D E BEROERTEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JAARE I3OO TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TVD.   D E BEROERTEN INDE VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JA ARE I30O TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYD; GESCHETST TER WAARSCHUWING VAN DERZELVER TEGENWOORDIGE BURGERS E N LEDEN van REGEERING. VYFDE DEEL. Te AMSTERDAM, Ey PETRUS CONRADI. Te HARLINGEN, By V. van der PLAATS, M D. C C LX XXV I I I.   HET BEROERD NEDERLAND. Eene medegevoelende deelneeming, in de rampen «h wederwaardigheden van noodlydenden en verdrukten, zich vertoonende in het aanwenden van gepaste hulpmiddelen, ter uitreddinge, of ter verminderinge van fmarte,mag, niet 'tonregt, worden gehouden voor een hoofdtrek, in het Nationaal karakter van de inwooners der Vereenigde Neder* landfche Gewesten. Eene menigte voorbeelden van daadelyke hulpbetooninge , zo aan uitlanders als landgertooten, zouden wy kunnen aanvoeren, als zo veele fpreekende bewyzen van deeze nutte en beminnelyke geaartheid, door den goedenierenen en menschlievenden Schepper, tot de beste oogmerken i in het menschlyk hart geplant. Doch de dagelykfche ondervinding maakt deeze optel* ling overtollig, die nog te meer noodloos is geworden , door de uitvoerige berigten, in 's Lands G«fchiedènisfen voorhanden , aangaande de milde uitdeelingen, met eene onbekrompeae hand , ge,.daan, aan de zulken, welke, door brand, overV. deel. A ftroo-  a Het BEROERD 'lïrooming of anderë rampen , van huis en have' beroofd , zonder de handreiking van goedwillige Landgenooten , van verlegenheid en elende, toe befchreienswaardige flagtoifers zouden gediend hebben. Behalven deeze edele hoedanigheid, welke der menschlyke Natuure tot eere verflrekt » beïpeurde men, ten allen tyde , in de harten van veelen onder de Nederlanders, eene blaakende zucht voor de Burgerlyke Vryheid. Van de vroegfte voorzaaten, de krygshaftige Batavieren, nedergedaald tot op de laatere naakoomelingfchap, werkte deeze zucht, nu twee eeuwen geleeden, zo kragedaadig op de verdrukte onderzaaten van eenen norfchen * dweepzieken en tyrannifchen Graave, dat zy, liever dan hunne aangeboorene en onvervreemdbaare regten, tot een prooi, te laaten, aan toomlooze heerschzuchc , den hachelyken kans wilden waagen, om tegen den magtigften Monarch van Europa de wapens aan te gorden. Een ge* lukkige uitflag bekroonde, in 't einde, dit fchynbaar ftout bellaan. De Nederlanders zegepraalden, roemrugtig, op de throonsopvolgers van eenen Vorst, welken zy, als eenen verbreeker van het Verdrag, tusfehen Heer en Onderdaanen, en dus zyn gezag verbeurd hebbende, de hulde opgezegd ten plegtig hadden afgezworen. Hoewel, zedert, door 't misfen of ontmoeten va»  NEDERLAND. 3 Van minder tegenftands, de yver, by zommigen, eenigzins bekoelde, men zag, egter, menigmaal, dat, in het hart der Landzaaten , eene gelyke zucht tot vryheid, ten allen tyde, huisvestte, en, even als een fmeulend vuur* alleenlyk op een bykoomend vonkje wagtte, om in hellen gloed te ontbranden. Alvvie in 's Lands vroege en laatere Gefchiedenisfen niet een vreemdeling is, zal, van dë waarheid van dit alles, zich meenig fpreekend Voorbeeld kunnen herinneren ; zelf maaken wy geene zwaarigheid , om zeer veel van het voor»» gevallene, in de laatlle jaaren, als bewyzen hier Van aan te voeren: Onder de partyzucht en llrydige jnzigten, welke , nog op dit tegenwoordig bogenblik, de gemoederen verdeeld houden, wordt, misfchien, het onpartydig oordeel belemmerd , en buiten ftaat gefield, om de dingen in hunne waare geftalte te befchouwen. Beter regc zal zeer veelen der thans leevenden wedervaaren, by de naakoomelingfchcp, die, met een bedaard gemoed, het onpartydig en naauwkeurig tafereel der jongst voorgevallene gebeurtenisfen inziende, daar in zal erkennen, de roemwaardige poogingen van waare Vaderlanders, ter afwendinge van fchadelyke misbruiken , en ter herftellinge van burgerlyke vryheid, en hun, als de zodanigen, opdraagen de hulde van hoogagtinge en bewonderinge, niettegenltaanie den ongelukkigen ukflag, A 2 wel-  4 Het BEROERD welken zy deeze poogingen heeft zien ontmoeten. Meer dan eens hebben wy, in het voorgaande > en het thans nog loopende altoos gedenkwaardige jaar, de gemelde aandoeningen, van meegaande behulpzaamheid en Vryheidsliefde , haare werkzaamheden zien oeffenen. Of de aangewende middelen, altoos en in alle gevallen , aan de oraftan» digheden evenredig waren, en de proef van een geftreng onderzoek konden doorftaan , is eene vraag, tot welker ontvouwinge en beantwoordinge wy ons niet zuilen inlaaten. Al wat door menschlyke handen gaat, zal altoos deelen in de onvolmaaktheid , daar van onaffcheidbaar. By verfchillende aanhangen , zo wel in. het burgerlyke als in het godsdienftige, vooral in tyden, in welke dezelve zo wyd van een loopen , als tegenwoordig plaats heeft, zal een onpartydig aanfchouwer, wat aangaat derzelver maatregels en handelingen, over en weder, altoos iet berïspelyks aantreffen. Eene algeheele volmaaktheid kan hier zo min gevorderd als verwagt worden; cn in eene zaak, in welks eene keuze moet gedaan worden, mag zich veilig de keuze bepaalen tot dien kant, niet daar in 't geheele geene , maar de m-infte gebreken plaats hebben. Het lot der Steden Hattem, Elburg, Utrecht en andere, is thans, en, misfehien, onveranderlyk be-  NEDERLAND. 5 bepaald. Hoedanig een inzigc ook iemand moge hebben, aangaande den Staatkundigen toeftand van Nederland, indien hy den naam ontgaan wil van blinden yveraar, of dat hem het verftand door vooroordeel beneveld is, zal hy, aan veelen, dié, middelyk of onmiddelyk, met deeze Steden zich bemoeid hebben, den lof niet kunnen ontzeggen, dat hunne boezems gloeiden van de edele deugden, welke wy, boven, als hoofdtrekken van het Nationaal karakter, hebben voorgedraagen. • Thans zullen wy den afgebroken draad onzer vernaaien hervatten, door het melden van byzonderheden , die, hoewel nu nog, by de Landzaaten , in leevendige en fchrikwekkende geheugeKisfe, nogthans, om meer dan ééne reden, waardig zyn , ten diende der naakoomelingfchap, in een geregelden en zamengevoegden bondel, bewaard te worden. In de tydorde , welke wy, in het laatstvoorgaande Deel, gevolgd hebben, zyn wy gevorderd tot het tydftip, in 't welk de Steden hattëm en elburg, in de gefprekken, eene vermaardheid hebben ontvangen , verre te boven gaande de duisternis en onbekendheid, in welke zy, ginds en elders, tot nog toe, geweest waren. Eerst zullen wy het voorgevallene , in de beide Steden, afzonderlyk, verhaalen, en daarnaa vermelden, de A 3 lot-  y la-  ï6 Heï BEROERD „ laten; en in het byzonder, dat ook de theesf „ fchuldige dryvers en;doorzetters van de tekening „ der bovengemelde Requesten begrypen zullen, „ dat zy in 't vervolg nimmer zodanige toege„ venheid meer van óns zullen hébben te wag„ ten, maar, integendeel, alsdan naar alle rigeur „ van Pvegtén tegens hun zal moeten werden ,j geprocedeert. — En dat wyders., hoe zeer wy „ wel by elke bekwaame gelegenheid verklaard „ hebben , en ook als nog verklaaren , dat wy „ aan elk en een ieder den weg van Regten „ open fteilen, omtrend al het geen, waarin hy ,j ten aanzien zyner Vryheid, Regten of Privile„ gien mogte oordeelen bezwaard of benadeeld „ te zyn , en wy derhalven ook óns nooit zul„ len onttrekken, om alle de regtmatige klagten ,, van onze Op- en Ingezeecenen, van wat rang of ftaat die ook zouden mogen wezen, wanneer die van aart zyn, dat zy onze onmiddelyke tusfchenkomst vorderen, te keere'n, maar j, in. tegendeel, ook, al nog onder inha?fie van „ onze Publicatie van den 26 October 1785 , „ aan eik en een ieder de vryheid geven , om „ alle hunne klagten over zodanige zaaken , die „ of geene voorwerpen der gewoone Juftitie zyn, „ of die uit hoofde van opkomende omftandighe* „ den, niet dan bezwaarlyk door den gewoonen „ weg van regten kunnen worden uitgemaakt, in  NEDERLAND; if b onzen fchoot te brengen, mits zulks gefchieda i, op eene aan ons Söuverein gezag verfchuldigde wyze, terwyl wy eenen ieder verzekeren, dat wy ,i nooit zullen nalaaten, om 's Lands ware Vry„ heid, en die van alle onze In- en Opgezetenen j, door alle die magt, welke ons van God verleent „ is, te handhaven, ten welken einde wy dan ook „ by voortduuring aan een ieder de vryheid geven, „ om zig over hetgeen invoegen voorfz. zyn per,, fóon, Goed of Huisgezin aangaat, aan ons on„ der zyne bloote naamtekening te mogen mel„ den; Wy niet te min, tot ons leedwezen, by „ de ondervinding hebbende moeten zien, dat de„ ze onze geneigtheidt, in niemand in het ter onj, zer tafel brengen van zyne verzoeken in eenigd „ opzigten te belemmeren, door dezulke, die ter ,^ bereiking hunner oogmerken, zig niet ontzien» ,i om de eerbiedwaardige naamen van Vryheid en „ Privilegiën te fchenden, en op deze wyze de 5, menigte te verftrikken , word misbruikt, Ons „ derhalven genoodzaakt hebben gevonden , tol „ voorkoming van verdere misleidinge van onze „ regtgeaarte In- en Opgezetenen , te ftatueeren * „ gelyk wy wederom zyn doende by deze: Dat „ wy wel expresfelyk verbieden, zo in de Steden „ als ten platten Lande, het rondloopen met Re„ questen, om dezelve ter teekening aan te bieden, of het leggen van dezelve ten dien einde in de Herbergen of in andere plaatfen, en zulks zonV. deel. B „ der  Het BEROERD . der onderfcheid , waar toe zodanige Requesten mogen gerigt' zyn , en voorts te verklaaren ï , Dat van nu.voortaan geene Requesten of Ver" zoekfchriften zullen werden aangenomen, wanneer die, 't zy by onmiddelyk op den naam, 't zy by reprEefentatie door meer dan zes per*' foonen, niet van één geflagt wezende, en der„ zeiver onderlinge belangens niet betreffende, „ aan ons ingediend worden, ten ware zodaanige „ Reqnesten behoorelyk pro ftylo zyn geteekend „ door een Practizyn, aan wien binnen deze Pro„ vincie de Practyk is toegelaten, en die binnen „ dezelve woonagtig is , met verdere verklaarin: ge , dat, gelyk zodanige verzoekers voor den „ inhoud hunner Requesten verantwoordelyk bly„ ven, wy ook zodanige Practizyns voor den „ inhoud van de aldus by hun geteekende Ver'„ zoekfchriften mede in de eerfte plaats verant„ woordelyk houder." Door deeze Afkondiging wierdt der Hattemfche Burgerye, om herftel van haare bezwaaren te verwerven, alle toegang, tot 's Lands Staaten, volftrekt afgefneeden. Met dit alles bevondt zich de Stad in zeer kommerlyken toeftand. Nu en dan hoorde men eenige Leden van Regeeringe zich uidaaten, in fterke bewoordingen, tegen de yverigfte voornanders van 's Volks regten en vryhedenizelf vernam men, dat, onder de hand, ge- werks  NEDERLAND. 19 werkt wierdt, om Krygsbezetting in de Stad te brengen. De twee Raadplaatzen, eene van welke, nu reeds negen maanden, hadt open geftaan, bleeven, by aanhoudenheid, onvervuld. Van nieuws vervoegde zich hierom de Burgery by de Gezworene Gemeente , om derzelver medewerking te verzoeken , ter vervullinge van de openftaande posten, met perfoonen, uit de gegoedfte, vroedfte en rekkelykfte der gequalificeerde Burgeren; voorts, dat de Gezworenen, aan dei Magiftraat, uit naam der Burgerye, zouden verklaaren, dat deeze het inbrengen van Krygsmagt, zonder haare uitdrukkelyke toeftemming , nooit zou gedoogen, maar alle poogingen , ten dien einde aangewend, zou aanmerken, als eene daad van openbaar geweld, haar aangedaan, door partikuliere perfoonen , welke daar door zouden gehouden worden, vervallen te zyn in de misdaad van verraad en gekwetfte Majefteit. En , waarlyk , niet van allen fchyn ontbloot waren de klagten der Burgeren van Hattem. Door de aflyvigheid der reeds gemelde , en de geduurige afweezigheid van andere Regenten , bevondt zich het Stadsbewind in een zeer gebrekkigen toeftand: invoegen dat de Gezworene Gemeente, nog onlangs, zich genoodzaakt hadt gevonden , eenige Leden ad interim te verkiezen, tot het waarneemen van de zaaken van Justitie, welke * B 2 an-  2o Het BEROERD anderzins, geheel zouden hebben moeten ftilftaan^ Strydig met voorgaande Befluiten, welke, in zaaken, het algemeen belang der Stad betreffende, eene meerderheid van vyf Leden vorderen , hadden drie Regenten kunnen goedvinden, de bovengemelde Afkondiging van 's Lands Staaten, tegen het .inleveren van Verzoekfchriften, te laaten doen: waardoor dit middel, om herftel- te bekoomen, volftrekt was afgefneeden. In deezen toefland van zaaken vonden zich de Gemeenslieden gedrongen, zich, onmiddelyk, te vervoegen by den Heere Erfftadhouder, tot welken de toegang, 't zy by monde of in gefchrift, hun nog niet verbooden was. Dit gefchiedde, by eenen Brief van den dertienden van Zomermaand. Naa Zyner Hoogheid den beklaagelyken toefland der Stad onder't oog gebragt te hebben, als mede, het wederregtelyke, van het dus lang. open hoüden der Raadsplaatzen, ondanks de Regeerings-Reglementen, vorderende dat alle Vacatuur en in den Raad binnen den tyd van een Maand, of zes weeken zullen moeten worden vervuld, gaven zy kennis aan Zyne Hoogheid, dat byaldien dezelve, ten minne vóór den afloop der thans loopende Maand, niet voldeedt aan de begeerte der Burgerye, door het vervullen der openflaande plaatzen, zy zich genoodzaakt zouden vinden , ter yoorkoominge van alle Regeeringloosheid , zoda» ni-  NEDERLAND. si uïge middelen re beproeven en in 't werk te ftellen,als de Wetten der Provincie, en die der Stad, hun zouden aan de hand geeven. Terwyl men, te Hattem, met verlangen te gemoete zag, hoedanig een befluit het den Heere Erfftadhouder zoude behaagen, op dit fchryven te neemen, vondt de Gezworene Gemeente geraaden, by de Regeering, een Adres in te leveren, opgevuld met klagten over de behandeling, welke omtrent haar wierdt gehouden. Van dit Adres zullen wy hier, tot eene proeve, eenige uittrekzels mededeelen. Met opzigt tot de boven geplaatfte Afkondiging der Staaten van Gelderland, verklaarden de Gemeenslieden ,tot fmarte hunner zielen, te hebben vernomen, dat een vry volk, 't welk , ten koste van zyn bloed , zich van het Spaanfche dwangjuk hadt ontdaan, door deszelfs vertegenwoordigers een bal in den mond geflopt is, om daar door deszelfs fmeekftemme te fmooren. „ Wy „ doelen (dus fpreeken ze) op het arresteeren „ by de Landfchap van de berugte Publicatie, „ alhier den 28 Mei gepubliceert, en by welke ,, in 't vervolg niets minder dan eene Crimineele „ vervolging bedreigt word tegens zodanige Ver« „ zoekers, als de Tekenaars der Nationaale Re„ questen, zoo op die, als op eene voorige Ver9, gadering geprefenteert, en waar by .N. B. een B 3 » g«"  ^ . Het BEROERD „ generaale Amnestie voor al het Misdaadige, breeds daar door gepleegd, wierdt aangekon- „ Hoe kan het mogelyk zyn, dat zulke billy, ke verzoeken, als onder anderen dat, tot re, dres en revizeering van een Regeerings Re'„ glement, dat zo zeer tegens onze Conftitutie aandruifchende wierdt verklaart, als misdadig , word befchouwt; indien daar in een misdaad „ geleegen is, zo reekent de Gezwooren Gemeente het zig tot eere te verklaaren, dat zy dan Misdadigers willen zyn en blyven. Want alfchoon bezworen hebbende , dat voorfz. Re„ glement te zullen naleeven , zo oordeelt de Gemeente hun egter volkomen vry te ftaan, „ zonder krenking van dien eed, hunne gedagten nopens de tegenftrydigheid in het zelve te mo„ gen uiten; en vertrouwen, daar zy het tweede Lid deezer Stads Regeering uitmaaken , zy „ nimmer in dat adfpecl kunnen komen van Min, derjaarige, Schamele en Bedeelde Perfoonen, „ Handwerkslieden, welke geen kunde in Land? „ zaaken konden hebben, en die het ongeoor„ loofd waare, zig daar meede te bemoeijen". Naa vervolgens eenige bezwaaren te hebben opgenoemd, raakende het gebrekkige in de Regeeringsbeiielling van hunne Stad, verklaaren zy de gedaane Afkondiging te houden voor een Ar-  NEDERLAND. 2$ Attentaat op de natuurlyke en Conftitutioneele Rechten en Privilegiën hunner Burgerye, en van dien aart, dat dezelve noodwendig de pernicieusfte gevolgen moet naa zich fleepen ; laatende voorts voor rekeninge der Raadsleden, welke bewilligd hadden in het doen der meergemelde Afkondiginge, alle de fchroomlyke gevolgen, welke men hadt te wagten, door den ingezeetenen een Regt te beneemen, V welk ieder Burger van een vrye Republiek op V oogenblik zyner geboorte met zkh brengt; een Regt, dat hun door geweld en overmagt, maar nimmer op gronden van Natuurlyke, noch Staatkundige billykheid, kan mtnoomen worden. De Gemeenslieden beflooten hun Adres, met eene ftellige verklaaring „ niet te „ zullen permitteeren of gedoogen, dat, onder „ welk pretext ook, alhier Militie binnen koo„ me ; maar dat zy zich verplicht zouden reke„ nen, alles daar tegen in het werk te nellen, „ wat billyk en in hun vermogen was". Intusfchen was de tyd, den Prinfe Erffladhouder gefteld, om binnen denzelven de twee open flaande Raadplaatzen te vervullen, meer dan verloopen. In eene algemeene Vergadering der Burgerye, door derzelver Gekommiteerden byeengeroepen, wierdt daarop beflooten, op den zeventienden van Hooimaand , indien, binnen den tyd van veertien dagen „ van 's Prinfen wege, geene B 4 1 vol-  U . Het BEROERD voldoende afdoening van zaaken kwam, de Bur> gery als dan, andermaal, op te roepen, tot het neemen van een eindelyk befluit, aangaande de Conftitutioneele middelen, welke zouden moeten worden in 't werk gefteld , omtrent de vervulling der openftaande Regeeringsposten. Eindelyk voldeedt de Prins Erfftadhouder, in zo verre, aan den wensch der Hattemfche Burgerye, dat eene der openftaande Raadplaatzen, door Zyne Hoogheid, wierdt vervuld. Maar, hoe groot was het misnoegen en de verontwaardiging dier Burgerye, toen zy vernam, dat Zyne Hoogheid hadt goed gevonden, dien post op te draagen aan den perfoon van albertus dinckgreve, eenen van 's Prinfen Lyfwagten, en dus , zo als de Privilegiën vorderden, geenzins eenen der gegoedHen en vroedften der Stads Ingezeetenen! Van hier dat de gezamentlyke Burgery te raade wierdt, pp den zevenden van Oogstmaand, den perfoon van den gemelden dinckgreve te verklaaren, voor onbevoegd tot het bekleeden van eenen aanzienlyken Regeeringspost in haareStad, en,diensvolgens, de gedaane verkiezing te houden voor nietig en van geene waarde. In weerwil van dit befluit der Hattemfche Burgerye, kwam de Hoofdfchout, Jonkheer benTinck, 's anderendaags, in de Stad, om den geselden dinckgreve in den eed te neemen; dochj  NEDERLAND. a5 doch, van wegens het gebeurde van den voorgaanden dag, hadt deeze aanftelling geenen voortgang. Het een en ander was , veelligt, oorzaak, waarom de Burgervaandrig, h. meyrinck, door den Stadhouder , met de andere Raadplaats begiftigd, voor deeze aanftelling bedankte. Uit het oppermogend gezag, welk de Gelderfche Staaten, over de byzondere Steden en derzelver Ingezeerenen, zich hadden toegeëigend, is gereedelyk af te leiden , dat dezelve dusdanige handelwyze niet met onverfchillige oogen konden aanzien. Al aanftonds namen dezelve het befluit, • om den Kapitein Generaal te verzoeken, ten fpoedigfte, een bekwaam aantal Krygsvolk te zenden na Hattem, om aldaar Bezetting te houden, en, tot nader bevel, te blyven; met uitgedrukten last aan den Bevelhebber, om allen wederftand, van wien 't ook mogt zyn, met geweld te keer te gaan. ,<» Onder dit alles zat de Hattemfche Burgery niet ledig. Om tot het bieden van een moedigen tegenftand, tegen het gedreigd geweld, de noodige fchikkingen te beraamen ,. tradt de Burgerkrygsraad in onderhandeling, met eenige Afgevaardig» den van nabuurige Genootfchappèn, en met een kundigen Ingenieur, omtrent een plan van verdeediginge en onderlingen byftand. Wyders vervoegde zich de Krygsraad , by de Wethouder* B 5 fchap;  26 H F't BEROERD fchap; die, egter , goedvondt, op deszelfs verzoek, om eenige maatregels te beraamen , geene agt te flaan. De . Gezworene Gemeente , nogthans, voor zo veel haar aanging , gaf daar aan de toeftemming. Dit deedt de Burgers hand aan 't werk flaan. Terwyl eenigen, ginds en elders, wallen en verfterkingen opworpen , betrokken anderen de wagt, en vatteden post by de Poorten. Overtuigd, evenwel, van hun onvermogen, indien ze, door eene aanmerkelyke Krygsmagt, wierden* aangevallen, lieten ze eenen Rondgaanden Brief afgaan, aan de Vrycorpfen en Genootfchappen, met verzoek om hulpe, van deezen dringenden inhoud. .n.,.--.. -', • •<&. ■ ©■ -V' '« • „ Wel Edele Gestrenge Manhafte ,, Heeren! „ Thans fchynt het ogenblik daar te zyn, dat „ wy uit hoofde van Gemeen Belang ons tegens ,, onzen gemeenen vyand zullen moeten verdee„ digen, wyl wy gevaar lopen , dat eerlang het „ geweld tegens onze Vesten , dat de jammer„ kreet van eenen Burger Oorlog , op onzen „ vryen grond zal aangeheven worden. — Het „ geweld grimt ons aan, de Militaire arm is ge„ reed tegens ons te worden uitgeftrekt; en waar„ om? Om dat wy uit hoofde van om onbetwist- „ baar  NEDERLAND. 27 „ baar Recht,eenen ongequalificeerden, dien men „ ons voor Regent heeft witten opdringen , op „ Confiitutioneele gronden weigeren aan te nee„ men. „ Eenen Iaagen afhangeling van den Stadhou„ der, die hem voor weinige dagen als Guarde „ du Corps diende , wil men , dat Vertegen„ woordiger van een vry volk zy. „ Edoch wy hebben beflooten, liever alles te „ wagen, dan onze Vrygebooren Halzen onder „ zulk een willekeurig, hoe langer hoe ondraag„ lyker Stadhouderlyk juk, te bukken. „ Hierom folliciteeren en verwagten wy op „ gronden der Unie , toezegging van Uw Ed. „ Geftrenge Manh. hulp in Cas van nood, met „ verzoek van ons ten fpoedigften te willen be,, rigten, op hoe veel Manfchappen uit Uw Ed. „ Geflr. Manh. plaats, met Geweer en Wapenen „ voorzien, wy kunnen ftaat maaken. Gequali„ ficeerd door de Gezwooren Gemeente, zullen „ wy nog heden avond een begin maaken van „ behoorlyk wagt te doen, en morgen reeds be„ ginnen met onze: Stad in den noodigen ftaat „ van defenfie te ftellen , zullende wy in korte „ dagen een Plan van defenfie in gereedheid heb„ ben, 't geen wy op requifitie ten allen tyde „ aan eene geheime Commisfie uit Uw Ed. Geflr. „ Manh. Vergadering zullen mede deelen".- Daar-  ftg Het BEROERD Daarenboven zondt de Gezworene Gemeente, op den dertigften van Oogstmaand, twee Brieven aan de Staaten van Gelderland. In den eerften klaagde zy over de begeeving van eene Raadplaats in haare Stad, door den Heer Erfftadhouder, aan den perfoon van a. dinckgreve, die, van wegen zynen laagen Militairen ftand, als zynde nog onlangs geweest Lyfwagt van Zyne Hoogheid, niet konde onderfteld worden , die kundigheden en bedrevenheid in zaaken van Regeeringe te bezitten, welke Hunne, Edel Mogende, in derzelver jongfte Afkondiging, omtrent de Requesten, gevorderd hadden, als onöntbeerlyke hoedanigheden , in de tegenwoordige omftandigheden der Republiek , in Burgers, die zich met 's Lands zaaken bemoeiden, en nog veel meer in een Lid van Regeeringe ; verzoekende voorts dat Hunne Edel Mogenden, behoudens het Regt der Burgerye, den Erfftadhouder geliefden te gelasten, om binnen den tyd van veertien dagen, de openftaande Raadplaatzen te vervullen, overeenkomftig met Lands en Stads Privilegiën, met de gegoedfte, beste en vroedfte Burgers der Stad. De tweede Brief behelsde een verzoek om intrekking van den last, tot den optogt van gewapende Krygsmagt na Hattem, als gefchiedende zulks geheel buiten reden en noodzaaklykheid , naardien aldaar geene de minfte wanorde wierdt belpeurd, wel-  NEDERLAND. op welker beteugeling dit zenden van Troepen zou ten oogmerke hebben ; verklaarende wyders de Gezworene Gemeente, uit naam der Burgerye, ingevalle hier tegen niet voorzien wierdt, derzelver gezamentlyk befluit en voorneemen, om zich tegen een daadelyk aanval te zullen verzetten, met alle die middelen, welke God en de Natuur hun hadt gefchonken. Intusfchen vloog het gerugt, van den aantogt van gewapende Krygsmagt na Hattem, fpoedig, door het gantfche Land, en veroorzaakte merkelyke beweeging. In verfcheiden Hollandfche Steden wierden Verzoekfchriften, aan de Staaten van het Gewest, voorgeleid, en door veelen ondertekend, om niet te gedoogen, dat de Krygsmagt, ftaande ter repartitie van die Provincie, na eenige. , Steden wierdt gezonden, om derzelver Ingezeetenen hinderlyk te zyn, in het handhaaven van hunne Voorregten; met dat gevolg, dat terftond,by de meerderheid van Hunne Edele Groot Mogenden, wierdt beflooten, om geen Krygsvolk, ter betaalinge van Holland ftaande, ergens, waar hei ook zy, tegen Burgers te gebruiken; voorts, van dit befluit kennis te geeven aan Zyne Hoogheid, met last om ten dien einde geene Patenten uit te geeven; en eindelyk, aan de Bevelhebbers der Regimenten, te gebieden, op geene bevelen van dien  3o Het BEROERD dien aart agt te geeven , onder verbeurte van hunne posten. De rondgaande Brief der Hattemfche Burgerye, aan de Vrycorpfen en Gewapende Genootfchappen, in de andere Provinciën , was niet zonder vrugt geweest. Op de tyding, dat 'er gewapend Krygsvolk na Hattem zoude optrekken, of reeds met 'er daad in aantogt was, beIpeurde men , alomme, eene merkelyke beweeging onder de zulken , die van oordeel waren, dat hunne Hattemfche broeders , tegen regt en reden, dus gedreigd wierden. Van het Genootfchap voor Vryheid en Vaderland, te Kampen, verbonden zich ftraks weinig minder dan honderd Leden, om, zo ras de nood het zou vereifchen, hun ter hulpe te trekken. Het zelfde befluit wierdt genomen' by driehonderd Zwolfche burgers, gelyk ook by een gedeelte van het Genootfchap te Wyke , een dorp , niet verre van Zwolle gelegen. Een goed getal Amfterdammers maakte zich insgelyks daar toe gereed. Te Alkmaar wierden allen, welke daar toe genegenheid mogten hebben, by openbaare bekendmaaking, opgeroepen. Onder dit alles oordeelde de Regeering van Hattem geraaden, nog eene pooging aan te wenden, om den gedreigden flag van haare Stad af te  NEDERLAND. 31 te wenden. Ten dien einde zondt hy eenen brief aan de Staaten van Gelderland , inhoudende een ernftig verzoek, indien, tot den aantogt van Troepen, reeds bevelen mogten zyn afgevaardigd, dal dezelve ten fpoedigfte mogten worden ingetrokken, alzo, by den Raad en de Gemeente, het eenpaarig befluit was genomen, geene Militaire Inkwartiering te zullen gedoogen , maar geweld met geweld te keer gaan ; protesteerende voorts tegen de gevolgen, welke daaruit mogten voortvloeien, en die zy geenzins voor hunne rekeninge wilden neemen. De Kapitein spengler, Zoon van den Generaal van dien naam , op een Buitengoed, niet verre van Hattem , woonagtig, op vermoeden van ongeoorlofde briefwisfelinge, door dertig man, opgeligt en binnen de Stad gebragt, wierdt niet ontflagen , dan onder belofte van, by den Stadhouder , als ook by zynen Vader , wien het bevel over de Krygsmagc tegen de Stad was opgedraagen , zyne voorfpraak te zullen aanwenden, om dezelven van de onderneeminge te doen afzien. De Kapitein kweet zich van zyne belofte, doch zonder vrugt. Terwyl dus de Ingezeètenen van Hattem, door brieven en Protesten, het boven 't hoofd hangende onweder zogten te doen overdryven, verzuimde men tevens niet, om alles in gereedheid te brengen, 't geen dienftig was tot het bieden van  '%* Het BEROERD een moedigen regenftand. Behalven 't geen zy,! uit hunnen eigen fchoot, konden toebrengen, ontvingen ze aanmerkelyken onderftand van elders* Uit Zwolle trokken binnen de Stad driehonderd Vrywilligere, onder welke zich bevonden dertig Kannoniers, met twee Stukken Gefchut, een groot aantal kogels, druivetrosfen en verdere Krygsbehoeften. Uit gemelde Stad wierden ^ daarenboven, hun toegezonden zesduizend fcherpe Patroonen, duizend ponden Kruid, nog twee Stukken Gefchut, Zandzakken, Schanskorven, en 't geen verder noodig is tot het doorftaan van een beleg. Uit 's Graavenhaage vertrokken, onder andere, derwaarts ruim dertig Leden van het Genootfchap van Wapenhandel. Eenige manfchap van Delft en . Leiden ging te Amfterdam te fcheep„ met een goed aantal Burgers dier Stad, naadat, alvoorens, duizend ponden Kruid en zes Stukken Gefchut, van daar, na Gelderland verzonden waren. Eindelyk vertrokken, uit Dordrecht, zestig Leden der Schutterye, onder het gejuich hunner heilwenfchende Medeburgeren, tot hulp van hunne gedreigde broederen. Waren dus de middelen van tegenweer aanmerkelyk, niet min geducht waren de zulke, welke , tot den aanval, aan de zyde van 's Lands Staaten, wierden te werk gefteld. Dit blykt uit feet fchrifdyk. bevel van Zyne Hoogheid, als Ka- pi*  NEDERLAND. piteiri Generaal, aan den Generaal Majoor spengler, wien hèc hoofdbevel van den togt, tegeri Hattem, gelyk ook tegen Elbürg, was opgedraagen. Volgens dit fchryven, wareh onder de orders diens Bevelhebbers gefteld, èen Detachement Ruiterye van den Generaal tuill van seplooskerken, beftaande uit vyftig Gemeenen ; met de noodige Opper- en mindere bevelhebbers ; voorts de Regimenten van den Luitenant Generaal de soivïmerLatte, en van den Kolonel van pletten berg, en eindelyk vier Bombardiers en zestig Kanonniers. Met deeze Krygsmagt moest de Generaal op de gemelde Steden aanrukken, èn zodanige middelen aanwenden,' als hy, volgens Krygskunde, zou oordeelen noodig te zyn, ingevalle hy, zo in 't bemagtigen als in 't leggen van Bezettinge, eenigen tegenftand mogt ontmoeten. Als eene laatfte pooging, om de gezamentlyke inwooners, zo Regenten als Burgers van Hattem 4 tè doen bukken, beraamden de Staaten van Gelderland een Manifest , inhoudende eene verklaaring, met den aantogt van Troepen, geen vo'orneemen te hebben ter krenkinge of verminderinge der Stads Vryheden en Privilegiën, maar al-* leen om Hunner Edel. Mogende Hoogheid en Oppergezag te handhaaven ; met eene bygevoegdë Vermaaninge aan de Règèèrmge, Gemeente ea V. deel. C Ba^  34 H e t B E 1* O E R ö Burgerye, om zich aan Hunner Ed. Mog. bevélen te onderwerpen j zich als llille en geruste/ Burgers te gedraagen, en eindelyk alle Vreemdelingen , die zich in dé Stad mogten bevinden 4 dezelve ten fpoedigtte te doen verhaten.' Onder dit alles naderden vast de Krygsbenden het rampzalig Hattem , en vertoonden zich , op den vierden van Herfstmaand, in de nabüurfchap der Stad. Straks Wierdt de Kapitein terwelkwyk, door den Generaal spengler,- afgevaardigd, met de Patenten voor het Tweede Batailjon van den Kolonel van plettenberg, om Bezetting te houden binnen Hattem. Tevens leverde de Kapitein het bovengemelde Manifest over, inhoudende eene Amnestie of Vergiffenis van alle het gebeurde, indien hetKrygsvolk, goedwillig en onverhinderd , wierdt binnen gelaaten; doch tevens eene bedreiging, in gevalle van weigeringe, om de Stad te zullen in brand fchietett. Tot het doen van deeze gewigtige keuze, wïerden niet meer dan drie tfuren tyds van beraad vergund.- Op het ontvangen van dit fchryven, riepen ftraks de Raad en Gemeente den Krygsraad' byeen, om gezamentlyk ie overleggen , wat, in het tegenwoordig beflisfend tydltip, meest geraaden ware. Het eenpaarig befluit was, geen Krygsvolk binnen te laaten, en, in gevalle van vyandlyken aanval, ziet  NËDÈRLAND. g£ liëti te verdeedigen. Van dit befluit gaven ze kennis,by twee Brieven, aan den Generaal spengler; in den eérften van welken zy denzei ven gelastten, liet grondgebied der Stad te verlaaten, Cérwyl ze, In den anderen, kennis gaven, geene inkwartiering van Krygsvolk te zullen toelaatenf beide met bygevoegde bedreiging, van gewéld met geweld te zullen-tè keër gaan. Naadat de Kapitein terwèlkwyk, met die befluit, by den bevelhebben dén Generaal, was te rug gekeerd, begon rrten, uic de Stad, met het Gefchut te fpeelen. De Krygstroepen bleeveri hier op niet fchuldigó Het grof Gefchut en de Houwitzers wierden gelaaden , en alles tot dén aanval in gereedheid gebragt. Terwyl das de werktuigen van moord en verwoestinge, aan weerkanten, wierden te werk gefteld, ontving men eenen brief in de Stad ,■ geÈonden door de Ridders capellen van dé marsch, palland tót zuiTHEivf èn züylen van nyeveld, behelzende eene vérmaaring óm Burgerbloed te fpaaren, en de Stad over te geeven; mèt de nevensgévoegde verzekering, dat de goede zaak daar door niét alleen bevorderd, maar het Vaderland kondé behouden worden. Het vertrouwen, wélk die van Hattèm in' dè genoemde Ridders fielden deèdt hun ftrató C 2 het  36* Het BEROERD het befluit neemen , om hunnen raad te volgên'. en de Stad te verhaten. Van binnen hadt men weinig gebruik gemaake van klein geweer, maar meestal met grof gefchut. gefchooten; het Erygsvolk, daarentegen , hadt zo wel de Snaphaanen als het Kanon doen fpeelen.Drie Bomben en eenige Houwitzers, in de Stad geworpen, hadden kleine fehade gedaan', maar waren van zelve gefmoord. Het zwygen van het Gefchut binnen de Stad deedt het Krygsvolk, onder het maaken van een aanhoudend vuur, zynen aantogt verhaasten. Doch ook dit verminderde, zints iemand, uit ds Stad, de naderende benden boodfchapte, dat Hattem was verhaten, en de Verdeedigers, met hun gefchut, over de beide Veeren , in de nabuurfchap deiStad i trokken; ten welken einde zy, by voorraad^ de noodige Schuiten en Vaartuigen hadden doen bezorgen. Eindelyk naderde de Krygsmagt eene der Stads Poorten, hakte dezelve met geweld open, alzo zy, van binnen, met zwaare boomen, was geflooten, en trok aldus binnen. Gelyk men, by dusdanige gelegenheden, hec verlies, aan weerkanten, altoos zoekt te verminderen, of te verbergen, dus ging het ook by deeze ontmoeting.' Eene naauvvkeurige kennis van zaaken" is voor veelen, tot nog toe , eeia diep  NEDERLAND. 37 idiep geheim gebleeven. Verfcheiden vertellin* gen, wegens gefneuvelden, aan de zyde van het Krygsvolk, zyn naderhand gebleeken, volftrekte onwaarheden te behelzen. Dat 'er , aan hunnen kant, éenigen zyn gebleeven, fchynt aan geenen twyfel onderhevig te' zyn , en niet t' onregt te kunnen afgeleid worden uit de ligginge der Zwolfche Batterye , aan de overzyde van het Veer, welke, terwyl het Krygsvolk binnen trok, by aanhoudenheid bleef fpeelen. Naa de bemagtiging der Stad, vondt men, binnen dezelve, een aanmerkelyken voorraad van Krygsbehoeften. De Soldaat begon 'er ftraks op zyn Krygsmans huis te houden , met pionderen, verwoesten en het aanrichten van allerlei baldaadigheden; waartoe hun de kans zeer gunftig ftondt, naardien de ongelukkige inwooners elders een goed heen koomen hadden moeten zoeken, en huis en have ten, beste geeven. De Generaal spengler verzekert, in zyn berigt aan den Heere Stadhouder, tegen pionderen en geweld, de noodige maatregels beraamd te hebben. Doch de voornaame reden daar van was, omdat (dus fchryft hy) .,, de rest van dat Volkje hardnekkig met „ een foort van Wolfshagel fchooten, na dat de „ Poort door de Grenadiers van den Erfprins ge„ noegzaam geforceert was, en toen wy 'er reeds „ in waren, continueerde de Battery aan 't Kleic 3 5» ne  3S HetBERQERQ „ ne Veer , over de Rivier te vuuren, en d$ „ Magiftraat gevlugt zynde, geen orders gefteld „ wierden , om de Troepes te logeeren, geen „ Billetten gegeven zyn , of konden gegeven „ worden, omdat 'er geen een Regent was, en „ door de Secretaris gezegd wierd, dat een ge„ deelte in de Kerk gelogeert moest worden, „ gelyk immediaat gefchiedde, en dat in alle le„ di^e Huizen het Volk zig logeeren moest, zq, goed zy konden. Welk een en ander de ware „ oorzaak is van die desorder''. Voorts berigt zyn Wel Ed. Geftrenge, dat het niet nodig is te gelooven „ dat in alle die gevlugte Patripttifche * Huizen véél te plunderen is geweest; dat het „ meeste Jenever was, die veel daar toe gecon„ tribueerd heeft". Naa herhaalde verzekeringen, dat het aan geene goede orders , noch aan moeite, om de plpnderjngen te beletten , heeft ontbroken, befluit de Generaal zyne opgave met deeze woorden: ,, En met eerbied gezegd , wie kan een driftig, verhit en beledigd overwinnend Soldaat, in alles toornen en temmen 3" Op het bovenftaande verhaal, zullen wy nu ïaaten volgen, een berigt wegens het voorgevallene te elbuug; en daar agter plaatzen, eenige byzonderheden, de beide Steden gezamentlyk beïreflèndöt Het  NEDERLAND. 39 - Het begin der EJburgfche beweegingen mogen wy , nier 't onregt, dagtekenen in Wynmaand des jaars 1785. De Gemeenslieden, zich verbeeldende , reden van bezwaar te hebben, tegen de Leden van Regeeringe, die, van wegen hunne Stad, ter Vergaderinge van het Landfchap, waren afgevaardigd, leverden een Request in, by 's Lands Staaten, inhoudende een verzoek , dat aan deeze Heeren, als zynde onbevoegd tot het bekleeden van den post, welken zy op zich hadden genomen, zitting en ftem ter Dagvaart mogt geweigerd worden, Wat hier omtrent beflooten zy, \s ons niet gebleeken; wel, dat irt het volgende jaar, tusfchen de Burgers, zich merkelyke tweefpalt openbaarde, welke eerlang uitfpatte in feitelykheden, het inflaan van glazen, aan verfcheiden huizen, en het pleegen van andere baldaadigheden en ftraatfehenderyen. De Regeering voorzag hier in, door het doen van eene Afkondiginge , by welke eene helooning wierdt beloofd aan den aanbrenger van de eerfte belhamels, en tevens de Krygsraad gelast, tot het maaken van de noodige fchikkingen, ter h-waaringe van rust en goede órde. Daarenboven was de Gezworene Gemeente het niet eens met de Wethouderfchap. Zo wel hier als elders, was het Kollegie van GemeensHeden, door den tyd en verfcheiden zamenloopenC 4 <*e  Het BEROERQ de oorzaaken , in merkelyk verval geraakr. |q deeze dagen, in welke het Grondwettig herflei, ginds en elders, vlytig wierdt by de hand genomen, oordeelden zy, tegen de na-tuurlyke bil'ykheid en de voorregten van hun Genootfchap, uitgeflooten te zyn van eenige deelen des bewinds., op welke ze eene regtmaatige aanfpraak hadden. Op voordragt van twee Leden van het Kollegie, leverden zy, in Lentemaand des jaars 1786, Vertoogen in by de llegeering , om heritelling in hunne regten, byzonderlyk in het regt ter by woqm'nge van eenige Vergaderingen ten Stadhuize , om aldaar, over de belangen van den Burgerhaat, mede. te helpen raadplcegen. In 't eerst ontmoette dit aanzoek merkelyken tegenftand. Doch alzo de Gemeenslieden de Heeren Raaden roüwenhoff en. sels op hunne zyde hadden, verkreegen ze eerlang hunnen wensen. Zedert wierden, nu en dan, zodanige zamenge,* voegde Vergaderingen , van Raad en Gemeente, gehouden, vooral ingerigt om den last der Afgevaardigden ten Landsdage te bepaalen. Deeze lagen onder vermoeden, dat zy, nu en dan, hunnen last te buiten gingen , en hunne Item gaven tot befluiten, ftrydig met het belang der Stad en den zin der Burgerye. In eene deezer Vergaderingen , gehouden ter gelegenheid der Afkondiginge vari 's Lands Staaten ,  NEDERLAND. 4} ten, tegen het inleveren van, Verzoekfchriftcn, in pns verhaal wegens Hattem, boven vermeld, wierdt het befluit genomen „ Dat de tydelyke, „ Prefident zal worden geauchorifeerd en gelast, „ gelyk gcfchiedt by deeze, om de voorgemelde „ Publikatie , wanneer die aan deeze Stad ten, „ fine van Publicatie en affixie mogt wp.rden in„ gezonden, als onzcs erachtens involveerend? „ een point van notoir bezwaar, en atteinte toe„ brengende aan de onbetwistbaare regten en „ voorregten van onze Burgeren en Ingezetenen, „ niet te doen publiceeren noch affigeeren; noch „ zig dezelve eenigzins te bekreunen , maar die. „ ter Secretarie te feponeeren". Verfcheiden Leden van den Raad deeden aantekening tegen dit verbod van af kondiginge; doch de Gemeente verklaarde , alle gevolgen van dit Befluit te neemen voor rekening van Gilden en Burgerye. Deeze handelwyze der Gemeente , als mede het bedryf van driehonderd Burgers , welke , a\ eenigen tyd geleeden, een Verzoekfchrift hadden ingeleverd, waarby zy verandering in het Regecrings - Reglement begeerden r veroorzaakte niet weinig gerugts. Reeds in Hooimaand begon men elkander in 't oor te luisteren, dat, ingevalle men dus ftyf op zyn ft.uk bleef flaan, tegen de Stad, veelligt, iet gewelddaadigs konde ondernomen worC 5 dea.  4a Het BEROERD den. Onder deeze gerugten oordeelde men, nie? ledig te moeten zitten. Volgens befluit der Regeeringe, maakten de Leden van den Krygsraadj de noodige fchikkingen, omtrent het oprichten van eene Kompagnie Artilleristen. De gragten wierden uitgediept, de Sluizen voorzien , Schanskorven gereed gemaakt, nevens andere toebereidzelen, tot het bieden van een kloekmqedigen tegenftand. Aldus donden de zaaken binnen Elburg, wanneer de Regeering deezer Stad, van wegen hes Hof van Gelderland , aanfchryving ontving , tot het. afkondigen en aanplakken der meer gemelde Publikatie , tegen het inleveren van Verzpekfchriften. Doch, uit kragt van het genomene befluit, weigerde men , daar aan te voldoen. De Mombers, van deeze weigeringe, de tyding ontvangen hebbende, gaven daar van kennis aan het Hof, *t welk, vervolgens, op, den tweeden van Oogstmaand, eenen brief zondt aan Burgemeesteren, Schepenen en Raad van Elburg, om, aangaande deeze zaak nadere opheldering te bekoomen , en tevens dezelven, tot het doen der afkondiginge, nader aan te fpooren. Maar die fchryven deedt geene de minfte uitwerking, gelyk blyken kan uit den volgenden zeer merkwaardigen Brief, welken de Wethouderfchap en Ge-  NEDERLAND. 43 gezworene Gemeente , op den tienden d*| Maand, tot antwoord zondt. „ Edele Mogende ^eeren' Wy hebben den inhoud van UEd. Mog.. Misfive in dato den 2 Augusti 1786, requirerende van ons, uit hoofde van een Request van den IVlomboir en Subftituit Momboir bericht of en reedenen waarom, zeekere Publicatie ons by U Edele Mogende Misfive van den 11 Mai jongstleeden ingezonden, binnen onze. Stad, niet' gepubliceert nog geaffigeert zy, zp fpoedig mogelyk gebragt ter kennisfe van den Pvaad en mede van de. Gezwore Gemeente; wyl volgens de Conititutie en fubfiiteerende Reglementen binnen deze Stad in rebus politicis, de Concurrentie van deze gecombineerde Vergadering gevordert word. „ Vooraf moeten wy met een woord remarqueren, dat het ons hartelyk leed doet , ons in de noodzakelykheid te zien gebragt, om alweer te moeten intreden in de materie van een Publicatie, welke wy gewenschc hadden , dat nooit een Object van onze deliberatie, nog immer een voorwerp der verontwaardiging van onze Burgery nog der verbazing van onze gantfche Republiek geworden ware, uitwyzens de algemeene Stem, dje zig hier over van alle kanten heeft doen hoo- ren,  44 Het BEROERD ren, en welkers klank UEd. Mog. zekerlyk nieE zal ontflipc zyn! „ Ook zyn wy wel genegen re geloven, das UEd. Mog. met weerzin en fchoorvoetend tot dit van ons gevergd berigt zyn gekomen , te meer, wen wy remarqueren, dat de Publicatie van ogzè handel wyze in dezen, dezelve reeds voor byna drie Maanden ter kennisfe van UEd. Mog. had gebragt, terwyl wy voor 't tegenwoordige gene reflexien 'zuilen maken, wat de redenen zyn, dat de zaak na zo lang toevens, in deze gepasfecrde week juist ter baane is gebragt. „ Zo dat dan, Edele Mogende Heeren ! de Momboir en Subflituit Momboir , blykens UEd, Mog. Misfive, zig over ons beklaagd, en mogelyk wel by het zelve Request Authorifacie toï eene Momboirs-Aclie tegens ons hebben ver? zogt. „ Zonder nu ftil te ftaan op de relatie en affiniteit des Momboirs tot een onzer Mederaadsvrienden, die zich zelfs met Protest tegen deze onze Refolutie heefc geoppofeert, noch ook, dat de Momboirs door de Landfchap hier toe zyn gequalificeert, h welk egter geene verandering in onze fustenue zou maken, merken wy hier omtrent in 't by zon der aan : „ Dat deze handelwyze der Momboiren ons minder verwonderde, nadien 't ons meermaalen  NEDERLAND. 45 is voorgekomen, dat de Momboirs dezer Provincie, vooral in deze crkique tyden, dch op alle mogelyke wyze in 'e domestique der Steden zoeken in te dringen, en, ware 't mogelyk, Magiitraaten, Burgeren en Ingezetenen, wel£e met hunne denkwyze niet overeenftemmen, met Aclie op Actie te befpringen, om zo 't doenlyk ware dezelven van de verbeteringen van ingeflopene misbruiken, en cördate Verdeediging van hunne Stedelyke rechten, door vrees voor politique vervolgingen ,af te trekken, en moedeloos te maaken , van 't welk de voorbeelden der Steden Zutphen, Arnhem en andere convincante preuven opleveren. „ En die wy dus als onze gedeclareerde Partyen ten dezen moeten befchóuwen; om niet te zeggen, dat UEd. Mog. zoongelyke fustenuen der Momboirs niet lang geleden, uit een gantsch niet gunltig oogpunt befchouwden; uitwyzens het doörwrogte advys van den Hove aan de Heeren Staten, op den ao April 1784 gedateert, ingeleverd; 'c welk uit hoofde der equiteit en moderatie daarin doorftralende, zo billyk in veele opzichten de goedkeuring van alle weidenkenden heeft weggedragen. „ Wy maken echter, nadien de zuiverheid onaer oogmerken en de regelmatigheid onzer daden naar ons licht en inzien geen licht fchuwt, en ge- *•  |$ Ü e t B É R Ö E R jj gene fecreteste behoeft ; bob ongehouden anderi ook, en dus uit enkele deference vodr 't refpectabel Collegie van UEd. Mog. geene zwarigheid, volmondig te erkennen, dat Wy de gelibelleerde Publicatie, welke wy als een Poincl van bezwaar en als directe atteinte toebrengende aan de onbetwistbaare rechten en voorrechten van ónzé Burgery hebben befehóuwd en ook blyven befchouwen ; niet hebben gepubliceeit nog geafr*> ^eert, maar by Refoiutie van 23 Mai 1786 tef Secretarie hebben gefepoheerd. Tegen welke Publicatie wy als Lederi der feprefentative Souverainiteit dezer Provincie, door onze Gecommitteerden , benevens veelen van de tfotabelfte Staatsleden, ter Staatsvergadering, in de Maand Mai dezes jaars te Zutphen gehouden, Lebben geprotesteerd in de Stads Aantekeningen voorbehouden. „ Wy -refervéeren verder de Merites dezer zet teel geruchtsmakende Publicatie tot onze éventueele aarttekening in de Kwartiers Reèesferrï „ En voegen voor 't tegenwoordige hiér alléén1 by, dat wy niet erkennen, noch immer (zo lang wy ons in ftaat bevinden , de ons aanbetrouwde Privilegiën en Rechten vari ónze Scad en Burgerye, aan dewelke wy ons in de allereerfte plaats voor God en de Waereld óp 't plechcigfte verbonden hebben, te befcherrrien) zullen erkennen : „ Dat  NEDÈRLANÜ; 4r y Dat de Momboirs nog ieriland ter Waereld anders dart het Volk, 't welk wy rcprefenteeren, bevoegd is , om ons tot verantwoording te 'roepen , in pure Domestique, en Politieke zaken, de Privilegiën, Rechten en Vryheden en onvervreemdbaar Voorrechten van onze Burgerye, teti koste van haar Voorouderlyk Bloed gekogt, concerneerende, en die hun dus als inwooners vari een vry en onafhankelyk Gemeenebest toebehoören, onder welken buiten twyfel de onderhevige zaak moet worden gerangfchikt; en te meer nu wy in dezen fpeciaal mede met die uitgedrukte goedkeuring der Burgerye ; door de Gemeente in deze zaak vergaderd, gefterkt zyn; „ Declareeren wy op 't plegtigfte ohs, nog door de gedreigde Momboirs Aftien (welken Zekerljk in jüstitieele gevallen nuttig kunnen zyn; doch welker gebruik in politieke zaaken gelyk deze , alwaar de thans meer dan ooit verlichte ftem des Volks zich met kragt laat hooren ; niet te pas koomen) nog door onverhoopte middelen van Contrainte of geweld, tégen welken wy voor God en voor de Waereld protesteeren, en welken de Hemel verhoede, dat men nimmer in de noodzakelykheid worde gebragt, doör weerkeerig geweld te moeten keeren, ons te zullen laaten af~ fchrikken van de cordate en bedaarde verdeediging* welke wy als onzen onvermydelyken plicht be-  43 x H fe t BEROERD befchóüwen, en welkers behandeling ÜEd. Mog; en ook wy, elk in onze betrekking, eens plechtig zullen moeten vèrreekenen". T=egen dit fchryven, uit naam der Magiftraat en Gezworene Gemeente der Stad Elburg, verklaarden zich vier Leden der Regeeringe, by welke zich, naderhand, nog twee anderen voegden, in eenen Brief, nög dien zelfden dag, aan 't Hof gefchreeven, waarby zy kennis gaven, dat zy geen deel gehad hadden in de weigeringe, tot het doen der gevergde afkondiginge. Om onze Leezers eenigzins in ftaat te ftellen, over het gedrag der Elburgfche Regeeringe, by deeze gelegenheid gehouden , te kunnen oordeelen, zullen wy hier laaten volgen, het Berigt der Momboirs aan het Hof van Gelderland , waarby zy hun eigen gedrag zoeken te verdeedigen, en de wederregtelykheid van dat der Wethouderfchap aan te toonen. Naa een verhaal van het voorgevallene, omtrent het ontwerpen en vastftellen der meer gemelde Afkondiginge, van de weigeringe der Elburgfche Regenten om dezelve te doen afkondigen, en van hunne betuiging, van zich door geene Momboirs Actiën te zullen laaten affchrikken, noch door eenige middelen van geweld, vervolgen zy aldus: „ Een taal, Edele Mogende Heeren! waar door die twee Magiftraats Leden en zes Gemeenslie- den  NEDERLAND. 49 jjfen zig volilrekt onttrekken aan de Souverainiteit der Heeren Staten, en daar door een inbreuk doen op derzelver leeislative magt. „ Welke Souverainiteit een non ens wórd, zo dra.hét adn de wil van deze of geene Regent of Gemeensman word overgelaten, een Wet by Hoogstdezelve gearresteerd te publiceeren of niet te publiceeren, na welgevallen. „ En wel. een Wet, die in zich notoir geen pointen van bezwaar bevat, maar wel van ordre, en.by welke gedisponeerd word op een menigte Requesten van Ingezetenen, in de maand April 1785 aan de Heeren Staten geprefenteert, na dat be- ( voorens Haar Ed. Mog. door de Officieren en Magiftraten fta de tekening van die Requesten onderzoek hadden laaten doen , alwaar tegen de Magiltraat der Stad Elburg des tydes, ook niet alleen niet heeft geprotesteerd, maar in tegendeel daar aan voldaan. ,, En wanneer by dat.onderzoek bevonden was, dat die verzoeken meestal door Onkundige Ingezetenen waren geteekend, die daar toe door anderen waren aangezet, hebben Haar Ed. Mogende tot voorkoming van verdere misleiding van welgegane In- en Opgezet.enen voor het toekomen" de voorziening gedaan. „ Hoedanig een dispoiltie van den Söuverein immers voor geèn jsoinéi van bezwaar kan, maar V. deel. D voor  So Het BEROERD voor een p'oincï van ordre moec gerekend wórden. „ Waar voor die ook door de Heeren Staten zelve is gehouden. ,, Hoedanig een Wet het Hof verpligt is .aan de Officieren en Magiftraten ten fine van Publicatie en affiétie toe tè zenden, en aan de executie derzelve ook de hand te houden. „ Het geene by de Cancelaire Orden ung van den jaare 1622 art. 5a door de Heeren Staten aan het Hof ukdrukkelyk is geinjungeerd. „ In verbis: „ Alle Placaaten, Ordonnantiën en Statuiten, „ die Wy voortaan zullen goedvinden, zulleri j, Cancelier und Raaden binnen tyde van een „ jaar, na dat.ze gerefolveerd en goedgevonden „ zyn, op onze naam doen publiceeren en uit» „ geeven". „ Behalven dat by. anterieure Refolutien als die van den 18 Maart 1579, 6 May 1580, 7 Oclo» bsr 1581, 14 November 1587 en 16 February 1592 de executie der Landfchaps Refolutien het Hof ook is aanbevolen. „ En is ook des Momboirs plicht zo als zyne Inftruclie en Eed mede brengt, 's Landfchaps Gelre Hoogheid en Gerechtigheid voor te Haan, zonder aanzien van perfoonen. „ Het geene ook nader by Refolutie van den 25  NEDERLAND. 5ï &5 )uriy 1695 denzelven uitdrukkelyk geinjungeert is. '„ Van welke Hoogheid de legislativè macht met den aankleeven van dien , en dus ook het publiceeren van Landelyke Wetten, het eerfte en voomaamfte gedeelte uitmaakt. „ En omtrend welke materie elk Officier en Magiitraat des Landfchaps gefubordineerd is , en Wegens nalatigheden deswegen gepleegd, aan den Hove refpon fabel moet weezen. Het geen uitdrukkelyk , zo by de Cancelary ordening van Hertog Carel, als die der Heeren Staaten van den jaare 1622 Art. 27 gelhtueerd wordt. „ En zullen de Momboir en S. Momboir zig alhier niet weder in den breede elargeren omtrent de ftelling , welke die twee Magiftraats Leden met zes Gemeenslieden voor den dag brengen. „ Daar in beftaande: „ Dat nog de Momboirs nog iemand ter wereld anders, dan het Volk , het gene zy reprefenteren, bevoegd zoude zyn om haar ter verantwoording te roepen. „ Alzo de Momboir en S. Momboir nog onlangs deze materie, by hun advys over de admisfie van Mr. E. G. J. Crookeits tot Lid der Gezwore Gemeente van Zutphen afgegeven* in den breede hebben wederlege, en hec Contrarie, zo D 2 uit  Het B È R O È R D uit de Analogie van het Geldersch Staatsrecht als Wetten en voorgevallene zaaken, hebben gedemonftreerd, wr^r toe zy de vryheid nemen zig kortheidshalven te refereeren. „ Wat nu aanbetreft 't poinct in de Misfive aangevoerd, dat het publiceeren van een Landelyke Wet binnen de Stad Elburg een pure en domestique zaak zoude wezen , de primicivè Rechten, Vryheden en onvervreemdbaare Rechten der Burgery concernerende: i, Zo doen de Momboir en S. Momboir, daartegens noteeren: „ Dat het publiceeren en affigeeren van een Landelyk Wet een Landelyke zaak is, met hei politique en domestique van een, Stad niets gemeens hebbende. „• En dat het Hof in name van de Landfchnp de Landlyke Placaaten , niet aan de refpeétive Magiltraten toezend, ten einde die dezelve , uit hoofde der politieke magt, welke haar binnen de Steden is gegeven, promulgeere, en de hand aan derzelver Obfervantie houde. „ Maar wel uit hoofde der jurisdictie haar door den Souverain tocbetroïiwd, haar gelast des Landfchaps Wetten te promulgeeren , te Affigeeren, en die binnen het haar gecöncede'reerde Rechtsgebied te doen obferveeren en naleeven. „ En kan men dus aan geen Magrftraat nog Of-  NEDERLAND. 55 Officier, alzo elk aan de Landfchap en deszelfs Wetten gefubordineerd is, de minne cognitie wegens het publiceeren of niet publiceeren van zoo eene dispofuie van den Souverain attribueeren. „ Ten ware men zoude willen Hellen een Souverainiteit in een Souverainiteit , als wanneer men, met relatie tot het fubjecle cas, ook zo veel Souverainen zoude vinden , als 'er Officieren en Magiftraaten in deze Piovincie gevonden worden, „ En toonen ook de Schryvers van de voor handen zynde brief met geen Privilegie aan, dat haar door den Souverain dë Cognitie over , of de permisfie van het publiceeren of niet publi* ceeren van een Landelyke Wet is opgedragen, hoedanig - een Privilegie zy tot probatie van zo een vreemde Sustenue fpeciaal hadden moeten allegeeren, in plaatfe van zig in vago op privaqve Rechten en Vryheden te beroepen. ,, Maar hier voor is by die Misfive zo weinig bewys te vinden, als dat door Haarlieden is aangetoond, dat by den inhoud der Publicatie , de Stads Privilegiën eenige atteinte zoude zyn toegebragt. , „ En word ook nergens genoemd, waardoor of in wat poinften haare domestieke en politieke dispofitien door deze Publicatie zouden zyn benadeeld, en de Magiflraat, in het regt van beD 3 fchik-  S4 Het BERQERD fchikkinge binnen haar Stad over huishoudclyke zaken te maken, zoude zyn verkort. „Om voormelde redenen is dus te minder aan» neemelyk, het voorgemelde pretext-by den brief aangevoerd, als of volgens de Conliitutie en fubfiiteerende Reglementen binnen Elburg in zaaken van aart als deze, de concurrentie van een gecombineerde vergadering van de Gemeente met de Magiftraaf zoude gevorderd worden. „ Want beha!ven dat zo even is aangetoond, dat het promulgeeren van een Landelyke Wet niet tot het politieke binnen een Stad behoord, zo wordt door de Schryvers van dien brief voor haare voorgewende Conltitutie en Reglementen, welke in deze zaak een Concurrentie van Magiltraat en Gemeente zouden vereifchen , ook al wederom geen bewys ter wereld aangehaald. „ In tegendeel attesteeven de Scheepenen Tulleken, Julien, van Oldenbarneveld en Vos, en dus de gróote meerderheid der Magiltraarsleden, by hun brief van den i o Augustus en by gevoegde Protesten, het contrarie. „ En zeggen uitdrukkelyk, dat zo een gecombineerde Vergadering, tot het delibereeren over het al, of niét publiceeren van de gem. Publicatie, niet is gequalificeerd. „ Dienende in aanzien van dat wederkeerig ge. weid , waar mede de Schryvers van dien brief fchy-  NEDERLAND, 55 fchynen te dreigen, by aldien middelen van Concrainte of geweld tegen haar mogten worden gebruikt, dat de Momboir en S. Momboir zich niet genoeg over het onbetamelyke en abfurde van die (telling hebben kunnen verwonderen. „ Doordien U Ed. Mog. by derzelver Misfive van den 2 dezer, daartoe geen de allerminfte aanleiding gegeven hebben, en dus zodanig een Comminatoir niet te pasfe komt. „ Terwyl intusfchen niet onduifter daar uit kan worden afgenomen , dat die Berigtgeeveren van het ftrafwaardige , dat in haar gedrag refideerd, overtuigd zyn , en meer door verkeerde yver en verregaande driften, en inftigatie van anderen worden gedreeven, dan wel, dat zy uit een principe van reden te werk gaan. „ Zullende de Momboir en S. Momboir dat poincl: van Geweld en wederkeerig geweld enz. aan de prudente en ferieufe deliberatie van U Ed. Mog. overlaaten, die wel in ftaat zullen weezen, zodanige middelen te employeeren, waar door de digniteit van de Landfchap werde gefouteneerd. Ö„ En zullen die expresfien , in aanzien der Publicatie gebezigd, dat dezelve een Voorwerp der verontwaardiging der Burgery van Elburg, en de verbaazing der gantfche Republiek zoude geworden zyn , waar door de verrigtingen der Heeren Staten op een verregaande wyze worden D 4 tcn  Sö Het BEROERD ten toon gefteld, en derzelver hoog Gezag, Aatr torkek en Souverainiteit direct gelardeerd word, notoir U Ed. Mog. indignatie moeten wegdragen. „ Terwyl de Momboir en S. Momboir, wier, verrigtingen nimmer het oog van U Ed. Mog. echappeeren, met fiduïce zig op de wetenfchap van U Ed. Mog. durven beroepen, en gaarne ter. beoordeeling vaa U Ed. Mog. overlaaten, of zy door haar gedrag, in deze tyden gehouden, meriteeren, door de Schryvers van dezen brief op zo een verregaande wyze getaxeert en doorgeftreeken te worden. „ Om niet te melden, dat die Caknge en Calumnie in vago gedaan, zonder allegatie van eenige Actie, (die ook nooit geinftitueert is) geen de minde reflexie kan verdienen. „ Behalven dat ,het voor den Momboir en Sa Momboir, die in dezen niets zoeken , als haar eed en plicht te betragten , zeer fenfibel is, in dervoegen , door de Schryvers van dezen brief mishandeld en getraduceert te worden, het geene niemand betaamd. „ Daar integendeel zy in haar Officien behooren gemaimineërd- te worden, ten einde zig daar in getrouwelyk , tot confervatie van 's Lands Hoogheid en Geregtigheid, te kunnen gedraagen, en daar van niet worden afgefchrikt door onbe-, hoor-  NEDERLAND,. £3 hoorlyke taxatiën, verregaande proftitutien en pngemefureerde haatelyke expresfien. „ De handelingen dan door die twee Leden .van den Magiftraat en door die van de Gezwoore Gemeente gehouden , zal U Ed. Mog. zeer onbetamelyk , 'en voor 's Lands Hoogheid ten hoogden kefif moeten voorkomen, daar in tegen* deel het protest van de Heeren Raadsvrienden Tulleken, Julien, Oldenbarneveld en Vos, op allo gronden van regt en reden is deunende. „ Want het is een zaak, die geen twyftel kan onderhevig wezen, dat het voor een Officier of Magiftraat, het zy dan op zig zelve, het zy gecombineerd met de Gemeente, geen object van deliberatie kan uitleveren, of een Landelyke Wee behoort gepubliceerd, dan niet gepubliceerd te worden, alzo het volgens onze Conftitutie van zelve fpreekt, zo als fupra reeds gezegd is , dat Officieren en Magiftraaten, de aanfehryvingen van den Hove, in name der Heeren Staten gedaan, moeten obediëeren. „ En kunnen de ondergeteekende zig ook niec imagineeren, quo colore het is goed te maaken, dat de Prafident Burgemeester de Gemeente convoceert, en haar gevoelen inneemt, over de beantwoording van een 's Hoves Misfive, die niet aan de Gemeente is luidende, maar wel, en wel alïeenig aan het Collegie van den Magiftraat. P 5 „ Be-  §S HetBERQERD „ Behalven dat die ook een materie behelsde, de executie van een Landfchaps Wet raakende, welke, als Jurisdiclionis zynde, immers een poinft is, dat een Gemeente nooit kan concerneeren. „ Over welk poincl de Momboir en S. Momboir, echter, om UEd. Mog. deliberatien, (welke U Ed. Mog. zig by Refolutie van den 12 dezer, deswegens hebben gereferveerd) niet voor uit te loopen, zig niet verder zullen explieeren. „ Mar alleen voor derzelver Advys hier by voegen, dat zy vermeenen , dat die Publicatie, al nog zal moeten worden afgekondigd en aangeplakt. „ En de Momboir en S. Momboir zullen be. hooren te worden geauthorifeerd, tegens die geenen, door welkers fchuld die afkondiging en affixie is belet, en ter zake van het aangetoogene Berigt, in aanzien der daar by voorkoomende laïfie en ongepermitteerde expresfien, zo met relatie tot den Souverain dezer Lande als anderfins, zodanig voor den Hove te procederen, als zy in goede Justitie zullen vermeenen te behoren". Het Hof van Gelderland, dit Advys der beide Momboiren ontvangen, geleezen en onderzogt hebbende, bragt het zelve ter kennisfe der Staaten van het Gewest, die hierop, even als in het geval van Hattem, een befluit namen tot het zenden van Troepen, met aanfchryving aan den Ka- Pi-  NEDERLAND. 5^ pitein Generaal, om deswegen de noodige fchikkingen te beraamen. Daarenboven wierdt nog, met opzigt van Elburg, het Hof Provinciaal gemagtigd, zo ras de 'Krygsmagt de Stad zou hebben ingenomen, en Corps zich derwaarts te begeeven, tot het doen afkondigen der meer gemelde Publikatie; en voorts 's Lands Hoogheid en Geregtigheid te handhaaven , omtrent alle de. geenen, welke tegen het doen der afkondiginge zich voorheen aangekant hadden , of zich nog verder mogten verzetten. Intusfchen wierdt hier, even als in het nabuurig Hattem , al wat tot het bieden van tegendand konde dienen, in gereedheid gebragt. Van tyd tot tyd zag men, van verfcheiden kanten, hulptroepen binnen trekken, zo van Genootfchappen, van Wapenhandel, als van Burgers van verfcheiden Steden en plaatzen, in Gelderland zelve, uit Overysfel, en vooral van Amderdam. Schoon dus ten dryde toegerust, wilden, egter, die van. Elburg deezen jongden kans niet waagen, zonder alvoorens nog eene pooging te hebben aangewend , of niet , door nadruklyk fchryven,'s Lands Staaten, van derzelver voorneemen , ten nadecle der Stad, konden worden afgetrokken. Ten dien einde zonden ze, op den eerden van Herfstmaand, eenen brief, waarin zy, klaagende dat zy, die hunne Befcherracrs behoorden  6o HïtIEROERD den te weezen, hunne vervolgers waren geworden, betuigden, bereid te zyn, om geweld mei geweld te keer te gaan , en, tot weeringe van hetzelve, op gronden der Unie, hunne Bondge? nooten te hebben ingeroepen. Dit fchryven ging verzeld vsn het volgende Protest, aan de Edel Mogend? Heeren Staaten van Gelderland. „ Namens de Stad Elburg uit hoofde en ingevolge de referve van derzelver Gecommitteerden ter dezer Vergadering zullende worden geëx? hibeerd , hun Protest en aantekening tegen de Publicatie, welke de meerderheid der Staatsleden op den Landdag binnen Zutphen den i Mei dezes jaars en volgende dagen gehouden, heeft kunnen goedvinden te arresteeren; „ Moet men vooraf laten gaan, dat zy dit alt lerzonderlingst Stuk, 't welk in de Gedenkboeken der Eeuwen naauwlyks voorbeeld heeft , niet kunnen befchouwen, als een Staats Befluit: „ Het draagt ja wel den eerbiedwaardigen naam der Staten aan 't hoofd, t- 'er ontbreekt niets aan den uitwendigen vorm; . „ Doch , Edel Mog, Heeren, dit alles voldoet onzes erachtens niet; —? eene 's Lands In* gezetenen verplichtende Staatswet, moet hun Heil — hun geluk, en dat alleen, ten oogmerk hebben , — moet op de onveranderlyke Natuur Wet  NEDERLAND. 6% Wet — op de eeuwige gronden van billykheid rusten. „ En zou wel dit prcetenfe Staats Befluit den toets aan deze gelegde gronden kunnen doorftaan, daar echter —dit ontkend niemand van U Ed. Mog. — dit wraakt geen eerlyk Regent, elke verpligtende Staats Refolutie dien onpartydigen haauwkeurigen èn beredeneerden proef moet kunnen lyden. „ 't Is doch een ontwyftelbaare zekerheid eene Staats Maxime dezer Republiek, dat de Regenten de onmiddelyke Vertegenwoordigers des Volks zyn , terwyl men de waarheid van dezen ftelregel wel gezogt heeft te ondermynen door allerlei fophistifche, ver gezogte en fyn gefponnen argumenten (en die behoefd de waarheid nooit) meest al gehaald uit het gedrogtelyk Leen Systhema der Middel Eeuwen, 't welk maar al te veel fpooren in ons Vry Gemeenebest heeft overgelaten , zonder dat men echter dien regel immer rechtftreeks heeft durven aantasten. „ En geen wonder, daar te vooren de hooge — de waardige Volksverbeelders, het zig tot een eer rekenden deze waarheid te erkennen, en wél in de eerfte tyden der Republiek, toen men nog 't naast aan de bronnen der Conftitutie was, — toen heerschzugt en weelde de Vaderen des Lands nog Biet beletteden, zig als Meede Burgeren alleen door  6a Hét BEROERD door dè op hun liggende zorg en verplichting df£ derfcheiden te befchouwen, toen noemden ze zich niet enkel de Staaten des Furltendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen, maar Wy Ridderfchap en Steden, reprcefentcerende de Staaten des Lands, op dat zelfde tydlHp,.op 't welke zy de Wetgevende magt uitoeffenden.' „ Ten getuige kan 't Land Recht van Zutphen , Veluwen en verdere ftükken vaii die tyden llrekken. „ Dit nü zö zynde, wdt zal men van eene Publicatie zeggen , by welke deze zelfde Volks Vertegenwoordigers, onder, Wy .weeten niet welke, vreemde bepaalingen en Willekeurige raftrictien, en op allerlei ilraffen en bedreigingen der Wraak van hunne Hoogheid , den Volke verbieden , zig eerbiedig te adresfeeren, over de gewigtigfte belangen des Lands, — dit toch erkend de Publicatie zelve, en dus over hunne eigen byzondere belangen. „ En hier, Ed. Mog. Heeren! wenschten Wy de pen te kunnen nederleggen, dog de taak is Ons opgelegd, —- Wy moeten uit hoofde van onze Eed en pligt fpreeken, voor de dierbaare belangen van onze Stad en Burgery, en uit hoofde van deeze onze verplichting moeten wy opentlyk declareeren, deze Publicatie en Refolurie van den Tajeginne aan befchouvvd te hebben , en te blyven be-  NÈDERLA.ND. Befchouwen , als inbreuk doende op de onbetwistbaare Rechten van onze Burgeren, en daarom ten aanzien van dezelve als niet genoomen, ïerwyl toch zekerlyk eene zodanige Refolucie doof de Meerderheid doorgedrongen , niet kan verplichten de mede integreerende Leeden van Staat* welke daar in niet hebben geftemd, maar daar tegen hebben geprotesteerd, wyl men nimmer zal kunnen fouteneeren, dat door de Unie der Ridderfchap en Steeden refpectlvelyk het eene lid derzelver Rechten, aan het goeddunken van het andere heeft opgeofferd, of kan opofferen, of in haare Steedelyke zaaken de Oppermagt der Meerderheid erkennen, gelyk Wy dezelve ook hebben geconfidereert, en daarom binnen onze Jurisdictie niet hebben gepubliceerd noch geaffigeerd, involveerende dit een Poin& van notoir Bezwaar» en dus volgends de ordre van Regeering , niet fubjeft aan overftemming, en dus op de grievendfte wyze beleedigende voor de Requestranten , en op de hoedanigheid van dezen oordeelden Wy, eenige oogenblikken te moeten flil flaan. „ Onder die zyn,ja misfchien minvermogenden, minkundigen; doch zo 'er eenige ftaat op de eenparige berichten, van alle zyden , te maaken is, zo moet men ver 't grootfte aantal van die duizenden van Tekenaaren, onder de notabelfte Burgers rang fcbikken: immers onder 't getal der by» na  Ê4 HH BEROERD na drie honderd Ingezetenen dezer Stads Tekens* ren van 't laatst bedoelde Adres aan U Ed. Mog* is 'er zulk een overweegend aantal van byna alle önze meest kundige en notabele gegoede Burgeren , dat de overigen , wat 't getal betreft, in geene aanmerking ter Waereld komr. „ Zoo dat mén naauwlyks bèzeffdi kart, wélke klem 't argument, tot verbod der Adresferi, voor* namelyk uit de fchaamelhèid, en onkunde def ( Tekenaaren gehaald, zal kunnen hébben; — ook kunnen Wy niet begrypén, welke gedrèigde, hoewel te geevene politieke actiën en vervolgingen * U Ed. Mog. bevoegd zouden kunnén ?yn in 't werk te Hellen tegen Burgers , die , Goddelyke en Menfchelyke Wetren eerbiedigende, doch hunne waarde en die der Burgeriyke Vryheid kennende, zich op eene eerbiedige en befcheiden wyze tot Hunne Hooge Reprafentanten keeren, de ingefloopene misbruiken cordaat aanwyzen en op herftel aandringen. „ Staat en valt mët Hun Welvaart, — met Hun Geluk — niet 't Geluk van 't Land? — Bekleden U Ed. Mog. anders dan tot hun Heil, en in Hunnen naam de Stoelen van Eer? — Is onze Vaderlandfche Grond, als 't waare, niet nog doorweekt van 't Bioed, 't geen veelen hunner Voorvaderen, /.o wel als de onzen, ook voor* hunne Vryheid plengden ? — Hebben zy geen aan-  NEDERLAND. C$ aanfpraak, — geen eisch op gehoor, — op onderzoek ? „ Mag men hun dit willekeurig ontzeggen? ja, Wat erger is, hun Stem, de Stem des Volks, werkdadig fmoren? „ 't ls echter verre van Ons, Ed. Mog, Heeren! dat wy door cordaat en plichtmaatig uit te koomen voor de gevoelens van Ons hart , (dit toch, zo lang 'er een fchaduw van een Gemeenebest in ons midden is overgebleeven, ftaat ons; Onbelemmerd vry:) dat Wy inbreuk zouden willen maaken op de wettige Rechten van den Heer Erfftadhouder, welker onbepaalde uitgebreidheid, vooral ten aanzien der Regeerings Beftelling, welke maar al te veel met ongequalificeerde Perfoonen gefchied en de magt van willekeurige ontzetting, binnen deze Provincie, eene der voornaamfte bezwaaren van de Requestranten opleverd. „ Wy betuigen in tegendeel rondelyk, niets hartelyker te wenfchen, niets vuuriger te verlangen, dan dat eens de Zalige Eendracht .in ons Gemeenebest herleeve , en 't Conftitutioneel, Stadhouderlyk Bewind tot 's Lands Heil op billyke en Republikeinfche Gronden, eens onwrikbaar wierd vastgefteld. „ Mocht Neêriands Erfftadhouder, onderfcheidende onder den Kring der geenen, welke hem V. deel. E om-  0 Hét BEROERD' omringen, wie zyn belang behartigen-, dan Weialleen zich zei ven zoeken, hier toe eens gïdhas* ; tig mcede werken. ,i Mochten Wy! alle byzondere bedoeling aam 's Lands Welvaaren , en die is toch de onze,, opofferen , dan ook en dan alleen zal eens het onderling mistrouwen, in deze zorgeiyke tydenjr geweerd en de rust herüeld worden. „ Dan zal het Huis van Oranje zich mogen befchouwen, als het voorwerp der Hoogachting en der beredeneerde liefde van een Vry Volk ,dïit toch nimmer Meesters heefc kunnen eerbiedigen , en tot op dit oogenblik, even zeer her. Despotisme en Familie Dwingelandy verfoeid, als eene onmiddelyke Volks Regecring, en hier aan ^ wat de kwaadaartigheid en laster uitftrooye, denkt geen redelyk mensen , en dan eerst zal waare Vryheid en Eerbied , door billyke en zachte Wetten, in ons zo Gezegend Gemeenebest zich als om ftryd vereenigen. „ Dit, Ed. Mog. Heeren! op deze zorgeiyke' Publicatie te doen aanteekenen hebben Wy gemeend aan onzen Burger eed en plicht verfchuldigd te zyn. „ Terwyl Wy nog hopen, dat U Ed. Mog. by nader overweegen van deze gronden, gepaard1 met de mannelyke Vertogen van zo veele eerbiedingswaardige Staats Leden van de Kwartieren  NEDER E A N D. 0 ÏSymegen, Zutphen, en in 'c byzonder ook vart het onze, alle welke naamen de dankbaare Nazaat met een gevoelig hart in de Staats Registers fpellen zal, deze Publicatie zullen intrekken en buiten effect Hellen, en dus nog by tyds zullen voorkomen, dien reeks vaïi akelige gevolgen, Welke Wy met fchrik voorzien, wanneer 't gerekt geduld van een getergd Vry Volk, 't welk men in de uitoeffening van hun natüurlyk aangebooren voorrecht ftremmen wil, eens ren einde liepen, — gevolgen, die God verhoede, doch voor welken Wy ons voor 't tegenwoordig en toekomend geflacht onverandwoordlyk kennen. „ Terwyl Wy van deeze onze aanteekening^ na infenie in 't Kwartier Reces , Extracl: tdt onze decharge verzoeken, enz1*. Ten zelfden dage lieten de Magiftraat en dé Gezwoorene Gemeente eenen Brief afgaan aan de Staaten van Holland,' by welken zy, naa alvoöreng het gedrag der Staaten van Gelderland, ten aanzien van haare Stad gehouden, ontvouwd, en eene verantwoording, omtrent de maatregels, vari haare zyde aangewend , te hebben voorgedraagen , de hulp en byftand Hunner fcdele Groot Mogende, tegen het gedreigde Krygsgeweld £ eerbiedig en ernftig verzogten. Intusfchen ontving men , binnen de Stad g Óè tyding van de naderende Krygsmagt', en van de E a ge^  m Het BEROERD gedugte toerustingen, met welke zy voorzien was. In eene vergadering van Raad en Gemeente wierdt hierom raadzaam geoordeeld, dat deeze beide Kollegien , nevens den Sekretaris en den Burger-Krygsraad, de Stad en derzelver grondgebied verhaten, en zich na de Stad Kampen zouden begeeven, om aldaar te beraamen de noodige middelen, welke , ten beste van de Stad en Burgerye , meest geraaden zouden geoordeeld worden. Op den vierden van Herfstmaand , op welken' dit befluit was genomen, kwam in de Stad aanfchryven van de Ridders ga pellen tot de marsch , zuylen van nveveld en anderen, vermeldende de groote fterkte der Krygsmagt, welke tegen de Stad in aantogt was, en de onmogelykheid, om , met de verzamelde en ingekoomene hulpbenden, aan dezelve het hoofd te kunnen bieden: weshalven zy ernftig aanraadden, ten einde om zich aan geen gewis bederf bloot ie {lellen, gezamentlyk , met de beste en minst: ©mflagtige tilbaare haave, de Stad te verlaaten. In 't„ eerst vondt deeze raad geenen ingang ; de moed der Elburgers en van zommige hulptroepen, meer yverig dan verftandig en beredeneerd, was tot die hoogte geklommen, dat men als nog ftemde om het uiterfte te waagen. Eerlang, egter, bezweek die moed, op de nadere bevestiging van de ingekoomene tydinge, en op het berigt  NEDERLAND. €9 ffigt^ van de verwoestingen , met welke de Stad gedreigd wierdt. Naadat men, vooraf, Vrouwen en Kinderen de Stad hadt doen verlaaten , volgden eerlang de gewapende Manfchappen, zo van Burgers als die van elders ter hulpe waren toegekoomen. De Amfterdammers waren de laatften, welke ter Stad uittrokken , medevoerende twee Veldftukken. De meesten namen hunnen weg na Kampen , alwaar ze , 's morgens ten vyf uure, aankwamen. Anderen vertrokken, met Vrouwen *n Kinderen , na Amfterdam, alwaar het mededogen terftond voorzag in de meest dringende behoeften der rampzalige vlugtelingen, en naderhand eene Infchryving wierdt geopend, by welke eenige aanzienlyke inwooners dier Stad op zich namen, de penningen, door goedwillige landzaaten , ter onderfteuninge der verdreevenen , byeen gebragt, ten meesten nutte aan te wenden. Daarenboven is het bekend , hoe , zedert, de Regenten van de Hollandfche Steden, aan de gevlugte Burgers van Hattem en Elburg, vrye inwooning en het Burgerregt hebben aangebooden. Ondanks de groote meerderheid der Ingezeete* ïien van Elburg , welke het gedrag der hooge Regeeringe hadt afgekeurd, vondt men 'er evenwel, die, in de genomene maatregelen, niet bewilligd hadden. Dit blykt uit het naavolgende Dankadres, vyf dagen naa dat de Krygsmagt bezie E 3 vars  ?