heeft party niet cctis, en is daartoe niet in het vermngen, hetzelve te produceren, wyl zy daar. van gedestitucerd is. in een eisfcher, volgens de alge» meene gevoelen der Juristen, en op fundament van de L. 4. Cod. de edendo, aan den Verweerder den eed defereeren, als hy, namentlyk party, van alle bewyzen ontbloot is, deunende dit op de leere van anth. fa eer, de Error pragm. Decad. 19- Etter, u N. 1. Wissembach,, Disput. 24. No. 23. infin. En dus het Jus Jurandum Necesfarium niet eender te passé komt, dan wanneer'er geene andere middel is, om het geene ten halve beweerd is, voet, hoe cit.No. 28. voorts ten vollen te probeeren, ten einde de waarheid alzo aan den dag gebragt worde: L infin, C. de f. aam, 31. D. de Jur Juran: C. fin. exir. eorf. L. in bone. fid. cod. de reb. cred. Sustinerende derhalven 'er geen betaaling of afgifte ooit ofte ooit is gedaan , en dit te gelykertyd declarerende, zo lang party niet met vallabele bewyzen, van alle exceptiën ontbloot, het contrarie van dien kan probeeren, en dus infterende en eisfehende blyyende, tot de afgifte van het moeder-  ( <57 ) dcrlyk bewys, als nog ter Weeskamer van de Stad VWngm berustende. &c. Na dat deze Memorie aan de Wed. of die van haare Rade was geëxbibeerd, verliet men aan de zyde van party de fustinuen, en men bevond conform de waarheid, dat op de Weeskamer gemelde kustmgbrief was berustende en geen gelden waren afgegeven: werdende dien volgende dezelve als toen ontfangen. 1V. Q U JE. S T. Toen de dweepzucht haaren {landaard door domheid zag bewierooken, wierd het huwelyk voor meer dan eene waereldfche inzetting befchouwd; vcelen door de geestclykheid misleid, waren vermeten genoeg, om vast te Hellen, dat alle echtverbintemsfen in den hemel waren befloten - anderen hielden het voorden heilig en een onfehendbaar verbond, zodanig, dat geene oorzaak dan de dood of overfpel hetzelve konde ontbinden: - in laatcre tyden voegden men de moedwillige verlaating of de onbekwaamheid der voorteeling van een der Echtgenooten, by deze twee vorengemelde redenen - doch zinds dat die duisterlingen verdweenen zyn, de verlichting door de ware wysgeerte meer invloed op ons hart verkregen heeft, is men van die itclling afgeweken, en zedert weinig jaaren heeft men het huwelyk met verder (zo als het in de daad is) aangemerkt, dan een Contraa-Civil, ofte eene overeenkomst tusfehen twee perfoonen, die onder zekere voorwaarden zich aan den anderen verbinden, om met geftanddoemng der gewoonelyke beloften, te zamen te zullen leven. E 2 Wac  C 68 } Wat toch is het huwelyk anders dan een aangegaane overeenkomst tusfchen twee daartoe gerechtigde perfoonen ? en welke betrekking heeft dien ftaat op ons toekoniftig leven, na dit leven, om het zelve verre boven alle andere contracten , heilig en onfchendbaar te houden? — Zyn alle verbintenisfen niet van eenen verpligtehde aart en natuur, ïnet dat gevolg, dat de eene op den 'anderen recht vérkrygt, om te doen volbrengen het geen daarby bedongen is ? Is de overtreding of verzaking dier plicht niet eene fchending der beloften en nadeelig voor de goede trouw , die in een maatfchappy zo; hoog noodzaaklyk is? Waar is dan, in deze beiden, meerdere ltraffe te Verwagten, daar dezelve aan eenen plicht;aan eene gehoorzaamheid onderworpen Zyn? — Twee perfoonen "ritus èn lnfiivius gaan epn contraft van negotie aan, onder beding, dat ieder daaraan zal toebrengen, zo veel als het bedongenc betreft, en dat de naarkoming wederzyds, even zo noodzaaklyk, als verbindend zal wezen — maar éèn der contractanten verzuimt zyne belofte te presteren , of' kan uit hoofde van bykomende en wettige omftandfgheden, niet langer in de asfociatie deel houden; in dat geval, zo de anderè Compagnon ook wil, kan immers het contract, vernietigt worden? en dan is geen van beiden verder gehouden aan die verbintenisfe te voldoen — even zo is het huwelyk, f.einhard verbind zich met aletta, om te zamen te wooneh, televen, en voor eikanderen met eere het brood te winnen, de kinderen in dien Echtflaat geteeld, te onderhouden en groot te brengen, wyders als een fülzwygend en natuurlyk ge.  ( 69 ) 'gevolg dier verbintenis met geen derde zich te zullen engageren, of te contracteren, in prejudkie of ten nadeele van het gefloten contract;' na verloop van eenigen tyd ontftaat 'er verfchil,.over de naarkoming der belofte, ofte wel dat een van beiden zyne pligt vergeet, en met een derde zich meerder vereenigd, dan met den wezendlyke Contractant^ waaromme zoude deze twee, minder van. die verbindtenis mogen afgaan dan de vorige, zo beiden genegen waren, het contract te verbreken; de Mofaïfche wetten ftaan immers aan den man toe, om wanneer hy iet fchandelyks aan zyne vrouwe gevonden heeft, haar als dan een fcheidbricf te geven, V. Boek. Cap. 24; §. I. , Het zal overbodig zyn, hier ter aditrudlie by te brengen, hoe meenigmaal de huwelyken der groeten, ofte wel dien der.Vorften, door de ukfpraak van:Pctifen vernietigd zyn., . Men zal welü'gt ons tegenwerpen, dat, indien he;C huwelyk niet verder beftond dan in een Contrati Civil of .eene burgerlyke overeenkomst, zulks weldra fchadelyk zo in de Maatfchappy ais zamenleving zoude worden — dit ftaat met andere verbintenisfen gelyk ,zo. wanneer de willekeurigheid of moedwillige overtreding, ftrafloos bleef; want in beiden is de betragting der plicht en de naarkpming der belofte, even onfehendhaar - en teffens onderworpen aan ^e wet. —r- Men zoude kunnen vraagen — „ is het bewezen, dat wanneer het geen Contraft-Civil maar een heilig verboncTis, he,t alsdan mindere nadeélige gevolgen zoude hebben? —- < . É 3 V|  C 70 ) Wy gelooven, dat indien het als eenen vasten regel doorging, het huwelyk een burgerlyke overeenkomst zynde, en men daarvan, mids wettige redenen, konde afgaan, mindere ongelukkige huishoudingen zouden gevonden worden. — Hoe veele getrouwde lieden zyn 'er niet, die in de eerfte morgenflond van den trouw, het ware genoegen hebben gefmaakt, doch na verloop van eenigen tyd eerst de' gebreken ontvyaren , die de oorzaak van de twist zyn — deze perfoone" hebben nu geen ander disput dan huiskrakeel, de oude gewoonte, die een wet fchynt te weezen, wil niet dat deze önvergenoegden, genoegen zullen vinden, maar gebied hun by den anderen te blyven — een dezer twee begint melancholiek of wel wederfpannig te worden, verbreekt lülzwygend .het contract en begaat, om dat de wee hem bind, een misdaad — is nu die zogenaamde* wet, of is het contract de bewegende reden zyner misdaad? immers de wet; want zo hy van zyn contract, met onderlinge overeenkomst van de tweede perzoon had mogen afgaan, zoude hy die misdaad niet gepleegd hebben. — Iemand die het ware huwelyksgenot bezit, die de beloften ziet naarkomen, en weet de zynen te vervullen, zal na