444 L 130   HIEUW JAAR-S GESCHENK. AAN MYNE BR.OE.BER.S m Behelzende HET WEL BESTEDEN DES TYDS DOOR ROBERT FLEMING, Weleer Predikant in de Schotfche Gemeente te Rotterdam. UIT HET ENGELSCH VERTAALD DOOR JAN CANTZLAAR/Hfc. Je ROTTERDAM, By NICOLAAS CQRNEL, Drukker ea Boekverkooper op de Meent, 1795.  Met Approbatie van de Eerw. Clasfis van Schieland.    OPDR AGT a A n m y n e ZEER GELIEFDE BROEDERS en ZUSTERS; Waarde Broeders en Zusters? aar wy zulke booze, donkere/duistere en veruitzien de dagen beleven. — Daarjde Duivel met alzyne helfche macht, ons, die de Banier van het kruis van Jezus dragen, aangrimt, en als eenen brullenden Leeuw omgaat, zoekende wien hy zoude mogen verflinden. Daar niemand weet, wat hec einde en de gevolgen van dien allergedugtften en bloe- digften aller Oorlogen zyn zal daar den Grooten Dag C*) des Almachtigen Gods (*) Dooi dezen Grooten Dag verflaan wy, den Dag van deaigetneene Nederlaagyan al g 3.' Maakt een naarftig gebruik van den morgen van iedere week, namelyk des Heeren dag, vermits, wanneer wy dan onzen plicht betragten, zo mag "het ons Gods zegen eenjgermaate de gantfche week doen ver wagten, Maar indien wy weigeren God te geven, het gene hy op zynen dag van ons eisebt, zo moet het ons niet bevreemden, wanneer God ons die dagen onthoud, welke hy ons anderzints toegedaan had, om ons van te bedienen, en dus is het geen wonder, wanneer wy bewaarheid vinden , "t geen meenig een met leedwezen in de uure des doods beleden heeft, dat de ontheiliging van des Heeren dag, de aanleidende oorzaak geweest ware, van alle hunne volgende zonden en elende, en ten 4.) Zal het'niet onvoordeeligvoor ons zyn, d& Morgen van elk Jaar zich af te zonderen, om op nieuw naar te gaan wat wy gedaan hebben, wat ons bejegend is in het voorledenen Jaar, en Gods Zegen af te fmeeken over het volgende |Jaar. (*) Ziet Pfalm V: vs. 3- en XCII: vs. 2. Job I: rs. £. Maie. I: vs. 35 enz,  is Nieuw Jaars Geschenk Jaar. Dit hebben veele heilige Menfchcn met vrucht gedaan: fommigen op den eerden January, als zynde gewoonlyk de eerde dag van hec Jaar: of anderen die hunne Rekening begonnen, met den dag hunner geboorte, of doop of bekeering; in welk ieder na het geen hem best behaagt kan te werk gaan. Daar wy thans de Morgen of het begin eener nieuwe Eeuw aanvangen en intreden, laat ik u ■ fmeeken om dit werk ook thans te beginnen, zo gy het geduurende. de Jaaren der voorledene Eeuw verzuimd hebt, welken gy beleefd hebt, het zy dan veele of weinige. Na u dus eene onderrichting gegeven te heb» ben, van den tyd, en hoe gy na de omftandigheid en gelegenheden die gebruiken moet ,• zal ik voortgaan om u dezen plicht aan te bevelen, met drie aanmerkingen, en vervolgens ter beflie • ringe hoe zulks te doen zy, met u drie [regels lesfen of leeringen] voor te ftellen, die ten dien einde moeten, worden beoeffend. Laat ik dus, in de eer-fle plaats, u dezen plicht aanbevelen, in drie gewigtïge aanmerkingen. De eerde aanmerking is deze: dat het de plicht en de voorzichtigheid eischt, van eenen iegelyken van ons, om een' behoorlyken en diepen in • druk, van de zin en de waarde van het woord tyd te hebben. Ik  aan mvne Broeders en Zusters. 13 Ik zou hier de gelegenheid kunnen waarnemen, om u uit een aantal voorbeelden te wonen, dat de voornaamfte en wyste Mannen, van alle de Eeuwen, zo wel onder de Christenen als onder de Heidenen; geleefd hebben onder den diepten en allerftandvastigften indruk, van de waarde des tyds: - dan, vermits dit te uitgebreid voor dit gefchrift zyn zoude, zo zal het niet noodig zyn, daar ons mede op te houden; en daar te boven geloof ik, dat gy zo min als ik, eenig denkbeeld kunt vormen, van een verftandig of deugdzaam goed Mensch, die de* tyd niet hoog fchat of wel befteed. Dus vooronderftel ik, dat gy lieden de onzekerheid des tyds wetende, ook bewust zult zyn, hoe veel 'er van het verzuim en verlies des tyds afhangt; zo 'er echter onder u lieden iemand is, die daar toe zoude willen opgewekt zyn, overweeg dan van hoe veel waarde, de tyd aan een overtuigd zondaar zal voorkomen, als hy op zyn fteifbed legt, zich zelf zo aanftonds in de andere weereld denkt geplaatst te zien, en nog geene verwachting heeft, dat zyne vreede met God gemaakt is: ö! fchreeuwd dezen armen elendeling, had ik myn' tyd minder in de weereld, en in de voldoening myner lusten doorgebragt, en het heil myn?r Ziele meer behartigt! Ach! dat ik die  14 Nieuw Jaars Geschenk die uuren en dagen weder kr?nde te rug roepen, welke ik in herbergen en flegt gezelichap heb doorgebragt! ö Had ik nog één Jaar, één Maand of ten minfle één Week, de gezondheid en fterkte, om vreede met God te maaken.' Én zes: my, myne Vrienden, zo gy immer ziek waaid, zyn 'er niet zommigen onder u lieden die ook zoo dachten? Zyt gy dan niet met berouw aangedaan geweest, over uwen verkwisten tyd? Of hebt gy nooit beterfchap en bekeering belooft, als God u mogt hernellen? Waar is nu de naarkoming van deze uwe beloften? Ach! Indien 'er iemand onder u is die God vergat, en naliet te deen het geen hy plechtig beloofd hadde, en waar toe hy ten vollen overreed was, dat deze hunnen plicht, en de belangrykheid des tyds in overweging neem, op dat God hem niet in Hukken fcheure, wanneer 'er niemand zal zyn om hem te verloslèn. Helaas! myne Vrienden, wat zouden deze rampzaligen niet wel geven voor éénen dag, ja voor één enkel uur, die nu in de gevangenis der Helle zich bevinden ? Wat zouden zy niet wel geven, voor ééne aanbieding van een Zaligmaker, welken nu hunne verachting van het Euangelium, en de verwaar. loozing van hunnen tyd, en gelegenheid om Zalig te worden fvoor eeuwig] beklagen ? Daarom leert gy tog, de waarde des tyds meer en meer, hefteed  'aan myne Broeders en Zusters. ïfj «ftced denzelvenbeter, eer het te laat zy, om de .voorby zynde gelegenheden weder te krygen, en dit leid my tot een andere aanmerking. De tweede aanmerking dus, is, dat het ons '.belang is, niet alleen indrukken van den zin des ZL en de,aarde des tyds te hebben maar „ moeten ook behoorlyk enflerk, door deszelfs invloed aangezet en bewoogen worden, zo cm de «oede befleding des tyds te beginnen, als om onzen grootften en hoogst belangryken plicht [aan te vangen]. Want het is geen befpiegelende kundigheid, maar eene werkzaame oeffening, welke wy hier in acht te nemen hebben; en daarom, zo ons begrip, van het woord tyd, geen invloed ■ opons maakt', om ons denzelvenwel te doen hefteden, zo zal het alleen ftrekken tot verzwaa. ^ onzer verdoemenis; laat dus het geen ik u gezegt hebbe, van die uitwerking op u zyn, dat gy tot uwen plicht 'er door word aangefpoord; 4 zal de moeite my niet beklagen, om u wyders over deze ftoffe te fchryven , in de hoop dat gy wel zult willen leezen, 't geen ik 'er over 'gefchreven hebbe. - Neem het my nietten kwade -datikmeteenigen ernst en vuurige toegenegenheid u aanfpreek, en ook gy allen- welken hunne oogen te eeniger tyd op deze bladeren flaan zullen. MynwaardeVrienden! Sommigenonderuheb-  »5 Nieuw Jaars Geschenk ben nu reeds twintig, eenigen dertig, anderen veertig, eenigen vyfrig, zommigen zestig, en meer jaaren op deze weereld geleefd; nu bid ik u overweeg eens, watgy geduurende al dezen tyd gedaan hebt. Hebben uwe daaden eenigermaate beantwoord, aan de genade en goedertierenheden die gy van God ontfangenhebt? Zyt gy getrouw geweest om uwe talenten te belleden , voor uwen God en Zaligmaker? Hebben uwe overtuigingen een zaligmakende bekeering [by uj te weeg gebragt? Zyn alle uwe [goede] voornemens en beloften, [door u] ter uitvoer gebragt? Is het by u een Concientieufe zaak geweest, om God te dienen met uwen besten tyd, [met] al uw verdand, [met] de grootde kragt van liefde en genoegen, en in een woord, met uwgantfchc hart en ziele? Indien gy ten dezen opzichte nalatig geweest zyt, dan bidde ik u, overweeg niet alleen hoe onmoogelyk het zy, om het geringde gedeelte van den voorby gedreken tyd, te rug te kunnen bekomen, maar [bedenkt] hoe weinig, of ten minden hoe onzeker de tyd is, die u nog overblyft om te leven. — En zo iemand meent daat te kunnen maaken op zyne jongheid, derkte of gezondheid, laat hem bedenken, hoe meenigwerf de oude lieden, hun, die jonger zyn ten grave ge-  AAN MYNE BROEDERS EN ZUSTERS. I? geleiden, en [hoe vaak] de zwakke en de ziekelyke, de fterke en robuste perzoonen voor hem ziet heen gaan, en wat is het leven op zyn langfte genomen? Befchryft de Schriftuur, als hec ware, by gebrek van Leenipreuk, het zelve niet als iedelheid, wanneer dezelve het vergelykt by een handbreed, byeenefpan, by eenen damp, by het gras, dat ras ter neder word geveld; by de Bloemen , die ras verwelken; by de fchaduw welke zich neigt; by een gerugc dat men verteld heeft? Wat is het een dwaas beftaan, op geene andere wyze onze dagen en jaaren te tellen, dan by onzen geboorte tyd, en door zo, of zo lang geleefd te hebben? 