* Het BE P» 0E11Ö vr.n de Scad hadt genomen , by de Staaten van, Gelderland ingeleverd. ,* Geven met alle verfchul„ digde eerbied en waare gehoorzaamheid te kennen, dat wy Burgers en Inwooners der Stad „ Elburg, die zedert langen tyd door de zoge,„ naamde Patriotten op eene Hemeltergende wij,„ ze mishandelt en geplaagt zyn, omdat wy ons „ als (tillen in den Lande en gehoorzaam aan , onze Hooge en wettige Overigheid gedroegen, „ niet wülende mee die lieden inlpannen in der■„ zeiver onbetamelyke aanflagen, en waarom wy „ in gevaar geweest zyn om van ons. dierbaar Le„ ven en Goederen, dreigende alles, te zullen „ verbranden, berooft te worden ; dat wy dus ons ,, verpl'gt vinden U Ed. Mog. van herten te be„ danken voor de goede voorzieninge: Dat UEd. Mog. ons met Militaire magt tot onze behou„ denis dienende, hebt gelieven te ondertonen. „ God die regtvaardig is en 't booze niet kan ver. ,, dragen, heeft haare raadflagen verydelt, zynde alle reets gevlugt voor dat 'er vervolgers wa,, ren: en de pogingen van U Ed. Mog. reeds „ zodanig gezegend , dat alle die beroeringen „ ophouden en wy in niste ons brood mogen „ eeten: De Albeitierende Voorzienigheid be* „ kroone de brave pogingen tot behoud van 't „ lieve Vaderland met ayne Hooge goedkéuring,  NEDERLAND. 71 „ en geve, dat alle de Verdeeldheden en Party* „, fchappen, haast een einde neemen". Z Van den anderen kant zonden de uitgeweekene Regeeringsleden een Adres, insgelyks aan 'sLands Staaten, waar by zy verklaarden, alles, 't geen, in hunne afweezigheid , 't zy door het Hof of deszelfs Regtsgebied , ten nadcele der Regeerinr ge of der Burgers, voortaan mogt verrigt worden, te houden voor nietig en van onwaarde; als hebbende zy, om geene andere reden , de Stad verhaten, dan om niet bloot gefield te worden aan de mishandeling van Kry^sgeweld ; met nevens gevoegde betuiging, hunne posten niet wederom te nullen aanvaarden, voor dat'de Stad van Krygsvolk zou ontiedigd zyn, en zy daar door in ftaat gefteld worden tot het houden van vrye en onbelemmerde raadpleegingen. Wat voorts, tusfehen de provinciën, over het gebruik maaken van 's Lands Krygsmagt tegen eene ftemhebbende Stad , is voorgevallen , loopt buiten ons beftek , hier te vernaaien , met die breedvoerigheid, welke , tot eene naauwkcurige kennis van zaaken, zou vereischt worden. Alleenlyk voegen wy hier nog nevens, tot befluit van onze berigten, dat,op den zevenrienden van Herfstmaand , op verzoek en voorfpraak van Zyne Hoogheid, by de Staaten van Gelderland wierdc vastgefteld eene algemeene Amnestie en kwytfchelE 4 dinS  fa Hït BEROERD ding voor alle de Burgers en Inwooners der Steden Hattem en Elburg, welke, zo als het in de Afkondiging wordt uitgedrukt, „ zig aan eene ,, notoire disobedientie aan Haar Ed. Mog. orders „ en beveelep hebben fchuldig gemaakt , voorts ,, ten opzigte van al het gunt door hun ten dee„ zen is misdreven". Van deeze kwytfcheldinge, egter, waren uitgeflooten de naavolgende perfoonen: i. Alle de geene uit Hattem en Elburg, wier naamen gevonden wierden onder zeker Request, gevoegd by penen Brief van de Staaten van Holland aan die van Gelderland, s. De beide Predikanten van Elburg, heyn en van diermen, nevens den Bakker klaas van diemen, insgelyks van Elburg. 3. De Advokaat daandels van Hattem, en alle zodanige gepenfioneerde Krygslieden, als de zyde deezer Steden mogten gekoozen hebben. 4. Alle Burgers en Ingezeetenen der Steden Hattem en Elburg, welke, binnen den tyd van zes weeken, naa de afkondiging van deeze Amnestie, in hunne wooningen niet zouden zyn te rug gekeerd. De Stad hoorn , ook in oude tyden , meermaalen, het tooneel van burgerlyke onlusten en beweegingen , gevoelde insgelyks den fchok der ihans heerfchende beroerten , in Wynmaand des jaars  NEDERLAND. 73 jaars 1786: minder treffende, inderdaad, dan de heimelyke-bewerkers, misfchien, bedoeld hadden; doch, evenwel, van een genoegzaam verre uit» zienden aart, om den vreedzaamen en rustbeminnenden inwooner eenen angftigen fchrik aan te jaagen. Aanleiding tot de opfchudding gaf het optrekken van het wapenhandelend Genootfchap , tot Zinfpreukvoerende,voor vaderland en vryheid, naadat hetzelve, op den elfden der gemelde maand,volgens jaarlykfche gewoonte, hadt afgevuurd. Eene menigte van aanfchouwers was tegenwoordig by de plegtige verrigting, onder andere eenige Leden van het Genootfchap van Wapenhandel, uit het nabuurig Purmerend. Geduurende de wapenoeffening befpeurde men niets, 't welk eenig onheil dreigde, of voor kwaade gevolgen deedt dugten; ook niet, in den beginne, terwyl het Genootfchap, naa zyn werk, met lof en tot algemeen genoegen , verrigt te hebben, met {laanden trom en vliegende Vaandels , en onder een aangenaam veldmuzyk, zynen hertogt Stedewaarts hadt aangenomen. 't Leedt, egter, niet lang, of zommigen, onder de talryke menigte, deeden niet onduidelyk blyken, hoedanig een geest hen bezielde. Van tyd tot tyd zogten eenigen , tusfchen de optrekkende gelederen, in te dringen, om alzo, ware E 5 '*  7* ■ Het BEROERD "l mögclyk, eene affnyding te maaken, en de ge* wapende manfchap uit elkander te doen wyken. Doch dit mislukte, 't zy by gebrek aan genoegxaamen moed by de Hoorders der goede orde; pf i^mdat zulks telkens voorkopmen wierdc, door de Leden van het Purmerender Genootfchap, die agr ter de gelederen optrokken. Althans , zonder .merkeiyke verhindering, naderde men, eindelyk, de Stads Doele., de gewoone verzamelplaats, alwaar het Genootfchap, naar gewoonte, van el? kander zoude fcheiden. Niet lang , derhalven, moest 'er nu gedraald worden, indien men, regen, de gewapende manfchap, zynen mped wilde koe- JfW nu ri- erfisö ri:; rr-r rM Dit gebeurde met 'er daad , by het intrekken van de Poort voor de Doele. Met zulk een onbezuisd geweld begon thans het gemeen aan te dringen, dat het duidelyk zyn voorneemen te kennen gaf, om althans eenige der agterire gelederen af te fnyden en buiten te houden. Nogthans kwamen ze binnen, hoewel met zeer veele moeite, vooral door de onverzaagdbeid der Purmerender fpitsbroeders, welke den optogt flooten; die, egter , zeiven thans geen klein gevaar liepen. Om hun den mislukten aanval op het Genootfchap betaald te zetten, viel men thans , eenpaarig en met geweld, op hen aan. Zelf wil men dat een van hun, in den rug, mee een Heen wierdt gei" , trof-  NEDERLAND. troSen, en dat hy hierop na zynen Sabel greep. Dit maakte de menigte nog verwoeder , en zou , waarfchynlyk, van erger gevolgen geweest zyn, hadde niet een der Bevelhebberen van het Genootfchap, welke het Batailjon floot, kloekmoedigheids genoeg bezeeten, om zyn Peloton rechtsomkeer te doen zwenken, en het Geweer vellen , o.m aldus, indien 'c noodig ware, op de gewelddoende menigte in te dringen. Doch, gelyk moeitemaakers meestal bloodaarts zyn , en op den geringften tegenfland wyken, zy wagtten dien florm niet af, maar deinsden ylings te rugge : waarop de gewapende manfchap., onverhinderd, door de.poort trok. Dus deeze onweêrsbuy , gelukkiglyk, zynde overgedreeven, wierden de Leden afgedankt; elk maakte zich gereed om weder te keeren na zyn huis, in de onderflelling, dat men thans geen verder kwaad hadt te dugten. Doch deeze rekening was buiten den waard gemaakt. liet gemeen, eens aan het hollen geraakt, koomt niet zo fpoedig tot bedaaren. Terwyl de avond reeds begon te. vallen, bevonden zich de Purmerenders nog in de Doele , voor en rondom welke zich nu de misnoegde hoop verzamelde , onder het uitflaan yan de bedreiginge, van. dezelve te zullen opwagten en van kant maaken. Naar gelange de duisternis viel, begon ook de menigte, van tyd tot tyd., toe  7$ Het BEROERD toe te heemen. Uit vreeze dat de dus opgeflooeenen, onder begunftiging van den nacht, hun zouden ontflippen, begaven zich eenigen na de Stads Poort, by welke een Schuit gereed lag, die hen na hunne woonplaats zoude voeren ; terwyl anderen ter Poorte uit trokken , zeggende, de Purmerenders, aan den Oudendyk , aan welken zy van Schuit moesten verwisfelen, te zullen opwagten. Intusfchen hoorde men, hier en daar, onder de menigte, Oranje boven l roepen, en verfcheiden Liedjes zingen, gefchikt om de ge. moederen nog meer gaande te maaken Zelf vloog 'er, eens en andermaal, eert fteen door de glazen der Societekskamer, in welke de Purmerenders zaten. Al dit geweld kon, voor de Regeering, niet verborgen blyven. Twee Burgemeesters, de Heeren VAN FOREEST en VAN HOOLWERFF, Zich onder de menigte vervoegd hebbende , deedt de eerstgenoemde tot dezelve eene nadruklyke aanfpraak, in welke hy haar het onbetaamelyke van het tegenwoordige gedrag onder 't oog bragt, en eindelyk, aan de rpstverftoorders, vraagde, wat hun begeeren of zoeken ware , of waar in zy, van de wapenoeffenende manfchap, beleedigd wa* ren? 'er nevens voegende, dat ingevalle zy weezenlyke bezwaaren hadden, zy dezelve aan hem, als hunnen Burgervader, konden openbaaren; doch  NEDERLA ND. 77 doch indien niet, zy dan, als vredelievende Burgers, zich ftil en gerust hadden te gedraagen, en na hunne huizen moesten wederkeeren. Doch elk zweeg thans ftil ; niemand onder den hoop fcheen eenige bezwaarni*3 te kunnen in *t midden brengen. Alleenlyk riepen zommigen, naa verloop van eenigen tyd, niets te hebben tegen de Hoornfche Medeburgers; maar dat zy den Purmerenderen den hals wilden breeken. Hun ftak, naamelyk, zo als ze zeiden , tot n'og toe in den krop, dat een dier Heeren, zo als wy boven hebben aangetekend , tegen hen den Sabel hack getrokken. Niet vreemd was het, ondertusfchen , maar eigenaartig te verwagten, dat de Leden van het Genootfchap, wel ras, van nieuws, onder de wapenen verfeheenen, om hunnen vrienden, die, om hunnentwille, in moeite [geraakt waren , ter hulpe toe te fchieten. Uitgezonderd eenige weinigen, Verzamelden ze allen in de Doele, brandende van verlangen na de vereischte bevelen, om den rustverltoorderen te keer te gaan, en de goede orde te herftellen. Doch 'er vet liep eenige tyd , voordat, ten dien einde, de noodige fchikkingen be« raamd wierden. Eindelyk wierdt, by de WeÊhouderfchap, beflooten, de twee Burger-Koropag» niën, die op de Brandwagt lagen, op te roepen» Doch derzelver Bevelhebbers, in aanmerking neemen*  ~8 Hst BEROERD mende dfen flegten tiaar, hunner Schutteren, £oW mige van welke zelf van geene geweeren voorzien "waren, maakten zwaarigheid, hieraan te voldoen, indien 'er geene fchikking wierdt beraamd, oni, met overleg van, en gemeenfchappelyk met het Genootfchap, te mogen handelen. Naa eenig overleg by de Regeering , wierdt hiër toe beflooten en verlof gegeeven. Dit was genoeg, zo dra de oproerige menigte 'er de lucht van kreeg, om dezelve te doen afzakken j en in haare düifteré fchuilhoeken kruipen. Naa dit alles wierden de Purmerenders,'snachts ten half drie uure, door eenige afgevaardigde manfchap, uit de Schuttery en van het Genootfchap, buiten de Poort, tot aan hunne Schuit geleid. Die van het Genootfchap verzelden hen tot aan den Oudendyk , uit vreeze dac ze, veelligt, onder weg, eene bende der Hoorafche muitelingen zouden aantreffen, 's Anderendaags was de uitwendige rust in de Stad volkomen herfteld; die, egter, naderhand, van nieuws, geftoord wierdt , door eene geweldige opl'chudding , gelyk wy , ter bekwaamer plaatze, nader zullen vernaaien. Tot befluit van dit jaar, zal ik nog verflag' doen van twee byzondere gebcurtenisfen, beidé in. Slagtmaand voorgevallen : de eerfte in hét bloei-  $ É D E R L A N D. bloeiende en welvaarende dörp vlaardingenj de andere in de Zecuwfche Stad ziekikzee. By mangel aan uitvoeriger berigten en naauwkeuriger aantekeningen, gelieve de Leezer met de volgende weinige byzonderheden zich te vergenoegen. Onder de veelvuldige hulpbenden, na CJcrecht uitgetrokken, om hetzelve te verdeedigen, bevonden zich ook eenige Burgers van Vlaardingen $ behoorende toe het Genootfchap van Wapenhandel, aldaar opgericht. Den tyd, tot hun verblyf, in de gemelde Stad, beltemd , verloopert zynde, keerden ze weder na hunne woonplaats; Gantsch ongelyk, egter, was de bejegening, welke zy ontmoetten by hunne dorpgenooten. Terwyl eenigen hen vervvelkoomden met blyde toe» juichingen, wierden ze, door andersdenkenden $ uitgejouwd en fmaadelyk bejegend. Getooid met tekens van onderfcheidinge , door welke zy zich kennelyk maakten , «reefden ze de Leden van het Genootfchap te gemoete, en vielen, naar men wil, dezelven, van verfchillende kanten, onverhoeds op het lyf. Van lieden, met een bepaald oogmerk en opzettelyk uitgetrokken , kon niet verwagt worden, dat zy, dus zynde beftreeden, geene middelen van tegenweer zouden te baate neemen. 't Leedt ook niet lang, of men vernam eene wederzydfehe. fcfaer;  go Hét BEROER D fchermutzeling, in welke nu de eene , dan de andere aanhang de overhand fcheen te zullen behaalen. Van hier dat de opfchudding van merkelyken duur was, en men, inmiddels, gelegen» heid hadt om na elders om hulp te zenden. Eindelyk zegepraalden de Leden van het Genootfchap. Want hunne broeders, te Schiedam en Maaslandfluis, vernomen hebbende, Welk een gevaar dezelven dreigde , zonden eenrgen , uit het midden hunner, na Vlaardingen, met dat gevolg, dat de befpringers zich genoodzaakt vonden , kamp te geeven en uit elkander te wyken. Volgens berigt, zouden twee der voornaamfte aanvoerders de vlugt genomen, en de Heeren Staaten van Holland, zedert, omtrent den toedragt en de omftandigheden der beweeginge , naauwkeurig onderzoek hebben doen te werk ftellen. Volgens echte befcheiden, zou het voorgevallene te ziERJKZEE, in de zelfde maand, zich indeezervoege hebben toegedraagen. 't Is bekend, dat de meeste , indien niet alle de Leden van Regeeringe, in deeze Stad, in Staatkundige begrippen merkelyk verfchilden van verfcheiden Staats- en Stadsregenten in hun Gewest. Zeer veele inwooners van hunne Stad ftemden met hun overeen in denkbeelden, aangaande 's Lands algemeenen toefland. Dit niette- gen-  N E D E R L A N Vi 8i genftaande vondt men 'er veelen, op de Eilanden Schouwen en Duiveland, welke verfchillende injrigten hadden en andere begrippen voedden, en dus geoordeeld wierden, beter gezind te zyn omtrent het doorluchtig Huis van Oranje. Van deeze neiginge vertoonden ze , van tyd tdt tyd, de zigtbaare blyken, onder andere , wanneer zy, op Markt- en andere dagen , zich in de Stad vertoonden , met den uitwendigen opfchik, Zo aan hunne paerden als op hun eigen lichaam, welke de kenmerken droeg van hunne inwendige gezindheid. In 't eerst oordeelde de Regeering, dit alles, ongemerkt ; te moeten door de Vingeren zien. Doch de zaak wierdt, eerlang, van eene ernftiger natuure. Het meer of min openlyk fchimpen en fmaaleh, op zommige Leden der Regeeringe, trok 't eerst derzelver aandagt. Hier by kwam, dat eenige huislieden, zestien in getal, allen ryklyk getooid, zich verftoutten, op eenen Zondag, geduurende de openbaare Godsdienstoeffening, te verfchynen in de Groote Kerk , en van daar zich te begeeven na de Kleine Kerk, plaatzende zich aldaar aan den uitgang, terwyl de Gemeente fcheidde. Thans vondt de Wethouderfchap geraaden ^ om zich de zaak aan te trekken. De gewaande of weezenlyke ergernis , uit het gedrag der huislieden, by veele burgers opgevat, en de V. deel. F vre»«  $2 Het BEROERD vreeze, dat, in hunne Stad, hier door, veelligty eenige onaangenaamheden konden gebooren worden, deeck de Regenten het befluit neemen, om het draagen van Oranjelinten, en foortgelyke tekens van onderfcheidinge, te verbieden. Als een ander middel, ter handhaavinge van rust en goede orde, vonden ze, bovendien, geraaden, het Genootfchap van Wapenhandel, onder de Zinipreuk voor Eendragt en Vryheid, in den Eed te neemen. Op dat de bewooners van. het platte Land, gewoon, om, op den Marktdag , in de Stad te koomen, uit onkunde, niet zouden misdoen, tegen de fchikking van Heeren Burgemeesteren, wierden 'er Geregtsdienaars aan de Stadspoorten geplaatst, om der aankoomende menigte kennis te geeven van het uitgegaan verbod. By eenige weinigen hadt dit de bedoelde ukwerking; zy fchikten zich naar den wil der bevelhebbende Overheid. Verre de meesten, egter, bleeven, des niettemin, wederhoorig ; zy ftreefden ter Stad in, verfierd met de verboodene tekenen : welke ze, evenwel , wegnamen, zo dra ze den Baljuw met deszelfs Dienaaren in het oog kreegen. 't Liet zich dus aanzien , alsof, op dien dag , geene onbehoorlykheden zouden gepleegd worden. Maar dit was enkele fchyn. Want de menigte, in den naamiddag, zamenrot^ende, iloeg over tot het pleegen van opfehud- din-  NEDERLAND. 83 dingen en geweldenaaryen , welke den Baljuw, önmagtig om dezelve te beteugelen , noodzaakten , het Krygsvolk te hulpe te roepen. Gezamentlyk namen 2e, uit den hoop, twee Boeren in verzekeringe, en leidden dezelve na de Gevangenis. Eene onderfcheidene uitwerking hadden deeze geweldige maatregels op de onrustige menigte. Eenigen kwamen hier door tot bedaaren , en wierden afgefehrikt van het aanrichten van foortgelyke beweegingen. Doch deeze maakten de minderheid uit. De meesten , in hunne dorpen en wooningen wedergekeerd, Haken, wel haast,de hoofden by elkander, en toonden zich, inzonderheid, misnoegd, over het aanhouden van hun! ne gevangene broederen. Het flaan op een koperen Bekken was het zein , 't welk fpoedig, eene bende van bykans driehonderd man deedt byeen vergaderen; die, vervolgens, wierden uitgenodigd , om, ter bewerkinge van het ontflag der gekerkerden , de behulpzaame hand te bieden. Daarenboven dwong men den Schout van het dorp Sonnemare, onder bedreiging van fchade aan lyf en goederen, zich na Zierikzee te begeeven , om aldaar, by de Regeering , de flaaking der gevangenen, nevens . een verbod van het draagen van zwarte Hoedttrikken , of Kokarden , te bewerken. Ter voldoeninge van deezeu eisch, en Fa om I, - ', ' ; • - -  $4 Het BEROËRÖ om het dreigende gevaar te ortgaan$ begaf zich de Schout, in alleryl, Scedewaarts , en deedc 'er verflag van den toefland der zaaken, ten platten Lande, aan de vergaderde Wethoüderfchap. Naa ryp beraad en overleg, en het gevoelen der Bevelhebberen, zo van het Genootfchap voor Eendragt en Vryheid, als van 's Lands Krygsvolk, 't welk, te Zierikzee, in Bezetting lag, te hebben ingenomen, viel het befluit, nog dien zelfden avond, door eenen Afgevaardigde , aan Heeren Gekommiteerde Raaden, te Middelburg, verflerking van Krygsmagt te verzoeken, en, intusfcheu, met de tegenwoordige gewapende manfchap , zo goed men konde , de Stad te verdeedigen , en geweld met geweld te keer te gaan. Het gerugt, wegens dus ernflige maatregelen , tegen hen genomen, wederhieldt de Boeren Van verdere baldaadigheden , en was oorzaak , dat zy, Voortaan , zich gehoorzaamer en bezadigder gedroegen. Niet zonder de aandoeningen eener zidderende ontroeringe, vatte ik thans de pen op. De tydorde myner berigren geleidt my tot het jaar MDCCLXXXV1I; voor altoos gedenkwaardig jaar in de Gefchiedenisfen der Nederlandfche Gewesten; Jaar , 't welk, zo lang het Gemeenebest «ene gevestigde gedaante heeft gehad, geene weder»  NEDERLAND. 8| dergade heeft, in de bemoeijingen der Landzaaten mee zaaken van Regeeringe, in het aanwenden van poogingen, ter herftellinge van regten en vryheden, welke de hoofdbeleiders en meden-anders moeten onderfteld worden van oordeel geweest te zyn, hun en hunnen medeburgeren geregtelyk en wettig toe te behoóren ; Jaar, daarenboven, *t welk opgeleverd heeft, tooneelen van opfchuddingen, beweegingen, beroerten en plonderingen , welke , zelf by de herdenking , van angst en fchrik, de hairen doen te bergen ryzen, en door welke menig welgezeeten burger, of in zyne neering, bedryf en kostwinning een aanmerkelyken fchok heeft geleeden, of, van een onbekrompen beftaan, in fchamele behoefte is gedompeld ; Jaar, eindelyk', welk, by de laatfte naaneeven, inzonderheid zal gedagt worden, wegens het voorgevallene te Utrecht, en de allergewigtigfte gevolgen, daar aan onmiddelyk verknogt, of die , ten minfte , zedert , in onderfcheidene Steden en plaatzen , zyn ontftaan. Te versch zyn nog de tyden , en niet genoeg de aanleidingen en oorzaaken van veele gebeurtenisfen ontwikkeld, dan dat ik het zou durven waagen, my te begeeven in het ruime veld van veelgewaagde Staatkundige befpiegelingen. In zekeren zin brengt myne denkwyze mede, geenen byzonderen Aanhang te zyn toegedaan. Het ami' E 3 eus  g£ Het BEROERD pus Plato , amicus Socrates; [ed magis amica Pentas, geldt bymy, ook in den tegenwoordigen toefland van Nederland in 't algemeen , en van de Stad myner inwooninge in h byzonder. Jk ben een yverig minnaar van myn Vaderland; dat wil zeggen, van de handhaayinge van deszelfs Grondwetten , zo in 't Godsdienflige als in 't Burgerlyke, van den bloei des Koophandels, en van den welvaart en overvloed der Landzaatenj AI wat flrekt, of kan dienen, om deeze, op den duur, meest te bevorderen, wekt myne wenfchen, hoogagting en aankleeving. Aan deezen jegel toetze ik de maatregels en bemoeijingen van allen, die , 't zy middelyk of onmiddelyk, vza ter zyden of rechtflreeks , de hand hebben %n zaaken van bewind of regeeringe. Van hier dat ik gunftig denke over de Stad* louderlyke Regeering, voor zo veel ik van oordeel ben , naar uitwyzen van 's Lands Gefchiedenisfen, dat dezelve, voor den Staat der Vereepigde Gewesten, uit aanmerkinge der bovendryvende denkwyze van de meerderheid der Ingezee|enen, voor onöntbeerlyk moet worden aangezien; pn deeze Regeeringsvorm, daarenboven, volgens deszelfs oorfpronklyken aanleg en grondwettige bedoeling, in veele op7?gten , kan ftrekken , ter peyorderinge van het algemeene welzyn. Doch, gm de zelfde reden, befchouwe ik, met tegenzin en  NEDERLAND. 87 en afkeer, de woelingen, ontwerpen, en maatregelen van veelen, die zich den naam aanmatigen van vrienden en voorftanders van het Stadhouderlyk bewind: vermits ik, tusfchen dezelve en de waare belangen des Vaderlands, geene overeenkomst befpeure, en hunne poogingen, bovendien, eene natuurlyke ftrekking hebben, om de nitoeffening van het Stadhouderfchap van het beoogde nut te berooven, door hetzelve de gren. zen en paaien te doen overfchreeden, door 's Lands en Volks welzyn, 't welk altoos de hoogde wet zyn moet, aan hetzelve voorgefchreeven. Van den anderen kant, hoewel ik niet afkeerig ben van de denkwyze der zulken, welke men Patriotten noemt, ben ik, egter, verre af van derzelver maatregels , in allen opzigte , goed te keuren; of allen op die Lyst te plaatzen, welke zich dien naam aanmaatigen. Door misbruik, door een verkeerden aanleg , of averechtsch beftuur, kan ook de beste zaak bedorven worden. D weepers, blinde en onbezonnene Yveraars, ontmoet men onder allerlei Aanhangen, zo wel onder de sulken, die de waarheid en eene goede zaak voorftaan, als by die geenen, welke, hoewel, zomtyds, uit onweetendheid, zich laaten gebruiken ter aanmoediginge en voortzettinge van verdrukkinge en onregtvaardigheid. Schynvrienden zyn altoos gevaarlyker, dan openbaare vyanden. Men F 4 ®  SS Het BEROERD, is op zyne hoede, of wapent zich tegen deezej. van de anderen verwagt men , by voorvallende, gelegenheid , gunst of befcherming ; doch ontmoet, in ftede daar van, te leuritelling, dikmaals. onverhoedfchen tegenftand. t Is uit kragt en in gevolge deezer aanmerkingen, dat ik niet fchroome, als myn gevoelr.n voor te draagen, dat door dezulken, welke zich zeiven vrienden en voorftanders van 't. doorluchtig Huis van Oranje noemen , in de laatfte dar gen, vooral , der zamenleevinge zeer veel onheils en onaangenaams is berokkend. Met voordagt zegge ik, die zich vrienden van Oranje, noemen. Want, niet verder is het Westen vervvyderd van het Oosten , dan deeze onheilbrouwers af zyn van alle wettige aanfpraak op den naam van weezenlyke vrienden. Indien wy de, dingen by hunnen rechten naam willen noemen, mag het, in waarheid, gezegd worden , dat de zodanigen, welke, in de josgstverloopene tyde», tegen den Stadhouder, zich openlyk hebben aan. gekant, denzei ven veel minder nadeels hebben toegebragt, dan zy, die, kwanfuis, uit yver voor; dien Prins, de algemeene rust beroerd hebben, 't Gros der menfchen weet niet behoorlyk te cnderfcheiden, eene zaak zelve, en de wyze, op welke dezelve wordt verdeedigd en gehandhaafd. Van hier, dat, by veelen, ongunftige denkbeelden  NEDERLAND. ,f£ den zyn ontdaan, door den averechtfchen yver er» muitzuchtige beweegingen van zommigen voor den Stadhouder, van welke dezelve, volgens alle beginzels van regtvaardigheid en menschlykheid,moet. onderfteld worden, eenen diepen afkeer te hebben. Ziet daar eenige aanmerkingen, welke ik nies ondienftig oordeelde , te laaten voorafgaan, by wyze van Inleidinge tot myne volgende berigten: ten einde, opdat dezelve niet den fchyn mogen hebben, om, zo lang myne Verzamelingzal worden geleezen , het geheugen der jongde onlusten te doenvoortduuren,.enkel uit partyzucht, en om den eenen of anderen Aanhang, by de naakoomelingfchap , te brandmerken. Ik herhaale het; ik kenne myn eigen hart niet (en nogthans, getuigt myne herdenking, dat ik, met hetzelve, dikmaals, gemeenfehap houde) indien het niet blaake van opregte liefde tot myn Vaderland; en dat ik my zeiven zou onwaardig agten , een Oorfpronklyk inwooner te zyn van een Gemeene. best, in 't welk zeer veel goeds en aangenaams kan genooten worden, indien ik ooit iets fprak, fchreef of verrigtte, door 't welk deszelfs waar en algemeen belang kan benadeeld worden. Myne bedoeling is, onder andere, raynen Landgenooten een leerzaam onderhoud aan te bieden, door het byeen brengen van eene Verzameling van byzonderheden, die hun, als in eenen fpiegel, voor F 5 po-  £o Het BEROERD oogen houden, tot welke uiterften drift en vooroordeel het menfchelyk hart kunnen vervoeren , en hun, langs dien weg, voorzigtigheid en > gemaatigdheid in te prenten. Met deeze betuigingen treede ik thans ter zaake, en gaa de voornaamfte gebeurtenisfen melden, tot myn plan betrekkelyk, welke , in het altoos gedenkwaardig jaar 1787, zyn voorgevallen. De rampzaligheden, in Louw- en Lentemaand des gemelden jaars, der Stad goes, in Zeeland, wedervaaren, zullen het tooneel openen. Naadat men, al zints eenigen tyd , onder het Gemeen, eenige beweegingen hadt befpeurd, braken , eindelyk, dezelve uit, in eene bystere en uitgelaatene woede, op Dingsdag, in den avond , den dertigften der eerstgenoemde Maand. Verfcheiden oorzaaken liepen te zamen, om den geduchten en vreezelyken oproer te doen uitbarften. De twee volgende mogen wy als de voornaamfte aanmerken. Onder het gemeen hadt men een gerugt verfpreid, aangaande zekeren, zo genaamden, Patriotfchen Eed, by welken de on» dertekenaars , zo als de fpraak liep, zich verbonden, den Protestantfchen Godsdienst, nevens het Huis van Oranje, tot in deszelfs verfte verwanten en naakomelingen, van den aardbodem te verdelgen. Hoe ongerymd een aanzien zodanig een Eed ook mogtvertoonen, hoe onmogelyk dezelve ook in de uit-  NEDERLAND. 91 uitvoering ware, hy vondt, nogthans, geloof by veelen, wier gemoederen, voorheen reeds in beweeging, daar door, nog meer, tegen de zo genaamde Patriotten, wierden opgezet. Daarenboven, hadt men, in zeker Nummer der Hollandfche Historifche Courant, geleezen, eenige uitdrukkingen, door welke de Zeeuwen, in 't algemeen, en in 't byzonder ook veele Goezenaars, zich gehoond en beleedigd agtten. Men las aldaar „ dat de Provincie Zeeland , op het „ Politicq tooneel van ons Vaderland, eene ver„ agtelyke rol fpeelde, en dat zulk een gedrag, „ door het beste gedeelte van Zeelands Ingezee„ tenen, niet wierdt goedgekeurd, maar dat dis: „ den grootften afkeer gevoelde over het onge„ lukkig beftuur, hetgeen aldaar plaats hadt; als „ waar door deeze Provincie het voorwerp der „ veragtinge van alle weldenken zyn moest". Om den laster, zo als men deeze uitdrukkingen opvatte, veele Zeeuwen, hier door, aangedaan , te weeren , en den Nieuwsfchryver den mond te floppen , oordeelde men, geen voegzaamer weg te kunnen inflaan, dan het opftellen en ter tekenïnge leggen van een Dankadres aan 's Lands Hooge Magten, waar by de ondertekenaars hun genoegen betuigden, over de maatregels en handelingen, door Hunne Edel Mogende, in h bewind der openbaare zaaken , dus lang, ge- bou"  Het BEROERD houden. ,, De vreede en vryheidlievende gedraai „ gingen van U Ed. Mog". (zegt men desaangaande, in dat Adres,) „ omtrent alle de In- en Opgo „ zetenen zonder onderfcheid, en de Maatregelen „ met zo veel wysheid beftuurd, by de komst van Zy„ ne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Erfïladhou^ „ der met Hoogstdeszelfs Gemalinne en Vorstly? „ ke Familie, in deeze Provincie, in het afge^ „ loopen Jaar, waren van dien aart , dat dezelve „ aan niemand, hoe hy in deeze dagen van ver^ „ fchillende begrippen, over de omftandigheid van „ den tyd ook denken mogre, eenige reeden van „ klagten of ontevreedenheid gaven , ja dat de „ verwondering, en zelfs de heimelyke jalouzy, v) over ons geluk, werdt gaande gemaakt by vreem„ delingen en Naburen uit de andere Gewes„ ten, of die,by het veroorlooven van onfchuldige „ vryheden, de goede orde zagen, welke alhier „ heerschte, en op dien tyd met ons in dat ge„ naegen deelden, zonder dat dit aangenaam bo? „ zoek de minfte aanleiding heeft gegeeven tot ,, eenige krenking van onze goede en grondwet* „ tige Conftitutie, waar voor men egter in fom„ mige Nieuwspapieren het Volk van Nederland „ dwaafelyk vrees en bekommering zogt aan te „ jaagen. — Maatregelen, by welke U Ed. Mog» „ tot op dezen dag toe, ter bewaaring van rust j, en vrede, en tot blydfchap van alle weldenkend v», den  NÉDÈRLANÖj 93* S\ den blyvch volharden". Hier en da|ir vondt dit Gefehrift eenige ondertekenaars. Veelen , egter, weigerden, daar onder hunnen naam te fchryven. Een oud Landman , Welken het j insgelyks, wierdt aangebooden, zou zich daar aan onttrok» ken hebben, met te zeggen * dat de Vos te oud was; dat zulke dingen goed geweest waren in de tyden van onweetendheid, maar niet, zints hy én zyns gelyken werk hadden gemaakt van het kezen van '/ Lands Gefchiedenisfen. De eerfte beginzels der aanftaaride opichuddingen be (peurde men, 's Dingsdags morgens, op de Botermarkt. De Livreibediende van den Heere z.°d. van dek bilt* Heere van Cloetingen, Schepen en Raad der Stad Goes , zekeren Jacobus kodde, een bejaard Koopman van Goes, ontmoetende, fmeet denzei ven, naa eenige woordenwisfeling , tegen den grond, en kwetfte hem in 't aangezigt. Gelyke feitelykheden pleegde hy, kort daar naa, aan den perfoon van den Zilverfmid van den thoorn. Een ander voorfpel zag men, in den naamiddag, in de Herberg de Gouden Leeuw, alwaar zekere Schipper, met naame willem kodde, door den gemeldenbediende, en door den befaamden Schippersknegt, heyn meurs, naderhand bekend by den naam van Oranje- Baljuw, in tegenwoordigheid van den Hee-  o4 Het BEROERD Heere w. c.'de crane, Schepen en Raad der Stad, op het vuur wierdt geworpen. Deeze, en foortgelyke baldaadigheden, dienden als tot een voorfpel tot het fchriktooneel, welk, in den avond, ten zes uure, wierdt geopend. Toen begaf zich een troep volks na- het huis van den Prokureur jan de windt, oüdften Luitenan: der Schuttery de Ed. Handboog. Naa dat men, verfcheiden maaien , aan' het huis gebeld hadt, fchoof de Prokureur, eindelyk, een zyner Bovenraamen open, tevens vraagende , wat zy hebben moesten ? Met eene wedervraage wierdt deeze beantwoord , dat zy wilden wee ten , of hy de Schryver van de Courant ware ? doelende, waarfchynlyk, hier mede, op de bovengemelde uitdrukkingen in het Historisch Tydfchrift. Op 's Mans ontkennende betuiging, wierdt hem, door eenen uit den hoop , te gemoet gevoerd: Gy liegt het: wy gelooven u niet; kom maar beneden, wy zullen «, in vier kwartieren, van één fcheuren. Inmiddels kwam, ten huize van den Heere de windt, de Heer gerrit feykema, Leeraar onder de Hervormden te Capelle, in Zuidbeveland; doch hy vertrok, naa een kort verblyf, van daar, na het huis van den Doopsgezinden Leeraar auraham staal. Thans zondt de Prokureur iemand, van zynentwege, aan den Baljuw  NEDERLAND. 05 j. pols, om byftand, tegen de dreigende menigte, te verzoeken. Maar de overmoed was nu reeds geklommen tot de hoogte van plonderzucht. Terftond naa het vertrek van den afgezondenen bode , begaven zich eenigen na de agterdeur van 't huis, met oogmerk om aldaar in te breeken; maar, hier toe geenen kans ziende, wendden ze hunne poogingen aan, om, over het dak, in het huis te geraaken. Doch , welke moeite zy, ten dien einde, ook aanwendden, 't was alles vrugteloos. Dit deedt hun befluiten, zich na de Voordeur van het huis te begeeven , om dezelve, met geweld, open te loopen. Maar ook dit niet gelukkende, deeden ze eenen aanval op de glazen, in de voorraam van het Voorhuis , en vervolgens op de Blinden in de Zydkamer, met dat gevolg, dat ze, met Spafigen en Plinten, op den grond vielen. Hier floegen ze alles kort en klein, wierpen, met glas en andere dingen, die 't eerst by de hand waren, den Prokureur na 't 't hoofd: zo dat hy genoodzaakt was, de wyk na boven te neemen, werwaarts de plonderaars hem, zekerlyk, zouden gevolgd zyn, waren zy niet, door het dogtertje en de Schoonzuster van den Heere de windt, door bidden en fmeeken, te rug gehouden. Midlerwyl verfcheen, eindelyk, ten huize van den Prokureur, de Baljuw pols j waarop de ben- de  ^5 H e f Ë É R O E R Ö dé afzakte, eerSt na het huis van tenen Winkê* iier i daar dezelve alles déerlyk verwoestte , en veele Winkslwaaren roofde, en vervolgens na de wooning van Ds. a. staal, alwaar insgelyks verfcheiden baldaadigheden gepleegd wierden ; moetende de Leeraar zelve ; als wien , door het graauw, de dood gedreigd wierdt; in het bovenIte gedeelte van zyn huis, eene fchuilplaats zoeken, om de moordzieke klaauwen van het gepeupel te ontwyken. Ondertusfchen hieldt de Prokureur de windt9 mee den Baljuw pols, een kort gefprek, 'cwelk, hoofdzaaklyk , hier op neder kwam. Op de vraag des eerstgenoemden; waarom hy , weecende, dac de knege van den Schepen van der bilt, 's morgens, op de Botermarkt, den ouden Man kodde hadc geflagen, denzei ven niec hadt doen vatten en in hegtenisfe brengen , gaf de andere tot antwoord, dat hy denzelven ontbooden, doch deeze de aangetyde misdaad hadc onckend. De andere;, hierop, hernomen hebbende, dae verfcheidert menfehen zulks gezien hadden, onder anderede Zilverfmid van den thoorn; die zelve ook geflagen was , voerde de Baljuw hem te gemoete, dat deeze daarom niet als getuige konde dienen; en dat, in allen gevalle, hy den bewusten Knegt niet mogt apprehendeeren. De plonderbende, naa, ten huize van den Eerwi  NEDERLAND* Eerw. a. staal, zo aan goederen als papieren, veelerhande verwoestingen te hebben aangericht, nam zy gang na andere huizen, in welke alles, wat voor de hand kwam, aan de woede wierdt opgeofferd. Ten huize vaneenen joannes fit? zener, Leerkooper, oudften Luitenant van de Schuttery de Edele Busfche, eischten ze, dat het Vaandel en de Trommels van het Genootfchap, onderftellende dat dezelve aldaar bewaard wierden, hun zouden worden ter hand gefteld. De vrouw van den huize , over de verwoestingen en vernielingen van haare goederen, in arren moede ontftoken, wil men dat door den Heer M. c» van dorth , zoon van den Burgemeester van dien naam, en Raad der Stad, die de plondering aanzag, tot bedaardheid zou vermaand zyn. Zonder ors in te laaten tot verdere byzonderheden, merken wy, in 't algemeen, aan, dat het getal der, meer of min, befchadigde, geplonderde of beftolene huizen , volgens geloofwaardige opgaaven, bedroeg een getal van niec minder dan vierenzeventig, en dat de fchade, hier by geleeden , weinig minder dan driemaalhonderdduizend Guldens bedroeg. Naauwlyks was deeze fchroomlyke nacht verloopen, of eenigen, uit den pionder- en roofzieken hoop, liepen rond by de huizen, om Tekenaars te winnen, of liever, met geweld te nood* V. deel. G saa»  9& Bit BEROERD zaaken, tot het bovengemelde Dankadres aan da Heeren Staaten van Zeeland. Ten huize van den meergenoemden Prokureur de windt gefchiedde zulks, onder andere, met deeze bedreiging, dat, ten zy hy aan het, zo genaamde, verzoek voldeedt, het den eerstkoomenden nacht om zyn leeven zou te doen zyn. Vermids de Prokureur zelve thans in eene zwaare koorts lag , boodt zich zyne Schoonzuster aan , om zulks in zynen naam te verrigten; waar in men genoegen nam. De tekening gefchiedde in het Schippershuis, werwaarts de Juffrouw, door een fterk geleide, werdt verzeld. Men vindt aangetekend, dat de Heer de windt, naa twee herhalde aanvallen te hebben doorgeftaan, zyne dochter,-na het huis van den Burgemeester van dorth , om byftand, en met naame om een Militairen Schildwagt, zondt; doch dat de jonge Juffer, dbor des Burgemeesters huisvrouw, wierdt afgezet, met het antwoord, dat elk om een Schildwagt zondt', dat hy, eerst naa een derden aanval, en toen nog op voorfpraak van den Kommandant macalester, zynen wensch verkreeg: met bygevoegden last, nogthans, dat, by een herhaalden aanval, de Schildwagt het huis moest verlaaten; doch dat de Heer Kom» mandant, nog twee nachten daarnaa,eene wagt had Verleend. On-  NEDERLAND. 39 Onder de geplonderde of geroofde papiereri van den Leeraar abraham staal, hadt men gevonden het Boek van de Sociëteit of het Genootfchap, waarby zyn Eerw. den post van Sekretaris bekleedde, en, in hetzelve, den boven gemelden, zo genaamden, Patriotfchen Eed* Straks ging de kreet op , dat men nu agter 'c geheim, en de Man gevonden was. Doch , by nader onderzoek, bleek, wel haast, dat een gedrukt Exemplaar van gemelden Eed , te Goes, gebragt was, door eenen marinus van balen, Beurtfchipper van die Stad op 's Graavenhage. Het volk, hier over misnoegd, dreigde thans, het huis van dien Schipper onder den voet te zullen haaien. Doch hier tegen droegen de Burgemeesters zorge ; en daar de woede, onlangs, onbeteugeld haaren rol gefpeeld en haaren moed gekoeld hadt, wierden thans twee Schildwagten geplaatst voor 't huis van van balen, en ontving het Krygsvolk last en bevel , om geweld met geweld te keer te gaan. Ten befluite tekene ik nog aan, dat , nevens verfcheiden andere perfoonen, welke, zedert, de oproerige Stad zyn ontweeken, ook de Leeraar staal zich genoodzaakt heeft gevonden, zyne Gemeente en beroep te verlaaten , en , elders, die veiligheid te zoeken, welke bem , thans, iii Zeeland wierdt geweigerd. Ga 0fr  '10» Het BEROERD ' De plondergeesc dus, voor die maal, zynde 'uitgedampt, en de moedwil zynen zat bekoomen hebbende, kwam de Stad , voor 't uitwendige, tot rust. Doch de Regeering deedc geene de minfte naafpooringen , om de hoofdfchuldigen of cnedepligtigen uit te vorfchen; of liever, zy liet de belhamels en medeftanders, dagelyks, onder haar oog, onverhinderd , de ftraaten betreeden. Niets eigenaartiger hadt men , uit dien hoofde, te verwagten, dan dat de baldaadigheid , zo ras zich, daar toe , eene voegzaame aanleiding zou voordoen, die gelegenheid aangrypen, en-, van nieuws, het fpel zöu beginnen. Dit gebeurde, ruim eene maand daarnaa, op den achtden van Lentemaand , op eene wyze, in der daad, welke met geene huis- en -flraatfchennisfen ging gepaard, maar, evenwel, veeJen, wien, van de jongde oproerigheden, de Ichrik nog in de leden zat, deedt duchten, dat de aangerichte vrolykheden, voor lieden van zekere kwaad berugte denkwyze, in droefheid zouden eindigen. Volgens echte berigten, heeft de vreugde van dien dag zich', op de volgende wyze, toegedraagen. Op Dingsdag, den zesden der maand , vervoegden zich by de Regeering, fredrik metser, Stads Fabryk, die, in de jongde beroerden, een hoofdrol hadt gefpeeld, nevens gerrit spyk,.  NEDERLAND. io.i ,3>pyk, waard in het Schippershuis, als Afgevaardigden der fmalle Gemeente, om, uit naam var* dezelve, te verzoeken, dat haar vergund mogt worden, van de zes Stukjes Gefchut , op de Groote Markt, voor het Stadhuis geplaatst,' eenigen te vervoeren na de Battery aan de Hoofdpoort, met oogmerk, om, op zyner Hoogheids Geboorteverjaaring, daar mede te vuuren. De Gemeente begeerde, ten dien einde, geen gebruik van Stads paerden, maar nam op zich , het Gefchut ter bedemde plaatze te zullen aanvoeren. Dit verzoek, gereedlyk, zynde toegedaan, voerde men, 's anderendaags, vier Stukken na de genoemde Battery, alwaar dezelve, op den jaarlykfchcn vierdag, op drie onderfcheidene tyden, ge-, lost wierdenC Doch, laat ik het gewoel van dien dag een weinig meer onderfcheidenlyk verhaalen. Reeds in den morgen, tusfchen acht en negen uuren, verzamelden de Vaarensgezellen, die nog aan land waren; zommige van hun waren omhangen met Oranje-Sjerpen, welke zy van deeze en geene Bevelhebbers van de Schuttery geleend hadden. Tegen den middag deeden ze eene wandeling door de Stad, doch zonder aan iemand eenig leed te doen. Intusfchen wierdt, op de groote Markt, by het optrekken der Wagtparade, vertoond een fraai verfierde Oranjeboom. Met dee» G 3 ze»  102 Het BEROERD zen boom zag men, eerlang, eene talryke bende, onder welke de Zakkedraagers de meerderheid Uitmaakten, door de Stad trekken. Onder den hoop zag men twee Violisten, eenen, die op de Bas fpeelde, eenen anderen, welke op een ouden yzeren Koekepan doeg, en nog eenen vyfden, Ipeelende op een yzeren Triangel of Driehoek. Eene zeldzaame vertooning vernam men agter deeze troep Muzikanten. Een zogenaamde Zakkedraagers Berrie wierdt getorscht, op de fchouders van eenige kloeke mansperfoonen. -Op deeze Draagberrie zat zekere adriaan murre, die de hoedanigheid van Redenaar hadc aangenomen. Zyn gewaat was een, zo genaamd, Maskeradekleed , met diergelyk eene muts op het hoofd. Een Arlekein, eveneens uitgedoscht, ftondt agter hem. In deeze uitrusting wierden ze rond gedraagen, door de Stad , verzeld van een talryk geleide, met Vlaggen voorzien. Zy hielden ftil, voor de meeste huizen, welke, in 'c laatst van Louwmaand, meer of minder aanftoots hadden geleeden; als mede , voor de wooningen van zommige Leden van Regeeringe en van andere burgers. Telkens, wanneer men ftil hieldt, skedc de Redenaar, in 't Maskeradepak, eene Aan» fpra k, die, met een herhaald Hoezee, beantwoord wierdt. Het loon voor de Aanfpraak beftondt, speestal, in eenige flesfen met wyn, welke de Re*  NEDERLAND. 103 Redenaar overhandigde aan eenigenvan zyn gevolg; waarnaa hy, op zyne manier, eene welfpreekende dankzegging deedt. Naa aldus den ingezeetenen eenen voorraad drankste hebben afgebedeld, vervoegde zich de rondloopende fchaare na de beftemde verzamelplaats, om 'er voorts den avond, en een gedeelte van den nacht, lustig en vrolyk door te brengen. Zonder eigenlyk gezegden moedwil (dit moeten wy, tereere van het Goefche Gemeen, erkennen) liep dus deeze vrolykheid ten einde. Doch eene andere hadde, bykans, voor zommigen, zeer heillooze gevolgen aangebragt. De Stads Fabriek, om zyne hoogagting te betoonen voor den Raad der Stad, die insgelyks den avond, op het Stadhuis, vrolyk doorbragc, hadt den inval gekreegen, om een Vuurwerk, van eene byzondere uitvmdinge en maakzel, te vervaardigen. Het beitondt in een Wagenrad, omzet met verfcheiden gevulde Loopen van Snaphaanen. Naadat dit meesterftuk van Vuurwerkkunde was aan den gang gebragt, draaide het Rad genadig in het rond, onder het uitfpuwen van vuurftoffen. Verfcheiden dier Loopen fprongen in (tukken, terwyl andere, met zo veel kragts en gewelds, tegen den grond fchuurden, dat ze de (teenen uit denzelven rukten, en voorts den omftanderen deeden om de ooren vlieden. Voor een groot geluk, voorwaar, mag hec 49 G 4  io4 Het BEROERD gehouden worden, dat niet eenigen, uit de aan« fchouwers, hier door zeer gevaarJyke kwetzuuren hebben ontvangen. Thans zou de tydorde my geleiden, tot een verhaai van het voorgevallene te Amsterdam, in !c laatst van Sprokkelmaand. Doch, vermids deeze gebeurtenis, naderhand, zeer gewigtige gevolgen heeft gehad, daar mede onmiddelyk verknogt, en de zaaken, in die Stad, terwyl ik dit fchryve, zedert de jongde omwenteling, eene zekere vastigheid hebben bekoomen, oordeele ik het beter geraaden, en aangenaamer zo wel als nutter voor den Leezer, het mededeelen van een aaneengefchakeld berigt, dan eene voordragt, welke, door tusfehenkoomende verhaalen , telkens wordt afgebroken. Een nadèr verflag, raakende Amfterdam, zo wel als van Utrecht en Wyk by Duuritede, tot eene andere gelegenheid uitdellende, gaa ik thans over, Sprokkelmaand voorbyftappende, tot de Steden, welke, in Lentemaand, meer of min gevoelige fchokken hebben geleeden. Het deerlyk gefolterd Arnhem, in voorgaande jaaren, op de fchandrolle van oproerig, heden en plonderingen , meermaalen, vermeld, bekleedt hier thans de eerde plaats. Even alsof het noodlot dier Stad medebragt, om door, zp  NEDERLAND. zoj genaamde, handhaavers der openbaare rust en veiligheid, de befoldigde Knegten van den Staat, te moeten ontrust worden, openden ook deeze thans een tooneel, 't welk, ware het niet, door den moed en onverzaagdheid der Burgeren, fpoedig geflooten, een bloedig fchouwfpel konde vertoond hebben. Te weeten, eene bende van vyftien, of, volgens anderen, van dertig Soldaaten, van het Regimentvan sommerlatte, ftaande ter betaalinge der Provincie Stad en Lande, trok, gezamentlyk, in den avond van den twaalfden van Lentemaand, van de Rhyn- na de Velperpoort, met ontbloot Zydgeweer, en onder een aanhoudend geroep van Oranje boven! Het krasfen, met hunne Sabels , langs de ftraatfteenen, midsgaders het feitelyk aanranden van allen,die hun ontmoetten, gepaard met het gezigt van de talrykheid der bende, jaagde allen, die 'er getuigen van waren, eenen doodelyken fchrik aan, en deeden, met regt, voor de heilloosfte gevolgen dugten. Nog duidelyker openbaarden deeze moeitemaakers, wat zy in den fchild voerden , toen zy, ten huize van eenen Herbergier, aan de laatstgenoemde Poort, de glazen infloegen, en de waardinne, terwyl ze ag-ter den Toonbank zat, te lyve wilden. De waard, dit geweld verneemende, met Tang en Aschfchop van zynen Kachel gewapend, fchoot G 5 yüngs  io& Het BEROERD ylings toe, met twee Burgers, die by hem in de kamer zaten. Doch, deeze wapenrusting te zwak, en de overmagt te groot zynde, greep hy een Pistool, 't welk , gelaaden , aan den muur hing , en dreigde, den eerften, die hem te voo. ren kwam, te zullen doorfchieten, indien ze niet, op ftaanden voet, zich van zyn huis verwyderden. De muitemaakers hier aan weigerende te voldoen, tragtte hy los te branden; doch zyn Geweer weigerde: waarom hy een ander greep, en daar mede vuur gaf; met dat gevolg , dat hy eenen der Soldaaten dwars door zyn eene been fchoot, en te gelyk een Paerd, 't welk, op dat oogenblik, zyn huis voorby ging, eene wonde toebragt. Nog een anderen Soldaat wierden, met den zelfden Kogel, twee Toonen afgefchooten. Niet vrugteloos was deeze noodweer. De -oproerkraaiers, van't geen 'er gebeurd was, kennis bekoomen hebbende, toogen, gezamentlyk, op de vlugt. Intusfchen vloog het gerugt van het voorgevallene, by de Velperpoort, fpoedig door de gantfche Stad, en veroorzaakte eene algemeene ontfteltenis, by allen , die rust en goede orde lief hebben. Onkundig van 't geen hier agter fchuil*de, en uit vreeze, dat de muitelingen , veelligt, met een talryker Aanhang, hunne woede zouden hervatten, wierdt de Bevelhebber der Burgerwagt, voorzigtiglyk, te raade, zich te vervoegen by den Voor-  NEDERLAND. tof Voorzittenden Burgemeester, om van denzei ven last en bevelen te vraagen, ter handhaavinge der algeraeene veiligheid. Doch hier ontmoette hy eene bejegening , welke hy niet verwagt hadt. De Burgemeester gaf tot antwoord, ten verzogten oogmerke geenen last te kunnen geeven, zonder mede weeten en toeftemroing des tweeden Regeerenden Burgemeesters. Onder het dreigende gevaar moest men dan deezen zoeken, doch vondt hem nergens. In deezen ftaat van zaaken, vonden de Burgers der Kompagnie, in welke het boven gemelde was voorgevallen, best geraaden, by gebrek aan last en fchikkinge van hooger hand, op eigen gezag, op zelfsbeveiliginge bedagt te zyn. In merkelyken getale vergaderden zy, voor het huis des aangevallenen Herbergiers, alwaar de bevelhebbende Officier hun met Scherp deedt laaden. Dit fchynt eenen fchrik gebragt te hebben in het hart der zulken , die, veelligt , eenigen verderen onraad voedden. Althans de avond en de daar op volgende nacht liepen voorby, zonder dat men eenige rustverftoorende beweeging vernam. Zééën gebruikten veelen der Arnhemfche burgers de voorzorge, om zich te voorzien van Snaphaanen en fcherpe Patroonen, om, ter plaatze, alwaar zulks noodig zyn mogt, op het eerfte gerogt, te kunnen gebruikt worden. De  4o8 Het BEROERD De fchrik,van het voorgevallene, in den jongst» voorleedenen jaare, te hoorn, zat veele vredelie* vende en rustbeminnende burgeren nog in de leden,, wanneer dezelve, in Lentemaand deezes jaars, van nieuws, gefchokt en in veel heeviger beweeging gebragt wierden, door den geweldigen oproer, van welken ik thans een verhaal zal mededeelen. Even als te Goes, gelyk ik boven heb aangetekend , wierdt ook , in de Noordholla'ndfche Stad, veel gefproken van den groot gerugt maakenden Eed, raakende den Proteftantfchen Godsdienst en het Huis van Oranje. De kwaade reuk, in welken, by zeer veelen, het Vaderlandsch Genootfchap was, deedt, ook hier, het verfpreiden van dien Eed, en de aanmoediging van deszelfs ongerymden inhoud, op rekening van dit Genootfchap ftellen. Daar de onderlinge verwydering reeds tot merkelyke hoogte was geklommen, was het ligt te voorzien , indien het vermoeden ruimer veld won, dat, hier uit, de heilloosfte gevolgen , eigenaartig, konden en moesten gebooren worden. Dit begreep de Wethouderfchap der Stad; weshalven dezelve, uit eene pryswaardige voorzorge, en ter beteugelinge van reeds plaats hebbende onbehoorlykheden, op den derden van Sprokkelmaand, de volgende zeer nadruklyke Afkondiging deedt. „ Schout,  NEDERLAND. i©? „ Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Hoorn, dewelke niets meerder ter harte gaat dan het welzyn dezer Stad , derzelver Burgeren en Inwoonderen, èn het behoud van de rust, vreede, en eensgezindheid tusfchen dezelve, met de grootite aandoening hebbende ontwaart, niet alleen de van tyd tot tyd toenemende verfchillende denkenswyzen tusfchen de Burgers en Ingezetenen dezer Stad, en de daar uit fpruitende oneenigheden, waar door den een den ander haat, vervolgt en nadeel in zyn handtering toebrengt, maar dat mén zelve zo verre gaat, om het zaad van tweedracht en oproer te zaaijen ; dat daar door niet anders dan de fchroomlykfte gevolgen kunnen worden te gemoec zien, en om welke te doen aanwasfen , men niet nalaat pasquillante liederen te zingen , zamenrottingen en attrouperingen te maaken, brutaliteiten te plegen, infultes aan goede Burgers en Ingezetenen te doen, fchotfchriften en oproerige gedigten te divulgeeren, en daar ea boven te disfemineeren en verfpreiden een veriierde, onwaarachtige en Gods-lasterlyke Eed, onder anderen inhoudende, om te onderdrukken en tegen te gaan de Proteftantfche Godsdienst, als mede de in deze Landen gepermitteerde Roomfche Godsdienst, en dewelke men voorgeeft, dat door de Leden van het gelegalifeerd Exercitie-Genoodfchap Voor Vaderland en Vryheid binnen de*  ïio Het BEROERD deze Stad zoude zyn bezworen; iets geheel eiï alleen ingerichc om de Ingezetenen dezer Stad, én wel de Godsdienftigfte onder de onderfchddene gezindhedens des te meerder tegen elkander te verbitteren, en de bloedigfte moordtooneelen (die God verhoede!) binnen deze Stad te doen plaats grypen; daar en tegen gemelde ExercicieGenoodfchap op het plechtigfte aan Haar Ed. Gr. Achtb. betuigd heeft , en meermaalen heeft doen zien, met verzaking van allen eigenbelang, niets anders dan 's Lands waar belang, en de rust en veiligheid der Ingezetenen ten doel te hebben; en dat nimmer zulk een Godvergeeten ftuk onder de Leden van het Genoodfchap zoude plaats vinden , maar dat zy zig op hec plechtigfte onder anderen hebben verbonden , geen andere bedoeling te hebben , dan de ware Christelyke Gereformeerde Godsdienst, zo als dezelve in de publieke Kerken dezer Landen geleerd word, welke zy, benevens de Burgelyke Vryheid, houden voor de onfehatbaare vastigheden van Nederlandsch Staatsgebouw, met allen yver, ernst en nadruk te zullen handhaven , en zonder mede te werken ofte te gedogen dat de gronden van dien Godsdienst op eeniger hande wyze worden ondermynt; behoudens nogthans een billyke vryheid van Godsdienstoeffening van anderen Gezindhedens. „ Waay-  NEDERLAND. in „ Waarom Haar Ed. Groot Achtb. by deze, alle Burgers en Inwoonders dezer Stad en Jurisdictie van dien, op het fterkfte willen hebben verzogt en vermaand, de een den andeten in alle vreede en eendragt te verdragen, en deszelfs welzyn als Leden van een Maatfchappy te behartigen en bevorderen; en zig voor al te onthouden van het zingen van pasquillante Liederen, het maaken van Attroupeeringen, of Zamenrottingen, het pleegen van Brutaliteiten, het doen van infultes aan eenige Burgers of Ingezetenen dezer Stad, het drukken of divulgeeren van eenige Schotfchriften of oproerige Gedichten, mitsgaders het disfemineeren en verfpreiden van bovèngem. praïtenfe Eed, zullende de overtreeders van deze waarfchouwing als Perturbateurs der algemeene rust en veiligheid, als mede die geene, dewelke zig aan eigendunkelyk Schieten, en wat dies meer is, de Placaaten dezer Lande, en de Keuren dezer Stad infringeerende,fchuldig maaken, rigoureuzelyk, en zonder eenige conniventie worden geftraft; terwyl Haar Ed. Gr. Achtb. daar en boven beloven een Son> ma van drie honderd Caroli Guldens aan die geen, welke den uitvinder of opfleller van bovengenoemde praïtenfe Eed weet aan te wyzen, zodanig dat dezelve in handen van de Juftitie gerake, en van het fait zal kunnen worden overtuigd, als mede aan die geen, dewelke aantoohen kan, dat  312 Het BELOERD dat ooit zodanige Eed door één der Leden by het Genoodichap zoude bezworen zyn, zullende? des aanbrengers of aanbrengeren naam, des begeerende, worden gefecreteerd". Ondanks de heilzaame uitwerkzels, omtrent de inwendige rust en veiligheid, welke , uit ontzag voor Wet en Overheid, dusdanig eene Afkondiging hadc moeten te wege brengen, bleeven, by veelen, de gemoederen even onduimig ; 't welk men, in hunne gefprekken en handelingen, nu en dan, duidelyk zag doordraaien. Sprokkelmaand liep aldus ten einde ; Lentemaand nam, op deeze wyze, eenen aanvang. Met fchrik en ontroering leefden veelen den achtden dag dier Maand te gemoete; dag, zints eenigen tyd, zo kwalyk berugt, uit hoofde van het misbruik, door eene zekere klasfe van lieden , van denzei ven gemaakt, om, onder den dekmantel van betaamelyke en gefchikte vrolykheid , den dillen en vreedzaamen landzaat of burger in zyne rust te dooren. Gelukkig, nogthans, liep hy voorby, zonder dac men iets vernam , van de buitenfpoorigheden, welke denzelven, ginds en elders, gefchandvlekt hebben. Maar een heimelyke fpyt fcheen, wel haast, hel gemeen te bekruipen, deeze gelegenheid, om aan de voorwerpen van zynen haat den-dollen moed te koelen, dus te hebben laaten voorbygaan , en  NEDERLAND. fcyirïen kans verkeeken te hebben. De dertiende 'der bovengemelde maand was het tydffip, welk men fcheen uitgekoozen te hebben, om dat ver. zuim te vergoeden. Zekere jan meyer, Bode van het Vaderlandsch Genootfchap, was de eerfte, op wien de woede van den plondergeest zich ontlastte. Naa dat, reeds in den naamiddag, eenige woelzieke menfchen, door het verwonen van een vinnig gelaat, en het uftflaan van dreigende woorden, getoond hadden, wat zy in den fchild voerden, begaf zich, tegen den avond, eene 1 talryke bende na het huis van den ftraks genoemden perfoon, en oeffende aldaar haare wraak, door het inflaan van eene menigte van glazem Dit, en het rond zwerven van nog andere kwaadfpellende hoopen volks, verfpreidde den fchrik door de Stad, en was oorzaak, dat 's avonds, omtrent acht uure , alarm wierdt geflagen, orri de Kompagniën op derzelver onderfcheidene loopplaatzen te doen verfchynen. Eene ■ dier Kompagniën nam gang na het aangevallene huis, terwyl eene andere het Stadhuis bezette. Intus.fchen was men in gegronde vreeze, dat het .andere inwooneren, die by 't gemeen in het oog Jiepen , insgelyks wel haast zoude gelden. Van hier dat veelen hunne kostbaarfte huisgeraaden ert eigendommen , op de eene of andere wyze, in V. deel. H / vei,  114- Het BEROERD veiligheid bragten; ja, zelf eenige burgers de Stad verlieten. Zeer moedig, op zyne wyze, moet, op dis pas i het Hoornfche graauw geweest Zyn. A1-thans , het verfchynen der gewapende Burgerye deedt het zelve geenen duim gronds wyken. Zonder eenen voet te verzetten , bleef het op derf post, welken het hadt ingenomen. Van weerkanten wierdt, van tyd tot tyd, gefchooten* zonder dat, evenwel,- zo' min aan de eene als aan de andere zyde, iemand fneuvelde, of merkelyk gekwetst Wierdt. Dit duurde tot 's morgens tüs* fchen drie en vier üuren. 't Zy het muitziek graauw thans zynen zat hadt bekoomen, of geenen kans zag, onder 't oog der gefchaarde Burgerye, Zyn doelwit te bereiken; zeker is't, dat het, allengskens * afzakte* Omtrent vyf uure fcheen alles in rust, althans de woede in zo verre te zyn beteugeld, dat, van de zes Kompagniën, welke, by deeze gelegenheid, onder de wapenen waren gekoomen , vier wierden afgedankt. Het eenig ongeluk, in deezen opftand, voorgevallen, was, eene zwaare kwetzuure , eenen van den Patriotfchen aanhang, aan zyn been, toegebragt# door eenen fchoot met fcherp, op hem, van agr ter eenen Hooiftal, gelost. De perfoon, welken men voor den daader hieldt, wierdt gevat, ontwapend en in hegtenisfe gebragt. E1J5  NEDERLAND, it» Elk een vleide zich nü met de hoop, dat, de j gemoederen eens hebbende uitgewoed , de drift | Zoude bedaard zyn , en de Stad tot beftendige i rust wederkeeren. Doch deeze rekening was buiia ten den waard gemaakt. Op den vyftienden, 'smorJ gens, tusfchen negen en tien uuren, wierden dé 11 ruètminnende gemoederen van nieuwen fchrlk rl bevangen. Eene bende van tusfchen de vyf en 1 zeshonderd perfoonen verzamelde voor het Stad. huis , op den , zo genaamden, Roodenfteen of 'A Kaasmarkt; zy beftondt uit Sjouwers , PakhuisJ werkers, Scheepstimmerlieden, wyven en jongens. Het raadzel; wat'toch zulk eeri vreemde zamenI loop mogt beduiden , wierdt, wel haast, ont- knoopt, toen deeze luiden, uit het midden hunI ner ; eenige Afgevaardigden zonden aan Heeren I Burgerheestereri, om van dezelve de drie volgen* j de zaaken te verzoeken: „ Vooreerst, dat de BoI „de van het Genootfchap, ten eeuwigen dage, ,1 ~, mogt gebannen worden, uit de Stad en derzel- „ Vei* Regtsgebied. Ten tweede, dat de perfoon , „ den voorgaanden nacht, door de Burgers, geI „ vat en in hegtenisfe genomen , op vrye voeten .] ,, mogt gefteld worden. Ten derde, dat het VaI „ derlandsch Genootfchap1 voor Vryheid en Va- „ derland mogt vernietigd worden". Hoe vreemd I deeze voorftellen ook mogen luiden , myne Heei ren van den Geregte konden, egter* goedvinden* 11 a . om  uC Het BEROERD om dezelve volkomen en fpoedig in te wilhgén? zo als, nog dien zelfden voormiddag , gefchied-> de, by eene openbaare Afkondiging van de Puye van 't Stadhuis. Het gevolg hier van , was j dat de ge(laak:e muiteling, met (frikken en linten getooid, als in zegepraal, door de Stad wierdt rond geleid. Ook zag men, wel haast, eene menigte wyven en kinderen,, met Vlaggen en andere tooizels, door de Stad zwieren, en rondgaan by de huizen van welgezeetene burgers , vooral by de zulken , wier denkwyze verdagc was,' om eenen drinkpenning te verzoeken tot het pleegen 'van vrolykhedem Daarenboven wierden de Vaandels en Trommen van het Genootfchap, uit het zo genaamde Societeitshuis, afgehaald, en op het Stadhuis gebragt. De eenige plondering , ondertusfchen , welke, met regt, die naam verdient, by deeze gelegenheid, voorgevallen , was, die van de Kamer van het Genootfchap; zynde dezelve geheel vernield. Verfcheiden aanzienlyke burgers, en ook eenige leden van Regeeringe, zich huns lyfs niet veilig ootdeelende, hadden, onder alle deeze opfchuddingen en beroerten, de Stad verlaaten. Het leedc niet lang, of men ontving, in 's Graavenhage, in de Vergadering van Hunne Edel Groot Mogende , de tyding van den voor» gevallen oproer, inzonderheid raa dat in dezelve ver-  NEDERLAND. 117 TOifcheenen waren eenige der ukgeweekene Re! genten, welke deswegen nader verflag deeden, j Het beraamen van gepaste maatregelen, tervoorkoominge of beteugelinge van oproerigheden, in het toekoomende,. trok ftraks de aandagc der Vergaderinge. De uitflag der raadpleegingen, was, Heeren Gekommiteerde Raaden in het Noorderkwartier te verzoeken en te lastigen, het noodig onderzoek te doen omtrent het gebeurde, en deswegen de gepaste fchikkingen te beraamen. Naa dat men, te Alkmaar, hierover, in onderhandeling was getreeden, wierdt men 't fpoedig eens , dat een gedeelte der Krygsmagt van den Staat, met het beste gevolg , hier zou kun* nen gebezigd worden. Ten dien einde zondt men eenen der Krygsbevelhebberen na Hoorn, met de Patenten, om door de Burgemeesters ondertekend te worden. Doch de Vroedfchap wei-, gerde, daar aan de toeflemming te geeven, voor reden inbrengende, dat de Troepen, volgens gewoonte, door Heeren Gekommiteerde Raaden, en niet door Hunne Edele Agtbaarheden, moesten in "? den Eed genomen worden. Onder dit zammelen en draalen groeide, meer en meer, de oproerigheid binnen de Stad: wes, Jhalven Heeren Burgemeesteren, voor erger gevolgen , zo niet voor een bloedbad vreezende, op Donderdag, den tweeëntwintigflen, in den laaten H 3 avond,  1,3 Het BEROERD avond, of liever in den nacht, ten twaalf uure, Attaché verleenden, doqr het tekenen der Patenten. Dit hadc de bedoelde uitwerking, 's Anderendaags, een weinig naa den middag, verfcheen de Krygsmagt voor de Westerpoort. Naa haaren last, aan den Majoor der Stad, vertoond te hebben, rukte eersc binnen eene bende Ruitery, met fcherp gelaaden. Vervolgens zag men binnen ryden twee Koetzen, ieder hefpannen met vier. paerden, waar in gezeeten waren de Heeren Gekommiteerde Raaden , en nog eene Koets met twee paerden, voerende de Heeren Schepenen. Thans volgde eene Kompagnie Ruiters; daarnaa eenige rytuigen met gevlugte Burgers; voorts eene Kompagnie Granadiers, en tvveehonderdvyftig Muskettiers, mede voerende twee gelaadene Veld* ftukken achtponders. Eenige pakkaadjewagens llooten den trein. Zj groot de fchrik was, welken het binnenrukken deezer Krygsmagt zommigen aanjaagde, cmi zo groot was de blydfchap van anderen, die op hun gelaat als te leezen itondt. Terftond naa hunne komst binnen de Stad, deeden Heeren Gekommiteerde Raaden de Poorten en Boomen der Stad fluiten: deels om den toeloop van buiten :e wceren, deels om den fchuldigen het wykert re beletten. Nog dien zelfden avond wierden vie? perfoonen in verzekering genomen; wier getal,  NEDERLAND. 119 tal, op de twee volgende dagen , met nog vyf wierdt vermeerderd. Voorts deedt men de geweeren van het Pranje Genootfchap ophaalen; en het Vaderlandsch Genootfchap ontving de toezegging, ten fpoedigfte in deszelfs voorgaanden Juister te zullen herfteld worden. Niet minder dan te Hoorn, waren ook de gemoederen merkelyk opgezet, en zeer onrustig en woelagtig, in de nabuurige Stad edam. Bykans gelyktydig met het boven verhaalde , ontmoette men daar van een fpreekend feewys, op den tweeëntwintigften van de zelfde Lentemaand. Naa dat de dag, onder merkelyke beweegingen, ten avond was geloopen , verzamelde, omtrent acht uure, een hoop volks, van zestig perfoonen, meest manlieden, die, wel haast, tot een getal van driehonderd aangroeiden. Eene gedugte bende, voorwaar, in eene niet zeer groote Stad, en meer dan te groot, om den (tillen en rustbeminnenden burger eenen doodfchrik aan te jaagen. Zommigen met mesfen tusfchen den Broekband voorzien, allen een vervaarlyk getier aanheffende, doorkruisten ze verfcheiden oorden der Stad, Eindelyk ontmoetten ze eenen Burgemeester, die,op de vraage, wat ze begeerden, tot antwoord kreeg, dat de Prins boven, en de Patriotten en het Gezelfchap in den Eenhoorn weg H4 moes-  ïao ii et BEROERD moesten; waarop zyn Ed. Agtbaare hervatte, dathy even zeer als zy Zyner Hoogheid was toe* gedaan; doch dat dit uur de tyd niet was, om daar over te handelen, maar dat zy allen zich elk na zyne wooning moesten begeeven , en , 's anderendaags, op het Stadhuis verfcbynen, om aldaar hunne belangen in te brengen. Deeze vermaaning was van kragc; zo veel ondergefchiktheids vondc men nog, by de moeitemaakers, aan de Stadsregenten, dat ze van verdere onbehoorJykheden afhielden, en dus de nacht in rust en llilte voorhy liep. 