01 1233 6722 UB AMSTERDAM  CLEMENTI NA E N DESO RMES., TOONEELSPEL.  CLEMENTINA e n DESORMES, TOONEELSPEL. naar het fransche gevolgd vam DE M O N V E L. DOOR BARTHOLO MEUS RULOFFS. Te AMSTERDAM, bj J. HELDERS en A. MARS, ia deNes. 1788. Met Privilegie.   T O M W X JD X 3ST <& AAN DE HOOGWELGEBORENS V R O U W E MM JU <& M. X JS BARONESSE van HAEFTEN, ECHT-  ECHTGENOOTE VAN DEN H0 0 GIVELGE BOREN GESTRENGE N II EER BARON van ESSEN, HEER FAN HELBERGEN, SC HAFFEL/} AR EN DE HOOGE EN FRTE HEERLTKIIEW ABBEN BROECK, BESCHREEVEN INDE RIDDERSCHAP DES KWARTIERS FAN VELUWE, Bc. fito '^Vte zal dit zedenfpel befchouwen, deez' lettervrucht met een genegen oog, indien ik dit van eene, uit neêrlaads eedle vrouwen, indien ik dit van U niet vry verwachten moog?.,. U, toegerust beide en geboren tot eere en roem van wetenfchap en kunst, U heeft myn zangfter tot haar fchutsvrouvve uit verkooreff, en hoopt, niet zonder grond, op uw beproefde gunst. Ik  ik voer dit fpei, op uw geleide $ naar arnttels fdhoon en luisterryk tooneel j ten einde 4t harten roere en ooren treffe en beidé door zuivre zederi en gevoelens ftichte en ftreel'i Dat andren zich, om ftryd, bemoeijeii te dingen naar der diehtren lauwerkroon, rnyn zanglust Galniet min door uw befchermiiiggroeijeria Uw guust, Mevrouw! zy thans myn lauwer en rnyn loofh B. R U L O F F Si B B.  BERICHT. *H3Let fentimenteek, dat in het chara&er der hoofdperfonaadjes van dit zeden/pel doorftraalt, en de oordeelkundige trekken in dat der overigen, geeven het zelve eene verdienfte, waardoor het in den rang der uitmimtendjlen var. dit foort mag gefield worden. My trof het althans dermaate, dat ik, met meer dan gewoonen yver en lust, rnyn vermogen en myne ledige uuren, ter vertaalinge van het zelve niet konde nalaaien te befte eden. N Vee-  BERICHT. ■ puien , die , der. fchouwburg genegen , op fiukken by welkers gelukkige vertooning, het mcnschlyk hart nimmer ongevoelig of koud bhft, gefield zyn , verlangden reed', voorlange, dit fpcl ten nederduitfche tooneele gevoerd te zien. Zy verlangden dit ft erker, federt de heer ie Monvel, de gelukkige vervaardiger van dit zeden/pel , het zelve, in de oorfprongelyke fpraake deedt vertoonen, en zo meesterlik, op dien tyd, de rol van desorMES uitvoerde. Men heeft, voor zo veelmy bewust is, dat fpel,tot tweemaaien toe, vertaald. Deze vertaalingen hebben beide haare verdienften. Dan in onrym, en de JVeled: hoeren Gecommitteerden tot de zaaken van onzen Schouwburg niet aangebonden zynde, zyn zy op het hoofdtooneel onzer ftad niet vertoond. Zy die, ten aanzien der fpelcn , de firikte keurigheid in acht neemen, en, in oudere en laatere tooneeldiehteren ver-  M E R 1 C H T. yeröordcelen, als ftrydende met ingevoerde althans opgeef * fen tooneelwetten, dat dief ft allen en zogenaamde, regelrechte en zichtbaare bedryven, die blootelyk ofondcrfteU baar in fpelen worden toegelaaten, ter befchouwing voorgefteld worden, zullen, naar allen fchyn het gedrag van Valville , in dit fpel, veroordeelen. liezen acht ik my gehouden, onder het oog te brengen jat de befchouwbaare daad van dieverye in Valville van ket oogmerk, der die}"(lallen eigen, ontbloot is, en blootelyk moet aangezien worden als eene daad, dis geen ander joel ter oorfpronge hebbe dan de wederbrenging van het geld, na dat het tot zeker redeiyk einde zou zyn gebezigd, de behouding naamelyk van zyne eer en zyn goeden naam. Men doet den opftcllsr van dit zedenfpel, naar rnyn en het gevoelen van kundigeren dan ik, daadelyk onrecht wanveer men hem in dezen zoekt te berispen. indien het geleure, gelyk ik hoope, dgt dit vertaalde zedenfpel goedkeuring en eenige toejuiching wedervaart, vaar  BERICHT. paar welken het niemant ontzegd wordt, te ftreeven ,xdaii zal ik my dichterlyk verblyden en myne aangewende vlyt beloond achten. VERBETERINGEN. De Leezer gelieve op UaJz: 2 den SJ!cn regel aldus te leizen. tlad ik dc flem niet van myn noodlot moeten hooren ?.. en op iladz 10 regel 3, voor uw, zyn. PER.  PERS O ON AADJEN, DE SIRVAN. VALVILLE, zoon van De Sirvan, DE FRANVAL, vader. DE FRANVAL, zoon. DESORMES, opzichter over de goederenvan De Sirvan. SAINT-GERMAIN, een oude huisknecht ten dienfle van Valville. CHARLES, 1 ^ bedienden van De Sirvan, LOUIS, J EERSTE LANDHUURDER. TWEEDE LANDHUURDER. CLEMENTINA, dochter van De Sirvan. JULIA, een bejaarde vrouw, vriendin van Clementina. Zwygenden, EEN ONDERSCHOUT. EENIGE BEDIENDEN, Het tooneel verbeeld een kamer in het kasteel yan De Sirvan, gelegen naby een kleine ftad in frankryk,  CLËMENTINA E N DESORMES, TOONEELSPEL. EERSTE BEDRYF. Het tooneelverbeeldt een, naar den [maak gemeubileerd, vertrek. Ter eener zyde is een deur waardoor men naar de kamer van CLËMENTINA gaat, enter andere zyde is het vertrek, gefchikt voor den heer DE TRANVAL. In het verfckiet is een dubbele deur waardoor men in het vertrek van den heer DE SIRVAN gaat. Ter rechter zyde jlaat eene fchryf-laétafel. Het is avond, tusfchen zes en zeven uuren-, EERSTE TO O N E E U DESORMES, alleem Zittende voor de fcbryf-laêtafel te fchryven. JrJoe weinig denk ik aan het geen ik denken moet!.: Hy legt zich met beide armen op de fchyf-lrrêtofel, bedekt zyn aangezicht met zyne handen en bhft ee. ■nige oogenblikken in die houding. A Na  s CLËMENTINA en DESORMES, Na een diepe zucht; zegt'hy: Het kan niet anders zyn hoe zwaar't my l.yden doet.... Och! Clementine, al is 't ten kosten van rnyn leeven... Ik moet u.... Jaikmoet, voor eeuwig, ubegeeven..-. Hy neemt de pen weder op. Laat ons vervolgen... Nu dit is zo't hoort... Men zal in 't minst niets zien tot myn verwyt, in dit geval... Maar ik,.. Be pen uit de hand werpende. Tot ongeluk, zo 't fchynt alleen geboren * mogtik, myn* plicht te na, de Mem van't hart Hechts hooren. Helaas 5 ftondt het aan my, ontroerd, en weggerukt, te waaken dat myne eer rein bleeve en onverdrukt?. Te laat bedacht ik my... 't Gety was reeds verloopen..; Na een weinig ftiizwygcn met drift opftaar.de. Dan neen... Ik heb nog kans en kan verandriughoopen... Ik wil my door de vlucht ontrukken aan 't gevaar, zo word' dit dierbaar huis geen onrust meer gewaar. Wat zou 't my baaten hier nog langer te vertoeven; het tederfte gemoed te ontrusten, te bedroeven, en aan te fpooren tot weérfpannigheid in plicht?.. Ik zou my zelv' en haar, (my liever dan het licht,) ik zou myn Clementine in't deerlykst onheil ftorten... De liefde van haar' vriend en vader wreed verkorten..» Haar noodlot hechten aan 't rampzaligst dat men kent— aan 't myn- aan 't lot van een' aan geen geluk gewend- aan  TOONEELSPEL, 3 aan 'c lot van my,die verr' van vrienden en van maagen, 't gemis van vader en van inaagfchap moetbeklaagen, en dien 't gevoel van finart zo zeer natuurlyk is. ó Vader my zo waard!.. ö naam vol ergernis!.. Wat zult ge u eenmaal niet om my verwyten moeten?... t)an vluchten za! ik... //j bergt ccnige papieren. en myn fchuldwilik dus boeten, ja 'k ga...'k Ben vry... Myn hart behoort me voor altyd. Verfchrikklyke offerandl.. dan ze is aan de eergewyd. T WE EDE T O O N E E L. JULIA, DESORMES. JULIA, droevig. Och! ciem'ehjtina, fchier wanhoopig en bezweekeni wénscht u, in haar vertrek, een oogenbük te fpreekeüi DESORMES, ongerust. Wat is;er,Julii? JULIA, Ze is zeer ontroerd... Uw hart geheel het haare, zal ook deelen in haar finart. DESORMES, Helaas! JULIA. Haar vader heeft... A 2 Eerjle Eedryf, DES-  4 CLËMENTINA en DESORMES, desormes. Wel nu?.. JULIA. Haar ftraks doen hooreiij dat zy den minnaar, dien hy voor haar heeft verkobren, deez'dag verwachten moet... en 's minnaars vader zou, ter blyde viering van die fmartelyke trouw, ook komen. desormes, met eene afgebroken ftem. Ja, zo is't, en't zal niet lang meer duuren. Hy zal hier fchielyk zyn !... Hy ziet op zyn horologie. 