'Er is dus geen onredelyker begeerte in deze weereld, dan lang te leven , zonder van zints te zyn wel te leven; want dat is niet anders, als of men wenschte zoo veel te meer tyd te hebben om te misbruiken, zoo veel langer te zondigen dan anderen, en zoo veel te rampzaliger te zyn in de andere weereld; behalven dat het onmoogelyk is, na den tegenwoordigen loop der dingen, om in eenen eigentlyken zin lang te leven, gelyk het volgend tweeregelig Versje zulks te kennen geeft. Vivere quisque diu qtuerit, bene vivere neme- ; At bene quisque potest, vivere nemo dia. B Dat  i8 Nieuw Jaars Geschenk Dat is [na 't Engelsch vertaald.] Lang te leven begeert elk; wel te leven [begeert] niemand, Zo zy echter allen wei leefden, soa niemand lang kunnen, willen leven. Want de tyd is ons alleen tot dat einde gegeven, op dat wy dezelve wel beleven en belleden zoude, om ons bekwaam te maaken en voor te bereiden, tot den gelukftaat eener zalige onflerflykheid: inderdaad, God heeft nooit zoo een beerlyk Schepzel, als den Mensch is gemaakt, begaaft met eene onfterflyke Ziel, eeniglyk om als een beest te leven, dat is, alleen om te eeten, te drinken, te flaapen en de zinnelyke vermaaken en lusten te genieten. Gedenk dan, myne Vrienden, dat naarmate gy den tyd wel of kwalyk beueed, gy voor eene eeuwigheid gelukkig of ongelukkig zyn zult; want, wy zyn nu in een ftaat van beproeving, om hier namaals beloond ofgeftraft te worden, naarmate wy gedaan zullen hebben, wanneer wy komen om geoordeeld te worden. Wy mogen ons dus verheugen en ons vermaak nemen, ge» lyk het ons behaagt; maar wy hebben reden omonste verheugen, met fiddering, waaneer wy nadenken, dat wy voor God zullen gedagvaard worden, en geoordeeld worden over alles wat wy nu gedaan hebben, maar zy die in het vleesch ' . Ie-  AAN MYNE BROEDERS EN ZUSTERS. 19 leven, na hunne lusten, moeten \aan Hem rekenfeil ap geven, die Rechter over levenden en dooden zyn zal, en dan zai een iegelyk van hun, dit verfchriklyk woord hooren: neemt den nutteloozen Dienstknecht, en werpt hem buiten in de uit er ftü duisternisfe, daar, alwaar weeningen en knerfingen der tanden zyn zal. — Overweeg dus dat het onmoogelyk is, om een enkel oogenblik verlorenen tyd weder te rug te roepen, zoo wel in eenen eigentlyken als natuurlyken zin; en dat het dus een' dwaazen en befpottenswaardigen wensch is! Och dat God my eens de voorby zynde jaaren weder gaf! Dan, in een' zedenkundigen zin, kunnen wy zeggen, den voorledenen tyd weder te rug te kunnen krygen, als wy onze naarftigheid en vlyt verdubbelen, want dan kan men in zommigen opzichten zeggen, het misbruik of het verzuim onzer vorige dagen te herflellen; maar dan moet men wel bedagt zyn, dat het nu of nooit, moet in 't werk gefield worden; want zo onze tyd eenmaal hier een einde neemt, dan komt 'er nimmer weder een'flaat van beproeving, als welke wy thans genieten: Als een Man geftorven is zal hy [weder] leven* Neen, helaas! zegt Job, gelyk als een Wolk yerdwynt èri he-x nen dry ft, zoo zal hy, die ten gr ave gaat, nim • 1 mer weder opkomen, (dat is, om op de Aarde B 2 we.  20 Nieuw Jaars Geschenk weder te leven, blykens de volgende woorden) hy zal niet weder tot zyn huis keeren, en zyn plaats zal hem niet meer kennen. Laaten wy allen daarom methem zeggen, (en gebruik maken van deze les) nog jlegts weinige jaaren, en dan ga ik den weg, van waar ik niet wederkeeren zal. Behalven dit alles nu, zal het zeer nuttig zyn, de volgende overweging aan te dringen, namelyk, om de gefteldheid en. de omflandigheid der Eeuw, of van den tyd waar in wy leven in aanfchouw te nemen; want indien den Apostel Paulus, wanneer hy de Christenen van zynen tyd vermaande, den tyd uit tekoopen, voor re» den zyner vermaanenden raad geel'c, om dat de dagen boos zyn, zo houde ik my verzekerd, dat 'er veel meer reden is, om de dagen waar in wy leven, met dien naam te beftenipclen. Want de zin van des Apostels gezegde, wanneer hy de dagen waar in hy leefde boofe dagen noemde, is zonder twyffel hoofdzaakelyk, zoo niet eeniglyk, dat het verdrietige en gevaarlyke tyden waren; want tyden van beroertens, worden vry gemeen in de Schrift, kwaade tyden of kwaade dagen genaamt. Maar wy mogen dit te regt in eevien ruimeren zin, ten opzichte vanonzë tyden opvatten, want eene Eeuw of eenige tyden, kan of  aan myne broeders en ZuSTERS. ox of kunnen boos genoemd worden, met betrekking tot de vermeenigvuldiging van dwaalingen, godloosheid of rampen; en na dit alles gereekend, kan men deze onze. dagen wel te regt kwaad noemen; want wat de dwaalingen betreft, hoe groot en meenigvuldig zyn dezen? Hoe meenig een verlochend den Heer die hem gekogt heeft? Hoe velen beftryden zyne Godlykheid en voldoening? Ja hoe velen houden Hem voor een' bedrieger, en belachgen alle geopenbaarden Godsdienst Ja durven God lasteren, en zyn aanwezen ontkennen , en even daar door, de eerfte grondbeginze len van den natuurlyken Godsdienst [verlochenen], en wat aanbelangt de godloesheid en bedorven zeden: waar, en wanneer, hebben wy ergens onder Christenen, 'er zo veel van gehoorc en gelezen [als thans]? Ja men mag wel vragen, of ooit de Heidenen wel zo erg zyn geweest als de meeste Christenen? En voorts, wac de rampen en bedrukte tyden aangaat, zien wy 't geen andere Kerkgemeentens van de laatfte te lyden hebben gehad, en nog te lyden hebben; en wy zien in welk eenen waggelenden toeftand, de zaak aller Proteftanren is; en fchoon ik geloof, dat niemand van ons weet, tot en in hoe verre het God toe zal laaten, dat de vyanden de overhand zullen hebben, om eenen fteen desaan-; B 3 ftoors  22 Nieuw Jaars Geschenk ftoots voor Christus te ■ zyn, zo ben ik echter bevreest, dat wy op het uiterfte punt van zeer droevige tyden zyn: en daar wy, gelyk het oude Israël, byzonder gezegend zyn geweest met [byzondere] gunften en voorrechten, en zoo by_~on. der en zeldzaam in het zondigen zyn, zo verdienen wy op gelyke byzondere en zonderlinge wyze ook gelaafd te worden, zoo dat, indien 'er een regel is, (gelyk 'er indedaad is) om de zamenhang, en het verband, van goedertierenheden jonden en oordeelen na te beoordeelen, zo kunnen wy ons geval zien, zoo wel als dat van het oude Israël, in de Prophetifche bedreigingen van God aan dat Volk, wanneer hy zegt: Gy alleen zyt het, welke ik kenne uit het gatitfche gejlacht van den aardbodem, daarom zal ik u 'flretffen voor alle uwe zonden. Dewyl dus dit de toefland en gefieldheid van onzen tyd is, laat ons zorg drngen voer ons zelve, dat wy ons niet fchuldig maaken aan de zonde, op dat de ftraffen niet over ons mede komen , welken zich fchynen te fpoeden, om over dit geilachte te komen; overweeg tot dat einde de vermaanirg van den Apostel; wacht u (zeid hy^ op dat de Satan u niet bedriegt gelyk Eva, i • ■' u hart niet afgetrokken of bedorven worde, van de eenvoudigheid die in Christus is. Laat ons  AAN MYNE BROEDERS EN ZuSÏERS. 