HUISBOEK. - s5 don worden (w). Nu waren 'er reeds elf fteeden ftellig voor het verleggen der vergadering, Delft, Gorinchem, en Medenblik wilden het befluit daar toe aanzien, wegen van die fteeden h-.ddcn de vergadering reeds werfcelyfc veriaten, Amfteldam, fchoon nog aanweezig, bragt geene ftem meer uic over de voorkoomende zaaken , en dus hielden de ridderschap, en vier fteeden al wederom het befluit op. Dan, toen er des avonds ten 5. uuren van dienzurden 17. feptember wederom een brief van Go. rinchem inkwam met de nadere beveiliging*, dat t e «ad reeds oyergegeeven was , werd 'er tegen des avonds wederom eene vergadering belegd waar in de ridderfchap een breed, cn ongetwyle d te vooren beraamd, advies uitbragt over de noodzaakelvK-heid,_ „ om den ftadh. ten fpoedigften te " Lier(t,f!le^. m de uiroeffening'zvner waard/Vhe„ den. Dit gaf aan de gedeputeerden van Gouda aanleiding, om in bedenking te geeven, „ of niet „ vooraf de afweezige leeden by brieven behoor„ den genoodigd te worden, om hunne gedenu„ teerden wederom ter vergadering te zenden tegen den volgenden avond ten 8. uurén, om als „ dan zodanige befluiten te neemen, als de nood ,, der provintie vereifchen zoude, en of niet tef „ fens het aanbod van Amfteldam , om aldaar de „ Staatsvergadering te houden, moest afgeweezen „ worden." Een en ander werd by de zeer wei' nige, JïXW. van JTukk. byj. A. de Chalm. 47. deel, bl. 69~ 78. Volgens den heer Bylewtt „ waren Ütrdncti, Rotter „ dam (de regeering van welke ftad hy eenen naderen brief „ had verklaard, tot de verplaaiung der vergadering te wil e, „ meedewerken,) Sphiedm, Schoonhoven, Alkmaar, lïorn „ Munmkcndam, en Purmerende op dien 17. feptember reed! " hrmeev£l' tCr7 d%gedePu«^en van Haarlem, v „ hun voorui advies afgaande, en gaaf tot die verplLt" t^T™^'*^ ^vergadering, opftonden, enzfg F3  S6 VADERLANDSCH nige, tegenwoordig zynde, leeden goedgekeurdf>j. In' gevolge liicr van vonden dus vyf leeden, dac is flechts een vierde gedeelte, der vergadering van H'dlnnd goed , om zig het gezag der Staaten van die provintie aan te maatigen, en uit eene or.oeflooten p'aits, waar in verre weg de grootc meerderheid dc raadplegingen als niet vry verkiaaid , zig daar aan onttrokken , en agt derzelver haare gedeputeerden reeds daadelyk naar Amfteldam gezonden hadden, om aldaar te vergaderen, nhe de afweezige leeden eevenwel nog te noodigen, om in 's Hage te verfchvnen, en het aar.bcd van Am(ieldam, tegen de begeerte der groote meerderheid, bot af tc flaan. Zv fchreevcn dan eenen brief aan de afweezige leden; by welken zy te kennen gaven, ■ dat, hoe zeer lUe de, tegenwoordig zynde, lee'i den op zig zciven verlangen Zouden, om aan de 3' wenfehen van Amfteldam te gémóet te koomen; 3' echter aan de eene zyde een groot gedeelte der" zuiver, voor als nog , in geenerleie wyze had ** kannen bevroeden, op welk"eene, voor 'al^nds 9? weizvn genoeg die'nftige, en nuttige wvze de ver" e&tmg van H. E. G. Mog., byzonder met be3i trekking tot de uitvoering van haare militaire, * politieke, en finanticele beveelcn, buiten dera' zeiver tegenwoordige tendentie zoude kunnen " 2ehoi*den'worden, en zulks., na dat dezelve ver" gad-ring met alles , wat daar toe bctrekkelyk *' was, feedert zo veele jaareu onafgebrooken aldaar""gehouden was; terwyl aan den anderen kant " het ander gedeelte den brief, en dc uitnoodi" ging van Amfteldam, had overgenoomen: dat der." balven , den ftaat der raadpleegingen hun niet " toelatende, om voor als nog de vergadering uit *' 'sHage naar elders over te brengen* zy, die mec " grievend leedweezen ondervonden, dat reeds vcr" fcheide leeden zig vau daar bcgcevcn hadden, 3i ,j hun in Hollands raadzaal was voorgevallen, en die thans byeenkwam onder het roeren -der alarmtrom, onder het paradecren van een muitziek militair gtiarnizoen, en van de, niet minder oproerige, fchuttery van 's Hage, en onder het tieren, dreigen , en plunderen van een raazend gemeen, waar van het fchrikbaarende, en vrcelclyke door de akeligheid van den nagt nog veel vermeerderd werd. '£r vevfcheenen in 'dezelve niet meer, dan de ridderfchap, cn de gedeputeerden van Brielle, Enkhuizen, Edam, en Medenblik, waar van nog de meerderheid bv geene mogelykheid door haare principaalen last konde hebben tot de gewigtige befluiten , die zy nam , en de ridderfchap misfehien alleen daar "toe in ftaat was. In zulk eene onveilige, ovcrvlde, en geheel en al wettelooze vergadering, die meer de gedaante had van een kom- plot, (z) Verf. van Jlukk. by J. A. de Cfialm. 47. deel, bl. 41 en vol?. (aYVerf. van Jlukk. ly jt A. de Chalm. S. deel, bl. 313-  H U I S B O E K. 91 Slot , en de ftem eener vfye natie nooit konde uitrei gen , werd op eenmaal de bodem ingefkgen aan alle die heitzaame maatreegelcn , die, na zo vee! ovcrlegs, met zo veel vaderlandsliefde, en om zulke dringende reedencn, als wy te vooren opgaven, met eene genoegzaame eenpaarigheid, of door eene beflischte en wettige meerderheid,-ten genoegen der gchfeie weldenkende natiegenoomen waren. F>/ leeden der vergadering van Holland, die de eenige, de beftendige aankleevers van het huis van Natjan geweest svaren, en zig meest altyd tegen die'bcfiuiten verzet hadden, konden nu goedvinden , om den ftadh.', de grootftc oorzaak van 's Lands deerniswaardigen toeftand , en van den rarapfpoed van Holland, te doen zcegenpraalen op Staatsvergadering daar in bewilligen zoude, zy. J} ne commisfie voor geëindigd houden, en de trou- pen des konings terftond de nabuurfchap der ftad, en omliggende plaatfen verlaten zouden: J} en dat de gevoelens van de prinfes van Oranje j, te wel bekend waren, om te twyfïV'en, of zy zoude liever veel willen overftappen , dan de j, ftad aan droevige rampen blootftellan" (/). Terwyl 'er mondeling tuslchen die heeren, enden hartog een ftilftand van waapenen tot 30. feptember bepaald werd, beftoot de ftad, hoe ongaarne ook, om eene commisfie van twee heeren naar de graa¬ ft) Verf. van jlukk. by J. A. de Chalm. 1. deel, 211— (l) Verj. van Jlukk. hy J. A. de Chalm. r. deel, bl. 213 Hy had reeds op 23. feptember aan de twee Hollandfche gedeputeerden gezegd, „ dat, vermids de koning alleen op de „ fatisfaktie ftond, dezelve ook eenpaarig moest gegeeven ,, worden, byzonder nuk met in/temming van amstf.Ldam : „ dat de koning alleen de fatisfaktie eischte, en zig vastelyk „ met in de conftitutie wilde mengen: en dat de bekoo„ mirig derzelver zoude beflisfchen de volbrenging zyner ,, commisfie, en de daadelyfce maatreegelen tot terugtrek. ,, king van 's konings krygsrnagt." Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 47. deel, bl. 87. Wy zullen al ras zien, hoe onwaaragtig dit laatfte voorgeeven, byzonder omtrent AmJïeU dam. was, en dat deeze ftad booven alle anderen moest verneederd worden, om aan den lang uitgerekten wenacij van het huis van Nasfau te voldoen. G 2  huisboek. 103 j, ken invloed van het volk, 2". de fchuttery moest jj haare waapenen behouden, zo als zy altyd gehad had, 3 . de tegenwoordige regeering, en jj alle de amptenaaren moeiten in hunne poften blyven, 40. deitad moest van alle guarnizöen, jj of inkwartiering bevryd biyven, 5'. de publikaj, tie weegens de oranjekokardes moest in Amftel3, dam niet gedaan, nog ook dezelven gedraagen », worden , om exc^sfen , die daar uit zeekerlyk jj volgen zouden, voor te koomen, en 6\ atje perjj foonen, zo politieke, als militaire, die zig in j, de ftad, of in de andere plaatfen, die tot dekJ3 king der ftad dienden, begeeven hadden, of in j, derzelver protectie genoomen waren, moeften in j; hunne perfoonen, of goederen niet gemolefteerd, j., of belemmerd worden, en daar onder moeften j, meede begreepen worden "alle de leeden, die in jj Staats - of ftadscommisfien waren gebruikt geweest" (o). De commisfie, uit de Staaten benoemd, gaf hier op niets meer, dan een algemeen antwoord, waar uit ligt te voorzien was,'dat de ftad zeer weinig van haare voorgeflagen artikelen te-wagten had , en de befoigne , tot het vereffenen deezer punten op 3. oótober gehouden, werd verfchooven tot eenen volgenden dag. Op den avond van dienzelfden dag deed de regeering van Amfteldam aan de burgery weetcn, „ dat zy altyd J3 volgens haar geweeten , ten meeften nutte van j, het vaderland , de ftad , en burgery , had ge3} tragt te handelen , en dat dit als nog by haar jj meerder woog , dan haar eige leeven, of het behouden van haare eerampten , en bezittingen; j, dat zy , door den korten tyd van het gegund 3J beraad verhinderd, dit niet volLeedig tot kennis der burgery had kunnen brengen, en uit dien jj hoofde, om de ftad voor zwaardere onheilen te J:) bewaaren, zig genoodzaakt gevonden had, om de ,, eifchen (?) Verf. van fttikk, by J. A. ie Chalm. 1. deel, bl. 300. en ytfg, g 4  ïo4 VA DERLANDSCH j, eisfchen vari de overige leeden van Holland te _,, moeten inwilligen, met last aan der flads g(deJ} puteerden , om alle die eifchen , ais het niet jj anders zyn konde, in te willigen, zelfs he'tontjj fiag der.aangeftelde regenten , liever , dm du ilad,cn burgery aan meerdere fchaade te waagen, j, en daarna nog te z>en dwingen , om diezelfce, j, en misfehien nog zwaardere, cifchtyi toe te moej, ten ftaan" (r). Naauwlyks was de tyding van de<*/,e publikatie aan de Iraatsgecommitteêrden van Holland bekend geworden, of zy' maakten, ten nadeele der ftad, daar van het alieroneedelmoedigst misbruik, een misbruik echter, dat hun waardig was. Immers zy verklaarden op 4. october aan de gedeputeerden van Amfteldam, „ dat, Vermids de publikatie, te Amfteldam gedaan,' uit de ftadss: courant, die onder het opzigt van eenen com. misiaris der regeering gel'chreeven wierd, aan j' hun kenbaar geworden was , dit den ftaat der _>ƒ onderhandelingen geheel had doen veranderen, j, vermids de fchikkingen, die het onderwerp daar van uitleeverden , nü geheel vervallen waren, jj daar de fungeerende regeering der gem. ftad al.,j les had ingewilligd, het geen by eenparigheid 3} der 18. overige leeden van H, E. G. Mog, be3, Ilootcn was." En deeze verklaaring werd vervangen door eene nadere , ,, dat zy alle verdere „ conferentien met de ftadsgecommitteerden af- braken." Niets konde in dien tyd, waar op vleiery, of fiaaffche vrees aller harten vërméeftérd had, aangenaamer zyn aan de ftaatsleeden van Hot. land, dan dit gedrag hunner gecommitteerden, die daar'voor dan ook Slegtig bedankr, cn hun gedrag goedgekeurd werd (s). Op deeze wyze werd Amileldam niet alleen geheel overgeleeverd aan de be, fcheidenheid der graavin van Nafau, maar zy kreeg alzo (r) Verf. van fti&k. by J. A. de Chalm. 1, deel, bl. 302,6/1 Hols. ' (s) Nederl. jaarh 1787. bh 53+6—5348*  HUISBOEK. 105 alzo ook geleegenheid, om, 'behalven de' toetree» ding der ftad tot alle de wederregtelyke befluitrn, tot dien tyd toe door de meetderheui genoomen, en behalven de aanbieding van eene fatisfaktie, op naam der staaten aan haar gedaan,haare wraakzugc nog uit te ftrekken tot eene byzondere van Amfteldam. En waar op kwam dan nu.eindelyk neder die geheele fatisfaktie, met zo veel iedelén ophef aangekondigd? Na dat vier gecommitteerden van holland, van den Santheuvel, van der Goes, van Teylingen, en du Tour, mee den ft. P. aan haar gezonden waren, om te verneemen, welke fatisfaktie zy begeerde voor de toegebragte beleediging by het oponthoud haarer reize,nam zy aan, om haar antwoord nader fchriftelyk aan hun te zullen overgeeven. Na dat deeze commisfie zig daar om andermaal op 3. oftober by haar vervoegd, en zy zig door de Pruisjifche troupen, het woedend graauw, en een deel trouwiooze, of tfidderende regenten, in den zeetel geveftigd hnd, dien zy zo lang vrugteloos naargcjaagd had, verklaarde zy toen: ,, dat zy, ten b'lys, ke, hoe vreemd zy 'was van eenig "verlangen, ,, om de eer, of goederen, en voora! niet het lee.,, ven van de aucteurs, en meedewerkers haarer ,, aanhouding te zien aangetast, ten hunnen n „ zigte zig veeleer daar toe bepaalde , dat zy , voor altyd verwyderd blyvende van haar ho , ,, zouden ontzet worden, cn blyven van alle posten van regeering, en bewind; ten einde hez gantfche publiek , het welk in haar meede beleedigd was, ten vollen ware gerust gefield , dat voortaan geene nieuwe excesfen, en moejelykheden aan den Lande, of aan de algemeene vry„ heid, en zeekerheid, door hun zouden kunnen s, worden toegebragt; en dat zulks by de plegtige „ fanclie, waar meede H. E. G. Mog. deeze gej, heele zaak wel zouden willen bekragtigen, be3, vestigd wierd." By deeze verklaaring, vervuld met nog veele andere betuigingen van diezelfde waardy, gaf zyook dc lyst der heeren over, weliken zy onder die aucienrs, en meedewerkers begreep, G 5 e*  xo6 VADERLANDSCII en waar toe behoorden,, buiten de vyf gecommit. teerden van Woerden met hunnen fecretaris , ook de heer de Lange, a's die de eerfte tyding van haare waarfchyn'iyke komst te Haajlrecht aan die gecommitteerden gegeeven, en hun naar de Goejan~ verwelfche fluis verzehd had, alle dè leeden der perfboneele commisfie, op 6. feptember 1786. door de Staaten van Holland aangefteld, behalven den afvalligen van Wasfenaar van Starrenburg , de beide penfïonarisfen van de Kafleele, en Visfcher, en de vier leeden van den Amjleldamfchen raad, tot de defenfie dier ftad gecommitteerd geweest zynde (t).- ledele, (0 I'erf vm J- A. de Chalm. 2. duel, tl. i— 6 'flat was voorzeeker een gevolg cfer verwaandheid van déez trotfche vrouw, dat zy by de verklaaring dar wold .cning, d c zy van de Staaten van flo'land vorderde, ook begeerde, ,, dat die heeren voor altyd van Inar hof moe.; (terP verwyderd blyven " Want waar in beftaat tog haar bof, zo het niet is dat van haaren man, aan wiens hui.sh-viding men dien na*m, in naarvolging van die dei alleenheerfchers, wei in gemeenzaame gcfnrekken, niaar nooit te vooren in ftaatsftukken, en onder het oog van den Soa" verain, gegeeven heeft? En, verftond zy door haar hof dit van haaren man, waar van zy flechts zydeungs den 1 lifter genoot, hoe kwam zy dan anders aan het regt, om daar over alléén te befchjkken, als door zyne laage toegevendheid, en onderwerping? Indien men daarenbooven overwcegd, dat het aan eiken ingezeten vry moet ftaan om zyne belangen , en klagten aan den eerften (taats dienaar mondeling voor te draagen, was dit verbod of eene beleediging van het regt der ingezeetenen , of een doorflaand bewys, dat 'er aan dat hof door alle die pragtigc cehoorverlecningen niets minder bedoeld werd, dan dat geen waar toe zy alléén behoorden ingerigt te zyn. De Staaten van Holland, hoe laag ook voor haar bukkende, hebben hier van hy hun befluit van u- oftober 1787- geen het minftc gewag gemaakt Een gelyk gevolg van deeze haare verwaandheid was ook, dat de aften van aanftell ng tót ambtenaars f.edert uitgegecven worden met dit ondcrf-hrift, gegeeven op ons hof in SGraavenhage, daar er te voo-  HUISBOEK. 107 Jedele, en belagchelykc voldoening voorwaar! Want konden die zeeventien heeren het zig niet veel meer tot eer reekenen, dat zy hun hield voor gevaarlyke, en voor allen haaren invloed geheel onhandelbaars perfoonen , welker aanweezen in de regeering haar geen enkel gerust oogenblik voor het vervolg laten zoude , gelyk zy het zig altyd tot fchande gereekend hadden"tot haaren aanhang te behooren ? Konden zy het zig niet tot eene groote eer reekenen, verfiooken te worden van de vryheid, om aan haar- hof, gelyk zy dwaas genoeg was het te noemen, eene opwagting te maaken, die zy alle beneeden zig geoordeeld , en fommige hunner altyd vertnyd , of, wanneer zy zig by haaren man vervoegd hadden, aldaar fleeds de taal der vryheid hadden doen hooren? Mogten zy niet geduurig gedagtig zyn aan het zinryk vaersje? ,, Heu- ren niets, dan enkel de plaatsteekening van 'sGraavenhage, onder gevonden werd (*). Van daar ook dat vreemd verfchynzel van eene bsfcduranf, waar meede de baatzugtige vleiery van eenen P. Go.fè na de revolutie zyn voordeel heeft weeten te doen. Welke ook haare voorgewende geniaaïigdhcid geweest moge zyn in liet bepaalen der gevorderde voldoening, en in het afzien van eene, eigenlyk gezegde, flrafoeffening, na dat zy haar groot oogmerk ten vollen bereikt had; mag men wel met alle zeekerheid vastftellèn , dat. indien dc Staaten van Holland vrywillig in haaren eisch hadden toegeftemd, en de inval der Pruisjifche troupen voor dien tyd voorgekoomen was , het gsbrek der daadelyke hulp van die troupen, en der onderfteuning van het kanailje onder derzelver tegenwoordigheid , in dat geval zoude heh:-en moeten vergoed worden door eene grootere verneedering van den Hollandfchen Soayerai'n, en 8ïS*e'1fs gecommitteerden, en mogelyk ook wel door de daadelyke uitoefï'ening van die wreedheden, waar van zy by haar antwoord de mogelykbeid onderftelde. (*) Atle vanaanjlclling van A j ic. lampsins tot baljuw van vusswgcn, en ontflag in de Verf. van jlukk. by f. A. dl Chalm. 3é. deel, bl. 225—228.  ioS VAD'ERLANDSCH „ Hëureux* qui m les comwit guerel Flus heuieux, qui ri'én a que falie"! Rees niet hunne agting daar door by het tegenwoordig gcflagt, en vereeuwigde zy zelfs niet hunne naanien by de nakoomelingen? In de daad, niets konde voor een begin ftrcelender, of meer vereerend in die omftandigheden bedagt worden , dan het geen aan twee dier heeren, welken onder die belagchelykc fatisfaktie bcgreepen waren, ter vergoeding van den bedoelden hoon, hun aan te doen, van de zyde der voortrefFelyke Alkmaarfche vroedfehap wedervaaren is. Na dat die regeering, terftohd na de bekoomen tyding, dat ook twee haarer meedeleeden in die geëischte voldoening begreepeti waren, haare gedeputeerden ter dagvaard gcmagtigd had, om by de graavin van Ntvfau aan te houden, om van dat gedeelte van haaren eisch af te zien, het welk de ontzetting betrof haarer twee meederaaden, en na dat zulks, (gelyk elk ligt begrypt,) vrugteloos was afgeloopen; verzogt, en committeerde zy den prefident burgermeefter Do* mis, den oudburgermeefter Winder,- den vroedfehap de Dieut en den fecretaris Reyfer, „ ten einde, ter voldoening aan de aanfchryving van ' H. E. G. Mog., aan de heeren de Kempenaar, " raad in de vroedfehap, en ordinaris gedeputeer- den der ftad, en van Foreest, heer van Scl/oorl* '| en Kamp, insgelyks raad in de vroedfehap der ftad, te infinueeren die aanfchryving van H. E. G. Mog., met betuiging van het leedweezen der l] vroedfehapsvergadering, dat de inftantien, van „ haaren weege gedaan, van geen gewenscht ge- volg geweest waren, en zy hier door de regeering ' der ftad van twee waardige leeden moest ontzet " zien." Deeze commisfie werd aan die beide heeren in'eene der aanzienlykfte vertrekken van het raadhuis , alwaar zv tot dat einde vooraf genoodigd waren, op de 'plegtigfte wyze gezonden («^ (w) Verf van flukk. by j. J. de Chalm. o. deel, bl. i~-o>.  HUISBOEK. io9. Is zulk eene behandeling van eene der waardigf:* regeeringen van Holland niet veel heuchelyker , en aangenaamer voor elke gevoelige ziel, dan de luiflerrykfte , en voordeeligfte belooningen , waar meede het misdryf, en verraad door de dwingelandy voorzien word? Indien de kwaadwilligheid , pyd, of vrees m de overige vroedfehappen, welker leeden onder diezelfde afgeperfte voldoening begreepen waren, niet had voorgezeete'n, voorzeeker hadden ook zy datzelfde genoegen gefmaakt. Jüe fecretans Carbafius van Hoorn, vond de behandeling der zeeventien heeren zobegeerïyk, en ondericheidend , dat hy aan den voorzitrenden burgermeefter dier ftad op \6. december 1787 bv eenen brief verzogt, „ dat zyn fchoonvader , ver„ dere familie , en goede vrienden hem nog eenen, mogelyk den laatften, dienst wilden doen, „ om het daar heen te bellieren, dat/«m, in be„ woordingen, met de vereischte verandering in " Pn^» eDJü een aan hem toe te zenden extrakt. „ oelluit, dezelfde remotie mogt gefchieden , als „ de heeren van het geweezen defenfieweezen der provintie, en andere, onder de fatisfaktie van de prinies begreepen, erlangd hadden fv). Hoe het zy alle die heeren, onder den bloem van Hollands agtbaare vaderen te tellen, pryken met dien eerekroon, dien de ondeugd hun zelfs op deu jcheedeJ drukte, dat zy al het hunne voor het behoud des vaderlands gewaagd, terwyl zv niets weezenlyks by dien vermeenden hoon geleeden hebben. Want Longinus zegd naar waarheid; dat geen, welkers veragting iets groots is, kan niet groot wee. zen hn, wat ook fommiger bedilzugt, en afgunst, anderer haat, en vervolging hun gekost mogen hebben, zy mogen zig getrooften met de eeduurige betragt.ng van het fchoon gezegde van den heer Wieland. „ Gelukkig is de man, die, meer be„ zorgd om de goedkeuring der menfehen te ver- „ dienen, (v) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 10. deel, hl. 18.  II0 VADERLANDSCH ,, dienen, dan om ze te verwerven, zyne pligten jegens hun vervuld, zonder zyne wekevreedenheid " van hunne wekevreedenheid , regtvaardigheid, ' of dankbaarheid afhangelyk te maaken. Getrouw „ aan zyne eige overtuiging, gepreezen aoor zyn , eigen hart, in zyne gevoelens beveiligd door de !, blykbaaie goedkeuring der verllandiglte, en bes„ te zyner tydgenooten, verbeterd door hunne „ berispingen, en door eene aanhoudende volmaa'king van zig zeiven, bewandeld hy zynen eigen weg, zonder zig 'er over te bekommeren, wat of al het gemompel, en gefluifter beduiden mo„ ge , het welk hy van naby, en van verre „ noord." . • Waarfchynlyk moest het nu elk verftandig, en bülyk mensch reekenen, dat daar meede het geheel onderwerp der fatisfaktie volkoomen afgedaan was, om dat deszelfs aard immers geene andere toeliet, die zig zoude uitftrekken tot perfoonen , of zaaken, die geene betrekking hadden tot het oponthoud der al te berugte reize naar 'sHage: en dit fcheen de hartog van Brunswyk aan de gedeputeerden van Amfteldam op 27. feptember ook te hebben willen diets maaken. Dan het bleek van aster maar al te zeer, dat dit eene bedriegelyke vond was, enkel uitgedagt, om de regeermg, en burgery van Amfteldam in onderhandelingen in te wikkelen, die men haar als zeer gemakkelyk wilde doen Voorkoomen. Want het zal aan onze opmerkzaame leezcrs niet ontfnapt zyn, dat de graavin van Nafau, toen de ftad haar, in gevolge van de affpraak met den hartog , eene deputatie zond , aan dezelve op 29. feptember reeds te kennen gat „ haar verlangen om te zien zorgen tegen alle gevaarfoke waapening der inwooners; en dat zy daar meede geenszins bedoelde die, waarlyk gevaarlyke, waapening der oranjecorpfen, en boeren , door haar, en de haaren gefchied, maarcne, voor haare trotschheid gevaarlyke, waapening van den bloem der fchutteryen, en ingezeetenen, die zy in juni 1787- door een militair oproer m Gel-  HUISBOEK. ui ierland vernietigd had, maar in Holland tot haaren fpyt had zien voortduuren tot aan de komst der Pruisjchm, en zig daar tegen te Amfteldam nog ?ais verzetten. By eene volgende geleegenheid zullen wy zien, wat op naam der Staaten van holland daar tegen reeds in de eerfte dagen der revolutie gedaan was, en hoe de hartog van Brunswyk zig, op haar aandryven , tegen zyn gegeeven woord\ daar omtrent in de fteedelyke regeering van Haarlem, Leiden, en Alkmaar geftooken had. Thans bepaalen wy ons om nog verflag te doen, tot welke afzonderlyke fatisfaktie de ftad Amfteldam genoodzaakt, en wat-ook byzonder van haar omtrert de ontwaapening haarer braave, en moedige burgery gevorderd, en na zulk eene mannelyke verdeediging willekeurig afgeperst werd. Immers op 5. october werd de navolgende kapitulatie tusfehen de Itad., en den hartog geflooten, „ r. dat des ,, Konings troupen de Leidfche poort bezetten zou„ den met twee kanonnen, 2°. dat twee bataiüons, „ en de jaagers aan den Overtoom geinkwartierd „ zouden worden, 3". dat niemand van de troupen „ in de Itad zoude koomen zonder toeftemming der „ magiftraat, 4». dat de regeering de ftuizen aan „ ae Haarlemmer-, en Mui,!/>r 1 „ zouJe, 5. dat men hem (hartog) dagelyks legaale kennis geeven zoude, in hoe verre'de be- „ nuncn van ötaat, waar top rie n-nH r™^,-^,}^ ,, was, waren ter uitvoer gebragt, en 6'. dat de heer „ de Haaren, als commisfaris van zynen kant, on„ derngt zoude worden van al het geen tot de „ ontwaapening betrekking had , ten einde hem „daar van een naauwkeurig verflag te kunnen „doen (»• Op9. o&ober fchreef de hartog aan de regeermg, „ dat, de belangen van Z. P M , „ en de eer zyner waapenen vereifchende, om zee„ ker te zyn van de ontwaapening der auxiliairen, „ en vrywilbgers, die zig in Amfteldam bevonden, „ hy O) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, hl. 28.  na VADERLANDSCH „ hy aan burgermeefteren, en raaden vroeg, om, „ Een einde zig op eene legaale wyze te verzeeke- ren van die ontwaapening , de Leidfclie poort o„ ver te geeven aan de troupen van den koning, die zig daar toe morgen op deu middag zouden „ vertoonen; dat hy zig verbond, dat het verblyf „ dier troupen niet langer duuren zoude, dan tot dat 'er voldaan zoude zyn aan de ftaatsbeflniten ten opzigt der ontwaapening ; en dat hy niets „ vroeg,, dan het geeD de Staaten verlangden, en ., het geen andere lleeden, als Dordrecht, en Rot„ terdam, hem verzogt hadden" (ar). De krygsraad der ftad , wel voorziende, wat het gevolg zoude zyn van het bezetten der Leidfclie poort, leeverde op 15. oclober eene memorie in aan den ftadh., . en zyne vrouw, om , was het mogelyk , het onheil af te weeren , dat den krygsraad , en fchutterv dreigde. Hy vertoonde daar by, ,', dat de „ Amjleldamfche fchuttery niet behoorde tot die, „ waar van, by befluit der Staaten van 20. feptem„ ber, of de herftelling, of de vernietiging be- paald was; dat de fchuttery, en krygsraad nog „ waren ir.gerigt op den voet, waar op zy in 1748. door Willem IV. waren geveftigd; dat in de ver- kiezing der waakende fchutters geene yerande., ring was ingevoerd; dat verfcheide officieren in ?, het" begin van 1787. uit eige beweeging afftand „ van hunne poften gedaan hadden; dat de nieü„ we op den ouden voet waren aangefteld ; dat dit ook gefchied was omtrent de vier nieuwe ko„ lonellen , terwyl de plaatfen der oude openge,, vallen warm, om dat zy den krygsraad niet be- waaren wilden by de voorregten van 1748.: dat ,, de tegenwoordige krygsraad dit geenszins onder f et oog bragt, om dat de leeden hunne poften „ gaarhe behouden wilden, alzo zy dezelve, voor* . .. a» in deezen tvd , als eenen zwaaren last be- Schouwden ; dut zy alleen wilden zorgen , uit „ een :x) Verf. van Jlukk. by J. A, is Chalm. 2. deel, bl. 27.  HUISBOEK. |f| „ een befef van pligt, voor de hun verdunde pri„ vilegien; dat ook de rust der ftad, en bet gé„ noegen der burgery daar in betrokken was, dat „ zy hunne poften bleeven waarneemen : dat de „ fchuttery aan hun ten fterkften gehecht was, ei „ dat zy dit ook durfden te vooren brengen van „ de kooplieden , en verdere inwooners der ftad„ dat zy daarom van H. K. H. verwagiten, dat „ zy overtuigd zoude zyn , dat de fchuttery was „ op den ouden wettigen voet, en van Z. D. H „ dat hy haar by de privilegiën, door Willem IV „ verleend, zoude handhaaven" (y). Do?'er was mets anders, dan dit vertoog, noodig, Sm hun en den hartog te meer te verbitteren. Immers dl laatstgem fchreef op 18. october aan de regeering, „ dat hy als volftrekt noodzaakelvk be„ ichouwde de ontbinding van den tegenwoordi-en „ krygsraad, het herftel der oude kolonellen, kan? " ft-ïffi vCannaf eH °ffi5ierS' als-m-dedenfaamePn: „ ttuiing van de burgercompagnien door dezelfde „ perfoonen, uit welken zy voor de oniuftebeftaan " » nHeni* sa dle-men °"der verfchillende voor. „ wendzels daar uit gezet had, zo ook de veï„ wydermg van hun, weiken tot eenige genooT„ fchappen behoord hadden, als uitmafenïe een „ van de voornaamfte voorwerpen voor de'?.tisfak " r!,eJeVfnv.de duu™h^ derherfteliing van de " rustr:,d,a .hv zmdor uïtflel verwagtte, dat dee! „ ze fclnkbngen zouden gemaakt, en uit "voerd " r^en tUS?hen dien da«' en den 23. der loo„ pende maand : en dat het hem zeer fpyïn zoude „ mdien hy door een langer uitfte gedwonln „ wierd tot zulke maatreegelen , waar van hy meen° „ de reeds blyken gegeeven te hebben "Vat hv „ dezelven zogt te vermyden" (z). De Smgel meefte» , (y) Verf. van'jiukk. byf. A. de Chalm. 23. deel, bl. 2Sr_ in%pJ' Wn ML by 7' A' de Chalm- 2' *>fh bl. 104. V.°DEEL, H  U4 VADERLANDSCH meefteren van Amfteldam, waar onder nu een Dedel , en Beels wederom hec voornaamfte bewind hadden, belastten op 19. ocïober de kolouellen der fchuttery, „ om alle buitengewoone wagten, en „ patrouilles van morgen af te doen ophouden, en „ dienvolgende alle de fcherpe patroonen , die de „ officiers, onderofficiers, en waakende, of dienst „ gedaan hebbende contribuanten onder zig had„ den, op morgen te bezorgen, of te doen be- zorgen aan het kruidmagazyn; voorts om, vol„ gens H. E. G. Mog. befluit van 20. feptember, de fergeanten , kapiteins d'armes, en verdere waa„ kende manfchappen der fchuttery , die leeden ,, geweest waren van het genootfchap tot nut der „ fchuttery, of van eenige andere gewaapende ge„'nootfchappen, te ontwaapenen, en van alle dien„ Hen te excufeeren; en om de waapenen, die al, zo overgenoomen zouden worden , op morgen te doen brengen onder de commandeerende offi,\ ciers der wyken ; en dat kolonellen gehouden „ zouden zyn rapport van hunne verrigtingen te „ doen in gefchrifte" (a). Niettegenflaande deeze zo volleedige voldoening aan het geëischte, viel de hartog op 21. october burgermeefteren al wederom laftig met eenen nieuwen aandrang, zeggende: gy kent te wel het gewigt der ontwaapening van ' dat gedeelte uwer burgery, die inconilitutioneel " gewaapend is, om niet overtuigd te zyn van het " belang, het welk ik neem in de uitvoering van " het geen gy ten dien opzigte op 19. deezer hebt \' doen bekend maaken. Ik verzoek uw, om my te ' willen opgeeven het getal der geweeren, aan uw 5 overgeleeverd, als meede, of het getal der fcher" pe patroonen, in uwe handen gefield, eevenree" dig is aan het getal der perfoonen, die daar mee** de voorzien waren. Ik twyffele niet, of gy „ hebt alle die maatreegelen genoomen, ter uitvoe- „ ring (t) Verf. van jlukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, IL 110IH.  HUISBOEK. n5 „ ring van uwe orders binnen den tyd, dien wV zvn overeengekoomen. Gy zult niet onkundig zyn, „ dat ik ue myne genoomen heb , om de orders uit te voeren, waar meede ik belast ben" (b). Hier op volgde het overgteven eener nota aan de regeermg van A>n\teldam op 30 ocrober van weege den ftadh., deszeHs vrouwe, en brunswyk, houden- rW^li; ^CWy n°g a!it" d(" ^erpe patroonen, „ nog alle de geweeren te rug bezorgd zvn in h n! „ den der regeenng , er, daarenbooven nog ve-r„ fche.de punten, volgens erkentems van burger„ meefteren zei ven, moeten ter ejFect gebrast „ worden kan de fatisfaktie niet gehouden wof„ den volkoomen te zyn , voor dat dit alles val „ weezen voltooid ; 2.0,1, eevenwel f I K H " f* nCn harCOg d,-'swe^e voor het vervolg gerust ,, te tellen en de latisf.ltie voor volkoomen7f- " Wieren" ÏT™ 7°UdP ^ ^Th "fet „ weigeren, om, op verzoek van burgermeefteren. * meïc^liT6- r°mmiS^r,sfen «benoTmen . „ met commisfansfen uit de regeerirg, a1 war „ic „ hoofde der fatisfaktie nog te ïerrigfe'n was, zou- „ den kunnen bevorderen, en afdoen; 3 bvd™ „ zelfde geleegenheid zoude de krygsraad , en „ fchuttery door dezelve wederzvdfche commisfiS „ Willem 11/. beveftigd wow n; 4 . lrien 7 1 tP epr. „ der m d.ergelyke fchikkingen willen koomen " h f!e" do roering van Amfteldam inftemde in „ het voorftel van Schoonhoven/ Hier oD vond cte raad goed burgermeefteren te quali^Un om de commisfansfen, in de nota gemeldTen tot de gezegde einden ftrekkende, ren eerften Overzet xen, om alzo het werk tot eene fpoedUe afdoe mng te brengen (0. En in gevolge nier van werd dan Je) Verft mi Jlukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, bl. H %  HÓ* VADERLANDSCH dan ook ; op naam van kolonellen der fchuttery van amsteldam, op $)• november aan de provooften ge last, om „ op alle de hoofdwagten mondeling kennis , te geeven, en door aanplakking bekend te maa" ken, dat, uit kragt van het befluit van H. E. „ G. Mog. van 3. november 1787., geene officieren van de fchuttery meer waren, en aan de waa,, kende manfchappen gelast, niet langer voor hun„ ne officieren te erkennen, de zodanigen, die na „ 2t. februari 1787, op eene onwettige wyze tot „ officiers benoemd waren" (e)- Men bevroedde zeer wel, dat het lighaam der AmfteldamJche fchuttery te talryk, en te moedig was, om zig zo gemakkelyk te laten onteeren , en ontwaapcnen. En het was ongetwyffeld om deeze reeden, dat de raad van Amfteldam, waar uit nu de braave nieuwe raaden geweeken , en door de onwaardige geremoveerde vervangen waren, beflooten had, ,, om ., in de critieke omftandigheden , waar m de ftad , zig thans bevond, van de Staaten van Holland te " verzoeken eene bezetting van eenige troupen yan „ den Staat, ten einde daar door te fpoediger den „ terugmarsch der Pruisjifche troupen,' (gelyk bet heette,) „ te bewerkftelligen." Hier van werd bv publikatie kennis gegeeven op 15.oct.ober, met bvvoeging. „ dat een ieder de heilzaame oogmerken? welken hier meede bedoeld wierden, door „ een (til, en gefchikt gedrag moest helpen bevorderen ; daar in tegendeel die geenen, welken dezelven door hunne daaden zouden wederftree" ven, als verftoorers der algemeene rust, exemnlaar naar vereisch van zaaken zelfs aan den lyve „ geftraft zouden worden" (ƒ). Zo (prak nu die vrvheidademende regeering van Amfteldam, welke ten allen tyde pal ftond tegen de ftadhouderlyke geCe) Verf van Jlukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, 11. 247— 24(/) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, bl. 53., en volg.  HUISBOEK. 117 geweldenaaryen, maar thans, voor haare eige veilig-, en grootheid waakende , het werktuig werd in des ftadhouders, en zyner vrouwe hand, om een. voorregt te fchenden, waar aan voor, of na Willem II. niemand getragt had eenen flag toe te brengen, dog het welk voor eenen ellendeling, als Willem V., fchoon door zyne vrouw aangehitst, en met vreemde troupen onderfteund, bewaard fcheen te zyn. Te vergeefs was derhalven het vertoog van den Arnfleldamfchen krygsraad, aan burgermeefteren gedaan, na dat hy des avonds voor den dag waar op die troupen zouden intrekken, daar van door Dedel, als prefident burgermeefter, kennis gekreegen had. By dit vertoog werd kortelyk, dog zeer bondig, gezegd, „ dat de krygsraad van om„ deel was, dat het innecmen van militie, om ree„ denen, zo als thans gefchiedde, ftrydig was te„ gen de fatisfaktie van 1578., den afftand van „ die fatisfaktie van 1581., en het befluit van H „ E. G. Mog. van 13. maait 1588." (g). Maar wat baatten tog alle handveften, alle privilegiën alle ftaatsbefluiten , en overeenkomften tegen de waapenen van eenen openbaaren vyand, en "tegen de verkragters van alles , wat aan het vaderland dierbaar was (A)? Zo liep dan nu ai wederom ten na- 0?) Verf. van flukk. by f. A. de Chalm. 23. deel, bl sci (h) En, op dat het teftens bleek, dat die ftad, niet ten voordcele der deftigfte ingezeetenen tegen de Jeoden en Kattenburgers, maar tegen den bloem der burgen' ten voordeele van den ftadh., en van een klein getal trotfche en lafhartige ariftokraaten, bew.iakt werd; moeften 'er wagthuizen, en corpfen de gardes op de voornaamfte hoe ken, en pleinen der ftad geplaatst worden , terwyl men de toegangen tot de jtódenbwtrt, cn Kattenburg zonder eanigc wagten liet. Toonde hy hier door niet dat hv het gemeen vry fpel wilde geeven, zelfs dan, wanneer het zig aldaar eens tegen fteedelyke maatreegelen der tegenwoordige regeering verzetten wilde? En was het niet lafhirtig, dat die regeering ahe deeze fchikkingen zo aanza^? Ja de verneedering van Amfleldam gaf aan hem, en zyne H 3 vrouw  n8 VADERLANDSCH nadeele der voornaamfte ftaatsleeden, als meede der voornaamfte burgery van Holland üit, het geen zy, uit hoofde van de voileedigfte volmagt der Staaten, of op den byzonderen last hunner regeering , tot 'sLands behoud verrigt hadden. Zo baatten hun nu wederom nog de acte van indemniteit van 1663. , nog de plegtigfte overeenkomften , en ftaatsbefluiten, eeven min als in 1651. aan de heeren Bicker ,of jn 1619. aan Oldenbarnevelt de acte van fchaadeloosftelling der Staaten, of aan Hoogerbeets, en de Groot die der fteeden Leiden, en Rotterdam waren te ftaade gekoomen ; hoe zeer de eerften by hun leeven herfteld zyn, en de laatften nog na hunnen dood voor hunne weduwen, of erfgenaamen, toen de kragt der wetten onder een ftadhouderloos beftier herleefde , eene fchaadeloosftelling verworven hebben ( i). Wat moet men hier anders uit op- maa- vrouw zo veel genoegen, dat zy zig niet onthouden konden, van in 1790., by ge'eegcnheid van het eeOooten huwelyk van hunne dogter met den jongen prins van Brurny/yk, eenen togt naar die ftad te doen, en daar, ten fpyt der braave AmUelaars, de posten tc gaan bezien, die het waakzaam defenfieweezen rondom die ftad tegen de Pmisfifchc troupen had doen aanleggen , cn die door den vader van dien prins, ten behoeve van her huis van Nasfati, aangevallen, en gcdeeftelyk by verrasfehing veroverd waren. (f) 7,o werd by vonnis van het hof van Holland, en den hoogen raad aan de weduwe van den heer de Grcot, na her afftervi n van Willem II, t. egeweezèn het jaarlyks inkoor en, het geen hy van de ftad had moeten trekken feedert zyne veroordeeling. En, fchoon zyne, en zyner hoisvrouwe erfgenaa en n derband van die vordering, en van derze'vei eeh ele erfenis afftand deeden , ftelden de Staaten van Hnlland eevenwel die erfgenaamen op eene andere wyze fchaadeloos. Toen de erfgenaamen van den heer Hocetoeeu aan de Staaten verzoeten, om over hunne vordering uit gelyken hoofde zelfs te oordeelen, of hun toe te ftaan, om de ftad Liidèn voor het hof van Holland te dagvaarden, ftelden de Staaten bun insgelyks uit 'sLands kaste fcbaSdeloós Ook willen fommigen, dat ook die van den heer Öldtnborneielt fchaadeloos gefteld zyn, fchoon  HUISBOEK. iio maaken, als dat alle de wetten, voor de vryheid der raadpleegingen onder eenen ftadh. gemaakt, eeven zo kragteloos zyn, wen hy het begeerd, als de grondflag , waar op hy zyn gezag uitoeffend, wi ekeurig is. De graavin van Nas/au moge dan aan de commisfie van H. H. Mog., ter haarer verwelkooming in 's Hage afgezonden , voorgewend hebben, „ dat zy nooit andere iuzigten gehad had, „ dan die (trekken konden totwelzyn, en behoud van „ liet Land, en deszelfs wettige conftitutie; en dat zv „ altyd, zo veel in haar was, zoude meedewer„ ken tot herftelhng der algemeene rust, en tot „ bevordering van den welltand, en, bloei der Re„ publiek (k). Zy moge aan de commisfie, op naam der Staaten van holland aan haar gezonden om te veineemen, welke fatisfaktie zy begeerde' geantwoord hebben, „ dat zy gevoelig was aan dè „ voorftellmg eener deputatie uit het midden van „ eene vergadering van H. E. G. Mog., die con „ Jütutioneel herfteld, en uit wettige, en bevoegde „ committenten Jaamengefteld was" (l\ H H Mn? mogen de laagheid gehad hebben , om haar 'bv el-' ne plegtige commisfie te betuigen, „ zeer wel te „ weeten alle -de verpligtingeh , die zy aan haar „ hadden, en zig ook te vleien, dat zy overtuigd „ was van het aandeel, dat zy in haaren toeftand „ genoomen hadden" (m). De raad van Staate mo. ge haar, by monde van eenen P. Camper, feenen man , zo veel te dieper veragting wiardie, naar maate hy, zo al niet door zyne geleerdheid, én na- tuurde Staaten de zwakheid hadden , om de vonnisten tegen die heeren, omtrent den inhoud, en de form onwettig J. ftreeken, te later, ftand houden, zo zy zeiden, tltyooT. kooming van velerhande inconvenienten. c. van bywkei^ guce/1. jur. pnbl lih. 2. cap. 2. Refol. van confid. ten tvdelan j. de v/itt, bl. 646., en bl. m. en volg. i van SSZ taak. van Staat, en oorl. 4. deel, 43. b«K bL J038. (*) Nederl. jaarb. 1787. bl. 512*. en volg. (/) Nederl. jaarb. 7787. bl. 5176. en w/ = (mj Nederl, jaarb. 1787. bl. s124. H 4 119  ïso VADERLANDSCH tuurlyke gaaven, ten minden door zyne trotsehheid, verheeven had behooren te zyn booven diergeiyke laagheden, en die nog kort te vooren eene gantsch andere taal voerde(n),) den lof, ,, van „ te zyn eene der fchr anderJ\e, ceugdzaamfle, enroem,, waardigfte viouwen van deeze eeuw, toegezwaaid, ,, en zig allei eerbiedigst in haa,e befcherming, en gun- (lig aandenken bevolen hebben" (o). Alle de overheerde. Staatsvergaderingen , en andere hooge Icollegien mogen zig op foortgelyke laffe wyze uitgelaten hebben; om niet te ipreeken van de kruipende aanfpraak van eenen M. van der Pot, aan i et hoofd der diakonen van de Nederduitfhe gemeente in 'sHage (p), nog kort te vooren zo ieverig, om fecretaris te worden van de commisfie tot het crimineel onderzoek der zaak van Brest, en zig, voor de omkeering, zo mecnigmaalen uit eige beweegirg gezuiverd hebbende van alle cranjezugt, dog thans door die vleitaal het een, of ander ampt zoekende te verdienen. Te midden van alle haare geveinsdheid, en van de vleiende betuigingen van een deel verkogte flaavcn, ziet. men haart- waare oogmerken , om de geheele omkeering van den Staat, en daar meede de herroeping van alle voorige ftaatsbefluiten , tegen den ftadh. genoomen, te bewerken, uit andere haarer uitdrukkingen duidelyk doorftraalen. Immeis aan de bezending uit de Amfieldamfche vroedfehap gaf zy te kennen , dat zy groote zwaarigheid zoude gemaakt heb- ben, cm zig op uitnoodiging der Staaten raar }, 's Hage te begeeven, "indien zy 'er de verzceke- ring niet bygevoegd hadden, dat haar geniaal in ,, alles zoude herfield worden" {q). Aan de commisfie (n) W. Deel, bl. 2<;o— 253. (0) Verf. van Jlukk. by J A. de Chalm. 1. deel, bl. 183. en volg. (p) Verf. van fiukk. by J. A. de Chalm. ï. deel, bl. 215— 217- (0 Mderl. jaarb. 1787- W. 47o"3-  HUISBOEK. 121 Ce op naam der Staaten van holt and zeide zv, dat zy ten grooten deele voldaan zag aan het al„ gemeen verlangen van verre het talrykfle, en bes,, te gedeelte der natie, door de eenpaarige beflui,, ten van H. E. G. Mog. ter herfteiling van de „ erfelyke regten van het fladhouderfchap, en ter „ bevordering van de rust, harmonie, en het ver,, trouwen in de provintie , door eene gantfche „ vernietiging der ingevoerde, gevaariyke, en we,, derregteiyke nieuwigheden, waar door het lieve „ vaderland tot op den oever van zyn verderf ge„ bragt was" (r). Ook deed haar de vergadering van H. H. Mog., den wederklank van haare geneigdheden naarbaauwende, betuigen „ haare opreg,, te vreugde, waar meede zy aangedaan geweest „ was, van Z. H. herfteld te zien in alle deszelfs ,, waardigheden, voorregten , en prerogativen" (s). Dan wat behoeven wy meerdere bewyzen van dit haar eenig oogmerk by te brengen, vermids haare opgevolgde daaden, en de geheele uitilag der revolutie tegen haar getuigen ? Deeze haare daaden tog loogenftraffen op het frerkfte haare betuiging, aan de Hollandfche commisfie gedaan, ,, dat haare „ aankleeving aan de belangen van een Land, het „ welk zy, uit hoofde van verfcheide betrekkingen , als haar vaderland aanmerkte, beneffens haa„ re agting voor eene vrye natie, van wie zy feedert „ byna 20. jaaren veele blyken van geneegenheid „ ontfangen had, haar niers vuuriger deeden wen,, fchen, dan door daadelyke blyken de waare gevoelens van haar hart open te leggen, en, zo ,, veel de billykheid, en 'sLands welzyn konden toela„ ten, en behoudens de eguards, die zy aan haar „ huis, en haare gemelde betrekkingen tot deeze„ zelfde natie ve'rfchuldigd was, het lot der per„ foonen te verzagten, die voor de fchuldige auc- ,, teurs, (r) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, bl. 8. (0 Nederl. jaarb: 1787. bl. 5124. H 5  iaa VADERL ANDSCH teurs, cn meedewerkers van de geweldige aan- „ houding, en het onvoorbeeldelyk atteniaat tegen haa* „ rei} perjoon moeften gehouden worden" (t). JNa al het geen wy tot dus verre verhandeld hebben zo omtrent den inval, en de ondaaden der Pruisfijche troupen , als omtrent de zogenaamde fatisfaktie, moeten wy in het overige van dit deel alle de gevolgen afmaaien, welken uit dien vyandelyken inval in alle de geweften gebooren zyn. Om dit in eene, zo veel mogelyk gefchikte, order te doen, zullen wy eenen aanvang maaken met bet verhaal van het verwaarloozen dier middelen, welken booven alle andere, in eenen tyd van buitenlandfchen oorlog , en binnenlandfche beroeringen , de zorg der overheid, vooreerst, en vooral, moeften beezig houden. Vervolgens zullen wy aantoonen, hoe men gehandeld heeft met de befluiten ,bevoorens tot 'sLands welzyn genoomen, met de verdere aangevangen hervormingen, met regenten, met amptenaars, met predikanten, met officiers, met geconftitucerden der burgeryen, met fchutteryen, en gewaapende genootfehappen , met de byzondere byeenïcomften der burgers, en met 'sLands geldmiddelen. In dit veiflag zullen wy de order des tyds niet altyd kunnen volgen, maar verpligt zyn, om alles, wat, in gevolge der genoomen maatreegelen feedert de revolutie tot heeden toe, door de overheerfchende faktie verrigt is , veelal door elkanderen te plaatfen, ten einde alle herhaalingen, zo veel doenlyk , te vermyden; terwyl wy onze leezers omtrent fommige byzonderheden verwyzen tot het geen wy daar van by voorige geleegenheden reeds gezegd hebben. Indien (t) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, bl. 2. en  HUISBOEK. 123 Indien het al niet door de ondervinding, die voorige beroerten in ons vaderland verfchaft hebben, duidelyk gebleeken was, dat 'er geene gedugtere middelen tot aanftookirig, en voortduuring van oproerigheden uit te denken zyn, dan het draagen van oproer! euzeti; hadden ten minden de laatft j laren, ja de laatfte maanden voor de omkeering, in Gelderland, Zeeland, en het overheerd gedeelte van het Sticht, overvloedig getoond, dat, zo 'er ooit eene revolutie (tand greep, en men dan de openbaare rust ter goeder trouwe beveiligen wilde, aüe teekenen van parryfchap, en dus ook vooral de oranjeleuzen, ten geftrenglttn zouden moeten verbooden worden. En, gefield al eens tegen alie waarheid aan, gelyk wy bevoorens zagen, dac de ftadh. op zig zeiven niets beleedigends voor den Souverain , of niets nadeeligs voor de openbaare rust, zag in het draagen van die kouleur; had nogthans hy , of de hoogere, en laagere regeering, reeds by voorraad moeten voorneemen, en bewerken , om met den grootften ernst alle leuzen te verbieden. Dit was daarom te meer noodzaakelyk, om dat het draagen daar van te vooren, zo herhaald, en zo geftreng, door de hooge Overheid in de meefte geweftcn verbooden was. Dit verbod op te heffen, het draagen van leuzen toe te ftaan, aan t< ra .den, of te bevee'en, was derhalven zo veel, als of mi n aan het gemeen zeide: ,, toen de ftadh. ,, 'er onder was, of fchetn te zyn, is uw het draagen van oranje vei booden: maar, nu hy zeegen„ praald , moogr gy eens vry uw hart ophaalen, en toonen, dat gy voor hem zyt: wees nu van ,. gantfcher harte vroolyk, en roep geruftelyk „ Oranje booven: wy zei ven moeten het erkennen, „ en zullen uw. !t een blyk daarvan, voorgaan door het draagen van oranje: wy durven het nu niet langer volhouden, daar alles vóór hem is, en hy door de f ui'fi clie waapenen weder her(teld, en in 'sHage gebragt is." Dit fpreekend b wys, gedeelte'yk van kwaadwilligheid, gedeeltelyk van bevreesdneid., (want, terwyl hetoy de meefte  I24 VADERLANDSCH meefte regenten een gevolg van bevreesdheid was, is het van de zyde des ftadhouders een gevolg van opzet geweest,) was ten hoogften gcichikt, cn konde zelfs niet misfchen, om de uiterfte wanorders voort te brengen. En nogthans beflooten de Staaten van Holland reeds op 18. feptember 1787., en dus terftond na de omkeering, om by datzelfde piakaat, waar by zy de houding aannamen van te voorzien ,, tege'n alle oproerige gefprekken , be„ wcegingen, en faamenrottingen, en tegen alles, ,, dat verder , het zy onder den bedriegelyken ,, fchyn van vroclykheid , of onder wat voorwend» zei het ook zoude mogen zyn, aanleiding zou,, de mogen geeven tot ftooring der openbaare ,, rust;" in éénen adem op te fchorten ,, de ver,, dere befchikking, by voorige plakaaten gedaan, „ met opzigt tot het draagen van oranjekokardes, of andere linten, tn verfierfelen van die kouleur, en 3, het uitfteeken van vlaggen , latende ieder on„ verlet, om daar omtrent naar goedvinden te handelen" («). In de andere provintien, alwaar de dwingelanden zulks niet reeds voor de omkeering gedaan hadden , werden gelyke publikatien afgeleezen. Te Zwolle durfden de officieren van het guarnizöen by den commandant, en deeze by de regeering, wel aandringen, ,, dat'er, tot voorkooming van ,, onheilen, middelen beraamd wierden ,om het draa„ gen van oranje in de ftad, ten blyke der herftel,, de wettige conftitutie, zonder langer verwyl te doen plaats hebben." En de regeering was zo toegeevend, dat zy, terftond daarop, een befluit nam, waar by onder anderen het draagen van een zigtbaar verfierfel van oranjekouleur op de borst, of den hoed bevolen, en die geenen, welken die beveelen in het minfte , of geringfte overtraden, of daar tegen zondigden , zonder eenige oogluiking, als fchaadelyke leeden der burgermaatfchappy, en (tO Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 1. deel, bl. 110. en volg.  HUISBOEK. ir,5 en verftrorers der gemeene rust, naar maate der omftandigheden, mee (traffen, zelfs aan het lyf, ja des noods van den dood , bedreigd werden (v). Het Hollandsch plakaat, en alle de andere landverdervende befluiten, in die eerfte week van de revolutie aldaar genoomen, en de geweldenaaryen, die in gevolge da;r van, onder anderen in 'sHage, zo byzonder plaats hadden, dat zelfs de hoofden der oproermaakers daar aan geen fluiten willen, en de al te befaamde Bentinck met eene oranjevlag te paerd door die plaats reed onder een geftaadig geroep van, mannen! het is nu genoeg; gingen daarenbooven gepaard met een bevel aan de ingezeetenen , door het hof van Holland , en door de regeering van 'sHage by publikatie afgekondigd, om op 24. feptember hunne huizen te moeten verlichten weegens de heuchelyke wederkomst, en intrekking der fufpenfie van den ftadh. (w). ja dit bevel gefchiedde zelfs door gecommitteerde raaden op last der Staaten (x), en het werd, door alle de fteeden van Holland, op de heillooze verjaardagen van 8. maart, en 7. auguftus 1788. naargevolgd. Dan dit was nog iets gerings by het verbaazend plakaat, dat reeds op '27. feptember 1787. in Holland te voorfchyn kwam. Hetzelve hield in: ,, dat de a, Staaten, uit hoofde der verandering ten befte van „ de ongelukkige omftandigheden, door de zonder- linge, en aanbidlyke voorzienigheid des Allerhoogftm, ., en der gelukkige herftelling van Z. H., buiten effect gefield hadden de befluiten, en p'akaaten, „ waar door de voorftanders , en beminnaars van ,, Z. H., en deszelfs huis aan zwaare ftraffen wier,, den blootgefteld , wanneer zy op eenigerhande ,, wyze, al ware het zelfs door woorden, of in derzel- „ ver (v) Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 3. deel, bl. 142— H7- O) Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 23. deel, bl. roy. *n volg (x) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 1. deel, bl. 164.  ï26 VADERLANDSCH ver aard onverfchillige daaden, blyken van hunne aankleeving aan deszelfs perfoon , of belangen ,, gaven: dat daar door veroorzaakt was, dat vee„ le, anderszins goede, en welmeenende in , en opge3, zeetenen, welken, hunnen iever voor die, met ,, het heil des Lands zo zeer overeenkoomende, „ zaak niet kunnende bedwingen , de voorfz. plakaa,, ten in het een, of ander opzigt overtreeden had,, den, in degevangenisfen geworpen, en , uit hoofde „ van de regterlyke vonnisfen, fommigen aan het „ lyf, anderen met bannisfement, geftraft, en dat ,, ook anderen , uit vreeze van vervolgd, of geftraft te zullen worden, uit het Land gevlugt ,, waren; en dat het onbillyk zoude zyn, dat ie„ mand, ter zaake van den iever voor hetgeen zy ,, (Staaten) thans erkenden de waare conftitutie, „ en belangen des vaderlands te zyn . zoude blyven lyden , of eenige onaangenaame gevolgen „ ondervinden: dat zy daarom, met ryp overleg, en na ingenoomen advies van het hof, verleen„ den aan allen, en eenen iegelyk, die, uithoof. „ de van aankleeving aan, of iever voor de be,, langen van het doorlugtig vorftelyk huis van O,, ranje, zig aan eenige onruftige beweegingen, of ,, oproerigheden, of aan iets van het geen by die ,, plakaaten verbooden was, had fchuldig gemaakt, ,, eene amneftie, of volkoomen vergeeving , en uit,, wisfing van a'les , wat zy daar door tegen de ,, Staaten zouden mogen hebben misdaan: dat zy "„ verklaarden alle progeduure*, uitdien hoofde aangevangen, het zy nog hangende, her zy geëindigd , voor vervallen ; dat zy vernietigden alle vonnisfen, tegen de zodanigen om zulke misdaaden „ geweezen, het zy dezelven uitgevoerd waren, of niet, ,, met herfielling der veroordeelden in derzelver eer, en 3, regten, eeven als of zy die misdaaden niet begaan hadden: dat zy de officieren, en geregten gelastten, om die geenen, welken in gevangenisfpn, of confinement waren , daar uit terftond kofte3, loos te ontflaan , alle verdere proceduures te ftaaken, en de ter zodaniger zaake gebannenen ,, on-  HUISBOEK. m „ en het geeven van orders aan de militie, aldaar „ in guarnizöen, aan bargermeefleren: als meede, „ om agt, ter goeder naam (bande, burgers kost-j j, en fchaadeloos te ontheffen van alle misdaad teil „ vollen in hunne eer, als braave burgers, te'hert, (tellen, en den gebannen A. Galet te rug teroe,, pen, en hun, als voorheen, de vrye inwoonin^, „ neering, en handteering aldaar toe te (taan; alfc ü zynde de befchuldigingen, en verkiaaringen te„ gen hun veelal op loogeh, en lader gegrond, en „ zy van geene, eigenlyk gezegde, misdaaden tebé„ lchuldigen geweest, en alles, wat tot hunnen lade „ was bygebragt, zeer bezwaarlyk alleen af te lei„ den uit plakaaten, waar by zaaken, uit haarefi „ aard onverfchillig, willekeurig ltrafbaar gemaakt „ waren: en einddyk, om den zeekapitein Dek,, tier, en luitenant van Braam van alle vervölgm. gen te ontheffen, en den zeekapitein Tüllekëhoek ,, fens hun in volkoomen vryheid, kost- en fchül i, deloos, te herflellen, en het vonnis, over den i, laatden geweezen, te rojeeren." Dus werden nu misdaaden, die zelfs tot verregaande oproérigrieid, en plundering waren uitgeftrekt, verklaard voor■ zaaken die uit haaren aard onverfchillig, en alleen willekeurig jlrafbaar gemaakt varen Zes def agt vastgezette oproermaakers, aangemoedigd door de befcherming van zulk eene regeering, waagden n^dalina' °m aan de c°mmisfarisfen van den itadh. by request te verzoeken , dat zy , fchoon kost-, en fchaadeloos ontüagen , eevenwel nog alshet ware uit 'sLands kas, mogten erlangen vlrgoèding van koften, fchaaden, en interesfen(z) Elk re£ts geleerde voeld het onderfcheid van deeze twee zaaken, en hoe veel onbefchaamder het nog was did vergoeding van het gemeene Land te vorderen. Tb dienzeuden geest Werd, op het voorftel van Schoon. U' W Verj. Van flukk. ly j. J. de Chilm. r. deel, bl tcA •y, en 20Ó-2O3., en 14. deel, bl. 90_92. 'Wa*f ■ r benzo aptoermaakars gevat waren , héSben wy gemeld  i3o VADERLANDSCH %oven, op 8. october daar aan, de publikatie van 11. juni 1787., waar by eene premie van 2000. dukaaten op het hoofd van den verraader Bcdneavis gefield was, wederom ingetrokken (a). De trouW* looze kapitein van het regiment van Hesfen Philipsthal, Timmermans,, die voor de revolutie zyn onderhoorig detachement,op eenen hooizolder in'sHage, tot defertie naar Amersfoort had zoeken te verleiden , dog , naderhand gevat zynde, voorgaf, zulks gedaan te hebben om de trouw van het volk te béproeven, en feedert, op voorftel van den fiskaal Luyken , door gecommitteerde raaden onder handtaftmg ontflagen was; verzogt op 25. feptember 1787. aan de Staaten, ,, dat zyne verhooren, en alle verdere procesftukken door het hof van Holland mogten onderzogt , en, des noods, na ,, zyn verhoor, en verdeediging afgedaan worden." Maar de Staaten, wel verre van dit verzoek toe te ftaan, of hem naar G. R. te verzenden, vonden goed, ,, om de proceduures tegen hem te houden voor geheel ten voordeele van hem te zyn ge> ,, eindigd, en om de zaak daar by te laten" (&). Op een diergelyk verzoek van den kolonel commandant der dragonders van Byland , van der Duyn , welke zig, fchoon gefufpendeerd door de Staaten van Holland, kwanswys op order van den raad van Staate wederom op Hollandsch grondgebied aan het hoofd Van dat regiment gefield had, en desweege voor G. R. in regten betrokken was; vonden de Staaten goed, om op '19. octobet 1787; te verklaaren, dat, vermids het befluit van 5. juni 11., om „ tegen hem te doen procedeeren, was geweest het gevolg van de toenmaalige combuftien, en van de dwaalende begrippen, welken diens tyds o,, ver het verftand van Jen eed der militairen aan „ het Land plaats vonden , dat befluit met alle „ des- (n) Verf. van Jlukk. by J. A. ie Chalm. 2. deel, bl. 9. en volg. (ft) Ve>F- van flukk. by J. A. de Chalm. 23. deel, bl. 81-86., en Nederl. jaarb. 1787. bl. 520S. en volg.  HUISBOEK. m deszelfs gevolgen wierd ingetrokken, alle prö„ ceduures, uitdien hoofde begonnen, vernietigdj „ en hy gehouden voor ontbeeveo van alle onaan,, genaame verdenkingen, Welken Uit dien hoofdé ,, regen hemmogten zyn opgevat" (c). De befaamde burgermeefter van Leerdam, Knyf, was, na dé vreelelyke plundering van 6., en 7. juli 1787., als derzelver yoornaame aanftooker, en meedewerker 3 op order der ftaatscomrnisfie van Woerden , neffens den fcheepen de Man, te Vianen in verzeekering gefteld, en reeds in auguftus 1787. van daar, op order der Staaten, naar de gevangenpoort in 's Hage óvergebragt, om crimineel vervolgd te worden (d). Deeze Knyf was, zo wel als de bekende oproerrnaaker van Waddmxveen, Nooteboom, en de beruste drost var\ Afperen, van Alphen, die zig eerst te Woerden m bewaanng vonden, niet door den drost, en dienaars van het hof, (gelyk men na de revolutie deü vaderlandfchen kolonel, Suljaart de Leef'daal, van Rot, \ ,r r „ terdani (e) Verf Van Jlukk. by J. A. de Chalm. 23. deel, bl. 2^7 en volg. •><* (d) üe drost van Leerdam, Boey, om zyne meer bedekte itreeken feederc beloond met de ampten van raad en but germeefter Van Haarlem, en hoogheemraad van Mynland-, was de waakzaamheid d,er comtni.fie ontdooken, en eeven tydig met de vlugt na;ir Kuilenburg ontfnapt. Dit haatelyk menach , dat weleer om zyn belang den bstrloVSning, dog naderhand te Leerdam in alle opzigten den rol van eenen Veinsaard, en wreedaard fpeelde, haalde 7yn hart na de oinktermg onder anderen on, door, onder befchermmg der Pruvfahe houzaaren, vyf leeden van het genootfehap van Vianen te nooizaaken, om de oproerfee ormjeylag d.e zy by het opligten van Knyf, en dé Man, van Leer** meedegenoomen hadden, met ontbtóote hodfi een we;,2r te brengen ten zynen hu.ze, en hem weeeens het gebeurde plegr.g vergiffenis te verzoeken. Welke beloonin» verd ende zulk een fchepzèl, in aüe opzigten zeedenloós* en oaiteragt.g daar voor van zynen heer, en baron n 4 te ontfaogen! .Men v.nd de echte charaktërs van dit drieinanfchap van leerdam in den Pelit, kruier,* deel, «* ÏÏSÏÏL^ »'-»>■ i 2  Hl VADER LANDSCH terdam naar 's Hage bragt,) maar door eenen deurwaarder, den drost, en eenige booden op de heffe hei den fte wyze naar de gevangenpoort begeleid. De fiskaal 'tHoen, verkogt aan de oranjekabaai, en het hof van Holland, die zig', terftond na de revolutie, allen zo heet betoonden om braave lieden re vervolgen, hadden deeze misdaadigers, naar het fchynt, maar onverhoord, en in civiele bewaaring gelaten, in afwagting van eene, voor hun alle zo gewensch'te , omkeering. En naauwlyks was die daar, of het hof befloot reeds op 19. feptember 1787., ,, om c. f. a. knyf uit de civiele bewaaring, Jf waar in hy zig bevond, kofteloos te ontdaan, eo '„ hem door commisfansfen daarvan kennis, en ko- pie van het befluit te geeven." Dit fraai befluit was gegrond op de verklaaring van den fiskaal 't Hoen, „ dat hem in alle de informat'en geen vol- doende bewys was voorgekoomen, datiuiy/zig,in „ dien oproerigen avond , nagt, en morgenftond, hoe ,, zeer zig nefFens andere regenten overal onder de oproerige meenigte vertoond hebbende, aan op- roerige daaden, gefp^ekken, of woorden zoude „ fchuldig gemaakt hebben: dat in tegendeel by een „ gantsch aantal getuigen bleek, dat hy, van het begin tot het einde van het oproer, zig beieverd „ had, om, zelfs zonder eigen gevaar te ontzien, de oproerige meenigte, dan met dreigementen, dan met gebeeden, fomtyds met harde, en dan 5 wederom met zagte woorden, teftuiren, en tot " bedaa^en te brengen : en dat hy fiskaal derhaiU ', ven geenen grond vond tot het verzoeken van qualinkatie , 'om tegen hem eene provifie van ,, juftitie te verzoeken" (e). Jammer was het maar, dat zetyèn- geloofwaardige getuigen onderfcheiden, in het oog loopende, byzonderheden ten lafte van deezen opperften muitmaaker verklaard hadden, en dat deeze verklaaringen in handen van het hof, en den fiskaal overgegeeven waren. Volgens de- v CO Verf. van flukk. lyj. A. de Chalm. 23. deel, bl. 190—  HUISBOEK. 133 dezelven had hy, ter geleegenheid van een Verhaal der Gelderfche plunderingen in hét laatst van juni 1787., in een koffiehuis openlyk gezegd, de iaaken zullen nu hier in het kort ook welfchikken. Ook had hy zig , den geheelen nagt van het oproer, aan hec hoofd der plunderende bende bevonden, was met dezelve in de huizen gegaan, had op zyn-gemak, en al lagchencle, de vernieling der goederen aangezien, zelfs fommige goederen , die niet in het oog liepen , door zyne houding, en gelaat den plunderaars aangeweezen , en was hen dan weder naar andere huizen voorgegaan. Toen de heer Tak, na reeds yeel van den plunderenden hoop geleeden te hebben, gedwongen werd, om denzelven nog 10. Zecuwfche ryksdaulers te geeven, ten einde voor verderen overlast bevryd te zyn , en daar toe den burgermeefter Knyf tot getuige riep, had hy, wel verre van deeze afperfing te beletten, met eenen fchaaterenden lach uitgeroepen , jongens ,'mynheer tak geeft uw dit pref ent. Toen hy de vernieling der goederen van zeekere vrouw met bedaardheid, en genoegen, en leunende op zynen rotting, aangezien, en haar daarenbooven ongefloord had laten daan, en fchoppen, had hy eindelyk, toen zy hem bad om haar te redden, tot het volk gezegd, nu is het wel, houd nu maar op, en gaat met my meede. In de daad waardige verrigtingen van eenen regent, die zig niet gefchaamd had kapitein van het oranjecorps te weezen! In het befluit over dit geval liep het hof, en de fiskaal f Hoen daarenbooven vooruit aan het plakaat van amneftie , en dit loslaten van Knyf, en van de andere opgenoemde oproermaakers , gaf dus weder eenen nieuwen fpoorflag aan het Haagsch gefpuis , ja aan dat van geheel Holland, om het ontwerp van verwoefling ftoutmoedig door te zetten. Vermeetel op zulke voorbeelden , vonden de befaamde praktizyns, Büderdvk, en van der Linden, welken de eerlooze Kaat Mosfel bediend hadden ,' het toen zelf* nog ve vexneedcrend,, dat zulk een veragtelyk wyf I 3 dea  S3* VADERLANDSCH den naam zoude hebben , als of zy door de arnneftie ancflagen was, en vervoegden zig daarom by reQUesc aan het hof om voorziening. Het hof was zq infchikkelyk voor de eer van dit uitvaagzei des agterklooltcrs van Rotterdam, dat het by appointement van 3. october verklaarde, ,, dat, uit het gebruik maaken van het ontflag uit hoofde der amneftie, geen ,, gevolg zoude worden getrokken, als of zy zouj, de fchuldig (laan aan de, haar ten lafte gelegde , ,, misdryven" (f). En nog had de onbeschaamdheid van dit wyf, en haare praktizyns geën einde, daar zy, niet lang daarna,request aan de Staaten van Holland durfden inleeveren om vergoeding van de pnoyeskoftcn, zo voor fcheepenen van Rotterdam, als 'in appel voor het hof. De berugte fchout by nagt, H- Rietveld, was in februari 1787. door de fdmiraliteit te Amfteldam, (want het willekeurig aanftellen van zeckrygsraaden door den ftsdh. had toen geen plaats,) veroordeeld, ,, om voor den 5, tyd van een jaar in dienst, traktement, en emo3, lumenten gefufpendeerd te worden, en de kos3, ten der proceduures te betaalen." Genaadiger was deeze ftraf nog, dan die van den fchout by nagt Binkes, hoewel hy ondertusfehen geftraft werd over dezelfde misdaad, te weeten, over het laten neemen van eenen koopvaarder in de Weftindïèn onder het gezigt der oorlogfcheepen, die hy commandeerde. Hy berustte met alle reeden in dit al te gemaatigd vonnis tot mai 1788.: maar; toen zeet ker zynde van eenen beteren uitfiag, naar den geest der tyden gefchikt, bragt hy zyne zaak in revifie by H. H. Mog., met dat wel verwagt gevolg, dat by een vonnis, in revifiegeweezen op 19. november 1788., de geheele eisch aan den fiskaal der admiraliteit ontzegd, en hy flechts verweezen werd in de koften der buitengewoone proceduures, terwyl die, welken in de eerfte inftantie, en in revifie geval¬ len (ƒ) Nederl, jaarb. 1787- W. 5iS>5>  HUISBOEK. 135 len waren, werden gecompenfeerd (g). Dit was dus al meede eene openbaare fchending der geregtigheid ten voordeele van eenen misdaadiger, die den Itadh. was toegedaan. Dan wy hebben nog niet alles gezegd, hoe z.ecr ook het reeds gezegde eenen onuitwisbaaren blaam verfpreid over de voorbeeldelooze vertreeding der wetten. Zelfs werd naderhand niet eens meer in agt genoomen die eenigfte uitzondering, welke by het plakaat var, sm. neftie van 27. feptember gemaakt," en waar by de veiligheid der ingezeetenen tegen allerlei foort van misdaaden tiaauwelyk fcheen in het oog gehouden tc zyn, ,, dat, naamelyk, de fchuldigen aan moord, ,, roof, diefflal, faljïteiten, en andere misdaaden, „ niet tot oproer behoorende, door dat plakaat niet ,, bevryd zouden zyn van hunne ftrafFen, fchoon zy ,, onder voorwendzel van zugt voor de goede zaak ,, mogten misdreeven hebben. " Want , hoewel die alleszins billyke uitzondering op liet voorftel der ftad Leiden gemaakt was, waagde het echter de boosaardige koetzier van juffrouw van der Me uien van Leiden, die op de bekentenis van de valschheid zyner befchuldiging tegen zyrje meefteres, waar in hy eene zyner meededienstbooden had ingewikkeld, in 1785. een welverdiend vonnis van geesfeling , en brandmerk met den ftrop om dea hals ondergaan had, voor dertig jaaren op bet'sgraavenlteen veroordeeld, en wyders ten eeuwigen dage uit Holland, en IVestfriesland gebannen was; om in het b*gin van 1789. een request om pardon in te leeveren by den ftadh. Men deed hem daar by zeggen, ,,dat voor hem geen ander middel overbleef, dan om ,, tot de alom bekende goedertierenheid van Z. H. zyne toevlugt te neemen: dat hy thans alleen ,, zoude aanvoeren, dat, wanneer zelfs de zaak uit dat oogpunt befqhouwd wierd, dut de befehul- „ diging (g) Nedt*lrjaarb.l]ti bl. 250., en r 788. bl. 8a8. en volg., ©n 1632- en v»lg. 14  n6 VA DERLANDSCII digir.:: tegen hem, door zyne bekentenis, vollecdig , geregtya'ardigd was, het dan nog zeeker bleef, „ dat eene , met te veel drifts doorgezette, iever tot voorjiand van die party, voor welke hy zo veel ievers „ bemnde , hem tót dat exces vervoerd had; cn , dat, gelyk omtrent byna alle anderen, die door dienselfden iever eenige buitenfpoorigheden be„ gaan hadden , de Souverain zelfs die gratie be„ toond had, hy oók alzo vertrouwde, de goeder,, tierehheid vau Z- H. te mogen inroepen , en „ re verzoeken hrieven van pardon, of andere gra•' cie." Zoude men niet verwagt hebben, dat ten minften dit verzoek zoude zyn van de hand geweezen aan eenen booswigt, die, hoe zeer ook anderen mogten voorwenden, misdaaden gepleegd te hebben uit iever voor den ftadh., echter nooit met eenigen fchyn konde zeggen, uitdienzelfden iever eenen aanflag, die nooit gemaakt was, te hebben verzonnen, en bekend gemaakt, maar wiens misdryf dtiidelyk aantoonde eenen iever, om voor zig zeiven daar door fortuin, en zyne gehaate meefteres ongelukkig te maaken P En nogthans wist de ftadh. , zo goedertieren op alle boosdoeners, die maar oranje booven riepen , het zo ver te brengen , dat de Staaten in het fpel gebragt, het berigt van den toenmaaligen Leidfchen hoofdofficier, vanHeusden, gevraagd, het hof geadviczeerd, en 'er op 18. februari ï790. door eerstgem., „ by deliberatie , en goedvin„ den van Z. H., op het berigt van den hoofdoffi3, cier van Leiden, en het advies van het hof van „ Holland, aan hem verleend werd kwytfchelding van den overigen tyd van het, tegen hem geflagen , dertigjanrig confinemenc, en herroeping 3, van den ban , waar toe hy veroordeeld was ; a. des dat hy zoude gehouden zyn, om zig, zyn v leeyen lang geduurende , te onthouden buiten ja het grondgebed der ftad Leiden, en dat van „ Rhynland " Na dat deeze openbaare fchending «er- uiterfta grenspaalen van algemeene veiligheid der- ingezeetenen tegen de trouwloosheid hun. => " $eJ  HUISBOEK, 137 ner eige huisgenooten gefchied was,; viei het aan zyne meedepligtige, die oneindig minder misdaan had, ook gemakkelyk, om meede pardon re bekoomen. En dus is 'er voortaan geene misdaad, hoe ftood , en zwaar ook, welkers bedryvers niet ter eeniger tyd op eene kwytfchelding hunner ftraffen-, door des (radhouders goedertierenen invloed op de Staaten, kunnen hoopen, mits zy zynen naam, en gezag onder de roerzeis hunner misdryven hebben weeten tc vermengen. Mogt daij de röndborttige hoogleeraar in de regten te Leiden, B. Voorda, die naderhand aan Holland zulk eenen grooten dienst deed weegens den eed op de conftitutie, piet wel zeggen, wanneer hy in 1788. handelde over den titei der pandecten over de geoordeelde zaaken (i)., dat de Souverain wel aan eenen misdaadiger de ftraf konde kwytfchelden , maar het vonnis geenszins vernietigen, of deszelfs fchandvlek wegneemen; dat men nogthans het tegendeel, na de zo genaamde gelukkige omwenteling, in deeze Republiek gezien had; dat het aan hem niet ftond, om te beoordeelen, of dit ook tot de vereischten van zulk eene omwenteling behoorde ; maar dat hy aan anderen de beflisfching 'er van overlaten, eh alleen het gevoelen van den llaatkundigen wysgaer Cicero over zulke voorvallen zoude melden, hier in beftaande, „ dat bedorven Gemeenebeften, waar in alles wanhoopig ftond , doorgaans deeze eindelyke uit3, komst pleegden te hebben, dat veroordeelden in 3, voorigen ftaat herfteld, gebondenen losgemaakt, ,, gebannenen te rug geroepen, en geweezen von„ nisfen vernietigd wierden: dat, daar dit gebeur„ de, elk begreep , dat zulk een Gemeenebect te „ gronde ging , en niemand eenige hoop op bea, houd overhield" (£). Laten (0 De re judicsta. W cicero Verr. 5. cap, 6. Perdüa civitates, despitatis Minibus rebus, hos föhnt exitus erhiaits habere, ut damnati w WiïW tcJHtWntttr, vinÜifjlrtnUir, exules r»d{{cantur, 1 5 "xti  jg|B VADERLANDSCH Laten wy nu zien, waar toe deeze amneftie, en het toeftaan van het oranje draagen al aanleiding gegeeven heeft. Zo verneederend, als vooral het laatfU was voor Staats-, en ftadsregeeringen, otn dat hetzelve gepaard ging met het roepen van oranje booven, de staaten onder, en met volkoomen veragting van der Staaten gezag; eeven zeer liep het aan tegen de allereerfte beginzelen van eeodragt, openbaarerust, en veiligheid. Want, fchoon het draagen daar van in het eerst niet bevolen, maar flechts toegelaten, en zelfs verbooden werd om 'er anderen tor tr noodzaaken, was het of zotheid, of kwaadwilligheid, niet te willen begrypen, dat, zo dra dep/.e gevloekte oproerleuze algemeen gedraagen werd door al het fchuim van volk, en de bitterde vervolgers der patriotten, en zo dra die leuze door de regenten zelfs na het afieezen der publikatien vertoond werd, het niet misfen konde, of elk, die als een ftil burger, maar vooral, die als een pa. triot bekend, of in verdenking ftond, moest daar toé, door geweld, door fchelden, door fi^gen, of door andere geweldige mishandelingen, gedwongen worden. Het gevolg was dan, dat het craagen van oranje genoegzaam algemeen werd, zo dat die gloeiende oproerleuze, waar door al, wat boosheid, ea gruwel heeten kan, beteekend.werd, zelfs by be, graafenisfen, by den openbaaren godsdienst, en onder het gebruik van het hoogwaardig avondmaal, overal gezien werd, ja du zelfs de openbaare gods^ dienst op verfcheide plaatfen , als onder befcherming eener oramevlag, door verdrukte predikanten moest worden wa'argcnoomen. Ja, toen bykans elk een zig te'-rn wil en dank daar meede voorzag, werd het gemeen oo verfcheide plaatzen zo overgegeeven baltJ r daa-. Ikate tescviianfr. Oj e rim arcidunt, nem est, qttïn ïtitelUeett, ruere %}lam Rtmp^nicam : bete ubi veniuvt, némtjftt, '„'.■■■ i rW fpèm faiutii rehpusm esje arbürttur. Men vereeiyV.e hter n.eêïle «te woorden der amneltie van 27. feptember. n ivom i} b'. i26. gemeld.  HUISBOEK. j3y daadig, dat het zig verftoutte, om niet alleen de lieden te dwingen , ten einde het zo te draagen , gelyk de onbetoomde grilligheid zulks verkoos, dan eens op den hoed, dan eens op de borst, zelfs by fommigen op den hoed zonder zwarte lus, maar om zelfs eigendunkelyk dc lieden op 's heer en ftraaten te kloppen, te wonden, en te mishandelen, om dat zy die leuze geheel niet, of niet zo droegen, als men het verkoos. Was het dan wel te verwonderen, dat niet alleen de ftadh. zo veele waarfchouwingen, en het hof van Hollavd zo veele publikatien , maar zelfs de Staaten zo veele plakaaten, moeften doen uitgaan tot herftelling der rust, en dat het eevenwel alles volftrekt te vergeefs was? Was het wel te verwonderen, dat bet hof daarenbooven nog zo veele afzonderlyke publikatien moest doen over geweldenaaryen, ten platten lande, dan eens te Maasfluis, dan eens te Vlaardingcn, dan eens te Alkemade, dan eens te Mynsheerevïand, dan eens te Nieuwkoop, dan eens te MiddelJiarnis, dan eens te Hazaartswoude, dan wederom elders gepleegd (/)• Te Dordrecht hadden de commisfarisjen van den ftadh. op 29. maart 1788. by publikatie O), de burgers, welken de rust bemin„ den, en blyken wilden geeven, van uit eerbied „ voor den Souverain deszelfs goede oogmerken te „ helpen bevorderen, vermaand, om zig zorgvuldig „ te wagten van het geeven van aanftoot aan hunne ,, mee- (0 Verf, vrMjïukk. by J. A. de Chalm. 23. deel, bl. 259— 26i.ï93~294. 301—303. 307--3IO. ,cn 24. deel, U.66-6S Dog men zal uit alle die publikatien genoeg zien, dat het geenszins ernst was, om die óngerecgcMhede:} te itraflen naardien men by geen eene deraelver belastte onderzot te doen naar de fcbnldigen, matrr het kwacd Hechts voci het vervolg verbood. O») Want een der gevolgen van de orskeering was, .dat het nu buiten bedenking ge-iaakte, ot';j:et al.'ecn de ftadb. * maar zelfs zyne pretenfe ramtriisfaris^S r.i:b!;katien konden doen, cn wekten ff.ia'ke'n.  i4o VADERLANDSCH 3, meedeburgers," (dat is, aan het laagst gemeen,) „ inzonderheid door zig, eer zulks algemeen zon- dc worden nagelaten , van dezelven te onderw fcheideti met het niet draagen van een oranjetec„ ken, (het welk, niet toeftemming van den Sou„ verain, overal wierd gebruikt als een blyk van j, zugt tot eensgezindheid, en rust,) en dus aan- leiding te geeven tot nadeelige gevolgen, tot „ gevoelige fmart, en hoogst ongenoegen van Z. , H., wien niets meer ter harte ging, dan de al. „ gemeene welwillendheid, vreede, en bloei der „ ingezeetenen; terwyl door denzei ven alle drift, , en de noodlottige uitwerkzels daar van, als ftry- dig met'sLands wetten, en niets minder zynde, " 'dan kenmerken van zvne waare vrienden , ten ,, fterkften wierden afgekeurd" (n). Indien, het ecen hier voor des ftadhouders gevoelen opgegeeven werd, overeenkomflig met de waarheid was, moeften die aanleidingen tot vernieuwde ongereeT'dhedcn, liever terftond, en eens vooral, uit den weg geruimd zyn. Maar wat was nu deeze voordragt in tegendeel anders , als, onder den valfchen fchyn van bevordering der openbaare rust, aan de roervin, ken eene fakkel in de hand geeven , 'om alles in. vuur, en vlam te zetten? Ook vond het gemeen aldaar, aan 't welk het oppergezag over die leuze gegeeven was, goed, om nog op 19. auguftus 1789. d» regeermg re dwingen tot eene publikatie, waar by op zekere boete elk een gelast werd, om een aranjeieeken te draagen (0). Dog de befpottelyke wyze waar op hetzelve toen aldaar gedraagen werd, toewerkte eerlang, dat men over dit bevel berouw kreeg,' en 'er de hand niet aan hield. Datzelfde ,•-.) 'riff. ven fukk. by J. A. ie Chalm. 24- deel, bl. 54- 9",V Neder!. t?Rq bl. 950-992. By deeze geïeegen- he-d- verzwyed de fchryver wederom het onbetaamclyk geu-e.d, vv'aar 'door de regeering tot die publikatie gedwqngen werd.  HUISBOEK. m Amfteldam, welkers braave regeering, voer dat de ftad met den hartog vaa Brunswyk had moeten kapituleeren, die gehaate publikatie van Holland tot het draagen van oranjelint niet laten doen, en zelfs onder de voorwaarden der kapitulatie had willen bedingen , dat ze aldaar niet zoude gedaan worden ; moest nu aanzien , en gedoogen , dat diezelfde hoofdofficier Baeker, (die ooizaak geweest was der plundering van 27. mii 1787., en na de omkeering niet alleen deezen post weder bekwam, maar ook dien van zynen waurdigen broeder in den raad vervulde,) en zyne meedeftanders in de regeermg, liever zig zeiven van het gemeen lieten verm-ederen , door een onophoudelyk ronddraagen van oranje-, en Pruisfifehe vaandels , en het onzinnig getier van oranje booven, vv, 1787-, ivaarby zy, tot voorkooming van alle onn.m' ~- .„ me ontmoetingen , en bevordering der algemeene 1 usl, ee- nen ieder aangeraaden hadden, om zig van een oranjèi'eel 5 :,' ze'. \  VADERLAND SC H werd betigtj van zig tegen eene buurvrouw over twee kaereJïj zeer flerk met oranje verfierd, uic- „ te voorzien, waar aan ift deezen tyd ftehdcht Wierd de ,, bekentenis van verlangen naar eensgezindheid, jlilte, en rust „ in het vaderland: dat zy aan den anderen kant met leed„weezen vernoomen hadden, dat fommige ingezeCenen, ,, in tegtnfteUing van zo veele andere, welken, volgens hst „ aloude kenmerk dtr braave amsteldamsche burgery, meedi,, werkten tot behoud der rust, en eendragh by aanhoudend-' „ held konden goedvinden partyschap te voeden, en dien '„ -oeden raad door hunne daaden openlyk fcheenen te yerfmaa,, 'den; waar door nog onlangs de rust, en veiligheid op eene „ verregaande wyze ter beurs deezer ftad, en elders, was ge., floord: waarom zy nogmaals allen, en eenen iegelyk ern„ ïtig wiiden aangeraaden hebben, om zig uiterlyk van een oranjetecken, het zy kokarde, lint, of ftrik, als een '„ blyk van waare gezindheid, om thans de rust in deeze ftad niet weder geftoord te hebben, te voorzien; zul„ lende de zodanigen, welken, door het nalaten om aan '„ deeze aanmaaning te voldoen, hunne onrustige, woelzie'., ke, en tweedragt zoekende gevoelens zouden hebben ten toon gefteld, als begunjligers derzelver, door myne \, heeren van den geregte'worden befebouwd, en behan•, deld: verbiedende niettemin, dat aan de zodanigen, orrt \\ die recden, door iemand eenig geweld, het zy ter beur: , het zy op 's heeren ftraaten, gefchiedde, en voor- ai ,' dat pan de goede ingezeetenen, welken zig naar deelzo raadgeeving zouden gedraagen, eenig geweld, of mo' lest daaromtrent wierd aangedaan." Nederl, jaarb. 178?» H. 5CAQ-'5953-: alwaar r.ea wederom een ftaal zal aantreffen van de fchandelykfle verdraajing van dit geval. Kart "er wel beillqozer publikatie, of iets meer gefchikt beda-'t worden, om het gemeen op te zetten ? En waarom zvn dan zo veele braave, cn rustlievende ingezeetenen, die zig naar dien raad gedroegen , eevenwel ze fchandelyk mishandeld, en buiten "de befcherming der wetten gefteld? Ó.'.öe-uisfchen kootte deeze publikatie aan Amfteldam de inv/coning van eenen zyner waardigfte regenten, en aan de beurs eenen haavcr voornaamfte kooplieden: want da heer Ihvi verliet de ftad, en vsrplaatfte zyn koinptoir naaï Bordeaux.  HUISBOEK. 14.3 gelaten te hebben in bewoordingen, waar rrïeed* zy haaren afkeer van die kouleur, op etue onbeschaafde wyze, zoude hebben willen bettekenen. Zy werd vastgezet, ontkende volftrekt die woorden gebruikt, maar hield beftendig ftaande, in het zien voorbygaan van die lieden gezegd te hebben, dat kan wel toe; en werd niettemin, zonder haare bekentenis, tegen de gronden der Hollandfche regtsgeleerdheid , voor 2. jaaren geconfineerd in het. werkhuis, en voor een aantal jaaren uit Amfteldam gebannen. Eens werden 'er, het is waar, zes belhaamers, die, op pinxterdag van 1788., endesan* derendags, de ftad in rep, en roer gebragt hadden over de wyze van het oranje draagen, op het fchavot geftraft, en men liet tot affchrik dat ftraftooneel eenige dagen daarna ftaan. De jaarboekenfchryver vond zig gedrongen, om ter geleegecheid van dit geval te fchryven. Dit was van vry meerde„ dere uitwerking, dan eenige. publikatie zoude „ geweest zyn: de baldaadighëid was in eens ge„ fluit, en de rust , en veiligheid terftond her,, field. Zo zeeker is het, dat de kragt der wet„ ten in de uitvoering gelcegen, en dat flapheid „ in het ftraffen van misdaadigen in de daad wreed„ heid is, niet alleen omtrent de onfchuidige flagt,, offers, maar zelfs omtrent de fchuldige misdaadf„ gers, welker getal doorgaans door ftratTeloosheid „ vermeerderd , zo dat daar door zelfs de nood,, zaakelykheid van ftrafoeffening eindelyk vermeenigvufdigd." Maar, zobi!lyk,als deeze aanmerking is, en zo zeer, als dezelve hem misfchien voor de ongunst der Amfteldamfche regeering deed vreezen; eeven haatelyk is daar tegen wederom het verhaal , het geen hy 'er op laat volgen, van eenen Italiaan, die, om het niet draagen "van een oranjeteeken door hec gemeen aangerand , uit deszelfs klaauwen gered, op het ftadhuis gebragt, en vervolgens ontflagen werd met eene vermaaning, van zig naar het algemeen gebruik te fchikken; dog die, wederom zonder de oproerleuze op itraat verfchyeende, maar van twee piftoolen voorzien, lo ÉBOCitl  144 VADERLANDSCH moeite geraakte, wedet op het ftad huis gebragt4 en genoodzaakt werd, om op aanzegging der regeering, binnen 24. uuren de ftad te moeten ruimen (q). Te Rotterdam werd de wynkooper Du* daar op 7. auguitus 1789. door eenig gemeen volk onverhoeds aangevallen, om dat hy geen oranjeteeken had. Omringd van eenen hoop, die hoe langer zo grooter werd, en hem poogde te mishandelen, haald hy eerst ter zyner verdeediging voor den dag een llangenvel, aan het einde met kleine kogels gevuld, hoedanig een werktuig , geene uiterlyke vertooning maakende , en in nood gemakkeïyk, en zonder gevaar van kwetzing te beezigen , toen vry algemeen in gebruik was. Dog dit hem ontnoomen zynde door de dienaars der juftitie, die, op het mat aangekoomen , hem verzeekerden, dat hy geene zwaarigheid had, indien hy hetzelve maar overgaf, word hy in tegendeel nog efger mishandeld, gedagen, de kleederen van het lyf gefcheurd, op den grond geworpen, en deerlyk getrapt. Des hy, tot viermaalen toe zig aan de woede van het graauw ontrukthebbende, en tot viermaalen toe weder aangevallen zynde, eindelyk zyn mes trekt, 'erregts, en links meede fnyd, en eenen der booswigten treft, dien hy, zonder hem te zien, eenen Heek in de borst geeft. De raazende bende, hier door ontzet, wykt daar op voor een oogenblik, en hy, hier van gebruik maakende, ontrukt zig aan de woede van het gemeen, en vlugÉ in zynen wynkelder, hoopende, nu gered te zullen worden. Dan door den heer van der Hoeven, vroedfehap van Rotterdam, en na de revolutie ook baljuw, en dykgraaf van Schidandxva.h wien wy meermaalen gewaagd hebben, met de dienaars der balluagevan daar gehaald, en, ter naauwernood aan de heevigfte woeden van het gemeen ontrukt zynde* word hy op het ftadhuis gevangen gezet. Dit gefchiedde ,zonder Voorafgaande toéftemmjng der regeering, door dienzclf dcn van der Hcevei, die hem neegen jaaren te veo» (5) gtiitfi, jtafpi 178S, ft, 83i~333'  HUISBOEK» r43 vooren in eigen perfooa aangemoedigd bad, om lid te wr-den van het vaderlandsch vry corps, en die m 1783,, en 1784,, als hoofdofficier van Rotterdam* zo werkeloos was tegen het oproer, en deaweew coorde ftaatsconimisfie van Rotterdam by baar ran, port, zo zeer naar verdienften,gébrandmerkt is. In, w„ ,Cr/-n die laf.tr;cSt!n- j^ren, door den toenrtaaIigen baljuw van bclneland, op ftads grondgebied eens een diergdyk arrest gedaan was, hoe kwaalyk zoude diezelfde van der Hoeven, en de meerderheid der toenmaabge fcheepensbank het genoomen , en hoe ftcrjc over de fchending van ftads grondgebied geklaagd hebben! Was dit arrest nogglfchieS! om hem voor de onbegrypelyke woede van het gemeea m veibgheid teftellen, herwas prysfelyk geweest" anders /^hf ePensbank begreepen het geheel ?öorna;mf>\P natS V2n onderzo^ * doen nfar de kedXï £ ei™ers van den aanval, en den beJeedigden , ten minften voor eenigcn tyd , veilig uie J d Ifft'A' men den%ewLden fclou! de ï/f 4 kHS doton> e" chirurgyns hadden gekwerV v, ïTSheid' 0™ die wond' waar van de BmTA m,,ko°me? fena?' v«"r tè ver¬ inlflcnnrdeed dag* daarna eene pubükatie, Lebbek !5gCrLgt' a!s d''e wy gezien onrcv")' a n /^^Mfbygeleegeoheicfvlö hec ïï rcKft'iiS, H°n ove^konmeri, gedaan , derew ef ^£e?;f-twas' om het gemeen°m ver- Zeekèrl b Jrl° tR-ekf°' en ffien Nval,dat elk op zeekr.ic boete oranje draagen moest (r). Men liet open- ,» trt.upementen or> ftimr irw k.»v»„ • J,lJ'&-'J- ^mge at' i j , • lt,dac, met netootnne van oneervoe r, V. DEEl vtnuitide bujzsn deeze wyze perfte men deezen ongelukkigen man eene bekentenis af, tegen de waarheid, tegen zyne eige overtuiging, en tegen die van de regters, en den hoofdofficier zelfs, om dat men, he? kostte, wat het wilde, hem ftraffen, aan de wraakzugt van het gemeen opofferen , en nogthans een gewoon proges vermyden wilde, waar in alle die grawelen aan het licht zouden gebragt zyn. Na die afge. dwongen bekentenis werd hy, des nagts voor hee bekoomen van zyn onregtvaardig vonnis, uit zyn# ge» (s) Onder andere ongerymde, en ongehoorde draneree* mecde w«/f«vw» deezen man tot erkentenis va,i fchiild brengen wilde, was ook de vraag , ofhy, vart den Roomchen godsdienst zynde. niet kwaalyk neemen « d;n^1.TandVbyubeV^heffen van het hoogvvaaTdt ge, den hoed oP het hoofd hield? Hoe gepast ook door dien heer geantwoord werd, dat tusfchen dit geval en her gaan zonder otstife op de vismarkt, geene vergelykin? tö Sa^I kan fc^erdeeze vergelyking een Juïft denk! ne ki geeven van de diepgezonken laagheid van eenen man , «n hebben." j afSodiefthe «» vvilde Mwrtï K &  HUISBOEK. 171 tegenftrydigheden van gedrag, andere vol ft rekt ongehoorde gedrengheden omtrent heczelfde onderwerp verneemen, dac onze lcezers dan hooren, cn verbaast ftaau ! Zeeker jongeling werd befchuldigd, van een bedje ter eere van den burgermeeiter liaojd overluid op de ftraat gezonden te hebben, en desweege veroordeeld, om voor verfcheida jaaren in het ftadswerkhuis opgeflooten te worden. i.en knegt van het wapengenootl'chap werd geftrengelyk gegeesield , en gebannen , om dat hv een vaers op s hands Debora, waar in niets dan'waarheid itond, haa rondgebragt, of uitgedeeld. Zeekere Melders werd, na de gegeeven amneftie voor tie oranjekabaai, befchuldigd, en bekende, in mm 1787. een huis van iemand dier kabaal geplunderd te hebben, dog verzogt aan de Staaten, om onder ae amneftie van 27. feptember 1787. met alle andere plunderaars begreepen te worden. De hoofdofficier, en regeering van Amfteldam adviezeerden aau üe Jjtaaten op dat request, dat hy daar onder niet koude begreepen worden , om dat hv niet voor de oranje , - maar voor depatriotlifche, party geplunderd had De Staaten beflooten , om fcheepenen van simlteldam te auótorifeereii , „ om hem van alle „ kraffe op het fchavot te ontheffen, maar vaderlyk „ te kaftyden. En fcheepenen van Amfteldam veroordeelden hem tot eene vaderlyke kaftyding van eene zestigjaarige cevangenis. Wat behoeven wy na zulke ftaalen, van hei inndhaaven der openbaare rust door eene diergelyke regeering, en hoofdofficier meer te zeggen? Lang na de revolutie, konde oceze Boeker zig nog niet onthouden, om byzonder tegen de vryheid der drukpersfe te woeden, immers hy bewerkte, dat de boekverkooper Bofc/iers, op dezelfde wyze, als weieer Schuurman. door eenige laage confraters in den ftrik viel, dien hy hem feedert lang gefpannen had. Twee dagea voor zyn ongeluk werden 'er, op naam van Met itren Baart, door de vrouw van den boekverkoo. per Peppelenbosch , als eene dienstmaagd verkleed , jgenaa-d eenige exemplaarea van twee boekjes, aaa hens  172 VADER. LANDSCH hem in commisfie gezonden (ƒ). Dit bewys in handen hebbende, begaf hy zig met het volle geregc or> 20. januari 1790. naar het huis van Borchers, en ontzag zig niet, om aan het hoofd van het gerekt deezen man , wien hv in zyn voorhuis aantrof, zelfs bv de borst tc grypen, zyne andere hand aan den degen flaande, en hem noocizaakende om meede te gaan naar de boejen. Terftond daar op maakte hy zig meefter van zynen geheelen winkel, het dénzelven doorzoeken door de boekverkoopers Ehve, en Penpelenbosch, en, hoe zeer zy niets anders vonden , dan nog eenige exemplaaren van die twee werkjes, liet hv uit zyn huis haaien eenige kunstboeken, en portefeuilles met eene meenigte van teekeningen, prenten, en portretten, eenige koopere gegraveerde plaaten, verfcneide afdrukken va'n hec groot monument voor vader Hcoft, en andere werken. Hier onder bevonden 'er zig verfcheide . die nimmer onder het getal der verbooden bleken konden doorgaan, als de werken van Retina!, Marmiet, de flag op Doggersbank, en over de watervloeden , die" hy van anderen m commisfie had. Ook ontvoerde hy hem eene lias met brieven', en zvnekomptoir-, of fchuldboeken van 1780. tot 1790." ja zelfs die van zyner huisvrouwe winkel In de boejen hield men hem op tot 16. maart 1790., en, na hem eindelyk tot eene zo genaamde fchuldbekentenis gedwongen te hebben, het men hem aan de befpottingen der fchonten Papegaai, en Rynhart over , en als eenen misdaadigcr van het erefté foort, met de handen op den rug gebonden, raar het rasphuis brengen, alwaar hy 10. maanden grootere hardigheden, dan andere gevangenen, onderdaan moest, en over de onzcekerheid van zyn lotni verleegenheid bleef. Toen werd 'er tegen (f) Deeze, niets beduiden Je, pimphleU waren getiteld, Be» PTtpheèfieiih gesdgt van ziender joiian.n-es ,, «. Wdft. (,.', de tegenward. om land, van zaak. toepas/., cn Het vroolyk lelesie in de verdrukking.  HUISBOEK. hem ersch gedaan van op het fchavot eerst -te pronk te ftaan , dan gegeesfcld , en vervolgens gebannen te worden. Gelukkig nog vn.,r hem4at een request om abnlitie, aan den ftadh. geprefepteerd, na het vellen van zyn vonnis metVen weigerend appointeraent werd uitgegeeven! Want, 70 zulks eerder gefchied was, zoude hy weiligt met een vonnis van bannisfement voor io. jaaren niet zyn vrygekoomon. Te vergeefs deed hy naoerhand aanzoek tot het te rug bekoomen van de hun ontroofde goederen, dewyl men hem niets, dan zyne , en zyner huisvrouwe boeken te rug gaf, en voor het overige afzettede met de verklaaring, dat zyne prenten, en portretten vernietigd, en de koopere plaaten in de ftads gefchutgiet.ery verfmoltea waren. Te Gouda was het genooefchap, in de eerfte dagen na de omkeering, te zwak om de woede van het gemeen te ftuiten: en, rja dat de braave hoofdoflicjer Couperus te vergeefs getragt had, cm in perf.on met de gewaapende burgers, en door andere weegen van juftitie, de rust te bewaaren, en na dat verfcheide huizen der aanzienlykfte regenten, en burgers, onder aanvoering vaD den befaamden Frederik van der Hoeve (g), geplunderd wa- (g) Deeze deugniet, zoon van den burgermeefter dier ftad, hnd zig, voor de revolutie, by een requèst aan de vroedfehap, als oraniegeconftitueerde" zo bevreesd getoond voor eene remotie van regenten door de burgery, waar onder hy ligt begreep, dat zyn vader ook behooren zoude; ,, om dat de privilegiën verbooden, iemand, wie hy „ ook zonde n:ogen zyn, buiten verhoor, buiten behoor„ lyk onderzoek, en zonder dat hy met regt overwonnen, ,, en door een tmeilyk gewy-sde verwëezen «'as, van zyu „ ampt, of goed wi faiti tc ontzetten, ia zelfs tut zy,, ne wettige posfe r-c l-y provifie te nellen." Verf. van ftukk. by J. A. ie Chalm. 50. deel, bl. aofï—310. Thans was hy zo weinig gedagtig aan deeze gmndbeginzels, dat ny zig niet alleen aan het hoofd der plunderaars ftelde, aig openlyk beroemende, dat hy hun met het opligten » zy-  G74 VADERLANDSCH waren , moest eerstgem. zelfs de ftad ruimen. Na* derhand werd hec baljüwsampt door den afvalligen vroedfehap Dekker zo lofFelyk waargenoomen, dat onder anderen de waardige predikanten, Couperus, en Smit, vyftien maanden lang, nog den predikftoel, nog de fbraat , konden betreeden. In dit lot van openbaare onveiligheid moeften de heeren van Toulon, en Plemper van Bree ook byzonder dee]en. De laatstgemeide, als lid van de vroedfehap door de regeering befchreeven zynde , om over zaaken van gewigt te helpen raadpleegen, hetuigde bereid te zyn om te koomen, ,, mits hy met „ de protektie der regeering vereerd werd, en zig geruftelyk konde verlaten op volkoomen veiiig„ heid voor zynen perfoon." Dog hy kreeg tot antwoord, „ dat, daar de rust binnen de ftad nog in zo verre niet herfteld was, dat zy met vol„ koomen vertrouwen daarvan konde verzeekeiing ' geeven, zy niet wilde afzyn van hem cordaat te communiceeren , dat zy hem zyne overkomst „ voor het "tegenwoordige," (en dit was reeds op 19. oftober 1787.) „ nog niet zoude durven aan. „ raa- iyne'r hand be.Wirgen konde ," maar met die rende zelfs" patriotten i:i hunne huizen , of fchuilplanifen opzogt , en zel."^ tot in het w;>terfch;>p van Woei den zvnen invloed uitftrelue. Naderhand had hy de on'-efchaamdheid , om ftrydïg met diezelfde gron-livjginzels, het ontflag vnrl den' heer van Toulon, als onifauger der corvoojen, by H. H. Mnrr te ->erz< .eken, als óf hy, tot de ftaatscnmmii-Hc Tan Woerden behoord hehl-en-'e, dien post onwaardig was, maar in de daad, als of hy hoopte, zynen post van controllenr met dien van ontf aiger te zullen venvisfelen. En , toen hem dit geheel mislukte, en die heer in zyn ampt bevestigd bleef, verzettede hy zig eenen tyd lang teeen alle orders der admiraliteit van At Maas, Om de papieren, en boeken van het komptolt, die voor de plundering van het huis des heeren van ïoitltm aan het zyne gebragt wa. ren, welerotn by dien beer te bezorgen, rtrj. van JluKk, by f. A. ie Chah-u •jt, de:l, bi. 295—30*.  HUISBOEK. 183 eonderheid aan den ieverigen hoofdofficier Clarer de ukbundigfte loftuitingen door de ingezeetenen rog heedep gegeeven worden , deels uit hoofde van de braafheid, en eensgezindheid der burgery, en allerlei foort van ingezeetenen. Al kort na de omkeering , en na dat de regeering ter naauwer nood de inkwartiering van Pruisjifche troupen had afgeweerd, (waar van wy vervolgens fpreeken moeten,} was 'er een vooiltel door eenen der raaden gefchied, ,, dat, zo als de inkwartiering van P>uis~ ), fifche militie zeekerlyk van kommerlyk vooruit,, zigt geweest zoude zyn, de militie van deezen „ Staat ook dikwyls, gelyk de ondervinding hier „ cn daar in deezen tyd had getoond, tot grooten overlast, en omruiling voor die plaatfen, ,, waar dezelve guarnjzoen hield, verftrekte; en ,, dat ook in deeze ty'den van combuftie de rust, ,, en veiligheid binnen die Itad , onder den gpdlyken zeegen , door het beftier der regeering, ,, en de waakzaamheid der burgerfchuttery, zon* ,, der militie was bewaard gebleeven." fïier op was beflooten , ,, dat voortaan , buiten uitdrukkelyke toeftemming der vroedfehap, geen militair guarnizöen voor deeze ftad verzogt zoude wor,, den" (m). En, toen, maar weinige dagen daarna, door een klein aantal kwaadwilligen de reekening van een request aan den ftadh. ondernoomen werd , om militair guarnizöen , om geleegenheid tot het oeffenen van nadere openbaare vreugdebedryven weegens zyne herflelling, en om de fchuttery tot haaren voorigen ftaat van werkeloosheid weder te brengen ; vond de regeering goed , on* haare gedeputeerden ter dagvaard te gelalten, ,, ooi ,, door alle bekwaame middelen , zo veel moge. „ lyk, te weeg te brengen, dat naar die ftad gee. „ ne troupen gezonden wierden , en om burger,, meelteren te verzoeken , om over den inhoud v *an dat request eenea brief, in voegzaame tér- „ men4 (»»> F, baaneo , om denzellden geest van muitzugt te „ doen uitbarften in die fteeden, of plaatfen, in ,, welken, door het beleid eener goede politie, en „ waakzaame zorg der juftitie, de openbaare rust, „ en veiligheid tot nog toe gelukkig bewaard wa,, ren' (o). Dat deeze taal niet te fterk was, bleek daar uit, dat men by het vastftellen van een nader plakaat zig nog niet ontzag, om een gedeelte van de fchuld dier gepleegde misdaaden op de ongelukkige patriotten te werpen, als aan welken men verweet, „ dat zy zig nog toeleidden , om door bedekte weegen, of openlyk, het zaad van tweedragt ,, te verfpreiden, en de gemeente tot buitenfpoo,, nghedeu aan te hitfen, om, indien het hun mo. „ gelyk was, dc provintie van de heilzaame vrug,, ten der gelukkige omwending te berooven, en ,, onder de beroeringen, door hen zelfs geftookt, ,. hunne oogmerken door te zetten" (p). Want hier door toonde men immers duidelvk, dat onein. dig veele misdaaden ongeftraft gebleeven waren, en. (i>) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 23, deel, bl. 310— 315. (p) Verf. vanfakk. by jf, d. de Chalm. 3. deel, bl. i3B.  HUISBOEK. ï?7 en dat men geene de minfte oogmerken had, om zelfs die, welken na de amneftie van 27. feptember 1787. begaan waren, te ftraffen. 'Maar, in plaats van nu eens eindelyk door te taften, en het kwaad tot den wortel toe uit te roejen, verklaarden de Staaten van Holland op 21, februari 1788., na dat zy zes dagen te vooren eene zogenaamde amneftie met zeer veele uitzonderingen aan de patriotten gegeeven hadden: ,, dat zy met de uiterfte aah,, doening van tyd tot tyd vernoomen hadden, dat „ veele hunner ingezeetenen, aan welken zy by ,, publikatie van 27. feptember 1787. (f), uit zon,, derlibge gratie, wel hadden willen' vcrieenen vol„ koomen vergeeving, en uitwisfing van allés , her 3, welk door hun, uit hoofde van aankleeving aan, 3, en iever voor de belangen van het huis van O„ ranje, mogt m.isdreeven zyn; in plaats van zig „als ftille, en vreedzaame ingezeetenen te ge3, draagen , en alzo de vrugten van de gelukkig® 3, omwenteling van zaaken te genieten, de onrust, ,, en wanorder fteeds bleeven voeden, door andere ,, hunner meedeburgers, welken van hun in denk„ wyze over de gezeegende conftitutie verfchil„ den, of verfchild hadden, in hunne perfoonen, „ en goederen kwaalyk te bejeegenen , en hunne verkleefdheid aan het huis van Oranje tot een ,, voorwendzel van allerleie daaden van geweld te 3, misbruiken; dat die ingezeetenen, hunne betoon3, de clementie aldus zeer ondankbaar beantwoor„ dende, zig zeiven b'ootftelden aan de regtmaa„ tige vervolgingen der crimir.eele juftitie, en aan „ de geftrengheid der ftraffen, by verfcheide wet,, ten tegen zodanige buitenfpoorigheden bepaaldi „ en dat die ftraffen aanmerkelyk zouden moeten ,, verzwaard, cn met de uiterfte geftrengheid uit3, gevoerd worden, indien eene* fteeds voortduu- ren- fq) Deeze publikatie 'tras voor de oranjemisdaadi'ger.4 gefchikt, cn wy hebben d<5.ar van op iUsiz, 125—127. verflag gehoeven.  ï83 VADER LANDSCH „ rende, moedwil, en wreevel onder de ingezee„ tenen voortging, waardoor, langs den korden, en zeekerften weg, de ondergang van dit Land zoude worden bewerkt: dan dat zy, alvoorens over te gaan tot die geftrengheid, welke zulk; eene handelwyze zoude vorderen, de gemoede,, ren van alle hunne ingezettenen, was hetmoge,, lyk, tot bedaardheid, door den weg van zagtbeid, en gepafte clementie, wenschten te bren,, gen, en op nieuw eene proef wilden neemen, of „ hunne ingezeetenen, welken hunne aankleeving ,, aan Z. D. H. zo fchandelyk bezoedeld hadden, „ door op nieuw hunne fouveraine gunst, en goedertierenheid te ondervinden , gebragt konden worden tot bedaardheid , en rust ; en dat zy ,, daarom" (ten tweedenmaale) ,, verleenden eene ,, volkoomen amneftie, en vergiffenis," enz. (r)« Zo dat hier uit duidelyk is af te neemen, dat die fouveraine heeren den moed niet hadden, om eens ernftig de openbaare rust door daaden van juftitie te handhaaven. Dat geeven ondertusfehen van die eerfte amneftie, en het maaken der haatelyke, en valfche aanmerkingen by deeze plakaatcn, verwekte hatuurlykerwyze eene nieuwe veragting voor dat laatfte plakaat , eeven als voor alle de voorigeo. Ta zo verre ging de boosheid,dat men zelfs in 'sHage tot necgentien maaien toe, zo voor, als na die plakaatcn, aan het huis van den heer Haftman, fubftituut griffier van den hoogen raad, en te vooren kolonel van het Haagfcjie genootfehap, de glaazen jnfloeg. Welke oogmerken daar onderliepen, en door welk foort van lieden die ftraatfehenderyen werden aangeregt, bleek niet alleen uit briefjes, onder zyne deur geftooken , waar in hy gewaarfchouwd werd, om voor zynen post van griffier te bedanken, maar ook uit het, niet lang daar na, op 'heeter daad betrappen van den jongen Belaerts van Blak*. (r) Verf. van fiukk. by J. A. ie Ckê'm. 5. ittl, bl. 251-1 J5S-  HUISBOEK. 007 met lang na het noodlottig vertrek van den heer van der Dusfen uit de ftad, en des morgens voor het begonnen oproer, ontdekte men ten huize van den predikant ten Oever, (denzelfden, die bevoorens te_ Woerden met zo veel geveinsdheid den patriot uithing,) eene faamenkomst van verfcheide bekende ftookebranden der oranjekabaai, waar by ook Douglas zig bevond. De vrees, die men, by het eindigen der byeenkomst, uit het gelaat, en de Houding dier faamengezwoorenen opvattede, werd nog dienzelfden avond door den deerlykften uitflie beveiligd: en zo veel fpels maakte die fooodaarS van het ongeluk van duizende menfchen, dat hv juist dienzelfden avond tot dit moordtooneel gelchikt had , waar op zyne vrouw eene asfemblée aan haar huis had gevraagd. Ten blyke, dat alles beftooken werk was, had men eeven voor de plundering iommige ingezeetenen doen waarfchouwen, dat zy zorgen moeften , om dien avond licht in hunne voorhuizen te doen branden; enzulken, die dit, volgens dien raad,of toevallig, gedaan hadden, zyn ook yerfchoond gebleeven, maar die het naJieten, leboon oranjegezind, moeften in den al^emeenen ramp deelen. Eene dame, die, op de asfemblée zynde, het geweld hoorde, verzogt, en verkreeg met zeer veel moeite, dat de generaal, die gezegd werd op zyne kamer te zyn, afkwam, en haar haare koets bezorgde; en men hoorde by die geleegenheid de vrouw van Douglas, binnensmonds , dog vry verftaanbaar, zeggen, ah zy nu maar by de regten gaan! Douglas zelfs , beneeden gekoomen, en de bezorgdheid van die dame, en anderen verneemende , gaf voor, dat het maar vroolykheid was, en dat 'er flechts eenige glaazen zouden mgeflagen worden. Maar hv droeg wel zo-g. das er, drie dagen, en nagten lang,^op de ysfeivkfte wyze aan zyne heimelyke orders voldaan werd. Unbefchryfelyk zvn de gruwelen, welken 'er gepleegd werden, omtrent welker byzonderheden wy onze leezers verwyzen moeten tot het verhaal, het welk  soo VADERLANDSCrf Welk 'er zelfs de fchryver der jaarboeken , onaancezien zyne gewoone partydigheid, van docd (v), Dan het bleef hier niet by, vermids er byna geen bekend foort van misdaaden aan de ongelukkige burgery gefpaard werd, zo, dat onder anderen een der voorniamfte geneesmeeiters der ftad naderhand verklaarde, dat meer dan veertig vrouwen, of jonge 'dogter» door fchoffeering waren onteerd, behalven ontelbaare andere menfchen, die door fchrik, en angst waren ongelukkig geworden. En nog had Douglas de wreedheid, om misbruik te maaken van de geftrenge order in grensplaatien, om de poorten des"nagts geftooten te houden, ten einde aan de rampzaalige ingezeetenen m den üiterften doodsangst den eenigften troost te beneemen, dien zy, na het verlaten hunner wooningen, en goederen , in de vlugt zogten , om hun leeven aan de meenigte van kogels , die hun van alle kanten om de ooren vloogen, of hunner vrouwen , en kindeven eer aan de verkragring der foldaaten, te onttreKken. In het midden feezer beroering eischte het plunderend rot de ontwaapening der fchbtters» als een, natun lyk gevolg van den wrok , dien het, op het voorbeela van H. H. Mog., en den raad van Staate, tegen den burgerwaapenhandel had opgevat. ,, loen , het guarnizöen," (zeide naderhand het weldenkend gedeelte der regeering by eene memorie aan V [ H Mog.) „ op 8. november 1787. aan het muiten floer, en op de ontwaapening aandrong, ;! was'er niets anders op, dan hun, het mogt kos, ten, wat het wilde, te bevreedigen. De revol„ teerende militie fpeelde zodanig den meefter, f„\ Nederl laarb. 1787. bl. 5&*0^ en 62r9, E" in onSidfn de H va. fiukk. by J. AJC fl,„. ,g deel hl s*,i-n6.: alwaar ir.en eene omftandige lyst, die nl'rhanJnooitU tegengefnroo! en, vl^van^ Hujen, waar van of de glaazen ingefiagcn, of dm geheel, of 6* dceltelyk geplunderd zyn»  HUISBOEK. 209' ,', dat zy naauwlyks iets konde vorderen, hetwelk men zoude hebben durven weigeren: gelyk de ,, magiftraat dan ook op 9. daar aan belloot, twee commislarisfen te benoemen, om met den com,, mandeur Douglas te overleggen, en alles aan té 3, wenden tot wede'rkeering der rust , en veilig,, heid: in gevolge van wérk befluit de geweereu ,, vaiï de, geëxerceerd hebbende, burgers vvareri ,, afgevorderd.'' En deeze gedwongen daad der régeering, uit zulk een godvergeeten geweld gebooren , konden H. H. Mog. goedvinden, ,, om ,, byzonder te laudeeren , en approbeeren, als eene ,, goede voorzorg tot bevordering van herftel der „ rust, en goede order binnen de ftad" (x). Ziet daar, welke allerysfelykfte fnoodheden men zig dadr veroorloofde, fchoon men, na de voltooide verwoefting, wederom de gewoone vertooning van iever ter onderzoek der gepleegde misdaaden maakte. Eerst gelafteden H. fl. Mog. den fiskaal van Braband, Witte Tulling, die zo veel tot aanhitzing der muitery, door voorgaande rapporten, en klagten by H; H. Mog., had toegebragt (y), „om zig naar 'sBoscti 3, te begeeven, en aldaar, ten overftaan van com3, misfansfen van fcheepenen, informatien te nee,, men, en byzonder onderzoek te doen naar den, i, waaren oorfprong , en aanleidende oorzaaken." Men zegd, dat toen, of naderhand, een der moedigfte regenten der ftad de waare bron der plunde= ring zydelings had aangeweezen , waar uit zy alleen op te fpooren,en te vinden was: dan men vond niet goed, om daar op eenige agt te geeven. Naderhand zond de raad 'van Staate derwaards twee commisfarisfen uit zyn midden, en den fecretarisMollerus: maar deezen regteden al meede niets uit , dan het doen! ontwaapenen der regimenten, die zig aan die ' bcest- (x) Verf. van flukk. by j. A. de Chalm. 46. deel, bl. 159'. en volg. . (y) Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 23. deel, bil 40~ 50. , ,. . tsm^s^A V. 08BL: Ö  Mo VADERLANDSC H beestagtigheden hadden fchuldig gemaakt, Mea beloonde" ook de militie, die de ontwaapening gedaan had, met eene halve maand ibldy, dog behield eevenwel d;e omrwaapende booswigten in 'sLands dienst (2). Wat was 'er eenvouwdiger geweest, dan de goederen der officieren te onderzoeken , hun , waar by men geltoolen goederen vond, vast te zetten, en vooral den commandeur Douglas ernltig te regt te Hellen, zo al niet over zynè voorafgegaane raadfhgen, indien zy niet bewyfelyk waren, ten minden weegens bet niet flellen van orders tot ftuicing der zo langduurige geweldenaaryen ? Dan, gelyk de hoofden der plunderaars altyd eenige der onfchuldigfte flagtoffers ter bedekking hunner eige misdaaden over hebben, zo werden ook door de regeering van 'sBosch een man opgehangen , en eene vrouw gegeesfeld, en drie militairen door eenen krygsraad ter dood verweezen (a). Dog dit waren gedeeltelyk van de onfchuldiglten : want de gehangen man had Hechts iets uit eene der geplunderde huizen geftoolen, en bleef 'er in zyne verhoeren by, dat hy geea deel aan de plundering gehad, maar gemeend had,dat hy wel iets mogt meedeneemen, het welk tog anderszins door iemand anders zoude geroofd worden. Ónder de gevonnifte militairen bevond zig een ruiter, die aantoonde, dat hy door andere boosdoeners gedwongen was geweest om meede te plunderen; dat hy zig reeds in het kwartier van eenen officier verHooken had, om hun te ontfnappen; dog'dat zelfs deeze officier' door dreigementen genoodzaakt was geweest, 'om hem weder te laten meedelleepen ter plundering. Men Hoorde zig weinig aan zulke vertoogen, vermids men vooral aan de belhaamers niet raaken moest (b). Genoeg, dat het hoofd- (s) Nsiirl. jaarb. 1787. bl. 5344-—-5850. (n) Nedetl. jaarb. 1787- bl- 6048. en volg. (b) Tot vergrooting van het ongeluk der beroofde htgezeeienen, gebruikte- dc regeering naderhand zo weinig zui-  HUISBOEK. gfj hoofdoogmerk bereikt, en onder ónderen de verdienflelyke penfionaris Martini, door de ondergaane plundering, en andere verdrietelvkheden, genoodzaakt werd zynen post, na denzei ven een en dertig jaaren tev.% loflyk bekleed te hebben, te verlaten, en in te ruimen aan den geveinsden fcheepen Bomer, die op zyne wyze, gelyk de berugte' fcheepen van Teylir.gen door allerleie onbefchoftheden, dien braaven man daar roe ook had helpen noodzaaken, om eindelyk eens rust te hebben (c). Wart- zuinigheid in het ontdekken, en tot geld müaken hunner" geroofde goederen, dat men met dc uiterfte vefb'aazine tut betiuttrekzel van de polifiereekening der ftad vemeemd, dat de onkosten, geloopen op de waardy van 8578—6—n van zulke goederen, nog 91-5-3. meer bedroegen, dan' J ƒe£'; ^'ar Va'L ontff,nSe" VetJ. van jïukk. by ?. A. de Chalm, 50. deel, bl. 256-101. (c) Hy beklaagde zig by "het reqiiest, her welk hr tot zyn ontflag pre(enteerde, dat eene, der Vöomsamftè rèèdenen van zyn verzoek"beftond in „ de moedwillige wyze' „ op welke de toomeloozc plunderaars uit het guarnizöen ' » :veIken' met meedehulp van eenige Hechte ingezeetenen,' „ in grooten getale op, en in zyne wooning waren aari„ geval en en gèbrookCrij byzonder op zyn boekvertrek „ meest alle dc losfe papieren, raakende de ftad fetf " MW\ ,r'f,ve;1 lnneite> en kosten verfaameld , gelyk „ ook de bundels van ftadsc'ommisforiaalen , en andere ftiik„ ken na openbakking der gefloote,, tafel*, Ia'üden, e'ii ,, iesienaar, u,t den anderen hadden gehaald, óp den „ grond geworpen, verftrooid, vertrapt, en veelen, zö " £fe wgaaD' i" he; °"8'-'reed sebragt, enjvan on„ brü k gemaakt: om, betrekke yk zyn huiskomptoir, thans „ niet te gewagen van den geloofden gouden penning: „voor den hoogfchout gedeftineerd, en andere zjvèré „ penningen zo van de ftad, als van hem zeiven " HV „ voegde 'er by, „ dat dit gebeurde hem het befluit h/d ». dnïn °P™akcn> fa daar meede zyn werk alhièr was af„ gedaan, ie meer, daar, eenigen tyd voor de «tfaantf „ plundering, en by den aanvang der geweldenaaryen ÏÏH „ zyn huik, bedreigingen waren gedaan, dat het cl ™™ I, ierjoon U doen was," enz. fif bekwam dm 2y„ ón;ifeF 0 * és  -&H VADER LANDSCH Wanneer'men het verband, en den faamenloop aller deezer ram'pzaaïlgë gebeurenisfen gaadeflaat, en onderling vergelykt, mag men 'er gerust van z.egpen, het geen P. Kz. Hooft over de iranjche binüénïandfVht onluften van de zeftiende eeuw zeide. Ieder, in den gemeenen overgang van zo-breidellóps eene verwoedheid, pastte zyne godver„ geeten 'zinnen eenen flag te voegen. Eenigen „ koelden hunnen wraakgierigen moed met den ,, dood van oude wanden. Anderen hielpen uit den weg de geenen, die zy benydden. Daar ,', was 'er, die zig hunne fchuldenaars kwyt maak,, ten, die zig ontfloegen der geener, welken in „ regt op hen te fpreeken hadden, die den lieden ,', heele landen voor eene geringheid by form van „ koop afdreigden, en daarna gelykewel ombragten, die treffelvke perfoonen vermoordden, op hoop, van in hunne openftaande ampten te drin„ gen" Cd). Wy befluiten het aandoeniyk verhaal van a'le de euveldaaden, buiten reegelregte meedewerking der Pruisfchen tot fchending der openbaare rust gepleegd , met een ander getuigenis van den heer Pfau, die 'er zig dus rondborltig over uitlaat. „ De hartog zoude gewenscht hebben, 3, dat de beveelen , uit den Haag gekoomen, de „ buitenfpoorigheden der inwooners in teugel mog„ icn gehouden hebben, in welken deraazerny, en 31 wraakzugt ten hoogden trap fcheenen gefteegen , te zyn. Te vergeefs deeden de Staaten van holZ land in de geheele provintie de kragtigfte ver,, maaningen : de wanorder hield aan. Zy begingen „ hunne buitenfpoorigheden onder begnnftiging van de vrees, die dé 'Pruisjifche waapenen hadden in,, geboezemd. Mecnigmaalen moedigden de per3, foonen, die de plunderingen hadden behooren te „ be- doe on eene zo vereerende wyze, dat 'er niet aan te twyffelen is, of de nyd heeft het hem misgund. Verf van flukk. hy jf. A de Chalm. o. deel, 11. 9—16. ' ('d') HEKDJtIK CS GROOTH, W. M'«  H U I S B O E K» 2r3 „ beletten , het gemeen hier toe onder de hand ,s aan, en zeegenpraalden Over het ongeluk van 3, hunne vyanden. Aldus Was het, dat Raauws, 33 prelident van den raad van Héüsden, den Am/j3, Jchen onbewimpeld toeduuwde, toen zy zig tegen het plunderen wilden verzetten. Wat kan het ,3 fcheelen, al worden de patriotten geruïneerd? Het 3, is billyk , dat men hun Jtra'J'e voor de onderdruk„ king, onder welke zy zo veele mfchulMgen zo lang 3, hebbtn doen zugten" {e). En.wy voegen 'er by, (het geen de heer Pfau of niet wist, of niet zeggen durfde,) dat, wanneer de ftadh. zig, nu of dan , nog eens heimelyk beklaagen mogt over de aangcregte veiwoeftingen, zyne vrouw 'er het antwoord gereed op had, dat hy de zorg hier over aan haar, «n haaren broeder moest overlaten; en dat, wanneer de gedeputeerden van Gouda haar eens met den vereischten nadruk de deerlyke rampfpoeden hunner ftad, en provintie vertoonden, zy 'er zig afmaakte met het gezegde, dat niemand ongelukkig was, dan die het had willen zyn. Deeze beide byzonderheden yerklaaren genoeg den eenigen zin, dien men te hechten heeft aan de gemaakte betuigingen , of neimelyke bedreigingen, diezy,- herhaalde reizen , zo aan den hartog van Brunswyk, als aan de gecommitteerden van Holland, in verfchillende tvdfnppen deed (ƒ). Na dat men de ontelbaare ondaaden van eene opgehitfte militie, tot verfchrik, king, en onderwerping van de weldenkende natie, had aangemoedigd, en ongeftraft laten bedryven, betoonden H. H. Mog. eindelyk, welke middelen hadden kunnen dienen, om, van het begin af aan, deu ftadh. het gebruik Vin de militie tot eene tygfroede voor de burgeryen te beletten. Want zy fchreeven op 18. december-1787., dog ook niet eerder, op voorftel van den raad van Staate, en nu (e) De fRurescBMl in hot.land , hl. 3. (ƒ) IV. Qeel, W. 465—467., en noot G., en V. D-el, il Ï4., ieo., tn 105. 03  ai4 VADERLANDSCH na ineendomen te hebben zyne eige confidcratien , en hwèfóf advies, den ftadh. aan, „ dat zy hem verzogten, en auftorieeerden, om aan de gouver, neuvs, " commandeurs, of commandeerende ofli[, eieren te gelaften, om in alle gevallen, waar m ' Ie militie zig fchuldig gemaakt had, of m het „ vervolg zoude fchuldig maaken, aan eenigen opftaud, revolte, plundering, of geweld, en de i, daaders op het begaan van het fait mogten wor„ den betrapt, of aanftouds daarna in hechtenis ge„ noomen , door eenen, daar toe te benoemen, krysraaft zonder uitftel de plano te doen beoor' deelen, en in gevallen van blykbaare bewyzen, „ of bekentenis van fchuld, derzelver vonmslen naar de geftrenghcid der wetten te doen opmaa,' ken, en uitvoeren; ten einde, door zodanige onvcrwylde , en voorbeeldige ftrafoeffening den , geest van eene allcrgevaarlykfte losbandigheid, „ cn oproerigheid kragtdaadig te beteugelen , en ,, alle verdere onheilen voor te koomen" (g). Joen 'er op 8, maart 1788. eene algemeene illuminatie, genoegzaam door alle de'geweften, bevolen werd, In de ftadh. vernam , da, veele officieren zig tegen dien tyd naar 's Hage s ouden begeeven , gaf hy order aan alle gouverneurs, commandeurs, of commandeerende' officieren der guarnizoenen van fteeden met troupen bezet, om aan hunne onderhebbende officieren te verklaaren, „ dat hy liefst zou• dc zien , dat da officieren ieder by derzelver córp'fen bleeven, en alle vlyt aanwendden, cm ze in goede krvgstugt te houden, en alle disor' ders voor te koomen, die, onder voorwendzel " van vroomheid, of eenig ander voorgeeven, op. " r' maart'dpbr hunne onderhebbende corplen kon11 dén gepleegd word n , en in het byzonder te , zor'rii , uat zy geenen overlast deeden aan de ;! burgers, en ingezeetenen der fteeden, en plaat- (g) Verf nn ftukk. by J. A. ie Chalm. 3. deel, bh stf* en lm..  HUISBOEK. ai5 t> ferjj alwaar zc gelegd waren om de goede order „ te handhaaven : dat zyne intentie verder was, „ dat aan de onderofficieren aanbevolen moest worden, om een waakend oog te houden op het ge„ drag hunner onderhebbende manfchappen , en ,, van het minfte zweemzel van komplotten, om disorders te pleegen , aan hunne officieren ken„ nis te geeven, en zonder aanzien van perfoonen „ getrouw, en exacf rapport te doen: en dat aan » de gemeene ruiters, dragonders, foldaaten, ar,, «Hermen, en mineurs moest voorgeleezcn wor. „ den, dat Z. H. verwagtte, dat zy zig, nu, en in „ het vervolg altyd, en wel byzonder op 8. maart aan. „ Itaanden, als ordentelyke lieden, en goede militai„ ren zouden gedraagen, zullende hy daar aan zien, ,, of zy waarlyk aan hem verkleefd waren; terwy! „ hy voor niets anders , dan voor zyne vyanden, ,, koude aanzien, en naar geftrengheid der wetten 9, zoude doen ftraffen, als vcrftoorers der openbaare rust, die, niettegenftaande deeze zo nadruk,, kelyke waarfchouwing , van deszelfs geboorte„ verjaardag misbruik zouden maaken, om, onder s, welk voorwendzel ook, eenigeri overlast te doen „ aan de burgers, en ingezeetenen; en zvnde zyn *, oogmerk , dat geene verlooven naar 's'Hage te,> gen 8. maart verleend wierden, dan aan officie,> ren, die aldaar noodzaakelyke affaires te verrigten „ hadden, en geenszins aan die, welken daar toe geene andere reedenen hadden , dan om hem „ met deszeJfs ^gehoorteverjaardag geluk te wenfchen"(6). Klonk deeze taal niet geheel anders, als die, welke hy by zo veele andere voorige geleegeuheden, vooral by zyne quafi publikatie van !y 1787-, eeven na de algemeene plundering ih Gelderland, cn Zeeland, in deezen zin béezigde, ., H. E G. Agtb. verklaaren ten ,, overvloede, dat de burgers, en ingezeetenen deezer ftad, en jarisdiflie, in geval hunne buizen, of goederen met i', gewe'd, plundering, of berooving zonden mogen annJ; i t'vallcn worden, volkoomen vryheid hebben , o:n gebruik te "•anken van het regt van ziftverdi-ediging , hy da natuurlyrc, en biugenyfce wetten verleend, en des om L geweld met geweld re keer te gaan; zodanig, dat, in„ dien, by.geleegenheid van het pleegen van diergelyke ge3, weldigc plundering, of berooving van iemand', huis, of goederen, een, of meer der geweldenaars door de ' voorgein. geoorloofde :>elfsverdeediging gekwetst, of van' ,', het leeven ter dood gebragt mogtê'n wórden, daar aan "'"' " ' „ «iets  HUISBOEK. 2T7 rncn nog onlangs, hy den inva! der Ftanfcht troupen, hoe de (taalkunde van het huis van Nas/au ii ; vo.»rnaamelyk toeleidde, om, door middel van liet gemeen, en de militie, het fpel meefter te b;yven. Want men maakte niet alleen de foldaaten wys, dat de patriotten oorzaaKen waren van den oorlog met Fiankryk, om hunne woede tegen den den eenen, en anderen des te meer aan te zetten, maar men deed ook zyn best, om den geest van oproep by het gemeen wederom gaande te maaken. Tot dat emde bevordeide men in Holland de zugt tot het wederinvoeren der verfienfte, eu by veelen eindelyk afgelegde, ora.njeienze.it, en de beleedigingen daar over werden wederom zo verregaarne, dat zelfs de heer Gnjji^en, burgermeefter van Gouda, de verneedering moest ondergaan , om door den befaamden oproermaaker, de Lange, bedreigd Be yvordeu met mishandeling, indien hy niet, zodanig mee ., niets zal zyn verbeurd. H. E. G. Agtb. au&orizeeren „ wy'ers de officieren der burger compngnien, en fchutte„ ryen deezer ftad, om, by geleegenheid van oproerig. „ heden, plunderingen, of geweld aaii perfoonen , huizen, ,. of goederen van ingezeetenen deezer ftad' of jurisdiétie» „ daar tegen met hunne onderboorige muifchappen te waa,, ken, dezelven tegen te gaan, en, des noods, met geweld ., te verhinderen; en, in geval aan die officiers, en manfehap» „ pen, wagtdoende, c*ni?e over! stmogtaanj idaan wor,, den, de daaders in rargeokcrinfc l£ neeiMll, en 'er ken,, nis van te geeven asn den hoofdofficier, en ptcfident ., burgermeefter; ten ware het geweld gc;c;iie.i !t: bv over,, roaipeling, of troupsivyzc, er. du.? rin J.c iMttur was ,, dat de nood ter bebootlyk,.-r zelfs vet de«f digi nu vereisch,, te, om hetzcive dasdeJyJË ia'.t geweld te keer te gaan; ,, als wanneer die officieren moede £Muöoriaccrd, en ver., klaard worden, naar v . :'• ' ... . u . : 'cn daar ,, toe volkoomen bevo.. i te syn Ifcr d n • >»r aan„ fpreekelvk, of daar ann •>.••:•. ..... s\ was ,, het, dat .by die gele - ': - ,\ <{ zty.:cr gekwetst, „ of gedood wierd." ftrj . V f. jL de Chalm. 22. deel, hl. 173—17^. O 5 ;^'v  -i8 VADERLANDSCH met oranje verfierd, pp ftraat kwam, als hy goed^ vond hem voor te Ichiyvcn. Gebeurde dit aan een lid der tegenwoordige* regeering , geen wonder, dat andere ingezeetenen aldaar op nieuw .ftraffelooa, beleedigd werden., zo dat zelfs iemand, die deerlyk geflagen, en verminkt geworden was, geen het minde regt heeft kunnen bekoomen. Te Rotterdam (peelde, by die geleegenheid, de berugte van, Staveren denzelfden rol , dien hy jaaren te vooren. had volgehouden , en had zelfs de onbefchaamdheid, om, op de aanklagt van eenen vader over de verregaande mishandeling van zyn kind, (mishandeling, die, zelfs niet eens haaren oorfprong nam uit een verfchil over (taalkundige gevoelens,) de getuigen af tc wyzen, cn regt te weigeren, om dat vy niet met oranjeleuzen voorzien waren, cn de beJeediger een bekende muitmaaker was. Óp dusdanige wyze werd de rust, goede or-: dei, en openbaare veiligheid, by, cn na die zo gezeegendc omwenteling, herftcld door eenen ftadh., ' die thans door allerlei foort van geweld over zyn vaderland, en over alles, wat braaf, en vreedzaam was, zeegenpraalde; eenen ftadh., die nog by zyn deklaratoir van 11. feptember 1787. had durven afgeeven, ,, dat hy aan de eene zyde, met inner,, lyke droefheid , en fmart , zyn'lieve vaderland ,, aan alle de onheilen van eenen oorlog, en zyne meefte, en befte meedehurgers aan" jammeren, s, en rampen zag blootgedeld, welken nimmer door ,, hun verdiend, maar alleen Veroorzaakt, en be-? „ rokkend waren door de geweldige maatreegelen van hunne gewaapende overheerfchers ; terwyl hy aan den anderen kant, deels door datzelfde ,, geweld van waapenen, deels door de ontelbaare meenigte van fmaadheden, en onwettige verkor-, tingen zyner regten, feedert lang, nóg vermos, gen, nog genoegzaameh invloed overig had, om ,„ de veelvuldige inbreuken op de conftitutie te ,, weeren, de wettige regeering te herftellen, of by de vereischte vryheid van raadpleegingen te „ handhaven. 4 en daar door de provintie van Hol-  HUISBOEK. fyi gelukkig wit, dat men 'er geene andere requefteri toe konde erlangen, dan van eenige , deels nog daar toe gedwongen, opgezeetenen van Krimpen, op de Lek, de Vlist, enBnnrepas, Berkemvoude, cn deri Agterhoek, en Ammerftol," meest al flechts gehugte'n , of weinig algemeen bekende dorpen van Zuidholland. Het was nogthans niet vreemd, dat genoegzaam alle fteeden , welker regenten öf meerendeels oranjegezind, of in dien tyd van geweld tot ftilzwygen gebragt waren, fpoedig tot dit voorftel toetraden; en fat Alkmaar, alwaar dit nog geen plaats greep, en het welk zig het eerst had Verzet tegen het verkragten der fteedclyke octrooien*' dezelven ook het allerlangst verdeedigde. Daar het eene oude ftaatsreegel in Holland is, dat alle verandering van regeering met eenpaarigheid van ftemmen gefchieden'moet, en men, in fchyn, dp verkragting van den letter van het geen men t'oft/iftutie noemde wilde vermyden, konde men de ftern; van Alkmaar, om die eenpaarigheid te erlangen""» niet misfchefl. Dog ook deeze ftem wilde men zo gaaf hebben, dat 'er,niets aan ontbrak, en ontzag zig dus niet, öm zodanig een befluit door de Uiterfte dwangmiddelen , nog misdaadiger dan hef overtreedén der ftaatswet, af te dwingen, In hec eerst floeg de vroedfehap, nog moedig in het midden der gevaaren, het voorftel van Schoonhoven afj als inconjiitutionee!, en tegen de vryheid der deliberalirti van de regenten jlrydig. Zy gelastte Zelfs haare gel deputeerden, ,, om, zo het tegendeel door demeer„ derheid der leeden van H. È.G. Mog. begreep'eri ,, wierd, te verklaarcn, datzy van begrip was, dat aan „ die regeeringen van fteeden, welken eenige verahdering in de regeering haarer ftad noodig agte,, den , in aar. geval behoorde te worden overge••, laten' , om desweege voorftellen aan H. Ii. ,G; . Moe;, te doen; of dat anders, in gevolge van het laatfte lid van H. E. G. Mog. befluit van 21; ,, feptember 1748., dié fteeden , welken zouj, den mogen goedvinden, om zig van de voorfz'.a-.ftorifa'tifc te bedienen ,• het eflvkc van dezelve V. DEEL. ("4 »  a4a VADERLANDSCH zouden kunnen genieten; en die fteeden, wel„ ken zouden mogen ooTdeelen, de voorfz. aucto„ rifatie by ha3r, onnoodig , of niet dienftig te ,, weezen , met dezólve auótorifatie niet zouden „ behooren belast te worden" (b). Ook moeften de gedeputeerden, indien eenig befluit op dat s, point tegen dat advies genoomen wierd, de con„ clufte van zodanig befluit aanzien, cn daar van „ in de regifters van H. E. G. Mog. doen blyken, „ met ó'pgaave der reedenen, om welken zy tot ,, zodanig een befluit niet meedegewerkt hadden.' Hoe billyk , en geraaatigd dit befluit was, hoe zeer het'overeenkwam met den inhoud van voorgaande Hukken van die natuur, door den nood der tyden afgedwongen, en hoe veruitziende ook was het verder uitbreiden van zulke flappen ; was eevenwel her ftadhouderfchap daar meede thans niet te vreeden, niet kunnende dulden, dat eenig fteedelvk befluit nog den zweem dier vryheid ademen zoude , welke' het geheel meende vergruisd te hebben. Men poogde derhal ven deeze, in dien niterften nood nog zo ftandvaftige, regeering, en burgery eerst vervaard te maaken door eene bedreiging vau den hartog van Brunswyk met inkwar- (.')) FJy eene dietgelyke auétorifatie der Staaten van Halitnd, op 26 augustus 1672. aan Willem III. verleend, was ook met ronde woorden bepaald, ,, dat de fteeden, welken zouden goedvinden zig daar van te bedienen, het effekt " van dezelve aanftonds zouden aiogen genieten; en dat " de fteeden, die zouden mogen oordeelen de voorsz. au" ftorifatie ih de haaren onnood'g, of niet dienftig te weezen , en overzuTks haare toeftemming daar in binnen agt dagen kwamen af te fchryven, met dezelve niet zouden " mogen worden gechargeerd." 1. waasp-N. vaderl. hist. 14. deel, bl. 192. en volg. 'Men ziet 'er al wederom uit, dat, v/el 'verre van zm'üs' buitengewone aniïotifatien niet tot gevolg te trekken, (hoedanig protest ir. alle die befluiten gevonden word,) de heerschzugt dezelven in tegendeel hoe langer hoe wyder uitgeftrekt heelt.  HUISBOEK.- 24$ tiering van Pruisjifche troupen, Onder voorgeeveuj „ dat zy zwaarigheid maakte, om zig aan de' ftaats. refolutie, de ontwaapening betreffende, te onder,, werpen." De heer van Wasfenaar van Twicktl liet zig gebruiken, om van weege de Staaten van Holland over eene nota, die zy van dien hartog daar1 over ontfangen hadden, op et. oclober mar Alkmaar te gaan , en de vroedfehap tot het ftiptelyk uitvoeren van dat befluit over te haaien, na dat hy met datzelfde oogmerk eenen gelyken last te Haarlem, en Leiden had afgelegd. By die geleegenheid befloot de vroedfehap wysfelyk, om dien geVaarlyken flag af te keeren, en daar door nog eenige meerdere vryheid omtrent haare toekoomende befluiten te behouden ; fchoon zy 'er niet toe geraaken konde zonder het afgeeven van een deklafatoir, Waar toe wy zeeker zyn, dat zy nimmermeer zoude gekoomen zyn, indien zy 'er niet door het uiterfte gevaar van haare burgers toe gedwongen Was (c). Dan, toen deeze ftreek mislukte, deed men aari de gedeputeerden ter dagvaard, na eene onderhandIche opening van hunnen bekoomen last over het voorftel van Schoonhoven, verftaan, dat die last, ali zo ter Vergadering ingebragt, van zeer onaangenaame gevolgen zoude zyn. De regeering, hïéï van verwittigd , nam op 20-. öctober een tweede" befluit op eenen brief van aanmaaning, uit naam der Staatsvergadering aan haar gefchreeven , om haare gedeputeerden ten alIerfDoedigflen met ecnerJ toereikenden last te voorzien. Zy bepaalde zig töebj „ om te blyven by haar voorig befluit, met uitzondering nogthans, dat, indien eenig bt fluit „ op dit point tegen haar advies mogt worden gej, noomen, de gedeputeefden dc cdnclutie van tok „ danige refolutie Wel zouden moeten aanzien, en „ daar van in de regifters van 11. K. G. Mot,-, doch 3J blyken; maar, in plaats van de opgaave der iëe: ,, dtöerij Ce) Verf. van flukk. by f. A. de Chalm 47. H) Men vind dft berigt van den heer du Tour wel niet Uttdrukkelyk ,n dat beOnIt gemeld, maar elk dobrziendV Kan genoeg aft deszelfs inhoud bemerken, wélke drineénde rcedenen 'er baar toe bewoogen, vermids het inhield „ dat de fecretaria du Tour op dien avond uit 'sHaf, m „ ovawkoomen, cn van den tegenwoordigen (laat der „ del,herat.en over het voorftel van Schoonhoven mondèün„ verflag gedaan had, als meede van de onder de hand v, bekoomen mformatien, volgens welken het H. E O „Mog. ainzenaain zoude zyn, indien dc pedeivnecrde» „ deezer ftad zig ook met het gem. voorftel maf konden ., veroen.gcn." De geheele to,,dragt deezer zaak treft merl Mfl m de rerf. van flukk. hy 7. A.\le C^/m. 4,. deel W 42—44., en f Vaim : en dat Z. H. zoude worden verzogt, ~\\ den recent, of régenten,die van derzelver dienst,, J' Qf dienften zouden mogen worden ontflagcn, J' mitsgaders hunne familien , en goederen , te nce- men ïn Z. ft. bvzondere protektie, cn fauveguar'J de, met verbód op verbeurte van Ivf, en goed» ^'om-die regenten, hunne familien, of goederen, of penig gedeelte daar van , eenigszins te mo■"'lefteeren, befchaadigen, of incommodeeren: en, 3' dat wyders Z. H. in het algemeen wierd geaur * ctorifcerd, om in de fteeden, zo ten aanzien van t regenten , als van burgers , en ingezeetenen, zodanige verdere orders te ftellen, als Z. rt. "*" tot de meefte rust, en diensr van den Lande in. het gf-mcen, en van de voorfz. fteeden m het *j byzonder:,, ?oude oordeeien te behooren (JJ. (f) Verf. van flukk. hy J. A. $e Chalm. i. deel. hl. tqj107 Hier meede was dc toomclooze ftoutheid der SmoonIrv'nf'he'. en Hoornfche.regeering, om alles het onderfte booven- te keereu, in dit ppzigt nog niet voldaan. Want, naauwlyks was het helluit van 31- october daar, ot d e van S (lelden op 6- november voor. „ om ook ten platten 'mde voor a'tyd van derzelver bedieningen te laten_zyn, " cn blvvcn' vcr'va len die leeden der regeeiing, en tchut" tetyen. welken al-s oflic/eren, onderofficieren, en ge- n-t..r..-, {-q- eenig excrcUicgenooifchap , al wa? bet ho;> norair.' badder, hehoord, ook die, welken ter defe.ntiq "* v,n eenige fteeden, of piaatfen waren uitgetrokken, v,0f dié als hoofden, of. aanvocrets van gezencaappen, ot  HUISBOEK. =47 Zouden wy onregc doen aan de geheime ontwerpers, ea aan de vry willige in/lemmers van deeze \ aiicto- ,, van het teekenen van dankadies:en, of andere dierge,, lyke haatelyke gefch riften geageerd, of oók ais g$coh,, ftiti. eerden eenigen regent, of regenten gerenioveeid had,, den: met bepaaling, dat zodanige leeden van de burger,, foc.;eteiten, welken zig, in een, of ander opziet, niét „ als hoofden, of aanvoerers hadden gediaagen , in derzel,, ver posten, of bedieningen zouden kunnen wordena-ehoud.n, mits zy plegtig dcedén, en met hunne band,, teekening bekragtigden , zeekör ( verneederend ) deklaia,, toir, waar by zy verklaaren moeften, ,, ,, door onhe„ ,, zonnen drift, en vorkeerde inboezemingen zig te heb,, ,, ben laten vervoeren, om zig met de direktic van ,, ,, 'sLands ïaaken te bemoeien, of requesten, rr.et hoo,, ,, nende, en onbetaamelyke uitdrukkingen, of lasterly,, „ kc, onwaaragtiga, en onregtvaardige aaivygingen ten ,, ,, laste van den ftadh. vervuld, te onderteekenen; dat: ,, „ hun dit van harte leed deed; dat zy Z. Ii". da.ir over „ ,, vergiffenis verzogten; deeze geleegenheid, welke hun ,, ,, daar toe zj gratieus aangebooden w erd, met d^nkzeg,, ,, ging omhelsden; en plegtig beloofden, voortaan al,, „ leai eerbied. en gehoorzaamheid te zullen hetoonen ,, ,, aan den ftadh., af te zien van alle voorgaande faamen,, ,, fpanningen, en nimmer wederom meede te werken tot ,, „ iets, hetwelk tot hoon, of nadeel van Z tl., of van ,, ,, zyne eifelyke regten zoude kunnen ftrekken."" Verf, van flukk. hy J. A. de Cialm. 2. deel, bl. 227—320. Die van Sihoonhoven deeden op 16. november nog twee voorftellen in denzélfden zin, welker eerfte ftrekte, ., on» „ den ftadh. te auftorifeeien, om alle zodanige leeden in de beide hoven van juftitie, en alle andere perfoonen, ,, daar aan verbonden, van hunne posten te ontdaan, voor zo verre zy, door het teekenen van eenige re.iue.sten, „ verzoeken, of deklaratien , ten onderwerp hebbende ee„ nige verandering, vermindering, of omkeering van de „ wettigQ, en erkende conftitutie, of door het behooren. „ tot eenige genootfehappen van waapenen, of andere „ fucieteiten, of byeenkomften , hadden doen blyken, aan ,, de, als nu gelukkig hcrftelde , conftitutie niet te zyn „ toegedaan." Verf. vas flukk. by J. A. de Chalm. deel, a. bl, ays—294, Hat  I4q vajderlandsch a'uctorifatie , indien wy haar dus omfchreeven 1 ,," Alvrrmn;;en>! ttadhouder! wien onze voorouders Jj gediend'hebben, wien, en wiens nazaaten wy, 'J3 en onze kinderen dienen zullen. Zo uwe in£ vloed zig niet meefter gemaakt had van alle 'ie ,., doelen des beftiers, zo uw gezag niet onwederJ} ftaanbaar geworden was door huwelykén met magj, tige alleenheerfchers, zo de flaaven uwer bloedverwanten onzen grond nier oven'troomd hadden, J} of bedreigden , zo de blinde fchaar, die In-are ^ regten, en pligten zo minkend, als haare be- » l»n- Tfet tweede voorftel van Schoonhoven diende, „ om of, by uitlegging van het befluit van 31. october, te vtrkiaa-: „ ren, dat H. E. G. Mog , dóór de algemeene uitdrukking „ yan'fiseden, begreepen alle fteeden zonder ondei fchcid, ,, en dus zo wel de fteeden, geehe ftem in Staat hebbeni, de, als de ftemmende fteeden ; of om by een nader bei, (luit dat van 31. october, ten aanzien der ftemmende „ fteeden genoomen, insgeiyks uit te ftrekken tot de ftceden,'die geene ftem in Staat hadden." Verf. van ftukk. hy J. A. de Chalm. 2. deel, bl. 294. tn volg. Kik befpeurd wel, dat het oogmerk deezer beide vorftellen van Schoonhoven, zo als ook dat van Hoorn, daar heen liep, om niet alleen de ïegentcn, welke invloed hadden op dc befluiten der Staatsvergadering, maar ook om dc leeden der hoo-r gere juftitie, tn alle andere amptenaaren, die eenig I eWind, of beftier-, het zy in de niet ftemmende fteeden, her. zy ten platten ktide, en dus ergens in de provintie, hadr 'den," daar van gel.eci te ontzetten, en derzelver plastfco biet onwaardige voorwerpen, en hongerige oproermakers, te bezetten ; ten einde zig, zo veel mogelyk , van alle kanten in het zadel ie zetten, en 'den troon des fladhöuders, en de zeeteis van zyne onderboonge bende voor altyd te vcr/cekvren- Dan, daar nog Van dit een,, nog van dit 'ander iets gekoomen Is,, kan men veilig l-efluiten, dat of de ftadh." "met zyne raadslieden geenen kans gezien heeft, om dit door ie. dlyven, of dat, deeze voorftellen buiten 'iyne voorkennis gefchied zynde, zy zig vergenoegd heliben met de ftemmende fteeden, hy wélken alléén tog de klem der regeering bèrubt, van allen invloed der weiden,Wfy agenten te doen ontzette.».  HUISBOEK. 240 ,. langen , zo de (taande armée, die'sLands wel3j vaa-fd verteerd, niet van uwe handen vloogen , Jj zouden wy de eer, en het welweezen van ons 33\ vadeiland, en hec betlci dig geluk van ons, en ons j, nagcflagt niet aan uw opofferen. Thans zien wy „ geenen kans , om onze eige grootheid, en re? 33 zag over onze meedeburgers ftaande tc houden , j, en het geroep om een beter beftier, by het welk si gy^ en WY ïyden zouden, te veriedelen, dan .,, door uwe meedewerking , cn tnsfehenkomst. 3, Verzeekerd van uwe gunst, en befcherming, die _,, wy, door geftaadige involging uwer wenfehen, '}3 cn door onverandcriyke aankleeving uwer opper33 magt, verdiend hebben, beveelen wy uw wc3, derkeerig onze belangen , en ftellen ter uwer '„ befchikking onze eerampten, onze voordeden, 33 die wy door uw toedoen in onze geilagten hoo33 pen .beveiligd tc zyn, en de belangen van alle 3, onze meedeburgers , die geweigerd-hebben uw 33 hulde tc bieden. Wy vereenigen onze magt 33 met de uwe, om die laftige bedillers van onze jj onderlinge grootheid den mond te fnoeren , en 3, het ontwaakte volk aan uwe voeten te brengen. Of, zo wy het ongeluk gehad hebben om uw 3, te mishaagen , vergeef genaadig onze misdr\> •3, ven, fchryf ze toegaan dwaaling, of vrees om J, het volk te vertoornen , waar aan gy zelfs wel iets hebt moeten toegeeven in den tyd uwer '\ verneedering, en fpaaf onze bedieningen, en hec beftaan onzer familiebelangen. Voortaan zullen "' wy ons tot eenen hoofdreegel maaken, om uw 3\ nimmer te wederftreeven, uwe beveelen zullen j', ons wetten zyn, en, ten blyke onzer onbepaalJf3 de onderwerping , kooroen wy uw voor, dooi '33 ons toekoomend lot ter uwer befchikking te ftelij lep." Deeze -auctorifatie wsrd door den ftadh. op zodanige ongehoorde wyze uitgevoerd, dat , hoewel de "provintie die toonceicn in 1619., 1572., en t'718. reeds gezien had, niets echter haale». konde by het geen thans , uit hoofde daar van ■ Sttld in het Werk gefteld- Als comnftsfërisfen Van 0 5 m  eso VADRRLANDSC H den ftadh. tot die zaak werden benoemd de ridder Jievtinrk, en de raadsheer van het hój, Merens. Otn te doen begrypen, hoe onwaardig de eerstgun. was, otn eenen post van dat aanbelang waar te neemen, zouden wy niets behoeven te voegen by het tafereel, dat wy te vooren naar waarheid van hem gemaald hebben (g). Een hoofdbeleider der voormaalige beroeringen, in Holland aangeregt, die zig in de oranjefocieteiten met de ondergefchikte rustvevftoorers , en het veragtelykst foort van volk gemeenzaam had aangefteld , was immers cp zig zeiven niet gefchikt , om op een*» maar eenigszins onzydige, v/yze de bezwaaren, en verzoeken van de beide verfchillende partyen der burgers te hooren, en naaf billykheid uirfpraak te doen, of om op eene, maar eenigszins waardige, wyze aan de agtbaarheid van zulk eene bezending te beantn. Hy was daarenbooven niet alleen verre wee dc- jongde in jaaren, maar zelfs op éénen naar het jongfte lid in rang, van de geheele Hollandfihg ridderfchap. Ook was zyn charakter al te driftig, om door beleid, bedaardheid, en oordeel het gebrek van ondervinding, en menfehenkennis te hulp te koomen, of te vervullen. De overige leeden der ridderfchap , indien men den overleeden van der Does, heer van de beide Noordwyken, uitzonder d, hadden zig nog ten minften door eene gevoèglyke houding, en befchaafdheid, zo noodig in zulk tenen moejelyken post, niettcgenttaande hunne believing voor den ftadh., geduurerde al den tyd der oneenigheden van Bentinck onderfcheiden; en men zal hun niet ligtelyk op goede gronden van het reegelregt bewerken van oproerigheden , of van eene onbetaameiyke gemeenzaamheid met hec graauw, kunnen befchuldigen. Ey gevolg, hoe men het ook neeme, was een baardelooze jongeling van 23., of 24. jaaren volftrekt ongefchikt , om tot zulk eene commisfie» waar van het iot vau zo veela (g) U. Dttl, bl. x79-153.  HUISBOEK. 251 le deftige» en agtingswaardige mannen; en van der (leeden ,'tn der provincie toekoomend beftier hoofd* zaakelyk afhing, gebruikt te worden, veelmin, om, als derzelver eerfte lid, overal het woord te voeren. Ook gedroeg hy zig by de uitvoering daar van juist op diezelfde wyze, als men vooraf kbnde hertekenen. Doorgaans gaf hy, zelfs door zyne ui eerlyke vertooning , tn door een Aardig gewaad, welkers noodige weivoeglykheid by de meenigte in plegtige omftandigheden anderszins veel plëegd af te doen, de duidelykfte blyken van de veragting, waar meede hy dit gewigtig werk ver;rigtte. Eeven min ontzag hy zig, om in de fteeden, waar in hy zig ophield, in diezelfde oranjefocieteiten, en nog Hechtere huizen zig te vertoonen, alwaar hy bevoorens de oproerkreet aangeheft, of zig "an vuile buitenfpoorigheden vergreepen had. Was zyn makker Merens door kunde, jaaren, en ondervinding booven hem verre verheeven, niet minder ongefchikt was hy eevenwel voor dit werk. Diezelfde man tog, die vont den aanvang der ftaatsonecni::heden ::e regten de'r burgerlyke regecring , en hooge juftitie zo voortreffelyk tegen de ftadhouderlyke inkruipzels, met ftem, of pen verdeedigd ; die, als commisfaris van het h^f ter onderzoek der berugte haagsche vroo~ lykheid van 6. december 1782., zo zeer voor een vo'.leedig onderzoek geieverd had, dat niets, hoe genaamd, zynen aandagt ontfnapte; die tot het onderzoek der Rotierdainfclie oproerigheden in 1784, benoemd zoude geweest zyn , indien hy 'er niet onder de hand voor bedankt, en 'er den raadsheqr Mrtltrus toe aanbevolen hnd, als eenen man , op wiens eerlykheid men, ten minften in dat geval, konde reekenen; die eindelyk, in voop'^e jaaren , zo meenige vaderlandsgezinde faamenkomst ongehouden had bygewoond; diezelfde man was niet gefchikt, of behoorde zig ten minften gefchaamd'te hebben, om, in den avond van zyn leeven, zyne verkreegen agting npenlyt te waagen aan zuik eecouunjsfie, waar van hy zelfs certyds dep groot» fte.a  25?, V A D E R L A N D S C H ften afkeer zoude betoond hebben. Ook houden wy ons vefzeekerd, dat wraakzugt tegen fommige zyner oude vrienden, en tegen het volk, wier agtir.g hy van zig vervreemd had, by hem meer gewoogen heefc, dan een bedaard overleg, en dat hy, onder het waarneemen van dien post, vooral, wen hy fommige leeden der regeering in hec oog kreeg, meenigmaalen inwendig over zyne daaden heefc moeten bloozen (h). Ondertusfchen erkennen wy, dat de ftadh., en zyne vrouw tot dit werk geene gepaftere voorwerpen konden kiezen , om dat de lastgeevers zo wel, als de uitvoerers, met denzelfden geest doortrokken waren. En nog gedroegen die twee commisfarisfen zig in het uitvoeren van hunnen last, als laage afhangelingen, en blinde uitvoerers van de beveelen, die zy van de vrouw des I erugten grietmans van het Bild, Aylva, doormiddel van Bodt, fecretaris des hofs van Holland, ontfingen , en die onmiddelyk opborrelden uit het hoogmoedig kabinet van Wilhelmina van Pruisfen, wier man ook hier in, gelyk in alle andere öpzigten, lydelyk was, fchoon de commisfie.op hem Jetterlyk luidde ((). Ook gedroegen zy zig op de (h) Hoe veel fttekt de inborst vnn zulk eenen regtsgeJeèraeV; cn bd van een provintiaal geregtshof, af by dien van en en Papinj mus , welke, gedrongen om de moord van den keizer Canwalla, aan zynen broeder Geta gepleegd, itS verdeedigen, liever zyn- leevon opofferde, dan, tegen r.yn hercrweeten aan, dien gruwel re verfchoonen, en manmoed g tot antwoord gaf! Ik veikiet liever den dood, dan d' t. ik z-ude tr:igten, vtyn loeven door eene jlrafmardige injchikk'-lykk--U te behouden, om eenen broedermoord te verentJtjKÜdigeii. Eii hoe vtc! verfchilde dan nog zyn geval van dat van Papirin.us, daar by, al was her alleen om zyn/Qj voorigs, zo bekende, grondbeginae's, had kunnen vrtlftaan niet voor d c opgedra-agen commisfie ee-nvouwoig te bedanken, zonder voor eenig gevaar te vroezen * (Ó Wen v.di, dat de ftadh. zig, nu en dan, zoude be-. klaagd hebhen, dat men de remotien zo fterk dreef, en hem met eenen hoop we.et-, of deugnieten Ijet zitten? BVM1  HUISBOEK. 25$ de fchandelykfte wyze eenzydig ï want, fchóoa zy, voigens hec befluit der Staaten, door alle meest bekwaame middelen, en veegen, de gemoederen moeften iragten te verheelen, alle ve/Jchillen uit den weg ie ruimen, en de rust te herftellen; ea fchoon zy dus gehouden waren, om de voornaamfte van beide partyen te hooren , en alles Lot vereeniging toe re brengen door minnelyke, en ernftige tusfehen* ■fpraak; hoorden zy flechis lieden, die tot de oranjekabaai behoorden , met voorbygaan der anderen. Wel is waar, dat geene weldenkende regenten zig in Holland verneederden , om zig by hun te vervoegen, met uitzondering van zeer weinige, die, by avond , en door aKterdeuren, binnenfloopen, om hunnen zoen te treffen door ootmoedige pügtspleegingen. WTe! is ook waar , dat geene burgers, die het hart wel geplaatst hadden, den regenten in eedele grootmoedigheid toegaven , om zig by hun niet te vervoegen. Wel is ook waar, dat dé keuze der perfoonen tot die commisfie, en de veel beteekenende gunst, die zy zig niet ontzagen den oranjevrienden te betoonen, weldenkende mannen affchrikten , om, vermids tog de omkeering daar was , eenige poogingen by hun aan te wenden, ten einde die commisfie tot het minst mogelyk nadeel van het algemeen welzyn te doen uitvallen. Dan het is ook waar, dat die commisfarisfen , zo zy al onkundig geweest waren van dea toedragt der zaaken, of zo zy, desniettegenftaande,. de houding van een behoorlyk onderzoek hadden willen voordoen, en geene meerdere veranderingen maaken, dan die volftrekt noodig, en althans met het byzonder belang der fteeden beflaanbaar waren; de leeden der regeering en corps hadden moeren hooren, of hun verzoeken, om eenige hunner re benoemen, ten einde met hun te Ipreeken, en de voordragt der ingezeetenen met de hunne te ver' maar dat zyne vrouw 'er liet antwoord fpoedig gereed ojJ had, dat 'er nitn.ar.d moest gftiatird woruen.  H U I S B O £ K. 26> moeten bloozen. Van de eerloosheid van veele de ezer' nieuwbakke raaden behoeven wy maar weinig te zeggen, om dac fommiger geaardheid in hunne fteeden' genoeg bekend is. Wy noemen alleen eenen^ Muller Masjis, boezemvriend van den berugten Kumpel, en met hem eenen opruier van hec Leithch gemeen, die tot vroedfehap, en nader» hand^ daarenbooven tot fecretaris der weeskamer te leiden aangefteld werd. Wy noemen eenen .Boers, welke in diezelfde ftad tot penfionaris bevorderd werd, met oogmerk, om eerlang door zynen neef, F. W. Boers, advokaat der O. /. C., vervangen te worden (uft Wy noemen eenen $. Cornets de Groot, d'K (u) Welk een onmensch dc eerfte deezer twee perfonaagien ware, en hoe hy zig, als onafhangelyk fiskaal aan de Kaap, gedraagen hebbe, blykt uit de beide memorien, aa* de vergadering van zeeventie,i der Ü. I. C., en uit het nader request, door de gecommitteerden der klaagende ftumhi burgeren aan H. EL Mog. geprefenteerd-in'i78o., 1784., en 1786. Immers, hoe zeer hy volftrekt, en geheel onafhangelyk was van de Kaapfrhc regeering , en alleen verantwoordelyk aan het bellier der O. ï. C. hier te lande, was by daarenbooven derde lid des raads van politie, ei) tweede lid des raads van juftitie, waar door hy den invloed van beide die kollegien misbruiken konde, om zyne kneevelaaryen onbepaald door te zetten. De gein. gecommitteerden gaven by derzelver eerfte memorie dit getuigenis van hem : ,, dat hy zig, in de waarneeraing van zyn ampt, ,, zo willekeurig, overheerfch. nd, onderdrukkend, en on„ vera..;woordeiyk gedroeg, dat, al wie flechts eenig het „ minst gevoel van vryheid overig had, daar aan niet zon„ der ontroering konde denken, zo dat in ditopzigt thans ,, weder toepasfelyk was, het geen de heer N. Verbur*, „ als commisfaris op de Kaap, in 1676. reeds zeide, dat „DE NF.D ERLANDSeHE KOLONISTEN, aldaar vrylieden G£,, naam», ZODANIG BEPAALD WIERDEN, dat Z.V veeleer. „ onvrve LIEDEN GENAAMD MOGTEN worden." Zy gaVen 'er de ongeloofelykfte bewyzen tan op van bl. 5—10., en foortgelyke treft men ook aan in de tweede memorie van y- 32—34. Onder deezen is'er eene, waar by zy vernaaien, dat hy zeekeren burger, met bedreiging van crirr;- utele  2r5o VADERL ANDSCH die tot vrnrdfchap van Rcterdt.m aangefteld werd, nieuègewfta;nde oe ftadh. hem, om den fterken tegenrtand der braaffte burgers, 'er in hec voorig jaar niet toe had durven verkiezen, fchoon hy booven aan op de nominatie ftond (y), Wy noemen eenen van i. ncele proceduures, en fchandaal weegens zogenaamden it ftrandroef, eene obligatie van 15000. Kaapjche guldens had ., weeten af te persfen, en dat, toen deeze man, weigerende ,", te betaalen, door hem gedagvaard was, hy in den vollen „ raad had durven aanbieden, om van zynen eisch af te ,, zien, mits als dan wederom zynen crimineelen eisch wee; "-fens ftrandroof mogende vervolgen." üver deezo fchreeuwende misdaad kan ook naargezien worden liet Ad* vies der regtsgeleerde fakulteil van de leidsche hoo^e fchool. B', bet nader request, te vinden in de Zuidhollmdjche cou* rant yan T786. ri°i 76. zeiden die gecommitteerden , „ dat ,, door de afpersingen , van hem, en zynen opvolger gepleegd, de ingezeetenen der volkplanting met eenen zodanigen af» |' keer, en fchrik voor den fiskaal aangedaan waren ■ dat eene vervulling van dien post op den ouden voet niet, ,, dan van de nadeeligfte gevolgen voor da rust der volk„planting, zoude kunnen zyn." En nogthans werd deeze Boers door de kamer van zeeventim omtrent alle deeze fchreeuwende misdaaden , zonder eenig onderzoek, geregtvaardigd, en was dus zeer gafchtkt, om, terftond na de_ora-. keering, als penfionaris van eene der voornaamfte ftemmende' fteeden , ter vergadering van Holland zitting te hébben ; vermids de ingezeetenen der Nederlanden , eevcn ais de zogenaamde Kaapjche vry lieden, nu met eenen yzeren ftaf moeften overheerd worden. Hy was gefebikt, om aan de regeering van Leiden onder anderen te adviezeeren, dat de fteedetVke privilegiën , waar by fommige burgers mg% -> '{* :iotvr\'veik!aavd waren, niet gelden konden tegen de wil» ïekeurige befteliing, die de ftadh. ny het nieuw fchuttersrerlcment omtrent hun gemaakt had. Tv) Men vind de qnalifikatic der burgery op de gecor.ftituccden, cn dei laatstgein. reqeeften daar over aan de regeer'ng, den ftadh. G R., en d- Staaten gepic.Vnteerd, in de j:erf van IhM: Iv f. A. ae Chalm. 43. de.-i, id. lót 183. '<■-• gaven'van hem het getuige-is. „ darde algemeene ver„''outwaadiginS fcfiffl t*« W«l "lleei1 seiprootei) was uit  HUISBOEK. s6> tVan Lom. die tot vroedfehap van GORirscfcEivf, -n nu onlangs tot drosfaard van m l.%m..\' (wj, en eer.en la Failk, die tot penfionaris van gorinchem verheeven werden, fchoon zy beide oproermakers waren , en de laatfte daarenbooven met oneer uit eene compagniefchap van negotie gefcheiden was. Wy noemen eenen Brender a Brandis, die tot vroedfchap van brielle werd aangelteld , hoewel hv, om zyne faamenzweering met Trago , in 1784. ais hoofdman der Leidfclie ichutterv afgezet, en'sjaars daarna door de Staaten van Hofland, als tteedrhouder van Rhynland, gefchorst was. Wy noemen eenen Velingius, die naderhand, als raad, en regerend fcheepen van alkmaar, eene openlyke bankbreuk maakte. Wy noemen eenen van Maurik, geweezen lchoolmeefter, vervolgens boerenproJcurcur , en eindelyk door een huwelyk aan geld .„ deszelfs laage daad, van zig aan het hoofd te ftellen van, „ en zyn huis te leencn aan de teekénaars van het antidp„ taal request, op 13. juni 1785. aan dc regecring geprefen- teerd, maar dar hy z;g nog meer aan de veragting, en be,. fpottingvan het publiek blootgefteld, en getoond had, zo ,, partydig, voorbaarig. en onkundig te zyn, dat hy het vertrouwen der burgers, en ingezeetenen niet verdiende, „ nog met eenige gerustheid ais regent gebruikt konde vvoi> ,, den. («O Van deezen deugniet, als het officie bedienende, en \mK.vanDiej>enh,ugge, als ftcedehoudcr van dan drott,hadden zes braaveGerinchemfelte Vroedfehappen, by hunnen cordaaten brief van 15. juni aan de Staaten, dit getuigenis gegeeven, „ dat zy openlyk uitkwamen voor hoofden der paus „ welke alles aanwendde, om der Staaten befluiten, tot wel' » zVn. van ilct vaderland genoomen, te verkdeien; dat zf ,, de .leden , zo in de ftad , als in den omtrek op het pl tre „ land, aanzetteden , ja drongen , tot het teekenen van adres„ fen, ftrydig tegen H. E. G. Mog. uitgedrukte intentie, „ den haat tusfehen dj burgers elk oogenhlik vermeerder „ den, en oorzaaken zouden zyn der akeligfte, enrampzaa,, hgfte gevolgen. Verf. van flukk. by f. A. de Clmm 22. deel, hl. gz., en V. Deel, bl. 179. cn wig.  efo VADERLANDS'CH -geraakt, waar voor hy eerst de heerlykheid vai Rliynzaterwonde kogt, en aldaar willekeurig met de opgezeetenen omfprong, en eindelyk tot raad, en eerlang tot burgermeelter van munnikendam werd aangefteld (x). Of dit ook door omkooping gefchied is, valt moejelyk te bepaalen: maar men moet zig riet verwonderen , dat fommige lieden van dat foort ook door dat middel inde regeeringigeraakt zyn , hoe zeer het, tot heeden toe, by alle weldenkcnden tot waare fchande gereekend word, om poften van regeering te aanvaarden, en veeier volftandige weigering om ze aan te neemen zulks overvloedig beweezen heeft (y). Meer voorbeelden van de aanftelling tot regeeringspoften van zulke fchandvlekken der maatfchappy zouden wy kunnen bybrengen, indien de- gemelde niet volftaan konden tot een betoog, dat de plaatfen van veele eerlyke lie» den vervuld zyn door menfchen, wier voorzaaten hun geene burgerlyke bediening zouden waardig gekeurd hebben. Waarlyk het bleek nooit meej, dan by die geleegenheid, hoe onwaaragtig des ftadhouders voorgeeven was, dat hy het grootfte, tn befte gedeelte der natie voor zig had, ■ naardien men in de verleegenheid der keuze van lieden, die de plaats der afgezette regenten vervullen moeften, tot zo veele ongerymdheden , en fchending der fteedelyke voorregten de toevlugt neemen moest. Inte) Het charakter var; dit mensch word gedeeltelyk beT fchreeven in de XX. bylagt van de pst van den Nederrhyn, bl. 6?- en volg. (y) Uit dit beginze'l weigerde de regeering van Zwolle, om aan den heer L. I. Qteyftn yyn ontflag als gemeentstnan te verleenen, fchoon hy daar tegen een bondig protest deed, het welk der leezirig zeer waardig, en te vinden is in de Verf. van ftukk by J. A. de Chalm. 3. deel, bl. J26—13^. Ook zag die regeering zig naderhand genoodzaakt, om zwaare gold-, cn andere boeten op te leggen aari zulken, die, tot gemecntslicden gekoozen, Weigerden zig daar toe tc laten gebruiken : en welligt zal men dee?en maatvccgel ook eerlang elders zien volgen.  HUISBOEK. 