D E, BEROERTEN in DE VKREENIGDÜ NEDERLANDEN, VAK DEN JA ARE 130O TOT OP DEN TBGENWO0B.DIGEN TYD.   D E BEROERTEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, van den jaare I30O tot op den tegenwoordigen tyd; GESCHETST TER. WAARSCHUWING VAN DERZELVER TEGENWOORDIGE BURGERS e n LEDEN van REGEER ING. ZEVENDE DEEL. Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADI. Te HARLINGEN, By V. van der PLAATS. MDCCLXXXVIII.   H E T BEROERD NEDERLAND. JFT" voorgevallene te Amfterdam , thans overllaande , om voorheen gemelde reden , vordert ni* ons plan , een beknopt verflag te geeven der be« weegingen en plonderingen , welke, in Zomermaand des jaars 1787, hebben plaats gehad. Hetgeen, in de gemelde Maand, te vlaardingen voorviel, hoewel het niet uitbrak in daadelykheden, verdient, nogthans, onze opmerking. Zints eenigen tyd hadt men aldaar merkelyke beweeging befpeurd, onder die klasfe van inwoonderen, welke den naam hadden , van het Stadhouderlyk Huis mee byzonderen yver te zyn toegedaan. Dit wekte de aandagt der zulken , welke voor twee maanden reeds het remooeeren hadden aangeraaden aan die van Leiden, Amfterdam, enz., en voor Patriotten gehouden wierden: te meer , zints zy vernamen , dat by de eerstgemelden een ontwerp was beraamd, om in allen fpoed , en wel binnen den tyd van veertien dagen» .de Schuttery in eene bekwaame order ie brengen, VII. deel, A waw  % Het BEROERD waar tegen men, nu twee jaaren geleeden, even fterk geyverd hadt. De meerderheid der Regeeringe was dit ontwerp insgelyks toegedaan, tot geenen kleinen fpyc der minderheid en van eenige Bevelhebbers van den Krygsraad en van het Genootfchap, als welke, van wegens 't klein getal van die 'tmet hun hielden, voor zich zeiven en hunne zaak , indien het plan doorging, de heillooste gevolgen voorfpelden. Eindelyk verfcheen te Vlaardingen zeker Advokaat, welke, ten deezen tyd, veel van zich deedt fpreeken. 't Liep thans tegen den dag, op welken de Haringbuizen, jaarlyks, in Zeefteeken, en, gevolgelyk, het meeste Zeevaarende volk aan land was. Terftond zag men, onder het Gemeen, een Gefchrift of Request ter tekeninge aanbieden , behelzende, hoofdzaakelyk, een verzoek, om „ herftelling der „ Conftiturie, zo als dezelve was ingerigt in het „ jaar 1766; waar aan geannexeerd is een Concept" Qualificatie voor Geconftitueerden, tot verkryging van eene onbepaalde magt, om het bovenftaande, " in naam der Conftituanten, te doen beftaan". Het werk der tekeninge , wil men, wierdt inzonderheid aangemoedigd en voortgezet door twee voornaame Reeders in de Haringbuizen, die, van wegen het groot getal inwooners, die van hun af hanklyk waren, hier toe de beste gelegenheid hadden.  NEDERLAND. J De Leden van het Genootfchap, met reden vast(lellende, dat agter deezen yver, om aanhang te winnen, een oogmerk verhooien lag, beflooten, van hunnen kant, zich op hunne hoede te houden, en, des noods, geweld met geweld te keer te gaan. Dit befluit hielden ze niet verborgen , maar gaven van hetzelve kennis aan den Subftituit Baljuw, aan eenen der Burgemeesteren , en verder aan de Heeren van de Wet, met bygevoegd verzoek ter beraaminge van de dienfligfte maatregelen tot handhaavinge van de algemeene rust; om welke te helpen bevorderen het Genootfchap aanboodt , te gelyk met de gewoone Schuttery de Burgerwagt te willen betrekken; welke aanbieding, egter, van de hand werd geweezen. Intusfchen naderde de Zeildag der Haringbuizen, welke, by veelen, met fchrik wierdt te gemoet gezien. Het Genootfchap bleef twee dagen en nachten onder de wapenen, en zondt, van tyd tot tyd, Ronden uit, om tegen allen onraad op zyne hoede te zyn. Van haaren kant verzuimde ook de Regeering niet, om alle daadelykheden te voorkoomen ; ten welken einde zy , van Heeren Gekommitteerde Raaden , om eenigen byftand verzogt; die , van het dreigende gevaar verwittigd , zes Ruiters onder eenen Wagtmeester na Vlaardingen zonden, Alledeeze fchikkingen en behoedmiddelen hadden eene A a ges  4 Hit BEROERD gewem=chte uitwerking. Van weerskanten hieldt men zich ftil en bedaard, en de Haringbuizen liepen in Zee, zonder dat onder de zamengevloeide menigte van aanfchouweren eenige feitelykheden voorvielen. Met by enkel dreigen bleef het , maar kwam tot de verregaaodfte daadelykheden, op de volgende plaatzen. Te hellevoetslüis, alwaar het vuur van tweedragt al eenigen tyd onder de asfche hadt gefmeuld , wierdt het tooneel van geweld en plondtring geopend, met eenen aanval op het huis van den Predikant huigens, zeer gehaat byhet volk om zyne verkleefdheid aan de zogenaamde Patriotfche denkwyze. Naadat men 'er de glazen hadt mgeflagen, wierdt n fpoedig de kostbaarfte huisgeraaden, en't geen verder voor de hand ftondt, vernield , of in 't water gefmeeten. Tot leevens berginge moest by, in 'c holde van den nacht, met Vrouw en Kind, zyne Wooning verhaten, en in de Barakken eenefchuil' plaats zoeken. Doch ook hier vervolgde hem de woede, naadat zy aan het fchenden en mishandelen van leevenlooze voorwerpen haar hart hadt opgehaald. Niet alleen ontving de van fchrik getroffene Leeraar eenige flagen in het aangezigt, maar wierdt, daarenboven , met eenen Moker of Hamer zodanig op  NEDERLAND. 5 op de borst getroffen , dat het hem naderhand bloed deedt overgeeven. Voor nieuwe mishandelin' gen bedugt , verliet hy het dorp; doch in ftede van veiligheid te vinden, liep hy het gevaar in den mond. Want, door hei nabuurig den Briel rydende, wierdt bet Paard van zyne Chaife vastgehouden, en hy zelve, onder het uicflaan van de fchrikverwelc kendfte vloeken, met veel onbefuisdheid, uit het Rydtuig gefcheurd. Naa hem eene menigte fchop. pen en flagen te hebben toegebragt, maakte men toeftel om hem in het water te werpen. En, gewisfelyk 9 hadt de Heer huigens hier zyn einde gevonden, ware hy niet gered door de menschlievende tusfchenkomst van den Burgemeester van dam, die den Leeraar uit de moordzieke klaauwen der woestelin. gen redde, en voorts, onder het geleide van eenen Korporaal en vier Soldaaten , tot aan het Hoofd, of het einde der Haven, deedt brengen. By zyne aankomst te Leiden, droeg zyn Eerw. nog in zyn aangezigt de tekens der geleedene mishandelingen. Zo fel fcheen de woede op dien Leeraar te zyn gebeeten , dat zelf het leeven zyner Vrouw en eenig Kind gedreigd wierdt, en, zonder tusfchenkomst des Commandants, groot gevaar zou geloopen hebben. Niet de eenige was, ondenusfchen, de Predikant huf gens, die, by deezen opftand , fchade 'eedt. Het infmyten van glazen, aan een groot aantal hulzen A 3  $ Het BEROERD gefchied, Verdient naauwlyks genoemd te worden by de verwoestingen en vernielingen, elders aangericht. Volgens geloofwaardige berigten , zou het nadeel, zekeren Timmermansbaas toegebragt , niet minder dan eene fomme van twaalf duizend. Guldens be. loopen hebben. Het Societeicshuis wierdt bykans geheel vernield. Door den tegenftand , egter, welken de plonderaars ontmoetten, hebben vyf of zes van dezelven , by hunnen moedwil , het leeven ingefchooten. Hoewel zulks Heilig wordt verzekerd, zal het, egter, by zommigen , naauwlyks geloof vinden , dat, geduurende deeze geweldenaaryen , telkens Ronden door de Stad liepen, die het plondergeweld aanfchouwden, doch, ter beteugelinge van hetzelve, zich niet fterk genoeg bevonden. Naadat het oproer eenigzins bedaard was, wierden de Leden van het Genootfchap opontbooden , i om zeker Request, ten voordeele van zyne Hoogheid, te tekenen, en hun tevens gelast, hunne Geweeren over te leveren; onder bedreiginge, dat de zulken, die weigerden hieraan, vooral aan de tekening, te voldoen, zouden geplonderd worden; Verre de meesten, door vreeze geprangd, beantwoordden aan beiderleien eisch, Zedert men, in's Gravenhage, de tyding van het voorgevallene hadt bekoomen, wierdt men te raade, eene Commisfie herwaarts te zenden, pm onderzoek te doen omtrent de voorgevallene oproerig»  NEDERLAND- rfgheden. Zy wierdt bekleed door de Heeren backus en clotterbooke Junior, wegens Dordrecht en Haarlem zitting hebbende in de vergadering van Gekommitterde Raaden; verzeld van den Advokaat luiken, en twee Boden van Staat. Affchuwelyk was ook de moedwil,. welke, in deeze ongelukkige maand , de Stad zutfen trof. Het tooneel wierdt geopend, reeds op Zondag den vierentwintigften ,- door een aantal van niet minder dan bykans tweehonderd Krygslieden, van tyd tot tyd byeengefchaard, buiten de Stad, in eene Herberg, de Laat (ie Stuiver genaamd. Hier dwongen ze zommige Burgers hunne zwarte Kokarden van hunne hoeden te neemen. De Waard, den overlast verneemende, zondt na de Stad om hulp; doch deeze wierdt hem geweigerd, althans niet gezonden. Dien zelfden avond en den volgenden nacht krielden alle Straaten ' van Militairen, voor welke de Burgers, om niet aan den lyve befchadigd te worden, ruim baan moesten maaken. Den volgenden dag liepen, of liever vloogen dezelve, als uitzinnigen door de Stad, overal de glazen infiaande , zonder bykans van iemand eenigen tegenftand te ontmoeten. Onder de weinigen , die moeds genoeg bezaten om middelen van tegenweer te gebruiken , bevondt zich een Schoenmaaker, n e inpers genaamd. Zo fiks trof deeze eenen Ruiter, A 4 <•«  ^ Het BEROERD dat hy ftraks dood ter aarde viel: waarop men, om hem het vlugten te beletten, terftond de Poorten floot, zyn huis met Soldaaten bezette , en naa hem te hebben gevangen genomen , op het Stadshuis in hegtenisfè bragt. Intusfchen reeden 'er gefladig Patrouiljes door de Stad , allen met Oranjeflrikken op hunne hoeden pronkende; terwyl het inflaan van glazen en het pleegen van andere geweldenaaryen (leeds zynen gang ging. 'Er wierdt wel, met Trommelflag en onder 't luiden der Klok , eene Publikatie afgekondigd, inhoudende een verbod, dat geene zes Militairen by elkander mogten ftaan of verzamelen ; doch hierop wierdt weinig agt geflagen. Met de zelfde, zo geene toeneemende woede, duurde het fchenden van huizen den gantfchen volgenden nacht. Naa dus den moed der Burgeren, door het aanjaagen van angst en vreeze , geknakt te hebben , viel het niet moeilyk, hun de werktuigen van zelfverdeediginge afhandig te maaken. Reeds in den vroegen morgen van Dingsdag den zevenentwintigen , tusfchen vyf en zes uuren , vervoegde zich een hoop Krygslieden aan de huizen der Burger-Vaandrigs , en dwongen dezelve , met de fabels in de vuist, om de Vaandels af te geeven, die daarop na de Höofdwagc gèbragt wierden. Vervolgens begaven zy zich na de wooningen der overige Officieren of mindere Bevelhebbers'  NEDERLAND. 9 hebbers en Burgers, om de Spontons, Hellebaarden en Geweeren van daar te haaien, en zo vervolgens na het Stadshuis te brengen. Die ze niet gewillig overgaven, wierden met zwaare dreigementen daar toe genoodzaakt. Naderhand wierdt, naa het luiden der Klok, van de Puye van het Raadhuis, afgekondigd eene Refolutie , by welke een iegelyk, die nog Geweeren onder zich hadt, verzogt en de» noods gelast wierdt, dezelve te brengen op het Stadshuis. En, inderdaad, de Burgers behoefden geene wapenen, alzo de Burgerwagt eerlang voor hun geflooten, en door de Bezetting wierdt betrokken. 's Woensdags middags wierdt het Oranjevaandel, 't welk in den jaare 1748 hadt gewaaid, ten Sradhuize uicgeftoken, onder het aanfchouwen van eene talryke menigte van allerlei Mag van menfchen, alle welken, de Burgemeesters niet uitgezonderd, by die gelegenheid, met hunne hoeden over hunne hoofden zwaaiden. Met ongemeene ftaatelykheid wierdt, naa dit alles, het Lyk van dien Ruiter ter aarde befteld, die, gelyk wy boven verhaalden, door den Schoenmaker reinders, was doodgefchooten. Het Doodkleed over de Kist, de Stevels en Pallas, waren met Oranjeftrikken rykelyk verfierd. Alle de Bevelhebbers van deBezettinge volgden het Lyk ; vervolgens meer dan duizend man, zo Ruiters als Knegten, en eindelyk een goed A 5 aan-  ïo Het BEROERD aantal Burgers. De Lykftaatfie nam haaren weg voor» by de Hoofdwagt, rondom de Kerk, tot aan het Graf, by 't welk drie Eerefchooten, uit het klein geweer, gedaan wierden. Een uur lang luidden de klokken. Tot flot merken wy nog aan , dat de fchade , door deeze plondering, aan de huizen en anderzins toegebragt, op byna tienduizend Guldens wordt begroot. Geen minder woedende en vernielende rol fpeelde de plondergeest der baldaadige Krygslieden , in de Stad arnhem. De Heeren Staaten van Gelderland , goedgevonden hebbende , twee Kompag, niën van van stokken in hunnen dienst en foldy te neemen , wierden dezelvcn , binnen de gemelde Stad ,in bezetting geleid. 'tGeen voor twee jaaren was gebeurd, hadt thans insgelyks plaats. Het binnenrukken van nieuwe manfchap was als het zeih van nieuwe tweedragt. Het dreigend gelaat en eenige baldaadig. heden Van Soldaaten jaagden den rustbeminnende inwooneren eene niet ongegronde vreeze aan, dat de voorgaande oproerigheden , welhaast , zouden vernieuwd worden. De Kastelein C. Limpers, het geduurig voorwerp van veeier haat, en meermaalen van derzelver woede , ondervondt het eerst de gegrondheid diens vermoedens. Mét een geweldige».  NEDERLAND, n digen aanval op zyn huis en haave wierdt het plonderfpel begonnen. By gebrek aan andere hulp. middelen, in den uiterften nood, die hem dreigde, gebruik maakende van het regt van zelfverweeringe, fchoot hy onder den muitzieken hoop, die daarop,van lafhartige vreeze bevangen , ylings op de vlugt toog. Dit fchieten en vlugten bragt elk op de been, en de gantfche Stad in beweeging. De Burgery hoopte vuurig dat, van-den kant der Regeeringe, ter voorkoominge van verderen moedwil, voldoende maatregels zouden beraamd zyn. Nogthans verklaar, de de Voorzittende Burgemeester , aan de Burgerwagt, geene verdere bevelen tot ftilte en rusr te kunnen geeven, maar beloofde, 's anderen daags,de zaak in den Raad te zullen brengen. Onder dit alles viel de duisternis; doch met dezelve vermeerderden ook de oproerigheden, en plonderingen, tot omtrent Middernacht, wanneer dezelve eenigzins bedaarden; hoewel niet alleen door de voorzorge der Ronde doende Militairen, vaneenen van welke wordt verhaald, dat dezelve vuur gaf, waarfchynelyk tot geen ander oogmerk, dan om de eenigzins bedaarde gemoederen , van nieuws,gaande te maaken. Op Woensdag fdheen de boosheid een Rustdag te houden; doch 't was alleen, om, even gelyk de eerlyke  Hït BEROERD eerlyke Daglooner, naa een vermoeienden arbeid zyne kragcen herfteld te hebben, met vernieuwden moed het werk te hervatten. Want alles, wat de woedende plonderzucht en uitgelaatenfte moedwilligheid kan uitdenken of te werk Hellen , leverde de volgende Donderdag uit, in zulk eene maate, dat hec eerlyk gemoed zich naauwlyks kan verbeelden dat de menfchelykheid tot dien trap van verbasteringe kan overflaan. Aan alle oorden der Stad hoorde men van niets anders , dan van aanrandingen van Burgers, fchenden van huizen en inflaan van glazen, oproerig fchreeuwen, dreigen van moorden en pionderen, en 't geen verder de losgelaatene woede kon uirdenken: en dit alles, zonder dat men, ter beteugelrge van het geweld, eenige middelen fcfceen te kunnen vinder.. Vertwyfeling, woede , angst en vreeze, waren de verfchillende aandoeningen, die elkander, van tyd toe tyd, aiwisfelden in de harten der Burgeren, en het hoogfte toppunt van edele verontwaardiginge beklommen, toen zy vernamen , dat die God-en eervergeetene booswigten, op eenen Bakkersknegt, rydende, zonder iemand leed te doen, met zynen Broodwagen door de Stad , waren aangevallen, en, mee hunne Sabels, hem verfcheiden zwaare wonden in hec hoofd hadden .tpegebragt. I Een eerlyk Officier, hec gruwelftuk verneemende, fchoot toe, en redde, met gevaap  NEDERLAND. i$ gevaar van zyn eigen leeven, den ongelukkigen uit de banden der mocrdenaaren. Onder zo veel lydens en het aanfchouwen van dus hemeltergende ongeregtigheden, wierdt eindelyk de Burgery vervuld met eene edele wraaklust, of liever eene pryswaardige zucht ter wettige zeltverdeediginge. Elk begreep nu, dat het meer dan tyd was, of om met voorkennisfe der Wethouderfchap, het plondergeweld eenen breidel in den mond te leggen, of huis en have te verlaaten, en elders eene wykplaats te zoeken, daar men althans zyns dierbaaren leevens zeker was. Wel haast zag men, tot het eerfte, aanzienlyken en minvermogenden , de handen in elkander Haan. 'Er wierdt eene Vergadering beleid van een goed aantal Arnhemiche Burgers, in welke zelf de Leeraars der Hervormde Gemeente tegenwoordig waren. En , inderdaad, men hadt een algemeen belang by de weeringe van het geweld: want de Geest der vernielinge waarde zo wel om de Huizen der Geestelyken als der Waereldlyken. Van hier, dat in eene Vergadering zelden hartlyker eendragt heerschte , dan die nu wierdt gehouden. Naa bedaard overleg , kwam men, een weinig naa den middag, tot het befluit, om eenige Afgevaardigden , beltaande uit Leden der Gemeente, des £rygsraads en der Burgerye, te zenden aan den Voor-  ,4 Hn 'BEROERD Voorzittenden Burgemeester, om van dènzelven Vroedfchapsvergadering te verzoeken. Dit wierdt gunftig toegedaan, en de tyd der zaamenkomfte bepaald op dien zelfden Namiddag ten vyf uuren. Op den bepaalden tyd begaven zich de voorheen benoemde Afgevaardigden na het Raadhuis, gevolgd van een groot getal der aanzienlykfte Burgers, en van de meeste, zo niet alle, Stads - Predikanten. De afgevaardigde Heeren, by den Raad, ter gehoor zynde toegelaaten, droegen aldaar de belangen der Burgerye voor, op eenen toon, welken het gevoel van onverdiend geweld en overlast eigenaartig in den mond legt. Niet vergeefs waren hunne redenen. Alle de Leden der Vroedfchap, zelf dezulken, over welken de Burgery zich verbeeldde, in andere opzigten, grond tot misnoegen te hebben, toonden zich gereed, om aan de ftemme der klaagers gehoor tegeeven, en, ter beteugelinge van den fchendziekea moedwil, met hun de handen in een te flaan. Spoedig bleek het nu, wat, in eene oproerige Stad, de eensgezindheid vermag , wanneer Regenten en Burgers ééne lyn trekken; en hoe fchielyk de rust. verftoorende aterlingen in hunne donkere fchuilholen kruipen, zo dra ze eenen kragtdaadigen tegenftand ontmoeten, 't Leedt niet lang, of men hoorde niet meer van eenig geweld : want ook den Krygslieden Wierdt nadruklyk aangezegd, dat zy voor verdere Muiterye  NEDERLAND. 15 Muiterye zich zorgvuldig hadden te •agten; en de Burgery verlof hadt bekoomen, om, des noods, geweld met geweld te mogen te keer gaan. Tot byzonderheden, dit fchandtooneel betreffende, kan ik my niet inlaaten; maar zal my vergenoegen met aan te merken, dat zo wel de rooflust, als de plondergeest, hier zyne rol gefpeeld heeft. Althans wordt verzekerd , dat zeker Zilverfmid , behalven de deerlyke verwoesting van zyn huis, het verlies heeft geleeden, van bykans van alle het gemaakt Goud-en Zilverwerk, 't geen hy in zynen Winkel hadt , te zyn beroofd geworden. Behalven een zeer groot getal huizen, welke vry geraakt zyn met het inflaan van glazen en andere fchenderyen, bepaalt men op tweeendertig het getal der zodanige, welke geheel of ten grooten deele van binnen zyn uitgeplonderd. Als of het rampzalig Gelderland, door de bovenverhaalde gebeurtenisfen, niet genoeg geleeden hadde, moest nog in eene andere Stad, om van •het platte Land niet te gewaagen, de tuimelgeest, die thans het geheele Gewest fcheen te doorwaaien, zyne wreede lusten koelen. De Stad t«iel trof nu de fchandvlek deezes altoos befchreienswaardigens jaars,' de alvernielende plondering. Niet door de  16 Het BEROERD befoldigde Lafidsknegten, maar door het veragtelykfte fchuim der Stedelingen, wierdt hier het fchandtoneel geopend. Op den achtentwincigften van Zomermaand, tegen den avond , verzamelde, voor het hnis, in 'c welk de Burger - Sociëteit haare byeenkomften hieldt, een groote hoop liegt volk , en drong met geweld in hetzelve. Door den moedigen tegenftand, welken zy ontmoetten van den Kastelein en twee andere perföonen, moesten ze, fpoedig, het huis ruimen; waarnaa ze tegen hetzelve hunnen moed koelden, door het infmyten van glazen en andere baldaadigheden. Het hollend paard, nu eens den teugel uit den bek gefchud hebbende, was 'er geen houden aan hetzelve. JMet een fchrikwekkenden fpoed rende het nu door de gantfche Stad, overal agterlaatende de merktekens ayner woedende raazernye. Meer dan honderd huizen ondervonden • de uitwerkzels der fchendzieke handen van het Thielfche gepeupel. Niet genoeg was hec hun, tegen glazen en glasraamen te woeden; door geweld baanden zy zich, ginds en elders, eenen weg tot in het binnenfte der wooningen, en vernielden of fchonden aldaar de kostbaarfte huisgeraaden en waardigfte papieren. Nevens verfcheiden anderen, trof deeze ramp dea Remonftrantfchen Leeraar. Behalven andere fchade, zekeren Heere franken toegebragt, zouden, ten zynen huize, voor eene fomme van meer dan dertigduizend Guldens aan Landfchaps- brievea  NEDERLAND. 17 briefen en andere papieren, met eene uitzinnig woedende hand, verfcheurd zyn. Onder dit alies waren de rampzalige aangeval» Jene Burgers niet geheel weereloos. By zommigen ontmoette het eerlooze geboefte eenen moedigen tegenftand. Dus verhaalt men, dat terwyl op het Huis van den Heere riemsdyk een aanval gefchiedde, deszelfs echtgenoote, geholpen van haare twee Zoonen en eene Dienstmaagd, uit de bovenraamen, eene hagelbui van fteenen onder den hoop worp, terwyl de Heer riemsdyk zelve, van beneden, zo dapper onder de menigte vuur gaf, dat hy eenigen nedervelde. Het fchieten uit het Societeitshuis kostte insgelyks meenig eenen het leeven. Eene andere uitwerking, dan de verweerders zich hadden voorgefteld, verwekte ondertusfchen deeze tegenftand. De plonderaars, op de Leden def Sociëteit inzonderheid gebeeten , dreigden nu dezelve te zullen vermoorden , zo dra zy ze in handen kreegen, ingevalle ze niet afhielden met fchieten. Daarenboven wierdt de toevloed voor dit Huis allengs talryker. 'c Een en ander , als mede om dat hun van elders geene hulp wierdt toegefchikt, deedt hen, ten laatfte, befluiten, het Huis, heimelyk, te verlaaten ; waarna het fpoedig sen prooi eener geheele plonderinge VII. deel> B wierdt.  is Het BEROE R D wierdt. Dit gelukkig flaagen in de boosheid, hadc ten gevolge, dat de plondertnoed hier door gewafekerd wierdt, en op meenig ander huis diergelyke aanvallen, met den gewenschten uitflag, waagde. Zo bang wierdt het daar door veelen Thielenaaren, dat zy, om van verderen overlast niet de rampzalige prooi te worden, tot het beklaagelyk uiterfte beflo». ten, hunne wooningen enVaderltad te verlaaten, om elders, tot lyfsbehoudenisfe, eene veilige wykplaats te zoeken. Aanmerkelyk is het, dat onder al dit woest geweld, niet meer dan één Burger, aan de zyde der Zogenaamde Patriotten, het leeven heeft verlooren. Door het werpen van eenen fteen, hadt deeze, aan het hoofd, eene doodelyke Kwetzuure ontvangen. Het voorgevallene te leerdam, in deeze Zomermaand, zo omftuimig wegens de menigte van geweldige Landorkanen, eischt, met regt, eene plaats in onze verzameling. Vooral zint den jongften Engelfchen Oorlog, waren in deeze kleine Stad, zowel als in uitgebreider Steden, de Inwooners verdeeld in twee Klasfen: Prinsgezinden, en zogenaamde Patriotten. Naar 't voorbeeld van veelen hunner Landzaaten, op hunne wyze, iets willende toebrengen tot herftellinge van 's Lands ge-  NEDERLAND, 10 gemeene zaaken, hadden de yverigften onder de laatstgenoemden, nu reeds jaar en dag geleeden, van de Regeering verlof verworven tot het opregten van eene Burger - Sociëteit, en om den naam daar van te mogen fchryven aan een Uithangbord, voor een huis, ftaande op de Breeftraat, door den Boekver* kooper tydgaat bewoond. Al aanftonds bleek het, dat de nieuwe opregting, by veelen, met een fcheel oog wierdt aangezien. Zelf fmeet men 'er, eerlang, nu en dan een glas in, befmeerde het Uithangbord of fcholdt op de Leden. In Wynmaand des jaars 1786, vonden de Staaten van Holland geraaden, aan twee Kompagnien Jaagers van den Rhyngraave van sa lm Patent te verleenen na Leerdam, om aldaar Bezetting te houden. Zy trokken binnen, óndanks het Protest der Leerdamfche Regeeringe, daar tegen ingeleverd, om dat Prins willem de V, als Graaf en Heer dier plaatze, aan de manfchap geenen last hadt gegeeven. Zeer naar den zin der zich noemende Patriotfche burgers was deeze inlegeringzelf by eenigen der andersdenkenden gaf dezelve genoegen. Doch veelen van den laatstgenoemden aanhang zogten hun het verblyf onaangenaam te maaken: waaruit, nu en dan, eenige kleine oneenigheden ontftondcn. Geduurende de jongfle gefchillen met den Keizer, B 2 by  so Het BEROERD by gelegenheid van welke de Wapenoefening, ten platten Lande en elders, door 's Lands Staaten kragtig wierdt aangemoedigd , yvërden ook eenige Leerdamfche Burgers voor de herltelling der Schutterye, op eenen voet, die gefchikt was ter afweeringe van buitenjandsch geweld, en tot beteugelinge van inwendige onlusten. In 't eerst fcheen aan hunne begeerte te zullen voldaan worden, doch telkens deeden 'er zich zwaarigheden op. En het ftuk was bykans vergeeten, toen, op zekeren dag, eenige Burgers, die gehouden wierden meest tegen de Patriotten en de Salmlche Jaagers te zyn, by de Regeering om herftelling der Schutterye verzogten. Een gunllig gehoor bekroonde dit verzoek. Binnen kort was alles gereed tot de Wapenoefening. Men nam verfcheiden nieuwe Leden aan, en breidde den Burger - Krygsraad uit. Te vlytiger wai men in de behandeling van 't Geweer, om dat men een ontwerp hadt beraamd , den Verjaardag van zyne Hoogheid met ongemeene Staatelykheid te vieren. Met rasfe fchreden naderde de plegtige dag. 's Avonds te vooren, en terwyl allerwegen zeer veele toebereidzelen gemaakt wierden, gaf de bevelhebber der Salmfche Jaagers te kennen, verfcheiden dingen, inzonderheid het optrekken der Burgerye, op die wyze, als men zulks hadt beraamd, niet te kunnen toe-  NEDERLAND. ai roelaaten. Terilond hierop vertrokken eenige Leden der Regeeringe na zyne Hoogheid te Nymeegen, en van wegen de Jaagers een Renbode na Woerden» 'c Gevolg hiervan was, dat in den Morgenftond van den achttien van Lentemaand binnen Leerdam eene bepaalde order kwam, geenzins naar den fmaak van een groot aantal Burgers. De dag wierdt echter in betaamelyke vrolykheid doorgebragt, en liep, zonder rustverftoorende opfchuddingen, ten einde, Ondertusfchen zette dit voorval het vuur van misnoegen nog fterker aan. Behalven andere onaangenaamheden , hadt dit ten gevolge de ontmoeting te Schoonrewoerd, welke ik reeds ver», haald heb. Eerlang ontvingen de Jaagers bevel om uit te trekken na Hollandsch Harmeien, en wierden vervangen van twee Kompagnien van het Regiment van saxengotha. Van tyd tot tyd vernam men eenige kleine beweegingen, doch zonder aanmerkelyke gevolgen. De Gemeente wierdt evenwel onrustiger, zints het verblyf alhier van Haare Konmglyke Hoogheid , op derzelver verhinderde reize na 's Graavenhaage, Men riep nu opentlyk: „ de Keezen moeten 'er aan; „ en de tyd is daar, dat men zyne handen in „ het bloed der Patriotten zal wasfehen". Op Vrydag, den zesden van Hooimaand, wierdt Heilig verzekerd, dat 'er op dien dag iets gebeuren zoude. B 3 Ginds  Het BEROERD Ginds en elders zag men gantfche troepen Jongens by een fchooleu. 't Geroep was algemeen: de zegeKaamde Burger- Sociëteit moet weg ! Cnder dit alles lieten zich eenige welgeftelde Burgers beleezen tot het tekenen van een Request, behelzende een verzoek om de vernietiging der Burger • Sociëteit, het uitfteeken van de Vlag uit den Toren en het draagen van Oranje. Tegen den ,zin van eenige Leden van Regceringe, wierdt het een en ander nog dien zelfden dag doorgedrongen. Nu begonnen de Jongens by de huizen rond te loopen om geld , om zich daar voor, ter eere van zyne Hoogheid, vrolyk te maaken. De Pagter van den Impost op de Sterke Dranken gaf 'er rykelyk van ten beste, om voor overlast bevryd te blyven, Een Wynkooper, ook al met het zelfde inzigt, moest gedoogen, dat ten zynen huize wyn als water wierdt gezoopen. Onder dit alles hoorde men het Klokje van het Stadhuis kleppen; een teken, dat 'er, van wegen de Regeeringe, iets zou worden afgekondigd, 't Was de toeftemming der Wethouderfchap aan het liraks gemelde verzoekfehrift, nevens eene waarfchuwing van zyne Hoogheid tegen alle oproeren en oproerige bevveegingen. Gelegenheid wierdt hier door gegeeven, ter bctooninge van eerbied en ontzag voor het doorluchtig Huis van Oranje. Doch  NEDERLAND. 25 Doch het tegendeel hier van gebeurde. Het volk zag de Vlag niet van de Toren waaien, of het ftak hoofden en ooren op, en floeg, van lieverleede, over tot de ftrafwaardigfte ongehoorzaamheid aan zynen Graavei Het wegneemen van het Uithangbord voor de Sociëteit washeteerfte bedryf, waar mede het Schandtooneel geopend wierdt. Toen ftreefde men na het Huis van den Heere tak, een vermogend Rentenier van Amftcrdam, thans te Leerdam woonagtig. In de hoope van door eene ruime gifte het gefpuis van zyne Wooninge, het pragtigfte gebouw in de gantfche Stad , te zullen verdryven,. fchonk hy aan hetzelve zestien Zeeuwfche Ryksdaalders. Doch deeze gifte was niet in handen der Muitehn. gen, of met een vloogen de fteenen door de kostbaare glazen. In een belendend huis wierdt alles kort en klein geflagen, en de bewooner, nevens deszelfs bejaarde Huisvrouwe , aan den lyve deerlyk mishandeld. De Drosfaard, Kolonel der Schutterye, hec thans Alarm Haan, De Burgers verfcheenen in de wapenen. Om het geweld te keeren, plaatfte men, op de meest onveilige plaatzen, eenige Manfchap. Doch, in ftede van hunnen pligt getrouw te behartigen, aanfchouwden zommigen, met roerelooze B 4 ^  24 Het BEROERD handen, het werk der plonderinge; onder het ftampen met hunne Snaphaanen , tot een teken van goedkeuringe , zeggende : Zo moet het gaan i Tusfchen de dertig en veertig huizen dienden aldus tot een Slagtoffer aan de baldaadigfte en uitgelaatendfte verniel - en plonderzuchr. Om een denkbeeld te geeven van hunne huishoudinge, diene alleenlyk tot een ftaal 't geen den Eerw. Heere johannes claesse^n wedervoer. In 't hollie van den nacht voor zyne wooning zittende , worp men op hem zo dapper met ileenen, dat hy, om den dood, althans zwaare kwetzuuren , te ontgaan, na binnen moest wyken. Toen rameide men op de buitenglazen zo lang, tot dat deeze, nevens de houten luiken, geheel verbryzeld waren, en men een open toegang in zyn huis hadt. Porcelein , een fraaiegroore Spiegel, Stoelen, Tafels, alles wierdt nu vertrapt, en verbryzeld; Tin en Koper onder de voeten getreeden of geftoolen, het Tafelgoed verfcheurd of geroofd. In één woord, uitgenomen 's Mans Boekvertrek, welk men verfchoond hadt, droeg het geheele huis , van binnenen van buiten, de merktekens der dolzinnigfte ui'gelaatenheid en fchendzucht. Onder zulke en zoorrgelyke bedryven verliep die fchroomelyke nacht. Eindelyk fcheen de woede eenigzins bedaard te zyn; dóch niet by zekeren geweezenen Ruiter, welke, nu alles fcheen in rust te zyn, aan  NEDERLAND. 35 aan heihuis van den bovengemelden Heere tak, op nieuw de glazen infmeet. Men nam dien onverlaat in hegtenisfe,-doch ftelde hem, dien zelfden dag, op verzoek van zommigen, op vrye voeten. Den teugel van ondergefchiktheid moet , by deeze gelegenheid , het Leerdamfche Graauw ten eenemaale uit den harden bek gefchud hebben. Want, toen de Heer Drosfaard boey en de Rentemeester bierman zich onder den Muitzieken hoop waagden, om met bidden en ernftig vermaanen den voortgang van het pionderen te beletten, ontvingen ze tot antwoord een zeer onbefchofc befgheid, en liepen zelf gevaar, om door het werpen met fteenen gekwetst te worden. Des Saterdags fcheenen zommigen nog al niet hun zat te hebben bekomen van rustverftoorende beweegingen. Men liep nu rond by de huizen, vooral der zulken, die 't meest hadden geleeden, om hun een ftuivertje af te troggelen, onder voorgeeven van Eereboogen, Kaarzen en Kroonen te zullen vervaardigen. Qpmerkelyk , intusfchen, is het zeggen van eenige opgefchooten Jongens, die de eerfle aanvoerders van het gruwelwerk geweest waren : Men mogt, zeiden ze , wel ééns pkifier hebben; maar 't was nu wel, en moest uit zy». Dien zelfden dag kwam de Burger - of Schutters Bode aan de huizen van alle die geenen, welke geB 5 plondcrd  26 Het BEROERD plonderd waren , hun ter tekeninge aanbiedende een Declaratoir, waar by zy bekenden : ,, in „ alles gedwaald te hebben, en den Prins van Oranjè „ te erkennen voor Souverain van Leerdam; dat „ men daar voor ftryden, en zweeren zoude, dat „ men met de Pvegeering te vrede was". Om geen prooi te worden van verdere mishandelinge, onderfchreeven alle die ongelukkigen dit Declaratoir. Op de aankomst van eenig Krygsvolk , volgens Patent van 's Lands Hooge Overigheid derwaards gezonden , hebben eenige der meest fchuldige Oproerkraaiers de vlugt genomen. Een allerverfchrikkelykst oproer en plondering trof ook, in deeze dagen van geweld, Zeelands Koofdftad, middelburg. Geloofwaardige ooggetuigen hebben ons verzekerd, dat, om een evenredig denkbeeld te hebben van de onbefcbryflyke woede der plonderende bende, iemand de dolle raazerny, met eigen oogen, moet aanfchouwd hebben. Volgens echte berigten heeft hec voorgevallene aldaar zich toegedraagen op deeze wyze en mee de volgende omltandigbeden. In 't laatst van Zomermaand kwam te Vlisfingen een Jagc van. Dordrecht, waarin zich eenig gczelfchap bevondr. Op ftroom vertoonde het eene Prinfenvlag; doch by het inzeilen van de Haven de.  NEDERLAND. 27 dezelve gertreeken hebbende, deedt het eenige Schooten, en liet vervolgens de Staatenvlag waaien. Eenige Vlisfingenfche Bootsgezellen, dit ziende, vervoegden zich op het Jagt, deeden de Vlag, en vervolgens ook den Wimpel ftryken, met nevens gevoegde bedreiging, in den volgenden nacht hec Jagt te zullen pionderen. En, inderdaad, zyfcheenen hun woord te zullen houden: want, naar gelang de avond viel, groeide de oproerigheid en d&e beweeging onder 't Gemeen. Nogthans verliep de nacht , zonder dat 'er iets gebeur, de. 's Anderendaags wierdt, by de Wethouderfchap, goedgevonden, het doen van eene Afkondiging, waarby eene belooning van honderd Ryksdaalders wierdt beloofd aan den aanbrenger van 'c geweld, aan 't Jagt gepleegd, 't welk nog dien zelfden dag na Middelburg vertrok. Hier hadt het gezelfchap de onvoorzigtigheid, van wederom de Staatenvlag te laaten waaien: waarop het Gemeen, hier nog onftuimiger dan te Vlisfingen, ylings toefchoot5, en de gehaate Vlag deedt ftryken. Ter voorkoominge van verdere opfchuddinge, wierdt het Jagt genoodzaakt, de Haven te verlaaten. Doch deeze voorzorge, hoe pryswaardig in zich zelve, deedt geenzins de bedoelde uitwerking. Al lang hadt te Middelburg het vuur van Oproe.  28 Het BEROERD Oproerigheid gefmeuld ; het wagtte alleenlyk op een weinig lucht en openinge om in een hellen gloed ten dake uit te flaan. In merkelyken getale by een verzameld, ftaken nu de Oproerkraaiers de hooiden by elkander. Eene welberaadene woede deedt hun ftraks het fchriktooneel openen, en de ' handen aan het werk flaan. Het Huis van zekeren Koornkooper, hendrik van berg genaamd, was het eerfte voorwerp hunner fchendzucht. Deeze ongelukkige, van elders geene hulp ontvangende , befloot, zo goed hem doenlyk was , zich zeiven te verdeedigen, en fchoot, in zyne raadelooze verlegenheid en angst, onderden hoop; waar door hy eenigen kwetfle. Doch zyn tegenftand, meer moedig dan weloverleid, aan den talryken hoop, kwam hem te ftaan op de geheele uitplondering van zyne Wooninge in het benedenfte gedeelte, en op het Maan van zyne bovenglazen. Twee andere Huizen wierden, vervolgens, merkelyk befchadigd. Van het Genootfchap Schutters, fterk honderdtagtig man , kwamen nu tagtig in de Wapenen , hunnen dienst aanbiedende by de Regeering, om de rustverftoorders te beteugelen. Doch hun aanbod wierdt van de hand geweezen , om reden, zo men zeide, dat men, door middel der Burgers, het werk wel ?ou kunnen meester worden.  NEDERLAND,. 29 worden. De Burgers wierden dan opgeroepen. Maar de meescen van deeze waren ongeoeffend, allen daarenboven flegt gewapend, met halve Geweeren, Stokkenen diergelyke verweermiddelen, en veelen van gezindheid, meer om den oproermaakeren in de hartd te werken, dan om aan dezelven tegenftand te bieden. Duidelyk bleek dit, doordien zy aan zommige Huizen, voor welke zy hadden post gevat, den plonderaaren onverhinderd hunnen gang lieten gaan, ja zelf hunne gelederen openden, om voor dezelve vryen doortogt te verkenen. Tegen den avond van den eerften plonderdag fcheen de woede eenigzins te bedaaren ; doch 't was alleen ter verzamelinge van nieuwe kragten, om met verdub» belde hevigheid, 's anderendaags, het werk te hervatten. Den Heere lucas van stevenink, Doktor in de Geneeskunde, hing nu een geweldig onweder boven 't hoofd. Voorheen was hy Hoofdman geweest van het thans vernietigde Genootfchap, en hadt, al zints lang, ten doel geftaan aan den haat des Volks, 't welk, reeds op den achtften van Lentemaand , op hem eene kans hadt willen waagen , doch toen in zyne ontwerpen niet ge. flaagd was. Thans wilde het zynen flag wisfer neemen, en den Doktor, de te leurgeftelde onderneeminge, met woeker betaald zetten. Ligt  So Het BEROERD Ligt kon de Heer stevenink gisfen, dat hy thans niet zoude vryloopen. Van verre zag hy het * onweder naderen , en vondt zich verpligt, daar tegen op zyne hoede te weezen. Rykeiyk voorzag hy zyn huis van kruid en lood, nam eenige kloeke en welberaadene Manfchap ter zyner hulpe, en be. floot aldus zyn lot af te wagten. De ftorm begon met het zamenfchoolen van eene menigte Volks voor zyne Wooning , in den Namiddag. Een Vaandel Burgers vatte hier op ïnsgelyks post \ doch derzelver tegenwoordigheid was van geene baate. Het Graauw drong door, raapte fteenen op, en deedt ze welhaast als eene ha^ gelbui door de glazen vliegen. De Geneesheer, zonder het gevolg hiervan af te wagten , maakte gebruik van zyne eigene verweermiddelen. Hy fchoot onder den hoop, en trof zo wel, dat hy eenen der plonderaaren dood ter aarde deedt nederilonen, en eenen anderen eene zwaare wonde toe«j bragt. Dit deedt het gefpuis de vlugt neemen; doch het keerde eerlang te rug met hervatte woede. De Burgers, in aanmerking neemende , dat he£ fchieten uit het huis hun zo wel als de plonderaars konde treffen, verlieten hunnen post, en gaven het huis aan de ongenade van het Graauw over. De aanval op de glazen, met het werpen van fteenen, nam thans van nieuws eenen aanvang. Doch van binne»  NEDERLAND. 3i binnen liet men die niet onbeantwoord. Zo digt vloogen de Snaphaan Kogels onderden hoop, dat'er, binnen weinig tyds, vier of vyf dood ter aarde nedervielen. Duidelyk begreep men nu, aan de zyde der rust* verftoorderen, dat 'er weinig zou verrigt worden , ten zy ze ernftiger middelen te baate namen. Hier* om zonden ze eenigen af, met last om zich te voorzien van een Stuk Gefchut; 't welk bekoomen hebbende, plaatften zy hetzelve fchuins tegen over het huis van den Heere s t e v e n i n k ,* op den hoek van een Straatje, in zulker voege , dat zy op hetzelve konden fchieten , en tevens veilig zyn voor het vuur van 't klein Geweer, 't welk op hen gelost wierdt. Straks gaven ze vuur, doch tot weinig ander nadeel dan alleen van de glazen : want, onvoorzien zynde van Kogels, moesten zy zich met het fchieten met Spykers behelpen. De Artz bleef niet fchuldig, maar gaf, met zyne byhebbende Manfchap, van tyd tot tyd, de volle laag, op de menigte , welke , ter wederzyden van zyne Wooninge , zamenrotte. Dit alles viel voor , op den laatften van Zomermaand , 's avonds , of liever 's nachts, tusfehen tien en twaalf uuren. Terwyl men dus, aan weerkanten, tot aanvallen en verweeren, zyne uiterfte poogingen aanwendde, kwamen in de Stad afgevaardigde benden Krygslkr den,  32 Het BEROERD den, Uit het nabuurig Veere en Vlisfingen; zy be» zetteden het huis, en maakten aan het fchieten mee het Kanon een einde. Een ftilltand van twee uurert was hiervan het gevolg. Maar het Graauw, welks woede nu tot die hoogte was geklommen, dat het den Heere stevenink den dood hadt gezworen, vertrouwde den Krygslieden niet de bewaaring van het hüis. Met geweld drongen Ze door, om van nieuws het werk te beginnen. De Soldaaten be» zweeken ook eerlang, en verlieten eindelyk , naar men wil, op hoogen last , deezen post. Wel* haast hoorde men nu wederom het bulderen van 't Gefchut van buiten, 't welk van binnen met fchie* ten uit klein Geweer en eene Donderbusfe , beantwoord wierdr. Eindelyk wierdt het Graauw de Huisdeur meester; waarop het, met een vervaarend geweld en fchrikwekkend gedruis, na binnen ftoof. Midlerwyl hadt de Doktor stevenink zich in eene ruime kelder begeeven, en zich aldaar zo vast verfchanst, dat niet ligt iemand by hem konde koomen. Uit de kelder gaten fchoot hy zo wakker onder den hoop, dat hy meenig eenen gevaarlyke wonden toebragt: waar tegen het fnood gefpuis hem geen ander leed konde toebrengen, dan het aanregten der fchroomlykfte vernielingen aan 's Mans huis en huisgeraaden. Een  NEDERLAND. 13 Een gerüimen tyd hadt dit geduurd, wanneer in het deerlyk gehavende huis verfcheenen eenige Afgevaardigden der Regeeringe; eifchende dat hy zich zoude overgeeven. Doch, hoewel de gelegenheid ter ontvlügtinge hem benomen fcheen, de moed was hem nog niet ontzonken. Uit zyne Onderaardfche fchuilplaatze gaf hy tot antwoord, zich om lief noch leed te zullen overgeeven, en in zyne Wooning eene Myn gemaakt te hebben , om, ingevalle hy geene uitkomst zag , door middel van dezelve, zyn huis met al wat 'er in was, te zullen doen in de lucht fpringen. Dit baarde zulk eenen fchrik onder de afgevaardigde Regenten, dat ze ylings van daar weeken, en nog dien zelfden dag, by openbaare Afkondiging, duizend guldens beloofden, aan eenen iegelyk welke Doktor stevenink, leevende of dood, in handen van 't Geregt wist te leveren. Daarenboven hadt men eene van Stads Brandfpuiten voor het Huis geplaatst, om door middel van dezelve den kelder vol water te doen jtoopen, en hem alzo het ontvlugten te beletten. Doch de Artz hadt middel gevonden, om heimelyk, in Vrouwengevvaat verkleed, een gevaar te ontvlugten, waartegen hy, op den duur, niet beltand zou geweest zyn. Een befchreienswaardig Slagtoffer der verwoestende dolzinnigheid van 't toomeloos plonderrot, was ook VII. deel. Q  S4 Het BEROERD de Eerwaardige joannes de fremery; Nederduitsch Leeraar onder de Hervormden, een man van vermogen, en, behalven andere goede hoedanigheden , agtenswaardig om zyne; uitmuntende mededeelzaamheid. Terwyl de piondergeest, over Zondag en al, door de Stad waarde, was zyn Eerw. verpligt, 's naamiddags deh H. Dienst waar te neemen. Naby de Kerk, in welke hy zynen dienst moest verrigten , ftondt een huis, alwaar men bezig was met pionderen. Het Graauw hadt den Leeraar niet in 't oog gekreegen, of het randde hem aan met de verfoeielykfte fcheldnaamen, en vervolgde hem daar mede, terwyl hy den Predikftoel beklom. Hier ftondt hy vol angst en fchroom , vreezende ieder oogenblik, door de - ónverlaaten, van den Kanzei , en op de Slagtbank te zullen gefleept worden. Want, tot zulk eene hoogte fcheen ook tegen hem het misnoegen gereezen. Nogthans leide hy zynen post af, zonder dat hem het gevreesde onheil trof. Maar het onweder was nog niet overgedreeven. Want, ten zynen huize wedergekeerd , vondt aldaar de Heer de fremery het Eer - en Godvergeeten Graauw verzameld. Met zyne gewoone vriendlykheid zogt de Leeraar de booswigten van hun opzet af te brengen; ten welken einde hy aan dezelven fpyze en drank ryklyk ten beste gaf. Met  NEDERLAND. 35 gretigheid floegen ze dat onthaal ten ly ve, doch hadden 't naauwlyks genooten, even als of hunne kragten daar door vernieuwd waren , of zy gingen, met eene onbefchryflyke woede, aan het werk. In weinig tyds wierden huis en huisgeraaden een prooi der al vernielende plonderwoede. Zelf de kostbaare Boer kery wierdt niet verfchoond. Slegts een gedeelte van deeze , nevens een enkel ftuk huiszieraad , was alles, 't geen ongefchonden bleef. Met Vrouw en Kinderen vlugtte zyn Eerw. na zyne Buitenplaats; doch derwaarts vervolgde hem ook het gepeupel : weshalven hy , om niet te vallen in de Moordzieke klaauwen der dolzinnige menigte, fpoedig en ter iluik, het Eiland moest verlaaten. 't Ware nbodeloos, en zoude te lang vallen, van ieder geplonderd huis afzonderlyk te gewaa. gen. Meer dan twintig huizen mag men rekenen, geduurende de drie dagen, welke de woede duurde, van binnen bykans geheel uitgeplonderd , en van buiten zeer aanmerkelyk te zyn befchadigd. Een huis wierdt doorgaans van eene bende van tien tot twaalf, of ten hoogften twintig Man, aangevallen. Zo wel afgerigt op het fchendbedryf waren deezen, dat zy zelden langer dan twee uuren werk hadden , om de huisgeraaden te vernielen , en dikmaals de huizen zelve, voor een goed gedeelte, onder den voet te haaien. C a Be-  %6 Het BEROERD Behalven deeze Hoofdbeleiders van het werk, zworven door de Stad , ginds en elders, kleine benden van opgefchooten Jongens, geld en wyn eifchende ten behoeve van de plonderaars, en, indien 't hun niet goedwillig wierdt gegeeven, ftraks gereed om de glazen in te fmyten. Zulk een fchrik en ontzag verwekten deeze rondloopende Jongens, dat al wat zy goedvonden te gebieden, op ftaanden voet wierdt nagekomen. Het uitfteeken van het Oranje-Vaandel was het zein, welk aan het verwoesten en vernielen een einde maakte. Van goederhand is ons verzekerd, dat eene der plonderbenden, reeds verzameld voor het huis van een aanzienlyk Koopman, en gereed om het werk te beginnen, dit teken ziende, ftraks daar van afliet, en ook alle verdere plondering ftaakte. 't Geen de dolle woede tot zulk eene onbegrypelyke hoogte hadt opgevoerd, was , onder anderen , een zeer boosaartig gerugt, 't geen men listiglyk verlpreid hadt. Men verhaalde, naamelyk, dat eerlang , uit Holland en van Zierikzee , zeven Schepen met Patriotten te Middelburg verwagc wierden, die zich meester zouden maaken van de Stad, en vervolgens alle Prinsgezinden vermoorden , zelf de Kinderen en Zwangere Vrouwen; vervolgens zouden ze den Hervormden Godsdienst uitroeien, en den Arminiaanfchen en Remonftrantfchen in-  NEDERLAND. 37 invoeren. Dit alles en nog meer andere dingen zou men ontdekt hebben in de Boeken en Papieren van 't Genootfchap , welke men in deszelfs Societeitshuis hadt gevonden. Alle deeze en foortgelyke ongerymdheden hadt men , te Middelburg , by monde en in gefchrift, onder 't Gemeen verfpreid, by 't welk dezelve gereedelyk geloof vonden, en de begeerde uitwerking te wege bragten. Zedert deedt de Regeeringe de volgende Afkondiging. BURGEMEESTERS, SCHEPENEN en RADEN der Stad MIDDELBURG, gevoelende dat de ongelukkige bewegingen, zoo wel elders in de Republyk als binnen deze Stad ontftaan, haren oorlprong vinden in de verfchillendheit van begrippen over de publyke zaken, en in het begrip dat de denkenswys van de Regering ook daar omtrent niet eens zoude zyn; en voorziende, dat zoo lang hier over geen verzekering van het tegendeel gegeven word , de gisting der gemoederen niet verminderen zal, hebben eenparig goedgevonden by dezen aan de gemeente bekend te maken, dat Hun. Ed. Achtbare zich eenftemmig, en elk Lid van dezelve voor zich in het byzonder, hebben vereenigd, om voor hun gevoelen te verklaren: te zullen blyvén aankleven de Staat-, StadhouderIyke~ en Stads -Regering, met den Prins Erfftadhouder, bekleedende alle die C 3 Vooe?  S8 Het BEROERD Voorrechten en Rechten, die hem by vorige Refolutien in de jaren 1747 en 1766 zyn toegekend; al het welke Hun. Ed. Achtbare eenparig verklaren bereid te zyn ten allen tyde kragtdadig te handhaven, en aan die geene die daar toe behulpzaam willen zyn de noodige adfiflentie te verleenen. Dat Hun Ed. Agtbare vertrouwen dat deze Verkla» ring van hun als Lieden van Eer tot genoegen van een yder ftrekken zal, en van die gezegende uitwerking zyn, dat een ieder zich voorts Uil en bedaard zal gedragen, en zelfs het zyne toe brengen by de geene die daar toe niet gezind zyn, om dezelve insgelyks tot bedaardheit en ftilte aan te manen, en daar door den geheelen ondergang van de Stad, en dus ook van hun aan wien tans gefproken word, onvermydlyk zoude te weeg brengen. Actum ten Rade der Stad Middelburg den a July 1787. On«  NEDERLAND. 39 Onder alle deeze opfchuddingen en beweegingen, gebeurde elders eene zaak, van welke, wel haast, het geheele Land gewaagde, en die overwaardig is, van wegen derzelver allergewigtigfte gevolgen, in onze verzameling, breedvoerig verhaald te worden. Ik heb het oog op de verhinderde Reize van Haare Koninkiyke Hoogheid, Me vrouwe de Gemaalinne van Nederlands Erf-Stadhouder. Zonder deeze gebeurtenis uit een Staatkundig oogpunt te befchouwen, zal ik enkel als Historiefchryver te werk gaan, en naauwkeurig en onpartydig de voornaamfte omftandigheden van dit altoosgedenkwaardig en veel gerugt maakend voorval verhaalen. Gelyk, in den Zomer des jaars 1787, gewapende Burgers van eene menigte Hollandfche Steden en plaatzen waren uitgetrokken, en ginds en elders hadden post gevat : dus lag ook , aan de zogenaamde Goejan ver-wellen - Sluis-, in ZuidHolland, in 'c laatst van Zomermaand , | in bezetting een gedeelte van het Genootfchap van Gouda, on* der bevel van den Heere en Mr. cornelis johan de lange, Vryheer van Wyngaarden en Ringbroek , regeerend Schepen en Raad van gemelde Stad. In den nacht, tusfchen Woensdag en Donderdag, den zeven - en achtentwintigften der maand, ontving deeze Heer berigt, van twee geloofwaardige lieden , dat in den eerstvolgenden Naaroiddag , door Schoonhoven en Haastrecht, C 4 zoude  4° Het BEROERD zoude pasfeeren een zeer aanzienlyk perfoonaadje , voor welke, op twee onderfcheiden plaatzen ,; vyftien paerden waren befproken , om dezelve tot Voorfpan te dienen. Al zints eenige dagen hadc hier een gerugt geloopen, dat de Stadhouder, die zich thans buiten de Provincie, nu eens in Gelderland , dan in 't Sticht onthieldt , binnen kort in Holland wierdt te rug verwagt. Daarenboven hadt de Heer de« lange, onder lieden , welke geoordeeld wierden den Heere Prinfe van oranje byzonderlyk te zyn toegedaan , een geruimen tyd, ongemeene beweeging befpeurd. 't Een en ander, vergeleeken met het getal der befprokene paerden, deedt den gemelden Heer op de gedagte komen, dat die verwagte Reiziger geen ander zyn konde, dan zyne Hoogheid zelve, of iemand van deszelfs gezin. De gevolgen , welke, naar het begrip van den Heere de lange, deeze optogt, indien dezelve, zo als hy vermoedde, na 's Graavenhage heftemd ware , waarfchynlyk zoude te wege brengen , fcheenen hem van dat gewigt te zyn, dat hy oordeelde, aan zynen pligt niet voldaan te hebben, indien hy, ter verhinderinge van denzei ven geene maatregels beraamde. Het eerfte , welk hy, ten dien einde, geraaden vondt, was, van zyn voorneemen kennis te geeven aan de Heeren Gedeputeerden te Velde, welke te Woer-  NEDERLAND. 4» Woerden hun verblyf hielden. Daarenboven deedt hyaan den Generaal van ryssel verzoeken om eenige Ruiters, ter onderfteuninge van zyne onderneemihge. De Renbode, tot het een en ander oogmerk afgevaardigd , vertrok 's nachts ten drie uuren , en hadt uitdrukkelyken last, ten fpoedigften te rug te keeren, om, ingevalle de Heeren Gedeputeerden de voorgeflagene onderneeming ongeraaden mogten vinden, overeenkomftig daar mede zyne maatregels te beraamen. Intusfchen ontboodt de Heer de lange eenige Officieren,welke digtst by de hand waren , om aan dezelven zyn Plan mede te deelen , en te onderftaan, wie van hun genegen ware, om hem in de uitvoering de hand te bieden. De Kapitein van leeuwen en de Granadier- Luitenant jaques brotier , aan de beurt zynde tot het doen van Expeditien, toonden zich daar toe genegen. Donderdag 's Voormiddags, den Renbode nog niet zynde te rug gekeerd, bevondt zich de Kommandant de lange in merkelyke belemmering. Dewyl, zyns oordeels, de zaak fpoed veretschte, nam hy in beraad, daar vanaf te zien, of op eigen gezag dezelve te laaten voortgaan. Naa eenig overleg befloot hy tot het laatfte. Ten elf uuren vertrokken van de Goejan verwellen Sluis de Kapitein van leeuwen en de Luitenant brotier, met C 5 een  4* Het BEROERD een Serjeant en zestien Schutters, van 't Genootfchap van Gouda. Zy namen hunnen weg na de Glybaan, aan deHist, by Bonrepas, om zich aldaar, in alle mogelyke Uil te , neer te flaan. Hun last hieldt in, zo veel men van denzelven heeft kunnen gewaar worden, toe te zien, of langs dien post een Reisgezelfchap, waarop eenig vermoeden viel, zynen weg zoude neemen, en, in dat geval, hetzelve op te houden, en met alle mogelyke befcheidenheid na de gemelde Sluis te voeren; en om inzonderheid ook een waakend oog te houden op hunne Manfchap, en op de landlieden in dien oord, ten einde, zo men zeide, dat aan de verwagte aanzienlyke perfonaadje, of aan derzelver gevolg, geen de min. 11e overlast gebeurde. Terftond na het vertrek deezer Manfchap , fteeg de Kommandant te paerd , en begaf zich na Woerden , om met de Heeren Gedeputeerden en den Generaal van ryssel mondeling te handelen. Aan 't Schoolhuis te Papecoop ontmoette hy den Cornet van ma rle, met twinrig Ruiters uit het Regiment van den Luitenant Generaal Prins van hessen - philipsthal, door den Generaal van ryssel gezonden, om na de Fitst te trekken , en zich met de Manfchap van het Goudafche Genootfchap te vereenigen. Dit deedt hem beflui- ten,  NEDERLAND. 