448 £. 109






AAN DE
R0OMSCH CATHOLIJKE X 2¥ W O O W M JBL S
VAN
3SIL VEISÜM,
Bij gelegenheid der Plegtige
I M W IJ D I N G E
HUNNER
NIEUWGEBOUWDE KERKE,
Op den vierden van Hooimaande tjZ6.



KO^HOJKE BIBLIOTHEEK



Hoe fel de zee van onrust barnt, Hoe woedende ook de ftormen gieren , De deugd moet eindlijk zegevieren
En, als het tintelendst geftarnt', Wat onweêrswolk haar licht verduister', Herfchijnen met vernieuwden luister.
Dus Hilverfumfcke christenschaar! Herfchijnt aan 's Hemels breede transfen Uw heilgeftarnt' met zilvren glansfen,
Verjaagt de ftormen en gevaar; Deez' dag vereischt des keur van. klanken Om, <t godlijk albestuür te danken.
A a
Hoe



Hoe zielengrievend was het leed Dat uwe Va! ren moesten fraaaken, Toen 't Geestlijk Twistvuur floeg aan 't blanken:
De List, gedoscht in 't Offerkleed, Der Kerk baar rechten durfde ontwringen, En zich in 'sNaastens erfgoed dringen! —
Hoe hard en prangend was het lot, Daar Roman braave Kerkgenooten, Als Bannelingen uitgefloten,
Veracht, verfmaad, befchimpt, befpot, Langs bosch en heide moesten zwerven , Om 't Geestlijk voedfel niet te derven!
't Is waar; de trouwe NagebüUr Sloeg 't oog op U, verflroeide Lammren'. Had mededogen met uw jammren;
Ontvonkt door Apoftolisch vuur Verzadigd' Hij met Brood des levens U, en zijne eigen kudde tevens!
El



En fchoon 'er fbms een llaauwe ftraal, Van Hoop zich opdeed voor uwe oogen, Nogthans zaagt Ge U op 't fnoodst bedrog'ïn,
Uw' Vijand kreeg, door ftomme taal Van 't Goud, de fchraapzucht op zijn zijde, Waar door uw doelwit nooit gedijdde!
Sr
Dan zagt; men fluite dit Toneel Zo vol van rampfpoed en verfchrikking, '■ Thans fmaakt Gy dagen van verkwikking.
Wat ftreelend heil viel U ten deel! Gij hebt, langs nooit bedachte wegen, Op 't onverwachtst Uw' wensch verkregen-
Wie waande ooit, dat een Twistgeding, Om staats en Stedehouders rechten, Iets tot uw voordeel zou beöechten? t<
ó Middel vol verwondering! 't Welk U van 't fmaadjuk heeft ontflagert Door Hooffche fchraapzucht opgedraagen.
A 3 Want



Want. pas zag de Edele war in Zich tot Bailliuw van V Gooi verkoren Of U we fmeekftem trof zijne ooren,
Hij wilde aan U ten voorfpraak zijn; Niet dat Gij Hem met goud moest blinden, Om zich aan Uw belang te binden.
Zijn doel was van verheevner rang; Gantscb warsch van Dweepzucht en Vooroordeel Behartigt Hij het nut en voordeel
Des Dorps, en niet zijn zelfbelang; Door zijn getrouw en heusch berichten Mogt Gij deez' kostbren Tempel fticbten!
Verdraagfaambeid doorgloeide 't hart Van Hollands afgezonden Raaden, Die, fchoon met flaatszorg overladen,
En ftout door Muiterij gefard, Als Vadren waaken voor die zoonen, Die fte^ds hunn' Liefde en Trouw betoonen.
Thsns



Thans moogt Ge op Vaderlijken grond, Vergeetende die bittre tijden, Aan Go de 't Vlekloost offer-wijden
Geplengd door uwen guldenmond (*) Wiens hart, door Godlijk vuur aan 't blaaken , Tot heil der Kruisgemeenf zal waaken!
Men fmeeke d'oppermajesteit, Hij rekk', naar zijn Alwijs behagen, Nog lang zijn dierbre Levensdagen
Tot vrucht der Schaapen die hij weidt; Dat zij met gretigluistrende ooren Steeds naar de ftem hun's Herders hooren!
Hij moete 't Zaad van 't Godlijk Woord Hier lang in 'siieeren akker zaaien Om namaals eenen oogst te maaien
Van rijpe vruchten: Ongeftoord
SpoeT Hij naar 't einde van zijn leven,
Om voor den Troon des eams te ftrceven! —
Het
(♦) De Eerw: Heer Wilhelmus Hölfcher, Paftor.



Het reukwerk van oprechten dank, ó Hilverfums c emeen ten a aren! Brande eeuwig op uw hartaltaaren.
De Lucht weêrgalm' van feestgeklank.' Zo moet' van dezen Dag der dagen 't Godvruchtig Nageflacht gewaagen! —
j. houtman th z. Med. DccZ.
Bij J. HOUTMAN, Boekverkooper tc Weesp.



J