'tls byna zeven uuren. Zyn zoon komt morgen eerst. JULIA. Ook is de'heer Sirvan zyn vriend reeds te gemoet... Desormes, och, hoe kan het vaderlyke hart zich zo hardnekkig draagen? Wat Clementina deedt, 't was vruchteloos te klaagen, hy bleef gevoelloos, hoe zy hem gebeden heeft, en dwingt haar tot een'echt waarvoor ze fchrikt en beeft. Zie nu wat noodlot men u beide zal bereiden.... Gy Beide hebt geen keuze en moet voor eeuwig fcheiden. desormes, met eerf zwaaren zucht. Voor eeuwig? JULIA. Ik voorzag uw onheil reeds voorlang. Noch uw geboorte, noch uwmiddlen, noch uw rang, Diets gaf u vryheid om op dezen echt te hoopen; on-  TOONEELSPEL. 5 onkundig echter hoe 't geval eens af zou loopen; hieldt ik uw beider liefde, in weerwil van myn'plicht, voor elk verborgen, 'k Heb uit tederheid verricht dat my niet paste, maar uw dringende gebeden, haar traanen en de kracht van myne tederheden, die hebben my misleid. Gy hoopte en ik met u... Dan, wat ge ooit hebt verwacht, wat toch verwacht gy nu? Te laat bemerk ik wat ik my fteeds zal verwyten. Gy zelf gevoelt wel dat my myn gedrag moet fpyten; En Clementina, die haar liefde, om u, betreurt, heb ik, door myn gedrag, het teder hart verfcheurd. Ecu woord weerhoud u, .by een''afgrond vol gevaaren... Zo die zich oopnen mogt, wie zou u toch bewaaren? En ik vergaf my zelve, in zulk een wreed geval, myn zwakheid nooit, die daar de fchuld van draagen zal, DESORMES. Ach, Julia! ik heb u meer dan eens doen hooren, dat ik, wie ik ook fchyne , aanzienlyk ben geboren; en hadt het noodlot my niet wreed vervolgd, dan zou de dochter van Sirvan nooit bloozen om myn trouw. Meer durf ik u van myu geboorte en lot niet zeggen; dan verre van u en uw voorftel te weerleggen ftem ik de fcheiding toe; ja ik verlaat dit land. Maar zeg me, kent gy hem dien Clementina'shand is toegeweezen? JULIA. Keen, dat is, als nog, verborgen. A 3 Al Eer/ie Bedrjf*  6 C L E M E NT IN A e n D E S ü R M E $, Al wat ik 'er van weet is 't geen ik dezen morgen gehoord heb, dat hy zoon is van een'prefident, in'traadhuis van grenoble: aan my's niets meerbekend» desormes, fchielyk. Grenoble zegt ge!... Ter zyde. Ik kan hier niet meer veilig wezen; men zou my kennen, en 'k heb alles hier te vreezen.■ julia. Wat meent ge? desormes, ontroerd. Julia, zeg uw meestres dat ik haar fpreeken zal... julia. Helaas, myn heer, het oogenblik dathaarin de armen van dien jongling zal doen ftorten, zal, als het zo ver komt, haar' levensdraad verkorten. Gy kent haar'vader wel... Hy mint haar en zyn'zoon, maar in zyn' toorn is hy geen overleg gewoon. Zyn woede, die men wel, naar korten ty d, hoort zwygen, kan menigmaal tot een' verfchrikbren hoogte flygen. desormes. Ik weet het Julia. Hy is oploopend; maar zyn hart is teder. Laat haar toch in geen gevaar, fla Clemeutina by: zy heeft uw'raad van nooden. julia. Wie is 'er veilig die 't gevaar niet is ontvloden? Al de invloed dien gy hebt op Clcmentina's hart, is  TOONEELSPEL. 7 is u bekend. Bedenk in welk een'poel van fmart, uw beider liefde u eens voor eeuwig zou doen vallen. Noop, dring haar tot haar' plicht... ïlaar'vaderen onsallen, zult gy hier door... Ja 'k wacht van uwe deugd een daad, waarmede uw beider heil zo na verbonden gaat. Uwe edelmoedigheid zal zich thans niet verbergen, daarvan is 't ook alleen, dat ik zo veel durf vergen. Gy zucht... DESORMES, nadrukketyk maar tevens zuchtende. Ik zal myn' plicht volbrengen. DERDE T O O N E E L. DESORMES, alleen. m (laat met de armen kruislings over elkander. Zyn gezicht moet de " ontroering zyner ziel te kennen geeven. Hyblyftecncogenblikonbeweevlyk liaan, en werpt zich daarna in een" jloel, zyne jlilzwyeendheid wordt door eeiiige zwaare zuchten, welken hyvantya tot tyd loost, afgebroken. Eindelyk fiaat hy met drift op. Dat men my nooit verge dat ik hier een ooggetuige zy van dezen wreeden echt, die my het hart doet bloeden. Verfchriklyk denkbeeld dat een' ander zou doen woeden. Eu wie toch mag hy zyn...? Gelukkig fterveling! die my. van 't geen berooft waardoor'k myn heil ontving, en 't geen ik minnen zal zo lang ik ben in 't leeven. Door welkeen' vreemdenfchrik wordtmyne ziel gedree- Diejongling is dan uit grenoble! en daar by zal, (ven!... tot hooger luiste.- in myn fmartelyk geval, hy, door zyn' vader zelv'hem herwaardszien geleiden. A 4 De Eerjle Bcdryf.  8 CLËMENTINA en DESORMES, De vader kan zich dan van dezen zoon niet fcheiden!.,, Hy mint hem en hy zoekt zyn waar geluk, doordien hy Clementina met hem wil verëenigd zien, hem dus aan de cdellte en de fchoonfte vrouw verbinden; Mogt ik dien vader ook in mynen vader vinden... En dit, dit vond ik, zo hy door zyn'tweeden echt, my niet de hoop had op zyn tederheid ontzegt. Helaas, myn vader! 't Stond, weléér, in uw vermoogen, ten ware een zwakke drift myhadde uw hart outtoogen , zo veel geluk als nu myn meedeminnaar wacht, ook my te fchenken, en dus mede aan uw geflacht: 'k had Clementina dan als bruid van u ontvangen: een gift, de grootfle die ik immer kan verlangen, en zonder welke ik vreugd noch rust in't leeven vind. Dan och! wat vader ook zyn kïndren hebb' bemind, gy haat my en uw vloek verbandt my uit uwe oogen, wat, na dat alles zoude ik nog verwachten moogen, wat anders dan een lot vol rampfpoed en verdriet? Maar gy, 6 hemel! fterk me, ontneem me uw" byftand niet. Ik heb dien thans veel meer van noden dan te vooren.. • Hadt myn bekommerd harte uw Item niet mogen hooren, myn hand uit wanhoop zou... Dan was, na lang geduld, de fmart ten minften van 't wanhoopend hart vervuld... 'k Zou niet meer lyden... Is my dau aileen liet leeven door u, ó hemel! tot een'zichtbren vloek gegeeven? En wilt ge dan dat ik zal leeven en beftaan, om nog meer fmerten dan ik doorftondt te ondergaan?... VIEH-  TOONEELSPEL. 9 VIERDE T O O N E E L. DESORMES, LOUIS. LOUIS. ]Vlyu Heer, de landllên zyn daar flus met geld gekomen. DESORMES, in diepe gedachten, bukt op de leuning van dcftoel. Hy ziet en hoort niets, L o uisroept aan zyn oor. Myn heer. DESORMES, als verftrooid van-gedachten. Wat is 'er? LOUIS, ter zyde. Ik begin voor hem te fchroomen; hy fchynt ontroerd. overluid. Hier zyn de landiiên reeds, myn heer, van wie gy geld verwachtte,... DESORMES, verflrooid. ö Ja, ik dacht niet meer... Maar laat ze komen. Ter zyde. Hoe zal ik my toch verfterken dat men de ontroering, die myn hartfehokt, nietmoog merken ? LOUIS, Hem flerk beziende. Ter zyde. Dien jongman kwelt iets., en fiuts lang... a 5 IJy Eer/Ie Bcdryf.  i.O CLEMENTINA en DESORMES, Hy gaat eenige fchreeden voort en keert te rugge. Myn heer, weet gy of de Valville alreeds te rug gekomen zy? Uw vader vraagt naar hem. DESORMES verftrooid. Wie ? zou 't Valville wezen, de broêr van Clementine?... LOUIS. 6 Ja! Ter zyde, 'k begin te vreezen, Dat hier iets fchuilt... Wat of hem hindren moog'? ... (misfehien... DESORMEs, geftadig verft rooid. Neen 'k heb deez' avond nog Valville niet gezien. LOUIS. Daar dit kasteel niet verre is van de ftad gelegen zie ik hem hier nog, voor het avond eeten, tegen. Merkende dat DESORMES hem niet andwoord. 6 't hoofd Haat hem niet wel... Tegens de landhuurders die voor de deur ft aan. Treedt binnen vrienden... Doet hier uwe zaaken af die gy verrichten moet. Hy gaat heen, DESORMES aanziende en tevens nyne verwondering over deszelfs verftrooijing te kennen geevende. FT F.  TOONEELSPEL. U V T F D E TO O N E E L. DESORMES, TWEE LANDHUURDERS. EERSTE LANDHUURDER. XJ>v dienaar, goede heer... Gy moet het ons vergecven, dat \vv hier nu eerst zyn.. Gy hadt ons wel gefchreeyea, dan gistreu kwam uw brief, niet eer... DESORMES. en ook niet eer dan gisteren werdt my bevolen, door myn heer, de fómmegelds, om welke ik febreef, van u te vraagen. TWEEDE LANDHUURDER. Hier is de fomme... DESORMES. Ik meen uw aandeel zal bedraagen, yyf duizend... EERSTE LANDHUURDER. Eri ik breng 'er zeven, dat is net de rekening... myn heer, de flechte tyd belet den landman, daadlyk, op zyn' tyd, gereed te wezen. TWEEDE LANDHUURDER. Wy hadden zekerlyk het ergste moeten vreezen, zo geen getrouwe vriend ons had gered. DESORMES. Betrouw dat, hing het van my af, ik u niet maanen zou. Een Eerjle Bcdryf.  