4441 K 89     BELANGRIJKE AANMERKINGEN omtrent DE NIEUWE WIJZE VAN INMNTIN® met b e KOEIPORSTOF, van de GENEESHEER EN VAUME, SALMyfDE, AU BERT "en THORNION. Te ROTTERDAM, Bij N. CORNEL; Drukker en Boekverkooper op de Meent, 1800.   AANMERKINGEN OP DE Voordeden^ die men van de nienwe manier van inenting der Kinderziekte door mid del van de Vaccine of Koeipokftof met rede hoopen kan. De voordeelen der inenting, die door dè menfchelijke pokftof gefchiedt, behoorden niet langer in twijffel te, worden getrokken; zij biedt ons, wanneer zij wel beftuurd wordt, een gemnkkelijk en zeker behoedmiddel aan tegen eene van de wreedfte plaagen die het menschdom drukken: ondertusfchen fchroomt men deeze bewerking nog in Frankrijk, meer dan in andere nabuurige landen; en eenige flegte gevolhen, die men alleen aair den inënter of aan eenige ongewoone toevallen moet toefchrijven, doen vreesagtige Ouders nog aarfelen, die met angst den uitflag eener nieuwe wijze afwachten i die hun waarfchijnelijk meer Verheids, A meer  ( 4 ) meer eenvoudigheids en minder gevaaren moet aanbieden. Onderwijl wij afwagteh dat wij al die voordeden in de Inënting door middel der Koeipokftof kunnen erkennen, laaten we intusfchen de gevaaren en nadeelen der oude wijze van Inenting onderzoeken, op dat men dus des te beter kunne oordeelen over de verbeteringen die men in de nie we wijze moet wenfchen te ontmoeten, Men kan dus niet anders dan een groot getal daadzaaken omtrent de eerste opzamelen, op dat men weete, wat men in deeze laatfte liefst begeeren moet; en wanneer haare voordeeten door herhaalde proeven, zonder partijdigheid zullen beweezen zijn, dan zal men ook kunnen weeten, aan welke men den voorkeur moet geeven. Men zal 'ors vooreerst zeggen: dat de hoedanigheid der Koeipokftof niet de gevaaren doet zien van met eenig ander gif, waaraan dc mensch blootgefteld is, bejmet te zijn. j Hoewel ik geen voorbeeld ken van een vreemd gif, dat met de pokftof Ingeënt is, zijnde dee. ze van eene bijzondere natuur, daar niets gemakkelijker en redelijker is dan zich pokftof van een gezond voorwerp te verzorgen: verdient de te, gen?  C 5 ) genwerplng, die men zou kunnen maaken, a er in dit voorwerp een verborgen gif kan ziju' weinig weerlegging; want zoo lang dit gif niet ontwikkeld is , zai het onmogelijk zijn dat het zijne uitwerkingen, aan de pokftof kan medeelen. Ten opzichte van de hoedanigheid van deeze laatfte kan men zich gemakkelijk overtuigen of het voorwerp, waaruit men dezelve neemt, eene goed- of kwaadaartige Kinderziekte heeft. Daarenboven, waar is de zekerheid dat de Koeien, even als de Menfchen, gcene ziekte verwekkende ftoffen en fcherpe vogten hebben, die met hunne pokftof te gelijk kan medegedeeld worden? Op deeze wijze worden de voordeelen van de zuiverheid der Koeipokftof tot niets gebragt, en zullen in alle gevallen wel opgewoogen worden door de zekerheid dat het gif der menfchelijke Pokftof, meer overeenkomftig zijnde met onze Kinderziekte, ons bijgevolg veel meer graaden van waarfchijnelijkheid zal opleveren, van het waare behoedmiddel tegen de befmettende Kinderziekte gebruikt te hebben, die tot nu toe altijd befchouwd is geweest als bij uitfluiting aan het menfchelijk zoort te behooren. A % Wel-  ( 6 ) Welke kunnen dan de overige voordeelen van de inenting met de Koeipokftof zijn? en voor welk toeval, dat in de oude wijze onvermijdelijk is, moet zij ons behoeden? Ik beken openhartig, dat ik, als gevolg van onze gewoone Inenting, geen verfchijnfel zie, dat niet onvermijdelijk en zonder gevaar is; mits altijd in de onderftelling dat dezelve wel beftuurd zij. Zou men eenige ligte ftuiptrekkende bewee. gingen vreezen, die zomtijds overkomen aan kinderen, wier zenuw geftel zeer aandoenelijk is? Kan een Geneesheer onkundig zijn dat de koorts, hoe die cok zijn moge, die deeze voorwerpen krijgen, dat ligte beweegingen van gevoeligheid onvermijdelijk even als zonder ge• vaar zijn. Daarenboven ftemmen de voorftanders van de inenting door de Koeipokftof reeds overeen dat dit toeval ook plaats gehad heeft bij Ingeënten op de nieuwe wijze. De koorts is dus zo wel in de eene als andere handelwijze een onvermijdelijk toeval; een verftandig Geneesheer weet haar te vermeerderen of te maatigen, door haar op die hoogte te hou den, welke nodig is om eene volkomen doorbreking te weeg te brengen : deeze koorts duurt 30 of 40 uuren, geduurende welke de pokken te  ( 7 ) te voorfchijn komen en