271 Indien hec oogmerk deezer aucïorifatie geweest was, om daadelyk de gemoederen der ingezeetenen Ce verheelen, moest men immers gezorgd hebben, dac de weldenkende burgeryen niet volftrekt eensklaps verftooken werden van'alle hunne belle en meest geliefde regenten, en dat de hoop vau fcwaalykgezmde burgers , en van het oproerig gemeen op voortduurende ongereegeldheden , door eene geheele wegruiming van alle braaye regenten met beveftigd werd. iiet tegengeftelde moest tot gevolg hebben, aan den oenen kant eenen onoyerwmnelyken afkeer der befte burgers van de aangebleeven, en nieuw aangellelde regenten, en van den anderen kant eene volftrekte overhelling van alle de voordeden, die de burgery van de reaeo rmgwagten kan, alleen naar de zy'de der boovendryvende party, waar van de doorgaande ondervinding dien afkeer in eenen onverzoenlvken haat, en wrok moest veranderen. Ook was het onmogelyk, dat het voorbeeld der aangebleeven, en nieuw aangellelde regenten , in andere betrekkingen , de oranjekabaai in de fteeden konde aanzetten tot verzoening, en toe bewaaring van de goede order en openbaare veiligheid, waar toe het laten aanblyvèn van de groote meerderheid der weldenkende regenten, by voorgaande revolutien, zoveel had toegebragt. Wil men een voorbeeld, hoe weinig ingang de begeerce eener braave, en bedaarde burgcrv br die commisfarisfen. of by den ftadh. vond, wanneer zy tot hec inflaan van eenen diergelvken wee tot verheêlmg der gemoederen, ja toe bewaarin? rener nngeftoorde eendragc voegzaame geleegenheid gaf, men hoore, wat 'er te Haarlem gebeurde Op 16. januari 1788. werd aan hun, uit naam van 721. der voornaamfte burg'-rs dier ftad, een deklaratoir ingeleeverd, houdende, „ dat zy de tirfaa„ menlyke leeden der regeering hunner"ftad erkert„ den te zyn braave, eerlvke, aan hunnen dieren „ phgt getrouwe , en in de daad agtbaare regen„ ten, die in alles de belangen van ftad, en bur„ gery derwyze behartigden, dat zy alle mogely- „ ke . . , "".(-, ' " «-IIV-1 ILUU , CMI t!(TO.  272 V A D E R L A N D S C H ti kc hoogagting , eerbied, en geneegenheid vaa het geheel der burgery overwaardig waren, cn ' van verre de meefte , en aanzienlykfte leeden ,, derzelver ook ten vollen genooten: dat de volmaaktfte harmonie, en het volkoomendst onder\, Üng vertrouwen , beftendig in deeze ftad tusleliën den raad, en burgery ftand grypende, op ,, derzelver burgerlievende handelingen hetzeegel drukten , en de onwedeiipreekelykfte bewyzen daar van opleeverden: dat zy verklaarden, niets „ aaiigenaamer aan hun , en hunne ftadgenooten te zullen zyn , dan , wel verre van ontzet te „ worden van zodanig eene der dierbaarfte onder „ de tvdelyke zeegeningen, in tegendeel by deszelfs" duurzaam gehot beveftigd te blyven: en dat zy op deeze gronden aan den ftadh., en aan ,', hun f commisfarisfen) verklaarden, hun vuurig verlangen te zyn, dat alle de, thans fungeeren' de, leeden der regeering van de ftad in hunne poften mogten blyven continueeren, en dat die *' heeren, welken onlangs van hunne plaatfen, als " raaden, vry willig afftand gedaan hadden, wederJ' om in deeze belangrvke poften mogten worden \\-aangefteld, voor zo verre zy te overreeden waren, om die wederom te aanvaarden (%). JNooit Koord- men na dit dekiaratoir van eene tegenverklaring van eenig gedeelte, veel min vaneen ee«ehreedig getal der burgers van andere denkwydie de commisfarisfen, tn hun eminent hoofd trouwens wel witten, dat 'er aldaar niet te vinden waren. Het bleek dus , dat de commisfarisfen ' an dén ftadh. ten minften te Haarlem zeer gemakkelvk aan de verleende auftorifatie hadden kunnen voldoen door de begeerte der burgery in te willigen , en hier ter fteede volftrekt geene andere verandering in de tegeering, dan die door de remotie der heeren Camerling, van Zeeberg, en van de Kalleek gefchied was , of eenige aanftalte tot het ° verCe:) Neder!, jmb. i?S3. bl. 15-17.  HUISBOEK. 373 verhielen der gemoederen van burgers, en regenten behoefden te maaken. . En eevenwel had juist die deklaracoir dat onbezefbaar gevolg, dat de begeerte van zo veele aanzienlyke burgers geheel verfmaad, en op de tergenditc wyze ten toon gefteld werd by de acte van remotie. Want by dezelve werden Hechts zodanige regenten weder aangefteld, die alleen aan den nood der tyden te danken hadden, dat zy onder dat deklaratoir begreepen waren, en zig ook feedert, als onderdaanen van het huis van Nas/au, ja zelfs als onderdrukkers, en vervolgers eener ftandvaftige burgery, gedraagen hebben. Juist daar werd eene acte van remotie afgeleezen, waar van geen voorbeeld van gelyken aard in deezen, of in voorige tyden in eene eenige ftad te vinden was. Zy hield in: „ dat ter kennis „ van den ftadh. gekoomen was, dat in Haarlem, „ de, onlangs in dit Land geheerscht hebbende, „ faktie , welke ingerigt was, en gepoogd had, „ om de vastgeftelde conftitutie om tekeereu, wel ,, verre van door de omwenteling haare kragten te hebben verlooren, in tegendeel het hoofd nog ,, opltak, en onderfteund wierd door diezelfde lie,, den, welken, onder den verleidenden naam van ,, 's volks invloed voor te ftaan, niet anders be„ doeld hadden, dan om hunne onbepaalde heersch„ zugt te voldoen, en hunne overheerfching op de „ puinhoopen van het wettig gezag te ftigten (a), ,» en fa) M liet geen onze leezers bier aantreffen, en bet geen "er op ybjgd weegens de invoering van het fteedelyk reglement, ademde niets, dan haat, afkeer, en wraakzugt, en «'oldaed dus geenszins aan den last van de Staaten aart den ftadh., of zyne gemngiigden, die, immers voor zo ver den letterlyken inhoud der auctöi ifatie aanging, met woorden van vreede levendheid, befcheidendheid, en agtbaarheid naar de fteeden gezonden waren. Maar was zodanig wel het beezigen van dc uitdrukking van in dit Land gehéerscht hebbende faktie , en alles,, wat van derzelver bedoelingen werd opsegceven? Schoen de perfoonen, op welken deeze bit- V. DEkL. S „n  ra VADERLANDSCH ,, cn door allerleie machinatien in het afgeloope» „ jaar hadden bewerkt, dat (zonder in te wagteu „ den uitflag der raadpleegingen van eene, kort te vooren by H. E. G. Mog. bepaalde, commisfie, ., om over 's volks invloed op de regeering van den „ Lande byzonder te beibigneeren,) een nieuw zo „ genaamd fteedelyk regeeringsreglement, ftrydig ,, met de conftitutie, en waare belangen der ftad, en met des ftadhouders erkende, en nooit betwiste erfelvke regten , opgemaakt, en door den in„ vloed der, toen alles dwingende, kabaal vastge„ fteld, en op eene, voor de ftads finantien bezwaa„ rende, wyze ingevoerd had (b): dat, fchoon „ di£ ze verwyringen zagen, niet duidclyk genoemd werden, is liet'nogthans ontwyfFelbaar, dat, indien die woorden eenen Zin hebben moeten, alleen de wettige regenten, cn onderteekenaars van het deklaratoir daar onder, in een, of ander opzigt, begreepen moeften worden. En waarom moest tog de verklaaring, dat die burgers met hunne wettige regeering te vreeden waren , gehouden worden voor het weder epfieeken van het hoofd? Waarom moeften deeze lieden, die tog zo wel burgers waren, en zo wel hunne begeerte mogten te kennen geeven, als anderen, en die juist verklaarden, dat 'er tusfehen hun, eu hunne regeering geen verfchil was, zo vernederend behandeld worden? Om dat het niet overeenkwam met het fyfthema, dat men volftrekt wilde invoeren. (b) Deeze zinfneede legt het bedrog der oranjefaktie openlyk aan'den dag. Immers is het enkel bedrog, dat men de Haarlemjche burgery ten laste legt, dat zy een nieuw regeeringsreglement gemaakt had, zonder te wagten naar den uitflag van de raadpleegingen over den burgerinvloed; naardien men nog heeden, zes jaaren na de revolutie, 'er niets vap vernoomen, en ook niets te wJgten heeft. In onvervalschte vaderlandfche taal zouden' wy zeggen , dat aan de regeering, en burgery van Haarlem de eer toekwam, om zig niet door de benoemde ftaatscommisfie over den volksinvloed te laten verfchalken , maar in Holland het eerfte voorbeeld gegeeven te hebben der invoering van een fteedeivk regaeringsreglement, zo wel bereedereerd, ze billyk, zo  HUISBOEK. „ dit reglement by befluit van 17. october 1787, wel was vernietigd, de magiftraat, in gevolge van „ dat onwettig reglemenc door de vroedfehap ver. 3, koozen, niec voor wettig konde worden gehou- s, den, eeven alsof zy nog in bediening was: dat, onder den uiterlyken fchyn van eene ongeftoor- „ de rust te genieten (c), de zo meenigvuldig }, mis- 7,0 wel gepast naar de geleegenheid der fbul, én in de uitvoering aan zo weinige zwaarigheden onderheevig, als de menlchefyke voorzigtigheid in eene zaak van dat gewigc ooit beraamen, en vooruitzien konde. Dit voomcfFelyk régiement, het geen de burgerv van Haarlm, en geheel Holland, voornaamelyk aan de pen van den doorkundigcn penfionaris Mi de Kifleele, en de bydragen van den zeedigen fecretaris Graswnckel te danken heeft, werd met eene genoegzaame eenpaarighcid vastgefteld, by publikatie aan de burgery bekend gemaakt, op den fchuyersdoeten agt dagen ter haarer onderzoek ge.egd, en vervolgens op 5. feptember op de ftaatelykfte wyze, onder eenen fierlyken te.npei op de groote markt, door de regecring, gecommitteerden, en bureeïybeeedigd Deeze tempel, in welkers onkosten dat groot Jleedelyk Ui-mar, waar van hier gewag gemaakt word, meestendeels beftaah moest, ftond nog tot blydfchap van alle de echte vaderlanders , toen de revolutie ,0." dagen daarna denzeiven deed afbreeken, eeven gelyk ééne onweersbui het heeriyk boom - en graangewas vernield, het welk het oo>' van den wandelaar verrukte Maar een, heugchelyk aanlagchend, vooruitzigt op beterp tyden doed ons denzelven als in het ver,ch,et weder opgeregt zien, gelyk een gunnar jaarfaizoen aan het verfknfte gewis een nieuw ieeven geeft. Men v,nd dit reglement, en wat 'er over deszelfs invoering voorgevallen zy, in de Ptr\ van ftukk. by J. A de Chalm. 17. deel, bl. 206-?l8.. cn 19. deel, bl". 280-101. Ook hebben wy in het III Deel, ln. 238—433. gemeld wat 'er ter Staatsvergadering over de commisfie weegens .den burgcrinvlocd is voorgevallen. En, wat het bezwaar der ftads fin/ntien betreft, zullen wy naderhand zien dit het inkwartieren van guarnizöen aldaar na de revolutie vry wat grooter bezwaar heeft aangebragt. (c) Deeze uitdrukking is niet minder haate'yk ; want wat *0nde de burgery meer verlangen, dan d.e uitmrlykt ruf), S 1 ' en  o.76 VADERLANDSClJ „ misleide burgers door de waare bewerkers vart „ alle die fchaadelyke nieuwigheden in hunne ver„ keerde begrippen, en handelingen nog gefiyfd, en derzelver weldenkende, en aan de conftitutie „ getrouw gebleeven meedeburgers byna eeven- eens , als vóór deeze gelukkige omwenteling , , aingezien, en behandeld wierden; ja, dat zelfs \, zodanigen van die faktie , welken andere pro, vinden , of fteeden hadden moeten verlaten, '„ om dat zy de rust verftoord hadden, in die ftad eene veilige fchuiiplaats kwamen zoeken, en al- daar met open armen ontfangen wierden (d): dat „ voorts uit het rapport der commisfarisfen geblee,, ken was de, aldaar plaats hebbende, gcfteldheid ,, der zaaken , en wel inzonderheid uit een, aan hun onder een verzeegeld kouvert overgezon' den, deklaratoir, onderteekend met de naamen \\ van ruim zeeven honderd, zig ïoemende, burgers, ,, en ingezeetenen der Itad , en jurisdictie , be- ftaande byna alle uit meedeonderteekenaars van .', de, op 20. october 1786. , en 30. mai 1787. ,", ter vergadering van H. E. G. Mog. tot hoon, „ n beleediging van den ftadh. ingerigte , adres- fen" CO- ^a dat vervolgens de waardigfte regenen was deeze niet vry wat hooger te fchaften, dan die, tüst - en goede order veiftoorende,beweegingen, welken de commisfarisfen niet alleen onder hun oog elders hadden zien plaats hebben, maar welken zelfs, hier en daar, door hunne komst veroorzaakt waren, en waar over zy zig onder anderen tc Delft by eene uitdrukkelyke publikatie moeften beklaagen ? Verf. van jlukk. by J. A. de Chalm. 24. deel, II. 39■ en volt?. (d) Verregaande kwaadaardig is deeze aanmerking, vermids zy niets minder zegd, dan dat het den ftadh., en zyne commisfarisfen innig leed deed, dat 'er ergens in de Republiek eene veilige fchuiiplaats gevonden werd voor die lieden, welken van elders door plundering, of andere vervolgingen verjaagd, en van hunne goederen, huizen, én eeflagten verwvderd waren. (e) By bet laatfte adres, te vinden in de Verf. v*njtukk^  HUISBOEK. i# genten afgezet, eenige ondeugende, zwakke , of miskende regenten, (van welk,laatfte foort de braave heeren Koek, Gerling, enHelmolt terftond bedankten ,) gecontinueerd, en in der afgezttten plaats andere, meest vreemdelingen, aangefteld waren; werd ,, aan hoofdofficier, burgermeefteren, enfegeerers bevolen, om een waakend oog te houden ,, op de gedraagingen van de eerfte aanleggers, en bewerkers der onwettige, en buitenfpoorige on„ derneemingen , en nieuwigheden , die aldaar had,, den plaats gehad, mitsgaders van zodanige verdagte perfoonen, die, hunne onruilige, en ge,, vaarlyke gevoelens in andere provintien , of ,, fteeden deezer provintie getoond hebbende, zig in Haarlem hadden nedergezet, zo wel aJs op ,, het by J. A. de Chalm. 2t. deel, hl. 223—230., was onder anderen met zo vee! reeden gezegd, ,, dat het uit de onwe,, derlegbaare bewyzen, in de contraaanteekening van elf „ fteeden van 12. mai 1787. bygebragt, buiten alle beden,, king gefteld was, dut de tegenwoordige fledh. aangemerkt „ moest worden , als de bron , en oorzaak der heillooze ver,, warringen, en gewelddaadige poogingen tot omkeering ,, van 'sLands vryheid, en ondergang van het vaderland; ,, en dat de ingezeetenen zeer ongaarne de penningen, ,, door hun zweet, en arbeid opgébragt, langer zouden ,, zien befteeden tot onderhoud, en grootmaaking van ee,, nen ftaatsminister, wiens vyandelyke oogmerken ten na,, deele van de vryheid , en ten verderve der provintie ,, zo zigtbaar doordraaiden." Waren deeze lieden daarom verftooken van de vryheid, om hunne belangen, en wenfehen voor te draagen aan eenen ftadh., of zyne gemagtigden, tegen wiens landverdervend gedrag zy zig by eenen Souverain, d'e daar over op gelyke wyze dagt, te vooren verzet hadden? Deeze aanmerking toond vooirs voldoende aan, waarom dit deklaratoir in het oog dés ftadhouders, en zyner commisfarisfen zo verwerpelyk was, ert het geheele (luk bewyst volkoorien, dar zy geen ander, dan zulk een haatelyk , gebruik zouden gemaakt 'hebben van' a.le diergelyke vertoogen, die men hun van de zvdedo weldenkende party in andere fteeden mogt heb'-en gedaan,.  S7S VADERLANDSCH het aldaar koomen woonen van meer diergely,, ken." Konde 'er voor eene vryheidslievende, en aan/.icnlyke burgery iets tergender bedagr worden, dan zulke eene beantwoording aan hunne billyke, en met alle welvoeglykheid voorgeftelde begeerte, dan zulk eene ontecrende aanbeveeling aan de nieuw aangeftelde regenten ? En nog was die niet genoeg : maar 'er werd ook dit hoonend floc toegevoegd , van welkers opvolging de aanbeveelers zelve de gemoederen ten uiterften afkeerig gemaakt hadden: dat alle regenten, burgers, ea ingezeetenen vermaand wierden, om alle party,, fenappen, en animofiteiten re laten vaaren, het ,, gepasieerde wederzyds tevergeeven, en vergee., ten, en voortaan in vreede, en goede harmo„ nie, gelyk het goede burgers, en ingezeetenen ,, betaamde, faamen te keven; des noods bevee,, lende, dat alle burgers,, en ingezeetenen voortaan zouden betragten al het geen de pligt van gehoorzaamheid, en onderwerping aan hunne wet„ tige overheden vorderde; op poene, dat die gee, nen, welken bevonden zouden worden , tegen *, deezen des ftadhouders ferieufen wil, en begeerte '., ingegaan; en zig aan eenig wanbedryf tegen de \, waardigheid van de regeering, of ongehoorzaamheid aan derzelver beveelen, fchuldig gemaakt te hebben, anderen ten voorbedde zouden w'or, den geftraft" (f). Hoe moet het hart van eenen nictigen ftadh. van vreugde opgefprongen zyn, dat hy eene d'iergelyke taal, alleen aan den Souverain tegen kwaadwilligen pasfende , tot vtye burgers voeren konde ! En wie moet niet betreuren de verneedering , waar toe ons vaderland vervallen }s. daar diergelyke lastbrieven aan nieuwe regentes (f) Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 5. deel, bl. 232— *42., en 23. deel, bl. 281—287.; op welke laatfte plaat* ook gevonden word het dankadres, door burgers van Schie-. dam voor de revolutie aan H. E. G. Mog. geprefeiueer^» waar op by de acte van remotie tc Haarlem Bicede gazfct  HUISBOEK. 51$ tranifcn moest ook het ongemeen voordeelig peZantfchap aan het Franfche hof ftaaken. Dan, al wie den vStaac in andere gezantfchappen verraaden, of zyne belangen verwaarloosd hadden , werden daar voor in eertitels , en jaarwedden verhoogd. Dit waren de voornaamfle veranderingen, weiken aan zeer veele eerlyke vaderlanders, of aan enkele wyffelaars hunne voornaamfte ampten kofteden: Want die allen te noemen zoude ce verre uitloopen. Hoe fterk ondertusfchen veele ftaatsleeden van de onwettigheid van zulke remorien overtuigd waren, en hoe tegenftrydig aan zyne voorgewende grondbeginzels de ftadh. te werk ging , wen hy c'enig voordeel bereekenen konde uit willekeurige afzettingen; bleek vooral uit het geen aan de heeren van Spaan, en Poltey Turcq wedervoer. Toen 'er iraamelyk, naar aanleiding van eenen brief der Staaten van Holland, het ontflag van den heer van Spaan, als raadsheer in den hoogen raad, meldende, als meede naar aanleiding van eenen brief van denzelfden raad , by de Staaten van Zeeland geraadpleegd werd op een rapport, door derzelver commisfarisfen ovèr die twee brieven uitgebragc, waren de ftemmen der ftaatsleeden zeer verfchillende. Het rapport over deeze ftükken bragt meede, „ dat aan het verzoek der Staaten van Hol. „ land tot intrekking der commisfie van den raads„ heer van Spaan behoorde te worden voldaan; en „ dat 'er, ten opzigt van den raadsheer Pottey „ Turcq, geene mindere reeden ;n waren, om des„ zelfs commisfie in te trelkei , zo uit hoofde „ van de voortduurende verlating van zynen post „ (DO, als ook inzonderheid van weege deszelfs t j, be- (y,i Deeze verlating van zvnen post. gelyk ook die vari den heer van Spain, was aan niets anders toe te fehrvven dan aan de verregaande geweldcnaaryen. die men aan het onbeteugeld Haagsrh gemeen roelier, en waal" van de raidslieer Baalde, en griffier Hartman zulke verfchrikkelyke proeven gehad hadden, als wy elders gemeld hebben.  m VADERLANDSCH bekende handelwyze te Brusfel, betrekkelyk tot " de oerfoonen, welken uit de Republiek derwaards " waren gevlugt, en zig naar brankryk begaven, " waar omtrent door den minifter Hop de legale *' informatien aan H. H. Mog. waren ingezonden '! f2): alles onder deeze bepaaling, dat, ingeval " de voorn, heeren zig by deeze dispofitie be" Zwaard mogten oordeelen, aan hun overlet wierd " gelaten, om zig daar tegen van zodan.ge midde. " feu van regten te kunnen bedienen, aft een ie" der van hun te raade zoude worden; terwyl aan " den fiskaal van het hof zoude kunneü worden V overgelaten, om ten aanzien van den heer Pottey TuVca, uit hoofde van deszelfs alleszins beden- " kei vit gedrag te Brusfel, zodanig te ageeren, als V nv fiskaal zoude vinden te behooren» f». De ftad Middelburg verklaarde, ,, zig daar meede met e kunnen vereenigen, als begrypende, da. eene foortgelyke dispofitie van veele gevaarlyke gevol' Un voor de vryheid der ingezeetenen konde zyn, en daarom nimmer te kunnen meedewerken tot M. het invoeren van een fyfthema, waar door ie„ mand, onder het voorgeeven van reedenen, die nimmer van beide zyden waren onderzogt, zon" 3 r form van proces, van zyne bedieningen zou" de worden ontzet, het geen dirckt ftrydig was tegen de grondwetten der conftitutie van een fel Wen weete, dat de heer Turcq met eenige andere v,n weege het hof van Fi ankryk, belast was met de zore om de verdreeven, en vervolgde Nederlanders teBriwi tè nntfaneen, de behoeftigen van het noodig reisgeld ZS £? en naar ft. ÖwFop te zenden Wie anders ?s'wreede vervolgzugt, zoude in dit werk yan hefdaadigheid eene misdaad gezogt, of gevonden hebben? :-a) Bedrijen wy ons niet, dan ftreed deeze heimelyke aanwrS van den fiskaal om crimineel te ageeren reegeltlTSSn de vrylating, om de afzetting m regten «gea tl herten? Of was niet de vrylating aan dön fiskaal om crönfneel te procedeereö eene daadelyke telcurftslling va» een civiel geding te^en de afzetting?  HUISBOEK. 32é ii vry land, waar in niemand, wie hywirc, in zyii nen perfoon , goederen , of eer mr.gr wordeti i, laftig gevallen , zonder op eene wettige wyze door den bevoegden regfer daar toe veroordeeld! ,, te zyn." De ftad Thoolen verklaarde ,, van „ oordeel te zyn, dac deeze zaak aan een regcer„ lyk onderzoek moest worden aanbevolen." Maar' wat deed de ftadhouder? De eerfte eedele adviézeerde daar op uit zynen naam, ,, dac, daar de ,, Staaten H. hadden gequalificeerd, om eenige* „ verandering in'de regeering té maaken, H. E; ,, Mog. , in deeze omftandigheden yan iyéèn § „ moeften geoordeeld worden dat regc zelfs té kiin",, nen uitoeffenen, het geen zy aan eenen andcred ij hadden opgedraagen; en dat hy dus den R, P; ,, verzogt, om de concJufie te neemen volgens het 3, rapport." Dit advies was niet alleen uit dieö hoofde onrègcvaardig, om dat het (ireed tegen des' ftadhouders eigen gevoelen , in voorige gévallen' aan den dag gelegd, maar ook byzonder, naardien de R. P. in bedenking gaf, of hv wel met dé meerderheid in dit geval konde befluiten tegen de' adviezen van Middelburg, en Thoolen, „ om dat) by het 16 artikel van het regiemera op de verga,, dering, verbooden wierd, geene fchorjing van ded „ loop der juftitie by meerderheid ce beflnicen j des ce minder eene flremming der juftitie zelve' ,, door eene politieke dispofitie" (b). Dan de ftadh., die nog zo kortlings dit reglement zelfs harï doorgedrongen, toen zyne belangen zulks rneedebragten (c), toonde nu wederom, hoe ligtvaardigi hy omfprong, zo inet de conftitutie , ais friet de" regten, waardigheden, eer, en het beftaari vari öfVtélbaare perfoonen, en geftagteri, hoe zeer hy a'.tyd ta vreefelyk fchreenwde over verkorting zyner eige vermeeude erfelyke regten, en preemï- nècf- 0) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 3<5. deel, IL i§=3 34- - . ' (t) II. Deel bl. ii6-U$. ii ijËËJJt M  3as VADERLANDSCH nentien, toen hy daar van nog niet eens verftooken , maar in de beffening van fommigen gefchorsti in auderen bepaald, en nogthans gelaten werd by her genot der inkomften, daar aan verbonden. „ Waar over moeten wy ons hier het meest ver„ wonderen," (zegd zee'ker ichrander fchryver in een piet ongelyk geval (d),) ,, over de vermeetele „ fchennis van een bezwoorcn voorregt door den „ vorst, of over het gehengen van zulk eene fchea„ nis in de onderzwten ? Geen van beiden ver- diend onze verwondering, als wy bedenken, dat dier gezwooren eeden ten nadeele van 's Lands ,, geheiligde regten in den wind te flaan niet meer „ fchaudelvk fchecn voor den vorst, wiens voor„ zaaien hetzelfde dikwyls gedaan, met eige be,, keutenis gedaan hadden. Dit veelvuldig kren„ ken der handveften maakte ze min agtbaar in het oog der zodanigen, die deugd, en ondeugd, niet '„, naar het fnoer van regt, en reeden, dog veel- eer ntar gebruik, beoordeelen, en zeer toegeefe„ lyk zvn, als laaghartigheid vorftelyke gunst be„ doeld" Ce). Hoe ftrooken aüe deeze handelingen met (d) Ch.zrokterhmde der vaderl. gef-hied. i.Jluk, bl. 180, (e) Zodanig eene overmaat van willekeurigheid, als de ftSdHi ójntrent de leedea der hooge regeering uitoeffende, zouden althans onze vooronders, ft boon oveiheerd door Spaanfèhe tioupcn, en bedreigd door eenen Alba, niet ltilzwygendc verdraagen hebben: dog thans zweegen 'er niet alleen op zy, die 'sLands Staittn heereden , maar gaven !tr hem'zelfs de magt toe. Wy hebben in -het III. Deel, bl. 139. en volg. reeds opgemerkt, hoe fterk de gezwooren gemeente, en burgery van Kymegen zig tegen eene diergejykè harJelwyze onder een ftadhouderlyk tellier verzettéden': thans zullen wy daar van een voorbeeld uit de tyden" der Spaanjthe onderdrukking ontleenen. Op 24. januari 1508. kwam Karei van Brienen, graaf van Meegen, als ftadh.' van Gelderland, te Arnhem, en verklaarde aan de redering, dat zyne genaadige heer, de hartog van Alba, *J"van wèege Z. K. M. regent, gouverneur, en kapitein '] generaal over alle Z. M. Er/neder landen, hem om wet-  HUISBOEK. met de befchuldlginaen by zyn deklaratoir? „ dat „ door eenige weinige leeden , en minifters van 3» re- „ tige rcedencn, zyner furftelyke genaade bewust, berb„ len had, om jiiin, geftamenlyk, en byzonder, te ont,, liaan, verlaten, en kwytfchelden var. den eed, dien zy Z. K. M , en der ftad Arnhem gedaan hadden, belanden„ de de burgermee/Iers-, en fehëépènsaropten, daar in'zy ,, hadden gediend, onverminderd no,-tha;u> de eerfte infltlling „ des ftcheeptmftuels, en der privilegiën van dezelveJladtalsool ,, uit kragt van bet boovengera. üeve! nun, géiaamenlyk, u en byzondert tegenwoordig ootfloeg, verliet, en kwyt„ i'chotd der eeden, en ampten voorfz.: en dat, dewyl „ hooggedagte hartog regent, en gouverneur hem ook be„ volen had'wydcrs daar in te voorzien, zy zig gefaamen„ lyk morgen vroeg by huis moeden laten vinden, om „ die geenen, die hy, ook agtervo'gens hetzelfde bevel, „ rot burgermeefteren; en raad we lerom geroozen zoude ,, hebben, te mogen ontbieden, om te hooren, en ver. ,, neemen, wat zy daarna wyderï zouden hebben te doen." De burgermeefteren, en fcheepenen, in plaats van dei dwingeland de roede in da hand te geeven, en die te kusfch.e»,qin hunne ppsten, indien mogeb/k, te behouden, hadden moeds genoeg, om daar tegen "dit protest te doen. „ Alzo uwe genaadc, uit bevel van den doorlugtigen, en „ hooggeSooren furst, en heer, hartog van Alba, van „ weege de K. M. regent enz., de burgermeefteren, fchee,, penen, en raaden van hunne ampten, en eeden veriaten, „ en ontflagen heeft; kunnende voorn, b-ir^ernieeucrén' „ fcheepenen, en raaden voor uwe genaade niét verber„ gen, dat, (naardien zy gantsch getroost zyn, dat nie,, mand uit hun midden eenige oorzaak daar toe gegeeven ,, beeft,) zy voor hmne perfoanm die geenen niet begeeren „ te zyn,. om tegen Z. K. M. die voorgeroerde ampten ., re bedienen: willen voorts onderdaanig gebeeden heb„ beu hetzelve niet te doen ftiekken in prejudicie der ftads „privilegiën, en vryheden, daar zyoverioo., en meer „ :aaren goed gebnjik van hebben : en, zo die zaak an„ ders verftaan z„! v. orden, wi'len zv gefaamenlyk, tot be„ waaring van derzelver ftads privilegiën, en vryheden, ,, daar van expiesfelyk geprorefteerd hebben , en prote„ fteeren mits deezen." Zo fpraken de Nederlanders van X 2 J568.  3:4 VADE' RLANDSCH reweéfïög in Holland, faamenfpancende iriet de WaWnen van eenige misleide burgers, fchaadely'ke ontwerpen , en onregtvaardige befluiten ,| wierden doorgedreeven, tegen de bedaarde vertoos»-n van de grootere meeüigte hunner meede' burgers, en tegen de duidelyk verklaarde inzig' ten'hunner wettige regeeringen, en door de bajonetten hunner verhitte meedeftanders afge' dwongen, onder de houding van eerbiedige ver„ zoekfehriften, by afgeperlte, of gehuurde tee- „ kenio- jr(5g re£en t>en ftadhouder van hunnen toenmaaligen Souvevain ' den tnagtigfteri koning van Europa, die zynen wit met bet zwaard, en vuur doordreef. Welke 'noest de beftendi'ee taal geweest zyn van hunne nazaaten-in 1787-1 dia, ztelfs Souvcninen, maar te doen hadden met eenen klein -n Ihrtlrhen vafaï, en hunnen eigen ftidh.! Men ziet 'er al wede> o n uit, hoe groot de vryheid is, welke door den ftadh., en zyne faktie zohoog geroemd, en aan blinde icveraars als zand in de oogen geworpen word. Ooit mérken" wy uft dat protest in het voorbygaan op, hoeveel • eródtër bet rent der Gelderfchc fteeden in 156P onder eenen fonveraincn hartog was, dan thans onder eenen ftadh. m"t het reglement van 1674-, en 1747- Oneindig verlchilde van alle de willekeurige afzettingen, die wy gemeld hetrbën.depemaatigdheid.waar meede Leopoldll- onlangs behandeld'* dc 'itièmg van maar vvf randen van Btaband, dié zig in dén opftmd tegen zynen broeder, en hem laten gebru.Ken, en* derzelver onnermag: aigezwpqren hadden. Want ny heetste OP 7- november 1791., na aat hy de NedfHandm door°de waapenen herwonnen had, „ dat hy verftond, niet meer in zynen raad van Braband toe te laten de vyt " Waden' die gediend hadden in den raad , welke zittm" tren gehouden had, geduurende de onlusten, ouder eenen " eed' die onbeftaanbaar was met den geenen, welken " zv aan hen hadden afgelegd; » niet door den weg van gen, netelde militie, dien hy kun volgens de conftitutie openliet, " wierd be/Vscht, dat hy daar toe gehoïidsn was.' Lu hoe oneh-Jig vèele beweeringen hebben niet de Staaten van galand over deeze afzetting gemaakt, zonder ■ze fs agt ta geeven oP die aanbieding, tot dat zy eindelyk hunnen wensch verkreegen!  HUISBOEK. 325 keningen van eenige ingezeetenen, als de be,, geerte eener algemeene volksitem: en dat, door „ hetzelfde middel van openbaar geweld, wettige regenten waren afgozet van hunne raadsptaatfen, „ en andere in hunne plaats gefield, metopenbaa. „ re fehending van handveften, oefroojen, en pri,, vilegien, hoe blykbaar bchoorende tot de vo>>r,, naame zorg, en bezwooren befcherming van den ,, Souverain, en byzonder ook aan het toeverzigc, ,, en bewaaiing van hem, in zyne waardigheid als ,, erffladhouder, by eene beëedigde commisfie aan,, bevolen: door alle welke ufurpatien, en over,, heerfchenden invloed de wettigheid der hooge ,, Staatsvergadering van Holland op de vreemdfte wyze omgekeerd , er, verwaarloosd was." Indien hy zig tot deeze befchuldigingcn bevoegd oordeelde tegen de buitengewoonè remotien van 25., of 30. regenten in eene enkele provintie, welke de onvermydelyke nood des Lands tegen zyne eige raadfbgen gevorderd had; met hoe oneindig veel meer regt konden ze cegen hem zelfs worden ingebragt weegens de geheele omkeering der Tegeering in twee geweften , alwaar hy zig had laten magtigen, om ten minften dc helft van alle de regenten, en minifters van hunne poften te berooven, maar ook in alle de andere geweften, en de Generaliteits kollegien, alwaar hy langs allerleie weegen de voornaamfte regenten, en^mptenaars uit het bewind geweerd had? Hoe ftrookt clit gedrag met het geen hy eertyds aan de vroedfehap van Utrecht had te gemoet gevoerd op haar verzoek, om, op een request van een groot aantal voornaame burgers , den bekenden R. AL van Goens als raad dier ftad niet te continueeren, het welk hv niet alleen zonder inbreuk op het re2;ceringsreglement, maar zelfs zonder onregtvaardigheid , doen konde? Immers toen betuigde hy, „ dat hy nimmer van zig konde verkrygen, om ,, aan een diergelyk verzoek zonder behoorlyke si verdeediging van den beklaagden te voldoen , X 3 daar  •ié VADERLANDSCH daar hy, na dat die heer van verfcheide, voor " zyne eer nadeelïge, zaaken zonder eenig voldoends \ bhns wierd befchuldigd, hëm nooit konde discontinneeren , zonder hem aivoorens geleegcn„ heid te geeven, om zig te ontichuldigen; dat zu'ks, een onderwerp zynde van juftitie, iiiec door eene politieke befchikking van hem kouds ! worden afgedaan, zonder hem eene verregaanae , ongcregtigheld aan te doen:—- cn dat hy oordeel. de geen igt te mogen liaan op befchulcngm!! een , of betigtingen tegen wien zy ook zyn mo"ren, tot dat aan hem bewcezen was, dat de 3' befchuldigde pei-foon waaftyle fchuldig was aan , het fcëeo hem ten lafte wierd gelegd (ƒ). loen Dordrecht, Il^rlem, en Amjïddam nem op 8. juli 178.1.. voorflelden, om de vcrwydering van L. van Brunsw'k, door eene minzaime overeenkomst, met bet minst eclat daar te ftellen j beantwoordde hy dat voorftel, na W dagen beraads, op 15. juli aldus- dac hy oordeelde, dat niets van gevaarlykërè gevolgen zvn konde, en meer ftrydig was J' met de natuur éener vtyè Republiek, dan dat *! iemand, al was het de gefmgfte der ingezeetenen van een ampt, aan hem wettig gegeeven, 3' wierd ontzet door een politiek beflmt, zonder '[ dat hem geleegenheid gegeeven wierd, om zig van het geen tégen hom wierd ingebragt te kun" nen regtvanrdigen ; en zig geensxms bevoegd ao-ede om tot een diergelvk nefluit omtrent den hartog meede re werken" (g). Toen 'er, hv volgens het oclrooi van 1650., gefchiedde, dan ,, dac hy by ftaatsbefluit gelast wierd , om eene ,, elektie te'doen uic eene nominacie, gemaakc op „ eene wyze, ,, die hy, behoudens den eerj, „ bied, aan H. fi. G. Mog. verfchuldigd, niet «, ,, koude aanzien voor wectig, en overeenkom„ „ ftig met de privilegiën, "welke hy gezwoo,, ren had te onderhouden, en waar door hy dus ,, ,, in het geval zoude moeten koomen van aan H. ,, ,, E. G. Mog. intentie niet te voldoen, of zig „ „ fchuldig te m?3ken aan eene daad, volgens „ „ zyn begrip ftrydig met den eed, dien hy ter i> >j vergadering van H. E. G. Mog. had gedaan, jj m toen hy de ftadhouderlyke waardigheid op 8. X 4. „ ,, maart  g*f V A D ER LANDS CH ,, ,>, maart 1766. aanvaard had"'' (7z). Jammer was pctl dat die fraaie betuigingen haare geheele kragt yerfoofèrt, vennids het verfchil over die nominatie, en elektie juist ontftaan was, om dat de meerderheid die volgens de oude, en echte.privilegiën der ftad, en de minderheid volgens de ftadhouderlyke inkruipzels na 1747., wilde gedaan hebben, en vermids hy zelfs eene maand daarna, opvordering yan de vroedfehap, de vervulling eener raadsplaats pit eene, door de vroedfehap gemaakte, nominatie niet anders deed, dad onder hetafgeeven van eene acte van non prejudvie (t). Toen nog onlangs in 1792. de fiskaal van de Kaap, van landen, buiten order van de kamer van zeeventicn "in het vaderland te rug kwam, deels, om zig aan het hem dreigend gevaar aan de Kaap, zo hy voorgaf, te pnttrekken, deels om den fchraapzugtigen gouverneur van de Graaf, en zig zeiven door het credict zyner familie te redden; keurde hy zeer af, dat de kamer van Amfteldam hem gelast had, om tot riadere order op het fchip te blyven, maar wilde hem ontflagcn , en zyn gedrag geregtelyk onderzbgt hebben. En, toen naderhand de kamer van zeeventicn hem na behoorlyk verhoor, volgens den letter van zyne eommis-fie , en den artikelbrief, yan zynen post vervallen verklaarde, hield hy het befluit weder op door de zaak over te neemen, en dus' een zigtbaar misbruik tc maaken *an zynen post van opperbewindhebber. Hec ging met'veel moeite gepaard, dat men hem naderhand deed berufteh in deeze" wettige'befchikking, gelyk ook in het ontflag van den gouverneur van de Graaf, fchoon deeze laatfte niet alleen zyne gagie behield tot den . dag van zyn ontflag, maar nog eène gratifikatie vaq ^0,000, - (70 Verft van ftukk. byj. A. de Chalm. 43. deel, 11. 105— lop, , cn 140—14.1. ' (j) Verf. vaft ftukk. by J. A. de Chalm. 43. deel, hl. 1S7— ^70., en 18^.. en volg.  346 VADERLANDSCH laten (.)• Dan, clanr hy eevenwel, als een gevolg van het herftel zyns gezags , beloofd had meede te werken, om invloed aan de burgeryen op, de fteedelyke, en algemeene belangen te doen geeven; daar hy dus onderftelde, dat zy tog iets, hoe gering dan ook volgens de bygevoegde bepaalingen, verkrygen zouden, het geen zy tot dien tyd toe niet hadden ; en daar niets van die plegtige, en herhaalde beloften gekoomen is, na dat by alles volllagen naar zynen zin gedwongen heeft; wat moeften nu zulke zyner aanhangers zeggen , die gehouden wilden worden zig niet reedenloos te laten beftieren, wanneer zy hem na de revolutie eenen eed op de conftitutie zagen invoeren, zonder dat'er in het allerminst aan zyne beloften voldaan was? Ondertusfehen waren de gevolgen van déezen eisch, dat men een zeer groot gedeelte der geheele natie, het welk deezen eed uit een gemoedelyk bezwaar niet doen konde, van deszelfs beftaan, en de maatfchappy van zyne dienften wreedelyk beroofde; of hetzelve dwong , om zyne innige gevoelens over het ftaatkundig beftier van het vaderland , waar over nog onlangs zo oneindig veel te doen geweest was, af te zwceren; of hetzelve waagde aan eenen volftrekten meineed, of ten minften aan eene veragting van den eed, door het maaken van uitzonderingen, cn uitleggingen,die verre afwaren van het oogmerk der afpersfers, en aan het verbreeken van den eed in volgende gevallen. Of van wat kragt zoude men wel meenen, dat een eed zoude zyn, dien men iemand, op leevensgevaar, of onder bedreiging van gebrek, en armoede, had afgeperst, om zyne regten, eer, of bezittingen tegen onregtvaardigen overlast niet te zullen verdeedigen? God alleen weet, hoe veele der gemoedelykfte ingezeetenen dien eed met zugten, traanen, en heimelyke verwytingen aan zig zelve, afgelegd, en 'er berouw over hebben, maar uit hoofde van hun beftaan, (t) IV. Deel, bl. 220—24.Ï.  HUISBOEK. 347 ftaan, en omftandigheden daar van niet kunnen, of durven te rug treeden. Alles, wat van dien aard gebeurd is, of verder gebeuren zal, koomt voornaamelyk voor reekening van hun, die zulk eenen uutteloozen , en verderlelyken eed hebben ingevoerd. Trouwens de ftadh., die dit werk voor alle anderen doordreef, deed zelfs ter naauwer nood, als ftaatslid, dien eed, maar in het geheel niet in zyne militaire waardigheden, en ging, onder, of na het doen van deezen eed door meest alle regenten, voort met alle weldenkendcn onder hun af te zetten Indien hy waarlyk eerbied voor den eed gehad, óf eeingszins voor de vuist had willen te werk gaan, had hy of het afleggen van deezen eed tot na de algemeene remotie der regenten moeten doen verfchuiven, of uit hoofde der auótorifatie van 31. october geene andere regenten afzetten, dan "die denzclven eed mogten geweigerd hebben. Want waar toe dienden tog zo veele nuttelooze eeden, tegen, beterweeten gedaan door , en afgedwongen aan regenten,_ die men voorhad kort daarna te verdry ven; zo niet de voldoening aan die wraakzugt, waar van de revolutie zo veele andere uitfteekenue kenmerken opleeverde, de genoegzaame reeden uitgemaakt had, waarom hy eerst de regenten, welke hy baatede, dien eed liet doen, en naderhand afzettede? Meefterlyk wist hy ook gebruik te maaken vau deezen eed, om denzelven te doen dienen tot een middel ter wederverkryging van de bykans onbepaalde befchikking over de poften van regeerinr;, cn wethouderfchap der ftemmende, en andere fteeden van Holland. Immers op 16. oclober 1787. had de regeering van Haarlem aan de Staaten gemeld, „ dat, fchoon zy haare toeftemming gaaf 3, gegeeven had aan het voorftel van Gouda tot in„ trekking van alle beiluiten, waar by aan Z. H. ,, eenige prerogativen , of preëminentien gefura, cheerd, of ontnoomen waren; zy nogthans be„ greepen had , dat zulks niet ftreed tegen haar „ fteedelyk reglement, op 25. auguftus 11. door de 3i Staaten geaccordeerd, alzo zy geoordeeld had, „ dat  348 VADERLANDSCH „ dat daar by geene prerogativen van Z. H. gefur* cheerd, of outnoomen waren." Zy voegde 'er by, ,, dat de gecommitteerden der burgery echter „ op dat eerfte befluit der Staaten liet oog gevestigd, en aan haar in bedenking gegeeven had„ den, om eene commisfie uit dé regeering aan ZH. te zenden, ten einde zyn gevoelen te ver„ neemen over fommiger bedenking, of H. E. G. „ Mog. aggreatie op het fteedelyk"reglement door „ derzelver nader befluit van 24. feptember ondcr„ fteld konde worden ingstrokken te zyn: dat zy aan die bedenking gereedelyk voldaan had , dog „ niet met dat fucces, het welk zy gehoopt had, „ alzo het Z. H. niet behaagd had, om zig in by„ zonderheden uit te laten : en dat zy dus besc geoordeeid had, om zig aan H. E. G. Mog. te vervoegen, vermids zy, aan den eenen kant, niec „ gaarne iets zoude doch, ftrydig tegen derzelver „ befluit van 24. feptember, maar, aan den anderen kant , ook plegtig verbonden was aan een contrakt, en regiement, met de burgery plegtig aangegaan, en niet beëedigd, of ingevoerd, dan „ na de aggreacie van H. E. G. Mog., welke ver,, bintenis zy in haare natuur, en gevolgen voor ,, alleszins heilig moest houden: verzoekende der„ halven, dat H. E. G. Mog. alle twyffeling geliefden weg te neemen, die uit derzelver be„ fluit van 24. feptember zoude mogen worden af„ geleid." Niemand, die zig herinnerd, wat wy gezegd hebben omtrent de haiftarrigheid van den ftadh. in het vasr.houden van zyn gezag over demagiftraatsbeftellrngen voor de revolutie, wanneer hetzelve nog maar alleen tegen de oótroojen ftreed, zal zig verwonderen over zyn gedrag omtrent de commisfie, over dit reglement aan hem afgevaardi 'd , vooral, wanneer men'er meede vergelykt zyne b'cz het erfjladhouderfchap by de ove,, rige leeden op nieuw ftonden bezwooren te worden: d.it „ zy echter, ter voorkooming van alle verdere onaangenaam„ heden, meede zouden toetreeden tot dien eed , met dat ver- (tand, dat zy, zo voor zig zeiven , als voor hunne opvol,, gers, verklaarden, geenen anderen zin aan de woorden, tegenwoordige regeeringsform, te hechten, dan welke in „ het congiliacoir van Rotterdam gemeld wierd, en dat zy al,, leen wiidjn verdaan worden bezwooren te hebben het „ gezag van de leeden, en tleeden, zo als zulks by het ver- toog van 1587. befchreeven was, zonder ooit uit de tegen,, woordigi regeeringsform voor hun, en hunne minifters, hun- ne opvolgers , en die hunner minifters, eenige andere „ gevolgen , van welken aard , en natuur ook, te willen ge-,- trokken hébben, of toe te laten, protelteerende daar te, gen ,nu, en voor altyd, ten alierfterkften." Verf. van ftukk. byj- A. de Chalm. 35. deel, bl. 274.-294.., en 39. deel, bl. 1—21, Alle de reedeneeringen, in dit protest vervat, die y>y gaarne voor de onze aanneemen, voor zo verre zy bepa ildelyk aantoonen het nietige, onzeekere , en gevaarlyke van h t geen men nu wederom, zo,wel als te vooren, conftitutie noe nde, en dit woord met dat van regeeringsform verwarde, zullen voor onze meefte ,'eezers nog verdaan baar er worden doordeduidelyke ontwikkeling der, daar toe behoorende, denkbeelden'; en vereischten, welke de heer p&ine regten van den mensch, 1. deel, bl. 67. en volg., met zo veel klaarheid aanwyst. ,, Om ons ze'ven," (zegdhy,) ,, een „ klaar denkbeeld te doen verkrygen van het geen eigenlyk eene regeeringsftrtti is, of behoord te zyn, moeten wy^ot „ derzeiver eerden oorfprong opklimmen. Dit doende, „ zullen wy gemakkelyk ontdekken, dat de regeeringsfor,, men hebben moeten ontdaan, of uit het volk, of over het ,, volk. — Dog het zal eerst noodig zyn , om te bepaalen, wat men verda door constitutie. Het is niet genoeg, ,, dat wy dit woord aanneemen, wy moeten 'er ook dand„ vadig eene bepaalde beteekenis aan hechten. Eene con„ ftitutii is niet alleen iets in naam, maar ook in de daad; „ het-  0,66 VADERLANDSCH cn admiraalfchap generaal,zo als hetzelve in 1747. aan Willem IV. by commisfie van den Souveraia ,, op- „ het heeft geen denkbeeldig, maar een weezenlyk, beftaan; , en overal, waar men haar niet in eene zigtbaare gedaante ), kan doen te voorfchyn koomen, daar beftaat 'er geene. , Eene conftitutie is eene zaak, die aan eene regeeringsform ' voorafgaat, en da regeeringsform is alleen het voortbrengzel van de conftitutie. De conftitutie van een Land is niet " de handeling van het regeeringsweezen, maar van het " volk zelfs, dat eene regeeringsform daarfteld, Zy is hec *. faamenfte! der eerite hoofdgronden , waar op men zig be■ roepen , en waar toe men alles, artikel op artikel, brengen kan. Dit faamenftel bevat de eerlie grondbeginzels, *\ waar op de regeeringsform zal gebouwd worden, de ma', nier, op welke zy zal ingerigtzyn, de werkende magten, '\ die zy hebben zal, de wyze van verkiezing, en de duu" ring der parlementen, of van andere lighaamen , welken " naam men hun ook zoude mogen geeven, de magt, die het uitvoerende gedeelte der regeering hebben zal, en in één woord alles, wat betrekking heeft tot eene volleedige "„ bewerktuiging van eene burgeriyke regeeringsform, en , van de beginzels, waar uit deeze werken, en verbonden " zyn zal. De conftitutie is dus voor het regeeringsweezen, \, wac de wetten, naderhand door dat regeeringsweezen ge„ maakt, zyn voor een geregtshof, Dit laatfte maakt de v/etten niet, zelfs kan het die niet veranderen, het handeld alleen maar overeenkomftig de gemaakte wetten. Op gelyke wyze word het regeeringsweezen beftierd door de T, conftitutie.'" Het geen hy verder omtrent de toepasfing deezer gronden op Engeland zegd , geld ook ten vollen omïrent ons vaderland. „ Kan dan de heer Burke met de en,, gelsche conftitutie voor den dag koomen? Zo neen , mo., gen wy gerustelyk befluiten, dat, fchoon 'er zo veel van ,! gefprooken is, 'er zo iets, als eene conftitutie, niet hé' ftaat, nog ooit beftond, en dat hec volk nog eene confti., tutie te maaken heeft. De heer Burke, onderftel ik, zal niet ontkennen de ftelling, welke ik reeds aangevoerd „heb, te weeten, dat de regeeringen of uit het voik , of over het volk haaren oorfprong namen. Het Ëngelsch re„ geeringsweezen is eene van die, welken ontftonden uit o!, verheerfchingi, en niet uit eene maatfehappelyke yerbin- „ te-  HUISBOEK. s6> „ opgedraagen, en in 1766. door den tegenwoor„ digen ertftadhouder , op gelyke commisfie van ,, zynen Souverain , aangenoomen, en beëedigd was; mitsgaders gebouw, en getrouw te zuilen „ zyn aan H. E. G. Mog. befluit van 16. novem„ bér 1747.» waar by, en voor zo vent, de gem. ,, hooge ilaatsbedieningea in de nazaaten van dien „ prins Wültm IV. erfelyk waren verklaard." Hy bood te gelyker tyd aan, om terftond den eed „ te doen op den voet, en volgens de hewoordin„ gen van het eerfte formulier, vastgefteld by H. ,, E. G. Mog. befluit van 23. november 1787." Veelen zuilen misfchien gewagt hebben, dat een man, zo rond, en eerlyk, als de profesfor Voorda, den eed volftrekt zoude geweigera hebben; gelyk in Holland de fecretaris van het hof Slicher, de fecretaris van Hoorn, de advokaat Luyktn, en de vendumeefter la Court te Amfteldam, de advokaat Harlog te Rotterdam, de predikant Porjeere te Alkmaar, de leerkooper van de Vyver te Leiden , en zeekere raaifler te Haarlem deeden. Dan zy, die den heer Voorda van meer naby kennen , weeten , dat hy wel een geflagen vyand van des ftadhouders on. deugden, maar niet van het ftadhouderfchap, was, en van het laatfte altyd een voorftander bleef uit hoofde van deszelfs vermeende noodzaakelykheid, hoe zeer hy het gedrag van eiken der ftadhouders verfoeide. Er.kele eeriykheid, en gemoedelyk bezwaar over de duifterheid des eeds van 15. februari 1788. bewoog hem dan tot de voorgem. verklaaring in den akademiefchen raad. Maar , ia plaats, datG.R., aan welken die verklaaring, en dat „ tenis, cn heeft dienvolgens zynen oorfprong genoomen „ over het volk; en, fchoon hetzelve veel gemaatigd is door „ eanen faamenloop van omftandigheden ftedert den tyd van „ willem den veroveraar, heeft echter het Land zelfs zig „ nog nooit herfteid, en is dus zonder conftitutie." Men vergelyke hier meede, het geen wy gezegd hebben in bet JU. Deel, tl. 4. en 5. in de noot.  368 VADERLANDSCH dat aanbod gezonden waren, 'er aan de Staaten kennis van zouden gegeeven hebben, werd hy, na een mondgeiprek met den eerften curator, van Wasftenaar van Starrenburg, en naderhand met alle de curateuren, en burgermeefteren van Leiden, op i. feptember 1788. door deezen ontzet van zynen post, trakcemenc, en voordeden, onder den naam van het intrekken zyner commisfie: welkefyne, dog oneedelmoedige, trek deszelfs uitvinder, den fecretaris Hubrecht, overwaardig was. En dit gefchiedde, niettegenftaande de Staaten geene ftraf bepaald hadden voor hun , die weigeren mogten dien eed, uit eenen of anderen hoofde, te doen, en dus aan zig zei ven hadden voorbehouden de befchikking over zodanige gevallen, waar in die eed geweigerd, of bedenkelykheden daar omtrent mogten gemaakt worden, legen deeze daad leeverde hy een request in ter Staatsvergadering van eenen zeer merkwaardigen inhoud (c). Op grond der reedenen , (f) Hy zeide daar by, ,, dat hy in het formulier van 15. „ februari 1788. had gevonden deeze zwaarigheid, dat hy „ onzeeker was, hoedanig hy de woorden, met het erfftad,, htuderftchap, moest opvatten : of hy dezelven, gelyk ,, volaens de fcbikking der woorden natuurlykst was, moest „ hechten aan de onmiddelyk voorgaande, beftaande in de „ hoogfie, en fouveraine Overheid van H. E. G. Mog., de Staa,, ten van denztlven Lande, in dien zin, dat de hoogde, cn „ fouveraine Overheid niet berustte by H. E. G. Mog pri„ vativelvk, maar by H. E. G. Mog., enden erfdadh. ge„ faamenlyk, zodanig, dat de erfdadh., nu, en in der tyd, deelgenoot van de Souverainiteit was, en zulks niet als lid van de ridderfchap, maar als jiaihouder, in tegenftelling ,, van de gehee'e ridderfchap , en van alle de 18. ftemmende fteedea'van Holland ie faamcn: dan of H E. G. Mog. geliefden, dat de woorden, met htt tijftadhouderfchap enz., „ wierden gehecht aan de voorgaande, in dier voege, ge„ houw, en getrouw te zyn aan de conftitutie, en regeeringsform „ van den Luide , beftaande in de hoogftt, en jouveraine O.erheid ,, van H. E. G. Mog., te weeten privativelyk, en bedaande de regeeringsform meede in het[erfjiadhouderfthap: dat, „ vol-  HUISBOEK. 369 dienen, daar by gemeld, en .ook dat by der Staaten befluit geene ltiaf gefield was op de weigering van den „ volgens deeze laatfte opvatting, het ftadbouderfchap wel . ,, zoude befcbouwd worden a's een gedee ie de-r regeerings,, forcu, (liet welk, jnzondetheid feedert hetzelve effe„ Jyk verklaard was, in eenen gezo'nderj zin gefchiedert , konde,) maai hetzelve nogthans hjfet deelen zoude in do , Souverainiteit, in óm wetgeevende Mn^t: dat deeze dan po heel zoude zyn by ridderfchap, en fteeden, verbeeldende, . ,, (gelyk de oude formulieren der piakaaten zig uitdi tikten ,) ,, de \ Staaten van den Lar.de van holland: 'dat, gelyk voor „ den eerften zin ten fterkften diende de eenvouwdige, cn „ alleszins natuurlyke opvatting der woorden in die order, ,, als zy geplaatst waren, zo voor den laatften zin diende, ,, fchoon minder in het oogloopende, bet onmiddelyk in „ het formulier volgende renvooi tot H. E. G. Mog. befluit „ van 174.7. : want dat, nog in H. E. G, Mog. befluit van 3. mai, nog in de commisfie van 12. ma;,aan Willem IV., als ,, ftadh., kapitein , en admiraal generaal .gegeeven, nog in het befluit van 16. november 1747., op het ertftadhouder,, fchap genoomen, iets gevonden wierd, dat den erfitadh. „ tot deelgenoot van dehoogfte, en fouveraine Overheid „ maakte, maar wei het tegendeel: dat aan den anderen kant, naardien by ondervinding gebleeken was, dat. gee„ ne dier befluiten hadden kunnen voorkooir.cn de laatfte „ oneenigheden, en H. E. G- Mog. de provintie voor die „ verdeeldheden, 20 veel naar den' mensch gefchieden konde, , „ voor het toekoomende begeerden te pewaaren, en onder , andere middelen daar ook toe te doen dienen den eed; zy, ,, ne twyrel, en verlecgsnheid niet weinig vermeerdeide, t ,, of niet H. E. G. Mog. .yaarlyk beoogd hadden, om aan „ „ den erfftadii. iets meerdcr'toe té ftian, dan hy volgens die ,j beiluiten fcheen te hebben; het welk dan naauwlyks erI ,, gens andeis in zoude kunnen beftaan, dan in de hoogde, I „ en fouveraine Overheid met hem gemeen te maaken : want 3 „ dat, de uitvoerende magt betreffende, behalven dat da I „ woorden , met hit er]ftadhouder-, gouverneur -, kapitein-, ett , „ adiuiraalfchap generaal, niet konden beteekenen eenig ge, „ deeke van die nrigt, waar van een ander gedeelte reeds door , „ Z. H. uitgeoeft'end wierd, hy ook niet wist, vrat gedeel., li der uitvoerende magt'er nog ontbrak, dat niet aan Z; ' - V. DEEL. Aa „ H.  3*o VADERLANDSCH den eed, veel min op eene gemoedelyke zwaarïgheid over denzelven, (welkt gemoedelyke zwaarigheid hy met eede beveiligen wilde by hem plaats te hebben;) bood hy aan, om of den eed te doe» op het formulier van 23. november 1787,, ofwel op dat van 15. februari "1788. met deeze byvoeging, dat dit laatfte niets anders, nog meer, ten aan'„ zien van het erfftadhouderfchap bevattede, da» „ dat van 23. november 1787. aan de hand gaf." Onder deeze tweeleedige aanbieding verzogc hy, „ dat H. E. G. Mog. het befluit van curateuren, „ en burgermeefteren van 1. feptember 1788. ge„ liefden in te trekken, ten dien gevolge, dat hy in zynen post, mitsgaders traktement, en voor- t dee- [ „ H. ree:'- gegeeven was, of wat Z.H.,booven het geen hy „ reeds had, zoude kunnen bégecren: dat het hem nogthans ' „ zeérge'yaarjyk , en itrydigmct devoorzigtigheid voorkwam, „ om in eene zaak van zulk eeue groote aangelegenheid I ,, op eisfchjogen, en loutere reedeheeringen te bouwen; 1 J, en dat hy maar ;n ééncn van die beide zinnen, en niet in ] „ beiden te gelyk'; zwoeren konde, en ook zweeren moest. ] • in geenen anderen zin, dan in dien, welken H. E. G. „ Mog. bedoelden, zonder aan dezelve woorden ecneande- , „ re betekenis tc kunnen hechten: dat hy in deeze verlee- , genhcid een expediënt had gevonden, om den eed tedoan op het formulier' van 23. november 1787., waarin niet gevonden wierd dat geen, hetwelk hem van het formn„' lier van februari 1788. afmaande; dat de vryheid van ge- ( „ weeten, en regtmaafige affchrik van allen gewectens. 1 ,, dyvang niet alleen was geweest eene der hoöfdreedenen, '' ,, waarom de voorouders tegen de Spdanfche overheerfching' i ,, de waapenen aangegreejjen hadden, en die door Willem „ I. gelesd wierd als een der voornaamfte gronden zyneï „ verdeediging; maar dat ook dc vrees, om de consciëntie der in'gezcetensh cem'gjzins te dwingen,eenen der grond„ reegels van het openbaar beftier in deeze Republiek altyd ,, had uitgemaakt, zonder dat ooit gemoedsbezwaar gehou„ den wierd, of was voor ongehoorzaamheid, veel inin ge„ ftrafc met berooving van kostwinning, en zulks in weder„ wil van eene duidelyke verbintenis."     268 K-S VADERLANDSCn HUISBOEK, O F DE VERKLAARINGENBETUIGINGEN, EN BELOFTEN VAN DEN STADHOUDER ? DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, VERGELEEKEN MET ZTNE DJ ADEN, MLESTAL GETROKKEN UIT ECHTE STUKKEN, . EN VJSRRTKT MET DE CHARAKTERS DER VOORNAAMSTE PERSOONEN,- DIE IN DE STAATSGESCHILLEN DEN BYZON DERSTEN ROL GESPEELD HEBBEN. BOOR EEN GENOOTSCHAP VAN, LIEFHEBBERS DER VRYHEID. FTFDE DEEL. * 7 9 P  De grooten kruipen voor de vorjlelykt hand, ' Verraaien voor een ampt, en volk, en vaderland. Verheffen op hun' beurt de laagfte, endomjle zielen, En zien nu, moê geknield, weer anderen voor hun knielen. Verdienfle Jluimerd in haar diep vergeeten lot, Ofzugt in ballingfchap, of Jlerft op 't moordfchavot, 't Verfland word nutteloos met al' de weetenfchappen, Eén enk'le wink doed op hel eer geftoelte flappen, Eén enk'le wenk wint kunde, en deugd, en afkomst uit: Dit wenk is 't eenigst regt, men kend hem, en befluit. Verflompt voor de eer, en op verdienften fel gibeeten, Wordmond, en pen geloeid, verkragt een eed'tgeweeteni 't Verderf hold Jlraffeloos voort, en vind geen' tegenftand. Al wat het oog aanfchouwi, isflaaf, of dwingeland. Jis feith, het grof, 11. is. en volg.  VADER.L ANDSCII HUISBOEK Eindelyk wordeD wy gedrongen, om toe te treedea tot de verhandeling van eene gebeurenis, en derzelver gevolgen , die misfchien nimmer op eene meer lchreeuwende wyze aan eenig Volk, of Staat overgekoomen zyu. Met den grootften tegenzin, en als in wêêrwil van ons zeiven, maaien wy deeze fchets, daar wy in dezelve zullen moeten aankondigen zo veelerleie misdryven , die onder het misbruiken der eerwaard isfte benaamingen gepleegd zyn door iieden, die het gezag der Staaten, en de magtder fteedelyke regeeringen ,en andere hoogere, oflaagere kollegien fnoodelyk onteerden,of door hec uitltooten van wettige regenten daar toe werden jn ftaat gefield. Maar, vonden wy ons te vooren meermaalen verleegen, waar wy jn den overvloed van Hotte beginnen, of eindigen zouden; nimmer nog waren wy 'er dermaate meede belemmerd, daa tegenwoordig. Van alle kanten vinden wy ons omringd van onderwerpen, welken ouze gevoeligheid, fmart, en verontwaardiging gaande maaken , en welker naauw verband ons byaa doed in twyffel ftaan, wat wy als oorzaaken, wat als gewrogten. moeten opgeeven. Vreemde troupen, onder dé onregtyaardigfte voorwendzels afgezonden, door nmnenlandlche laamenzweerers herwaards afge» i'racek*, en op de ODtaardfte wyze met onze meeA 2 debroe.  4 VADERLANDSCH debroeders , en landgenooten omfpringende ; een aantal regenten, en amptenaars, onder veelerleie wendingen meineedig, of lafhartig, vreemde troupen als vrienden ontiangende, en onder derzelver befcherming, en gefterkt door 's Lands eige krygsknegten, hunne eige waardigheid, en de onafhangelyk-, en vryheid der natie met voeten treedende; burgers, foldaaten, en gemeen, met de in-, en uitheemfche vyanden des vaderlands tot hun eigen bederf faamenfpannende; godsdienst, eeden, regeerïngsform, ftaatkunde, juftitie, en al wat verder eerbied waardig is, dienstbaar gemaakt toe vernieling van alle de regten der natuur, en burgermaatfchappy; leeven,veiligheid, eer, goederen, en belangen van meedeburgers, vrienden, of naastbeftaan(deo ten proov gegeeven aan de alleruiterfte terging, 'verfmaading, gevaar, en berooving; zyn de onderwerpen, die zig, elk in hunne affchuwelyke gedaante, aan onzen geest vertoonen, en hunne juifte plaats, en befchryving vorderen in gedenkschriften, die reeds zulke eindelooze voetftappen der mfnfchelyke boosheid bevatten, dat de heucheiykfte omwenteling ten goede tot dien prys nog al te duur gekogt zoude geweest zyn. Hoe zullen wy vermogen genoeg op onzen geest behouden, om alle die treurtooneelen te openen, zonder ons ai te zeer te laten vervoeren door verdrietige denkbeelden, en uitdrukkingen? Hoe zullen wy in onze leezers verfterken die ruftigheid , welke de bewustheid, van in zynen kring geene billyke oorzaak tot die rampzaaligheden gegeeven te hebben, vergezeld, en dat vertrouwen, het welk de erkentenis inboezemd voor welmeenende voorgangers, die wel ongelukkig, maar niet misdaadig, konden zyn, en die, tot aan het einde hunner dagen, met hun den faamenloop van omllandigheden betreuren zullen, die het noodlot van het dierbaar vaderland misfehien voor eeuwig beflischt, althans deszelfs eer, bloei, en welvaard onherftelbaar vernietigd hebben? Hoe zullen wy, met behoorlyke aaauwkeurigheid, en order, alie de fnoodheden afwas-  HUISBOEK. 5 maaien , waar meede een rot van allerleie boosdoeners de regtvaardiglle zaak onderdrukt heeft? Hoe zullen wy eindelyk paaien (lellen aau een verhaal, hetwelk, naar'verdienften gedaan, de uitgebreidheid van het geen wy tot dus verre gezegd hebben verre weg overtreffen zoude ? Dan hier tegen beurd ons op de bewustheid, dat de haat van geweldenaars de onfeilbaarfte zeekerheid meedebrengt van de regtvaardigheid der onderdrukten ; dat het gevoel van eige onichuld meer troost verfchait, dan de weitfche eertitels, en fchitterende belooningen der ondeugd; dat wy de rampen van ons vaderland draagen met dc keur der natie; dat de verontwaardiging van het geheel verlicht, en vryheidslievend Europa alle de voetftappen onzer vyanden , en vervolgers verzeld ; dat zy zelfs, hunnes ondanks, de wroeging , en den fpyt gevoelen, die het geweqten der grootfte deugnieieii altyd knaagend, en te onvreeden maakt; en dat zy zelfs beeven op de ontvouwing, en herinnering hunner eige misdaaden, welken zy veeleer in eeuwige duiflernis, en vergeetelheid wenschten te begraaven, en voor het menschdom, ja voor hunne eige meedepligtigen, te verbergen. Dat wy dan met moed onzen taak vervolgen, op dat niemand onzer tydgenooten , of naneeven onkundig moge blyven van de voornaamfte byzonderheden, die de vreefelykfte aller omwentelingen gekenmerkt hebben! Dan hier ryst vooraf eene gewigtige bedenking, of deels door de weldenkende Ieeden der vergadering van Holland, deels dóór de ftaatscommisfie van Woerden, deels door de commisfie ter defenfie van Amfteldam, alles is in het werk gefteld, het geen hun in den neeteligen toeftand van zauken mogelyk was, orri deezen zwaaren ramp van Holland, en de geheele Republiek af te weeren. Wy voor ons gelooven, en elk reedelyk mensch zal met ons eens zyn, dat dit voor alles moet vastftaan, dat men volftrekt geene kwaade trouw, of A 3 moed-  6 VADERLAND SCH moedwillige verzuimen van dien kant magonderftcllen (a). Maar wy gelooven ook, dat, indien men jn feptember 1780"., ten tyde der gebeurenisfen te Hattem, en Elburg, van weege de Staaten van Holland met allen ernst had aangedrongen, dat alle de troupen, op Hollandfche betaaling ftaande, binnen zeekeren korten tyd zig naar die provintie moeiten begeeven, en aan de onwilligen daadelyk de foldy onthouden had , gelyk men in juni 1787., toen het te laat was, gedaan heeft; indien men, van toen af, eene ftaatscommisfle met volle magt beroemd had, om den heer vanRysfel tot alle kragtdaadige maatreegelen te onderüeunen; indien deeze commisfie terftond eenen aanvang gemaakt had, om de grensplaatfen van Holland in goeden (laat te doen brengen, met de geheele Hollandfche krygsmagt de beloofde proteftie aan Hattem, Elburg, en Utrecht daadelyk had doen gelden, en de Gelderfche, en Jmersfoortfche meerderheid, benefFens het huis van JSfasfau, uit het Land gejaagd, of aan de voeten der natie gebragt had, om genaade te verzoeken, en vooral Gelderland, het Sticht, en Overysfel tegen vyandelyke aanvallen van buiten gedekt had; dat, indien dit alles toen ter tyd gefchied was, de revolutie van 1787. misfchien niet zoude voorgevallen zyn. Maar wat zeggen wy? Die revolutie was byna onvermydelyk , al was deeze wenfchelyke handelwyze gevolgd, en gelukkig geflaagd, zodra de oranjefaktie aan den eenen kant ontaard genoeg was, om eene revolutie met buitenlandfche magt door te zetten, en zo dra het politiek, militair, en burgcrlyk verraad van den anderen kant niets, volurekt niets, dat heilig, of eerwaardig was, wilde ontzien, om de best beraamde maatreegelen, die ooit de fchranderfte itaatsmannen, en krygs- over- fa) Dit vind men bondig betoosrd in zceker werkje onder den titel van Ikoord. van de krygsk., Jlaatk., en zeedel. geaard, van den rhyng. van salm, bl. 15—45.  HUISBOEK. 7 overften naar eevcnreedigheid der voor handen zynde magt zouden hebben kunnen ueemen, in rook te doen verdwynen. Het eenige, dat wy gelooven dat dan mogelyk geweest zoude zyn, indien alle de voorgem. fchikkingen vroegcydig gemaakt waren, is dit, dat die revolutie ten minden zo ras, en fchierlyk niet daargefteld zoude geweest zyn. Want het zoude in zulk een geval doenlyk geworden zyn, dat Frankryk de weidenkenden had kunnen bvftaan, juist om dat Holland dan zeliVeene bekwaame verdeediging zoude hebben kunnen aanvangen. Maar de uitgeftrekte fortifikatien, inundatien, en andere werken ter verdeediging dier provintie in drie maanden te verbeteren, voor een formeel beleg te bereiden, en met een hand vol voiks, in het midden van eenen drom van verraaders, te be* fchermen, was geheel onmogelyk voor-de ftaatscommisfle van Woerden geworden, die eerst in juni 1787., in den beroerdften tyd,werd aangefteld, toen neeven maanden vrugteloos verloopen waren, en haar alle die vereischte hulpmiddelen ontbraken. Wy gelooven ook nog, gelyk genoegzaam elk een in den tyd van haar aanweezen geloofde, dat het aan die ftaatscommisfie, aangefteld in dien bykans wanhoopigen toeftand van Holland, toen fchier deszelfs geheele krygsmagt voor de verleiding fcheen te zullen bezwyken, en elk vol fchrik, en bekommering was, onmogelyk was om meer te doen, dan zy gedaan heeft. Niemand onthield haar zelfs, of zal haar nog onthouden, den roem, dat zy tegen alle verwagting den binnenlandfchen vyand volftrekt in bedwang gehouden heeft, en tegen deezen alléén luidde haare aanftelling. Zo lang zy zig by dat eenig doelwit haarer benoeming bepaalen konde, ontfing zy meenig mondeling, of fchriftelyk blyk der algemeene goedkeuring, zelfs van zulken , welken in dien tyd gereekend werden de hoofden der weldenkende burgeryeu te zyn. Nog op 27. auguftus, toen men haare daaden meer dan twee maanden lang had kunnen beoordeelen, verklaarde de algemeene vergadering van gewaapende A 4 bur*  8 VADERLANDSCH burgercorpfen, te Leiden vergaderd, by een adres aan de Staacen, ,, dat zy met het uiterfte genoe_,j gen gezien had de aanltelling dier flaatscommisfie, voornaamelyk, toen daar toe waren benoemd zulke mannen, die met eene waare vaderlandsliefde bezield, en dus het vertrouwen der naJS tie waardig waren: dat zy feedert in haare hoop , en blyde vooruitzigten van tyd tot tyd verflerkt j, was, naar maate H. E. G. Mog., overtuigd van j, de moejelykheid , en het gewigt dier commisfie, en dé vorderingen erkennende, die door jj die commisfie waren gemaakt, en zig, van uur tot uur, meer en meer ontwikkelden, dan ook j, aan dezelve zodanige ampele magt hadden verleend, als in Haat was, om het groot oogmerk jj haarer zending te bereiken: dan dat zy tot haare j, grievende fmart had moeten ondervinden, dat de heilzaame poogingen van die loffelyke ftaatscoma, misfie voor een groot gedeelte waren veriedeld, J} immers gedwarsboomd , en verwyld door de 0, meerderheid van G. R., en anderen, zelfs byzonjj dere ingezeetenen, welken, reeds by den aanj, vang dier refpeftabele commisfie, geweigerd hadJ:, den aan haare^beveelen te gehoorzaamen, en daar tegen allerleie iedele voovwendze's, en uitvlugten aangehaald; gclyk daar van ten overtuigenden blyke flrekte de weigering van attaché op 3J het patent tot uitmarsch van het guarnizoen der Had Brielle, en Helvoet/luis." Op gronden van deeze klagten verzogt zy dërhalv'en, ,, datH.E.G. j, Mog. die commisfie in derzelver volle magt, en aJ wettig gezag geliefden te handhaaven, en de, -j reeds toegebragte, verhinderingen aan haare ge_J geeven orders daadelyk uit den weg te ruimen, jj ten einde zy onder den zeegen der aanbiddelyke «, Almagt met vrugt, en kragt mogt werken tot A, behoud van vryheid, en vaderland" (b). Trouwens wy Hellen 'vast, dat, al was zy in Haat geweest, (5) Nsdtrd. Ltidfche cour. 1787. n°. 104.  HUISBOEK. 9 weest, om door een grooter aantal van trotipcn, of door eenen aanzienlykeren toevloed van gewaapende burgers meer uit te regten ,zulks haar ondoenlyk zoude gemaakt zyn, deels door het dwarsdryven van G. R., welker meerderheid haar gellagen vyand was, en alle haare daaden beloerde, deels door de vergadering van Holland zelfs, waar in de kwaade party haar , en haare vrienden insgelyks ileeds dwarsboomde, en de braaven door het ccuwigduurend overneemen geen vermogen genoeg fcheenen te hebben, om haar met den behoorlyken ernst te onderfteunen, deels door den lafhartigen van Salm, die haar het vertrouwen der burgeryen door duizende kunftenaaryen ontllal, en naderhand het trouwloofte misbruik maakte van haare, in geval van den uiterften nood omtrent Utrecht gegeeven , orders; terwyl hy kort daarna openlyk deierteerde, en zyne goederen ging opzoeken, d'ie hy in tyds op vreemden bodem in zeekerheid had gebragt (c). Nimmer fcheen zy daarenbooven by haare (b) Min dooTZigt-ge, of altyd agterdogtige menfehen, die eeuwig van verraad fchreeuwen, en het ergfte liefst gelooven, hebben zig wel laten ilingeren door zeekeren zogenaamden brief van den rhyngr3af\an Salm aan de commisfie van Woerden, om de ftad Utrecht te verlaten, ais meede door zeeker zogenaamd beiluic, het welk daar op door die commisfie zoude genoomen zyn, en welke (lukken op i6-, en 17. augustus gedagteekend waren. Dan, hoe Verraaderlyk de eerstgem. zig feedert ook gedraagen hebbé, elk oordeelkundig mensch kan tog uit een groot gedeelte van den inhoud diens briefs opmaaken, dat hy, v/ien het zeeker aan geen oordeel, en vooruitzigten ontbrak, niet dwaas genoeg; konde zyn, om zulk een fluk faamen te Hellen, en af te zenden aan eene commisfie, by welke zyne heersrhzugt ret'ds in betoog liep. Indien ai het verontwaardigend berig't der gecommitteerden van Wocrdtn, bet welk zy op aarjfchryving der Staaten van Halland daar over gaven , niet duidelyk genoeg toonde, hoe verre zy in dien tyd van zulk een omwerp vcrwyderd A 3 waren  ïo VADERLANDSCH haare benoeming te kunnen voorzien , dat twee groote gebeurenisfen, een vyandelyke inval van Pruiswaren (*) ; en indien s! de burgers van Utrecht de valschheid deezer betigting niet daar uit hadden kunnen opmaakcn, dat' die gecommitteerden den grootflen voorraad van zwaar gefchnt naar Utrecht hadden afgezonden, juist in datzelfde tydftip, waar op zy dat verdigt befluit moeiten genoomen hebben ; zoude men billyk mogen vraagen , hoe kwam deeze brief, en dit befluit ter ooien van bem, die dezelven aan de heeren van Wasfenoot Twickel, en Bentinck toezond, en waar door de Staaten van Holland daar van kennis kveegen? Want nog de gecommitteerden, nog da rhyngraaf heiden het minst belang, om die frakken, zo ze echt waren, onder den man te brengen. Zy zouden zig in tegendeel ten lioogften beieverd hebben, om dezelven , en het geen uit hoofde daar van verrigt moest worden , n;et alleen voor bet oog van de natie, en van de Uirechtfche burgery, maar zelfs van H- E. G. Mog., verborgen te ficniden , daar zy wisten , hoe veel 'er algemeen geoordeeld werd aan het behoud van Utrecht geleegen te zyn. Deeze gronden pleiten by eiken onzydigen overvloedig voor de valschheid deezer (lukken, hoe zeer dan ook de ontruiming van Utrecht, een maand daarna in andere omftnndigheden bevolen, endoor den rhyngraaf, tegen der gecommitteerden oogmerk, by verrasfing verrigt is. Lang bieef het een geheim, of dit verdigtzel in de waereid gebrugt werd van de zyde der oranjekabaai, om de burgeryen van Holland, en Utrecht een wantrouwen in te boezemen o" hunne hoofden, dan we! van den eenen, of anderen patriot', die zig een diergelyk ontwerp had in het hoofd gebragt, of de mogelykheid van deszclfs uitvoering beletten wilde. Dan het is naderhand geen geheim gebleeven, dat een der agtingswaardigfle mannen van Utrecht, vermoeden op den rhyngraaf gekreegen hebbende, en v/eetende, hoe zeer de Hollandfche, zo wel als de Utrechtfche, burgeryen op de verdeediging dier ftad gefield waren , pia fraude deeze ftukken vervaardigd , en langs den boovengem. weg (*) Verf. van ftukk. by J. A. ie ChaUn. 23. deel, bi. 707 noodzaakelyk vereischte uitleeverde ter beveili3} ging dier provintie; zy hun ten alleremüigfieii J} vermaande, om hier van aan alle corpfen kennis 3, te geeven, en zo veele manfchappen naar Wcer3J den, Gorinchem, Naarden, Muiden, en Weesp, 3} en de daar onder behoorende forten j naar maate jj een ieder van hun het naafte by, en aan eene 3, dier plaatfen geleegen was, ten allerfpoediglten 3, af te zenden, als de bekende, en zo dikwyls J} betoonde iever ter handhaaving der nationaale J} regten, en de verdeediging van den vryen grond tegeu allen inval, en overheerfching, van eiken regtgeaarden Nederlander vorderde; ten einde alles, op het voorbeeld der moedige vooroude- 4, ren, tot behoud van het vaderland op te zet_,j ten" (d). Maar wie voldeed aan dit verzoek. of weg zodanig bekend gemaakt heeft, op dat de burgeryen op het geen omtrent die ftad verrigt werd waakzaam gejnaakt werden. Beoord. van de krygsk., Jlaatk., en zeedel. giaardh. van den rhyng. van salm, hl. 23—27. Door welk eene loosheid, en bedrog hy de gecommitteerden op 14. feptember bewoog tot hef geeven van oiders, om Utrecht des noods te verlaten, en welk misbruik hy daar van gemaakt heeft, vind menyildaar bl. 193—207. (d) Verf. van ftukk. by J. A. de Chaim. 23. deel, bl. 177, ft) Ytlg.  it VADERLANDSCH of wie Jconde 'er byna aan voldoen, daar in elke ftad het oproer voor de deur ItoDd, en de nood, om eigen haard, en panden, zo lang doenlvk, te vcrdeedigen, e!k by huis hield, en alle hóóp geveftigd werd op kragtdaadige hulp van Frankryk, die niet opdaagde? Wy gelooven eindelyk ook, dat hoe verraaderlyk, en ontydig Utrecht verlaten, en hoe nadeelig het voortduurend verblyf der Hollandfche vergadering in 's Rage geweest is, echter geene deezer beide gebeurenisfen eenen beflisfchenden invloed op de omkeering gehad heeft. Want, hoewel men van den val, of zeegenpraal van 17trecht den kwaaden, of goeden uitflag onzer binnenlandfche vryheid algemeen verwagtede , en hoewel de ontydige verlating dier ftad het misbaar, en de neerflagtigheid al te fpoedig overal verfpreidde; hing nogthans, ten opzigt der verdeediging van Holland tegen den buitenlandfchen vyand, van die ftad niet alles af, en daarenbooven twyffeld thans niemand, des kundig, of het was zelfs noodzaakelyk geweest om die ftad te verlaten, 70 dra zy gevaar liep, om door de Pruisfchen van Holland afgefneeden, en haar talryk guarnizoen blootgefteld te worden , om krygsgevangeu , en voor Holland nutteloos gemaakt te worden. Want het is niet waarfchynlyk, dat het ontwerp des vyands geweest is, om "Utrecht terftond aan te vallen , deels om dat dit uit zyne marschroute anders blykt, deels om dat het groot ontwerp was, om Holland eerst onder te brengen, van welkers val die van Utrecht geheel afhing. En wat was 'er tog m^t ruim 7000. militaire manfchappen, waar op de geheele Hollandfche magt beliep (e), die tusfchen die provintie, en Utrecht verdeeld was, die nog grootendeels in onvoltallige , of nieuw aangeworven regimenten beftond , en waar by vooral een groot gebrek van artilleristen was, te doen tegen eenen talryken vyand, door het overig gedeelte van 'sLands militie, en kundige (e) Beoord. van de krygsk,, flaatk., en zeedel. geaardh. van den rhyng. van salm, bl. 83 89.  HUISBOEK. 13 dige wegwyzers geholpen , en wiens woede op eenmaal tegen eens enkele provincie losbrandde? En hoe was nog het grootfte gedeelte deezer geringe hoeveelheid van manl'chappen gefield ?:. Van iangerhand tegen de regeering, en hunne, meestal nieuwe, officieren opgeruid,door eene buitengewoone meerdere befolding. van 22. Huivers in de week met kunst, en dan nog ter naauwer nood, in den band gehouden, grootendeels uit vreemdelingen, of losbandige inlanders beftaande, wien het oppergezag van den kapitein generaal, als de eerfte hoofdreegei van hun politiek geloof, beftendig was ingeftampc, nu door een talryk leeger van een', toen het allermeest door oorlogsroem uitmuntend, koningryk overvallen, en byna overal gebrek van alles, en het viugten der ingezeetenen algemeen ziende, moeften zy wel, zonder wonderwerk, of hunne oude vooroordeelen bot vieren, of hunne heimelyke neigingen voldoen, of ten minften den moed verlooren geeven. De braafheid van veele officieren, en eenige weinige eedelmoedige foldaaten niet te naar geiprooken, heeft de uitkomst maar al te ras beantwoord aan de vrees, die i'ommige doorzigtige lieden over eene verdeediging van Holland in dien tyd,en met die middelen, hebben gevoed. Immers, om niet te gewagen van het, zonder eenige order, of aanval, verlaten van zo veele Huizen, gemaakte doorfnydingen, en andere gewigtige poflen, gaven op 17. feptember twee compagnien van Onderwater de Uitermeerfclie fchans, eenen der neutels van den keeten der veftingwerken tusfehen hei Gooiland, en Amfleldam, zonder flag, of floot aan een klein detachement Pruisfchen vrywillig over: te Woerden Hond het guarnizoen op 18. feptember tegen zyne eige officieren op,en, fchoon die muitery, door den moed van eenen, of twee officjeren, en het beleid van den kolonel Suljaert, wel eenigszins gedempt werd, floeg dezelve des anderen dags, op het inkoomen van twee commisfarisfen der Staaten van Holland, die aan hetzelve de genoomen befluiten van 'snagts te vooren berigtten, en verlof gaven, on  ï4 VADERLANDSCH om daar over vreugdebedryven te pleegen, geheel tot losbandigheid over: by Naarden viel een ander gedeelte van het regiment van Onderwater op zynen eigen commandant aan : en de deferteurs uit de Nieuwerfluis gaven het eerfte berigt aan de Pruisfchen van het gebrek aan amunitie , en leevensmiddelen in die veiling. Ook het verleggen der vergadering uit 's Hage naar Amfleldam konde de revolutie maar weinige dagen vertraagd hebben. Want de Zwitfers zouden eevenwel geweigerd hebben, om, zelfs op order der Staaten, uit den Briel, en Helvoeifluis naar Gorinchem te gaan; Gorihckem, Dordrecht , Rotterdam , Gouda, en Schoonhoven zouden eevenwel aan de Pruisfchen overgegaan zyn; alle de andere binnenlleeden lagen insgclyks voor den inval der vyanden, en de muitzugt van het kanailje bloot, en zouden eevenwel terftond voor dat tweeleedig geweld hebben moeten bukken. En zouden dan diezelfde ftaatsleeden, die de vergadering beftendig in 'sHage hebben doen blyven, den weg niet fpoedig geweeten hebben, om zig uit Amfleldam te begeeven, en in 'sHage diezelfde verderffelyke belluiten te neemen,:die wy by vervolg melden moeten ? Of zouden diezelfde fteeden, die van den vyand overrompeld waren,' zig niet daadelyk tot eene Staatsvergadering in 'sHage opgeworpen hebben? En met welk goed gevolg, en door wie zoude als dan de wettige Staatsvergadering van Amfieldam haare beveelen hebben kunnen doen gehoorzaamen ? Eindelyk voegen wy hier by, dat, al was alles, wat wy zo eeven opnoemden, ja nog meer, tot behoud van Holland gefchied, het overig gedeelte der Republiek tog het tooneel van eenen bloedigen, en ruineuzen oorlog geworden zoude zyn, die den val van Holland al ras noodzaake» jyk naar zig zoude gefleept hebben. Want, fchoon Holland het voorwendzel was, de vyand zoude tog geene der andere geweften ontzien nebben, indien iiv zyn hoofd voor Holland geftooten had. En hoe lang 'zouden de ieverigfte berispers der gemaakte fchikkingen wel meenen» dat Holland zig naar de  HUISBOEK. 15 de tegenwoordige wyze van oorlogen verdeedigen kan, wanneer het van rondom ingeilooten is? Dit zoude best hebben kunnen blykeh, indien de aanval der Franjchen op deeze provintie in den voorleeden winter, door de overmagt der Ooftenrykfche * en Prmsfifche troupen, niet fpoedig was afgekeerd. Want elk heeft by die geleegenheid kunnen opmerken, hoe weinig 'er aan gehaperd heeft, dac de Franjchen toen niet eeven fchierlyk, als de Pruisfchen in 1787., in Holland zyn ingedrongen. En nog zal elk kundig leezer toefhan, dat 'er gecne vergelyking te maaken is tusfchen de (/mltandigheden , waar in zig Holland toen, of nu, bevond. Immers Pruis/en viel Holland aan in een jaargetyde, waar in het zee-, en rivierwater doorgaans op het allerlaagst is, en toen ook was, en de inundatien dus niet naar behooren werken konden; maar Frankryk waagde den aanval in het allergunftigst tydltip voor de inundatien. De aanval van Pruisfen gefchiedde van eenen kant, alwaar de inundatien de allerminfle verhindering konden toebrengen, die der Franfchen daar tegen in eenen oord, alwaar Holland het allermeest door onmeetelyke waterplasfen' gedekt is. De armée van den Staat, geheel ter befchikking van den ftadh. ftaande, en onderfteund door alles, wat de bewindvoerende kollegien daar aan konden toebrengen, had eene beflischre overmagt over het Franfche leeger, dat tot den aanval gebruikt werd; terwyl in 1787. de Hollandfche troupen flechts een vierde gedeelte der Pruisfifche magt uitmaakten, eh de overige troupen van den Staat de laatstgemelde nog behulpzaam waren, om de batteryen vooraf voor haar aan te leggen, en de inundatien te verhinderen, die nog hadden kunnen gemaakt worden; terwyl twee provintien de Pruisfchen als vrienden tot aan de grenzen van Holland lieten doortrekken, en op alle mogelyke wyzen hunnen aanval bevorderden, en Holland zelfs eerlang nog verbood, om tegen de aanvallen van Pruisfen eenige verdeediging te doen. En in plaats-, dat'de Pruisfchen de meefte kollegien, de meefte troupen, co  16 VADERLANDSCH en het talloos gemeen te baat hadden, en niemand der buitenlandiche Moogenheden hun tegenftand bood, hadden de Franfchen magtige leegers hunner vyanden agter den rug, die hun eerlang noodzaakten te rug te trekken, en niemand bewoog zig binnenslands om hunnen aanval te begunftigen. Waarlyk, als wy deeze omftandigheden overweegen, zal elk oordeelkundig vaderlander zig getrooften met de overtuiging, dat het, van welken kant men de zaak befchouwd, in 1787. voor alle menfchelyke wysheid, en kunde volftrekt onmogelyk geweest zoude zyn, om Holland in deszelfs toenmaaligen deerlyken ftand te redden. Hy zal het wel gelukken van den aanval der Pruisfchen derhalven aileen wyten aan het fnood verraad der zulken, die denzelven veroorzaakt, en op alle wyzen begunftigd hebben. Dikwyls heeft men ook de voornaamfte ftaatsleeden hooren befchuldigen, om dac zy zig van het middel van correfpondentie, en omkooping zo binnen - als buitenflands niet bediend hebben. Dan, gefield eens, dat zy het middel van correfpondentie aan de vreemde hoven zonder omkooping geheel niet beproefd hebben , volgd dan daar uit nog, dat zy daar toe in de mogelykheid geweest zyn? Of waren niet alle onze buitenlandfche minifters, behalven den braaven D. van Lynden, door toedoen van den ftadh., en zynen aanhang by H. H. Mog., of onverfchillig omtrent onze waare vryheid, of meest allen verkogt aan de verdervende hand; en hadden zy geene werktuigen genoeg aan die hoven, alwaar zy zig bevonden, om de onderhandelingen, door de patriotten, het zy met, of zonder omkooping begonnen, te ontdekken, en te veriedelen ? Of wie is zulk een vreemdeling in de ftaatkunde van de hoven, vooral van die, alwaar onze weldenkende ftaatsleeden werken moeften, dat hy niet weet, dat geene reedelyke vertoogen , of zelfs aanbiedingen, hoe groot ook, by de ftaatsdienaars dier Moogenheden datzelfde zouden hebben kunnen uitwerken , het welkzy, zonder de minfte omkooping, gaarne zou- dea  HUISBOEK. i7 den gedaan hebben voor de kabaal, dcor welkers booshe d te o, derfteunen zy ook des te meer de dwingelandy, of alleenheerfching hunner eige meeIters, en dus ook van zig zeiven, die op naam hunner meefters regeerden , hielpen ftaande houden? En waren niet de huizen van Hanover, en Brandenburg voor hunne eige familiebelangen te zeer op de hand van dat van Nas/au, dan dat zy zig, het zy dan door eenen welmeenenden, het zy door eenen gekogten , raad hunner minifters , zouden hebben laten afbrengen van het voorneemen, om dat heerschzugtig huis te handhaaven? Van binnenlandfche omkoopingen koude onze party zig eeven weinig goeds belooven, als van buitenlandiche, om dat fchurken om te koopen voor eene goede zaak oneindig moejrivker valt, dan voor eene kwaade zaak; vermids zv voor de laatfle terilond uit eige beweeging party kiezen, maar hunne omxooping voor eene goede zaak flechts korten tyd werkt, en hunne vriendfehap in tyden van nood nog gevaarlyker is, dan hunne vyandfehap. Hier koomc by, dat dit middel voor openhartige, en eedcle zielen byna te laag is, om 'er aan te denken, veel meer dan, om 'er aan iemand eenvoorftel toe terdoen. Eindelyk, zoude onze party zig zelve daar door hebben fchüldig gemaakt aan diezelfde godlooze middelen , welken zy zo zeer en te regt, aan de kabaal verweet. Om niet te zeggen, dat diezelfde omkoopinsen, met nalating van eerlyke middelen, waar van de patriotten zi? ongetwyffeld bediend hebben , en die hen by de kabaal nu als dwaasheden heimelyk verweeten worden, juist aanleiding zouden gegeeven hebben, om die. verzonnen leugens, en opzettelvke laftertaal te wettigen, die men niet flechts in gefprekken der oranje vrienden, maar zelfs openlvk in zogenaamde itaatsbefluiten, na de omkeering in het licht ver fcheenen, ongeftraft moet zien voorkoomen dor/ alleen toepasfelyk zyn op de tegenwoordige overheerfchers, en hunne werktuigen. Eeven onc-é gr?? r,1Sr ner verwytinS aan de voornaamfrc fraatsl \. DEEL. B keden,  iS VADERLANDSCH leeden, dat zy zig niet op de belofte der Franfchê hulp hadden moeten verlaten, en, zo zy die gewantrouwd hadden, in tyds het oor hadden moe» ten leenen aan fchikkingen. Want omtrent het eerfte konde men van vooren niet anders, dan de voldoening van die belofte, verwagten, vermids, (om niet te fpreeken van voorige allerfterkfte toezeggingen dier hulp,) de heer de Bourgouin nog op zaturdag, 15. feptember,de vervulling daar van, uit naam van zyn hof, aan de fiaatscommisfie te Woerden kwam beveftigen; vermids de koning van Engeland , door zynen minifter aan het hof van Brusfel op 24» feptember, en in zyne aanfpraak aan het parlement op 27. november daarna, aankondigde, „ dat de koning van Frankryk hem kennis gegeeven had van zyn voorneemen, om het verzoek van by,,' ftand , hem door Holland gedaan, in te willigen;" en vermids eerstgem; daar op eene vloot deed uitruften, en zyne landmagt vermeerderde,, door een verdrag te fluiten met den landgraaf van Hesjen Kas/el (f). Of de voldoening aan deeze belofte deskonings van Frankryk, door de vrees voor eenen dubbelen oorlog met Engeland, en Pruisfen, of door inwendige kabaaien, of door onvermogen, en ongereedheid, verhinderd zy, zal altyd wel een geheim blyven voor het publiek. Maar, al hadden die (taatsleeden de toezegging dier hulp niet gehad, of zig daar op niet willen verlaten, zoude het immers de burgeryen nergens te beduiden geweest zyn, dat men uit eenen, of anderen hoofde zig in zulke, waarlyk verneederende, fchikkingen, als 'er geeischt werden, moest inlaten, daar de hoop der meefte ingezeetenen op Franfchê hulp het wantrouwen aan dezelve voor openbaar verraad zoude hebben doen houden. En wat de commisfie terdefenfie van Amfleldam aangaat,deeze was in april 1787. alleenlyk door de vroedfchap aan- (ƒ) Vttf. van flukk. ?y J. A. dt Clialm. %, deel, 11. 181— iSs-, en 3. deel, W. S4~5ó.  H U I S B O E K» ïf aangefteld, om de ftad tegen oproerige beWee-gingen van binnen te befchermen , maar konde toen. by geene mogelykheid voorzien, dat zy vyf maanden daarna die ftad, na het vermeefteren der geheele Republiek, tegen den geweldigften aanval ■der gandche Pruisfijche leegermagt zoude moeten verdeedigen. Zy ondernam dit echter, niettegenftaande zy, toen het 'er op aankwam, door het intrekken der ftaatscommisfie, door de overweldiging der andere fteeden, en door het verbod om geene -verdeediging tegen de Pruisfchen te doen, van alle hulp uit Holland verftooken werd, en geene andere middelen ter verdeediging overig had, dan die de omtrek haarer ftad, en de onvermoeide meedewerkmg van al wat braaf was binnen haare mnuren, en van eenige getrouwe militaire officiers, en foldaaten, haar opleeverde; terwvl de magt der PruisJchen toen nog verfterkt was door alles, wat aan de provintie van Holland door hun werd afgeperst. Onaangezien alle deeze hinderpaalen , deed zy de verbaazendfte poogingen ter verdeediging der poften, die door haar, in vereeniging met de Woerdenfche commisfie , vooraf waren aangelegd , waar van men geen beter denkbeeld vormen kim, dan uit de omftandige befchrvving, die de heer Pfau daar van geeft. Wat behoeven wv 'er meet van te zeggen, na dat deeze, die, als'een openbaar vyand, voor haar niet ecnzvdig befchouwd kan worden, haar het loffelykst getuigenis gegeeven heeft, dat ooit uit den mond' van eenen vyand koomen kan? Immers hy zegd volmondig: „ alle 3, de werken, die wy befchreeven hebben, Waren jj n,et alleen van eenen vatten bouw, maar ook ii verdeedigd door officieren, vol van verdienften* i3 bravoure , iever naar glorie , en die brandden J} van lust, om zig eenen naam te maaken doof ƒ, eenen moedigen tegenftand. De commisfie van j; Arnjteldam had alle menfchelvke voorzigtigheid „ gebruikt in haare keuze, en naar ieders talenjj ten de aangeleegenheid van den post afgemeeten, *> dlen hY te verdeedigen had, — Alhoewel de ' u 2 « vy*  eo VADERLANDSCH Jy vyandelyke linie van defenfie volgens de bo j, fchryving, die wy 'er van gegeeven hebben, j_, onverwinbaar fcheen , befloot de hartog echter ,j die aan te vallen" (g). Ook verworf aan de ieeden deezer commisfie hunne verwonderlyke werkzaamheid de voortrefFelyke eer, dat zy insgelyks geteld werden onder die braaven by uittrek, die onder de iatisfactie der graavin van Nasfaubegreepen werden. Hoedanig derhalven ook het oordeel zy, het welk door veelen, uit verfchillende inzigten, en beweegreedenen, over de vcrrigtingen deezer drie voornaame commisfien geveld is, en nog word; derzelver leeden mogen zig getroosten met het lot van eenen Bernftorf, Ximenes, en andere ftaatsmannen, en met de welgegronde aanmerking van den heer Wicland, dien uitmuntenden kenner van het menfehelyk hart. ,, Hoe grooter"' (zegd hyr) ,» de rol i3, welken wy op het toorieel der waereld fpeelen, hoe meer wy uit hoofj, de der betrekking, in welke wy, door onzen j, (tand, ons beroep, onze vermogens, tot de maatfchappy geplaatst zyn, aan de opmerking van het publiek zyn blootgefteld ; met zo veel te J} meer zeekerheid kunnen wy 'er ftaat op maaken, j, dat wy van de meefte menfchen nog eene billy■si ke, nog eene infchikkelyke, behandeling te wagt3 ten hebben." Welke dan ook de gebreeken , en misflagen mogen geweest zyn , die de hoofdbeleiders van onze ftaatsyerfchmen aangekleefd kunnen hebben, (en welk beftier, of welke beftierers zyn 'er vry van?) fmartelyk moet het aan eiken menfchenvriend vallen, dat onbefcheide berispingen, onophondelyke bedillingen, en heevige befchuldigingen de eenige belooningen fchynen te moeten zyn van alle onze meedeburgers, die regenten waren , of eenig openbaar beftier hadden ten tvde der oneenigheden. Meenigmaalen hoord men feedert eenigen tyd die vreemde magtfpreuk, dat wy by eenen (g) De tRvmcüzzi in hollakd, M. z€. en volg.  HUISBOEK. ei tenen anderen keer van zaaken Jleclits van meejlers zouden veranderd zyn, zelfs uit den mond vanzulken, die voor aityd beveiligd i'cheencn te zyn voor miscafting omtrent de waaragtige oorzaaken, en eenige bewerkers onzer revolutie. Indien de rampipoedige uitfiag der poogingen van alle die regenten, welke fommiger inzigteu veriedeld. en anderen in eenen jammerpoel van onverdiende . ellenden geflort heeft, dit gewoon uitwerkzel by pngelukki. &en te weeg gebragt had; wy zouden deeze onvergenoegdheid alleen {tellen op reekening des gevoels van zo veele beklaaglyke rampen, waar meede onze braaffte landgenooteo, feeder! zo veele jaaren, ichuldeloos hebben moeten worftelen; en zouden met den heer Necker oordeelen, dat elk ftaatsman zig vooraf moet voorftellen, „ dat men, in het jj midden der rampfpoeden, geene reekening meer #J 'maaken kan op het gevoelen der menfehen, daar M zy zig fomtyds verhaalen op den laatften, die gefprooken, of gewerkt heeft; en dat bv hun, JJ u r?l^et tegenwoordige weggerukt worden, jj hetjclnld van het voorleedene niemand dekken j. kan ' (h)- Maar, gelyk de wisfelvalligheden van zo veele fhatsomwentelingen , waar van het huidig geflagt op het einde der agttiende eeuw Getuige is, en de eige bewustheid van ten minden zuivere oogmerken, de waarlvk eerlyke rezentea van onze geheele Republiek het meest kunnen opbeuren; eeven zo verdiend het by eiken fiefhebber der waare vryheid, en by eiken wysgeer vooral, opmerking, en onderzoek, van waar die ongeltaadigheid der grondbeginzels, waar op de heedendagfche omwentelingen gebouwd worden, en de onbeftendigheid van het algemeen gevoelen der volkeren omtrent de eerfte beleiders hunner ftaatsverichillen, haaren oorfprong r.eemen. Hebben dan alle onze regenten zonder onderfcheid, en in aüe dc , (70 Rapport, voorgeleezen aan de nationaals- VercvUrin* ofc 3-7- augustus J7S9. b ö * 83  m VADERLAND SC H de geweiTen onkundig, flap, vreesagtrg, zonder vooruitzigten, of uit eigenbaat gewerkt? Heeft zig aan niemand hunner waardig gedraagen aan zynen pligt, aan de omftandighedcn, en aan de toen» ifiaahgfe verlangens der weldenkende natie? Is 'er dan niemand hunner ftandvaftig gébfeeyen aan die erondbeginzels, welken die der geheele vryheidsfievende natie weleer waren? Wie, wie hunner, fchoon om de gemeetie zaak van ampten, en beftaan ontbloot, verjaagd, verfmaad, vervolgd, gebannen, van vaderlyke goederen beroofd, ja ter dood veroordeeld, of uit waare grootmoedigheid vrywillig verkoozfen hebbende, om van hunnen bezoedelden vaderljandfchen grond verwyderd te blyven, wie hunner, welker verandering van gevoelens voor de oranjekabaai van eenig belang kor.de zyn, is haar na haare zeegerpraal toegevallen? Wat zoude 'er geworden zyn van het ontwerp, om de Republiek, door eene nëlTzaamë vcreeniging der belangen van regenten, en burgers, vanbinnen gelukkig, en van buiten gerhjgf te maaken, in de provintiaale vergadering der gewaaperdc corpfen in Holland op 5. odrober 1785. te Leiden geopperd, en volgens haar befluit tér kennis der "leeden, en verdere ïhgczeetcnen der provintie gebragt, of van het zo veel aerugts gemaakt hebbende werk,getiteld grondwettige herjlellirg ? Wat is er geworden van de volksgezinde gro:.cibe^;nze!s in Brnbar.d, en van de, over'het geheel zo uitmuntende, billyke, en KèW> zaame Franjrhe conflitutie, in 1701/door de geheele natie plegtig bezwooren ? Wat is 'er grwpfden (om hier geene rianmen van örizgji landaard te noemen,) van de Voncken, Walkiersfen, van der Mcrfchen, van óe Neckert, Mirabéaus, la Fayettes, Baillys, Barnaves, I.amcths, Luckners, Rnchafnbeüus, Momesquious, Cujlines,Biréns, en anderen? Door diezelfde party, wier afgoden zy weleer waren, zyn zy, overlang, de een na den anderen vergeeten , of verdreeven , of vervolgd , of vogelvry verklaard, of vermoord, of op fchavotten\loor'bcub» kanden gefheuveld, of uit het pantheon verdreeven, waar  HUISBOEK. 23 waar in hunne beenderen, kort tevooren, als een heiligdom gebragt waren. En was 'er wel iemand onder hun, of hunne voornaamfte lotgcnooten, die niet, nog kort voor zyne ongenaade, zig de eeuwigduurende gunst des volks door treffelyke daaden belooven konde? Moet dan het beftendig noodlot zyn van alle heilzaame ftaatshervormingen , die de bra.-iven in elk Land eerst hartelyk toejuichen, dat; zy by vervolg, door inmenging "van vreemde ftoffen, vervalscht, ofbooven haare waare beftemming getrokken worden? Moet dan het beftendig noodlot van alle waardige volksbeftierers aan deeze zyde van den Oceaan zyn, dat zy, na de gronden van eene vrye regeering met gelukkige uitkomst gelegd, of met ongelukkigen uifflag te hebben willen leggen, de aanfluiting worden van hunne voorige liefhebbers , gelyk het voorwerp der vervolging hunner vyanden ? Is het dan voor Amerika alleen bewaard, dat men daar dienzelfden eerbied voor die grondbeginzels , waar op deszelfs flaatsgebouw is begonnen opgetrokken te worden , en" diezelfde volkshoofden nog aan het roer der regeering , en derarmée aantreft, die de vryheid hielpen bevegten, en de conftitutie vormen (7)? Gelyk dat gedeelte der volkeren, het welk naar vryheid haakt, uit billyke gronden, en tot zuivere oogmerken begint te werken , en de daaden zyner beftierers in den loop der omwentelingen meer van naby gaadeflaat; zo verdiend, in den aanvang, elke daad van vaderlandsliefde, van grootmoedig' heid, van dapperheid, van opoffering de bewondering, en vermeerderd de erkentenis der geheele weiCO Dat Amerika zelfs is door diezelfde oorzaaken, die wy gaan aanwyzen, op het punt"geweest, om de vrugferi van eenen bitteren oorlog, en luiflerrvken vreede geheet te verliezen, waar van men de byzonderbeden aantreft ia r. morse tegervw (iaat der vereen. Staaten van amerijca t Jluk, bl. 106—232; 1 * B 4  £4 VADERLANDSCH weldenkende natie. Maar, terwy], aan den eenen kant, de gewoonte den fterkften "indruk deezer daaden jangzaamerhatid doed Verflaauwen, verwekken, van de andere zyde, verschillende geaardheid, verfchillende wyze van inzien, en bedrvven, tegenfpoed, en wederfland van kwalykgezinden - by vervolg van tyd, onccnigheden tusfehen fommige höofden, en het volk begint zig ook, ongevoelig, en zonder het zelfs te weeten, jn partyen voor dit, of dat gevoelen, voor deeze, of die hervorming, voordeezen, of dien ftaatsman te verdeelen. Was het aan zyne eige goedwillige geneigdheid overgelaten, ras zouden eevenwel die onderlinge partyfchappen, en broederverfchillen weder verheelen, cn de sroote zaak het eenig doelwit van allen blyven. Maar in allerleie omwentelingen fteeken zig, als voorftanders der góede zaak, rnenfehen van tweeërlei foort, die, meer door zugt voor nieuwigheden, dan door bereedeneerde gronden, meer tioor eigenzinnigheid, dan door liefde voor waarheid, meer door verkeerden lust om eenen rol te j'peelen , dan door wee/enlyke grootmoedigheid gedrceven, liever braaf willende fchynen, dan zyn, en onder de hand het oog op byeinden hebbende, Jiét bederf veroorzaak en van elke party, waar zy yig byvoegen. Voor zo verre het eerfte foort dier men lenen in eenig openbaar gezag deeld, zoeken 7,y alleen den ondergang van hun, op welker onmaatigen invloed, en vermogen het volk het meest verbitterd is. Dog, zo ras bevinden zy niet, dat men ook hunne eige magt bepaalen wil,"of zy flaan agter uit, verfmaaden het volk, dat zyte vooren eerbiedigden , en verkeeren van vrienden in vervolgers, met zo vee! te grootere woede, als zy nu de opregtheid van hunnen afval d opofferingen, die zyne eerde hoofden kenmerkten , keerd zynen afkeer, «B meestal ook zyne vervolgingen, van zyne waaïe, en fluimerende vyanden af, en wend ze tegea zyne voorige afgoden met eene, immer nog grootere, onftuimig-, en hardnekkigheid, dan waar meede het bevoorens zyne oude overheerfchers, en derzelver afhangelingen bejegende. Nu maaken zig die onderkruipers geheel meefler van des volks vertrouwen; en, daar 'er groorfpraak, en uiterlyke vertooningen vereischt worden, om 'er toe te geraaken, en daar zy doorgaans niets by het verloop der zaaken te verliezen hebben , maar veel denkan te winnen by het wel gelukken hunner inzigten, beginnen iedele fnorkeryen , dolzinnige daaden , en laage, vleiery van den'grootfien hoop, die de magt in handen heeft, de plaat? in te neemen van reedelyke, en ruftige poogingen voor eene regtvaardige zaak, en met de bondigheid van betaamaIvke grondbeginzels gaat ook het gebruik van eeriyke middelen verlooren. Hecmelhoog verheffea zy de vryheid, en de regien der natie, gelyk vervolgzieke dwingelanden de goede order, rust, en beveiliging van perfoonen , en bezittingen, en gejyk fchynheilige geeuelyken de zuiverheid der godsdietijlige lecrjlellingen. Dan , gelyk de laatften de waare pligten van volksbeflierers , en openbaars B 5 leer-  26 VADERLANDS C II leeraars zelfs miskennen ,' of verwaarloozen, om dat zy geenen lust hebben om'die tc bctragten; eeven zo zeer wagten die nieuwbakken Staatshervormers zig wel, om het volk, benefiens zyne reglm, ook zyne pligten , Jecvendig, en aanhoudend voor te cjraagen, en om hetzelve daar in door hun eij*en voorbeeld voor te lichten. Daar van daan vervuld,byna in elke godsdien(tige omwenteling,de geest van "onverdraagzaamheid by veelen de plaats der waare overtuiging'; daar van daan word hec dwiiïgtiï cm in te koowen met gevangenisfen, ban, óf doodftraffèn aangebonden, en eene voiftrekte geweetensdwang ingevoerd ;" en daar van daan ontaard de zeedelyke, en burgerlykc vryheid, mee welkers bedoeling de braafften eener natie begonnen zyn, byna in elke Staatsomwenteling, in een algemeen wantrouwen, dwang, vervoigzugt, cn burgeroorlog. En, gelyk aan de volksdwingelanden, en dweepzugtige hoofden de misdaaden van hoogverraad, gekwetjte majefteit, en ketter y ten voorwendzei .dienen tot bederf van hun, die geene misdaad begaan hebben, (gelyk H. de Groot zig ergens uitdrukt;) zo worden nu de misdaaden van gekwetfie vntie, verraad, of diergclyke, de werktuigen'in de handen der opgeworpen aanvoerers des volks, om niet flechts de eerlykde ontwerpers der eerfte ltnatshervbrmingen uit den weg te ruimen, maar om zelfs daar onder te doen begrypen hunne oordcelkundigfle, dcugdzaimfte, en beiangeloofte meedeburgers, de fteunpilaaren van elke' omwenteling, best bevoegd , om de daaden der regenten , de grónden der fiaatsverfchillen, 'en hunne hulpmiddelen te beoordeelen , maardoor hunne gemaatigdhéidattyö minder gefchikt, om de driften der meerderheid te temperen. Door zulke bedryven maakt da: tweeërlei foort van menfehen eerlang de beste, ecrlykfle, en bezaadigdfte lieden van allerleïe rangen nutteloos, afkeerig, of moedeloos, terwyl zy hei volk tegen alle (landen , en orders doen woeden, en zelfs niet anders bedoelen, dan het onbepaald beftier over hunne meedeburgers. Eerlang weet  H U I S B O E K. 27 weet het gros des braavèn volks, te ras vérfchalke, te ras tot uiteriten gedreeven, en ook al ras eenen walg van zyne, nieuwlings opgeworpen, hoofden gekreegeir hebbende, niet meer, waar aan zig te honci-en. Eerlang word het volk in veffcheide ondëfdèeTért gefcheurd , onteerd veelal zyne eerfte gevoelens, en bedoelingen, en word te gelyk eene prooi van zyne, in fchyn overwonnen, maar op de 'oer liggende, oude vyanden. Zo bederven nog, gelyk ten allen tvde, eigebaat, en verkezrdt eerzugt zo wel de meefte omwentelingen, als alle gevel» tigd' ffrmsbeftier; zo bederven die fr.oode hart'stogCen, en driften onder allerleie gedaanten de poogingen van wanre menfehenvrienden, en welmeenende vaderlanders tot waaragtig geluk der natiën, en'tot vernietiging van een onbepaald beltier. Mee reeden zeide daarom J. J. 'Rbusfeau, „ dat men „ het volk nooit omkóopen, ma?r wel tfikwyls be„ driegen konde, en dat hetzelve als dan fcheea >*j të willen,' het geen kwaad was" (k). Wy zouden het welwikkend verftand, en goed hart van veele onzer leezers te kort doen, indien wy onderstellen wilden, dat zy aan dit, al te echt, tafereel niet gereedelyk hunne todtemming geeven zouden. Maar. zulken, die nog door de beftendige ondervinding in alle tyden, en by alle volkeren, rog door' eige overweeging van het gëenzy als onder hunne oogen 'hebben zien gebeuren, van de echtheid onzes bccoogs overreed zyn, verwyzen wy tot het gevoelen van die groote mannen, voor weiVer oordeel, en braafheid zy ongetwyfTeld te meer agtirig zullen hebben , naar maate zy den inborst, de deugden, .en gebreeken der volkeren kenden, waar onder zy leefden, en nogthans die tydvakkcn niet bereikt hebben, waar in het meerder, of minder deelneemen in die' onderlinge broedergefchillen hunne volmaakte onzvdigheid zoude kunnen doen m twyffel trekken. In dien zin hooren wy eenen der (V) Du centrat fs.ciit!, llv. 2. tJmp.  s3 VADERLANDSCH der grootdc mannen va» zynen tyd, Sallujlius, die' gebreeken, reeds toen in zwang, als de oorzaaken van Rome's val befchryven. Dus nam eerst de „ zugt tot geld, daarna tot heer/dien toe, en dee,, ze waren de bouwlloffeu 'van allerleie ram- pen. Want de .begeerte naar geld roeide de goede „ trouw, de deugd, en alle,goede zaaken uit, en „ voerde in de trotschheid , de wreedheid , de „ veragting der Goden, en alles voor geld te ver- koopen. De verkeerde eerzugt heeft veele men3, fchen tot bedriegers gemaakt, hun geheel an„ ders doen denken, als ipreeken, vriendfehap, en vyaudfehap doen afmeeten , niet naar ver„ dienden, maar naar belang, en veeleer een goed „ gelaat te toonen, dan een goed hart om te draa,, gen" (0. Wy hóoren de godfpraak van zynert ^yd,den grooten menfehenkenner,Momesquieu> zeggen. „ Hec grondbeginzel van eene volks> egeering ,, word bedorven niet alleen , wanneer men den 5, geest van gelykheïd uit het oog verliest, maar ook, wanneer men den geest van gelykheid tot ,, uiterden dryft, en elk gelyk wil zyn aan die geenen, die hy verkiest om over zig te gebie„ den. Als dan wil het volk, het gezag zelfs, ,, het geen het afgedaan heeft, niet kunnende ver„ draagen, alles doen door zig zelfs, raadpleegen 2> voor den raad, uitvoeren voor de amptenaars, „ en alle de regters van hun gezag berooven. 'Er kan geene daatkimdige deugd' meer in het Ge„ meenebest overblyven. Het volk wil de verrig- „ tiDgen (ï) De bello cattlin. cap.jó. Igitur primo ?ECumm,dein' ie impkrii cW'iiio cr':\"t : en quafi materies omnium malorum fuere. Ndmque avaritia fulem, probitatem, ceterasque artes bonos fubvertit, pro his fupsrliam, rrudelitaiem, Deos negligere , omnis. venalia habere edacuit, amritio multas mortales falfas fieri Jubegit, aliui claujtim in peftore, aliud in lingua promtuin, habere, amicitias, inimicitiasque, non ex re, Jed ex conu inodo, cejlumare, magisque vultum, qiiam ingenium botium, hs$r lire.  HUISBOEK, 29 ^; tingen der regenten waarneemen, en men eer3, biedigd hun dus niet meer. De raadpleegingen s, van den raad hebben geen gewigt meer, en men „ heeft dus geene agting meer voor de raadshee„ ren , en by gevolg niet voor de grysaards. Heeft „ men die niet meer voor de grysaards, men heelr. „ ze dan ook niet meer voor de vaders, de man,,, nen verdienen dus ook geene infchikkelvkheid, „ nog de mcefters onderwerping meer. 'De ge„ heele waereld zal de losbandigheid lief krygen, „ en het bedwang van het beftier zal verdrieten , ee„ ven als dat der gehoorzaamheid. De vrouwen, „ de kinderen , er de ilaaven zullen aan niemand „ meer onderworpen zyn. Het volk vervalt tot 3, dat ongeluk, wanneer die geenen, waar aan het „ zig vertrouwd, hunne eige ondeugden willende „verbergen, het volk zelfs zoeken'te bederven. 5, Op dat het hunne hcerschzugt niet zie, fpree„ ken zy hetzelve niet, 'dan van zyne grootheid, 3, en, op dat het hunne gierigheid niet bernerke, 3, vleien zy beftendig de zyne. Zo verre de „ heemel verwyderd is van de aarde, eeven zo 3, verre is de waare geest van gelykheid van dien van buitenfpoorige gelykheid. De eerfte ' beftant „ niet in uit tc werken , dat niemand gebiede , „ of dat over niemand gebooden worde, maar in „ het gehoorzaamen aan, en beveelen over zyns „ gelyken. Hy bedoeld niet om geenen meefer „ te hebben, maar om niemand anders, dan zyns „ gelyken, voor meefter te hebben. —■ De na„ tuurlyke plaats van de Staatkundige deugd is by „ de vryheid, maar zy bevind zig niet meer by de „ buitenfpoorige vryheid, dan by de flaaverny" (m\ üy eene andere geleegenheid hooren wy hem zeggen. ,, Wanneer het aan een Gemeenebest gelukt „ is, om hun te verdelgen, die hetzelve wilden om„ verwerpen, moet men zig haaften om eene ein-' „ de te maaken aan wraakzugt, aan Straffen, ja „ zelfs 1 •f» De-l'efprit des Irix, liy. S. chsp. j. £? 2.  $o VA DERLANDSCH zelfs aan belooningen. Men kan geene zwaar* ,, ftraffen uitoeffeneu, zonder dat men in de haaden van fommige burgers eene groote magt field, ïi Het is derhalven beter veel te vergeeven, dan veel te llraffen , weinig, dan veel te bannen, „ de goederen te laten, dan de verbeurtverklai- ringen te vermeenigvuldigen : want men zoude „ de dwingelandy der wreekers veftigen onde» „ voorwendzel van de wraak der Republiek, en het koomt 'er niet op aan, om den dwingeland, „ maar wel cm de dwingelandy, te vernietigen. ,, Men behoord, zo dra mogelyk, weder te kee- ren tot den gewoonen tred" van het bellier, ,, waar door de wetten alles befchermen, en zig ,, tegen niemand waapenen" (n). Wy zien eindelyk onzen eigen landgenoot, den onfterffelyken van der Capeïkn lot den Pol, ter geleegenheid van zeeker gefchil onder de welmeenenden te Deventer in 1784. , aan den profesfor Ryckersfelder fchryven." ,, Het is bekend, dat ik alryd geieverd heb, om aan de burgeryen eenen behoorlyken invloed in de gewigtiglte'zaaken te bezorgen. Ik heb „ my altyd eenen vyand van de ariftokraatifche heerschzugt, en eigenbaat betoond. Ik heb alj, tyd geraaden, om , wanneer kwaade regenten voor zagtere remedien niet vatbaar waren, an,., dere, ja bittere, te gebruiken. Dog ik koome „ 'er voor uit, dat ik volkoomen afkeure, dacmtft. „ eene (n) De l'esprit des loix, liv. 12. chap. 18. Dit is zo waara,itig , en het misbruik der heilzaamfle grondbe,inzel.; zo fchaadclyk , dat een der grootfte leveraars voor het overdreevenc , liet weik thans in Frankryk plar.ts grypt, zig nog in dit jaar 17P3. niet onthouden korfde; van, als voorzitter der „nationaale Vergadering, rieeze eeuwige waarheid hulde te doen; ,, dat de dwingclandv altyd dwingelandy blyft, het zy ze de kroon, of den roodmmufs draage, het zy ze zig in het purper k'ee,, de, of broekeloos vertoone, het zy ze op den troon zitte, ,, of zig in eene keU-r fchuil boude." Nouv. extraard.de dh. indr. 1793. n"t 99.  HUISBOEK. gt j, eene regeering, die zig wel-gedraagd, die zig », fteeds gereed toond tot allerleie heilzaame maai„ reegelen , de ftoutfte niet uitgezonderd , zal bedillen, en haar onaangenaamheden maaken „ Men kan te veel reformeeren; men kan te driftig „ zyn; alles moet met gemeen overleg gefchiede'n „ naar een welbereedeneerd plan. Gei'chied dit „ niet, dan voorzie ik, dat de verdervende hand „ die hier onder rokkend, daar door niet weini^ „ invloed zal herwinnen. Alles kan zo effen niet „ gaan: aan fchnrken doe ik geene gratie, maar »» ,v\nd 'er >ny altyd best by, om aan onfchaade5, lyke, of zelfs weinig fchaadelyke, zwakheden „ van eerlyke heden toe te geeven. In Gods naam » my" vriend! belet tog, zo ver uwe invloed zig „ uitftrekt, alle fcneuringen. Laten de wyzent „ en beden tog de eerJte zyn, om toe te geeven 3, Kaad tog de driftigen, om liever wat te weinig \ „ dan te veel, te doen. Het geen te veel gedaan „ is, kan dikwerf niet herdaan worden: maar bet „ geen re weinig gedaan is, kan doorgaans no" „ worden aangevuld. Redresfcn moeten in zaaken" » wa,ar by geen gevaar in het uitftel is, niet tê „ fchierlyk gefchieden" (o). Hoe zeer deeze raad op oordeel^ en menfehenkennis gegrond is vair by echter niet in den finaafc der heedendagfche heivormers, en, indien hy maar weinige jaaren tater gegeeven was hen hy gevaar , om deszelfiauteur al het welverdiend vertrouwen, waar meede hy onder de traanen van alle welmeenenden ten grave ging,geheel te doen verliezen. Dan, vermiS hy gegeeven is m eenen tyd, toen hy geene toe- nadeihand by fommigen in een verkeerd licht {replaatst zyn, zal men ons niet ten kwaade kunnen dui- (o) Perv. op J WAAom, 9. deel, bl. 8c*-8g. Men ver. gelvke hier meede, het geen de'heer P. PlulufSzyne verhand, over de gelykh. der menfeh. Ü „8-iai. hier fï  Sa VADERLANDSCH duiden, dat wy 'er hier gebruik van maaken tot ftaaving eener. waarheid, die de ondervinding van alle tydea beveiligd heeft, en altyd wel beveiligen zal. 'Gelukkig hebben wy in onze flaatsverfchillea die onderlinge oneenigheden tusfehen de patriotten, (het zy tot eer onzer natie gezegd!) nog maar jn haare eerfte beginzelen gezien, en het is eerst na de revolutie van 1787. geweest, dat wyze tot meerdere hoogte hebben zien klimmen. Maar in andere Landen., alwaar feedert ftaatsverfchillen ontdaan zyn, hebber, wy die oneenigheden fpoediger zien gèbooren worden , en tot de verbaazendfte uiterftcn overgaan. Wanneer men dan veelen thans zo breed hoord opgeeven van gelykheid, en van de eenige aanfpraak op agtmg in de maatfchappv voor verjiard, en deugd, zal men tog al by het oppervlakkigst onderzoek ontdekken, hoe zeldzaam deeze hoedanigheden in eene en dezelfde perfoonen gepaard gaan, hoe weinig zeifs maar 66ce derzei ver in de grootfte dry vers gevonden word, en tot v/elke vermeetelheid aan den eenen, en tot welke laagheden aan den anderen kant de meeften hunner in (laat zyn. Niemand, die verheeven is booven de vooroordeelen der eenhoofdige, en ariflokraatifche regeeringsformen, zal eene volkoomen gelykheid van regten aan alle leeden der maatfchappy willen tegenfpreeken, of aanverftmt, en deugd den voorrang betwiften booven alles, wat de trotschheid van den adel, rvkdom, en verbeelding zig «iwaaslyk aanmaatigd, ' Maar een wysgeerig menfchenyriènd zal eeven min zyne agting blindelings fchenken aan hun, die hunne natuurlyke begaafdheden, verkreegen kundigheden, of onverdienden invloed onder eene andere gedaante, ais vorften, en ariftokraaten , maar met geene mindere hardnekkigheid , misbruiken tot hunne eige verheffing, en het ongeluk hunner meedeburgers. En, indien elk de diepfte fchuilhoeken van zyn eigen hart onderzogt, hoe veelen zouden 'er gevonden worden, die wel by opklimming tot hoogere (tanden, maar geenszins bv nederdaaling tot beneeden hunnen eigen kring.  H U I S B O E K. jcricg, aan eene betaamelyke gelykheid lust hebben, en hunne verkeerde hartstogten daar asn zouden w-den opofferen ? Hoe weinige Secreties fin, en Flat'os, beroemd door hunne wvsbegeert<» ' en onbenspelyke zeeden, hoe weinige Lycurgüifen, en Solom, beroemd door wetten, Sie zy zelfs naar" leeiden, hoe weinige Brutusfen, Fabriciusfen, Cu. riusfen, en Scaevolaas, beroemd door hunne vaderlandsliefde^ belangeloosheid, en opofferingen, hoe weinige Ulaenbarnevtlts, enGrmiusfen, treft men in elke eeuw aan ? En hoe dikwyls' vind men, daar men Latoos aan moest treffen, Akibiddesfen, Ebicurusfen, en Masfanielloos, mannen van groote hoedanigheden , maar van zeedenlooze charakters wier deugd naauwlyks zeeven dagen hunnen vader! .derlandfchen lever verzeld, gelvk in den laatften plaats had ? Hoe dikwyls vind men nog zulke menIcrfen, waar van J. P. Brisfot zeide ? „ 'Wanneer ik ,, onze heedendagfche wetgeevers met hun barsch „ gelaat, die altyd bekommerd zyn, dat zy geen gerugrt genoeg maaken, dat zv niet hoog genoeg: „ gewaaraeerd worden, vn-gelvke met die zeedige „republikeinen, (Amerikaanen,) moet ik beken„ nen, dat ik m het goed gevolg der Frahfche om„ wenteling geen vertrouwen ftelle. Een verwend „ man is my nimmer verre van de flaavernv ge „ fcheenen te zyn" (p). Was dan de vofksmvloed, dien het weldenkend deel onzer natie begeerde, alleen begeerde, zo veel beneeden dien. waar door Amerika gelukkig is (2j? En zouden het 00 Nïeuvf reize in de vereen. Staat, van JwM&tfi r. meel, hl. 120. en vol*. ' ** 0) Om overtui-rd te worden van de rclvkhcïd der gron,waw op onze grondwettige hertelling Mtworöen «n cue van Amerlkt gevestigd Ik fuia op dienzelfden 77' leptember 17S7., waar op onze rampzaal ree. revolutie ee- ¥"ZnVm?-mm» h?h°M n Cn de Ariftefi over onze ft. shervormmg flechts te vvr.clvken niet het ontwerp ilasi van, te vinden by r. Mo«se tegenm [laat der vereen Staatèn van amkrika, 1. Jhk, bl. !U~k* ' V. DEEL. c  34 VADERLAND SCH het dan nieuwe meejlers de> volks van Nede< lanJ ge* •worden zyn, die, door dat volk zelfs verkoo.' n9 in eenen' gezonden zin afhangelyk van heuelve zouden geregeerd hebben ? Daar men ondertusJchen» tot ongeluk van het menschdom, fints zeer weinige jaaren die. al te vergetrokken , grondbeginzels zo zeer hoord verbreiden, mag men dan, na alle die overweegingen, niet bülyk vraagen, of die millioenen van menlchen in Europa, die thans vry begeeren te zyn, ondankbaarer, en wantrouwender omcrent hunne hoofden zyn, dan zy, dje de overhecrfching blindelings hulde doen, en zig door hunne bedriegers laten by den reus leiden ? Is het inzonderheid niet wreed, dat men aan onselukkigen van zyne eige party , die nooit hunne gevoelens verzaakten, de bitterheid van het verlies eener regtvaardig'e zaak, en den haat der gemeene onderdrukkers, die men zelfs ftnaakr. dubbel doed gevoelen ? Of zyn dan de volkeren van Europa niet rvp genoeg voo'r de vryheid, en waare gelykheid ? Of is de veilige middelweg tuslchen ovtrheerfching, en een gemaatigd vry beftier op deeze waereld niet te vinden? Of, zo ja, kan die dan in Europa alleen geen plaats hebben ? Gaarne geeven wy iets toe aan dien natuurlyken naanever omtrent regten, en geluk, aan die natuutlyke begeerte om door eige oogen te zien, en aan die verontwaardiging over verraaders , en afvalligen van eene goede zaak, die by een volk, dat naar vryheid haakt, veel meer, dan by de aanbidders der heerschzugt, moeten plaats hebben, en aan den afkeer der'natiën van die deerlyke vcrwoefting van svondbeginzels der burgerlyke regeering, die vorften hovelingen, en ariftokraaten langs allerleie kronkelpaden aangeregt, en van het oppermagtig beftier over zielen, en lighaamen der volkeren, het welk zy tot een fvfthema, en geloofspunt genvnkt hebben fr). "Maar wy houden het daar illd voor, sa TC" frreek'en hier opzettelyk niet van die beletze1'' 1 1 len  HUISBOEK. 35 voor, dat, zo lang de neevelen van vooronrdeelen, en blinde ondeiwerping niet verdreeven worden S,^ "'le„Waare, ve,rlicht''ng» geest van onderscheiding, en rnenfchenkennis; zo lang de leer van de oppermagt des volks niet onaffcheidelyk gepaard gaat met die der gehoorzaamheid aas de letten; zo lang een beftendig vertrouwen in eerlvke, en zecdige volksvertegenwoordigers niet meer geld, dan de ligtgeloovigheid der volkeren voor netlede] gezwets hunner,opgeworpen hoofden; zo lang de overmeeftenng van alle de regten der natiën geen plaats maakt voor de bevordering van het waar geluk, en den voorfpoed der ingezeetenen; zo Jankte begwchelmgen, kneevelaarycn, en bloedvergiet! gen oervorften niet afgewisfeld worden met mensch bevende, in den nood alleen ftoute,maaT a rvd onbetwistbaar eerlyke middelen; zo lang einde yï k ra ten eneitdfr vo<^^ eigenbaat der 88S Kraaten, en het geweld der ftaande arméeën niet verruild word voor de gemaatigd-, en nederigheid der wetgeevers, de onkreukbaarheid1 der 2 en de burgerliefde van foldaaten des vaderland en zo lang deeze heilzaame omwentelingen inhTthlt ftaan, en het beftier der volkeren 7A niet aanbel veelen, ze fs aan de voormaalige tfgenftreeveS van nieuwe mngtingen; eeven zo lang kan dl w^are S !J ; e" gflyWieid niet zeegenfraalen in eea waerelddeel, alwaar de koophandel, en weefde be hoeftigheid, en afhangclykheidalomgeveftigdheefC" m den kring der byzondere huisgezinnen. waar u c de ftaatshervormers op het gr ,ot tooneel te voorfchya treeden Te vergeef? zal men deeze S bl d einfche deugden onder het meerderdeel ?an leidslieden, en volgelingen der revolutien zoeken" zo jen eener waare vryheid, die van de zyde d.»r M'eenbeer ^en «eg ge.egd. om dat wy die aan Vaderhnde-* n!m >,„ hoeren af tc fcher^en, en-immers ors é Afwerk van overvloedige blyken opfeeveri b "k daar C 2 Jen eener waare vryheid, die van de zyde d-r M'eenneer, £cn "eS «(i-e?d- oni dat wy die aan vaderlandelts n-Vc hk hoeren af tc Icheezen, en'immers 0n éh "cl tLr'k I van overvloedige blyken opfeeve.1 b U-k daar  S6 VADERLANDSCIi 7,0 lang de bronnen niet geflopt zyn, waar uit 03* ophoudelyk de doodelykfte uitwaasl'emingen opborrelen. Want, zo noodzaakelyk, als goede wetten zyn, eeven zo noodzaakelyk zyn de deugden de» vólks, om deugdzaame regenten te kiezen, en de deugden der regenten, om niet3 meer, dan dienaars der wetten, te willen zyn; en wy voor ons zouden liever verkiezen te leeven in een Land, alwaar maatige wetten, maar eerlyke regenten, dan in een ander, alwaar wyze wetten, en eene geree^ gelde conftitutie, maar oneerlyke regenten, gevonden worden. Of zoude een kranke niet liever heilzaame artzenyen verkiezen van eenen geneesheer , die flechts toereikende kundigheden bezat , dan van eenen anderen , die , tot de diepfte verborgenheden der natuur doorgedrongen , hem de belle geneesmiddelen niet zoude willen toedienen ? Eene gryze ondervinding heeft tog geftaafd , dat de afwykingen van de duidelykfte wetten , hoe baarblykelyk ook voor het gezond verfland, echter doorgaans ongenaakbaar zyn voor geregteivke befchuldigingen , en dat het niet zo> zeer van'de verfchillende regeeringsformen.dan van de heerfchende ondeugden der volksbeftierers, afhangd, of een volk gelukkig is. Gelyk het eenhoofdig bellier daarom het verwerpelykfte is, orn dat de vorftsn doorgaans van kindsbeen af door dé opvoeding bedorven , en altyd omringd zyn van vleiers, die op hunnen naam regeeren; eeven za haperd het doorgaans minder aan de wetten , dat de progesfen vermeenigvuldigen , dan wel aan de inhaaligneid der voorfpraaken, en pleitbezorgers, die de wetten verdraaien naar het belang hunner meeflers, en aan de onkunde der regters, die'er zig door laten wegfleepen. Met één woord, de onbedorvenheid der Amerikaan/dié zeeden , en de verbaftering der meeile Europcaanen is, onzes oordeels, de eenige waare reeden, waarom in Amerika het geheel beloon der herftclling van de vrvheid tot heeden toe zulk een fchoon gelaat vertoond heeft, en elders meestal zo rampzaalig is afgeloopen; terwyl de cindelyke «it-  H U I S" B O E K. sr uitkomst der Franfche omwentelingen nog niet te bereekenen is, zelfs niet voor de wysgeeriglte be ichouwers, die niet zeer nabv aan het toonee! geplaatst , en van de voornaam/te omfbmdbhedcn grondig onderregt zyn. Met zeer veel regt zeide onlangs de heer J. Kantelaar. „ Wanneer zal de baatzugt van haaren roof affca in, en wanneer de » «eerschzugt ze ve opregtelyk meedearbeiden , „ pm de ongelyicheid van rangen met alle haare „ heillooze gevolgen van het aardryk te verban» nen ! Wanneer zullen alle volkeren belangc„ loos genoeg worden , om waare , en aigemee„ ne menfehenhefde te betragten; om de onrests, vaardigheden, die zy tot dus verre onder den „ ichoonen naam van vaderlandsliefde plee-den, te „ verzaaken ; om af te zien van dien heiüoozm „ maatreegel, welke thans zo veele natiën opzet. „ telyktot eene, altyd voortduurende, barbaan- „ beichaafde onderdrukkers met haare fenatten , „ en haare handen voeden mogen? Laten wv ons „ niet met hersfenfehimmen vleien, of met wind „ voeden. —- Men heeft nog geenen grond, om „ by het verfynd gedeelte des menschdoms zulke „ eenf emmige maatreegelen tewagten, die de ou„ de deugd, en den ouden bloei te rug kunnen „ brengen" (s) Elk derhalven, die, „rf SS noot onzer noodlottige revolutie van 1787 "da algemeene, en byzondere rampen betreurd, le'ere door eigen onderzoek, overweeging, en onder*!»! dmg, de gevaaren vermyden, die de meefte hee dendagfche omkeenngen dreigden, of vericdelden en wanhoope nooit aan eene gelukkige herfteliing ' maar zoeke vooral in de welgereegelde opvoeding zyner kinderen den grondflag te leggen voor het heil van een volgend "geflagt.0 Zo blfreep hit a ©udstyds heneca, wanneer hy zig dus uitliet. Non is hetll lfevoerinZ '^loed der ware verlichting * hc dcr vrouwen, en het. huwtlyksgelu*, bl. 50. en vX  §8 VADERLANDSCH is folus Rei>\ pfodest, qui candidatos extrahit , £? tuètur rew,' & de pace, belkque een fel; fed qui Juventuttm 'ex'wrtatur, qui in tanta bonorwn praecéptorum inopia virtute injtniit animos, qui ad pècühïam,' luxuriamque c'urfü ruentes prenjat, ac ren ahit, (f, fi nihil aliud, 'oefte moratur, in privato publicuiii negotium api (t), Eene andere voorafgaande bedenking raakt die ontaarde kinderen des vaderlands, welken zig heimelyk beroemen, of aan welken de vleiery open]yk met brommende loftuitingen de eer, hoedanig zy dan ook w;i«, gegeeven heeft, van de ftaatsrevolotie van feptémbëf 17B7. bewerkt te hebben. Wanneer-een volk, óf de hoofden eener party eene omwending in het openbaar beftier manken willen, is het niet mogelyk, of 'er moeten niet alleen groote veranderingen 'in de werkzaamheid van het openbaar beftier , cn verwisfelingen} in de keuze der beftierers zeiven té weeg gebragt worden , maar ook veele bukengewoone btnftandigheden, en (t) De trnnqnill. anvni, cap. 3. „ Hy, die z;g- beezig houd met amptenaars voor te (lellen, befchuldigden te „verdeedigen, en over vreede, en oorlog zyn gevoe„ )en te zeggen, is de eenige niet, die dc belajagen van s) liet Gêrriëénebest bevoideid; inaar hy is het -vooral , die ,, de jeugd aanmoedigd, die, in zu'k eene groote fchaarsbeid van goede leermeefters, haare gemoederen tot deugd opleid, 'm hun, welken baar geld, cn weelde lu.aV.en, bv de hand vat, en te rng houd, al deed hy nietüs an'., dors, dan hunnen vaard fluiten , en die in zyn byx.mder ,, beftaan do algemeene belangen bevorderd." Vsn het geen verder tot dit onderwerp behoord zeggen wy niets meer, om dat wy in het II. Dal, bl. 218 — 225. onze afkeuring piet ontveinsd hebben van daaden, door eenige woinieen, op den naam van vryheid, en vaderlandsliefde, gepleegd, Cn Dnl dat WW in l.ct IJl. Deel, bl. 11—10. de rcedencri épgègcévén hebben, waaróm, onzes oordeels, in den f-flmcnJoop onzer om Handig heden geene andere voet van hervormingen gehouden kande worden, dan wetktflyk Cefchietl 'is.  H U I S B O E K. «9 gcbeurenisfen voorvallen , die, voor eenen tvd , van den gewoonen loop der zaaken afwyken, do^ welker aanwcezeu elk verlicht volksbefticrer, en elk deugdzaam ingezeeten , zo vee! maar eenigszïns duenlyk is, behoord te verzagten, en te verkorten. Indien derhalven de welgezinde party in ons vaderland eens volkoomen gezeegenpraald, en de zaaken naar hanren zin had kunnen befchikken, zoude het niemand tot misdaad hebben kunnen aangereekend worden , indien hy nog tot verlcheidc buitengewone omftandigheden, en gebeurenisfen had meedegewerkt, zonder welken het bevorderen van het algemeen welzyn onmogelyk zoude hebben kunnen bereikt worden. De vyanden van alle verbeteringen in een bedorven beftier mogen d.ir regeeringloosheid noemen ; zy mogen daar toe door hunne eige wederftreeving zelfs de aliergrootfte aanleiding géëvén: maar wy weeten, dat een buitengewoon beftier veel verfchild van regeeringloosheid, en dat, om een bedorven beftier te verbeteren» waar toe elk volk ten allen tyde volkoomen regc heeft, ook die middelen moeten geoarloofd zyn» zonder welken dat oogmerk niet uitvoerlyk is, mus er vo'ftrekt van verwvderd zyn alle, zeedelyk onbehoorlyke, daaden, dié de waare rust, goede order, en veiligheid der regten van alle ingezetenen, wie zy ook zyn mogen, ftooren. Maar het is eene eeuwige fchande voor de onnjekabaal, dat zy, die voorgaf door eene revolutie die zogenaam■de regeeringloosheid te zullen herliellen , en de oude conftuütte te handhaaven , juist die "revolutie aangevangen, voortgezet, en voltooid heeft, ten einde ze te doen {trekken tot een middel, om alles in de alleruiterfte verwarring te brengen , de dièrbaarüq regten van den mensch , en den burger op. losfe fchroeven te (rellen,en de verfchrfkkelykfte woesten wreedheden op eene ongeloofelyke wyze, door .het voorbet ld , en op aanmoediging haarer eige hoofden , jaaren lang te doen voortduuren. Het is voor die kabaal eene eeuwige fchande , dat zv zig waarlyk ia de allergrootfte maat fchuldig geC 4 maakt  4» VADERLANDSC11 maakt heeft juist aan alles, liet geen zy te onxegt aan de patriotten verweet, en het geen zy voorgaf door eene revolutie te zullen afkeeren. Oi is het niet eeven hetzelfde, alle wetten, privilegiën, en octrooien te vernietigen, als de haridhaavers, en üitVoërers derzelver, in eens, uit het bewind te fchoppen, en anderen in hunne plaatfen te ftf n, over.welker denk-, en haridelwyze men geheel meefter is? Is het niet eeven hetzelfde, alle privilegiën, en oclroojeii te vernietigen, als dezelven op te fchorten ,, en te overtreeden op tenen, tyd, waar op derzelver handhaavirjg het eeijigffce bolwerk der vryheid was, óm voor als toen alle binnen'.'udl'che overlieeriching, te wëeren, cn de fchaadelyk^ gevolgen van eenen buitenlandfehen oorlog, tegen de vryheid van fprecken, en handelen ingerigt, af te kecren ? !s het niet eeven hetzelfde, alle wetten te vernietigen, als aan losbandige foldnaten, en een toomc-loos gemeen alles, wat den patriotten dierbaar was, ten prooi te geeven ? Is het niet eeven hetzelfde, alle banden der burgermaatfehappy los te maaken, alsdcjuftitie met geweld te doen üüzictcn tegen allerleie landverwoeflende boosdoeners, en haar alleen tot een werktuig te gebruiken ter onderdrukking van allebraave, en vryherdslievende iögézeetenen? Alle deeze verrigtingen worden nog te meer verzwaard door dl volftrekte mogelykheid , waar in de hoofden der oranjekabaa! waren, om die onregtvaardigheden voor te koomen, uit hoofde van het onbepaald vertrouwen, en de bJipde gehoorzaamheid, waar op zy van den kant hunner afhangelingen reekenen konden. Wy zouden deeze aanmerking oneindig kunnen uitbreiden, indien wy in onze toekoomende verhandeling geene overvloedige Itoffe zouden vinden , om' onze leezers daar toe te verwyzen ; en zullen ons derhalvên vergenoegen met deeze aanmerking in het algemeen, by de« aaavang van dit tafereel, gemaakt te hebben, ten einde ons van de verpligting te ontflaan, om ze telkens op nieuw te herinneren, Eiadc-  HUISBOEK. 41 Eindelyk zoude men nog, naar aanleiding van liet geen men, nu en dan, van lörnmigen hoord , kunnen vraagen, of het niet wenfehelyker geweest was, dat onze volksverfchillen geen plaats gehad hadden , dan dat dezelven op zulk renc treurige wyze, als wy verhaalen moeten, geëindigd zyn? Indien men deeze vraag enkel béfchouwde van den kant der bcjammerenswanrdige flagtóffers van de revolutie, zoude geen meofehëu vriend, of regtgeaard Nederlander kunnen nalaten te wenfehen, dat dm ltaatsgefchijleu , indien ze tot zo veele rampen moeiten uitloöpen , nimmer voorgevallen waren. Maar, befchouwd men de zaak uit het wcezenlyk gezigtspunc, waar uit aüe gebeurenisfen van die natuur behooren bezien te worden , dan kan , en moet men,behoudens het bilfyk afgryzen van de gepleegde ongeregtfgbeden, dezelven aanmerken i als die donderdagen, b'lixems, en ftorm winden, die de vvelJaadige Voorzienigheid zo dikwyls op den aardbodem zend, om de bigt te zuiveren van febaadelyke dampen, die aan een groot gedeelte van hec menschdom anders het 1 eeven kotten zouden, hoewel zy voor deezen, en geenen rampzaal igefpooren agterlaten. Misfohien behaagde' het'aan her alwys Opperweezen, dat thans geene wonderwerken meer doed, om door de aaneenfchaakeling yaa ftaatsom wen telingen, waar van de onze Hechts een klein gedeelte uitmaakc, het menschdom voor te bereiden tot het verdryven der vooroordeelen van allerleien aard, die de ondeugden cier votksbeftierers, en de onkunde, en bygeloovigheid van den grootften hoop der natiea, ih eene reeks van eeuwen , voor eeuwige waarheden wilden doen houden , en aanzien, en om in de nieuwe wacreld een voorbeeld te ftejlen , naar welkers model Europa zig eenmaal vormen zal. Mislchicn moest ook onze revolutie dienen , om de afgrysfelvkheid der héerschzugt, waar van het huis van Nas/au met zyne kabaal üeeds zyn hoofdwerk maakte, buiten alle tegenfpraak te (tellen, om zelfs by zyne eige' yoorfianders aüe verfchooning voor zyne misdryC 5 vea  4* VADERLANDSCH ven weg te neemen, althans om een groot gedeelte onzer natie grondig te geneezen van die fjaafiche liefde voor een huis, waar meede veelen voor, en in onzen tyd in de wieg gelegd, en ten graVe gebragt zyn. En, zo de Algoedheid dit einde bedoeld, zoude 'er zig veel grootere hoop opdoen, dat wy, of onze nazaaten de vrugten van alle dc geleeden , en nog fel drukkende, rampfpoeden eenmaal fmaaken zullen , dan wanneer, met het niet plaats hebben dier rampfpoeden , ook derzelver gevolgen zouden zyn agtergebleeven. In deezen zin behoord nog elk vryheidslievend Nederlander met zeekeren Poolfchen landboode te zeggen, malo pe. ricithfam libertatem, quam quittum fervitium Cu). Men houde dan voortaan op, om de rampzaligheden van bttrgerverfchillen in het algemeen te wyten aan die geenen, die de oogen der natiën opendenr en aan de natiën zeiven, die niets te dierbaar agteden , om hunne natuurlyke, en burgerlyke regten uit den algemeenen brand te redden. Maar menwyte die, veeleer, en eeniglyk.aan die wangedrogten, welken door hunne voormaaiige bedriet:erven ,°door hunnen wederftaud tegen bilïyke hervormingen, of door nieuwe kunstgreepen, onder dc gedaante van engelen des lichts, dc volkeren in eeuwigduurende kluifters zoeken te bocjen. Deeze ophelderingen oordeelden wy hier aan onze waarde landgenooten nog fchuldig te zyn, daar wy hun voor°de netten wilden waarfchouwen, die voor alle waare vryheid van alom gefpannen worden; daar wy hun eenen afkeer wilden inboezemen van alle vaderlandsliefde, die in iedel gefchreeuw beftaat, dagelyks van grondbcginzels, cn form veranderd, enalle menschlievendheid, en het waar geluk der volkeren verfmaad ; daar wy hun hunne waaragtigevrienden van hunne valfche vleiers wilden leeren onderkennen; daar wy hun eindelyk de mogelyk- heid 00 „ Ik begeer liever e 'ne gcvaarlyke vryheid, dan co„ ne geruste lïaaverny."  HUISBOEK. 4S heid wilden aantoonen om vry te worden zonder tra'snën, en bloed van onfchuldigcn , en zonder zelfs in nog ondraaglyker boeien gekneld te worden. Mogten onze oogen dit ons vaderland op die wyze eens vry zien, hoe vergenoegd zouden wy ze fluiten, en, overliet tpekoomend lót onzer nazaaten gerust gefield, ten grave daalen! Na deeze voorafgaandë aanmerkingen treeden, wy ter z.aake, en zulien eerst de verrigtingen der Pruisjifche troupen melden, en daarna verflag doen van die ongehoorde revolutie , en haare gevolgen , welken de inrukking dier troupen veroorzaakt heeft. Hoe fchoonfchynend, en gemaatigd, daargelaten de onwettigheid van den Pruisfifchen inval, de beloften van den hartog van Prühsw'yky ja van den koning zelfs, waren, zouden wy eevenwel niets meer behoeven aan te haaien, dan de trouwloosheden, die in Övèrysfel gepleegd zyn tegen den duidelyken letter van 'skonings eigen'brief, en het manifest van den hartog, by het flot des voorigen deels gemeld, om te bewyzen, hoe de geheele flap van Pruisfen, fchoon ondernoomen onder den fchyn eener gevorderde voldoening van Holland, enkel met dat groot oogmerk was aangelegd, om de gemaakte hervormingen overal door de geheele Republiek te vernietigen, en alle vérdere hervormingen tr doen ilaakeri. Men herinnëre zig, welke hervormingen 'er in Overysfel reeds gemankt waren, en welken 'er nog moeiten gemaakt worden, om den gantfeheq onwettigen invloed des fbidhouders op cle regenten, en regeeringsform, alleen op het bekend reglement fleuncndc, buiten werking te ftellen. Men herinnëre zig de gelukkige overeenkomst , die desweege tiisfchen de weldenkende meerderheid der fhatsieeden , en de genoegzaam algemeene begeerte der ingezeeteneh befpeurd werd, Men voege daar by de onmogetykheid, orn de we-tti^e keuren der magiflra.usperfoonen van de drie hoofdfteeden te kunnen vernietigen, zo lang «ie fiadk. verftooken bleef van de willekeurige goed - of  44 VADERLANDSCH of afkeuring der jaarlykfche keuren van gcmcentsJicdcn , en buigeimetCeis ; dat ook het geweid van eene opgeruide meedigte, elders zo zeer te baat koomende, ten mirtlten te Campen, en Zwolle, en op Let platte land niet konde meedewerken, om daar in eenige verandering te maaken; en dat zelfs te Deventer, (alwaar de verdervende hand geflaagd was, om een gedeelte de-r burgers, eertyds zo leverig voor de vryheid, afkeerig te maaken van alle hervormingen,; de regeering, aan zig zelve overgelaten,nog overvloedigemiddeien voor handen had, en cordaat, en fchrander genoeg was , om denaandrang van eenen plunderenden hoop te keeren. JDe verdervende hand begreep dan , overeenkomliig het gemaakt ontwerp , ook vooral in deeze provmtie door vyandelyke troupen de bedoelde omkeeriug te moeten uitwerken. Want, daar 'er yolftrckt geene recden was, om den doortogt van Prmsjifche troupen door üverysfel te vraagen, vermids de troupen, voor Holland 'gefchikt, den doortogt door Overy>fel niet noodig"hadden; daar zelfs geen noemenswaardig gedeelte derzelver uit Overysfel naar Holland getrokken is, en dat nog eerst' Jangna de bewerkte revolutie; daar eindelyk die troupen de bedoelde ftaatsverandering in Overysfel veroorzaakt hebben; durfd de oranjekabaai zelfs niet loochenen, maar beroemd 'er zig o «j«< maatreegelen, te zien gebooren worden, eri „ dat de troupen geenen trillen burger, en die zig „ niet m de waapenen zouden laten vinden, wie " i,L°°ï T-,^,. overlast doen, maar veel „ meer de unkt!te order betragten , en alles ge' „ reedelyk betaalon zouden" (y)9 Was' dit de beveftigmg van des hartogs betuiging in het manl fcst aan Holland üat het inrukken der Pruisfche* „ geenszins gefehiedde, om aan de conltitutie , 0f „ het welzyn der Republiek, en der provintien» „ dezelve uitrnaaken, eenig nadeel toe te bren! " tJ?,U derhalyen de koninglyke troupen geert ,i kwaad zouden, doen aan de inwooners van het » P'ac e !and> die zig ftilbouden, en niet kanfea „ zouden tegen den marsen, nog aan die fteeden* „ die goedwilhg de poorten zouden openen; dat 3' f e vereischte zagtmoedighe d , eï v maatigheid behandelen, en dat het alleen tegen „ die zoude weezen, welken zig tegen die trou>> Pe,n w "en verzetten, dat toen gewe?d J; gebruiken zoude , om hunnen . tegenuand, én „ boozen wil te overwinnen ?" Het was dertiaU ven ook mets minder, dan vreemd, dat de Stal ten van Orerysfel te vergeefs aanzoek lie en doen , om, vermids alleen de doormarsch verzon Was* zo ras mogelyk, de provintie door demaften „weg te willen doortrekken, en verlaten" (zf Ziet daar de eerfte blyken der Pruisfifdƒ ontrouwen verraadery, gepleegd aan eene provintie, S tegen de koning zelfs niet alleen geen voorwend" zei vanMk-h * 4dc Chahn-1, Mi hu io5. VanMk' hj.ASe Chalm. i. Art, bi, m, V, DE E.U fi  go VADERLAND SCH zn> van beleediging 'ai, maa- d'c hy, in fchyn, op de vriendelykfte wyze by zynen brief behandelde» van de gevolgen nogthans van welker overtrefding hy volftrekt niet konde onkundig zyn, en die hy echter nooit in eene eenige byzonderheid heeft doen ftraffen. Wie is dan aanfpreekelyk voor alle die gevolgen, dan hy, en de hartog, zyn commandant en chef, die zig desweege vooraf met den graaf, en graavin van Nas/au verftaan hadden? Foei! dat vorften, die booven andere hunner meedemenfehen zo zeer waanen verheeven te zyn, dat zy zig niet verwaardigen, om zig d ar meede in eenig opzigt gelyk te ftellen; dat vo ften, die de misdaaden in anderen gehouden zyn te doen ftraffen; hunne eer, hunnen goeden naam, hunne trouw zo godyergeeten durven vertreeden, om dc plaagera van het menschdom, en van een volk, waarover' alle hunne weitfche titels hun zelfs geen het minfte gezag geeven , zo vreefclyk te vergrooten ! Dan het bleef daar niet by : want in Gelderland zelfs, welkers Staaten den doortogt der Pruisfifcha troupen met den hartog van Brunsityk vooraf overlegd , en waar. in de fteedelyke regeeringen van Arnhem, Zutphen, en anderen, de poorten opengezet, de Pruisfchen geinkwartierd, en by publikatie-n de burgers gelast hadden , om ze te moeten ontfangen; in diezelfde provintie ontzagen zy zig niet, om eenige ingezeetenen, welker vaderlandsgezinde gevoelens hun waren bekend gemaakt» re plunderenen fommigen derzelver als gevangenen naar Weezei te vervoeren. Ook dit was eene handelwyze , reegelregt aanloopende tegen de eige verzeekeringen van den koning, en den hartog, welken wy zo eeven hebben opgegeeven. Het hof van Gelderland zag zig zelfs genoodzaakt, om door eene publikatie te voorzien tegen hun, ,, die zig fchuldig maakten aan het aanwyzen aandePraü» 3\ fifc^,e troupen , of aan andere militie van de S>, huizen, goederen, of perfoonen van hunne mee' dcingezeetenen, onder voorwendzel van het zo" s> ge-  HUISBOEK. St i, genaamde patriotisme toegedaan geweest te zyn , „ of in' deszeifs Happen te hebben dee! gehad; bcloovende eene premie van 100. du kanten voor ,, die iemand, des fchuidig , zoude aanwyzen" (/i). Eene diergfilyke publikatie moeiten ook de gedeputeerde ftaaten van het Sticht doen (b). Akelig, en fchrjkbaarend was derhaïven dit voorfpel van het geen in Holland gebeuren moest, waar aan de uitkomst maar al te ongelukkig beantwoord heeft. Op Gorinchem, het we'k den eerften aanval onderging, fchoot men kort na de opeifching met gloejende kogels,óp vobrgeeven,dat 'erop den trompetter, die de ftad kwam opeifchen, gefchooten was. Men nam daar niet alleen krygs^evangen den braaven kolonel van der Capellen^ d'ie'zig al te eedelmoedig als zodanig overgaf, om de vryheid van het militair, en bingerguarnizoen, en de beveiliging der burgery voor plundering, te bekoomen; maar men voerde hem ook , neffens een aantal burgers, die men op eenige voorpoften krygscevangen maakte, naar JVeezel, fleepte hun aan de paerdenftaarten, of dreef hun met fiagen derwaards, zonder min, nu of dan, te vergunnen om hunnen dorst te leslchen, of aan de vereischten der natuur te voldoen , floot hun op in onderaardfche gaten ver vuld van water , of bedorven lugc , voedde hurt met de flechtfte kost, liet hun op een wdjiifï ver rot ftroo flaapen, urn-handelde hun alleszins op zo" danige wyze, als Waar op men geene misdaaoWi* gewoon is te behandelen, en dwong de zulken bdie niet voor zwaare geldfommen hunne vryheid bc'koo men konden, om onder de Pruisfchen dienst te neemen Ditzelfde lot ondergingen ook verfcheidc Franfchê artilleriften , en andere burgers, die op verfchcide andere poften krygsgevangen gemaakt, of door de Pruis* (a) tféètrl. jaarb. 17H7. bl. TO72—S074. M VcrJ- van jiukk. by J. A. de Chalm. t. deel, bl. 264-^  52 VADERLANDSCH Pruisfchenmt hunne eige vreedzaame wooniDgert,Op aanwvzingvan deezen, of geenen deugniet, gefleepc Waren. Dit treurig lot trof ook den predikant Cluwe van Slüipwyk, die nog lang in eene wreede gevange* nis te Weezel gehouden is. De wyze s waar op de heer Pfau de mishandeling van deezen ongelukkigen verhaald, toond genoeg, hoe weinig hy ze afkeurde. „ Onder de gevangenen" (zegd hy,) „ was eea predikant, die over zynen zwarten rok eene port\\ epée, en breeden degen droeg. De houzaarcn deeden hem een touw aan den arm, en vermaak„ ten zig zeer, met hem deezer wyze agter zig „ aante ilecpen"(0- Ook trof dit lot den koliekteur der gemeene middelen te Polsbroek, eenen man friet zeeven kinderen, en zynen ftokouden vader, welke laatfte in zyne onregtvaardige gevangenis overleed, fchoon geene deezer dne de waapenen gevoerd hadden. Het hof van Holland vond zig dus op 6. oftober 1787 verpligt, om eene publikatie te doen, waar bv het aanhouden, arrefteeren, weghaalen, of vervoeren van iemand, wie hy ook zyn mogt, zonder regterlyk gezag , geftreng verbooden werd; en beklaagde zig, „ dat eenige lieden zig niet ontzien hadden, om twee ingezeetenen van Lekkerkerk , des avonds laat,uit derzelver hui}f zen weg te haaien , gebonden feitelyk naar Schotn* *„ hoven te vervoeren, en aldaar aan de Pruisjifche „ militie over te geeven, met bedreiging, om op gelyke wyze met andere ingezeetenen, ja met den baljuw, en predikant, te zullen handelen" (d). De Pruisfchen gelieten zig te gelooven, dat het tegen het regt des oorlogs (treed, dat burgers hun' vaderland gcwaapenderhand tegen buitenlahdfche vyanden verdeedigden. Dog, indien zy dit waar]yk geloofd hadden, waarom vervoerden zy dan on- (c) De pkutsschïn in hou.and, bl. 13. (i) Verf. van Jltikk. by J. A. de Chalm. 23. deel, bl. 240, volg. Op 9. oftobur gefcbiedde daar tegen eene algsfftnt publikatie. Nederl. iaarb. 1787. 5i°°—5199-  HUISBOEK. 53 gewaapende ingezeetenen; waarom gaven zy dan aan den -heer d Avexhmlt, die, fchoon geen militair officier meer zynde, de Nieuwerjluis tegen de Pruis. Jchen verdeedigd had, en meede krygsgevangefi ze. maakt was, de vryheid, om door de ifad Weezel te mogen wandelen met behoud van zyn geweer- terwyl de heer van der Gapetten,, als militair officier tot het commando van Gorinchem. benoemd, in een akelig gat m het kalteei van Weezel moest kwynen ? Wy behoeven de ongerymdheid van dit gevoelen niet aan te coonen door een omflagtig betoog van ^,a"d der bnrgerphgten; maar zeggen alleen, dat deöajlenrykfihe generaal, Eender, dit (tuk r/ehe^! anders, en zeer te rest, begreep, wanneer ny aan den generaal van der Mersch fchreef. „ Wat de vry„ willigen aangaat, kan ik niet nalaten uw te mei„ den, dat zy, met ingefchreeven zynde op den „ rolder gemeene foldantcn , geene leening, of „ andere belooning trekkende , en daarenboven „ van eene betere conditie zynde , nooit anders „ uitgewisield kunnen worden, dan in den graad ,, van officier''(?) Tegen de gedaane belofte plunderden de Pruisfchen verfcheide ingezeetenen van Gorinchem , en beroofden hun van hunne poederen, of heten andere diezelfde mishandelingen met zwaare gelden afkoopen. En deeze eerfte daad van geweid tegen dat frontier van Holland vond de graavin van Masfau zo voortrefFelyk, en aan.'<*. naam, dat zy aan eenen van Hoey, officier in Nederlandfclien dienst, en zoon van den Goritichemfchen burgermeefter van dien naam, een goud horologie tot gefchenk gaf, om dat hy, zig onder de Pruis, jchen gemengd hebbende, het genoegen verzout had, om den eerlten vyandelyken kogel van eene Pruisjifche battery op deeze zyne geboorteftad te ichieten. Ook in den omtrek van Gorinchem, en m het byzonder te Meerkerk, en Spyk, alwaar zo veele te fylaagen *p de Mem. bijl. peur Mr. twdiimïum, 03  54 VADERLANDSCH dee^e ieverïge aanhangers van oranje waren , m ften niet alleen de braave fchouten , en andere wel, ce^nde ingezeetenen , maar zelfs de oranjevnen* den, dewreedfte, en ongchoordfche knecvelaaryeri der Pruiifthén ondergaan. Daaien wy van Gmnchtm naar Dordrecht, en Rotterdam af, ook daar vinden wv deerlvke fpooren van de Pruisfifchc ]osbanó;f. he'id rdOftuit» en trouwloosheid, vermids zy zig riet ontzagen* 0tn'er msgelyfcsde hni/.cn van fi.mmiee vaderlanders te overweldigen , hunne goederen te tooven, hun geld af te persfen, en andere -daaden van nlanderzieke béttdefl in een vyapdefyk land te «Te&eeii Te Rotterdam eevenwel was hun gedrag eVéër dan te Dordrecht. Want, na dat zy aldaar op fe«ternber met Zo. Höuzaarëd binnen gekoomen, door "den fecretatis van Zuylen van !VWt aan het ftidhüis óntfaiigën, en derzelver twee officieren in fetvenenskamer tot binnen de ba-ie geleid waren, booden deeze laafden wel aan, om die troupen in de ftad te laten tot bewaard der rust, die door de vreugdebedryven van het gemeen geftoord zoude kunnen worden. Dog naauwlyks waren zy, na eènieeh tvd vertoevens, van het ft.mhuis gegaan, of zy kwamen te rug, om de regeermg te melden, dat hun volk door het vergaderd gemeen, geduurende hun afweczen, zodanig door drank befenonken'gemaakt was, dat zy zig buiten ftaat vonden, om de goede order te bewaaren, en-ftelden derhalven voor, om dit volk te rug te zenden, én hetzelve door een gelyk getal andere houzaaren te doen vervaneen. Dan zv kwamen des avonds te rug, met alleen net een selvk getal houzaaren, maar met nog 600. nen vSolk, enjaagers, waar toe de regeermg eecn verlof verleend had j en, vermids zy Hechts voor |o. houzaaren fPyze,en inkwartiering had laten gereed maaken, bezórSden/de ovengen zig zeiven I rr feOèddunken inkwartiering, en vielen ongevraagd in de huizen der goede ingezeetenen,, kost, aZ!* en logement vorderende. Naauwlyks was 1'^eVnde in de ftad gekoomen, of eenige weinige Waaren. drongen in het huis vau den regee-  HUISBOEK. 55 renden burgermeefter Elzevier, (welke verdienftelyke man, by den aanvang der muitery in 1784.., reeds zo veel van het graauw geleeden had, cn thans aan het podagra ziek was.) vorderende lpyze, en drank, en dat een aantal andere hunner fpitsbroeders, die voor de deur waren , ook zouden binnengelaten worden. Het leed niet lang, of deeze houzaaren, een gewe'dig geraas aan de voordeur hoorende, liepen derwaards , en lieten eene mcenigte anders hunner makkers in huis, welken van eenen liverybedienden verzeld waren om hun den weg te wyzen,en het kostte nog veel moeite, om eenen grooten hoop van het graauw buiten het huis te houden. Door den heer Elzevier gevraagd zynde, „ of zy 3, wel willen, dat zy aan de wooning van eenen regeerenden burgermeefter waren ," antwoordden zy terftond, ,, dat zv zulks wel wiften, en gezon- den waren, om zulk eenen ve fchurk den nek te breeken." Vervolgens trokken zy hunne fabels, en eischten met geweld dukaaten: en, hoe zeer aan hunne begeerte door eene rykelyke gift daadelyk voldaan werd, dreigden zy echter,' van alles, wat in huis was, te zuilen vermoorden, indien men hun niet al het gereed geld, het welk voor handen was, overgaf. En het gelukte niet om hun te verwyderen , voor dat men ook aan dien eisch volda.nn had , hebbende zy op die wyze van des avonds ten 9., tot des nagts ten 3. uuren in dat huis hunnen moedwil gepleegd. Intusfchen was de heer Elzevier reeds 'er uit gevlugt was, met agterlating van eene oude moeder van 78. jaaren, welke dus nu, by herhaaling, datzelfde geweld aan haar buis moest ondergaan om haaren zoon, het welk zy in 1748. om haaren man bereids ondervonden had, aan de gevolgen waar van hy kort daar aa overleed. Ter naauwer nood werd deszelfs huis door de zogenaamde rustbewaarders, by vervolg, voor verdere wanbedryven behoed. Soortgelyk geweld pleegden anderen van die bende intusfchen aan het huis van den heer van Rykevor/el 3 wieus knegt zy zelfs onder anderen geweldD 4. daadig  $6 VADERLANDSCII daadig van zyn horologie, en geld berooven wilden! ■dog die zulks ter naauwer nood door de vlagt ontkwam. Nog anderen pleegden diergelyk bed'ryf ;-.an het huis van mevrouw de weduwe 'Bogaert, dog dit was by vergisiching , ■ daar het , op aanwyzing van het graauw, gemunt was op het huis van den braaven burgermeefter Bogaert, of wel van deszelfs zoon , den kolonel der nieuw opgeregte fchüctery. Zodanige knecvelaaryen pleegde in die ftad een aantal foldaaten, welker officieren hun, onder voorwcndzel van bewaaring der rust t-gen het gedrieën , ter ftad ingebragt , en onderwyl beftendig op het raadhuis met de' wethouderfchap zitting ge«oomen hadden. En, toen de heer Elzevier des anderen dags in die vergadering, en in het byzyn der gem. officieren , zig beklaagde over het geweld, hem aangedaan, en onderzoek, en ftraffe vorderde; werd de onderofficier, die over de jaagers het bevel had, wel binnengeroepen, endoor die officiers ernftig beftraft, maar nog hy, nog zyne onderhebbende manfehappen werden daar over te regt gefield , hoe zeer de officieren zelfs te kennen gaven, ,, dat die.onderofficier een hondsvot was , en reeds mcèr dan eens de galg verdiend had." Ook moest de her Elzevier ge. duldig verdraagen, dat diezelfde foldaaten , welken hem mishandeld , en van het zyne beroofd hadden, hem op 's heeren ftraaten opealyk uitjouwden. Dan te Gouda, en Schoenhoven ging het nog oneindig erger. Deeze twee fteeden wil men , dat byzonder dit lot ondergaan hebben , om dat de burgermmfchappen, die de graavin van Nasfauwangehouden hadden, tot het gewaapend genootfehap der eerstgem. ftad behoorden, en om dat de laatst, gem. ftad het eerst de ftadhouderlykeaanbeveelingen afgefchaft, en die graavin na haare mislukte reize ten verblyfplaats geftrekt had, eer zy naar Nymegen wederkeerde. In de eersgemelde ftad, alwaar de heevigfte plundering ontftond, daadelyk by de verlating van Utrecht, en het verfchynen van Pruisfchen voor Gorv.chiA y werden vooral de huizen der heeren,  HUISBOEK. 57 van Toulon , en de Lange deeriyk beltoolen , en verwoest, en naderhand werd 'er, onder hec oog der Pruisjifche troupen, die langzaamerhand tot 7000, koppen aanwiefen , eene meenigte van de geplunderde, en geroofde goederen der regenten, en burgers opgevischt, byeengebragt, en openlyk op de markt aan de Joodeu ten voordeele der Pruisfchen' verkogt. Wat 'er te Schoonhoven, alwaar ook eenige duizende mannen geinkwartierd werden , voorgevallen zy, willen wy liefst met de woorden der toenmaalige regeering 'in derzelver berigt op een request van den vr.oedfcb.ap de iVeiile, aan den voet deezer bladzyden, onzen ieezeren meededeelen (ƒ). Van de twee legaale ltukken, die 'er van de (ƒ) Deeze hoer had zig by do Staaten beklaagd, „ dat, „ by het inkoomen dor Pmis/lfda: nnliüe, 24. man derzelver in zyn huis waren gevallen, en, na alle de eetbaare provliien, cn dranken hebben weggenoomen, waren overgegaan tot het plunderen van alle zyne gocderen, en meubelen , welken door hun vernield, venrapr, ,, en, voor het overige, voorniet noemenswaardige pty?en verkogt nratetp, ja dat zyne bed.endc door die militie ten huize was uitgeflagen , en alles ten prooi h vl moeten geeven; met dat gevolg, dit zyne me.ibclen, boeken, panieren, geld, an/.. waren vernield, en ,, zyn huis niet alleen geheel uitgeplunderd, maar ook ge,, deeitelyk van binnen verwoest, zo dat zyne fchiade op omtrent aoooo. guldens beliep." (*) Het berigt van de minderheid der regenicn , die tojn alieen te Schoonhoven aanweezig was, aan de Staaten hield in, \oor zo verre het dit onderwerp becrof: ,, üat de hartog van Brunswyk in die klei„ ne ftad gekoomen was met eene zeer groote meenigte „ Pruisfifc'ie houzaaren, en jaagers, met het regiment inf.interie van Waldek, (bet welk met ap - en dependentien omtrent 2200.mannen groot was,) en met eene groo. „ te meenigte pontonniers: dat zy niet ontveinzen wilde, „ dat (*) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 14. deel, bl. 134— Ï4S- D S  58 VADERLANDSCH de Pruisjifche geweldenaaryen voor handen zyn, te wceten, de notulen der Zwolfche regeering, 'en die be- 3, dat aan het huis van den heer de IVf-lle, en meer an- dere huizen van uitgewe-éken regenten een beklaageiyk „ ongeluk van plundering was overgokoometi; dat, oogenb'ikke'vk na het inru&ke.i ci.T troupen, alle gezag vaij ,, de regeering over de goede order by de inkwartiering „ den bodem ingeihgen was: dat die inkwartiering, (wat moeite'ook de weinige, in de ftad gebleeven , regenten ,, deeden , om dezelve, was het mogelyk, op eene draage,, lyke wyze te helpen reg.:!eeren, en terwyl zy daar o,, ver, met voornanme r-fficieren, zo goed zy konden, handeldcn,) volftrekt willekeurig gefrhiedde door de Pruis,, fijihe fergeantcn , welken, door de ftraaten der ftad omgaande, zonder de huizen, of omftandigheden der be., wooners tc kennen, of in ■"inmerking tc neemen, naar ,, hun welgevallen, eh kaprice, zo veele rnanfehappen met kryt op de deuren fchreeven, ais het hun geliefde, ryk ,, nog arm, ziek nog gezond verfehoonende: dat de r.c., genten, die ds voornaamfte huizen beloonden, ryke,, lyk hun deel kreegen, en dat uit bylage C. bleek,'dat ,,. de h'er u WentC, zo hy 24.. mannen ontfangen had, ee,, venwel nog niet eens order de tneestbedecldeii was ge„ weëst, maar dat de oudburgerrncefter van Salingtn 28., dc vro'edfchap Iloin van Nooten 34.., en dc vroedfehap „ Honh.rjf Biotk 24. mannen, Jf. pakknegts,en 16. paarden, 5, en dus eene veel grootere bedeeling, gehad hadden : dat zy, wel is waar, in vervolg van tyd het zo verre gebragt bad , dal zy van haaren kant eenen cocnmisiart de inkwartiering had aangefteld: dog dat ook ,, deeze zo weinig gerefpeïteerd was, dat zy thans reeds,, den derden daar toe bad moeten committeeren; tcr,, wyl de tvreé eerfitn dien post uit moedeloosheid had,, den nedergdegd , cn haar dagelyks nog bet hart zeer ,, deed over de viranhoopige klagten van decrlyk gedrukte, ,, en genoegzaam verpleuerde burgers: dat onder die wilJeke.irige inkwartiering aanlfonds de groottle confufie, . en wanorder ontftond: dat zy zig onophoudelyk geadi.,, eerd vond door kiaagende, ichre-ende, en moedelooze burgers; dat zy ter neder gellagen wierd door de >; oninog'jlykheid om iets tot faulaas toe tc brengen, door ,t da  HUISBOEK. 