23 ons daarom niet luisteren na het onderrigt, 'i geen ons doed afdw aalenvan het woord der kennisfe, maar laten wy ons wachten, dat wy niet verleid worden door de godloozen, en afvallen van onze flandvastigheid. Maar zyt echter zoo eigenbelangzoekend niet, dat gy flechts, 't geen u alleen raakc, zoud betrachten, maar gedenkt dat gy Leden zyt, van een Stad, van een Kerk, en van een Natie, en dat gy dus Ledemaaten zyt van de Algemeene Christelyke Kerk, die alomme verfpreid is; en daarom handeld overéénkoomftig alle deze verbindtenisfen en betrekkingen, en zo gy dan niet meer kunt doen, bid dan ten minfte God dat Hy genadig zy. Staat in de bresfe, op dat gy, indien het mogelyk is, zyn misnoegen mooge afkeeren; handeld dus, gelyk oprechte, getrouwe en [leeds aanhoudende vermaaners van den Heer; latende Hem geen' rust, maar roepende tot Hem nacht en dag, tot dat hy opfta, en Hy zyn Zion en Jeruzalem maake tot een lof op aarde, 'Er is nu nog een derde aanmerking, welke ik by de vorige wilde voegen, ten einde nog met meerder kragt dezen plicht u aan te bevelen; namelyk, de nuttige beftedingvan uwen tyd, en dit is iets, waar op meenigvuldigmaal aangeB 4 dron*  24 Nieuw Jaars Geschenk drongen word, doch ik vrees dat 'er weinigen na leven, te weten, dat wy enderhet oog en de befchouwingvan een God, die alles ziet verkeeren, welken eindelyk onzen Rechter zal zyn. — ö Myne Vrienden, zoude dit voor u alleen een befpiegelende zaak zyn ? Durft iemand uwer in het gezichtvan God doen, het geen hy zich fchaamen zoude, voor'toog der Menfchen te doen? Ik herinner my eens van een zeer heilig Man gehoort te hebben, dat hy door eene wellustige Vrouwe in verzoeking gebragt zynde, om ontucht met haar te bedry ven, op een plaats waar van zy de Meefteresle was, en bevelen konde, zich in 't eerst hield of hy baar te wille zoude zyn , op voorwaarde dat zy een befloten en afgezonderd vertrek meest zien te vinden, alwaar niemand tegenwoordig was of hun zien konde: waar op zy hem van kamer tot kamer bragt, en van de eene plaats na de andere, maar hy had overal nog iets in te brengen, tegen ieder van deze vertrekken ; ten. lange laatften bragt zy hem in een zeer duister en donker vertrek , zeggende tegens hem, hier kan niemand zien wat wy doen, als God en de Duivel. Hoe antwoorde hy, is dat niets? Gy moet my brengen daar noch God noch de Duivel ons zien kan, anders wil ik nimmer aan uwe begeerte voldoen. Nog herinner ik my van een ander [Man] gefa oorr,  aan myne Broeders en Zusters. a$ hoort te hebben, welke op dezelve wyze in verzoeking gebragt zynde, zyne tceftemming'er aan gaf, op voorwaarde de vryheid te hebben, om de plaats uit te kiezen,- het welk zy inwilligde: hy verkoos daar toe de openbaare Marktplaats, dan zy weigerde zulks, zeggende, zy kon zulks niet doen uit fchaamte, [daar het] in het gezicht van alle Menfchen [moest gefchieden]: waar op hy haar antwoordde, dat hy het nog veel minder voor het oog van God durfde doen; en vraagde [haar] hoe zy voor het oog van God durfde te verrichten, het geen zy befchaamt was voor de Menfchen te doen.— DeHeidenfcheZedenmees. ter Seneca, wat iets meer is, raad de Menfchen zoo in alle dingen te handelen, als of God, endewyste en deugdzaamfte der Menfchen, het oog'er op gevestigd hadden. Fooronder/tel, Cato, Scipio o/La;lius, by u te zyn (zegt hy), of eenige dergelyke uitf ekende Mannen, by welkers komst, zelfs de god. looste Mensch fchrikken zoude, om opentlyk kwaad te bedryven. Maar hy voege 'er in eene andere plaats by, wat zal het u baaten, u zelve en uwe daadfin voor de Menfchen te verbergen, dewyl "er niets voor God verborgen is? Want hy ziet in onze harten, en is tegenwoordig in onze gemoederen: en nog op eene ar,dere plaats B 5 zegt  26 Nieuw Jaars Geschenk zegt hy, het baat de Menfchen niets, hunne Confientien toe te fluiten en te verflikken, dewyl alles wat wy doen, voor Gods oogen open ligt; en daarom is het voor ons zeer goed en wyslyk, om zoo te handelen, dat het door Hem worde goedgekeurd. Hoe overéénftemmend zyn deze uitdrukkingen, met de gewyde Voorfchriften van onzen Heiligen Godsdienst.' En wat zullen wy onzen Meester in dien Grooten Dag antwoorden, indien wy gedogen, dat zulke perfoonen ons overtreffen en voor uit ftreven, daar wy Christe. nen zyn. Laat ons dus bedenken welk grondbeginzel^ozep/fc beheersen te, toen hyin eene zwaare verzoeking zynde, in aanmerking nemende zyn laage en onderworpen ftaat, zeide, zoude ik zulk een groot kwaad doen, en zondigen tegen God? Ja laten wy David naarvoigen, die den Heere altyd voor zich jlelde, en hem befchouwde als tegenwoordig aan zyne regteband, ten einde dat hy niet beweegd mogte worden, maar bemoedigd om op hem te betrouwen; want wy moeten altoos gedenken, dat onze verborgene, zoo wel als onze openbaare zonden, gezet zullen worden in het licht van Gods aanfehyn, nade. maal de duisternis ons zoo min voor God verbergt als het middaglicht der Zon. Maar wy moeten op gelyke wyze in aanmer. king  aan myne Broeders en Zusters. 27 king nemen, dat wy niet alleen een geduurigs getuigen en toeziener van onze daaden buiteu ons hebben, maar ook binnen in ons, namelyk onze eige Confientie, welke ons befchuldigd of verontfchuldigt, naarmate dat wy gehandeld of ons gedrag hebben aangefteld, gelyk iemand ten dezen opzichte? wel gezegd heeft, Quid prodest non habere Confcium, habenti Con/cientiamf dat is, wat baat het, geen getuigen van onze daaden te hebben, daar wy een Geweten hebben, dat een naauwkeurig ^gister houd, van alles wat wy doen? - Alleen moeten wy ons herinneren, dat dit flechts een min voornaame getuige is: want zo ons hart ons veroordeeld, God is meerder dan ons hart, en Hy kend alle dingen.^ En nu myne Vrienden, hebbe ik u in drie aanmerkingen voorgeteld, hetgeen ik u te zeggen hadde, in welke ik u deze groote plicht aanbeveelde,en heb aangedrongen om uwen tyd wel te hefteden , aan uwe overweging laat ik het over, of het gene ik deswegens gezegt heb, met voldaan kan, wanneer God het geliefd te zegenen, en gy uwe pogingen en vermogens in het werk fielt, om op u zeiven toe te pasfen, het gene wy daar over aangemerkt hebben. Ik ea dus in de tweede plaats voort, om u te 6 be-  23 Nieuw Jaars Geschenk bellieren, hoe gy met het meeste nut uwen tyd zult beneden, en hoe gy dit doelwit op de beste en gelukkigfts wyze, als Christenen en verantwoordelyke Schepzelen zult bereiken. En dit zal ik doen met u drie keringen voor te ftellen, welken alles, wat noodig en nuttig ten dezen opzichten is, zullen bevatten: fchoon de eer/ie. leering de voornaamfte en de eenige beftierende is, welke in onzen gantfchen plicht, hier omtrent moet in acht genomen worden," zynde de tweede en de derde aan dezen ondergefchikt, welken echter ten uiterfte nuttig, zoo niet even gelyk noodzaakelyk zyn. De eerfte leering is deze, draag zorge dat gy uwen tyd en derzelver bekwaame gelegenheden met verzuimd, door zonde en ie delheid; maar hefteed dezelve altoos in de vervulling, van een gemoedelyke en yverige betrachting van alle noodzaakelyk» plichten. Daar dit de voomaamfte leering is, gelyk reeds gezegt is, waar naer wy onzen tyd moeten regelen, en dewyl dezelve zodaanig van inhoud is, dat zy ons beiden ontkennender en Heiliger wyze kan bellieren, zoo omtrent het gene wy vermyden als doen moeten, zoo zal ik daar na onderfcheidentlyk myne overwegingen inrichten, en verdeelen in twee deelen. Het  aan myne Broeders en Zusters. *9 Het eerfte gedeelte dezer leering leerd ons, hoe de tyd verloren raakt, en wat wy, om dezelve wel en regtmaatig te hefteden , moeten vermyden, en het is noodig dit voor af te overwegen , eer wy tot het andere gedeelte overgaan; want wy kunnen alleen dan ons zelve er toe zetten, om onzen tyd wel aan te leggen ter betragtinge dezer plichten, in welkers volbrenging de uitkooping en befteding des tyds beftaat; wanneer wy bevatten wat deze dingen zyn, welke fehadelyk en gevaarlyk voor onze Ziel, zoo hier als hier namaals zyn, jsju moeten wy over het algemeen zorg dragen, om onzen tyd uit de handen dezer twee groote Roovers weder te krygen, die dezelve ons ontftolen hebben, namelyk de zonde en de k delheid; want als wy zorgedragen, om de verfpillingvan onzen tyd, in zondigende gedachten, daadenengefprekken te vermyden, zoo flaan wy ook acht op zodaanige, zaaken, die, fchoon op zich zei v'niet geheel zondig zynde, nogthansflegt worden door by komende omftandigheden, zo wy 'er al te veel tyd mede verkwisten, of dezelven zodaanig behartigen, als of ze onze allergewigtigfte en voornaamfte bezigheid waren. Dan, naardien de kwaade en in zich zelve zon. dige dingen, gelyk Godslastering en Liegen, on-  30 Nieuw Jaars Geschenk deugendheid en Godloosheid, cnder de Christe nen niet behoorde genaamd te worden, of zelfs, voor een oogenblik tyds, niergeoorlooft behoorden te zyn, noch piaats te hebben, of met genoegen en opzet aan gedacht te worden, veelminder in de levenswyze en daaden, behoorde in 't werk gefield te worden, zoo zullen wy deze [grove ondeugden] geheel voorbygaan, ten einde die dingen alleen te overwegen, welken fchoon op zich zelv' geoorlooft, zodaanig niet behoorde waargenomen te worden, dat dezelven geheel of het grootfte gedeelte van onzen tyd wegnemen; gedoog dan dat ik u mynen raad geve, in de volgende gevallen. Zyt niet te verkwistend met uwen tyd [door te brengen], in het genot der zinnelyke vermaken, en de dienften van uw lighaam. Laat de beoefeningen de ver {tering uwer Zielen, meer tyd aan u kosten, dan de kleeding en verfiering uwer Lighaamen. —- Word in den flaap niet als bedolven, noch fluimerd niet te lang, daar de tyd zo kort en onzeker is, en gy zo veel bezigheden hebt om dezelve aan te vullen; noch vergun u zelve geen meer tyd dan noodzaakelyk of behoorlyk is, tot voeding uwer Lighaamen, zyt dus niet gelyk die genen , welken zoo geftreng door God berispt worden, over hun-  aan myne Broeders en Zusters. 