448 J 89   JL J1L W S JP JR M JE E N JL T S C JBC JE X 2>, UITGESPROKEN DOOR H. s'GR AVES ANDEN, TER GELEGENHEID DER OPENING en SLUITING van des zelfs SCHOUWTOONEEL. 1786.   j3l jl w & J? m. *zl jl m, Ue leeslust fiteele zich in oude en nieuwe boeken, Om't geen'er voorviel op 't bewoonbaare onzer aard', Door moeite en tyd en vlyt,naauwkeurig,te onderzoeken: Een bezigheid met recht der braaven achtingwaard: Hy ftell'zich voor den geest, met alle omzichtigheden, Elks denkwyze, aart, gevoelvermogens, neiging, zeden... Hoe fterk dien indrang voor onsharte ook wezen moog', 't Blyft flechts befpiegeling, niets.leevens treft het oog, * * 'tToo,  AANSPRAAK. 't Tooneelfpel, de edle vrucht rer wydberoemde grieken, Geliefkoost, nagejaagd in rome's ouden wal ; 't Geen by den gaulerblonk, w.ardoor'top vlugge wieken Der faam werdt omgevoerd , in fteden zonder tal: 't Tooneelfpel fielt den geest der edle (tervelingen , Door leevende , aangenaame en trefbre fchilderingen, Alleen dat geene voor het W€lk verbeeldings kracht Somwyl, al te vergeefsch, van ny vren leeslust wacht: Plet maalt voor ons gezicht door't hart, met een, te ftreelen, Het voorwerp dat men fchetst in zulken heldren dag, En doet de driften van het hart voor 't oog zo fpeelen , Als of men, 't geen men fchetst daar waarlyk lee ven zag. Van daar,door't zién van 't fpel,die fterke zielsvervoering; Vandaa^byvreugd^elagchsvandaar.by fmarte,ontroering. Zyn trefbre uitwerking blaast den geest geduurig aan , Enfpoortendwingtonsfteedsteufchouwburginteaaan De  AANSPR AAK. De man van fmaak zoekt daar, by vrye en ledige uuren, Iet lieflyks voor het oog , iet ftreelends voor den geest, En d eeze uitfpanning schynt zyn neiging te befluuren, Wanneer de arbeidzaamheid zyn richtfnoer is geweest, Dit tuige de amftelftad, vermaard in fchouwtoneelen. De nyvre kunftenaar om zich, naar eisch, te ftreelen, Ylt met den koopman , na 't volbrengen zyner taak, Ten fchouwburg heene en vindt daar leering en vermaak. Daar 't necrduisch fchouwtoneel aan d'amïïel blyft ge- (flooten, Tot dat de herfst met zyn byna verwelkte blaén, Ons weder roept, om als voorheen, voor ftadgenooten En vreemdelingen, de eer des fchouwburgs gaê te flaan; En daar wy voor 'ttooneel uw fmaak niet min waardeeren Dan hen, die we elders om hun kunstbefchermingeeren, Zo nadren wy u thans, hoogfchatters van de kunst! Beveelende onze vlyt en pooging in uw gunst, * 3 Uw  AANSPRAAK. Uw vriendlykheid aan ons voorheen zo klaar bewezen ; Een\riendlykheidwaardoor onze yverwierdt ontgloeid: Uwe achting te onswaard fteeds uit aller oog te leezen , Die,(juist gelyk eenveld, door't lieflykst nat befproeid, Nieuw leven krygt en bloem en kruiden voort doet komen, (men,) Ons hart verkwikt, en voor geen' nyd of haat doet fcbroo- Zette ons tot nieuwen lust, tot nuttige oeffning aan. (gaan. Waare achting voor de kunst doet haar fieedsvoorwaard Wy op het hoogst gevleid door al die gunstbewyzen, Beijverden ons fiets uw gunste ons 't laatst befcheen, Ten einde de achting van kunstkennren te doenryzen. Dus wordt de lof van kunstbeoeffnaars algemeen. Gy zult ons zien verrykt met nyvre kweekeüngen , Dievlytig, oponsfpoor, naar de eerlauwrieren dingen ; Gy zult ons zien verrykt met fieratn en kleedy, Zy zetten 'tfchouwtooneel fteeds roem en luister by. Kunst-  AANSPRAAK. Kunstrechters, en gy die hier komt om u te ftreelen! Toont,toont ons blyken dat uw fmaak niet is verflaauwd, Daar weêr ons neerland in het zoet der vree mag deelen , En 't treffend oorlogs wee geen ftad of volk benaauwt. Gy kunt, door ons te zien uw harte aan zorge ontfchaaken, 't Spel kan u leeren , en geöorlooft u vermaaken. Uwzwoegenvoor's landsheil behoeft fomtydsvermaak... By werkloosheid (treek het tooneel den man van fmaak. Wy zullen, elkomftryd, met yver onze krachten Infpannen , en door keur van fpellen zang en dans Waar we uwgoedkeuring met vermaak op blyvenwachten, Uwzielbekooren : fchenkt, fchenkt ons uwbyftand thans Door onöphoudelyk- door gaerne hier te weezen, Op dat we , als nyvre biên den zoeten honig leezen Uit bloemtjes uwer gunste, en u van dag tot dag Doen zien hoe veel't tooneel op 'tkttnstgraag hart vermag. * 4 AF-  JL F S C 7B£ JE JC JO. ,Waar wordt ooit oefning meer gekweekt: Waar ziet men yver fterker blaaken, Dan daar belooning daaglyks fpreekt, En liefde tot de kunst fteeds voor de kunst blyft waaken ? Niets fpoort meer den kunstöefFenaar, Dan als liy fleeds zich ziet verééren, Door 't byzyn eener edle fchaar', Die door befcherming vaak verdienste wil vermeeren. Dit  AFSCHEID. Dit, dit bevonden we in deez' tyd; Uw byzyn deedt onz' yver groeijen , Uw kunstliefde aan ons toegewyd, Tooneelfpelminnaars! dcedtvanvreugde onshartegloeijen. Wy, braavemecenaaten! wy, Zo mild geftreeld door gunftbewyzen, Wy willen, wel vernoegd enbly, Eer wy vertrekken, thans uw gunst naar waarde pryzen- Ontvang, by 't fcheiden, braave ftoet! Ons aller dankërkentnis heden, Zy fpruit uit een verplicht gemoed, En durft dus, ongeveinst, voor u, te voorfchyn treeden. Leef, Leef nog lang gerust, gefpaard Voor al wat kunstmin aan kan kweeken; Al wat der ziel genoegen baart, Zy nooit van uw perfoon of huisgezin geweeken. Da  AFSCHEID De voorfpoed ftreele u meer en meer, Door in uw fchoot zyn fchat te ftorten, Hy houde uw handel fteeds in eer, Opdat uwwensch zich nooit door fchaarsheid zie bekorten. Dat fteeds uwe achting ons befchyn', Wanneer wy , om uw' fmaak te ftreelen, By 't oopnen van 't tooneel gordyn, Uw hart verlustigen doorfchoone kunsttafreelen. Dan zullen we, op deeze eere, prat, Na 't fluiten van Apolloos tempel In Gysbrechts wydberoemde ftad, U jaarlyks nodigen en wachten aan deez' drempel.