43 ten, dat zyn ontwerp by de Heeren Gedeputeerden was goedgekeurd. Evenwel , naa alvoorens aan den gemelden Cornet verzogt te hebben zynen optogt te verhaasten, wierdt hy te raade na Woerden te ryden, om aldaar nadere opening van zyn plan te geeven. In den Naamiddag na zynen Post wederkeerende , ontmoette hy den Wagtmeester van den Heere van marle, medebrengende de tyding, dat de doorluchtige reiziger, op welken men het oog hadt gehad, was Haare Koninklyke Hoogheid, Mevrouw de Gemaalin van den Heere Erfltadhouder ;; en dat dezelve, door het Detachement van 't Genootfchap van Gouda, aan de Vlist. opgehouden, en verzogt was, de reize niet verder voort te zetten. . Op dit berigt befloot de Kommandant de lange, nevens den Wagtmeester weder te keeren na Woerden , om met de Heeren Gedeputeerden te Velde en den Generaal van ryssel nader te fpreeken. Volgens de geloofwaardigste berigten , zou het verhinderen van de reize van Haare Koninklyke Hoogheid op de volgende wyze zich hebben toegedraagen. De Goudafche Manfchap aan de Vlist gekomen zynde, floeg zich neder op den Zandweg aan de Glybaan , even voorby de Slangenweg, onder Boate*  44 Het BEROERD repa's, op den Kleiweg, in diervoegen , dat niemand , welke langs dien weg reedt, hun konde ont&appen. Ten half drie uuren zagen zy eene Chais naderen, en agter dezelve verfcheiden andere rytuigen. De Serjeant adam schouten en twee Schutters traden daarop toe, en hielden de Chais tegen, hoewel de Voerman Hout opreed. Zy vonden in dezelve den Quartiermeester Generaal bentinck, en den Graaf standfort. Op de vraag van den Heere bentinck , wat zy moesten hebben , en des Serjeants antwoord daarop, te moeten weeten, wie in de overige rytuigen zaten., noemde de eerstgemelde eenige naamen, welke schouten niet verftondt , onder andere de Pr in/es van Pruisfen, maar niet dé Pr infes van Oranje: waarom de Serjeant verzogt, de naamen in gefchrift te mogen hebben ; 't welk hy weigerde, doch verzogt dat zyn Kapitein by hem zoude komen ; welke, egter, daar toe niet genegen was: waarom de Heer bentinck uit zyne Chais klom, en zich by hem vervoegde. Thans vraagde hem de Kapitein van leeuwen, wie hy en de andere van zyn gezelfchap waren? Waarop hy hernam, vier Dames; verklaarende voorts den Quartiermeester Generaal bentinck te zyn , van Schoonhoven te komen , en te willen reizen na 's Graavtnhage. Het zelfde be-  NEDERLAND. 45 betuigde hy vervolgens aan den Luitenant brotier, met verzoek om hem op zyn woord van Eer te willen gelooven, en voorts te laaten pasfeeren. De Luitenant hierop hernomen hebbende, dat hy niet twyfelde aan zyne Eere, doch tevens vastftelde , dat Myn Heer bentinck hen zou aanzien voor lieden, die insgelyks Eer Helden in het betragten van hunnen pligt, en het opvolgen der ontvangene bevelen; hervraagde de Quartiermeester , of by dan niet vtogt pasfeerenl 't welk met Ja wierdt beantwoord, mids hy niet kwalyk nam dat ze hem verzelden. Op zyne verdere Vraag, waar heen men hem wilde geleiden, en op zyn verzoek om eenigen fpoed te maaken , alzo de Prinfes-van Pruisfen onder het gezelfchap was, wierdt hem te gemoet gevoerd, dat het geleide zou duu. ren tot op zekeren afftand, en dat men ftapsvoets zou moeten ryden, alzo de Manfchap het met loopen tegen de paerden niet konde uithouden. Thans keerde de Heer bentinck weder na zyne Chais, en zonden de Heeren van leeuwen, en brotier tyding na.de Goejan verwellen Sluis van het aanhouden van Haare Koninklyke Hoogheid. Het Reisgezelfchap bedondt nevens Mevrouwe de Prinfesfe en de twee reeds genoemde Heeren bentinck en standfort, uit de Freule van  46 Het BEROERD van wassenaar - starrenburg, den Kamerheer van randwyk, eenige Kamerdie. naars, Lakeien en verder Hofgevolg ; hebbende by zich twee zwaar gelaadene Koetzen , met zes paerden befpannen, een Lakei te paard en drie Kap* chaifen: in de laatfte van welke een Heer zat in 'c groen gekleed, die aan de Vlist verzogt, te mogen voorby ryden, zeggende na Rotterdam te moeten en tot het Gevolg niet te behooren. Aan 't hoofd van deezen trein plaatfte zich de Kapitein van leeuwen met vier Man , om denzei ven te geleiden. De Luitenant brotier, Mevrouwe de Prinfes door de twee gelederen, ftaande met geprefenteerd Geweer , hebbende laaten ryden , verdeelde zyne Manfchap by de rytuigen, ~ terwyl hy zelve den optogt floot. ISaa ruim een kwartier uurs gereeden te hebben , zag de Kapitein van leeuwen eenige Ruiters naderen; •die welhaast bevonden wierden geene andere te zyn, dan het Detachement, boven vermeld, onder den Heer van marle, door den Generaal van ryssel , van Woerden herwaarts gezonden. Naauwlyks hadt de Heer bentinck hen vernomen , of hy fprong uit zyne Chais, deedt zyn beklag, dat hy door Auxiliairen was gearresteerd, en verzogt tevens om ontflag, met de vryheid van zynen  NEDERLAND. 47 zynen weg te mogen vervolgen. Op de Vraag van van marle, wie die Heer ware, trok hy , den naam gehoord hebbende, de fchouders op, 't welk hy herhaalde, op het zeggen van den Heere bentinck, dat Mevrouw de Prinfes van Oranje 'er ook hy was ; 'er nevens voegende, dat hy order hadt om allen aan te houden. Thans fchreef de Kapitein van leeuwen een briefje aan de Heeren Gedeputeerden te Velde te Woerden, en gaf het mede aan den Wagtmeester, bovenvermeld, die door van marle wierdt afgezonden om raport te doen. Vervolgens gaf de Kapitein zyn voorneemen te kennen, om na het nabuurig Dorp Haastrecht te trekken; doch hy bedacht zich eerlang; aan van marle voor reden geevende, dat dat Dorp zeer oproerig was , en in hetzelve flegts tien of twaalf Patriotten woonden: al het welk, zelf voor Haare Hoogheid , zeer onaangenaame gevolgen konde hebben : waarom hy in bedenking gaf, of het niet beter geraaden ware, den weg na Oudewater in te flaan. Dit wierdt door van marle goedgekeurd. De trein aan de oprede op den Haastrechtfchen Dyk gekomen zynde, wilde de Heer bentinck, zo ras de Ruiters rechtsaf waren gereeden, linksom na Haastrecht ryden. Eene menigte lnwooners van dat Dorp, der Prinfesfe te gemoete gegaan, fton-  '4ft Hst BEROERD Honden op den Dyk , roepende luid keels: Hier heen, dezen weg! Nogtans werden de paerden na de rechter hand geleid, en de weg na Haastrecht afgefneeden door den Kapitein vèrzyl, die aan Goejan verwellen Sluis het tegenhouden van Haare Koninklyke Hoogheid hebbende vernomen , terftond met tien man na het gemelde Dorp was getrokken om de Bezetting aldaar te verlïerken. Ook zondt van marle derwaards acht Ruiters, om den ge* noemden Kapitein tegen den aandrang van het volk *e onderfteunen. Eindelyk kwam Mevrouw de Prinfes aan de Goejan verwellen Sluis, en wierd aldaar ontvangen door d akiel van cenderen, Luitenant der Goudafche Artilleristen, die, met zes man, de Pont bewaarde , en, Haare Koninklyke Hoogheid over 'c Veer gevoerd hebbende, dezelve geleidde ten huize van den Landman adriaAn leeuwenhoek, alwaar de Kommandant de lange zynen intrek had genomen. Terwyl de Heer vangendeREn Haare Koninglyke Hoogheid na de gemelde wooning geleidde, vraagde hem de Heer bentinck, of het hier dé gewoonte was, iemand met bet blanke zwaard op te wagten; doelende op het ontbloote Zydgeweer des Luitenants: waarop deeze tot antwoord gaf, wel te weeten, Wanneer hy zynen Sabel moest trekken of opfteeken» Zo dra van genderen Mevrouw de  NEDERLAND. 49 de Prinfes in 's genoemden Landmans huis geleid hadt, ftak hy zynen Sabel op , en zeide voort tot den Heer bentinck , het eene vreemde uitdrukking te vinden , den Sabel, welken hy , als Luitenant van de Artillery droeg, een zwaard te noemen; waarop de Heer bentinck, zo men zegt, hernam, het op die wyze niet gemeend te hebben. Thans bóodt de Heer van gendEREN Haarer Koninklyke Hoogheid zulke ververfchingen aan, als daar ter plaatze te bekomen waren ; doch de Prinfes bedankte voor 's Maus aanbieding, en deedt eenige leevensmiddelen uit haare Koets haaien. Haare Koninklyke Hoogheid vervolgens, met de Freule van wassenaar-starren* burg en de Heeren bentinck, randwyk en standfort, in 't byzyn van van genderen, vertoefd hebbende, vraagde aan den laatstgenoemden, of de Officier van de Ruitery order hadt gehad om haar te arresteeren ; waarop de Luitenant tot antwoord gaf, deszelfs orders niet te weeten, maar dat hy geloofde , dat de Officier de zelfde order als hy zelve hadt gehad. Vervolgens beklaagde zich Haare Koninklyke Hoogheid over de wyze, op welke zy was gearresteerd, en dat zulks door gewapende Manfchap was gefchied; als mede, dat men den Heere bentinck hadt geweigerd, VII. deel. D met  go Het BEROERD met eenen der Officieren na Woerden te ryden, om aan de Gedeputeerden te Velde kennis te geeven van het aanhouden; van welk verzoek , egter , en gevolglyk ook van de weigeringe , de Heeren van leeuwen en brotier, zedert, verj klaard hebben, geene bewustheid te hebben. Wyders deedt Haare Koninklyke Hoogheid aan van genderen verfcheiden vraagen aangaande het bedryf en de kostwinning der opgezetenen hieromftreeks, de fterkte der Bezettinge en het getal der Manfchappen van de gewapende Burger- Corpfen enz.. Geduurende dit gefprek wierdt den Heere van genderen de valfche maare geboodfchapt , dat men, op eenigen afftand, fterk hoorde fchieten. Dit bewoog hem, aan Haare Koninklyke Hoogheid te vraagen, of 'er nog meer Gevolg op weg was, alzo hy daar mede overeenkomftig zyne maatregelen zou moeten neemen. Doch de Prinfes verzekerde op haar woord, dat men geen verder Ge. volg hadt te wagten. Terwyl dit aan de Goejan- verwellen - Sluis voorviel, hadden de Heeren Gedeputeerden, 's avonds ten zes uuren, te Woerden daar van de tyding ontvangen , met eenen Renbode, aan den Generaal van ryssel afgezonden, en die tevens medebragt een open Biljet van den Quartiermeester Generaal bentinck, waarin dezelve van 't gebeurde kortelyk berigt  NEDERLAND. 5» berigt gaf. Naa het bekomen van deeze tyding , namen de Heeren Gedeputeerden oogenblikkelyk het befluit, om in eigen perfoon Haare Koninklyke Hoogheid te gaan fpreeken; deels tot het inneemen van nadere kundfchap aangaande de toedragt van zaaken; deels om met Mevrouwe de Prinfesfe , by monde, te overleggen , wat in deezen diende gedaan te worden, en om deswegen de noodige fchik* kingen te beraamen. Naa alvoorens eenen Renbode , na 's Graavenhage , aan Hunne Ed. Groot Mogende te hebben afgevaardigd, vertrokken de Heeren , een kwartier uursnaade ingekomene tyding, 7 in een Rytuig , verzeld van een Geleide van twintig Ruiters van 'c Regiment van den Prinfe van hessen-philips. thai». By hunne aankomst aan de Goejan-verwellen-Sluis ontmoetten ze aldaar den Heer va» toulon, een Lid der Commisfie te Woerden, op deszelfs terugreize van Rotterdam , alwaar hy eene Commisfie hadt afgeleid. Deeze verhaalde, in het doorryden van Gouda te hebben vernomen, dat, op het gerugt der komfte van een aanzienlyk perfoonaadje , het Gemeen, in en by de gemelde Stad, en vooral aan de Stolwyker-Sluis en aan den Haastrechtfchen Dyk , in groote menigte was zamen» gevloeid. Straks naa hunne aankomst aan de Goejan - verD 2 wellen-  5» Het BEROERD wellen-Sluis, gaven de Heeren Gedeputeerden daar van kennis, door eenen Staaten Bode , aan Haare Koninklyke Hoogheid, en verzogten tevens, ter gehoor te mogen toegelaaten worden. Intusfchen deeden zich de Heeren onderrigten aangaande de maatregels, ter handhaavinge van goede orde en ter beveiliginge van Mevrouwe de Prinsfesfe beraamd. Zy ontvingen deswegen een voldoend berigt. De Hoofdwagt ftondt uit , verfterkt met een Pikét, onder bevel van den Luitenant linkers. De Luitenant brotier hadt, met een Veldftuk en een genoegzaam aantal Manfchap, Post gevat aan den Ysfeldyk, om den aandrang van 't Gemeen, van den kant \an Gouda, te weeren. De Bariere was geflooten, en door eene Wagt bezet. Eindelyk ftonden de Ruiters , onder den Luitenant van marle, beneden op het Plein, voor de Herberg, over de Hoofdwagt gefchaard. Weinig tyds, naa het zenden van den Bode, was 'er verloopen, of de Heeren Gedeputeerden verftonden, dat Haare Koninklyke Hoogheid hen zou verwagten. Gevolgd van den Heere Kommandant de lange, begaven zy zich na het verblyf van Haare Koninklyke Hoogheid, en vonden 'er geene gewapende Manfchap, dan alleen twee Schildwagten voor de deur van het Huis. Binnen gelaaten zynde vonden ze Mevrouwe de Prinfes alleen in eene  NEDERLAND. 53 eene Kamer, De Heer blok, die het woord voerde, begon zyne aanipraak met de betuiging dat zy, gezamentlyke Gedeputeerden, by het ontvangen van de tyding der reize en het tegenhouden van Haare Koninklyke Hoogheid, ten uiterften hadden verbaasd geftaan over dit onverwagt voorval, en, uit hoofde van hunnen uitgebreiden Last, zich verpligt hadden gevonden, in eigen perfoon by Haare Kon. Hoogh. te koomen verneemen na het oogmerk van H, K. H. met eene zo onverwagte Reize, buiten weeten, zo als zy meenden, van de Staaten der Provincie, naa eene zo langduurige afweezigheid, en juist in een tydftïp, waarin de Heer Prins van oranje, Haarer Kon. Hoogheids Gemaal, boven de Stad Utrecht zich bevondt aan het hoofd van een aantal Troepen van den Staat: een verfchynzel, 't welk het gantfche Land, byzonder ook de Provincie Holland, eene regtmaatige vreeze voor eenen inval hadt aangejaagd; t welk Hun Ed. Gr. Mogende hadt bewoogen, eene Commisfie je benoemen ter verdeediginge van de gemelde Provincie , en van de Stad Utrecht: om alle welke redenen zy Heeren Gedeputeerden van oordeel waren, niet te kunnen of te mogen toelaaten, dat H. K. H. zich dieper in de Provincie begaf, zonder alvoorens het goedvinden van 's Lands Staaten deswegen te verdaan; om 't welk te verP 3 neemen,  54 Het BEROERD neemen, zy Heeren Gedeputeerden, nog voor hun vertrek uit Woerden, reeds eenen Expresfe na 's Graavenhage hadden gezonden. Haare Koninklyke Hoogheid, op dit alles, in algemeene woorden , geantwoord hebbende, dat vermids de Heer Prins van oranje, in de tegenwoordige omftandigheid, niet in de Provincie konde koomen , zy beflooten hadt, zich derwaards te begeeven met een goed oogmerk; hielden Heeren Gedeputeerden ernftig aan, het oogmerk van Haare Koninklyke Hoogheid te mogen weeten, en of dezelve genegen ware, om mede te werken tot herftellinge van de rust, op billyke voorwaarden ? Volmondig hernam hierop de Prinfes , dat haar oogmerk goed was , maar beklaagde zich, dat den Heere Prinfe van oranje veele onregtvaardigheden waren aangedaan. Op dit laatfte zeggen betuigden de Heeren Gedeputeerden hun leedweezen , zulks van Haare Koninklyke Hoogheid te moeten hooren, naardien het aan een Vry Volk niet kwalyk konde genomen worden , dat hetzelve zyne wettige Regten reclameerde, en dat men altyd behoorde in 't oog ste houden, dat de Regenten waren aangefield ter bevorderinge van het heil des Volks, en het Volk geenzins beflemd was ter vergrootinge van het gezag der Regenten. Haare Kon. Hooghhernam hierop, dat deeze insgelyks haare gevoelens wa-  NEDERLAND. 55 waren, dat elk zyne Regten hadt; doch dat.het hier de plaats niet was, over dit onderwerp breedvoeriger te fpreeken. Het gefprek hier mede eenigzins geëindigd zynde, hervatteden de Heeren Gedeputeerden, dat vermids zy, zonder voorafgaande bewilliging van Hunne Ed. Gr. Mogende, Haare Kon. Hoogheid niet verder durfden laaten voortreizen, en Haare Koninklyke Hoogheid, ter plaatze daar dezelve zich thans bevondt, den nacht niet zou kunnen dborbrengen , zy Heeren Gedeputeerden, dienvolgens , verzogten te mogen weeten , werwaarts het Haarer Koninklyke • Hoogheid zoude gelieven, zich te begeeven tot het neemen van de nachtrust. Mevrouw de Prinfes, hierop hebbende te kennen gegeeven, ten dien oogmerke de Stad Gouda te verkiezen, hernam de Heer van toulon, een der Gedeputeerden, indien dit de wensch Haarer Koninklyke Hoogheid ware, zich vooraf derwaarts te zullen begeeven , om de Regeering dier Stad daar van te verwittigen, en eenige fchikkingen, tot de ontvangst van Haare Koninklyke Hoogheid, te doen beraamen. ■ Eenige oogenblikken daarnaa verzogt, egter, de Heer van toulon zyne Mede-Gedeputeerden afzonderlyk te mogen fpreeken: waarnaa dezelve in een ander vertrek gegaan zynde, zemelde Heer hun in bedenking gaf, dat hy zwaa* D 4 riS'  56 Hït BEROERD righeid maakte in het verblyf van Mevrouwe de Prinfesfe binnen Gouda: alzo hy vreesde, dat, tegen het oogmerk van Haare Koninklyke Hoogheid , onder 't gemeen in de gemelde Stad beweeginge zoude kunnen ontdaan , nadeelig voor de rust der Stad, en die Haare Koninklyke Hoogheid zelve in onaangenaamheden zoude kunnen brengen. Waarom hy in bedenking gaf, of het piet geraaden ware, aan Mevrouwe de Prinfesfe een ander verblyf voor te flaan, 't zy te Woerden, of te Sc boon* koven, als zynde beide Steden flegts een uur rydens van daar gelegen. Dit met algemeen goedvinden zynde vastgefteld, begaven zich de Heeren wederom in het Vertrek van Haare Koninklyke Hoogheid, en vonden toen by dezelve de Freule van wassenaar-starrenburg, den Graaf van randwyk enden Baron bentinck. Naa den uttflag hunner raadplcegingen vermeld, en aan Haare Koninklyke Hoogheid, in gevalle dezelve Woerden mogt verkiezen, het Kasteel, waarin de Heeren hunnen intrek hadden, tot eene verblyfplaats te hebben aangeboodcn , fcheen Haare Koninklyke Hoogheid niet te kunnen gelooven, dat de geopperde zwaa,righeden omtrent Gouda gegrond waren, en betuigde , voor zich zelve deswege geenen angst te heb-  NEDERLAND. 57 hebben ,* dqch gaf tevens haare verwondering te kennen, dat de Heeren, die zei ven, voor weinige oogenblikken, die plaats hadden voorgeflagen, zo fpoedig van gedagten waren veranderd. Van den kant der Heeren Gedeputeerden wierdt dit beantwoord, met de verklaaring, dat zy» in het afzonden lyk gefprek, door den Heer van toulon, omtrent den toeftand van zaaken, nader onderrigt waren, en nu ook vertrouwden, dat Haare Konink« lyke Hoogheid wel een blyk van haare goede oogmerken zou willen geeven , door af te zien van dat voorneemen, en alzo mede te werken ter bevorderinge en handhaavinge van rust en goede orde: te meer, alzo Haare Koninklyke Hoogheid, zo min als iemand, zoude kunnen borg ftaan voojr het gedrag van een dom en woest gemeen. In deeze redenen berustte dan Haare Koninklyke Hoogheid, en verkoos vervolgens, zich te begeeven, niet na Woerden, maar na Schoonhoven: in welk befluit, egter, de Prinfesfe, kort daarna, veranderde, naa een kort gefprek met den Graave van randwyk, zeggende, zich liever te willen begeeven na Leerdam, als zynde eene Heerlykheid van haaren Gemaal, den Heere Prinfe van oranje. De Heeren verzetteden zich daar niet tegen, maar gaven alleenlyk in bedenking, of het, naa eene zo vermoeiende Reize , Haarer Koninklyke D 5 Hoog-  53 Het BEROERD Hoogheid niet te moeilyk zoude vallen , zich zo verre te rug te begeeven. Doch Mevrouw de Prinfes volhardde by haar befluir. Thans opperde de Baron van bentinck eenige zwaarigheden , of Haare Koninklyke Hoogheid wel veilig door Schoonhoven zoude kunnen pasfeeren; alzo dien zelfden Naamiddag, by het doorryden, eenige mecfchen waren op de been geweest, die, evenwel, volgens 's Barons getuigenis , geene onbehoorlykhcden gepleegd hadden. Doch de Heeren hernamen hier op, zo volkomen overtuigd te zyn, dat de zamenloop alleen ontftaan was door de onverwagte verfchyning van Haare Koninklyke Hoogheid, dat zy voor derzelver veiligheid wel durfden inftaan; biedende vooits aan, om door twee Leden der Commisfie en een Detachement Ruitery, naar genoegen van Haare Koninklyke Hoogheid, dezelve door de gemelde Stad te geleiden. Naa eenige woordenwisfeling wierdt dit door Mevrouw de Prinfesfe aangenomen. Terftond hierop wierden de noodige bevelen gegeeven tot het overzetten der rytuigen en van de Ruitery. Andermaal begaven zich hierop de Heeren Gedeputeerden in eene andere Kamer, alwaar de Baron bentinck hen vervolgens kwam onderhouden , over het geeven van eene fchriftlyke order tot het laatcn doorpasfëereji van Mevrouwe de  NEDERLAND* 59 de Prinfesfe door Schoonhoven. Doch de Baron hielde af van zyn verzoek, toen hem de onnood. zaaklykheid daar van wierdt onder 't oog gebragt, door de aanbieding van twee Heeren der Commisfie, om Haare Koninklyke Hoogheid te verzeilen. Verders betuigden de Heeren hun leedweezen aan den Baron, dat deeze ontmoeting juist aan Haare Koninklyke Hoogheid was bejegend ; doch tevens hunne verpligdng, om de nadere bevelen van Hunne Ed. Groot •Mogende deswegen in te wagten. Waarop de Heer bentinck ronduit verklaarde, datzy, zulke orders hebbende, niet anders hadden kunnen handelen, dan zy gehandeld hadden. Inmiddels hadt men, tot het voortzetten van de reize, alles in gereedheid gebragt, en waren twee Heeren van cle Commisfie de wit en van toulon, met een gedeelte der Ruiterye, vooruit gereeden. De twee overige Leden der Commisfie, de Heeren blok en kamerling, verzeld van den Kommandant de lange, geleidden vervolgens Haare Koninklyke Hoogheid , langs een klein aantal van in twee gelederen gefchaarde Goudfche Schutters, (taande met geprefenteerd Geweer , in en uit de Pont, en vervolgens tot aan de Koets, alwaar dezelve affcheid namen , en Mevrouwe der Prinfesfe eene behoudene reize wenschten, Het  60 Het BEROERD Het aanzienlyk reisgezelfchap was Schoonhoven , tot op een korten afftand , genaderd, wanneer de Baron bentinck zich vervoegde aan het rytuig der Heeren de wit en van toulon, en aan dezelve te kennen gaf, dat Haare Koninklyke Hoogheid, te zeer vermoeid van de reize, om de. zelve tot de beftemde plaats Leerdam voort te zetten, beflooten hadt, dien nacht te Schoonhoven te vertoeven. De Gedeputeerden hadden dien voorllag niet vernomen, of zy booden aan, binnen de Stad te willen ryden, en daar vqn kennis te geeven aan de Magiftraat, en met dezelve een behoorlyken intrek voor Haare Koninklyke Hoogheid en dcrselver gevolg te bezorgen. Dit gefchiedde. INaa weinig tyds keerden de Heeren te rug, en geleidden Me« vrouwe de Prinfes na de Stads Doele; laatende de Ruitery buiten de Stad ; die naderhand , door de Magiftraat, wierdt binnen gelaaten; doch buiten kennis der Gedeputeerden: welke, zulks vernomen hebbende, dezelve terftond na buiten zonden. Thans namen de Leden der Commisfie affcheid van Haare Koninklyke Hoogheid, die dezelven, op eene minzaame wyze, bedankte voor de oplettendheid, omtrent haar perfoon betoond. De Baron bentinck herhaalde naderhand dit Kompliment, uit naam der Prinfesfe, met bygevoegd verzoek» dat aan de twee Schutters, door de Magiftraat, in bet  NEDERLAND. 6t het Voorhuis van de Doele geplaatst, order moge gegeeven worden om van daar te vertrekken, althans buiten huis post te vatten. Naaderhand, egter, toén de Schutters, op last der Gedeputeerden, Waren afgelost , liet Haare Koninklyke Hoogheid weeten, dat indien de Schutters 'er op getleld waren , om buiten het huis Schildwagt te houden, Haare Koninklyke Hoogheid zich daar tegen niet zou verzetten. Naa een kort verblyf, ten huize van eenen der Regeerende Burgemeesteren, vertrokken de Heeren Gedeputeerden , met een gedeelte der Ruitery, na Woerden, terwyl het ander gedeelte , naa een weinig rustens in de Herberg , hen 's anderendaags volgde, en Haare Koninklyke Hoogheid , den geheelen volgenden dag, zich onbelemmerd binnen Schoonhoven heeft opgehouden. Geduurende haar verblyf aldaar , fchreef Haare Koninklyke Hoogheid twee Brieven, den eenen aan den Heere fagel, Griffier van Hunne Hoogmogende de Algemeene Staaten ; den anderen aan den Heere van bleiswyk, Raadpenfionaris van Holland en West - Friesland 5 beide van deezen inhoud ; m 1 &  6t Hét BÈROERD MISSIVE van Haare Koninklyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfes van Oranje, aan den Griffier Fagel. WEL EDELE GESTRENGE HEER» Het flngulier geval dat my van daag gebeurt, heeft my doen fchryven nevensgaande Brief aan den Heer Raad Penfionaris van Holland, inhoudende de redenen van myn aankomst, hem verzoekende dezelve onder het oog van H. E. Gr. Mog. te willen brengen: ik heb het te gelyk van myn plicht gerekend, U. W, E. G. daarvan kennis te geeven, om denzelven in ftaat te ftellen Haar Hoog Mog. daar van te verwittigen, het zy in de Befoigne, of in de Vergadering, zoo als U.W. E. G. hetgelchiktst oordeelt : ik zal my niet inlaatcn in eenige reflexien omtrent het geval; ieder een die my kent, zal ligtelyk begrypen, hoe diep ik moet getrolTen zyn over een gebeurtenis, zo weinig overeenkomfHg met myne gevoelens en oogmerken. Hopende ik in korten in ftaat gefteld te zyn deeze laatsten te vervolgen, met alle den yver en getrouwheid, die de waare belangens van het dierbaar Vaderland en van myn Huis, de bevestiging van de Conftitutie, en het herftel van Rust en Vrede van my verlangen. Het is in die gevoelens dat ik altoos met de meeste achting blyve WEL EDELE GESTRENGE HEER! &c. &c. Schoonhoven ( was getekend ) den 28 juny 1787. WILHELM INA. MIS-  NEDERLAND. 6*3 MIS SI FE van haare Koninklyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfes van Oranje, aan den Raad Penfionaris van Hulland. WEL EDELE GESTRENGE HEER! De vuurigfte wenfehen van myn hart, in die hachelyk oogenblik waar in de Republiek zich bevind, daar de Prins Erf- Stadhouder verhinderd is, zelf in Holland te komen, om door myne tusfehenkomst zo mogelyk mede te werken, ter verhoeding van eenen dreigenden Burger - Oorlog, en ter vereffening der gefchillen, op gronden van de welgevestigde Conftitutie, zyn de eenigfte redenen geweest van myne reis naar "s Gravenhage, dewelke ik my geflatteerd had geheim zoude zyn gebleeven tot na myne aankomst op de Oranje Zaal, van waar ik dadelyk myn oogmerk in dezen zoude gecommuniceerd hebben aan H. E. G. Mog. als mede aan de Staaten Generaal. Nimmer had ik gedacht dit heilzaam oogmerk eenigzins te zien verydelen voor dat ik in ftaat gefteld was alle myne pogingen daar toe aan te wenden. Het is U. Wel Ed. Geftr. bekend, dat ik belet word myne reis verder voort te zetten: ik hoop evenwel dat dit uitftel de zaak niet uit haar geheel zal brengen , maar ik heb nodig geoordeeld aan U Wel. Ed. Geftr. kennis te geeven van de waare redenen myner aankomst in Holland, met verzoek om dezelve onder het  64 Hïi BEROERD hei oog van H. E. Gr. Mog. te zullen brengen r en verblyve met verfchuldigde agting , WEL EDELE GESTRENGE HEER.! enz. Schoonhoven ( was getekend ) den 28 Juny 1787. WILHELMINA. 's Anderendaags Morgens , ten half zes uuren, vertrok Mevrouwe de Prinfesfe van Schoonhoven , neemende haaren weg op Leerdam, en van daar vervolgens na Nymegen. Derwaarts begaf zich insgelyks de Prins Erfftadhouder, die zich thans te Amersfoort bevondt, op de bekomene tydinge van het voorval, zyner Gemaalinne wedervaaren. Haare Koninklyke Hoogheid , over het verhin» deren haarer reize ten uiterften misnoegd, wierdt te raade, haare gevoelens deswegen te melden, in eenen Brief, aan de Ed. Gr. Mogende Heeren Staaten van Holland, in deeze bewoordingen vervat. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Hoe groot ook onze bevreemding was, toen wy op donderdag den a8 Juny op ordre der Gecommitteerdens van U Ed. Groot Mog. ter defenfie van derzelver Provincie en van de ftad Utrecht  NEDERLAND. ^5 Utrecht zyn aangehouden , en door dezelve zyn verhinderd geworden op . onze reize naar de Oranje - Zaal , en zulks niettegenftaande wy gemelde Gecommitteerden op het nadrukkelykst en naar waarheit verzekerd hadden , dat dezelve onze reize geen andere dan rust en vredelievende bedoelingen had , en zelfs ter voorkoming van. alle opfchudding , voor af, zoo veel mogelyk., geheim gehouden was , kunnen wy evenwel aan U Ed. Gr. Mog. niet ontveinzen, dat wy nog veel meer getroffen zyn over de wyze, op welke deze vreemde ftap by U Ed. Groot Mog. opgenomen en verder behandeld is. Toen wy van de plaats daar men ons eerst had opgehou« den , tot binnen Schoonhoven te rug gekeerd zynde , aan U Ed. Groot Mog. kennis gaven van die zonderlinge gebeurtenis, en te gelyk op de zagtfte wyze vertoonden,- hoe weinig diergelyke behandeling met onze gevoelens en oogmerken overeenkomftig was, en hoe zeer wy verlangden als nog , door het voortzetten van onze reis , aan dezelve te kunnen voldoen, — toen vleiden wy ons inderdaad, uit hoofde van de attentie welke wy meenen van U Ed. Groot Mog. te mogen verwagten, dat U Ed. Groot Mog. het gedrag door hunne Gecommitteerden in dezen gehouden , nimmer goedgekeurd., altans, yjl. beel. E op  Hst BEROERD op het berigt daar van, door eenige verhaasting hunner Vergadering, allen mogelyken fpoed zou* den gemaakt hebben, ons nog in ftaat te ftellen, van onze goede oogmerken ten nutte van den Lande , door het voortzetten onzer reize, te kunnen bevorderen: ■ ■ en het heeft ons daarom.te zeer bevreemd , dat U Ed. Groot Mog. ons niet alleen totSaturdag des morgens den 30 Juny te Schoonhoven naar derzelver antwoord hebben doen wagten, maar ons daarenboven by dat antwoord niet anders gemeld hebben , dan dat op onze Misfive voor als nog geen conclufie had kunnen vallen; terwyl wy boven dien , door eene Misfive van derzelver voornoemde Gecommicteerdens,, berigt ontvangen hebben, dat hunne gehoudene conduïtes door U Ed. Groot Mog. zyn geapprobeerd. Deze approbatie, Ed. Groot Mog. Heeren, van onze ophouding, en de zwaarigheit, die, niettegenftaande onze mondelinge en fchriftelyke opening van onze bedoelinge , en niettegenftaande de nadrukkelyke inftantien van de Heeren Staten Generaal, evenwel by de meerderheit uwer Vergadering, door derzelver overneming gemaakt is , om ons den doortogt naar de Oranje - Zaal vry te laaten , hebben wy niet anders kunnen opnemen dan voor eene openlyke blyk van mistrouwen op ons Vorstlyk woord en verklaarde oogmerken, en te gelyk voor eene  NEDERLAND. 67 eene beradene en geweldadige belemmering indievryheit, welke aan ons in onze betrekking , vooral tot deze Republyk in het algemeen en uwer U Ed* Groot Mog. Provincie in het byzonder, niet kan geweigerd worden. " Wy hebben daarom ook niet geaarzeld, Ed. Groot Mog. Heeren, om op het ontfangen dier berigten uit uwe Provincie te rug en weder herwaart te keeren, en na dat U Ed. Groot Mog. onze goede en vreedzame oogmerken , door deze hunne handelwyze hebben doen mislukken, vinden wy ons niet alleen aan ons zei ven verpligt, om op het ernftigst eene openbaare en genoegzame reparatie te vorderen , wegens den hoon, welke ons daar door is aangedaan, maar om ook op het nadrukkelykst te protefteren, dat wy van nu af aan, alle gevreesde gevolgen der tegenwoordige verdeeldheden en dreigenden Burger - Oorlog zelfs, dien wy door onze tusfchenkomst hadden tragten te verhoeden , alleenlyk laten voor rekening en ter verantwoording van die genen, welke die geweldige belemmering onzer pogingen door hunnen invloed hebben doorgedrongen, terwyl wy evenwel nimmer zullen ophouden, met allen yver de ware belangens te helpen bevorderen van eene Natie , van welke wy zelfs in het midden van hare verbitteringen en van de beledigingen ons door U Ed. Groot Mog. aangedaan, over het algemeen meer blyken E a van  6*8 Het BEROERD van eerbied en liefde hebben ontfangen, dan men na zulke vernederende befluiten en handelingen van U Ed. Groot Mog. zoude hebben mogen verwagten. Waar mede &c. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Gefchreven Wy U Ed. Groot Mog. bevelen in te Nymegen den Gods Heilige Protectie, i jfuly 1787. ü Wel Ed. Groot Mog. D. W. Dienares WILHELMINA. Wyders yondt Haare Koninklyke Hoogheid geraaden, eenen Brief te laaten afgaan aan de Heeren Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overysfel, Stad en Lande en het Landfchap Drenthe, behelzende een kort verflag van haare geftaakte reize; verzeld van affchriften van de boven geplaatfie Hukken. Terftond na het ontvangen der Brieven van Haare Kon. Hoogheid , ter Vergaderinge van Hunne Ed. Gr. Mogende, wierdt deeze volwigtige zaak aldaar een onderwerp der raadpleegingen. De Ridderfchap en eenige Steden verklaarden zich terftond tegen het gedrag der Heeren Gedeputeerden te Velde;  NEDERLAND. 6> de; zommigen, daarentegen, waren van oordeel, dat derzelver gedrag moest worden goedgekeurd; anderen wederom, verklaarden , alvoorens iets bepaalds te kunnen vastftellen, naderen last te moeten afwagten. Het leedt ook niet lang, of deeze zaak wierdt, in de booge Vergadering, in nader overleg genomen. De Ridderfchap volhardde by het gevoelen, welk zy al van den beginne hadt geopperd : zo als blykende is uit het volgende EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staten van Holland en West-Friesland, in Hun Ed. Groot Mogenden Vergadering genomen op Saturdag den 7 July 1787. In deliberatie gelegd zynde de fuccesfive ingekomen Stukken, den 29 en 30 der laatstleden Maand en den 3 dezer, concernerende de geftaakte reize van Hare Koninglyke Hoogheit naar V Gravenhage, en fpeciaal de Misfive van gemelde Hare Koninglyke Hoogheit, daar omtrent aan Hun Ed. Groot Mogenden; en door de Heeren van de Ridderfchap, uit kragte hunner referve, om zich daar op nader te zullen expliceren, ter Vergaderingeopening gegeven zynde van derzelver fchriftlyk Advys, hebben E 3 Se*  70 Het BEROERD gemelde Heeren van de Ridderfchap het zelve geëxhibeert, om in de Notulen van Hun Ed, Groot Mog, te worden geïnfereert. „ Nopens de Misfive van Hare Koninglyke Hoogheit, in dato Nymegea den i July, en de verdere Stukken, tot die materie behoorende, en waar omtrent de Ridderfchap en Edelen hebben aangenomen zich nader te zullen verklaren, —- vinden zich dezelve verpligt, uit hoofde van de aangelegenheit der zaak, het gevvigt der gevolgen en het verre uitzigt derzelven, aan Hun Ed. Groot Mogenden onbewimpeld voor te dragen, dat zy niet dan met de uiterfte aandoening en verontwaardiging, reeds op voorleden Vrydag, vernomen hebben de verregaande infulte, Hare Koninglyke Hoogheit aangedaan, dat de confequentien derzelve van oogenblik tot oogenblik hachlyker worden en van dien aart zyn, dat, zonder een allerfpoedigst redres, niet minder te voorzien is, dan het uitbarsten van een allerbloedigfte fcheuring in het hart van de Provincie van Holland zelve, en het verwekken van de gegronde verontwaardiging der grootfie Hoven van Europa, het welk niet tegen de Republyk, maar alken tegen de Provincie van Holland, eclateren moet, „ Dat genoegzaam bekend zynde, hoe verfchillende de denkwyze zy van de Ingezetenen dezer Provincie, ia- onderfcheidcn Plaatfen derzelve, de Hee-  NEDERLAND. 7* Heeren van de Orde zich daar over niet behoeven te dateren; maar teiTensniet minder verzekerd zyn, dat het°affront, by Hare Koninglyke Hoogheit ondergaan, het juiste middel is, om het grootlte medelyden te verwekken by de Voorftanders van het Stadhouderlyk Huis, en van' de Perfoon van Hare Koninglyke Hoogheit; dat dit medelyden, de fmeulende woede ontbrandende, een uitbarfting kan veroorzaken, welke, hoe zeer ook door de overmagt, het zy van Burger-, het zy van Militaire-Wapenen, gefluit wordende, egter onvermydelyk eene bloedplenging zal veroorzaken , onder Mede - Burgers en Mede-Ingezetenen van een en dezelve Provincie, waar aan men niet als met affchuw en fchrik kan denken. „ Dat integendeel het toelaten van eene onverhinderde pasfage aan Hare Koninklyke Hoogheid , eneenebetaamlyke zorg voor Hoogstderzelver veiligheid, op eene decente wyze ingerigt, alle oorzaak vari oproer voorgekomen zou hebben. En dit aan Hoogstdezelve naar rechten competeerde een veilig transport in een vry Land naar Haar eigen Goed, daar Zy niet, als met de besteinzigten, zich naar toe begeven had, zelfs niet fchroomende, van Haar eigen Perfoon, tot waarborg van die inzigten, aanhetOpper-GezagvanHunEd. Groot Mog. aan te vertrouwen, en zich dus als in gyzeling tot E 4 Pand  ?a Het BEROERD Pand Harer oprechtheit te begeven , afgefcheiden van Haar Gemaal, Hare Kinderen en van al wat Zy dierbaarst heeft , en zich (tellende onder het bereik van de directe Vergaderplaats van den Souverein , voorzien van eene genoegzame Militaire magt, om tumultueufe bewegingen tegen te gaan , die toch alleen maar van een ongewapend graauw te dügten waren, en waar van Hare Koninklyke Hoogheid Haar afkeer altoos heeft gemanifedeerd; dat dus de gewaande vrees voor Oproer van de Commisfie tot het Defenfie - wezen, hoe zeer by de Heeren van de Ridderfchap nimmer goedgekeurd, veel minder erkend, ten klaarden blykt van allen grond ontbloot te zyn; en, daar men zelfs in tyden van openbaren Oorlog nooit anders aanhoudt, als bekende Vyanden of fufpeéle Perfonen , zoo is het niet dubieus, dat de Heeren van die Commisfie Hare Koninklyke Hoogheid hebben geconfidereerd, of als eene Vyandin van Staat, of ten minden als een fufpecT: Perfoon. „ En alhier kan de vrees der gevolgen, welke deze roekelooze dap na zich moet flepen, niet ontveinsd worden ; immers, de groorde Huizen van Europa zyn aan Hare Koninglyke Hoogheit vermaagdfehapt; De Keizer, de Koning van Engeland, de Koning van Pruis/en, de Hoven van Hesfen en Srumzvyk , de Deer.Jche en Ziveedfche Hoven, moe-  NEDERLAND. 73 moeten zich gevoelig toonen aan eene behandeling, welke , zelfs ten'opzigte van een privaat Perfoon , in de daad wederrechtelyk zou zyn , en die ten opzigte van een Perfoon van een zoo verheven rang , aan eene Kunne, welke altoos een verdubbeling van egards vordert, ongeacht de rondborftige verklaring Harer aUezins pryslyke inzigten, zonder confideratie van Haar Vorstlyk woord; alle de gegronde aanleiding moet geeven tot het vorderen eener volledige reparatie vergezeld van zoodanige ernffige verklaringen , die den ongelukkigen toetend van deze wel eer zoo bloeiende Provincie , zoo moogiyk , noch zullen moeten verergeren; de droevige tweefpalt en bittere verwarring vermeerderen, de geobaereerde Finantien onhertelbaar maken, en de kwynende , ja zieltogende Negotie,.die eenigte bron van ons beftaan, den laatlten doodteek toebrengen. „ Om alle welke redenen de Ridderfchap, alsnog hunne advyzen en Aantekeningen van den 29 en 30 Juny, ten terkten inheererende, als nog van Advys is, op de belecfdte en dringendte wyze Hare Koninglyke Hoogheid te verzoeken, Hoogstderzelver reis naar den Haag te willen hervatten, en Hare pogingen , tot hertelling der rust, wel te willen aanwenden; wyders te verklaren het overyld en onvoorzigtig gedrag van de Commisfie, zich noemende ter Defenfievan deze Pro. vincie, en v,an de Stad Utrecht, te disapproberen E 5 en  74 Het BEROERD en te disavoueren ; voorts Heeren Gecommitteerde Raden te gelasten by Hoogstdezelve te vernemen, of Hare Koninklyke Hoogheit Hare reize te Water op de Rivieren, of wel te Lande, zal verkiezen te doen , en naar die keuze de noodige orders alom te geven tot Hoogstderzelver veiligheit en alom decente receptie; alsmede om voor de confervatievande rust en ftilte onder de Ingezetenen te zorgen, zoo door liet emaneren van fcherpe Publicatien tegen de Stoorders derzelve, als door het ontbieden van genoegzaame Escortes , om dezulken, zonder aarzien van Perfoon, binnen de palen van behoorlyke ftilte en goede orde te houden. „ Betuigende, Iaarstlyk, de Heeren van de Ridderfchap dit hun Advys in gemoede, en naar hun beste weten te befchouwen, als het gefchiktfte middel, om het dreigend gevaar af te wenden ; houdende zich voor God en alle de Ingezetenen van Holland onverantwoordlyk en onfchuldig aan alle de gevolgen , wel ke het pouslèren van een tegen - overgefteld Systhema onvermydelyk na zich zullen liepen , en waar van zich het fchriklyk Tafereel aan kundige oogen niet kan verbergen , maar blyven zal voor rekening van die genen , welke deze Provincie en alle deszelfs goede Ingezetenen, zonder onderfcheid van derzelver denkwyze, zullen dompelen in eene gronde- looze poel van alle die rampen , die aan een Binnenland-  NEDERLAND. 75 landfchen Burger-ilryd, en aan het zich roekeloos op den hals halen van, Buitenlandfche Vyanden, altoos verknogt zyn. Verzoekende de Ridderfchap, ter hunner dechar. ge , infertie van dit hun Advys in de Notulen. In tegenftelling van dit Advys der Ridderfchap , wierdt ter tafel-van Hunne Ed. Gr. Mogende gebragt een aantekening der Afgevaardigden der Stad Amfterdam, van welke de inhoud was: „ De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, vernemende, dat de Heeren van de Ridderfchap kunnen goedvinden, derzelver Advys op de bovengenoemde flukken, concernerende de voorgenomen reis van Hare Hoogheit, Mevrouwe de Prinfesfe van Orange en Nasfau, naar 's Hage, inde Registers van Hun Edel Groot Mogenien te doen infereren, hebben van hunnen indifpenfablen pligt geoordeeld, onder referve van nadere aanteekening, die de Heeren hunne Principalen noodig zouden mogen oordeelen, tegen den zoo zeer bedenklyken inhoud van het voorfchreven Advys van de Heeren van de Ridder» fchap te moeten doen, mitsgaders onder referve van hun nader Advys op de laatst ingekomen Misflva van welgemelde Hare Hoogheit, voor het tegenwoordige, om den nadceligen invloed van het gemelde Adr  76 Hei BEROERD Advys van de Ridderfchap op 's Lands gewigtigfte belangen, by provifie, zoo veel in hun vermogen is, voor te komen en tegen te gaan, het geen door hen Heeren Gedeputeerden , ingevolge den last van welgemelde Heeren hunne Principalen, op de voorfchreven materie ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. ten zeiven dage geadvifeert is geworden, ïnsgelyks in gemelde Registers te laten infereren, volgens de infertie hier na volgende: „ Dat naamlyk de Achtbare Raad de bovengemelde fzukken, ( uitgezonderd de laatst ingekomen Misfive van bovengemelde Hare Hoogheit) mitsgaders nog een Request van de Gecommitteerden uit den Grooten Krygsraad en van de Geconilitueerden uit de Burgery der Stad Amfterdam, verzoekende, dat de Achtbare Raad de overkomst van Hare Koninglyke Hoogheit gelieve te declineren, met aanzegging, om zich by provifie van het Territoir dezer Provincie te verwyderen, hebbende gecxamineert, had begrepen: Dat zy zonder te treden in eenig onderzoek omtrent de motiven van de Reize van Hare Koninglyke Hoogheit of zonder eenige remarques te maken op de byzondere wyze, waar op dezelve is ondernomen, alleenlyk het oog moest vestigen op de gevolgen welke daar uit meer dan waarfchynlyk en volgens den aart der zaken zouden, hebben moeten fpruiten, en welke Heeren Gecom-; mit-  NEDERLAND. 77 mitteerdens van het Defenfiewezen zeer wel hebben gepenetreerd wanneer zy hebben begrepen, dat het woest Gemeen van de zuivere oogmerken van Hare Hoogheit niet overtuigd zynde, op zoodanige onverwagte aankomst ligtelyk den Oproerkreet zoude hebben kunnen aanheffen en tot gevaarlyke uiterftens overflaan. „ Dat het den Achtbaren Raad zelve is toegefchenen, dat, al waren Hun Ed. Groot Mog. van die komst verwittigd geweest, en daar door in ftaat gefteld om alle mooglyke precautien te nemen, zulks nog geene genoegzame zekerheit zoude hebben kunnen geven , dat het Gemeen, by het welk het zaad van Oproer, federt een geruimen tyd gekoefterd, al vry diepe wortelen heeft gefchoten, door een evenement van dien aart nieuw voedfel ontfangende, door de wyfte en voorzigtigfte maatregelen, van welke niet altoos een even gelukkig fucces kan verwagt worden, te beteugelen zoude geweest zyn, of nog zoude wezen, en dat om die reden de komst van Hare Koninglyke Hoogheit by provifie niet anders dan allerzorglykst voor de Rust dezer Provincie zoude kunnen zyn, en dus uitwerkfels hebben, direct ftrydig met de oogmerken door Haar by Hare Misfives gemanife (leert. „ Dat, met opzigt tot die oogmerken, de Achtbare Raad had bevonden, dat Hare Koninglyke Hoogheit ken-  ?Z Het BEROERD kermis geeft, die Reize te hebben ondernomen om zoo moogelyk een dreigende Burger - Oorlog voor te komen cn de fubfifterende gefchillen te vereffenen. „ Dat gelykyder Ingezeten van de Republyk, wien het behoud van het Vaderland ter harte gaat, in zyn kring verpligt is om daar toe mede te werken, het dan ook aan den Achtbaren Raad zeer aangenaam is geweest, zoodanige dispofitie by Hare Koninglyke Hoogheit te hebben mogen befpeuren, vertrouwende, dat de pogingen, welke zy daar toe zoude willen aanwenden, gegrond zullen wezen op de veiligheid dezer Provincie, luifter van Hun Edel Groot Mogenden Vergadering, Vryheit en Rechten der Ingezetenen, en dat zy dan ook niet twyffeld, of Hun Edel Groot Mog. zullen die pogingen gaarne feconderen; Doch dat de Achtbare Raad niet kan zien , dat daar toe eene perfoneele verfchyning van Hare Koninglyke Hoogheit in 's Hage, welke om _ de reeds gemelde redenen gevaarlyk gehouden word, noodig is, daar Hare Hoogheit op eene andere wyze de gevoelens van Haar hart, en de middelen, welke Zy tot voorfchreven eindens dienftig zoude rekenen, aan Hun Edel Groot Mogenden zoude kunnen openleggen. „ Op alle welke gronden de Achtbare Raad het yerrigte van de Heeren dezer Stads Gedeputeerden ter  NEDERLAND. 79 ter Dagvaart, in het approberen der conduites van de Heeren van het Defenfiewezen laudeert enopgemelde Heeren Gedeputeerden verders gelast, om van wegens deze Stad te adviferen , dat aan Hare Koninglyke Hoogheit, van wegen Hun Ed. Groot Mog-, in de ernuigfte en nadruklykfte termen zoude behooren te worden onder het oog gebragt, dat Hun Edel Groot Mogenden niet kunnen verbergen, dat Hoogstdezelven de clandeftine wyze en route, zoo wel als de verdere omftandigheden, dewelke de onverwagte Reize van Hare Koninglyke Hoogheit verzeld hebben, niet kunnen compasferen met he: gedecla. reerde van Hare Kodngl. Hoogheit, van gekomen te zyn met intentie om de rust in deze Provincie te willen hertellen en den gevreesden Burger-Oorlog voor te komen. „ Dat Hun Edel Groot Mogenden liever zouden gezien hebhen, dat Hare Koninglyke Hoogheit toe een incuntetebel bewys van derzelver opregte gevoelens, om tot zoodanige heilzame eindens mede te werken, al Haar vermogen had gelieven aan te wenden, om Haren Doorluchtigen Gemaal te de. horteren van de geweldadige en hpftile dispofitien , waar mede Hy, zoo wel tegens deze Provincie, als die van Utrecht en vooral de Stad Utrecht, onophoudelyk werkzaam is, en fpeciaal ook dat Hare Koning-  Bo Het BEROERD ninglyke Hoogheid zich beyverd hadde , om in die Provincie, waarin Hoogstdezelve nu federt zoo een geruimen tyd Haar verblyf gehouden heeft, door Haar veel vermogenden invloed het openbaar geweld te doen ophouden, de despotieke maatregelen van fommige Regenten te doen beteugelen ■ en de verdrukte Burgers in hunne Rechten te doen her* (lellen, en daar door den eerften en boven al nood* zaaklyken hoekfteen te leggen, waar op de rust in het lieve Vaderland tevens met ware Vryheit voortaan gevestigd kan worden, en dat Hun Edel Groot Mogende om die reden vertrouwen en infteren , dat Hare Koninglyke Hoogheit by provifie, en tot nader goedvinden van Hun Edel Groot Mog., dan ook die reize zal Haken, als geenzints kunnende ftrekken ter bereiking van de oogmerken, de« welke Hare Koninglyke Hoogheid in Hare Misfive aan den Heere Raad - Penfionaris heeft voorgefteld. Eindelyk bragten ook de Afgevaardigden van Schoonhoven hun Advys uit, waarin zy verklaar, den. „ Dat  NEDERLAND. 81 „ Dat de Regeering der Stad Schoonhoven, ryplyk gelet hebbende op den inhoud der Misfive van Hare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe van Oranje, gefchreeven te Schoonhoven den 28 Juny dezes Jaars, vart oordeel is, dat de Mediatie van gemelde Hare Koninglyke Hoogheid, omme het billyk ongenoegen van hun Ed. Groot Mog. op den Stadhouder uit den weg te ruimen', volftrekt niet kan worden geadmitteerd, nadien de gefchillen tans van dien aard zyn, dat daar omtrent geene bemiddeling tusfchen den Souverein en zyn Stadhouder, of eerfte Staats Amptenaar, kan worden aanvaard: daar bovendien , • welgemelde Hare Koninglyke Hoogheit, by gelegenheid der Conferentien gehouden tusfchen den den Grave van Goertz en den Heer de Raineval, Hare byzondere betrekking op Haar Gemaal Willem den Vyfden al te flerk heeft doen doordraaien, dan om Haar jegenwoordig vanpartydigheit, nopens de inlandfche gefchillen, te kunnen inculperen, en mitsdien toela» ten om de differenten tusfchen den Provincialen Sou» verein doorgebroken te bemiddelen: terwyl al verder de Regeering dezer Stad de komst van Haare Koninglyke Hoogheit binnen deze Provincie ( fchoon al met een heilzaam oogmerk ) tans geenzins bedagt en als een gepast middel oordeelen, om in het generaal een einde te maken van de oneftaane on- VIL DEEIn F 1US-  ,8a Hit BEROERD lusten, maar in tegendeel het zelve aanmerken als zeer dangereus voor de tranquiliteit, rust en veiligheit der Ingezetenen, gemerkt het blind en oproerig Gemeen, opgehitst,door omgekogte Huurlingen, met herinnering van de denkwyze van den Stadhouder in vorige en later tyden, al ligteiyk zoude doen overflaan om de item der reden te keer te gaan en zich fchuldig te maken aan de allergevoeligfle excesfen, ten ruïne der Bezittingen, en ten kosten van het bloed der deugdzame en brave Burgers, quafi ter eere van den Stadhouder. „ Weshalven de Regering dezer Stad het noodzakelykacht, dat Hare Koninglyke Hoogheit, gedurende de tegenwoordige troubles, zich buiten deze Provincie houde , latende intusfchen aan Hare Koninglyke Hoogheit onverlet, om indien iets aan Hun Ed. Groot Mog. hadde voor te dragen, zulks by Adres te kunnen doen". Met een gantsch ander oog wierdt deeze voiwigtige gebeurtenis , elders aangezien De Staaten van Utrecht, te Amersfoort vergaderd, zo ras zy de tyding hadden bekomen van 't geen Haarer Kon.  NEDERLAND. 83 Kon. Hoogheid was wedervaaren, namen, in hunne Vergadering , een befluic, waar van het Uit■crekzel aldus luide: „ Ter Vergadering voorgébragtengeleezen zynde, een Misfive van Zyne Doorluchtige Hoogheit den Heere Erf - Stadhouder, gefchreeven alhier .te Amersfoort den 29 der afgeloopen maand Juny, houdende kennisgeving, dat Haare Koningl. Hoogh. hoogltdeszelfs Gemalinne op Haare reize van Nymegen naar 's Gravenhage, by en omtrent de Stad Schoonhoven door een party gewapende Burgers en Militairen was opgehouden, enz. „ Gelyk meede geleezen zynde een Misfive van Haare Koninglyke Hoogheid, gefchreeven te Nymegertden i deezer lopende Maand, houdende opening van het heilzaam oogmerk van hoogstderzelver voorgenoomen reize van Nymegen naar 's Hage, van de beledigende ontmoetingen, welke Hoogstde* zelve op die reize hadde ondergaan, van de verhindering enz. enz. „ En daarop rypelyk gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, ter Vergaderinge van Hun Hoog Mog. te declareeren, dat Hun. Ed. Mog. in overweeging nemende, hoe een der eerfie en wezentlykfie Rechten van alle Ingezetenen eener vrye Republicq in het algemeen en deezer Landen in het F 2 hy-  Hut BEROERD byzonder hier in heiraat, dat niemant hunner in Zyne Vryheid mag worden belemmerd , anders dan door de algemeene Wetten, of door de gerechte» lyke uitfpraak van zynen dagelykfchen en wettigen Rechter, moeten betuigen reeds uit dit algemeen oogpunt, niet dan met de uiterfte bevreemding te hebben kunnen zien, het oponthoud aan Haare Koninglyke Hoogheid, op hoogstderzelver reize naar de Orange Zaal toegebragt. „ Dat deeze bevreemding nog merkelyk is vermeerdert , wanneer Hun Ed. Mog. daar by confidereerden, dat de Rechten dus aan elk vryen Ingezeeten toekomende, nu gefchonden zyn in de Perfoon van eene Vorftin, door Haare betrekkingen in deeze Republicq, aan alle Provinciën even fterk verbonden, door Haare Geboorte aan een der magtigfte Vorften van Europa, een Vriend en Nabuur van dit Gemeenebest, zoo naauw verknogt, en door Haare Perfoneele hoedanigheeden, tot geheel andere bejegeningen geregtigd. ,, Dat Hun Ed. Mog. al verder in aanmerking nemende, hoe deeze Demarche is gefchied, door eene Commisfie van weinige Heeren; en zulks vergelykende met het geen zedert eenigen tyd, van dien zeiven kant, tegen de Souvereinitelt deezer Provincie is ondernomen, uit dit een en ander voor de vry-  NEDERLAND. 8* vryheid der Ingezeetenen, voor de onafhankelyk» heid der Bondgenooten, ja voor de veiligheid van het ganfche Gemeenebest, niet dan de allergevaarlykfte gevolgen kunnen te gemoet zien. „ Dat Hun Ed. Mog. zich ondertusfchen hadden gevleid, dat deeze ftap ter kennisfe van Hun Ed. Gr. Mog. gekomen zynde, en tevens de alzints heilzame oogmerken der reize van Haare Ko. ninglyke Hoogheid aan Hoogstdezelve zynde opengelegd , Hun Ed. Gr. Mog. ten minnen in overweging daar van den gedaanen ftap zouden hebben gedisapprobeerd , de aan Haare Koninglyke Hoogheid toegebragte belemmering onder behoorlyke Reparatie uit den weg geruimd, en de ondernoomen reize benevens derzelver heilzame doeleindens op allerley wyzen gefaciliteerd. „ Dan dat Hun Ed. Mog. nu integendeel moetende verneemen, dat Hun Ed. Groot Mog., althans de meerderheid van derzelver Vergadering , den gedanen ftap hebben geapprobeerd, de Misfive van Haare Koninglyke Hoogheid zonder voldoende of beflisfend antwoord gelaaten , en dus 't heilzaam oogmerk Haarer reize geheel en al verydeld, ten fterkften moeten infteerert , ten einde Hun Hoog Mog. by continuatie alle mogelyke inftantie by de Provincie van Holland aanwenden, dat- als nog aan Haare F 3 Ko".  