31 hunne wellustige levenswyze in deze weereld, daar zy de dingen die boven zyn behoorden betracht te hebben; welkers flegt charafler dus gefchetstword, by Atnos VI:vs. 3-6. Gy die den boofen dag verre ftellet; die daar leggen op El> penbeenen bedfteden, en weeldrig zyn op hunne koetzen} de Lammeren eeten van de kudde, en de Kalveren uit het midden van den mest/lal; die op het geklank der Luite kwinkeleer en — die Wyn uit fchaalen drinken, en zich Zalven met de voortref elykjle Oliën. Maar welke ondertusfchen altemaal geen acht flaan op den ftaat der Kerke, en zich niet bekommeren over\de verbreking Jozephs. Daarom laat ons, gelyk de Apostel ons vermaant, als in den dag (of de heldere Zonnefchyn van het Euangelie) eerlyk wandelen, niet in brasferyen (of danferyen ««pw) en dronkenfchappen, niet in f aapkamer en en ontuchtigheden, niet in twist en nydigheid, want deze dingen zegt hy, verzorgen hetvleesch om derzeiver begeerlykheden te vervullen. Rom. XIII. vs. 13, i4> Verkwist uwen kostelyken tyd niet te veel, in zinnelyke vermaken en uitfpanningen, wy mogen, ja, dezelven niet alleen op eene geoorloofde wyze, maar felfs ook ten onzen nutte waarnemen, of gebruiken; zoo ten opzichte der gezondheid en fterk>  32 Nieuw Jaars Geschenk fterkte van ons lighaam, als tot de opgeklaard. heid van ons gemoed, het welk eenigen tyd uitgefpannen zynde, door de onfchuldige bezigheden, weder beter in ftaat zal zyn, om op nieuw in diepe gepeinzen zich te begeven; maar, wy moeten van de uitfpannende vermaaken onze voornaamfte bezigheid niet maaken, gelyk 'er maar al te veel zulks doen, die als betooverd worden, door de geheime begocheling van tydkortend fpel, waar door zy hun gemoed ten grootften deelen onbekwaam gemaakt hebben, tot afgezonderde oeffeningen, omtrent ernftige en belangryke zaaken. Verkwist uwen tyd niet te veel in gezelfchappen en gefprekken. ten zy uwe bezigheden zulks r.oodzakelyk maaken: het gezelfchap van Godverzakende en godlooze Menfchen, en byzonder als dezelven fchrander zyn, en een innemend voorkomen hebben, voert gemeenlyk veel befmettelyks met zich; en hunne gefprekken ademen niet zelden , een geheim en indringend vergift, waar tegen eenen iegelyken geen tegengift heeft, 'tgeen fterk genoeg is om derzelver verfpreiding tegen te kunnen gaan: —■ en, fchoon het gezelfchap waar mede wy verkeeren goed is, moet nogthans het oude lpreekwoord ons herinnerd blyven. Amici funt furis tempores. Dat Vrienden meestal  AAN MYNE BROEDERS EN ZUSTERS. 33. al de dieven zyn, welken den tyd ons óntftelen; — Vrienden te bezoeken is dikwerf een' grooten plicht, maar het is ook veelal fchadelyk, beide voor de bezoekers en de genen die bezogt worden. — Daar veeltydsde tyd op deze wyze gemeenlykte vergeefs verfpilt word; zoo zyn ook de gefprekken, welken het onderhoud der meeste gezel fchappen uitmaken , meestendeels enkel iedelheid, zoo niet erger: want het is by zulke tyden gebruikelyk, gelegenheid te geven tot malle praat, fpotternyen, of tot berispelyke aanmerkingen over andere perzoonen. 'Eris nogthans in gefprekken, eene onfchuldi.' ge vryheid en geestige boert, welke geoorlooft en vermakelyk is: maar helaas! hoe ras verkeerd dezelve in zónde, zoo men niet zorg draagt, dat ons gemoed in een juist evènwigt blyft: eri zdo ik hier iemand te geftreng toe moge fchyr.èn, dat dezen gedenke, het geen Christus ons vooraf gewaai fchouwd heeft: Dat wy van elk iedel woordrekenjchapzullen moeten geven, zoo wel als van elke onverantwoofdelyke daad, in den dag des óórdeels t aan den anderen kant echter, móeten wy dus ook de gemelykheid vermyden, indien wy zorg willen dragen, dat onze Vrienden onze geduurige en te lange bezoeken niet moede worden. c fis  34 Nieuw Jaars Geschenk 'Er zyn, ja, zulke Vrienden in de weereld, fchoon ze echter zeldzaam gevonden worden, welken hoe meer zy by elkander zyn, hoe meer zy elkander mogen lyden, en voor elkander nuttig zyn; dan, gelyk het gemeenlyk met Vrienden gaat, is het geval juist omgekeerd: in dit opzicht geeft Salomon ons dezen wyzen raad: Spaar d uwen voet van het huis uw es naasten; op dat hy niet zat van u worde en u haate: Prov. XXV: vs. 17. Dat is, volgens de uitlegging welke zommigen aan die woorden geven; maakt u zelve by uwe Vrienden dierbaar, flyt niet alle mans dorpels te veel uit, wanneer gy op dezelve treed; noch maak u zelf niet te gemeenzaam, of fteld u zelve niet te laag aan. Maar gedenkt ook, dat gy even fchuldig flaac aan het misbruik en de verkwisting van uwen tyd, door u op te houden met iedele en nutte* looze overpeinzingen, mitsgaders fchadelyke en iedele gefprekken. Nuttelocze gedachten en overpeinzingen, is eene even dwaaze tyd verfpil. ling als iedele gefprekken; want iedere zoort van overpeinzing en nadenking, is niet even regtmatig, noch even deugdzaam, en fchoon eenMensch niet over de voldoening zyner lusten denkt, zoo kan hy nogthans zeer onbehoorlyk denken, en by gevolg zondig. En dit is niet alleen den mis-  AANM-Y-NE BROEDERS EN ZÜSTERS, 35 misfag en de zwakheid van het gemeen, maar zelfs van wyshoofden, wanneer zy zich bezig houden met hunne (dijfciles nugce), nutceloo. ze, fchoon vermoeijende kiesheid en nauw* keurigheden. Dit was de gewoonte van de geleerde Doctooren van het oude Atheenen, welken hunnen tyd tot niets anders bcfteedden, dan om wat nieuws, ie zeggen en pe hoóren (Handl. XVII: vs. 21.) 't zy befpiegeiende of verzonnen fchetzen en voorftelÜngen, waar over zy dan pro en contra, voor en tegen rcdentwistede ; maar terwyl zy ernftig bezig waren met te twisten over de yForma fubftantiaies umverfale a parte rei, fuga vacui) onaandoenlykheid, [en over de^ mogelykheid der beweging, en diergelyke nuttelooze zaken en beuzelingen ; vergaten zy God en den eigenlyken dienst van God, zynde zulke twyflelaars of bygeloovige weetnieten (want zoo kuu hen de woorden overgezet worden) dat te midden in den drom van hunne Goden, zy eenen altaar meer hadden opgerigt, met dit opfchrift (vs. 23 .) den onbekenden God: het is in de daad de waar heid, dat 'er veel weetgierigheid van dit zoorcis, het welk een verftandig Mensch tot groot voordeel kan gebruiken; maar, wanneer men dezelve tot onze voornaamfte of eenigfte bezigheid maakt, in plaats van by«ftudie, zoo zyn wy ver van het G 3 ipoor  JÓ J^'ïEÜW jAAKi, UESCHENK fpoor der ware wysheid geweken. — War baat het een Metaphyficus (Overnatuurkenner) alle byzondere wezens op zich zelve te befchouwen, zoo, dat hy bepalen kan, van welk gedacht ens is, gelykunum,yerum, honum, terwylhyonbekend blyft, van Hem welken waarlyk zodanig is. — tot welk een gering voordeel zal den Wiskonftenaar eindelyk bemerken dat hy gedudeerd heeft, ten einde de proportiën van punten, lynen , zyden en hoeken te berekenen, zo hy de evenredigheid van Godvrucht en deugd verwaarloost? Wat zal het een' Sterrekundigen baaten, dathy de Planeten door een' Verrekyker befchouwt, indien hy eindelyk de gelukzalige weereld, welke boven dezen allen verheven is, uit het oog verliest? Is eenig Mensch daarom te beter, als hy bekwaam is, om èe Egiptifche, Chaldeeuwfche en Griekfche gejlachten der Koningen , aan te toonen en weet uit te rekenen, door alle de verfchillende tydrekeningen dezer Volken, over een te brengen met de Juliaanfcbe (Periodej tydrekening, terwyl hy verwaarloost zyne eigen dagen zoo te tellen, dat hy een wys hart bekome? En eindelyk wat voordeel heeft een eenig Mensch, dat hy bekwaam is om alle taaien van de weereld te fpreken, als hy in geene van dezelven God verheerlykt en aanbid? J*5  AAN MYNE BROEDERS EN ZUSTERS. 