59 berirt der Schoonhoven/die regeering , oordeelden wy het wel der moeite waardig, om het wéezen- lykfte „ de vreemdheid van de tan! der militie, door de volmaakre ongewoonheid van de Pruisjijche discipline, endoor „ \eriecg.nheid, aan wie zig ie vervoegen over waar'„ jyk onetvenieedigc inkwartieringen: dat hier by nog „ kwam eer.e oogcnislikkelyke, en met geweldige bedrei„ gingm gepaaid gaande, vordering van behoeften voor ,, volk, en paarden, voor het aanleggen van een maga„ zyn vanfourageering, voor het timmeren eener flhipbreg ,, over de L-k,'vuor het plaatlcn van hec hoofdkwartier. „ en krygscöinmisforjaat binnen de ftad, en het eifehen van „ een zo onnoe.iielyk getal waag^n.s, en panden voor ver„ voeringen, en expresfttt, dat naauwlyks alle de omlig,, gende dorpen, zo in den Krimfeair -, als Atblasfetv/aud, „ hoe zeer zy daar alles liet prcsfèft, toereikende wa,, ren, om aan die vorderingen te voldoen : dat onder dit „ alles een algemeen fyfthema onder defuldaatcn, (zo ais ,, zy naderhand ontdekt.bad,) heërsebte,, dat zy den „oorlog voerden tegen de zogenaamde patriotten, cn „ d..t alle de goederen, aan patriotten toebehoorende, „ gpede buit waren , terwyl zy het tellens voor eene on„ betwistbaare waarheid hielden, dat allen, die hunne hui„ zen verlaten hadden, pjtfiotten, en zy dus bevoegd waren, óm alles, wat zy in die huizen vonden, tc plua,, deren, te moven, en te rtiineeren; en dat het alleen „ aan h'.t rykelyk trakteeren, opfchaften, en goede woor„ den geeven der dotnefticken van de verlaten huizen, toe te fchryvcii was, dat niet alle de, door hunne meefters '.verlaten, huizen hetzelfde lot van plundering hadden ,, ondergaan: dat zy, na het ontdekken van dat fyftbenia onder de foldaaten, wei alle moeite gedaan had, om „ de orTic'eren van deszelfs valschheid te Overtuigen, dog tot haar leedweezen had moeten ondervinden , dat vejlen derzelver of zelfs in zodanige denkbeelden waren . ,, of ten minilen eenen zodanigen afkeer van de patriotten betoonden, dat zy zig niet anders konde vooityelj, IcBj (zo als ook de droevige ondervinding bevestigd '„ had,) dan dat, hoe zeer de orders tot verfehooning der huizen, en g'>ederi.n, door de hoofden gegeeven wierdeu, eehtcr door de minderen, en fubaiternen daar omtrent „ zecs  tfo VADERLANDSCH iykfte van het laatfte ftuk uit te fchryven, om dit wy geea onwraakbaarer getuigenis van die gewek denaa. „ iéCt veel oogluiking zoude worden gebruikt: dat zv met „ nadruk moest zeggen, bier in zeer veel geleedèn te „ hebben van hec regiment van Waldek, en de pontonniers, onder welke laaiden byzonder in onbefcheidens, heid, en brutaliteit, vooial tegen de regenten, ultge* „ mant had zeeker major, uit wiens grvozieke handen „ zy zelfs buiten flaat geweest waren, om de goederen ,, Van 'sLands arzenaaf te redden; dat het leedigdraagen „ van huizen niet in dien fmaak met geweld, gefchreeuW, ,, en geraas te werk ging, als onder de plunderingen, „ welken leedert eenigen tyd by onze natie, tot fehan,, de van de uitvoerers, hadden plaats gehad, gewoon waren gehooid te worden, maar met zodanige ftiite, en „ in zödanigen koelen bloede, dat hetzelve nu en dan „ niét, voor dat het gepasfeerd was , (er haarer kennis„ fe kwam; dat op deeze wyze niet alleen het huis van den ,, yrpedfehan de mille, maar ook die v«n de uitgewee„ ken vroedfehappen Schmidtman ,de IV'kktr de Gioot , 'cn van ,, der Mey v.vi Ooftcrlmiit, leedig, en dat van den uitgewee>» kcn vroedfehap van tlórbag genoegzaam leedig gedraagen n warcn: dat dc ondervinding haar de aVerdootflaanJlte „ proeven gegeeven had van de weinige deferance, (om niet te zéggen van de kleinagting,) die de militie voor ,, de regeerlng betoonde, dan dat zy zig eenig gezag over ,, dezelve zoude hebben durven aanmaatigcii ; dit zy ge,, noegzaam 'dagclyks motst ondervinden , dat niet alleen ,, voörhaame officiers, maar zelfs luitenants, en vaandrigs, „ aan haar iets te vraagen, of te melden hebbende, zonder zig dor den kamerbewaarder te doen aandienen, „ vrypostig dc deur van haare kamer openden , zonder veel „ omflag zig op eenen ftoel aan haare tafel plaatften, „ haare raadpléégingett, hoe gewigtig, en dringende ook, ,, Hoorden, en meenfgmaalcn met i'maadelyke woorden, cn bedreigingen begeerden, om oogenblikkclyk, en voor ,, a«c andere zaaken geho'pcn tc worden: dat zy zèH'a „ het komptoir van ftads thefaurie , van de oortjensgelden , van de i'oo. cn 200. penningen, het welk zig ten huize ,, van haaren thefauner ontfanger, Schmidtman, bevond, tl Cl3 ddt van Ètó proveniershuis, het welk ten huize van „ den  HUISBOEK. ft denaaryen Ronden aannaaien, dan juist van zulk een lighaam , dat toen alleen uit oraujevrienen be* ,, den ontfanger, de Wekker deOront, gehouden wierd, niet ,, had kunnen redden, nia^r dat dezelven al meede ge„ heel waren gcnuneerd, en uitgeplunderd; dat zy zelfs., „ nog maar weinige dagen geleedèn , had moeten 011,, dervingen, dat van b,aare infehikkelyiihe.d, (by wel„ ke zy, om tog van haaren kant ajie re-.'den van onge„ ncegen te -.vertcyden, aan den offic.er van de bowfdwagt ,, het verbiyf op de burgepuceftci skamer had toege„ (taan,) zodanig ongehoord misbruik gemaakt was, dat .,, des nagts in de fpreekfc mér riaast de burgermeefterskamur ,, eene kas was opengchrookén; en dn 'zy, toen zy zulks aan den commandeerenden officier van het gmn'rzöe'rï „ vertoonde, door de-.ze'v^n rfiëi '.en fmaadelyk antwooid ,, beregend was, zonder dat, voor zo veel zy wist, ,im. ,, mer naar dat geval ondc,zoek was gedaan:) dat zv }, ze.r's, «*efncemeode, dat het leedig gedraagen huis vait dan uitgeweeken vroedfchap, vafl der Mey \ an Ooflerlim'., ,, (taande by eene d;r ftadspoorte», niet alleen tot een wagthuis voor de militie gebruikt, maar zelfs door die wagten geheel uitgebrooken , van loot , en ,, yzer beroofd, ia dat zelfs de planke vloeren uit de ka„ mers opgebrooken, en tot brandhout gebruikt wierden t „ eene commisfie naar dat buis, eu vervolgens aan den „ commandeerenden officier gezonden , en dat dee,, ze zig, op verzoek der commisfie, meede naar dat huis „ begeeven had; dat, denzelven daar gekoomen zynde, de ,, baldaadigheden der militie aan hem door de commisfie ,, waren vertoond, en hem verzogt, daar op onderzoek te doen, en dat huis niet langer voor een wagthuia „ te gebruiken; dan dat die commisfie al weder eeven fmaa- delyk bejegend, geen onderzoek ter waereld, zo vee! ,, zy wist, gedaan was, en dat huis nog, eeven als te vooren, tot een wagthuis gebruikt wierd : dat, toen on- langs een bataillon van Marwitz door de ftad pasfeerde, ,, en eene nagt verbleef, de inkwartierinasweder eeven woest ging, als te vooren; dat zy, ondCr hetinkwaj„ tieren daar van in haare vergadering kennis krygemlc. ,, den boode zond, om den corümisfari«, van ftads weert ge sangeftcid , te doen verzoeken, om ii.ee den officie:,  g2 VADERLANDSCH beftond, en zig zelfs door de onverantwoordelykfte daaden in dienzelfden tyd gekenfchetst heeft. Zo. weinig ftaat was 'er tc maaken niet aileen op des hartogs algemeene verzeekermg, by zyn manifesc gegeeven aan alle Hollandfche ingezeetenen, die aan de Pruisjifche troupen geenen wederftand bieden zouden, maar ook op de byzondere beloften, die hy mondeling aan de regeering dier ftad gedaan had, dat de goede burgery geenen den mihften over,, last van het guarnizocn te wagten had, en dao hetzelve in de allervolmaaktfte krygstugt zoude ,, worden gehouden,als zynde hy daar gekoomenair ,, vriend, en alleen om de goede gemeente van alle on,, derdrukking te verlos/en" (g). Waar zouden wy eindigen, indien wy'alle de plunderingen, beroovingen, geweldenaaryen, en wreedheden, door dc Pruisfchen in geheel 'Holland , zo in de fteeden , als ten platten lande gepleegd, wilden opgeeven? Terwyl het zeer te wenfchen was, dat 'er opzettelyk werk gemaakt werd,om hier van eene volleedige be- ,, die de kwartieren kwam maaken, booven te koomerj ,* dan cat haar de officier op eene brutaale wyze liet antwoor,, den, dat hy haaren kwartiermeejler niet wilde laten gaan, ,, tn dat zy, zo zy wat te zeggen had , hy hem konde koo., men: dat zy naderhand, de inkwartiering op de fpoor- tooite wyze ingerigt wordende, befloot, eene commis-* „ fie derwaards te zenden, om de onreedelykheden, was .. het mogelyk, te fluiten, en dat toen de pudburger,, [neefter Carnier veel gevaar geloopen had van geflagen „ te worden: dat door dit woefte volk eene meenigte fot„ dantcn in de leedige huizen van de vroedfehappen de Weiilé, en Schmidtman wierden gelegd', en dat toen door ,, den vroedfchap Hohdorf Black, als direkteur van hun m i,, gazyn,, om verdere brutaliteiten in die huizen te ver,, myden, eene meenigte van allerleie provifien naar de\, zelvcn gezonden waren; dan dat niet te min het huis ,, van den heer de Weille vooral door die wilde bende nog ,, deerlyk geleeden had." ■ VerJ. van Jlukk. by J. A. de Chatttt. 14. deel, hl, 147—183. (g) VerJ. van Jlukk. by.J. A. de Chalm. 1. deel, il. tl$.  HUISBOEK. 6$ befchry ving te vervaardigen, zeggen wy nog maar alleen, dat ons byhet naauwkemigst onderzoek gebieekeo is, dat 'er geen eene ftad* dorp, of gehugt in Holland, alwaar de Pruisfchen doorgetrokken zyn, of zig opgehouden hebben , gevonden word, (Amjieldam alleen uitgezonderd, om dat zy daar flechts ééne poort bezet hielden,) alwaar zy geene zodanige fchaamtelooze pngereègeldlied'erj[, en tergende wreedheden aangeregt hebben. Zo ver giag zelfs hunne ontmensi bthèju, d^fzy, op meer dan eene plaats, niet aUeen ce lieden met het geweer op de borst pertten,om hunne gereeue pennuigen, of andeie verborgen goederen'van waarde af te geeven, maar zelfs de kieine kinderen uit der moederen fchoot rukten , en in den omtrek van Amfteldam eenen man, niet met de waapenen in dé hand, maar weerloos, en dus niet vegtenderhand, maar in koelen moede, de beide handen affioegen, welk gedenkteeken van hunne beestagtigheid nog heeden voor handen is. Die fchenddaaden' gefchiedden zelfs onder het oog van den hartog van Bruns■vyk in zyn hoofdkwartier te Alphen. Immers daar was het, dat zeeker burgermeeder van dit dorp, Foorby, welke, eenaantal Pruisfchen gein kwartier^ hebbende, met eene fchoone zoode vis naar huis gmg, om 'er zyne gallen op te onthaalen , op de aanwyzmg van eenen zyner verraaderlvke mcedeopgezeetenen door de Pruisfchen met 'een touw de handen op den rug gebonden , aan eenen boom vastgemaakt , in dat pynlyk portuur, zo door de Pruisfchen, als door zyne eige meedeopgezeetenen , deerlyk geflagen , en , na verloop van verfcheide uuren, met de handen aan een paerdenitaart geboDden, en zo gefleept werd tot voor de oranr jefocjeteit. Aldaar zoude hy, magteloos van pyn, en op nieuw deerlyk gefchopt, getrapt, en gehaavend, zeekerlyk bezweeken zyn, indien niet dr een of ander, het zy om hem nog meerderen fmaad aan te doen , het zy om hem aan zyne beulen te ontrukken, bewerkt had, dat hy, als een misdaadiger , naar de gevangenis van Rhynland op be:  64 VADÊRLANDSCH Leidjche 'sgraavenfteen gebragt werd. En wat meend men, dat daar het lot was, door eene binnenlandfché regtbank befchooren over eenen man, die door, en onder het oog van gehaate vreemde troupen, en opgehitfte landgcnooten, zo deerlyk mishandeld was, dat hy byna onkenbaar geworden, was ? Beklag , vertroofting , onderzoek naar de fchuldigen, belofte van voorbeeldige ftraf, en daadelyke regtspleeging over zulke ongehoorde euvelciaaden? Niets van dat alles. In de vergadering van welgebooren mannen zat voor Pagenjlecher, de ft eedehouder vanjden baljuw van Rhynland, die zig eertyds onder den rang der patriotten fchynheiliglykgepiaatst had , fchoon toen zelfs reeds he'imelyk der patriotten daaden beloerende, of'er voor hem eenig voordeel uit deeze , of geene onfchuUlige, ja dikwyls lofwaardige, bedryven door dreigementen te haaien was; dog die nu,'daadelyk by de omkeering, het van zyn veragtelyk beiang reekende, om allen fchyn eener voorige vaderlandsliefde van zig te verwyderen. Dit onrnensch , waardig opvolger van zynen voorzaat, Brender aBrandis, had de onbefchaamd* heid, om aan deezen ellendeling, by zyne intreede in de regtkamer , fmaadelyk toe te voegen, dat hy fchoon wat gehad , dog nog veel meer verdiend Md'. Vervolgens deed hy hem kwartswys eenige vrsagen over het geen hem wedervaaren was, terwyl hy ondertusfehen op den gewoonen drieftal der misdaadigers, tot het crimineel verhoor gefchikt, geplaatst was, en liet hem toen wederom naar de gevangenis brengen. Na verloop van eenige dagen werd aan deezen deftigen, en zo zeer mishandelden ingezeeten, voor alle vertroofting, en vergoe* ding, aangezegd, dat hy uit de gevangenis ontjagen was , dog zig wagten moest, om weder re Alphen te koomen. Dit was dan de regtvaardïgheid van deeze regtbank, dat zy eenen man, op" wiens gedrag niets te zeggen viel, en die zelfs niet door onvoorzigtigheid aanleiding gegeeven had tot zulke deerlyke mishandelingen, niet alleen geen regt verfchafte, maar hem zelfs verhinderde, om ver-  HUISBOEK. 0*5 Vervolgens onder de befcherming der wetten tot zyn huis, en kostwinning weder te keeren , en daar door de eene fchreeuwende ongeregtigheid op de andere llaapelde. Geen wonder, daar het der. zei ver lteedehoudcr regt ernst was, om, onder de befcherming der Pruisjifche troupen, en het uiterfte geweld van een raazend gemeen , niet alleen geene dier vreefelyke misdaaden , welken onder hec wyduitgeflrekt gebied van PJiyvland toen gepleegd werden, te onderzoeken, of te llraffen, maar om die" zelfs door alle middelen, en weegen aan te moedigen. Lieten de hoofden der Pruisjifche troupen hunne manfehappen alle ongereegeldhedcn toe, geen wonder dan, dat ook fommige commandanten, ja de hartog van Brunswyk zelfs, zig aan openbaare berooving van der ingezeetenen kostbaarfte goederen vergreet pen. Niet alleen nam elk officier, die het hart kwaa. lyk geplaatst had, alles meede, wat hem aanttond, maar de hartog van Brunsvyk ontzag zig ook niet, om, wel verre van zig als eenen vriend te gedraagen zelfs met het regt des oorlogs ook dat der gastvryheid openlyk te fchenden door eene laa-*e, en hoogstftratbaare dieffral. Toen hy de katoendrukkery van den heer de Clerk op den Overtoom by Amjleldim, alwaar hy gelogeerd geweest was, zoude verlaten , vroeg hy 'hem naar deïi prys van zyn kostbaar porlelein tafelfervies, waar uit voor hem was aangeregt, en dien prys, zo maatig ge (leid, als mogelyk was, vernoomen hebbende, liet hv het inpakken, maar betaalde het nooit. Ën nog was hv daarenbooven oorzaak, dat die braave man, van het oogenblik zyner inkwartiering aldaar weinige ftukken goederen om te drukken krygende, vermids elk voor de Pruisjifche fchraap-, en roofZug'f bevreesd was, zyne fchoone fabriek feedert dermaate heeft zien verloopen, dat hy, dezelve niet langer meer kunnende aanhouden , dan met verlies , ze onlangs heeft moeten verkoopen. Niemand zal zig derhalven verwonderen, dat 'sLahds ingezeetenen by het Wegtrekken der Pruisfchen hebben \. DEEL. £ mcf>  66 VADERLANDSCH moeten aanzien , dat de bagagiewaagens van dl* gefpuis vol gelaaden ware» met geftoolen goederen , de vrugten van het zweet, of ten minlten den wettigen eigendom van braave landskinderen, terwyl de geringde foldaat zelfs met buit belaaden was. Om eenige (taaien te noemen, hoe zy zelfs dan gehandeld hebben, wanneer hun gedrag niet konde gefteld worden op reekening van wanordenlyk geweld, hebben wy flechts te melden, dat een der Pruisjifche commandanten de onbeschaamdheid gehad heeft, om eenen van de Hollandfche uitleggers op de Maas in bcflag te neemen , en naderhand eene fchriftelyke overeenkomst te fluiten met der Staaten gemagtigdèn, om dien voor eene aanzienlyke femme gelds af te koopen, ja dat hy zelfs een beding gemaakt heeft, om iets minder, dan de bepaalde femme , te ontfangen , mits de betaaling jn goud geld gefchiedde. "Het Prüisfisch magazyn te W~e'tzel bevat nog heeden in zig een aantal van het fraaist metaal H"Uandsch gefchut, dat, op order des hartogs van Brumwyk, in het aanzien van 'sLands commiefen, en yan de ingezeetenen, uic onze magazvnen gelaaden, en ons ontroofd is; en meer dan één Hollander is naderhand ooggetuige geweest, dat een aantal van dat gefchut, te veel om in het Weezelsch magazyn geplaatst te worden, buiten hetzelve ten toon "ftond. De heer Pfaa maakte van het bekennen deezer diefftal al meede geene de minlte zwaarigheid, wanneer hy, zig gelatende dezelve te verdeedigen , desweége zeide. De hartog had bellooten voor goeden prys te ,, verklaareu alle de waapenen, en krygsbehoeften „ die zyne troupen met den degen in de vuist zouden maaken, het zy in fchermutzelingen, het zv in den ftorm , geloopen tegen fterke plaat,, fen, en zelfs van de veroverde waapenen alleen j, die te behouden , die beftempeld zouden zyn „ met het waapen van Holland. Deezen moeiten ,, het loon zyn der dapperheid zyner foldaaten, aan welken de kening by hunne wederkomst de s> waardy  HUISBOEK. .6? & waardy der Hukken wilde bctaalen , 'om ze te „ bewaaren als eenen eigendom. In de daad men », fcheepte op de Waal, de Lek, en de Vegt de „ llukkc-n in, aldus voor goeden prys verklaard, „ en men bragt ze naar Weezel" {h). Maar, zo dit al niet ftreed tegen de waarheid, voor zo verre die Hukken geroofd waren uit magazynen van iteeden , waar m geene defenfie gedaan was, hoe zoude hy tog dit rooven van waapenen in Overys. Jel verdeedigen? De Staaten immers van dit gewest vonden zig zelfs, niettegen(taande de uitdrukJvOlyke toezegging van den koning, en Brunswyk, dac zy als vrienden kwamen, genoodzaakt, om zi<* re verzetten tegen de vervoerirjg naar PruUfen van de geweeren , en kanonnen , die de vyandclyke troupen hadden opgehaald by de ingezeetenen ff). Wat zoude een Archenhcltz , fchoon een PruUfisch officier, van zulk eene bende ilruikroovers , en derzelver hoofd zeggen, daarhy, in zyne befchryymg van het mneemen van Berlyn door de Rusfchen in 1762., zig dus uitlaat? „ Koof was de leuze3) niet eens bleeven de kerken verfchoond. Men „ roofde de kerkgereedfchappen, en armenkasten; >» t;,rwyl dc bevelhebbers zeiven deeze verrigtin„ gen, indien al niet met hunne goedkeuring aan»> moedigden, echter onverfchilligMnzagen " Wv zullen hier niets meer by voegen omtrent dit'fchenden van het regt des oorlog*, van dat der volkeren, en van de gedaane beloften, dan dat «er lam»na de revolutie Prutsfifthe officieren gevonden zyn" die zig gefchaamd hebben, om met hunne montuur door onze- Nederlanden te reizen , om dat zv ronduit verklaarden, niet te willen aangezien zyn als deelgenooten -van de gepleegde gruwelen Niemand zal zig verwonderen, dat die officieren, welken tot de overweldiging van dit Land gebruikt (ft) De PKÜrsfCHEN in holland, 11. 7. (0 r*r(. 'van fnikk. bj J. A. de Cha'.m. 2. ieel\ 11. T2<:— 127" - ' J ■ .' E 2  €3 VADERLANDSCH zyn, en het hart beter geplaatst hadden; zo hiette lande, ais in hun eigen vaderland, hebben moeiten betuigen, dat hun de dienst, waar toe zy gebruikt waren, leed deed, vermids zy bevonden hadden, dat de patriotten de belle ingezeetenen waren, en dat zy nergens eenige toejuiching ontfangen hadden, dan van het veragtelykfte gemeen. De generaal Kalkreuth , die nog den beften naam on« der de ftaforflij-ieren heeft agtergelaten, was niet te vreeden, voor dat hy zig de afbeeldzels der voornaamfte vaderlandfche heeren, die in druk uitgingen, had aangefchaft. Men geeve dan vry voor, dat de Pruisjifche troupen als vrienden herwaards gekoomen zyn: maar elk eerlyk mensch zal ligtelyk beflisfchen kunnen, waar toe die troupen als vyapden in ftaat zyn, indien zy zo veele wanbedryven a's vrienden gepleegd hebben, waar van zelfs veele der oranjevrienden nog de heuglyke ondervinding hebben. De inlandiche verraadery moge beftaan hebben , om aan getrouw gebleeven Hollandfche officieren , en foldaaten beveelen te geeven, om tegen de Pruisjifche troupen geene verdeediging. meer te doen, waar door eerst de aanzienlyke" forten om dmfleldam, Kaarden, Muiden, en lfreesp, en naderhand die aanzienlyke ftad zelfs, voor de Pruisfchen haare poorten moeften openzetten. De laffte vleiery moge deeze vyandelyke troupen voor vrienden verklaard, en H. H. Mt>g. mogen by uitdrukkelyk befluit aan den Pruisfifchen koning verklaard hebben ,, hun genoegen , en blydfchap, ter zaake, dat de troupen van Z. M., on„ der bevel des hartogs van Brunswyk, eene behoorlyke fatisfaktie aan dc prinfes van Oranje hadden doen geworden over den hoon, haar aanges, daan door lieden, die, na alvoorens de Republiek in de allerongelukkigfte omftandigheden ,| gedompeld te hebben, diezelfde omftandigheden tot het pleegen van dit gruwelyk attentaat hadden weeten te misbruiken : dat de gevoelens van verknogtheid, en hoogagting voor die voortref., felyke vorftin, en van verontwaardiging over 3, dee-  huisboek. 6*9 deeze ongehoorde handelwyze, geenen twyffel by »» Z. M. konden overlaten, hoe gaarne zy zeiven „ eene eclatante fatisfaktie aan H. H. hadden willen »» bezorgen, indien zy door diezelfde verderfFelyke ,, kabaal hier in niet verhinderd waren: dat zy aan „ Z.M. teffens hunne opregte erkentenis, en dank„ baarheid betuigden, dat hoogstdeszelfs waapenen „ geleegenheid, en aanleiding hadden gegeeven toe ,, die gelukkige omwenteling van zaaken , waar >, door de banden van eendragt lusfchen de pro„ vintien , en leeden van dien wederom toege„ knoopt, de waarc, en geheiligde conftitutie van *' j ™ vredcr °P vaftt: gronden geveftigd, en „ de erfftadhouder in de uitoefening van zyne hooge erfelyke waardigheden, tot nut vsn den „ Staat, en tot onuitfpreekelyke vreugde van het 3i grootfte, en aanzienlykfte gedeelte van de na„ tie, herfteld was: en dat de extraordinarii en„ vojé van H. II Mog. by Z. P. H. eene partN „ kuliere audiëntie by Z. M. moest verzoeken , om het boovenlbaande daar in voor te draagen, en „ om zulks met de behoorlyke waardigheid°te doen,' ttt die daad ontfangen zoude het karakter van ex„ traordinaris ambasfadeur, en daar toe aan hem een „ brief van credentie in die hoedanigheid zoude „ gegeeven worden." H. H. Mog. mogen, door eene plegtige bezending aan den hartog van Brims vyk, toen hy zig in 'sHage aan het huis van den ltadhouder bevond , op 2. november betuigd heb ben, ,, dat zy deeze bezending benoemd hadden „ om Z. D. B, op het plegtigfte te verzeekeren „ van hun genoegen , van aldaar te zien eenen „ prins, wiens roemrugtige daaden hem, van zyne „ eerfte jeugd af aan, de alleruitmuntendfte repu„ tatie hadden doen verkrygen : dat de manier, » waar OP. f; H. de commisfle, waar meede hv „ zig wel had willen belaften, had uitgevoerd eé „ nen nieuwen luifter aan deeze reputatie had bv„ gezet, terzelfder tyd, als dezelve H. H. Mog „ met de letvendigfie gevoelens van erkentenis vervul" e 3 „ de';-  7« VADER L A NDS-CH de: en dat H. H.'Mog. zig altyd zouden bs» vlytigen, om blyken te geeven van de hoogagtiiigi diezy hadden voor dcszelfs perfbon , cn van dc opregte wenfchen , diezydeeden, voor dcszelfs' vöorfpoéd, en die van zyn doorkigtig huis'' (k). Ja zejfs die■ ftaatsleedcn van Holland, welken of door de Pruisfchen herfteld, of door derzelver invloed beveiligd, of in-plaats der onwettig veriatenen ingedrongen waren, mogen de kruipende laagheid gehad hebben, ;om aan den hartog van Brunsïvyk, volgens een zogenaamd ftaatsbelltiit,'een aantal gnude medailles/op deeze treffende omkeering ■van" zaaken door buitenlandfehe troupen ^eflagen, "aan tc bieden, om-te dienen tot blyken van hiirtne erkentenis z<8 voor hem, ah voor de overige voorYiaaffille officieren, die in dit wanbedryf de hoofdrollen gefpeeld hadden (0? De Hollandfche ridderfchap, en de ftad H*orn, hoe nederige flaaven anders van het huis-van Nasfau, vonden nogthans het 'geeven van fatisfaktie zo verneederend voor Hol■ land, 'dat zy niet wilden meedewerken, om iemand uit de haaren tot die commisfie te benoemen, of de gecommitteerden daar toe voor hunne moeite te^e" (k) Verf van fftitt by J. A. dc Ch.a'.m. 2. deel, bl. 207— 200. (I)' Zy drukten 'zig by den brief, waar meede bet toezenden deezer medailles aan den hartog gepaard ging, in deeze laffe bewoordingen uit. ,, Schoon wy altyd wel overtuigd geweest zyn, dut de glortóuzo- daaden van U. „ D. H-, welken aanleiding gegeeven hebben tot de o.n„ wending, ;waar door de oude, en wettige conftitutie „ herfteld is, met den grootftcn roem tot de nakootreling„ fchap zouden overgaan; habben wy.nogthans by ons be., fluit van 2. november 1787. goedgevonden, om, tot eene „ dankbaare nngedagtehis, een zeeker getal van gedenkperi., nfiigeri te laten1" vervaardigen , welken .met de beeldtenTs , van U. T). H. te'gelyk uitdrukken den titel, dien hoogst,. dezelve zig by deeze natie met zo veel regt verworve* y, heeft: *nz." Nederl. jmrb. 1788. bl. 1315—r$2©.-  HUISBOEK. 71 «hnken (m\ De Staaten generaal, en die van Holland waren nogthans zo bevreesd voor die vrienden, dat (m) Verf. van jlukk. by J. A. de Chalm. 23. deel, bl. 233. en volg. Voor de omkeering, toen de tegen el kan „ deren te verdeden , en eindelyk het°, weleer >, vreedzaam, en gezeegend grondgebied van dee„ zen Staat tot het toonee! van eenen burgerkryg," (wy voegen 'er by, tot bet tooncel van eenen buitenlandfchen oorlog,) „ te maaken, waar in veele s, ingezeetenen in koeien bloede ter ilagtbank "c3, leid, en met bun bloed, en dat der krvgslie„ den, de befte kragten van de Republiek door s, .haar eigen krygsvolk, en burgers, (ja door vreemde troupen) ,, ftonden te worden afgetapt." Wil men ondertuslchen weeten, met welke ver gezogte voorgeevens alle de Pruisjifche ongereegeldheden , en des hartogs eige, nog fchandelyker , oogluiking door den heer Pfau verdeedigd worden; wy zullen er hier te liever melding van maaken, om dat ze deels wederfprooken worden door onze voorde behandeling deezer ftof, en deels maar al te* zeer tot verfoejing van den Pruisfifchen, en Brunswyk. Jchen mam verftrekken. „ Hoe onaangenaam," (zegd hy) „ deeze buitenfpoorkheden dén hartog „ ook waren, het was hem nog fmartelvker te vcr„ neemen, dat de Pruisjifche foldaaten, door dpe„ ze voorbeelden verleid , zig hadden laten verlok„ Ken, om er deel m te neemen. Het gemeen, „ in hoop van met meer veiligheids te plunderen 3, onder de beicherming der Pruisfchen, of, door „ zig te laten vergezellen van den eenen, of an„ deren hunner, te doen gelooven, dat'het «iet voorkennis der commandanten was, dat zy die „ ongereegeldheden pleegden; verleidde door het „ lokaas yan winst eenige foldaaten. Het was niet „ mogelyk altyd het kwaad te voorkoomen, te min3, der, daar de verleiding meenigmaaleii kwam,nier. 3, van den kant van het gemeen, maar van lieden van 3, aanzien, die men niet verdagt, en die hunne kwaado 33 °0£ .  73 VADERLANDSCH „ merken eene kouleur wiften te geeven, waar door „ de bedroogen foldaat eene misdaad beging , daar „ hy geloofde alleen eene onverfchiilige, of ge„ oorlocfde daad te ploegen. De Hollanders ver„ Honden zig wonderlyk op het leggen van dier- gelyke (frikken, en op het doen van hun voordeel j, met de minde omftandigheden. Dan eens zag men iemand, die zig zeide belast te zyn door eenen ,, der generaals met deeze, of geene leeverantie ,, voor eenig detachement, die zelfs eene volmagt ,, in -eene vreemde fpraak vertoonde , eu die by ,, flot van reekening een bedrieger was, wiens ee- nig oogmerk was, om te misleiden, en 'er zyn j, voordeel meede tc doen. Dan eens verfcheen 'er ,, een brandend ieverigvoorftander des ftadhouders, „ geheel bedekt met oranjelinten , bereid om al- fes te doen, en te zeggen, wat men.van hem vorderde, alles, wat men wilde weeten, maar dien „ in den grond de hoop op verwarring, en het ,, lokaas van winst overgehaald hadden. Hoe ver,, dagt te zyn op diergelyke liften ? Hoe ze voor „ te koomén ? Zy kwamen onder duizende ver- fchillende formen voor den dag; de foldaat was „ omringd met laagen; en de generaals hadden al- le moeite om hem te bedwingen. ; Een lang ver,, blyf in een zo vermogend Land, in het midden ,, van altyd nieuwe verzoekingen, zoude het best ,, in tugt gebonden leeger hebben doen verbafte- ren" (q). Iedele voorwendzels in de daad, daar flipte krygstogt, geftaafd door enkele voorbeelden van fchr'ikbaarende geftrengheid, de foldaaten in bedwang . cn eene nog zwaardere ftraf, aan misdaadige'. of oogluikende officieren op heeter daad uitgeoefend, bet geheel leeger in teugel zouden gehouden hebben! Hier meede eindigen wy het verhaal der Pruisfifrhe gcweldenaarvcu, tegen alle goede trouw gepleegd, om tot uitvoering der zogenaamde fatis- faktie $q) De prüisschen in holland, bl. 4. en volg.  li vis b o ë rc." 79 faktie te koomen, tot weikers kragtdaadige öndefi ftonmng alle die geweldenaaryen door de hoofdbeleiders fchynen noodzaakelyk gekeurd te zvn Dan om een juist denkbeeld.te vormen van het onwoc* tige, en waarlyk inconftitutioneele zo van deeze fatisfaktie, als van het geen, gelyktydig, en in dienzelfden geest, aan de vergadering vim Holland ia an*. dereopzigten afgeperst, of op haaren naam verrigt is, zullen wy vooraf den toeftand, waar in zv zh? jn die dagen van de alleruitrrfte beroering bevond" naauwkeurig fchetzen. Reeds meermaalen voor "e,^ Prütsjychen inVal hadden de Voern&rofte leeden d 3 vergadering onbewimpeld verklaard , dat hunne raadp eegmgen in derzelver gevvoonerefidentieplaaï onveilig waren. Dit was in februari ,7g7 Ss Zt0gef[nrV df de g^epJteerdén vanS! j 5 ™ Haarlem de vergadering verlaten had den, vermids de ridderfchap, en de bekende SS den, die het met haar Wetó^^ïfffi^ vlugten eene vermeerdering van guarnizoen aldaar zog en te verhinderen. Ook vernfmen wy ?ecds e S? iVR-?05,de reigTnng T ***** «*£°p-" juli 1787. de enkele overkomst der graavin vaa Nas/au naar 'sHage, zelfs al in dat rvdaiD, ié Ie" ^drIïeIaftekeom S ^ I^P^n nad gelast, om, indien daar door, of anderszins ook uit eenige andere oorzaak, c>Wnge S gingen ontltaan mogten , de tergidering uit L bTSenar-ereHdrere Ve?\C tedfen ovS? dan ïrlL'?' 1 He,C Was, derha'ven niets minder, dan vreemd , dat de aandagt van verfcheide <ïi irV leeden op dit groot onderwerp viel Vo dra de K /»* den Holfandfchen bodem vyan'dëfyk betreeXn zeetel dcrnfonve ^ -meen vo^ *S onfland beSë,^1 Ver*ade™g "»et dienzelfden opitand bedreigde, waar meede de voonVe ftaclLonders altyd over de vryheid gezeegenpra^ald 1 adöep. Op i5. jeptember gaven twee leeden <]er ftaats*. (0 ftifc w. 4j8. & rf, nMf)  8o VADERLANDSCH ftaawcommisfie van Woerdm aan den R. P. kennis, dat zy, i" hunne monftering der uitleggers ge" naclerd zynde tot Gorinchem , en aldaar de ty" dinst van den aanmarsch van Pruisfifche troupen. J' vcrreemende , vermeend hadden , hunne reize niet te kunnen, nog mogen vervorderen, maar zig aldaar te moeten blyven ophouden, ten einde " met den commandant, en verdere opperofficieren dc noodige fchikkingen ter verdeediging der ftad zo wel" als van Woudrichem, en Loevejlein, Ü te moeten maaken." Hier op fchreef de regee1» van Amfieldam tcnzelfden dage fcan de Staaten van Mland, „ dat, uit hoofde der zeekere infor, matien, dat de Pruisjifche troupen in vollen aanmarsch'waren, en om dat de tegenwoordige refidentie van H. Ë. G. Mog. eene onbeftooten nlaats was, en derhalven hunne raadpleegingen " daar binnen met'geene veiligheid zouden kunnen " voortgezet worden, byakiien die troupen , eenen vvandelyken inval in Holland onderneemende , zie van eene zvner grensplaatfen mogtcn mee',' fter maaken, en' verder tot den Haag doordnn„en- het hun voorgekoomen was, dat haare ftad " tot die raadoleegingen in de tegenwoordige omHandigheden wel het meefte gefchikt zoude zyn , - zv dezelve tot dat einde aanbood; H. E. Cr. " Mok. weegens den gevaarlyken toeftand op het " ernftigfte verzoekende, om zig zonder uitftel de-waards te begeeven, ten einde op maandag, 17 feptember, de raadpleegingen aldaar voort " te'zetten." Gelvkfoortige brief werd op dienzelfden dag door bu'rgermeeftercn, oudraaden, en goede Heden van agten van Dordrecht met datzelfde oogmerk, om de vergadering uit s tïage naar AmjtelS te verplaatfen , aan den R P. afgevaardigd, mdt verzoek, „ dat hy, vermids hunne gedepu-eerden, dien avond te Dordrecht te rug gekoo'! men, niet tegenwoordig konden zyn by de bui" tén?ewoone vereadering, die daarover m sHaeé ftond gehouden te worden, het ftadsadvies daar over op dien voet geliefde uit te biengem  HUISBOEK. «E Hier van fcheen echter de vroedfchap van Rotterdam* fchoon uit wehneenende inzigten, in het eerst metkelyk te verfcmllen, naardien zy op 16. feptember, by rondgaande brieven aan Verfcheide ftee- fcr?,n fênp t00nde le zyn' » dat' fch0°a „ net aan den eenen kant wel niet geheel zonder „ gevaar geoordeeld koude worden voor de perfoo- „ nen der leeden van H. E. G. Mog., om de ver- „ gadenng in den Haag te laten voortgaan; zy zig- " lt\WJSd[0"Sen.TOnd> m aan den anderen >, Kant rondelyk te netuigen, dat zy, na rvne o„ verweeg.ng, het gevaar, en de nadeden, die uit „ eene retraite der Staatsvergadering uit derzelver „ gewoone refldentieplaats voor het algemeen be» lang, het geen tog altyd de grootite zorg van „ den Souverain met agteritelling van alle perfoo" L ;ge" moest uitmaaken, waarfchynlvk J} zouden gebooren worden, oneindig grooter, én „ gew.gtiger, dan eerstgem., had gevonden; daar " ichynlylce onheilen, uit het verleggen der ver,, gadenng haares 'oordeels noodwendig, en oogen- " rie" allenfteeden> e," P^tfen in de provin. =>> tie {ij. Daar mi de boovengem. brieven, zr» van de twee gecommitteerden van Woerden, en'vm de regeermg van Dordrecht, aan den R. P , ah? van die van Amfieldam, aan H. E. G. MogfgefchrSvëS op 16. feptember in eene buitengewoqnëvcreaoe ring werden ingebragt ; namende rfdderfSap , Bnelle, Enkhuizen Edam, en Medenhlik dezelven over, en hielden dus ook toen , gelyk zy zo dikwyls te vooren gedaan hadden, een befluit op over de allergew.gtigfte zaak, welke in dien tvd konde n overweeging koomen. Haarlem, en Delft ver. k aarde het befluit te zullen aanzien;Gouda hield aan zig, om zyn advies in de notulen te doen Tel! len; (p Men vind p.üe dèaae voorloopfee (lukken in "Am V. DEEL. jy '  82 VADERLAND S-C H len- en de gedeputeerde van Gorinchem verklaarde , ckt hv, om meer dan ééne reeden zwaarigrieid 5> vindende, om zonder uitdrukkelyken last vóór, " of tcsjen het verleggen der vergadering te adviezeeren, zig wel met verzetten zoude tegen hec ,\ te neemen befluit, hoedanig het dan ook zoude ' mo^en zvn, dog daar van per expresfe kennis „ zouae ge'even aan zyne princ,ipaalen, en derzelver-orders, hoe zig in deezen verder te gedraagen, inwagten." Maar L«S ring van Rotterdam, van welke 'er geene gede" nuteerden geweest waren, zig daar tegen by ee- nen rondgaanden brief aan fommige fteeden ver- klaard had; dat de gedeputeerden van Haarlem, ,, en (*) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 47. dsel, bl. 6769.  HUISBOEK. 5)3 " T-P^fi ziff omtrenc die verlegging niet zeer " uyPf ¥mt 1,addei>ï dut die van Gorinchem verJfJaard had, ae conclufic, hoe dezelve ook op die „ «tuk vallen mpgt, te zullen aanzien; dat die „ van Schoonhoven waren afwet-zig geweest; en dat sj de brief van Amfteldam door de ridderfchap, en. „ de gedeputeerden van Brielle, Enkhuizen, Eóam, >, en Medenhhk overgenoomen was" («) Uit die CIna?j ander ^Iykt' ^t 'ermetDwtóf, Amlteldam, Schiedam, Alhmcsr, Hoon:, MunnikenZ. aam, en Purmerende, een befluit had kunnen génoQmen worden, om dat 'er twee leeden, Rotterd m" en bclmnnoven, afweezig waren, om dat men vaa ae gedagten van Rotterdam toen ter vergadering van Holland nog geene kennis had, om dat Haarlem, veijt, en Gorim,:em verklaarden, zig tegen het befluit met te zullen verzaten, en om dat 'er dus maar w» hd tegen de verlegging geftemd, en maar vyj die zaak overgenoomen hadden. Dog de over, neemmg van vyf leeden, en het advies der gedeputeerden van Gouda, fterk aangedrongen door den penuonans van Wyn (v), Lwas oorzaak, dat dit heil- 00 Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. jl7. deel, bl 39 ó' (y) Indien wy al geenen toerekenden grond hadden, om UH het toenrnaalig gedrag van dien man g volgen te trékKen, bevestigd nogthans zyne fcbrlftelvkc arnft.raak, or> 25- maart j7S8. aan de vroedfehap van Öoma bv zvn oht 1 « °VCrg,egcevc"'. e" het l!cho"d van joco. «nldëns in' koomen, het wyfle.'ende van zyne denk-, cn handelwee ten overvloede. Verf. van flAk. by J. A de Chalm. dó. u ' ï1-,22?-226- E". wat den peVwpails van Gorinchem, By-evelt, aangaat, men leeze desaetfs verantwoordend rtquer en memorie, aan de regeeMg van Gorinchem na zhjc afzetting ingeleeverd, te vinden in de Verf, van flukk. by j. .A de Chalm. 8. deel, «. 287-327., .en men zal zien. dat hy, door zyne ftem by de v«n neeeen andere Kleden tc voegen, (en dit kon.de hy doen, als in bet al gtineen gelast, om in zakken, waar in (-poed vereischt werd, te volgen het gevoelen van Dordrecht, en Haarlem,)  S4 VADERLANDSCH heil7» genoegzaame militaire magt tegen de aannadsrende Pruis„ Jifche troupen, was vervallen." Verf. van Jlukk. by J A de Chalm. i. deel, bl. 140. en volg. Ook ftrookten die aan" maaningen volmaakt met het ongehoord befiuic van 22, fepcember, waar by, „ om goede rekenen, aan alle com„ rjian.danten van de refpective fteeden, .cn plaatfcn binnen. ,, Holland aangefchreeve» werd, om by verfcbyjiing van „ Pruisjifche troupen, in geval van aanval, geenen we» derftand te doen, en nier. tegeboorzaamen aan eenige or,, ders van de, door hun gedimitteerde, commisfie van het ,, d:'fenfiewce;.en, of van iemand anders, op ftraff'e vau ,, kasfatie. " Verf. van flükk. by 'J. A. de Chalm. i. deel, "•158. en volg. Zo verftak men de voomaamfte ftad van Ilohand van alle die hulp, en r.yiLnd, waar toe men allen mogelyken ïcver, en o-regthejd had moeten toetereng9ttj indien niet alle de betuigingen , by de ondérfcheidèfl aanfchryvïngch aan haar gedaan, valsch, en trouwloos geweest waren. Wie.zoude gelooven, dat de heeren AU bema, en Bouwens ten eeuwigen dage gebannen zyn, om dat zy, als leeden van het fhds - defenfieweczen na die publikatie, dog voor dat ze hun bekend was, orders tot ver fcedigina; van Amjleldun tegen de Pruisfchen geceekend had" denf Wie zoude gelooven, dat men aan de leeden van het Anjleliamjche defenfieweezen de onkosten, die zy tot behoud der Had gemaakt hadden, heeft willen doen ver* goeden me hunne middelen? Wie zoude gelooven, dat G R. zelfs aan de Staaten geadviezeerd hebben, om'de commisfie van IVoerden uit haare buurs te doen betaalen de vernieuwing van de Liebrug tusfehen Haarlem, en Amfteldam, om dat men tegen de waarheid aan vermoedde, daê de voorige brug op haare orders Was afgebrand, e~r' nog die publikatie gedaan was, en om dat men durfde ter neder (lellen, -dat zy de provintie daar ter plaatze niet mogt verdeedigen ? Mogt zy dan daar ter plaatfu d> verzogt, om de troupen te doen ophouden" (n). fit deezen brief des hartogs bleek derhalven, dat zy, zy alléén wederom de oorzaak was, dat de poften rondom Amfteldam, in den nagt tusfefien 30. feptember, en i.odrober, van alle kanten aangevallen werden, met het gevolg, dat twee derzelver van agter beftookt, en ingenoomen werden. Van eevev\ veel beteekenis was het ook, wanneer de ftadh., en zyne vrouw aan de commisfie van Holland, die hun op 3. oftober uit naam der Staaten verzogt „ om derzelver vermogen den invloed j, by den hartog van Brunswyk, ten einde alle ver^ere aanmarsch van Pruisjifche troupen naar Amj, fteldam ophouden, en alle middelen van geweid 3, tegen hetzelve vermyd mogten worden,"" antwoordden, „ dat zy niet zouden nalaten, by gem. 3, hartog de noodige ftappen te doen, dog voor het j, fucces niet konden inftaan" (0). Hoe het zy, het inneemen der twee gemelde porten, die van Amftelveen, en van halfweg tusfehen Haarlem, en Amfteldam, noodzaakte de regeermg, om op den avond van dienzelfden dag eenen brief af te vaardigen aan de ftaatsleeden van Holland, .in 's Hage vergaderd en (w) Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 1. deel, hl. 26c-» 271. ®&^a£t*&?kiik<^ *****  ioa VADERLANDSCH en hun kennis te geeven, „ datzy, in aanfcVuw , neemende de akelige omftandigheden van v\an- delyken aanval aan alle kanten, goedgevonden 3, had, om, liever dan de ftad aan eene onherftelj, baare ruine bioot tc ftellen, en ten prooi te laf} ten aan de gevolgen van oproer, en geweld, ten 3) vollen toe te ftaan de fatisfaktie, zo als ze door den koning van Pruisfen gevraagd was, en van J' weege de ftad gedeputeerden ter vergadering van \\ Holland , behoorlyk , en op de gewoone wyze 3, g-magtigd, naar 'sHage te zenden, om met de overige leeden tot die fatisfaktie ftaatswyze toe y. te treeden" (p). Mén ziet wel uit dit befluit, hoe verheederend ook, dat de regeering toen nog begreep, dat zy, door in de fatisfaktie toe te ftemrron , aap alles' voldaan had. Dog anders begreep het do graavin van Nasjauf en haar dienaar, de hartog van Btm'.wyk, ge'yk men al ingewikkeld uit haar antwoord van 29. feptember had kunnen opmaaken. Het groot oogmerk was tog,om alles onder eikanderen te verwarren, en de règeering van Amfteldam vond zig nu genoodzaakt, om in onderhandeling te fcoomen met eene commisfie uit de Staaten van Holland, die thans, als het ware, het bedingen van eene afzonderlyke fatisfaktie van Am. fteldam voor de graavin van Nas/au op zig namen. 'Trouwens de leeden van die ftaats commisfie waren alle lieden, die op het minst voor den ftadh. bcilendig hadden leeren kruipen , en fommige waar van onder de onwaardigfte regenten te tellen waren. Want zy beftond uit de heeren van Wasfenaar van Spanbroek, Belaarts van Blokland uit Dordrecht, van der Goes uit Delft, van Teylingen uit Rotterdam, van Straalen uit Hoorn, en den fecretaris P\.oyer. Zes voornaame bedingen tragtte de règeering van Amfteldam te maaken, indien zy tot de eeëischte fatisfaktie toetrad, „ 1°, eenen behoorly*» ,, ken (p) Verf. van Jlukk- hy J, A. de Chalm. 47. deel, 11. 01-  HUISBOEK. 117 3, onverhind-rd te laten te rug koomen, en, als „ aan alle andere ingezeetenen , de vrye mwoo„ ning, en alie andere regten, en voorregten ge„ nieten: wel verdaande nogthans, dat onderdee„ ze amneftie niet begreepen waren dezodanigen, „ die, onder voorwendzel van zugt voor die goede „ zaak, zig aan moord, roof, dieffial, en faïfitei. „ ten, of eenige andere, niet tot oproerigheid be„ hoorende , maar op zig zelfs daande, misdaad „ hadden fchuldig gemaakt, als welken zy (Staaten) „ hier door geenszins wilden bevryden van de, ,, door zodanige misdaad verdiende, of aan dezel,, yen by vonnis opgelegde , of aangedaane draf?> fen (y)- Hoe zeer dit ftuk uit den boezem van Willem V. voortkwam, verfcheen hy 'er niet openlyk als werkmeeder van. Dan was 'er iets geichikt , om den ruimden teugel te doen vieren aan nieuwe euveldaaden, en geweldenaaryen, h"t was eeven zodanig een plakaat, verleend in de altereerde dagen van de verfchrikkelykfte wanorders, en beroeringen van allerlei foort. Gafditnietde groende aanleiding aan het gemeen, en inzonderheid aan deszelfs opdookers , en aanvoerers , om te begrypen , dat, wat zy ook, uit hoofde van dienzelfden léver voor het huis van Nasfau, en de oude conftitutie, by vervolg uitvoeren mogten, hetzelve naderhand ook wel ongeflraft blyven zoude? Moest men niet ten minden eenige maanden, wat zeggen wy? moest men niet eenige jaaren gewagt hebben, voor dat men zodanig plakaat in de waereld bragt , indien men zulks al doen wilde, ten einde zodanig eene ongehoorde gebeurenis, ten minden voor den tegenwoordigen tyd , geen nadeel aan de openbaare rust konde toebrengen 9 Of was 'er minder geleegen aan de veiligheid van duizenden, ja honderdduizenden van braave, en dille ingezeetenen, die door deeze, althans ontydige, amnes- (y) Verf. van Jlukk. ly J. A. de Chalm. i. deel, bl. 20^ 107.  1^8 VADERLANDSCH amneftie gevaar van alles liepen , dan dat eenige weinige booswigten wat langer lyden zouden de welverdiende ftraffen huuner misdaaden ? Moest men ook niet gezorgd hebben, dat de ontflagen misdaadigers in de diepfte ftilte tot hunne wooningen wederkeerden, en niet toegelaten hebben, dat zy, onder een wydluftig gefchreeuw, door eenen ontelbaaren hoop gefpuis plegtig werden ingehaald ? Moest men aan de fteedelyke regeeringen de vryheid niet vergund hebben , om alle die oproermaakers uit hunne fteeden te weeren, ten einde braave burgers, die tot derzelver teregtftelling, of anders, betrekking hadden, ten minften voor de gevolgen van derzelver wraakzugt, en de fteeden voor nieuwe gewelddaadigheden , te bewaaren? En hoe veele braave lieden, die te vooren, door de crimineele regtbanken genoodzaakt waren geweest, om tegen die oproermaakers te getuigen, zyn nu gedwongen geweest, om by de wederkomst dier oproermaakers zelfs de vlugt te neemen ! Kunnen 'er wel meer doorflaande blyken gegeeven worden van het moedwillig opzet van den ftadh., en zynen aanhang, om door zodanig een plakaat by vervölg eene wyde deur open te zetten, om zynen waggelenden troon door datzelfde oproerig gemeen weder te onderfchraagen, waar aan hy, en zyn huis zyne grootheid enkel, en alleen verfchuldigd is? Want elk ziet genoeg, dat dit plakaat op ftellige begeerte des ftadhouders gegeeven is , naardien hetzelve te zeer afweek van alle betaamelykheid, voorzigtigheid, en goede ftaatkunde, dan dat men van het meerderdeel der toenmaalige, nog wettige, maar overheerde, Staaten van Holland, iets diergelyks uit vryen wil zoude verkreegen hebben. De berugte meerderheid der Hoornfche regeering deed ook, in gevolge van twee voorftellen op 11., en 26. feptember, door de Staaten zonder refumtie am gecommitteerde raaden van het Noorderkwartier gelaften, ,, om zig van alle politiek gezag, en ,, beftier binnen Hoorn te onthouden, en hetzelve „ geheel over te laten aan de wettige regeeiing, „ en  H8 VADERLANDSCH eevan^enis in eene andere kamer gebragt by dca procureur van der Looy den oudea, het lcnandelyK werktuig van des hoofdofficiers ondaaden, die, denkrlvk eebruik willende maaken van de akeligheid des naats, en van het opwekken uit zynen eerden Lp, hem te kennen gaf, dat zyn vonnis gereed )a2 en niet zagt zoude zyn ; dat hy best zoude dien, om aan den ftadh. een request om pardon te»orefenteeten ; en dat, indien hy dan te gelyk wilde overgaan, om aan den hoofdofficier 2000. rü dens, en eene zeekere fomme aan den gekwetsten voor meefterloon, voor pyn, en lmart, en voor verzuim re betaalen, de eer*tgem als dan gunft g on dat request berigten zoude. Dog hy floeg dit moedig af, en ontfing daar op desauüerendags een genaamd vonnis, om voor agt jaaren m het ftadsShuis te moeten zitten, na dien tyd voor altyd gebannen te zyn, en de koften der gewaande mt» betaalen. Het vooruitz.gt, om zo veele ia en onfchüldig in een tugthuis van zyne vryheid beroofd te moeten zyn, hoe zeer hy zig over de behandeiing der beftierers van dat huis met genoeg beroemen konde, en de aanzoeken zyner huisvrouïre, en goede vrienden, deeden hem, na verloop vïn eenige maanden, befluiten tot dien verneederiden , en fmartelyken ftap by den ftadh., die , kwanswys gentade voor geftrengheid van regt verkï-Së, zyne zagtmoedlgheid zo ver u.tftrekte, dat ^ hem ontfloeg van den overigen tyd van zyn ««„«rnpnf Ansf elvk hv m meerdere gevallen SSS&^oSrS» «r; aan- de ftraf te veranderen,) het bahmsfement liet voor duuren. En met dat al moest dat flagtpffer van do de grootfte woede onder fchyn van regt aan den hoofdofficier nog betaalen .2000. guldens, waar van ny echte? naderhand . als uit eedelmoedigheid, 600 «iiIHmi-. te ruz krees, eu aan den gekwetfteo boos■Set eene gelyke fomme. Ais of deeze gehee e banSfwy«oPg«g zelfs nog niet voldeed, omhetgeneen rot meer diergelyke daaden aan te moedigen , aaf «ièn den booswigt naderhand eene ftadsbed.e-  HUISBOEK. 14» lirjg, dis hy nog bekleed. Moest de ftadh., als bè<; hoofd der juftitie, en der uitvoerende magt, 7.0 drr. eens regtsplecging van dat foort onder zyn oog kwam den mishandelden niet, met alle eer,en fchaadeloos, hebben doen ontdaan, en door zyn gezag regters, en aanklaager aan de billyke wraak der juftitie overgeeven? Hoe fchuldig ook deeze behandeling van den hoofdofficier, en de regters op zig zelveVas. word ze echter no;; oneindig misdaadiger, om SÜ de heer Durlaar, over eene voorige aanranding bv den hoofdofficier geklaagd, en geen onderzoek hebbende kunnen verwerven, hem daar'op verklaar* had, dat hy, uit hoofde der weigering van juftitie, in volgende gevallen zig zeiven zoude tragten te verdeedigen ; waar toe hy zeer zeeker ook bevoegd was. Nog was de wraakzugt niet voldaan , maar zy bezielde ook de regeeringen van sBosch, en Zwolle, die hem, ontllagen uit eene zo onregtvaardige,gevangenis, de imvooning in haare fteeden weigerden, welke hy binnen Campen', door betere regenten beftierd, eindelyk heeft aangetroffen. Tegen dit geval van den heer Düdaar fteekt te fterk af een ander, het welk, hoe zeer niet tot het oranjedraagen betrekkelyk, hier niet moet verzweegenworden. Omtrent dienzelfden tyd, werd te Rotterdam door dienzelfden hoofdofficier voor diezelfde regters te regt gefkld een kaercl, b'*. hoorende tot de oranjekabaai, die zig in kóèlén rnoede naar het huis van eenen patriot, op wik* hy eenen ingekankerden haat had, begeeven, en deezen man met een mes verfcheide, en daar onder zeer zwaare', wonden onverhoeds coegebraé had Hy erkende niet alleen de daad, maar dok dat hy een opzet gehad had, om hem van het [eé ven te berooven, en dat hy die daad Eiët in dron. leenfchap , maar volkoomen nugter, niet vepaen derhand , maar op het onverwagtfte voer dea lv. der, gepleegd had. En met dat alles beftond '0k ne geheele ftraf in het zitten voor veertien dagén op water, en brood. Nog een ander voorval van datze.fde tydperk fteekt niet minder af, om zulk. * o ecacu  15^ VADERLANDSCH eenen hoofdofficier, en regtbank voor eeuwig n» onze jaarboeken met eene zwarte kool te brandmerken, Eer, zakkcndraager, ongetw\ffeld door alle zulke voorbeelden aangemoedigd, vormde hét overlhood ontwerp, om met een aantal van zyn foort eene ftamenzweering te maaken, om verfcheide patriotten op zeekeren nagt te vermoorden. Hy vond eenen genoegzaamen aanhang, en bleef zo lang in zyn ('nood ontwerp volharden, dat de nagt om hetfchelmftuk te bcdryven genaakte, en hy reeds beezig was om de huizen , alwaar de bedoelde flagtoffers woonden, met zeeker teeken te merken. Dog de faamerzweering werd eeven tydig ontdekt, de booswigt gevangen, te regt gefield, en, na dat de hoofofficier thans eenen geflrengen eisch gedaan had, werd de misdaadiger veroordeeld, om voor zvn leeven in het werkhuis gevangen te b,yven. De goede burgery fchepte hier uitkoop, dat nu eenmaal hun lecven, ten minden voor diergeIvke gruwzaame aanflagen, zoude veilig zyn. Dog wat deed de ftadh., het hoofd der juftitie? Als of hy met de Rolterdamfche regtbank om den prys wilde dingen, wie de geregtigheid het meest, en het langst vertreeden zoude , gaf hy den booswigt eenige weeken daarna een onbepaald pardon, enbdioc" zorg , dat hy wederom, als te vooren , zvnen post van zakkcndraager zoude waarneetnen. Geen wonder, daar dit foort van volk de gedugtfte fteunpilaaren zvns gezags waren. Indien wy ons niet geheel bedriegen, word deeze faamenloop van gebeurenisfen byna ongeloofelyk, wanneer men de charakters niet kend, die 'er den hoofdrol m fpeelden. Dog, die kennende, zal men 'er zig niet over behoeven te verwonderen, en de zaaken zelfs zvn voor het oog der geheele waereld gebeurd , en kunnen dus niet geloochend worden. Deeze oncehoorde daaden werden verrigt door dienzelfdcn man, die op 4. ncloher 1787., by het ontflsan der 'braave fcheepensbank, onder andere vallcBe betuigingen durfde verklaarén , ,, dat hy perfooneel gef. leeden veyongelykingen wist t,e vergeeveu; dat 5) eT  HUISBOEK. t5i „ 'er nog byzondere haat, nog lust tot wraak, in " meZCm fchuilde' cn ^t hy hetamptvan ,, hoofdofficier met geene andere gemoedsbewee*, ging aanvaard had, dan om hetzelve, ten nutte „ van de ftad, met regtmardigheid, eedelmoedisheid, l>enMpMy: :t zy, die (God betere het!) 'sLands be;cüerm,ers weezeu moeften, dagelyks pronken met •ene  HUISBOEK. 157 eene oproerleuze, waar onder een gedeelte hunner de vryheid vermoord heeft, jadermaate, dat zelfs vaderlandsgezinde officieren, om een ellendig penfioeu, gehouden zyn dezelve te draagen? Zal zy wei gelooven, dat de ihdh. zig zeits verneeüerd, om met die oproerleuze te pronken ? Trouwens, indien zyne trotfche vrou w dat gedeelte van haaren wensch, niettegenftaande alle kunstgret pen , ciec geheel vervuld heeft gezien , om al haar leeven lang, of zo lang, als zy niet verjaagd werd, dat oproe,rteeken, ter voldoemug haarer hovaardy, en ten fpyt der patriotten, algemeen te doen draagen (z); heeft zy eevenwel tot nog toe dat genoegen, zo (3) Het is onloochenbaar, dat zn?'tot eendragt, en bevordering van openbaare rust geenszins het beweegrad geweest is tot het doen dr« - en v*m tranje. Want men kan niet gelooven , dat de hoofden dwaas genoog geweest zyn , om zig zeiven wys te maaken, dat de patriotten, terwyl hun het verlies der vryhe;d zo na aan bet hart ging, die oproerieuze geheel vrywüng zond n drsagen, en dat zy, om met zeekeren Sperbergen van Rotterdam te fpreeken , niet eiken oranje op den hoed, maar tok in hei merg, ylet'sch, en bloed waren. Verf. van jlukk. by '}. A. de Chalm. 4. deel, bl. 19. en volg. Dit korden zv nog veel minder gelooven, feedert de patriotten, niet flechts over het draagen daar van, maar zelfs over de wyze van het te draagen, 20 zeer door het gemeen mishandeld werden. Ja, al had. een zy zelfs eens begreepen, dat het vertoonen van oranje tot eendragt dienen konde, behoorden zy het immers \erbooden te hebben, zo dra zy zagen, dat niets, dan onrust, verwarring, en geweld, daar uit voortkwam. Trouwens elK denkend wee/en moet in alle burgcrverfcbiUen eenen afkeer hebben van allerleie teekenen van onderfcheiding, vermids de aard der zaak Ictrd, dat, zo zy al niet dienen tot eene lenze van faamenfpanniog tegen andere ia. gezevenen, ze ten minnen de zwakheid verraaden van elke party, die 'er zig van bediend, en nergens, in teen geval, een.ge zeedelyko nuttigheid hejberj kunnen. Het waare oogmerk van het draagen der tranjeleuzen was d:n, om aan het kanailje onder die leuze allerleie baatelykhe*en tegen de besie regenten, «o burger, t»e te laten, om hun  158 VADERLANDSCf* zo kittelend voor eenen-laagen geest, datzy alléén met zeer weinige patriotten die leuze niet gedraagen, en haaren eigen man zig befpotteiyk heeft zien maaken, met aan de kouleur van zynen eigen naam, als deelgenoot der algemeene verneedering, eerbiedig hulde te doen. En, of dit nog niet genoeg voldeed aan de beuzelagtigheid van eenen vrouwelyken geest, heeft zy ook bewerkt, dat de Hollandfche, enOverysfelfchea.de], die zig, door zyne afkomst, en aangebooreu Souverainiteit, verre booven zyne meedeburgers waand verheeven te zyn, na de revolutie zig verlaagd heeft, om eene kleine, en galaunifonn te draagen, en wel met een gering onderfche'id die der ftadhouderlyke kamerheeren. Daarenbooven had zy de kinderagtigheid , om deeze uniformen, als eene nieuwigheid van haare vinding, naar haare eige zinnelykheid te fchikken, en om aan eene commisfie uit de Oyerysfelfche ridderfchap , die haar de goedkeuring der ontworpen uniform kwam verzoeken , te gemoet te voeren, dat zy aan de Hollandfche ridderfchap haar woord voor die montuur reeds gegeeven had, haar te gelyk eene andere uniform voorfchryvende. OngetwyfFeld behoorden deeze zaaken onder die, welken, als een gevolg der revolutie, een ryp beraad verdienden. Hoe het zy, en of uie ridders zig verbeeldden, zig daar door te verheffen booven hunne meedeingezeetenen, dan of zy 'er uit enkele laage toegeeveudheid, aan liverydraagerseige, in hebben toegefteïnd; de Gelderfche ridderfchap mort althans r.iet in het een, of ander van die gevallen verkeerd hebben, vermids zy, tot nog toe, zig door zulk eene uniform de oogen niet heeft laten verblinden, en in dat opzigt de land- furfte-» him d.iar door vnrj verdere poogingen tot vryheid geheel af"te fchriltken, en den fpyt te deen verzwelgen, van eene leuze te moeten draagen, die zy zelfs te vooren ftrafbaar verklaard, eo waar tegen zy zig gevvaapend hsi« deu.  HUISBOEK. 159 furflelyke hoogheid, haar geliefd troetelkind, niet verlaagd door diefgelyke kleeding. Want, wac men 'er ook van denken, of voorwenden moer, het is onbetwistbaar, dat, en het aanncemen der kouleur van den naam des cerflen Itaatsdienaars, en dat van uniformen , inzonderheid voor regenten , die de Souverainiteit des Lands te fanmen verbeelden uit te maaken, de fpreekendfte blyken uitleeveren van onderwerping, en dienstbaarheid, hoewel zy zig met den fchyn van een vereerend onderfcheidsteeken vennaaken. Dat vry de regenten, die aan het huis van Nasfau altyd zyn toegedaan geweest, of zy, die van'goede in kwaade regenten, vóór,of na de omkeering, veranderd zyn, geweigerd hebben re luifleren naar de billyke flem van den bloem der burgeryen, of iets van hunns gewaande voorregten af te (laan. Zy worden thans dubbel geftrafr voor hunne heerschzugt, vermids zy nu niet alleen met eenen yzeren ftaf door liet ltadhouderfcbap geregeerd worden, maar ook da. gelyks bloot ftaan voor de beleedigingen, en grillen van het laagfle foort der ingezeetenen, dat geduurig uitfpat , wen het eens den leidband ontgroeid is. Dat vry diezelfde regenten, of andere afhangelingen van het huis van Nas/au, het zy ze altyd die party uit eigenbelang koozen, het zy ze er hunne oorfprongeiyke gevoelens aan opofferden, met veragting ned' rzian op hunne voorige meederegenten, op zulken. welker plaatzen zy onwaardig bekleeden , en welken zv eertyds vleidden, en naar de oogen zagen, of op andere hunner meedeburgers, om dat zywaanen, hen nu flmffe'oos te kunnen beleedigen. Geen aahdagtig hefchouwer van het menfchelyk hart zal gelooven, dat die veragting uit waare overtuiging voortkoomt , maar veeleer, dat de nvd , gebooren uit het zien van anderer ftandvafligheid, oorzaak is van eene houding, die zy tegen hunnen wil en dank tragten aan te neemen. Grootmoedigheid derhaiven , en wederkeenge blyken van wel verdiende veragting, zyn de befte geneesmiddeleu voor zulke aardwor- men.  j6o VADERLANDSCH men. Indien wy alle de voorbeelden van dwang, en laaggeeftigheid van de zyde der regeering, ea van baldsadigheid, en wispeltuurigheid van de zyde des gepeupel», enkel over het draagen van oproerleuzen, wilden opfaamelen, wy zouden 'er geheele boekdeelen over kunnen fchryven, waar in de ongeloofelykfte ftaalen van wanorder, en regeeringloosheid voor de nakoomelingfchap zouden bewaard blyvén. Dan, genoeg hier van gezegd hebbende, óm van het overige te kunnen doen oordeelen, fc'nikken wy ons tot het geeven van ren gelyk verflag der andere ongereegeldheden . en waobedryven , welken 'er, onafhangelyk van het ai , of niet drasgen van oranje , na de revolutie ÏVïbben plaats gehad. In Gelderland was niets van belang meer te plunderen, na dat de troupen van den Staat zulks in juni, en juli 17^7. verrigt, en de Pruisfvhen 'er de nale'-'zing van gedaan hadden. Ook was het gros der ingezeetenen dd&r te zee- san de zaak der patriotten toegedaan, om zig aan plunderingen, of andere mishandelingen hunner meedeingezeetenen fchuldig te maaken. Te Thiel alleen, waar een deel des gemeenen volks kwaalyk dagt, werd nog een: na. de revolutie geweldig'geplunderd, en de regeering, en militie zagen die plundering, waar by onder nnderen aan het huis, en den kostbaaren inboedel van' den braaven burgermeefrer Paques de Qhaionnes eene, hoog gewaardeerde, fchande tocgebragc vrerd, gosdfehiks aan. Dan, bleeven 'er geene gewe'idenar.'yen over, om aan de leevenden uit te oerfenen , "de onverzoenbaare haat van de hoofden der kabaal tegen het waarlvk eedel geflagt van van der Capelkn blaakte nog van eene helfche laazerny, om het koud gebeente van den h'-er tot den Pol, en zyne waardige wederhelft, het welk 'ii - eene frasi gebouwde- kapel op de heide eeven guiten Gorfen rullede , en by de barbaaren zelf» hejlfg gekeurd zoude zyn, te verfpreiden, en te terwoeften. Reeds op "23. feptember 17S7. werd de muur rondom de kapel door zeeven kaerels, waar onder  HUISBOEK. 16*1 onder twee foldaaten uit Zutphen, beklommen, cn derzelver zuil, naald, familn w.iapen, en de verfierzels der hekpilafters deerlyk gefchonden. Üafl hier meede was de woede nog niet voldaan: want op 7.auguftus 1788. trok een plunderrot, van buskruid voorzien, het welk met eene kar van by Arnhem gevoerd werd, derwaards heen, in gezelichap van eenen konftaapel, en drie Zvtphtnjehe burgers, en deed de geheele kapel met dat buskruid van'eikanderen fpatten. Gelukkig, dat de beide lyken, lang te vooren, in het familiegraf in de kerk "te Gor[en"geborgen waren. Eehalven het deel, dat Crookceus , de regtehand van Heekeren van Zuideras, daar in had, moet ook zeeker bekend heer van Deventer van dit fnood komplot geweeten hebben, dewyl hy desanderendags derwaards ging, om zyne oogen in dat gruuwzaam fchouwfpel te verluftigen. Deeze ondaad, zo eenige andere, was waardig, en aan haare uitvinders, en aan haar, op welkers geboortedag zy gepleegd werd. Maar in Holland, waar men het voor de revolutie altyd, zo veel mogelyk, belet had, en waar op het door de kabaal voorhaamélyk gemunt was, moest het gemeen zyn hart eens ter deeg ophaalen. Gelyk de Staaten, of die derzelver plaats wetteloos vervingen, de eerfte aanleiding gegeeven hadden tot het draagen van oproerleuzen, en het geen 'er verder uit fproot; eeven zo vierden G. R., het hof, en verfcheide fteedelyke regeeringen, in andere opzigten thans ook bot aan de toomeloosheid van het graauw, deels door bet zenden van commisfien tot her. doen van huisbezoeking by de voornaamfte patriotten naar moordgeweeren, en ftroppen, deels door toe te laten, dat het gemeen, of de zogenaamde rustbewaarers du insgelyks deedeh, of herhaalden , daar het reeds gefchied was. Wy zagen reeds te vooren, hoe de ftadh. zelfs , en andere kollegien de valfche gerugten, daar omtrent verfpreid, openlyk moeften tegengaan (aj. Maar dit konde eeven min, als Co) II. Deel, hl. 216. en volg- V. DEEL. L  j62 VADEÏtLANDSCH zo veele andere publikatien tot herftel der rust, de verpefte gevoelens van bet graauw omtrent de patriotten tot bedaaren brengen, vermids de openiyke vercooning van het regterlyk gezag tot dat onderzoek hetzelve te meer geloof moest doen flaan aan de waarlieid dier uitftrooizels. Hoe zeer in Dordrecht zei ven in het begin de rust nog al taamelyk bewaard bleef, werd echter op naam der Staaten van holland toegedaan, dat de lyken van twee bclhaamers, die in het vreefelyk oproer te Oudbei erland op heeter daad geveld, en by vonnis van den regter met een been aan de galg gehangen waren, afgenoomen , cn begraaven werden. En Perduin durfde, als penfionaris van die ftad, by die geleegenheid wel verltlaaren, ,, dat de gedeputeerden ,, van Dordrecht zig met fchaamte herinnerden de ,, voorige woede van hunne meedeburgers regen onnoozele landlieden:" want de fchuttery dier ftad had dit gedugt oproer op de manneiykfte wyze gedempt. Hoe onwaardig was deeze taal, gevoerd in eene fouveraine Vergadering, en op diezelfde plaats , alwaar weleer een J. de Witt, een Halewyn, een de Gyzelaar zo moedig voor 'sLands regten fpraken! Daar zulke taal in de Staatsvergadering gevoerd, en geduld werd, was het ook wiet te verwonderen , dat een eerlyk dienaar der juftitie van Oudbeierland , om dat hy befchuldigd werd eenen plunderaar in dat oproer eigenhandig gedood te hebben, dóór den nieuwen baijuw, van den Br andeier , in hechtenis gezet , ter dood geeischt, en tot heeden toe met een ordinair proces gekweld word (£>). Te Haarlem, beroemd door hèt overgroot getal van weldenkende regenten, was de rust na de revolutie op eene voorbeeldige wyze bewaard gebleven. Maar, zo dra was daar niet iugerukt een bataillon Zwitzerfche guardes , een (fc) In welk een vahch licht de fchryver der Nederland, fche jaarboeken dit geval plaatst, kas men zien op 1787. bl. 1627. en vot& , en s8?p— 5881.  HUISBOEK. i6*3 Men bataillon vin Saxen Gotha, met een detachement guardes dragonders , en Prusfil'che houzaaren, of de regeering vond zig genoodzaakt, om by eene publikatie te voorzien tegen het indringen in de huizen van fommige burgers, tegen het afhandig maaken, en ruineeren van degeweeren, waarmeede zy de burgerwagt gewoon waven te betrekken, en tegen het veroorzaaken van attroupementen ("e). Ja zelfs was zy genoodzaakt, om kort daarnï'eea voorbeeld te ftellen aan eenen oproermaaker, misfchien het eenige, dat, in die eerfte tyden van oproer, en geweld, ergens in de geheele Republiek gegeeven is. Een 1'noode fmit van Delft troonde, eeven na de revolutie, een deel van het ergfte gefpuis van 'sHage, voorzien van de reeds geroof* de waapenen der leeden van het genootfehap, naar Delft, wist de Haagfche poort, die met alle de anderen op order der regeering geilooten was, open te krygen, en bragt, met hulp van eenige andere belhaamers, dat Haagsch plundertuig naar het huis des genootfehaps, en naar die van de voornaamfte patriottifche regenten, en burgers, alwaar veel fchaade gedaan werd. Eevenwel moeten wy tef eere der Delftfthe regeering, waar in de, door de burgery afgezette, raaden toen reeds weder zitting genoomen hadden, niet zwygen, dat zy by die geleegenheid onhetwistbaare blyken gaf van haaren volkoomen emn , om zig aan haare partv niet te wreeken door haar ongeftrafr te laten plunderen. Want zy waarfchouwde niet alleen het vaderlandsch genootfehap van deezen toeleg, dien zy niet konde afkeeren , gaf niet alleen "aan hetzelve volleedige fchrifrclyke orders om geweld met geweld tg keeren, maar verfchafte ook aan hetzelve gefchut en drie leeden der regcering, waar onder ook te vooren afgezette waren, voegden zig by elk der drie verdeelingen van het genootfehap", óm op dg aan* (0 Verf m> flukk. by J. A. de Chaïln. i. deel, U. 304. L 2  164 VADERLANDSCH aangevallen plaetfen het gemeen te keer te gaan. JUleenlyk hield zyj weinige dagen daarna, haar gegeeven'woord niet aan het genooifchap, om die daad van bravoure altyd te zullen erkennen, vermids zy de order der Staaten, om hetzelve te ontwaapen'en, op de alleronvoorzigtigfte, zo niet haatelykfte, wyze uitvoerde. Te Leiden droegen de weldenkende" hoofdofficier, P.J.Marcus, en andere leeden der wethouderfchap de befte zorg, dat in de eerfte dagen geene fchreeuwende ongereegeldheden voorvielen, latende toen voornaamelyk beide de genootfehappen de patrouilles nagt en dag door de ftad doen. Dog alles werd daar onveilig, zo dra die genootfehappen op order der Staaten pntwaapend (d), alle de fchutters, die 'er leeden van geweest waren , met den geheelen krygsraad bedankt, andere officieren der fchuttery aangefteld, en de,bevoorens ontflagen, fchutters met ander uitfchot der ftad weder in de fchuttery gebragt waren. Niet alleen waren 'er de 32. avonden, waar op die zo genaamde nieuwe burgerofficiers met hunne Cd) Dit lot van ontwaapening onderging ook aldaar het corps ftudenten onder de zinfpreuk pro Pallade, & libertate het welk zig aldaar feedert twee jaaren in den waapenha'nde! geocffend, en op eene, boovtm hunne jaaren verKeeven, wyze veelszins gedraagen had. De regeering der ftad had op' dien grond aan hetzelve de vryheid gegeeven, om als een geiegalizeerd corps, in geflooten geleederen , en met vliegend vaandel, door de ftad te trekken, nadat de akadémiefche fenaat verklaard, hsd onbevoegd te zyn , om gewaapende corpfen te wettigen. Ter naauwer nood wederhouden , van na 9. mai 1787. de Utrechtfche burgerv ter hulp te fpoeden, verfchafte het naderhand aan de Woèrdenfche ftaatscommisfie eene eerewagt. Dan, hoe zeer na de revolutie ontwaapend, lieten deszelfs leeden eevenwel hunne gevoelens niet vaaren, maar betoonen zig nog heeden , meest alle , waardig aan hunne jeugdige bedryven, en deden 'er ook gedeeltclyk om in de» haat der kabaai.  HUISBOEK. i6§ ne fchutters voor het eerst de wagt betrokken, zeer grievende voor die kloekmoedige burgers, welken de ftad feedert het oproer van 1784. in zo veel rust hadden helpen béwaaren , maar ook fchrikbaaiende voor de goede burgery in het algemeen. Want die onverlaaten, in plaats van voor de openbaare rust te zorgen , waren verzeld van het laagfte uitfehot van volk, dat onder hun oog juist dadr de deerlyke merkteekens der fchroomelykfte geweidenaaryen agtcrliet, alwaar die tergende optogten langs den meest mogelyken omweg gefchied waren. Maar het bleef daar niet by, toen diezelfde van Hemden tot hoofdofficier w'erd aangefteld, die te vooren, om het verzeilen van den ftadh.' in zyne oproerige wandeling over de Leidfcke kermis in 178a., by zyne meederegenten, en alle braave burgers in veragting geraakt was, maar, akvd hunkerende naar de gunst der boovendrvvende party, zig feedert nu en dan geliet, als of hy der goede zaak was toegedaan , en verfcheide nuttige befluiten met eenen ichynbaaren iever hielp neemen. Hy verbeeldde zig na de omkeering, dat hy niette geftrengwec» zen konde tegen de weidenkenden, om al het twyffelagtige zyner voorigc daaden by de kabaal uit te wisfeu, en aldus zyne berooide beurs door eenig voordeelig ampt ncffens de regeering te vullen. Onder zyne befcherming had het kanailje vry fchelden, flaan, en mishandelen: kwam iemand hem daar over klaagen, was aanftonds zyne vraag, of hy ook in het moordrot gen-eest was, bedoelende'daar meede het exerejtiegenootfehap; en, zo het antwoord beveiligend was, wees hy den klaager op de bitfte wyze af met te kennen geeven , dat de ftadh. ook lang was onderdrukt geweest, zonder regt te hebben kunnen verkrygen. Als of het her» zeiven minder kwaalyk had gevoegd, zo meenigmaalen de wapenotTeningen van dat genootfehap mee uiterlyk fchynbaar genoegen bygewoond, en het in befcherming der hooge Overheid neemea van dat, en andere genootfehappen toegeftemd , L 3 ea  ï66 VADEIUANDSCH en gepreeéen te hebben (e), dan het aan andere» gevoegd had, cm daar van ieeden geweest te zyn, AU of jn alle gevallen iemand, die al eens eenen puspas begaan mogt hebben, dan nog aan de beJchermnig der wetten mogt onttrokken, en ftrafieluos door het gepeupel beleedigd worden. En v.-at zouden ook klagten, voor de toen nog wettige fcheepensbank gebragt, geholpen hebben, waar men de zwakheid had, om eenen ichutter, oi onderofficier , die , op bekoomen bevel van zynen unieer met zyne meedeichutters met geveld geweer inmarcheerende tegen eenen molenaarswaagen, dre met opzet tegen het patrouiljeerend corps inreed, daai door het paerd in de borst doodelyk kwetfte, te veroordcelen tot betaaling der ichaade van dat gtfneuyeld paerd aan den eigenaar, ep de koften van (e) lly deed vóór de revolutie meer, en ff.emde.als fcheej e.i, hart. iyk toe in eene publikatie van het gercgc der ftad Leiden van 14 juni 17R7., waar by de magiftraat tot wegi neemjng, zoveel mogelyk, van verkeerd- bevattingen, op \erzock van den burgerkrygsraad, e:i van het cenoutfehap , verklaarde, „ dat hec aan de regeering der ftad geenszins „ onaangenaam zoude zyn, dat een zeeker aantal manfehap„ pen uit de fchuttery, of gelegalizeerde genootfehappen ,, van waapenhandel, tot verdeediging, en beveiliging der „ provintie in het kordon, of elders, uit deeze ftad oit„ nok; maar dat zy in tegendeel de daad van zodanige „ uip+ekkende manfehappen, en den iever, enzéle, door ,, dezelven daar in ten nutte dei provintie betoond, hoog* ,, lyk zoude laudeeicn." Lust het iemand, de echte taal te hooien van eenen neederigen oranjeflaaf onder de houdingvan èepeh barfchen ariftokraat, waar uit men zyne eigens-rdigc beeltenis nader kan leeren kennen ; men leeze het winderig, en ojigefmukt voorftel, het geen hy, njet te vreeden met der htaaitfte tngëzgetènen veiligheid, en goederen, a's hoofdofficier, téf! prooi te geeven , ter verdere onderdrukking van dé vernietigde vryheid der drnkpecéfo op 26. januari 1790 in den ï.-.idj'her. raad, al» vroedfehan, deed; en men zal de diepite vertgtiüg voor zulk een. fiëéa SQH op.vdvWa., Ncderi. ji*ib. 17JX). i/.'^z—37,  HUISBOEK. i6r van het geding? Terwyl bebzugt, en iever, om den fladh. door uitfteekeude daaden tc behaagen, de groote diyfveeren van den hoofd fchout waren, en, of 'er nog iets r.an ontbrak, de rest werd aangevuld door zynen berugten raadsman, E. Luzac, vrrzogt fiy, tei ftond na zyne aanftelling, een ongehoord dekreet tegen den heer P. Vreede, en an. cicr«n. Dog, toen'dit werd afgeftagen , en hy den weg van vervolging moejelyker vond, dan hy gedagt had, verzogt hy aan de Staaten, na het onwettig verzetten van" de fcheepensbank, en na de zogenaamde amneftie , om op 's Lands kofteh te mogen vervolgen alle ingezeetenen van Leiden, dis daar by waren uitgeflooten. Gelukkig voor de burgery ,' dat dit verzoek niet is toegedaan! Want hoe verre zoude de fophiftiefchc geest van zynen waanwvzen, en onverzoenlyken advokaat, en zyne eige doldriftigheid die uitfluitingen niet uitgebreid hebben ! Eevenwel konde hy niet ruften, of hy moest, dan eens zyne meedeburgers door kleine geldboeten op de laagfte wyze kwellen, dan eens den kafteicin van het geno'otfchap , en anderen, met zwaare boeten ter zaake van gemeene middelen op het fchreeuwendfte vervolgen, dan eens eenen welgezeeten burger , die aan iemand uit eenen hoop geweldenaars, welken hem tot voor zyn huis vervolgden , eene ligte wonde toegebragt had, als eenen booswigt maanden lang in de gevangenis houden, en eindelyk in een gewoon proces doen ontfangen. Die dit alles overweegd , zal ligtelyk bevatten, waarom de openbaare perfooneele veiligheid in Leiden, zo lang hy hoofdofficier was, zo «eer afhing van de willekeur der muitemaakers , fchoon hy ook deeze zyne vrienden, in het afpe-rsfen van gelden voor kalangies van allerlei foort , geenszins ontzag , en by elke party zig eeven zeer gehaat maakte. Men wil zelfs, dat zyne geldgierigheid hem zynen pligt zo ver zoude hebben doen vergeeten, dat hy de ftrafbaare misdaad zoude begaan hebben, om een meisje, belchuldigd van haar onecht kind om het le-even gebragt ce hebben, ca L 4 reeds  ïfóS VADERLANDSCH reeds in hechtenis zittende, kort daarna voor eene aanzieniyke fomme gelds te doen ontflnan, door te verklaarcn, dat hy tegen haar geene actie vond. Hy liet ook toe , dat alle de fchuldigen aan liet oproer van 1784. op 7. augustus 1788., verzeld door een heir van gemeen volk, onder een oranjevaandel eenen optogt door de Itad deeden, om , ten fpót der juftitie, over de ontfangen firaf vereerlvkt te worden. Twee ftaalen van diezelfde boosheid onder den fchyn van regt, Pagenftecher, den fteedehouder van Rhyr;land, betreffende, die toen werkte onder het opzigt, cn met voorweeten van den al te berugten van iVasfenaar van Sterrenburg, tot baljuw (fan dat aanzienlyk Iandfchap na de revolutie aangefteld , moeten wy hier nog invoegen. Een knegt van den waard jn de herberg de Zwaan te Voorburg, hoe zeer misfehien der heerfchende denkwyze toegedaan, was eevenwel te braaf, om goedsmoeds aan te zien , dat eene driefte hoop plunderaars de goederen van zynen meefter onverhinderd rooven , of vernielen zoude. Na vrugteiooze poogingen , om dat onheil door zagtere middelen af te keeren, trok hy zyn més, en wondde eenen uit den hoop der geweldenaars zo, dat hy 'er kort daarna aan ftierf. Zoude men gelooven kunnen, dat 'er in eenen tyd, waar in allerleie wanbedryven aan weerlooze, en onfchuldige patriotten ftraffeloos gepleegd werden, onderzoek, of vervolging zoude kunnen plaats gehad hebben tegen iemand, die, uit trouwhaftighèrd voor zynen meefter, eenen plunderaar verhinderd had, om daar meede voort te gaan, en anderen daar van afgefchrikt? En nogthans werd deeze ongelukkige, als een moordenaar, voor de vierfchaar van Rhynland te regt gefield , door dreigementen van ftokflagen, door des fteedehouder , buiten uitdrakkclyke toeftemming , fchoon in tcgcr,woordijdvid , der welgebooren mannen, tot eene onwillige bekentenis van fchuld gedwongen , en ter dood veroordeeld. Gelukkig voor hem, dat het hof van Holland, nog eeven voor de daadelyke uitvoering van dat vonnis kennis ge kree-  HUISBOEK. 169 kreegen hebbende van de onwettige wyze^ waar op deeze bekentenis aan den onnoozelen man was afgeperst, deeze zaak van nieuws onderzogt, en de Staaten daar over raadpleegde: waar door hy van den dood, of eenige andere ftraf op het fchavoc vrykwam. Maar ongelukkig teffens, dat men aan de billykheid zo weinig gehoor gaf, dat de Staaten, die tot tweemaalen toe eene algemeene vergiffenis aan de oranjemisdaadigers gaven, ongelukkig, dat de ftadh., die zo mecnigmaalen, door een misbruik van zyn gezag , oranjemisdaadigers tiit de handen der juftitie had zoeken te redden, deezen man, die waarlyk niets misdreeven had, of althans, op het allerhoogst genoomen, de vercischte paaien van verdeediging tegen eenen geweldigen aanval eenigszins te buitengegaan, en dus in alle gevallen juist een gefchikt voorwerp was van pardon, of abolitie, niet volkoomen van alle ftraffe wilden vryfpreeken , maar hem eindelyk nog tot eene gevangenis van io. jaaren deeden veroordeelen. Trouwens diezelfde geest, die den ongelukkigen D. Rynders van Zutphen, om het verdeedigen van zyne eige have tegen de plunderende militie, tot eene gevangenis van 25. jaaren deed verwyzen, had toen ook in Holland door de Pruisjifche waapenen de overhand gekreegen. Het ander ftaal van de ongehoorde wreedheid, en kneevelaary van dea gezegden Pagenftecher belfond hier in, dat hy, na den geweldigen dood des heeren van den Bosch. (eertyds lecraar der remonftranten te Leiden, en feedert in ftilte te Zoetermeer woonende,) veioorzt tkt door het uiterfle geweld, in dat dorp na de -.evolutie gepleegd, en na eene fchandelvke mishandeling van het lyk door de geregtsdienaars, de ongelukkige weduwe nog dwong,om hem 400.guldens te betaalen voor de vryheid, om dat gefolterd lyk van haaren man cerlyk te doen ter aarde heitellen: tot bekooming van welk geld die vrouw, overftelpt van rampen, nog een gedeelte van haare goederen verkoopen, of verpanden moest. Hoe fchroomelvk het gemeen, vooral de eilanders, en jooden, te Amli 5 fteldam,  Vfo VADERLANDSCH fteldam, mét fchelden, (laan, fmyten, en mishan"tieten der braaffte, en deftigfte burgers, zig ftraf. feloos hebben kunnen aanftellen, door toedoen van eenen, bevoorensreeds befchreeven, hoofdofficier Backer, door ieverigc meedewerking van eenige zyner onderfchouten, en door toelating" van eene allerpartydigfte fcheepensbank; en hoe lang dit ongehoord oproer ongeftoord heeft kunnen voortduuren in eene zo volkrvke ftad, waar in de middelen ter verdeediging der braaven, en tot het ftraffender boosdoeners zo gereed, en by de hand zyn; vult moejelyk in alle deszelfs byzonderheden te melden. Alles, wat de wraakzügt bedenken konde, v.'tvd in het werk gefteld, om 'er het gemeen behendig in onrust te houden , denke'yk met een oogmerk , om aan de ingezeetenen den moed te doen vergaan van aan eene tegenomwenteling te werken. Diezelfde hoofdofficier Backer1, die tegen den berugten Rannink, in het oproer van 27. mai 1787. doodgefchooten, geëischt had, dat zyn lyk met de be nen aan de galg gehangen zoude worden, diezelfde fcheepensbank, welke tegen hem dat vonnis uitgefprooken, en op eene fchrikbaarende wyze had laten uitvoeren; ftemden naderhand, matweezigheid echter der twee voorzittende heeren, van der Hoop, en Hoogtndorp van Hofwegen, gereedelyk toe, dat het onwaardig lyk vau deezen plunderaar, in byzyn van ftadsboodens, door dienaars der juftitie van de Voolewyk gehaald, door handoplegging van eenen boode ve'reerlykt, in eene kist gelegd, m een jagt fteedewaards gebragt, en op Kattenburg in de Ookerkerk ftaatelvk begraavcn werd; indien het eerlvk heetcn kan, dat de hoofden, en geheele aanban? van oproermaakers, waar van zeer veele den dood insgelvks verdiend hadden, hem onder een oproerig gefchreeuw ten grave bragten (e). En, wil men van den kant van dienzelfden hoofdofficier, cn van diezelfde regeering andere volftrekte . te- (<) Neder!, jaarb, 1787- bt. J94S—m*<  HUISBOEK. t-5 t, raaden" (h). Hoe het te Rotterdam order het hoofdoiïiciersampt van van Staveren toeging- heb»; beu wy reeds bevoorens gezien. Wy voegen 'er thans by , dat die ftad , na de vernietiging cler weldenkende fchuttery met alie haare braave offi. gieren, geheel aan de ysfelykfte plundering zoude zyn overgegeeven , indien men, zo da:.r, als te Amfteldam niet gezorgd had,'dat de voornaame commerciekomptoiren tegen openbaare beroovina waren beveiligd geblceven. Ongetwyffeld pc. fchiedde dit door dienzelfden invloed, welke de plunderzugt elders had aangeftookt, ten einde te beletten, dat, door het ruineeren der goederen boeken, en papieren dier komptoiren, ook de belander» der oranjekabaai, die aan derzelver behoud zo veel geleegen was, niet benadeeld werden. En hier uit blykt dan te ge'yk al wederom, datdepjqr.dermgen, elders gefchied, door dienzelfien invloed waardoor zy beftierd zyn, ook hadden kunnen wo-' den voorgekoomen. Om dezelfde reed;-:n werd ook het aanbod van die oranje vrienden, welken zig na' geftekL' .«iicenlyk werd die remotie door des ftadhouderS commisfarisfen voor nietig verklaard, ie ueremoveerden voor eenigen tyd herfteld, en de onfchuldige burgers, die doorhet janhagel in de ooenbaare ge-vangenis geworpen waren, fchoon al meede zonder eenige, hoe genaamde, fchaadevergoedinF, door toedoen dier commisfarisfen ontflagen. Zoud-^men uit dit onderfcheidenlyk ftraffen der tweede plundering , terwyl de eerfte ongeftrafe Meef, niet mogen opmaakén > dat de eerfte op onderh -ndfche aanftooking . maar de laatfte zonder die, was aangeregr? Zoude men, na het leezên van dcri brief der'Staaten over de plundering, uit dé  HUISBOEK. i$>3 de vergiftigde pen van van de Spiegel gevloeid, aaö dit onmensen wel onregtdoen met geloof te liaan aati het algemeen gerugt, dat, indien de eerfte plundering in Zierikzee niet gelukt was, (en 2y gelukte niet, dan door de zwakheid der regeering oni het genootfchap te vernietigen, en het gefchut vaii de wallen te laten haaien, waar door de boeren ii de ftad geraakten;) hy in die ftad een groot aantal militairen tot dat oogmerk zoude gezonden hebben ; waar toe hy de patenten, door den ftadh. in blankd geteekend , onder zig had ? Te Vlisfingen begod het oproer, en de plundering op 29. feptember, tegen welken dag men boosaardig'uitgeftrooid had j dat de patriotten, met behulp der foldaaten van dé 0.7.C., de oranjevrienden vermoorden zouden; als of de eerstgem., na hunne nederlaag, nog lust töÊ zulk eene fchenddaad hebben kóhden, indien zf 'er al ooit te vooren aan gedagt hadden. Deeze plundering werd nog drie dagen daarna voortgezet, zö dat het aantal der, zwaar befchaadigde, of geplunderde huizen aldaar op 62. beliep (z). Te vergeefs deed de regeering op den eerften dag def pluudering eene publikatie, behelzende eene herhaalde verklaaring van derzelver aankleeving aaft het Staats-, ftadhouderlyk-, en ftadsbeftier, en aan. de regten van den erfheer, zonder eenige voorbëhouding (a). Te vergeefs liet de regeering de burgery in dien akeligen toeftand eenen diergelyken eed tot handhaaving van het een en ander afleggen (b). Het kanailje ruftede niet, voor dat, na het voorleezen van de gedrukte naamlyst def reCs) #rrf. van flukk. by j. A. de Chalm. ir. deel. ld. 24^-= 246. M 'n vind hier de lyst der geplunderde, en befchaadigde huizen. (a) Verf. van flukk. byj. A. de Chalm. ii; deel, Ui 246^ 248. (b) Verf van flukk. by J. A. de 'Chalm. ii. deelj bh 351— 353. Yt DÉÉL. ff  194 VADERLANDSCtf regenten, tien derzelver, die aan hetzelve door den burgermeefter P. J. de Clyver werden ingeftooken, van hunne poften afftand deeden, of afgezet werden, en voor dat diezelfde de Clyver tot baljuw, en regeerenden burgermeefter ad interim werd aangefteld (c). Het gemeen had zelfs deftoutheid, om eenige dier regenten op het ftadhuis in bewaaring te ftellen , teu einde hun alzo tot dien afftand te dwingen: en, toen zy na hunnen afgeperften afftand, die echter nooit wettig konde heeten,zo veel van hetzelve verkreegen, dat zy door den fchout, en dienaars van het ftadhuis in veiligheid zouden gebragt worden, hadden deeze laatften de wreedheid oin hun toe te duuwen, dat hunne huizen geplunderd, en zy in de ftad nergens veilig waren; hoe zeer men hun dien afftand niet had afgedwongen, dan onder belofte van hunne perfoonen, en huizen te fpaaren (d). Aan de toen afweezige regen- (r) Verf. van flukk. by J. A. ie Chalm. ir. deel, bl. 246— 248. (d) De waardige penfiortaris, N. C. Lamhrechtfen, berigtte naderhand, by het overgeeven der ftadspapieren, aan de repeering, ,, dat, in de plundering van zyn huis, ten minden neegen boeken der minuteele notulen in meerdere, ,] of mindere maat vcrfeheurd, of bedorven, één deelzeifs, ' dat van 1786-, geheel verlooren geraakt was: dat mee", nigvuldige' andere papieren, betrekkelyk tot de commisfie n , door hem waargenoomen, met zyne eige goederen, papieren, en bibliotheek, ten prooi geworden wa" ren van mof, en plundering: dat ftukken van het groot" fte belang, en geheim, betrekkelyk tot de commisfie " van het (generaüreits) defenfieweezen, en de W. I. C., welken hem door de bondgenooten opgedragen waren, baldaadig vernield, of geftoolen waren: dat het hem onmogelvk was op te geeven, wat 'er al, met betrek" king tot'de ftad, en vèrfchillende departementen, waar in hy gecommitteerd was, veriooren was gegaan: en " dar, het geen 'er overgebleeven was, door hem met eige handen, terftond na de plundering, uit de puin' h00pen van zyn woonhuis, en die zyner twee buuren, den  HUISBOEK, leg¬ genten, Verfluis, en Sandra, fchreeven de aangebleeven regenten, dat de burgery had te kennen s, gegeeven , dat eenige leeden van den raad nieË „ langer in haar vertrouwen konden deelen, en daG „ zy begeerde, dat deezen daadelyk afftand dee„ den van hunne raadsplaatfen met de ampten , daar uit vportvloejehdej en dat zy zig met hun„ ne perfoonen uit de ftad zouden begeeven: dat „ zy ook onder dat getal behoorden, en dat men niet twyffelde, of zy zouden aan dat verlangen wel willen voldoen ter bevordering van de rust" (e). Zo men uit dit aanfehryven niet genoeg kon. de opmaaken, hoe veel deerde meerderheid def aangebleeven raaden had in dit gebeurde , kan men zulks maar al te klaar zien uit de twee brieven, die zy hier over op 30. feptember, en 3. october aan den ftadh. fchreeven (ƒ). In den laat- fteri ,, den burgermeefter dan, en den penllonaris honorair ït ,, Grand, niet zonder groote moeite, verfaametd was. " Hy voegde 'er by, ,, dat hy zig verzeekerd hield, dat, in,, dien flechts de militie, ter dier tyd te Vlisfingen in gijaï* i, nizoen , de orders, die paai door den' raad der ftad „ on 6. februaii, j., en 27. juli j787. gegeeven waren, ërl „ die zy, zo wel als die van den burgerkrygsraad goed„ gekeurd,, en by herhaaüng p'egtig, en uüdrukkelyi aan„ genoomen hadden op te volgen, had gelieven naar té „ koomen, (gelyk hy altyd gewagt had, en het géüri „ zo ligt te doen geweest was;) Vlisfingen zig thans ifi „ zulk eenen jammerlyken toéftand niet ZDude bevonden „ hebben-." Verf va* flukk. by J A. de Chalm. v,. deeU li. 235 en volg., en 240 en volg. Elders klaagde hy aan dg commisfarisfen Van den ftadh , „ dat zyn huis, in het aan„ zien é.'f militie, die voor dat van den burgerme fter ,, Cuan fiejtent het zyne was g.'p'aatst, geweldig aangeval„ len, en d- meubelen,hulsfieraaden, zyne bibliotheek, en ,, papieren vernield, v.-rftrooid, of' geftooien waien." Verf. van flukk. by J. A. ie Chalm. 2.5. deel, bl. 156. (e) Verf. van flukk. by J. A, de Chalm. 11. deel, bl. iii, tn volg. (ƒ; Het blykt uit eene notarieele verklaaiihg van O. He^ l t H i tn,  iq6 VADERLANDSCH fte vooral koomt de ondeugd in haar waar daglicht te voorlchyn. Immers zy meldden daar by, ,, dat door ers, burger van Vlisfingen, onder prefentatie van eede gegeeven, tegen J. J. van Nispen Mulltr, zoon van den toenmaaligen pnfident fcheepen, ja uit deszelfs verdeediging jselfjj dat hy grooteiyks de hand gehad heeft in de aanleiding tot die plundering, en in die euveldaad zelve, immers uit vergelyking van een en ander ftuk ziet men, dat gein. -Muller., eenige weeken voorde plundering, aan zeekeren peifoon gezegd had, linnen vier weeken zullen die biixems van het kusfen, en dan zal ik 'er op koomen, ook zal uw huis dan geplunderd worden; terwyl de getuige 'er byvoegd, dat hy gezegd had, ,, dat zeeker voornaam heer, toen te Middelburg woonende, daar omtrent met hem Muller in hetzelfde begrip ftond," (door welken voornaamen heer onze leezere den berugten van de spiegel verftaan moeten:) dat hy op 28. feptember, twee dagen voor , 95. deel, bl. l6}-\ N 5  502 V A D E R L A N DSC H daar van te willen bevryden? Of mogt dit alles wel aan braave, en eerlyke lieden, maar.geenszins aan irouweioozen, geiehiedeij? Aar.merkeiyk is onder, tusfehen , dat de fchry ver des meergem. briels zegd. „ Eigebaat, en wraakzugt zyn de voornaame dryf- veeren geweest der onbefchaamde vervolgin„ gen, welken in Zeeland tegen de patriotten aan- geregt zyn. De beiangen van den ftadh. koomen „ 'er voor niets in. Vraag het aan vreemdelingen , die hier geweest zyn ; wat zeg ik ? vraag het „ aan het gemeen ; vraag het aan hen, die met „ eige handen hunne meedeburgers beroofden ; „ vraag het aan alle eerlyke lieden nog in het be„ Hier. En gy zult erkennen, dat uw de helft nog „ niet is aangezegd (r). In het Sticht ontging de ftad Utrecht, met welkers verwoefting men het volk in het kamp van Zeist, voor de omkeering, had gepaaid, wel eene geheele plundering , dog men liet niet te min de huizen van verfcheide leeden, die de Staatsvergadering te Utrecht hadden bygewoond, en van de regenten, die door de burgery waren aangefteld, of door militaire officiers bewoor.cn. of onder dc hand geheel leedig fteelen. Indien men dit uit wederwraak toeliet, omdat de huizen der Amersfoort febe ftaatsieeden, en afgezette regenten door het llollandsch guarnizöen waren betrokken geweest; moest men ten minften diezelfde zorg voor de befte vertrekken , en goederen der vaderlandfche regenten hebben in agt genoomen, welke deezen voor die der A'itersfoortfc!:e geweldenaars eertyds gedraagen hadden. Dat voorts aldaar nog geene meerdere geweldenaaryen omtrent de goederen, zo der uitgeweeken regenten, als voomaamfte burgers, gepleegd zyn, moet men toefchryven gedceltclyk aan de rustlievende gezindheid van het gros dér ingezeetentnj en gèdeeltelyk aan het doelwit van jufti- tieele (r) Verf. nn JliM, by J. A. is Claim. 42. d-el, bl.  HUISBOEK. 203 tieele berooving, onder den tirc! van fchaadevergöe* ding, of verbeufdverklaaring, waar toe men die goederen voorbefchikce. In Friesland , hoe geweldig de wraakzugt der ftaatsleedeu, en des hofs 'er ook eoorflocg, zorgde men tog, dat 'er door bvzondere perfoonen byrja geene ongereegeldheden begaan werden. Trouwens verre weg de meefte braave Frisfche in-, en opgezeetenen waren te zeer ingenoomen met hunne liefde voor de minderheid hunner volmagtcn, en haateden te zeer de ariftokraatie van de geweld, daadige meerderheid , dan dat zy zig tot eenige fchenddaaden van die natuur, als 'er iu de andere geweiten der Unie gepleegd werden, zouden hebben laten verleiden. De ftad Tlst alleen heeft naderhand, door toedoen van haaren oproerigen predikant M. Meyners, nu en dan , eenige geweldenaaryen van misleide lieden moeten ondergaan. Zo rusttievend, en braaf, als de ingezeetenen van Overysfel zig over het algemeen na de revolutie, zo wel als daar voor, gedraagen hadden, zo zeer zonderden zig daar van uit de misleide burgers van Deventer. Plunderingen van der ingezeetenen huizen, en goederen, welke laatften openlyk aan de meestbiedenden verkogt werden, en waar van de Pruisfchen hun aandeel hadden, en mishandelingen van der ingezeetenen, en afgezette regenten perfoonen, zo door het gemeen, als door 'sLands militie, werden daar voor fpel gereekend, en gingen eenen zeer geruimen tyd geheel ftraffeloos door; zo dat verfcheide der gegoedfte regenten, cn ingezeetenen, verfcheide jaaren agter eikanderen, hunne huizen in de ftad moeften laten leedig ftaan, en zig op hunne buitengoederen ophouden. En geen wonder, daar de, zo genaamde, nieuwe regeering, en gemeentsljeden, van welker wetteloolooz.e aanftelling wy op zyne plaats gefprooken hebben, den oproerigen hoop, die zig burgery, en gilden noemde , cn waar van zy krèatuurcn waren, daar in op de voorbeeldeloólte wyze aanmoe, digden, en voorgingen. Immers lang na de om. Jtee-  *o4 VADERLANDSCH keering korde zy van zig verkrygen, om den bittoren haat van het gemeen tegen al wat braaf, en eerlyk is nog aan te blaazen, wanneer zy den voortrefleiyken Amjleldarnfchen burgermeefter, H. Hooft Dz., by geleegenheid van een bezoek by den heer Budde, door een eskorte militie uit de ftad heeft doen leiden, en toegelaten, dat een foldaat, die eenen fteenworp naar de koets van den eedelen burgervader met zyn geweer afgekeerd had, desweege door den guarnizoenskrygsraad geftraft werd. Een zo braaf grysaard ftak zeeker te veel af by zulke vcragteiyke regenten, dan dat hunne nydigheid de meerdere eerbewyzingen dulden konde, welken aan dien vader des vaderlands overal, en ook daar, werden aangedaan, in plaats van de diepe veragting, waar meede zy door alle braaven in, cn buiten Deventer behandeld werden. Trouwens in dit opzigt gaf de regeering der ftad Groningen niets toe aan die van Deventer. Want een klein aantal regenten dier ftad nam, by eene foortgelyke geleegenheid, met eene kleine meerderheid een befluit van deezen haatelyken inhoud. „ Op het voorgedraagen ter vergadering door den ftads advokaat fiskaal opzigtelyk dc onruftige be„ weegingen, welken alhier door het verblyf van den heer Hooft; logeerende by den heer T. Tid„ dens, worden veroorzaakt, hebben burgermeefte,, ren, en raaden, na gehouden raadpleeging, ver- ftaan, dat aan den heer Hooft zal worden te ken- nen gegeeven , dat zyn Yerblyf in deeze ftad aan „ H. E. Mog. niet aangenaam is, maar dat H. E. j, Mog. verwagten , dat de heer Hooft zig niet lan, „ ger in deeze ftad, en haare jurisdictie ophouden, maar op heeden zig van daar begeeven zal. En „ zal extrakt deezer door den ftads advokaat fiskaal ,, aan den heer Hooft worden ter hand gefield" (r). 0it extrakt werd door deezen fiskaal aau dien heer, me^ (j) Verfx VQfl flukk. yy J. A, i\ Chalm. zz.detl, bi 325, tn volg.  HUISBOEK. Ê05 „ j met de grootfte overhaafting, en op de wanvoeg'• I lykftewyze, op de ftraat overgegeeven : dog de ; j oude man vond zig eeven min daar door, als door et 1 het geval van Deventer, beleedigd. Hy herdagt .ft I het gezegde van Seneca omtrent Cato. „ Meeud e | 3> gy» dat het volk deezen man heeft kunnen bea 3» leedigen, om dat het hem zyn ampt, en tab„ baard ontrukt, of dat heilig hoofd befpoogeti i \ »» heeft? De wyze man is hier tegen beveiligd, y j „ en op hem hecht geene belediging" (t). In ,. j Stad en Lande moeiten voor het overige de fteeden :i 1 Groningen, en Appingadam, en een gedeelte der Om,3 melanden, terftond na de revolutie, de deerlykfte verj woefting ftraffeloos ondergaan , en wy hebben te J( vooren gezien, dat hec gedrag der hooge juftitiej kamer, voor de revolutie gehouden, daar toe aan :. het gemeen fchoon fpel gaf. Dan niets kan haaien by dien gruwel der ver;e j woefting, welke van 8. tot 10. november 1787. in 'sHanogenbosch gepleegd is. Het fchynt, dat men l i aan de vryheidlievende regenten, en burgery deezer ftad eene gedugte ftraf had toegedagt, en ia haar een uitfteekend voorbeeld heeft willen geeven , ,3 | ten affchrik der ingezeetenen van de overheerde Generaliteitslanden, weegens het inroepen van hun.. ne wettige voorregien, door de ftad by haaren o> r. vergang van de Spanjaarden tot de party der Staaten weleer bedongen, en weegens haaren iever voor , ) den waapenhandel, waar tegen de raad van Staa e l i zig by zo meenig een befluit verzet had. (u). Ah1, ! deis _(t) DECONSTANTIA SAPIENTIS, COp. 2. Huic tU pUtaS injll- \ t'tam fieri potuisfe a pupulo, quod aut prtsturam illi detraxii, j i out togam, quod facrum illnd caput purgamentis oris adsperjit ? Tutui est fapiens, nee ulla ajfici aut injurla, aut contumelia po~ («) Reeds in maart 1787. was, door bewerking van den . •> gouverneur van der Dus/en, maar inzonderheid van djn 1 commandeur Douglas, aan de regcering der ftad van Weeg* den raad van Siaate verbooden', ,, om geene wanten rlóöi  aoS VADERLANDSCH anders tog tan 'er geene reeden bedagt worden voor dit rerfchrikkelyk onheil, het welk voorviel op eenen tyd, toen men volkoomen meefter was. Het ]yd geene bedenking, of dit ongeval is onmiddelyk te wyten aan den commandeur dier ftad , Douglas, wiens regiment ook elders zo veele ongereegeldheden gepleegd heeft; fchoon hy nog kort voor de plundering, beneffens den gouverneur der ftad, van der Dus/en, een aanzienlyk gefchenk in geld van de ftadsregeering ontfangen had voor het tot dien tyd toe bewaaren der rust. Want zo ver was het met ons, deerlyk gefolterd, vaderland gekoomen, dat men het al voor eene byzondere gunst aanmerken moest, wanneer de militairen, door hunnen eed onder anderen verbonden, om de ingezeetenen te befchermen tegengeweld, flechts dat gedeelte van hunnen eed onderhielden. Hoe het zy, niet „ de burgers te laten betrekken, of eenigerhande verdere ,. .nieuwigheden te doen werkftellig maaken, zonder voort, Kennis, en toeftemming van den gouverneur, of com„ piandéerenden officier der gem, vesting; als zynde de zorg voor de veiligheid tjerzelver aanhevolen aan den „ gouverneur, en dezelve daar voor aanfpreekelyk." Te vergeefs had de regeering haare weldenkende burgery tot bedaardheid aangemaand, en beloofd, het ftadsregt, en dat •Ier fcnutteryen te zullen handhanven. Zy hield wel woord, ej) deed dit by eene voortrefiTelyke remonftrantie aan den raad van Staate van 13. juli 1787- Dog dit had geen ante gevoeg, dan dat H. H. Mog. by plakaat van 13. augus:.!<• daarna ren fhengftcn verbooden het opregten van eeni : ??nootfchappen van Wapenhandel, zo in deftad.dorpen-, en beerlykheden van 'sBorch, als elders in de Generaliteit. Reeds op 3. oftober 1787.1 en dus maar wei1 ge dagen na de omkeering. werd het burgercorps uit zyne vier byzondere bogaarden, of fchutteryen vernietigd. K:i, (het geen alle opmerking verdiend,) juist toen het oproer op 8- november begonnen was, werd 'er in'sHage bepaalt, om dat befluit op de verneederendfte wyze 'te werk te (lellen. Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm, 7 deei bl. 284—288., en 46. deel, bl. 99—137.  HUISBOEK. 219 ,, land weder onder het vry beftier van den wet, p«en Souverain te brengen: dat, by de bitter„ heid van alle deeze wederwaardigheden , hem " niets grievender trof, dan dat hy het geheel verderf zoude moeten zien naderen van eene na,, tie, aan welke hv door de fiei'igfte, en teeder,, fte banden verknógt was: dat hy ra het byzon„ der het verdwaalde gedeelte des volks ten overvloede waarfchouwde, en fmeekte, by hunnen „ plegtig gczwooren burgereed, by het leeyeu, „ en den welvaard van hunne vrouwen, en kinde„ ren, by het behoud van hun vaderland, en van alles, wat hun verder dierbaar konde zyn, om „ eindelyk eens, ter goeder trouwe, te rug te koomen van hunne dwaaHngen, van hunne roeke„ looze zugt tot nieuwigheden,beneffens alle, daar „ toe ingerigte, waapening, en om in tegendee al,, le wettige poogingen ie onderlteunen, welken ,, aangewend wierden tot herftelling van de oude, „ en geveftigde coidtitutie der provintie, en ter „ vernietiging, en'iarrekkrag van alle aantygingen, „ en verongelykingen, met welken men zyne eer „ beleedigd, en zyne regten verkort had: dat hy van zyne- zyde geene zwaarigheid maakte, om „ openlyk, en'op het plegtigfte, te herhaalen, dat „ hv, in het bvzonder, zyne'magt eeniglyk gebrui,, ken wilde, ook ter verfchooning,en belcherming ., zelfs van alle die misleide ingezeetenen, die m tyds zouden te rug keeren van hun misdaadig gedrag,waar toezv, geduurende de tegenwoordige „ beroerten , door'dc hoofden der kabaal, of door de „ hitte der partyfehap, mogcen zyn vervoerd,5 Ondertusfchen , indien de omkeering doodelyk was voor de openbaare rust,niet minder verderfelvk was zy voor de algemeene belangen van het Land, daar zy aangekondigd , en opgevolgd werd doof eene meenigte van allerfchaadelykfte beiluiten, waar door niet alleen alle voorige, in het oog loo- pendea  22© VADERLANDSCH pende, ftaatsgebreekcn, en misbruiken weder herfteld, of beveiligd, maar zelfs eene geheele wanoïdcr in alle kollegien van regeering ingevoeld werden. En wy moeten hier, tot fchande der boovendryvende party, al wederom herhaalen, dat ook deeze befluiten met zo veel bitterheid, overhaasting, cn zigtbaare partyzugt, genoomen werden, dat zy, behalven hunne andere deerlyke gevolgen, de hooggeklommen woede van het gemeen, indien mogelvk, nog hooger deeden ftygeren, en enkel geftemd bleeken te zyn tot beveiliging eener kabaal, die niets ontzag, niets bedoelde, of niets ter harte nam , dan het geen haar faamenftel van ftaatkunde begunftigdë. In Gelderland fprak het van Zelfs, dat het gehaat regeringsreglement 'er in 11 md bleef, en alle ingeroepen regten, en voorregten zo van de gezwooren gemeenten, als van de ingezeetenen, as;ter de bank geworpen werden. Dan dit moet men tog tot verfchooning der Gelderfche. regenten zeggen , dat zy geene nieuwigheden ingevoerd, en ten minden alles,, behalven de, na temelden, guarantie der zo genaamde conftitutie, op, den ouden voet gelaten hebben. Maar , gelyk Holland de magtigfte , en door het ftarihoudcrJyk juk minst gedrukte, provintie was, gelyk hetzelve zo wel nu, als te vooren, nog het meefte voor de vivheid zyner ingezeetenen gewaakt had, en thans aan de grootfte woede der kabaal blootgefteld was; zo moest het ook nu, by haare zeegenpraal, de grootfte verneedering ondergaan, om , was het mogelyk , hetzelve voor altyd weerloos te maaken. Hoe fchoonfchyncnde de beweegreedenen waren, die vyf leeden der Hollandfche Staatsvergadering, in den nagt van 18. feptember, aan hunne meedeleeden voorhielden , om ten fpoedigftcn weder eenpaarig in 's Hage tc vergaderen; hebben wy nogthans, by de behandeling dier ftof, aangeweezen , hoe onge'fchikt de tyd, plaats, en omftandigheden warén, cm over de hoogwigtigfte zaaken te raadpleegen, en door vyf leeden de wet aan de zeer groo--  HUISBOEK. mt groote meerderheid te doen voorfchryven (1), En, daar de befluiten van IQ- feptember omtrent-den kapitein generaal , de ilaatscummrsfle, en de defenile van Holland, beftendig door den ftadh. voorgedraagen waren als dë grondftigen van eene voldoening aan zyne begeerte, behoefd men zig niet te verwonderen , dat, het geen 'er verder op gebouwd werd, volmaakt beantwoordde aan die landverdervende ftaatkunde , die hy in de laatst verloopen jaaren,te vergeefs, i:ad zoeken door te dringen. Ook waren de dry vers zelfs geheel niet kiesch in het uitdenken, van reedenen, om hunne befluiten met het algemeen Welzyn te plooien, daar hec genoeg was , dat eenig voorftel het aanzien van het Nasfaufche huis vergrooten konde, om hetzelve daadelyk in een befluit te doen veranderen. I-ndiea men het van de ridderfchap niet vreemd kan vinden, dat zy , van het bedwang der voornaamfte fteeden ontheeven , doorfloeg met het voltooien Van haar ontwerp , zouden tog onze leezers verfteld moeten ftaan over de fchier'vke. verwisfeling van gevoelens der meefte vroedfehappen, indien Wy niet voorafgezonden hadden het verhaal van de bezetting veeier fteeden door de Pruisfif:he troupen, en van de geweldenaaryen, door een onbeteugeld gemeen aldaar aangeregt; De verandering, langs deeze weegen bewerkt, moest vooral zigtbaar zyn in zulke fteeden, alwaar of de braave meer derheid verdreeven, of door het geweld tot zwygen gebragt , of op nieuw overftemd werd door die onwaardige meederegenten , die , kortlings van hunne poften door den bloem der fteedelingen ontzet, dezelven terftond na de revolutie weder aanvaardden. Daar van dam, dat de meefte voorftellen tot fchaadelyke befluiten, in de eerfte dagen na de omkeering, veelal gefchiedden uit naam van die fteeden, welker regenten zig in die gevallen bevonden, en nu de loef feheenen te willen af. (0 V. Deel, bl. 86. en volg<  ) Verf. van flukk. U J. A. ie Chalm. I. deel, bl. 155. (V) Verf. van Jlukk. bj J. A. de Chalm. t. deel, bl. 174. (0 Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 1. deel, bl. 24J-  HUISBOEK. 229 diezelfde meerderheid der Hcornfchs regeering wist, dat aan den itadh. byzonder ter harte ging, deed zy 243. In hetzelve werden de zogenaamde beleedigingen, aan de eer, bedoelingen, en verrigtingen van den ftadh. aangedaan, toegefchreeven aan ,, de hooggaande party,, fchap in deeze provintie, aan de aanb'aazing van zee*,, veele lasterlyke gefehriften ,en aan den dwang van den ge,, waapenden arm der geweezen vrycorpfen, afzonderlyke fchtitteryen, en genootfehappen, onder welker verbin,, tenislen, aanhitzingen, belküten, en onderneemingen „ de regenten van genoegzaam alle de fteeden der provm,, tie gebragt waren: dat de aantygingen , en bezwalken,, de befchuldigingen, by requesten , remonftrantien, de„ klaratoiren, en n.emorien, ten opzigt van Z. H voor- koomende, dnidelyk gebleeken waren te weezen onge,, grond, en onbeweézen: dan dat H. E. G. Mog., ten ,, duideiykften overtuigd van de zuiverheid van Z. H. be- doelingen, en een volkoomen vertrouwen Hellende in ,, zyne vaderlandslievende gezindheid, en wehreenenden ,, iever voor de waare belangen deezer provintie, de aan,, neeming der voorsz. requesten, mitsgaders de hellui- ten, van tyd tot tyd daar op genoomen, niet andcis koi.den, of wilden befchouwen, dan als de uitwcrkzels ,, van den voorn, geweldigen dwang, onder welken de ,, regenten der fteeden, welken tot het neemen, of uit„ brengen derzelver eenigszins hadden roeedegewerkt• ,, door den meergem. gewa-ipenden arm der voorn, génoot„ fchappen, en veranderde fchutteryen gebragt waren. ,, Waarom goedgevonden, en verftaan wierd, dat alle de,, zelve befluiten zouden worden ingetrokken,- vernietigd, „ en buiten alle werking gefteld, zodanig, dat daar uit ,, nimmer, tegen de waare meening van Hf E. G. Mog., „ eenig gevolg omtrent de zuiverheid der bedoelingen van ,, Z. H., en zyne beproefde trouw aan den Lande, zoude ,, kunnen, of mogen worden afgeleid, of opgevat: dat, „ ten einde hier van, daadelyk, en by de Ieezing zelvc„ van de voorn, befluiten, mitsgaders van de notulen, „ dienaangaande in de registers voorkoomende, zoude mo- gen blyken, netTens ieder van dezelve befluiten, cn ,, het verder genotuleerde , op den kant zoude worden aan„ géteekend, das dezelven, uit kmgt van deeze II. E. Gx P 3 „ Mog-,,  |gg VAOERUNDSCH .v oe irj. november ook eenen voorflng, „ om ■ hei befluit van fj. % G. Mog, van 18. auguftus 1784., betrekkcivk den véldmaarfchalk L. van !! Br^Jvyfe, in te trekken, met verklaaring, dat H, * F. G. Mog., ftceds gedagtig de dienften, door hem »" verfch;;!endc betrekkingen aan het I-and ' beweezeti,, denzelven met veel genoegen van den l, blaam» v/elke door die rcfolutie op zynen perli, foon, en doorlugtig geboortehuis gelegd was, ! óntheeven, en weggerioomen zagen alles, wat ,1 daar uit ten zynen nadeele zoude kunnen getrokken worden.-' Gelyfc het gaat, wanneer niet de billykheid, maaT vlecery, den boover.raon geeft, hie'd dat voorftel geenszins in eenige verfchoonenie, of ontfchuldigèBde reedenen voor dien hartog, naar en!;1! , dat zy dezelve refolutie voornaameiyk aai' kW v aIs ecn §evo1S van c,e ongelukkige tvdén vm combuftie , en verdeeldheid, m ken .loil.*':- zig 'v> de laatfte jaaren bevöadep bad, en dus meende, dat de hoon, en beleedil' ojng, daar door den hartog, het huis van Bruns. wyk, en ook zelfs ingewikkeld den ftadh. aan5" gedn^n ,' behoorde te worden uitgewischt, en ?! herfteid" (O- D°g met al den iever, welke de dom» Mos., op heiden genoomen, refolutie, waren ingetrokken, \ volkomen vernietigd, en buiten wetkhg, cn gevolg gefield: " cn dat 'He raadpcnlïonaris zoude worden verzogt, om " deaze H. E. 6- Mog. tefolutie in perfoon aan 2. H. " J con-m>'::i'ccoren, en daar neFens uit deraelver naam " te verkbarén, dat het H- E. G. Mog. zeer aangenaam V iinde zyn, dat % H- in deezen nog zorgclyken tyd, tot. l' fnccdice bevordering van de verdere rust, Nïveftiging " der conftitutie, en hcrfteUIng van het algemeen vertrou. " weh de raadpleogingen van H E. G. Mog- Van tyd tot " geliefde by te wponen " Gelukkig was het voor den en de zynen geween, indien zy ook uit de ge» ftffiis der ing««etenen ', on dor nakoomehngen den in. Snif hunner pnd^den hadden kunnen uitdelgen, '-•fe Verf nn Jlukk. by |. 4, de_ Chalm. 2. d:-el, bl, m{ tn m& "  HUISBOEK. 231 domme Hoorn/die meerderheid voor den ftadh. betoonde, kende zy tog vceltyds de kaart niet, maar y!de dikwyls zonder eenig oordeel des onderf'cheids voort, dwaaslyk meenende, dat haar patroon, Willem V., het voornaam rad draaide. Dan zy wist niet, dat de hartog van Brunswyk eeven zo gehaat was by Willems wederhelft, als by welmeenende vaderlanders, niet, om dat hy dc heerschzugt aan zynen kvveekeling van zyne jeugd aan had ingeboezemd, maar om" dat de ftadh. zynen raad in alles zo blindelings pleegde te volgen, datzy, ten fpyt haarer verwaandheid, geen deel in het bewind konde verkrygen , zo lang hy haaren man geduurig op de hielen volgde. Dus had dat voorftel van Hoorn voor dien tyd geen gevolg, en L. van Brunswyk, hoe zeer naast haar de grootfte oorzaak van des ftadhouders halftarrigheid, was misfehien de eenige van de hoofden derfaktie, die de revolutie zag, dog daar van zelfs dat genot niet fmaaken mogt, dat hy zodanig een regtvaardigend befluit by zyn leeven in de wacreld zag, veel min dan , dat hy in zyne voorige waardigheden herfteid werd («)« Dieft^ Hy leefde nog tot 12. mai 1788., en na dien tyd eerst werd 'er op 1 luli da'araanvolgenden, op aanzoek van zynen broeder, F. vmBrü-uwyk, by H. H. Mog. een befluit genoomen, kwanswys op een rapport van een be« foigne, aangelegd op is. oftober 1784-., dog ,, waar 0111,, tre.it de gefteldheid dertyden, en de gisting der gemoe,, deren in den Staat niet gefchikt waren geweest, om met t, de voreischte bedaardheid het gebeurde uif zyn waar oog,, punt te befchouwlbn." H. H, Mog. verklaarden dan, ,, d. t zy aan de nagedagtenis van d en hartog verfchuldigd waren te erkennen, dat de wederwaardigheden, door ,, he n geieedtn, toe te fchryven waren aan eenen geest va:- Verwarring, en wantrouwen tegen hem,, tegen der» ftalh., en ve.de notabele regenten, als het gevolg van ,, eenen, ongelukkig gevoerden, oorlog: dat zy, aan de ,, goede dienften indagtig, door den hartog aan het Lmè „ bewcez.en, en aan de blyken van erkeatenis desweege v van alle dc hondge-nooten , vei klaarden , dat a,an hun P $ ,1 nooit  £$» VADERLANDSCH Diezelfde vleiery voor het huis van Nas/au, vel. ke de m.erderheid der Hoornjche regeering bezielde , deed haar ook op 17. odtober een voorftel doen, om, by vernieuwing van een voorig befluit, aan de regeeringen van alie fteeden, dorpen, en heerlykheden in Hollaiïd, en derzelver baljuwen,en fchpmen aaft te fchryvcn, ,, dat zy zouden hebben ,, zorg te draagen, dat voortaan door alle bedienaars des godlyken woords , in de openbaare ,, kerken dienst doende , by het bidden voor de „ overlieden meede gebeeden zoude worden voor ,, Z. H., den heer prins, van oranje, en nassau, als erfjradhouder, kapitein generaal, en admiraal deezer provintie , en het geheel vorjlelyk huis; en dat in dat voorbidden, zonder eenig agterlaten, j,, zoude wordtn in agt genoomen eene order, en „ rang," nooit eenige grond van waarheid was voorgekoorncn voor de lafterlyke gerugten tegen zynen perfoon, en dat, „ voor zo verve foo tgelyke bedenking by fommige proj, vintien fcheen doorgeftraald te hebben, nu, nog ooit, hier uit eenig gevolg ten na^eele van de eer, trouw, en 3, goede dienften van den hartog getrokken zoude wor.ien ; 3) dat H. H. Mog- wei wenfehten, de verdcnKiiigen, en j, de (lukken, waar in dezelven waren voorgedraagen , be„ nejïens zo -veele andere befluiten van dien tyd , voor ,, het gezigt der nakoouielingfehap te kunnen verbergen: ,, maar dat, dezelven in publieke ftaatsftukken, en nieuwspapieren zo binnen-, als buitenslands verfpreid zynde, „ derzelver vernietiging valftrekt onmogeiyk geworden, ,, en 'er thans "niets anders overig was, dan door tegengeftelde befluiten in de regifters van den Staat, en door „ derzei ver bekendmaaking, het ^(feft der voorigen weg „ te neemen.'' Nederl. jaarb. 7788- W. 1079—ro82. Men vergelyke h:er meede het befluit van Holland van 28. feptember nopens den ft.idh., zo eeven gemeld, cn eik ziet genoeg , hoe gedrongen ook dit befluit was , hoe het meer was |n voordeel van het huis van Brunswyk , dan van hem zelfs, hoe zner daar op alles tpepasfelyk is, wat wy te vooren van alle fatisfaktien gezegd hebben, en hoe waar het is, dar het verraad geliefd, maar de verïaadej: fteeds gehaat, cn veragl is.  HUISBOEK. 233 rang," welke overvloeide van weitfche titels; niet last aan de fchouten , en baijuwen , ,, om op de uitvoering van dit befluit fcherpelyk agt ., te geeven , en de zodanigen , welken daar in nalatig zyn , of zig daar onder op eenigerleie wyze oneerbiedig, of onbeboorlyk mogten ge« i, draagen, naar bevind van zaaken te ftraffen"(v). Weinige leeraars hadden nu zo veel bezwaars, om zulk een onbetaamelyk gebed aan het Opperweezen op te zenden, als tien der Utreohtfche predikanten, nopens de aanbeveeling van het bidden voor de fteedelyke regeering, op 24. maart 1787. voorwendden, wanneer zy verklaarden, ,, datzy, ,, in het publiek gebed de gemeente verbeelden5, de, (in het welk elk neffens hun behoorlyke ,, vryheid had, om zyne gemoedelyke overreeding 3, te volgen.J zo weinig konden, en mogten voor God in het gebed woorden gebruiken, waar 3, door de wettigheid der tegenwoordige regeering ,, zoude beveiligd, als waar door dezelve wettig,, heid zoude ontkend worden; gemerkt de gemoe3, deren der gemeente hier omtrent niet eeven eens ,, dagtcn, en zulks ftoornis in de devotie, en ver,, wydering in de harten zoude voortbrengen; ver,, trouwende, dat H. E. G. Agtb., naar derzelver billykheid, en gemaatigdheid, aan hun niet zou,, den wiilen vergen iets, dat zy geweetenshalva niet konden doen, maar daar in genoegen nee,, men, dat zy zulke uitdrukkingen gebruikten, ,, die, zonder aan iemand erg- rnis te geeven, aan elk der bidderen zyne oatuurlykc vryheid van ,, den- (v) Verf. van ftukk. iy J. A i CAata. 2. tjttt, bl. 77— 70. Alle de .mde:e prövinticn liepen Of dit licftuit vooruit, of volgden hMze re, Wl ff EL Afog. waren ook niet agtcriyk in 'net ni-cnv 1 v;u eca S'xi^.yx U'-Qnlt voor alle de Generoiiteits'.andur.. en by/ntidc-r .vooi :!.• ftad, en meiery van V Hartogenlwch. Verf. mm jlukk. I.y J. A. de Chalm. i. deel, hl. ■3 booven bl. 226. en volg.  £54 V A D E R L' A N D S C H vergelyken. Ook waren zy verpligt geweest, om de voornaamfte burgers der onderdrukte party, indien zy zig al uit eige beweeging niet by hun vervoegden, by zig te ontbieden, en aan te moedigen , om ook hunne belangen vertrouwelyk voor te draagen. Was dit een, en ander dan vrugteloos geweest, ongeagt hunnen, ernftig betoonden , goeden wil, niemand zoude van agter met reeden fommige gebreeken in hunne fchikkingen hebben kunnen berispen, als die door de fcliynbaare onhandelbaarheid van regenten, of burgers veroorzaakt waren. En, gefteld al eens, dat zy meenden, dat de belangen van het huis van Nas/au voornaamelyk behoorden bevorderd te worden, en zy daarom inzonderheid met regenten van hunne denkwyze moeiten raadpleegen; 'er was te veel gebeurd, en de eige belangen deezer laatften waren te zeer betrokken in de afzetting van fommige hunner meederegenten, dan dat zy iets billyks, of onzydigs van hun verneemen konden, vooral, zo zy 'er de anderen niet tegen hoorden. Spraken zy met burgers van dien aanhang, wat wiften deezen van de byzondere gefchikcheid dier regenten, om, behoudens het boovendry vend fyflhema, al, dan niet, gemischt te kunnen worden, naardien het by alle die burgers zonder ondcrfcheid genoeg was', de denkwyze van die regenten over het hoofdverfchil, als tegenovergefteld aan de hunne, te befchouwen, om hun allen, eeven daarom, voor or)gefchikt tot de regeering tc doen,verklaaren? Ja, gefield al eens, dat de commisfarisfen volftrekt alle de regenten , van welker onverzettelykheid zy zig verzeekerd hielden, uit de regeering wilden ontflaan ; gefteld zelfs, cit zy hun getal door eene meenigte onkundige, cn onbevoegde perfoonen, als jabroeders, wilden invullen; hadden zv zig immers behooren te wagten , om befaamde fchancVvlekken der maatfehappy, bekende oproerkraajers , cn volftrekte deugnieten daar toe uit te kippen. Zy hadden zelfs die geleegenheid moeten vwiartieemen, om de regeeringan V3n zulke onveilaaten, die 'er wcrkclyk iu waren, fchoon  HUISBOEK. 255 fchoon zy tot de boovendryvende party behoorden, te zuiveren. . Dit zouden zy voorzeeker gedaan hebben , indien hunne eige Overtuiging vaa een onverantwoordelyk gedrag hun nier bevreesd had gemaakt voor de verwytingen van die huns gelyken van dienzelfden aanhang, welken zy mogten .geweerd hebben, en indien zy in eenig opzigc bedoeld hadden, om niet alleen hec belang, maar ook de eer van het huis van Nas/au, en deszelfs aanhang, zo 'er iets aan te verbeuren geweest w%s, ftaande te houden. De commisfarisfen moeften derhalven ernftig, bedaard, en onzvdig hooren, en wederhooren regenten, en burgers van beiderieie denkwyzen; zy moeften tegen de bezwaaren omtrent fommige regenten hunne begaafdheden, ea verdienften aanvoeren, tegen die omtrent het beftier, zo zy ongegrond waren, de recdenen tot berufting in hetzelve bybrengen , en, zo zy dugtig waren, derzelver herfte! belooven, en uitwerken. Met één woord, al wat omzigtigheid, Wysheid, regtvaardigheid, en ftaatkunde konden bydraagen, was by dit onderzoek noodig , en niets daarvan vond'er plaats. Want, naauwlyks waren zy, eenmaal, voor zeer weinige dagen, of eenen enkelen dag, in eene ftad verfcheenen , om den fchyn van onderzoek door het hooren van eenige lieden te geeven, of zy kwamen 'er niet weder , dan om den knoop, dien zy moeften ontwikkelen, door te houwen volgens de overdreeven onderrigtingan , welken hun van heimelyke werktuigen, en baatzugtige lieden toekwamen (k). En, als of zy aan de 03 Met regt mogt dan de heer Blauw, raad van Gouda, ten opzigt van dit hooren der klagten van de burgery wel zeggen, „ dat flechts een gedeelte der ingezeetenen, wel„ ken hy nimmer erkennen zoude voor het wettig iighaaffl „ der ftads burgery, gebruik zoude maaken van de üknoo„ diging der commisfarisfen van den ftadh., om hunne bep, zwaaren , en klagten in te brengen ; alzo h t niet te „ denken was, dat zodanige burgers, die in hunne wee- ,» ti-«  ö56 VADER LANDSCH» de betigtingen deeser oorblaazers nog niet genoeg hadden , om eerlyke regenten uit het beftier te weeren, vorderden zy van verfcheide vroedfehap-! pen kopien van eenige bepaalde befluiten, aldaaÊ genoomen, alle betrekkelyk tot zaaken, die tegen, des ftadhouders wederregtelyk gedrag waren mgerigt, of wilden de regilters der refolutien zelve? onderzoeken , om dan nader op te geeven , yan welke befluiten zy daarenbooven kopien eifchen zouden (O- Het groot oogmerk tog van die gev heele, tige bezittingen zo deerlyk gëteifterd warén, andermaal " voor hunne gevoelens uitkoomen, maar liefst verkiezeq '-' zouden om ftil te zitten, dan moedwillig gevaar te ioo" pen van een nog deerlyket lot te moeten ondergaan.'» Verf. van jlukk. by J. A. de Chalm. 8. deel, bl. 144. (0 Te Leiden was hun de inwilliging van deezen voorna in eene gewoone vroedfehapsvergadering geweigerc * tóe in eene, naderhand daar over befchreeven , vroedfehap h-r meerderheid van ftemmen toegeftaan. Toen dezelfde v'oo'flag aan die van Alkmaar gedaan werd, befloot de vroedfehap wel, „ om burgermeefteren te qualih'ceeren, om, onder protejlatie van ongebondenheid, vïfie der registers, "en kopien uit dezelven te geeven, maar on: teffens, by " '^et verzenden dier kopien. aan gem. commisfarisfen te " kennen te geeven, „ „ derzelver verwondering, dat in " "eenen tyd, als deeze, waar in feedert de omwending ' " van zaaken de eensgezindheid herfteid was, en waar " '! in het oogmerk was, om alle verwydering, zo veel " eenigszfns ir.ogelyk, weg te neemen, kopien ver" " zogt waren van befluiten, genoomen in eenen tyd, " " waarin de denkwyze zeer vei fehillcnde was; en daar " by met aiie btfeheidenhJd voor te draagen, dat die " " refolutien genoomen waren op zodanige wyze, als de " " vroedfehapsvergadering;, onder de guarantie der atte " " van indemniteit van H. F. G. Mog. van 19. jult 1663., " in dien. tyd gemeend had, tot welzyn.van den I.an:' " de te moeten befluiten;'en dat dezelve by gevolg ver" :! trouwde, dat die refolutien in geene nadeelige gevo"en zouden getrokken, of daar uit eenige ongunftï" %e illatieft afcéléid worden.'"" De vroedfehap Bmk)LZ d - 'laagheid, om by & geleegenheid te ver*  HUISBOEK, S# heele commisfie was geenszins; om weg te neemen eenige weezenlyke bezwaaren , die 'er ook over hec lteedelyk beftier waren, en konden zyn, en opgegeeven werden, veel min, om, na alle vergeefs aangewende middelen van hereeniging, tot den klaaren, ,, dat hy tot dat befluit niet had meedegewerktt voor zo verre de, daar by gemelde, vifie van de registers der vroedfcliapsrefolutien, en kopien uit dezelven, aan de commisfarisfen van Z. H. toegeftaan waren onder protejlatie van onuehoudenheid; uit hoofde dat, daar de re,, geering ineedjgewerkt had tot H. E. G. Mog. befluit van „ 3'r. oftober 1787. tot qualifikatie op Z. H. omtrent de magiftraatsheftellingen in de fteeden, dezelve ook wel deegelyk gehouden was, om dezelve vifie, als onontbeerlyk tot een behoorlyk, en volleedig onderzoek van zaaken, te geeven: waarom hy ook verklaarde, zig met ,, den brief aan commisfarisfen van Z. H., zo als die lag, ,, niet te hebben geconformeerd." Verf. van Jlvkk. by j. A. de Chalm. 47. deel, Ui. 56—59. Zonder op deeze verklaaring aan te merken, dat zy niet anders konde yoorfpruiten, dan uit eene laaghartige believing voor den ftadh., en zyne commisfarisfen, en uit eene brandende begeerte, omt zyne cordaatfte meederegenteu aan derzelver, en zyne eige wraakzugt opgeofferd te zien, waar toe hy ongetwyffeld die bedoelde befluiten met derzelver dagteekeningen aan gom. commisfarisfen reeds aangehragt had; kunnen wy niet voorby, om hier wederom in betoog te doen vallen dtf fchandelyke vertooning van des ftadhouders volftiekte eenzydigheid, en vertreeding van het grootfte voorregt der Hol* landjihe ftaats-, en ftadsregeering. \Vas 'er < enige hoogheid, en geregtigheid der provintie, tot welker handhaaving hy te vooren zo dikwyls betuigde met dieren eede gehouden: te zvn , bet was deeze aae van uidemniteit. Was 'er eene ftad, die dezelve by het nee neb der gew'gtialle befluiten uitdrukke'/k ingeroepen had, het was Atkmaar. En nogthans beftoud hy, tegen wien zy grootendeels in de waereid gebragt, en namaals ingeroepen was, om dezelve irf die gevallen, -waar op zy voorna.meiyk floeg , trouwloos te verbieeken, en om hun, die zig tegen zyne woede verzet hadden, juist daar over, in derzci\er wèérwil, en als w hunnen eisen last, te wreeken. 'V. DEEL. R  tt53 VADERLANDSCH den uiterften (tap over te gaan; maar in tegendeel, om zig alleenlyk beezig te houden met de remotie van alle regenten, die, of door bekwaamheden, deugden, invloed, of ftandvattigheid uitmumcden , of zig door uitfteekende daaden , al waren ze ook maar enkel , en zonder een vast faamenftel gepleegd, hadden doen kennen. Dit (treed dus tegen den letter, en de verraoedelyke meening van hun, die gem. audtorifatie aan den ftadh. gegeeven hadden, gelyk byzonder uit de aarzeling der Alk. maarfche vroedfehap blykbaar was. Het ontzetten uit de regeering was tog door de Staaten by die audtorifatie, als eene zaak van den uiterjlen nood, befchouwd, wanneer alle andere, meest bekwaame, middelen vrugteloos beproefd waren. Want , na de melding dier middelen van bevreediging , kreeg de ftadh. eerst vryheid, om, des noods, ook zo„ danigen regent, of regenten te ontdaan, als Z. H. ,, tot bereiking van het heilzaam oogmerk (van her,, eeniging) noodig, en dienftig zoude oordeelen." Ja zelfs onderftelde de letter der refolutie de waarfchynlykheid van dit middel zo gering, dat zede mogelykheid aanduidde , dat zelfs maar één enkel regent werd ontzet. Zy handelden derhalven, de zaak uit een geheel ander oogpunt befchouwende, in alle opzigten wederregtelyk inde uitvoering der commisfie, hun door den ftadh. opgedraagen. Daar van daan, dat zy niet «Heen in alle de onbetaameJykheden der voorige audtorifutien vervielen, maar ze zelfs nog oneindig vermeerderden. In plaats, dat by voorige gebeurenisfen van dien aard maar eenige weinige regenten , die als hoofden in elke ftad befchouwd werden, ontflagen waren, ftrekten zy derzelver getal genoegzaam overal uit tot allen, welker gevoelens in den grond met die des ftadhouders niet ftrookten , hoe zeer fommiger aanblyveri in de regèering aan het voornaam doelwit geen kwaad, en hunne afzetting zelfs aan de fteedelyke belangen veel nadeels, konde toebrengen. Jn plaats, dat zy z.ig, gelyk by voorige geleegenfteden, ten minften nog aan den .letter der audto- rifa-  HUISBOEK. rifatïe gehouden, en alleenlyk regenten zouden geremoveerd hebben, ftrekten zy hun gezag nu ook uit tot de voornaamfte minifters, zo penfionarisfen, ais fecretarisfen. In plaats, datzy, gelyk by voorige geleegenheden, zig zouden gebonden hebben aan de verpligting, om voor de ontzette andere perfoonen te kiezen, die volgens de privilegiën de vereischte poorterjaaren, ouderdom , en andere hoedanigheden hadden , ftoordcn zy zig nergens aan het gemis van een, of ander vereischte, en vatteden dus de voorbehouding der fteedelyke regten voor het vervolg, niettegenftaande deeze afwyking van dezelven, niet zo op, gelyk altyd by diergelyke geleegenheden gefchied was , dat de ftadh. alleen het regt bekwam, om voor die reize oude regenten op eene buitengewoone wyze af-, eu nieuwe aan te ftelien, maar ftrekten hunne magt ook uit tot de aanftelling van geheel onbevoegde perfoonen (m). In plaats, van het befluit, hec welk zy genoomen hadden, het zy dan door den ftadh. zelfs te doen uitvoeren, (gelyk Manrits, en Willem III. gedaan hadden,) hec zy dan de vroedfchappen op de raadhuizen te doen byeenrocpen, om haar hun befluit te melden, (gelyk ten miuften WillemIV. nog gedaan had ,) deeden zy flechts van hunne publikatie een gedrukt affchrift aan de huizen der verlaten regenten afgeeven, of ontbooden hen, (gelyk, ter byzondere verneedering der Alkmaar- Jchï (ro) Men las daarom onder anderen in de acte van remotie in dn* Briel, ,, d't bet verkiezen van nieuwe rcgcn,, ten, ook van de zodanigen onder htm, aan welker tyd ,, van póorterfchap iets ontbrak, in dit buitengewoon ge* ,, val aliecn gefchiedde tot meerdere rust, en dienst der ftad, en tot wegneeming van wantrouwen, en onlus„ ten." In die te Purmerende, alwaar niemand tot de regeering bevoegd is, dan die binnen de ftad gebooren is, ias men, ook van de zodanigen onder hen, welken niet ,, gebooren zyn binnen de voorsz, ftad." Verft van ftukk* by J. A. de Chalm. 2;. deel, bi. ï2i. R %  a?o VADERLANDSCH fche regeering, gefchiedde,) in hun logement, en gaven 'er hun, na eenigen tyd wagtens, op eene zonderlinge wyze kennis van, lieten alleen de aanr blyvende, en nieuw aankoomende op de raadhuizen ontbieden, en ftelden alzo in eene, nog onwettige, vergadering hun befluit te werk. Het kan zyn, dat de, van langzaamerhand hooger klimmende, trotschheid der ftadhouders, en byzonder die van de vrouw des tegenwoordigen, eenig detl gehad heeft aan deeze, meer verneederende, wyze van afzetting. Maar dit ftellen wy tog vast, dat de, thans meer dan bevoorens gewoone, ftandvastigheid van verre de meefte regenten, om hunne posten niet te ftellen ter befchikking van den ftadh., en de moed van fommige hunner m het vry fpreeken. hun thans bevreesd gemaakt heeft, dat zy op de raadhuizen, by die geleegenheden, foortgelyke, of nog fterkere aanfpraaken , of brieven ontmoeten zouden, als K. Pietersz. Hooft in den Amjleldamfchcn raad in 1619. aan Maurits deed (V), en als de Goudfcne bufgéTmëefter Teysfenen de vroedschappen Plemper var. B>ee , Blauw, en de Kedts Houtman in deezen tyd fchriftelyk inleeverden (0). Trou- (n) j. was genaak vaderl. hifi. 10. deel, bl. 277 280. (0) Verf. vn» Jlukk. by f. A. de Chalm. g. deel, bl. 131— 153., en 269—271. immers, by geleegenheid, flat-aan deeze heeren vooirrefiagcn werd, om hunne raadsplastfen viywiliig ter befchikking van den ftadh. te ftellen, beklaagden zy zig, ,, dat het bfefluit tot het vcrleenen van ,, de aufrorifatie aan den ftadh. met overhaafting genoomen was: dat fommige hunner, weegens het eemis van be,, hoorlyke veiligheid voor hunne perfoonen, zig in de ,, ftad, of in den raid niet hadden kunnen vertoonen; „ dat het overtollig was vrywiliig van hun ie raadsplaat,, fen af te ftaan, daar de meerderheid der regeering de- zehen reeds door die auctorifatie in banden van den „ ftadh. geftetd had: dat zy zig, door het afttaan hunner potten, niet onttrekken wilden aan een onderzoek van „ hun gehouden gedrag; dat zy zo weinig op derzelver „ behoud gefield waien, dat zy ze gaarne wilden r.ederleg- „ gen,  HUISBOEK. 261 Trouwens het corchat bedanken van zeer veele heeren, die zy mee hunne raadslieden in de onderscheiden vroedfehappen miskend, en op nieuw aangefteld hadden, konde hun van cyd tor. tyd, uit de ongevoeligheid over, en veragting v;an hunne gunften , doen afmeeten, welke meerdere kleinigheden zy zouden hebben moeten ondergaan , indien zy. alle de voltallige vroedfehappen hadden durven onder de oogen zien (p), Ook moet hec hun niet weinig tegen de borst geweest zyn, dat zy verfcheide regenten in de regeering moeften laten , welker afkeerig hart van het ftadhouderfchap hun zo zeer een vollen bekend was, als zy te gelvk niet onbewust konden weezen van de veragtelyke gronden, waar op derzelver fchynbaare verandering fteunde(^). Gelyk deezen in de regeering der Hol- t, gen, indien zodanige burgers, die by dereeden ondcr„ vinding voegden, eenig ongenoegen, of wantrouwen "„ tegen hun beflier hadden; en dat, zo 'er tegen hun klag,, ten wierden ingebragt, die by Z. H. van datgewigtge„ óordeeld wierden, dut zy behoorden ontzet te worden ,, uit hunne bedieningen, zy zig deèze ontzetting niét aj,, leen zeer wel getroosten, maar ook tot byzondere e-r rtékenen zouden." (v) Men kan niet ontveinzen, dat zy ook, in eene andere betrekking, eenige weinige regenten miskend hebben , die zig moeieiyk aanftelden over hunne remotie , om dat deeze, en die piet gerenoveerd waren, of hunne aanftallinjj weder aannaaien, en hier door genoeg bewcezen hebben, dat zy gaarne hunne posten onder het tegenwoordig bieftier wilden behouden, hoewel zy 'er om deeze, of geene r^edenen geen aanzoek toe gednn hadden. Dog de weinige der •erstgemelde lieden waren hunne afzetting meer fchi Idig aan een", of andeie byzondere daad, of aan den haat vau zodanig.: hunner meederegetiten, die, als oorblaazer». def commisfarisfen, zig van de günftige geleegenheid bedienden om hun te vvceren, dan aan waare vérdienftèn, en de .den dus maar fpaarzaam in de eer der remotie. (q) Van dat foort was een van Wasfenaar van Stanenbvrr, die mfsfehien voorat daarom gefnaird werd,om dat dc ftadh., R 3 ais  a6* VADERLANDSCH Hollandfche fteeden beveftigd werden, zo werd ook in de legeering van delft gelaten een van Beef. tink, il, het eerfte lid der Hollandfche ridderfchap, dat lighaan van dwingeland,,n door gebooneregt heeft willen beviyden van de verneedöring, wa>'.r meede hy de fteedelyke regeerlngen dagt te titgtigen; gelyk Maurits al in zynen tyd, by diergelyke geleegei heid, liever verkoos twee onbevoegde pe, foonen tot eedélen te doen befchryven , dan de welde'nnenden te reu.óveerèn. Anderszins nas hy een waard g voorwerp voor Willems wraakzugt: want, fchoon hy zig, als afgezant van den Staat in Rusland, door des ftadhóitdérs aanhang, tn Engeland bad laten gebruiken ,• om , buiten last van H. H. Mog., de bemiddeling van bet Rusffclie hof óver den vreede tusfehen het eerstgem. ryk, en de Republiek te verzoeken, en fchoon men hem toen te vergeefs onder de hand had doen sanraaden, om zyn rappel te vraagen; rekte hy echter, tegen zyn bekoomen rappel aan, verfcheide maanden lang zyn verblyf aldaar uit, en deed toen wederom, voor eene onverdiende bezolding van meer dan 40,cc. guldens, zyn Lest, om in de order der ridderfchap zig ais eenen patriot voor te doen. Hy was die wraakzugt te tlieer waardig, omdat hy, uit diezelfde bewcegreedei> van eigenl aat, zig ook verfcheide maaien van die order afzonderde, om de maatrcegden der vaderlandfche fteeden te onderdennen, en, ais lid derperfooneele commisfie, de fterkfte rapporten tegen den ftadh. hielp.uitbrengen. Maar denkelyk zullen hem zyn onregtvaardig rapport op de billyke verzoeken van den generaal major van Rytjei, wien hy, als lid dier commisfie, in 1786. tot commandanten chef derHo'landfche troupen had helpen voordellen, en welk rap. port hy na de revolutie in 1789. by G. R. hielp uitbrengen, (Stukk. raak. den generaal major van kyssel, byl. 23. bi 251—2S1.,) en foortgelyke andere daauen , gevoegd by de gunst voor zyne zuster, die aan het ftadhouderlyk huisgezin verbonden was; de genaade bezorgd hebben van eenen ftadh., die, in het midden van het volllagen gebrek aan eerlyke lieden, en van de fchaarsheid van opregte aanhangers van zyne zyde, zig, tegen wil en dank, wel bedienen moest van de meedewerking van lieden, die hy uit voorige gedraagingen grondig had leeren kennen, als.beftendige aaukicevers van de itewlte party. Van dat 'foort v;Si  H U I S B O E K. 2ft3 tink, fchoon hy in een krankzinnigbuis in de Beyerwjk geplaatst was; en te scaooiNHOvEiN herlleld ecu was ook een Van de Walle van Dordrecht, dio, tc vooren op zyne wyze vaderlandsgezind, zig om httrehtmeeftersampt van Zuidholland, Onaange2ien zyne gegoedheid,'liet omzetten, en, tot verdere belooning van zyne dfaajeïy.en, na de ïevolutie den post van cömmi^faris van li M Mog tot de O. /. C., en van curator der L«ii/Wieifniverfitèit tëk!èëd*j een Vermeulen van haarlkm , die n et alleen veeer de waapenoerTening bevorderde, maar zelfs de, naar Utrecht, of de Nieuwerfluis trekkende, fchutters openlyk aanfprak, en bemoedigde^,dog eeven voor de revolutie, met den vroedfehap Dekker, affcheid nam van de yaderlandfche party door de weigering zyner toeftemming aan het lleedelyk regeerings;eg:ement; Verf. yan Jlukk. by J. A. de Chalm. 23. deel, hl. 52—65., en 159—166 ; een Ondci dcivyagaard, en vart Rooyen van d:>.lft, weiker eeifte van eenen voorganger, en aanmoediger dar burgers tot vaderlandsliefde een vervolger zyner oude vrienden werd, en welker laatfte uit familiebelang zwenkte; een Hubrecht, en Changuion van leiden, die by veiTclieide geleegenheden weleer hunnen geveinsden iever aan den dag leidden; een Reuddorp, een Dedel, een van de Pull, een d'Oiviile van amsteldam, weJker eérfte zig door oenen perzik, met de graavin van Nasfau gedeeld, en door het iedel vooruitzigt op liet raadpenuonarisampt, de tweede, en derde door bellommering hunner huifolyke omftandigheden, en tot bevordering hunner talryke familien, cn de vierde door het bewindheiibei fchap der O. J. C., lieten begoochelen; een van der Hoeve, en Dekker yan gouda, welker eerlle om dc verkiezing tot dykgraaf van IVoerden, en de laatfte om het gemis van een ampt afvielen; ecu van der Hoeven, en Groeninx va 1 Zoelen van Rotterdam, waar van de eerfte om de gunftige vooruitzigteu. voor zig zelfs, en zyne kinderen by eei on afftand van de; conventie, cn de iaaffte om huwelyksverointenisfen zyner kinderen, van party wisfelden; een vanHoey, een M.Snoek-, een Verbocm, en Burchar«n van gorinchem, welker eerfte 0 n zyne eige kwirtzugt , cn het fortuin van een deel ondeugende jong'ens, de overigen uit bitterheid tegen do burgery, afvallig werden; een Doom van schieuam» dié uit ehjenbait, en trotschheid zwenkte; ccn Binkhorst, cn K. 4. dt  a64 VADERLANDSCH ccn Parker de Jóng> die, bevoorens de itad ontwee.ken ter zaake'van crimineele proceduures over her. gcwelddandig verkragten van een meisje, naderhand by wettig befluit der vroedfehap, om het verlies van zyn poorterfchap , van de regeering was vervallen verklaard; cn te munnikendam een D. de Leeuw, die, feedert lang door zyn losbandig leeven een fcharidvlek der maatfehappy geworden , eenigen tyd voor de revolutie, voor nes jaaren geconfineerd was in een verbeeterhuis, na dat, op die uitdrukkelyke voorwaarde, een crimineel proces tegen hem over eenen mislukten mandag met geld was uit de waereld geraakt, en die nu, van den overigen tyd van dat corfincment ontdagen, zelfs met de commisfie in het kollegie van G. R. begunftigd werd. En war, di Dim van alkmaar , welker eerften wy zo eeven leer-» den kennen, en welker laatfte zig nog kort voor dc revoiwic beroemde , dat hy alle de fterkfte befluiten tegen de'n ftadh. had helpen neemen, dog nu bezweek, om niet perëmoveé'rd te worden; cn een Merens van hoorn, dien wy te vooren befc^reeven. Hoe veel verfchilden deeze laage menfrhen , die ten köfté van penen gemoedbezwaarenden eed, en van een oranjeiivery aan den hoed, of op de borst, het genaadebrood verwierven , van eenen Epaminondas, die aan hun, welken hem ren voordeele van eenen vreemden koning wilden omkoopen , ten antwoord gaf! Wanneer de kanink dat geene wil, dat voor de thrhaaners nuttig is, diene 'k hem gaarne: maar, wil hy hun nadeel, dan heeft hy goud, nog zilver genoeg, om my over te haaien, om daar aan de hand te Ieenen : want ik mag de liefde tot myn vaderland voor de rykdommen der geheele waereld niet verkespen. Eene diergelyke eedelmoedigheid durven wy zonder grootfpraak wel toekennen aan den Gorinchemfchen bur> gërm'eefter van Kruiskerken, vermids hy, fchoon door de geconftitueerden der goede burgery te vooren afgezet en nu door de commisfarisfen herfteid, voor die gewaande eer bedShkfV, en liever aropteloos wlfde blyven. Zulk een man, wiens cerlvkheid genoeg hekend was, had zeeker niet verdiend, door eene weldenkende burgery om een of andervan haar-verfchillend gevoelen gcremovóerd te worden.  HUISBOEK. 263 wat zullen wy van de nieuw aangefleldcn zeggen? tloe veelen waren 'er onder, die niet alleen hei ver*, feischt getal jaaren van ouderdom , en poorterfchap volgens de privilegiën niet hadden, maar die vo«t een gedeelte nooit poorters der fteeden, alwaar zy aarrge'ftteld werden, en aldaar zo onbekend Waren', dat zy den weg naar de raadhuizen ter naadvj a nood willen! Men oordeele hier uit, hoé onkundig zy van den toeftand der burgeryen, en van ae fteedelyke belangen , cn wetten weezen moeiten. Hoe veelen waren 'cr onder, die, «eltfer, of nog heeden, tot den laagften ftand van ingezeetenen behoorende, onbekwaam voor de regeermg, en ten hoogften ongefchilft waren, om aan hunnen post eenige agtbaarheid by te zetten! Hoe veelen werden 'er zelfs uit den militairen ftand genoomen, en fommigen niet alleen totra3den, maar zelfs ook daadelyk tot hoofdofficiers der voornaamfte fteeden aangefteld, of 'er niet lang daarna toe bevorderd (r)! Hoe veelen werden, behalven met. den post van raad, ook met een feerctarisampt, of mee dar van regeerenden burgermeefter, of met eommisfien buiten de ftad, of met ampten, die te vooren met regeeringspoften niet mogten gepaard gaan, begunftigd (s)l Hoe veelen werden 'er tot regenten (r) Dit viel, tot ongeluk der ftad haaklem, te beurt aan eenen Mekhart , nog niet lang geleeden eenen ieverigen patriot , en naderhand aan eenen van den Boemelaar te leiden, fchoon zy beide militaiie officiers geweest waren. Ook een van Htmrjg, fchoön geen militair, maar eevenwel tc alkmaar een vtecmdeltng ,. werd gelyktydig tot raad, en hoofdofficier aldaar aangefteld. (s) Dit gebéurde ondor anderen te Haarlem met eenen Dekktr, die, ter belooning van z.yu omzwenken, te gelyk regeerend burgermeefter werd , en in de commisfie van de O. I. C. te Amfteldam bleef zitten, en te Scftieda 1 met eenen de Cock, die vroedfehap werd , en, te geiyk fecretaris bleef, met byvoeging van deeze niets beduidende verklaaring, voor dit Jpcpiaal tfvai, ei; zonder tr 'vkrden  a<56 V Afi'ERLANDSC H ten aangefteld', die. hy gebrek van middelen, of uit veragting der burgeryen , zig op eene kamer behielpen , of hunne vafte woonplaat 1'cn niet eens in die. fteeden, waar van zy regenten werden, veftigdeni Ja, hoe veeien werden 'er zelfs aangefteld, aie eërtyds behoord hadden tot de wapengenootfehappen, en burgerfogieteiten, of adresfen onderteekend hadden, om welker aankleeving gelyktydig verfcheide lieden van fchutteryen, kerkenraaden, of andere, zelfs voordeelige, bedieningen ontzet werden! Ook behield de ftadh. aan zig het regt, om de plaatfen, die door het bedanken der aangeleiden onvervuld zouden blyven , met de nuttig. ulg.  HUISBOEK. «7> ten der aanzienlykfte fteeden gegeeven werden ! Want zeeker zulke voorfchrifcen waren in de daad lastbrieven voor de regenten niet alleen te Haarlem, maar ook overal elders, en hadden de meèfte overeenkomst met de heimelvke brieven, c;c wy te vooren zagen, dat een Alba, een de Rhoda, en andere Spanjaarden van Philips II. ontfingen met dit onderfcheid , dat deeze flechts heimelvk de beveelen gaf, die een Willem V. openlyk durfde aankondigen. Hoe weinig hy zig naderhand ook bekreunde aan de verpligting, hem by de auctorifatie van 31. october opgelegd , om de geremoveerde regenten te protekteeren, hebben wy reeds uit de doorfteekende mishandelingen der 'heeren Hooft, en Pielal aangeweezen, en wy zouden 'er die, omtrent den heer van Foreest door het gemeen te Hoorn gepleegd, en andere, zo het noodig was, kunnen by voegen. Uit alles, dat wy opgegeeven hebben, ziet men duidelyk genoeg, welke de eenige oogmerken van den ftadh., en zyne faktie met het verkrygen, en uitvoeren van deeze audtorifatie geweest zyn. Dit zal nog nader blyken, wanneer wy de willekeurige fchikkingen gaadeflaan, die hy elders omtrent de burgeryen gemaakt heeft. Te Schiedam, en Schoenhoven, alwaar, op verzoek der boovendryvende party in de regeering , de twee eerfte remotien van regenten gefchiedden, eer nog de algemeene auctorifatie van 31. oeïober in de waereld was (h), magtigde hy, gelyk hy naderhand ook omtreut andere deed, burgermeefteren van die fteeden , „ om zodanige ftads ,, amptenaaren, en bedienden, deekens, en hoofd,, lieden der gilden, en leeden van de kerkenraa- den der proteftantfche gemeenten , als zig door ,, hun gedrag, of gemanifefteerde handelwvze het vertrouwen der goede burgery hadden onwaardig » g<* fjj) IV. Deel, hl. 445-447- (*) V"ft van ftukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, bh 20- 21. S 4  aèo VADERLANDSCH eèmaakt, en als zy oordeelen zouden, in der. lelver bedieningen niet te moeten houden, at !! te danken, en aan hun over te laten, om zul! e ,, van die lieden, welken zig niet mogten hebben ontzien , om , door het onderteekenen van adres!' fen, als anderszins, deel te hebben aan hoonen,,' de, en onbetaamelyke uitdrukkingen, mitsgaders lafterlyke , en onwaaragtige aantygingen tegen 3, hem, af te vergen het doen, en onderteekenen van het na té melden deklaratoir, met dat gea, volg, datdeampten, en fteedelyke, ofkerkclyke bedieningen der geener, die zulks zouden weigeren, of na'aten, wierden gehouden voor vaal kant." Hoewel de beleediging, om voor onwaardig het vertrouwen der goede burgery van wiixem v. Wrklaard te worden , op zig zelve gering was, konde 'er nogthans voor braave, en onbefprooken burgers niets wreedaardiger bedagt worden , dan hun van hunne bedieningen , en gedeeltelyk van hun beftaan te verftecken, of iets laaghartiger, dan te zeegenpraalen over lieden, die, aldus geperst, cn gedwongen, eene betuiging deeden, en woorden in den hals haalden, waar aan hy zelfs wel wist, dat het hart geen deel had. Of konden bubgers, die hem ter goeder trouwe voor eenen onbeYaaden, en Verdwaalden Jladlwudcr verklaard, onbetuigd hadden, ,, dat hy eene vrVe natie haatede, *, en verborgen oogmerken koeflcrde, om de heiligdommen van 's volks welvaard , en conftitutioH neele voorregten te ondermyncn , en aan eene paallocze dwingelandy, en óverheerfching op te a, offeren;" of hem met andere Woorden by denSou» verain verklaagd hadden , ,, dat zy den perfoon van Willem V. aanmerkten, als de bron van alle s, de rampen , die het gefolterd vaderland over„ kwamen. als ecmen verbreekcr van zyne duurs,.fle verpligtingen, als eenen aanvaller, cn be'laa» ger van de hoog-, en irryheid der provintie, ,, 'en als verbeurd hebbende a"e die gunden, en voordeel'n, Waar meëde een weldaadig, dog met de erootfte ondankbaarheids behandeld, volk hem & >, meer  HUISBOEK. a.p! ,, meer dan te lang had opgehoopt" (z); konden burgers, die 7.0 lpraken, toen zy hunne waare gevoelens vryelyk uiten mogten, hem nu van alle die misdaaden vrykenncn, na dat hy zyne voorige misdryven nog vergroot had door het inbrengen van vyandelyke troupen? Hooren, en verfoeien wy dén Ihooden dwang, dien dat deklaratoir ademde. ,, Ik ondergetèèkende verklaare, van alle faamens, fpanningen , hoon , en laller tegen Z. H. (k), ,, voor zo verre ik daar aan met woorden, of daa3, den deel gehad heb, berouw te hebben, en o- Verzulks Z. H. om Vergiffenis te verzoeken ; ter- wyl ik de geleegenheid, my daar toe graiieiife,, lyk aangebooden, met dankzegging aan hooggem. ,, vorst omhelze. Weshalvcn ik plegtig beloove, ,, voortaan in alle opzigten aan denzelven, en liet ,, vorftelyk huis van Oranje, en Na\fau, .dien eer- bied , en die gehoorzaamheid te zullen bewy,, zen, welken ieder goed, .en getrouw ingezeetén 3, des' Lands aan eenen vorst, wien door de Staa,, ten van Holland, den eenigen Souverain der pro.,, vintie , de hooge waardigheden erfelyk opge- draagen zyn , en aan deszelfs doorlugtig huis ,, verfchuldigd is; dat ik afzie van alle voorgaande ,, faamenfpanningen , en beloove, nimmer wederom ,, te zRillen faamenfpannen , met wien zulks ook' ,, zoude zyn, of in eenigerhande manicre de hand te leenen tot iets, dat tot hoon, of nadeel van ,, Z. H., van deszelfs huis, of van de, daar aan op„ gedraagen, erfelyke regten, direkt, ofindirekt, „ zoude jftrekken* (l). Al houd men het daar voor, (0 Verf. van Jlukk. by f. A. de Chalm. ar. deel, bl. ïöy— 210. (k) Hier volgen ter verbyften'ng der meenigte alie de titels, die hy gedeeltclyk zonder weczculyken eigendom, ged 'eltelylc zo zeer te onpas voerd, wén hy alt ftadh. der Qfedfrl*rden fpreeht. (0 Vaf. km duik. te J. A. de Chalm. 84. deel, bl. 14. tanig. Onder andere org'erymdhèden van het iorrpfte foojit S 5 tel-  *U V A D E R LANDSC I! voor, dat het voorftel vau Hoorn, om een dicrgèiyk dêklaiacoir te laten teekenen van alle leeden der burgerfocieteiten , waar van wy te vooren verflag deeden (?»)> en dit deklaratoir uit dezelfde pen, dat is uit die van den verbitterden raadsheer Merens, gevloeid zyn ; zal men echter zien, dat in dit laatfte' nog rncrkelyke veranderingen ter vergrooting der ftadhouderlyke magt gekoomen waren.Want by het eerfte ft uk moest vergiffenis gevraagd worden, zo wel voor beinoejitgen met 'sLands zaaken, als voor aantygingen aan den ftadh-, en dus betrof deeze vergiffenis zo wel de Staaten, als den ftadh.; terwyl het laatfte ftuk alleen van die aantygingen fprak, en derhaiven alleen den ftadh. bedoelde. 'Er werd ook by het eerfte ftuk alleen belofte gevergd van eerbied, en gehoorzaamheid aan den (iaën*, terwyl het laatfte ook vorderde eene diergelykc belofte aan liet, vorftelyk huis van oranje, en jsassau. Konde 'er wel iets ftrydiger met de conftitutie, waar van in deezenzelfden tyd zo hoog op. gegeeven werd, bedagt worden, dan gehoorzaamheid , en eerbied te betoonen aan het geheele huis' van nassau, dat is, aan de vrouw van den ftadh., aan zyne kinderen , en aan alle de nakoomelingen van zynezufter? By welke commisfie, regeeringsreglement , of ftaatsbefluit, werd dit bevolen? Konde Willem V., als graaf vanNasfau Dillenburg, van zyne onderdaanen wel grootere verneedering vergen, dan hy hier vergde van Batavieren, die van het Spaan fche juk vrygevogten , en van zyne ondaaden zo klaar overtuigd waren, als van hun eigen aanweezen? Hoe zeer liep deeze verging in tegen die voorftcllen van amneftie, die wy hem Bader¬ tellen wy ook deeze, dat men by dit deklaratoir eene verklaaring der braave burgeryen vergde omtrent het gedrag van eenen ftadh., die beftendig het ongunftig oordeel der burgeryén over zyne ondaaden, als buiten hunnen kring loopende, gewraakt had, (mj V. Deel, bl. 246. en 2.47. in de r.ooU  HUISBOEK. 2S3 Baderhand zullen zien doen , en waar in hy de vertooning maakte, als of hy, alle belecdigingen , aar. hem gedaan, voorbyziende, alleen de indragt op de hoogheid der Staaten, en op het gezag der regenten wilde geftraft hebben! Hoe weinig (troöktc deeze verging met den toon, dien hy in zyn deklaratoir van 26. mai 1787. voerde, waar uit men naar den letter moest opmaaken , als of hy vooral begaan was met dc voorgewende beleedigirigen ,• die Staats-, en ftadsregeeringen betroffen! Schaamde fret zig niet nog te meer, dat een ftadh., onderhoorig aan de Nederlanden, met voorbygaan eener vordering van gehoorzaamheid, en eerbied aan den Souverain , vrye menfehen zo zeer verlaagde onder Piet, oog zelfs van dien Souverain, die door zyn ftilxwygen op hetcevengem. voorftel vanüoonzgctoond had, zo veel onmaatig gezag aan zynen overweldigenden ftadh niet. openlyk te willen afftaan ? Daa wac beteekende tog de eerbied voor zulke ftaatsleeden, die niet alleen op dat alles een diep llilzwygen hielden, maar zelfs den ftadh. de magt in handen gaven, om met hunne perfoonen, hunne posten , en die hunner burgeryen zo toomeloos om te fpringen ? Was het gedrag deezer twee commisfarisfen des ftadhouders zo verregaande willekeurig in fommige fteeden , dat zy aan burgermeefteren vryheid gaven, om burgers van hunne bedieningen, en kostwinningen te ontzetten, in andere ging wederom de euvelmoed van eenige regenten zo verre , dat zy het gezag van die commisfarisfen, het geen reeds zo ruimfchoots uitgeoefFend was in het afzetten hunner waardiglte meedeleeden , nog daarenbooven inriepen, om die auctorifatie tot het afzetten van burgeramptenaars in hunne fteeden zelfs te koomen te werk leggen. Dit was althans de wandaad van twee haaters hunner meedeburgers te Leiden, liubrecht, en Droleuvaux, die, als régeerende burgermeefteren, by de wethouderfchap doordrongen , dat die commisfarisfen by eenen brief verzogc werden, ,, om nogmaals aldaar te koomen, .,, om znlko barger>, die tot de landverdervende ka- ,, ba»!  &$4 VAD-ERLANDSC ïl „ baal behoord hadden , van hunne bedieningen, en ,, kostwinningen re yérfteéken.V Gelukkig nog, dat die commisfarisfen in dit geval meer gemaatigdheid gebruikten , dan deeze ontaarden wel gewenschc hadden, on dat zv met den buit der openvallende bedieningen hunnen fnóoden aanhang mogten voorzien! Want zy kwamen'niet weder in de ftad, en ontzetteden flechts van hunne poften eenige zeer weinige lieden, latende de overige burgers in hunne bedieningen. Dog men treft daar tegen een ander ftaal van aanmaatiging , die tegen alle regeeringsform ftryd , en waar doot^zo wel de nieuw aangeftelde regeering deerlyk verneederd , als de klaagende oranjevrienden in de daad genoegzaam afgeweezen werden , aan in de volgende befchikking , door den ftadh. te Schiedam gemaakt, wanneer hy, „ met opzigt tot het verzoek, om de magt van de ,, regenten, en van den hoofdofficier te beperken, „ ten einde behoorlyk befcheid te geeven op alle adresfen der requeftreerende ingezeetenen , en altyd open te laten den weg, om den ftadh., ,, in geval van onderdrukking, te naderen; de re,, genten, cn hoofdofficier aanbeval, om behoor„ lyk agt te geeven op alle befcheiden adresfen, „ eh requeftcn der ingezeetenen, blyvende aan ee„ nen iegelyk onverlet, om, in geval van onder» ,, drukking, zig by hem, of den ftadh., of gou,', vernante in der tyd tc vervoegen." Immers werd aan de eene zyde hier door die party, welke over het afwyzen der requeflen klagtig viel, en te vooren geweigerd had haare befte meedeburgers daar in "te onderfteuhen, thans met eene nietsbeteckenende aanbeveelihg aan dc regeering afgezet, en de regeering van den anderen kant bedreigd met een ftadhouderlyk toevérrigt, hetwelk, volgens zyne commisfie, eu tot dus verre uitgeoeffende magt, nooit had plaats gehad; terwyl de Staaten tot hier toe, altyd, cn afzonderlyk , het regt der opperfte Magt in"die gevallen hadden waargenoomen? Trouwens geen ccn der bezwaaren, of verzoeken, die niet bedoelden hec veftiQen van het ftadhouderlyk aan*  HUISBOEK. c!?5 'aanzien , werd aan de oranjevrienden toegefban. Op gelyke wyze werd hec verzoek, ,, om door de 9, Itad jaarlyks reekening te lacen doen aan de gilden , 'als meede , om buiten coettemming der burgery geene Kiften op te leggen, afgeslagen, wordende ( kwanswys ) aan de magiftraac aanbevolen , om , in hef opleggen van ftads las5, ten , zodanige moderatie te gebruiken , als de finantien der ftad zouden toelaten." Maar gereedelyk werd daar tegen wederom toegedaan liet verzoek , ,, om de conventie van 4. november „ 1784., tusfehen de meefte regenten der ftad geflooten, te houden als ten eenènmaal, en voor altyd vernietigd te zyn" (n). Geen wonder, daar deeze conventie', gelyk ook die in andere fteeden gemaakt waren, diénen moeften, om den invloed des ftadhouders op de regenten te verminderen, en hun , zo veel doenlyk, van hem onafhangelyk te maaken. Met één woord, men leeze alle de" befchikkingen, door die commisfarisfen in verfchillende fteeden gemaakt op de verzoeken, door de klaagende oranjevrienden aan hun gedaan, en wy zyn verzeekerd, dat deeze laatfteh zelve, by nadere overweeging, doorgronden zulien , dat het groot oogmerk is geweest, om regenten naar zynen zin te kiezen zonder eenig opzigt tot der fteeden byzonder welvaaren, om die regenten te laten blyven by het voorig bezit van hunne zo genaamde voorregten , en om de weezenlykfte 4>ézwaaren der burgery te laten voortduuren. Zo werd onder anderen, in Zeeland hec verzoek der Zitrikzeefche burgers afgeflagen, ,, om aan geene heerenknegts ampten te geeven , ten zy ze buiten dienst ais knegts twaalf jaaren fchot, en lot bej, taald hadden;" en hec mogt hun weinig baaten, dat zy die, en andere verzoeken, aan des ftadhouders commisfarisfen gezonden, befloocen met deeze (ti) Men vind alle deeze ftukken in de Verf. itn flukf t'S X' A. de Chalm. B3. dert, bl. 278—293.  m VADERLANDSCH ze woorden: ,, dit bidden, dit verwagten wy van Bil* „ zen düorlugtigen vorst, op billyken, en regtgeaarden ,, aandrang van H. E. Mog., te zullen erlangen" (o), Gelykluidende befluiten, om geene voorna'ame burgerampten aan domeftieke dienstbooden te begeeven, die voor de revolutie in verfcheide grootc Hollandfche fteeden genoomen waren, werden na dezelve door de nieuwe regenten, op dit voorbeeld, ook afgefchaft. Wel verdiend waren deeze fchik» kingen door zulke kruipende flaaven, die te vooren geweigerd hadden, hunne braave meedeburgers onderen anderen in dit gewigcig burgerbezwaar te onderfteunen, cn nu daar in ook werden te leur .gefteld door eenen ftadh., wien niets, dan zyne eige overheerfching, en de gewoone misbruiken der regenten , ter harte ging. Op gelyke wyze hadden de oranjevrienden by de voorgaande omkeering van 1747. reeds ondervonden, dat diezelfde pagteryen der gemeene middelen, die door Willem IV. in den haat des gemeenen volks gebragt, en uit dien hoofde in Gelderland, Holland, en Zeeland, door zyn toedoen, in 1747. afgefchaft waren, in Zeeland wederom werden ingevoerd in 1748., in Gelderland in 1751-, en in datzelfde jaar in Holland, door veel zwaardere heffing der gemeene middelen by wyze \an gaaring, vervangen werden(ƒ>). Indien de ftadh. eens een behoorlyk, en bereedeneerd rapport had moeten doen van zyne gehouden handelwyze aan diezelfde leeden der regeering, die gedrongen waren geweest , om hem die audforifatie te verleenen, en indien deezen 'er vry over hadden kunnen ftemmen, wat zoude men welmeenen, dat 'er het gevolg Van zoude geweest zyn? Dan het js een der grootfte bewyzen tegen het beftaanbaare van zulk eene auótorifatie, dat juist die geenen , die •(«) Verf. van Jlukk. Iy A. .de Chalm. 