85 Het BEROERD Koninglyke Hoogheid werde gegeeven volkomene reparatie en fatisfaftie, wegens den hoon Hoogstderzelve aangedaan, mitsgaders de belem¬ mering aan Hoogstderzclver vryheit toegebragt met declaratoir, dat Hun Ed. Mog. in deezen met de by Hun H. Mog. reeds genomen Refolutien volkomen inftemmende, alle de gevolgen , welke dit Gemeenebest, wegens den hoon in het zelve aan de naaste Bloedverwante eenes magtigen Monarchs aangedaan, mogten dreigen of onverhooptelyk overkoomen, geheel en alleen voor reekening en verantwoording van Hun Ed. Gr. Mog. of de meerderheid van derzelver Vergadering overlaten. „ Ja dat ook Hun Ed. Mog. zelfs , wegens de betrekking , waar in Zyne Doorluchtige Hoogheid, en Haare Koninglyke Hoogheid, met deeze Provincie evengelyk met de overige Provinciën ftaan, deezen ftap met geene onverichillige oogen kunnen aanzien, maar ten allerfterkfte op Reparatie derzelve moeten aandringen, de gevolgen, welke uit eene weigering van dien, door de verdere verwydering en verbittering der gemoederen in dit ongelukkig tydftip, ook binnen 's Lands mogten ontftaan , al meede voor Rekening en Verantwoording der meerderheid van Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering overlatende. „ En  NEDERLAND. 87 „ En aalExtraét deezerby Misfive worden toege. zonden aan de Gecommitteerden wegens deeze Provincie ter Generaliteit, om ter Vergadering van Hun Hoog Mog. over te brengen". De Staaten van Friesland betuigden hun onge^ noegen over de geftremde Reize, en over de goedkeuring, by de Staaten van Holland, daar aan verleend, in eenen Brief aan dezelven, in welken zy, onder anderen zich aldus uitdrukten: „ Nimmer , Edele Mogende Heeren ! hadden wy kunnen denken, dat binnen deze Republicq aan een Perfoon van zulk, een hoogen afkomst, aan een Perfoon , waar toe de Staat zulk een naauwe betrekking heeft, aan een Perfoon, die op haar Konin-lyk woord-verzekerde, geene dan Vredelievende ° den Lande heilzaame , en Haare verhevene hoedanigheden waardige oogmerken in Haare reize te bedoelen, zodanige laefive belemmeringen zouden zyn toegebragt , als Hoogstdezelve in Uwer Ed. Mog. Provincie heeft ondervonden; waar van ook het gevolg is geweest, dat Haare Koningl. Hoogheid deeze reize heeft moeten ftaken , en naar JSieuwmegen te rug gekeert is. „ Deeze daad kan niet dan de diepfte inpresfie by ieder bedaard en weldenkend mensen maken, ter- f 4 wy*  88 Het BEROERD wyl hy hier uit ziet, dat de goede orde, rust, en veiligheid (waar op deeze Gewesten onder het gezag en de geregelde beftiering hunner Overheden , en de voortreffelyke handhaving van billyke Wetten zo lange hebben mogen roemen, en den Nabuuren ten voorbedde ftrekken) tans in fommige oorden van Nederland, helaas! zo verre geweken zyn, dat aan de Gemalinne van den Erfstadhouder der zeven Provinciën binnen dezelve gewapenderhand belet word die vryheid te oeffenen, welke aan ieder individueel Perfoon toekomt. „ Niet minder gevoelig moet dit aan ieder der Bondgenoten zyn, wanneer zy aan de eene zyde nagaan, welk een effect zulk een eclatante gebeurtenisfe by vreemde Mogendheden moet doen,-en dat aan den anderen kant veelligt door dit voorval de weg tot bemiddeling der verdeeldheden , die de Republicq zo ongelukkig verfcheuren, en derzelver ondergang zo baarblykelyk dreigen, hoe langer hoe meer ver* wyderd, en moeilyk gemaakt moet worden. „ Wy bidden dcrhalvenü Ed. Mog., om met al dien ernst , welke de zaak in haaren aart, en met opzigt tot de daar uit mogelyke gevolgen befchouwd, vereischt, het voorengemdde in ferieufe overweginge te nemen , en vervolgens alle zulke maarregulen te beramen en te werk te ftdlen, dat Haare Koning!. Hoogheid behoorlyke reparatie van 't voorledene ont*  NEDERLAND. 89 ontvange, en Hoogstdezelve voor het vervolg bevryd blyve van ontmoetingen, welke ten eenemaal onbefhanbaar zyn, zo wel met de goede orde, die ineen vry Land behoort plaats te hebben, als met dehoogagtinge en confidentie aan Haare Illufire Perfoon allefins verfchuldigt; ten einde ook daar door de middelen tot onderlinge bevrediginge gefaciliteerd, en afweeringe van verdere onheilen en verwyderingen met vrügt bevordert mogen worden. Waar mede &c". Dit fchryven ging verzeld van de twee volgende Brieven, aan den Heere Prinfe Erf - Stadhouder en aan Haare Kon. Hoogheid. Aan Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Vrince Erf- Stadhouder, &c. &c. &c. DOORLUGTIGSTE VORST EN HEER! Het onaangename voorval aan Hare Koningl. Hoogh. op Hoogstderzelver voorgenomene reize naar Hage bejegend met leedwezen gezien, en daar omtrent de by Ons ontvangene Misfive van Uwe Hoogheid mede overwogen hebbende, is by Ons gerefolveert daar over in gepaste termen aan de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland te F 5 foto?'.  9o Het BEROERD fchryven, van welke Misfive Wy by dezen Copia aan U Hoogheid toezenden. Wy vleyen Ons dat deze Onze inftantien by welgemelde Heeren Staten eenen bchooriyken in* gang zullen maken, en dat de voorzieningen dien conform, als dan door dezelve te nemen, contribueren mogen, om alle verdere verwyderingen te voorkomen, en den weg te baanen ter bylegginge van alle onenigheden, en herftellinge van rust in den Lande. Waar mede &c. Aan Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de PRINCESSE &c. &c. &c. DOORL. KONINGLYKE PRINCES! Wy hebben wel ontvangen Uw Kon. Hoogheids Misfive, gefchreven aan Ons uit Nieuwmegen den 2 dezer lopende Maand, benevens de Stukken daar by gaande. Daar Wy niet onverfchillig kunnen of mogen zyn omtrent het geen Perfonen , waar toe de Staat zulke aliernaauwfb betrekkingen heeft , wedervaart, zo kan Uwe Kon. Hoogheid ligtelyk be* zeffen, hoe onaangenaam, en gevoelig Ons het voorval, dat Hoogstdezelve op Haare voorgenomen reize  NEDERLAND, 9* reize naar 's Hage in de Provincie van Holland bejegend is, wezen moet. En het is uit aanmerkinge daar van , dat Wy Onze bedenkingen , en eraiHgfte inftantien aan de Heeren Staaten van die Provincie met opzigt tot deze zaak gevoegd hebben by die van H. H. Mog. in eene Misfive, waar van Wy by dezen Copia aan Uwe Kon. Hoogheid toezenden. Wy wenfehen van harten, dat welgemelde Heeren Staaten niet in gebreke zullen blyven bet voorledene behoorlyk te repareeren, en in vervolg voor zoortgelyke ontmoetingen en verhinderingen in alle opzigten zorgvuldig te waken , en Wy vleyen Ons dat deze ontmoetinge Uwe Kon. Hoogheid in alle gevallen nimmer zal affchrikken die vredelievende oogmerken tot herftel van rust, en harmonie, welke Hoogstdezelve zo plegtig betuigt heeft alleen te beoogen, op alle gepaste wyze te willen emploijeeren, en behartigen, ten einde eens einde, lyk alle verwyderinge weggenomen , alle oneenigheden bygelegd, en alle onheilen, 's Lands gewisfen ondergang, indien die blyven voortduren, aankondigende, nog onder Gods zegen voorgekomen mogen worden. Waar mede, Doorluchtigfie Koninglyke Princes! Wy Uwe Koninglyke Hoogheid beveelen in de befcherming van God Almagtig. Leeuwarden den 14 July I787- Ge'  9t Het BEROERD Genoegzaam in den zelfden fmaak betuigden de Staaten van Zeeland hun ongenoegen , over het gedrag der Gedeputeerden te Velde, in twee afzonderlyke Brieven aan de gemelde hooge Perfoonen ; en daartegen de goedkeuring, met welke zy ver* nomen hadden het gedrag hunner Afgevaardigden ter Algemeene Staats. Vergaderinge , door zich tegen de maatregelen , ter verhindering dier Reize daar gefield, ten kragtigfte te verzetten. Eene zo veel gerugtmaakende gebeurtenis, als het openlyk aanhouden van Haare Koninglyke Hoogheid , kon met geen onverfchillig oog worden aangezien door den Heer van thulemeyer, Gezant des Konings van Pruisfen. Eigenaartig moest deeze onderftellen, dat zyne Majefteit niet onverfchillig zyn zoude omtrent den hoon, mar 't oordeel van zeer veele Landzaaten , Mevrouwe de Prinfesfe, de geliefde Zuster van zyne Koninklyke Majefteit, aangedaan. Zo veel fpoeds maakte ook de Gezant met de kennisgeeving van het gebeurde, dat hy reeds op den tienden van Hooimaand , en dus niet meer dan twaalf dagen naa de bewuste ontmoe* ting , aan de Algemeene Staaten en aan Hunne Ed. Gr. Mog. de Staaten van Holland en Westfries* land, de twee volgende Memorien ter hand ftel. de: HOOG  NEDERLAND. S>3 HOOG MOGENDE HEEREN! . ,, De wysheit van U Hoog Mogende heeft de verbazing en de gevoelige fmert voorzien, met welke Zyne Pruisfifche Majefteit moest aangedaan zyn, vernemende dat de ontworpen reis van Zyne Doorluchtige Zuster naar 's Hr.ge, welke met de heilzaamfte oogmerken was ondernomen, naby Schoonhoven door gewapende perfonen was geftremd geworden. „ De Koning is onderrigt van de verftandige denkwys, welke in de Vergadering van Hunne Hoog Mogende de overhand gehad heeft, met betrekking tot deze onverwagte en geweldige daad, gelyk ook van de befluiten , welke daar op genomen zyn, en zal dezelven zekerlyk goedkeuren. „ Het is de uitdruklyke order van Zyne Pruisfifche Majefteit, dat de ondergefchrevene aan Hunne Ed. Gr. Mog. de Staten van Holland heeft ingeleverd de Memorie waar van een affchrift aan deze gehegt is, en by welke hy aandringt op eene eclatante fatïsfactie , gelyk ook op de ftraf van de autheurs der bedreven belediging. „ U Hoog Mogende zullen buiten twyffel daar toe medewerken met dien verdubbelden yver, welke de ondergefchrevene het geluk gehad heeft by meer dan  94 Het BEROERD dan eene gelegenheit, ter handhaving van de Vriendfchap en goede verftandhouding, welke tot hier toe tusfchen de beide Staten heeft Hand gegrepen, te ondervinden, (wasgeteekend) • DE THULEMEYER. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! ,, De Koning heeft niet dan met eene hooggaande gevoeligheid kunnen vernemen het attentaat naby Schoonhoven gedaan tegen de Perfoon van Zyne Doorluchtige Zuster, welke door de beste oogmerken naar den Haag geleid wierd. „ Haare Koninglyke Hoogheit, op Haren weg opgehouden zynde , heeft zich omringd gezien van Wagten, en zelf heeft men gewapende lieden in Haar vertrek geplaatst. „ Het is op uitdruklyke order vau Zyne Pruisiifche Majefteit, dat deszelfs ondergefchevene Extraordinaris Envoyó, de eer heeft zich te adfesferen aan U Ed. Groot Mog., om op de allerdringendfte en allerfterkfte wys aan te houden op eene ipoedige en eclatante fatisfaclie over deze belediging en op de ftraf van hun die dezelve bedreven hebben. „ Hy zal zich haasten, om den Koning Zyn Meester te onderrigten van den indruk, welke de ver-  NEDERLAND. 95 vertogen van Zyn Minifter zullen hebben op de Souvereine Vergadering van Holland, en Zyne Majefteit zal, uit het gevolg der raadplegingen van U Ed. Groot Mog. ten dezen opzigce , oordeelen over den prys, welke zy ftellen op zyne vriendfchap en zyne goedwilligheit". , 's Hage den 10 July 1787. ( was geteekend ) DE THULEMEYER. Op de Memorie, aan Hunne Hoog Mogende ingerigt, wierdt, nog voor het afloopen van Hooimaand, befiooten, aan den Heere van thulemeyer te antwoorden, „ dat H. tL Mog. by 4, iterative Misfives, de fterkfte initantien aan de „ Heeren Staaten van Holland op dit Subject ge« „ daan hadden, in hoope van een gewenscht „ fucces; dan daar zulks tot leedweezen van H. H. „ Mog. niet was gereusfeert, mitsdien de gevol,, gen, welke uit dit geval konden proflueeren, „ geheel lieten voor rekening van de Heeren Staa„ ten van Holland en West - Friesland, en daar „ voor geenzins verantwoordelyk wilden zyn". Tevens wierdt vastgefteld , van dit befluit en antwoord een affchvift te zenden aan den Heere van rhee-  96 Het BEROERD rheede , Hunner Hoog Mog. Gezant aan *t Hof van zyne Pruisfifche Majefteit. Eene geheel andere uitwerking, egter, hadt de Memorie, door gemelden Heer van thulemeyer, by de Staaten van Holland ingeleverd. Gelyk deeze, al van den beginne , het gedrag hunner Gedeputeerden te Velde, in het aanhouden van Mevrouwe de Prinfesfe, hadden goedr gekeurd, dus ftemde hier mede overeen, het befluit , by Hunne Ed. Gr. Mog. genomen, omtrent het antwoord , welk aan den Pruisfifchen Gezant zou worden ter hand gefteld. Om den Leezer een denkbeeld te geeven van de redenen, om welke het toenmaals, by 's Lands Staaten, ongeraaden wierdt geoordeeld, aan Haare Kor ninglyke Hoogheid den toegang in Holland te verleenen, en alzo van den grond, op weiken men zich ongehouden oordeelde tot het geeven van de gevraagde Satisfactie , oordeele ik, geenen voegzaamer. weg te kunnen inflaan , dan de gemelde Staaten zelve te doen fpreeken , in het vol» gende EX-  NÈÜERLANfi. %7 EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staten van Holland en West - Friesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering" genomen op Saturdag den 14 july 1787. „ De Raad -Penfionaris heeft ter Vergadering gerapporteerd de Confideratien en het Advis van de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommiteerden tot het Groot Befoigne, hebbende, ingevolge en tot voldoening aan Hun Ed. Groot Mog. Refolutie Cotnmisforiaal van den 10 dezer, geëxamineerd de Memorie, ten zeiven dage door den Heer van Tbulemeyer, Extraordinaris Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, aan Hun Ed. Groot Mog. geprefenteerd, rakende het geen onlangs aan Hare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe van Orange en Nasfau was overgekomen. „ Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaart, dat aan den Heer van Tbulemeyer, Extraordinaris Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, tot antwoord op deszelfs voorfchreve Memorie zal worden toegevoegd: „ DatHunEd.Groot Mog. teveel Egards hebben Voor Zyne Pruisftfche Majefteit en Hoogstdeszelfs VU. $>EEL. G Mw-tf  98 Hei BEROERD Illuster Huis» dan dat zy zouden kunnen dulden, dat, zoo als hy Heer Extraordinaris Envoyé zich heeft uitgedrukt, eenig attentaat tegen de Perfoon van Zyne Majefteits Zuster, Mevrouw de Prinfes van Orange en Nasfau, hier te Lande zoude worden gecommitteerd: dan dat Hun Ed. Groot Mog. daarentegen ook niet kunnen tvvyfelen, of Zyne PruisCfche Majefteit zal voor hen ook wel dezelfde Egards willen plaats geven, die Souveraine Mogenheden aan eikanderen verfchuldigd zyn; en vervolgens van Zyner Majefteits billyke denkwyze niet kunnen verwagten, dat Hoogstdezelve de verrichtingen van Hun Ed. Groot Mog., als zynde den eenigen Souverein dezer Provincie, en welker verrichtingen niet anders, dan de confervatie der rust van 's Lands Ingezetenen em. het welzyn van den Lande tot voorwerp hebben, zoude befchouwen als attentaten tegen welgedagte Hare Koninglyke Hoogheid ; eeniglyk en alleen, om dat Hare Hoogheit in 't geval is geconcerneerd geweest; dat Hun Ed. Groot Mog. wel gewenscht hadden, dat Zyne Pruisfifche Majefteit door eene echte opgave der omftandigheden, die het bedoelde geval verzeld hebben, vooraf volledig was geïnformeerd geworden; alzoo zy met reden moeten twyffelen, of dan niet de overgegeven e Memorie van hem Heer Extraordinaris Envoyé van Tbulemeyer zoude zyn ge-  NEDERLAND. §9 gèprfcvenieërd; dat toch Hun Ed. Groot Mog. van Zyher Prüisfifche Majefteits verheven dènkwyze niét kunnen verwagten, dat HoogstdezeWe Hare Koning, lyke Hoogheit boven den Souverein dezer Provincie zeiven zoude willen verheffen, en op dien grond alle belemmering, die Hare Hoogheid in Hare Reize naar 's Hage zoude mogen ontmoeten, welke belangen van den Staat daar tegen ook zouden mogen ftryden , desonaangezien , als een Attentaat tegen Haar Perfoon, of als eene injurie, zoude gelieven aan te zien. „ Datondertusfchen, wat de voorgevallen gebeurtenis zelve betreft, Hun Ed. Groot Mog. tot een openlyk bewys van den hoogen prys, waar op zy da vriendfehap en welwillendheit van welgedagte Zyne Majefteit fchatten , geene zwarigheit maaken, om van hunne zyde openlyk te declareren, dat dezelve gebeurtenis Hen ook ten fterkfte had getroffen, en dat zy niets vieriger wenschten, dan dat dezelve httdde kunnen worden gepravenieerd: dat hier toe meer dan Waarfchynlyk ook gelegenheit geweest zoude zyn, indien Hare Koninglyke Hoogheit, in plaats van op het onverwagtst, na een afwezen van byna twee Jaren, het Territoir van deze Provincie weder in tè treden, van Haar verlangen om na de Oranjezaal te komen, en van de oogmerken, door Haar daar mede bedoeld, G 2 Hun  io0 Het BEROERD Hun Ed. Groot Mog. op eene convenable wyzé had geprasadverteerd; nadien Hun Ed. Groot Mog. dan in de mogelykheit gefield zouden zyn geweest, om niet alleen dat een en ander vooraf te beoordeeIen, maar teffens aan welgemelde Prinfes de bedenkingen voor te (Tellen, die deswegens natuurlyk by Hen moeiten ontdaan: immers dat Hun Ed. Groot Mog. in dat geval aan Hare Koninglyke Hoogheit zouden hebben kunnen en moeten herinneren de wyze, waar op de Heer Prins Erfftadhouder, reeds in de maand September van het Jaar 1785, met Zyn Huis en Familie deze Provincie heeft verlaten; — deszelfs by herhaling gemanifefteerd misnoegen tegen den Hollandfchen Souvereiu, gepaard met een aantal demarches , zigtbaar ingerigt , om deze Provincie de uitwerkzelen van dat ongenoegen gevoelig te doen ondervinden, en daar toe zelfs al de magt der Republyk, die onder zyn bereik was, te employeren ^ - den zoo veel indruk gemaakt hebbende inhoud van het Declaratoir, door den gemelden Prins op den 26 Mey laatstleden uitgegeven, in het welk alle denkbeelden van erkentenis eener onafhanglyke Souvereiniteit in deze Provincie worden uit het oog verlooren, en waar door alle relatie tusfchen Hun Ed. Groot Mog. en hunnen tegenwoordigen Stadhouder geheel onzeker en flucluerend is geworden j — " » en eindelyk, de verregaande verdeeldheit in  NEDERLAND. IOI ïn de gemoederen der Natie, waar van het voornaamfte en aanzienlyklte gedeelte, by het reclameren zyner Vryheden , door de veruirziende bedoelingen van den Heer Stadhouder, ten hoogftc tegen denzelven word ingenomen ; terwyl een ander gedeelte een tegengefteld gevoelen omhelst, en het misleid en onzinnig gemeen onder hetzelve reeds hier en daar den naam van Orange op de fchandelykfte wyze misbruikt tot eene Leuze en Teeken, om daar onder de fchroomlykfte Toneelen van Oproer en verwoesting aan te rigten; dat, behalven deze zoo belangryke en op de rust dezer Provincie zoo veel invloed hebbende Confideratien , ook nog aan Hare Koninglyke Hoogheit, met betrekking tot het oogmerk Harer komst alhier, zou hebben kunnen worden onder het oog gebragt, dat, voor zoo verre daar mede bedoeld mogt worden, om door Hare tusfchenkomst, of wel door het entameren van Onderhandelingen met den Souverein, de gerezen verfchillen en oneenigheden weg te ruimen, dit oogmerk, hoe lofwaardig en pryslyk ook in zyne generale beginzelen , egter nooit de voorge{telde vrugt zoude kunnen produceeren, aangezien het gebrek aan de noodige onzydigheit, het welk, na al het gebeurde notoirlyk door de geheele Natie in Hare Koninglyke Hoogheit moest veronderlteld worden, by welgemelde Prinfes het eerfte vereischG 3 td  102 Het BEROERD te in eene Mediatrice zou doen ontbreken ; terwyl de gebuteerde Onderhandelingen (gefteld al dit daar toe'in het afgetrokkene, tusfchen den Souverein en zynen Stadhouder, of de Perfoon die deszclfs plaats daar by vervangen mogt, voegzame termen waren,) ten minden nimmer plaats konden hebben , zoo lang de Prins Erfftadhouder , zynde •van dien kant de principale Perfoon, by zyne tegen den Souverein dezer Provincie gemanifesteerde denken handelwyze mogt volharden. „ Dat Hun Ed. Groot Mogende vervolgens niet zouden hebben kunnen nalaten, om uit alle deze bedetikingen af te leiden, eensdeels de onmooglykheit om, de zaken aldus flaande, de komst van Mare Koninglyke Hoogheit in deze Provincie te doen dienen tot bereiking harer rustlievende oogmerken, en anderdeels, dat, gelyk het but dier komlte daar door ongelukkiglyk verviel, de gemelde komfte zelve, tot bevordering van de by Hare Hoogheit bedoelde rust in deze Provincie, best voor als nog zoude worden uitgefteld, zoor om de nieuwe agitatie, die dit in de .verfchillend denkende gemoederen zoude verwekken,. als uit hoofde van de aanleiding, die meer dan waarfchynlyk (en de ondervinding van het . gebeurde in meer dan ééne Provincie, alwaar juist op dienzclfden dag de vreeslyklle oproeren, plunderingen en mishandelingen zyn aangerigt, bevestigd dit maar al  NEDERLAND. i°3 * te ongelukkig) daar uit by een^oldriftig Gemeen ontleend zoude zyn, om, onder den fcbyn van vreugdebedryven en in den fchuldigen waan van daar mede het Huis van Orange te vereeren de by hen fmeulendeen nog fchandelyk aangeftookt wordende begeerte tot oproer en beweging den mimen teugel te vieren, en zich in veelerlei fporeloosheden , ten nadeele van den Lande en van de beste Ingezetenen, te buiten te gaan. a„rn„. „ Dat Hnn Ed. Groot Mog. gerustlyk vettrou wen, dat deze reflexien, gepaard met dien aandrang, welken het gewigt der zaak vorder e, door hen'onder het oog van Hare *^J**£ gebragt zynde, Hoogstdezelve gereedelyk zouden febben overtuigd, hoe raadzaam en convenabel het was, om hare voorgeftelde komst^ herwaart mt feilen, en dus niet alleen met Hun Ed. Groo Mog. mede te werken tot bevordering van s Lands rust en welzyn , maar ook voor te komen , da hare heilzame en vredelievende bedoelingen, tegens hare intentie aan, niet wierden misbruikt om ze tot een verkeerd pretext van tumult.en plundering te doen dienen; een vertrouwen , dat te levendiger by Hun Ed. Groot Mog. plaats vind , naar mate zy zich meer geperfuadeerd willen houden, dat Hare Koninglyke Hoogheit volkomen bereid zoude zyn G 4 &e"  104 Het BEROERD geweest om hare «Is nu gedeclareerde pryslyke gei voelens ook door daden te realiieren. „ Dat ondertusfchen de onverwagte komst van Hare Koninglyke Hoogheit herwaart, welke niemand, die de gefteldheit van zaken hier kend, eenigzins vermoeden kon , alle gelegenheit voor Hun Ed* Groot Mog., om hunne voorfchreven bedenkingen aan vvelgedagte Prinfes te doen voorhouden , hebbende afgefneden; hier in alleen dus de oorzaak van de gebeurtenis, by Memorie van gemelde Heer Extraordinaris Envoyé bedoeld, en die zoo wel by Hun Ed. Groot Mog., als by Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, eene gevoelige fenfatie ver*, wekt heeft, moet worden toegefchreven. „ Dat toch , met betrekking tot die onverwagte komst van Hare Koninglyke Hoogheit, waar omtrent Hun Ed. Groot Mog., als daar van ten eenemaal onkundig zynde, geenerhande orders hadden kunnen Hellen, geenzins vreemd moet voorkomen, zoodaanig beletfel in de voortzetting van de reize als heeft plaats gehad ; naardien , gelyk Hun Ed. Groot Mogende vervolgens vernomen hebben, de Heeren hunne Gecommitteerden tot het Defenfiewezen dezer Provincie, aan welken byzoncer ook geiiijungeerd was om alles, wat de Provincie zoude kunnen benadeelen , tegen te gaan en te verydeien, uit kragte van deze hunne verplig- ting,  NEDERLAND. 105 ting, een generale last gegeven hadden om alle Perfonen aan te houden en te ondervragen, en zoo 'er iemand pasferen mogt, wiens komst deze Provincie voor derzelver rust nadeelig zoude kunnen zyn , denzelven , zonder aanzien, op te houden en zoo lang te bewaren tot dat, dien aangaande, by hen Heeren Gecommitteerden nadere orders gegeven zouden zyn; en dat, ingevolge dit algemeen bevel, by het geven waar van, zoo als men geïnformeerd is , in genen deele op eene komst van Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Prinfes van Orange, gedagt was, welgemelde Prinfes daadlyk in hare reize opgehouden is ; gelyk het ook even weinig vreemd kan voorkomen, dat de gezegde Heeren Gecommitteerden , fpoedig van die ophouding on. derrigt, zwarigheit gemaakt hebben om de voortzetting van Hare Koninglyke Hoogheids voorgenomen reize, daar hun de intentie van Hun Ed. Groot Mog. dien aangaande ten eenemaal onbekend was, by provifie te laten plaats hebben ; vooral daar die Heeren Gecommitteerden uit de bekende gefteldheit van zaken en uit de beweging, die de komst van gemelde Prinfes reeds begonnen had te veroorzaken, genoeg konden opmaken , hoe zeer uit deze komfte aanleiding zoude genomen worden tot zoodanige verftoring der algemeene rust als hier voren is aangeftipt; en zy derhalven , daar het bedekte G 5 va»  ie6 Het BEROERD van dusdanige reize en derzelver zorgvuldige geheimhouding, ten minden voor Hun Ed. Groot Mog. het mooglyk uitwerkfel daar van te bedenkelyker maakte , niet gezegd kunnen worden de palen eener noodzaakelyke voorzigtigheit te buiten te zyn gegaan, wanneer zy, om de vry zeker te verwagten nadeelige gevolgen niet voor hunne rekening te hebben, Hare Koninglyke Hoogheit hebben geperfuadeerd om hare reize te daken, tot dat zy orders van Hun Ed. Groot Mog. zouden 'bekomen hebben, en 'er tyd geweest zou zyn om voor de publyke rust te zorgen. „ Dat dit alies, zoo ver Hun Ed. Groot Mög. geïnformeerd zyn , zich op eene zeer decente wyze heefc toegedragen , zodanig, dat eenige van welgemelde Heeren Gecommitteerden zelfs Hare Koninglyke Hoogheit op Hare begeerte, en ter beveiliging van Haar Perfoon, met een Escorte van Ruiters naar Schoonhoven verzeld hebben ; dat mede Hare Hoogheit aldaar zynde gearriveert, en iets langer dan eenen dag vertoefd hebbende, na het vernemen van Hun Ed. Groot Mog. provifionele deliberatien over deze zaak , goedgevonden heeft, weder naar Nymegen te retourneren, waar in Hoogstdezelve, ten bewyze, dat men Haar niets van Hare vryheit benomen had , geene verhindering , hoe genaamd , heeft  NEDERLAND. 107 heeft ontmoet; terwyl ook aan Hun Ed. Groot Mog. noch uit de Misfive van Hare Koninglyke Hoogheit, noch van elders, eenige klagten zyn voorgekomen ; het zy over het gedrag door welgedagte Heeren Gecommitteerden, ten aanzien van Hare Hoogheit by die gelegenheit gehouden , het zy over iets dat naar eene onbetamelyke of injurieufe behandeling, of gebrek aan behoorlyke egards voor Hare lllustre Perfoon in het allerminst zwemen zoude , waar door Hun Ed. Groot Mog. zich eenigzins bevoegd of gerechtigd zouden kunnen rekenen , om tegen de meergemelde Heeren Hunne Gecommitteerden, wier demarche meer dan waarfchynlyk een oploop voorgekomen heeft, eenige ftraf of corre&ie te decerneren. „ Dat Hun Ed. Groot Mog. billyk vertrouwen , dat' Zyne Pruisfifche Majefieit dit verhaal van zaken ontfangende , zich wel zal willen overtuigd houden , dat Hoogstdezelve, met betrekking tot dit geval in de Memorie van hem Heer Extraordinaris Envoyé van Thulemeyer bedoeld, te voren niet met de vereischte onzydigheit is * geinformeerd geweest. En dat hy Heer van Thulemeyer verder nog verzogt word, Zyne Majefieit den Koning van Pruisen te verzekeren, dat Hun Ed. Groot Mog. & vriendfehap van Zyne Majefteit ten hooien waar-  io8 Het BEROERD waarderende, daar van by alle gelegenheden de ontwyffelbaarfte preuves wenfchen te geven, en ook byzonder van hunne hoogachting en égards voor de Perfoon van Hare Koninglyke Hoogheit Mevrouwe de Prinfes van Orange en Nasfau, maar dat Hun Ed. Groot Mog. ook teffens van de billykheit van Zyne Majefieit meenen te kunnen verwagten , dat Hoogstdezelve nimmer van Hun zal vergen, dat zy eenigzints verzuimen zouden alle zoodanige noodzaaklyke maatregelen te nemen, waar toe elk Souvereiu, tot confervatie der rust en welvaart van de Ingezetenen, aan Zyne zorge toevertrouwd, indispenfabel gehouden en verpligt is. ,, Terwyl Hun Ed. Groot Mog. eindelyk nog aan Zyne Pruisfifche Majefteit volkomen zekcrheit kunnen geven, dat zy in hunne verdere Deliberarien over deze zaak door geene andere motïven, dan die het voorfchreven falutair oogmerk bedoelen, bewogen zullen worden. „ Dat wyders, gelyk Zyne Pruisfifche Majefteit, volgens de gegeven informatien door den Heer Envoyé van Rbeeda, zich over deze zaak ook heeft geadresfeerd aan het Hof van Frankryk , de Heer Raad - Peniionaris zal worden verzogt, gelyk dezelva verzogt word by deze , om van deze Refolutie kennisfe te geven aan den Heer Marquis de P'crac, Ambasfadeur van Zyne Aller- Christe- lykfte  NEDERLAND. 109 lykfte Majefteit by dezen Staat , met verzoek, om daar van aan zyn Hof de noodige informatien te fuppediteren. 1 „ En zal laatstlyk van deze Refolutie by- Misfive ook Copie worden gezonden aan de Heeren Staten van de andere Provinciën". Alle de redenen en bedenkingen, ïn dit gefchrift aangevoerd , vonden geenen ingang ten Pruisfifchen Hove. Pp hoogen last van den Koning zynen Meester , deedt de Heer van thuleme yer , ter tafel van Hunne Ed, Groot Mogende, brengen eene Memorie , behelzende eene nadere ontvouwing, met hoedanig een oog zyne Koninglyke Majefteit befchouwde, de behandeling, zyne doorluchtige Zuster aangedaan, en overzulks van de ongenoegzaamheid der redenen, met welke 's Lands Oppermagten het gedrag der Leden van de Commisfie te Woerden, die in haaren naame hadden gehandeld , zogten te verdeedigen. De Memorie was van deezen khoud: EDELE GROOT MOGENDE HEEREN. „ De Ondergeteekende Extraordinaris Envoyé van zyne Pruisfifche Majesteit heeft aan den Koning zyn  iio Hét BEROERD zyn Meester doen toekomen de Refolutie-, welke U Ed. Groot Mog. aan hem hebben doen ter hand (tellen, in antwoord op zyne memorie, van den 10 Jury, betreffende het gepleegd attentaat tegen de Perfoon van de Doorluchtige Zuster van dien Vorst. „ De Koning heeft niet dan metdeuiterfte bevreemding vernomen, dat men, in plaats van aan zyne bilhyke verwagting te voldoen door de aanbieding eener fatisfactie , geëvenredigd aan den hoon, geprefereerd heefc, een ontwykend antwoord door onvolkomen bewyzen te onderfteunen. „ Zyne Majefteit wil voor Hun Ed. Groot Mog. niet ontveinzen, dat de voorgewende onkunde aangaande de beweegredenen , welke Haare Koninglyke Hoogheid naar 's Hage deden reizen, en de vrees voor eenige bewegingen onder het Gemeen, nimmer het gedrag der Commisfie, te Woerden redderende, by hem zal ontfchuldigen : zoodanig een vermoeden openlyk te kennen te geven, is eene nieuwe beledi* ging. Het woord der Prinièsfe, hare plegtige verklaring, van derzelver reis naar 's Hage niet'dan met de zuiverde oogmerken te ondernemen, namentlyk, om de gemoederen te bevredigen en eene bemiddeling uit te werken, moest de Gedeputeerden van U Ed: Groot Mog. hier van ten volden overtuigd hebben. Indien bet volk, van erkentenis doordrongen voor het Doorluchtig Huis van de Grondleggers van des-  NEDERLAND. lil deszelfs Vryheit en de Nederlandfche Onafhanglykheit, zich had mogen misgrypen; indien de komst van de Doorluchtige Gemalin van den Stadhouder eenige vertooningen van ontrustende vreugde voor de algemeene veiligheit verwekt had, Hun Ed. Groot Mog. hadden de middelen in handen, om de Refidentieplaats van den Souverein voor alle aanvallen en een waarfchynlyfc te zeer vergroot gevaar in veiligheit te Hellen. „ De zorg daarenboven, waarmede Hare Koninglyke Hoogheit , door het publyk van hare reis onkundig te laten, de blyken van eenen onvoorzigtigen yver heeft voorgekomen, gaven haar nieuwe aanfpraak op de dankbaarheit der Regering. Het is in 's Hage, Ed. Groot Mog. Heeren! het is in uwe Refidentieplaats, waar yder Burger die volkomen vryheit behoord te genieten, welke door de uitmuntende wysheit uwer Voorouderen gevestigd is, dat men het beduit neemt, om het intreden in de Provincie van Holland te beletten aan de Zuster van een groot Monarch, aan de Gemalin van eenen Prins, welke met de eerde Waardigheden van uwen Staat bekleed is. i „ De Korring zal niet onderzoeken het regt van tegendand, het geen de Commisfie van Woerden zich by die gelegenheit heeft aangematigd; Zyne Majedeit zal liever zyn aandagt bepalen op de wyze waar  na Het BEROERD Waar op men het zelve heeft ter uitvoer gebragt: Gewapende Manfchappen hebben het Rytuig van Hare Koningl. Hoogheit omringd, en het Escorte , welk haar volgde, geleek meer naar dat van eenen Staatsgevangenen , dan naar dat van eene groote Prinfesfe, aanzienlyk wegens hare hooge geboorte, hare verheven hoedanigheden, hare deugden en gevoelens, welke zy fteeds der Republyk toewydde. Naauwlyks was Hare Koninglyke Hoogheit te Schoonhoven gekomen, of men plaatfte voor alle de toegangen van het huis een Wacht, terwyl een Officier zich zelfs, met een blanken Degen, in haar apartement ftelde. „ Deze aanftootlyke behandeling heeft eendiepen indruk op het gemoed van den Koning myn Meester gemaakt. Zyne Majefteit befchouwd deze belediging als zich zeiven aangedaan. Het is overeenkomftig de uitdrukkelyke orders van dezen Vorst, dat de Ondergeteekende op nieuw van U Ed* Groot Mog. reclameerd eene prompte en met den hoon geëvenredigde fatisfaftie. Zyne Majefteit heeft my daarenboven nog belast, U Ed. Groot Mog. niet onkundig te laten, dat hy fteeds op deze fatisfaétie zal blyven aandringen, en dat hy zich met geen ydel onderzoek van zaken, vague ontfchuldigingen of verdere voorwendzels, zal te vreden Hellen. „ De  NEDERLAND. *i3 ,j De Koning wil niet ontkennen de eguards, welke hy aan de Republyk der Vereenigde Provinciën, en aan de Illustre Vergadering der Staten Generaal, die by de Buitenlandfche Mogendheden de Souvereiniteit van den Staat verbeeld, fchuldig is. Zyne Majefteit juicht, met eene gevoelige erkentenis , de fterke afkeuring toe van Hun Hoog Mog. omtrent de aangenomen maatregelen by Holland, ten aanzien der zake die het onderwerp dezer Memorie uitmaakt: de blyken van vriendfchap, welke de Koning en zyne Doorluchtige Voorvaderen aan de Republyk der Vereenigde Provinciën, in meer dan eene voor haar gewigtige en hachlyke omftandigheit, met nadruk bewezen heefc, geven Zyne Majefteit recht, om van de zyde van Hun Ed. Groot Mog. wederkeerig dte eguards en de herftelling der grieven te verwagten, die de Ondergeteekende last heeft, hun by herhaling onder het oog te brengen. „ Het is van uwe voorzigtigheit, Ed. Groot Mog. Heeren, en van de voortzetting uwer verdere Deliberatien over dit onderwerp, dat de Koning eet) prompt en voldoend antwoord verwagu In 's Hage den 6 Augustus 1787. ( was geteekend ) DE THULEMEYER. VII. ceel. H Op  H4 Het BEROERD Op bevel van zyne Majefteit zondt de Pruisfifche Gezant van deeze Memorie een Gefchrift ter Algemeene Staats-Vergaderinge, met nevensgaande fchryven, inhoudende de verzekering van het welgevallen , waar mede zyne Koninglyke Majefteit, van tyd tot tyd, hadt vernomen het gedrag, by Hunne Hoog Mogende in deeze geheele zaak gehouden. Ondanks dit alles volhardden de Staaten van Holland by het weigeren van de gevraagde Satisfactie, en van het ftraften der zulken , weike in hetgeen Haarer Kon. Hoogheid was ontmoet, meer of min de hand gehad hadden. Zy oordeelden, te zullen te kort doen aan hunne Waardigheid van Hoogfte Magt en Overheid van eenen vryen en onaf hanklyken Staat, indien zy zich zei ven aanfpraaklyk ftelden by eene Uitlandfche Mogendheid, voor het ge» drag, omtrent de Gemaalin van den Eerften Dienaar van Staat gehouden, welker komst binnen de Provincie zy , daarenboven, onbeftaanbaar oordeelden met het algemeen belang, rust en goede orde , welker beoordeeling , beveiliging en handhaaving , aan hunne Doorluchtige Vergaderinge, in de hoogfte plaats was aanbevolen. Ik eindige hier dit Artikel. De gevolgen , welke deeze ftrydigheid van gevoelens tusfchen Zyne  NEDERLAND. 115 ne Pruisfifche Majefteit en Hunne Ed. Gr. Mogende , binnen weinige Maanden , te wege bragt, zullen, op eene andere plaats in deeze: Verzameling , met gepaste breedvoerigheid ver. haald worden. H 3 Wyk  u6 Hit BEROERD "^^yk by duurstede, eene kleine Stad* in het Stigt van Utrecht, vermaard in 's Lands .vroegfte Jaarboeken , om haare Oudheid en Koophandel , doch zedert , door 't verloop der Waereldfche zaaken , eenigermaate vergeeten , heeft, in de jongstvoorgaande jaaren , zeer veel van zich doen fpreeken. Gefchillen , welke, in 't eerst , naauwlyks wierden opgemerkt , reezen door den tyd, tot eene hoogte, welke, ook in andere Gewesten , veelen op dezelve een aandagtig oog deedt vestigen. Men nam 'er deel in, elk naar zyne gezintheid en denkwyze: zommigen met afkeuring van het ondernomen werk , anderen met den vuurigen wensch , en openbaare of onderhandfche poogingen tot een gelukkigen uitflag. Indien wy de deugdelykheid eener zaake naar den afloop van dezelve moesten beoordeelen , hadden de Wykenaars geenzins het regt op hunne zyde. Maar dit rigtfnoer is een bedriegelyk kenmerk , en laat de zaak geheel in *t midden. Dikmaals mislukt eene loflyke onderneeming, zo wel door de onkundigheid en 't verkeerd beleid van hun, die 't bewind voeren, als door de meerdere bekwaamheid of magt, in de zulken , welke dezelve tegenftaan. Doch wy willen den Leezer , met onze aanmerkingen , niet vooruitloopen, maar tic-  NEDERLAND, 'K? liever,, door eene eenvoudige opgave van gebeurde zaaken, hem gelegenheid geeven, om voor zich zelveh te oordeelen. Onze post van Historiefchryver brengt mede, de gebeurtenisfen van den tegenwoordigen tyd, door enkel verhaalen , meer naauwkeurig te doen bekend worden aan de tydgenooten, en ze tevens over te brengen aan het naageflagt. Veel, zeer veel tog heeft men, in de weinige .naastvoorgaande jaaren, zien gebeuren, zo vreemd en zeldzaam in de opkomst, loop en afloop, dat niets, dan een vermenigvuldigd verhaal van een aantal gelyktydige Schryveren, hetzelve zal kunnen doen geloof vinden, by de naakoomelingen, in die afgelegene tyden, wanneer de ooggetuigen, en derzelver Kinaeren.en Kindskinderen, niet meer zyn zullen, en eene mondeünge overlevering voor eene fabelagtige vertelling zou worden opgenomen. Het begin der Onlusten te Wyk by Duurftede moet gedagtekend worden van. Herfstmaand des iaars 1783. 't Is bekend, en uit de voorgaande verhaalen , meer dan eens , gebleeken , dat onder de aanmaatigingen, zo als men 't noemde, van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, welke veelen onbeftaanbaar oordeelden met het welzyn van Staat of Stad, ook geteld wierden de. Recommandatten, H3 aopr  li* " Het BEROERD door welke Zyne Hoogheid, in gevallen, in welke., dezelve geen regt van verkiezinge of aarifttllinge hadt, eenige perfoonen alleetflyk aanprees, als Hem aangenaam , tot het bekleeden van deeze of geene posten ; welke Recommandatien , egter , door den tyd, op zeer veele plaatzen, na genoeg, de kragt en het gezag eener wettige verkiezinge verkreegen hadden. Zo wel als elders , mishaagde deeze gewoonte ook aan de Wykenaaren; zy befchouwden dezelve als een middel, om het gezag der Stadhouders tot eene onwettige hoogte te doen klimmen, en als eene fchadelyke inbreuk, op het regt der Wethouderfchap, aan welke het, volgens de Privilegiën, ftondt, het opgeeven van een zeker bepaald getal van perfoonen, aan hun bekend , en , naar. hun inzien, best bevoegd tot de byzondere posten of ampten;, brengende het regt des Stadhouders alleenlyk mede, uit de voorgeftelde perfoonen eene verkiezing te doen. De Burgers van Wyk, in Herfstmaand des gemeldcn jaars , in merkelyken ge. tale byecn vergaderd, ontworpen een Verzoekfchrift, 't welk vervolgens by de Regeering wierdt ingeleverd, behelzende hunnen wensch en verlangen, dat de Recommandatien of Aanpryzingen van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, hy het maaken van de iNominati'en en 't begeeven der Commisfien , voortaan  NEDERLAND. «9 voortaan mogten worden afgefchaft. Op de wee,-inge van nog een misbruik, 't welk insgelyks te Wyk plaats hadt, wierdt in dit zelfde Verzoek, fchrift aangedrongen ; 't was, dat de Leden van Regeeringe, die, zints lang, naar goeddunken, aldaar hun verblyf hadden, hr'ï vervolg zouden ver* pligt worden, binnen de Vryheid der Stad hunne vaste en beftendige woonplaats te houden. Op dit Verzoekfchrift wierdt, by de Regeering, een gunflig befluit genomen , overeenkoomende met het verlangen der Ondertekenaaren. Tevens wierdt de Vroedfchap te raade, van dit befluit aan zyne Doorluchtige Hoogheid behoorlyke kennis te geeven en, ten dien einde, den Voorzittenden Burgemeester van ossenberg, den Oud-BurgeLester du »ois, nevens den toegevoegden Sekretaris van schalck, na's Hage af te vaar: dlgTen blyke van den ernst der Vroedfchap, in het genomen befluit, wierdt nog voor het einde des Ls, by dezelve vastgefteld , ten fpoedigfte eenen aanvang te maaken met het beraamen van een Plan, volgens 't welk, in 't toekoomende, de vervullinge der Commisfien, welker begeeving aan de Vroedfchap ftondt, zoude geregeld worden. De Burgemeester verhel, nevens den Oud-Burgemeester vam ossenberg en fryk&nius en den H 4 '  IfiO Het BEROERD Sekretaris van schalck ontvingen behoorlyke last, tot het maaken van het bewuste Ontwerp , om voorts van den uitflag hunner raadpleegüigen kennis te geeven aan de Vroedfchap. Op dat gedeelte van het Verzoekfchrift der Wykfche Burgers , *t welk inhieldt, dat de Leden der Regeeringe voortaan zouden verpligt zyn, binnen de Stad of derzelver Vryheid hun beftendig verblyf te houden, hadt niet alleen de Vroedfchap een toeftemmend befluit genomen , maar tevens bepaald, dat de Regenten, die weigeragtig bleeven om hier aan te voldoen, zouden geoordeeld worden van hunne Raadplaatzen te zyn vervallen. In dit geval bevonden zich de Heeren de jonk heere en curtius. De Regeering tradt hier over in onderhandeling met zyne Hoogheid , om door derzelver tusfchenkomst de gemelde Heeren van gedagten te doen veranderen ; doch zonder vrugt. Het gevolg hier van was, dac de Magiftraat, op den vierden van Sprokkelmaand des jaars 1784, de Regeeringsposten der gemelde Heeren , uit hoofde van derzelver ongehoorzaamheid aan een wettig Stedelyk befluit, voor opengevallen verklaarde. Tevens maakte zy thans, voor de ecrfte maal, gebruik van de vastftellinge raakende de Recom» mandaden. Op eigen gezag, en zonder de aanpry. zing  NEDERLAND. 121 zing van den Prinfe Erf-Stadhouder af te wagten, wierden de opengevallene posten, door de Wethouderfehap, opgedraagen aan de Heeren chris- tiaan haantjens en tieleman co rn e» lis beckering. Ter verdeediginge van dit gedrag, liet de Regeering eenen Brief afgaan aan den Prinfe Erf* Stadhouder, van den volgenden inhoud: DOORLUGTIGSTE H OOGGEBOOREN VORST EN HEER! „ Wy hebben de eer gehad, Uwe Doorlugtige Hoogheid, zoo door eene Commisfie, als per Misfive , kennis te geeven van onze Refolutien van den 23 September, als ook van den 6 October 1783, door welke wy , op de fterkfte en regtmatige klagten onzer brave Burgeren en Ingezetenen, hebben bepaald, dat zodanige Regenten, welke zich met 'er woon mogten buiten deze Stad bevinden, zoo als de Heeren A. de Jonkheere en Mr. P. J. Curtius, zich alhier ter woon zouden moeten vervoegen , of verftooken zyn van hunne Raadsplaatfen. Wy vcrzogten, met gepaste eerbied, dat Uwe Doorlugtige Hoogheid hier op gunftig zoude reflectie flaan, en zoodanige Regenten, welken hier aan niet mogten voldoen, niet langer als Raden zouden H 5 wor«  m Hit BEROERD worden gecontinueerd; wy hoopten, dat uwe Doorl, Hoogheid aan dit ons verzoek zoude hebben voldaan, daar deze onze Refolutie niets dan billykheid en pligt ademde. „ Dan in deze onze hoop en verwagting te leur zynde gefteld, hebben wy, op de nadere billyke inftantie onzer Burgeren en Ingezetenen, op den 29 Oétob. 1783, beflooten, aan de Heeren de Janhbeere en Curtius te doen aanfchryven, om voor primo December eerstkoomende zich met 'er vaste woon binnen deze Stad te ftabileeren, en dat by gebreke van dien, wy zodanige maatregelen zoude neemen, als wy, tot genoegen-onzer Burgery en confervatie der rust, zouden oordeelen te behooren. „Wie, Doorlugtig Vorst 1 kon op zodanige billyke Refolutien en aanfehryving anders ver wagten, dan dat meergemelde Heeren de Jonkheere en Curtius, zoo tot vervulling van hunnen phgt, als tot voldoening aan het reikhalzend verlangen der braave Burgery, en de confervaüe der openbare rust, welke zy hebben bezwooren, zich terftond hier zouden hebben ter woon begeeven, ten minften voor dien door ons bepaalden tyd, ruim genoeg, om hunne zaaken daar na gevoeglyk te kunnen fchikken. Dan wel verre van dien, hebben gemelde Heeren zich daar aan en door pretenfe en niets om het  NEDERLAND. 123 het lyf hebbende declaratien en aanbiedingen ont. trokken. „ Daar dit gedrag zoo zeer ftrydig is met den pligt van' eenen Burger, en teel meer met dien van een braaf Regent en Burgervader, zoo zeer itrydig is met de gehoorzaamheid, aan de Pvefolutien der Magiftraat verfchuldigd, en niet anders dan de hoogfte verontwaardiging, zoo van Uwe Dporl. Hoogheid , als van ons en onze weldenkende Burgeren en Ingezetenen verdient, was het geenfints te verwonderen , dat onze Burgery, door een Request, van het welke wy de eer hebben gehad Uwe Doorl. Hoogheid een Copie authentiecq toe te zenden, by ons nader en fterker aandrong, om aan onze pligtelyke Refolutie, en aan hunne billyke verwagting, ten fpoedigfte te voldoen. „ Wy appuieerden dit hun verzoek, met onze basde',* dat Uw Doorl. Hoogheid, om verfcheidene daar by geadftrueerde reedenen , de posten van Raden in de Vroedfchap, door meergemelde Heeren de Jonkheer e en Curtius bekleed , geliefde ten fpoedigfte vacant te verkkaren: Wy hebben daar by onder het oog van Uwe Doorl. Hoogheid gebragt, de groote en dreigende onheilen , welke van de gramfchap eener te regt vertoornde Burgery te wagten waren ; onheilen die den ondergang van de gant-  124 Het BEROERD gantfche Provincie , zoo niet die van de geheele Republiek , konden naar zich fleepen. Wy verzogten te gelyk , dat Uwe Doorl. Hoogheid ons met eenige refcriptie dien aangaande geliefde te honoreeren; gelyk Hoogstdezelve ook , op den 24 December daar aanvolgende, heeft gedaan. „ Dan uit deze refcriptie hebben wy te regt moeten befluiten, dat dezelve was eene complete toeftemminge van de Souverainiceit onzer Regeringe, om in dezen ons naar onze genoomen Refolutie te gedragen , en die door onze eige en wettige Magt, in onzen boezem berustende , te doen uitvoeren. „ Immers het zoude Uwe Doorl. Hoogheid ten hoogden beledigd zyn, indien men zoodanige explicatie aan deze refcriptie van Uwe Doorl. Hoogheid weigerde; dewyl men «lan zoude moeten befluiten, dat Uwe Doorl. Hoogheid het voor zig te laag of te gering agtede, om zich, het zy als gezag voerende, het zy als raadgevende, intelaaten met de duurfle belangens en verzoeken van eene gantfche StédelykeRegering ftemhebbende in Staat ; en te gelyk dat Uwe Doorl. Hoogheid , door het declineeren van een pligtmaatig en op alle gronden van billykheid en regt {leunend verzoek der Burgeren , eenige aanleiding en aanprikkeling zoude willen geven tot landverdervende onheilen, welke van de  NEDERLAND. 125 de woede eener getergde Burgery te dugten zyn; onheilen, die voor ruim dertig jaaren onze geheele Republiek jammerlyk gefchud , en op den oever van derzelver ondergang gebragt hebben. „ Daarwy nu de gramfchap der andere goede en ftille Burgery, door het uitgerekt dilay van hun pligtelyk en eerbiedig aan ons gedaan verzoek, van dag tot dag zagen toeneemen, en op het poinél van door eene langere vertraging in de fchrikkelykfte woede uitteberften, hebben wy het van onzen onvermydelyken pligt geoordeeld , geen oogenblik langer met het toeftaan van hun, te meermaalen en gedurig herhaald , verzoek, ( waarvan de Copie authentiecq hier nevensgaande, ten bewyze verftrekt ) in deze te moeten aarfelen , en niets te moeten fpaaren, wat tot behoudenis dier rust, welke wy zoo plegtig en duur hebben bezworen, als ook tot handhaving van ons wettig gezag, kon ver(trekken. „ Waarom wy, op den4Febr. jongstleden, hebben befloten , een gunftig appoinclement te verkenen op de meergemelde Requeste onzer Burgeren en Ingezetenen , en diensvolgens de Raadplaatfen van de opgemelde Heeren A. ds Jonkbesre en JVIr. P. J. Curtius, vermits hunne disobedientie aan een wettig genomen Magiftraats • Refolutie, en hunne veragting van het allerbillykst en pligtmatig verzoek  „6* Het BEROERD zoek dier Burgeren, welker Reprefentaaten zy zyn, vacant te verklaaren. „ Edoch, daar het allergevaarlykst is , vooral in deze conjun&ure van tyden, dat de bedieningen van Politie en JulKtie, door vacatures in de Magiftraats posten, zouden worden verhinderd of vertraagd, hebben wy, op een Request onzer Burge. ren, van het welk wy de eer hebben een Copie authentiecq aan Uwe Doorl. Hoogh. toetezenden, den volgenden dag beflooten, de openflaande Raadsplaatzen, volgens onze wettige Magtt en conform het Regerings ■ Reglement dezer Provintie, te vervullen met de Perfoonen van Christiaan Haantjem en Tieleman Cornelis Eeckering. „ Wy hebben geoordeeld , Uwe Doorl. Hoogh. hier van kennis te moeten geven, en wy twyffelen niet of Hoogstdezelve zal deze onze pogingen, aangewend tot behoud en confervatie van de rust dezer Stad, het welzyn en het belang der Burgeren en het wettig gezag der Regering, billyken. In welk vertrouwen wy &c". By de eerstvolgende verandering der Wethouderfchap, wierden de gemelde Heeren haantjens en beckering , nevens twee Oude Regenten, op de Naamlyst gebragt, en, ondanks het Protest, door zyne Hoogheid daar tegen gedaan, tot  NEDERLAND. S27 tot Burgemeesteren verkooren. In deeze hoedanigheid vertrok , in Wynmaand des jaars 1784 , de Heer haantjens na Utrecht, om aldaar, als Afgevaardigde van wegen de Stad Wyk , de Vergadering der Staaten by te woonen. By deeze gelegenheid den Provinciaalen Eed moetende afleggen, en gevolglyk de handhaaving van het vermaarde Regeerings - Reglement van den jaare 1674 bezweeren , verklaarde de Heer haantjens genegen en bereid te zyn tot het doen van den Eed op dit Reglement, voor zo verre hetzelve inklemde met alle de Privilegiën , Handvesten en Ceregtigheden van den Lande van Utrecht, en de drie Leden van dien, als ook met de Oude wettige vuelherbragte Costumen. Deeze verklaaring gaf aanleiding tot twist onder de Staatsleden. Heeren Geëligeerden en Edelen waren van oordeel , dat de Heer haantjens, op zulk een verklaaring niet tot den Eed, en dus ook niet ter StaatsVergaderinge, konde worden toegelaaten. Alleenlyk verfchilde van hun de Heer van re nesse van wil?, in het Eerde, en de Heer van schalkwyk in het Tweede Lid. Met de Stad Utrecht en de overige Steden waren deeze van oordeel, dat de Heer haantjens , op zyn Declaratoir, behoorde te worden toegelaaten, zo we? toe  Iö8 Het BEROERD tot het doen van den Eed, als om zitting te neemen onder de overige Leden. Ligt is het denken, dat deeze handelwyze der Staaten ten uiterfte mishaagde aan de Wethouderfehap van Wyk by Duurftede. Zy toonde haaf ongenoegen deswegen , en bekleedde met redenen haar verzoek, dat de Afgevaardigde der Stad , op de gedaane verklaaring, ter Staatsvergaderinge mogt worden toegelaaten, by eenen Brief aan de Staaten van het Gewest, van den achttien van Slagtmaand, van den volgenden inhoud, EDELE MOGENDE HEEREN! „ Daar het Zyne Hoogheid belieft heeft, uit eene door ons aan Hoogfldezelve toegezonden nominatie van 4 Raden, ingevolge de fubfifteerende Regeeringsform , tot Burgemeesteren dezer Stad te eligeeren Cbrisüaan Haantjens en Tieleman Cornelis Beckering ; zo hadden wy, meedc ter voldoening aan de ordre der Regeering, gecommitteerd voornoemden Heer Cbrisüaan Haantjens om wegens deze Stad ter Vergadering van U Ed. Mog. fesfie te nemen, zo als voornoemde Heer Cbrisüaan Haantjens dan ook daartoe ter laatfter Vergadering van UEd. Mog. is gecompareerr. Dan wy zyn zo door gemelden Heer Haantjens, als door den meede Heer Ge-  NEDERLAND. Ï29 Gecommitteerden dezer Stad, gelnformeeft, dat genoemde Heer Haantjens, als Lid der Vergadering van UEd. Mog. in den Provintialen eed zullende genomen worden, na praleftUre van dezelve eed heeft verklaard, bereid te zyn, den eed ook te dot» 6p het Provintiale Regeerings - Reglement van den jaare 1674, voor zoo verre hetzelve met alle de Privilegiën, Handvesten, en Geregtigbeden van den Landen van Utrecht, en de 3 Leden van dien, als ook de oude wettige en weiherbragte costumen injlemt; dat UEd. Mog. op deze verklaring gedifficulteert hadden, den Heer Haantjens tot het doen van den eed te admitteeren, en alzo onder hetzelve ter Vergadering van UEd. Mog. wegens onze Stad fesfie te doen neemem Wy kunnen , Ed. Mog. Heeren! niet bevroe* den, welke de redenen mogen geweest zyn, waarom de Heer Haantjens op die zyne Verklaring niet tot den eed is toegelaten, als UEd. Mog. gelieven te overwegen, dat het formulier van den Provintiaalen eed bevat: Ik belave ende zweert, alle Privilegiën, Handvesten, ende Geregtighee* den van den Landen van Utrecht ende de 3 Leden van dien, als ook de oude wettige ende weiher, hragte Costumen, te zullen voor-ftaan , ende helpen de/endeeren, ende handhaven, enz.; en dat ofwel by het flot van den eed is bygevoegd: ende dat ik VII. d«l ï mede  i3o Het BEROERD tneede pun&ttelyk zal óbferveeren ende nakomen het Reglement nopende het bejlel ende beleid van de Provintiaale Regeeringe in den jaare 1674, hebben wy vertrouwd, dat men het Formulier van den eed niet contradictoir aan deszelfs inhoud te begrypen hebbe , te weten, dat het Reglement begrepen moeste worden, geene andere kragt of werking te konnen of te mogen hebben, dan voor zoo verre hetzelve bevonden werd, met alle de voorfchreeven Privilegiën, Handvesten, en Geregtigheaen van dezen Landen, en de 3 Leden van Staat, als ook de oude wettige en weiherbragte Costumen inte' flemmen : In welke gedagten wy nog te meerder verfterkt worden, als de Heeren Gecommitteerden van UEd. Mog. tot de bezwaaren van de refpeétive Ingezetenen dezer Provintie by derzelver uitgebragt Rapport ('t welk UEd. Mog., ten fine van onze Confideratien, aan ons hebben doen toekomen) alle het fcrupuleufe, dat hem anderzints, ingevolge van den door hem gedanen plegtigen eed tot obfervantie van dit Reglement, kwam te verbinden , van Hun Ed. wierd weggeruimt, als zy zig te binnen bragten, hoe zy by dien zelfden eed, welke hen tot de obfervantie van dat Reglement verbond, in de allereerfte plaats gezworen hadden: alle Privilegiën, Handvesten, en Geregtigheden van den Lande van Utrecht, en de 3 Leden van dien, als ook de  NEDERLAND. de oude wettige en wel berbragte Costumen te zuilen voorbaan ende belpen de/endeeren en bandbaven; voegende UEd Mog. Gecommitteerden hierby, en dat de klagen en bezwaart» van*$ Lands Ingezetenen juist ba^re betrekking, hadden tot zoo veele inbreuken, als dezelve vermeinden hy dit Reglement op de Privilegiën, Handvesten , en Gtregtigheden van de Landen van Utrecht, en de 3 Leden van dien, toegebragt te zien, hebben zy vermeind, zig hier aan niet te kunnen of te mogen onttrekken , alles na den inhoud van hec voorfchr. Rapport, ter confirmatie dat de voorge. melde eed, na hare ware fanétie , niet anders kan I begrepen worden , op het Reglement te konnen en mogen gefchieden, dan voor zoo verre het zeis* met de voorfchr. bezworen Privilegiën , Handvesten, Gerechtigheden enz. inflemt. Waarom wy niet anders hebben konnen oordeelen, als dat het hierboven gemeld Declaratoir van den Heer Haantjens volkomen conform was aan het eenige oogmerk , waartoe de voorfchr. eed word afgevorderd; want, daar wy by het aan ons toegezondé Rapport van voorn. U Ed. Mog. Ge. committeerden ten aanzien van de tyd en wyze der. invoeriftge van het voorfchr. Reglement gerenarqueerd vinden, „ dat het zeer te wenfehen ware, „ dat ** Lands gefchiedenisfen geene bewyzen ople. Ia. „ verden  73* Het BEROERD w verden van diergelyke fchreenwende onregtvaar„ digheden, als de 3 (zoo genaamde) overheerde ,y Provintien, en allerbyzonderst deze Provintie, „ in dien tyd zyn aangedaan, door hen, aan wien „ zulks het allerminst voegde, door Vrienden, „ Nageburen , en Bondgenoten, meer dan door „ den vyand zelve". Zeggende vervolgens, „ dat „ die zelve Bondgenooten niet te vreden waren , „ met deze Provintie, niettegenftaande de ernftigfte „ inftantien en proteftaiien van 's Lands Staten „ geabandonneerd, en aan de genade en ongenade „ van den naderenden vyand overgelaten te hebben, „ zy daarenboven van zig konden verkrygen , nadat „ de Provintie maar even van dezelven was verla„ ten, nog zwaardere ongelukken tot alle hare onw gelukken toetedoen , haar in den hartader aan„ tetasten , en tegens alle regelen van regt en „ billykheid, contrarie derzelver diere verpligtinge, , uit hoofde van het eerfte Artykel der Unie binnen ,y Utrecht gefloten, haar te ontneemen die Privile„ gien , Regten , en Geregtigheden , in welker sï bezitting de vyand zelf haar ongeftoord gelaten ,y had". Pofeerende al verder: „ tot dien einde moesten op eene gansch wederlegtelyke , en met „ de gronden dier Unie ftrydende authorifatie van „. Hun Hoog Mog., of liever van de Gedeputeerden „ van maar 4 Provintien , alle Regenten los ge- j, maakt,  NEDERLAND. 