37 Ja, ik moetu, wat meer is, zeggen, dat een Mensch zxn' tyd kan verfpillen, in den dienst en aanbidding van God, de omftandigheden in aanmerking nemende. Want, of fchoon wy God aanbidden, wat voordeel kan zulks ons aanbren* gen; indien wy het in alle domheid of geveinst* heid, of uit gewoonte doen, en enkel om dat het de mode is, of op eene ontheiligende, en onëerbiedige wyze, of met een harteloosheid en dof verftand? Ja wy verliezen daar door alle onze werkzaamheid, doordien wy daar door meer, onze hoogstnoodige en noodzakelyke plichten verwaarloozen; of als wy de volbrenging [dezer plichten] verzuimen zoo lang, tot wy tot alle dezelven geheel onbekwaam geworden zyn, zoo offe« ren wy den Heere een gebrekkig offer, terwyl wy nogthans volkomen lammeren onder onze kudde hebben. — Indien wy nu op deze wyze onzen tyd kunnen misbruiken, hoe veel te meer zullen wy lust hebben om zulks te doen, wanneer de zorgvuldigheden dezer weereld en de onmatige begeerte, naar her, gene wy vermaak, voordeel en eer noemen, de Godsdienst beide uit onze harten en levenswyze verbannen. Salomon raad ons: arbeid niet om ryk te worden, dan, hy laat 'er onmiddelyk op volgen: laat uwe éigene wysheid vaar en, waar door hy te kennen C 3 wil  3» Kievw Jaars Geschenk wilgeven, dat een Mensch afdand moet doen, van zyne vleefchelyke en weereldlyke redenka veliogen, en door den Geest van God, de regte waarde der dingen moet leeren kennen, voor en aleer hy van hem deze lesfen met mogelykheid leeren kan. Evenwel bepaald hy dellig deze twee zaken, dat fa die zich haast om ryk te worden, een boos oog heeft, en dan dit: dat hy, die zoo handeld, niet onfihuldig zal be. vonden worden. Welke Mottoos alle Menfchen wel aan het hoofd hunner fchuldboeken behoorden te dellen: en indien Salomons woorden weirjig uitwerking op u hebben, overweeg dan, het geen éénen meerderen dan Salomon gezegt heeft van een kommervol, beangst, en zwaarmoedige gedeldheid en levenswyze, in het VI. Hoofdduk van Matheus; alwaar hy , zoo een be. daan voor delt, als een onchristelyk en heidens en als onredelyk en verderfyk, en boven al, gedenkt aan de erndige en aanfporende woorden van deze zelfde Leermeefter: Wat baat het een'' Menfche, dat hy de geheele weereld wint cn fchade lyd aan zyne Ziele ? Of wat zal een" Menfche geven tot losftnge van zyne Zielel Nu hoop ik genoeg gezegt te hebben van die zaaken, welken vvybehooren te vermyden, indien wy onzen tyd regt zeilen bededen. Dan, ver-  AAN MYNE BROEDERS EN ZüSTERS. 39 vermits het niet genoeg is, tc weten waarmeden wy onzen tyd verliezen, zonder bewust te zyn, waarmeden wy ons moeten bezig houden, en waarin de beste en wysde fchikking van onzen tyd bedaat; zoo moeten wy nog verder overwegen de voornaamde en noodzakelykfte plichten, waarmeden wy onze ledige tyden en daar toe dienftige gelegenheden, behooren door te brengen en aan te vullen; en ten dien einde, ga ik over om nu het tweede gedeelte van deze groote en voorname befhering, betreffende de befteding onzes tyds [u voor te dragen], welke deze is, dat wy zorg moeten dragen, om onzen tyd door te brengen en te hefteden, in eene Confientieufe. en naarftige betragting, van alle noodzakelyke plichten. Het kan hier ter plaatze gelyk ook in het algemeen om niet onbewust zyn, dat wy onzen geheelen tyd moeten doorbrengen met goed te doen, en het zelve moeten tragten te verwerven ; wy moe • ten echter ons hier herinneren, dat dit'alleen te verdaan zy , met opzicht van den tyd, dien wy ter overweginge van onze plichten bededen. Ik zal dus deze voorname en noodzakelyke plichten hier alleen in aanmerking nemen, waar toe wy altoos verplicht zyn, en van welkers verwaarloozing, het kwalyk bededen van onzen tyd, onaffcheidelyk is. C 4 'Er  40 Nieuw Jaars Geschenk 'Er zyn dus flechts weinige zaaken welken iku, als, allen te zamen hoogst nuttig en noodzakelyk zal aanbevelen, en van welken geenen van ons zich immer kan vry pleiten. Welaan; laat ik in de eerfte plaats u bidden, dat gy uwen tyd be« fteed met, veelmaal, naarfh'g en ernftig de Heilige Schriftuur te lezen en te beoeffenen. In welks eerfte Boek gy bevinden zult, dat uwe denkbeelden opgeleid worden tot de eerüe Oudheden, Waar van geen één boek als dit, u eenig juist bericht geven kar;. ~— Daar zien wy, den oor. Iprong van den Mensch en der weereld: des Menfchen eerfte zcndenval by zyne eerlle fchepping; den oorfprong der zonde, dood en elende; de verdelging van 't eerfte Menfchelyk ge* flacht door de groote Zondvloed, waar van de Heidenfche aloudheid (preekt, doch alleen zeer duister; de eerfte bron en ftraal van licht, hoop en genade voor den gevallen Mensch; de opvolging der aloude en eerfte Kerk, cn het begin en den voortgang van de Heidenfche Afgodery, van het bygeloof en de Godloosheid; mitsgaders de eerfte oorfprongen der Natiën, der Steden, der Konften, der Regeringsvormen, en der Taaien; en in dit alles het opperbeftuur der Godlyke Voorzienigheid, in de betooning zyner rechtveerdigheid, goedertierenheden, wysheid en onver"  aan myne Broeders en Zusters. 4! veninderlykheid, en door deze wetenfchap brengen wy als het ware onzen verzuimden tyd weêr te rug, en maken dezelve voor ons, ten wezentiyken nutte en voordeel. — In de andere boe* ken van Mozes, vinden wy een bericht van de Goddelyke oprichting van een arm en verdrukt Volk, tot een Kerk, en Gods byzonder eigendom: waar in wy zyne wonderbare en Goddelyke zorg zien voor het zelve, door teekenen en wonderen; zyne onnafpoorelyke en ongewoone wegen met hun in hunne gantfche Reize, blykbaar in hunne beproevingen, voeding en bewaaring; in het geven zyner Wetten, zoo geestelyke, zedelyke als Burgerlyke; in de omzwachteling der diepfte verborgentheden by ceremoniën en gewoontens, en in hunne inleiding in een edel land met mageneer, verdelgende hunne vyanden voor hun; mitsgaders in een onnoemlyk aantal aanmerkelyke ontmoetingen, befpiegelingen en hoogstnuttige en der opmerking waardige dingen. — Het Hiflorisch gedeelte van het Oude Testament, 'tgeen op dat der Wetten volgd, gelyk de Jooden het noemen, geeft ons een verhaal van de allerverbazendfte en grootfte omwentelingen en gefchiedenisfen die immer in de weereld zyn voorgevallen; waar in wy de onderfcheidene en C 5 nog-  4.2 Nieuw Jaa.ï|s Geschenk nogthans eenparige voetftappen der goddelyke Voorzienigheid, in de regering en beftiering der weereld cn der Kerk, kunnen ontdekken; Gods beproeving , en nogthans beloonende Rechtveerdigheid; zyne toelating tot de zonde en nogthans zondaars itraffende; in allen welke voorval' len, wy de beste voorbeelden die 'er zyn kunnen ter navolginge voor ons hebben; als meden een bericht van de flegtfle, die ons aanduiden om zulke verderflyke levenswyze te vermyden. — Het Boek van Job is een fpiegel waar in wy ziende leeren kunnen, aan welke rampfpoeden de deugdzaamfte Menfchen onderhevig zyn, en met welke verwytende berispingen zy zelfs door even zulke goede Menfchen als zy zyn, door misverftand en zwakheid ten onrechte kunnen ver* vallen; gelyk ook boe wy ons in tyden van druk en rampfpoed gedragen moeten, en welke de gewoone ui:koomst van God, de Heer eindelyk is: — Het Boek der Psalmen is het treffelykfte (Model) ontwerp van beoeffenende en ondervindelyke Godsvrucht, en het beste gebedenboek en Formulier voor de Godsdienst daar immer de weereld mede gezegend is: de Spreuken van Salo» mon zyn de uitmuncendlte en zuiverde Zedeles* fen, welken ooitin de weereld uitgegeven zyn, of immer zullen worden; de Pkedeker, is her keu-  AAN MYNE BROEDERS EN ZUSTERS. |$ fcèUrigte afbeeldzel cn bewys van 'swaerelds iedelheid : en het HocgUed van Salomon is het geestigde