12 CLEMENTINA en DESORMES, Een weinig uitftel hadt gy ligtelyk verkreegen. eerste landhuurder. Hy, die u kent, myn heer, fpreekt u hier in niet tegen.,. Gelukkig zal hy zyn die al zyn moeite en vlyt aan landen legt te kost waarvan gy landheer zyt, Gy zoudt, gevoelig voor zyn zorgen, ligt bevroeden, dat vlyt en arbeid ons voor fchade nooit behoeden. Wy werken onvermoeid en zweeten by den ploeg, maar de aarde is niet altyd erkennelyk genoeg. Wy werden menigmaal in onze hoop bedroogen. Een heer als gy, zou ons,, als dan met mededoogen befchouwen en geenszins verplichten dat men gaf meer dan men geeven kon. Gy ftond den'meester af, en zoudt een vader zyn. Elk deedt zyn liefde u blyken... Ach! mogten ze allen, die nu ryk zyn, u gelykeu!.. desormes. Ik dank u voor uw gunst, myn goede vrienden... dan nooit krygt. gy zulk een' heer als d'eedlen heer Sirvan. Hy hadt u zekerlyk niet om dit geld gefchreeven hadt hy zich niet verplicht, het.aan een' vriend te geeven, dien hy wil helpen. tweede landhuurder. Nu... dan heeft hy groot gelyk. desormes, Met hen fpreekende, fehryft, is hunne tegenwoordigheid, de quitantiën. Daar 's uw quitautie, en daar de uwe, op dathetblyk* dat ge uwe fchuldeu my voldaan hebt. EER.'  TOONEELSPEL. 13 EERSTE LANDHUURDER. Duizend maaien bedanken we u. TWEEDE LANDHUURDER. Nu zyn we een' tyd lang voor'tbctaaïeii 'weer onverplicht. DESORMES. Gy gaat deez' avond niet wéér heen? TWEEDE LANDHUURDER. (neen, Men bragt den nacht wel t'huis, myn heer, wy gaan nier, maar willen liefst, zo dra de dag~aanbreekt, vertrekken. EERSTE LANDHUURDER. Gy hebt uw werk en om u tot geen' last te ftrekken, is 't beter dat wy gaan, vaar wel, myn goede heer. TWEEDE LANDHUURDER. *k Beveel ons in uw gunst... DESORMES. Die hebt gy als weleer. Vaartwel en leeft gezond. ZESDE T O O N E E L. DESORMES, alleen. lly laat de zakken met geld in de openftaande Lesfenaar en 'zegt, na eenige oogenblikken gepeinsd te hebben. 't 2iou my aan moed oiubreeken. 'k moet Clementina, als ik'c wel bedenk, nietfpreeken. zy Eer/Ie Bedryf.  i4 CLEMENTINA en DESORMES, Zy weet niei dat ik wil vertrekken dezen nacht. ,Zou ik haar eene zaak* vóórhaar zo onverwacht, verbergen durven?.. Hoe omzichtig ik mogt wezen zy zou myn oogmerk uit myn fchreijende oogen leezen.. Myn harte zou zich in haar b'yzyn ligt verraèii... En zou my haar geween ook niet ter harte gaan..? Veelligt bezweek ik...Neen. Ik moet haar byzyn myden, 'k vervul de maate van myn ziel-verfcheurend lyden... Dees brief ontdekke aan haar den toeftand van myn hart, in 't geen myn mond haar niet kan zeggen, tot myn finart: Wy zulleu onderling élkandren niet zien fchreijen. Zy geen getuige van myn wanhoop zyn, by't fcheiën... 'k Hoor iemant... Hy wordt Clementina gewaar en ftaat zeer fchielyk op. Ze is het zelve... Met een gedwongen vrohkheid. Ik zal haar dan inisfehieri Voor 't laatst... Maar 't zy hoe 't zy, k zal haar nog eenmaal zien. ZEVENDE T O O N E E L. clementina, desormes. desormes. Hy gaat naar haar toe. Zy fchreit en keert haar hoofd om, ten einde haare traanen voor hem te verbergen. O-'h Clementina!.. In wattoeftand;. Zo bewpogen?... Ver  TOONEELSPEL. 15 ferfcheur my 't hart niet... Toon, voor 't minst, me uw mededóogen. CLEMENTINA. Zy gaat zitten. En gy verlaat my dan.?.. Gy laat my hier alleen, ten prooje aan zo veel finart en naare angstvalligheên ? Gykunt, dat men myn hand een' andergeev', gedoogen? Was uw geboorte niet zo edel in uwe oogen, dat gy my onbefchroomd ten echt dorst vraagen ?... DESORMES, J* myn waarde, ik durf dat doen; wat myn geboorte aanga. De rang myns vaders is aanzienlyk en te noemen ■waar men zich op geboorte en adel kan beroemen... Dan dat juist maakt my niet gelukkiger... CLEMENTINA. En gy verbergt den oorfprong van uw kwelling juist voormy?.. Zo gy myn' vader dien niet weigerde te ontdekken, hy hadt u mooglyk reeds tot byftand kunnen ftrekken. DESORMES. Het voegde my myn leed en welgegronde fmart alleen te voelen en myn afgefolterd hart... 'c Ontdekken van myn' ramp zou hem, door wien ik 't leeven ontving, tot wroeging en tot fchaamte reden geeven. In vaders tweeden echt fchuilt al myn tegenfpoed; die Etrjlc Bedryf.  i6 CLEMENTINA en DESORMES, die tweede moeder heeft my 't vaderlyk gemoed ontnomen ; haar alleen heb ik myn leed te wytcn ; zy deedt me een' harden tyd in 't huis myns vaders fiyten. Te zeer bezorgd voor 't lot van haaren eigen zoon, deedt ze alles wat ze kon verzinnen , om den hoon en fmaad myns vaders , my, zo jong nog, te doen treffen. Met geene mooglykheid kunt gy u 't leed bezeffcn , dat zy berokkende. Geen misdaad was zo fnood of ik bedreef ze , en wat ik uitdacht of befloot, om haar genegenheid te winnen , 't kon niet baaten, Zy deedt my niet alleen van mynen vader haaten, maarzo verbragt zy'tzelf — dit werk heeftzyverricht^ dat my myn vader vloekte en bande uit zyn gezicht. clementina. Kan zo veel wreedheid plaatze In 't harte eens vaders vinden ?... desormes. Ik, heimlyk onderricht door deze en geene vrinden, dat men een' toeleg fmeedde , om my te zetten, vlucht uit myn geboorte plaats en Zoek eene andre lucht: ik raak aan 't zwerven ; kom in't eiude, in deze ftreeken; ik zie — 'k aanbid u, en myiyamplpoed fchynt geweeken ; het ambt van intendant ftreedt met myne afkomst, maar 'k werdt in hetzelve al wat men edel'denkt gewaar, doordien 't eeu middel was om telkens u te ontmoeten. Een  TOONEELSPEL. 17 Een onzer krygsliên die uw' vader kwam begroeten, t?oodt me , op zyn woord van eer, als trouw en eerlyk aan. Uw vader fcheen op 't woord diens krygsmans af te gaan Hy nam my in zyn' dienst... Ik bleef geftadig hoopen op beter noodlot en een gundiger verloop en van tydsomftandigheên, ten einde ik uwe hand zou durven vraagen... CLEMENTINA. Maar, tcrwyl gy in dit land, uw dagen Heet, waarom geen middelen verzonnen, voor 't minde iets, hoe vergeefsch het fchynen mogt, begonnen , om weder in de gunst uws vaders,.. DESORMES. Telkens fchreef en zond ik brieven weg.,-. Al myne moeite bleef onvruchtbaar. Geene zorg of vooripraak myner vrindenj kwam my te ftaê. 'k Liet af my iets meer te onderwinden. Sints zeven jaaren weet ik niets van myir gedacht. Elf jaaren heb ik reeds als balling doorgebragti CLEMENTINA. Kan zo veel deugd met zo veel rampfpoéd zyn verbonden? DES«ORMES. Indien de deugd geen loon haddein zich zelf gevonden, wat zou het baaten dat men deugdzaam waar' geweest..? Uw finart, myn waarde, kwelt en treft my 'tallérmeést... Ik ben 'er de oorzaak van... Kunt gy my dit vergeeven? 'hrfk Bc,'nf. *  i8 CLEMENTINA en DESORMES, clementina. Veelligt duurt myn verdriet zo lang ik ben in 't leeven, maar hoe mv dit verdriet ook treffe of doodlyk zy, myn hart vervvyt u niets, 't houd u volkomen vry. desormes. Verfcheur my 't harte niet.. met nadruk. Wy moeten ons bereiden om eens vooral... om van elkandercn te fcheiden. clementina. Gy,vvreede, zyt het zelf, die my dit hooren doet?... Gy hebt gelyk.. Herhaal my dat men fcheiden moet... Door welk een'dwaazen waan, helaas! zyn wy bedroogen! Waarom toch onzen ftaat niet beter overwoogen ?... Dan neen... 'k Verwytu niets... Ik heb alleen de fchuld. 