135 „ maokt, en geene nieuwe Regenten aangefteld „ worden , dan op zoodanige conditiën, als men „ goedvond aan dezelve voortefchryven ; en het is „ aan deze fatale onhandigheden van dien tyd „ ( zeggen UEd. Mog. Gecommitteerdens ) dat - cht Reglement zyne ware origine verfchuldigc „ is, en dewelke te gelyk op de nieuw aangeftelde „ Regenten zoo veel invloed hadden, dat zy niet " alleen zig daar tegen niet durfden verzetten, maar „ ook wel dra zodanig daaraan gewenden, dat der„ zeiver taal, uitwyzens de Registers van dien tyd, „ meer overeenkomst had met die van Onderdanen „ onder een despotieke Regeering, als dezelve „ pastte in den mond van vrye Nederlanders, „ men zwyge van den Souverain zelve"; daar met relatie tot de vernieuwing van dit Reglement, in denjaare 1747 voorgevallen, Heeren Gecommitteerden, „ als een overbekende zaak, waarvan „ zommige Uwer Ed. Mog. Leden nog zouden „ konnen getuigen, voordragen, hoe ook in dien „ tyd, niettegenftaande de pogingen van 's Lands „ Staten, om het Stadhouderfchap te herftellen , „ op eenen voet overeenkomftig met deszelfs pri'„ mitive inftitutie in deze Provincie, de reïntro* „ duftie van dit Reglement, op eene geweldadige „ wyze is doorgedrongen en aangenomen heeft „ moeten worden"; daar met relatie tot de wezent- 13 W$  134 Het BEROERD lyke inhoud van dit Reglement, Gecommitreer* dens van UEd. Mog. geen zwarigheid maken opentlyk te verklaren,, „ dat 'er (hunner eragtens ) „ in hetzelve vier voorname gebreken gevonden „ worden, die te weeg brengen, dat hetzelve voor ,, de Provintie fchadelyk, en voor de Regeering „ drukkende is" , en dat als een ecrfte hoofdgebrek is, „ dat dit Reglement, wel verre van naast ,, en meest overeencekomen met de Regering van „ de Provintie, gtlyk die van ouds was , integen,, deel daarmede te eenemaal contrariëerende , en „ ook zelfs in veele opzigten ftrydig is met de „ Privilegiën , Handvesten, en Geregtigheden van „ den Lande" : Aangezien in de tweede plaats, „ daarby te veel willekeurigs word overgelaten in „ de uttoeffening van het gezag, 't welk daarby „ aan den Stadhouder gegeven word"; terwyl als een vierde , „ daarby voorkomt , dat by hetzelve „ aan de Provintie ontnomen word een gedeelte „ van deszelfs eigendom, die nimmer door tyde„ lyke Regenten weggefchonken konde of mogte „ worden". Daar het, ingevolge van het bovengemelde Rapport, in diervoegen met het Reglement van anno 1674 alzoo naar waarheid gelegen is , en UEd. Mog. Geeommitteerdens geene zwarigheden ge-; maakt hebben , daarvan aan UEd. Mog. die on- ver-  NEDERLAND. 135 vertures en voordragten te doen, zullen UEd. Mog. ons niet kwalyk moeten nemen , dat wy UEd. Mog. rondborltelyk verklaren, niet te begrypên, welke de redenen konnen uitmaken , om op de admisfie van onze Gekommitteerde te difficulteeren; wantoffchoón de Heeren Gecommitteerden tot het meergemelde Rapport UEd. Mog. wel advifeeren , „ dat, hangende UEd. Mog. delibe„ raden over de bezwaaren, en tot dat een nieuw " Reglement op de Regeering dezer Provintie by UEd. Mog. op eene wettige wyze gearresteerd ", zal zyn, het tegenwoordige Reglement van volle '', kragt en waarde blyven, en door alle de Regenten geobferveerd en gemaintineerd moet worden" , konnen wy niet anders begrypen, dan da: UEd. Mog. Gecommitteerdens door de obfervantie en maintien van dat Reglement (zullen Hun Ed. zig als hier boven gelyk zyn ) geene andere zullen verftaan hebben, als die , welke na den aarc en hec oogmerk van hetzelve met de Privilegiën , Hand. vesten, en Geregtigheden van dezen Lande en de 3 Leden van Staat, alsmeede de oude wettige en weiherbragte Costumen, inftemmen , en dus beantwoorden aan dat Declaratoir , waaronder onze voorfz. Geconftituëerde bereidvaardig is geweest den eed op hetzelve Reglement te prafteeren. Het is om alle deze redenen, dat wy UEd. Mog. I 4 ver*  %$6 Het BEROERD verzoeken, zig op dezelve te recapituleeren, wanneet wy vertrouwen, dat 'er by UEd. Mog. geene difficulteiten zullen konnen overblyven , om den Heer Haantjens op zyn Declaratoir niet alleen tot den eed toctelaten, maar onder hetzelve ter vergadering van UEd. Mog. van wegens deze Stad de verzogte fesfie te accordeeren, en waartoe wy op het vriendelykde indeeren, dat dit een en ander by UEd. Mog. in deliberatie werde genomen ; en daar wy op goede gronden vertrouwen, dat UEd. Mog. by een ftil ftaan op het gunt voorfchreven zullen bevinden , dat het meergemelde Declaratoir van den Heer Haantjens van dien aart is, dat hetzelve volkomen inftemt, niet alleen met het betoogde van UEd. Mog. bovengemelde Gecommitteerden ; maar met de waare landde van den te pra;fteeren eed ; zoo is het, dat wy UEd. Mog. al verder verzoeken, voornoemden onze Gecommitteerden onder het zelve ter dezer Vergadering tot den eed toetelaten, en hem van wegens onze Stad fesfie te accordeeren , het welk wy van UEd. Mog. hoogde equïteit tot maintien van onze Stads Regten en voorregten vertrouwen en verwagten ; terwyl wy, na U Ed. Mogende in Gods heilige protedtie bevolen te hebben, ons tekenen enz. In-  NEDERLAND. < 137 Intusfchen was de bovengemelde Verklaaring van den Heere haantjens, makende het Reglement van den jaare 1674, eene der oorzaaken, om welke dit Reglement, by zommigen, nader ingezien en in ernftige overweeging wierdt genoomen; met dat gevolg , dat men eerlang in hetzelve verfcheiden Artikelen aantrof, welke aan regtmaatige bedenkelykheid onderworpen geoordeeld wierden. De zaak kwam eerlang in den Raad, doch wierdt aldaar niet uit eenerlei oogpunt befchouwd. Men vondc 'er, die het behouden, anderen, die het aan een kant wilden gelegd hebben. De zevenentwintiglte van Zomermaand des jaars 1785 was bepaald, om het lot van het Reglement te beflisfen. Met meerderheid van ééne Stem viel het befluit aldus. Voor 20 veel het Stedelyke betreft, en noodig wierdt geoordeeld ter regelinge van de Huishoudelyke bezwaaren, ontfloeg zich de Regeering van den Eed, op het meergemelde Regeerings Reglement gedaan, terwyl het, in zo verre het betrekking hadt op het Provijieiaale, in deszelfs oude waarde wierdt gelaaten. Van dit befluit wierdt, ter Staatsvergaderinge te Utrecht, kennis gegeeven door den Heer van ossenberg, welke ftraks hierop de klaagftercme der Ridderfchap hoorde opgaan , over deeze eigendunkelyke handelwyze, en vervolgens de Regenten l 5  i33 Het BEROERD van Wyk, welke tot het neemen van dit befluit hadden medegewerkt, voor onbevoegd verklaaren om ter Staatsvergaderinge te verfchynen, zo lang het tegenwoordige Reglement nog niet vernietigd was. 't Bleef hier niet by. De drie Leden van Staat, de Ridderfchap, Geëligeerden en Steden kwamen tot het befluit, uit het midden hunner eene Commisfie van drie Heeren, één ui: ieder Lid, te zenden na Wyk by Duurftede, om aan de Regenten , of wel aan de Meerderheid , onder *t oog te brengen het verkeerde van den genomen maatregel, onderzoek te doen na den toedragt der zaake, en tevens na de aanvoerders van dezelve, zo binnen de Stad als elders buiten de Provincie woonagtig. Door de laatfien, wil men, zoude bedoeld worden de Heer franciscus adrianus van der kemp, toen Leeraar der Doopsgezinden te Leyden, en p. chastelein, Sekretaris van 's Lands Univerfiteit in de gemelde Stad , en Schout van Leyderdorp. Zeker is het, dat beide deeze Heeren dikmaals geraadpleegd wierden, veel invloeds hadden, en ieder het bevel voerden over een Vaandel Schutters. Nog eene andere zaak was 'er, welke, ten deezen tyde, onder de Regenten merkelyke oneenigheid, en onder de Burgery of zommigen van dezelve  NEDERLAND. 139 zelve geen klein misnoegen veroorzaakte. In het begin van Hoo'maand was by de Staaten 's Lands van Ut recht eene Publikatie vastgefteld , welke wy , van wegens derzelver merkwaardigen inhoud, hier den Leezer zullen mededeelen: „ De Staten van den Lande van Utrecht, doen te weeten: Dat onlangs aan ons zyn ingediend zekere Requesten op de naam van diverfe Perfoonen, zig noemende Burgers en Ingezetenen dezer Provincie, inhoudende, als het ware, een Voorfchrift, op welke wyze, naar de gedagten van de Supplianten, voor 's Lands welvaart en behoudenis door ons behoorde te worden gewaakt, en langs welke wegen, volgens hun gevoelen, de Ondergang van dit gezegend Gemeenebest konde worden voorgekomen; en behelzende alzo, onder voorwendzel van zorge voor het algemeen belang, verfcheidene > doleantien en verzoeken, voorgefteld in zodanige expresfien en tournures, welken klaarlyk aantoonen, dat de inftellers en bevorderaars van de Onderteekening van dezelve Requesten het genoegzaam vertrouwen op ons, hunne wettige Booge Overheid, (wien nogthans, te zatnen met en benevens de andere hooge Bondgenooten, de zorg voor de behoudenis van dit Gemeenebest alleen is aanbevolen ) als mede de behoorlyke achting voor dezelven en an-  140 Heï BEROERD andere aanzienlyke Collegien en Perfoonen van Regeering, hebben verlooren; terwyl ook, na behoorlyk onderzoek, aan ons is gebleeken, dat de Aanzoekers en Bevorderaars der onderteekening van dezelve Requesten in eenige Diftricten dezer Provincie niets hebben onbeproefd gelaten, om, 't zy door hun zeiven ofte door anderen, veele In - en Opgezeetenen te doen teekenen, nodigende daar toe niet alleen zeer veele Perfoonen, welke noch leezen noch fchryven kunnen, maar zelfs Kinderen van 9, 12, en dergelyke jaaren; en voorcs, voor verre het grootfte gedeelte , zodanige teekenaaren admitteerende en opzoekende, welke, volgens derzelver eige bekentenisfe, niets van den inhoud dier RequeS' ten wisten, of zo al van den inhoud eenigermate onderrigting ontvangen hadden, echter, 't zy uic hoofde van hunne geringe vermogens, ofte door gebrek aan tyd, of van behoorlyk onderwys, niet in ftaat waren, om zig eenige regtmatige denkbeelden te vormen van de zaaken, daar by voorkomende, en die dus ook de gegrondheid der klagten, in de voorfchreve Requesten voorgefteld, niet begreepen hadden of nog waren begrypende ,• declareerende de meesten, de voornoemde Requesten alleen te hebben onderteekend in navolging van anderen , of ten gevalle van alzulke Rondloopers en Aanvoerders; terwyl zelfs zommigen een geheel andere bevatting had:  NEDERLAND. I4r hadden van het oogmerk van de voorfz Requesten $ dan waar toe dezelve waarlyk zyn geprefenteerd geworden; gelyk hen ook niet onduidelyk te bemerken geweest is, dat de Aanvoerders de onderteekening alleen hebben bevorderd en getragt te bevorderen, om hunne byzondere oogmerken te bereiken of aan hunne gemaakte liaifons te voldoen : En offchoon het zeker is,, dat in alle wel beftierd wordende Landen, en dus ook in het byzonder in dit vrye Gemeenebest, de toegang tot de Hooge Overheid, en de onderfcheidene Collegien van Regeering, aan geene In-of Opgezetenen kan of behoort te worden belet of moeyelyk gemaakt, gelyk zulks ook onze intentie niet is by deze te doen , mits die addresfen gefchieden op eene behoorlyke wyze, en behoudens den eerbied en gehoorzaamheid, welke alle In- en Opgezeetenen aan eene Wettige Overigheid verfchuldigd zyn; mits» gaders dat de zodanigen verltaan, wat zy verzoeken, en ieder in 't 'byzonder eene genoegzaame. kundigheid hebben van de zaken, doleantien en verzoeken, by hunne geprefcnteerde Requesten voorkomende , zonder dat zy ten dezen kunnen volftaan met zich te beroepen op de kundigheid van anderen, onbevoegd, om de refpeétive In- en Opgezetenen te reprefenteeren, of op hunnen naam > da;  *4« Hét BEROERD de algemeene belangens te behartigen ; zo kan nogthans het opftellen , ter teekening leggen , of" ronddragen, en inleveren van Verzoekfchriften, door zo veele ongequalifieeerden en der zaake geheel onkundige Perfoonen , enkel en alleen in navolging van anderen en ten gevallen van eenige weinigen , die ter bereiking van hunne byzondere inzigten, hunne begrippen door zodanige Requesten gaarne voor de ware en algemeene ftemme des Volks zouden tragten te doen doorgaan, ondertekend, niet anders worden aangemerkt , dan enkel ingerigt om de Publieke rust te ftooren, mistrouwen tusfchen Regenten en de In- en Opgezetenen te verwekken , twist en tweedragt te bevorderen, en daar door aanleiding te geeven tot verwarringen , desorders, hatelykheden en vyandfchappen; al het welk, ten laatften, ten gevolg moet hebben een onherftelbaar bederf der goede In- en Opgezeetenen en een totaalen ondergang dezer Republiek. „ Weshalven Wy, hoe zeer genegen al het gepasfeerde , met opzigt tot de voornoemde Requesten , voor ditmaal aantemerken, als meer gefchied te zyn uit onkunde of door misleiding, dan met een boos opzet, nogthans na rype deliberatie, voor den Welvaart van den Lande, en tot voorkoming van zulke ruineufe confequentien, noodig hebben  NEDERLAND. 14.3 1 ben geoordeeld daar tegens de goede Op - en Inge» i zetenen van de Stad, Steden en Landen van 1 Utrecht te waarfchouwen , en mits dezen van nu ■voortaan allen en een iegelyk, van wat ftaat of 1 conditie hy ook zoude mogen zyn, te verbieden 1 eenige zodanige, als hier voor gezegde , onbe' hoorlyke Requesten , Supplicatien of Addresfen, hoe genaamd , ftrekkende tot de hier voorgemelde eindens, en aan de refpeflive Collegien van de Regeering houdende , aan anderen ter tekening aan 1 te bieden, daar mede rond te loopen of wel de; zeiven in Herbergen of andere Huizingen te doen 1 voorleggen, omme door een merkelyk aantal, invoege voorfz., te worden geteekend, direct of indirect, op pcene dat de zodanigen , welke contrarie dit ons verbod bevonden zullen worden gedaan te hebben, als Verftoorders van de GemeeI ne Rust, Bevorderaars van tweedragt en verbreeking van het vertrouwen en den eerbied, aan de Wettige Overheid verfchuldigd, naar inhoud van de Placaaten van den Lande, zonder eenige verfchooning zullen worden geftraft; en vermaanen Wy by dezen wel ernftiglyk alle In • en Opgezetenen, zich te onthouden van zodanige aan hut» voorgelegde Requesten en Adresfen te teekenen , op poene, dat zulke Medeteekenaaren, ieder in 't byzonder, wegens al het geen in zodanige Requesten  I44 Hêt BEROERD qüesten is vervat, aanfprakelyk en verantwoordelyk zullen worden gehouden; Ordonneerende en bevelende Wy allen Officieren en Rechteren binnen deze Provincie, tegens de Ovenreeders van dit dns Placaat, zonder eenige verfchooning te procedeeren en te doen procedeeren. En op dat enz". Volgens het doelwit der Staaten, wierdt deeze Publicatie ook na Wyk by Duurflede, ter afkondiginge, verzonden. Doch, gelyk dezelve , van wegen de Stad Utrecht, merkelyke tegenftand hadt ontmoet, wierdt zy ook hier geenzihs gunftig opgenomen. Veelen waren van oordeel, dat ze hier door in hunne vryheid en voorregten weezenlyk benadeeld wierdeh. Benevens verfcheiden andere Leden der Vroedfchap, verzette zich de Burgemeester haantjens uit alle zyne magt tegen de afkondiging. By de meerderheid wierdt, egter, daar toe beflooten. Zedert leverden de Gekonftitueerden en de Gekommitteerden der Schutterye daar tegen een nadrükkelyk Protest ïri. By de Meerderheid , gelyk wy boven verhaald hebben, hadt de Wykfche Regeering zich wel óntflagen van den Eed op het Stedelyk Reglement * doch, tot nog toe , dit niet ftaatelyk vernietigd. In 't laatst van Zomermaand deedt de Heer haakt-  NEDERLAND. *4S Haantjens, ten dien einde, in den Raad eenen yoorflag, die gunftig aangenomen, en waar by tevens wierdt vastgefteld, aan de Gekonititueerden en Gekommitteerdeu uit de Burgery, kennis te geeven van bet befluit der Vroedfchap. De gemelde Gemagtigden ondertusfchen, als 'c ware onkundig van dat befluit, verzogten, op den vierden van Hooimaand, gehoor in de Vroedfchap, om opening van het beflootene voor de Burgery te vraagen. Uit aller naam deedt een van hun, by die gelegenheid , de volgende aanfpraak, met verzoek dat dezelve in de Notulen van den Raad mogt worden ingelaschc. EDELE AGTBARE HEEREN! Geconftitueerden en Gecommitteerden van deze Burgery neemen de vfyheid, zig by U Edele Agc* bare te vervoegen, om zig by hunne Committenten van hunnen plicht te kwyten* Uwe loffelyke pogingen voor de vryheid, voor het welzyn van deze Stad en Provintie, Edele Agtbare Heeren! tot dus verre zoo moedig doorgezet, in weerwil der magtige tegenkantingen der verfchillende belagers onzer Vryheid , in weerwil van het gemis der onderfteuning van magtiger Leden van deze onze Souveraine Provintie : uwe loffelyke pogingen, en hec dringend geVil. deel. K taar,  U6 Hét BEROERD vaar, ft welk elders der ingezetenen heiligde regteri dreigt, ons plicht bezef, hebben ons deze vrymoedigheid ingeboezemd. — Wy zyn geïnformeerd, Ed. Agtb. Heeren! dat UEd. Agtb, omtrent de poincten van bezwaar, in zo verre deze het domcstike dezer ftadt betreffen, overeenkomftig de vurige verlangens onzer Committenten, eene refolutie zouden hebben genomen. Dit berigt gaf ons dies te meer genoegen, daar onze Committenten met fterk, fchoon eerbiedig, ongeduld deze afdoening te gemoet zagen, wetende, dat omtrent deze poincten, ds pure domesticq, alleen de deliberatien van UEd. Agtb. kunnen in aanmerking komen , terwyl derzelver bekragtiging alleen uit hunnen boezem moet gehaald worden , zal de nieuwe wet op vaster grondflag rusten, dan het Reglement van 1674. — i Geconftitueerden en Gecommitteerden weten, dat het vernietigen van dat Reglement , het arresteeren der Provintiale poincten, behoort afgedaan te zyn, om volledig te kunnen zeggen, dat de laatfte hand gelegd is aan de domestieke bezwaren; maar zy weeten ook, Ed. Agtb. Heeren! dat hierdoor geene verandering omtrent het reeds gearresteerde kan te weeg gebragt , of eenige waarde aan hetzelve bygezet worden Dit alles verpligt ons, Ed. Agtb. Heeren! indien onze informatien, gelyk wy vertrouwen ,  NEDER L A N D. 147 trouwen, gegrond zxn, op last onzer Committen. ten , zo ernftig als eerbiedig , van UEd. Agtb. omtrent het gearresteerde opening te vragen , ten einde UEd* Agtb., wanneer zy het aan .hunnö Committenten meedegedeeld hebben, en zy dooi dezen gelast zullen wezen zulks van den kant der Burgers in derzelver naam te bekragtigen, volkomen in ftaat te ftellen, om, zoo dra de overige Provinciale poinften van gelyke in order gebragt, zo dra de overige Leden van Staat gereed zullen wezen, ter State Vergadering zulks volledig te kunnen inbrengen, en aan hetzelve de laatfte hand te leggen. Ter gelegenheid van deeze aanfpraake, wierdt aan Gekonftitueerden en Gekommitteerden berigt, dat de Vroedfchap reeds drie Leden hadt benoemd, om hun van alles behoorlyk verllag te doen. Deeze waren de Heeren haantjens, van ossen, berg en verhel. Drie dagen daarnaa hielden zy eene byeenkomst in de Kamer der Vroedfchap, en gaven de gemelde Regenten kennis, dat met Voorkennisfe en ten genoegen van Burgers en Inwooners, op eene Raadsbefchryving, by de Meerderheid der Leden, een nieuw Reglement op de Regeeringsbeftelling der Stad Wyk was vastgefteld, om nader Staatswyze bevestigd te worden, Ka en  i48 Hbt BEROERD en hetzelve te doen dienen tot nader bevestiging van het Conftitutioneele der gemelde Stad. Gekonftitueerden en Gekornmitteerden, dit ver« flag met genoegen hebbende aangehoord, verzogten voorts verlof om den Trom te mogen doen roeren, en door dit middel de Burgers byeen te doen roepen, op dat deeze, 't geen nu, door de Regeering , by voorraad , was vastgefteld , plegtig mogten bevestigen. Hierin wierdt bewilligd, en terftond daar op, door den Heer david bruin G. Z., Luitenant Kolonel der Burgerye, daar toe bevel gegeeven. 't Was thans een regenagtige dag. In ftede van de gewoone verzamelplaats voor't Stadshuis, wierdt de Gemeente opgeroepen om te vergaderen in de Groote Kerk. Ten half een uur, was 'er eene groote menigte Burgers zamengevloeid. Naa behoorlyke ftilte en eendragt verzogt te hebben, deedt de Heer schilge , een der Gekonftitueerden , de volgende aan*, fpraak, BRAVE MEDE-BURGERS! „ Eindelyk is dan het lang gewenscht ogenblik gekomen dat wy kunnen gezegd worden, onder de vrye Lieden eene plaatze te verdienen. Te voren waren wy in fchyn vry, maar in de daad kruipends flaven,  NEDERLAND. < 149 (laven, dies te meer te beklagen, daar wy waanden niets te behoeven, indien wy flechts met eene gematigde geftrengheid beheerscht werden. „ Het heugt U nog, Wykfche Burgers! dat de kinderen wegliepen voor zommige Regenten, dat bejaarden terug keerden, en eenen anderen weg infloegen, om den vernederenden blik van eenen trotfchen Aristocratifchen Stadhouderlyken afhangeling te ontwyken. Dat juk hebt gy met uwe harde vuisten verbryzclt, en — die onwaardigen zyn uw gezigt ontvlooden , en door geene even veragtelyke, even trotfche Ariftocraatcn , die den Stadhouder tevens met het Volk zouden wenfchen te vernederen, om alles te kunnen inzwelgen, Gode zy lof! vervangen. Neen, Burgers! uwe tegenwoordige Representanten zyn , voor het grootlte deel , waardige Lieden Mannen van eer £n deugd _ tot eerbiedige hoogagcing, tot uwe gloeijende dankbaarheid, tot de dankbaarheid uwer kinderen geregtigd. „ Uwe Representanten, Wykfche Burgers! hebben U opgeroepen, om uwe bezwaren tegens het fghandelyk Regeerings Reglement van 1674 inte- brengen. — Uwe Representanten hebben de confideratien van Geconftitueerden en Gecommitteerden , met uw onbepaald vertrouwen vereerd , K 3 door  I5P Het BEROERD door U tot het in orde brengen en hec uit den weg ruimen der bezwaren gevolmagtigd, ingenoomen, de pointen, het domesticq beftuur dezer Stad betreffende, namelyk het 3de en 4de Hoofd, ftuk over den Raad en het Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery, vastgefteld, overeenkomftig met uwe begeerten ons van alles opening gegeven, en ons in ftaat gefteld, om ons jegens U , onze Committenten , van onzen pligt te konnen kwyten. „ 't Is nu volledig in alles overeenftemmende met uwen wil. 'Er ontbreekt alléén, dat wy, in uwen naam, volgens onzen last, de, dus verre provifioneel gearresteerde pointen , door onze ondertekening bekragtigen, en door onze openlyke verklaring in eene ftellige fundamenteele Regeerings wet voor 't beftuur dezer Stad veranderen , om ze in diervoegen aan de Vroedfchap toe te vertrouwen, ten einde dezelve, als bevattende uwen gedeclareerden wil , te onderhouden, en te doen onderhouden, zo lang gy zulks met het welzyn dezer Stad en Burgery beftaanbaar zult keuren. „ Van dit ogenblik, Mede • Burgers ! hebt gy eenen onafhanglyken permanenten Raad. ■ Op dit ogenblik kunt gy , des verkiezende , het Collegie van Gecommitteerden uit uw midden tot ftand bren-  NEDERLAND. *P brengen. Zo verre is de groote taak door de medewerking uwer loffelyke vertegenwoordigers afgedaan, maar meer nog blyft 'er overig. De Provinriale pointen moeten nog vastgefteld worden, en het is onze pligt onze geëerbiedigde Vertegenwoordigers, in zo verre onze Stad* d,e pointen belang heeft, op allerlei wyze te fteunen, Te fterken. Zy verdienen het dubbel, en u*m al deze of geene onder hun meer ons beklag en Ideeën, dan zelfs onze eerbiedige liefde je, diende, die zullen , dit vertrouwen wy , da ar zy „let anders kunnen, daar zy nu den dmdelyken wil des Volks kennen, uit een waar eigenbelang het voetfpoor hunner brave Amptgenooten drukken; en dan ook zullen zy ondervinden, wat het zeggen wil, door een vry, door een moedig en onverzettelyk Volk bemind, befchermd te worden. „ 't Is onze pligt, Wykfche Burgers! om op dien voet voorttegaan, als wy hebben begonnen. Wy hebben, het is waar, den eerften fteen geWd, op welken het gebouw der Burgerlyke Vryhe-d Van deze Provintie, van deze Republiek, zal moeten opgetrokken worden ; maar 'er blyft nog veel overig. Met ftil te ftaan zouden wy eerlang agter uit deinzen — eerlang de klem mt de vuist verliezen eerlang door dien zelfden dodelyken flaap, welke ons, haast, voor aitoos ui K 4  i5fi Het BEROERD de armen eens willekeurigen monarchalen Stadhouders zoude hebben doen nederftorten ——- worden overrompeld. Wy moeten voortgaan , brave , moedige , Mede - Burgers! wy moeten —— ja ik durve zeggen, wy zullen ons best doen, om kundiger te worden ——— ons best doen , onze Kinderen in hunne Regten en Pligcen beter te onderwyzen , ons best doen om den edelen Wapenhandel meer en meer tot volkomenheid te brengen, ten einde in ftaat te zyn , om onze vryheid, onze regten en bezittingen, onze Vrouwen en Kinderen , des noods, met de wapenen tegens elk en een iegelyk te verdedigen. Ja wy moeten, wy zullen ons best doen , om onze kostwinningen te verbeteren , om het gevoel van onze waardigheid als menfchen, als vrye Lieden, door ome afhcngJykheid van anderen niet te verdoven, niet uitteblusfchen. Mede » Burgers! viert jaarlyks dezen heugelyken dag —i duit nimmer den minften inbreuk op deze nu vastgeftelde wet! ,. En God zal met ons zyn, en blyven". De Heer schilge hadt deeze aanfpraak niet ten einde gebragt, of hy las aan de Vergaderde Burgers voor, het Raad: befluit van den drieëntwintigfle 1 van Zomermaand , nevens het nieuw ontworpen Reglement van Regeeringe. Toen vraagde  NEDERLAND. 253 hy, of iemand hunner eenige bedenkinge hadt in 't midden te brengen. Dit met een eenpaarig Neenbv antwoord zynde, fcheidde de Vergadering. Gekonftitueerden en Gekommitteerden wierden voorts gelast, in den naam des Volks, het nieuw Reglement te ondertekenen en te bekragtigen , zo ras hun daarvan een behoorlyk affchrift zou zyn ter hand gefteld , gelyk zedert gefchied is. Ten blyke van het genoegen over het verhandelde op dien dag, was de Vergaderplaats van hec Burger - Genootfchap , tot "zinfpreuk voerende : Van Kluifters wars, van Slaverny ; De Zinfpreuk is hier, Dood of Vry, dien zelfden avond, zeer fraai verlicht. De Meerderheid der Regenten , welke met het Voik ééne lyn trokken, vereerden de vrolyke byeenkomst met haare tegenwoordigheid, Niets was natuurlyker te verwagten, dan dat, in de tegenwoordige denkwyze der Wykfche Burgers , het voorheen gemelde befluit der Staaten 's Lands van Utrecht, om den Afgevaardigden der Stad ui: de Staats-Vergaderinge te weeren, zo lang men aldaar niet van befluit en maatregelen veranderde, niet onopgemerkt zou gelaaren worden. Gekonftitueerden en Gekommitteerden althans waren van oordeel, aan hunnen pligt niet te zullen voldaan hebben , indien zy hun ongenoegea en dat hunner Committenten, over dien ftouten ftap, niet openlyk  154 Het BEROERD betuigden, en by de Regeering ten kragtigfle aanhielden, om zich tegens het befluit van 's Lands Staaten te verzetten, door het neemen van gepaste maatregelen , bekwaam om dezelve van ontwerp te doen veranderen. Het vertoog, welk zy , ten dien einde, op den achttienden van Hooimaand des jaars 1785 , ter Vergaderinge der Vroedfchap inleverden , was van deezen merkwaardigen inhoud: Aan de Ed. Agth. Heeren Burgemeester en en Regeerders dtr Stad Wyk by Duurftede. Geven met fchuldigen eerbied te kennen de Geconftitueerden en Gecommitteerden uit naam der Burgery dezer Stad, hoe zy, zedert korten tyd, door zoo veele duidelyke blyken des belanggelozen yvers van UEd. Agtb. voor het welzyn derzelve, zo geheel en al aan UEd. Agtb. en derzelver belangens verknogt, dat zy deze van hunne eigene onaffcheidbaar keuren, thans, tot hunne onuitdrukkelyke fmarte gedrongen worden, hun zielsverdriet, en met hetzelve de opregte gevoelens hunner harten, in den boezem van U Ed. Agtbarè uitteilorten, „ Dat  NEDERLAND. ï55 „ Dat het UEd. Agtb. niet voorkome, als of dezer Stads Burgery, en in derzelver naam Geconftitueerden en Gecommitteerden, in dit ogenblik eenig misnoegen voeden, eenige klagten inbrengen wilden tegens UEd. Agtb.! De Ondergetekenden vinden zig, Godezy dank! niet in dit geval. Verfcniilende denkwyzen mogen eens verfchillende begrippen te voorfchyn gebragt, en ftaande hebben doen houden, Geconftitueerden en Gecommitteerden hebben het genoegen, de betuigingen der vurigfte dankbaarherd van hun en hunne Mede - Burgers te vernieuwen; en de grond van deze hunne dankbaarheid is de grond van deze hunne fchuldpligtige eerbiedige demarche. „ Met ontroering met verbaastheid — en een byna onbedwingelyk misnoegen, het welk reeds zoude zyn losgebarften, waren Geconftitueerden en Gecommitteerden niet overtuigd, dat UEd. Agtb. gedrag in alles hunne goedkeuring verdiende, en den geftrengften toets des Regts doorftaan konde, . , vertrouwden zy niet op UEd. Agtb. corda- te ftandvastigheid, zoo draa en zoo lang zy op de onderfteuning eener tot alles gereede Burgery ftaat konden maken, met zulke fterke telkens verwts- felende gewaarwordingen, alleen door hetbezef, hoe noodzakelyk de bedaardheid ware, in dit allergewigtigst tydftip , getemperd, vernamen Geconftitueerden  15* Het BEROERD en Gecommitteerden, dat Hun Ed. Mog. de Staaten dezer Provintie hadden kunnen goedvinden, den Heer Gedeputeerden dezer Stad de fesfie in de Staatsvergadering en vergadering van Heeren Gedeputeerden te ontzeggen. „ Zitting te ontzeggen aan den Gedeputeerden dezer Stad in de Staatsvergadering en Gedeputeerde Staten is een inbreuk op de voorregten van UEd. Agtb., en zulks te doen, om dat UEd. Agtb. de domestique Bezwaren afgedaan , en zig in zoo verre van den eed op 't Reglement van 1674 ontflagen hadden, gelyk zy bevoegd en verpligt waren, is tevens een inbreuk gedaan op Stads - en Burger regten, welke UEd. Agtb. voor een Alwetend God bezwooren hebben te zuilen handhaven, in welker handhaving elk Burger, volgens zynen Burger-ëed, UEd.Agtbaare verpligt is tot zynen jongden levensfnik te onderfteunen. „ Geconftitueerden en Gecommitteerden zien te duidelyk de angstbarende gevolgen, welke voor deze Stad, voor der Ingezetenen Vry heden en Regten zouden zyn te dugten, indien Hun Ed. Mog. zoo willekeurig, dat 'er geen twede voorbeeld, zoo lang de Republiek geftaan heeft, is aantewyzen, dezelve zouden kunnen verminderen, opfchorten, vernietigen , om niet te bevroeden, dat UEd, Agtb. zig verpligt moeten vinden, om  NEDERLAND. 157 1 zig tegens zulke eene arbitraire refolutie te handhai ven, maar bezeffen tevens, dat 't voor UEd. iAgtb. van aanbelang is, der Burgeren gevoelens 1 en voorneemens kundig te worden, en uit dien ; hoofde is het, dat Geconftitueerden en Gecommitteerden UEd. Agtb. by dezen verwittigen , dat ,deze Stads Burgery nimmer zal dulden, dat hunne agtbare en waardige Burger - Vaderen in hunne Regten verkort; in hunne Perzonen, in hunne j goederen, in de voordeelen , met de Posten of (Commisfien, welke zy bekleeden , verknogt, be1 nadeeld zullen worden , 't zy onder fchyn. van I regt, of door openlyk geweld, maar dat zy alles zal opzetten, om UEd. Agtb. by het vol genot van dit alles tegens elk en een ygelyk, met goed en bloed, te handhaven. „ En even ernftig denken Geconftitueerden en Gecommitteerden over hunne eigene, over hunner Mede • Burgeren belangens , en even volkomen houden zy zig van UEd. Agtb. handhaving van het geen hun dierbaarer is, dan hun leven, verzekerd. Hunne belangens, hunne Voorregten', hangen aan: een zyde draad. Hunne Belangens hangen van de willekeur af; hunne Vryheid, hunne Veiligheid is te gelyk met die van UEd. Agtb. op losfe fchroe-' vengefteld, en derzei ver vernietiging kunnen, mogen • zy niet onverfchillig aanfchouwen. „ Ge-  IS» Het BEROERD ,, Geconftitueerden en Gecommitteerden weten , wat zy zig zeiven, wat zy hunne Vrouwen en Kinderen, hunne Nakomelingfchap , wat zy aan deze hunne Geboorte Stad, aan gantsch Nederland zyn verfchuldigd ; en hierom wenden zig Geconftitueerden en Gecommitteerden , uit naam hunner Medeburgers, tot UEd* Agtb. , met het eerbiedig dog ernftig verzoek. „ Dat het UEd. Agtb. behagen „ moge, zoo lange die Refolutie van Haar Ed# ,, Mog. , met betrekking der zitting dezer Stads„ Gedeputeerden in de Vergadering der Staten „ zoo wel, als in die der Heeren Gedeputeer» „ de Staten niet zal zyn ingetrokken, 1 ■ — ,, zoo lang aan deze Stad hieromtrent geen „ genoegen gegeven, en den Heere Gedepu„ teerden zyne agterftallen, indien zulks door deze ^ feitelyke ontzegging der Vergadering plaats mog„ te vinden, niet vergoed worden, om hoe eer „ hoe beter een plegtig en bondig Protest over „ deze handelwys van Hun Ed. Mog. ter Staten „ Vergadering te doen inleveren, met declaratie „ van alles, .het geen intusfchen ter Staatsvergade„ ring gerefolveerd mogte worden, voor informeel, „ kragteloos, nul, en van geener -waarde te „ zullen houden. Vervolgens gelyktydig te decla„ reren , van zoo lange geene Provintiale lasten „ ten Comioire der Provintie te zullen inbrengen* „ maar  NEDERLAND. 159 % maar deze dadelyk intehouden, en ter goedmaa0 king van alles te zullen aanwenden , 't welk „ Hun Ed. Mog. mogten goedvinden terug tehou. 'n den ; met byvoeging van alle de gevolgen, „ uit dezen ongehoorden ftap van Hun Ed. Mog. „ te dugteh, ter verantwoording van Hun Ed. „Mog. overtelaaten, * van alles, indien „ dit niet bate, aan de integreerende Leden van 't Bondgenootfchap door eene circulaire „ Misfive, met den geheelen toedragc van zaken,. „ en verzoek om hunne goede Officiën by Hun Ed. „ Mog.; om hunne bemiddeling, in zoo verre deze „ zake voor 't arbitrage kan iufceptibel gemaakt „ worden, en by derzelver mislukking, kragtdaadige „ hulpe, of ten minften verhoeding, dat de Militaire „ magt, op hunne repartitie ftaande, herwaarts „ geleid worde, volgens de Art. der Unie van „ Utrecht, kennis te geven, zoen in diervoegen, „ als U ÜD. Agtb. \ voor het welzyri van deze „ Stad, ter handhaving van der Burgeren Vryheid en „ Regten, ter verdediging der gefchonden agtbaar*. „ heid van deze Stads Regeering, het gefchiktfte „ zullen keuren; verzoekende alleen nog „ Geconftitueerden en Gecommitteerden , dat het ! UEd. Agtb. verder moge behagen, om deze „ Vroedfchapsvergadering te continueeren , tot 'er „ finaal door UEd. Agtb. een befluit zal zyn  ifo Het BEROERD „ genomen, en hetzelve, door het oproepen der geheele Burgery, op last *an UEd. Agtb., aan „ hun bekend te maken, ten einde UEd. Agtb. in „ ftaat te ftellen, om te kunnen oordeelen, in hoe ,. verre zy in den nood op eene Burgery ftaat „ kunnen maken , in welker naam Geconftitueer„ den en Gecommitteerden UEd. Agtb. verzekerd „ hebben, dat deze goed en bloed wil opzetten zoo „ ter befcherming hunner Vryheid en Regten, als „ ter verdediging van UEd. Agtb. en derzelver „ handhaving". 'c Welk doende enz. Terwyl de Vroedfchap over den inhoud vart dit Verzoekfchrift raadpleegde, ontving dezelve eenen Brief van de Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht , waarby dezelve kennis gaven , eenige Heeren benoemd te hebben , om met de Wykfche Regenten in onderhandeling te treeden, en , ware 't mogelyk , dezelven te overtuigen van het onregelmaatige en wederregtelyke van het befluit der Meerderheid, als mede hun te verzoeken, zodanige Heeren ter Staatsvergaderinge te zenden , die voor als nog van den Eed zich niet ontflagen hadden geoordeeld, alzo zy de overige daartoe als onbevoegd aanmerkten. Door dit aanfehryven wierden de raadpleegingen der  NEDERLAND» 161 der Vroedfchap, op het Verzoekfchrifc der Gekonftitueerden en Gekommitteerden, afgebroken, en bepaalden zich dezelve vervolgens tot een gepast antwoord aan Hun Edel - Mogende* Welhaast was men hier mede gereed. Op den voorflag, door den Burgemeester haantjens gedaan, wierdt, . op den zesentwintigflen van Hooimaand , de volgende Brief ontworpen en vastgefteld, en voorts afgezonden aan de Vergadering der Gedeputeerde Staaten. EDELE MOGENDE HEEREN1 Wy hebben wel ontfangen eene Misfive van den 29 July jongfdeden, waarby de Heeren UEd; Mog. Gedeputeerden aan ons te kennen geven; enz. (Hier volgt de geheele brief van Hun Ed. Mog. t waarvan de inhoud ftraks door ons is opgegeeven.) Wy willen niet ontveinfen, Ed. Mog. Heeren! dat wy die Misfive tot onze verwondering ontfangen hebben, als wy reflefteeren ,, dat het point, rakende de „ Magiftraacs hertellingen van Stad en Steden, behoord onder die byzondere pointen waarmede Geë„ ligeerden en Ridderfchap zig niet vermoogen te be„ moeijen, maar verbleeven is aan Stad en Steden," dermaten, dat UEd. Mog. Gecommitteerden, by derzelver uitgebragt Rapport van den eerflen SeptemVII. deel. L ber  ito Het BEROERD ber 1784, op dat fujet aan UEd. Mog. hebben geadvifeerd, dat die arrangementen en precautien, door de Stedelyke Regeeringen met derzelver Bur. g.ryen gereguleerd en geplaneerd kunnen worden, en daarom dit aan dezelve Regeerders hebben overgelaten, NB. zonder in bet Regiement daar van te wentioneeren , ten welken einde UEd. Mog, aan ons, dat rapport, om ons daaraan te gedraagen, hebben toegezonden. Wy hebben dus, ingevolge het regt aan ons competeerende , bepaald het aandeel, dat onze Burgery in de aanftelling hunner Regenten , voortaan, zoude en behoorde te hebben, op zoodanig een wyze als overeenkomende is met het voorgemelde aan ons toegezonden rapport, namentlyk als ter voorkoming van kuiperyen, cabalen, en andere disordres, meest gefchikt geoordeeld is. En geconfidereert dit, op het Regt, onze ftad competeerende, ook aan ons is overgelaten, zonder dat daarvan in het voorgefchreven Reglement is gementioneert, en dienvolgende ook timmer een object worden kan, om in dat Regiement te infereeren, hebben wy by het aplaneeren van hetzelve geoordeelt, dat, daar wy met onze Burgery het Regt en de magt hadden, om hetzelve te reguleeren en te aplaneeren, en dat de voorftemmende Leden, even weinig als de andere Ste. den, zig daar mede konden of vermogten te be- moeijen ,  NEDERLAND. 1^3 |i moei jen, dat wy dan ook volkomen bevoegd waren >om, voor zo verre die arrangementen en vast'ifiellingen hetrtfen , het Reglement van den jaare 116/4 buiten werking te ftellen , en onze Burgers Idadelyk te ftellen in dat genot der aanftelling van hunne Regenten , op zoodanig eene wyze als .UEd. Mog. door het voorfchreven aan ons toegezonden Rapport avouëren, dat wy geregtigd en bevoegd waren. Wy hebben ons wel gewagt, éénen ftap, hoe gering ook, verder gegaan te zyn, als hec Regt, dat UEd. Mog. uitdrukkelyk aan Stad en Steden toegekent hebben. Wy hebben daarin geenzints op eene irreguliere of onwettige wyze geprocedeert, ten ware UEd. Mog. dit zouden gelieven te vinden, daarin dat onze RefoJutie met meerderheid van ftemmen zoude genomen zyn, , dog dan ; het zy ons gepermitteerd ihet reguliere van die conclufie te mogen adftrueeren, uit alle zoodanige befluiten, als ter vergadeiring van UEd. Mog., met een disfentieerende !Meerderheid, genoegzaam zedert een reeks van tyden zyn genomen, zonder dat men immer heeft beweerd, dat de Leden van de fuccumbeerende IMinderheid , daarom de coropetentfte en gelchiktfte I Leden , ter vergadering van UEd.. Mog. by preferentie van de prevaleerende Meerderheid, behoorden gecommitteerd te worden. UEd. Mog. L s gullen  i64 Het BEROERD zullen ons gelieven te excufeeren, dat, daar wy* als integreerende Leden van de Souveraine Vergadering dezer Provincie, in onze alleen pure en zuivere domestike Stads Regeering - beftelling, niets anders gedaan hebben , dan het geene regulier, wettig , en aan ons toekomt , zonder daar door eenige de allerrainlte atteinte te hebben toegebragt aan het fubfisteerend Provinciaal Reglement , waar over de befchryving tegens den tienden Augustus eerstkomende is uitgegaan, zoo zullen UEd. Mog. ons wel gelieven te excufeeren, om daarover met een Commisfie , op de gronden by voorgemelde misfive van UEd. Mog. Gedeputeerden ter nedergefteld, in eenige conferentie te konnen komen, alzo zoodanig een conferentie op die gronden by ons van geene vrugt zoude konnen zyn, nadien wy, wei verre van oordeel te zyn, dat onze handelwyze in dezen zoude aanlopen tegen de Regten van deze Provintie, wy' vertrouwen van geen ander Regt gebruik gemaakt te hebben , dan van dat Snedelyke Regt, waarby wy en onze Bur- gers, door UEd. Mog. , uit hoofde van den eed op het Reglement van anno 1674, behoren gehandhaafd te worden. Wy verfeeren dus in dit vertrouwen, dat UEd. Mog. ons en onze Burgeren, by dat regt wel zullen gelieven te conferveeren, en dus, onaangezien hetzelve, en hec gebruik ,  NEDERLAND. 165 bruik , dat wy daarvan op de begeerte van onze \goede Burgery gemaakt hebben , gelet hetzelve ! alleen van het nog fubfisteerende Provintiale Regeeirings beitel is, onze Stad ook wel zullen gelieven five, en de middelen van dien, waun ii.gtribt tegens eene S.ad en Burgeiy, welk» tot  NEDERLAND, 181 tot de Souveraine vergadering dezer Provintie even Zeer girtgtigd, en een zoo goed regt hadt , als eenig Lid van Scant, en tot de befteilinge over haare eigene domestteke Regten en Privilegiën een Zoodanig bevoegd regt had, dat wel verre om z"g daar in te fubmitceeren aan eenig w liekeufige ofte overftemmfge dispofitie , van haare meede integreerende Leden, zy integendeel gerègtigd en bevoegd zyn , het maihtien in alle dezelve van UEd. Mog, als een regt, hun competeerende. te eisfchen, en op den eed van UEd. Mog , aan hen meede gedaan, allerernftigst aftevorderen, geiyk. zy zulks by dezen op het ailermdrukkelykst do.m, met inhaïfie van hun vorig Declaratoir, dat zy over Regten, hun zoo rotjir compet?.r.nde, buiten ftaat zyn , om daarover met d? gedecerneerde Commi.sfie. voortvloeiende uic U Sd. Mog a's derzelver meede integrerende Leden in eeniie conferentie t-2 konnen treden, als wy ons n;c U lil Mog., die in deezen als Leden van Staat geconfidereerd, niet meerder als wy, ofte wel on/.e Stad en Burgery zyn, in prejudicie van onze Stal en der Burgeren Regt, als Meede Leden van Staat, in geene onderhandeling ofte conferentien, welke by wyze van aurhoritek, om ons aan dezelve, ten onregten aangematigde fuperioriteit, zoo mogelyk te fubmitceeren, gedecerneert zyn, in eenige M 3 «Q-  ,82 Het BEROERD onderhandeling hoe ook konnen inlaten, maar dezelve alsnog moeten blyven declineeren, en UEd. Mog. verklaren, dat wy den ftap van UEd. Mog. waarby onze Gecommitteerde, niettegenftaande het regt, onze Stad en Burgery, als integrerende Leden van Staat, competerende, buiten de vergadering van UEd. Mog. gehouden is, als een onwettige inbreuk op onzer Stads Regten en Privilegiën befchouwen, en waartoe UEd. Mog. zoo te zamen, als yder Lid in het byzonder, onbevoegt zyn, en wy daartegens alsnog niet alleen protesteeren, maar UEd. Mog. befluiten, ten onzen reguarde, voor onwettig, en aan welkers nakoming en voldoening wy ons nimmer zullen houden, verklaren; en bovendien op het allerferieufte betuigen, zoo UEd. Mog. onzen Afgevaardigden gelieven te blyven refuferen, die wy gelast hebben, van het Regt, onze Stad competerende, gebruik te maken, en zig daarin te hand. haven, dat wy alsdan tot foutiën van ons Stadsregt, zoodanige middelen zullen by de hand nemen, als wy als een meede integrerend Lid van Staat, tot maintiën van dat ons indisputabel Regt, zullen oordeelen te behoren. „ En hiermeede beveelen wy UEd. Mog. in de befcherming van God Almagtig, en blyven" enz. Vry  NEDERLAND. 183 Vry algemeen was men van oordeel, dat tot het ontwerpen en optellen deezer Stedelyke papieren eene milde hand gebooden hadden, de Heeren franciscus adr. van der kemp en p. C chastelein, boven reeds vermeld. Zeker is het, dat beide Heeren zich meestal binnen Wyk onthielden, en met Leden van Regeeringe en met Gekonftitueerden en Gekommitteerden gemeenzaam verkeerden en veelvuldige onderhandelingen hadden. Onder dit alles verfpreidde zich een ontzettend gerugt door de Stad. Men luifterde elkander in 't oor, en 't liep voort van mond tot mond, dat 'er na de Provincie Krygsvolk in aantogt was, met een oogmerk om kragt te geeven aan de begeerte der Staaten , en de Wykenaars tot onderwerpinge te noodzaaken. Hoewel dit gerugt, voor deeze reize, naderhand bevonden wierdt een valsch uitftrooizel te zyn, floeg men 'er, egter, op dat pas geloof aan, en nam, overeenkomftig daar mede, maatregelen. Men beleide eene buitengewoone Vergadering der Vroedfchap ; de Krygsraad hieldt eene byeenkomst; op het bewaaken der Stads Poorten wierden de noodige fchikkingen gemaakt, en men zondt eindelyk een nadruklyken Brief af aan de Gedeputeerde Staaten. Daarenboven liet de Regeering van. Wyk, omtrent deezen tyd , eenen Rondgaanden M 4 Brief  i8+ Het BEROERD Brief afgaan am de overige Steden des Lards van Utrecht, te weeten Utrecht, Amersfoort, Rheenen en Montfcort, waar in zy zich ten uiterften beklaagde , over het niet toelaaten van Afgevaardigden van haar Stad ter Staatsvergaderingc , ja , dat zelf de Stad ter gemelde Vergaderinge niet belcbreevcn wierdt. Eindelyk betoonden de Wykfche Regenten , insgelyks by een Rondgaanden Brief, hun ongenoegen aan de Bondgenootcn, over het inrukken van Krygsvolk binnen Amersfoort , 't welk omtrent deezen tyd was voorgevallen, en namen tevens hec befluit, op het te rug ontbieden der ïioepen ten alleremftigfte aan te dringen by de Provincie Holland , Friesland en Overysfei, ter wier betialinge dit Krygsvolk flondt. , Van het Nieuwe Regeerings • Reglement, hoe» wel tot nog toe niet ftaatelyk; bekragcigd, wierdt, egter, in Wynmaand des jaars 1785, voor de eerfle reize gebruik gemaakt. Een der Artikelen van hetzelve bragt mede, dat, uit de Kompagnien, zestien Burgers zouden gekoozen worden 'tot kiezers, om vervolgens uit te brengen eene Nominatie van een dubbel getal Burgemeesteren : zo als thans gefchiedde. Ter gelegenheid van het zenden van deeze Nominatie, gelyk ook van die der Schepenen, aan den Prinlê Erf-Stadhouder, wierdt men  NEDERLAND. 185 men tevens te raade, zyne Hoogheid te doen toekoomtn een gedrukt Exemplaar van het Nieuwe Reglement , om te dienen tot derzelver narigt. Doch het zenden van een lyst der Raaden wierdt thans nagelaaten, alzo de befteliing van zyne Hoogheid , op het aanblyven of veranderen van dezelve, volgens het Nieuwe Reglement, voortaan was afgefchaft. De Brief aan den Heere Erf-Stadhouder, welke van het een en ander tot een geleide diende, was van deezen inhoud. DOORLUGTIGSTE HOOGGEBOREN VOiiST, EN HEER!. „ Wy hebben de eere Uwe Doorlugtigfte Hoogheid over te zenden eene Nominatie, van een dubbel getal Perfonen tot Burgemeesteren , gemaakt door kjezers uit de Burgery, en by ons overgenomen, ingevolge van het Reglement op de Regeerings bestelling dezer Stad den 23 Juny 1785 by ons gearresteerd, en van welk Reglement wy de eer hebben een gedrukt Exemplaar aan Uwe Doorlugtigfte Hoogheid 'tot Hoogstdeszelfs informatie by dezen te doen toekomen, gelyk ook eene Nominatie van een dubbel, getal Perfponen tot Sckepenen door ons geformeert. M 5 * w?  i8 Het BEROERD „ Wy gebruiken de vryheid Uwe Doorlugcigfte Hoogheid te verzoeken , in Hoogstdeszelfs qualiteit als Erf-Stadhouder, de Electie daar uit voor den aanltaande jaare te doen , invoegen , dat de verkooren Perfoonen kunnen worden geinftalleerc op den 20 October eerstkoomende , zynde de ordinaire dag tot de verandering der Regeering alhier. „ En hier mede", enz.' Zeer euvel wierdt deeze handelwyze der Wykfche Regeeringe en Burgerye, by den neere Erfstadhouder, opgenomen. Aan de Heeren Gedeputeerde Staaten der Provincie, op den negentienden van Wynmaand, te Utrecht , buitengewoon vergaderd , betuigde Zyne Hoogheid deswegen zyn ongenoegen , in eenen B':ef aan gemelde Staaten. De Prins beklaagde zich in denzelven over den inbreuk, door deeze informeele Nominatie , op de Regeerings Conftitutie 's Lands van Utrecht gemaakt, als mede over den indragt door het vastftellen van het Nieuwe Reglement te Wyk, op de Regten en Prsëminentien, by het Regeerings-Reglement dier Provincie aan de Stadhouderlyke waardigheid verknogt, by welke Zyne Hoogheid, dienvolgens, verzogt gehandhaafd te worden. En vermids Zyne Hoogheid :verklaarde, uit dusdanig eene  NEDERLAND. 187 eene informele Nominatie van Burgemeesteren geene verkiezing te kunnen doen, verzogt dezelve aan de Staaten, dat de Regeering van Wyk moge genoodzaakt worden, eene andere Nominatie aan hem Stadhouder te doen toekoomen, om aldus in ftaat gefteld te worden, om op eene wettige wyze eene verkiezing van Burgemeesteren en Schepenen te kunnen doen. Eindelyk verzogt Zyne Hoogheid, in den Brief aan de Staaten, dat dezelve, uit aanmerking der nabyheid van den twintigften van Wynmnand, den gevvoonen dag der Regeetingsveranderinge te Wyk , de Wethouderfchap dier Stad geliefden te Continueeren op den tegenwoordigen genomen voet, tot dat Hun Ed. Mogende zodanige fchikkingen zouden gemaakt hebben, als noodig zouden geoordeeld worden , ter handhaavinge van de Provinciaale Regeeringsgefteldheid in 't algemeen, en van de regten en praeëmi. nentien der Stadhouderlyke waardigheid in 't byzonder. Heeren Gedeputeerden, deezen Brief in over* weeging genomen hebbende, beflooten deeze zaak te brengen ter S taats vergaderinge, welke tegen het begin van Slagtmaand wierdt befchreeven ; en om tevens een affchrift van gemelden Brief te zenden aan de Regeering te Wyk, met byvoeging, dat in hunne  ï8"> Het BEROERD hunne Vergadering raadzaamst was geoordeeld, ter voorkoominge van Reg°eringlooshei i , de tegenwoordig in dienst zynde Burgemeesteren en Schepenen te doen aanblyven, tot dat, by de Heer. n Staaten der Provincie , deswegen nadere fchikkingen zouden gemaakt zyn. Dit alles kon niet omgaan buiten kennis der Burgerye. Op den twint jgfien van Wynmaand , den gewoonen dag van de veranderin.:e der Regeeringè'j vergaderde dezelve voor het Stadshuis; Het Collegie van Geko nmitteerden , o->der welke z;ch thans ook bevondt de Heer en Mr. a. de nys, verzegt, dat aan hun mogten worden ter hand gefield de Brief zo van de Staaten als die van den Prinfe Erf Stadhouder. Dit hun zynde toegedaan , deelden zy den ir houd mede aan de Burgerye, die hier op verklaarde, het Nieuw gemaakt Reglement te willen doen ftand houden en handhaaven ; procesteerende wyders tegen allen indragt op de Stads regten, zo door de Staaten als door Zyne Hoogheid, als mede tegen de Continuatie der thans dien-nde Regeren. fVidlerwyl begon het gerugt meer en meer algemeen te worden, en geloof te vinden, dat men iet gewelddaadigs tegen Wyk in den zin hadt. Hierom vervoegde zich het Genootfchap van Wapenhandel, beflaande uit zestig JVJan, by dat van Utrecht, om,  NEDERLAND. 