's Anderendaags vergaderde de menigte voor hec Stadhuis, en benoemde, uit haar midden, vierAfgevaardigden, om aan Burgemeesteren in te leveren een Request, inhoudende een verzoek om vernietiging van het Vaderlandsch Genootfchap, 't welk zyne byeenkomflen hieldt in den Eenhoorn. 't Zy men geen genoegzaam vertrouwen flclde in de Afgevaardigden, of om aan het gedaane verzoek y.o veel te meer gezags en aandrangs te geeven: zeker is het, dat de gantfche bende , in ftede van den uitflag, voor het Stadhuis, af te wagten, van tyd tot tyd, op en afliep. Eindelyk kwam de menigte, met groot gedruis, ten Stadhuize uitfluiven, onder hec roepen van Hoezee, en dat zy getriumfeerd hadt. Deeze zegepraal wierdt, eerlang, bekrggtigd, door eene Af kondiging, we]^ ' / ke,  NEDERLAND. . la^ fee , openlyk , der vergaderde menigte, van da Puye van 't Stadhuis, wierdt voorgeleezen. Zy behelsde „ dat in aanmerking zynde genomen hec „ verzoek der Burgerye, welke te kennen hadc „ gegeeven, dat, in een weeklyksch Gefchrifc, „ tot tytel voerende de Politieke Kruyer, zeer „ veele lasteringen waren ter neder gefteld tegen „ de braave Regenten , Predikanten , Burgers, „ enz. en dat, vermoedelyk , deeze lasteringen „ haaren oorfprong hadden genomen uic het bo„ vengemelde Vaderlandfche Gezelfchap, Burge„ meesteren, om deeze reden, hadden goed ge„ dagt, het genoemde Vaderlandfche Gezelfchap „ te vernietigen; verbiedende voorts alle attrou* „ peeringen en zamenrotdngen , hec draagen van „ Leuzen, hec roepen van Oranje boven, enz. Hoe weinig ontzags de onbezonnene hoop hadde , voor de vermaaning , in het laatfte gedeelte deezer Afkondiginge , bleek kort daar naa. Van nieuws ging dezelve zynen ouden gang, roepende en tierende, even als te vooren. Verfcheiden ingezeetenen rekenden zich gelukkig, dat ze vry kwamen mee het ten beste geeven van Wyn, Jene.ver, Brood en Kaas, waar mede de menigte zich, vervolgens, vrolyk maakte. Merkelyk gerugts veroorzaakte, in deezen tyd van algemeene opfchuddinge en verdeeldheid, het H 5 . voor-  i«b Hst BEROERD voorgevallene te schqonrewoerd, een dorp in de nabuurfchap der Stad leerdam, tusfchen eenige burgers dier Stad en ingezeetenen van het dorp, en tusfchen etlyke Jaagers van het Legioen van den Rhyngraave van § alm, welke te Leerdam in bezetting lagen. Zeer verfchillende, ja tegenftrydig zyn de berigten, wegens deeze gebeurtenis», van tyd tot tyd verfpreid. Om deiwaarheid , zo veel doenlyk is , hulde te doen, oordeelé ik, geenen veiliger weg te kunnen inflaan, dan hier, woordelyk, mede te deelen, het verhaal van dit veel gerugc maakend voorval, zo als hetzelve, kort daar naa, door Dros» faart en Burgemeesteren van de Stad en het Graaffchap Leerdam, openlyk is in 't licht gegeeven, en 't welk, onzes oordeels , zo ten aanzien van de wyze des verhaals, als van de nederdaalinge in byzonderheden, allen voorkoomen van geloofwaardigheid bezit. De verre uitziende opfchudding viel voor op Maandag, den negenden van Grasmaand, zynde den tweeden Paaschdag ; en het berigt van gemelde Regenten luidt, van woord tot woord, aldus, „ Dat, ten voornoemden dage, de Oud-Sche« pen dezer Stad, huibert de bie, aldaar eenige zyner Landeryen zoude verpagten, ten huize van ale-  NEDERLAND. jajj alewyn van den berg, Hospes en Herbergier aldaar. „ Da? als. to,en, ten voorfchreven huize, gekomen zyn eenige van het Corps Jagers van het Legioen van den Rhyngrave van sa lm, guarnifoen houdende te Leerdam, wier getal, door de van tyd tpt tyd aankomende, eindelyk is geaccresceerd tot 18,, 19 a 20 mannen, alle hunne Zydgeweren by zich hebbende; zynde dezelve Jagers, na hun genoegen, door den voornoemden Hospes, geplaatst aan eene tafel in een agtervertrek. „ Dat , ten voorfchreven tyde en huizinge, zich mede bevonden hebben circa elf Soldaten van het Regiment van den Generaal-Majoor van harden broek", gecantonneerd zynde te Heicop, met twee Soldaten-Vrouwen, alle welke zich in het voorhuis hebben onthouden. „ Dat mede in het gemelde voorhuis zyn geweest tien a twaalf jonge Lieden ? wonende te Leerdam , waar van het grootst gedeelte zich derwaart had begeven, fpelende onder eikanderen een Spel, gemeenlyk alhier genoemd Harikken, (gefchiedende met het werpen van Stokjes, op dewelke de winst of het verlies , met Schrapjes daar in gefneden , aangeteekend word ; dan van welke Stokjes alle , na het opgemaakt gelag en  ?24 Het BEROERD alvorens zy te Schoonrewoerd waren , zich ont* daan hadden.) „ Dat de voornoemde Jagers in het agtervertrek, gelyk ook de voorfchreve Ingezetenen van Leerdam in het voorhuis, zich bevindende, gezongen hebben en wel de laatstgemelde een Liedje, gemaakt ter eere van Zyn Doorluchtige Hoogiieit, waar in egter niemand word getraduceert qf beledigd. „ Dat, na dat die Leerdammers eenigen tyd alzoo gezongen hadden , de voornoemde Jagers genoegzaam gelyklyk ' uit het Agtèrvertrek naar het Voorhuis gekomen zyn , ftootende één dier Jagers éénen Leerdammer opzettelyk tegens zyn lyf of arm, waar op terftond de Jagers hunne Zydgeweeren trokken, en me*t dezelve naar de Leerdammers floegen en hakten; hebbende als toen toegebragt eenen hak aan hendrik van os, en wel door den hoed, aan josua hartman in den duim, aan jacob van thiel een fchram over den neus, een hak of fteek in de hand en nog een hak op de fchouder , aan jan kruis een hak door den hoed en een op de fchouder, en aan cornejlis pronk diverfe flagen op zynen rug, zonder dat de voornoemde Leerdammers eenig tegenweer gedaan, maar integendeel hunne vlagt gints en derwaarts gezogt hebben, zynds een gedeelte van deze het Vertrek, alwaar voornoem-  MËDËRLAtfD- t#| fiöemde fjüïöÊRT dé ëie, met de verpagting Zyner Landeryen bezig was, zoo fpoedig mooglyk ingevlugc, terwyl de voornoemde Jagers ook in dat Vertrek, waar in zich ter zake dier verpagting4 een menigte van Ingezetenen en anderen bevon* den, tragteden in te dringen; zynde hier in wel voor een oogenblik gefluit, doordien van binnen de deur van dat Vertrek met kragt wierd toegehouden, doch tegens welke van buiten eene zoodanige force gefchiedde , dat dezelve is opengegaan, en eenige dier Jagers met hunne ontbloote Zydgeweeren in dat Vertrek zyn ingekomen; waai op de Ramen en Venfters van het zelve fpoedig opengedaan zynde, een groot aantal perfonen door dezelve uit dat Vertrek gefprongen zyn, door welke desorders dan ook die verpagting geen verderen voortgang heeft kunnen hebben. „ Dat eenige dier Jagers, zich uitdrukkende4 dat zy het niet tegens de Schoonrewoerders hadden , maar de Leerdammers zogten , en hun te kennen gegeven zynde, dat de laatstgenoemde reeds weg waren , zich dan ook weder uit dat Vertrek naar buiten begeven hebben, terwyl een ander gedeelte, zich voor het voornoemde Huis bevindende, wanneer vele uit de Venfters uicfprongen, met hunne Zydgewöferen naar dezelve en die * zich voorts voor het Huis bevonden , gehakt heb. ben: hebbende één derzelver als toen eenen zworen  m ii e * beroerd ren hak in het hoofd töegebragt aari cörnelï.8 de jong, zynde een Schoonrevvoerdfche Jóngen, door de Diaconie aldaar onderhouden wordende, en welke ongelükkiglyk voor het voorfchreve Huis zich bevond, gelyk mede een op den rug aan joost brönkhorst, zynde van Zydervelc, terwyl dezelve , uit het Vehfter fpringende; op den grond nedergevallen lag, als ook een hak aan gysbert middelkoop, zynde de Knegt van voornoemde alewyn van den berg , doch welke alleehlyk door den rouwband, die dezelve aan zynen hoed had , is doorgegaan. j, Dat de Voornoemde Jagers de alzoÖ gevlugt zynde Leerdammers hebben agtervolgd, en dezelve agterhaald hebbende, met hunne Zydgeweeren diverfe wonden hebben töegebragt, als namelyk aan jan hartman (_welke over de Akkers vlugtendé, tegens de Wetering ftuite) een hak in zyn arm * en een ddrgèlyken ih het hoofd en arni aan cornelis pronk , die door dé Hoven en over de Werven heen vlugtendé, door de Jagers op het Erf van petrus van den berg, agterhaald wierd. „ Dat de voornoemde Leerdammers alzöo henen gevlugt zynde, de Jagers wedergekomen zyri ten voorfchreven Huize van alewyn va,n den berg, alwaar zy weder Genever en Bier gedronken hebben, en gaande dan in dan uit het voor- fchre'-  NËÜERfiAftÜ. taf fchreveh Huis ^ dan w'edercfth ^ïch bevindende op ftraac of weg, gedurende den tyd van circa anderhalf a 2 uuren geene de minfte molesten gedaan hebben, uitgezonden, dat, behalven dat zy onder het drinken van Bier en Genever ten Huize van alewyn van den berg, boosaardg op de tafel fioegen, eenige dier Jagers zich begeven hebben na de Huizing van cornelis van den berg, alwaar door Diaconen eene Verpagting van der Armen Landen zoude gefchieden, direcl na de bevorens geïnterrumpeerde Verpagting van ei ui bert de bie, van welke Jagers 'er drie in hec vertrek, alwaar zich die Diaconen bevonden, zyn ingekomen , werpende hunne Zydgeweeren op de tafel aldaar , doch welke door een van hun alle drie weder opgenomen zynde, zoodanig , dat hy , dezelve met de fcheden in zyn hand houdende, den Diacon teunisde leeuw bedreigde, hem met derzelver gevesten voor zyn hoofd te liaan, terwyl een , zyn Zydgeweer gedeeltelyk uittrekkende, tegen cornelis den hartog, dewelke hem, benevens de twee anderen, met zagte woorden uit het vertrek zogt te krygen, (na zyn hals wyzende) gezegc heeft, zoo zal ik je doen, eerst de kop, dan de armen en dan da beenen. „ Dat dezelve drie Jagers, op de aanbieding manden voornoemden cornelis van den berg, dat  ld H e t B*É R O E R D dat By hun in zyn agtervertrek wilde plaatfen; en hun aldaar geven wat hun believen zoude j mitsgaders, op het aanhoudend verzoek der Diaconen , uit het vertrek en weder uit het Huis gegaan zyn. ,, Dat, na verloop van den voornoemden tyd van circa anderhalf a a uren, de Jagers, op den weg binnen den voornoemden Dorpe zich bevindende en zich uit eikanderen begevende, wederom alle hunne Zydgeweeren hebben getrokken , en eenige van dezelve alzoo op den Smit caTielswamborn, die met eenige Perionen zich bevond voor zyn Huis, ftaande aan de Wesizyde van het Dorp , zyn aangekomen, doch welke Smit, benevens de daar by ftaande, direct en in aller yl in huis gevlugt zyn; terwyl wederom een andere Jager aan zekeren cobus bogaard, welke, niemand moeijende, aldaar op ftraat ftond; zyn bloot Zydgeweer op de borst zettede en hem daar na diverfe flagen met hetzelve gegeven heeft, hebbende gemelde bogaard, op de aankomst van ïtog andere Jagers, zich op den loop begeven, het alzoo ontkomende, wanneer gelyktydig weder een ander is aangekomen op eenen eimert van der leden, en naar denzelven, de vlugt nemende in het Huis van h arm en joorman, nog gehakt heeft, welke hak egter boven in het deurkozyn gekomen is, terwyl wederom eenige dier Ja-  NEDERLAND. 123 Jagers op de Huifing van arnoldus middelkoop zyn aangekomen, alwaar maria middelkoop, antonia middelkoop en mai! ia joorman, Dochter van den overledenen Fransch Kostfchoolhouder aldaar , voor het Huis op de bank zaten, en waar by zich nog bevond de oude Heer coole , wonende te Gouda, dan welke alle op dit gezigt de vlugt genomen hebben, en wel antonia middelkoop door de voordeur , door welke zich mede in hec Huis reureerde de Schoolmeestergèrrit van capelle, welke van de Verpagting van der Armen Landen, by welke hy in zyne qualiteic moest adfiiteren, terug komende, door eenen Jager, die hem agter op kwam, met zyn Zydgeweer vervolgd wierd, zynde daar op de voordeur van het voornoemde Huis van binnen toegegooid, het welk veroorzaakte, dat maria joorman mede die voordeur inwillende , doch op den grond nedervallende, zulks niet konde, terwyl egter een Jager hun daar zoo digt by was, dat in de val van voornoemde maria joorman, een (loot met een bloot Zydgeweer over haar heenen gegaan en tegens die deur gekomen is , terwyl maria middelkoop de (leeg ter zyde van die Huizing ingeloopen is, en zich door de agterdeur in het zelve heeft gefalveerd, werpende de agterdeur toe en (lekende eene houten pen op dezelve, terwyl , V. deel, l bo«  130 Het BEROERD bovengemelde Heer coole mede die (leeg inloG* pende, doch merkende dac die agterdeur toe was, zich ongezien verbergt op het heimelyk gemak, een weinig ter zyde van het agterhuis in eenen hoek aldaar ftaande, zynde deze egter door eenige Jagers vervolgd, welke op de voornoemde agterdeur hakkende en ftootende, harmen joorman, zynde een zeer oud man , heèfc doen befluiten, om, uit vreeze dat de onderdeur van het agterhuis zoude opengaan, zich derwaarc te begeven , en de klink, zoo vast hy konde , toe te houden, als wanneer door een gat, zynde in die deur, even ©nder de klink, met een bloot Zydgeweer is gedoken, gaande die fteek maar even voorby zynen buik heenen. „ Dat een ander gedeelte dier Jagers zich naar het Huis van cornelis van den berg begevende, twee derzelver by dat Huis zyn aangevallen op leendert de boer, anders genaamt leen de paap, zynde een man r.uim 80 jaren oud, dewelke zich wel met een Tang tegens deze Jagers verdedigde, dan op de aankomst van andere gevlugt en ontkomen is, terwyl die Jagers, gelyk mede de andere, op het Huis van bovengemelden cornelis van den berg zyn aangevallen, en gedeeltelyk met hunne Zydgeweeren alle de Glazen, Latwerk en Richels, gedeeltelyk pak met Steenen, hebben ingeflagen en gefmeten ; zulks y  NËÜÈRLAND. tgt zulks , aan de Benedendeurramen noch van Glas noch van Houtwerk iets geheels gebleven is, zynde ook eenige dierSteenen geworpen in een Porceleinkas, waar door deszelfs Glazen en een zeer groot gedeelte van het daar in ftaand Porcelein is ver* bryzeld geworden. „- Dat zich egter alstoen in het voornoemde huis, van velen verlaten zynde, nog eenige perfonen hebben bevonden, en wel cornelis den hautog , teunis de leeüw en cornelis de leeüw, op Welke de Jagers, door de in Hukken geflagen ramen, willende aankomen , en daar toe herhaalde pogingen doende, door dezelve, zich van knuppels voorzien hebbende , zyn afgekeerd geworden. ,, Dat alstoen eenige der Ingezetenen (egter, zoo verre gebleken is , niet meer dan ten getale van twintig) met Rieken , Gaffels en Knuppels gewapend zynde, zich derwaart hebben begeven, en op de Jagers, die nu alle aldaar by eikanderen waren, woedende zyn aangevallen, hebbende fommige van dezelve niet alleen deerlyk geflagen en gewond, maar ook andere der genen , welke door den kommanderenden Officier na Sehoourewoerd, tot terug haling der aldaar zytlde Jagers waren afgezonden, het welk egter aan de Ingezetenen van Schoonrewoerd door andere, die zulks gehoord hadden , bekend gemaakt zynde, ook l -j hun-  J32 .Het BEROERD hunne woede omtrent de zoodanige heeft doetï bedaren. ,, AI het welk voorfchreven is, aan Drosfaard en Burgemeesteren, na een allernaauwkeurigst onderzoek, gebleken uit folemneel beëedigde Verklaringen, gegeven door een aantal van zulko perfonen, die, of geene de minfte relatie tot- de Stad en het Graaffchap Leerdam hebben','of in? het geval zelve gantfchelyk neutraal waren , envan voornoemde Jagers gedaan , begonnen ten huize van alewyn van den berg, en voortsvervolgd aan de Westzyde van het Dorp, alwaar in diverfe Huizen, het eene min , het andere meer, de Glazen zyn ingeflagen geworden, en in welkers deuren en venfters de teekens van de gedane hakken als nog voor een yder te zien zyn, en by Heeren Schepenen, na gedane infpetlie in loco, ook zyn bevonden. • „ Zynde intusfchen ten kJaarften gebleken, dat, akans met betrekking tot den tweeden, aan val, als roen aldaar gebeurd, geene de allerminfte aanleiding door de Ingezetenen aldaar aan de Jagers gegeven is, terwyl men ook, met betrekking tot den eerften aanval, geene redenen vinden kan, ten zy (om niet te gewagen van de opftokingen en aanporringen, welke, door die zulks het minst paste, v;el ligt gedaan zyn) men die reden zoude moeten zoeken in het zingen van het hier voren ge-  NEDERLAND. 1,33 gemeld Liedje, hebbende ook één der Soldaten van het voornoemde Regiment van den GeneraalMajoor van hard en,broek, een Hoogduitfcher zynde en in het agtervertrek van de huizinge van alewyn van den berg, alwaar de Jagers als toen nog aan de tafel zaten, eenigen tyd vertoevende, het ongenoegen der Jagers daar over bemerkt en voor rufie vreezende, eenige zyner Kameraten daar voor gewaarfchouwd. „ Voorts .zyn Drosfaard en Burgemeesteren voornoemt niet voornemens, om zich in te laten met den naamloozen Correfpondent van den HaarJemfchen Courantier, dewelke onbewust van wat en hoedanige bewyzen zouden worden ingewonnen, ten einde daar van alhier gebruik te maken, bereids by anticipatie decideert, dat zulks zoude zyn bewyzen van Oproermakers en Wreedaarts , terwyl Drosfaard en Burgemeesteren met genoegen zullen zien, dat • die geenen, welke dit berigt zoude contradiceren, zulks doe rnet.anderieekening van deszelfs egten naam. Het voorgevallene te Rotterdam , insgelyks ■in ■ Grasmaand des jaars 1787, is van zo, veel beiangs, en heeft, toen en naaderhand, zo veel .geragts verwekt, door de Vereenigde Gewesten, dat ik, in myne Verzameling , eene wyde gaa|sing zoude open laaten , indien ik, te deezer ï 3 plaat*  ï34 Het BEROERD plaatze, daar vaa geen verflag mededeelde. Zonder een oordeel te vellen over de waarde of verdiende der Gefchriften, by die gelegenheid ingeleverd , vinde ik geraaden , de voornaamfte derzei hier te plaatzen , om by de naakoomelingfehap te dienen tot een gedenkteken van de denkwyze van veele Regenten en Burgers, in dien tyd van algemeens Staatsbemoeijinge, in welken ook veele amptlooze Ingezeetenen zich geregtigd oordeelden ter deelneeminge aan zaaken van openbaar belang; welke zy meenden, thans indiervoege beftuurd te worden, dat, ten zy, aan 't herftel van dezelve, fpoedig en kragtdaadig, de hand wierdt geflagen, hunne byzondere aangelegenheden , eerlang, en , misfchien , binnen korten tyd, een onherftelbaar nadeel konden lyden. Zo wel te Rotterdam, ais in andere Steden van pns Vaderland, hadt men aangefteld, uit het midden der Burgeren, eenige perfoonen , om te dienen als Middelaars, en uit naam derzclven, by de Regeering, hunne belangen waar te neemen, en omtrent zodanige fchikkingen, in het Stadsbevvind, welke zy als inbreuken en bezwaaren aanmerkten, de noodige herftelling te verzoeken. Al zederc eenigen tyd hadt, by veelen onder (ie Rptterdamfche Burgery , merkelyk opzien gefeoard, het klein getal van vkreniwimlg Leden, Pit  NEDERLAND. 13$ sit welke de Vroedfchap ,der Stad, nu zints geruimen ryd, beftaan hadt: een getal , huns oordeels, te klein, naar gelange van de grootte en volkrykheid der plaatze , welker belangen zy meenden te vorderen , dat dezelve gefteld wierden in meerdere handen; waartoe de menigte van kundige en gegoede Ingezeetenen de beste gelegenheid aan de hand gaf. Met te meer vertrouwen drongen ze op deeze vermeerdering, naadat zy meenden op hunne zyde te hebben de aloude Conftitutie, volgens welke de Vroedfchap, weieer, zou beftaan hebben uit veertig Leden. Lang hadt men gewenscht, dat dit getal, van nieuws, op den ouden voet mogt gebragt worden. Eindelyk floeg men , -in Wynmaand des jaars 1786 , handen aan het werk. Gelyk het oude getal, door 's Lands Söuverein, volgens gegeeven Handvest, was vastgefteld, dus was mea van oordeel, dat het ingefloopen misbruik alleen door den tegenwoordigen Söuverein geweerd, en het oude Privilegie konde en moest herfteld worden. Dit bewoog de Gekonftitueerden der Burgerye, een Verzoekfchrift te vervaardigen, aan de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, als de hooge Overigheid van den Lande, 't welk, vervolgens, op den zesentwintigften der Maand, ter Staatsvergaderinge wierdt ingeleverd. Het eefchrift was, woordelyk, van deezen inhoud. 1 4 AAN 1  SS6 H e t B EROERD AAN DE EDELE GROOT MOGENDE HEEREN STATEN VAN HOLLAND EN WEST-FRIESLAND. ., Gaven eerbiedig te kennen isaac hubert en Mr pieter de monchy, Ou 1 Schepenen, Mr. n. m. boogaert van a l b l asse rd am , Kolonel, thomas theodore cremer , Kapitein van de Schuttery der Stad Rotterdam, dakiel de jong, kqrnelis van den bosch, gerriï van der pot, Heer van Groeneveld, jacob e. de vogel, pieter de koker, gerard van nymegen , cornelis van der hoeven, jan viruly en ark out van beeftingh. „ Voor hen zeiven en als Geconiïitueerden van meer dan duizend hunner notabellTe Medeburgers en Ingezetenen , zoo uit de voorname Kooplieden, als andere Standen binnen de Stad Rotterdam, van welker namen zy de vryheic nemen eene lyst ten dezen te annexeren. „ Dat het oudfte Privilegie, waar by de Vroedfchap hunner Stad tot een vast Collegie en een bepaald-getal is gebragt, gegeven door Hertog philips van Bourgondien als Grave van Holland &e. op den 8 July 1436, „ aan zyne Stede voor„ fchreve gegunnet en geconfenteerd is dat fy fi kiefen ende ordonneeren mogen veertigh eer- • •» ba.  NEDERLAND. 337 -„ bare mannen van hare mede Poorteren, van'de „ rykfte van onfer Stede om by dien onfer Stede g, goeden te regeeren, — 't welk gedueren fou- de een Jaar lanck na zyn wederzeggen. „ Dat zoodanig wederzeggen , niet gevonden word immer gefchied te zyn, i «■*- maar wel in tegendeel dat maximiliaan en maria, Hertog en Hertoginne van Oostenryk &c. aan voornoemden Philips in het Graaffchap van Holland opgevolgd zynde, by nadere Brieven in dato 18 April 1479: „ om hunne Stede van Rotterdam te hou„ den in goede politie, ruste en eendragtigheden „ ten besten dat zy konden en moeten —ge„ confenteerd, geoorlooft en geordonneerd heb„ ben voor hen en hunne nakomelingen, dat voor- taari en ten eeuwigen dage binnen dezelve St&: „ de blyven ende wezen zullen veertigh Perfoor „ nen van de rykfte en notabelfte &c. „ Dat het zelve andermaals is geconfirmeerd by den volgenden Grave philips, Hertoge van Oostenryk, die op den 8 December 1483 heeft geconfenteerd, geoorloofd en geordonneerd, „ dat „ voortaan en tot zyn wederzeggen , wezen en „ blyven zouden binnen voorfz. Stede van Rot„ terdam Veertich Perfoonen van de rykfle en de >, notabelfle van zyne voorfz. Scede. „ Doch dat deszelfs Zoon kar el, by opene I 5 Brie-  138 Het BEROERD Brieven in dato 8-April I5i8?'t voorfz. Oclroy en Privilegie, en generalyk alle andere door zyne Voorzaten aan de Stad Rotterdam verleende Privilegiën confirmeerende en approbeerende, — echter het voorfz. getal van Veertich had vermin • derd op Zestien Perfoonen, om me daar af te gebruiken den tyd van zes Jaren lanck. „ Dat voor de expiratie van dien tyd , door Burgemeesteren, Schepenen en Raad dezer Stad over en in naam van de gemeene Poorteren en Inwoonderen van dien aan laatstgemelden Grave (toen gekoren Roomsch Koning) is vertoond; „ dat zy bevonden *t getal van de voorfz. Zes„ tien Perfoonen te luttel te zyn, en daar mede „ kwalyk te kunnen conduifeeren de Financie en „ Saecken der voorfz. Stede aangaande, gelyk zy „ doen zouden, hadden zy de Veertich Perfoonen „ als hen voirtyds geconfenteerd is geweest, —*■ „ 't welk van dat gevolg is geweest dat laetst„ gemelde Graaf, oordeelende (te dier tyd) het „ voorfz. getal van Veertich Perfoonen te veel en „ excesfyf naar de grootheid van de voorfz. Ste„ de, op den 15 November 1524, het getal dat „ toen was Zestien Perfoonen , geaugmenteerd, „ geamplieerd en gefteld heeft op 't getal van vier „ en twintich Perfoonen, zoo dat dezelve voor „ de eerfte reyze van zynen wege van de rykfte, no-  NEDERLAND. «39 „ notabelfte en verftandelykfte derzelve Stede ge„ fteld , en ge-eed zouden worden by alzulke ,, Commisfarisfen als Hem gelieven zoude daar „ toe te committeeren. „ Doch dat Burgemeesteren en Regeerders van meergemelde Stad over en uit naam derzelve Stede, in den Jare 1580, toen 'er (gelyk de Supplianten reeds in een vorig Adres hadden aangemerkt) van de geheele Buitenftad nog byna niets dan de Nieuwehaven, Kolk en Visfchersdyk exteerde, en dus de Stad Rotterdam, zoo in grootte als volkrykheic, merklyk geringer was dan te dezer tyd, vertoond hebbende, dat de voorfchreve Stede by Hertoge philips van Bourgondien geprivilegieerd en geoctroyeerd was geweest, ten einde dezelve Stede wel ende eerlyk zoude werden geregeerd, dat het Corpus van dien zoude werden gereprefenteerd by Veertich Perfoonen, welk getal namaals by Keizer ca rel den Vyfden was gereduceerd geweest tot vierentwintich Perfoonen, doch dat dat getal, overmids veele van hen lieden hen met de Zeevarende Neering en Koophandel geneeren ende overzulks dikwyls van huis reizen, te klein was. — Daarom aan den Prinfe van Orange , (willem den I) als toen de Hooge Overheid van den Lande, op naam van den laetften Graeve Koning philips bskleedende, hadden verzogt, dat om de voorfz. Ste-  140 Het BERGE R D Stede m-goede Rust, Juftitie ende Politie te houden,, het getal van de voorfz. vierentwintich gebragt en geaugmenteerd zoude worden tot zesendertig volgens het voorfchreven Privilegie gequaMceerd wezende; — dan waarop zy by Brieven van Octrooy, ten name van evengemelden Koning philips, by advife van voornoemden Prinfe van Orange, voor Hem Stadhouder en Kaptein-Generaal over Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht, mitsgaders van.de Edelen en de Gedeputeerden van de zes groote Steden van Holland, willende den welvaard en onderhoudenis der Stad Rotterdam met goede politie en eendragtigheit vorderen, den 13 February 1580 aan hen verleend, geoctroyeerd zyn, dat van toen voortaan het Corpus der voorfchreven Stede zoude worden gereprefenteerd by tweeendertig gequalifïceerde perfoSieïly en benelfens de vierentwintig toen in dienst wezende , van 's Gravenwege by zynen voornoemden Stadhouder zei ven , of by alzulke Commisfarisfen, als hy daar toe ordonneren zoude, voor die eerfte reize uit de Poorters der voorfz. Stede nog acht Perfonen gevoegd, gecommitteerd en geëed zouden worden. „ En dat eindlyk de Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, in den Jare 1615., .aan de Ridderfchap, Edelen en Steden van Holland ende Westvriesland, reprsfenterende de Staten  NEDERLAND. ï4ï ten van denzelven Lande, den inhoud der voorfchreven fuccesfive Privilegiën voorgedragen, doch seffens te kennen gegeven hebben: „ dat niette,, genftaande het laatstgemelde Privilegie, de „ Vroedfchappen. haar getal wederom NB. had. „ den laten komen tot vierentwintig, en met het „ zelve getal tot nog toe de Stad geregeerd „ hadden. „ Op welke eigendunklyke en eigenbatige verandering, fchoon direct ftrydende tegen de confideratie, welke de Verzoekers zeiven daar onmiddelyk op lieten volgen: „ dat de Vroedfehap„ pen van de Steden eigenlyk zyn ingefteld, om „ de Gerechtigheden en de Privilegiën van de „ Steden te bewaren, men toen echter heeft „ weten te verkrygen een nieuw Octrooy ,. om ,, voortaan te mogen blyven gebruiken het getal „ van vierentwintig Perfonen, die de Stad Rot„ terdam als Vroedfchappen zouden regeren. „ Dat de Supplianten eerbiedig vertrouwen, dat de lefture der geprasmitteerde oude Conftitutïe en fuccesfive lotgevallen van de Vroedfchap hunner Stad, Uw Ed. Groot Mog. ras zal overtuigen, dat de confervatie van Stads Rechten en Belangens altyd is gefteld in de vergrooting, en dat daar tegens de Heerschzugt en Eigenbaat zich altyd heeft toegelegd op de Vermindering der tókykheit van dat Collegie, 't welk in de vroeg- ile  142 Het BEROERD fte tyden opgerigt en als een duure gunst van de Lands Heeren verkregen is, om te (trekken tot een beveiligend Bolwerk tegen de Overheerfching van de Graven, derzelver Stadhouder en andere hooge Amptenaars, en dat het daarom Uw Ed. Groot Mog. niet bevreemden zal, dat de Sup. plianten, om hunne Stad en Burgery voor het vervolg, zoo veel mooglyk, te beveiligen tegen zoodanige onaangenaamheden, als byzonder federt eenige Jaren herwaart by hen hebben plaats gehad, en aan Uw Ed. Groot Mog. genoegzaam bekend zyn, of nog zullen worden uit het rapport van de Heeren , die door Uw Ed. Groot Mog. expreslyk zyn gecommitteerd geweest, om de Rust en het Vertrouwen binnen de Stad Rotterdam te helpen herftellen, te rade zyn geworden zich , in navolging hunner Voorvaderen, te keeren tot Uw Ed. Groot Mog., als 's Lands Souvereine Overheit, ootmoediglyk verzoekende, dat het üw Ed. Groot Mog. gelieve het Collegie van de Vroedfchap der Stad Rotterdam te augmenteren tot het primitive getal van Veertig behoorlyk volgens de oude Privilegiën gequalificeerde Perfonen , en ten dien einde de Zestien tans ontbrekende plaatfen by directe aanftelling van Uw Ed. Gr. Mog. te vervullen, met aan* fchryving aan den Hoofd -Officier der voornoemde Stad,  NEDERLAND, 143 Stad, omme dezelve te beëedigen en in functie te doen treden". 't Welk doende &c. De Heeren Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge, van wegen de Stad Rotterdam, met veel bevreemdinge,de voorleezing van ditVerzoekfchrift hebbende aangehoord, gaven, fpoedig, daar van kennis aan hunne Medeleden der Vroedfchap; by welke zulks geene kleine ontfteltenis veroorzaakte. Om de uitwetking, welke het verzoek en de aangevoerde redenen, veelligt, op 's Lands Staaten, zouden kunnen te wege brengen, te voorkoomen, vonden zy geraaden, een uitvoerig Vertoog in te leveren, ter tafel van Hunne Ed. Gr. Mogende, behelzende eenige bedenkingen, zo op de handelwyze der Gekonftitueerden, als om de kragt der aangevoerde redenen te ontzenuwen. Zie hier het Berigt van Burgemeesteren en Vroedfchappen , 't welk, in 'c begin van Wintermaand, na 's Haage wierdt gezonden. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! „ Wy zouden, indien de zaak, over welke wy ons by dezen zullen uitlaten , daar toe gedisponeerd was, Uw Edele Groot Mogende kunnen onderhouden met een breedvoerig vertoog over bei  i44 Het BEROERD het Rcquesc , aan Uw Edele Groot Mogende" geprefenteerd door izaac hubert en Mr. pie* ter de monchy , Oud - Schepenen, Mr. n. m. boogaert, van Alblasferdam, Kolonel, Thomas theodore cremer, Kaptein van de Schuttery der Stad Rotterdam, daniel de jong, kornelis van den bosch, ger rit van der pot, Heer van Groeneveld, jacou e. de vogel, pieter de koker, gerard van nymegen, cornelis van der hoeven, jan vi- ruly en arnoüt van beeftingh, voor hen zeiven, en als Geconftitueerden (zoo zy zeggen) van meer dan Duizend hunner notabelfte Medeburgers en Ingezetenen, zoo uit de voorname Kooplieden als andere Standen , binnen de Stad Rotterdam, welk Requesc is tenderende, om het Collegie van de Vroedfchap der Stad Rotterdam geaugmenteerd te hebben tot het primitive getal van Veertig, behoorlyk , volgens de oude-Privilegiën, gequalificee'rde Perfonen, en ten dien einde de Sestien tans ontbrekende plaatfen by directe aanftelling van Uw Edele Groot Mogende te vervullen, met aanfchryving aan den Hoofd-Officier der voornoemde Stad, om dezelve te beëedigen en in functie te doen treden : en op welk Request Uw Edele Groot Mogende ons berigt hebben gelieven te requireren, en daar toe ons een termyn te ftellen van zes weken. ■ „ Wy  NEDERLAND. 145 „ Wy zouden , Edele Groot Mogende Heeren! in dat Vertoog kunnen treden in een detail, Waar in niet alleen de middelen en pofitiven in dat Request geëmployeerd , zouden zyn geënerveerd en gedrestueerd, maar teffens ook de indiscretie, ongepastheid en ondienfligheit van het dispoütief zelf van het Request volledig aangetoond. „ Wy zouden , was het noodig, en de gefixeerde tyd daar toe genoegzaam geweest, in fpecie Uw Edele Groot Mogende by deze konnen voordragen i hoe het tegen alle gronden van Rechten aanloopt * dat 'er wegens zekere dispofitie of Stadsverordening, een Oétroy word ingeroepen, aan welke dispoficie of Stedelyke verordening door posterieure Odroyen is gederogeerd : — Wy zouden Uw Edele Groot Mogende kunnen voorhouden, dat de Oftroyen, ten tyde der Graven , ten aanzien der Stedelyke Regeringen gegeven, van tyd tot tyd vervangen en opgevolgd zynde geworden door andere Oftroyen, de laatften altyd geftrekt hebben tot een Wet en een Regel voor het volgend Stedelyk bewind, en dat dienshalven het eene manifeste abfurditeit uitlevert, zich op deze of geene anterieure Privilegiën te beroepen, ten einde een posterieur en vigeer end Privilegie gealtereerd of vernietigd te krygen; en dat het nog ongerymder moet voorkomen 4 V. deel. K om»  E4Ö Het BEROERD dat, by eene willekeurige verkiezing, uit verfcheiden O&royen , het een of het andere, var* dezelven worde uitgekipt, ten einde.eenigen grond te kunnen allegeren tot eene verandering in den Staat van eene Stedelyke Regering, die , buiten eenige contradictie, meer dan anderhalf Eeuw, alswettig, geintroduceerd , erkend , beftaan en geduurd heeft. „ Wy zouden Edele Groot Mogende Heeren ï indien wy het noodig en convenabel geoordeeld hadden, en indien de korte termyn van zes weken genoegzaam was geweest, om aan een omflagtig werk van dien aart zyn vollen eisch te geven, de verfchillende epoques hebben doorloopen, waar in federt de inftelling van eene Vroedfchap te Rotterdam, bet getal van derzelver Raden is gefteld op Veertig, vervolgens verandert, en tot nu toe is gefixeerd gebleven op vierentwintig, en voorts de motiven nafpooren, welken aan die veranderingen oorzaak gegeven hebben, en oorzaak zyn, dat federt den Jare 1615, het Collegie van de Vroedfchap te Rotterdam permament beftaan heeft in vierencwintig Raden; —■. Wy zouden kunnen obferveren, dat het Octroy van den Jare 1615 , bepalende het getal der Raden op vierentwintig Perfonen, wettig zynde ver» kregen, en federt dien tyd tot nu toe geufeerd ?ynde geworden, is eene conftitutionele grondwet voos  NEDERLAND. 147 j *oör de Stedelyke Regering van Rotterdam, weli ke niet, vooral niet, op het verzoek van deze j of genen, veranderd, gealtereerd, of ^vernietigd kan of mag worden; „ Wy zouden , indien wy begrepen daar toe geroepen te zyn , verfcheiden aanmerkingen kunnen maken op de Perfonen der Supplianten, die hier als Geconftitueerden voorkomen, en niet behooren tot de publyke Kerk, maar meest Leden zyn van een Godsdienstoeffening buiten dezelve; over het getal van meer dan duizend , en over die meer dan duizend Perfonen zelve, in wier naam zy voorgeven mede hun adres te maken, overgefteld tegen het getal van de gantfche gemeente der- Stad Rotterdam. WTy zouden reflexien kunnen maken over het Mandaat, uit kragte van het welk zy ageren, en hec welk, niet minder dan een Lyst der Namen hunner Conftituanten, aan hun Request geannexeerd had moeten zyn, daar het zeer opmerklyk moet voorkomen , dat hetzelve Mandaat niet is geproduceerd > maar agtergehouden, en enkelyk en alleen de Lyst der Perfonen, die hetzelve gegeven zouden hebben, by het Request is gevoegd, — Wy zouden vele bedenkingen kunnen voordragen op de requifiten , vereischt om, uit kragte van een generaal verzoek aan den Söuverein te doen;— over de requifiten, .die 'er vereischt worden om zich te immisK a «e-  f48 Het BEROERD ce'ren in zaken van publyk bewind, en den Sou-» verein te kunnen adiëeren met een verzoek , rakende in'fpecie de Regeeringsorde van eene Stad; — over de incongruiteit, dat zulks gedaan worde door Lieden, die daar toe niet zyn competent, Veel minder daar toe door eenige byzondere verpligting, met eede geiTerkt, gehouden en verbonden, die, op eene indirecte wyze, zich in de ma» niantie van de publyke zaak introduceren, en daar van ontzetten die genen, aan wien dezelve by Souvereïne Conftitutie is gedemandeerd en toevertrouwd. „ Wy zouden ook , Edele Groot Mogende Heeren! indien wy oordeelden de attentie van Uw Edele Groot Mogende daar mede te moeten occuperen, ons kunnen elargeeren over de manifeste contradictie der middelen en pofitiven, die in zulk een klein bellek, als is' het Request, 't welk ten deze een object, van onze reflexien maakt, tot grond van het verzoek daar by gedaan , gelegt worden; en daar op aanmerken, dat de Requestranten, inconfequentelyk voorgevende, dat eene vermindering van het veertigtal Vroedfchaps - Leden, direct zoude ftryden met den aart des Vroedfchaps Collegie, als ingefteld om de gerechtigheden en Privilegiën der Steden te bewaren , niet minder inconfequent het grooter getal van Vroedfchaps Leden willen doen aanzien, als een  NEDERLAND. 149 ten dure gumt van de Landheer en verkregen, om te flrekken tot een beveiligend bolwerk tegens. de overheerfching van de Graven, derzelver Stadhouder en andere hooge Amptenaaren; eene adfertie, die in de eerite plaats abfurd is, nade. maal zy vooronderftelt dat de Graven uit den Huize van Bourgonje en Oostenryk eene diergelyke inllelling gedaan zouden hebben , om een bolwerk op te richten tegen hun eigen gezag (of zoo als de Requestranten zich uitdrukken, tegen de Overheerfching) en dat van hunne Stedehouders, waar door dezelve Graven dan ook implicité eene erkentenis van overheerfching van zich zouden hebben gegeven , en voorts om dat die adfertie aan een getal van vierentwintig Perfonen het verkrachten, en aan het getal van Veertig het maintien van dat bolwerk toefchryft, en dus aan de getalligheit eene uitwerking attribueert, dat'er by mooglykheit niet uit kan afgeleid worden of voortvloeyen, om niette zeggen, dat een meer. der getal, meer dan een minder getal, aan oneensgezindheit blootftaande, het bolwerk vry beter tegen de intrigues of overheerfching van eenen 'Graaf bewaard konde blyven door een minder, dan door een meerder getal: in de tweede plaats eene adfertie , die met de Historieele waarhek uiet is te compasferen, alzoo de Vaderlandfche Gefchiedenisfen ons andere en goede redenen; K 3 van  ï5© Het B EROER D van de inllelling en opkomst der Vroedfchappen geven; mitsgaders ook van de veranderingen in het getal der Leden van dezelven voorgevallen. „ Wy zouden by dit poincl nog kunnen blyven liaan op de wanvoeglykheit van zoodanige allegatie in cas fubjeft, daar de Requestranten niet fchynen geconfidereerd te hebben , dat zy hier eigentlyk een Oélroy attaqueren , en zoo haatlyk affchilderen in het poincl, het welk, na de Graaflyke tyden, onder de Souvereiniteit van Uw Edele Groot Mogende ruim anderhalf Eeuw beltaan heeft, en door Oéiroyen van Uw Edele , Groot Mogende geconfirmeerd is geworden; daar zy niet fchynen te' confidereren , dat het allerabfurdst is het bolwerk der overheerfching van de 'Graven, op nieuw tegen Uw Edele Groot Mogende te willen oprichten, als of Uw Edele Gr. Mogende het verval daar van oogluikende zouden hebben geconniveerd; gelyk het al mede geene mindere abfurditeit uitlevert , dat een Stad, die ruim anderhalf Eeuw onder hec beltier van een Vroedfchap , uit vierentwintig Leden betraande, wel bellierd is geworden, en gedurende dien tyd by aanhoudetaheit in aanzien , bloei en welvaart onder dg Regering van dat Collegie, van niet meer dan vierentwintig Perfonen, meer en meer is toegenomen, waar van de'bewyzen voor hanBïl en manifest zyn; dat zeggen we, eene zooda-  NEDERLAND. 151 danige Stad nu, onder een ophef van voorgevallene onaangenaamheden , eene verandering in 't getal hunner Vroedfchaps-Leden zoude moeten ondergaan, als of de fource der onaangenaamheden als (zoo de Requestranten zeggen) byzonder federt eenige Jaren herwaart by hen hebben plaats gehad, in het getal van vierentwintig moest gezogt worden, en of die onaangenaamheden niet veel eer haren oorfprong verfchuldigd zyn aan de wies van byzondere Perfonen, die dezelven tegenwoordig niet meer disfimuleren. „ Wy zouden 'er al verder by kunnen obferveren, hoe incongru hec is, dat lieden, die de mond vol hebben van 'c herftellen van onze Stedelyke Voorrechten en Privilegiën, een verzoek doen, obfterende tegen het aanzienlykst gedeelte van 't Privilegie zelf, naamlyk het verkiezen van Vroedfchappen door 'c Collegie van de Vroedfchap zelve. „ Wy zouden eindlyk, Edele Groot Mogende Heeren! onze reflectien kunnen extendeeren, deels over de volflagen onbetaamlykheit en wederrechtelykheit, "dat eenige' weinige Burgers of Ingezetenen eener Stad zich tot zoodanige demarche, als de Requestranten in dezen doen , begeven, en na die demarche gedaan te hebben , dezelve, waar op wel te letten ftaat, dan eerst door middel van een Courant ter kennisfe van hunne ConK 4 «*-  fcfa Het BEROERD fliruanten brengen; deels, over de tydsomfhndig. beden in dewelke zoodanig een onbeftaanbare demarche ondernomen word; deels over de inzigten, welken 'er mede bedoeld worden, welken allen een reeks van inconveniencen, aan het verzoek der Requestranten geattacheerd, zouden aai> toonen ; maar wy hebben begrepen dien omflag te kunnen vermyden en ons te kunnen borneren by de fimpele aanwyzing dezer objecten, op welken, was het noodig, onze attentie ruimer zoude gevallen zyn; nademaal toch alles wat ten deze, by deze Souveraine Vergadering in Confideratie kan komen, enkelyk bedaar in deze tweevoudige Vraag: j. Zyn de Requestranten gequalificeerd, om aan Uw Edele Groot Mogende te doen het verzoek, tot het welk zy het adres, over welk ons beiigc gerequireerd is, doen? ?. „ Is het gemelde verzoek , door hun aan Uw Edele Groot Mogende gedaan, in zich zelf befchouwd een objeét, dat ter deze Vergadering jn deliberatie kan gebragt worden, zonder dat het door de Vroedfchap van Rotterdam zelve , ter Tafel van Uw Edele Groot Mogende gelegd is? „ Deze eenvoudige vraag leid ons natuurlyk tot dé overweging van deze 4 Pointen. 1. „ Waar toe tendeert het verzoek? 2. „ Zyn die, welke het verzoek doen, daar toe gequalifiteerd ?  N E D E R L A N D. 153 3. „ Staat het verzoek door deze Requestran„ ten gedaan ter dispofitie van dien geen^ „ aan wien 't verzoek gedaan word? 4. „ Tegen wien word hec verzoek gedaan? „ Eene korte overweging van deze vier poinc £en zal Uw Edele Groot Mogende overtuigen, dat het opgemeld adres aan deze Souvereine Vergadering gemaakt, is eene wettelooze en inconftitutioneele demarche, waar op geen ander dispofitie behoort te vallen , dan dac Uw Edele Groot Mogende op het zelve geen reguard kun? «en nemen. „ Hec eerfle dezer vier poinéten opvattende zien wy, dac (gelyk by den aanvang dezer Memorie is aangewezen) het verzoek daar toe tendeert : . „ Dat het Uw Edele Groot Mogende ge„ lieven het Collegie van de Vroedfchap der „ Stad Rotterdam te augmenteren tot het pri- mitive getal van Veertig, behoorlyk volgens „ de oude Privilegiën , gequalificeerde Perfo„ nen, en ten dien einde, de Zestien tans ont-% ,, brekende plaatfen by direcle aanftelling van „Uw Edele Groot Mogende te vervullen, met ,, aanfchryving aan den Hoofd-Officier der „ voorfchreven Stad, om dezelve te beëdigen n en in functie te doea treden. . K 5 „ Het  'T$% ÏT » t BEROERD „ Het verzoek raakt derhalven het Collegie van Regering binnen Rotterdam, *t welk by Privilegie-van Hertog philips op den 8 July 1436 aan de Scede van Rotterdam is gegund en geconfenteerd, om dezelve zyner Stede goede te regeeren; 't welk vervolgens by Privilegie van maximiliaan en maria Hertog en Hertoginne van Oostenryk van den 18 April 1479 is geconfenteerd, geoorloofd en. geordonneerd, onder anderen mede, om „ den Grave , zyner Steede „ van Rotterdam, goed en getrouw te weezen, „ des Graven Rechten Hoogheid en Heerlykheid „ en ook derfelver zyner Steede Rechten en Pri„ vilegien te bewaaren &c. te onderhouden, ge„ trouw te raaden en -te vorderen des Graven „ ende zyne voorfz. Steden oorbaar ende profyte „ en al te doen, dat goede en getrouwe Luiden „ en Onderzaten mogen en fchuldig zyn te doen"; 't welk naderhand van nieuws door philips by Privilegie van den 8 December 1483 „ geconfen„ teerdi geoorloofd en geordonneerd is" onder anderen mede en met dezelfde woorden ,, om den „ Grave en zyne voorfz. Stede, goed en getrou* we tè weezen, zyne rechten, hoogheid , en „ heerlykheid ende ook derfelver zyner Steede „ Privilegiën te bewaren en onderhouden, ges, trouwlyk te raaden en te vorderen Hem ende »zy-  NEDERLAND. 155 Uj zyne voorfz. Steede ooirbaar ende profyt, ende m, alles te doen, dat goéde en getrouwe Luiden . „ ende Onderfaten mogen en fchuldig zyn te doen" I welk Collegie naderhand by Privilegie van Hertog I ca rel, op den 8 April 1518 gegeven, is geconfirmeerd en geapprobeerd, met die verandering, dat het getal van veertig Perfonen is gebragt op izestien; en van welk Collegie voorts het getal ivan zestien Perfonen, door denzelfden Hertog, by ! Privilegie van den 15 November 1524 is geaugmenteerd, geamplieerd en gefteld op vierentwintig Perfonen ; het zelve Collegie confirmerende, ratificerende en vestigende, om het geen, wat iaan het zelve te voren was geofiroyeerd, te genieten en gebruiken, zoo ver zy tot dien tyd toe Jaar van payftvelyk en deugdelyk gebruikt ende geufeerd hadden ; en welk Collegie wederom by [Privilegie van Grave philips, gegeven op den 13 IFebruary 1580, gebragt is tot een getal van twee :endertig Perfonen, wordende in dit Privilegie byizonderlyk' van het zelve Collegie gefproken, als het Corpus van de Stad repr oefent er en de en daar ;by gezegd „ vergunnende, Octroyerende en ac„ corderende dat van nu voortaan: V Corpus der ,,, voorfz. Stede zal werden gereprafenteerd by ,,„ tweeendertig Perfonen" — waar na dit zelfde I Collegie, door onvervulde vacatures wederom ge! komen zynde tot het getal van vierentwintig Per- fo-  ï56 Het BEROERD fonen, op nieuw in die getal is geconfirmeerd door deze Souvereine Vergadering, by Ocïroy van den 25 September 1615 met deze woorden: Soo is 't dat wy de faacken en verfoek voorf. „ overgemerkt ende genegen weefende den Re" monftranten in haere begeerte te believen, de- zelve uit onze rechter weetenfehap, volkomen „ macht en fouveraine authoriteit, geconjenteerd, „ geaccordeert en voor zoo veel 'c nood fy, van „ nieuws geo&royeerd en gepriviligeerd hebben, „ confenteren , Accorderen , OEtroyeeren , ende „ Priviligeeren van nieuws by deezen, voortaen w te mogen blyven gebruiken 't getal van vier* „ entwintig perfoonen die de Stad Rotterdam als „ Vroedfchappen zullen regeeren: " met welk getal van vierentwintig Perfonen, dit Collegie van de Vroedfchap tot heden toe zyn beftaan heeft gehad, voortgeduurd en hier ter Vergadering, by zyne Gedeputeerden is verfchenen. „ Aan dit Collegie is dan ook privativelyk gebragt, het recht, aan de eene zyde, en de verpligting, aan den anderen kant, om de rechten, hoogheit en heerlykheit van de Graaflykheit, en ook om de Privilegiën der Stede Rotterdam te bewaren en te onderhouden, getrouw te raden en te vorderen het oorbaar ende profyte van de Graaflykheit en van de voorfchreven Stede, als wede, om te reprafenteren het Corpus van de Stad,  NEDERLAND. 157 Stad, en om de Stad van Rotterdam als Vroed, fchappen te regeren. „ Ten aanzien nu van dit gevestigd Collegie van vierentwintig Perfonen, is het, dat 'er gedaan word een tweeledig verzoek: Eerstlyk om deszelfs getal van vierentwintig vermeerderd te heb» ben tot veertig Perfonen; ten tweede om die vermeerdering door den Söuverein zeiven direct geëffectueerd te hebben: dat verzoek tendeert over zulks tot eene alteratie in een getal van Perfonen , door deze Souvereine Vergadering geaccordeerd , geoêiroyeerd en gepriviligeerd, om de Stad van Rotterdam te regeren, en V welk federt den Jare 1615 tot heden toe aldus beftaan heeft; en tot eene alteratie in het aanlïellen van Vroedfchappen, alzoo de vervulling quafï van de zestien tans pretenjelyk ontbrekende plaatfen , by dire&e aanftelling van deze Souvereine Vergadering verzogt word. „ Gezien hebbende waar toe het verzoek van het meergemelde Request tendeert, komt nu in de ade plaats in confidentie: Zyn die genen, welken het verzoek doen, gequalificeerd tot het doen van zoodanig verzoek? „ Wy Lbehoeven geen grooten omllag van woorden te gebruiken, om te doen opmerken, dat het zelve niet coneerneert de Requestranten 9f  Hkt BEROERD of hunne Conftituanten, particulierlyk, privativelyk , of hun alleen, maar wel degelyk alle de' gemeene Poorteren en Inwoneren der Stede Rotterdam, het Corpus van die Stad, het welk door het opgemeld Collegie van Vroedfchappen ten getal van vierentwintig Perfonen vervangen en geft-.prefenteerd word; vermits het zelve verzoek tot objeér. heeft het getal van perfonen, gefield, geoffroyeerd, geordonneerd, om de recht en, hoogheit en heerlykheit des. Graven en ook derzelver zyner Stede Rechten en Privilegiën te bewaren en te onderhouden , oorbaar en profyte te vorderen, dezelve te regeren enz. enz. . „ Wy behoeven daar op niet te blyven ftaan, maar wy mogen niet nalaten te obferveren , dat het naar de gronden van het Recht, buiten alle eonteftatie is , ten minfte behoort te zyn, dat een verzoek omtrent een object, het welk niet alleen in 'c particulier of privativelyk raakt zekere, Perfonen als Leden van eene Sociëteit, of waar by die Leden niet alleen particulierlyk zyn geinteresfeerd; maar het welk hec Corpus, van welk die Perfonen Leden zyn, en als Leden van hetzelve opkomen, raakt; en waar by alle de individus van dat Corpus zyn geinteresfeerd, niet wettig kan gedaan worden, dan door dat Corpus zelf, of door die genen, die het Corpus van die radtvatas wettig yeprefenteren , en by verordening van j  NEDERLAND, 155? van derzelver Sociëteit gefteld zyn, om derzelver belangens waar te nemen en te bevorderen : en dat mitsdien zoodanig verzoek, als hier door de Requestranten gedaan word, door niemand anders zoude kunnen of mogen worden gedaan, en overzulks tot een poinct van . Deliberatie ter deze Souvereine Vergadering gebragt, dan door hec Collegie van de Vroedfchap zelve , als reprefen» terende en privativelyk vervangende, tot zulke en zoodanige objecten, alle de Poorters en Inwoners der Stad Rotterdam, of met andere woorden, het Corpus van de Stad; iet dat van de oudfte en vroegfte Tyden af zoodanig is gehouden voor eene Conftitutioneele maxime , dat. oudstyds onder de Graven, niet minder dan na de afzwering der Graaflyke Regering , verzoeken rakende hec Corpus van eene Stad, en wel van de Stad van Rotterdam, in het by zonder , gedaan zyn , niet door eenige zoogenaamde Geconftitueerden van eenigen uit de Inwoneren derzelver Stad, maar door zulken, die wezendlyk Officies-wege, uic kragte van hun ampt, bediening of eenige Souvereine verordening, gefteld en geconftitueerd waren, om het Corpus van de Stad te reprefenteren, en de belangens, begeerten en verlangen van de gezamentlyke Inwoners, niet afzonderlyk, maar in één Lichaam befchouwd, voor te dragen en te bevorderen: gelyk dan. ook de verzoeken irs  'ïöo H Et BEROERD in de Graaflyke tyden, concerneerde het Gotlegtö van de Vroedfchap te Rotterdam, mitsgaders het getal van deszelfs Leden, gedaan zyn , of door Burgemeesteren, Schepenen en Raad, of door Burgemeesters en Regeerders, of door Burgemeesters en Vroedfchappen, en dus altyd door die genen, welke het gantfche Corpus van de Stad, by conftitutive Stedelyke verordening , reprefenteerden, zullende zoo wy vertrouwen, geen enkelvoorbeeld kunnen worden bygebragt, dat ooit eenige particulieren uit de Ingezetenen van Rotterdam , zich ter deze Souvereine Vergadering hebben geadresfeerd, met een verzoek , rakende het bewind of Regerings-orde van de Stad, allenthalve niet, dat op zoodanig adres eenig reguard, by deze Souvereine Vergadering , zoude geflagen zyn geweest. „ En waar is dan een titul te zoeken of te vinden, op, of uit kragte van welken de Requestranten eene bevoegdheit zouden hebben gekregenom zich te immisceren in, of zich te bemoeyen met zaken, het Corpus van de Stad, dat is alle de Poorteren en In woneren concernerende; en om een verzoek te doen, zoodanig als door hun hier gedaan word? Waar zal men den titul zoeken of vinden, die hun qualificeert, om zich in de plaats der Vroedfchappen te intruderen ? DeZelve op eene indlreöe wyze uit hun gezag ea be»  NEDERLAND. i4i bewind te floten , en hen op hunne SRaadsplaat*. fen, flegts als figuranten, eene bloote vertooning te laten maken, wier bewegingen door de raderen van zulke Geconftitueerden, en naar derzelver zinlykheden of grilligheden, zullen geregeld en gedetermineerd moeten worden? „ Meerder reflectien zyn 'er, zoo wy meenen, niet noodig, om ■ de volflagen non qualificatié van de Geconftitueerden en hunner Principalen, als mede de volflagen onbevoegdheit van dezeli ve, in deze aan te toonen. „ Wy zeggen dan, de Requestranten zyn niet ' gequalificeerd , zy zyn onbevoegd, om ter deze \ Vergadering te verfchynen, met het verzoek, het welk zy doen: Burgemeesters en Vroedfchap zyn 't allee.n, die, volgens de Conflitutie en de uitI druklyke woorden van de Privilegiën, door de ,; Requestranten geciteerd en gereclameerd , repre- i fenteren, en hier ter Vergadering vertegenwoofI, digen het Lichaam, het Corpus van de Stad : het i is de Vroedfchap van Rotterdam, welke ' vervangt ii i en bevat de Stem van de Gemeente te Rottere dam ; en die dus (om de hedendaagfche Taal I eens te volgen) als zy fpreekt, de Volks ft em van I die Stad doet hooren; daar is ook in deze Pro* \ vincie, volgens de Conflitutie, geen andere ftemè me des Volks, dan die door de Leden dezer I Souvereine Vergadering word voortgebragt; in V. deel. L bet  ifo . Het BEROERD hec byzonder ook niet van de Scad Rotterdam,, dan die uit den boezem van hare Vroedfchap voortkomt: daar kan 'er geen andere ter dezer Vergadering gehoord worden, dan die der Vroedfchappen; en wanneer de Vroedfchappen in deze Vergadering fpreken, of door hare Gedeputeerden laten fpreken, dan word de Volksjlem van ydere Stad, daar by, en daar door voortgebragt en gehoord; en het zyn in fpecie de Gedeputeerden van Rotterdam alleen, die, ter deze Souvereine Vergadering, als integrerende Leden van dezelve , bevoegd en gequalificerd zyn , om de Volksjlem der Stad Rotterdam te doen hooren. Gevolglyk, wanneer anderen zich dit Recht aanmatigen, is zulks niet alleen alfints wederrechtelyk, inconftitutioneel en onbeftaanbaar, maar te gelyk een indragt op, en eene ufurpatie van de privative en radicale qualiteit van hec VroedfchapsCollegie. „ Dit nu zoo zynde , en daar het zeker en onbetwistbaar is, en dienvolgende vast moet flaan, dac een verzoek, als ten dezen, aan Uw Edele Groot Mogende gedaan word, door niemand anders kan gedaan worden , dan door de Vroed, fchap van Rotterdam zeiven, zoo moet het ook buiten conteftatie zyn, dat de Requestranten daar toe ten eenemale zyn ongequalificeerd en onbevoegd. „ Hun-  NEDERLAND. 163 „ Hunne pretenfe Commisfie zal nog te faütiver - bevonden worden , wanneer men confide» reerd, Vooreerst: Dac hunne Conftituanten flegts een klein getal der Poorteren en Inwoneren van Rotterdam uitmaken. 2. Dac, offchoon wy gaar» ne erkennen, dac op de Lyst der Conftituanten gevonden worden, namen, van zulken , die men onder de aanzienlyke, deftige en notabele ftellen kan, het 'er nogtans zeer ver van af is, dat die meer dan duizend Conftituanten zouden beftaan uit de not abelst e Medeburgers en Ingezeteneni zoo uit de voorname Kooplieden als andere Standen binnen Rotterdam ; nademaal er onder dat getal van duizend vele zyn , die uit relatie der Commercie afhanglyk zyn van de Hoofden dezer onderteekening, en dus waarfchynlyk alleen Conftituanten geworden zyn, om in hun Beftaan, Nering of Ambacht geen verkorting te lyden. 3. Dat, als de notabelften der Ingezetenen van Rotterdam overzien worden, er vry meerder be» vonden zullen worden van die Clasfe, welke zich liever willen houden onder het meerder en grooter gedeelte dat na geen verandering ftaat, dan zich te voegen by de Duizend, wier namen hier geëmployeerd worden, om aan Uw Edele Groot Mogende het adres, tot de vermeerdering van Vroedfchaps Leden te maken. 4. Dat het hier in het geheel niet aankomt op de meer of min L a ge- ■  ï64 Het BEROERD gegoedheit, aanzienlykheit of notabiliteit der Requestranten , noch van hunne Principalen , • maar op de qualiteit die zy in den Burgerftaat bekleeden; en dat hec genoeg is, dac zy, hoe notabel ook, blootlyk zyn private Perfonen. 5. Dac zy Conftituanten overzulks onbevoegd zyn , om eene Commisfie relatief tot het Stedeiyk bewind te geven, alzoo hetzelve door den Söuverein bereids in het lighaam van de Vroedfchap is gevestigd. 6. Dat de Geconftitueerden geen bevoegdheit hebben om eene diergelyke Commisfie te-aanvaarden; eerftelyk, vermits zy niet kunnen accepteren het geen een ander geen recht heeft hun te offereren ; ten tweeden, om dat zy niet kunnen accepteren het geen bereids een derde toebehoord, en door den Söuverein aan dien derden is gedemandeerd en toevertrouwd. „ Alle welke reflexien zoo blykbaar doen zien, dat die genen, welken ten dezen het gementioneerd verzoek doen, tot hec doen van hetzelve, ten eenemale zyn ongequalificeerd, dat de negative van de tweede vraag geen verder bewys noodig heeft. „ En wat belangt het derde poincl: van deze onze overwegingen, namentlyk: Staat het verzoek door. deze Requestranten gedaan ter dispofitie van dien geen, aan wien het verzoek gedaan word 2 » Wy  NEDERLAND. 163 „ Wy geven Uw Edele Groot Mogende in confideratie, of het rnooglyk is te begrypen, dat een der Graven in zyn tyd, of, zoo men 't ongeluk had om tegenwoordig nog onder eene Graaflyke Regering te flaan, een tegenwoordige Graaf, immer zoude zyn overgegaan, of hebben kunnen overgaan, om door hem, of zelf gerugfïeund door de meerderheit eener Staats-Vergade* • ring, het vigerend Oftroy , Privilegie of Staatsverordening, hec welk hier door de Requestranten geattaqueerd word,, te doen altereren? Wy zyn, Edele Groot Mogende Heeren ! getreden in al het recht der Graaflyke Regering , en wy behoeven 'er niet by te voegen in deszelfs verpligtingen , om dat het één een gevolg is van hec ander. Zouden Uw Edele Groot Mogende nu denken, dat de Graven ooit op het verzoek van zoodanig Request , wy zullen niet zeggen ten voordeele van de Requiranten, gedisponeerd, maar eenig reguard op het zelve geflagen zouden hebben ? „ Wie zyn die genen, die ten tyde der Graven verzoeken deden met betrekking tot de Stedelyke-verordeningen ? het waren (wy hebben het reeds geremarqueerd) Burgemeesteren, Schepenen ende Raad, Schepenen, Burgemeesters ende Raad; Burgemeesters en Regeerders ; Burgemeesters ende Vroedfchappen; Burgemeesters ende L 3 Re-  166 Het BEROERD Regeerders mitsgaders Vroedfchappen, over en uit ten naam derfelver Steede, zoo als men leest in het Privilegie van den Jare 1580, en mitsdien als reprafenteerende de gantfche gemeente der Stad. De woorden der Privilegiën toonen uitdruklyk, dat de verzoeken wierden gedaan door die genen, aan' wien de Stedelyke Regering was ■opgedragen en toevertrouwd, van harent weegen en van weegen de gemeyne Burgerye en Poorters derfelver Stad &c. —- En wie zyn dan die genen, die gefteld zyn om de belangens en de verlangens der Stedelingen voor te dragen? Buri gemeesters en Vroedfchappen. — Door wie zyn de Octroyen en Privilegiën fuccesfivelyk verzogt en verkregen? Door Burgemeesters en Regeerders. —- Op wat fundament zal dan hier in deliberatie kunnen komen eene zaak, Stads bewind rakende, op verzoek van afzonderlyke Ingezetenen, en van zulken, die flegts een zeer klein gedeelte uitmaken ? Op wat voet zullen die Requestranten tegen de Vroedfchap, die het gantfche Corpus der Stede reprefenteerd, gehoord worden? . Op welk fundament zal de Stem van Duizend Ingezetenen, die geen tytel ter weereld hebben om dezelve te verheffen , gefteld worden tegen de Stem der Vroedfchap, die de Stem der gantfche gemeente vervat, en tot het uitbrengen yan die Stem geordonneerd, gefteld en beëedigd is?  NEDERLAND. ió> is? — en hoe zullen die twee tegenflrydige Stemmen hier, in de Souvereine Vergadering , tegen eikanderen gewogen worden? „ Wy vertrouwen, dat alle de Leden van deze Souvereine Vergadering het monlTrueufe daar van niet minder dan wy penetreren ; en wel zullen doorzien, dat aan de Stad van Rotterdam; dat is, aan de Ingezetenen derzelve, collective genomen, geen verandering of alteratie in 't Stedelyk beftier kan geobtrudeerd worden. — Wy houden ons verzekerd , dat geen Lid van deze Vergadering het zal willen doen: - en wy behoeven daar toe geen reflectie te maken op het gevaar van 't voorbeeld, dat 'er ten aanzien van andere Leden dezer Vergadering uit zoude kunnen voorspruiten , dewyl het yder in 't oog moet loopen, dat 5er niets ligter is dan in de Steden een zeker getal menfchen te vinden, gereed om op inftigatie van dezen of genen, met diergelyke of foortgeiyke verzoeken, op te komen. „ Waar toe toch, Edele Groot Mogende Heeren' zyn die Stedelyke verordeningen geïntroduceerd , die men Vroedfchappen noemt? —■ Wat heeft dezelven doen inflellen , doen aannemen, tot confidentie gebragt en conftitutioneel gemaakt? — Is het niet het vermyden , het voorkomen en het weren van ongeregeldheden, van woelingen, van commotien j van oneenigheit, twist en tweeL 4 dragt  if.8 Het BEROERD dragr, van Burger Oorlog? het vermyden, voorkomen en weren van zulke en dergeiyke demarches, als 'er door de Requestranten jn deze ger daan worden; en hier, by deze Souvereine Vergadering, een adres hebben doen inleveren. „ Wanneer wy flegts met een oppervlakkige attentie de eerde oorzaken, welke aanleiding tot de opkomst der Stedelyke Regeringen, tot derzelver verordeningen, en in fpecie , tot die der Vroedfchappen, gegeven hebben, inzien, wanneer wy ons niet. laten verrukken door uitgegalmde declamatien van loutere herfchenfchimmen ; maar de eerde indellingen van die Gollegien uit de egte en authenticque dukken nagaan, wat vinden wy dan, Edele „Groot Mogende Heeren! met betrekking tot den opkomst en indelling der Vroedfchappen? dat dezelven in de vroegde tyden zyn opgerigt en als een dure gunst van de Landheer en verkregen zyn, pm te strekken tot een beveiligend bolwerk tegen de overheersching van de graven, derzelver stadhouder en andere hooge amptenaars? Neen. —- Eene verhitte imaginatie mag zulke fantasque begrippen doen opbruisfehen en voordragen , om een ongeoeffend en onkundig gemeen te verbysteren, en door een glans van heerlykheit zulken te verlok-* ken en in te nemen, die, belust op nieuwigheden , nur veranderingen haken ; maar de Vaderland-  NEDERLAND. 165» landfche documenten en gebeurdtenisfen geven ons eene andere onderrigting. Wy zien 'er uit, dat de Collegien en Vroedfchappen eigentlyk zyn opgekomen , ten einde de Steden te voorzien van een geregeld bewind, en daar door de gemeene zaak en het gemeene best der Stedelingen , ten ooirbaar van allen, als één lichaam uitmakende, op de gevoeglykfte wyze te kunnen betragten; voorts om aan de Stedelingen gelegenheit te geven, om wegens gemeene belangens en die hun allen raakten, aan den Söuverein hunne wenfchen en verlangen voor te ltellen , en dus zoodanige aanzoekingen by den Souverain af te fnyden, welken door dezen of genen afzonderlyk, qp den naam van de Ingezetenen en als uit den boezem vim het gantfche Lichaam voortkomende, zouden kunnen gedaan worden; als mede, om de twee» dragt en partyfchappen te weren, welken noodzaaklyk geboren moeten worden , wanneer fommigen uit de gemeente, naar hun byzonder inzien, aanzoekingen zouden kunnen'doen, het ligchaam der Stede, of alle de Stedelingen by elkanderen in één lighaam genomen , betreffende; vermits dit geadmitteerd wordende, de deur zoude openzetten voor anderen, als dan niet minder gerechtigd, om van hunne zyde , gelyke demarches naar hun byzonder inzien, te doen, en daar door teffens den weg banen tot een onophoude- L 5 Jyk  e/o Het BEROERD lyk Conflict van tegenitrydige aanzoekingen en afvorderingen, voortwellende uit verfchillende bevattingen, en gefchikt naar de byzondere belangens en vues der genen, die zich aldus tot Sociëteiten formeren of in Corporatien begeven, of daar van. de hoofden zyn , waar door noodwendig de onderlinge Burgerlyke verkeering moet worden ontrust, de Vriendfchaplyke omgang weggenomen , alle orde geturbeerd en een aanhoudende tweedracht gevoed en gekweekt, tot .merklyk ongeryf der Stedelingen en verval der Steden zei ven, nademaal zoodanige Ingezetenen, welke, zich het beitel ovet de algemeene Zaak, buiten hun beroep aanmatigen, door diergelyke woelingen afgetrokken worden van hunne daaglykfche bezigheden, tot prejudicie van hunne profesfie, en dat andere Ingezetenen het fundament van 't vertrouwen, 't welk zy op het Stedelyk bewind tot de gerustheit van hun leven moeten Hellen, komen te misfen; waar by nog komt, dat de belangens van de Ingezetenen eener Stede en Corps genomen, niet kunnen nagegaan , onderzogt noch overwogen worden, dan door Perfonen, of een Collegie van Perfonen, die ex officio , het alles, zoo wel in V geheel, als ten aanzien der dee~ len , kan gade flaan, en aan wiens kennis, als tot een centrum alles word gebragt, voorgedragen in hun verband en Connexie, zoo met betrek-  NEDERLAND. 171 «rekking tot de Stad zelve, als in derzelver relatie tot de Provincie, en door welk Collegie alles onderzogt, overwogen en vervolgens word gediscuteerd, om daar op te decideren wat het algemeenebest der Stad raad en vorderd. „ Uit deze natuurlyke befchouwing blykt ten evidentie, hoe verderflyk het derhal ven voor de Steden en derzelver Ingezetenen zoude zyn , indien men by den Söuverein kwame te admitteren , zoodanige aanzoekingen van afzonderlyke Particulieren , van i private Lieden \ hoe groot hun getal en hoe aanzienlyk of allernotabelst zy zeiyen mogten wezen, die het geheel in zyn verband niet zien nog beoordeelen kunnen ; van Particulieren, van welke velen eene qualificatie of Request teekenen, zonder den inhoud te weten of dien te begrypen, noch over het nut of onnut, het voordeel of nadeel van 't geene, het welk door die Requesten en qualificatien voorgegeven of bedoeld word , te kunnen oordeelen, en die veel al tot het teekenen van die Inftrumenten, door deze of geene indu&ien, of byzonder belang, zyn overgehaald. „ Daar blykt uit deze eenvoudige befchouwing , hoe verre men zich verwyderen zoude van de Staats-Orde en eerfte regelen van Staat, indien zoodanige demarches, ter deze Vergadering, door het aannemen , het brengen tot een poinét van  17a Het BEROERD van deliberatie, het daadlyk delibereren en disponeren over dezelven, als wettig wierden erkend, alzoo daar door de radicale Conflitutie der Steden zoude worden gerenverfeerd , de Stedelyke Vroedfchappen tot onnutte en overtollige meubels in de Regering gemaakt en zelfs uit hare bediening gedeposfedeerd , door pretenfe qüalificatièn van eenige particulieren op anderen, aan wien tot dat einde flegts het een of ander object van aigemeen beftier behoeft opgedragen te worden, als by voorbeeldom rust te bezorgen, voor de Vryheit en Privilegiën te waken, en wat al verder daar toe tot voorwendfei kan geadhibeerd worden. — Het is, zeggen wy en wy herhalen het met volle fiducie, het is, om zulke ongeregeldheden, zulke verderflykheden voor te komen, af te fnyden en tegen te gaan, dat de Steden een Collegie van Vroedfchappen hebben yerzogt, dat die hun zyn gegund, dat zy 'er zyn geo&royeerd en dat die Coliegien zyn geordonneerd. „ Om overtuigd te wezen van de waarheic van het geen.wy zeggen, ten aanzien dezer motiven, die wy hier , als aanleiding tot het aanftellen en inrigting der Vroedfchappen gegeven hebbende, aanroeren, behoeft men flegts de Privilegiën en Oftroyen, door welken dezelven gefixeerd zyn, in te zien. „ Daar uit blykt ten klaarften, dat het verzoek tot  NEDERLAND. 