'k Voorkwam uw hart,., een hart dat gy behouden zult, offchoon myn vader... Och! hoe kan ik het verdraagen.... De vrouwe eensandren mans te zyn, na weinig dagen!... Desormes, hadde ik ooit een' vriend van doen, 't is nu. Gy zyt dien , en ik neem myn' toevlucht ook tot u ... Blyf voor myn harte — blyf voor myn belangen waaken.. Gy moet my, tegens u, op myne hoede maaken,. Daar 'k de uwe niet kan zyn, genees daar myn gemoed van eene liefde, die my traanen Horten doet... Schoon voormaals myn geluk... Verllerk me en doe my hooren, hoe  TOONEELSPEL. 19 hoe wy de liefde, die myn harte ontroert, verftoorcn. Üw moed is het alleen, dié, in dit wreed geval, en-, zo 't ooit mooglyk is, myn' moed verftèrken zal. DESORMES. Alles wat hy kan aanwendende om te fprecken. Och! Clementina!.. Tyd, afwezigheid, de reden, 'verftrooing en verfchiet van werk eu bezigheden .. Neem deze middelen, in ons geval te baat! Van dag tot dag zult gy iets vordren .. Vroeg of laat de tedre neiging, die uw hart gevoelt, verwinnen. CLEMENTINA, hem fflerk aanziende. Zo zult gy met den tyd op houden my te minnen, doordien gy oordeelt dat afwezigheid en tyd, een drift verkoelen zal, waarvan gy 't voorwerp zyt?.. DESORMES, door drift vervoerd. ó Clementina! zoudt gy, in de daad, gelooven, dat immermeer de tyd myn liefde zou verdooven?.. Nooit... Tot zich zeiven komende. Maar 'k vergeetmy zelv\. Na weinig dagen, heeft' een ander op uw hart al 't recht, dat gy my geeft. CLEMENTINA, met drift. Wat recht ?.GeweId alleen...En moe tik daar voor bukken? DESORMES. Neen, onze ziel blyft vry, in al haare ongelukken: maar ze is aan 't welzyn van de maatfchappy verplicht, haar vryheid, anderszins van zulk een groot gewigt, B 2 ge- Etrflc Eedryf.  ao CLEMENTINA en DESORMES; gewillig te offren , dit, wat lot haar fta te vreezen, moet fteeds het doelwit van haar vlyt en pooging wezen; Het is en blyft haar post zo treflyk een gezag te voeren over drift en hartstocht, eiken dag, dat zy geroepen wordt naar plicht en eer te hooren.. Wat ftreelendheil wordt uit dat fchoonbeftaan geboren?... Te denken, dat men zich omringd zie door een' ftoet van menfchen, wier geluk men fteeds bevordren moet; en ook bevorderd heeft ten kosten dier vermaaken, naar welken onze ziel niet ophielt fteeds te blaaken, die zielsgedachte maakt ons edel, wys en groot: Dit, Clementina! wacht uw aanftaande echtgenoot, van uw verheven ziel... Zo zult gy eenmaal denken , hem ziende en ziendeuw kroost...Aan dezen mogt ik fchenten kosten van myn liefde, een andertoegewyd, (ken de vreugd des leevens... En dan zultgy, met den tyd, voor my alleen de drift van zuivre vriendfchnp voelen: clementina. Helaas, myn vriend!.. Wat gy moogt denken en bedoelen, gy overtuigd my niet..i 'k Eerbiedig uw beftaan... Uw inborst neemt by my nog eedier houding aan, maar myne liefde blyft. desormes, MejulFer!., clementina, met een' blykbaarett aandrang. Ik zal poogen iny te overwinnen, zo veel't is in myn vermogen, maar  TOONEELSPEL. as maar 'k vreeze dat my dit toch nooit gelukken zal, *k wil echter alles doen... Dan gy...in dit geval, gy zelf... Wat zult gy u ten besten onderwinden? DESORMES. Een man van eer zal hier of daareene uitkomst vinden, om zich te dekken voor een' kommerlykeh Haat. 't Is oorlog..Nu, de kryg zy thans myn toeverlaat. 'kHeb reeds gediend, en ga op nieuwhetharnas draagen. Ik weet wel, dat zy, die voor 't land hun leeven waagen, niet, dan met groot gevaar en met een' traagen gang bevorderd worden tot een onderfcheid in rang, die dikwils luister maar geen voordeel fchynt te geeven. De dapperheid, betoond door 't waagen van ons leeven vergeet men menigmaal.. Dan wat'er ook van zy, ik dien myn vaderland, al denkt het niet om my, ^ dit is my eer genoeg. CLEMENTINA. Weliian , ga uit myne oogen, ontvlucht me...en maak uw' naam vermaard in oorelogen; zorg voor uw leeven , want uw leeven is my waard. Denk eens om Clementine als 't u geene onrust baart; zy zal u nimmermeer, wat lot haar trefr', vergeeten. Vaar wel, myn vriend, vaarwel! wy fcheiden en wy weedat uw geboorte van de myne niet verfchilt: (ten Myn vader echter heeft ons huwlyk niet gewild. Wy zullen fcheiden...nooit elkandren weêr aanfchouwen. B 3 üe' Eerfte Bedryf.  sa CLEMENTINA en DESORMES, Desormes... 'k Min u... en zal niet een ander trouwen!.. Zy vertrekt langzaam, blyvcnde op Desormesflaaren. Hyziet, mei. droefheid, haar heengaan. Zy geeven beide tekenen hunner tvcxhoop te kennen, en Clementina gaat in haare hamer. ACHTSTE T O 0 N E E L. desormes, alleen. eugd! ó plicht!.. Zyt gy te vreeden en voldaan? Ziet gy nu't offer, dat men geeft,volledig aan?... 't ls dan verricht..Wy zyn, voor eeuwig, dan gefcheiden!. Ik ga... Hoe zal ik my tot myn vertrek bereiden?.. Deez'brief moog Julia bezorgen... Och ik vreez' dat Clementina, wen zy dit myn affcheid leez', ik verr' van hier!.. Helaas! myn tyd is hier verftreeken' 't Is voor het laatst dat gy van my zult hooren fpreeken. Och! Clementina... Nu... Nu is 't de laatste nacht: myn zaaken zyn in orde.. Ik heb myn werk voibragt. Ik hoor een rytuig. Hy gaat naar V venfter. 't Is een reiskoets... 't Is de vader myns medeminnaars... Al wat fchriklyk is, komt nader, *t is hoog tyd dat ik ga... 'k Vergat, maar neen't is tyd, Desormes, dat gy verr' van Clementina zyt. Men zal my, 't geen ik hier mag laaten, wel bezorgen. $ Clementina! hoe verfchriklyk zal de morgen voor u en my!.. och! ware uw tedre ziel te vreên!... 3Nu 't geld geborgen... Hoe angstvallig ga ik heen... Men  TOONEELSPEL. &s Men zal den fleutel... als... NEGENDE T O O N E E L. DESORMES, JULIA. JULIA. D e raadsheer is gekomen; myn heer Sirvan heeft dit vertrek voor hem genomen. Hy kan hier daadlyk zyn... Gy kunt hem zien... DESORMES. Hy ftaat voor zyn lesfenaar terwyl Julia inkomt. Twee zakken geld op zynen arm hebbende en bezig zynde om nog twee anderen te neemen, terwyl hy, Julia aanhoorende, ten hoogfle fchroomvallig de zakken inde fchryflaétafel werpt, dezelve toemaakt zonder die te fluiten. Hy laat, geheel ontroerd, den fleutel 'er in zitten en zegt aan Julia, haar een'' brief, dien hy gefehreeven heeft, overgeevende. Ik kan, hoe ik ook denk', het oog niet dulden van dien man. Verplicht me, Julia! deez' brief door my gefehreeven, aan Clementina, zo 't u mooglyk is, te geeven. JULIA. Een brief van u?.. DESORMES. ó Ja. JULIA. v • Terftond nog? DESORMES. Neen.. Ik ga... B 4 Geef Eerjlc Bedryf.  34 CLEMENTINA en DESORMES4 Geef haar dien brief...Deez'nacht...Keen...geef haar dien Op morgen... (daar na... JULIA. Morgen? Goed. DESORMLS, met een zwakke jlcni. Vaar wel. JULIA. Hoe!. gaat gy beenen?. en zien wy u niet wéér? desormes met cene ftcmme , door zuchten en traanen afgebroken. Wil me eene gunst verleenen. Laat Clementina niet ontbloot van hulp en raad. Vertroost haar!.. Sta haar by.. Ik zal, in welk een' ftaat ik kome, nimmermeer uw trouwe hulp vergeeten. Doe Clementina, als ik ben vertrokken, weeten dat zy, tot aan myn dood, zal leeven in myn hart... Nu Julia! vaarwel... Myn traanen...Myne fmart... Vaar wel.. Ik moet... Vaar wel... TIENDE T O O N E E L. JULIA alleen. C^elieven' al te teder!... Zyn'fchreijen zegt het my... Nooit zien ze elkandren weder. ELF-  TOONEELSPEL. 25 ELFDE T O O NE E L. JULIA, SAINT -GERMAIN. St. GERMAIN. aar mag Valville zyn..? Zyn vader vraagt naar hem reeds flnts een uur. Weet gy?.. JULIA. ö Neen: ik heb zyn Mem (gen? deez' dagnogniet gehoord... Waarmoogtge mynaar vraaValville fchept, zo 't fchynt, een ongemeen behaagen by nacht en ontyde, uit ons huis te zyn.. Uw heer wordt vry losbandig, 't Gaat veel érger als weléér. St. GERMAIN. Indien zyn vader 't wist.. Wat huis zou hier niet leggen ? Gy kenthem..'tZalmisfchien, (gy moet 'erniet vanzeggen,) een losheid zyn derjeugd. 