189 om, in gevalle van nood, van hetzelve byftand te mogen bckoomen. Doch , gelyk zommige wel verwagt hadden , het antwoord op dat verzoek was niet zeer gunftig. De reden hier van was, voornaamelyk, om dat men het werk niet behoorlyk hadt aangevangen. Het aanzoek was gedaan door byzondere Leden, in ftede dat de Gekonftitueerden van Wyk, zo als zommigen gewild hadden, vooraf met die van Utrecht in onderhandeling waren gatreeden. Misfchien deedt deeze weigering die van Wyk te eerder befluiten tot een uiterfte middel, waartoe men niet dan in de dringendfte noodzaaklykheid overgaat; het neemen van eene proeve om het omleggende land onder water te zetten. Volmaakt naar het genoegen der onderneeming Haagde deeze proeve. Nog een (louter ftap deeden de Wykenaars. Zy vervoegden zich aan de Vergade» ringe van Gewapende Burger- Genootfchappen te Leyden, om van dezelve eene gepaste onderfteuning te erlangen,, ingevalle zy vyandig wierden; aangevallen. Op den tweeden van Slagtmaand, vergaderden de Staaten des Lands van Utrecht, buitengewoon befchreeven cm over de zaak van Wyk te raadpleegen. In deeze Vergadering wierdt, by de meerderheid, het befluit der Gedeputeerde Staaten, ia Wynmaand genomen, goedgekeurd, om naamelyk, vol-  ,00 Het BEROERD volgens het begeeren van den Prinfe Erf- Stadhouder, de tegenwoordige Burgemeesters, Schepenen en Raaden, by voorraad, te doen aanblyven, en om tevens aan de Regeering dier Stad een bepaalden tyd te ftellen, om binnen denzelven eene Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen te maaken, op den gewoonen voet, overeenkomftig met het Regeerings^ Reglement der Provincie, en vervolgens deeze Nominatie over te zenden aan den Erfstadhouder , tot het doen van eene verkiezing. Staande deeze Vergadering wierdt by dezelve ingeleverd een Brief van de Regeeringe van Wyk, in antwoord op dien der Gedeputeerde Staaten \ van Oogstmaand , welken wy boven geplaatst hebben. Zy verzogt in denzelven , dat Zyne Hoogheid, van wegende Staaten, nader mogt onderrigc worden van de redenen, ter haarer verdeediginge ingebragt, als mede aangaande de wettigheid der toegezondene Nominatie. Doch men kwam thans tot geen befluit, de verdere overweeging wierdt tot nadere byeenkomst uitgefteld. Nog eene andere zaak, de Stad Wyk betreffende , wierdt in deeze Vergadering op het tapyt gebragt, die zeer geduchte gevolgen hadt. Men hadt, naamelyk , onlangs in de Nieuwspapieren geleezen zekeren Rondgaanden Brief aan de Bondgenooten , gedagtekend te Wyk 14 October 1785, en ondertekend  NEDERLAND. 191 tekend van a. n. del la faille, en hendrie schilge als Sekretaris. Tegen deezen Brief verzette zich de Ridderfchap, als gefchreeven meerendeels op aanfiooking van vreemdelingen , die te Wyk gehuisd waren noch thuis behoorden. En vermids de Ridderfchap van oordeel was , deezen flap in geen ander licht te kunnen befchouwen , dan als een openbaar Attentaat op de Hoogheid des Lands van Utrecht, en als ftrekkende ter verftooringe van de openbaare rust* en veiligheid der Provincie , deedt zy den voorflag , dat de Prokureur Generaal behoorde gelast te worden, een ernftig onderzoek te doen omtrent deeze zaak, de aanleggers en dryvers van dezelve geregtelyk te vervolgen, en het regt van den Lande tegen de fchuldigen te handhaaven. Acht dagen naa deese zamenkomst vergaderden , van nieuws, de Heeren Staaten van Utrecht. In deeze Vergadering wierdt beflooten, om de Regeering van Wyk te doen toekoomen eenen Brief, van deezen inhoud. EDELE ERENTFESTE VROOME! Ingevolge van het gepofeerde by onze Misfive, aan UEd. den aden deezer, gefchreeven, hebben Wy  ,oa Het BEROERD Wy op heden nader in Deliberatie gelegd het Cbntenu der Misfive van Zyne Doorlugtige Hoogheid1, den Heere Erf- Stadhouder deezer Provincie, betrekkelyk het formeeren en overzenden van twee Noroinatien, ten fine van Electie tot Burgemeesteren en Scheepenen, voor den aanftaanden jaare binnen de Stad Wyk, door Uw Ea. gedaan, met het geene daar aan voorts is geaccrocheert: en hebben Wy dien aangaande goedgevonden Uw, Ed. te informeeren, dat Wy de voorfz , prsetenfe Nominatien van Burgemeesteren en Scheepenen, met allen den aankleven van dien, als ftrydig met de goede order, het Rechc van den Lande, en met de als noch fubfilteerende Regeerings - Conftitutie, houdende voor informeel, dezelve mitsdien by deezen declareeren voor nul en van onwaarde, Uw Ed. over zulks aanfehryvende, omme Zonder uitftel, immers binnen den tyd van acht dagen na den ontvangst deezer Misfive, te treeden tot het formeeren van eene Nominatie zo van Heeren Burgemeesteren als van Scheepenen voor den loopende jaare, mitsgaders omme dezelve aan Zyne Hoogheid, als Erf-Stadhouder deezer Provincie, te laten toekomen, in diervoegen en verder op zoodanige wyze, als van ouds gebruiklyk is geweest, alles in conformité van en ten fine, als by het al» noch fubfifteerend Regeerings - Reglement van den jaare .674, met continuatie inmiddels van de Leden va»  NEDERLAND. 193 van den Magiftraat en van den Gerechte binnen Wyk in derzelver functien refpective, zo wy hen daarinne thans, ingevolge van onze aanfchryving van den aden deezer, zyn continueerende, met verdere referve, in cas van onverhoopte weigering, van zodaanige nadere dispofitie, als Wy, tot maintien van de goede order, en tot voorkoming van alle desordres in het beleid van de Politie en Jnltitie binnen de Stad van Wyk, naar gelegenheid van zaaken zullen nodig oordeelen. „ Hier meede enz. Daarenboven drong de Ridderfchap op de onbe. voegdheid der Stad Wyk, tot het maaken en invoeren van een nieuw Stedelyk Regeerings - Reglement, buiten bewilliging van den Staat; met aantooning , hoe de Ridderfchap, al zedert het jaar 158*8, het regt hadt gehad tot de Regeeringsbeftelling in de Steden. Hierom befchouwde zy het beëedigen van het Reglement te Wyk als fmaakende naar Rebellie of Oproerigheid , en begeerde, dienvolgens, dat de Prokureur Generaal moest gelast worden, om ook hier omtrent onderzoek te doen. De Regeering van Wyk , intusfchen, den Brief der Staaten van Utrecht ontvangen hebbende, VII. deel. N fchreef,  Xp4 Het BEROERD fchreef, op denzelven, het volgende nadruklyk antwoord. EDELE MOGENDE HEEREN.' „ Uw Ed. Mog, Misfive van den oden deezer, met aanfchryving, om, zonder uitftel, immers binnen den tyd van 8 dagen, na derzelver ontvangst, te treeden tot het formeeren van eene Nominatie van Burgemeesteren en Scheepenen, en dezelve, ten fine van Electie, aan den Stadhouder deezer Provincie te doen toekoomen, in voegen, en op zodanige wyze, als van ouds gebruiklyk is geweest, hebben Wy op zyn tyd wel ontvangen. „ Wy kunnen het niet ontveinzen, Ed. Mog. Heeren! dat het ons ten uiterften gefurpreneerd heeft, in de bovengem. Misfive geen eenige Rescontre te hebben ontmoet van alle die redenen, welke, in onzen Brief van den laatften der voorige Maand, ter juftificatie van onze handelwyze geallegeerd zyn, en waar van wy geene zwaarigheid gemaakt hadden, Uw Ed. Mog. als onze Bondgenooten , en die meede de handhaaving onzer Stedelyke Rechten bezwooren hebben, te informeeren, zonder dat Wy evenwel gelyktydig uit het oog verlooren hadden, dat Wy, als Reprefentanten onzer Stad en Burgery, en als- uitmaakende een Meede - Lid van Staat deezer  NEDERLAND.: 105 ter Provincie, en dus, met de gezamenlyke Leden van Staat, de Vergadering van Uw Ed. Mog. compofèerende, als egaale partyen te confidereeren waaren, zodaanig, dat, in zaaken van verfchil, de eene party, zo mins, als de andere, bevoegd was, Rechter te zyn en Vonnis te vellen; alleen maar dit onze bedoeling geweest zynde, om, door een Vriendnabuurlyk voprdraagen der waare redenen en motiven van ons gedrag, niet te kort te willen doen aan de regelen eenes Bondgenootfchaps, door dezelfde Wetten van wellevendheid en openhartigheid onderling gelieerd, en om, zo veel mogelyk , van onzen kant te contribueeren tot herftel der harmonie en wegneeming der discrepance, welke, zedert eenigen tyd, noodlottig tusfchen Uw Ed. Mog. en ons Collegie heeft plaats gehad. „ Te meerder, en dit kunnen Wy thans met geene ftilzwygenheid voorby gaan, furpreneerde ons de claufule, van bovengedagte Misfive, waar by Uw Ed. Mog. te kennen geeven, dat, in cas van onverhoopts weigering, zodanige nadere Dis~ f$Jms, door Uw Ed. Mog. tot maintien der goede orde, en tot voorkoming van alle desorders in hst beleid van de Politie en Juftitie binnen onze Stad, naar geleegenbeid van zaaken genoomen zou worden, als Uw Ed. Mog. zouden oordeelen te beboeren: Immers begreepen Wy, dat zulk eene N fl be«  ,^6 Ket BEROERD bedreigende Claufule in geenen deele te pas kwam by eene aanfchry ving, gedaan aan een der MeedeLeden van den Souverainen Staat onzer Provincie ; of, zyn Wy dan, uit hoofde der aan ons geweigerde Sesfie in het Collegie van Uw Ed. Mog. ipfo faÜo vernederd tot den ftaat der Hooge of Ambagts - Heerlykheden , welke , als onmiddelyk onder de beveelen van den Souverein onzer Provincie ftaande, zich zulkzoortige Claufules, in Aanfchry vings• Brieven van dien aart, zouden moeten laaten welgevallen! „ Neen ! Ed. Mog. Heeren ! in weerwil der vo'or een tyd geweigerde Sesfie ter Vergadering van Uw Ed. Mog. blyven wy niet te min, als onaf hanglyke Magiftraats - Leden van onze Stad , dezelve waardigheid en agtbaarheid, als vooren, behouden; en , het is ook uit dien hoofde, dat wy, wat den inhoud van Uw Ed. Mog. aanfchryving betreft, ons, naar tydsomftandigheeden, confequentelyk aan ons zeiven gedraagen zullen, zonder ons daar in, door eenige dreigende aanmaaningen, veel min Ordinatoire Conclufien, van wien ook , eenigermaate te laaten interrumpeeren. „ Intusfchen kunnen wy evenwel niet afzyn, Uw-Ed. Mog- by deezen openhartig te betuigen, dat wy niets hartelyker verlangen , dan, tot herftel  NEDERLAND. J97 ftel der federc eenigen tyd gebrooken harmonie tusfchen Uw Ed. Mog. en ons Collegie , en, om van onzen kant niet in gebreeken te blyven, van, ter bevordering der goede zaak onzer Provincie en der refpeclive Steden van dien, alles te contribueeren, een bekwaam middel te zien daar gefteld , waar by wy, als voorheen-, in onafgebrooken vriendfchap en vertrouwen onderling konden blyven harraonieeren; eene zaak, Ed. Mog. Heeren ! tot welker daarftelling ons gewisfelyk de geleegenheid niet zou gemist hebben, zo wanneer, aan onze Stads - Gedeputeerden ter befchryving, de weg niet geflooten waare geweest, om , ter tafel van Uw Ed. Mog. met een byna gejykluidende Declaratoir, als dat van zommige Utrechtfche Regenten, zich, omtrent den Provinciaalen Eed op het Reglement van 1674 , te hebben kunnen exphceeren. Hier meede enz." Ook liet dezelve, weinige dagen laater, eene nieuwe Nominatie afgaan aan den Prinfe Erf Stadhouder, verzeld van deezen Brief. DOORLUGTIGSTE HOOGGEBOREN VORST EN HEER l „ Te vergeefsch hebben wy ons dus lange met eene N 3 ^  io8 Het BEROERD Refcriptie van Uwe Doorl. Hoogheid op onze, aan hoogstdezelve Toegezonden Misfive, en meteen Electie, uit de daar by geannexeerde Nominatie van Burgemeesteren en Scheepenen gevleid ——— in tegendeel heeft het ons gemoeid, uit eene fpeciale aanfchryving van Hun Ed. Mog. de Staaten deézer Provincie, te verneemen dat Uwe Doorl. Hoogheid , uit hoofde van zommige bedenkingen op die gezondene Nominatie, zich by Hun Ed. Mog. gegeaddrtsfcerd hadt, daarwy veel eer verwagt hadden, dat Uwe Doorl. Hoogheid, indien hoogstdezelve eenige reëele bedenkingen op de toegezondene Nominatie hadt, dezelve natuurlyker wyze by ons zou hebben geopperd, ten einde ons in ftaat te ftellen, om , uit kragt van onze Souvereine Magt dezelve zodanig uit den weg te ruimen, als met onze Stads Reeft* ten eenigzins bejlaanbaar geoordeeld kan worden. „ Dan echter, daar wy ten allen tyden geneegen ^yn aan Uwe Doorl. Hoogheid de gefignaleerdfte blyken te geeven, dat wy 'er verre van afzyn om aan de Ërflyke Rechten van het Stadhouderfchap eenige de minfte atceinte toe te brengen, even zó ver, als van het vermeerderen van onaangenaame gefchillen, vooral in deeze tyden, zo hebben Wy goedgevonden, op fpccklen aandrang van onze goede Burgery, ■ ' Uwe Doorl. Hoogheid by deezen vriendelyk te com-  NEDERLAND. 199 compelleeren tot het ten fpoedigften gebruik maaken van de Macht, waar aan Wy aan hoogstdezelve niet het minne hebben zoeken te derogeeren, om uit onze hier nevensgaande Nominatie , de nodige Eleclie tot Burgemeesteren en Scheepenen, voor den loopende jaare te doen," enz. Van dit fchryven ontving, welhaast, de Vergadering kennis, door eenen Brief van Zyne Hoogheid, waarby dezelve berigt gaf van eene nieuwe Nominatie, doch tevens verklaarde, van oordeel te zyn, daar omtrent geene befchikking te moeten maaken, zonder alvoorens het befluit van Hun Ed. Mogende deswegen verdaan te hebben. Doch aangaande dit ftuk kwam men thans tot geen beiluit, maar wel omtrent de Befchryving van Wyk ter Staats - Vergaderinge , - aangaande welke wierdt vastgefleld, den gewoonen Brief te zullen doen afgaan, doch in denzelven te vermelden , dat de Afgevaardigden ter Dagvaart zouden verpligt zyn, den gewoonen Eed af te leggen. Ook wierdt ter deezer gelegenheid in een befluit veranderd , de onlangs gedaane voorflag, om den Prokureur Generaai te gelasten tot het neemen van Informatien, wegens het doen bekoomen van het nieuwe Regie» ment te Wyk. In deeze Stad verfpreiddezich onlangs het gerugt, N 4 vo1*  aoo Het BEROERD volgens't welk, door de Ed. Mog. Heeren Staaï ten des Lands van Utrecht, last en magt was gegeeven aan den Prokureur Generaal der Provincie , midsgaders aan den Raadsheer m u n. niks tot het doen van Crimineel onderzoek omtrent de zodanigen der Burgeren en Ingezetenen, welke eenen Brief hadden laaten afgaan aan de Bondgenooten, by welke zy, in gevalle van vyandigen aanval van buiten, om hulp verzogt hadden. De Burgemeester haantjens, hier van onderregt , deedt , hierop , in eene Vergadering der Vroedfchap , den volgenden voorflag „ Dat hy , „ zo door particuliere als publieke berigten, ge„ informeert was geworden van eene ter laatfie „ Staaten Vergadering uitgebragte Refolutie van de , Heeren Edelen, waar by dezelve ad animum „ nemen de circulaire Misfive, aan het Bondge„ nootfchap gefchreven, door Gecommitteerden t1 uit de Burgery deezer Stad, den 14 van de „ afgeloopene Maand Oclober, en ondertekend door „ den Heer A. N. della Faille, alsmede door „ Hendrik Schilge als Secretaris. Dat het afvaar„ digen van die Misfive door de Heeren Edelen by „ die hare Refolutie befchouwd word, als een „zodanige demarche, in zig bevattende een open„ baar attentaat tegen de Hoogheid dezer Lan- „ denf  NEDERLAND. SOI „ den, en flrekkende tot verftooring van de publieke. „ rust en veiligheid binnen dezelve, en daarom » geproponeerc hebben , den Procureur Generaal „ te gelasten, deze zaak ten ferieusten te exa* „ mineeren , en daarna te informeer en, ten einde „ het Regt van den Lande, tegens den fchuldig „ bevonden wordende, -maarteneemen. En dat „ dit voorftel by de Leden van Staat tot eene for„ mele Conclufie zoude gebragt zyn , waaruit „ mitsdien crimineele Onderzoekingen, ten laste „ van verfcheide Burgers deezer Stad, flaan gebo-. „ ren te worden, ftrydig tegens het Recht, deze „ Stad in crimineele zaaken competeerende, alzo „ de Scheepen - Bank dezer Stad kennisfe neemt van . „ alle misdaden, geene uitgezonderd, even als de „ Stad Utrecht, en daarom, wanneer in cas fubjeót „ naar het gevoelen van de Heeren Edelen een zo„ danig attentaat, zelfs tegen de Hoogheid dezer „ Lande, door Burgers dezer Stad mogte begaan ,, zyn, flrekkende tot verftoringe van de publieke „ rust, de authorifatie ad informandum niet had „ behooren verleend te zyn op den Procureur Ge„ neraal van den Hove, maar op den Schout „ dezer Stad , ten einde by denzelven het Recht „ van den Lande tegens den fchuldig bevonden wordende waar te neemen. Dat aan hem BurN 5 » ge-  ao2 Het BEROERD j, gemeester dus voorkomt, dat die op den Pro„ cureur Generaal verleende authorifatie aanloopt, „ tegens het Recht deeze Stad en Burgery van „ ouds competeerende, en zoo als Hun Ed. Mog. in „ den voorl. Jaare, wanneer Hun Ed. Mog. be„ greepen , dat alhier een beweeging van oproer „ en tumult plaats gehad hadde , al nogtaus ter „ contrarie , daar op niet door den Procureur Ge„ neraal, maar door den Schout dezer Stad hebben „ doen införmeeren , als daar toe alleen bevoegd. „ Dat het mitsdien aan Hem Burgemeester voor„ kwam, dat de Regeerders dezer Stad vooral be„ hoorden zorge te dragen, dat de Burgers in „ dezen by hunne aloude Rechten en Voorrechten „ ongefchonden bewaard blyven , en mitsdien, dat „ dezelve niet geëvoceerd worden voor eenen an„ deren Rechter of Rechtbank, waar voor zy , 't „ zy by wyze, en tot informatie, niet behooren „ afgetrokken, of in 't crimineele te recht gelteld „ te worden; en dat dus daartegen aan de Burgery „ de vereischte Advertentie en Waarfchouwinge , „ ook met interdi&ie, behoorde gedaan te wor„ den; als mede met last om van de beveelen, die „ zy daartoe mogte bekomen, aan dezen Raad im„ medjaat kennisfe te geeven , ten einde dan voor „ onze Burgers daar inne te doen, als ter hand- „ haaving  NEDERLAND. 203 „ haaving van onze Stads- en der Burger.-Rechten. „ bevonden zal worden te behooren". De Raad, dit voorftel overgenomen en vervolgens nader overwoögen hebbende, gaf eerlang daar aan zyne goedkeuring, en veranderde hetzelve in een Befluit; met bygevoegde verklaaring, aan de Burgerye, deswegen, de noodige opening te zullen geeven , met de vereischte waarfchuwinge aan eenen iegelyk, om voor zich zeiven toe te zien en op zyne hoede te weezen. In 't begin van Wintermaand kwamen de Staaten van Utrecht wederom byeen. By den aanvang deezer Vergaderinge wierdt, door den mond van den Sekretaris, den Afgevaardigden van Wyk aangezeid, dat zy op geene andere voorwaarden, dan het doen van den gewoonen Eed, konden worden toegelaaten. De Heer haantjens gaf hierop tot antwoord, den Eed op geene andere wyze te kunnen doen , dan overeenkomftig met het befluit van de Vroedfchap zyner Stad, welke, op geen anderen voet, haare Afgevaardigden zoude zenden. Op dit antwoord wierdt by de Vergadering beflooten, de Heeren van Wyk aan te zeggen, dat zy , geduurende hunne weigering, ter Staats - Vergaderinge niet konden worden toegelaaten. Omtrent deezen tyd gebeurde te Wyk eene zaak,  404 Het BEROERD zaak, welke merkelyk opzien veroorzaakte. Te Ameide lag een bende Voetvolk in Schepen, fterk zeshonderd man ; voor deeze vraagde de Kwartiermeester Generaal, Graaf van bentink, aan de Burgemeesteren, doortogt door de Stad Wyk. Straks eischten deeze, het Patent te mogen zien. Vermids hetzelve onbepaald was, gaven Burgemeesteren hem tot antwoord, dat de togt na Arnhem, over Vianen , Cuilenburg , Beuzekom , enz. veel korter was dan door de Provincie van Utrecht. Zy voegden 'er nevens, hangende hunne gefchillen met de Staaten, geen Krygsvolk op het grondgebied hunner Stad te kunnen gedoogen, en nog veel minder binnen de Stad; en dat zy beflooten hadden, ingevalle men een van beiden onderftondt , dit te zullen aanmerken als een daad van geweld, tegen welke zy zich insgelyks door gewelddaadige middelen zouden verzetten. Deeze taal deedt den Kwartiermeester van zyn aanzoek afzien, en het Krygsvolk den togt neemen over Wageningen , zonder het Stichtfche grondgebied aan te doen. Dus onrustig, en in de onzekerheid, welke uit» werkzels de volgende tyden, voor de Stad Wyk, zouden voortbrengen , liep het jaar 1785 ten einde. Louwmaand des jaars 1786 was flegts een weinig over de helft gevorderd, wanneer men aldaar een nieuw verfchynzel zag , tot nog toe zonder voor- beeld.  NEDERLAND. aog beeld , het vervullen van eene Raadplaatze, door de Burgery, overeenkomftig met het nieuwe Stede(lyke Regeerings - Reglement. Te weeten, de Heer david bruin georgesz., Oud Burgemeester en Raad , om zyne iklimmende jaaren en waggelende gezondheid, verzogt van zyne Raadplaatze ontflagen te worden. Zyn verzoek hem zynde toegeftaan, gefchiedde de ivervulling op eene plegtige wyze. De Vroedfchap ,was byeen gekomen en het Geregt vergaderd. De Burgery, door het roeren van Stads Trom opgeroepen , kwam te zamen in de Groote Kerk. De I Gekommitteerden der Burgerye , in hunne Kamer , op het Stadhuis vergaderd, verzogten gehoor by de Vroedfchap. Dit hun zynde toegeftaan, verzogten zy dat de Raadplaats van den Heere Oud-Burgemeester bruin, welke zy vernomen hadden te zyn opengevallen , zittende deeze Vergadering , mogte vervuld worden ; dat dit het verlangen der Burgerye en van het Collegie van Gekommitteerden was, en dat de Burgery van de Vroedfchap vertrouwde , dat deeze insgelyks geenen anderen wensch zoude voeden. De Raad, dit voorftel aangehoord, en aan het verzoek de toeftemming gegeeven hebbende, ging de Burgery over tot het ma°aken van eene Nominatie , uit welke vervolgens de Heer hekdrik schilge tot Vroedfchap  eott Het BEROERD fchap wierdc verkoozen, die ftraks daarop den Eed deedt,. en kort daarnaa zitting nam. In 't begin van Lentemaand vondt de Regeering van Wyk geraaden, eene Publikatie af te kondigen, waarin zy te kennen gaf, haare regtmaatige vreeze, dat veelligt, door of van wegen den Prokureur Generaal der Provincie, tegen den eenen of anderen Burger van Wyk eenige geregtelyke vervolging mogt ondernomen worden, ftrydig met de Voorregtert der \ Burgeren , inhoudende dat in eene lyfftraffelyke misdaad, niemand hunner voor een andere Regtbank, dan voor het Geregt der Stad, mogt worden te regt gefteld. Hierom belastten Hunne Ed. Agtbaarh. eenen iegelyk Burger, In- of Opgezetenen der Stad en van derzelver Vryheid , geene bevelen van iemand buiten de Magiftraat en het Geregt te gehoorzaamen , ftrekkende om dezelve te trekken voor een andere Regtbank, maar, integendeel , van alzulke bevelen aanftonds kennis te geeven aan de Magiftraat of het Geregt: met bedreiging dat alwie bevonden wierdt, hier tegen te hebben gehandeld, naar vereisch van zaaken zou geftraft worden. Hoewel, gelyk wy boven, meer dan eens , gezien hebben , het nieuwe Stedelyk RegeeringsReglement reeds in waarde gehouden en daadelyk agtervolgd wierdt, was , egter , hetzelve, tot nog  NEDERLAND. se;* ïiog toe, niet ftaatelyk ingevoerd en beëedigd. De itwintigfte van Lentemaand, de dag , tot het veririgten van dezelfde plegtigheid te Utrecht beftemd, < wierdt hier toe te Wyk insgelyks bepaald. De Raad - was by tyds vergaderd , als mede het Collegie van 1 Gekommitteerden. De gantfche Burgery verfcheen : gewapend voor het Stadhuis. Naauwlyks hadt imen, met het werk, eenen aanvang gemaakt, of ; zes Raaden verklaarden zwaarigheid te vinden in I het doen van den Eed; doch de zes overige be1 tuigden daartoe bereid te zyn. Op eene plegtige 1 wyze wierdt dit door hen verrigt. Daarop floot de ! gantfche Gemeente eenen kring, en de hoofden ontbloot hebbende, lcide dezelve, met veel deftigheid, den Eed af. Nu drong zy op afdoening van zaaken, ten aanzien van de weigerende Regenten ; doch deeze volhardden by hun befluit. De Burgers ftaken hierop de hoofden by elkander, en weigerden te vertrekken, voor en aleer men tot een bepaald befluit ware gekomen met opzigt tot de ongezinde Raaden. Veel 'moeite hadt het in, om de Gemeente tot andere gedagten te brengen. De aanblyvende Vroedfchap, naamelyk, en de Gekommitteerden waren huiverig omtrent het doen van een beflisfenden flap, tot dat ze den uitflag van zaaken te Utrecht zouden vernomen hebben. Elk oogenblik ver-  fto8 Het BEROERD verwagtte men van daar berigt; doch dit bleef agi ter, ondanks de genomene maatregelen. Eindelyk liet zich de Burgery gezeggen, ten opzigte van het aanblyven der weigerende Raaden, op de belofte der Vroedfchap, van 's anderendaags van nieuws te zullen vergaderen, en op het dringende verzoek der Gekommitteerden. Het overige van den dag wierdt hefteed , aan vrugtelooze poogingen, om de Eedweigeraars tot andere gedagten te brengen; terwyl de onzekerheid van den afloop der zaaken te Utrecht by zommigen eene fchroomlyke gisting , by anderen vertwyfeling en vetflagenheid, veroor . zaakte. Eenigen deeden den voorflag om niet uit de wapenen te gaan, tot dat aan hunne begeerte voldoening gegeeven ware. 's Anderendaags vergaderde de Burgery, andermaal, voor 't Stadhuis. Van nieuws nam men nu alle vlyt te baate , om de weigerende Raaden met de overigen te doen inftemmen. Het zo zeer verlangde berigt van Utrecht wierdt nog al reikhalzende te gemoet gezien. Het uitblyven daar van deedt de voortvaarendfte aandringen, dat zy den Eed moesten afleggen, of anderzins hunne posten voor opengevallen behoorden verklaard, en door andere vervuld te worden. Met moeite verkreeg men van hun, dit tot naa den middag uit te ftellen. Doch de tyding van het voorgevallene te Utrecht maakte de  NEDERLAND. so9 de gemoederen van nieuws gaande. Op den elsch der Schutters en Wagtvryen , verklaarde de Vroedfohap de. weigerende Raaden voor vervallen van hunne posten, en befloot tot de vervulling van dezelve. Thans ging de Burgery uit elkander , naadat de aanftelling van twee nieuwe Raaden aan dezel» ve bekend gemaakt, en dit met een drievoudig Hoezeê beantwoord was. Weinige dagen daarna wierdt, door de dienstdoende Schutters en Wagtvrye Burgers , een Dankadres ingeleverd by de Vroedfchap , ter betuiginge van hun genoegen over het verrigte by de invoering en beëediging van het Regeerings. Reglement. Intusfchen kwam de tyding van het voorgevallene te Wyk ,welhaast ter ooren der Heeren Staaten, te Utrecht vergaderd. Uit het boven verhaalde is ligtelyk af te leiden, dat Hunne Ed. Mogenden dien handel niet onopgemerkt konden laaten voorbygaan. Op hunnen last, fchreeVen de Gedeputeerde Staaten aan Burgemeesters en Regeerders van Wyk,. in 't laatst van Lentemaand , den volgenden Brief, tot geleide dienende van eene Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden. EDELE, ERENTFESTE, VROOMEi „ Hun Ed. Mog, de Heeren Staaten deezer ProVII. deel. O vincie  3Te Hit BEROERD vinciekennisfe bekoomen hebbende, dat, geduurende den loop der voorige Week, eenige Regenten van Wyk by Duurfleede, van hunne Posten dadelyk zyn ontzet, en anderen in derzelver plaats aangefteld, hebben desweegens zodaanig gerefolveert, als üw Ld. uit het hitr nevensgaande Extract zullen kunnen zien, het geen wy noodig geacht hebben, Uw Ed. by deezen te laaten toekoomen, om Uw Ed. dien aangaande te informeeren. Hier meede", enz, Extracl uit de Refolutien van de Ed. Mog. Heeren Staaten 's Lands van Utrecht. Mercurii den 29 Maart 1786. „ Hun Ed. Mog. de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht hebben, na rype Deliberatie, eenpaarig verklaart de uitzettinge van de Heeren Raaden/F. Verhel, L. B. Frykenius, Tsbr Bruyn, H. van Mïerloo, N. van Bern en V/. de Ruyter, ende aanftelling en beëediging van anderen in hunne plaatfen, te casfeeren, en te houden voor geheel wederiegtelyk, nul en van onwaarde, en gerefolveert» dat dezelve in de wetf'ge bezittingen hunner -Raadplaatfen tot den 20 October aanftaande zullen worden ge*  NEDERLAND. au [gemaihtineerd. Voorts dat aan de Perfoonen, in ihunne plaatfen in den Raad gefield, zal worden jgeinterdiceert en verbooden, eenige acte van MagiIftratuure te exerceeren, op pcene van Hunner Ed. Mog. hoogfte indignatie, En zyn wyders verzogt en gecommitteert de Heeren van Cockengen, van üterkenburg, van Wolphaarsdyk, van Amerongen, van Scbonauwen, vanZuykn, de twee regeerende Burgemeesteren der Stad Utrecht, en eerften Burgemeester van Amersfoort, om met Commisfarisfen» by den Hove Provinciaal zeiven te benoemen, te overleggen de beste en meest convenable wyze, op welke de ferieufe intentie van Hun Ed. Mog. efficaciëuslyk zal kunnen worden geëxecuteert en ten effeéte gebragt". In eene Vergadering van de Staaten der Provincie, op den twaalfden van Grasmaand des jaars 17 8 6", re Utrecht gehouden , wierdt de zaak van Wyk by ItDuurftede, van nieuws, op het tapyt gebragt. De Heeren Gemagtigden, in de bovenftaande Refolutie van 's Lands Staaten genoemd, deelden aan dezelve mede een Concept - Plakaat, om in de Stad IWyk te worden afgekondigd , met byvoeging van thun Advys, dat de Hoofd - Officier behoorde te jworden gemagtigd, om zulks ten fpoedigften in 'c werk te ftellen, en, in gevalle hy eenigen tegenO 2 ftand  9ia Het BEROERD ftand ontmoette , hem den noodigen byftand te verleenen Wyders deeden zy den voorflag, dat aan de Regenten, onlangs, volgens het nieuwe Regiement, en alzo, naar hun inzien, onwettig aangetteld, moest aangezegd worden , binnen het tydverloop van tweemaal vierentwinüg uuren afftand te doen van hunne Raadplaatzen, en dezelve in te ruimen voor de afgezette Regenten: met bedreiging aan de zulken, die zich tegen de bevelen der Hooge Overheid zouden aankanten, van in verzekering genomen, en naar de ftrengheid der Wetten, ja zelfs met den dood, te zullen geftraft worden. Ondanks de tegenkanting der Afgevaardigden der Steden Rheenen en Montioort, en ook van eemgen der Stad Utrecht, wierdt dit Advys in een Staatsbefluit veranderd; en, dienvolgens, de Prokureur Generaal gelast, zyne Crimineele Proceduren te beginnen tegen zodanige perfoonen, als hy zou vermeenen te behooren. Terwyl dit ter Staatsvergaderinge voorviel, zaten de Regenten en Burgers van Wyk geenzins ledig. In de onzekerheid , hoedanig hun bedryf zou worden opgenomen, en of men niet, veelligt, gewelddaadige middelen zou te baate neemen, vondt men bet geraaden , daar tegen gepaste maatregelen te beraamen. Van alle kanten voerde men gefchut, kruid en lood aan. Men flopte de toegangen tot de  NEDERLAND. 213 de Stad, en brak de Bruggen af voor de Poorten. De Sluizen wierden zodanig ingerigt, dat het omleggende Land rondom de Stad fpoedig onder Water kon gezet worden. In één woord, men ftelde zich in ftaat, ingevalle de Stad , door eene gewa. pende Krygsmagt, vyandig wierdt aangevallen , aan dezelve een moedigen tegenftand te kunnen bieden. Het Plakaat der Heeren Staaten van Utrecht, van welks ontwerp wy boven fpraken, was van deezen inhoud. „ De Staaten van den Lande van Utrecht doen te weeten, dat wy met de uiterfte verontwaardiging en misnoegen vernomen hebban, dat, niettegenftaande wy by onze Refolutie, van den 2 en 9 November 1785, de Leden van den Magiftraat der Stad Wyck by Luurftede in hunne Funélien refpective hebben gecontinueerd,- eenige onrustige en fchadelyke nieuwigheden zoekende menfchen, op eene zeer onwettige wyze, zes Leden van den Raad derzelve Stad, met namen Verbell, Frykenius, Bruin, van Micrloo, van Bern en de Ruiter, feitelyk van de uitoeffening hunner Ampten hebben ontzet, en eerst twee Perfoonen, met namen Dirk Volkmars en Cornelis Sam, in derzelver plaats hebben gefteld; dat ook vervolgens, ter vervulling van twee anderen der zes bovengemelde Raadsplaatfen mede geheel onwetO 3 tig  2I4 Het BEROERD tig zyn aangefteld, de Perfoonen van Jan van der Wepel en Jacohus van Hoogvüed, en dit, niettegenftaande wy, by onze Refolutie van den 9 Maart laatstl. en daarvan toegezonden Extraft aan den fungeerende Magiftraat der voorfchr. Stad, hadden verklaard , de uitzetting van bovengemelde zes Raaden, en de aanftelling en beëediging van andere, in derzelver plaatzen, te casfeeren, en te houden voor geheel wederrechtelyk, nul en van onwaarde, en dat de zes bovengemelde Raaden in de wettige bezitting hunner Raadplaatzen , tot den 20 Oftob. aanftaande, zullen worden gemaintineerd, en voorts aan de perfoonen, in hunne plaatzen in den Raad gefteld, geinterdiceerd en verboden, eenige afte van Magiftrature te exerceeren, op poene van onze hoogfte indignatie ; egter voorgemelde feitelyk uitgezette Raaden, tot nog toe , niet weder in den Raad zyn geconvoceerd, en de pretenfelyk in derzelver plaatzen als Raaden gefielde perfonen, hier boven genoemd , voortgaan , de Vergadering van den Magiftraat by te wonen, en als Raaden te fungeeren. „ Dat wy hier tegen willende voorzien, ter bewaaring van onze hooge Magt en eerbiedigheid van onze Wettige beveelen , goedgevonden hebben > gelyk wy goedvinden en verftaan by dezen , dat de bovengemelde zes Raaden der Stad Wyk by Duur- ftede  NEDERLAND. 215 ftede als nog zyn en blyven in hec recht van hunne Ampten en bedieningen, en voor zo veel zy feite lyk daar van zyn ontzet, wy dezelven daarin weder willen hebben herfteld en' gemaintineerd ; en verklaren wyders, dat wy alles , het geen binnen de voorfchreve Stad Wyck by Duurflede, zo in hec afzetten als aanflellen van Raaden , mitsgaders het doen en afneemen van een nieuwen Eed gefchied is, te houden als eene fchadelyke en onwettige nieuwigheid, ftrydig tegen ons hoog Gezag en Beveelen, en tegen de vastgeftelde form van Regee* ring dezer Provincie, dat al hetzelve al zulks is kragteloos, nietig en. van onwaarde: dit alles met alle gevolgen en aankleven van dien casfeerende ende te niet doende by dezen, met uitdrukkelyken last en order aan de vier bovengenoemde pretenfelyk aangeftelde nieuwe Raden, om zig binnen den tyd van 24 uuren na de Publicatie dezes met de daad te ontdoen van hunne Raadsplaatzen , waarin wy verdaan, dat zy op eene gantsch onwettige wyze zyn gefield, en met expres bevel en last aan dezelven en alle andere Perfoonen, dat zy de bovengemelde zes oude Regenten gerust en ongefloord zullen laten waarneemen en uitoeffenen hunne Ampten en Bedieningen, op poene dat die' genen, die , zig tegen deeze onze beveelen verzettende, iets zullen doen ofte onderneemen, het welk met dezen O 4 onzen  MfJ Hu BEROERD onzen uitdrukkelyken wil ftrydig is, daarover als verftoorders der gemeene rust, en zig fchuldig gemaakt hebbende aan eerje verregaande ongehoorzaamheid der wettige beveelen , en fchending van onze hooge Macht, ten ftrengften , ook zelfs na exigentie van zaken, met den dood zullen worden geftrafc. „ En op dat niemand hiervan eenige ignorantie pretendeere, zal deze worden gepubliceerd en geafiigeerd daar en zo zulks behoord". Van den inhoud van dit Plakaat hadt men te Wyk geen voorloopig berigt ontvangen , of 'er ontftondt eene hevige gisting in de gemoederen. Een groot aantal Burgers verzamelden in de Kerk, om gezamentlyk te beraadflaagen , wat in dit hachelyk tydftip behoorde gedaan te worden. Naa eene wyle tyds overleggens, kwam men, ten langen laatfte , tot het befluit: „ De Gecommitteerden der Burgery te verzoeken, em uit naam der Burgery aan de Ed. Achtb. Magiftraat te verklaaren, dat de Burgery zeer gevoelig was, zo over het niet toelaten dier Stads Gecommitteerden in de Staten vergadering, als vooral over de wederregtelyke handelwyze der Heeren Staten ten opzigte dier Stad, als welke aan  NEDERLAND. tif dezelve Stad tot hier toe nog niet hadden laten geworden de Notulen van Hun Ed. Mog. Verga* dering, waar door de Stad buiten ftaat bleef, om 't geen in dezelven ten nadeele dier Stad gevonden wierdt, te kunnen beantwoorden. En voorts, dat, daar die Burgery ten opzigte haarer politieke Regeeringsbeftelling geen Wetgever, dan de ftem des Volks erkende, en uit dat beginzel ook alle haare daaden in deze dagen voordgevloeid waren, zy niet kon gedoogen, dat van wegens Hun Ed. Mog. eenige Publicatie , de domeftique Regeerings beftelling dier ftad betreffende, zoude gefchieden: en daarom verzogt, dat de Magiftraat het publiceeren van zodanige Publicatie , of de adflftentie daartoe aan den Gerechte dier Stad geliefde te interdiceren, en dat, indien zulks in weerwil van dien echter gebeurde , dan , door eene nadere Publicatie van de Magiftraat Ilico' mogt worden gedeclareerd, dat die Publicatie wierdt gehouden voor informeel, en van geene waarde, en dus geen effeél: forteeren kon , en gehouden moest worden , als niet gefchied, met renovatie der Publicatien des wege te vooren gedaan, en met inhsefie van zekere zwaare poene tegen de geénen, welke zich daar naar niet gedroegen; deelareerende die Burgery verder , dat zy, uit hoofde van haren plegtig geftaafden eed, het Collegie van Heeren Gecommitteerden zo wel, alsO 5 te  2j8 Het BEROERD de Magiftraat dier Stad , op alle mogelyke wyze , zelfs met goed en bloed, by het nieuw, geintroduceert Regeerings - Reglement tegens alle oppofitie zouden befcnermen". Van dit befluit der Burgerye gaven de Gekommitteerden kennis aan de Wethouderfchap, buitengewoon vergaderd, en onderfchraagden hetzelve met hunne voorfpraak. Drie dagen daarnaa kwam binnen Wyk de Hoofd-Officier dier Stad, Graaf van regt ijren , verzeld van den Utrt-chtfchen Advokaat oobius en den Pander van het Hof, om de Afkondiging te doen, waartoe hy den noodigen byftand verzogt. Doch de Magiftraat, vooraf opening wegens het Plakaat verzogt hebbende, weigerde dezelve in de afkondiging en aanplakking te bewilligen: waarom de Heer Hoofd - Officier, nog dien avond , onverrigter zaake , te Utrecht te rug kwam. Ondanks het Paaschfeest, \ weik 's anderendaags inviel , beleiden de Gedeputeerde Staaten een buitengewoone Vergadering, in welke de Graaf van regteren, andermaal , gelast wierdt, zich, den volgenden dag , na Wyk te begeeven , en de Afkondiging te doen , zonder het trekken van de klok, en zonder byftand van 't Geregt.  NEDERLAND. 210 regt. Dit door den Hoofd-Officier verrigt zynde , volgde onmiddelyk'daarop eene Tegen- Publikatie der Regeeringe van Wyk ; over welk gedrag dezelve, kort daarop, in een Dankadres der Burgerye , opgevuld met lof betuigingen , hooglyk geroemd wierdt. Hier door nog meer gemoedigd, zondt de Vroedfchap van Wyk eenen Brief aan de Gedeputeerde Staaten, inhoudende een nader betoog van de bevoegdheid haarer Burgerye tot het uitzetten der zes verlaatene Raaden, en de aanftelling der nieuw verkoozenen; nevens een beklag van het voorgevallene ter Staats. Vergaderinge met opzigt tot haare Stad; met byvoeging, in het flot des Briefs, van alle geweldige middelen , welke ter uitvoeringe van het jongfte Plakaat, welk zy nog* maal voor nietig en van onwaarde verklaarde: zouden by dè hand genomen worden , op gelyke wyze en door dezelfde middelen te zullen te .. gaan , en niet dan met opoffering van goed en bloed bezwyken. Van dit befluit gaf de Rc geering, ten zelfden tyde, kennis aan den Heere Erf-Stadhouder, ten einde dezelve, in zyne hoedanigheid, zoude zorge drngen, om geene Patenten na' haare Stad te verleenen , voor Krygsvolk, {taande ter repartitie van Utrecht of van eenige andere Provincie , zonder haare uitdruklyke bewilUiring; zullende ij allen aantogt van Troepen na & haare  22o Het BEROERD haare Stad of derzelver Grondgebied aanmerken als eene daad van openbaar geweld. Ten zelfden dage gaf de Regeering bevel tot het houden van weekelykfche Bedeftonden. In deezen ftaat bleeven de zaaken te Wyk , tot in 't laatst van Bloeimaand , wanneer 'er een voorval gebeurde, 't welk geene kleine opfchüdding verwekte, en zeer verre uitziende gevolgen hadt. Op den negenent win tigden dier maand , 's namid* dags ten vier uuren, verfcheen 'm de Stad de Pander van het Hof, joannes valburg, verzeld van eenen Hofsbode. Zyne boodfehap was, het doen van drie Citatien tot Crimineele dagvaarding. De eerfte was ingerigt tegen den Heere haantjens, beckering,van leeuwen, van ossenberg , schilge en berenburg, in de hoedanigheid van fungeerende Magiftraatsleden; de tweede betrof dirk volkmars, c0rnel1s sam, jan-van wepel, jacobus hoogvlied, als nieuw aangeftelde Raaden; de derde was ingerigt tegen Mr. adriaas de ~n ys , -Gekommitteerde uit de Burgerye. De grond deezer Dagvaardingen was het invoeren en bi-ë.'digen van het nieuwe Reglement, het afzetten cn verkiezen van nieuwe Raaden, en het niet tegenwoordig zyn by het afkondigen van .het Plakaac der Staaten. Zyne twee eerfte Citatien deedt ,.; ust 3ii ast Sspu de  NEDERLAND. tts de Pander by de Heeren van wepel en beckering. Van daar begaf hy zich na't huis van den Heere berenburg. Hier zyn Exploiet willende doen, gaf deeze tot antwoord, het niet te konnen aanneemen buiten kennis van Burgemees. teren, weshalven hy den Pander verzogt, hem te willen verzeilen na het huis van den Burgemeester haantjens. Doch naauwlyks hadt de Pander hier de Citatie geleezen, of hy wierdt in verzekering genomen door eenen Deurwaarder en twee Stadsboden, die hem oogenblikkelyk over bragten na de Stads Herberg, alwaar hy, zonder toegang, wierdt bewaard door een Deurwaarder, een Bode en twee gewapende Burgers. Den Bode liet men na Utrecht te rug keeren. De reden deezer be. handelinge aan den Pander was , om dat hy, dagt men, door zyne Exploicten , Stads Jurisdictie en Grondgebied hadt gefchonden. Uit de Herberg wierdt hy, zedert, in Stads Gyzeling overgebragt. Terftond by zyne wederkomst te Utrecht, gaf de Bode van het Hof kennis van het lot, den Pan. der overgekoomen. Hierop verfcheen, 's anderen* daags , te Wyk de Hoofd - Officier dier Stad, Graaf van regt eren, om den Pander, op ftaanden voet, uit zyne verzekering te doen ontflaan, en aan hem te doen te rug geeven alle de  2aa Het BEROERD Papieren , met welke hy te Wyk was verfcheenen. Doch zyn bevel wierdt niet volbragt. Het Geregt gaf tot antwoord , in deezen niets te konnen doen, buiten kennis der Regeeringe ; na welke, derhalven, zyn Weledele Geftrenge geweezen wierdt. Zo dra men, van deeze vrugtelooze ondernee» minge, te Utrecht de tyding hadt ontvangen, be. flooten de Gedeputeerde Staaten eene buitengewoone Staatsvergadering te befchryven , tegen den tweeden van Zomermaand. In deeze Vergadering wierdt, door Heeren Gedeputeerden, de voorflag gedaan , om uit aanmerkinge der omflandigheden van de Stad Wyk , en alle dus lang vrugteloos aangewende poogingen, dezelve door den fterken arm tot reden te brengen, en, ten dien einde, eenige Afgevaardigden, van een gepast aantal Krygsvolk voorzien, derwaards te zenden , om aldaar alles op den ouden voet te herftellen , en de Stad tot gehoorzaamheid te brengen. De overwee. ging van deezen voorflag wierdt tot nadere gelegenheid uitgefleld; dan, intusfchen, het Hof door de Staaten gelastigd tot het doen van eene Afkondiginge , in welke Reprefaille of Schaeverhaaling wierdt gedreigd aan die van Wyk , ingevalle den gevangenen Pander eenige mishandeling wierdt aanr  NEDE.RLAND. . «tg , aangedaan. Van deeze Publikatie wierden eenige Exemplaaren gezonden na Wyk, om aldaar te dienen tot berigt voor Regenten en Burgers, met byvoeging van eene ernftige vermaaninge aan de Regeeringe , om den Pander, hoe eer hoe beter, uit zyne hegtenisfe te ontdaan. Doch het Geregt van Wyk, verre van eenige kennis te geeven van deeze Publikatie aan de Bhrgers en Ingezetenen, ftelde dezelve in handen van den eerlten Burgemeester, om vervolgens door denzelven in de Vroedfchap gebragt te worden. Nog verder gingen die van Wyk. Zy deeden eene aanfchryving aan hunnen Hoofd-Officier, die zyn gewoon verblyf te Utrecht hieldt, om binnen den tyd van vierentwintig uuren zich binnen hunne Stad te laaten vinden, om aldaar het Officie tegen den Pander , valburg waar te neemen; of, ingevalle hy hier in nahatig bleef, dat zulks alsdan door den Voorzittenden Burgemeester haantjens zoi» verrigt worden. Van den anderen kant wierdt de Hoofd-Officier, door de Staaten van Utrecht, gelast geene Crimineele Regpgedingen tegen den Pander te onderneemen. Midlerwyl begon te Wyk meer en meer geloof te vinden het zints lang verfpreide gerugt, wegens eenige gewelddaadige onderneemingen tegen deeze Stad. Om zich daartegen, zo veel doenlykwas , te dek-  flfi4 Het BEROERD dekken, wierdt men, omtrent deezen tyd, te raade, behalven de reeds genomene maatregelen tot tegenweer , op te richten een Corps Groene Jaagers, voorzien van de noodige wapenen , om gebruikt te worden ter plaatze, daar men oordeelen zoude, van deeze Bende het meeste voordeel te kunnen trekken. De Heer franciscus adr. van oer kemp wierdt tot Kapitein, en de Heer c. p. chastelein tot Luitenant aan» gefteld. Daarenboven lieten de Leden van den Krygsraad van dit Corps, 't welk tot Zinfpreuk voerde pro pace et bello, eenen rondgaanden brief afgaan aan alle de Gewapende Genootfchappen, waarby zy, uit aanmerkinge dat, veel ligt, eerstdaags , ter Staatsvergaderinge, zou beflooten worden tot geweldige middelen tegen hunne Stad, aan alle de Gewapende Corpfen der Nederlanden daar van kennis gaven, op dat deeze by tyds zich zouden kunnen gereed maaken , om op de eerfte tyding van den aantogt van Krygsvolk na Wyk, zich derwaarts te kunnen begeeven, ten einde om met vereende kragten dit attentaat op de Burgerlyke Vryheid, zo als zy zich uitdrukten, te kunnen tegengaan en afweeren. Ten zelfden tyde nam de Regeering een befluit, waarby deeze uitnoodiging goedgekeurd en gepreezen wierdt. En op dat de-  NEDERLAND. 205 dezelve by de geenen , welken het aanging, te meer invloeds mogt hebben, gefchiedde, omtrent het midden van Hooimaand , te Wyk de volgende Afkondiging: „ Burgemeesteren en Regeerders der Stad Wyk by Duurfteede, met genoegen geïnformeerd zynde» hoe verfcheide Ingezeetenen der byzondere Provintien gedeclareerd hebben, geneegen te zyn, om deze Stad, en Burgery, als het nood zal zyn, volgens het verbond der Unie, tegen alle geweld en overheerfching van deszelfs Steedelyke Rechten, te komen verdeedigen en befchermen; doch dat die braave Nederlanders gaarn vooraf eenige verze. kering hadden van de protectie der Magiftraat dezer Stad, van welke zy, ingeval van zodanige adfiftentie, behooren te jouisfeeren; hebben na rype Deliberatie goedgevonden en verftaan, gelyk Hun Ed. Achtb. goedvinden en verftaan by dezen, „ dat een iegelyk, „ welke ter zaake voorfz. zich herwaards naar „, deeze Stad zal begeven, met alle mogelyke „ proteclie van de Magiftraat en bet gewoone Bur„ ger Recht dezer Stad, zal begunstigd en van „ het noodige Logement en Alimentatie zal voorzien „ worden, en dat boven, dien alle dezelve, des „ begeer ende, tien' ftuivers daags tot hun verder „ onderhoud genieten zullen. " en eindelyk, dat de VU. deel. P „ Ge-  as5 Hit BEROERD „ Gekwetsten , mitsgaders ds Weduwen en Weezen " der gefneuvelden, hun leven lang geduurende, behoorlyk zullen onderhouden worden", terwyl de Magiftraat dezer Stad genoegzaame voorzorg, omtrend een bekwaame voorraad der noodige Levensmiddelen, zal in het werk ftellen; qualifkeerende Hun Ed. Achtb. by dezen het. Provinciaal Corps vrywillige Jagers alhier, onder de Zinfpreuk Propace et bello, om ten dien einde Contributien, welke elders voor deze Stad gefchieden, te ontvangen, om daar van, zo verre dezelve verftrekken zullen, de voorfz. betalingen te doen, en verders alles te verrichten, wat het zelve Corps, tot Defenfte dezer Stad, zal oordeelen te behooren. „ En zal deze tot een ieders narigtQmore folito*) worden gepubliceert en geaffigeert, mitsgaders door den druk gemeen gemaakt". Terwyl men dus te Wyk met allen vlyt werkzaam was tot het neemen van gepaste maatregelen ter befcherming der Stad en derzelver Vryheid, zaten de Staaten te Utrecht niet ledig. Want, ten zelfden dage , als de ftraks gemelde Af kondiging te Wyk gefchied was, wierdt , ter Staatsvergaderinge in de Hoofdftad, ten nadeele van het JaagerCorps , een befluit genomen , van deezen inhoud : „ De  NEDERLAND. aa^ £ De Staten van den Lande van Utrecht, doen te weeten, alzo wy in ervaringe gekomen zyn, dat eenige perfonen of Leden van de Schuttery der Stad Wyk by Duurltede, onder voorwending van te behooren tot zeker pretens genoodfchap onder den titel van gelegalizeerd Provinciaal korps groens Jagers binnen de Stad Wyckby Duur (lede, zig niet ontzien derzelver eigendunkelyk aangenomene Veldtekenen alomme binnen deze Provincie te dragen, even als of dit pretcnzelyk alzo genoemde Corps door Ons zoude zyn gelegalizeerd, offchoon Wy nimmer zodanigen qualiteit of titel aan dezelve hebben verleend: Zo is 't, DatWy, uit aanmerking van 't gunt vaorfchreven, ter wegneminge van alle misleiding en twyfeling in deeze; en op dat voorzeide Perfoonen of Schutters zich niet langer ten onrechte dien titel mogten arrogeeren , en op fundament van dien, zich het dragen van gepretendeerde gelegaliseerde Vddteekenen aanmaatigen , hebben goedgevonden, by deze onze Publicatie, aan allen en een iegelyk, wien zulks aangaan mag, bekend te maken, dat nimmer door ons of onze Ordinaris Gedeputeerden, zodanig Corps is gelegalizeerd, en dat mitsdien ook nergens in die kwaliteit zal worden erkend; lastende en beveelende alle 'Officieren era Jufticieren van den Lande van Utrecht, om hier op reguard te neemen, en wel toe te zien, dat onder p 2 voor-  aa8 Het BEROERD voorgeven van Lidmaatfchap aan zodanig gepretendeerd Provinciaal Groen Jagers - Corps, geene Veldteekenen binnen derzelver Diftriften worden gedragen, maar tegen dezulken, ingevolge van de Wetten van den Lande, te procedeeren. En op dat niemand hier van eenige ignorantie pretendeere, zal deze alom worden gepubliceerd en geaffigeerd naar behooren". Doch die van Wyk lieten zich door dit befluit geenzins affchrikken. Op Zondag, den tweeëntwintigflen van Hooimaand, naa het afloopen der openbaare Godsdienst-Oeffeninge, wierdt het Jaager Corps, by trommelflag, op de-Markt byeen geroepen , en aan hetzelve kennis gegeeven, van het befluit van eenige Staatsleden , om hun Corps te vernietigen. Thans vatte de Heer van der kemp, Kapitein van dit Corps, het woord op, en vraagde aan de Leden , hoofd voor hoofd, of zy genegen waren, onder hunne Bevelhebbers te blyven dienen ? Een toeftemmend antwoord hierop bekoomen hebbendé , wierdt vervolgens het befluit genomen, aan de Regeering te verzoeken, dathethun gelieven mogte, dit Corps Stedelyk te legalizeeren. 's Anderendaags, namiddags, vergaderde het Corps wederom op de Markt. De Vroedfchap , ten dien einde vooraf'reeds vergaderd, verfcheen thans aan het  NEDERLAND. 229 het front van het Corps, waarop de Majoor d e nys aan hetzelve den Eed voorlas, inhoudende: „ Dat het Corps der. Ed. Achtb. Magiftraat en de „ goede Burgery gehou en getrouw zal zyn, en „ dezelve helpen kragtdaadig te befchermen in het „ handhaaven van derzelver Privilegiën en Reg* „ ten'. Nogmaals voerde thans de Heer van der kemp het woord, verklaarende aan alle de Leden den Eed, welken zy gedaan hadden. Ten blyke van goedkeuringe , en toeftemminge , weergalmde hierop de lucht van een algemeen Hoezei, En hier mede eindigde dit plegtig bedryf. Niet lang daarnaa wierdt goedgevonden , by de Staaten der Provincie, hunne Vergadering , uit de Stad Utrecht, daar dezelve beftendig plagt gehouden te worden, te verleggen na Amersfoort. Van deezen ftap was, onder anderen, het gevolg, dat omtrent het midden van Herfstmaand , twee Regimenten, dat van van efteren en monster, voet zetteden op Stichtfchen bodem , en aldaar wierden ingekwartierd. Niets was natuurlyker, dan het vermoeden der opgemelde Staatsleden , dat zulk eene inrukking, hangende de tegenwoordige gefchillen , zo wel te Wyk als binnen de Stad Utrecht, merkelyk opzien moest veroorzaaken, en den inval wekken dat men iet vyandelyks in den zin hadt. Doch die van P 3 Amers-  23o Het BEROERD Amersfoort zogten dien argwaan tè weeren, door het afgeeven van eene Publikatie , inhoudende dat zy, met het doen inrukken van Krygsvolk, geen oogmerk hadden om hetzelve tegen de Stad Wyk, zo min als tegen die van Utrecht, te gebruiken. Verdur behelsde deeze Afkondiging een verbod aan de In- en Opgezetenen der Provincie, om gewapend door dezelve te trekken; en een bevel aan die van andere Provinciën , die gewapender hand zich in .'t Sticht bevonden, om, binnen den tyd van drie dagen> deszelfs grondgebied te verhaten. Weinig vertrouwen, egter, fcheenen de Wykenaars te ftellen in de gedaane verzekeringe. Dit fcheen men te mogen opmaaken, uit een befluit, by de Vroed, fchap , omtrent deezen tyd , genomen, en zedert aan de Burgerye bekend gemaakt. Het behelsde een bevel om alle vrouwen, kinderen, oude en gebrekkige lieden , met de goederen der blyvende Burgeren, de Stad te doen ontruimen, met oogmerk (dus luidt het gebod) om deeze aan het gevoeld van een Inlandfchen vyand te ontrukken. Dit bevel was van kragc. Want kort naa bet uitgaan van hetzelve , zag men eenige Schuiten, met menfchen en goederen belaaden, van den Wal fteeken, en andere tot het vertrek in gereedheid brengen. Daarenboven ontvingen de Wykenaars, binnen hunne wallen, eenige Burgera van Amersfoort en Thiel,  NEDERLAND. 