vermeerderen zonder dat de lijder daar dooreenig ongemak lijde; en het is niet dan bij eene buitengemeene doorbreking dat de eerftek oorts door eene tweede gevolgd wordt, die men etterkoorts noemen moet, en die dan niet minder noodzaakclijk is, zonder meer bekommering te geven: na dit tijdftip heeft men flechts het afvallen der pokken gerust af te wachten, en de bewerking is volbragt. Zo men onderftellen wilde: dat de Koeipokftof eene Kinderziekte geeft, die nog goedaard" ger is, en dat het getal der pokken minder is dan in de gewoone Inenting: Zou men ligt antwoorden, het geen ik omtrent de goedaartigheid der verfchijnfelen gezegd heb, dat alle verfchijnfelen, die de Iiienting opvolgen, onvermijdelijk zijn om de ontwikkeling en uitdrijving der Pokftof tc bewerken; dit is zoo waar, dat men in 't algemeen ten tijde van het uitkomen der pokken de koorts niet moet tegengaan, maar dezelve meestal nog moet opwekken door verhittende dranken, en zelfs zomtijds door hartftei kende middelen , ten einde dus de werkzaamheid te vermeerderen, en de pokken zoo veel mogelijk te doen uitkomen: het is (ik zeg zulks hier in 't voorbijgaan) van deeze wel. ingerichte han-> A4 del-  C 3 ) delwijze dat de volkomen uitflag der Inenting afhangt. Wat het getal van pokken betreft, dit hangt geheel van de gefteldheid van het voorwerp af; want dit getal zal altijd evenredig moeten zijn aan de hoeveelheid van pokftof waarmede het vervuld is; zoodat als de Koeipokftof flechts maar een gedeelte deed uitkomen , zou dit eene fterke reden zijn om dee ze wijze uit te fluiten. Welke kunnen dan de voordeelcn, zijn van de Inenting der Koeipokftof boven de gewoone wijze? Men zal mij misfchien antwoorden: dat de nieuwe handelwijze over V geheel minder gevaartijk is. Om ons zeiven eenig licht te geeven omtrent de gevaaren van de gewoone Inenting, en om vreesagtige of al te weinig nadenkende ouders gerust te ftellen, gaa ik daadzaaken bijbrengen, die op haaren tijd bekend gemaakt zijn, en die men dus als zeeker befchouwen moet. In de zuidelijke landen en bijzonder in Italien regeert de Kinderziekte flechts alle vijf of zes jaaren; maar dan is het eene moorddaadige befmetting, die fchrik in de huisgezinnen verwekt, door een groot getal van kinderen weg te neemen: zoo dat de ouders de gezette wederkomst  C 9 ) komst van dien geesfel des menschdoms met den grootfte kommer te gemoet zien; maar nu de Inenting in deeze ftreeken algemeen aangenomen is, blijft 'er bijna geen reden van bekommering meer over. Het Jaar van 1774 was merkwaardig door de wederkomst der [Kinderziekte; ik was toen Chi« rurgyn en Chef b\] het militaire Hospitaal van Ajaccio, in het Eiland Corfica, waar de Inenting bijna niet bekend was, want zij was in dit Eiland nog weinig of misfchien in 't geheel nogJ niet in praktijk gebragt. Toen ik den Minister van Oorlog van deeze gebeurenis kennis gaf, gaf hij mij order om de Inenting bij de hand te neemen; en de inwooners te overreeden van hunne kinderen aan die pra&ijk te onderwerpen, en van alles eene verzameling van naauwKeurige waarneemingen te doen, zoo omtrent het getal der Ingeënten, als omtrent de uitwerkingen die ik zou verkreegen hebben, en hem de gezegde verzameling te doen toekomen. Den fchrik, die de we deromst der Kinderziekte aan de inwooners inboezemde, was zonder twijffcl eene der eerfte oorzaaken dat de Inenting algemeen aangenomen werd, zoowel te Ajaccio als in een goed gedeelte van het Eiland. Ik  C lo ) ik overreede de Geneesheeren en Heelmeesters, zoo Franfchen als Italiaanen of Grieken (i). om de Inenting in praótijk te brengen, en mij hunne waarneemingen mede te deelen; wij deeden deeze bewerking meest zonder voorbereiding en zonder andere voorzorgen als te onderzoeken of het voorwerp gezond was; eindelijk kwam ik zoo ver dat ik eene lijst maakte van meer dan negen honderd Ingeënte perfoonen, die allen volmaakt herfteld werden', behalven een kind van vijftien i zestien Maanden, hij wie de eer= fte tandjes nog niet te voorfchijn waren gekomen. De Geneesheer meende, op aanzoek der ouders, niet tegenftaande dit buitengewoon geval, echter de Inenting te kunnen waagen , waarin hij zeer te berispen was; want hij behoorde bedagt te hebben, dat de koorts bij het uitkomen der pokken op dien zelfden tijd ook het uit* komen der tanden zou te weeg brengen; dit gebeurde ook inderdaad: het kind, dat zwak was, kon deeze dubbelde pooging der natuur niet uitftaan, en het bezweek agt of tien dagen na het uitkomen aan de gevolgen eener diarrhé, die men niet kon tegengaan» In (i) Het is bekend, dat 'et eene Griekfche volkplanting in de Stad Ajaccio is.  ( II ) In weerwil van 'dit ongelukkig voorval, dat gelyk men ziet, ^eerder aan den inenter dan wel aan de bewerking zelve is tóe te fchryven, moeften de inwooners elkander geluk wenfchen van de inenting met geestdrift aangenomen te hebben; want ik toonde hun aan uit de doodregisters van de Parochie, dat'er alle vijf of zes Jaaren, twee honderd zestig of drie honderd kinderen ftierven, hetgeen niet dan door de wederkomst der kinderziekte kon plaatshebben, die, gelijk wij gezienhebben, haare verwoestingen op die zelfde tijdperken aan richte: ïn dit tijdperk bevatte het doodregister flechts twee en dertig geftorven kinderen, van welken ze ker hetgrootfte gedeelte door de befmettelijke Kinderziekte weggerukt was; zijnde deeze kinderen niet Ingeënt geweest, het zij door verzuim of onwilligheid der ouders. (De Pastoor, zonder eene praktijk, die hem een gedeelte van zijne inkomften ontnam, te berispen, vond echter niet ongepast om zich bij den Intendent te vervoegen em eene fchadeloosftelling te ver* krijgen.) Ik vraag thans of de Koeipokftof ons tegen de kinderziekte een behoedmiddel kan aanbieden, dat eenvoudiger, zeekerer en minder gevaarlijk is. Dat men niet zegge; dat de ge- yaa*  C 12 ) vaaren in het Noorden grooter zijn dan in hei Zuiden-, de voorbereidfels in de eerfte ftreeken zullen van eene volftrekter noodzaakelijkheid zijn, en de behandeling zal op het oogenblik van het uitkomen der pokken meer oplettendheid vorderen; doch de gevaaren, zo 'er die waren, zouden in beide handelwijzen dezelfden zijn; en om mij openhartig op ditftuk te verklaaren, zal ik zeggen, dat, zo de gewoone Inenting wel beftuurd is, 'er geen gevaar plaats heeft. Tot ftaaving deezer ftelling zal ik nog èène daadzaak bijbrengen, zij is deeze: van het groot getal van perfoonen, bij welken ik de Inenting beftuurd heb, en die ik zelf heb Ingeënt, verklaar ik met voldoening, dat ik het verlies van niet één eenige te betreuren heb; en ik ben zoo overtuigd dat die uitüag altijd beftendig dezelfde zijn moet, dat, zo ik mij in deze rekening eenmaal bedroog, door de enkele daad van Inenting, ik hier de plechtigfte verbindtenis doe, dat deeze praktijk door mij nooit in 't werk zou gefteld worden. Wij hebben dan gezien dat alle verfchijnfelen, die eene wel ingerichte Inenting volgen, onvermijdelijk zijn om de Pokftof, waarmede wij gebcoren worden, te vernietigen, en dat, zo 'er eenige ongelukkige flachtoffers van de In-  C 13 ) Inenting zijn, deeze gebeurcnisfen eerder moeten toegefchreeven worden aan onkunde of aan cenig ander toeval, dat bij deeze bewerking ongewoon is. Men zal zeggen: dat men in de Inenting met de Koeipokftof vrij die fouten kan begaan, die tot mijne kennis gekomen zijn, hetzij door het geeven van koude dranken, als bouillon , of gerstewater of wei enz. of zo men onder voorwendfel van de lucht te zuiveren, den zieken onmedogend van 't bed kan haaien, geduurendc de dertig of veertig uuren, die de natuur nodig hcefc om, door middel van eene heilzaame uitwaazeming het uitkomen der Pokken te bevorderen; zo men, zeg ik, in de Inenting met de Koeipokftof zulke lompe fouten of andere ongerijmde ftappen doen kan, en dat men te gelijker tijd voor het toekomende beveiligd is voor de Kinderziekte en de kwaade gevolgen die uit niet wel beftuurde Inën tingen voortvloeiën, dat men dan zich haaste om deeze nieuwe handelwijze aan fe neemen, zij zal nuttige leden voor de maatfehappij fpaaren , en wij zullen geene flachtöffers van den fijsthematifchen geest of van onkunde meer te betreuren hebben. Dan, laaten wij liever ter goeder trouw erken-  kennen dat het ongerijmd zou zijn, al die wonderen van de Inenting met de Koeipokftof te willen verwachten; laaten we eerder vreezen dat wij de aanneeming der gewoone Inenting zuLen vertraagen, wier weldaaden geene vcorftanders genoeg verkrijgen kunnen. Laaten we vreezen van ons berouw voor te bereiden over verliezen, die onherftelbaar zouden zijn, gelijk dit doorgaans plaats heeft als men eenige nieuwigheden in den geneeskunde wil invoeren, omtrent welken waare geneesheeren altijd zeer omzichtig zijn: laaten wij ons niet laaten vervoeren door den geestdrift die nieuwigheden altijd verwekt welke vervoering zeer gemeen is aan de Engelfchen, door welken deeze Inenting