173 loc inftelling van dac Collegie binnen deze Scad Anno 1436, gefchiedde toe regelmatiger bewind van Stads inkomen en uitgaven, om by hulpe van dien, de Stad uit haren laste en Commer te helpen. Men ziet 'er uit, dat naderhand aan dit Collegie is gegeven een geëxtendeerder bewind en opzigt over Stads zaken ; het Privilegie van 1479 doet klaarlyk zien, dac de veercig perfonen toen niet enkelyk zyn aangefteld, veroorloofd en geordonneerd , tot de rtgimente van de uitgave ende inneemen van der Steede goede, niet flegts om de Stad uit haar kommer ten aanzien van hare financien te redden, maar omme de Stad te houden in goeden policie, ruste , vreede en eendrachtigheeden, en mitsdien als een noodwendig gevolg van deze bedoeling, om af te fnyden alle bewegingen, welken door anderen zouden mogen worden aangelegd, om zich het beleid van dat Regimente te onderwinden, of 'er eenig aandeel aan te begeren. „ Daar toe , en tot dat einde komt 'er by, de prohibitive claufule, zonder anders iemand eenig zeggen aaar in te hebben, waar uit dan al 'mede ten fterklten blykt, dat het concentreren van het Stedelyk bewind in een Collegie van een bepaald getal Perfonen gefchied is, om de Stad in goeden policie, rust, vrede en êendragtighoeden te houden, en mitsdien daar in voor te komen, en daar  -Ï74 Het BEROERD daar ülc te weren alle bewegingen, door welkétï de policie, rust, vrede en eendragt gedoord zonde worden; onder welke bewegingen zekerlyk in de eerde plaats te dellen zyn, alle foorten van afzonderlyke Genootfchappen , Complotteringen, Asfociatien , om zich te ingereren in het geen de Stad in het gemeen, of het Corpus van de Stad betreft; gelyk zulks al verder te zien is uit het Privilegie van den Jare 1483, alwaar de Graaf het Oétroy op nieuw geconfenteerd, geoorloofd en geordonneerd heeft, om de Supplianten (zynde aldaar Schepenen, Burgemeesters en Raadden zyne voorfchreve Stede van Rotterdam te onderhouden in goede ruste, payfe en eerldragtigheit, —■ Het is, wy konnen het niet te veel herhalen, om die reden, en tot de Kegimente van de uitgaven ende innemen derzelver Stede, zonder ander iemands eenig zeggen daar in te hebben, dat hy het voorfchreven Collegie oorloofd en ordonneert; waar by nog te noteren daat, dat de Stad van Rotterdam, van het gegunde en geoctroyeerde in den Jare 1479 niet had kunnen jouïs> feren, om Zeker Mes {mefufes) gefchied in 'f zelve Jaar van 79 binnen dezelve Stad van Rotterdam by eenige kwaadwilligen ; en dat onder de motiven, waarom de aanftelling of herdelling van dit Collegie destyds verlangd en verzogt wierd, nog geallegeerd werd, dat andere Steden btn-.  NEDERLAND. , binnen Holland daar mede geoBroyeerd waren, Eene reden, welke voornamentlyk in den Jare 1614 tot een grond is genomen, om het Privilegie van deze Souveraine Vergadering te verzoe. ken, welk door Hoogstdezelve op den 15 September van den Jare 1615 aan de Stad van Rot. terdam is verleend geworden. „ Derhalven ziet men uit den teneur van deze Privilegie, en inzonderheit als men den loop derzelven , de motiven om het verzogte te erlangen, en de gebeurtenisfen der tyden, in welke die Privilegiën verzogt en verkreegen zyn, in een verband gade flaat, dat zy niet eigentlyk of eeniglyk zyn ingefteld om de gerechtigheden ende Privilegiën van de Steden te bewaren, alzoo dit bewaren van der Steden Gerechtigheden en Privilegiën , geprececleert word van de verpligting, om de rechten , .hoogheit en heerlykheit van den Grave te bewaren; maar vooral en voornaamlyk zyn verzogt, om de Stad té bewaren en te behoeden tegen alle zulke bewegingen van particulieren, als waar uit het adres der Requestranten is voortgefproten, het welk ons de bovengemelde reflexien heeft doen voordragen, en welke bewegingen tot niets anders kunnen dienen, dan om de policie, rust, vrede en eendragc te turberen. „ Ja, Edel Groot Mogende Heeren! zoudea  ï;6 H ë t BEROERD wy hier niec wel mogen vragen, by wat ingeving, die genen, welken hier voor han zeivenen ■als Gëconftitueerden van ruim Duizend Medeburgers en Ingezetenen met het adres, over hec welk ons Berigt is gevordert, zyn opgekomen, op de gedagten zyn gevallen, van in deze Souvereine Vergadering te vooronderliellen het vermogen , om, op hun verzoek , eene verandering in de wyze van beftaan vanirs Vroedfchaps-Collegie te Rotterdam te maken? — Immers, Edel Groot Mogende Heeren, is het beftaan en de wyze van beftaan van dat Collegie eene Vergunning, een Oótroy en Privilegie , der Stede van Rotterdam gegeven, geconfirmeerd en bevestigd door de Graven in der tyd, en door deze Souvereine Vergadering. — Immers hebben Hun Edel Groot Mogenden by het Privilegie van den Jare 1615 verklaard: „ te confenteren, te accorderen" ende -voor zoo veel 't nood zy, „ van nieuws te Oe„ troyeren ende Priviligeren, dat de. Stad van „ Rotterdam voortaan zoude mogen blyven ge„ bruiken V getal van vierentwintig per^, sonsn die de Stad van Rotterdam als Vroed„ fchappen zullen regeren. „ Dit regeren van de Stad van Rotterdam, door een Vroedfchaps Collegie van vierentwintig Perfonen, is immers van dien tyd af in gebruik gebleven? — Het is immers by de Landzaten , en "in-  NEDERLAND. 177 I fnzonderheit mede by de Staten van deze Provin» icie, altoos geweest eene conftante maxime, dat wettig verkregen Privilegiën, niet konnen worden I geïnfringeerd nog den Landzaten ontnomen? „ Immers is het, om dat Graaf philips IL 1 de gegunde Privilegiën heeft geïnfringeerd , dat ] hy vervallen is verklaard van de Soüvereiniteit 1 dezer Landen. En hoe kan men dan in deze I Souvereine Vergadering , die in de Rechten en '. Plichten der Graven dezer Provincie , als LandI heeren van dezelve, zyn getreden * vooronderftel] len een vermogen, welks aanmatigen de reden is : geweest van de afzwering des iaatften Grave?—< , Hoe kan het aan • Ingezetenen (wy zullen niet ; zeggen zulken , die zich opwerpen tot handha- ■ vers van vryheit en reclamateurs van gefchonden ; Privilegiën) maar aan Ingezetenen , die eenige kennis hebben van 's Lands Conflitutie en Lotgevallen , en daar by niet geheel van oordeel ontbloot zyn, in het verftand komen, dat deze Sou- ■ veraine Vergadering zoude bezitten een vermogen, het welk in de Graven nimmer is erkend, 1 nimmer heeft gerefideert? „ Wy vragen, Edel Groot Mogende Heerent hoe heeft het by de Requeftranten kunnen opkomen, van een verzoek te doen , tenderende om ten hunnen gevalle door deze Souveraine Vergadering het getal van vierentwintig Perfonen, in V. deel. M welk  178 Het BEROERD v/elk tans hec Vroedfchaps • Collegie beftaat, vermeerdert te hebben tot Veertig, daar de Stad van Rotterdam door deze zelfde Vergadering, die verftaan word permanenc altoos dezelfde te zyn, is geoétroyeerd en gepriviligeerd, om voortaan het getal van vierentwintig Perfonen, die de Stad van Rotterdam als Vroedfchappen zullen regeren , te mogen blyven gebruiken ? Door welke vlaag van verbystering zyn zy gedreven geworden, om van Uw Edel Groot Mogenden te verzoeken , dat de Zestien tans quafi ontbrekende plaatfèn van de Vroedfchap zouden vervuld worden by diretle aanftelling van deze zelfde Souvereine Vergadering, die het Vroedfchaps Collegie, geoctroyeerd en gepriviligeerd heeft om (als hier voren is aangetoond) in coNFORMiTé van de oude privilegiën EN HANDVESTEN, in de plaatZS van de Perfonen die komen zullen of te fterven of ontpoorterd te worden, telkens anderen tot Vroedfchappen te verkiezen? — Hoe hebben zy tot zulk een verzoek kunnen overgaan , daar by de oorfpronkelyke Conflitutie van dit Collegie vanVeertig, nu van vierentwintig, hier door de Requestranten gereclameerd en tot een grond van haar verzoek gelegd, door Grave philips van Bourgondien, aan de Stede Rotterdam is gegunnet ende geconfenteerd, dat zy kiezen mogen en* ordonneren, naamlyk zy, die het bewind der Stad  NEDERLAND. Stad in handen hadden en de Stad reprefenteer1 den, en het verzoek tot inftelling van dit ColleI gie van wege en namens de Stad gedaan hadden? „ Wel is waar, dat de Stad van Rotterdam gemeend hebbendé, door een Confirmatie van k ar el de V, zich te moeten fterken tegen alle atteintes, welken op hunne Privilegiën zouden kunnen ondernomen worden, en dezelve Confirmatie aan dien Graaf verzogt hebbende, deze in 1 den Jare ï§i9 de Privilegiën der. Stad Rotter1 dam , en ook inzonderheic het Collegie , oor: fpronkelyk gefteld op' Veertig Perfonen , wel heeft geconfirmeerd, maar het getal van Veertig vermindert tot Zestien , en behoudelyk 1 dat de voorfchreven Zestien Perfonen - : genomen ende gekoren zouden worden —'4 hy zyne Gedeputeerden, die hy Vr toe ordonneren ende Committeren zoude ; waar na in den Jare 1524, dezelfde Graaf het getal van Zestien i heeft geaugmenteerd tot vierentwintig, onder de: ze mits (nademaal zyne vorige vergunning maar voor zes Jaren was verleend , en daar door het Collegie van de Zestien begrepen wierd gecesfeerd te zyn) dat dezelve vierentwintig Perfonen yoor de eerfie reize van Zynent wege *. gefield en geè'ed zouden worden by al zulke Commisfarisfen, ah hem believen zoude daar toe t$ Ma Com-  rx$o Het BEROERD Committeren „ behoudelyk ook, zoo wanneer een* „ van derzelver vierentwintig ftierf, of met zyn woonfteede uittrok, ofte anderfints ontpoorterd „ wierd, dat die anderen van de vierentwintig, | „ binnen zes weeken , daar aan volgende, Hem „ ofte zynen Stadhouder van Holland in den \ tyd weezendc, drie andere Perfoonen nominee„ ren en prefenieeren zouden om een daar uit ,, te neemen enz" Waar na by Privilegie van' den 13 February 158a, heï getal van vierentwintig Perfonen geaugmenteerd is- tot tweeëndertig, met deze woorden:- „ Wel verdaan de , dat be- : „ neffens de vierentwintig Perfoonen jegenswoor„ dig in dienst wezende, van onzencweege, by , „ onfen voorfz. Stadhouder zeiven , of by alfulke 1 Commisfarisfen, als hy daar toe ordonneeren I „ zal, voor de eerfte reyfe, uit die Poorters der j „ voorfz. Steede, nogh aght Perfoonen -gevoegd, I „ gecommitteert en geëedt zullen worden : „ behoudelyk meede , dat zoo wanneer een van de voorfz. Tweeëndertig komt te overly„ den, ofte met zyne woonfteeden vertrok, ofte „ anders ontpoorterd wierd, dat de anderen van „ de Tweeëndertig binnen zes weeken daar aan „ volgende aan ons ofte onze Stadhouder van I }, Holland in dertyd weezende , drie andere •: „ Perfoonen prefenteren zullen, om een daar van „ te neemen;" by welke Dispofitie het gebleven ; is* I  I NEDERLAND. i8i is, tot dat op verzoek van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam , van harentwege, ende van wege de gemeene Burgerye derzelver Stede, -gedaan, door deze Souvereine Vergadering, op den 15 September 1615, gegeven is het Privilegie, medebrengende, van voortaan te mogen blyven gebruiken het getal van vierentwintig Perfonen , die de Stad van Rotterdam ■zullen regeren, ende dat dezelve vroed» schappen, in Conformité van de oude Privilegiën en Handvesten, in de plaatfe van de Perfonen die komen zullen of te flerven of te onpoorterd te worden, telkens anderen tot Vroedfchappen verkiezen zullen mogen. „ Wy zullen, Edele Groot Mogende Heereni niet treden in een onderzoek over de motiven, om welken de Hertog van Bourgondien, als Graaf van Holland, het getal van Veertig Perfonen geagreerd heeft, en de beftelling derzelven aan de Verzoekers heeft gelaten; nog van die , welken karelde V bewogen hebben , om het getal eerst te verminderen tot zestien, en naderhand te vermeerderen tot vierentwintig , met bekrimping van de oorfpronkelyke faculteit, aan de. Vroedfchap verleend, om zelve de openvallende Vroedfchapsplaatfen onmiddelyk te vervullen; nog van de reden, die hem heeft kunnen doen goedvinden, die faculteit te veranderen in de bloote faM 3 cul-  lU Het BEROERD culteit van te doen een Nominatie van drie Perfonen , om uit dezelven een te nemen door den Graaf of zynen Stedehouder; nog ook van de beweegredenen, welke Prins willem den I, namens Grave philips, gedisponeerd hebben, om in den Jare 1580, de vierentwintig Perfonen te augtnenteren tot het getal van tweeendertig, en voorts te blyven by het doen van een Nominatie en Electie; wy zullen ook niet treden in een onderzoek, of het eerfte Privilegie zoodanig is vergund en gegeven geweest, dat een volgende Graaf geen faculteit zoude gehad hebben, om aan het zelve , ten aanzien van deze inftelling, tot wederzegging toe vergund, te derogeren; en insgelyks niet in een recherche , of het doen van seen Nominatie en van Electie, door ka rel de V aan de vergunning en het beftaan van het Vroedfchaps-Collegie van Rotterdam geaccrocheerd, (over welke poincten bereids menigvuldige diseusfien zyn gevallen) ten deze ook niet in confideratie zoude dienen te komen; maar wy zullen op dit alles alleen remarqueren, dat het ten uiterfte verwonderen moet, dat, daar deze Souvereine Vergadering in den Jare 1615 het vervullen der Vroedfchapsplaatfen aan het VroedfchapsCollegie toegekend hebbende, en het zelve daar mede geoétroyeerd en gepriviligeerd, niet met de reftnftie tot wederzegging, xaaax abfolut t en alzoo • . de  NEDERLAND. 1*3 i de verpligting tot het doen van een Nominade, i.om daar uit te hebben eene Electie door den : Heere Stadhouder fcbynende te hebben gemorti: ficeerd, de Requestranten als nu, inroepende het ooripronkelyk Privilegie van den Jare I436* en zich daar op funderende, het zelve alleen reclameren , met betrekking tot het getal van Veertig Perfonen, maar achterlaten de vergunning daar by toegedaan aan de Stad, om zelve die Veertig te kiezen; even of dit laatfte niet zoo wel als het 1 eerfte tot de oorfpronglyke inftitutie, by het Pri1 vilegie van 1436 gedaan, behoorde, en of men het eerfte reclamerende , het laatfte achterwege konde laten, en niet te gelyk had moeten reclameren, om allenthalve Confequent in zyn gedrag te zyn. — Wy zullen daar by verders aanmerken, dat het nog meer verwondering baart, dat de Requestranten niet alleen by hun verzoek de faculteit van eligeren, maar zelfs de faculteit van nomineren, aan de Vroedfchap, wegens die pretenfe vervulling, ontnomen willen hebben. — Zy verzoeken niet, dat 'er door de Vroedfchap een Nominatie zal gemaakt worden, om daar uit de Zestien nieuwe Leden gekoren te hebben, door Hun Edele Groot Mog. of door den Heere Stadhouder, maar zy verzoeken eene direSte aanftelling; dat is, een acte van volftrekt oppergezag van eenige Mede-Leden dezer Souveraine M 4 Ver*  ï&f Het BEROERD Vergadering op een Mede - Lid , ter verkorting van een recht, in welk dit Mede-Lid door deze zelfde Vergadering is geconfirmeerd. „ Wie is 'er, Edele -Groot Mogende Heeren! die zulk een flap, als ten deze door de Requestranten gefchied, met die opletcenheit gadeflaat, welke het gewigt van dezelve vereischt, en zich dezelve niet zal aantrekken ? — Wie doch zal durven Hellen, dat 'er tachtig Jaren lang Oorlog is gevoerd, om de Privilegiën van de Landzaten te bewaren, dezelve in veiligheit en in zekerheit te ftellen, en tegen alle willekeurig gezag te dekken, blootlyk en alleen ten einde tot deze Souvereine Vergadering te doen overgaan het vermogen van Privilegiën te krenken, te altereren en te veranderen, en aan eenigen der genen, die den Söuverein helpen uitmaken, een volftrekt oppergezag over hunne Mede-Staatsleden te geven? een oppergezag, welk de Landzaten in de Graven, hunne Landheeren, over hunne Onderzaten nimmer erkend, maar veelmaals tegengefproken hebben. -— Zouden de Ingezetenen met zoo veel Jydzaamheit, met zoo veel kloekmoedigheit, goed en bloed tegen het eigendunklyk gezag van philips opgezet hebben en te vrede zyn geweest, het Söuverein gezag te zien overgaan tot een Vergadering van eenige hunner Mede-Ingezetenen, wanneer zy gemeend hadden te moeten vree»-  NEDERLAND. ig5 «vreezen van te leur gefteld te zullen worden, ïn de hope en verwagting , dat hunnë Rechten, Vryheden en Privilegiën, daar door in een zekere veiligheit gefteld zouden zyn, en dat die Vergadering een permanent en onovermeesterlyk bolwerk tegen alle willekeurige overheerfching van alle , die 'er inbreuk op zouden willen doen, zoude ftrekken? — Waar zal hec heen met de . veiligheit en zekerheit der Rechten en Vrydommen, wy zullen niet zeggen, van de Magiftraturen dezer Provincie, maar van alle Ingezetenen, geen uicgezondert? —- en waar zal het heen mee de Rechten, zoo in 'c Burgerlyke als in 't Kerkelyke, als het Staats-bewind zal rouleren, en*t Oppergezag gedetermineerd worden naar den wensch, begeerte en verlangen, niet van de ge» heele Natie, maar van eenige weinigen, die uit beginfelen werkfaam, welke men hier niet op den toets zal leggen, het meerdere en niet min aanzienlyk of notabel gedeelte van de gantfche Natie zullen overheerfchen en voor eene willekeurige heerfchappy van Mede-Ingezetenen doen bukken? „ Want Edele Groot Mogende Heeren! dit is, (wy moeten hier onbewimpeld en uic open borst fpreken) dit is hec, waar men naar toe "draaft. Heden ftaan 'er eenige Ingezetenen op , of, om de zaak naakter voor te dragen, heden wórden eenige Ingezetenen gaande gemaakt, die een ver4» M 5 zoek'  Het .BEROERD ?oek doen om een gevestigd Collegie van vier» gntwintig Perfonen, door een directe aanftelling van nog zestien Perfonen te muteren in een Collegie van veertig, en waarom zouden dan anderen niet kunnen oplïaan, om het zelve Collegie by eene direile af/lelling van agt Perfonen, te muteren in een Collegie van zestien Perfonen ? —• Wat zoude anderen terug moeten houden, om een verzoek te doen , tot affchafSng van de faculteit om te eligeren door de Vroedfchap ? ja zelfs tot affchaffing van de Vroedfchap.? — Waarom zouden anderen niet kunnen treden tot de yroegfte tyden, eh hier een verzoek doen , ter herftelling van 't oorfpronglyke Stede-bewind, plaats gehad hebbende voor den Jare 1436, en tans met de tegenwoordige gefteldheit van de Stad geheel niet quadrerende? want als hier ter Vergadering alle foorten van verzoeken kunnen worden aangenomen , in deliberatie gebragt, en daar op gedisponeerd , dan is 'er geen reden, waarom de één zoo wel niet als de ander gehoord, en op het één zoo wel als op het ander, niet gedisponeerd zoude kunnen worden; waar van het gevolg dan zal moeten wezen, dat deze Souvereine Vergadering zich de cognitie van die verzoeken, en de dispofitie over dezelve aantrekkende , en by meerderheit concluderende, alle de Privilegiën, Rechten, Vrydommen, zoo van Stede»  NEDERLAND. den -als Heerlykheden , Collegien en zelfs van Private Perfonen, niet meer zullen zyn heilig, zeker en onwrikbaar, maar onzeker, los, wamkelbaar en ter befcheidenheit zullen flaan, van de meerderheit der Leden dezer Vergadering, of liever van de Perfonen, die op zekere tyden die Leden zullen uitmaken of reprefenteren, en dat dus de Gerechtigheden, Vrydommen, Privilegiën, wel herbragte Costumen en alle andere Rechten zullen afhangen van temporaire begrippen van deze en geene Regenten of Staatsperfonen, welke begrippen met de verandering van Perfonen, tyden en omftandigheden veranderende, daar door ook alle Rechten , Gerechtigheden en Eigendommen op losfe fchroeven gezet, en aan de Ingezetenen niets zekers overgelaten zal worden, dan de onzekerheit van hunnen ftaat. „ Het belang en het welzyn der Ingezetenen van de Stad van Rotterdam, welke meer dan anderhalf Eeuw zich by het vierentwintig tal Vroedfchappen wel bevonden heeft , noopt en dringt ons, ons gemoed met cordaatheit te ontfluiten. Wy fpreken niet voor ons perfoonlyk, maar voor onze Burgers en Ingezetenen, wier belangens, wier Gerechtigheden, wier Privilegiën ons als een pand ter bewaringe en handhoudinge zyn toevertrouwd. Wy fpreken hier niet voor iet, dat ons perfoonlyk betreft, maar 't Corpus der Stad  sS8 Het BEROERD Stad aangaat: wy fpreken voor 't maintien van een Privilegie, dat aan de Stad is gegeven, dat haar toekomt, dat haar niet mag ontnomen worden. Het beftaan van het Vroedfchaps-Collegie gealtereerd te willen hebben , zonder dat de Vroedfchap zelve , van de noodzaaklykheit van die alteratie overtuigd is geworden en daar toe verzoek gedaan heeft, dat is, en dat houden wy, zoo voor ons zei ven als van wegen de Ingezetenen, die wy reprefenteren , voor een aanval op der Stede Rechten en Vrydommen , die wy gehouden en ook gezind zyn ., volgens onzen Eed en Pligt, te bewaren , te handhaven en te befchermen. En zoo de algemeene verpligting, om die voor te ftaan, nog fterker en kragtiger konde worden gemaakt , zoude hec zyn , Edele Groot Mogende Heeren, in dit geval, daar uit den naam van duizend Ingezetenen van Rotterdam, die niet minder dan alle hunne overige Medeburgers en Ingezetenen verpligt zyn ons in ons reprsefentatief Karafter te helpen maintineren, alzoo niet te vergeefsch tot flot van het Privilegie van den Jare 1615 gezegd word: „ lasten wy „ allen die dezelve Camere onzer Reekeninge ,, als alle andere onze Officieren, Jufticieren, On„ derfaaten, die dezelve komen te geraaken ofte „ aangaan zal mogen, dat zy de Remonflranten „ van den inhouden van deezen doen, laaten, „ en-  NEDERLAND. t%9 „ ende gedoogen , rustelyk, vredelyk ende volkomendyk genieten ende gebruiken, afdoende „ en cesfeerende alle belet, hinder, ende moeye„ nisfe ter contrarie" daar (zeggen wy) uit den naam van duizend Ingezetenen dit verbod van den Söuverein overtreden word, en pogingen gedaan, om ons in het rustelyk , vredelyk en volkomentlyk genot van het zelve te beletten, te moeyen en hec zelve ons te doen ontvallen, — het ons mitsdien te dugten ftaat en voor uit te zien is, dat, van het een toe het ander overgaande , alle de Vryheden , Gerechtigheden en Privilegiën der Ingezetenen van Rotterdam , trapsgewyze zullen worden geattaqueerd, en dus aan de gronden van de rust, eendragt, veiligheit, vryheit en welvaart der Ingezetenen der Stad Rotterdam, zoodanige knaging töegebragt, dat van dezelve niet als eene totale ruïne derzdve te verwagten is; waar tegen wy Ampts- en Eedshalven onze zorgen op het nadruklykfte moeten vertoonen : eene verpligting van zoodanige natuur, en zoo fterk dringende, dat onze mede Integrerende Leden van deze Souvereine Vergadering, zeer wel zullen begrypen, dat wy in ons vermogen niet hebben, en van ons ook niet zullen vergen en verwagten , dat wy zouden gedogen , dat deugdelyke Privilegiën , van welken de Stad meer. dan anderhalf Eeuw geufeerd heeft, in posfesfie is geweest, en nog  roo Het BEROERD' nog is, onderworpen zouden worden aan 1 de beoordeeling, of, dat nog meer zou zyn, aan de dispofitie van onze mede Integrerende Leden, of eenigen derzelven ; te minder, naardien het een onwederfpreeklyke grondregel van 't algemeen' Staatsrecht is, dat een Söuverein een Privilegie eens gegeven hebbende, geen bevoegdheit heeft, om zich over het zelve eene beoordeeling of dis» politie aan te trekken , dan voor zoo verre het eene interpretatie zoude behoeven , 't welk hier hét geval niet is. „ Wy verbeelden ons , Ed. Groot Mogende Heeren, hier mede genoeg gezegd te hebben, ten biyke, dat het verzoek, door de Requestranten ten deze gedaan, geen objeét van deliberatie ter deze Souvereine Vergadering kan uitleveren, dewyl het daar toe door de Vroedfchap van Rotterdam niet is gebragt. „ Het derde poinct van hét geen wy gemeend hebben in confideratie te kunnen komen, afgehandeld hebbende, zullen wy nu toetreden tot he£ vierde en laatfte poincl, namentlyk: Tegen wien word het verzoek gedaan? „ Hec is, zoo wy ons niet bedriegen, irjgerige tegen de Vroedfchap, beftaande uit vierentwintig Perfonen, en die quafi uit Veertig zouden moeten beftaan. Het is niet ingerigt tegen de Ler «Jen, die het zelve Collegie tans compoferen, ala  NEDERLAND. ioï :of die zieh hun Ampt onwaardig zouden gemaakt :hebben, malverfatie, verzuim of ondaad gepleegd; maar het is ingerigt tegen het Conftitutief getal ,van vierentwintig Perfonen, waar uit het tegenwoordig gecompofeerd is. Het is over zulks ingerigt tegen de Vroedfchap, uit vierentwintig Leden beftaande, die een Mede-Lid van deze Souveraine I Vergadering is. Mogen wy, Edele Groot Mogende [Heeren, hier op niet wel vragen, by wat ingeving izyn de pretenfe Geconftitueerden toch in de ge:dagte gevallen, van in deze byeenkomsc van Rididerfchap, Edelen en Steden, in de Leden van dezelve te fupponeren een magt of vermogen, !om zonder concurrentie of bewilliging van dat lLid, eenige verandering in zyn beftaan te maken? lEven zoo weinig als wy meenen , dat Vroedschappen eener Stad, zonder concurrentie van de I andere integrerende Leden van Staat, met elkani deren de Souvereine Vergadering uitmakende, ieene atteinte aan de wyze van de Vroedfchap hunner Stad kunnen toebrengen, even zoo weii nig dunkt ons, dat andere integrerende Lede» van Staat, by overftemming of meerderheit, tegen de bewilliging van een Vroedfchap, eenige atteinte aan de wyze van haar beftaan kan geven; ett dat hec derhalven eene palpable abfurditeit uitleverd, dat Geconftitueerden van eenige PartiJ tmlieren in een Stad, een verzoek -aaiï U# Edètó I i Groot  ioa Het BEROERD Groot Mogenden doen, eene atteinte aan de wyze van hét beftaan van het Collegie van de Vroedfchap toebrengende. — Was het anders , dan zoude men al wederom moeten admitteren , dat de Leden van deze Vergadering de Vroedfchappen in de Steden , hunne Mede-Leden , naar welgevallen kunnen altereren, veranderen, ja zelfs vernietigen: eene confequentie, die men admitteren moet, als 'er geadopteerd word, dat in deze Souvereine Vergadering, tegen de bewilliging van een Mede-Lid, cognitie genomen kan worden over een verzoek tegen' de wyze van beftaan, van dat Mede-Lid gedaan. — Het is geheel wat anders, wanneer dat Lid zelf daar in eenige alteratie of verandering verlangt en vraagt: —. meer behoeft op dit vierde poincl: niet gezegt te worden. „ Wy meenen dan, Edele Groot Mogende Heeren, door deze onze ovenveginge, evidentlyk aangetoond te hebben: i. Dat de Requestranten ongequalificeerd zyn tot het doen van het verzoek, het welk zy ten deze gedaan hebben. 2. Dat hec gemelde verzoek, in zich zelf befchouwd, niet is een objecl:, dac ter deze Vergadering in deliberatie kan gebragt worden,. dewyl hec door de Vroedfchap van Rocterdam zelve ter Tafel van Uw Ed. Groot Mogenden niet is gebragt; en daar Bit by legitime confequentie te kunnen trekken, dgp  NEDERLAND, jog tfac *er geen deliberatie op kan vallen, noch eenig reguard geflagen, en mitsdien afgewezen moet worden. „ Wy moeten, Edele Groot Mogende Heeren, daar by nog tot befluit van dit Vertoog op nieuw aandringen eene remarque, die wy bereids getoucheerd hebben, naamlyk: dac, wanneer hier eens geadopteerd wierd het Syftema , van op diergelyke Adresfen reguard te nemen, en dezelven in deliberatie te brengen, de. jeukering. tot zoodanige demarches, als door de Requestranten ten deze gedaan worden , heel ligt alle Steden gal bevangen, alzoo 'er in een Burgerftaat geen befmetlyker ziekte is, dan de trek om zich met de publyke zaak te bemoeyen en voor Söuverein te kunnen fpelen: welke ziekte eens gang gekregen hebbende, zal het wis gevolg daar van moe ten zyn, dat niet alleen het bezorgen der Stedelyke belangens afgetrokken zal worden van de Vroedfchappen; niet alleen het gantsch bewind der Steden van de Magiflraten gedetourneerd en overgebragt tot Particulieren, die hunne zinlykheden met geweld zullen doordringen; dat nies alleen ter deze Souvereine Vergadering eene fource geopend zal worden van gedurige Contestatien, tusfchen Regenten en Burgers , met een erkendtenis van hec vermogen dezer Vergadering, cm daar. over als Rechters te jugeren, of expU* « V. DEEL. N »ê»  f 94 Ü e t BEROERD nitudine potestatis te disponeren^ en hare Medé'* Leden te destkueren van hunne Rechten, en de Steden van hunne vigerende Octroyen en Privilegiën; maar dat deze geheele Souvereine Vergadering, wier Souvereinireic op het reprefentatief gezag der Vroedfchappen, zoo als die plaatsheb.' ben, voor zoo verre de Steden aangaat, gebouwd is, daar door zal ophouden eene Souvereine Vergadering te wezen , het reprefentatief lighaam der Staten van den Lande, en overzulks ook ophouden de Soitvereiniteit in zich te bevatten, welke nergens te vinden zal zyn, vermits de Vroedfchappen alhier door hunne Gemagtigden vergaderd, als dan ook niet meer zullen reprefenteren de Ingezetenen hunner refpeclive Steden , en 'er voor dezelven niet anders zal overblyven dan hunne Plaacfen te verlaten en in te ruimen voor een nieuw lbort van Reprefentanten, welken, hoe ge* ring ook het aantal hunner Confïituanten zoude mogen zyn , in vergelyking tot de tgjaliteit der Burgerftaten refpeétivelyk , overal in de Steden zich bevoegd zullen rekenen Commisfien, met betrekking tot de algemeene zaak, aan te nemen, en dus op eene indirecte wyze, den tytel en grond, op welken de Leden van deze Vergadering eene Souvereine Vergadering van dezelve maken, te verydelen en te vernietigen. „ Hier mede vertrouwende aan de intentie van V*4  NEDERLAND. 195 I Uw Ed. Groot Mogenden te hebben voldaan, 1 bevelen wy Uw Edele Groot Mogenden in de Ibefcherming Godes en blyven, enz." Hoewel van de meerderheid, behelsde, ègrer, idit Berigt niet het gevoelen van alle de Leden i der Rotterdamfclie Vroedfchap. Twee regeerenide Burgemeesteren, twee Oud-Burgemeesteren 1 hevens vier Leden van de Vroedfchap zonden; '• byna gëlyktydig met het voorgaande, dit volgende Berigt. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! ,, Wy hebben wel ontfangen U Wel Edelé Groot Mogende gerefpecteerde aanfchryven van .dato 26 Odtober r^Bö, met het daar ingeflotene ; Request door isaac hubert en Mr. pieter de monchy, Oud - Schepenen onzer Stad, en verdere Geconftitueerden van meer dan Duizend hunner notabelfte Medeburgers en Ingezetenen, zoo uit de voorname Kooplieden als andere Standen binnen onze Stad, aan U Wel-Edele Groot Mogende geprefenteerd, op het welk U Wel-Edele Groot Mogende hebben gelieven te recjuireren ons Bericht binnen den tyd van zes weken na dien dato. — En hebben de Eer ter obediëntie van dien U Wel-Edele Groot Mogende by deze te inforïneren. — Dat wy de daar by gevoegde lyst var! Na dei  %p6 Het BEROERD de Conftituenten der Supplianten geëxamineerd éd daar uit bevonden hebben, dac zich1 onder dezelve opdoen vele der Notabelften uit de voorname Kooplieden en andere gequalificeerde Burgers, en Inwoners onzer Stad, aan welken men met geen recht zou kunnen betwisten de bevoegdheit, om 's Lands Söuverein te adieren met zodanig verzoek , als zy ten gemecnen beste van Stad en Burgerye, conform derzelver oude Privilegiën t dienftig oordeelen. „ Dat wy van gclykcn moeten advoueren, dac derzelver expofé van den inhoud van alle de foceesfive Privilegiën of Octroyen , tot de Vroedfchap onzer Stad betrekking hebbende, mee die Originele, onder ons beruscende Chartres, overeenkomt en van geene erreuren kan worden geaecufeerd. „ Dat wy ook wel als eene Historifche waarheit kunnen toeftaan , dit de Confervatie van Stads Rechten en Belangens, altyd is gefteld in de genoegzame talrykheit van ons Collegie, en daar tegen de Graaflyke heerschzugc zich telken» heeft toegelegd op de vermindering van dat getal, immers, dat onze Voorzaten niec ten onrechte in den Jare 1615 aan U Wel-Edele Groot Mogen-, de hebben vertoond, hoe dat Keizer karei; de Vryheit der Steden ten dien opzigte had zoeken te befnyden. — En dac derzelver toenmalig; ge;  NEDERLAND. i9? gedrag, in het getal der Vroedfchaps-Leden eigener aucloriteic op XXÏV te doen uitfterven, en daar op van U Wel Edele Groot Mogende een Oclroy, by het welk dat getal voor het vervolg wierd vastgefteld, te verzoeken, niet zeer confe* quent fchynt te zyn, nog te ftroken met het geen zy by dat zelfde Request hadden geallegeerd, te meer, daar derzelver Predecesfeuren niet zeer lang te voren (Anno 1580) met zoo vele woorden hadden gepofeerd: „ Dat het getal van XXIV, „ overmids vele van henlieden hen mette Neerin„ ge en Koophandel geneeren ende over fulks w dikwyls van huis reizen, te klein was". „ Dat wy egter niet genoeg hebben kunnen nagaan den ftaat der Volkrykheit van onze Stad in den Jare 1615, om de toen verzogte bepaling van het getal van XXIV , aan Heerschzugt of Eigenbaat te durven toefchryven. -— Terwyl Wy van Regenten die 'er zoo rondelyk voor uit kwamen: „ Dat de Vroedfchappen van de Steden eigenlyk zyn ingefteld, om de gerechtigheden „ ende Privilegiën van de Steden te bewaren, —* meenen te moeten fubponeren, dat zy door eene (hoe zeer mogelyk abufive) reden van noodzaaklykheit of nuttigheit (misfchien wel uit de bekende Kerkelyke onlusten van dien tyd geproflueerd) zullen zyn gemoveerd. M Doch dat wy voor ons niet alleen om ons N 3 zei-  |9S Het BEROERD zeiven buiten verdenking van Heerschzugt of Eigenbaat te ftellen , maar ook om der waaiheiy buide te doen, moeten erkennen, dat onze Stad' (van welke een yder weet, hoe aanmerkelyk dezelve in yolkrykheit en vermogen federt den voorfchreven Jare 1580 is toegenomen) zekerlyk behoorde voorzien te zyn van een niet minder getal Vroedfchappen , dan drie Eeuwen geleden reeds aan onze Voorvaders voor hen en hunne Nakomelingen ten eeuwigen dage is vergund, om, de Stad te houden in goede Politie , Ruste en Eendragt, tot welk heilzaam einde, wy met de. verzoekers vertrouwen of immers ons vleyen, dar de herftellinge van dat primitive getal uit de Ryklle en NotabellTe onzer Medeburgers zeer dienst tig zal zyn. Dat wel waar is, dit ons tegenwoordige Collegie niet bedaar gelyk Anno 1580 , uit vele die hen met Nering of Koophandel generen, en daarom dikwyls van huis moeten reizen. — Dóch dat zelfs dit een wezenlyk gebrek in de Regering van een Koopftad van die Confideratie als Rotterdam uitmaakt. — En dat daarentegens , de vermeerderde pligten aan de Regering van Stad en Land geaccrocheerd oorzaak geven, tot zoo vele noodwendige abfentien en occupatien, dat van de meeste Leden van ons Collegie, uit hoofde hunner geaccumuleerde Ambten en Commisfien, het zelf*  NEDERLAND. *og> welfde met meerder nadruk kan gezegt worden, het geen Anno 1580 uk de druktens der Kooplieden wierd gederiveerd; namelyk, dat zy te dikwyls moesten van huis reizen, en daarom het getal van XXJ V te klein was. ° „ Om alle welke redenen wy gemeend hebben aan de Supplianten dat genoegen te moeten geven van te erkennen, dat derzelver verzoek ons zoo billyk en nuttig als gefundeerd is voorgekomen , en dieshalven I door ons behoord te worden geapupyeerd , refererende ons niet te min aan het geen de wysheit van U Wel-Edele Groot Mogende zal goedvinden daaromtrent ten meesten dienfte onzer Stad en Burgery te disponeren". De boven geplaatfle Stukken waren niet gekoomen ter kennisfe van den Grooten Krygsraad, of dezelve oordeelde zich verpligt, de zaak der vermeerdering van de Leden der Vroedfchap zich te moeten aantrekken. Uit de toenmaalige inrigting en denkwyze van dit Lichaam was gereedelyk af te leiden , dat het Berigt der Vroedfchap, aan 's Lands Staaten gezonden, by hetzelve afgekeurd, en, daarentegen, de begeerte der Gekonftitueerden kragtdaadig zou onderfteund worden. Ten dien einde vervoegde zich dezelve, in het laatst van Wintermaand, aan het Collegie van Heeren Schepenen, om derzelver tusfchenkomst te verzoeken, ter bewerkinge van het verlangde N 4 he*-.  Hkt BEROERD herftel. Eenige uitdrukkingen voor rekening der. fteliers overlaatendesoordeelen wy noodig,tot een, volledig denkbeeld van zaaken, de mededeeling van, ban uitvoerig Adres, 't welk, op den achtentwintigften der gemelde Maand, ter tafel van Heeren, Schepenen wierdt ingeleverd. EDELE ACHTBARE HEERENi „ Daar meesr. alie de Leden van ons Collegie* yder voor zich in zyne betrekking als Burger en Inwoner dezer Stad, uit overtuiging der noodzaaklykheit, dat door. gepaste Redrcsfen de Regering gezuiverd worde van , of beveiligd tegen een overheerfchende en alles bedervende Cabale, mede geteekend hebben de qualificatie , uit kragte van welke de Heeren Oud-Schepenen hubert en de monciiy en verderf Geconftitueerden. (waar onder ook mede Leden van dezen Krygsraad zich bevinden) aan Hun Ed, Groot Mog. hebben gedaan het alom bekende verzoek, ten, einde het Collegie van de Vroedfchap dezer Stad wevde geauginenteerd tot het primitive getal van XL., behooriyk, volgens de oude Privilegiën, gequalificeerde Perfonen, en de XVI tans ontbrekende plaatzen, by directe aanftelling van den Söuverein, vervuld werden ; — hebben wy ge-? wend dat Niemand het aan onverfchilligheit voor Stads  NEDERLAND. ?%$ Stads ware belangen zou kunnen soefchryven, d&| ons Collegie voor als nog her doen en bevorde-? ren van zoodanige Adresfen aan welgemelde Ge? conftitueerden overliet. Dan de Lecture van liet revoltant Bericht, het welk veertien Leden van de Vroedfchap hebben kunnen goedvinden pp den 4 dezer maand aan den Söuverein in te leveren, ea de reprxfentatien, door onze Onderr Officiers van wege de gezamentlyke Schuttery aan ons gedaan, by eene Memorie, welks Copy wy hier nevens voegen, hebben ons doen gevoelen de verpligting, van in onze qualitcït mede werkzaam te zyn tot die grondwettige herfteliing, zonder welke de rust en het vertrouwen alhier, nimmer behoorlyk gevestigd kunnen worden, en de Stad' nooit zal herwinnen, den invloed welke zulk een aanzienlyk en vermogend Lid van de voornaamfte der geünieerde Provinciën , in 's Lands Vergadering konde en behoorde te hebben, en niet dan door de laagheic van een onwaardig ge-» declte harer Reprefentanten heeft verloren. „ Die zelfde overtuiging vertrouwen wy op gronden, uit uwe cordate daden gededuceerd, dat ook UYVEd. Achtb. bezield; — en het is daarom dat onze deliberatien over het voorfchreven Bericht zyn uitgeloopen op een befluit, om het Collegie van UWEdele Achtbare te adiëren, —. niet om UWEdele Achtbare op te houden met N $ * meesters en de Raad, Burgemeesteren en Re„ geerders , Burgemeesteren en de Vroedfchap • „ pen, Burgemeesters ende Regeerders mitsga„ ders Vroedfchappen, over en uit den Naam, „ derzelver Stede — en mitsdien als rep.refente„ rende de gantfche Gemeente der Stad. De „ woorden der Privilegiën toonen uitdruklyk, dat „ de Verzoeken wierden gedaan door die genen, „ aan wien de Stedelyke Regering was opgedra„ gen en toebetrouwd, van haren wege en van „ wege de gemeyne Burgerye en Poorters der„ zelve Stad &\c. „ Dus verre, Edele Achtb. Heeren, zyn wv het met de Berichters volkomen eens, — doch niet in de meer habile dan oprechte overgang, wel-  ftËOÈRLANÖ. s:o5 welkë zy daar op laten volgen Dladz. 10 in de Woorden:" „ wie zyn dan die genen, die gelleld j,, zyn om de belangen en de verlangens der Ste- delingen voor te dragen ? Burgemeesteren en ir Vroedfchappen. Door wie zyn de Oclroyen en „ Privilegiën fuccesiivelyk verzogt en verkregen? 5, door Burgemeesteren en Regeerders" — met opzettelyke uitlating (tegen de eigene pramisfert der Berigters) van schepenen, die in de Privilegiën d'Anno 1479, 1483 en 1524 uitdruklyk genoemd zyn als Mede - Verzoekers over en in den naam der gemeene Poorteren en Inwoneren. „ Dat hec Collegie van UWEdele Achtbare die betrekking immer verloren zoude hebben» durft de Vroedfchap zelve nergens poferen , zekerlyk om de onmooglykheic van zulks te kunnen bewyzen, hoe zeer anders de Meerderheic niet fcrupuleus is van adfumcien en machtlpreuken voor waarheden op te disfchen. „ UWEdele Achtbare bezitten dan nog die nobele qualiceic van even zoo wel als Burgemeesteren en Raden of Vroedfchappen , hec Corpus dezer Stad te reprefenteren, en aan den Söuverein te mogen helpen verzoeken dat geene, hec tvelk de Gemeente begeert of verlangc en door UWEdele Achtbare nevens de voorfchreve Burgemeesteren en Raden, hec zy eenparig of by, meerderheic, nuttig en raadzaam geoordeeld word* >j En  m Het B E I O È R Ö „ En het is óp dien ónbetwistbareh grcbo; dat wy vermenen , dat de questie over de bevoegtheic of ^nbevoegdheit van Geconftitueerden j derzelver gedane verzoek niet behoeft nog behoort te vertragen, en zelfs (ten minden in het prefente geval) niet is van zoo veel importantie, als de Meerderheit der Vroedfchap, enkel om tyd te winnen daar aan tragt te hechten. „ Het kan zeer wel worden toegeftaan, dat Burgemeesteren en Vroedfchap alleen bevoegd zyn, om het Lighaara, het Corpus der Stad te vertegenwoordigen , en de Volksftem uit te brengen by perfoneele wrfchyningen ter Dagvaart. Maar . . . hier in ligt de fallacia argumentl van de ergerlyke periode Bladz. 8 van het Berigt der Meerderheit voorkomende, dat dezelve uit pramisfen , waar in geiproken word van de bevoegdheit om ter Souvereine Vergadering te verfekynen, aldaar de Stad te vertegenwoordigen , in die Vergadering te fpreken door Gedeputeerden ter dier Vergadering, als integrerende Leden van dezelve de Volksftem te doen hooren &c. — Dit gevolg wil trekken, dat een verzoek als door de Geconftitueerden is gefchiedj door niemand 'anders kan gedaan worden j dari door de Vroedfchap van Rotterdam zelve, daar immers in de praemisfen niet gefteld , veel min bewezen is, dat buiten de Vroedfchap niemand Re-  fi É D E li L A N Ö. Requesten aan den Soüvercih mag prefenteren, over generale onderwerpen de Srad concernerende, en dat zelfs hec Collegie van schepenen geen adres meer aan den Söuverein zou mogen maken ter zaken van Privilegiën , bevorens door de drie Collegien van Burgemeesteren, schepenen en Raden, als te famen de gemeene Poorters reprefenterende, gevraagd en verkregen. „ Trouwens, al was de Vroedfchap, met uicfluiting van alle anderen, alleen bevoegd toe alle adresfen hoegenaamd of van wac aarc, — zoo dat van niemand , dan alleen van de Vroedfchap $ eenig verzoek het algemeene belang concernerende, door den Söuverein gehoord of aangeno. men zou mogen worden, zelfs niet by Requeste; ~- dan zou immers de gezonde reden nog deze uitzondering op zulk een harden regel justificeren, namelyk dac elk Lid der Gemeente aan den Söuverein mag requestreren over zoodanige onderwerpen, waar in de Leden der VroedfchapsCollegien een eigen interest hebben, en dus niet neutraal genoeg zyn om zeiven een cordaat befluit te nemen —- en nog te meer wanneer de Meerderheit van zoodanig Collegie zich reeds in nadeel, van het verzoek heeft uitgelaten. ,, UWEdele Achtbare weten dat de Geconflitueerden van hun Request, voorkennis aan Heeren Burgemeesteren en verdere Raden in de Vroefl^ fchap  Hk r BERÓÉRO fchap gegeven, en telFens Hün Edele Groot Ach;bare verzogt hebben het zelve met de Stem vat» de Stad te doen fecunderen, en derzelver vermogend appuy en medeftemming te doen dienen j om een fpoedige en favorable dispofitie op huri Request te - effectueren. ^, Men heeft dus de Vroedfehap gekend, en irt ftaat gefteld, om zoo die fortn mishaagde , zulks aan Geconftitueerden onder hec oog te brengen; welke, indien de Vroedfchap over de zaak zelvë niec ongunstig gedagc haddev ligc te remediëren was geweest. — Maar .... wac heeft de meerderheit der Vroedfchap daar op gedaan? ~ by haar Berigt aan den Söuverein, enkel gecavilleerd over de form, — zonder de ziak zelve aan te roeren, — doch teffens by appoinétement, hec verzoek der Geconfticueerdens > om Stads Srem, finaal gedeclineerd i— en dus de augmentatie van hun Collegie afgekeurd, — terwyl negen Leden van dat zelfde Collegie de cordaatbeit gehad hebben, om, met ter zydeftelling van hun privé belang, voor het tegengeftelde gevoelen uic te komen, en aan Hun Ed. Groot Mog. te berichten: „ dac onder de Conftituanten zyn vele der Nota„ beljle uit de voorname Kooplieden en andere „ gequalificeerde Burgers en Inwoners dezer Stad, „ aan welke men met geen Recht zou kunnen be,> twisten de bevoegdheit, om 's Lands Souvereh „ ta  NEDERLAND. É$ j, te adiëren met zodanig verzoek, als zy ten gemeenen beste van Stad en Burgery , conform •„ derzelver oude Privilegiën, dienstig oordeelen* ;, — en dat zy, om der waarheit hulde te doen, i, moeten erkennen , dat onze Stad — zekerlyk „ behoorde voorzien te zyn van eên niet minder „ getal Vroedfchappen, dan drie eeuwen geleden „ reeds aan onze Voorvaderen voor hen en hunne if Nakomelingen ten eeuwigen dage is vergund, „ om de Stad te*houden in goede Policie, Ruste „ en Eendragt, tot welk heilzaam einde zy mee „ de Verzoekers vertrouwen , dat de herfte.lling j, van dat primitive getal, uit de Rykfte en No„ tabelfte onzer Mede-Burgers, zeer dienstig zal j, zyn. at—i Om die en meer redenen erkennende, j, dat het verzoek der Geconftitueerden aan hen „ zoo billyk en nuttig als gefundeerd is voorgej, komen , en dieshalven door hen behoord te „ worden geappuyeerd". — Kan het nu, Edele Achtbare Heeren, in een Land, waar alle despotismus verfoeid" word , — geadmitteerd worden, dat een object, van zoo veel gewigt geheel en al, zonder eenig ander of hooger onderzoek, zou dependeren van het begrip van één enkel Collegie, ja van 14, en dus maar even de meerderheit der Leden van een Collegie, het welk tans uis 23 beftaat, — van een begrip, dat met het proprium interesfe van die Leden ftrookt Tdewyl ' V. deel, O het  pro Het BEROERD het zeer natuurlyk is, dac yder liever voor een ,| dan voor een gedeelte jouisfeert van de hcnorable en profitable voordeelen aan de Regering gehegt) daar twee Pvegeerendë Burgemeesteren err zeven andere Leden , (die ah Menfchen geoordeeld mogen worden voo? dat zelfde Zwak vat* baar te zyn). egter een gantsch ander, feminiens, uitbrengen, en dus voor zich hebben de prsefumtie, dat zy uit overtuiging van de waarheit en nuctigheit het gedane verzoek favoriferen. „ Wy meenen, Ed. Achtbacre Heeren, dat het van zelfs fpreekt, dat hoe zeer de Vroedfchap in alle andere gevallen alleen bevoegd mogte zyn de Volkftem ter Tafel van Hun Edele Groot Mogenden over te brengen , 'er egter nog een ander middel moet zyn om zulks te kunnen doen — in zaken waar in de Vroedfchap' zelve, of meerderheit van dien , — een contrair belang, heeft en zich Party fteld. — En zo een aanzienlyk gedeelte der Gemeente zulks al niet zelve mogte doen, (waar van het tegendeel genoeg gebleken is, door het Request van nog geen 200 Burgers en Ingezetenen Ao» 1784, toen men hec ongeluk hadde zich zoo wel over de directie vau Schout, Burgemeesteren en Schepenen, als vaq de Vroedfchap, te moeten beklagen, aan Hun Edele Groot Mogenden met het gewenschte fuc«es gep.refenteerd) — dat dan ten loinlten nooif kW  NEDERLAND» sit kan worden in twyffel getrokken de bevoegdheit, ja (met eerbied gezegt) de verpligting van UWEd. Achtbaren, — die als schepenen in dit geval volftrekt onzydig zyn, om zich by de laatstgemelde twee Burgemeesteren en zeven andere Leden der Vroedfchap te voegen, en dus met 16 vari dë 30 ftemmen, waar uit de gezamentlyke Collegien van Burgemeesteren, Schepenen en Raden tans beftaan, de verzogte augmentatie der Vroedfchap te appuyeeren, of by een nieuw Adres aan den Söuverein voor te dragen. „ Daar wy geen oogenblik twyfFelen, of ÜWEd. Groot Achtb. die verpligting reeds heb* ben gevoeld, en vastftellen dat UWEd. Achtbaren in het Berigt der 14 Vroedfchappen niets ge-» vonden zullen hebben, het welk een folide reden tegen het gedane verzoek uitleverd, kunnen en zullen wy ons vergenoegen met tot aandrang van het zelve alleen te fubpediteren de volgende Con-, fideratien: 1. ,, Dat van twee of meer fuccesfive Octroye.11. of Privilegiën — de laatfte akyd geftrekt hebbent) tot een Wet en Regel voor het Stedelyk bewind, •m is wel historice niet waar* — maar behoorde Rechtens altyd geobferveerd geworden te zyn,, en leverd den grond uit, op welke? dg meerE ge* noemde negen Heeren fustineren, dat het O&rofO a d'AtJ*  m e t b è r o ê r ö d'Ao. 1615 op de Vroedfchap, en die van 1650.5 1658 en 1673 op de Magiftraats-beftelling, ah nog in allen deelen effect moeten forteren, zoo lange, dezelve door geene latere wettig verkregene Privilegiën, zyn of worden gefteld buiten1 werking; en by gevolg , dat de Stadhouder hier ter Stede geen Recht van Electie meer heeft, —Waar omtrent dan nu de geheele Vroedfchap hec in thefi eens fchynt te zyn. „ Maar hier uk volgt riet, dat het dieshal ven een manifeste abfurditek zoude uitleveren , zich op deze of geene anterieure Privilegiën te beroepen, ten einde een posterieur en vigerend Privilegie gealtereerd of vernietigd te krygen. „ Waarom — zou men uit verfcheiden vroegere Octroyen niet het nuttigfte mogen uitkippen? — niet om het zelve, zonder tusfchenkomst van den Söuverein, boven de latere te doen prevaleren, — maar, om Hoogstdenzelven' te convinceren, dat deredenen, welke het latere Octroy kunnen gemotiveerd hebben, niet meer exteren, — en dat de omftandigheden van Tyden, Zeden, Volkrykhek &c, eene reïntroductie van het een of ander gedeelte der oudere Voorrechten raad-; faam maken? „ Immers dit heefc men in alle Steden var* ons Land te meermalen zo begrepen en gepracrizeerd. v  NEDERLAND. üi3 2. „ En dit kan te minder fpeculatie baren, wanneer die poinften, waar omtrent men de her ftelling van een oud Privilegie verlangt, niet zyn esfentieel, noch eenige wezenlyke verandering in de Regeringsform medebrengen. — „ Zoo wy wel geïnformeerd zyn, hebben de veertien Vroedfchappen , by Circulaire Misfive, aan alle de Regerings-Leden dezer Provincie durven fchryven: „ dat het hier niet aankomt op „ de eene of andere onverfchillige fchikking, „ maar op eene totale fubverfie van de Rege* „ rings Conflitutie dezer Provincie, zoo als die, „ by en door-de afzweering der laatfte Graven, „ een beftaan heeft gekregen, en op wier vastig„ heit en onwrikbaarheic de Rechten, Gerechtig„ heden, Vrydommen, Octroyen en Privilegiën „ aller Ingezetenen dezer Provincie hare veiligs, heit en zekerheit moeten vinden, &c. „ Een ophef, die weinig past op een verzoek, Biet tenderende tot eenige verandering in de magt of het gezag van de Vroedfchap, maar alleen tot augmentatie van het getal der Leden van dat Collegie, tot zoo vele als bevorens by Söuverein en Volk, ja by dat Collegie zelve, geoordeeld .!s voor de Stad dienstig te zyn. „ Wat geeft of neemt het aan de Conflitutie, of de Vroedfchap eener Scgd, welke tog maar O 3 ééne  ai4 Het BEROERD ^éne Hem ter dagvaart uitbrengt uit XXIV s XXVIII, XXXII, XXXVI of XL Leden beftaacï en of dat getal van Eeuw tot Eeuw naar mate der meerdere of mindere volkrykheic der Stad, werde veranderd? Heeft dan de Vroedfchap zich aan een totale Subverfie van de RegeringsConftitutie fchuldig gemaakt, toen zy Ao. 1580, even voor het afzweren der Graaflyke Regering, en ten zelfden dage toen zy als de zevende groote Stad van Holland, rang en fesfie ter Vergadering van Holland bekwam, het zelfde verzoek, en op dezelfde gronden gedaan heeft, het welk men nu verlangt dat op nieuws by den Söuverein werde aangedrongen? „ Heeft Prins wileem de I zich al mede aan zulk een totale Subver/te fchuldig gemaakt, met dat verzoek grootendeels te accorderen ? „ Of is het niet veel eerder te dier tyde geconfidereerd als een vrugt van de voorfchreve afzwering en van de bevogten Vryheit — dat men de oude Privilegiën reclameerde en weder in train bragt, met zoo geringe veranderingen, als de omftandigheden van tyd en plaats vorderden? „ Heeft de Vroedfchap niet op dezelfde wyze geraifonneerd, toen. zy Ao. 1615 verzogt en herkreeg het oude voorrecht, het welk zelfs door willem den I,zoo Wel als door Keizer kakel-, aan  NEDERLAND. &t§ aan dat Collegie onthouden was, om zelf de vacerende plaatfen te vervullen? en hoe konde in dac zelfde Octroy een vermindering van het getal der Vroedfchappen , het geen by het laatst vorige Oétroy op XXXII bepaald was, worden gecomprehendeerd, indien zoo wel de Verzoekers als de Verleeners, niec begrepen hadden, dat het getal accidenteel was, — van de temporaire geftelcenis der Scad moese afhangen , en niec behoorde toe het wezenlyke en onveranderlyke der Regerings-Conflitutie? Hebben de VroedfchapsLeden van dien tyd niec het zelfde gedaan, hec geen de veertien Heeren nu als eene absurditeit uitmeten? namelyk, uit onderfcheidene vroegere Privilegiën uitgekipt en hernieuwinge verzogt van het geen zy voor de Stad nuttigst oordeelden, als uit dat van 1479 de directe aanftelling hunner Mede-Leden, en uit dat van 1524 de bepaling van derzelver getal op XXIV, uiettegenftaande die laatfte nooic als een voorrecht, maar als een willekeurige beftiyding van Stads voorrechten , was aangemerkt, zoo wel door de Vroedfchaps-Leden d'Ao. 1524 , die het getal van XL , als door die van 1580, die het getal van XXXVI verzogten, om reden dat het getal van XXIV reeds te dier tyd door hen te klein geoordeeld wierd. ?> Waarom sou dan nu dezelfde daad, eene O 4 en-  sï6 Het BE R O ERD enkele verandering in het getal der Vroedfchaps.. Ledeu , meer, dan in de vorige gevallen, een, totale Subverfie der Regerings-Conflitutie uitleveren? En qua fronte kan dit gezegd worden, door die 14 Leden, die zich tot een veel groo* ter afwyking van het laatfte Qctroy eigener auctoriteit. bevoegd rekenen ? — Of is de aanftelling der Leden niet een veel wezeniyker gedeelte der Conflitutie dan het getal? — Heeft de Burgery, -— ja heefc de Staatsvergadering zelve — niet hec grootfte belang in de onafhanglykheit der Vroede fchaps- Leden? — En — is het niet van zeer ver? ren uitzicht, dezelve te doen kiezen door één enkel Perfonage, die de Stad en deszelfs Inwoners, ten minften de enderfcheidene verdienden cn omftandigheden derzelve, niet genoegfaam kan kennen? — „ Hoe zullen de Heeren. die in de enkele augrnentatie van XXIV, op het oude getal van XL, eene Subverfie van de Conflitutie dellen, daar van kunnen vry pleiten deze hunne eigene willekeurige afwyking van het geen zy zelve bh. 4. van hunn' Berigt noemen het „ aanzien„ lykfte gedeelte van het Privilegie.'" — Welke allergeringfte verandering, zy zelfs aan Hun Ed. Groot Mog. blz, 9 (fchoon op zeer abufive gronden, welke te ridicule zyn om een ernftige wederlegging. waardig te zyn) durven voordia» gen  NEDERLAND. at? inen als buiten bet bereik der Souvereine Magi ^ynde. 3. „ Tegens het evengemelde , door de veer-; ïien Leden, altyd verwaarloosde , doch nu gere* clameerde aanzienlykfte gedeelte van het Privilegie d'Ao. 1615, ftryd naar onze gedagcen niec bet verzoek der Geconllitueerden; „ dat de ont„ brekende XVI Vroedfchaps-plaatfen, by directe „ aanftelling van Hun Ed. Groot Mog. vervuld. „ zouden worden. — Om dat het zelve Privilegie van zoodanige Extraordinaire augmentatie niet ipreekt, nog konde ipreken, maar alleen van de fupletie , wanneer een van de XXIV, als het toen bepaalde getal „ magte komen te fterven , ofte „ met zyn woon ft ede te vertrekken , ofte anders „ ontpoorterd wierde ; — „ En even min ftryd het gedane verzoek tegen hec Haudvesc, hec welk de veertien Heeren te recht noemen , de oorfprvnglyke Conftitutle der Vroedfchap, waar by Hertog philips van Bourgondien aan zyne Stede van Rotterdam , geconfenteerd en gegund heeft: „ dat zy kiezen en or„ donneren mogten XL eerbare Mannen van har „ re medepoorteren van de Rykfte van onzer „ Stede"; want — wie waren tog die zy? Zekerlyk geen Collegie van Vroedfchappen, dat 'er nog niec was, maar uic kragte van die confesfie toen eerst gekozen en geordonneerd zoude O 5 wor-  ilf Het BEROERD worden —: „ die toen het bewind der Stad ia „ handen hadden , en de Stad reprafen teerden, „ en het verzoek tot inftelling van dit Collegie „ van wege en 'namens de Stad gedaan hadden", — Waren (behalven de schepenen) „ een on„ bepaald getal van Perfonen, by gewigtige ge„ legenheden, uit de aanzienlykften der gemeente „ byeen geroepen om derzelver Raad in te ne* „ men", (zoo als wagen aar ons leert VaderU Historie, III. D., Blz. 363, en Befchr. van 4'n-> Per dam, XXII Stuk, in 8vo, Blz- 281-84) ,, De Geconftitueerden hebben zekerlyk begrepen, dat de voorfchreven concesfie , in het eerfte Privilegie van 1436, ook maar alleen he« treklyk was tot de toenmalige allereerlïe aanftelling der XL, en dierhalve niet konde of behoor» de te werden nagevolgd in den tegenwoordige» tyd —> Hadden zy zoo indiscreet of onvoarzigtig geweest geweest van een diergelyke ontydige fustenue te voeren, dan zouden zy gemeriteerd hebben de Tirade, welke Blz. 17 onder aan van het Bericht gevonden word , doch nu op een zeer indiscrete provocatie en onverdiende hatelykheit uitloopt. „ De Geconftitueerden hebben egter in het verzoek, dat de eerfte aanftelling der nieuwe XVI Raden, door den Söuverein direct zoude gefchieden, geene nieuwigheit willen inyocren: maar het oog  NEDERLAND. srg «og gehad op twee voorbeelden, in hun Request aangewezen, en door de Berichters zeiven bl. 15 nagefchreven; doch voorts met ftilzwygen gepas-, feerd, namelyk, de daad van Keizer ka rel Ao, 1524, en van Prins willem den I, op naam van philips Ao. 1580, die beiden de Vroed-fchap geaugmenteerd hebben mee agt Leden, die „ van s'Graavenwege by zynen Stadhouder of „ by alzulke Commisfarisfen als Hy (de Graaf) „ daar toe ordoneren zoude, of Hem gelieven 1 „ zoude te committeren , voor die eerlle reize , „ uit de Poorters dezer Stad, gecommitteerd en „ geëed zouden worden." 4. „ De meerderheit der Vroedfchap tracht de Staats-Leden te eblouisferen met één enkele ,/chyn reden , welke op elke bladz. van het Bg: richt onder een andere gedaante word opgedischt, en uitkomt op deze Syllogisme: „ De Söuverein kan geen Privilegie veranderen , dan op verzoek of confénc van den ge: nen, aan welke dat Privilegie gegeven is. „ Aan Burgemeesteren en Vroedfchappen va» Rotterdam, is verleend het Privilegie d'Ao. 1615, waar by dat Collegie op het getal van X-X1V is bepaald. „ Ergo, kan de Söuverein dat getal niet aug. menteren, zo lange de Vroedfchap zelve zulks niet verzoekt of bewilligd. jj Ge,«  Het BEROERD „ Gelyk de eerfte ftelling door niemand kan worden tegengefproken, zoo kan de tweede doof niemand die het Privilegie in ziet, worden toe-r gefterad. — Dewyl 'er.duidelyk in ftaat, dat hec gegeven is aan de Remonftranten of Vertooncrs, die niet waren Burgemeesteren en Vroedfchappen voor hen zeiven alleen , maar van haren wege, ende van wege de gemeene burgerye dezer Stede, -tt „ De ware Verkrygers, Eigenaars en Bezitters, van dat Privilegie zyn dus de burgers dezer. Stad, wier Reprsefentanten in der tyd, hetzelve niet verzogt hebben voor hun eigen privé belang, of ten voordeele der individues, die hen zouden fuccederen , maar voor en. ten dienfte en nutte hunner Gereprjefenteerden, dat is de Burgery. „ Ergo — (dus maken wy nu de conclufie op) kan de Söuverein dat Privilegie altereren op verzoek of confent van die Burgery zelve, — immers wanneer hare Reprsfentanten daar toe behoorlyk aangezogt zynde , hun privé belang, boven dat van hunne Gereprefenteerden prefereren, en uit dien hoofde zich, daar van ontrekken. „ Dit in thefi niet gecontradiceerd kunnende worden, zoekt men af te weren door zwarigheden te opperen tegen de uitvoering — en te imfeueeren, dac dan alle de individueele Burgers, tot  MéDÈUAND, 22ï tbc één toe , daar in zouden moeten concurreren. „ Maar . ; . die onmogelyk zynde, dewyl het een Regent weinig moeite kost om eenige afhangelingen daar van terug te houden, ■** zou daar uit vólgen , dat de Regenten altyd buiten wil of weten, fchoon quafi op naam en van wege de Burgerye , veranderd zouden kunnen krygen , 't geen hen in de Oude Privilegiën niet behaagd, — maar dat vóór de Burgerye nooit een weg zoU open ftaan, om te obtineren eenige alteratie, hoe gering ook, in een zoogenaamd Privilegie, 't welk door tyds-verloop, en by ondervinding bleek nu ten haren nadeele te ftrekken. —• „ Zulk eene dwaze ftelling kan niemand admitteren , <—i en dus moet dan waar zyn , dat hec gewigt der redenen, op welke men de noodzaaklykheit der alteratie van zoodanig Privilegie fundeert, meer dan het getal der Verzoekers in aanfchoüw moet komen, — en dat 'er een wezen moet exteren, aan het welk de beoordeeling dier redenen kan worden overgelaten, waar toe zekerlyk niemand dan alleen de Souvereine Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. de magt heeft., „ Geene der Hollandfche Steden heeft in de Historie harer Vroedfchap , meer gelykheit met Rotterdam^ dan de Stad haarlem. <— Aldaar wierd  II Ét BEROERD wierd de Vroedfchap, welke van oüds in XXX1Ü of meer belton d , door Prins willem den I, •Ao. 1578, gefceld op XXIV, en Ao. 1581 reeds geaugmenteerd tot XXXII, doch Ao. 1718, by Oétroy van de Heeren Staten, verminderd op XXIV, en eindelyk Ao. 1748 door den Stadhouder willem den IV, zich funderende op eene Refolutie van Htm Ed. Groot Mog., weder geaugmenteerd op XXXII , met deze woorden: „ Vermits wy tot welwezen van voorfz. Stad nut „ en dienflig oordeelen, dat het getal der Leden % Van de Vroedfchap werde geaugmenteerd tot j, XXXII, waar toe de goede Burgery. NB. Ook „ hare genegenheit heeft te kennen gegeven, en „ welk getal in vorige tyden ook hcefc gefubiU „ fleerd, hebben wy goédgevonden* &c." „ Op dezelfde tyd en wyze is de Vroedfchap in den briel (waar de Burgery zulks van den Stadhouder verzogt had) van XV geaugmenteerd tot XX. — Te GORiucHEM, van XVII tot XXIV. — Te schoonhoven, van XVII op XXI, en mooglyk ook elders. „ Zou de meerderheit van onze Vroedfchap dit ook houden voor een totale fubverfie van de Conflitutie dier Steden? 5. „ Het zal 'er dan maar op aankomen, van ■welk gewigt de redenen zyn, om welke de aug~ raentatie der Vroedfchap word verzogt,. » De  NÊÖEkLAND. Ê23 *, t)e Cecoiiltitucerden hebben dit mooglyk met al te veel discretie en raenagement, voor lommige Leden der Vroedfchap, uitgedrukt in dezs weinige woorden: „ Om hunne Stad en Burgery voor het ver„ volg, zoo veel mooglyk , te beveiligen tegen „ zoodanige onaangenaamheden, als byzonder fe*, dert eenige jaren herwaart by hen hebben „ plaats gehad, en aan Hun Ed. Groot Mog. „ genoegzaam bekend zyn of nog zullen worden, „ uit het Rapport van de Heeren, die door Hun „ Ed. Groot Mog. exprcsfelyk zyn gecommitteerd „ geweest, om de rust en het vertrouwen binnen „ deze Stad te helpen herftellen." „ In plaats van te gevoelen, wat 'er in die veel beteekenende woorden al opgefloten legt, en de Verzoekers te bedanken, dat zy eene Augmentatie van het Collegie , boven andere perfoneele middelen prefereren , durft men bladz. 19 van het Bericht der Meerderheit proneren, dat het verzoek niet ingerigt zoude zyn tegen de Ler den die tans de Vroedfchap compoferen , als of die zich hun Ampt onwaardig gemaakt, malverfatie, verzuim, of ondaad gepleegd zouden hebben , — maar tegen het Conftitutief Getal van XXIV, en dus tegen de Vroedfchap, tans uit dat getal beftaande, waar by men zeer mal a propos voegt eene eriaijering, dat dezelve een Mede-Lid «S  524 Het BEROERD is van de Souvereine Vergadering van Hü*h Ed. 'Groot Mog., om daar mede nogmaals aan te dria* •gen, 't geen men reeds op bladz. 3 heeft tragten te imbuëren, dat de Verzoekers met die Augmeiv tatie zouden bedoelen , zich te verfterken tegen den Söuverein zeiven. *-» Captcrende daar toe de woorden van het Request: ,, dat de VroedfchapsCollegien in de vrcegtte tydcn waren opgerigt, „ en als een dure gunst van de Lands- Heeren „ verkregen* om te ftrekken tot een beveiligend i, Bolwerk tegen de Overheerfching van de Gra„ ven, derzelver Stadhouders en andere Hooge „ Amptcnaren." , 55 Eene Reflexie, waar tegen de Berichtcrs bladz. 3 en n het machtig geladen hebben, die accuferende van „ abfurditeit, loutere harfenfebim*, men, verhitte imaginatie, fantasque begrippen „ &c.;" — terwyl de Geconftitueerden tegen alle die vergifce pylen gedekt zyn, met het fchild van wagenaar., die even het zelfde leert, Vaderïandfche "Historie, 3 Ueel, bladz. 364 en elders, en echter nooit gehouden is voor een Man van „ verhitte imaginatie" &c. „ Dan, — dewyl het van ons beftek noch departement niet is, — ons in de voorfchreve perfonaliteiten in te laten , — en de Geconftitueerden, zoo zy zulks de moeite waardig oordeedeelen, genoeg in ftaat zyn op elke remarque van  NEDERLAND. asg van de Berichters, en fpeciaal op die welke voorkomt bladz. 4 regel 12 , zoodanig antwoord te geven, 't welk de Berichters zouden berouwen over hunne onvoorzigtigheit, — zullen wy ons enkel bepalen, tot het finguliere Raifonnement van de Berichters bladz. 3: „ dat een meerder „ getal, meer dan een minder getal aan oneens* „ gezindheit blootftaande, het Bolwerk (der Vry„ heit) vry beter tegen de intrigues of overheer„ fching van eenen Graaf (deszelfs Stadhouder ., of andere Amptenaars) bewaard kan blyven door een minder , dan door een meerder ge„ tal. — „ Dit, — Edele Achtbare Heeren! — is de groote cardo qucestionis ; — wy Hellen met de Geconititueerdens, — met de Negen Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen; — en, (zoo als wy vastelyk vertrouwen) met U Ed. Achtbare — Ja, wy durven zeggen met alle wie bon fens en ondervinding heeft, — de veilige bewaking en rigtige adminiilratie van een goed in de veelheifc der Wachters en Adminiftrateurs: mits het getaf niet zoo groot worde, dat hec confufie bare. — Nu leert de ondervinding der Steden, Dordrecht, Delft, Leiden, Amf er dam, dat een Collegie van XL of circa XL Leden niec te talryk is, om met orde te kunnen befoignercn. — En de Exempelen van alle de Stemmende Steden dezer Pro- V. deU. P ■ vin-  Ü é t BEROERD vincié, wWnf?eer fhetS 'cfërzelver grootte en vermogen onderling en mét Rotterdam vergelykt, doen zien dat het groot getal der Vroedfchaps-Leden overal (bëhalven alleen te Amfterdam) proportioneel veel grooter is als hier, — zoo als ad ècuium blykt uit de~volgende Lyst, getrokken uic de Stedebefchryvingen in den Tegenvjoordigen Staat der Nederlanden, Deel 4 en 5. (welke Lyst hier volgt en waar yan de eerfte kolom behelst de namen der Steden, —> de tweede het getal derzelver Huizen, — de derde het geen denzelve betalen , -— en de vierde het getal derzelver Vroedfchappen.} Dordrecht 3954/28583: 9 XL Vroedfchappen, bëhalven nog 8 Goede Mannen van Achten en XL Kiezers, Haarlem 7963 41839:14 XXXII Vroedfchappen. Delft 5088 ,28819:13 XL Leiden 10891. 57425:11 XL slmflerdam .26035 670106:13 XXXVI 1 behalven Burgemeesters. Couda I 3974 i?o86. 1 XXVlIl Vroedfchappen. Rotterdam 6621 117932: 1 XXIV . . Gorinchem 1393 4428:17 XXiV Schietam 15°4 6829:12 XXIV Schoonhoven 607 1291: 3 XXI en XXVII Ele&eurs. Rriclle 941 2256:10 XX Vroedfchappen.. Alkmaar 2817 11437:11 XXIV Boom 2817 10433: 8 XX Fnkhuizen 2605 7683:14 XX .... Edam 1056 2489:13 XXI Monnikendam' 679 1411: 4 XV Medenblik 711 1358:12 XVI l'urmerende 1 630 30641 5'XV „ Uic  NEDERLAND. aa?- „ Üit de meerdere grootte en macht van eene Stad, proflueert ook natuurlyk meer omflag en werk voor de Regerings - Perfonen , wier getal dan ook uit dien hoofde, 200 veel mooglyk behoort gelyk te ftaan met de bezigheden, waar toe zy den noodigen tyd moeten kunnen vinden, om tot elk object afzönderlyk te kunnen vaceren zich appliceren; — uic de eene Kamer in de andere over en weder te gaan, ten einde twee of meer zaken te gelyk af te doen, is (behalven de van oitds afgekeurde laagheic van gevouwen daggelden te trekken) oorzaak , dat allés gebrekkig en oppervlakkig behandeld word. „ Wy bedoelen hier niet enkel de Admiraliteits-Ambten van de Heeren van derheim, d'escury, van teylingen en van basel, welker incompatibiliteit is gedemonftreerd, by een Request, dat door de eemgezindheit van de meerderheit tot nog toe geen effect heeft mogen forteren. Maar wy hebben tans het oog op de volgende verbazende Lyst van Posten en Commisfien, welke door de XXIV tegenwoordige Heeren Vroedfchappen tans waargenomen en meest al van de Regeerïng onaffcheidelyk geoordeeld Worden, terwyl het egter eene Phyfycque onmogelykheit is, op de onderfcheiden tyden en plaatfefi, tot die functien vereischc werdende, perfoonP a lyk  S28 Hut BEROERD Jyk te vaceren, en werkfaam te zyn in diervoege, als het belang van elke zaak vordert.. De Heer bichon, is Vroedfchap, - Regerend Burgemeester, - Kerkmeester , - Penningmeester van de Visfery en Commisfaris der Pilotage,- Commisfaris van de Stroomen, - van Stads Droogmakery, van Stads Heerlykheit van Catendrecht, van de Posteryen - en Bewindhebber der O*. I. Comp. De Heer p. bogaart., - Vroedfchap, - Regerend Burgemeester , Kerkmeester - en Commisfaris van de Stroomen. De Heer van alphen, - Vroedfchap,- Admiraliteitsheer,- Kerkmeester,- Penningmeester van de Visfery &c, Commisfaris van de Stroomen, - Gecommitteerd tot Stads Heerlykheit genaamd Cool,Direcleur van den Levantfchen Handel - en der Maatfchappy van Asfurantie. De Heer van der heim, - Vroedfchap, - Thefaurier, - Rekenmeester, * Weesmeester, - Gecommitteerd tot Stads Heerlykheit Moerkapel, - Bewindhebber der O. I. Comp - en nog Secretaris van de Admiraliteit. De  NEDERLAND. 229 De Heer van beefting, is Vroedfchap, - Weesmeester, - Commisfaris van de Wisfelbank,- Prefident in de Kamer van kleine Zaken &c. - en Commisfaris van de Stroomen. De Heer van der hoeven, - Vroedfchap,- Regerend Burgemeester,- Curator van de Latynfche School - en Directeur van de Maatfchappy van Asfurantie. De Heer van berkel, - Vroedfchap- en Ambasfadeur in America. De Heer j. p. boogaart, - Vroedfchap,- Gecommitteerde Raad in V Haage, - Curator der Latynfche School binnen deze Stad - en Gecommitteerd tot Stads Heerlykheit Bleiswyk. De Heer ph. j. van der goes, - Vroedfchap, - Rekenmeester, - Commisfaris van de Wisfelbank , - Gecommitteerd tot Stads Heerlykheit Fyen-Oort,- Bewindhebber der O. I. Comp. - en Rentmeester van Schieland. De Heer vingerhoed, - Vroedfchap,- Regerend Burgemeester,.- Superintendent van de Wynkoopers- en Commisfaris van Stads Droogmakery. De Heer van, der staal, - Vroedfchap , - Raad van Staten - en Hoog P 3 Heem-  ggo Het BEROERD Heemraad van Schieland. De Heer gevers, is Vroedfchap - en Hoofd-Officier. De Heer groeninx, - Vroedfchap,- in de Provinciale Rekenkamer in 's Hage,- Commisfaris van de Stroomen, Commisfaris tot Stads Heerlykheit KraUn: gen- en Directeur der Maatfchappy van Asfurantie. De Heer d'escury* ? Vroedfchap- Bailliuw en Dykgraaf van Schieland,- Gecommitteerd tot Stads Heerlykheit Moordrecht - en nog Contrarolleur van de Convoyen en Licenten. De Heer van tevlingen, » Vroedfchap , - Thefaurior, - Rekenmeester, Commisfaris tot Stads Heerlykheit Benthuizen, - Bewindhebber van de O. I. Comp., Agent van den Levantfchen Handel in 's Hage- en nog Adjunct Commis Generaal van de Admiraliteir. De Heer mossel, » Vroedfchap, - Rekenmeester - en Commisfa? ris van de Wyken. De Heer hoogendorp, r Vroedfchap,- Rekenmeester - en Commisfaris van de Wyken. w l"' ' ' ' Do  NEDERLAND. 