geene andere middelen omzien, dan na dezulke, welke dat contract meer en meerder aanbinden. Daar het allezinds bekend is, dat voormaals geen huwelyk konde ontbonden worden, dan A. Over aduéterium of llaande huwelyk bedreven Overfpel. B. Over m ft litieuse desertie of moed* willige verlaating van een der getrouwden. C. Over  ( ft ) C, Over impotentie of onmacht, tot de voorteeling in beiden of een derzelver, en £). Over fraude of bedrog, dat een meisje zich voor maagd hebbende uitgegeven, en ftaande de trouw, den man ontwaar word, zy voor het aangaan yan het huwelyk een kind heeft ter waereld gebragt. En het teffens zeker is, dat alle contracten, niet langer duuren, dan de wcderzydfche contractanten zulks begeeren , ten allen tyde met onderlinge overeenkomst kunnen werden vernietigd, op die Wyze als dezelve zyn aangegaan, IS DE VRAAG. Of A en B. Een Jaar gehuwd, en om eenig huiskrakeel', meer dan 12 jaaren gerechtelyk tusfchen tafel, bed. en bywooning gerepareerd zynde, geene verwagting is, dat 'er eene reconfiliatie met effect Kan of zal plaats hebben 5 op grond van het Decreet der Provifioneele Reprefentanten van het volk van Bolland» dato n April 1195, waarby het huwelyk als een Contra® ■ Civil is befchouwd, wettig kunnCn gefcheiden worden, met dien gevolgen, dat beiden (des begerende) weder kunnen trouwen? ANTWOORD. Men zal van dusdanig een geval geen vooibeeld in de Jaarboeken of in de Registers der Civile Pro-fcesfen vinden, Waaruit confteert dat een Huwelyk op fundament, het een ComraB ■ Civil is, is vernietigd - een voorbeeld ons wetens-, is echtet daartan voor handen, en wy durven j (onder verbetering E 4 bofr  C 72 ) nogthands) bet collegie van Schepenen der ftad Schiedam, waar het proces litispendent is geweest' de goedkeuring aan derzelver condemnatie geven \ wyl die allezinds op de reden gegrond is, - Wy zullen het Proces Verbaal, deswegens gehouden hier laaten volgen; de Rechtskundige.zal hier voedzel vinden, om dergclyke ongelukkige ten voorfpraak te kunnen zy#, en de wysgeerige^lechter, niet gebonden aan oude leerftelzels, die meer ïcholasticq dan van ondervinding zyn, zal een rigtinoer heb. ben , omme in dergelyke voorkomende gevallen aL dus te mogen handelen; EXTRACT uit de Rolle van Schepenen der Stad Schiedam. Rechtdag, den 20 juny 1795-. Het eerfle Jdar der Bataaffche Vryheid. V_ompareerden voor Schepenen der fiad Schiedar* Anthony Johannes de Moraaz, als Procureur van simon cornelis knappert woonende alhier Eisfcher in Gas van disfolatie ter eenre.- contra. .Anna sc'heltz, wettige gefeparéerde hrjis'» vrouw van voorn. Simon Cornelis Knappert, geadfii fteerd met haaren vader Even Scheltz, als by dezen Geregte gefield zynde tot haren Curator ad lites, beiden woo^nde alhier gcd. in het voorz. Cas ter anderen zyde;  C 73 ) Eó decze zeggen: Art. i. Dat de Eisfcher in de maand Maart vaa den Jaare 1782, met de Ged. döor den Echt zynde vereenigd geworden. 2. reeds kort fla de voorfz. verbintenis zodanige "Verregaande öneénigheden waren ontftaaa. 3. dat dezelve de Cohabitatie niet alleen onaangenaam maar zelve zeer gevaarlyk maakte, 4. met dat gevolg} 5. dat de Eisfcher met de Gedaagdesfe te raden waren geworden, 6. circa een jaar na hun voorfz. huwelyk van dea Anderen gerechtelyk te fepareeren, van tafel, bed9 bywooning en goederen. 7. Zynde het kind uit het voorfz. onëenig huwelyk verwekt, zeer fpoedig na gemelde feparatie en wel reeds in de maand September van den Jaare 1783. komen te overlydeu. 8. zonder dat 'er ïn dien tyd van circa twaalf Jaaren, geduureöde welke de voorfz. feparatie heeft plaats gehad: 9. eenige de minftö verzoening was kunnen worden geëfFedtuëerd. 10. laatende het zig om verfcheiden zeer gêwig» tige redenea aanzien: ix. dat zodanige vereeniging van den Eisfcher met de Gedaagdesfe, voor het vervolg als geheel onmooglyk moet worden befchouwd. 12. Dat hoe zeer des Eisfcbers verlangen, met die van de Gedaagdesfe in dezen, zich reeds lang daar heen had geltrekt \ E 5 13. Ora;  C 74 ) 13. Om na eene legaale disfolutie van hetzelve huwelyk:. 14. beiden als vrye lieden, des goedvindende, door hec aangaan van vernieuwde verbindtenisfe: 15 zich zelve meer genoegen: 16. en de Maatfchappy meer nut en voordeel aan te brengen. 17. De ftreelende vervulling, van hunne voortyds zo gepaste verlangens, weldra fcheen gebooren te worden, 18. wanneer de Provifioneele Repreferitanten van het Volk van Holland goedvonden^ 19. by hun lieder decreet, van den 24^"" April jongstleden, nopens de huwelyken genomen: 20. onder anderen te decreteren: si. dat het huwelyk was een controct civil. 22. en waar uit de Eisfcher met de Gedaagdesfe veimcenen te kunnen en te mogen afleiden: 23. dat even als alle civiele contracten, op zo. danige wyze konde worden ontbonden en losgemaakt : 24. als die door de respeótive Contractanten waten aangegaan. 25. mitsdien ook op die zelfde, Op de natuurlyké reden en het gezond oordeel herustende grond. 26. het huwelyk als een contract civiel befchouwd i met eene wederzydfclte toeltemming konde worden gedisfolvcert. 27. zo als hetzelve was aangegaan en gecelebreert geworden. 28. Dat den Eisfcher dan ook, overeenkomftig het  ( 75 ) het voorfz. gedecreteerde en daar uit afgelegde wettige gevolgtrekkiuge: 29. met de Gedaagdesfe by Requeste geaddresfeerd, aan de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland voornoemd. 30. en daar byna het in fubftantie poferen van bovengemelde redenen en middelen verzogt: 31. voorfchreve huwelyk te disfolvercn. 32. met dat efFect, dat den Eisfcher als ook dö Gedaagdesfe, des goedvindende,een ander huwelyk zouden mogen aangaan: 33. op de vooiTch. Requeste, by appoinftemente van dato 8 Mey dezes Jaars. 34. was verleend Nihil Mc, met renvoy van dé ondergetekendens aan de ordinaris Jufiitie. 