36. deel, bl. 15. en volg.' (p) Nederl, jaarb. 1748. bl: 464. 879 994.", en 1751- bl. 24, en volg.  HUISBOEK, C87 niet Uitgebreid heeft, als in Holland. HeS is wel waar, dat zy in den wind floeg het efnllig verzoek der voornaamfte burgers van Vlhf.ngc.nl onder andcreh ingerigt, ,, om op het naauwkeurjg,, (te onderzoek te doen naar de perfoonen, die zig i, ftddtelyk als gedeputeerden van de burgery had, den durven opwerpen , "om de remotie van %è ,, veele notabele regenten te bevorderen; daar zy », geenszins twyfreldetj, om men zoude teil klriarften ontdekken , dat niet de goede, en deftige »■> burgery, maar hec gemeenfte flag van volk, boij 'vreemdelingen , en zulken, die tot de fteedelyka zaaken geene betrekking hadden, zig dat werk u op eene gantsc.h onbefcheidehe wyze hadden aa.llgemaatigd:." als meede, ,, dat zy, zig verzee» kerd hielden, dat, indien men wilde beproe„ ven, hoedanig de goede, en laftendraageftdei „ burgery op het ftuk. van haare regenten dagJ' „ men flechts daar op de burgers hoofd voor hoofd „ had op te roepen, en dat als dan ras zoude biv* „ ken, dat; zo niet aan allen; immers aan-heg I „ grootfte gëöeeJté derzelver, de herfteilmg bturj; . ,, ner regentfeti, vvaar van ftads Welvaart! ten hoögI ** ften afhing, ten uiterftèn aangenaam zoudc.zvn/' i tiet is ook wet waar, dat zy eeven weinig agt floeg op de meefte d-er vertoogen , ■ die verfcheide def r mishandelde regenten van Vlvfivgen, ,en onder,a'rj* f fleren de raad, en penfiona'ris Lambrechtfen, tot het* veiling hunner grieven zig verwaardigden aan pM > te doen (s): vvaar uit al Weder bleek, hoé weinig M ;. . v , . . , , . ,, dip  o90 VADERL A ND SCH die'-vertoogen , waar zy ook gedaan werden, helpen mogten. Het is ook wel waar, dat die commisfarisfen diezelfde eenzydigheid deeden blyken, als die in Holland; dat zv ook de ftandvaftigfte regenten overal uit de regeering ftelden, met aanmaatieing van eene ongeoorloofde magt, om er ook: oenfionarisfen , en fecretarisfen onder te begrypen; dat zy ook geen bet minfte gebruik maakten van de (zeleegenheid.om onwaardige regenten uit de reseering te weeren, die door hunne euveldaaden de faameidceving zeifs verbeurd, en geregtelyke ftraffen verdiend hadden; dat zy ook de plaatlen def afgezette regenten, cn minifters veelal aanvulden met de ongefchiktfte, onkimdigfte, of veragtelykfte voorwerpen ; en eindelyk al meede zulken lieten > aanblvvsn, die hunnen voongen afkeer het zy dan, tegen den ftadh., het zy tegen zyn gedrag, door eenen fchynbaaren iever voor hem by de omkeermg, hadden gemeend te kunnen doen vergeeten (t). ° Dan, ' (t) Men vind de lyst der afgezette heeren in de Verf. van ftukk hy A. de Chdim. 25- '§9 e» viJë' TIBa commisfarisfen lieten in de regeering eenen van den Helm Boddaertte Middelburg, die door zynen bedriegelyken handel omtrent Weftlnd^ehe obligatie», niet alleen zeer veele byzondere performen, maar zelfs zyne eige ftad, zeer aanmërkelyk benadeeld, en een wettig vonnis, ooor het hof van Holland desweege gellagen, jaaren lang had weeten te ontduiken. Zy beten in de regeering, en ftelden, henefFens het hoofd der remoteurs van 30. feptember 1787-, p •¥ Civ^r, tot burgermeeftcraan eenen Mauntz van VlisRnien "d'e, uit vree.-: van om zytfe falfiteiten uit den raad Vewee'rd te worden, 'er voorde revolutie niet in had durven verfchynen. Zy lieten in de regeering eenen G. van TMnVJ» van Zierikzee, die, bclaadcn met fchulden, voor de revolutie alles had aangewend, om die ftad hét lot der andere Zeeuw che fteeden te doeu ondergaan, en n| de om.keering, onder fchyn van tegen de plunderaars als baljuw tcieveren, ook eenen eerlyke» burger dwingen wilde, nni een onverdiend crimineel proces voor geld af te koone„ do- door het hof van Holland, en Zeeland desweege zodanig véinèederd werd, dat hy den post van baljuw  HUISBOEK. *$* Dan, waar in deeze' commisfarisfen ook te fterls mogen-gehandeld hebben, was tog de auctönfa. tié moest verlaten, fchoon hy om voorige dier- ften met cc nen nieuwen post naar de Wejlindièn gezonden werd. Zy ftelden onder anderen te Vlisfmgen tot penfionaris aan den oudften zoon van den Leidfcken hoogleeraar Pe/iel (zo onkundig, ais zyn vader geleerd was, dog die zvnè kundig, heden onteerd had door de iafbartigfte vleiery waar toé een Dmtjcher in ftaat is;) en tot fcheepen den eerloozen van Rojenthal, rentmeefter der ftadhoudei lyke domainen, die het geplunderd, en geftoolen zilver van den VtïsRnjrJchen burgermeefter, Caan, ongeftraft in de bank van leening te Middelburg gebragt had; die na zyne aanfte!lin°- tot regent met de kasfe der domainen voortging, en van wiens ftrccken, en vleiery omtrent den ftadh. wy in het II D-el bl. 274-278. in de noot. reeds een ftaal hebben byeébragt! terwyl zyne fcbelmagtige bankbreuk, en voortvlugtigheid zvne trouwlooze brieven, en de listen van zynen agterraad» den advokaat J. Bras/er, en andere handlangers de,- heerschzugt aan het licht gebragt heeft. Verf. van flukk. by % A. de Chalm. 36. deel, bl. 0Ó-167. Zy lieten te Zierikzee aanblyven eenen Macguet, eertyds fteller dier fchoóné Hakken, welken van 1782. tot 1787., op den naam der vroed, ïehap van Zierikzee, te voorfchyn kwamen, do« die bv ■ de omkeering onder de eerften de branjeonroei leus aannam , - ?a2^^meCn d0ör z'-m ™rbeeld geweldig 00! zettxde; te Middelburg zynen naamgenoot van eene» geyken wyffeienden aard; en te Thoolen eenen van Lichtenberg die té vooren zo .overig den patriot uithing, en naderhand zo ru.michoots om loeg Zy heten in de regeering eenen dt Mauregnault, die, hoe zeer alleszins een onwaardig voor; werp zynde daarenbooven nog in ,-80. werd aangefteld tot rentmeefter der geeftelyke goederen over IFalchérèl en Nonabeveland, en drie jaaren daarna reedt over de 17000 guldens van dten ontfang had zoek gemaakt. Dit nmnsX raad, burgermeefter, en penfionar* van Veere, daarenboovan de O. I. C. en fiskaal militair van Zeeland; bad zie daa.T'haf "O"" ^ ""h h? a,S ^ntméeifcr gl daan had, om geene gelden van zyn komptoir rot byzoH. Sdekïwï terpeeZigen- «^«g. toen zyne mil3 . Mtdektwas, (en zy was ontdekt door het aigééven vaii  VADERLANDS.CH tic, op naam der Staajen van zeeland op den ftacft. verleend, veel ruimer, daa die van Holland. Want ccn valseh bankbriefje,) verpligt, om tot de laagfte (tappen te kooien, en zig by verfcheide requesten op do alietdewoedigfte wyze allerjubmist san de dispofitie van G. R. te onderwerpen ter behouding van dit ampt. De regeering Vlis'higen bragt 'er een advies ov6r uit, waar by zy verklaarde, „' dac zy met geene geringe verwondering had vei uoomen-de groore rei'en, en misdaaden, waar aan hy z:g " had fchutdig genaakt, mitsgaders het overgroot gevaar:i " waar aan 'sLanOs penningen waren blootgefteid geweest, " en daarom nut konde afzyn , om goed te keuren het " goed beleid van G. R.; en van de reekenkamers, om dusdanigen perfoon te omzetten van de Waarnééming *' van deszelfs fuuktie: dac zy al lang bad verwagt, daE " de hoofdofficier van Veere , op grond der befchreeven landwetten, 'alreeds werkzaam zoude geweest zyn, om " hem over de, desweege bv hem begaane, misdaad cn* " mineel te bcfehuldigen, hoedanig iets, niet veele jaaren " sleeden .omtrentdiergeivke'sLands ontfangers bad plaats aehad; waar bv tot geene geringe bezwaarnis kwam de verbreeking van den, zo nuttigen, en voor 'sLands " dienst zo heilzaams», eed: want dat, indien dusdani" o-e misdaaden niet byzonder geftraft wierden in perfoo-> " nen. die booven hunne meedeburgers met andere waar" dHreJen bekleed waren, de eerbied voor 'sLands wet" ten ophouden, en alle banden van order voor verbroo" ken moeften gehouden worden: waarom zy aan den officier van Veere by extraktbefluit wilde aangefehreeven hebben, om tegen hem zodanige crimineele proceduures ~' te voeren, als men in zodanige lyfftraffelyke misdaaden " -ewoon was." Men zal zig niet verwonderen, dat de 'gedeputeerden yan Veert verzogten, dat die van Vlisfmgen hün"Tsadv;ezeerde uit de notulen wilden houden, en wede* naar&zig neemen; waar aan deezen echter -weigerden te voldoen. Eeven min zal men zig verwonderen, dat de Zaak by de Staaten in dier voege, ook vooral op het advies van den eerften eedelen, werd afgedaan, dat, wel verre v2n hem te ontzetten van zynen post, en crimineel te doen vervolgen, waar voor elk gunfteling van Willem V, fcheen te moeten bewaard blyven, „ tot-voorkooming vaa  HUISBOEK. 293 *T Meld in, dat hy verzogt, cn geauöorizeerd wierd, om twsfcherityds zodanige verandering in „ de kollegien van politie, en juftitie, of mindere „ amptsbedieningcn in fommige fteeden. en plaat„ fen , te maaken , 'als in de tegenwoordige om,, ftandigheden volftrekt cWvereiytfelyk zoude zyn „ behoudens in alle andere gevaiien de privilegiën „ derzelver fteeden , en plaatfen." En, niettëgenftaande deeze ruimere volmagt, kan men echter over het algemeen van de uitvoering deezer com. misfïe zeggen, dat zy op verre na met zo veel drifts, 'en haateiykheids niet gefchied is, als die in Holland, en dat ook verfcheide waa*r.c?ige rceiven in hunne poften beveftigd zyn, welken .naderhand meerendeels getoond hebben, aan hunne voorige gevoelens indagtig te zyn (u). Voor het overige b'.dtond 'het geheel verflag, dat de ftadh. van da uitvoering deezer commisfie aan de Staaten van Zeeland deed, in eenen enkelen brief, waar by hv in algemeene bewoordingen kennis gaf, dat hy de'zeh ve had uitgevoerd, en in de toezending der gedaane publikatien , waar van een ieder in de onderfcheiden fteeden, zo door aanplakking, als anderszins , reeds lang te vooren had kennis gehad. De Staaten i ,., zyne geheele ruine, en die van zyn talryk huisgezin „ hy zoude worden ontheevcn van de opfchorting, eri her-:,, fteld in zynen post, en dat G. R. zouden worden verzoet, „ om het beftier van dat kofnptoir, met inagtnee'mfng oer ,, zcekerheid van het Land, aan eenen vertrouwden per... foon op te draagen, na dat hun gebl.eken zoude zyn „ dat hy zig ontdaan had van zyne fteedelyke qualiteit.e.n' „ als raad, en penfionaris van fiere." Verf. vim jlukk &i J.. A. ie Chalm. 48. deel, hl. 285—326. («) Om van de ïtandvastigheid van gevoelens der VlU* fingtche regenten, welken wy hier inzonderheid bedoelen overtuigd te worden, ieeze men de treftelyke adviezen] vooi ftellen , en aantcckeningen, voorkoomende in dc Verf van flukk. by J. A. de Chalm. 25. deel, bl. 790-250' eiï Hf 2S2.-378., cn het eevengemcld advies beveftigd het' T 3  £o4 VADRRLANDSCH ten» gedeeltelyk door zyn gezag herfteid, of oj» nieuw aangefteld in hunne fteedelyke ampten, namen hier meede genoegen, en bedankten hem voor deszelfs aangewende zorg, en devoiren toe bereiking van het bedoeld einde van wegneeming der klagten, en bezwaaren der in-, en opgezeetene», en van de herftelling der rust (v). Hier voor geiiooten de leeden deezer commisfie elk twaalf gul* eens dags voor daggelden, fchoon de gedeputeerden der provintie gewoonlyk niet meer, dan zeeven guldens, tien Jïuivers, ontfingen (w). In het Sticht gaf het gebeurde te Utrecht, en Wyki vooral feedert 2. auguftus 1786., genoeg aanleiding, om de befte volksvrienden uit de drie ftaatsleeden, onder den dekmantel van geregtelyke vervolgingen, uit den weg te ruimen; terwyl de eertyds braave minderheid der Amersfoortje he regeering, om ten diergelyk lot te ontgaan, de zwakheid had, van door een verneederend deklaratoir haaren zoeu met de gewclddaadige meerderheid te treffen (x)» en die van Montfoort ook uit kragt van het onwettig regeeringsreglement werd afgezet. Maar ook itv dit gewest liet men in bet bewindeenen de Pcrponcher, die de voornaamfte aanvoerer was der burgerwaapening, die de burgers op de wagten hunne regten leerde kennen,die meedelid was van de commisfie over den togt naar Brest, en van die over de burgerlyke bezwaaren, en die zelfs voorgenoomen had het ftadhouderfchap te vernietigen (y). Mea (v) mf. van Jlukk. by f. A. de Chalm. 36. deel, bl. 4a— Verf. yan fuik, by J. A- de Chalm. 36. d-.el, bl. 45— 49- (.<) Verf. van flukk, by J. A. de Chalm. 2. deel, bl. 254-1 159- (y) BV zvn byzonder advios over het uitge iragt rapport der' 'neegfr. "heeren gaf by wol voor op 3'. juli 1786., ,, dat „ hy, by liet inbrengen der bezwaaren, terftond bedugt "was geveest, dat het ontftaan geroep om verandering *jl to; verwarring aanleiding gceren zoude, indie» 'ci van  HUISBOEK. 205 herftelde ook in de regecring der ftad Utrecht zo veele regenten, die te vooren hunnen afkeer van het ,, den kant der hooge regeering geene behoedmiddelen té,, gen de gevolgen, die altyd uit een algemeen heerfchemi ,, misnoegen te wagten waren, aangewend w.erden." Maar hv vergat, dat hy nog maar een groot jaar ge'ieeden een der ieverigften geweest was, om op ii. maart 1785- dé burgery van Utrecht aan te raaden, om, omtrent' dc keuze ran den heer Siehterman tot vroedfehap, aan de i-geering niets toe re geeven. In gevolge der gevoelens, die hein toen aankleefden , vond hy zig gedrongen , óm nog by dat advies ,, gaarne te willen bekennen, dat de bezwaaren, ,, door zo vee e ingezetenen tegen het reglement van 1674,. ,, ingebragt, hem veelszins gegrond waren voorgekoomen, ja dat hy altyd tot welzyn dei' provintie weul'chelyk had „ gedagt te zyn, dit in hetaefye..eenige verandering mogt „ te weeg gebragt worden ; fchoon hy meende, dat de eed op het reglement die verandering bujten meedewerkiug ,, van den ftadh. onmogelyk maakte." Ily telde onder de gebreeken van het reglement i". „ de magt, daar by aan „ den ftadh. in zulke algemeene" termen, cn zo onbepaald ,-, gegeeven, dat zy,' uitgeoefend wordende in alle de ujt„ geftrektheid, welke men naar den minften uitleg aan de ,, woorden geeven konde, in het einde alle vryheid van ftem„ wen by de regenten sonde wegneymea, eevm daar door alle ,, vertrêuwen der {ngezeégnen op de regeering niidpoven, tn au? „ alle gronden esner vrye tegeering omverwerpen. En hier van zoude weder bet gevolg zyn, dat alle agting, en ontzag der ingezeetenen voor de regenten verdwynen, ,, en de haat weegens alles, wat kwaalyk uitvallen, of d en .,, ingezeetenen mishaagen mogt, op den ftadh, te'rug kee„ ren zoude, van wiens willekeur het geheel politiek aanj, we*zen d«r regenten afhing, " enz. Een twc.de gebrek vond hy daar in, ,, dat Bet volk, feedert de opregting der ,, Republiek, geenen anderen invloed op de zaaken der rè„ geering, of de befteiling der regenten gehad had, dan „ dien het zig in troubele tyden via faÜi had bezorgd , „ en hy vreesde, dat de geduurige omwentelingen, daar „ uit voortgevloeid, met alle derzelver gevolgen zo lang . zouden blyven voortduuren, tot dat het voik, zoniet 1, over het oniniddejyk beftier van-zaaken, ten minften T 4, ,i ovc*  f q$ VADERLANDS C H hst fegeeringsreglement betoond, dog zig nader.hand met de Amersjoortftchè geweldenaars vereenigdj iraden', en zig na de revolutie wederom zo naauwkfcj.'ürig'verbonden aan het, door hun reeds verwor pen,'reglement. Terftond na de revolutie, en op 'het 'oogenblik der ontruiming van Utrecht, verklaarden de Ainenfoqrtfche ftaatsleeden' met de afgezette ' Utrechtfche raaden, "die hunne itandaarden gev"lgd waren ;"alle de raaden, door de burgery aangefteld^ en dus ook die oude regenten, welken op 4, auguftus 1786. het fteedelyk reglement met de burgery beëedigd hadden, als vervallen van hunpoliep, en. bevalen de burgery, om geene anuue ,, over de aanftelllng der gcener, die dat beftier in han„ den hadden, eenen conftitutioneelen invloed 7.011de ver„ fcreegen hebben, die aan den eenen kant deszelfs zugt J; voor het gemeen belang, en gevoel van vryheid lecvendig hield, en hetzelve aan den sijdcren kant gerust ftel„ de, dat bet zig regenten zoude kunnen bezorgen, op. ,7 welken het, als op zyn eigen "werk, vertrouwde, cn ,, die 'er ook'waarlyk belang by'hadden, om deszelfs gencegenhcid te winnen, cn te behouden." Dit ópmelkem> waardig advies, het welk verdiend in zyn geheel gelèezen re'worden,''vind men in dc Verf. van ftukk. hy y. A. de Cftaïm. 'nadeel, bl. 242—269; ' 'Een man, die nog op 3. juli 1786... dus geadviezeerd. had., 'ging op het laatst van auguftus 'van datzelfde 'jaar 'naar Amtrfoori , hielp daar raadflagen neerpen,' 'om met geweid alle die bezwaaren te dpèri overfchreeuwen, en het volk van allen invloed geheel ie berooven, liet zig'gebruiken in de zo genaamde, commisfie ter defenfic van Gelderland, en Utrecht, offerde 1 zynen eigen zwaager,' F>« van Winsfeh, op aan eene gèdiiurzaame opfluiting te Ut recht ft om niet toe tc geeven in het. cntf.ag der heeren' de Nys',' én van der Kemp, cn konde. na o? revolutie van xig tferkrygen, om een reglement, «Lit bv als zo gebrekkig', en fchaadelyk inzag, wederom te oC'*iedigen, en door de andere gewesten, en buiten'nndfcho ft^ag'cnhedcn te zien guarandeeren. Hoe moet het gev.i:.ren van aulk eenen onmensen hem ij) het aangezigt vliq-  huisboek. 197 voor wettige raaden te erkennen, dan juist die xes* entwintig oude raaden , welken de Amersfoort chc. kabaai waren toegedaan (z). Ongetwyffeld was die befluit te vooren met den ftadh. beraamd, en'er van uitgeflooten de heeren van der. Boogaard, de Leeuw, Abbema, en Daunis, van welker eerften weigering »om met die van Amersfoort meede te werken , wy te vooven gewag maakten, en waar van de twee laacften by uitdrukkelyke brieven, na' hunne remotie. door de burgery, aan den heer P, 'tHoen verklaard hadden , dac zy de continuatie hunner poften na \i. oftober 1786., hun door da. Amersfoortftlie ftaatsleeden toen reeds aangebooden, niet hadden willen aanneetnen (a). De heer de Leeuw, niet gemaakt, pin aan eenen allcenheerfchenden ftadh. nulde re coen, wees naderhand m.et verlmaading de, 'weder, aangebooden , vroedfchapsplaats af; en de heer Abbema was in des ftadhouders oog te haatelyk, en onverzettelyk, om hem weder te herftellen. Dog de, heer Daunis nam ze weder aan, min eedelmoedig, dan de heer de Jonckheere, die, hoe zeer aan de oran-' jgpafty toegedaan , niet lang na zyne herftelling weigerde met zulke lieden in de vroedfehap yan Utrecht te zitten , die zig 70 tegenftrydig gedraa. gen hadden, en dus door deeze rond borftige daad d n trotfehen ftadh., en zyne raadslieden befchaam. de , die zig nog van zulke menfehen bediene» wilden. In Friesland gaf de aankleeving aan de (taats* leeden , die zig te Franeker vereenigd hadden , ruijne ftof, om de befte grietmannen, volmagten, en regenten der fteeden, onder diezelfde gedaante van g"regtelyke vervolgingen, uit hunne poften te'.veeven. Maar meu liet in de Friefche regeering blyven, eenen % K. Bergsviat die te voorea mee den 'heer Q. L. (a) Verf. van ftukk. byj- A. is Chalm,. 34. deel, bl. 1,77—, i8i. (a) IV. Deel, bl ir5r. in de vont, on Verft. vmfttOtXrirff, A- de Cha'.m. ,32. deel, bl. 23—2-. "', ■ ■' t \  2oS V A 1) E RLANDSCH C« V4» I'^jKfl zo crnltig meedcwerktc tot de 1 m/gciwaapenmg, cn de vrye verkiezing der fteei.'ci; tot de amptên , tn cómmisfieu bevorderde , maar wiens naam me- feedert kis onder de ftcikfie maatf ei geler) tot ftuitmg van allen burgerinvloed. Men liet 'er eenen Sjovck Retigers in, die te vooreh lid was" der commisfie tot deu togt naar Brest, dog zig naderhand met de meerderheid hartclyk "verieénigde; om van eentn Andringa de Kempenaar, van de Eijinga's, en anderen niet te fprceken, welken zig op het laatst zo driftig tegen, als eertyds ieverig voor, de vryheid gedroegen. In Qvèfysjé wist men de ridders, die geftemd hadden in het gedeeltclyk onulu^ der ftaatsleeden van het reglement op de" regeering dier provintie, uit de vergadering te wceren, tot dat zy op nieuw dat afgezwoorén reglement wederom beëedigden, gelyk, wy nader ter zyner plaats melden zullen. En in de twee ftem hebbendé fteeden van die provintie, Campen, en Zwolle, was de afkeuring van fommige braave ingekooren regenten, en de vernietiging der laatfte' wettig gedaanc keuren , onder voorwendzel van het gebrek der ftadhouderlyke goedkeuring, genoegzaam, om aldaar de befte regenten te wee-ren (b); terwyl de allergeweldigfto verandering van Dcvemers burgermeefteren , en gerheéntslieden alle braave onder dezelven ver» jaagd, en verdreeven had, En, daar wy bevoorer.* maar (b) Trouwens tc Campen, al-.vair men zelfs nog in 17S7. rij keitre aap dén ftadh. ter ap - of itnprobatie gezonden, kn dc gezwooren gemeente ly eè'nên ernsthaftigen brief voirctefreerd ha-I tegfen de verandering, welke hy aldaar .;» o. verkiezing van fcheepenen, cn van eenen nieuwen geaneentsman jiadc rcvoh.dc in 1788- gemaakt had, fïoeg hy fiei K door. Want hy vei waardigJe zig niet alleen niet, om hunnen brief te beantwoorden, maar ging ook den moedigen fcheepen J- A. van Knmh, het voorig jaar door hem verlaten . dog nu Weder ingekooren, in 1789. andermaal voorby, cn ftëldc voor twee nieuw verkooreh gèmêéntslieden an- ceicn  HUISBOEK. 299 inaar ter loops van de afzetting der wettige regenten-, en gcmeèntslieden aldaar,als door den inval der Pfuis- deren aan. By die ge!ecgc:-ihc'd beantwoordde by ec-i-st den bnef der ge ncentsl;eden, in het voorig jaar gefchieeven, niet aan bun, maar aan de regecring., en kwam 'er nu volmondig voor uit, ,, dat her. hem vreemd voorkwam, dat ,, degezwöoren gemeente de, aan hem onbepaald opg draa- gen, approbatie, en het maaken van verandering in de ,, keuren, wilde bepaalen tot die weinige, by haaf aan„ gehaalde, gevallen, en zulks enkel op het verhaal der' ,, woorden, in den brief van Willem III. vervat, als oi „ 'er, buiten deeze gevallen, geene andere regtiuaatige reedenen voor den tydelyken ltadb. zouden e;;fteeren, ,, waarom de keuren niet zouden kunnen, en behooten te worden gedisapprobeerd." Op giond van de wederinvoering des leglements van 1748., van de partyfehappen , en driften onder allerlei foort van lieden, die den iiaam van vaderlandslievende' hadden willen aanneemen , die zig ook in haare ilad hadden vertoond, en van de benoemiiv eens perfcons, ,, die zig openlyk in eenen dienst, e,i on d.-r eenen eed begeeven had, om tegen den Staat zeiven . cn deszelfs troupen, waar van het kapiteinfehap generaal hem toevertrouwd was, de waapenen te draagen, pn :-i „ het openhaar gezag, en do wettige legevring om ver te ,, werpen;" hield hy de regee-ring voor, om, zo by ,, de keurnooten zwaarighcid gemaakt mogt worden in hét piibliceeren der raadskeure, of by de oudllen der cjpe„ len , om by het beë:dlgen der gemeentsheden éëgen ivoor,, d:g te zyn , zorg te draagen , dat die raadskeure daadelyk, naar ouder gewoonte, gepubliceerd, en dc ber.oemdö ,, gemeentslicden in den eed genoomen'wierden." J\;-j. van jlukk. by J. jf. de Chalm. 4. deel, bl. 152—164- %I ontbrak aan deeze willekeurige handelwyze niets mee; , daa dat hy die braave gemeentsiit-den niet ontfleeg van hunfifl posten op het voorbeeld van Willem lil., d.io by eene dicrge'yke gclcégenheid in 1677. t*w?f«fw/'if»&genieentsiie> den van Deventer uit den eed pntlloeg ouder betuiging, dat hy 'niemand wilde beztfaarCtt, o,n zig tegen zyn ge- moed met de regeering te bemoeien, en aan de asnbtftis j, van eenige perfoonen, den dekmantel van privilegiën togen h.;nuc eige aaüfteüing, eh aanneeaüug zeer Mi~  3cp VADERLANDSCH fruisfchm veroorzaakt, fprakcn (c), moeten wy *er hier de treffende byzönderfiéden van rneJdeh,', ten blyke, hoe weinig de boovendryvendc party jn eenigerlci opzigt voor fchaamte vatbaar was. Op 20. feptember 1787. gaf de oproerige hoop, die zig den naam van burgery, en gilden -toefchreef, onder aanvoering van Du/art door zeekere gecommit teerden aan fcheepenen , en raad een deklaratoir over, waar by „ alle derzelver leeden werden ver klaard vervallen, en verlaten te zyn van hunne poften, en ontflagen uit den red, niet flechts „ als 'fcheepenen , en raaden , maar ook als gemeentslieden; alzo zy, in wêêrwil vah de meerderheid der ftemgeregtigde burgery, cn gilden;, ,, op eene willekeurige wyze het regecrirgsrcgïe,, ment van 1675. verbrooken , het ftaatsgeitcl veranderd, een nieuw regeeringsftclzel, (waar by de regten der burgery gefehonden, en de hoogstnoodzaakelyke ftadhouderlyke invloed, do eenige waarborg van de regten , cn vryheden ,, der burgery , en het behoedmiddel tegen alie 3, overheerfching haarer Regenten, vernietigd wa- v ren0 ,. bruisende*, nooit zoude opofFeren het regt, hein toe-" ,. koorr.cnde;" of dat hy Het voorbeeld zyner moeder omtrenr een geJeclte deezer Camperfche gemccr.tslicden in 1759. volgde, waar van wy melding maakten in pet IV. Deel, ''• r^S"-3r>2- 'n nooU ïü Zfwoïll zond boen hen na de pirikeering dc keure, die men hem in het begin van 17R7., onthouden had, weder toe, waar door de braave regenren, die van de. gemeentelieden toen verkooren waren, van het kusfen geraakten: en de oude herftelde, en op nieuw benoemde waren zo heet op den uitfluitenden naam zelfs van rtfcentéh , dat zy de advokaaten, en proknreurs aanzeiden, ,, om omtrent de heeren, op Pauli 1737. tot bur„ gcriiiccfleren aangefteld, der, titel van oudburgermeejhre?: ,, in.de aften, door hun opgefteld, of gefchreevc-n wördQnde, niet weder te gemiiken, als zullende z'odanigi'aè,, ten niet Worden aangenoouien." Ferj\ van Jlukk. by ?', 'A. de Chalm. 9. deel, ld. 329. "." ' ' (r) V, Deel, ld. 44—^6.  HUISBOEK. 301 ten,) hadden willen doordryven, en de öhge* hoo-rdfte middelen van vervolging gebruikt, om i, de weldenkende burgery door dwang, en afi, persling onder het juk te brengen." Tenzelfden dage verklaarden die muiters te verwagten, dat j, de twee ietretarisien, Dumbar, en Cramtr', aan- ftonds, zonder tydsverwyl, van hunne poften in ,, handen der aanWeezende leeden der vergadering j, zouden afftand doen, met last, om zig van toert ,, af van alle minirterieele verrigtingen te onthous, den, en aile de (leutels, fekfeete, en andcjre i, papieren aan de aangcftelde commisfie tot direk*, tie van de rust, en politie der ftad, zonder de minfte agterhouding, of tydsverwyl, over te gee,, ven; vërklaarende zy hun anderszins van hunne ,, poften vervallen, en uit den eed der ftad ó'nti, flagen." Zy voegden by het eerstgem. deklaratoir, ,\ dat, zo ver de leëden der vergadering zig op eene bedaarde wyze aan deeze noodzaakelyke ,, verlating onderwierpen, de vergadering aanftoöds i, verlieten, en als ftille , en vreedzaame burgers ,i naar zodanige befchikkingen, als wyders in don ,, dringenden nood tot herftel der conftitutie, en. 3, burgerlyke vryheid noodzaakelyk zouden bevon,, den worden, zig gedroegen, zy, zo veel tn Jmh *, was .zouden tragttn uitte werken, dat de leeden, zig ,, aldus gedtaagende, in hunne per/nonen, en goederen ii beveiligd wier den i dan met ernftig protest, dat, in zo verre nu, of namaals eenige verzettingen, „ of nieuwigheden by allen, pf fommigen mogten plaats vinden, zy gecommitteerden zo min, ais ,, hunne committenten , a's dan verantwoordelyk „ wilden zyn voor alle gevaarlyke gevolgen, Wel,i ken aan zodanigen in hunne perfoonen, of góé- deren mogten overkoomen"(rf). Vrugtcloos verklaarde de fecretaris Cramer, dat hy om leevensgevaar genoodzaakt was geweest de ftad te veriaten - (d) Verf. tan Jlukk. by f. A. de Chalé, 8. deel, bl, 196Ï9>  goa VADERLANDSCH ten, geene verzeekering van de regeering weegens zyne veiligheid had kunnen bekoomen , en zyne papieren wel wilde overgeeven, maar nooit vrywiliig afftand van zynen post zoude doen. Vrugteloos riep hy den ftadh. te hulp, en vorderde, dat hy, die gehouden was, om van zyne magt, >, vooral in tyden van combuftie, het noodig gebruik „ te maaken , ten einde een ieder by zyn goed„ hebbend regt gehandhaafd , en tegen alle over>, heerfching op eene behoorlyke wyze gedekt ,, wierd, hem ten eerften deed verleenen de noo,, dige veiligheid, om te Deventer zynen post waai* te neemen, en te handhaaven by dac ampt, tot ,, dat hy daar van op eene wettige, en confiitutio,, ncele wyze zoude verlaten zyn, 'd. i. door een ge,, regtelyk onderzoejc." Vrugteloos vervoegde hy 'er zig naderhand óver by de commisfarisfen van den ftadh. te Deventer, eerst by eenen brief, en naderhand by een adres. Hy was, en bleef door den dwang van eenen oproerigen hoop van zynen post verftooken, zo wel als de regenten, de gemeentslieden,en zyn doorkundige amptgenootDumhar (e). In alle deeze ftappen vond de ftadh. zo weinig mishaagen, dat hy ze ten vollen bekragtigde. Want, nadatdoordie zo genaamde gecommitteerden uit burgery, en gilden aan hem ter goedkeuring was ©vergegceven zeekere memorie, „ behelzende eene >, lyst (e) Verf. Vin bJkh hy J. A. de Chalm. q. deel, hl. 216— 2.34. Zelfs werd de heer Cramr, „ om dat hy de ftuk,, ken, die zyne afzetting betroffen, in de Verjaameling ,, vin pluhaatén bv j. a. de chai.mot doen plaatfen , cn daar „ by goedgevonden had fmaade!yke feilihgèn tc beczi,, gen, de eer van fcheepenen, en raad n.in te tasron, cn ,, e n c.i ander aan liet oordeel van het publiek door den druk ove- lc geeven, veroordeeld in eene boete van ,, j ie-, guldens, te hec-rden binnen ééne maand, en , by >• weigering, of ontilentenis daar van, verftooken van des.. zelf-- -gerregt, en inwooning binnen dc ftad" Verf. r: :,jïy \ by 7. A. dc Chalm. 16.-deel, bl. -313. en volg.  HUISBOEK. 303 ym ly«t der ampten , beneficiën , en bedieningen, 3, welken zy van oordeel waren, dat vakanc moe- ften worden verklaard, voorts eene keure, en fchikkingen omtrent bedieningen, uitkeeringén, „ kostgeevingen, en eere-, of gedenkpenningen, en teekens, die zy van begrip waren, dat aan „ zodanigen dienden uitgereikt-te worden, welken „ zig by de omwenteling hadden onderfcheiden;" gaf hy daar op dit zonderling antwoord. ,, Z. H. ,, heeft niet kunnen befluiten, om, zonder eeue „ rype overweeging, en behoorlyk onderzoek in ,, loco, zig te verkiaaren op de voordellen , aan hem gedaan., Hy houd zig gaarne yerzeekerd ,, van de welmeenendheid der poogingen, en van ,, de zuiverheid der oogmerken van de burgery, ,, en derzelver gecommitteerden, en wil niet wor,, den verftaan, dat hy, door de opfchorting van „ zyne verklaaring , en befluit , eeue afkeuring „ zoude doen, of atteinte toebrengen aan het geen 3, door gecommitteerden, uit naam van gilden, en. j, burgery, is verrigt, eu voorgeoraagen.— Maar „ zyne intentie bepaald zig, om, door het afzeur 3, den van gecommitteerden naar Deventer, de noo„ dige informatien te doen neemen, zig van al „ het gebeurde behoorlyk te doen onderregten, en, ,, voorts de gevoeglykfte middelen te doen beraa,, men, om op de belle, en wettigfte wyze, tea ,, genoegen van de burgery , de geclefpicieerde 3, amptenaars in eed, en funktie te ftellen, of, in „ geval van zwaarigheid, onbevoegdheid, of eeni« „ gerleie opkoomende ongelcegenheden, zodanige 3, fchikkingen te maaken, en onder zyne goedkeu,, ring naar te gaan, als tot handhaaving der her3, ftelde regeeringsform binnen Deventer, mitsga3, ders tot herfteiling van de rust, harmonie , 'en „ hec vertrouwen tusfehen burgers, en ingezeete- nen onderling, hec nuttigde zullen geoordeeld „ worden" (ƒ). Hoe veel meer lieflyke overeen- ftem- (ƒ) Verf. van Jlukk. by f. A de Chalm. 8. deel, bl. 216en volg.  go4 VADERLANDSCM ftemming was 'er nu tusfehen den [ftadh., en het uitvaagzei van Deventers burgery, dan toen hy, zo ineenigmaalen, tegen de hoogstaanzienlyke Staats-, en ftadsvergaderingén ,. en nóg onlangs tegen de defcigfte burgers van Haarlem, geheel andere taal gevoerd had: maar hoe liftig, en bedriegelyk was teffens dit zyn gedrag! Schoon wy op zyne plaats hem geweldig,zullen zien vervolgen, of laten vervolgen die Hollandfche , en Utrechtfche burgers , welke een aantal. onwaardige regenten op de bedaar dfte wyze hadden afgezet, had hy nogthans te Deventer de wctteloofte afzetting van alle de braave regenten, gemeentslieden , en fecretarisfen goedgekeurd, en beveftigd, zonder zig zelfs te bedienen van het protest, het welk hy in 1783. tegen de wettige regeeringsleeden deed(g). En, fchoon men in liet byzonder als hoogstmisdaadig behandeld heeft die leeden van den frurgerkrygsraad te Rotterdam , welken een foortgelyk deklaratoir, als dac der gecommitteerden van Deventer, dog in vry wat gemaatigder uitdrukkingen vervat, op last van hun corps gedaan hadden aan die leeden der regeering hunner"ftad, welken in april 1787. met een bloedbad, uit hunne remotie te ontjlaan, gedreigd hadden; zag hy nu ditzelfde eevenwel in de zo genaamde gecommitteerden van burgery, en gilden te Deventer geheel over het hoofd , hoewel het aldaar op verre na by geene bedreigingen bleef. Maar hy bedroog ook niet te min die nieuw gevormde régeeïing, en gecommitteerden geweldig, door zig zeiven toe fcheidsman op te werpen in eene ftad, en provintie, alwaar men de fteedelyke regten altyd zo hoog gefchat had , dóg waar hy nu alle goede order met voeten hielp treeden, onder voorwendzel van het volk genoegen te geeven zyne banden onverbreekelyk vast maakte, en," het geeh herri elders door de Staaten verleend was, hier zig zelfs Verfchaftej Tot die commisfie verkoos hy van Lyn- &en i HI£ Deel, bl. 183. êiivolg;  HUISBOEK. |gg éin, van Heekeren tot Zinder as , M Vv.ibw'ir i voornaame raddraaiers in een gewest, dat met ö■verysfel in dienzeifden tyd overhoop lag. Jn dé meefte ftukken gaven zy, kwanswys na gedaan onderzoek, genoegen aan die fraaie gecommitteerden van burgery, en gilden, ftelden byna alle de perïoonen , door hun tot het bekleeden van burgeïampten gedoodverwd , daar toe aan, bezwaarden fommige amptenaars, die zy niet ontzetten wilden, met uitkeeringen ten behoeve van andere oproermaakers, die zy van geene bedieningen voorzien konden, waar van fommige uitkeeringen het inkoomen dier bedieningen bynaeevenaarden,of te booven gingen , regteden een opzettelyk fonds op van uitkeeringen ten lafte van aangeftefdeperfoonen, en deeden eenegeldleening op dat fonds vastftellen (h). Kortelyk, zy voldeeden zo meefterlyk aan hunne oogmerken, en fprongen zo willekeurig om met alles f wa;het beftier der ftad nu, of voor het vervolg raaken konde, dat zy zelfs, die de ftad nu zo onwaardislyk regeerden, zulks ten laatften niet langer hebben kunnen ontveinzen. Men hoorde, by die ee~ ieegenheid, deeze commisfarisfen van den ftadh. tegen de regeering van Deventer op zig neemen de verdeediging van eenen bankbreukigen oproermaaker$ dien zy met een ampt van vertrouwen befchonketx hadden, en zyne bevoegdheid daar toe ftaande houden (0* Trouwens , gelyk deeze commisfarisfen mee (h) I" deeze betrekking is zeer opmerke'vk het protest, het welk door A Perjoon. gerenoveerd als rentmeefter van zeeker kapittel, én ais iehdut, en ontfanger van CölmJchate bezwaard met eene iaarlykfche uitkeerine van rcóö guldens, daar tegen ingeleeverd werd, en waar in hv alle de wederregtelykbeden , in .zvn geval gepleegd bon» dig aantoonde, fchoon éommisfarisfen van 'den ftadh heüï die memorie weder lieten uitgeeven met betuiging van hun ne bevreemding. Verf. van jlukk. hij. A. de Chalm. o deel' bl. 9.T1— 21 v V' ' C») Naderhand ondervonden zv zelfs, hoe ve'r Bet M meen in zyne buitenfpoorige fcifeben ging,, en hoe nood" zaa.elyk het Was, eenen anderen toon te flaan, om hei V. DEEL. V ftfjff  So6 VADERLANDSCH mn hét gemeen heulden, en de fchandelykfte voor* werpen, onder den naam van vesdienjUlyke perfoor nen, zdve paa"«n te fte"en. Men ziet dit vooral uit hun deklaratoir van 20 april 1789-, te vinden in de Verf. van jlukk. by J. A. de Chnm. 12. deel, bl. 282-290. By hetzelve, wel •waardig, om weegens deszelfs zonderlingen inhoud in zyn geheel geleezen te worden, vonden zy zig gedrongen, om de meefte der vorderingen, hun op naam van de meerderheld der 18. gilden gedaan, bot af te (laan, en onder anderen te zeggen: ,; dat het request was gefteld in bewoor„ dingen, en aangedrongen mee uitdrukkingen, die niet wel over een te brengen waren met die ondergefchiktbeid vaii gilden aan hunne wettige Overheid, die in eene vyelgeftelde maatfehappy onontbeerlyk noodtg was, en die'; als bedenkelyk omtrent de openbaare rust der ftad, ,, opgevt zdudén kunnen worden: dat het voorftel tót „ in'r'ekkinr; v,n het concordaat van oftohcr 1787. was ge., daan uit. volle overtuiging, dat het verieenen van eene zxrflatt'gö raagt aan gilden over hunne meedeleeden eene ., geyaarïvke bron konde worden van vexatie, partyfehapi jroortduUrenda verwydering der gemoederen: dat,zou* „ de de jaarlykfche keuré van fcheepenen, en raaden aan. „ haare eerfte heilzaame inftelling beantwoorden, daar by ., geene in funktie zynde regenten anders, dan om wetti,', ge, en dringende reedenen, behoorden te worden ver„ laten» maar dat ook, wanneer ze eens gedaan, en door ., approbatie van 2. H. haar vol beflag gekreegen had, ,, zv dan ook geene tegenkanting, of uitftel verder on., dérheevig behoorde te zyn; en dat alzo de gantfche ,', handelwyze der meerderheid van de 18. gilden zoude kun* „ nen worden geoordeeld niet alleen geheel inconftitutio,, neel, maar ook beleedigende voor het eerfte lid der re„ geering, en omkcerende een, op hun voorftel wettig ge,, maakt, concordaat door fcheepenen; en raad, en gezwoo„ ren gemeente, als meede de amnestie,die op gelyke wyze ., verleend was: dat Z.H. al het voorsz. met onaangenaam„ beid had moeten verneemen, dog meer geneegen was, „ om zulks te houden voor een uitwerkzel van nog ongenoegzaame bedaardheid van de gemoederen in Deventer, en van het gebruik maaken van deeze gefteldheid door meer woelzieke geeften, dan wel van een opzettelyk *■' ,, voor-  HÜISBOÉK. &f Wen, tot veele ampten, aan braave lieden onrnoomen , aanftelden ; eeven zo willekeurig handelde wederom de regeering met veele der voornaamfte amptenaars, aan wie men door de commisfarisfen op hunne beurt hoorde aanbeveelen, om mee de meefte gemaatigdheid omtrent de verdere afzettingen te handelen. Niettemin zettede zy af dö hoogleeraars Ruckersfelder, en van der Mank, vier, cn dus op éénenna alle, de Nederduitfche predikanten, Hügewal, van Eyken, Suermmd, en van Bosveld, en den Walfchen predikant de Fülepoix (k), den rector der Latynfche fchoolen , Bofcha, verlcheide andere voornaame amptenaars, en alle de wel- „ voorneemen, öm zyne gecommitteerden zydelings te tax,, eeren, en het eerfte lid der regeering groovelyk te man,. keeren: dit het Z. H. overzulks nieronaangenaam zou„ de zyn, zo fcheepenen, en raad den voorsz. ftap voor „ deeze reize, wel uit hetzelfde ooepunt zöTfden'willen „ befchouwen, en het adres der meerderheid van de ig. ,, gilden houden, als niet gedaan; nadenra'al hy meende zig te mogen vleien, dat de gezwooren gemeente van „ die verzoeken wei zoude willen af-, en inzien, tot welke „ fchroomelyke gevolgen zy den voet zoude leggen , in ge,, val de beëediging der gekooren, en geapprobeerde lee. ,, den der magiftraat door dezelve wierd gefchorst, of op„ gehouden: dat Z. H. niet twyfFelde, of het onderwerk „ van de begeeving der ftads ampten zoude gelaten wor,, den op den voet, waar op het feedert de jongfté her„ ftelling van het ftadhouderfcbap was geweest, en alzo „ aan hem voorbehouden dien invloed op die begeeving, „ die aan zynen vader, en moeder nooit betwist was: eri „ dat de regeering, met toezending van kopie van dit de„ klaratoir, de jg. gilden zoude aanmaanen , om zig voor ,, het vervolg te onthouden van foortgelyke adresfen," (k) Deezen vervoegden zig te vergeefs by de commisfarisfen van den ftadh. met een beklag over de handelwyze • met bun gehouden, waar in dé onbefchaamde gedraagingen van Putman, a's prefident van den raad; byzonder vérdienen opgemerkt te worden. Verf. van Jlukk. by J. A de Chalm. 8. deel, hl, au—215. V 3  So8 VADERLANDSCH «weldenkende leeden der kerkenraaden; vervullende derzelver plaatfen al meede met diergelyk foort van verdienftelyke perfoonen. als de commislarisfen van den ftadh. tot andere ampten aangefteld hadden. En, vermids de gemoederen der meefte belhaamers alleen verwyderd waren door de, zo hillyk bedoelde , toelating van allerleie gezindheden van godsdienst tot de gilden, werden nu de Roomsehgezinden, eri Mennonieten van het bnrgerregt zo wel, als van de gilden, verftookeu, en het was nog met moeite, dat de kinderen van hun, die het burgerregt bezaten, hetzelve behielden. Aan anderen deeden zy biyken van verregaande vervolging., en belagchelyke heerschzugt ondervinden. Zo werd de conre&or der Latynfche fchoolen, Lin* denhof, eenen geruimen tyd na de revolutie, voor een half jaar in bediening, en traktement gefchorst, om dat hy, op zyne ftoep ftaande, met den hoed op" het hoofd, en met een pyp in den mond, de voorbygaande commisfie van den raad van Staate, en haar gevolg niet gegroet had (/). Zodanige handelwvze, als de ftadh., onder zyn oog, en meedewerking, op naam der regeering, burgery, en gilden van Deventer liet houden, of zelfs hield, mag eerst regt heeten, „ door middel van openbaar geweld wettige regenten te doen afzetten ,! van hunne raadsplaatfen, andere in hunne plaats te doen ftellen, en deeze openbaare fchending ,. van handveften, octrooien, en privilegiën, hoe „ blykbaar ook behoorende tefFens tot de voornaa„ me zorg, en bezwooren befcherming van den Souverain, en byzonder ook aan het toeverzigt, ' en de bewaaring van hem', in zyne waardigheid „ als erfftadh., by eene beëedigde commisGe aanbe„ volen, buiten alle voorziening te houden." 0) Omtrent deeze gebenrenisfen kan men breedere on' derrigting bekoomen in dc Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 8 deel, bl. ioó—226., 9, deel, bl. 202—210. , to. deel, kt. 298-311., en S8. deel, bl.  HUISBOEK. 3o$ In Groningen werd door de onbepaalde befchikking over de jaarlykfche fteedelyke keure,de wettelooze aanftelling van nieuwe regenten in plaats van de afgekeurde, en het weder invoeren vau het gezag des zittenden raads, en in de Ommelanden door het vervolgen der befte ftaatsleeden, de ftadhouderlyke invloed ook volkoomen herfteid. Op aanleiding van een rapport der Drentfche commisfie tot haudhaaving der geveftigde conftitutie van 20. december 1787., waar by de goede naam van den heer Tiddtns, raad, en fyndicus van Groningen, m algemeene termen benadeeld werd, verzogt de raad van Groningen aan de gedeputeerde ftaaten van Drenthe, om denzelven de bewvzen tegen dier. heer op te geeven. Op het antwoord dier gedeputeerde ftaaten, en het overzenden van drie brieven, door hem aan den heer van der Wyk geïchree ven, en van een opftel van een request Tegen den fchultz Kymrnel van Dalen, werd die waardige grysaard eerst gefufpendeerd, en naderhand afgezet van zynen post (m). Had men op den voet, dien wy tot nog toe befchreeven hebben, de oude weldenkende regenten, en minifters der fteeden overal verdreeven, men wilde ook andere voornaamé amptenaars uit het bewind weeren, en 'er uitfteekende deugnieten in veftigen. Fagel, de griffier van H. H. Mog., gefprooten uit een geflagt, dat uit inhaaligheid altyd dienstbaar geweest was aan de ftadhouderlyke heerschzugt, en in vier gedugte omkeeringen wel het meest tot 'sLands verderf had faamengefpanHen, en die zelfs, byzonder in den laatften oorlog met Engeland, de gewigtigfte dienften in dien zin gedaan had; zag naauwlyks de revolutie uitbarlten, of hy vervoegde zig reeds op 1. october 1787. (m) rtff. van fliikk. by J. A. de Chalm. 3. VADERLANDSCH 1787. by H. H. Mog. met een verzoek, otn zyne» kleinzoon tot meedehelper in zynen post te mogen hebben. Met de groottte bereidvaardigheid werd In dit verzoek terftond, door invloed van den ftadh., bewilligd , waar door dat voordeeligsc ampt der geheele Republiek, al meer en meer, het aanzien eener erfelyke waardigheid in dat geftagt verkreeg (n). En, toen eenigen tyd daarna de heer Quarles, als commies van H. H. Mog., gefufpendeerd werd, om dat hy eene gift aan het nationaal fonds gedaan had , en zig feedert gedrongen zag , om voor dat voordeelig ampt te bedanken , deed de ftadh. zelfs het voorftel by H. H. Mog., om aan den jongen facet., die byna een jaar agter een buiten kaften van het Land de vergadering gediend had, (welk eene verdienfte!) te vergunnen den titel van tweeden grijfter, en het traktement, en de emolumenten, aan het commiesampt behoorende : het welk al meede daadelyk werd toegeftaan (0). Hoe weet niet de baatzugt door allerleie flinkfche weegen tot haare oogmerken te geraaken, en met hoe veel regts mag men op het geflagt van Fagel toepasten, nemo gratis malus est (p)I De agent van H. H. M°K-< Slicher, werd eerst in zyne bediening gefchorst over zeekeren onderfchepten brief, welken men onderftelde door hem gefchreeven te zyn, en geadresfeerd was aan zynen broeder, R. 'Slicher, fecretaris van het hof van Holland, die zig toen te Brusftel bevond. Dog men durfde hem dien brief nooit vertoonen, eeven zo min, als twee fchryfmeefters , door het hof gevorderd om denzelven te vergelyken met zyn gewoon handfchrift, de gelykheid van het een met het ander durfden beveiligen. Men vond 'er dan iets anders opf (ti) Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 19. deel, bl. 39— * (0) Verft, van flukk. hy J. A. de Chalm. 9. deel, bl. 40.-1 £2 , en 7. d'-el, bl. 211. en volg. (jij Niemcnd is ondeugend, of hy heeft 'er bclaeig fcjb  HUISBOEK. 31,1 ep, en liet'hem voor het hof ontbieden, en onderhouden over zeeker gefprek, het geen hy op ftraat met den raadsheer van het hof, Nolst, zoude gehouden , en daar in beleedigende uitdrukkingen omtreut hetzelve hof gebruikt hebben : welk gefprek, hoedanig dan ook, die raadsheer goedgevonden had by het hof aan te brengen, Eindelyk werd hy ook voor commisfarisfen van IJ. H. Mog. op eene politieke wyze verhoord over zyne deelneeming in het nationaal fonds. En wie zoude gelooven, zo het niet uit de echte (tukken bleek, dat die coinmisfie, aan het hoofd hebbende eenen Tork van Roof endaal, tot de laagheid zoude hebbeu kunnen vervallen, om onder anderen deeze onbefchofte vraag te doen ? live hebje 'sjaarlyks kunnen blyven contribueeren, daar je zag, wat een vervloekt gebruik door die verdoemde kabaal daar van gemaakt wierd? Maar regt mannelyk, en gepast was ook het antwoord: ik weet niet, tot eene verdoemde kabaal behoord te hebben, en het is my niet gebleeken, dat van de penningen van het vaderlandsch fonds een vervloekt gebruik gemaakt zy. En op de nadere vraag, blyfje tegenwoordig nog hy diezelfde gedagten? was het eeven moedig antwoord, ja. Dog, wat die heer ook mogt gezegd hebben, het vonnis was geveld, en deeze braave moest ook van zynen post ontzet worden (q). Ook aan zynen eevengem. broeder, den fecretaris van'het hof, R. Slicher, was hetzelfde lot befchooren. Eerst met toeftemming van den ftadh. uit 'sHage, om fyfs-, en leevensgevaar, naar Brusfel geweeken zynde, trok deeze dac verlof niet zeer lang daarna in; het hof vervoegde zig daar op by de Staaten , en oordeelde het hard voor de andere fecretarisfeu, dat zy den pose (q) Verf. van jlukk. by f A. de Chalm. 9. deel, hl. 53 , en 7. deel, bl, 292—296. Op de eersteen, plaats vind 8.8n e.nen brief van den heer Slicher aan den heer de Cl/ah .iuot, watir uit de g-aheele behandeling omtrent hein vee; '^ichc ontfan^c.  «ïtx V ADERLANDSCH post van den heer Slicher langer zouden waarneeiïien, fchoon zy 'er nog niet over geklaagd haddon. Maar, toeu vervolgens de heer Slicher zyn Uezwaar betuigde over den eed op de conftitutie, welken hy zoude moeten doen , was dit laatfte vooral reeden genoeg voor het hof, om 'er daadelyk wederom kennis van te geeven aan de Staaten, die 'er terftond op beflooten, om zyne commisfie ia. te trekken'(r).' De heer Paulus, die uitmuntende fiskaal der admiraliteit van de Maas, moest ook dit lot ondergaan, hoewel hy zig in dien post binnen den tyd van drie jaaren zo verdienftelyk gedraagen had, dat hy zig by zyne vj'anden, zonder te^cnlpraak te ontmoeten, beroemen konde, dat „9de, adrairalfte.it op de Maas op dat tydftip in ftaat „ zoude'zyn, 'bm alléén meer te prefteeren, dan „ alle de overige departementen der Republiek te s, faamen." Eerst deed men hem door den admiraliteitsfec-etaris van der Heim, die, by het rapport der ftuatscommisfie, als een der zes berugte vroedfehappen van Rotterdam gebrandmerkt, en door de burgery voor de revolutie afgezet was, onder de hand, en onder aanzienlyke aanbiedingen aanzoeken, om zynen post vrywillig neder te leggen. Dit niet gelukkende, beklaagde men hem openlyk "by H. H. Mog., op grond van eenen onderfcheptqn brief, door hem aan den Woerdenjchen burgermeefter, D.QoJlerus, eeven voor de omkeering geichreeven, eri gelaftede den berugten van der Pot, als fiskaal def Generaliteit, om naar zyn gedrag» zo daar in, als in andere omftandigheden gehouden, onderzoek te doen. Schoon uit deezen brief, hee zy'weezenlyk door hem gefchreeven, het zy niet,, anders niets was op te maaken, dan dat hy voor zig zeiven hartelyk deel nam in de belangen van zyn vaderland , en het behoud van Plolland; baatte her, hem weinig, dat hy by een opzettelyk adres aa^ ••' O) Verf. yan jlukk. 6y A- de Chalm, 9- dtel, bl. 54^  HUISBOEK. S.-3 * aan H. H> Mog. verzogt, „ om daar over te-mo„ gen gehoord worden." Eeven weinig baatte hec hem, dac hy aan den raad ter admiraliteit betuigde, ,, dat hy van den ftadh., als hec hoofd „ van dien raad, verwagt had, dat hy nimmer dulden zoude, dac hy van eenen pose, hem door „ de gcfaamenlyke bondgenooten eenpaarig opge,, draagen, zonder dugtige reedenen, en gronden be- roofd zoude worden : het geen hy altyd gehou,, den' had voor eene der lorlyke ftaatsmaximes van ,, dit Land, waar op een ieder ingezeeten zig met „ volkoomen veiligheid verlaten konde." Zelfs baatte het hem niet, dat van der Pot niets tot zyn larte fcheen te hebben, of konde bybrengen, fchoon hy hem op eene treffende wyze, by het adres aaa H. H. Mog., zyne voorige uiterlyke gevoelens herinnerde, toen hy hem nederig kwam verzoeken, om fecretaris te worden van de commisfie tot heE crimineel onderzoek over den mislukten togt naar Breit. Dags na dit laatfte adres werd hy, zonder eenig verhoor, of aanklagt, uit zynen gewigtigen pose geftooten (s). Indien men aan den keizer C gezegd hebben, ,, dac by niet"verdenken konde „ iemand, die geenen bcfchuldiner had, maar wien ,, het aan geenen vyand ontbrak (t). Trouwens het ampt van fiskaal had lang de hoop op eene belooning verfchaft aan eenen van Teylingen, vroedfehap van Rotterdam die ook tot de zes berugte vroedfehappen dier ftad, by hec ftaatsrapporc geteekend , behoorde , die insgelyks door de burgery afgezet was , van wien wy meermaalen gewaagden , en die 'er nu meede voorzien werd. Een ander minifter der Generaliceit, de chefaurier generaal Bisdom, getroostce zig een diergelyk loc, dog werd voor zyne meerdere rekkelykheid genoegzaam fchaadeloos gefteld, niet alleen met een, voormaals bedongen, jaargeld van 4000. guldens, zo hyooic afftand van dien post deed, maar ook met oene*raadsheersplaats in den hoogen raad van Rolland, Deeze man had zig in zyn voorig ampt van fiskaal der admiraliteit op de Maas, waar in de heer faulus hem opgevolgd was, zeer bedenkelyk gedraagen , vooral in hec onderzoek over de klag. ten der zeelieden tegen den eerloozeu zeekapitein J, de Bruin weegens de fcheepskost, door die klagten, hem door den braaven D. van Lynden opgegeeven, in rook te doen verdwynen, ep 'er den jeverigen 'luitenant Coelberg het ilagtoffer van te maaken ; cn had zig daarenbooven in zyn ampt van thefauritir generaal meestal op .de hand van den ftadh., en de meerderheid van den raad van Staate gehouden. Hv verviel echter,o misfehien daar door nog niet genoeg voor de party gedaan hebbende, ook in ongenaa le , denkelyk , om dat hy .buiten meedewerking van den ftadh, dien laacften pose ver. kree. die door eene verdorfelvke kabaal tot verandering der, wa.ire conftitutie van de Republiek , en tot vermindering ,,' van l et wettig gezag van den admiraal generaal, waren ondernoomen." (0 lïx 6*. Cod. Theed. de famafts libellis.  H U I S B O E K. |.»s kreegen had. Hoe het zy, hy was gereed , om op den eerden wenk zyn ontflag te vr dagen, en om by die geleegenheid te zeggen, ,, dat hem reede,, nen waren voorgekoomen, waarom hy, die ten ,, allen tyde het gemeen nut booven zyn byzonder ,, gefteld had , van dien post meende te moeten ,, af liaan," Hy ontzag zig ook niet, om nog de roede te' kusfen , die hem tugtigde , in de aanfpraak, waar meede hy zyn affcheid nam (u). Als men deeze aanfpraak leest, moet men in de daad verbaast liaan, waarom zulk een man niet gefchikc geagc werd voor de oude-conftitutie, en lydelyka gehoorzaamheid. Maar welligt moet de grootc reeden zyner ongenaade gezogc worden in de belofte , die men aan van der Hoop , fecretaris der Generaliteits reekenkamer, gedaan had, om hem dac ampt te bezorgen, ten einde met zyne broeders, den eenen fiskaal der admiraliteit van Amjiel. dam, en den anderen luitenant generaal van de ru> tery, een gedugc, en geheim driemanfchap in de eerfte ampten der Republiek onder hun eminent hoofd te helpen uitmaaken. Althans daeze van der Hoop werd in zyne plaats tot thefaurier generaal aangefteld, en deszelfs voorig ampt verpast aan den nietigen van Hels dingen, die zyn laag kruipen, en het ieverig, fchoon gebrekkig, voorftaan der ftadhouderlyke belangen om de hooffche gunst, als penfionaris van Biielle, daar meede betaald kreeg. Ook een H. van Straalen, die zig voor de omkeering geveinsd had al vry wat over te hellen tot hec patriotisme, en uit dien hoofde gebruikt was in de commisfie tot onderzoek naar de Friefche admiraliteit ', yerrykte zig met het befte ampt van Noord' holland, door het fecretariaat van G. R., aan de» welmeenenden Blok ontroofd, op zig te doen overgaan (v). De laatstgem. heer had na de revolutie aan G. K, (u) N'derl. jaarb. 1787. bl. 5219— "2*8. (v) Men vind zyn charakter befchreeven ia de,a Polit,, kruierJ 7. deel, bl. 284—280.  3itf -VADERLANDSCH G. R. verlof verzogt, om vooreenigen tyd van dé waarnceming zyner bediening verfchoond te worden weegens het gevaar, waar in hy zig te Hoorn bevond. Dan, uit een befluit der Staaten van Holland van 8. october 1787., waar by hy perfooneel als minifter ter verantwoording werd opgeroepen, begreepen hebbende, dat men hem, naar den aard dier tyden, ook aan vervolgingen wilde blootftellen , voldeed hy wel aan het voorfz. bevel, dog verzogt te gelyk verlenging van zyn verlof, om eerst den uitflag der raadpleegingen op zyne verantwoording af te wagten. Hy vernam echter wel dra, dat 'er by G. R. beflooten was, cm, alvoorens finaal op zvn laatfte verzoek te befluiten, over deeze zaak, eh andere pointen de conlideracien van den ftadh. te verzoeken; en konde van toen af ligt befeffen, gelyk hy naderhand rondborftig verklaarde, „ dat het hem daar uit toefcheen, dat deeze flap „ alleen, iugerigt was, om hem, onder fchyn van „ het regt te willen handhaaven, al meede het ,, flagtoffer te maaken van de perfooneele gevoe„ ligheid van het huis van Oranje tegen die gee„ nen, welken in denk-, en handelwyze van het„ zelve hadden durven verfchillen." De uitkomst beantwoordde volkoomen aan zyne denkbeelden ^ want de ftadh., hier over geraadpleegd, gaf te kennen, ,, dat het hem was voorgekoomen, dat, 3, voor zo verre de heer Blok zig niet konde vleien ,, met die agting, en dat vertrouwen, welken tot „ eene gepafte uitoeffening zyner bedieningen nooj, dig waren , zo dra hy van den ftaat der raad,, pleegingen omtrent zynen perfoon, op de eene, ,, of andere wyze,kennis bekoomen mogt,hy waarfchynlyk zelfs wel wenfehen zoude, om, ten „ einde de rust by de ingezeetenen te bevorde,, ren , en alie gevaar voor zig zeiven voor te „ koomen , zyn ontflag te bekoomen , alzo eene „ onbepaalde permislie van afweezigheid te veel ,, ongeleegenheden , en belemmeringen zoude op„ leesveren in eenen post, als was die van fecreta„ ris van G. R,, en eene beflisfehende order, OHÏ  HUISBOEK. 3T? 5, om binnen eenen bepaalden tyd weder te keeren, „ geleegenheid zoude kunnen geeven tot verrett, gaande ongereegeldheden, ia zelfs tot gevaar- lyke attentaten tegen zynen perfoon, en lees, ven." Wonder wei ter fneede kwam dus de aanbieding van den heer Blok, kort daarna aan G. R. gedaan, ,, dat hy wel zoude overhellen, om, on„ der voorbehoud van fchikkingen, dis billyk ge„ vorderd konden worden, zynen post van fccre„ taris in handen van H. E. Mog. te refigneeren; ,, gelyk hy, zo H, E. Mog. hem op eene eerlyke,. ,, en reed'elyke wyze geliefden te gemoet te koo,, men, ook volkoomen gereed was, om den post ,, van commies der finantien meede te reflgnee,, ren." Op deezen brief, en op het voorgaande advies des ftadhouders, vonden G. R. goed, om aan hem tenzelfden dage, waar op deeze brief inkwam , eenvouwdig zyn ontflag te verleenen als fecretaris, en naderhand ook als commies der finantien, ongeprejudicieerd de raadpleegingen der Staaten over zyne verantwoordelykneid," met vrylating om zig ter b^hoorlyker plaats te vervoegen, zo hy meende eenige verzoeken te mogen doen om teruggaave van ampcgeld, of over andere pecunieele pointen, en met byvoeging, om gunftig agt te zullen flaan op een toekoomend verzoek tot teruggaave van zyn amptgeld. Weinig hielp het hem, dat hy naderhand by een bereedeneerd adres aanwees , hoe crouwloos men hem, op een voorwaardelyk verzoek van ontflag, hetzelve onbepaald gegeeven , en zig, tegen zyn oogmerk, vau dat verzoek bediend had tot een voorwendzel om hem te verwyderen. Billyk mogt hy derhalven wel aanvoeren, „ dat men 'er zig op toegelegd bad, om ee- nen eerlyken minifter op eene geheel politieke, „ en ten eenenmaal wederregtelyke wyze van zyne ampten te deposfideeren, en hem, zo wel als zyn onfchuldig huisgezin, de droevige flagtoffers „ te maaken van den iever, en getrouwheid, met s, welke hy, geduurende den loop zyner bedie55 King, zyne wettige Overheid had getragt te geu hoor-  3i* VADERLANDSCH ,, hoorzaamen , en deszelfs dm'delylce oogmerkeS by te iïaan, en te bevorderen." Én, voor zo ver hy zig voorbehield, om van zodanige middelen gebruik te maaken, als hem overig waren tot het verkrygen van een regt, het welk hem op de veragtelykfte wyze ontzegd was, ondernam hy nadei hand een regtsgeding, zo in Braband, als in Frankryk , het welk door politieke omftandigheden vrugteloos gemaakt werd (w). Gelukkiger was de fecretaris van den raad van Staate, Mollerus, die zynen post behield, misfchien om zyn fchroomvalüg charakter, waar in hy, na tot dac ampt door de weldenkende regenten benoemd te zyn, zelfs in zynen omgang met hun, bleef voortgaan. Trouwens dé iever, dien by, niet lang na de omkeering, in de teregtirelling van den eerlyken kolonel Suljaart de Leef daal deed blyken, om hem op verfcheide punten tot fchuldbekentenis te brengen , toonde genoeg, dat hy zig wonder wel naar den tyd wist te fchikken, en de beweezen gunst Van niet afgezet te worden te verdienen. Voorts werden 'er eenige gezanten aan vreemde hoven te rug geroepen. Dit gold niet alleen den waarlyk eedelen D. van I.ynden, als afgezant te Londen, al wederom op voorftel der Hoornfche regeering (x), en den eedeldenkcnden Leflevenon van Berkenroede, als commisf?rh van H. H. Mog. rot de grensfeheidingen tusfehen den keizer, en den Sraat, die ook als vroedfehap van Haarlem afgezet werd , als meede den warrdigen vanBerkel, als afgezant in Noordamerika,. •waar in hy door zynen eigen zoon in eene mindere hoe 'anigheid onderkroopen, en tefFens als vroedfehap van Rotterdam afgezet werd: maar de listige Brant-' (w) lAen treft de echte fh!;>>en, de?zc zaak betreffeni'c . in de Verf. van flukk. by J. A de Chalm. 3. deel, t !. r;f en volg., cn 4. deel. bl. 32., en 3S5—297., en Af-em. van Mr. d. blok, bl. 83-*-t94. (x) Verf. van flukk. by 'J. A. de Chalm. 3. deel, bl. 2t.^ en volg.  II U I S B O E K. 329 10,000. guldens bekwam. Van datzelfde foort vin willekeurige afwyfcirgen van zyne eige grondbeginsels zullen wy by vervolg r.bg al meer voorbeelden aantreffen, en daar uit mogen afleiden, dat hy ZVO gezag altyd misbruikte tpt benadeeling V&f\ braave, en befcherming van flcchte lieden. Vraag, nu iemand, waarom rog zo veele agtbaare manm. n pit hunne ampten moeften gezet worden, wy antwoorden, gelyk Grar.difon aan Patkul deed. ,, Te vee! ,, deugden! zie daar, het geen den grooten man „ ftrafïchuldig maakt in de oogen van een bedor„ ven hof, waar de beevende eerzugt , en de „ vleiers door het gezigt van eenen opregten man ,, verfchrikt, en ontrust worden." Dat dan alle die mannen, wanneer zy onwaardige lieden hunne ampten zien bekleeden', zig herinneren, dac zy een tydvak beleeven, zeer gelyk aan het geen, waar van Salluftiut zeide ! ,, Wie zoekt in deezen tyd „ niet veeleer door rykdommcn , en pragt, dan door braafheid, en iever, zyne voorouders voor,j by te ftreeven ? Zelfs nieuwelingen, die eer,, tyds den adel door deugd gewoon waren te over„ treffen, haaken nu naar gezag, en eerampten, „ niet door geoorloofde middelen, maar langs hei,, melyke weegen , en door geweldige berooving „ van "anderen; als of het regterampt, het burger„ meeflerfchnp, en alle diergelyke bedieningen uit „ zig zeiven luifterryk waren, en niet moeften af,, gemeeten worden'naar de deugden van hun, dia ,, ze bekleeden" (k)\ Maar (k) nz KELLp J-.'Oürt. cap. 5. Ottis omnium his morïhus, fttfy divitns, cjf fumtibw, non probitate, neque indufirja, cu-n Wfaioribus (kis entendat ? Etiam hommes novi, quidntea pertfrtufem' fmi ëmt nsbilitatm antevenire, furtim, g per f«trocinla potius, quam bonis artibus, ai imperia, £ƒ honora tritunfw, prainde quafi ftaeiitta* cenfulatus, atfüe alfa mnin kjijumodi per je ipfa clara, maydfica fint, ac non perinde ^beantur. ut eorwii, qui fujïinent , yirtus esi, % S  S3« VADERLAND SC H Maar hier; dunkt ons, hooren wy den lieer Mtetman zeggen: ccne verandering in de vroed* „ fcl.-npskollegien was zulk een onaflcheidbaar ge,, volg der omwenteling, dat deeze, van haar fliet „ vcrzeld,- een gebrekkig werk zoude gebleeven zyn. 'Er wierd eene volftrekte meerderheid van leeden in den raad vau iedere itad vereischt, die ,, met de heerfcheude party in de hoofdzaak een„ ftemmig dagten. Adviezen, te vooren uitge„ bragt, vooroordeelen, in de laatfte tyden ingezoogen, vrjortduurende connesien met de hoof,, den der onderliggende party, zouden de meefte ,, leeden der voorige regeeringen , hoe zeer nu „ zeiven van het juk der genootfehappen onthe*ven, hoe zéér ook door den eed op de confti,, tutie verbonden , hebben afgehouden , om zo „ volkoomen, a's dc hciftelde rust van het vader., land noodwendig vorderde, tot hetzelfde doel,, wit meede te werken. En deeze remotien zyn ,, gewettigd geworden, zo door den last, dien 'er de Staaten , nog uit de oude regenten beftaan,, de, den ftadh. toe opgedraagen hebben , als door de toelating daarna van eiken aangeftelden tot de vergadering van den Souverain. Men zegge „ niet, dat de Vroedfehappen, in het toevertrouwen Van deezen last aan den ftadh., hunne magt hebben te buiten gegaan. Wilde men ook na ,, alles, wat 'er op dien tyd de uitwerking van geweest zoude zyn, het volk 'er toe by een laten ,, koomen? En, wat de vryc keuze der regenten „ in het hcihjiten toe deeze"opdragt betreft, deeze is althans eeven groot, zelfs vry wat groo,, ter geweest, dan eene meenigte daaden, te voo„ ren door hen verrigt, toen afgevaardigden uit „ de btirgeryen , en genootfehappen hunne raad., zaaien vervulden''(7;. Volmondig erkennen wy, dat eeue zodanige verandering in de vroedfehaps- ' ver« (l) De burg. vry'i. in hotte heihaams, dc vitksvryk. in Vêh is jchaadd. gev, vaocg. tl. 65, en vuig.  H V I S B O E K. 335 vergaderingen onmischbaar was, om iieder, ti krygen, die io de hoofdzaak cenftemmig dagten; en herinneren *ef j tot lof dér vaderjandfche party, by, dat zulks onder anderen beveiligd is in die enkele fteeden, alwaar dc remotie met «en weinig meer gernastigdheid gefchied is. Maar wy moeten daar tegen doen opmetken, dat, zo lang'de wettigheid der omkeering niet beweezen is, die znlk eene afzetting tot gevolg had , (en dit heeft de heer Mêennan met alle zyne ftouce verzeekeringen niet gedaan,) dit ftelzel zelfs een bewys te meer'word tegen de regèvaardigheid der ftaatsrevoiutie. Indien het tog niet genoeg is te zeggen, dat eene ouregtvaardigc daad niec kan ftaande gehouden worden, dan door de onregevaardigfte middelen, wat doed dan dit voorgceven af? Wat bcwyst het, dat een moordenaar het geroofde goed niet veilig wegvoeren, of behouden kan, zo hy niet alle de huisgenooten van kant helpt , die zyne misdaad zouden kunnen beletten, of aan den dag brengen? Eu, indien dit dan wel de noódzaakelykheid van meer wanbedry ven voor iemand, die 'er één begaan heeft, maar geenszins de geoorloofdheid van dat eerfte waubedryf, betoogd, wat moet men dan van zuike jammerhartige verfchooningen zeggen ? Niet minder zwak is hec bewys, het goen hy haald uit dc voortduurende neiging der regecringslecden , om, ongeagt den eed op de confticutie, eevenwel hunne oude adviezen, vooroordeelen, ea conne. xlea tc willen aankleeven; en het fcheeld zelfs niet veel , of dit bewys , war. dieper ingezien , word zelfs haate'yk voor de party, welke hy wil voorfhian. Immers, gaat dit door, dan moet de eed op de conftitutie iets meer beteekend hebben , dan enkel de oude regeerïngsform quaji te handfcnaven, en moet in tegendeel alle de regenten , die nero deeden, ftilzwygend verpligt hebben, om hi alle de hoofdzaakeu, die in de vroedfehappen voorkwamen, eenftemmig te adviezeeren. Is dit zo, dan heeft men i;un met dien eed eenen Itrik gcfp.-nnen4 waai uit ay zig uier, ontwikkelen koo- den,  33- VADER LANDSCH den , zonder befchuldigd te kunnen worden van meineed , indien zy in eenigerlei opzigc van het heerf'chend fy(thema afgingen. Hierom merkte de regeering van Gmüda ih haar gewjgtig protest tegen den eed op de conftitutie, waar van wy zo aanflonds verflag zullen doen, met alle reeden aan, „ dat fommige woorden van dien eed aan eene ,, gantSch dubbelzinnige , en gevaarlyke uitlegging ,, zouden kunnen onderhcevi'g gemaakt worden , ,, waar van naderhand cerdaate, eerlyke, en braave regenten ligteiyk het.Jldgtoffer zouden kunnen wor,, den." Of, is dc mcening, dat zy omtrent de legeeringsform alléén aan dien eed gebonden waren , dan kan 'er geen voorwendzel uitgedagt worden, om de afzetting van zulk een oneindig aantal regenten, na dat zy dien eed gedaan hadden, eenigszins te bil!yken. Eeven beuzelagtig is zyno nitvlugt , als of de auctorifatie op,den ftadh. niet onwettig was, om dat men 'er hét volk niet toe konde oproepen. Want datzelfde buitcnlandsch geweld , waar meede men de revolutie bewerkt beeft, en de woede van het gemeen , en van de militie, konden alleen de oproeping van het volk over zulk eene gewigtigc zaak verhinderen, ofwel de vrye ftemmen Uitfluiten van zulke burgers, die zig daar tegen met al hun hart verzet zouden hebben, gelyk'tc Haarlem, en ^Lisfiflgenf Het verdiend eindelyk ter naanwer nood eenige wederlegging, wanneer wy hier de vrees voor het gemeen, voor muitzugtige foldaaten , ëri voor Pruisjifche roovers hooren gelyk ftellen met, ja zelfs verkleinen by dc ernftige verzoeken, of, zo men wil, nu en dan dringende vorderingen van afgevaardigden üit burgery en', en genootfehapocn. Indien het al niet genoeg was, deeze onheufche vergelyking flechts te' hooren noemen, om *er het onbeftaanbaare van te befeftén , volgd 'er ten minften zo veel uit, dat hy, die alle befluiten der wettige regenten in het algemeen aan dien dwang durfd toefchryven , om dat aan fommige iets onvrywjlliga •lankleefde, geene weezenlyke verfchooning voor die  HUISBOEK. ggg onwettige afzettingen weet uit te denken. Fn wat zoude hy ons kunDcn tegenwerpen , als wy eens in een onderzoek traden van de verwngting, die men hebben kan van regenten , welke gedeéltelyk beflaan uit U.den, die té vooren van andere gedagtcn v.'aren, maar gezwenkt zyn, orn dat zy, met écu woord, niet befluiten konden, om als eerIvke lieden ampteloos tc leeven, gedeeltelyk enkel o'm tydelyk aanzien, voordeel, of behoeften tegen hunne eige overtuiging gehandeld hebben, en gedeelcelyk in plaats der afgezette opgetreeden zyn, om dat zy Zig tot a'les, wat men hun maar voorleggen mogt, als blinde werktuigen wel wilden laten gebruiken, en in troebel water voor zig, en de hunnen goed vjsfehen zagen? Dit voorwaar is wel het ergfte, dat door de revolutie uitgewerkt is. Wy weeten wel, dat niet alle de afgezette regenten eeven veel bekwaamheden, iever, en werkzaamheid, tot de wenrneerning hunner poften vereischt, bezaten. Maar verre de meefteu hunner hadden tog opvoeding, eenen eerlyken inborst, eu eenen goeden wil voor het vaderland, en waren, door hunne geboorte, of betrekkingen, gehecht aan den welvaart! hunner fteeden, en, hec geen hef voornaamfte is, onaf hangel yk, en onomkoopbaar voor die gunften, waar over de ftadh., reegelregt, of zydelings, befchikken konde. De nieuwen integendeel zyn voor een groot gedeelte uit het laager foort van ingezeecenen getrokken, uit grondbeginzels geneigd, of uit noodzaak verpligt, om den ftadh. , en zyne ' luitenants , of premiers naar de oogen te zien; of, zo fommigen door hunne middeién meer onafhangelyk konden zyn, hebben zy mzigteri van'aauzienlykcre bedieningen, waar toe zy zonder de blaakende gunst des ftadhoudersnietgeraaken kunnen ; en over het geheel kunnen de meeften, als vreemdelingen in de fteeden, waar van zy tot regenten aangefteld zyn, zelfs die zugt voor de fteedelyke belangen niet hebben ,• waar van de onmiddelyke behartiging byzonder voor hunne reekening loopt. Keerea  334 VADERLANDSCH Kecren wy hier meede weder tot de befluiten, die de omkcering in Holland volgden, wy mogen 'er dan vooraf wel andermaal op aanmerken, dat zo wel de fchaadelyke raadflagen, die wy reeds opgegeeven hebben, als die nog volgen zullen, grootendeels moeten toegefchreeven worden aan een misbruik van de vrees , waar meede de gemoederen van aüe zyden geperst werden, om liever ail's toe te geeven, dan de geweldenaaryen door wederftand op nieuw te doen aanwakkeren. Zonder dien dryfveer is het tog anderszins niet te begrypen, hoe het volgend befluit tot ftand heeft kunnen koomen, het welk, zo lang de Republiek ftond, geene wedergaade had. Te weeterï, van weege de ftad Rotterdam, die 3! terftond na de revomtie haare onwaardigste regenten weder op het kusten zag, eer nog het befluit tot ontzetting der raaden, op verzoek der burgeryen in plaats van de gc .-emrtvcerden benoemd, genoomen was; werd op 2.2. feptember. een voorftel ter vergadering van Hol'vid gedaan. ,, of niet, in aanmerking van de'ver» fcheide deklaratoiren, pr pofltien , en voordrag., ten . zo in de fteeden, als in de vergadering van „ H. L. G. Mog., door fommige fchutteryen, ge„ nootfehappen, en burgerfc<,icteitcn, of door der... ■/■ Iver gecommitteerden, of door wie ook, ge., daan, waar in de ongeoorloofdfle, en onregtvaar., digfte bedreigingen, zelfs aan H. E. G, Mog. voor- kwamen, het hof niet behoorde te worden vern zogc, oni dezelven te onderzoeken, cn H. E. G. ,, Mog. te dienen van advies, wat tot rust van het Land , tot veiligheid van H. E. G. Mog., of ... vei alle andere regeeringen, of perfoonen, daar ,, in genoemd , of bedoeld , behoorde te worden ,, gedaan" (m). Die voorftel, zo wr.lkoom aan den geest van vervolging , die een van de hoofdwaren der omkeering uitmaakte , werd terftond iu .(m) Verf. vm Jlukk. by J. 4, de Ckdm. 1. deel, bl. 164. en vtlg. ^." I  HUISBOEK. S35 in een befluit: vermderd , en aan het hof gezondei), Zo we/keloos , ais dit kollegie voor de omkeering was, om hec wettig gezag der Staaten te doen eerbiedigen door het hrmdhaaven yan de waardigheid der Staatsvergadering, en van de veiligheid der ingezeetenen, byzonder in den Haag/, .eeven zo onvermoeid betoonde h?c zig nu, om tot het heilloos doeleinde deezer aanfchryving der Staaten meede te werken. 'Fr 11 zélf? geen twyd'tl aan, of hec wat* door aanfpooring van den Itadh., en met zyn* byzondere voorkennis, en goedvinden, dat het zig in zyne drifc zo verre vergat, om aan de Stapten zaaken voor te draagen, waar op deezen nog niet fcheenen gedagt te hebben. Wy zullen eik der onregtvnardige voorflegen van het hof op. Zyne p'oacs melden, en ons fhans alleen bepaa leu tot het geen van hetzelve niet gevorderd werd, en waar over het zig eevenwel onbevoegdelyk uitliet. Immers fchreef het reeds op 25. feptember aan de Staaten, dat het voor H. E, G. Mog. ,, rjiet konde verbergen , dat de onvoorbeeldige „ ftoutheid, die in gem. adresfen doorflraalde, zo „ niet haaren oorfprong, immers haare coeneeming, „ fcheen verfchuldigd te zyn aan de protektie, „ welke derzelver aucteurs zig verzeekerd hielden ,, te zullen vinden by zodanige regenten , welks: by eene, op 8. auguftus 1786. te Amftoldom aan„ gegaane, en meede by de couranten bekeud ge,, maakte, atJe van verbintenis zig vefpligc zouden ,, hebben, om het fyfthema der inftellers'van zoda„ nige adresfen te beguufligen, en, des noods, ,, eikanderen met goed, en bloed te onderfteunen, ,, en befchermeu, indien iemand hunner, uithoof. de van die verbintenis, of van daar uit voort,, vloeiende daaden, in het meest, of minst, ge- krenkt, ofgemoeid mogt worden ;dac de uicwerk„ zeis van die verbintenis ce bekend waren, dan ,, dat het hof den aandagt van H. E. G. Mog, met „ hetoutwikkelenderzelverbehoef ie re vermoeien; „ en dat het zig derhalven alleen bepaalde tot hec gevolg, het welk aan heczelve toefcheen duide- „ lyk  33e? VADERLANDSCH „ lyk voort te vloeien uit de gemaakte aanmef,, king, te weeten, dac, zoude ooic de rust in die ; Land volkoomen herfteid, en de veiligheid van " H. E. G. Mog., van de fteedelyke, en andere .] regeeringen, en van eenen iegelyken regent, en „ ingezeeten, beveftigd worden, bet weinig baa„ ten zoude , nopens zodauige adreslen voorzie,, ning te doen, indien niet meede wierd zorg gedraagen , dac zodauige verbincenisien tusfehen 5' regenten met alle derzelver aankleeven, en ge„ volgen , wierden vernietigd , zo dac 'er zelfs „ geene fchaduwe van overbleef" (n> Dit opgeworpen punc van 's hofs advies was te aangenaam aan de boovendryvende kabaal ter vergadering van Holland, dan dat 'er niet op 18. october een gunftig rapporc op zoude uicgebragt zyn. In gevolge hief van werd op 16. november beflooten, „ dat die acte van verbintenis was nul, van onwaarde, H en van alle verbindende kragt ontbloot: dat on!, derzoek zoude worden gedaan naar de eerfte beleggers, en inftellers dier acte, en, wanneer bevonden wierd, dat uit dien hoofde eenige proceduures zouden moeten ondernoomen worden, ' dezelven zouden moeten worden gevoerd voor de " da^elykfche, en competente regters der perfoo3' nen , daar in betrokken : en dat alle de leeden '• van de ridderfchap, en vroedfehappen der fteedeö* en derzelver minifters, die het nu waren, V -erftond, cn die in hec vervolg aangefteld zou'.' i'en worden, by derzelver aanftelling toe leeden 'van de ridderfchap, vroedfehappen, ofmim* fters, cn andere, geene vroedfehappen, ofmim- {V-< zvnde, en nogthans ter vergadering van H. Ei O's Mog compareerende, by derzelver eerst♦ VolgehÜ'e comoaritie aldaar , zweeren Zouden , ,, dat zy beloofden, „ „ de Souverairiiteit van de f, Sta'aterï, en hunne tegenwoordige fegeerings- „ „ toep* (".) Vaj. van jfy&i by .)'• J.'ds Chalm) 23. dal, bl. ló-t^'  HUISBOEK. 337 form, en zulks meede in het byzonder Fï. E. G. Mog. befluit van 16. november 1,747.> „ op het erfftadhouder-, kapitein-, en admiraal„ fchap generaal genoomen, in alle hunne dee- ,, len te helpen behouden, en handhaaven; als „ „ meede, dat zy, (naamelyk de tegenwoordige' ,, ,, regenten,) verklaarden, aan de atle van ver„ ,, bintenis, welke op den agtften auguftus 1786. „ tusfehen verfcheide , zig noemende, vader„ „ landslievende regencen te Amfteldam aange- „ gaan, en door dezelven, en naderhand meede „ „ door veele anderen geteekend was, of geen ,, ,, deel te hebben gehad, direkt, of indirekt; „ „ of, by zo verre zy 'er eenig deel, direkt, of indirekt, aan gehad mogten hebben, daar „ „ van te rug te tree'den, en zig ontflagen te „ houden van alle, uit dien hoofde aangegaa„ „ ne, verpligting:"" en dat, vermids die "acls ,, alle de vereenigde geweiten betrof, van dit be- fluit by rondgaande brieven aan de bondgenoo„ ten zoude worden kennis gegeeven, ten einde ,, een befluit by alle de próvintien over dit onder„ werp te bewerken" (0). Dan het was den overheerfchers van hun vaderland nog niet genoeg, dat zy de regenten, mini' fiers, en alle ftaatsleeden, en ambtenaars noodzaakten, om zulk eenen eed te doen, waar op van alle kanten zo oneindig veel te zeggen viel: maar aan eenen eed, nog veel duifterer, dan die van 23. november 1787., verbonden zy het behoud van alle ampten, bedieningen, en kostwinningen, die niet alleen geene, hoe genaamde,betrekking hadden op (0) Verft van ftukk by 7- A. de Chalm. 2. deel, bl. 166— 168-. en 287—292., en 5. deel, bl. 226—229. Op deeze laatfle plaats vind men liet voorde! van Holland ter vergadering van H. H. Mog., om ook in de andere gewesten eenert diergelyken eed te laten doen, in gevolge waar vap H. H. Mog. terftond tot die aanfchryving. beüootea. V. DEEL. Y  338 VADERLANDS CH op de regeeringsform , of het openbaar beftier, maar die zelfs toe het allergeringfte foort van neeringen , en bedieningen afdaalden ; zo dat zakkenen turfdraagers, appelkruien, klapperlieden, asch-, vuilnis-, en baggerlieden , tot zelfs naaifters, vis-, en groenwyven, en foortgelyken toe, daar toe gehouden waren. De regeering van Enkhuizen had, naamelyk, op 25. october 1787. een voorftel ter vergadering gedaan, houdende, ,, dat „ het te dugtcn was, dat de goede ingezeetenen, „ befrnet met valfche, en dwaalende denkbeelden „ aangaande de grondwettige conftitutie van de, zo wei ingerigte, en gezeegende , regeeringsform , ,, wyders vatbaar zouden kunnen worden voor ver,, leidingen , die zo noodlottig by veelen in de laat,, fte jaaren hadden plaats gevonden: en dat, om ,, op de kortfte, cn eenvoüwdigfte wyze hier aan te gemoet te koomen, goedgevonden was, om s, aan H. E. G. Mog. voor te ftellen, (aangezien ,, ieder ingezeeten zonder onderfcheid belang had by deeze provintiaale conftitutie, dewyl aan den }, geringften burger, wanneer hy door vlyt, goed gedrag, of andere gunftige toevalligheden zyne zaaken in dien ftand gebragt had, dat aan hem geene privilegiën, of oétroojen tegen wa,, ren, niet was uirgeflooten de magt, en gelee,, genheid, om tot de eerfte poften van burger,, regeering, en eerampten te geraaken, en men „ in dien zin de regeering deezer provintie, als „ eenen zweem van volksinvloed voor ieder indi-, vidu bevattende, befchouwen konde Q>);) om „ door 00 Konde'er ooit eene valfcber grondftelh'ng, eene open* tyker bedriegery van allerlei foort van menfehen, cn denkwyzen plaats hebben . dan hier voorkoomt ? Niet alleen konden geene, dan zeer vermogende, burgers voorde omkeering, (want na dezelve deed gebrek van ftoffe wel eens minderen kiezen,) eenig openbaar bewind erlangen, ten zy de ftadh., of de aanweefc«nde regenten, door aanbeveeling, ('oor familiebelang , of door andere verkeerde inzigten, hun. ditx toe den weg baanden; maar zelfs konden mindere burgers  HUISBOEK. 3, door alle fchutteryen in de fteeden, en ten platten lande, mitsgaders door aile amptenaars, te ,, laten doen zeekeren eed." Ter voldoening hief aan werd op rj. februari 1788. op naam der Staaten een ander befluit genoomen , ,, dat voortaan 3, allerleie amptenaaren, zo politieke, als hurger,, lyke, en kerkelyke , mitsgaders deekens, en 33 leeden der gilden , als meede de fchutteryen, 33 en die geenen, die by vervolg tot burgers in dö fteeden zouden worden toegelaten, zonden moe-„ ten doen den volgenden eed. ,, Wy beloo* ven, en zweeren , gehouw, eu g< trouw te „ ,, zullen zyn aan dc conftitutie, en regcerings„ ,, form van den Lande van Holland, en West»> „friesland, beftaande in de hoogfte, en fouve* 3, „ raine Overheid van H. E. G. Mog'., de Staa„ „ ten van denzelven Lande, met den erf ftad* „ „ houder, gouverneur, kapitein-, en admiraal 3, „ generaal, erfelyk in het doorlugtig hui« van O„ „ ranje, zodanig, als hetzelve in tl. E. G Mog. ,, „ befluiten van 1747. opgedraagen, en by deü „ „ tegenwoordigen effftadhouder in i~66. aanvaard is'"'(2). Wanneer men deeze verloochening gers geene burgerampten , of geringere bedieningen verkrygen, wanneer vreemdelingen, door den ftadh. aanbevolen, of iiverybedienden hun daar toe in den weg waren. Erj nogthans heet by die van Enkhuizen de enkele mogelykhetdf dat een of ander, onge3gt deeze hinderpaalen, nu of dan buiten dien kring tot ampten geraakte, een zweem van volksinvloed. Om het betang nu, dat elk ingczeeten, volgens hunne gedagten, in deezen zweem, in deeze iedele fchadmvè' had, moest 'er een algemeene eed doofalfe inpezeetfnee/ die maar eenigtizins van de rege^fing afhangelyk, dat is aiJen, die geene enkele rentenier* waren , op zulk eene conftitutie gedaan worden. Waarlyk eene wel ingerigte, cn gezeegende conftitutie! Maar de waare ree'de'n Was, om de patriotten door dwang, de oranjevrlenden door eene vergulde pil, zig aan hun onhérroepefyk tê'dG'én onderwerpen. (4) Verft vanft'^k. by j. A de Chalm. 2. deel, tt.iffm ïlT-f en 4. deel, bl. 503—307-, ï 1  340 VADERLANDSCH ning der acT.e van verbintenis, en deezen eed op de conftitutie befchouwd in derzelver aard, omftandigheden, en gevolgen, hoe veele gedagten wisfelen zig desweege af in eenen wysgeerigen, en vryheidsiievenden geest! Zy werden geopperd door een hof van juftitie, wien het naar de conftitutie niet vryftond, om zig met ftaatszaaken te bemoeien. Zy werden geé'ischt door eenen ftadh.,als hoofd der ridderfchap, by wien de wettigfte overeenkomfte» tusfehen het volk, en de regenten, zo zy'er waren, eeven zo gering geagt zouden zyn, als de heiligfte verbintenisfen van zynen eed op een hersfenlchim, dat conftitutie heette; of door onbezweeken voorftanders der ftadhouderlyke overmagt, die niets var, de waare regeeringsform begeerden, dan het geen daar in aan hunne eige grootheid, en belang dienstbaar was; of door wyffelende ariftokraaten, die de regeeringsform wilden onderfchikken aan hunnen afkeer van allen burgerinvloed. Trouwlooze raadsheeren, voor zo verre de groote meerderheid uwer aan dee?e faamenfpanning deel had! Moest de rust, en veiligheid van regenten, en ingezeetenen alzo herfteid worden , (want dit was uw voorgeeven,) terwyl gy de meenigte van plunderingen, en mishandelingen, waar van gy omringd, en waar omtrent gy geheel werkeloos, of al te werkzaam waart, toen gy dit fchreeft, juist door zulke ongevergde adviezen aanzettedet! Trouwlooze ftadhoüder»en ftaatsleeden, die deeze verloochening, rn eed vorderdet! Konde de rdst, en veiligheid van regenten , en ingezeetenen ooit herfteid worden door de vernietiging eener verbintenis , die de gronden eener repubükeinfche regeeringsform, voor zo ver zy toen algemeen, in eenen zeer bepaalden zin , begreepen werden , tusfehen volk, en regenten beveiligde ? Op uw eigen geweeten dangen wy uw uit, dat gy ons één enkel deel dier verbintenis aantoond, het welk de weezenlyke veiligheid van eenen eenigen braaven regent, of burger verftooren konde, ja het welk ieder eerlyk vaderlander niet gerust zoude hebbea kunnen onder- fchry-  HUISBOEK. 3U fchryven! Ontkend zelfs, zo gy durfd, dat veelen uwer niet overtuigd waren van haare betaamelykheid, of ze zelfs onderfchreeven hadden ! Zy werden geeischt van regenten, die, na ryp beraad, by plegtige belofte op hun woord van eer, en by handtcekening, vrywillig aangenoomen hadden, om zig naar die verbintenis te fchikken, en alle ftrydige maacreegelen te weeren; of die het hart eeven wel geplaatst, dog by een enkel toeval, of uit byzondere wederhouding van buitengewoons flappen, haar niet gcteekend, maar heimelyk beademd hadden; of die haar openlyk afgekeurd, en 'er nimmer deel aan gehad hadden. Hoe is het mogelyk, dat zo veele agcbaare mannen, die of dezelve verbintenis geceekend , of haare gronden ten minften hartelyk toegejuicht hadden, 'byna alle tot dien nieuwen eed hunne ftem gaven, of 'er zig door verbonden, om de gronden eener zuivere gemeenebestregeering, zo we! in hunnen oorfprongelyken eed, als in deeze verbintenis, opgefiooten , te verwerpen? Hoe is het mogelyk, dat trotfche ariftokraaten tot de verneedering hebben kunnen koomen , om onder cedc te verklaaren , datzy geen deel hadden aan, 'of zig gedraagen zouden naar eene verbintenis, waar van zy oen inhoud geduurzaam door ondubbelzinnige daaden wederfprooken hadden? Zy werden geeischt van leeraars van den godsdienst, die het ontzag voor het Opperweezen, en de liefde voor den meedemensch, en meedeburger predikten, en van burgers, wier grootfte belangen in den burgerhaat betrokken waren, en die hunne dierbaarfle panden voor de vryheid gewaagd, of daar tegen hunnen godsdienst, en belangen aan de heerschzugt der grooten opgeofferd hadden. Zy werden geeischt op een tydftip, waat op de eerfte hette der partyfehappen nog voortduurde, vreemde troupen den vaderlandfchen grond bezoedelden, eene iosbandige armée, en eene blinde fchaar alles, wat hun tegenftond. te vuur, en te zwaard vervolgden, en elk eerlyk regent, en burger onzeeker was van zvn lot, ea aan openbaar Y 3 ge-  84» VADERLANDSCH geweld, of aan vervolgingen onder fchyn van regt piootftond. Konde 'er immer een tydftip ongefcnikter zyn, om eene ieg< eringsform, al was ze nog zo bedagtzaam overwuogen, en zo billyk ingerigt,^ als de tegenwoordige ongereegeld, en verderfelyk was, door eenen algerneenen eed onherroepelyk, nu, en voor het vervolg, te beveftigen, daar 'er alle bedenkclyke uitzonderingen in den volfteu nadruk tegen geiden moeften? Konden de dryvers van dit werk zig een oogenblik verbeelden, dat zulk een gewelddaadig befluit, in diergelyke omftandighedeR genoomen, in de harten van braave regenten, en burgers den indruk, en de eeuwigduurende véfpligting van het geen zy aan het algemeen, en zig zeiven fchuldig waren, of geteekend hadden, zoude kunnen vernietigen, om dat mpn hun dwong, om 'er met icdele klanken afftand van te doen? Meenden dan de ftadh , en die ftaatsleeden, welke eigenlyk dit befluit doordreeven, dat zulk een eed, die, én tegen het algemeen belang, en tegen veeier innige overtuiging aanliep, meer gewigcs hebben zoude, dan de'eed op het eeuwig ediCl ter uitfluiting van het ftacihouderfchap uit het huis van Nfiifczu, of de eed, welken de regenten van drieërleié geflagten op de regeeringsreglementen gedaan hadden | wanneer het volk de handen eens weder ruim zoude krygen, om zyne ooifprongelyke regten te doen gelden? Waren zy zo vast verzeekerd van het overwigt des dwangs, waar meede zy hocpren de vryheid eindeloos aan banden te zullên leggen, dat zy niet begreepen, dac, hoe geweldiger, en onregtvaarcjigi r de afgeperfte eed was, hy des te eerder zyne" kragt, nu, en voor het vervolg, verliezen, en de<; te fterker op deszelfs auüeurs gewrooken zoude worden ? ,, Kunt gy gelooven," zeggen wy hier eenige leeden van den Rcmeinfchen raad naar, „ dat eenig volk, ja zelfs een byzonder perfoon, „ in eenen ftand, waar over hy te onvreeden is, ,, vrywillig blyven, en niet tragten zal, om 'er „ zig, zo dra niogelyk, aan te onttrekken. 'Er  HUISBOEK. 343 !« geen verzeekerde vreede, dan met zulken, . „ die denzelven van goeder harte maaken, en men ,, moet geene getrouwheid van een volk wagten, ,, dat meQ in flaaverny wil brengen'- (r). Zy werden geeischt, na dat zo veele regenien, en burgers hunne, ftaatswyze verkreegen , voorregten ingeroepen , de Staaten eene commisfie ter onderzoek van den burgerinvloed op de regeeringsform, en regenten benoemd, en kortiings een fteedelyk regeeringsreglement voor de ftad Haarlem goed-, en weder afgekeurd hadden , en terwyl de ftadh. nu beezig was, om eene inconftitutioncele magt, hem door geweld gegeeven, over regenten, en burgers uit te oeffenen. Voor de revolutie durfden zelfs die ftaatsleeden van Holland, welken voor den ftadh. hielden, niet ontkennen, dat de burgers eene zeekere aanfpraak opdien invloed hadden, welken zy ontbeerden: anderszins zouden zy, die voor het overige altyd zo gereed waren om te protefteeren, tot het befluit over die commisfie niet eenpaarigmeedegewerkt, of zig zo veel moeite .gegeeven hebben, om de benoeming der leeden naar hunnen zin te doen uitvallen (V). Vóór de revolutie had zelfs (r) T. LrvitTs hiftor. lib. 8. tap. ir. A>\ credi potest. ullum populum, cut hominem deninue in ea conditionp, cujus en* /><•■ nlteat, diutius, quam ' necefj'e fit, manjuruni? Ibi pacsm effe jldam, übi voluntarii pacati fint, nequo ia loco, ubiJetvitutem ejje velint, fidem Jperandam effe. (r) Trouwens hier in was de kunstgreep geleegen, .1. s men uiterlyk eene houding moest aanneemen , als of men zig tegen dien bureerinvloed niet verzetten wilde ■ en. dn;:r de vaderlandsgezinde party voor de revolutie de beuschheid had, om niet alleen de belangen der oranjevrienden niet uit het oog te verliezen,' maar om ze'fs hun niet uit te fluiten van het beraamen van den voet, waar op die volksinvloed zoude ingevoerd worden ; verwierpen hunne hoofdon , onheusch, de bülyke voorflagen der eerstgemelden, en hunne volgelingen bérufteden 'er dwaafelyk in. Dit zag men onder anderen onwederfpreekelyk in het geen bier over te Rotterdam voorviel. Te vreeten, na dat, op een voordel, eu  344 VADERLANQSCH zelfs de ftadh. by zyn deklaratoir van 26. mai 1787, plegtig belooid, en'by dat van 11. feptember daarna mmoris der heeren Vingerhoed, Gevers, en Elzevier, by de weldenkende vroedfehap op 4.'juni 1787. beflooten was, om eene commisfie te benoemen tot het onderzoek van eenen wettigen volksinvloed; na dat hierover op 25. juni een rapport uitgebrngt, en beflooten was, om over dat voorftel, die méporie, en dit rapport in ie neemen het advies der gecorninitteeiden van den grooten krygsraad, en van zodanige geconftitucerden der burgery, die hunne qualifikatie, en eene naamvkeuriae lyst hunner qüalifikanten ter goedkeuring der' Benoemde commi<.fie zouden vertoonen; en na dat eindelyk die commisfie <:a..r toe opgeroepen had niet alleen de geconftitueerd-n der vadcrlandfche, i,aar ook der oranjeparty, ten einde elk hunner twee leeden benoemen zoude, Otn de befoigries by te wooncn; gaven dc laatften bier op 2odanig een antwoord, waar over men zig niet genoeg verwonderen konde, indien men zig nier. overtuigd hield van hun Qfiverzettelyk voo: neemen , ons fbeeds allé-biliyke hervormingen tegen te werken. Immers zy erkenden wel aan den eenen kent, ,, dat het hun aangenaam was, zig door die be„ noeming gelyk refleld.te z-'cn met een lighaam van gecon„ ftitueerden, liet welk beneffens hunne conftittianten by by veelen, tot hier toe, befcboiuvd wierd als de bezitters 3, van bet prerogatief regt, om hunne gevoelens voor de „ vólksftem te doen doorgaan : dat liet hun niet ongenoeg- lyk was, Üat de benoeming van twee eit hun niet die der „ andere geconftitucerden gelyk gefteld, en verbonden was ,, ,aan de vertooning eener a£te van qualinkatie, en eener naauwkeutige lyst hunner conftituanten : en dat dit eenige ,, hoop fcheen te geeven, dat by de befoignes over zulk een. gewigtig point, als de volksinvloed was,sderzelver ,, behingen niet geheel zouden worden voorbygezien." Dan zy beklaagdcn'zig geweldig óver de afzetting van zeeven kundige leedend:r vroedfehap door de andere geconftitucerden, over het maaken van dit ontwerp tot een reglement door de Bangebieeven, en nieuw aangeftelde vroedfehappen, en over het onwettige, het geen 'er voor de gedaane remotie zoude voortvloeien uit het nu eerst vorderen der nanfien hunner quali'ikanten. Zy beriepen zig op de ft.atscommisfle, die 'er over den volksinvloed benoemd was, op de ftrydigheid,  H U I S B O E K. 345 toa herhaald, „ dat hy altyd gereed zoude weezen, ,, om met al zyn vermogen meede te werken, dat „ in het byzonder aan de burgeryen zodanige billyke invloed op de fteedelyke, en algemeene belan'„ gen zoude gegeeven worden, als bevonden zou,, de worden met de vastgeftelde order van regee„ ring, privilegiën, odcroojen , en wettige her„ komften der fteeden, en leeden van Staat, mits,, gaders met de waare, en bezwoeren conftitutie van den Lande, beftaanbaar te zyn." Het is wel zo, dat zyne voorige tegenkanting tegen de wederinvoering der jongfte octroojen in Holland, en de, 'met deeze belofte verzeld gaande, bepaalingen hem _alte overvloedige uitvlugten aan de hand gaven, om 'dezelve, door zyne mecdehelpers in het bedrog,aan de wgrgelöoyige meenigte in dien zin te doen uitleggen , waar in hy zig eértyds aan de Staaten van Utrecht over de hervormingen, aldaar te maaken, uitdrukte, da: is, om alles, wat de bedor->en regeeringsform betrof, op den ouden voet te laten dis 'er tusfehen den uitflag deezer fteedelyke maatrce^elen-, en het ftanrsrapport zoude kunnen plaits hebben,'en op de ..erkentenis, die er van hunne zy.Ie omtrent de wettigheid -der remotie zoude voortvloeien, zo zy zig in du: ra dpiefigingen inlie'.en. .. En op deeze gronden verkbarden zy, „ datzy, na eene emftige over weeding, befluiten moeften, ,, dat iy zper;'inconfequent aan zig zeiven zyn, de belangen ,, hunner conff.ituanten benadcelcn, en de paaien van hun* k Jen last te buiten gaan zouden, indien zy aan die uitnoo'„ digir.g van eene. alzo gemaakte, commisfie voldeeden." VcrJ. va t jlukk. by J. A de Chalm. 17 deel, bl. 1—38. Verdiende:] uufké Üeden niet, dat zy naderhand va» allen volksinvloed verftooken werden ? Of moet men onder/lellen, dat zy, in het uitzigt op eene zo zeer gehoopte revolutie , geenen voorfbask van dien volksinvloed aan hunne committenten geeven wilden, d:cn zv,-sis dan op het kusfen geraakt, aan dezelven niet gunnen zonden, cn dat de Inatstgenwjden zig door hunne geconftitueerden blindelings hebben ptQn by den neuSleiden? Y j  HUISBOEK. 35i vloed afkeerige lieden, en met de fchoonfchynen- de beloften van den ftadh. bedoeld had, en om te gelyk niet gehouden te zyn tot het afwyzen van zodanige verbeteringen in de vertegenwoordiging des volks, als 'er by zulk een rapport al eens mogten voorgedraagen zyn. Die flaapen laten van eene zo belangryke commisfie geduurende een verloop van zes jaaren na eene cmkeering,. die des ftadhouders invloed op alle de ftaatsleeden alvermogend maakt, of liever het volftrekt vernietigen deezer commisfie door het befluit van 10. december 1788., gevoegd by den eed op de conftitutie, loogenftraft op de onwraakbaarfte wyze des ftadhouders, ftraks opgegeeven, beloften. Dit bleek al fpoedig na de revolutie in een ander opzigt, toen zelfs het onbetwistbaar regt van requeftreeren der oranjevrienden, (en hoe verre was dit nog van burgerinvloed af!) beknibbeld werd door een befluit van Holland van 31. october 1787., juist denzelfden dag, waar op de auctorifatie op den ftadh. verleend werd. Immers by hetzelve werden zeekere requeften der oproerige ingezeetenen van Alblasferdam, en Har. dinxveld, zonder het minst te erkennen de qualiteit , die de fupplianten zig aanmaatigden, commisforiaal gemaakt, „ om te onderzoeken, door s, hoedanige, meest bekwaame, middelen het na» deelig gevolg, uit het doen van adresfen door „ partikulieren over zaaken van politie, zoude kunnen weggenoomen, en tot voorkooming derzel3, ver de noodige voorziening gedaan worden" (x). Hoe zeer dit eene wel verwagte vrugt der revolutie was, moest het nogthans de oranjevrienden als een donderflag in de ooren klinken, dat men, en in Holland, en in het Sticht, diezeifde maatreegeis omtrent hun volgde, welke men voor de revolutie in andere geweften omtrent de patriotten aangenoomen had. Want ook in iaatstgem. provintie werd zee- (x) Verf. vun Jlukk. by J. A. de Ch»lm. a. dtel, U. 191. tn velg.  35a VADERLANDSCH zeeker adres van ingezeetenen van Utrecht tot handhaaving van het reglement door de ridderfchap ter zyde gelegd, en verklaard, ,, dat zulks geenszins „ gefchiedde uit kleinagting voor Utrechts goede „ burgery, maar alleen om de gevolgen, die daar uit, inzonderheid, wanneer men de lyst der on„ derteekenaars , en de. omftandigheden van den tyd in aanfchouw nam , zeer ligtelyk zouden „ kunnen voortvloeien, en ten aanzien van welken de ondervinding der voorige dagen , meer dan ,, te veel, geleerd had, hoe noodzaakelyk het was „ alles te vermyden, wat daar toe eenige aanlei„ ding zoude kunnen geeven" (y). Voorwaar eene wel verdiende belooning van lieden, die het regt hunner meedeburgers zo lang , en zo hardnekkig hadden, helpen dwarsboomen! Wy zwygen van het bedrog, omtrent de welgezinde burgers in dit opzigt gepleegd, als die de ftadh. tog ook byzonder uitgenoodigd had, om tot dat einde met hem meede te werken, en die hy, in fteede der vervulling van deeze belofte, verftooken heeft van het dierbaarfte voorregt, waar op zy aanfpraak maakten. Of, voor zo verre hy al eens mogt willen ftaande houden , deeze belofte voorwaardelyk gedaan te hebben, zo zy nog in tyds van hun opzet wilden te rug keeren; dat dan zyne eige aanhangers onder de burgery, aan welke die belofte wel voornaamelyk hield , en welke hem zo ftandvaftig gehoorzaamd hebben, beflisfchen, of zy althans, door het te leur ftellen dier belofte, niet trouwloos bedroogen zyn, voor zo verre zy eenen diergelyken invloed begeerden l Hy moge dan aan de oranjefocieteïten , eenen tyd lang, de gunst beweezen hebben, om de, door hem aangeftelde, of beveiligde tegenten tot fchaadelyke befluiten te dwingen, of om hunne, anders denkende,meedeburgers te kwellen, en rampzaalig te maaken; wel deegelyk heeft hy zorg gedraagen, dat deeze kortrtoudige invloed Cy) VerS-van ftukk- by ?• **>dt Chalm-2- dlel> 33-  HUISBOEK. 353 vloed alleen dienstbaar werd aan zyne heersch-, of wraakzugt, maar zig nooit uitflrekte tot dien betaamelyken, en alleen geoorloofden burgerinvlocd» Weiken de patriotten begeerden, en niet de reegels van eenen welgèordenden burgerhaat overcenkomfiig was (z). Derhalven was de eed op de confli- tutiö (s) Indien eene zaak van dat gewigt met magtfprenken af te doen was, en wy den heer run Alphen gelooven moe-. Hen , zoude men dit hemelsbreed oriderfcheid tusfehen beloften, en uickomst ras kunnen oplosfeo niet een gedeeite der fchildery, die hy goedvind van eene verlichte natië naar zynen fmaak op te hangen. Volgens hem tog, „ is de „ burgeriyke vryheid met vastgemaakt aan het denkbeeldig „ voonegt, ow) al ie wetten, of in eigen perfoon , of door ,, gemagtigden te .maaken. Mozes zelfs, die, door God ge„ leerd, wist, wat het was wetten te geeven, kende deezö ,, vryheid niet. Burgerlyk vry te zyn is by haar, wysgee„ rig, en {taatkundig gefprooken, die ongedwongen hande„ ling, waar door men een lid word, of bJyft van eene bur» „ gerlyke maatfchiippy, de form der regeering, de wetten , „ loflyke koltuinen, enufantien, welken men daar vind , ,, wel niet volmaakt, maar over het geheel genoomen voor „ zig gefchikt vind, om het doeiwit der burgeriyke vered „ niging te kunnen bereiken, en burgerlyk geluk deelagiig „ te wor 'en ; zo dat meii, uit hoofde van die overtuiging, „ zig deze'ven voor het tegenwoordige laat welgevallen , cn „ zig voor het toekoomende zeedeJyk zeeker oordeeld. Ge„ lyk tog een onderdaan van het groot ryk der waarheid, e« „ deugd zyne vryheid niet misebt, doordien hy nog zelfs, ,, nog door gemagtigden, de eeuwige, en onveranderlyke wetten yan dat ryk gemaakt heeft, of inaaken zal; eeven „ zo verliest mén zyne burgeriyke vryheid niet, dat is, zy,, ne. vrywilüge onderwerping aan wetten uit overtuiging „ van derzelver gefchiktheid, door in eene maatfehappy te „ treeden, waar ia men wetten vind, en geen deel aan de „ wetgeeving ontfangt. " De waare volksverlicht, met opz, tot ■ godsd. enftaatk., bl. 162. tn volg. Wanneer wy dit tafereel dar burgeriyke vryheid, en ba.ire ve-gelyking met de godsregeering over Israël onder Mozes, cn met bet ryk vari wiarheid, en deugd, aan de gronden d;-r boovenn ituurkunde wilden toetTen, hoe zoude de ülfflag van dit onderzoek reetV. DEEL. Z vis--  354 VADERLANDSCH tutie in den grond eene vordering van de regen* ten, om den ftadh. het ongeftoord genot te lacen van die geheele magt, welke hy zig, wettig, of onwettig , overeenkomftig , of ftrydig met de ociroojen, privilegiën, en reglementen van regeering, aanmaatigde, (ter belooning waar van de regenten wederkeerig in het bezit zouden blyven van alle die misbruiken, welke zy op zyn voorbeeld in het openbaar beftier pleegden,) en eene vordering van de burgers, om en den ftadh., en de regenten daar in onverhinderd te lacen voortvaaren, en demoedig te gehoorzaamen. De ftadh., en zyne afhangelingen, omftuuwd met vreemde, en binnenJandfche lyfcrawanten, weezen de overige regenten met dé eene hand op eene reeks van eerampten, en titels, en een ruim beftaan, met de andere op een ampteloos leeven , op kerkers, en fchavotten. Aan de burgers vertoonden zy van de eene zyde oproerleuzen, plundering, berooving, gebrek, en armoede, en aan de andere zyde in het verfchiet bedieningen, en voordeden, wanneer va-rdfgen net oordeel, het welk een der geagtfte Engelfcht recenfenten over dit werk geeft! Dan, om de zaak niet van zo hoog op te haaien, kunnen wy ons niet wederhouden van de gedagten, dat opzettelyk bedrog meer, dan onkunde, of onagtzaamheid, de bron'geweest is deezer reedeneering. Wist hy niet, dat de burgeriyke vryheid beftaan moet in het genot, en de daadelyke uitoeflening van zeekere regten , maar niet in eene lydelyke onderwerping aan eene zeekere regeeringsform, eeven veel welke? Wist hy niet, dat hy de godsregeering, en het ryk van waarheid, tn deugd niet verwarren mogt met eene burgeriyke regeering, zonder Gods onmiddelyke.i invloed beftaa/sde, en een gewrogt van menfcben, van menfchen doorgaans van het ergfte foort? Wist hy niet, dat, zelfs eens toegegeeven, dat 'er eene burgeriyke vryheid beftaan kan zonder burgerinvloed op deaanftellingder'regenten.ofophet maaken der wetten, die regenten, en wetten dan ten minften zo braaf, en heilzaam zouden mooten zyn, als hy die befchryft, en dat men ze te vergeefs ia «f Land, waarop hy neimelyk doeld, zoeken zoude?  HUISBOEK, 353 neer 'er, na dc vreemdelingen, en liverybcdienden wel verzorgd te hebben , iets van voor huri mogt overblyven. Het was , ais of zy , de afzweering der atl;e van verbintenis, en des etds op dé conjlitutie ontwikkelende , zeggen wilden. ReJ} genten, regters, en ampi.enaars, wie gy zyt* j, tegenwoordige , en toekoomenue ! Schoon gy ^ door de kragtigfte van alie meni'chelyke infteljj lingen oorfprongelyk verhoeden zyt tot de eeni- ge behartiging van . het algemeen belang uwef 3} meedeburgers; fchoon de .maatfehappy van uw ^ eischt alles, wat uw doorligt, vermogens, en hart immer bereiken kunnen; fchoon gy daarjj enbooven vrywillig, op tgar woord van eer, én jj met uwe handteekening, verklaard hebt, dar. de jj weg, welken de groote hoop uwer amptgenoöjj ten inflaat, op 's volks verderf uitloopt, en dat jj gy voortaan eenen beeteren weg kiezen zult; jj fchoon gy weet, dat tegengeftelde verbintenisjj fen de maatfehappy vernielen, uw hart onteëjj ren, uw waar genoegen ondermynen, uw doen j, bloozen over uwe ondeugd, en uwe kinderen, jj befchermelingen, en onderhoorigen regt geeven jj om uw fchaadelyk voorbeeld in hunnen kring te' ^ volgen; indien gy nogthans over uwe meedeburjj gers regeeren wilt, zweerd dan by den God ^ des heemels, en der aarde, roept hem tot gejj tuige van de onverzettelykheid uwer voorneejj mens, bid zyne tydelyke, en eeuwige ItrafFën jj af, en beloofd hem voor het oog van het ge,j heelal, dat gy, onaangezien dat alles, de oude j, regeeringsform zult voorftaan , alle derzelver jj deelen,"en gebreeken handhaaven, haar in het byzonder, en openbaar roemen, alle uitlegging , j, van dien eed afwyzen, nooit werken tot verbeej, tering, en als misdaadigers van Staat (Irafren, jj die 'er zig, met woorden , of in gefchriften, door jj requeften, of daaden, tegen verzetten. Leeraars jj van den Chrijielyken godsdienst, wie gy zyt, tejj genwoordige, en toekoornende! Schóón gy den jj- eerbied, en de Wetten preedi&É vaü dien God* Z 2 >j flA  356 V A DE RLANDSCH welke niet onschuldig houden zal, die zynen naam 3\ iedel misbruikt; fchoon gy de lesfen verkondigd van dien Zaahgmaaker, die gewild heeft, dat " men zelden zweeren zal ; fchoon gy uwe geloofsgenooten de liefde tot waarheid, en deugd \\ infcherpt; fchoon'gy hun voorhoud, dat men God meer gehoorfcaamen moet, dan de menfchen; indien gy nogthans leeraars blyven, of ,. worden wilt, zwéerd dan, dat gy, onaangezien dat alles, de oude regeeringsform zult eerbiejdigen, onderhouden, openlyk, en in byzondere gefprekken aanpryzen, uwe oogen (luiten voor een b<=te- licht, uwe geloofsgenooten blinde gehoorzaamheid preediken , en met eenen bogen in de regtehand voor God verfchynen; of verwagt de geftrengfte ftraffen voor de minfte afZ wykingen. Leeden der maatfchappy, wie gy 3, zyt, tegenwoordige, en toekoomende, die tot 3, uw leevensonderhoud door uwen arbeid eenig J3 voordeel van de maatfchappy trekt, of het regt van inwooning begeerd! Schoon gy , als men33 fchen, en meedeburgers, al het nut moet ftichJ} ten, waar toe gy in uwen kring m ftaat zyt; 3, fchoon gy het uwe bydraagd tot onderhoud der j3 gemeene laften , en betaaling uwer beftierers; 3, fchoon gy de waapenen voerd, en, des gevorJ3 derd, uw leeven voor de maatfchappy moet op^offeren; fchoon de belangen van uw, en uwe 3) waardfte panden geheel in den welvaard der maat, fchappy betrokken, en in de handen uwer re3, zenten beflooten zyn; fchoon gy regt hebt, om 3, uwe beftierers aan te ftellen, en hun gefaamenlyk j; reekenfchap van hunne bedryven af te vorderen; \, indien gy nogthans leeven, en uwe kostwinnin3, ven gaande houden wilt, zweerd dan, dat gy, desniettegenftasnde, de oude regeeringsform zult ■ handhaaven , uwe geldmiddelen daar voor opbren" een , uw leeven waagen , op het woord uwer *' regenten gelooven, dat zy de befte is, wat gy J' 'er ook van het tegendeel in ondervonden hebt, " uw door hun blindelings laten leiden, hun gedrag M „ mm-  HUISBOEK. 357 3} nimmer laaken, nog fchryven, nog fpreeken, 3, nog verzoeken doen toe ve'rbeeteriDg der regee3, ringsform, tot bepaaling van de magt uwer re. 3, genten» tot uitlegging, of befchaaving der wet33 ten, tot vermindering der nuttelooze uitgaaven, 31 en laften, en tot teregtftelling van ontrouwe be33 ftierers. Zo waarlyk moet uw God almagtig hel3, pen"! Wiens hairen ryzen niet te berge op het denkbeeld, dat honderdduizenden, of willens, en weetens, of door blinden iever, of door dwang, zulke eeden gedaan hebben, nog dagelyks doen, en tot in het oneindige doen zullen, tot bereiking hunner byzondere bedoelingen, tot grootmaaking van gewaande befchermers, of om zig zeiven, en hunne huisgezinnen den mond open te houden ? Wie verfoeid niet het ontmenscht hart, waar in het denkbeeld van zulk eenen algemeenen eed het allereerst opkwam ? Wie kan gelooven, dat dit hart ooit den minden eerbied voor het Opperweezen, ooit de geringde liefde voor zyne meedecienfchen, ooit de flaauwfte zugt voorde maatfchappy koefterde ? Indien dit ftaatkunde heeten moet, wie verfoeid dan niet de ftaatkunde van eenen van de Spiegel, die eenen diergelyken eed in Zeeland vóór de revolutie verzon , wiens geest denzelven gedeeltelyk in Holland opgaf, eer hy 'er het gewigtigst ampt was magtig geworden, en 'er naderhand genoegzaam alle de ingezeetenen van Holland meede overrompelde, en door de geheele Republiek verfpreidde, terwyl de berugte Zeeuwfche acte onaangeroerd bleef? ,, Heeft de ftaatkunde dan geene eerlyke middelen, van welken zy zig kan bedienen, en moet men alle gevoelens van braaf„ heid , en eer verliezen uit belangzugtige oog,, merken, die met dit alles nog bedriegelykzyn"? vroeg te regt Frederik II., die zo veel doorzigts had in de pligten der overheden, en de regten der burgers (a). Toe (d) Gifchied, van niyntn tyd, 2. diel, bh 45. tn volg. Z3  ggg V A DE RLANDSCH Tot dus verre beoordeelden wy , als geheel yrye lieden, de waardy van den eed op de conftifqtie op zig zei ven : dog , hoe veel 'er over do wyze, waar op het befluit daar toe genoomen was, en over deszelfs voornaamen inhoud te zeggen viel van den kant der zulken, die in andere opzigten der boovendryvende party toegedaan waren, of met een meer onpartydig, en belangeloos oog den afgrond zagen, waar in men de gantfche natie dagt te Horten; bleek allereerst uit het gewigtig protest, en deklaratoir der ftad Gouda tegen dat befluit, het geen door elk waarheidlievend mensch, maar inzonderheid door hun diend herleezen te worden , die den eed volgens dat befluit gedaan hebben. Om het gewigt der zaak zullen wy 'er aan den voet deezer bladzyden de voornaamfte trekken van opgeeven, en de gemoedelyke leezers mogen daar uit nog nader oordeelen over het geweeten, en de inzigten der hoofdbeleiders van dit befluit (b). Vervolgens deed de Leidfclie hoogleeraar (&) De regenten van Gouda, welker meerderheid nogthans aan het boovendryvend fyftbema fterk gehecht, cn welker oordeel over deeze zaak eeven daarom te belangryker was, zeiden onder anderen: >„ dat zy ten uiterften ge„ troffen geweest waren weegens de overhaafte wyze, op ' , welke de overige leeden van Staat het gezegde point, „ niet alleen finaal, maar zelfs zonder refumptie, geconclu„ deerd hadden, zonder eenigszins agt te flaan op het aan„ houden der ftad, als hun meedelid.ten einde dit weezenlyk „ ftuk, de 'conflitutie van den Lande raakende, alvoorens ** mogt commisforiaa! gemaakt, en door eene behoorlyke IX ftaatscommisfie ondcrzogt worden, en niettegenftaande „ het protest hunner gedeputeerden, gedaan op uitdrukkelyken, enter vergadering voorgeleezen', last hunner „ principaalen : dat zy met betrekking tot de form , en „ manier, welke aanleiding gegeeven had tot het rapport, „ waar op dit beflu't gegrond was, moeften noteercn, dal; „ prefident, en raaden van het hof, op het voorftel van „ de ftad Rotterdam gelast zynde, om de verfcheide pro-. „ pofitieji., d^klarstoiren, en voordragten, door fchutt  HUISBOEK. aar Voorin dat wankel faamenftel van burgereed. al van den aanvang, op zyne grondvefteu daaveren. „ fchutteryen, en genootfehappen gedaan, te onderzoe,, ken, reflectie hadden gemaakt op dc aïïe van verbintenis „ van 8. auguftus 1786.: dat na een befluit, op dsr gedeelte van 's hofs brief in eene befoigne te onderzoeken, „ was uitgebragt een rapport, waar van het eerfte point „ in zig bevattede de opgaave van eenen eed , door aile ,, de perfoonen van de ftem in Staat hebbende leeden, „ en minifters te doen, en dat de overige pointen direkt „ hunne betrekking hadden tot de atte van verbintenis zel„ ve: dat uit deeze eenvouwdige voordragt dus bleek, 1°. „ dac het befoigne , benoemd tot onderzoek van dia ,; aéle, zig binnen de j'uiftc paaien van zyne qualifikatie ,, niet gehouden had, zo dra hetzelve aan H. £. G. Mog. „ had voorgefteld eenen eed, tot welken zig zouden mbe„ ten verbinden alle leeden , en dus niet alleen zulken, „ op welke de agterdogt zoude kunnen vallen, van door „ hunne teekening dier aéte eenige verandering in de re„ geeringsform te bedoelen, maar zelfs ook die, welks „ nimmer eenig deel aan die afte gehad, er> in tegendeel „ door hunne handelingen getoond hadden, daar van ten ,, uiterften afkeerig te zyn; eene daad zeekerlyk, welke niet „ zoude kunnen nalaten, om de bevreemding van eene onbe„ vooroordeelde nakoomelingfchap naar zig te trekken, en „ daar door eenen ingewikkelden argwaan, indien nietee„ ne onverdiende vlak, leidde op alle de leeden van H. E. „ G. Mog. zonder eenig onderfcheid: 20. dat, hoe zter „ buiten twyffel aan het befoigne tot de zaaken van de jua, ftitie we! behoorde een onderzoek op het wederregtelyke, „ en ftrafbaare, bet geen in die afte mogt gevonden worden; echter in geenen deele, (gelyk door de heeren van Amfleidam niet onduidelyk was te kennen gegeeven ,) tot deszelfs taak behoorde een onderzoek, in hoe ver,, re het in deezen tyd nuttig, en noodig ware, dat alie regenten, en minifters van nieuws eenen conftitutione*len eed afleidden, eeven min, als de zaaken, en bewoordingen van zodanigen eed, (welk point veeleer het 011,, derwerp van een groot befoigne met de gecommitteerden ter „ onderzoek van de algemeene volksreprtfentatie had behooreet „ uit te maaken:) dat vermeenden, dnveinire, en mis- nfthien  g6b VADERLANDSCH yen. Op aanfchryving van G. R. gedrongen, om jn den akademiefchen raad deezen eed ce doen, ver- „ fchien geënt, voorbeelden eener diergelyke handel wyze in „ de registers van H. E. Mog. zouden te vinden zyn, ee- ven zo min, ais dut in eene saak, ivflke de conflilutit van de regeeringsform, en hel politiek Jtaatsgeflel van detze „ provintie betrof, commisfarisfen van het hof tot zodani„ ge rasdplcegingen van H. E. G. Mog. toegelaten waren; ,, hebbende in tegendeel de wyze, doordenkende, en kun« „ dige voorzarten altyd begrepen, en by em plegtig be,, fluit vastgefleld, dot het potui-ke, enjuiicieelevmc.kan- deren behoorde geft heiden te blyvn , en aan het hof geënt „ invloed op de politie, zo ten opzigt van R E. G. Mog., als van derzelver ii.tegreerende 'taatsleeden, te worden ge „ geeven; zo als dan ook de inftrtiki e van O. R., en van „ de raadpenfionarisfen , (welke hier byzonder tot eene reegetmaat wierden aangehaald,) buiten alle meedewer. „ king van het hof gemaakt, e-j vastgefte ld waren: dat s, het van zeiven fprak, dat eik lid van Staat het regt had om te vorderen, (zo als de order van de regeering meedebragt,) dat inzonderheid zodanig een weezenlyk, en de conftitutie makend point, als was het doen van zo- danig eenen eed, aivoorens het onderwerp uitmaakte „ der raadpleegingen van eet;, daar toe expres aangelegd, befoigne; en dat zy dienvolgende met het grootfte regt t, hunne gedeputeerden gelast hadden o:r;- aan te horden , x, djt dit point van den eed gemaakt wierd tommisforiaal, „ ten einde hetzelve bedaardelyk te onderzoeken, om als „ dan, na ui'gebragt rapport, en daar op erlangden last, 41 tot de beëediging te kunnen meede werken : d^t, uoor hun het onwettige, ovtrhaafte, en ineonftitutioneele, betrek- kelyk tot de form, man:er, aangetoond zynde, zy (> hier meede zouden overgaan tot het hódfdpoinr, over „ het welk deeze aanteekening byzonder moest kopen, te weeten, tot den ted zeiven, zo als die by H. ¥. G. „ Mog. by meerderheid op 23. november was geconcludeerd: dat zy eeven zo zeer, en ruim zo flerk overtuigd wa\, ren, als de andere ftaatsleeden, van het noddzaakeljr- ke, om met dier geftaafden eed te bezweereri de hand. Jt haaving van de ftadhouderlyke regeering, ais befchouwen- de die al« e«ne conftitutie, waar meede de provintie ftaan „  HUISBOEK. 361 verklaarde hy voor zyn gevoelen: „ dat hy in gej, moede zig bezwaard vond , om volgens het forti muiier „ of vallen moest: dat zy eeven min zwaarigheid gemaakt ,, hadden, om te bezweeren de Souverainiteit der Staaten : dog ,, dat, deeze twee deeien van den eed vastftaande, zy ,, voor het overige daar by bleeven, om, (zonder eene „ voorafgaande bcpaaling der algemeene bewoordingen, ,, haare tegenwoordige regeeringsform, en zonder dat alvoo,, reus duidelyk zoude weezen bepaald, waar in, buiten ,, de Souverainiteit der Staaten, en het ftadhouder -, ka,, pitein - generaal, en adrniraalfchap , de tegenwoordige „ regeeringsform van H. E. G. Mog. beftondj het onbe,, ptiald gebruiken, en vastfteilen dier woorden in verfchil ,, in eenen cmjiitutienetlen eed, niet alieen zeer inconjiitutio„ neet, en ongenoegzaam te befchouwe'n, zo dra een lid van „ Staat uitlegging van denzei ven verzogt, en zyne gemoe„ delyke onzeekerheid ten dien opzigre betuigde, maar ,. ook van de verstvooruitziende, aherhagcheiykjle, en naaeeyy ttgfte gevolgen: dat zy in geenen de-le deeze woorden ,, kouden aanzien, als niets beteekenende, naardien als dan ,, de leeden van H. E G. Mog. geene zwaarigheid zou .. uen moeten gemaakt hebben, om dezelven eenvouwdig ,, uit te. fchrappen, (zo als dit ai meede door der ftads ge,, deputeerden was aan de hand gegeeven, ) indien men die ,, woorden overtollig, of niets beduidende mogt agten : dat ,, drie onderfcheiden, en van eikanderen geheel atgezoh,, derde pointen in deezen eed voorkwamen, de Souverai,, rdteit der Staaten, hume regeeringsform, en ha erfjhdhtu„ derjehap: dat het dus ook m deeze i etrekking was, dat zy aan hunne raeedeftaatsieeden meenden te moeten doen ,, vraagen, waar in de tegtnwotrdige regeeringsform der Sta* „ ten btflondl en teffens te vorde'ren \ dat aivoorens het „ duiftere, en onbepaalde, in die bewoordingen vooikoo,, mende, by eene commisfie onderzogr wierd: dat zy zig „ toen ook beriepen op het voorftel van Enkhuizen, het welk voorgeflagen had , om by het vertoog van ridder„ fchap, en fteeden van rg. october 1587. over de opregte „ conftitutie der regeeringsform dee.er provintie te bly„ ven; een voorftel, dat, hangende de raadpleegingen o,, .ver den eed gedaan worden ie, immers (hoe men ook „ over d»t vertoog by d« leeden mogt denken,) onder an- L 5 aertn  362 VADER UNDSCH „ muiter van februari den eed af te leggen hoe „ zeet hy bereid was, om te zweeren, dathyge, houw,, „deren de natuurlykfte geleegenheid verfebafte, om over „ du onderwerp met eikanderen te befoigneerer e" de „ onbepaalde bewoordingen in den eed te verklaarèn ;' te „ meer daar immers die regeeringsform eens zoude moe„ ten bepaald worden, en, om het zagtfte f zeggen „ mets inrcegelmaatiger, niets gevaarlyker was, dan cent te „ zweeren, het geen men, of niet, of op verfeki Lende wyze, kon„ de verjtaan, en niderhand te verneemen, hoe men eigenlik „ dien gedaanen eed had behooren te begrypen : dat zy onder„ tusfehen, met leedweezen verftaande, dat, ondanks alle „ de, door hun gemaakte, argumenten tot betoog van de „ verfchillende wyze, 0p welke men der Staaten re-ee» ri,1?sform telkens plagt uit te leggen, afs meede totbe. „ toog van de onheilen, welken het verfchil van begpn„ pen over het vaderland gebrast, en hetzelve op "den oe- " «Vr 2ïïün °LnderSJn? «elkePt h^> de leiden van „ ii. t. O. Mog. bepaald bleeven, om met de conclufie „ voort te gaan; eevenwel met genoegen gezien hadden „ „ dat de gedeputeerden van Rotterdam hadden opge-eeven " «n Gonciliatoir, om, met uitlating der woorden In ver„ Icbil, te bezweeren i. de Souverainiteit der Staaten. „ 2 . het gezag van de leeden, en fteeden, zo als zulks „ by het vertoog van 1587- befchrceven was, en s°. het „ erfftadhouderfcliap! zo als zy dan ook terftond hunne „ gedeputeerden hadden gelast, om zig daar meede te con„ torineeren, indien hetzelve met eennaanVhcid van alie „ ie leeden mogt aangenoomen worden: dat zy daar toe „ bewoogen waren, r°. om dat dit conciliatorr aan de ge„ ui ukte zwaarigheden, betrekkëlyk het al te algemeene „ ei; onbepaalde van den eed, voldeed, terwyl het verder' „ ook overeenkwam met den voorgeftelden eed van Enk„ huizen, dat dezelve door alle arnptenaars, en fchutters „ konde gedaan worden, cn regenten, en ingezeetenen „ aan eenen, en denzelfden eed zouden verbonden zyn; „ a°. om dat het niet te ontkennen was, dat het bezwee„ ren van de woorden, hunne tegenwoordige regmincforn „ den vryen loop aan alle gevoelens, en .effens 011 bc„ ilischt bet, wat de waare regeeringiform ware; zullende „ natuuriykerwyze, indien men tot het doen van etnen 1 j, 20  HUISBOEK. 363 „ houw, en getrouw zoude zyn aan H. E. G. Mog., „ de Staaten van Holland, als zynde privativelyk, 70 onbepaalden eed konde genoodzaakt worden, ieder ', meenen , dat het aan hem ftond te bepaalen , wat de waa, re, en tegenwoordige regeeringsform uitmaakte, net wens , dan altyd', wanneer hier over verfehil ontdaan mogt, „ alleen van de meerderheid afhing: al het welk nog.ces , te meer doorging, wanneer men in oogenichyn nam, 1 • „ dat Z. 11., by deszelfs-deklaratoir van ti. feptember.il., uitJrukkelyk verklaard had, de aan hem toekoomencie „ magt eenigiyk te zullen gebruiken, «nde' aw1s/eV"' ,, bevordering van alle biilyke veriangtns des volks, oeneff-n^ „ deszelfs wettigen invloed op de fteedelyke, en algemeene be' langen; 2°. dat, wanneer onlangs, in de onderhandelm„ gen met Amfteldam weegens de te geeven fatisfaktie aan „ H. K. H., het bepaalen van eenen behoorlyken invloed ,, van het volk een der pointen uitmaakte, welken gecommitteerden dier ftad aan die van H. E. G. Mog. voorfloegen; H. E. G. Mog. zelve begreepen hadden, dat, dewyl 'er eene ftaatscommisfie hier omtrent werkzaam " was, dat point behoorde te worden uitgefteid; 3 • aat " ook die commisfie zelfs by eenen br.cf van 7- ^fm" ber II. met ronde woorden ter neder ftelde, ,, „ dat, daar de aard, en natuur van het verbeeldende opzei re" ' geeringsform moest worden afgeleid uit, en bepaald " naar'sLands waare conftitutie, en de gronden omtrent " " dac verbeeldende naar dien reegel moeften worden be" „ paald, om daar in gelukkig te f.agcn vooraf diende te , worden onderzont, en yastgefteld, weike 'sLands waars " constitutie zy, en dat deeze wederom nimmer kond! wor" " den bepaald, ten zy de byzondere conjlitutien van de on" ', derfcheiden leeden, en deelen van het geheel wierden over'. „ woogen, en naargegaan";": ftrekkende dit alles ten be' toöge, dat de tegenwoordige regeeringsform nog met " bepaald was, en dat-, zonder eene nadere bepaaling van , die eeneraale woorden, ug-nv/oo87- P<., fchreeven is, door Rotterdam roorgeftagen: went bezwee-  HUISBOEK. %n deelen herfteid wierd van dien i. fepcernher. af5 ([d). Na dat het berigt van curate'uren, en burgermeefteren over dir rr,ev/igcig request, in hunne handen gefteld, was ingekoomen, (een berigt, te meef fober , en onvoldoende, naar maate hunne daad omtrenc den heer Voorna willekeuriger gewecsfe" was;) liepen de adviezen der leeden ter Staatsvergadering zeer uit eikanderen. Sommigen wilden den eed vcrklaarcn, dog anderen begeerden, dac de hoogleeraar denzeiven .onbepaald , en zonder eenige uitlegging, zoude doen op hec formulier vari februari: en men begrypt, dat dit vooral die leeden waren, welke dien eed zo roekeloos hadden doorgedreeven. Dog Ar&Jtildam gaf 'er een veel beteekenend advies over, en toonde aan, dat dc hoogleeraar; den eed niet geweigerd $ maat ilechcs een gemoedelyk bezwaar clesweege geopperd had; dat zyn deklaratoir, in den fenaat gedaan, ter keunis der Staaten had behooren gebragt te zyn; datj al had hy zelfs den eed geweigerd, dan nog curateuren onbevoegd waren, om hem te ontzetten: van zynen post: maar dat hy ook, aan den andercfi kant, uit de terugwyzing naar het bcfiuit van 23; november 1787., by de relblutie van 15- februari 1788. gedaan, had kunnen, en moeten begrypcn< welke zin 'er aan het formulier van februari 1788, moest worden gehecht; en dat hy dcrhalven deri eed van februari binnen zeekeren bepaalden tyd doen, en in dat geval zyne remotie moest gehouden worden , als niet gefchied ; dog dat hy , by weigering daar van, ontzet behoorde Ve worden van zynen post, traktement, en voordeden. By dat advies werd te gelyk bondig wederlege het rapport, ter Staatsvergadering uitgebragc, het welk daar heen liep, om, zo hy den eed van februari 17^8;nog deed , hem een jaarlyks penfio'en tor re leggen, maar, zo niet, hem dan voof ontflagen tg ho£ï- (d) Verf. van ftukk. Jv J. A. de Chalm. 10. deih bl Hüssi hi 2  372 VADERLANDSCH houden zonder penfioen , en volgens het welk hy dus, het zy den eed doende, het zy niet, van de waarneeming van zynen post verftooken bleef. Mes toonde by dac'advies aan, „ dat, het punt v m den eed alleen in verfchil zynde, alle bezwaar tegen hem ophield,zo hy den eed deed,eu dat geen. ., fdatrientbop van onkundigheden eenigen ; rond kon'de geeven om te "befluiten, dat de prcfesfor des3, weege pdiitiquetnènt zoude behooren te worden ,, ontflagen; vermids ibortgelyke dimisfien zonder kennis van zaaken allergevaarlykst, eD zeer ftrydig waren tegen de grondbeginzels , by dee^e ,, Republiek ftècds aangenoomen, en waar van men nimmer was afgegaan , dan in zodanige tyden, welken het te wenfehen was, dat deeze Repuj> bliek niet weder zoude zien opdaagen, en waar ,» in, zo als de toeflemming van den (Amfteldam»fchen) raad gedraagen was, ten minften-geen „ van deszelfs" tegenwoordige leeden had toegeftemd : dat het wel waar was , dat door eenen „ der leeden van Holland was aangevoerd, dat ie>■> mand, die door zvn gedrag, en wyze van voor,) ftel, het publiek fn het vermoeden bragt, dat de tegenwoordige regeering in itaatwas, om, door ,j ingewikkelde, en dubbelzinnige uitdrukkingen, » de onkundige gemeente te misleiden tot eenen ,5 eed, ftrydig met de vryheid, en waare confti55 turie, niet langer als een openbaar leeraar op »> 's Lands univerfiteit behoorde geduld te wor- jj den CO; do2 dat dit dcn £rond van net ftaats- rap- (e) Indien deeze aanmerking der ridderfchap doorging, wat moest dan hec lot geweckt zyn van de geheele regeering van Gou !a, die insgelyks over de ingewikkèldlteid, en dubbelzinnigheid van den eed, fchoon in een ander opzigt, zo Merk geklaagd had? LToe fraai was niet de conftitutie, welke zo algemeen be/.wooren moest worden, en waar om trent een der voornaamfte ingezeetenen, een hoogleeraar in het regt, zyn gemoedelyk bezwaar over eenen eed, waar over tweeërlei formulier binnen drie maanden was vast- ge-  H U 1 S- B O E K, 373 rapport niet konde hebben uitgemaakt, daar dat lid toen ter tyd cenvouwdig de zaak aan de ju,, ftitie wilde verzonden hebben: dat 'er althans „ geene reeden was , om zo k-waaiyk te duiden, ,, dat een profesfor in de regten, gewoon de wetten van alle kanten te befchouwen, zyne zwaa,, righcid aan den Souverain door een request te ,, kennen gaf, en dcnzeJven-in ftaat ftelde, om dc ,, duifterheid, liet zy weezenlyk, of niet, waarin ,, hy echter den regten zin had verkoozen op te helderen, weg te neemen: dat zulks van temeer ,, noodzaakelykhcid geworden was, feedert een geleerd man niet alleen getoond had te twyffelen, maar zelfs den eed verklaard had , reegelregt ,, ftrydig met de aloude conftitutie, en de waare intentie van H. E. G. Mog., en die zin door veele lieden .ter goeder trouwe daar aan gehecht wierd; terwyl anderen , der tegenwoordige régeering vyandig zynde , van de leer van deezen ,, man, (die als leeraar der openbaare kerk, al was 3> het alleen uit het formulier van gebed, eeven na de omwenteling van zaaken aan alle predikan- „ ten jefte'd, niet mogt Voordellen, zonder gèvfrar te ioopen, van daar over crimineel vervolgd ce worden! Zeer veeion Zouden niet treemd van dat denkbeeld gewce-t zyn, iifaar de hoogleeraar verklaarde, ten opzigt van deeze aanmerking, by een volgend requést, ,, dat hy, by al wnt hei,, lig, en dierbaar wai, betuigen konde, dat dieigelyke vcr,, mocdens nimmer in zyne gedagten opgekoomen waren, ,, en dat, zo het tegendeel waar was, (des neen,) hy nog „ dwaas, nog onzinnig genoeg zoude hebbt-n kunnen zyn, „ van of door zyn gedrag, of door zyn voordel, die fchan„ delyke vermoedens Voor het publiek, cn voor fl E. C „ Mog. zelve ten toon te fpreiden , daar hy by dezelven. ,, herftelling zogc van het ongelyk, hem door curateuren' „ aangedaan, tot het bereiken van welk oogmerk zulk een ,, te kennen geeven zeekerlyk eene flechte aanpryzing zou„ de zyn." ferj'. van flukk. by J. A. de Chalm. 39. deel, bh f'  |H VADER LANDSC'H „ ten herinnerd, had behooren te weeten, dat de Staaten van Holland waren de eenige hooge, en wettige Overheid', en wiens gefchrift, aaneen ,, integreerend bd van deeze vergadering opgedraa3, gtn , nimmer was tegengeiprooken ,) gebruik 3, maakten, om quoft té doen zien, dat men tegen ,, de grondfleüingen van onzen Staat, en booven de magt zelve , welke dc regeering heeft, een 3, gedeelte van de Souverainiteit had afgedaan"(ƒ), Pe heer Voorda, van dit advies van Amfteldam verwittigd, veiklaarde bv een nader adres aan de Staaten, „ dat, wanneer'hy by het deklaratoir, daar in vervat, voegde het ftaatsrapport van 31. ja„ nuari 1789-, (bv het welk het hem byna kwaa* iyk genoomen w'ierd, dat hy, ter uitlegging van 15 het formulier van 15. februari 1788., op eigen „ geza? niet had durven asfumeeren het formulier , van november 1787.,) hy gerust verklaaren konde, aangaande den zin van het formulier tegenwoordig geene twyfïeling meer te hebben, maar te meenen, dat hv voor de welmeening, en den wil 'van K. E. G. Mog. konde, en moest houden dat geen, het welk, nopens den zin van het formulier van februari 1788., door het groot „ befoigne op 31. januari 1789. gepreadvizeerd, „ vervolgens dour z.uik een vermogend , en geac, crediteerd flaatslid, als Amfteldam, in het breede betoogd, en aangedrongen, en, voor zo veel hem bekend was, door niemand der andere ftaats\\ leeden eenigszins tegengefprooken, of in hec al- 4, lerminfte in twyffel getrokken was" (g). Op " „ de- (ƒ) Verft van ftukk. b-j J. A. de Chalm. 15. deel, bl, 228— *4M Ook dit gezegde nam de hooghartige ridderfchap by de--e'ver nader advies hem zeer euvel af, zig »erontwaarj dfèa houdende, dac een ingezeeten de ftoutmoedigheid had durven hebben, om zig te behelpen met een advies, dat, ter Staatsvergadering over zyne zaak was geuit. Ais 01 ..esWo/taan misdaadig ware, dat een ingezeeten kennis droeg  HUISBOEK. 375 deezen grond bood hy aan, en verzogt, ,', dac II. „ E. G. Mog. voor aangenaam geliefden te hou,, den , en te oncfangen zy/tieö eed van getrouw„ heid, aan H. K. G. Mop:., den priyati,evèn Souverain van den Lande, mitsgaders aan het erfftadhouderfchap , thans in het huis van Omni* ,, geveitigd , at" te leggen, en zulks precies meu „ de woorden van het formulier der refolutie vau „ 15. februari 1788., door hem te beezigen zpn> ,, der byvoeging' van eenige klaufufè, cn refcr„ ve in den zin, dien het opgem. Ihatsnpport, „ en het advies van Amfteldam daar aan hechteden. ,, Hy meende eerbiedig te mogen vertrouwen. dac ,, H. E. G. Mog. geene zwaarigheid zouden maa„ ken, om hem, na dit aanbod, cc heftlêHèn ih ,, zvnen post als hoogleeraar" (/?). Dog de braave man bedroog zig voor het grootfte gedeelte in zyn billyk vertrouwen. Want de Staaten beflooten" op 10. januari 1790., en dus nadatdee/.e eenvouwdige zaak vyftien maanden lang aanhangig geweese was, „ dat zy, om reedenen, H. E. &. Mog. daar 4, toe moveerende (i), Mr. B. Voorda hielden voor ,, ontflagen van zyne bediening, als hoogleeraar-; „ dog dat , te gelyk in overwceging genoomen zynde, dat hy, geduurende den tyd van 23. jaa„ ren, met veel iever, en applikatie de voorfz. „ ba. vin een advies, in eene vergadering irigeléeverd', waarin <3e zaaken des volks verhandeld werden : als. of het misda;rdig ware, in zulke geheiligde, geheimen.in te dringen-, die zelfs in de kabinetten der vreemde Moogenheden beleid werden. (ft) Faft van ftukk. by J. A. de Chalm. 30. deel, bl. 37-* (i) Dat befluit om moveerende reedenen week geheel af van «len gewoonen llyl der befluiten van Hollands Staatsvergadering, waar by men altyd de reedenen der befluiten uitdrukt. Dog elk voeld wel, dat men de reedenen van dit willekeurig befluit-, of die Jaamenloopendt omflandighedèn, r.T.ai* van hit rapport fprak, niet durfde openhrggsn.. As 4  376 VADER LANDSCH bediening had waargcnoomen , ten dien einde r> V(3fj eene andere akademic beroepen zynde, en dat hy nu reeds verre in jaaren gevorderd was, de G.R. by deezen wierden geauélorizeerd, om 3, aan hem uit 's SLands kasfe toe te leggen een 3, convenabel penfiotn tot ichaadevergoeding op „ zodanigen voet , ais zy , overeenkomftig met deszelfs gedaane dienden, en met de omftandig,, heden , waar in hy verkeerde, gelyk ook met het belang van 'sLands finantien , zouden oordeelen te behooréfr' (>'). Eik befeft het onbillyke van dit bëftitit, vermids 'er niets natuurlyker was, dan dat de heer Voor da, na dat hy zig tot den eed op het formulier van februari 1788. zo volftrekt bereidvaardig verklaard , en dus alle voorgewende reedenen voor zyne ontzetting uit den weg geruimd had , wederom in zynen post herfteid werd. Het toegeftaan penftoen , 'dat feedert door G. R. op 1800. guldens bepaald werd (£), verdiende ook den naam van fchaadevergoeding geenszins, daar het op zyn best gelykftond met het gemis van zyn traktement, cn den vrydom van impoften, maar hem van zyne andere aanzienlyfce voordeden verjtak. En, "hoedanig hec ook ware, men konde hier door het nadeel niet vergoeden, het welk de Leidftche hooge fchool , en het geheel publiek leed door 'het gemis van den geleerden arbeid deezes mans, die zo veele uitmuntende regtsgelcerden, ftaatsleeden, en liefhebbers des vaderlands voor de Republiek gevormd had. Maar men moest geenen man aan dc akademie dulden, die den Romeinfchen regtsgcleerden, Papinianm, zo zeer in deugden eevcnaarde, als hy eertyds deszelfs lofwaardig charakter by eene plegtige reedenvoenng treffelyk afgemaald, en door zyn eigen voorbeeld altyd' naarge- ftreefd (k) Verf. van ftukk. Iy ft- A. de Chalm. 39. deel., bl. 45— * (I) Verft, van ftukk. by J, A. de Chalm. 39. bl. 55, en volg.  HUISBOEK. 37f ftreefd had (in). Met dat all.es was het voor don heer Voorda voldoening genoeg, deels, da't men, onaangezien de bitterheid', regen zyn gedrag opgevat, zig tegen wil en dank gedrongen vond, om op eene waarlyk vereerende wyze regt te doen aan zyne.verdicnfr.cn, deels dat hy aanleiding gaf rot het doen van zeer aanmerkelyke deklaratoiren ter vergadering van Holland jdoor verfcheide van haare leeden, waar aan de eed op de conftitutie, ten minften zo als hy vastgefteld was, in den grond het allermeest mishaagd had, en -welke deklaratoiren zonder zynen moedigen tegepftand niet in de waereld gebragt zouden zyn. Op 3.0. januari 1790., en dus zeer kort na het eindelyk befluit der Staaten over de zaak van den heer Voordo., deed de ftad Amjlddam het volgend deklaratoir in de regifters van Holland invoegen. ,, De gedeputeerden van Amfiddav. hebben by de raadpleeging over ,, zeekere, nu geëindigde, zaak niet 'zonder ver,, wondcring ontdekt , dat het formulier van den eed op de corftitutie, by II. E. C. Mog. be,, fluit van 15. februari 1788. vastgefteld, door ,, fommige lieden , en daar onder mannen vin ,, naam, geheel tegenftryciig aan deszelfs oogmerk, ,, en waaren zin opgevat, ten minften als twyftèl- agtig befchouwd word: dat zy om die reede< .an van (m) paptphanus, feu opiimi I. C ti, t~f virifórma-, in azuu i.10 p'apiniano fpeeïata. Men deed zelfs eeene poogingen, om eenen gefchikten hoogleeraar in deszelfs plaats aan ie ftellen , maar verkoos 'er, met veorbygaan der kundigfte mannen, eenen Smallenbwg toe , het onl-ekwa.imfle voonvtrp, dat 'er by mogelykheid was uit ta denken. Dog zyne nietigheid werd rykelyk vergoed door eenen kruipenden gee-c, Zo gefchikt, om aan de fhideerende jeugd fiaaffche denk. beelden in te boezemen, welke hy wist, drt by zyne bevoordcraars de plaats van alle andere verdienden vervulden, fchoon het leedig (Taan zyner gchoorzailcn hem tot het vcrfprciden zyner gevoelens weinig geleegenheid verfchafte. A*5  SjrS VACÊRLANDSCH „ van oordeel geweest waren, dat, door eene na„ dere verklaaring van-H. E. G. Mog., die opvat- ting, en twyffeling, (zy mogten dan wcezenlyk, of voorgewend zyn,)-wierden tegengegaan, en j» opgehelderd: dog dat, die zaak op eene wyze gecTindigd zynde, by welke eene zodanige ver,, k"iaanng niet te pas kwam, zy echter gemeend „ hadden , in de notulen van H. E. G. Mog. te 3, moeten doen blyken van den zin, en meening, „ waar in zy nicC a^'een dat formulier hadden hel3, pen vastftellen, maar waar in zy vcrzeekerd wa„ ren, dat het door alle de leeden was vastgefteid, „ cn niet anders had kunnen vastgefteid wotdcn: „ dat die zin deeze was, dat by dien eed wierd 9, bezwooren, eerst, en voomaamelyk. de Souverai- niteic der Staaten, en in de tweede plaats, dat 3, men erkend, dat het ftadhouder-, gouverneur-, 3, kapitein-, en admiraallclnp generaal een onaf- fcheidelyk deel was van de wettige regeerings- form , én wel erfelyk in het huis van Oranje, ,, zodanig, als het in 1747. opgedraagen , en by s, den tegenwoordigen erfftadh. in 1766. aanvaard „ was : dat deeze zin , en meening van hee be- fluit van 15. februari 1788. ten klaarflen bleek „ u:t dat van 23. november 1787., voor regenten, 3, en minifters vastgefteid, waar by die zaak met „ andere woorden ontwyflelbaar wierd gefteld; als „ wordende daar by eerst beloofd de Souverainiteit ,, der Staaten, en in de tweede plaats de tegenwoor„ dige regeeringsform, en zulks meede byzonder .„ H. E. G, Mog. befluit van 16. november 1747., „ op het erfftadhouder-, kapitein-, en admiraal,, fchap generaal genoomen, in alle deelen te zul„ len helpen bewaareu, en handhaaven: dat, als „ men naarging de aanleidende oorzaak van dit be,, fluit, het aan niemand der leeden onbekend was, dat in de voorige troubles ftaande gehouden was, (zo al niet met woorden, zeeker met daaden,) « dat het erfftadhouderfchap geen weezenlyk deel „ was van de tegenwoordige conftitutie , althans dat men hetzelve aan naauwere bepaaling konde ,, onder-  HUISBOEK. $7f „ onderheevig maaken , dan waar aan het by de „ opdragt was verbonden geweest : en dat, om> „ dit fvfthema eens vooral om ver te werpen, II. K. G. Mog. gewild hadden, dat regenten, ea „ minillers 'zouden zweeren , .het erfftadhouder„ fchap volgens deszelfs opdragt te zullen helpen ,, bewaaren, en haudhaaven, en dus niet gedoo* „ Reu, dat daar in, van den eenen, of anderen. „ kant, eenige verandering wierde gemaakt: dat „ naderhand, in aanmerking genoomen, dat dit voof„ gem. fyfthema-niet alleen by regenton, maar ook „ by partikulieren , was aangenoomen, en nood„ zaakeiyk geoordeeld zynde, om den eed op de* „ conftitutie" meer algemeen te maaken, en hec formulier van 23. november 1787. daar toe niet ,, woordelyk kunnende dienen, , (als kunnende par» ,, tikulieren niet, immers niet, dan in eenen zeer „ oneigenlvken zin, beloven, een befluit van H. j, E. G. Mog. te zuilen helpen bewaaren, en hand■,, haaven,j hec formulier van eed van 15. februari „ 17881 was in de waereld gekoomen, waar by een „ ieder, zowel recent, als ingezeeten, beloofde» », en zwoer , gchotiw , en getrouw te zyn aan de ,, conftitutie enz.: dat, in dat formulier al weder j, hec befluit van 1747. bezwooren wordende, daar # uit bleek , dar. betzelfde met andere woorden , welken om het onderfcheid tusfehen regenten , en ingezeetenen hadden moeten veranderd wpr« den, wierd beloofd, en dat dc duifterheidwelke men in de woorden, met liet Jïadhouderfcliap 4 „ had gevonden, of wijlen vinden, niet weezen* v lyk, 'maar hersfenfehimmig was: dat zulks nader ,, bleek uit het befluit van ty. februari 1788., by ,, het formulier gevoegd , als' zynde daar by be>, greepen, dat alle leeden , of minifters djei; regeenug, welken den eed hadden afgelegd op.de» voet van het belluis van 63, november 1787., j, zouden worden gehouden d;:ar meede te kun,, nen voldaan, cn wel, als zankeiyk liet ve\ichils- lende •■ca het ifgenvoordi? f^ffllmifl dat, "al ware* ,v die  p$ V A D E R V ANDSCH j, düe verTcTaaringen niet zo uicdrukkelyk' gedaan, „ liet n?cc konde worden tegengcfpiooken, dat alle de regérrtéfi dezelfde tfe*piiJ;Crag hadden om de ,, conftuutie' te handhaaven; en dat, daar zulks was bezwooren door förrtnïïgen volgens het for3, muiier van november 1787e,'! en door anderen was, eh nog dagelyks wierd bezwooren. volgens ,, dat van februari 1788., zulks op zig zei ven ten ,; duidelyken bewyze verllrekte van den gelyken a, inhoud der beide formulieren ; en dat dus de leeden, welken het ^formulier van februari 1788. Ij hadden helpen vast/tellen, daar aan denzelidcn *, zlh hridden gehecht, als aan dat van november 35 1787.; ja dat die leeden dit formulier van fe„ br'ua'ri 1788. in geenen anderen zin hadden kun:, nen neemen , om dat alle de geenen , welke het formulier van 1788. hadden helpen vastftellen, door eenen plegtigen eed volgens dut van november 1787. waren verbonden, en dus daar, van, nog ter regter, nog ter/linkerhand., mogten afwyken; cn dat dus de onderilclling, dat 5, het formulier van februari 1788. in het zaakely„ ke met dat van november 1787. verfchilde, niets minder bevattede, dan eene bcfchuldiging van 3, meineed tegen alle regenten, en minifters, die ,. in dat nieuwe formulier bewilligd hadden: dat zy gecommitteerden, dit alles overwoogen heb5, bende, verzeekerd- waren, dat door nierhand, der zaaken kundig , en althans door geenen der ,, leeden van deeze vergadering, aan het formulier ,) van februari 1788. eene andere zin gegeeven was, „ of* had kunnen gegeeven worden, dan aan dat ,j van november 1787.: dog dat de vrees, dat. ,, deeze, of geene min kundigen , of min welgezinden daar aan eenen anderen zin zouden willen j, geeven, of voorwenden; dat daar aan moest gegeeven worden , hunne principaalen bcwoogen ,j "had om te adviezeeren, dat"zodanige verklaaring wierd gegeeven, welke deeze flelling, uit jj onkuude, of kwaadaafdigheid gebooren, den bo- „ dem  HUISBOEK. 3ai „ df-m konde inflaan (V).: dog dat, (zo als reeds j, gemeld was,j de raadpleegmgen daar toe niet ge- fchikc (n) Dus verklaarde de rsgeering van Amfteldam, in deeze geheele zinfneede , eüue uitlegging van den eed van 15. februari 1788., als of dezelve meer beteekenen moest, dan die van november 1787., voor eene bejihunl:ging van nfêtneed tegen alie regenten, en minifters, de in den eed vai» 15. februari 1738. bew.il igd hadden, en fchreef zodanige uit» lfigging toe aan de onkunde van fominigen, of aan de kwaadWilligheid van anderen. Wanneer nu diezelfde regeering zig by haar eerfte advies over deeze zaak beklaagde, ,, dat een geleerd man niet alleen getoond had te cwyii'elen, ,, maar zelfs den eed verklaard had, reegelregr ftrydig iiice „ de aloude conftitutie, cn waare intentie van H. E. G. „ Mog."; begrypt eik ligtelyk, dat zy hier meede zag op de ' uitdrukkingen , die de e-rlooze Hofjteèdt zig veroorloofd had in zyne bekende biddagspredikatie van 1788., naderhand door den druk uitgegeeven onder den titel van 's Land; pilaaren vastgemaakt. Hoe ongelukkig kun de vleiery zij vërgaapen, wanneer zy zig in laagheden uitput.' tloffteede meende aan zyn eminent hoofd eenen uitneemenden dienst te doen, door den eed op de conftituie zo uit t* leggen, dat de ftadh. een deel der Souverainiteit uitmaakte. Maar .terwyl de regeering van Rotterdam duldde, dat diS fchandeiy., ttuk aan haar weid opgedraagen, verweet de regeering v..n A^jïeidam haar dit, en dat zy liet niet tegengefprooken had, cn toonde te gelyk aan, dat Hofftetde tegen alie de regenten, en minifters door deeze uitlegging eene befchiildiging van meineed deed. Dan wy gelooven zeer gaarne, dit het hem weinig veifcheeldc, welke béieedff gMïgèó hy de leeden van Holland , d:e nu alie tog zyne meedefhaven waren, aandeed, als hy maar het genoegen hebben konde, om zynen afgod, al was het booven hun oogmerk, te verboogen. Dat oiidertusfchen Heffleede waarJyk die fchenddaad gepleegd had, welke de regeering van Amfteldam bedoelde, blykt uit de volgende uitdrukkinge» van zyne gem. predikatie. Hy zegd daar op blrtdz. 43., en 4;. ,, In dien tyd mogten wy onder het zagt, cn va3, dérlyk beftier der Staaten, en van Z. D. H. eenftil, en gerust leeven genieten. Ik voege deeze twee faamen, in naa;volging der Hollandfche Staaten, d;e by befluit va»  £«* VADERLANDSC H „ fchikt zynde geweest , zy geoordeeld hadden, aan de intentie van de heeren hunne princjpaa}, Ien niet beter te kunnen voldoen, dan, door 3, middel van dit deklaratoir , een altydduurend hlyk van den waaren zin, en meening, Waar in „ gem. hunne prindpaalen, en, (zo zy zig verzee» kerd hielden,) alle de leeden deezer vergade„ ring , dit formulier hadden vastgefteid, in de notulen van H. E. G. Mog. daar te ftellen." gnkhuizen leeverde tenzelfden dage dit deklaratoir jn. ,, De gedeputeerden der ftad Evkhuïzen heba, ben, by geleegenheid van de bovenftuande infer„ tie , ingeroepen het door hun by monde ver„ klaarde by geleegenheid der raadpleeg in gen op ,, het onderwerp , het welk thans aan de gedeputéer- den van Amfteldam aanleiding heeft gegeeven tot „ de ij. februari 1788. alle regenten tot deezen eed verpligt .hebben: wjffMfosWH', enzweeren, enz. Dat nog de Staa- ten alleen, 'nog de ftadh. alleen, maar die beiden inveree-, ,\ ntging'i de Souverainiteit van den Lande uitmaaken, is " door'dcnhecrW^fi/in^, eenen man.in dc regts-, krygs-, en vaderlandfehe gefcliicdkunde doorzult, nog onlangs • onzcttelyk beweerd in eene verhandeling onder den titel van vaderlandfthe remarques volgens de fiaatkundige ge\\ fthriften van Mr. s. van slingei.and. " Op bladz. io8« ïeesd men: ,. ai was Z. H., als het eminent hoof'd, en erf- ftadh. van den Lande, niet door N. B. zyne meedestaax ten gevolmagtigd, om der burgeren klagten in alle Hol- landjehï fteeden aan te hooien, te beoordeelen, endaar " ot te beflmien. " En in de voorreede bladz. 38. fchryft hy : ,, rog is 'er iets, het welk ik niet verzwygen kan, t. w. het fterk verlangen der verftandigfte, cn welden" k'endfte in ons Gemeenebest, dat 'er tog. eenmaal, en \\ eindelyk eens, eene vaste bepaaling gemaakt, en door J' hoog gezag bekragtigd mag worden, hoe verre zig niet •' alleen de uitvoerende, maar ook de meedereoefrende '„ ma«t van den erffkdhouder uitftrekt, en wefke de uiter- fteö grenzen daar van zyn." Beteekenen zulke ff reeken nog niet wat meer, dan bloemen, geftrooid op hei graf ra?: wixléM kapel hihdrik triso?  HUISBOEK. 383 j i}, de boovenftaande infertié, naamelyk, datbyH. „ E. G. Mog., liet zy by form v::u publikatie, het zy by fórnj van aanfchryving op nieuw* wjerd"gfemaniïeöeerd, dat, hoe zeer het formu„ lier van den eed van 1j. februari 1788, irtwoor,, den yerfchilde van dat van 23. november 1787., 3, de beide formulieren echter," wat derzelver zin, cn meening betrof, in alle deelen waren van de,, zelfde beteekenis, en dac uit dien hoofde elk 3j amptenaar , die by vervolg mogt zwaarigheid „ maaken, om den'eed volgens het formulier van ,j 15. februari 1788. af te leggen, zoude worden „ gehouden van zyne aanfteliing, ampt, of bedie,, ning te zyn vervallen." Hier omtrent deeden alle de andere leeden het volgeud deklaratoir. ,, D* leeden, gehoord hebbende her geeu door de heeren van Amfteldam is vooreedraagen, (trekkende „ om te betoogen, dat het formulier van den eed „ op de conftitutie, en tegeeringsform deezer pro,, vintie, gearrefteerd op 23. november 1787., en ! waar op de regeering dier ftad toenmaals bcee,. digd v/as, zaakelyk niet verfchiidc van het for\, muiier, nader vastgefteid op 15. februari 1788.; „ oordeelen, dac deeze waarheid booven alle be., denking is, en geene bewyzen tor nader betoog „ noodig heeft; gelyk de onderfcheiden leeden, I 3, ten overvloede, en tot «erusrftelling der heeren I „ van Amfteldami geene de rainfte zwaarigheid maa3, ken om te verklaaren, dat de beide formulieren, I SJ wat de zaaken aangaat, dezelfde zyn , en dat by „ bet formulier van ij. februari 1788. niets meer» der, nog minder ten opzigc van de conftitutie, en regeeringsform deezer "provintie is bedoeld, of vastgefteid, dan by dac van 23. november » 1787., gelyk zulks reeds by H. E. G. Mog. befluit van 15. februari 1788. is te kennen ge1 „ geeven, hetwelk mits deezen word aangekleefd." Ka dat deeze drie deklaratóiren op 30. januari 179c. : gedaan waren, verklaarden de gedeputeerden vast 1 Gouda op 24. februari daaraanvolgenden eindelyk ! »og: dat zy op dien 30. januari 11. geene zwaa; K> 3i righeii  334 V.ADERLANDSCH. righeid hadden gemaakt, om, overeenkomftig ,, het verklaard fyfthema van hunne princjipaalen, „ meede te werken tot den hoofdzaakelyken in- houd van het algemeen deklaratoir der ftaatslee- den tot gerustftelling der heeren van Amfteldam, j, nopens ae uitlegging van het formulier van den 5, eed op de conftitutie der hooge regeering, cn „ het erfftgdhoudprfchap van die gewest, vastge- lield op 15. februari 1788., en omtrent welk M formulier, offchoou in zeer duidelyke bewoor„ dingen vervat, en dus gcenerleie uitlegging heJs hoevende, zy gedeputeerden echter als nu door hunne princi'paalen uitdrukkelyk gelast waren, om ten overvloede by deeze geleegenheid te ver,, klaaren, dat de zin, en meening van het for,, muïier deeze was : ,, „ dat by den eed wierd ,, bezwoeren, eerst, en loorruiamelyk. de Souve„ ,, rainitcit der Staaten van Holland, en in de ,, tweede plaats, dat men erkende, dat het ftad„ ,, hou.'er-, gouverneur-, kapitein-, en admi- ,, raalfchap generaal een onaffcheidelyk deel ,, ,, was van de wettige regeeringsform, en wel j, ,, erfelyk in het huis van Oranje, zodanig, als „ ,, hetzelve in 1747. opgedraagen, en by den „ tegenwoordigen erfftadh. in 1766. aanvaard ,, was: en dat in hec byzonder de duifterheid, j, welke fommigen in de woorden met het erf3, „ ftadh ouderfthap, voorkoomende in hec eedsfor5, „ muiier van 15. februari 1788., hadden gevon3, ,, den, of willen vinden, met weezenlyk, maar „ hersfenfehimmig was:"" dog dat, gelyk zy „ gedeputceuden door hunne toccreeding tot het ,, voorfz. deklaratoir van 30. januari 11. geen an- der oogmerk gehad hadden, dan het beveiligen der voorfz., door de heeren van Amjieldam voor,, gefteïde, en hier vooren aangenoomen, uitleg- ging van het formulier van eed op 15. februari „ 1788.; de heeren hunne prir.gipaalen noodig ge. „ oordeelt! hadden , om, onder aankleeving aan „ hun deklaratoir, op 23. november 1787., en aan „ hun nader deklaratoir, op 9. januari 1788. ge- ,} daan*.  HUISBOEK. g$g H daan, als nu by deezen cc doen blyken van hurx , voorfz. oogmerk, waar meede van huunen weege op 30. januari 11. coc hec voorlz. algemeen deklaratoir was meedegewerkt" (c). Mag men, ua met bedaardheid, en kalmte te hebben bepeinsd net voornaamfte, wat over hec vastftellen, en de gevolgen van deezen eed op dé conftitutie in Holland voorgevallen is, met wel zeggen, dat de zogenaamde couiliiutie, en regeeringsform van dat gewesc, fchoon misfchien door meer dan 100.000 mehfehenvan allerleie Handen, en rangen bezwooren, nog eeven wankelbaar is , als ootc te vooren ? Eedeier grondbeginzels voorwaar wees Mackintosh aan in deeze uitmuntende gezegden; Men kan de regeering doen eerbiedigen, metj om dat zy oud, of heilig is, niet, om dat zy \ door baronnen is ingefteld, of door priefters goedgekeurd word, maar om.dat zy nuttiö is Men kan de menfehen gemakkelyk regten ,, leeren handhaaven , welken hun belang meede„ brengt te handhaaven, en pligcen leeren uitoeffenen, welken hec hun belang is uit te oeffeneh; ' Dit is het eenigfte beginzel van gezag, dat de ,, regtvaardigheid niet fchend, de menfchelykbeid „ niet beleedigd, en beltendig kan zyn. —• De ,, reeden, en het natuurlyk gevoel alleen zyn ge„ naturalizeefd by elke nacie, cn by de tydgenooten van elke eeuw: Eene overtuiging van de nuttigheid eener regeeringsform verfchaft de ecnig„ fte, beflendige, en eerwaardige zeekerheid vari ,, gehoorzaamheid"(ƒ>). Aan deezen eed verbond men niet alleen het tegenwoordig geflagt, maar,door de al voortduurende aflegging van denzelven, wilde men 'er zelfs de laatfte nakoomelingfchap aan kluifteren. Men mag dan met volle ruimte op het doen van deezen eed toepasfeu, het geeo T.Painè vari (0) Men vind alle deeze deklaratoiren in de Perfvanfiukh i; J. A. de Chalm. 30 deel, bl. 48—54' (fi) viNDiciAK ualucas* Ui 247; er, volgi V. DEEL* Bfi  3S6 VADERLANDSC H van de Engelfche conftitutie zegd. „ Die van het 3, Erïgehch parlement van 1688. deeden iets, waar „ toe zy voor zig zeiven, en *oor hunne confti„ tuanten regt hadden , en het welk , zo het fchynt, wettig verrigt is (q). Maar booven dit x, regt gaven zy zig nog een ander by aanmaati,, ging, dat, naamelyk, van de nakoomelingfchap te verbinden , en te onderwerpen ten eeuwigen daf, ge. Nooit beftond 'er, uooic zal, en nooit kan 'er beftaan een parlement, of eenige klasfe van 3, menfchen, of eenig geflagt, hier, of elders, „ het welk het regt bezit, om de nakoomelingfchap „ tc verbinden , en te onderwerpen ten eeuwigen 3, dage 3 of om voor altyd te beveelen, hoe"de waereld beftierd worden, en wie dat bewind voe- ren zal; en derhalven zyn alle zulke ftukken, „ handelingen, en verklaaringen in zig zeiven nul, ,, en van geene waarde. Ieder geflagt moet zo vry zyn, om ce handelen voor zig zeiven in alle, „ gevallen, als degeflagten, die hetzelve voorgin3, g*u. De verwaandheid, en hoogmoed, om nog „ aan geene zyde van het graf te heerfchen , is „ de belagchelykfte , en onreedelykfte van alle„ dwingelandyen- De ééne mensch heeft in het j, minst geen eigen op den anderen, veel min „ heeft één geflsgt een eigen op de geflagten, die „ hetzelve zullen opvolgen. Het parlement, of „ het volk van 1688., of van eenig ander tvdperk „ had geen meerder regt, om te befchikkeh over „ het volk van den tegenwoordigen tyd, of om hetzelve te verbinden , of te onderwerpen in „ eenig opzigt, hoe genaamd, dan het parlement, ,,• of het volk van deezen ryd, om te onderwer,, pen hun", die een 100., of een icoo. jaaren hier „ na leeven zullen. Ieder geflagt heeft, en moet „ de (q) Het is 'er oneindig ver af, dat men dit nog zoude kunnen zeggen van het geen de onwettige, en geenszins door het volk, of volgens de gewoonte, maar door overnagt, benoemde regenten van Holland in 1788. deeden.  