231 De Heer elsevier, is Vroedfchap,- Fabrykmeester- en Commisfaris van de Wyken. De Heer reepmaker, - Vroedfchap, - Fabrykmeester - en Directeur der Maatfchappy van Asfurantie. De Heer van mierop, - Vroedfchap, - Fabrykmeester - en Gecommitteerd tot Stads Heerlykheit Hillegersberg. De Heer van staveren, - Vroedfchap - en Commisfaris van de Leenbank. De Heer van basel, - Vroedfchap,- Weesmeester- en nog Commfs van de Convoyen &c. der Admiraliteit. De Heer van hoogstraaten, - Vroedfchap - en Weesmeester. De Heer van yzendoorn. - Vroedfchap- en Commisfaris van de Leenbank. „ Zie daar een Tafel van 96 Posten , behalven de 4 Admiraliteits Ampten, en behalven de 3 tans vacerende Commisfien van de Stad , in de Generaliteits Rekenkamer, Staten Generaal, Admiraliteit in Zeeland , en het Ampt van Rentmeester der Kerken, het welk tans door een oud Vroedfchap bekleed word. Waar' uit dus blykt, dat 24 Menfchen moeten waarnemen 100 onderfcheiden bedieningen, — wel is waar dat eenige derzelve 1 P 4 »  a32 Hêt BEROERD NEDERLAND. min gewigtig, en voordeelig zyn dan de andere. Ja dar. fommige enkele Last- Posten zyn. — Maar dit neemt niec weg dat egter tot elk derzelve tyd en moeite vereischt word, om alles zoo te verrigten, dat de roem verdiend word, welke de 14 Heeren Berigters Blz. 3 aan hunn' Collegie toevoegen van de Stad wei. beftierd te hebben. „ Wy befluiten , uit dit alles, dat 'er meer dan genoegfame redenen exteren, welke U Ed. Achtb., die gelegenheit hebben alles van naby te '2ien en te kennen, moeten geconvinceerd hebben van de nuttigheit en noodzaaklykheic eener augmentatie van de Vroedfchap, en gevolglyk ook van de indispenfabele verpligting van U Ed. Achtb. als neutrale Mede-Regenten, om dezelve te helpen effectueren , op zoodanigen voet en door zoodanige middelen als het raadfaamst bevonden zullen worden. „ En het is in dat vaste vertrouwen dat wy, den Zegen des Allerhoogften over de perfonen en verrigtingen van UEd. Achtb. affmeekende, dezen eindigen, met te betuigen, dat wy met alle attachement zyn, Edele Achtb. Heeren! UEd. Achtb. ootmoedige Dienaren, Uit onze Vergadering De Grooce Krygsraad van de SchiuSn St. Joris Doelen tery dezer Stad Rotterdam, den 2/ December 1786. Ter Ordonnantie van dezelve (was gcieeftenty 11. ARN. KREET,  By P. CONRADI en V. van der PLAATS zyn nog exemplaaren te bekomen van: NEDERLANDSCHE REIZEN , tot bevordering van den Koophandel, naar de meest afgelegene Gewesten des Aardkloots, doormengd met vreemde Lotgevallen , en menigvuldige gevaaren, die de Nederlandfche Reizigers hebben doorgeftaan; loopende van den jaare 1594 tot 1764. De gewoone Zeemans Journaalen aile te leezen, van zo menigvuldige fchepen, als, ten diende van Neérlands Ingezetenen, naar de OOST- en WEST-INDIEN zyn gelievend, daar, de een meer en de ander min, allen nieuwe Ontdekkingen' gedaan of vreemde ontmoetingen gehad hebben. zal ieder begrypen, een arbeid te zyn van grooten omflag, en lastig door de natuurlyk voorkomende herhaalingen van dezelfde zaaken, als wind en ftroom, blinde klippen, landkenuingen enz. enz. enz. Gelyk dan de Heer JAN WAGENAAR geagt wordt een nuttig werk verrigc te hebben, toen hy, uit de verfcheiden Schryveren onzer Nederlandfche Oorlogen en Beroerten, ééne Vaderlandfche Historie zamenftelde , zo heeft de Auteur deezes Werks geen minder loffelyk oogmerk bedoeld, met naamelyk alle die oude Journaalen na te gaan, het overtollige weg te laaten , het merkwaardige uit te kippen , en in orde te brengen , tot één volkomen Zamenftel. Immers de Togten en Ontdekkingen onzer Voorouderen zyn doorgaans zeer gebrekkig befchreeven. De een van hen tekende dit, de andere iets van eene andere natuur aan, naar maate van eens ieders byzondere opmerking of liefhebbery. Zomtyds fmaldeelden dezelfde Togtgenooten zig in twee of drie hoopen, en hadden ieder hunne byzondere ontmoetingen; zomtyds volgde daarop de dood, zomtyds lange omzwerving, en zomtyds gevangenis by de woeste Volkeren, onder welke zy vervielen. Om deeze en andere redenen zyn de Journaalen hunner Reizen altyd zwaar geweest om te verftaan, en door de menigvuldige- . herhaalingen niet aangenaam te leezen. Doch hebben onze Nabuuren met regt geroemd op hunnen Anfon , Dampier , Hawkesworth, Banks , Solander, Coock , Byron , Bougainville en anderen, onze Willem. Barends, ]acob van Heemskerk, Jacob van Neck, Jacob Mahu, Steven van der Hagen, Ólivier vanNoort, jacob Willekens, Wolfert Harmensz., Patilus van Caerden, Fieter Both, Laurens Bikker, Joris van Spilbergen en andere, behoeven voor de braafllè Helden van aud;re Landen niet te zwkten, ia beleid noch moed. . ,Ook:  234 BLADVULLING*. Ook is de Konst der Zeevaart by de Nederlanderen, at o*mtrent twee eeuwen, in hoogen top geweest; zy is de ] onaffcheidbaare Gezellin van den Koophandel, en de oorzaak van de rnagt en het aanzien, welke onze Republiek tot hier toe heeft genoóten. De eerfte beginzels, en de ongclooflyke voordeelen , welke ons land van de Vaart op deOosterfche Zeeën heeft getrokken , als ook de menigvuldige gevaaren, welke onze Voorouders moedig hebben onder de oogen gezien, met de ontelbaare gedenktekenen van dac alles, blykbaar door het bouwen van zeer veele Forten en Steden in die verre afgelegene Gewesten : dit alles wordt, in derzelver byzonderheden, den keurigen Leezer, hier, in de aangenaamfte berigten, medegedeeld. VEERTIEN Deel en , met Vier en Zestig Plaaten, waaronder eene fraaie Platte Kaart der geheele Waereld, waarop de voornaamfte Togten der Nederlanderen zyn aangeftipt. De. prys is . . j j . . ƒ 25 - : - : Levensbefchryving van voornaams meest NEDERLANDSCHE MANNEN en VROUWEN. Inhoudende, het eerfle Deel: Johannes Calvinus, Jan Steen, Anna Maria Schuurman, Groote Pier , Martinus Lutherus,' Antony van Dyk , Jacob van Heemskerk, Johanna Koerten, Menno Sitnons, Laurens Koster, David Jorisz , Rembrand van Rhyn , Petrus Dathenus , Jan van Leiden, Jacobus Arminius, Jacob Cats, Piet Hein, Adriaan Brouwer, Paus' Adriaan de VI, Defiderius Erasmus, Katharina Lescaille, Jan van Brakel. Joost van den Vondel, Beroaicius , Dirk en Wouter Crabeth, Petrus Paulus Rubbens, Jacob Simons de Ryk, en Kenau Simons Hasfelaar. Het tweede Deel: Hugo de Groot, Maarten van Rosfem, Pafchier de Fyue, Frederik Ruisch, Jacob Campo Weyerman, Dirk Volkertsz. Koornhert, Elifabeth Hoofman, Klaas Kompaan, Hermauus Boerhaave, Jan Vos, Dirk Rafaè'Isz. Kamphuizen, Nikolaas Hartfoeker , Willem Vleertman , Huibert Kornelisz. Poot, Caspar van Baarle, Christiaan Huigens, Joannes Antonides van der Goes, Maria Sybilla Merian , Johan van Oldenbarneveld , Gerrit Douw , Benedictus de Spinofa j Marten Schenk, Jakob van Wasfenaar , Andreas Vefalius, Frans Hals, Johannes Cato Kamerling , en Jakob Bakker. Het derde Deel: Tjerk Hiddes de Vries, Faustus Socinus , {ohn Law, Juannes Coccejus, Gysbertus Voetius, Marten larpertsz. Tromp, Simon Episcopius , de Hertog van Ripperda, Joachim Oudaan, Pieter Both , Jan Pietersz. Koen, Kornelius Janfenius, Pieter Cornelisz. Hooft, An- I to-  BLADVULLING. 235 töriette Bourignon, Ubbo Emmius, Adriaan Valkenier, Jatf Luiken, Gustaaf Willem Baron van Imhof, Balthazar Bekker Koenraad van Beuningen, en de Graaf van Rennenberg Het vierde Deel: Petrus Bayle,' den Kardinaal van Granvelle, Gerard Brand de Jonge, Viglius van Aytta van Zuichem, Franciscus Gomarus, Joachimus Hopperus, Gerard de Laires, de Heer van St. Aldegonde, Jan le Clerc, Willem van der Zaan, Huibert Duifhuis, Hieronimus van Beverningk, Philippns Melanchton , Margareta Godewyk, Dominicus Baudius, Kaspar Heidanus, Abraham Heidanus, Rombout Hogerbeets , Kornelis Mufius , Didenk Sonoi, Adrianus Tunius , Engel Willemsz. Merula, en Margareta van Holland. Het vyfde Deel: Lamoraal Graave van Lgmond, Takob Hop, Joannes Uitenbogaard, Karei de Stoute Jan Labadie, Reinier van Oldenbarneveld , Wesfehus Gansfortius, Joannes Baptista van Helmont, Ada Gravinne van Holland, en Jakoba van Beijeren. Het zesde Deel: Graave Willem de III, Rudolfus Agricola, Jacobus Golius, Ïan Frans Douwen, Maria de II, Kornelis Drebbel, Graat 'loris den V, Albert Durer, Franciscus Junius, Pierer de Huybert, Maria Louifa, Willem de Eerfte , en Willem de Vierde. Het zevende Deel: Karei de 1 Vyfde, Justus van Elfen , Graaf Floris IV, Menno Baron van Coehoorn, Kornelis Tromp, Lodewyk Boifot , Gerard Reinst, Prins Frederik Hendrik, Ryklof van Goens, Joost Banckert, en Hendrik Brouwer. Het agt/le Deel: Joachim He'idriksz. Zwartenhoudt, Jan Maatzuiker, Jan van Galen, Prins Willem de II, Philip Wouwerman, Jacob Mosfel, Maria van Oosterwyk, Joan Willem Frifo , Kornelis Houtman, Frans van Mieris, en Cornelis van der Lyn. Het negende Deel'. Tan Punt Antoni van Diemen, Jan Babtist Weemnx, Prins iYIaurks, Willem Ysbrandsz. Bontekoe, Willem Boreel, Tan van Broekhuizen, Jan Camphuis, Francois Nikolaas Fa"-el Pieter van der Does, WoTert van Borfelen, en Frank van Borfelen. Het tiende of laatfte Deel: Jan van Hoorn, Tan en Huibert van Eik, Abraham van Riebeek , Gaspar Fagel. Hendrik Zwaardekroon, Hendrik van Brederode, Laurens Reaal, Albert Halier, Willem de III, Jan Wagenaar, Willem de V, Ridbout Herman Scheele , Maria van Bourgondie, Jan Arendszoon, Egbert Meeusz. Kortenaar, en Johan van den Kornput. In groot 8vo. De prys is • • ƒ 18 - 4 - : Neè'rlands Heldendaadeft ter Zee, geheel COM^^T' tan de vroegfte dagen af tot op den Slag by DOGGJiK^- i5 At\r% ^  ft£(S B , L A D V U L L I 'N G. BANK.- II Deelen , in gr. 8vo., om te dienen tot een, EGT Gedenkftuk in de Bibliotheken van alle Voorftan- dcrs van ons Vaderland , Vryheid en Koophandel De Prys is • • • . . ƒ 8 - 5 . : DE FRANSCHE SPION, of de Geheimen van het Hof van LODEWYK den VYFTIENDEN. 1 Dit VVerk , door eene meesterlyke hand en met de vryheid van een Republieksgezinden geest gefchreeven , fchetst niet alleen het karakter des overleedenen Monarchs maar ook van alle de Prinfen en Prinfesfen van zyn Hof,de'onderfcheidene Matresfen , Staatsdienaaren, Legerhoofden enz enz., De prys is . . . > ƒ 2 : - "• Nieuwe Algemeene Befchryving van de KAAP de Goede Hoop,bevattende , onder anderen, gewigtige byzonderheden wegens de Regeering. aldaar, als den°Grooten Raad; hooge en laage Hoven van Juftitie; Kamer van Huwelyks* zaaken, Weeskamer, KerkeJyke Vergaderingen, Burgerlyken Raad, de Landdrosten , Krygsraad ; de voorzorgen ter weennge van 13rand ; Jaargelden der Amptenaars en Bedienden; de Tienden,welke de Compagnie trekt van de Veldvrugten, ook van het brood en zaaikoorn ; de wyze waarop de Tienden worden ingezameld ; verpagtin"- van den Drank en de Tabak ; voordeden van de Compagnie uit den verkoop van vaste goederen, ook van den Koophandel en het Indlfche geld; de mondelyke en fchriftelyka Procesfen, de Slaaven der Compagnie, enz. enz Vooraf gegaan van eene vervrolykende befchryving van de z°den en gewoonten der Hottentotten of oorforonglyke Bewooners van het land, alsmede van de levenswyze der Euro. Pfaanen aan de Kaap, hoe zy elkander onthaalen , hunne Wyiien , Landbouw , Koophandel , Veeweidery , hunne Slaaven , de gelegenheid des Lands, deszelfs aangenaamheid. en vatbaarheid, enz. enz. In Twee Deelen in er 2vo. met XXV uitflaande Plaaten. De prys is ƒ 10- io> en zonder Plaaten. . . . # ƒ 5 - • - • DE BESCHRYV1NG van BATAVIA, inhoudende, on. der anderen, de Hooge en Laage Regeering en de Geichiedenisfen ; . de Zeden, Kerkzaaktn, en Koopban. 1v' r,™ ?.inde'y,c de -Luchtsgefteldbeid ,. Ziekten, Dieren en Gewas/en. Vier Deelen, in gr. Quarto, me Yeerneji uitflaande Plaaten. , f /io . i-j  D E BEROERTEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JAARE I30O TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TYD.   D E BEROERTEN INDE VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JAARE I30O TOT OP DEN TEGENWOORDIGEN TVDj GESCHETST TER WAARSCHUWING VAN DERZELVER TEGENWOORDIGE BURGER S e N LEDEN van REGEERING. * ZESDE DEEL. Te AMSTERDAM, By PETRUS C O N R A D I. Te HARLINGEN, By V. van der PLAATS. mdcclxxxviii.   Aan den LEEZER. De voorvallen te Rotterdam, in dit Deel vervac, zyn van het uiterfte gewigt geweest, niet alleen voor die aanzienlyke Scad in 't byzonder, maar zelfs met betrekking tot de gantfche Republiek. En 'c is om deeze reden dat wy ons zeiven niet hebben kunnen voldoen met het geeven van een bloot Verhaal der Gebeurtenisfen, gelyk nopens andere Steden door ons is gedaan. De Leden der Regeeringe, in.deeze zaak gemengd, waren, aan wederzyden, zulke bekwaame Advokaaten voor hunne zaak, zo doorkneed in de oude en laatere wetten en costumen van deezen Lande, dat het den onzydigen Leezer, dien 't om de waarheid te doen is, een allergevoeligst vermaak moet geeven, zulke fneedig gefielde Stukken te leezen, te herleezen, en eindelyk, in zyne verbeelding, als Regtev, beide partyen gehoord hebbende, te beflisfen, 'in hoe verre de een of ander gelyk hebbe in zyne zaak, of zynen tegenftreever , door meerdere bekwaamheid, voet voor voet den grond betwist, of eindelyk hem heeft gedwongen het ftrydperk te verhaten. * Hier-  it AardenLEEZER. Hierom hebben wy ons van de Oorfpronklyke Stukken bediend, zo veel in ons vermogen was, oordeelende dus de verfchillende denkwyzen het best in een helder daglicht te zullen Hellen. Deeze Oorfpronklyke Stukken leveren waarlyk op, al wat de beste Regtsgeleerdheid en Staatkunde, wegens de zaaken te Rotterdam in gefchil, ons kunnen aan de hand geeven , en zullen daarom van eiken keurigen Leezer , zo wy vertrouwen, met zo veel fmaak worden geleezen, als wy dezelve met eerbied en verwondering hebben uitgezogt, en thans mededeelen. H E T  HET BEROERD NEDERLAND. H eeren Schepenen van Rotterdam, het Adres, in i ons voorgaand Deel geplaatst, hebbende ontvangen, namen ïtraks hetzelve in ernftige overwee. ging. Vooral kwamen by dezelve in aanmerking ;de volgende vraagen: i. Of hun Collegie gereg- ntigd ware , om zich in te haten tot een verzoek, van dien aart, als in het Adres aan hun i wierdt voorgedraagen ? 2. Of eene vermeerdering van de Vroedfchap hunner Stad moest gehouden 1 worden van die nuttigheid en noodzaaklykheid te ■ zyn, dat zy het der moeite waardig oordeelden, van hunne zyde mede te werken, om dezelve te bevorderen? Naa ryp beraad, viel, op beide vraagen, een bevestigend befluit;en wel in diervoegen, dat Hunne Ed. Agtbaarheden verklaarden , ten ;aanzien van de vermeerderinge der Vroedfchap, in het uitvoerig Berigt, aan 's Lands Staaten gezonden, niet zo zeer te hebben gevonden eene ontkenning van de gemelde nuttigheid of noodizaaklykheid der vermeerderinge, als wel van de beVI. deel. A voegd.  2 Het BEROERD voegdheitl der perfoonen , welke , ten dien einde , een verzoek hadden ingeleverd. Dus viel nog eene derde vraag , raakende de wyze , op welke aan het aan hun gedaane verzoek zou kunnen voldaan worden. En hier omtrent verklaarden zy zich onverfchillig , ,'t zy men verkoos , dat het Collegie van Schepen te gader met de Vroedfchap hunnen wensch aan den Söuverein voordroegen ; of dat zulks door de Vroedfchap alleen by de Hooge Overigheid bewerkc wierdt : mids men met de zaak zelve allen mogelyken fpoed en voortgang maakte. Van dit alles gaven Heeren Schepenen kennis aan de Vroedfchap, by eene Misfive van. den dertigften van Wintermaand. Intusfchen was , te Rotterdam , tot ftand gebragt , een Gezelfchap of Confrérie van eenige Onder-Officieren der Schütterye, onder den naam van de Unie. In eene Aanfpraak, door eenen der Afgevaardigden van dit gezelfchap, aan den Grooten Krygsraad gedaan, was het oogmerk eener wel ingerigte ftedelyke Schütterye ontvouwd, als bepaalende zich niet flegts by de behandeling van het Geweer, maar ook ten oogmerke hebbende, om te dienen als eene Lyfvvagt voor de waarborgen van Regten en Vryheden, en de bevorderaars van eene Grondwettige herMlinge : en, gevolglyk , uit dien hoofde, van ter  NEDERLAND. 3 ter zyden, geregtigd om op de zaaken van Regeeringe een waakend oog te houden. 't Was op deeze onderftellinge, dat, omtrent het midden van Wintermaand, uit naam der gemelde Confrérie of Unie, aan den Grooten Krygsfaad, wierdt ingeleverd het volgende Verzoekfchrift, moetende, onder andere , dienen om de meergemelde vermeerdering der Vroedfchapsleden te helpen voorftaan en bevorderen. WEL-EDELE GESTRENGE MANHAFTE HEEREN! „ De Ondergeteekende j, ph. hildebrand, j. j. raaff, f. brusselaars, a. van der hart en j. buysen1 Leden der Commisfie uic de Unie der Schuttery dezer Stad, gequalificeerd engelast, om, uit haren naam , by U Wel-Ed. Geur. Manh. aan te dringen het recht der Schuttery te handhaven, vooraf tegen de willekeurige en ariftocratifche Principes der meerderheit van de Vroedfchap dezer Stad, in derzelver Berigt aan de Ed. Groot Mog. Heeren Staten van Holland en West-Friesland, in dato den 4 dezer, gemanifelteerd, rapport gedaan hebbende aan hunne Committenten van het gunftig antwoord van dezen Manhaften Raad, zyn, by continuatie van A 2 hun-  4 Het BEROERD hunne Commisfie, verder gequalificeerd en gelast aan dezen Manhaften Raad nader te verklaren: dat hoe zeer ook overtuigd van de denkwyze van verre de meeste Schutters, over het bewuste Singulier Berigt, hunne Committenten nogtans by gelegenheit der oproeping van de gantfche Schuttery, ter benoeming van twee Schutters uit elke Compagnie, tot het deelgenootfcbap dezer Unie, hebben goedgevonden alle prefente Leden der Schuttery uit de XXIV. Compagnien naauwkeurig te onderhouden over het voornoemde Berigt; dat alle prefente Schutters (uitgenomen flegts vierentwintig) zich ten uiterfte aangedaan toonden over het gedrag door meergemelde Vroedfchap gehouden, en niets meer begeerden, dan dat door dit Lighaam der Unie, by dezen Manhaften Raad, uit hunnen naam, ten fterkften wierd aangedrongen om hun goed recht te maintineren tegen alle overheerfching en geweld. „ Het is dus niet flegts uit naam dezer Unie, maar ook uit naam der Schuttery, dat de Ondergeteekenden de vryheit nemen de belangen van dit groot Lighaam, Welke met de belangen der ganfche Burgery zoo onmidlyk , zoo onaffcheidbnar , verknogt zyn , aan U Wel-Ed. Geflr. Manh. ten fterkften aan te bevelen. „ Waarlyk, Wel Ed. Geflr. Manh. Heeren 1 Wanneer men het aanhoudend en onvcrzettelyk Sin-  NEDERLAND. 5 Singulier gedrag van de meerderheit der Vroedfchaps-Leden, met eenige oplettendheic, gadeflaat: wanneer men, onder anderen en vooral, zyne at¬ tentie vestigt op het meergemelde heerschzugtig Berigt en de alles vernielende gevolgen voor onze Rechten, Privilegiën en Vryheden , zoo duur met het bloed onzer Voorvaderen gekogt, in derzelver uitgeftrektheit penetreert, dan moet het Vaderlandfche hart, zoo het flegts voor eenig gevoel vatbaar is, met de grootfte verontwaardiging worden aangedaan. „ Het voorbeeldeloos geduld, de nooit meer gehoorde ftille bedaardheit en bezadigdheit van brave Vaderlanders, dewelken enkel fteunden op de flaauwe hoop van nog eens over de heerschzugt te zullen zegepralen, van nog eens de harten van meergemelde Vroedfchaps-Leden , door billyke klagten, door de roepftem van het heilig recht, te zullen vermurwen, dit alles loopt, na zoo vele aanhoudende te leurftellingen , tans geheel ten einde. „ Den braven Stadgenooten , die zich zints Jaren afgeflooft en afgepynigt hebben , om het welzyn van deze Stad te bevorderen, vergt men tans te vergeefs zich langer in de baren van eene Aristocratifche Zee te laten flingeren, daar hen het gevaar van te zullen vergaan, elk oogenblik A 3 be-  ê Het BEROERD bedreigt, en hen fchiet tans niets anders over dag tot uiterftens over te gaan. „ Sommige hunner, geheel radeloos wat te beginnen, flaan, als het eenigfle middel, voor, om zuke vertegenwoordigers, die het vertrouwen van Braven reeds ontelbare malen verbeurd hebben, van hunne Raadplaatfen te ontzetten en dezelven te vervullen door ware en opregte Volksvrienden , terwyl anderen, welken nog eenige meerdere toegevenheit is overgebleven, omzien naar middelen , om de zulken nog te Iparen, door dat Collegie te vermeerderen met belangloofe Vaderlanders, die de liefde, de achting en het vertrouwen aller Braven over waardig zyn, ten einde , door zoodanige vermeerdering, de ftem yan onze tegenwoordige waardige Volksvrienden, welke tans geheel onderdrukt word, in de Raadzaal te verheffen en die der Volks onderdrukker? te fmoren, waar aan het Request aan den Söuverein, over de vermeerdering der VroedfchapsLeden, deszelfs geboorte verfchuldigd is. „ Maar, Wel-Ed. Geflr., Manhafte Heeren! wie had durven denken , dat dit zagte middel, door dc brave Geconftitueerden, voor en ih name hunner Conftituenten, by de hand genomen, ten gevolge zoude gehad hebben , dat de meergemelde Vroedfchaps-Leden, in plaatfe van deze toe-  NEDERLAND. 7 toegevendheid in het appliceren van zulk een zagt fparend middel dankbaarlyk te erkennen, liever geheel uic hec oog verliezen, dat zy flegts Reprefentanten zyn, die ten allen tyde aan hun, die zy reprefenteren, verantwoording verfchuldigd zyn; maar in het tegendeel, in hun volumineus papiêr, zich zelvcn als een vólftrekten Söuverein daar ftellen en zich alleen, met uitfluiting van alles wat buiten hen is, op eene volftrekte, willekeurige en despotieke wyze , de magc en bevoegdheic toelchryven om te mogen fpreken en ten dien einde de Privilegiën voor zich zeiven reclameren, welke nogtans een wezenlyk en natuurlyk eigendom zyn van de Burgers, flegts aan hun toevertrouwd, doch door hunne heerchzugtige principes reeds lang verbeurd. „ 'Er is dus, onder alle de fchreeuwende bedryven, flats Jaren gebezigd, nog geen gevonden, het welk de hartader van Rottes Burgers nader treft, dan juist dit in het gemelde Berigt gemanifefteerd. Wanneer de klaagftem tot 's Lands Vaderen word gefmoord , dan word ras onze vrye Republyk herlchapen in eene ergere dan Venetiaanfche, en het vrydenken zal dan wel haast «ene doodzonde worden: dan word de anders vrye Nederlander nu aan flaaffche ketenen gefloten , jaloers op den onderdaan van een AlleenA 4 heer-  S Het BEROERD heerfcher : want de klaagftem van dezen word toch gehoord en menigmalen nog verhoord. „ Onverantwoordlyk ware het gedrag van Rottes Burgers, indien zy by dit alles ftil zaten en zwegen. De Committenten der Ondergeteekenden ten minften penetreren te zeer het gewigt dezer materie, dan dat zy in gebreken zouden blyven, zich dezer zake aan te trekken en tegen zoodanige willekeurige overheerfching ten allerfterkften te verzetten. Hier toe rekenen zyzich, in betrekking als Burgers niet flegts bevoegd, maar zelf ten fterkflen VERPLIGT; dan zy flaan nog in eene geheel andere betrekking; zy zyn Leden eener gelegalifeerde en gewettigde Schuttery. Met het grootfte en notabelfte gedeelte der Schuttery erkennen zy alle de dure verpligting, waar aan zy, door hunnen gedanen Eed, ten fterkflen verbonden zyn. Zy ftaanook, uit kragt van dezen Eed, met de grootfte bereid vaardigheit, gereed, om op den wenk, niet flegts van deze Stads Regering , inaar ook van hunnen wettigen en reprjefentativen Söuverein, ter befcherming en verdediging hun bloed te' ftorten, en hun leven, het dierbaarfte dat zy bezitten, op te offeren. — Dit doen zy niet als Soldyknegten, maar uit kragt van eene onderlinge verbindtenis, met hunne Regering niet alleen, maar  NEDERLAND. 9 i maar ook met den Söuverein dezer Provincie aan» gegaan, die van zynen kant vooral de klaagltem der Onderdrukten , EN AL WARE DEZE OOK MAAR VAN EEN EENIGEN, moet hooren en dezelven in hun Recht maintineren. De verpligting der Schutters is derhalven Republicainsch, zy heeft geen verbindende kragt dan door eene tegen ■ overftaande verpligting. „ Maar de Wapenen zyn hun nog tot een grooter einde toevertrouwd. Het Heilig Recht te befchermen en tegen alle aanrandingen te beveiligen, dit is de grootfte taak van een Republikainsch Schutter. Voor dit Recht is hy verpligt altoos te waken en hem, die het zelve aanrand, al ware hy ook op den Stoel der Eere gezeten, als een Vertreder van dit Recht, indien het de nood vordert, het Staal door zyn Eerloos hart te drukken. „ Het zy intusfchen verre van de Committenten der Ondergeteekenden , en van het grootfte en notabelfte gedeelte der Schuttery , dat zy zulke geweldige middelen zouden begeren te appliceren, zoo lange 'er nog zagtere middelen onbeproeft zyn, maar zy meenen nogtans, dat daar de meergemelde Vroedfchaps-Leden zich zeiven meer en meer ontmaskeren : daar zy tans de grondzuil der Vryheit aantasten en geheel pogen ■ omver te rukken , men zulke openbare en geA 5 wel-  xo Het BEROERD weldige aanrandingen van hec Heilig Recht der Burgers, hen flegts toevertrouwd, met geene mindere fterke middelen behoorde tegen te gaan. „ En het is om deze zoo dringende redenen, dat de Ondergeteekenden, uit naam van de Unie dezer Stads Schuttery, welker zaak zy tans op zich genomen hebben te behartigen, dezen Manhaften Raad naderen ën nedrigsc, doch mee dien ernst, die hec gewigt der. zake vordert, folliciteren, dat UEd. Geftr. Manh., als de wettige Reprafentanten der Schuttery, in dit hoogstdringend tydftip, de belangen van Stad en Burgery, waar van deze Schuttery een zoo notabel gedeelte uitmaakt en waar in dezelve in de daad niet weinig geïntresfeerd is, ten fterkflen zullen gelieven aan te trekken en zich deswegens op eene nadruklyke wyze te adresferen, het zy by den Söuverein of by zoodanig ander. Collegie als UVVel-Ed. Geflr. Manh. zullen noodig oordeelen te behooren, ten einde het verzoekfehrift der Geconftitueerden en Conftituenten te feconderen, te fterken en te helpen bevorderen , of anderzints al zulke fterkere middelen te beramen en te werkftelligen, als naar tydsomftandigheden zullen bevonden worden applicabel te zyn. 't Welk doende" &c. Dus ftonden de zaaken te Rotterdam, by den af-  NEDERLAND, iï afloop des jaars 1786. Burgemeesteren en Vroedfchap, of wel de meerderheid van dezelve, her fchryven der Heeren Schepenen ontvangen en overwogen hebbende, bleeven niet in gebreke om daar op te antwoorden. Dit gefchiedde, in eene Misfive, gefchreeven den achtften van Louwmaand des jaars 1787, warin zy de aangeboode» ne zamenwerking, ten bedoelden oogmerke, van de hand weezen, als fteunende , huns oordeels, op eenige misvattingen en verkeerde onderftellingen, in den Brief van Heeren Schepenen begreepen. Hec fchryven der Vroedfchap was van deezen inhoud. EDELE ACHTBARE HEEREN! „ Wy hebben oncfangen U Ed. Achtb. Misfive van den 30 December laatstleden, dienende een geleide van een Adres van den Groocen Krygsraad aan U Ed. Achtb., met eene Bylage, tenderende voorfchreven Misfive van U Ed. Achtb., omme van ons te verzoeken en aan ons te offereren over die Stukken , concernerende alle het Request van isaac hubert C. S. aan Hun Edele Groot Mogende geprafenteerd tot vermeerdering van Vroedfchap, met U Ed. Achtb. ten allerfpoedigfte in conferentie te treden , of wel anders, om ook, zonder concurrentie van.U Ed.  12 Het BEROERD Ed. Achtb. , hec zelve verzoek, als nuttig en noodzaaklyk, namens de Vroedfchap dezer Stad, aan den -Söuverein voor te dragen. „ Wy kunnen niet ontveinfen, Ed. Achtb. Heeren, dat wy, by de deliberatien over gemelde Misfive en Stukken, ten uiterfte verwonderd zyn geweest, dat U Ed. Achtb. hebben kunnen vallen in het erroneus begrip, dat by ons laatfte Berigt aan Hunne Ed. Groot Mog. erkend zouden hebben: dat het Collegie van Schepenen gerechtigd en gequalificeerd zoude zyn, om foortgelyke verzoeken, als waar over hier de quceftie is , aan den Söuverein te doen, daar U Ed. Achtb. zoo hec ons voorkomt , door eene vergelyking van hec bovengemelde Berigt met hec Adres dezer Stad Roccerdam, gedaan, en mee de fuccesfive Oclroyen in dat Berigt aangehaald, ligt die erreur zouden hebben vermyd en geconvinceerd zyn geworden, dat federt dar aan de Vroedfchap privatelyk het reprafenteren van het Corpus of de gantfche Gemeente der Stad is opgedragen en toevertrouwd, de concurrentie van Schepenen , eertyds plaats gehad hebbende, is komen te cesferen, en dat al het geen wat deswegens in ons Berigt is aangehaald nopens anterieure tyden aldaar gezegd is, om te doen zien, dat verzoeken rakende de Regering , aan den Souverain altyd gedaan zyn' niec door particulieren, maar enkelyk door  NEDERLAND, 13 door die genen, welke, ten tyde dat de verzoeken gedaan wier den, daadlyk gechargeerd waren met de Regering van de Stad, het zy Burgemeesters en Raad, hec zy Burgemeesters Schepenen en Raad, of hoe hec ook anders in de Handvesten gelezen word, en waar üic niec afgeleid kan worden, dat als nog tegenwoordig het Collegie van Schepenen tot foortgelyke verzoeken gerechtigden gequalificeerd zoude zyn. „ Wy hebben ons te meer over deze misvatting van U Edele Achtb. verwonderd, vermits de bloote lectuur der fuccesfive OcTroyen, cn in fpecie van die van den Jare 1580 en 1615 genoeg is, om die misvatting te doen verdwynen en TJ Ed, Achtb. te overtuigen, dat de bevoegdheit tot foortgelyke verzoeken, privativelyk zynde gedevolveerd op het Collegie van de Vroedfchap en hetzelve Collegie , federt de erectie van de Republyk, alleen in posfesfie zynde" gebleven, om het Corpus van de Stad te reprafenteren en beltendig tot nu toe, in die qualiteit, ter Staatsvergadering zynde verfchenen , het Collegie van Schepenen mitsdien zich tegenwoordig in genen deelen gerechtigd of gequalificeerd kan rekenen om als nog TEGENWOORDIG foortgelyke ' verzoeken te doen. „ Dit zoo zynde, kunnen U Ed. Achtb. ligtelyk begrypen, dat wy ons, over den verderen in- hou.1  14 Het BEROERD houd Uwer Ed. Achtb. Misfive , met U Ed. Achtb., hetzy by Conferentien, hec zy op eenige andere wyze, niec kunnen inlaten, als behelzende Zaken, Welke alleen verbleven zyn aan de Cos ;nitie, Beoordeeling en Adminiftratie van ons Collegie, en omtrent welke wy verwagten, dat U Ed. Achtb. ons wel zullen gelieven te laten de vryheit om te handelen zoo als zullen meenen te behooren. „ Voor hec overige Ed. Achtb. Heeren, moeten wy UEd. Achtb. niet verbergen, dac hec ons zonderling toefchync, dac UEd. Achtb. ons niet voor en aleer dac ons Berigc ter tafel van Hunne Ed. Groot Mog. is gebragt, waar toe zes weken tyds is geweest, ovèr U Ed. Achtb. begrip in' deze hebben aangefproken, of het zelve aan ons te kennen gegeven, en dac UEd. Achtb. tot die begrip opgewekt fchynen geworden' ce zyn door hec voorfchreven Adres , het welk de Groote Krygsraad aan U Ed. Achtb. gemaakt heeft, en door dat, hec welk aan den Grooten Krygsraad van wegens de Commisfie uit de Unie der Schuctery is gedaan, en welke beide Adresfen, voornaamlyk het laatfte, van zoodanigen aart en natuur en in zoodanige eermen gecoucheerc zyn, dac wy vermeenen veel eerder ce hebben kunnen en moeten verwagten, dat U Ed. Achtb., als administrerende de Juftitie, derzelver gevoeligheic daar  NEDERLAND. 15 li daar over zouden hebben doen blyken , dan dat IU Ed. Achtb. daar van het gebruik zouden ge1 maakt hebben , om dezelven onder ons oog te 1 brengen en te doen dienen tot Adminiculen of l Objecten , waar op U Ed. Achtb. derzelver deimarche, in deze by ons gedaan, funderen. „ Wy zsllen onze reflexien over deze zoo JseIftve en injurieufe Hukken, vol van indecente uitdrukkingen voor ons Collegie', hier niet exten1 deren: maar aan hec objeét van U Ed. Achtb. [ Misfive meenende voldaan te hebben, deze eindreen en na U Ed. Achtb. fn de befcherming Goides aanbevolen te hebben, verblyven", enz. 't Geen veelal gebeurt, dat de gefchillen, tusl fchen Leden van Regeeringe, overllaan toe de 1 Gemeente, en deeze , naar haar onderfcheiden i ïnzigc van zaaken , party kiest , dit hadt ook plaats te Rotterdam. Onder andere uicftrooizels, • wierdt ook het gerugc verfpreid, dat de voorge:flagene vermeerdering van de Leden der Vroed: fchap geene andere bedoeling hadt, dan om de I gevestigde Regeerings gefteldheid te verbreeken en den Hervormden Godsdienst te ondermynen. „ Uitftrooizels en verdichtzels", zo als Schout, Burgemeesters en Schepenen, in eene Waarfchuwing daar tegen afgekondigd , zich uitdrukten, „ welke de muitzucht te baate neemt, om onder „ het looze masker eener gewaande Godsdienst- •> yver,  ié Hit BEROERD „ yver, de verfoeyelykfte oogmerken te verber„ gen, eene niet doorziende Gemeente te mislei„ den, en door het aanftooken van het fellte vuur „ van tweedragt en geweld, de beste poogingen ,, tot befcherming van den waaren Hervormden „ Godsdienst, en herftel der burgerlyke Vryheid, „ te dwarsboomen en verydelen". Dit bewoog hunne Edele Groot-Agtbaarheden, bycene Waarfchuwing, te belooven eene premie van honderd Gouden Dukaaten, aan den aanbrenger van de Autheurs of Verfpreiders van diergelyke, zo als zy ze noemden, allezins onwaaragtige, haatelyke en niet dan oproeriidemende verdichtzelen, en tevens de goede Burgery te vermaanen , om door diergelyke voorgeevens zich niet te laaten misleiden. De verwydering, tusfchen myne Heeren van de Wet, begon, ondertusfchen, hand over hand toe te neemen, en meer en meer rugtbaar te worden. Eenigen van dezelve, welke zich verklaard hadden vóór de vermeerdering der Vroedfchap, wierden nu te raade, by 's Lands Overheid, om deeze vermeerdering uitdrukkelyk te verzoeken. Doch de overigen bleeven even vast volharden by hun gevoelen, aangaande de onwettigheid van een Zamengevoegd Collegie van Vroedfchappen en Schepenen, om de begeerde Verandering te bewerken, 't Een en ander zal best bïyken uit de Brieven, van weerkanten, ten deezen tyde, aan  NEDERLAND. *7 aan Hunne Ed. Gr. Mogende afgevaardigd. Die der eerscgemelde was van den volgenden inhoud. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staten van Holland en West • Friesland. „ Verwonen reverentelyk Burgemeesteren, Schepenen en Kaden der Stad Rotterdam, dac de onaangenaamheden, welke federt eenige Jaren herwaarts in dezelve Stad hebben plaats gehad, en aan U Edele Groot Mogende genoegzaam bekend zyn uit het Rapport van de Heeren , die door U Edele Groot Mog. expresfelyk zyn Gecommitteerd geweest, om de rust en het vertrouwen aldaar te helpen herftellen, doch waar in Hun Edele Mogende op bladz. 184 der gedrukte Exemplaren van dat Rapport, declareren , zoo veel het mistrouwen der voornaamfte Ingezetenen, op de meerderheit der Vroedfchap aangaat, niet naar genoegen geflaagd te zyn, — aanleiding gegeven hebben , dat isaac hubert C. S. voor hénzelven en als Geconftitueerden van meer dan duizend hunner notabelfte Medeburgers en Ingezetenen , zoo uit de voorname Kooplieden, als andere Standen binnen deze Stad Rotterdam, gemeend hebben zich by Pveo^ieste te moeten adresferen aan U Edele Groot Mogende , en na een korte opgave van den inhoud van Stads P/ivile-r VI. deel. B ' gien ,  i8 Het BEROERD gien, by welke het getal der Leden van de Vroedfchap oorfprongelyk is bepaald op XL Perfonen van de rykfte , notabelfte en bekwaamfte binnen dezelve Stad woonachtig en Poorters wezende, — te verzoeken, dat het U Edele Groot Mogende zoude gelieven hetzelve Collegie, tans beftaande in XXIV Vroedfchappen, te augmenteren tot het primitive getal van XL, behoorlyk volgens de oude Privilegiën gequalificeerde Perfonen, en ten dien einde de XVI tans ontbrekende plaatfen by directe aanftelling van U Ed. Groot Mogende te vervullen. „ Dat op hetzelve Request, door U Edele Groot Mogende alleen gerequireerd zynde het Bericht van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Rotterdam, daar op aan U Edele Groot Mogende is toegekomen een Misfive en Bylage van twee regerende Burgemeesteren en nog zeven andere Raden in de Vroedfchap, behelzende een met redenen bekleed apuy van het voorfchreven verzoek , als billyk , nuttig en gefundeerd; —; doch teffens een ander Bericht , mede van twee Burgemeesteren en twaalf Leden der Vroedfchap, ingerigt tot betoog van derzelver fustenue,dat „ de Requestranten onbevoegd waren tot het doen „ van voorfchreven verzoek, en dat het gemelde „ verzoek in zich zelf befchouwd, niet was een ,j Object, dat ter Vergadering van U Edele Groot  NEDERLAND. 19 j, Mogende In Deliberatie gebragt kondd wor,; den, dewyl het door de Vroedfchap van Rot„ terdam zelve niet ter tafel van U Edele Groot „ Mogende was gebragt, en daar uit by Confe* „ quentie getrokken konde worden, dat 'er geé„ ne Deliberatie op konde vallen , nog eenig „ reguard geflagen; en mitsdien afgewezen moes,1 te worden. „ Dat de voorfchreven Berichten; gedrukt er} alzoo tot yders kennisfe gekomen zynde, [en gevolge gehad hebben, dat door den Gfooten Burger-Krygsraad aan het Collegie van Schepenen hunner Stad was ingeleverd het ampele en beredeneerde adres, het welk de vertooners de vryheit nemen, ten dezen te annexeren, met de Misfive* by welke 't zelve adres door Schepenen, aart Burgemeesteren eri Raden was gecommuniceerd fen voorgeflagen j daar over te houden een gecombineerde Vergadering of Conferentie van de drié Collegien van Burgemeesteren, Schepenen en Raden , welke volgens uitdruklyke erkentenis van alle de Leden der Vroedfchap, en Ipeciaal vati de meerderheit in hun Berigt bladz. 7 van öuds' het gantfche Corpus van de Stad by conftitutivé Stedelyke verordening gerepisefenteerd hebben. „ Dat ter voldoeninge aan die Propoficie Vati Schepenen, door den tweeden Burgemeester, naardien de eerfte zulks refufeerde, belegd zynde VerB a esh*  20 Hst BEROERD gadering van Burgemeesteren, Schepenen en Raden , daar inne gecompareerd zyn twee Burgemeesteren , alle de zeven Schepenen en zeven Raden, terwyl de andere twee Burgemeesteren en twaalf Raden, fchoon mede behoorlyk geconvoceerd,'zyn abfent gebleven. „ Dar in die gecombineerde Vergadering door den prsefiderenden Heer gecommuniceerd zynde, dat de evengemelde abfente Leden in het Collegie van de Vroedfchap hadden geconcludeerd , over die Propoficie in geene deliberatie met Schepenen te kunnen treden, de piasfente zestien Leden eenparig hadden begrepen de wettige meerderheit uit te maken van de drie te famen vergaderde en alzoo tot één lighaam geformeerde Collegien van Burgemeesteren, Schepenen en Raden. ,, Dat zy dienvolgens overgegaan zynde tot een nadére deliberatie over de nuttighek en nood^aakiykheit éérier augmentatie van de Vroedfchap, zich daar van op nieuw en eenparig geconvinceerd hebben gevonden, door alle de redenen, zoo by het Request van isaac hubert C. S;, als by het annexe adres van den Burger-Krygsraad geallegeerd, en daar inne des te meer zyn vcribrkc, door het gedrag van de disfentiërende Burgemeesteren en Raden zelve , die, daar zy hec voorfchreven verzoek by hun Berigt aan U li dele Groot Mogende alleen hebben bejegend met eene •4 * .ex-  NEDERLAND. 31 exceptie tegen de bevoegdheit der Requeftranten, om zoodanig verzoek te doen, zonder zich in eene contradictie tegen de gronden van dat verzoek in te laten,. bewerende, dat U Edele 'Groot Mogende op geene augmentatie van de Vroedfchap konden delibereren of disponeren , dan ten verzoeke van die Regerings-Collegien, aan welke by conftitutive Stedelyke verordening is opgedragen en toevertrouwd het gantfche Corpus van de Stad te reprefenteren — nu — daar hun gelegenheit gegeven wierd, om het vermeende gebrek in de form van het gedaan verzoek te rectificeren , en over de merite der zaak zelve te handelen, zich van de voorfchreven gecombineerde Vergadering der drie daar toe by hen zei ven als competent erkende Collegien ontrekken. „ Dat dieshalven zy Vertooners eenparig befloten en zich verpligt geoordeeld hebben, zich by dezen te adresferen aan U Ed. Groot Mogende en met behoorlyke refpeét te verzoeken, dat het TJ Edele Gr. Mogende gelieve, het Collegie van. de Vroedfchap der Stad Rotterdam te augmenteren tot het primitive getal van Veertig Perfonen, en ten dien einde de Zestien tans ontbrekende plaatfen by directe aanftelling van U Edele Groot Mogende uit de rykfte, notabelfte en bekwaamde Inwoners van de Stad, vyf jaren Poorters geweest zynde, en profesfie doende van de Gereformeerde B 3 Re-  sa Hit BEROERD Religie, te vervullen, met aanfchryving aan den Hoofd-Officier derzelve Stad , omme de alzoo nangeltelde nieuwe Raden te beëedigen en in functie te doen treden , en daar van aan de vertooners te verkenen behoorlyke brieven in forma. „ 't Welk doende &c. Burgemeesteren, Schepenen en Raden der Stad Rotterdam. Ter Ordonnantie van dezelve samuel van hoogstraten, loco Secretarii. Daarentegen fchreeven de andersdenkende h> den der Wethouderfchap deezen brief. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! De irreguliere demarche van eenigen, zich Me" ter Stede qualificerende qeconstitueer? dens van meer DAN duizend hunner NOr tabelste medeburgers en ingezetenen, pr vermeerdering onzer Vroedfchap met Zestien nieuwe Leden, bydireüe aanftelling van UEdele Groot Mogende, — uic ons Bericht aan U Edele Groot Mogende, genoeg (zoo wy vertrouwen) bekend, na het dienen van' dat zelve Bericht geftefkt zynde, door een nieuwe en niet minder irreguliere demarche van den Burger-Krygsraad, (waar van de meeste Leden tot dezelve Confti- tuan-  NEDERLAND. »3 tuanten of Geconftitueerden behooren) by het Collegie van Schepenen, — als mede nog onderfteund door een andere illegale of immers zonder . Authorifatie der Regering gecrëeerde Corporatie van Gecommitteerden uic de Unie der Schuttery, heeft ook aan het Collegie van Schepenen, die met die Conftituanten of Geconftitueerden in de meeste relatie ftaan, tot een vreemden en ter dezer Stede geheel ongewonen ftap aanleiding gegeven, naamlyk: „ om van ons te verzoeken en „ aan ons te offereren, om ten allerfpoedigften „ met ons in Conferentie te treeden, ten einde, „ namens Burgemeesteren , Schepenen en den „ Raad, hec verzoek door Geconftitueerdens aan „ den Söuverein gedaan, nader te doen, of wel „ hetzelve verzoek alléén, namens de Vroedfchap „ dezer Stad, als nuttig en noodzaaklyk aan den „ Söuverein voor te dragen", — alles blykende de Bylagen hier nevens overgelegd fub No. i, q en 3, "waar toe wy ons in het generaal refereren, doch waar onder één is, naamlyk het Requést van j. ph. hild ebrand C. S., als Leden der Commisfie uit de Unie der Schuttery, waar op wy wenfchen dac by U Edele Groot Mogende een byzondere aandagt mag gegeven worden, om dat daar in voorkomen zoodanige fentimenten, als wy oordeelen, dat op de kragtigfte wyze door de gewone Junkie behoorden beteugeld te B 4 wor-  24 Het BEROERD worden, immers die overtuigend 'doen •zien, dac geen Regering daar aan behoorde geëxponeerd te zyn. „ Wy hebben, Edele Groot Mogende Heeren, op dit alles tot hier toe alleen gemeend niet anders te moeten doen,.dan de Misfive van Schepenen met een refcriptie, confequenc aan onze vorige Deliberatien , en op grond onzer Privilegiën, te moeten bejegenen , waar by wy egter ook ceffens gemeend hebben, de attentie van die. Kamer van Jufiicie te moeten opwekken, met relatie tot de buitenfporigheden , ons vooral in dac Request van voornoemde hildebrand C. S., als Gecommitteerde van de Unie voorkomende, blykens de Bylage fub No. 4, en wy zouden hebben blyven afwagten wac gevolgen die zou gehad hebben, alvorens ons by _U Edele Groot Mogende te adresferen. „ Dan .... Edele Groot Mogende Heeren! Daar ook op Maandag laatstleden in onze Vroedfchaps-Vergadering, belegd om onder anderen .ook over de Misfive van Schepenen te Delibereren, (wanneer wy op goedvinden van de Wethouderfchap , het Stadhuis door de Burger» wacht bezet gevonden hebben,) nog 'eeh andere buitengewone Zaak is voorgevallen, raeenen wy als nu niec te kunnen ftil zitten. „ Deze buitengewone Zaak heefc hier in beftaan,  NEDERLAND. 25 Haan, dat de Heer Burgemeester bogaert, by zyn Advys over de Misfive van Schepenen, heefc gemeend een Declaratoir te moeten doen, behelzende onder andere , dat „ hy Burgemeester van den Prefident-Burgemeester bichon ,, verwagte en begeerde, zonder daar op omvra„ ge te willen lyden , dat hy Burgemeester „ bichon ten fpoedigfte Vergadering zoude be„ leggen van Burgemeesteren, Schepenen enRa„ den, met by voeging, dat indien de Heer Pre„ fident-Burgemeester daar in difficulteerde , hy „ als Vice-Prefident zoodanige Vergadering zou „ doen beleggen, met welk geadvifeerde nog agt „ Raden zich hebben geconformeerd. „ De overige Leden, uitmakende de meerderheit der Raden, adviferende tot de reeds gemelde refcriptie aan Schepenen, als het poinft in Deliberatie gebragt , hebben voorts in fubftantie gedeclareerd , „ dat zy zoodanige geproponeerde „ Vergadering niet konden admitteren, — dezel„ ve, indien ze voortgang had , zouden houden „ voor illegaal, en al wat 'er in zou mogen be„ floten worden, voor nul en van onwaarde, dat „ zy in. zoodanige Vergadering ook niet zouden „ verfchynen, met referve, van daar tegens zoo„ danige demarches te zullen doen , als geraden ,, zouden oordeelen. „ Dit egter heeft den Heer boogaeut niet B 5 weer-  %S Hkt BEROERD weerhouden, om, na dat de Vroedfchaps-Vergadering gefcheiden was, zoodanige wettelooze Vergadering te beleggen, door Biljetten van de volgende inhoud: „ De Heer Vroedfchap . . , . . Vergadering van Burgemeesteren , Schepenen en „ Raden, op Maandag den 8 January 1787, des „ namiddags ten 5 uren , over de Misfive van Schepenen, aan de Vroedfchap van den 30 „ December 1786, belegd door (geteekend) p. boogaert. „ Wy zullen niet in gebreke blyven, Edele Groot Mogende Heeren, de onbeftaanbaarheit van dezen handel, en de erroneufe gronden, waar mede, zoo deze onze Mede-Eeden, als Schepenen, en de Burger-Krygsraad zich fchynen te willen behelpen, — en de zorglykheit van zoodanig conduite in het helderst daglicht te ftellen, doch hebben gemeend geen oogenblik te moeten toeven, om by U Edele Groot Mogende te pra> venieeren , dat op zulke wettelooze demarches, en wat daar uit mag voorkomen , geen reguard mag worden genomen, maar wy , als reprefenterende het Corpus van de Stad Rotterdam, in dit reprafentatif Caraéter gemaintineerd, geftyfd en gefterkt, — en dat U Edele Groot Mogende ons dadelyk doen genieten, het effect van ons wel en wet-  NEDERLAND. sf wettig verkregen Octroy, om alle hindemisfen en moeyenisfen te dpen cesferen, en ons in de geruste en zekere Posfesfie van dit ons reprasfenr tatif Cara&er te bewaren. „ Waar mede wy U Edele Groot Mogende in de befcherminge Godes aanbevelen, en blyven Édele Groot Mogende Heeren! U Edele Groot Mogende onderdanige Dienaren BURGEMEESTEREN EN VROEDSCHAPPEN DER STAD ROTTERDAM. Ter Ordonnantie van dezelve, (geteekend) W. W. VAN BERCKEL. Naa dac deeze beide Brieven ter tafel van Hunne Ed. Gr. Mogende gebragc waren, fcheen de zaak der minderheid, en alzo de voorgeüagene vermeerdering der Vroedfchap, aldaar geene on- gunftige bejegening ce oncmoeten. Dit mogen wy befluiten uit Jhec volgende fchryven van Bur- gemeesceren en Vroedfchap , getekend den vyf- tienden van Louwmaand. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! „ De Vroedfchap der Stad Rotterdam gehoord het gerapporteerde by Heeren Gedeputeerden ter Staats-Vergadering, met betrekking tot het voorgevallene, ter voorfchreve Vergadering op den 10 January laatstleden, en gezien hebbende dat dc Relblutie ten zeiven dage genomen , met opzigt tot,  23 Het BEROERD tot een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen dezer Stad, ■— en eene Misfive uit eene onwettige Vergadering, pretenfelyk ten name van Burgemeesteren, Schepenen en Raden gefchreven, by dezer Stads Gedeputeerden niet is gecontradiceerd, — daar voorfchreven Gedeputeerdens nogtans wel expresfelyk gelast waren, de Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen , inhoudende inftantien, dat by Hun Ed. Groot Mog. geen reguard zoude worden genomen op de «wettelooze demarches van een pretenfe |Vergadering, zich noemende Burgemeesteren ,• Schepenen en Raden, ten fterkften te appuyeren, en mitsdien zich niec had behooren in ce laten in eenige deliberatie over een Misfive van dat pretens Collegie , veel min acquiesferen in een Refolutie, waar by de Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen in handen van dat zelve illegale of pretens Collegie wierd gefield. „ Vind zich genoodzaakt alle concurrentie van hare Gedeputeerden in dezen te desavoueren en als nog te declareren , dat zy geenzints wil gehouden zyn, door deze daad hunner Gedeputeerdens, op eenigerlei wyze de exifientie, veel min de legaliteit van dat pretens Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden te hebben erkend". Waar mede &c. On-  NEDERLAND. 29 Onder dit alles vernam men, binnen Rotterdam, eene zeer fterke gisting en werking in de gemoederen der burgeren. De onderlinge verdeeldheid en af keerigheid nam meer en meer toe, en de overhand , inzonderheid zedert het oprichten van een Genootfchap , by den naam van de Antidotaale of Oranje-Sociëteit bekend. Deeze, zich verbeeldende, zo wel als de Vaderlandfche Sociëteit, het algemeen welzyn te bedoelen , yverde niet minder om tekenaars te winnen tegen, dan de laatstgenoemde voor de vermeerdering der Vroedfchap. Al zints geruimen tyd hadden veelen, te Rotterdam, verlangd, eenige uitwerking te ondervinden van de ftaatelyke Commisfie, in den jaare 1784, door Hunne Ed." Gr. Mogende derwaarts gezonden, tot het doen van een naauwkeurig onderzoek na den toefland van zaaken, en welke men oordeelde , door .hun lang verblyf aldaar, de noodige kundfchap deswegen te zullen hebben ingewonnen. De Verzameling van Echte Stukken , dit onderzoek betreffende , is in veeier handen. Eene vreeze , welke de Gekonftitueerden hadt bekroopen , dat,, eerlang, van wegen de Stad , eenigen ter Dagvaart zouden gemagtigd worden , welke zy , volgens de voordragt van eenige Stukken, in die Verzameling geplaatst, tot dien post als onbevoegd befchouwden, bewoog , hen,  33 Hét BEROER Ö hen, daar tegen het dienftigst middel te baate te' neemen : het inleveren van een verzoek -aari 's Lands Staaten , om de overweeging van het Raport hunner bovengemelde Afgevaardigden, hoe eer hoe liever, by de hand te neemen. Hun Verzoekfcjjrifc behelsde nog eenige andere zaaken, zo als den Leezer zal blyken uit de volgende opgaave. AAN DE EDELE GRÖOT MOGENDE HEEREN STATEN VAN HOLLAND EN WESTFRIESLAND. „ Geven eerbiedig te kennen isaac hubert en Mr. pieter de monchy, Oud.Schepenen , Mr. n. m. boogaert van Alblasferdam , Kolonel, en thomas theodore cremer, Kaptein der Schuttery, daniel de jongh, kornelis van den bosch, gerrit van der pot, Heer van Groeneveld, j. e. de vogel, pieter de koker , kornelis van der hoeven, jan viruly, aernout van beeftingh en jan theodore frescarode, voor hen zeiven ea als Geconftitueerden van ruim Elfhondert en Vyftig hunner notabelfte Medeburgers en Ingezetenen, zoo uit de voorname Kooplieden als andere Standen binnen de Stad Rotterdam. „ Dat zy üit het Berigt, ten name van Bur- ge-  NËDERtAND; 31 getneesteren eh Vroedfchappen hunner Stad, door XIV Leden van dat Collegie, op den 4 December 1786, gearrefteerd en aan U Ed. Groot Mog. ingezonden, tegen het Request, door de Ondergeteekenden, op den 2.6 Oftober deszei ven Jaars, aan U Edele Groot Mogenden geprefenteerd, ten einde het U Ed. Groot Mog, zouden gelieven de voorfchreven Vroedfchap, door direéte aanltelling van XVI nieuwe Leden, te augmenteren tot het primitive getal van XL — gezien hebben, dat de voorfchreven XIV Leden aan U Ed. Groot Mog. tragten te imbueren „ dat het zelve ver* „ zoek nietingerigt zoude zyn tegen de Leden, „ die het Collegie van de Vroedfchap tans com„ poferen, als of die zich hun Ampt onwaardig „ gemaakt, malverfatie , verzuim of ondaad ge„ plaegd zouden hebben. — „ Dat de Ondergeteekenden, vrezende dat hun ftilzwygen, ten dezen opzigte, zou kunnen worden opgevat als een adveu , — en dieshalven oordeelende U Ed. Groot Mog. daar omtrent te moeten desabuferen, — zich tans in de onaangenaame noodzaaklykheit gebragt zien, — om aan U Ed. Groot Mogenden rondelyk te declareren: dat, hoe zeer zy (al waren alle de Leden der Rotterdamfche Vroedfchap volilrekt irreprochabel) eene wezenlyke nuttigheit (tellen in de augmentacie van dat Collegie en in de verklaring, wel-  3a Het BEROERD welke zy op den 10 Juny 1785 aan U Ed. Groot Mog. hebben verzogt: „ dat hec incompatiebel is „ te gelyker tyd re bekleeden de qualiceic van „ Vroedfchap — en van Advokaat- Fiscaal , Sè„ cretaris en verdere Ampten of Bedieningen der „ Admiraliteit, of Oost- en West - Indifche Com„ pagnien &c." — Zy echter tot beide die Adresfen of immers tot de verhaasting derzelve wel byzonderlyk zyn gemoveerd door de volltrekte overtuiging, waar in zy en de meeste zoo niet alle hunne Committenten verferen, dat verfcheiden tans fungerende Raden in de Vroedfchap zich hebben fchuldig gemaakt aan zoodanig wangedrag en verzuim, en daar door het vertrouwen der voornaamtle Burgery in zoo verre verbeurd hebben, dat het beltuur der Stedelyke Zaken, noch de Item der Stad over 's Lands Belangen, niet meer kan worden overgelaten aan een Collegie, waar in zulke Raden , met hunne afhangelingen of blinde navolgers, de meerderheit uitmaken en alle cordate pogingen hunner brave Mede-Leden, op de hardnekkiglte wyze dwarsboomen. „ Dat de Ondergeteekenden zich in de voorfchreven overtuiging hebben verfterkt gevonden door de leéture van het uitvoerig Rapport van de Heeren U Ed. Groot Mog. Gecommitteerden, die den toedragt van zaken binnen deze Stad onderzogt, gezien en ondervonden. hebben, op den 1 No-  NEDERLAND. 33 November laatstleden, aan U Ed. Groot Mog. overgebragt, als waar by de meeste der bovengemelde XIV Raden, en lpeciaal.de Burgemeester van der. hoeven, de Oud-Burgemeester van der heim en de Vroedfchappen d'escury, van teylingen, mossel, van hogendokp, van staveren en van basel, in zulk een licht voorkomen, dat de Ondergeteekenden zich daar toe kunnen" refereren , en hec gantsch onnoodig oordeelen, 'er iets meer-by te voegen toe julrificatïe van hun en hunner Committenten' begrip, dat de Vroedfchap der Stad Rotterdam ten fboedigften van die Leden gezuiverd of immers van derzelver overheerfchenden invloed ontheven behoorde te worden. — „ Dat de Ondergeteekenden gaarne zouden hebben afgewagt den uitflag der Deliberatien van U Ed. Groot Mog., zoo over de gedane verzoeken , tot incompatibel verklaringe vin de Ampten der Admiraliteit en Compagnien met de Stads Regering , — en tot augmentatie van de Vroedfchap, — als over het voorfchreven Rapport van U Ed. Groot Mog. Gecommitteerden , tot het onderzoek der Sources, uic welken hec voorgevallene in de Stad Rotterdam, en het aldaar gerezen ongenoegen en wantrouwen, was veroorzaakt. — „ Doch- dac de algemeene en fterke teriiatie, VI.- deel. . C wel-  34 Het BEROERD welke het evengemelde Rapport binnen hunne Stad veroorzaakt , en de aannaderende tourbeurt van den Burgemeester van der hoeven, om op den i February eerstkomende als Gedeputeerde dezer Stad ter Vergadering van U Ed. Groot Mog. te compareren, , en dus een eere genieten, weike (het zy met allen eerbied gezegd) behoudens de waardigheit van den Söuverein niet kan worden toegeltaan aan iemand,die by Hoogstdenzelven in dier voege fub reatu is. — De Ondergeteekenden in de abfolute verpligting brengt van zich by dezen op nieuw te keeren tot U Ed. Groot Mog. met ootmoedige bede dat het U Ed. Groot Mog. gelieve, het befoigne over het voorfchreven Rapport van de Heeren Gecommkteerdens, van U Ed. Groot Mog. zoo fpoedig te houden, als de overige niet min gewigtige occupatien van U Ed. Groot Mog- zullen toelaten, en inmiddels als Gedeputeerden der Stad Rotterdam niet te ontfangen, die Raden, tot wier laste in het voorfchreven Rapport eenige accufatie van wangedrag of pligtverzuim is vervat, en dat daar van voor den i February eerstkomende aan Burgemeesteren en Vroedfchap derzelve Stad aan3'chryvirige werde gedaan''. , 't' Welk doende &c. Van de oprichtinge eener Oranje-Sociëteit hebben  NEDERLAND. 35 i ben wy boven gewag gemaakt. Tot nog toe hadt men, van wegen dezelve, geene Adresfen, . Requesten of foortgelyke Gefchriften, in 't openbaar zien verfchynen. Ongeraaden, egter, en ftrydig met het algemeene welzyn, oordeelden het thans derzelver hoofden en beftuurders , hunne waare gevoelens te verbergen, en de redenen, om welke zy de groote zaak, welke thans de al- I gemeene aandagt wekte , de vermeerdering def Vroedfchapsleden, afkeurden, niet openlyk bloot te leggen. Dit deeden zy , by het volgende Re- 1 quest, h welk, in 'c laatst van Louwmaand, aan ! Hunne Ed. Gr. Mogende overhandigd wierdt. Aan de Edele Groot Mogende Heeren STATEN VAN HOLLAND EN WEST-FRIESLAND. „ Geven met fchuldigen eerbied te kennen johannss hoog, Mr. dirk lodewyk vat* cattenburch, abraham verstolk, Mr. ijan cornets de groot, Mr. jan daniël de loohes , Mr. cornelis van heusde, ewout van son, johan philip de monté, adrianus havart, willem suermont en !Mr. marinus hoog , alle oud-schepenen der Stad Rotterdam: „ Dat zy Supplianten reeds federt langen tyd* C 3 met  36 Het BEROERD met aandoening en leedwezen, hebben gezien en vernomen, dac eenigen van hunne Mede-Burgers voor hun zeiven en als Geconftitueerden, zoo zy zeggen, van meer dan duizend hunner notabelfte Mede-Burgers en Ingezetenen hebben beftaan, om de meerderheit der Leden van de Vroedfchap dezer Stad, by verfcheidene Adresfen aan den Söuverein , op eene zeer honende wyze te taxeren en te doen voorkomen als zoodanige Regenten, welke hec waar belang van de Stad en Burgery niec naar behooren beyverden, en dac zylieden , uic dien hoofde, U Ed. Groot Mog. hebben willen doen komen in het begrip, dat eene augmentatie der Vroedfchap met i6 nieuwe Leden, by directe aanftelling van U Ed. Groot Mog., voor het belang van de Stad Rotterdam noodig ware en door het Lighaam der Burgery in het algemeen begeerd wierd. „ Dat de Hoofden van dit werk , ten einde hunne ftem te doen voorkomen als de Volkitem, geene zwarigheit hebben gemaakt om zich te bedienen van — en te beroepen op — de quahficatie van hunne Conftituanten, fchoon het zeker is, dac deze qualificacic, in algcmeenc termen gecoucheerd, geenzins blyken geeft van hec voorafgevraagde en daar op eenparig gedeclareerde gevoelen van alle die Conftituanten, devvyl, by aldien velen iiier van a priori niet waren onkundig geweest,  NEDERLAND. 37 weest, het gantsch onnoodig was, om, na dat het gemelde Adres reeds ter Vergadering van U Ed. Groot Mog. was ingediend, hec zelve door middel der Couranten tot hunne kennis te brengen , van welk beleid de oogmerken niet moeilyk re penetreren zyn, zoo min als van de zaak zelve, welke men zich trouwens niet fchaamt , by de Adresfen dan meer implicite dan meer onbewimpeld, maar vooral op de hacelykfte wyze, by de Nieuwspapieren, te kennen te geven, als tenderende tot niet minder dan om in de Vroedfchap geplaatst te zien perfonen van de denk wyze der Requestranten, en dus, by confequentie, uit het midden van hun zeiven genomen en daar door eene gedecideerde meerderheic en overwigc Van ftemmen te verkrygen. „ Dat deze nieuwe bewegingen, en de wyze waar op die zyn gefecondeert geworden, en niec minder de fchrikbarende termen , waar van men zich, ter dezer gelegenheit, omtrent braave Re ■ igenten bediend heeft, ter algemeene kennis van [ de Burgers en Ingezetenen dezer Stad gekomen ; zynde, aldaar by Lieden, van allerlei Standen en idaar onder velen, die de demarches der Requesitranten wel afgekeurd maar niet openlyk tegenigefproken hadden, eene ongemeene confternatie ien verflagenheit heeft veroorzaakt, tevens met de luiterlte bekommering, dat de tweelpah onder de C 3 In-  38 Het BEROERD Ingezetenen, op die wyze geperpetueerd wordende, den weg zal banen tot den totalen ondergang en bederf van deze nog onlangs bloeyende Stad. „ Dat het gevolg hier varn is geweest, dat. een zeer groot aantal, (verre excederende dat der bovengemelde Conftituanten) en daar onder niet weinige even zoo notabele Burgers en Ingezetenen dezer Stad, is opgewekt geworden om door onderfcheidene by hun geteekende Declaratoiren te doen blyken, dat zy verre zyn van te behooren onder het getal der genen , die de verzogte augmentatie van 16 Vroedfchappen begeren, maar integendeel, volkomen vergenoegd met de Caniütutie, onder welke- deze Stad ruim i/o Jaren gefloreerd heeft, hartlyk wenfchen, dat het Corps der Vroedfchappen in die' Leden , waar uit het tans gecompofeerd word, zoodanig blyve, en dac aan elk van die Leden eene allezins rechtmatige en geheel ombelemmerde vryheic gelaten worde, om over hec beftuur der Stad- en Landszaken te adviferen en concluderen, zoo als dezelven in gemoede, ten beste van Stad cn Land, vermeenen te behooren. „ Dat de Supplianten voegzaamer achten aan de Vroedfchap dezer Stad zelve over te laten het gebruik, het welk Hun Ed. Groot Achtb. van die menigvuldige Declaratoiren zullen gelieven te ma-  NEDERLAND. 39 maken, en dac zy Supplianten ook voorgenomen hadden daar in te berusten \ dan dat zy voor weinige dagen met de levendigfte aandoening en onc•1 roering '■ zyn oncwaar geworden , hoe die zelfde 1 Requestranten, zonder af te wagten hec refultat f. der deliberatien van hunnen wettigen Söuverein t over de zaken van deze Stad, van zich hebben | kunnen verkrygen op dezelve ontydig te anticia peren en den onvoorbeeldigen ftap te doen van : by Requeste aan U Ed. Groot Mog. te propoi neren eene remotie, uit Hoogstderzelvef Vergadef ring, van den Burgemeester, die in het aanftaanl de Quartaal, volgens een beflendig gebruik binnen deze Stad, flond gedeputeerd te worden, met nog eenige andere Le'den van de Vroedfchap door • hen opgegeven. ,, Dat de Supplianten hier door zyn overtuigd geworden van de onvermydelyke noodzaaklykheit om, door een openlyk blyk van het tegendeel, het vermoeden weg te nemen als of de demarI ches van die Requestranten by de Rotterdamfche Burgery ftilzwygend geapprobeerd wierden, en dac de Supplianten zich dus gedrongen hebben gevonden , om hunne Item en die van een zeer groot gedeelte hunner' brave Mede - Burgeren te u moeten opheffen tot de Illuftre Vergadering van ;j U Ed. Groot Mog., zich gerustlyk verlatende op Iloogstderzelver wysheit , arqukeit en VaderC 4 landsch-  4c Het BEROERD landschliefde , en zich ten vollen gepetfuadeerd houdende, dat U Ed. Groot Mogendens gezonde Staatkunde niet zal toelaten, dat zulk een gering getal onvergenoegde Ingezetenen , - welker meerderdeel, als niet behoorende tot de Publyke Hervormde Kerk, volgens 's Lands Conflitutie niet admisfibel is in eenig Polityk Stedelyk Beftuur of tot de adminiftratie der Justitie, zoo veel invloeds zou hebben op het beftuur dezer Stad, dat, ter hunner contemplatie, de dienst van zoo vele waardige Regenten zoude worden inutiel gemaakt, en daar door de gevoeliglte flag töegebragt aan eene overgroote meerderheit van brave en ftille Burgers , die hunne Regenten in 't algemeen als zoodanig eerbiedigen en gehoorzamen, en wien het, hoe wars en afkeerig oók van al wat naar eenige oppoficie zweemt, ondraaglyk zou vallen om langer gebukt te gaan onder de harde middelen, waar door hunne item word gefmoord en hunnen rephtmatigen yver voor het behoud van hunne zoo aanzienlyke Stad en voor de Confervatie van hare wettig verkregen Privilegiën werde uitgedoofd. „ Dat de Supplianten, alvorens den tegen woordigen ftap te doen, wel in overweging hebben genomen , aan de eene zyde , wat al hoon en fmaad reeds geworpen is op zeer vele deugdzame en onbefprokene Leden van den Rotrerdamfchen Burgerftaac, welke, zonder party te kLzen tusfchen ■n  NEDERLAND. 41 fchen hunne disfentiërende Regenten-, hunne verknochtheic aan de Regenten in het algemeen en hunne vrees voor fcheuring in de RegeringsCollegien gemanifesteert hebben — en aan de andere zyde, onder welke ongunftige verdenkingen de meesten der Supplianten, het zy in meer of minder graad, zyn gebragt door het Rapport by de Heeren Gecommitteerdens van Uw Ed. Groot Mogende alhier gerefideert hebbende, voor eenige weken in Hoogstderzelver Vergadering ingediend, maar onlangs publyk geworden en waar van de geest, door middel der Utrechtfche Courant, zeer fpoedig onder de Natie is verfpreid geworden. „ Doch dat de Supplianten , ten opzigte van de eerfte dezer bedenkingen, overtuigd zyn, dat hunne betrekking van Burgers en niet 'minder de relatie, die zy uic hoofde van hunne eens of meermalen bekleedde post van Schepenen roe deze Stad en Burgery gehad hebben, hen behoort getroost te maken, om alles wat hun dierbaarst is aan derzelver belangens op te offeren en geen fmaad of veragting te ontzien. „ En dac (mee relacie coc de tweede beden,king) die genen van de Ondergeteekenden , welken in het gemelde Rapport geconcerneerc zyn, gemeend hebben zich daar door al mede van dezen Hap niec te moeten laten detourneren, aanC 5  4* Het BEROERD gezien hec gemelde Rapport, hoe ongunftig ook daar by hunne daden beoordeeld worden , wel blyken draagt, dat hunne gevoelens niet eenftemmig zyn geweest met die van Heeren Gecommitteerden*, en dat zy in alle de maatregelen van Hua Ed. Mogenden niet hebben kunnen treden, veel min (by zoo verre bet Rechter-Ampc betrof) het gevoelen van die Heeren blindeling volgen, maar dac in hec gemelde Rapporc niet worden gevonden bewyzen, dac zy hierin tegen het licht van hun geweten gehandeld hebben, of die daden, welken in hec Rapporc meesc gereproGheerc worden , (doch waar omtrent hunne Justificatie niet is afgefneden) hebben gepleegd uit onbetaamlyke principes, daar zy zich van het tegendeel volkomen bewust zyn en zich vleyen, dac hec zy'eerlang, hec zy by hec nageflagc blyken zal, dac hec heerfchend beginfel hunner daden geenzints reprochabel is geweest, en dac hun fyfthema van firikte onzydigheic en gematigdheic, voor. deze Stad niet gantsch verwerpelyk wis, als waar van de eenige bedoeling was, om verdeelde gemoederen tot kalmte té brengen en even die verwyderingen voor te komen , waar door onze Stad zoo jammerlyk gefolterd word, en waarvande gevreesde voortduring met hare nog ysfelyker gevolgen, als nog hec grootfie object is, waar te-  NEDERLAND. 43 tegen de Supplianten vermeenen zich te moeten verzetten. „ Dus bewust van de rechtmatigheit hunner oogmerken, niet bewogen door perfonele belangens , niet afgefchrikt door het geen hun van anders denkenden zal kunnen bejegenen, hebben de Supplianten zich verpligt en veroorloofd gevonden, om zich eerbiedigst te adresferen aan Uw Ed. Groot Mog. onderdaniglyk verzoekende, dat het Uw Ed. Groot Mog. behage om de verzoeken van de Vroedfchap, als tot remotie van eenige Leden van dat Collegie buiten de Vergadering van Uw Ed. Groot Mog., af te flaan en van de hand te wyzen". ,, Het Welk doende &c. Van tyd tot tyd zag men nu de verwydering, tusfchen de Rotterdamfche Wethouderfchap , grooter worden. Dewyl alle uitzigt, tot een minnelyk Vergelyk , voor altoos fcheen te zyn afgefneeden , was 'er geen ander middel voor handen , dan zich te beroepen op 's Lands Hooge Overheid, en voor dezelve hun gedrag , nevens de redenen daar van, en alzo eene verdeediging van hunne handel wyze , open te leggen. De bemoeijing van Heeren Schepenen, gelyk wy boven zagen, met de zaak der Vroedfchap, wierdt, by verfcheiden Leden , als wederregtelyk aange- 7zien;  44 Het BEROERD zien; die, daarenboven, van oordeel waren, dat, zo in de byeenroeping, als in de handelwyze zelve van het gekombineerde Collegie van Schepenen en Raaden , verfcheiden onregelmaatigheden hadden plaats gehad, ftrydig met de orde van Regeeringe. Over de hoogte, tot welke de tegenwoordige verdeeldheid was geklommen , zal de Leezer kunnen oordeelen , uit de twee volgende Stukken, welke, kort naa elkander, ter tafel van Hunne Ed. Gr. Mogende gebragt wierden. Als een onpartydig Historiefchryver zal ik my mee de bloote voordragt vergenoegen, zonder over de kragt van bewyzen of redekavelingen , van weerkanten aangevoerd, iets te beflisfen ; alleenlyk aanmerkende, dat de Leezer niet zal kunnen nalaaten, met my te erkennen, dat de wederzydfche flellers deezer Staatspapieren blyken vertoonen van vernuft en bekwaamheid, om hunne zaak in het voordeeligst licht te plaatzen. Het Berigt van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden, en alzo van die Leden, welke de vermeerderinge der Vroedfchap waren toegedaan, was gedagtekend den zesentwintigften van Louwmaand, en van deezen inhoud. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! „ Op den 12 January laatstleden, is ter Kamer  NEDERLAND. 