met de Koeipokftof ontdekt is, misfchien met''een zeer prijzèlijk oogmerk, om, naamelijk, aan de menschheid nuttig te zijn. Dat die zelfde verheven gevoel ons nie£ boven de wezenlijkheid wegfleepe, uit vreeze van een eenvoudig en zeker middel verlaaten te hebben, om 'er een aan te neemen dat minder voordcelen, en misfchien veel meèr nadeelen hebben zal. Om ons echter niet te berooven van verbeteringen die men in de geneeskunst maaken kan, en welke zeeker zijn, laaten we onbe- voor-  vooröordeeld en langduurig onderzoek doen omtrent de nieuwe hulpmiddelen, die men ons wil aanbieden; doch laaten we, in het geval waar 't opaankomt, niet uit het oog verliezen , dat om het zaad der ziekte, waarmede wij gebooren worden, uit te roeien, wij die noodzaakelijk moeten doen uitkomen, en uit ons ligchaam uitjaagen; dat deeze werking geen plaats kan hebben, dan door middel der verfchijnfelen, die de gewoone Inenting volgen , die altijd zonder gevaar zullen zijn, als deeze heilzaame bewerking wel beftuurd is. C 15 ) AAR  AANMERKINGEN OP BE Verdediging van de Inenting met de Koeipokftof van een naamloos Schrijver. V A V M E. FCen naamloos Schrijver heeft in de Journaalen eene verdediging van de Inenting met de Koeipokftof geplaatst, waarin hij daadzaaken bijgebragt heeft, die met de waarheid volftrekt ftrijdig zijn; eene zuivere en eenvoudige ontkenning zou alleen mijn antwoord geweest zijn; zo de maatfchappij, welke proeven omtrent deeze Inenting neemt, niet bij dit gefchrift een kort verflag van deeze proefneemingen gevoegd had, en dus de ftellingen van dien naamloozen Schrijver had fchijnen goed te keuren. Ik DOOR  ( i7 ) Ik gaa de fouten dier daadzaaken verbeteren met al die openhartigheid die men in het onderzoek van verfchillen behoorde te gebruikenMijne bewijzen zullen getrokken zijn uit de, rapporten en waarneemingen die in Engeland gedaan zijn, zedert omtrent agttieu maanden door de geneesheeren Jenner, Pearfon, Simmons en meer bijzonder door woodville , ge-, neesheer van het Hospitaal van Inenting te Londen. De Franfehe Geneesheeren, die dee? ze nieuwigheid hebben willen beproeven, hebben hunne denkbeelden uit dezelfde bron geput j en dus kunnen wij niet oordeelen dan over het geen in Engeland verrigt is; daar deeze ziekte der Koeiën ons onbekend was, en de proeven, die in Frankrijk genomen zijn, zelfs niet overeenkomen met het geen door de Engelfche .Geneesheeren is bekend gemaaakt. Onze fchrijver zegt, dat men in Engeland zo fterk gelooft aan de bevrijding door de Koeipokftof als aan die van de Paratonnerre. Zie hier wat 'er van waar zij: er zijn ilecbts weinig Geneesheeren, die deeze nieuwigheid beproefd hebben; het getal haarer voorftandeis vermindert van dag tot dag; zie hier er het bewijs van: een brief, die ik in handen heb, komende uit Londen, kondigt mij aan dat een B der  ( 18 ) der voornanmfte inwooners deezer ftad, in 't onzekere zijnde aan welke der beide handelwijzen hij den voorkeur moest geeven om zijne kinderen te doen Inenten, twaalf der voornaamfte Geneesheeren uit Engeland daar over raadpleegde; dan de meerderheid was voor de oude manier, en de kinderen werden met menschen pokftof ingeënt. De Schrijver beflist de vraag omtrent de nuttigheid der Inenting met de Koeipokftof, en voegt er bij dat de Geneesheer Jenner niet zou getwijffdd hebben, dat een drop etters, getrokken uit een zweer van de uiër der Koeien, tegen de Kinderziekte beveiligen kan; dan wij deelen wel in dien twijfel met de groote meerderheid van Geneesheeren en van de verftandigfte lieden. Maar zie hier eene andere waarheid: Deeze ziekte der Koeien, die het ganfche Menfchelijk gefiacht, dat over den aardbodem ver. fpreid is, tegen de kinderziekte moet beveiü. gen, is aifeen bekend in Glocesterfhire, eene kleine provintie van Engeland; en, wat ook onze Schrijver zeggen moge, al de rapporten, die tot heden toe gedaan zijn, bevestigen eenftemming dat de perfoonen, die de kinderziekte gehad hebben, echter oök voor de Koeipokftof  ( 19 ) ftof vatbaar zijn, zoo wel als de anderen. Zie hier de eigen woorden van de Engelfche Ga neesheeren,. vooronders van de Inenting doot de Koeipokftof: „ De ondervinding toont dat „ men niet vrij is van de ziekte der Koeipok„ftof, offchoon men de gewoone kinderziekte „ gehad heeft." Hieruit zien we dus welk vertrouwen wij moeten ftellen in de valfche of ge waagde ftellingen van onzen Schrijver. Hij is even min geloofwaardig omtrent het