HUISBOEK. $f „ de magt hebber tot al'erleie bëfchikkmgcn, tö „ ais deszelfs omftandigheden het vereifchen. Met „ zyn de leevenden, en niet de dooden , diemetj „ bezorgen moet. A!s de njensch ophoud cezyttf „ eindigd te gelyk me: hem zyn vermogen , en zy„ ne behoefte, en, niet langer deel hebbende m „ het geen deeze waereld betreft, heeft hy ook „ niet langer gezag in de befchikking, wie des„ zelfs beftierers zyn zullen, of hoe het beftier zelfs „ zal inperigt zyn. Daar is een tyd geweest, dat „ de koningen op hunne doodbedden by uiterften wil beichikten over hunne ktoonen, en het volk» „ als de heeften op hec veld, ovcrlceverdcn aan zodanigen opvolger, als zy goedvonden. D-t-J8 „ thans zo verre verworpen, dat men 'er naauwlyks Js meer om denkt, en het is ook zo afgrysielyk* „ dat men het bczwaarlyk gelooven zoude. Maat „ juist zyn de handelingen van het parlement, waar ,, op Burke zyn ftaatkundig gebouw wil opregten, „ van dien aard" (r). Wy gelooven, dat 'er maar weinige onder onze landsgenooten zullen gevondert worden, die, dit in het afgetrokken leezcnde. er, hetzelve alleen op betEngelich parlement van 1638., ot op eenige andere volksvergadering buiten ons Lapd toepasfende , hunne toeftemming weigeren zulle» aan deeze reedeneeringen. Dax deeze onze landsgenooten dan nog maar een weinig verder gaan! en zig zeiven afvraagen, waarom het hier te lande anders weezen zoude? En wy zullen het ra? eens worden, dat deeze eed op de conftitutie, en pp het erfelyke van het ftadhoudérfchap, ook in opzigC der nakoomelingfchap, een monfter is. Dan tegen alles, wat wy over deeze (rotte gezegd hebben, heeft de heer Meerman een bewys" gereed. „ Ikhebmy," (zegdhy,) „ in eene maat7 fchappy begeevcn, of ik ben 'er onder blyven ' verkeeren, om dat my de regeeringsform, die „ 'er onder ftand greep, behaagde, omdatikmv, (»■) Regten van Jen ranselt, i: deel, bU é., én 7Èt 4  353 VADERLANDSC' H „ de tnynen , en liet myne tegen aUe aanvallen ,, veilig reekende, ik heb ze myuen meedeburgers, ,, en deezen wederom aan my bezwooren. Nu ,, weeten eenige volksverleiders de fchaare ce over» „ rceden, dat 'er voor haar onder deeze conftuu,, t'e geen geluk meer beftaat, en meu legd haar „ eene andere voor, die zy omhelsd, tot dat dee,, ze binnen korten tyd de" plaats voor eene derde „ inruime" (s). Hier tegen behoeven wy flechts op te merken, dat het genoegzaam in alle gevallen volftrekt onwaar is, dat iemand zig naar een land begeeft, of er in blyft, om dat hem de conjtitutie behaagd , naardien voor den eerften het oogmerk eener kostwinning, en voor den laatften geboorte,opvoeding , familiebetrekkingen, gewoonte, en middelen van beftaan , maar geenszins de conftitutie , doorgaans de voldoende reeden uitmaaken van zyn vertrek naar, of verblyf in eenig land. Behalven, dat het al meede gebleeken is, volftrekt onwaaragtig te zyn ten ppzigt van ons vaderland, dat elk aldaar voor zig, de zynen, en het zyne tegen alle aanvallen veilig is, het zy men zulks met betrekking tot buitenlandsrh, het zy tot binnenland«ch geweld bereekend. En zyn het dan nog volksverleiders allen ,die eene noodwendige verbeetering zoeken in eene regeeringsform, welke aan de weezenlykfte vereischten van eenen burgerftaat gebrek heeft, wat ook fommige heethoofden naderhand op den naam dier verheètering onderneemeni? ,', Men zegd," fdus gaat hv voort bl. 44.,) ,, geen „ geflagt kan het volgende tot iets verbinden , „ waar het niet in toegeftemd heefc: als of dat ,, volgend geflagt, zo op eens uit de aarde opgereezen, het voorig verving; als of niet, door ,, eene langzaame, en dagelykfche affterving, en „ wederaangroejing, hetzelfde geflagt byna altyd „ bleef voort.duuren; als of niet ieder kind reeds „ door f» De burg. vryh. in haare hellz., en de velksvryh. in ha*te fehaad. gev. worg. bl. 43.  HUISBOEK. 3S9 donr de befcherming, die het in zyne jongheid van den Staat geniet, ook tellens de verpligting ' on zig 'aad, van zig. tot zynen waschdqffl gekoo„ men , 'aan de conftitutie zyner vaderen te onderwerpen , of een land te gaan opzoeken, welkers ,, regeeringsform aan zyne kenze beter voldned. Indien alle deeze reedeneeringen d >orgaan, vHgd 'er te veel, en zo veel uit, dat g«-en geflagt bevoegd is, om ooit eenige verandering in zyne regeeringsform tc maaken, vermids het, volgens dien Wettel» altyd hetzelfde geflagt blyft, en alle inboorlingen ,'om dat zy in dat land het leeven onthncen, eene blinde onderwerping aan die regeeringsform verfchuldigd zyn. Wy zouden hier al wede*, om kunnen herhaalen, dat, als die befeherming niet genoten is, die reegel ren minltcn geheel vervalt. Maar wy willen hier den fchryver eens gevraagd h-bben, indien het volk , wiens voorouders eene ïeekete (laatswet o?er de regeeringsform gemaakt hebben , dezelve nooit veranderen kan,met welk regt dan de ofte ** ftdufie in 1672., en de regeeringsform zonder ftadhouder, die na den dood van Ivn III. wederom, meer dan 40- jaaren, geduurd had, in 1748. verbrooken zyn, en of daar m alle de ingezeetenen niet zo lang berust hadden, tot dat eene kwaadaardig berokkende oorlog, en deszelfs rampen, tot tweemaalen toe, de vernieuwing van het ftadbouderfchap door het graauw deeden afpersten ? Wy willen hem daarenbooven eens vraagen of 'er dan nooit een einde koomt aan die ongevoelige opvolging van het een geflagt aan hec ander en van die trouw aan de regeeringsform, welke volgens hem de kinderen, als het ware, in ♦smoeders lighaam reeds aan dezelve verfchuldigd zvn ? Kan men fraaiere bewyzen voor eene vol, flrekt Ivdelyke gehoorzaamheid aanvoeren l W y ftemmen wel met hem toe, „ dat het bepaalen yan eenen vatten tyd om de conftitutie te overzien " den Staat aan nieuwe jfchokken blootftcld; dac " fhatsrcvolutien flechts zeldzaam , wanneer het \\ volk in zyn eigen weez.cn , en niet- in zyne» iJb 3 »> aoor  s90 vaderlandsch door anderen beet gemaakte, hersfenen eeneü „ heeyigen druk gevoeld heeft, vcrfchoon-, of verdeedighaar Zyh; en dat de vaftigheid eener „ conftitutie, hoe gebrekkig dan ook, het geluk „ eener natie uitmaakt." Wy fchroomden eeven mm , om by eene voorige geleegenheid hoofdzaakelyk met hem te zeggen, „ dat, zo men ons de „ keuze liet tusfehen eenen onderdaan te worden „ van den dei van Algiers, of Tripoli, of burgers te zyn van eene demofcratie , waar het volk „ meefter is om de conftitutie ieder oogenblik „ te veranderen ; wy de Midcelandfche zee op a„ rendsvlëugelen Zoude» overvliegen " Maar wat bewyst tog dit alles tegen de bil'yke, en betaameJyke verbeetermg van eene regeeringsform t die in haaren aard, en ihngting de zanden bevat § cn de oor/aak is van eene zodanige traatsrevofutie, die veroorzaakt is , om dat het volk in zyn eieren wezen eenen heevigen druk gevoeld her ft ? 'In ziilfc een geval, waar iu wy ons juist bevonden hebben, en waar in men niet opgehouden heeft de voorige ongeregtigheden door nog fchreeuwendcre geweldenaar yen te vergrooten om zvnen zin re krygen, zouden wy ook liever onderdanen van Algiers, en Trtpek zyn, dan burgers van zulk eenen Staat, alwaar de eerfte, en wee/.enlvkfte regten van elk mensch , en burger aan de willekeur van het graauw, de militie , en buitenlandfche troupen blootftaan. En, fchiet er na deeze aanmerkingen nog iets ter wederlegging van zyn gevoelen over, het beftaat hier in, dar. de welmeenende regenten, en bczaa. digdfte burgers , niet eene geheele omverwerping der regeeringsform, maar eene verbceterirg, be. oogd hebben, zonder welke zv niet verdiende ee»e republikein fche genaamd te worden. Eevenwel meend hy alles goed ce maaken door zvne oplosfing van de tegenwerping, die hv zig z'elven niet te onregt op bl 66. maakt, „ als of onze tegen- woordige conftitutie nu niet meer het werk der „ natie , maar door overmagt in haar midden in3, gevoerd is.*' Deeze tegenwerping is voorzeeker  HUISBOEK. 39- zo gegrond, dat wy hem , en allen , die hem gelyk zyn, wantrouwen, cm ze te kunnen om ver ftooten. Dit beproefd hy nofccbans door de volgende reedeneering. „ Zo 'er met? is ingevoerd, ,, dan het geen te vooren reeds was, hetgeen op „ den duur met de wenfehen van de helft der ua„ tie ftmoktc; zo 'er tusfehen beiden veel is in„ gevoerd , dat op dezelfde wyze met de over„ mrt van een gedeelte des vólks aan het ander „ gedeelte is opgedrongen,»(en hoe veel daarvan „ nog onregtvaardig , en op enkele voorwendze„ len!) waar blyft dan dit bewys? Ik ben 'er ver „ van af, om die conftitmie voor volmaakt te hou„ den, en ik geloof, dat zy nog voor groote ver>„ beeteringen vatbaar is. Maar de geb.reeken, die „ haar met alle menfchelyke'inftellingen drukken, „ behalven dat zv nlleucsVens. naar maate dc ge„ leégenheid 'er zig toe aanbied, of de nood het vorderd, door den iever, en cordaatheid der re,, genten herfteid kunnen worden, betreffen meer ,, 'haare inwendige orgmifatie, en het op elkandercn „ ftaande van haar raderwerk, dan dat 'er voor de j, burgeriyke vrvheid eenig- nadeel door /oud- te „ dngten 'traan. Het is zelfs juist de al te groote „ vryheid , en onafhangelykheid van eenige ng'„ baamen van den Staat, die dat raderwerk zo dik,, wyls aan wryvingen, cn ftuitingen bioitfteld." Indien wy het wel hebben, houd deeze oplasfiDg al vry wat waarheden in , die de tegenwerping verfterken , in plaats van haar weg te neemen. Want het loopt al aanftonds in het oog, dat hy ingewikkeld toeftaat, dat ven gedeelte des vnlks, op bladz. 87. een gedugt gedeelte genaamd , die conftitutie niet roegeftemd, en nogthans heeft moeren becedigen. Zo het dan al op zig zeiven fteek konde houden, dat men iets van dat gewigt met de helft der natte doen kan, zal het in dit geval weinig uitdoen, wanneer die eene helft van de natie, die daar voor was, en voor ver het grootfte gedeelte uit de heffe des volks beftaat, word gefteld tegen over de andere helft, die voor een zeer ruim geBb 4 deelte  ■ §?a V A D E FV LANDSCH deelte uit den aanzienlyken, en deftig burgerlyken ftand is iaamengefteld. En, indien men den dwang yan allerleien aard, waar door deeze laatfte helft da f toe gebragt is, alleen weet te verfchoonen 'met voorige daaden , die door kragt van burgerwaapenen aan de andere helft zouden opgedrongen zyn, geeft men al weder toe, dat het eerfte tert | | minften eeven zo onwettig is, als het laatfte. Eeyenwei behoeven wy dit geenszins toe te ftaan, tn het geen wy 'er,'«#>y alle geleegenheden, van gezegd hebben , ontilaat ons rykelyk van een nieuw bewys. Maar hy erkend daarenbooven zo veel van het gebrekkige der tegenwoordige regeeringsform, dat wy zouden mogen twyffelen, of iemand, die daar over zO fchryft, 'er in zyn hart wel veel meede kan ophebben. En, het geen wy van de wyze' van derzelver tegenwoordige vastftelling enkel door den eed, uit de voorftellen, en aanteekeningen der ftaatsleeden byzonder van Gouda, vernóomen hebben, toond duidelyk genoeg, dat men geenen kans gezien heeft, om 'er, by een nader onderzoek, iets drnagelyks van te maaken, en hetzelve, hoe zeer men de" magt in handen had, alzo in te voeren; en dat men daarom best geoordeeld heeft dit reddeloos werk maar met éène pennéftreek te bepaalen , op dat het gebrekkige niet te meer zoude dborfteeken. Maar hoe nu? Zal 'er, na eenen zo al gemeene» eed , door burgers , en regenten gedaan, nog een open blyven, om die regeeringsform te verbeeteren ? Indien wy al, by voorige aanleidingen, niet overboodig beweezen hadden, wat 'er van dien iever, en cQrdaaiheid der regenten, welke zulk eenen eed gedaan hebben, te wagten zy, zouden wy nog wel eens durven vraagen, of 'er nog regenten gevonden zu'len worden, die iets. diergelyks zouden kunnen, of durven onderBeemcn? Én, pleegd men raad met de ondervinding van die weinige jaaren, welken 'er na de revolutie verloopen zyn, doed men dan aan byna al]re de heedendagfche regenten wel onregt met te zeggens dac zy zig of niet hebben duiven, of ™ ' ' niet.  HUISBOEK. S93 niet hebben willen verzetten tegen verfcheide maatreegelen, die zy in hun binnenfte afkeurden ? Immers zy, die te vooren op zyn best hunne kundigere, óf ieverigere amptgenooten volgden, zouden nu hunne eige kragten in het doen van heilzaam? voorftel 1 en , en het'opvocien tegen den ft room , beproeven moeten. Maar zouden zy zig dit thao* durven onderwinden , daar zy vóóraf zeeker zyn van de iedelheid hunner poogingen , en van die onderfteuning , en hulp hunner gevveezen meederegenten, en meedeburgers, welke zy zig te vooren belooven konden, nu te zullen misfehen, en daar zy zelfs zouden moeten bedugt zyn, om zig aan 'nieuwe onaangenaamheden bloot té ftellen ? Of zuilen het anderen onderneemen , die meer, of geheel onafhangelyk zyn, (in hoedanig een geval zig de heer Meerman, zo iemand anders, bevind, "indien hv het verkoos,) wat zuilen zy van het eerstgem. foort, wat van anderen, die verre Weg de tairykfte zyn , wat van den ftadh. tc wagten hebben', daar" der eerften belangen met dc onbepaalde magt van den lnatften verbonden zyn, cn deeze nu nog zo veel minder, dan ooit, zal willen afftaan van eenig zo genaamd regt, door eeneri nieuwen eed verkreegen , door alle de geweften aan eikanderen onderling, en in het byzonder door twee vreemde Moogenheden aan alle de geweften. en aan hem voornaamelyk , geguarandeerd ? Althans die laage afhangelingen zuilen het niet doen, welken den ftadh. hunne onbepaalde hulp verpand hebben, toen zy hoopen konden, door hunne rnc?dewerking tot de voorgeflagen hervormingen zig te zullen ontflaan van eene laffe onderwerping, en ftaat konden maaken, om daar over door de keöre der natie te zullen worden toegejuicht, cn 'er nogthans onwillig toe waren, ja die onderwerping booven alles verkiefelyk vonden? Of zullen het eindelvk zulken doenj die, voor hunne bevordering, ver' booven hunne voorige veWagting gefteegen', 'aan hem verpligt, zig fpitfen op alle geleegenheden, om 'er hec verder genot van te hebben, cn Eb 5 nog  394 VADERLANDSCH rog hooger te klimmen? Indien voorige regenten flechts te zorgen hadden , om door het gemeen niet gedwongen te worden tot den afftand aan den ftadh. van voorregtèn , die 's Lands welzyf) naar de hartader (taken, wat kan men nu vefwigten van lieden , waar omtrent een Meerman zelfs , hoe zeer dan ook door zyn gefchryf zyne geaardheid bloot leggende , op bl. 95. en volg. niet nalaten kan te erkennen? ,, dat 'er duizenden onder zyn, „ die naar geene verzoening, of bevrecdiging der „ partyen wenfehen, om dat hunne meededingërs „ naar ampten, en voordeeien dan in dubbelen ge,, tale vermeerderen , en dc gronddag , waar op „ hunne tegenwoordige grootheid (teund, oogenblikkelyk in duigen vallen zonde." Zal men'van die duizenden, zo bezield, niet verwagren mogen, dat zy niets, wat onder het bereik hunner verbeelding, of invloed is, fpaaren zullen, om hec hunne amptgenooten in vleiery , en in bejaaging der (tadhouderlyke gunst af tc winnen ? En wac zal daar tegen dan vermogen dc ftem van die zeer weinige eerlyke lieden, weiken zig, om eene of andere reeden, hebben laten overhaalen , om, als tegen wil en dank, de herftelling in hunne voorige poften uit de handen van eenen overiieerfchenden ftadh. aan te neemen? Wenfchelyk was hec ook geweest , dat hy ons eenige van die voornaame gebreeken der regeeringsform byzonder opgegeeven had, ten einde wy zouden hebben kunnen beoordeelen, of 'er wel ooit geleegenheden zig zullen aanbieden, waar in de iever, en cordaatheid der tegenwoordige regenten begrypen zoude, dat ^fe nood eenige verbeeteringen vorderde, en dan nog te gelyk in flaat zoude zyn, om dezelven in te voeren. Trouwens, dat hier van nimmer iets goeds te wagten is, word genoeg beveftigd door de algemeene befchryving, die de heer Meerman geeft van den aard dier gebreeken , welke met der tyd verbeetering zouden noodig hebben. Dealtegroote vryheid, cn onafhangelykheid van eenige lighaamen van den Staat, de imvendige organijatie, en het op elkan.'  HUISBOEK. 395 * | tlkanderen faande van deszelfs raderwerk, waren juist- dat geen, het welk men heeft willen verbeeteren, a I en het welk door de revolutie, en den eed op de » conftitutie verhinderd is. En, als wy dan onder i die lighaamen vooral ook het hoofd der uitvoeren- t I de magt.tellen mogen , blykt het dan niet haud- \ tastelyk, dat 'er volgens dien eed geene yerbeete- a 3 ring ooit docnlyk is ? Hoe het vuor het overige i moge'.yk zy, dat 'er, ongeagt deeze erkende ge' i breeken, voor de burgeriyke vryheid geen nadeel zou'i ] dc te dugten liaan, betuigen wy volftrekt niet te ;- ] begrypen. De heer Metrma% voelü wel, dat het ? juist de onmeetclyke ftadhouderlyke mngtis, waar I op men het voornaamelykgeiöadeö heeft, en ont- 0 1 veinsd daarom niet op bl. 6J> «, dat de ftadh. het s ,, gedugte ftruikelblok is, het welk 'er zo veelen „ ,, afhoud van zig met onze regeeringsform te ver,, zoenen." Zo wy eene geheele wederlegging van 1 1 ] zyn werkje voor hadden, zoude het ons niet moei! 1 jelyk vallen, om alle de verfchodningeri, die hy t ] daar voor inbrengc, als geheel onvoldoende te doen 'f in het oog vallen. Onze leezers dan verzendende ii .j 'tot het geen hy desweege aanvoerd van bl. 67-^72., !■ ; zeggen wy alleen, dat hy, met verbloeming tier :■ ; onheilen, welken de ftadhouders aan het Land vcr: oorzaakt hebben, zig enkel bepaald tot de voorr< deelen, welken fommigen hunner daar aan mogten toegebragt hebben, zonder dat hy verkoozen heeft 1. | zelfs maar eens aan te Hippen, hoe veel aandeels de overige landzaaten daar aan gehad hebben, buii ten het welk de ftadhouders diezelfde daaden niet zouden hebben kunnen uitvoeren. Vooral zwygd hy c zorgvuldig van alle die onbereekenbaare nadcelen", wolkë de tegenwoordige ftadh., en zyne vrouw aan het 1 and veroorzaakt hebben, cn door geenericïe |. | goede verrigtingen, hoegenaamd, zyn opgewoot gen, en hoe oneindig ge vaarlyker, dari ooit te vooren , hec ftadhouderfchap nu geworden is door den 1. reegelregten voet, dien men aso vreemde Moogen1 heden verfchaft heeft, om zig met onzen inweni digeu toeftand te bemoejen, zq dra de ftidh. zulks maar  Soó" VADER LANDSCH maar begeerd. Trouwens hy moest dien fnanr niet fterk roeren , daar het in het oog loopt, dat de onmeetelyke magt van den ftadh., en de gua<-antie daar van door vreemde Moogenheden, volftrekt aile verbeetering belet, die hem niet aangenaam is, en 'er geheel geene het Helling bcdagt kan worden. waar tegen het kwaalyk begreepen belang des ftadhouders niet gekant zoüde zyn. Blyft het dan niet eene, maar al te droevige, waarheid, dat'er geene vei beeteringen tc hoopen zyn , dan onder eenen ftadh., die alle de fchranderheid van vernuft, cn werkzaamheid van geest met de meest mogclyke deugden van menfeh-, en burgcrliefde wist te pasren, en dat dan nog die verbeetcringen zig enkel tot den tyd van zyn beftier bepaalen zouden; terwyl daar tegen een ondeugend ftadh. onloochenbaar zo veel inagts heeft, dat 'er niets aan zyne dwingelandy ontftaan kan (j)? Al het geen wy hier, opzigtelyk tot de nieuwe inrigtingen derregeeringsfovm in Holland, gezegd hebben, behoord ook tot die der andere geweften: dog wy verkoozen liefst, om het agter de verhandeling van de eerstgem. «e rangfehikken, om dat zy in andere geweften meestal naar die van Holland gefchikt zyn , en de heer Meerman, wiens gronden wy eenigermaate ter toets wit» den (0 Indien het gefchryf van den heer Meerman van zo veel belang was, dat men 'er den afval, of wyfFcüng van eenen eenigen oordeelkundigen patriot van verwagten konde, zouden wy niets meer noodlg Hebbent, om a! dat geyaarlyfre zyner (tellingen te betoo^en , dan diezelfde te. genfhydige reedeneeringen , weIken hy zelfs aanvoerd in de beantwoording der vraag, voorgeflcld door de akademie van Chaions sur marne, Oyis font les w-i-lleurs moyens cferciter, £f d'enroürager le patriotisme dans une mtnarclfie , fant gfner, eu affciblir en rien l'étendne de pouvoir, fy1 d'execufirn, qui est proprc è re ge*:re de gouvernement? hoe zeer d.in ook dit antwoord in veele op2igten kenmerken draagt) van gefebreëvép te zyn met een duidelyk opzigt op het geen, alhier was voorgevallen.  HUISBOEK. 39? rten|brengeu, ons voorkwam zig meestal tct Holland te bepaalen. In Gelderland was men zo wys , om geenen nieuwen eed op cc conftitutie in te voeren, nog iemands geweeten daar meede te bezwaaren, dau die zig vrywillig verneederde, om eenigen post van regeermg te aanvaarden ; fchoon men ook daar» gelyk in alie andere geweften, de afte van verbintenis van 8. auguftus 17&6. deed afzweeren. Men nam 'er een breedvoerig befluit, om de nutteloosheid van eenen eed op de conftitutie voor alle andere amptenaars , en bedienden buiten de regeering, ten minften in Gelderland, aan ce wyzen, en ftelde .alleenlyk vast, ,, dat de eed voortegenten, ,, en gemeentslieden der fteeden, en voor de mi,, nifters der kollegien van de gedeputeerde ftaa,, ten , en regeering zoude moeten vermeerderd ,, worden met deeze woorden. ,, ,, Voorts beloo,, ,, ve, en zweere ik, altyd te zullen handhaaven ,, de tegenwoordige form, cn conftitutie der re,, ,, geering, zo als dezelve, ten aanzien der ftad„ ,, houderlyke waardigheid, en derzelver opvol,, ,, ging, zo wel in de vrouwelyke, als mannelyke ,, ,, linie, by 'sLandl'chaps befluit van 12. januari ,, ,, 1748. is vastgefteid; gelyk ik ook beloove; ,, ,, en zweere, zo veel my aangaat, allerdings te ,, zuilen opvolgen , en naarleeven het regie„ ,, ment op de regeering, by 'sLandfchaps be- ,, fluit van 17. october 17.5:0. vastgefteid"" (n). In Zeeland was men na het geweld , te Goes, en op het eiland Walcheren vóór de revolutie gepleegd , al in de weer geweest met zulk eenen eed op ds conftirutie aan regenten, en burgers af te dwingen (v), waar uit genoegzaam bleek, dat de geest van van de Spiegel dien nu ook in Holland, en elders deed invoeren. Maar men vond misfehieu den oor- fprong (u) Verf. van ftukk. by J. A. de Chelm. 7. deel, bl 27— 32- ' (v; II. Deel, bl. 133. tn vosg., en 136.  398 VADE11LANDSCH fprong van dien eed aldaar al te zigtbaar ocderhee- vig aan de uitzondering van geweld , dan dat men denzelven, na de omkeering, niet op nieuws mee eenigen fchyn van meerdere bedaardheid zonde henben omzwagteld. Hy werd dan aldaar by fbatsbefiuit weder ingevoerd, eu ook uitgeftrekt tot alle foorteh van amptenaars, burgers, en fchutters. Eeven fraai, als in Holland, ging het 'er ook toe omtrent de uitlegging van uien eed, wanneer de braave afgezette vroedfehap van Wis fingen, C. Verfluit i by geleegenheid, dat dezelve hem voor een ander ampt afgevorderd werd, verzogt te mogen weeten, of hec woord, beftaande, fleeg op de beide voorgaande woorden, eonflitutie, en regeerings.form, of alleen op het laatfte. Immers de Staaten van Zeeland beflooten op 26. juli 1790., „ dat de „ eed rot vastfteHing der conftitutie, en regee„ ringsform met eenpaarige bewilliging van alle de leeden door hun vastgefteid, en ook door allerleie amptenaars binnen, of van wecge de pros, vintie, zo veel bekend was, alzo afgelegd was; „ dat het mitsdien voor volftrekt onnoodig wic:d geoordeeld, dat als nu eenige uitlegging van dien „ eed, hoe genaamd, wierd gegeeven; ce minder, om dat alle zwaarigheid , die, tegen verwarring, nog door andere amptenaaren zoudekun* " nen worden gemaakt over hec regt verftand van d;e woorden, wierd weggenoomen door de, aanftonds daar op volgende, periode, zodanig, als „ hetzelve (erfftadhouderfchap ) in H. E. G. Mog. „ beftuit van 1747, opgedraagen, en in 1755. aan„ vaard was"(w). Met zulke niets beduidende reedenen werden de kundigfte lieden afgezec, en men hield halftarrig vol,ömgeene uitlegging,die de Souverain , zo min als een regter, ooit aan iemand weigeren kan , te geeven van eenen zo gewigti* geneed, nieuwling» ingevoerd, om kwanswys alle (w) Verf. ven ftukk. iy J. A. de Chalm. 25. deel, bl. 279— 281.'  HUISBOEK. 599 jfeïtyfchappeöj en verkeerde uitleggingen der regeeringsform weg te neemen. Kiaarer bewys zoude m< n niet llgtelyk kunnen aanvoeren van de ondeugende oogmerken, waar meede die eed was faamengefteld. Onaangezien denzelven , ram de ftadhoudcr eevenwel zeer greetig aan de eifelyke opdragt , aan zyne nnkoomelingen van den post van eerden eedelen van Zeeland gedaan, die met het erfitadhouderfchap bekleed zouden zyn , welke opdragt hem op 18. januari 178!!, door de Staaten van 'Zeeland, ter voldoening kwanswys aan een request van eenige JValcherfclie boeren, aangebooden was, dog welke zy verklaarden hem, uit hoofde van de hooge geboorte, notabele dienften, en zonderlinge hoedanigheden , die het kenmerk waren van het huis van Oranje, vooraf aan te bieden, of het hem aangenaam mogt zyn dezelve aan te neemen. Hy gaf wel voor, ,, dat hy, volgens zyne meermaa„ len gedaane verklaaringen, zig volkoomen zoude „ vergenoegen met de quaüteiten, en voorregten, waar meede hy in den Staat , en ook in hunne provintie, bekleed was, en in dezelfde denkwyze a, bleef volharden , zonder eenige meerdere uit,, breiding van gezag te verlangen." Maar hy liet 'cr onmiddelyk op volgen, ,, dat het hem echter j, vleidde, gelyke aanbieding aan hem te zien doen * 9) als aan Willem lil.; dat hy daarom des temeer ,,- de giinftig'- intentie van Hi E Mog, gaarne aan„ nam; en dat hier door de band van verknogthcid, waar meede zyn perfoon, cn huis aan hun „ gewest verbonden was, nog nader zoude worden toegehaald; terwyl hy altyd volvaardig weezen zoude, om den bloei, en weidend van den Lan„ de van Zeeland , en derzelver goede ingezeete3, nen, zo veel in hem was, te bevorderen ,en daar door te beantwoorden aan de geneegenheid, door }, H.E. Mog. thans aan hem op nieuws betoond"''x\ Hoe f» Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 6 deel, bl. 283. en volg., en 25. deel, bl. 186—138. 46, deel, bl. 183—180,  400 VADERLANDS C H Hoe zeer hy dat laatfte gedaan had, hebben wy té vooren getoond (y). In Friesland vonden de ariftokraaten insgelyks niet raadzaam, om eenen nieuwen eed op de conftitutie in te voeren, en gaven 'er deeze reeden, veel overeenkomst hebbende met die van Gelderland, van, ,, dat het doorgaande, en eenvormig „ gedrag, in de troubles gehouden door de groote „ meerderheid der hooge regeeriug van Friesland, „ altyd indagtig aan, en overeenkoomende met der„ zeiver plegtig gedaanen eed, ten allerontwyffel,, baarften getoond had, hoe zeer de hooge waar,, digheden van Z. H. naar hunne overtuiging, wat „ belangde de ganefche Republiek allernoodzaake„ lykst, en wat hunne provincie betrof booven„ dien als een weezenlvk deel der coidtitutie, en in 'sLands regeeringsform ingelyfd, fteeds be„ fchouwd waren , en voorcaan moeften worden; ,, en dat de bondgenooten overzulks dienaangaande, „ door fpreekende daaden,eenen veelfterkeren trap ,, van zeekerheid aan de zyde van Friesland had- den, dan immer door eenig deklaratoir, hoe am. „ pel ook , konde worden daargefteld : dog dat zy, gezien hebbende de abuizen, welke by " fommige beampcen iu de Generaliteit plaats von,, den, gaarne met de andere bondgenooten door , eenen nieuwen eed wilden meedewerken , otn " daar tegen voor het vervolg te waaken"(V). Uit welke bronnen dan ook dit befluit gefproocen zy, meenen wy 'er eevenwel nog iets in te ontdekken van eenen'republikeinfchen geest, die in geene befluiten der andere Staatsvergaderingen te beipeu- ren >s- .,„... Want omtrent den eed op de conftitutie ging men in Utrecht vry wat verder. Immers, daar 'er in die provintie een tyd was, waar op de meerderheid (51) II. Deel, hl. 108—Ko., en V. Deel, bl. 288—294. (3) Verf. van Jlukk. by J. A. de. Chalm. 5. deel, bl. 285-* 287-  HUISBOEK. 401 heid der ftaatsleeden uitdrukkelyk verklaard , of ingewikkeld toegeftemd had , dat hec regceringsreglement van 1674., en 1747. onwetcig ingevoerd, of weder herfteid was; waren de befluiten, na de revolutie daar tegen genoomen, des te onverdraagelyker, om dat ze voortkwamen van lieden, die meestal zelfs het tegendeel gevoeld, en beleeden hadden; en was nu het eerfte werk der Amersfoortfche ftaatsleeden na hunne aankomst te Utrecht geweest, ,, het nieuw fteedelyk reglement te vernie- tigen, den raad, door de burgery verkooren,met a'les, wat door denzelven beflooten, en gedaan ,, was, te vernietigen,en dien raad met alle de burs, g'ers , die in deszelfs aanftelling deel genoomen 1 ,, hadden, te ontllaan van den gedaanen eed" (a). Vervolgens werd 'er op 12. october daarna, op naavn. der Staaten, ftaatswyze by een befluit verklaard, ,, dat de Staats-, ftadhouderlyke conftitutie, in 1747. van nieuws ingevoerd, en in het huis van ,, Oranje erfelyk verklaard , en volgens welke in ,, 1766. Z. H. zyne hooge waardigheden aanvaard had, niet alleen de eenige, oude, vastgejlelde, ,, en bezwooren conftitutie uitmaakte, volgens welke ,, binnen deeze Republiek, en provintie de re- geering wierd beleid, maar ook opleeverde die ,, conftitutie , by welke dit Gemeenebest geformeerd t 33 opgekoomen , en in welvaren, bloei, en grootheid ;, toegenoomen was (bj; m zo verre, dat 'sLands „ welvaaren, en het behoud deezer Staats-, ftad- ,, hou» (a) Verf. vm ftukk. by J. A. de Chalm. 34. deel, bl. 177— l8r. (b) Dit was beiden eeven valsch: want, niet aHeen was diè zogenaarnde conftitutie niet ouder, dan van 1674.., en, volgens de voorige verzeekering der nievfte eige inflejlefp van dit befluit, geweldig ingevoerd, en in 1747. op gelyke wyze vernieuwd; m:ar het was ook overbekend, dat de Republiek zonder de ftadhouders van verfcheide koscLaare oorlogen, als die van 1672., 1690., 1747., en 1781., zoude zyn v;;rfchoond gebluev^n. V. DEEL. Cc  4Q3 VADERLANDSCH houderlyke conftitutie onaffcheidelyk waren, en " het afwyken daar van niets, dan 's Lands be„ derf, met zig bragt: reedenen, om welken de in-, en opgezeetenen deezer provintie over net " algemeen dan ook billyk hunne getrouwe ver„ knogtheid aan dezelve meenigwerf hadden be„ tuigd, gelyk. daar van nog onlangs ontwyffelbaare bewyzen waren voorgekoomen (c) : dat zy ' derhalven.tot gerustftelhng hunner getrouwe in-, „ en opgezeecenen, en ter bevordering van derzel ver pligtmaatig vertrouwen op het beftier van der„ zelver hooge Overheid , als enkel ingengt ten metlien nutte van den Lande (d), nader, en open' lyk' verklaarden , dat zy volkoomen gezind wa„ ren, om deeze conftitutie, conform het regle„ ment van 1674., in 1747- weder herfteid, en „ conform den eed , daar op by eiken regent deezer ,, provintie aan den Lande gedaan, door alle hun„ ne fouveraine magt, en gezag, ten allen tyde, „ als de alleen wittige regeeringsconjtitutie, binnen ,, de provintie in het gemeen, en m de Stad, en „ ftt-eden in het byzonder plaats hebbende , te blyven naarkoomen, en handhaaven, zonder ïm„ mer toe te lacen, dat daarop door iemand eent" ,, ge (f) Eeven valsch, als het voorgaande, was ook deeze verklaaring, daar 'er tog misfehien nergens duidelyker blyken van den afteer der in -, en opgezeetenen van die zogenaamde regeeringsform, dan juist in het Sticht, hadden plaats gehad.' Hier tegen deed niets af het request, door eenige weinige lekende oranjekraajers, na de revolutie, aan de ftaatsleeden geprefentcerd tot bevestiging van het baatelyk regeeringsreglerr.ent, en door eenige bedriegers afgebeedefd, het welk zelf- door de ridderfchap was ter zyde^ gelegd: zo a's een gelyk request van 58. burgers in 1674. hetzelfde begeerd hsd. Men vind het eerstgem. request in de Nederl. jaarb. 1787. hl. 5551-5554- „ _ . (d) Waren ook de ra.idllagen der Amersfwljche ftaatsleeden van augustus 1786. tot feptember 1787- daar toe ingeriet geweest? Dat het gewceten dier dwingelanden dit zelts belTisfche, daar tog de geheele weldenkende natie reeds Tang hun vonnis fceeft ui^efproqken.  HUISBOEK. 403 „ ge indragt pefchier'de" CO' De Ftaaen hielden xig aan den gewoouen eed, door de ftaatsleeden VOOC (e) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. %, deel, bl. 46— 48. Wat 'er ondeitusfehen van de wettigheid, en gefchiktheid deezer verklaaring, zo met opzigt tot den tyd, waa? in , als de gronden, waar op zy gedaan werd, te houden ware, bleek genoeg, wanneer men de ridderfchap, by geleegenheid van dezelve, hoorde betuigen, ,, dat eene pu* „ blikatie ter beveftiging van hét reglement van 1674. iti ,, eenen tyd, in we.ken ue gemoederen der ingezeetenen^ i, met fchrik , 'en vrees vervuld waren , veeleer tot rer,, zwakking, dan tot vtrjltrking van hetzelve verftrekkerj ,>, moest; en zy daarom geprefereerd zoude hebben, otn i, de raadpleegingen daar over tot bedaardere , en rustigere „ tyden uit te ftellen:" en wanneer wy haar, als een# ▼oorwaarde van die publikatie,hooren bedingen, ,, dat daal? „ by de weg tot verbeeteringen, en redresfen in de regee„ ringsconftitutie der provintie, (mits dezelve waare ver- beeteringen, en redresfen waren, en op eene wettige „ wyze met overleg, en meedewerking van den ftadh, in„ gevoerd konden worden,) niet toegerouurd wierd; na„ deaiaal, hoe zeer zy (ridderfchap,) op het fterk aanhou,, den der vroedfehap van Utrecht, onderfteund door een ,, groot aantal burgers, en ingezeetenen, zig meermaalea „ geneegen verklaard had om toe te treeden tot fchikkin,, gen , die ten voordeele haarer meedcleedén van Staafc ,, op eene wettige wvze konden te weeg gebragt worden, ,, en waaT van zy, op het tegengefteld aanhouden van dai,, zelfde vroedfehap ook gaarne afzag; 'er nogthans andere „ verbeeteringen, en bepaalingen gemaakt zouden kunnen ,, worden, waar door voor het vervolg, zo wel de burgerlykë „ vryheid door de affcheiding van de geregteiyke, en po„ litieke magt in de fteeden bevorderd, als de provin* tiaale finantien bevoordeeld zouden kunnen worden," Verj. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, bl. 31—34. Wf maaken op dit ftuk geene andere aanmerkingen, dan deeze, dat het bezweeren van zulk eene conftitutie, uit welis oogpunt men de voorige hervormingen dan ook verkoos te befchouwen, onverantwoordelyk was zo wel voor de ftaatsleeden, die het deeden, als vöor de burgery, daar Dien het aanweezen van wcezenlyke bezwaaren «rkendei 0«\i mui  4c>4 VADERLANDSCH voor derzelver toelating ter vergadering af te leg* gen, in deeze woorden. „ Dat ik meede puncluë- lyk zal in agt neemen, en naarkoomen het re„ glement, nopens het beitel, en beleid der pro- vinciaale regeering in 1674. ter vergadering ,, vastgefteid: dat ik ook zal helpen maintineeren „ H. Ê. Mog. befluit van 10. januari 1748.» waar bv het ftadhouder-, kapitein-, en admiraalfchap „ géneraal verklaard is erfelyk, zo in de mannely5, ke , als vrouwelyke, wettige defcendenten van W. K. H. Frifo" (ƒ). Vervolgens werd'er door de Staaten een foortgelyke eed op de conftitutie vastgefteid voor alle-gewaapende burgers, en fchutters in de provintie, als in Holland, en Zeeland ingevoerd (g). Dog de ftadsregeering van Utrecht, aan welke nog eenigermaate aankleefden de gevoelens over het ftadsregt, en die tegen dat befluit dus geproteftcerd had , voor zo verre haare ftad betrof, als zynde eene mere domeftieke zaak, beftoot afzonderlyk tot eenen eed van na genoeg gelyken inhoud voor alle de ftadsminifters, amptenaars, en ftadsbedienden (/?). Uit datzelfde beginzel vernietigde diezelfde ftadsregeering nogmaals het wettig fteedelyk regeeringsreglement, door dc burgery met eenige weinige braave regenten op 2. auguftus 178Ó. ingevoerd , het welk zy nu op nieuws durfde voorwei den „ met dwang, en geweld op 20. „ december 1785. vastgefteid, en op 20. maart ,, 1786. geïntroduceerd te zyn,"zig niet te vreeden houdende, dat de Staaten'by publikatie van 17. fep- anaar den weg tnt derze'ver verbeerering door deezen eed waarlyk toeonuurde door 'et gev ar, waar aan men hun blootft :|d« , die 'er de voorflagen toe mogten willen doen. (f) Verf. vim Jlukk. by J. A. ie Chalm. 6- deel, bl. 2I0. (g) Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 12. deel, M.4446. (h) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 12. iul, tl. 33. e» volg.  HUISBOEK. 405 feptember 1787. hetzelve reeds vernietigd had. den (i). Men was ook te Wyk niet te vreedèn, voor dat men 'er eenen vermeerderden nieuwen eed op de conftitutie invoerde voor alle burgers, en burgerskinderen, die den ouderdom van 16., of meer jaaren bereikt hadden, waar in met den hoofdinhoud zonder! ing ftreed , het geen 'er onder anderen in moest gezwooren worden, dat ik ben een vry - man , niemands eige , of onder eenigen eed, of verpligiing, ftrydig aan deezen eed, fiaande (k). In üverysfel viel het den ftadh. niet moejtlyk, ! om, na den geweldigen fchok aan Deventer gegeeven, en de twee andere hoofdfteeden met vreemde ! troupen gedwongen te hebben , het voorig vryheidj ademend ontwerp van regeering der Staaten dén bodem in te flaan. Immers, maar weinige dagen na de geweldige inrukking der Pruisf.fche troupen , werd 'er een buitengewoone landdag befchreeven tegen 28. feptember, waar op agttien ridders durfden voorgeeven, „ dat de oorzaak van den deerniswaardi„ gen toeftand der provintie te vinden was in de „ atteinte, welke men aan de, zo zeer gezeegen„ de, ftadhouderlyke conftitutie toegebragt had, „ met verkorting van Z. H. in deszelfs wettige ,, regten, en in de verbreeking van het regeerings,, reglement;" in plaats, dat zy 'er de fc'nnld van gegeeven zouden hebben aan het inrukken van die troupen, van welker aankomst in Zwolle zy kennis kreegen, toen die Staatsvergadering eeven beronaen was (IJ. Op hun voorftel, „ om den ftadh. „ te (0 Verf. vin flukk. by jf. A. de Chalm. 2. deel, hl. 19. tn volp. (k) Verf. van flukk. by 7. A. de Chalm. 4. deel, bl. 57— 59- (0 Verf. van ftukk. hy J. A. de Chalm. r deel, bl 250— I 23- Deeze kennifgeeving van de regcering vnn Zwolle' aan • ele Stapten was nog opmerkelyk door de 1 ygevoegde kWgi ten over de buitenfpoorigheden , die de Pruisfchen aldaar ttr! ftond gepleegd hadden, en door de vei maaningen, aarde Cc 3 Siaa-  4c6 VADERLANDSCH „ te herftellen in alle die regten, en privilegiën, zo als ze in het reglement bepaald waren," werd aanrtonds een befluit genoomen met de ftemmen Van diezelfde ridders, welken het voorftel gedaan hadden , en niet de, kort te vooren zo onwettig opgeworpen, regeermg van Deventer, tegen het protest van zes braave ridders, en tegen de overneemmg van Campen, en Zwolle; die eevenwel eerlang gedwongen werden, om aan dat, en volgende befluiten by te Vatlen(mj, Die zes ridders, niet ontmoedigd door de dreigende tegenwoordigheid vaa vreemde troupen, verklaarden ruiterlykvan gevoelen te zyn, ,, dat geene vergadering van ridder9, fchap, en fteeden konde, nog behoorde plaats #) te hebben, zo lang die troupen zig in de pro„ vintie bevonden , om dat derzelver aanweezig„ heid de leeden van Staat ligtelyk zoude kunnen ,, ftremmen in het rondborftig "uiten van hunne „ waare gevoelens omtrent den toeftrmd van het 3, vaderland , en de provintie: dat daarenbooven „ de algemeene, en onbepaalde voet, waar op die vergadering was uitgefclireeven , aanliep tegen de order, in de provintie aangenoomen, als zyn„ de men niet gewoon, om op buitengewoone ver„ gaderingen te raadpleegen , dan over pointen, „ welken in de brieven van befchryving uitdrukkelyk gemeld waren : en dat, zo de meerder„ heid echter mogt goedvinden, om deeze verga„ dering te laten voortduwen , zy als dan, vaa s toe* Staaten gedaan; dog waar aan de ridderfchsp, en Deventer niet beantwoordden , dan door ondeugende befluiten. O) Verf. van ftukk. hy J A. de Chalm. i. deel, hl. 246ja9 , en 257—260. Hoe fchoorvoetende, en als volitreki gedwongen, de raad, en gezwooren gemeente van Campen tot deeze befluiten toetraden, is uit den toedragt hunner raadpleegingen, en befluiten allerduidelykst af temeeten, waar van, boe opmerkelyk ook, wy geen verflag kunnen doen dog die men in hun geheel aantreft in de Verft van flukk, >j y. 4., ii Chain. |. *«J| W. 127-23».  HUISBOEK. 407 toen af aan, en voor het vervolg, protefteer„ den tegen alle befluiten, die op zodanige verga„, dering zouden genoomen worden"(n). Hiertegen • deeden de agitienridders,die nu alleen het corps der ridderfchap ter vergacleriDg verbeeldden , op 24. october eene aanteekening, waar in zy de gronden ran dit protest zeer onheusch verdraaiden. Zy gaTen voor, ,, dat zy zig niet genoeg konden ver„ wonderen over de vrees, waar meede die hee„ ren, uit hoofde van de aanweezigheid der Pruisfifche troupen in de provincie, nu fcheenen be„ vangen te zyn, als zig daar door buiten ftaat ge„ field vindende, om hunne gevoelens rondboritig „ te uiten, en naar de infpraak van hun geweeten te kunnen adviezeeren; daar men diezelfde hee„ ren , ten minften verfcheide hunner , weinige „ dagen te vooren, toen 'er deliberatie over den „ gevraagden doormarsch viel, zig geheel anders ,, ter Staatsvergadering had hooren verklaaren." Als of de voorwaardelyke toeftemming, welke zy aan dien doormarsch gegeeven hadden , eenig zweemfel meedebragt van begeerte, om die vreemde troupen in hun gewest te ontfangen; als of de gelaatenheid, waar meede zy die troupen 'cr in te gemoet zagen, niet eeniglyic veroorzaakt was door het vertrouwen, het welk zy in het woord des konings gefteld hadden, voor zo ver airhans Overysfel aanging ; en als of het geen blyk was van waaren moed, 'er rondborftig voor te durven uickoomen , dac zy onder het bereik van vyandely- ke f») Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 1. deel, hl. J.4Ö. Niet minder kra»tig was in dit opzegt het protest van den Zwolfehtn gemeentsman , L. J.QjieyJen, die aldaar op 18. ottober 1787. weigerde, ,, om zig in eenige raadpleegingcn „ onder de Pruisjifche overh-erfching in te laten, prota7/, fteerende tegen alle de befluiten, die genoomen zoudeti „ worden, byzonder tegen de wederinvoering van het re„ gie nent van 1675." Vtrf. van flukk. by J. A. de Chalm. 8. deal, bl. 195. Cc 4  40$ VADERLANDSCH ke troupen niet wilden raadpleegen, nog het oogmerk hunner zenders bevorderen konden. Of konde de dwang, welken die heeren zagen, dat Deventer, en Zwolle reeds ondergingen, en verder te wagte* hadden, wel eenigszins haaien by,of geringer geagt worden, dan die, waar van de riddirfchap by haare aanteekening durfde zeggen ? ,, dat 'er ter dier „ tyd, toen de doorraarsch gevraagd wierd, en op verfcheide voorafgaande vergaderingen, veelmeer „ reeden van klaagen gevonden wierd over itrem„ ming in de vrye raadpieegingen, terwyl 'er van tyd tot tyd onderhandfche dreigementen gedaan }, wierden, welken eindelyk openlyk, by het bekend fchriftclyk adres op naam der gewaapende „ genootfehappen, ter Staatsvergaderingovergegeeven wareu." Konde de taal van moedige burgers, die hun leeven aan hunne Overheid aanbooden, om vreemde troupen uit hun gewest te weeren, geiyk ftaan met, en onbetaamelyker geagt worden, dan de geweldenaaryen van vyandelyke rooversbenden ? Het geen zy 'er verder by voegden, ftrekte waarlyk tot eer der proteiieereDde ridders , welken de meerderheid op haare wyze nu veilig meende te kunnen befchimpen , cn kwam uit op een verwyt, „ dat die weinige eedelen, welken met de drié fteeden de erfftadhouderlyke con(iitutie (zo als men het wul noemen mogt,) had33 den vernietigd, begrypende, dat door de omwenteling, die 'er in Deventer had plaats gehad, de ridderfchap met die ftad, die nu ontegen* zeggelyk de meerderheid uitmaakte, wel daade' lyk zoude overgaan tot herftelling van de, zo onwettig gefchonden, conftitutie, hadden ge9 meend daar tegen niets anders te kunnen doen, 3' dan te tragten, om zulks nog voor het moment *\ te verfchuiven, in hoop, dat zig inmiddels nog JJ> de eene, of andere resfource mogt opdoen"(o). *: Als (e) Verf. V(W Jlukk. by J. A. de Chalm. a. deel, bl. 144— Ui'  HUISBOEK. 40$ Als een ander natuurlyk gevolg van zulk eene on- wettigs vergadering, werden 'er foortgelyke andere onwettige befluiten genoomen, als, ,, om aan „ den itadh. te verzoeken, om militie in de ttee„ den te leggen, de (ongehoorzaame) regimenten, „ welker betaaling van weege de provintie inge„ houden was, wederom te Detaalen, buiten pro„ tektie te ftellen alle perfoonen, die in de by„ zondere protektie der provintie genoomen wa„ ren, de bevoorens te rug geroepen leeden in de „ genetaliteïts-, en provintiaale commisfien zonder idcuwe crcdentiaalen weder teherftellen, en „ hun te geladen, om hunne oude inftruktien we„ der te volgen" (p). Oneindig veel zouden wy op deeze befluiten kunnen aanmerken, dog wy vergenoegen ons met het volgende. Hoe zeer ook de ftadh/veizogt werd, » orn> tot onderhouding van de rust, en veiligheid, een daar toe genoegzaam aantal militie in dienst van den Staat in „ de piovintie te leggen;" bleek nogthans genoeg, wat 'er van die rust, en veiligheid, door de militie te onderhouden, te denken viel, wanneer de regeering van Zwolle, gedwongen om 'er in toe te ftemmen, haare toetreeding verbond aan de voorwaarde, ,, om geene andere militie binnen de provintie, en ftad toe te laten, dan waarvan bleek, dat zig in haare guarnizoenen ftii, en vreedzaam " gedraagen, en aan geene execsfen tegen burge, vyen fchuldig gemaakt had;" en wanneer zy naderhand de gezvv.oren gemeente verwittigde, ,, dac 'er in hec befoigne over die zaak door leeden " van Staat gezegd was, dat de prtjissische troupen ' de ftad niet verlaten zonden, voor dat 'er een ander -, guarnizöen', uit troupen van den Staat beftaande, zig \\ daar binnen bevond" (q). Niet minder bleek dit, om (?>) Verf. ran Jlukk. by J. A. de Chalm. ï. deel, bl. 240. tn v»/ir,, en 256—261., eni.decl, bl. 149—151., en 158, tn VWff. (c; Verft, van ftukk. by J. A. de Clmlm. i.deel, bl.z$7-» en 8. deel, tl. 162—165. Cc 5  4io VADERLANDSCH om dat de Staaten., nog maar agt dagen te vooren, eeven voor de overweldiging van hun gewest door dc Pruisfchen, op eenen brief van H. H. Mog. om eenen onverhinderden doormarsch van eenige 's Lands militie mar Friesland, rondborftig antwoordden , „ dat het hun, weegens de fterke animofiteit „ onder de ingezeetenen , alleszins bcdenkelyk voorkwam, om eenige militie door hun gewest „ te laten roarcheeren, vermids het grootelyks te „ dugten zoude zyn , dat , niettegenftaande alle „ hunne voorzorgen, en al wierd 'er ook door de „ militie de fterkfte krygstugt in agt genoomen, a, hunne provintie zoude kunnen blootgèfteld wor„ den aan het gevaar, om de rust, die zy tot dus -, verre genoot, door de grootfte verwarringen geftoord te zien" (r). Indien dit waar was van eenen enkelen doortogt, hoe veel meer gold het dan van eene inkwartiering! De uitkomst beantwoordde al dra aan het eigenlyk doel, waartoe de Pruisfchen door inlandfche troupen moeften vervangen worden. Want reeds op 20. odtober daarna moest zig de heer de vos van steenwyk; tot Nyerwal, wiens bedugtheid voor vreemde troupen de meerderheid der ridderfchap zo haatelyk had doorgeftreept, bekiaagen over militair geweld,en huisbraak,aan zyne Haavezdate gepleegd , waar door hy gedrongen was om zig mét de zynen naar Drenthe te begeeven , te meer, daar hem nog onderhandfche bedreigingen door de militairen gedaan waren. Een üftig berigt, door Raasfeld, drost van Volknhoven, hier over aan de Staaten overhandigd, konde wel de geweldenaaryen niet ontkennen, die 'er gepleegd waren door een detachement cavailerie, naar Vqllénhoveh gc 'enden quafi tot ftuiting van voorig geweld ah'.ar, . maar zogt eevenwel alles in het gunftigfte licht ie ftellen op eene wyze, die iset den geest der tyden overeenkwam : en de Staaten namen dit berigt voor 0) Verf vm ftukk. iy J. A. ie Chalm. 1. deel, tl. 133. en volg.  HUISBOEK. 4" voor communicatie aan (*> Trouwens met dien geest 3er tyden ftróokte nu ook volmaakt het voorfte dw ooroermaakers, die te Deventer thans op het kuslen zat-n, op 19. oflober daarna ter Staatsvergadering Stoft om het beleid, en den vrywdhgen iever van den kapitein commandant, C. vl. Schuier, " ter bevordering der gelukkige omwenteling van " zaakeu, op ab. feptember te Devwter voorge; ïa?len drfor weezenlyke blyken van derzelver goedkeuring te beloonen, waar voor zy den ! ftadh. reeds zyne bevordering verzogt, en hem omtrent het lukratieve uit ftads kasfe bedagt had- den" O) Niet minder ftróokte het met den geest dier tyden, wanneer men de traktementen, In daggelden van'dic ftaatsleeden die voor e? a •>8. feptember 1787. de provintiaale, en genera»teitscommisflen hadden waargenoomen , op eenen onregtmaatigen voet verdeelde , üaar immers zy , die tot 28. feptember die cojnmisiien bekleed hadden, alleen daar toe bevoegd waren (a). Met dherftelling van den ftadh. in zyne regten ging ook natuuilvk gepaard de wederinvoering van alle die inkruipzels! welken de ftaatsleeden tegen de reg- (ƒ) Verf. van ftuk\ by J. A. ie Chalm. 9. *»f. 297- Verf. van jhkk. by J. A. d* Chalm. 2. dèel', bl. 114. tnhO%rf van flukk. b? J. A. de Chalm. 2. deel, bl. 152.. «n wfe,, en 9. *fl, «. -,2. «■ «//f. Ongeloofiyk moet het voorkooinen, het geen de burgermeeftar van Mar/e van jfanU» aan de Staaten klaagende voordroeg, dat de burgermeefter graTe, welken hv »n de commisfr: van H. H. Mog. tot 28. feptember 1787- had vervangen, goedgevonden had, om de huishuur, cn transportgeldcn van aai 1787. tot mat T,go 0„ re beoreh, en dat de Staaten hier omtrent geene voorziening deeden; offchoon andere heeren, die zig m rielvk aeval bevonden, van hunne transportge den voldoenine bekoomen hadden, en Roufe zelfs die gelden genoten had , na dat hy opgehouden had regent te zyn. Verj. vm flukk. by J. A. de Chalm. w deed. bl, 290-294,,  4iï VADERLANDSCH ten der kleine fteeden zig hadden aangfmiat:"d immers de regeering, en gezwooren gemeente van Olaenzaal, en Hardenberg, die voor de omkeerine eene vrye keur der regenten, en gemernts!- - n, en andere ontnoomen regten, en vryrjedeti m mdere kleine fteeden ingeroepen,gedeeltelvk herkreeJjen, en nu nog moeds genoeg hadden, orii ren nogmaals tc doen gelden, werden volfti fgeweenen, en gelast, om hunne keuren aan deor» öinaris gedeputeerden in te zenden. En, toe;' zen de weldenkende regenten, en gemeentslie i uit de keuren dier fteeden uitgemonfterd haddei de verlaten perfoonen zig nog niet önfflagen Kenden,- om als nog op die vryheden, en regten aan te houden, die zy bevoorens amptshalve hadden ingeroepen, werden zy afgeweezen met een beUuit, „ dat de Staaten ais nog bleeven by het re„ glement van regeering, en hun aanbevalen, om >, zig a\s]tillt> en gehovrzaame ingezeetenen daar raar „ te gedraagen." Zo iroartelyk, als deeze beieegenmgwas voor deeze braaven, eeven zo welverdiend was eene diergelyke voor die van Hasfelt, cn Steen, wyk, die, overeenkomftig hunne voorige handel, wyze, na de omkeering terftond gereed waren, om met de ltaatsleeden tot herftel der oude misbruiken m te ftemmen; dog waartegen niet lang daarna die van Hasfeit zig bitterlyk beklaagden, dat 'er op hun aanhouden tot herftel hunner regten niets maar m tegendeel dagelyks rerdere inbreuken op dezelven, gedaan werden. Die misbruiken werden trouwens nu herfteid tot in de kleinfte bvzonderheden toe : want, toen burgermeefters van Enfrhede zig by de Staaten beklaagden, dat de gemeentslieden tegen de order gehandeld, en hun «--eene vrye raaopleegmg gelaren hadden, als meede dat 'er pretenfe gecommitteerden uit de burgery waren aangefteld, verklaarden de Staaten aan de gemeentslieden ,, hun ongenoegen over hun onbetaamelyfc genoutien gedrag, vernietigden de aanftelling „ van gecommitteerden, en herftelden de buiger„ meefters in alle regten, voordeden, en privile- „ gien,  HUISBOEK. 415 „ gien, aan hun van ouds gecompeteerd hebbende" (v). Alen vond daarenbooven by diezelfde vergadering naderhand goed, otn door de ridderfchap, door de magiftraaten , gezwooren gemeenten der fteeden, en derzelver minifters, door aile provintiaale amptenaars , door alle predikanten , en Jcerkelyke perfoonen van alle gezindheden, cot kosters , voorzangers, en fchoolmeefters toe, te laten doen eenen eed, by welken zy beloofden, de ,, conftitutie, en regeeringsform der provintie mee s, het erfftadhouderfchap enz., erfelyk in het hui* 3, van Oranje, gehouw, en getrouw te zullen aan„ kleeven, zodanig, als hetzelve by de onderfcheiden ftaatsbefluiten in 1747. , en 1748. opgtdraagen, en by den tegenwoordigen ftadh. in 1766. ,, aanvaard was" (w). Aan de tien ridders, die met de drie hoofdfteeden voor de revolutie een gedeelte van het reglement vernietigd hadden (x), werd op 24. october 1787. aangefchreeven, dat zy den eed op dat reglement weder moeften doen, alvoorens ter Staatsvergadering, te kunnen toegelaten worden. De heeren van echten tot Arendihorst, r. w. sloet tot Merksveld, en van munckshaüskn tot Oldemnlevleiden zig,de eerfte meer ingewikkeld, de twee laatften meer openlyk, naar het boovendryvend fyfthema (y). Toen de agt overigen hier op ftilzaten, bellooten de andere ridders op 28. februari 1788., ,, dat de leeden der ridderfchap, die zig wederregtelyk van den eed der admisfie ontfla3, gen, en zig nog niet, conform de aanfchryving j, van ridderfchap , en fteeden van 24. oflober ' (v) Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 14. deel, bl. 23?— 337., 245. en volg., 248-, 261. en volg., en 266. en volg. (w) Verf. van Jiukk. by J. A. de Chalm 3. deel, bl. 104— 107., 6. deel, bl, 70—73., IG- deel, bl. 70—79., en 14. deel, bl. 241—244. (x) IV. Deel, hl. 323—333- (y) Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 3. deel, bl. 76~ 78., en 14. deel, bl. 246—248.  414 VADER.LANDSCH „ 1787-, weder aan dien eed, en hec regiemans », van 1748. verbonden hadden, tot de vergade„ ringen der ridderfchap niet zouden toegelaten „ worden, zo min als inmiddels van de voordee„ len, daar aan verknogt, genot hebben"f». Doa zes derzelver, j. e. mulert tot de Leemkuil, r. h. ce vos van sïeenwyk tot den Hoogenhof, a. c. w. van ha aksholte tot den Doorn, j. a. de vos van steenwyk tot Nyerwal, r. h. van ysselmuiden van Iwoilmgtrkamp, en j. a. z. van ysselmuiden tot idaaslo, ongezind, om voor de tweedemaal een onwettig reglement te bezweeren, fchreeven 'er op maart daarna eenen brief over aan de meerderheid hunner meedeleeden, waar in zy, met de weigering van dien gevorderden eed, de onbevoegd, heid der overigen om hun uit te fluiten deeden gelden. Met regt merkten zy 'er by aan, „ dat het „ onderling ontflag van een gedeelte van hec regle„ ment geenszins konde geagt worden een ontflag „ van den admisfieëed te weezen, maar flechts van „ een minder gedeelte daar van, alzo zy zig nimmer „ ontflagen hadden van de verpligting , om de Sow „ verainiteit der provintie niet op te draaien, of t» „ gedoogen, dat ze opgedraagen wierd, en'van de ver„ dere beloften des admisfieè'eds : dac zy dac oncflag „ dan r,og met gedaan hadden wederregtehk , maar „ mee eene wettige, en naar hun inzien daar toe „ bevoegde, meerderheid van ftaatsleeden: dat zy hun onder bet oog moeften brengen, dat, daar „ het esne zeekere waarheid was> quod par in pa„ rem non habeat imperium, zy hun, die met het „ hghaam der ridderfchap alle gefaamenlyk deelden in alle voordeden, en opkomften der goederen, „ en effecten der ridderfchap, onbevoegd agteden, „ om hun daar van te ontzetten by weege eener „ politieke refolutie, daar zy, 'er een verkreegen „ regt op hebbende, van dezelven niet, dan by » geCs) Verf van Jlukk. by J. A. de Chalm. 5. deel, bl, 2l%\ en voi'g , .en 7. deel, bl. r—14..  huisboek. 4ï5 „ gewoone juftitie, konden ontzet worden: en dat „ zy hun verzogten die ftuk in nadere overweeging „ te neemen, en in te denken het gevaarlyke, het „ welk 'er opgellooten lag in de opdragt der magt „ aan de meerderheid, om de minderheid via fafti van de voordeden van het corps te berooven, „ en uit hetzelve ce zetten, daar zulke handelin„ gen zelden mischten van voorbeelden voor het ,, vervolg op te leeveren"(V). De heer van rechteren van Weftiervelt, ichoonzoon van den heer vaü per capellen tot den Pol, betoonde zig ook waardig aan het geflagt, waar aan hy zig vermaagdfehapt had, vermids hy insgelyks weigerde dien gevorderden eed op nieuws te doen. Waardig ook aan zyne voorige gevoelens gedroeg zig de heer a. w. van palland tot Zuithsm, die, zig buitenflands bevindende, en op de eerfte aanfchryving van de ridderfchap niet geantwoord hebbende, nader opgeroepen werd, om zig binnen zes weeken uiterlyk te verklaaren. By zynen brief tot antwoord betoogde hy, „ dat hy met zyne meederidders de ftadhouderlyke conftitutie niet vernietigd had, gelyk hun was aangewreeven, vermids aan elk onpar„ tydig, en der conftitutie kundig mensch in hec „ oog moest loopen, dat, by het reglement van ,, 14. mai 1787. op de begeeving der ampten, en ,, commisfien, aan Willem V. meer magt was op„ gedraagen, dan aan Maurits, Frederik Hendrik, ,, en Willem II." VVyders verklaarde hy, „ dat, zo hy opgeroepen was, om onder eede te be„ looven, de ftadhouderlyke conftitutie, gefchoeid „ op den voet, dat de al ce grooce afhangelyk,, heid der regeeringsleeden van den ftadh. op. „ hield , ce zullen helpen handhaaven, en tegen ,, alle faamenfpanningen tot ondermyning daar van ,, te waaken , hy daar toe gezind zoude zyn." Maar hy toonde 'te gelyk aan, waar in zyne gemoe. (a) Veift van ftukk. by ?. A. de Chalm. 5. deel, bl. 279^  4<^r " VADERLAND SCH moedelyke bezwaaren beftonden, orn den eed niec te kunnen doen op den voet, waar op die thans geeischt werd. Een der voornaam!* e was, ,, dac 3, hy zoude moeten belooven de ftadhouderlyke s, conftitutie, zo als ze by het reglement 'van 3, 1675., en 1748. bepaald was, niet alleen te handhaaven, maar ook te bewamen." Ilv begreep tog, ,, dat deeze belofte van bewaaring veel ver5, der ging, dan die van handhaaring, 70 als dezelve in den eed van 1750. uitgedrukt was, dewyl de laatfte geen verder gevolg had , dan zo lang hec reglement Hand greep, zo dat de eedzweer3, ers onder geene andere verpligting gebragt wierden, dan onder die van het reglement in agt te neemen, zo lang het in weezen bleef; dog dat dit geenszins uitfloot,dat zulk een reglemenc, fchaa,, delykbevonden wordende,naar tyds geleegenheid 3, veranderd konde worden door die 'er de magt ,, toe hadden, gelyk omtrent alle andere wetten, 3, en reglementen plaats had: maar dat de belofte 3, van bewaaring eene voortduuring infloot, daar 3, de echte beteekenis van dit woord was, iets te behouden, -, bewaaren3 en onveranderlyk te doen bly3, ven. ■—■ Daar hy de zaak nu uit haar eigenaardig oogpunt dus befchouwde, en eenen afkeer 3, had van alle verdraajingen, en mentaale refervatien, die thans by het vermeenigvuldigen der s, eeden veel in zwang gingen; konde hy deezen 3, eed, voorbehoudens zyn goed geweeten, en de ,, pligten, die hy zig als" regent voorftelde, niet 3, afleggen, dewyl hy als nog in het begrip ftond, 3, dat het algemeen welzyn, de hoogheid der Staa3, ten, een onzydig beftier der juftitie, en dus het ,, geluk der ingezeetenen, volftrekt vorderden , dat 33 de groove abuizen in het voorfz. reglement wierden 3, weggenoomen." Voortreffelyk, bondig, en rondom cordaat is de ontwikkeling van alle deeze laatfte opgetelde byzonderheden, dog waar toe wy om haare wydloopigheid onze leezers verwyzen (fc). Dit (b) Vtrf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 10. decl,bl. 07-, 107.  HUISBOEK. 4*7 Dit ftuk, gedagteekend uit parïs 12. mai 1788., en gevoegd by de verklaaring der zeeven andere opgenoemde ridders, klonk zo vreemd in de ooren der overige ridders, dat zy die braave meedeleeden eerlang voor afgefcheiden van hunne vergaderingen verklaarden (c). Zo veel te vrywiliiger, (0 Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 7. deel, M. 15— 17. Dog daar meede was de wraakzugt hunner meedeleeden niet voldaan : want zy poogden hun ook eenen hunner rondborftigfte voorftellen te doen in den hals haaien. Immers de meerderheid der ridderfchap, ras vergeeten, dat zy op 25. october had voorgedraagen , „ dat by een „ algemeen befluit wierd verklaard, dat uit al het voorge„ vallene, en verhandelde ter Staatsvergadering geduuren„ de de laatfte troubles geen gevolg zoude kunnen, of mo„ gen getrokken worden ten nadeele van eenen der ftaats,, leeden, als anderszins, " Verf. van ftukk. Iy J. A. de Chalm. 2. deel, bl. 164.; deed twee dagen daarna een vaak tegenftrydig voorftel, en begeerde, „ dat 'er in eene com„ inisfie zoude onderzogt worden, op wat wyze de belee„ diging, aan den ftadh. gedaan in het vootftsl van zeeven „ ridders van 3. feptember 1786., op de bekt gefchikte vry„ ze zoude kunnen worden herfteid." Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, hl. 170. en volg. Wy fpraken hiervan in bet IV. Deel, bl. 103. en volg., en noemden toen flechts vyf ridders, onbewust, dat de heeren Muleit tot de Leemkuil', en van Rechteren tot (Veeterveld 'er aig naderhand hadden bvgevoegd. Men deed vervolgens een rapport van deeze zaak, volgens het welk die heeren hetzelve zouden moeten intrekken: en, toen daar op de adviezen icr fteeden niet fpoedig genoeg inkwamen, bedreigde de meerderheid der ridderfchap de andere ftaatsleeden, „ dat, ., in geval van langere aarzeling, zy zig verphgt zoude \, reekenen, om tot haare ontlafting den ftadh. daar van ' kennis te moeten geeven." Verf. van ftukk. by f. A. de Chalm. 16- deel, bl. 248. en volg. Dog de ftandvaftigheid der bedoelde heeren, om volftrekte waarheden niet in te trekken , heeft deeze pooging der meerderheid tot dus vene nutteloos gemaakt. In het eerst liet hec zig aanzien, ala of ook de regeering van Campen niet, dan zeer bepaaldelyk, tot dien eed op de conlUucie zoude toegetreden zyn i V. DEEL. Dd wai.t  4iS VADERLANDSCH als deeze affcheiding was van de zyde dier agt hee. ren, daar zy regt ridderlyk de aanzoeken hunner meede» want zy verklaarde op 25- maart 178S., ,, dat zy in het bewilligen van dien eed, en de d.iar by vcorgeflagen „ guarantie, moest zwaarigheid maaken,tct zo lang, als niet ,, op eene conftitutioneele wyze de gebreeken, welken, ,, volgens kennelyke toefteinming van alle de ftaatsleeden, in het provintiaal reglement op de regeering van 1675-, ,. herdrukt in 1748., gevonden wierden, ten genoegen van ;, alie de ftaatsleeden zouden veranderd, en verbeterd zyn." Dog zy had dc zwakheid, om, na dat zy door de o,enge ftaatsleeden in eenen omftandigen brief aangemaand \rs.s órri van haare zwaarigheden af te zien, op 1. april daarna in d en eed, en guarantie toe te Hemmen, „ voor ., zo ver betrof de ieeden der prOvintiaale regeering, en de pvovintiaalc arrjptenaaren," en zonderde dus alleenryk uit Je bevoegdheid, om eenige geringe gebreeken van hét reglement nog te kunnen verbeeteren. De andere ftaatsleeden, het voornaam oogmerk bereikt hebbende, en zeei>erlyk wel befefiende, di,t zeifs van het laatfte niets van belang koomen zoude, namen daar meede genoegen. Verf. van Jlukk by J. A. de Chalm. 10. deel, bl. 78- en volg., en 87. en volg., 'en 14. deel, bl. 249—257.. en de uitkomst beantwoordde ook in de daad volkoomen aan dit vooruitzigt. Want by een omflagtig rapport, op 15. mai 1788. ter StantsvCTgadering uitgebragt over dc gebreeken van het regeeringsregleinent, werden flechts drie punten van byna geen belang ter verandering in hetzelve voorgefteld, waar van bet eerfte door de ridderfchap afgeflagen, en de twee anderen werden toegefteir>d, en met goedkeuring van den itadh. bepaald. Het afgeflagen punt betrof de uitfluiting der fiibalterne ontfangers van alie aandeel aan de regeering. De eerfte der twee goedgekeurde veranderingen had haare betrekking op het h'ffcn der gemeene lanis middelen, en was dus geheel vreemd van de regeeringsbeftelling, dog te gelyk van die natuur, dat dc ongelyke heffing der gemeene middelen zeer ten voordeeie der ridderfchap, als meest ten platten lande ivoonende. uitviel. De andere betrof de langduurigheid der commisfien, en bepaalde, „ dat de commis„ ften van Staaten generaal, raad van Staate, en O., en „ W. C. niet mindei,dan voor twee, en niet meer, dan voor „ zes  HUISBOEK. 419 rneedeleeden affloegen , des te meerder genoegen moest het byzonder aan den heer van i'ALLand geeven, dat hy, te vooren eenen tyd lang, met den heer van der caprllen tot den Pol, alleen uit het toenmaalig geheel Ijghaam der ridderfchap tegen den ftadhouderlyken invloed pal gedaan-, en met de drie hoofdlteeden de overfteinming ter Staatsvergadering bewerkt hebbende, nu ten minften» na hec overlyden zynes boezemvriend?, nog zeever* andere leeden der ridderfchap toe deelgenooten had van diezelfde ftandvaftigheid,. die hem booven alles eerwaardig maakte, en zyne gryze hairen meer ver- „ zes jaaren. die in de géneraliteitsreekenkamer niet rriirt- der dan voot een, en niet meer dan voor vier jaarenf ,, ea die in de admiraliteiten isiet minder, dan voor een, „ e'h niet meer, dan voor drie jaaren, Zouden mogen be- geeven worden." Men plooide daar hy de voorige afwyltinge'n, door den ftadh. van het ïegle nent gedaan, als volgens tien wensch der meefte regenten gefchied, om aan liet veriangen van eenen ieder te voldoen, ., ren einde de harmonie onder de regenten te bewaaren , alle jaioufie „ voor te koomen, en ten grondilag te dieren van eene, ,, zo na mcaeiyke, eevenreedigheid, en biilykbeid in het genot der weinige agrementen van de re?eering, die an„ derszins meestal vermengd was met moCjelykheden', en „ onaangenaamheden." Maar eik ziet ligte'yk, dit door deeze fchikklng liet voorig gebrek van kortftondigheid der commisfien, het welk het verkryg?n van eenige noodzaakelyke ktind'gheden vo'ftrekt belcitede, weder wyken moest voor bédbrven giondoeginzels: dat dezelfde crijgt van den ftadh., om dW verkorting, of verlenging der commisfien weezenlyke eneev'énreedigheid, en onbillykheid fn te voeren bjeef ftand grypenj en dat 'er geen woofd ;:erept weid vati het algemeen welzyn, het g xn ten miftften voof dö form had moeren voorgewend worden.i t)'t werd met grootem omflag, niet fchryven, ea w'ederfchryven, aan, (0 door den ftadh. voltrokken, eh daar tüeWe was alle'hervorming afgeloopen, zonder deezen laatftèn eenigszins td hinderen in zyne willekeurige magc VerJ. yen Jlukk, y, A. de Chalm. 12. deel, bl. 265—28z. Dd a  4ao VADERLANDSCH ▼ereedelde, dan het aanzienlyk geflagt, waar uit hy gefprooten was. Veilig mag men befluiten, dat, hoewel de ftadh. tot de ontzettiag deezer braave heeren niet reegelregt meedewerkte, gelyk hy eertyds tot die van den heer van der capeixen tot den Pol deed , zy eevenwel zyne gramfchap niet minder, dan deeze, waardig waren, en hy'er zydelings de hand in had. Ook de Walfche predikaat van Zwolle, de doorbraave Chevaliier, zag deezen eed op de conftitutie eeven diep in , als de braave agt ridders; en wy kunnen ons niet wederhouden, om hier de befcheiden, maar buitengewoon ronde, en onbewimpelde taal te vermelden, waar meede hy reedenen zyner weigering gaf (d). De pander van Salland, Aman, volg- (d) ,, Hy had altyd geloofd, dat dc gevorderde eed geen ,, gezag ter waereld had, indien deszelfs uitlegging aan de ,, loutere willekeur van eenen ieder wierd overgelaten, „ cn dat dezelve eenen bepaalden zin had, overeenkom„ fiig het oogmerk van den Souverain. Hy befchouwde ,, de woorden yin den eed als klaar, duidelyk, en ondub,, belzinnig, en nam ze dus in dien natiuirlykften zin, wel„ ken de kragt der woorden fcheeb op tc leeveren." ( De. man lip rak van den Overysjeifthen eed , die zeeker klaar genoeg was.) ,, Hy had das aan de plegtige belofte van „ eene gehouwe, en getrouwe aankleeving aan de conftti- tutie geene andere beteekenis kunnen hechten, dan dat „ hy door den eed zig onder de verpligting bragt, om al„ les, in zynen kring, naar zyn beste vermogen, toe te brengen tot bevestiging der conftitutie. Deeze eed ,, fchreef hem, naar zyn inzien, niet alleen voor ontken,, nende pligten van enkel ftilzwygen, die zig niet verder ., uitftrekten, dan tot de belofte van geene poogingen te „ doen tot omkeering der conftitutie; maar vorderde van „ hem, dat hy belang zoude ftellen in derzelver bevestiging. „ Het geen hy beloofde, wilde hy met oplettendheid, en naardenken vervullen, en hier toe voelde hy te wei„ nig opregtheid, en vrymoedigheid. Hy zoude dus ter „ kwaader trouwe den eed hebben afgelegd. Hy was over- tuigd.dat hy , als een eerlyk burger, met een Nederlandsch t, hart zyn vaderland konde liefhebben, en van nut zyn, „ zon-  HUISBOEK. 4ar 'volgde het loffelyk voorbeeld van den heer Chevallier, en verloor óp eenen min fchitterenden, maar niet ,, zonder die volfbekte aankleeving aan de conftitutie: maar ,, hy gevoelde zig alle agting onwaardig, en zoude zig ,, fchuldig gemaakt hebben aan ontrouwe, en eene flellige ,, overtreeding van pligt, indien hy met deeze uitlegging ,, den eed gedaan had, dien hy niet zorgvuldig konde naar- koomen. Daarenbooven verloor hy geenszins uit het oog ,, den tyd, waar in dee, fchreef meer verpligting voor, dan in eenen tyd van ,, rust, en eensgezindheid, daar hy nu wierd afgelegd in „ eenen tyd van partyfehappen, van onrust, en on/.eeker,, heid, waar in de denkbeelden der vprftandigfte, en braaflt fte ingezeetenen , over het geen men de conftitutie van ons „ Land noemde, zo zeer uit eikanderen liepen; waar in ,, men een uitmuntend burger konde zyn, en echter zeer ,, verfcbülend denken over de byzondere regeeringsform, ,, en deszelfs invloed op het heil des vaderlands; en waar in zelfs de beste mensch ieder oogenblik ongetrouw zou„ de kunnen worden aan deezen eed, opgevat in dien ftel„ li gen zin, welke hem de waare, en natuurlrke voorkwam. Deeze eed, wel doordagt, en ingezien, zoude die na,, tuurlykc vryheid belemmeren, die iederen burger in ee„ ne Republiek toekwam, welke, zyne betrekkingen ga„ trouwelyk vervullende, in geene zyner gefprekken , zy„ ner handelingen, en gevoelens, welken niet inliepen „ tegen zynen pligt, mogt gehinderd worden. Daarenboo„ ven, als amptenaar den eed doende, moest hy, ook ia „ dien kring, den eed met ernst, en opregtheid vervul„ len. Het was niet meer genoeg, algemeen heil voor hec „ Land af te fmeeken, beginzels van vaderlandsliefde te „ preediken, die onafhangelyk waren van eenige regeerings„ form, en aan Gods barmhartigheid een arm, ongehik,, kig. en verward vaderland op te draagen: maar hy ge- loofde, dat hy door den eed zig onder eene meer by„ zondere verpligting bragt, om in deeze dagen voor die conftitutie te bidden , en dezelve aan te pryzen. EindeDd 3 „ lyk  422 VADERLANDSCH niet minder eerwaardigen , voet zynen post (e). In de provintie van Stad en Lande beflooten de Staaten op 18. juli 1788. tot het benoemen eener commisfie tot haodhaaving der geveftigde conftitutie. Het rapport,daar over uitgebragt, net welk terftond zonder refumtie in ccn befluit veranderd werd, liep daar heen, 1 . ,, om op alle de daaden, tn gebeurenisien, welken de provintie eenige agtereenvplgende jaaren beroerd hadden, en waar in zo veele pérföónêp van allerleien ftaat, en rang betrokken geweest waren, de noodige informa" tien te verzotgen; op dat, na ontdekking van *' den oorfprong , en fpoedige vordering van zo 33, veele heiilooze volk-, en landverdervende 011eenigheden , woelingen , en kabaaien , konde *■ wordrr, opgemaakt, war tot verhoeding derzelver voor het toekoomerde , en betering wee33 gens het voorleedene, gedaan diende te worden. 2°. om de gecommitteerden inct genóegzaame 33 magt te bekleeden, om alle d;e middelen te kunJ3} nen aanwenden, zonder welken aan dat oogmerk niet voldaan konde worden , en om derhatven „ niet „ lyk was hy ten vollen overtuigd , dat de beste gefteld-heid van gee^t. waar naar een burger, en Chrtii ;i in " deeze daaèn ftaeeven moest, de onzyd.gheid Was: niet ' die onzydighcid, weü-c op ó'tiveirTchillighèld uitliep, maar * die zig voor geene party verkbnrde. Hy hud voorgenoo' men zig voor niets in de ;,rcs te fte'!pn, dan voor gods"dienst, deugd, en regtvaardigheid. Dit waren zyne ' waaraatige gevoelens, welken hem belet hadden den eed ' met vrytiiuedighe'd af te leggen." Hoe uitmuntend deeze gevoelens waren , voeld elk wel , dat ze voor eene oude coni'iiut'-' on.unne.:melyk waren , en dat die doorbraave man werd afgezet! en men daar hy bleef, niettegenlhande hét voortiéfiVytt getuigenis, dat de Waijche kerk' nraad van hem g-f by het adres, waar by men zyne hefftéflTng verzogt. Verf. van Jlukk. by A de Chalm. 6. deel, bl. 287—205,, en 7 deel, bl. ig-,—286". (e) Vert van fiukk. by J. A, de Chalm. 10. deel, bl, 33. en volg.  HUISBOEK. 423 J} niet alleen op 's Lands koften de noodige per3J foonen, en byzonder den fiskaal der provintie, J. U. de Raadt, te mogen gebruiken, maar ook J} om infpcctie te neemen van, en te vorderen alle prothokollen, charters, regifters, en refolutie- boeken zonder eenig onderl'cheid, als by eenij, ge provintiaale vergadering, kollegie, ofgeregc j, in de provintie gehouden waren , zonder dat }J zulks aan hun mogt geweigerd worden, als uit j, den naam des Souverains gevorderd, ten einde j, aldus in ftaat gefteld te worden, om hunne com- misfie met vrugt te kunnen volbrengen" (f). Deeze commi. fie bragt op 29. april 1789. een breedvoerig rapport uit weegens het geen zy met den ftadh. overlegd had, als tot beveiliging der conftitutie moetende dienen. By hetzelve werd niet alleen voorgefteld een eed op de conftitutie, en een andere eed op het reglement reformatoir, zo voor regenten, en andere kollegien, als voor profesforen , predikanten, leeraars van allerleie gezindheden, en a lvokaaten, maar ook om voor altyd te verbieden , ,, het prelenteeren van eenige „ lchriftuuren over regeeringszaaken , zelfs van ,, zulke, waar in eene uitlegging, of verklaaring „ over de regecringsconftitutie , en reglementen ,, verzogt wierd, als meede de oproeping van het „ volk, om over zaaken, raakende de regeerings„ conftitutie, te raadpleegen; om dat de Majefteit, en Souverainiteit in de provintie by de Staaten van s, de ftad Groningen, en ommelanden, a s den wet,, tigtn Souverain uitmaakende, berustte" Kortelyk, dit rapport hield zo veele byzonderheden, en ongerymdheden in, dat men zonder deszelfs leezing zig daar van naauwlyks zoude kunnen overtuigen (g). De geest echter , waar door het was inge- blaa- (ƒ) Verft van ftukk. by J. A. de Chalm. 38. deel, bl. 12%.— 227. (g) Verft van Jlukk. by J. A. di Chalm. 38. deel, bl, Dd 4  424 VADERLANDSCH blaazen, deed hetzelve door de Staaten op i.oóto. ber daarna woordelyk vastftellen (/>). De hoogheid der ftadsregeering van Groningen liet niet toe, dat zy niet nog daarenbooven een afzonderlyk ftuk van dienzelfden aard, zo voor de ftad, als voor de heerlykheid Wedde, en Wejlerwoldingerland, in de waereld bragt, dat in alle opzigten denzelfden geest van onderdrukking, en inquiiitic ademde, als hec zo eevengenaeld ftaatsbefluit, terwyl het zaakelyk van denzelfden inhoud was (i). Te vooren zagen wy, hoe de zittende raad zo wel, a!s taalmannen, en gezwooren gemeente, en de braave burgery, de ftadhouderlyke inkruipzels op de jaarlykfche keuren der ftadsregeering, en gezwooren gemeente geweerd, de keuren gefchorst , en het volk opgeroepen hadden, om door gemagtigden uit hetzelve met die der regeering, gezwooren gemeente, burgerkrygsraad, en waapengenootfchap over de misbruiken , vooral van het ftadhouderfchap , te raadpleegen (k). Maar op 18. oftober 1787. werden, op het voorftel van den burgermeefter Qtiintus, alle die heilzaame befluiten terftond ingetiokken , en vernietigd, als of dezelven nooit genoomen waren. Hetzelve werd ook by den oudraad daadelyk toegeftemd, en bepaald, om het by de eerfte geleegenheid ter raadpleeging van den breeden raad in te brengen, die daar toe al meede befloot, als ook, om 'er den ftadh. kennis van te geeven. Deeze geheele verandering, vari zo veel gewigt voor dö regten der gezwooren gemeente, en burgery, indien al niet voor die der regeering, werd op eenen (h) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 38. deel, bl. 264— 569- (i) Vtrf. van Jlukk. by J. A. de Cha'm. 38. deel, bl. 244— 249. Deeze (hikken, gelyk ook die de Ommelanden betreffen , te wydioopig om hier plaats tc vinden, beveelen wy ech-.er onze kundige Ieezers aan, om dat ze eenen geest van verregaande overheerfching te kennen geeven, (Jt) lil. Deel, bh m—13Ó.  HUISBOEK. 425 eenen en denzelfden dag daargefteld : en men zal zig niet verwonderen, dat de ftadh. 'erop 17. november daarna zyn genoegen over betuigde (/). Wei mogten derhal ven burgermeefteren, en raad, oud , en nieuw , taalmannen , en gezwooren gemeente, by hunnen brief van 1. juli 1788., tot hunne eige fchande fchryven, „ dat, had de min,, derheid in de ftadsregeering de meerderheid kun,, nen worden, zy aan de heeren der Ommelanden ,, niets toegegeeven zouden hebben in de handhaa,, ving der conftitutie, en regeeringsform, en dat daar van ccn bewys was, dat, zo dra de geluk,, kige omwenteling daar was, de ftadsregeering al„ le de inconftitutioneele befluiten van den bree,, den raad op eene plegtige wyze vernietigd had" (m). Men kwam nu ook'tot de laagheid, om de waare hoogheid der Staaten , voor zo verre zy in de wetgeevende magt beftaat, en de gewigtigfte regten der ingezeetenen geheel onreegelmaatig, en nu niet by inkruiping, maar volgens ftaatsbefluiten, op nieuws aan des ftadhouders willekeurigheid over te laten met opzigt tot de wetgeevende Magt, zo ovcr het fchouwen van dyken, weegen, en wateren, als over de uitoeffening der juftitie; waar omtrent de Staaten in 1784. zulk eene noodzaakelyke voorziening gedaan hadden. Deeze onderwerpen werden na de revolutie andermaal in commisfie gefteld, eD op een geheel ftrydig rapport, waar by aan den ftadh. op nieuws de vrye befchikking over het reglement reformatoir gegeeven werd, alle die inkruipzels wederom ingevoerd, die met zo veel reeden te vooren afgefchaft waren Cn). Dier. CO Verf. van ftukk. by J. A. ie Chalm. g. itel, bi. 13S— 145- ;m) Verf van ftukk. iy J. A- de Chalm. re. deel, bl. ro8. Cm) Verf. van Jlukk. by f. A. de Chalm. 5». deel, bl. 250— 253- Toen wy, in het bewerken van de hervormingen in de regeer irigsbeftelling der provintie van Stad, en Lande, in het III. Deel, bl. 137- melding m«ktrn 7ia de magt. D d 5 die  426 VADERLANDSCH Diergelyke eód ©p de conftitutie, als in de andere gew-eften, weid bok in het landfchap Dientht m- die de ftadh. zig had aangeraaatigd op het fchouwen van dyken, v eegêö , cn wateren , naar aanleiding van het geen daar van gevonden word in de, aldaar aangehaalde itukïsen der Verzameling hy J. A de Chdmot 20. deel, hl o-sa ■ vonden wy het onraadzaam, om d;e itode cheper in te treeden ■ ermiös het ons veel te omflagtig voorkwam, om onze leézèrs een juist denkbeeld te gefeven van den aard des onderwerp*, zonder welk denkbeeld nogthans de onbetaamelykHeioMei ftadhouderlyke aanmatigingen met volkoomen konde begreepen worden. Dog, daar wy feedert in hc so doet dier Verjaamehng bi. I33-I7.4- aantrotten, deels het rapport der ftaatscommUfie over de zylvejkrzaalen waar in eene zeer kiaare opheldering van dat onderwerp gegeeven word, deels .het ftaatsbefluit oP 19. apgustos Ju. daar over genoomen, waar by des ftadhoude,* eigend nkelyk reglement v9n 25. mai i7b%, en dat zyner moeder van 18. augustus I75S-. als vastgerteld zonder voorkennis en toeitemming der Staaten, buiten werking hefteld werden; vinden wy ons verpligt, om onze leezers, die daar van een volleedjg berigt begeeren derwaards te verwvzen Zy nullen uit vergelyking van alle deeze Hukken een regt denkbeeld kunnen vormen van bet gewigt, en den invloed deezer zaak op de oorfprongelyke, en aloude reefeertngsforin dier provintie, van de verkragtmg der rcVn van"veele ingezeetenen, by koop weieer verkree. «en van de indragt tegen het reglement reformatoir, en van ' de zwaare , en meestal nuttelooss koften . die door den ftadh. omtrent dit Üuk gepleegd, en gemaakt zyn, " 1| on 150,000. guldens begroot woruen, en van de Wihtkheid der voorzieningen, die de Staaten de,weegc toen Smaakt h b' cn. Uit het rapport van diezelfde ftaatscomnisfie nopenseenige plakaaten. een ampUatiereglemcnt, en eanie ifchPingen,; die by de hooge iuftitieka..,,» al meede zonder voorkennis, en tdeftemming der Stnaten plaats hadden en uit het benuit, door hun daar op in 1784- ge■ïooten, te vinden in datzeirde 50. deel, W. ,75-185.. zal men ai meede kunnen afncea.en , hoe willekeurig ook dlar on trent de ftadh. was te werk gegaan, tot zo verre toe dat hy zig aanmatigde, om, by plakaatcn op zynen  huisboek. 4*7 eévoerd, en alle amptenaars verpligt, om denzelven af te leggen, hoewel het bekend is, dat dit Landfchap geene ftem ter algemeene Staatsvergadéripg der Unie heeft. Dog,lchoon dezelve omtrent met gelvke bitterheid , en overheetlchmg, als m Stad en Lande, gepaard ging , kunnen wy hier van niet opsettelyk fpreeken (ó> Dan, hoe leverig teeen hunne meedeingezeeteoen, en hoe geleidelyJC de Staaten van Drenthe zig omtrent de hoofden der kabaal betoonden , vonden zy nogthans geflooten ooren, toen zy, ter geleegenheid van den briet van H. H. Mog. over den eed op de conftitutie, hun we! nieuwe verzeckeringen gaven van hunne verkleefdheid aan de grondwaarheden v«n ue nuodzaakëlykheid van het erfftadhouderlchap, en deszelfs reiden, a's het juifte middelpunt van vereeniging der Unie, maar te gelyk „ ook de vrymoe„ digheid namen , om onder het verlicht oog van H. H. Mog. te brengen hunne wederkecrige " bevoegdheid, om met de overige bondgenooten „ aequo jute te deelen in de voorregcen, aan het „ bondgenootfehap verknogt, waar omtrent zy gec' ne bewustheid hadden, dat zy, of hunne voorgangers immer verdiend hadden om uitgeflooten " Te worden." Zv meenden te mogen vertrouwen, „ dat H- H. Mog. veel meer biilyken, dan ,, wraaken, zouden, dat zy, na een lydzaam, en „ langduurig wagtend ftilzwygen, het geen zy op„ zettelyk in de gepasfeerde troublcs niet hadden ' willen afbreeken , thans , na eene zo algemce, ue, en gelukkige herftelling der conftitutie, ook jj op eigen naam, veranderingen in de inftruktfe van de hooge iuiftitiekamer te maaken, en dat deeze kamer, als het fehenzel van zynen vader, en hem (leeds rn-dé uitbreiding^van •zyn gezag'behulpzaam zynde, haare nieuwe meedeleeden, en minifters zelfs in den eed nam, en ordonnantiën floeg ten laste der urovintiaale finantie. (e) Ferf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 4. deel, bi. 8*., Ca g, detl, bi. 305-307.  428 VADERLANDSCH ,, op de regtmaatige herftelling hunner bocdgenootfchappelyke regten ernftig aandrongen; waar 3) toe zy H. H. Mog. veel vermogenden invloed s, bv de bondgenooten vriendelyk verzogten, ten 3, einde zy wederom als ftcmhebbend lid onder hec „ pondgenootfchap, op den voet, als van ouds, „ wierden toegelaten" (p). Hoe billyk ook dit voordel was, hadden zy eevenwel behooren te begrypen , dat de eed op de conftitutie juist ingerigt was, om alle misbruiken, als onwrikbaare zuilen van het ftadhouderfchap, te laten voortduuren, welkers belang het onder anderen was, om veeleer de raderen van het beftier te verminderen, dan te vermeerderen. Men mag 'er ook niet aan twyffeleu, of het groot oogmerk van hun verzoek was geenszins, om hier meede de regten hunner ingezeetenen voor te ftaan, maar alleen, om voor zig zeiven in de voordeden der generaliteicscommisfieu te deelen. Met deeze allesoverklimmende blyken van eenen , eigenlyk gezegden , geweetensdwang waren de Staatsvergaderingen der onderfcheiden geweften eevenwel niet te vreeden , maar beftonden nog daarenbooven, om een befluit door te dryven, waar by de wederzydfche bondgenooten eikanderen guarandeerden de zo genaamde conftitutie, en regeeringsform , welke langs de boovengem. flinkiche weegen met geweld weder was ingevoerd. Immers die van Enkhuizen, in dit opzigt niet willende toeaeeven aan die van Schoonhoven, en Hoorn, hadden op 5. oótober 1787. ter Staatsvergadering van Holland vóorgefteld , dat, offchoon herhaalde reizen door H. E. G. Mog. was verklaard, dat de Re,, publiek onmogelyk konde beftaan, en behouden blyven, zonder voorzien te zyn vaneen eminent " hoofd fV); echter de ondervinding in de laatfte „ be- (/») Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. $. dtel, bl. 315— 3I(j) Hoe volftrekt loogenagtig deeze verzeekering va*  HUISBOEK. 420 „ beroerten wederom geleerd had, dat fommige woelzieke, en verandering zoekende perfoonen „ zig niet ontzien hadden, cm deeze waarheid in „ twyffel te trekken , en regengewelde grondbe,, ginzels in te voereu: dat, deezen verderfelyken toeleg in de eene, of andere provintie van hec bondgenootfchap beginnende , hec gevolg daar ,, van was, dat, vermids niemand der andere bond,, genooceh regt had , om zig met dac inwendig ,, beltier te bemoejen, het kwaad meer en meer ,, wortel fchoot , en eindelyk ook de andere ge„ weften aanftak: dat, vermids met 's Lands dienst overeenkomftig was, dat in de tegenwoordige „ omftandigheden , zo veel naar den mensen gefchieden konde, maatreegelen wierden beraamd, waar door diergelyke ongelukkige gefteldheid, ,, als onlangs beleefd was, konde worden voorgekoomen; zy mitsdien voordroegen, dat H. E. G.Mog. op nieuws verklaarden, ,, ,, dat zy hec ,, ,, erfftadhouder-, gouverneur-, kapitein-, en ,, admiraalfchap generaal, erfelyk in het huis van ,, Oranje, hielden voor een weezenlyk deel der j, ,, conftitutie, en regeeringsform deezer provin,, tie, en vaftelyk gezind waren, om hetzelve. ,, ,, niet minder, dan de overige grondwetten, te „ ,, bewaaren, en te handhaaven:" " dat van dee-, ze verklaaring ter Generaliteit opening zoude be,, hooren gedaan, en aan de bondgenooten daar by ,, te kennen gegeeven te worden, dat, hoe zeer „ H. E. G. Mog. zig niet begeerden te mengen in ,, de inwendige fchikking der zaaken in de ande- j» re die van Enkhuizen is, blykt niet Hechts daar uit, dat de Staat nooit groöter aanzien, zelfs op het tooneel van Europa, gehad heeft, dan van 1651. lot 1672-, en van 1701. tot 170.7., wanneer men geene algeaieene lladhouder» bad , maar het blykt ook uit de voortreffelyke, en leezenswaaidige Deduktie van de staaten van holland over de acte 1 dn feclujie der prinfen van oranje, te vinden in de Rtjol. van ctnjid. ten tyde van j. de witt. bl. 30—ioï.  430 VADERLANDSCH ,, re gcwoften, zy echter verzeekerd waren, dat „ by geene derzelver de grondwaarheid, dat hel erffiadhouderfchap net deszelfs regten, en prero^ativen was een weezenlyk deel der confliiutie, en regeerings. ,, form, zoude, 'of konde worden in twyffel getrokken: dat derhalven, de noodzaakclykheid van deszelfs handhaaving, als het middelpunt van „ vereeniging der Unie, eeven zeer honden alle j, bedenking zynde, (gelyk zulk? door genoegzaam ,, alle de geweiten by de berftelling deezer hooge ,, waardigheden in 1747. was erkend,) II. E. G. „ Mog'. aan de overige bondgenooten van hunne, op nieuws gemanifefteerde, gevoelens kennis gaven, met verzoek, dat alle de geweften, tot onderlinge gerustheid , omtrent een puit van zo veel „ aanbelang eene foortgelyke verklaaring geliefden te doen ; ,, „ dat zy het erfftadhouder-, „ „ gouverneur-, kapitein-, en admiraalfchap ge,, iieraal hielden voor een weezenlyk deel van ,, hunne conftitutie, en regeeringsform;"" mitsgaders dat de bondgenooten hetzelve, als eene ,, grondwet van Staat, onderling aan malkanderen ,, guarandeerden, en aannamen, niet te zullen ge„ doogen , dat in eene der provinciën van het bondgenootfehap van deeze heilzaame, en voor ,, de rust, en veiligheid van den Staac onontbeer3, lyke grondwet, ooit of ooit, wierd afgewee„ ken" (r). By datzelfde befluit van 15. februari 1738., waar by de eed op de conftitutie in Holland werd vastgefteid, gelyk wy te vooren zagen, werd ook dit voorftel van Enkhuizen genoegzaam woord'dyk in een befluit veranderd (s). Na dat op 18. februari daar aan door Holland hier van een voorftel ter Generaliteit gedaan, en aldaar beflooten was, dat daar van aan alle de andere bondgenooten kennis gegeeven, en dat voorftel in commisfie bylI.H.Mog. gefteld zoude worden (t), wierd dat, (0 Nederl. jaarb. 1788. bl, 242—244. 0) Nederl.. jaarb. 1788. bl. 245—249. ft) Nederl, jaarb. 1788. bl. 250—254.  HUISBOEK. 431 dat, voor Nederlands aanzien,• en vrvheid zo onteerend, cndoodelyk, befluit vervolgens by H. H. Mog. genoomen, en bepaald, „ dac 'er eene aci'e van gerneenfehappelyke verbintenis tusfehen de provinciën aangegaan, en vastgefteid worden, de ,, teekeniog d-.-tzer adte door de gedeputeerden uit „ de provmtien gefchieden, en op eene plegtige wyze, door eene expresfe commisfie, aan 2. „ H. by zyne eerfte terugkomst in 's Hage zoude overgegêeven , en twee eensluidende affebrif,, ten daar van gemaakt zouden werden , een voor den ftadh., en een voor den raad van Staa,, te, om osder de andere ftukken, tot de Unie „ behoorende, bewaard te worden, en dat tot ge„ dagtenis van dien eene medailje zoude geflagen worden, gelyk in diergelyke gevallen meermaa„ len was gefchied" (u). Wy oordeelen hec onnoodig , om deeze acte van guarantie , die tóg hoofdzaakelyk gelykluidend was mee het befluit van Holland, en van de Staaten generaal, hier op te geeven, en zouden onzen leezrs, en ons zeiyen verdrietig zyn met de herinnering der treurige plegtigheden, waar meede dac noodlottig ftuk aan Nederl inds dwingeland overhandigd is (v). Wy zeggen alleen maar, dac de ontwerpers, en overhandigers van dit ftuk waren van Heekeren lot Zuideras, van ïVasfena ir , van de Spiegel , IV. van Citiers , Tefters, van Scheltinga, Stoet tot de Haar, en van Idfinga; naarnen, die, al was het alleen uit deeze omftandigheid, zo gehaat zyn by dit, en blyven zullen by het volgend geflagt, als de naamen' tot nog toe gezeegend , en de oorfprongclyke handreekeningen, niet veele jaaren geleeden , in druk naargebootst zyn van hun , die weleer de Unie vae Utrecht onderfchreeven. Gelyk tog deeze Unie voornaamelyk, en alleen tot grondflag had deSouve- raia:- (u) Nederl. jaarb. 7788. bl. 10R?. en volg. (v) Men vind ze in de Nederl. jaarb. 1788. bl [»oi— U03.  432 VADERLANDSCH rainiteit van elk der zeeven geweften in de haare; gelyk de verdervende hand onder dat voorwendzel lleeds over fchending van die Unie gefchreeuwd had, wanneer de wettige Staaten van Holland die wilden handhaaven; en gelyk diezelfde hand in.alle tydperken getragc had, om, door de vereenigde magt der gedeputeerden ter algemeene vergadering van H.H.Mog., met den ftadh. tegen de vryheid, vooral van Holland, faamen te fpannen; zo zag men nu, door de ingedrongen regenten van diezelfde provintie, het eerfte voorftel doen, om eene weezenlyke indragt tc maaken op die Unie, en om den ftadh., by de allerminfte onveiligheid, of wederftand' tegen zyn beftier, geleegenheid tc geeven, om de guarantie der zo genaamde conftitutie van de gefaamenlvke bondgenooten af te vorderen, en zyne dwingelandy door befluiten van H. H. Mog., en den raad van Staate, met nog oneindig meer aandrang, en geweld, dan ooit bevoorens, te ftaa- ven. „ , . . t. tt Dog het bleef hier nog niet by, maar H. H. Mok. maakten, op het voorftel van het Sticht (w), " °* ol t» Al op io. oftober 1788. had de ridderfchap in die provintie een voorftel ecdaan, cn was op 12. october daarna op naam der Staaten van Uiruht beflooten , om eenen voorflag ter Generaliteit te doen , ,, of, gemerkt het deel', het welk de hoven yan Londen, en Berlyn wei " hadden gelieven te noemen 'in de onlusten, die deeze " Republiek tot op den oever van een onherftelb3ar be" def gebragt hadden, en hoogstderzelver aangewende " poogingen tot herftel van de rast, en eensgezindheid " binnen dezelve, het niet dienftig, en met de waare be'"langen van het vaderland overeenkomftig zoude zyn, zo " tot bevordering, en verder herftel der rust, als tot be" veiliging tegen alle ftoornis, die de Republiek, zo van " binden, als van buiten, zoude kunnen worden aange- daan, dat 'er getragt wierd, om eenige nadere defenfive " verbintenisfen ook met de kroonen van tngeland, en " Pruisfen aan te gaan, op gelyke wyze. als thans met ' het hof van Frankryk plaats hadden." Verf, van f luk*, by J. A-  HUISBOE Ki 43| al daadelyk na de omkeering gedaan, in datzelfde jaar 1788. eene verweerende alliantie met Engelandi en Pruisfen, volgens welke zy eikanderen, in geval eener aanranding, door eene der partyen geleeden, zouden byftaan O). Dan, eer wy van het noodlottige deezer alliantien in andere opzigteU fpreeken, moeten wy derzelver nadeeligen invloed op onze inwendige regeeringsform aanwyzen. Trouwens het voornaam doelwit deezer verbonden was» om den ftadh. te fterken met de magt dier twee hoven, vermids 'er in beide die traktaaten by een afzonderlyk artikel werd vastgefteid, ,, dat zy op „ de kragtigtte wyze guarandeerden het erfftadhou„ derfchap, zo wel als den post van erfgouverneur van iedere provintie, in het huis van Oranje, met alle deszelfs regten, en prerogativen, als een ,, weezenlyk deel van de conftitutie der vereenig,, de Nederlanden uitmaakende, volgens de befluiten, en diplomaas van 1747., en 1748., uit kragt van weiken de tegenwoordige ftadh. in 1766. in het bezit zyner waardigheden getreeden, en in ,, 1788. beveftigd was; verbindende zy zig, om „ deeze regeeringsform tegen alle aanvallen, en ,, onderneemingen, direkt, of indirekt, en van ,, wat aard ook, te handhaaven." Wy beroepen ons op het geweeten van alle ingezeetenen, niemand'uitgezonderd, dat zy béflisfchen» of'deeze verbonden ingerigt waren tot weizyn der wederzydfchc volkeren, dan of bet niet veeleer, en geheel, familieverdragen waren , gefchikt , om de Nederlanden , eeven als oudstyds onder hun eenhoofdig beftier, nu nog te doen ftrekken tot huwelyks- gifcen i f. J. de Cia'm. 2. deel, bl. 34— 36., ea 44. en volg. Iri dit voorftel, hoe gunftig ook in den eerften opfi.ig voor Frankryk , ftak genoegzaam door , dat de aan te gaand verbintenisfen eigenlyk reegelregt moeften dienen tot eeft eevemvigt tegen het eerstgem. ryk. Vrees, en bedrog ftieeden hier derhalven om den voorren?, (xi Nederl. jaarb. X7S8. bl. 780—.797. V. DEEL, Eè  434 VADERLANDSCH giften; en middelen van beftaan voor volgende ftadhouders, en hunne kinderen, wanneer zy zig vermaagdfchapten met afftammelingen uit de huizen van Kanover, of Brandenburg ? Welke vryheid fchiec 'er over voor een Gemeenebest, dat, 'op zig zeiven tot de Staaten van den derden rang behoorende, uitgeput door fchulden, en deszelfs koophandel on herftel baar ziende verminderen, de magt, en het alvermogend gezag van zynen eerften ftaatsdienaar laat guarandeeren dcor de regeerende huizen van twee volkeren , waar door het van alle zyden ingeflooten word, en die het grootfte belang hebben by de onbeperkte magt van het huis deezes ftaatsdienaars ? 'Belet deeze guarantie niet volftrekt, om de ailerminfte inkruipzels van zulk eenen ftaatsdienaar voortaan tegen te gaan, en is ze niet gefchikt, om hem zelfs, daar tog de overftap van zyne magt tot de Souverainiteit zo gemakkelyk te doen is, die Oppermagt waarlyk in handen te keveren ? Of, zo zyne vrienden al onderftellen willen, dat de tegenwoordige ftadh. die Oppermagt niet begeeren zoude , wie durfd ftaande houden , dat die guarantie zulke zyner, meer onvoorzigcige, opvolgers niet daar toe zoude kunnen brengen, die zig met de weezenlyke Oppermagt onder eenen zagteren naam niet mogten willen te vreeden houden ? Kan deeze guarantie de Republiek wel in een eenig bedenkelyk geval te ftaade koomen, wanneer een der volgende ftadhouders goedvond, om zig klaarblykelyk eenige meerdere magt aan te maatigen booven die, welke de tegenwoordige uitoeffend . daar hy volftrekt ge^ne bepaalingen zyner magt heeft willen dulden? Schoon wy weeten, dat de afgodery van ver de meeften voor het huis van Nasfau zo groot is, dat zy meenen zouden aan heiligfchennis fchuldig te ftaan, indien zy iets diergelyks zelfs maar vermoeden durfden, zouden wy eevenwel fommige aanhangers van dat huis te kort doen, indien wy aan derzelver doorzigt, of goed hart eene ontkentenis van dit aangevoerde wilden toefchryven. Wat 'er van zy, de" verklaaring van de*  HUISBOEK. 435 den Poolfchcn ryksdag tegen het manifest der keizerin van Rusland , betrekkeiyk tot de guarantie der Poolfche conftitutie, welke deeze ryksdag in haare vrye oogenblikken deed, zal dit ftuk voor ons beflisfchen. „ De Poolfche natie," (dus fprak zy, en gave God, dat wy ook zulk eene, algemeen eedeldenkende, en verlichte natie hadden!) „heefc ,, maar een enkel, en eenzelfde denkbeeld over „ den aard van guarantien, en dit dankbeeld kpomt „ overeen met de bekende gronden der openbaare „ ftaatkunde van alle eeuwen, en van alle landen, „ betrekkeiyk tot dat foort van aften. Derzelver ,, werkzaamheid kan niet ingerigt zyn, dan tegen „ eenen. derden, die geweld doen wilde aan het „ regt van een ftaatkundig lighaam, dat door ee„ nen anderen geguarandeerd is, en in dien zin „ word de guarant'ie eene agtingswaardige waarborg „ voor de openbaare rust. Alle andere aanvaarding ,, van die ftaatkundige verpligting zoude niets an,, ders zyn , dan eene hinde, laag , fitydig tegen de „ onafhangelykheid van een volk, in plaats van eene „ onderfleuning. Eene belofte van guarantie, die „ Poolen raakt, en zig zelfs zoude tegenfpreeken, ,, zoude eene tegenftrydigheid meedebrengen, te „ meer, daar de guarandeerende Moogenheid niet j, wettig zoude kunnen handelen in gevolge van haat\ re verpligting, dan op de inroeping van het weetic gezag der Republiek. Anderszins, indien een \\ deel der ingezeetenen , te onvreeden over het beftier , zynen opftand met buitenlandfche tus" fchenkomst konde onderfteunen ; iudien het ge„ roep van eenige vereenigde byzondere perfoouen zig het regt van eene nationaale jnroeping konde „ aanmaatigen; zoude zulk een misbruik der gua* „ ramie de grond worden van omkeering van alle goede order, en rust, welk verfchrikkelyk ge. „ volg aanloopt tegen de belangen van de alge„ meene maatfchappy" (}). Eu, toond dit nog nieC (y) iVouv. extraord. de div- evdr. 179a. n". 50, Ee 3  436 VADERLAND SCH niet overtuigend genoeg voor de oranjevrienden, hoe weinige menfchen, ja een enkel ftadh., zelfs tegen den wil van eene geheele natie, misbruik maaken kunnen van zulk eene guarantie, men hoore dan eenen Poolfchen landboode aan den ryksdag herinneren , dat het hof van Berlyn deezen grond gelegd had, wanneer het van de rüssische guarantie fprak ; ,, dat zulk eene guaran,, tie der conftitutie van een vry volk een at,, tentaac was voor deszelfs onafhangelykheid , en dat deszelfs guarandeurs in de daad zyne Sotiverainen waren." Gelykluidend was de openhartige taa! van den koning van Poolen op den ryksdag omtrent datzelfde onderwerp. ,, De droevige onder vinding van ons vaderland leerd ons genoeg, dat, zo dikwyls, als vreemde troupen in ons „ Land getrokken zyn, onder voorwendzel van de „ onderdrukten te hulp te koomen, onze confti,, tutie te handhaaven, en de vryheid te verdeedigen, zy ons onder het juk van eene algemeene flaaverny gebragt hebben" (z). Behoeven wy , na dit getuigenis van eenen der guarandeurs van het ftadhouderfchap , wel iets meer by te brengen, om te bewyzen, dat Pruisfen door die guarantie vry wat grooter attentaat aan onze vryheid toegebragt heeft , dan waar van Holland ten opzigt van zyne zufter befchuldigd werd; datwy, ai was het dan maar alleen door die guarantie, onze vryheid geheel en al verlooren hebben; datwy tang? dien weg van Engeland, en Pruisfen geregeerd worden ; en dat de ftadh , al was het dan tiaar door alleen, niet flechts alle waare liefhebbers des vaderlands onder eene duurzaame flaaverny gebragt; maar ook zvne eige blinde aanhangers bedroogen heeft ?"jHoe ftrookt deeze guarantie met de betuigingen, die hy in zyn deklaratoir van 26. mai, en ii. feptember 1787. in de plegtigfte oogenblikken deed? „ dat hy niet alleen nimmer, of nooit ,, eeni- (3) Xouv. axtraord. de div. endr. 1791. n°. 1.  HUISBOEK. 437 eenige meerdere magt, gebied, gezag, of invloed zogt te verkryge», don hem wettig toe*; kwam, en door zyne voorzaaten was bezeeten geweest, en niets meer verlangde, dan zig bei" fis aan zynen eed, en pligt te gedraagen, en zelfs den uicerfttn afkeer had van het doen van inbreuk op de Souverainiteit , en vryheid van dit Land; dat hy die geenen, welken op eene, of andere wyze, heimelyk, of in het openbaar, " zouden mogen tragten eenige wettige vermeer. , dering van gezag aan hem te doen opdraag», (indien 'er waarlyk, tegen zyn vermoeden, zodanige inzigten by den eenen, of anderen zou. d^n mogen huisvettcn,) niet zoude kunnen aanzien, als zyne waare vrienden, nog als de waare vrienden van den vryeti Staat der vereemgde " Nederlanden" (a). Wy hebben niets meer ,>oodie dan de getuigemsfen der koningen van Piuu. fen en Poolen, en de betuigingen van den ftadh. der''Nederlanden , met welke verfchiller.de inzigten dan ook afgelegd, om ons te overtuigen , dat ondeugende vor(tenf en ftaatsdienaars voor hunne onverantwoordelykfte bedriegeryen nimmer een fchoonfchynend vernis ontbeerden. De ftadh. had fchoon vertellen aan zyne liefhebbers,, dat hy de vryheid, de oude conftitutie, en de privilegiën voprftond, a's hv de waare vryheid alzo vetkragtte, de waare rekten met den roem des vaderlands alzo aan vreemde vorften ten beften gaf, en misfchien in het geheele Land de eenige was van allen, die oD.nbaar» ampten bekleeden , ten wiens behoeve die conftitutie vooral bezwooren werd, en die zelfs niet zwoer op zyne wederkeerige verpligtmgen. Dan, fa) Overtollig zoude het zyn, indien wy blèrde loftiiitifigen bybrengen w,lden',waar meede de heer van Hertzbejg z /nict ontzien heeft, om onder anderen deeze guarantien t ƒ verheffen by zyne reeden voering, ta de *adetal^de fceetenfehappen van Berlyn gedaan. Verft van ftukk. by J. 4, de Chalm. 12. deel, bl. 99-102. Ee 3  438 VADERLANDSCH met, of zonder die eeden, is hy met de guarantie van her ftaahouderfchap door de provintien onderling , en door twee overweegende Moogenheden , magtiger, en losfer van alle banden, dan de grootje koningen van Europa , dan de keizer van het Duitjche ryk, ja booven alle verantwoording aan, en bereik van de Staaten gefield, en zelfs onafhangeiyker, dan de alleenheerfcher der Turken (b). Alle (bj Z eker fchryvcr getuigd in zyne aanteeksningen op eene reize naar turkte, i. deel, bl 164. , nopen* de regeeringsfoim van het Turkjcke ryk, „ dat, zo de order, en het beftier ,, van den laitan niet oveieeiittemmen met de theokraatïLbe „ wet, zo zy door het despoiismus het nationaal fyfthema, „ en de regten van den godsd eest verbryzelen; de muftizig „ daar tee.n verzet by remonflrantie, en men hem na drie „ aanmaaningen, gedaan in naam des volks, en der wet, ver. „ klaard voor eer.en ongeloovigen, en onbekwaam tot de re. ,, geering. Van dat ogenblik af is hy van de keizerlyke waar„ dighcid vervallen, men zet hem plegtig af, men neemt „ hem gevangen, en fomtyds brengt men hem ter dood. „ Dit voorbeeld keveren ons de Ottomannifche hiftorien op ,, in O mar, II., Muftapha, Ibrahim, en Mahomed fiiltans." Maar waar is de wet in ons rampzaalig Nederland, die den eerften ftaatsdicnaar aan eenige banden legt, of de middelen bepaald, die de Oppermagt kan in het-weik-ftellen, om hem tot reeden, of verantwoording te brengen , wen hy zigtbaar tegen den in - , of uitwendigen welvaarddes Lands zondigd? Ah of men aan de oude huwelyksverbintenisfen met de huizen van Hanover, en Brandenburg nog niet genoeg had, zag men ze in 1789 nog verikrkcn door ccn huwelyk van den oudften zoon des ftadhouders met eene dogier van den koning van Pruisfen , en van zyne dogter met den erfprins van Brwtsvij'k; verointenisfen, die door hem aan H. H. Mog., en de Staaten der geweften, ais heilryk voor den Staat, en voor zyn huis, aangekondigd, endoor hun op dezelfde wyze befchouwd , en beantwoord werden. Verf. v%n flukk, by J. A. de Chalm. 16. cleel, bl, 9—iS., en 29." De tyd zal nogthans leeren , of het huis van Hanorer deeze beide buwelyken wel met die onverschilligheid za! aanzien, als de vrouw des ftadhouders,die 'erde bewerkfter van was, zig voorliefde,  HUISBOEK. 439 Alle deeze befluiten zag de ftadh. , en zyne vrouw wel met blydichap, maar te gelyk met een ongevoelig hart , aan , van flechtere geaardheid nog, dan een Tiberius, waarvan Jaatus verhaald, „ cldt hv, zo dikwyls hy van het raadhuis kwam , deezen '! JaiaGriekfcht woorden pleegde uit te [Pieken, o wenfehen, gereed ter flaaverny! en dat hem ook, tl die geene gemeene vryheid wilde .zulk een veragtelvk geduld van dienstbaaren verdroot (c). I/aac dan nu een Meerman aan zulken, die het gelooven willen, wysmaaken, „ dat men nu met meer ont„ veinzen kan, dat, zo 'er ooit een tyd perkwasi, ! waar in eene wensch naar de Souyeramneit deczer Landen met weinig moeite bereikt had kunnen worden, het zeeker het tydperk van 1787. eeweest was: maar dat de ftadh., verre van oog" merken te verraaden, die men hem zo docwyls aangetygd had, de magt, door de omftandigheden in zyne handen gefteld, zo weinig misbruikt ' had, dat hy geen jota meer gezags, geen enkel , voorregt meer voor zig afeischte, of zig feedert , toegeëigend had." Alle de ftaalen van oyerheerfthine over de wetgeevende magt, de atlchathng van alle gemaakte hervormingen , en de beveiliging van een bedorven beftier door het gezag van vreemde Moogenheden, zyn zo veele bewysgronden tegen deele onbelchaamde aanhaaling. Althans wy hebben tot haare wederlegging niets meer noodig, dan hec geen hy 'er zelfs onmiddelyk op laat volgen. „ Hy verftond het belang van zyn huis , en het zyne te wel, om niet te weeten, dat ftadlwuder van. \\ de eerfie Republiek van europa een vee geagter titel is in de kabinetten der Moogenheden, dan " Souverain van een, naauwlyks noemenswaardig, ,, vor- M ANNAii. lib. 3- C*P' .65' Memoriaeprofur, ™Wum, JoJens curia egrederetur, GmcU verlts tn hunc modum eloqu tilitum, o homines , ad servitutem paratos I Jcthcet etU am illum, qui lihestatem publicam noliet, tam projeBae Jementtwr. paiientias tatd:bo.t. E e 4  440 VADERLANDSCH s, vorftendom. Hy kende het volkscbarakter, de diep in alier harten gewortelde begeerte,om eene onafhangelykheid, door 80. jaaren ftrydens ver„ kreegen, aan de nakoomelingfchap ongefchonden ,, te kunnen overgeeven" {cl). Het geen hy 'er byvoegd van zyne zugt voor de liefde der ingezeetenen , en van het oordeel van een onparcydig nagefiagt over eiken der voorige ftadhouders, welken hy niet eens ronduit erkennen durfd , aan de vryheid des Lands de minde wonde tocgebragt te hebben, fmaakt zo veel naar pluimftryken, dat wy 'er ons niet meede ophouden. Genoeg, dat hy zelfs erkend, dat fiaaikunde den ftadh. wederhouden heeft, om den titel van Souverain te aanvaarden, en wy durven wel vastftellen, dat de bewustheid van niet grooter te kunnen worden des ftadhouders gedrag in 1787. vooral bepaald heeft. Duidelyk drukte d'EJirades de waare gronden deezer ftadhouderlyke ftaatkunde uit in het motto, voor ons vierde d'eel geplaatst. Maar onbefchaamder, dan het voorgaande , is het geen Meerman nu volgen laar, Maar, zo ai eens een onberaaden ftadh. in de neegentiende, of twintigfte eeuw zyn duurzaam belang over het hoofd zag, en zynes eeds ongedagtig wierd; blyft 'er dan nog geen eene ver„ fchanfing voor het behoud onzer voorregten j, over? Hebben niet twee nabuurige Moogenheden onze tegenwoordige regeeringsform gegua3, randeerd? Heefc elke onzer provintien het niet aan alle de overigen gedaan"? Elk eerlyk mer.sch zoude met ons van gedagten moeten zyn uit het geen wy 'er ftraks van zeiden, dat juist deeze guarantien, zo 'er al geene andere klippen voor onze vryheid waren, aan dezelve den doodfteek geeven moeften. Hy voeld dit ook wel, en maakt zig zeiven deeze natuurlyke tegenwerping, ,, dat dee3, ze guarantien, by zulk eene omwenteling, met 3, weinig uitwerking zouden worden ingeroepen ; ,, dat ( d 1 De burgerl. vryh. in haare htilz., de volksvryh. in haare Jchaadel. gevolg, vcorgeji. bl. 19—21.  HUISBOEK. 441 ,, dac de eerften, als door vermaagdfchapte vorften ,, toegezegd, meer de fchooring van het vorftelyk ,, gezag, dan die der republikeinfche regeerings,, form, ten'doel hebben, fchoon hy verre was van dit volkoomen toe te geeven; en dat de laatften ,, uit de natuur der zaak onmogelyk zoudcu gemaakt ,, worden." Deeze tegenwerping is in de daad zo bondig , dat men gezegd zoude hebben, dat een fchryver van eenig oordeel dezelve liever geheel moest voorbygegaan zyn , dan ze op te haaien. Dog hy meend raad te weeten om haar op te losfen, en ziet hier, wat hy 'er op antwoord. ,, Is dan ,, de eed op de Souverainiteit der Staaten , door ,, de regenten van de fteeden, door alle amptenaaren gezwooren, is dan diezelfde eed, door den ,, mond van alle onze krygsliedcn uitgefprooken, in een Land, daar de eeden nog heilig zyn, ,, geen bolwerk der conftitutie? En zonder mee,, dewerking eevenwel der regeeringen , zo wel ,, als onzer leegermagt, voeld een ieder de ondoenlykheid der zaak. Hoe druischr hun eige ,, belang 'er zelfs met geweld tegen aan ; dat der ,, regenten zo onmiddelyk, dat het geene uitlegging behoeft; dat der officieren, zonder welken ,, de foldaat niec ligt iets onderrieemen zal, om dat de meeften , uit de eerfte familien des Lands gekoozen, niet vermoed kunnen worden tot de verneedering dier familien meede te zullen werken ! Dezelfden , die onder de banieren van Oranje den dood voor het vaderland moedig on,, der de oogen zouden zien, zouden weigeren het heir eens vorften te vergrooten, die tegen dat ,, vaderland hunne waapenen inriep. En hoe veele ,, behoedmiddelen leeverd onze conftitutie zelfs 3, tegen zulke uiterften op! Hoe veel hangd het 3, van de regenten af, om ze, zo wel door eene ,, eedele ftandvaftigheid , als door alle de toegee,, vendheid, die met een goed geweeten te ver3, effenen is, door alle de faamenwerking in nut,, tige, of geoorloofde zaaken met de ftadhouder3, Ivke bedoelingen , dcor alle agting, die een© Ee 5 hcxv.  44^ VADER LANDSCH „ hooge geboorte , en eene aanzienlyke waardig„ heid inboezemen, voor te koomen, en de eer„ fte wenfehen zelfs Daar meerder gezag in het „ hart eenes Ifadhoudersnietopte doen daagen"(e)! Fraaie fchildery voorwaar, en die zeer veel zoude afdoen , indien ze echt was. Maar, indien het in ons geheel werk overal gebleeken is, dat nog de gewoone eeden by de aanvaarding der regeeringspoften veele onzer regenten, en andere amptenaars, nog de militaire eeden veele onzer officieren hebben kunnen beletten , om de grootfte trouwloosheden aan hun vaderland te begaan, en dat die trouwloosheden openlyk aangemoedigd, gepreezen, en beloond zyn; indien de meineed, toen reeds eene beuzeling in veeier oogen, na de revolutie zo zeer alhier tot een fpel gemaakt is, als ergeus elders in Europa; indien de ftadh., om wiens wil die eeden vooral gedaan zyn,zelfs daar van bevryd gebleevcn is in zyne militaire betrekkingen; indien zeer veele regenten, en krygslieden openlyk, en fchaamteloos meedegewerkt hebben, om den ftadh. alvermogend te maaken, en zvn gezag door binnen-, en buitenlandfché guarantien onherroepelyk te veftigen, en buiten fchoot te ftellen; indien het belang der regenten , die zig hun heil alleen van de gunst des ftadhouders voorftellen , vorderd , om hem alleen te ontzien tot hun byzonder voordeel ; indien de heedendagfche regenten de natie geheel van zig verwvderd , en van allen invloed op het beftier uitgcflooten hebben; indien verre weg onze meefte' officieren uit vreemdelingen beftaan , die in de gunst des ftadhouders allé belang, maar. geen het minfte in de nationaale vryheid reekenen; indien de meefte onzer inlandfche officieren , zelfs de aanzicnlvkfte, op het voorbeeld der'regenten den ftadh, om hun eigenbelang aanbidden; indien onder zulke regenten geene eedele ftandvaftigheid, | maar wel onbetaamelyke toegeeveiidheid, laage faa- s] men»- fj) Bladz. 20—23.  H U I S B O E K. 445 menwerking met den ftadh. tot alle zyne bedoelingen, en flaaiTche vrees voor zyne geboorte, en waardigheuen, de plaats van alle republikeinfche deugden vervullen; indien de buitenlandfche Moogenheden , enkel om de grootheid van het huis van JSTasfau, de Republiek met de waapenen overhcerd, alliantien met haar geflooten,enguarantien op zig genoomen hebben ;kortelyk indien'er onder verfiandige regenten, die het meest onafhangelyk konden zyn, zulke lafhartige zielen gevonden worden , die deeze bewysreedenen tegenfpreeken , en het tegendeel openlyk ftaandé houden, en fchryven durven; wat word 'er dan van die fraaie teekening, waar van het oorfprongelyke nog niet voldoende zoude zyn om tegen wind , en ftroom op te roejen, af waren in zulk een ovcrheerd Gemeenebest alle regenten Curiusfen, Fabriciusfen, en Brulusfen? Moet men niet bekennen, dat in zulk eenen Staat het geheel lot des vaderlands volftrekt afhangt van de willekeur van éénen eenigen minifter, en van dc kabinetten van twee magtige Moogenheden , die geheel Europa zelfs dc wet willen voorfchryven, en zelfs de duidelykfte misbruiken der guarantie van onze regeeringsform, hoe Hecht deeze dan ook weezen moge, foor eene beuzeling houden zullen, wanneer zy het goedvinden: Dan het ontbrak ook in andere opzigten niet aan fchaadelyke gevolgen, die deeze alliantien met Engeland, en Pruisfen hadden voor der Staat. Volgens het traktaat met Engeland moest de Republiek aan dat hof, in de gevallen , dat het verbond werken moest, lceveren 5000. mannen voetvolks , icoo. ruiters, 8. oorlogfcheepen van linie, en 8. fregatten; terwyl Engeland, regenden gewoonen reegel van ccvenreedigheid der wederzycifche magten , aan de Republiek in gelyke gevallen maar leeveren moest 8000. mannen voetvolks, aoco. ruiters, 8. oorlogfcheepen van linie , en 8. fregatten. Aan Pruisfen moest de Republiek by eenen vyandelyke» aanval leeveren fööö. mannen voetvolks, en 1000. ruiters , Pruisfen in tegendeel aan de Republiek iO.OOO.  444 VADER LANDSCH 10,000; mannen voetvolks, en 2000. ruiters. Zo tlat door dit tweeërlei traktaat de Republiek in het geval konde koomen , om , wanneer die beide hoven gelyktydig den oorlog voerden, haar beiden te moeten onderiteunen met 12,000. mannen hulptroupen , 8. fcheepen van linie , en 8. fregatten. Wanneer dus Engeland goedvond met Spanje, Frankryk, of Ruüand te oorlogen, wanneer Pruisfen den keizer, Rusland, of Frankryk wilde beftryden , of in welke andere oorlogen ook, moest onze Republiek gereed ftaan, om die beide woelwaters by te fpringen , te gelyk nog haare eige grenzen verdeedigen, en in fommige dier gevallen haare O., en W. 1- bezittingen, en koophandel befchefmen. En wie kan ontkennen, dat feedert dac geflooten verbond, meer dan eens, de geleegenheid naby was, waar in het op de daadelyke uitvoering had kunnen aankoomen? Men zegge niet, dat, die verbonden flechts verdeedigende zynde, en die Moogenheden den aanval doende, of dreigende, de inroeping van die verbonden niet zoude te pas koomen. Want wie weet niet, welke bedreigingen het trouwloos Engeland ons, in den voo. rigen oorlog tusfehen hetzelve, en Frankryk, over het niet verkenen van hulp, hoewel het geval van het verbond niet daar was, gedaan, en hoe hetzelve ons, onder anderen uit fpyc over die geweigerde hulp, in den oorlog gewikkeld heefc. Gezweegen, dac die verbonden, door vleiers van den ftadh. geflooten , enkel met een oogmerk , om hunne hinnenlandfchc heerschzugt door de magt dier twee Moogenheden ftaandc te houden, altyd van zelfs meedebrengen eene heirnelyke vrees, dat zy op hunne beurt van die Moogenheden zouden veriaten worden, indien zy de ftoutheid hadden, om in eenig geval de geeischte hulp te weigeren. Gezweegen , dac die verbonden , en vooral dat met Engeland, ons by derzelver begin reeds gemakkeIvk in eenen oorlog hadden kunnen wikkelen met Frankryk, het welk ons te vooren tegen de Engel'eiien zo veele weldaaden bewees, het welk door H.  HUISBOEK. 445 H. H. Mog., in den loop der ftaatsverfchillen, mee wantrouwen, en verneedering behandeld, ea niec eens gekend was in dit laatfte verbond, het welk zigtbaar ftrekte, om deszelfs alliantie met den Staat te breeken (ƒ). Gezweegen eindelyk, dat de ftadh., (ƒ) Dit bleek onder anderen genoegzaam uit de vordering des konings van Frankryk, om hec 6. art. van bet traktaat met Engeland zodanig te willen veranderen, dat het niet ftreed tegen dat met Frankryk, of ten minften, ©in een gelyk regt aan Franhyk te vergunnen. Ook blcert h«.t uit de weigering van net Franjiche hof der nog onbetaalue termynen van de fotnme, die de koning aangvsnoouien had voor de Republiek aan den keizer te voldoen , en uit de reeden deezer WÊfgering, dzt de Staaten generaal zeifs den grond van hunnen eisch verbrooken hadden. Te vergeefs deeden de laatften hun best, om den koning d.ets te maaken, ,, dat de ,, kragt van Z. M. verpligting zig aan zyn.: rigtige, en ,, veriich'e denkwyze zoude voordo-n, zo ras maar met „ 'er tyd zouden verdweei.cn zyn de bedriegetyke voorftel„ len, welken dieze fds i;eden'ge!eetren'ne:d gevonden bad,, pen om voor te ftellen, die het geluk], en de rust benyd,, den, weiken de Republiek thans üer">ot." ^e vergeefs poogden zy hem wys te maaken.', ,, dat de onlusten in de „ Republiek aan dei gang gehouden wierden door lieden, „ die den gehe.iigden naain van Z M. georuikten, om te ,, doen gelooven, dat Z. M hunne untwerpen van ver„ niètïging begunfttgde, en ban byftian zoude, om de con- ft'itutie van den Staat over hoop t .• w.rpen; terwyl /.v ,, zig gereed maakten, om met de waapenen in de hand ,, deeze onryer'pèfi uit tc voeren, tn 'er zelfs onder4.it. „ nen van Z. 1VT., die in zynen dienst ftond„n, toe ge,, bruiktetf." Te vergeefs wilden zy hem diets njaak'en , dat door de inrukking der Frnisf'Jche troupen de onder,, drukte natie nieuwen moed bekwam, haare ftem zig ver,, hief ten belten van de wetten, en regtmaatige regeermg, „ en 'er binnen weinige dagen eene revolutie uitgewérkt wierd, die eeuwig gedenkwaardig zoude zyn in de iaar„ boeken der gefcliiedenisfen; dewyi zy tot nieraands ver„ grooting iets bygebragt, maar bloot daar toe gediend „ had, om de oude, en regtmaatige conftitutie van den Staat „ op eenen zeekeren grond weder te herftellen ; dat „ de Prwiïfche troupen naauwlyks in het hart van Holland „ gerukt, en de Staaten naauwlyks aan zig zelf» ovërge- >»  44Ó VADERLANDSCH ftadh., (leunende op de hulp deezer Moogenheden» reeds den verregaanden ltap gedaan heeft , om , toen Engeland over drie jaaren dreigde op Spanje aan te vallen, eer nog de aanval gefchiedde, en cus eer nog de hulp gevraagd was, of te pas kwam, een eskader van onze oorlogfcheepen, met veele kosten uugerust, buiten kennis, of order van H H. Mog. naar Engeland te zenden, en met def zelfs vloot te laten vereenigen. Of, zo iemand te vooren de waarfchynlykhcid hier van nog zoude hebben willen ontkennen, toond niet de uitkomst in het tydftip, het geen wy beleeven, dat de Republiek thans in dit geval verkeeren zoude , indien Frankryk niet, te gelyk met Pruisfen, en Engeland, ook met ons in ooi log was? Hebben wy in deezen tyd niet een ftaatsrapport in Frankryk zien uitbrengen, waar in deeze, veel beteekenende, uitdrukkingen voorkwamen? Te verklaaren, dat Frankryk in oorlog is j, met Engeland, is te gelyk eene verklaaring, dat „ het ook in oorlog is met den fladhouder van hol- „ land; laten '.varen, wanneer zy in deeze troupen niets, dan " vrienden, en bevryders, zagen; en dac de Pruisffcht monarch, niet geneigd, om zig van den toeftand der ", zaaken tot nadeel der conftitutie te bedienen, de gant. fche zaak der fatisfaktie aan zyne h»nge zufter overliet, en deeze grootmoedige prinfes geene andere verlangde, dan de afzetting van .een klein aantal van perfoonen, ', die het gezag der wetten misbruikt hadden, om de open" baare veiligheid te fcheaden." Te vergeefs wilden zy hem diets maaken, „ dat het onwaar was, dat allen, die vo'-r dc alliantie met Z Ivf. geneegenheid befoond hadden, uit het Land verdreeven waren, want dat men rai«*, mand ten laste gelegd bad eene geneegenheid te betoo, r.en voor iets, het welk het werk der wettige regeering was." Te vergeefs eindelyk wilden zy hem diets maaken, dat de Republiek, terwyl Z. M: haar de eer aandeed van zig met haar te verbinden, zig niet berooven konde van bec vermogen, om mee andere Moogenheden „ verbonden te maaken, en dat zy van dit regt geen ge„ bruik gemaakt bad , ftrydig met het verbond tusfehen ,'; haar, en den koning."  HUISBOEK. 44? „ land; dien ftadhouder, die veeleer de onderdaan, ,, dan de bondgenoot, van het kabinet van St. Ja„ mes is, die fteeds geweest is, en nog is het ly„ delyk werktuig in deszelfs handen, en die, zig „ leenende tot zyne oogmerken, in den loop der „ omwenteling de uitgeweekenen , en de Pruis,, fchen begunftigd heeft, de Franfchen kweld, het ,, Fransch beftier onbefcheiden behandeld , blykens „ hec ontflag der maakers van valfche asfignaaten, in Holland aangehouden, zig tegenwoordig waa3, pend, om den oorlog der Engelfthe regeering te „ onderfteunen, zyne fcheepen by die der Engel„fchen voegd, en.onze vyanden door het belem.,, meren van den uitvoer der graanen begunftigd." Hebben wy, opgrond deezer reedenen, niet door die Staatsvergadering op 2. februari 1793. zien verklaaren, ,, dat, uit hoofde der vermeer.igvuldigde ,, daaden van vyandfchap, en aanval, de Franfche „ Republiek in oorlog was met den koning van ,, Engeland, en den ftadhouder der vereenigde neder,, landen" (g). Hebben wy, by her°adres van den heer du Mourier aan de Batavieren van 4. maart 1793., niet te regt den ftadh. hooren befchryven? „ als eenen kapitein generaal, diemonarch, als eenen ,, ingezeecen, die me.Jler, als eenen gemeentsman, „ die dwingeland, kweekeling, en geallieerde der ,, brünswvken, geworden was, welker ééne on,, zen O. I. koophandel, de andere onzen grond be„ zoedeld hadden, als eenen ftaaffchen vleier der ,, Engelfchen, die hem, zo wel als de Nederlanden, ,, de wet voorfchreeven, als eenen vafai van Pruis* „fen, die aan zyne bajonetten, eu intrigues ge,, hoorzaamde; en dat daarom een oorlog met die ,, Moogenheden onvermydelyk eenen oorlog met ,, de Republiek moest tot gevolg hebben." Wy willen niet onderzoeken, of, alle deeze bygebragte reedenen fteek konden houden , en gelooven zelfs, dat 'er veele ver gezogte onder waren , ver- ig) Nmiv, extraord. dt diy. endr. 1793., n'. 14., en 15.  448 VADERLANDSCH vermids niet ontkend kan worden, dat de tegenwoordige regeering veeleer alles , wat mogelyfc was, immers openlyk, fchynt vermyd ce hebben, om den oorlog voor te koomen, zelfs nog, na dac de Franfchen, geheel onbevoegdelyk , de Scheldt open verklaard hadden. Genoeg is het voor ons tegenwoordig oogmerk, dat de Franfche natie het verbond tusfehen Engeland, Pruisfen, en den fiadhouder uit datzelfde licht befchouwd heeic, waar uit geheel Europa het befchouwd, en 'er aanleiding uit genoomen heeft, om aan den ftadh., als den Souverain der Nederlanden , den oorlog te verklaaren. Wy moeten dus bv deeze geleegenheid onze Jeezers met ons doen'bewonderen het alwys beltier eener regtvaardige Voorzienigheid, die uit de revolutie van 1787., en de gemaakte alliantien met Engeland, en Pruisfen, op naam van den ftadhouder der vereenigde Nederlanden eenen oorlog met Frankryk heeft doen voortfpruiten, dien de tegenwoordige overheerfchers altyd zo zeer gevreesd, en gehoopt hebben door de magt, en het ontzag dier twee hoven te zullen afkeeren. De onmiddelyke, en aanleidende oorzaaken, de omftandigheden, en gevolgen van deezen oorlog mogen eenigermaate verfchild hebben van die, waar voor de kabaal bedugt geweest is , en welke de weidenkenden voorfpeld', en te gemoet gezien hebben; de uitkomst niettemin der woelingen van die beide hoven, en de haat der Franfchen tegen het willekeurig beftier, waar door wy van derzelver bondgenootfehap afgefcheurd zvn, hebben deezen Staat, uit hoofde.van deszelfs 'tegenwoordige afhangelykheid van die hoven , in eenen oorlog gewikkeld, waar van wy ongetwyffeld, zonder dat, geen gevaar zouden geloopen hebben (h). Tot (/;) Wat behoeven vry 'er meer van 'e zeggen, dan het or.de: "aande protest der Friefche (taatsvergadering inhoud, het welk ons onder het afdrukken deezer bladen ter hand koomt, cn Let welk wy, ter voltocuig van ons betoog, niec wil-  HUISBOEK. 449 . .] Tot dus verre zagen wy, hoe de boovendry- I \ vende party haare onregtvaardige zeegenpraal heb- willen agfer'aten? „ Gedelibereerd zynde op eenen brief :' ,' van H. H Mog., gefchreevcn in 'sIhge op 22. april dezes s jaars, dienendeter geleide, en tot appui van een gemaakt *'• - traktaat tusfehen dc kroon van Gioitbr.tumje, en de Repu- |' i bliek der vereenigde Nederlanden ter eene, en het hoi varr it pruisjen ter andere zyde, en van de daar op gevolgde afzonder- ;• Jyke overeenkomst tusfehen Grootbrittanje, en deeze Repu- !, t , bliek, beiden re#ds ter wederzyde in 's Hage geteekend, e. - waar by nog gevoegd was eene correspondentie tusfehen :[ J de geuiagtigden van H. H. Mog., en lord Malmeslury; en ., 1 gehoord het rapport der gecommitteerden uit bet minderge- ,, 1 .tal, .met commisfarisfen uit het kollegie, en uit 'sLands ' | reekenkamer, den inhoud van voorsz. (tukken geëxamineerd \ . j hebbende, ter vergadering uitgebragt; is goedgevonden, " t l en verdaan, de gecommitteerden wegens deeze provintie :_r Generaliteit te gelasten , gelyk gefchied by deezen, oin >> naamens gedagte provintie ter vergadering van H. H. Mog. tc deklaie-eren : dat H. E. Mog. bereids, by deliberatie f' over eene, voormaals gehouden, negotiatie ter vet leening l, jj van fubfidie aan den koning van Pruisjen, by fecreet be- a. I fluit van 15. maart dezes jaajs uitdiukkelyk getoond, ea II }ti 'met satjbaaling van reedenen verklaard hadden, daar toe niet : unnen rneedewerken, en het overzulks aan H. E. Mog. 1. j niet weinig vreemd moest voorkoomen ,eene foortgelyke.ne- , bi po'iatieop nieuws, zonder eenige voorkennis van deeze pro- \ \ vintic, cn, voor zo vcei II. E. Mog. bekend is, van [ m iemand der overige bondgenooten , niet alleen weder aan- ij gebonden, maar reeds tot een traktaat, tn eene formeele 1 vl overeenkomst gebragt, en beiden geieekend te zien : dat ;' ei immers hec deükaate, en zwaarwigtigc van zulk een -be- 'H Iar!gryk onderwerp', naar het oordeel van fl. E. Mog., wel In vereischte, dat by den aanvang der onderhandelingen de c| jfouveraine Provinciën , deeze Republiek uitniaakende, daar )t«l ever vooraf v ierden gefundeerd, ten einde dienaangaande 1 ten minden eenige voorloopige grond ter Generaliteit mogt :| gelegd worden, en zulke importune onderwerpen niet te- '•roi gen dc intentie der provlntien wierden behandeld, en tot 'j'.rJ ftond gebragt: dat derhalven, daar dienaangaande geen de "I minde dap van de zyde van H. II. Mog. was gedaan, het m ' V. DEEL. Ff H. 449  45° VADERLANDSCH be tragten te beveiligen door aan het gemeen eene geheele ftraffeloosheid van voorleedene , en toe6 koo- H. E. Mog. niet weinig gefrappeerd had, een traktaat; en conventie van zulk eenen allergewigtigften inhoud, en waar by de helangen der Republiek, zo wel uit «en daac. kundig, als finantieel oogpunt befchouwd, zulk een aanmerkelyk belang hebben, uit handen van II. H. Mog. te ontfangen, van de zyde van dit Gemeenebest opgemaakt, er» geteekend door den R. P. van Holland, en den griffier van H. H. Mog., die, zonder de tegenwoordigheid van eenige gecommitteerden der provintien , Ccene byzonderheid, welke niet heeft kunnen nalaten H. E. Mog. aandagt naar zig te trekken,) met deeze geheele importante negotiatie alleen belast geweest zyn, en deeze traktaar.cn met buitenlandfche Moogenheden alléén geiiooten, en geteekend hebben, waar aan niets ontbreekt, en waar omtrent ook niets meer van H. E. Mog. verzogt word, dan dezeiven maar te willen ratif.ceeren : dat H. E. Mog., na nopens de form het voorgein. gepremitteerd te hebben, op den inhoud yan het traktaat, en de overeenkomst zelve eenige aanmerkingen vermeenden te moeten maaken, welke hun van gewigt wareis voorgekoomen, en welke H- E. Mog. ook niet fchroomdcn onbewimpeld onder het oog van H. H. Mog., en daar door onder dat van hunne bondgenooten , te brengen : dat het, naamelyk, in de eerfte plaats zonderling moest voorkoomen, negotiatien van de zyde der Republiek aangelegd te zien, om aan Z. M. van Pruisfen fubfidien in geld aan te bieden, en te belooven, ten einde ten behoeve der Republiek troupen te houden, en te doen ageelen in eenen oorlog, waar in dezelfde Republiek regt heefc, om troupen van gedagte Z. M. tot haare verdeediging te eifchen: dac immers Z M volgens het trakcaat van 1788-, met hoogstdenzelven, en de Republiek gefiooten, verpligt was tot het fourneeren van de bedongen troupen ten diende van den Staat; en dat niemand zeekerlyk ooit in twyifel zoude durven trekken, dat het eajus federit (het geval van het vrbond) thans in deezen op de duidelykde wyze plaats grypt: want dat, als men maar een oogenblik te rug deukt, dat door het traktaat, tusfehen Z. M. den keizer, en Z. M. van Pruisfen, met de bede oogmerken tot herdelling der ruit in Europa te Pilnitz gefiooten, de laatfte deezer boü-  HUISBOEK. 451 koomecde misdaaien te verzeekeren, door de voornaamfte lieden uit het bewind weeren, en door haar faa- hooge contraktanten in den oorlog tegen Frankryk betrokken, en aanvaller geworden is, en teffens overweegd, dat door de gevolgen van dien aanval de Republiek in oorlog geraakt, en door Frankryk aangerand is; reen dra volkoomen overtuigd zal zyn, dat de beloofde hulp van meergetn. Z. M. geeischt kan ,' en, naar inhoud van het voorn, traktaat, door hoogstdenzelvcn beweezen moet worden: en dat het derhalve}) onbegrypelyk moest voorkoomen, de belange'n der Republiek zodanig uit het oog verlooren te zien, van, in fteede van het genot te hebben van het regt, aan de Republiek by een formeel traktaat toekoomende, eenen vlak tegenftrydigen weg in te (laan, door, met uitloOving van aanzienlyke geldfommen, Z. M. van Pruisjen tot het verfchaffen van troupen te angigeeren: dat, in de tweede plaats, al had 'er geen traktaat van verdeediging tusfehen Z. M. van Pruisjen, en deezen Staat plaats, hec tegenwoordig gemaakt traktaat dermaate ftrydig met de belangen der Republiek, en derzelver finantieele vermogens was ontworpen, dat zulks by H. E. Mog. met geen ftilzwygen voorbygegaan kor.de worden : want dat de kroon van Groitbrittanje, en deeze Republiek zig in dit traktaat verbonden, zonder eenige bepaaling voor hoe groot een aandeel ieder, om aan Z. M. van Pruisjen de importante geldfommen te betaalen, waar over zy in meerge-n. traktaat waren overeengekoomen: dat, wel is waar, by de afzonderlyke overeenkomst: tusfehen deezen Staat, en Engeland over deeze pecunieele fabfulie nader bepaald was, dat de Republiek daar in deeienzal voor de fomme van 400,000. L : dan dat het eeven onbetwistbaar is, dat de Republiek, daar deeze overeenkomst geheel buiten de kroon van Pruisjen was aangegaan , aan meergem. Z. M. voor niets minder , dan voor de helft der hoofdfomme, altyd verbonden was, en b'eef, en daar door, by de minfte verandering van omftandigheden, zig bjoótgefteld zoude kunnen zien, om tot uitgaave van penningen verpligt' te worden, tot welke zy in waarheid niet gehouden was, tn tegen weikers ongebondenheid zy echter door dit traktaat geenszins beveiligd was: dat al verder de ftipulatie by het 6- artikel van meertem. traktaat, raakende de te docne veroveringen, van een Ff a zeer  45z VADERLANDSC H faamelftel van overheerfching tc verbinden met aleemcene eeden, met onderlinge guaramien der re6 gee- zaer betenkelvk uittfgt i», «sardien daar ülV by tyd ea wyie, onaahgeriaame, en hoogstgevaariyke demelées geoooren zouden kunnen worden met Z. K. M.( eenen toetend, welken de Republiek , in den tegenwoordigen Haat van zaaken in Europa, op hec allerzorgvuldigst behoorde te vermyden: dat, wat-wyders belangde het voorichot, door de kroon van Gr'óoibriitanjt te doen van het contingent, waar toe de Republ ,ek by de alionderlyke overeenkomst met die kroon zig ve.bonden had. hec H. E. Mog. niet minder b.nbègr'ype.lyk was voorgekoomen, dat de verbintenis daar toe door Engeland niet tn de overeenkomst zells was gebragt, cn daar van geen intsgreerend gedeelte -uitmaakte-, maar dat men zig fcheen te vergenoegen met op dataaergewigtïasC onderwerp ilechts eenen brief te kunnen vertoonen. vim den lord Malmesbury, waar in de aanneeming van dit voorfchot met zulk eene geringe verbinungskragc was uitgedrukt, dat het booven alle verbeelding ging, hoe de perfoonen, welken met deeze dclikaate negotiatie belast geweest waren, zig daar meede hadden kunnen te vreeSen houden, en tenens, hoe H. H. Mog. van zig hadden kunnen verkrygen, om dit met den naam van eene zeer vol. d„e,;de vervekering te bettempelen : om niet te zeggen , dat behalven dat de bepaaling , welke intcresfen de Republ:ek voor dit voorfchot, al was de verbintenis formeel, en al bleek bet, dat lord Malmesbury tot het beiooven van hetzelve naameris het ryk van Engeland gequalifigeerd ware, zoude moeten voldoen, eeven zeer, op welke termynen de aflosfing der hóofdfomme zoude gefchicden, en alle anaere, zo hoogstnoodige, fchikkingen dienaangaande teneeneninaal ontbraken; dat H. E. Mog. hier meede de gegronde bezwaarnisfen, welken zy vermeenden, dat tegen het gemaakt traktaat, en de gefl'éoten conventie boovengem., zowel, wat de Vorm, als den inïifud betrof, konden worden ingebrsgt, voorgedraagen hebbende, teffens mbeften verklaaren, dat, al waren de gebreeken minder in het oog loopende, de gantfche ftap, om op deeze wyze Z. M. van Pruisjen tot bet voortzetten van den tegenwoordigen oorlog over te haaien, by H. E. Mog. geheel niet gegouteerd konde worden: dat F E. Mog., eeven zeer als iemand der bondgenooten, door-  HUISBOEK. 453 reer.fues.vorm, en met die der Moogenheden , waar meede zy verbonden geflooten had. lndieu^ doordrongen waren van de gevaaren, die Europc, dreigdcri. en van de noodzaakelykhcid, om, door het kragtdaadig voeren van den oorlog, d«r aan onder Gods zeegen een einde te maaken : maar dat zy niet minder doordrongen waren van de noodzaakelykheid, dat ieder der oorloogende, en gecoalizeerde Moogenheden, zo wel voor zyne eige behoudenis, als voor de herftclling der rost ih< Europa, daar van eeven leevendig overtuigd zy, en daar door van zelfs op eene onwedcrftaanbaarc wvze genoopt moet worden tot esne kragtdaadige meede werking, zonder van zynen meedebondgenooC te vo"rdertfn, dat die hem daar toe zodanige geidlommen vcrfehafte die den geever voortaan onbekwaam tot eenige,meedehulp maaken, cn dien geheel, en zonder herftel ruineoren moeften: waar by zig als van zelfs het denkbeeld aanbood, dat, indien het voorgeeven van onvermogen, om den oorlog voort te zetten, eene genoegzaame reeden in deeze» zoude opleeferen , om zig aan den veldtogt te onttrekken, niemand buitenallen twyffel, met meer regt, en naar deftriktfte waarheid, dit bewys zoude kunnen laten gelden , dan de Republiek der vereenigde Nederlanden, en gevolgelyk memand der oorloogende Moogenheden met meer regt, en klem , dan zy, onderftand van haare geallieerden zoude Kunnen vraaeen, daar zy booven haare vermogens m de Jasten van deezen oorlog deelde, en zig door de kosten, daar toe. benoodigd, (waarom zoude men het verbergen ?J ten gronde bragt : dat ook H. E. Mog., met betrekking tot hunne eige provintie, openlyk moeten betuigen, dat zy. ter voldoening van hunne bondgenoetfchappelykë meede werking in deeze kommerlyke tvden, en tot afweering van de dreigende gevaaren, geene, middelen onbeproaft lieten, en gebukt gingen onder den vreefelyken last, die hunne fenouders drukte: dog dat H. E. Mog., door het aanwenden van alie uitvoerlykc middelen, diar in, zolang doenlyk, volvaardig.ep als W3are vaderlanders zouden voortgaan, dan zig onverantwoordelyk zouden agten, om in de uitgaave vs« de vreefclyke geidfo urnen, die-de oorlog varllind , zig niet booten dien te bezwaaren met exorbitante fubfiJien in geld aan eenen bondgenoot van deeze Republiek te fourneeren, wiens belang eeven hetzelfde, als het haare, was, om naameFf 3  454 VADER LANDSCH het gemeen in toom gehouden , a'leen de vrornaamfte bewindsiieden geweerd, en de patriotten voor het overige met rust gelaten had, zonder verdere onr«gt.vaardigheden aan te regten, welligt zoude de revolutie zig van zelve, meer of min, beveftigd hebben. En in de daad dit vorderde de regtvaavdigheid , de gezonde ftaatkunde , en het voorbeeld van voorige tyden. Het was regtvaardig, dat men omtrent lieden , di« zig om de gewig. tigfte reedenen tegen den ftadh., en zyne aankleevers verzet, niet dan ter goeder trouwe gehandeld, en niet dan eerlyke , fchoon nu of dan buitengewoone, middelen gebruikt hadden, zig ten min. ften lyk deezen verderiTelyken oorlog met nadruk te blyven doorzetten, en wiens pligt het insgelyks was, om tot het draapen van de kosten deszelfs door zyne onderdaansn zodanige lasten te doen opbrengen, als daar toe voldoende waren; ten einde , op het voorbeeld zyner bondgenooten, de uiterfte poogingen meede te doen, om den ftroom van verwoefling, die thans Europa dreigde, gemeenerhand af te wenden, en te beteugelen: dat derhalven, daar dit, en dit alleen het waar, en onbedriegelyk oogpunt was, waar uit de verpligtingen van alle de Moogenheden, welken zig femeenfchappelyk tegen de, maatfchappy verwoeftende, denk-en handelwyze der Franfche natie openlyk, cngewaapenderhand tot nu toe verzet hebben , moeten befchouwd worden ; H. E. Mog. geen oogenblik aarzelen, om met ronde woorden te verklaaien , datzy her. bewust traktaat, en de, daarop gevolgde ,'.afzonderlyks overeenkomst ten eenen maal afkeurden , ongeneegen waren, om daar toe iets weegens hunne provinne te betaalen, cn de gevolgen deezer ongepaste, en onbedagtzaame Happen lieten voor reekening van die geenen, we'keh d.iar in hadden toegeftemd : en dat extrakt deezes gezonden zoude worden aan de gecommitteerden weegens deeze piovintie ter Generaliteit, met last, om dit befluit woordelyk alzo ter Generaliteit te openen; en wordende voorts welgem. gecommitteerden gelast, om, indien ter Generaliteit, in weerwil deezer refolutie, met de ratifikatie van het bewust traktaat, en van de afzonderlyke overeenkomst wierd voortgevaaren, da«r tegen te protelleercn, en in dat geval dit protest aan den wad van Staate te iufiijueeven.  HUISBOEK. 455 ften vergenoegd had , met hun den fpyt aangedaan te hebben , dat zy eene zo billyke zaa'- voornaamelyk door bü'tenlandfche overweldiging hadden zien verlooren gaan. Wy, en allen, die ondericheid weeten te maaken tusfehen denken, en doen, en tusfehen geoorloofde,en ftrafbaaredaaden , zouden nimmermeer wenfehen , dat onze braave burgeryen, die het vóór de revolutie in haare magt hadden, om onbepaald alle de aankieevers der oranjefaktie op de meefte plaatfen te vernielen , iets diergelyks gedaan hadden, of ooit by eene mogelyke tegenomwenteling doen zouden. Seedert al het gebeurde in Europa, zouden wy het zelfs byna voor eenen reegeï durven houden, dat de opregte voorftanders van eene regtvaardige ftaatshervorming ever het algemeen gemaatigd, en zagtmoedig, maar de liefhebbers der overheerfching , en de voorftanders van óverdreeven grondbeginzels vervolgziek i en wreed zyn; en wy vinden 'er de natuurlyke reeden van in de drift der twee laatfte foor ten van menfehen , om aan hunne perfooneele zugt tot heerfchen te voldoen ten kofte van alles, wat hun tegenftaat. Hier van Ieeverden de Romeinfche gefchiedenisfen ook maar al te veel voorbeelden op, en het deed Seneca zeggen: hoe inter cetera vel pesfimum habtt crudelitas, quod per f ever andum est, nee ad meliora palet regresfus; fcelera enim fceleribus tuenda funt (g). Wat 'er van zy, op den leest van die regtvaardigheid, welke in dit geval de eenigfte reegelmaat had behooren te zyn, was grootendeels ,geichoeid het advies der heeren Engelhard, raad, en fyndicus der Ommelanden, enSchroeder, en Cannegie'ter, hoogleeraars in het regt te Groningen, die, geraadpleegd over het adres, door de vergadering der gewaapende fchutteryen, en vrycorpfen op 13. fep- fjr) ,, Het is aan de wreedheid wel hyzonder eige, dat „ men moet volhouden, en 'er geen terugtred tot betere „ h'andelwyze kan gedaan, maar fchelmftukken met fchclm».} ftukke» moeten ftaanda gehouden worden." Ff 4  456 VADERLANDS CH feptember 1787. aan de Staaten van Overysjel tegen den doormarsch der pruisfchen ïngeleeyerd , zig op deeze, waarlyk regtsgeleerde , wyze uitbeten. „ De faktien, ea verfchilJen, in onze Nederlanden ,, voor eenige jaaren gebeerscht hebbende , zyn waarlyk ten hcogften te betreuren, maar geene party kan daarom, zo lang 'er geene ongeoorloof„ de daaden beweezen worden, en dus alleen wee- gens verfchiüendheid van gevoelens, eene kwaa„ de trouw, of vyandelyk hart tegen den Staat (/*) aan de andere toefchryvén. Hoewel ook het feit „ der requeftranten heeft aangeloopeu tegen de wettige conftitutie der regeering van Overysfel, „ geveftigd in 1748., en nader bekragtigd in 17C56.; „ is tog daar by aan tc merken, dat hetzelve toen ,, ter tyd overeenkwam, niet alleen met de den,, kenswyze van zo veele ingezeetenen, maar zelfs „ met het fyfthema, en de denkenswyze, door de s, meerderheid van ridderfchap, en fteeden in Over' ,, ysfel aangenoomen. Het is dog overbekend, dat , hoewel in het hoogstaanzienlyk üghaam ,, der Staaten van de provintie de leeden, of per- foonen veranderen kunnen , edog altyd een en ,, dezelfde zeedelyke perfoon van het kollegie der Staa,, ten van de provintie (i) blyft voortduuren; en dat ,, derhalven de bedryven vari ingezeetenen, niet ,, ais wanbedryven , en wandaaden, aanioopende ,, tegen de verfchuldigde gehoorzaamheid, en eer- bied aan den Souverain, kunnen befchouwd wor„ den, in zo verre dezelven nog eenigs'/ins kun,, nen beoordeeld worden, als met het lyfthcma, en denkenswyze der voorige regenten overee'Hr ,, koomende. Het zoude eene openbaare tegen. ftrydigheid, en alzo eene pngefymdheid zyn, ,, dat. de Souverain de daaden der "ingezeetenen, ,, als misdaaden , ja zelfs als eene misdaad van „ hoogverraad (£), wilde ftraffen, die ten tyde, ,, toea (h) Dolus malus, & animus hnfiiiis in Rgmpublican. (i) Perfona mpralis collegii Sittuum proviirtiae. (k) Crimen perdueUienu.  HUISBOEK. tff „ toen dezelve gepleegd wierden, met hoogstdes,, zelfs aangenoomen fyfthema overeenkwamenen gefchikt waren, om hoogstdenzelven in zyn lysthema , en genoomen befluiten te onderftcu„ nen" (I). Wel is waar, dat juist niet alle daaden , welker bedryvers crimineel vervolgd zyn, tot de laatfte foort behooren. Maar het is te gelyk waar, dat zeer veele daaden van dien aard waren; dat andere ten minften in den geest der denkwyze van de Staaten , of van een aanzien'yk getal van derzelver leeden verrigt zyn; en dat alle daaden, door de patriotten gepleegd , voor geoorloofds en niet ftrydende tegen eenige natuurwet, moeten gehouden worden. Men koos nogthans liever overal te bouwen op die eerlooze verdraajingen van hec regt, en op die fchandejyke inroeping van de bloedwetten der Romeinfche ' dwingelanden, welken dc fchynheilige M. Tydeman, der vleiery zo gewoon, beezigde in zyn advies over hetzelfde onderwerp. Het zoude der moeite waardig zyn, om dit befaamd, en der regtsgeleerdheid onteerend ftuk hier geheel op te geeven, ten einde elkeen', die deeze bladeren leest, een uitvderig denkbeeld te doen erlangen van eenen wraakgierigen vervo'ger, en laffen pluimftryker, zo deszelfs langwyligheid het niet verbood. Óp dat echter niemand denke,dat wy te veel zeggen, zullen wy 'er eene der mérkwaardigfte zinfneeden uit laten volgen. ,, Nog veel ,, misdaadiger," (zegd hy,) ,, is het tweede dreigement, daar zy ronduit verklaaren, dat zy, eer ,, zy gewaapend ten Lande uittrekken, alvoorens bedagt zullen zyn, omt vroeg of laat, der verraa„ den, en lang getergde natie eene gedugte wraak ,, te verfchaffen over alle die geenfn, welken be. „ kentelyk deeze rampen aan het Gemeenebest, en dee,, ze provintie berokkend hebben. 'Er is in deeze be„ dreiging iets duifiers ten opzigt der perfoonen, ,, aan (O Verf. van fhkk. iy J. A. de Chalm. tf.deel, bl. n%. tn vole. Ff 5  458 VADERLANDSCH „ aan welken zy gedaan word : dog het is aller,, duidelykst, dat dc remo'nftranten niets minder be», doelen, dan om alle die geenen, welken zy voor ,, de oovzaaken des verderfs van hun vaderland houden, van den aardbodem uit te roeien, en Wel ,, zonder form van proces , onverhoord , en op ,, eigeu gezag. Denken wy een weinig op de lhoo> de bedoeling , welke de remonftrarteu hier on„ bewimpeld aan den dag leggen; vergelyken wy ,, dezelve met de misdaadige , en geweldige bej, dreigingen, welken men elders, tenzeïfden tyde, ,, ,van weege de gewaapende genootfehappen heeft ,,'zien doen in diergelyke remonftrantien, en de-, ,, klaratoiren, en welken men ook te Delft ciaade,, lyk heeft beginnen uit te voeren : ('in welke ,, gruwelyke onderneemingendeaanvoerers ,doorde », zigtbaare tusfehenkomst d«r almagtige Voorzicnigheid, blykbaar geftuit , veriedeld , en verdwaasd zyn, zo dat zy zeiven onherflelbaar zyn ter neder geftort in den kuil, welken zy voor „ anderen, die ten minften regtvaardiger waren, dan zy, gedolven hadden:) bedenken wy daar by, welke de perfoonen waren, die zy, naar de reegelen eener gezonde uitlegkunde, moeten ,, gefteld worden aaa hunne gedugte, ja waarlyk „ ysfelyke, woede, en wraakzugt te hebben wil,, len opofferen; dan kunnen wy niet anders bc,, feffen, of zy leggen hier een moorddaadig, en gruwelyk opzet aan den dag, om zo wel den ,, doorlugtigen prins erfftadh., dien-zy zig reeds ,, booven veroorloofd hadden den erfdwingeland te 3, noemen, met deszeifs koninglyke gemaalin, en vorftelyke telgen , ja allen , welken uit dien doorlugtigen ftam van Oranje, en Nasfau im,, nier eenig regt verkreegen hebben tot de erfe,, lyke opvolging in het erfftadhouderfchap van ,, deeze, en andere provinciën der vereenigde Nederlanden, als alle derzelver aanhangers, voor,, ftanders, begunftigers, en liefhebbers, hoe talryk, eerwaardig, en aanzicnlyk zy ook mogen „ zyn, en daar ouder voornaamelyk alk de leeden, „ wel*  HUISBOEK. 459 „ vc'ken de Vergadering van ridderfchap, en ftee„ den op dien tyd uitmaakten, en fints eenen garuimen tyd hadden uitgemaakt, behalven eenenee,, nigen, ja zelfs de koningen van Pruisjen , ' en ., Grootbmtanje, den doorlugtigen hartog van Bruis„ ivyk, en deszelfs oom, den geweezen'veldmaar„ fchalk deezer Republiek, alle de Ed. Mog. hee„ reu Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, en „ Friesland, eenige weinige uitgezonderd, en dan „ nog veele ftaatsleeden van Holland, Stad en Lan„ de\ en het Jandfchap Drenthe, mitsgaders de meefte raaden der hoven van juftitie door het gantfche Land , en daarenbooven nog zo yeele „ magiftraaten, en amptenaareh der Generaliteit, „ ambasfadeurs , en minifters aan buitcnlandfcne ,, hoven, beftierers, en amptenaars der maatfehap„ pyen van Oost, en West, eindelyk ook nog alle profesforen, predikanten, en partikulieren, van s, welken ftaac, rang,of gezindheid,door het gant.,. fche Land, welken zig niet openlyk by de party s, der remonftranten gevoegd, en zig voor dezel„ ve, door woorden, en daaden, verklaard hebben; om alle deezen, nu, of wanneer zy re„ monilraHten daar toe maar de geleegenheid, eu „ magt hebben, openlyk, of heimelyk, door geweid, of list, door vuur, zwaard, of vergif, otn hals te brengen, van kant te helpen, en yan J5 onder den heemel gantfchelyk te verdelgen. Ten opzigt van hun, welken zy in hunne magt hadj, den, of bekoomen konden , zoude het eerfte, en gereedfte middel geweest zyn, dezelven uit .hunne huizen, en van hunne bedden te ligteu, ., tot flaaffche dienften te gebruiken, in de fpitU fc der flagorder te plaatfen, en door het gelchut. * des konings, dien zy zig ten vyand gemaakt had,,, den, te laten vermorzelen. En dit alles zullen zy doen, vroeg, of laat, zo dat zy nimmer dat J. vervloekt opzet, dan met hunnen dood, zullen j, afleggen: dit zullen zy doen op eigen gezag, .j naar eigen willekeur , en welgevallen , zonder eene klagt, zonder verhetór, zonder uitftel, zon- d«r  40b VADERLANDSCH der genaade. ■ Wie ziet na niet, dat hier ^ in allerduide'ykst wederom het crimen perduellioj,nis, rebellionis, en van landverraad legge opgej, flooten" (wi)? Amnüstien, het is waar, ontbraken 'er, vroeger, of laater, in de meefte geweften niét, om den groofften hoop van hun, die den naam van patriotten gevoerd hadden,, indien mogelyk, een denkbeeld in te boezemen van de zagtmoedigheid der boovcndryvende party. Maar de meenigte van uitzonderingen, waar meede zy door- fpekt, O) Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. o. deel, bl. 68-94Gelykt dèeze ongehoorde uitbieiding van enkele woorden, terneder gefteld in oogenblikken van verentwaardig,ng over het binnenlaten van wreedaardige troupen., die 's Lands d erba; rfte legten vernietigen zouden, niet veel meer na;r dia van eenen oeffeninghouder, welke onkundige, en dweepzieke toehoorers in eene heilige woede tegen hunne rneedemenfchen zoekt te ontvlammen, dan naar de uitlegging van eenen onzydigen , en fch'randeren regtsgeleerden , die weet, dat ftrafwetten nooit mogen uitgebreid worden , maar die met oordeel, met bezaadigdheid, zonder haat, of driften, én zonder aanzien van perfoonen, zig in de plaats van den regter fteld, en alleen uitfpraak doed over regt, en billykheid? Maar de (teller van dit advies had op het oog, orti door deeze laagheid zig waardig te betoonen aan de uitmuntende belooning, waar op hy aasde, vermids hy, te vooren reeds, booven zyne verdienden , van het beftierder Latynjche fchoolen tot een profesforaat in de regten verheeven; cn zig toen.beezig gehouden hebbendé met het fchryven van eenen guderwetfehen neAerlandscheS patriot, of diergelyke prulfch'riften , na de revolutie tot het griffier-at- pt der Staaten van Overyftel door den ft>dh. bevorderd werd. Dar, een f. F Gobius van Utrecht, eertydï zuik een ieverg patriot, als naderhand een vervolger zyner méedeftapders. cc.-oiden, fchoon by geene zuraarijheid maakte, om, metdenzejfden zuurd.efcm van he.rsch en hebzugt bezet, dat ::dv;e»oo!c te onderteeienen; was eevenwel zo gelukkig niet in het treffen van zye doel, dewyl hy, daarna om een ampt by den ftadh. koomende vraagen , werd afgezet met d; vraag, tf hy ook bezwaaren hadï wordende daar meede bedeeld het eertyds inieeveren zyner bezwaaren over het reglement van regeering.  HUISBOEK. 46* fpekt, en de verneederende bewoordingen, waar in zy boxv&t waren, deeden haar voor aiieu, die z» betroffen , zo wei de gedaante , óls de waardy, verliezen van het denkbeeld, het geen men'er by onkundigen meede bedoelde. Want, wel verre, dat die 'plakaaten den geest van zagtmoed.gheid ademden, gaven zy zo veel aanleiding tot vervolgingen, dat de meefte der uitgezonderde daaden, 'zelfs aan de haatelykfte hoofdofficieren, zonder die plakaaten voorgekoomen zouden zyn, als niet onderheevig aan crimineele proceduures, en dat dus de waare geest derzelver in vervolgingen beftaan heefc. Dat de oranievrienden zelfs beflisfchen, of 'er, zonder die plakaaten, wel meerdere menfchen zouden hebben kunnen ontrust zyn, indien men niet allen, die den naam van patriotten droegen, •had willen verjaagen. Wyders treft men 'er de grootfte verfcheidenheid van bepaalingen in aan omtrent de daaden , die al, of niet, aan vervol, gingen zouden onderheevig zyn, zo dat in het eene als zeer ftrafbaar worden aangemerkc dezelfde daaden , die in het andere geheel met ftilzwygen voorbygegaan worden: een duidelyk blyk, dat de ftrafbaarheid der verrigtingen haare voldoende reeden niet vond in haare zeedelyke, of ftaatkundige ongeoorloofdheid, maaralleen in de willekeur, of byzondere geraaktheid der wetgeevers. Nog eene andere gewigtige byzonderheid treft men 'er in aan, voor zo ver in dat van Holland de misdaad van gekvetjle majgfteit niet uitdrukkelyk gefpeld werd , terwyl zy in die der andere geweften, byzonder van Utrecht (n), en Friesland, met ronde woorden als 00 Op 3. oftober 1787. werd 'er bereids, op naam dar Staaten rajf utrecht , eene publikatie gedaan., waar by verbooden werd aan allen, ,, die zig den naam van Stunten, ofwel van gedeputeerden der Staaten 's Llnds van utrecht hadden „ aangémaatigd, waar door geduurende al dien tyd de daaden „ van onregt, en geweld zeer vcnneenigvuldigd, de goed» ,„ in - en opjiezeeteuen in veelerleie opzigten benadeeld w3- „ ren,  efiri VADERLANDSCH als de hoofdzonde der vervolgden opgegeeven werd» De natuurlyke reeden hier van beftoad in den lust, dien „ ren, en aan dezelven fchaade, en hinder, zo in hunne J( perfoonen, als goederen, toegebragt, en de prov.intie *, in het gemeen bedorven, en geruineerd was, om hun'„ ne goederen te mogen verkoopen , op poene van nulli„ teit, en dat het daar voor in regten gehouden zoude wor,', den, alsof die goederen, nog daadelyk, ca onbezwaard', „ in de boedels van alie zodanige fchuldige perfoonen zig ' bevonden, en zonder dat eenige teruggaave van pen nin„ gen aan de koopers, of geldfchieters, of wie in maniefe-, „ hoegenaamd, daar voor eenige betaaiing, uitiooving, of „ ruiling mogt hebben gedaan, zoude gefehieden." Men voegde 'er by, ,, dat het ten hoogden billyk was, dat de „ ufurpateurs van zodanige onwettige magt, derzelver uitm Toerers, en zy, die 'er oorzaak toe gegeeven hadden , tot . \\ herftelling der fchaaden, en nadeelen, zo wel aan de pro- • „ vintie in het algemeen, als san de individueele leedon der„ zeiver, verbonden bleeven; zo als men dan ook reeds voorlang aan de goe'de inge^eetenen-belofte van fchaadeloosy, Helling had gedaan uit de goederen van die perfoonen." V:rj'. van flukk. by J. A. de Chalm. i. deel, bl. 107—300. Hec ■ bleef niet by deeze bedreiging: want op 19. ocrober daarna werden alle goede in-en opgezeetenen der ftad Utrecht, en het platte land opgeroepen, om binnen den tyd van twee maanden apgaave te doen van hunne geleeden fchaaden, en nadeelen." Verf. van (iukk. by J. A. de Chalm. 2. deel, bl. J17—119. En, fchoon men naderhand hier van over het algemeen ftilzwygcnde afzag, liet men echter niet na, om den doorbraaven heer Visjer verfcheide zeer aanmerl-elyke posten ir> uitgaave niet te laten gelden, die hy op last der voorgaande regeering gedaan had; hoewel hy bewees, dat hy den ontfangst niet vrywillig op zig genoomen , maar het konrptoir door gewaapende manfch?ppen aan zyn huis gebragt was. Op zyne weigering, van die posten in afflag te-laten (trekken, werd hy gedagvaard, en verloor zyn proces tot tweern>alen toe. onaaneezlen zyne regters zelfs van de binykheid zyner verdeed'ging overtuigd waren, en men verkogt al zyn goed, het geen men in de provintie konde magtig worden. Geen wonder, daar de herftelde regeering vooral ook op zyn geflagt «cbeïten was, ais waar uit drie zoonen van hetzelfde huisgezin  HUISBOEK. 46$ dien men in die geweften had , om 'er ook de verbeurtverklaaring der goederen tot ruine van geheele gcflagcen te doen werken, die men in Holland , alwaar" ze onbepaald in alie gevallen afgefchaft was , niet van nooden had , of raadzaam vond niet te doen herleeven. Eindelyk, is plaats, dat de benaaming van amntftie eene geheele vergetelheid aanduid van al het gebeurde, eeven als of het niet gebeurd was; in plaats, dat die plakaaten hec voorgevallene moeften doen voorkoomen, als gevolgen van burger-, en ftaatsverfchiilcn, waar in men ter wederzyde ter goeder trouwe had kunnen te werk gaan; in plaats van den naam, en faam van alle f met , en opfpraak te zuiveren, ("gelyk de amneftie van Philip II., waar van wy ftraks fpreeken moeten, inhield ;) werd 'er aan die amneftien in tegendeel gegeeven de omfchryving van vergiffenis, clementie, en gratie, en zy, die'er onder begreepen werden; ondergingen de verneedering, om te worden afgemaald als ftraffchuldigen aan de zwaarfte misdaaden, wien men uit enkele goedertierenheid vergeeving fchonk. Niet minder onregtvsardig, en willekeurig waren ook de werktuigen dier zogenaamde amneftien. Want de partydigfte lieden , die grootendeels meedegewerkt hadden tot de omkeering, werden regters, en eerlyke menfehen, die maar een zweemzel van vaderlandsliefde hadden , van het regcerampt uitgeflooten. Hoogstbetaamelyk was het geweest , dat die mannen des bloeds, welken deeze plakaaten in de waereld bragten, en uitvoerden, zig zeiven eens gevraagd hadden, wie eigenlyk misdaadig, en ftraffchuldig waren, zy, die, het welzyn des volks behartigende, 'et gezin oen moedigen aanval tegen de militie *aan de Viart op 9. mai 1787- hadden bygewonnd,en een derzelver op het bed var, eer aldaar gefneuveld was. Tiet haperde 7elfs mrar aan eenige ftemmen, of het lyk van deezen bur?erh"ld te voo ïen naar verdianften met krygseer begraaven, zoude uit hef graf gehaald, en met een been aan de galg gahangen zyn.  464 VADERLANDSCH .'er alles voor hadden opgezet, en een gezag, dat gehoorzaamheid van het volk begeerd, uit deszelfs boezem zelfs wilden ontleend hebben, dan wel zy, die, het volk veragtende , en als hunnen {laaf befchouwende, geen gezag erkenden , dan dat van eenen ftadh., die geenerleic misdaaden ontzien had om zyn doel te treffen, en van zyne vazallen, die hem het geheel heil des volks ten oftcr bragten? Niet alleeu onregtvaardig, maar daarenbooven geheel onftaatkundig, was het vervolgen der patriotten , om dat de vervolgingen, naar maate zy de billykheid meer te buiten gaan, de ftaatsverfchillen niet uitdooven, maar in eevenreedigheid verfterken in de harten van de vervolgden, van hunne bloedverwanten, vrienden, en lotgenooten; om dat ze geleegenheid geeven, dat zy, die de vervolgingen ontweeken, of het land uitgedreeven zyn, langzaamerhand hulp zoeken by Moogenheden, welker belaugen meedebrengen, om die oneenigheden lecvendig te houden; en om dat de wet van wedervergelding, aan het bedorven menschdom zo behaaglyk, by eenen ommekeer van zaaken des te fterker werkt tegen hun, van wie zy beleedigd, en vervolgd zyn. In tegendeel wint de gemaatigdheid eener zeégenpraalende party doorgaans de harten der overwormelingen. Heeft men, niettegenftaande alle de ondergaane beleedigingen, tot fchande van eene, zo zeer onderdrukte, party, en tot grievende fmart van regt gevoelige zielen, eenige patriotten, by het vieren van opgevolgde ftadhouderlyke huwelyksfceften, zig met reeds te vooren afgelegde oproerleuzen op nieuws zien vertoonen, en 'er van verre weg reizen om maaken; wat zoude 'er niet gebeurd zyn , indien men niemand vervolgd had ! Ook zoude de bedugtheid voor vervolgingen vselen aangezet hebben, om in te binden , indien men flechts de ftaatkunde gebruikt had, om by provifie al het gebeurde op zyn beloop te laten. De zagtmoedigheid van Auguftus, na de onregtvaardige verdrukking der Romeinftche vryheid, bra?t alle de gruwelen in vergeecelheid, die  HUISBOEK. 