35. Dan den Eisfcher zich vervolgends met de Gedaagdesfe, op grond van het voorfch. appoinctement, by Requeste ten zeiven einde tenderende, hebben geaddresfeert aan dezen Gerechte, 36. dezelve daar op. al wederom de allerönverwagttc dispofitie hadden ontvangen, van ordinario modo te procederen; 37. en dat alzo aan den Eisfcher geene andere Weg meer overfchietende: 38. dezelve midsdien was te rade geworden: 39. den weg van rechten in te liaan: — 40. en tegen de Gedaagdesfe, na dezelve nauwelyks voor dezen Gerechte te hebben doen dagVaarden , te doen en nemen de volgende conclufie. Mits welke en andere redenen en middelen in tyd en wylen (is het nood) nader te allegueeren,  C 76 ) de voornoemde Procureur in den name ais bo« ven, alvorens eisch te doen, doènde d'ec'aratoirv verklaarde den Eisfcher van zyne zyde genegen zynde, voorich. huwelyk te- disfolverenen de Gedaagdesfe van haar verbindenis en belofte, by het adngaan van voorfch. huwelyk gedaan, geheel te ontflaan i en onder beneficie van dit declaratoir, eisch doende concludeerende-, dat den Rechter orn redenen voornoemt zal verklaai ren, dat de band des huwelyks, tusfehen den Eisfcher en de Gedaagdesfe fubfifterende is gedisfolveert, met vrylaating aan den Eisfcher, van des begerende, wederom met een ander te .mogen trouwen. , , Makende in cas van contradictie, mede eisch van kosten , ofte tot anderen &c. De Moraaz als Procureur van den Eisfcher, exhi. beert zyne procuratie, doet eisch en concludeert als in gefchrifte. . Penning, als Procureur van de Gedaagdesfe exhibeert procuratie, cn ten volle advouerende de middelen cn poficiven van des Eisfchers eisch, confenteerd midsdien in dezelve Eisch en Conclufie, zo als die is leggende, onder de fpeciaale mids en bepaaling nogthans, dat het ook aan haar gedaagdesfe zal vryftaan, om des goedvindende,' met een ander te mogen trouwen. De Moraaz, voor den Eisfcher accepteerd het yoorfchreve Conlent, onder' de daar by gevoegde mids, en verzoekt daarop condemnatie. Penning, voor de gedaagdesfe confenteerd in de ver-  i n ) verzogte condemnatie, en verzoekt insgelyks condemnatie, op des Eisfchers acceptatie. De Moraaz, Confcntecrd.' Scheepenen gezien en geëxamineerd hebbende, de Eisch en conclufie, by den Eisfcher gedaan» midsgaders het gedrag cn confent van de Gedaagdesfe daar in, onder de aangeaccrocheerdc mids, als mede de acceptatie van den Eisfcher en de we* derzydlche verzoeken en cönfenten van condemnatie: condemneren partyen over en weder, in. hun lieder gedragen, confénten en acceptatie, en verklaaren voords dat de band des hüwelyks tusfehen den Eisfcher en de Gedaagdesfe fubfifterende, is gedisfolveert, vrylaatende aan den" Eisfcher en de Gedaagdesfe, om des begerende, wederom met een ander te mogen trouwen. Onderjlond Accordeert met voorfz. Rotte. getekend CORN. BREDERO, V. QUjEST.  C 78 ) V. Q U M S T CASUS POSITIE. Zieker Burger C. Corengel, woonende totMedemhlik, word uit hoofde eerier crimineele Actie, door den Bailluw dierftad, gevangen genomen, hy vervoegd zich op den 1 February 1798, by Requeste aan het Collegie van Schepenen, omme in fubmisfle ontfangen en op vrye voeten gefteld te worden, Schepenen accorderen hem het verzoek; ontflagen zyndes vind de Raad der Gemeente van gemelde ftad Medemblik goed, om hem C. Qorengel, op den 3 dier maand, door een Bode te laaten aanzeggen, dat hy dien zelfden avond de Stad en Jurisdictie moest ver. laaten, met interdictie omme immer wederom in dezelve terug te komen ; met dit Interdict zich bezwaard vindende, addresfeerd hy zich by Requeste aan het Intermediair Wetgevend Lichaam, verzoekende, dat deze politieke uitzetting mogte werden vernietigd en buiten effect gefield. Het genoemde Wetgevende Lichaam hetzelve verzoek gefteld hebbende in handen van het Hof van Juftitie over de voormalige gewesten Holland en Zeeland , om te dienen van confideratie en advis; ontvangt van het zelve Hof een declinatoir advis. Q ü M-  C 79 ) QUiERlTUR. 0/ het verzoek van hem corencel^s worden geaccordeert, en of een Politieke uitzetting plaats kan hebbent Men zal dit beantwoorden met het Rapport daarop door de Commisfie by de Vergadering benoemd, uitgebragt, waarin de Rapporteurs zeggen: Dat de Commisfie by de Vergadering ten diep . einde benoemd, zich bcieverd had, om by de Historiefchryvers iet nopens den oorfprong van de Politieke Uitzettingen in het voormaalig Gewest Holland te ontdekken, doch te vergeefs, zeer waarfchynlyk zeggen de Rapporteurs, is het gelyk door zeer veele kundige mannen word vastgcftcld, dat men zich' daarvan by inkruiping heeft beginnen te bedienen, in den oorlog tegen den laatlten Graaf van Holland gevoerd , om zich daardoor op eene zeer gemakkclyke wyze te ontdoen van alle zulke perfoonen, als welke men wist of vermoedde, dien de party van een Spaanfche Dwingeland ware toegedaan. Om de wettigheid van dit zogenaamde recht fï'aandc te houden, is door deMunicipaliteit vanMedcmblik, wel gealleguecrd, dat het zelve aau de plaatfelyke Regeringen der fteden by diverfe Refolutier^ van de voormaalige Staatcn van Holland , gelyk onder anderen by die van den 27 July 1613, is toegekend geworden, doch wanneer men in aanmerking neemt, dat de politieke uitzettingen, ten mcrkelyken fteun verftrekken aan de voormalige Aristocratifche Regeeringen der Hoüandfche lieden, en dat de  ( ao y de vergadering van de Staaten van Holland, behalven de Ridderfchap, die eene Hem had , heftond uit agttien Hem hebbende fteden, zal men ras ont. dekken, dat die fteden by gezegde Relolutie aan zich zeiven een zogenaamd recht gegeven hebben, het welk haar nimmer door een Landwet was toegeflaan, cn alleen in den Spaanfchen oorlog by inkruiping hadt plaats gehad. De Vergadering zie: hier uit hoe weinig grond 'er is om de wettigheid van dat zogenaamde recht, het welk helaas! maar al te lang in ons Vaderland heeft plaats gehad , te verdeedigen. Met dat al verklaart het Hof van Juftitie van de vooimaalige gewesten Holland en Zeeland, by des. zelfs advis geen genoegzaamen grond te vinden, tot vernietiging of buiten effect. Helling van de politieke uitzetting, waarover zich de fuppliant beklaagd, maar oordeelt daar en tegen ulieden te moeten advi. fcren, om dcszelfs verzoek te declineren, en te wy. zen \an de hand, bouwende dit zyn gevoelen voornaamlyk op de twee navolgende gronden. Primo, Dat dc fuppliant te Medemblik word gehouden \oor een mensch van een zeer oploopend cn Jcwaadaartig caradter, voor wien de perfoonen, welke "by gelegenheid van zyne Crimineeje detenfie tegen hem getuigd hebben, ten uiterflen bedugt waren, zo dat zyn verblyf te Medemblik onder zyne medeburgeren , voor welke hy een oorzaak van angst cn fchrik was geworden, niet langer raadzaam wierd geoordeeld. Secundo. Dat de Municipaliteit van Medemblik, op den 3 February 1798, in de posfesfie was van de po- ü.  ( 51 } li'tieque uitzetting, aangezien daar in tot op diea tyd toe, door geene polterieure wet eenige verandering gemaakt was. Uwe Commisfie, (gaan de Rapporteurs al verder voort,) kan niet nalaten te zeggen , dat , hoe zeer zy allen eerbied'heeft, voor de bekende kundigheden van het Hof van Juflitie van de voormaaüge Gewesten Holland en Zeeland, deze beiden argumenten, echter haar zeer zwak en onvoldoende zyn voorgekomen. Immers wat het eerde betreft, dat de Suppliant een gevaarlyk perfoon voor de zamenleving zou* de zyn, uit hoofde van zyn driftig en oplopend character, en dat zyn verblyf in de Stad uit dien hoofde , niet langer raadzaam zoude geoordeeld zyn, — hier omtrent zou men met zeer veel recht kunnen en mogen vragen , heeft 'er dan in de Stad Medemblik geene Juditie plaats ? Of is de Judidie en Policie, beiden aldaar zo zwak, dat zy niet in daan zyn, orn de burgeren tegen één eenig mensch van een oploopend geftel te befchermen? zo dat men ter bewaaring van de*, rust en veilig, heid, iemand door eene politique magt de Stad moet ontzeggen, om hun aldus de gelegenheid te beneemen, zich aan eenige drafwaardige, misdaad fchuldig te maaken. Zulk een deckbeeld van de Stad Medemblik CS voeden, zou voor haar beledigend zyn, en dus vervalt het argument van zelfs, behalven dat men nog daar en boven zoude kunnen vragen, waarom het Committé van Juditie aldaar den Suppliant, F dan  C 82 ) dan in fubmisfie heeft aangenomen , en hem niet voor eenige jaaren uit de Stad gebannen heeft? En wat het tweede argument betreft , dat de Municipaliteit van Medemblik op den 3 February van dat loopende jaar, nog in de posfesfie zoude geweest zyn, van het zogenaamde recht van politieke uitzettingen te doen, ook dit kan uwe Commisfie niet toeftemmen, immers zo lang 'er niet kan worden aangetoond, dat eene Landwet aanweezig is, waar by aan de Steden van het voormalig Gewest Holland, een recht van Politieque uitzetting zoude zyn gegeven , kan men ook niet fustineeren, dat efenige Municipaliteit een wettige posfesfie van dat recht heeft, want indien het recht zJve niet exteert, dan is het voor niet anders te houden, dan voer eenen' corrupteelen ,* waar omtrent geen posfesfie kan te pas komen. En wat verder aanbelangt het geallegueerde van Hof, dat het zogenaamde recht van politieke uitzettingen, door geene posterieure wet is afgefchaft, hier omtrend geven wy allen in bedenking, of het na de groote omwenteling van 1795, na de zb plegtige afgekondigde Rechten van den Mensch en Burger, nog nodig was, dat door eene fpeciale wet een zogenaamd recht wierdé afgefchaft, dat nimmer wettig beftaan hai, en alleen aan de drukkende Ariftoeatie, de Hollandfche Steden zyn voorduureud beftaan verfchuldigd wa . Het verdiene verder zyn opmerking, dat de Staaten van Holland , zelfs in een zeker geval van wylen Faultis Lankhorst, vendumeester in den Briel, getoond hebben te begrypen, dat hunne Refolutien geen  ( H ) seën récht of posfesfie van politieke uitzetting konde geven; maar dat daar' toe eeu Landwet veteischt wierd, welke door de Staateü niet kon worden gemaakt, by eene eenvoudige Refoluiie, maar alleen ten gevolgen van een Jpeciaal fóM van befchryving, het welk nimmer heeft geexteerd — immer beftond het geval van dien Lar.khorst 'hier . in: dat hy over zyn Ambt, het welk hy gekogt had, verfchil met den Magiltraat gekregen hebbende, zich by die gelegenheid onbehoorhkc uitdrukkingen had veroorloofd, welke zo hoog wierden opgenomen > dat dezelve eene politieke Uitzetting ten gevolge gehad heeft, doch waar op die Pa* lus Lankhost, niet alleen procedures tegen den Magiftraat ge voert heeft, voor den Hoogen Raad m Holland, maar zich toen ook geaddresfeerd heeft, aan de toenmaalige Staaten v an dat Gewest, met dat gevolg, dat de zaak is gemaakt Comrrmuonaal aan het groot befoigne, doch het welk nimmer is uitgewezen, om dat men bedugt was, dat de Stad Brieile in het ongeiyk zoude moeten gefteld worden* Wanneer wy nu by dit alles den aart der politieke uitzetting op zich zeiven befchouwen, zal de vergadering met ons moeten toeftemmen, dat dezelve in de daad eene ftraf is, welke word ui«# geocffend , zonder voorafgegaan behoorlyk onder-* zoek en verhoor van den genen, welke geftraft word, en geenzints door den Rechter, maar door een politieke magt, die zich de Recbterlyke magt öanmaatigd, welke vermenging van twee zo onderfcheidene fflagten, ten hoogden gevaarlyk is voof dc Burgerlyke vjyheid, aangezien zy heden gebruik p 2 ihaa*  C 84 ) maaken tegen een flegt mensch, en morgen tegen een eerlyk Burger , wiens vrye zin aan de politieke magt van de plaats zyner inwooning mishaagt. En het is dan op alle deze gronden, dat wy over. gaande om ulieden te dienen van confideratien en advys, van gevoelen zoude zyn, dat gylieden de. clineerende het advys van het Hof van Juftitie van de voormaalige gewesten Holland en Zeeland, conform het verzoek van den Suppliant, de pretenfe politieke ontzegging van de Stad Medemblik en derzelver Jurisdictie, welke de Raad-der Gemeente aldaar op den 3 February 1798. aan den Requeftrant heeft doen infinueeren — zoudt behooren te vernietigen en buiten effect te flellen, midsgaders den gemelden Raad te gelasten, om aan hem de inwooning in meergemelde Stad te laaten, vry en onverlet. (was getekend) A. J. VERBEEK. H. van ROOYEN. COSTERUS. DIOJSS: WERNER. En heeft het Intermediair Wetgevend Lichaam, dato i\ July 1798. conform geconcludeert, en dus gemelde Raad der Gemeente gelast, het gedaane Interdict tegen C. Corengel in te trekken en buiten effect, te ftellen. VI.  C 85 1 VI. Q U M S T. advys van het Hof van Juftitie. over de voormalige Gewesten Holland en Zeeland, de dato 6 Juny i799. op de Requeste van Adriana Uiierweer, huisvrouw van ar* voogd, Alida Clara Leenhouwer, huisvrouw van f. w. m. RiuscH, Eva Kestelmans, huisvrouw van f. van groenveld en Cflt/u-rina van den Burg, huisvrouw van adrianus meyer, wiens mannen thans gevangenen op de voorpootte van den gemelde Hove zyn, verzoekende , breder by gemelde Requeste geallegueerd, afdoening en acces (*). VRYHEID, GELYKHEID, BROEDERSCHAP! Aan de eerste kamer van het vertegenwoordigend eichaam des bataafschen volks! BURGERS REPRESENTANTEN! Op den 30 der laatstgeëindigde maand Mai, ontfingen wy het hier by terug gaande Request, aan ° uwe (*) Het Request, met de discusfien in de eerfle Kamer, op het advis van het Hof, zullen wy hier aSter in zyn geheel Uatea volgen, (de fchryvers ) F 3  C §6 ) uwe Vergadering geprefenteerd, door de Huisvrouwen van zekere vier gevangenen by dezen Hove, met naamc Ary Voogd., Francais Willen Mauritius Ruysch, Pieter van Groeneveld en Adrianus Meyer, Welke Request door ulieden daags te voren aan ons was gezonden, om ten fpoedigfte te dienen van bericht, confideratien en advis, en, daar den inhoud van dat Request ook den Procureur Generaal, over de voormalige Gewesten Holland en Zeeland betrof, fielden wy dien zelfden 30 Mai in zyne handen, om ons ten fpoedigfte te dienen van zyne confideratien en belang, gelyk wy dan ook den 3 dezer lopende maand, dcszdfs Memorie daarop Ontfangen hebben. Dit Request Burgers Reprejentanten! behelst een beklag, niet alleen tegen den Procureur Generaal, maar ook (fchoon eenigzinds meer ingewikkeld) tegen dit Hof zelve, over den tragen voordgang der crimincele procedures, tegen de mannen der Requestranten, en over de aan haar gedaane weigering van acces tot dezelve haare Echtgenooten. Eti deze vrouwen addresfeerde zich ook niet aan dit Hof, ais den neutralen rechter om befpoediging der gemeU de Procedures, en om acces tot deze gevangenen; maar zy verzoeken aan uwe Vergadering: „ dat het „ Wetgevend Lichaam zodanige maatregelen gelie„ ven te nemen, als hetzelve in zyne wysheid zal ,, oordeelcn te behooren, waar door een korte en „ precife bepaalden tyd zal worden geprcfigeerd, binnen welke de extra ordinaire procedures zullen moeten worden gehouden, voor voltrokken, en „ alzo aan der Requestranten Echtgenooten, het zy >» in 1  C 8? ) in proces/u ordinario, het zy ingevolge de nieuwe ' manier van procederen, op convifti, conform het reglement in dato 10 Ottober 1708 gelegenheid te geven, om zich te kunnen verdedigen - en dat aan de Requestranten in middels gelegenheid l zal worden gegeven, om met hare Echtgenooten, „ over de belangen van hunne zaken en Aegotie te „ kunnen fpreken: Waar toe zy zich reeds vrugte, loos aan het Hof van Junkie, over het voormalig . Gewest Holland hebben geaddresfeert, en haar hier toe acces tot hare Echtgenooten zal worden ,, verleend, het zy vry of onder zodanige bepahn„ gen, als bevonden zal worden oirbaar te zyn, en hier van aan de Requestranten verleend Decreet in forma." Zullen wy ons nu wegens de verdenking, waarin men dit Gerechtshof en den Procureur Generaal by „Meden en by het Publicq, (het welk ook reeds op den gemelde 30 Mai door eene zeer bekende Courant (*), van den woordelyke inhoud van dit Request heeft kennis gekregen,) heeft tragten te brengen voor uwe Vergadering komen verandwoorden ? neen- wy zyn het met den infteller van dit Request daar in eens, dat de orde van zaken niet mede brengt, dat het Vertegenwoordigend Lichaam , zich zelve0 ('het zy met alle eerbied gezegt,) immifeeren zoude, in zaake tot de Juftitie betrekkelyk, en welke als afgefcheiden van de Wegevende Magt, aan de Rechterlyke zyn gedemandeert, en wy voecen hier by, dat ingeval van verzuim of misdryf, 0 dooï (•) De Binnelandfche Baiaaffche. rF 4  ( 88 ) door een Rechter of Rechbahk in de uitvoering der wetten of derzelver form begaan, daar van, volgends het 288 Articul der Staatsregeling, aan den ^gent van Jujlüie behoord te worden kennis gegeven. Gylieden, Burgers Reprefentanten \ hebt ook getoond geene verdenking tegen dit Hof, aan welks candeur en activiteit, zo veel ons bekend is, niet word getwyffelt, te hebben opgevat, en geene zodanige verandwoording van ons te vorderen ; maar gy zendt, dit Request aan ons, om te dienen van bericht, confideratien en advys. en dus voor eerst, om aan u op te geven een fummier verflag van deze zaak; in de tweede plaats daar by te voegen, onze eonöderatien over dit Request en om ten derden; als een neutraal en door uw geaccrediteerd Gerechts, hof, aan u raad te geven, op hoedanige wyze, door uwe Vergadering, naar onze gedagten, op dit Request, zoude behooren gedisponeerd of gerefolveerd te worden. Aan dit uw gerefpecteerd decreet, trachten wy met promptitude by dezen te voldoen , en zullen hier by te gelyk van het een en ander gebruik maaken, van het geen aan ons door den Procureur Ge. neraal, by zyne voorfz. Memorie is opgegeven. In de Maand November 1798. wierden gejyk zeer bekend is, eenige perfoonen op last van het Uitvoerend Bewind , uit hoofde van famenzweering gearrefteerd, onder diegenen, welke het eerst geqrrefteerd wierden , waren de hier voorgenoemde Voogd, Ruisch en van Groeneveld, en eenige dagen na deze wierd onder anderen ook de voorn Meyer, op last ais boven in arrest genomen, tiet IJitvoe. voe»  C 89 ) voerend Bewind fchreef daar over aan de ecrfte Kamer, van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks; en gaf eene Proclamatie van den 23 dier zelfde Maand , wegens die ontdekte famerizweering, en by decreeten door welgemelde eerjte Kamer, den 2.2 en 30 van dezelve Maand November genomen, en op den 22 November en 1 Decenv ber door de tweede Kamer bekragtigd, zyn de gemelde gearrelteerdc perfoonen aan dit Hof van Jufti. tie ter Judicature overgegeven, het welk vervolgends verfcheidene Mandamenten Crimineel heeft verleend, en onder die op den 28 November tegen Voogd, Ruisen en Groeneveld, en op den 5 December tegen Meyer. — Dezen gelyk ook de andere gevangenen, zyn daar op eenige reifen voor Commisfarisfen uit dezen Hove gehoord, intusfehen was het bekend dat jan Eikenbroek en Cornelis van der Hoeven, (van welke perfoonen eenige papieren, tot de misdaad, waar mede deze gevangenen beichuldigd wierden, betrekkelyk, in handen van den Procureur Generaal waren ,) te Parys waren gearrefleerd, ten einde deze twee perfoonen aan dit Hof zoude worden overgeleverd. De waarfchynlykheid dezer overlevering en de invloed, welke hier uit op de verdere behandeling der zaaken, van de andere gevangenen alhier, (en dus ook op die van Voogd, Ruisch, van Groeneveld en Meyer,) te voorzien was, deeden dén Procureur Generaal befluiten, dat hy de verhooren van dezen, hoe zeer hier toe wel ligt anders termen zouden geweest zyn, toen volgends eed en pligt noch niet voor gefloten konde houden, aan den anderen kant echter bezcffende, F 5 dat  ( 90 ) dat hoe zeer ook de zaak en materie inquffistie, allerzwaarst en gewigtigst was, de ophouding van de zaken der overige gevangenen daar door niet in het oneindige behoorde te worden uitgerekt, adiëerde hy den Hove daar over, en wierd reeds op den i April dezes Jaars, en dus na dat de extra ordinaire procedures tegen zo veel gevangenen, en in een zo omflagtige en moeijelyke zaak, flegts zeventien weken hadden geduurd, door het Hof gequaliflceerd, om als toen na verloop van 14 dagen aanftalte te maaken, om in conformité van het 3 Artikel van het Reglement van den 10 Ottober 1798. in de zaken der voorfz, gevangenen, de nodige voordragt aan den Hove te doen, byaldien, binnen dien termyn de overgave van de voornoemde Eikenbrcek, en van der Hoeven, door het Fransch Gouvernement aan het Uitvoereud Bewind van dit Gemeenebest, niet ftellig en formeel zoude geconfcntcerd zyn, welke beide gevangenen reeds op den 20 der voorfz. Maand April hier.in den Haag gearriveert, en op de voorpoorte gelogeerd zyndè, heeft het Hof, van d; aanftaande overkomst der gevangenen, bevorens door den Procureur Generaal geinformeerd zynde» by Refolude den 15 dierzelfde Maand verklaard, dat hier door dcszelfs gemelde Refolutie van den 1 April vervallen was. Op en zedert den 21 dier maand April zyn deze Eikenbroek en van der Hoeven, verfcheiden reife voor Commisfarisfen van den Hove verhoort, waar van de laatfle reife is geweest op den 28 en 29, der onlangs geëindigde maand Mai; cn het is zeker, dat, voor en al eer de verhooren van deze twee gevangenen zyn afgeloopen, den Pro. cu-  ( 91 ) cureur Generaal ook niet kan verklaaren , de verhoeren van alle de andere gevangenen, wegens deze zelfde misdaad voor gefloten te houden, fchoon evenwel de tyd hier van waarfchyniyk niet verre af is. Op dit met de waarheid zo ten vollen