45 mer van Heeren Burgemeesteren dezer Stad ingekomen, en door den tweeden Burgemeester, by weigering van den Prsefident , geopend U Ed, Groot Mog. Misfive van den 10, geadresfeerd aan Burgemeesteren , Schepenen en Raden der Stad Rotterdam, requirerende derzelver Berigt, op eene daar in gefiotene Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen derzelve Stad, ten zeiven dage by U Ed. Groot Mog. ingekomen. „ Daar aan niet voldaan kunnende worden, zonder de drie voorfchreven Collegien te famen te convoceren, en zulks echter door den Prjefident-Burgemeester bichon gerefüfeerd wordende, heeft de tweede Burgemeester p. boogaert, de Vergadering van Burgemeesteren, Schepenen en Raden, by Biljetten aan de huizen van alle de Leden, door een Stads-Bode rondgebragt, behoorlyk belegd tegen Saturdag den 13 dezer, op het Raadhuis, voormiddags ten half tien uren , op welke tyd en plaats die Vergadering dan ook is gehouden , en vervolgens andermaal op eene evengelyke Convocatie, doch waar aan de bekende XIV Leden zich telkens hebben onttrokken. ,, De prefente twee Burgemeesteren, zeven Raden, uitmakende het meerdertal der Leden van de drie te famen geconvoceerde Collegien, hebben dan de voorfchreven Misfive, welke ter Verga-  4 6 Het BEROERD gïidering van Burgemeesteren en Vroedfchappen, door de bovengenoemde Veerden Leden is gearresteerd — mee alle actentie eerst door eene Commisfie, beftaande uic Leden van de drie Collegien , en voorts gezamentlyk geëxamineerd — en dienvolgens hebben wy tans de eere U Ed. Groot Mog. te berigten: i. „ Dat wy met bevreemding gezien hebben, dat evengemelde Burgemeesteren en Vroedfchappen fchynen te willen desadvoueren de qualiteic der Geconftitueerden van meer dan duizend hunner notabelfte Mede-Burgers en Ingezetenen dezer Stad, — daar het volle Collegie van Burgemeesteren en Vroedfchappen op den 4 en 10 September 178Ó die Geconftitueerden in de Vroedfchaps- Kamer geadmitteerd en dezelve in die qualiteit, blykens het annexe Extract, erkend heeft, zonder byvoeging van eenige protestatien of referves, noch by de Raporten der daar over gehoudene Befoignes, noch by de Refolutien daar op gevallen, en de antwoorden door den Penfionaris nederburgh, op expresfe last en in praefenrie van de gelreele Vroedfchap aan die Geconftitueerden gegeven; — welke van die gebeurtenis ook gewag hebben gemaakt by hun adres aan"L) Ed. Groot Mog. «op den 9 November laatstleden ingeleverd, en waar op een gunftige Refolutie van U Ed. Groot Mog. is gevolgd. s. „ Dar  NEDERLAND. 47 a. „ Dac de reflexie dat de meeste .Leden van den Burger-Krygsraad roe de Conftituanten of Geconftitueerden behooren, — door dien Krygsraad zei ven reeds gemaakt is , by de introductie hunner Misfive aan Schepenen van 27 December laatstleden, en zoo wel als de allegatie, dat hec Collegie van Schepenen met de Conftituenten of Geconftitueerden in de meeste relatie ftaan, — doet zien, dac de benaming van Notabele MedeBurgers aan dezelve niec wel kan worden herwist. — Hoe zeer maar drie van de zeven Sche: penen en dus geenzins de meerderheic derzelve veel min dac geheele Collegie, mee de gemelde Conftituenten of Geconftitueerde geparenteerd zyn. — Brie der Schepenen zyn wel bevorens Conftituenten en één zelf Geconftitueerde geweest , doch hebben, zoo dra zy Schepenen wierden, daar van by Notariale Infinuatie gedefifteerd, en hunne namen doen royeren. „ En de drie overige hebben nimmer in die of diergelyke relatie geftaan en behooren onder die weinige Notabelen , welke men zeggen kan onder de Neutraalfte Burgers dezer Stad te zyn. „ Maar zouden 'er dan ook geene Relatien tusfchen de veertien van ons verfchilleride Vroedfchappen onder eikanderen zyn ! zyn, 'er geene Familie-Relatien van Schoonvader cn Schoonzoon? van Oom en Neef? van fluwelyken van den  48 Het BEROERD den Zoon van den eenen met de Dochter van den anderen? zyn 'er geene Politicque Relatien van handel en denkenswyze? zyn die niet in het Rapport van Hun Ed. Mog, de Heeren Commisfarisfen van U Ed. Groot Mog. byna op elke Bladzyde tè vinden? — Zyn 'er geene Relatien met den Oud-Schepen en Bewindhebber jan cornets de groot, die zich aan 't hooft der Antidotalen gefteld heefc? de bewyzen van deze Rèlatien berusten in den fchoot van U Ed. Groot Mog. Wy behoeven die maar te noemen — maar 'er is eene andere Relatie, men dwingt ons die open te leggeu, zy is van te veel gewigt om die te vcrzwygen. ,, Verre de meeste der veertien Leden hebben hunne Vroedfchaps-Plaatfen en verfcheiden lucratieve Posten j, grootendeels te danken aan de influentie van den Oud-Burgemeester van der. heim, die federt 1766, de directie daar van byna zonder interruptie heefc in handen gehad. Vyf van dezelve Leden hebben door hunne AdmiraliteitsAmpten met eikanderen eene zoodanige betrekking gehad, dat daar aan al veel zoo niet alleen kan worden toegefchreven, de vercooning, welke onze Stad, gedurende de differenten over 't al of niet convoyeren der Houtfchepen, en de daar op gevolgde, voor onze Stad in vergelyking van andere Steden, bezwarende Franfche Edicten en latere-  NEDERLAND. 49 tere gebeurtenisfen, in de Vergadering van U Ed. Gröot Mog. gehouden heeft; wy zullen deze materie niet dieper intreden, en niet onderzoeken, of een Burgemeester dezer Stad had behooren te adviferen, en met alle magt van zyne influentie op andere Admiraliteits Amptenaren in de Vroedfchap gebruik maken; tot föutien van een Syftema, dat hy als Staats-Minister had uitgevonden en doorgezet, en 't welke door die influentie zeer aparentelyk de ruïne der Commercie dezer Stad zoude na zich gefleept hebben, indien zulks nog niet even in tyds door de eordate pogingen der nu van ons verfchillende Heeren van der hoeven, groeninx en mossel, nevens andere Regenten van dien,tyd, was belet geworden. —< Omtrent deze influentie durven wy ons beroepen op de kennis die vele Leden van U Ed. Groot Mog. Vergadering daar van hebben gehad; en op het geheugen van de. voorfchreven drie genoemde Heeren zelve. „ Maar ja Ed; Groot Mog. Heeren, wy willen wel eene Relatie tusfchen het Collegie van Schepenen en de Conftituanten en Geconftitueerdens erkennen: en wel zoo eene Relatie, die de overige berigters zich ook tot eene eer rekenen met dezelve te hebben; namentlyk, de vereeniging hunner pogingen om het welzyn van de Stad, dat is van de Burgeren en Ingezetenen te VI. deel. D be-  $c* Het BEROERD behartigen en uit te werken. Hadden de van ons verfchillende veertien Leden ook altoos deze Relatie de hunne gerekend, dan, wy zeggen het met fidutie, hadden nimmer Geconftitueerdens zich in de bresle gefteld; nimmer was het Collegie van Schepenen geadieert geweest; en nimmer waren U Ed. Groot Mog. met zoo vele Contradictien lastig gevallen geworden. 3. „ Dat het Advies en Declaratoir door den Burgemeester boogaert in de VroedfchapsNotulen van den 8 January gedaan, infereren, en waar mede de Burgemeester vingerhoed en nog zeven Raden zich hebben geconformeerd, in de voorfchreven Misfive der twee andere Burgemeesteren en twaalf Raden zeer gemutileerd word opgegeven, — waarom wy de vryheft nemen het zelve in zyn geheel ten dezen te infereren ? „ Ik „ conformeer my met het Rapport van die helfte „ der Leden van dé Commisfie, met welke ik in „ het Befoigne geadvifeerd hebbe" — (namentlyk dat de Vroedfchap behoorde te voldoeD aan het tweede Lid der Misfive van Heeren Schepenen , en ten dien einde hoe eerder hoe liever aan Hun Ed. Groot Mog. een Adres te maken, ten einde de Vroedfchap door direcle aanftelling van XVI nieuwe Raden, volgens de voorbeelden van de Jaren 1524 en 1580, werde geaugmenteerd, blyvende voor het overige het Octroy van den Jare 1615  NEDERLAND. $i 1615 in deszelfs geheel.) „ En zoo de meerder„ heit dezer Vroedfchap daar toe niet mogt in„ dineren , verwagt en begeer ik dat de Heer bichon, als Prsefident Burgemeester, ten fpoe„ digften zal beleggen eene Vergadering van Bur„ gemeesteren, Schepenen en Raad, — zonder „ daar over in deze Vroedfchap omvrage te doen, „ — dewyl het de meerderheit in haar Syftema „ niet te vergen is , het houden van zulk eene, „ Vergadering te helpen refolveren. IVaar door „ zy zou kunnen fchynen, de fustenue van Sche„ penen min of meer te advoueeren , — maar „ wel om te compareren op alle zoodanige Ver„ gaderlngen als zonder preallabele Refolutie ,, van de Vroedfchap belegd worden, in welke „ dan yder Lid in zyn geheel is om alle zooda„ nige fastenuen voor te /lellen, als hy oordeelt „ verpligt te zyn. — En dewyl ik bëgryp , dac „ hec Collegie van Heeten Schepenen, even min „ als een particulier onverhoord mag worden af„ gewezen, — en geen Collegie aan een ander „ Collegie van dien rang behoort te weigeren, 5, het houden van gecombineerde Vergaderingen „ of Conferentien, nog zich onttrekken aan de „ gelegenheit, dat de een den ander kan over* „ tuigen, — protesteer ik ten fterkften tegen alle „ deliberatie of voteren over het al of niet hou5, den van de verzogte Vergadering, —* declare^ Da „ ren-  52 Het BEROERD „ rende teffens dac dezelve , by refus van dea „ Heer bichon , door my als Vice-Prefident „ zal worden belegd". 4. „ Dat in hec Convocatie-Billiet, al mede in de evengemelde Misfive vervat, — geftaan hebben de woorden op het Raadhuis, —. welker uitlating tot niets anders kan dienen, dan om het te doen fchynen, als of 'er eenig defect in het beleggen dier Vergadering had plaats gehad. „. Dit, Edele Groot Mog. Heeren, is het alles wat wy gezamentlyk te berichten hebben op de. bovengemelde Misfive, welke ten opzigte der merita caufte niets hoegenaamt behelst, tot Contradictie der redenen in het Request van Gecon» ftitueerdens aan U Ed. Groot Mog., en in het, Adres van den Krygsraad onzer Schuttery aan Schepenen voorgedragen, en door ons op den 10 dezer Maand aan U Ed. Groot Mog. vertoond en aangedrongen. „ Wy zouden derhalve ook hier mede kunnen eindigen, —- doch naardien 'er in de meergemelde Misfive nog twee zeer odieufe reflexien.voorkomen, waar van eene hec Collegie van Schepenen en de andere dac van de Wethouderfchap concerneerd, — hebben wy , om het getal van onderfcheidene Berichten of Adresfen niet te vermenigvuldigen , — gemeend, dat het U Ed. Groot Mog. aangenaamer zoude zyn, — ons ant-  NEDERLAND. 53 -antwoord, voor zoo veel wy die Collegien compoferen , mede in dit ons Bericht geplaatst te vinden. „ De eerfte betreft het Adres van Gecommitteerden uit de Unie der Schuttery aan den -Grooten Krygsraad; dat de Vroedfchap die Corporatie hield voor illegaal of immers zonder Authorifatie van de Regering gecreëerd, hebben Schepenen niet kunnen zien, uit de Misfive op den 8 dezer uit de Vroedfchap aan Schepenen gefchreven -T- en wat daar van zy, behoeft hier niet te worden onderzogt; — zullende het genoeg zyn U Ed. Groot Mog. te informeren, dat die Unie niet anders beftaat dan in byeenkomften van Ongewapende Leden der Schuttery en ondergefchikt is aan en geapprobeerd door den Grooten Krygsraad, aan welk Collegie het Regiment der Schuttery door de Wethouderfchap is gedemandeerd, zoo nogthans, dat dezelve nog geheel nog gedeel.* telyk in de Wapenen kan of mag komen, dan op ordre van de Weth, of van Burgemeesteren. „ Op dat Adres hebben de Veertien Leden der Vroedfchap gemeend, by voorfchreven Misfive de attentie van Schepenen te moeten opwekken, om de gevoeligheit der Juftitie te doen blyken over de termen daar in voorkomende, — en by hunne Misfive aan U Ed. Groot Mog. twee dagen later gefchreven , de byzondere aandagt D 3 van  £4 Het BEROERD van U Ed. Groot Mog. te moeten verzoeken, om dat daar in zouden voorkomen zoodanige fentimenten en buitenfporigheden , als de Schryvers dier Misfive oordeelen dat op de kragtigfte wyze door de gewone Juftitie behoorden beteugeld te worden. —- ,, Schepenen , die als menfchelyke Rechters, niet in de harten kunnen zien , en over geene fentimenten mogen oordeelen, dan uit de woorden door de befchuldigden gebezigd, hebben op de admonitie der Veertien Vroedfchaps Leden niet nagelaten het bedoelde Adres op nieuw te examineren,'om zich te bepalen, of zy genoegfamen grond vonden, om 't zelve in handen van den Hoofd-Officier, ter waarneming van het Recht der Hooge Overheit, te ftellen; maar zy betuigen ?er niets van dien aart in te hebben kunnen vinden , en zyn daar omtrent verfterkt ge* worden, door de leéture der Circulaire Misfive, welke dezelfde Vroedfchaps Leden hebben kunnen goedvinden, op den n dezer, aan alle de Leden Van U Ed. Groot Mog. Vergadering af te zenden en in de Rotterdamfche Courant van den 16 dezer te doen plaatfen, en welke wy gemeend hebben j by dezen tot kennisfe van U Ed. Groot Mog. te moeten brengen en ten dien einde nevens deze te voegen, —> wyl daar uit confieert dat de vermeende ftrafbaarheit van de Gecommitteerden der  NEDERLAND. 55 der Unie gededuceerd word, uit eene getrunceerdé opgave van derzelver woorden , welke in hun verband en zonder uitlatingen gelezen zynde, een geheel anderen zin uitleveren. — Zy hebben zich dus uitgedrukt : — „ Het Heilig Recht te be„ fchermen en tegen alle aanrandingen te beveili„ gen, is de grootfte taak van een Republicainsch „ Schutter; voor dit Recht is hy verpligt altoos „ te waken, en hem, die het zelve aanrand, al „ ware hy ook op den Stoel der Eere gezeten, „ als een vertreder van dit Recht, indien het de „ nood vordert, het ftaal door zyn eerloos hart „ te drukken". Het zy intusfchen (dit volgt 'er onmidlyk op) „ verre van de Committenten der on„ dergeteekenden en van het grootfte en nota• belfte gedeelte der Schuttery , dat zy zulke „ geweldige middelen zou begeren te appliceren, ,, zoo lang (dit hebben de Veertien Vroedfchaps „ Leden geomitteerd) 'er nog zagtere middelen „ onbeproefd zyn; maar zy meenen nogthans, „ dat, daar de meergemelde Vroedfchaps Leden „ zich zelven meer en meer ontmaskeren, daar „ zy thans de grondzuil der Vryheit aanranden „ en geheel poogen om ver te rukken, men zul- „ ke openbare en geweldige aanran- „ dingen van het Heilig Recht der Burgers, „ hun flegts toevertrouwd, met geene mindere „ .fterke middelen behoorde tegen te gaan". D 4 „ In-  56 Het BEROERD „ Indien 'er alle. de onderhaalde regels niec ftonden, — en dus de niet minder fterke middelen, in de laatfte regel gemeld, noodzaakelyk relatief gemaakc moescen worden, tot de bevorens gementioneerde geweldige middelen van hem, die het Heilig Rechc aanrand, en vertreed, indien de nood het vordert , hec Staal door het eerloos Hart te drukken, — dan t- zou men de klagte der Vroedfchaps Leden wel kunnen billyken. „ Schoon dan nog in aanmerking zou moeten komen, — dat in die gereprocheerde woorden dan een aperce contradictie gelegen zoude zyn, en by gevolg de ware meening van de Schryvers, niet dan door derzelver eigene explicatie opgemaakt zou kunnen worden. Want — hoe zou het aan een hangen ? „ het zy verre van de „ Committenten — zulke geweldige middelen te „ willen appliceren — zoo lange 'er nog zagtere „ voor handen zyn, — maar zy meenen nogthans „ dat geen minder fterka middelen behooren ge,, bruikt te worden". „ Deze in 't oog Ioopende ftrydigheit heefc men in de Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen gedeguifeerd, — mee hec zoo te doen voorkomen, als of de Gecommitteerden der Unie een tweederlei gevoelen voorftelden, namelyk dat van het grootfte en notabelfte gedeelte der Schuttery , 't welk pqg tot zagter middelen incli- neert  NEDERLAND. 57 ueerï en dat van Gecommitteerden zei ven, die meenen dat men met geene — minder fterke middelen de bedoelde Vroedfchaps Leden te keer moet gaan. „ Maar — zoo diergelyke opzetlyke verdraaiingen, in Politique Gefchriften — ja — in Adresfen aan 's Lands Söuverein, mogen plaats vinden, zekerlyk mag een Collegie van Juftitie 'er geen gebruik van maken. — „ In de Rechtkamers moer. men de geheele, onveranderde, onverkorte gezegdens van een Beschuldigden in den famenhang befchouwen en beoordeelen, en niet enkel den zin en fubftamie, welke een vooringenomen en verftoorde Party daar aan gelieft te geven. — By zoodanig neutraal examen zal men bevinden, dat de Gecommitteerden der Unie, in de geheele voorfchreven periode niet fpreken van henzelven , maar van hunne Committenten , en van dezelve zeggen; Dat zy verre zyn van zulke geweldige middelen (het gebruik der wapenen tegen eerlooze Regenten, aanranders en vertreders van 't Heilig Recht) te willen appliceren, zoo lang 'er nog zagter middelen onbeproefd zyn, maar dat zy (die zelfde Committenten) nogtans meenen dat de openbare en geweldige aanrandingen van het voorfchreven Recht, (waar van zy de meergemelde Vroedfchaps-Leden accuferen). met geene minder fterke middeD 5 len,  $8 Het BEROERD len, dan die aanrandingen zelve, dat is, mede met vertogen aan den Söuverein, op naam niet enkel van particuliere Gemachtigden der Burgery, maar van Collegien, tegengegaan behoorden te worden. — Welke intentie allerklaarst confteert uit het onmiddelyk daar op volgende dispofitief of verzoek: „ dat de Krygsraad in dit hoogst„ dringend tydftip zich de belangen van Stad en „ Burgery ten fterkflen zou gelieven aan te „ trekken, en zich deswege op eene nadruklyke „ wyze adres/eren, 't zy by den Söuverein, of „ by zoodanig ander Collegie als de Krygsraad „ oordeelen zoude te behooren , ten einde het „ Verzoekfchrifc der Geconftitueerden en Confti„ tuenten te feconderen , ofte anderzins alzulke „ fterkere middelen te beramen en te werkftelli„ gen als naar tydsomftandigheden zullen bevon„ den worden applicabel te zyn. ,, Zie daar , Ed. Groot Mog. Heeren, alles waar 't geheele ftuk op neêrkomt — en waar uit men dus, de gepriemitteerde middelen behoort en verpligt is te interpreteren; — te meer — als men confidereert, dat hec niet is een Verzoek direct aan een Regerings Collegie geadresfeerd -~ en ook uit dien hoofde niet als bedreigende kan worden opgevat — maar alleen een voordragt van Schutters aan hunne eigene, en by de Regering geaccrediteerde Bevelhebbers, behelzende een Ver-  NEDERLAND. 59 Verzoek, om de augmentatie der Vroedfchap te helpen bevorderen, en ten hoogden genomen een aanbod of declaratoir van bereidvaardigheit, om des noods mede de hand te leenen tot alzulke demarches, als die Bevelhebbers, aan wier directie zy zich volkomen fubmitteren, en van welke de Regering niets onbehoorlyks te vreezen heefc, zouden oordeelen te moeten ondernemen, ten einde hec verlangen der voornaar.iite Burgery te fecon deren. „ Men oordeele of het Collegie van Schepe* nen hier mede niet gezuiverd is van de befchuldiging van inaétiviteic, in hec adminiftreren der Juftitie, en of niec alle indignacie verdienc de onëdele poging der Veerden Vroedfchappen, om de Leden van U Ed. Grooc Mog. door fautieve allegatien en geprae mediteerde uitlatingen uic een Adres hunner Mede-Burgers cegen dezelve , en teffens cegen den geheelen Krygsraad en den vollen Schepensbank hunner Stad, te praaveniëren en indisponeren. „ Maar juist hier in verfchilt de tans fungerende Weth en Schepensbank met hunne denkbeelden : Wy tragten aftif te zyn, wanneer het 'er op aankomt dat de publyke rust gevaar loopt van te worden geftoord ; zulke verltoringen tragten wy voor te komen, te beletten, en te ftraffen: Maar wy noemen geene activiteit geheele Corpora's on-  6c Het BEROERD onier beste Burgers, die uit een goed principe handelen, om eenige misichien te fterke of onvoorzigtige uitdrukkingen , tegens ons of andere Leden, op te offeren, voor een onbezonnen Publyk ten toon te ftellen, en dus hunne anderzins nuttige pogingen te vernietigen, of hunnen yver uit te blusfchen. „ Neen, Ed. Groot Mog. Heeren , daar wy alleen in 't oog houden aan onzen Eed en Plicht te voldoen, pasferen wy fomtyds eenige driftige uitdrukkingen, voor al wanneer die door vorige mishandelingen en tegenftrevingen den boezem zyn uitgedrongen, en hebben al meer dan een« maal onder onze directie ondervonden, dat wy door zulke geringe infchikkelykheden het vertrouwen winnen, en men overtuigt is, dat wy onze magt niet tot onze eige glory of belang, maar tot die van onze Mede-Burgers onpartydig gebruiken. — Hadden de Veertien Leden altoos even zoo gehandelt, nimmer hadden zy zich de indignatie van zoo velen op den hals gehaald. Maar, en dit willen wy voornamentlyk met deze allegatie te kennen geven: dat indien het zelve Adres al eenige bewyzen van gevoeligheit had gemeriteert, zulks na alle de voorgevallene tegenkantingen van de daar over klagende Veertien Leden, zoo tegens de inftelling eener nieuwe Schuttery, als tegens het door zoo vele notabele lieden  NEDERLAND. 6i. den der Burgery gedane Verzoek toe vermeerdering der Vroedfchap, minder kwalyk te duiden of te expliceren is. — Dan dit durven wy rondborftig declareren , dat alle die Leden der Vroedfchap , dat de minfte der Burgeren en Ingezetenen, van ons in hunne Perfonen en Bezittingen, alle ma-inden, hulp en protectie verwagten kunnen, als welke men van een wel ingerichte Magiftraat en Juftitie- Collegie verwagten kan; en dat zoo wy den eenen tyd al eenige meerdere activiteit en precautie zouden in 't werk ftellen, als den anderen ; dat meerdere altoos zyn zal ten voordeele van hun, die met ons in denkbeelden verfchillen, omtrent dewelke wy ons boven alles buiten reproche houden willen, als van onze Voorgangeren geleert hebbende , van wat kwaad gevolg een tegenovergefteld gedrag geweest is. „ Maar wie zyn het, die in dit opzigt van het Collegie van Schepenen verwagt hadden blykeii van gevoeligheit over termen, waar in het voorfchreven Request is gecoucheert ? — Hier dienen i wy derzelver namen te noemen: het zyn de Heeiren bichon, van der heim, van beef- ' tingh, van der hoeven, van der sta ae, (groeninx, d'escury, van teylingen, imossel, van hogendorp, van mierop,van : staveren, senn van basel en van yzen- idoorn, — en het is genoeg hunne namen te noe-  6i Het BEROERD noemen, om U Ed. Groot Mog. te herinneren, welke daden door die of de meeste derzelver, blykens het Rapport van Hun Ed. Mog. Heeren Commisfarisfen van U Ed. Groot Mog. , daden van activiteit worden gerekend te zyn. „ De tweede , niet min odieufe kunstgreep, welke men zich in de Misfive der evengemelde Veertien Leden van de Vroedfchap heefc veroor» loofd, is gelegen in de meldinge „ dac de Vroed„ fchap , Maandag den 8 dezer belegd zynde, „ om onder anderen ook over de Misfive van „ Schepenen te delibereren , de Leden der ,, Vroedfchap, op goedvinden van de Wethouder„ fchap, het Stadhuis door de Burgerwacht bezet j, gevonden hebben. „ Dit, Edele Groot Mogende Heeren,- is op zich zei ven eene waar heit, — maar door de verzwyging. wat tot dat goedvinden der Weth aanleiding gegeven had, — word het eene onwaarheit, naamlyk in dat ver ft and, — waar in elk Lezer, niets wetende van het geen reeds vóór dien Maandag binnen onze Stad is voorgevallen, de voornoemde pasfage zou moeten opvatten, naamlyk: „ dat de Burgerwagt door de Vroed* „ fchap onverwagt op het Stadhuis gevonden en „ aldaar geposteerd was, om de vrye Delibera„ tien van de Vroedichap te belemmeren of te „ generen. » Hier  NEDERLAND. 63 „ Hier tegen gelieven U Ed. Groot Mog. te zyn geïnformeerd, dat gelyk de Wethouderfchap federt de Erectie der nieuwe Schuttery, by alle gelegenheden, getragt heefc de rust ce bewaren, en niet te wagten tot dat het te laat was, om daar toe eene genoegzame magt in handen te hebben, reeds op den 4 September, wanneer zy waren geïnformeerd , dat Geconllitueerdens met Conftituanten , in grootcn getale ten Stadhuize zouaen verfchynen, niet alleen de wagt hebbende Compagnie aan de Hoofd wagt hebben doen blyven , maar zelfs een Piquec van drie Compagnien hebben doen in de Wapenen komen; — dat zy den volgenden Zondag , wanneer zy vernomen hadden, dac Conftituanten zich weder ten Stadhuize zouden fifteren , tot het doen van eene dankzegging, — wederom hebben gezorgt, dac de Compagnie aan de Hoofdwagt gehouden, en zelfs een Commando Schutters op het .Plein van 't Stadhuis geplaatst is , om de toegangen der Kamers te fecureren en vry te houden; fchoon dat zy by geene van die beide gelegenheden eeni. ge informatie van kwade voornemens hebben ge* had: — het was op dit voorbeeld, en dewyl het aan yder een bekend was, dat op Maandag den 8 dezer Maand over den Brief van Schepenen aan de Vroedfchap zoude worden gedelibereert, en 'er ook bewegingen in de Stad befpeurr wier-  64 Het BEROERD wferden, dat de Wethouderfchap Saturdag te voren befloot,den Heer gevers, Schout, te authorifefen, om, wanneer eenige famenrotting zich zoude ontdekken, of grond zoude zyn om te vreezen, dac de rust binnen deze Stad zoude worden geftoord, aan den Officier , de Hoofdwagc commanderende , order te kunnen geven, om met zyne onderhebbende manfchap onder de Wapenen te blyven, tot dat de Weth zou zyn vergaderd, — en dat fpeciaal met betrekking tot Maandag den 8 January, wanneer de Vroedfchap flond te delibereren over het Adres van Heeren Schepenen, concernerende de Augmentatie van de Vroedfchap , en 'er uit dien hoofde te denken was, dat 'er «eer vele Menfchen ten Stadhuize zouden famenvloeyen, de Compagnie Schutteren, welke Zondag avond de Hoofdwagt zoude betrekken, onder de Wapenen zoude blyven , tot dat de Weth vergaderd en deswegens gedisponeert zoude zyn. „ Dat deze voorzorgen, welke door tien Leden der Weth, noodzaaklek, doch door den Burgemeester bichon, onnoodig, en door den Burgemeester van der hoeven zoo nadeelig geoordeeld wierden, dat, naar zyn inzien, door diergelyke maatregelen, de rust eer verftoord dan bevorderd zoude kunnen worden, — echter op zeer goede informatien genomen waren, bleek reeds, voor de daadlyke executie dier maatregelen, wanneer  NEDERLAND. 6~£ neer op Zondag den 7 dezer , na het eindigen eener Avond-Predikatie, welke veel gerugt heeft gemaakt, een menigte Volks, van de gerirtgfte Clasfe, zich vervoegde in en voor een ledig Huis, naby het Stadhuis, om -aldaar te teekenen zeker Papier, het welk dienen moest tegen de verzogte Augmentatie van de Vroedfchap, en zoo men meende, des anderendaags aan dat Collegie geprefenteerd zoude worden , doch het geen (denklyk om dat men van agteren begrepen heeft, dat de meeste dier Teekenaars aan de Autheurs van die onderneming weinig hulp of eer konden toebrengen) tot heden is agtergebleven. „ Welke ongeregeldheden, zoo op dien Zondag, als op verfcheiden volgende dagen, hebben plaats gehad — zal aan U Edele Groot Mogen* den genoegzaam coniferen uic de annexe Verklaring van een aantal Depofanten en zou met meerdere kunnen worden geprobeerd, indien het belang der Jufticie niec vorderde, dac de Hoofdofficier dezer Stad, de meer fpeciale informatien, door hem ingewonnen, of die hy verder kan be« komen, voor als nog fecreteerde. — Ook menen wy, dat deze Haaltjes meer dan genoeg zyn, om ieen Collegie van Politie, aan hec welk de be* : waring der rust en hec voorkomen van opfchud: dingen is gedemandeerd, ce verpligcen tot hec emfploy van middelen, welker verzuim is de Jaren VI. DEEL. E 1783  66 Het BEROERD 1783 en 1784 van die funeste gevolgen voor onze Stad geweest is, welke by 't Rapport van de Heeren U Edele Groot Mogende Gecommitteerden in het breede zyn gedetailleerd, en welke middelen aan niemand dan aan zulken, die kwade voornemens hebben, kunnen mishagen, en van geen nadeelig gevolg kunnen zyn, dan alleen dac ze moeite en tydverlies kosten aan brave Schutters , die de oprechtfte en onvermoeide blyken geven van belangloozen yver voor de goede pogingen der welmenende Regenten. „ Des niet te min ■ heeft de Wethouderfchap moeten ondervinden, dat, wanneer Maandag namiddag den 8 dezer, uic hoofde van een geweldigen aandrang van het gemeen voor de Hoofdwagt, gepaard met allerleie infultes, eene extraordinaire Vergadering door den Hoofd-Schout wierd belegd, de Burgemeesteren bichon en van der, hoeven, fchoon in de Stad en op ftraat zynde, hebben kunnen goedvinden abfent te blyven, en dus aan hec Publyk te toonen, hoe weinig belang zy fielden in de confervatie of herftellinge der rust; — dat die zelfde twee Heeren , op den loden, hebben geweigerd te concurreren tot, ja geprotesteerd tegen het eerfte Lid der Publikatie, welke de Weth op dien dag noodig oordeelde te doen , — (en waar van wy een Exemplaar teq dezen annexeren) — dat de eerstgemelde Heer, ffihöon  NEDERLAND. 6? fchoon het zyn tourbeurt was, zich onttrok, — om over de aflezinge te ftaan: !**> dat die beide Heeren zich ook niet geliefden te conformeren met de Refolutie der Weth, om de voorfchreven Publikatie op Zondag den 14 van de Predikiloelen te doen aflezen. — Ja dat de Pisefident-Burgemeester het aanftootlyk voorbeeld gaf, van op dien dag de Kerk te verlaten, juist op het tydflip, dat die aflezing zoude gefchieden, —- en dac dezelve in diverfe Kerken is gedaan op zulk eene wyze en onder zoo veel gehoest, gekuch, gefchoffel, en ander geraas, het welk oogenbliklyk, na het eindigen dier leóture, ophield, dat het niet anders dan aan een moedwil ig opzet van kwalykgezinden toegefchreven kan worden , — waar van het ook weinig moeite zoude kosten meerdere blyken op te geven, indien wy niet fchroomden de attentie van U Ed. Groot Mog., met zoo vele lage meneës der Cabaal , welke onze Stad nu reeds zoo lange en aanhoudend heeft ontrust, verder op te houden. „ 'Er blyft, Ed. Groot Mog. Heeren, aan het Collegie van Schepenen nog over te beantwoorden, de betoonde verwondering over derzelver flilzitten, ten opzigte der Vroedfchapsvermeerdering, tot na het Publykgewordene Bericht der veertien Leden. Dan, hoe konden Schepenen bevorens weten, dat de meerderheit tegens die ver» E 2 meer-  68 Het BEROERD meerdering zoude berichten ? Hoe konden zy be« vorens weten , dat die meerderheit aan zoo een groot aantal der notabelfte Burgeren zoude bedisputeren het Recht, om aan den Söuverein zoodanig verzoek te mogen doen? Daar nogtans de Privilegiën niet aan de Regeerders, maar aan de Ingezetenen gegeven zyn ?' Toen eerst en toen alleen was het de tyd van Schepenen, zich dit Privilegie aan te trekken; en fchoon zy al niet noodig hadden geoordeeld daar over vroeger hunne Deliberatien aan te leggen, konden noch vermogten zy in allen gevallen zulks niet nalaten, wan. neer aan hun daar toe door het Lighaam der Schuttery dezer Stad adres gemaakt wierd. Als 'er geen verfchil van fentimenten over een te doen verzoek om Alteratie, Ampliatie of Reftauratie van eenig Privilegie tusfchen de drie Collegien plaats heeft, is het vry onverfchillig, of zoodanig verzoek aan U Ed. Groot Mog. word gedaan door allen gezamentlyk , of door Burgemeesteren en Vroedfchappen, of zelfs door Burgemeesteren alléén , — en daar aan fchryven wy toe , dat in den Jare 1580 de Augmentatie door Burgemeesteren en Regeerders, en 1615 de diminurie der Vroedfchap door Burgemeesteren en Vroedfchappen is verzogt, zonder expresfe mentie van Schepenen, — zoo als nu in dezen Jare 1787 weder had kunnen gefchieden, — naardien Schepenen de  NEDERLAND. • 69 de discretie gehad hebben, by hunne Misfive van 1 30 December 1786, aan de Vroedfchap over te laten, om het geproponeerde verzoek eenig en alleen, namens de Vroedfchap dezer Stad, als nuttig en noodzaaklyk aan U Ed. Groot Mog. voor te dragen en te helpen effectueren, als wanneer hunne offerte (om daar over gezamentlyk te confereren en zich op naam der drie Collegien aan U Ed. Groot Mog. te adresferen) ten dien opzigte zoude zyn vervallen. — Dit hadden Burgemeesteren en Vroedfchap uit zichzelve kunnen begrypen, en had hen behooren te weerhouden, van aan Schepenen te fchryven , dat de bloote lectuur der Octroyen van .580 en 1615 genoeg „ was om hen te overtuigen, dat de bevoegdheic 5 tot foortgelyke verzoeken prïvativelyk was gede„ volveerd op het Collegie van de Vroedfchap, en ij wel federt de erectie der Republyk , #-* daar in 5, het eerstgemelde Octroy van 1580, en nog in een 9:I later van 1637, de Vroedfchap of Raden even min genoemd worden als de Schepenen. — Dan -n het fchynt dat de veertien Leden, wanneer goede ;. t argumenten te kort fchieten, gewoon zyn dusdaet 1 nige tot opvulling aan te voeren. „ Wy hebben gemeend de naakte waarheit aan U Ed. Groot Mog. te moeten openleggen; wy „r 1 hebben zulks gedaan , en vertrouwen U Ed. Groot ,n ! Mog. te hebben geconvinceerd, dat uit alles te \ E 3 &'  ?0 Het BEROERD famen genomen een van beiden zal moeten volgen: onze Stad moet door veertien aan elkander verbonden Perfonen despotiecq worden geregeerd , en die 14 Perfonen moeten juist byna allen dis. zyn, welke door het Pvapporc van Heeren Commisfarisfen van U Ed. Groot Mog. aan hoogstdezelve genoegzaam kenbaar geworden zyn; of 'er moet, ingevolge de door ons gedane vertooning aan U Ed. Groot Mog., eene vermeerdering der Vroedfchap worden toegeftaan en door U Ed. Groot Mog. vervult; ten einde het gantfche Corpus dezer Stad zoo in de Vergadering van U Ed. Groot Mog. en de deliberatien over Staatszaken, als in de aanftelling der Magiftratuur en verdere Stadsbelangens, tot het privative departement der Vroedfchap behoorende, te reprefenteren; en het is 't laatfte dat wy tot nut en rust van onze Stad, en ter voldoening aan den vry algemeenen wensch van velen der notabelfte onzer MedeBurgeren op het yveriglte van U Ed. Groot Mog. blyven verzoeken, terwyl wy de pernicieufe fuites, welke uit een langere continuatie van het eerfte noodwendig, zoo wel voor Land als Stad, moeten proflueren, gerusdyk aan het doorziend oog en de overweging van U Ed. Groot Mog. overlaten, en ons uic dien hoofde vleyen zoo wel met een fpoedige als favorable dispofitie. „ Vertrouwende hier mede aan de intentie van UEd.  NEDERLAND. 71 U Ed. Groot Mog. en aan onzen pligt te hebben genoeg gedaan — eindigen wy dit Berigt, met toewenfchinge van Gods befcherminge en hulpe over U Ed. Groot Mog. Perfonen en verrigtingen, ons noemende, U Ed. Groot Mog. zeer Gehoorzame Dienaren, Burgemeesteren, Schepenen en Raden der Stad Rotterdam. SAMUEL VAN HOOGSTRATEN, Loco Secretarü. Het Berigt, door Burgemeesters en Vroedfchap, ter hooge Staatsvergaderh(ge, ingeleverd,behelsde deeze] drie gewigtige pun en: 1. Een betoog van de onbevoegdheid van hun, die zich Burgemeesters , Schepenen en Raaden noemden, tot het doen van het door hen voorgeftelde verzoek; a. Een bewys van het gebrek aan bevoegdheid van Hunne Ed. Gr. Mogende , om zich de zaak in gefchil, raakende de vermeerdering der Vroedfchapsleden , aan te trekken; 3. Eenige bedenkingen en bezwaarnisfen over de buitenfpoorigheden, tegen hen en hun gezag in 't werk gefteld. Over 't een en ander lieten zy zich in deezer voege hooren. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! „ Wy hebben, by gelegenheit, dat U Ed. E 4 Groot  "2 Het BEROERD Groot Mogende ons een Bericht afgevorderd hebben op een Request, door isaac hubert en Mr. pieter de monchy, Oud Schepenen C. S., concernerende de vermeerdering der Vroedfchap alhier, aan U Ed. Groot Mog. voorgedragen eene ampele ouverture , behelzende onze Confideratien en Reflectien, zoo op de demarches van de voornoemde Requestranten, als op hunne verzoeken, mitsgaders de middelen en pofitiven, dewelke zy tot grond van dezelve voorgaven, en by welke Confideratien en Reflectien, wy hoofdzakelyk hebben doen zien, (als zynde de twéé poincten, op welken de Vroedfchap van Rotterdam de attentie van deze Vergadering, zoo niet alleen, ten minfte hoofdzaaklyk, meende te moeten vestigen.) I. „ Dat isaac hubert en pieter de monchy cum fuis, aldaar Requestranten, waren ongequalificeert, om aan U Ed. Groot Mog. te doen het verzoek, tot het welk zy het Adres hadden gedaan; II. „ Dat het gemelde verzoek, door hun aan U Ed. Groot Mog. gedaan, in zich zelf befchouwd, een object was, dat ter dezer Vergadering niet in deliberatie konde gebragt worden, zonder dat het door de Vroedfchap van Rotterdam zelve ter Tafel van U Ed. Groot Mog. gelegt was. Beide deze propoficien zyn (ten minften zoo wy \  NEDERLAND. 73 wy vertrouwen) door ons klaar en overtuigend bewezen, Ja, wy mogen 'er wel by voegen, zoo volledig, dat het ons wel had mogen gebeuren, geene verdere inoeienisfen deswegën te ontmoeten. „ Dan, Edele Groot Mogende Heeren! naauwlyks is deze onze Schrifcelyke Communicatie van Confideratien en Refleétien op het voorfchreve) Adres, mitsgaders van de redenen , om welken wy vermeenen , dat op het zelve geen reguard genomen konde worden, ter kennisfe van die Requestranten en hunne medeftanders gekomen, of wy zyn nieuwe woelingen gewaar geworden; — ons zyn nieuwe onaange laamheden bejegend; — het heeft ons, tot ons groot leedwezen, ten duidelykften moeten blyken , dat de vermeerdering der Vroedfchapsleden, zoo als zy die by dat gedaan Adres verzogt hadden, een voorwerp van begeerte by eenige weinige der Ingezetenen van i onze Stad is geworden, het welke zy, het koste wat het wilde, doorgedreven en tot Hand gebragt willen hebben. „ Behalven de blyken, die 'er ons dagelyks van zyn voorgekomen , en nog voorkomen, dragen 'er de ftukken, hier., ter tafel van deze Vergadering liggende, zulke onwederfpreeklyke bewyzen van, dat de Leden van deze Vergadering dezelven maar hebben in te zien, om 'er, even zoo fterk E 5 als  74 Het BEROERD als wy, van overtuigd te wezen. — Wy zouden zelfs, in andere tyden , en in andere omftandigheden, mooglyk alleen de infpectie van die Papieren verzogt, en niets meerder verlangd hebben , om ons verzekerd te houden , dat deze Souvereine Vergadering hare indignatie over die {lukken niet terug gehouden, en van ons op nieuw geen Bericht over dezelven gevergd zoude hebben. „ Dit echter gefchied zynde en genegen aan U Ed. Groot Mog. zoo veel eclaircisfementen te geven , als onze mede-integrerende Leden van Staat, omtrent eene zaak , als deze is, kunnen verlangen, vinden wy ons, even daar door , in de verdrietelyke en moeielyke noodzakelykheit, om ten tweeden male eenen arbeid op te vatten, die voor ons te onaangenamer zal vallen, vermits wy niet zullen kunnen nalaten, van in eenige digresfien te treden, omtrent zaken en gebeurtenisfen, welken wy liefst onaangeroerd zouden zyn voorby gegaan , en die, hoe kort behandeld, echter meer of min omflagtigbeit vorderen. „ De pogingen, om het getal der Rotterdamfche Vroedfchaps-Leden, door eene diretle aanftelling van zestien nieuwe Leden , te doen by U Ed. Groot Mog. zelve, van een getal van vierentwintig tot een getal van veertig te brengen, zvn veranderd van gedaante , terwyl de bedoeling de.  NEDERLAND. 75 dezelfde is gebleven. — Men fchynt het op het Adres der vorige Requestranten, naamlyk isaac hubert met de zynen, niet te durven laten rondftaan, — daar dagen andere Lieden op, — geene Particulieren, zoo het uiterlyk fchynt, maar een Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Kaden; dit is het, welk het werk opvat, en het verzoek, te voren door zekere pretenfe Geconftitueerden gedaan, op nieuw ter deze Vergadering voordraagt. „ Tegen dit Collegie zullen , zoo de tegenwoordige Requestranten zich laten verluiden, de redenen niet gelden, va 1 welken men zich tegen de Geconftitueerden bediend heeft : dit Collegie rectificeert, zoo zy voorgeven, het defecl der qualificatie van isaac, hu bert en de zynen. „ Een zoodanige voordragt vordert over zulks van ons, met betrekking tot dit nieuw Collegie, dat zich hier opdoet, of om nauwkeuriger te fpreken, tot die famen gevoegde Lieden, welken zich hier qualificeren een Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Kaden uit te maken, een nieuw bewys van non qualificatie : en derhalven , Edele Groot Mogende Heeren! daar wy, by onze voorgemelde Schrifture, Bericht of Memorie, of welke andere benaming aan onze fchriftelyke communicatie van confideratien , refltxien  7$ Het BEROERD en redenen, rakende het voorgemelde Adres van is. hu bert cum fuis, ook gegeven worde, — daar wy bereids, by eene directe demonftratie, getoond hebben: „ Dat het verzoek, het welk die Lieden by hun Request tans doen, in zich zelf befchouwd, een object is, dat ter dezer Vergadering niet in deliberatie kan gebragt worden , zonder dat het door de Vroedfchap van Rotterdam zelve, ter Tafel van U Ed. Groot Mog. gelegd is ; — en daar, tegen deze betoogde waarheit, niets, door de te» gemvoordige Vertooners is geopperd , en dus als door dezelven volkomen erkend en geavoueerd, aangezien en gehouden moet worden, zoo zouden wy by onze voorgemelde fchrifture kunnen perfifteren, en ons blotelyk tot dezelve refereren, als van zelve de conclufie involverende , dat ook op dit Adres der genen, die zich noemen Burgemeesters, Schepen en Raden * geen reguard kan geflagen worden. „ Want, Edele Groot Mogende Heeren! is het zoo, gelyk het waarlyk is, dat hec verzoek door die Lieden tans gedaan wordende , in zich 'zelfs befchouwd, een object is, dat ter dezer Vergadering niet in deliberatie kan gebragt worden, zonder dat het door de Vroedfchap van Rotterdam zelve, ter Tafel van U Ed. Groot Mog. gelegd is? dan is het te gelyk by tegenitelling waar,  NEDERLAND. 77 waar> dat dit verzoek, nu gefchiedende, door andere Perfonen , dan door de Vroedfchap , geen poinct van deliberatie, en veel minder van eene Refolutie van deze Vergadering kan uitleveren: en deze eenvoudige reflectie zoude over zulks genoeg zyn ter overtuiging van U Ed. Groot Mog., dat op dit nieuw Adres, even zoo weinig als op dat van isaac hubert cum fuis, reguard geflagen behoord te worden. „ Edoch, Ed. Groot Mog. Heeren, dewyl het aan die Lieden, die hier opkomen, als uitmakende een Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden van Rotterdam, heeft kunnen gelusten, onze privative bevoegdheit, om zulk een of foortgelyke Verzoeken, ter deze Souvereine Vergadering te doen, niet te contradicefen , maar op eene indirecte wyze te attaqueren, en ingewikkeld te fustineren, en voor te geven, dat zy lieden daar toe de bevoegdheit hebben, zoo hebben wy niet willen afzyn van ons over deze fustenue in het byzonder te expliceren, ' en aan U Ed. Groot Mog. de noodige ophelderingen deswegens mede te deelen. „ Ten aanzien van dezelve zoude dan hier enkelyk in confideratie - komen , en te discutieeren flaan, „ Of die famengevoegde Lieden gequalifi„ ccerd zyn tot het maken van het Adres, het „ welk  78 Het BEROERD „ welk zy ter deze Vergadering tegenwoordig „ doen? en of zy omtrent het zelve niet be~ „ hooren afgewezen te worden , zonder eenig „ reguard op het zelve hun adres te nemen? „ En met eene demonftratie van de negative van het eerfte , en van de affirmative van het tweede Lid dier Propofitie, zouden wy, Ed. Groot Mog. Heeren, onzen taak voor volkomen afgehandeld kunnen houden, en daar by blyven berusten, was het niet, dat wy dienllig oordeelden, om in de tweede plaats nader aan te dringen, — „ Het defect van bevoegdheit van U Ed. „ Groot Mog., om zich verder deze zaak aan „ te trekken; — „ En in de derde plaats, „ Onze bedenkingen en bezwaarnisfen over „ de excesfen, welken tegen ons en ons gezag „ in het werk gefteld worden , onbewimpeld „ U Ed. Groot Mog. voor oogen te houden; „ — ten einde onze mede-Staatsleden, van de„ zelve onderrigtjen kundig zynde, eindlyk ons „ de hand leenen in het fluiten en doen op„ houden van de ongeregeldheden, door fom„ mige onrustige perfonen gepleegd wordende; „ en onze Stad daar door te bevryden van „ die zoo verderflyke woelingen, welke uit hec „ gezag, het welk zy zich aangematigd heb- „ ben,  NEDERLAND. 79 „ ben , zyn voortvloeyende: — of dat Onze „ mede-Staatsleden zich geliefden onbewimpeld „ te verklaren over het geen wy van hun ver„ der te wagten of niet te wagten hebben. „ De eerfte wezendlykfte , en decifive vraag, welke dan hier te verhandelen ftaat, is: „ Zyn die Lieden, die hier voorkomen als „ Burgemeesters, Schepens en Raden, gequa„ lificeerd tot het doen van het verzoek, het „ welk zy doen? „ En daar omtrent komt dan eerst in confideratie, zyn zy die geene , die zy voorwenden te wezen? —• Toonen zy, dat zy uitmaken een Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden ? — Wy, Ed. Groot Mog. Heeren , kennen zulk een Collegie niet. — Het is de eerftemaal, dat wy 'er van hooren gewagen, — wy ignoreren deszelfs exiftentie, en vragen 'èr bewys van. — „ Ondertusfchen, dat hetzelve ons gefourneerd worde, moet het naar rechten vastftaan, dat hier aan hunne zyde ontbreekt, de qualiteit van den perfoon, of de perfonele qualiteit, van welke in de eerfte plaats zou moeten confteeren, om zoo hier als elders, in die qualgteit gehoord te kunnen worden: en dit defeft van perfonele qualificatie is zoo decifref, dat het alleen op zich zelf genoeg is, om te kunnen vorderen , dat op hun Adres geen reguard genomen worde. „ Dan  So Het BEROERD „ Dan al eens gefteld zynde, 'c geen wy nog* tans ten fterkften ontkennen, dat 'er zulk een Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden te Rotterdam exfteert, en dat het objeét ten. dezen in qu&ïstie, op eene wettige convocatie van het zelve, by het zelve Collegie in deliberatie is gebragt, daar over gevoteerd en voorts geconcludeerd, om het vermeld Adres aan U Ed. Groot Mog. te doen, en daadlyk is gedaan , dan blyfe als nog de vraag, is het Collegie van Burgemeesteren , Schepenen en Raden tot die daad gequalificeert? behoort het objeSt, waar over zy hun Adres doen, tot de cognitie, beoordeeling en be~ leid van het Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden? Dit.moet, in de tweede plaats, buiten contestatie zyn , zullen zy gequalificeerd kunnen geacht worden tot het maken van 't Adres, hec welk zy ter Tafel van deze Vergadering gebragt hebben; en zy zouden de qualificatie van zoodanig Collegie tot dat object getoond moeten hebben , om zich met eenig gehoor te kunnen vleyen, of hetzelve te kunnen verwagten. „ Wel verre van aan dit requifiec voldaan ce hebben, hebben zy 'er zelfs geene enkele poging tos aangewend. ,, Zy bouwen hunne pretenfe bevoegdheit op een pretens aveu, quafi door ons gedaan, eerst opgeworpen door den Krygsraad , en vervolgens door  NEDERLAND. 8i door hun overgenomen: zy bedienen zich van dit, ter kwader trouwe voorgewend aveu, en zy doen het, na dat wy aan Schepenen bereids het abufive van dit voorgeven onder het oog gebragt hadden. „ Zy halert, fprekendé van het gefingeerd Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden, uit de Misfive van Schepenen aa/i, deze volgende woorden; welke volgens uitdrukkelyke erkentenis van de Leden der Vroedfchap , en fpeciaal van de Meerderheit in hun Bericht bladz,. 7, van ouds het gantfche Corpus van de Stad, by conftitutive Stedelyke verordening gereprefenteerd hebben, en zy taxeren vervolgens de Vroedfchap van zich te vn.trckken aan de voorfchreven Gecombineerde Vergadering der drie daar toe by henzelven als competent erkende colle01 en, — alles bezyden de waarheit, — de woorden , ons aldaar toegefchreven, ftaan noch op bladz. 7, noch op eenige andere plaats van ons Bericht; onze woorden zyn onheuschlyk verminkt, verdraaid en in een' geheel anderen zin, dan wy gefproken hebben , vobrgefield, gelyk het door eene bloote nalezing van de aangehaalde bladzyde te zien is. ,s Zy doen het voorkomen i als. of wy geadvoueerd hadden, dat 'er van ouds, dat is, van de vroegfte tyden af, een permanent Collegie vaii VI. deel, F Bur->  U Het 'BEROERD Burgemeesteren, Schepsnen en Raden, altyd, als het Corpus van de Stad reprefenterende, by conditutive Stadsverordening in wezen zoude zyn geweest, en alsnog zoude exteren, vermits zy hetzelve als dadelyk exflerende, convoceren, of ten minden op de convocatie van den Vice-Prefident Burgemeester helpen formeren: en in ons Bericht is noch fchyn noch fchaduw van het aveu van de exiftentie van zoodanig Collegie te vinden. „ Wy refereren ons verder omtrent die pasfagie aan onze Misfive, aan Schepenen op den 8 January dezes Jaars; ten antwoorde op die van dezelven , in dato den 30 December 1786 gefchreven: alleenlyk. achten wy 'er te moeten by voegen, dat indien het al eens waar mogte zyn, dat Burgemeesters, Schepens en Raden , zoo en in dien zin , als zy het trachten te doen voorkomen, en waar van zy het bewys niet uk een pretens aveu van de Vroedfchap, maar uit dugtige documenten te berde zouden moeten gebragt heb» ben, van ouds, dat is, in de vroegfle tyden, het Corpus van de Stad, by conditutive Stedelyke verordeningen gereprefenteerd hadden , daar uit niet zoude volgen , derhalven reprefenteren zy als nog dat Corpus, derhalven kunnen zy als nog als dit .Corpus reprefenterende handelen en te werk gaan. „ Op dezelfde wyze zoude men kunnen con- clu-  NEDERLAND. 83 cluderen, dat als nog aan den Schout van Rotterdam het gantsch beleid van de Stad toekomt, zoo in zaken van Justitie als van Politie, om dat van ouds de Schouten daar mede belast zyn geweest; — dat de Bailluw of Schout van Rotterdam de Burgemeesters en Schepenen, tans nog zoude dienen aan te Hellen , om dat van ouds, zulks gefchiede. „ En, Ed. Groot Mog. Heeren , wat zoude men zeggen, indien de Bailluwen en Schouten tegenwoordig pretendeerden alleen Vierfcharen te kunnen houden, om de Rechtsoeffening te plegen , om dat van ouds Bailluwen en Schouten alleen te Recht zaten ? Wat zoude men zeggen, indien iemand tans kwame beweren, dat deze Souvereine Vergadering zoude dienen om te reizen , om Recht te oeffenen, of daar toe Gecotnmitteerdens zenden, om dat van ouds de Graven daar toe omreisden , en naderhand ook hunne misfi dominici gebruikt hebben ? „ Fan Ouds Helden dé Graven de Bodens, de Schoolmeesters, de Kosters en andere Officianten aan; waarom niet verzogt , dat die aanftellingen door de Staats - Vergaderinge gefclueden, gelyk men verzoekt, dat de directe aanftelling van Zestien nieuwe Leden der Vroedfchap gedaan worde? „ Fan Ouds had Rotterdam geen Poorten* F & waar*  84 Het BEROERD waarom die niet geflegt? Fan ouds zyn onze Gewesten afhanglyk geweest van de Frankifche Vorften, waarom die niet weer vari dezelven afhanglyk gemaakt? Zoo het van ouds "een tytel is, om veranderingen te kunnen invoeren in Staats- of Stadsverordeningen, om gevestigde en plaatshebbende fchikkingen van een Burgerfchap te altereren; indien men zoo belust is op het primitïve, waarom dan niet opgeklommen tot het eerfte primitive, en alle goederen, als van ouds, gemeen gemaakt? Alle Burgerfchappen te niete gedaan, en tot den ftaat der eerfte Gedachten , of dien der Wilden, terug gekeerd? ,, Het van Ouds fpreekt voor dit laatfte niet minder fterk , dan voor de vermeerdering der Vroedfchaps Leden van Rotterdam; en, zoo wy alle die ridiculiteiren onder het oog van U Edele Groot Mog. brengen, het gefchied enkel en alleen , om aan U Ed. Groot Mog. de futiliteit der begrippen van die genen , die zich aan U Ed. Groot Mog. vervoegen met een verzoek, om ons Collegie tot een getal van veertig Leden te brengen, uit hoofde, dar dit getal van ouds en primitief plaats heefc gehad, zoo veel te tastbarer te maken. „ Wy zouden hier kunnen vragen of van oudr de Schepenen niet te gelyk Vroedfchappen waren ? En of zy niec te gelyk zyn geweest Vroedfchap- '  NEDERLAND. 8^ fchappen, op dien tyd, dat men dezelve vind onder de benaming van Burgemeesteren, Schepsnen en Kaden, als het Corpus van de Stad mede reprefenterende ? Wy zouden kunnen vragen of het geen wat men aantreft, ten aanzien van Schepenen!, te' gelyk Vroedfchap zynde, wel toepasfelyk gemaakt kan worden, op Schepenen, geen Vroedfchap zynde? Wy zouden hunne ongerymdheden ■ door meerdere andere aanmerkingen kunnen doen gewaar worden, maar wy kunnen het laten berusten by eene bekende maxime , in onze vorige Memorie, bereids als'met den vinger aangewezen, en die hier, zoo wy ons niet bedriegen, alles afdoet; naaavlyk: „ Dat latere verordeningen „ aan vroegere derogeren in die zaken, welke in „ latere verandering ondergaan, en voor zoo ver „•zy die ondergaan". — Zoo, die van den Rade der Requestranten, deze maxime, die met dezelf. den in L. 4. ff. de confl. Princ. is uitgedrukt:' Conftitutiones tempor e posteriores potiores funt hts , quae ipfas pracesferunt, niet geïgnoreerd hebben, zouden zy hebben moeten nadenken, dac het van ouds niec te pas komt, als 'er latere conftitucive verordeningen zyn; — En , de zaak • wat dieper inziende, wat heeft 'er toch van ouds plaats gehad? „ In den Jare 1357 word gefproken van onze goede Luiden, zonder andere benaming. — In den F 3 Ja-  56 Het BEROERD Jare 13^6 treffen wy in zekere Ordonnantie aan, een Bailliuw, een Schout, zeven Schepenen en drie Raadslieden, met zommigen der Rykften en der vroedften, twee uitten oosten vierendeel, twee uitten westen einde, ende twes uitten Nieuwpoort, die de Ordonnantie maken, en gevolgb/k, of den Prinfe van den Lande pf de Stad daar in gereprefenteerd hebben. — In cerie Conventie van den Jare 1373 vinden wy dezelfde gequaliflceerde Perfonen , van Bailliuw , Schout, Schepenen en Raadslieden. —• In een Ordonnantie van den Jare 1380 fpreken Schout, Schepenen en Raden der Stede van Rotterdam, en oirkonden , dat zy met goede voorziemnge, ende de Rykheid binnen de 'Stede &c. Ia den Jare 14.17 vinden wy in zekere Ordonnantie Schout, Schepenen en Raad. Twintig Jaren later, komen ons voor Schout, Burgemeesteren, Schepenen en Raden en gemeene Vroedfchap binnen de Stad Rotterdam, wordende Burgemeesters gefteld in rang voor Schepenen, daar in de vorige Handvesten het tegendeel plaats had; en negentien Jaren larer Burgemeesteren, Schepenen en de Raden , ende alle die goede Luiden gemeene van den Vroedfchap der Stede Rotterdam, zynde dit de eerfte Atüe, in welke de Schout niet voorkomt. — In 1460 vinden we wederom in zekere Brieven van Protectie , Schout ,  NEDERLAND. 87 Schout, Burgemeesteren, Schepenen ende Raadt, maar na dien tyd den Schout niet meer. „ By zekere Adte van Vrydom van Accys, gegeven aan de Hoogheemraden van Schieland, in den Jare 1461, verfchynen Burgemeesteren, Schepenen ende Raaden der Stede van Rotterdam, by raade en goeddunken van onzen Raaden de Luiden gemeenlyk van de Vroedfchap ; in 1467 en in 1468 vinden wy , Burgemeefteren, Schepenen ende Raaden; in 1474» Burgemeefteren metten gemeenen Vroedfchap ; in 1475, Burgemeefteren , Schepenen ende Raaden, by raade, confent en goeddunken van der gemeene Vroedfchap. In ■/!7X Burgemeesteren met den gemeenen Gerechte. — In den Jare 1483 ziet men wederom Schepenen in den eerilen rang, voords Burgemeesteren en Raadt een verzoek doen ora een Vroedfchaps-Collegie hernieuwd te hebben, en by Octrooi daar toe verleend wordt de inftelling en verordening daar van, gelyk mede die van Burgemeesters en Schepenen, en meerandere zaken bepaald. — Vervolgens vinden wy nog in den Jare 1518, en in den Jare 1519 Burgemeesters, Schepenen en Raaden; in den Jare 1524 Burgemeesteren, Schepenen en de Raadt, cdcch van den Jare 1553 treffen wy de Schepenen in de Handvesten niet meer aan. De meeste Hukken van dien tyd af tot nu toe, dragen de beF 4  m Het BEROERD naming van Burgemeesters en Regeerders, en wel inzonderheic hec Privilegie van den Jare 1580, — In hec Oétrooy, in den Jare 1615 -, mee betrekking toe het getal van vierentwintig Vroedfchappen, verleend, vinden we Burgemeesters en Vroedfchappen,. desgelyks in 1650, en voorts in 1658' Burgemeesters, gemeine Raaden, en Vroedfchappen, het welk ook nog in den Jare 1673 gevonden word. „ Wy zullen,Ed. Groot Mog. Heeren! om deze onze FfXpofitie, die van zelve genoeg zal uitdyen, niec nog volumineufer te maken, niet trev den in eene navorfching der oorzaken, welken in de Perfonen, aan welken de beheering van zaken der Stad van Rotterdam was toevertrouwd, zoo vele verfchillendheden doen ontmoeten, maar wy meenen aan de opmerking van U Edele Groot Mog. byzonderlyk te moeten voorleggen, dac Schepenen meer dan twee hondert Jaren gelècludeerd zynde geweest uit de concurrentie, welke zy tegenwoordig fchynen te ambiëren , het zeer buiten den haak is , die concurrentie op nieuw propria autloritate te willen invoeren , en zulks wel op zoodanige wyze , als zy het ten dezen tragten te bewerken, vermits tot het doen herleven van die concurrentie aüenthalve geen meer reden mUiteerd, dan 'er ook tevens zoude zyn, om  NEDERLAND. 89 om de Regering te zetten op den voet, als die was in het één of ander der vorige tydperken. „ U Ed. Groot Mog. gelieven flegts te reflecteren, dat Burgemeesters en Regeerders, of Burgemeesters en Raden en Vroedfchappen, zoo als die benamingen , dezelfde gequalificeerde Perfonen, vooral federt den Jare 1580 defignerende, voorkomen, zonder concurrentie der Schepenen, het bewind geattacheerd aan het repreléntatief Character van het Corpus der Stede , gehad en geoeffend hebben, ende zulks wel, op, en ingevolge van een deugdelyk verzogt en verkregen Privilegie; dat zy in de posfesfie daar van zynde gebleven tor nu toe, zy dus meer dan twee hondert jaren, als uitmakende te Vroedfchap alleen en privativelyk het Collegie hebben gecompofeerd, het welk by den Söuverein erkend en gehouden is , als gequalificeerd, tot het reprefenteren van het Corpus der Stede Roe-. terdam,.en uit dien hoofde privativelyk bevoegd, ■ by wyze van Officie (een Officie aan hunnen Staat privativelyk gedemandeerd) der Stede Privilegiën ; te bewaren en onderhouden, getrouwlyk te raden en te vorderen des Graven ende zyne voorfchreven Steede ooirbaar en profyte enz. — Wy mogen 'er wel by voegen, dat U Ed. Groot Mog. ] zeiven, met de daad getoond hebben , daar van overtuigd te zyn, het Bericht over het Request F 5 van  go Het- BEROERD van Geconftitueerden, alleen afvorderende van 'c Collegie van de Vroedfchap, en niet van dat van Burgemeesteren, Schepenen en Raden, noch ook niet van Schepenen afzonderlyk, en dat over zulks, het een en ander geconiidereerd zynde, het Adres van het pretens Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden, voor een handtastelyken aanval op de Rechten der Scad van Rotterdam en van derzelver Vroedfchap aangemerkt moet worden, als uitloopende op een tentamen , om eene concurrentie van Schepenen met de Vroedfchap te willen invoeren; eene bedoeling wederftrevende hec uitdruklyk verbod van den Söuverein, en die, haar befiag krygende, de Conflitutie van den Staat dezer Provincie, zoo als dezelve by de afzwering der Graaflyke Regering grondwettig is erkend geworden, zoude fubverteren. „ Immers, Ed. Groot Mog. Heeren f alles wel ingezien zynde, komt het hier enkelyk.neêr op deze eenvoudige vraag : of een geacquiesceerde posterieure Stadsverordening van bewind , twee Honderd Jaren lang onder het oog van den Söuverein niec alleen haar vreedzaam beftaan gehad hebbende , maar door icerative daden van den Söuverein zynde geadvoueerd , geoclroyeerd, geordonneerd, geconfirmeerd en bekragtigd , met gebod van de geoclroyeerden daarvan te laat en, en-  NEDERLAND. 91 end& te gedoogen rustelyk, vredelyk ende volkomenlyk gemeten ende gebruiken , afdoende ende cesfeerende alle belet, hinder ende moeienisfe ter contrarie; of, zeggen wy, zoodanige verordening van Sredelyk bewind niet is gefubïntreerd in plaats van alle vorige verordeningen? dezelve heeft vervangen ? aan dezelve, in zoo verre zy van dezelve is afwykende niet heeft gederogeerd en doen cesferen ? dan of die anterieure verordeningen flegts zyn blyven flapen, om by de eerfte willekeurigheit van dezen of genen wederom in trein gebragt te kunnen worden ? Zoo evident als het eerfte is, zoo abfurd is het laatfte; daar niet al* leen de eerfte dementen van 't publyk recht, maar ook de daaglykfche ondervinding ons leert, dat alle posterieure verordeningen en inftellingen aan anterieure derogeren, deze abrogeren en doen cesferen, voor zoo verre aan dezelve by die posterieure eenige verandering of alteratie word töegebragt. — Overzulks, hoe ook in vroeger tyden Stads conflitutie moge zyn geweest, het tegenwoordig alleen de Vroedfchap is, aan welke toekomt, dat beleid der Stedelyke belangens van Rotterdam, 't welk aan het reprefentatief Character van de Vroedfchap .is verknogt , en daar uit voortvloeid, met feclufie van alle anderen, wie zy zyn mogen, gevolglyk ook van Schepenen: zynde gevolglyk de Vroedfchap uit dien hoofde dan  92 Het BEROERD dan ook alleen bevoegd, om zoodanig verzoek ter Tafel van U Ed. Groot Mog. te brengen als meergemelde Requestranten ten deze voordragen. ,, En, daar boven dien foortgelyke verzoeken federt Twee Honderd Jaren door niemant anders gedaan zyn, dan door het Collegie van de Vroedfchap, en derhalven dit Collegie daar van is in een Tweehonderd Jarige deugdlyke posfesfie, buiten alle contradiéte en oppofitie, zoo vermeenen wy, dat nimmer eene propoiitie tot eene evidenter demónftratie kan gebragt worden dan dat de nieuwe Requestranten , al maakten zy uit een Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden, des neen, dan als nog tot dit hun adres niet zyn gequalificeerd noch bevoegd. „ Daar dit alles zoo palpabel en manifest is, dat het geen tegenfpraak lyden kan, achten wy het overtollig, in eenig onderzoek te treden, of niet oudtyds alle de Leden van Schepensbank Raden en Vroedfchappen waren, en in de Refolutien, Aften en Notulen van de Vroedfchap alleen hoporis gratid den titul van Schepenen dragen , even als nog ten huldigen dage Burgemeesteren: zeker is het, dat ons daar van in de 16de Eeuw bewyzen voorkomen, waarom het dan niet vreemd behoeft te fchynen, noch aan de tegenwoordige Vertooners te ftade kan komen, dat men in de Verzoeken of Requesten der Vroedfchap ,  NEDERLAND. 93 fchap, qua Vroedfchap, om OcTxoyen of Privilegiën van de Graven te obtineren, in dien tyd den naam van Schepenen vind , terwyl vervolgens, wanneer by later tyd Schepenen uit den buik der Burgery genomen wierden , het geen by de Privilegiën facultatief gelaten is, die titulature is beginnen te cesferen, en daar voor in de plaats gekomen die van Burgemeesteren en Regeerders, of Burgemeesteren en Raden, of Burgemeesteren en Vroedfchappen, die promiscue gebruikt is, gelyk uit de Oftroyen van 1615, 1650 en 1658 te zien is: — dan hier by achten wy ons nog verpligt nader de exorbitance van de demarches te toonen, welke tegen de Vroedfchap van Rotterdam in dezen beftaan worden. — Wy worden 'er toe genoopt, en wy achten 'er ons toe verpligt, om dat de zekerheit van onze Lands-Conftitutie , die van onze Privilegiën, van onze Rechten , van onze Eigendommen, ja van ons Leven, van het geen wy op de Weereld zyn, 'er van afhangt, en wanneer wy zeggen ons, zoo verftaan wy daar mede, niet alleen ons vroedschappen, ons burgeren en ingezetenen van Rotterdam , maar van ons leden dezer hooge vergadering, en van alle die genen, die wy representeren. „ Hoe het toch , Ed. Groot Mog. Heeren! met  94 Het BEROERD met de Stedelyke Regeringen ten tyde der Graven, waar omtrent de Historiën ons ieeren, dat van tyd tot tyd merkelyke veranderingen zyn voorgevallen , mpge wezen, zoo moet dit evenwel onder ons vast ftaan, dat wy, federt de erectie der Republyk die Stedelyke verordeningen hebben geadopteerd, die 'er toen plaats hadden, en omtrent welken deze Souvereine Vergadering zich geëxpliceerd heeft in den Jare 1587, by eene Deductie , waar in Hoogstdezelve zegt, den wettigen Staat der Landen van Holland en West-Friesland te openen ; daar leest men: „ de Steeden », hebben meestal, ééne form van Regeeringe, te „ weeten , een Collegie van Raden of Vroed„ fcbappen, geconfirmeerd zynde van de nota„ helften uitten middel van de gantfche Burgerye, „ deze zyn in zommige Steden van veertigh, in „ anderen van zesendertigh, in anderen van twee„ enderrigh, zevenentwintigh, vierentwintigh, ofte „ twintigh Perfoonen, ende zyn de Collegien van „ dezelven zo ouit als de Steden , ofte immers „ dat geen Memorie en is van haare beginfelen: „ de Perfoonen ééns verkoren zynde, dienen haar „ leven ofce Poorterfchap lang geduurende, in „ plaatfe van den geenen die fterven, ofte haar „ Poorterfchappen verlaaten, worden by 't zelve „ Collegie tot haaren gelieve verkooren andere „ per-  NEDERLAND. 05 „ perfoonen uit het midden der Burgeren, tot „ vervullinge' van 't getal. — By deze Collegien „ (van Raaden of Vroedfchappen) alleen, is de „ macht omme te adviferen , refolveren , ende disponeeren van alle zaken, concerneerende den „ Staat van den Lande, ende der Steden refpec„ tive: Ende wat V zelve Collegie advifeert ,re„ folveert ende disponeert, word by de gantfche „ Burgery gevolght, daar tegen nooit eenigen „ inbreuk ofte oppofitie van de Burgeren is ge„ vallen". „ By deze verklaring of opening kunnen wy voegen, het geen gezegd word in de Remonftrantie va" den Hoogen Rade van den 20 Maart 1617, in welke getoond word het onderfcheid tusfchen het recht, au&oriteit en directie van Burgemeesteren , Regeerders en Vroedfchappen van de Steden, en tusfchen het ampt van Schepenen, en waar by, even als in de boven aangehaalde Deductie van U Ed. Groot Mog., in het flot van het 35 Art. gezegt word, dat het ampt van de eeriïen, namelyk van Burgemeesteren , Vroedfchappen, Raden Regeerders van de Steden, zich extendeert over al het geen de zaken der Steden in het particulier betreft, zoo'dat het tentamen , 't welk door het pretens Collegie van Burgemeesteren, schepenen en Raden hier gedaan word, om eene concurrentie voor Schepenen  96 Het BEROERD nen te obtineren in zaken rakende , niet het jfüdiciëek noch Justiciêele, maar het -beleid, geattacheerd aan 't reprefentatief Carailer van de Vroedfchap, tot niets anders is dienende, dan om aan de Conflitutie , zoo als die by voornoemde Deductie is befchreven , een wezenlyken breuk toe te brengen, de Privilegiën ten doele te (lellen aan allerlei foort van atteintes, en eene alge meene onzekerheit van rechten en verpligtingen te introduceren , ja , zelfs aan de zekerheit, de wettigheit en vastigheit van deze onze Vergadering, zoo wel als aan die van alle Hoven van Justitie en andere Rechtbanken, Collegien en gevestigde Lichamen den bodem in te flaan; vermits het niet zwaar zal vallen, om op foortgelyke gronden, als tans tegen ons by de hand genomen worden, aan de zoo wyslyk en voorzigtig gevestigde Conllitutie van Steden en Dorpen allerlei misvormingen te doen ondergaan , en met behulp van zekere aloude en primitive inflellingen, onzen geheelen Burgerlyken ftaat ter discretie te flellen van eenige onrustige en woelzieke perfonen. „ En wy vragen, Ed. Groot Mog. Heeren of 'er wel één der Leden dezer Hooge Vergadering is, het welk de vermoedelykheic en apparentie dezer gevolgen zoude durven negeren ? en door het begunfligen van zulke Adresfen ter dezer Ver-  NEDERLAND. 97 Vergadering, aan het invoeren en - ftand grypen van deze algemeene desorde in den Staat willen medewerken? Wy vertrouwen en hopen , Ed. Groot Mog. Heeren! van neen. —Eindelyk moeten wy, Ed. Groot Mog. Heeren! tot nog verder blyk, zoo 'er iet aan haperde, van de onbevoegdheit van Schepenen, om zich te immisceren in foortgelyke verzoeken, als hier by het pratens Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden gedaan word, al mede onder het oog van U Ed. Groot Mog. brengen den byzonderen Eed, welke door Schepenen gedaan word ; dezelve is als volgt: „ Dat be'ooven en zweren wy, dat wy Sche,, penen zullen zyn van Rotterdam , dat wy dc „ Staten van Holland en West-Friesland, zynde ,, onze Hooge ende Souvereine Overigheic van „ dezelve Lande, gehouw en getrouw zullen we» „ zen, onze Vonnisfen wyzen zullen naar inhoud „ der Handvesten en Keuren dezer Stad , ende „ fpeciaal van het Privilegie by hooger Memorie „ Hartog Willem van beyeren, als Grave „ van Holland, op den 20 Augustus 1412 aan „ de Stad verleend — medebrengende, dat nie„ mand zal bakken, brouwen, tappen , nochte „ anders geenderhande neringen doen mogen, op „ drie hondert gaarden, ofte roeden , na de „ voorfchreve Stad, bp den 3 January 1661 is VI. deel. G „ geë-  08 Het BEROERD „ geëlucideerd : ende daar het de Keuren ende , Handvesten niet en fcheiden, dat wy dat zul„ len fcheiden by onzer zielen, ende naar onze „ wetenfchap , ende dat wy het zelve om nie„ mands wille zullen laten; dat wy kamerdicht „ zullen wezen van zaken , die hier gehandeld ,, worden, en die gezwegen behooren te wezen". De Vroedfchappen zweren: „ Dat belovè en zwere ik , dat ik wezen zal „ Vroedfchap ende Raad dezer Stede van Rot„ terdam — dat ik de Staten van Holland en „ West-Friesland, zynde myne Hooge en Souve„ reine Overigheid ende die Stede van Rotterdam „ goed ende getrouw wezen zal, ende derzelver ,, Landen ende Stede Privilegiën ende Rechten „ bewaren ende onderhouden zal, getrouwlyk ter „ kamer komen ende kamerdicht wezen zal; ende „ te kamer te komen, als ik, een weet gehad „ heb, ofte als men die Raadsklokke . luidt". „ Deze twee Eeden , tegen eikanderen ingezien , confirmeren het Conftitutioneel onderfcheid, 't welk, altans federt de erectie van de Republyk, gefteld is in de objecten, welken aan de functien van deze twee byzondere Lichamen of Collegien onderworpen zyn, en in alle opzigten mede het geen deswege door den Hoogen Rade in den Jare 1617 is aangewezen : de bloote infpectie dezer Eeden levert dan al wederom een nieuw bewys uit,  NEDERLAND. 