artijkel van de ftervelijkheid der perfoonen , welken men met de Koeipokftof Ingeënt heeft; hij fteltflechtsééaen dooden op van dezes duizenzend Ingeënten, terwijl de Engelfche Incnters, die daarin oprechter zijn, ons er drie opgeeven; ondertusfehen ben ik nadere aanwijzingen, die men mij beloofd heeft, wagtendc. Doch deeze bekentenisfen zelve, dia zonder twijffel met achterhouding of ten minften met bekrompenheid gefchied zijn, zijn genoeg om de Koeipokftof te verwerpen, wijl 'er door de gewoone Inenting, als zij wel beftunrd is , niemand fterven moet; ja zelfs nooit kvvaade gevolgen , noch mismaaktheden daaruit moeten voortvloeien. De Burger Goëtz, wiens talenten in dit vak even min als zijne openhartigheid en oprechtheid in twijffel getrokken zijn, B 2 heefc  ( 20 ) heeft ons in den moniteur van den s6 maart van dit jaar aangekondigd, dat van 28000 perfoonen, die hij Ingeënt had, er nut éénen geflorven is. Zo deeze daadzaak valsch ware, dan zou men mogen vermoeden, dat de ouders cf vrienden van de geftorvenen, den Inënter reeds tot eenen leugenaar zouden gemaakt hebben. Van mijnen kant kan ik verklaaren, zonder dat ik vrees befchaamd gemaakt te zullen worden, dat er van het groot getal van perfoonen, die ik Ingeënt heb, niet één r eenige geftorven is, ja zelfs nooit eenige mismaaktheid daaruit gevolgd is. Zo men dus onpartijdig zijn wil, zal men zien dat het voordeel nog aan den kant van de menfchelijke pokftof zou zijn, zelfs als men toeftemt dat die der Koeiën het behoedmiddel tegen de kinderziekte zijn kan; dit is het geen dat nog beweezen moet worden; doch het tegendeel zal zeker binnen weinige maanden beweezen zijn. Wat betreft de vliegende Koeipokftof) vac cine volente} door den naamloozen Schrijver behendig uitgedagt, 'er is geen mensch van verftand die in deeze benaaming niet eene uitvlugt vindt om zich uit zwaarigheid te trekken als de Ingeënten door de Koeipokftof de kinder ziek.  C 21 ) ziekte krijgen , het zij door befmetting of door Inenting; en alle die onderfcheidingen van vüe" en niet vliegendegende zullen ten hoogfte dienen om het verwerpen van deeze nieuwigheid nog eenigen tijdte vertraagen. Ik moet nog eenige aanmerkingen maaken omtrent het kort rapport van de maatfchappij voor de Inenting met de Koeipokftof, Het ware te wenfchen geweest dat zij een omftandig rapport gemaakt en de perfoonen genoemd had, op welken zij dgeze proeven genomen had; zij zegt enkel uitkomften verkreegen te hebben die genoegzaam verfcheiden fcheenen; eene fpreekwijs zonder zin, die ons niets leert; ik zal dit, voor dit oogenblik, aanvullen, door bekend te maaken, dat deeze uitkomften verfchillend geweest zijn van die , welke door de Engelfche Geneesheeren opgegeeven zijn e rnaar deeze maatfchappij zal waarfchijnelijk haar rapport aan het publiek doen op het oogenblik dat men de perfoonen op nieuws zal Inenten met menfehen pokftof. Maar wie zal deeze laatfte Inentingen doen? zonder de oprechtheid en ra. lenten van de lieden der kunst, die de eerfte proefneemingen beftuurd hebben, in verdenking te brengen, geloof ik dat zij niet te gelijk rechters en partij kunnen zijn; om dus op B 3 eene  ( 22 ï eene behoorlijke wijze te beflisfen, of de Koeipokftof een behoedmiddel tegen de Kinderziekte is; zal het Comitté tot de Inenting met de Koeipokftof opgericht, een zeker getal van perfoonen, die wel erkend zijn de Koeipokken gehad te hebben, overgeeven aan de gewoone Inenting, in 't werk gefteld en beftuurd door perfoonen, die niet tot het eerfte Comitté behoord hebben; en ten einde men niet vermoede dat ik mij zeiven tot die laatfte proef wil aanbieden, ftel ik aan alle de onpartijdige beminnaars den Burger Goëtz voor, waarvan ik kom te fpreeken; eene ondervinding van meer dan vijftig Jaaren, zal hier geen twijffel overlaaten omtrent het vermogen van de Koeipokftof als behoedmiddel tegen de kinderziekte zo het gif geene uitwerking op deeze perloonen voortbrengt, en dan zou 'er niets overblijven dan te beflisfen, welke der beide handelwijzen den voorkeur zou verdienen. Ondertusfchen beroep ik mij op aanmerkingen, die ik omtrent deeze nieuwigheid gemaakt heb, en ik herhaal, dat het onvoorzichtig is van, zonder cenigen fchijn van nuttigheid »het gif van eene onbekende ziekte der koeien in ons land te uoen komen; dat het gevaarlijk is het gif eener ziekte tvan dieren in het men-  C 23 ) menfchelijk ligchaam in te brengen, die eene nieuwe ziekte bij de reeds al te