't is ook een drommels werk dat men de jeugd altyd bepaale aan zulk een perk van naauwgezetheid... Men zal altyd ondervinden, toegeevendhcid fchaadt min dan een te naauw verbinden. JULIA. Weet gy de reden niet waarom men naar hem vraagt? St. GERMAIN. Ja zeker. Omdat het den heer Sirvan behaagt dat hy op morgen vroeg reeds zal van hier vertrekken, om zyn' aauftaanden broer, wiens naam wy nu ontdekken B 5 Fran- Eerfle Bcdryf  s6 CLEMENTINA en DESORMES, Franval te zyn, op weg te ontmoeten... Eene zaak van eerhoudthem re rugg'.. 'k Hoor echter met vermaak, dathy zich fchikken zal.. Men luidt voor't avond eeteu.. Tot weerziens, Julia. julia. Tot weerziens. TWAALFDE T O O NE E L. julia alleen. JYiyti geweeten, myn hart ontftelt zich , ö myn Clementine \ om u. 'k Was nooitverlegener, nooit angftiger dan nu. 'k Wil uw verleegen ziel, zo veel ik kan, verfterken maar, zo veel mogelyk, bereiden en meewerken om u, den zwaaren flag, die al uw leed vervuld, te ontdekken en te doen verdraagen met geduld. Einde van het eer ft e bedryf. VIER-  TOONEELSPEL.^ TWEEDE BEDRYF. EERSTE TO O N E E L. CLEMENTINA, JULIA. JULIA. Gfy fchynt my overal, waar ik u volg, te ontvluchten. CLEMENTINA, fchreijcnde. Och! laat my over aan myn traanen en myn zuchten. JULIA. Elk heeft aan tafel uw neêrflachtigheid ontdekt... Wie weet, wat denkbeeld dit by ieder heeft verwekt! CLEMENTINA. Laat men befluiten, laat men denken en gelooven (ven, al't geen men wil.. Men poogt myn vryheidmy te ontroomen treft enfcheurtmy't harte en in myn bang verdriet, gedoogt men, zo het fchynt dan myne traanen niet!... JULIA. Maar uwe droefheid zoude u doodlyk kunnen wezen. CLEMENTINA, op de treurigfte wyze. Och! J dat ik fterve! ik kan — ik zal den dood niet vreezen. JULIA. Neen, Clementina, leef voor ieder die u mint, voor my, die al myn' troost in uw behoudnis vindt, voor my, die voor u zorgde en u heb opgewogen, die al wat ik bezit, myn krachten , myn vermogen, myn leeven zelfs voor u opoffren zou.., Schep moed en  a8 CLEMENTINA en DESORMES, en volg den raad van haar, die u heeft opgevoed, en gy altyd den naam van moeder hebt gegee ven, (leeven. fints de uwe ontfliep... Myn kind, draag zorg toch voor uw Ge ontvlucht me!., is dit nu't loon voor al myn tederheid % en gaat het u niet aan als u myn oog befchrcidt? clementina, Ja/ia tederlyk omhelzende. 6 Myn vriendin! Schroomvallig en zacht fpreekende. Hy is dit huis dan reeds ontweeken? Weet gy niet waar hy is ?.. julia. Neen. clementina. Kost gy hem niet fpreeken ?-., Alle deze vraagen gefchieden op eene wyze , als of ze vreesde te hooren het geen zy verlangt te weeten. julia. Ik fprak hem. clementina. Deedt hy u niet heiraelyk verftaan, 'wat hy bedoelde of waar hy heenen dacht te gaan? julia. Ik heb 't hem niet gevraagd. clementina. Zou hy nog zyn gebleeven? julia. Ik denk het wel- cl E-  T O O N E E L S P E L. 29 'CLEMENTINA, na eenige oogenblïkkén gezweegen en JuliaJlefk aangezien ie hebben, als in de uitterjle wanhoop. Ik niet ... Ik heb hem, in myn leeven Voor 't laatst gezien. Zy werpt zic'i in de armen van Julia die haar met tederheid omhelst. JULIA. Hoe nu? CLEMENTINA, als in vervoering. Men wil dat ik Franval, die morgen herwaard komt, naar 't altaar volgen zal... JULIA. Gy moet, myn waarde. CLEMENTINA, met nadruk. Ik moet! nooit-nooit zalditgebeuren. Moet dan de wanhoop my volllrekt het hart verfcheuren? Op eene gematigder wyze. Desormes. gy alleen bedaarde een poos myn finart. Wat heeft de deugd een kracht op een deugdlievend hart!... Het myne heeft zich niets misdaadigs te verwyten. Na eenig fiilzwygen, droefgeestig de hand op haar hartleggcnde. Moet ik myn leeven dan in zo veel kwelling flyten? fk ken myn hart niet meer-elk oogenblik verzwaart de droefheid die myn ziel zo veel ontroering baart. JULIA. Och! Clementina! ftel 't ontrustig hart te vreden , en geef u over aan noodzaaklykheid en reden. CLE- Tweede Bcdryf.  3o CLEMENTINA en DESORMES, clementina, zich opric hter.de en met den grootften nadruk en drift fpreekende. En die Franval!.. Hy komt... En waarom komt hy?... Of wie geeft hem, om myn hand te vorderen, verlof?.. De liefde niet... Hy kent noch zag me ooit in zyn leeven. Meent hy, dat ik myn Item voor d'echt niet heb te geeven? en is't hem even veel of ik hem minne of niet.?.. Maar wat vermaak kan 'tzyn, indien men't wel beziet, een voorwerp dat alleen in traanen en in zuchten haar'byftand vindt,voor woede enwreedheid te doen duchwaartoe een hart verfcheurd, dat ongevoelig biyft, (ten? hoe fterk men het vervolgt? En waarom trekt en dryft men eene onnoozele naar't altaar, by 't betuigen dat zy haar kniën, daar ter plaatze, niet kan buigen * dan met den grootften—met den fterkften tegenzin! Is dit het noodlot dan der vrouwen, myn vrindin? Zyn wy flaavinnen; zyn wy dan alleen geboren, om flechts der mannen—nooit de ftem vau't hart te hooren?.. Zyn zy barbaaren? julia. Ik geloof niet dat Franval, uw hand, in weerwil van uw harte, vordren zal. Daar zyn nog mannen die fteeds edelmoedig denken. Veelligt is hy, wiens hart en hand menu wil fehenken, een van die mannen. clementina, bedaarder. Nu. Ik vlei me dat zyn hart ge-  TOONEELSPEL. 31 gevoelig zyn zal voor myn wanhoop en myn fmart ; dat hy myn vader, zo hardnekkig, zal beweegen , ten voordeel van ons beide, eenhuwlyk, zo zeer tegen myn zin en neiging, te verbreeken, of althans nog uit te (lellen... Maar hoe weinig hoope en kans... Myn broeder heeft in hem een' teder vriend gevonden. Hy is door vriendfehap op het naauwst aan hem verbonden. Helaas! hoe weinig denkt Valville dat zyn vrind behaagen in den echt met Clementina vindt. Hy zou, zaghy myn hart, hem dezen echt ontraaden... Valville zal my, zo 'k hem bidde, niet verfmaaden: hy zal my helpen en my bydaan in 't verdriet... Waar is Valville—is hy aan tafel?... Weet gy 't niet? JULIA. Hy is aan tafel, en ik meende uit zyne trekken, een ontevreden harte —iets ongerusts te ontdekken. CLEMENTINA. Myn vader is zo ftreng... Met al zyn tederheid vervoert zyn drift hem tot het grievende onbefcheid. Men kan hem menigmaal niet zonder fchroom aanfehouwen: Hy boezemt ons veeléér de vreeze in dan't betrouwen. Helaas! Indien hy naar myn fmeeken hadd' gehoord, de rust myns leevens was niet t'ecnemaal verdoord. Ik zou zo deerlyk zo verfchrikkelyk niet lyden... Te ondraaglyk is myn ftaat...Niets kan myn ziel verblyden. Ik ben uit eigen aart zwaarmoedig, ieder zaak die Tzoeede Bednf.  3a CLEMENTINA en DESORMES, die 't minst naar droefheid zweemt, ontneemt me myn vermaak en laat in 't hart fchier niets dan treffende onrust blyven. Dan ik behoef aan u myn' aart niet te befchryven, gy kent my, en gy weet zo ik my zelve ken, dat ik, in geen geval ooit onverfchillig ben, en hoe myn hart, voor 't een of't ander ingenomen, ftandvastig is en blyft... Wat ftaat my dan te fehroomen zo men my dwinge tot een huvrlyk daar 'k voor beef, terwyl ik flechts alleen voor myn Desormes leef?... Zou't ray wel moogly k zyn myn hartstocht te overwinnen; cu hem, dien ik bemin en acht niet te beminnen? of d'achtbren band des echts te ontwyden door een daad^ die ieder edle zie! zo billyk tegenftaat? JULIA. Neen: 'k ftem u alles toe ; maar denk toch aan die plichten, die gy als echtgenoote en dochter moet verrichten. Uwe overdenkingen... Men komt. ..Ik bid houd moed,; clementina, verfchrikt. Het is myn vader die my alles vreezen doet.. Ik hoor zyn ftem — en nooit, wanneer ik haar mogt hooren kwam zy my zo vervoerd —zo fchrikkelyk te vooreii. TV/ E E-  T O O IV E E L S P E L. 33 TWEEDE T O O N E E L. CLEMENTINA, JULIA, DE SIRVAN, aar of Desormes blyft? weet men niet waar hy is? ó Neen , myn heer. DE SIRVAN tegen DE FRANVAL. 't Baart ons juist weinig hindernis doordien het u veelügt wel zal om 'teven wezen, of gy het morgen of deez' avond krygt.. By dezen beloofde ik, dat u al het toegezegde geld, als dan door hem, myn vriend, zal worden toegeteld. Hy is myn intendant en heeft byna ontvangen , wat hy behoeve 0:11 11 die forn te doen erlangen. Myn vriend, dat u dit toch in 't minde of in 't geheel niet hindere of ontrust'! Het is my evenveel. Men ftell'het my ter hand wanneer'tu'tbestzal flaagen. 