overéénkotnlHg verhaal, waar uit zo duidelyk blykt, dat in deze extra ordinaire Procedures, in deze zo omflagtige zaak, alle mogelyke voortgang gemaakt is, , zullen wy onze conflderatien op het voor handen zynde Request laten volgen, om dan daar uit ons advis op te maaken. Ten opzigte dan van den inhoud van dit Request, moeten wy in de eerde plaatst reflecteren, dat men het daar in zoo doed voorkomen, als of aan de voornoemde Mans van de Requestranten, fchoon reeds (gelyk men zich uitdrukt) meer dan zes Maanden crimineelyk gevangen gehouden, en van tyd tot tyd door het Hof verhoort zynde, echter nog geene gelegenheid ware gegeven, om zich wegens de hun ten laste gelegden misdaaden en ingebragte befchuldigingen te kunnen defenderen, en om zich van verdenking, waar onder zy gebragt zyn, te zuiveren , en even als of die defentic alleen zoude kunnen plaats hebben in ordinair Proces, of volgends het Reglement van den 10 OEtober 1798. waar toe toch dieut zodanig raifonnement anders, dan om onkundige uit het Publicq, welke dit Request hooren of lezen, niet alleen tot medelyden jegens de gemelde gevangenen, maar ook tot minachting van dit Hof aan te zetten? daar intusfehen een ieder, die eenigzinds het recht verdaat, en die met de ma-.  C 92 ) manier, op welke de gevangenen, by dezen Rechtbank behandelt worden, bekend is, weet, dat het als eene Kechterlyke Pligt, met alle integriteit en naauwkeurigheid word in het oog gehouden, de gevangenen in hunne verhooren alles te laaten bybrengen, het geen tot hunne ontlasting kan dienen: waar uit dus volgt, dat deze gevangenen by hunne gemelde verhooren wel degclyk al gelegenheid gehad hebben, om zich te kunnen verdeedigen en zuiveren ; fchoon wy nochthans hier mede aan hun in het allerminst niet willen betwisten, het recht van defenfie, door een van de gemelde twee middelen, indien hetzelve (gelyk niet onwaarfchynlyk is) aan hen , by rechterlyke dispoficie mogt worden verleend — Neen Burgers Reprefentanten met blymoedige toegenegenheid Hellen wy een ieder, hetzy Burger of Vreemdeling, in het vry gebruik van die verdeedigings middelen; welke hem , het zy met of zonder guarantie van de Staatsregeling, toekomen. Ten tweeden is de nadruk aanmerklyk, waarmede der Rcqueftranten Echtgenooten by herhaaling worden voorgefteld, als door het Uitvoerend Bewind verdacht, Politiquement verdacht, verklaard, van tegen den ftaat des Lands te hebben geconfpireerd,en uit welke verdenking, waar onder zy Poliiicquement zouden gebragt zyn, welligt zoude kunnen befloten worden, dat hunne detenfie meer Poluicq dan Jufticieel zyn zoude; daar intusfehen by dit Gerechtshof na het onderzoek van de aan het zelve overgegevene bewyzen, tegen deze vier en meer andere perfoonen , mandament crimineel zyn verleend, met dat gevolg, dat onder anderen ook de-  C 93 ) deze vier, als befchuldigd zynde van zich aan misdaad van hoogverraad te hebben fchuldig gemaakt, als crimineele gevangenen by dit Hof zyn gehouden , en dat tegen hen in cas crimineel door den Procureur Generaal R. O. geprocedeerd word. Op de manier, op welke dit Gerechtshof, als eene in deze zaak gedelegaeerde Regtbank, met aftrekking van den dagelykfchen en anderfints competenten Rechter, word voorgefteld, meenen wy te moeten aanmerken , dat hier uit zeer ligtelyk het denkbeeld van arbitraire deligatie, by onkundige uit het publicq, zoude kannen ontdaan; daarintustusfen zo ras deze zaak bekend wierd, ieder kundige van begrip was, dat volgends rechtsgronden uit hoofde van den aart der misdaad, de plaats van deszelfs bedryf en ontdekking, het verfchil der woonplaatfen van zyne alle de daar-in betrokkenen, onder de Jurisdictie van het Hof en de Continentia Caufa dit Gerichtshof zeer-zeker als de competente regtbank in deze zaak behoorde gehouden te worden. In de vierde plaats moeten wy ftil ftaan by het beklag, dat tegen der Rcqueftranten Echtgenooten reeds meer dan zes maanden extra ordinair word geprocedeert, en zy buiten alle acces worden gehouden, en by de daar op gebouwde fuftenu van het recht en de bevoegdheid , van het Vertegenwoordigend Lichaam, om aan deze door hetzelve gedelegueerde Rechtbank een tyd te bcpaalen tot het termineeren dezer Procedures, en om inmiddels aan de Requeftranten den toegang tot hare Echtgenooten te verguunen, Wy kunnen alle de pas-  ( 94 ) plsfages, daar toe in het Request voorkomende* , hier niet weï verzamelen; het zelve Request dient daar toe genoegzaam geheel en in zyn verband gerezen te worden. Uit het verflag, het walk wy hier voor aan u hebben gegeven, is gebleken, „ dat de Manda,, menten crimineel, tegen drie van deze vier ge,yf vangenen 'verleend, van den 28 November 1798 zyn, en dat tegen Meyer zeven dagen laater, dit Request aan uwe vergadering, is, in dezelve, „ gelezen den 29 Mai dezes jaars; dus is het, „ van de drie eerscgenoemde zckerlyk waar, dat „ 'er toen meer dan zes maanden tegen hen extra „ ordinair was ^geprocedeert; maar hoe groot was cie meerdere tyd?" Juist een dag, op den 28 Mai waren 'er zedert den gemelden 28 Novem. ber zes maanden verloopen. Op het gezegde, dat de Rcqueftranten niets weten van de tegen hare Echtgenooten gevoerd wordende Procedures, en dat zy onkundig zyn van de poin6ten van befchuldiging door den Procureur Generaal R. O. tegen hen aangevoerd, laat men terftocd volgen , dat zy echter geloven in het generaal te mogen bejluiten, dat, by aldien 'er eene zamenzweering tegen de veiligheid van den Staat mogt hebben bejlaan, en hare Echtgenooten daar aan detl hadden gehad, hier van reeds voorlang zoude zyn gebleken, en dat de bewyzen daar van zeker te klaar zoude geweest zyn, als dat 'er meer dan een half Jaar nodig zy, om dezelve in zo verre te conjlateren, dat daar op recht het zy dan op conviai, het zy in een ordinair Proces, zoude hebben kunnen gevraagd^worden, Hoe  C 95 3 Hoe komt dit laatfte met het eerfte overéén ? op we'ken grond kunnen vier ven de Procedures en poincten van befchuldiging onkundige vrouwen het befluit opmaken, dat een zaak van zodanigen omflag en aart als deze , alzo lang binnen het half jaar, tot de rypheid om recht te vragen, zouden behooren gebragt te zyn, dat zy door dit tyd verloop zich niet aan het Gerechtshof, maar aan het Vertegenwoordigend Lichaam, over dat langduurig uitrekken dier procedures mogten en moesten beklagen, en, door de manier van het maken van dit advis zelve, die rechtbank, en den publieken aanklager al voor het oog der Natie in efFeéte van pligtverzuim bcfchuldigen ? wy zeiden zo even met voordagt, eene zaak van zodanige omjlag en aart ah deze; want, behalven deze vier, zyn over deze zelfde zaak nog negen anderen by dit Hof in hechtenis, over allen welken de bewyzen moesten of moeten onderzogt, de verhoren opgefteld, cn dezelve gevangenen allen van tyd tot tyd verhoord worden, de zo veel latere overkomst van twee dezer dertien gevangenen heeft, gelyk wy hier voren hebben aangetoond de procedures tegen de anderen, tot op dezen tyd toe verachterd, en welke is hier de befchuldiging? die van de misdaad van hoog verraad, uit haaren aart van eene moeijelyke probatie, het diepst geheim, nagt en duisternis, verzeld meest de handelingen en byéénkomften, der genen welken zich daar aan fchuldig maaken; en het is veelal alleen uit eenige onderlinge famenvoeging, van bekend geworden omftandigheden en daaden, tot die misdaad betrekkelyk, en weiken allen of het. zelf.  