groots lijst van onze kwaaien voegen kan. Ik zal 'er nog bijvoegen dat wij ons wagten moeten tegen de nieuwigheden van zekere Engelfche Geneesheeren, die dikwerf fijsthematieken of kwakzalvers zijnde, ons reeds hebben doen dwaalen met hunne overftorting van blced, met hun onmisbaar hulpmiddel tegen de Venusziekte, gehaald uit het falpetcr- en vei-vol^ens uit het Zeezoutzuur; met hun Phosphorus, dat zij heden als een ftiüend middel willen geeven in de plaats van Campher en Opium enz. Zijnde allen nieuwigheden, die zij achtervolgens verjaaten hebben, even zoo als 't blijkt dat zij heden de Inenting met de Koeipjküof beginnen te verlaaten, terwijl zij ondertusfchen eenige andere nieuwigheden voor den dag brengen die altijd aangenomen zulien worden door perfoonen, die daarna haaken, tot dat rede en ondervinding al die fchoone beguichelingen doen verdw ijnen. B 4 BRIEF  BRIEF VAN DEN GENEESHEER S A JL M AB> E, Op de voorige Aanmerkingen. Toen ik het eerst mijne twijffelingen omtrent den goeden uitflag opgaf, beriep ik mij voornaamelijk op de noodzaakelijkheid van menigvuldige proeven te moeten doen, eer dat het mogelijk ware het voordeel van dit zoort van Inenting te erkennen. De wensch, die ik toen deed, is volmaakt vervuld; wel is waar, dat de proefneemingen, die plaats gehad hebben, verfchiliende uitkomften hebben gegeeven, maar zommigen hebben de kenmerken opgeleverd, die de Engelfchen hebben opgegeeven, en er blijft flechts eene laatfte proef te doen, te weeten: van die voorwerpen , welke met de Koeipokftof Ingeënt zijn, nu met de menfchelijke pokftof inteënten. Dit is, ik beken het, de toctfteen die de zonder twijffel loffelijke poogingen van de vrienden der menschheid, welke deeze ontdekking zouden willen doen aannee- men,  ( *5 ) men, wel zou kunnen omverwerpen ; doch tot hiertoe, geloof ik, moest men zich onthouden van voor of tegen te beflisfen, en de oprechte oogmerken van 't Committé, dat in Parys met deeze proeven belast is, beter waardeeren. Al deszelfs werkzaamheden zijn inderdaad uitgevoerd onder het oog van een groot getal van lieden van de kunst, en hunne publiciteit heeft moeten doen oordeelen over deszelfs onpartijdigheid, en over deszelfs ieverige begeerte om de waarheid uit zo veele verfchillende gevoelens te onderfcheiden. Wanneer men daarenboven alleen had willen redeneeren uit het geen in Engeland gebeurd was, moest men zich nog onthouden van beflisfend te oordeelen, wijl de Engelfche Geneesheeren zelve niet met elkander overeenftemmen. In weerwil van dat alles, hebben eenige perfoonen onder ons het verfchil kunnen beflisfen, en het oordeel van het Committé, hoe dat ook * zijn moge, vooruit loopen. Een naamloos Schrijver heeft in het Journal de Paris van den ao July in eenen buitenfpoorigen lof omtrent de Inenting met de Koeipokftof zich uitgelaaten. Als men hem hoorde, dan bezat hij al de bewijzen die onder alle betrekkingen dezelve boven de gewoone Inenting moeten doen zegepraalen; en  ( *J ) en het heeft aan onzen Advocaat, niet ontbroken om de Iaatfte van den troon te werpen, en tot het niet te doen nederdaalen, De Burger Vaume heeft van zijnen kant dien Aroom van loftuitingen niet kunnen weerftaan, en, aange» vuurd zijnde om de gewoone wijze van Inenting te wreeken, heeft hij op zijne beurt uitgevaaren tegen de Inenting met de Koeipokftof, tegen den naamloozen Schrijver, tegen eenige Engelfche Geneesheeren, en zelfs een weinig tegen het Committé. Hoe gegrond ook zijne tegenwerpingen mogen zijn, hoe oprecht hij ook in dit twistgeding moge te werk gaan , zo als hij zelf zich uitdrukt, zuilen wel al die middelen genoeg zijn om tot de waarheid te komen ? en zal het niet altijd veel beter zijn om van den kant van 't Committé, dat haare nafpeuringen vervordert, het rapport, uit hunne bevindingen opgemaakt, af te wagten, óm de Inenting met de Koeipokftof aan te neemen of te verwerpen ? Men moet bekennen dat, zo de Koeipokftof een behoedmiddel ware tegen de menfchelijke Pokftof, zo zij die kon opneernen cf haar haarekragt ontneemen, dan zou dit een zeer groot goed voor het menschdom zijn; want die ftof brengt in het menichelijk ügchaam eene zoo goedaartige ziekte voort, dat men haar niet als eene ziekte be-  ( 27 ) befchouwen kan, en men zou alleen te worfteJen hebben tegen de moeilijkheid van zich vloeibaare en verfche Koeipokftof te verfchaflen, wier gebrek een groot getal van Inentingen mislukken doet. AAN-  ( 28 ; AANMERKINGEN