99 uit, dat Schepenen geen bevoegdheit hebben te concurreren tot foortgelyke verzoeken , als over welken hier gefproken word. „ Wy zouden, Ed. Groot Mog. Heeren! hier al wederom een einde van deze onze voordrage van zaken en rechten, zoo wel als van ons betoog van de volftrekte onbeftaanbaarheit der demarches, door het pretens Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden, ten dezen gedaan, kunnen maken; maar het is noodig dat wy nog de ongepastheic van die demarches U Ed. Groot Mog. wat van nader by doen opmerken. „ Na dat onze Memorie, Berigt of Expofide van Confideratien, Reflexien en Redenen , gevallen op het meermalen gemeld Request van 1. hubert cum fuis, aan de kennis van 't Pu* blyk was gekomen, fchynen deze Requestranten door de evidentie der redenen , welken wy, ten betoge van het eerfte der twee poincten , tot voorwerpen van ons Vertoog gefteld , naamlyk hunne nonqualificatie, aangevoerd hebben, aan den uitflag hunner onderneming te hebben gaan wanhopen. — Rustloos nogtans en van hun voorgenomen opzet niet willende afzien, worden 'er andere wegen ingeflagen, welken zy zich vermoedelyk verbeeld hebben, aan de vorige zwarigheden niet onderhevig te zyn. — Kort na het inleveren, van onze Memorie zien wy dan Requeftranten van een ander caliber opdagen. Ga „ J.  103 Het BEROERD „ J. ph. hildebrand, J. J. raaf, f. brusselaar, a. van der hart en J. büyser, Leden , zoo zy zeggen, der Commisfie uit de Unie der Schuttery van Rotterdam, (eene Commisfie en eene Unie, die aan de Vroedfchap de. zer Stad niet dan by geruchte bekend is) maken een Adres aan den Grooten Krygsraad van Rotterdam , en door dezen Krygsraad word wederom een Adres aan Schepenen van die Stad gemaakt, welken daar op den 30 December laatstleden aan ons gefchreven hebben eene Misfive, tenderende, , Omme — onder faveur (zoo zy zeggen) , van een declaratoir, voor af door hen by , die Misfive gedaan , behelzende , dat zy , unaniem van begrip zyn, dat de nuttigheic , en noodzaaklykheit van eene augmentatie , der Vroedfchap der Stad Rotterdam, door , de in het Adres van den Grooten Krygs, raad aan Schepenen aangevoerde redenen , zoo duidlyk bewezen word, dat zy, tot , ftaving van die fustenue, geen andere nog , meerdere argumenten behoeven by te bren, gen, — daar over ten allerfpoedigften met , ons in conferentie te treden , ten einde, , op de gefchikfte wyze, namens Burge, meesteren, Schepenen en Raden, ais uit, makende die genen, welken het gantfche , Corpus dezer Stad by coniticutive Stede- i iy-  r NEDERLAND. iei , lyke Verordeningen reprefenteren, den Sou, verein te verzoeken, het Collegie der , Vroedfchap dezer Stad te augmenteren , tot het getal van veertig of zoodanig an, der getal als ten nutte van voorfchre, ven onze Stad zal geoordeeld worden te , behooren , en wel ten opzichte van de , ontbrekende plaatfen, by direfte aanftelling , van Hun Ed. Groot Mog., alles ingevolge , de voorbeelden , welken by diergelyke aug, mentatien in vorige tyden hebben plaats , gehad, en welken door ons quafi in ons , Bericht worden geallegeerd', aan onze verkiezing niettemin overlatende, of wy het gemelde verzoek eenig en alleen , namens de Vroedfchap onzer Stede, als nuttig en noodzaaklyk aan den Söuverein willen voordragen en helpen effectueren, enz. „ Op dezen Brief, welks voorflag enkelyk rustede op de abufive asfertien, waar van de Groote Krygsraad zich bediend had, hebben wy een elu-. cidatoir antwoord aan voornoemde Schepenen laten toekomen, voldoende, zoo wy oordeelen, om hen van alle verdere bemoeyingen in deze zaak te detourneren: deze Stukken , bereids alhier ter Tafel van deze Hooge Vergadering gebragt zynde, refereren wy ons aan dezelven : U Ed. Groo: Mog. zullen 'er uit zien, dat eene erroneufe opG 3 vat-  io2 Het BEROERD vatting en eene infidieufe interpretatie van onze woorden , zoo als die voorgedragen worden in het Adres van den Grooten Krygsraad aan Schepenen, en door dezelve Schepenen wederom geadopteerd , en gebragt in hunne -voornoemde Misfive van den 30 December 1786 , dat, zeggen we, eene erroneufe opvatting en eene infidieufe interpreratie onzer woorden, tegen derzelver letterlyken en duidelyken zin, den geheelen grond uitleveren, op welken zy gemeend hebben eene nieuwe poging in dezen te kunnen aanwenden. „ En wat heeft men , om daar in te flagen, beilaan? — Wy hebben het bereids gedeeltelyk ter kennisfe van deze Vergadering gebragt , by onze Misfive van den 10 dezer , en moeten het hier nader voordragen. „ Schepenen de Stukken (by hunne Misfive van den 30 December laatstleden aan ons gefchreven vermeld) op den 27 dier maand ontfangen hebbende, vragen op den 29 by Burgemeesteren eene extraordinaire Vroedfchaps-Convocatie ten aUerfpoedigften; de Vroedfchap word daar op geconvoceerd, en vergaderd den volgenden dag. „ Ter dezer onzer Vroedfchaps-Vergadering komt in de bovengemelde Misfive van Schepenen met de By lagen daar zy gewag van nraakt. «— Deze Misfive in de Vroedfchap gelezen zynde, word daar op commisforiaal gemaakt met de Leden beboerende tot het groot Befoigne. Op  NEDERLAND. 103 „ Op Donderdag den 4 January werd by Burgemeesteren vastgefteld het Befoigne des Saturdags den 6 te zullen houden, en ten zeiven dage werd 'er in Burgemeesters Kamer, door de Heeren boogaert en vingerhoedt voorgedragen om (zonder dat men den uitflag der- deliberatien van het Befoigne wist, — zonder dat men derhalven wist of het Befoigne ook zoude moeten gecontinueerd worden) de abfente Leden van de Vroedfchap in 's Hage in Commisfie zynde, tegen Maandag daar aan volgende ter Vroedfchap te doen befchryven. „ Saturdag den 6 werd het voorfchreven Befoigne gehouden , en is daar van op Maandag den 8 een tweeledig Rapport in de Vroedfchap uitgebragt, zynde de Praftdent Burgemeester en nog 6 andere Leden van gedagten geweest , dat de conferentie, door Heeren Schepenen voorgefteld, behoorde te worden gedeclineerd , gelyk mede het ander alternatief van Schepenen, namelyk, om namens de Vroedfchap het verzoek tot vermeerdering der Vroedfchap te doen. — De Vice-Prceftdent Burgemeester en 6 andere Leden van dat Befoigne waren van gedagten geweest, dat het eerfte lid der Misfive van Schepenen behoorde te worden gedeclineerd, doch zouden zich conformeren met het tweede lid, namelyk, dat de Vroedfchap afzonderlek het meergemelde verG 4 zoek  io4 Het BEROERD zoek van augmentatie van Vroedfchaps-Leden zoude doen. — Na het uitbrengen dezer tweeledige Rapporten ad vota gaande , advifetrde toen de Vice-Vrcefident Burgemeester boogaert: „ dat hy van den Pnefident- Burgemees« ter bichon- eischte en begeerde, zonder daar „ op omvrage te willen lyden , dat deze' ten „ fpoedigften Vergadering deet beleggen van Bur„ gemeesteren, Schepenen en Raden" met byvoeging, „ dat, indien de Prrefident-Burgemees„ ter daar in difficulteerde, hy, als Vice-Prafi. „ dent, zoodanige Vergadering zou doen beleg„ gen." — By pluraliteit der verdere vota wierd geconcludeerd , een 'declinatoir antwoord ( aan Schepenen te fchryven , waar na de PrafidentBurgemeester bichon voorfloeg , de propofttie van den Heer boogaert tot hec beleggen van zoodanige Vergadering van Burgemeesteren , Schepenen en Raden commisforiaal te maken: doch daar tegen oppofeerde zich de Vice-PrsefidentBurgimeester boogaert, en byzonder ook de Burgemeester vingerhoedt, fustinerende deze, dat 'er geen propofitie gedaan , maar flegts een advis uitgebragt was, en dat een advis geen object was om commisforiaal te maken : fommige der Leden meenden vervolgens, dat de deliberatien van de Vroedfchap afgeloopen waren, an^ deren , dat 'er omvrage moest gedaan worden over  NEDERLAND, 105 over zoodanige advizen, als virtuaUter propofities inhielden: 'er gefchied omvrage. alle de Leden, die geconcurreerd hadden toe de conclufie, om aan Schepenen de bovengemelde Misfive te fchryven, begrepen, dat de deliberatien over die materie waren afgeloopen, en dewyl de Heer boogaert had te kennen gegeven, dat hy, by mangel van den Prsefident, een zoodanige Vergadering zou doen beleggen, declareerden de meerdere Leden der Vroedfchap, dat zy zodanige Vergadering hielden voor illegaal, en al wat 'er befloten zoude worden, voor nul en van onwaarde, met referve van daar tegen zoodanige mefures te zullen nemen, als geraden zouden vinden; en verklaarden wyders, dat zy op dezelve Vergadering niet zouden komen. — Dit niettegenftaande, heefc de Burgemeester boogaert kunnen goedvinden, om , na dat de VroedfchapsVergadering gefcheiden was, zoodanige wettelooze Vergadering te beleggen , door Biljetten van den volgenden inhoud: „ De Heer Vroedfchap .... Vergadering van „. Burgemeesteren , Schepenen en Raden , op „ Maandag den 8 January 1787 , 's namiddags „ ten vyf uren, over de Misfive van Schepenen,' „ aan de Vroedfchap van den 30 December 1786, „ belegd door (geteekend) p. boogaert. G 5 " „ Pas-  io6 Het BEROERD „ Pasferende de menigvuldige aanftootlyke ongeregeldheden en informaliteiten, die ten aanzien van dit gansch gedrag jegens ons by eene fim° pele overweging in 't oog moeten loopen, en deze convocatie , zoo wel als het geen 'er op volgt, en in dien pretenfen Raad van Burgemeesteren , Schepenen en Raden verrigt is, aan eene volflagen nulliteit doen laboreren, zullen wy alleen verzoeken, dat U Ed. Groot Mog. gelieven in acht te nemen, dat hier de Vice-Prseiident, door eene bloote convocatie , een nieuw Collegie in onze Stad creëert, van welks exiftentie wy nimmer te voren een woord hebben hooren reppen: doch , zoo fterk fchynen onze Mede-Broeders der Vroedfchap door een flikkering van een gewaand gunstig licht getroffen te zyn geweest, dat zy-, ziende dat Schepenen, Burgemeesteren en Raad, by vroeger tyden te famen verzoeken aan den Söuverein gedaan hebben , daar uit zich verbeeld hebben, dat 'er daadlyk zoodanig gecombineerd Collegie in wezen was geweest; geen acht flaande, dat deze drie gequalificeerde Collegien of Kamers van Burgemeesteren, Schepenen en Raden te famen, met eikanderen een verzoek zouden hebben kunnen doen, zonder juist een gecombineerd Collegie te maken, en nog minder acht flaande op het geen alzoo gebeurt kan zyn, ten tyde, dat de Schepenen zelve Vroed-  NEDERLAND. 107 Vroedfchappen waren, wanneer zy nevens de andere Raden tot dezelve deliberatie en fpeciaal toe het doen van foortgelyke verzoeken , in hare laatstgemelde qualiteit van Vroedfchappen, geroepen waren. „ Niets meer dan deze korte aanvoeringe nodig zynde, ten blyken , dat de Vice-Prsefident boogaert geen Collegie hebbende kunnen convoceren , dat niet exiteerde, nog het zelve, door een bloote convocatie, creëren, en dat dus het Collegie, alhier verfchynende, is een merum figmenturn, zullen wy nog flegts met een woord de ridiculiteit van deze convocatie, en het geen 'er mede beoogd is, aanvoeren. „ Baarblyklyk gefchiede die , en het billetje bragt het mede, om te delibereren over de Misfive van Schepenen aan de vroedschap, en te refolveren , welk antwoord aan Schepenen, door de Vroedfchap te geven: dat is; het gefchiede om Schepenen te doen concurreren tot een deliberatie over den inhoud van hun eigen Misfive , hec welk op zich zei ven abfurd is, om Schepenen te doen concurreren tot het fixeren van een antwoord aan hun zeiven te geven, dat nog abfurder is; .— om door het beleggen van een Vergadering van een Collegie, aan wien de Misfive niet hield , het beantwoorden van dien Brief af te trekken van de Vroedfchap, aan welke  IOS Het BEROERD ke die Misfive gerigc was, en dus, op een indirecte wyze aan dit nieuw gefabriceert Collegie over te brengen, de faculteit, om op zoodanig een voorfiel van Schepenen te antwoorden , het welk niet minder abfurd is: en dit alles beftaac men, na dat men de Vroedfchap had gedrongen om Vroedfchap te houden, ten einde over die Misfive te delibereren, te refolveren en te concluderen, wat 'er op die Misfive door de Vroedfchap behoorde gedaan te worden, het welk mede een tastbare ongerymdheit is; dit alles zeggenwe, beftaat men op grond, dat in zekere tyden van de Graaflyke Regering door Schepenen met en benevens Burgemeesteren en Raad, verzoeken, rakende het Stedelyk bewind, gedaan zyn. „ Die abfurditeiten zullen nog fterker gevoeld worden, als men by vooronderftelling zich eens verbeeld, dat Schepenen hunnen Brief, aan een daadlyk in wezen zynde Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raad hadden geadresfeerd, immers zouden in zoodanig geval Schepenen, wanneer over hunnen Brief de Deliberatien Honden aangevangen te worden, zich van het bywonen derzelve moeten excuferen , zich voor dien tyd uit de Vergadering abfenteren, om de Deli« beratien niet te belemmeren en de vota's vry te laten. „ Maar neen: hier is men voortgegaan, en dit , voort-  NEDERLAND. top voortgaan heefc geproduceerd het Adres, over het welk wy hier bezig zyn : de zaak midlerwyle was by de Vroedfchap reeds afgedaan ; — over hec ahcwoord was gedelibereerd, hetzelve was gerefolveerd , gearresteerd en ftond afgezonden te worden; de Vice-Prefident boogaert, die in het Befoigne gevoteerd had , niec coc een concurrenc verzoek van Schepenen, maar tot een afzonderlyk verzoek door de Vroedfchap te doen, had in de Vroedfchap tot een concurrentie met Schepenen egter adviferende, daar mede, nevens de andere disfentierende Leden , zyn zeggen gehad: zy hadden , of fchoon by meerdere Stemmen overwonnen, gedefungeerd, de zaak was afgedaan. — En niet ce min, gaan de disfentierende Leden der Vroedfchap mee de Schepenen, die eenen voorflag aan de Vroedfchap by Misfive gedaan en een declinacoir antwoord van dezelven bekomen hadden, eene Vergadering over die Misfive beleggen, en zulks nog wel tegen eene expresfe Vroedfchaps-Refolutie. „ Wy weten niet, Ed. Groot Mog. Heeren! of 'er ooit ter deze Hooge Vergadering een fchakel van zoo veel inconfequentien is voorgekomen; vast is het by ons, dac nooic een diergelyk bedryf de attentie van deze Souvereine Vergadering zoodanig heeft gewekt, van 'er als 't ware, een Proces communicatoir van te maken, tusfchen één  i io Het BEROERD één hunner mede-integrerende Leden, aan de ééne zyde, en eenige Particulieren, zich qualiflcerende dan eens Geconftitueerden, dan eens de minderheit van de Vroedfchap, — dan eens Burgemeesteren, Schepenen en Raden , aan de andere zyde; van aan dezelven termynen te fixeren om te Berichten, en 'er zich langs dien weg eene Judicature over aan te trekken. „ U Ed. Groot Mog. gelieven het ons ten goede te duiden, dat we, gevoelig over die behandeling, niet ongeroerd kunnen laten het bezwaar, om ons een termyn van veertien dagen te fixeren, ten einde te dienen van Bericht op Stukken, wier refutatie voor ons aan geen tyd behoorde gehouden te zyn, vallende het in zulke zaken, even als in anderen, ligter , een hoop wartaal op-een-te-zamelen, dan die wartaal uit eikanderen te ontbinden, en 'er de eigentlyke beduiding van te doen bevatten. — Wy hebben by onze vorige Memorie de ongevoeglykheit daar van bereids te kennen gegeven , daar wy fpraken van de kortheit van een termyn van zes weken, om op den geheelen inhoud van het Request der Geconftitueerden onze gedagten uit te brengen: dit, hadden wy gehoopt, zoude wat indruk op deze Souvereine Vergadering gemaakt hebben. — En hoe moeten wy ons dan niet verwonderen, dat ons een termyn van veertien dagen  NEDERLAND. m gen gefteld word, om op de Stukken, ons op nieuw ter handen gefteld, te dienen van Bericht. — Het jammert ons, Ed. Groot Mog. Heeren! over eene zoodanige handel wyze onze gevoeligheit te moeten doen blyken, voornaamlyk , om dat het in ons natuurlyk eene bedenking moet doen opkomen, of fomwylen het ftellen van zulk t een korten tyd zoude moeten geattribueerd worden aan een voornemen, om beraamde zaken te precipiteren, en ons de gelegenheit te benemen, van over de gefourneerde Stukken zoodanige eclaircisfementen te kunnen geven, als 'er zouden mogen vereischt worden, om deze Hooge Vergadering au fait te ftellen van alle de wederreentelykheden, die in de moeyenisfen tegen de Vroedfchap opgefloten liggen', en waar door Hoogstdezelve zouden kunnen of moeten bewogen worden, om deze moeyenisfen eindelyk efficacieuslyk tegen te gaan en te doen cesferen. „ Wy zeggen, Ed. Groot Mog. Heeren! Particulieren, vermits het U Ed. Groot Mog. niet minder dan aan ons bekend is, dat het geen wat fommige Leden van een Collegie afzonderlyk, uit hun zelve buiten Commisfie, en zonder voorafgaande Refolutie van dit Collegie, doen en ondernemen, zy daar in niet aangezien of gehouden kunnen worden , dan flegts voor Particulieren. „ Het  u» Het BEROERD „ Het is ons wel niet onbekend , want dage* lyks hooren wy 'er van reppen, dac de Collegien gefplitst worden in twee deelen , van welke het eene de meerderheit en het andere de minderheit genaamt word. Maar wy gelooven egter niet, dat U Ed. Groot Mog. die nieuwerwetfche mode van een moreel lighaam of perfoon te befchouwen, zullen adopteren , maar mee ons, volgens een algemeen aangenomen begrip der Staatkundigen inftemmen, dac een Collegie, tanquam perfona moralis, maar één eenig individueel is, het welk even zoo weinig in afzonderlyke deelen gefplitst kan worden, als hec lighcam van éen mensch. — De werkingen van dac lighaam zyn hec immers alleen, welke, of door eenparigheic, of door de meerderheic bepaald worden ; en de uitwerkzels daar uic vloeyende , worden gehouden, af te komen, niec van de meerderheic, maar van hec gantfche lighaam, in welk de minderheic hare kragten reeds geoeffend heefc, en door die van de meerderheic geabforbeerd zyn geworden: daar zyn ook door deze Hooge Vergadering geen Berichten gevraagd, nog van de meerderheit ,nog van de minderheit; dit zoude abfurd zyn geweest, gelyk het abfurd is, dat de minderheit tegen de Conclufien van een lighaam, toe 'c welk hec behoord, opfta, om zyne kragten op nieuw buiten het lighaam te beproeven, ten einde zich boven de  NEDERLAND. 113 de meerderheic te * verheffen ; — onze Gedeputeerden zitcen hier ook niet als Gedeputeerden van de meerderheit, maar als Gedeputeerden van hec gancsch en vol Collegie van de Vroedfchap. „ Wy ignoreren niec, Ed. Grooc Mog. Heeren! dat 'er gevallen zyn, in welke de meerderheic der Hemmen van een Collegie of Vergadering niec kunnen nog mogen aangenomen en gehouden worden voor de ftem, wil en begeerte van het gantfche lighaam; — Wy ignoreren, zeggen we, de gevallen niet, in welken het zyn kan, dat overftemming geen plaats heeft, maar wy ignoreren even zoo weinig, dat 'er niets gemaklyker is, dan disfentien in Collegien te verwekken, en dat, zoo hec voor een maxime moec gelden, dac de minderheit kan opftaan , tegen befluiten, by meerderheic genomen , en afzonderlyk hare Hem doen hooren , tegen de ftem der meerderheit , of liever tegen de ftem van het Collegie zelf, de Collegien als dan van hunnen aart en natuur verbasterd worden; en dat men jegens dezelven, als dan flegts behoefd in 't werk te ftellen het bekende divide & impera. „ Om klaar en verflaanbaar te fpreken , dan behoefd 'er maar tweedragc geftookc te worden in de Collegien dezer Provincie, en in het byzonder van de Vroedfchappen, om deze Souvereine Vergadering een gelegenheit te geven, van VI. dbel. H de  n4 Het BEROERD de beftuiten dier Collegien , geen meerdere of verdere kragt te doen erlangen, dan voor zoo veel dezelve ftrooken met de begrippen van deze of geene, of ook wel overeenkomen met zekere beraamde oogmerken en inzigten, welken men gaarne tot ftand gebragt zag: — Een beleid van zaken, het welk , zoo 'c ons voorkomt , vooral in een Vryen Staat, zorgvuldig vermyd behoorde te worden. „ Aanftotelyk zyn de ftappen in deze tegen ons gedaan! — aanftotelyk zyn de Adresfen! — maar nog aanftotelyker zyn de motiven en inzigten. — Zy geven een nieuwe reden aan de hand, waarom de Requestrantai, wel verre van gehoord, afgewezen behooren te worden. „ En hier mede houden wy het eerfte Poinft, het welk wy tot een voorwerp van deze onze nadere ouvertures en eclaircisfemencen gefteld hebben, volledig en buiten alle wederfpraak betoogd, naamlyk : „ Dat die famengevoegde Leden , welke „ hier als uitmakende een Collegie van Bur* „ gemeesteren , Schepenen en Raden van „ Rotterdam, het gemelde Adres hebben „ ingeleverd , ongequalificeerd Zyn tot het „ doen van een verzoek, het welk zy ter „ deze Hooge Vergadering hebben voorgeI, dragen, en afgewezen behooren te worden, „ zon-  NEDERLAND. 115 „ zonder eenig reguard op hetzelve hun ver„ zoek te nemen." „ Wy gaan nu over tot hei tweede Poinct onzer opgevatte Confideratien , beftaande in eene overweging op „ Het defect van bevoegdheit van deze y, Hooge Vergadering , om zich verder dis „ zaak aan te trekken. „ Waaromtrent wy, aangezien deszelfs gewigt, ons wat meerder zullen moeten uitlaten, dan wy het in ons vorig vertoog over het Adres der eerfte Requestranten gedaan hebben. „ Wy zyn hec, zoo wy meenen, Edele Groot Mog. Heeren! onder de Leden van deze Hooge Vergadering ééns, ten minften wy achten het ééns te moeten zyn, dat wy alhier de Souvereine Ver-^ gadering dezer Provincie uitmakende, geen bevoegdheit hebben, om, het zy by meerderheit, het zy by unanimiteit, de Rechten van iemafid, wie hy zy, te verkorten, te befnoeyen of te verydelen; maar dat wy in tegendeel, als den Söuverein uitmakende , gehouden en verpligt zyn, die Rechten te befchermen en te handhaven. „ Wy zyn, Edele Groot Mogende Heeren! zoo wy vertrouwen, het ééns , ten minften wy achten dat wy het behooren ééns te zyn, dat de Collegien der Vroedfchappen, vooral federt de Ere&ie der Republyk, gehouden zyn voor de H 2 Re-  ii<5 Het BEROERD Reprafentative Lichamen van de gantfche Gemeente der Steden , gelyk in de Deductie der Staten van Holland is vertoond , en ook in de Remonftrantien van den Hoogen Raad van den Jare 1617, te voren vermeld, gelezen word; en het is uit de teneur van de Privilegiën en Octroyen, aan de Stad Rotterdam verleend, inzonderheit te zien, dat die Vroedfchap , door. den tyd, is belast en bevoegd gemaakt, om der Sleden Rechten en Privilegiën te bewaaren, getrouw te Raaden, en der Stede oorbaar en Profyte te vorderen ; enz. -— deze last op de Vroedfchap van Rotterdam gelegd en die bevoegdheit aan haar gegeven zynde, is het ook zeker, by een noodzaaklyk gevolg, dat de beoordeeling, van het geen moet ftrekken tot bevordering van het geen dat haar is toevertrouwd , aan haar privativelyk js gelaten en gedemandeerd , als een middel, zonder hetwelke zy aan hare last en ampt of waardigheit niet voldoen kan: en gevolglyk is het buiten allen tegenfpraak, dat de Vroedfchap dat Collegie is, het welk alleen moet oordeelen, wat der Stede van nut en dienst kan wezen, wat haar oorbaar ende profyte vereischt, en welke wegen tot het obtineren van hetzelve door haar behooren ingeflagen te worden. — PM iet zoo, (gelyk men het abufivelyk voorgeeft) als of geene Burgers of Burger zyne gedachten over het oorbaar en-  NEDERLAND. n7 ende profyte van de Stad, en de middelen daar toe dienende, langs gepaste wegen, te kennen zoude mogen geven; ■— niet zoo, als of zy altyd zouden moeten zwygen, als zy meenden abuizen gewaar te worden; — niet zoo, als of zy tegen verongelykingen en verkortingen hunne Stem niet zouden mogen verheffen; — verre van daar: — maar in diervoege, dat eindelyk aan de Vroedfchap toekomt de uiterlyke beoordeeling en hefiisfing van hec geen voor de Stad het nutcigfte en het dienstigfle is; wat hec meesce kan (trekken tot bevordering van haar oorbaar ende profyte: — wat voor haar noodzaaklyk is, — en mitsdien ook, in dit geval, — of het voor de Stad nut of onnut, — noodzaaklyk of niet noodzaaklyk is, dat het verzoek, tot eene vermeerdering van 16 Raden, door deze Hooge Vergadering direcl aan te ftellen, gedaan, en daar door aanleiding tot die, aanftelling gegeven worde. „ Die recht der Vroedfchap aan genen cwyf. fel onderhevig kunnende gemaakt worden, zoo moec hec ook vasc (laan , dac deze Souvereine Vergadering geen bevoegdheit heefc, om ons in die recht, zelfs niec by eenparigheit, en dus veel minder by meerderheit, te verkorten, maar gehouden en verpligc is om ons daar in te befchermen , te ftyven en ce fterken; en, derhalven, dat het genoeg is, dat door ons hec verH 3 zoek,  n8 Het BEROERD zoek, het welk Schepenen by hunne voorgemelde Misfive wilden, dat wy doen zouden, niet gedaan worde, om zich te verzekeren , dac de Vroedfchap zoodanige verandering in haar Collegie on* geraden en ondienstig , en das veel meer niet noodzaaklyk oordeelt: — derhalven moest het ook voor deze Hooge Vergidering genoeg zyn, dac wy hec meergemelde verzoek niet doen, om zich geperluadeerd te houden, dac zoodanige verandering voor de Stad van Rotterdam ongeraden en ondienftig is: want wy meenen niet minder recht té hebben, dat onze Mede-Staatsleden ons erkennen en houden voor deugdige Bezorgers van onze Stad, dan zy van ons kunnen begeren, dat wy 'er hen voor aanzien en houden, met betrekking toe hunne Steden. „ Sedert eenige Jaren heefc men meer dan te voren doen klinken de woorden van Repra/'entanten en van Volks-ftem, en eene waarheic herinnerd, welke al van oude tyden bekend is geweest. — Wy willen deze Souvereine Vergadering hier niet lastig vallen met eene discuslie, in hoe verre die uitdrukkingen, naar onze mening, in deze Landen behooren opgevat te worden: — wy zullen enkelyk aan U Ed. Groot Mog. ons begrip deswege blooc leggen , en mitsdien zeggen , dac wy in deze Hooge Vergadering, als mede in onze Vroedfchap een Reprafentatiefgezag»  NEDERLAND. 119 zag, refpeétivelyk befchouwen, admitteren en adopteren. _ Maar wat brengt die Reprafentatief gezag mede? — Dat wy Requesten , zoo als 'er tans zoo menigvuldig geprimeerd zyn , en gepraïfenteerd worden, zullen of moeten aannemen, voor uicdrukkingen van de Stemme des Volks? — Van des Volks begeerte? — Van des Volks wille? — En dat wy die zullen houden voor de norma, — voor den regel van ons Bewind en Adminiltratie? — Van ons doen en laten? — Wy vertrouwen,Ed. Groot Mog. Heeren! dat alle Leden van deze Hooge Vergadering te verlicht zyn, om niet met ons overtuigd te wezen, dat zulken, die 'er aldus over oordeelen, weinig we. ten wat een Reprafentatief gezag of een Reprafentative Söuvereiniteit is. — Het Reprafentative in den Söuverein brengt (onzes bedunkens) dit mede, dat hy beftendig gadefla de algemeene inclinatie van de gantfche Natie, en daar aan voldoe, voor zoo veel de Grondwetten, Staatsrechten en byzondere Rechten van anderen hem permitteren , daar -aan te voldoen. — Die algemeene inclinatie openbaart zich niet door Requesten, veelal opgeteld door lieden, die ze tot byzondere inzigten willen gebruiken, — en geteekend worden door menfehen, die 'er den inhoud niet van weten nog verllaan; — zy -openbaart zich niet Öoor verzoeken van Geconflitüeerden, zonder H 4 voor-  iao Het BEROERD voorkennis van Conftituanten, aan den Söuverein gedaan; — nog ook door Adresfen, van welken de inhoud is boven de kennis en bevatting der genen, die 'er hunnen naam onderfchryven. — Zulke foortén van blyken eener Volksinclinatie, Ed. Groot Mog. Heeren , zyn meer dan bedrieglyk, en 't is ook meer dan gevaarlyk van ze op dien voet aan te nemen. — Daar zyn andere merkteekenen van eene algemeene Volks-inclinatie, op dewelke met meer zekerheit kan worden doorgegaan. — U Ed. Groot Mog. weten , dat de Rechten ons die aanwyzen, wanneer zy ons van de kragt van eenen confenfus prcefumptus en confsnfus tacitus onderrigten. —> De mensch is beter door zyne daden, 't zy goede 't zy kwade, dan aan zyne woorden te kennen , — dus ook hec Folk. — Deszelfs dagelyks bedryf, ommegang en verkeering doet zyne inclinatie vry beter kennen, dan alle die opgeloopene, aangezogte en niet zelden afgebedelde onderfchryvingen van Verzoekfchriften en diergelyke Inftrumenten. — Regenten, welken weten wat Regering.is, en vooral zulken , welke weten wat een Reprafentative Regering is, zullen (U Ed. Groot Mog. zyn 'er zoo wel als wy van overtuigd) by aanhoudenheic oplettende zyn, op de daden en bewegingen der In en Opgezetenen, in haren (tillen en dagelykfchen ommegang, en daar ui: de rechtmatige en bc-  NEDERLAND. in behoor lyke algemeene inclinatie , en dus de gehoor verdienende volk-stem opmaken, en aan dezelve geen verhoor weigeren , voor zoo veel daar aan voldaan kan en mag worden. — Het is ook inzonderheit, ten einde die generale inclinatie, langs deze zekere en niet bedrieglyke wyze, zoude kunnen worden geöbferveert, en by den duur gade geflagen, dat 'er daar toe Reprafentative Collegien zyn geconftitueerd , naamlyk de Vroedfchappen. „ Verre is het 'er nu van af, Ed. Groot Mog. Heeren! dat wy onder de Ingezetenen en Burgery van Rotterdam zouden befpeurd hebben , een algemeene inclinatie tot, of goedkeuring van al wat 'er met betrekking van onze Stad is gerefolveerd, en voorts werkftellig gemaakt ; het is verre van daar^ dat de generale inclinatie der Ingezetenen van Pvotterdam favorabel zoude zyn aan de inzigten, welken in deze Adresfen tot vermeerdering der Vroedfchappen gemanifesteerd worden. — In tegendeel, wy zyn voor ons zelve volkomen overtuigd en kunnen het gerust verzekeren, dat zeer verre de groote meerderheit onzer Burgers en Ingezetenen zich geenzints conformeren met het verzoek om vermeerdering van Vroedfchaps-Loden , en indien ü Ed. Groot Mog. deze onze informatie niet geheel, niet volkomen mogten goedvinden aan te nemen , willen wy U Ed. Groot II 5 m°&'  122 Het BEROERD Mog. wel gevraagd hebben, of het met het verlangen van U Ed. Groot Mog. zoude overeenkomen, dac wy de Stemme des Volks, binnen onze Stad, op een legale wyze zouden oproepen, waar toe wy tot hier toe niet hebben verkozen over te gaan, op dat wy daar door niet op nieuws met verkeerde verdenkingen zouden bezwaart worden, als of wy het waren, die zulke ongewone middelen by der hand wilden genomen hebben, daar dezelve by de Magiftraat, (die zich omtrenc dit verzoek tot vermeerdering der Vroedfchap reeds zoo opentlyk' tegen ons geëxpliceert heeft) wel in zoodanig licht zouden kunnen worden voorgefteld, dat daar uit de nadeeligfte illatien en confequentien ten onzen prajuditie zouden kunnen werden getrokken, „ Dan het kennelyk verlangen van U Ed. Groot Mog. ons gebleken zynde, zouden wy deze en andere bedenkingen, die ons daar van tot hier toe wederhielden , des te gereeder kunnen voorbyzien, en wy houden ons op gronden van fuffkiente informatien volkomen geconvinceert, dat als dan de stemme des volks zich in zoo een menigte ten nadeele van dat gedaan verzoek der Requestranten, concernerende de vermeerdering van Vroedfchappen , zou doen hooren, dat het getal der zoogenaamde Conftituanten niet in aanmerking zoude kunnen komen. „ Edoch  NEDERLAND. is.% „ Edoch, Ed. Groot Mog. Heeren lal was het al eens zoo, dat in de verfchillendheit van begrippen tusfchen Burgers en Ingezetenen over het nut of onnut, •— over de noodzaakelykheit of onnoodzakelykheit van iets, in de Stedelyke Conftitutie plaats hebbende , de meerderheit deswegens ftond aan de zyde der genen, die aan den Söuverein een Adres zouden gemaakt hebben, wat zoude 'er uit volgen ? — Dan zoude het immers nog aan ons te beoordeelen Haan , wat te verkiezen ; — om dat het beoordeelen daar van aan onzen Staat, — aan ons Ampt , — aan onze Bediening, — aan onze Functie van Vroedfchap is opgedragen en gehegt : — om dat wy tot het beoordeelen daar van zyn Geconftjtueerd; 'om dat ons het beoordeelen en bevorderen van Stads Rechten, Privilegiën en welvaren in 't algemeen is opgedragen. — Vraagt men naar eene reden van billykheit van zoodanig eene Verordening, ook deze is niet verre te zoeken, eh wy hebben die in ons vorig Bericht bereids aangeduid. -— Dezelve is gelegen daar in, — dat de Ingezetenen doorgaans gene genoegzame kennis of ondervinding hebben, om over die objecten te kunnen oordeelen,' gelyk het doen kunnen zulken, die over een gemeene zaak gefteld , een algemeen bewind voeren, het gtheel in deszelfs famenhang ge-  124 Hut BEROERD gedurig onder het oog hebben, en telkens kunnen gadcflaan. „ Die Characteristicque is (naar onze bevatting) genoeg, om te doen vallen, alle de ödieufe reflectien en infimulatien, welken het grootlte gedeelte der twee voorgemelde Adresfen, naamlyk dat van de Commisfie der Leden van de Unie,—en dat van den Grooten Krygsraad uitmaken: — wy meenen, egrer Ed. Groot Mog. Heeren 1 'er nog eene reflectie tot compleeter betoog te mogen by voegen, om in eens aan het aanhoudend gefnor van nut en noodzaaklykheit de kragt te* benemen. „ Het verzoek der Geconftitueerden tendeert tot eene verandering, — het begeren van eene verandering vooronderfteld noodwendig, in het geen wat men verandert wil hebben, een gebrek, waar door het verhinderd word te voldoen aan dac einde, waar toe hec is verordend: — als 'er uxx by het toonen van eene begeerte tot eenige verandering om iet verbeterd te hebben, een middel tot verbetering word voorgefteld, dan moet het ook blykbaar zyn, dat dit middel juist gefchikt zy, om dat gebrek weg te nemen. „ Het verzoek tot vermeerdering van 't getal der Vroedfchaps - Leden vooronderfteld derhalven een gebrek in het getal der vierentwintig Leden, waar dooi- hetzelve belet zoude werden te voldoen  NEDERLAND. 125 doen aan het einde, waar tob.de Vroedfchap verordent is; en daar word tot verbetering voorgefteld eene vermeerdering van zestien Leden, door U Ed. Groot Mog. direct aan te ftellen: — de vraag is dan eerst, — laboreert het Vroedfchaps-. Collegie aan eenig gebrek? — „ Van alle middelen, door welken men m ftaat kan worden gefteld, om deze vraag te beantwoorden, en door welken men zien en overtuigd worden kan, of een verordening aan gebrek laboreert of niet, is (zoo wy het wel inzien) een befchouwing, of zy aan haar doeleinde voldoet, de beste en zekerfte, en voor dit laatfte is 'er geen beter nog zekerder, dan de ondervinding. „ Wat leert nu de ondervinding? — niet Hechts van één, — van tien, — van twintig, — maar van meer dan Honderd Vyftig, Ja Honderd Zeventig Jaren, met betrekking tot het getal van de Vroedfchaps-Leden? — dat de Stad kwalyk is geregeerd geworden? — dat Stads Finantien agterwaards zyn gegaan ? - dat de Neringen en Handteringen zyn gedeterioreerd ? — dat de Stad tot verval is gekomen? — dat het VroedfchapsCollegie, in vierentwintig Leden beftaande, aan zyn doeleinde niec heeft voldaan ? — neen. — Het contrarie van dien is waar. — Word 'er getoond, dac het een of 't ander gedeelte der Admi-  126' Het BEROERD miniftratie, welke aan de vroedschap heeft ge» ftaan en nog ftaat, is verwaarloosd? — niet naar behooren is bezorgd? —' niets van dit alles. — De Stad heeft toegenomen in Neringen, in Com* -jnercie; dezelve is Voikryker en Florifanter geworden, en nimmer is 'er geklaagd over verzuim of verwaarlozing van dit of dat objeét der publyke Adminiftratie van het Collegie van de Vroedfchap. - Waar is dan het gebrek, 't welk verbeterd zoude moeten worden ? — of zou het blyken uit eene belaggelyke optelling van meer dan Honderd Ampten, welke men voorgeeft by de vierentwintig Vroedfchappen te worden waargenomen, waar van 'er meer dan zeventig zyn, die zoodanig een naam, veelmin de betekenis daar van kunnen dragen? ~ Wy oordeelen dat zoodanige futiliteiten geen antwoord meriteren. „ Hec js in de Staatkunde een erkende maxime, dat men, in eene verordening, tot geen verandering moet komen, dan by hooge noodzaaklykheit; en dat het veiliger is, by eene verordening, al had die al eenig merkelyk gebrek, te blyven, dan zich bloot te ftellen, om door eene verandering dezelve nog gebrekkiger te maken. — Wy vinden die maxime aangewezen door ulpian^s fa 1. 2. f. de Confl. Princ. - in rebus mm confiituendis evidens csfe utilitas debet, ne recedautr ab eo jure, quoi dia equum vifum est. i „ Dit  NEDERLAND., 127 „ Dit in 't algemeen waar zynde , moet het nog veel meer waar zyn, met betrekking tot eene verordening, welke door de experientie van meer dan Anderhalf Eeuw aangeraden en aangeprezen word: weshalven het een volflagen dwaasheit ukleverd in dezelve eenige verandering ingevoerd te willen hebben; doende het niets ter zake, of fommige Leden andere Ampten , Bedieningen, of Waardigheden bekleeden: daar het enkel aankomt, of de zaken, ter Adminiftratie van de Vroedfchap ftaande, wel of kwalyk beheerd worden. „ In dit laatfte geval zoude nog moeten gezien worden, of een augmentatie van VroedfchapsLeden, zoo als die verzogt is, het gefchikst remedie tot hare betering zoude zyn? En daaromtrent vragen wy niet het bewys, maar flegts eenige waarfchynlykheit, dat eene vermeerdering van Vroedfchaps-Leden, by eene directe aanftelling door U Ed, Groot Mog. van nieuwe Leden, de zaken van de Stad in eene betere beheering zonde brengen, dan in welke zy nu is? „ Het laatfte geval allenthalve niet cxflerende, en nergens eenig verzuim of verwaarloozing aangetoond zynde, komt eene verandering niet van pas, en dus ook geen vermeerdering van Leden. „ Wy treden, gelyk U Ed. Groot Mog. zien, in een-discusfie, die verder gaat, dan het objectvan dit vertoog het zoude fchynen te vcreisfchen; wy  128 Het BEROERD wy doen het, om de haatlyke reflexien, de injnrieufe infimulatien, en de valfche aantygingen, die over ons gedrag opgeworpen en veripreid worden, en met welken men vooral de goede Ingezetenen van Rotterdam zoekt te begochelen en te verfchalken , niet onaangeroerd te laten, en daar tegen onze ware gevoelens te uiten. „ Zoo verre , Ed. Groot Mog. Heeren! als wy zyn, van aan de goede Ingezetenen der Stad Rotterdam te willen betwisten de zoo natuurlyke bevoegtheit van denken en fpreken , en hunne gedagten op eene behoorlyke wyze voor te dragen, zoo verre zyn wy ook van het begrip, dat hen niet zoude toekomen de recurfus ad Priticipem, het ultimum refugium, de laatfte toevlugt der genen, die in een Land, door Magiftraten of anderen, beledigd mogten worden, en geen recht kunnen vinden. — Wy zyn verre van aan de goede Ingezetenen der Stad Rotterdam het recht te willen tegenfpreken van Adresfen aan den Söuverein of aan Magiftraats-Collegien te maken; maar wy beweren, en houden ftaande, dat daar toe moeten zyn gepaste redenen, en dat het moet gefchieden door Conflitutioneele middelen; dat is per jus tos, legitimos, & legibus Reipublica fundamentalibus dcpZr.itos <£? conflitutos tramites: dat is; naar de form, en langs de wegen, welke de fundamenteele Staatswetten en verordeningen daar toe  NEDERLAND. i2£ toe bepaald en vastgefteld hebben, daar moet niec van afgeweken worden, als men gehoor wil erlangen en verhoord worden. „ Zoude nu, Ed. Groot Mog. Heeren! wét één éénige onzer Mede-Leden Willen flaande houden, dat het formeren, teekenen en prefenteerert van Requesten, zoo als het federt eenigen tyd ia gefchied, een middel is , dat door onze Staatswetten en verordeningen is geconftitueerd, om eene inclinatie van het volk te doen kennen, om de Volksllem te doen uitbrengen en hooren? Zyü wy niec allen van het tegendeel overtuigd? „ Is hec niec aan de difference Collegien , hes zy van Policie, hec zy van Justitie , het zy van andere zaken, daar de belanghebbende zich in dö de eerfte plaacs aan moeten adresferen, zoo zy iet te verzoeken hebben ? En wanneer zy zich be* zwaard vinden met de een of andere "dispoficie van zoodanige Collegien, flaat hef hun dan niec vry om hooger te gaan? — Wy willen eens vooronderftellen, dat de Stad Rotterdam, door ver* loop van zaken in verval raakte, en de Ingezetenen van Rotterdam in 't begrip vielen, dat die gefchiede , om dat hec getal van' vierentwintig Vroedfchaps-Leden te min was om Stads zaken waar te nemen, of dat Stads zaken daadlyk niet waargenomen wierden, in zoodanig geval zouden wy kunnen aannemen , dat Burgers Adresfcn de* VI. deel. I den  i«o Het BEROERD fd den om daar in eenige voorzieninge of redres te krygen; maar teffens zouden wy meenen, dat zy zich in de eerfte plaats zouden moeten adresferen aan de Vroedfchap zelve; en niet als na eene ongunstige dispofiue van de Vroedfchap aan den Söuverein. „ In zoodanig geval zouden wy oordeelen, dat een reden van noodzaaklykheit, opgeleverd door een daadlyk verval van de Stad, veroorzaakt door verzuim of verwaarloozing van zaken, zoodanigen recurfas ad Principem zoude wettigen ; maar geenzints in een geval, hetwelk 'er lynregt tegen over ftaat. „ Daar ligt, zegt men , niets Conftïtutioneels in het bepalen van een getal Vroedfchappen. „ Wy zeggen, dat alles Conflitutioneel is, wat by Staatswetten of andere Landsverordeningen, het zy voor de Sceden, het zy voor het platte Land, is gefchikt en ingefteld, dat is, geconftitueerd. „ Voor dat 'er Octroy verleend was, — voor dat de Graaf Veertig, vierentwintig, of zesendertig Raden geoctroyeerd, gepriviligeerd en geordonneerd had, was zekerlyk het bepaald getal van Raden niet Conflitutioneel; maar naderhand, toen het getal gefixeerd wierd op veertig, toen. wierd dit getal Conflitutioneel, gelyk naderhand het getal van zesendertig en dat van zestien Conflitutioneel  NEDERLAND. igr neel is geworden, zoo ras de Graven die getallen I Conftitueerden; en dus is ook het getal van vierentwintig Conflitutioneel geworden, zoo ras doof deze Hooge Vergadering, in den Jare 161$, uit hare regte weten/chap, volkomen magi en Souvereine authoriteit der Stad Rotterdam geconfen-teerd, geaccordeerd, en voor zoo veel het nood zy, van nieuws geotlroy eerd en gepriviligeerd is, yoortadn te mogen blyven gebruiken het getal van vierentwintig Perfoonen, die de staö rotterdam, als vroedschappen zullen regeeren. „ Het doet ons leed, Ed. Groot Mog. Heeren! de attentie van U Ed. Groot Mog. mei zulke reflexien te moeten occuperen; maar daaf ons hec Adres van het pretens Collegie van Bur* gemeesteren , Schepenen en Raden van Rotterdam , met de Bylagen door U Ed. Gr. Mog. zyn toegezonden, niet om onze confideratien en rê* flexien, of onze informatien en eclaireiscementert te vernemen, voor zoo veel wy zouden oordeelen die te kunnen of te moeten communiceren » of tot eenig diergelyk, naar ons begrip, gepast einde ; maar om deze Vergadering daar op te dienen van Berigt, en daar wy vooraf niet wel kunnen weten, waar aan deze of geene onzer Mede-Staatsleden zouden mogen blyven hangen, hebben wy ons verpligt gevonden , om onS bjf I a dc-  /32 Het BEROERD deze byzonderheden wat op te houden , en het verveele Uw Ed. Gr. Mog. niet , dat wy in het openhartig voordragen van onze meeningen voortgaan. „ Wy hebben, Ed. Groot Mog. Heeren, al meer dan eens in deze Souvereine Vergadering, door dezen en genen, met nadruk hooren uitroepen, dat men cordaat moest uitkomen! rondborstig zyne gedagten uitten ! en wat al meerder woordlyke prikkels gebruikt zyn, om tot het vrymoedig fpreken aan te Ipooren; zelfs hebben wy tot de AEte van Indemniteit zien convoceren, om onbehaald wegens de bewoordingen en uitdrukkingen, die men zoude gebruiken, te blyven. — Vertrouwende derhalven, dat het ombewimpeld, ongèveinst en het cordaat uitbrengen en communiceren van onze gedagten die zekerheit en dat welbehagen zullen vinden, dat ons zoo lieflyk en Iterk is afgefchilderd, zullen wy, Ed. Groot Mog. Heeren, uit een onbedwongen borst, zonder bewimpeling , onze verdere Confideratien op het geen, waar over ons Berigt is gevorderd, communiceren. „ Deze Hooge Vergadering , alwaar wy tans fpreken, aldus vergaderd, conitkueert den Söuverein, en vervat de Souvereiniteit dezer Provincie. — Wy gelooven allenthalven dat de Leden van dezelve, met ons, dit denkbeeld van deze Hooge Ver-  NEDERLAND. 133 Vergadering vormen. — Maar toch, Ed. Groot Mog. Heeren ! gelyk wy , zoo wy vertrouwen, het daar omtrent ééns zyn , zoo dienen wy het ook niet minder ééns te zyn nopens de begrippen van den aart eener Souvereiniteic, en van de qualiteit van eenen Söuverein, zoo als die inzonderheit door onze Vergadering word gecompo* feerd. „ Wy hebben, Ed. Groot Mog. Heeren! federt eenigen tyd zoo menigmaal de plenitudo potest at is fummte, het fummum imperium, de volheit van het opperde gezag , de Souvereiniteit, en vooral, by gelegenheit, dat 'er ter deze Hooge Vergadering in overweging is gebragt, of de Commisfie, met welke de Stad van Rotterdam is bezo«t geworden , om een politiek onderzoek over de oorzaken der onlusten, in die Stad plaats hebbende, te doen, hooren inroepen, dat hec ons niet kwalyk genomen kan worden, zoo 'er zich by ons eenige fchroom opdoec, of niec wel in 't geval, daar wy tans in verferen, eenig abufief begrip van die qualiteit by eenige van onze MedeLeden van Staat mogte opkomen, en dat wy daarom onze gevoelens over dit teeder onderwerp onbewimpeld uiten. „ De Souvereiniteit is daar by (voor zoo veel wy het inzien) op zich zelve aan zoo vele modificatien onderhevig ; de denkbeelden , die fomI 3 mi-  t34 Het BEROERD mige menfchen van eenen Söuverein en van de Souvereiniteic maken , zyn zoo verfchillende, en zelfs ftaan zy by kundigen fomwylen zoo wankelende, dac wy hec daarom nog te dienstiger en te noodzaaklyker geoordeeld hebben, dezelven te nemen toe een objeéc van ons nadenken, ten einde onze gedagten met die van onze Mede-Staatsleden te fkeren, en daar door te .bewerken, dac wy verzekerd mogen zyn, van mee Uw Ed. Groot Mog. eene eenparige wyze van denken omtrent dezelven te hebben. ,, Hec woord Söuverein, gelyk U Ed. Gr. Mog. weten, word by fommigen opgevac, als beceekenende zoodanig een mensch, of zoodanige menfchen , tot één Lichaam vergaderd of te faamgebragt, aan welken toekomt de potestas de Republicd , & ejus Civibus pro lubitu disponendi; en, ongelukkig voor hec menschlyk geflacht, verbeelden de Souvereinen zich veeltyds, en wel gemeenlyk, dat in zulk eene raagt de Souvereiniteit gelegen is: —* anderen, en onder deze hugo de groot, in zyn Tractaat over het recht van Oorlog en Fr edey verdaan 'er door de faculteit of zedelyke bevoegdheit om de BurgerMaatfchappy te bellieren, in welken zin de Söuverein dan eigentlyk is de Staatsbezorger, om het met een enkel koppelwoord uit te drukken; daar men de vorigen onderfcheids-halven, Heer- fchap-  NEDERLAND. 135 fchappen of Landheeren zoude kunnen noemen. — Ons, om deswegen geen verdere uitbreiding te maken, by deze twee verfchillende begrippen van Söuverein en Souvereiniteit bepalende, zullen Wy alleenlyk voor een ftandvastig begrip dezer Hooge Vergadering daarftellen, dat wy hier niet zitten als Heer fchappen en Landheeren, maar als Staatsbezorgers. „ Doch, vermits de Staatsbezorging kan Haan en verbleven zyn aan het volflrekt goeddunken van dien geen , welker 'er mede belast is, en ook wel integendeel door zekere Regelen, die men Grondwetten van Staat noemt, bepaald wezen, is het niet genoeg, Ed. Groot Mog. Heeren, dat wy ons aanzien, niet als Heetfchappen, maar als Staatsbezorgers: — Wy dienen ook nog te weten, en het onder ons ééns te zyn, of onze Staatsbezorging, onze Souvereiniteit, aan ons volflrekt goeddunken is verbleven en ftaat, dan aan Wetten en Regels is gebonden. „ Naar de bevatting van de Vroedfchap van Rotterdam, is onze Souvereiniteit niets anders dan de faculteit, om de Provincie te beflieren naar derzelver Grondwetten 'en Verordeningen; en de Söuverein die geen, aan wien toekomt het vermogen of de faculteit om de Provincie te begieren naar deizeiver Grondwetten en Staats'Verordeningen: — daar uit vloeid nu voort, dat alle I 4 da-  135 Het BEROERD daden, die daar tegen aanloopen, alle Refolutien en Dispofitien, die daar van afwyken , niet aangezien nog gehouden kunnen worden voor wettige bedryven van den Söuverein, van eenen Staatsbezorger, maar voor abufive bedryven , welken geene legale kragt kunnen oeffenen, en gevolg* Jyk, dat voor zoo veel een Söuverein handelt tegen de Grondwetten en Staats -Verordeningen, hy niet kan gezegt- worden een Souvereine daad te plegen, alzoo het idéé van zyn gezag en vermogen in zoodanig geval verdwynt. — En zullen wy dan, Ed. Groot Mog. Heeren l in deze Hooge Vergadering handelen, als de Souvereiniteit in zich bevattende, dan behooren wy ook belïendig de Grondwetten en Staats-Verordeningen in hec oog te houden, ons zorgvuldig te wagten voor alles wat daar van afwykt; dezelven niet fchenden, maar handhaven, als aan onze bezorgingen bewaring zynde toevertrouwd en overgelaten. „ Deze eenvoudige grondregels van eene gezonde en wel doordagte Staatkunde, Ed. Groot Mog. Heeren! hebben wy gemeent hier te moeten aanroeren, om onze , Mede-Staats-Leden levendig te herinneren en yoor oogen te ftellen, dat het met den aart en natuur van deze Staatsvergadering ftrydig is, Verzoekfchriften te admitteren en andere bedryven te adopteren , welken tegen de Grondwetten en Staats-Verordeningen * aan-  NEDERLAND. 137 aanloopen, en ConcluGen te formeren, even als of zulke onwettige demarches wettig waren: — met zich op zoodanige wyze te gedragen, zoude men toonen, of, geen idéé van'de ware Souvereiniteit te hebben, — of, de Souvereiniteit, zoo als die. by ons plaats heeft, te befchouwen als een gezag, het welk ons bevoegd zoude maken eigendunklyk, naar onze veranderlyke en willekeurige .begrippen, te kunnen disponeren over de belangens en rechten van de In- en Opgezetenen dezer Provincie, daar nogtans deze belangens en rechten (wy herhalen het om het gewigt der zake) onder ons beftier niet verder of anders itaan, dan om• dezelve te bewaren, te befchermen en te beveiligen volgens de Grondwetten van den Staat en derzelver Staats-Verordeningen. —- En hier uit volgt dan ook, Ed. Groot Mog. Heeren! dat deze Hooge Vergadering, nog minder, dan ooit de Graven in hunnen tyd het zyn geweest, bevoegd kan zyn, om befluiten te nemen , ftrydende met de Rechten , Vrydommen en Privilegiën der In- en Opgezetenen des Lands, en dezelve tot executie te leggen. „ Immers, Ed. Groot Mog. Heeren! moet hec onder ons geen contestatie onderhevig zyn, dat, wanneer een Stad toont een Privilegie te hebben, en het zelve reclameert, de beoordeeling van de nuttigheit of noodzakelykheit van dat Privilegie I 5 niec  Ï38 Het BEROERD niet kan worden een object van deze tegenwoordige Souvereine Vergadering. „ Immers, Ed. Groot Mog. Heeren! moet het ter deze Hooge' Vergadering geen contestatie lyden, dat Stedelyke Privilegiën, eens gegeven zynde door den Söuverein, vooral zonder de Claufule tot wederzeggens toe, — vooral gegeven zonder rifiritlie , niet zyn blyven liaan ten believe van dén Söuverein, om naderhand over dezelven wederom, in weerwil van die genen, aan wien het gegeven is, te oordeelen, of dezeken nuttig of noodzaaklyk, dan wel ondienstig of onnoodzaaklyk zyn. „ Immers, Ed. Groot Mog. Heeren ! behoord het ter deze Hooge Vergadering een geadopteerd principe te zyn en te blyven, dat de faculteit van beoordeeling het verleenen van eenigen Gunstbrief vooraf is gegaan; en dat de Söuverein, met het verleenen van een Privilegie , geabdiceerd heefc de faculteit om de nuttigheic of noodzaakiykheic van hec zelve wederom aan zyne beoordeeling te trekken ? — Was het anders, dan zoude immers het verleenen van Privilegiën een ydele daad zyn, vermits de Söuverein de verleende Privilegiën , onder voorwendzel, dat zy onnuttig of ondienstig zyn, telkens en van dag tot dag, ja van uur tot uur, zoude kunnen herroepen, intrekken of vernietigen. m On-  NEDERLAND. 139 „ Onder de Graven zeiven vind men 'er, die volkomen hebben getoond van de gronden van dit ons Staatsrecht, welken wy hier toucheren, overtuigd te zyn. — Daar zyn menigte voorbeelden voor handen, dat 'er over Privilegiën, zelfs met betrekking tot het Privilegie de non evocando, tusfchen den Graaf en die genen, welken een Privilegie allegueerden , gefchil is ontftaan: En wat is 'er het gevolg van geweest? — De Graaf heeft zich niet toegeëigend de beoordeeling over het nut of onnut van het Privilegie, — hy heeft zyne plenitudo potestatis, zyn tytel van Söuverein niet ingeroepen, om het Privilegie als ondienstig of fchadelyk te veranderen, te altereren of te vernietigen; hy heeft zich zeiven niet aangematigd de beoordeeling over het al of niet daadlyk exfteren van het Privilegie, maar heeft toegelaten, dat het gefchil zoude gedemeleerd en gedecideerd worden door den weg van de ordinaire Justitie; alwaar alsdan niet geventileerd is geworden de questie, of het Privilegie dienstig of ondienstig was, maar enkelyk, of 'er zoodanig Privilegie, van zoodanigen inhoud als de Geprivilegeerden fustineerden te hebben, was. En het is niet zeiden gebeurd, dat de Graaf in die Procesfen fuccumbeerde: — Een merkwaardig voorbeeld is 'er van in het gefchil over het Congie Geld  Het BEROERD Geld ten nadeele van' Karei den V., door den Raad van Mechelen gewezen. „ Philips de II. heefc- gemeent dien weg re kunnen verlaten, hy heefc gemeene de nitttigheit Of onnuttigheü der Privilegiën aan zyne beoordeeling te kunnen onderwerpen, en dezelven,naar mate,/dat hy die nuttig of onnuttig begreep te wezen, te laten fubiifteren of te aboleren. —. Maai- ook is het om die wanbegrip van dien kwalyk beraden Vorst,; — en om de gevolgen, die 'er uic zyn voortgevloeid, dat hy zyne Graaflyke waardigheit over deze Provincie verloren heefc en als Graaf is afgezworen. — Voor den vuisc gefproken , Ed. Groot Mog. Heeren.' &s kan 'er wel gevaarlyker indragc op de vryheic der Ingezecenen gefchieden, dan disputen te verwekken over de nuttigheit of ondienstigheit van Vigerende Privilegiën, en op Privilegiën (leunende Verordeningen, of over de nuttigheit en noodzaaklykheic om die door Souvereine. dispofitien te veranderen of te alteren. — Zoo weinig dan als het, na een verleend Privilegie, aan den Graaf geilaan heeft, om zich over de nuttigheit of ondienstigheit van hec zelve eene beoordeeling aan te matigen, zoo weinig, en nog veel minder, kan hec Maan aan deze Hooge Vergadering, om zich zulk eene faculceit toe ce eigenen. Wy ge- loo-  NEDERLAND. 141 looven en vertrouwen, Ed. Groot Mog. Heeren! dat alle de Leden dezer Hooge Vergadering niec anders dan wy, denken. „ Hier kan dan alleen vallen de qusesde an> is 'er een Privilegie ? Zoo 'er dac is, dan is 'er geen object meer van deliberatie. „ Ontftaat 'er verfchil over deszelfs inhoud, zulks kan en moet in deze Souvereine Vergadering niet uitgemaakt, maar aan de ordinaire Justitie overgelaten worden. — Deze Hooge Vergadering kan zich geene materiën van de ordinaire Justitie aantrekken, — de Rechtbanken zyn daar toe geconftitueêïd. — En wanneer de zaak in gefchil deze Hooge Vergadering zelve mogt raken, dan behoord zy, gelyk de Graven te meermalen gedaan hebben , de discusfie daar van ce renvoyeren aan de ordinaire Justitie. „ Ten aanzien derhalven van de zaak, welke or.s de voorgemelde gronden van ons Staatrecht aan het geheugen van U Ed. Groot Mog. doen rappelleren, moet hec dan ook vastftaan, dat hier ter dezer Souvereine Vergadering enkelyk te bezien ftaat, of de Stad van Rotterdam heeft een Privilegie, by hetwelk een Vroedfchaps - Collegie, BESTAANDE IN VIERENTWINTIG PERSONEN, is ingefteld, ja dan neen? Zoo ja? Gelyk hec daadlyk is, dan valt 'er ter dezer Souvereine Vergadering niets meer te delibereren. — Alle 0verwe-  i42 Het BEROERD wegingen, bedenkingen, fpeculatien en delibera» tien, zoo over de meer of mindere nuttigheit, dienstigheit, noodzaaklykheit of gevoeglykheit van dac Privilegie, zelf in zyn geheel; van de inflelling en verordening van hec Vroedfchaps-Collegie, en van het gecal van deszelfs Leden in 't byzonder, als over het geen in vroeger tyden heefc plaats gehad of niet, kunnen niet komen ter beoordeeling van deze Hooge Vergadering, veel minder door dezelve gedecideerd worden, en nog veel minder door eenige Leden van deze Vergadering, die toe zulk een beoordeeling en decifie by meerderheic zouden 'willen toetreden. „ Wy zeggen hier, Ed. Groot Mog. Heeren! met opzet, door eenige Leden, om dac de Graaf, als zynde een enkel Perfoon, altyd disponeerde, als men hec eens zeggen kan, mee eenparigheic van gevoelen, en dac nog wel een aanzien van Onderzacen, daar hier eenige mede-Leden over de rechcen van een mede-Lid, naar goedvinden, zouden disponeren. „ Wy erkennen deze Vergadering als eene Souvereine Vergadering; maar niec in dien zin en in die kragt, van zich in de Stedelyke Regeringen dezer Provincie te kunnen immisceren, het zy op een Adres van eenige zoogenaamde Geconfricueerden van een meer dan duizend getal veel al onkundige of bevooroordeelde Ingezetenen, het zy op  NEDERLAND. 143 op een nader Adres van een gefingeerd Collegie, de actueele ondienstigheit van eene Stadsverordening voorwendende , het zy om tusfchen eenige Leden , die de radicale bevoegdheit der Vroedfchap van Rotterdam, tegen den teneur van een vigerend Privilegie, aanranden, en derzelver wettig gezag ufurperen aan de eene zyde, en de Vroedfchap aan de andere ,zyde als Rechter te zitten, of als Söuverein te disponeren, of aan het Conftitutioneel Recht en gezag der Vroedfchappen eenige atteinte te kunnen toebrengen. ■—■ Wy houden ons zelfs verzekerd, dat , indien U Ed. Groot Mog. van het niet aanwezen van een Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden , kundig waren geweest, indien de uiterlyke verfchyning van zoodanig gefingeerd Collegie het vertrouwen van U Edele Groot Mogende niec verrast had, ft la Religion du Souverain navoit pas été furprife, (om deze zoo wel hier voegende uitdrukking der Franfchen te gebruiken,) U Ed. Groot Mog. ook niet aan een exfterend Collegie zouden hebben laten afrenden Stukken, om daar op van hunne zyde te dienen van Bericht. „ Wy zeggen, Ed. Groot Mog. Heeren! Conftitutioneel recht en gezag, en wy verwagten niet, dateenig Lid dezer Hooge Vergadering ons die zal tegenfpreken, als hy zich herinnerd de volgende woorden van de reeds gemelde Deductie van  144 Het BEROERD van den Jare 1587, afgekomen van deze zelfde Staatsvergadering, van welke wy tans Leden zyn: *— „ By deeze Collegien van Magiftraaten wor„ den absoluteLjYk bericht de.Regeeringe der „ Steden van Hollandt, Westvrieslandt ende Zee* „ landt, meest al genoech op eenen voet, zonder „ dat de Princen van den Landen hen de Re„ geeringe van de Steden eenigfints hebben on„ derwonden , anders dan in 't stellen „ van eenen officier, die op heuren naame „ de Justitie heeft gevorderd. — Dit is in 'c „ korte de waarachtige gelegentheid van de Re„ geeringe der Steden van Hollandt ende Zee„ landt." — „ Het is waar, Ed. Groot Mog. Heeren! wy zyn in deze turbulente tyden hier in op verfchillende wyzen geturbeerd geworden. — Dan, wel verre, dat deze turbatien op de Voorrechten en Vrydommen van de Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam kunnen ïlrekken tot een tytel, om dezelven in hunne Privilegiën verder te benadeelen, zoo zyn dezelve voor ons, zoo vele redenen te meer, om alle verdere indragt tegen te gaan en te ltuiten, en niet te dulden, dat de radicale Conflitutie der Stad Rotterdam ter befchei» denheit van deze Hooge Vergadering, of van eenige Leden derzelve, gefield worde; en dit is de re-  NEDERLAND, 14$ reden waarom wy getreden hebben in een zoo gedetailleerd betoog, „ Van het defect van bevoegdheit van dó„ ze Hooge Vergadering, om zich deze zaak „ verder aan te trekken, 't welk hec tweed* „ Pointe- uitmaakt, dat wy voorgenomen „ hadden in deze expofitie te verhandelen, „ en 't welk wy meenen als nu volledig te „ hebben bewezen." „ Wy zouden nu , Ed. Groot Mog. Heeren i moeten overgaan tot het derde Poinct; namelyk: Onze bedenkingen en bezwaarnisfen over de excesfen , welken tegen ons en ons „ gezag in het werk gefield worden, onbe„ wimpeld U Ed. Groot Mog. voor te „ houden." „ Doch die derde gedeelce van het geen wy gemeend hebben aan U Ed. Groot Mog. te moeten communiceren, by gebrek van den noodigen tyd, niet hebbende kunnen worden bewerkt, moeten wy vertrouwen, dac by yder der Leden uit den geheelen toedragc en den fchakel der genoeg, bekende gebeurtenisfen , zints eenigen tyd, mee betrekking toe onze Stad, eer dezer Vergadering zelve geventileerd, ljgtelyk zal kunnen worden opgemaakc -— en hoe gaarne wy den aandacht van U Ed. Groot Mog. daar by wenschten te be- VI. de ex.. K. pa.  i46* Het BEROERD palen, kunnen wy echter voor het tegenwoordige dit ons verlangen niec voldoen. „ Wy moeten ons vergenoegen met eene terugwyzing zoo op al dat voorledene —> als byzonder op hec gebeurde ter dezer zake, zoo verre dit uit onze Schrifturen genoeg conlteert, — erf eindelyk op de Stukken, by deze gelegenheic ter Tafel van deze Vergadering gefurneerd , waar onder, om deszelfs voorbeèldelooze buitenfporigheic, inzonderheic uitmunt het Stuk der Schuttery , waar in eene taal gevoerd word, die wy nimmer geloven kunnen, dat by U Ld. Groot Mog. zoude worden gefavorifeerd , of de lieden , die zulke principes voeden, als daar in voorkomen, geprotegeerd; — veel meer vertrouwen wy, dat U Ed. Groot Mog. geredelyk met ons zullen concurreren , om daartegen de noodige voorziening te doen. — Openlyk worden wy daar by getaxeerd van Volks- verdrukkers te zyn, die hunne Ampten door hunne heerschzugtige principes voorlang verbeurd hebben. — Openlyk komt men 'er dan ook vooruit: „ dac hec de taak van eenen Schut„ ter is, om hem , die hec recht der Burgery ,, aanrand" (niet volgens dert door U Ed. Groot Mog. vastgeftelde orde van Rechtspleging aan te jpreken) „ maar al ware hy op den Stoel der „ eere gezeten, als een verneder van dat recht, „ in-  NEDERLAND. jj indien het de nood vorderd, het staal door ,, zyn eerloos HART te DRUKKEN." — tCT- wyl men in zin en fubftamie daar by voege, dac „ of fchoon bet grootfte en notabelfte gedeelte „ der Schuttery nog tot zagter middelen incli„ neerd, die Vroedfchapsleden, die zich met het 5, Bericht over de Vermeerdering der Vroedfchap „ by U Ed. Grooc Mog. ingediend, hebben ge* „ conformeerd , met geen minder fterker midde,, len behooren tegengegaan te worden" „ Gruuwt het hart niet van yder der genen $ die hier gekomen en gezeten zyn, om 's Lands welzyn te behartigen, te beramen, te oveileggen, om het algemeen recht der Ingezetenen tot een Bolwerk en beveiliging te ftrekken ; — gruuwt hun het hart niec, wanneer zy zulk eene taal lezen, in het Adres der zoogenaamde Commi^e van de Unie onzer nieuwe Schuttery voorkomende, waar by men openlyk aankondigd naar ons leven te ftaan, indien wy ons niet laten bewegen, om by onze Advizen in de Vroedfchap té denken zoo als zy denken, en te handelen, zoei als zy goedvinden ons voor te fchryven? „ Wy kunnen niet geloven ; ~>- wy kunnen ons niet verbeelden, dat 'er onder de Leden dezer Vergadering zouden te vinden zyn, die heg affchuwelyk begrip * vervat in die gruwelyke Woorden, niet met afgryzen aanhooren, en zullen K s daaf  1.4 8 Het BEROERD daar liefst geene verdere aanmerkingen byvoegen, maar deze onze verhaaste Confideratien , reflectien en eclaircisfementen over den inhoud der Stukken, welken U Ed. Groot Mog. ons hebben laten toezenden, om daar op te dienen van Bericht, voor het tegenwoordige befluiten, ons relèrverende dezelven, zulks geraden vindende , te amplificeren. „ Wy brengen dezelven hier ter Tafel, Ed. Groot Mog. Heeren, niet als of wy in deze Vergadering erkenden het vermogen, om, als Summus imperans, tusfchen ons en zoogenaamde Gecontinueerden, mitsgaders die Leden, die zich abulïvelyk ticuleren Burgemeesteren , Schepenen en Kaden, als voor U Ed. Groot Mog. gemaakte en fisterende Parthyen, eene Decifie te kunnen uitbrengen ; maar alleen, om aan onze MedeStaatsleden de noodige informatie te geven, —om onze Mede-Staatsleden te inftrueeren van onze Rechten, te communiceren onze bezwaarnis- iën, — te vertoonen onze ongelegenheden, , te expoferen de excesfen, welken tegen ons beftaan worden, — de irregulariteiten , die 'er gepleegd worden, — en de abfurditeiten en futiii* liteiten, waar mede al die wangedrag beglimpt en bepleisterd word; — en om onze Mede-Staatsie-den tot eene concurrentie te bewegen, om den Voortgang van die .excesfen te Ituicen , en or.s, in  NEDERLAND. MS» in onze qualiteit en ongeftoord bewind te helpen handhaven, ftyven en Herken.— En hier mede meenen wy genoeg gezegd te hebben, om over het geen, waarop het hier aankomt, aan U Ed. Groot Meg. genen twyffel of hcefitatie over te laten, daar wy bewezen hebben: — E „ Dat de gemelde GeconSitueerden on- gequalificeerd zyn, tot het verzoek in dezen door hen gedaan; II. „ Dat de Lieden , die 'onder den naam van Burgemeesteren , Schepenen en Raden, het zelfde verzoek doen, daar toe even zoo weinig als de Geconftitueerden gequalificeerd zyn; III. „ Dat de Vroedfchap der Stad Rotterdam alleen bevoegd en gequalificeerd is zoodanig verzoek te doen; IV. „ Dat deze Vergadering onbevoegd is, om over zoodanig verzoek, voor en aleer het door' de gemelde Vroedfchap ter Tafel van U Ed. Groot Mog. is gelegd, te delibereren en te disponeren;- V. „ Dat overzulks de meergemelde Geconftitueerden, en het voornoemde pretenfe Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden geen gehoor verdienen, en op hun verzoek geen reguard behoord genomen te worden; VI. „ Dat dezelven overzulks, zonder vcrde- K $ re  15* II et BEROERD re Deliberatien over hunne gemaakte Adresfen, afgewezen dienen te worden; terwyl by die alles de Excesfen, tegen de Vroedfchap gepleegd, deze Conclufie ten allerflerkften aandringen. „ En derhalven zullen wy, Edele Groot Mogende Heeren! deze onze expofitie van redenen, waarom wy blyven inlleren, dat aan die genen, welke zich abufivelyk qualificeren Burgemeesters, Schepenen en Raden , als mede aan de meergemelde Gecoiiiluueerden , ter dezer Vergadering, geen verder gehoor over het verzoek, door hen ten dezen gedaan, verleend zal worden, maar dezelven Requestranten afgewezen, befluicen, in de verwagting, dat door deze Vergadering daar aan zal worden voldaan, Waar mede wy U Edele Groot Mogende bedelen in de befchermicge Godes, en blyven U Edele Gr. Mogende Onderdanige Dienaren, burgemeesteren en vroedschappen der stad rotterdam. Ter Ordonnantie van dezelve, (geteekend) W. W. van Berckel. 't Bleek, ondertusfehen , eerlang, dat de Ge* konititueerden der Burgerye zich vrugtloos gevlei! hadden met een gunlligen uitllag van hun verzoek, om de provifioneele uitfluiting van eenige Leden der Regeeringe hunner Stad, om als Af-  NEDERLAND. 151 Afgevaardigden ter hooge Staatsvergaderinge te worden toegelaaten. In een Befoigne, daar over gehouden, verklaarden zich eenige Steden ten voordeele der. Requeftranten ; doch de meerderheid der Staatsleden was tegen hep. Zelf wil men dat.de Afgevaardigden eener voornaame Stad, 's daags vóór de raadpleeging, met verhaasten optogt , in den Haag waren gekoomen» om het tegengeftelde gevoelen van dat der Gekonltitueerden te helpen doordryven. Zeer veel, en doorgaans met eene zigtbaare goedkeuringe, wierdt, ten deezen tyde , in ver■fcheiden Hollandfche Steden, gefproken, van het befluit, ginds .en elders genomen , .op het voorbeeld van Haarlem , raakende het begeeven van Stads Ampten en Beneficiën , met uitfluiting van vreemdelingen , alleen aan gebooren Burgers of Burgeresfen, immers aan dezulken, die een aanmerkelyk getal van jaaren binnen de Stad gewoond, en in de gemeene Lasten hadden helpen draagen. Zo veel genoegen vondt deeze fchikking by Gekonftitueerden, dat zy, in hunne hoedanigheid , zich verpligt rekenden , zich te wen' den tot Burgemeesters en Raaden,. met een ernftig verzoek , dat deeze fchikking by hen, ten fpoedigften, in overweeging genomen, en de vereischte vastftelling deswegen mogt gemaakt worden. Nog eene andere zaak, en van meer gewigt, K 4 wek-  153 Het BEROERD wekte thans de algemeene aandagt, en omtrent welke de. Rotterdamfche Gekonftitueerdan zich verpligt oordeelden, niet te moeten zwygen. Te weeten, dóór de Afgevaardigden der Stad Haarlem, ter Vergaderinge van Holland, was onlang3 een voorflag gedaan , inhoudende om met den eerden eene Commisfie te benoemen, om de thans algemeen aangevoerd wordende bedenkingen, aangaande deGeneraale Reprefentatie van hec Volk, zo als dezelve, volgens de gefleldheid van dit Gemeenebest, alhier zou behooren plaats te- hebben, te toetzen, en teffens na te gaan en te onderzoeken, op hoedanige wyze, ingevolge der Conftitutie en 's Lands waare belangen ,. eenige generaale maximen, omtrent den invloed , welke, uit hoofde van den Regeeringsform by Reprefentatie, nacuurlyk aan 't Volk toekoomt, zouden behooren te worden vastgefleld; midsgaders, aan welke bepaalingen , die «alle twyfelingen en regtmaatigen argwaan affnyden konden, het een en ander onderhevig gemaakc zou kunnen worden. Als zo onwrikbaar befchouwden de Gekonfti*ueerden de gronden, op welke deeze voorflag Steunde , dat zy van oordeel waren, dac de volkomene herftelling van de rust en het vertrouwen in den Lande nooit zou kunnen bereikc worden, Indien niec, op het toenmaalig tydftip, eene gejaste voorziening in ryds wierdt gemackc, om het Re-  NEDERLAND. 153 Reprefentative van den Regeeringsform van Holland, en van de Republiek in 't algemeen, buiten allen fchyn van twyfelinge te ftellen, en den invloed des volks op zyne Vertegenwoordigers op zekere gronden te vestigen. 'c Was om deeze redenen , dat de Gekonftimeerden te raade wierden , zich te wenden tot Hunne Ed. Gr. Mogende, met een ernftig verzoek , dat dezelve den gemelden voorflag, met den vereischten fpoed , in ernftige overweèging geliefden te neemen, en omtrent de daadelyke volvoering de gepaste maarregels beraamen. Een geruime tyd verliep 'er, geduurende welken men niets vernam , aangaande de groote zaak, de vermeerdering der Leden der Rotterdamfche Vroedfchap. Nogthans was dezelve niet geheel ter zyde gefteld. Ondanks het vertoog der Burgemeesteren en Raaden dier Stad, aan Hunne Ed. Gr. Mogende, in welke dezelve beweerd hadden de onbevoegdheid der hooge Staatsvergaderinge, om zich deeze zaak aan te trekken, was dezelve aangefchreeven op de lyst der ftukken, die ten onderwerpe hunner jaadpleegingen moesten dienen. Op Saterdag, den zeventienden van Lentemaand, wierdt deeze gewigtige zaak by de hand genomen. Nevens de Ridderfchap en de Afgevaardigden van Rotterdam, waren die van Delft., Hoorn en Enkhuizen van vtrfland , dat het verK 5 * ck>  754 Het BEROERD zoek, om het getal der Vroedfchapsleden, van vierentwintig, tot veertig te vermeerderen, moest worden van de hand geweezen. Doch die van Dordrechf, Haarlem, Leiden, Amfterdam, Gouda en Alkmaar waren van begrip , dat aan de begeerte der Requestranten moest voldaan worden. Met eene kleine meerderheid ging dus de vermeerdering ter Staatsvergaderinge door, cn namen vervolgens de Leden . het befluit over, om daar op te verllaan het gevoelen hunner Principaalen. Ten zelfden dage wierdt , door den Heer Raadpenfionaris, ter tafel van Hunne Ed. Gr. Mogende gebragc hec volgende EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staten van HOLLAND en WESTFRIESLAND , in Hun Edele Groot Mogende Vergaderinge genomen op Saturdag den 17 Maart 1787. „ De Raad-Penfionaris heefc ter Vergadering - gerapporteerd, dat de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot hec grooc Befoigne, ingevolge en tot voldoening van Hun Ed. Grooc Mog. Refolutie Commisforiaal van den 5 December 1786, 30 Ja-  NEDERLAND. 