C 95 3 zelfde doel hebben, of in dezelve betrekking finan-s of met eikanderen famen Memmen, dat de rechter/ eerst oordeelen kan, of de misdaad waarlyk zy gepleegd of voorgenomen , of wel gelyk de rechtsgeleerden dit uit drukken, of 'er de corpure dehiïi conftere; terwyl de beoordecling, of zelfs de bewezene daaden en handelingen van elk der befchuldigden, van zulke eene atroce misdaad in der daad zodanig zyn, dat hy voor fchuldig of mede pligtig daar aan most gehouden worden, uit haaren aart allertederst en móeijelykst is. Het is derhalven depligt van hem, aan wicn de waarneming en handhaving des rechts van het volk is toevertrouwt, wanneer hy reeds van een Rechterlyk decreet tegen de fchuldigen voorzien, en daar en boven in zyn gemoed overtuigd is van de fchuld der bcfchuldigden^alle de gefchikfte middelen by de hand te nemen, om, zo lang zich daar toe eenige apparente mogelykheid op doet, de bewyzen dier fchuld in te winnen en te ver> meerderen, om de zaak voor den Rechter tot de meest mogelyke evidentie te brengen,en denzelven, die volkomene concretie der fchuld van de befchuldigden te geven, welke éénmaal dien Hechter, na ryp beraad, onbezwaard maken moet, om de fchuldigen hunne condigne ftraf te doen wedervaren, ea alzo die kanker uit de Maatfchappy weg te nemen; vooral dan, wanneer de Maatfchappy by aanhoudendheid word beroerd, immers kwaadwilligen daar toe rusteloos werkzaam zyn, — en dit is boven al dan zyn pügt, wanneer 'er goede en gegronde hoop is, dat eerlang een of meer medepligtigen aan zulke eene misdaad in handen der Juftitie zullen geraaken, en  ( 97 ) en of door eene waaragtige bekentenis van misdryf, of door het doen van opgave, ftrydig met die. vart hunne medepiigtigcn zyne convicti en in der tyd die van den Rechter ,. moeten vermeerderen. •— Alle prascipitance en overhaasting dierhalven van zodanige crimineele procedures , in die gegevene omffcandigheden.isvoor deMaatfehappy hoogst verderflyk, en zoude aan de Juftitie die auctoriteit en klem benemen, welke zy ten algemeenen nutte hebben moet ; de overhaasting zoude door den tyd, in zaken van eene lange en möeijelyke perquifitie , vau de Julticie, een ydel fchaduwbeelei maaken. Dit alles zyn zo veele waarheden, welke bèwezen zyn door de ondervinding en voortvlocijen uit de wel ontwikkelde grondbeginzelen van het crimineele recht, en van een goede adminiftratie der Juftitie in cas crimineel, welke niet volgends het vermeend belang van weinige individus, of volgends driftige denkbeelden eener onberadene meenigtei maar volgends bepaafde regelen, naar den aart der zaake, en voor het algemeen belang werkzaam is. En deze reflectie mcenen wy, dat op dit ons on» derwerp van eene zonderlinge applicatie zyn. Schoon nu deze zaak, uit hoofde van de meenigte perfoonen , welke deswegens by dit Hof gevangen zyn, uit hoofde van de atrociteit, en van de difficile probatie en groote enqusste, buiten twyffel onder die van het grootfte gewigt mag gerekend worden, fchoon ook dit Hof en den Procureur Generaal nog met verfcheiden anderen crimineele proccdures geoccupeerd zyn geweest, en niet tegenG fiaan-  C i>8 ) llaande twee van de uit dezen hoofde gevangene perfoonen hier eerst op den 20 April laastleden ontfangen zyn, is niet de extra ordinare procedures tegen de mannen der Rcqueftranten de tyd van flegts twee mnanden voor by g-gaan, van de twee by het Request voorgedragene mid4elen vereischt het ordinair proces den langften tyd, en de ondervinding leert dat hisr mede ruim een jaar verloopt, hier by de gemelde zes maanden gevoegd zynde, waar zyn dan nog de twee jaaren, die volgends het Roomfche Recht, en de Ordonnantie en Jlyl van de afdoening van crimineele Procedures in zwarer en gewigtiger zaken bepaald zyn ? wy zeggen dit alleen om de ongepaste voortvarendheid der Requeftranten aan te toonen, en geenzints om daar door te beweeren, dat in het byzonder het 31 Artikel der gemelde Ordonnantie en het 71 Artikel van den voor. noemden Jlyl, in deze zoude moeten gevolgt worden. In tegendeel fchreven wy op den 26 Maart 1798 aan het toenmalig Uitvoerend Bewind, dat het prefigeren van een tyd tot afdoening der Procesfen hier te Lande by vervolg van tyd, waarfchynlyk des te minder noodzakelyk is geoordeeld geworden, zo uit hoofde van de moeijelykheid om daar omtrent een algemeene regel vast te ftellen, welke in alle zaaken zouden kunnen gevolgd worden , als •om dat men zich doorgaants heeft kunnen beroemen op Rechters van probiteit, eer en candeur, van welke men veilig kon verwagten, dat zy ook dat gedeelten van hun rechterlyk Officie behoorlyk zoude uitoeftenen, het welk daar in beftaat, om zelfs zonder bepaalde wet of ftelh'g voorfchift vaa 'dea  C 99 ) den fouveTein in elke byzondere zaak, aan een ieder zo veel mogelyk prompt en onvertogen recht te doen, en bovenal niemand langer gevangen houden, en van zyne vryheid te beroven, dan volftrekt noodzaaklyk was; gelyk wy ook niet ontveinfen, dat naar ons inzien, door een fouverein, die de uitfpraak over de bezitting, de vryheid, de eer, en het leven der Ingezeten ten principalen aan een recht toe vertrouwt, ook veilig de uitoeffening van dit bekend gedeelte -van zyn officie kan en (met eerbied gezegd) regulariter behoord te worden overgelaaten, Hoe zeer wy nu meenen getoond te hebben, dat in deze procedures zo veel voortgang als immers rnooglyk was, is gemaakt, en wy allen reden hebben , om over de aftiviteit en promptitude van den Procureur Generaal te vreden te zyn, laaten wy eens tegen de waarheid aan voor een ogenklik ftellen, dat in deze eene onbehoorlyke vertraging: hoedanig wy die niet zouden toelaaten, en waar van wy ook by uwe Vergadering niet kunnen verdagt zyn) hai plaatst gehad, zoude dan uwe Vergaring welke de (tukken van deze procedures niet onder haar oog heeft, die niet weet, welke bewyzen en confesfie 'er nog voor het fluiten van alle de verhooren kunnen opkomen, een prtEcifen tyd bepaalen , binnen welken deze extra ordinaire Procedures voor voltrokken zoude moeten worden gehouden, daar intusfehen, om de minfte omftandigheid, zodanig befluit door haar, om het recht des