VAN DEN GENEESHEER A U B E R x. IVIen heeft getwijffelt en twijflèlt nog omtrent de eigenfchappen, die men aan de Koeipokftof toefchrijft; dit moet zoo zijn, men ge. looft niet meer aan mirakelen, en men moet bekennen dat dit gif, dat men van eene koei neemt, en vervolgens aan een mensch toepast, om hem van de Kinderziekte te bevrijden, veel overeenkomst beeft met de kraaien en kiezen van doode menfehen, doch die heden hnnre kragt verboren hebben. Als men zich herinnert de zotheden onzer Eeuw, de wonderbaare geneezingen van Cagliostro, de kwakzalverijen en pocherijen der magnetifeerders enz. dan wordt men aangefpoord om te gelooven dat de Inenting met de Koeipokftof flechts een hersfenfehim is van eene verhitte verbeelding, of kwakzalverij van cenen eerzugtigen mensch. Dit mistrouwen is gegrond, zoo lang als men die buitenge» woone ziekte niet kent, die ons tegen eene ongemeen zwaarc ziekte beveiligen moet. Maar de achterdogt even als het wonderdaadige ver- dvvij-  C 29 ) dwijnen , zodra men de verfchijnfelen van de ziekte der Koeipokftof ziet; in weerwil van haare beftendige goedhartigheid, is haare overeenkomst met de gewoone kinderziekte ongemeen groot: als men den loop en de verfchijnfelen deezer ziekte waarneemt, aarfeit men niet om daaruit te befluiten dat, zo de Inënting van de Koeipokftof op den mensch dezeifie uitwerking voortbrengt als de gewoone inenting, het om geene andere reden is , dan dat de ziekte door de Koeipokftof niet anders dan een zcort van Kinderziekte is. Eene optelling van kenmerken, welke deeze overeenkomst dier beide ziektens bewijzen, zou te lang zijn Dit behoort tot een geneeskundig werk : ik zal flechts aanmerken dat in Engeland dit denkbeeld algemeen aangenomen is, en dat het tot de invoering der nieuwe wijze van Inenting veel heeft toegebragt: het publiek heeft in deeze nieuwigheid niets anders gezien dan de in plaats ftelling van eene goedaarti^e ziekte voor eene andere van hetzelfde zoort, maar die van heviger aart is. Hoewel de pokken bij de Koeien niet dan eene ligte uitbotting is, en die nooit verzeld gaat van eenig zwaar toeval, had men een tegenzin om eene- ziekte van een dier teonüeenen: dit was eene gewigtige tegenwerping voor veeic perfoo • nen.  C 30 ) nen. Ik heb 'er gezien die niet eer beflooten hebben om van de weldaaden deezer Inenting gebruik te maaken, dan wanneer deeze dierelijke ftof, om dus te fpreeken, onder de menfchen genaturaüfeerd was: inderdaad, de ftof die men thans gebruikt, is reeds door omtrent veertig verfchillende voorwerpen gegaan, en zij is achtervolgens door het menfchelijk Iigchaam. even zo veelmaalen weder voortgebragt. Het is pas drie Jaaren geleeden dat de Geneesheer Jenner zijne ontdekking bekend maakte. Men rekent dat 'er thans vijftien a twintig duizend perfoonen in Engeland met de Koeipokftof Ingeënt zijn: niemand hunner heeft de Kinderziekte gekreegen, hoewel men ze herhaalde maaien en op verfchillende wijzen aan de befmetting heeft blootgefteld. Landlieden, die ©ver dertig of veertig Jaaren de ziekte door het melken der Koeiën gekreegen hadden, hebben een bewijs opgeleverd, dat dit behoedmiddel deszelfs invloed geduurende het ganfche leven behield. Ik kom getuigen te zijn van deeze proeven, van hunnen gelukkigen uitflag, en van het genoegen dat zij deeden ondervinden aan een publiek, dat verliefd was op al hetgeen het welzijn der Maatfchappij bevordert. Hetgeen ook nog toegebragt heeft om in Engeland de  C 31 ) de Inenting met de Koeipokftof te doen aanneemen is, dat men daar zeer nauwkeurig de uitwerking van de Inenting der Kinderziekte kent; zo dat elk de voordeelen der nieuwe wijze van Inenting zeer wel naar waarde heeft kunnen fchatten. In 't hospitaal van Inenting te Londen is het gevaar van fterven in de Kinder» ziekte bevonden te zijn één van zes honderd, om dat de Ingeè'nüen daar alle mogelijke zorg genieten, en bezogt worden door een Geneesheer, die in dit vak zeer ervaren is; doch in de ftad en op het land is hetzelve één van twee honderd. Men begrijpt dat de Inenting niet algemeen kan zijn, dan voor zooverre dezelve door alle foorten van perfoonen in prac^ tijk gebragt wordt: daaruit vloeit voor dat de behandeling met den ftaat der zieke dikwerf ftrijdig is; men kan hierop de rapporten van de Geneesheeren Woodvilüe en Pearfon nazien. Daarenboven, offchoon de Inenting in geen land zoo algemeen in gebruik is, als in Engeland , rigt de natuurlijke Kinderziekte