't Is juist een middel dat my waarlyk kan behaagen, öm dat het u en my by een brengt, maar het zy dat zulks wat vroeger of wat laater kome , is my het zelfde. DE FRANVAL. DE SIRVAN. JULIA. DE FRANVAL Hy nadert CLEMENTINA. Maar wat of u lette f.. C D E Tweede Bedryf.  34 CLEMENTINA en DESORMES, de sirvan. Wil niet vreezen: het geen haar hindert zal niet veel byzonders wezen. Verlaat ons, dochter. de franval. Nooit ontmoette ik een gelaat, waarin de zuivre deugd zo fchoon getekend ftaat. clementina befchouwt és Franval met een ontroerd oog: Haar houding vertoont de wanorde liaarer ziel. Zy herflelt zich, nadert haar en vader, wiens hand zy, met eeuige. leevendigheid, aanvat en kuscht. Zy b'efchouwt hem, zucht en vertrekt. DERDE TO O N E E L. de sirvan, de franval. de franval. Neen , neen, myn vriend, gy hebt me in 't rninfte niet beUw Clementina is uitmuntende in myne oogen. (droogen. 't Hart van myn' zoon is goed.. Hy zal naar allen fchyn , met haar en zy met hem, in d'echt gelukkig zyn. de sirvan. Verandering van ftaat doet haar een weinig fchroomen, dan dat is niets; wanneer het zo verre is gekomen, dat zy, met uwen zoon, die zeer beminnlyk is, gehuwd zy , zal haar harte in die verbindtenis berusten en zelfs roem op myn verkiezing draageu. de franval. Ik hoop intusfehen dat myn zoon haar zal behangen. Wy konden, fchoon hy 't wenschte en ondanks al zyn u niet begroeten op deu zelfden dag en tyd. (vlyt Hy  TOONEELSPEL. 35 Hy moest vooraf zyn hof by den minister maaken. DE SIRVAN. Men moet zich fchikken naar omflandighe'd van zaaken. Ik hoop hem morgen hier te omhelzen. Maar, myn vrind, 't is denkelyk dat gy u zeer vermoeid bevindt, Daar 't my het meest behaagt iteeds onbelet telee renj wil ik myn vrienden ook die zelfde vryiieid geew..: hier is uw kamer. Wees zo onbepaald en vry, als in uw huis. DE FRANVAL. Dewyl gy dit vergunt aan my, zal ik den omflag van plichtpleegi.igen vermyden. DE SIRVAN. Dat zal my ongemeen en zonderling verblyden. Zo gy 't verkiest wil my dan volgen. VIERDE T O O N E E L. DE SIRVAN, DE FRANVAL, VALVILLE) SAINT-GERMAIN. DE SIRVAN, tegen St. Ocrmain. I_/icht ons voor. Tegen Valville. En gy, met Saint-Germain te paard, vroegtydig, hoor, net om vyf uuren, en geen luiheid. VALVILLE. 'k ?al u toonen, dat ik my nooit zal, als gy iets beveelt, verfchoonen. C 3 DE Tiëcede Eedryf,  36 CLEMENTINA en DESORMES» de sirvan, tegen de Franval. Welaan, myn vriend... de franval. Welaan. legen Valville. Myn heer, ik groet ü* Valville groet hem en blyft alleen. VT F D E T O 0 N E E L. valville, alleen. Hy wandelt eenige oogenblikken met een verlegen houding zonder te fyreeken. Neen. Hoe ik ook peinze, ik vind geen middel uit... niet een, En echter...'t Moet'er door... Ik heb myn woord gegee ven. Ik wil, het ga hoe 't ga, 'k wil zonder eer niet leeven. Door wat noodlottigheid ben ik zo ver gebragt, dat ik my, door een drift die 'k altyd heb veracht, vervoeren liet!.. Helaas! dit komt van ledige uuren en makkerfchappen , die , naar mate dat ze duuren, gevaarelyker zyn, en ik, van d'aanvang aan, had moeten myden en grootmoedig tegenftaan. Men kan den eerften flap , tot iets misdaadigs, myden, maar zo men dit vetznimt dan ftruiklen wy en glyden en worden weggefleept, en zo ver weggerukt, dat ons het doel om wéér te keeren niet gelukt.,. Zo  TOONEELSPEL. 37 'Zo 't my gebeurt ooit uit deez' afgrond te geraaken, zal ik veel beter voor myne eere en welftand waaken. Nooit, nooit zal men my weêr verwyten een beflaan zo onbedacht.. Maar ach! Wat nu; wat nu gedaan ? (ken. 'k moet morgen vroeg, en wel zeer vroeg van hier vertrekWat zal ik doen... waar zal ik raad of hulpe ontdekken? ZESDE T O O N E E L. VALVILLE, SAINT-GERMAIN. St. GERMAIN, inkomende met een kaars in de hand, (jy zyt nog hier, myn heer? VALVILLE, in gefladige ongerustheid, Gelyk gy ziet. St. GERMAIN. Denkt gy we! om het geen myn heer beval aan u en my? wy moeten morgen vroeg... VALVILLE, zeer ongerust heen en weêr wandelende. Dat is my niet vergeeten. St, GERMAIN. Wat let u, toch , mynheer , indien ik het mag weeten? VALVILLE. Niets! St. GERMAIN, met een ongerust oog hem gadeftaande. Niets?., en echter fchynt uw hartzeer ongerust. Gy hadt deez' avond ook tot eeten trek noch lust. C 3 U kwelt liveede Bedryf.  ?3 CLEMENTINA en DESORMES, l loveli een zeUezaak, die ik niet uit kan leggen, en gy verzwygen wilt. Valville. Laat ik u nogmaals zeggen, dar Ik gerust ben. Aanhoudend heen en weder wandelende in eene zeer ongeruste houding en in zich zelv' fpreekende. J , elk oogenblik verzwaart *t 'fe? igt der zaak die my zo veel bekommring baart... Jl; moet, wil ik myn fchande en onder niet gehengen , vo:flrekt het woord dat ik gegeeven heb, volbrengen. St. germain, het licht met drift op de tafel zettende, en Valville naderende. Wat fpreekt gy toch van fchande en one"ér? va l vi l l e, ita een weinig gezweegen te heiben SaintGerma'n aanziende, met begeerte zich te ontdekken en echti r fchroomende het zelve ten uitvoer te brengen, hem de hand grypende en zuchtende. Och, myn vrind ! St. germain. BTyn heer... valville. De ftaat is naar daar ik my in bevind. St. germain. Ge ontroert my.. och, myn heer, hebt gy ook, onderwegen met iemant twist gezocht of onbedacht gekreegen? valville. Ik fpeelde en ik verloor. St. g er-  TOONEELSPEL S9 St. GERMAIN. Hoe veel wel? Is het veel? VALVILLE. 't Is duizend louis d'or. St. GERMAIN. Myn heer! VALVILLE. 'k Had in 't geheel flechts honderd by my en de rest zou ik betaalen. St. GERMAIN. D.an, waar van daan zult gy die rest der fomme haaien? VALVILLE. Ik weet het niet. St. GERMAIN. Was hier uw vader van bewust.. Ho,e! duizend louis d'or!.. VALVILLE. Maak my niet ongerust... Gy kent myn'vader: zo gy hem bericht deedt krygen.. St. GERMAIN. 'k Verzeker u ik zal van deze zaak wel zwygen. Uw vader haat het (pel, nooit, nooit vergaf hy 't u. Hoe kwaamt ge tot dat ftuk, en hoe hertelt ge 't nu? Gy kende uw' vader naar wiens wil en welbehaagen gy u gehouden en verplicht acht te gedraagen. Gy weet wel dat hy nooit de drift der jeugd verfchoont, hoe onbedacht men valt en wat berouw men toont. C 4 VAL' Tweede Bedryf.  40 CLEMENTINA en DESORMES, valville. Ikhad party gemaakt... verloor en bleef aan 't fpeelen. t Verlies In 't fpel dat ons natiiurlyk moest verveel en, om voert te vaaren, zet ons des te fierker aan. Men wil 't fortuin, dat ons den rug wendt, tegenftaan, in hpope om 't geen men heeft verlooren, weé> te w innen, en zo raakt men ten val. Wat zal il; nu beginnen ? St. germain. .Gy gaalt uw woord van eer ? valville. Dat moest ik doen, wilde ik my niet gehoond zien in dat deerlyk oogenblik. St. germain. Wien zyt gy 't fchuldig ? va LyJLLE. Aan een' vreemdeling die heden of morgen vroeg vertrekt... 'St. GERMAIN. Mislehien is hy te vrcd.en met eenig uitltel.. valville. Och! fpreek hier van geen misfehien hy lemant die vertrekt en ik nooit w eer zal zien, gelyk wel denklyk is. St. germain. Hoe zullen wy 't dan maaken, om aan een fomme gelds van dat gewigt te raaken? 'k Heb  T O O N E E L S I' E L. 4t 'k Heb honderd Louis d'or — 't is al wat ik bezit, zo u, in dit geval, dat helpe, omvang dan dit. valville. Myn vriend, die fora baat niets. St. germain. Het is zo. valville. Welke wegen Haan ons dan open ? St. germain. Daar de nood dringt, fta hem tegen. Uw vader is nog niet te ruste, fpreek hem aan. valville, met zeer veel drift. Myn vader?... Weet gy tothoe verr'zyn drift kan gaan ? St. germain. Wat dan verricht? valville. Gy kent myn' vader...durft dit raaden... In de eerfte drift is hy van woorden en van daaden geen meester — zyne woede, in zulk een oogenblik, vervult my reeds het hart, by voorgevoel, met fchrik. Neen, neen, zulk een befluit, daar ik zyn' toorn moet vreezou my, op deezen tyd, niet dan naadeelig weezen. (zen, St. germain. Hoe ik ook pcinze ofdenke, ik vind geene uitkomst, neen. valville door wanhoop overweldigd en met een gefmoorde fl cm fpreekende. Dit gantfche gefprek gehouden wordende naast de C 5 kamer Tweede Bedryf.  