4^5 die hy had in het werk gefield om 'er toe te koomen, en maakte hem tot eenen der minst fchaadelvke alleenheerfchers; hoewel Montesquieu te regt aanmerkt, „ dat de gemaatigdheid weinig lof ver. „ diend, wanneer men alles overheerscht heeit Co') In vroegere tyden vergenoegde tien zig 00K in ons vaderland, met flechts weinige regenten mt de regeering te zetten, en zeer weinige hoofden te vervolgen. Na de beflisfching der godsdienftiee, en ftaatkundige verfchillen in 1619., bande men nos maar alleen uit het land die remonftrantlcne leeraars, welken niet belooven wilden met meer te zullen prediken, en, als zy het niettemin deeden, floot men hun op in gevangenisfen. Maar de dieoe wonden, die de onregtvaardige vonnisfen tegen de vryhmdshelden Oldenbarnevelt, Hoogerbeets, de Groot, Üittenbogaart, en weinige anderen m 1610., en de affchuuwelyke, en opzetcelyke moord der braave de Witten, in de harten der Nederlanders hadden agtergelaten, deeden Willem IV., meer door eige oogen ziende , dan zyn zoon, en meer gefchikc, om door list zig van de harten meefter t* maaken, omzigtig befluiten, om na zyne verheffing niemand te vervolgen , en om zelfs naderhand aan fommige afgezette regenten blyken van vertrouwen'te geeven. Niemand, het is waar, had. zj te„"en die verheffing door uitfteckende daaden, waar aan de fchyn van misdaad konde gegeeven worden, verzet; de poogingen zo van burgers, als regenten , om Willem V. tot reeden te brengen, waren van fterkeren aard; en 'er konde aan dezelven de fchyn, van zig tegen eene vastgeftelde regeringsvorm verzet te hebben, gegeeven worden; °het'welk in 1747- geen plaats had. Dan wy eelooven echter, dat WülemlV., zohy al in diezelfh de (0) Confid. des canf. de la grand, des romuns, &? de leur iecad. chap. ri. De heer H. A. Kreet heeft over deeze (tof meer gezegd in zyne Hiftorie der amneftien, 1. deel, bl. 371— V. DEEL. Gg  4). Dan de vervolging, die men vóór de revolutie tegen den heer van der Ca. pellen tot den Marsch had gefmeed , gold nu inzonderheid hum, en nog agt andere ridders, over den klaagenden brief, dien zy op 7. feptember 1786. aan de bondgenooten, byzonder aan de Staaten van Holland, gefchreeven hadden over den akeligen toeftand van hun gewest, met verzoek om derzelver tusfehenkomst. Deezen brief, en dit verzoek durfde dc meerderheid wel noemen de inroeping der hulp van eene vreemde Meogenheid, en dezelven op dien voet als hoogverraad°doen voorkoo. men; hoe zeet diergélyke klagten in de Unie gegrond , en meer dan eens , en zelfs nog in den loop der jongftc ftaatsverfchillen iu üverysfel over het regt van ovtrftemming, zonder eenjgen fchyn Van vervolging gedaan waren f». Na dac men de aan. (u) Verf. van Jlukk. by J. A. de. Chalm. 12 deel, bl X-< (vj Te vinden in de Verf. van Jlukk. iy J. A. de Chalm. <. deel, hl. C55-2S7-. 6. deel, bl. 244-253., enzós-söS., o. deel, hl. 268-270., 16. de;!, H. 100. cn volg., i9 deel ll. 68. en volg, cn 25. deel, bl. 303. en volg. ' (w) Men vind deezen briefin de Verf. van ftukk by J A de Chalm. 18. deel, ld. 21-3-5., en in de Memorie voordenhei* van den marsch, hyl. 3>j. bl. slóV^rtg., a's meede een be toosfder wettigheid van het inroepen van der bondgenooten tusfchenfpraai tn de byvaegs bp n mx wmtervpi t een uit den raad van hattf.m, gevmm. hl. ti.i-no. Indien fóbrtgelyke,.adresfen aan bondgenooten milddadig waren, waarom WCïd dan ook ais zodanig niet befchouwd de brief der HarierwfkfcU regeering van 4. feptember 1786. aan dc Staate» va»  HUISBOEK. 471 aanzienlyke vafte goederen van den heer yfl« dm Marsch 'in bellag genoomen had , als of men ze naderhand verbeurt verklaaren wilde, fchoon deeze ftraf, de geheele provintie door, en omtrent alle S.d«den%feefcbXfk. was , veroordeelde het l of hem ter dood, en in de korten van het proces, m de betaaling waar van zyne goederen weder ontjagen werden (*). De jongfte heer van Zuftm van Holland, ingerigt. om hunne Mefa*xnM« vdorWming van eenen burgeroorlog te verzoeken ? Verf. \anjtu.t. frv 4 A de Chalm. 18. deel, hl. 43. en volg. Vx Wonderlyk kwam aan de G^r/r/ïe meerderheid, en het hof "er verzaadiging hunner wraakzugt, te ftMde.dat een der voornaamfte regenten van LW». z.g voor de ontruiming der ftad naar 3hi/Wd«» begeeyende, een groot geJeè te zyner papieren, en onder anderen zyne gehouden briefwisKg met den beer van den Marsch, agtqrhet. Dog dit veifchoonde de gewelddryvende meerderheid der Gelderfche Staaten niet,die• toeftoncf, dat haar hof misbruik maakte ian dtepapiere.. welken, door de militie uit het hms van dien Tekent met deszelfs byna gebeelen inboedel geftooje. waren en het doodvonnis das heeren van der Capellen voorSSlVk bouwde op Hukken, die in een vertrouwelyk onde hoüd tusfehen ftaatsleeden gewisfeld waren Geen kol 9. ^ié van iuftitie, veel min een hoog gerégtshof, behoorde zyne handelingen, vooral omtrent crimineele zaaken ooit ie gronden cp'bewyzen, die, door eene o^riooWp 0^ treemding van iemands eigendom , en van het geheibgdst ycf™t r hunner kennis gekoomen zyn . maar veeleer ftraf te oenenen over den dief 'zeiven Die bewyeen behoorden dan zeifs niet in aanmerking te koomen al had hy, indevfea zy ter goeder tiouwe berufieden, dekwa^r df eid gehad, om ze aan de regeer». Bskaala, of boofdoffic e en over te geeven. Maar zo gaat het. wanneer men verC on. be wyzen, of voo.wcndzels ten e.nde aan een vonnis vooraf onherroepelyk vastgefteid, eenen glimp van egtvaardigheid te reaven. Zonder brozen van da foort nis waar uit bleek, dat de heer van den Marsch met eenen Frankhen ftaatsminiftar op naam des koning, onzen bondgenoot, over den inwendigen flaat van het rampzalig vaderland gehandeli bad, tonde hy niet wel  472 VADERLANDS CH van JSFyevelt, die vol eedelen moed voor het hof van Gelderland in perfoon verfcheen, werd vervallen vonnis erlangen, dan de andere onderreekenaars des brief» van 7. feptember 1786. aan dc bondgenooten. Daar zyn doodvonnis eevenwel door de meerderheid der Staaicn , hec hof, en denlhtdb. vooraf onverzettelyk bepaald was, aioc Iten zy zig wel behelpen met die bewy/en, welken door djefflai hun in handen gevallen waren. Hoe weinig het aan djeze kabaal pasite, om diergelykc bcfchuldigtngen tegen eeriyke lieden in te brengen, hebuen wy breeder getoond in her 11. Dui,kl. 361—372.. en , hoe de mon.boirs zig verjnoeidon, om zelfs b:wyzen te zoeken, d,iar ze niet te vinden Warén t heb on wy aar.geweczen in het IV. Deel, bl. 111. cn velg. in ctt noot'. Mee hoe veel meer regt zouden, voor hec overige, de heeren van der Gapetten, zo zy niet meer cedelmocdigheids bezaten, dan alle hunne vyanden te faamen, een diergclyk gebruik hebl en bunnen maaken van de briefwisfeling, die, omtrent de berugte jaaren 174-7-» en1748. met hunnen vader gehouden had IV. R. Brandjen, raadsheer in het hof van Gelderland,' wiens geflagt thans onder hunne voornaamfte vervolgers behoorde! Hoe zoude drar uit voor het oog van geheel Neüenand, vooral van dat der Gelderfclie htgezéetenen , gebleeken zyn . dat diezelfde man toen aan den ouden heer van der Capeiiau de bitterde klagten Üitgeboe'zemd had over de toen gepleegde oniegtvaardigheden, die nu van zig verkrygen konde, om in tyden, die van nog veel giootue boosheden zwanger gingen, de voornaam11e raddtaaie) te worden van een hof van juftitie, uitgeleeid in heerste ,- en wraakzugt! Hoe zoude daar uit geuleeken zyn , dat, na den zo genaamden adel, gten een geüagt in die gewest zyne eige grootheid ire.r gebouwd heeft op de puinhoppen der vryheid, dan dat van Brandjen, hetwelk, met de aanzióirlykfte, en voordecliglle ampten , zo in de provintiaaie, en fteedelyke ïegeering, als in het hof, voorzien, onder den fchyn van uiterlyke ingetoogenheid, tegen bcterwèeten, en overtuiging aan, de teedertte belangen zyner rotedehurgers veil heeft voor de omkoopingen van het huis van Na.'jait! Eevenwel, vermids de natuur behaagen fehept, om, nu, en dan, uit mannen van een kruipend geflagt eene teedere kunne ran beter leem te vormen, zouden wy het graotife onregt #oenrmet hier onder niöt te vermeldende c huis-  HUISBOEK. 473 ten verklaard van zyn regt tot de ridderfchap, en veroordeeld tot eefie boete van 6000. guldens, en in de koften van het proces. Vier andere der neegen ftaatsleeden hadden de zwakheid, om voor het boovendiyvend geweld ingewikkeld te wyken, en de mcercerheid der Staatsvergadering, een - en andermaal, aan te zoeken tot opheffing der proceduures, waar meede zy bedreigd werden (j). Met reeden be- huisvrouw van den Hattemjchen regent, H. van Westervelt, geboeren tipten Neon. Deeze vrouw, fchoon uit datzelfde geflagt vim Brandjen van moeders zyde gefprooten, bleef echter getiouw aan de voorige gevoel ns van haaren Ham, paarde met e^n gaadeloos vetftand. uiifteekende kundigheden, on alle beininnclykc, en verhoeven hoedanigheden, in haaren per. foon als oin ftryd verecnigd, de allercedelfie vaderlandsliefde, en doed ons, van verwondering weggerukt, vooreen 00genblik vergeeten die diepe veragting, \vaar toe het mannc 'lyk oir van haar mocderiyk geflagt: zo billyk gedoemd is. Aai) eene A. M. Schuurman, en andere groote Nederlandfcha mstroonen gelyk, 'was zy aan de zyde van haaren echtgenoot, afkomftte uit het deftiggèflagt der Wcftei velden', dat meer vaderlan'dfche mannen iecverJo, een voormuur tegen de bloeddorst der overheerfchers van Gelderland, cn des ti.idliouderi , die haaren man tèrnaauwetnood van het doodvonnis verfchoonden, een voorbeeid van grootmoedig, heid in gevaaren, ecucgetrouwe gezellinne van haaren genui 1! in zyne rampen , en in alie betrekkingen eene eer voor haare kunne, en vaderland. Jn hetzelfde geval bevond zig ook de huisvrouwe van den Rutterdumfchen raad, en hoofdofficier, Gevers, die de i.er van liet fhinhuis der de Grotten, dbox haare broeders fchandelyk gehoond, aan de zvde van haaien echtgenoot treffelyk itaando hiefd. ' (yj p'erf. van jlukk. hy J. A. de Chalm. 10. deel, hl. 1—9. Men zoude, immers aan de meede deezer heeren, om den nood der tvdsn hebben kunnen toegeeven, dat zy op eenen fcbroouMliigen toon hunne regtvaardige flappen zogt»n te verdeedigen Maar hét, valt maejelyk, hun aan eene reedenlooze mceiderhcid te hooren betiïigen, dat zy gedwaald hadden, en alkrmoejejykst, hun té hooien zeggen, ,, dat hun „ mets aangenamer weezen konde, dan dat Ei. E. Mog., hun gelegenheid geliefden te gecyen,cmH.£. Mog. teoGg 5 „ ver-  /T4 VADERLANDSCH bt Waagde zig dan de heer R. J. van der Capelien by zyne verantwoording tegen dit vonnis , met réedcn konden zig dus ook alie de overige ridders, regenten, gemeentslieden , predikanten, en burgers beklaagen, „ dac, daar hunne party in 1786'. „ nog eenigen fchyn van onzydighéid toonde te 3, willen in agt neemen, zv na de omkeering der Republiek, "door de Pruisjifche bajonetten te weeg t, gebragt, begreep niet mèer verpligt te zyn, om „ zelfs de aliereerfte beginzelen in het ftuk van ,, regtsvordering omtrent hun te moeien inagtnec,, men." „ lk wil," (zegd de eerstgem.,) „ dat ,, gantsch Nederland, ja geheel Europa beflisfche, }, of'myne verwerping van zulk een vonnis, ge„ weezen door eenen regter, dien myne party zelfs s, bevoorens verklaard nad myne notoire party te „zyn, niet van dien aard is, dat hetzelve per Je „ als nietig, kragteloos, en van onwaarde moet ge,, houden worden" (z). Zo verre ging, nog lang daarna, de vervolgzugt van die meerderheid in Gel. derland, dat, toen 'er, na het vei wyzen van verfcheide lieden ter dood, of tot andere ftraffen, in 1790. een tweede plakaat van amneftie op naam der Staa- „ verenigen, dat zy, getrouw aan hunnen eed, niet zouden nalaten , altyd te helpen handhaaven de tegenwoordige „ vorm van regeering, zo als ze ten opzigt van de ftadhou,, derlyke waardigheden, en derzelver opvolging, zo we! in de vrouwelvke, aks mannelyke linicn, by 's Landfchaps „ befluit van" 12. januari 1748. was vastgefteid, en om ook „ altyd, .zo vee! hun aanging, allerdines naar te leeven het ,, reglement op de regeering van 17. october 17^0., en om „ vervoleen*. wehnï enend, en met onderlinge verecniginfï, „ en vertrouwen , met H. E. Mog. te helpen meedewerken tot bevordering van hei waar belang, en welweezen van „ den Staat." (s) Mtmor. voor den heer van nr.m marsch, 11. 6. en volg. Wy hebben bet voorftel des kwartiers van Zutphen, watt in tlit'uitdrnkkelyk erkend word, opgegeeven in het IV. Deci, II. rc3. en vsl%.  HUISBOEK. 475 Staaten van Gelderland in dc waereld kwam, 'er deeze voorwaarde bygevoegd werd, dat de fteedelyke regeeringen, ieder in de haare, het vermogen zouden hebben, om die geene hunner burgers 'er van uit te zonderen, welken zy goedvonden. Hier van was het natuurlyk gevolg, dat het al, of niet begrypen onder de amneftie niet afhing van het oordeel der Staaten, maar van elke ftadsregeering, of derzelver luitenantftadhouder, voor zo verre hunne eige burgers betrof. Daar van daan die vreemde ongelykheid in het al, of niet uitfluiten uit die amneftie van burgers der verfchillende fteeden. Daar van daan, dat een vry aanzienlykaantal burgers, wier daaden volgens den letter der amneltie daar toe behoorden , van dezelve verftooken werden door den pcrfooneelcn haat hunner regenten. Onder die li::den waren zelfs zulken, welker bannisfement toen reeds verftreeken was, en welken dus met dat geheel werk niets te maaken hadden (a). De heer van Spaan, burgermeefter vaa Elburg, den last zyner ftad tot uitfluiting van fommige perfoonen in het kwartier uitbrengende, maakte ((.ene zwaarigheid, om, hoe zeer anderszins gehecht aau de boovendryvende gevoelens, eevenwel uit eige beweeging voor zig zeiven te betuigen, dat 'er geene reedenen tot uitfluiting van die lieden waren , om dat ze door zyne meederegentcn alleen uit perfóoneelen haat gelchied was: waarom hy verzogt, fchoon te vergeefs, dat H.E.Mog. 'er geen agt op wilden liaan. Zo verftrekte dan dat tweede plakaat van zo genaamde amneftie wederom totecnen grondllag voor nieuwe vervolgingen, en een eeuwigduur^nd politiek bannisfement zelfs van zulken , 'die hunne onverdiende ftraf reeds geheel, of gcdeeltelyk geleeden, of in het geheel geen regterlyk vonnis ontfangen hadden: en zo waar is het, dat 'de barmhartigheden der gedleozen wreed zyn. Want tefa) Men vind deeze amneftie in de Verf. van fiuhk; by J. A. de Chalm. 25. deel, li. 310 —3:6-  476 V A 1) E R LANDSC H tegen renen enkelen ingezecten, die nu van de veTVöldngen van het hoi', of fteedelyke regtbankeri bevrVd getaakte, werden 'er misfchien tien anderen door deeze uitzonderingen op nieuws ongelukkig alzo veele deezer braaven, na eerst de veriaaciif»' hunner perfoonen, vrouwen, en kinderen, en de° plundering hunner goederen ondergaan te hebben , en vervolgens geregtclyk vervolgd , en - bannen te zvn, nu,na hunne wederkomst tot hunne wooningen, en kostwinningen, dezelven andernaai verlaten, cn elders omzwerven moeiten. ]n Holland was naauwlyks het voorftel van Rotiertom op 22. feptember 1787- ter StaatsvergadeTitvc *edaan-, om naar de onderteekeraars der geprefenteerde adresfen , memorien , er, dcklaratoiren onderzoek te doen (bh of het hot van Holland verzogt reeds op 25. feptember aan de Staaten , om die adresfen, voor zo verre zyaan fi. Ü. U. J' Mo- gedaan waren , in originah, of kopielyK, ?«j"herzelve te doen toekoomen, en, *oor zo J' verre zv aan de fteedelyke regeeringen gedaan " waren, te beveelen, dat die regeeringen zuiks meede binnen eenen korter1 tyd wericftelbg maak- ten" (c ). Na dat het hof 'cr negentien fluks vanbekoomen had , fchreef het op 3. oftober daarna aan de' Staaten , „ dat het nog verfcheide andere adresfen van dienzelfden aard verzogt te mogen J" hebben , in welken de verstgaande, ongehoordJ' fte en onregevaardigfte bedreigingen, zelfs aan J' H.È.G. Mog. vergadering, voorkwamen.' Voorts advizeerde het voorloopig op alle de adresfen, die reeds tot deszelfs kennis gebragt waren, 1 . ,, dar, hoe zeer ook het mlsdaadige, in die adresfeu " voorkoomende , zoude kunnen , of mogen ge" rcekend worden te behooren tot dat foort van. " misdaaden, waar omtrent het hof ten allen tyde pefuftineerd had, dat aan hetzelve de afzonderV 0 3, iyke (b V Deel, hl, 334. (0 Verft van flukk. by J. A. ie Chalfn. 53. deel, hl. 204— 207.  HUISBOEK. 4/r lyke beoordeeling, met uitfluiting van alle andere 33 regters , toekwam ; echter tot vermyding vaa 33 alle gefehilhen , die eenigszins tot veragtering 33 van hec heilzaam oogmerk, het welk H. E. G. 33 Mog. zig hadden voorgtfteld , zouden kunnen Vi ftrekken, de voorgem. adresfen door H. E. G. Mog. behoorden gefteld te worden niet alleeu in hand'en van dea prokureur generaal, maar ook 33 van de officjeren der fteeden, daar zy gemaakt, *■ of geteekend waren, mitsgaders daar de aucteurs, 33 teekenaars, en verdere perfoonen, daar in deel l'; gehad hebbende , woonagtig waren, ten einde • tegen dezelven zodanig te handelen, als het regc van de hooge Overheid vereifchen zoude (d): a°, dat zodanige gewaapende fchucteryen , en ge„ nootfehappen , door welken , of uit welker naam, diergelyke adresfen gedaan waren, zouden be}, hooren ontwaapend, vernietigd, en vervolgen* nieuw gezuiverde fchutteryen in derzelver plaats 33} gefteld , en voorzien te worden van zodanige j3 officieren , van welken men ten vollen konde jj verzeekerd zyn, dat zy aan diergelyke zaaken 3J geen deel gehad hadden: 3 , dat overal alleonj3 derfcheidende reekenen der fchutteryen, uitge- 3} noo- (d) Toen de fnoode MoUrant de onfehendbaarheid der leeden van Hollands Souverainiteit aanrandde, wilde het hof volftrekt de regtspleeging daar ovar uit handen van G. R. tot zig overgebragr. zien, en was toeii.niet bevreesd, dat een verfchil, daar over gereezen, aan het, waarlyk heilzaam, oogmerk van H. E. G. Mog. in dien tyd zoude nadeelig zyn. Maar, nu het aankwam op het vervolgen, en ftraffen der patriotten , 'die 'sLands waare belangen hadden zoeken tc behartigen, wilde het gaarne afgaan van eenen vau deszelfs geliefkoosde fte.lre.egtl», op dac die ftraf tog maar niet veragtejd wierd. Hoe veel beweeging het hof weegens die eerfte regtspleeging byH.E.G.Mog. gemaakt heeft,kan blyken uit de brieven , en vertoogen \ daar over aan de Staaten gezonden , en te vinden in de VetJ, van ftukk. #y J. A, de QhaMn. indeel, bl. 70—-2? 1.  478 VADERLANDSCH noomen de uniformkleeding, zouden behooren tc 3 worden afgefchaft, en aan dezelven verbooden, 33 om gewaapend op 's heeren ftraaten te verfchy33 nen, ten zy op die tyden, dat dezelven de wagt " hadden, of wettiglyk als fchutters wierden op33 geroepen (e): 4'. dat alle de burgerfocieteiten, V welke deel gehad hadden in de onwettige zo ge33, naamde volksvergaderingen, zouden behooren te 3 worden ontbonden, de huizen, daar toe aan de33 zeiven in eigendom toebehoord hebbende , of " door de leeden van dien, of geregtelyk, ver33 kogt, en de penningen aan de geweezen leeden 3] ter hand gefteld: 5°. dat in het byzonder onder3' zoek zoude behooren gedaan te worden naar de ^ opregters van zodanige focieteiten, mitsgaders 3\ naar de wyze, waar op zy dit gedaan, en hoe 3 zy zig verder gedraagen hadden: terwyl ook al 33 verder zoude behooren onderzoek te gefchieden „ op de gecommitteerden, en geconftitueerden, „ zo van zodanige focieteiten, als van andere cor,, poratien, onder welke benaaming die ook mogten zyn voorgekoomen , welken meede in de „ voorfz.'adresfen , het zy direkt, of indirekt, „ deel gehad , of zy zig in die poften ingedron„ gen, en hoe zy zig verder gedraagen hadden: , 6°. dat ook zoude behooren onderzoek gedaan te „ worden op de aanleggers, en uitfchryvers van „ de zo genaamde volks-, of der genootfehappen „ vergaderingen, inzonderheid op die van de laat„ fte vergaderingen, te Leiden, en Amfteldam ge- ,' houden : 70. dat meede zoude behooren te wor- „ den onderzoek gedaan op de zo genaamde commis- ■ ('). 2'. welken door ongeoor- loofde correfpondentien met vreemden, om tot zulk een verfbejelyk einde vreemd krygsvolk in ,, het Land te brengen, geconfpireerd, en gein,, trigeerd, of wel den naam, en het gezag van „ den Souverain misbruikt hadden in onderhande- lingen met vreemde Moogenheden (p). 3*. wel„ ken,door het uitvinden, of bedriegelyk verfprei- den van onwaaragtige gerugten van vyandeiyke „ oogmerken tegen deeze provintie, het Land met ,, fchrik vervuld , en gebragt hadden tot eenen ,, ftaat van defenfie, welke geheel uoodeloos was, en waar door 's Lands peuningen op eene on verant- „ woor- (0) Zy, die deeze uitzondering maakten, wiften zeer vel. dat geen een eenig vaderlandsgezind regent zig daar aan hnd fchuldig gemaakt, maar dat dit juist het geval was van hun , die; •ot de oranjekabaai behoorden. Men heeft al te wel gezien, dat zelfs de burgers op het laatst wel eens verder gingen, dan de meefte regenten gaarne zagen, dan dat men zoude kunnen vermoeden, dat de regenten de burgers door onhehporlyke qfiddelen zouden opgezet hebben, en men heeft onn pany zelfs wel eens al« een gebrek veryveeten, dat zy al tc ■eerlyk, cn fchroomagtig gehandeld had. (p) Moeften eenige weinige cordaatd mannen als misdadigers van Staat behandeld worden, om dat zy de hulp van den bondgenoot der Republiek, tot verzeekering der vryheid , ftaitswyze ingeroepen hadden, en zy daar tegtfn vrygaan, die van 1770. tot 1787. toe met de hoven van Londen, en Betlyn verraad gefmeed, en eindelyk een geheel vyandelyk. leader ia het Land gebragt hadden? Hh 3  436 VADERLANDSCH woordelyke wyze verfpild waren (q). 4". welke» de opltellers waren geweest van de afte van verbintenis, in auguftus 1786. te Amfteldam begon„ nen te teekenen, of welken de hand gehad had„ den in het doen van voordellen in zogenaamde volksvergaderingen tot omkeering van de confti„ tutie, en fpeciaal van het voorftel, gedaan in zo„ danige vergadering op 17. juli 1787." (r). Ook werden uitgezonderd ,, zodanige perfoonen , het zy „ regenten, het zy leed. n , of minifters der regeej, rings-, of jüftitiekollegien, dieautteurs, en aanvoerers geweest waren van de afzetting der wet,, tige regenten, of der geener, die tot de nomi„ natiën van regenten in fommige fteeden, en plaat„ fen geregtigd waren (.(); die tot het verfaame3, len , en optrekken van burgerleegertjes last „ gegeeven, derzelver opetatiien beftierd, hetop3, peTcomrnando over dezelven gevoerd, of als zo 3, genaamde fecretarisfen daar by gefungeerd had3, den; als meede de aucteurs, cn aanvoerers der » gee- (q) Waren het misdaadigers, die ^et Land in gevaar geoordeeld hadden, daar de befte ingezeetenen dit zouden gezien hebben. al hadden het hunne regenten voor hun willen verbergen ? Of waren het alleen de oprègters van het zo genaamde Geiderfche, en ütrtehtfthe defenfi-wee/en , e» zv, die het in Holland onder de hand met hun hic'den? ' (r) Wie teekenden eene verbintenis tegen 'sLands conftitut''e, zv, die alle eenhoofdige, ariflokraatifche, en zuivere yolksregen-ing wilden uitfluiten. of zy, die dc alvermogende grootheid des ftadhouders, de overheerfching van zyne onderhooiige luitenantltadhoudcrs , den dwang der militie, en het geweld van het geaieen Wilden ten troon verheffen? (s) Was het misdaadig, op de befcheidenfte wyze eenige, zeer weinige, der alleronwaardigfte regenten van het kusfen te doen gaan , liever dan toe te I (ten, dat het geheel Land ' vcrlooren ging? Of was het nier waarlyk misdaadfg, onder • den fchyn van het herftel der privilegiën, alle weldenkende reuenten, en minifters uit het beftier te ftóoteo, en derzelver plaatfen met onverlaaten, en weetnieten te vervullen?  HUISBOEK. 48? „ geener, die de regenten, welken op eene on,, wettige wyze waren geremoveerd, beneffen* „ fommige hunner meedeingezeetcnen, naderhand „ feitelyk hadden aangehouden, gearrefteerd, of „ op eene enorme wyze gedreigd; voorts die last ,, gegeeven hadden tot het berooven van 'sLands ,, magazynen, het zig meefter maaken van de poor„ ten dér fteeden buiten kennis, en toeftemming „ van de regeering, of het op eenige andere wyze „ ftremmen der raadpleegiugen van wettige regen„ ten; wyders die last gegeeven hadden tot het „ openzetten der ftuizen, en doorfteeken der dy„ ken om het Land te inundeeren, na dat het bea, fluit, om geenen wederftand te bieden aan de „ Pruisfifche troupen , ter hunner kennis Was gekoomen (r); voorts alle predikanten, en geefte„ Ivken van andere godsdienftige gezindheden, „ welken, verzaakeude de pligten van hunne biSi dieningen, als exerceerende leeden der genoot„ fchappen van waapenhandel , waren uitgetrok,, ken, of welken by de feitelyke remotie der wet. 9, tige regenten in peffoon hadden geadfifteerd(w); 9, de direkteurs, en fchryvers der liiftoriefche, va~ derlandfche, beide Necle'rlanifche, en Zuidholland. „ fche couranten, Politieken kruier, en SpeBator met „ de bril; cn eindelyk, die zig aan doodflag, en t, openbaare daaden van geweld tegen huune mee- „ doft) Waren veele deezer daaden , op derzetver waaren pryl gefchat, niet veeleer hoogstlofFelyke verrigtingen, geftemd naar het voorbeeld onzer vaderen , en door den uicerften nood aangedrongen ? Maar wat verdienden zy tree, d:e 'sLands raagt, hoe gering zy dan' was, en die ieverige burgers, welken hun leeren wilden waagei, bedwongen, en bedreigden, alleen om eenen buitenlandfehen vyand in de hand te werken? (u) Was het meer misdaadig voor predikanten, dan voor andere inenfehen,dat zy gevoelden,zo wel burgers,als leeraars te zyn , zo wel pligten aan de maatfchappy, als aan dï kerk, en den godsdienst, verfchuldigd te zyn? Hh 4  4*3 VADERLANDSCH ,, deburgers , of aan andere zwaare excesfen vaa dien aard, hadden fcirüldig gemaakt.' Voort» konde elk, die tvvyfielen mogt, of hy ook onder de uitgezonderde klasfen behoorde, binnen drie maanden zig vervoegen aan de Staaten met een verzoek, om meede in de amneftie begreepen te worden. Ieder, die uit vrees voor de vervolging der juftitie uit het Land gt wecken was , en van dieze gratie gebruik wilde maaken, moest binnen drie maanden tot zyne woonplaats wederkeeren, of hy verioor 'er het e'ffeci van (v). Van etnen diergeJyken inhoud waren ook de plakaaten van amneftie, in het Sticht op 14. november 1787., in Friesland op 16. october 1787., in Stad en Lande op 29. mai 1789., en in Drenthe op 15. januari 1788. vastgefteid <». Maderhaad deed de ftadh. ook foort- ge- (v) Nederl. jaarb. 1788. bl. 255 26t. (w) Verf van flukk. bgj. A. de Chalm. 2. deel, V 61— 69., en 262—273.-, 3. deel, bi. 156—158., g. deel, bl. 76— 80., en 15. deel, bi. 209—273, Het zoude te lane ophouden, om alie deeze uitgebreide ff uk: en hier uit tefchryven : dog wy verzoeken deleezers, die begeerte zyn, om'dezelven onderling te veraelyken, dat zy de moeite neemen om zs te doorloopcn, en houden ons verzeekerd, dat zy de algemeene aanmerkingen zullen billykeri, die wy 'erop gemaakt h ebben. In de meefte deezer .amneftien liet menen» verier alle civieie aft.en, die de oranjevrienden tegen wedenkende burgers mogten willen aanvangen ter zaake van voorgewen Ie beleedigingen, en het wa« uit deezen hoofde, dat. van Lm , en Diei>enbrujge htinne actie van in furie tegen zes braave Gerinchmfchc vroedfehappen nut zo veel nadiuk deeden gelden gelyk wy bier booven il 179. en velg,,, er, hl. 209. inde noo: verhaald hebben, end t de hensste A.Dtntglat »t\e de goederen in beilag n.un, die de heer K. vw\ der Pot, als cigcna.:r van het vermaarde E."h iyk, onder Hontsholredyk be/.at. Verf. van ftukk by J. A. de Chalm. 24 deel, U, 92 —94. In Holland voegde men by de wreedheid dei uitzonderingen, twee maanden naderhand, nog eene zo genaamde uitlegging der amneftie , die de opcngcitelde deur voor requefteu, om in dezelve begreepen te worden; byna geheel toe-  HUISBOEK. 489 gelyke voordellen tot amneftie by H. H. Mog. voor de "Generaliteitslanden , en by den raad van Staate voor Stantsbraband, en de Meiery van 'sHartO' genbüsch (x). Zo pleegde hy dan met zyne onder- <- hoort- toefloot. Men verklaarde 'er by, „ «lat een vry groot aan,, tal perfoonen, die zig tot dat einde geadresfeeid hadden, de ineening niet begreepen, of niet hadden willen be,, grypen; dat de meening geweest was , dat alien, diè gep'eegd mogten hebben één, of meer der uitgezonderde daaden, maai dagten, dat hunne daad door bykoomende ,, omftandigheden vry fpreeking, of verfchooning veidien- dé,hunne : eedenen , niet by request aan de Staaten, maar ,, by den regter, voor welken de befchuldiging gedaan was, ,, moeiten aanhaalen, vermids alle zulke, meer, of min ver» fchoonende, omftandigheden aan het onderzoek, en ue „ beflisfehing van den regter waren overgelaten; maar dat .„ aan de Staaten alleen was voorbehouden de befchikking „ over die gevallen, waar over men twyfl'elen konde, of e, de gepleegde daad iu diudHyko termen in de amneftie be,, doeid, en dus of die tktad op zigzelve, en niet uit hoofde ,, van verfchooning door bykoomende omftandigheden , van dien aard was, dat dezelve oAier de uitgezonderde wanbudry ven begreepen was: datwjSiaaten hunne befcln; i W' 40-49- Dog het za! niemand bevreemden, dat de {Laaien,1 over de zwarigheden heenftappende, die inzonderheid fcheepenen van Delft gemaakt hadden in het te regt ftellen hunner burger» voor eene andere regtbank, waaraan trouwens fcheepenen van Oudewater minder zwaar tilden, in die, en andere gelykfoortïge gevallen het geregtelyk onderzoek aan het hof overlieten, onder betuiging al meede van de voonehouding van der ingezeetenen privilegiën in volgende gevallen. O) 'Er was toen voor een indisputabel regt in den Lande van hoi land, en westfriesland verklaard, „ dat geene ingezeetenen van denzei ven Lande, niet fugitief weezcnde, " nog ook in jlaqranti delict» geattrappeerd wordende, ge" apprehendeerd, of te regtgefteld mogten worden, anders, als voor den offiaer, en voor den regter, heiden in hun ■ rtguard ordinvis, dagers, en competent zynde." gr. plaxaatb. 3. deel, fot. 1385. Eenige der voor het hof gedaagde heeren waren, wel is waar, vóór dien tyd uit hunneftee« den gew.eken, en konden dus gereekend worden wortvlugtig te zyn, en voor zo verre in de termen van dit pV lat niet te vallen. Maar verfcheiden hunner waren niet uitge■weeken, dan na dat zy met volle zeekerheid witten, dat zy voor het hof zouden moeten te regt ftaan, anderen zelfs niet, dan op het .©ogenblik, waar op zy Honden gevangen  HUISBOEK. 495 aulk eene onbevoegde vierfchaar by de Staaten inbrengen, en hoe fterk zy aanhouden mogten , om by "hunne gewigtigfte" voorregten gehandhaafd te worden , nergens heeft men een eenig diergelyk verzoek met eenen gunftigen uitflag bekroond gezien (ö). Zo verre was het 'er ai weder in dit i»r»zigt van daan, dat de ftadh., als hoofd der juftitie, zig verwaardigd zoude hebben de vervulling van de herhaalde beloften by zyne deklaratoiren van 26. mai, en 1 r. feptember 1787., dat hy bereid was tot eene behulpzaamheid, en meede,, werking, om alk onttrekkingen der ingezeetenen ,, aan hunnen wettigen regter tegen te gaan." Dan deeze berooving van hunnen dagelykftrhen regter was nog niet alles, waar over de gedaagden voor het hof zig beklaagen konden. Want, voor zo verre het over ingezeetenen van andere fteedea buiten deszelfs gewoon regtsgebied oordeelen moest, ftrekre het ook hunneftrsffen verder nit,dai waar toe de fteedelyke vierfchaaren andere lieden over dezelfde daad verweezen. Immers, daar de laatstgem. by vonnisfen van fcheepenen Hechts gebannen werden uit Holland, en Wenfrieüand, breidde het hof dit omtrent de anderen ook tot Zeeland, en Utrecht uit; zo dat deezen, wel verre van met de verandering van regters iets te winnen, in tegendeel van erger natuur werden, dan zy geweest zouden zyn, indien zy door hunne fteedelyke regtbanken, hoe partydïg dan ook, gevonnist waren» Om dat het meerdergetal der G. R. in het Noor^ der- genoomen te worden, en derden hndden a-ngebooden, ot» \r or hunnen competenren regrer te verfchvnen. Van zodanig fchr enwend onregt maakte nu datzelfde hof geene de minde zwaarigheid , het welk zig vóór de omkeering zo flerk verzet h.ad tegen het regcspebied, door de Sta«t-n aan G. R. omtrent oproerigheden verleend : befchikking, diè Let aan zyn eigen toenmaalig wangedrag te wyten had. (h) Verf. van Jlukk. by J. A. dt Chalm. tö. deel, bi. 104-* Ü45-  494 VADERLANDSCH derkwartier, zo heemelsbreed verfchillende van dae van hec Zuiderkwartier, uit welmeenende vaderlanders belfond, moest het de vervolging van de Staaten , en naderhand van het hof, in eene dubbele maat ontwaaren. De regeering van Hoorn, fel ge"beeten op dit kollegie, om dac het zo kragtdaadig gefluit had het oproer van maart 1787., waar van wy ce vooren gewaagden (c), had reeds op 8. oétober 1787. ter vergadering van Holland het voordel gedaan , dat aan hetzelve , bencffens deszelfs minifter aangefchreeven wierd , om H. E. G. ,, Mog. verflag, en> verantwoording te doen van het gedrag, door de meerderheid, en den mi„ nifter uit kragt der vernietigde (taatsrefolutie van 3, 17. maart 11. gehouden, als meede opgaave, rce- keDing, en verantwoording van de penningen, „ uit dien hoofde gebruikt ; en hetzelve wyders ,, gelast, om de geweeren, kort na de befaamde ,, intreede der gezegde meerderheid uit de befloo,, ten bewaarplaats van de weldenkende, en regt va„ der lands gezinde burgers," (verftaat hier door het muitziek graauw,) ,,'met militair geweld wegge- noomen , en onder haare bewaaring gebragt , „ zonder tydsverzuim aan burgermeefteren te doen ,, ter hand ftellen." De Staaten hadden niet alleen de laagheid, om dit voorftel, daadelyk, en woordelyk, in een befluit te veranderen, maar ook om 'er by te 'voegen een bevel, „ om binnen ééne maand aan U. E. G. Mog. te doen toekoomen ,, een omftandig rapport van het geen door dezela, ven, dan wel door eenige leeden, en den mini,, (Ier, was verrigc ten aanzien eener zogenaamde defenfie der provincie te water, en te land, mee „ opgaave van de perfoonen, daar toe ge!'ruikt, van de fchikkingen, daar by beranmd, van het gefchut, de waapenen, en amunitie, daar toe „ uit de macrazynen gebruikt, van de geenen, die „ daar uit naar elders verzonden waren , van de „ plaat- " (O II- Dal. bl. 175—178-  HUISBOEK. 49S „ plaatfen, zo binnen , als buiten de provintie, ',, werwaards diergelyke verzendingen gefchjed, ,, en door welke perfoonen ze uitgevoerd waren; ais meede om cc doen behcorlyi-e, en fpecifieke „ reekening, en verantwoording der geiden, tot de aangevoerd* zaaken beflecd,mec de da#r toe „ betrekkelykc bewyzen," Ligt viel uit uit een en ander op te inaakeu, dat meu, langs dtezen weg, niet alleen de meerderheid van G. R.» en hunnen fecretaris Blok, van wiens afzetting, hier uit voortgevloeid, wy elders fpraken (d), maar ook veele andere eerlyke lieden, aan crimineele vervolgingen wilde blootitellen , ja zelfs hun politiek rapport misbruiken tot befchuldigiog van zig zeiven, en tot verklikking van anderen. Ue heer Blok, en Claus, burgermeéf.er van Munnikendan, en lid van G.R., voldeeden wel aan deeze aanfchryving, gedraagende eerscgem. zig meesc aan het rapport, het welk door de meerderheid van het kolJegïe gedaan zoude worden, en ook eenige publieke gelden, die hy onder zig gehad had, overgeerende. Dog, toen hy weigerde eene andere aauzienlyke fomme van ƒ 73074. guldens meede af te geeven, voor dat hy te vreeden gefield was weegens de fchaadevergoeding voor het verlies zyner ampten, die hy te vergeefs gevorderd had, en toen hy door eenen lifligen H. van Straalen al ras in zynen post vervangen was; doeg men eenen gereeden weg in, om de braave meerderheid , en haaren fecretaris ongelukkig re maaken. Getrouw aan dit heilloos doelwit, verzuimde van Straalen niets, om de leeden der meerderheid, door vleiery, beloften, ea bedreigingen, iu zo verre bevreesd te maaken, en te verdeelen , dat drie hunner een vemeederend adres aan de Staaten, door zyne pen gefield , maakten , waar in hy hun de fchuld hunner verrigtingen op den fecretaris deed werpen. Schoon een ieezer dtie heeren , al ras tot inkeer gebragt, en ded V. Dttl, bl. 315—318-  496 VADERLANDSCH den gefpannen ftrik verfoeiende, te rug trad,bereikte eerstgem. echter in zo verre zyn oogmerk.dat hy de overige leeden van G. R., thans van zyne hand vliegende , onder de benaaming van een rapport op der Staaten aanfchryving van 8. oftober 1787-» een verflag deed inleeveren, waar in hy de geheele handelwyze der afweezige leeden. omtrent de onderwerpen in verfchil gehouden , en byzonder hunne overeenftemming met de ïtaatscommisfie van Woerden, met die van Amfteldam, en met die der burgercorpfen, deed openleggen op eene wyze, die by vooraf met de hoofden der kabaal had afgefprooken. Dit gelukte ook in zo verre, dat dc heeren Claus, en Blok door G. R. op last der Staaten opgeroepen werden , om in perfoon reekening , en verantwoording te doen van zódanige 'sLands penningen , als uit eenigen hoofde onder hun berust hadden. De heer Claus leeverde hier over in een request, en memorie, op 28. juni 1788. uit Britsfel gedagteekcnd. En de heer Blok deed aan G. R. opmerken, hoe zeer deeze aanfchryving ftreed tegen het verhandelde over het ontflag van zyne ampten, toen men bedugt was, om hem zyne bedieningen te doen hervatten uit hoofde der gevaarlyke attentaaten tegen zynen perfoon, en leeven, waar aan men hem nu nutteloos in perfoon waagen wilde. Dan elk voeld wel, dat dit niets baaten konde tegen de faamenfpanning, die men tot hun bederf gemaakt had. Eerlang tog werden de heeren Kloek, Claus, en Blok weegens hun gehouden gedrag als leeden van G. R. ten eeuwigen dage gebannen , en de laatfte daarenbooven by een afzonderlyk vonnis van het hof veroordeeld, om degelden, die hy onder zig had, over te geeven, zonder dat hier tegen eenige billyke fchaadevergoeding in aanmerking kwam (e). Zo bereikte dan de nie- (0 Men vind de Rukken, tot deeze znak betrekkeiyk, ia ieFerf. van flukk. by 7. A. de Chalm. 6. deel, bl. 1—219., 14. deel. 6i.'<53—70., en 02—106., en 16. deel, bl. 30— 94- ,' ca Memer. veer Mr. b. blok., bl. 109., en bl>. 198—223,  HUISBOEK. 497 nietige H. van Straakn volleedig zyn oogmerk, r,m den heer Blok geheel te bederven, en in zynen val ook anderen meede te fleepen. En nogthans, na onder den fchyn van braaf-, en menschlievendheid verfcheide eerlyke, dog min doorzigtige, patriotten verlokt te hebben tot flappen van verneedering, die tegen de overtuiging hunner harten (treeden, en echter, na dat ze gedaan waren, hun veelal niets baateden , durfde hy zig nog wel beroemen , dat hy het in zyne handen had , om veele lieden ongelukkig te maaken door papieren, die onder hem bcrufteden. Het hof ging zelfs de fteedelyke regtbanken in onregtvaardigheid, en eenzydigheid voor. De fiskaal deed , met voorbygaan der meubilaire goederen, die meer dan toereikende waren voor de koflen van het proces, in beflag neemen zeer aanzienlyke vafle goéderen der ingedaagde heeren , zelfs meer dan één vast effekt van fommige , onder welken 'er, hier en daar, perceelen van 40,000. tot 50,000. guldens waren, die voor eene borgtogt van 3000. guldens werden ontflagen. Alle de geconftirueerden der fteeden , die regenten hadden afgezet, werden vervolgd, maar te Rotterdam zonderde het hof uit de heeren van Beefting, en Fres. carode. Schoon de eerfte niet alleen geconflirueerde, maar ook vroedfehap geworden was door die remotie, werd hy eevenwel verfchoond, om dat een zyner ooms, die kort te vooren een ampt by de admiraliteit voor hem afgeflaan had, aan zynen anderen oom, die raad, en burgermeefter was, verklaarde , dat, zo deeze hunne neef gebannen, en dus van zyn ampt ontzet wierd, hy des anderen kinderen onterven, en hem tot eenigen erfgenaam van alle zyne goederen benoemen zoude. En, op dat deeze uitzondering niet te zeer in het oog zoude loopen , werd de heer Frescarode, die nog niet gedagvaard was, insgelyks verfchoond. Voor datzelfde hof werden ook gedagvaard de heeren Gevers , Bogaart van Alblasferdam, en Vingerhoed, om dat de eerfle. als hoofdofficier, en de twee laatften als burgermeeffers van Rotterdam, de nieuw V. DEEL. Ii aan-  498 VADERLANDSCH aangeftelde vroedfehappen in den eed genoomen hadden, en bekend waren voor ieverige vaderlanders. Maar geen een der heeren , die dezeltde daad in andere fteeden gepleegd hadden, werd eenieszins gemoeid, zelfs niet te Delft, en Hoorn, alwaar hetzelfde hof de regtspleeging oeffende. Men bande te Amfteldam ten eeuwigen dage alle de geconftitueerden, die niet op de dagvaarding verfcheenen waren; maar die 'er zig vertoonden, bkeven , na een en ander verhoor, verder onvervolgd. Was het over het geheel niet eene doorfteekende partydigheid, dat diezelfde daad van afzetting eenVer regenten, die vóór de revolutie door de Staaten van Holland voor domeftiek verklaard, en buiten raadpleeging gelaren was, zo dat de nieuw aangeftelde leeden in hunne vergadering toegelaten werden, en de afgezette dezelve moeften ruimen, na de revolutie voor eene zwaare misdaad in de geconftitucerden, en fommige regenten, die de nieuwe vroedfehappen beëedigd hadden, uitgekreeten werd, terwyl men de laatstgemelden buiten vervolging liet? En, (om niet weder te fpreeken van het geen, omtrent de afzetting van regenten door het gemeen te Zierikzee, Vlisfmgen, en Deventer, door den ftadh. zelfs verrigt, of oogluikend gepasfeerd werd,) waarom werd dan in Holland niet insgelyka geftraft de afzetting van eenige regenten, en den boode van Leiderdorp, die door het fchuim des volks van Leiden, en Leiderdorp op 27. november 1787., na dat diergelyke ontzettingen reeds voor ongeoorloofd verklaard waren , met vry wat verzwaarende omftandigheden gedaan was? Waarom vergenoegde men zig ter Staatsvergadering, om die daad flechts voor nietig te verklaaren, en aan den baljuw van Rhynland over te laten (ƒ)? Maar, toen wederom eenige oranjeregenten van Sprang, die door de ingezeetenen voor de revolutie ontzet, doa na dezelve weder herfteid waren, zig over 6 eeni- (ƒ) Nederl. jaarb. 1787- W- S93Ö-5943-  HUISBOEK. 409 eenige welverdiende blyken van minagting hunner meedeburgers beklaagden; was hec hor terftond gereed, om daar tegen eene geftrenge publikatie te doen , en de ingezeetenen te vermaanen , „ om ,, zig door woorden , of daaden niet te verzetten „ tegen de beveelen van fchout,-en geregte, zig binnen den kring van hun beroep te houden, ea hunne wettige regenten te eerbiedigen, gehoorzaamen, en allerweege met behoorlyk refpect, ,, en agting te bejegenen : wordende den baljuw „ van Zuidholland gelast, om tegen de aucteurs der ,, bedreeven excesfen het regt van de hooge Over,, heid waar te neemen" (g). Die deeze beide óe, fchikkingen , zo omtrent Leiderdorp, als Sprang, tegen eikanderen vergelykt, zal ras ontdekken , waar in al, of niet, de vereischte ernst becoond werd. Men vernam ook van geene de allerminfte voldoening aan de order der Staacen door den baljuw, of fteedehouder van Rhynland, en daar tegen werden fommige ingezeetenen van Sprang door den baljuw van Zuidholland zeer moejelyk gevallen. Van dezelfde natuur was de behandeling, die aan den heer G. Buyskes wedervoer. Want, na dat hy zig op 24. december 1787., op order van G. R.van het Noorderkwartier, begeeven had naar Texel, waar van hy fchout, en dykgraaf was, wilden burgermeefteren van Oofierend, en de Waal hem niet meer erkennen in zyne hoedanigheid. Het gemeen ten getale van omtrent 400. gewaapenden, met den belhaamer L. Dyke aan het hoofd, bezcttede hec dorp den Burg, pleegde 'er ongehoord geweld , liep zyne huisdeur op , en eenige hunner zo genaamde gecommicteerden ontbooden hem voor eene vergadering der muitmaakers, met bedreiging van ander* hem, zyne vrouw, en huis te zullen aanvallen. Onaangezien hy eene fchriftelyke order van G. R. toonde, om zig naar Texel te begeeven, weigerde men (g) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm 23. deel, hl, 299-= li 2  5oo VADERLANDSCH men hem te erkennen, met by voeging, „ dat dit kolleSe ook nog niet gezuiverd was; dat zy hem " maar te vraagen hadden, of hy wel binnen driemaal 24. uuren vertrekken wilde, eu, dewyl zy " wel zaten , dat het volk niet eer zou bedaaren, hy zvnl dimisfie als fehout verzoeken moest ; dac 'zy, in cas van weigering, met mftaan wilden vnnr eene "eheele p undering zo van hem, als " v?n de oïerfge patriotten, zo dat 'er zelfs geen n fteen van zy.f huis op den anderen blyven zou" de '? Na dat zy hem alle verzoek van uicftel Geweigerd, en aan 65. huizen de glaazen, aan foraS«zelfs de houte roeden, ingeflagen hadden, 5„ y hem desanderendags den geregtsboode, metAanzegging, „ dat zo hy met vertrok, zv gereed waren, om weder op dezelfde wyze " In den Burg te koomen." Men zond 'er eene commisfie naaf toe, om onderzoek te doen op het voorgevallene, na dat men het gemeen daar toe Torff door eene publikatie voorbereid had: dog ze was van geen ander gevolg, dan dat hy, 12. feptember 1787. aan den raad ingeleeverd, na dat tot deszelfs kennis gekoomen was de nota van Thulemeyer van 9. feptember bevoorens. By eene betuiging van deszelfs bereidvaard gheid, ,, om'met alle mogelyke magt tegen de Pruisfchen uit te trekken, en Holland ten dienst te (laan ,, op zulke plaatfen, als de nood ver.afchenzoude," had het gevoegd eene verklaaring, „ dat het zeer hagcbelyk.en on„ voorzigtig zoude zyn, de ftad van alle gewanpende, en „ weldenkende vaderlanders te ontblooten, daar 'ereenaan„ tal van den aanhang van Oranje zoude overfchieten, die „ zig, denkelyk , of zeeker, verzetten zou tegen de waardige, „ en vaderlandslievende leeden van den raad, en tegen de vrouwen, kinderen, en verdere agterblyvende vrienden ,, der uitgetrokken manfehappen, die als dan zeer ligt ten „ prooi der venitterde oranjeieveraars zouden kunnen wor- den: waarom het genootfehap beflooten had, om, zo de „ aanval door Pruisfen gefchiedde, zig terftond meefter te „ maaken van, en te arrefteeren alle zodanige.lieden zon j, der aanzien van perfoonen , als die by het genootfehap be,, kend ftonden voor aanklcevers , en handhaavers van de „ fnoode, en verraaderlyke belangen, en oogmerken van WdtemV., en dezelven met zig tegen den vyand aan te voc- ren, hun-alle dienften op te leggen, tot welken zy zonder ,, vrees konden gebruikt worden , hen aan het heetfte vuur bloot te (teilen, en , in geval de goede party moest bukken, ,, hen de eerfte (lagtofFers der nederlaag te doen worden." Verf. van jlukk by J. A. de Chalm. r.deel, bl. 81 >84« Diergelyk een deklaratoir deed ook het caerciticgezelfchap li 3 te  $öjs VADERLANDSCH beval zy aan vyftien haarer voprnaamfte burgers, fchoon de meefte hunner reeds lang uit de ftad geweeken , en voor het hof gedagvaard waren, om binnen tweemaal 24. uuren de ftad, en derzelver grondgebied te ruimen, zonder daar ooit weder in te koomen (k). Dit gefchiedde voornaamelyk, om ook de huisgezinnen dier lieden te verdryven, en hun te beletten , om derzelver kostwinningen f'aande te houden. En, toen naderhand één deezer leden, F. W. Buyzer , die zelfs op de gevangen poort in 'j Hage zat, wanneer hy deeze aanzegging kreeg, door verdriet der gevangenis, aanzoek zyner naastbeftaanden , en aanporring van den fiskaal Vosmaar, een request van fubmisfie aan de Staaten deed inleeveren; en toen het hof, by zyn berigt, zig daar op gunftig verklaarde , mits hy zoude moeten bewerken eenen zoen, of vergiffenis der perfoonen, welken door hem beleedigd waren, byzonder van den veertigraad k. ondkrdewyngaard toen nog fpeelde te Maas/luis op 13. feptember. Verf. van Jlukk. Iy J. A. \ ie Chalm i. deel, hl. 88-91- Wy erkennen, dat de taal hartig, en de flap geftreng was : maar ftemmen teffens toe, dat ze regtvaardig v/aren , en heilzaam geweest zouden zyn, indien ze nlgemeen by eene mogelyke verdeediging genoo- me(\)VVer}' van Jlukk. by J. A. de Chalm y.deel, bl 250. (/) Het hof had, ten opzigt der hoedanigheid van den tjerfoon, en der omftandigheden van F. W. Buyzer, aange merkt, „ dar hy niet was geweest een regent, of minifter ö van'de regeering, of hooge kollegien des Lands, fhoeda" nigen, door hun aanzien , of onderfteldekundigheden, van " meer invloeds op de gemeente geweest, en hy de uitzon- U " deringen uit de amneftie voornaamelyk bedoeld waren,) U " maar een pavtikulier burgerman, en wel een zodanig per- $ " Toon , d'e niet bekend ftond voor eenen man , uitfteeken- | " de in intrigues, of van eene . meer dan gemeene , kun" digheid; en dat men niet zonder grond vertrouwen mogt : " ftellen op de opregtheid van zyn betoond berouw; ter- -y " wyl ook de fiskaal. verzogt had, den aandagt op eene, vry ■ " lannduurige, hechtenis van ruim neegen maanden te vefti■ ■> gen. ■  HUISBOEK. £s de wraakzugt te Delft eenen nieuwen rol. Het hing toen af van deezen Onder dewyngaard, om de vrvheid, en een volkoomen ontflag zonder vonnis te'bezorgen aan eenen vader des huisgezins met eene vrouw, en vier kinderen, die, door de voorafgaande ontzegging der ftad, reeds zynen post van boekhouder der kolleöe van 'sLands middelen verlooren, en zo lang gevangen gezeeten had, en aan eenen man, welke tot die burgers behoorde, die, onder anderen op aanwyzing van dienzelfden Onder dewyngaard, de oogen geopend hadden over het beftier in den Engelfchen oorlog. Maar wat deed hy? Hy verklaarde in den vollen raad, ,, dat hy „ wel gewenscht had, niet zo byzonder hierin te zyn betrokken geweest, vermids het nu aan vee„ len moest toefchynen , als of deszelfs lot meer „ byzonder van hem afhing; ;daar het tog zeeker ,, bleef, dat, fchoon hy zodanig eene acte van „ zoen gaf, zulks hem niets zoude baaten, indien „ hy niet eene diergelyke van alle andere, door s, hem beleedigde, perfoonen verkreeg." Na deeze fchoonfchynende inleiding, gevoelde hy eevenwel, dat hy zig voor zyn aandeel verklaaren moest, en vroeg aan zyne meederegenten, weken hy oordeelde , in deeze zaak ten hoogjlen betrokken te zyn , „ of hy als regent , behoudens zynen pligt, aan „ den raad, en maatfchappy verfchuldigd, de acte van zoen konde, en behoorde te geeven; ten „ einde hier door een zeeker rigtfnoer te verkry„ gen, naar het welk hy zig in dit geval, ook in dat van J. Sanders, daar meede zo zeer overeen- komftig , veilig zoude kunnen gedraagen; dog „ behield aan zig zeiven, voor zo veel de beleediging ,, hem in perfoon, en in zyn partikulier betrof, te doen „ dat geen, het welk zyne betrekking, als mensch, en ,, christen, van hem vorderde." Wat wagten onze leezers nu tog wel, dat volgde op deeze Jefuiti- fche „ gen." Verf. van flukk. by J. A. dt Chalm. 7. deel, bl. 174 —180. Il 4  504 VADER LANDSCH fche voordiagt? De raadpleegingen hier over werden jp' tegenwoordigheid van deezen onmensch, en cmhiijlm gehouden, fchoon hy 'er kwanswys geen deel aan nam, en men befloer,, om uit naam van den raad by Holland te laten verkiaaren, ,, dat de .,, gronden, door het hof tot verfchooning byge„ bragt, zo wel als de voorgeftelde acfe van zoen, aan zo veele zwaarigheden onderheevig waren, dat daar uit zeer gevaariyke gevolgen te wagten „ waren ; en dat dus het verzoek' van F. W. Buyzer. behoorde te worden afgeflagen, en de proc^ediiu,, res tegen hem ten fpoediglten voortgezet." On. derdewyngaard verklaarde toen, ,, dat, door dat be- fluit aan zyn oogmerk genoegzaam voldaan zyn,, de, in zo verre, dat hy daar door eene reegel- maat verkreeg , om zig naar te gedraagen , hy ,, echter verzogt, dat zyne voordragt in de notu- len mogt gelleld worden ; ten einde aan het pu3, bliek , het welk het oog op dit werk geflagen had, „ en aan de.nakoomelingfchap zoude kunnen blyken, hoe,, danig hy zig in deezen gedraagen had (m). De braave Buyzei werd daarop door het hof voor zes jaaren gebannen, en de natie, en nakoomelingfchap zal den lafhartigen , en wreeden Onder dewyngaard nog veel meer weegens zyne ftreeken , dan weegens zyne ontmenschtheid, véroordeelen. Of begreep hy niet, dat, zo hy, als mensch, en Chriflen, vergeeven konde, (het welk hy echter geheel niet verklaarde ,) hy van die hoedanigheden niet konde affcheiden die van regent, zo dat de eene tegen de andere (treed? Trouwens de gelykheid der fTaaffche Romeinfche tyden met de onze vorderden ook, dat wy onder de oranjevrienden eenen Atejus Capiio telden , wiens fchynbaaren iever voor de eer van den dwingeland wy te vooren aanhaalden. Denzelfden maatreegel, als die van Delft, volgde ook de ft») Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 10. deel, bl. T79— 187. Dit huichelagtig ftuk verdiend in zyn geheel geleezea te worden.  HUISBOEK. 5°5 de Hoornfche regeering omtrent twee haarer ingezetenen , alzo zy , na het verjaagen der meefte geeonftitueerden door cnmineele proceduures, en de verneederende Happen van eenige weinige anderen, niet kunnende dulden, dat twee derzelver zig nog in de ftad bleeven ophouden, een beduit nam, waar by, „ uit overweeging van het halitar„ rig, en onbuigzaam gedrag» door 'f. van de tol,, , en K.Breebaart met opzigt tot de, door hun belee„ digde, regenten der ftad by continuatie gehoti„ den, aan hun de inwooning in de ftad ontzegd, „ en bevolen wierd , om, binnen 14. dagen na het ,, open water, de ftad, en jurisdictie te ontruimen, „ en derzelver huishoudingen naar elders te ver,, plaatfen" (»). Zo verre ging zelfs deeze Iaage wraakzugt, dat men aan des eerstgem. compagnon na zyn vertrek verbood, om zynen naam booven de deur'te laten ftaan, om dat men niet dulden koude , dat zodanig een naam openlyk in de ftad zoude geleezen worden. Dat 'er in Zeeland geene vervolgingen gelcruedden, dan alleen omtrent den heer Steevemng, is geen bewys voor de meerdere gemaatigdhcid der hoofd beftierers aldaar , maar beveftigd onbetwistbaar de aanmerking, die wy te meermaalen maakten , dat nergens mindere afwvkingen van den gewoonen loop der zaaken, of mindere hervormingen plaats gehad hadden, en 'er dus ook nergens minder gegroude voorwendsels waren voor de misdryvcn, aldaar aangeregt. Indien het 'er niet ontbrooken had aan ftof tot geregte!yke wraak, voorzeeker zouden het hof, en de fteedelyke regtbanken niet nagelaten hebben, om de patriotten aldaar eeven heftig, als elders, de kragt der juftitie in een overheerd land te doen ontwaaren. , Toen in het Sticht Wyk te.Duurfteede op 6. juli 1787. door guarnizöen overrompeld werd, hoe zeer de Amersfoortfche ftaatsleeden, door eene puJ bli- (n) Verf. van ftukk. lyj. A. de Chalm. 50. deel, bl. 132. Ii 5  506" VADERLANDSCH blikatie na de volvoering des aanflags, den ftadh. quafi verzogten, om die ftad met guarnizöen te bezetten, en eene commisfie, bevoorens benoemd, tenzelfden dage derwaards zonden om de rust te herftellen ; werd 'er op naam der Staaten van vtkecbt eene algemeene amneftie afgekondigd, waar van zelfs de heeren de Nys, en van der Kemp, fchoon in hechtenis getteld, niet uitgezonderd werden. Ongetwyffeld had men voor, om langs deezen weg de ourgery van Utrecht een vooruitzigt te geeven van eene diergelyke genaade, indien zy eenmaal het ongeluk had , om hetzelfde lot vóór eene geheele omkeering der zaaken te ondergaan, en om hier door haaren moed in het verdeedigen haarer regten te doen verflaauwen. Dog, fchoon men zig geliet, als of men de ftad op de gewoone wyze van guarnizöen wilde voorzien , bleek nogthans uit het rapport van den kolonel von Quad, in eenen klappermansftyl vervat, als meede uit het gebruik, het geen men tot deezen togt gemaakt had van den verraaderlyken Balneavis met het gedeferteerd bataillon van Stuart, en uit de opgevolgde verrigtingen der commisfie uit de Amersfoortfche ftaatsleeden, dat men hier meede niets anders voorhad , dan eene geheele verandering van het fyfthema aldaar. Ook zagen wy te vooren, dat eene voornaame beweegreeden hier van te vinden was in het bezetten der fluizen ter gedeeltelyke verhindering der inundatien rondom Utrecht, en in Hol. land, en dat men het deed op een tydftip van onderhandelingen , waar op men 'er allerminst om had behooren re denken (o). Wat 'er van zy, de burgers van. Wyk , en byzonder de twee gearrefteerde heeren, hadden nu den voorfmaak van eene amneftie, die men naderhand, en in bet Sticht, en door de geheele Republiek, voor goede munt zoude willen doen doorgaan. Volgens het eigen rapport der commisfie, die derwaards gezonden was, liep 00 IV. Deel, bl. 214.  HUISBOEK. 507 liep de burgery groot gevaar, om door het batailloii van Stuart eeven zo behandeld te worden, ais die van Elburg, en Haltem in het voong jaar, indien de commisfie hetzelve niet terftond van daar xaax Amerongen verzonden had. En , volgens het eigen befluit der Amersfoortfche ftaatsleeden, moeiten de twee gearrefteerden „ provifioneel, geduurende „ de tegenwoordige troubles, zonder acces in zee„ kere bewaaring gehouden worden , ten einde „ geene meerdere bedryven door hun gepleegd „ konden worden." Zy werden als ftaatsgevangenen eerst van IVyk naar Amersfoort, en na de revolutie van daar naar Utrecht, gebragt, ondergingen ongeftraft veele ongehoorde fmaadheden, en werden , na eene gevangenis van ruim vyf maanden, niet ontflagen , voor dat zy eene reëele borgtogt van byna 49,000. guldens, onder voorwendzel van fchaadevergoeding, gefteld hadden. De eedelmoedigheid van den heer de Nys, wiens hart , gevoelig voor vaderland, vriendfchap, en menfchenbetde, betere vrienden waardig was, liet niet toe, dat zyne zaak van die zynes meedegearrefteerden werd atgefcheiden, booven het welk hy liever verkoos eene dubbele fomme tot borgtogt in handen zyner vervolgers te ftellen , dan zynen onvermogenden lotgenoot, onder voorwendzel van fchaadevergoeding, in hunne handen te laten (p). De onderyinö ding f?f) Men treft dc echte Hukken, tot deeze zaak betrekke]vk aan in de Verf. van ftukk. by J. A. ds Chalm. 33- deel, J ,n o,7-.eni4.ded. bl.-l 14-. 18 *8-. en 77 —8Ö Tamftier was het, dat eene burgery, die zo veel voor haare regten uitgedaan, en eenige weinige regenten, die 'er zo veel toe hadden zoeken by te draagen, van vriend, en wand eeven veel onregtvaardigheid moeften ondergaan. P-ten den heer de Nys. ondervond dit ook, al voor het inneem en der ftad, de heer Haantjes, een der ieverigfte voorftanders der waare burger vryheid, zo dra hy met eenen van ü-r Kemp, Schilge, en de Cock, in 1786. zyne toeftemming Biet geeven wilde tot het openzetten der fluizen, om Hol-  5o8 VADERLANDSCH ding leerde naderhand genoeg, hoe weinig de hoofdbeleiders toe gemaatigdheid geneigd waren, fchoon zy hunne vervolgzugt met den naam eener nieuwe amneftie omzwagcelden. Het hof van Utrecht, het welk nu den onwaardigen Both Hendrik/en van Amersfoort tot meedelid kreeg, en waar voor, al meede tegen 'sLands, en der fteeden voorregten, betrokken werden allen , wien men hoogverraad toedichtte, ging niet minder vervolgzugtig, en los, dan elders , te werk. Voortgedreeven door den prokureur generaal van Alphen , fleepte het alles voor zyne regtbank, tot de heeren G. M., en J. Taets van Amerongen, en van Boetzelaar , uit de voorftemmende leeden toe. Lan, toen de eerstgem. penlionaris van Leiden werd , zogt hy het baatelyke dier proceduures, welken hy zelfs tegen de weduwe, en kinderen van den heer G. M. Taets van Amerongen had zoeken door te zetten, op zynen opvolger van Cleef te werpen , door aan die weduwe kwanswys zeekeren raad onderhands te laten geeven. Onder anderen bragt men tot last van den burgermeefter de Ridder by zyn vonnis, ,, dat „ hy had meedegewerkt tot het doen uittrekken van » geland, en een gedeelte van het Sticht i uit wraakzugt tegen eerstgem., en tegen Je regeering van Utrecht, ontydig onder water te zetten. Men befchittdigde hem toen, dat by heiDielyke mondgesprekken met de Amcrsfoortjche ftaatsleeden gehad had, en zettede hem op dit onwaaragtig voorwendzel, zonder eenig regieriyk onderzoek , van zyne poften van raad, en burgermeefter af, tegen den inhoud van het, eerst kort te vooren ingevoerd, en bezwooren, (tcedelyk reglement, waar tegen ,hy zig naderhand te vergeefs by eene infintiatie verzette-de. Ver], vn.n ftukk. 6v J A. de Ch~!m. 33. deel, hl. 84-- en vo'g.. en i2g—133. Maar, toen JV\k ingenoomen was, zag men verfcheide zyner nieuwe nieederaaden verneederende requeften aan de Amersfoortftche ftaatsleeden om hunne hooge protektie aanbieden, ónder belofte van nimmer raidflagen te helpen neemen, die aan het wettig gezag van H. E Mog atteinte konden toebrengen. Verft, van ftukk. by J. A. de Chalm. 34. deel, bl. 14—18.  HUISBOEK. 509 eewaapende manfchappen tegen de militie vaa " der. Sïaac, byzonder op 9. mai 1787." («)■ En hv is nogthans in ftaat, om de valschheid deezer befcluildiging aan ce toonen , door het dugtigst bewys van zyn verblyf in 's Hage op dienzeliden dag, alwaar hy uit eenen brief van Utrecht het voorgevallene by de Vaart aan verfcheide lieden voorlas. Niet minder geweldig ging de vervolging in de ftad Utrecht haaren gang. Zo by hec hof, als aldaar, had men het niet alleen voorzien op de geconltttueerden, gecommitteerden , en eene tallooze fchaar andere vermeende misdaadigers onder de burgery, maar ook vooral op die geenen , welken, door de bur- , gery op de ftaatigfte wyze tot regenten aangefteld, de afgezette raaden eenen tyd lang vervangen hadden. Trouwens, daar deeze, zo wel als de voorftenimende leeden , het regeeren zo innerlyk lief hadden, was het geen wonder, dat zy hun uitgerekt verlangen , om 'er weder tos te geraaken, door verdubbelde wraakzugt zogten betaald te zetten aan hun , die zy te vooren met zo veel fpyts hunne poften hadden moeten zien waarneemen. Daar van daan ook, dat men 'er zig, by den aanvang der revolutie, liet verluiden, als of men de goederen van hun, die in eenig opzigt tot de gemaakte hervormingen meedegewerkc hadden , tot fchaadevergoeding aanfpreeken zoude, en ze derhalven in bellag nam (Y). Dan, hoewel men om deeze, of geene (?) Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 22. deel, bl. 273— (r) ïlet valt moejeiyk te ontkennen, dat dé fteike, fchoon in fommige betrekkingen niet onregtvaardige, Happen der Utrechtfche ftaatsleeden, en regeering tegen hunne overheerfchende A-nersfoorlfche meedeftaatsleeden misfchien hier toe den eerften grond gelegd hebben. Immers de gedeputeerde fta.teii, te Utrecht vergaderd, verbooden op 10. auguftus 1787- „ alle donat'en, cesficn, bezwaarin„ gen, en transporten van goederen, en effecten, toebe" hooiende aan individueele ftaatsleeden van Amersfoort, „ e»  5io VADERLANDSCH geene reedenen naderhand daar vaa afzag, liet men nogthans de verbeurtverklaaring der goederen, die reeds in de voorige eeuw afgefchaft was, en toen zelfs eene terugwerkende kragt gekreegen had, tegen de veroordeelden weegens hoogverraad weder werken, enkel op het ver gezogt voorgeeven, dat hec plakaat der affchaffing niet by het hof geregiftreerd was (s). Het mogt niet baaten, dat de ridderfchap, die men de eer moet geeven van hier het minst tot de vervolging te hebben meedegewerkt, zig tegen de verbeurtverklaaring verzettede: de overige ftaatsleeden verbleeven dit verfchil aan den ftadh., en deeze ontzag zig niet, ten blyke zyner weezenlyke geaardheid, om te beflisfchen, dat dit enkel pryswaardig gedeelte der oude conftitutie niet gelden moest; zo dac de goederen der verweezenen verbeurd verklaard werden (t). Niet minder ftaken de partydigheid , onverzoenlyke haat, en tegenftrydigheden, door in de regts- „ en aan eenige door de Utrechtfche burgery geremoveerde „ raaden, die zig echter als raaden befchouwden, en de ftad, en vryheid ontweeken waren." Die voorbeeld werd korc daarna opgevolgd door de Amersfoortfthe ftaatsleeden, en de regeering van IVyk, door hun in derzelver poften herfteid. Na de revolucie verbood de ftadsregeering met hetzelfde oogmerk het vervoeren, en bergen van de goederen van allen, dieemig beftier te Utrecht gehad hadden. Verf. van flukk. hy jf A. de Chalm. 34. deel, bl. 139 14»., 149 154., en 188. en volg. (s) Hoe iedel dit voorgeeven was, vind men zeer bondig betoogd in de Verdeediging van den heer hoevenaar, alwaar men eene meenigte voorbeelden aantreft van plakaaten, die, fchoon ook niet geregiftreerd, eevenwel tot heeden toe de kragt van wétten hebben. (t) Intusfchen ontzag men zig niet, om twee officieren, F. W. Erpel, en J. L. Ceyffard, voor hunnen zo genaamden heldenmoed , te Soestdyk betoond , toen dit kafteel door die van Utrecht aangevallen was, van ftaatsweege op de plegtigfte wyze met medailles te vereeren. Verf. vanJiukk. by j, A. de Chalm. 4. deel, bl. 40. en volg.  HUISBOEK. 5" regtspleeaingen in Friesland, en nogthans hadden ze nergens minder moeten befpeurd worden, om dat het" hof, zig aldaar met het ftaatkundige weinig bemoeid hebbende, en van regtsweege alle misdaaden door de geheele provintie beoordeelende,eeven daarom het minst voor ftaatkundigen invloed , of te<*enftrydigheden fcheen bloot te (taan. De Staaten, de vonnisfen van het hof niet kunnende afwagten, gingen voor in het neemen van de willekeurigfte befluiten. Eer de beklaagde ftaatsleeden der minderheid nog te regt gefteld waren, befchikten zy door een politiek befluit over een regt, dat volgens de conftitutie onvervreemdbaar is, en althans aan geenen Friefchen ingezeeten anders, dan by vonnis, kan benoomen worden. Zy verklaarden alle de ftaatsleeden , te Franeker vergaderd geweest zynde, ,, ipfofaEto vervallen van hunne amp„ ten , onverminderd de actie van den procureur „ generaal , inhabiel om ooit weder aangefteld te „ worden, en onbevoegd om weegens hunne ftem„ draagende goederen in eenige Lands-, grietenys-, „ dyks-, of dorpszaaken te ftemmen, met vernie„ tiging van alle de ftem^eduüen, door hun voor „ dato geteekend, of daarna te teekenen"(«). In hunne woede tegen deeze ftaatsleeden ontzagen zy zig eeven min, om dezelve ook tot de ftad Franeker uit te ftrekken, daar zy haar de deuren der poorten, en de boomen der gragten ontnamen, de fortifikatiepenningen inhielden , de burgers verbooden om de waapenen te draagen , of daar meede te verfchynen, en verfcheide andere belagchelyke kleinighe¬ id) Verf. van Jlukk. by J. A. ie Chalm. 2. deel, bi. 6Q— 71. Deeze wet zondigdè in eene driedubbele maat tegen de regten der volmagten zelfs, tegen die der ftemgeregtigde ingezeetenen, en tegen alle gezonde ftaatkunde, die eene wet nimmer te rug laat werken. Dan dit bragt en de wraakzugt ter eene, en het eigebelang der wetgeevers ter andere zyde meede, om dat zy 'er eene meerderheid van tteaimen, hier of daar, door verkrygen konden.  5ia VADERLANDSCH nigheden aandeeden, waar van veele onzer landgenooten met verontwaardiging ooggetuigen heb. ben kunnen zyn (V). Aldus veroorloofden zig deeze gevolmagtigden des volks, om met hunne meedeburgers, ingezeetenen eener ftemmende ftad, zodanig om te fpringen, als de hartogen, graaven, of heeren deezer Landen weleer met hunne onderzaaten te werk gingen, hunne torens, muuren, poorten, en andere vaftigheden afbreekende, en hun alzo met het platte land gelyk ftellende: waar van in de oudere gefchietienisfen onzes vaderlands zo veele , dog geene voorbeelden in de laatere, en nooit minder, dan in Friesland, aanweezig zyn. ÏNiets ontbrak 'er in de daad aan de gevolgen deezer ongenaade , waar in de burgers van Franeker vervallen waren, om hun met de verneedering hunner voorouders gelyk te ftellen , dan dat hunne handveften, en privilegiën niet ten prooi werden eener alverdervende hand. Om dat eenige raadsheeren voor eerlyke vaderlanders bekend ftonden, werden zy van de beoordeeling der zaaken, die aan de vervolgden te last gelegd werden, geweerd onder voorwendzel van verwantfchap aan de befchuldigden, en de profesfor Cannegieter van Fra. neker, en zeekere Fier/en daar toe als gedelegeerde regters aangefteld, welke laatfte zig zo wel kweet, dat hy 'er eerlang eene raadsheersplaats door verdiende. Wat de vervolgzugt ook elders zig veroorloofde , is zy misfchien nergens zo algemeen, althans zeeker nergens zo ontmenscht,geweest,dan in Friesland, alwaar men, door het fchavot, langduurige confinementen, bannisfementen , geldboeten, en verbeurtverklaaringen, tegen allerlei foort van menfchen gewoed heeft f». Met hoe weinig eer- (v) Verf. van flukk, by J. A. de Chalm. 4. deel, bl. 52. tn volg. (w) Men vind de naamen der veroordeelden met derzelver ftraffen in de Verf. van flukken by f A. de Chalm. 21. deel, bl. 310—318.. en word door die regifter in ffaa: ge-  HUISBOEK. 513 eerlyk-, en onzydigheid deeze teregtftel'ingen gepaard gingen, kan men uit de volgende Haaien genoeg beoordeelen. De heer Schelttnéa van Hatliiu gen. op wien men zo weinig geregtelyke aaralprsak vond, dat hy misleiden de eeniglte der Friefche ingezeetenen was, met wiens crimineele dagvaarding het hof de vryheid gepaard had, om zig door cenen gemagtigden te laten verdeedigen, werd niettemin by de dagvaarding opgeroepen , om in perfoon te verfchynen zonder byvoegmg der gem vergunning. Hier van onbewust, en buitenflands zynde, deed hy aan het hof eene verklaaring inleeveren van twee geneesheeren, dat hy weegens ziekte belet wierd om over te koomen, en verzogt op dien grond , om zig door eenen gemagtigden te mogen laten vervangen. Met verwondering zag de commisfaris van het hof, waar voor hy verfchynen moest, dit verzoek, en ontdekte eindelyk, dat de vergunning, om zig door eenen gemagtigden te laten verdeedigen, uit de dagvaarding gelaten was. Wat deed het hof? In plaats van den bewerker deezer faifitcit in regten te betrekken, naar welken men gèfteld, om derzelver uitgebreide vonnisfen, in dat werk overal verfpreid, te leezen. En nog kan men daar onder riet betrekken het lot van alle die geenen, welken de yoorztgtigheid gehad hebben, om zig aan deeze regt-pleegingen te onttrekken', naardien men in Friesland niet gewoon is afweezigen te oordeelen. Zo verre "ging 'er de vrrvolgzugt, eeven veel door welke kollegien, dat de gedeputeerde fta iren den drukker h, l. van >iuma van Sneek, by opene acte, op de vertrekkainer'dagvaardden, om verfhan te worden over het drukken van zeekere Ivst, den oproerigen tkel voerende van Lyst der gevangenen om de zaak des vaderlands op het gedemolieerde blek -, of gevangenhuis binnen XEEUWAAitnEN, hem veroordeelden in eene boete van 100. goude Friefche ryders , binnen 14. dagen te betaalen op ftaf van executie, booven de koften der opene afte. en eene trnftige aanbeveeling deeden voor het vervolg op poene van zwaarer ftraf. Verf, van fiukken by J. A. de Chalm. f. deel. bl. 37. en velg. V. DEEL. ' Kk  5i4 VADEHLA'NDSCH men niet lang zoude hebben behoeven te zoeken, lierftelde het alleen de uitlating in de dagvaarding, dog deed geene de minfte naarvorfching over den fchuldigen aan dat bedrog; ten blyke, dat men alleen die geenen wilde fchuldig vinden, welken hunne trouw aan het vaderland, met gevaar hunner eige veiligheid, hadden betoond, maar geenszins die, welken volgens «11e godlyke, en menfchelyke wetten ftrafbiiar waren. Men wil, dat zeeier grietman groot belang gefteld had in de veroordeeling van den heer Scheltinga, om dat hy zig, door eene verbeurtverklaaring van deszelfs goederen , goedkoop dagt raeefter te maaken van een gedeelte zyner ftemgeregtigde landeryen : dog,- hoe verre hy aan deeze misdaad deel gehad hebbe, durven wy niet ftellig bepaalen. Vast gaat het, dat, of men daar, na zes jasten vervolgens, des nog niet zat was, ftaatsleeden , en de eerfte bediende der juftitie aan lieden, die geene voorwerpen van vervolging hadden kunnen zyn , ftnkkcn fpanden, om tegen de wetten r.e handelen, en alzo aan vervolgingen onderhecvig te worden. Zo zag men, nog in het jaar 1791-, den procureur generaal, Welinga , na dat hy den vervolgzieken Wiegen vervangen had, in het tydftip van den aanval der Franfchen ieverig beezig, om eenen patriot, die uit zyn voorig beftaan verdreeven was, en zig nu omtrent Leeuwaarden nedergezet had, onderhands te doen aanlokken tot het koopen van eene zeekere hoeveelheid kruids voor eenen verminderden prys tegen een bekend plakaat. Hoe zoude men dien man, als eenen wand van zyn vaderland, en faamenzweerer, geftraft hebben , zo hy ia den ftrik gevallen was! Maar gelukkig voor hem, dat hy het voorftel affloeg, eD 'er ter behoorlyker plaats kennis van gaf, waar door te gelyk uitlekte, dat 'er tusfehen den procureur generaal, en de,n gedeputeerden (laat, van der Haar, een komplot gemaakt was, om deezen man ten verderve te brengen Dok de een, en de andere bleef voor deeze ■nastftrafbaare misdaad onvervoiga, ais or net 0 *ipr\^  HUISBOEK. 515 eene beuzeling geweest was eenen eerlykesi burger dus opzettelyk m zyn verderf te brengen. Zo zeer fcheen het vervolgen in deeze provintie, alwaar die haatelykheden tot heeden toe nog geen einde hebben, eene behoefte, en wellust geworden te zyn voor lieden, die hunne meedeburgers te vooren, zo ooit eenige anderen, door hun eigen voorbeeld , eenen afkeer Tan dwingelandy hadden ingeboezemd. In Overysftl was 'er weinig geleegenheid tot vervolgingen gegeeven , dog, daar men 'er maar eenige ftof toe vinden konde, werd ook niets gefpaard om braave lieden te veronrruftcn. Wy zagen 'er al fpooren van in de onderwerpen, waar over liepen de adviezen van de heeren Engelhard, Schreeder, en Camegieter , en van den beraamden Tydeman, en Gobius. Het (lak, naamelyk, der ridder'chap, en d«n herftelde regenten van Deventer, en Zwolle met huane nieuw opgeregte lyfcrawanten te zeer iu den krop, dat de afgevaardigden der genootfehappen in Overysftl een nadrukkelyk adres aan de Staaten tegen den verzogten doormarsch der Pruisfchen iogèieeverd hadden, dan dat zy 'er zig na de revolatie niet over zouden gewrooken hebben (at). Het is waar, de requeftranten beklaagden zig „ met fpyt, en ongenoegen over den weer„ ioozen toeftand, immers den rampzaaligen ftaat „ van verdeediging, waar in de provintie zig be„ vond, over de weinige fiducie, welke H. E. „ Mog. in hunnen gewaapenden arm gefield hadden, „ en over het agterblyven van de ontwerpen tot „ eenen gedugten ftaat van defenfie." Maar zy betuigden niet minder ernftig, „ dat zy aan H. E. „ Mog. hun goed, en bloed aanbooden , als htt ,, welk zy by aanhoudendheid voor het vaderland ,, veil hadden." Het is waar, zy voeren heevig uit tegen de belaagers van 'svolks vryheid, en de voor- flati' (x) Men vind dit adres in de Verf. ynn flukk. è-v f. A de Chalm. 1. deel, bl. 84-88. 7 J Kk 2  $VS VADERLANDSCH fianders van den erf dwingeland. Maar hier toe hadde» zy alle toereikende gronden, en hier tegen booden zy den gewaapenden burgerarm aan, tot ftaaving, efi uitvoering van der St3aten kloekmoedige befluiten. Het is waat, zy deeden een plegtig deklaratoir tegen aWes, wat door geweld tegen hunne vryheid ondernoomen zoude worden, en verzogten hetzelfde van de Staaten. Maar was dit niet veeleer lofwaardig, dan ftrafbaar, en waar iu waren tog de weldenkende fbstsleeden der provintie beleedigd V Oüdertusfchen gaf dit aanleidiag, dat de ridderfchap , byzonder m dit adres met naar eminent hoofd betrokken , al op 19, october eenen vootflag deed, om eenen fiskaal aan te ftellen, om tegen de ttekenaars , en meedepligcigeo van dac adres, en van een diergelyk van de gecommitteerden uit de burgery van Zwolle te proqedeeren. De regeering deezer ftad voegde 'er op 24, october een nader voorftel bv, om ouderzoek te doen, „ hoe„ danig die adresfen geprefenteerd , eu wat daar in, en by verhandeld was." Voorts werd 'er desanderendags een rapport op uitgebragt, om, vermids die adresfen, na ter vergadering veorgeleezeu te zyn, niet weder ter griffie ingekoomen waren, aan "de gecommitteerden tot het defeafie«Mion in wplker handen dezelven eefteïd wa¬ ren, aan te fchryven om op te geeven , onder wie .... ,1, nntr hprnfffden. nf anders, waar dezelven «•ebleeven waren. Volgens het rapport, hierover nn Tinupmlier ttRi. uirwphrapr. was niemand VJ^I J^->. nv'>",uv l l ~ -ci o- - " der leeden van het defenfieweezen laag genoeg geweest, om die requeften tot zulk een laakbaar oogmerk over te geeven, en het fcheen, dat de heer ■,,/,„ Pnllnnd tot Zuithem daar in bvzonder als de man voorkwam, onder wien zy beruften moeften. Dog de commisfie, boe weinig hoop ook voedende, om, „o ,11» aanupwendp moeite, van de oorfnronseivke ftukken, (het corpus delicli, gelyk de regtsgeleerden fpreeken,) meefter te worden, floeg eevenwel voor, om ter opfpooring van derzelver inhoud ge- uruik te maaKen van uc papieren ucr £cuuuu<-na;j- pen,  HUISBOEK. 517 pen, hier en daar gevonden, of door den procureur S. van Deventer, ter zyner verfchooning van de bedreigde proce 'uures , overgegecven , en op aanleiding daar fan tegen, derzelver voornaamfte beleiders, en auüeurs crimineel te procedeeren. Oogenblikkeiyk beflooten d« btaaten hier toe, en ftelden tot fiskaal asn W. Klopman, die eerlang crimineel begon te procedeeren tegen den ridder J. E. Mulei t tet ie Leemkuil, G.j.Pyman, Vosding van Bevervorie, 17. de Lillt, J. Barnier, en H. j'. Colmfchate. Vóór den aai.vsng deezer proe&dunres verzogt de aangeftelde fiska/il om te mogen weeten, ,, of hy crimineel, dan wet civiel, zonde moeten agee„ ren tegen h»n, die eenige actie tegen de hoog,, heid gemcurreerd hadden;" en de Staaten bejcegenden dit met een cenvouwdig befluit, ,., om ,, rodrnig te ifto^cdceren, als hy na».r order be,, vinden zoude te behooren." fn den loop dcr proceduures beklaagde hy zig over eenige meiden', teele verzoeker;, en conciuflen, door fommige der gedaagden gedaeo , der.clven doende voorkoernen, als ins^erigt om de proceduures op de lange baan te brengen, en verzoekende, dat H. E. Mog. hun geliefden te gelasten, „ om, met agterlating van „ alle e^ceptTea, cn in9identen, op de, tegen burr „ ingediende, crimineéle sanfbraaken ten pricei,, paale voort te procedeeren." Hier op waren de Staaten aanftoods ger-ied om een befluit te neemen, „ dat zy aan de beklaagden wel bekwaame gelee„ genheid hadden willen geeven, om hunne on. ,, fchuld te doen blyken, maar teffens uitdrukke ,, lyk gewild, dat de procsduurca daar over niec „ op de lange baan gebragt, of eenige uitftelleu 'er in toegeftasn zouden worden; en dat derha! ,, ven het gedaan verzoek toegeftaan, en aan par ,, tyen crntlig aanbevooten, en uitdrnkkelyk gela* „ wierd, om, met agtcrlating van alle ex'geptien. en incidenten, de proceduures, tegen hun be„ gonnen, ten principaale te vervolgen , en daarby* naar hunnen raade, en zo veel mogelyk, hunne onfchuld voor te draagen, en daar van te doen Kk 3 „ blyl  5i* VADER.LANDSCH ,, blyken." De meefte deezer beklaagden, (over wie M. Tydeman, en Gobius het meergem. advies ukbragten,) alzo in hunne verdeediging bepaald, vonden raadzaam, om zig, ter verzagting der uitdrukkingen, by dat request gebruikt, aan de Staaten te vervoegen: dog de heer Pyman liet zig nergens op in , en de heer Colmfchate werd , op advies der Friefche raidsheeren,' F. J. J. van Scheltinga, en H. U. Hubtr , van den eisch des fiskaals vry^eiprooken, maar in de betaaling der kosten ^veroordeeld (3»;. Het geregtelyk vervolgen van.hnn, die gewaapend naar Elburg, en Haitem sjeftreefd waren , en op de Gelder fche militie van den Overysfelfchen groud gefchootert hadden, toen 7.y Haaem bemagtigen wilde , gelukte ook niet, 1'choon Gelderland hcemel , en aarde bewoog, om die lieden onder den naam van fatisfaktie ongelukkig te maaken (z). Maar teDevjnfer, alwaar het on- (7) Men vind de geVele aanleiding, en het beloon deszer proceduures in de Verf. van jlukk. by J- A. de Chalm. 2 deel, bi. llb.en volg , 153-- 160-162., 3. deel, bl. 06— 304., 9- deel, bl. 95-'°2-' «37—*5$« ^-detl, bl. 72—76., 01—93-, 108— 110 , iWji'ja Mg", 12. d-'-ei, bl. i6r—264-* 14. deel, bl. 275—282., 16- 4#!> iL 265—267., en 22. deel, II. 292—304 , , . , (z'i Aanleiding hier toe had gtaeeven een voorfte', op ao fépteamer 1737., in die eerfte beroerde dagen deï Staat», vere'i.ieriii,-, ecdaan door He<. april 1788 in onderhandeling trad. Na wederzydfche pligtsplèegingen, na eene verfchooning van het gebeurde d >or de laaurgem. uit hoofde der regeeringieosheid, wette toen in O^rysjel plaats had, en na een aigemeen düadveu van hetzelve, gaven die van Gelderland opening van een befluit der Staaten van hun gewest, om het hof te magtigen, ten einde onderzoek te doen naar perfoonen, die , buiten de provintie woonen.c vervolgingen het tegen den heer j. F> uy. ti»t>i nis inftelier, en verfcheide ondeiteekenaars van zeeker reqne-t tegen den uitveter v*n hooi, ondernoomen hepft* heihen wy reeds gemeld in het III. Deel, bl. 275. ei.volg., en wy vCTwyzen onze ieezers nogmaals tot de echte mikken daar over in de Verj\ \an Jlukk by J. A. de Chalm. 37. deel, bl. 116 122., en 248 274. Wy merken nog alleen op, dat de4vervolgingen over het gemelde reepost, eeven voor de revolutie alleen op aanfchryving van de Omme'umdcr heeren door het hof begonnen, na dezelve op order der beide ftaatsleeden zyn ten einde gebragt; en dat de aanfchryving der eerftgem. vlak flread tegen het geen zy , en het hof beiden, een half jaar te vooren, tegen de Stad hadden Maande gehouden. IV. Deel, IF. 343. 'en rolg. (e) VerJ. van jlukk. by J. A, de Chalm. 2. deel, bl. 3635-  HUISBOEK. 523 de alléén de ingezeetenen der Ommelanden te bedoelen', vermids dc regeering der Stad vyf dagen daarca eene gelvke publikatie voor haare burgery gedaan had (f); belgde dit geweldig de hoogheid der OmmeLnder heeren, die het plakaat van het hot op 17- «ctober vernietigden, en buiten effect itelden, met bedreiging, „ dat, zo binnen 8. dagen door hetzelve geen behoorlyk htrftel bezorgd wierd, zy hunne refolutie by openbaare aan" plakking , en kerkenkondiging tot eens ieders keuBis zouden brengen." Zy verklaarden het hof bv die rektgehheid geheel onbevoegd om wetten te'maaken, ais welke magt de Staaten nimmer aan hetzelve vergund hadden, en herinnerden hetzelve, , hoe de Scaaten by befluiten van 19. auguftus, cd iz. october 1784. zig d*ar omtrent zo nadruk„ kelyk verklaard hadden, dat zy meenden, dat geen der beide leeden ooit wederom aan hetzel',' ve zoude moeten onder het oog brengen, dat het ,, hof zig, niet ah wetgeevers, maar als uitvoer e r s, , en handhaavers der wetten, 'behoorde te gedraagen; ,', en hoe weinig zy verwagt hadden, dat dit on „ aangenaam lot aan hun het eerst te beurt zoude „ vallen, daar zy hunne gevoelens, om het wet- tig gezag des hofs tegen ondermyning , en ver„ kortingen te onderfchraagen, zo dikwyls aan den „ dag gelegd hadden; terwyl zy niet hóopen wil- den, dat h«t hof de ongelukkige breuk tusfehen „ de twee leeden van Staat zig ten nutte zogt te „ maaken, om, met verkorting hunner regten, de >, grenzen van deszelfs gezag uit te breiden, en zi> de opperfte magt over de Ommelanden aan te „ maatigen" (g). De laatfte gisfehing was eevenwel maar al te gegrond: want het hof weigerde by eenen breedvoerigen brief, om aan de begeerte der Omme- (ƒ) Verf. vm flukk. by J. A. ie Chalm. 2. deel, U. 54— s7. '■ (g) Verf. van ftukk. iy J. A. de Chalm. 37. deel, bl. 296-= 302." a  524 V A D E R L X N D S C H Ontmelander heeren te voldoen, rn beriep zig t«t f!*>t op het 35. arttèei vü» //ei reglement têfotmatoir, volgens het welk, in géyal van oneenigheid tusfehen hun, en het hof, de bemiddeling, en de eftideiyke beflisfehing aan den ftadh. alleen toekwam. Hier op volgde eene publikatie der Ommelander heereu, waar by die van het hof werd vernietigd, alle gcregten'gelast, om dezelve op hun territoir af te fcheuren , en aan de predikanten verbooden, om ze af te leezen; terwyl er kwanswys eene andere publikatie, gelykluiden'de met die van het hof, in de Ommelanden gedaan werd. Dog hier over beklaagde hec hof zig weder aan den ftadh., en riep zyne bemiddeling, en uitfpraak in (//). Ook fchreef het hof omtrenc dienzelfden fvd, op het verzoek der Stad , om door hetzelve'in zeekere regten in de Ommelanden gehandhaafd te worden, aan de^ heerert der Ommelanden aan, om daar op aan het hof, zo fpoedig mogelyk, te dienen van berigt. Hier over bèlgdcu zig die heeren wederom geweldig, en ondervonden nu te laat het gevaar, om, daar zy hunnen euvelmoed tegen hunne ingezeetenen vóór de revolutie niet hadden kunnen koelen door den tcgenftand van hun meedeftiatslid , een hof van juftitie tot hun werktuig te gebruiken, ora hun eigen meedelid te helpen kwellen, en hetzelve, met dat inzigt, veelszins eene magt te doen uitoerTennn, waar van het nu ook, ter verkorting der regten van de Omnulander heeren zelfs, misbruik maakte. Want het was onloochenbaar, dat het hot ook in veele voorgaande, gelyk in dit geval,-'Hg de wetgeevende magt had aangemaatigd. Dan , fchoon de heeren der Ommelanden in dit byzonder geval misnoegen tegen het hof opgevat, en hun meedelid op alle wyzen gepoogd hadden fpyt aan te doen , vereeuigden zig echter alle die onderfcheiden koilegiea eerlang, onder de hand, of openlyk, (h) Verf. van flukk. Iy J. A. de Chalm. 38. deel, bl. en 19—29.  H U I S B O E K. 5*S !vk, om ook in hun g?west de geweldige vervolgingen aan te regten. Wy zagen reed* te voorga met een woord, dat het hof desfelfs f ftaakte bemoeiingen met de magiftraatsbéfteliing van Appin* gadam terftond na de revolutie ievcrig d.»rzettede. Op gelyken voet beflooi hetzelve op sa. october, om; de 'commisfie, uit zyn midden naar Appingadam b-ftemd, dog door de voorzorg der ftad in ieptember bevcorens gekeerd, thans te doen voortgaan, en maakte nu ook gebruik van de bereidwilligheid van den commandeur van Sömmerlattt, on» een detachement militie te verkenen, wanneer het hof hetzelve zoude benoodigd hebben; fchoon hetzelve te vooren ingewikkeld erkend had, daar toe zonder attaché, ja zelfs zander reegelregt betel van gedeputeerde ftaaten, onbevoegd te zyn ; en naderhand op het request der inge-zeetenen van Middelftum, en Tootnwen, klaagende over de inkwartiering van militairen geduurende meer dan »4. weeken, wel het berigt eisdite vau het geregt, dog de requeftrajlten aan G. R. der Ommslandtn verwees CO-' na cJat deeze commisfie over d« oorzaaken der feitelykheden , te Appingadam^ gepleegd , in haaren fmaak een rapport had uitgebragt , befioQt het hof op 16. januari 1788. eigener gezag, om, in plaats van het gercgtelyk onderzoek aan den rigter, en de regeefing van die Itad over te laten, het zelfs te doen, en daar van aan den procureur generaal kennis te geeven. Het beging alzo diezelfde inbreuk op het regt der ftad Groningen , als waar over de heeren der Ommelanden omtrent hunne ingezeetenen hevnorens geklaagd hadden. Eerlang werden dan niet alleen de leeden der voorige meerderheid vjn Appingadam's regeering, maar ook de braave commandant der genoot, fchappen uit de Ommelanden, J. Tjeerds Lartingar zoon van den eerften onderteekenaar van het request (0 Verf. van Jiulk, by J. A. de Chalm. 38. deel, hl. «3~  526 VADERLANDSCH qucst over den uitvoer van hooi, en de commandant van het loflyk genootfehap van Appingadam zelfs, gedagvaard, cn gevonnist. Onder alle de, in het oog loopende , onregtvaatdigheden, door het hof in de vonnisfen over deeze zaak gepleegd, was niet van de minftc, dat het niet alleen niemand ftrafte van hun, die de feiteïykheden op 11. feptember 1787. te Appingadam gepleegd, en dus de waare aanleiding gegeeven hadden, om eene commisfie uit het hof derwaards te zenden ; maar dat hetzelve daarenbooven die geenen, welken dat oproer geftuic hadden, veroordeelde tot goedmaaking van een gedeelte der koft^n, op die commisfie gevallen , en van de fchaaden, en verdere onkosten , by geleegenheid van den gewaapendeu optogt, inval, en bezethouding vas Appingadam, gelyk het heeten moest, veroorzaakt (k). Dan de voornaamfte wraakzugt van het hof, en van de ftaatscommisfie tot handhaaving der geveftigde conftitutie , die veelszins de handen in een floegen, was gerigt tegen de braave onderteekenaars denbeide adresfen, door eenige leeden der waapengenoocfebappen op 24. april, en 30. auguftus 1787. aan de Staaten overgegeeven f7), als meede tegen eenige predikanten. Want 'shofs commisfie ontzag zig niet, om by het rapport metfde grootfte eenzydigheid, en tegen de waarheid voor te geeven, „ dat de voornaame aanleiding, zo niet de eenige bron, waar uit het kwaad voortgekoomen was, ,, vooral beftond in zeeker zo genaamd vertoog„ febrift, op 30. auguftus by de Staaten van Stad „ tn Lande ingeleeverd" (m). Ongemeen ieverig was (k) IV. Deel, bl. 344. e" volg., en Verf. van Jlukk. by J. ui. de Chalm. 37. deel, bl. 2:1—217., en 234—248. (I) Van deeze twee adresfen gewaagden wy in het IV. Deel, bl. 349 .357. (m) Dit voorwendzel ftond volmaakt gelyk met de manier, waar op in Zeeland, hy het ftaatsrapport van 12. februari 1787., zeekere aanmerking in de hifloriefchi courant, als de groate  HUISBOEK. 5*7 was het hof, om de deelgenooten wel van die beide adresfen, maar vooral van het laatfte, te ageerhaaien, cn ts vervolgen. Niet alleen werden 'er eene meenigte getuigen, en onder deezen ook zulken, die hgtelyk in gevaar konden gebragt worden, om tegen zig zeiven te verktearen, gehoord; niet alleen werden 'er verfcheide perfoonen desweege gedagvaard, en gevonnist; maar alles fpande vooral iaamen, om den predikant Bacot, die, misfehien niet zonder reeden , voor den ftelier vaa dat laatfte adres gehouden werd, op te fpooren, en in handen te krygen. D?.n: mg eene publikatie met belofte van iooo. guldens voor di'en geenen, die hem in handen van het hof keverde, nog een certifikaat, of requifitori^al brief van de politieke commisfie tot handhaaving der geveftigde conftitutie, hielp iets, om hem, die zig tegen de woede zyner vyasden onder de befcherming van den graaf van Btnthtim Steinfun begeeven had, magtig te worden. Toen waagde men het, om 'er eene briefwisfeür.g met de regeering van het gens. graaffchap over te ontvinncn. Dog dit had ook geen ander gevolg, dan dat alk die woelingen al meede vrugteloos, en tot fchande zyner vervolgers uitliepen, hoe z^eer het hof niet naliet hem eindelyk op 5. maart 1789. ten eeuwigen dage te bannen (n). Eu, of her hof zig nog niet genoeg in het vervolgen, en ilraffen van welmeenende burger*, en opgezeetenen gekweeten had, kwam de commisfie tot handhaaving der geveftigde conftitutie groote oorzaak "der plundering te Goes, werd opgegeeven. XI.Deel, hl. M0.,eti 116. (n) Verf. van Jlukk. hy ¥. A. de Chalm. 15, deel, bl. 164— 227.,en 37.deel,bl. 217—221. Eene geheele reeks van andere befchuldbaangen tegen den predikant Beent werd 'er, •bor de comm sfie tot handh iaving der gei-eftigde conflitutie, aan de Staaten voorgehouden by derzelver rapport van 25. november 1788. Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 37. deel, bl. 224—222.  5a« VADERLANDSCH tutie aan hetzelve daar in gaarne te gemoet. Immers zy droeg by haar rapport onder anderen voor, s, dat, onder de voornaamitc oorzaaken van zo vee3, le volk-, en landbedervende oneenigheden, woe9, lingen, en kabaaien, meede gehouden moest wora, den het alleszins berispelyk, en oproerig ge3, drag van fommige predikanten, die niet ge3, fchroomd hadden, om zo op den predikftoel, als in byzondere byeenkomften, alle hunne krag3, ten in te fpannen, ten einde de goede, en ftille 3, iugezeetenen eene zeer verderffelyke leer tot 3, verguizing van het wettig gezag der hooge Over3, heid in te prenten, en in het denkbeeld te bren3, gen, dat de gemeene lands zaaken kwaalyk be„ ltierd , en behandeld vvierden, en noodwendig 3, daar in verandering gemaakt moest worden, om 3, de leeden der hooge regeering op de fchande3, lykfte wyze te lafteren, ingezeetenen tegen in3, gezeetenën op te ruien, en zig alzo daaden te 3, veroorlooven, die niemand minder palten, dan bedienaars van het heilig euangelium" (o). Naderhand hield die commisfie zig onleedig met een naauwkeurig, eu tot kleinigheden toe ukgeflrekc, onderzoek naar daaden , en gezegden , waar van onder anderen de procureur van de hooge juftitiekamer, J. Verfttteg, ten deele het flagtofFer werd (p). Gelyke vervolgingen gefchiedden 'er door de regeering van Groningen, al wier gezag nu weder tot den zit- (») Indien deeze daaden door predikanten waren gepleegd, kwarten zy immers voor reekening van aulken alleen, d e het weezenlyk gezag der Staaren hadden zoeken onderheevig te maaken aan het willekeurig bellier van eenen ftadh. , en die daar toe alle de wanhedryven, hier' opgeteld, niet te fnood gereekend hadden, maar geenszins ten lade van hun, die regt het tegendeel gedaan, en niet dan op voorgang van hunnen Souver2in geloofd, en geleerd hadden, dat de gemeene laids zaaken hvaaiyk beftierd ivienien. (p) Verf. van flukk. byj. A. de Chalm. 38. deel, bl. 229— 237-  HUISBOEK. 52? zitc-nden raad was overgegaan, 'niet alleen trgen den burgerluitenant Boelens, die ten eeuwigen dage gpbanne'n werd (q), maar ook tegen 'f., en B.van Bplhuis, hoplieden van het burgerlyk regiment aldra 1 , en zynde cemgenielden oók'kaftelein in de herberg de Unie, (by het vonnis een broeinest vak ongeregtigheden genaamd,) ter zaake , dat 'er in den nagt tusfehen 20., en 21. februari 1788., ter geleegenheid van de beëectfging der vier burgermeesteren , uit die herberg op de herberg de goude roemer zoude gefchooten , en uit 'eerstgem. herberg een uitval gedaan zyn op eenig volk, vergadcd voor de herberg het gou'de hoofd , alwaar gemufi9'erd , en gezongen was , al is ons prinsje nog zo klein, echter zal iiy ftadhouder zyn (r). De regeering konde goedvinden, om den eerstgemelden.; 3*. van Bolhuis, als gewnapcnd eenen uitval uit de unie gedaan , en iemand op eene geweldige wyze aangerand hebbende , en ais kaftefein, en 'huisheer verantwoordelyk voor de daaden van geweld, door anderen gepleegd , die hy vrywillig geherbergd had, zyne gevangenis (van omtrent 21. weeken) voor ftraf toe te reekenen, met verwyzing in dé (?) Verf. van flukk. by f. A. de Chalm. 3S. deel, bl. 23--* 240. (r) Hoofdpanleager hier van, en van her geen verder van d'icii aard in Groningen yefchiedde, was de Jiurgermcefter J. J. van Edikkinga, feedert eenige. jaaren bekend geworden onderden naam van de 'oude flaatsman, niet, om dac hy zig denzei ven door kundigheden verdiend gëmaaktj maar goedgevonden had zig zelvéri daar meede te doopen in eene befaamde aa'nfpraak aan den ftadh., als prefident van den raadvan Staate. T)eeze oude zondaar had zig, reeds in 174.7., ten voordee'le niet alleen van het huis van Nasfau, maar oo.k vnn z:g zei ven , dermaate onderfeheiden, dat het reruft hem naarga.it , als of hy zig het geplunderd zilver der vaderland-gezinde heeren van dien cyd toegeëigend, cn daar moede, nog voorzien van de famiiiewaapens der eigenaars, naderhand voor hun oog, of dat hunner afdammcüngen gepronkt had. V. DEEL. .LI  53ö vaderl andsch de koften der progeduures, en hein, met betrekking tot het pleegen van publiek geweld door het fchieten uit zyn huis, te ontdaan onder handtalting, en belofte van zig, des vermaand, ten allen tydc wederom te zullen fifteercn. B. van Bolhuis, als befchuldigd van deelgenoot dier daaden geweest te zyn, ontfloeg zy onder gelyke handtafting, en belofte. Hier over ontftond een heevig verfchil tusfehen de hooge juftitiekamer, en de regeering van Groningen, het welk tot de ongeloofelykfte uitetften van wederzyde gedreeven werd. Want, deeze lieden by requefte aan de hooge juftitiekamer in appel van dat vonnis toegelaten, en den procureur generaal op zyn verzoek vergund zynde, om zig in dat proges by hun te voegen, werden zy naar 'shofs gevangeni's overgebragt, ten overftaan van den procureur generaal, een-, en andermaal, verhoord, en in een gewoon proges toegelaten. Hier op verzogten zy, en voor zig zeiven, en de eerfte daarenbooven als man, en vader van agt onnoozele kinderen, die allen nog voor zyne reekening waren, om hangende het proges ontflagen te worden uit hunne gevangenis, onder belofte van zig ten allen tyde, des vermaand, weder in beflooten hechtenis te zullen begeeven. Den , ad interim fungeerenden , ftads advokaat fiskaal zig tegen dit verzoek party gefteld , en 'er zig over vervoegd hebbende by de regeering der ftad, fchreef dc laatfte aan het hof, van gevoelen te zyn, dat het hof niet bevoegd was, om die lieden los te laten, mar.r dat zy haare gevangenen bleeven , zo lang haare vonnisfen niet vernietigd waren, en bedreigde het hof, „ dat zy zodanig ontflag geenszins met on. „ verfchilligheid aanzien , maar zig in zulk een „ geval genoodzaakt zoude zien, om het ter kennis 3, van de Staaten, en den ftadh. te brengen." Het hof. na verhoor van partyen, vergunde aan J., en B. van Bolhuis hun gedaan verzoek, mits genoegzaamc borg ftellende van niet buiten de provintie te zullen ontwyken, en zig, des gevorderd, geduurende het proges, ten allen tyde, en plaatfej * voos  HUISBOEK. 53r mor het hof te zullen fifteeren. Deeze borg'ogt ten genoegen van het hof gefteld zynde, hield zig de ftads advokaat fiskaal, ais of hy van dit vonnis in revifie wilde koomen, en, toen wederom verfchil ontftaan zynde, of die zaak voor revifie gefchikt was, begaf zig de ftads advokaat fiskaal, geduurende het geding, en ftaande rolle, uit de regtkamer , en het hof beveiligde zyn verleend ontflag, na dat zy nu reeds byna neegen maanden in beflooten hechtenis gezeeten hadden. Dog de ftads regeering verftond , dat beide die perfoonen 'andermaal in ftads gevangenis gezet zouden worden, en liet beider huizen des nagts dour den fchout, en dienaar, van militairen onderfteund, bezetten, en onderzoeken. Op aanklagt zo van den procureur generaal, als van die twee lieden, en derzelver vrouwen, waar van de eerften zig wederom vrywillig naar 's hofs gevangenis begeeven hadden' , verleende het hof acte op den gipier, om hun by provifie van een bekwaam logement te voorzien", en geen onderzoek van ftads weege te gedoogen, en verzogt de tusfehenkomst van den ftadh. tegen den geweldigen ftap der regeering. Deeze daar tegen vervoegde zig by eenen langwyligen brief aan de Staaten, en den ftadh. beiden , om haar gerust te willen ftellen voor de bewaaring haarer gevangenen; waar by zy niet vergat klaagenderwyze te melden, ,, dat" de gevangenen eerst op de plaats, „ en in den tuin van 'shofs gevangeni's tot herftel „ hunner gezondheid gewandeld , en nu, fris, en „ gezond geworden, de vryheid verkreegen had„ den, om door de geheele provintie verfche lugc ,, te kunnen fcheppen, en te faamen te fpreeken, „ zo dikwyls zy goedvonden ;" alsof het hof kwaalyk gedaan had, met die vryheid te vergunnen aan lieden, die reeds in een gewoon proces ontfangen waren. Al weder ontftond hier uit een tweede verfchil tusfehen het hof, en de ftads regeering, daar het eerstgem. ftaande hield, ,, dat aan des ,, ftadh. alléén het regt ran beflisfehing over dier„ gelyke oneenigheden volgens het reglement reLJ 2 ,xfor.  «3* VADERLAND'SC H „ Wtitatöir ftond." Een gelyk verfchil rees 'er ook tusfehen de Stapten, en het hof over dit onderwerp, daar eerstgem. aan den ftads advokaat de vrvheid lieten, om ais nog, ongeagt 'shofs nader verpand ontflag, in revifie te mogen koomen van • het'eerfte apnointement van ontflag, door het hof verleend : tegen welk ftaatsbefluit dc gevangenen zi^ wederom aan het hof vervoegden, ,, ^m zoda„'"nig te. disponee>en , dat hunne «aak daar door ,, niet benadeeld wierd." Kort diarr.a beflooten de Sr-.aten , om met den ftadh. over'd'e. verfcMUen door éèfië cérhfrfisfiè te handelen. Na wydloopige ondfrhat!dc;invft. , en een breedvoerig betoog van her hof, dat den ftadh- het regt van heflisfchmg in foortgelyke zaaken , met uitfluinng der Staaten, toekwam, waar bv het hof niet naliet, om zig op het réUémeni rifiMatott te beroepen , en Willem IV, als WHeitvét te doen voorkoomen; gaf de ftadh. eene betnsfehing, waar by verklaard werd, „ dat 'er van 'shofs vonnis tot ontflag revifie kon. ,, de vallen, voorbehoudens het regt der gevargcnen, en dat de ftads regeering haare bezwaaren tegen het ontflag der gevangenen by hem zoude kunnen aanvoeren , om door hem daar over al " tifeHb béflischt te worden." Het hof was dan «ennndzaakr . om het verzoek van revifie, door den ftads advokaat fiskaal gedaan tegen het verleend ori'tflSg aan dc gevangenen, te laten gelden; en deez'e lieden zouden dus, na zo veele wederwaardigheden , te gelyk met den procureur generaal eerst jn rekten hebben moeten bewyzen," dat de zaak voor «èèae revifie vatbaar wis, of ten minften een ori 'cr/oek in revifie ovtr de wettigheid van het verleerd ontflag ondergaan hebben, welkers langwvligheid elk kend, en gedunrende het welk zy in"beflooten hechtenis zouden hebben moeten blyven Hunne raadslieden hen dcrhalven wyslelyk readviezerrd hebbende, om liever af te zien van hun ipp« aan het hof tegen het vonnis derregeeTin^ van Groningen , waar uic alle die verfchillen rcrecen waren, dan alle die eindloze onaange£LrcL naam-  HUISBOEK. 533 naamheden langer uit te rekken, en den procureur generaal zig daar tegen niet verzet hebbende , vonden die lieden zigverpligc, om by eeu request af te zien van hun appel, dus te beruften in het vonjiis der üads regeering, en aan deeze laatfte te vetzotken orn ontflag vau de koften, aan de zyde der ftad aangewend: welk een en ander toegeftaan werd. Diemenfchen moeften zig dan weder in 'shofs gevan. genis begeeven, om aan deJïada regeering overg~egeeven te worden , ten einde het vonnis aan hun ter uitvoer te brengen. Na dat deeze zaak dus byna 21. maanden aanhangig geweest was, eindigde zy nog in zo verre gunftig voor de gevange-, nen , dat zy in hunne poften van hoplieden herfteid wierden, mits den eed op de conftitutie doende Cs), Regtskundigen zullen alleen in ftaat zyn, om een juist oordeel te vellen over de gegrond-, of ongegrondheid der meeuigvuldige verfchillén , die in deeze zaak faamenliepen. Dog, zonder ons hier in te geeven, vergenoegen wy ons met aan te merken , hoe rampzaalig de ingezeetenen zyn, die de Iydelyke onderwerpen zulker verfchillén worden; hoe vaak de ariftokraatie van het ergfte foort uic het oog verliest het lot dier ongelukkigen, waarvan zy haare fpeelballen maakt; en hoe het hoofd, verfchil in zulke gevalien eindelyk zo verre te niet loopt, dat zy, die 'er dc onderwerpen van waren, nog op hec laatst door de onderlinge verbittering der partyen, die hun van de eene vierfchaar naar de andere , van het een kollegie naar hec ander gefleurd hadden, voldoening, en regt verkrygeu, die zy alleen aan de regt vaardigheid hunner zaak moeften te danken hebben. Tegen de willeken, righeden, alzo gepleegd, liep zonderling aan'het vonnis van vryfpraak, door de ftads r^geetfng <*eweezen ten vbordeele van drie oproerrnaakers5, na de (0 Men vind de echte ftukken, tot deeze zaak fcehoore». de, inde Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 10. geel, U -S3—293., en 38. deel, bl. 54-^223. LI 1  534 VADERLANDSCH de revolutie buiten de Oostpoort der ftad zig aan * nenbaar geweld hebbende fchuldig gemaakt; hoe zeer dan ook het hof, na dat de procureur generaai 'er van geappelleerd had, hetzelve door een zesiaarig bannisfement herftelde (t). Ook hep er vooral zonderling tegen aan het rapport der gecommitteerden tot handhaaving der geveftigde conftitutie van 29. april 1789-, waar by neegen misdaadigers, die in 1785. met geesfeling, brandmerk, fchavot, cor.finement, of bannisfement geltrafc waren, en aan eenen van welken de ftadh. toen zo gaarne abolitie verleend had («), nu wierden voorgedragen, als het-meedelyden der Staaten, en des ftadhouders verdienende. „ Zonder te treeden in een onderzoek hunner misdaaden, en ürarren, fwerd by dat rapport onder anderen gezegd,; hleek het genoeg uit hunne vonnisfen, dat zy '\ de exceafen, hun'ten Iafte gelegd, niet zo zeer met een opzette!yk oogmerk om te misdoen ge" nleegd hadden, dan wel om hunnen iever tegen de woelingen der zo genaamde patriotten aan den " dae te legden , en zig desweege daar toe door " onberaaden drift, welke door tergende daaden, " enfmaadelykebejeegeningen hunner partyen was „ aaande gemaakt, hadden laten vervoeren. Op vufke gronden, waar by de fteller fcheen te vergeeten dat onder die partyen toen de Staaten, en ftads redering in de eerfte plaats behoorden, werd dan vooreefiagen, en door de Staaten beftooten, om hun am den ftadh. ter bekooming van brieyen van abolitie aan te beveelen , „ om alzo gefaamenlyk in eer en regten te worden herfteid, eeven als ot zv die wanbedry»en niet hadden begaan, en zo, " dat het,aan hun overgekoomen,ongeluk hen nimmer zoude mogen verwteten worden. De ftadh. 'voldeed gereedelyk aan deeze aanbeveeling, waar 0) Verf. van Jlukk. by J. A. ie Chalm. 38. deel, tl. 240. O) II. Deel, hl. 5»-  HUISBOEK. 535 door hy volkoomen zeegenpraalde over den voormaaligen moed der Staaten. Dan, niet te vreeden met deeze laagheid der Staaten, onthield hy by zynen brief van 19. mai 1789., waar in hy hun kenni9 gaf van de voldoening aan hunnen wensch, zig niet van de aanmerking , ,, dat hy de voormaalige dispolitie tkr Staaten had toegefchreeven aan de, der-; tyds heerfchende , zugt van veelen , om door nieuwigheden aan den fmaak eener overdryvende meenigte te voldoen." Zo hoonende deeze uitdrukking voor de Staaten was, eeven zovermeetel was , het geen hy 'er op liet volgen: ,, dat, ,, wanneer hy de gronden dier misdryven inzag, op weiken het roenmaalig advies van het hof, cn ,, het befluit der Staaten gebouwd was, en daarmee,, de vergeleek die, welken H. E. Mog. thans be,, woogen, om hem die perfoonen gunftig aan ter beveelen, hy hec daar voor hield, dat H. E. Mog. door dit laatfte hun voorig b} 1785. voor vervallen , en ingetrokken reeken„ den:" dat is met andere woorden, dat de Scaaten hem het regt nu toekenden, het geen zy hem te vooren billyk ontzegd hadden, om over de misdaad van oproer pardon te verleenen. In de daad, dit gevolg ging door, fchoon de Staaten dit gedeelte van zynen brief commisforiaal maakten. Ondertusfehen deed hy den Staaten nog eene andere kleinigheid, wanneer hy, in zynen brief aan de hooge juftitiekamer ter kennisgeeving van zyn befluit, wel durfde laten invloeien, ,, dat hy noodig geagt had, ,, om dit fingulier geval aan het verlangen der Staa,, ten te moeten defereeren." De juftitiekamer regiftreerde op zyn bevel de brieven van abolitie, en deed ze aan 'de poorten van Groningen aanplakken Cv). Eene foortgelyke commisfie, als ' er in Stad en Lande (V) Men vind de echte ftukken, tot dit verbaazend geval betiekkelyk, in de Verf. var, ftukk. by J. A. de Chalm. 15, deel, bl. 274. en volg., en 21- deel, bl. 295—304. Ll 4  53^ VAD El L A N D S C II Lande aangefteld was tot handhaaving der geveftigde conftitutie , zagen wy te vooren ook in het landfchap Drenthe beuoemd , en bragt op iy. december 1787. een rapport uit over de vernietigde exercitiegenootfchappen, en burgerfocieteiten, welkers inhoud de verbaazendfte kenmerken droeg van bet allerhaatelykst onderzoek naar alles, wat immer voor eenen Spaanfchen inquifitieraad een voorwerp van naarvoriching worden konde. Wy verzenden onze leezers om deszelfs wydloopighéid tot de leezing van dat ftuk (w), wel verzeeVerd, dat, indien zy lust hebben om iets onder het oog te krygen , waar van de haatelykheid alle begrip te booven gaat, zy hunue moeite dubbel zullen beloond vinden. Nog ftaatsleeden, nog predikanten , nog burgers, nog rtaatsbefluiten van andere gewesten, of kollegien, nog papieren van gewanpende, of burgergecootfchappen, nog vertrouwelyke brieven, nog gefprekken, in den kring van vrienden gehouden, waren booven het bereik van dit onderzoek, waar van een Heiden, als drost van Drenthe, een van Dornberg Heiden, en een Hoffteede, waardige neef van den 'Rotter damfehtn, de grootfte dry vers waren. Het befluit, op dit rapport genoomen, was ook waardig aan de woede der ftaatsleeden, die de commislie uitgemaakt hadden , en de vergadering van het Landfchap bezielden (a). De leeden der Staats- O) Verf, van flukk. by J. A. de Chalm. 3. deel, bl. 144— 250., en 251—314- (z) Verf. van llukk. by J. A. de Chalm 3. deel, bl. 244— 2TO. Onder andere meemgvuldigc ongerymdheden , uit dit rapport, er. deszelfs bylager. voortgevloeid, was ook deeze, dat 'er in het rapport melding gemaakt werd van eenen brief van de burgerfocieteit te Meppelt, aan die van Groningen ^efchreeven, en van het antwoord op denzelven van juli 1787-• waar hy onderrigting ! eeeerd, en gegeeven werd over bet gedrag van het hataiilon Of'anjeDrenthe, toenteGroningen in guarnizöen. Want, vermids het antwoord behelsde, , dat dit bataillon. over het geheel genoomen, onder het „ daar  HUISBOEK. $%? Staatsvergadering, Tonkens, de Jonge, Manting, ten (Volde, Blom, en Meurjing, werden voor altyd ver- ,, daar zynde guarnizöen nog al voor het meest aan de jrte.- „ de ssak toegedaan gehouden wierd," vond de commbiie hetzelve „ in den hoogften tra;, eeleo.ligetui v»or den ftadh., „ en de wettige Staaten van utrecht , dit «is dwingelanden „ gelafterd wierden." Verft van flukk. by f. A. de Claim. 3. deel, bl. 208. en volg., en 26Ö—269. Onaangezien nu mets, dit'et naar geleek, in eenen deezer brieven gevonden werdr en het oordeel over het bataillon Oranje Drenthe zeer vereerend voor hetzelve was; konden echter de officieren, ka. piteins, en fubalternen goedvindeu, om san den raad van Groningen by request te verzoeken, ,, om hun eene zodani,, ge eclatante, en voldoende fau'sfaktie re doen geworden, „ als in ftaat zoude zyn, om zo wel de Staaten vau Dren„ the, als den ftadh., omtrent hunne goede trouw te verzeekeren, en hen voor een weidenkend publiek van onteerende verdenkingen te zuiveren." AI wil men gelooven, dat het berigt van K. G. Bleeker, en R. K. DriesJen, het geen door de Groninger regeering op dat request gevraagd werd , de gem. uitdrukking in eenen meer bepaalden zin , dan hun voormaalig oogmerk als infteilers van dien brief was , hebbe uitgelegd alleen omtrent de braafheid, en vigilantie der milita'ren in het bewaaren der rust; ziet men nogthans met verbaazing, dat'er militairen gevonden zrn , die, zig onbefprooken gedraagen hebbende, tog niet dulden wilden, dat men hun Jeswee^e prees, en liever fcheenen te zien, dat men hun met de plunderende, en deferteerende militie gelyk ftelde, als daar in alleen hunne trouw aan hunnen betaaldsheer, en kapitein generaal willende doen beftaan. Of moet men misfehien deeze militairen beklaagen, dat zy ongelukkig genoeg waren, 011 in banden van trouwlooze raadslieden te vallen, die hun beduidden, en deeden zeggen? ,, dnt het getuigenis eener ,, kabaal , die niets minder voorhad, dan de omverwer» ,, ping der conftitutie, en den geheelen ondergang van ,, den erfftadh., hun by het weldenkend gedaelte der na,, tie in welverdiende veragting, en by de hoofd eleiders van de zo genaamde goede zaak in ongevergde toegenee„ genheid brengen, en langs dien weg hunne eer, hun ,, tegenwoordig, en toekoomend geluk, en dat van hunne kinLi s „dc-  538 VADERLANDSCB vervallen verklaard van hun regt, om ten landdage te verfchynen , en in den etftoel , of eenig ander, kollegie van politie, of juftitie ritting te neemen. De heer C. de Vos van Steenwyk tot de Havtxhorst, verfchreeven eedele,en dus beftendig lid der Staatsvergadering, werd, als de voornaamfte hoofdbeleider der inconftitutioneele handelingen, en zig het vertrouwen der regeering onwaardig gemaakt hebbende, voor altyd inhabiel verklaard, om iu de Staatsvergadering te verfchynen , of eenige ampten, hoe genaamd, binnen het landfchap te bekleeden. De fcholtes, J. C. van Ros/en, werd onwaardig verklaard, om binnen het landfchap in hec beftier van eenige openbaare bedieningen, zelfs die van advokaat niet uitgezonderd, te kunnen voortgaan. De heer D. van der JVyk op de Klenke werd voor altyd verftooken verklaard van alle bevoegdheid tot de zitting in de Staatsvergadering, of de ibekleeding van eenige ampten binnen het landfchap. De overige leeden van alle exergitiegenootfehappen, en vanburgerfocieteiten,en beftierers van het nationaal fonds, moeften zeeker deklaratoir teekenen, eer zy tot de Scaatsvergadering, tot eenig ander kollegie van politie, of juftitie, of tot de bediening van hunne verdere ampten zouden worden toegelaten. Dog de hoofdbeleiders werden daar door geenszins ontheeven van de actie, die de drosfaart, als hoofdofficier, mogt vermeenen tegen hun te moeten inftellen, wordende hy integendeel verzogt, om de juftitie, hoe eer hoe beter, tegen de meesc fchuldigen werkzaam te doen zyn, en byzonder geau&orifeerd, om naar geftrengheid der wet tegen den heer van der wyk, als eenen openlaaren volksberoerer, te procedeeren. Ook werden verfcheide predikanten in hunnen dienst gefchorst, en de drosfaard verzogt, om nader te adviezeeien, op wat wyze tegen hun zoude moeten worr den ., deren zeer zoude kunnen fchaaden." Verf. van flukk. by J.A.de Chalm. 6. deel, bl é3-6"5-> en $S.deel, bl. 41-46.  H U I S B P S 1 599 den geprocedeerd (y). Ondertusfchen werd de heet van der IVyk, als een gevolg van dit ftambcfluit, Crimineel gedagvaard, en veroordeeld, om geuuurende den tyd «yw leevens ZM b«^en het grondgebied des landfchaps , en der ftad Coevorden10 moeten onthouden, en de koften te betaalen (z). Maar , hoe eerlyk de getuigen , en hoe waaragtie de gctoigenisfen waren, die tegen deeze vervolgde perfoonen werden voortgebragt, Wykt genoec uit den merkwaardigen brief, door Cr. Atbrinck, predikant te Olmn, die door dit rapport meede in moeielykheden geraakte, gefchreeven aan den heer J. A. de Chalmot, waar in men de fchroomelykfte valschheid der getuigen zal aantreffen Ca). Dan het fpreekt van zelfs, dat de zaaken, in deezen brief vervat, het onderzoek dier heete vervolgers nimmermeer waardig gekeurd zyn. Het ging met het inwinnen der getuigen, gelyk ten tvde van Tiberius, waarvan Tatitus zegd: »» «l1et van de fnoodften kwam tot die ftoucheid, dat hy ! oneeftraft eerlyke lieden met fcheldwoorden, en , nyd belastte, mits Caefars beeld in den arm !, neemende; ja de vrygelacenen, en flaaven ook, aN zv hunnen meefter, of heer met den mond, , of met de hand dreigden, waren nog gevreesd , toe" (b). De heer de Vos van Steenwyk tot de Htvixhorst was eeven ongelukkig in zyne poogingec, zo by de Staaten, als by den ftadh., om herfteW (y) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 3. deel, 11. 344— 25(z) Verf, van Jlukk. hy J. A. de Chalm. $. deel, 11. 314* en vole. „, , , ,, (a) Verf. van flukk. bi J. A- de Chalm. 25. deel, bl. 281— 302 Oiii van den geest dier tyden te oordeelen , verdiend deeze brief aandagtfg gcleezen te worden. (6) aknal. Ub. 3. ca'p. 36. Incedebat deiertima CUtque IU eentia impune probra, & invidiam in bonos eKcitandi, arrepta imagine ca&saris , libertique etiam, patrom , vel domin* cim voces, sum manus intentartr.t, ultra nntueboiitur.  54o VADERLANDSCH te worden in zyn regt , om ter Staatsvergadering te zitten, en om zyn ampt ais rentmeefter der domainen. te behouden. Eerst vervoegde hy zig aan den ftadh., en vervolgens aan de Staaten, met een verzoek van herftelling, en dat zyn ampt nog niet aan eenen anderen zoude begeeven worden. De itadh. liet dit, naar gewoonte, onbeantwoord, en de Staaten verklaarden, dat zyn request, wel 3, verre van te kunnen (trekken tot zyne regtvaar3, diging, veeleer gefchikt was, om de billyke 3, verontwaardiging der vergadering over den voo„ rigen hoon te vernieuwen, om dac hy de vergadering, waar in dat befluit genoomen was, voor incompetent had verklaard: waarom zy hetzelve, „ onder betuiging, of blyk van een gepast onge„ noegen, afweezen, en den landfehryver gelafteden, om voortaan alle requeften, om verande3, ring te maaken in dat befluit. terftond van de 3, hand te wyzen, als niet gefchikt, om ter raadpleeging te worden gebragt." Te vergeefs was al meede hec nader, en omltandig request, door hem aan den ftadh. geprefenteerd, waar in hy zig beklaagde, „ dac hy by weege van feiten niet al„ leen van die regcen, welken hem, uit hoofde „ zyner toelating ter Staatsvergadering, en als amp„ tenaar des landfehaps, toekwamen, ontzet, maar „ ook te deerlyk gekwetst was in zynen goeden „ naam, en eer." Te vergeefs verklaarde hy daar by ook te vertrouwen, ,, dat 2. H. zig niet onttrekken zoude, om een gunftig oog te flaan op dit „ adres, en verzoek, daar het tot eene zyner luifterryklte waardigheden behoorde om voor ce „ koomen, dat geene ingezeetenen, en dus ook ,, geene leeden van Staac, van hunnen gewonnen ,, regter afgetrokken , maar in tegendeel bewaard „ wierden in hunne vryheid, geregrigheden, reg„ ten, privilegiën, welherbragce coftumen, en u., {ancien" (t). Deeze bvzonderheden, hoezeer ge- (c) Verf. van ftuk':. by 7, A. de Chalm. 4. deel, bl. 70—76., en 82—9;.  HUISBOEK. 541 gècii -hclvk bchoorende tot het verhaal der onwettige n-mótien , vonden wv eevenwel best hier in re'voegen, om dac re in de daad meer de gedaante van ftrafocfFeningen, dan van politieke ftaatsbefluiten , hadden. . Vermids men in de Generaliteitslanden ook eerlyke lieden vervolgen wilde, werd aan de heeren van Laar, Hartman, Stein Parvé, en van Eek, den ecrflen prèftdent, en de drie overige raaaen m den raad van Braband, door H. H. Mog. op rapport van eenen Tork van Roozendaal, ver honden, „ om by ,, te woonen de bcioignes, en d-überatien, wel,; ken tot foucien der hooge Overheid, tegen ue voótnaa'ttvfte aanftookers, en verftcorers van hun „ fouverain gezag ten tyde van het 70 genaamd pa,, triotismus, mogten worden aangelegd, tot dat . deswege nader by fit. H. Mog. zoude beflooten ;* zyrf," De reeden van dit verbod werd opgegeev'en bier in te beitaari, ,, om dat zy, of contri- buanterjj van het nationaal fond;, of honoraire lee: den geweest waren van het vrycorps in 'sHage, hec welk grootendeels tot een alfe'rverderffelykst ',, voorbeeld voor de ingezeetenen van de ftad, en .. M iery van 'sBosch, en andere plaatfen der Ge- penaliteit had moeten verftrekken ; en om dat ,, hpn'ne byzondere denkwyze, ook zelfs ïndebe,, handeling van zaaken, hun ampt raakende, ten k'ofte der enzydigheid, welke hunne hoofdpligt ,, als regters moest uitmaaker., hun in omftandig,, heden zoude brengen, om over veele zaaken, , en perfoonen, waar in, of waar meede zy zel., ven van ter zyde zouden kunnen betrokken zyn, „ met de vereischte onpartydigheid als regters te ,, kunnen oordeclen." ' Hier kwam naderhand by, dat de fiskaal Witte ruiling, dienwy, als tegen de privilegiën van Braband in dien post ingedrongen, te vooren hebben leeren kennen, ten hunnen laste bragt, „ dat zy over het request der regeering „ van 'sBosch cot inroeping van der ftads privile„ gien een afzonder!yk berigt aan II. H, Mog. had- „ den  54a VADERLANDSCH „ den ingeleeverd (d); dat zy geene zwaaWgheitf „ gemaakt hadden, om dac berigt, na dar hetzel- ve door H. H. Mor. was van de hand gewee„ zen , aan de Staaten van Holland op derzelver afvordering over te geeven ; het welk vervol- gens door deezen aan de andere bondgenooten ,, met eenen rondgaanden brief gezonden was; en „ voor welk ftuk de regeering van 'sBosch die hee- ren plegtig bedankt, en in overweeging genoo„ men had , om elk' van hun eenen gouden penj, nmg te vereeren ; en dat een, reeds verkree,, gen , mandatnent van apprehenfie tegen eenen patriot naderhand in eene dagvaarding in perfoon ,, veranderd was." Deeze befchuldtgmgen, door een aantal van bylagen aangedrongen, fteunden meest op boekjes, of Tyften, op ftraac, of in het focieteitsnuis, of andere byzondere huizen van 'sHage door ongenoemde perfoonen gevoüden , dac bp zyo best genoomen, door plunderaars geroofd, en door den fiskaal 'tHoen aan Witte 'Vulling behandigd : höedanige bewyzen zo min tot grondfbgeü van politieke befluiten, als geregtelyke pregeduures, behoorden gelegd te worden. Na dat zy zig over diergelyke beuzelagtige, maar niet minder haatelyke, befchuldigingen by R. H; Mog. ernftig beklaagd , en verzogt hadden het berigt van den fiskaal te mogen zien, en hunne belangen daar tegen zeggen, werd hun eindelyk aangefchreeven, ,, om zig van de raadpleegingen over diergelyke „ zaaken te onthouden , rnaar wel te mogen by„ woonen de andere raa-'pleegingen van den raad" (e). Na dat de fiskaal Witte Tulling zig ab/.o van de groote meerderheid, of misfehien eenpaarigheid der leeden van den raad van Braband verzeekerd had,- (d) Dit treffend, en bondig berigt is te vir.de 1 in de XVI- hylage M de Post van den Nederrhyn, hl. 12—19- (e) Verf. van (luik. ?>v J. A. deClv.hu 4. deel, bl. l6$~ 229., en 243—245., en 0. deel, bl. 6—13.  HUISBOEK. 54$ "had, deed hy een omflagtig rapport aan H. H. Mog. over de boeken , en papieren der vaderland ("ene focietei't in 'sBosch, op zyn verzoek in zyne handen, gctteld. Schoon H. H. Mog. de gemaatigdheid nog gehad hadden, om by het toeftaan van dit verzoek hem te geladen , „ dac hy 'er geen „ gebruik van maaken -zoude , voor dat hy hu* ,, zoude voorgedraagen hebben het amplooi, hec welk hy 'er van meende te maaken;" fcheen het hem nogthans ceverveelen, dat hy zig de handen gebonden zag , om 'er verfcheide ingezeetenen van 's Bosch ongelukkig door te maaken, als of zy door de ysfelykheden der plundering nog niet genoeg geleeden hadden. Althans hy mat breed uit dc correfpondentie der foc.ieteic met die van andere (leeden der Republiek, die hy in het haatelykst licht ftelde, en waar by hy vooral niet overflóeg, 'hec geen in die correfpondencie aanliep tegen eenige ~ befluiten van H. H. Mog., of den raad var» Staate , betrekkeiyk tot die ftad, of toe het nationaal "fonds. Het eerrfe befchreef hy „ als eene daad ,, van wederfpannigheid aan de hooge beveelen van den raad van Staate , het oppergezag hebbende t ver de bewaaring, verdeediging, en bezetting der gem. veiling , waar van hec voorbeeld in „ alle tyden, en omftandigheden, niet, dan ten 5, hongften gevaarlyk voor het behoud der Gene- raliteitslanden, zoude kunnen worden,en die zeej, kerlyk naar gronden van regten onder de crimina. 7iiajeftatica behoorde." Verder zogt hy H. H. Mog. te overreeden , om hem verlof te geeven tot crimineele proceduures uit die boeken, en papieren, door aan te merken, ,, dat de aclien, wel„ ken door hem daar uit zouden moeten geanta„ meerd worden , zig toe eenige weinige pérfoov nen bepaalen zouden , daar hy geenszins voor- had, om daar door dc amntfrie, door H. H. Mog. aan verleide, cd min kundige ingezeetenen .', verleend, in haare werking re bepaalen, en de j, raad van Braband, waar aan H. H. Mog. de be„ oerdeeüng dier feiten overgelaten hadden, in al- »ï le  544 VAD'ÊRLANDSCH ,, Ie gevallen zoude hebben moeten toezien , of 'er ilof war. om tegen ('e zodanigen te procedee,} \éü, zo hy de amneftie a! eens. te naauw zoude hebben willen bepalen." Na eenen naderen aandrang van zyne' gronden, om tog vryheid tot het openen van een tooUeèl van vervolgingen te erlangen , en vermids fï. H. Mog. misfehien op deeze zyne memorie niet zo fpoedig een befluit zouden neemen, dat de tyd, by de amneftie bepaald toe het beginnen der proceduures, inmiddels niet zoude kunnen veflööpen zyn, waar door de, actiën per Je zou ien ver.'allen zyn, verzogt hy tot flot', ,, dac' F. H. Mog. hem in het antamceren van zodanige „ actiën, als hem by finaal befluit zouden kunnen ,, worden vrygelnten , geliefden te houden voor 'ii diligent, en 'er hem een b!yk van te laten toe,, koomen." (ƒ). Dog, zo veel wy weeten, heeft het hem niet "mogen gebeuren, om zyn vervolgziek doeleinde te bereiken. De fiskaal van der Pot betoonde geenen minderen iever, om tegen verfcheide amptenaaren der Generaliteit crimineel te ageeren, vermids hy verfcheide memorien aan H. H. Mog. inleeverde ten lafle van veele dier amptenaars. Dog, H. H. Mog. begrypende, dat'er onderfcheid moest gemaakt worden tusfehen vermeende misdaaden, die zy als burgers, en ingezeetenen, en tusfehen die, welken zy als amptenaars der Generaliteit begaan hadden, en dat de eerden niet cot hun beflier behoorden, en de laatteen niet gefchikt waren om 'er politieke voorziening op te doen, maar daar over voor de kollegien, waar onder zy behoorden, geprocedeerd moest worden; liepen cleezt proceduures ook te niet (g). Nooit Was 'et, feedert de hervorming, althans feedert 1619., een tvd in dit land beleefd, waar in (ƒ) Verf. van flukk. by J. A. de Chilm. 12. deel, bl. 14.— 24, (gj Verf. van Jlukk. iv 7. A. de Chalm. 12. deel, bl. 59-0 62.  HUISBOEK. 545 ïn zo veele leeraars der openbaare kerk zig aan hunne pligten getrouw betoond, en, zelfs in hunnen kring, en in dien van ingezeetenen, tot 'sLands welzyn tneedegewerkt hadden. Voormaals vloogen de meefte derzelver, tot fchande hunner order, en der leer, die zy verkondigden, van ds; hand der dwingelanden uit het huis van Nas/au, en waren geene geringe werktuigen, om onder hun gezag den dienst vznjefus, en de befte zeedenleer der waereld te misbruiken, om oproer, overheerfching, onderwerping , en vervolgzugt aan te pryzen als dienften, die men den hcemel fchuldig was. Natuurlykerwyze moest dus het huis van Nasfau zig ook op deeze order van ingezeetenen, na deszelfs zeegenpraal, wreeken. En naauwlyks was. derhalve» de revolutie daar, of eene meenigte Van predikanten, die door het gemeen niet verjaagd waren, werd door de regeeringen hunner fteeden, of dorpen, of van) hooge; hand in derzelver dienst gefchorst (A), van (70 Onder deezen, welker getal niet gering was, tellen wy muii.man, en heringa, predikanten in 's Hage , die, eenen tyd lang, onder het oog der Staaten zodanig ftraffeloos waren blootgefteid aan alle bekedigingen van het gemeen, dat zy hunnen dienst ftaaken, en niet hervatten konden, dan na het teekenen van een deklaratoir. Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 4. deel, bl. 15—18. Van het oogenblikdeezer mishandelingen verloor de eerfte zyne gezondheid; en toen de tweede, niet zeer lang geleeden, by hec bekend maaken van zynen dood aan de gemeente, gewaagde van deszelfs waarfchynlyke oorzaak , konde hy desweege de berisping van het hof, en de vennaaning om zig voor het vervolg voorzigtiger te gedraagen, niet ontgaan, dog gaf'er het treffend antwoord op, „ dat hy voor het vervolg niet ,, in de verzoeking zoude behoeven te koomen, om den .., dood van andere amptgenooten op die wyze te herinue„ ren." Wy tellen 'er onder cocrrjtus, en smit, predikanten ie Gouda, die, om dezelfde bedryven van het gemeen, 15. maanden lang hunnen dienst moeiten nalaten , en welker laatfte denzelven niet weder aanvaarden mogt, dan na bet ürïcezen eener fchriftelyke verklaaring van den predikftoel. V. DEEL. Mm Bert-  546 VA.DERLANDSCH van denzelven ontzet, of zelf» crimineel vervolgd. Te Delft werd van zynen dienst ontzet de predikant van marle, te Rotterdam le sagr ten broek, het flagtoffer van eenen Hoffleede, en Habbema , te Schoonhoven van der meer, in den Briel de Walfche predikant, tc Muiden van eyk, teHoogkarfpel houtkamp, te Diemen bosch, naderhand met verkragting van alle regten, byzonder ook door toedoen van den eerften eedelen, te PoortWfjrigeweerd (i), te Utrecht de hoogleeraar hamklsveld, en predikant blank, wien ook de ftad, en aan beiden de predikftoel door de geheele provintie onrzegd werd (k), te Vlüfingtn holst (Z), te Deventer vier der Nederduitfche , en de Walfche predikant villepoix, te 'sBosch de Walfche predikant la font (m), te Almelo Bertling, en schad, predikanten te Hoorn, werden tot dienzelfden prys in hunnen dienst herfteid. Verf. vanftukk. b-i J. A. de Chalm. en behandelde op de verneedereridfte wyze, om c; ne predikatie op nieuwjaarsdag, den hoogleeraar chk.valier, dermaate, dat men hem niet alleen van weege de Staaten van Stad enLande eene haatelyke aanzegging liet doen, waar in hy genoegzaam befchuldigd werd van meineed over het niet nitarkoomen van den eed op de conftitutie, maar zelfs weigerde, om eene memorie van beklag aan te neemen, en dezelve zonder eenige Taadpleeging te rug gaf (c). Te Alkmaar fchorfte men nog (z) Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm. 37. deel. bl. 223. tn volg, cn 2?7- en volg., cn 38. deel, hl. 261. en volg, en 2^<;_2-7. Wy meenen, dat aan de Staaten naderhand dpor de regters verzogt werd, om omtrent eenen deezer laatften de rmjcli'duun-S te ftaaken, om dat 'er geene genoegzaame gevangenisfen zouden voor handen zyn, om'er de val fche eetuieen tegen hem in te plaatfen. (a) III. Deel, bl. 275. en volg., cn Verf. van ftukk. by J. A- de Chalm 37. deel, bl. 116— f22., 223-. cn 227. en *"A\ Mgn kan het merkwaardig onregt, deezen man wece^vaarên , örnfiandi'g vinden :n een werkje onder den titel, c.BóNTr.'GKN's wijle predikant, niet kerkelyk, nog regterlyk, r,aar fcv politieke rtfalëiè dei ftads regeering, zyn astft ontzegd, },nt welk 0111 veele hyzonderheden der fee-zing dubbel waarde is. Nydig over de agttng, die hem zyne amptgenooten bleevën be .-."/zen , weerde men hem naderhand van de zktting jn kerkenraad, klasfis, en fynode. Verf. vanjiukk. byj- A. ie Chalm. 38 teel, bl. 3^. (ft] £e reedenen., die'er aanleiding toe gaven, b«tow«w  HUISBOEK. 551 nog in 1791. hoogvliet, om dat hy aan de afgezette regenten, by geleegenheid van het nieuwjaar, eenen zeegen "gewenscht, en voor de uitgeweeken Nederlanders gebeeden had. In Friesland deporteerde men hellendoukn cramer, predikant te Tietjerk, en fchorfte den predikant schmitz van Finkum, en Hyum, over net niet naarkoomen van het formuliergebed , en het beezigen van hoonende, en rustverftoorende uitdrukkingen (d). In deeze provintie ging de vervolgzugt omtrent de predikanten zo verbaazend ver, dat men 'er zig lang na de revolutie niet ontzag, om de openbaare veiligheid der brieven te fchcnden , en over het fchryven aan uitgeweeken ftaatsleeden van hunnen dienst te ontzetten de predikanten alta van Bofutn , van der schaaf van Minnertsga-, en snoek van Ooflerwierum, met bevel, om zig voortaan van alle de deelen van hunnen dienst binnen de provincie te onchouden, zonder den predikftoel te mogen beklimmen (e). Dan de wraakzugt der overheerfchers bepaalde zig in dit opzigt nog niet coc deeze middelen, maar meende haare oogmerksn niet gewisfer te kunnen bereiken , dan door ter gelyker tyd aan te moedigen, te bcloonen, en te vereeren die oproerkraaiers, hier in, dat hy den h:er deri.au meede onder het ncegental/y;dikanten begreep, en gezegd had, dat de Jludenten zig niet moeften bekwaam maaken met oogmerk, om daar door den eenen, of anderen post te bekoomen, wyl die in deeze dagen niet na ir y?rdienflen wierden begeeven, maar dat zy zig moeften zoeken te vol maaken tot hunne eige voldoening, en geluk. Men dwong zelfs de vier profesforen, die predikten, om zeeker bepaald formuliergebed by eike leei reeden af ce leezen, zonder zulks onder eenig voorwendzel, hoe genaamd , na te laten. Nederl. jaarb.'1791- &/.473-475-. cn 577-583- (d) Verf van ftukk. by J. A. de Chalm. 7. deel, bl. 311— 314., en 9. deel, bl. 235. en volg. (e) De brieven, en verantwoording deezer heeren, en al het geen daar over gebeurd is, vind men in de Verj.vanjlukk. by J. A. de Chalm. 26. deel, bl. 284—290., en 35. deel, bl 240—261. Mm 4  552 VADER LANDSCH jers, welken de fnoodfle ondeugden onder het masker van godsdienst preezen, en wettigden. Onverhinderd Tiet men dit foort van leeraars de godontecrendfte taal uitflaan, om een ligtgeloovig gemeen te bedriegen , en aan te vuuren , terwyl men vaderlandslievende leeraars verbood, om zaaken van Staat op den predikftoel te brengen. Onze pen weigerd byna de godslafteringen naar te fchryven, waar aan een deel dier huichelaars zig fchuldig maakte. Men zag met blydfchap aan, dat een R.egukth in 'sHage, onder het gehoor van den ftadh., en zyn huisgezin, by eene plegtige dankzegging over de revolutie , waar in niets misdaadigs gefpaard werd, een gedeelte van den itS. pfalm liet nazingen, en de woorden, welken de heilland der waereld zelfs verklaarde op zig alleen toepasfelyk te zyn, zodanig veranderde, dat ze, als betrekkeiyk tot den ftadh., moeften geleezen, en gezongen worden (ƒ)• By de geboorte van des ftadhouders kleinzoon ontzag hy zig niet, om de godslastering zo ver te trekken, dat hy, by zyne dankzegging aan het Opperweezen, de woorden van den profeet, waar by de belofte der geboorte van'swacrelds heilland voorkoomt,al meede op dit nietig kind toepaste. Zulke verfoeielyke godslaftering ftróokte zeer wel met de dweepery van eenen man, die in eene andere leerreeden den eeuwiggezeegenden verlosfer der waereld eenen galgbrok genoemd had; maar ftreed geweldig tegen de gevoelens van dienzelfden man , toen hy, nog niet lang voor zyn vertrek van Haarlem, eenen anderen braaven leeraar berispt bad , om dat hy nog voor het huis van Nas/au bad, zcgger.de, dat het'behoorde tot die geenen, waar v?n dc profeet uit Gods naam weleer zeide, bid voor hen niet , ivani ik zal uw niet hooren." Men liet eenpn Asfendelft tc'Leiden ongemoeid over het toepasten van den ia6. pfalm op 'sLands toeftand eeven na de omkeering,' als meede over eene haate- lyke (f) Nederl. jaarb, 1788. bl 13:1. [en velg.  HUISBOEK. 553 lyke herinnering van hec lot der uitgewcekenen by geleegenheid der bediening van het nagtmaal . welken hy zeide i dat daar van in hunne balüngichap regtvaardig verftooken waren. En nogthans was ook deeze eertyds een openlyk berisper gevveest van den dommen ieveraar de Haas, en den laagen oranje vlei er van de Kafteele, welke laatfte nog lang na de omkeering zig niet onthouden konde, om, by de huisbezoeking , den naam van laniberoerers toe te deelen aan eenige aanzienlyke perfoonen, welker bee'dtenisfen hy by lidmaaten zyner wyk ten toon zag hangen. Ook eenen Boers, eertyds zo fchynbaar ieverende voor de vryheid, eenen te Water, te vooren zig onder de ftillen in het land rangfehikkende, liet men te Leiden na de revolutie, in hunne ksfen aan de jeugd, en hunne predikatiën, ongeftoord bunnen gang gaan. Te Atnfteldam liet men eenen Hofman de onbefchaafdfte ftraattaa! ter begoocheling van het gemeen op oen predikftoel brengen ; en eenen van Nuys Klinkenberg, die in den Engelfchen oorlog, of naderhand openlyk bad, Heer! gy hebt ons gehooden, dat wy onze vyanden moeten liefhebben , wy bidden uw derhalven voor den erf ftadhouder enz., dog die na de omkeéring de huik n3ar den wind keerde; liet men in den kerkenraad een voorftel doen , om de braave leeden aan te lokken, ten einde hunne naamen uit te fchrappen op de lyst der qualifikatie van de geconftitucerden (g). Maar men weerde aldaar door improbatie de befte, en voor die gemeente meest gefchikte leeraars, terwvl men eenen cerloozen Haak, die, kort voorde revolutie , op eenen openbaaren postwagen de patriotten aan de galg wenschte, eenen dweependen Dermout, eenen gezwenkten van de Wynpersfe, en anderen van dat ras, beroepen liet. Een Meiske van 'Gouda, fchoon reeds over veeie jaaren om onbetaamelyke perfoonalifeicen tegen de regeering in den dienst gefchorst geweest, mogt vry ,op hetbelagche- lykfte (f) Nederl. iasrb. i~S8. hl 1750—1792. Mm 5  554 VADERLAND SC H lykile met oranje omhangen , de brflaffte lieden op den predrkiïoei hoonen, en het. uufchot der natie, eene Kaatje Mosfel, tot ergernis van veelen uit de gemeente", toi den heemeJ tye verheffen als eeue mariclaaresie van Staat. Etnen Hojjleede van Rotterdam, wiens afaigtige beeldtenis wy reeds meermaalen i'chetlk-n , iict men ongeitoord de grootlte onwaarheden , tu gevaarlykfte (tellingen van den predikftoel verkondigen , en hec iouverain gezag der Staaten tegen derzelver oogmerk met den Itadh. deelen. Eenen Bruining te Schoonhoven was alles teooHoofd, wat hy , tot misleiding, en verbittering er gemeente, en tot fmaad der afgezette regenten, goedvond te zeggen. Eenen A'rcra te Middelburg, op zyne voorige Handplaats Thiel om perfoonaltteicen tegen de regeering gefufpendeerd geweest, en in 1786., en 17S7. eenen opruier, en hoofd der «mroermaakers geworden , liet men vry uit alles yxggen, wat hem de boosheid ingaf. Eenen Wolteritek, en Weyland te Utrecht, weleer zulke fterfce voorftanders van vaderlandsliefde, eenen Hinhopen, en zo veele anderen, werd alles vergund, ja zelfs de geleegenheid verfchaft om de Godheid openlyk te tergen, door het jaarlyks vieren vau eeïien dankdag voor de verlating van Utrecht op 16. feptember 1787. Men beriep eenen Krieger in f,Hagc , om dat hy van de vaderlandfche gevoelens, die hy te Nymegen had voorgewend, te 17. trecht openlyk afftand gedaan had. Onlangs beriep men 'er eenen van Seist van Delft, die den gemaatigdften oranjevrienden, op beedendagen, en bv andere geleegenheden , toe ergenis was onder zyn gehoor, en eenen Masman, het uitfehot der Haarlemfche predikanten, die het aldaar eenen Mobach, eenen van der Roest, eenen Rutgers, en allen braaven bitter maakte. Kenen Pantekoek, door en door flecht, en zeedenloos, die al vóór de omkeering door gedrukte predikatiën zyne brandende begeerte naar bevordering, ten kofte van de oproerigfte taal, duideiyk gecoond had, beriep de ftadh. na de omkeering uit de Willemfiad naar Breda, en eenen  HUISBOEK. 555 eenen Bomer, meede eenen oproerkraajer, naar Kuilenburg, cn van daar naar 's Hage. Een M.-Mei. üwï s van Tïst, een Kalf van Haringhuizen , een /iaa'ow van Oostgrafdyk , een Bruininga , alle door hunne eerlooze zeeden onwaardig om den predikltoel ce beklimmen, werden in hunnen dienst gelaten, of herfteid. Welke bevordering aan eenen Dufart van Twello voor zyn oproerig gedrag te Derenter te beurt viel , hebben wy elders reeds gemeld. Zelfs moest het agtbaar befluit van gecommitteerde Raaden, genoomen op last der wettige vergadering van Holland, „ om een waakend oog te hou- den op de Haagjche predikanten, Nieuwland, en .,, Frieswyk, welken zo in hunne predikatiën, als „ gebeeden, de gemeente tot hec deelneemen in „ de verfchillende begrippen uitgelokt, en aange- zet, en alzo van den predikftocl het fmeulend ., vuur van oproer meer cn meer aangeblaazen had„ den," na derevolutie, op het voorftel van Delft-, ingetrokken worden op eene wyze, die hun van den welverdienden hoon , by dat befluit geleeden, fcheen fchaadeloos te ftellen, iodien het eeven veel was, van wie men gelaakt, of gepreezen werd (h). En , of hec nog niet genoeg was, door alle deeze, in het oogloopcnde, handelwyzen de ftoutmoedigheid van openbaare kerkleeraars aangemoedigd te hebben , om de gruuwzaamfte overheerfching van het huis van Nasfau te vergoden, deed men ook alle zodanige ouderlingen, en diakonen, welker gevoelens als vaderlandslievende bekend waren, op eene politieke wyze uit de kerkenraaden zetten, immers die geenen, welken weigerden van hunne voorige gevoelens, en daaden door eene fchriftelyke verklaaring afftand te doen. En nu was 'er niemand van alle die leveraars voor ha onfcheudbaar regt der lerk, anders zo verre getrokken door de meefte geeftelyken van dac foorc, als wy 00 Verf. v*?; flukk. by f. 4. ie Chülwk =. deel, V. i8s187.  S56 VA .DERLAND.SC II wy onder handen hebben, die tegen alle deeze politieke, cn ongewoone be fchikkingen eenige aanmerkingen maakte, of die eenig voordel tegen het godsiafterlyk misbruik der heilige bladeren deed. Genoeg, dat het zo de wil, en het welbehaagen was van hunnen teedergeliefden erfftadhouder. Leevendig fchildcrd de heer Mackintosh naar gewoonte het bedrog der grooten, en de huichelaary van zulke geeftelyken in Engeland in deezen tyd af, der.riante, dat wy ons niet bedwingen kunuen, om dit tafereel met zyne woorden aan te vullen. ,, Van „ de twee groote foorten der vyanden van ftaat„ kundige hervormingen," (zegd hy,) „ de belang. hebbenden, en de bevooroordeeldèn, vergoed de „ werkzaamheid van de eerften gewoonlyk, het „ geen de laatften in talenten te kort fchieten. Reg- ters vergaten de waardigheid hunner bediening, , priefters de zagtmoedigheid van hunnen gods„ dienst. De regtbank, die met bedaardheid regt „ moest fpreeken, de predikftoel, van welken ,, niets, dan de heelende ftem der liefddaadigheid, „ moest uitgaan, wierden misbruikt tot partydige „ oogmerken , en verontreinigd met uitvaaringen „ tegen de vryheid. De kerken wêêrgalmden van „ eene taal, van welke Laud zoude getfidderd, cn „ over welke Sacheverell zoude gebloosd hebben. De godslafterlykfte^ vergelykingen tusfehen de „ pligten jegens de Godheid, en die jegens ko,, ningen wierden fchaamteloos uitgefprooken. '„ Vleitaal tot de minifters wierd onder de plegtig- heden van den godsdienst'gemengd door Gods „ knegcen, en in den tempel Gods.— En deeze ,, zyn de vreedzaame herders, die zo opregt, en ,, zagtmoedig bidden, dat men geene ftaatkundige „ reedenvoeritigen op den predikftoel brenge. En ,, dit was nog niet genoeg. De ruuwheid van den „ geest des volks , op welken ftaatkundige uit- vaaringen flechts eenen flaauwen indruk maak„ ten, moest tot werkzaamheid aangevuurd wor- den door godsdienftige dweepery, de onhandel- baarfte, en heerschzugtigfte van alle vcrwoeften- „ de  HUISBOEK. 557 „ de hartstogten. Een gefchrei, dac eene halve ,, eeuw geflaapen had , werd nu weder aangeheft: „ de kekk was in gevaar. Eene feóte, door her volk gehaat} werd kunftig aangehitst, en, de 3, vrienden der vryheid moeiten , als disfentêrs, ,i overrompeld worden" (j). Maar, wat ook de toomelooze wraakzugt, en woede den overheerfchers onregtvaardigs, en i'cijreeuwends moge hebben doen uitvoeren, niets kon haaien by de trouwlooze behandeling, die omtrent de militaire officieren, welken aan Holland getrouw gebleeven waren,na dc revolutie gehouden is„ Wy hebben booven reeds aangeteekend, dat H. H. Mog., en de Staaten van Holland verfchilhadden o~ ver den zin, die aan den militairen eed, zo aan dé Generaliteit, als aan den betaaldsheer, en territoriaalen Souverain door de officieren gedaan , gehecht moest worden (k). Immers werden de officieren van den eenen kant door de Generaliteit met kasfatie, en crimineele proceduures, en van den anderen kant door Holland met verlies van hunne traktementen bedreigd, indien zy de beveelen van den eenen ten opzigte van den anderen niet gehoorzaamden. Hier toe had den grond ge!#gd.een befluit van H. H. Mog. van 8. april 1787.,' by het welk zy, ,, voor aangenaam houdende de herinne„ ring van den generaliteitseed , door den raad van ,, Staate aan de commandeerende officieren gedaan , „ tot voorkooming der verkeerde begrippen, die „ fommige officieren, en voornaamelyk de geraee,, nen, zouden hebben kunnen opvatten uit hoofde „ der klaufule, daar in voorkoomende, betrekkeiyk „ tot de verfchuldigde gehoorzaamheid aan de Staa,, ten der byzondere geweften, den raadmagtigden, „ om uit hunnen naam aan de ondieren nader te ,, gelaften, dat zy door die klaufule niet anders ondera, worpen waren aan de byzondere orders der Staaten „ van (i) VTNEICIJE CALLICE, bl. 30I—-3CJ. (k) IV- Deel, bl. 182. en vul».  ^53 VADERLANDSCH „ van holland, alwaar zy in guarnizöen waren, dan in zo verre die orders zig bepaalden tot het territoir y, hunner provintie; maar dat, voor zo verre die orders „ zig uitjirekketi mogten, om met hunne regimenten te „ marcheeren, zonder alvoorens gevraagde, en door den „ wettigen Souverain der provintie, in welke zy order ,, zouden krygen om te marcheeren, verleende attaché 3, op het afgevaardigd patent , het hun niet geoorloofd „ zoude zyn , om met hunne manfchappen buiten het ,, territoir der provintie , waar in zy zig geplaatst 3, vonden, te marcheeren: en dat, zo eenige hunner 3, zig verftouteden, om het nogthans te doen, of ,, tot dat einde orders te geeven, of aan zodanige „ orders te gehoorzaamen, zulken, als ongetrouw ,, aan den eed, door hun aan den Lande gedaan, ,, aangemerkt, en ter verantwoording geroepen ,, zouden worden" (/)• Vlak ftrydig tegen deeze uitlegging van den eed was die, welke de Staaten van Holland 'er by hun befluit van io. mai 1787. aan gaven, wanneer zy, aan den eenen kant, wel ,toeftemden, dat de uitlegging des eeds van H. H. Mog. ftreek hield, zo lang de provin tien zig aan de Unie hielden, en zelfs geene vyandelykheden op eenige leeden van het bondgenootfehap ondernamen, en betuigden', op dien voet ook nooit eenige ftrydige orders te zullen geeven; maar van de andere zyde verklaarden , ,,dat zy, hunne adfittentie aan de regeering van 3, Utrecht, als aan een lid van het bondgenootfehap, „ hebbende toegezegd , zo zy vyandelyk aange„ valien wierd, de aanvajlers niet anders befchou„ wen konden, dan als zig zeiven van die Unie „ in dit opzigt te hebben afgefcheiden, en daar :, door den eed, door de militie aan de bondgenoo„ ten, ten hunnen aanzien onder anderen, gedaan, ,, vervallen te zyn, en in tegendeel denzelvcn eed, „ ten aanzien van het aangevallen lid, in volle kragt „ te zyn gebleeven: en dat zy dan ook verwagte„ den, dat de commandeerende ofh§ieren, fubal- „ ter- (0 Verf. var. flukk. by J. A. de Chalm. 19. deel, bl. 1-3.  HUISBOEK. 55^ „ ternen, en gemeenen, na deeze hunne uitdruk„ kelyke verklaaring, geene zwaarigheid maaken „ zouden, om aan derzelver orders, onaangeziea „ de aanfchryving van H. H, Mog., zig in alles te onderwerpen; en dac de commandeerende officjeren de verklaaring desaangaande vorderen , „ en die geenen, welken zwaarigheid maaken zou,, den om zig daar aan te onderwerpen, by provi„ fie , en onverminderd hunne verdere befchik,, king, in den dienst fufpendeeren zouden" (m). Dit befluit ademde niets dan billykheid, en, fchoon 'er de Unie niet reegelregt by verhrooken verklaard werd, (het welk veelal het voorwendzel van fommige officieren voor hunne ongehoorzaamheid geweest is,) was 'er nogthans tastbaar in opgeflooten, dat die Unie verbrooken was, voor zo verre die van Amersfoort daar van varen afgeweeken. Hoe het zy, het ontbrak ter wederzyde niet aan lterke maacreegelen , om de tegenftrydige uitlegging van den eed door aanmoedigingen, en bedreigingen vol te houden. II. H. Mog. beflooten op 13. mai 1787., om overdeeze zaak een nadrukkelyk verroog aan de Staaten van Holland te doen, waar in zy verklaarden, dat de officieren zig uit alle de ongelegenheden , waar in zy zig bevonden, redden konden, door zig zeiven te vraagen , ,, ofzy van ,, hunne verpligting aan de gefaamenlyke bondge„ nooten, en van het naarkoomen der orders, hun „ uit derzelver naam gegeeven , door eenen der „ bondgenooten afzonderlyk konden ontflagen wor„ den"? Ook fchreeven zy den raad van Staate aan, om aan de ongehoorzaame officieren te melden, „ dat H. H.Mog. hun gedrag volkoomen goed,, keurden, en vaftelyk vertrouwden,dat zy daar ia ,, volharden zouden ; in welk geval zy buiten allen „ twyffel van H. H- Mog., en de bondgenooten konj, denverwagtendeprotektie,en fchaadeloosftelling „ wee- f» Verf. van flukk. raak. den gen, mj. vanrtsjel, byb fC, bl. 221—223.  560 VADERLANDSCH weegens het geen hun overkoomen mogt" (ra). Zy maakten op 23. mai 1787. aanftalte tot het opregten van een fonds door de overige bondgenooten, om daar uit te betaalen de officieren, die door Holland, uit hoofde van deszelfs befluit van 10. mai, gefufpendeerd waren. Zy gaven, by een ander befluit van denzelfden dag, aan de ongehoorzaame officieren zydelings te kennen, datzy, onaangezien de fufperifie van Holland , by hunne regimenten blvven moeften: gelyk zy hun trouwens op 1. ]urn daarna aanfchreeven, „ om zig aan te merken ais „ in hunne poften herfteid te zyn, en ieder in zyne qualiteit het commando weder, op zig te nee" mei?' 00. Nog fterker, dog in eenentegengestelden zin, hadden zig de Staaten vin Holland al veel vroeger verklaard weegens de gevolgen , die de officieren zig door de voldoening aan hunne beveelen van de Syde van H. H. Mog., of den raad van Staate mogten op den hals haaien. Toen, naamelyk, deeze laatfte den heer var. Rysfel ter verantwoording geroepen had over zeekere orders, door hem aan de troupen op Hollandsch grondgebied gegeeven, fchreeven de Staaten van Holland hem op 8. november 1786. aan, „ om zig in geenerleie verantwoording van het geen dqor hem ter uitvoering " hunner aanfchryving van 6. october bevoorens , raakende het te hulp koomen van Utrecht, rru-gt "verrigt zyn, in te laten, anders, als aan hun, " als blyvende die aanfchryving, met al het geen " tot derzelver voldoening verrigt was, ot nog M zoude worden, voor hunne reekening, met qua" lifikatie, om van dit deklaratoir aan den mu van " Staate kennis te geeven, en zig op dien grond van de verantwoording aan denzelven te ver" fchoonen; en om door de commandeerende, en s> ,, an- (n) Verf. van ftukk. iy 7- de C!«lm' 21 • decl' bL l6°"" *% Verf. yan flukk. by J. A. de Chalm. 19. deel, hl. 914.  HUISBOEK. 561 ,, andere officieren onder zyn bevel alleen aan hun ,, reekenfehap te doen geeven, zonder vcrantwoor„ ding aan iemand anders te doen." Zy voegden 'er deeze nadrukkelyke verklaaring by, ,, dat zy „ den generaal major van Rysfel fchaadeloos ftelden „ voor alle de gevolgen, die hem ter deezer zaak, ,, of uit hoofde der voldoening aan hunne beveelen ,, mogten bverköó'men, denzei ven, en alle de hem ,, onderhoorige officieren, en foldaaten, die wee- gens de voldoeniug aan hunne geftelde orders in ,, cngeleegenheid mogten geraaken , in derzelver j, protectie, en befcherming neemende; metlasc, „ om hier van aan de geenen, die 'er belang by „ hebben mogten, de noodige opening te geeven." Toen H. H. Mog. de eevengem. refolutie van r. juni genoomen hadden, fchreeven de Staaten van Holland tenzelfden dage aan alle de commandeerende officieren binnen hunne provintie aan , ,, otn geene orders van H. H. Mog., of den raad van ,, Staate in agt te neemen, maar alleen te gehoor„ zaamen de beveelen, die H. E. G. Mog., als de territoriaale Souverain, hun geeven zouden, op „ ftraffe van H. E. G. Mog. hoogfte verontwaardi„ ging, en van rigoureuslyk te zullen worden ge„ ftraft, als wederftreevers van de fouveraine be- veelen van H. E. G. Mog." En op een nog nader befluit van H. H. Mog. van 10. juni fchreeven G. R. den heer van Rysfel, by afweezen der Staatsvergadering, aan, „ om te zorgen, dat aan de ,, onwettige orders, op naam van Hun Hoog Mo,, genden gegeeven, door geene der troupen onder zyn bevel wierd voldaan, en dat zy hem, vol„ hardende in zyne dispofitie, om niets onbeproefd „ te laten, ten einde aan het verlangen van H. E. ,, G. Mog. te voldoen , verzeekeren konden van „ derzelver aanhoudende protectie." Ook fchreeven H. E. G. Mog. op 13. juni, toen H, H. Mog. den heer van Rysfel als generaal major hadden gefchórst, aan alle de officieren aan, ,, dat zy, den „ generaal major van Rysfel aangefteld hebbende als commandant over de onder hem geftelde tron- V. DEEL. Na „ pen,  56a VADERLANDSCH „ pen, als Souverain der provintie wel uitdrukke- lyk begeerden, dat alle officieren, onderofficje,, ren , en gemeenen zyne beveelen zouden naar- koomen, op poene hunner hoogde verontwaar,, diging, en van, als rebelleerende tegen den ee,, nigen wettigen Souverain, te zullen worden ge,, ftraft; hem geladende, om van de geéischte ge,, hoorzaamheid blyken te geeven , en daar van ,, fchriftelyke rapporten in te zenden; ten einde „ in het byzonder, ook by de aandaande te geeven 3, orders ter betaaling der troupen, daar op reguard „zoude kunnen geflagen worden" (p). Eindelyk fchreeven nogH. E. G. Mog. op 27. juli 1787. den fiskaal Tulling van Oldenbarnevelt aan, ,, dat „ zy, vernoomen hebbende, dat H. H. Mog. by ,, meerderheid hem gelast hadden , om tegen de officieren der Hollandfche regimenten , die zig „ gehoorzaam verklaard hadden aan de orders der Staaten van Holland, crimineel te procedeeren, niet konden dulden, dat door hem aan zodanige ,, orders voldaan wierd; en hem dus verbooden, om op hun fouverain grondgebied eenige actie '„ tegen die officieren te beginnen, veel min eenig „ exploit te beveelen, of eenige dagvaardingen te ,, laten doen; en dat zy alles, wat hy volgens de ,, orders van H. H. Mog. in het werk mogt delj, len , als attentaaten tegen de Souverainiteit der ,, provintie befchouwen , en dezelven in zynen ,, perfoon, en in die geenen, welken hy daar toe gebruiken mogt, op het geflrengde zouden draf,, ren." By hetzelfde befluit bevalen zy den heer van Rytfel, en alle de commandeerende officieren , om de noodige orders te dellen , dat wie het „ ook zyn mogt, die eenige erploiten van dag. ,, vaardingen, of anderszins deed, op de daad aan,, gehouden, en daar van aan hun kennis gegeeven „ wierd: (p) Verf. van Puik roak. den een. tnaj. van rysskl, byl. 14. il. 213—118.. byl- i?- W- a24- en volg., byl. 19. bl, nt7> en voie,, en byl. 20, bl. 238. en volg.  HUISBOEK. 5°3 „ wierd; verklaarende alle de officieren, die zig ,, in dac geval bevinden mogcen, ten aanzien van ,, alles, wat tegen hun uit hoofde der refolutie „ van H. H. Mog. mogt ondernoomen worden, en welke zy voor nul, en van geene Vaarde hiel,, den, in hunne protektie te neemen" (q). Terftond na de revolutie, en reeds op 21. feptember 1787., werd by H. IJ. Mog. belloocen, „ om het gerefolveerde van 1. juni 1787., nopens de provifioneele fufpenfie van alle de officiereu, welken zig aan de overtreeding van den eed aan de Generaliteit hadden fchuldig gemaakt, in alle i, poften, die zy bekleedden, te beveiligen, met ,, by voeging van zodanige andere officieren, wel„ ken zig mogten hebben misgreepen ; en om den 3, raad van Staate te verzoeken, om daar aan exe,, kutie te geeyen, het zy door aanfchryving aan de „ commandeerende officieren, het zy op andere ge,, fchikte wyzen; onverminderd zodanige actie, als „ van weege het officie fiskaal geoordeeld zoude „ worden tegen hun te moeten geinfticueerd wor,, den; met verder verzoek aan den raad van Staa„ te, om tot waarneeming van het officie fiskaal „ in dit buitengewoon geval te gebruiken éénen van 'sLands advokaaten, het zy van H, H. Mog., „ het zy van welgem. raad." En, of dit befluit nog niet onregtvaardig, en fmaadelyk genoeg was voor debraaffte, en eedelfte officieren,die het Land bezat, werd 'er dit flot, meer verneederend echter voor H. H. Mog. zelfs, dan voor hun, bygevoegd, „ wordende voorts Z. H., als kapitein generaal der Unie, verzogt, om op zodanige wyze, ,, als hy meest gefchikt zoude oordeelen, aan die officieren, welken getrouw waren gebleeven aan „ hunnen eed, en verpligting aan de Generaliteit, als meede aan de gouverneurs, commandanten, „ en majors van de guarnizoenen, het genoegen, }, en de goedkeuring van H. H. Mog. weegens „ der- (4) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 23. deel, 11. 7—10. JSTn 2  $64 VADERLANDSCH „ derzelver gehouden conduites te kennen te gee„ ven" (r). Wanneer men zig herinnerd, wat wy te vooren al weegens die gehouden conduites gezegd hebben, zal elk genoeg verftaan, zonder dat wy het nader uitleggen, dat aan de fnoodfte, de trouw-, en eerloofte. ja Ue meineedigfte deferteurs, en verjaaders hier de lof werd toegezwaaid, dien zy met verre de meerderheid der leeden van H. H. Mog., en den ftadh. gemeen hadden , dien naamelyk , van het vaderland ongelukkig te hebben helpen maaken. Het was ook niet vreemd, den braaven fiskaal der Generaliteit, Tuiling van Oldenbarnevelt, van zulk eene fchreeuwende daad, als was de vervolging der braaffte officieren, te verfchoonen, eu 'er eenen van der Pot toè te benoemen , die hem naderhand in zynen post opvolgde ; vermids de eerstgem. tog, by zyn treffelyk advies van 24. juli bevoorens , onwèderfpreekelyk getoond had den man niet te zyn, welken men tot zulke onregtvaardigheden gebruiken konde (Y). Op 28. feptember werd het voorig befluit uitgebreid tot,, alle zodanige „ andere officieren, die zig misgreepen , en aanhun- nen pligt gemankeerd hadden, al meede onver„ minderd de actie van het officie fiskaal" (f). Ook werd tenzelfden dage al verder een befluit by H. H. M°g- genoomen op het voorftel van Zeeland, om aan de admiraliteitskollegien aan te fchryven, „ om ten fpoedigften aan H. H. Mog. op te' gee,, ven, of, en welke officieren zig onder hun res3, fort bevonden , welken in dienst van anderen j, waren getreeden, of gebleeven, zonder, of te„ gen behoorlyke permisfie van de admiraliteiten, „ of Yan den admiraal generaal" (a). Dit zag op die fr) Verf. van faVe. bv J. A. de Chalm. i.dtel, W 139, (0 Thfr **■ b'J 7- A: de Chalm. 1. deel, bl. 220— :39- (0 V'rf- vfln ly 7- A. de Chalm. 1. deel, bl. 217— sip. (•.) Ftrf. van J*.uk\. >j ~. A. de Chalm. 1. deel, K 54e.  HUISBOEK. 565 die braave zeeofficieren, van Pelt, Seis, Braak, Schierhout, en veele anderen, welken op de Hollandfche uitleggers op de Zuiderzee, en rivieren zo loflyk gediend hadden. Wat deeden ondertusfchen de Staaten van Holland, die aan alle die officieren, op de plegtigfte, en kragtdaadigfte wyze, hunne befcherming, guarantie, en fchaadeloosftelling beloofd hadden weegens alles, wat hun over hunne gehoorzaamheid aan hunne orders overkoomen mogt ? Gecommitteerde Raaden , hoe zeer dan ook in de laatfte maanden voor de revolutie het goed beftier, en gebruik der Hollandfche troupen, zo veel mogelyk, belemmerd hebbende, konden zU echter riet' onthouden, om by derzelver rapport aan de Staaten aan te merken: ,,' dat het onbeftaanbaar was met het denkbeeld , het welk t, ieder zig van eenen Souverain moest vormen, ,, en niet dan tot het gebooren worden van een allergegrondst, en fchaadelykst wantrouwen zoude „' ftrekken, te onderftellen , dat die Souverain , of „ fchoon de zaaken by verhaafting , en niet uit „ het regte oogpunt befchouwende, echter belofte „ doende, welke, by een bedaarder, en beter in„ zien, door hem niet gedaan zoude zyn, daar aan ,, geen geftand zoude doen" f». Amfieldam gevoeide niet minder de billykheid , om woord te moeten houden, en deed daar over op 8. november een zeer nadrukkelvk voorftel ter vergadering van Holland, onder anderen te kennen geevende, dat men bedugt was, dat H. H. Mog. door de „ woorden by derzelver befluit van 28. feptem,, her, officieren, die aan hunnen eed aan de Genera. „ liteit niet zyn getrouw gebiteven, zouden verftaan ,, alle officiers, welken gemeend hadden;, de orders ,, van hunnen terricoriaalen Souverain, en betaalds„ heer te moeten opvolgen , en aan welken uit „ dien hoofde de protectie was toegezegd. Voorts „ moest (v) Vtrf. ven flukk. riek. den gen. maj. vak ryssel, W. 33- Ns 3  566 VADERLANDSCH moest de ftad dpn aandagt van H. E. G. Mog. veftigen op de ongelukkige omftandigheden, 53 waar m verfcheide, en wel verre de meefte, of„ ficieren zig bevonden, alzo het niet te ontken- nen was, dat by veele derzelver niet huisvest„ te die gegronde kennis van ons ftaatsweezen, „ welke 'ei noodig was om naar te gaan de onder,, fcheidin ,en , dit aan hun met opzigt tot derzelver ,, generaVietiseed waren voorgehouden, en wèl door '.eden, aan hun in kunde verre fuperieur, „ en op weiken zy, ziende het vertrouwen, het geen de Souverain toonde in dezelven te ftellen, „ géért het minfte mistrouwen konden hebben; dat ook anderen het voorbeeld hunner chefs hadden ,, gemeend veilig te mogen volgen; dat aan fom„ migen geen tyd van beraad overgelaten, en aan ,, anderen de refolutien van H. H. Mog., en den Raad onbekend gebleeven waren." Om welke reedenen de ftad voorftelde, ,, om de zaaken ter Generaliteit daar he(.n te bellieren , dat door H. H. Mog. wierden ingetrokken derzelver be,, fluiten van 8. mai, i. juni, en 28. feptember ii 17^7-, voor zo verre by eerscgem. was ver- kiaard-, dat alle de officieren, welken zig niet gedraagen hadden naar die refolutie, verklaard ,, waren ongetrouw aan den eed, door hun aan den ,, Lande gedaan ; en voor zo verre by de twee ,, laatften was beflooten, om alle die officieren, en anderen, die zig tan hunnen pligt misgreepen „ hadden, te fufpendeeren, onverminderd zoda,, nige actie, als van weege het officie fiskaal zou- de geoordeeld worden tegen hun te moeten ge- inftitueerd worden" (w). De gecommitteerden van H. H. Mog. tot de militaire zaaken, en van den raad van > Staate vonden zig zelfs gedrongen, hoe engunftig ook over het algemeen hun rapport over die braave lieden was, om te vefklaaren , „ dat f» Verf. van ftukk. by J. A. de Chalm, 2. itel, bl. aji236.  HUISBOEK. 567 „ dat omtrent de meefte dier officieren in aan„ fchouw konden koomen verfcheide overweegin. „ gen, welken hun gedrag, over het geheel ge„ noomcn, in een meer gunftig licht deeden voor„ koomen : dat daar toe konden gebragt worden „ de ongelukkige omftandigheden van tyden , en „ zaaken, in welken alles was voorgevallen; de „ verregaande verwarringen, en verfchillén; de te„ genftrydige orders, aan de militie gegeeven, en „ de, daar uit voortgevloeide, verfchillende uic„ legging van den eed , en de verpligting , daar „ uit voortkoomende; onkunde, en verkeerd irzien van zaaken ; de verleiding , en het voorbeeld van anderen ; de middelen van overhaa„ ling, iutrigues, en bedreiging, in hec werk ge„ fteld om dezelven van hunnen pligt af te trek„ ken ; het vooruitzigt van anderszins hunne „ plaatfen, en daar door fomtyds hun eenig mid„ del van beftaan, te zullen verliezen ; en de, „ in het tegenovergefteld geval door Holland toegezegde, protectie , en fchaadeloosftelling : dat „ deeze omftandigheden dau ook fcheenen aan te „ raaden, om een min geftreng oordeel te vellen „ over de gedraagingen van voorfz. officieren, en „ dezelven niet te doen ondergaan zodanige ftraf, ,, of correctie, waar door derzelver eer zoude ge„ fchonden, en zv buiten ftaat gefteld worden , om „ of nu, of voor' het vervolg, wederom in dieDst ,, van den Lande te kunnen worden gebruikt." Het bleek eevenwel uit den verderen inhoud van dit rapport, dat niet zo zeer deeze billyke overweegingen , die de geheele zaak ten voordeele der ongelukkige officieren afdeeden, dan wel het groot aantal van hun, die in deeze zaak betrokken waren; hec verfchil der omftandigheden, waar in elk hunner verkeerd had; de moejelykheid, en langwyligheid der proceduures tegen zo veele lieden; en de noodzaakclykheid om hunne zaak door eenen anderen , en fpoédigeren weg af te doen; de beweegreedenen waren , waarom men van crimineele proceduures afzag. Want het middel, het geen tot Nn 4 die  $6% VADERLANDSCH die fpoedigere afdoening voorgeslagen werd, waé niet minder onregtvaardig, om dac het alle die lieden, onverhoord, van hum-en ftaat, en kostwinning beroofde , en om dat men de voornaamfte hoofden , tegen welken men kwanswys meer verzwaarende omftandigheden oordeelde in te brengen te zyn, aan crirnineêle vervolgingen, om een voorbeeld te geeven, blootftelde. Men aarzelde voorts wel, of men alle de officieren, die zig in de bewufte gevallen bevonden,konde dimittecren; dog gebet zig, als of men tot die algemeene dirr.ipfie overhelde onder anderen, ,, om dat, zo zy in hunne militaire „ poften bleeven, 'er op die wyze geen onderscheid „ zoude plaats hebben tusfehen hun, en die offi„ eieren, welken daadelyke blyken hadden gegee„ ven, van aan hunnen eed, en pligt getrouw te zvn gebleeven," dat.is, tusfehen hun , en'waarlyk meineedige , gedeserteerde , of plunderende booswigten , of op zyn best zulken , die door vrees wederhouden waren , om hunne betaaldsheeren in den nood hulp te bieden (x). Hoe veele gron- den O) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 3 deel. bl. 7—T5- Da briderïchfeid tusfehen de onderdrukte, en andere officie* ren maaide de heer van Rysfel, met zyne meedeofEciercn . das leevendig af, wanneer zy den Staaten van Holland voorhielden : ,, dat zy niet Hechts,- of van hunne equipagien, ba„ gagie, erf gelden door hunne eige roeedcotSciereiï, of „ van hunne overige goederen door plundering ^van eene „ losbandig geworden meenigte beroofd, of van dc nóg :s„■fteerende penningen tot voldoening d. r gemaakte leapitu„ iatien ccpriveerd, maar zelfs van hnnr.e : edieningen. en „ inkomften , zelfs van die reeds yerloupcn waven , verftno„ ken, aan het gevaar van kostbaaré. en harde proced'.ut„ res blootgefteid, en in het midden dcc/er mcenigvuldige,. „ cn voor fomniigeii' geheel ruïneuze rampen volftrekt aan „ zig zeiven overgelaten, en de mcenigvuldigc inroeping:: „' van'fi. E. G. Mog. toezeggingen, en beloften zonder het „ minst effeft gebeten waren; dat zy, br.r.ven het gevoel „ van deeze onbereékenbaare nadeelen, en grieven, bet „ hartzeer hadden gehad, om,, -als kr/gsgevangenen van  HUISBOEK. 569 den tot regtvaardiging 'er voor die officieren in alle deeze ftaatsftukken werden bygebragt, weinig mogt dit alles baaten, daar de leeden der vergadering van Holland, buiten die van Amfteldam, niet zo veel moeds hadden, om ten minften het gegeeven woord aan de officieren, en daar door hunne eige waardigheid, geftand te doen, en het ongeluk van honderden der braaffte mannen voor te koomen. Hadden die leeden der Staaten van Holland, welken de voorige befluiten ten voordeele dier officiers genoomen hadden,al konden zy het befluit ter Generaliteit niet tegenhouden, echter, om de plegtige belofte van protectie, en guarantie te handhaaven, niet kunnen, en moeten verklaaren? dat zy, al hetgeen aan die officieren gefchiedde, als aan hun zeiven gefchied zouden houden; dat zy die officieren op hun territoir voor alle vervolgingen bevryden , hunne traktementen op den ouden voet voldoen, en geene officieren betaalen, nog op hun grondgebied Staat, door fommige hunner meedeofficieren op de boo- " nendfte wyze beleedigd, of in dien toeftand, fchoon verbonden aan hun woord van eer, buiten foldy gelaten, of als onwaardigen , waar op geen vertrouwen te ftellen was, " zonder eenige fchaadeloosftelling . of pcnlïcen , met hunne onderhoorige corpfen afgedankt waren . of, als ballingen, " uit bedugtheid voor crirnineêle vervolgingen, den vaderland» " fchen grond hadden moeten verlaten, of hunne poften aan- ', vangelyk vervuld gezien door zulke hunner meedeorEcieren, die de hoogde verontwaardiging van H. E. G. Mog. " bevoorens verdiend , en zig in ongehoorzaamheid aan derzelver beveeien , in defertie, en in het debaucheeren der " troupen van H. E. G. Mog. grondgebied naar elders, vergeeten, en nu eindelyk buiten ftaat betoonden te zyn, om '\ hunne onderhoorige manfchappen in goede tugt te houden, en der goede ingezeetenen perfoonen, eer, open- ' baarè veiligheid, en goederen te befchermen." Derde re. \w.st in de Verft -tn ftukk. raak. den gen. maj. vanrtssel, bl. ij—23. Iloe befchaarmde deeze mannentaal van Ilollandsbcs- re ofS^ieren eenen kapitein generaal aan liet hoofd vau zyne andeugende meedeofficieren! Nb 5  57° VADER LANDSCH dulden zouden, welken in de plaats dier braaven mugten worden aangefteld. Maar de vrees voor eige veiligheid , of vuige vleiery vermogten meer op hunne harcen,dan eenige overweeging van billykheid, of eer. Zy lieten het befluit ter Generaliteit doorgaan, ,, om Z. H. te verzoeken, om te „ dimitteeren alle de officieren, welken, of daade,, lyk op Utrechtsen territoir waren gemarcheerd „ zonder toeftemming van den Souverain dier pro„ vintie, of zig, door het onderteekenen der be,, wufte quitantie, hadden verbonden, om de orders der Staaten van Rolland te zullen obedieeren ook op een ander Territoir, als dat van 17trecht; met vrylating aan Z. H., om die geene 3, onder dezelven, welken hy oordeelen zoude, „ dat uit hoofde van mindere fchuld, of meerdere reedenen van verfchooning, zonder on„ dienst, en ongeleegenheid der armée, wederom „ zouden kunnen worden gebruikt, of nu, of voor „ het vervolg, op de gefchiktfte wyze te plaatfen; „ en dit alles onverminderd zodanige actie, en prc„ ceduures, als de raad van Staate vermeenen zoude, tegen eenige weinige van de voornaamfte hoofden te moeten inftitueeren" (y). Al wat de Staaten van Holland deeden, om den fchyn te geeven van eenigszins woord te houden aan die geenen, aan welken zy protectie, en fchaadeloosftslling beloofd hadden, beftond in een ellendig penfioen, het welk zy eerst op 29. januari 1789. verleenden, en het welk daarenbooven nog verbonden was aan ,, de rangen, die zy bekleed hadden cp 8. mai 1787., toen de verfchillende begrippen „ over den generaliteits-, en provintiaalen eed begonnen waren; aan het gehoorzaamen der orders van H E. G. Mog.. na de omwenteling gegeeven, om geene dcfenfie te doen tcs:en de Pruis„ fchen; aan het zig niet onttrekken aan de orders „ van > v; Verf. vun Jlukk. Iy J. A. de Claim. 3. deel, bl. 7— 15-  HUISBOEK. 571 „ van Z.H., in de uitvoering zyner eminente charges door H. E. G. Mog. zo plegtig herfteid; „ aan het zig niet begeeven buiten deeze provin„ tie, of het gebied van den Staat zonder deszelfs verlof; en aan het niet overgaan in dienst, of „ penfioen van andere Moogenheden" (z). Hoe weinig nu dat gering penfioen voldeed aan der Staaten voorgaande beloften, toond de fteller der Verfaameling van Jlukken ovir de zaak van den generaal major van ryssel duidelvk aan (a). En wy zouden zelfs te kort doen aan de algemeen erkende waarde van die verfaameling, indien wy onze leezers niet liever verzonden tot dat werkje, in plaats van dezelven op te houden met eene herhaaling van diezelfde, bf de byvoeging van andere, misfchien minder nadrukkelyke, drangreedenen over de fchTeeuwende mishandeling , aan zo veele braave officieren, zo van weegede Generaliteit, als van weege Holland zelfs, aangedaan, vermids hetzelve alles bevat, wat over dit gewigtig onderwerp gezegd kan worden (b). Wy zeggen alleen, dat uit hoofde van deeze lafhartigheid der Hollandfche re- fenten, die toen in het beftier waren, de geheele ragt der Souverainiteit van die, en andere provintien voor altyd gebrooken is: zo dat dc officieren, eens zulk een gedugt voorbeeld hebbende, wat die be- f» Verf. vêtt Jlukk. by J. A. dt Chalm. \%. deel, bl. 63— *6(d) Ziet de noot op bl. 4.7—-40- van die Verfaameling. (b) De befchryving, die de heer vsn Rysfel, in drie opgevolgde requesten aan de Staaten van Holland, geeft van de meenigvuldige rampen, en onregtvaardigheden, hem, en zyne lotgenooten overgekoomen , en de kragtige drangreedenen, die hy gebruikt, om de vervulling der gedaane beloften in te roepen, zyn in het byzonder overwasrdig, om in bet wetk zelfs naargeleezen te worden, en moeten den overheerfebenden, of o^erheerschten ftaatsleeden van Holland diep in het hart gedrongen hebben. Verf. van ftukk. raak. den ge-., mf. vT» ryssel, bl. 1—31.  57£ VADERLAND S-CH beloften beteekenen, als een willekeurig ftadh. den meefter fpeeid, nimmer bereid zullen bevonden worden, om hunne beveelen, tegen den zin van den ftadh., of de meerderheid der vergadering van H. H. Mog., uit te voeren. Niets ftelde ook meer ten toon des ftadhouders wraakzugt, en onftaatkundigheid, dan dat hy niet alleen verfcheide der voornaamfte officieren op de geftrengfte wyze vervolgen , en door de haatelykfte vonnisfen uraffen liet; maar dat hy ook van de magt, by het generaliteitsbcfluit bekoomen, geen gebruik maakte, om eenen eenigen def gedimitteerde officieren feedert wederom te herftellen in hunne poften, ten zy die weinige, welken uit Frankryk misnoegd te rug kwamen: waar door hy geleegenheid gaf, dat, (gelyk thans gebeurd,) zy nog eenmaal met de waapenen in de vuist zyn ryk konden verftorn-en. Hy, die feedert 1766. zyn voornaamfte werk gemaakt had, om de geheele armée van den Staat in den grond te bederven, enkel met dat verfoejelyk doelwit, om de officieren fiaafagtig aan zig te verbinden , verkoos nu ook liever , om het overgroot aantal opengevallen plaatfen te vervullen , deels met vreemde, inzonderheid Pruisjifche, officieren, deels met de onwaardigfte voorwerpen. Hy verkoos ï.elfs liever, om de openftaande compagnien door veragtelyke Jooden als eene koopmanfehap openlyk te laten rondventen, dan defchaade, die de armée door het verlies van haare befte officieren lyden mogt, door een gemaatig 3 gedrag, en een billyk méedelyden met zulken, die tot den uiterften nood gebragt waren, voor te koomen. Dan Willem V., eiie geene zwaarigheid maakte , om kapitein generaal te blyven van eene armée, krielende van zo veele ondeugende officieren, en foldaaten, fchuldig aan allerleie eweldaaden, behoefde zig niet veel te bekommeren, door welke middelen by die eerlyke. en getrouwe officieren wederom in dierst van den Staat zoude kunnen lokken, wanneer hy flechts aandagtig inzag de verklaaring , die de heer van Rysfel uk naam van zig zeiven, en de andere officiers,  HUISBOEK. s?g