volks te bewaren, zoude behooren te worden veranderd of ingetrokken? Zoude dit hof dan op dien beG 2 P3al*  ( ïoq ) paalde» tyd moeten vcrklaaren , dat de evengemelde extra ordinaire procedures voor gefloten gehouden wierden, fchoon de Procureur Generaal mogt verklaaren, de verhooren nog niet te kunnen flöiven ? zoude deze moeten afzien van verder te hoofen , fchoon hy verneemen mogt hier toe nog voldoende ftof te hebben? zoude een zodanig geinjungeerde verkiaaring van het Hof voor eene reehterlyke dispofitie, uit eigene en hartelyke'overtuiging, uic de bevinding van den ftaat dér zaken fpruitende, kunnen gehouden worden? zoude hier door de Wetgevende Magt zich niet met de daad «n in waarheid immeferen in zaken, van Juftitie? zoude de delegatie welke in dezen eigentlyk de aanwyzing van den wettige Rechter is, hier toe de voldoende grond zyn? Wy meenen dat alle deze vragen door derzelver voorftelling alleen overvloedig beandwoord worden — en behoort de Wetgevende Magt in een geval als dit den tyd van afdoening van c^meele extra ordinaire procedures niet te bepaalen-, even min komt het, naar ons inzien te pas, dat de Wetgevende Magtdisponeeren zoude over verzoeken om acces tot crimineele gevangenen. Zodanige verzoeken worden by dit Gerechtshof, zo lang als de verhooren niet gefloten zyn, niet als om zeer dringende redenen ingewilligd: hoedanige tot dus verre, ten aanzien van deze gevangenen, aan ons niet zyn voorgekomen; en hoe veel deze Requeftranten , dan ook van het ongeluk van met hare mannen niet te kunnen fpreeken, by dit Request opgeven, komt het obs voor dat indien deze coodzaakelykheid zo groot ware, diè  ( ioi ) die dan ons zoude kunnen en behooren te zyn opgegeven, en, indien dan evenwel het verzoek van de hand gewezen (gelyk zulke verzoeken, door zo veele Gevangenen zyn , en wel om een misdaad van dezen aart niet 1'gtelyk kuunen geaccordeert worden) zoude, hoe zeer het dan ook moeijelyker ware, het geen men anders aan eikanderen zoude hebben medegedeeld , in de brieven over en weder zoude hebben kunnen verhandeld worden, doch volgends de informatie, welke wy daarvan ontvangen hebben, rouleert die briefwisfeling zelden of n oit over huishoudelykc of mercantieele zaken , en is in tegendeel onverfchillig of niets beduidend. Wy zullen niet blyven ftilflaan, hy het ter nedergefielde in dit Request, omtrent de verpligting van Rechters, om Crimineele Procedures ten fpoedigften te termincren, en om niemant buiten noodzaak gevangen te houden, de verpligting word en is, ook omtrent deze gevangenen met alle naauwgezetheid door dit Hof nagekomen, het welk ook tevers het belang kent, het welk 'er voor een land ïngelegen is, dat de misdaaden niet ongeftraft gelaten worden. Wy fpoeden ons naar het einde van deze onze confideratien, welke breedvoeriger zyn geworden, dan wy ons hadden voorgefteld, alleen hier nog byvoegende, dat het te wenfehen is, dat de Wetgevende Magt in deze Republicq zich nooit, door ongegronde en fub en obreptive klagten (gewrochten van dat zo nadeelig wantrouwen omtrent de handelingen van een of ander gefielde magt, het G 3 welk  C 102 ) welk men zo vaak, in onzen tyd, ten verderve dei Lands en tot beroering van den Staat, opentlyk en onder de hand heeft aangeftookt en voedzel gegeven,) zal laaten bewegen, tot het nemen van een befluit, waar door de loop der Juftitie, die groote waarborg voor de Burgerlyke Vryheid en Veiligheid zouden kunnen worden geftremd , en aan dezelve een onöverkomelyk beletzel toegebragt. Om alle de bygebragte redenen, zyn wy van advis, dat het twee ledig verzoek by het gemelde Request gedaan, en in het begin van deze onze Misfive omfchreven, door uwe Vergadering zoude behooren te worden van de hand gewezen. Niet te min refereeren wy ons tot uwe dispolitie Heil en Eerbied. Gdchreven in den Haag, den 6 Juny 1709. Hit vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid. De Prejident en Raaden in het Hof van Juftitie, over het voormalig Gewest Holland en Zeeland, (pnderftond.) Ter ordonnantie van dezelve (was getekend) H. A. KREET. VII. QjOEST.  ( 103 ) VII. Q U M S T. EXTRACT uit het register der decreten van het Provintiaal Beftuur van Holland. Woensdag den 21 December 1796. Het tweede Jaar der Bataafjche Vryheid. Ontfangen eene Misfive van den Prefident en Raaden in den Hove van Holland en Zeeland, van den 19 dezer, houdende tot voldoening aan het appointement dezer Vergadering, van den 7 te voren, derzelver advis op de daar nevens teruggaande Requeste van thomas jtllissen gebooren van Dusfen in den Lande van Altona, en gewoond hebbende te Rotterdam, te kennen gevende, dat hy in Maart 1. 1. eenige goederen uit het Schip van den Schout by Nacht Story, te Texel, aan boord van zyne Schuit moetende oplaaden, ten einde dezelve* te Rotterdam te losfen, een Officier van het zelve Schip, hem Suppliant by name onbekend , by die gelegendheid aan hem had ter hand gefteld zekere groote papiere Star, hier en daar met Oranje papier verfierd, als mede éón Staf eu Kroon meest met Oranje papier omwonden, met last, om dit een en ander by Mevrouw Story te Rotterdam te bezorgen, — dat hy dan ook op den 19 der gemelde maand, met zyne laading te Rotterdam zynde gearriveerd, aldaar eenige ledige Oxhoofden had gelost, als mede de voorzeide Star, Kroon en Staf en voords de Iaatstgemelde goederen aan zyn  ( io4 ) zyn knegt had mede gegeven,'ten einde dezelve aan het huis van de Huisvrouw van gemelden Schout by'Nacht Story op de Schie, te brengen, gelyk ook zyn knegt gedaan had— dat hier op ,of fchoon hy zich niet konde verbeelden ergens in misdaan te hebben, des niet te min de Bailluw der Stad Hot' terdam hem dadelyk had doen incarcereeren, en tegen hem als fchuldig aan overtreding van't tweede Artikel der Publicatie van de Provifioneele Reprefentanten van het Folk van Holland, van den 4 Maart 1795. tegens het dragen en vertooacn van Oranje tekenen, criminaliter had voord geprocedeerd, met dat gevolg, dat hy by vonnis van Schepenen derzelver Stad in dato 7 Mey dezes Jaars, voorden tyd van twee Jauren was gebannen uit de Stad Rotterdam en deszelfs Jurisdictie mitsgaders uit den' Lande van Schieland en gecondemneerd in de kosten en mifen van Juftitie — verzoekende, dat, daar hy Requeftrant hier door van zyn eenig middel van beftaan, te weeten, het vaaren van de zogenaamde breede Beurt, was beroofd, het de vergadering mogte behagen , om ter zake van die en andere in 'het Request gemelde redenen aan hem te verleenen Brieven van Rappel van Ban, en aangezien zyne notoire onver.".." Pro Deo, cn voords in Communi forma. Waarop, na deliberatie, is goedgevonden, aan den Supplant, deszelfs verzoek om Brieven van' Rappel van'Ban te verleenen, en zulks aangezien deszelfs onvermogen, Pro Deo. '   T