4* CLEMENTINA en DESORMES, kamer waarin de Franval ftaapt. gefchiedtzeer zacht. Wanneer de yertooners verplicht zyn hunne fiern eenigzins te verheffen, moeten zy zulks geduurig met vreesachtigheid verrichten of zy leducht waren in de naaste kamer gehoord te zullen worden. Hoe deerlyk is myn ftaat! waar bragt myn drift my heen? Hoe zeer ben ik geftraft! Dit zeggende, valt hy. inde leuningjloel, die geplaatst is by de fchryflaétafel van Desormes , neder. Onbedoeld raakt zyne hand aan den fleutel. Hy ziet'er naar. en opent dezelve. Hy wordt de zakken met geld gewaar, befchouwt dezelve, met een oog van begeerte: fluit fchielyk de lesfenaar; verwydert zich en keert te rug. Na eenige oogenblikken van zichtbaare ontroering zegt hy aan Saint-Germain, die dezen tyd in de diepfle overpeinzing heeft doorgebragt. Myn vriend?.. St. GERMAIN. Myn heer! VALVILLE. 't Betrouwen. op uwe vriendfehap... Zeg my, kan ik u befchouweu. als iemant die my niet verraaden zal? St. GERMAIN. Myn heer! Hoe twyfelt gy clan nog aan myne trouwe en eer? VALVILLE. Neen... Maar gy moet my nu, en by de hand belooven dat niemaut, wie het zy, u zal 't geheim ontrooven. St. GERMAIN. 'k Geef u myn woord, myn heer... VALVILLE. Gy zyt een eerlyk man!.. Hoor  TOONEELSPEL. 43 Hoor... Maar ik beefoa'tu te ontdekken... Hoormydan. In deze lade is... St. GERMAIN, op dit enkel zeggen van Valville verfchrikt hy , te rug treedende. Och, myn heer!... VALVILLE, op de dripigjle wyze. Gy moet my hooren, voor dat ge my verdenkt... Het komt u vreemd te vooren dat ik dit geld... Maar't is flechts vooreen'korten tyd. Verraad my niet zo gy my toegenegen zyt.. Myn vader die fchier nooit hier in komt kan 't niet weetcn. Desormes werkt hier flechts by avond.. Voor den eeten zal ik wel zorgen dat al 't geld 'er weder zy... Gy kent de vriendfehap van den heer Franval voor my. Ik zal, op lïaanden voet den vreemdeling betaalen, en dan, metu, myn vriend, blymoedig, afgaan haaien, ik zal hem myn geval ontdekken en doordien hy zich hier in 't bezit van eenig land wil zien en daar toe 't erfgoed van zyn moeder wil doen Itrekken, zal hy niet zonder vry wat geld, van huis vertrekken... Hy is te veel myn vriend dat hy me, in een geval, zo deerlyk als het myn, zyn' byfland weigren zal. Ik ben verzekerd dat hy my het geld zal kenen... En dan is alle zorg naar hoope en wensen verdweeneu. St. GERMAIN. Bloos over d'inval, zo aanneemlyk in uw' zin. Voor my, hoe gy 't ook plooit, ik ftem 'er nimmer in. VAL» Tweede Bedryf.  44 CLEMENTINA en DESORMES, valville. Denk om myn'toeftand en de ftrengheid van myn' vader.. Sc. germain. De nood rechtvaardigt nooit een' roover of verraader. Gy hebt uw woord van eer gegeeven... Dit beftaan dringt u het glibbrig pad van eerloosheid te gaan. Een eerlyk mensch zal zich in geen geval verbinden, waar in zyne eer of deugd zich ooit beledigd vinden. Gy hebt u, in de daad, verloopen... och, myn heer! valville. Ik ftem het toe...Maar hoe, hoe redde ik nu myne eer? St. germain. Doe wat gy wilt... Ik ga... Geen mensch zal my beleezen, al ben ik dienstbaar, ooit, uit nood, een dief te wezen... Hy maakt beweegt vg om te vertrekken. valville, hem wederhoudende. Daar gy my in den nood en deze wanhoop ziet, ó myn getrouwe vriend — verlaat -- verlaat my niet. St. germain. Gy zyt myn heer, maar met dit alles... Wil niet denken, dat ik myn hulp, in 't geen myne eer kwetst, uzoufchenIk zal uw' vader... (ken. valville, zeer driftig. Wat?., neem- neemu zeifin acht. Ik ben, eer ik my tot dat uitterst zie gebragt, bekwaam tot alles... St. cer,  TOONEELSPEL. 45 St. GERMAIN. Dood me, en fta vry naar myn leeven; maar nooit zal ik myn ftem tot zulk een misdaad geeven. VALVILLE. Indien ge my verraad... Verbeeldt u niet, dat ik u zou vermoorden in dit yslyk oogenblik. Ikben geen monster... 'k Zou my op my zeiven wreeken.. Zo gy myn' vader van dit ongeval wilt fpreeken... ïk ben tot alles wat de wanhoop eischt in ftaat... en wil niet leeven... St. GERMAIN, met de grootfle ontfleltenis. Óch! mynheer tot welk een daad zoudt gy befluiten?.. VALVILLE. Laat de kans toch niet verloopen. De tyd gaat voort, 't Wordt nacht. Heb ik dan niets te Gy kunt my redden... my bederven... (hoopen? St. GERMAIN. Och, myn heer, heb mededoogen met u zelv' en met uwe eer. 'k Val u te voet en bid met traanen in myne oogen, heb met u zelv', heb met uwe afkomst mededoogen^ Gy ftort u in 't bederf. VALVILLE. willende heengaan. Gy wilt niet..? St. GERMAIN. Hoe kan ik!... YAL- 'Tivècdc Bcdryf.  46 CLEMENTINA en DESORMES, VALVILLE. Zwyg..Zwygtoch..Zo gy fpreekt..Zelfs in dit oogenbli!:, zoekt gy myn' val. St. germain, geduurig geknield blyyende, pelt zich tegens Valville die wil vertrekken. Myn heer... och?... valville ,zick aan Saint-Germain willende ontweldigen. Wil uw pooging fpaaren. St. germain. Waar gaat gy heen ? valville zich met alle kracht aan Saint-Germain onttrekkende. Myne eer door mynen dood bewaaren. St. germain, hem om het lyfvasthoudende en met een flaauwe ftem. In 's hemels naam... Wat wilt ge... Ik zal het doen...Wilt gy u zelv' bederven?.. valville. ó Myn vriend! 'k fleep u en my in eenen afgrond. — Dan, waar zal ik uitkomst vinden? Hy brengt hem naar de fchryftaêtafel. St. gêrmain, met tegen ft and. Hoe klopt my 't hart... Helaas! mynheer, wat onderwat doen we.(winden! valville, den fleutel aanraakende en gereed de lesfenaar te openen. ó Wreed  TOONEELSPEL. ó Wreed gevolg van onbedachtzaamheid! Hy opent de lesfenaar, gaat eenige treden te rugge , de handen voor zyn aangezicht houdende. St. GERMAIN, te rug treedende op het zien der geopende lesfenaar. ó Neem toch niets, mynheer, 't wordt u nog eens gezeid. Neem , neem toch niets. VALVILLE, hem de hand voor de lippen houdende. Zwyg ft.il. St. GERMAIN, Valville terug houdende, die naar de lesfenaar gaat. Wy zyn volftrekt verlooren. VALVILLE, genootzaakt op de lesfenaar te leunen, bleek, beeyen- de en met eene flaauwe ftem fpreekende. 'k Haal naauwlyks adem... Voor het ongeluk geboren, bevind ik my thans in rampzaalger ftaat dan gy. St. GERMAIN. Op een' [loei aan de zyde van de lesfenaar nedtrvallendc. Myn heer! kost een bedryf, zo yslyk, u en my zo veel... Wat moeten clan misdaadigen gevoelen! VALVILLE. Hem eenige zakken gelds op den arm geevende en 'er zelf eenige neemende, terwyl hy eene lade opent waarin eenig goud is, de lesfenaar weder toeftuitendc, zonder den fleutel daar uit te haaien. Wy moeten nu alleen op onze redding doelen, de fomme heb ik... Kom eer iemant hier verfchyn': op morgen zal de zaak volftrekt verholpen zyn. Dan Tweede Bedryf.  48 CLEMENTINA en DESORMES; Dan, fchoon de diefftal blyft verhooien en vergeeten, hoe akelig bezwaart en fchokt hy myn geweeten! Ikben in wanhoop en wat ik verzinne of hoe ik pleit', myn hart beticht me... Ik weet dat ik misdoe» Zy gaan zeer ftil cn met omzichtigheid van het iooneei. Einde ian het tweede bedryf. DER-  TOONEELSPEL.^ DERDE BEDRYF. EERSTE TO O N E E L. De dag is eenigzins aangebroken. clementina, julia. Julia; j2.il myne vriendfchap niets op uw gemoed verwiniieri? Zult gy op nieuw den dag al fehreijende beginnen? Verwerpt gy mynen raad, en denkt gy dan niet meer aan uw betrekking op uw' vader en uwe eer? 'clementina. Zy zit en heeft den brief van Desormes in de hand. Eene zichtbaar e ontroering vertoont zich in haare hu, ding. Kooit zal ik hem weêr zien... julia. Ik heb te zeer misdrecven, en had u dezen brief niet moeten overgeeven. clementina, op de naargeeftigfle wyze. 