rs, die zig in zyn geval bevonden, aan de Staa. ten van Holland gedaan had. Immers deeze, regt mauneivkc , verklaaring behelsde: „ dat het befluit van H. H. Mog. van ar. november 1787. tot „ hunne diinisfie, en tot vrylating aan den kapitein „ genera! der Unie, cm fommige derzelver wederom, „ in dienst te gebruiken, hunne eer, en reputatie ,, wel ongekreukt, en hen de mogelykheid gelaten „ had, om weder in dienst gefteld te worden: dog „ dat de voorbehouding van crirnineêle proceduu- res omtrenc fommige der hoofden ; de onmo„ gelykheid om met de (niet gefufpendeerde) offigie„ ren te dienen, en zig op nieuws te verbinden aan eenen dienst, waar in hetzelfde geval hun an. „ dermaal aan gelykfoortige onzeekerheden , en „ noodlottigheden zoude blootftellen, en waar in zy welligt orders zouden moeten uitvoeren, die hun „ geweeten hun verbieden zoude op te volgen; en ein,, delyk het geheel agterblyven van H. E. G. Mog. „ kragtdaadige tusfehenkomst, ja zelfs derzelver i* verkleuring omtrent hec errorxuze van voorige be„ gripptu omtrent den Generaliteitseed, dit beftuit „ voor hun allen zodanig onteer end, en bezwaarend ,, maakte, dat zy, behoudens het gevog hunner waar„ digheid, als eedyke lieden, en meedeburgers van een „ Gemeenebest, zelfs het denkbeeld daar van niet draait gen, en zig nog veel minder van die geleegenheid, zonder zig. veraglelyk te maaken in het oog'van alle ,, onpartydigen, bedienen konden" (c). De generaal major van Rysfel , de kolonels Suljan , Mattha , vandtters, eri van de Pol, de artilleriekapitein Neef, de zeekapiteinen van Pelt, Braak, en Schierhout, en meer andere eerlyke officieren, moeften booven hunne dimisfle nog infameerende vonnisfen, by den raad van Staate., of admiraliteiten, ondergaan over' zaaken, waar over zy de grootfte loftuitingen, es belooningen der wettige Souverainen zouden waardig ge. (e) Verf. van flukk, den gen. maj. van ryssiL, */. aj« tn vilg. **  574 VADERLANDSCH geweest zyn (d). Van eenen rhyngraaf van Salm, en kolonel van der Borch i'preeken wy niet, fchoon zy, voor zo verre zy door den raad van Staate, weegens zo genaamde ontrouw aan den generaliteitseed, gevonnist zyn, ook onverdiend geleeden hebben. Dan het vonnis van het hof van 19. december 1788.,tegen den rhyngraaf geweezen, „ als op ., 20. feptember 1787. zonder aan iemand iets te zeg,, gen. of eenige orders hoe genaamd te geeven, aan , het 'hoofd der Hollandfche troupen van den Overl, toom by Amfteldam gedeferteerd," kan de proef van regtvaardigheid zeer wel doorftaan, en is misfchien het eenigfte van alle de vonnisfen , weegens de ltaatsverfchillen geweezen , het welk van waarde kan gereekend worden (e). Eene andere byzonderheid, die wel byna een wonder heeten mag, betrof den zeekapitein Seis, die voor de admiraliteit (ó) Men vind deeze vonnisfen in de Verf. van flukk. mak. den gen. mai. van ryssel , byl. si. bl. 243—246., en Verf. van mi. by J. A. de Chalm. 15. deel, bl. 256 258. (e) Verf van flukk. by J. A. de Chalm. 9. deel, bl. ?30— 333. Voor 20»ver men ter vergadering van Holland op 3. oftober 1787. een befluit nam , om voor het hof van Holland ter zaake van defertie tegen hem te procedeeren, en 'er zelfs ter Generaliteit opening van te geeven, ten einde van weepeH H. Mog. tegen hem, ter dier zaak,eeven eers geurocedeerd wierd; kunnen wy dit insgeiyks niet voor on regtvaardig houden. Dan, daar 'er gelyktydig beflooien wad, om door H. H. Mog de noodige orders te doen ttellen, 'enden ftadh. te verzoeken om zorg te draagen., d. t , hy in geene kolon'en. of andere bezittingen der Republiek toegelaten, veel min in dienst van O., of W. T C. "„ toegelaten wierd," (hetwelk niet alleen door H. H M g., ti e»efe?n, maar zelfs daar by beflooten werd, om hem in Dienemarken . ofte Harhhurg te doen arreftceten ;) laat naauwlyks toe, dat wvhem van een, opzecrelyk gefmeed, verraad met de oranjeka'baal verdenken, hoe lafhartig, en ftrafbaar zyn gehouden gedrag omtrent Holland, en de ftad Utrecht ook geweest moge zyn. Verf. van ftukk. by J, A. de Chalm. ï. dsh, bl.  HUISBOEK. $?s teit te Amfteldam weegens het dienen op de uitleggers in perfoon gedagvaard , dog vrygefprooken werd, fchoon hy niet goedvond, om voor dien raad te verfchvnen. Ondertusfchen was niemand ongelukkiger, dan de braave Snij art, wiens oofchuid hem minder argwaan voor eenig gevaar deed hebben, dan de trouwloosheid zyner vyanden hem had behooren in te boezemen. Te vergeefs door zyne vrienden aangezogt om zig buitenfiands te begeeven, werd hy, kort na de revolutie, door den berugten van Staveren, als hoofdofficier van Rotterdam, gevat, en door dienaars der juftitie naar de provoost in 's Hage gebragt; men onderfchepte zelfs de brieven , die hem door zyne vrienden, onbewust van zyn arrest, toegezonden waren; hy zat verfcheide maanden gevangen, en bekwam eindeJyk een onregtvaardig vonnis, het welk echter met de bekende wraakzugt des ftadhouders niet overeenkwam, indien hy, zo wel als de raad van Staate, van s'mans volftrekte braafheid niet innig was overtuigd geweest. Want voor alle de gewaande misdaaden, die hem ten lafte waren gelegd, „ als „ zig fchuldig gemaakt hebbende aan ongetrouw,, heid omtrent den eed aan de Generaliteit, aan ,j het fchryven van ongeoorloofde brieven, om de ,, officiers van zyn regiment, ware hec mogelyk ,, geweest, te verleiden (f), en aan andere mis„ dryven tegen de Generaliteit," werd hyalleenlyk van alle zyne militaire charges gekasfeerd , inhabiel verklaard , om den Lande ooit meer te dienen , en veroordeeld in de koften van het proces (g). Geduurende deeze zo genaamde regtspleeging dwong van der Por deezen braaven officier, om de vraagen met enkel ja, of neen te beantwoorden, zonder zig van eenige andere middelen van verdeediging te bedienen, en bedreigde hem, dat, in- (ƒ) Deeze verleiding belfond in de aanmaaning , om va» hunne defertie uit Holland weder derwaards te keeren. (ji) Ntdtrl. jaarb. 1788. tl. 597. en volg.  576 VADERLANDSCH indien hy daar aan niet voldeed, hy het verhoor afbreeken , en hem in de gevangenis zoude laten verrotten. Het was vergeefs, dat de moedige held den raad afvroeg, of regters van zulke agtbaarheid zulk eenen dwang, of bedreiging van eenen fiskaal tegen eenen man van eer, tegen eenen gevangenen, konden laten doorgaan. Want niemand fprak, om dat de man veroordeeld was, eer hy gehoord werd, en het fpreeken voor een befchuldigd flagtoffer in het oog der overheerfchers meedepligcigheid was. Moedig bovenmaate gedroeg hy zig by het aanhooren van zyn vonnis, en het zal den veinsaard van der Pot nog wel geheugen , dat hy hem, toen hy des avonds dien heer kwam aanfpreeken over de proceskoften, en kwanswys aanraaden, dat hy, om eige veiligheid, liefst nog eenige dagen in de provoost vertoeven zoude, toeduuwde, ,, dat hy een man van jaaren was, m ftaat, om zig , zeiven te beraaden, maar dat hy (van der Pot) welligt den dag nog eens -zoude kunnen belee!' ven , waar op hy zig nadrukkelyk herinneren zoude , dat hy den kolonel Suljart mishandeld 5 had" (h). Zo (h) Met het uitfpreeken deezer vonnisfen nam het gezag van den raad van Staate, en de admiraliteiten in dit opzigt wederom een einde, vermids het nu wel te voorzieri was, dat de ftadh. zig voortaan op nieuws 3anmaatigen zoude het ,eet om gedelegeerde krvgsraaden voor befchuldigde offici-rèn aap ie ftellen, en het" opperbewind daar over, zo door Het vernietigen, als veranderen, of goedkeuren hunner vonnisfen weder uit te oeffenen. Trouwens de meefte befiViten over de regtspleeging, en den invloed der ftaats -, en ftadsreecringen op de militairen werden, na de revolutie, ot vernietigd, of zodanig verminkt, dat het weezen der zaait verlooren ging onder alle de bepaalingen , die daar over tusfehen de Staaten der onderrcheiden gewesten , en den ftadh. gemaakt werden. Hier toe gaf de eerfte aanleiding een brief, reeds op 8. oflober 1787. door den istigen wn otn de ragedagtenis van haaren echtgenoot te onteer en, ten einde zyne goederen voor haare kinderen te behoudenj terwyl zy nog heeden met haare drie zooneh , en dogter , waardige fpruiten van zulke ouders, haar overmeefterd vaderland weigerd weder te zien, en zig door haare zeedigheid, en buiten» gemeene milddaadigheid de moeder, en voornaamfte toevlügt betoond van alle ongelukkigen, die onder haar bereik zyn. Zo bleek het, dat ónze tyden ook nog de aristidessen, en catöos van dé" befte Griek fche , en Romeinfche tyden, en de iït* jtjrüs iïAssEi.üAK' van onze vroegere dagen opleévéOor r r fétf/  58o VADERLANDSCH ren. Eenige der vervolgden, wel is waar, die ia langduurige gevangenisfen kwynden, werden verlok: door de fmeekingen hunner vrouwen, kinderen, ouders, of andere naastbeftuanden, of door de verleidingen hunner regters, of door hec fcnaagend verdriet der onzeekerhcid. Anderen, welker goederen , of koscwinningen gevaar liepen van verbeurtverklaaring , of verlies, nog anderen , op welken de bewustheid van onfchu'.dig te lyden, of zwakke gezondheid eenen al te diepen indruk maakten, bezweeken voor het opengefteld lokaas van een verzoek, om in de amneftien begreepen te worden, of moeften andere laagheden ondergaan (i). Maar (i) In Friesland trof men in het byzonder een voorbeeld aan, hoe diezelfde onbarmhartige dwingelanden, welken hunne meedeïhatsleeden", en meedeburgers r et greetigheid vervolgden , wen zy geenen kans zagen om de mannen , die zv op het blokhuis,' of in kerkens lieten zugten , tot verneeder'ittg te brengen , de teedere liefde van raadelooze vrouwen ,° moeders°, of kinderen voor hunne echtgenooten, kinderen, of vaders wiften te misbruiken , om haar ten minften eene gedwongen erkentenis van de fchuld der gevangenen ai te persfen, hunne gewaande barmhartigheid te roemen , en demoedig om genaade, en pardon te fmeeken. Zo ftelde de berugte P.eng'rs eigenhandig voor eenige weinige deezer vrouwen een diergeiyk request op, en Het haar eene fchriftc'yke ver'- laaring teekenen, ,, dat zy 'er hem toe verzogt hadden, hetzelve goedkeurden, bem verzogteh het door ee" hen advokaat te laten teekenen, en ter raadpleeging op den "; landdag te bezorgen." Verft vanftlukk.byj. A. de Chalm. rj. deel, bl. 17—20. Anderszins moet men byzonder derFrieftrhe natie het regt doen om te erkennen, dat, wat ook opfluiting in kerkers, fammeling der proceduures, bedreigingen van refters, of fifkails, aanzoeken van naastbeftaanden, vonnisfen van confinen.ent voor verfcheide jaaren , of andeie beweegreedenen van dringenden nood, in andere gewesten by fommigen mogen uitgewerkt hebben; in Friesland niemand der vervolgden, of gevangenen zeiven , hoeveel grooter hun getal ook was, dan elders, eenigen ftap vaa verneedering voor hunne overheerfchers gedaan heeft.  HUISBOEK. 581 Maar de inhoud van der meefte requeften, hun door de bedriegelyke raadgeeving van fommige der kabaal , om hun van den eenen tot den anderen ftap te brengen, afgetroggeld, en de afwyzing van zeer veele derze'ver, 0111 dat ze niet verneederende genoeg waren, toonen genoeg aan, hoe veel deeze ftappen am hunne eerlyke zielen kofteden. Alen heeft 'er daarom nog verfcheiden, na den eerften ftap gedaan te hebben, zien re rug treeden, om dat hun geene ronde erkentenis van fchuld tegen beterweeten aan van het hart mogt (kj. En, fchoon elke ftaats- (k) Hoe teeder fommige deezer lieden op het ftuk van eer, en geweeten waren, kin ond :r anderen blyken uit het deklaratoir van den heer W. de Lille, op 15. feptember i~90> aan de regeering van ZvtoUa- overgegecven , nopens eene, va.i ben gevergde,verklaaring volgens derzelver befluit van «o juni oevoorens. Dus liet by zig uit. ,, De ondergesz. ,. betuigd ren plegtigften; in alle zyne handelingen, wel„ ''.en met mogelykheid door U. E. H. Agtb. kunnen bedoeld worden, gevolgd te hebben zyn licht, en de infpraak van ,, zodanige grondbeginzels, welken hy ter goeder trouwe de ,, befte keurde, en vvaar van Ridderfchap, en Steeden vóór „ 30. feptember 1787. openlyke profesfie deeden: dat by, „ zyne voorige daaden toetfende aan die grondbeginzels, ,, en de omftandigheden, in welken hy zig bevond, in'zyn „ gebroed verzeekerd is, niets misdreeven, nog zig fchuldig „ ge naakt te hebben aan eenig ftrafbaar fait, deliiï , of foort ,, vaa dclil, en ook op goede gronden vertrouwd, dit ter. ,, r.edergefteide, (indien hy immer ter verantwooiding zyner ,, (laaien, en grondaeginaelï geroepen was,) on de over,, tuige^dfte wyz' te zullen hebben betoogd, zo wel uit den „ aard der zaaken zeiven, ais met het gezag vanregtsgeleer„ den, niet van zuiken , welken , den geprefumeerden geest „ der tyden volgende, zig verdienden zoeken, met zonder ,, oort) >d , q&-jrtderfcheid tot de galg te doemen (*), maar ,, van eoJariTgen , welker onkreukbaarheid U. E. H. Agtb. „ zel- (*) Vergp'ykt hier meede het advies van Af. Tydeman, en Golius, waar Vitn wy hier booven ii. 457 460. gefprookcn hebbel», Oo 3  §8a VADSHANDSCH llnatsparty haai e Rem ebergen, en Arvold.s heeft, wie >erd 'er,' booven twee, of drie, gevonden onder de vervolgden , qitgeweekenen , of bin'nenfland* pnderdrukten, die aan anderen verweet, dat hy 0,1 hunnen raad die, of dat verrigt had, hier, of daar toe verleid , en dus door hun toedoen ongelukkig was (0? Indien misleiding, bedrog, of omkooping, ' - - en „ zeiven niet zouden mistrpuwd hebben. Hy erkend dc rno,, gelykheid van in grondbegifjzels met H. E. Mog., Ridder"„ 'fchap, en Steeden, gedwaald te hebben; dog twyfreld l, niet, of U. E. H Ag'tb. zullen met hem de ttgenftryd g„ heid, ja de zeedclyke or.mogelykhdd gevoelen var. dwaalingen te erkennen, openhartig tt erkewy-'n, omtrent we'.„ ker beftaan men'niet verbcht is, en du-de» tt verzonken, (dat is, voor ondeugend, en fehande'.yk te erkennen.. ) tt'ei„ ken zonder eenig doieus opzet, of misdaadig voornoenen, be '„ dreeven zyn. Voor zyn -,e»»eeten'overtuigd, van nieT ,, mand, wie |;e ook zy, net onbetaamelyke ujtdrukkingeu „ opzettelyk te hebben willen hoonen, kan hy dus, behou„ dens de van hem gevergde openhartigheid, om geene ver", i^eeving vraagen, nog eenig ander leedwezen, betuigen, ", 'als bet geen natuurlyk voortvloeid uit iedere onftrafbaine, vrugieluoze daad van onaangenaame, en onbercekende gevolgen; terwyl hy, zig het tegendeel te wyten hebhende, opregteiyk verklaard, dat een welmeenend naberouw ', hem, reeds van ftonden aan,' eene ongevergde, veel krigtigèr, belydenis van fchuld, dm by bet vonnis word ,, voorg'efcheeven, zoude Rebben atgep-, rst. " Dan, boe eedeluiocdig deeze verklaaring was, de regeering van Zwollt ontzeide hem niettemin, ah ongehoorzaam acn de Imogt Ovcii heid, de inwooning binnen de ftad, vryheid^ en fenouuampt. Verf- van Jlukk. by J. J. de Chalm. 26. doel, bl. zn~ 280. (/) Onder alie de vervolgden om het pa'riotismc lerneu wy maar éénen J. G. Tegelear, die de.laagheid had, om,, in perfoon gedagvaard, om dat hy wis gen-ent direkteur van de zogenaamde üpregte nedexlaisdsche courant, by den bo:kverkooper o schuuiman uitgegeeven, zig te willen redden door anderen in gevaar te brengen. By eenen brief, uit Pa~ rys gefchreeven aan den hoofdofficier Eackei , Ronde hy wel Biet 'ontkennen, dit de drukken, waar op die (ourant vervaar. d'-e*  HUISBOEK. 583 en n'-et de overtuiging van elks onbedorven hart, ae miadelen der meelte regenten, en de dryfvee- ren d:gd was, aan hem toebehoorde, en dat hy dus de penningen d iar toe geffheoten, en eenige proeven gecorrigeerd had., Maar hy gai er teffens by te kennen , ,, dat W. van Irhooven van ,, Dam het eerfte nummer dier courant gefchreeyenj en de ,, daektie op zig genoomen had: dat die courant daar op ,, was overgegaan onder beftier van Mr. J. C. Hespe, en ,, iaatst van f. Nomsz.: d..t hy den laatften voorheen niet ge,, kend, veel min opgezogt, maar dat y. H. Zwildens hem ,, y. Namsz., als eenen zeer kundigen man, e» ivaaren va„ deriander", voorgedraagen, en aanbevoolen had." Hy ontfchuid gde zig verder daar meede, „ dat hy meermaalen j, eenen wanftnaak gevonden had in het geen f. Nomsz, „ fomiyda in die courant'opdischre; dat hy bem ook, meerr 3, maaien, daar over onderhouden, en deeze hem meer dan „ een.- ie oofd had,dat te zullen verbeeteren , ook fouityds geantwoord had, dat ais fchryver, en direklcur der cout, runt., weeten moest, wat te doen, en dezelve zodanig zoude ,, jehryven , als hy oordeelde te behooren." Voorts verfchoonde by et zyne afweezighcid, dat hy op de dagvaarding niet ko lde verfch'jrnen, herhaalde deeze verfchooning by eenen anderen brief aan fcheepenen, en deed zyne vrouw nog een ie lest prei'entee.en om uitftel der comparitie; dog vere 1 nimmer ter verantwoording van het geen hy ten laste vai anderen gezegd had. Verf. van flukk. by ?. A. de Chalm. 12. ded, hl. 4—13. Dus verraadde hy het onderling vertrouwen , het geen tusfehen hem , en verfcheide lieden had pia; t> gehad, oragt tei minften drie andere perfoonen in gevaar Van gelyke crirnineêle vervolgingen over diezelfde zaak , en toonde onbetwistbaar, dat hy zig, ten kofte der veiligh id van devdens, van dit proces wilde ontdoen. Schoon hy andertusfehon niets uitwon met deeze beweegingen, en cevenwel gebannen werd, om dat hy het bewys van de daad, hem ten' laste gelegd, in zyne brieven beveiligde; kan men he ii geenszins onder die ftandvaftige lieden tellen, die de» r.aain van vaderlanders verdienen, en hunne perfooneele veiligheid, in gevallen van meer gewigt, niet hebben willen koopen ten kofte van laagheden, of ontrouw, fchoon veel* hunner dit hadden kunnen doen zonder anderen in hun on£3j.uk te betrekken. Meer leed doedbetons, dat wy van Oo 4 de.,  584 VADERLANDSCH ren der meefle patriotten onder de burgers geweest zyn, hoe veelen moest men 'er onder de verdrukte, de zo algemeene naauwgezetheid der zulken, die, zelfs door nood geperst, elk woord van vc.needering vooraf wikten, en woogsn, pok moeten uiczondei en eenen man van betere gefteldhefd. dan de voorgaande. Wy bedoelen N- Montauban y*k Zwyndrecht, die, ais hoofdman der nieuwe Rotterïamftht fchuttery, meedegewerkt hebbende tot de billyke afzetting van ze* vr-n vroedfehappen dier ftad, entct bet onderteekenen van bet deklaratoir aan dezelven van 7. juli 1787., zesjaartb ti* eene revolutie, feedert welke by van de ievengftJii was, pm op eeue tegenomwenteling te hoopen, maar thans den moed daar toe opgeevende, tot eenen ftap gekoomen is, waar yan,tot eerder vaderlandschgczinde party, geen tweede voorbeeld aanweezig is. Hy, dien men niet verwanen moet met den moedigen L. van Zwyndrecht, luitenant der compagnie n°J o , van wien wy meermaalen met lof fprëeken mpeften, konde nu onlangs goedvinden, otn aan verhittende gej] rekken, eenen overheerjehenden geestdrift, zeer driftige n.adpleegingen , en een temperament, dat hem in alle zyne bedryvtn met veel ievers deed bezield zyn, maarniet aan eige opgevatte, of geljef'hoosde gevoe'ens, toe te fchryven bet deel, het welk hy in het patriotisme genoomen had. Had hy het hier by gelaten, men mogt deeze reedenen toefehryven aan de begeerte, om zyne bedoeling te bereiken door veifchooningen, die hy daar toe, en voor zyne eige veiligheid degefchiktftè oordeelde, cn mogt ze op dien voet rangfehikken onder die bedryven, waar door men, op het fterkst genoomen , zig zeiven onteerd om zig te redden, Maar, misbi uik maakende van zyne verleegenheid, deed men hem verder gaan, en zelfs genoegzaam de geheele paity, die hy zo ieverig, en zo beftendig, nog zo lang na de revolutie . bad aangekleefd, hoonen , en lafteren. Immers men het hem' zeggen, „ dat hy, zig in feptember 1787. uit het Land geretireerd hebbende, geK egr.iheid genoeg gehad had, om 'veeie perfoonen, die den rol van volksvrienden geduu', rende de turbulente tyden gefpeeld hadden , ia hunne waai» *' gedaante te leeren kénnen,en daar door overtuigd geworden wss , dat eige grootheid, en eige belang veelal de diyf* veeren hunner dsa'uen geweest waren; dat zy de burgert *, aUëenlyk in beweeging gebragt hadden, om des te zeeaerer V ' * " "• ' '™. F~ p hu»  HUISBOEK. 585 te, en verarmde meenigte hunner aangetroffen hebben, die hunne klagten, niet over een verkeerd, en „ hun verfoejelyk oogmerk te bereiken; en dat eindelyk, byal„ dien'ei eene regecringsvorm, in alle derzelver pointen o„ verpenkoreftig met het toenmaaiig denkbeeld, vastgefteid was, zy een weezenlyke ramp voor ue Republiek geweest " zoude zyn " Men liet hem zig daaienbooven beroepen op zyn gedrag, feedert de revolutie in Braband, en in de „ Meiery, vap ''sBosch gehouden," (met verzwyging van zyn, vry langduurig, verblyf in Frankryk,) „ als ten eenen„ maal onbevlekt van eenige daaden, cn gedragingen, welken een verkeerd, of 'vjaniig oogmerk tegen zyn vaderland , „ oï dtszef beftiiret s zouden verraaden hebben " Men liet hem te gèl'yk verk I-naren , „dat by zynen hartewensch vercenigd had met dien van veele anderen, die enkel vervoerd waren geweest door enthuiiasme, en, na het beleeven van kalmere tyden , naar eene algemeene amneftie reikbalsden." Hy beroemde zig eindelyk , „ allen der: invloed, „ weiken hem de enkele titel van uitgeweken Hollander by „ Franfche officieren konde doen hebben, te werk gefteld te hebben, om zodanige opgezeetenen der Meïcry, welker „ verkleefdheid aan het jladhouueriyk huis, en aan de geves', tigde conftitutie hun voor den moeiten moedwil, en molest \\ der Franfchen blootftelde, daar van op alie mogelyke wy* „ zen te bevryden." Op zodanige gronden verzogt hy, zonder het geduld te hebben, om die zo gewenschta algemeene amneftie af te wagten, „ dat H. E. G. Mog. hem geliefden te verleenen gratie, en vergiffenis van zyne ge\ pleegde onbehooriykheden, en abolitie van de fententie van het hof, tegen hem gefjagen, met rappel van ban, onder aanbieding van zig, als een ftil, en gehoorzaam intrezeeten, de el-mentie van H. E. G. Mog., waar naar hy „ vuurig haakte, alleszins te zullen waardig maaken, en zig daar toe door den eed op de conftitutie te verbinden. " Geen wonder, da! zulk een request, zo ongewoon aan de ooren der overheerfchende party, by haargreetigontfangen, dat 'er door bet hof al fpoedig een guaftig berigt op gegeeven, en dat aan beuj zy» verzeek toegedaan werd, mits hy door een verneederend ex-mus vraagen san de afgezette RoKtriamJj.hi raaden, het welk aan anderen vry wat gefoit had, genoegen gaf, en den eed op de gojjditutie deed. Oe 5 Hier-  k?,6 VADER LANDS C H en flap beftier, maar vooral over verfchaïking, en ónvöldaane beloften, luidkeels uitlehreeuwden ! En, daar men foortgelyke jammetklagten aan eene zeegenpraalende party nu reeds in openbaaren druk, of onbewimpelde gefprekken heeft hooi en doen door eenen Verbrugge , Kumpel , Wen dorp , ie Francq yan Berkhey, Hess, en anderen; oordeele men daar uit, aan welken kant het regt zy, en welke party aan de andere die euveldaaden verwyten moge. Maar hier zal ons de heer Meeiman te gemoet voeren, „ dat by verre de minften overtuiging al„ leen, maar dat by veelen eerzugt, menfehen„ vrees, wraakgierigheid, fpyt, en zo veele an- dere gemengde hartstogten, zig vereenigen, om „ een beginzel leevendig te houden, dat anders by „ veelen reeds lang zoude verdorven zyn." Hy wil, „ dat de eerzugt haake naar aanzienlykc, of voor- deelige poften; dat de dagelykfche aanuitfingen, cV-<3. Hierom verdiende ook dit request, om in do zo genaamde hoftourant van J793- »*■ 42- geplaatst te word-n. Wy fehaamen om met alle eordaate vadeilaader» geenszins over ■Ailk eenen laagen (lap, maar betreuren veeleer de wanhoop vWiemand, die, fchoon met ten goedhart, en verftand begaafd, door diezelfde driftige hartstogten, waar van hy beiydenis deed, zig onberaaden liet vervoeren, om, ten en.de zynen eigen afval van eene party, waar aan hy zo alienterkst verkleefd was, te plooien, dcnzelvente verfchoonen door de geheele vaderlandschgezindc party te bekladden met den blaam, dien, ja waarlyk, fomni ge van die gewaande volksvrienden maar al te zeer zig op den hals gehaald hebb"n, dog asn andere deugdzaame liefhebbers eener waare vryheid geen het minst nadeel kan toebrengen. Weinig reed-n'hebben althans de misleide vrienden van Oranje otn zig bier over te beroemen, daar zy veeleer tot hunnen fpyt oe ovefgrööïe ftandvaftigheid van verre weg de meefte ^ en Leste patriotten moeten aangrynzen , en 'er zig integendeel veeIe onder hun bevinden, die enkel uit vrees voor eene bopvendrvvendc party/en uit fchaamte hunner e:ge waudaaden, of iigtgeloovighei'd, zig laten wederhouden van diergelyke, vry wat mear gegronde, beken'.enisfen.  HUISBOEK. 507 iafteringen , bedillingen , en lagchernyen over ,, den ftadh., de tegenwoordige regenten, en hun pubiiek gedrag ; befchimping over eenige ver„ kleefdheid aan de tegenwoordige regeeringsvorm; „ en eene kwaalyk begreepen ftandvaftagheid, die „ het voor eene fchande houd af te wyken van een gevoelen , eenmaal aangenoomeu, en te bekennen, dat men gedwaald heeft; nog eene groote meenigte in boejeu, zelfs tegen haaren wil, ,, gekluifterd houde ; dat het veranderen van gevoelen in het politieke alléén niet voor geveinsd,, heid kunne uitgekreeten worden, daar men het in ,, alle andere opzigten aan eenen teder zo vryelyk „ toeftaat, en een, geheel verfchillende , faameu», loop van omftandigheden dezelfde zaak uit een ander oogpunt kan doen befchouwen, en als voor» deelig doen aanzien, het geen men te vooren voor zeer nadeeiig keurde; — en dat de wraakzugt, niet op het tegenwoordig bellier, nog op s, de foldaaten van Brunswyk, maar liever op die; hoofden , moest gevallen zyn , wier beloften j, nooit volbragt, wie* voorzeggingen nooit veri, vu!d , wier maatreegelen kwaalyk gedaagd waren, en wier tastbaar^ verblinding, dé f amperr op ,. het hoofd van zo veele hunner volgelingen geftqrt hadden , en die echter zig in hun gezag nog , in eeue groote maat hadden weecen te handhaaven." Maar hy erkend tetfens, ,, dat dit de taal der heerfchende party is, en dat haar bei, langvorderd, om anderen tot gehoorzaame, ver„ genoegde , en vergeevende or.derdaanen om te ,, praaten; daar men den fpyt moet gevoeld hebben , van zig van de zeegenpraalende party, ,, waar onder men zig rangfehikte, tot de ander* , drukte verneederd te zien, van in zyne geliefde , ontwerpen te leur gefteld te worden, van 00gen op zig uit dc hoogte té zien afwerpen, die men te vooren naauwlyks met eenen aanblik verwaardigde; om iets van eene zulke natuur te vor,j deren." Dan hy wil inngelykj, ,, nat zniks ook a, ftrooke met het belang der vaderlandiche party, es  588 VADERLANDSCH en dat 'er geene heerfchende party zy, dan voor zo ve re men die door eenen tegèuftand vormen, ,, óf de masfa der gehoorzaame onderdcumen in het ,, Land tot eene zodanige verheffen wille" (m). Hoe wenschten die lieden , weiken zo fpreeken , dat dit voordel geene begoocheling ware, die zy aan hnnne getergde, en allerweege mishandelde onderdaar.en willen fmaakelyk maaken ! Hoe beieedigende is deeze taal voor ir.cnlchen, die meestal door eedeier dryfyeeren bcwoogen werden, en hoe gefchikt, om hun hoe langer hoe meer in hunne gevoelens te bevefligeti! indien zyne gezegden ingang vin. den zouden, moest hy betoogd hebben, dat zugt tot ax\ zienlyke , of voordeelige poften het groot beweegrad der meefte hoofden onder de regenten geweest was; dat veele hunner niet liever verkoozen hadden in hunnen meer bepaalden kring te blyven, dan naar hoogere bevorderingen te Haan, waar toe hun de weg weleer gebaand was; en dat zy allenthalve hunne toenmaalige ampten niet liever' aan de onzeekere uitkomst hunner zuivere bedoelingen waagen , dan als ftomme llaaven bukken wilden voor den ftad houder! yken oogwenk, die hun aangrimde , en met den rioodlottigften flrg dreigde, als hy de overhand kreeg. Hy moest betoogd hebben, dat het in de hand der hoofden onder de regenten geftaan had, om hunne beloften te volbrengen, hunne voorzeggingen te vervullen, hunne maatreegelen wel te doen flagen, en de rampen op het hoofd van zo veele hunner volgelingen niet te doen ftortcn; en dat zy daar toe al hun vermogen niet zo lang hadden aangewend, toe dat zy zelfs in den pooT van ellenden, door geene menfchelyke bercekening te voorzien, geftort waren; ja dat zy toen nog met door alle middelen gepoogd hadden,'om hunne ongelukkige meedeburgers, zo veel mogeiyk , te belchtrmen, zo dat een van dir Cd- (m) De burgeil. vry/;. in, have heiiz., de vtiksvryh. m haare Jchaadel ge\oig. vootgefs. Si—go.  HUISBOEK. 5S> Capelkn tot den Marsch, en anderen, na de omkeering, geweigerd hebben aangebooden jaargelden vaa hec hof vau Frankryk aan te neemen, zo lang 'er onder hunne uitgeweeken meedeburgers waren, die geen hood hadden. Hy moest betoogd hebben, dat met de woede van eenen graaf, cn graavin van Nas/au, niet de wraakzugt van trotfche ariftokraaten , niet de plunderingen der foldaaten van Brunswyk, maar juist de afgezecte regenten alléén, die rampen hunner meedeburgers hadden kunnen voorkoomen, en dat zy fchuldig ftaan aan deeze gruwelen, om dat zy de ingreepen van eenen ftadh. niet goedsfehiks gedoogd, nog verwagc hebben, dat hy zyn vaderland met vreemde benden zouden durven overheeren. Hy moest betoogd hebben, dat, en de ftadh., en zyne vrouwe, en die geheele ftoet van oude, of nieuwbakken regenten, met hunne werktuigen, zodanig een goed gebruik van hunne zeegenpraal gemaakt hebben, dat alle aanhalingen, lafteringen, bedillingen, en lagchernyen over hun publiek gedrag, en alle befchimping over verkleefdneid aan de tegenwoordige regeeringsvorm met fchande moeften te rug kaatfen op hun, die 'er zig meede beezig hielden. Hy moest betoogd hebben, dat een geheel verfchiiïende faamenloop van omftandigheden, het best mogelyk gebruik van de bewerkte omkeering, met één woord de ftipte vervulling van de verklaaringen, betuigingen, en beloften van den ftadh., zo dikmaals herhaald, als voordeelig behoorden te doen aanzien, het geen men eertyds voor zeer radeelig keurde, en geheel uit de harten van alle misnoegden te doen verbannen die, kwaalyk begreepen, ftandvaftigheid om re bekennen, dat men gedwaald heeft, en alzo het vooroordeel weg te neemen , dat het veranderen van gevoelen in het politieke alléén voor geveinsdheid moet uitgekreeten worden. En zoude dit ook niet wel gebeurd zyn, zo niet by de uitkomst gebleeken was, dat diezelfde party, voor welker onbegrensde heerschzugt men vreesde, de maat der ongeregtigheden, waar toe men haar in ftaat keurde, tot overloopens toe  $9* VADERLANDSCH toe vervuld had ? Zoude dan dat overgroot aantal burgers, welkers beftaan men zo willekeurig in het doen van den eed op de conftitutie betrokken heeft, niet van zelfs, en van goeder harte, zyne voorige denkbeelden verlaten hebben, ziende,'dat zyne welvaard vermeerderde naar eevenreed'gbcid van het grooter gezag des ftadhouders? Gaarne' f;elooven wy, dat de heer Meerman, en zyns geyken zig moejelyk een denkbeeld kunnen maaken van den fpyt van "onbefprooken lieden, wanneer zy eene onregtvaardige party zien zeegenpraalen over alle braaven , ja zelfs over hun , welken hunne belangen zo geheH blindelings aan hun overgaven , met het geheele Land bedroogen zyn, en de bron. nen van 's Lands welvaard, welken zy weleer hoopten te zien uitbreiden , nu dagelyks doof die zeegenpraal zien uitdroogen. Maar zy bedriegen zig, als zy in zulke mannen eenen fpyt onder ftellen, wanneer zy op zig uit de hoogte zien nederwerpen oogen, die zy te vooren naauwlyks met eenen aanblik verwaardigden, en als zy niet veel eer gelooven kunnen, dat lieden, die* ten fpyt van eenen Meerman , en zyns gelyken, aanfpraalc maaken op, en in het bezit zyn van de agting aller braaven, daar voor zeer gaarne overhebbe*1 jJa zelfs met eene republikeinfché grootmoedigheid tot verdienften reekenen zouden alle de verecrende fmaadheden , die hun, of van een deel vergulde flaaven , met het livery van eenen ftaatsdienaar pronkende, of van eenen hoop hongerige afhangelingen* of van een veragtelyk gemeen worden aangedaan. Ëy bedriegen zig, zo zy die ♦< rgelyken wilden met den beftendigen fpyt,- waar* van zy zelfs dagelyks verflonden werden, warr* rf zy de'voorige veragting aller weidenkenden, zelfs niet door de uiterlyke vertooning hunner afgebeedelde waardigheden, geheel van zig kunnen-^weeren, en, door het inwendig gevoel hunner lafhartigheid, de bewyzen dier veragting in hunne verbeelding misfehien nog vergrooten. Wy laten voor het overige de geheele reedeneering van den heet Metr-  HUISBOEK, 59ï Meerman, waar meede hy deeze uitlegging van den ftand vaftigen moed der patriotten tragt te ftaaven, gaarne aan de verdere overweeging onzer leezcrs, en hebben weinig vrees, dat zy ze overtuigende vinden zullen. Alleen willen wy nog aangemerkt hebben, dat alle die aanhaahngen wonder wel pasfen op de gefteldheid van zodanig eene partv, die 'er, geduurende den geheelen loop der ftaat'sverfchillen, kenmerken van opgeleeverd heefc, en dat zyne voorfchriften treffelyk ingerigt zyn, om 'er gebruik van te maaken, wanneer eens de wind keeren , en 'er geen fortuin, met oranjegezind te zyn , meer zal te bejaagen Weezen. Trouwens, gelyk alle de gedraagingen der onderdrukte pacriotten na hunne nederlaag de overtuigendlre bewyzen hurfnet onfchuld opleeverden, eeven zo verterende was voor hun de wyze, waar op zy met alleen in het vry Amerika, maar ook in alle Landen van Europa, openlyk ontfangen, geherbergd, beklaagd , en roegejuicht werden. De menfehenvriend, Jofeph II., gaf hun, behalven eene fchuilplaats tegen hunne vervolgers in zyne Nederlanden, nog aanzienlyke voorregten(n); en, hoezeer hy dit deed op eenen tyd, waar op zyne eige ingezeetenen, met weinig reeden voorwaar, over zyn beftier te onvreeden waren, bedroog echter de uitkomst twee jaaren daarna de verwagting niet, die hy van de meer verlichte vaderlandsliefde onzer natie had opgevat. De graaf van Bemheim Steinfurt verzekerde hun, by een deklaratoir van 30. juli 1789,, „ zonder onderfcheid altyd van zyne landsheerlyke „ protectie, fchut, en fcherm, ten opzigt van de ,, veiligheid hunner perfoonen, en goederen;" en was zo-weinig bevreesd voor hunne gevoelens, dat hy in hec byzonder beloofde, dat hy den boekhandel, endedrukkery op alle wyzen zodanig zou„ de begunltigen, dat een boekbandelaar, en druk,, kcr, zig uit de vereenigde Nederlanden cUar koo- „ mende (b) Verf. van jlukk. by J. A. de Chalm. 9. deel, bl. 270.  59a VADERLANDSCH mende nederzetten, van alle impoften, en per}, lboneele belaftingen niet alleen fteeds onthee„ ven blyven, maar daarenbooven eene onbepaaldë „ vryheid der drukpersfe, zo in politieke, als kerj, kelyke zaaken, genieten -zoude, zonder aan eeni„ ge cenfuure onderworpen te zyn, behoudens de „ aclie van den beleedigden tegen den audteur, of „ drukker, daar woonende" (o). Meer, dan deezen, deed Frankryk, toen nog bukkende ondereen onbepaald eenhoofdig beftier, het welk hun met flechts met opene armen ontfing, maar ook aan veele hunner aanzienlyke jaargelden uitreikte, en de officieren in het byzonder met brevetten, of ridderorders op den voet zyner eige landskinderen vereerde, fchoon zy zelfs in hun ondankbaar vaderland eerloos verklaard, of gebannen waren. In de fchoone dagen der Franfche revolutie, telde de nationaale Vergadering den heer d'Averhoult met alleen onder haare agtingswaardigfte leeden, maar benoemde hem ook eenmaal tot haaren voorzitter. En gelyk hem de eer toekoomt van het eerite voorftel aldaar gedaan te hebben tot het ftooren van de verfaamelingen der emigranten in Duitschland, zo toonde ook zyne getrouwheid aan den eed op de conftitutie van 1791.* en het. deelgenootfchap aan het lot van eenen la Fayette, en andere echte ftaatsmannen, het welk hem ook eenen eer* Jyken dood koftede, dat hy de zuivere grondbeeinzels, die hy hier te lande had aan den dag gelegd, in Frankryk niet liet overfchreeuwen door de svtvoelens van den dag. Maar geene doorlugtigere blyken, dac de vervolgden geenszins fchaadelyke leeden der maatfchappy waren, omringen zy, dan van die Moogenheden, welke de groote meedewerkers van hun ongeluk waren , daar zy hun ook gaarne opnamen, en hier er. daar met voorregten befchonken. Zelfs in hun eigen vaderland werden al ras , die (0) Verf. v4n flukk. by J. A. de Chalm. 50. deel, U. 310-* 312.  HÜISBOEK. 593 die geenen, welken uit de eene provintie gebannen waren, in de andere, en zulks over en weder, geduld, ontfangen, en rnet het burgerregt, wanneer zy het verzogten , voorzien, ja men zag hunnen omgmg vqak zoeken door diezelfde lieden, welken hun;,j lotgesooteii verdreeven hadden (p). De hnofdeo der vervolgers mogen np deeze voorwerpen der bitcerfte wraakzugt met veragting nederzien, en zig verheug;: hebben in hunnen rouw, en verdriet; tot nog toe hebben zy het genoegen nooit gefmukt, dat zy de vaderlandsliefde daar door met wortel, en tak uitgeroeid hebben, gelyk Thulemeycr zig kort vonr de revolutie uitdrukte." Integendeel hebben zy haar in dc harten van dit, en het aan- koo- (p) Hoe diep de wraakzugt over het krenken van hun gazag in de harten der tegenwoordige regenten ingevreeten was, toonden zy nog in dit jatfr, toen zy het verzoek van den keizer, en Engeland, ,, om alle middelen aan te wenden ,, tot het verbod van intrek in derzelver Staaten in Europa, ,, ot" in hunne koloniën aan allen, die, direkt, of indi- rekt, deel genoomen hadden aan het ombrengen des ko,, ningi van Frankryk", wel wilden toeftaan; maar teilen» een beding maakten, ,, dat hetzelfde wederkeerig door die ,,. Moogenheden zoude gefchieden ten aanzien vandieuitge„ weekenender Republiek, welken den naam, en de regten ,, der SouTeiainiteit zig aangemaatigd, en niet ontzien had,, den om het vaderland gewaapend aan te vallen, en de les- den der wittige regeering met allen, die tot verdeediging van den Staat gebruikt wieiden , met den dood te bedrei„ gen, zo zy hunne poften niet verbeten." Hoe zeer wy ons geenszins willen opwerpen tot verdeedigers van hun, welker uitfluiting hier bedoeld werd, veelmin treeden willen in een verflag van het geen de heer Sheridan, over dit verzoek van den Engelfchen minifter, in het parlement aanmerkte; fehynt het ons nogthans toe , dat kwaalyk geplastfte wraakzugt de eenige dryfveer konde zyn van dë vérgelyking', die H. H. Mog. maakten tusfehin hun, die deel hadden aan des konings dood, en da leeden van het zo genaamd bataaisch eommitté. Neierd. Leidf. cour, j793. n°. 43., 49., 52., en 53- - V. DEEL, Pp  594 VADERLAND5CH koomend geflagt zo verflerkt, en ingeprent, dat zv 'er eenmaal de bitterfte vrugten van Imaaken kunnen. Hoe zouden zy, met hunne aanhangers op hunne beurt eens als ballingen moetende omzwerven , eeven hetzelfde lot ondergaan zelts by hunne vrienden, bet welk thans de Franfche uitgeweekenen genoegzaam alom ontwaaren, en dan nog booven alle de rampen, die zy aan hunne onfchuldige bndgenooten berokkenden, de knaaging van hun gewisfen overal met zig voeren ! Alles , wat de heer Meerman tot verfchooning deezer wreedheden kan aanvoeren, beftaat in het volgende. „ Schaa,, de in be/ir.tingen, verlies van ampten, en ner,, fooneele beleedigingen , vooral in den eerften „ ftorm , zyn zeekerlyk aan veelen te beurt gevallen, en eenigen zyn door de vierfchaaren ge„ dwongen geworden , om het Land te verlaten. Maar men zy tog in het midden zyner klagten regttaardig ! Heeft men zig dan in die jaaien, ,, die de omwenteling voorafgegaan zyn , geene ' terping, geene onbillvkheid, geene afzettingen „ van poften , geene plundering zelfs te verwyten 4 „ Is, onder het groot getal onzer uitgeweekenen, „ dat der ballingen wel aanmerkelyk ? Hoe veele „ der eerften zyn feedert tot hunne haardfteeden te ru<* gekoomen , zonder dat iemand hun leed „ doe, "en bewvzen dus met fpreekende daaden, „ dat ons tegenwoordig beftier zo tieranniek niet „ is , om 'er den voorouderlyken grond op den „ duur om vaarwel te zeggen ! En waarlyk de keuze eens verblyfs, door de meefte onzer vlug" telingen op landftreeken gevallen, waar eene mq„ narchieke regeering plaats greep, uoor fommi„ gen zelfs op het toen ten minften despotiek „Frankryk, verraad alleen genoegzaam , dat het „ hun minder om vry te leeven, dan om zelfs te „ rcgeeren, te doen was" (q). Diergelyke ver" ° icnoo- (q) Dt burgerl. vryh. in haare heilz., de volksvryh. in haart fihaadtl. gevolg, vcorgtfi., bl. 64. tn volg.  HUISBOEK. 595 fchoorjingen zal men ligtelyk op alle de vervolgingen, die 'er ooit in eenig Land om godsdicnftige, of ftaatkundige verfchillén gefchiedden, kuhnen coepasfen, zonder dat 'er de reedenen van beklag in de byzondere gevallen immer iets door verminderen. Hec voegde den man, die aan de onderdrukte party overal een lydelyfc gedrag voorpredikt, en, zonder iets te willen erkennen van de dugtige gronden voor de algemeene ontevredenheid over het beftier, het overdreevene van onze, eü Fiankryks volksbeweegingen onder een vermengd, op het breedfte uitmeet, cn tegen zvn beterweeten a's onvermydtlyke gevolgen van alle ftaatshervormingen voordoed, dat hy hier veeleer getrouweiyk in vergelyking gebragt had, het geen ter wederzydë van dien aard gefchied is, ten einde daar uit een regtvaardig befluit op te maaken. Indien hy flechts het gebeurde van beide kanten vóór de omkeering had willen in de fchaal leggen, hoe groot zoude dan nog het overwigt der tergingen, mxbiilyklieden, afzettingen, en plunderingen, door de oranjekabaai met voorweeten , en op aanhitfing haarer hoofden begaan, zyn by die, welken hy aan de vaderlandfche party, wier hoofden fteeds gemaatigdheid, en algemeene veiligheid predikten, durfd toefchryven, cn welk laatfte foort van verwytingen althans wy te vooren breedvoerig wederlegd hebben (r)! Van de andere byzonderheden iets te zeggen , is der moeite niet waardig, cm dat al het overdreevene, door de goede party verrigt, en het welk wy te vooren ook niet ontveinsden O), eeniglyk beftond in onderlinge verdeeldheden der patriotten, waarvan de oranjevrienden door hunné onophoudelyke woeiingen de eerfte bewerkers waren , waar onder zy roeiden, en die hun de overwinning grootendeels bezorgd hebben. Indien het wyders verfchooning genoeg is voor eene vervolgzieke party, dat zy BÜ (t) II. £«/, M. 276-221. (t) II. Deel, bi, 210-22?. Vp S  596 VADERLANDSCH ua de revolutie niet alles, vrat haar tegen was, ten lande uitdreef, de terugkomst voor alle uitgeweckenen niet weerde, niet alles roofde, wat haare vyanden toebehoorde, niet alles vernielde , wat onder haaf bereik was, heeft zeeker de goede party haar nog iets te danken. Maar, indien alles, wat 'er verrigt is, onregtvaardigheid, wanorder, geweld, en vervolging in den fterkften zin heeten mag, zal 'er welligt geen Land zyn, alwaar die misdaaden, niet by den eerften ftorm' alleen, maar geduurende zes jaaren, zo ongeftraft , en onder het beleid der hoofden gepleegd, en voorzeeker nergens anders door bepaald zyn, dan door het verband van der patriotten behoud met dac van zeer veele der oranjevrienden. Indien het een bewys wa* voor de gemaatigdheid van het tegenwoordig beftier, dat veele der uitgeweekenen wedergekoomen zyn , moest te gelyk eerst beweezen worden < dat men hun bad laten te rug keeren uit menschlievendheid, en niet geweerd zoude hebben, zo men niet gevreesd had voor eene geheele ontvolking der provintien , fteeden, en dorpen. Indien onder het groot getal der uitgeweekenen dat der ballingen a' niet aanmerkelyk was , moest nogthans , om hier van eenen grond tot verfchooning te maaken, beweezen worden, dat deeze .lieden door be voegde, eerlyke , onzyd'ge regters om weezenlyke misdaaden veroordeeld waren. En wat wil het tog bettekenen, om de heersebzuge der uitgeweekenen te bewreren, dat zy de toev'ugt tot monarchieke regectingrn genoomen hebben? Moeften zy dan, om vry te leeven, in eene Republiek blyven, waar uit men hun door allerleie boosheden verdreef, of was het niet veel verkieslyker zig naar Landen te begeeven, alwaar perfoonëele veiligheid, en goederen ten minften door de wetten , en overheden befchermd werden, om welker gemis zy zig tegen de regeering van hun vaderland eertyds verzètteden, en waar van zy nu door dezelve andermaal ontzet werden ? Was het hunne fchuld, dat zy, zonder naar Amerika •ver te ftecken , nergens in Europa seue waarlyk vrye  HUISBOEK. S97 vrye regeeringsvorm konden aantreffen? In de daad de" heer Meerman erkend zelfs op bl. 15., dat eenisre provinciën nog geen moeds genoeg gehad hebben, om de barbaarfche wet der contlskatie ,, te vernietigen; die wet, welke in tyden van be- rocrten zo dikwyls misdaaden doed verzinnen, ,, om te meer goederen te kunnen aanflaan," en die hy toegeeft ,, tegen de vryheid, regtvaardigheid, en het menfchelyk gevoel te ftryden." En zal men dan voor niets reekenen, het geen in Utricht, en •Friesland tegen zo veelen in dit opzigt misdaan is, om dat die haatelykheden in andere geweften geene plaats meer konden hebben? Zal men voor niets reekenen, het geen in diezelfde geweften , door geregtelyke vervolgingeo, of plundering by gebrek van goede juftitie, aan uitgeweekene, verjaagde, of verdrukte ingezeetenen ontroofd is , als of de manier, waar op zy onregtvaardig het hunne verlooren, iets verminderen konde van het gevoel-deezer gewcldenaaryen ? Zai men voor niets reekenen , dat men aan eene, onregtvaardig onderdrukte, party haare billykfte daaden by eene amneftie tot misdaaden, de verfchooning van vervolgingen tot eene gunst toegereekend, en die amneftie zelfs met zo veele uitzonderingen doorzult,heeft, dat een veel grooter aantal, dan dat der vervolgden, aan de wraakzugt der ovrrheerfchers ten allen tyde willekeurig bloocgefteld bleef? Of men moest mee eenen Meerman de vrees, waar in men veele patriotten hield, voor goede ftaatkunde verklaaren , hoedanig iets de man, die in zyn werkje zo veel gemaatigdheid voordned, zig in byzondere gefprekkeu ontvallen liet. Wv durven althans deeze verdrukte lieden , van welken ftand, en order zy waren , waar zv zig ook onthouden , en tot welke treurige uiterften de wraakzugt fommige hunner gebragt heeft, geruftelvk in den mond legden de wonrden, die P. Muens, en A. van Overflraaten a3n BeHfarius doen uitboezemen? rp 3 » zie^  598 V A D E R L A N D S C H „ Zie, ahegeerend God! zie op myn' donkre dagen ,, Den zagicn, zuivien gloed dor blanke trouw verfpicldj ,, Had hcerschztigt-, cn verraad ïr.ykeetenen doen draagen, „ Had mukzugt my deez' tamp ten ftraf voor kwaad bei eid, j, Myn God! dc wanhoop zou dan 't zwoegend hart ver,, fcheuren, 'K vervloekte dan de nagt, die al myn trêen omringd. „ Maar kalmte ftreeld myn ziel, neen, 'k vind geen Itoftct ,, treuren, „ 'K herdenk myn' lceftyd, die tot dankbre vreugd my dringt, Ik zugt niet moedeloos, neen, ik fchuw geen treurig „ du fter, „ Geen wroeging baard my angst, 'k heb de onfchuld nooit ,, verdrukt: „ 'K heb nooit de onnoozelheid verfchrikt door dolk, of ,, kluiller : », Neen, wreedheid heeftmy'tlicht,maarnietmyn'deugd, ,, ontrukt, „ Ik bloos niet om myn lot, neen, bloos, verdwaalde fnood„ heid! „ Heeft moed myn daan beftuurd, toen de eer mylauwrcH „ hopd „ By myne zeegenpra>l, diezelfde waare grootheid ,, Trotfecrd het ysfeivkt lot, moed blyft in onheil groot. " Eer wy van dit. onderwerp afftappen, voelen wy ons genoopt, ten einde van den eenen-kant aan te wyzen de gelykheid van den geest der tyden, die onze voorvaders onder Philips li., en wy onder Willem V. beleefden, en van dén anderen kaii'l te' doen in het oog loopen de gemaatigdheid, en gezonde ftaatkunde van Leopold 11., in onze dagen aan den dag gelegd ; om hier te laten volgen de amneftie, die de eerfte op 16. juni 1570. te Antwerpen, en de teatfte op 14. oef ober 1790. voor de Nederlanders deed afkondigen. Men brenge zig, onder het leezen derzelver, wederom te binnen het onderfcheid tusfehen het gezag van tweeIandshecren, die te gelyk magtige koningen waren, en tusfehen dat van eenen ftadh., en van meedeburgers in een Gemeenebest, door kragt van waapenen aan dienzelfden Philips, en zynen naneef Leopold onttrokken j en onrdeele ook"hier uk, tot welke laag-  HUISBOEK. 599 hei ! wy vervallen zyn. De fchrandere gefchiedlehryver Hooft, die ons het cerstgem. ftuk meededeetd, laac 'er zeer gepast op volgen. „ Die at„ dus uitgeroepen, ook korts daarna den vergun Jen ,, tyd ter berouwtooning nog ééne maand verlengd zynde , als of de gemoederen zig daar meede ,, ftraks van alle omzien, en bekommering ontlee,, digen zouden, vond elk eeven vreemd, dat men den landzaaten zulk eene fletigheid toevertrouw,, de, waanende hun eene vergiffenis, doorfpekt met zo veelerleie uitzonderingen, voor eene al. ,, gemeene aan te fmeeren. Zeer luttel lieden dcr„ halven, en van wel geringen doene, die, zig daar ,, op verlatende, darden inkoomen. En, hoewel ,, hun werd woord gehouden, het baarde kleenen „ dank, zynde terftond het zeggen, dat men dis ,, nei niet voor de vinken, maar voor grootere vogelen , „ gefprsid had." Dus luidde de amneftie van Philips II. ,, Al ,, de waereld wist, wat meenigte van Nederlanders, hoe god-, en eervergeetelyk, zig werpende uic ,, den ichoot der Hoornfche kerk, en der koninglyke ,, gehoorzaamheid, tot ftooken van oproer, aan„ gryping van w iapenen , verheilloozen van het ge,, heiligde, verwoeften van altaaren , plunderen „ van het gewyde , en allerhande gruwelen wa» ,, voortgeflagen , die ten deele nnar verdienden gé. „ boet hadden , ten' deele nog onder de ftraffe ,, ftaande, naar order van geeftelyk, en waereld,, lyk regt eeven geftrengelvk mogten gehandeld worden. Daar waren 'er niettemin, die, dorr „ eenvouwdighéid , nieuwsgierigheid, of anders „ verleid , nu een hartelyk berouw over hunne ,, misdaaden toonden, en met beloften van voort,, aan God, en hunnen koning in alle getrouwheid ,, te dienen , de barmhartigheid zyner majeftcic „ ootmoedig aanriepen. Den heiligden vader ook, paus Piw V., gedreeven van den geest der goe„ dertierendheid, had het gelieft zyne armen open ,, te doen, om de boetvaardige zielen in genaade .„ aan te neemen. Het welk, ingezien by Z. M.. Pp 4 „ »ef-  6oo VADERLANDSCH j, neffens de groote weidaaden, haar van den Al„ lerhoogften, en de dienften, voorheen van haa„ re erfonderzaaten beweezen, mitsgaders dat de J} zagtmoedigheid het hoofdfieraad der vorftelyke deugden was, haar beweegd had, om eenen ie„ gelyk in het gemeen hun misdryf te vergee,, ven, zelfs hunnen naam, en faam van alle fmet, ,, en opfpraak te zuiveren. ' Des hadden zy zig voor „ opregte kinderen der kerk te verklaaren, en bin„ nen twee maanden voor 's paufen gemagtigden „ hunne dwaalingen af te zweeren, maar by gei, brek van dien ook fcherpe ftraf te verwagten „ naar den zin der plakaaten , die eeuwiglyk te onderhouden flonden. Dog verftond Z M. niet deeze goeddaadigheid uit te breiden tot over de ,, ketterfche leeraars, of over perfoonen, die hen ingebragt, of willens, en weetens gehuist had„ den, of over ouderlingen, armecdienaars, en an,, dere van het bewind hunner kerken, of over de „ geenen, van dewelke denzei ven met wil en wees, teri huisvefting verleend was. Ook bleeven daar „ uit gcflooten de geenen, die kragt, en geweld aan eenige gceftelyke goederen, of perfoonen gepleegd , of, eens geftrafc zynde over hunne overtreedingen', zig echter verloopen hadden: ,. desgelyks de geenen, daar reeds vonnis van bal,, lingleiiapj of ander over gegaan was, de inlee,. veraars van het verzoekfehrift aan de hartogin, de ftichters van het verbond, en allen, die by ,, teékcning daar aan verknogt bleeven. Die mecs, de lantstmaal hun eigen vaderland beoorloogd, penningen daar toe opgebragt , of verfaameld, en die zig-met hun verftaan, of eenige hulp daar ,. toe gedaan hadden, zouden de vrugten deezer ,', kwytfchelding niet genieten. Aüe overften van w plaatfen, amptmaunen, pleitbezorgers, geheim,, fchryvers, dcuiwaarders, en andere dienaars van „ geregten , die, daar zy anderen in trouw bes, hoorden voor te treeden, zig met de oproeri,, gen gemengd hadden, waren ook uitgezonderd. Dog zouden deezen, mits nog onveryreezen zyn-  HUISBOEK. 601 de , binnen zes maanden na de afkondiging ,, ;meekfchrift om vergiffenis', in perfoon, of door 3, gemagtigden, mogen overgeeven , en daar op ,, genaadig inzigt genoomen worden. Niemand, „ begreepen in deeze genaade, zoude den koning, „ eenige fteeden, of gemeenten om fchuld mogen mannen, maar men had zulks binnen zes maanden ,, by bidbrief te verzoeken" (t). Leopold II., na de uiterfte verfmaading zyner voorige aanbiedingen by zyne komst tot de regeering ondergaan te hebben, en nu gereed, om met de waapeDeii in de Nederlanden weder te keeren, bood de volgende amneftie aan zyne onderzaaten aan. ^ Overreed , dat van de liefde der volkeren de jj troonen derzelver grootften luifter, en vafte ,j fteunzel bekoomen , ftelden wy ons voor , en ,j ons voorneemen is nog , om niets te verzuimen jj om 'er het voorwerp van te worden; en wy maaken j-, 'er ons een genoegen van om te gelooven, dat jj onze hoop tot op dit oogenblik niet zoude te ,j leur gefteld zyn, indien flechte, fnoode lieden, j, misbruik maakende van de dwaaling, waar in zy jj deeze provinciën hebben weeten te brengen, en jj te houden, onze oogmerken niet verdraaid, en _3j verkeerd uitgelegd,en eene vreefelyke losbandigjj heid, onder welke wy weeten, dat alle goede ,j inwooners in ftilte zugten, duor de beguichej, iing eener hersfenfchimmige vryheid bedekt had^ den («). Ons ftecds vleiende, dat de vergely- M ^ng (t) p. kz. hooft? Ned. hifi. 5. hoek, bl. 213. in volg. (u) Zo onu'inrag-i? , en lafterlyk , als deezezelfde taal door den ftadh., en • -ynen omtrekt de roornsamfte volksvnenden gevoerd is, .-ven zo ze>:r re regt konde Leopold 11. zig van dezelve he.iienen omtrent erncn van der Nont, yanEupen, en andere deugnieten, diezigeen overheerfebend gezag over dc Beigi/che gewesten hadden aangematigd, en door d.eze'fd* k ïiKtgreepen, en envelJaidcn ftaande hi..!den, waar door ,-ip, Oranje den weg tot den treon in de vdeenigde Ntdirividen gebaand heeft. Pp s  6o2 VADERLANDSCH 9, king def tegenwoordige rampen met de aangej, taamheden van eene billyke , en gemaatigde re- geering, welken onze liefde hen voorbereidde, Jj; hun eindelyk zoude o vernaaien, om aan onze, ^ dikwyls herhaalde , vaderlyke uitnoodign•;; hec „ oor te leeneu, hebben wy lang gedraald met her in gereedheid brengen der magt, welke de Voor^ zienigheid in onze handen gefteld heeft. Alle an. jj dere beweegreedenen daargelaten , moeften wy ^ gelooven , dac , de openbaare kennis der verjj bintenisfen , welken wy , ten aanzien der Nejj der landen , by de conferentien van Reichenbach jj met de Zccmoogenheden , cn bet hof van Berlyn jj hebben aangegaan, betrekkeiyk tot de conftitujj tie van elk der Belgifche geweften , uit hoofde jj der guarantie onzer erfelyke Souverainiteit, welj, ke wy van die verbonden Moogenheden verzogt jj hebben , de gemelde geweften , zonder ec:>ig j, middel van geweld, weder onder ons wettig gejj zag zoude gebragt hebben ; van het welk wy jj nooit gebruik willen maaken, dan tot bewerking jj van het hoogfte geluk dier geweften, eeven als jj van allen, die aan onze heerfchappy onder*rorjj pen zyn. Maar, alle deeze maatreegelen,weiken jj de liefde , die wy aan de menschheid , en aan j, onze onderdaanen toedraagen, ons inboezemd, jj tot heeden toe de uitwerking niet gehad hebben* jj de, welke wy 'er ons van beloofden, zyn wy jj met de guarandeerende Moogenheden overeenjj gekoomen, dat zy eene proklamatie zullen doen j, afkondigen weegens de onderlinge verbintenis, jj welke wy in de conferentien te Reichenbach , j, betrekkeiyk tot de Nederlanden, aangegaan hebjj ben. En, van onzen kant geenen den minften j, twyftel willende overlaten omtrent de weezenj, fykheid onzer oogmerken , hebben wy befloojj ten, om, door de tegenwoordige ter kennis van jj alle, en eenen iegeïyk van onze Belgifche onj, derdaancn, van wat ftaat, rang, en conditie zy j, ook zouden mogen weezen, ce brengen, de voljj gende punten, en artikelen te verklaaren. Wy jj ver-  HUISBOEK. 605 verbinden ons op de plegtigfte wyze, onder de f, verbintenis van den eed, dien wy zullen doen 3i by onze inhuldiging, en onder guarantie vau de ^ hoven van Londen, en Berlyn, en van de Repuj, bliek der vereenigde geweften, om elke onzer j, Belgifche provinciën te regeeren volgens deconftiJ3 tucien, handveften, en privilegiën, welken geJ;) duurende de regeering der keizerin Maria The- refia . in kragt waren; beloovende op ons keij, zerlyk , en koninglyk woord , dezelven nooit te övertrecden, of te verbreeken, nog te duljj den, dac dezelven van onzen weege, of in on- zen naam, in het minfte overtreeden worden, jj en in zyn geheel te herftcllen al hei geen onj, der de laatfte regeering, tegen den inhoud der gejj melde conftitutien, zoude kunnen gedaan zyn. J; Na deeze plegtige verbintenis noodigen , verj, niaauen , en fommeeren wy alle onze Belgifche j, onderdaanen, om ons wettig gezag te erkennen, j, en ons den, ons verfchuldigden, eed van ge> j, trouwheid , en gehoorzaamheid te doen in hap* J: den der geener, die van onzen weege daar toe j, gelast zullen zyn; verklaarende, dat wy alle de j, buitenspooriGHF.DKN, en wANoRnERs, welken ge j, duurende deeze laatfte tyden gepleegd zyn, in eene diej, pe vergeeteiheid zullen begraaven onder de algemeene ft, amneftie, of vergiffenis, welke wy zullen doen afjj kondigen ten voordeelt vnn alle de geenen, die voor ai. november aanftaanden de waapenen neder legj, gen, en een einde'maaken zullen van alle de inblaajj zingen , opflookingen, of booze aanjlagen tegen de j, vreedzaams uitoefening van ons gezag. Willende jj echter in deeze amneftie niet begreepen hebben jj de geeüen, die, ten einde de onluften te doen jj voortduuren, zouden beletten, dat onze tegenjj woordige dekiaratie vryelyk ter kennis kwame j, van alle ouze Belgifche onderdaanen in de onder, j, fcheiden geweften , aan welken wy dezelve j, doen adresfeeren. Om geene de minfte plaats jj te laten voor verkeerde uitleggingen omtrent .- den zin, en het efFecl der amneftie, waar van j, hier  6o4 VADERLA N D S C H hier fcwaagd word, vcrklffsrtn wy, dat de getJ zegde arnncflie zig niet va! l'-junen uitflrelcken J} tot misdaaden, die ^eene betrekking hebben tot J;1 de oniuften , welken den upftaiul verzeld heb„ ben (v). Zo dra het ophouden der tegenw :orjj dige oniuften geleegenheid zal gegeeven hebben j_, tot onze plegcige inhuldiging, zulien wy alle de jj algemeene, of byzondere vorderingen , die,zonjj der van de conftitutie af te wyken, en zonder de jj üitoeffening van ons wettig gezag tegen te gaan, jj eenige onmiddelyke betrekking hebben tot den jj a'gemeenen welvaard, en voorfnoed, welke aljj tyd het voorwerp ODzer zorgen zal zyn, niet j, vermaak aanneemen, en aanhooren, met aar.dagt jj onderzoeken, en met vertrouwen, in overeenjj komst met de Staaten van eik der gemelde ge,j weiten, daar over handelen. En, ter, einde de jji begeerten, en wenfehen van alle de klasfen der j, inwoouers, die een weezenlyk belang, gegrond jj 6p de publieke zaak, zouden mogen hebben, des j, te beter reegelregt ter onzer kennis zouden kun. jj nen koomen, zullen wy gaarne toegang, en zir. j, ting geeven aan de ondcrfcheiden Straten, na dat wy ons desweege met hun zullen hebben J verdaan, en overeengekoomen zyn op den voet der onftitutie, (^e'yk zulks dikwyls is gefchied jj door onze voorzaaLen,) als meede aan alle geJJ, meenfehappen, zo geedelyke, als burgeriyke, en aan alle psrtikuiieren, wier vaderlandsliefde, en kundigheden van eenig weezenlyk nut voor den Staat zouden kunnen zyn, of worden. Ons ,1 negthans van nu af aan verbindende , om nooit ,, te zullen tragten , om daar ia te voeren, nog te zullen bcgecren , dat daar ingevoerd zullen worden, repiefentanten van corpora, of enkele „ perfoonen, die eenige byzondere betrekking tot ,, on- (v) Uitdrukkingen, zo onbepaald, als deeze, wyzen duidelyk aan , dat deeze amneftie algemeen was zonder uitfluiting van iemand, die daar in wilde hei-retpen zyn, zelfs van de fcbuldigfte hoofden van den opftand.  HUISBOEK. 605 „ onzen dienst mogten hebben , of door eetjige ,, verpligcingen zig verbonden mogten vinden, die „ de vryheid van ftemmen zouden kunnen hinder- lyk zyn; ons van gelyke teffens onder onzen ,, eed verbindende, om nooic uit de onderfcheiden „ Staaten uit te fluiten, of te doen uitfluiten de gej,' meenfehappen, of dc familien, of enkele per- (bonen, die volgens de termen der conftitutie regt hebben, om 'er daadelyk in te koomen, ,, nog zelfs geene der gem. gemeenfehappen, of „ familien. Om der juftitie eenen vryeu loop te „ verzeckeren, om te herftellen, en handhaaven de publieke order , gelyk ook de conftitutioneele „ ociTening van ons wettig £ezag> om kragtdaadig te befchermen den eigendom, en de vryheid der „ inwooners volgens de termen der wetten , om „ te verdeedigen de yreedzaame inwooners te- gen de onderneemingen van kwaadwilligen, en ,, te beteugelen de buitenfpoorigheden, waar aan „ deezen zig nog zouden kunsen overgeeven, doen wy thans een leeger van 30,000. mannen naar de Nederlanden aftrekkend Deeze troupen zullen allen 3, eerst tegen at. november ter plaatfe haarer be- ftemming aangekoomen zyn. Deeze tyd is de laatfte, welken onze goedertierendheid, onder,, lïeund door de goede dienften der guarandeerende „ Moogenheden, kan bepaalen voor de terugkeering „ der infurgenten tot gehoorzaamheid; en, deeze 3, tydsbepaaling verftreeken zynde, zullen de gem. troupen, gevoegd by die, welken 'er zig reeds ,, bevinden, in, het Land trekken als vrienden van allen, die zig ten haaren opzigte vreedzaam zulj, len gedraagen,fmaar als vyanden van allen,die zig gewaapenderhand tegen derzelver bewcegingen zullen verzetten. Wy hebben aan alle de gene„ raals, en bevelhebbende officiers onzer troupen 5, de ftriktfte beveelen gegeeven, om de ftrengfte krygstugt in agt te neemen, om zig met de groot- fte gemaatigdheid te gedraagen, de perfoonen, ,, en bezittingen der onfchuldigen te befchermen , s, zelfs die der fchuldigen, zo veel de maat'-e-  6o€ VADERLANDSCH ,, gelen, waar toe eene hardnekkige wederftnnd hm „ zoude noodzaaken, het zullen kunnen toelaten, „ te verfchoonen. Wy bidden dagelyks den Al„ magtigen , dat het hem behaage onze Belgifche vol,, keren, omtrent hunne waare pligten ten onzen „ opzigte, en omtrent hunne bede belangen, een ,, regt inzien te geeven. Wy noodigen de Staaten „■ der onderfcheiden provintién, om ten eerden op de gewoone plaatfen hunner vergaderingen faa,, men te koomen, en fommeeren hun , om d< >or een ,, kathegoriesch antwoord zonder uitftel te verklaa,, ren , of zy ons wettig gezag willen erkennen, of niet, en ons den gewoonen eed afleggen in „ hunne qualiteit van conftitutioneele repreientan„ ten van het volk hunner provintie , onder de „ plegtige verbintenisfen, vervat in de voorgaan„ de artikelen, die wy ten overvloede herhaalen, ,, en onder beloften van hun , en het volk van hunne provintién onder onze hoede, en befcher„ ming te neemen tegen alle, en eenen iegelyk, ., die hun zouden willen molefteeren uit oorzaak, ,, dat zy de eerden geweest zyn om zig van eene „ inconditutioneele, en onwettige vereeniging af ,, te fcheiden, en weder onder onze heerfchappy ,, te treeden; en vermaanen op de erndigde wyze ,, allen afzonderlyk in naam van den eed, dien zy ,, aan het vaderland gedaan hebben, (het welk ons ,, eeven zo lief, en waard is, als het aan hun kan ,, weezen,) om de hand niet af te wyzen, welke „ wy hun als een goed vader aanbieden; en wy ,, verklaaren hier op nieuws uitdrukkelyk, dat alie ,, de geenen onder hun, die na den tyd, in deeze ,, deklaratie bepaald, in hunne wederfpannigheid „ zullen volharden, in de amnedie niet zullen dee„ len" (w). Zodanig was de taal van den grootden monarch der waereld, van het hoofd des Duit.fchen ryks, aan zyne weezenlyke onderzaatcn, die. zyn (w) Nedtrd. Liidf, cour. ïlgó,n°. 134., en i*1,-  HUISBOEK. 6of \ 2yn gezag hadden afgezwooren, fchoon niet hy# i maar zyn broeder, van hunne blyde inkom.t afgewe'eken was, en hun het regt om zyne beveelen niet te ] gehoorzaamen gegeeven had. "Aan zodanige onderdaanen beloofde hy de berftelling van alle hunne regten, noodigde hun uit, om daarenbooven nog i aan hem op te geeven alle de bezwaaren, die zy I hebben mogten, en begeerde, op dien voet alleen, i hunne onderwerping, en eed van getrouwheid. Hy ;• zonderde niemand, hoe ook genaamd, zelfs geeneu , van der Noot, geenen van Eupen, nog eenige andei re hoofden van dien fcha'ndelyken, en onregtvaar] dig voortgezetten, opftand, van de amneftie uit, i mits zy voor 21. november afftondenvan hunne voo1 rige handelwyze. En, fchoon zy dit niet gedaan, : en dus alle aanfpraak op dezelve verlooren hadden, heeft hy nogthans, na dat hy volkoomen herfteid was in de Souverainiteit, geene andere perfoonen ; doen vervolgen, dan die zig hadden fchuldig gei maakt aan het verraaden van het kafteel van Anu j werpen, of aan byzondere misdaaden, tot den opftand geene betrekking hebbende, en die nimmer I onder eene amneftie behooren begreepen te zyn. ! Hoe verbaasd moet men dan ftaan over de wraak] zugt van eenen Willem V., eerften ftaatsdienaar 1 van éen vry volk, die zelfs zo hoogfchuldig was i aan alle misdaaden, welken men binnen-, en bui) tenflands tegen een 'volk begaan kan, en die niet I fchroomde, om de eerlykfte lieden , die zyne fnoodI heden ontdekt, en tegengegaan hadden , juist 1 daarom, en daarom alléén, aan alle de wreedhei den van crirnineêle vervolgingen op te offeren, op dat hy, zyne opvolgers, en hunne aanhang voortI aan, zonder eenige vrees , of agterhouding , het 1 verderf van de Nederlanden voltoojen konden! Diezelfde ondeugden, welken de behandeling, 1 den regenten , predikanten, en officieren aangedaan' j kenmerkten, vervolgden ook , vooral in Holland' en Overysfel, de braaffte, en getrouwfte fchutre! ryen, en'gewaapende genootfehappen. Want het { lot der tyden fchesa cu meede te brengen, dat de burger-  Zot VADERLANDSCH burgerwaapening in die geweften , alwaar zy tot aan de revolutie toe h-ec meest, en beftcndigst begunftigd was , nu op het allerdiepst moest verr.eederd worden. Het was niet alleen aan de Gelderfche meerderheid toe het geeven, dat zy haar volHandig onderdrukt had, maar zelfs aan die van Zeeland, na dat zy door eenen faamenloop van geweld den booventoon gekreegen had. Het was toe te geeven aan die van Utrecht, daczv, afzonderlyk, of met de herftelde regeering dier ftad, alle exerciciegenootfchappen aldaar, en in de geheele provintie vernietigde, gelyk die van Amersfoort, reeds voor de revolutie, gedaan had, en dat de burgery van Utrecht, al dags na de ontruiming der ftad, haare waapenen op het ftadhuis moest brengen (w). Het was toe te geeven aan die van Friesland, dat zy voor de revolutie eerst alle vergaderingen vau genootfehappen verbood, en al op 4. feptember, toen haar de angst voor het verlies van éige grootheid bekroop, alle befluiten tot wettiging der geBootfchappen geheel vernietigde (ac). Het was insgelyks toe te geeven aan de heeren der Ommelanden, die zig zo lang blind gekeeken hadden op den moedigen wederftand der wettige ftads regeermg, dat ook zy hun vermeend fouverain gezag over de Ommelanden door het vernietigen der genootfehappen uitoeffenden, zo dra zy'er kans toe zagen Qj. r (w) IV. Deel, bl. ,enVerf.vanftukk.by J. A. ie Chalm. 1. deel. bl. 107. en volg., en 276. en volg., en 2. deel, 11. (x) IV. Deel, bl. 256—258., en Verf. van jlukk. hy J. A. de Chalm. 35. deel, bl. 160-164. (y) IV. Deel, bl. 36-1. Hetzelfde gefchiedde ook door de ftadsregseri.ng omtrent het loflyk •genootfehap Voor onze duurde banden, en dat der warmoesfeniers buiten de Heerenpoort, door een aantal van befluiten, en daaden, weinig beantwoordende aan die ongemcene gunst, waar door dat genootf,hap te vooren in getal, en'vermogen zo zeer was toegenoo»en Het it der moeite waardig voor leezers, die de ftry- aigftt  H U I S B O E K. 609 Eindelyk was het toe te geeven aan de Staaten van Drenthe, dat zy, die zo weinig invloeds hadden iu digfle bandclwyze van eene en dezelfde regeetfng omtrent betzelfde iighaam aaneengefcha'akid bëgeèren naar te gaan, om de echte (lukken, zo weegens de opiegt.ng, als vermettg ng van dit genootfehap, te doorloopen in de Verf. van Jlukk. hy j. A. de Chalm. zo. deel, bl. 88—215. Weinig mogt, to't voorkooming deezer vernietiging, baaten het rondborftig deklaratoir, door de leeden van het eerstgcm. genootfehap nog op 27. feptember 1787- aan burgermeefteren, en raad gedaan , ( want de breede raad had nu zyn gezag 1 eed* verlooren,) het welk aan de leeden van het genootfehap zo 2ecr tot eer, als aan de regeering, die het voor notiftkatieaannam , tot een gevoeligverwyt verftrekte. Zy herinnerden aandc regeering daar by,„ datdegeheele burgery op de fterkfte aan,, maaning der hooge regeering, onderfteiuid door de aan„ doen;ykfte aanfpraaken van den prefident, zig in de waa„ pene;; bekwaam gemaakt had, en door eene reeks van be•„ fluiten zo van den zittenden, als brèedem raad gewettigd ,, was; ten blyl'.e waar van onder anderen ftrekte, dat aan „ hetzelve eene alarmpiaats, wagt, en bewaarplaats voor het „ gefchut .töegeweezen, blyken van goedkeuring getoond, ,, en ongevraagde onderfteuningen verleend waren." Zf voegden 'er by, „ dat die gebcurenisfen, die zinfpreuk , die ,, daaden op' het onwederfpreckelykst aan ieder bewyzea ., mosftèn, wat het doel der regeering, en der burgeren ,, gewéést was, en zy zig verzeekerd hielden, dat'er geen ,, ftap door hun gefchied was, die eenige andere oogmerfe«n te kennen gaf, als die van hunne overheden, en meedeburgers by derzelver leeven, en tjezittfngen tégen allen aanval te helpen beveiligen." Op deeze gronden beklaagden zy zig over dri wantrouwende gevoelens, die'erby fommigön tegen hun gevoed wierden; betuigden geene andere, d3n de eevengem., oogmerken te hebben; booden aan, om zig by eenen hyzonderen eed aan de regeering te verbinden, het zy tot verfterking van hunne meedeburgers, en de militairen , die de gewoone wagt deeden, het zy om afzonderlyk die duurde panden te befchermën ; en eindigden met eene vcrklaar'ng van hun- vertrouwen, ,, dat door die „ eendragtige werking ten minften dit deel van het lieve „ vaderland voor oproer, en tfeSzelfs rjevolgen beveiligd zou V. DEEL. Qq „ wol-  6ro VADERLANDS C H in het beftier van het Gemeenebest, dat voor hm alleen de eer overbleef, om 'er de beladingen van te helpen draagen , hunne zngt tot regeeren ook op eene verregaande wyze tegen de leeden der genootfehappen aldaar, tot in de grootfte kleinigheden toe, uitftrekten, en van de Staatsvergadering, en alle andere ampten, als meede van het adfifteëren als keumooten by geregtelyke aften , en van alle ftemgeregtigdheid ais eigenerfdens in zaaken, s'Landfchaps regeeriDg betreffende, uitflooten de leeden der gewaapende genootfehappen, en burg. rfoeieceiceu, die weigeren mogten zeeker deklaratoir te onderteekenen (z). Maar hec was beneeden de waardigheid van eene Staatsvergadering, meestal uit diezelfde leeden beftaande, weiken die genootfehappen zo zeer vereerd, begunftigd, en befchermd hadden, dat zy dezelven, na de eerfte omkeering der zaaken, zo zeer.booven die der andere geweften verlaagde,en verfmaadde. Den Staaten van Overysfel konde het nogthans, fchoon, wel is waar , door vreemd geweld gedeeltclvk gedwongen , en ook gedeeltelyk door eene fchandelyke meerderheid overfchrecuwd , gelüften , omniet alleen die genootfehappen te vernietigen, hunne veldteekenen te verbieden, en hunne waapenen te laten ophaalen, maar zelfs, om de jagtgeweeren aan de ingezeetenen te doen onrneemen, en de jagt te fluiten (flj. Maar die vau Holland gingen oneindig ver- .„ worden": waarom zy verzogten, dat de regeering deeze punne gevoelens, belofte, en verbintenis ter kennis van den breeden raad geliefde te brengen. (s) Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 3. deel, bl. 167— 172., en 248., en 12. deel, bl. 305. en volg. Men vind in hec 9. deel, bl. isa~tX66'. eene lyst van 668. perfoonen, die in het klein landfchap Drenthe dat deklaratoir niet teekenen wilden, en dus van hunne poften ontzet, of'er voor het vervolg van uitgeflooten wierden, (a) Verf. van ftukk. bv J, A. de Chalm. 1. deel, hl. 253. en volg., 2. deel, bl. 74—76. eh volg., en 165., en 14, dtel, bl. en vUg.  Huisboek. èit verder. Want, in plaats van de gewaapende fchutters, en leeden der genootfehappen , die zig zo voor. beeldig gedraagen hadden in het h, waaren der openbaare rust, die niets verrigt hadden, dan tot beveiliging der Staaten zelfs tegen alle overheerfching, en geweld, en dus de protectie, waar in zy op 7. feptember 1786. genoomen waren, en de i'unstbetooningen, waar meede zy herhaalde reizen döot de Staaten, of fteedelyke regeeringen vereerd waren, zo rykelyk verdiend hadden, in plaats van deeze lieden ten minften zo lang in (land te laten, tot dat de rust eenigermaate herfteid zoude zyn; werd 'er reeds op 20. fepcember een befluit genoomen, om alle die nieuv/e fchutteryen, en gewaapende genootfehappen te vernietigen, en te doen ontwaapenen. Langs deezen weg'werden de treffelyke fchutteryen van Dordrecht , Haarlem, AmJleldam, Rotterdam, en Alkrhaar geheel, of by kans geheel vernietigd. Dordrecht was zelfs zo befchroomd voor eene bngenp'egzaame bewaaring der geweeren, dat het die'allen in 's Lands magazynen wilde gebragt hebben: het welk, voorzover de kleine fteeden, en het placte land betrof, toegeftaan , en aan de regeeringen der ftemmende fteeden aangezegd werd, om omtrent derzelver bewaaring de noodige order te „ftellen (b). En, op dat deeze vernietiging daarenbooven het voorkooraen eener ftrafoeffening erlangen zoude, werd 'er in een befluit .van 3. november 1787. bygevoegd, ~, dat de gewaapende genootfehappen,' door welken, of uit welker naam geprefenteerd waren ce adresfen, by dat befluit in handen van detl procureur generaal , en officieren der fteeden, en dorpen gefteld, zouden ontwaapend, en ver„ nietigd, en de fchutteryen voorzien worden van ,, officieren, van welken men ten vollen verzeekerd konde zyn, dat zy aan diergelyke zaaken „ geen o) Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. i.detl, tl. 27a, en vfig. Qq 2  tfi» VADERLANDSCH «, geen deel gehad hadden; en dat de fchutteryen ,, zouden gezuiverd worden van zodanigen, die tot dezelve genootfehappen , of tot de burgerlee„ gertjes behoord hadden, en voorts voorzien van ,, officieren , welken tot voorfz. genootfehappen ,, niet behoord hadden, het zy direkt, of door 'er honoraire leeden van geweest te zyn; wordende die officjeren, welken leeden der genootfehap,, pen geweest waren , voor zo ver zy_ als nog in 3, deeze, of geene fteeden niet gedimitteerd wa3, ren, gehouden als van hunne poften als officiers „ vervallen te zyn" (c). In het algemeen moet men van deeze 'befluiten in alle de geweften zeggen , dat men zig omtrent de braaffte burgers , die hun leeven zelfs voor het vaderland niet te dierbaar geagt handen, eeven zo gedroeg, als of men met ftruikroovers , en moordenaars te doen had, terwvl de goede ingezeetenen van alle zydrn omringd waren door binnen-, en buitenlandfche vyanden. Men mag 'er wel by voegen, dat het vooraf ligtelyk te voorzien was, hoe groot gevaar niet alleen de gemeene rust door zulke ontydige refolutien loopen, maar welke deerlyke gevolgen zy ook hebben moeften voor die lieden zelfs, die 'er in betrokken waren. Het konde dog niet misfchen, of het gemeen, van alle belemmeringen in het ftooren der openbaare rust ontflagen, daar het groot aantal fchutters, niet tot die genootfehappen behoord hebbende , eene gelyke denkwyze met het gemeen , en eenen ingekankerden haat tegen derzelver leeden had , moest bandeloos voorthollen tot allerleie baldaadighcden tegen braave, en vreedzaame burgers , die niet van deszelfs denkwyze waren. Ook konde het niet misfehen, of lieden , die men by het gemeen door allerleie loogens, en lafteringen in den uiterften hsat gebragt had, moeften, nu zy ontwaapend, en als onwaardigen uit de fchutteryen gezet waren , weerloos bloot- (r) Verf. van fivkk. *y J. A. de Chalm. 2. dttl, 11, 214.  HUISBOEK. 61$ blootftaan voor den fmaad, de befchimping» en mishandeling van datzelfde gemeen, wiens woedende wraakzugt zy zo lang beteugeld hadden. Dit moest vooral werken in de eerfte oogenblikken, waar in hei openlyk toeftaan der oproerleuzen, het verkeren eener algemeene amneftie voor de oranievricntlen, het intrekken van alle heilzaame befluiten tegen den ftadh., de aanweezigheid van vreemde troupen, het afdanken, en ontwaapenen van die lieden zelfs, alles met één woord faamenliep, om net gemeen een denkbeeld in te boezemen, dat het nu allerhande gruwelen tegen de patriotten ftrafFelcos mogt pleegen. Maar wy hebben te vooren , ter geleegenheid van het verhaal over de toelating van het draagen van oranje, reeds opgemerkt, dat men zig volftrekt niet bekreunde aan iets, het welk aanleiding geeven konde om de openbaare rust te ftoo. ren, hoe zeer men ?ig uiterlyk geliet door plakaaten daar voor te willen zorgen. Dan dit was op verre na nog niet alles, maar de opgevolgde daadea toonden duidelyk aan, dat men zig in Holland byzonder afpynigde, om alles tot derzelver verfieedering uit ce denken. Alle officiers, onderofficiers, en fchutters , die leeden van genootfehappen geweest waren, of adresfen voor de vaderlandslieven, de party geteekend hadden, (en men wist wel, dat genoegzaam alle de leeden der genootfehappen daar onder begreepen waren,) werden ook uit de kerkenraaden gezet, of van andere ampten verftooken, indien zy niet teekenen wilden zeeker deklaratoir, waar van wy bevoorens den inhoud opgegeeven hebben; ja zelfs vprlooren de weigerende amptenaars hunne bedieningen (dj. Te Schoonhoven verklaarden des ftadi.ouders commisfarisfen, ,, bevonden te hebben, dac de omftandigheden niet ,, toelieten , dat de voorige fchuttery aldaar we,, derom in werking gebragt wierd , en daarom, niet (d) V. Deel, bl. af? 1., en Verf. van Jïufct, hy J. A. ie Chalm. 23. deel, il. 28[—287. Qq3  6i4 VADERLANDSCH met overleg ven de regenten der fcad , en met ,, gecommitteerden van een aantal burgers, overeengejeoomen waren , om eene nieuwe fchuttery „ op te regten , en een reglement voor dezelve ., te doen maaken" (e). Daar hec nu overbekend js, dat genoegzaam dè geheele fchuttery van Schoonhoven zig voorbeeldig vaderlandsgezind gedraagen had , was hec aan den eenen kant zeer fmaadefyk voor dezelve , dat zy juist daarom geheel werd afgefchaft. En , daar van de andere zyde die nieuwe fchutters niet mogten waaken, ten zy 'er geen guarnizöen was, blykt daar uit te gelyk, hoe fober die nieuwe manfehappen moeten gefteld geweest zyn , en hoe zeer ook zy nog de verneedering moeften ondergaan van niet te mogen waaken , als 'er militie in de ftad was. Zyn dit niet wederom doorflaande blyken, hoe onwaaragtig het is, dat de ftadh. het grootfte, en befte gedeelte der burgeryen voor zig heeft ? Hy liet daarenbooven aan de officieren, en fchutters in alle de llollandfche fteeden deezen eed doen. „ Dat zweeren wy, de Souverainiteit van de Staaten deezer provintie, en haare tegenwoordige regecringsvorm, en in liet byzonder het erfftadhouder-, kapitein-, en «, admiraal fchap generaal in het huis van Oranje, ,, en Ndsfaü, op den in 1747., en 1766. vast;;,e,, ftelden voet, te zullen helpen handhaaven, zon„der dat wy ons zullen ondervinden, om direkt, of indirekt, iets tor ondermyning, of verandering van die regeeringsvorm re onderrcemen ; beloovende wy wyders, wanneer ons iets mogt voorkoomen, het geen tot ondtrmyning van voorfz. ., regeeringsvorm zoude ftrekken, daar van direkt „ ken- («) Van dit reglement bragt het eerfte artikel meede: s» lans de jlad zig in het geval bevind van geene militair piarn'.zoen te hebben , of anderszins/, warmtcr de regeering zulks mogt goed. vinden, zullen de fchutters verpiirt zyn des nagts de wagt te houden. Verf. van jlukk. by J. 4' de Chalm. '24. deel, bl. 17.,  HUISBOEK. éis ,, kennis te zullen geeven aan regeerende burger,, meefteren" (f). Op dit zyn gedrag omtrent de leeden der genootichappen, en onderteekenaars der adresfen, als meede op deezen nieuwen, en nooit te vooren gehoorden eed der fchutters, maaken wy deeze aanmerkingen. i°. Dat, indien niet enkele wraakzugt, en overtuiging van eene kwaade zaak den ftadh., en zyne raadslieden beftierdhad, zy of geene zwaarigheid hadden moeten maaken, om diezelfde lieden, welken zy op een verneederend deklaratoir in het bezit van hunne andere bedieningen lieten, ook tot den fehutterlyken dienst onder het doen van deezen eed, of wel onderden eed oo de conltitutie, die tog de meefte afgezette fchutters in andere hoedanigheden gedaan hebben, toe te laten; of dat zy zeiven overtuigd waren van de nietigheid van het deklaratoir , zo wel als Van den eed op de conftitutie, en van den fchutterseed. a*. Dat niets meer Onstaatkundig geweest is, dan alle weldenkende fchutters te ontwaapenen, alzo 'er niet alleen eene groote verbittering by veele van die lieden , en eene verdere verwydering tusfehen goede, en kwaade fchutters door moest ontftaan , maar alzo ook, den nood eens aan den man koomende veele der best geoeffende , ea aanzienlykfte officiers, en fchutters, die wat te verliezen hadden en naauwgezet waren op de naarkooming van eenen eed, buiten de verbintenis waren, immers voor zo verre dien eed betrof, om niets tegen de regeermgsvorm te onderneemen. 30. Dat deeze eed veel fterker was, dan die door de Staaten in nov-rnber 1787., en februari 1788. voor alle amptenaars, en burgers was vastgefteid, alzo in het formulier voor den fchutterseed de woorden, in het byzonder het erfjladhouderfchap enz., aanwvzen ,als of de fchutters meer nog 0p den eed, daaraan gedaan, dan op di»n aan de Staaten, te letten hadden, ,en dac die derhal- (ƒ) V,rf. van flukk, by J. A. de Chalm. 23, deel, bl. 281., en 24. deel, bl. 29. * ' Qq4  6i6 vaderlandsch halvcn eene aarmaatiging was van een gezag, het geen buovcn dat dej Staaten uitmuntte. Trouwens, «lat het den ftadh. in alles enkel om eige grootheid, ja zelfs om zynen eigen iedelcn roem te doen was, bleek ook daar uit, dat hy begeerde, ,, dat ,, door de regi ering van Schiedam ten behoeve der ,, fchuttery zoude gemaakt, en aan dezelve ter hand „ gefteld worden een oranje, een wit, eenblaauw, „ en een oranje, wit, en blaauw vaandel, allen ver,, fierd met zyn waapeti aan de eene, en met dat van ,, Schiedam aan de andere zyde" (g). Ook bleek het , dat hy, zyne commisfarisfen , en verdere raadslieden zig zeiven zeer ongelyk waren in hunne maatreegeien , daar zy b. v. te Schiedam begeerden, ,, dat met geen wagtgeid bezwaard zouden „ worden de zodanigen , welken volgens voorige „ ordonnantiën, of coftumen daar van bevryd be,, hoorden te zyn" (/;), en daar in tegendeel te Haarlètn. de beide penfionarisfen van Zeeberg, en van de Kajleele, niettegenftaande hunne bekleedde poften, op wagtgeid gefteld werden. Dit had ook te Leiden plaats omtrent de leeden van den afgezetten krygsraad, en zo veele andere, uit de wagt ontflagen, braave fchutters, van welken de nieuwe krygsraad niet flechts etn buitengewoon jaargeld afperstte, maar zelfs by de weigeiigen de goederen met eenen wagen deed uit de huizen haaien om dezelven te verkoopen: welke ongehoorde daaden, op gezag vau den ftadh., tegen den zin der wethouderfchap, en op aandrang van eenige eerlooze, of dolzinnige leeden van den krygsraad, nog by hec einde var. dit jaar op nieuws gepleegd zyn. Dit afvorderen van wagtgeid gebeulde ook te Rotterdam aahdenoudfcheepenF. W.deMonchy, en ceeze konde , door het verzoeken van een mandament van maintenu by den hongen raad,niets meer verkrygen, dan dat de zaak fleepende bleef, terwyl de hooge raad zelfs (g) Verf. van ftukk. hy J. A. de Chalm. 23. drel, bl. ï8P. (h) Verf. van flukk, by j, J, ie daim. 23. deel, bl. 2R \  HUISBOEK. 617 zelfs door üftige voorftellen de eer van burgermeefteren, op welker last het wagtgeid door den krygsraad geeischt was, zogt te bewaaren. Eb, wat de burgerl'. ciete'iten, en foortgelyke byeenk-:mften aangaac; hebben wy te vooren reeds met een woord doen zien, hoe fttrke poogingen 'er aangewend werden , om dezelven te vernietigen, en de wederopregting daar van voor het vervolg voor te koomen. Op 3. november 1787. werd ter vergadering van Holland op den voorflag van het hof beflooten, ,, dat aUe burgerfogieteiten, ge,, nootfehappen , of andere Corporatien , welken ,, deel gehad hadden in de Onwettige, zo genaatn,, de, volksvergaderingen,daadelyk vernietigd zou,, den worden," en voorts bepaald, ,, dat geene ,, anderen, onder welke benaaming het zyn mogt, „ ingerigt, om over 'sLands, ofrègeeringszaaken „ te handelen , met oogmerk om zig daar in te ,, fteeken, zouden mogen worden opgeregt; cn dat „ de huizen , aan dezelven in eigendom behoord ,, hebbende, door derzelver leeden, of geregtelyk, ,, zouden worden verkogt, en de' penningen aan ,, de geweezen leeden ter hand gefteld: dat ook „ in het byzonder onderzoek zoude worden gedaan ,, naar de opregters van zodanige focieteiten, en „ de wyze, waar op zy dat gedaan, en hoe zy zig „ verder gedraagen hadden, als meede naar gecom„ mitteerden , en geconftitueerden van zodanige focieteiten, en andere corporatien, onder welké „ benaaming die ook mogten zyn voorgekoomen, „ die meede in de adresfen direkt , of indirekt deel gehad hadden, of zy zig in die poften in„ gedrongen, en hoe zig verder gedraagen had,, den: alle welke geconftitueerden, en gecommit„ teerden by deezen verklaard werden gedefun„ geerd te hebben" (ij. By het plakaat van amneftie (0 Verf. vmjtkki. hy J. A. de Chalm. 2 deel, tl. 215. en velg. Byzonder ha*te;yk , en uitgebreid warende publikatien, die de regeerman Yan Zwolle, en Groningen tegen de bur0.1 5 ger-  618 VADERLANDSCH neftie in Holland van 15. februari 1788. werden de fiskaal, en hoofdofficieren nader gelast, om te waaken tegen het wederopregten van focieteiten.1, of genootichappen, waar in zaaken van politie, o£ Staats-, ftadhouderlyk, en fteedclyk beftier tot onderwerpen van deliberatie , of befchikking gemaakt zouden worden. Zo verre trok men te JM: Jteldum , omtrent de vaderlandfche focieteit in de Kalvaftraa;, het befluit der Staaten van Holland, dat men eenen gertiimen tyd weigerde opdragt voor fcheepenen te laten doen van net huis, waar in dezelve was vergaderd geweest, aan een genootfehap onder den titel van Doltrina, cjf amicitia, tot dat de verkoopers, gedwongen om de koopers tot die opdrjgt door régtsraiodeleh te tioodzaaken, eindelyk verlof daar toe verkreegen onder deeze voorwaarde , dat de i'bcieteit altyd zoude openftaan voor de leeden der regeering", of voor eenen, of meer perfoonen , van hunnen weege daar te zenden (&). De Friefche volmagten, die dè meerderheid uitmaakten, haalden nu ook hun ibreed onderfcheid was 'er niet tusfcheu deeze oranje -, en de voormaalige burgerfocieteïten, daar in de laatften niemand, hy ware regent, of burger, iets vooruit had, en eene weezenlyke, fchoon betaamclyke, gelykheid heerschte! Dog de hoofden , die het vertrouwen van de mindere leeden onbepaald bezaten, wiften we! zorg te draa. gen , dat uit eerstgem. geene verzoeken voortkwamen, dan die ilrekken konden tot fpyt, en verncedering der patriotten; terwyl zy door misleidende beloften andere verzoeken , die tegen het heerfchend fyfthema ftreeden , veriedelden. Ja het fcheelde zo veel , dat men ooit met eenigen den minften ernst die verheeling, en verzoening tusfehen de twee partyen zoude begeerd hebben, die by zo veele geleegenheden door de Staaten, en den ftadh. waren aanbevolen, dat men zig oneindig veel werks gaf, om zeeker ontwerp tot vereeniging , by die van Rotterdam in 1790. ontworpen, te doen in duigen vallen; hoe zeer de hoofden der overheerfchende faktie, van tyd tot tyd, («) Vtrf. ven ftukk. by ?• A. ie Chalm. 38. deel, bl. 253. (nj ƒ";//. yan lukk. by J. A. dn Chalm, 16. deel, bl. 244^ 548;  6io VAD E Pv L A NDSC II tyd, en by herhaaling, ibmmige voornaame paprotten tot eene vereenigiug, fchpon op ontoereiktr,Je gronden, en telkens met fleclit gevolg, deeden aanzoeken. Zo groot, en beiagche'yk was de vrees der tegenwoordige boofdbclciders, dat zy op een enkel gerugt, in het begin van het jaar 1790. ontftaan , weegens het aanwerven van eerige vrycorpfen in het Munjitrfche, uit de eerfte hand aanzoeken tot fchikkingen lieten doen. Dog 70 groot was ook hunne kwaade trouw, dat, zo dra zy van de nietigheid van dat geruft verzeekerd waren, zy alles wederom afbraken. '1 rouwèns, hoewel deeze, of geene zig inliet in onderhandelingen , waar toe de angst der hoofden van de faktie hem nu of dan zoetvoerig uitlokte, ver de mgflftSeÉ weigerden dit volmondig, vermids één gevoelen de weldenkende ttarie bezield , dat men geene verzoening treffen kan met beden, die alles aan het vsd.-r'md verbeurd hebben , en op wier woord , en beloften nimmer zoude te reekenen zyn. Genoeg, dat zy, in het midden hunner fchynb'aare oveiwinning, erkennen moeten, dat 'er zig nooit meer oncwyfF'1baar twee partyen in het Land vertoonden, en dat de openbaare ftaatspapieren zelfs by alle geleegenheden dit niet ontveinzen. Zy kenden het menfchelyk hart weinig, die waanden, dat verfmaading, en vervolgingen de middelen zyn, om eene misnoegde natie tot rust, en kalmte te brengen; en juist deeze revolutie , waar by men de meerdere gemaatigdheid der voorigen door eene barfche geus-engheid meende te verbeeteren, heeft onbetwistbaar beweezen ,• dat er na eene ftaacsomkeering geene grootere ftaatkunde kan plaats hebben, dan die beftaat in het leenigen der hartstogten, en alle verbitteringen zorgvuldig te vermyden. Alles , wat wy van de noodlottige gevolgen der omkeering tot dus verre gezegd hebben, en wat wy 'er nog verdei van zeggen moeten, werd voorafgegaan , of gevolgd door uitbundige dankzeggingen aan den God der vryheid, en des vrterdes..  HUISBOEK, 6a& des. Hier van maakte de berftelde Utreclitfche regeering op 17. feptember 1787. het allereerst eenen aanvang door het uitfchryven van een plegtig biduur tegen 19. feptember, ,, ten einde den goe» „ dertierenden God in het openbaar met de gea, meente te danken, en zynen naam eer te geeven „ voor die merkwaardige, aüergelukkigfte, en ge- zeegendfte verlosfing, en redding van de ftad ,, zonder bloedftorcing, geweld, of tegenftand» „ niettegenftaande alle de toebereidsels, binnen die ftad, en rondom gemaakt" (0). Gelyke aanfchryving deeden de Staaten van Drenthe op 29. feptember 1787. aau alle de predikanten van hec landfchap, „ om op 14. oótober daarna openlyke „ dankzeggingen met hunne gemeenten ten hees, mei op te zenden voor de onverdiende goedertie,, rendheden, in het zo wonderbaar behoud van het ,, lieve vaderland, en veriedelen van veele booze, ,, en geheime raadflagen beweezen" (pj. Voor elk reedeiyk mensch, en ongeveinsden Chriflen zoude het byna overtollig zyn hier op aan te merken, hoe weinig diergelyke gebeeden, ingerigt naar den vervolgzieken geesc der uitfchryvers, om eene misleide meenigte met wind te voeden, en zig zeiven intusfchen te voorzien vau het begeerlykfte, hec welk de revolutie aan elk hunner mogt aanbieden, uitgeboezemd door lieden, welken de wraakzugt in het hatt, de woede in het oog, en de muitzugt met de gloeiende oproerleuzen op het gewaad vertoonden, en vermengd met het geroep, gekiag, en gekerm van eene meenigte onderdrukte landgenoocen, immer behaagen konden aan datzelfde Opperweeën, het welk met eene menfcheiyke ftem geleer- aard («) Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. t. deel, bl. 106. tn ttlg. (p) Vtrf. van jlukk. by f. A. dt Chalm. 1. dttl, tl. U9-  6zi VADER LANDSCH aard had, zo gy uwe gaave op den altaar zult „ offeren, en aldaar gedagtig word, dat uw broe„ der iets tegen uw heefc, laat daar uwe gaave „ voor den altaar, verzoen uw eerst met uwen „ broeder, en offer dan uwe gaave" (a). Vau dienzelfden godonteerenden aard, als de ejvengem. openbaare dankzegging , was ook de uitfchryving van eenen algemeenen dank-, vast-, en beedendag tegen 19. maatt 1788. liet zoude overtollig, en misfchien verveelend zyn voor fommige leezers, indien wy den uitfchryvingribrief in zyn geheel plaatften, daar hy tog door elk in dien tyd geleezen, en nog in eiks handen is. Dan, hoe zeer de vergel,-king van alle de verhaalde boosheden met de uitdrukkingen in dien brief de overmaat van godslaftering des te meer zoude aan den dag leggen, zullen wy 'er maar eenige der meest in het oog loopende ft'ukken van herinneren. ,, De ban„ den der vermaarde Unie van Utrecht," (dus fpraken H. H. Mog. by denzelven,) „ waar op „ ons geheel beftaan, en onafhangelykheid berus3, ten, zyn mee den voec gecretden; de zeetels van de Souverainiteit in onze provinciën, en ftee- den beleedigd, en onceerd; de wetten hebben „ moeten zwygen, en haar gezag heeft moeten 5, wyken voor eene partydige, en willekeurige ju- ftitie; de ongebondenheid van de drukpersfe is „ tot zulk eenen top van onbefchaamdheid , en „ dolle drift gefteegen , dat de gefchiedenis van „ geen befchaafd volk eenig voorbeeld daar van „ opleeverd; de twee uiterften, regeeringloosheid, en willekeurige over h eer fching, zyn op de wonder„ baarfte wyze vereenigd,' en hebben beiden ee- nen fteun gevonden in de meedewerking eener ,, verblinde , en gewaapende meenigte, die niet .,, gefchroemd heeft, om zig zelve door geweld «, de begeeving van regeeringspoften aan te maa- tigen, en 'sLands vreeuzaame, en weerlooze „ in- (5) MATTHKUi 5. kop, vaers. %%, et 24.  HUIS B O E K. êi% j, ingezeetenen met hunnen ondergang te bedrei3, gen ; het oogenblik fcheen gebooren te zyn, dat de oorfprongelyke, en aloude conftitutie van den s, Staat, zo dikwyls in de kommerlykfte tyden be3, ichermd door mannen, welken de Voorzienigheid »s> tot haar behoud fcheen te hebben opgewekt, 3, met alleen op haare grondflagen wankelde, maar „ ook in het dringendst gevaar was van ten eenenmaal omvergeworpen te zuilen worden; metéén 5. woord, wy behoefden maar ééne fchreede ver„ der te gaan , om geen volk meer te weezen. ia » °n ^ehg tydftip van ellende, en duifternis heefs 9, net den AHerhoogften, welke het lot der volke„ ren m zyne hand heeft, behaagd, om zvnen alj, rnagtigen arm uit te ftrekken tot onze béhoude3, nis. Hy bragt hulpmiddelen voor ons te weeg 3, in de vereenigde raadsbelluitcn , en vriendna„ buurlyke maatreegelen, genoomen door twee a, magtige Moogenheden, welken reeds in vroegere tyden, meer dan eens, tot ouze befcher», mmg toegefchooten waren. De plotfeiyke, en „ onverwagce omwenteling van zaaken, welke hier j, op in de Republiek volgde, was oogenfchynlyk „ liet werk van den heere, en vereischt van onzen weege de vuurigfte uitftorting van lof, en ,, dank aan den rotsfteen onzes heils.—. Wy zyn ver3, pligt, om insgelyks onze vuurigfte gebeeden ten „ heemel op te zenden voor Z. H., dat, gelyk hy a, onlangs vereerd is geworden met zonderlinge bly3, ken van de goddelyke hoede, en voorzorg in de dagen zyner beproeving, hy, en zyn huis fteedt „ mogen blyven de voorwerpen van de byzondere befcherming der Voorzienigheid; dat hy, door ,, de wysheid van .zyn beftier , en zvnen eedeimoedigen iever voor de waare belangen, en voor„ ipoed van zyn vaderland, de waarneeming zyner „ hooge, gewigtige, en onontbeerlvke bedienin,, gen moge doen ftrekken tot eene algemeene zee- „ gemng van Kerk, en Staat. By deeze ^e- beeden moeten wy ook de ernftigfte fmeekingea » voegen voor H. K. H., eene vorftin, door de „ grocie  024 VADERLANDSCH groote hoedanigheden, welken zy in haare laatfte ,3 ongelukken heeft aan den dag gelegd, en door ,, de vrugten , die daar op gevolgd zyn, by de natie zo geliefd; dat zy met de befte zeegenin,, gen van den heemel begunftigd moge worden" enz' (r). Wy onthouden ons v^n alle aanmerkingen, die wy op elke zinfneede van dit ftuk zouden kunnen maaken, als meede van de opgaave der volgende beedendagsbrieven, min of meer op denzeifden leest gefchoeid, vooral, daar 'er door een gezelfchap van christenen onder de uitgeweekenen zulke bondige aanmerkingen op dien van 1791. gemaakt zyn, dat ze niet flechts op alle de anderen pasfen, maar ook de fchryver van De eer van H. H. Mog. verdeedigd, welke daar tegen opkwam, door zyne flaauwe verfchooningen , en de opgevolgde beantwoording van dat prulfchrift, door datzelfde gezelfchap vervaardigd , die aanmerkingen geheel buiten kyf gefteld hebben (j). Wy geeven alleenlyk, niet aan onze weldenkende leezers , (want deezer oordeel is reeds lang geveld,) maar aan eerlyke, en bedaarde oranjevrienden , in overweeging, of zulke biddagsbrieven eenigszins konden voldoen aan het eenig oogmerk, dat men billykerwyze daar in nnderftellen moet? Of zy niet opgevuld waren met verwytingen, en onwaarheden, en ingerigt in eene taal,' die, al waren dan ook de verhandelde zaaken eens min, of meer twyffeiagtig , echter den grooten hoop der onkundigfte ingezeetenen , die ter viering van dien dag opgeroepen werden, niet konden opwekken? Of zy dienstbaar konden zyn, om de nationaale misdryven, en die van elk in het by- (r) Verf. van flukk. by J. A. de .Chalm. S-deel, bl. 120— 216- (s) Brief van een ge-.elfrhap CHfclSTRNEN am den opfteller, tn uitgeevers van den uilfthryvingsbrief var. eenen dank -, vast -, en ïtedendag over de Republiek der vereènigde Nr.DERLANnnN tegen wotnsdig^o. maait 1791. En Aanmerkingen op den brief vanuitfchtyving enz.  HUISBOEK. 625 byzonder, voor God neder te leggen, en daar over vergiffenis te bidden, waar toe alleen eene zodanige plegtigheid behoorde te dienen ? OF niet veeleer deev.e beedendagsbrieven, en het gebruik, of misbruik,' het welk onvoorzigtige, heethoofdige, of oproerige predikanten daar van maaken konden, gefchikt waren , deels , om het verbod van geene ftaatszaaken cp den predikftoel te brengen , hun na de revolutie gedaan, te overtreeden, deels, om veele menfehen van den openbairen eerdienst af te fchrikken, en deezen dag in veragting te brengen, deels om aan domme, en haatdraagende lieden ten fpoorflag te verftrekken, om in hunne onverzoenlykheld, en woede tegen hunne meedeburgers meer dan ooit voort te gaan? En of ze in tegendeel niet gefchikt waren , om de gemoederen van eerlyke predikanten, die zig met alle die ftcute, en gewaagde ftellmgen niet vereenigen konden, geweld aan te doen, en hun werk met zugten te doen verrigten? Wy voor ons durven geruftclyk ter neder ftellen, dat, gelyk de godsdienst over het geheel ten fpeelbal, en werktuig gebruikt is, om op de harten van het gemeen , en andere verblinde leveraars te werken, zo ook: deeze wyze van beedendag te houden in het byzonder daar toe heeft moeten dienen ; en laten dus eiken onpartydigen beoordeelen , of zulke dagen niet veeleer tot eenen vloek, dan tot eenen zeegen, voor de Nederlanders hebben moeten verftrekken by een heilig Opp-weezen, het welk de langzaamheid met de zwaarheid der ftraf betaald kan zetten. Hetzelfde zy ook gezegd van die beedenftonden, welken wy "terftond na den aanval der Franfchen zien inftellen, en daar in met zo veel ernst hebben hooren beveelen, om den heemel te bidden om zynen zeegen over de waapenen van den Staat, en deszelfs bondgenooten. Want, hoewel men het waaien, en bidden thans gepaard zag gaan , en 'er in zo verre geene reeden was om zig over die beedenftonden te fchaameh, was eevenwel de geest, waar in zy bevolen, en door veele predikanten gehouden werden, V. DEEL. Rr veel-  62f> VADERLANDSCH ■veeleer gefchikt, om regt Chriftelyke gemoederen ergernis te geeven, dan om den wensch van alle braaven naar eenen betaamelyken vreede, ecndragtig, en plegtig, ten heemel op te zenden. Het gehuil , gefchreeuw , en getier deezer ondeugende predikanten zoude gevoeglyk kunnen vergeleeken worden by het fteeken, en kwetzen, het geen zig de priefters van Baal deeden, toen zy hunnen God bezweeren wilden, om hun offer met vuur te ontfteeken. Want het is onloochenbaar, dat zulke gebeeden in de daad niets anders behelzen, dan affmeekingen der godlyke gramichap van hunne fchuldige hoofden, gelyk de misdaadiger, die ter ftraf geleid word, de godlyke ontferming altyd inroept. In Gelderland ging men zelfs onlangs zo ver met onuitvoerlyke beveelen aan welgezinde predikanten te geeven, dat men hun letterlyk, en voorde fok een zeeker formulier voorfchreef, waar naar zy zouden hebben te bidden, en hun beval, om de gemeenten by alle geleegenheden te overtuigen van de onregtvaardigheid des oorlogs , ons door Frankryk aangedaan; terwyl men hun in 1787. verbooden had, om op den predikftoel van ftaatkundige zaaken te reppen. Zo tegenftrydig zyn de middelen, door de heerschzugt gebeezigd om zig uit den nood te redden. Ondertusfchen konde het angstvallig oog der veelhoofdige ariftokraatie in Friesland zelfs niet dulden, dat leeraars voor hunne gemeenten de deugden , en gebreeken der regenten in algemeene bewoordingen affchilderden; maar beveiligde door haar voorbeeld het bekende vaers van CATO, Confcius ipfe fibi de ft putat omnia dici. Men kan tog aan geene andere reeden toefchryven het onregtvaardig vonnis, door het hof van Friesland op 20. december 1793- geweezen tegen P. Af. Kesler , predikant te Dwnryp. Immers hetzelve verwees hem, na eene langduurige gevangenis, werwaards hy met buitengewoone geftrengheid o- ver-  HUISBOEK. 6i7 vergebragt was, om van 2yn ampt vervallen te zyn, hetzelve nooit meer te mogen waarneemen , vier jaaren gebannen te zyn, en de koften van het proces te betaalen, om geene andere reeden, dan om dat hy op den laatften biddag, naar aanleiding van het 34. vaers van het 14. hoofdjt. der spreuken, Gereg* tigheid verhoogd een volk, maar de zonde is eene fchandvlek der natiën, Heiliger-, en ontkennerder wyze de geaardheid van eenen regtfchaapen regent afgemaald, en zig in het bidden niet naar den biddagsbrief gefchikt had (t). Hetzelfde zy van de fynoden gezegd, alwaar nu de lemmaas, die de Souverainiteit onteerden, niet alleen weder ingevoerd werden, maar ook de commisfarisfen politiek dikwyls voorgingen, om de predikanten voet te geeven tot het aanblaazen van wreevel, en tweedragt. Hier vau fti okte onder anderen tot een ftaal de aanfpraak, door de heeren Rengers,en vanLynden op het Friefche fynode te Sneek in 1789. gedaan (u). Tacitus merkte , volgens de overzetting van K. Pz. Hooft, in zynen tyd al op : ,, om deeze dingen werden den tempelen gaaven toegekeurd: het welk wy ten ,, dien einde verhaald hebben; op dat de geenen, welken het lot dier tyden uit onze, of anderer ,, fchriften verftaan zullen , vooruit vastftellen , dat, zo dikwyls, als de vorst vlugt, of moord gcbooden heeft, telken maale den Goden dank„ zegging gedaan is, en het geen ouwlings van voor» (i) Verf. van auth. flukk., dien. tut byl. op de nieuwspap. 3» dtei, n". 3. bl. 1 4. De berugte hóf courant van 1794. >.". 1., gewoon vermaak te fcheppen in diergelyke berigten, jreeft ons dit geheel vonnis ook van woord tot woord; en wy willen het gaarne aan elk, die bet regtersampt in eeiH'n overheerden Staat niet bekleed, ter beflisfching overlaten, of een diergelyk vonnis niet duidelyker toond, dan de beetKtsler had kunnen ilaaven, dat de afgemaalde ondeugden der regenten in dit Land ten top gereezen zyn. (10 Verf. van flukk. by J. A. de Chalm. 15. deel, bl, 2l6-~ S/8. Rr 2  6aS VADERLANDSCH voorfpoed , als toen een teeken van gemeene ellende geweest is" (v). Dan een opregt vereerer van het heilig Opperweezen zoude deezen menfchen met den heer Emtld te gemoet voeten. „ Indien het uwe verkiezing is despooten te weez*en , 3, moet gy volftrekt alle verlichting tegengaan, al,, les tragten uit te dooven, wat flechts in ftaat is 3, om den mensch nog eenigszins aan deeze waar3, heid te herinneren, dat hy in de daad een men sc/j ,j is. Hy behoord dus niets, niets anders tc wee„ ten, dan dat 'er een God befta, dien men met 3, vrees, en al tfidderende vereeren moet, of dat 3, zyn donder anders, op eene ontzettende wyze, 3, hem zal treffen, en de eeuwige folteringen der 3, helle hem verwagten. Hy moet dus duidelyk be3, feffen, dat 'er een vorst is, dien men blindelings „ moet gehoorzaamen , of dat anders kaak, en galg s, bereids gereed ?yn. Hoe meer de menfchen dus „ enkel domme, gedagtenlooze lastdieren zyn, hoe „ meer elk kiempje van menfehelykheid in hun verlinkt, hoe betere onderdaanen zy voor uw „ zullen opleeveren" (V). Trouwens diezelfde lieden, welken zig niet ontzagen, om den Almagtigen te durven inroepen als een meedewerktuig hunner boosheden, fchroomdea feedert dien tyd ook niet meer, om hunne doemwaardige oogmerken op andere wyzen aan den dag te leggen (x). De raadpenfionaris van Bleyswyk had, (v) ANHAL. Vb 14 rap. 64. Dona eb haec templis decre;j>: quod ad eum finem mempravimus, ut, quicunque enfus temforum illorum nnbis, ve\ aliis auSoribus noscent, praefumtum hahemt, quotiënt fugas, & caedes jusfit princeps, totiens gru'es Oei' 0(7 ot, qttteque rerum fecundarum olim, turn puhlica cladis infignia fuisfe. (w) Over de volksverlichting, hl. 151-. en volg. (x) Men had hy de revolutie van 174R. reeds bemerkt, dat dezelve eenen verbaalenden febok aan de inkomflen van bet Land, en van de Hollandfche fteeden gegeeven had. Men had eenen vyfiigften penning van. de bezittingen aller ingezea- tenen  HUISBOEK. 629 kad, by het aFfcheid neemen van de Staaten van Holland op 9. november 1787., de mogelykheid te ken- tenen zien heffen, en die niet willens blind waren, zag?n wei, dat men tot dien prys eenen vreede koopenmoest, wylke enkel ten behoeve van het huis van Nasfau gebrooken was. Men konde ook van zig verkrygen, om de aanzie; lyke voordeden der posteryen, die tot dien tyd toe teronderftenning der fteedelyke geldmiddelen geheeven waren, en te Amfteldam alleen wel op 200,000. guldens jaarlyks beliepen, door toedoen van het gemeen aan den ftadh. te doen opdratgen, die dezelven wederom aan het gemeene Land overgaf. Wat 'er in 1748. over de pofteryen in Holland voorgevallen zy, vind men by j'. waagkn. vad. kift. 20. deel, bl. 12;— 120. Door het eerfte verlooren de ingezeetenen niet flechts een vyftigfte gedeelte hunnes wettigen eigendoms, maar de fteeden werden daarenbooven door het laatfte verpügt, on: bet gemis deezer jaarlykfebe inkomften door nieuwe fteedelyke beladingen aan te vullen. Zo bedroog- men den gemcenen man met opene oogen : want, terwyl men hem de posteryen aan den ftadh. deed inwilligen, tegen de pagteryen opzettede, en in den waan bragt, dat hy door derzelver affchaffing veel mindere, of geene beladingen betaalen zoude, vermeerderde men, door een en ander, de land-'lykc, en fteedelyke Inkomften , en veroorzaakte naderhand eene veel geltrengere invordering der gemeene middelen, en der ftecdc» lyke laftsn. Niets was dcrhalven natuurlyker, dan dat men by Je revolutie van 1737-denzelfden maatreegel volgde. Dog de ftadh. ftelde zig gedeeltelyk fchaadeloos, weagens bet laten vaaren van de inkomften der pofteryen , door de aanzienlyke jaarwedden , die hy van d j Staaten der onderfcheiden geweiten, en door de giften, die hy van de Stapten van Gelderland bekwam . wanneer zv hem niet alleen befchonken met het grsaïïchzp Kuilenburg, voor 's Lands geld aangekogt, maar daarenbooven by zyne laatfte zitting op den landdag met 100.000. guldens, in naarvolging van een foortgeiyk gefchenk, in 1675. aan Willem III. gedaan ter belooning der invoering van hec regeringsreglement, cn zyne heerlykheid het Loo nog «itbreideden tot het Udeltrmeer,' en vergrooteden met het geheel ampt van Beekbergen. „ Hynam," (zegddefebyver der jaarboeken ,) ,, dit niet zonder voorgaande! excufen, „ en prottften op eene verpligtcnJe wyze aan, met bee Rr 3 ,» tui-  6$o VADERLANDSCH kennen gegeeven, ,, dat het finantieweezen deezer provintie zonder invoering van nieuwe fchat„ .tingen in ftand gehouden zoude kunnen worden" (y). Zyn opvolger van de Spiegel had zig, nog in het begin van 1788., uitgelaten, ,, dat hy de fi„ nantieu van Holland, naar maate van alle de zwaa„ re onkoften, in eenen veel beteren toeftand gevonden had, dan hy had kunnen verwagten, en „ dat 'er flechts eene negotiatie van 5. millioenen ,, guldens zoude behoeven gedaan te worden, om ,, alles in order te houden." Die geldleening werd dan door de Staaten vastgefteid (z): dan het bleek al wederom by die geleegenheid, hoe onwaaragtig het voorgeeven der kabaal was, als of het grootfte, en befte gedeelte der natie met de berugte omkeering van het jaar 1787. wel te vreeden was. Want deeze geldleening, hoe maatig ook, wilde volftrekt niet aan den man, en'er verliepen maanden, eer men één enkel millioen voltallig had, hoe zeer in voorige jaaren oneindig zwaardere fommen op min voordeelige voorwaarden eensklaps met. zo veel graagte werden ingeteekend , dat de voorige R. P., zelfs in den oorlog tegen Engeland, meer dan eens aan de Staaten verzogt had, om, uit hoofde van den goeden voortgang der geldleeniugen, ook te mogen aanneemen aangebooden fommen booven de vastgeftelde negotiatien. Men vond zig naderhand gedrongen , om deeze waarheid , hoe bewimpeld ook , echter zelfs gedeeltelyk te be- „ tuiging van dezelven in die provintie, en wel, naar bet „ zeggen was, tot vergrooting van liet I.oo, te willen aan,, leggen :" als of het aan dat gewest minder fchaadelyk geweest was zulke fchatten te verliezen, als hy 'er zynen byzonderen eigendom in hetzelve maar n.cede uitbreidde. Nederl. jaaib. 1748. bl. 1091—1101., en 1103., en 1750. W. 1318-, en 1312. (y) Nederl. jaarb. 1787. bl. 5651—5Ö53- 0) Verf. van flukk. by J. J. de Chalm. Q. deel, ld. iz~* •J.  HUISBOEK. 631 belyden, en te verklaaren, ,, dat men reeds in het „ begin van het jaar, op zeer guuftige voorwaar„ den , eene geldleening uitgefchreeven had , en tot „ de volkoomen vervulling van alle de penoodigd„ heden daar meede zoude voortgegaan zyn ; maar dat men tot zyne fmart ondervonden had, dat de . „ omftandigheden des tyds zulke onoverkoomelyke „ beletzelen veroorzaakten," (dat is, dat alle weldenkende ingezeetenen afkeerig waren, om hunne beurzen tot verder bederf des vaderlands te openen,) ,, waar door men verhinderd was, om zo „ fchierlyk, en op zodanige voorwaarden, de be„ noodigde penningen uit vrywiUige fournisfementen „ te bekoomen, als de zaak vereischte. Men ging toen over tot een buitengewoon middel, en be'astte eiken ingezeten van Holland, die tot 2500. guldens kapitaal , of daarenbooven gegoed was , of zodanige ampten, bedieningen, en beneficiën bezatv welken niet uitgezonderd waren, om den vytenlwintigiïen penning van het zuiver beloop der waar. de van zyn kapitaal, bezittingen, of ampten op te brengen , met keuze , om Jaar voor te neemen de gewoone interesfen van 2f. per cent , ot wel dertigjaarige renten van 5. per cent met vernietiging van het opgefchooten kapitaal in dat laatlte geval. Men vorderde deeze belading van allen, zo van die nog werkelyk in Holl&nd woonden, als van die, welken, ingezeetenen deezer provintie geweest zynde, maar zig nu buiten dezelve bevindende, het zy met 'er woon, of door eene afweezigheid voor zeekeren tyd , nog geen jaar , en zes weeken geleeden daar uit vertrokken waren. Met dit oo?merk had men zorg gedraagen, om dezelve iuist op 13. feptember 1788., drie dagen, voor dat het voile eerfte jaar na de revolutie verftreeken was, in de waereld te brengen. Hoe zeer nu niemand, dan eigenlyke inwooners, en die geenen, welken buitenflands vertrokken waren met oogmerk om weder te keeren , konden begreepen worden onder die verbintenis te liggen; had men dit eevenwel iuist daarom zo bepaald, op dat de uitgeRr 4 wee-  6> VADERLAND'SCH weekenen , welker meerdergetal hunne goederen nog in de provintie had, daar aan ook zouden moeten bydraagen , fchoon men 'er naderhand de gebannenen van verlchoonde. Wyders vorderde men van elk eenen eed, volgens welken hy verklaaren moest, „ dat hy, naar zyne befte kennis, en weetenfehap, en zo na, ais hem mogélyk geweest 3, was, op den voet van dit plakaat den overllag, en begrootiug van Het zuiver beloop der waarde ,3 van alle zyne goederen, en bezittingen, hoe genaamd, en waar geieegen, gemaakt had, en daar van ter goeder trouwe ten minften 4. per cent gefourneerd had, of binnen de bepaalde term}'nen fourneeren zoude." Dat men zo eensklaps tot zulk een ongehoord middel dc toevlugt nam, moest al zeer zonderling voctkoomen niet alleen aan alle ftaatsleeden , die den R. P. zo kort te vooren die gunftige verklaaring van de provintiaale finanticn, en den voorflag tot eene zo maatige geldleening hadden hooren doen, maar ook aan alle andere ingezeetenen , ,,die hier van bewustheid hadden. Meer doorzigtigeu verwonderden zig hier niet over, wen zy overwoogen, dat de voorlaatfte gezeegende omwenteling in 1748. aan de geheele Republiek ook eene liberaale gift onder eede van den vyftigften penning gekost had; dat de veldtogt der Pruisfchen naar deeze Landen, cn derzelver geduurzaam verblyf aldaar, beneffens alie de dooden, verminkten, gekwetften , en gc deler teerden moeften betaald worden ;' dat Engeland zyne opgefchootenepenningen tot het in ftand houden van den burgeroorlog, tot het ónderfteunen van den ftadh. in zyne middelcu van geweld , en tor. het omkoopen van eenige der fnoodfte ftaatsleeden, moest te rug bekoomen (a); dat.de ftadh. fchaadeloos moest gefa) Dat de Engelfche _minifters aan de dwingelanden der Républiek aanzienlyke fommen ter leen verftrekt l)ebben, is blykbaar uit de eige voordragt dier minifters in bet eerfte parlecuent, het welk na de omkcering vergaderd geweest is.  HUISBOEK. 633 gefteld worden weegens alle die fchatten, welken hy uic zyne eige inkomften toe bedeif des vaderlands beftecd had; en dat men over eene aanzienlyke fomme gelds moest kunnen befchikken , om de omkooping buitenllands , de middelen ter bewaaring van eige grootheid van binnen , en des noods de aanftalte tot verdeediging.tegen allen aanval , en tot onderfteuning der gemaakte verbonden met Engeland, en Pruisfen, gaande te hóuden. De ingezeetenen uit te putten met beladingen tot zulke verderffelyke oogmerken , en zelfs die geenen 'er nog meer door te drukken, weiken, het zy uitgeweeken, het zyniet, reeds zoveel door plundering, en berooving van ampten, of kostwinningen geleeden hadden ; was maar fpel voor lieden, die den welvaard van het geheele vaderland, en van alle deszelfs ingezeetenen aan hunne eige grootheid opgeofferd, het gantfche Land met misdaaden, en gruwelen van allerhande foort vervuld, en voor zig zeiven uit alle die rampen ecnèn goeden buit weggedraagen hadden. En, onderzoeken wy , hoe valsch de oorzaaken waren , die men voorgaf de Hollandfche kasfe dermaate uitgeput te hebben, dat men tot zulk een ongehoord middel had moeten befluiten , ras zullen wy de fchreeuwendc'onregtvaardigheid deezer belading verder ontwaaren. Men gaf dan by dat plakaat te kennen. 1°. ,, Dat.de bui,, tenlandfche oniuften, in welken de Republiek „ met twee magtige Moogenheden was ingewik„ keld geworden , de provintie van Holland ge,, noodzaakt hadden, om niet alleen haar aandeel te draagen in de zo importante fommen, als tot ,, verdeediging van het lieve vaderland vereischt ,, wierden, maar om zelfs, wilde zy het algemeen „ behoud niet in de waagfchaal ftellen, nog boo„ ven dat aandeel aanzienlyke fchatten te beftee„ den; en dac allerbyzonderst de inwendige beroerten, y, en disorders , waar door deeze provintie in de „ laatfte jaaren zo jammerlyk gefchokt was, aan,, leiding gegeeven hadden tot het doen van vee5, lerhande ongehoorde uitgaaven, welken 's Lands Rr 5 „ finaa-  634 VADERLANDSCH ,, financiën op zulk eene geweldige wyze hadden j, aangetast, dat zelfs de gewoone zaaken toe hier „ toe niet , dan met veel moeite, en bekomme,, ring, waren gaande gehouden. 2°. Dat de na„ deelen van den oorlog van 1780. in eene zeer „ groot e maat gevoeld geworden waren door de „ ü. 7. C., als welke geduurende dien geheelen 3, oorlog mee zeer groocej en buitengewoone uit„ gjaven bezwaard was, zonder genoegzaam eeni,, ge dier voordeelen te genieten, welken dezelve anderszins zo rykelyk ontfing: dat het dan ook ,, daar aan toe te kennen was, dat bewindhebbe- ren , verre van te kunnen voortgaan in hunne ,j maatreegelen, om van tyd tot tyd genegotieer.»> de penningen te kunnen aflosfen, in tegendeel genoodzaakt geworden waren , om naar middelen „ om te zieu , om op nieuws gelden te negotiee3, ren: dog dat, zy buiten ftaat zynde om dezcl„ ven op eigen crediet te bekoomen , men had moeten befluiten, om haar in de verieegenheid, waar iu zy geraakt was , door het opfchieten „ van penningen, dog voornaamelyk door het tus- fchen beide ftellen van het crediet der provintie, ,» in haaren nood ce helpen. 3". Dat men ook in ,. aanmerking genoomen had den nood der admira,. liteitskollegien, het vereischte herftel, en ou- derhoud van 'sLands fortifikatien, de aanvulling 3, der magazynen voor den zee-, en ianddienst, cn andere middelen van verdeediging, dog aan wel,> ken door de bekrompenheid van 'sLands kasfe uit hoofde der bovengem. omftandigheden zeer veel ,, ontbrak, en welk gebrek nogthans vervuld moest , worden, indien men de veiligheid van den Staat, ' en van eens ieders bezittingen wilde hzndhaa\ ven" Cb). Volgens deeze opgaave wilde men aap iigtgéloovrgfl ingezeetenen diets maaken, dat 'er dHt voornaame'bronnen waren, waar uit 'sLands gebrek (&", Men vind dit geheel plakaat in de Verf. yan Jlukk. kj f. A- la Cèalm, p. duf, bh 2:^-296.  HUISBOEK. 635 brek aan geld was voortgefprooten , en dat de ondetftand aan de O.I.C., admiraliteiten, fortifikatien, en magazynen de voornaaine onderwerpen waren, waar aan die verbaazende belafting hefteed zoude worden. Onder de bronnen van het geldsgebrek werden dan de Engelfche oorlog, en de oneenigheden met den keizer als voornaame oorzaaken, maar aller byzonder st de ongehoorde uitgaaven voor de inwendige be\oenen, als de voornaamfte opgeteld. Dat de Engelfche oorlog eese fchatkist uitgeput had, die de geweldenaars zeiven moeften erkennen , ,. dat in ,, 1780. zodanig ten voordeele veranderd was, dac „ zy binnen korte jaaren geweest zoude zyn in zoda,, nigen allerbloejendften ftaat, als waar van in de jaarboeken der provietie geene voorbeelden zou,, den te vinden geweest zyn;" is volkoomen waar , en ftrekt ter veizwaaring van de ichuld der kabaal , die 'er de oorzaak van was. Niet minder zeeker is het, dat de oneenigheden met den keizer aan Holland wederom eenige millioenen gekost hebben, zo weegens de aanihlte ter verdeediging, als uit hoofde der uitgeloofde penningen tot afkoop van alle vorderingen; en wy betoogden te vooren, dac ook die kabaal daar toe den grond gelegd had. Eeven zeeker is, dat de oorlog met Engeland de naafte bron geweest fs van den ondergang der O. I. C, en dit al meede koomt voor reekening dierzelfder kabaal (c). Maar het is volftrekt onwaaragtig, dat de (c) Diezelfde O. /. €., welke in de voorige eeuw tot zulk eene verbaazende hoogte gerec- ■ zen was, dat zy het gemeene Land meermaalen met geld, en fcheepen byfprong, welker aftienonze oudfte lieden nog gekend hebben tot f 600. p. c. welke in 1735. nog een baatigilothid van ƒ 2,160,736. welke, fchoon feedert dien tyd tot i76r. agter uit geteerd, eevenwel in 1779- maar eene fchuld had van ƒ 8,506,5675 had op 3r. mai 1700. een a^terweezari van/80,937,737. had haare fchuid feedert nog zien toeneetncnrr.et/i54500,000.  6*36 VADERLANDS CH de uitgaaven voor de bhmenlnndfche oneenigheden allerbyzonderst het verval van Landi geldmiddelen veroorzaakt hebben. Om onze leezers hier van met korce woorden te overtuigen, zeggen wy alken, dat de fchatten, die de Èngelfch; oprlog aan Holland alleen gekost heeft, buiten dc winstderving byna vyftig MUioènen beloopen hebben , zonder te bereekenen het geen uit de gewoone fondfen der admiraliteiten, waar in Holland wederom verre het grootfte gedeelte draagd, hefteed is; dat de verfchillén met den keizer, en derzelver gevolgen beloopen hebben omtrent twintig millioenen; en dat de onkoften, door de binnenhndfche oneenigheden veroorzaakt, niet veel meer, dan twee millioenen, aan Holland gekost hebben ; mits men daar niet byvoege, het geen die provintie, na haare overweldiging , wederom aan die van Gelderland, en Utrecht) of aan Engeland heeft moeten te rug geeven weegens de betaaling der troupen, die de wettige Staaten na mai 1787. van hunne quota hadden afgeweezen. lWy daagen de hoofden der tegenen is thans meer ten agter, dan /no.ooo.oco. Daar de laften aan de Kaap tusfehen 1757., en 1777. ja-iriyks niet incar beliepen, dan ƒ 400,000. waren ze in 1787. reeds geklommen tot ƒ is,oc,qoo. tusfehen'1770., en 1780. hadden de laden de winden jaarlyks overtroffen met ƒ 24,00,000. en op 14. juli 1701. was in de Isatfte vyf jaaren een jaarlyks kort van ƒ 8,734-062. Z:> vsrderfi'elyk was het bedier deezer Oy'lerfche maatfchappy, onaangezien, dat men vóór de omkeering hetzelve, door de opiegting van een vyfde departement, en na dezelve door de benoeming cener perfooneele commisfie uit de Staaten van Holland, 'had zoeken te verhelpen: en het is uit de ■beide rapporten van 21. january, en 14. joliger., door deeze commisfie ter vergadering van Holland uitgebragt-, dat wy deeze fchrikbaarende byzonderheden hebben overgenoomen. Staat der generaals Nederlandfche o. 1. c., 1. deel, gedrukt'by J. Allart 1792., en Verf, van flukk. by J. A. de Chalm. 39.' deel, bl. 271—346.  HUISBOEK, 6*3f genwoordig hcerfchende kabaal uit, om te ontkennen , dat deeze algemeene opgaave hun zo niet is voorgedaan, toen zy het plakaat tot heffing van denyyftntwintigjlen penning wilden vervaardigen. Dat de binnenlandfche oneenigheden ook niet veel meerder gekost hebben , kan elk zonder veel omilags ligtelyk begrypen , wanneer hy naargaat, dat de balans van ontfang, en uitgaave der Scaacscommisfie van Woerden bedraagen heefc ƒ 762,011 * 3 *> io_ (dj. En, hoe zeer men goedgevonden had dezelve terftond in de couranten teplaacfen, om 'er hec gemeen meede voorin te neemen. zullen des kundigen tog ras erkennen, dat de meenigvuldige poften» waar aan dat geld hefteed was, veeleer grootcrer dan geiingere fommen, gevorderd hadden, en dat, indien hec mogelyk geweest was, om voor drie-, of viermaalen zo veel 's Lands veiligheid te koopen, geen enkel braaf ingezeeten zig over eene veel grootere fomme beklaagd zoude hebben. Men voege nu hier by, dat de oneenigheden, die buitengewoone onkoften gevorderd hebben, niet begonnen zyn vóór feptember 178Ó., en dac de verdere onkoften, buicen die der zo eevengem. commisfie, grootendeels beftaan hebben in het maaken van het kordon, in de opregting van nieuwe corpfen, in eene verhoeging der foldy met 10. ftuiver* in juni 1787., (fchoon Rolland van dat tydftip af maar \. der gewoone foldy en'betaalde;) en dat eindelyk een gedeelte der gemaakce onkoften door dier commisfie, b. v. aan de uitleggers, wederom ia 'sLands kasfe te rug gekoomen is. 'Er konde derhalven nooit eene grootere bedriegery van eenen Souverain omtrent zyne ingezeetenen bedagt worden, dan dat men de natie tragtte wys te maaken» dat, hoe groot ook de onkoften zyn mogten, die de Engelfche oorlog, en de oneenigheden met den keizer veroorzaakt hadden, dezelven nogthans zeer verre waren te booven gegaan door de ongehoorde uitga*. (d) Nederl. jaarb. 1787. bl. 52C2. tn velg.  6%% VADERLANDSCH gaaven, die allerbyzonderst de inwendige beroerten, en disorders verwekt hadden ; als of de voorgaande potten maar een klein gedeelte hadden uitgemaakt van die uitgaaven, waar door 'sLands kasfe zo zeer was uitgeput. Maar zo was, en is het nog gefteld met die geenen, welken zig thans aan het roer bevinden: men ontzag zig niet alleen niet onwaarheden , maar zelfs onwaarheden, die aan elk in het oog loopen , te verzinnen , om de natie op het trouwloofte te misleiden , de fchuld, die men zelfs heeft, op anderen te werpen , en de ongehoorde uitgaaven, die meu voorneemens was te doen, op lieden te werpen, die daar aan geheel onfchuldig waren. En, voor zo veel de andere onderwerpen betreft, waar aan'meo voorgaf die gelden te zullen bedeeden, van alles, wat daar omtrent aan de natie werd opgedist, is dit alleen waar, dat de O. I. C. van die gelden gehad heeft agttien milli' oenen, fchoon de R. P., om 'er den vyfentwintigften penning beter door te krygen, aan de leeden van Holland in auguftus 1788. diets maakte, dat „ 'er niet minder, dan dertig millioenen, vereischt ,, wierden, om de Hollandfche kamers der O. I. C gaande te houden." Ook is het waar, dat men een klein gedeelte van die.gelden, voor zover Hollands aandeel betreft, kan befteed hebben tot betaaiing der Brunswykfche, en Anfpachfche troupen, welken men kort na de revnlutie in dienst nam, en van welker dagloonen de hartog van Brunswyk, en markgraaf van Anfpach jaarlyks eene aanmerkelyke fomme, om hunne weelde gaande te,houden. naar zig namen. Of heeft men misfchien een gedeelte van die gelden bedeed, om oude fchuldbrievcn ten lade van Holland voor eenen laagen prys in te koopen , dan nog is dit eene nieuwe ohregtvaardigheid, vermids men juist door deeze belading de waarde dier fchuldbrievcn heeft doen daalen, en dus de gegoede ingezeetenen in eene dubbele maat gedrukt door het Land in daat te dellen , om zig voor hun eigen geld van derzelver ou le pretenfien beterkoop roeeder te maaken. Maar voor het  HUISBOEK. 639 het overige zyn de admiraliteiten ; fortifikatien, magazynen, en zeemagt na dien tyd in zulk eenen flechten, en onverantwoordelyken ftaat gebleeven, als ooit te vooren. De uitfchryving van zulk eene verbaazende belafting heeft zelfs de geheele vernietiging der' W. I. C. niet kunnen voorkoomen, en deeze is daarenbooven nog op de willekeurigfte v/yze gefchied (e). Wy befluiten derhalven, dac de geheele opbreng van den vyfentwintigjlen penning, hoe groot ze ook weezen mogt, voor'het overige en- (e) Volgens befluit van H. TI. Mog. van 27. mat net. werd ,, aan alle de gouverneurs, direkteurs, en andere be„ velhebbers der koloniën, zo in Amerika, als op de westkust van Afrika, aangefchreeven , ten einde de regee.-i'ig ,, der koloniën te aanvaarden in naam van H. H. Mog." Dog .de Staaten van Zeeland deeden hier tegen een fterk deklaratoir by Fï. H. Mog. inleeveren, waar uit de onwettigheid van dit befluit volkoomen af te neemen is. Want zy verklaarden daar by, „ dat zy zig ten fterkften beklaagden „ over het onlangs concludeeren der aanfchryving aan ds directien der koloniën, in wêêrwij der gegronde refie„ ctien, en aandrang, daar tegen van weege hunne provintie gedaan, en zelfs, zonder dezelven vooraf tot een ondorwerp van onderzoek, en raadpleeging te maaken : dat zy deeze conclulie bleeven aanzien, als informeel, en ie„ leedigende, en op het kragtigfte moeften aanhouden, dat „ dezelve buiten werking gefteld wierd dat, deeze ovsrhaafle, en willekeurige ftap nimmer over een te brengen was met de eguards, die de bondgenooten a3n elkanderen niet alleen verfchuldigd zyn, maar die H. E. Mog. zodanig aandeeden, dat zy byna twyffetden, of zy meer, „ als zodanige, in aanmerking kwamen, en waar door de zaaken, betreffende het beftier der koloniën, zonder noodzaak uit haar geheel waren gebragt op eene wyze, waar tegen zy reedenen zouden hebben, om zig door een adres aan hunne meedebondgenooten te verzetten: — „ en dat de gem. refolutie hun een gegrond vermoeden gaf, „ ais of het voorneemen van H. H. Mog. zoude kunnen zyn, „ om op gelyke inconftüutioneele wyze voort te gaan, en verdere maatreegelen eigendunkelyk te beraamen." Nederl, ja.irh, j791. bl. 769—781", ea 802—Sri,  Ó40 VADERLANDSCH enkel befteed is tot die , en andere fchaadelyke oogmerken, welken wy aan de verdervende hand, waar aan ze verantwoord is, ftraks hebben toegefchreeven. Elk weet daarenbooven, en de overheerfchers, die 'er de behandeling over gehad hebben , durven nooit ontkennen , dat, eer in het voorjaar van 1790. de vierde, of laatfte termyn was opgebragt, de overige di ie vierde deelen reeds vervloogen waren : waar uit men ligtelyk bevroeden kan, wat'er van het overfchot geworden, en hoe godvergeeten..'er met deezen.. fchat geleefd is. Dan het was Holland niet alleen, het welk in deezen last na de revolutie deelen moest: maar Zeeland, hoe verarmd ook in zyne financien , hoe deerlyk ook veragterd in zyne zeeweeringen, en noodlydende polders , hoe gefolcerd ook door ruineuze plunderingen, moesc al meede in deezen ramp deelen. De Staaten openden eerst eene geldleening van •neeven miilioenen tot het in ftand houden der O. /. C., en, toen dit niec gelukte, werd 'er insgelyks een vyfentwintigfle penning voorgeflagen , waar cegen Vlufingen zig lang verzeccede, dog, na hec verfchil aan goede mannen verbleeven te hebben , op derzelver"welverwagte uicfpraak 'er in bewilligde (ƒ). Zo zag men in 1788. dienzelfden roaacreegel , 'welken van de Spiegel in Holland had weeten door te dryven, ook in Zeeland, het gewest zvner geboorte, naarvolgen, gelyk hy in 1787.111 Zeeland ontwerpen voor Holland maakte. Om den last deezer kneevelaary in Holland niet zo ras te doen opmerken , heeft men , wel is waar , uit een gedeelte van het geheeven kapitaal Geszelfs intereslen betaald. Maar, zo dra verbeeldde zig de boosheid niet, dat het gevoel van deezen last bv de ingezeetenen wat verminderd was , of zv' was op nieuwe Iaften bedagc, om 'er die interesfen voor het vervolg uit te vinden, (ƒ) VerJ- m ft'akk- W J-A-de C]m,m-1S' deel> w*197— 308,? en 16. deel, W. 7-9-, cn 188—307-  HUISBOEK.- 6$ èen, en floeg daar toe ai wederom kronkeipadcii in. Want onder den dekmantel van een befluit, om de ordonnantiën op de gemeene Lands middelen te laten overzien, ten einde de misbruiken op derzelver heffing te weeren, Verhoogde men, wel verre van zig daar toe te bepaalen, öp eene verbaazende wyze de reeds aanweezige belaftinöen, waaf van elk Hollanchck ingezeeten het gevoel"al heeft; en zig op nog andere moët Voorbereiden. Wy erkennen wel, dat men de verroonir.g maakte, om by deeze verzwaarde beladingen, als meede by de heffing van den vyfsntwir.tigften penning, de min gegoeden, en den genieenen man vry te laten; eene kunstgreep, waar van de misleidende hoofden we' overtuigd waren, d-it zy zig niet konden outflaai}. Maar het was 'er echter wel verre van daan, dat dit gefchiedde, om dat zulks billyk was; naardiefi dit all en werd te Werk gefteld, om dat hunne* trceken door het gemeen anderszins ontdekt zouden worden. Wat ftond hun tog te waqtcn , alg het gemeen eens düldelyk zien, en gelooven wilde, dat, fchoon men hetzelve uiterlyk om iecj nogthans de zwaardere laften, die de meer gegoeden , en ryketi drukken , eindelyk ook in hunne gevolgen op den ambagtsman te huis koomen, daaf immers alles, wat tne'ef, dan gewoonlyk, aan laften betaald word, by de meer gegoeden in deezen tyd voor ver'ooren gereekend , en van eenen andéred kant op min noodzaakelyke uitgaaven, en eene betaarneiyke weeide, waar van de handwerksman leeVen moet, uitgefpaard word? Indien ons gemeen niet bykans van alle mcnfchelvk gevoel ontbloot was, én eenen afgodifchen eerbied had voor deszelfs onderdrukkers , zoude het immers moetefi voelen, en taften,, gelyk de min gegoede in"ezeetenen van Frankfort in'1792. toonden te doorgronden , dat alle buitengesvoone laften ,, die op welhebbende gelegd worden , eigen!yk ook het gëmèëS treffen. Ten minften. hier op veftigden zv hu fine klagten aan den Franfchen generaal Cufline 'over' de' brandfehatting, die hy van de kooplieden, met ver* V. DEEL. fes fthod,  É4a VADERLANDSCH fchooning der geringere lieden , gevorderd had» Heeft de ftadh. in dit geval, gelyk in zo veele andere, niet overtrceden die guldc les van Frederik 11., welke hy aan alle fouveraine vorften gaf, en, voor zo ver de ftadh. alvermogend is, onk vooral op hem toepasfelyk is? ,, De vorst," (zegd hy,) moet zig dikwyls den toeftand der fehaamele ge„ meente voor den geest brengen, zig ftellen in de plaats van den boer, en handwerksman, en zig zeiven dan vraagen : indien ik in den rang dee„ zer burgeren gebooren ware , welker armen hunne geheele bezitting uitmaaken , wat zoude ik dan van 3, den vorst verlangen? En, het geen het gezond ,, verftand hem dan zal aanwyzen , is zyn pligt ,, werkftellig te maaken" (g). De ondervinding heeft trouwens geleerd , dat zo wel de uitfchryving van eenen vyfentwintigften penning , als de re* volutie over het geheel, de interesten van op te neemen gelden zo voor het Land, voor fteeden, en andere gemernfchappen , als voor byzondere perfoonen, van 2'. in eens tot 4. per cent heeft doen ryzen; dat de openbaare fondfen ten minften 20. per cent gedaald zyn ; en dat de armenkasfen by gebrek van milde giften, door de fteedelyke geldmiddelen, of door weezenlyke beladingen, hebben moeten onderfteund worden. Men heeft zig te Dordrecht verpügt gezien, om, na eene vrugtelooze vermaaning aan de burgery, om haare giften voor de armen niet te verminderen, en na eene bedreiging van dat gemis door eene belading te zullen aanvullen , eindelyk in 1 789. te moeten befluiten tot eene aanmerkelyke belading op de wynen, dienstlooden, en het ftads karos fengeld, alleen ten voordee]e der armen (h). Te Haarlem is 'er op 22. maart .1788. eene belading van tien ftuivers op iedere gulden in het jaar, geeevenreedigd aan de verponding, op (g) Frttvc over de onderf. regeering ft. nagel. werk. 6- deel, lil. 85- on volg. (h) Nederl. yaarb. 1789., vl. 196^ en volg.  HUISBOEK, 643 Op de bewooners van alle huizen, kamers, en gebruikers van alle pakhuizen, en Hallen gelegd, „ weegens de buitengewoone zwaare onkoften, „ die, vooral feedert de zes laatfte maanden, (dat s, is, leedert de revolutie van 1787.,) waren uitge9, fchooten, en verder zouden moeten uitgefchoo„ ten worden ter inkwartiering van het militair guar3, nizoen aldaar , weekelyks beloopende ruim vier 3, honderd, zeventig guldens." Men had de onbeschaamdheid om 'er by te doen , „ dat men ver3, trouwde op de welwillendheid van der ftads braa9, ve burgery, om een geëevenreedigd aandeel toe 3, te brengen tot verzorging der militie, door wel3, ker waakzaamheid de algemeene rust tot nof „ toe op eene voorbeeldige wyze was bewaard ge° bleeven" (t). Te Leiden heeft men eene zwaare belafting op het brood, die in 1786. was afgesprongen, gelegd, om aan het gebrek der armenkasle te gemoet te koomen , hoe zeer men daar niet fchynt begreepen te hebben, dat 'er de'arme naar eevenreedigheid meer, dan gegoede lieden, door gedrukt werden. Het magtig Amfteldam, het welk nog in 1781. aan de Hollandfche fchatkist in eens 2,400,000. guldens konde opfchieten (k), vond zig in 1788. verpligt, om niet alleen eene geldleening van twee millioenen te openen, maar ook de belafting van het lantaarn-, emmer-,' en ftraatgeld voor 25. jaaren te verhoogen tot de helft der gewoone verpondingen op de huizen (.'). Als een an« Cf) Verft, van ftukk. by J. A. de Chalm. 6. dèel, bl. 1*4. Strookte dit niet fraai met de publikatie, die de oude wet* tige regeering, by de inrukking van het eerfte guarnizöen aldaar, tot handhaaving der openbaare rust doen moest en met het bitsch antwoord, dat op r8. februari te vooren ' door de commisfarisfen van den ftadh. , aan een groot aantal der deftigfte ingezeetenen op hun verzoek gegeeven was? V. Deel, 11. 163., en 273—278. (*) Nederl. jaarb. 1781, bl. jóO. (0 Nederl. jaarb. 1788. bl. 852. en volg. ' Ss ?  644 V ADERLANDSCH ander, niet minder gedugt, gevolg der omkeering, heeft men de actiën van de bank van AmJleldam, nu twee jaaren geleeden , tot onder het kapitaal zien daalen, en, hoewei de ftad aanbod deed \an op zeekere wyze dc bankbriefjes tegen gereed geld te zullen verwisfelen, moest zy echter 5. miliioenen opneemen , om het bankgeld tot booven het kapitaal te brenpen. j En met dat al heeft het tot heedeu toe naauwlyks weder tot 1.per cent booven het kapitaal kunnen ryzen, en het tydftip, waar op dit blad afgedrukt word, ziet hec bankgeld tot. op 89. gedaald. Ook In'sHage, alwaar fteeds zulk ■ een ophef gemaakt word van de milde giften der ftadhouderlyke familie,; waar yan inzonderheid de fchryver der jaarboeken in de laatfte jaaten zo breed opgedist heelt, bragt de omkeering eene nieuwe belafting van gelyken aard te weeg; en de ftadh. zag dit veel liever gebeuren, dan dat hy door zy. nen invloed zoude bewerkt hebben, dac de buiten» gemee"n voordcelige ampten van baljuw, burgermeefteren, en fcheepenen vry wat verminderd werden, om diergelyke beiaftingen voor te koomen. Hy verkoos liever mee zulke vecce ampten eenen 'tHosn, eenen Poelman, die als fecretaris der commislie tot de remotie gediend had, en foortgelyken, voor hunne meedewerking tot de revolutie te beloonen. Middelburg, welkers ftadskasfe gedeelte» lvk al geruïneerd was door het verlies , geleeden door de waEbedryyefi van zynen raad, en burgermeefter, van den Helm Boddaert, deed al op 16. december 1788. eene geldleening van een millioen guldens (m). In Vlisfmgen, alwaar de ftadskasfe vóór de revolutie in zulken goeden ftaat was, dat men reekende, eerlang een gedeelte der opgenoomen gelden te zullen afiosfen, moest men in 1788. reeds 30.000. guldens opneemen tegen 4. per cent interesfen, en korting van 4. per cent op het kapitaal , (m) Verf. van Jlukk. by J. A. de Chalm. 