231 Thiel, van geweer en wapenen voorzien, en onder 't bevel van Hoofd- en mindere Gezagvoerders, om, in gevalle van nood, hunnen byftand te verkenen. Zedert groeide, meer en meer, de verwydenng, tusfchen de Staaten, te Amersfoort vergaderd, en de Wykfche Regenten. Een blyk hier van zag men in Wynmaand , den tyd der gewoone Regeeringsveranderinge te Wyk. Want de Staaten, aanfchryving gedaan hebbende aan gemelde Stad, om de Regeering, by voorraad, te doen aanblyven, weigerde men daar aan te voldoen. In tegendeel volgens het Nieuwe Regeerings - Reglement, wierden, door kiezers, op den gewoonen tyd , twee nieuwe Burgemeesteren verkoozen: te weeten, de Heeren thomas cornelis h. schilge. Men ging nog eenen ftap verder. Reeds te vooren hadt men eene Naamiyst van Schepenen gezonden aan den Prinfe Erf •Stadhouder, tot het doen van eene verkiezinge. Doch vermids zyne Hoogheid zulks niet hadt kunnen goedvinden, deedt thans de Raad zelve de verkiezin?, meestal uit de perfoonen, welke, m de plaats der afgezette Raaden, een tyd geleeden, tot Vroedfchappen verkooren waren. En vermids de Heer Graaf van rechteren, Hoofdofficier der Stad, hoewel reeds meer dan eens daar P4 t0*  fl32 Het BEROERD toe vermaand , tot nog toe niet hadt kunnen befluiten zich na Wyk te begeeven, wierdt thans, van nieuws , zyne Wel - Ed. Geftr. aangefchreeven, om zich, binnen den tyd van tweemaal vierentwintig uuren, daar ter plaatze te vervoegen; onder bedreiging , dat, in gevalle van nalaatigheid, zyn post voor ledig en opengevallen zou verklaard worden. Intusfchen was de toeftand van Wyk van te veel gewigts, dan dat dezelve, ginds en verre, de opmerking niet zoude gaande maaken. Veele byzondere perfoonen trokken zich de zaak deezer Stad aan, door openlyk of onder de hand hulp derwaarts te fchikken. Zelf lieten de Staaten van meer dan één Gewest zich daar aan gelegen zyn, niet om de gefchillen, tusfchen de Staatsleden en de Regenten, door geweld , rruar op eene vriendljitc wyze , tot een vergelyk te brengen. In Herfst- en Wynmaand des jaars 1786 hadden de Staaten van Groningen en Ommelanden hun Bondfchappelyke dienden aangebooden, „ om de verfchillen op eene „ billyke wyze by te leggen , tusfchen die van „ Wyk en de voorftemmende Leden, en de Rust, „ Vrede en Eendragt in de Provincie van Utrecht „ te herftellen". Omtrent het midden van Wintermaand diens zelfden jaars booden 'de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, ih eene Mis-;  NEDERLAND. 233 Misfive, hunne Bemiddeling aan, toe het zelfde oogmerk. Duidelyk begreepen die van Wyk, indien 'er een middel ter verzoeninge, tot hun genoegen, konde gevonden worden , dat zulks onvergeiykelyk den voorrang zou verdienen boven den onzekeren kans der vereffeninge van gefchillen , door het bieden en afweeren van vyandlyken tegenftand." Met dankbaarheid aanvaardden zy, dienvolgens, het door Holland "aangebooden hulpmiddel, en gaven daar van, by eene Misfive van den tweeden van Louwmaand des jaars 1787, kennis aan Hun Ed. Gr. Mogende ; daarin tevens eenige voorwaarden meldende, op welke, huns bedunkens, de gefchillen op de voegzaamfte wyze zouden kunnen worden bygeleid. Om door een gebrekkig uictrekzel het fchryven der Wykfche Regenten niet te verminken of te verzwakken, oordeelen wy noodig het zel; ve hier in zyn geheel te plaatzen. Dus luidde hunne Misfive: EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! „ Toen wy ons in de maanden September en Oétober des verloopen Jaars, door de Ed. Mog. Heeren Staaten van Groningen en de Ommelanden, zo P 5 §un*  Het BEROERD gunflig met eene Misfive vereerd vonden met een aanbieding van hunne Bondgenootfchappelyke Officien, om de verfchillen op eene billyke wyze by te leggen, tujfcben Ons en de voor(lemmefide Leden, eTde Ruft, Vreede en Eendragt in onze Provincie te her/lellen, hadden wy ons naauwlyks durven vleijen, dat U Ed. Gr. Mog. insgelyks zouden goedvinden eene foortgelyke Misfive, den 13 Dec., aan ons af te vaardigen. „ Wy hebben, Ed.Gr.Mog.Heeren ! geen ogen* blik, bulten noodzaake, wiilen toeven, om UEd. Gr. Mog. van onze Vreedelievende gevoelens te overtuigen, tot hetwelk wy ons door de'duideiyke Verklaaring van U Ed. Gr., Mog., die eene GEPASTE M E DIA TIE het beftgefchikt middel, om de gereezene gefchillen op eene C uNVENABËLE WYZE te vereffenen, keurden, niet weinig aangemoedigd vonden. Eene Mediatie trouwens, door welke deze Stad en Burgery gevaar zoude kunnen loopen, om de.vrugten hunner onvermoeide Conftitutioneele pogingen, geduurende ruim twee Jaaren aangewend, te verliezen of befchadigd in te zamelen! Eene vereffening der fubfifteerende gefchillen, tufichen Ons en de voorllemmende Leden, -op eene wyze, met onze Waardigheid, met de Plechten, met de Belangens, met het heil van onze Stad en Burgery onbegaanbaar, zal en kan ons door geenen der  NEDERLAND. 235 1 der Bondgenooten, en zeker niet door U Ed. Gr. ] Mog., die in uwe Provincie eene grondwettige her. Iftelling verlangen, opgedrongen worden. „ De goede Officiendoor U Ed. Gr.Mog., volIgens derzelver geëerde Misfive in den Jaare 1785, iaan de Heeren Staaten van Utrecht aangeboden, izyn Ons, daar onze Stad, fchoon een integreerend 1 Lid van Staat, toen reeds door de voorftemmende 1 Leden feitelyk buiten de Staats-Vergadering was : gehouden, by gerugten bekend geworden; en op : geene meer .zekere gronden, Ed. Gr. Mog. Heeren! i zouden wy van de geneigdheid tot Mediatie der Xeden, welken te Amersfoort by een komen, hebIben kennis gedragen, indien niet Hun Ed. Mog. ide Heeren Staaten van Groningen en Ommelanden, ; ons zulks ten hunnen opzichte verzekerd hadden, i en indien niet U Ed. Gr. Mog. dit ons medegedeeld :bericht bevestigd hadden door de Verklaaring, dat U :Ed. Gr. Mog. zich volgens d? Trouw van hst Bond* genoodfcbap verplicht hadden geoordeeld hunne i Vriendnabuurlyke inftantien by dte Staats • Leden , 1 welken te Amersfoort vergaderen, te vernieuwen, 1 met dat gevolg, dat dior dezen de Mediatie zo van 1 U Ed. Gr. Mog. als van de andere Bondgenooten 1 was aangenoomjn. „ Wy verheugen ons over de gelukkige reuffite der 1 vernieuwde Vriendnabuurlyke inftantien van U Ed. Gr.  236 Het BEROERD Gr. Mog., daar onze Stad en Burgery aan dezen uitflag verfchuldigd zyn, dat U'Ed. Gr. Mog. ook geraden hebben gevonden Hoogfïderzelver aanbod tot Mediatie, thans in het byzonder, en wel directe* lyk mede aan ons te adrefeeren, en teffens by dit aanbod eene Copie der nadere Misfive van UEd. Gr. Mog. aan de Staats • Leden te Amersfoort vergaderd, 'er hy te voegen.- Een blyk van Attentie, Edele Gr. Mog. Heeren! hetwelk wy op den waren prys weten te fchatten. „ Wy oordeelen de belangens van onze Stad en Burgery niet beter te kunnen behartigen; en teffens te beantwoorden aan het aanbod van ü Ed. Gr. Mog., hetwelk wy gaarn als een blyk van het oprecht verlangen van U Ed. Gr. Mog., om alzo te kunnen mede werken tot de her/lelling van Eensge* zindbeid willen aanmerken, dan door ons gunflig te verkfaaren overeenkomflig met den voorflag van UEd.Gr.Mog. over eene GEPASTE MEDIATIE van welke wy ons alle heil beloven, door het Systbema van Neutraliteit, hetwelk U Ed. Gr. Mog. volgens hoogstderzelver Miffive aan de Staats Leden te Amersfoort betuigen geadopteerd te hebben. „ Reikhalzende verlasgen wy na het ogenblik, Ed. Gr. Mog. Heeren ! om die zo gewenschte Mediatie daar gefield te zien, en zouden het voor onze Stad en Burgery onverantwoordelyk achten, indien wy dit aanbod van U Ed. Gr. Mog. niet met den gevoe- ligften  NEDERLAN D. 237 jligllen dank aannamen. - * Wy wenfchên niets vuuriger, dan door U Ed. Gr. Mog. in ftaat gefteld te worden, om die gevoelens, gelyk wy wenfchên, te kunnen blyven aankleeven. - 1 •» Dok bleven wy niet in gebreeken Hun Ed. Mog. de Staaten van Groningen en Ommelanden van onze bereidwilligheid te verzekeren, om benevens de goe* 'de Officien van Hoogftdezelve, ook die van andere ^Bondgenoten, die om namentlyk dezen dienft vol\gens de Unie van Utrecht willen heivyzen, te zul« len accepteeren; blykens onze Miflive aan Hoogft:dezelve, van welke wy de eer hebben hier nevens :eene Copie te voegen. Omtrent de Heeren Staaten 'van Gelderland echter hebben wy eene uitzondering 1 moeten maaken, en deze moeten wy hier niet alleen 'vernieuwen, maar ook uitftrekken tot die Provinicien, welke een ander richtfnoer, in zaaken alleen I privativelyk hunne Bondgenoten raakende , dan U |Ed. Gr. Mog. volgende, zich durven vermeeten I hunne Mediatie te interponeeren, en Mediateurs te benoemen, zonder te weeten, of wy hunne Mediatie zullen aanneemen of verwerpen, en hunne quafi Mediateurs territoir verleenen of weigeren. „ Onze plicht en de belangens van onze Stad en Burgery noodzaakt ons ook hier die Preliminaire Poinften aan te voeren, welker daarftelling den weg tot Mediatie moeten baanen; en wy durven ons in dezen met de veel vermogende Officien ook van U Ed.  238 Het BEROERD Ed. Gr. Mog., welke wy thans in het byzonder direételyk allervriendelykst en ernftig imploreeren, vleijen , daar U Ed. Gr. Mog. gecoovinceert zyn dat alleen eene GEPASTE MEDlATIo het gefchikfl middel waf om de Gefchillen op eene CON- VENABLE wyze te vereffenen Tot deze Prseliminairen brengen wy, Ed. Gr. Mog. Heeren ! L Dat deze Provintie van Troupes geëvacueert, en deze van het Stichts territoir verwydert worden ; een poindt door U Ed. Gr. Mog. zelfs van dat gewigt gerekent, om het zelve met al den ernft, welke het belang der zake vordert, aan die Staatsleden, te Amersf. vergadert, in ferieufe overweging te geven, en het zelve als den voornamen grond van óns wantrouwen met betrekking tot de gebuteerde oogmerken te defigneeren. II. Dat onze domeftique Zaaken , het Stads Regeerings beftuur betreffende , als finaal afgedaan, buiten alle verdere deliberatien , in de voorgenomene Conferentien zullen blyven. III. Dat uit het Eerfte Lid de Heer Mr. Willem Emmery de Perponcher de Sedlnitzky, Heer van Wolphersdyk , Canonik ten Dom, zal gefloten blyven. En op dezen voet vernieuwen wy even bereidvaardig, als wy onze Gedeputeerden naar Utrecht willen zenden, het aanbod onzer Stad van vry Acces en  NEDERLAND. ag? en Reces voor alle de Stichtfche Staats-Leden, uitgezonderd de Perfoon van Mr. W. E. de Perpon;cher, om dit heilzaam werk met den meeften fpoed voort te zetten. En hier mede, Ed. Gr, Mog. Heeren, beveelen wy U Ed. Gr. Mog. in de be«. ifcherming Godes, en blyven", enz. Het vervolg heeft geleerd, dat de aangeboodene «n aangenomene Bemiddeling geene uitwerking iheeft gehad. Te wyd liepen de begrippen uit elkander, dan dat men in eenige onderhandeling itreeden, véél min een minnelyk vergelyk konde treffen. Door geweld wierdt, eindelyk, de zaak ten einde gebragt, gelyk wy flraks- zullen verhaalen , naa alvoorens van den afloop der hegtenisfe van dea Pander valburg verflag gedaan te hebben. Naadat men hem, geduurende den tyd van bykans tien maanden, te Wyk in bewaaring hadt gehouden, wierdt, op den achtentwintigften van Sprokkelmaand , over hem het volgende vonnis geveld: Dat de drie origineele Rapieren of Requeften , houdende tot Citatien in Perzoon als anders, door vfop den naam van den Procureur Generaal deezer Provincie, in Vilipendte en tot fchending en verkorting van het Recht , deeze Stad competeerende, tn op den 19 Mei. 178Ö aan den Hove van Utrecht  14o Het BEROERD Utrecht gepr efemeer d, enz. door een Bunaar van de Ju/Utie deezer Stad, in het aanzien van den Gedeputeerden, op de Puye voor den Stadhuize alhier , openbaarlyk zullen worden gelacereert en verfcheurd; Condemneerende Hem Gedetineerden het zelve aantezien ; Interdicerende Hem Gedetineerden, om zyn leeven lang geduurende binnen deeze Stad of Vryheid van dien '-weder te komen, op poene van ter contrarie bevonden wordende, als een bekender van Stads Territoir, aan den lyve geftraft te worden ; Condemneerende Hem Gedetineerden boven dien in alle koften enz. alvoorens oniflagen te worden, en zulks niet binnen vier weeken gefchiedende, hem als dan in een Werkhuis te laaten overbrengen enz. Vermids de Pander , terftond naa dat dit vonnis hem was voorgeleezen, de geëischte penningen, bèdraagende eene fomme van zeshonderd Guldens, aan het Geregt ter hand ftelde, wierdt hy, zonder verder uitftel, uit zyne hegtenisfe ontflagen en op vrye voeten gefield. De Bemiddeling, gelyk ik boven, met een woord, te kennen gaf, geenen voortgang hebbende, wierdt, eindelyk, het tydftip gebooren, waarin de toeftand der Stad Wyk door de kragt der wapenen beflist wierdt. Dit viel voor, in den nacht of vroegen  NEDERLAND. 241 gen morgenftond van den zesden van Hooimaand. Om den Leezer eenig berigt te geeven van deeze veel gerugt maakende gebeurtenisfe, heb ik raadzaam geoordeeld, my te bedienen van het Rapport, door den Heer hemd rik schilge, Burgemeester van Wyk, aan de Heeren Staaten van Utrecht, zes dagen naa het voorval, ter hand gefield. Van woord tot woord luidt dit Rapport aldus: EDELE MOGENDE HEEREN! „ 't Was laatstleden Vrydag den 6 dezer, in den morgenftond omtrent kwartier na twee uuren, dat de Luitenant Próbjïing, wagthebbend Officier, rapport bekwam aan de Veldpoort, dat een expresfe aldaar verzogt binnen gelaaten te worden, by zich hebbende een Brief aan den Heer Commandant de Nys. •• Aanftonds gaf gemelde Officier ordre, aan vier man en een Corporaal van zyne Wagt, hem te volgen. —— Aan de Poort gekomen zynde, begaf hy zieh eerst op den Wal, om te zien of 'er niet meer manfchap voor de Poort waaren, en ontdekte ras by het fcheemer morgenlicht, een groote meenigte gewapende Militairen en eenig Gefchut, ftaande op een Musket'fchoot tan de Stads Poort. 1 Op het roepen van den Officier der wagt, wie daar 1 trad eert Officier, die zich VII. deel. Q digter  543 Het BEROERD digter aan de Poort gefield had, terug, houdende een Papier, welke zeide dat hy begeerde binnen gelaaten te worden, dat hy den Commandant moest fpreken, — dat hy een Brief aan denzelven had, dien hy hem moest overgeven, waar op de Officier repliceerde, dat hy rapport daar van zoude doen maaken, * dat hy zo lang diende te wagten tot ordre bekomen had, hoe te handelen, 't geen beantwoord wierd met te zeggen, dat men wat haast moest maaken, wyl men niet lang tyd had om te vertoeven; vervolgens deed de Officier rapport maaken aan den Commandant, teffens ordre geevende, dat nog eenige manfchappen van de Wagt tot adfiftentie aan de Poort zouden komen, en dat men ilico den alarmtrom zoude roeren, welk een en ander oogenblikkelyk verricht wierd. — Na kor» ten tyd verfcheen de Heer de Nys aan de Poort, die geflooten bleef, fprak met den Officier, en gelastte hem den Brief onder' de Poort door te fieeken, dat door hem gedaan wierd; by het openen van dezelve bleek het te zyn een patent van Zyn Hoogheid in prdinaire forma, met attaché van de Amersfoortfche Staatsleden, om den Collonel van Qtiadi met zyn onderhebbende Manfchappen (zonder quantireit of paamen der Bataillons te befchryven) binnen Wyk by Duurftede in Guarnifoen te ontvangen, voegende gemelde Officier by het doorfteeken van het patent onder  NEDERLAND. 243 onder de Poort, nog deeze of foortgelyke woorden daar by , dat indien men weigeren mogt, hy dan •wel gelegenheid zoude vinden binnen te komen en dan niemand fpaaren. - ■ Aanftonds verzogt de Commandant, dat de Vroedfchap vergaderen mogt; 't welk gefchiedde, bragt het patent in dezelve,0 en verzogt de Refolutien van den Raad daar op te mogen verftaan. « Intusfchen kwamen de zo Wykfche als Auxiliaire Manfchappen met alle de Officieren, met volle wapenen op de loopplaats voor het Raadhuis, en wierden onder geleide van Officieren ieder ni hunne posten gebragt, waar heen zy kloekmoedig af trokken. Korte oogenblikken daar na vernam men met de uiterfte ontroering, dat by de meerderheid des Raids beflooten was, om eene Commisfie naar buiten te zenden, beftaande uit den Heer Commandant, en Secretaris der Stad, om te verneemen, op wat voet hy Commandant wilde in de Stad trekken ? Waar op de Commandant der Troupes geantwoord heeft, dat hy zich daar op niet konde intaaien, maar wel konde verzekeren, dat 'er geen molest of overlast aan iemand zoude gedaan worden, en eindelyk, dat hy tot nadere deliberatie toeflond den tyd van vyftien minuten, dat by na dien tyd zyn Volk met geweld zoude binnen voeren , en dan geene de minste menagemen- ten gebruiken; — met welk antwoord de Q 2 Ge'  244 Het BEROERD Gecomm. weder in den Raad kwamen, en het zelve ter kennis van hun Ed. Achtb. bragten; waar op, na eenige deliberatien en debatten, by de meerderheid gerefolveerd wierd, dat men de Poorten zoude openen, en de Troupes, mits geen molest of overlast doende , zoude laaten binnen koomen; tegens welke Refolutie de Ondergetekende zich met alle vermogens verzet, en getragt heeft zyne Mederaaden van die, naar zyn inzien, voor Stad en Burgery zoo verdervelyke conclufie af te brengen, te meer, daar de Ondergeteekende, in het algemeen onder de Burgeren en Auxiliairen en alle de Officieren van den hoogden tot den laagften, eene brandende begeerte vernomen had, om met den Vyand handgemeen te mogen raaken, en hunnen moed ren kragten tegens de Dwingelanden te beproeven. Doch hier in niet kunnende flagen, heeft hy zich gedrongen gevonden, hier tegen ten fterkften te protefteeren , met verzoek, hetzelve tot zyne decharge in de Notulen der Stad te infereeren. Hier op wierden de Commandant en Secretaris der Stad ilico gelast, de genomene Refolutie van den Raad aan den Commandant der Troupes te communiceeren , en de Poorten tot den Inmarsch open te ftellen ; dan de Commandant de Nys difficulteerde hier in te bewilligen, ten zy aan hem door den Secretaris Copie van deze Refolutie tot Inmarsch wierd ter hand gefield,  NEDERLAND. 245 iTeld, om zich des noods ten allen tyde en alom te kunnen verantwoorden; hetwelk by de genoemde Meerderheid wierd toegedaan , en door den Secretaris de Copie oogenblikkelyk aan den Heer de Nyj ter hand gefteld, terwyl vervolgens de Vergadering een einde nam. „ Deze eindelyke Refolutie den Volke bekend wordende, wierd door het grootfte gedeelte dezelve met veragting en ontroering vernomen, zodat zy hun : geweer en wapens van zich en voor het Raadhuis weg wierpen , om zich , met agterlaating van alles , zo veel mogelyk , door de vlugt te lauveeren. „ Waarin byna alle hun oogmerk bereikt hebben, hoe zeer de Stad aan alle kanten van buiten bezet was, en de vyandelyke Troupes reeds bezig waren om binnen te trekken; behalven (zo als daar na gebleken is,) dat de Heeren de Nys, Dellafaille, van der Kemp en de Wys, ongelukkige flagcofTers geworden zyn, en door den Commandant van Quadt in het huis van den Heer Dellafaille zyn opgellooten, en op de omzigtiglte wyze bewaard en Krygsgïvangen. „ Ziet daar, Edele Mogende Heeren! zo kort mogelyk het gebeurde myner nu beklagenswaardige Stad en Burgery, naar waarheid ter nedergefteld. Recommandeerende dezelve aan de byzondere attentie en protectie van U Edele Mogende, en na U Edele Q 3 Mo-  s45 Het BEROERD Mogende in de befcherming van God Almachtig aanbevolen re hebben, heb ik de eer te zyn, Edele Mogende Heeren ! UwerEd. Mog, Dw. Dienaar, Utrecht den . QfVas get.^ 12 July 1787. HENDRIK SCHILGE". De Heeren van der kemp en de nys, terwyl eenige Leden van Regeeringe binnen de Stad Utrecht eene veilige fchuilplaats hadden gevonden , bleeven in bewaaring, ten huize van den Heere dellafaille, tot op den tienden daar aan volgende, wanneer hun, 's nachts ten twee uuren, wierdt aangezeid, dat zy zich hadden gereed te maaken, om na Amersfoort vervoerd te worden. Een uur daarnaa gefchiedde zulks , in eer.e Koets met vier paerden befpannen, onder het geleide van eenige Dragonders. De Heer dellafaille bleef nog, in zyn eigen huis, in bewaaring; waaruit hy, egter, by de Amnestiè, welke zedert wierdt afgekondigd, om zyne hooge jaaren , ontdagen wierdt. Zo dra hadt men te Amersfoort de tyding niet bekoomen van het inrukken van het Krygsvolk binnen Wyk , of derwaarts begaf zich eene Commisfie der Staatsleden, aldaar vergaderd, ter veranderinge van de Regeeringe, en om de afgezette Re-  NEDERLAND. 247 Regenten in derzelver posten en waardigheden te herftellen. Terftond naa de Pvegeeringsverandering hoorde men eene Publikatie afkondigen, by welke bevolen wierdt, de nieuw aangeftelde Regenten voor de alleen wettige Magiftraat te erkennen, met affchaffing,.vernietiging en van onwaarde en nietig verklaaring van het voor eenige tyd ingevoerde nieuwe Regeerings - Reglement. Nog eene andere Commisfie der Amersfoortfche Staatsleden , dien zelfden avond in de Stad gekomen , had haar opzigt op het uitvoeren van het Defenfievveezen der Provincie ten aanzien van de Stad Wyk. 's Anderendaags wierdt aan de Predikanten ter hand gefteld een Formulier van Voorbidding, volgens 't welk zy gehouden waren, voortaan te bidden, „ voor de Staaten der Provincie Utrecht te „ Amersfoort vergadert, als den eenigen en wetti„ gen Souverain dier Provincie; als mede vQor den „ Perfoon en de belangens van den Prinfe Erf„ Stadhouder, en voor de thans aangeftelde wettige „ Magiftraat der Stad, en om tevens eene dankzeg„ ging te doen voor de herftelling der rust bin„ nen Wyk". De bemagtiging der Stad wierdt gevolgd van het maaken van eene verfchanfing, waartoe alle de Ingezetenen, zonder uitzondering, de behulpzaame hand moesten bieden , dienende tot dekkinge van Q4 de'  fl48 Het BEROERD NEDERLAND. dezelve, gelyk ook van de Inundatie aan de zyde van het Kasteel. Tot flot van dit verhaal dient nog aangemerkt te worden, dat de Heeren van der kemp en de nys, naa eenige maanden zittens te Amersfoort, zedert de omwenteling, na Utrecht gevoerd zyn, alwaar zy in het begin des jaars 1788, uit hunne hegtenislè ontdagen wierden , onder voorwaarde, althans met opzigt tot den eerstgemelden, om ten fpoedigden het grondgebied van den Staat te moeten ruimen.  By PETRUS CONRADI en V. van der PLAATS wordt, onder anderen, uitgegeeven: Commintarius Legum fundamentalium Foederati Belgii, of verklaaring van de Grondwetten der vereenigde Nederlanden, door c. h. trotz, (in Leven) Hoogleeraar dei Rechtsgeleerdheid op de Hoogefchool te Utrecht. Wylen de beroemde trotz hadt, nog teFraneker zynde, ten diende der Akademifche jeugd, doen drukken: grondwetten dek vereenigde neder la nden: bevattende, i. 't Groot Privilegie van vrouwe Maria, 2. da Pacificatie van Gend, 3. de Unie. van Utrecht , 4. bet twaalfjaarig Bejland, en eindelyk 5. bet Tra&aat van den Vrede te Munfter ; en ondernam , naderhand, om daarby eenen Latynfchen Commentarius te vervaardigen. Doch, tot aan 't negentiende artykel der Utrechtfche Unie gekomen zynde, is die Werk, door het overlyden van den geleerden Autheur, blyven fteeken. De gretigheid waarmede alle de Schriften van den Heere trotz, betreklyk tot het Staatsregt deezer Landen, ont. vangen zyn, doet den Drukker vertrouwen, dat hy zynen Landgenooten eenen aangenaamen dienst doet, met hun nog dit deel van 's Mans werken in de hand te geeven, 't welk, buiten eenige tegenfpraak, moet geagt worden te handelen over de gewigtigfte onderwerpen, waarover men in ons Vaderland zou kunnen fchryven. Dit is ook waarfchynlyk de reden, waarom die geenen, welke eenige'bewustheid hadden, dat'dit Werk door wylen deezen Hoog. leeraar was by de hand genomen, de uitgave van he: zelve voor langen tyd met verlangen te gemoet gezien hebben. 't Groot Privilegie van vrouwe' Maria, fchoon men Helde, dat het, eigenlvk gefprokeu, in den tegenwoordigeii tyd , geene Grondwet van dit Gemeenebest kan genaamd worden, ja zelfs nimmer eene verbindende kragt gehad hebbe, zal' egter altyd een der fraaifte gedenkftukken blyven, welke men in de Gefchiedenis van eenig volk aan» treft. Daar hetzelve flegts eene verzameling fchynt te weezen van 't gene, op verfcheiden (tonden, door de Lands. heeren, aan byzondere (leden en plaatfen te vooren ver« leend was, en daar het, misfehién uit dien hoofde, in Holland cn Zeeland, nog dikvvyls voor hooge en laage Regtbanken aangehaald wordt, kan 't niet anders zyn, of de Verklaaring van zodanig een (tuk moet ten uiterften aangenaam zyn aan elk, die zich eenigzins laat gelegen zyn zo aan 10.'  4 Het BEROERD jozefus den II, op den Staat der Vereenigde Nederlanden, moet, myns oordeels , worden aangezien , als het waare tydltip , van 't welk, gelyk elders, dus ook te Utrecht, het begin der onlusten moet gedagtekend worden; hoewel, door bykoomende oorzaaken, vooraf, daar toe de grond geleid ware. Dit gaf aanleiding tot den Wapenhandel, op hoog bevel der Overheid, doch die, evenwel, ginds en elders, met een verfchillend oog wierdt aangezien. Hier,zo wel in de Steden als ten platten Lande, befchouwde men dit bevel als eigendimkelyk , en enkel gefchikt om Burgers ter Slagtbank te voeren. Elders, daarentegen, hieldt men. het voor het dienftigst middel, ter beveiliginge van huis en haave, van echrgenoote en kinderen , van godsdienftige en burgerlyke vryheid. In het laatst genoemde gevoelen verkeerde de meerderheid te Utrecht. Naadat, in het begin des jaars 1.783, eene Bende Burgers, Zwarte Knegten genoemd, eenen aanvang hadt gemaakt met zich te oefFenen in den Wapenhandel, leverden, kort daarnaa , ruim zeshonderd Burgers een Verzoekfchrift in, by Burgemeesters en Vroedfchap, dienende om van Hun Ed. Groot Agtbaarheden te verwerven derzelver medewerking, om de Schuttery op te beuren uit het diep verval, waar in dezelve , op dien tyd, verzonken was, en haar te brengen op zulk eenen vot-t, als' i 1  NEDERLAND. 5 als meest konde dienen ter beveiliginge van Burgers en Ingezeetenen, tegen buitenlandsch geweld en binnenlandfche onlusten, en alzo ter verzekeringe van algemeene rust en goede orde. Te gelyk met dit Verzoekfchrift wierdt ingeleverd een Ontwerp, beftaande in negentien Artikelen, volgens 't welk, naar 't oordeel der Requestanten , de Schuttery gevoegelykst kon worden ingerigt. Tegen dit Verzoekfchrift, 't welk , door de Regeering, in handen van Kolonel en Hoofdmannen wierdt gefteld, kwam, eerlang, in 't licht, een Tegen-Verzoekfchrift, getekend door vierendertig perfoonen, waar onder , ten minfte, acht Vrouwen, verklaarende zich zelve aan te merken als onbevoegd om zich met zaaken van Regeeringe te bemoeien, en aan hunne Regenten nieuwe Plans voor te fchryven ; en daarenboven, in het gedaane verzoek niet te kunnen berusten, uit hoofde der meerdere bezwaaren, die, zeggen ze, notoir op de goede Ingezeetenen, Weduwen en weezen, Zvude i komen, indien 'r voorfchreeven Plan wierdt goedgekeurd. Geene r aand, zedert het inleveren van dit Tegenfchrift, was 'er nog verloopen , of verfcheiden, en wel de meeste ondertekenaars, herriepen hun bedryf. Anderen verklaarden , dat hunne naamen, buiten hunne kennis, onder het gefchrift gefteld waren. De nog overgebleevenen verA 3 voeg-  g Het BEROERD voegden zich, wat laater , by den Raad, met verzoek dat het meer gemelde Request mogt worden aangemerkt, als door hen niet ondertekend of ingeleverd. Eene andere zaak maakte, omtrent deezen tyd, binnen Utrecht, merkelyk gerugt. In Wintermaand des jaars 1782 hadt de Heer daunis, in de Vroedfchap , den voorflag gedaan , om aan Heeren Burgemeesteren te verzoeken, dat Hun Ed. Gr. Agtb. voortaan, in de aanpryzing tot de vervulling van kleine Stadsampten , meer agts geliefden te flaan op zulke perfoonen, wier voorouders, of die zelve, als Burgers, fchoten lot betaald hadden. In het Advys van regeerende en Oud-Burgemeesteren , in Sprokkelmaand des jaars 3 7§3, ingekoomen , verklaarden dezelve, zonder eenig voorafgaand verzoek, in gevolge der infpraake huns harten, dit altoos te zullen in aanmerking neemen. Het gemelde voorilel, aan den Prinfe Erfiladhouder, in een verkeerd licht zynde voorgedraagen, ontftonden hier uit eenige vermoedens , als of deeze zaak eenen keer zoude neemen ten nadeele der Burgerye. Doch zyne Hoogheid, zedert, naauwkeuriger onderrigt, diende ter voorfpraake, zo van het regt van Burge* meesteren tot het begeeven van kleine Ampten, gil van gezeetene en oorfpronklyke Burgers, yyojire gyqe Hoogheid , in eenen Bnef van den  NEDERLAND. f zesden van Lentemaand , ten gemelden oogmerIke, der Vroedfchap aanbeval. Te gelyk gaf de ; Stadhouder in bedenking , of het niet geraaden ware, van nieuws in ftand te brengen, dat voortaan de bedieningen, door de Amptenaars in perfoon, moesten worden waargenomen. Het een en ander wierdt, zedert, door een Befluit der Vroedfchap bekragtigd. Het bedryf der zo genaamde Zwarte Ktiegten, boven vermeld , hadt zeer gewigtige gevolgen. ' Van hier dat men, wel haast, in eene geregelde orde, de Wagten begon te betrekken; van hier ook, dat het Genootfchap van Wapenhandel, binnen korten tyd, op een gefchikten voet gebragt wierdt. 't Geen zedert, binnen Utrecht, is voorgevallen, wettigt ons, dat wy, van de opkomst en den voortgang, hier een beknopt verflag me. dedeelen. Om zich, in den Wapenhandel, meer en meer i te oefFenen, vergaderden, van tyd tot tyd, eenige liefhebbers, in de Weeskerk. By deeze voegden zich, uit eigen beweeging, of op gedaane uitnodiging, Schutters uit andere Kompagniën, als mede eenige wagtvryen, die , te gader met de Vry willigen, zich zogten bekwaam te maaken tot de behandeling van het geweer. Hier uit ont, ftondt de naam van Frycorps , 't welk ter Zinfpreuk nam, Pro Patria & Libertate, „ Voor A 4 » Va'  3 Het BEROERD „ Vaderland en Vryheid"; welk Genootfchap, in Lentemaand des jaars 1783, door de Vroedfchap, zynde goedgekeurd , in Bloeimaand tot volkomen itand kwam, volgens dit ontwerp. Het zou beftaan uit een bepaald getal Schutters, uit alle de Kompagniën zonder onderfcheid , en uit Wagtvryen. Een Opperbevelhebber en een bekwaam aantal Officieren zouden over hetzelve het bewind voeren. In Bloei- Zomer- Hooi- en Oogstmaand zou het zich weekelyks, en geduurende de overige maanden, maandelyks , in den Wapenhandel oenenen.. De Leden van het Genootfchap, welke vry zyn van de wagt , zouden zich vrywillig verbinden, om by onvethoopten algemeenen nood, zich te vervoegen onder die Kompagniën, onder welke zy woonagtig waren. Voorts wierdt dit Genootfchap van Vaandels voorzien, en de Manfchap kleedde zich in een eensgelykend gewaat, of Uniform. Het Genootfchap, 't welk, in 't eerst, zyne oeffeningen verrigte in heE zo genaamde Bisfchopshof, verkreeg, vervolgens, van de Regeering, verlof, om daar toe te mogen gebruiken een. ruim Veldplein, aan de Stads Singel gelegen, het Starrebosch genaamd. Op den elfden van Zomermaand gefchiedde hier de eerlle Wapenoeffening, onder een talryken {oeloop van jianfchouweren. Ziots deezen tyd wierdt het in orde brengen vaja  NEDERLAND. 9 van de Schuttery der Stad, met ernst, by de hand genomen; met dat gevolg, dat, in het begin van Hooimaand , een Reglement of Ordonnantie wierdt afgekondigd, in welke alles, wat het doen ftand houden eener geregelde Schutterye betreft, en om dezelve aan de bedoelde oogmerken te doen beantwoorden, gebragt wierdt onder de volgende Afdeelingen: Getal der Kompagniën, Bevelhebbers en Manfchap; Infchryving der Schutterye ; Uitkoopingen en- Contributien; Wapenen der Schutterye ; Algemeene Pligten der Schutterye; W^apenfchouwing en Exercitiën; Betrekken en bezetten- van Wacht en Posten; Discipline en Subordinatie; Verrigtingen van den Krygsraad. Zo veel genoegen baarden alle deeze fchikkingen , zo by de Schuttery als het Genootfchap van Wapenhandel, dat men, ter gedagtenisfe van deszei fs oprigtinge, eenen Gouden Gedenkpenning deedt vervaardigen, met de gepaste Op- en Byfchriften. De vermaarde Overysfelfche Ridder VAN DER CAPELLEN TOT DEN POLL, Op den dag, op welken dit gedenkftuk in gereedheid was, de Wapen oefFening bywoonende , wierdt, van wegen het Genootfchap, daar mede begiftigd. In weerwil der •zigthaare aanmoediginge , met welke de Regeering de Schuttery en het Genootfchap vereerde, vondt men 'er, egter , binnen A 5 ' U-  10' Het BEROERD Utrecht, die den Wapenhandel met een ongunilig oog aanzagen , en, ware 't in hunne magt geweest, dien wel zouden hebben willen verhinderen of weeren. Dit fchynen wy te mogen befluiten, uit twee Waarfchuwingen , welke de Regeering, omtrent deezen tyd, deedt afkondi* hen. De eerfte was ingerigt tegen ,, fommige „ Koetfiers en Voerlieden, welke zich niet ont„ zagen ('t zyn de woorden van 't Plakaat) op „ eene gantsch onbehoorlyke wyze tegen de ge„ fchaard ftaande en marcheerende Burger- en „ Militaire Wachten in te ryden en daar door niet „ zelden groote wanorde te veroorzaaken". By de andere Publikatie wierdt wel ernftiglyk verbooden , aan allen en een iegelyk, ten tyde als de Schuttery of het Exercitie-Genootfchap voorneemcns was den wapenhandel te oeffenenen, „ de Exercitieplaatzen te bezetten, of de exerceeren„ de Manfchap zo naby te naderen, dat dezelve „ daar door zoude worden belemmerd, veel min „ verhinderd". 't Zy in de aanmoediging , welke de Regeering aan de Schuttery en wapenoeffeninge verleende, of in eenige anderen oorzaaken, de reden moet gezogt worden, zeker is het , dat van nu af aan de Burgery, met zaaken, Stads bewind betreffende, zich begon te bemoeien. Het eerfte voorbeeld hier van zag men, in 't begin van Oogst-  NEDERLAND. 11 (Oogstmaand des jaars 1783, in twee VerzoekIfchrifcen van een aantal Burgers., by de Vroed: fchap ingeleverd. By het eerfte Geichrift wierdt : aangedrongen, dat de Regeering voortaan behoorde te hebben eene vrye benoeming van Buri gemeesters en Schepenen , als mede eene vrye begeeving van alle Stads Ampten en Commisfiën, zonder daar in afhanklyk te zyn van eenii ;ge Recommandatien. Men betrok hier onder, 1 by naame, alle Generaliteits en andere drie- of ; zesjaarige Commisfiën, Dykgraaf- Heemraad- en Watergraaffchappen, het benoemen van Raaden,. Prokureur Generaal en Griffier van den Hove, en voorts alle andere Commisfiën zonder uitzondering. Het ander Verzoekfchrift, ondertekend door driehonderdenvier Burgers en Ingezeetenen, betrof den Heer en Mr. rvklof michaöl vam goens, Raad in de Vroedfchap , en behelsde een verzoek, dat dezelve voortaan van dien post als verlaaten mogt verklaard worden. Het Requfcst was vervat in de volgende bewoordingen. Aan ds Edele Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. „ Geven met fchuldigen eerbied te 'kennen, . de ondergetekende Burgers en Inwooncfcrs deezer Stad  ïa Het BEROERD Stad; dat de Supplianten tot hun leedwezen, zedert byna twee jaaren hebben ondervonden, dat het Collegie van U Ed. Groot Achtb. by aanhoudenheid zeer ontluisterd is geworden , door dien geduurende dien tyd de Perfoon van Mr. ryklof MicHAër. van goens, in verfcheide publieke Gefchriften, voorkomt te zyn den Autheur, van het zo zeer berugte gefchrifï, genaamd: Politiek Vertoog over het waare fysthe~ ma der Ssad Am/Ier dam , als mede van een uittrekzel van het zelve, onder den naam van Geest, dat publiek opgegeven is by den Boekdrukker muntendam alhier gedrukt te zyn; en nog van een gefchrift binnen deze Stad uitgegeven by den Boekverkoper j. c. ten bosch, onder den tytei de Zeven Dorpen in den Brand, behalven andere gefchriften, waar van de tegenfchryveren de naam en het Caracler van hem Mr. ryklof mi CH a ë l, VAN goens, Zodanig voordellen , dat de Supplianten vermeinen, dat het voor hen, als Burgers, niet langer kan aangezien worden, dat aan hem, ais een mede Reprefentant van het lighaam deezer Stads Burgery, feifia in het Collegie van U Ed. Groot Achtb. kan worden geaccordeerd, als hy Mr. ryklof m i c h a ë l van goens zo op de voorfchreven aantyg'mg , gevoegd byhet gehouden gedrag, tegen twee ordentelyke Burgers , Boekverkopers dezer Stad,  NEDERLAND. 13 Stad, zich tot hier toe op geene wyze heeft beftaan genoegdoende te zuiveren; niettegenftaande het een en ander hem zo openlyk als alomme is aangefchreven: in tegendeel, dat hy Mr. ryiclof MicHAëL van goens door het pasfeeren van het een en ander tot hier toe moet gehouden worden daar aan te acquiësceeren; waar by komt zyn gedrag op den 7 Maart deezes vj^irs, als hy langs de ftraaten deezer Stad , zig heeft laaten ontvallen, en alzo gedefemineert, liedjes, waartoe in deezen tyd voor de rust van de Stad niet alleen geen de allerminfte noodzaake was, maar in tegendeel, daarmede betoond heeft, om, zo mogelyk, de rust deezer Stad te verftooren, en oproer te veroorzaakèn ; waardoor alleen hy zich onwaardig heeft gemaakt langer als Regent gecontinueert te worden. Dat de Supplianten, zo als voorfchteve vertrouwen met recht van hem Mr. ryklof MrcHAëL van goens te'hebben mogen en moeten verwachten , dat hy zig op eene voor publiek genoeg doende, wyze zoude gezuiverd hebben; ten minften het voorbeeld van andere Regenten , tegen de Publieke diftamatien ingeflagen, zoude gevolgd hebben; dan in tegendeel, dat hy alle het zelve zich ziende aangewreven , en zyn perfoon en Caracler gedenigreert jn zodanige termen en op zodanige wyze, dieeen onfchuldig en eerbaar gemoed, met geen mo-  ,4 Het BEROERD mogelykheid zoude kunnen pasfeeren, niettemin zich omtrent dat alles heeft gedragen, dermate, dat hy, wel verre van die waardigheid te conièrveeren, welke het Carafter dat hy bekleedde vorderde, in tegendeel door het verzuimen en niet naar vereischte maintineren van het zelve, in dier voegen als hy had behoren gedaan te hebben, de verachting van geheel Nederland geworden is, en door die zyne gedragingen, zo niet direft, ten minden indiredt genoeg, het zegel heeft gezet op alle die hem publiek aangewreven accufatien, zodanig dat hy zich daar door onwaardig heeft gemaakt, langer als Regent gecontinueert te worden, of als Raad deezer Stad in het Collegie van UEd. Groot Achtb. fesfie te houden, of in eenige Commisfie daar van dependerende, geëmployeert te worden,* al het welke de Supplianten zich verpligt hebben geoordeeld aan U Ed. Groot Achtb. met verfchuldigde achting-te hebben moeten voordragen , alzo zy daarinne niet langer kunnen berusten; en dus van U Ed. Groot Achtb. te verzoeken, dat ter mam tien van de agting van het Collegie van Uwe Ed. Groot Achtbaare aan hem Mr. ryklof m i c h a ë l van goens, de fesfie in het zelve Collegie voortaan zullen gelieven te weigeren , en met hem over geene zaaken de Politie dezer Stad Concernee* rende, in eenige befoignes te komen; dan wel in  NEDERLAND. 15 in tegendeel daar en zo het behoort te effecïueeren, dat hy als Raad dezer Stad wcrde gecongedieerd. En zo dit onverhoopt niet mogte vol' gen, dat U Ed. Groot Achtb. ter voldoening aaq de billyke begeerte van de Supplianten , hem voortaan van alle Commisfiën, het zy dezelve by nominatie begeven worden, of die ter direcle dispoficie van U Ed. Gr. Achtb. ftaan, zullen fecludeeren , en pasfeeren, op dat de Regeering dezer Stad eens ontheft worde, van hem die dezelve te zeer ontluistert". 't Welk doende, &c. De Vroedfchap, dit Verzoekfchrift geleézen en overwoogen hebbende, befloot, een affchrift van hetzelve te zenden aan den Prinfe Erfftadhouder, en daar nevens te voegen eenen Brief, ter onderfteuninge van het verzoek der Burgeren. Naa den zaaklyken inhoud van het Request herhaald te hebben, laaten zich de Utrechtfche Regenten aldus hooren. „ Wy kunnen niet ontveinzen, Doorl. Hoog Gebore Vorst en Heer! dat 't alleen het vertrouwen is, 't welk wy in Uwe D. Hoogheid ftellen, het welk ons tot hier toe heeft te rug gehouden eenige demarche tot 't zelve einde, als waar toe voornoemde request is ingericht, by. Uwe  tS Het BEROERD Uwe D. Hoogheid te doen. Ook vleiden wy ons fteeds, dat de Heer van goens op deze of geene wyze ons Collegie zoude verlaten; voor al, daar wy van zyne eygenliefde die verwachting hadden, dat 't hem, aan wien de zo groote verachting en verguizing zyner medeburgeren niet onbekend zyn, volftrekt onmogelyk zoude zyn geweest , deszelfs verblyf alhier te Utrecht langér te continueeren. Dan terwyl 't ons toefchynt, dat de uitkomst in deze aan onze verwachting niet zal beantwoorden, hebben wy gedacht aan ons zeiven verfchuldigd te zyn , omme Uwe Doorl. Hoogheid te verzoeken in confideratie té nemen, hoe aller onaangenaamst het zy voor Regenten dezer Stad, in hun zo aanzienlyk collegie te zitten, en te befoigneeren, met een perfoon , wien zelfs de geringfte Burger veracht, en die overlange uit alle gezelfchappen alhier uitgeflooten is. „ Omme alle deze redenen dan , hebben wy geacht 't verzoek van onze Burgeren en Inwooneren aan „U we D. Hoogheid's ferieufe attentie te moeten voordragen, en eerbiediglyk appuyeeren, ten einde het Uwe D. Hoogheid moge behagen, denzelven Heer van goens tegen den i;a Ocïober aanftaande in 't continueeren der Raden voor by te gaan. „ Wy durven Uwe D. Hoogheid verzekeren, dat zulks zal ftrekken tot een algemeen genoegen der  NEDERLAND. I7 i der Burgeren en Ingezetenen van deze Stad, cn 1 verder zal aankweken derzelver liefde en hoogagi ting voor en vertrouwen op Uwe D. Hoogheids 1 dierbare perfoon en Doorlugtig Huis, welke wy Ibidden, dat lange in volle luister mogen worden i gefpaard , tot welzyn van ons lieve Vaderland. !En hier mede", enz. Acht dagen daarnaa zondt zyne Hoogheid, aan ide Magiftraat van Utrecht, dit volgende antwoord. „ Wy hebben op zyn tyd wel ontfangen UB. misfive van den- fa Augustus, by welke UE. ons 1 toezenden en gelieven te appuyeren een Request aan UE. geprefententeerd, met verzoek dat UE. idaar, en zo het behoord geliefden te efftftueiren, dat de Heer Mr. ryklof jvnciiAëL van goens, als Raad van UE. Stad werde gecönge1 dieerdi „ Wy zouden nimmer van ons hebben kunnen 1 verkrygen, aan een diergelyk verzoek, zonder be~ hoorlyke defenfie van den geklaagden, te deferee* ren, daar wy, ha dat de Heer en Mr. r. m. 1 van goens ^ van verfcheide voor zyn eer nadeelige zaaken, zonder eenig voldoenend bewysj i wierd -befchuldigd, en daarop zyne demisiie mit de Regeering hadt geëischt, hem niet konden i discontinueren , zonder hem alvorens gele* gentheid te geven , om zich te disculpeeren, |" VIII. deel. B en  iS Het BEROERD en dat zulks een materie zynde van justitie, niet door een politicque dispofide van ons ten zynen nadeele konde worden afgedaan, zonder hem eene verregaande ongerechtigheid aan te doen. IJet is daarom, dat wy geoordeeld hadden aan UE. by provifie geen antwoord op de voorgemelde misfive te geven; dan de Heer en.Mr. r. jvi. van goens vernemende, dat de meerderheid van UE. hadde kunnen goedvinden, om te appuyeren het verzoekfchrift tegen zyn Perfoon ingericht. heeft geoordeeld niet langer met-genosgen in een regeering te kunnen zitten , waar door hy op een zodanige wyze is behandeld, en heeft ons verzocht zyne plaatze als Raad der Stad Utrecht te mogen nederleggen, en dat wy hem zyne demisfie in de voorfchreve qualiteit wilden verkenen. „ Wy hebben gemeend dit zyn verzoek te moeten accordeeren en kunnen niet afzyn aan UE. te refcribeeren, dat wy, alléén in aanmerking van het voorfchreve verzoek , den Heer en Mr, r. m. van goens zyne demisfie als Raad van UE. Stad hebben verleent, en daar by te voegen , dat wy oordeelen , dat wy geen reguard moeten flaan, op accufatien of infimulatlen tegens wien zy ook zyn mogen, tot dat aan ons bewezen is, dat de befchuldigde perfoon waarlyk fchuldig is, aan het geene hem te laste word gelegt". By-  N E D. E R L A N Ö. Byna gelyktydig met, dit antwoord, ontving dë Heer Burgemeester van der dussen eenëii Brief van den Heer van goens, waarby dezelve verzogt, in zynen naame de Vroedfchap fceiijpis te geeven, dat, op zyne zedert twee jaaren gereïtereerde, en nu laatftelyk ten fterkfte aangedronger-e inftantien, het eindelyk aan Zyhë Hoogheid hadt behaagd, hem zyn ontllag te geëven v als Raad in de Vroedfchap van Utrechtj eri dat hy, diens volgens, zich van gemelden post tea vollen ontflagen rekende. Terwyl over de zaak van van den Heere van goens gehandeld wierdt, nam de Vroedfchap insgelyks het eerstgemelde Gefchrift, .aangaande lde°Regeeringsbeftelling en Commisfiën-, in nahmerking. In eene befchryving van alle- de Leder* dier Vroedfchap , op den vyftienden van Oogstmaand, wierdt beflooten, in het verzoek der Burgeren te berusten, en tevens om eene Commisfie van vier Heeren, met eenen Sekretaris, të eenden na den Haage , om daar van kennis N geeven aan zyne Hoogheid. ., Intüsfchen groeide , binnen Utrecht, rheër eri meer de zucht voor den Wapenhandel ; om welken nog verder aan te moedigen , en tevens om de noodige penningen te vinden, de Bë[tuurders van het Genootfchap* door derf druk, gemeen maakten een Programma, iéBa gent  io Bet BEROERD gens 't welk, onder meer andere fchikkingen, 1 ook aan perfoonen , buiten de Stad woonagtig^ 1 gelegenheid wierdt gegeeven, om het oogmerk 11 deezer oprigtinge te bevorderen , onder den F naam van Honoraire en Extraordinaire Leden, ' welke, voor het toebrengen van eene bepaalde P fomme, de vryheid verkreegen, het Uniforme der lr Officieren te mogen draagen. Een gerugt verfpreidde zich , omtrent deezen r! tyd, door de Stad, 't welk, by veelen geloofd,- j geene kleine onrust en bekommering veroorzaakte. Men verhaalde, naamelyk, dat de Bezetting, die reeds binnen Utrecht lag, met nog één Batailjon, ten minde, zou verzwaard worden. Om de ongerustheid, welke'reeds plaats hadt, te Weeren^ en de onaangenaame gevolgen, welke 'er uit zouden kunnen ontdaan, te voorkoomen, verzogt de Vroedfchap aan den Heere Erfdadhouder, by de aandaande verandering van Bezettingen, geen Krygsvolk binnen de Stad te laaten inruk», ken, voor dat het tegenwoordige Guarnifoen de* zelve zou verhaten hebben. Niettemin kwamen, in 't laatst van Herfst- 11 maand, uit den Haage, Patenten in de Stad, aan- 's den Kolonel hoogëniüjim, inhoudende om met- u zyn Batailjon uit de Stad te trekken, naadat hec'm volk van pain, welke hem moest aflosfen, zou'h uitgetrokken zyn. Dit bevel, geenzins ürookende in me; i  NEDERLAND. «f. irnet het flraks gemelde verzoek en de vreeze der !Burgerye, deedt de Vroedfchap, op den voorflag ivan Gedeputeerde Staaten, het onverwyld befluit ■neemen, om , van nieuws, by zyne Hoogheid, het onlangs gedaane Verzoek aan te dringen. Het :behaagde den Heere Erfftadhouder, hierop zodanige fchikkingen te beraamen , als overeenkwamen met het ontwerp der Vroedfchap, en dien:de ter gerustflellinge der Burgerye. Zo veel genoegen gaf deeze handelwyze der (Vroedfchap onder de Gemeente, dat, kort daarop , ter tafel van Hunne Ed. Gr. Agtb. een Adres wierdt ingeleverd, ondertekend door veertienhonderdvcertien Burgers en Ingezeetenen, ,waar by dezelve hunne dankbaarheid betuigden, ,voor de Vaderlyke voorzorg2 , by de Regeering :gebruikt, omtrent de gevreesde vermeerdering van Krygsvolk binnen Utrecht, i Doch het Adres hadt nog eene andere bedoe. ling. Ter gelegenheid van het Verzoekfchrift der Burgeren, raakende de affchaffing der Recommandatien, boven vermeld, hadt de Raad Mr. cairel balthazar wieling daar tegen eene flerke Aantekening, by de Vroedfchap , ingeleiverd, in .welke hy de Supplianten affchilderde „ als misleide en verbysterde Medeburgers, ver„ giftigd door Sinifterlyke ,' Sophistifche drog„ gronden van een woelzieken Engelsman (*); en (*) Bedoelende den Heer cordon. »> a's B 3  aa Hst BEROERD als niet weetende, waar in de Subordinatie aan v het begrip onzer Voorouderen zoude beftaaa": terwyl hy het onderwerp van hun verzoek befchryft als nieuwigheden, en als zaaken, waar snede de Burgers niets te doen hebben. Dit alles befchouwden de Supplianten als ten hoogiten bjjeedigende: waarom zy verzogten, dat de Vroedfchap den Heer wieling geliefde te noodzaaken, hun' eene gepaste voldoening te bezorgen; of, in gevalle hy zich hier omtrent weigeragtig toonde, dezelve , by voorraad , omtrent alle Stads Commisfiën , mogt worden voorby gegaan. By wyze van Extracl, in plaats van Appométement, verklaarden Hunne Ed. Gr. Agtb. „ uit hoofde „ der in alles doorflaande loffelyke en gematigde \ ?, fentimenten der goede Burgeren en Ingezetej, nen, zich verzekerd te houden , dat dezelve, „ met een waar betrouwen op de goede Intentie „ en Doorzicht van Hun Ed. Gr. Achtb. dien?, aangaande zulke belluiten neemen zouden., als v zy, volgens 't recht, vloeiende uit de Confti„ tutie en forme der Regeering, in gemoede zul„ len oordeelen te moeten neemen". Een weinig vroeger hadt de Vroedfchap kennis gegeeven aan den Prinfe Erfstadhouder, dat zy, uit hoofde der vastgeftelde fchikkingen omtrent het formeeren van Naamlysten, en het begeeven van Commisfiën , ftaande ter begeevinge* der  NEDERLAND. 23 der Vroedfchap, noodig hadt geoordeeld, uit den Eed welke door de aankoomende of aanblyvende Raaden moest gedaan worden, te moeten lieten, 't geen enkel en alleen betrekking hadt tot Hun Ed. Gr. Agtb. huislyke verrigtingen. Het oogmerk deezer kennisgeevinge, fchreef de Vroedfchap verder, was, op dat zyne Hoogheid, vóór de aanbande verzetting der Regeeringe , zu ks goed vindende, den Hoofdofficier der Stad des aangaande zou kunnen verwittigen. In het antwoord op deezen brief, fchreef zyne Hoogheid, geenzins te kunnen goedkeuren de redenen , om welke de Vroedfchap de bedoelde periode uit den Raadsëed -hadt geligt, maar, evenwel, den Hoofdofficier, provifioneel, wel te willen toelaaten, den Eed af te neemen, met uitlaating van dezelve. Doch de Vroedfchap, het bovengemelde berigt aanmerkende , niet als. eene raadvraaging, maar als eene, enkele vriendlyke kennisgeeving, deedt vervolgens, uitgezonderd zes Leden, den Eed met de bewuste uitlaating. De zucht voor den Wapenhandel, binnen Utrecht, bepaalde zich nu niet alleen tot de Burgery. De ftudeerende Jeugd , getroffen door haar voorbeeld , vondt zich opgewekt , om m derzelver voetfhppen te treeden, en een bedryf , ?« geen, in dien tyd, als loflyk en heilzaam wierdt aangezien, kragtdaadig te moeten otiderfteunen B 4  34 Het BEROERD Een in' 't oog loopend blyk hier van zag mes in 't begin van Slagtmaand. Vier Studenten, Sun 't hoofd hebbende den Heer lith de jeud e , zich hebbende doen aanmelden by den Burgerkrygsraad, fielden aan denzelven ter hand eene beurs met vyfhonderdentwee guldens, door een aantal Studenten byeen gebragt, om te dienen ter goedmaakinge der fioodige kosten van de Burger wapenoeffeninge. Zo aangenaam was dit gefchenk, en de beweegreden tot hetzelve , dat niet alleen de Krygsraad , door den mond van den Kolonel , daar voor zyne dankbaarheid betuigde, maar ook de Vroedfchap een befluit nam ter dankzegginge aan de ftudecrende Jeugd, welke ' deel hadt gehad aan de gift, en hec den Heere lith de jeu de toezondt. Van de gevolgen, welke deeze gebeurtenis zedert heeft gehau, zo ten opzigte van eenige Hoogleeraaren als anderen , als niet vallende in myn plan , zal ik hier geene melding maaken. Van tyd tot tyd begon , onder dit alles, de bemoeijing der Burgerye, met zaaken van Regeeringe , meer en meer toe te neemen. Een nieuw bewys hier van zag men, in Wintermaand des jaars 1783. Ter gelegenheid van het overlyden van den Sekretaris van bomondt, den Raad Mr. jan van hinlopen in deszelfs plaats aangeleid, en dus eene Raadsplaats zynde open geval-  NEDERLAND. 25 vallen, wierdt , door een aantal van zevenhonderdvyfentwintig Burgers en Ingezeetenen , een Request ingeleverd, by Burgemeesters'en Vroedfchap , inhoudende een verzoek, dat Hun Ed. Gr. Agtb. thans geliefden gebruik te maaken van het regt, volgens de Privilegiën, zeggen de Requcsianten, hun toebehoorende, om alle binnensr tyds openvallende Raadsplaatzen te vervullen, zonder dat zyne Hoogheid in deezen eenige befchikking konde maaken; of in gevalle, onverhooptelyk, „ uit hoofde van de tot hier toe „ plaats gehad hebbende deference , Hoogstde„ zelve mogt oordeelen, over die Vacatuure te " moeten disponeeren, Hun Ed. Gr. Agtb. den „ alzo gedispicieerden Heer niet geliefden toe „ te laaten". Burgemeesters en Vroedfchap, van dit verzoek kennis hebbende gegeeven aan den Heere Erfftadhouder, betuigde dezelve, in het antwoord, zyne verwondering en bevreemding , en befloot hetzelve in deezer voegen: „ Wy vertrouwen, „ dat aan UEd. niet zal vergeeten zyn, op wel„ ken voet en wyze wylen onze Heer Vader „ de aan hem aangebode Stadhouderlyke waar„ digheid van de Provincie van Utrecht heefc ,, aangenomen, en dat deze waardigheid vervol,, gens erflyk zynde gemaakt, op ons is gede„ volveert met dezelve voorregten en praëminenB 5 n «en j,  s6" Het BEROERD „ tien; en verwagten derhal ven, dat UEd. ons ,, binnen korte dagen, volgens de onafgebrooke „ Ufantie'zedert het Reglement van 1674, ken„ nis zullen geven van deze openftaande vacee,, rende Raadsplaatfe , om door ons daar over „ te worden gedisponeerd, zo als wy, conform „ de Conltitutie en order der Regeering, zullen „ oordeelen te behooren". In weerwil van dit fchryven van den Heere Prinfe Erfftadhouder, wierdt, in eene vergadering van Burgemeesteren en Vroedfchap, in 't midden van Louwmaand des jaars 1784, bellooten, met eene meerderheid van zesentwintig tegen twaalf Hemmen, aan de begeerte der requesteerende Burgers te voldoen, en overeenkomftig derzelver verzoek, thans en ook in"t toekoomende, te befchikken over de Raadsplaatzen , welke tus« fchentyds zouden open vallen. Diensvolgens ging de Vroedfchap , reeds 's anderendaags , in eene buitengewoone Vergadering , over tot de vervulling , en verkoos tot Raad den Heer en Mr. paul engelbert voet van winsen, Heer van Sevenhoven, welke nog dien zelfden naamiddag gehuldigd wierdt. Zeer groot was, by die gelegenheid, de toevloed van menfehen voor het Stadhuis, onder andere omdat de Kompagnie het Papenvaandel, over welke de Heer voet Kapitein  NEDERLAND. 