155 January .en 14 February 1787, hadden geëxamineerd de Requeste door isaac hubert C. S., voor hun zeiven en als Geconftitueerden van 'meer dan duizend hunner Notabellte Medeburgers en Ingezetenen, zoo uit de voorname Kooplieden als andere ftanden binnen de Stad Rotterdam, den 26 November laatstleden , aan Hun Ed. Groot Mog. geprefenteerd, tenderende om het Collegie der Vroedfchap van dezelve Stad geaugmenteerd te hebben tot het primitif getal van XL, behoorlyk volgens de Oude Privilegiën gc qualificeerde Perfonen, en ten dien einde de XVI ontbrekende plaatfen, by directe aanftelling van Hun Ed. Groot Mog. te vervullen , met aanfehryving aan den Hoofd-Officier der voorfchreven Stad, om dezelve te beëedigen en in functie, te doen treden; als mede een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen van gemelde Stad van den 4 January dezes Jaars, tot berigt op de voorfchreven Requeste; en een Misfive van 9 Leden derzelve Vroedfchap, daar nevens voegende hun afzonderlyk berigt daar op; wyders een Misfive van Burgemeesteren, Schepenen en Raden van Rotterdam van den 23 January, met zes Bylagen, dienende tot berigt op Hun Ed. Groot Mog. requifitie van den 10 te voren op een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen derzelve Stad tot maintenu in hun repra-fentatif character, concernerende een  ■156" Het BEROERD een Vroedfchaps-vermeerdering, voorts een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen van den X9 January, uir kragte der voorfchreven Requeste berigtende op het Adres van Burgemeesteren, Schepenen en Raden, 't voorfchreven fubjecl betreffende, en nog een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen voornoemt van den 8 February, met een Declaratoir van 14 Raden tegen een illatie by 't voorfchreven Berigt van het Collegie van Burgemeesteren, Schepenen en Raden; en eindelyk een Request door johannes hoog C. S., Oud-Schepen der voorfchreven Stad den 30 January ter Vergadering geprajfenteerd, tot .het afflaan van hec voorfchreven verzoek van den Oud-Schepen r. hubert C. S. En dac de meerderheic van Hun Heeren Gecommitteerden had geconfidereerd, dat, gelyk de bui. tengewone voorziening van Hun Ed. Groot Mog. Hftt het zenden eener Staats- Commisfie naar Roti ter dam, om aldaar onderzoek te doen' en middelen tot herftel der rust te helpen beramen, manifescelyk mede daar roe heefc gediend om het aldaar fubfifterend wantrouwen weg te nemen, het mitsdien niet anders dan overeenkomstig mee' het gemelde heilzaam oogmerk kan worden bekhouwd, dat in dit zelfde principe fteeds worde voorrgewerkr, om dus het Plan van herftdüng op «ene convenable wyze te vojtooyen; terwyl hec * * uit  NEDERLAND. 157 uit alle de voorfchreven in deliberatie zynde (lukken ongelukkiglyk maar al te klaar blykt, dat het misnoegen en wantrouwen binnen de Stad Rotterdam, wel verre van genoegzaam geappaifeerd te zyn , in tegendeel als nog ten (lerkfte plaats grypt, en, zoo daar in niet voorzien wofd, voor de fchroomlykfte gevolgen moet doen' vreezen. „ Dat ondertusfchen de voorname fource hier van gelegen zynde, in eene te onvredenheir van verfcheiden notabele Burgers over diverfe Leden van de Regering, en een gedeclareerd mistrouwen omtrent derzelver direftie, terwyl wederom anderen hun genoegen over die zelfde RegerirrgsLeden hebben aan den dag gelegd, even dit verfchil van fentimenten niet weinig fcheen aan te pryzen de verzogte, en, naar de gefleldbeit der Stad.Rotterdam zeker ten eenemaal voor 't vervolg, zoo wel als voor het tegenwoordige gefchikte vermeerdering der Vroedfchaps- Leden tot het conltitutipneele getal van 40 Perfonen, als aynde daar in gelegen een gepaste middelweg tusfchen de gevoelens der twee Partyen , nadien dus aan de begeerte van.hun, die de tegenwoor. dige Leden van Regering wenscheen geconferveerd te zien, geen atceinte zoude worden töegebragt, en daar en tegen teffens te gemoet zou worden gekomen aan de zulken, wier wantrouwen  Het BEROERD wen op verfcheiden der tegenwoordige Regcnren door eene augmencacie, van derzelver getal aanmerklyk zoude verminderd worden.» „ Dac in deze geiceldheic van zaken, daar eene confequence behandeling aan de zyde van Hun Ed. Grooc Mog. van Hoogstdezelven volflrekt vorderd, om zich van hec beramen van verdere middelen toe hertelling der rust en van 'c vertrouwen binnen Rotterdam niet te onttrekken+ het voorgeflagen middel van vermeerdering der Vroedfchappen, en wel op die wyze, gelyk het zelve geproponeerd is, nret dan als alzints gepast had kunnen voorkomen, te meer daar het zelve gebouwd word op expresfc Privilegiën , en wel op zulk een, hec welk niet alleen de ware en oude Conditucie der Regering aldaar uitmaakc, en als het eigendom van de Burgery en niec van de Vroedfchap moet worden geconfidereerd, maar ook ten eeuwigen dage gegeven zynde , volgens de gronden onzer Regering, en conform de principes van hec Verbond der Unie, nimmer heeft kunnen vernietigd worden; doch in tegendeel van die permanente kragt is, dac, wanneer zelfs eenige latere Oftroyen, (fchoon op verzoek en mee bewilliging der Scad, en'in zoo verre wettiglyk verleend) het effeét daar van mogten hebben gefuspendeert , hec zelve nogtans altoos wederom met recht kan worden gerec!ameerc, en op zooda.  'NEDERLAND. 159 danige reclame op nieuws in obfervantie en werking behoort te worden gebragt ; terwyl wyders dit voorgeflagen middel ook over één komt met de actueele volkrykheic en uitgebreidheic der voorfchreven Stad, en daarenboven, behalven door zoo vele notabele Burgers en Ingezetenen, mede . word aangedrongen door een niet onaanzienlyk gedeelte van de Vroedfchaps-Leden zeiven, mitsgaders door het geheele Collegie van Schepenen, die met den Hoofd - Officier en twee fungerende Burgemeesteren gepaard, genoegzaam het geheele Illuster Collegie van den MagiÜraat, en dus zeker, altans in een geval, gelyk hier voor handen is, daar het aankomt, niet alleen op het handhaven, maar zelfs op het hertellen van de rust en 't vertrouwen, waar omtrent Hun Ed. Groot Mog. zelve reeds werkzaam geweest zyn, de hoogte attentie verdienen. „ En dat zy Heeren Gecommitteerden op deze gronden van gedagten waren geweest, dat Hun Ed. Groot Mog. zouden behooren te refolveren, om het Collegie van de Vroedfchap der Stad Rotterdam te augmenteren tot het primitief - conftitutioneele getal van veertig behoorlyk volgens de oude Privilegiën gequalificeerde Perfonen, als mede om tot "dat einde de zestien daar aan nu ontbrekende plaatfen te vervullen by eene directe aanteiling van l£ua Ed. Groot Mog. zeiven, met aan-  ï6o Het BEROERD aanfchryving aan den Hoofd-Officier der gemelde Stad, om de alzoo tot Mede-Vroedfchappen aangeftelde Perfonen. te beëedigen en in functie te doen treden." In het Befoigne , over dit onderwerp gehouden, hadden, van den anderen kant, de Afgevaardigden van Rotterdam, en die met hun van één begrip waren, hunne redenen en bedenkingen ingebragt, om welke , huns oordeels, een tegengefteld Advis hadt behooren uitgebragt te zyn. Hunne bedenkingen, welke, te gelyk met ftraks gemelde Extract, ter Vergaderinge van Holland wierden ingeleverd, zullen wy ook hier inlasfchen, om alzo , te gader met het voorheen geplaatfte uitvoerige Berigt van Burgemeesteren en Raaden, den Leezer in ftaat te ftellen, om over de kragt hunner bewyzen te kunnen oordeelen. De redenen dan, om welke zy van meeninge waren, dat Hunne Ed. Gr. Mogende de begeerde vermeerdering der Vroedfchapsleden behoorden re wyzen van de hand, waren deeze: „ i. Dat dit verzoek »fe/gefchied door de Vroedfchap, die 'er alleen, met uitfluiting van alle andere, wie ze wezen mogten, toe bevoegd is, en die 'er ook alleen, ingevolge 's Lands fun-  NEDERLAND* iét fundamenteele Regerings-Conflitutie, en kari en mag gehoort worden , als alleen uitmakende het erkende en conftitutioneel repra»* Tentatief van de gantfche Burgery. rfè Maar' j, 2i Dat in tegendeel alle de verzoekers, dié hier voorkomen, zoo op zich zeiven, als iri de qualiteiten die zy zich gratis adfcribe£ ren, zyn geheel en ten eenemalen ongequalificeert, tot het doen van zoodanig verzoek j by den Söuverein. fa 3. Dat dit verzoek direct flrydig is met hei Octroy van Hun Ed. Groot Mog. Ao. 1615; aan de Vroedfchap ten nutte van Sta.d eri Burgery gegeven , en door de Vroedfchap ook alzoo ten nutte van Stad en Burgery nu gereclameert wordende. — Welk Oclroy zoo volkomen deugdelyk wel en wettig verkregen is, dat 'er nimmer by iemand eenigë contradictie op is gemaakt, zelfs niet by dé verzoekers in deze; zoo dat 'er de Vroed- fchap EEN HONDERï EN TWEE EN ZEVENTIG Jaren lang, agter den anderen* ongeïntevrumpeerd, ja ongs querelleert * van iri posfesfie is geweest, en nog is tot op dezen dag; — welk Oclroy al verder in Viridf Obfervantia is , en fyedaal deze duidtlyke vergunning van de Heeren Staten dezeF Provincie in de gebruikclyke en meest kragtigë VI.. DEEL. L  itu Het BEROERD bewoordingen inhoud: „ dat de Vroedfchap „ voortaan (dat is onbepaaldelyk, voor „ het toekomende, en van de zyde van den „ Söuverein zonder wederzeggens ten eeu,, wigen dagen) zal mogen blyven gebrui- „ ken, het getal van XXIV. perso- „ nen, die de Stad Rotterdam als Vroed„ fchappen zullen regeren ; met last, zoo „ voor die van de Kamer' van Rekeningen, „ als alle anderen officieren, justicie„ ren en ondersaten, die deze komen ,, te geraken , of zal mogen aangaan , de „ Vroedfchap van die vergunning, rustelyk, „ en volkomen te doen , te gedogen en te „ laten gebruiken en genieten; — afdoende „ en ceferende alle belet, hinder en moeye„ nisfen , ter contrarie." — Dus ook alle verpligting, alle illatien of confequentien uic vroegere Privilegiën, — byzonder dan ook die illatie uit het zoogenaamt primitief Privilegie van maximiliaan en maria van bourgondien van Anno 1479, waar by deze, als de toenmalige Souvereinen van den Lande voor zich en hunne Nakomelingen confenteerden, „ dat' zy voortaan , en ten „ eeuwigen dagen," (in tegenftelling van tot wederzeggens toe, zoo als bevorens): „ bin„ nen dezelve hare Stad Rotterdam, zouden  NEDERLAND. iég £ blyven by het getal van XL. Vroedfcbap„ pen," éven als of daar door de Vroedfchap ook van toen af en ten eeuwigen dagen ver^ bonden ware geworden, geene verzoeken tot verandering in dat. Privilegie aan hunne wettige Souvereinen te mogen doen, of dat deze, op de billykfte verzoeken daar toe gedaan, niet zouden,hebben of mogen reguard geven. Hoedanige abfurde illatien, alle de Stedelyke Privilegiën en Oftroyen, van de Staten geobtineert, op losfe fchroeveri ftellen. j, 4. Dat Hun Ed. Groot Mog., als het maintiëfi der Privilegiën bezworen hebbende, niet Vermogens zyn, om een Oétroy of Privilegie, tan wat natuur ook, maar vooral zoodanig, waar op een Stedelyke Regerings-Conflitutie gefundeert is, buiten bewilliging Vati die, aan wien het gegeven is, vooral in Weerwil van een Stads Regering , mede Integrerend Lid van de Souvereiniteit , in het minst of in het meest, te veranderen 4 veel min te vernietigen, zonder zich reprochabtl te ftellen aan Geweld en Overheerfching, waar van de Söuverein niet kan of mag worden gefoubeonneert, die mitsdien ook dié daad niet kan nog mag doen, waar door èerï wel en wettig verkregen Privilegie, dat bjf L 2 nie-  i6i Het BEROERD niemand eenige ' contradictie lyd, zoude ophouden een Privilegie te zyn. 5. Eind'yk, dat om alle de bovenftaande redenen en meer anderen, by de berichten der Vroedfchap van Rotterdam, in hetbreede , en tot evidentie gededuceert en gedemonftreerd , by Hun Edele Groot Mog. geen reguard geflagen kunnende worden, op het verzoek in deze' aan Hun Ed. Groot Mog. gedaan, de Vroedfchap , al ware dit verzoek alleen aan hun gedaan, ook daar op geen reguard kan nemen , ter contemplatie van een klein gedeelte harer Burgery, die zich over hare Mede-Burgers een gezag fchynen te willen aanmatigen , waar tegen zich een veel grooter en niet min notabel gedeelte der Burgery, op de decentfle doch teffens ernftigfte wyze, fpeciaal dan ook tegen die gedaan verzoek om vermeerdering der Vroedfchap, verzet." Daarenboven leverden de Afgevaardigden van Rotterdam, vier dagen naa dat bovengemelde befluit was genomen, in 's Ilaage over, een Declaratoir, waarin zy betuigden, ingevalle, omtrent de vermeerdering der Vroedfchap, tegen hun gevoelen, een vast befluit mogt genomen worden, zich, ten allen tyde, ten kragtigfle daar tegen ce  NEDERLAND. 1C5 te zullen verzetten ; laatende , intusfchen , de fchroomlyke gevolgen , welke daar uit zouden kunnen voortvloeien , voor rekening van hun, welke daar in geftemd hadden. Eene bystere verdeeldheid heerschte, onder die alles, binnen Rotterdam. Elk zogt aanhangers te winnen voor zyn gevoelen, en de andersdenkenden den voet te ligten. Was het getal der Burgeren, welke voor de vermeerdering der Vroedfchap yverden, aanmerkelyk, zeer aanzienlyk was insgelyks dat der zulken, welke openlyk zich daar tegen kantten. Deeze hadden aan hun hoofd niet minder dan elf Oud-Schepenen der Stad, die, insgelyks onderden naam van Gekonflitueerden, derzelver zaak beyverden. Hoewel, ter Vergaderinge van Holland, reeds een tegenftrydig gevoelen met hunne meening was uitgebragt, oordeelden ze, egter, niec te moeten ftilzwygen. In de hoope van eenige verandering te zullen te wege brengen, in hec befluic van den zeventienden van Lentemaand, leverden zy, op Vrydag daar aan volgende , den drieëntwintigften der Maand , een Request over aan Hunr.e Ed. Gr., Mogende, van den volgenden inhoud. L 3 AAN  ifó Het BEROERD AAN DE EDELE GROOT MOGENDE HEEREN STATEiN VAN HOLLAND LN WEST-FRIESLAND. „ Geven met fchuldigën eerbied te kennen JOHANNES hoog, Mr, DIRK LODEWYK.van Cattenburch, abraham verstolk, Mr. J,vN cornets DE groot, Mr. JAN DANIËL de loches , Mr. cornelis van heusde, EWpüO van son, JOHAN philip de monté, adrianüs HAVART, willem SUERmondt en Mr. marinus hoog, alle Oud-Schepenen der Stad Rotterdam. „ Dat zy Supplianten, na het prefenteren van het Request, den 30 January dezes Jaars, ter Vergadering van U tdele Groot Mog. ingediend, en na dat die demarche was bekend geworden, deswegens niet alleen hebben ondervonden de goedkeuring van een zeer voornaam gedeelte hunner Medeburgeren, maar die goedkeuring tevens is gepaard geweest met een ernftïg en inttantelyk verzoek, om derzelver belangens in het vooritaan van dezer Stads Rechten en Privilegiën waar te nemen; — dat zy Supplianten zich daar ros ook voornamelyk hebben laten bewegen, door hunneq heerfchenden lust ter bevordering van rust en tranquilliteit, welke de Supplianten ondervonden hebben jn het meeste gevaar te zyn , zoo 1 - dik-  NEDERLAND. 167 dikwils de gemoederen, door nieuwe flappen, van eenige Medeburgeren verrast en verbaast worden, en zich niet in flaat bevinden, daar tegen op eene Conftkutionele wyze behoorlyke Conirademarcb.es te doen. „ Dat het gevolg hier van is geweest, dat'er op de Supplianten is uitgebragt eene behoorlyke Afts van Conflitutie of. Qualificatie , geteekena door een zeer groot aantal hunner Medeburgeren, allen gequalificeerd tot het reclameren van dezer Stads Rechten en Privilegiën , en welker getal nog dagelyks aangroeyende, tans reeds merkelyk furpasfeert dat der Conflituanten , uit welker naam het verzoek van Augmentatie der Vroedfchappen door isaac kubeiit C. S. is gedaan, terwyl de Supplianten het genoegen hebben gehad, dat zelfs in de meest bedenkelyke tydftippen geene ongeregeldheic of onbehoorlyke bewegingen befpeurd zyn geworden, ja zelfs niet, wanneer de ongewone verzameling van een grooter gedeelte der Schuttery eenigen toeloop veroorzaakte, by welke gelegenheden het anders bezwaarlyk vak alles te vermyden , wat aan kwalykgeziaden, byzonder die niet al te fcrupuleus zyn, om ongegronde vermoedens als waarheit te depoferen, occafie kan geven, om de geringde misdragen hatelyk af te fcnilderen , gelyk niet jnoeilyk zou vallen die voldoende te bewyzen, L 4 te"  ió3 Het BEROERD ren aanzien van het geen gedebiteerd is wegens hec gebeurde by de eerfte Teekening der Declaratoiren, in der Supplianten vorige Request ge. meld. „ Dat het Refukat van 't Befoigne by de Le. den uit U Edele Groot Mog. Vergadering, hetzelve compoferende op den 17 dezer Maand, over hec voornoemde Requesc van den OudSchepen ïsaac hu bert C. S., ter kennisfe van het Publyk gekomen zynde , by het voornaamfte gedeelte der Rotterdamfche Burgery, van die uitwerking is geweest , dat de Supplianten zich ten fterkfte aangelpoord hebben gevonden, om hunlieder verzoek , by opgemelde Request gedaan, (ter afwyzing van hec verzoek van is aak hubert C. S., om Augmentatie van de Vroedfchapslcden) als nu in hunne voorfchreven qualiteit van Geconftitueerdens van een zeer groot aantal, en daar onder notabele Burgers en Ingezeteuèu, ten enrftigfte te herhalen, en op de eerbiedigfte wyze nader aan te dringen. „ Dat de Supplianten zich niet zullen veroor■en, om U Edele Grooc Mog. op nieuws voor tc dragen de gronden, waar op hun evengemelde verzoek berust , en de redenen waar mede .hec zelve kan worden aangedrongen , alzoo het den Supplianten voorkomt, dat dit niet kragtiger ïiog gelukkiger kan gefchieden , dan by de Memo-  NEDERLAND. 16*9 morie of Bericht, door de Vroedfchap dezer Stad ter Vergadering van U Ed. Groot Mog. ingeler verd, een Stuk, het welk in weerwil der hatelyke Epithêtes daar tegen, in plaats van eene falide Refutatie , aangevoerd , zyne waarde by de Rotterdamfche Burgery en elders behouden heeft. „ Doch dat de Supplianten zich niet kunnen dispenferen van deze reflectie te maken, dat het voor onwederfprekelyk word gehouden, dat Privilegiën aan Steden verleend , de eigendom zyn van de Burgery in het gemeen, dat dozclve daar van tegen haar wil en dank niet kan worden ontr zetj _ Dat het derhalven in de magt niet ftaat, van het een gedeelte, om daar van in weerwil, en dus in prejudicie van het andere, te renuncieren, veel weiniger, dat die faculteit zou kunnen worden toegekend aan het minder gedeelte, het welk, uit byzondere inzigten van eigen belang of partyzugt, zulks van hunne convenientie mogt oordcelen. „ Als men dan nu dit alles appliceert op het cas fobjeft, als het blykbaar is, gelyk het onder anderen door deConftitutie en Qualificatie van de Supplianten boven allen twyfel gebragt word , dat de Requestranten isaac hueert C. S., niet uitmaken of reprefenteren dat geheele Lighaam der Burgery , het "welk in de Posfesfie der Privilegiën is, maar flegts een gedeelte, en dac hun verzoek L 5 d°or  i7q Het BEROERD. door een veel grooter en Notabel gedeelte gecontradiceerd word, dan vertrouwen de Supplianten, dat 'er nauwlyks iets anders noodig is om de Burgery gerust te ftellen , dat U Ed. Groot Mog. zullen begrypen, dat aan het verzoek van isaac hubert C. S. niet kan worden voldaan, nog ter hunner Contemplatie, het overige gedeelte der Burgery van hare wettig verkregene en welherbragte Privilegiën en Costumen kan worden .gedeposfedeerd, terwyl de Supplianten geen zwarigheit maken hier by nog te poferen, dac indien U Ed. Groot Mog. de zaak gedisponeerd mogten vinden, om door eene generale Volksoproeping te doen kenbaar worden , de gevoelens van alle de welgezetene Burgers en Inwoners, en dezelve volgens de opinie der Meerderheit te decideren , de preponderance van het getal der genen , welke mee de tegenwoordige Conflitutie van de Vroedfchap te vrede zyn , en de-gemeene belangens aan dezelve, zoodanig die Vergadering tans gecompofeerd is , gerustelyk toebetrouwen, nog veel fterker zou blyken; en dat overzulks, al wilde men eens adopteren de zeer bekenkelyke onderflelling, dat het reprefentatief der Vroedfchap zon afhangen van de byzondere opinien der individuele gereprefenteerdens , dan nog de oppofitie der Vroedfchap, tegen het verzoek van isa ac hu bert C. S., ia meerder nadruk zou moe-  NEDERLAND. 171 moeten worden aangemerkt, als die van het ge. noeene Lighaam der Burgery. „ Dat de Supplianten zich ook vleyen niet zonder vrucht aan U Ed. Groot Mog. in bedenking te kunnen geven, welke fchromelyke gevolgen0 in eenen Burgerftaat te dugten zyn, wanneer Costumen en gebruiken, die de Burgery van jongs af gewoon is, met genoegen te befchouwen en met nayver te beminnen , op eenmaal verandert worden , en dat ten believen van weinigen, in tegenftelüng van het geheele Lighaam; — vooraf wanneer zich de mooglykheit en waarfchynlykheit voordoet, dat verfcheidene onder hen, die naar de verandering Haan , de aanlokkende voordeden die zy daar van verwagt hadden, by de uitkomst misfende, berouw zullen krygen van de daden, waar toe zy zich geleend hadden? En welk gevaar loopt dan niet de Burgerftaat van in nieuwe beweging te geraken? Terwyl elke verandering, welke niet door eene ontegenzeglyke, ja algemeen en wettig erkende noodzaaklyk hcit gedreven word, het hare zal toebrengen, om de Conftitude in eenen wankelen ftaat en de Burfery in eene dobberende onzekerheit te doen vervallen, over het geen men voor de beste inrigting houden moet, en welke nieuwe bronnen van onrust en wantrouwen worden 'er dan telkens geopend, die den bloey en wclfland weg- fle-  172 Het BEROERD flepen en de vermogendfte Staten en Steden doen inftorten ? „ Dat byaldien men zou willen aanvoeren, dat de verandering, door hec Oclroy van 1615 geïntroduceerd , en waar door een vorig Privilegie immers, gedeeltelyk in onbruik is geraakt, deze gevolgen niec gehad heefc, maar dac die Oftroy integendeel 170 Jaren lang zonder infpraak is geüfeerd geworden, dit Argument dan alleenlyk zou bewyzen de algemeene overtuiging van hec nuc dezer verandering , welke overtuiging in het voorhanden zynde geval geen plaats heeft; en wilde men voorgeven dat het bovengemelde Privilegie, als ten eeuwigen dagen gegeven, ook ten allen tyden reclamabel zou zyn, zoo zou dit (al ware het in thefi zoo zeker als het tegendeel door regtskundigen betoogd word) dan alleenlyk kunnen opereren, wanneer die reclame in die zelfde form en wyze van wegens hec geheele . Lighaam der Burgery gefchiede, als by het verzoeken van gemelde Octroy heefc plaats gehad. „ Dac gemelde Confideracien derhalven op de nu bedoelde verandering van eene in hec oog loopende applicatie blyvende, ook (en niet minder) coepasfelyk zyn , op de Jaarlykfche Magiftraatsbeftelling, waar van de manier en wyze, zoo als die agtervolgens diverfe Privilegiën en Octvoycn, federt onhcuglyke tyden, na voorgaande  NEDERLAND. 173 de trekking van zwarte en witte Boonen, door het onzydige Lot pleeg te gefchieden , by de Rotterdamfche Burgery altoos met innerlyk genoegen is aangekleefd; als zynde, vooral in tyden van Cabalen, een voornaam bolwerk tegen eene te groote overheerfching, en van het welke zelfs in de turbulentfte tyden niet is afgegaan, dat de Burgery derhalven niets vuriger verlangt, dan dat de differenten, welke over de Electie, uit eene by Loting gemaakte Nominatie , ongelukkigïyk binnen de Stad ontdaan zyn, ten fpoedigfte mogen worden vereffend * doch dat de Burgery tevens met lydzaamheit en onderwerping afwagtende het tydftip, waar op die gewenschte vereffening zal kunnen plaats hebben, intusfchen met den hartelykflen wensch bezield is, dat de fchikkingen, welke provifioneel en hangende het voorname verfchil, beraamd worden , van dien aarc mogen zyn, dat de Privilegiën, welker exiflenüe en voortduring wederzyds niet in twyffel getrokken word, niet geheel ter zyde gefteld en in gevaar gebragt worden van haar kragt en efncacie met 'er tyd geheel te verliezen, en dat het Conciliatoir door de Heeren Gedeputeerden van wegens deze Stad , ter Vergadering van U Ed. Groot Mog. in den voorleden Jare geproponeerd, als nog dien ingang vinde, die aan de Burgery hec genoegen verfchaffe , orn volgens hare oude Pri-  T7+ Hèt BEROERD Privilegiën, immers die Welke geene contestatie lyden, geregeerd en in alle Civile en Crimineele zaken beregt te worden. „ Om alle welke redenen de Supplianten gemeend hebben, aan de Commisfie, hen dootfzuik een groot aantal Burgers en Ingezetenen opgedragen, niet beter te kunnen voldoen, dan door eene onbewimpelde voordrage dezer gewigtige confideratien, en derhalven deze zullen befluiten, met U Ed. Groot Mog. nogmaals eerbiedigst te verzoeken, dat het aan Hoostdezelven behagen moge, het verzoek van de Requestranten isaac hu bert C. S. , tot augmentade van het getal der Vroedfchappen , af te flaan en van de hand te wyzen, en voorts, ten aanzien der aanflaande Magiftraatsbeftelling, zoodanige fchik kingen te beramen , het zy van vereffening der gemoveerde differenten, of anderzints van provifioneele voorziening, als ftrekken kunnen ten meesten nutte van deze Stad, en tot behoud van hare Privilegiën en wel herbragte Coscumen en Ufantien, zonder dat omtrent dezelve eenige de minfle, zelfs temporaire> verkoning of furcheance plaats hebbe." 't Welk doende &c. Opdat dit Verzoekfchrifc de bedoelde uitwerking moge erlangen, vervoegden zich de ge- mel-  NEDERLAND. 175 melde Oud- Schepenen , op Dingsdag daaraan volgende, aan Burgemeesters en Vroedfchappen hunner Stad, om derzelver medewerking , ten bovengerrfelden oogmerke,' te verzoeken, en tevens om dezelven onder 't oog te brengen, dat zy alle mogelyke en gepaste middelen geliefden aan te wenden, ter voorkoominge dat niet een eenige der tegenwoordige Privilegiën buiten werking wierdt gefteld; en eindelyk ,< dat „ Hun „ Ed. Gr. Achtb. de Ondergetekenden en hunne Conftituanten niet minder achtende dan hunne andersdenkende Medeburgers, op geene verzoe„ ken der laatstgemelden zouden disponeeren ofte dezelven helpen bevorderen, zonder de Onder„ geteekenden, in hun belang en dat van hunne „ Conftituanten, daarop te hebben gehoord." Tot nog toe , en nog eenigen tyd daar naa, was te Rotterdam , behalven eenige buitenfpoorigheden onder de laagfte klasfe van Ingezeetenen, niets voorgevallen, 't welk by het gemeen in 't oog liep, en de opmerking der geheele Burgerye gaande maakte. Dit was gefpaard voor den drieëntwintigften van Grasmaand; dag, op welken een ftap gedaan wierdt, welke, in de Gefchiedenisfen van ons Gemeenebest, nog lang zal herdagt worden. Van wegen het gewigt der zaake en de merkwaardigheid der gebeurtenisfe, zal ik, van het voorgevallene cp dien dag, met de ver-  i76 Het BEROERD vereisen te uitvoerigheid vei (hg doen , en tevens de Adresfen en Requesten, by die gelegenheid ingeleverd, mededeclem Op Zondag* den tweeêntwintigfien van Grasmaand, vergaderde de Groote Krygsraad der Rotrerdamfche Schütterye. Hier wierdt beflooten, dat 's anderdaags morgens eene aanzienlyke Commisfie van den Krygsraad zich zou vervoegen in de Kamer van de Vroedfchap der Stad, en aldaar, door den mond van den Sekretaris, uit aller naam, de volgende Voordragt doen. EDELE GROOT ACHTBARE HEEREN! s, Het is in myne qualiteit als Secretaris van den Grooten Krygsraad dezer Stad en op expresfe last van hetzelve Collegie, waar van eene aanzienlyke en talryke Commisfie , geadfifieerd met de G..'Conititueerden van een aantal andere, waar onder, vele der Notabeltfe Kooplieden en Burgers of Ingezetenen dezer Stad, op eene folemnele wyze alhier verfchenen is, dat ik op my heb moeten nemen aan dit Collegie, uit onzer aller naam^ het volgende voor te dragen: „ Alles wat binnen deze Republyk, binnen deze Provincie, ja binnen deze Stad, federt eenigen tyd, gefchied, gefchreven en openlyk gezegt is, en fpeciaal de gewigtige gebeurtenis onlangs te Am-  NEDERLAND. 177 Amfterdam voorgevallen, moet UEd. Groot Achtb. en alle andere Leden der Regering overtuigd hebben, dat de blinddoek van de oogen der Natie nu geheel is afgevallen , en dat het tydftip geboren is, waar in niemand zich vleyen kan langer te kunnen tegenhouden zoodanige hervormde of nieuwe inrigtingen, als dienftig geoordeeld worden, niet om de Oude Conflitutie te veranderen, maar om dezelve te zuiveren van de gebreken door non obfervctntie van de Conflitutie in de Regeringsform ingeflopen. „ De Conflitutie der Regering van deze Stad en Provincie heefc altyd beftaan in een Söuverein, die de Collegien en Ampcenaars van Magiftratuur en Justitie aanftelde of deet aanftellen * en de verdere Rechten der Oppermagt uitoeffende, doch gebonden was aan het in acht nemen van alle Rechten en Privilegiën, welke de Ingezetenen van elke Stad, Plaats of Distriét de eene boven de anderen van tyd tot tyd by Handvesten als anders hadden verkregen. „ Eene zoo geborneerde Oppermagt vereischte noodzaaklyk, en deet van tyd tot tyd, naar mate door hec aangroeyend vermogen des Volks, ook die byzondere Voorrechten gewigtiger wierden * en te gelyk de onmooglykheit coenam van .dezelve hoofd voor hoofd ce bewaren, — fterker worden eene tweede Magt, het andere gedeelte on- VI. DEEL. M W  ,78 Het BEROERD zer Conflitutie , — naamlyk , een reprefentatief van het Volk, geconfidereerc als Onderzaten, om te letten, dac de bekleeders der Souvereine Magt niet inpieteerden op de wettige Volksrechten. „ Vóór het Jaar 1581 was de evengemelde Souvereine Magt in handen der Graven, Hertogen of zoogenaamde Landsheeren, —— die , —• wanneer zy buiten 's Lands waren, — dezelve lieten bekleeden door Landvoogden, Gouverneurs of Stadhouders, wier laatfte hier in Holland was Prins willem van orange, die wy doorgaans noemen Prins willem den eersten, en tot dien zelfden tyd (wanneer de laatfte Graaf wierd afgezworen) bezaten de Vroedfchaps-Collegien in de Steden, alleenlyk die tweede Magt, waarvan ik zoo even fprak, van naamlyk te ftrekken tot een contrepoids tegen de Opper Heeren of derzelver Amptenaars, die de Volksrechten veronachtzaamden. „ Na of door de afzwering van den Tyran, keerde deszelfs Söuverein gezag terug aan het Volk, — het welk dus geheel vry was, om het zelve geheel vernietigd te laten, — en een nieuwe Conflitutie of Regerings-form vast te ftellen, even als in onze dagen door de verdrukte Amerikanen , die zich van de Britfche Oppermagt hebben vry gevogten, is gefchied. „ Maar — de verpligting, waar onder men zich  NEDERLAND. 179 zich by vroegere Overeenkomsten, en fpeciaal by de :bnie van Utrecht, door de Reprefentanten der Gemeentens van de byzondere Steden aangegaan, had gelegt, — om elkanders Privilegiën, waar mede de eene Plaats boven de andere bevoorregt was, in hun geheel te laten, — zonder welk beding te maken en na te komen, men het nooit zou hebben kunnen eens worden, noch blyven , om tegen den Overheeifcher gal te Haan. — Die verpligting, zeg ik , maakte het noodzaaklyk om de Oude Conflitutie in wezen te houden en zich alleen, zoo veel mooglyk, zeker te ftellen tegen het misbruik , dat by vervolg op nieuw van de Souvereine Magt gemaakt zou kunnen worden. — Dit dagt men eerst te bereiken door een nieuwen Graaf of Heer, op zekere bepaalde Conditiën, aan te nemen. — Doch toen die gevaarlyke proef, door den dood van Prins willem verviel — en andere getenteerde opdragten van dien aart mede niet reusfeerden, —< was het gereedfte middel om de adminiftratie en uitoeffening der Souveraine Magt te demanderert aan een Collegie , het welk de geheele onverdeelde Masfa des volks, als bezitter van alle de wettige Rechten der afgezworen Graven, zoude reprefenteren en alzoo gebieden over dat zeffde volk, geconfidereert als Ingezetenen van de onderfcheidene Steden en Plaatfen en als Bezitters M a van  i8o Het BEROERD van de onderfcheidene, meerdere of mindere voor-* rechten, welke zy van de vorige Souvereinen hadden verkregen in de betrekking van Onderzaten en als zoodanige behouden wilden. „ Tot zulk een Söuverein- of den Söuverein Verbeeldend-Collegie was natuurlyk het gefchiktfte de Vergad'ering der Staten van elke Provincie, — dat is die afgezondenen uit de voornaamfte Steden en Plaatfen, welke tot dien tyd toe de diverfe ftaten of rangen des volks hadden gereprefenteerd, om deszelfs Rechten tegen de Graven of Graaflyke Amptenaars te handhaven. Deze toch hadden de meeste kundigheit der zaken, welke zy te behandelen hadden — en bezaten het wel verdiend vertrouwen der Gemeentens. „ Dit raakte dus ongevoelig, per tacitum confenfum en zonder een expresfe opdragt van de zyde des volks, alzoo in train, en de langdurigheit van den Spaanfchen Oorlog en daar uit volgende onzekerheit of en wanneer de gedane afzwering van den Graaf het volkomenfte effect forteren zoude, — was oorzaak dat men niet tydig genoeg bedagt was, (ten minsten in deze Provincie) om, daar men de Oude Conflitutie in ftand hield en het Graaflyk gezag alleen van Perfoon veranderde door het op de Ridderfchap e» Vroedfchaps-Collegien, of derzelver Gedeputeer-  NEDERLAND; iSi; den ter Dagvaart, over te brengen, — de magt en last, welke die Collegien tot hier toe bezeten hadden! om de Rechten des volks tegen die van den Söuverein te handhaven en te conferveren nu voortaan uit die handen, welke van toen af daar toe niet neutraal genoeg meer waren, te nemen en nieuwe Gemeentslieden te creëeren , om dat geene te verrigten, het welk de Vroedfchappen bevorens tegen den Graaf, of deszelfs Amptenaars, gewoon en verpligt waren, doch nu tegen hen zeiven als integrerende Leden van dat Collegie, het welk 's Graven Perfoon en Rechten reprefenteert en uitoeffent, niet meer konden in het werk ftellen- „ Dan, — Myne Heeren! — dat uitftel, — hoe lang ook begroeid, is geenfints eene derogatie van dat gedeelte der oude Conflitutie, welke vordert, dac het Volk zulke Gemeentsluiden moet hebben tot toezienders tegen het misbruik, het welk door alle eeuwen gemaakc is en gemaakt zal worden van hec Oppergezag, in welke menfchelyke handen het zelve ook gefteld zoude mogen zyn. „ Uit het verwaarloozen van dat gedeelte onzer Conflitutie zyn alle de Volksberoeringen gesproten , welke onze Republyk altyd in onrust gehouden hebben en nog houden. „ Die bewegingen ontflonden altyd en ontftaan M 3 nog  I8s Het BEROERD nog'uic de voorkeuze, welke de eene party gaf aan bet Stadhouderlyk bewind en de andere aan eene Scacen Regering, zonder Stadhouder; als men een Stadhouder had , voelde men het juk van hem en deszelfs Hovelingen; als men 'er geen had, voelde men het juk van eenige Familien, die alles met zoo veel onbefcheid beheerschten, dac velen, die anders wel verder zouden gezien hebben, zich haasteden, om heul en troost te vinden in de herftelling van het Stadhouderfchap. „ Maar — wat was het gevolg! niet enkel een verandering maar een verdubbeling van het kwaad, dac men gehoopc had te ontgaan. — Niet enkel de Stadhouder, of deszelfs dienaars , deden van tyd tot tyd nieuwe ingrepen op de Rechten des Volks, — maar ook vele dier Regenten, die tegen het misbruik zyner magc hadden behooren te waken, waren hem daar in behulpzaam , om op hunne beurc ook door hem te worden in ftaat gefield, om dezelfde haatlyke Aristocratie over hunne minderen en over allen, die door zulk eene lage ambitie niet bezield wierden , ten top te voeren, even als in de vorige Stadhouderlooze ■tyden. „ Dit alles zou niet hebben kunnen gebeuren, indien men altyd voorzien was geweest van VolksReprefentanten, welke, den eerden misftap te keer gaande, daar door den tweeden belet en alzoo ver-  NEDERLAND. 183 verhoed zouden hebben, dat 'er reden gegeven wierde om ongewone omwentelingen te verlangen. „ Hadden zoodanige waardige Volksvrienden die onwaardige Regenten, die, om hun hof by" den Stadhouder te maken , alles aan hem overgaven en zulks uit zelfsbehoud moesten doen, daar in te keer kunnen gaan: hadden zy de eerfte recommandatie, welke door den een of anderen Hoveling, op 's Prinfen naam, gehafardeerc is, doen feponeren, de tweede was waarfchynlyk nimmer gefchied! — Men zou zich' wederzydsch van alle inkruipingen gewagt hebben ; — de hooge Bekleeders der Souvereiniteit zouden die magt ongefchonden behouden hebben en de Stadhouder zou hebben blyven genieten die perfonele liefde, welke de onfeilbare belooning is van elk verheven Stand^perfoon, die het algemeen boven zyn byzonder belang belang bevorderd. „ Hy kan geen eerlyk Man zyn , Myne Heeren,, die met ons niet wenscht de zaken in die gunftige fituatie herfteld en alle de tegenwoordige Oneenigheden weggenomen te zien! Om dat heilzaam einde te bereiken is, door de Heeren OudSchepenen hubert en du monchy C. S., verzogt-, door den grooten Krygsraad dezer Stad aangedrongen en door een aanzienlyk gedeelte van dit Collegie , benevens alle de Heeren SchepeM 4 , nen>  »84 Het BEROERD nen, te famen uitmakende de meerderheit van die drie Collegien , welke van ouds tot het vragen van nieuwe Privilegiën of verandering der oude geconcurreerd hebben, aan den Söuverein favorabel voorgedragen een verzoek om augmentatie van dit Collegie tot het primitive getal van XL waar door wy bedoelden te verbreken het fchadelyk effect van die in het oog ioopende verkleefdheit, welke de Meerderheit aan elkanders fentimenten, of wel aan die van derzelver hoofden, betoond. „ Tenzelven einde heeft ook geftrekt de loflyke poging van Negen Leden van dit Collegie, om de Magiftraats-beftelling niet meer aan des Stadhouders keuze, maar aan het Opperwezen zelve over te laten, door zulk eene Loting, als by het laatfte Oélroy is geprtefcribeerc , — en om de vacante Vroedfchaps-plaatfen mede te vervullen, zonder tusfchenkomst van den Stadhouder. „ Maar dewyl een goed Regent van niets dan van zyn Eed en PJigt afhanglyk moet zyn en zyne verheffing alleen te danken moet hebben aan het credit, dat hy door zyne talenten en het wel aanleggen van dezelven en zyn eigen gedrag verworven heeft, ftrekte ai mede tot dat zelfde goed oogmerk de beroemde Propofitie , door de Stad Haarlem, ter Souvereine Vergadering gedaan, om naam-  NEDERLAND. 185 naamlyk een betaamlyken en voorzigtig bepaalden Volks-in vloed, in de keuze der Regeringsperfonen, op een eenparigen voec, vast te ftellen. „ Maar ... hoe zyn alle die belangryke Objecten by de Meerderheic van dit Collegie' behandeld! — Met hoe veel verachting heeft dezelve neergezien op dat notabel gedeelte van hare Mede-Burgers, het welk gemeend.heeft zich voor dezelven te moeten interesferen ? Tot welk eene hoogte heefc men die verachting niec gepousfeerd, mee hec laacfte Requesc door de reeds genoemde Heeren Oud-Schepenen C. S. aan den Söuverein geprefenteerd, ten einde de Deliberatien over de Commisfie,. ter uitvoering van de evengemelde Haarlemfche Propofitie, mogten worden gereëntameerd, alleen door de Stem van deze Stad te doen feponeren: — daar men immers niets .verloren en ten minften eenig eguird voor ruim twaalf honderd uwer Burgers getoond zou hebben, met (daar toch negen andere Steden het zelve overnamen) dat voorzigtige voorbeeld te volgen, zoo als de Schiedamfche Deputatie, met een evengelyk Request van hare Burgery, mede heeft gedaan. , De Krygsraad, uit alle deze en vele andere gedragingen van de Meérderheit dezer Vroedfchap, klaarlyk ziende, dat die Meerderheit haar origineel inftitut vergeten heefc of voorby ziet en M 5 zich  i86* Het BEROERD zich niet meer aanmerkt als Repraefentanten van een vry volk , maar als eigendunkelyke Beheerfchers van het zelve , heefc begrepen zulks niet langer met ftilzwygen te mogen aanzien , maar het meest gefchikte en bevoegde lighaam in deze Stad te zyn , om als het tweede Reprefentatief der geheele Burgery , zoo lang de Haarlemfche Propoficie nog buiten effect gehouden word , te ageren en de noodigc adfifientie en medewerking te verleenen aan de redelyke Volks-Scem van alle die notabele Mede-Burgers en Ingezetenen, die reeds in January dezes Jaars, by een Request aan den Söuverein zelve, hebben doen declareren: „ dac zy en hunne Committenten in dat denk„ beeld verferen, dac verfcheiden cans fungerende „ Raden in de Vroedfchap zich hebben fchuldig „ gemaakc aan zoodanig wangedrag en verzuim „ en daar door hec vertrouwen der voornaamfte „ Burgery in zoo verre verbeurd hebben,, dat hec „ beftier der Stedelyke zaken noch de ftem der „ Stad over 's Lands belangens , niec meer kan „ worden overgelaten aan een Collegie, waar in „ zulke Raden mee hunne afhangelingen en blin„ de navolgers de Meerderheic uicmaken, en alle „ cordate pogingen hunner brave Mede-Led'en „ op de hardnekkigfte wyze dwarsboomen. „ Op welk Adres, men weet, dac de Meerderheic der neutrale Leden van het groot Befoigne fa-  NEDERLAND. 187 i favorabel heeft geadvifeerd, en dac dus geen Deiclinatoir Rapporc zou zyn uitgebragc, indien al weder dezelfde Heeren geen middel gevonden hadden, om hunne eigen ftem, in hunne eigene zaak, te doen computeren , en de ftemmen der cordate Amfterdamfche Penfionarisfen te doen zwygen, door de overmagt van drie gedeclareerde Volksvyanden, die toen in den Raad der Stad Amfterdam dezelfde verderfde rol fpeelden als de Leden , welke in dit Collegie alles dwingen naar hunnen wil, of eigenlyk naar den wil van den Meester, aan wiens begeertens zy zich op de laagfte wys verflaven. „ Die Volks-vyanden hebben te Amfterdam het loon hunner fchandelyke werken ontfangen, door den Krygsraad en de Notabele Burgery dier Stad,-welke, op laatstleden Saturdag, zich openlyk voor de Rechten des Volks in de bresfe gefteld en aan hunne Regenten getoond heefc het onderfcheid te kennen tusfchen de Conflitutie of Regeringsform van onze Republyk en die van Venetien, met naamlyk aan den Raad van Amfterdam deze voordragt te doen. (Hier volgde het Request, het welk ter be> kwaamer plaatze, zal worden medegedeeld). ■ „ Dezelfde redenen doen den Krygsraad en de met haar inflcmmcnde Burgery ook heden in deze  i88 Het BEROERD ze Kamer dezelfde woorden gebruiken. Zy hou* den voor ten uiterfte nadeelig hec langer aanblyven van de Heeren Mr. jakob van der heim; Mr. johan adriaan van der hoeven; Jr. johan marten Baron col'lot d'escury; Mr. isaac van teylingen; johan franeois van hogendorp; Mr. reinier frederik van staveren en Mr. anthony Wilhelmus senn van basel, en verklaren dezel. ven van nu af niec meer te zyn Raden in deze Vroedfchap, en dieshalven te begeren en te verwagten, dat zy zich van dit oogenblik van de waarneming van alles wat tot die Posten behoort, of waar toe die qualiteit vereischt word , waar onder de Krygsraad en Geconftitueerden niet rangeren de Ampten van Bailluvv en Dykgraaf van Schieland, als tot welke de radicale qualiteic van Vroedfchap niec word gerequireerd , zullen onthouden, zonder zich op eenige wyze tegen deze verlatinge, waar door zy ook ipfo fa&o van hunnen gedanen Eed ontflagen zyn , te verzetten, direct,noch indirect:, in welk geval de Krygsraad by dezen hun toezegt te zullen zorgen voor de volkomenfte veiligheit van derzelver Perfonen, Huisgezinnen en Goederen, en niet te zullen toelaten, maar met alle de magt hunner Schuttery en verdere weldenkende Medeburgers te keer gaai, alle geweld en overlast of hindernis, welke hun  NEDERLAND/ 189 hun (fchoon onvermoedelyk) door fommige onbezonnen ofte driftige yveraars > of ook door kwaadwilligen, die daar mede onze goede zaak zouden tragten te benadeelen, aangedaan of bebreigd zouden mogen worden. „ Het recht tot de vervulling der vacerende Vroedfchaps-Plaatfen competeert , uit den aart der zake, en uit kragte der primitive inftellinge van dat Collegie, aan de Burgery zelve, doch is by volgende Handvesten, en fpeciaal ook by het laatfte Ocïroy van Anno 1615, gedemandeerd aan de overige Leden van dit Collegie zelve ; dit Odtroy is door de wederzydfche Partyen nog onlangs gereclameerd en erkend te moeten in obfervantie blyven , zoo lang 'er op eene legale wyze geene verandering in gemaakt word. „ De Krygsraad en Burgery verzoekt dieshalve de niet verlatene en tans alhier prsefente Leden dezer wettig geconvoceerde Vroedfchaps-Vergadering, om voor het fcheiden derzei ven nieuwe Raden aan te ftellen en te beëedigen, en infteert daar op ten fterkflen en ernftigften , dewyl die Collegie tans, -vooral in de critique. omftandigheden onzer Republyk, te zwak is, om het gewone tydsverloop, of het ftellen van dagen tot de vervulling, te kunnen lyden, welke, volgens de Privilegiën , wel binnen zes weken moet, doch ten allen tyde en dus ook ilico mag gefchieden, ter-  ipo Het BEROERD terwyl 'er tans ook te minder reden van uitftel is, om dac de Krygsraad en Burgery U Ed. Achtb., hoofd voor hoofd, op den eed , by de aanvaarding uwer Poscen, toe nakoming van Stads Privilegiën, gedaan, SOMMEERT om zich, in de ce doene fubpletie te gedragen conform de Jetter van het evengemelde Octroy van Anno 1615, en dus geene Electie aan den Heer Stadhouder dezer Provincie over te laten , waar toe Zyne Hoogheit zelf, door hec geven eener zoogenaamde Acte van non prsajuditie, by de Electie van den jongden Raad,den Heer van yzendoorn, getoond heeft geen Recht te hebben, — zynde de Krygsraad en Burgery hec in die opzigc volkomen eens mee de woorden in eene Misfive van dezen Raad aan Hun Ed. Grooc Mog. van dato 2 April dezes jaars voorkomende. „ De minde inbreuk op de Privilegiën in weer„ wil van de gepriviligeerden (dat is in dezen „ de Burgery, voor of in wier naam dat Octroy „ gevraagd) is, al was het onder de claufule van' „ non prajudicie, hoogstfchadelyk en veroorzaake „ verwarring — door dezelve in hare werking ce „ herlrellen loopc een Söuverein (en even min „ een Vroedfchaps Collegie) geen hec minfte ge„ vaar, om zich ce compromitteren — zich daar „ aan ftiptelyk re houden is de eenige middel„ weg, om zoo wel hen, die dezelve reclame- „ ren,  NEDERLAND. 191 „ ren, als hen die daar van verfchillen, tot rust „ ce brengen. „ Die rust, op algemeene eendragc en vercrouwen gevescigd , wenfchen en bidden wy dac de God onzer Vaderen eenmaal aan die goede, doch tans ongelukkig Land, zal herfchenken. „ Daar toe bezweren wy alle de aanblyvende Leden van dezen. Raad het hunne aan te wenden ; de tegenswoordige gebeurdtenis en hec volgende gedrag van Ulieden, van de nieuw aan te ftellen Raden en van ons allen zal veel, zeer veel kunnen toebrengen, om het fubfiderend wantrouwen en ongenoegen weg te nemen, en de van ons in meening verfchillende Mede-Burgers met ons weder ce vereenigen en in de oude vriendfehap en gemeenzaamheic te doen verkeeren. „ Laten wy allen, Myne Heeren ! hen door fprekende daden overtuigen, dac wy tot den tegenwoordigen flap niec gekomen zyn uic eigen, belang, noch uic perfoneele haat tegen de verlaten Heeren, of iemand hunner , maar alleen uic een opregc befef van de volltrekte noodzaaklykheic en gevolglyke pligt om die voor ons zeer onaangename' middel ce gebruiken, als hec eenige, waar door re keer gegaan konden worden die Machinatien, waar mede onze Partyen op het punt Honden aan onze vryheic een laaefte en onherltelbare wonde toe te brengen. „ Wy,  fp£ Het BEROERD *, Wy, Ed. Gr. Achtb. Heeren! betuigen hier ten aanhooren van het Alwetend Opperwezen, het welk onze harten , onze innigfte gedagten kent* dat wy geene nieuwigheden bedoelen* noch naar eenige verandering ftaan, dan alleen in het herftel van bevorens wettig bezetene doch verwaarloosde Rechten; — dat wy het StadhoudersAmpt niet vernietigd noch op een ander Perfoon overgebragt, noch ook tot een ydelen eertytel, zonder magt of invloed, gemaakt willen hebben; N dat wy de heerfchende Kerk mede niet benadeeld, maar in tegendeel gehandhaafd willen hebben by de openlyke Godsdienst-Oeffening en Leere in hec iaacfte Nationale Synode te Dordrecht vastgefteld, behoudens de Christelyke Verdraagzaamheic jegens de andere Gezinten , welke by den Söuverein zyn toegelaten of geconniveerd; —i maar dac ons voornaamfte verlangen tendeert om eene Regering te hebben, beftaande uit Perfonen, die hunne aanftelling niet aan een Stadhouder of eenig ander individu, aan wien zy uit dien hoofde verpligt en dus afhanglyk zyn, te danken hebben, maar alleen aan de achting en genegenheit, welke zy, door hunne talenten en daden, by hunne Mede-Burgers hebben verkregen en behouden. „ En op dat van deze onze verrigting en be. tuiging openlyke en zekere kennis gedragen moge wor.  nederland. ïq3 worden, verzoeken wy, dat deze onze voordragt, waar van wy, ten dien einde, een affchrift overgeven, in het Register van dit Collegie worde geïnfereerd en van Stadswege gedrukt* gelyk wy teffens verzoeken, dat, ter geruscftelling van ons en de verdere Leden van den Krygsraad, bene. vens onze Schutters en andere met ons iniremmende Burgers en Ingezetenen, eene nieuwe De» putatie uit dit Collegie ter Jfergadering ,van Hun Ed. Groot Mog. gezonder!*worde, met revocatie van de vorige, en dat de Refolutien, by UEd. Groot Achtb. op heden te nemen, itaande Vergadering gerefumeert en by Copie authenticq aan ons medegedeeld worden eer wy van elkajndêrea fcheiden." Ligt begreep men, dat de uitvoerders van dit gewigtig befluit gevaar liepen van gefloord te worden in hunnen toeleg , 't en zy daar tegen, door een aanzienlyk getal Bajonetten, gezorgd wierdt. Ten dien einde verfcheenen , 's anderendaags morgens, kort naa zeven uuren , op last van de Edele Groot Agtbaare Heeren van^ de Wet, alle de Kompagniën in de wapenen, en vatteden post aan verfcheiden oorden der Stad, alwaar het meeste gevaar was te dugten, De Leden der Vaderlandfche Sociëteit vergaderden, niet lang daurnaa, op de gewoone plaats, vi. DEEL. 'n al-  104 Het BEROERD alwaar een der Gekonftkueerden, om zynen medcgenooten nog meer moeds in 't hare te fpreeken, en tot het volbrengen van het begonnen werk aan te vuuren, tot de zamengekoomene menigte de volgende aanfpraak deedt. MYNE HEEREN, WAARDE MEDE-VADERLANDERS EN STADGENOTEN! ,, Naa 't oeffenen van een taai geduld, en het vergeef» aanwenden vun alle zagter middelen ter reddinge van onze pericliterende vryheit, is eindlyk het tydflip gekomen, waar in men zich volftrekt genoodzaakt ziet, wil men niet alles verloren geven, tot het doen van eenen fterken en zeer gewigtigen (tap. De Wel-Ed. Manhafte Krygsraad dezer Stad en Heeren Geconftitueerden zyn gerefolveerd, met goedkenringe en medewerkinge hunner Conftituanten, op heden eenige -Leden der Vroedfchap te removeren. Zy zullen dit doen op den voorgang van het magtig Amfterdam, alwaar zulks voorleden Saturdag gefchied is. God zy geloofd dac dit aldaar is geef. feftueerd, dewyl aan den eenen kant 'onze toeftand geen verder uicftel gedoogt, en aan de andere zyde deze demarche alhier, zonder van het foutien van Amfterdam ter Staatsvergaderinge verzekerd te zyn , hoogstgevaarlyk zou wtzen en ligt-  NEDERLAND. 195 ïigtlyk gevolgen kunnen hebben, die, behoorlyk ingedagt, den ftoutmoediglten moeten doen fidde. ren. Tans kunnen wy, met gegronde hoop van Stad en Vaderland 'er door te behouden , tot dezen allergewigtigften ftap overgaan. Laat het ons doen, Myne Heeren, met moed , maar tevens met alle bedaardheit en bezadigdheid. Dat niemand uwer zich eenig woord ontvallen late, veel min zich eenige daad veroorloove , waar door een blaam op deze onze verrigting zou kunnen gelegd worden. Dat niemand de Heeren, die geremoveerd zullen worden , met hand of vinger aanrake, of eenig bits woord toevoege. Dat niemand zynen anders denkenden Mede-Burger by deze gelegenheit terge' of onheusch bejegene, maar veeleer eenige belediging, hem van dien kant aangedaan, zoo veel mooglyk zy, grootmoediglyk verdrage. Dat alle de Schutters, die in de Wapenen zullen komen, zich diep in den geest prenten hunne verpligting tot ftrikte obediëntie aan hunne Officieren,, en dus geen geweld gebruiken dan op derzelver uitdfuklyken Jast, Vergunt my, Myne Heeren, ulieden te herinneren dac wy Christenen zyn, dat 'er zelfs Christen Leeraars onder ons gevonden worden. Als zoodanigen voegt het ons, ter dezer gelegenheit te gedenken aan de Schriftuurlyke Les: „ Alle „ bitterheic, en toornigheit, en grarafchap, en Na „ ge-  iqc5 Het BEROERD „ geroep, en lastering, zy van u geweerd, niet „ alle booshek." Onze zielen, Myne Vaderlandfche Broeders , moeten tans niet met haat, met bitterheit, met wraakzugt, vervuld zyn. Daar door zou deze onze anders wettige en pryslyke verrigting bezoedeld , en mishaaglyk in de oogcn van hec Opperwezen worden , in wiens ontzaglyke tegenwoordigheit wy die gewigtig werk ftaan ter uitvoering te brengen , en wiens dierbaren zegen wy noodig hebben , zullen wy 'er wel in flagen en 'er de gewenschte gevolgen van verwagten mogen. Dat dan alleen ware vaderlandsliefde, dat alleen de overtuiging van de onvrmydelyke noodzaaklykheic, waar in wy ons bevin len, om tot zulk een allergewigtigften ftap over te gaan, willen wy Stad en - Land behouden, onze -dryfveer zy, zonder inmengfel van eesagen perfoonlyken haat of wraakgierigheit, zoo mogen wy vertrouwen, dat ons bedryf welgevallig zal zyn aan den Opperregeerder der Waereld, en met zyne Godlyke goedkeuring en zegen zal bekroond worden. Dat dan (dit wenfehen, dit bidden wy) 's Hemels gunstryke Voorzienigheic onze gewigtige onderneming voorfpoedig make. Dat hy onze tegenpartyders met ontzag, met vreeze, vervulle. Dat zy de Manhafte Schuttery bevryde van de droevige noodzaaklykheit om geweld met geweld af te keeren. God geve dus dac  NEDERLAND. i$7 dac alles gelukkiglyk en in eene bedaarde orde afloope, en dat wy en ons Nageflagc de gezegende vrugten voor hec lieve Vaderland, van deze onze verrigting met blydichap en dankbaarheic plukken mogen. Hec zy zoo! „ De Heeren, die geremoveerc zullen worden, zyn zes of zeven van die agt, ten opzigte van welken wy in ons Request aan Hun Ed. Groot Mog., in dato 24 January dezes jaars , hebben verklaard van begrip te zyn, dat de Vroedfchapdezer Stad ten fpoedigften van die Leden behoorde gezuiverd, of immers van derzelver overheer* fchenden invloed ontheven te worden , en welken wy hebben verzogt dat provifioneel niet ter Staatsvergadering mogten worden geadmitteerd: te weten de Burgemeester van der hoeven, de Oud-Burgemeester van der heim , en de Vroedfchappen collot d'escury, van tey- LINGEN , mossel, van hogendorp, van staveren en van basel. Van deze agt ftaan zes of zeven geremoveerd te worden , naar dat de omöandigheden zich ten Raadhuize zullen opdoen. In het Committé van den Krygsraad en in het Collegie van Heeren Geconftitueerden is hier over ampel en langdurig gedelibereerd , en men heeft zich niet dan na ryp beraad op de gemelde wyze getermineerd.*' - Standvastig by hun voorneemen, en nog meer N 3 Bc-  i98 Het BEROERD gemoedigd door deeze Aanfpraak, zag men, ten tien uure , de Commisfie van den Krygsraad, de Gekonftitueerden en een groot aantal Conftituanten, Leden der Vaderlandfche Sociëteit, welke laatfte allen in 't zwart gekleed waren, in ftaatfie gang neemen na het Stadhuis. Van vooren en van agteren wierdt de Trein geopend en geilooten door eene bende der gewapende Schütterye. Aldus naderde de optogt het Stadhuis. De Commisfie van den Krygsraad en de Gekonftitueerden, in de Vergadering der Vroedfchap, toegang- en gehoor verzogt en verkreegen hebbende, deedt aldaar de Heer en'Mr. i-iendkik arnold kreet, Stkretaris van den Krygsraad , de Aanfpraak, 's daags te vooren ontworpen, en boven reeds den Leezer medegedeeld. Zoodra de Heer kreet zynen last volbragc eti de Aanfpraak hadt geëindigd , begeerde de Vroedfchap dat de Commisfie zou buiten ftaan, om aan de vergaderirge gelegenheid te geeven over derzelver voordragt te kunnen raadpleegen. De Afgevaardigden toonden zich hier toe bereidvaardig, mids, doch anders niet, de zeven Raaden, in de Aanfpraak genoemd, welker Remoticn thans begeerd wierdt, insgelyks de Vrcedfchapskamer verlieten, alzo zy dezelve aanmerkten als werkelyk van hunne posten verlaaten, en, gevolglyk, niet geregtigd om deel te neemen san de volgende raadpleegingcn. Ten allerfterkfte pro-  NEDERLAND. 199 protesteerden de gemelde Raaden hier tegen, terwyl de overige zeven Raaden, die , met dezelve, tot nog toe, de meerderheid hadden uitgemaakt, zich beriepen op het Staatsbefluit van den negenden van Oogstmaand des jaars 1658, volgens 't welk de Leden van Regeeringe geene magt of regt hebben om hunne Mede-Raden van derzelver posten te verhaten. Door de Afgevaardigden van den Krygsraad en de Gekonflitueerden wierdt hierop geantwoord, dat de Heeren, in hun begrip, aan zulk eenen inbreuk, geenzins fchuldig konden gerekend worden, naardien zy het daar voor hielden, dat de verlaating der zeven gemelde Raaden van derzelver posten, niet door de overige Leden der Vroedfchap , maar door de Burgery zelve was gefchied. Vervolgens drongen de Afgevaardigden ten fterkfteaan, dat op ftaande voet behoorde te worden overgegaan tot de verkiezing van nieuwe Raaden. Zeer veel viel 'er te doen, voordat men het hier omtrent konde eens worden. Naa lang woordenwisfelen, wierden, eindelyk, door de aanblyvende Vroedfchap, bcno'emd de Heeren Mr. jan wynand ram, Heer van Armeyde en Hezlaar, j. d. huichel- bos van liender, michiel marinus de monchy, w. a. c top, pieter lilLinCk* huizen, aarnout van beefting en daniël jacob elberveldt. Terflond hierop wierden deeze Heeren , door eenige Beveihe'oN 4 bcrs  soo Het BEROERD bers der Schuttery, van derzelver huizen gehaald ten Raadhuize geleid en in den .Eed genomen. Hjet werk der Commisfie van den Krygsraad en der Gekonftitueerden was hier mede nog niet afgedaan. Om, in 'c geen hun tegenfiondc, op eenmaal herfielling te bekoomen , verzogten zy, naadat de nieuwe Raaden hadden zitting genomen, dat de tegenwoordige Afgevaardigden der Stad, ter Vergaderinge van Holland,opombooden, en, in derzelver plaats, andere Heeren derwaarts mogten gezonden worden. Ook ten deezen opzigte verkreegen zy hunnen wensch. In de plaats der tegenwoordige , wierden vier andere Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge gezonden. Aldus liep' deeze gewigtige gebeurtenis ten einde, zonder dat men in de Stad eenige opfchudding vernam, Nogthans wierdt raadzaam geoordeeld, nog eenigen tyd gewapende Schutters, dag en nacht , post te doen houden voor 'c Stadhuis, voor 't welk men, tot meerdere veiligheid, twee Metaalen Veldfluiten hadt geplaatst. Ligt was het te voorzien, dat de Leden, welke , door deeze handelingen, in hun régt en eere oordeelden verkort te zyn, vervolgens niet zouden üilzitten , of niet eenige poogingen aanwenden om fchadebetering te bekoomen. Gelyk men, van den anderen kaïf^ zich meermaajen hadt, beroepen op 's Lands Staaten, vonden zy insgelyks geraaden, deezen weg te moeten inflaan.0 0P Den,  NEDERLAND. 201 Donderdag, den derden van Bloeimaand, wierd: ter tafel van Hunne Ed. Gr. Mogende gebragt eene Misfive der geweezene Meerderheid der Rotterdamfche Vroedfchap, betraande uit de zeven afgezette en de overige zeven aangebleeven Raaden, van deezen inhoud. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN l „ Ons refererende aan het kort narré van het voorgevallene alhier, op Maandag den 23 April laatstleden, het geen wy de eer gehad hebben by onze Misfive van den 25 ter tafel van U Ed. Groot Mog. over te brengen, zonder dat daar op voor als nog by U Ed. Groot Mogende eenige dispofiue is gevallen ; kunnen wy niet voorby, ons, nogmaals en nader, by U Ed. Groot Mog. te adresferen, en de ongelegenheit, waar in wy, uitmakende de meerderheit der wettige- Vroedfchap dezer Stad, gebragt zyn, en welke daaglyks meer en meer toeneemt, nader te expoferen. ' „ Het is ü Ed. Groot Mog. bekend, hoe 8 onzer Mede-Raden (en geenzints 16, gelyk men, zoo wy vertrouwen, by inadvertentie, altyd egter abufivelyk en tegen de waarheit, by Misfive in dato 23 April, op naam van Burgemeesteren en Regeerders, doch buiten kennis van den voorzittenden Burgemeester, aan den Heer Raad-Penfionaiis heeft geiniuimecrd) hebben kunnen goedfsj g vin-  soi Het BEROERD vinden, tegen de uitdruklyke Refolutie van deze Souvereine Vergadering van den 9 Augustus 1658, en tegen de Privilegiën en Octroyen dezer Stad, ingevolge van welke de Vroedfchappen voor hun Leven of Poorterfchap gedurende, zyn aangefïeld, te concurreren tot of te corroboreren en te homojongeren eene alleszints onwettige remotie van 7 hunner Mede - Raden, gedaan quafi by aanzegging van den Advokaac kreet, als daar toe, zoo hy zeide van wegens den Burger-Krygsraad en J. hubert en pieter de monchy C. S. ver- zogt en gelast: •— Immers daar deze onze 8 Mede-Raden, op die* allezints gehazardeerde en onbegaanbare demarche van den voorfchreven Advokaat kreet C. S., zich gereed getoond hebben immediateJyk, niettegenftaande de ernilige protesten van alle de overige aanwezende Raden, voort te procederen tot eene pretenfe ftipplerie, d'aar in volgende zoodanige opgave van Perfonen, als te gelykertyd door den meergemelden Advokaat kreet C. S. wierd gefuppediteerd, zoo zyn de feiten ónzer Mede-Raden met die van den Advokaat kreet C. S. zoo zeer aan den anderen verknogt, dat ze niec te onderfcheiden zyn door wie zy verrigt zyn, en de pretenfe remotie, welke tournure men ook daar aan zou tragten te geven, even zoo zeer hec werk onzer Mede- Raden, als dac van den Advokaac kreet CY S.; en van gelyke is de pretenfe fupplerie en  NEDERLAND. 203 en beëediging in diervoege als dezelve met eene voorbeeldelooze precipitance zonder dagftellmg, dus zonder befchryving der abfente Leden , zonder dAt aan deze pretenfe Nieuwe Raden de poinften van order zyn voorgehouden, zonder dat van de betaling van het Amptgeld by recepisfe van den Ontfanger gebleken is, om nu niet te zeggen, zonder voorgaande Nominatie heeft p aats gehad , even zeer hec werk van den Advokaat kreet C. S. als van onze Mede-Raden. ' Na dit voorgevallene op Maandag den 23 April, hebben wy nu verder moeten ondervinden, dat 'er zoogenaamde Vroedfchaps-Vergaderingen belegd en gehouden worden, waar in de • alzoo pretenfelyk aangeftelde 7 ^den, in paars van de alzoo pretenfelyk of qoafi geremoveerden worden geconvoceerd, en in welke pretenfe Vroedfchaps-Vergaderingen de gemeene Belangens van den Lande worden verhandeld, alles ten duidelykften bewyze, dat men de zoo feitelyke als onwettige remotie en fuppletie meent te fourneren, en daar in zelve, ondanks onze wettige en gemanifesteerde oppoflde, feitelyk wil blyven voorevaren. ■ „ Wy hebben geen oogmerk, Ed. Groot Mog. Heeren! om de gronden, van den Advokaat kreet C. S. geallegueerd, te debatteren, nog ons te elargeren op welk eene wederrechtelyke wyze dezelve Advokau kreet zyn ponder 3 Sys-  ao* Het BEROERD Systhema van Regering, of dat van zyne ongequahïiceerde Committenten, aan het Hoofd der Gewapende Schütterye , en geholpen door onze 8 Mede-Raden hier ter Stede, via facit heefc gerragc te introduceren; liefst willen wy aan hec oord, cl van anderen overlaren, wac qualificatie men te geven hebbe aan diergelyke voorbeeldlooze ondernemingen, tegen wel en Wettig verkregen in viridi obfervantia zynde Oclroyen, Wetten of Ordonnantiën, en laten de gratuite asfumtien en Ipeculatien, by den meergemelden Advokaac kreet m zyn aanfpraak te dier gelegenheit in onze Vergadering gedaan, voorgefteld, aangaande de vervalie Souvereiniteit van den laacften Graaf, en de uitoefeningen van dien by TJ Ed. Grooc Mog., voor rekening en ter verantwoording van die dezelve voortbrengen of doen ■ voortbreng maar kunnen niec gelooven, dat, welk een invloed aan hec Volk zoude mogen of kunnen toegefchreven worden, (tot onderzoek van welk gewigtig onderwerp deliberatien by U Ed. Grooc Mog. zyn aangelegd) daar uic af te leiden of by voorraad vast te ftellen is de aélueele bevoegdheit, om, zonder hec Volk gehoord ce hebben, willekeurig een ongewettigde Volks-Repraefentatie op zich te nemen, of die toe te kennen aan de Burger-Krygsraden , het zy alleen , het zy met eemge andere Burgers, ten dien effecte, dat de*e, hoe zeer door Schutter- en Burger. Eed aan ' de  NEDERLAND. 205 de Regeringen verbonden, zich niet flegts nevens, maar óok boven dezelve Hellende, vermogend zouden zyn de Regenten in de Steden af te ftellen en ook dadelyk wederom andere aan te ftellen of te doen aanftellen. „ Hoe zoude toch zoodanige Regel in deze Provincie, of omtrent eenige Stad van dezelve, kunnen plaats 'hebben ? Immers kunnen MedeRaden elkander; tegen wil en dank, niet van hunnen Eed ontflaan? — Kan een geheel Collegie van Vroedfchappen zulks geen enkel Lid doen? en is dit, zelfs naar den aart der zaak, zoo wel als naar de uitgedrukte wil van deze Souvereine Vergadering, even onbeftaanbaar? — Hoe yeeï minder kunnen dan daar toe ondergefchikte Qualiteiren, zoo als die van Burger-Officieren, hoe veel minder private Perfonen, door Gewapende Schutteryen gedekt, bevoegd gehouden worden? „ Daar dan de Ondergeteekenden door hunnen Eed', tot maintien en confcmtie der gevestigde Regeririgsform, verbonden zyn, al zoo wel, als om de Gemeene Zaken van den Lande van Holland en West-Friesland, en het profyt en oorbaar der Stad, waar in zy tot Vroedfchappen zyn aangefteld, gedurende hun Leven of Poorterfchap als Vroedfchappen te helpen bevorderen , zoo kunnen zy zich zelfs , zoo verre zy dan alzoo onwettig of quafi geremoveerd z>n , r.iet van hun-  So5 Het B E R* O E R D hunnen Eed als Vroedfchappen , by de aanvaarding hunner Vroedfchaps-Ampten, afgelegd, on'tflagen houden ; nog die van de Ondergeteekenden , die zonder onder deze pretenfe remotie begrepen te zyn, al het voorgevallene op Maandag den 23 April alhier, voor onwettig, nul en van onwaarde verklaard hebben, de pretenfelyk geremoveerde Raden anders blyven aanzien, dan als hunne Mede-Raden, met wfen' zy, en met geen anderen, ingevolge hunnen Eed en Pligt, als Vroedfchappen mogen en moeten delibereren. De' ondergeteekenden, in dit begrip van hunnen bezworen pligt ftaande , is het in de gefteldheid van zaken, waar in zy zich bevinden, van het alleruiterst belang , dat U Ed. Groot Mog. door Hoogstderzelver fpoedige en onverwylde tusfchenkomst, hen gelieven in ftaat te ftellen, om hunne functien van Vroedfchappen, met en nevens hunne wettige Mede-Raden, vry en onbelemmert te kunnen waarnemen , op dat zy, en byzonder die van hun, welke alzoo pretenfelyk zyn geremoveerd , niet zouden genoodzaakt zyn toevlug* tot middelen van Rechten te nemen , (daar 'er in dit geval geen Stedelyke of andere Domesticque Middelen by der hand zyn, om reparatien van alle de irregulariteiten en informaliteiten te bekomen) ten einde deze onwettige of pretenfe remotie en fuppletie, zoo zeer ftrydig met de  NEDERLAND. 207 de ware Volkltem dezer Stad, het geen des vereischt niet moeilyk te bewyzen zal vallen , als vooral onbegaanbaar met 's Lands en Stads bezworen Rechten en Fundamenteele Wetten, voor nul en van onwaarde te doen verklaren. Wy befluiten deze, Ed. Groot Mog. Heeren! met ernftige inftantien, dat U Ed. Groot Mog. door eene fpoedige en onverwylde tusfchenkomst, ons in onze ongelegenheden, tot reparatie onzer grieven, alzoo zullen gelieven te fubveniëren, als U Ed. Groot Mog. naar Hoogstderzelver wys. heit, tot confervatie van de Hoogheit en Digniteit van U Ed. Groot Mog. Souvereine Vergadering, en van de Rechten en Vryheden van alle de Leden, die dezelve helpen compoferen, welke by deze deliberatien niet onverfchillig kunnen gehouden worden, behoudens een yders recht, zullen oordeelen te behooren." Waar mede, enz. Niet even eens wierdc dit fchryven by alle de Leden, ter hooge Staatsvergaderinge, ingezien. De Afgevaardigden van zommige Steden waren van oordeel, dat het voorgevallene te Rotterdam moest befchouwd worden als eene domestike zaak, die Stad alleen betreffende. Anderen , daarentegen, verklaarden hec gebeurde voor onregelmaa- tig  soS Het BEROERD NEDERLAND. tig en wederregtelyk., Door de meerderheid, egter, wierdt het gebeurde, eerlang, verklaard voor louter Domestyk en als eene zaak, alleen het inwendig Stedelyk beftuur raakende. Sedert deeden de zeven aangebleevene Raaden der gegeweezene Meerderheid, aan Heeren Burgemeesteren , weeten, alle de Vergaderingen der tegenwoordige Vroedfchap te houden voor onwettig, en al hetgeen daar in wierdt beflooten voor nietig en van onwaarde ; kunnende zy niet befluiten, deeze Vergaderingen by te woonen, zo lang de onlangs aangeftelde Raaden daarin wierden toegelaaten. Doch dit fchryven was van geene uitwerkinge. De Regeering, te Rotterdam, bleef op den voet, op welken zy, op den drieëntwintigften van Grasmaand , was gebragt ; tot dat, by de inrukking der Troepen van zyne Pruififche Majefteit, en zeden de gewigtige Omwenteling , die daarop volgde, alles op den voorgaanden voet herfteld wierdt. De nieuwe Regenten verlieten toen hunne posten , en verfcheiden hunner de Stad en het Vaderland ; terwyl de onlangs verlaatenen de Stoelen der eere, van nieuws, hebben beklommen.