11. deel, bl. 326"— 528.  HUISBOEK. 645 taal, en wel van het komptoir van Boas, £f compagnie in 'sHage; waar toe de ftadh., die te vergeefs aangezogt was, om voor zes jaaren die fomme zonder interesfen aan zyn marquifaat op te fchiaten, zyne goede dienften nog wel'wilde aanwenden. Men gaf te Groningen in odtober 1789. te kennen, ,, dac men geen toereikend middel had kunnen vin„ den, om den, feedert eenigen tyd gebrekkely,, ken, toeftand der ftads diakonie te herftellen, „ en beloofde eene premie van 150. guldens, be„ hahen de hooge goedkeuring van burgermeefteren, en „ raad, aan den geenen , die het befte plan daar ,, toe zoude aanwyzen" (nft Koomen alle deeze beladingen , en geldlesningen niet, terftond, of by vervolg , op den geringen burger, en gemeenen man neder? En is 'er een Land, als het onze, alwaar door welmeenende regenten , en burgers zo veel tot het ge'uk ook van den geringen burgerftand gedaan is, dog alwaar de befte'dienften zo flecht beloond, «n de onderdrukkers zo blindelings aangeheeden worden ? Ondertusfchen blyft de admiraliteit van Fiiesland niet alleen werkeloos, niet alleen heefc men derzelver oorlogfcheepen openlyk re koop zien aanbieden, zonder dac'er iets van belang voor gebooden is, en zonder dac de andere adrniraliceiren die hebben kunnen inkoopen§ maar zelfs zyn haare fchreeuwende fchuldén feedert verfcheide jaaren tot zo verre onbetaald gelacen , dac men een voornaam huis, hec welk daar meede gehandeld had, heefc zien bankbreeken. De admiraliteit van Noordholland is zo onmagtig, dat, ze'fs zonder eenigen aanbouw van fcheepen , de Ioopende zaaken naauwlyks meer gaande gehouden, of de amptenaars betaald kunnen worden. Die van Zeeland, hoe geleegen ook voor de uitrufting der grooefte fcheepen a ligt werkeloos. En die van de (nï Verft, van ftukk. by J. A. de Chalm. 16. deel, hl. 243. en volg, Ss 3  64f5 VADERLANDSCH de Maas, en Amfteldam (n) zyn zo vervallen, dat van de Spiegel in 1792., rot eene voorwaarde van het blyven waarneemen van zyn ampt, gemaakt beeft het verfterken der zeemagt, hoe zeer dan ook deeze veinsaard ongetwyffeld dit zand aan de kooplieden wel heeft willen in de oogen werpen, om hun van den anderen kant te meer gedwee te maaken onder de nog zwaardere impoften, welker vastftclling, niet by eenpaarigheid, maar by meerderheid van ftemmen, hy ter vergadering, als eene tweede voorwaarde, wilde doordringen (j>). Trouwens, dat (0) Tot een klein Haal, hoe fchreeuwende de buishouding by d- eze iaatüe admiraliteit is, voeren wy hieraan, dat men een ooriogfehip van 70. ftukken, in 1780. gebou.vd, en nimmer in zee geweest zynde , onlangs voor ƒ 12,000. heeft zien verkoopen. (p) Al by de eerde geleegenheid, die 'er zig na de revolutie toe opdeed, vonden de Staaten van Holland zig gedrongen, om, by hunne toeftemming in den ftaat van oorlog voor 17.88., te kiaagen over ,, den veragterden ftaat wtn detinontien der admiraliteitskollegien door de gebrek,, kige confenten, en fournisfementen van fommige ge„ weften op de petitiën voorde zaal;en tot de zee, welke tot die onvert eeldeiyke hoogte geklommen was, dat Hol„ land, wilde het niet het zeeweezen in eene geheele ver,, warring zien vallen, den last dier kollegien in de zyne ,, geheei, en al op zig had moeten neemen, en aan alle haare behoeften voldoen; en dat, hce zeer alle de ge,, westen hadden moeten overtuigd zyn, dat noodzaakelyk nieuwe troupen hadden moeten aangeworven worden, ,, onr zig in poftuur te (lellen tot het voeren van eenen ,, oorlog, verfcheide gewesten nogthans haare toeftemming u geweigerd. en in den critiekften tyd van de Republiek „ het behoud van den Staat aan die weigering gewaagd ,, baddem, indien niet in andere provintién, en met naa- me in Holland, middelen gevonden waren , om de ruine „ van het Gemeenehest voor te koomen." Na eenen algenieenen aandrang by de andere gewesten, orn desweege van niaatreegelen te veranderen, moest 'er het hooge woord uit, wanneer zy dit Ank beflooten met zig beimelyk te beklaagen over de geringe vrugten der omkeering, op deeze; wy-  HUISBOEK. 64? 4at men zig weinig bekreunde, om de zwaare lasten ook zelfs der andere geweften, zo mogelyk, te verminderen , maar liever zyn best deed , om, ze ce doen toeneemen, en dac de ftadh., wiens vader in 1748. aan de misleidende hoop op vermindering der laften , voor een groot gedeelte, zyne verkreegen waardigheden ce danken had, zig nu eenen vooiganger becoonde , om de Scaacen der onderfcheiden provinciën coc die vermeerdering aan te zetcen, en derzelver voorneemens goed te keuren ; is overvloedig af te neemen uit zyn advies, beneffens dat van den raad van Staate, op de ingekoomen befluiten dier geweften weegens het rapport ever de quota's. Immers wy zien uit hetzelve, „ dat 'er door de commisfie tot die quota's een ,, voorflag, in ovei eenkomst met dien van Z. H., ge„ daan was aan de geweften, ten einde zyzigon„ derling zouden verbinden, om d'e plaats hebbende „ be. wyze: ,, dat des te meer, nu de Republiek, als door ee» ,, wonderwerk, van hairen naderenden val behouden was, „ nu zy haare wettige regeering herfteid zag, nu het erjf,, ihdhouderfchap op vasteie gronden , dan ooit te vooren, ,, gevestigd was, nu zy met haare magtige nabunren niet ,, alleen in vreede, maar in verdcedigende verbonden ftond, „ nu alle die vooriegten haar, door de godlyke goedheid, „ als een licht uit eene, nog zo kort geleeden, duifteraïs „ gefchonken waren; zy ook mogten hoopen, dat het „ iuweud.g beftier van die opgenoemde verderftelyke wan„ orders gezuiverd, de verflapte banden der Unie ver„ fterkt, do 01 der, en eendragt herbooren zouden wór,, d.n, en dat de bondgenooten daar toe, onder de altyst ,, gereede jueedewerking van Z. H., de handen in eé» „ zouden flaan, op dat het voor ieder kennely-k wierd, ,, hoe rust, veiligheid, iegt, en order de gezeegende vrug,, ten van de omwending waren." Verf. van 'flukk. by J. A-. de Chalm. e deel, bl. 296—199. En echter weet men , dat na de verhoogde quota van Holland in de generaliteitslafte» *!e petitiën voor de admiraliteiten nog zo hoog gefteld zyn , dat dc quota van Holland daar toe- voldoende waï, cm dsfi it andeie g<.w«.ten niet fourneerden, Ss 4  •548 VADERLANDS IC fl s,bejafting;en, uitgezonderd het geval van onvoot.tieue ran.pen, te-Joch voortduuren, of door andere eevenreedage middeUn.te vervangen; ais meede, da? „ elk gewest zyrie fmantie , zo vee! mogelyk, zoude verbeelden, of vermeerderen, om daardoor s, eene fornme voor harden te hebben, waar uit, by opkoomende oniuften, dc eerfte noodzaakelyke uitgaaven /.ouden kunnen worden goedge,, maakt; en dat Z. H., en dc raad van Staate op^e3, merkt hadden , dat de Staaten van alle de gewellen verzcekerdui , dat, wel verre van eenige .vei ligting aan hunne ingezeetenen, door het af. vfchajfen van laften, te zullen kunnen toebrengen, zy veeleer bedagf zouden moeten zyn op hec ?, invoeren van nieuwe, en het, zo veel mogelyk, ,', verbeeteren der oude" (q).. Sterker blyk yan des ftadhouders iever, en verlangen, om de laften. maar op alie mogelyke wyzen te vermeerderen, kan 'er niet bedagt worden. En dac dééd diezelfde ftadh., (zouden het zyne yrienden on§er hec gc, meen, buiten zyn eigen getuigenis, wel gelooven kunnen?J die'd'j'afgod is van dac gemeen , die beftendig zo veel opgeeft van zyne teedere liefde voor het vaderland, '.en die kwanswys de joodfche armenkas begiftigde ''niet zyn A. gedeelte der uicdceling van de O.I.C., coen heczeive niets opbrat t. Lut deed diezelfde ftadh., nadat, crereenkomjug zyn Ityagwys advies , in Holland, en Zeeland reeds, een vyfeniwintigfte penning was uitgefchreeven. liet was hem nog niet geooeg deeze belafting veroorzaakt, èh alle de andere geweften aangemaand te hebben, om de hunne vooral niec te verminderen, maar veeh er te vermeerderen. Hy vond met den rvaad van Staate in regendëël by zyn coJrc/iliatoir, rapnort goc d, dat Holland by de andere geweften aanhield, ,, ten einde 'er een middel mogt worden ' beraamd, waar door, onverminderdde onaf'hangelyk„ heid van de provintién, "MEekdere gekus-iheu} wkrd, (a) Za.sk. van Staaf;, en e-prl. 15. deel, bl. &45'  H U I S B O E K. 64.9 3, wierd pegeeven, dat de finaniie van de onderfcheideu gewejïen cqntinuell yE^^ektehp»" (d. i- g'-dpurig'door laften verfterkt,) en vastgefteid wierd, das „ door ieder gewest, jaarlyks, of zo dikwyls het zoude gevorderd worden, aan den erf ftadhouder in der tyd „ zoude moeten worden gedaan eene verklaaring, dat „ hunne inkomften door geene vermindering, of afjchaf. fiv.g van laften waren af genoomen, en zy zig geftaa,, dig bevlytigden, om een overj'chot van de inkomften ,, booven de uitgaaven te verkrygen." En, of fchoon de Staaten van Gelderland by derzelver befluic van 28. november 1791. op dan conciliatoir rapport te regc aanmerkten', ,, dat zy, weegens de verhoog„ de quota der provintie, met hetzelfde regt, als Holland, op zodanige vcrzcekering van de vyf andere geweiten zouden kunnen aandringen;"1 verklaarden zy nogthans, ,, dat zy, daar de be,, heering der inwendige huishouding, en het be„ Hier van de nuantien aan de Staaten van iedere 3, provintie afzonderlyk toekwam, zo eene ve'rzeg„ kering van hunne meedebondgenooten niet zou,, den vergen, in verwagting, dat zy refpedtive, ,, lyk geftaadig werkzaam zouden zyn, om een o„ verfchot van inkomften booven de uitgaaven te verkrygen; gelyk zy , of fchoon niet gezind, ,, om aan hunne bondgenooten eenige inzage in „ hunne flnantien , of "eenige inltemming tot het op-, of afzetten van lallen toe te ftaan, op hec ,, invoeren van nieuwe, en, zo veel mogelyk, ,, op de verbeetering der oude laften met ernst ,, zouden moeten bedagt zyn." Zo zogt diezelfde ftadh., welke zo zeer voor de oude conftitutie gcieverd had, de eene provintie langzaamerhind onder het juk der andere, en alle te faamen zodanig aan zig te onderwerpen, dat hy, als het ware, de opperopzigter, en beflisfcher van elk» doen, en laten ook in het ftuk der flnantien worden zoude, waai? omtrent alle de geweften, ten allen tyde, en nog zo kort voor de revolutie, een diep geheim gemeakc hadden. En met welk eene onbegrypelyke Ss 5 yer-  659 VADERLANDSCH verkwisting worden 's Lands penningen thans hefteed ' Zoude men zyne oogen byna niet moeten miftrouwen, wanneer men de ongehoorde fommen leest, die aan de cwee, nieuwlings naar de O. I. afgezonden, commisfarisfen, den eerlten advokaat der compagnie Nederburgh, en den zeekapitein Frykenius, zyn toegezegd? Immers, als of het nog niet ougerymd genoeg was, om de keuze der geener, die derwaards met zulk eene gewigtige commisfie zouden gezonden worden , geheel over te laten aan den ftadh., die juist de man is, wien* alvermogend bellier de allerongefchiktfte voorwerpen tot de gewigtigfte bedieningen aldaar, ên in het vaderland heeft doen bevorderen; heeft men daarenbooven aan die perfoonen de navolgende voordeden toegelegd. Aan den advokaat Nederburgh worden geduurende drie jaaren betaald jaarlyks j 90,000.> in te gaan met den dag, waar op hy aan boord is gegaan; indien de commisfie langer duurd, jaarlyks ƒ 05,000. ; indien hy in het eerfte jaar fterft, ontfangf zyne weduwe de volle fomme van J'90.000., en krygt een jaarlyks penfioen van ƒ3000. geuuurende haar leeven; indien hy in het tweede jaar fterft , krygt zy een jaarlyks penfioen van ƒ aooo., en, zo in het derde jaar, een penfioen van f icoo.; en, zo zy ontydig fterft, blyven zy, ie kinderen dat penfioen genieten , tot dat de jongltc ajf jaaren ouü zal zyn; daarenbooven krygt hy voor zyne uitrufting in eens ƒ 15,000.; indien hy te rug koomt, krygt hy 's jaars een traktement van ƒ 5000., tot zo lang', als hy in eenen convenabelen post zal zyn gefteld. De kapitein Frykeniks bekoo.mt jaarlyks voor de drie eerfte jaare» ƒ70.000.; indien de commisfie langer duurd, 'sjaars^ ƒ 5"y, 000..; zo hy in het eerfte jaar fterft, bekon'mt zyne weduwe de volle fomme van ƒ 70,000,, voor het eerfte jaar betaald; en, zo in het tweede jaar, het traktement tot het einde'der loopencle maand tegen ƒ 40,000. 's jaars: voor zyne uitrufting geniet hy ook ƒ 15,000.; en, indien fty  HUISBOEK. 65! na behouden terugkomst fterft, zal zyne weduwe genietên tot haaren dood een jaarlyks penfioen van ƒ 1500. O). Zo ftonden de zaaken, met opzigt tot de geldmiddelen , gefchaapen in het begin van 1793. by den aanvang des oorlogs met Frankryk. Indien nu onze reedeneeringen over het fehreeuwend gebruik dier geldmiddelen ongegrond waren, en men by het plakaat van den vyfentwintigften penning naar waarheid verzeekerd had, dat men op het voor„ beeld der vooroudereu tragten zoude door fpaar,, zanmheid te zorgen, dat de finantien zig in ec,, nen zo bloejenden ftaat bevonden, als de om„ ftaudigheden eenigszins toelieten; terwyl zy, ,, wanneer dezelven door deeze, of geene rampen j, waren aangetast , al hun vermogen befteedden „ om ze weder op te beuren, en het wankelend ,, publiek crediet door gepafte middelen te onder- fchraagen; en dat men uit den vyfentwintigften „ penning zoude voorzien in de benoodigdheden der admiraliteitskol'egien , de aanvulling der maga,, zynen voor den land-, en zeedienst , en andere middelen van verdeediging;" moest nu 'sLands fchatkist niet flechts in bloejenden ftaat, maar ook voor alle die behoeften behoorlyk gezorgd zyn. Dan ter naauwer nood was de oorlog in 1793. door Frankryk aan den ftadh, verklaard , of men zogt wel dra in' Holland, op hec voorbeeld van 1788., eene geldleening van eenige niillioenen te openen. En, toen dit ontwerp wederom mislukte door de onwilligheid der ingezeetenen, om van het hunne by te draagen tot het voortduurend beftier van deezen ftadh., en men met verlangen verwagtte, hoe de tegenwoordige regeering dit werk redden zoude; zag men, tot e'kt verbaa/.ing, op 4 maart van dat jaar een befluit op naam der Staaten van holland te (r) Ziet over het geheel beloop- van der afzending d'ejzer cotnajjsflë Zaak. van Staat, en o'erl. 24. deel, bl. 206—32.5.  65t VADERLANDSCH te voorfchyn ko/»men tot het fluiten dier geldleening, en het heffen van twcemaalen eenen hondeidftten penning, dat is met andere woorden, van eenea vyfugjlen penning, in twee termynen te betaalen (jJ. Schoonl'chynende voor een oppervlakkig oog, gelyk gewoonlyk, waren de voorwend/els, om deeze harde pil aan de Hollandfche ingezeetenen van allerleie denkwyze fmaakelyk te maaken. Dog men vergat nu te gewagen van de beloften , by de heffing van den voorigen vyfentwintigften penning gedaan , waar op zig ten minden de oranjevriemden goedfehiks verlaten hadden. En, daar het te plomp geweest zoude zyn te erkennen, dat defchatkist leedig was in een gewest, waarin men dezelve nog zo kortiings door eene, nimmer te vooren gehoorde, beialhng had aangevuld, gaf men 'er de gedaante aan, als of ,, het natuurlyk gevolg der „ noodzar.kelyke voorzorgen tot verdeediging was, „ dat 's Lands fchatkist door de buitengewoone, „ en onvoorziene uitgaaven geheel, en onhertlel., bsar (niet was, maar) zoude worden uitgeput, in~ „ dien de regeering niet door den byfland der gotv de ingezeetenen daadelyk voorzien wierd van dc noodige geldmiddelen , welken de zeenuw van ,, den oorlog waren, en de heilzaarae maatrcege- „ lea (f) Men ziet uit deoeert (treek, hoe liftig de overheerfching, die zig over haare eige kneevelaaryen fchaamd. het vo!k met iedelo V- ajikeu tragt te misleiden. Want, :-.:> zy in de bèlfing van den iyfentwintigflen penning eeven : eariegfyk was te werk gegaan, zoude zy denzelven hebben kunnen r.oen;en vief maaien eenen hond,rdftcn pennir.g. Dog die wel reekenen kan', zal, nicttegenftaande alle deeze begoochelingen, ras het befiuit opmaaken, dat viermaalen, en nog twtmaalen'-, en nog viermaalen een honderdfte jen-, ning gelyk ftaat met den TieKOXN revfsïïHt van ai.üa , d.e a;;n stadje voornaamelyk den opftand kostede, en waar van, bk choot eertyds te regt zeide, cmnia dabant, ne decimai Aarent. ,, Zy gaven alles, om dejj tienden geming niet \cj „ geeven."  HUISBOEK. 65I U len toe kragtdaadigen afbreuk van den vyand s, konden onderfchraagen." Al wederom moest men, dan tot de erkentenis koomen , ,, dat men eene 7,0 gunfiige geldleening had opengezet, als immer in dit Land had phacs gehad, dog dat dezelve in deeze ongelukkige, en crietieke tydca 3, den gewenschten toeloop niet gehad had" (ODog, op dac men niet ftilzwygende fcheen toe te ftemmen de groote reeden van het gebrek aan toeloop, liet men 'er terftond eene volftrekte onwaarheid op volgen , waar voor deeze tyden, en dit beftier alleen vatbaar waren. Want, zo het waar was, dat deeze ongelukkige, en critieke tyden den ge* venschten toeloop eener vrywillige geldleening belet hadden, konde het dan te gelyk wel waar Zyn? ,, Dat ,, men, volgens billyke vérwagting, van alom ver,, zeekering ontfangen had van de gereedheid def goede ingezeetenen, om de gemeene zaak naaf hun vermogen , door den afftand van een ree* delyk gedeelte hunner bezittingen , te helpen ,, handhaaven"(u). Wie zoude tog niet liever een kleiner gedeelte zyner bezittingen aan het Land Vrywillig op interesfen geeven, dan genoodzaakt wor- (t) Hier vergat men wederom de ingezeetenen te vertellen , dat zodanige gunfiige geldleeningen noódlchooten waren, die het verloeren crediet reeds van vooren beweezen, en dat de groote reeden der onwilligheid van de ingezeetenen om daar in deel ie neemen gezogt moest worden in den afkeer van het heedendagsch beftier, en deszelfs beileiders. Indien d,t laatfte zo niet was, had de (teller vaa dit plakaat zeer vee! gronds gehad, om de onverfchilligheid der ingezeetenen in het toebrengen van het hunr.e tot'sLands verdeediging, ten minften "in het voorbygaan, aan te toonen, en onder die ingezeetenen ook den oranjeaanhang te begrypen. (u) Al meede tegen de waarheid werd deeze gemeene zxik verklaard te beftaan ,, in het behoud van den geh'eiligdften „ godsdienst, van de onafhangelykheid van den Staat, waar „ voor de onftcrffclyke voorouders 80. jaaren geftreedeH „ hadden, en van alle de dieibaarfte panden."  «54 VADERL ANDSCH worden, om zig onder eede een vyftigfie deel daar van kwyt te maaken, vooral, na dat hy nog gebukt ging onder den last van eenen, nog zo onlangs gc ëischten, vyfentwintigften penning? Om zulke handtafielyke onwaarheden openlyk aan te kondigen, moet men, of eene gantfche natie voor botterikken houden , of alle fchaamte verzaakt hebben. Wat moeten de liefhebbers der oude conftitutie zelfs denken van de goede trouw hunner hoofden, en huns tedergeliefden erfftadhouders, met wiens overleg deeze nieuwe zwaare belafting al wederom geheeven werd V Immers, fchoon hy/er zelfs helder , nog penning aan toebragt voor'de uitgeltrekte bezittingen, welken hem het behoud des Lands dierbaar maaken, en zyne billyke, en lof• lyke poogingen zelfs reeds met important verlies zyner vadertyke goederen, als openlyk bekend, en aan eenen ieder gebleeken, hier wederom met zo veel ophefs verbreid werden; merkten wy nogthans reeds elders op, dat hy zeer weinig danks verdiende weegens het laten wegneemen van goederen , die op den weg der Franfchen lagen, en hy hun tegen wil en dank wel ten prooi moest laten; en doorzigtigen konden wel vooruitzien, dat hy daar door re minder lyden zoude, vermids een deel deezer nieuwe belading tot zyne fchaadevergoeding ftond hefteed te worden By het voorig plakaat van den vyfentwintigften penning had men den gemeenen man wei verfchoond, en leidde dit nu weder tot eenen grondflag, door allen, die beneeden de 2500. guldens gegoed waren j daar van te verfchoonen. Dog men kwam nu eenen ftap nader, dan bevoorens, tot de bezittingen vnn minder gegoeden, door 'er by te voegen, ,, dat, vermids de uitzonderingen ,, alleen tot oogmerk hadden, om minder gegoede ,, ingezeetenen te gemoét te koomen , en men 3, geenszins daar meede wilde te kennen geeven, dat men in de zodanigen eenige mindere bereid„ willigheid , of verpligting ordcrftelde, om tot „ afweering van het gevaar, zo veel in hun ver- mogen was, toe te brengen; men van hunne va- „ der-  HUISBOEK, 653 derlandsliefde vertrouwde , en hun des nood* vermaande, dat zy door vrywillige giften,. waar „ van men de begrooting aan hunne volkoomen vrye keuze, en de inlpraak van hun geweecen' 3, overliet, met hunne meedeingezeetenen 'sLands fchatkisc hielpen ftyven, en dus het loflyk voet',, fpoor der braave voorvaderen volgden, aan wel3, ken tot verkryging, en behoud van godsdienlli3, ge, en burgeriyke vryheid hun goed, en bloect- niet te dierbaar was." Onder zulke fraaie voorgeevens werd dan , binnen het eng tydperk van» Hechts ruim vier jaaren, en na dat de voorige belading eerst over drie jaaren geheel was afbetaald v eene tweede van die zwaarte ingevoerd, dat men* 'er geduurende het aanweezen der Republiek, in de Jangduurigfle, en koscbaarfte oorlogen, flechts eenmaal een voorbeeld van gehad had. Hier op beriep men zig ook, en voegde 'er by, „ dat zulks» 3, toen l*ad plaats gehad in veel minder gevaarj, lyke tyden , wanneer men nog het regt der vol3, keren eerbiedigde, en aan de ftem Thans begon men met eene gelyke belafting eenen oorlog, wiens langduurigheid , en gevolgen door niemand te voorzien zyn. Thans zyn de Hollandfche fchuldbrieven toe eeven booven 60. per cent gedaald , de interesfen tot 5. per ce'nt gereezen, en dit beftier, hoe overheerfchend ook , moet zien, en dulden , dat de prys der geldlèeningen, na 1787. gedaan, tegen den ftandvaftigen reegel aan laager is, dan die der oudere (z). Heeft de natie, hoedanig haare gezindheid (s) Wie yst niet op de overweeging van de berrekkeljrke hoeveelheid der laften, welken, volgens de opgaave van ewald- over de volksverlichting , bl. 106., hier te land, in onderfchéidirig van Frankryk, Engeland, Spanje, Pruisjen, en den herkel-.ken Sttnt, gedraagen worden! Bv eene tafel, welke hy van de vierkante myien, van de inwooners, en van de jaarlykfche laften zo van eiken Staat, als van e'v n inwooner, vervaardigd heeft, fteld hy , dat ëlk ingezeeten van Frankryk jaarlyks opbrengt 4.%, elk ingezeeten .van Engeland roj., elk ingezeeten van Spanje 3., eik ingezeeten van Pruisfen 3*., elk ingezeeten van den keikehken Staat 5., en elk ingezeeten der Nederlanden 13. Duitfch» danlers. En, wanneer men hier byvoegd, dit hy de jaarlykfche inkomften der Nederlanden flechts begroot op 18. millioenen, daar die van Holland alléén voor de revolutie veel meer bedroegen ; dat hy nog onbereekend laat het geen de, feedert zo zeer verhoogde, belastingen thans meer beloopen ; dat hy van geene buitengewoone belastingen gewaagd; en dat hy eindelyk het getal der inwooners waarfchynlyk Tt z al  66b VADERLANDSCH heid omtrent onze ftaatkunde ook zy , geen be» lang, en bevoegdheid om reekeufchap te eifchen van hec gebruik, hetwelk van die twee laatfte beladingen gemaakt is? Of moetzy, die den naam heeft van in een Gemeenebest te leeven, zy alleen thans nog uitgezonderd worden van het byna algemeen gebruik , in eenhoofdige regeeringen ingevoerd, om den waaren ftaat van den jaarlykfehen ontfang, en uitgaave voor deyolkeren, die de lasten opbrengen, open te leggen? En, indien dit niet gefchied , en men zeifs voortgaat , om 'er voor genoegzaam alle regenten een geheim van te maaken , of hun met eenen oppervlakkigen , en onechten ftaat der geldmiddelen te blinddoekrn , met welk regt kunnen tog de ingezeetenen vertrouwen , dat zulke zwaare beladingen tot hun waaragtig welzyn , en met de meest mogelyke fpaarzaamheid hefteed worden; of wat heeft men, by de*voortihiuring van zulk een vooi beeldeloos beftier der geldmiddelen, voor het vervolg te vreezen? Tot handhaaving, zo veel doenlyk, van zulk een bedryf had men, in de provintie van Holland, aan het roer der zaaken noodig eenen van de Spiegel; die met eene onbefchroomde pen, en verftokc hart aan diergelyke maatreegelen, ten minften voor het oog der blinde oranjefchaar, eenen "zwaai van billykheid geeven konde; en die, thans ten einde raad, na alles tot in den grond bedorven te hebben, het glimpig voordel in Holland heeft durven doen, om eene commisfie te benoemen tot het opmaaken van eenen echten ftaac van ontfang , cn uitgaave der Hollandfche geiden feedert 1780. tot deezen tyd toe, en om renen thefaurier generaal van dat gewest aan te ftellen; ten einde alzo zyne cuvel- al te hoog field op 2.500.000.; zouden wv dan van erootfpraak te befchuidicen zyn, indien wy de iaarlykfche opbreng van eiken inge/.eeten bragten tot 21. Duitjcht daalers, en dus tot eene fomme, eens zo boog, als in Engeland, alwaar na dit Land bet meest word opgebragt?  HUISBOEK. 66t euveldaaden door de onkunde, of toegeevendheid der leeden van die commisfie nog te bedekken. En, vo >r zo verre hy in het een of ander te kort mogt fchitten, zag men in i 792•, als thefaurier generaal der Unie , optrecden eer en van Jlplitn, die de grondlagen van zyn toekoomend bellier vooraf fcheen voorbereid, 'en het voorlecden bepleit te hebben in zyn werkje, Over de waare volksverlichting met opzigt tol godsdienst, en ftaatkunde, waar van hy liet eerfte ge. etlte, niet lang na ?yne benoeming tot dit ampr, in het licht gaf. Hier toe moeit hy aan den eenen kant, op dat de b( drirgery niet te grof mogt fchynen, wel op bl. 24. erkennen, ,, dat hy voorzee,, ker geen eerlyk, en kundig regent was, welke „ niet overtuigd is, dat alle wetten, verordenin,, gen, inrigtingen , verbooden, en bepaalingen, ,, welken hy in deeze zyne hoedanigheid maakt, en ,, ter gehoorzaamheid voorftcld , zodanig behooren ,, te zyn, dat hy die, in zyne hoedanigheid als ,, mensch, en burger, kan, en mo> t goedkeuren, ,, als in verhand (taande met den algemeenen wel,, vaard , en uitvoerlyk zynde. al was het, dat „ dezelven niet volkoomen ftrookten met zyn by„ zonder belang ; terwyl hem daarenbooven niets aangenaamer is, dan het volk daar van insgelyks ,, te overtuigen " Dan hy moest 'er ook, aan den anderen kant, onmiddelyk op bl. 25—27. op laten yólgen. ,, Maar moet, of kan hy dit altyd doen? ,, Moet hy het zelfs altyd beproeven? Óf kan hy ,, vooruitzien , dat in fommige gevallen het gros ,, des volks niet in ftaat is, om dat verband, hec ,, welk hy ziet . meede op te merken , en daar „ door eene vanzelfsheid te voelen tot gehoor,, zaamheid ? En of by gevolg in zulke gevallen ,, zvn pligt hem niet gebied te zwygen, en zvne liefde te verbergen, wat hy in andere gevallen ,, gaarne openbaaren zoude? —— Het is om deeze ,, reedenen zeer twyffelagtig, of 'er niet altyd in burgeriyke maatfehappyen, vooral wanneer de- zeiven groot, en in veele verbintenisfen, en be. „ trekkingen "met andere natiën geplaatst zyn, zecT t 3 jy kexe;  .662 vaderlands c.h ke"e verordeningen kunnen, en behooren over,,' ge'aten te worden aan de uiivhejèridé magt, waar van de waare grond , immers vóór de uitvoe„ ring, in het donker moet blyven liggen ; en of jj 'er dus niet altyd, aan de zyde des volks, eene ,,• maat van ingewikkeld vertrouwen behoore plaats te grypen , het welk bewaard , en aangekweekt möet worden mee opzigt tot hun , in weiken j, men zodanig eene helderheid van geest, en goed3, heid des harte onderzeilen moet, dat, hoe zeer vatbaar voor dwaaling, zy echter niets bedoe„ len, dan het &een waarlyk, naar hunne gewaar„ wordingen , in verband ftaat met den aigemee,, nen welvaard, al is het zelfs, dat het tegendeel ,, fchyne plaats te hebben. Verder kan men waa„ gen, welke gevolgen heeft de waare volk; ver,, lichting b. v. op den krygsdierisï,, op.de ttigt, en onderwerping der ieege-.s? Hoe is het met den godsdienst geleegen? Moet alle vertrouwen, en dus ook alle geloof, in het aanneemen van waarheden op het getuigenis van anderen ver„ bannen,, en alles alleen aan de klaarblykelykheid worden overgelaten? Welke zyn hier dezypa,, den'? Waar ligt de middenweg"? Wy ontkennen wiet , dat 'er fomtyds zw.-arigheden' kunnen ■ zVn, die de" befte reger.tén uit waaren pligt, en liefde wedeihouden moeten, om geheel, ofgc'eeltelyk, voor altyd, of voor eenen tyd, die ophelderingen aan het volk te geeven waar toe hun goedé wil hun anders noopen zoude, en waar op het volk over het algemeen een volftrekt regt heeft. Tvlaar, zo billyk die uitzonderingen kunnen zyn, eeven onreedelyk is het, wanneer men van dezelven eenen algemecnen rcegel maakt, of, zig gelarende, als of men het volk-reedenen eener drukkende wet wilde geeven, hetzelve met volftrekte onwaarheden, of ierielen wind bedriegd. Al wat 'er dus in dit reedenbeleid waarheid weezen mogt, word ten eenenmaa! verpest door de liftig verborgen toepasfing, die men 'er heimelyk meede bedoeld, op hec tegenwoordig beftier der Nederlanden, waar ' - - "■ fan  HUISBOEK. 653 toe wy verzeekerd zyn, dac de fchryver zyn geheel werk inrigcen zal. Die onderfteld zynde , word hec zeer bevaccelyk , waarom hier toe ingewikkeld vertrouwen , het geen mee andere woorden blinde, lydelyke gehoorzaamheid heec, niec alleen gedoemd word hec volk, maar zelfs de wetgeevende Magt, „ als welke," (volgens hem) ,, zeekere verordeningen behoord over ce lacen aan de uitvoerende magt, waar van de waare grond, immers vóór de uicvoering, in hec donker moet „' blyven liggen;" waarom die aanbevolen word, vooral, wanneer de burgermaatfehappyen in veele ,, verbintenisfen, en betrekkingen met andere naai tien geplaatst zyn;" waarom men hier zo ruim. fchoots onderfteUen moet ,, de helderheid van ,, geest, en goedheid des harte, en het bedoelea ,, van het geen waarlyk in verband (laat met den ,, gemeenen welvaard, al is liet zelfs, dat het te,, gendeel fchyne plaats te hebben ;"eindelyk, waarom hier alle vertrouwen , en geloof omtrent den godsdienst, het welk alleen op de openbaaring behoord te fteuneu, verbonden word mee hec ingewikkeld vertrouwen in het ftaatkundige, hoe zeer het een en ander, in aard, onderwerp, gewikt, en gevolgen, oneindig verfchild. Waar leiden tog alle dec. ze omweegen heen,., dan om heimelyk te beweeren? dac niec alleen hec volk, tegen eige klaire overcuiging, tes;en eigen gevoel, en ondervinding aan , zig blindelings moet laten bellieren volgens een (taalkundig faamenftet, hec geen hier te land afhangelyk gemaakt is van Engeland, en Pruisfen; maar dac zelfs de regencen van deezen tyd, hoewel zy waanen de Oppermagt in handen te hebben, zig zeiven langmoedig moeten laten regeeren door de uitvoerende magt , dae is , door den ftadh. , of door zyne vrouwe, die den ftadh. weder naar haare hand zet, en de maatreegelen daar toe beraamd met eenen Fagel, van de Spiegel, van Alphen, en eenige weinige anderen van dat ibort (a). Geen won- («) Op deezen grond word het niet meer vreemd, dat, T t 4 als  6^4 VADERLANDS C 11 wonder, dat laatstgem., na zulk eene ftichtelyke Voorbereiding, hec verfynd dëspotisrae, op bl. 28, en volg,, zoekt te wettigen met dit fchoonfchynehd vernis. ,, Het is derhalven van het grootfte aanv belang vcjor eiken regent, dien hef niet flechts 3, te doen is om ce heerfchen , maar om wel te „ doen, en langs den weg van deugd geluk te bej), vorderen , dat hy weete , wat "de waare volks„ verlichting zy, hoe verre hy zig alleen op ei„ gen doorzigt verlaten, ja zelfs, als het niet ans, ders weezen kan, tegen den zin des volks des3* zelfs waare belangen ter harte neemen kan, en 3, moet; dan of het in regenftelling zyn pligt zy, 3, zig van alles, hoe nuttig, en noodig ook naar 3, zyn inzien , te onthouden, wat niet voor hun, ,, welker belangen hy waarneemt , klaarblykelyk ,, is; en, vale hy in een ander begrip, dan liever j, hec beftier voor zulken over ce laten, welken 3, een ander inzigt. of een ruimer geweeten heb3, ben." Gewjsfelyk is dit laatfte het verkiefelykst voor eiken eerh ken regent , of minifter in een land, als hec onze, en 'er zullen altyd wel menfchen gevonden worden, die een ander inzigt, en ruimer geweeten hebben, maar die met H. van Alphen op bl. 29. dat alles plooien kunnen met het Voorgeeven, dac voor de gevolgen vau dusdanig 3» t en als de burgermeefter van leiden, P. J. Marrus. hy zyn ad*, vies over eene tvcmve celdlecning tegen 5 pet cent veer Hoi'umd, z.er onlangs hia Wilbdnina van 54., Holland van 68., de Unie van (18., en Zierikzee van 64- (tukken, en de fregatten de Mars, en d' Cailor van 3.6., en de Ejndragt van -24. (lukken. Ziet de lyst deezer fcheepen in ue Nederl. jaarb. 1782. bl. I7QJ% en volg.  HUISBOEK. 667 onder twee uit China (el). Op St. Euftatius veroverde de vyand eene meenigte oorlogsbehoeften , omtrenc 200. fcheepen, drie milfioenen gereed geld,en eenen onbereekenbaaren fchat van koopmanfchappen, het welk hy alles, volfterkt alles verbeurt verklaarde, en waar van nooit iets aan de regte eigenaars weder gekoomen is (e). Dags daar aan veroverde hy, en bragt te St. Euftatius op, 22. rykgelaaden koopvaarders, naar het vaderland gefchikt, en onder het geleide van den braaven fchout by nagt Krul eeven te vooren van daar gezeild, welke ongelukkige held, die al vegtende het fee ven liet, dit onheil voor zyn vertrek uit het vaderland aan zyne vrienden genoegzaam voorfpeld had (f). In den mond,,' of op de rivier van Demerary roofde de vyand 15. fcheepen (g); op de rivier van Esfequebo 8. fcheepen (/*); te Negapatnam bekwam hy, volgens zyne eige opgaave , 188. bruikbaare , 7. onbruikbaare yzere , en 16. kopere ltukken gefchut, eenige kopere mortieren., enz. (0; te Trtnkonomalo, en Ooftenburg 7. kopere, 65. yzere ltukken gefchut, 10,000. kogels, 1419. fnaphaanen, en 15200. fë buskruid, en in de haven één O. I. C, en één partikulier fchip, beiden (d) De Catharina Wilhelmina, genoomen in het Kanaal, ie held Woltemade , de Dankbaarhei!, de Paar l, Hoiskoop, Hoogkarfi.el, en Middelburg, in de Saidanhabaai veroverd, en één ongenoemd O. /. C. fchip te Trinkonomalo, welker eerfte, fchoon uitgaande, echter 100,000. ryksdnalers , en hec tweede onder anderen 40,000. ponden Jlerlir.gs aan ftaaven inhad. Nederl. jaarb. 1781. bl. 142 , bl: 1988—1900 , en 1782. bl. 690. De kostbaare laading der 2. Chinatsvaarders is te vinden in de Nedcri. jaarb. van 1782. bl. 834. en volg. (e) Nederl. jaarb. 1781. bl. 794., en 807—812. (ƒ) Nederl. jaarb. 1781. bl. 791- (g) Nederl. jaarb. 1781. bl. 1086. en volg. .(/') Nederl. jaarb. 1781. bl. 1087. en volg. • (ij Nederl. jaarb. 1782. bl. 683.  663 VADERLANDSCH den ryk gelaaden (£). Geduurende den tweejaari» gen oorlog gingen 'er geene O. /. C. fcheepen uit het vaderland derwaards , dan voor het allereerst op 7. juli 1782., dat is, ruim anderhalf jaar na het begin des oorlogs, nog kwamen 'er eenige anderen in het vaderland te rug, dan die vóór het begin des oorlogs vertrokken waren. De fcheepen der W.l. C., fchoon niet veele keften gewaapend, moeften, geduurende het geheele eerfte, cn een goed gedeelte van het tweede jaar des oorlogs, tot zeer groote fchaade der reeders blyven liggen door gebrek van convooi , fchoon één fchip van den heer Brandligt, dat bet waagde geheel zonder convooi om de Noord te zeilen, (waar in Willem V., en zyne vlagofficieren op 7. december 1781. zo veele onoverkoomelyke zwaarigheden zagen,) behouden heen, en weder ging. Om het gemis van convooi moest onze handel, geduurende den gantfchen oorlog, genoegzaam geheel onder vreemde vlag gedreeven worden. En, daar 'er in 1780., hoe belemmerd reeds toen onze fcheepvaard was, in Texel, en het Vlie nog 2C41. fcheepen ingekoomen waren, was dat getal in 1781. niet meer dan 1312. (/): waar uit men afneemen kan, hoe geweldig onze handel door den oorlog leed. Dog dit getal bedroeg in T782. weder 2040. fcheepen, het geen aan de vaard onder onzydige vlag werd toe. gefchreevcn. Door de Zond tog waren in 17S1. •flechts gezeild IV, Hollandfche, en daar tegen 2021. Engel/the, 1507. Pruisjifche, en 2212. Zweed flie^ fcheepen. Hier uit kan men opmaaken, dat de Engelfche fcheepvaard , niettegcnflaande den oorlog met ons, langs onze eige kuiten genoegzaam onverhinderd haaren gang ging, en dat de onze, fchoon veel gunftiger door de ligging van ons Land, byna geheel ophield, en onze koophandel grooten» deels (k) Nederl. jaarb 178a. hl, 600. (I) Nederl. jaarb. 1781. bl. 2309. en volg., en 178?. bh épo.  HUISBOEK. 6Ó> fcheepen door elkander ver beneeden de waarde, vooral daar 'er twee Chinaasvaarders onder waren.  HUISBOËK. Q twee laatfte posten onafhangelyk van den oorlog waren; blyft 'er nog overig het aanmerkelyk verlies van ƒ43,500,000. het geen wy op reekening van £ den Engelfchen oorlog'brengen. ■ . 0 , O) De geheele fomme van fchaaden, door de kooplieoen ge;eeden, werd op go. millioenen begroot. Nederl. iaarb.  £73, VADERLANDSCH 14°. De helft der geconfenteerde gelden door de onderfcheid.cn gewesten voor het zeeweezen, van het begin des oorlogs, en geduurende eenige jaaren daarna, na aftrek der andere helft, die men onderftellen moet, dac aan onvermydelyken aanbouw, re- '■ parade , en uitrufting zoude hebben moeien hefteed worden (v), 37,000,000. 15'. De helft van het geen uit de fondfen der vyf admiraliteiten , en het last-, en veilgeld in dienselfden tyd voor hec zeeweezen befteed is, na aftrek der andere helft om reedenen, als onder n°. i'3. gezegd is, 15,000,000. 16 * Schaaden aan het plunderen, het inflaan van glaazen , of befchaadigen van huizen, en landgoederen, en aan het vernielen, of ftetlen van meubelen, gedumende verfcheide jaaren voor, cn na de omkeering , zo door hec gemeen , jaarb. 1783- 368-, en Vtrv. op j. waagei*. J. detl, bl. 264 Als men nu by deezen post van 2o,ooo,ocó. voegd die onder n'. I. 2. 3-, en 4., krygt men nog maar 62. millioenen. , . . T J J f fv) Uit bet rapport van de commisfie over s Lands derenfie , op 28. oftober 1789- ter Generaliteit uitgebragt. blykt, dat in 'neeeen jaaren, op verfcheide buitengewone petitiën voor "het zeeweezen, was geconfenuerd 75,902.3io.guldens, buiten het geen uit de fondfen der vyf admiraliteiten , en het last -, en veilgeld daar toe befteed wa«. Wy bereekenen daarom deeze twee laatfte fommen op onzen volgendeö post n*. 15- Over het geheel ftellen wy de heift deezer geldfommen all louter verloeren, om dat wy voor de be'ft van die fchatten onzen koophandel hadden kannen befcher* men. Ta wy zouden niets te veel zeggen. als wy het geheel'voor verlies opgaven , daar 'er tog vo'ifrekt ni -ts 11 eer weezenlyks meede vëfrigt is, dan wanneer wy geene ze«magt gehii hadden.  HUISBOEK. 073 meen, als door da Pruisfchen (v), 20,000,000. 170. Schaaden aan de kasfe van Hólland , aan polders, of aan partikulieren , door hec geen voor de Pruisfchen. van'sLands weege aan leverantiers, en anderen betaald, door hun geduurende hunne inkwartiering verteerd , of uit 's Lands magazynen meedegenooraen , of door inundatien', en andere middelen van verdeediging, of ook door aanvallen , en gevegten, befchaadigd, of vernield is, 5,000,000. 18. Schaaden van amptenaaren, en bedienden , die onwettig van hunne poften onczec zyn , of dezelven uic vrees voor vervolging, of voor hec gemeen hebben moecen vcrlacen, en van lieden, die hunne kostwinningen, cn handwerken verlooren hebben, of door procesfen, boeten, confiskatiên, of politieke uitzettingen benadeeld zyn, in onderftelling, dat de eerstgem. foort van fchaaden voor den leeftyd dier perfoonen, door eikanderen, maar 10. jaaren duuien zullen (x), 5,000,000. 190. (V) O--''- dit is niet te hoog gefield, als men in agt nee- \ lat in 'sBpsrh alléén SSo- huizen aan glaazen, of van ■11,en geheel, of gedeeltelyk befchaadigd, of geplunderd zyn, (Verf. van flukk. byj. A de Chalm. 14.. deel, bl. Ï84—266.,) en wat te Delft, Amfleldam, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schoonhoven, Brielle, en on het platte land van Holland, voorts in alle de fteeden van Gelderland, door gehee! Zeeland, en Groningerland, en elders, vernield is. (x) Men zal ons vee! liet berispen, dat wy deeze fomme zo laag gefteld hebben. En in de daad zy is veel te gering, als men overdenkt, welke, en hoe veele aanzienlyke amptennars en mindere bedienden door de geheele Republiek onregtvaardig van hunne, min of meer voordeel ige , posten ontzet, hoe veele honderd braave ofti- V. DEEL. V v eieren  *74 VADERLANDSCH 19.. Winstderving der kooplieden feedert den oorlog, weegens hec verloop van een deel van den handel naar elders, of weegeüs vermindering daar van na de omkeering, in onderftelling, dac die een einde van eenige weinige jaaren zoude kunnen ophouden, 24,000,000. 20°. Gelden , die de belafting van den vyfentwintigjlen penning in Holland kan opgebragc hebben , na aferek van den pose onder n°. 21., 40,000,000, 2i°. Interesfen van de tweeëntwintig millioenen, die tegen 2'. per cent door den vyfentwintigften penning genegotieerd zyn, na aftrek van agttien millioenen, die aan de O. I. C. verllrekc zyn, in onderftelling, dat die tweeëntwintig millioenen over 50. jaaren zullen afgelost zyn, en de agttien millioenen met de interesfen door de O. /. C. zullen te rug gegeeven worden, _ 27,500,000^ 22*. Interesfen van dertig millioenen a 5. per cent voor 30. jaaren, welken gezegd worden door Holland uit het beloop van den vyfentwintigften penning te moeten betaald' worden (y), 45,000,000^ 23»- cierefi van hunne tnktemen'en , geheel, of, voor zo verre zv een fobp penfioen geniere i . voor het grootfte gedeelte beroofd zyn, hoe vee!e aanzienlyke fommen door het eedelmnedig Frankryk aan fommige uitgeweekenen betaald worden, hoe weiniee politieke amptenaars dd£r penfioenen trekken, en eindelyk weike aanzienlyke goederen in 17XrecU , en Friesland geconfiskeerd, en voor een" gedeelte bsflagen t voor een gedeelte reeds verkogt , hoe veele zwaare geldboeten, in Friesland by vonnisfen, in XJtretht by afmaakingen , den braaven lieden zyn afgekneeveld, en tot hoe veel» proces -, en andere kosten men hun, de geheale Republiek door, genoodzaakt heeft. (31) Hier van bereekencn wy de hoofdfomme niet,, ot» &t zy door dc dertigjaarige renten vernietigd word.  HUISBOEK. $}$ £3°. Gelden, die de vyfenuvintigjle penning in Zeeland kan opgebragc heb ben (z), 4,000,000, 24 . Interesfen van vier millioenen ' a 3. per cent voor 50. jaaren., in onderftelling, dat ze dan reeds afgelost zullen zyn, 6,000,003,1 25°. Schaaden, die de vyf andere geweften , Drenthe , en de Generaliteit in hunne geldmiddelen ondergaan hebben, buiten het geen zy tot het zeeweezen hebben toegebragt, of nog fchuldig zyn, ^10,000,00^» 26'. Gelden, die de vyftigfïe penning in Holland , Zeeland , Utrecht, Friesland, en Groningen reeds kunnen opgebragt hebben, of verder zullen opbrengen, of waar meede de ingezeetenen der andere geweften, en Generaliteitslanden zullen bezwaard worden, 50,000,060* (z) Wy bepaalen die fomine géruftelyk tot dié hoogte,- Om dat, by het plakaat van eene vrywjllige geldleening, de gelden, voor de O. I. C. ter kamer Zeeland benoodigd, op neigen millioenen gefteld worden, en de vyfentwintigflé penning geheeven Werd, om dat die geldleening al me'êdö niet gelukt was. Ook brengen wy de fomme van vier millioenen onder het verlies, om dat wy ons verzeekerd hou* den , dat het provenu van den Vyfetitmntig/len penning aldaar op verre na niet aan de O. I. C. véfftrekt is; dog bereakenen daar tegen wederom geene interesfen van de overige vyf millioenen, in Onderftelling, dat de kanjer Zeeland die, en het kapitaal zal kunnen aflosten. Verf. Van JlukkJ by J. A. de Chalm. 15. deel, bl. 297—308. Dan^ daf ook de heffing van dien penning niet voldoende, en de Staaten van 'Zeeland genoodzaakt geiyeest zyn, om daarenbooven onder hunne guarantie nog te ne rotieeren 3., of 2).'millioen ten behoeve der O I. C\, blykt uit bet rapport van 21. januari 1791., door de gecommitteerden veof «e O. I. C. aan Holland gedaan. Vv 3  676? VADERLANDSCH Wy bereekenen nu nog niet eens de geldleeningen, die Holland van het begin van den Engelfchen oorlog af tot de revolutie toe gedaan heeft, »og ook derzelver interesfen, nog die der geldleeningen aan de O., en W. L Coropagnien, nog die: van de zwaare fommen, voor de zeemagt,geheel vrugteloos befteed , nog eindelyk eene meenigte andere poften, die elk oplettend* leezer, onder de belchouwing van dit tafereel , als overgeflngen befchouwd zal hebben. Hier in vreesden wy misfchien te zeer mis te zullen taften, tg. bl, 53—7»,  634 VADERLANDSCH van hunne couranten trokken, om dezelven openlyk te onderdrukken, daar in van ter zyde te geiiioet te koomen op eene wyze, waar van de Republiek ook al nimmer een voorbeeld gezien had. Immers men ftélde vast, „ dat van i. april 1791., en voortaan, geene couranten, onder wat naam „ zuiks zoude mogen zyn, binnen die fteeden zou„ den mogen worden gedrukt, verkogt, of gedi„ vulgeerd, dan na dac de fchryvers, of uitgee,, vers derzelver permisfie daar toe aan burger,, meefteren zouden hebben verzogt , cn bekoo„ men, of fchoon zy al zodanige permisfie van de ,, nrigiltraat der plaats , alwaar zy gedrukt, ge„ fchreeven, of uitgegeeven wierden, mogten be,, koomen hebben'". ( dj. Het heimelyk oogmerk detzer publikatien was, om die verleende vergunning op "de minfte aanleiding te kunnen intrekken. Dan men had niet zo veèl doarzigts om vooruit te zien, dac men niec beleccen konde, dac, fchoon onze fchryvers zig by het enkel verhaal der gcbeuienisfen bepaalden ,die gebeurenisfen op zig zeiven den vereischten, en nacuurlyken invloed maakten. Op gelyke wyze zagen wy, naar maate de Ftahfche waapenen in hec oegin van 1793. meer onverwagce vorderingen maakten, ea onze grenzen naderden, de maatreegelen, die vrees, en angstvalligheid alleen kunnen inboezemen, by de bind neemen, en aanfehryvingen doen aan alle fteeden, dorpen , en geregten , om cp alles waakzaam te zyn, en buitengewoone middelen tot handhaaving der zo genaamde rust beveelen. Wy zagen in het licht verfchynen eene afgebeedeldc memorie van het Engelfchè hof, waar by de koning H. H. Mog. •verzeekerde ,, van zyne onfehendbaare vriend- fchap , en befluit, om ten allen tyde met de „ naauwgezetftc getrouwheid ter uitvoer te bren,, gen alle de bepaalingen van het alliantietraktaat „ van 178^.," en hun vermaande, „ om met eene „ aan- (dj Arnftc'.d. cour. 1791. 13.  HUISBOEK. 60$ j, aanhoudende oplettendheid , en ftandvaftigheid? alle poogiDgen te beteugelen, die zouden mogen ondernoomen worden, om de binnenlaridfche rusc ,, te ftooren" (e). Hier op hoorden wy H. H. Mog. antwoorden, ,, dat zy zeer gevoelig geweesc „ waren over des konings befluit; dat zy nooit ,, getwyffeld hadden aan zyne eedclmoedige gevoe„ lens; dat, wat de binhenlandfcbe rust betrof, „ zy zeer wel bevroedden , hoe noodzaakelyk hec s, ware, hunne inwooners het onwaardeerbaar genot 3, daar van te verzcekeren; en dat zy niets ver„ zuimden ter bereiking van hetzelve; dat zy ook 3, met die der provintién, welken de Unie uitmaa„ ken, denoodige maatreegelen genoomen hadden, „ en nog fteeds namen, om te beletten, dat dee„ ze rust in de tegenwoordige omftandigheden ge„ ftoord wierd, en het genoegen hadden, om Z. „ M. te kunnen verzeekeren, dat hunne poogin„ gen tot hier toe met eenen gelukkigen uitflag „ gekroond geweest waren, en zy zig vleien durN j, den , dat deeze poogingen door den godlyken ,, zeegen in het vervolg niet vrugteloos zouden „ zyn"(/). Deeze memorie van Engerd beveiligde ten duidelykften , het geen de berugte Burke. omtrent terzelfder tyd in het lagerhuis openlyk zeggen durfde, „ dat de ftaatkunde vnn Grootbriu „ ianje altyd geweest was, om van de Nederlanden „ te maaken, het geen zy thans ook waren, of een 3, punt van aanval, of een bolwerk tegen frankryk,'* en dus in beide gevallen een werktuig, en fpeelbal van Engeland. Maar H. H. Mo?, verbaten, dat hunne heerschzugt, die van den ftadh., en van alle' tegenwoordige beftierers zo gehaat is by het befte gedeelte der natie, dat zy zonder in alle binnenfteeden guarnizoenen te plaatfen, en daar door hunne magt tegen de Franfchen te verdeelen, hunner dwingelandy niet zeeker waren. Zy vergaten. «s. (e~) Nederd. Leidf. cour. 179*1. »». 139. £ƒ) Nederd, Leidf. cour. 1752. tt°. 143.  686 VADERLANDSCH dat de ftadh., en raad van Staate reeds in 1791. gedwongen waren om te erkennen, „ dat 'er mis„ fchien," (beter hadden zy gezegd zeer zeeker,) ,, nooit een tyd geweest was , in welken zo veel „ militie binnen de provintién vereischt was, en s, gevonden wierd; terwyl, al wierd de armée van ,, den Staat op den voorfz. voet gebragt," (dat is, vermeerderd met zo veele manfchappcn , dat die 'sjaars meerder koften zouden 4,890,559. gnldens,) ,, het niet wel doenlyk zoude zyn, om, na het ontflag der Brunswykfche, Anfp'achjche, en Me* 3i klenburgfche troupen uit 'sLands dienst, de fron,, tieren van den Staat behoorlyk te bezetten, zo lang binnen de provinciën eeven veel militie, als ,, tegenwoordig, zoude gevorderd worden, zodat zy eerder reeden zouden hebben, om eenige ver,, meerdering van militie van den Staat aan te raa,, den, dan om eenige vermindering voor te flaan" (g). Schoone gefteldheid van zaaken voorwaar, die de grenzen van den Staat tegen buitenlandfche aanvallen ontbloot moet laten , om binnenflands een fyfthema van heerschzugt met geweld ftaande te houden! Eene commisfie, die feedert 4. mai 1785. door alle de provintién benoemd was over de algemeene defenfie van de Republiek, gefchikt naar de finantieele vermogens van het bondgenootfehap in het algemeen, en van ieder der bondgenooten in het byzonder, dog waar uit feederc de revolutie de deugdzaamfte leeden geweerd waren, bragt op 27. october 1789. over dat alleraangeleegendst ftuk een rapport ter vergadering van H. H. Mog. uit. By hetzelve werd 'er volftrekt geen eene verandering, of verbeectring voorgefteld omcrenc hec beftier, de inrigting, het bewind, of hecgebruik derlandmagt, fchoon wy op zyne plaats hebben doen zien, hoe veel de Staaten der ondeifcheiden geweiten daar in voor de revolutie reeds verbeeterd, of den weg Cg] Zaaken van Staat, tn ml. 15. deel, bl. 276.  HUISBOEK. 6S?t weg tot verdere verbeeteringen aangeweezen hadden, terwyl aan alle die verbeeteringen na derevolutie de bodem wederom was ingeflagen. Ook omtrent de zeemagt werd alles by dat rapport op den ouden voet gelaten, behalven dat 'er een voorftag, welke by die commisfie vóór de revolutie reeds ontworpen was, gedaan werd, om, in fteedè van vyf, flechts één enkel admiraliteitskollegie te hebben. Dan, hoe noodzaakelyk ook deeze hervorming met zo veele anderen, die bevoorens door verfcheide ftaatsleeden aangeweezen waren , zyn mogt, hoe zeer 'er ook geen eene andere Zeemoogenheid bekend is, die meer dan eene admiraliteit heeft; het belang van zo veele regeeringsleeden, die voor zig, of de bunnen .uit de aanneèming van deezen voorflag met fchroom te gemoet zagen de verminderde kans op commisfien, of andere voordeelige ampten , en de zugt van den ftadh., om liever de eigenbaat der regenten te vleien, dan eens eindelyk iecs weezenlyks tot 'sLands welvaard, en bezuiniging der geldmiddelen uit te werken; hebben ook dit ontwerp, het eenigfte, dat uit eene zo langduurige , en kostbaare commisfie zoude voortgevloeid zyn, in rook doen verdwynen (h). De commisfie tot de quota's heeft j wel is waar, eenig meerder nut uitgewerkt, door het affchaffen van eenige, volftrekt denkbeeldige, poften op den ordinaris ftaat van oorlog, en door het voorftellen van eenige bezuiniging in fommige gevallen. Maar alles, wac de misbruiken raakte, die ten voordeele van den ftadh. waren ingefioopen, heeft zy onaangeroerd gelaten, en het groot gevolg van'alle de verfchillende adviezen der geweften , en van de verfchiliende concnliatoire plans van den ftadh., en raad van Staate is eindelyk geweest, dat de zeeven geweften zig onderling verbonden hebben, om, by het bepaalen der wederzydfche cjuota's voor dan tyd van 25. jaaren, ook te gelyk den Staat van oor log (7i) Nederl. jaarb. 1789. bl. 1155—1363., en 14*5—1731.  \tf88 VADERLANDSCH lag voor gelyke 25. jaaren vast te ftellen, en zig •zeiven, en hunne opvolgers elk in de hunne alzo de aanmerkingen te beneemen, die zy jaarlyks op dien ftaat van oorlog , en op het gebruik der militie, en marine maaken, en, des noods, een gedeelre van hunne confenten weigeren konden. Indien de conftitutie zo geheiligd, en gezeegend, en de Unie van Utrecht zo zeer het eenig fundament 'van onze vryheid , en afnangelykheid uitmaakt, dac men die door ontelhaare eeden na de revolutie heeft willen laten bezweeren, als eeuwigduurende, en onveranderlyk; waarom heeft dan de ftadh. deeze allergewigtigfte verandering in de conftitucie voorgellagen , en waarom hebben alle de tegenwoordige" regeeringsleeden die vastgefteid? Enkel en alleen daaróm, op dat de ftadh. zonder belemmering, zyn leeven lang, (indien de Nederlanders zo lang zyn juk zullen moeten draagen,) over eene talryke landmagt, geëevenreedigd aan de -zwaare ge den, jaarlyks daar voor gefchikc, zoude kunnen befchikken, en geen? middelen by verandering van cyden, en omftandigheden ontmoeten, om zig de wet te zien voorfchryven. Geen wonder, daar hy zig van alle wetten, die hem, zowel als alle andere ingezeetenen, verbinden, zo lang hy nog niet openlyk den citel v3n Souverain voerd, volftrekc oncdaan, ja het zelfs te verneederend voor zig oordeeld, om d?.ar van ontflag te vraagen (i\ Wil (f) Zo worden'Cr b. v., nietteger.ftnnnde de verpligting, bv de piillti otif-mimtie in Holland vastgefteid, van beni, en van zyn gethg.t geene huwelykfche geboden in de berken gedaan/zelfs n,et in Holland, waar van hy gereekend moet worden een Inwooner te zyn. Ja zelfs kwam de vleiery der Staaten van Gelderland hem te hulp ter geleegenheid, dat zyn o d 'e zen in (791. trouwen zoude met zyne voile nigt. Want, om. aan den eenen kant kwanswys geenen inbreuk od de landwet van dat gewest te dulden, maar om ook aan den anderen kant hem n;et te nondaaaken, om dispenfatie daar van te vraagen,1 (het geen veor  HÜISËÖËK» 689 Wil men een ander voorbeeld, waar uit zonneklaar blykt, dat de ftadh. volftrekt niets anders beoogd heefc i dan om de zo genaamde conftitutie j de voornaamfte ftaatswetten, en de geheele tegenwoordige regeering aan zyne willekeurige magt te onderwerpen ; men flaa dan het oog op de ongeoorloofde, en hoogstmisdaadige onderhandelingen j waar in hy den Staat na de revolutie heeft durven wikkelen, zelfs zonder toeftemming der bondgenooten , en misfehien wel zonder die van H. Ri Mog., die tog in alle gevallen niet eens voldoende zoude zyn (£). Toen de Ooftenrykfche Nederlanden zig op het laatst van 1789. begonnen te waapenen tegen Jofeph II., en ae koning van Pruisfén, onderfteund door Engeland, goedvond , om de misnoegden met hulp te vleien, teu einde den keizer alzo voor andere partiküliere perfoonen in zulke gevallen, ten voordeele der landfcbapsfecretarisien, was ingevoerd;) verklaarde men, vóór het voltrekken van da't buweiyk, allé eehtverbintenisfen tusfehen volle neeven, en nieten voor het vervolg als geoorloofd, en wettig zonder eenige dispenfatie. (k) Wy zwygen hier van dert; te vooren reeds gemelden, ftap des ftadhouders, om een eskader onzer oorloge fcheepen, daar toe voorbedagtelyk in dienst gefield, naar Engeland te zenden , en met dészfclft gereed liggende rloot te doen vereenigen, toen het aan dat ryk gelustede, om onder ccn gezogt voorwendsel Spinjè met eenen oorlog té bedreigen, in hoop, dat hetzelve dttëtf Frankryk} rret zv~ ne eige zaaken benard, zoude verlaten worden. Hy deed deezen ftap nog vóór eene oöriossverklaaring, die tog van de zyde van Engeland aanvailenderwyze zoude gevoerd zyn, cn dus bet vraagen van hulp aan'de Republiek uitgeflooten hebben. Dog, toen Et&nkryk verklaarde, dat het Spanje zoude byftaan, ontwaapende zig Engeland, en alzo werd, langs dien weg alleen, dc eerfte ooriog vo'orgekoomen , dien wy na de revolutie aan het verbond met dat ryk j of liever aan de geleegenheid van dat verbond, zouden té danken gehad he ibën , en die misfcHlen buiten coeftemminiÉ var, H. H. Mog. zelfs zoude" onde'rnonmen zyn V, DEEL, %*  6oo VADERLANDSCH alzo des te beter te kunnen noodzaaken, om met de Turken eenen r.adeeligen vreede te fluiten; deed ook de ftadhouderlyke party alles, wat in haar vermogen was", om aan de oogmerken van Engeland, en Pruisfen dienstbaar te zyn. Het is wel waar, dat de Pruisjifche party der graavin van Nasfau, (want deeze vrouwelyke landvoogdesfe heeft ook haare party in tegenftelling van die haares mans, welke de 'Engelfchè heet,) moest onderdoen voor die des ftadhouders, in zo verre, dat het voorneemen agterbleef, om de Nederlanders met de waapenen by te ftaan. Maar men deed niettemin alles, wat mogelyk was, om hun tegen den keizer te onderfteunen onder de fchoone gedaante van onzydigheid. Terwyl men 'er plakaat op plakaat, verbod op verbod over deed uitgaan , ftond men toe , dat een kongres van de hoofden der misnoegden zig te Breda veftigde; liet eenen minifter van hetzelve aldaar onder de hand roe; raadpleegde met denzelven in 'sHage; begunftigde de toebereidzels tot eenen inval op den grond der Generaliteit; verschafte hun gefchut , en waapenen ; verbood de amunitie, aan hun binnen uit het land gezonden, te onderzoeken, of aar. te houden; gaf aan eenige officieren in dienst der Republiek hun ontflag, of een lang verlof onder eecen hoogeren rang, om by de armee der nvsnnegdcn geplaatst te worden; zogt daar toe zelfs officieren aan, die in 1787. gedimitteerd waren , en beloofde hun eene eeuwige ▼ergeetelheid van alles , zo zy zig lieten gebruiken; liet de Nederlanders toe, om van ons grondgebied eenen daadelyken inval op dat van den keizer te doen, en van daar weder op ftaatsbodem te rug te tfekken; met één woord verfchafte hun de eenige mogelyke geleegenheid, om zig tot eenen aanval op drs keizers grondgebied in ftaat re ftellen. Moeielyk valt het, om het eigenlyk oogmerk aller deezer ftanren te ontwikkelen : dog hoofdzaakelyk kwam het hier op uit. Eensdeels was men dwaas genoeg, om te gelooven, dat de Nederlanders zig in zo verre by den neus zouden laten  HUISBOEK. €0. teti leiden, om of een verbond met deeze Republiek, onder den zagten band van hét huis van Nassau, te maaken, en daar door aan de Franfche natie voor altyd de geleegenheid te beneemeu, om deezen Staat van het tegenwoordig juk te verlosfen, of om aan der. tweeden zoon des ftadhouders» eeven heerschzugtig als zyne ouders , onder den eenen of anderen"titel, eenigen invloed, en vooral een voordeelig jaarlyksch inkoomen te bezorgen. Aan dit doelvvtt alleen kan men toefchryven, dac 'er, geduurende den opftand der Brabanders, eenige blaauwboekjcs rondliepen , welker fchryvers , door Hollandsch geld betaald, en genoegzaam met naamen bekend, hun daar toe zogten over te haaien. Maar de Nederlanders w iren te afkeerig van allerleie hoofden uit aanzienlyke huizen, en te zeer overtuigd, dat eene verandering van godsdienst, om iets dier-geryks te verkrygen, maar (laatkundig zoude zvn, dan dat zy zig daar aan zouden vergaap» hebben; hoe zeer zy zig dan ook door eenen nietswaardigen van der Noot, dcor eenen fchynhtiligen van FJipen, en andere inlandfche bedriegers, lieten overheeren. Andersdeels hoopte de (ladhouderlyke wraakzugt, doordien beloofden onderftand aan de Nederlanders, te bewerken, dat aan onze uitgeweekene landgenooten aldaar, eenen afkeer hebbende van de verkeerde vryheidsliefde deezer bedroogen lieden, en wel inziende, dat verdelgers der vryheid in hun eigen Land elders geene waare vryheid konden begeeren , hun ffcil verblyf aldaar moede gemaakt, en zy genoodzaakt zouden worden, om wederom van fchuiiplaats' te veranderen. Althans de braave van der Mersch, die zulks zo van naby Weeten konde, fchreef de hulp, aan de ,Nederland ders beweezen, toe ,, aan eene misnoegdheid over i, de protektie, in Braband aan de uitgeweekere ,, Hollanders beweezen, en aan de onderhandelin,, gen der prinfes van Oranje met het kongres, „ waar door de Hollanders, die in Braband woon3, den , zig in april van daar moeiten verwydeix 2 a ren"  692 VADERLANDSCH ,, ren" (O- Nog duidelyker fprak 'er de heer Vontk. van, wanneer hy verhaalde, ,, dac van der Noot haar beloofd had, om haaren tweeden zoon te zullen doen verheffen toe hec fhdhouderfchap ,, van Braband" (m). Dan, naauwlyks was de keizer 'mee Pruisfen in den zomer van 1790. te Rei» ehenbach overeengekoomen omtrent de voorwaarden , waar op hy met de Turken den vreede maaken zoude, en om te gelyk de Nederlanden wederom onder zyne magt te brengen, of de ftadhouderlyke aanhang onttrok zig geheel aan de Nederlanders, liet hun wederom door den keizer vermeefteren, en verbond zig kwanswys met Engeland, en Pruisfen, om de blyde inkomsc aan de Nederlanders, en aan den keizer de Souverainiceic over de Nederlanden te guarandeeren. Hier door ontfoapte deeze Staat voor de tweedemaal met moeite eenen oorlog, die aan denzelven oneindig kostbaar, en doodelyk had moeten zyn voor het huis van Nasftiu, indien Leopold. II. zyne belangen gekend, met Pruisfen gebrooken, de Nederlanden in deszelfs aanzien heroverd, en onze dwingelanden , om hunne fchending van het regc der volkeren, geftraft had. Want door de guarantie zyner Nederlanden konden zy hem nimmer eenig goed, maar wel veel kwaads, doen, wanneer zy met Pruisfen afzonderlyk, of met Pruisfen, en Engelfchen gefaamenlyk, de Nederlanders andermaal tot eenen opftand wilden aanzetten. Ondertusfchen had het in 1789., en 1790. niet ontbrooken aan fnoo. de zendelingen, die de Nederlanders tot de verborgen oogmerken van het huis van Nas/au moeften tragten over te haaien. Een Motman, een M. Ivoy, een JVendorp, en andere diergelyke fortuinzoekers, volvoerden alles, wat de list, en hec bedrog hun ingaf, om, mondeling, en door de drukpersfe, den last (f) Verdeed, voer den heer van der mepsch, hl. 146. (mj Kort hijlor. verh., en onzyd. aanmerk, over de gejielt. van braiand doer Mr. j. r. vöhck, bl, ii.  HUISBOEK. 6>3 last hunner meefters getrouwelyk naar te koomen (n). En, fchoon 'Leopold II. dit alles ontveinsde, kwamen echter de verbaazende middelen van omkooping , waar door de dwaaze, en fnoode hoofden der" Brabanders hunne inzigten hadden zoeken te bereiken, m het begin van 1792. aan het licht, cn men vond in de gedrukte (lukken onder anderen drie poften van zodanigen inhoud, dat daar door niet alleen de ftrafbaare omkooping van drie perfoonen hier te lande, maar zelfs ook de niet min ftrafbaare faamenfpanning van de ftadhouderlyke kabaal met de Brabanders tegen den keizer, handtaftelyk beweezen werden. Immers men vond op die lyften onder anderen deeze poften. Ordonnantie van betaaling aan den heer van de spiegel, raadper.fmnaris van holland, voor het beganftigen der verftaamüingen van de patriotten te breda , tagtig duizend guldens : aan den intendant van het huis van de • prinj'es van oranje, honderd duizend guldens ter verkryging van haare protektie; en aan de eerfte kamerjuffer' VYEENTWliSTIG DUIZEND guldens. Dit liep te zeer in het oog der natie , dan dat men 'er op durfde ftil zitten , en men ontzag zig niet , om , gebruik maakende van de tydelyke verpligting des keizers om deezen Staat te ontzien, het gouvernement van Biusftel 'er over lastig te vallen met memorien. De ftadh., het beftendig werktuig zyner huisvrouwe , deed hier over daadelyk een voorftel by H. H. Mog,, houdende, dat de prinfes , zyne gemaalin , hem verzoet 3, had hun voor te draagen, dat zy geenszins ou„ verfchillig konde zyn aan zodanig gerugt, ver„ fpreid in een ftuk, het welk, hoe zeer niet ge,, authentizeerd , eevenwel eenen fchyn van wet,, tigheid had, vermids het ouder het oog van het ,, gouvernement te Brusftel was gedrukt, en open„ lyk verkogt: dat, zo in paskwillen, en blaauw- „ boek- (n) Kort hijltr. verh., en onzyd. aanmerk, ever de gfftils* yaii ïrau. door Mr. j. r. vonck , 11. 52, Xx 3  #>4 VADERLANDSCH boekjes diergelyke zaaken (Londen , zy dezelve» veragt, en geoordeeld zoude hebben, dat hec ,, haar niet voegde , om zig aan diergelyke uitftrooizels te ftooren: maar dac zy thans, zo ,, wel als hy, dagt, dat zy daar omtrent niet kon3, den ftiizitten, en daarom aan H. H. Mog. ver3, zogten, dat zy zodanige maatreegelen in het werk „ wilden ftellen, ten einde de allergeftrengfte na3, vorichingcn gedaan wierden naar de bron, waar s, u;c die befchuldigingen gefproocen waren: en, „ wanneer ze gevonden wierden in eenige regis„ ters, of rêekèningeri ', geduurende de troubles ,, in de Nederlanden gehouden, dac als dan , vol3, gens de recgels van hec ftnktsc geregcelyk on,, derzoek, aldaar gebruikeiyk, geprocedeerd mogt ,, worden ,om ce ontdekken den perfoon , of de pera, foonen, die de opgegeeven fommen mogten ont„ fangen , en welk gebruik zy daar van gemaake ,, hadden; vermids het van het uiterfte aanbelang 3, was, zo voor zyne gemaaün, als voor hem, om ,,. te weeten, of een, of meer perfoonen in hunnen, ,, dienst zig hadden fchuldig gemaakt aan het ontfangen van diergelyke ongeoorloofde gefchen,,. ken: dat hy wyders niet korde sfzyn, om op het ernftigfte te verzoeken, om.aan zyne gemaa* ,, lin zodanige fatisfaktie hier omtrent te bezór,, gen, als zy zouden oordeelen, dat de beleedi,, ging verdiende" (o). H.H. Mog., fteeds dienstvaardig voor alles, wat hun eminent hoofd, en zyne vrouwe goedvonden van hun te vorderen, gelastten daadelyk hunnen minifter Hop, ,, om aan J, het gouvernement te Brusfel te betuigen hunne verwondering , en gevoeligheid over de verre,, gaande licentie, waar meede diergelyke papieren ,, onder het oog van hetzelve gedrukt wierden,'* en om voorts dien eisch te doen, dien de ftadh, had opgegeeven. Hec gouvernement van Brusfel beantwoordde de memorie, door den heer Hop in ge, volge (ft) Nederd. Leidf. cour. 1792. n\ 13,  HUISBOEK. 695 Vbl&e hier van geprefereerd , in algemeene uitdrukkingen: „ dac de publiciteit, door de driik, nersfe aan die ltukken gegeeven, voor hetzelve een nieuw bezwaar opleeverde, ce ranglchikken " onder alle die geenen, welken de losbandigheid '! der drukpersfe , en de voorige wanorders verweke hadden , zo als ook de kwaade voorbeel" den, door huDne nabuuren gegeeven: datdeeze ' toeftand van zaaken aan H. D., en K. H., en "HU Mo», geenen twyffel konde overlaten om" trent 'de moejelykheid , die hindevlyk was aan " het herftel van de goede order in hunne provin' tien , onaangezien de zorg , en waakzaamheid " van het gouvernement: dat ondertusfehen net" zelve, hoe zeer weinige middelen hebbende om " de losbandigheid te keer te gaan, wanneer zy " over de voornaamfte agenten liepen , de meest " precieze orders gegeeven had, om informatien te neemen een lafte van den drukker, en autteur " van dat gefchrift, en dat, zo het mogelyk was, hen te ontdekken , zy zeekerlyk geaótioneerd 3 zouden worden, om bewyzen van hunne gezeg. " den te geeven; ten einde dat, zo zy mets had" den, zy met alle geftrengheid gehandeld wierden als lafteraars; en dat het gouvernement zig ? byzonder zoude toeleggen, om aan H. D., en K. H. de fatisfaktie te bezorgen, welke hunnen " belafterden dicnaaren zoude toekoomen: dog dat, " in geval 'er weezenlyk eenig bewys voor handen " was van het geen tegen deezen aangevoerd was, het gouvernement zig voorbehouden zoude, om , aan de juftitie van. H. Di, en K. H. de fatisfaktie over te laten, welke aan dezelven zoude toekoomen" (p). Dit antwoord teekende al genoeg, dat het Brusfelsch gouvernement maar wetnic gezind .was , om onderzoek te doen naar eene zaak , van welker waarheid het buiten twyffel de inuigfte overtuiging had. Van de Spiegel eevenwel, ö wiens (p) Nedtrd. Leidf. cour. 1701. n'. 14.  Qfi VAPERLANDSCH wiens post te teeder, en wiens charakrer te loos was, om hier op ftiï ce zitten, gebruikte de vryhcjJ, om, zo dra 'er by H. H. Mog. kennis gegeeven was van de lyst , waar op zyn naam ce voorfcfïyn kwam, eenen brief aan onzen minifter te Brusfel, Hop, uic eige beweeging af ce zenden, waar by hy voorgaf, ,, weinig gedagc te hebben, s, dac hy ook zyn aandeel aan deezen lafter zoude „ hebben, gelyk hy by het aankoomen van de post „"van dien avond zag." Hy voegde 'erby, ,, dat 3, de ftap, door H- H. Mog. gedaan, hem genoeg^, zaam au&orizeerde, om by proviüe voor zynen perfoon ftil te zitcen, dewyl een van beiden a, zoude gebeuren, of dac hec gouvernemenc dac pamphlet desavoueerde, in welk geval hy het 3, onder meer andere paskwillen konde veragten, „ of dat het eenen grond had in de regifters der Staaten geduurende de traub'es, wanneer hy de juftitie vau het Land, op dezelfde wyze, als H. 3, H. Mog., te hulp konde roepen, om de zaak te onderzoeken." Hoewei nu van de "Spiegel, eeven min als de ftadh., of zyne vrouwe, bevoegd was, om een diergelyk vertoog aan eene vreemde Moogenheid te laten doen anders , als met voorweeteu, en door middel van H. H. Mog.; vond echter de heer Hop, fchoon ongelast door deeze lauden, geraaden, om eene tweede memorie te Bras. fel in te leeveren , by welke hy te kennen gaf, ,, dat van de Spiegel niet zo fpoedig, als'de prinfes s, van Oranje, hem de orders van H. 11. Mog. had kunnen doen toekoomen, om de voldoening to „ vr-aagen , welke die minifter van Staat .moest verwagten omtrent eene befchuldiging, zo eerroo, vende, als uitzinnig, en rcgtilreeks ftrydig met „ de reputatie, welke hy in aile opzigtcn zo billyk genoot." Het antwoord van hec gouvernement op deeze memorie was al meede zeer algemeen , en hield by herhaaling in, ., hec geeven van de ,y ftiptfte orders ter ontdekking der aucteurs van ,, dac beleedi^end ftuk, eene hekffce van kennis v (e zullen geeyea, vaa. cjen*u.Uflag des onderzoeks,  HUISBOEK. 6gj „ en voorts eene herinnering van de moejelykheid , die 'er thans overal plaats had, om de losbandigheid der drukpersl'e te beteugelen; het „ geen ook in Rolland in de laatfte troubles had „ plaats gehad, en een droevig gevolg was van de „ algemeene gifting , die tegenwoordig in Europa „ de losbandigheid der buitenfpoorigheden ver,, warde met de natuurlyke, en wettige vryheid." Zo weinig beteekenend, als van de Spiegel voelde, dac dit antwoord was, zo veel te meer vond hy zig verpligt , om den fchyn van eene meerdere verontwaardiging over deeze befchuldiging te moeten toonen. Met dit oogmerk vervoegde hy zig dan by de Staaten van Holland met een voorftel , waar in hy, na eene vooraffpraak, die aan niemand minder voegde, dan aan eenen omgekogten minister , kennis gaf van het geen hy te BrusJ'el had doea in het werk ftellen mee den uicflag daar van. Hier op liet hy volgen, ,, dac hy H. E.G.Móg. geer.szins wilde ophouden mee eene proceftatie van „ volmaakce onfchuld, maar zig volvaardig zoude „ onderwerpen, zo H. E. G. Mog. oordeelden, dac eene' befchuldiging van dien aard nader on„ derzoek vereischte; verzoekende in dac geval de ,, meesc dienftige middelen te gebruiken, om ver„ zeekering te bekoomen weegens de eerlykheid „ van eenen minifter, die, zonder het volkoomen ,, vertrouwen zyner meefters ce beziccen, in den „ dienst'van het Land niec nuttig-konde zyn." Hec fprak van zelfs, dac de Scaaten, vooraf onderregc, wac de ftadh., zyne vrouwe, en van de Spiegel van hun begeerden, hier op niec moeften ftilziccen , op dat de rol niet ten halve gefpeeld wierd. Men befloot dan , niet öm deeze hoogwigtige zaak, (hoedanig eene van veel minder belang, te onregt, aan den dooreerlyken Oldenbar' nevelt als eene" hoofdmisdaad verweeten was (3), te . (q) De wraüfeugt; die altyd naar misdaaden zoekt, daar ïf piet te vinden sytt, om eenen fchyn van biliykheid te Xs 5 ge»-  M VAD ERLANDSCIï te doen onderzoeken, maar om eene commisfie te maaken, „ om reeds den volgenden dag te ovcrleggen , door welke meest gefchikte middelen „ behoorlyke fatisfaktie aan den R. P. zoude kun„ nen worden bezorgd.'* Men fprak by dir befluit niet eens van het doen van eenig onderzoek, als of hec belang van het Land niec zo veel waardig was , als de goede trouw van eenen minifter, hoedanigen dan ook, in twyffel te trekken; maar het was alleen op fatisfaktie toegelegd. En geen wonder: daar het huis van Nas/au tot dus verre zo ongemeen gelukkig in hec vraagen, en verkrygen van facisfakcien geweest was, konde hec hu ook pceven, bragt ten laste van deezen deugdzaamen grysaard by zyn vonnis, ,, dat by, tegen zynen eed, en inftruk„ tic, van eenige uitbeemfohe potentaaten, heeren, en -,. kollegien. verfcheide groote fommen van penningen, ,, en piefenten ontfangen had, zonder aan iemand, daar ,J het behoorde, daar van kennis te doen." Hifi. van liet l:-r., en flerv. van heer j. van oldenrarn. ''i. 279. Hoe kwaadaardig dit verdraaid, en in een haatelyk licht geplaatst wierd. Vind men by j. waagen. vadert, hifi. 10. deel, bl. 547—35^. , h. de groot verantw- van de wettel reg. van ?!oll. , 20 kap. hl 2P0. en volg., zegd; ,, Ik heb den advo,, kaat altyd met hooge woorden, en heilig'yk hooren ver,, klaaren, gelyk hy ook by zyne uitgegeeven remonftran,, tie, en voor zynen dood zo aan de predikanten, als aan ,, de gemeente beeft gedaan ,-— dat hy nooit van de ande,, re zyde eenige geschenken, anders, dan publiekelyk, ,, neffens de andere gedeputeerden, op dë handeling van „ den treves had ontfangen. Het is waar, dat hy by wy,, Ie prefenten heeft genoofen, niet alleen van den koning ,, van Frankryk, aan welken hy, in de tyden van Z. Mts. ,, zwaarighe:'en, zeer goede diensten had gedaan, die de ,, koning, tot het vol bezit van zyn ryk gekoomen, mild» „ daadig he^ft wil'en erkennen, maar ook van den koning ,, van G. B., zo in zynen perfoon, als in dien van zyne ,, kinderen. Maar in on/c Republiek waren nog geënt? wetten, die zulks verbooden Het is ook kennelyk, dat ,, anderen meer van zulks hebben ^enooten, dan hy."  HUISBOEK. 6*9*t ook niet feilen, of deeze fatisfaktie zoude ras gevonden zvn. Den volgenden dag was 'er dan ook een rapport gereed, ongetwyffeld vooraf reedsbedifteld , en hoofdzaakelyk behelzende „ de icevendigfte aandoening over den iafter, waar mee" de men getragt had den eerften minifter der provinti'e aan te vallen, en in wiens perfoon, da „ commisfie begreep, dat H. E. G. Mog. zeiven „ beleedigd waren; dat de aard der befchuldiging \l zodanig was, dat dezelve, vergeleeken met de „ bekende , en by alle de leeden van H. E. G. Mog. erkende, opregtheid van den R. P., voor „ volftrekt onmogelyk moest gehouden worden; en dat zy verzeekerd was, dat H. E. G. Mog. „ geen oogenblik aarzelen zouden, om hier van „ eene openlyke verklaaring aan' den R, P. te gee,, ven; vertrouwende dan ook, dat gem. heer, of „ fchoon geene fatisfaktie verzogt hebbende, zo„ danig een befluit als eene volkoomen regtvaardi„ ging zoude aanzien , en begrypende, dat een onderzoek geheel overtollig was ; dat H. E. G. " Mog. gerust konden afwagten den uitflag der in" format'ien , aan den heef Hop te Brusfel toege* zegd, aan welken heer by eenen brief behoorde " kennis o-egeeven te worden van het welgevallen " van H.ÖE. G. Mog. over het waaken voor de **' eer van derzelver minifter; dat voorts aan dea " R. P. van het voorenftaande behoorde kennis ge" "éeven, en verzeekerd te worden, dat de ge\\ dagte atrocc calumnie geene de minfte verandering "m het vertrouwen der leeden gemaakt had; " en'dat hy behoorde verzogt te worden, omvoer \ zyn partïkülief niets te doen in deeze zaak, wei" ke H. E. G. Mog. i niet zouden nalaten als de " hunne' te belcliöüwen," Het geheel rapport door alle de leeden goedgekeurd, en aan htm meedegedeeld zynde, verklaarde hy, „ dat, indien hy ,, ooit eenige fatisfaktie had beoogd, dit befluit ,, hem die zeer rykelyk verfchaft had; dat hy H. E. G. Mog. durfde verzeekeren, dat, zo lang !. de heemel hem bewaarde by de grocdbeginzels, *> dia  7 ->o VADERLANDSCH „ die hy in zyne onderfcheiden poften altyd had* „ aangekleefd , H. E. G. Mog. zig in hun ver„ wouwep op zyne eerlykheid nimmer zouden be„ droogen vinden; en hy zig voor het overige, ten ,, aanzien van het verder onderzoek deezer zaak, „ aan het goedvinden van H. E. G. Mog. zoude „ onderwerpen" (r). Wie 'er wyders verftaan werd onder de benaaming van intendant van het huis van H. K. H., zoude misfchien altyd tWyffelagtig gebleeven zyn , om dat zulk een weezen tot nog toe niet;bekend was, indien Metman zig zeiven, by eene openlyke aankondiging in de couranten, niec voor den bedoelden perfoon had bekend gemaakt. Ook deeze , veritout door het voorbeeld van den itadh., zyne vrouwe, en den R. P., week voor hun niet in eene onbefchaamdheid , die hem zo eige was. Immers hy meldde by die aankondiging, j, dat hy, eerst vun ter zyde, en daarna meer oJ} penbaar , bcfchuldigd zynde , als of hy eene j, fomme van 100,000. guldens zoude genoten heb>} ben voor het belooven van protektie aan de uitf,eweekenen uit de Ooftenrykfche Nederlanden, verklaarde, behoudens zyn regt tegen de ver_,j fpreiders van dien loogen, dat hetzelve was yèr33 zonnen, en van alle waarheid ontbloot; terwyl, jj eeven gelyk hy op de plegcigfte wyze, en oJ} penlyk betuigde, dat hy nimmer van de Staa33 ten van Braband, nog van iemand anders in hun3) nen naam, voor de boovengem., of voor eenijj ge andere zo genaamde protektie, welke, en j} hoedanig die ook geweest zoude mogen zyn, jj iets hoe genaamd, veel min 100,000. guldens, j, genoten hsd; hy ook alzo eenen ieder openlyk j, durfde uitdaagen , om dienaangaande eenige de jj minfte bewyzeu te berde te brengen, en voorts 3j de verfpreiders van dit gerugt hield voor openjj baare lafteraars" (j). Elk voeld, dacdeftou- te (v) Nederd. Leidf. cour. 1702. n. 22. (r) Nederd. Leidf. c»ur. 1732. u". 25.  HUISBOEK. fof ce taal van zulk een overgegeeven laag, en geldzugtig mensch, als Motman, geene de minfte verandering konde maaken in de denkwyze over zyn» fchuld, of onfchuld, zelfs niet by hun, die hem in ondeugden eevenaarden. Na het waereldkun. dig worden deezer (tukken, vroeg men eikanderen, of de ftadh. , en zyne vrouwe zo vreemd waren van ongeoorloofde onderhandelingen, en omkoopingen met, of tegen vreemde hoven , dat zy het al* eene misdaad zouden reekenen, indien hunne aanhangers, en bedienden, het zy dan met, of zonder hun weeten, hun crediet by hunne meefter» voor geld verkogt hadden ? Of zy ooit zo kiesch geweest waren in de middelen tot omkeering van hun eigen vaderland? Of zy byzonder, na de openlyke begunftiging van den opftand in Braband, zo vreemd waren van daar toe door hun toedoen meedegewerkt te hebben ? Of de betuigingen van onfchuld , en de houding van verontwaardiging van eenen van de Spiegel, iemand in de gedagten konden brengen , dat hy zyne zigtbaare faamenfpanning met de hoofden van den opftand niet voor geld zoude verkogc hebben, daar hy niet gefchroomd had , om 'er zynen eigen vaderlandfchen grond voor op te offeren? Of een eerfte minifter, hy ware dan fchuldig, of niet, volftaan konde, om, zo groovelyk, en bepaaldelyk befchuldigd, zig te vreeden te houden met een oppervlakkig, en vleiend rapport, en beduic, zonder zig op de openlykfte wyze, zelfs tegen wil en dank zyner meefters, door middelen van regten, en inzonderheid door het bekend middel van purge voor het hof van-Holland, daar van te zuiveren ? Of het aan eene Staatsvergadering pastte , om over eene befchuldiging van dat gewjgt zo ligtelyk heen te ftappen, daar 'erover zaaken, die men uit enkele lasterzugt tot dat foort had zoeken te brengen, weieer zo veel over hoop gehaald was, om eerlyke lieden te bederven ? Of het zo onwaarfchynlyfc was, dat een eerlopze Motman zyne beurs harr rr>ken te maaken door het breed uitmeeten var. zj i n  ?o* VADERLANDSCH iever voor de hoofden van den Brabandfchen opftand, daar hy zo onbetaamelyk geieveru had, (wy zullen nu niet zeggen, om bevoorens in Holland, en de baronnie van Breda ten voordeele z\ i.er meeiters door allerleie weegen oproer te ftooken, m zo het onderzoek ernst geweest was, niet'duidelyk genoeg beweezen , dat het heimelyk verontwaardigd was over de vorderingen , die aan hetzelve gedaan werden? Hoe derhalyen de ftadh., en zyne vrouwe onvoorzigtig genoeg konden zyn, om voor twee menfchen, van welker boosheden , en omkoopelykheid zy grondig bewust waren , in de bresfe te fpringen , en vermeetel genoeg, om dat te doen op eenen toon, dien zy begrypen konden , dat aan het Brusjeisch gouvernement , van alle de aangewende ftreeken van hunnen kant volkoomen bewust, zeer vreemd, en onaangenaam weezen moest? Hoe het mogelyk was, of "wie belang konde hebben , datineenft.uk, zigtbaar in het licht gegeeven, om de geheime raderen, en fchandelyke middelen, waar door de opftand in de Oojlenrykfche Nederlanden bewerkt was, aan den dag te brengen, ook zulke perfoonen tegen de waarheid aan genoemd zouden geweest zyn, welken, als buitenlanders, de gevolgen van onderlingen lafter niet behoefden te dugten? Of in alle gevallen de ftadh., en zyne vrouwe de middelen niet in hunnen eigen boezem hadden, om by hunne bedienden onderzoek te doen , of, en wat zy voor zeekere beloften van protektie genoten hadden? Welke fatisfaktie zy tog, hoe hec clan met de waarheid der zaak geleegen was, van hec Brusfelsch gouvernement verwagten konden ? Hoe het zy, 'er was geen overtuigender bewys , dat men de natie hier omtrent al wederom een rad zogt voor de oogen te draaien, dan het openbaar maaken van deeze ftukken in alle de Hollandfche couranten , en het verbergen daar tegen van eene meer beftisfehende memorie , die door het Brusfelsch gouvernement op 1. februari 1792. over deezezeifde -zaak aan den heer Hop werd over-  704 VADERLANDSCH overgegeeven. By deeze tog voerde het gouvernement eene geheel andere taal van deezen merkwaardigen inhoud. ,, Het gouvernement generaal jj heeft niet zonder verwondering kunnen zien de fi, wyze, waar op zig de Leidfclie courant yan 17. 3, januari 1792. uitdrukt. Zodanig zyn de aanmerkingen, die zy zig veroorloofd by eene irïleiding, betrekkeiyk tot een naamloos gefchrift, 3, te brussel gedrukt. 'Er zyn gerugten, die uit 3, hoofde van derzelver aard niets anders verdienen, dan s, veragting, of onverfchilligheid: maar, wanneer die, zelfde gerugten fchynen gewettigd te worden door , hun, die eenig openbaar gezag bekleeden, en welker 3' post zelfs hm verpligt, om aan geene gemeene ge,, rugten geloof by te zetten; is die onver fchilligheid ,, niet meer geoorloofd. Uit deeze aanmerking, die, ,, hoe waaragtig ook in haar grondbeginzel, ech}, ter niet toepasfeiyk is op de omftandigheden , volgd natuurlyk, dat het gouvernement generaal }, befchuldigd word van te hebben gewettigd, of j, ten minften geduld het gefchrift, waar over gehandeld word; en de verzeekeringen , aan den heer Hop gegeeven, moeten hem eevenwel over5, tuigen , dat niets meer onWaaragtig is. Konde }, het gouvernement generaal blootgefteld zyn aari verwytingen van oogluiking omtrent paskwilfchryvers , terwyl het zelfs reeden heeft om „ zig te beklaagen, dat het blootgefteld is aan derzeiver vergiftige trekken, en terwyl het open,, baar gezag, zo veel belang hebbende by het inbinden van de waarlyk toomelooze vryheid def drukpersfe , zig zeiven, in andere Landen, en geduurende eenige jaaren, niet heeft kunnen behoeden tegen de gevolgen der kwaade trouw van de nieuwspapier-, en andere fchryvers? En het is aan hetzelve gebleeken, dat hetzelve in Holland, niet meer dan elders, ontzien is. De ge„ authentizeerde kopien der neevensgaande ftukken , die de minifter plenipotentiaris de eer heeft s, aan den heer Hop meede te deelen, verfchaffen „ het bewysj dat alles geen lafler is, het welk in st dat  HUISBOEK. 705 „ dat gefchrift, het welk zo veel gerugt maakt, „ gevonden word : er het gouvernement g*Her*«tt zoude buiten tegei'.fpruak-be\oegd zyn, om zig S} te laten gcleegui liegen aan éene i.itisfaktie Éeti ,, laffe van dien bedienden-van het iLdhouculvk ,, hof, welke, volgens de eige bekentenis van ee- nige Staaten der Belgijihé provinciën, eene gift ,, van hondeid duizend gulden:, oiufang..n heeft voor het doen van voorgewende goede uieiiiïeti, waar op het gouvernement overtuigd is, dat hy zig ,, zonder eenigen grond beroemd heeft. lYkn-, ,, getrouw aan de grondbeginzeis, die niet zul'en ,, ophouden hetzelve te bellieren, en van den an90 deren kant geloovende, meer dienstbaar te zul. ,, len zyn aan de waardigheid van deszelfs Soüve„ rain, bepaald hec zig, om de zaak aan de enkej, le regcvaardigheid van II. K. H., de prinfes van ,, Oranje, over te laten." De fehryver van deo brief, waar by die ftuk aan de gazette univerfelle gezonden werd , verzeekerde in een byvoegzel, „ dac het echt was, dac Motman die fomme voör de befcherming der uitgeweeken Brabanders te Breda 3> genoten , en ontfangen had van den pénlïonaris der Brabandfche Staacen, de jonghe, en van vérv» ,, fcheide gedeputeerden der Staaten van eenigë 3, geweften; en dac deeze hunne coeftemraing véf3, ioond hadden, om die fomme te doen lyden in 3- de reekening der Staaten van Braband} by gelee.1, genheid van hec vereffenen der gemaakte otikos#. ten geduurende de onenigheden met de, "daar 3> toe benoemde, raadsheeren , en feerctarisfen „ van des keizers geheimen iaad, benoemd om by 5, die vereffening teger^voordig te zvn." Hy liet 'er op volgen , ,, dat di'j heeren hun befluit daar by gevoegd hadden , het welk door G. J. de Limpens, "en van der Vos, raadsheeren var. den 5, geheimen raad, en /.. C. van de Veld, fecretaris s, van dien raad geteekend, en vergeleelÉeu was j, met het oorfprongelyke , beruftende onder de s, ftukken vau de fecretarie van Staat, door den j. ftaatsfecrecaris baron van Feltz op deu eo. januV. DEEL. Yy „ art  7o6 VADERLANDSCH a, ari 1792." (t). Men behoefd niets meer, orn aan lieden, die voor ovcrcuiging vatbaar zyn, de volkoomenftc zeekcrheid te verfchaffen van de echcheid dier ftukken, inzonderheid, wanneer men daar by voegd , dat nog het Brusfelsch gouvernement, nog dc ftadh.,. of zyne vrouw, de echtheid van deeze laatfte memorien, welke de een, of de andere ten minften bewust moest zyn in de gazette univerfelle geplaatst te weezen, ontkend heeft. Men behoefd 'er ook niet aan te twyffelcn, of van de Spiegel is by deeze memorie van het Ooftenryksch gouvernement ontzien om diezelfde reeden , waarom het betuigde op de fatisfaktie over het gedrag van Motman niet te zullen aandringen, maar over te laten aan de regtvaardigheid van den ftadh., en zyne gemaalin. Wat volgd'er uit? Niets minder, "dan dat de ftadh., en -yne heerschzugtige vrouw zig in dc:.Brabandfche verfchillén voor de natie tegen den keizer gemengd, en daar door den Staat aan eenen oorlog met den keizer gewaagd hebben; dat zy niec onbewust hebben kunnen zyn van de baatzugtige handelwyze van hunnen bewindsman, die als rehcmeefter van Breda in hunnen dienst, en bepaalde, •lyk met dat oogmerk naar Braband gezonden was; en dat zy, na deeze plegtige kennisgeeving van het Brusfelsch gouvernement, deezen onverlaat in hunnen dienst gehouden hebben, met ter zyde ftelling der fatisfaktie, die zy, zo eenige de minfte braafheid hun beftierde, zo aan dat gouvernement, als aan H. II- Mog.. verfchuldigd waren. 'Er volgd «iets minder uit, dan dat ten minften H. H. Mog., zo zv eenigen moed, of co;daatheid gehad hadden, den "gem. Motman, als eenen misdaadiger van de eerfte groote, ondanks den ftadh., en zyne vrouw, hadden moeten doen te regt ftellen, en ftraffen op diezelfde wyze, welke zy aan andere voornaame, maar eerlyke, ftaatsleeden voor hunnen betoonden iever voor 's Lands welzyn, dog zonder eenig fnood (r) CazeU4 univtrf. 1792. n°. 47.  HUISBOEK. féf ffeood eigenbelang , of ongeoorloofde middelen të werkgedëld, befchooren hadden, indien zy hunne verfoejelyke vervolgzugr den nrimften teugel hadden kunnen vieren. Dsn wie weet , hoe veelé 'ér onder de leeden van deeze vergadering wareri, die zig zei ven volkoomen bewust -varen van eefie diergelyke misdaad, omtrent hun eigen vaderland■, tegen hunnen eed, en verpligting aan, meermallen gepleegd; en hoe zouden zulke' menfchen het dan in anderen hebben willen ftraffen? Nog zeef onlangs deed zig een nieuw vérfchynzel van dieZelfde natuur op , waar in zig de vooraf verdeelde rollen van eenen ftadh., die zig geene laagheden ontziet, om de ftaatsmisdaaden voor het oog des volks te verbergen , van eenen R. P., uitgeleerd in fnoodheid, ën veinzety, en van eene Staatsvergadering, kruipende aan de voeten haarer minifters, op het veragteiykfte vertoonden. Men zag, naamelyk, op 15. juli 1794. den ftadh. ter vergadering van Holland verfchynen , feu aan deze'lve^overgeeven Zeeker gedrukt vel papier, in 'sHagê geftrooid, waar in van de Spiegel naar verdienden* fchoon in eenen onbefchaafden, en oppervlakkigéti ftyl, Werd ten toon gefteld. en hem onder ande^ ren verweeten de Zeeuw/die plundering , en het Tuineeren der Hollandjche fchatkist. Men hoorde hem zyne verontwaardiging daar over betuigen , betzelve verklaaren voor een faamemveefcel van den vuil' ften lajier, en loogentaal, en voordellen, of'sLands dienst, en de biilykhcid niet vorderden, dac 'cr onderzoek gedaan wierd, ,, om te vinden de au„ tteurs, drukkers, of uitftrooiers van zulk een fameus libel, ten einde hun naar verdienden tC ,, draffen , en dat H. E. G. Mog. maatreegeleri ,, namen, Om aan de goede ingezetenen te doeü ,, zien , dat de befchu'digïhgen tegen den R. Ps j. van allen groöd ontbloot waren"? Men hoorde" hem betuigen^ ,, dat hy zig VerpÜgt oordeelde, „ om openlyk te verklaaren , dat hy overtuigd », was, dat gem. R; P. in zyn bedier, zo lang hy' '« dat ampt bekleed had. -zo veel in hem Was "gg. "■f3* 33 Ingi  708 vaderlandsch „ tragt had om 's Lands welzyn te bevorderen, e» de conftitutie deezer Landen te handhaaven; ea „ dat hy zyne poogingen aangewend had, om de gantfche Republiek , en Holland in het byzonj, der, te doen bloeien, en uit te werken, dat dit „ Land geagc ware van zyne vrienden, en gedugc voor zyne vyanden." Wat 'er van deeze betuiging van eenen man , ten wiens behoeve van de Spiegel zyne misdaaden begaan had, te houden zy, hebben wy reeds te dikwyls omtrent andere foortgelyke aangetoond, om 'er thans hetzelfde van te herhaalen, en vocld, en ondervind elk daarenbooven genoeg uit zig zeiven. Niemand zal zig dan verwonderen, dat de befchuldigde, hoe regtmaatig ook het vertrouwen der natie verbeurd hebbende, en door dienzelfden ftadh. aangenoornen tot eenigen deelgenoot van den vrydom der uitgefchree. ven buitengewoonc beladingen, zig weinig vorleegenivond, om aan zyne gewoone huichelaary weder bot te vieren, en te gelyk de verfchooning zyner misdaaden juist te zoeken in het geen, waar van hy betigt werd. Immers gaf hy voor, ,, gedagt te heb. J} ben, dat hy zig die vuile lafteringen". niet moest 3i aantrekken , als wel overtuigd, dat ieder mensch, }, die zyn gezond verftand gebruikte, daadelyk zouJ} de opmerken de lompe kwaadaardigheid , die J} in dit fchotfchrift dooiftak, en de bron, waar uit het gebooren wierd." Én ziet daar nu volgens hem de bron van die lompe kwaadaardigheid. jj Indien hy minder ieverig geweest was in het j, voprftaan der wettige cor.fticutie. waar toe hy J} door zynen eed , en eige overtuiging verbonden was; indien hy minder aankleeving getoond had j, aan den erfdadh., wiens perfoon hy zo zeer j, beminde,, als hy zyne hooge waardigheden, eerj, biedigde ; indien hy het werktuig had willen ,j zyn der geener, die den vyand begunftigden; jj indien hy had willen toegeeyefj aan de onderj, neemingen der geener, die verandering in den „ Staat zogten; hy zoude nooit het voorwerp van j, den haat, en van loogentaal geworden zvn." Geen  HUISBOEK. 7ö£ Geen wonder , dat hy, zig door alle mogelyke misdaaden cegeo den Staat den uiterften haat der natie op den hals gelaaden hebbende, en wel weetende , dat zyn behoud afhing van het tegenwoordig beftier , nu voorts verzeekerde , ,, dat hy zig die j., lafterfchrift meer tot eér, dan tot fchande, reeJ} kende, en, wel verre van 'er zig door te laten afichrikken , met des te meer moeds voortgaan jj zoude, om de conftitutie, en regeeringsvorm, jy tc gelyk met de rust, order, en pubiieke veij, ligheid in Holland , tegen alle woelingen van buiten, en van binnen te helpen handhaaven." De dienst, dien de ftadh. hem in zyn oog gedaan had , was ook te groot , dan dat hy hem zyrje dankbaarheid niet zoude betuigd hebben, ,, om dac hy hem op zulk eene eedelmoedige wyze het „ regt had doen wedervaaren, het geen hy meen3} de te-verdienen." Eindelyk befloot hy dit ftuk met eene verklaaring , die reeds vooraf toonde , welk befluit der Staaten hy op des ftadhouders, en zyn eigen voorftel verwagcede, en waar meede hy ingewikkeld te kennen gaf, dat hy zig aan het oordeel der natie weinig bekreunen zoude. ,, Hec 3, zyn in de daad," (dus eindigde hy,) ,, U. E. j, g. Mog., hec is Z. H., die de bevoegde regtèrs zyn , om myne handelingen te beoordee3, len, om dat ze ónder derzelver oog, op hoog j, bevel, of met volkoomen goedvinden, gefchiejj den: en ik mag met volle gerustheid myns gejj moeds verzeekeren, dat 'er door my, in myne j, betrekking als minifter, geduurende den tyd, dat ik de eer gehad heb deeze provintie te diej, nen, niets gedaan is, waar van ik niet ten alj, len dage bereid ben reekenfehap af te leggen j, aan de geenen, die bevoegd zyn om dezelve te j, eischen." Overtuigd van de gunsc van zynen grootften mecdepligtigen, en van de blinde onderwerping eener vergadering, die demoedig gebukt ging onder de oogwenken van haare twee eerfte minifters, had hy goed zeggen , dac hy geen Yy 3 ' *, ver-  f19 VADERLANDSCH •j verzoek te doen had, en, terwyl H. E. G. Mog, over deeze zaak raadpleegden, zig uit de ver"U gadering begeeven zoude , om de raadpleeging '3, over deeze zaak volkoomen vry te laten." Aanftonds, en gereedelyk werd tog de ftadh. hedankt voor zyn voorftel; door de leeden eenpaarig verklaard, ,, zeer aangedaan te zyn over het eerloos v lafterfchrift, tegen den R P. verfpreid, en vol. ,A koomen vertrouwen te ftellen in zyn minifterie, ^ zig verzeekerd houdende van de voortduun'ng in jj dien iever, door hem tot hier toe zo loflyk ten j, nutte van den Lande betoond;" en eii delyk aan prefideiit , en raaden van het hof aangefchreeven, 3, om, ter ontdekking van den aucleur, drukker» 3, en verfpreiders van hetzelve, het naauwkeurigst ,, onderzoek te doen , en daar toe te belooven ,, eene premie van een duizend goude ryders («)« Wy ftappen van dit onderwerp af met deeze twee aanmerkingen, i«. Dat de onfchuldigfte man ter waereld, die een waar liefhebber van zyn vaderland , cn teifer.s de voornaamfte beftierer was eener berooide fchatkist in het midden van eenen verderffelyken oorlog, zig ten minften met zulk een befluit" zoude te vreeden gehouden, en zorg gedraagen hebhen, dat zyne wraakzugt zig niet beoven 'sLands finantieele belangen fcheen uit te ftrekken; vermids tog de ontdekking van den autteur, drukker, of uitftrooier van zulk een blaadje aan het Land nimmer zulk eenen fchat waardig was, als *«r ook voor de ontdekking van die der aanfpraak aan het volk van Nederland, en den gevonden brief tusfrhen ihrkcht, cn aijersfqokt was uitgeloofd, a\r Dat een waarlyk groot man op diergelyke vryfpraaken eerer omgekogte vergadering gezegd zoude hebben , gelyk de keizer Julianus eens treffe|yk a.an, foortgêlyke lieden deed? >> Hoe aangenaam (u) Men treft deeze ft'jkken aan in de Ntd:rd. Leidf foör, 1704^ n°. Cg»  HUISBOEK. 71$ zouden my uwe loffpraaken zyn , indien ik uw „ ftoutmoedig genoeg kende, óm my te laaken, „ als ik het verdiende" (v). , ■■., Ook den oorlog, onlangs door de tranjche natie aan den [laihoud.tr der vereenigde Nederlanden verklaard, hebben wy aan deezen overheerfcher van zyn vaderland alleen te wyten. Hoe veele fchatten zouden onze kooplieden, en zy, die in hunne winden deelen, op nieuw* gewonnen hebben, en tot welk een aanzien zoude ons Gcmeenebest thans nog gefteegen zyn , indien deeze ontaarde ftadh. geene aanleiding gegeeven had , om die natie te doen vermoeden, dac hy alles , wat in zyn bereik was, in hec werk zoude ftellen, om haare regeeringsvorm op den ouden voec weder te brengen. En nog durfde hy zyne aangebooren koppigheid, en de vleieryen zyner laagc meedeftanders coc zo verre inwilligen, dac hy zyn aangenoomen faamenftel van dwingelandy in' alle deszelfs deelen tragtede vol ce houden , en zig zelfs verbeeldde, dac de geheele natie dwaas genoeg zoude zyn , om zig blindelings ce lacen leiden door bedriegelyke voorwendsels, en aanmoedigingen. Nog hoorde menH. H. Mog., ter beveiliging van zynen wankelbaaren troon by eenen rondgaanden brief aan de bondgenooten , in 1793. voordellen doen, om het geheele Land, en alles wat daar in dierbaar was, voor het behoud van den dwingeland, en van de overheerfching, waar van hy het middelpunt is , op te zetten. Wat is 'er" (zeiden zy,) ,, voor ons ce doen? „ Het is maar zeer onlangs geleeden, dat de bond- genooten zig op nieuws plegtig verbonden heb» ,, ben , om de waardigheden van erfdadhoudcr , ,, kapitein-, en admiraal generaal ce houden voor ,, een weezenlyk deel der confticutie, en regee„ ringsvorm van den Scaac, en dezelven aan mal- ,, kan- (v) A.MMiANUs MARcr.ix. Gtudebam plant, pre meque ferebam, ft ab his laudarer, quos vituperare posfe aivcrttrum, ft fnid fatlum ftt fecus, nut diSum. Yy 4  ?t8 VADER LANDSCH ,, kanderen te guarandeeren , aanneemende , niet „ zullen gedoogen , dac in een der geweften van dee/.e heilzaame , en voor de rust, en veiligheid van den Staat onom.beeil.yke grondwet, ooit „of ooit, wierd afgeweekt. Het oogenblik, „ om deeze guarantie in kragt, en nadruk daar te „ftellen, is nu gekoomen. De Franfche conventie „ verklaard den ööriog aan Z. H., den ftadh., als „ ware hy de conltiiutioneeie Souverain; de gefchriften, en reedenvoeringen van de beftierers dier natie zyn vervuld van de ingebeelde noodzaakelykheid , om onze conftitutie te hervor„ men, er, geenen ftadh., dien zy voor Souverain „ houden, m den Staat te erkennen. Zy zoeken „ daar door het Nederlnndfche volk, het'welk zy „ weeten afkcerig te zyn'van een eenhoofdig be„ ftier, al te Icheiden van den ftadh., en het eeu„ wig verdervend zaad van cweedragt in het Land ' „ te ftroojen , om hetzelve zo veel te gemakkely„ ker te kunnen overvallen, en uit te plunderen. „ Is dit zo, (gelyk men 'er niet aan twvffelen kan ,) „ laat fins dan, als een eenig man, ons vereenigen „ rondom de conftitutie. Deeze conftitutie heeft ,, eene vrye ftaatsregeering, en eenen erfftadhou-„ der, maar geenen Oppervorst. Laten alle inge,, zeetenen, die eenig belang ftellen in de bewaa„ ring der godsdienftige, en buracrlvke voorregm ten\ welken zy in dit Land geniéten', harten, en „ handen in een flaan, om zig zeiven, en hunne „ bezittingen te verdeedigen tegen het onregtvaar„ d'g geweld" (w). Niet minder zonderling gedroegen zig H. H Mog., by derzelver manifest van 20. februari 1793., op de proklamatie van den generaal Duvfourier.tta.wde bataavrn. -Immers toen col ze, die kort daarna zo verfchillend van v.ig heelt doen denken, den ftadhouder in dit ftuk naar waarheid had afgemaald , vonden H.H.Mog. goed, om zig daar omtrent te beroepen op het getuigenis (w) Nedstd. Ltfdf. cour. 1753. jf. ijs,  HUISBOEK. ?i3 nis van alle hunne landsgenooten, eri te vraagen: „wie „ van dezelven zal in gemnede durven beweeren, „ dac de aard der erlftadhouderlyke waardigheid „ het voor den geenen, die daar meede bekleed is, mogelyk maakt, om de ingezeetenen te onder,, drukken, en in flaaverny te houden ? Is 'er daar,, enbooven eenig inwooner deezer geweften, zo ,, hy niet door den'geest van partyfchap ten ee,, nenmaal verblind is, die niet huide doed aan den, ,, goedaardigen , en beminnelyken inborst van eenen „ vorst, wiens perfooneel charakcer, zo wel als zyn beftiér, fteeds gekenmerkt is geweest door ,, zagtheid , geniaatdgdheid , en dc Jliptjle naautvge- zeiheid in het vervuilen zyner pligten? ■ W ie ., heeft ooit in goeden ernst beweerd, of geloofd, „ dat by den koophandel der Engelfchen, ten kofte van den onzen, zoude hebben kunnen begunfti. gen , daar zulks geheel en al buiten den kring ,, van zyn vermogen is, en daar tog de koophan- del een veld opend, ruim genoeg voor de ny- verheid der beider, naauw verbonden, natiën? ,, Het is op eene eeven zo verkeerde wyze , dac ,, 'er vervolgens gefprooken word van de omwens, teling .van 1787., eene gebeurenis , die door ,, vreemdelingen, of door vyanden van onze con„ 'titutie zo zeer re onregt word afgefchilderd, als eene daad van geweld, en overheerfching. Hec ,, is eenen ieder bekend, dat het geen op dat tyd3, ftip is gefchied , geen ander oogmerk gehad heeft, dan om de oude, en wettige conftitutie van deeze Republiek, onder welke zy opgeregt, ,, uit kleine beginzels groot geworden, en zo lang ,, gelukkig, en bloejenu geweest is, en weike, door toedoen van eenige weinige heerschzugtige ,, lieden , met eene geheele omkeering gedreigd wierd, te herftellen, en aan dezelve eene nieu,, we veiligheid te geeven." Het zoude geheel overtollig zyn, om, na alles wat wy verhandeld hebben , hier eenige de minfte aanmerkingen by te voegen; maar wy zullen ons vergenoegen mee te zeggen, dat de gehee'e weldenkende natie verYy 5 baasd  f 14 VADERLAND SCH bsasd moest ftaan op het leezen deezer taal; als of men ru in ftaat was geweest, om in eens die eindtiooze klagten over het ftadhouderlyk beftier, dat iiüarteJyk gevoel der rampen, die ééne Willem V. aan zyn onfchuldig vaderland berokkend heeft, zelfs voor het tegenwoordig geflagt uit te wisfchen. Voorzeeker was op dit manifest ruim zo veel toepasfelyk, als H. H. Mog. op de proklamatie van der héérDunwurier opmerkten, ,, dat een gefchrift, „ zo opgevuld met ongerymdheckn, onwaarheden, „ en de lufterlykfte befchuldigingen , misfchien „ nooit by. eene diergelyke geleegenheid in het „ licht gegeeven was, en dat elk onpartydig lee„ ze-r zig byna niet zoude kunnen onthouden van „ de iwyffeling, of hetzelve ftuk weezenlyk kon,; de toegefchreeven wordert aan hun, wier naam aan het hoofd van hetzelve geplaatst was." TerWyl men dus ftoutmoedig met eenen loogen de geheele natie, hoedanig ook gezind, weegens al het gebeurde zogt te misleiden, bleek het echter genoeg, hoe bevreesd H. H. Mog. waren, om deeze natie, die zy bevoorens zo verneederend, en wreed behandeld hadden, thans te verbitteren. Het was. niet slleen met dat inzigt, dat zy flechts aan eenige weinige lieersciizugtige lieden de fchuld van al het gebeurde voor de revolutie gaven, zonder thans die r.llooze meenigte van ingezeetenen weder te dorve'i noemen, welke zig tegen hun beftier verzet lud : maar ook met dat inzigt verlaagden zy zig, om diezelfde ingezeetenen, de beftendige voorwerpen van hunnen haat, weegens hunne gevoe* lens te vleien. ,, Zy verrrouwden, dat zy de goeJ3 de ingezeetenen niet behoefden te waarfchouJ3 wen, om geen gehoor te geeven aan de uitnoo3, diging, en beloften, aan hun gedaan, ten einde „ hun te overreeden, om zig onder den ftandaard ^ dier gewaande vryheid te begeeven. Het was j. nier mogelyk, dat 'er onder hun lieden zouden j, zyn, lafhartig, of ontaard genoeg, om zig te jj vervoegen by de vyanden van hun vaderland. jj Zy verwagteden veeleer vau de braafheid , en *, den  HUISBOEK. 715 den moed van alle ingezeetenen, dat zy, met ter zyde Helling der partyschappen, die hun verJ} deelden, derzelver poogingen by de hunne, en 3, die van alle waare beminnaars van hun vaderJ} land zouden voegen, om het Land, waar in zy j, gebooren , en opgebragt waren , te verdeedi33 gen, en te bewaaren, en de dierbaare panden 3, van godsdienst, en waare vryheid te onttrekken aan het ondraagelyk juk van vreemde, en woejj (te lieden" (x). Deeze vleitaal zoude eevenwel weinig vermogen gehad hebben op de wel geplaatfte harten der" waare beminnaars van de vaderlandfche vryheid , om den val vati het huis van Nas-, fait , en' zyne geheele faktie te helpen voorkoomen, indien zy, ze mogten dan meer, of minder gun'ftig denken over den toekoomenden uitflag van gaaken, niet verkoozen hadden om liever ftil te zitten, dan om de waapenen, die hun zo eerloos uit de handen gerekt waren, toen men hun aan den moedwil van vreemde, en inlandfche troupen, eu i en toomeloos graauw weerloos blootltelde, nu voor hunne overheerfchers op te vatten. Onder- tus- f» Nedtrd. Leidf cour. 1793. n. 24. Het fchynt feedert on mgs du ftaatkunde van de hoofden der boovendryvende party geworden te zyn, om de natie, welker kragte» zy hebben leeren kennen, te vleien, en hunnen wrok altfen op de voornaamfte patriotten bot te vieren. Zo zeiden nog onlangs de ftadh., en raad van Staate door de pen van eenen van Alphen, ,. dat een Mnzienlyk pedeel,', te der natie door eenen iedelen waan van valfche vry„ heid, waar van ha-re verleiders zelfs naderhand de flagt,, offers geworden waren, verblind, en zo verre vervoerd was geworden, dat fotnroigen ter geeder trouw:, maar „ veele door laage, en v'erfoeiélyke oogmerken, aange„ drceven, getragt hadden de geveftigde order van zaaken „ in ons vaderland om te koeren. " In denzélfden zin liet j$g ook de heer Meerman in zyn werkje. De burgerl. vryh. in haare heilzaame, Je votksv'ryJi. in haare fchaadcl. gevolg, voorg. II. S.i—S'7-, uüt,' ayncn roem mecnende te vergrooten, door de taa! der hoofdbcLider* n*ar te baauwca.  ?i6 VADERLANDSCH tusfehen gaat men, op het voorbeeld der grootfte overheerfchers van Euioih, al voort, om de natie met iedelen wind te paaien , cn vergulde keetenen te iineeden tot haaren ondergang, ophoop, dat wen het zo, zyn leeven l.mg, draagende houden, en zig met haar zweet, en arbeid veilig zal kunnen vetmeften. Of wat is het anders, wanneer men den ftadh., en raad van Staate, hoe ver ook vcrwytierd van zig naar eene eerlyke, en regtvaardige ftaat-, en zeedekunde te willen reegelen , de natie op de volgende wyze hoord misleiden? „ Het „ is de liefde tot het menschdom', en het vader„ land, die aigemeene welwillendheid, welke, op 3, de tennis , en eerbied van het Opperweezen , „ op de gehoorzaamheid aan deszelfs beveelen gegrond, uit de natuur, de natuurlyke gefchiedeJv nis van den mensch , van de burgeriyke maatfchappy, en uit het natuurlyk beloop der zaa„ ken hier bsneeden afgeleid, «en door de onder3, vinding der eeuwen beveftigd, niet van de ei\, genzinnigheid van ftaatkundige dweepers, of het „ zn genaamd oppergezag des vernufts afhangd, ,, maar in tegendeel op den duidelyken wil van ,, den hoogen Gebieder der volkeren geveftigd ', ftaat ; welke in de handelingen van het beftie, rend gedeelte der natie thans vooral behoord door te bliuken, en in alle deszelfs verrigtingen „ zig kenbaar-té v^rtbonen. Hier door alleen le-rd *, men regeeren zonder onderdrukken, ftandvaftig ,, zyn zonder ftugheid, en toegeeven zonder laf„ heid, of onvoorzigrgheid. Hier door alleen 5, word trouw in den handel , volksnyverheid in ,, werken van induftrie , dapperheid in het verdeedigen, en omzigtigheid in het aanvallen, in „ agt genoomen , en eene natie by gevaarlyke „ fchokken voor een geheel verval bewaard. Hier ,, door leerd men de bnbefuisde, en aangeftookte volksdrift, bedaard , koelzinnig, en ftandvaftig, „ tegenftaan; hier door blyft men, onder het nee» „ men van ftille , voorzigtige , en kloekzinnige ,, maatreegelen, betere tyden afwagten, en intus- fchen  HUISBOEK. ?i? fchen het fcheepje van de klippen ongevoelig J} afhouden. Hier door fteld men zig alleen ia ^, fhat, om wederftand te bieden aan dien algeJ:> meencn opftand , en dat grypen naar hersfenj, fchimmige volmaaktheid, welken het einde deéj3 zer eeuw kenmerkeo. Hier door doed men eene W} glftiqg bedaaren, welke, door de nieuwe wysj, geerte allereerst opgewekt, en gevernist, door jj menfchelyke hartstogten , en drift gaande gejj houden, thans die hoogte bereikt heeft, dat zy jj zig, door alle takken van befchouwing, en han3, deling, van onderwys, en beftier, het zy meer 33 regeftretks, het zy meer van,ter zyde, veifpreid j, heeft , en eindigen zoude in onvernufcigheid , j, zeede'oosheid, anarchie, en ongodiftery , byj, aldien men geene reeden had, om op eene Voa'f3, zienigheid te vertrouwen. — Intusfchen blyft 3, het de pügt van hun, wien de zorg voor den 33 welvaard van dit zo gezeegend Getneenebest ii j, aanbevolen, om minder dan ooit ftil te zitten, j, maar in tegendeel met allen klem , waar voor jj het algemeen beftier vatbaar is, de gepafte midjj delen by de hand te neemen , om helderheid jj van begrippen, en zuiverheid van oogmerken in jj het bedoelen van waar volksgeluk klaaiblykelyk jj met daad^ii.te vertoornen, en, door het voegen jj van voorzigtigheid in het beraamen by onverj, wyldheid, en ftandvaftigheid in hec uitvoeren, jj blyken te geeven, dat men verftands, deugds, jj en moeds genoeg heeft, om door een tydig, jj maar teffens voorzigtig, en wel overlegd, gejj bruik der nationaale kragten zig zelfs te beveïjj ligen, zo wel voor den kanker des inwendigen jj verderfs, als voor den ftorm van buitenlandsch j, geweld." Zulke fchoonfchynende fchilderyec had men noodig, om de natie zoetvoerig voor te bereiden tot het geen men 'er onmiddelyk op volgen liec. .,, Kan die niec anders gefchieden, dan 3, door de waapenen, moecen 'er grenzen, en be„ zictingen, Imoet 'er een vaderland, en godsdienst „ bewaard, en verdeedigd worden; dan moet de „ zugt  7io VADERLANDSCH „ zugt tot vreede buiten werking blyven, en het harnas worden, of blyven aangegei'pc; dan raoe„ ten de laften des oorlogs, hoe fmarcelyk, hoe „ drukkende, door de natie, zo wel als in voorige „jaaren, gedraagen, gewillig, en by aanhoudend„ heid gedraagen worden, ten einde eens op duur„ zaame gronden de rust herfteid, en de bronnen „ van verwarring , en regeeringloosheid met alle deizelver ysfelyke gevolgen gedempt worden: een tydftip, waar Z. H., en de raad vuurig naar „ verlangen , maar waar van de fchcemering nog „ aan den Staatkundigen horizon van Europa niet te zien is." Trouwens ziet daar het toppunt der wenfehen van den ftadh., en raad van Staate, en van alle overheerfchers vau dit waerelddeel , zo men hun gelooven wil. ,, Geheel Europa bykans is gewaapend: het is niet de zaak der koningen „ zo zeer, maar de zaak der deugd, order, en menfehelykheid, welke thans by bedaarde, voorzigtige, e:i teffens wel in een gevoegde maatree„ gelen de kragt der waapenen vorderd, eenen gc,, dugten wederftand eispht, en een beflisfehend „ overwigt noodzaakelyk' maakt. Elk der Europee„ fche natiën, thans door een gemeen belang van zelfs aan een verbonden, behoord bedagt te zyn, om ftaatkundige wysheid met burgeriyke deugd, ,, en krygsdapperheid in haare gemeenfehappelyke onderneemingen zo by een te voegen, dat dee„ ze drie ftraalen in één middelpunt, de herftelling naamelyk , en de bevordering van order, „ en Welvaard in het beroerd Europa, faamenloo., pen." Fiftula dulce canit, volucrem dum decipit auceps. Niet ongewoon w\is zulke taal in den mond zelfs der grootfte alleenheerfchers, en men hoorde op dien voet eenen Lodewyk XIV. in 1667. al openlyk belyden: „ men zegge niet, dat de Souverain niet onderworpen is aan de wetten van zynen Staat, 5j vermids éene tegenovergeftelde voordragt eene ,, waar-  HUISBOEK. 719 waarheid van het regt der volkeren is, die de vleiery fomcyds aangevallen heefc, maar die goede voriïeh altyd verdeedigd hebben , als eene „ befchermende godheid van hunne Staaten. Hoe „ veel bülyker kan meu mee Plaio zeggen, dat het „ volmaakt geluk van een koningryk daar in be„ ftaac, dac een vorst gehoorzaamd word van zyne „ onderdaanen, de vorst gehoorzaamd aan de wet, „ en de wet billyk is, en toe het algemeen wel,, zyn uitloopt"! Diergelyke fchoone betuigingen worden vooral in onze dagen , waar in de geesc van vryheid mee dien van flaaverny eenen bloedigen kryg voerd, in de meefte plakaaten, manifesten , en deklaratoiren der alleenhcerfchers mee weidfche vercooning uicgecrompec. Wy meenen dan eindelyk genoeg gezegd te hebben, om onze landsgenocten, welke denkwyze zy ook mogen coegedaan zyn, ce overtuigen, dat hec huis van Nas/au, en dészelfs geheele voornaame aanhang niets anders bedoeld hebben, dan om onder fchoone voorwendzels het geheele Land, en Volk aan zig te onderwerpen. Wy meenen genoeg gezegd te hebben, om hun te overtuigen, dat het niets beteekend , onder welke benaamingen de heerschzugc zig maskerd, als haare verrigcingen hec kenmerk van weezenlyke verdrukking draagen. Die hec willekeurig bellier der Rcmeinfche alleenheerfchers mee dac der ftadhouders van de Nederlanden vergelykc, zal 'er dezelfde fpooren van list, bedrog , en geweld in aantreffen onder dezelfde zagtere benaamingen. Na dat Caefar, Auguftus, Caligula, Nero, en zo veele andere vyanden van het menschdom de vryheid verniecigd hadden, bedienden zy zig nog fteeds van diezelfde bedieningen, en benaamingen, onder welken de oude voorftanders der vryheid hec Gemeenebest by deszelfs; onafhangelykheid bewaard hadden. De naam van. keizer beceekende niets anders , dan eenen veldheer: zy behielden de naamen van burgermeefter?* van landvoogden, van regters, van gemeentslieden, van tpprpriejlers: het bleeven dus dezelfde amptenaars. Mm  7*o VADERLANDSCH Maar de keizers , zig toe alle die waardigheden beurtelings latende kiezen, onderhielden daardoor aan den eenen kant het uiteriyk aanzien dier ampten, om dac zy, die 'er met hun toe verkoózen "werden, den fchyn hadden van amptgenooten der keizers te zyn. Dog zy vermengden van de andere 'zyde in hunne eige perfoonen al het gezag, dac weleer aan verfchillende lieden was toevertrouwd ,• om toen door onderlinge waakzaamheid te zorgen, dac elk amptenaar zig binnen deszelfs behoorlyke paaien hield, en niemand, welk gezag hy bekleedde, de vryheden des volks konde onderdrukken. Eeven zo ziec men onzen ftadhouder de weigeevertde3, 'de uitvoerende, de militaire, de regterlyke, de kerMyke magt, kortelyk- meer gezags in éénen perfoon vereenigen, dan eertyds de fouveraine hartogen, en graaven uitoeffenden. De waare patriotten, niet geblinddoekt door iedele naamen, zogten die onderfcheiden ampten, en verrigtingen aan bepaalde wetten te verbinden, van'eikanderen te fchiften, en den ftadh. zo wel alle deelgenootfchap aan, en invloed op de wetgeevende magt te beneemen, als zy hem aan het hoofd der uitvoerende magt wil» 'den plaatfen : met één woord, zy wilden hem beletten fchaadelyk', en gevaarlyk te worden, zo hy een flecht hoofd was, cn in'ftaat ftellen om nuttig te zvn, indien hy aan pligt, en eed getrouw was. Dan, gelyk de goude eeuw van Caefar, en Auguftus de poogingen van eenen Cato, Cicero, B-.u. tus, en Casftus teleur ftelde,en de eerften tegen alle billykheid nan deed zeegenvieren onder 'de loftuitingen van digters, en* hiftorièfchryvers, en het vergoden hunner naamen; zo worden ook in deeze befchaafde eeuw de vryheidslievcnde bemoejingen der waare liefhebbers van hec vaderland door gekweld onder nietige voorgeevens overfchreeuwd. Augudus," (zegd Monlesquisu (y),) „ herftelde „ de (y) Ccnfid. fur les caus. de la grand, des romaiks, &lft l'eur decad: etiaf. 13.  HUISBOEK. 72l j, de order , dat is , eene beftehdigè flaaVernyi ,, want men noemd in eer.en Vryen Staat, waar vaii 3, men de Oppermagt vermeefterd heeft, reegeit al wat een onbepaald gezag beveiligen kan* eii ,, noemd 'er wanorder, oaeenigheid , efl ktiatin be. i, ftier, al Wat eene eerlyke vryheid der ingezée'tenen kan ftaande hou len.'* Thans, tot het einde onzer loopbaan genadern* Willen wy tot regters over de vraagen , di* Wy höa te doen hebben, maaken de voorftanders van het huis van Nas/au zelfs; niet die doldriftiges Weileen alles goedkeuren , wat door de hoofden hunner party verrigt word ; nog ook zo veele misnoegden onder allerleie ftanden, en rangen, welken, met valfehe, en onuitvoerlyke beloften gë* paaid, zig van agter te deerlyk in huhnë vefwagting bedroogen vinden: maar zuiken,- welken j óf niets voor zig zeiven bedoeld, of hunnen wenscH voor het geen hunne perfoonen betrof verkreegeil hebbende, vooral gehoopt hadden, dat de ftadh;5 eens volkoomen meefter geworden,, en de handeil ruim hebbehde, de onderfcheiden ftanden Vah het Gemeen, ea in Holland, en Utrecht: na de revolutie over dit onderwerp voorgevallen zy, gaven wy op in het IV. Deel, bl. 42— 46., en 258—;><5oï, en in het V. Deel, bl. 3.51. en volg. Dog het ysfelyk tydftip, het welk wy thans beleeven, ën waar op de noodkreet der ingezeetenen van allerhande denkwyze over het dwingen, berooven, afpersfen, en vertreóden van hunne bezittingen door Engelfchè rooversbenden tot den heemel ftygd, doed ons zien. dat die ftem des volks nu eeven zo zeer gefmoord wara, wanneer zy 7.\" tegen hec geweld van vreemde troupen verzet, als toen zv zie eertyds tegen binneniandfehen overlast wilde doen hooren. Nog deezer dagen waarfchouwde, en gelas:ede het gerégt van Amjieldafn bv eene publikatie de ingezeetenen dier aanzienlyke ftad, toen zy beezig waren om een fchriftélyk verzoek te doen tegen het bewerkftelligen der inundatie; en dè inleegering van Engelfchè troupen, r om zig niet te mengen in het doen van adresfen, by - welken men zig Esutte willen fteeken in het- beftier der " publieke zaaken . als bet welk privativelyk aan de wettige regeering toekwam ', op poene, dat tegen de geenen, ' die ten tegendeel bevonden zonden worden te handelen, ' naar vereisen van zaaken geprocedeerd zoude worden." ** Ned'eri.  huisboek. ?è$ herinnering dei- regeering van Gouda omtrent zvnë belofte ter bevordering van alle billyke vérfarj- jj géhs Nederd. Leidf. titöh I7P4- »*. J25. Ter bevestiging ht'ët van zagen wy gelyktydig een nog veel fterkér plakaat bji naam der Staaten van hofland te voorfchyn koomen, by het welk verklaard werd, ,, dat alle adiesfen, zonder on,, derfcbeid, in wat form izy waren ipgerigt, hst zy onder den naam van rcquejlen, mcnwrien, rtmotflrantien, dekia„ ratoiren, of diergelyke, waar in de ingezeetenen 2ig op >, eene, meer of min reegeh-egte, wy/e in het beftier van 7, 'sLands, cf ftads zaaken zoeken te mengen, en de raadpleegingen dér ovei heden vooruit te loopen, zcu,, den aangezien worden als belemmeringen, en aahflageli op de vrye raadpleegingen der overlieden, fynregt aan* „ loopende tegen alie wetten van Order, en ondergefchik'.i, heid, ëonder welken eene welgeregelde maatfehappjr niet beftaan konde." Op deeze gronden, zo willekeurig, als onwaatagtig, Wsrd ieder aangemaand 3 ;, 0111 zi§ „ zorgvuldig te wagten van al het geen eenigszins den fchyn zoude hebben van 'de vrye raadpleegingen zyner ,, overheden tè kunntn belemmeren, en in het byzöndet van het opftellen, drukken, ter onderteekening affclnyven, onderteekenén, prefenteeren, of op eehigë manier, hoe genaamd, deel neemen in zodanige adresfen, ,, -op pöehëi dat de overtreeders als verftoorers der opefi„ baare rust aangizien * en volgens 'sLands wétten naar ver„ eisch van zaaken ten geftrengften géitraft zouden worden j wordendeaah alle overheden , aan v. Jkcn zodanige adresferl overgegeeven inogteri worden , verbooden ~, om datropMÜ eeniger manier te diêponeeren , maar in tegendeel geust, „•uai dezelven te ftéllen in handen der officieren, fen bal* ,, iuwen ; om daar omtrent het regt van de hooge Overj, heid Waar té neemën,- en den procureur géneraal aan,, ge fchreeven, orii op het gedrag der officieren; en bal,, iuwen in deezen ben waakend oot: te houden--'' tiederii Leidf. cour. 1794. n°. 127. Hoe veel piigtmaatigëf wa's hef geweest, dat een man, als van de Spiegel, al weder de bfon van deczéh voorbeeldeloozen maatrecgel, zig mei; foortgelyké voörzórgên beezig gehouden had omtrent het obfoerig dankadres, téf geleegenheid der plundering fd Qoet iri 178?. d4»or zyn bedryf opgtlteldj in iÜÜtieSVërdj 11 1 ' ««- •  ?24 VADERLANDSCH gens des vólks, beneffens deszelfs wettigen ins, vloed op de fteedelyke , en algemeene" belan}, gen," toen zy zig met zo veel ernst verzettede tegen de onbepaalde invoering van den eed op de conftitutie, is tot dus verre, zo wel als die belofte zelfs, de geheele Republiek door zonder eenig gevolg gebleeven (a). Dit, gevoegd by de volleedige beveiliging van alie voorgaande misbruiken, en afwykingen zelfs van de zo geliefkoosde reglementen, leeverd een doorflaande bewys op, dat nog de ftadh., nog zyne mecdchelpcrs ooit eenige de minfte verandering ten goede denken re maaken in een beftier , het welk volftrekt alle zweemzel van waare volksvertegenwoordiging, en volksinvloed uitfluit. En, als of de afwykingen van de belofte, ,, dat hy ieders regten, en vry„ heden bewaaren , en alle gewelddaadige veronge- lykingen, en alle onttrekkingen der ingezeete,, nen aan hunnen wettigen regter zoude tegen,, gaan," nog niet genoeg geftaafd waren door zo veele dagvaardingen van onfchuldigen voor gedelegeerde regters; heeft mén, niet lang geleeden, verfcheide lieden niet alleen by politieke fteedelyke befluiten, zonder eenig verhoor, hunnewoonplaatfen zien ontzeggen, maar zelfs door ftaatsbeftuiten uit de onderfcheiden provintién, de Generaliteitslanden, en volkplantingen van O., en W. I. weeren. Of hebben wy niet maar al te veel voorbeelden, dat, wanneer men de juftitie in fchyn laat werken, men de lieden door onbevoegde regtiianken, met fchcnding def regten fomtyds van meer da» om de vrye raadpleejjtngen der fteeden Zierikzee, en Vlisfingen te belemmeren, en hem met de afhangelyke ftaatsleeden in hunne fnoode doeleinden te onderfteunen! II, Deel', bl. 110-115- (o) Wat dc ftadh. omtrent de wederinvoering van zyn wetteloos gezag over de magiftraatsbefteliingen in Heiland, en het regeerlngsreglement van Haarlem heeft te weeg gekugt, hebben wy gemeld in hst V. Deel, H. 34ï~3Si«  HUISBOEK. 7*5 dat) één kollegie, onverhoeds laat opligten , ea vervoeren? Zyn de burgers nu meer, dan te vooren, in het bézit geraakt, (wy zullen niet zeggen van een uitfluitend regt, maar) van eene meedeaanfpraak op de voornaamfte burgerbedieningen , of is het daar omtrent in tegendeel na de revolutie niet nog verflimmerd, zo dat geen burger om zulk eene bediening durfd verzoeken zonder fchroom, dat hy behandeld zal worden als iemand, die zig iets onbehoorlyks aanmaatigd;? Dit misbruik gaat immers zo ver, dat de heer J. Grabner, fchoon zelfs een Hoogduit/dier van geboorte, zig daar over onlangs ergerde , wanneer hy fchreef. „ Als men door de Nederlanden rcisd, ontmoet men „ onder de fchippers op de trekfchuiten, ontfau„ gers van den tol, booden, enz. eene ïtieenigte „ Duüfchers, die als bedienden hier te. lande ge,, koomen zyn, en derzelver vette ampten, welken „ dikwyls duizend guldens , en meer opbrengen, „ van hunne voormaalige heeren verkreegen heb„ ben. Men gaat zelfs in dit ftuk te verre, en „ onttrekt, door het uitfluitend begeeven van zo„ danige kleine ampten aan vreemde dienstbooden, „ aan den door toevallige ongelukken verarmden „ burger , die tog voorzeeker de dugtigfte aan» „ fpraak op dezelven heeft, het eenigfte middel, „ waar door hy zig weder op de been zoude kun,, nen Relpen" (b). .Zugten niet voor het overige alle ftanden der ingezeetenen onder een byna ondraaglyk juk ? De grooten , wel is waar , gaan hunnen ouden gang door de mindere ftanden te onderdrukken. Maar worden zelfs genoegzaam alle regenten van een weezenlyk aandeel in de geheimen der regeering niet uitgeflooten , en genoodzaakt om den wil des ftadhouders in alle gevallen op te volgen,' zo dat zy meest allen den moed ontbceren om zig, na verloop van byua zes jaaren, zelfs (b) Brieven tvir de vereenigde Nkderlandin, 2. jluk, bL SfS- *n valg, 2z 3  pó YADERUNDSCH zeifs van het draagen eener oproerleuze tc ontflaan, en} dat in verfcheide fteeden het draagen V-an dit livery des ftadhouders een'e aankleevende gigenfebap , en een onderfcheidend tecken van het regen tfiihap geworden is? Hoe veelen hunner, die nog eenige grpndbeginzels van eer bezitten, zttg» ter. onder de verbaazende verkwifting, die onder anderen de aanwasch van het ftadhouderlyk geflagt aau. pet Land kost? Heeft men niet aa'n den oudften zoon des ftadhouders, boovén het lyfpenfiöefl yan 10,000. guldens, hem by zyne geboorte dqor H- H. Mog. gegeeven» ter geleegenheid van zyne. meerdei jaarigheid , enhuwciyk, het gouvernement yan Breda, een buitengewoon traktement vaji lp.990. guldens als generaal, en eene jaarlvkfche fprnrpe ten bedraage V|ti byna 30,000. gul.dèns, zo lang hy geen ftadh, zyn zal, toegelegd? Hebben H. H. 'Mog. heirt onlangs piet wederom eene aanzienlyke fomme gelds gelchonken, als peters, over zynen zoon ? Welk een aanzienlyk gefchenk deeden H. H. Mog. niet aan des ftad hou», gerij dogter-, die ook by haare geboorte met een lyfpjnfioen van 10.000. guldens begiftigd was, toers zy met den prins van 'brunswyk in buwelyk trad "• Hebben zy aan zynen jongften zoon ook niet onlangs een buitengewoon generanis traktement gegeeven T En welke, geweldige onkoften zal het buwelyk van deezen, en de .geboorte van volgende kinderen uit die gefa,amen!yke huwelvken niet yeroorzaaken?> Wie zal ons zeggen, en"wie zoude het gelooven , zd men het wist , hoe veele fchatten zyne beide zooneu aan leeger-, equipage-, en tafelgelden gedunrende den tegenwoordigen oorlog getrokken hebben ? Trouwens waar. van zouden anderszins die koninglyke vertecringen , m'deo gïootften wellust, yeripild, goedgemaakt worden ?. En, nog is, een fchar, vs,n zestien toppen gouds , die de ftadh, jaarlyks trekt van zyne daifcainco, meestal hier ce lande geleegeor'eo. voor % Lands gelden nangekog* x 'gevoegd by oapurent »gt 'tonnen,'gouds, die hy van zyne amotèg" geniet a  HUISBOEK. W zonder herhaalde geldfeeningen niet toereikende tot zyne ongehoorde verkwiftingen (c). Ziet, Nederlanders! zo leeft uwe ftadh. van uwlieder zweet, en bloed, terwvl fommige Alieenheerfchers hunne huifelyke uitgaaven aanmerkelyk verminderen, en de regent van Zweeden de maatige fomme van 192,000. ryksdaalers voor de verteering van het hof onlangs tot op 72,000. ryksdaalers verminderd heeft. En, het geen het huis van Nas fan zelfs niet opftokc, word dat niet , veeltyds met voorbygaan ook der geliefdfte militairen , aan vreemde prinfen, en iandgraaven weggegeeven? Zyn niet de befte gouvernementen in handen van vreemdelingen ? Is niet een landgraaf van Hesfen Philipsthal gouverneur van 's Hartogenbosch, een landgraaf van Hesfen Karfel gouverneur van Maaflricht, een landgraaf van Hesfen Darmftad gouverneur van de Graaft Bezitten niec deeze twee , beneffens de prinfen van Waldek, en Baden Doorlach, elk een ,• ja zelfs fommigen twee regimenten? En hoe veele andere regimenten zyn in handen van vreemdelingen P Genieten niet zelfs twee prinfesfen van Hesfen Philipsthal een jaarlyksch penfioen van 2000. guldens ? En dan durfde men aan de onkundige gemeente in den biddagsbrief van 1790. nog wysmaaken, dat vreemdelingen ons vermogen niet cpeeten. Worden niet, gaat het zo voort, binnen weinige jaaren de overige regimenten, en gouvernementen aan jonge lieden uit het huis van Nasfau, en andere vreemde prinfen weggegeeven, en wat van dien aard zal'er dan voor dè landskinderen overfchiecen? Of', voor zo ver 'er nog enkele inlanders mee gouvernementen begiftigd worden, zyn het niet veelal lieden van zulke geringe bekwaamheden, dat zy, als de nood aan den man koomc om hunnen post waar te neemen, daar van verfchoond, en anderen in hunne plaats benoemd worden ? Gelyk men op die tydftip omtrenc de gouvememencen van Breda, Bergen $p Zoom, en het fort St. Andries -heeft zien gebeu1 re», (e) Iï. Bed, W.«s. „  fi% VADERLANDSCH ren, welk laatfte aan de weduwe van den kolonot yon Chuui g< laten was. Zyn dc officieren der ar*j»6tf iiitc ondcrhcevig gebi-even aan alle de misbruiken, en onrcgtvaardi^heden, die htt willekeurig bellier Van den ftadh. by dezelve heeft ingevuf'vJV Worden niet in alle opzigten onwaardige \reemdelirgcn boavcn inlanders, en de flechtfte yporweipen voor dc befte, en cenykfte officieren voorgetrokken? Werden oude, en behoeftige officieren , na dat zy jaaren lang in hunne hoop op bevordering te leur gefteld zyn, niet dikwyls eensklaps tot misnoegen, eu wanhoop gebragt, wanneer zy jongelingen zonder kennis, en ondervinding hun booven het hoofd fpringen, en. voor geld polten zien kpopen , die zy verdiend hadden ? "Worden niet gezonde, fterke, en jonge officieren, met 'vei hooging van aften % en met behoud hunner Weezenj^ke bedieningen, by de armée geplaatst, pm, 'sLands geld in weelde, en luiheid te verteeg ren,? Worden braave, cri gefchikte onderofficie-? Tfn wel ooit tot hoogere rangen bevorderd, fchoon he$ geheel beftier der regimenten, en compagnien fomtyds op hun alleen berust? Welke bevordering hebben deugdzaame , en moedige foldaaten s met de befte gefchiktheid eot hoogeren rang, ooit te wagten? Worden niet de militairen feeclert de revpluti? nog meer, dan beyoorens, gekweld met gedurige verandering yan gnarnizoencn ,■ «en kon 'er zig voor den oorlog wel één regiment, of batJÜllon beroemen, -meer dan één jaar feedert dien, tyd in hetzelfde guarnizöen gclcegcn te hebben * da,n die der meest geliefde kolonels, of zulken9 dj» men niet verplaatfen konde ? Word niec beftendig het allerfchandelyksc misbruik gemaakt van de- ccnduitelyftcn ?• Worden de foldaaten wel me^ eenige menfeheiykheid, 0f befcheidenheid behandeld door- diezelfde officiers, welken hun vóór de revolutie tot plundering, ef allerleie misdryyen ïapveneden ? Heefc men niet nog deezer dagen de Ingezeetenen van Holland zien uicnoodigen, om go^vqn aü$ b^iaftingen uo^ milde |ift,es te doen  HUISBOEK. 7*9 tot aanwerving van landzaaten, en daar toe , ten fpyt van ofRgieien , en foldaaten, op eene belooning van drie en eene halve gulde 's weeks opgefchooten jongens, of kinderen aanwerven? Ret één woord, klaagen, en fchreeuwen niet de militairen van allen rang, en ftand over hun ongelukkig loc, cn is 'er wel iemand, buiten eenige weinige beguiutigdcn, die met zynen tegenwoordigen, of toekoomendea ftaat te vrccden is ? Bloeid de koophandel thans meer, of zo veel, als bevoorens, nu deszelfs befte bronnen geftopt, of verloopcn zyn; nu een vyfentwintipjle, en vyftigfte penving de interesfen vaa opgenoornen gelden tot 4., of 5. per cent heeft doeniyzen, cn de Engelfchen* al ónder den fchyn van vriendfchap, fluikhandel dryven in de Oofterfche zeeën, en op de Mo luk fche eiland-en , onzen koophandel overal elders ftraffefloos onderkruipen , weigeren om een commercietrakt.Kit met ons aan ce gaan, het contant geld uit het Land gebragt , en ons bankgeld feedert twee jaaren, nieltegenilaande alle sangewer.de middelen , in volle» vreede gedrukt hebben coc eene laagte, waar toe hec te vooren in cyden van oorlog niec te verlaagen was ? Wat zal 'er worden , of wac is 'er reed? geworden, van zo veele heilzaame commisfien, maatfehappyen, en inrigtingen tot bevordering van konften, en weetenfehappen, tot aanmoediging yan fabrieken, en trafieken, en tor onderfteuning van hehoeftigen ? Loopt het niec in hec oog', dac de pacriotten de eenige (lichters zyn van den oeconomifche.^ tak, van de maatfchappy Tot, nut van het algemeen, yan de commisfie tot ondersteuning der noodlydende boeren by de overftrooming in Gelderland van 1784., van de inrigting voor dooven , en Hommen , yan de opregting van een werkhuis ce Deventer, van de maatfchappy te Hoorn, van een diakoniefchoo! aldaar , van hec kweekfthod veor de zee-vaard ce Amfteldam en van zo veele andere liefddaadige inrigtingen? En welke derzelver is, of werd van 'sLands weege onderfteuad, en ; ' ■ Z-i S wo-  V A D E R L A N D S C H aangemoedigd , indien men het laatfte aüecnlyk uicvonderd? Hoe veele deizelvet zyn door, en feedert de revolutie van 1787. vernietigd, en boe veele andere openlyk tegengewerkt ? Hoe veele eedele beftierers deezer tondlen , die tyd, en moeite voor hunne ongelukkige meedemenfehen , ea Inndsgenoocen veil hadden, heeft men niet ten lande uitgedreeven, of blootgefteld gezien aan de beïi edigirgen , cn vervolgingen zelfs van zulkcn, die zy welgedaan hadden ? Een eenig fonds, en dat wel feedert onlangs, en alleen tot ftyving der partyfebap, is 'er door de oranjekabaai opgeregt, naaIbctyk het fonds voor weduwen, tn weeze'n vangefnèuvelde militairen. Wie kan dan nog ontkennen, dat ïLen in de laatfte beroerten den welvaard van den gemeenen man aan zyne eige , gaande gemaakte, driften opgeofferd, en hem aangehitst beeft, om 'e:- zelfs het werktuig van te worden ? Is de betegeling van de losbandigheid der drukper-sfe mi wel ergens anders toe gefchikt, dan cm alle waare vaderlanders de taal der vryheid by zig zeiven te doen fmooren; terwyl eerloraze courarrtiers, en an- . dere prulfchryvcrs hunne bittere verwytingen, en ergerlyke laftertaal, ongeftraft, onder'de kenbaarftv begunftiging der tegenwoordige regenten, den patriotten in het aangez.igt werp-cn mogen ? Zyn de landlieden, die vóór de revolutie kans hadden, om van alle heeren-, en droftendienrten, van alle perfooneele flaaverny, van het opecten hunner j',r.-anen , en kruiden door het wild, ontjagen te worden, niec weder op nieuw blootgefteld aan diezelfde kwellingen, welken hun de adel, de leen. yocrigheid, en de vrye j'agt zo lang hebben aangebragt ? Moeten zy het verderven van hunner handen arbeid door het wild niet geduldig draagen» of ftaan zy niet bloot, om , op het dooden van eenig wild betrapt, mec verkooping van hunnen geringen hui?raad , of gereedfehappen, en by ontftertenis daar van, met gevangenis, met water, en brood, of ar dere lighaamsftraffe geboet te worden? )31yft liet uog yiec waar, het geen de heer  HUISBOEK. 7JÏ van der Capellen tnt den Pol reeds by zyn bekend advies over de drojiendienjien klaaglyk zeide? ,, dat ,, de ingezeetenen ten platten lande wel oppasfers ,, der j'agt, dog door der Staaten zorg nog geene „ vroedvrouwen, wel jaagers, welken derzelver ak„ kers vertreeden, en onveilig maaken, dog nog ,, geene geneesheer en, onder hun zien." En is het ook niet toepasfelyk op ons Land, het geen de heer Sander van de ingezeetenen van Duitschland zegd (d)? „ De last der heerendienften drukt de Duitfche boeren fints de oudfle tyden. De gefchicdenis leerd, dat men, bykans met iederen ,, ftap tot befchaaving, eenen nieuwen last heeft ,, opgelegd. Hoe meer zig de behoeften der hee,, ren vermeenigvuldigden , des te grooter wier„ den de beladingen. Het was eene oude uityin,, ding , dat de boer drie dagen in de week niet voor zig zeiven mogt arbeiden, maar de goederen van den heer moest bebouwen. Men dwong „ hem zelfs, om tot deeze goederen rog een deel van zyn zaadkoren te geeven. De heeren namen den oogst weg, en de boer moest hunne velden 3, weder met zyne eige graanen bezaaien. In den ,, zaaityd, den oogst, en den herfst motst de boer 3, altyd om den anderen dag zyne zaaken ter zyde ,, (lellen, en voor zynen geftrengen gebieder ar beiden. En , al hadden de boeren zelfs het 3, vee hunner heeren op (tal, waren zy booven dien gedwongen, om te dienen, zo dikwyls, en zo a, veel, als de kleine tieran het begeerde. Hoe veele duizende menfchen moeten nog hee,, den , by het gewoel der groote fteeden , op denju zelfden avond, als de vreugde alle zaaien des overvloed» opend, eu de pragt millioenen vers, kwist, en millioenen laat verdampen, op dena, zelfden tyd, als vermaak, misbruik, en onmaa3, tigheid eenerlei is, op het harde ftroo, onder „ een dak, dat alle oogenblikkeu dreigd in te ftor- „ tea, ii) Over de Vmzi^nigkeid, z. deel, il. 42, envtlg.  7S» VADER LANDSCH „ ten, tu?fchen wanden, die de koude niet we- derftaan, te «ergeefs nog eens, eer zy fterven , „ om laafcnis Wenfehen"! Hy voegd 'er op bl. 43, en volg. by, ,, dat de graaf van aïbo-i, in Jj6s-., ,, der'Sc hotfche koningin mar ia ten gevalle, twee „ maanden lang door 2000.' Bergjehotten het wild uit den gantfehen omtrek by eikanderen liet dry„ ven; als of God de boeren flechts daar toe up 3, de waereld geplaatst had, dat zy geftaadig tot 3, vermaak van eenen grooten, dog niets uitvoe. „ renden heer, dien het na weinige uuren tog we-. der verveeld, werken zouden." Misfchien denken onze deerlyk misleide landlieden , dat zy voor diergelyke verregaande flaaverny voor altyd bewaard zyn: maar dat zy zig niet te fterk vleien! Vermids het niet te ontkennen valt, dat het eerfte reeds volmaakt op hun toepasfelyk is, kunnen zy ook zeeker ftaat maaken, dat, wanneer de heerschKugt, in den tegenwoordigen ftryd tusfehen alleenheerfchers , en volkeren , onverhoopt over den geest van waare vryheid zeegenpraalen, en het fl idhouderlyk geflagt zig, al verder, door huwelyken met de voornaamfte Duitfebe hoven verbinden moge, hunne flaaverny, wel verre van af te neemen, in tegendeel trapsgewyze dermaate zal verflimmeren, dat, het geen de braave san der uit de zeftiende eeuw aanhaald , en nog heeden in buitscblakd plaats grypt, ook in de neegentiende eeuw onder de Nederlanders naar den letter ingevoerd zal worden. Of is het niet reeds aanvangelyk waar, het geen de fchryver aan het volk van Nederland bl. 54. zegd? ,, Word niet uw naam, 6 Willemi s, door den armen landman op de Velum ge» Si vloekt, daar hy, des dags moede afgewerkt, in „ ftèè van rust te genieten, en door den flaap zy„ ne uitgeputte kragten te aerftellen, des nagts j, zyn koren, eeven als in 'svyands tyd, moet be- waaken tegen de herten, die uw vader ook al „ van buitenflands heeft laten inkoomen, en aldaar 3, onder uwe befcherming, en tot uw vermaak,. 3, (want gy alléén zyt het, die een hert rnoogt 3S doo-  HUISBOEK. 7ss dooden,) dog ter. kofte van het zweet derarm* ,, boeren, leeven, en vermeenigvuldigen"? Met één woord bivft hec niec fteeds waar, het geen diezelfde fchryver op bl. 40. zo nadrukkelyk zegd? „ Men maakte de regenten (in 1747.) gehaat, die, ,, fchoon geene kmdverraaders, nogthans de liefde „ des volks in het algemeen wel niet zeer verdienden. Maar, daar men trouwlooslylc aan deed, „ men bedroog het grootfte gedeelte van uwlieden; „ men beloofde uw goude bergen: alle misbruiken }, zouden worden geweerd; gyzoud geene laften, enftchattingen meer opbrengen; maar daar tegen in alle uwe oude regten, en privilegiën herfteid worden. Zy, 3, die de driftigfte onder uw waren, liepen te hoop; „ de overigen zagen het aan; niemand had moeds, .,, of doorzigts genoeg , om uwlieden ten befte te raaden. Gy riept om eenen ftadh., en men „ gaf uw Willem IV., gelyk Saul den Israëliten. En wat hebt gy daar meede gewonnen ? Hoeft hy, of zyn zoon , die ons thans ongelukkig „ maakt, uw in uwe oude regten, en privilegiën „ herfteid? Verkiest gyüeden nu uwe eige regenten? Betaald gylieden mindere laften? Word uw nu gevraagd," welke, en hoe veele fchattingen, en laften gyliedeu wilt opbrengen? Word „ uwlieden nu reekenfehap gedaan, hoe 'sLands. dat is, uwlieder eige geld , zweet, en arbeid ,, word befteed F Weet gylieden wel eens, op „ welke verbaazende fommen het onderhoud vau „ den ftadh. mee zynen nafieep uw jaarlyks koomc ,, te ftaan? Wat hebt gylieden by de verandering „ gewonnen , dan uw eenen anderen heer, en mee,, fter op den rug te zetten, dien het uw altyd ,, veel moejelyker zal zyn uit den zadel teligteh» dan uwliede'r voorige beryders" ? Welk landman is zo dom, of kortzigtig, dat hy zyn toekoomend lot onder de voortduuring van het tegenwoordig beftier niet kan opmaaken , wanneer hy door eenen van des ftadhouders zoonen de boerer» van Gieftendam, Hardinxvelt, Sliedrecht, en Werkendam, zo doldriftig andcrsaitis voor zyn huis, deezer  734 VADERLANDSCH zer dagen hoorde bedreigen? ,, Dat, indien zy dé waapenen ter verdeediging van hunne huizen, „ en bezittingen niet wilden opvatten, zy mee in,, kwartiering van een dubbel aantal militairen be„ zwaard, en, zo zy zig niet als pionniers wilden „ laten gebruiken, gedwongen zouden worden, om aan de batteryen te werken" (e). Welk landman herinnerd zig by deeze geleegenheid niet hec gezegde van Salomo's onbedagtzaamen zoon , Rehabeaml „ Myn vader heeft uw met geesfeien ge„ kaftyd, maar ik zal uw met fchorpioenen kafly,, den." Laat de Hollandfche ridderfchap het akelig tafereel, het welk haar behaagde by haar advies van 27. auguftus 1787. van deeze Republiek af re maaien, eens vergelyken met haaren tegenwoordigen toeftand , waar in de, zo zeer begeerde, revolutie haar gebragt heeft, en laat zy dan de Weldaaden uicmeecen , die deeze revolutie heefc aangebragc. Laac een Meerman de gunfiige fchildery, welke hy van de tegenwoordige regeeringsvorm, en een van Alphen die , welke hy naar zyne zihnelykheid van eene verlichte natie ophangt, voor zo ver hy haar, als afkeerig van verandering in het ftaatsbeftier,. wil voordoen , en zyne landsgenooten ongevoelig affchrikken van nieuwe omwentelingen, eens vergelyken met den ellendigen toeftand van ons vaderland , en dan zelfs het befluit opmaaken, ofzyal, of niet reedenen hebben, om over denzelveh geheel te onvreeden te zyn. Ën, daar hy in zyn binnenfte overtuigd is, dat eene verlichte natie, voor zo ver de onze dien naam verdienen mag, niet vrywillig, en goedsmoeds in dat beftier beruften kan, laat hy dan, in haar.volging van eenen Ewald, en Priestley, in het eve-rige van zyn werk zig bevly* tigen, om, in plaats van fteeds lesfen te geeven teCe) Gou kfche courant 1794., n°. 124.. Vergelykt hier mee» de, het geen de oranjekabaai tegen de waapening dc'r land- . lieden in 1785- aan de hoeren van Ommen, en den Hani t zeggen deed. II. Deel, bl. 59. en volg. 1  H U I S B O B i ?tf ■tegen verandering in de fegeerïngsTorm, de vor> ften, ftaatsdienaarV, en regenten te leeren, hoe zy* die omwentelingen door een pligtmaatig gedrag best kunnen voorkoomcn. Op dit kommervolle oogenblik immers zieu wy ons dierbaar vaderland van zy* se voornaamfte frontierfteeden, en een groot gedeelte van zyn grondgebied beroofd, een ander aan* merkelyk g'ed.eekë hier als eene binnenlandfche zee overftróomd, of daar geenen anderen voormuur, dan de rivieren, meer hebbende, en wel ligt de golven der NiMfckeè eerlang op zyn' overfchot gejaagd , naar de eige erkentenis "zyner overheerfchers verlaten door eenen bondgenoot, die niet alleen zyne beloofde , maar zelfs zyne afgekogte, en betaalde hulp niet bewees, ten derdenmaal geplunderd, uitgemergeld, of vertreeden door eenen anderen , die uit de wisfelvallige kans altyd zyn eigen voordeel bereekend, van alle verdere men» fchelyke hulp rondom afgefneeden, misfchien van drie vierde gedeelten zyner armée verftooken, volftrekt zondef vloot , en befcherming van . zynen koophandel, en buitenlandfche bezittingen, zyne geldmiddelen zo vernietigd, dat 'er het noodlottig hulpmiddel van papierengeld, erger dan de kwaal van geldsgebrek, om dat het geene fondfen ter aflosfing heeft, alleen fchynt over te fchieten, geprangd door eene flaaverny, die by het gevaar haarer vernietiging (leeds heeviger woed, den fpeelbal van Moogenheden, die feedert twee eeuwen naar deszelfs meefterfchap dongen , gefolterd door de onzeekerheid van zyn toekoomend lot, en onafhangelykheid , zonder'wonderwerk nu, en voor altyd verftooken.van het vermogen om zyne eige zaaken te befchikken, en op den rand van een ontworftcV baar verderf. Op datzelfde tooneel van Nymegen, op datzelfde hooge Valkenhof, alwaar de ftadh., en zyne vrouw in 1787. met hunne meedepligtlgeü de ontwerpen van oproer, defertie, en plundering, met Brunswyk den vyandelyken aanval beraamden, alwaar zy met opene armen zyne benden ontfingen, •a binaenwaards voortdreeven; mogt de ftadh. deezer  756 VADERLANDSCH zer dagen , onder het gebulder van der Franfchtn gefchut, zig herinneren, dat hy, hy alleen caar feedert zeeven jaaren den weg, om hun de_ zwakheid van dat frontier te leeren kennen, gebaand, en hunne oogen derwaards had doen wenden. Op datzelfde tooneel, werwaards hy eenden andermaal, en nu voor het eerst in zynen geheelen leeftyd, de troupen van den Staat tot eenen vrugteloozen uitval heenvoerde, en den ftryd tusfehen haar, de Engelfchen, en de Franfchen, 'al beevende voor zyn eigen lot, befchouwde, mogt hy zig herinneren, dat, zo hy over veertien jaaren zig tegen de Engelfchen ter zee moedig verzet had , wy thans nog hunne troupen als hulpbenden , nog de Franfchen als vyanden , op onzen bodem hebben, maar door beiden of gevreesd, of geliefd, en hy Zelfs nog verworpeling van de eenen, nog vafal van de anderen zoude geweest zyn (ƒ). Ach! (ƒ) Hoe beminnelyk fteekt by de geheele handelwVzÖ van den ondergefchikten ftadbo-ider der Nederlanden af het» eedel, en waarlyk vorftelyk gedrag van den markgraaf van Baden, eenen zyner nahuuren in het Duilfche ryk, die, alom bekend aN een v?der 7.yner landskinderen, overal, waar hy zyne trèedén zer, fpooren van liefderyke weldaaiigheid agtèrlaar! Hy h>.d onder anderen in juli 1783» door zyn peheel gebied den iyfeigendom uit eige beweeging afgefchaft, waar aan hy zelfs een inkoomen van 40,000. guldens opofferde : en, toen zyne. meedeburgers hem desweege hunnen dank betuigden, gaf hy hun ondtr anderen te kennen: „ dat hy geenen dank yordsrde voor het ,, geen hy als eenen vórftenpligt aaniterktej dat hy den „ 'geheelen Staat voor één huisgezin aanzag, waar in ieder , voor zyn hoofd het zyne toe te brengen had tot aller „ wélzyn; dat dus de vorst, en alle de ftanden des Lands maar één hoofdbelang hadden 5 dat vryheid in de burs, germaatfehappy was het onbelemmerd genot des eigen,, doms onder de befcherming der wetten; dat de vryheid „ den braaven alleen te beurt viel, ora dat de booswigt„ ophield vry te handelen; dat uit fryfieid rykdom voort- fproot, en beftond in het winnen van «Ie eerfte voort- „ breng-  HUISBOEK. 737 Ach! dat de aaneenfchaakelingvan treurigs waarheden , in deeze bladeren oog flechts ineC flaauwe trekken afgemaald, en vergeleeken by de bedriegelyke verkiaaringen, betuigingen, en bclotten van eenen ftadh., onze ellendig misleide lands* ge» „ brengzels der-natuur; dar elk een, van den landvorst ;f tot den veehoeder toe, hier in hutxelfde belang had; dat ieder ftand den andeien onderfchraagen, de ryka ,] den armen niet drukken, de "arme den ryken niet beny„ den moest; dat braave armoede tot grootere eer ftrekte, ', dan onregtvaardig vcrJcreegen rykdom; dat de fteedeling ,, den landman zyne voortbrcngzels, die hy in het zw.»2C ,, zynes aanfcbyns gewonnen had, niec tot eenen laagtn „ prys moest afpersfen; dat overvloed, en geringe waar. ,, de ge§u rykdom, li-baarsheid, en duurte rampfpoed, over- vloed, en hooge prys gemeen welzyn was; dat de han* „ deldryvende lieden de neering, en den koophande' hnn« „ ner meédeburgeri niet door uitfluitende vogrregten m >2«~ ,, ten zoeken te beperken; dat het wangunst, en eige„ baat was, aan anderen dat geen te willen onthouden, ,, het welk zy voor zig zeiven nuttig oordeelden; das „ lieden van allerleien rang in den Staat, als vrienden, „ landslieden, patriotten, en vrye Duitfche mannen, zig „ met hem tot het algemeen welzyn vereenigen, en lie» „ ver deugdzaam, en arm, dan ondeugend, en ryk moes,, ten zyn; dat deeze leering des grootften zecdemeefterg hun ter betragting ftrekken moest; al wat gy wilt, <1A ,, de menfchen uw deen, doet zulks aan hun; dat de bedie,, naars van het woord al hun vermogen in het werk moeften „ ftellen om het goede te bewerken; dat de waare eer f, alleen beftond in het getuigenis van ons geweeten, daj }, wy eedele daaden uit eedele beweegreedenen verrigtten ; dat de goedkeuring van het publiek maar in zo verre „ eene eer was, als zy overeenftemde met het getuigenis ., van ons geweeten; en dat het zyn wensch, en hegeerte '„ was, dat deugd, godsdienst, en eer hun fteeds meer „ en meer tot een vry, gegoed, detigdlievcnd, en Chris„• telyk volk deeden aanwasfen." Ach! dat Nederland, indien het dan eenen ftadh. hebben moest, eenen man var» gulke geaardheid, die deeze trefielyke lesfen met daadSB gaarde, had mogen bezjuen! V „ DEEL, ■ A*a  738 VADERLANDSCH genocten eens eindelyk tot de overtuiging bragt, dac de eclite pacriocten niets anders gczogt hebben, dan het heil van alle hunne meederaderlanders, en • het veftigen van het volksgeluk op biiiyke wetten; dac ze niet hebben getragt ce bederven, maar ce verbeeceren ; dac ze nooit die veruitziende ontwerpen gehad hebben, welken de verdervende hand hun toefchreef, en misi'chien chans by veelen gekoefterd worden; en dat diezelfde waapenen, die den oranjevrienden in handen gefteld zyn, onder fchyn van de patriotten te beftryden, Weezenlyk, en in de daad gediend hebben, om zig zeiven om te brengen! Ach! dat alle eerlyke ingezeetenen het eindelyk eens wierden over de middelen,om het overfchot van onzen welvaard niet op te offeren aan een heerschzugtig huis, het welk immer den geheelen val des vaderlands berokkenen zal, maar om in cegendeel de handen in eikanderen ce Haan, en den welmeenenden wensen ce vormen, om, zo mogelyk, met gemeehe kragten , mee vaderlandfchen iever , mee onbezweeken ftandvaftigheid , eens eindelyk eene conftitutie te vormen, die voor dit Land , voor dit volk, voor deezen tyd, uitvoerlyk, en begeerlyk zoude zyn, en. waar tegen zig geen reedelyk mensch mee grond zoude kunnen verzeccen ! Mogten 'er eens' lieden gevonden worden , die eene nog voiieedigere verfaameling van alle de fnoodheden van het huis van Nas/au, en van deszelfs afhangelingen aan hunne landsgenooten meededeelden! Mogten wy door deeze bladeren hier toe flechts by weinigen iets toegebragt hebben, wy zouden ons voor onzen laftigen arbeid meer dan overvloedig beloond agten, en, indien tyd , en omftandigheden het vorderden , ons by vervolg niet onccrekken, om verder tot opbouwing der waare vryheid naar onze vermogens meede te werken. Hoe vrugteloos ook de poogingen onzer befte landsgenooten , tot dus verre, voor eene waare vryheid geweest mogen zyn, getrooften wy ons, dat de gedagten van den heer Mackintosh, na dat «le dwingelandy het toppunt haarer boosheid zal be-  HUISBOEK. y%9 bereikt hebben, en de flaaverny zelfs moede geworden zyn , om een ondraagelyk juk langer te torfen, eenmaal, ten minften by den leettyd onzer kinderen , zullen bewaarheid worden. „ De „ Gothiefche regeeringsvormen van Europa," (zegd hy,) „ hebben .hunnen tyd uitgelceul. Menscli, Jen voor eeuwig! is de wyze uitroeping van hume. „ De natuur heeft aan den leeftyd der regeerings., vormen niet minder bepaalde grenzen voorge„ fchreeven, dan aan dien' van byzondere perfoo,, nen. Het is zeeker, dat het uitgeftrekt overzipt der gefchiedenis eeven zo klaar den aan,, wasch, het verval, en de ontbinding der regees, ringsvormen vertoond, als het eng beperkt ge,, zigt van perfoonlyke ondervinding den voortgang, en dood van den byzonderen mensch kan ,, naargaan. Zo de reegelmaarigheid der ge- ., fchiedenis niet geheel bedriegelyk is, kan de „ dood der Gothiefche regeerings vormen niet verre „ af zyn. Haare rypheid is lang voorby, en de ,, teekenen van haare afgeleefdheid vertoonen zig hoe langer hoe meer. Of zy door betere, of 3, flechtere regeeringsvormen zullen vervangen wor„ dea, daar aan kan men twyfFelen: maar, dat zy 3, op het punt zyn van te vallen, zyn wy gercg3, tigd te onderftellen uit den gewoonen ouder„ dom, dien de regeeringsvormen, tan welken de „ gefchiedenis ons berigt geeft,bereikt hebben.—■ „ De eerfte verfchrnzels, die de aannadering ee3, ner befmettelyké kwaal aankondigen , zyn de „voorzorgen, die daar tegen genoomen worden. ,, De eerfte teekenen van den waarfchynlykeu 9, voortgang der Franfche grondbeginzels zyn de be33 kommeringen , welken de despooten verraaden. „ De hoven van Europa hebben op verfchjllende „ wyzen de hulde van hunne vrees aan de Franjche omwenteling beweezen" (g). Hoe groot ook de blindheid van het onbefchaafdfte deel onzer natie, dat (jf) vusmcue gai.uc^t, bl. 201., en 29S. Aaa 2  f4» VADERLANDSCH dat met zyne natuurlyke kragten tot dus verre het huis van Nas/nu befchermd heefc, hoe groot ook de vleiery der tegenwoordige beftierers voor hunïien afgod , en hoe grooc ook de trotschheid van eenen geweldigen ftadh., en zyn geftagc weezen mogen; wy getrooften ons, dat men zelfs uit den mond der twee laatfte foorten van menfchen deeze voorfpeliing, hunnes ondanks, verneemen kan. Op het einde van het jaar 1793., zo vmgtbaar in gebeurenisfen van net gromfte gewigt voor het menschdom, waar in ons Gemeenebest feedert zo veele jaaren, en nu nog zo aanmerkelyk, deeld, hooren wy den ftadh., en raad van Staate, in het midden van een aantal bedriegelyke, of kwaalyk toegepafte reedeneeringcn , volmondig waarheden erkennen , waar meede wy het niet ongefchikt oordeelen dit werk te befluiten. Voorzeeker is de ,, toeftand van Europa meer dan ooit zonderling, en waardig, om met een wysgeerig, en ftaac- „ kundig oog befchouwd te worden. Het is „ in de oorlogen tusfehen Frankryk, en Ooftenryk met deszelfs wederzydfche geallieerden, dat men „ de aanleiding vinden kan tot dien verbaazenden „ aanwapch van ftaande leegers, envlooten, en van 9, de onaftneetelyke geldleeningen , daar toe noos, dig, weiken tog eindelyk die hoogte eens moe3, ten beklimmen, dat zy door haare eige zwaarte 3, inftorten, en, door eene algemeene bankbreuk, 3, eene geheele omwenteling in [europa's meest ge- ,, goede inwooners veroorzaaken moeten. Een s, aanzienlyk gedeelte onzer natie is door eenen 3, iedelen waan van valfche vryheid verblind, en 3,' zo verre vervoerd, dat zy gétragt heeft de ges, veftigde order van zaaken in ons vaderland ons 3, te keeren; waar van het uitwerkzcl is, dat men ,, met de gevolgen van eene verwarring blyfe wor9, ftelen, waar van de zaaden als nog diep bedol3, ven liggen , en de uitkomst onberzekenbaar is ; 3, eene verwarring » welke , zo de Almagtige het riet verhoed, in onzen onderaan;; eindigen kan. Secdert üieu tyd is onze rust, cn eensgezind- n heid  HUISBOEK. 741 „ heid geftoord, het finantieweezen door herhaal,, de fchokken verzwakt, onze werkzaamheid, en ener«ie verflapt, en 'er blyft een donker gevoel „ van ontevreedenheid, en bedilzugt woelen, waar ,, door het burgerlyk beftier zyne fpanning verliest, en eene traagheid in het draagen der ge„ meene laften veroorzaakt word, welke het ver,, val in de finantien, en in het crediet tot hiertoe „ ongeneefelyk maakte. Maar het is niet al- „ leen dit Land, waar in zulks plaats heeft; dezelfde geest trekt alle Landen, en Staaten van Europa door. 'Er word hier en daar nog, al wat men vermag, in het werk gefteld, om dien geest op te wekken, en kwaadaardiger te maaken: en, waar dit al niet gefchfed, is men nog verre af, ,, van de fpecjfieke middelen te kennen, of te bee,, zigen, ten "einde de natierf van die kwaade fap„ pen te ontladen, en voorts zodanig te zuiveren, ,, dat 'er de weezenlyke welvaard niet door lyde, maar bevorderd worde: eene gefteldheid van zaaken, waar naar alles, wat deugd, en order lief ,, heeft, met hygend verlangen uitziet, maar waar toe niet flechts ervaarenheid in den geneesheer, ,, maar ook goedwilligheid in den kranken gevor- ,, derd word. De geest deezer eeuw heeft zo- j, danig ingewikkelde, faamengeftelde, en diepüg,, gende vooren in de charakters der natiën inge,, drukt, dat 'er een arendsoog noodig is, om het ,, waar, en zuiver oogpunt te vinden, waar uit men den tegenwoordigen toeftand van zaaken in s, het groot befchouwen moet." EINDE VAN HET LAATSTE DEEL.