27 Pitein was, den nieuwen Raad ftaatelyk geleidde na en van het Stadhuis. De Vroedfchap liet den Prins Erfiladhouder niet onkundig van het genomene Befluit; zy gaf daar van kennis, by eenen Brief van den negentienden van Louwmaand, behelzende eene verdeediging van haar gedrag, waarin dezelve vooral aandrong op deeze twee zaaken : Vooreerst, dat in het Regeerings-Reglement van den jaare .674 geheel niet befchikt is over de begeeving der tusfchentyds openvallende Raadsplaatzen; en dat, diensvolgens, het regt, om dezelve te begeeven, is aebleeven in den boezem der Burgerye, en alzo door de Vroedfchap, als de Burgeren vertegenwoordigende, moet worden uitgeoefend. Ten andere, dat het regt , tot de begeeving der Raadsplaatzen, nimmer, door de Vroedfchap, aan de Heeren Stadhouders in den tyd , formeel is cwergegeeven , of alzo met effect heeft kunnen overgegeeven worden, zonder toeftemming dec Burgerye; van 't welk niets gevondel wordt. Uit deeze Hellingen trekt de Vroedfchap dit gevolg, dat vermids het Stadhouderschap aan wylen Zyner Hoogheids Heere Vader was opgedraagen, op den voet als hetzelve by Zyne Kon. Maj. van Groot-Britannie , volgens het Reglement van 1674, bekleed was, en in dit Reglement van het betwiste ftuk geene uitdruklyke melding wordt  iS Het BEROERD •wordt gemaakt, de erfiyke opvolging in de Stadhouderlyke waardigheid hier geen het minde regt gaf. Hun Ed. Gr. Agtb. befluiten hun fchryven met deeze woorden : „ Het zy pogtans verre van ons, dat „ wy met het gene wy tans genoodzaakt zyn ge- weest zoo rondelyk .alhier ter neder te ftellen, iets „ in het minde zouden willen te kennen geeven, „ alsof wy uwe Doorl. Hoogh. fupfonneeren, „ eenige intentie gehad te hebben , om met de „ gedaane begeving der tusfehentyds opengevalle„ ne Raadsplaatze eenig atteinte aan het regt „ der Burgery in dezen te hebben willen toe„ brengen; integendeel, wy declareeren vastelyk „ te vertrouwen, dat uwe Doorl. Hoogh. wel „ verre van daar, geheel ter goeder trouwe hier „ in heeft geverfeerd, als zynde door 't condanr „ gebruik , dat uwe Doorl. Hoogh. by 'c aan- vaarden van het Stadhouderfchap heefc gevon„ den, in die dwalende perfuafie gebragt, dat „ zulks aan uwe Doorl. Hoogh. effeétiveJyk vol„ gens °t - Regeerings Reglement competeerde; „ even gelyk wy zclven betuigen, door 't zelve „ conftant gebruik, in dat ërroneus denkbeeld te ,, zyn gebragt, dat wy ter goeder trouwe heb„ ben gemeend , dat zulks conform het Regie„ ment gefchiedde, tot dat wy by gelegenheid „ van publieke, contrary van dien, meldende ge„ fchriften, en vooral door 't Rcquesr van onze „ Bur-  NEDERLAND. 20 „ Burgery, aanleiding gekreegen hebbende, om 't „ Regeerings Reglemenc van 1674, opzettelyk, „ ten dezen opzigte nategaan, het tegendeel daar „ van zyn ontwaar geworden". Omtrent dien zelfden tyd wierdt ter Tafel van Hun Ed. Mog. de Staaten 's Lands van Utrecht gebragt, zeker Request,ondertekend door tweeëntwintighonderd drieënveertig Burgers en Inwooners, meest van Utrecht, en voorts van Amersfoort, Wyk, Montfoort en omleggende Landen, en van Maarzen en Maarzeveen. Het behelsde, onder andere, een verzoek, dat op het regt van het uitgeeven van Patenten eene nadere bepaaling mogt gemaakt worden, als zynde hetzelve, naaf het gevoelen der Requestanten, zo als het thans wierdt geoefend, aan zeer groote misbruiken onderhevig, en hoogst nadeelig voor de Krygsmagt van den Staat. Een aantal Burgers van Utrecht onderlleunde dit Request, met een nader verzoek aan de Vroedfchap der Stad , dat Hun Ed. Gr. Agtb. hetzelve , ter Staatsvergaderïnge , zouden gelieven aan te dringen. De Staaten betuigden hunne goedkeuring over 't genoegen , welk de Requestanten, in hun gefcrifc, betuigden te neemen in verfcheiden fchikkingen, by Hun Ed. Mog. reeds beraamd; doch voegden 'er nevens, te vertrouwen en te verwagten, dat de goede Insn Opgezeetenen, in de voortaan te neemene Be-  Het BEROERD Befiuiten , makende de voorgedraagene punten, zouden berusten, gelyk het aan ftille , vreedzaame Burgeren betaamt. 't Liep aan tot in het laatst van Sprokkelmaand , eer de Prins Erfitadhouder eenig antwoordt zondt op den Brief der Vroedfchap, behelzende de kennisgeeving aan Zyne Hoogheid omtrent de vervulling der Raadsplaatzen , welke tusfchentyds open .vielen. In een zeer uitvoerigen Brief betuigde thans Zyne Hoogheid deswegen zyn ongenoegen, en klaagde over 't onregt,welk hem door dit bedryf wierdt aangedaan , als aanloopende tegen de regten en prasëminentien der Stadhouderlyke waardigheid, zo als dezelve by het Reglement van ,'t jaar 1674 bepaald, en, in vervolg van tyd, nader bekragtigd en opgedraagen was. Tot het onderzoek van deezen Brief wierden negen Heeren benoemd , drie uit ieder Lid van den Staat. Als eene byzonderheid vindt men aangetekend dat de Heer van renessé van wulp, Heer van Vliet, voorheen bekend als een yverig voorftander van de Stadhouderlyke magt , thans verklaarde van gevoelen te zyn, „ dat de Brief des Stadhouders voor Communi„ catie moest worden aangenomen, alzo ny vermeende dat het der Stads Regten was , de binnenstyds vaceerende Raadsplaitfen te vervullen, en dat by aldien in het Reglement van- » Re-  NEDERLAND. 31 „ Regeering poinclen waren , ftrydende met de „ oude Privilegiën , hy vermeende , dat de re-„ dresfen of mortificatien van dien Honden aan „ de Staten , uit hoofde hunner Souveraine „ magt". Gelyk de gefchillen der aanzienlyken veelal tot andere klasfen overflaan, en elk, op zyne wyze, daar in deel neemt, dit gebeurde ook te Utrecht. Hoewel niet allen, veelen, egter, onder de Burgers koozen de zyde van de meerderheid der Regenten. Van de klagte over 't eene bezwaar en misbruik, in Stads- en Staatsbewind , viel men op een ander. Men hoorde over bykans niet» anders fpreeken, dan over de noodzaaklykheid van herftellinge. De drukperze zelve zweette van gefchriften, welke, van tyd tot tyd, het licht zagen. Dit alles kon niet omgaan buiten kennis der Regeeringe. Verfcheiden Leden van dezelve wierden 'er over aangefproken; zelf waren yeele Regentenop de zyde der klaagende Burgerye. De zaak wierdt, eindelyk, in de Vroedfchap ge. bragt, met het gevolg, dat, op den zeventienden van Grasmaand, eene Publikatie wierdt afgekon-digd, van deezen inhoud: „ Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, zoo door openbaar gehouden wordende discourfen, als door veelvuldige gefchriften, ontwaar.  32 Hét BEROERD waar geworden zynde de bezwaren, en het daar' uit voortkomend misnoegen, welk tegenswoordig plaats heeft, en Van dag tot dag toeneemt, wegens de beftellinge der Staats- én Stads-Regeeringe, hebben tot voorkominge van ongelegenheden en confufien, welken, tot merkelyk achterdeel van 's Lands- en Stads welzyn, daar nif zouden kunnen geboren worden, nodig geoordeeld, mede te co* curreeren tot de Refolutie , op den 25 February dezes jaars, ter Vergaderinge van de Ed. Mog. Heeren Staten dezer Provintie, genomen, tot het decerneeren van eene Staats- commisfie van negen Leden, om door dezelve te doen onderzoeken en vervolgends te advifeeren, op welke wyze alle wettige bezwaren der In - en Opgezetenen dezer Provintie zouden kunnen worden weggenomen , ten einde de eensgezindheid en goede orde onder de gezamenlyke lnwoneren des Lands blyven geconferveerd en bevestigd. —- Op dat dan Hun Ed. Groot Achtb. mogen geïnformeerd worden van alle zoodanige wettige bezwaren i als derzelver Burgeren en Inwoners, zoo binnen deze Stad , als in de Vryheid van die, vermeinen te hebben, en opdat aan dezelve gelegenheid gegeven worde , om hunne bezwaren zonder overhaasting te kunnen opgeven : Zoó hebben Burgemeesteren en Vroedfchap goedgedagtj om aan een iegelyk Burger en Inwoner, van  NEDERLAND. S3 van wat ftaat of conditie hy zy, alleen uitgezonderd Vreemdelingen, Dienstboden, Bedeelden, en die alhier geen vast verblyf hebben , te bepalen den tyd van de eerstkomende vyf weeken na afkondiging dezer, om hunne wettige bezwaareii in gefchtifte te ftellen, en, voor 't verloop van gezegde vyf weeken, ter Secretarye van Stads Politie, ondertekend en verzegeld, over te brengen| bm welke te ontvangen , de laatfte week, ter gemelde Secretary, zullen vaceeren twee Raden uit de Vroedfchap dezer Stad, "nevens één der Secretarisfen vai de Politie, alle dagen des banoens van drie tot vyf uuren : Alles ten einde Burgemeesteren en Vroedfchap na expiratie van den geltelden tyd, uit examinatie van 't overge* bragte; in ftaat worden gelteld eene juiste opga-» Ve der bezwaren, overeenkomftig Stads rechten en met bewaring van dezelve , ter voldoening aan het gerequireerde van Hun Ed. Mog. uit te brengen, opdat genoegzame middelen mogen worden uitgedagt , en aan de hand gegeven, waardoor alle die bezwaren, en daaruit opgerezeti misnoegdheden weggenomen $ de eensgezindheid en het onderling vertrouwen tusfchen de refpee» tive Staats- „en Regeering Leden met de Burgers en Inwoonérs her.ever.digd, bevestigd, en beftendig eemaakt worden. — En opdat hier van nieVIII. de tin C mand  34 Het BEROERD mand onkundig blyve, zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, zoo als behoort. —- Niet lang naa deeze Afkondiging wierdt, by den Boekverkooper b. wild, uitgegeeven een Concept - Reglement, bevattende de voornaamfte punten, die geoordeeld wierden, herftel noodig te hebben. Vermids dit Reglement, naaderhand, «ene bron geweest is van veelvuldige oneenigheden en gewigtige gebeurtenisfen, agte ik het niet ondienftig , den zaaklyken inhoud van hetzelve hier mede te deelen. Ten aanzien van het Eerfte Lid van Staat, eertyds de Geestlyken, nu de Geëligeerden genaamd; zy zouden hunnen post bekleeden voor hun leeven , en hun getal niet hooger zyn dan rien. By het openvallen eener plaatze , zou de Stad eene benoeming maaken van een dubbel getal, voorts de Ridderfchap en de Steden daar uit eene verkiezing doen, en de dus verkoorenen den Stadhouder ter goedkeuringe voordraa» gen. De beftelling over alle Proostdyen , Kanunnikdyen en verdere Geestlyke goederen, zou koomen ten voordeele van het gemeene Landi — Het tweede Lid van Staat, of de Ridderfchap, zou beftaan uit niet minder dan acht, en niec meer dan twaalf altydblyvende Leden. Ingevalle van eene Vakatuure, zou dit tweede Lid zelve de benoeming en verkiezing doen, doch de  NEDERLAND. 3| de goedkeuring Haan aan de twee overige Leiden. — Betreffende het Derde Lid van Staar» of dat der Steden, zouden de Leden der Vroedfchap aanblyven voor hun leeven , en, by het open vallen eener Raadsplaatze , uit de BurgerKompagniën, zekere Kiezers benoemd worden* Idïe op het Stadhuis vergaderen, en eene Benoeming uitbrengen zouden van twaalf, zes en drie perfoonen, uit welke de Vroedfchap de verkiezing jidoen zoude. De Benoeming van Burgemeesteren ien Schepenen zou aan den Stadhouder gezonden iworden. Voorts zou men, uit de Burgery, verikiezen zekere Gekommiteerden , teh getale vaü izestien, om den Burgeren behulpzaam te zyn in het handhaaven van derzelver Voorregten en VryIheden. Zy zouden Vermogen mogen inleveren !by de Regeering , uit het midden hunner een izeker getal afvaardigen, om het doen van rekening idoor den Thefaurier by te woonen , en eene i raadgeevende Hem hebben in het opleggen van nieuwe belastingen Daarenboven behelsde het. IOntwerp verfcheiden puritéè van herftel, raakeft:de de Gereraliteits eh Provinciaale Commisfiën ^ het Jagtgerigt, als mede de huwelyken van Prin[fen of Prinfesfen uit het Stadhouderlyk huis, i welke zich niet te ra zoudea mogen vermaag* Ifchappen aan Koninklyke famiiiën, dan onder dui* itlelyke bepaalingen. C 4 %e§t  36 Het BEROERD Zeer aanmerkelyk was dus het ondericheid^ tusfchen dit Concept- en het Regeerings - Reglement van het jaar 1674 , 't welk zedert gevolgd was. Volgens dit laatfle verkiest de Stadhouder de Geëligeerden, of Leden van den Eerften Staat, en fielt, van drie tot drie jaaren, nieuwe aan, of laat ze aanblyven, naar zyn welgevallen. De Proostdyen worden, zonder No» minatie en zonder iemands wederzeggen , begeeven door zyne Hoogheid , terwyl alle de Kanunniksplaatzen , in de zes onevene maanden open vallende, verkogt worden ten voordeele van den Erfftadhouder. Naar goedvinden kan zyne Hoogheid het Lid der Edelen vermeerderen , en vervult de plaats der geftorvenen. De Raaden in de Vroedfchap worden , jaarlyks, door zyne Hoogheid, in dienst gelaaten of veranderd, zonder eenige Nominatie. Eindelyk moeten allen, die eetaige Generaliteirs Commisfiën zullen waar-, neemen, vooraf den Stadhouder voorgefteld, en, zonder dat zyne Hoogheid reden behoeve te geeven , voor aangenaam of onaangenaam verklaard worden. In gevolge der uitnodiginge aan de Burgery, begreepen in de Afkondiging van den zeventienden van Grasmaand, zag men, eerlang, eene menigte Vunten van bezwaar inbrengen. In drie onderfcheidene byeenkomften verledigde zich de. Vroed»  NEDERLAND. 37 Vroedfchap, om dezelve ftukswyze naa te gaan. In de laatfte deezer Vergaderingen, gehouden op den zevenentwintigften van Bloeimaand des jaars 1784, naadat alle de ingekoomene Stukken geleezen waren , wierdt, by de Vroedfchap, het befluit genomen „ Copyen authentiek van alle „ dezelve, met de naamen der Ondertekenaaren, „ by wyze van Communicatie, tevens met vifie „ van de Origineelen , te ftellen in handen van „ negen Heeren Gekommitteerden van Hun Ed, „ Mog. terwyl de Vroedfchap der Stad eene „ Commisfie van tien Heeren zou benoemen, om „ alle de Punten van bezwaar te examineeren, „ en daar uit zodanige af te zonderen, welke, als „ alleen behoorende tot het huishoudelyk beftuur „ en de beftelling van Stadsregeeringe, ook alleen „ ter beflisfinge of befchikkinge van de Stad die- nen gelaaten te worden". Onder dit alles waren de Landzaaten van het Sticht , onder deeze Regeeringsbemoeijingen, geenzins van eenerlei begrip. Zo yverig zommigen de noodzaaklykheid en pligtmaatigheid daar van dreeven , even ernftig verzetteden anderen zich daar tegen, als niet voegende voor Ingezeetenen, en beleedigende voor de Stadhouderlyke waardigheid. Van lieverlede groeide de verwydering; men onderfcheidde zich van elkander door In 't oog loopende kentekenen ; van woorden C 3 kwam  g5 Het BEROERD kwam men zomtyds tot daadelykheden. Zo hoog liepen de dingen , dat de Heeren Staaten der Provincie , zo wel als de Regeerders der Stad, zich verpligt oordeelden, daar in te moeten voorzien, in twee onderfcheidene Afkondigingen, het platte Land en de Stad betreffende, verbiedende uitdrukkelyk „ den een den anderen te „ fchelden, of door haatlyke en partyfchap aan„ duidende benaamingen veragt te maaken, of „ op eenigerhande wyze, 't zy met woorden, 't „ zy met werken, te miszeggen of te misdoen; „ midsgaders het langs de publieke Straaten en „ wegen lasterlyk en oproerig roepen , fchreeu" wen, raazen en tieren; het trekken van mes" fen, degens of ander zydgeweer; het bedreigen * daar mede, of met eenig fchietgeweer ; het houden van eenige onbehoorlyke vergaderin* gen of zamenrottingen; en eindelyk het draagen van Leuzen of Tekens, zo verre dezelve " gefchikt zyn , om zich door eene kennelyke " partyfchap van andere Burgers te distinguee„ ren", enz. Intusfchen maakten de negen Heeren, gemag«gd tot het overweegen der ingebragte Bezwaaren, zo vlytigen voortgang met de opgeleide taak, dat' zy, op den eerften van Herfstmaand , ter Staarsvergaderinge een raport uitbragten van hunre verrigungen. Ten zelfden dag wierdt aldaar ter  NEDERLAND. $9 ter Tafel gebragt eene Renovatie en Ampliatie van het StaatsbelMt van den jaare 1667, de vermeerdering van het Lid der Edelen betreffende, | nevens een Concept-Reglement Reformatoir, raakende de Regeeringsbeftelling der Provincie in het toekoomende. Men belloot toen , met de afdoening van zaaken, allen mogelyken fpoed te maaken; ten welken einde de Gedeputeerde Staaten wierden gemagtigd tot het doen van eene buitengewoone Befchryving, zo dra de Heeren zouden gereed zyn; in welke vergadering de Prins Erfitadhouder zou verzogt worden , zyne bedenkingen insgelyks te doen inbrengen. Midlerwyl ontftondt in de Stad eenige bedenklykheid by dezulken,die den meesten invloed hadden op het volk , omtrent het gemelde Raport en Concept-Reglement;zy waren bedugt, dat, veelligt, het plan van het nieuwe Reglement zou worden vastgelteld, voordat zy daar tegen hunne bedenkingen hadden kunnen inbrengen. Daarenboven waren ze bevreesd , dat op de aanftaande Regeeringsverzetting , in Wynmaand , zodanige Lieden zouden geplaatst worden , wier denkwyze hun niet aangenaam was. Hierom wierden zy te raade, voofaf eenige nadere bedenkingen in te leveren op het Raport der negen Heeren, als mede om te verzoeken, dat op den twaalfden van Wynmaand, den gewoonen tyd , geene verC 4 art'  4 . „ waar  NEDERLAND. 55 „ waar te neemen". In gevolge van deeze erkentenibfe van de bevoegdheid der Gekonftituecrden, wierdt ftraks een aanvang gemaakt van der- zeiver onderhandelingen met de Gemagtigden uit de Vroedfchap, tot het onderzoek der ingeleverde bezwaaren, en de vyfentwintigfte van Sprokkelmaand tot de eerfte zamenkomst bepaald. Geduurende deeze onderhandelingen, gebeurde te Utrecht een voorval, 't welk zeer gewigtige gevolgen hadt, van welke het Gemeenebest gewaagde, en daarom verdient, oraftandig verhaald te worden. In 't laatst van Sprokkelmaand was, in gemelde Stad, overleeden de Heer en Mr. jan jacob godin tot cockengen, Heer van Vuilkoop, Raad in de Vroedfchap, welks opengevallene plaats dus eerlang moest vervuld worden. Weinige dagen naa dit fterfgeval, wierdt aan Burgemeesteren en Vroedfchap ter hand gefteld een Verzoekfchrift van Gekonftitueerden van twaalfhonderdvyftien Burgers en Ingezeetenen , waarin dezelve te kennen gaven, dat het Artikel van 't nieuwe Reglement, betreffende het aandeel, welk de Burgery voortaan zoude hebben in de verkiezing van haare Regenten, hoewel by de Gemagtigden tot die zaak reeds afgehandeld , egter niet tot die volkomenheid gebragt was, dat de Burgery daarvan, in het tegenwoordige geval, D 4 het  56 Het BEROERD het bedoelde genot zoude kunnen hebben ; dat zy Gekommiteerden , uit dien hoofde , zonder thans zich verder uit te laaten in eenigen voordragt ter aanbeveelinge, zich vergenoegden met aan Hun Ed* Gr. Agtb. eerbiedig voor te draagen hun regttnaatig verlangen , hier in beftaande, dat by de aanftaande verkiezing mogten voorby gegaan worden alle zodanige perfoonen, welke zich met de Burgerbezwaaren in 't geheel niet bemoeid, of zich daar tegen gekant hadden ; maar dat hunne keuze mogt vallen op eenen van de notabelfte , kundigfte en gegoedfte Burgeren, opënlyke belydenis doende van de waare Gereformeerde Christlyke Religie, en zynde een goed cn getrouw Patriot. In hun antwoord op dit verzoek verklaarden Hun Ed. Gr. Agtb. de verliezing te zullen doen, op den thans beraamden voet, volgens eed en. pligt, zonder daar toe eenige aanmaaning noodig te hebben. Met eene meerderheid van zestien tegen dertien Stemmen, wierdt hier op, den derden van Lentemaand, tot Raad in de Vroedfchap verkoozen de Heer Mr. j. sic n ter man. Geconftitueerden en Gekommiteerden, 's anderendaags, vergaderd zynde, om over deeze verkiezing te raadpleegen, gaven zommigen in bedenking, of men niet, by Request, de Vroedfchap behoorde te verzoeken, den Heer 3jchterman, indien 't .moge-  NEDERLAND. 57 gelyk ware, te overreeden, om voor ditmaal van de Raadsplaatze af te zien. Doch dit wierdt vim de hand geweezen, maar, den volgenden dag, beflooten , door eene Commisfie, aan den Voorzittenden Burgemeester, gehoor te verzoeken in de Vroedfchap, om aldaar hunne bezwaaren tegen de verkiezing mondeling te kunnen inbrengen. Dit gefchiedde. De Vroedfchap, op be^ fchryving van den Voorzittenden -.Burgemeester, op Zondag, den zesden van. Lentemaand, twee maaien, buitengewoon vergaderd , nam het befluit, het verzogte gehoor te verleenen tegen den volgenden dag, en, uit dien hoofde, het in den Eed neemen van den Heere sichterman, op dien dag bepaald, by voorraad uit te ftellen. Op den zelfden Zondag vergaderden de Gekonftitueerden en Gekommiteerden, tot het benoemen van Afgevaardigden aan de Vroedfchap; hier toe wierden gekoozen de Heeren a. wep- pelman, j. p. ondaatje, b. f. van liebeherr, o. cordon, j. c. pronkert, c. van hengelaar en a. van eldik. Tot Spreeker verkoozen deeze den gemelden ondaatje, zoon van wylen den Predikant van dien naam te Batavia ,. en toenmaals lid der Hoogefchoole re Utrecht. Op Maandag , 's morgens een weinig vóór negen uure, begaven zich deeze Heeren na 't Stadhuis, en wierden, naa een weinig toevens, D 5 wr-  5§ Het BEROERD terwyl de Vroedfchap vergaderde, door eenen der Sekretarisfen, ter Vergaderinge binnen geleid. De Heer ondaatje, thans het woord opvattende, deedt de volgende Aanipraak. WEL EDELE GROOT ACHTBARE HEEREN! „ De taal van Utrechts Burgerye, ten aanhoren van U Wel Ed. Gr. Achtb., zal niet minder rond en openhartig zyn, als haar gedrag, ten aanzien van heel de Waereld , bezadigd en kloekmoedig geweest is, in een tyd, waarin elk oogenblik verloren geacht wierd, 't geen verzuimd is, om befleed te worden, tot herkryging van de gemiste Rechten onzer Burgerlyke Vryheid, Waar van het Beeld zelve verr' te zoeken was: terwyl wy blind genoeg waren, om ons met derzelver nietige Schaduwe te vergenoegen. „ Wy achten het hier de plaats niet, voorwendzels voor den dag te brengen ter verfchooning onzer blindheid. — Wy fchaamen ons dezelve genoeg; — voor de gefchiedenis der lotgevallen onzer, dan hier dan derwaards, gefleurde en gefolterde Vryheid is een gordyn gefchooven — een diepe zucht beducht alles — en 't voorgevoel op een heuchlyk aanfiaande, deedt «ris al 'c geleden ongclyk byna vcrgeeten -~ Uw Ed.  NEDERLAND. 59 Ed. Gr. Acht. zouden wy beledigen, zo wy hier zouden willen betogen, welke de betrekkelyke Rechten, welke de betrekkelyke Plichten zyn tusfchen het Volk en deszelfs Vertegenwoordigers. — Uwe Daden, onze Daden, zyn kenbaar genoeg, zy kunnen den dag, zy kunnen den toets der eerlykheid, oprechtheid en van de blankfte trouw en Vaderlandsliefde veelen; en, of dit niet genoeg ware, zie daar Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren, 't juiste oogenblik geboren, om, voor het oog der Waereld, voor God en 't Volk aan den dag te leggen de ware beginzels, die U en ons beurtelings bezield hebben , om met verzaking van al 't byzondere, ons alleen op 't algemeen Volksheil, de hoogfte Wet, welke wy in 't burgerlyke eerbiedigen , toeteleggen , en alles voor onze Burgerlyke Vryheid opteofferen. „ Het heeft aan de Meerderheid van U Wei Ed'.'Gr. Achtb goed gedacht, by gelegenheid der vervullinge van de jongst opengevallene R.aadsplaats, te ftemmen voor den Perfoon van jonathan sichterman, een Perfoon , van wien 't ons ten uiterften leed doedt, te moeten betuigen, dat hy onder de Voorwerpen niet is behorende, tot welke zich de vereenigde achting, vertrouwen en liefde van dat gedeelte des Volks bepaalen , "t welk zich rechtwegen opgedaan heeft, om, ten kosten van alles, U Wel Ed. Gr. Achtb.  po Het BEROERD Achtb. te herftellen in eenen ftaat, meer overeenkomstig aan uwe 'verdienften , en meer eer aandoende aan Uwe Bedieningen, als die van vrye Volks-Vertegenwoordigers, zoo min, dan wy, onderwerpelyk aan de bevelen van Meesters, anders dan van wetten, uit onzen boezem oorfprongelyk , en onzer eigen heil, grootheid en beftendig genoegen bedoelende. „ Een Volks gedeelte, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren ! de eerfte en voornaamfte roerzeis van welks Burgerlievende daden deeze geweest zyn, om Uwe Onafhangelykheid, vooraf, tot een grondflag gelegd zynde, onze Burgerlyke Vryheid op denzelven, als op den eeniglten Waarborg voor derzelver Eeuwige beftendigheid, op te richten, en hier in ten voorbeeld te ftrekken aan den ons omringenden Nabuur; aan wien 't ook eindelyk hard begint te vallen, langer de kluisters om te voeren, welker volkomen verbreking naby is, en ons daarom met des te fterker yver aanzet, om in 't begonnen voetfpoor kloekmoedig te volharden, en onder de vleugelen Uwer Onafhangelyke beftiering, alle onze Dwingelanden, ver te zwak voor ouze Volksmagt rekenende , dag aan dag in den volledigen opbouw onzer Burgerlyke Vryheid aan te winnen. „ Een Volks gedeelte derhalve», Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren'1 'aan het welk Gy in de eerfte plaats  NEDERLAND, 6* plaats Onafhanglykheid, Wy, daar na, onze Vryheid eerlang zullen hebben dank te weeten, teri fpyt van alles, dat zich 'tegen U of ons, by aanvang, verzet heeft, of by voortgang ftout genoeg zyn zal, zich nader te verzetten. „ Dit Volks gedeelte nu,herhaalen wy met ontroering, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! weigerd zig met hunne vereenigde achting, vertrouwen en liefde te bepaalen, op den Perfoon van den Heer jonathan sichterman; en , niettegenftaande deze openlyke weigering, zullen wy evenwel hem in Uwen Raad eene plaats zien bekleeden, alleen waardig dien Burgervriend, die , met verzaking van alle eigenbelang, zich geheel en al gewaagd heeft, om de eerfte fteenen te helpen leggen, tot het weder opbouwen van iets, zo geweldaadig in 't Voetzand vertrapt, als geweest is het Heiligdom onzer Burgerlyke Vryheid? eenen Burgervriend, die dus by voorkeur aanfpraak heeft op de bezitting van eene plaats in Uwe orde , die Hy zelve heeft helpen zuiveren van een dampkring, zo befmettende voor Uwe'Onafhangelykheid, als vergiftigend voor onze Vryheid? „ Wy beklagen het voorwerp meer, dan wy onmenschlievend genoeg zyn, om hem te verachten; en konden wy hem nog rangfehikken onder de kleinmoedigen, die , in tyden van beter uitzicht op herftel, zich zekerlyk een flapje nader by  6a Het BEROERD by 'c vuur gewaagd zouden hebben , maar die, hunne eigen zwakheid bewust, zich op zekeren afftand'vertoond, en echter hun aandeel aan de gemeene zaak in geenen deele onttrokken hebbeu : Maar neen, Wel Ed. Gr. Achtb. Heeren! eene zaak van meerder aanbelang doe U op dezen j onathan sichterman , meer dan op zulke kleinmoedigen, Uw aandagt vestigen! Immers, de bevinding noopt ons, ten zynen opzichte (en dit zy in waarheid met hartelyk leedwezen gezegd) te moeten betuigen, dat Hy, in 'c aandeel der gemeene zaak , de zyde gekozen heeft van die geenen uit den Burgcrftaat, die wel ook hunne betrekkelyke verdiensten hebben, maar noodlottig, meer dan opzettelyk, gelyk wy van harten geloven, in de wezentJyke punten der Bezwaren van oneindig ver de Meerderheid onzer Burgerye verfchil hebben, en even daarom, door de laacfte, voor partydigen verklaard zyn. — En, gedurende deeze wederzydfche partytrekking , waar van de hoop op vereffening nader dan de wanhoop aan de deur is, waar over wy ons innig verheugen, heeft het de meerderheid van U Wel Ed. Groot Achtb. kunnen behagen een Perfoon te verkiezen, dien wy met geen menfchen mogelykheid in ftaat zyn op te dringen aan de achting, het vertrouwen, en de liefde van die Burgerye, die in dit geval wel gewenscht hadt eenen an-  NEDERLAND. 6% anderen verkoozen te zien, ten wiens opzichte 't vereenigen van die burgerlyke genegenheden buiten de minde tegenfpraak van zelve zou gefchied zyn. „ Wy bekennen gaarne, Wel Ed. Groot Achtb. Heeren! dat de üelregel der firikte eerlykheid altyd gebied, in zaken van verfchil , de onpartydigheid zelve te zyn , en verwagten wy de opvolging van deezen flelregel van iemand , het is van uwe orde, voor de welke wy allen eerbied hebben; maar 't zy ons gegund hier op te marken, dat de bepaalde voorkeuze van de meerderheid Uwer Wel Ed. Gr. Achtb. op den Perfoon van jonathan sichterman, (om 't eens vrymoedig zonder bewimpeling, gelyk 't aan ronde Utrechtfche Burgers past, naar waarheid te verklaren) tegen de uitgedrukte begeerte van onze Burgerye, by 't jongde Request, met allen eerbied tot uwer kennisfe gebracht, iets in zig; (luk, dat niet by ons , om dat wy van Uwe Edelmoedige Carakters juist 't tegendeel veronderftellen, maar by eene Waéreld, van zelve hellende door hare liefdelooze beginzelen, om alle zodanige bedryven op den lyst der fpreekende partydigheid, met den eerden te rangfehikken , 'voor eene trek van partydigheid kan gehouden worden: met dat gevolg dat de haters onzer Burgerlyke Vryheid zig van deze gelegenheid ryke- lyk  £4 Het BEROERD lyk zullen weten te bedienen , om eene ander» zins ftille en erglooze Burgerye tegen derzelver waardigfte vertegenwoordigers zelve in 't harnas té jaagen, Regecring beide en Burgerye inwendig verdeeld zynde, rykelyk aan het inoogften te geraken , en zelfs eene genoegzaame naleezing over te laaten voor allen de zulken , die daanvan gebruik kunnen maaken, om ons met nieuwe verdeeldheden dag aan dag gaande te houden. ,, Behalven dat 't van zelve fpreekt, dat 't vcrfehil, als verfchil, met betrekking tot 't punt van Electie, of naamelyk 't recht daar van aan den Stadhouder , of wel aan onzen Raad toekomt, door den Raad zelve reeds voor lang beflist is, en dus de Raad zelf zig de wederfpreking van dezen jonathan sichterman, zelfs na de beflisfing, niet kan laten welgevallen, zonder hem in deezen partydig te moeten verklaaren, althans om binnen korten de beflisfing der zake ten genoegen van de Regeering en Burgerye , by een nader Regeerings Reglement, te bekrachtigen. „ 'En wat 't ft.uk van de Gequalificeerden uit de Burgerye betreft, waartegen dezelve jonathan sichterman, zo wel als tegen 't reeds gemelde verfchilpunt, zich openlyk verklaard heeft, hangt de zaak nog in verfchil, en verdient ten deezen opzichte hier ter plaaife ook de laatfte aanmerking , zo even ter zaak van de Electie aangevoerd. „ Wel  NEDERLAND. 6"j „ Wel is waar, Wel Ed. Groot Achtb. Heeren! dat 't dezelfde partydigheid zou fchynen in zig * te fluiten, een voorwerp te kiezen, dat in 'c tegenovergefteld denkbeeld van den Heer jonathan sichterman verkeerde, als die ook een partydige Richter zou zyn in de beflisfing onzer verfchilpunten : zo 't partydigheid genaamd kan worden, uit kracht onzer rechten en op de nadere uitfpraak van U Ed. 'Groot Achtb. , die ten onzen voordeele is uitgevallen, te blyven ftaan op de bekrachtiging van 't een en ander by 't nader Reglement. „ En wat 't Stük der Gequalificeerdert uit de Burgery aangaat; eene zaak, Wel Ed. Gr. Achtbaare Heeren! van dat aanbelang —• een waarborg voor onze Burgerlyke Vryheid tegen 't misbruik, dat misfchien uwe opvolgers van hun permanentfchap zouden kunnen maken: dat verfchilftuk is te teer, om 'er ons geen eer van te maaken van jalours en partydig op 't zelve te zyn, en in elk Uwer denzelven parrydigen Rechter ten onzen voordeele te veronderftellen; iets, 't geeri wy in den Heer jonathan sicterman, voor als nog, niet veronderftellen kunnen. „ Het is daarom, dat Utrechts Burgerye, by dezen, verplicht is, te moeten blyven ftaan op de drangredenen , by haar jongfte Request aangevoerd en nu nader ontwikkeld , inhoudende ett VIII. deel. E fea*  6S Het BEROERD nader aandringende op de niet toelaating van alle de zulken in den Raad, welke zig openlyk tegen ons in dezen verzet hebben , en ingevolge hiervan ook den Heer jonathan sichterman,dien 't ons leed doet tot zulk een keuze zich bepaald te hebben, welke by de Burgery de eenigfte hinderpaal is, welke zig tusfchen zyn Perfoon en tusfchen de vereenigingder opgenoemde burgerlyke genegenheden nootlottig tusfchen gelegd ziet. „ Ernltig, Wel Ed. Groot Achth. Heeren! is dit de begeerte der Burgerye, voor zoo veel zy ons wettig gecontinueerd hebben, om haare belangen als eerlyke Medeburgers, te handhaven! — En zederd de Schutters uit de agt Compagnien onzer Schutterye uit hun midden eenigen gecommitteerd hebben, om aan onze rechtmatige begeerten dat gewicht en dien nadruk by te zetten, die hunne Principaalen begreepen hebben, by dezelve onaffcheidelyk te behooren, is de zaak, niet zo zeer in ernttigheid (zulks was 't reeds buiten dat) als wel in algemeenheid, merkelyk toegenomen. „ By de uitkomst dezer zake, is 't genoegen, of de aanhoudende morring — de Rust, of de aanhoudende woeling der Burgerye ten hoogden gemoeid. — Neemt van onzen kant, en dit verwagten wy van uwe Edelmoedigheid, deeze mondelinge aanzoek ten goede! „ Het Volk vordert dat van ons, en, om deszelfs  NEDERLAND. 6? zelfs redelyke Item te eerbiedigen, achten wy ons ken uiterflen verplicht. „ Zo lang deszelfs item niet in redelykheid vermin* Iderd, blyven wy, als mannen van eer, voor God, en ons geweten getrouw aan onze belofte van die Hem te zullen doen eerbiedigen , daar, en wanneer 't behoord , en hier toe hebben wy ook uwe Hooge we* idewerking van noden: by elke toeneeming van die Iftem, blyvende de redelykheid de zelfde, zullen ;Wy toeneemen en in iever en in kloekmoedigheid, :om alles, wat ons heilig en dierbaar is, hun ten gevalle op te offeren, tot verkryging van die rechten onzer Burgerlyke Vryheid, buiten welke, ;al wat wy tot dus verre verricht hebben , Kirtiderfpel is, of liever, alleen gefchikt om ons van IMeesters te doen veranderen, en wy kennen geenheesters, dan God, 't Folk, en de Wetten! „ In Gods naam dan, Wel Ed. Groot Achtb. IHeeren! ziet af van de Eleétie van jonathan isichterman tot Raad uwer Collegie! vervuld, idit bidden wy u — de openfiaande- plaats met i eenen Burgervriend, die met daden getoond i heeft een goed en getrouw Patriot te zyn. i Geeft gehoor aan de rechtmatige begeerte en het uitgedrukte verlangen, van de Volkflem, die nu9 in de tegenwoordigheid van den God onzer Vry, heid en Onafhankelykheid, door onzen mond* i tot U, als tot onze Vertegenwoordigers fpreekt; want Hy is onze Getuige , dat wy u 'c rechJ E a nie$  68 Het BEROERD niet zoeken te betwisten, dat aan Uwe uitvoering, voor als nog, is toebetrouwd, om een Raad te verkiezen ; maar wel dat wy andermaal eraftig | aandringen, op 't geen wy U 't laatst eerbiedig, I, verzocht hebben, om namelyk niemand te kie- Ij zen, dan die door de Volksftem openlyk erkend wordt, voor dien Burgervriend , die ook alleen , waardig is, en die ook alleen ontegenfprekelyk't h recht heeft, om aanfpraak te hebben op de open- , .gevallene Raadsplaats. Want ook die zelfde God is onze Getuige, dat het ook alleen de Volkflem ( is, die 't Vuur onzer Burgerliefde, op dit oogen- j blik, op 't kragtigfte doet ontbranden, en wil, h dat wy U Wel Ed. Gr. Achtb. hier heilig en h plechtig betuigen, dat, daar dit geval, voor 't L oog van de gantfche Waereld , beflisfen zal, of ^ wy ons langer met Vrugt de' gerechte zaak van T Utrechts Burgerye kunnen aantrekken; Ja , of j Neen; dan of wy verplicht zulién worden, ons j van alles te onttrekken, en de Volkflem onmid* a lyk tot U te doen fpreken, om in hun naam de j zaak nader in dier voegen te behandelen, als ons j op de gevoeglykfle, en met den Aart en 't Cha* >,. rafter van Vrye Nederlanders best overeenkomfti- (e ge wyze zal voorkomen: tot welk laatfte in plaats % van onze Burgerye , die zich by ons vervoegd )(| heeft, en haar vertrouwen op ons field, in hare „ verwagting, te leur ftellen, wy ons by plechti- f ges  NEDERLAND. 6g gen verbonde bepaald hebben, en, ingevolge hier van voornemens zyn, ingeval van onvoldoening aan de redelykfle begeerte der Burgerye, tegen alles, wat omtrend de verkiezing van den Heer jonathan sichtermar befteld of beflooten is, te protesteeren, op uitdrukkelyken last en wil onzer Principalen , en daaromtrent nader te zullen beramen, alle zulke behoorlyke fchikkingen, als ons, als dan nog, zullen overfchieten. „ Wy hebben reden van te vertrouwen , dat de Heer jonathan sichterman van zelve Edelmoedig genoeg zal zyn , om van deze aanftelling voor ditmaal geen gebruik te maken, tot Hy, door eenen openbaaren blyk te geeven, van zyne Burgerüevende gevoelens met fprekende daden, zig den post, als Volksvertegenwoordiger, waardig gemaakt, en ons in de gelegenheid gefield zal hebben, om hem door de Volkflem tot dien Post verheven te zien, tot welken niemand anders dan de zulken gerechtigd zyn , die de handen met U Ed. Groot Achtb. en met onze Burgerye in een flaan, om de Burgerlyke Vryheid van Utrechts Volk op onwrikbare gronden te vestigen, en ons onverantwoordelyk te ftellen van een plichtverzuim , dat ons, nu 't de God, onzer Vryheid en Onafhankelykheid behaagd heeft, ons onze oorfprongelyke waarde te doen gevoelen, en ,om den natuurlyken afiland tusfchen E 3 ons  7o Het BEROERD ons en onze Vertegenwoordigers op 't ftipfte te leeren berekenen, by dit en de volgende genachten met fmaad en fchande zal overladen, zo wy ons in dit geval laag en lafhartig gedragen". Hier eindigde de Heer ondaatje zyne Rede. Naa het doen deezer Aanfpraake, leverde hy daar van een affchrift over aan de Vroedfchap, ondertekend door den Voorzitter en den Schryver van Gekonftitueerden der Burgerye, en door alle de Gekommiteerden der acht Burger Kompagniën. Zo dra de Afgevaardigden de Raadzaal hadden verhaten, befloot de Vroedfchap, een dubbel ge- j tal affchriften der Aanfpraake te doen plaatzen in de Sekretarye , ten dienfte der Leden, en dezelve aldaar voor te leggen tot den volgenden Vrydag, wanneer men op het ftuk nader zou raad- < pleegen. Tevens wierdt vastgefteld , den Heere sichterman kennis te geeven van het gebeurde, en van de bezwaaren, welke tegen hem wa- I ren ingekoomen. De Heer sichterman, met verwonderingen leedweezen getroffen, over zulk eene onaangenaame bejegening, oordeelde , niet te moeten ftilzwygen, Naa de Aanfpraak en de ingebragte bezwaaren aandagtig te hebben overwoogen, deedt by,op den elfden van Lentemaand, ter Vroedfchap inleveren een Gefchrift, behelzende eene Verdeedigiog van zyne gehöudene gedraagingen, en een be-  NEDERLAND.: 71 betoog van zyne bevoegdheid töt den post van Vroedfchap. Op dat de Leezer de befchuldiging en 's Mans verdeediging met elkander behoorlyke konne vergelyken, oordeelen wy, het ingediende gefchrift hier nevens te moeten plaatzen. Aldus luidde het, van woord tot woord. Wel Edele Groot Achtbare Heeren, Burcemeesteren en Vroedschappen der Stad Utrecht, „ De ondergetekende, van wegens Heeren Burgemeesteren , op Authorifatie van Uw Edele Groot Achtb. ontvangen hebbende zodanige geëxtraheerde Periode uit een aanzoek, in Uw Edele Groot Achtb. Vergadering gedaan, door een Commisfie uit de Gecontinueerde Gemagtigden van 1215 Burgers-en Inwoners dezer Stad , en de Sergeanten der Agt Burger Compagnien, betrekkelyk de Electie van den Ondergetekende tot Raad in de Vroedfchap dezer Stad , zy het gepermitteerd, met verfchuldigden eerbied, aan Uw Ed. Groot Achtb. voortedragen: dat hy niet kan ontveinzen, de aandoening van verwondering en leedwezen, over den verregaanden yver, die thans eenige Burgers en Inwooners dezer Stad tegens den ondergetekenden aan den dag brengen. De onderget. zal op de retlexien en tournures tegens E 4 kem,  Het BEROERD hem, waar mede dat Voordel vervuld is, geen agc flaan; als oordeelende het de pligt van elk, die waardig wil zyn tot een Volksregent te mogen worden aangefteld, met dien zagtmoedigen geest bezield té zyn , die hem in ftaat fteit, om met de zulken,die naar zyne begrippen dwaalen , (byzonder indien de beginzels, waar uit zy werken, loftelyk kunnen zyn) zelf dan, wanneer zy de hornes van billykheid en discretie ten zynen op« zigte te buiten gaan , zonder gram worden, te hooren, en door tegen overgeftelde befcheidenheid, was 't doenlyk, te regt te brengen. „ De Ondergetekende befchouwt het gedaan vertoog niet als de ftem van alle die genen, die de Procuratie op de Geconftitueerdens getekent hebben: want daar 'er, ten tyde der tekening, geen questie was van de aanftelling des ondergef. en- ook in die Procuratie geen woord gerept wordt van het recufeeren of uitfluiten van zommige Perfoonen, by een Raadsverkiezing, en nog veel minder van de recufatie van. den Onderg., kan de Onderg. het voorftel, in Uw Ed. Gr. Achtb. Vergadering gedaan, niet anders befchouwerij dan als herkomftig van zommige Burger* en Inwoners; en offchoon het hem leed is ook van zommige Burgers en Inwooners minder bemind te zyn, kan hy van het grootfte gedeelte der Burgery niet geloven, dat een verfchil in de ma-  NEDERLAND» ?3- manier van denken, omtrent een te ontwerpen, en nog niet vastgefteld, Plan van Regeering dezer Stad, den onderg. by dezelve Burgery zoo onaangenaam zoude gemaakt hebben , als werd afgegeven. De Onderget. zal, om aan Uw Ed. Gr. Agtb. open te leggen zyne wyze van denken cn handelen, met betrekking tot de twee Poincten , waar over by het gedaan vertoog als een bezwaar, en wel als de eenigfie hinderpaal, tegen den Onget. wordt gefprooken, een kort Narré van het desaangaande gebeurde voordragen. „ De Onderget. neffens zyne Medeburgers opgeroepen, door de Publicatie van den 13 April 1784, om zyne wettige bezwaren in te leeveren, heeft gedagt, zig te moeten voegen by het Plan, het meest overeenkomende met zyne fentimenten, en vindende in het bekend Concept-Reglement verfcheyde Pointen, die hy niet dagt te kunnen ftrekken tot nut en welzyn van deeze Provincie en Stad, zoude hy Onderg. gedagt hebben, aftcwyken van alle principes van eerlykheid, wanneer hy, door zyne tekening, voor zig zeiven, zonder uitzondering, aannam een zodanig Plan van Regeringsbeftelling. De Onderget. heeft zig derhalven bepaald tot het tekenen van het Adres, aan dit Plan geannexeert, en met hetzelve voornameïyk verfchillende omtrent de Electie der Raden E 5 uic  74 Het BEROERD uit eene Nominatie , en het Collegie van Gecommittecrdens uit de Burgery. „ Wat het eerfte , namelyk de Electie , betreft; met dezelve aan den Heer Stadhouder aantebevelen, heeft de Onderg. geenzins het Regt der Burgery tot de verkiezing haarer Regeering willen betwisten: de Ondergetek. heeft een Concept Plan moeten opgeven, zoo als hy dit best oordeelde te ftrooken met de belangens der Burgery, Provincie en Republiek, zonder U Wel Ed. Gr. Agtb. eenigzins te bepalen of U Wel Ed. Groot Agtb. beflisfing eenigzing in deze aftekcuren; als welke met een op nieuws te formeeren Reglement niets gemeen had; en waar van dus de thans gedane Propoiitien breed verfchillen. Hy erkent ten vollen het aloud Regt van deze Stads Burgery, tot het aanftellen van hare eige Magiftraat; Zy heeft , gedurende de Bisfchoppelyke tyden, daarvan in een ongeftoorde posfesfie geweest, en 't was alleen , door de overheering en geweldadige ufurpatie van Keizer kakel en deszelfs Zoon philips den Tweeden, dat de Burgery buiten de Regeringsbeftelling gefloten wierd , en , zeedert de Afzweering van philix-s den 2den is het met dat aloud en indisputabel Stads Burgeren regt, niet veel beter gelegen geweest, ten minften heeft de Burgery mm-  NEDERLAND. 75 timmer dat regt kunnen gebruiken of doen gebruiken, tot dat, in den voorleden jaare, zy zig daartoe aan de Vroedfchap geaddresfeerd heeft, met verzoek dat dezelve dit Burger-regt, als derzelver Reprefentanten , met betrekking tot de tusfchentyds openvallende Raadsplaatzen , zouden gelieven uitteoeffenen. De Onderget. befchouwt dus, dat dit regt als nog zoodanig in den boezem der Burgery refideert, dat , zonder deszelfs toeftemming,daarin niets vermag geftatueert te worden, contrair aan voorn. Regt; ja zelve, indien de Burgery requireert, dat zy, buiten Concurrentie van de Vroedfchap of van wie ook, wederom hare eige Magiftraatsperfoonen zal aanftellen, oordeelt de Onderget. dat, zonder onrechtvaardig te zyn , dit goed regt aan de Burgery niet kan worden betwist. Dan , daar de Burgery , reeds in den afgelopen jaare , betoond heeft, wel te willen, dat in dit hun regt eenig Reprefentantfchap geintroduceert wierde , en dat ook alle de jegenswoordige Burgers geheel niet van begrip zyn, dat het volledig uitoeffeuen van het voorn. Regt, zonder tusfchenkomst van iemand door henzeive uitgeoeffend moet worden, is het den Onderget. toegcfchcenen, dat, om zig ten meesten nutte der Burgery in deze te bepalen , men behoorde in overweging te nemen, welk van beide verkieslykst was , of de Electie aan  Het BEROERD aan de Magiftraat zelve, dan wel aan den tyde]yken Heer Stadhouder overtelaten ; en indien de Burgery , ora reedenen van eene verkiezing der Magiftraat door haar zelve afgaande, het recht heeft de Electie aan haare Regeerders overtelaten, kan de Onderget, niet zien , dat zy dit ook aan den Stadhouder niet zoude vermogen afteftaan, voornamelyk met die bepalingen, in het voornoemde Adres gemaakt, die, na zyn inzien, voldoende zyn, om de al te groote influentie van eenen Stadhouder voortekomen; vermits hy nimmer door deeze fchikking in de Regeering kan 'zetten iemand, die niet vooraf door de Burgery deze Eere waardig is gedagt, nog daar lang uit kan weeren den geenen, waarop, by aanhoudenheid , het vertrouwen der Burgery gevestigt is. Zoo eene bepaalde influentie van den Stadhouder dagt de Onderget. dat zelfs eenig nut in zig kon behelzen, om des te meer de Cabalen en Aristocratie te weeren. Dan dit Point van verfchil is reeds, door de Heeren Gecommitteerden uit de Vroedfchap, en die van diverfe ingeleverde bezwaren afgehandeld en tot onderling genoegen gefchikt, in diervoegen, dat aan de Vroedfchap zelve de Electie zal worden overgelaten, waarmede de Onderget. als medetckenaar van het Adres geen zwaarigheid gemaakt heeft zig te voegen , in die verwagting, dat  NEDERLAND. ?? dat de vrees tegen de Aristocratie, welke daar door eenigermaate vermeerderd werd, door eenig ander middel zoude kunnen weggenomen worden ; gelyk is het overlaten van de Nominatie tot Burgemeesters aan de Burgery , in welk point de teekemars van het Adres hebben berust, en het zelve aan de bepaling van de Commisfie overgelaten. „ En wat aangaat het Collegie van Gecommitteerden* uit de Burgery, welk door veele Burgers deezer Stad wordt geoordeelt te zyn het eenigst en veiligst middel tot weering van de Despotisme ecner Aristocratie; dit Collegie is den Onderget. daar toe niet voldoende voorgekomen. Want, hoewel hy gelooft , dat het wenfchelyk was, dat een tegenwigt kon worden uitgedagt, om het Despotisme eener Aristocratie tegen te gaan, kan de Onderget. hetzelve in zoodanig een Collegie niet vinden, zelv niet indien het word . ingeftelt letterlyk volgens het Concept-Reglement; want zyns bedunkens is te vreezen, dat wel ras oneenigheden tusfchen Regering en Gecommitteerden zullen ryzen, die aan de zwakfie parthy gelegenheid zouden geven, om dien zoo zeer (en niet zonder gegronde reden) gevreesden invloed van eenen Stadhouder weder in te roepen en zig daar mede te Herken. „ En indien men zig by het Plan, door Heeren  ;3 Het BEROERD ren Gecommitteerden uit de Vroedfchap overgegeven, bepaalt, zoude het na des Onderget. ge« dagten weinig beantwoorden aan de gefielde r.oodzakelykheid van een zoodanig Collegie, dat, zoo het geoordeeld wordt van nut te kunnen zyn, ook voorzien zoude moeten wezen , met die magt, die het wezentlyk tot een tegenwigt fïelde. De Onderget. herhaalt, nogmaals , dat hy het Principe van het Concept-Plan, in het willen bepalen van de Aristocratie zeer goedkeurt, en dat, indien de Regering ooit op een beflendigen voet komen zal, dit allernoodzaaklykst, ja onvermydelyk is; maar de Onderget. kan het voorgefteld middel niet voldoende vinden, en oordeelt, dat het henen leid tot dat geene, welke men ver* myden wil. „ Dit zyn de redenen, Edele Groot Agtbare Heeren! die den Onderget. tot het teekenen van het Adres hebben bewogen. De Onderget. heeft niets daaromtrent gedaan, dan het geen hy dagt overeenkomftig te zyn met 't Character van een vry Burger, die door zyne Overheid tot het inleveren zyner bezwaren is opgeroepen, en, met verzaking van alle eigenbelang en geintresfeerde vooruitzigten, dezelve naar zyn beste oordeel opgeeft, om daarop verder te bouwen 't geen hy tot het algemeen welzyn nuttig oordeelde. Hoehart het den Onderget. ook valt, het misnoegen van  NEDERLAND. 79 van een gedeelte der Burgery tegens zyn Perfoon ontwaar te worden, kan hy zig geen verwye doen, gegronde redenen daar van gegeven te hebben: En de Onderget. zoude, naar zyn inzien, niet beantwoorden aan het vertrouwen, dat U wel Ed. Groot Achtb. door hem tot Raad te eligeeren, in hem gefteld hebben, indien hy, door de by 'het vertoog bygebragte redenen , afzag van eene door U Wel Ed. Groot Achtb. op hem gedaane Electie. Dog, zo U Wel Ed. Groot Achtb. van gedagten zyn, dat het kan ftrekken tot het ophouden van de eer van derzelver Vergadering, dat de Onderget. afzie van de verkiezing op zyn perfoon gevallen, zal hy met allen verfchuldigden eerbied, U Wel Ed. Groot Achtb. declaratoire Refolutie daar op afwagten, en alsdan, na zodanige declaratie, ilko van alle regt renuncieeren. „ En hier mede zig aanbevelende inde befcherming van U Wel Ed. Groot Achtb., neemt de Onderget. de vryheid, zig met diepen eerbied te noemen, „ Uw Edele Groot Achtb. gehoorzamen en onderdaniger Dienaar (Was Getekend') „ j. sichterman". Op Vrydag, daar aan volgende, beftemd tot het  go Bet BEROERD het afdoen der zaake van den Heere sichterman, raakende de bezwaaren, tegen hem ingebragt, wierdt by de Vroedfchap een merkwaardig befluit genomen', en vervolgens Extract van hetzelve aan de Gekonftitueerden en Gekommiteerden ter hand gefield. Hun Ed. Gr. Agtbaarheden verklaarden in hetzelve: „ Dat de Vroedfchap innerlyk gegrieft is over het misnoegen, dat by een groot gedeelte der Burgerye, uit hoofde van de verkiezinge van Mr. jonathan sichterman tot Raad in de Vroedfchap deezer Stad, plaats vind, daar dezelve Mr. jonathan sichterman wettiglyk verkoren, en door de Geconftitueerden en Gecommitteerden niets ten zynen laste ingebragt is, waarop dat misnoegen met reden gegrond zoude kunnen wezen; komende alle de grieven tegen Hem alleenlyk hier op uit: Dat hy Mr. jonathan sichterman, nevens alle zyne Medeburgers wettig opgeroepen zynde, om zyne vrye gedagten en bezwaren over de inrigtinge en beftellinge der Provinciale Scads Regeeringe te zeggen, zyn Ed. daar in niet is te werk gegaan in allen deele overeenkomftig de denkbeelden van de meerderheid der geenen , welke hunne bezwaren, en forme van redres, aan de Vroedfchap hebben opgegeven: daar hy anderzins zig de belangen zyner Medeburgeren niet onttrekkende, gelyk een man van Eer en Cordaat- heid  NEDERLAND. 81 iheid betaamd, zyne gevoelens geuit heeft met die ivrymoedigheid, welke het egte kenmerk en waarIdigfte gedeelte is der Burgerlyk vryheid, en zon» Ider welke 'er geene Vryheid in 't geheel is. „ Dat de Vroedfchap altyd met dankbaarheid :zal erkennen de volvaardigheid der Burgeren, welke, ter verdediginge van Rechten en Vryheden, :zig in de bresfe geileld hebben. „ Dog dat de Vroedfchap nogthans vermeind :ook in dit opzigt eenig regt te hebben op de :erkentenisfe der Burgeren, wegens des Vr gen , die noodwendig daar uit zullen voort- > vloeijen; laatende dezelve alleen over voor ree- j kening en'ter verantwoording van de geheime -| beftookers en openlyke bewerkers van dit Spel: Houdende wy ons en alle die braave Leden van den Raad, welke zig met ons in dezen, ter vol- \ doening aan de redelyke Volksflem , vereenigd § hebben, vry van alle voornoemde en zeker te *| wagten gevolgen. — In verwagting nu van eene ] betere uitflag van zaaken , en een antwoord des- f wegers voor en aleer deeze vergadering zal ge-11 fcheiden zyn, ten einde daar van behoorlyk rap-\\ port zo aan de hier vergaderde menigte als aanl onze refpective Coiillitiienten, te doen". 'Deeze aar.ipraak wierdt ook in gefchrifte-l overfl  NEDERLAND. 87 overgegeeven, en de Commisfie uitgeleid in de zo genaamde Groene-Kamer, om aldaar den uitflag Lr raadpleegingen van de Vroedfchap af te wag- . ten Doch de Secretaris van voorst, bunen de Raadkamer geroepen zynde, en weder binnen gekoomen, berigtte: Dat hem inde Groene-Ka. Lr, in tegenwoordigheid van den Heer Kaad smissaert , en andere Geconftitueerden , door zemelden pieter philips juriaan ondaatJ£, naar zyn. beste onthoud, hoofdzakelyk was gZ Dat het tegenwoordig de crifis van zaken „ was; dat het thans moeste decideeren of de „ Volkflem zoude gehoord worden, en of dezelve in haare billyke verzoeken zoude Hagen, " dan wel afgewezen worden; in welk geval met ,, alleen de Stad en Provincie, maar de gantfche „ Republiek 'er van wagen zoude. Dat de Burgery aan het woelen was, en de Geconftitueerden genoodzaakt had, om hunne " Vergadering van heden morgens van 8 uuren „ af, tot op dit oogenblik, te continueeren Dat zy abfolut afdoening in de zaak van den " Heer t. sichterman begeerden! - Dat de : toegangen van 't Stadhuis van alle kanten bezet waren met eene menigte Volks d.e, offchoon ongewapend, niet zouden gedogen, dat " de Raad van 't Stadhuis zoude gaan, ten zy F 4 „ ™™  88 Het BEROERD „ men van de difpcétie van den Heer siciiter„ man hadde afgezien, of wel denzelven finaal „ badde aangefteld. — Dac zy Geconftitueerden, „ in het laatfte geval, niet wilden aanfprakelyk „ zyn voor de droevige gevolgen , die zodanige „ conclufie zoude na zig liepen, en dat zy a's „ dan verzogten, dat de Vroedfchap deszelfs Re„ folutie immediaat aan 't Volk, en niet aan hun ,, Geconftitueerdens, wilde bekend maken; ver„ mits zy zig de zaak onttrekken, en niet meer „ voortaan als Mediateurs wilden voorkoomen; „ zeggende eindelyk voornoemde p.p. j. ondaat„ je, dat het Volk verklaarde, dat hunne oogen „ geopend waren, en dat zy, niet als Agtenveer„ tigers, maar als Vyfentachtigers, hare Rechten „ zouden doen gelden en ftaande houden". De raadpleegingen, door het buitenroepen var» den Secretaris van voorst, afgebroken, na deszelfs te rug komst hervat zynde, is dan by de Vroedfchap, dien zelfden Vrydag avond, aldus befloten : Extracl uit voorfz. Refolutien. Vrydag den n Maart. „ De Vroedfchap des avonds ten half zeven uuren Extraordinair op den Eed vergaderd. Hier op de afgebrokene befoignes hervat,enz. Heeft de Vroedfchap tot voorkominge van fchroorft-  NEDERLAND. 