daar dikwerf nog verwoestingen aan. In 1796 waren 'er onder de negentien duizend dooden, die men op de doodregisters van Londen vond, drie duizend vijf honderd menfchen aan de kinderziekte gfiftorven: hierom hebben ook de Engel, fche Geneesheeren, zodra zij overtuigd waren dat  C 32 ) dat de Koeipokftof tegen deeze ziekte beveiligde, en dat de daar door verwekt wordende ziekte noch befmettelijk, noch doodeüjk, noch zwaar was, zich gehaast on deeze nieuwe wijze van Inenting te verfpreiden, en hebben- 't zich niet tot fchande "gerekend om zelve die in practijk te brengen. . Het is bekend dat in Engeland de Inenting overgelaaten was aan Chirurgijns, Apthecars of aan die lieden van de kunst, welke zich aan dit gedeelde der Geneeskunde toegewijd hadden. Zo ik de weldaadige uitwerkingen van de Koeipokftof bewonderd heb, ben ik niet minder getroffen geweest over de belangeloosheid waarmede de Engelfche Geneesheeren en inënters bezig waren om een behoedmiddel te verfpreiden tegen eene ziekte, wier beftaan hen verrijkte- Tegenwoordig geeft men voor de inenting met de Koeipokftof flechts de helft van den prijs, dien men voor de oude gaf, omdat de nienwe wijze van Inenting naauwlijk eenige andere zorg van den kant des Geneesheers vordert, dan alleen die van te bevestigen, dat de Ingeente perfoon de ziekte der Koeipokftof wel gehad heeft. De zelfde belangeloosheid, dezelfde iever voor het algemeene welzijn bezieltde Franfche Geneesheeren, en Frankrijk zal daar van welhaast dezelfde voordeden genieteten. TA-  TAFEL Van vergelijking tusfchen de Kinderziekte en die der Koeipokftof, DOOR DE N GENEESHEER ^ ï H O R N T O Hé i KINDERZIEKTE. 1. De pokken in de Kinderziekte bevatten eene dikke flof, die het lancet weinig aandoet. 2. Meestal werkt de Kinderziekte fterk ophet geitel > waaruit groote bekommeringen ontftaan, die dikwerf gegrond zijn. 3. De Kinderziekte is doorgaans verzeïd van etter-zweer en. ZIEKTE DER KOE I POKSTOF. 1. De Pokken in de zièkte der Koeipokftof bevatten eene vloeibaar re ftof, die het lancet i fchielijk aandoet. 2; Doorgaans werkt de ziekte der Koeipofc ftof in 't geheel niet op het geftel of haar invloed is bijna onmerkbaar. 3. De zweeren in de ziekte van de Koeipok* ftof zijn met eene goedaartige ftof gevuld.  C 34 3 4-Zo de pokken in de Kinderziekte zamenloopen, dan worden de wezenstrekken grooter*, de huid wordt ingehold, de oogen trekken toe, de zieke lijdt verfchrikkelijk, en de daarop volgende koorts fleept hem weg, of hij blijft voor altijd blind en mismaakt. 5. De Pokken in de ziekte der Koeipokftof leveren geene onaangenaame lucht op. 6. De ziekte der Koeipokftof is in 't geheel niet befmettelijk' 7. Niemand fterft aan de ziekte der Koeipokftof. 4. Niets van dit a!le$ heeft plaats in de ziekte der Koeipokftof, noch blindheid noch vcrande ring in trekken of op de. huid. 5. De lucht, die ui^ de pokken in de Kinderziekte voortkomt, is zeer onaangenaam. 6. De Kinderziekte is zeer befmettelijk. 7. Veele menfehen fterven aan de Kinder», ziekte. WAARNEEMINGEN. 'Er is zu'k een grooÉ" verfchil tusfehen de Kinderziekte en die der Koeipokftof, dat eik redelijk wezen geen oogenblik in deszelfs keuze aar  ( 35 ) aarfblen kan. Dat zij, die de ziekte der Koeipokftof gehad hebben, volkomen gerust zijn dat zij de kinderziekteniet zullen krijgen; ik kan hun daar voor waarborgen door een oneindig getal van voorbeelden. Ik heb herhaalde maaien de Kinderpokken Ingeënt aan kinderen die de ziekte der Koeipokftof gehad hadden 5 ik heb hen doen fpeelen en flaapen met andere kinderen, die jneenloopende Pokken hadden, ik heb hun de Pokken, de eene na de andere, doen aanraaken, zonder dat zich ooit de Kinderziekte bij hun geopenbaard heeft. Het is mij ook uit een aanmerkelijk getal van proeven gebleeken, dat de ziekte der Koeipokftof niet befmettelijk is. Ik heb, om mij van derzelver onbefmettelijkheid te overtuigen, dikwerf kinderen uit een zelfde huisgezin, hec een na het ander, Ingeënt, en nooit is mijn vertrouwen in deeze onderneeming, noch dat der ouders in mij bedroogen geworden. In één woord, de uitflag is de verwachting altijd tc boven gegaan: zulk een bijzonder kenmerk van goedaartigheid bevat deeze ziekte in zich. De ziekte der Koeipokftof maakt een tijdperk in de Jaarboeken der Geneeskunde , en moet de nagedachtenis van den Geneesheer vereeuwigen, voor wien deeze fraaie en heilzaame ontdekking en de verfpreiding van Juare weldaaden bewaard was.