Herderslied, de fchoonfte Allegory ^verbloemde fprcekwyzen) en de allergoddelykite Poëtifche befchryving, van de liefde tusfehen Christus en godvruchtige Zielen, welken immer bet licht zag. — De PROPHETiscaE Schriften, geven ons de heerlykde en duidelykite denkbeelden van Gods beftiering over de Natiën, en de rechtmatigheden en billykheid, van alle zyne voorzienende zerg en beftieringen aan de hand , behalven onnoemlyke andeie Lesfen, welken men daar ter onzer lecringe vind. En wat het Nieuwe Testament aanbelangt; de eerfte zaak welke wy daar aantreffen is het uitmuntende gedeelte van den gebeelen Byeel, ik bedoel het viervoudig gefchiedverhaal van onzen gezegenden Zaligmaker, ö i Laat hier uwen aandacht lang op gevestigd zyn, dat het eenen diepen indruk op u maake, want, alle de hiftorifche Verhalen der Euangelien , alle de wyze en fchrandere gelykenisfen die daarin gevonden worden; alle de Wonderwerken daarin voorkomende; alle de Prophetien daarin aangehaald; alle de Waarheden daar in geopenbaard; en alle de Raaden en Vermaaningen daar in gegeven; alle deze dingen zeg ik: zyn zoo vele ryke bronaders  44 Nieuw Jaars Geschenk aders van bet gene dierbaarder is dan het fynfte goud, ja allernuttigft, en boven alle dingen verwonderenswaardigst: — Het boek van de Handelingen der Apostelen geeft ons een keurig en onpartydig bericht, van het begin en den gelukkigen voortgang van het Euangelie, en de eerfte ftichting der Kerke; waar in wy eene duidelyke en klaare befchouwing vinden van de Christelyke leer in deszelfs zuivere en eerfte wording; mitsgaders eenige nuttige, en leerzame Voorbeelden en Redenvoeringen. —— De Apostolifche Brieven, geven ons een volkomen en wydloopig bericht van den Godsdienst van den gezegenden Jezus. Zoo omtrent deszelfs grondbeginzelen en beöeffening, als omtrent deszelfs oorfpronglykheid en oogmerk; zoo dat dezelven alleen, genoegzaam zyn, indien ze regc verftaan worden, om onze gemoederen te verlichten, en van invloed te zyn op onze hartstochten en voornemens, als mede om onze levens wyze en verkeering te regelen. En het Boek der Openbaringen, fchoon veelal duister en raadleiachtig, vertegenwoordigt aan ons op eene doorluchtige en verhevene wyze, het Oppergezag van onzen Heere Jezus in de beftuuring der weereld, als beheerfchende en befchikkende de oogmerken en de daaden der Menfchen; makende dat alle dingen  aan mïne Broeders en Zusters, gen ten laatften mede werken, ter verheerlykinge van zyne eigene eer en heil zynes Volks. Zoo hebben wy dan eenige der voornaamfte byzonderheden van de onderfcheidene gedeeltens der Heilige Schrift befchouwd, en welke uitmuntende zaaken wy 'er uit keren kunnen. Laten wy ook nu in overweging nemen zulke byzonderheden, welken, zoo wel aan den geheelen Bybel, als ieder gedeelte in het byzonder gemeen zyn. — Laten wy ten dien einde alle de Boeken, welken dezen gewyden Bundel be:, vat befchouwen , als door Gods Geest ingegeven, en in allen opzichten ten oogmerk hebbende, ons nut en opbouwing. Laten wy dezelven lezen en beoeffenen, niet als eenes Menfchen Woord, maar gelyk het waarlyk is als Gods Woord, dat is: het zelve te waarderen en hoog te fchatten na deszelfs waarde; lust en liefde 'er voor te hebben; God 'er voor te verheerlyken; het zelve te bepeinzen * niet als Kinderen, maar als Menfchen: en onze levenswyze 'er geheel naar inrichten. En, ten einde gy nedrige, onzydige en gehoorzame Leerlingen van Christus zoude worden, laat ik u eene zaak herinneren, het welk zeer verwaarloosd en nogthans zeer noodzakelyk is, ten einde, met voordeel en nut, den Bybel ie ge-  46 ' Nieuw Jaahs Geschenk gebruiken, namelyk, dat gy zot-ge draagt om af te leggen alle gevoelens, of zweem van gevoelens in eenigerhande religiezaken, voor, dat gy op de onzydigfte wyze, de Heilige Schrift, over deze zaken wel en naaukearig onderzogt hebt, want, die zulks doed, is niet van God on • derwezen, maar wil den Almachtigen zyne ge. voelens opdringen, en, zyn meenigwerve niet eens bevreesd om de Heilige Text te verdraaijen, en dezelve met verwringing doen zeggen, niet het geen dezelve indedaad zegt, maar wat zy wilden dat zy zeide: als 't best overéénkomende met hunne vooroordeelcn , driften en partyfchap- pen. • Laat ik daarom u vermanen (gelyk ik vaak op den Predikfloel gedaan heb) om den Bybel zelve en byzonder het Nieuwe Testament tot uw voornaamfe tfof in eeneneigentlyken zin) het eenigfte Systema, geloofsbelydenis of geloofsbegrip temaken; want, hoeveel voortreffelykheid 'er is, in eenige van deze Menfchelyke zamenltellen, zoo moet men dezelven niet verder goedkeuren , dan voor zoo verre dezelven met de H. Schrift overéénkomen. In te tweede plaats, laten wy onzen tyd belleden, in veelvuldige, ernftige en afgezonderde overwegingen, over Godsdieuftige en nuttige zaken. Laat het characler van den gelukzaligen Ma»  aan myne broeders en zusters. 4? JVfan(pfal. I: a, 3.) het onze zyn, door bcpeinzing van ?s Heeren Wet en Inzettingen nacht en dag; want tot wat einde lezen wy de H. Schriften en andere goede Boeken, zo wy de moeite niet willen nemen om den inhoud, welken zy bevatten te onderzoeken.- Oneindig ware den taek, en in zekeren zin onmogelyk, om alle de nuttige overwegingen op te noemen; dan het zal misfchien niet ondienfHg zyn om u eenige voorname hoofdzaken der Heilige Godgeleertheid op te geven; door weiken, als door zoovele toegangen, gy met God inncrlyk kunt verkeeren. In de eerfte plaats dan, laten uwe overwegingen en bepeinzingen gaan, over God zelf, over zyne Eigenfchappen en Werken; zyn woord en de gezegende Perzoonen der Godheid. Voorts denkt aan den Mensch in den (laat der onfchuld, in zynen gevallen flaat, en aanvankelyke herftelling: en in het byzonder [denkt] over u zelve, over uwe natuur, vermogens, ftaat, gebreken, beftemming, plichten en over uwe voorrechten en vergunningen. — Denkt veel over Jezus Christus, betreklyk zyn Perzoon, zyne natuurlyke hoedanigheden, zyne ampten , zyne verdienflen, zyn lyden , zyne overwinning, zyne bezigheid en zyn werk nu in den Hemel, zyne beftiering van de Kerk bier  48 Nieuw JaaRs Geschenk hierop aarde, en der waereld in her. algemeen. — Denkt verders aan den Heiligen Geest, zyn' dienst, zyn werkzaamheid en invloed, en laat de Kerk Ook door ü befchouwd worden in heure verplichtingen, inflellingen, verdrukkingen, aanwas en overwinning, en denkt op gelyke wyze, aan. den byzonderen toeftand der Heiligen, van God op aarde, hunne verzoekingen, de beweegoorzaken, welken hun werkzaam maken, hunne verkeering; en aan de beloften die hun gedaan zyn; laten hier door uwe gemoederen opgeleid worden, ter beipiegelinge van het groot geluk der ware Godsdienst, befhande in de bekeering, regtveerdigmakmg, aanneming tot kinderen, heiligmaking , en de vreede van ons geweten, blydfchap in den Heiligen Geest, vereeniging met God, de voortmaak des Hemels en eindelyke volharding. — En laat voorts uwe gedachten bepaald worden, op het geen wy de laatfte dingen noemen. Denkt daarom aan den dood, deszelfs zekerheid ; en nogthans deszelfs onzeker, heid; de groote verandering die dezelve over ons brengt; hoe verfchriklyk het zal zyn, op denzelven niet bedacht te zyn geweest, niet voorbereid te zyn, en daarentegen hoe gelukkig het is gereed te zyn tot deze groote verandering: denkt vervolgens op de flooping dezer waereld, wan- peer.  aan myne Broeder, en Zusters. 