80 fchroomlyke en gevreesde gevolgen en onheilen goedgevonden, de Refolutie van heden morgen, omtrent de electie van Mr. jonathan sichterman, te altereren, en van de gedane electie van zyn Ed. als nieuwgekoren Raad aftezien, en te houden als niet gedaan; zynde tevens gerefolveerd om aan meergemelde Geconftitueerden en Gecommitteerden in de Raadkamer mondeling te doen verklaren en bekend maaken de navolgende Relol ut ie. < „ De Vroedfchap gehoord de mondelinge Pro„ pofuie en remonrtrantie door Geconftitueerden „ uit de Agt Schutters Compagnien fchriftelyk „ overgegeven, heeft gerefolveerd van de gedane „ dispcctie en electie van den Heer Mr. jona„ than sichterman tot Raad in de Vroed„ fchap deezer Stad aftezien; zullende ten dien „ einde Maandag geproponeerd worden om eenen „ dag te bepalen tot vervulling van de open„ rtaande vacature, alzoo dit volgends ordre van „ Regeringe op eene ordinaire Vergadering ge„ fchieden moet". „ En is wyders den Secretaris van voorst verzogt, nog deezen avond, van het voorgevallene aan den Heer jonathan sichterman kennisfe te geven , en dat de Meerderheid van den Raad genoodzaakt is geworden van de Electie, op hem wettig gevallen, aftezien". F 5 >, Hoe-  meend hebben, zig dezelve in hunne perfoonen byzonder te hebben moeten aantrekken, als Hun Edelens het gedrag van Gekonftitueerden en Gekommitteerden confidereerende te zyn een geweld, den Raad aangedaan, waarby de Refolutie van den 11 Maart des avonds aan den Raad zoude zyn afgeperst, en meerdere redenen, gededuceert eerst by de verklaring, naderhand in de Notulen, fub dato ii Maart des avonds, en voorts VIII. deel. L by  i62 Het BEROERD by de refpective Misfiven, waar by die Heeren op den 14 Maart hebben gevraagd en genomen hunne dimisfie als Raden. „ Dat de Heeren Leden , compofeerende den aangebleven Raad, op denzelven 14 Maart hebben geoordeelt, dat het voorgevallene in den avond van den n Maart van die verregaande gevolgen niet behoorde te zyn, en daaromme hebben benoemd een Commisfie van negen Heeren , om wegens dat voorgevallene, poinéten van asfopiatie en bemiddeling tusfchen de Regeering en Burgery voor te dragen, zo als dan ook daartoe, na iterative gehoudene befoignes, op den 29 Maart een Raport, door die Heeren geconcipieert, ftond te worden uitgebragt ; doch het welk by de Meerderheid van de Leden van de Vroedfchap, en waar by zig, zo de Supplianten geinformeerd zyn, de voornoemde negentien Heeren, welke alstoen hunne plaatfen weder geoccupeert hadden , voornamentlyk gevoegd hebben, ten effecte dat hetzelve Rapport buiten deliberatie en conclufie is gehouden. „ Dat zo uit de voorfchreven Misfiven , als uit het declaratoir en propolkie van dezelve negentien Heeren, by het als gezegd weder occupeeren van hunne plaatfen op den 29 Maart in den Raad , door den Heer Burgemeester verbeek voorgedragen , ten duidelykfie blykt, dat alle  NEDERLAND. 163 alle dezelve Heeren zig ter zake van het voorgevallene van den 11 Maart, in diervoegen parthyen hebben gefteld, dat dezelve in hunne perfoonen zig infru&ueus hebben gemaakt, om daar over als Rechters te konnen toegelaten worden. „ Dat zig behalven de beide Heeren Burgemeesteren onder die Heeren bevinden, Mr. ry- nier verschoor , Mr. cornelis van ewyck , Mr. andries. sybrand abbema, Mr. jan jacob woertman , Mr. philip ram, Mr. jan carel van der meulen, Heer van Maarfenbroek, de laatlle mede, voor zo veel de aantekening en verklaring by Notulen van den avond van den 11 Maart betreft, Mr. willem jan baptist van dielen, Mr. paulus hendricus justus yvoy, en Mr. david jan martens, alle Scheepenen , het Gerechc dezer Stad mede compofeerende ; welke Heeren de Supplianten, uit hoofde van het groot aanbelang dezer zaak, om redenen voorfchreven, als bevoegde Rechters niet konnen admitteeren, alzo die Heeren, (zo al niet bereids door de verleende citatie in perfoon) ten minfte door de aanftaande Procedures, Rechters ftaan te worden in een zaak, waarin en waarover zy hen als voorfchreven mee uitdrukkelyke woorden in hunne perfoonen zodanig als partyen hebben verklaard, dat dezelve Heeren als onpartydige Rechters, zo over de beL 2 han-  IÓ4 Het BEROERD handeling als ter beoordeeling over de voorfchreeve geëntameerde crimineelen procedures, niet konnen toegelaten worden. „ Dat de Supplianten tot hiertoe in die hope hebben geverfeert, dat genoemde Heeren Scheepenen, hetzelve insgelyks zouden begrepen, en alzo hunner zyde -de Supplianten geprevenieerd hebben van het onaangename, om alle de voornoemde Heeren, behoudens derzelver Achtbaarheid, in de voorfchreve zaak als Rechters te recufeeren, en op UEd. Groot Achtbaare met allen verfchuldigden eerbied te verzoeken, dat in plaatfe van die Heeren , nevens den Heer Oud-Burgemeester berger, Mr. thomas adriaan boddens, en Mr. jan jacob van westrenen, Scheepenen, zo veele neutrale, onpartydige, en des kundige perfonen mogen worden gecommitteerd en aangefteld, om voor dezelve het ganfche beleid, tot de uitvoering en decifie der voorfchreve zaake toe , te ventileeren, en waar toe de Supplianten de vryheid neemen, aan UEd. Groot Achtbare voor te dragen, dat het zo uit het Rapport der negen Heeren Haar Ed. Mogende Gekommitteerden van den eerften September 1784, als uit het Rapport van de tien Heeren UEd. Groot Achtb. Gekommitteerden van den 18 April 1785 , als mede uit de opgevolgde refpe&ive votas , onder andere fpecialyk uirge- bragc  NEDERLAND. 165 bragt by de voorn, negen Heeren Scheepenen by gelegenheid der deliberatien gcduurende de extraordinaris befchryving van den 26 May jongstleden, wegens de bepalingen ter afdoeninge van de overgeleverde bezwaar-poincten, buiten gefchil is , dat het Reglement van den jare 1674 van volle kragt en waarde blyft, en door alle Regenten geobferveerd en gemaintineerd moet worden, tot dat een nieuw Regeerings-Reglement op eene wettige wyze zal zyn gearrelleerr. „ Dat het zo daaruit, als mede uit het voorgemelde XI. Artikel van het derde Hoofdlluk der overgeleverde poincten tot redres der bezwaren, gegrond op de geavoueerde Conftitutie en vastgeftelde forme van Regeeringe , zo dezelve behoord te blyven, en 't dien conform by UEd. Groot Agtb. bepaalde van den 16 Juny jongstleden , buiten gefchil is, dat het aanftellen en committeeren van Scheepenen , het zy jaarlyks, het zy by furrogatie, of andere plaatsvullingen, alleenlyk competeert aan den Heer Stadhouder dezer Provincie, in den tyd , en aan niemand anders, gelyk zulks , om geene andere gevallen te toucheeren, bekend is, dat door den Heer Stadhouder , in de twee onlangs geè'xteerd hebbende laatfte gevallen , met de plaatsvullinge van den Heer van m aarssenbroek, in die van den Heer eyk, en van den Heer van westrenen L 3 by  i66 Het BEROERD by furrogatie van den Heer van vuvLKOOpnog is geëxerceert geworden, zonder dat de Heeren Staten dezer Provincie, als Staten, immer, het zy buiten, het zy by Stadhouderlyke tyden, het recht tot het aanltellen , committeeren, furrogeeren of benoemen van Scheepenen, of die dezelve vervangen, hebben gehad of geëxerceert. „ Dat het mitsdien, ingevolge van het alzints erkende recht, den Heeren Stadhouderen in der tyd competeerende, notöir is, en in dit allerbyzonderst geval niets meerder met den aart der zaake kan overeenkomen , dan dat door den Raad worden benoemd negen neutrale kundige Perfoonen, welke met nog negen neutrale en kundige Lieden, door de Supplianten in hunne qualiteit voor te dragen, ten einde om alle agttien aan den Heer Stadhouder toegezonden te worden, om daar uit Hoogstdezelve negen Perfoonen te worden verkozen, om in deze zaak, een zo groot aantal Burgers concerneerende, tot Rechters, en alzo in de plaatfe van de voorfz. negen Heeren, tot de functie van Scheepenen in derzelver plaatfe te worden benoemd en gecommitteerd ; waartoe de Supplianten verzoeken, dat UEd. Groot Achtb. zullen gelieven mede te werken, en geenzints difficultearen, aan den Heer Stadhouder daar toe de vereischte initantie te doen. „ En eindelyk, dat UEd, Groot Achtb,, hangen-  NEDERLAND. 167 gende de deliberatie over deze voordragt, zullen gelieven te effeftueeren, dat de voorfchreven procedures zullen worden gefurcheert en geneert, tot dat door den Heer Stadhouder de voorfz. electie, na voorafgegaane Nominatie invoegen als voren, van negen neutraleen kundige Perfoonen, om de bovengemelde gerecufeerde Heeren Scheepenen te vervangen, en in derzelver plaatfe als Scheepenen in voorfchreeven zaak te fungeeren, zal zyn gefchied. „ 't Welk doende" enz. Weinige dagen, naadat dit Gefchrift was ingeleverd, namen de Staaten des Lands van Utrecht een Befluit, eenige Gemagtigden te benoemen, om te onderzoeken, of, omtrent het voorgevallene op den elfden van Lentemaand, door het Officie alles was gedaan, wat konde gedaan worden; om voorts van den Heere Hoofdofficier nadere informatien in te neemen, en vervolgens te overleggen „ op welke meest gepaste en efficacieuste wyze de Adminiftratie van eene onzydige Jusli mie, waar op der Burgeren Vryheid en Veiligheid voornamentlyk gegrond is, kan worden „ gehandhaafd. Tevens wierdt by Hun Ed. Mog. beüooten, inmiddels de begonnene Procedures,tegen den perfoon vanp. ph. J. ondaatib, op te fchorten; aan wien vervolgens, by InL 4 &'  16*8 Het BEROERD finuatie, door den Deurwaarder van den Heere Hoofdofficier, daar van kennis wierdt gegeeven, Midlerwyl was de tyd verloopen , welken de Afgevaardigden uit de Vroedfchap, tot het leezen en overweegen der ingekoomene Bezwaaren, zich hadden voorgelïeld. De uitflag hunner raadpleegingen was, dat de Vroedfchap, op den achtentwintigften van Hooimaand, aan de Burgerye mededeelde een Concept - Reglement, raaiende de leftellïng der Stads-Regeeringe. Het beftondc uit vier Hoofdftukken. Het Eerfte handelde, in 8 Artikelen, Over de Raaden in de Vroedfchap en derzelver vereischt wordende qualiteit en. II. Van de Nominatie en Eleclie der Raaden in da Vroedfchap, en wel eerst van de Kiezers, en derzelver Qualificatie; in 29 Artikel. III. Betreffende het nomineeren en verkiezen van Burr gemeesieren en Scheepen; in 9 Artikelen. IV. Raakende een gequalificeerd Collegie van Gekommitteerden uit de Burgery; begreepen in 22 Artikelen. Te gelyk met dit Concept-Reglement deedt de Vroedfchap aan de Burgery de volgende Afkondiging, „ Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, in eene rype overweginge genomen hebbende, welke meest gepaste middelen tot wegneminge van de wettige bezwaren der Burgeren m Ingezetenen dezer Stad , met betrekkinge tor *- Stads  NEDERLAND. 169 Stads-Regeeringsbeftellinge, zouden behooren by de hand genomen te worden; en ten dien einde ontworpen en beraamd hebbende een provifioneel Reglement, waar naar de beftellinge dezer Stads Regeeringe en de Nominatien en Verkiezingen v an Raa den in de Vroedfchap , Burgemeesteren en Scheepenen zouden gefchieden, mitsgaders een gequalificeerd Collegie van Gekommitteerden uit de Burgery opgerigt en geintroduceert zoude worden; om zo ras by de Heeren Staten dezer Provincie, met affchaffinge van het Regeerings-Reglement van den jaare 1674, een Nieuw Reglement van de Regeeringe dezer Provincie Staatswyze zal zyn vastgefteld en ingevoerd, gearresteerd, finaal gerefolveerd en in train gebragt te worden; hebben goedgedacht voorfchreven Reglement, aan deze geannexeerd, te publiceeren, en aan de goede Burgers en Ingezetenen der Stad en Vryheid te coinmuniceeren, met vermaan aan alle en een iegelyk Burger en Ingezeten voornoemd , (uitgezonderd alleenlyk Vreemdelingen, Dienstboden, Bedeeld wordende Perfoonen en die aldaar geen vast verblyf en' wooninge hebben, mitsgaders , die beneden de achden jaaren oud zyn,) omme, indien eenige gegronde bedenkingen op voorfz. Reglement mogte hebben, dezelve zyne bedenkingen, met redenen bekleed, in gefchrifce gefield en onderteekend, met byvoeginge L 5 v an  170 Het BEROERD van deszelfs qualiteit, ouderdom en woonplaats, binnen den tyd van veertien dagen na de Publicatie dezes, ter Secretary van dezer Stads Politie, verzegeld, over te brengen. „ En op dat een iegelyk volle vryheid en gelegenheid hebbe, om van zyne byzondere begrippen de Vroedfchap te informeeren , zal in deze geene Procuratie of Qualificatie voor of van iemand worden geadmitteerd. „ En word een ieder gewaarfchouwd, dat, al wie den geitelden tyd van veertien dagen zal hebben laten voor by gaan, zonder in maniere voorfchreven eenige Confideratien te hebben opgegeven , geacht zal worden geene Confideratien op voorfchreven Reglement of eenige deelen van het zelve te hebben , en met het gemelde hier na volgende provifioneele Reglement genoegen genomen en het zelve goedgekeurd te hebben". Geen genoegen, egter, gaf,dit Reglement, zo min als de Afkondiging, aan de zestien Gekommiteerden der Burgeren uit de acht SchuttersKompagniën, gelyk insgelyks niet aan de Gekonftitueerden van twaalfhonderdvyftien Burgers en ïnwooners der Stad, wier getal , zints onlangs, met bykans vierhonderd was vermeerderd. Duidelyk bleek dit, uit het Adres en Protest der eerstgemelden , en uit het Adres der laatstgenoemden; welke beide gefchriften op den eerften van Oogst-  NEDERLAND. 171 Oogstmaand, wierden ingeleverd, om ter tafel der Vroedfchap gebragt te worden. Om de gevolgen , daar uit ontikan , vinde ik geraaden, de beide aanmerkelyke Stukken hier nevens te voegen. Het Adres en Protest der Gekommiteerden luidde aldus. Aan de Edele Groot Agtbare Heeren Burgermeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Gekommitteerden van de Burgers uit de agt Schutterkompagnien dezer Stad, met het uiterfte leedwezen vernomen hebbende de telkens door de Meerderheid der Vroedfchap na den 11 Maart genomene Refolutien, door welke de brave Burgeren en Ingezetenen, in het maintineeren hunner Regten en Privilegiën, merkelyk geprsejudiceerd worden, en wel voornaamentlyk de thans ^arresteerde en geaffigeerde Publicatie, ten geleide van het provifioneel beraamde Regeermgredement, behelzende, dat, indien de goede Burgers en Ingezetenen eenige gegronde bedenkingen op het voorn, provifioneel gearresteerde en gearceerde Reglement mogten hebben, zy vermaand lorden, dezelve, met reden bekleed, in gefchriftt gefield en ondertekend enz. binnen veertien dazen na het doen van gemelde Publicatie, ter ö Sc?  172 Het BEROERD Secretary van dezer Stads Politie, verzegeld, over* tebrengen, zonder dat daarby eenige Procuratie of Qualiffcatie word geadmitteerd, om quafi een yder vryheid te geven, om de Vroedfchap van zyne byzondere begrippen te informeeren; wordende teffens een ygelyk gewaarfchoud, zyne Confideratien binnen den tyd van veertien dagen optegeyen, zullende hy anders gerekend worden, in liet voorfchreven provifioneel beraamde, omtrend het Regeerings-Reglement, genoegen te neemen, ■en ftilzwygende te confen .eren, — Vinden zig onvermydelyk verpligt, gebruik te maken van de hen gedemandeerde Commisfie, welke voornaamentlyk is ftrekkende, om op de belangens der Burgery agt te geven, en alles uittevoeren, wat de tyd, of de omftandigheden omtrent dezelve vereisfchen* „ De Ondergetekende overwogen hebbende, hoe het Volk voor eenige jaren kennis kreeg van de publieke zaken, van de waare gefteldheid zyns Vaderlands, zyn eigen waardy begon te gevoelen , de ryranny zogt te vernietigen, en aan het Vaderland eene waare Republikainfche gedaante te geven. — Hoe hetzelve zig daarop wapende, en de handen in een floeg, om in ftaat te zvn\ van de wettige Regeeringe te behoeden , en der Burger Regten en Vryheid tegen alle inbreuken met goed en bloed te beveiligen. — Hoe de har*  NEDERLAND. 173 harmonie en onderling vertrouwen plaats hadden tusfchen de Regeering en het Volk. — Welke onderhandelingen men in derzelver byeenkomften zag maken, — hoe men in dezelve over het , welzyn van het Vaderland fprak, — welke ontwerpen men onderling maakte, om de Regeering, en daar door het volk van de kluisters te ontlasten, met welke zy door de Stadhouders willekeurig gebonden waren. — Welke remonftrantien men voorfloeg, welke door het beste gedeelte van het Volk moesten gedaan worden, om daar door vooreerst de Regeering van de flaaffche banden te ontheffen en daarna verder hunne eigen Vryheid te herftellen. — Hoe dit alles door de Regeering als de Volkflem wierd aangemerkt, al waren die remonftrantien door niet meer dan 304. Burgeren ondertekend. — Hoe de Burgery, en maar de Burgery alleen, daar door de Regeering in haar wettig gezag herfteld heeft. „ De Ondergetekenden, verder overwegende, wat het gevolg geweest is van alle deze nuttige en heilzame pogingen. - Hoe de Burgers alleen fchynen veranderd te zyn van Meesters , welke hun nog harder drukken, dan zy onder het juk der Stadhouders gedrukt zyn. — Hoe het Volk, nadat het alles had aangewend, om de Regeering te bevryden, nu het op zyn eigen Regten en Vryheden aankwam, alle wegen zyn be- no-  V4 Het BEROERD nomen, om tot dezelve te geraken. — Hoe deszelfs verzoek, om geenen Regent te hebben, die zig tegen of niet voor de Burgeren Regten had gedeclareerd , zonder te bepalen, wien de Regeering moest verkiezen, op eene hoonende wyze wierd van de hand gewezen, daar het regt van de electie ommiddelyk by de Burgery zelve refideerd, en alleen op derzelver naam door de Regeering word uitgeoeffend, zoo als UEd. Groot Agtbaare met het grootfte regt zelve hebben gefteld in den brief, aan zyn Hoogheid gezonden. — Hoe, niettegenftaande dit verzoek, tot Regent wierd ver* koren een Heer, die opentlyk ilreed tegen het verzogte en het ongenoegen der Burgery op zich had. — Hoe vervolgens die zelve brave Burgery, door eene zoo tafive Publicatie voor het oog van de ganfche Wereld als Oprocrmaakers wierd ten toon gefteld, en zulks, omdat zy hare Regten had voorgedaan. Hoe eene Refolutie is genomen, by welke het Volk, waarby de Magt van alles refideert, wierd verboden, om'met zyne Reprefentanten in de Raadkamer te fpreeken. — Hoe het verzoek by requeste gedaan , om door de Regeering van den hoon der gemelde Publicatie ontheft te worden, en voldoening te erlangen voor de beleediging, den Burgeren door eenen yvoy aangedaan, op eene allerfmaadelykfte wyze is verworpen. -- Hoe vervolgens de Meerderheid der  NEDERLAND. 175 der Vroedfchap haare ftem heeft gegeven rot hec emaneeren van een Publicatie , door welke het prjefenteeren van fchrifcelyke verzoeken zelfs ten fterkfte geftremd is, waar door derhalven de Volkitem is gefmoord geworden. — Hoe men nu eindelyk , daar het direct op des Volks Regten aankomt, een provifioneel Regeering-Reglement heeft beraamd, 't welk in zommige der voornaamfte poinden regelregt tegen de opgegeven bezwaren der Burgery is ftrydende, waarby een Publicatie is gevoegd, welke alle procuratien en qualificatien van de hand wyst, en daarenboven hen, die zig binnen den tyd van 14 dagen na het emaneeren van dezelve niet anders declareeren, als confenteerende in het gez. Concept Reglement, wil aangemerkt hebben. De Ondergetekenden verder in overweging neemende den inhoud van de Misfive van UEd. Gr. Agtb., ter beantwoording van de Brief van Zyn Hoogheid van den 24 Febr. 1784, vervaardigd en verzonden den 21 Maart 1784. — Hoe deze ftryd tegen de hier boven aangetoonde handelwyze van de Meerderheid der Vroedfchap. — Hoe daarin is gededuceerd, dat niet de Regenten zyn aangefteld voor zig zelfs, maar wel om het Vilk. — Dat daarenboven een Tacitus Confenfus van de Burgeren en Ingezetenen voldoende is, om eene ongeïnterrumpeerde ufantie te wettigen in zooda- hu  i7ó* Het BEROERD nige gemeene gevallen en zaken, welker befchikkiging en invoering moeten verftaan worden, aan het beleid en de beftiering der Regenten te zyn overgelaten. Dan , wanneer men handelt over een geval, dat buiten den gemeenen regel gaat, over een Privilegie en Regt der Burgery, een volkomen eigendom van dezelve, van V welk de Regenten, als Repreefent anten , maar alleen bewaarders zyn, en waartoe uit hoofde van den aan dezelve Burgeren gedanen eed, van derzelver Regten en Privilegiën te zullen helpen conferveeren en handhaven, een expresfus confenfus van de Burgery nodig is. „ Dit alles de Gecommitteerden overwogen hebbende, hebben zy zig verpligt gevonden, uit hoofde van het geen aan hen door hunne Qualificatie is gedemandeerd, te protesteeren, niet alleen tegen al het geen dat na den elfden Maart door de Meerderheid van UEd. Groot Agtb. is geconcludeerd, maar wel voornaamlyk, tegen het geen in de Publicatie, ten geleide van het provifioneel beraamd Reglement omtrend de bedelling der Stads Regeering, door dezelve meerderheid is gerefolveerd geworden , van namentlyk geene procuratien of qualificatien te admitteer en; vermits dit niet alleen ftryd tegen het Regt, dat zelfs Onderdanen onder een Monarchie of despotieke Regeering competeert, maar veel meer tegen  NEDERLAND. 177 gen het Regt van vrye en onafhangelyke Volken, by welke alleen de Magt van alles is te vinden. ,, Dat zy, die niet binnen den bepaalden tyd antwoorden, of hunne refle&ien inbrengen, hoofd voor hoofd zullen gerekend worden te confenteeren; Gekommitteerden protesteeren daarcegen, om de volgende reden: — u Omdac wanneer alle Burgeren opgeroepen worden , om hunne bezwaren inceleeveren, zy, die dezelve niec hebben ingele. verd , en dus uil hebben gezwegen , gerekend worden, of geene bezwaren te hebben, of zig te voegen by hen , die met hunne bezwaren, op komen, welk laatfte in dit geval (ingevallen van oproeping namentlyk) het meest aanneemlyk is. Men heeft zig dus alleen geregeld naar hen, die hunne bezwaren hebben opgegeven, .om dezelve zoo veel mogelyk uit den weg te ruimen. Hoe kan derhalven de Meerderheid der Vroedfchap refolutien neemen , om quafie die bezwaren uit den weg te ruimen op eene wyze, welke volftrekc aanloopc tegen de zin van hen, die dezelve hebben opgegeven, zoo maar die geene, die van te voren hebben gezwegen , zig nu ook niet declareer en; zullende hetzelve nu worden gerekend als een confent van hen, die van te voren zig omtrent de opgegeeven bezwaaren niet hebben geuit, indien zy nu ook zwygen, het tegendeel is waar; want zy, die hebben ftilgezwegen , worden gere- VIIl. deel. M kend  178 Het BEROERD kend, of in. de door de meeste Ondertekenaren opgegeven bezwaren te hebben geconfenteerd, of geene bezwaren te hebben gehad. Wanneer zy in de opgegeven bezwaren hebben geconfenteerd, dan moeten zy ook gerekend worden zwygende te confentecren in die confideratien, welke op het provifioneel beraamde Reglement noodzaaklyk moeten opgegeven worden; dog, indien zy gerekend worden , geene bezwaren gehad te hebben, om dat zy zig niet hebben gedeclareerd, dan kunnen'zy ook niet gefield worden, in het Reglement ;te confenteeren , wanneer zy geene confideratien inleveren. — 2. Om dat hier een expresjüs confenfus moet plaats hebben, volgens het gefielde door UEd. Groot Agtb. zelve in voorgem. Misfive: waarom men zig dient te regelen naar hen , die opentlyk hun gevoelen, het zy by Procuratie , het zy in Perfoon, te kennen geeven. „ Waarom de Ondergetekenden, uit hoofde van de aan- hen gedemandeerde Commisfie, zig genoodzaakt-vinden, uit naam van hunne Committenten met allen te protesteeren tegen het ge. beurde na .den elfden Maart dezes Jaars, maar. voorr.aamlyk tegen de laast uitgebragte Publicatie, ten geleide van het provifioneel gearrefteerde R.egeerings Reglement, met uitdruklyk verzoek, dar. hetzelve als' een Protest der Burgery worde getinte-  NEDERLAND. 179 fereerd in de Notulen van de Vroedfchaps Vergadering, ten einde de Nakoomlingfchap niet in het begrip verfeere, dat, wanneer onverhoopt een Conclufie omtrent het nieuw te inttoduceeren Reglement, conform het provifioneel gearrefteerde, en dus tegen de zin en het genoegen hunner Committenten, mogt genomen worden, zulks niet legaal, maar wel tegen den uitdruklyken Wil hunner Committenten ftrydende is. „ 't Welk doende" enz. (JVas getekend') W. VAN DYK, C. VAN li E N T11 E El , ANT. D"É VRY, H. KRUIS, G. HEET VELD T, AZ. J. CAARLS, C. VAN DER MOOLEN, G. VAN DE VOORN, J. C. DES TOMBE, A. VAN EIDYK, J- VAN DER VEN, R. 'ï HOEN, C. VAN HENGELAAR, W. OVERWYN, J. LUBBERDINGE, G. ROGGEVEEN. In hun Adres lieten zich de Gekonftitueerden in deezer voege hooren. Aan de Edele Groot Agtbare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap deiStad Utrecht. „ Geven met fchuldigen eerbied te kennen de Gekonftitueerden van 1215 Burgers en InwoonM 2 ders  1S0 Het BEROERD ders dezer Scad; dat zy Ondergetekenden, byhet overleveren der confideratien op het Staatsraport, den 30 Septembar 1784, overgebragt in handen van de tién Heeren, UEd. Groot Agtb. Gekommitteerden , hetzelve tot bewys van hunne qualiteit hadden gedaan, met een geannexeerde Copia authentiek van de Aéte van VoJmagt en Authorifatie, den 16 September 1784, en volgende dagen tot den 30 derzelver Maand, voor dideri- cus johannes van olst en daniël rö- ther, Notarisfen, en Getuigen binnen deze Stad gepasfeerd, waarby de Ondergefchreve fpecialyk zyn geauthorifeerd, „ omme in naam en van we„ gens de Comparanten als Ondertekenaaren der „ pointen tot redres der bezwaren, zoo volgens „ een overgeleverd gedrukt plan, als anders, der „ Comparanten Regten en Voorrechten, als Bur„ geren en In woon ders dezer Stad , daar en zoo „ het behoord, te fustineeren, voorftaan, en hel„ pen maintineeren; ten dien einde over dezelve „ pointen tot redres der bezwaren , zoo *t zelve „ zal worden gerequireerd, met Staats. Leder? ,, dezer Provincie in befoigne en conferentie te „ komen, zo wel als met Gekommitteerden uit „ de Magiftraat dezer Stad, tot het reguleeren „ en vastftellen van die huishoudelyke pointen, « welke tot Stads Regeeringsbeftelling alleen he„ hooren, en het object van een Staacswyze de- „ li-  NEDERLAND. 1S1 „ liberatie en conclufie niet konnen worden, „ daaromtrend met Heeren,zo rakende het Staats„ als Stadsbeftier, die zaaken tot eene conclufie „ en afdoening te brengen, en daartoe, des ger „ requireerd, in naam van de Comparanten, als „ Burgeren en Inwoonders dezer Stad en Provin„ cie, derzelver confent en inftemminge te draa„ gen; of wel by onverhoopte ontfientenis, die „ voordragten, waartoe de Comparanten' niet zou„ den konnen of behooren te komen , te decli„ neeren; en daartoe, mitsgaders by alle vereischt „ wordende gelegenheid, der Comparanten recht, „ als Burgeren en Inwoonderen dezer Stad , zo „ by Requesten, Adresfen, Betoogfehrifcen, Con» „ fideratien en Deductien, voor te dragen , voor „ ftellen en te fouteneeren , enz". Zynde deze Authorifatie gepasfeerd uit Confidentie, dat het groot aanbelang en gewigt der zaake volfirekt vorderde , dat zulks door een Commisfie uit de Burgery dezer Stad , voorzien met die magt en authorifatie, wier de verrigt; alles conform aan dezelve Afte, dewelke op den 14 February dezes jaars nader ter tafele van UEd. Groot Achtbaare overgebragt , en in den Raad gelezen, gerefumeerd, en in de Notulen van dien dag geïnfereerd zynde, overeenkomftig aan het toen uitgebragte Rapport, van de tien Heeren UEd. Groot Achtb. Gekommitteerden, tengevolge, dat, coh» M 3 forni  ïBa Het BEROERD form aan dat Rapport, UEd. Groot Achtb. by Refolutie van den 21 derzelver maand February dezes jaars, hebben gedeclareerd, de Ondergefchreven, of die by hun naderhand gefurrogeerd mogten zyn, te houden voor Gekonftitueerden en Gequallficeerden van 1215 Burgeren en Ingezeetenen dezer Stad, omme derzelver Perfoonen te reprefenteeren, en hare belangen als Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, in 't maintinecren van derzelver Burger Privilegiën en Biechten waar te neemen. „ En is aan de Ondergefchreven, ten blyken van bovengemelde UEd. Groot Achtb. declaratie, een Extract zonder refumptie uitgeleverd. Ingevolge van welke Volmagt, hebben de Ondergefchreven met de tien Heeren, UEd. Groot Achtb. Gekommitteerden, over de Pointen tot redres der bezwaren, zonderling, zo dezelve Artikelen, vervat by de derde en vierde Hoofdfiukken, en dus het Domeftieke Regeeringsbeftier dezer Stad betroffen, te meermalen in conferentie geweest. En aan dezelve Heeren de Confideratien, dies betreffende, niet alleen in gefchriften hebben overgeleverd ; maar zyn dezelve ook ter communicatie voor de Burgery met den publieken druk gemeen gemaakt, ten gevolge, dat de Ondergefchreven tot hiertoe de goedkeuringe en Ratificatie van dat jiun yerrigtte van hunne voornoemde Principalen niet  NEDERLAND. 183 niet alleen hebben mogen ontwaren; maar hebben Zy het genoegen gehad, hun verrigte geapprobeerd te zien door nog één honderd drie en vyfug Burger en Inwoonders, welke door een gelyke volman voor bovengenoemde Notarisfen, den 3 tot den 7 Maart dezes jaars gepasfeerd, de ondergefchreve mede ten voren gemelde fine hebben geautborifeerd, cn gequalificeerd. ° Dat de Ondergefchreven in die hunne qualitekzig dan ook bezig gevonden hebben, om, in gevolge van UEd. Groot Agtb. voorfchreeve erkenteuis, tendeerende, om als Gekonrtitueerden en Gequalificeerdens van 1215 Burgeren en Ingezetenen dezer Stad , derzelver Perfoonen te repnefenteeren, en haare belangens, als Burgers en Ingezetenen dezer Stad, in het maintineeren van defcelver Burger-Rechten en Privilegiën waar te neemen, in gereedheid te brengen, zodanige bedenkingen, ais zy vertrouwen, dat ^foad^ tegen de eerKe, tweede en derde Hoofdfiukken van het uitgebragte Rapport der tien Heeren, UEd Groot Achtb. Gekommitteerden, concernerende de beftelling dezer Stads-Regeering,en het nomineeren en eligeeren van Raden in de Vroedfchap, Burgemeesteren en Scheepenen, zyn voorgedragen, zo wel, als concerneer ende de ereclie van een gequalificeerd Collegie van GekommiUeerden uit de Burgery, in aanmerking dienden te M 4 k0"  iH Het BEROERD ' komen; zo als de Artikelen daartoe by de extraordinaire befchryving van UEd. Groot Achtbare zedert den 26 May jongstleden, en fucces. live, by provifie zyn beraamd, en voorts by Publicatie den a8 July dezes jaars afgekondigt. „ Dat de Ondergefchreven die gemelde bedenkelykheden in gereedheid hebben gebragt, omme ook oogenblikkelyk,- of wel binnen veertien dagen, aan UEd. Groot Achtb. te werden overgeleverd. Dan , dat de Ondergefchreven by evengemelde UEd. Groot Achtb. Publicatie, of wel in de prasmisfe derzelve hebben gelezen , dat in deze geen procuratie of qualificatie voor of van iemand zal worden geadmitteerd, de Ondergefchreven niet konnen bevroeden, dat UEd. Groot Achtbare daar mede zouden beoogd hebben, hun in hunne erkende qualiteit ftilzwygende te hebben willen ontzetten van dat Recht, waar toe UEd. Groot Achtb. de Ondergefchreven gequalificeerd en bevoegd hebben erkend, en dus, dat UEd. Groot Achtb. by de voorfchreve Publicatie alleenlyk beoogd hebben zodanige Procuratien of Oualificatien, vaar over de erkentenis van UEd. Gr. Achtb. niet is gegaan, en mitsdien, dat aan de Ondergefchreven in hunne qualiteit, in gevolge van UEd. Groot Achtbare erkentenis, de vryheid gelaten zy, om voor hunne Principalen derzelver bedenkingen binnen veertien dagen na de Pu-.  NEDERLAND. 185 Publicatie ter Secretarie van dezer Stads Politie verzegeld over te brengen. „ En verzekeren de Ondergete ekenden in hunne qualiteit op het allerplegtigfte, dat zy ten allen tyden, en in alle omftandigheden , voor het oog van de gantfche Waereld toonen zullen, zeer wel te weeten, en in het oog te blyven behouden, hun pligt als Burgers omt-rend eene wettige Regeering; zodanige Regeering namentlyk, welke den Burger by deszelfs verkreegen en publiek erkend Recht, bewaard en handhaaft, gelyk zulke verkregen en erkende Regten ook zyn voorgeftaan en beweerd, door de by elk Burger en Ingezetenen dezer Stad zeer gerefpeéteerde en geëerbiedigde Regenten, den Heer Oud-Burgemeester cypriaan berger, en Heeren Raden adri- aan hendrik eyck, Mr. johan fredrik van senden, Mr. jan pieter de ridder, Mr. jan carel smissaert, Mr. jacob van haeften, Mr. pieter carel burman de la bassecour, en Mr. willem van dam, Heer van Isfelt, welkers van tyd tot tyd zo mondeling als fchriftelyke gegeven Advifen, Vota en Protesten, klaarlyk den Burger hebben overreed, en allezints overtuigd, van hunne duure verpligting, en daar uit noodzakelyk en van zelfs gebooren wordende erkentenisfe , welke zy zo levendig gevoelden, dat zy geene zwarigheid maken M 5 te  i86 Het BEROERD te verklaren, dezelve boog gerefpecleerde Regenten te eerbiedigen, te gehoorzamen, en te zullen .blyven eeibiedigen en gehoorzamen: zodanig, da: zy derzelver Advifen, Vota, en publiek gemaakte Protesten aannemen, zig daar by houden, en dezelve erkennen zullen , als voortgevloeid uit den mond' en penne van Reprsfentanten, waardig de liefde van een Volk,- dat onderfcheid weet te maken tusfchen de Regten van een Volk, en die, welke de wettige Regeering competeeren: Waardig de liefde van een Volk, het welk te zeer verligt is, om niet te kennen, en wel re kennen hun, die zig, als waaragtige Burger-Vaderen, elk oogenbhk zo roemwaardig in den iRaad dezer Stad gedistingueerd hebben, en nog blyven distingueeren f Uit welke plegtig ten dezen gedaane verklaring en verzekering dan allezints evident, en voor. de gantfche waereld blykt, dat de ■Ondergefchreven, even min als derzelver Principalen,, met volftréhte Bemocratifche Principes bezield zyn, welke zy in tegendeel zo zeer verfoeijen en abomineeren, als zy met mogelykheid een afkeer kunnen hebben van alles, wat na vol. firekte Aristocratifche gevoelens immer zweemen zal of gelyken. „ En hebben de Ondergefchreven zig genoodzaakt gevonden, deze plegtige verklaring te doen, sis zy heden begrypen, van hoedanige groote en ge-  NEDERLAND. 187 Mftt& importance hec is, een projeét ce maïen,°en zo veel meer hec arresteeren van eene verandering, verbetering, en gedeekelyke aüchaffing van een tot hier toe gefubfifteerd lubbende Regeerings-Reglemenr. En het is om alle deze kortelyk gededuceerde'redenen en motiven, dat de Ondergefchreeve ia hunne qualiteit, eerbiediglyk verklaren, dit' ter voldoening aan de hen opgedragen, en by UEd. Groot Achtb. erkende qualificaue, hun voorneemen te Zyn, in dat vertrouwen, dat UEd. Groot'Achtb., ingevolge de meer bovengemelde erkende qualiteit, derzelver Confidcrattcn_ en Bedenkingen op het geprojecteerd Regeermgs-Redement zullen gelieven te ontfangen. Dan, dat by onverhoopt contrarie begrip van UEd. Groot Achtb , de Ondergefchreven daarvan mogen geïnformeerd worden, om hetzelve ter kennisje van hunne Principalen te brengen , ten einde dezelve door een anderzints berusten fri de Ondergefchreven, geen tyd verliezen , om in dezen te doen, het geene zy zullen oordeelen te behooren. En dat UEd. Groot Achtb., zo voor de Ondergefchreeven, als voor hunne Principalen, ten einde zich daarna te konnen reguleeren, op het ontvangen van de voorfchreeve Confideratien en Bedenkingen, UEd. Groot Achtb. gelieven te verklaren! en dat UEd. Groot Achtb. declaratoir, op  «88 Het B E R O E R D het tegenwoordig ingediende , aan de Ondergefchreven, vermits de zo zeer kort op handen zynde tyd, nog op heden zonder refumptie aan hen moge werden uitgeleverd. „ 't Welk doende" enz. QVas getekend) DOOR ALLE DE GE C ONS TI T UE ERDEN. De Vroedfchap, deeze beide gefchriften hebbende ingezien, ftelde dezelve, nog dien eigen dag, in handen van Heeren Burgemeesteren, om uit deQualifikatie, op de Gekommiteerden uitge. bragt, te onderzoeken , in hoe verre dezelve, volgens regten, bevoegd waren, om, in naame' hunner Committenten, dusdanig een Protest en Adres by de Vroedfchap in te leveren. Terftond naa het fcheiden van den Raad , deeden Burgemeesteren , door eenen Deurwaarder, vier der Gekommiteerden ontbieden, om nog dien zelfden dag, 's naamiddags ten half vyf uure, te verfchynen op 't Stadhuis. Hier verzogt een der Sekretarisfen van hun, nadere mondelyke opening aangaande deQualifikatie,zeggende dat dezelve niet m de vereischte orde was gefteld, en alzo nader bewys noodig hadt. De Gekommiteerden gaven hier  NEDERLAND. 189 hier op tot antwoord, dat de Qualifikatie, om in naame der acht Kompagniën agt te geeven op de belangen der Burgerye, en alles uit te voeren, 't geen de tyd en de omftandigheden zouden vereifchen, op hen was uirgebragt door de Serjanten der Kompagniën, op uitdrukkelyken last van derzelver Schutteren, en van zo veele Wagtvryen uit de Wyken, als nu en dan by de Schutters zich gevoegd hadden. Op dit antwoord wierdt door den Sekretaris aaDgemerkt, dat zulk eene Qualifikatie , door de Serjanten , in naame der Schutteren uirgebragt, niet wettig was. Naa een weinig onderhandelens, wierdt men 't, ten laatfte, eens, dat de Gekommiteerden, den eerstvolgenden dag, een nader en wettiger bewys hunner Qualifikatie, onmiddelyk uit den mond der Committenten of Lastgeeveren, zouden ftellen in handen van Regeerende en Oud-Burgemeesteren. Ten dien einde deeden de Gekommiteerden, nog dien zelfden avond, hunne Committenten oproepen, om tegen den volgenden morgen, ten half negen uure, op hunne byzondere loopplaatzen te verfchynen. Diensvolgens zag men , op den tweeden van Oogstmaand, op het beftemde uure, de geheele Schuttery, doch ongewapend, vergaderen. Behalven deeze verfcheen 'er ook een aantal Wagtvryen , tot de onderfcheidene Wyken behoorende. Naa?  too Het BEROERD Naar 'c getal der Kompagniën wierden dcz:Ive' in acht kringen gefchaard. Thans deeden de Gekommiteerden, twee van welke zich by ieder Kompagnie vervoegd hadden, dit drieledig voorftet! Vooreerst, of de vergaderde Burgers de „ zestien Gekommiteerden voor hunne Gekomi, miteerden bleeven erkennen , en wel als Ge„ lastigden, om, ,in hunnen naame, op de be„ langen der Burgerye agt te geeven , en alles „ uit te voeren, wat de tyd en de omftandig., heden omtrent dezelve vereischten" ? Dit met Ja beantwoord zynde , wierdt ten tweede gevraagd, „ of de vergaderde Burgers dan ook in„ ftemden in het Protest, 's daags te vooren „ door hunne Gekommiteerden ingeleverd"? Het Protest, hierop zynde voorgeleezen , wierdt het voorilel insgelyks met Ja beantwoord. Naa dat vervolgens de Gekommiteerden verflag gedaan hadden van hunne ontmoetinge en onderhandeling met Heeren Burgemeesteren, den voorgaanden dag, Helden dezelve, eindelyk, in de keuze der Burgeren „ Of men eene nadere Notarieele „ Qualifikatie op de zestien Gekommiteerden wil„ de pasfeeren, dan of men de Gekommiteerden „ tot by het Raadhuis wilde verzeilen , om al„ daar, des gerequireerd, in perfoon, de reeds „ door hunne Serjanten gepasfeerde Qualifikatie „ mondeling te bekragtigen , en alle het door S • „ de  NEDERLAND» ioif „ de Gekommiteerden verrigte , mee opzigt tor „ hec bewuste Protest, volledig goed te keuren, „ en als door hen zeiven gedaan te verklaaren" ? De vergaderde Burgers, naa alvoorens dc handelwyze hunner Gekommiteerden ten vollen te hebben goedgekeurd, verklaarden zich voor het laatfte voorltel. Thans trokken de Kompagniën , ieder aan 't hoofd hebbende twee Gekommiteerden, van haare Loopplaatzen na het Plein, de Ntude genaamd, dc algemeene verzamelplaats der acht Wyken der Stad. Van hier veripreiddc zich vervolgens het geheele Lichaam na vier byzondere oorden, in de nabyheid van 't Stadhuis,' om aldaar den uitüag der onderhandeling van Gekommiteerden met de Regeering af te w.igcen. Eenige Afgevaardigden der Gekommiteerden, hier op, gang genomen hebbende na het Stadhuis, verklaarden aldaar aan Heeren Burgemeesteren, dat zy, benevens nog één perfoon uit elke Kompagnie, waren gekommiteerd en gelastigd, door een zeer groot aantal Burgers en Inwooners, tot het waarneemen van derzelver burgerlyke belangen 5 dat zulks wel niet gefchied was by Notarieele Acle, maar ter goede trouwe, 't welk de fcurgers en Inwooners bereid waren, in perfoon, te verklaaren, en in tegenwoordigheid der Vroedfchap, met hunne handtekening, te bekragtigen; dat  lp* Het BEROERD dat hunne Lastgeevers in de nabyheid van het, Stadhuis waren vergaderd: weshalven zy Gekommiteerden verzogten, dat Burgemeesteren buitengewoone Vergadering van Vroedfchap geliefden te beleggen, ten einde om van dezelve de bekragtiging van hunne Qualifikatie te ontvangen. De Heeren Burgemeesteren van musschenbroek en verbeeic toonden voldaan te zyn over de wettigheid der Qualifikatie der Gekommiteerden, doch gaven op hun voorfiel geen verder antwoord , dan daar van gunftig verflag te zullen doen in de eerstvolgende vergadering der Vroedfchap. Van dit alles gaven de Gekommiteerden kennis aan de vergaderde Burgers, die hier op begeerden, dat aan Burgemeesteren zou geboodfchapc worden, dat het beloofde verflag, nog dien zelfden voormiddag, in eene buitengewoon daar toe bcleide Vroedfchapsvergadering, zou worden ingebragt, opdat aldus de vergaderde Burgery het genoegen mogt fmaaken, door een Befluit der Vroedfchap, te worden verwittigd, dat dezelve over de wettigheid der Qualifikatie op de zestien Gekommiteerden ten vollen voldaan was. Op dit voorfiel hernamen de gemelde Burgemeesteren, aan hetzelve niet te kunnen voldoen, aangezien zy beiden de vergadering van Heeren Gedeputeerde Staaten moes-ten bywoonen , en een van hun  NEDERLAND. 193 hun, daar naa, buiten de Stad zyn. Doch deeze Weigering voldeedc niet. Volftrekt gefteld op de afdoening eener zaake , waar toe de Burgery (zeiden ze) zich expres hadt verleedigd, gaf zy last aan de Afgevaardigden der Gekommiteerden) om van nieuws, by Heeren Burgemeesteren, op het beleggen en houden eener buitengewoone Vroedfchapsvergaderinge aan te dringen \ met uitgedrukteh last, om, in gevalle van weigeringe, in naame der vergaderde Burgerye, hen van hunne Raadsplaatzen vervallen te verklaaren. Dus fterk gedrongen, riepen de Burgemeesters de Vroedfchap, tegen twaalf uure, op den Eed, buitengewoon by een. In deeze vergadering wierdt beflooten, de Qualifikatie op de zestien Cekommiteerden voor wettig te verklaaren, en, zittende de Vergadering , door eenen Sekretaris, ■ daar van kennis te geeven aan de Gemagtigden der Gekonftitueerden. Doch de zaak was hier mede nóg niet geheel afgedaan. Door den Sekretaris -van Gekommiteerden wierdt aan1 de Vroedfchap geboodfehapt, dat de vergaderde Burgers,nog daarenboven, aanhielden om te mogen weeten, welke fchikking by de Vroedfchap was gemaakt,- ten aanzien van het Protest, 's daags te vooren ingeleverd. Ook hier omtrent ontvöngen ze voldoend befcheid. Op den voorflag van Burgemeesteren nam de Vroedfchap VIII. deel. N hei  104 Het BEROERD het befluit, de ondertekenaars van het bovengemelde Adres en Protest „ te houden en te erken„ nen voor Gekommiteerden uit de acht Burger„ Kompagniën, door een aantal Burgeren en In„ gezeetenen, welke dien morgen hadden aange„ booden, zich voor Burgemeesteren te fisteeren, „ en dat het Adres en Protest, den voorgaanden „ dag, door de Gekommitteerden ingeleverd, in „ de Notulen der Vroedfchap zou worden ge„ infereerd". Van dit Befluit wierdt eene ondertekende verklaaring, door eenen van Stads Sekretarisfen , aan de Gekommiteerden ter hand gefteld. Eéne zaak was, egter, nog onafgedaan: de Afkondiging van den achtentwintigften van Hooimaand, welke de aanleiding hadt gegeeven tot de tegenwoordige beweegingen. Hierom gaf de OudBurgemeester berger in bedenking, of de Raad niet zou kunnen goedvinden , de gemelde Afkondiging in te trekken, en buiten kragt te ftellen. Rlen begreep dat, voor het tegenwoordige, hier in niet getreeden , maar de Buitengewoone Befchryving tot 's anderendaags zou kunnen verlengd worden. Dit gefchiedde. Op den derden van Oogstmaand deedt de Vroedfchap afkondigen, „ dat aangezien de Publikatie van den achten„ twintigften van Hooimaand, by de Burgers en „ Ingezeetenen der Stad, niet met dat genoegen „ was  NEDERLAND. 195 „ was ontvangen , als de Vroedfchap hadt ver„ wagt, en dezelve ook aan de goede oogmer„ ken der Vroedfchap niet fcheen te zullen vol„ doen, diensvolgens goedgevonden en beflooten „ was, de gemelde Publikatie in te trekken en „ buiten werking te ftellen'*. Aldus hadden de Burgers, ten getale van bykans tweeduizend by een vergaderd, hunnen wensch verkreegen , en fcheidden , omtrent half twee uure, uit elkander. In deezen ftand van zaaken, oordeelde de Burgery het geraaden en zich geregtigd tot het inbrengen van haare bezwaaren, over de Afkondiging van den eerften van Grasmaand , welke wy, ter behoorlyke plaatze (*), hebben medegedeeld. In naame der Schutterye, Wagtvryen en Uitkoopers, te zamen ruim drieduizend in getal, gaven de Gekommiteerden , op den achtften van Oogstmaand, aan de vergaderinge der Vroedfchap over, een Adres, behelzende een verzoek dat Hun Ed. Gr. Agtb. door een openlyk befluit, de Burgery geliefden vry en onfchuldig te verklaaren van allen oproer of muitzucht, welke dezelve, naar het oordeel van zommigen , op en naa den elfden van Lentemaand zou gepleegd hebben; als mede, dat gemelde Hun Ed. Gr. Agtb. volgens den uitdruk- W " * ",- N ,  lofj Het BEROERD drukkelyken wil der gantfche Burgerye, op dien zelfden dag, in de gewoone vergadering, den Heer yvoy zoude ontflaan van zyne Raadplaats, en overige bedieningen daar aan verknogt: ten einde gemelde Heer, in het toekoomende, nimmer wederom eenen voet in den Raad zoude zetten. Dit Adres Commisforiaai gemaakt zynde op Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren, vonden de Gekommiteerden zich verpligt, door middel der openbaare Dagpapieren , hunne Principaalen daar van kennis te geeven , en te verwittigen , dat zy Gekommiteerden beflooten hadden, in de Vroedfchapsvergadering , hunne verbaazing te kennen. te geeven , dat eene zaak, wettig door de Burgery verrigt, te weeten, het vakant verklaaren van den post eens Mans, die (zeiden ze) om zyn flegc gedrag omtrent de Burgery gehouden, den haat van allen zich op den hals gehaald hadt, in Commisfie was gefield: even alsof het daar van afhing, of zulks gefchieden zoude, dan niet; doch dat zy, op het aanhouden van eenige weldenkende , braave en Vaderlandlievende Mannen, waren te raade geworden , hun voorneemen nog acht dagen uit te ftellen. De uitflag deezer zaak is my niet duidelyk gebleeken. Waarfchynlyk is het, dat Gekommiteerden, zedert, van de zaak hebben afgezien. Meer en meer van eene ernftiger natuur wierdt, kon  NEDERLAND. i97 kort daar op, de toeftand der Stad Utrecht. Van elders is bekend, dat de Minderheid der Regeeringe van Amersfoort de Gekonftitueerden en Gekommiteerden uic de Burgerye , op den negenden van Oogstmaand, in die hoedanigheid, er kend hebbende, de Meerderheid , eenige dagen daar naa, dit befluit voor nietig en van onwaarde verklaarde, en aan de Gedeputeerde Staaten, om byftand van Krygsvolk verzogt. Nog dien zelfden dag, den vyftienden van Oogstmaand, was de tyding hier van niet binnen Utrecht verfpreid, of dezelve veroorzaakte aldaar eene ongemeene beweeging en bystere ontfteltenis. Gekommiteerden en Gekonftitueerden beleidden, nog dien zelfden avond, vergadering, waar in beflooten wierdt, aan den eerlten Burgemeester te doen verzoeken, het beleggen van eene buitengewoone Vroedfchapsvergadering, tegen den volgenden dag. Daarenboven wierden 'er, zittende de vergadering, eenigen af. gezonden aan den Voorzittenden Burgemeester, als Gouverneur der Stad, en aan den tweeden Burgemeester, als Kolonel der Schutterye, om, zo dra mogelyk, orde te ftellen op de verzekering van Stads Poorten. Aan beide verzoeken wierdt voldaan In de vergadering _ der Vroedfchap , den zestienden van Oogstmaand gehouden , wierdt ingeleverd een Adres, waar van de inhoud inzonderheid nederkwam op de drie volgende ftukken : N 3 / Voor*  i93 Het BEROERD Vooreerst, een ernftige aandrang om den voorzittenden Burgemeester VAN IWUSSC HENBROEK, en als zodanig lid der Gedeputeerden Staaten, te beveelen, tot het geeven van opening omtrent het beflootene by gemelde Staaten , ten aanzien van het doen inrukken van Krygsvolk op het grondgebied der Provincie; en voorts te onderzoeken, wie die geenen waren, welke zich hadden aangemaatigd, om deswegen eenen Bode aan den Erfftadhouder af te vaardigen. Ten tweede, dat 'er, onmiddelyk, gezorgd worde, om de Stadspoorten , zo wel by dag als by nacht, door Schutters en Uitkoopers, te doen bewaaken. Ten derde, een ernftig Declaratoir, dat elk Regent, in welk Collegie hy ook zitting hebbe , die Confent vraagen of geeven zal tot het inrukken van Krygsvolk binnen de Provincie van Utrecht, voor vyand van den Burgerltaat verklaard, en tegen hem, als zodanig, naar bevinding van zaaken, met verbeuring van Ampten, waardigheden of, leeven, zal worden geprocedeerd. Naa het fcheiden der Vergaderinge, wierdt aan Gekommiteerden en Gekonftitueerden medegedeeld, een Extract: uit de Refolutie der Vroedfchap , waar in Hun Ed. Gr. Agtb. verklaarden, geene kennis te hebben van eene Buitengewoone vergaderinge van Gedeputeerde Staaten, op den dertienden gehouden, en geenzins te bedoelen om de  NEDERLAND. 199 de Stad met Krygsbezetting te bezwaaren; voorts, dat Burgemeesteren gelast waren, geene Attachés te verkenen op het inrukken van Krygsvolk binnen de Provincie of Stad, zonder naderen last der Vroedfchap , als mede dat op het tydig fluiten der Poorten en Uitgangen de noodige orders zouden gefield worden. Omtrent het bezetten der Stadspoorten , by dag en nacht, door de Schuttery, gaf de Vroedfchap in bedenking, of hier uit geene merkelyke nadeelen zouden ontftaan voor de Gemeente, door het verwaarloozen van neering en beroep; doch gaf met een vryheid, indien, onverhoopt, de vreeze mogt blyven duuren, daar omtrent nader overleg te maaken met den Krygsraad. Het uitgeeven van een dubbel getal fcherpe Patroonen, aan de Burgerye, wierdt toegeftaan. Doch omtrent het noemen van de naamen der Gedeputeerde Staaten , welke het verzoek om Krygsvolk gedaan hadden, maakte de Burgemeester van musschenbroek zwaarigheid. In weerwil van dit alles, verminderde geenzins de angst en ontfteltenis onder de Burgery van Utrecht. 'Er liep een gerugt door de Stad, dat 'er reeds Krygsvolk in aantogt was. Zommigen gingen nog verder , verzekerende dat de Stad reeds was ingefiooten. Men klom op den Domtoren, om te verneemen, of'er, op eenigen afftand, gewapende manfchap zich vertoonde; men zondt Postboden uit, om de omliggende ureeken N 4 te  eoo Het BEROERD te verkondfchappen ; men raadpleegde over de middelen ter beveiliginge der Stad. Om niets te verzuimen, 't geen de openbaare veiligheid kon verzekeren , deeden de Gekonftitueerden en Ge* kommiteerden, door middel der Nieuwspapieren, den volgenden Rondgaanden Brief van uitnodiginge afgaan, gerigt aan alle de gewapende Genootfchappen en Schutteryen van Nederland. „ De Gekonftitueerden en Gekommiteerden van de Burgery der Stad Utrecht, van de Magiftraat hunner Stad bekomen hebbende de plegtigfte en ferieulte verklaring van de intentie van Hun Ed. Groot Achtbare , om, hangende de deliberatien over de ingeleverde Poincten van Bezwaren, geen Guarnifoen binnen deze Stad of derzelver Vryheid te zullen inneemen, zo wel, als dat de Vroedfchap door hare Gekommiteerden gepn confent zal dragen in het verkenen van eenige Attachés of Patenten, tot het Guarnifoen houden van eenige Militie binnen deze Stad of Provincie , zonder alvorens door de Vroedfchap tg zyn geauthorifeerd, en dat, behalven de bereids bepaalde ordres op het fluiten der Poorten en kleine uitgangen , de Vroedfchap dezer Stad , tot verzekering en bewaaring van dezelve , aan de Burgery heeft overgelaten, om met kennis en overleg van den Krygsraad zodanige Wagten by de Stads Poorten te ftellen, en dienvolgende zodanige praxau-  NEDERLAND. 201 tien te neemen , als zy tot fecuriteit van deze Stad voor geweld, van wat aart het zelve ook moge wezen, zullen oordeelen te behoren. En op dat deze Stad voor alle geweldige onderneemingen van hen, die het 'er op toe mogten gelegd hebben, of toeleggen, om hun even verradetlyk als hunne nabuuren door eene nationale bezoldigde Militie, en door eene by furprife kwalyk geadminiftreert wordende direétie , tot het uitgeven van Patenten , niet te worden overrompelt, en zy, daar zy tot hier toe aan geheel Nederland een voorbeeld gegeven hebben, om op de allergefchrktlte en ordentelykfte wyze redres in hunne rechtmatige bezwaren te bekomen, daarinne door overheerfching en geweld niet mogen overmeesterd en hunne allezints geoorloofde ftemme van een voorbeeldig Volk gefmoord, en door Militair geweld verkragt worde: Zo is het, dat by dezen aan alle Schutteryen van Nederland en Gewapende Genootfchappen, en voor al onder die, welke zig in de Provincie van Gelderland, Overysfel en van Holland bevinden; als mede in de naast aan gelegene Generaliteits Steden, waarin Bezettingen en Guarnifoenen leggen , op het allerernltigfte en Vriendnabuurlykst verzogt word, alzo men alhier door allerlye geruchten by aanhoudenheid in het onzekere gefchud word, om by den ontvangst van eenig Patenten tot marN 5 f