49 neer de Elementen met brandende hitte zullen verfmelten, en deze groote opëenftapeling onzer Planetenwaereld , in een groot vreugdevuur veranderd zal worden, en daarom laten uwe denkbeelden vervuld zyn met de befpiegeliug van dien grooten Dag des Oordeels, die groote Rechtdag, op welken alle Menfchen op de onzydigfte. wyze zullen geoordeeld, en hun Vonnis daar na uitgefproken worden; en laatftelyk: laten uwe gedachten over de Grenzen van dezen onzen tyd zich begeven, en in den ftaat der Eeuwigheid overftappen; daalt voor eene wyle tyds in de helfche gevangenis, en befchouwt de verfcbrikkelykheden dezer plaats ; het afzichtelyke en naar gezicht van het gezelfchap; de geweldige grootheid en eeuwigduurendheid der folteringen. —j Verheft u dan naar boven en vliegt op de vleugelen uwer befchouwingen, na de gezegende ftreken van het Hemels Paradys, verzadigt daar uwe gedachten met de fchoonheid, en de vermakelykheid dezer Hemelfche plaats; de gelukzaligheid en de vreugde, van dien Staat en Regerings: vorm; de voortreffelykheid van het gezelfchap; de heerlyke ontdekkingen die daar gedaan worden; de uitmuntende bezigheden, waarmede zy zich ophouden; en de eeuwige during en onveranderlykheid van dit alles. Laat uwe gedachten D dan  50 Nieuw Jaars Geschenk dan gaan over en omtrent deze weinige belangryke zaaken, en u zal nimmer ftoffe ontbreken voor uwe gedachten, om 'er mede werkzaam te zyn. Daar wy»« alle onze bepeinzingen en beoeffè* ningen zoo moeten bellieren, dat wy daar door een wezentlyk en duurziam voordeel erlangen. Laten wy dan van ons zelve, altoos een ernftige en onpartydige rekenfchap afvoorderen, van de befteding onzes tyds; want, hoe kunnen wy ons gerust ftellen, zonder met onze Ziele in onderhandeling te treden, ten einde wy weten hoe het met dezelve gefield is? Indien een Koopman, of zulke Lieden die veel te doen hebben, zoo bezorgd zyn, om alle hunne zaken in hunne Dagen Rekeningboeken op te fchryven, ten einde zy op de naaukeurigfte wyze in ftaat zyn een Balans te maken van winst en verlies; hoe veel te meer behoorde dan de Christenen, hunne eeuwige belangens met de uiterfte naaukeurigheid en juistheid gade te flaan. Moe opmerkenswaardig Ipreekt Seneca over deze zaak, wanneer hy ons verhaald, dat, in naervolging van eenen zekeren Sextius , die hy ten hoogde roemt, hy zich gewend had elke nacht zich te onderzoeken. „ Wan» „ neer het nacht is fzegt hy) en de kaars uit is, „ en alles in diepe rust en Ihlte, dan zie ik terug, „ en  aan myne Broeders en Zusters, gx „ en doorzoek den voorby gegaanen dag, door „ alles, wat ik gedagt, gezegd en gedaan heb, „ naer te gaan, te wikken en te wegen. Ik „ verberg niets voor my zelve; ik ga niets voor„ by, noch zie niets door de vingeren: dan zeg „ ik tot my zelve; dit en dat hebt gy onbedagt„ zaam gedaan; dan vraag ik aan my zelf, Welk kwaad heb ik uitgeroeid? Welke ondeugd ,, heb ik beftreden? Welke drift heb ik beteu„ geld? Welke lesfen heb ik geleerd? En welk „ goed heb ik gedaan? En ó! (zegt hy verder) „ welk een' verkwikkelyken flaap volgt 'er na eene zodanige overziening van zich zelve, wan„ neer men verzekerd is van den ernst en onzy» „ digheid, in het onderzoek en de overziening, „ van zich zelf en zyne eigene wyze van doen." En ten dez-en opzichte vinden wy eene uitmuntende beftiering, in de Gulden Verzen gelyk zy genoemd worden, van den Ouden Pythagoras. Welken dus beginnen pnSZ-nnv &c. waar van den zin hier op neder komt: Voor, dat uwe oogen de zoete jluimerlng plaats geven, Maakt voor alle dingen een fchets in utfdag • boek van den voorby gejlreken dag: Sla alle uwe treden en daaden gade; zeg dan D s Welk  Nieuw Jaars Geschenk Welk goed? welk kwaad helt gy gedaan? hoe hebt gy u gedragen ? 6 Myne Vrienden! Laat het dan van ons niet gjzegt kunnen worden, dat wy in de verwaarloozing dezer plicht leven, op dat de Heidenen in het Oordeel niet tegen ons op (ban, en ons veroordeelen. Dan nademaal wy niet alleen voor ons zelve geboren zyn, laten wy ook ons bezig houden, om ook het nut van anderen te bevoorderen. Lassen wy dus onzen tyd hefteden, door nuttig te zyn aan de Kerk van God, en aan deugdzame Menfchen, en aan allen zoo ver wy immers kunnen ; want wy zyn zulks verplicht, voor zoo verre wy Leden van Gemeentens, Steden, Natiën en Inwooners dezer waereld zyn: en op dat wy ten dezen opzichte nuttig zouden zyn, laten wy het heerlyk voorbeeld van Christus, ons voorftellen, welkers fpyze en drank alleenlyk was, te doen den wille zynes Eemelfchen Vaders, en welke altoos rond wandelde goed doende aan allen: laten wy dus ons fchaamen, om even als .nuttelooze planten in de waereld ce zyn, welken de grond1 alleenlyk tot nadeel beflaan. En ten "einden wy alle deze dingen op de regte wyze naarkomen, en onzen tyd ten meesten nutte hefteden moge: laten wy boven alle dingen, zoo veel  AAN MYNE B*OEDW EN ZUSTERS. 53 veel het immer mogelyk is, onzen tyd in gebeden doorbrengen; want, gelyk wy daar door de alleronmiddelykfte en regelregte verkeering met God erlangen, is dit ook den weg waar door wy verilerkt en beitierd moeten worden, in de volbrenging van alle de plichten, welken wy verplicht zyn uit te oeffenen. Laat ons daarom gedenken, dat het niet zonder reden is, dat ons aanbevolen word, altoos te bidden, en, tehdden zonder ophouden. De zin dezer uitdrukkingen, vermeene ik te zyn, dat, indien wy op vastgeftelde tyden met plechtige gebeden toe God naderen, en daar door onzen toevlucht tot Hem nemen ,' op eene meer byzondere wyze, by buitengewoone gelegenheden en gebeurenisfen, ten einde op eene byzondere wyze door God beüierd en geholpen te worden; zoo moeten wy altoos, zoo veel wy by mogelykheid kunnen, ons in eene biddende geflalte houden, en ten dien einde alle onze ledige uuren of andere bezigheden en verrichtingen aanvullen, met uitfehietende gebeden en verzuchtingen. Dan, behalven alle deze dingen, is 'er nog ééne zaak, daar ik nooit by eenigen Schryver eenig gewag van gemaakt heb gevonden, en het geen ik echter aanzie, als het voornaamfte oogmerk van zoodanige uitdrukkingen; en dat is: Dat wy zorg zullen dragen, D 3 em  1 54 Nieuw Jaars Geschenk om de doeleinden! onzer gebeden, van den eenen ; tyd onzes levens tot den anderen, voort 'te zetten, wachtende naar een antwoord op dezelve en wanneer wy ontvangen, dan dezelve doeleindens in dankzeggingen veranderen. — Indien een Christen langen tyd-bid, om eene volkomen overwinning van zoodanig of zulk eene verzoeking of lust. Laat hem die doeleinde in alle zyne gebeden op den duur voortzetten, zoo lang tot hy een antwoord bekomt, en zoo wanneer hy dit verkregen heeft, laat hy dan deze bede van de lyst zyner fmeekingen overbrengen op die der dankzeggingen: laat hy insgelyks al. zoo handelen ten opzichten van de genade die hy ontvangen moet, beloften die vervult moeten worden, en elende en jammeren die afgewend moeten worden. — En zoo heb ik dus de eerfle en voornaamfte les, die ik u voor te dragen had, eindelyk voltooid ten opzichte van de befteding des tyds in derzelver beide gedeeltens: thans wil ik 'er u nog twee meer indachtig maken, welken alleen [tot de eerfte les] zeer dienftig zyn en ter zeiver tyd, uwe ernftigfte overwegingen waardig. De tweede Les dus, is deze: dat, ("ten einde cuzen tyd regt te hefteden en aan te leggen) wy ons zelve plechtig aan God opdragen en toewyden, en wel zoo nadrukkelyk als wy kunnen, ten  AAN MYNE BROEDERS EN ZUSTERS. ten einde ons leven in zynen dienst te hefteden; en ons ten dien einden bezig houden, om een geheim en naaukeurig Dagregister van alle onze eigene daaden te houden, gelyk ook van Gods Voorzienigheid omtrent ons, Ik zal hier omtrent thans niet alles zeggen wat ik zoude kunnen aanmerken vermits ik in eene andere redenvoering , u ten dezen opzichten genoegzaam onderhouden heb. Laat ik dan alleenlyk nog wyders deze eene zaak u zeggen, met betrekking tot het houden, van een Dagregister. Dat ieder Mensch hier omtrent zyne eigene vryheid moet gelaten worden, omtrent de wyze en manier om de dingen die hem in zynen levensloop overkomen, daarin te ftellen of te fchryven: als daarom zommigen mogten denken dat het best ware, deze zaken volgens den reeks van tyd, in welken zy voorge. vallen zyn, neder te ftellen. Zoo kunnen anderen het beste keuren, om deze dingen onder eenige hoofdartikelen en algemeeneplaatzen te brengen; en zoo nu een vroom Mensch mogt denken, dac de laatfte wyze het beste ware (fchoon de eerfte manier niet wel gemist kan worden) zoo zal hy veelligt de volgende hoofdartikelen niet onredelyk enondienftigvinden,namelyk: dat, naeenekorte reeks van zynen levensloop, om een verder verD 4 volS  $6 Nieuw Jaars Geschenk volg te" maken , hy in deze orden voortga. 1. ) Gods Voorzienigheid omtrent hem gade te flaan, in zyne befteiling, en gebruikmaking van hem, tot byzondere eindens, overéénkomftig de vermogens zyner Ziele, en de gefteldheid van Lighaam, met en benevens zyne uitwendige omHandigheden ten opzichten van beide. 2. ) Hoe zyne bekeering zich heeft toegedragen, met den tyd en de wyze daar van. 3. ) Hoe verre, en op wat wyze, hy zich in het verbond met God heeft ingelaten, met en benevens de vernieuwing van het zelve. 4. ) Welke rampen en wederwaardigheden hem bejegend hebben, en in hoe verre deze wel gebruikt en geheiligd zyn geweest. 5. ) De gevaaren zoo geesrelyke als tydelyke, waar van hy verlost is. 6. ) De zonden waar toe hy uit zynen aart het meest genegen was, en dezulken waar aan hy meest zich fchuldig kent, en welken hy te boven gelromen is. 7. ) Hoe meenigmaal, op welk eene wyze, en by welke gelegenheid hy door zynen God is verlaten, en zoo verre hy 't kan opmaken, tot welk einde hem dit overgekomen zy. 8. ) Welke bewyzen van Gods toorn en ongenoegen hy gehad heeft, wanneer hy gezondigt hadde, 90  aan myne Broeders en Zusters. §? 9.) Welke blykbaare bewyzen van de liefde en vriendfchap van zynen Hemelfchen Vader, hy ondervonden heeft. 10 ) Door welke inwendige of uitwendige ver. zoekingen, hy het meest is aangevallen; en welk tegengift en hulp, hy het best daar tegen in 't weik te ftellen bevonden heeft. 11. ) Welke waarnemingen en ervaringen hy gemaakt heeft en hem voorgekomen zyn, om hem in het geloove der Christelyke Godsdienst te bevestigen, gelyk ook in het beftaan van Gods Wezen, en de Godheid van Christus, en het beftaan van onzichtbare krachten. 12. ) Welke opmerklykeen aanmerkingswaardige zaaken hem overgekomen zyn, in zyne bezigheden, oefeningen of verkeering met Menfchen; het gene nuttig voor hem zelve, of voor voor anderen, als ook voor de verkeering en levenswyze met de waereld zyn kan. 13. ") Byzonderlyk wat hem wedervaren is, in de opmerkelyke verandering en omkeering van zaken, in zynen levensloop, zoo in ziekte als gezondheid. 14. ) Welke naauwe vriendfchap, gemeenzaamheid en vereemging, God hem genadiglyk met zich zelf verleend heeft; en welke antwoorden en verhooringe van gebeden God hem vergund beeft. D 5  58 NieuwJaars Geschenk 15.) Eindelyk, in welke ongemeene en by. aondere opmerkzame omftandigheden hy al verJierd heeft, waar in de voetftappen van eene byzondere leiding Gods, voor hem blykbaar waren. Onder deze hoofdartikelen nu, vooronderftel ik nedrig dat men alle andere zaken op eene re. gelmatige wyze zal kunnen rangfchikken; welken dienftig zyn kunnen, om op een dusdanig zamengefteld register eenes Christens geplaatst te worden; fchoon ik niemand hier in iets wil opdringen, maar elk de vryheid laat zyne eigene wyze van doen te volgen. De derde en laatfte les is deze: dat wy (om onzen tyd wel aan te leggen) eenig kort, redelyk en ongedwongen opftel, of formulier, zullen opmaken, volgens welk wy bekwamelyk en op de regte wyze onzen tyd zullen bef eden. Dan, dewyl dit een iegelyk , naermatezyne eigene omftandigheden zyn, moet opftellen, zoo is 'er niemand, die een ander hier in op de juiste wyze iets kan voorfchryven. Ja 'er is niemand, welke zelfs voor zich zelve zulk een formulier kan zamenftellen, vermits Gods Voorzienigheid ten dezen opzichten zoo onderfcheiden is, dat onze omftandigheden, onzen toeftand en bygevolg onzen plicht, het zoo verfchillend maken, als het  aan myne Broeders en Zusters. 59 het weder is, en dus zal het een Godsdienflige Voorzichtigheid zyn, dat wy aan elk byzonder Mensch het groote formulierboek zyner lever^ wyze overlaten. Maar, wanneer Gods Voorzienigheid onze byzondere regels en manier van handden,onbruikbaar,onwettigofongefchikt maakt; zoo gebied ons, beide onzen plicht en ons verftand, om ons na de omftandigheden te fchikken, liever, dan na onze eigene willekeurige opftellen; nademaal dan de vraag is: Wat of beter is, Gods wyze of de onze te volgen? Dus zal alles wat ik u ten dezen opzichte wil voordragen, beftaan, inde overweging van drie zaken, welken zeer gemaklyk te betrachten zyn, en dagelyks beoefend kunnen worden, m welke omftandigheden men zich ook moge bevinden. ï ) Wanneer gy des morgens wakker word, 'laat dan onder anderen dit uwe eerfte gedachte zyn: Hoe zal ik dezen dag ten meesten nutte, voor de eer van God en myn eigen heil doorbrengen? En wanneer gy dan bepeinst hebt, wat bet best zoude kunnen dienen om dit einde bevoorderlyk te zyn, zoo maakt dan voor u zelf, een bepaald voorftel van alle uwe bezigheden voor den geheelen dag, en neemt een vast voornemen , om daar na te werke te gaan; en begint ook diensvoigcns daar na, aan 't werk te vallen. s.)  6o Nieuw Jaar.s Geschenk 2. ) In het midden van alle uwe bezigheden ot oeffeningen, veroorlooft u zelve zomwyl eenige verpoozing, ten. einde deze twee zaken gade te liaan, namelyk, wat gy zyt, en wat gy doet. Door u zelve, meenigmaal, vragenderwyze te onderhouden, op deze wyze: Wat ben ik? Dat is, ben ik verzekerd dat ik in de gunst van God fia? Ben ik in de daad wedergeboren? Ben ik vervuld met Godvruchtige gedachten, geneigdheden en oogmerken?.... Voorts vraag nog — Wat doe ik? Houde ik my bezig met het gene hehoorlyk is? Zyn myne oogmerken rigtig? Zyn de middelen daar ik gebruik van make wettig, en naar behooren ? Zyn myne oeffeningen of bezigheden zulken, als waar mede ik my nu moet bezig houden? Gedraag ik my in allen opzichten als iemand, welken reizenden is naar een beter Vaderland ? 3. ) Als gy des avonds ter ruste u zult begeven, na alvorens u zelve onderzogt te hebben, wat gy den voorby geflreken dag gedaan hebt, en wat u bejegend is, zoo zult gy deze twee dingen u zeiven afvragen. a.) Wat heeft Gods Voorzienigheid omtrent my, dezen dag gedaan ? Wat heb ik gezien of gehoord, dac eene byzondere opmerkzaamheid verdiende, en my tot nut kon verftrekken? Welke  AAN MYNE BROEDERS RN ZUSTERS. 6t jee goedertierenheden (genade) heb ik "genoten ? Welke tegenfpoeden hebben my bejegend? Welke gevaren ben ik ontkomen? Heeft God my by*eWn of begeven, -in myne Godsdienlhge b Jeinzmgen en bezigheden ? Heb ik me— fhe« geene ik nog niet wiste) uit zyn Heilig Woord vernomen? Scheen hy myne gebeden aan te nemen of 'er zich voor te verbergen? Vraag nog vervolgens. b ) Hoe was myn gedrag, jegens God, Heb ik niets gedaan om hem te onteeren, of myne geloofsleer te benadeelen ? Heb ik, zoo m.g Lhten en oogmerken, als woorden en d de„ mv by God aangeraam zoeken te maken? In " iken phcht ben ik nalatig geweest? Wat heb wei V r-o^dienst zedaan? En wat tot ik voor mynen Godsdienst ge heil voormy zelve'en geluk voor anderen? Wat ^ k gedLwaar voor ik vergeving behoore ÏlfmLen? En wat geniet of bezit ik, daar ik God voor danke moet? — %u hoop iknryne Vrienden , * algemeene lesfen gemaöyk bevnrkn,be li om herinnerden « uitoeifening g**- „eiken ik heb voorgedragen, dezelven zyn eenrg rskvoorgefleld,ommeerdebedoehngenvan dpJ. lesfen m » en dns fa.  62 Nieuw Ja|ars Geschenk een ieder daar van kiezen en uit zoeken, en verwisfelingen maken, naermaten zyne omftandigheden het vereisfchen, en zyne wysheid zulks fchikt. Ik verzoek alfeenlyk dat gy aan de drie hóófd lesfen wilt gedenken, ten opzichten van den Morgen, den Dag, en den Avond; als in zich bevattende deze drie hier veel beduiden de woorden, voorftellingen, ter uitvoer brengingen, en onderzoekingen. En alzoo zie Ik my gekomen aan het einde van het geen ik u te zeggen hadde ten opzichte van die groot en beöeffenend hoofdartikel. De befteding des tyds, tot ons meeste voordeel. Het welk ik befiuit met deze weinige raadgevingen: brengt Uwen tyd zooniet door, dat gy naderhand verplicht zyt bitterlyk te betreuren, 't geene gy gedaan hebt: verfpild geen' tyd aan iets, waar op gy met geene aangenaamheid te rug kunt zien; verfpild geen' tyd dan met iets te doen, waar over gy Gods Zegen niet durft afbidden: verfpild geen' tyd, daar Gods heerlykheid en anderen (uwer Medemenfchen) heil, niet door bevoorderd word; en zyt alzoo verzekerd, uwen tyd zoodanig befteed en doorgebragt te hebben, dat uw grootfte werk voor het einde uwes levens afgedaan is, op dat, wanneer uwe korte levensdagen ten einde zyn gefnelt, gy vol vreugde, in eene zalige eeuwigheid moogt ingaan. — Daar  aan myne Broeders en Zusters. 63 Daar ik nu geëindigd heb, alles wat ik u te zeggen had, ten aanzien van het gebruik der ApocaUptifihegedachten, welke ik u voorgedra