't is dan gedaan... myn hoop... myn uitzicht is voorby! julia. Indien u iemant zag ,.. Myn waarde ga uietmy. Laat niemant toch den (laat van uw gemoed ontdekken. clementina, met een e gebrokenefiem, Dit wreed bericht, dit niar-dit doodelyk vertrekken , jnaakt my het leeven zwaar... Hoe groot is myn verdriet! Hy gaat voor eeuwig heen..! Ik overleef dit niet. D ju-  50 CLEMENTINA en DESORMES, julia. Myn waarde juffer, 'k bid laat u ten besten raaden. Wat zal uw vader toch befluiten uit uw daaden; wat zal hy deuken als hy uwe ontroering merkt? Zorg dat ge uw eigen leed en rampen niet bewerkt: de heer Franval zal ftraks hier met uw' vader wezen, kom gaan wy... Alles doet my die ontmoeting vreezen. CLEMENTINA, zitten blyvende en zich in de armen van Julia werpende. è Myn vrindin!.. Gy zyt nog de eenigfte,. Elk verlaat uw Clementina in haar' deerelyken ftaat. Desormes is voor eens — voor eeuwig my ontweeken , en met myn' vader kan en durf ik naauwlyks fpreeken. Geen hart dan 't uw alleen deelt in myn ongeluk. Och ! fpot toch niet, gelyk alle andren , met myn'druk. Gy ziet mylyden, maar dat lyden zal niet duuren. Getroost u myner fmarte, alleen voor weinige uuren. Zo ge u aan my onttrekt—indien ge my ontvlucht, op welken boezem geeve ik dan den laatften zucht? Wien zal ik myne finart en myne ontroering uiten? © Myn vriendin! wie zal als dan myne. oogen fluiten?.. julia, met het tederfle medeleden. Ik u verlaaten ! ik niet deelen in uw leed ? En gy verwyt my dit die my nog niets verweet!.. In welk een wanhoop wordt uw tedreziel gedompeld, Door welke ontroering— door wat angften overrompeld? wykt dan voor ddne drift uw reden — uw beleid üw oordeel en de ftem van uw voorzichtigheid ?.. Denk  TOONEELSPEL. 51 J)enk dat uw traanen — uw verzuchtingen niets baateu. Gy moet Desormes, 't zv gy kunt of niet, verlaaten. clementina. Nooit, nooit... julia. Bedenk u wel. Gy zult, naar allen fchyn, zeerfpoedigde echtgenoot van eenen andren zyn. Maak u niet fchnldig aan 't verbreeken uwer plichten. clementina. Ik ken myn lot, en wat ik deen moet of verrichten. Wat men my opdrirtge, ik erken geen lotgeval, waarin ik myner liefde, en drift my fchaainen zali julia. (poogen 'k Hoor iemant.— 't Is misfehien uw vader... Wil toch voor dat gy met hem fpreekt uw traanen op te droogen. TWEEDE T O O N E E L. clementina, julia, de sirvan, louis. de sirvan. ]E:i zonder dat hy iets in 't minde zegge of meld', wordt my de fleutel, zo ter loops, terhand gelteld. 't Is zonderling... Is hy deez' nacht niet t'huis gekomen ? louis. Sints gistren avond heb ik hem nog niet vernomen. clementina, zacht fpreekende tegen Julia. »t Is van Desormes dat men fpreekt. D 2 ju- Derdc Bedryf.  5a CLEMENTINA en DESORMES, julia, zacht tegen Clementina. Bedwing u. be sirvan. 'k Beken u dat ik van 't geval verwonderd fla. Hy hadt, voor 't minst, my 't een of ander moeten fchryvenj maar heen te gaan... en dan zo zorgloos weg te blyven! Zeer zeker is hy naar myn landgoed... louis. Niemant weet waarhy naar toe is... de sirvan. Maar het geld wat hier gereed moest leggen... Waar toch is 't? louis. Gy zult het daadlyk vinden in deze lade. Ik durf all' wat ik heb verbinden, dat hy 't ontvangen heeft... Dan, zo ik 't zeggen mag * Desormes was niet zeer te vreden, dezen dag.. Nooit zag ik hem zo vreemd, zo angftig, zo verlegen. de sirvan. Ik heb het ook gemerkt al heb ik Uil gezweegen. Sints korten tyd flond zyn gedrag my Weinig aan... Weet gy ook op wat uur myn zoon is uitgegaan ? louis. Omftreeks van vieren is uw zoon te paard gefteegen met Saint-Germain. de  TOONEELSPEL. 53 DE SIRVAN. En is myn heer Franval geneegen om op te Haan...Hy is gewekt, nietwaar? LOUIS. ö Ja. DE SIRVAN. Zo wordt het tyd dat ik hem zelf bezoeken ga. DERDE T O O N E E L. CLEMENTINA, JULIA, DE SIRVAN, LOUI«S , CHARLES. CHARLES. M ynheer, Desormes is vertrokken. DE SIRVAN. Hoe 1 kan 't wezen ? CLEMENTINA zacht tegen Julia, die haar tekenen geeft o v» zich flil te houden. Och , of ik hier niet waar'! CHARLES. Hy fcheen voor iets te vreezen; Ik zelf heb hem zien gaan. CLEMENTINA zacht tegen Julia. Hy zag hem ? ... CHARLES. En het fcheea dat hy vertrekken ging om nimmer herwaard heên weerom te keeren . dit hoorde ik. D 3 DB Derde Bedjyf.  54 CLEMENTINA en DESORMES, de sirvan. tVat!... Zonder fpreeken , en zonder dat my ooit zyn oogmerk is gebleeken? Men geeft ten minden van zo iets toch blyk of fchyn, Zyn goedren zyn nog hier!.. louis. ó Ja, myn heer, ze zyn in zyn vertrek. charles. Ik neem de vrybeid u te ontdekken, dat ik hem, toen ik uit de ftad kwam, zag vertrekken. Hyzeide een'vriend vaarwel, en fprak zo wild en woest, dat ik my over hem volftrekt verwondren moest. Ik kende hem fchier niet. CLEMENTINA, op Julia leunende. Ach! charles. Twyfflend en verflaagen om 't geen myne oogen, in dat aklig tydftip, zagen, veins ik, als of ik niets bemerk, myn' weg te gaan. 'k Verberg my in een' hoek daar 'k alles kon verdaan, en hoorde toen zyn' vriend op deze wyze fpreeken! „ Elf jaaren zyn 'er reeds dat gy hier waart, verftreeken. „Wien gy ontmoeten moogt en hoe men u beziet, „al was 't uw vader zelf thans kende hy u niet. „ De trekken uws gelaats zyn niet gelyk voordezen ; „dus hebt gy, zogy blyft, voor niemant hier te vrezen. „Ik  TOONEELSPEL. 55 „ Ik bid u blyf dan hier!.. Wie weet wat nog gebeurt. „Neen, zegt Desormes, neen... Men heeft my't hart verfcheurd... „ Tk moet vertrekken en my aan 't gevaar ontrukken... „ geene oorzaak zyn van nieuwe en zwaarere ongelukken. ,,'tGevaar omringt me-ik ga..Nooit ziet men my hier weêr. „ Indien gy wist hoe ik moet waaken voor myne eer... „ Een woord--een enkel woord zou my geheel bederven... „ Laat my vertrekken en grootmoedig elders fterven: Dit zegt hy,kuscht zyn' vriend, en flygt terftond te paard, 'k Verloor hem uit het oog... CLEMENTINA, met eene gebrokene ftem. Wat is myn ziel bezwaard !... DE SIRVAN. Wat kan dit zyn!.. My niets te zeggen of te fchryven! Zo onderfcheid geen man van eer zich door bedryven. Hy vlucht noch fchuilt. Hy ziet naar de lesfenaar. Myn vrees, myn angst zy ongegrond. Hy ontfluit de lezenaar. Ik ben beroofd... Wat toch , rampzalige ! onderwond of wat verftoutte ge u ?.. Clementina in een leuningjloel gevallen zynde, laat het hoofd nederhangen, in de houding van iemantdiein de diepjle gedachten zit. CHARLES. ' Men moet hem achterhaalen , en 't geen hy beeft geroofd terftond weêr doen betaalen... d 4 Eerde Bedryf.  g6 CLEMENTINA en DESORMES* ïly kan niet verre zyn... Men kan... de sirvan. Neen , laat' hem gaan, èu elders boeten voor het geen hy heeft misdaan. De wroeging zal hem, waar hy zich begeeft, beftryden. De fchade die ik lyde is my niet zwaar te lyden. Maar't zou my zwaar zyn , hem te fleepennaar'tfchavot. Dat zal ten laatsten toch zyn deel zyn en zyn lot. Een ander zal zich op dien huichelaar wel wreeken. Tegen zyne dochter. Hem, dien wy nimmer dan met achting hoorden fpreeken-, dien ik beminde en dien ik myn betrouwen fchonk, en in wiens gantsch gedrag zo grooie braafheid blonk... CLEMENTINA blyvende zitten met nederhangcnden hoofde, en. in zichzeive fpreekende, zonder gewaar te worden wat 'er rondomme haar gebeurt. ÓNeen... Men kent hem niet... Zy, die hem dus betichten, zy zullen eenmaal voor de kracht der onfchuld zwichten. Ik wil myn'vader zien... de sirvan. Wat zegt zy?.. clementina zonder tan houding te veranderen. 't Is toch waar, dat waarheid ftand houdt in het uitterlte gevaar... Zy treft en overtuigt... DjE sirvan haar verwonderd befihouwende, en naderende. Myn dochter...  TOONEELSPEL. 57 CLEMENTINA, driftig en als itmant die verrast wordt, omziende. Ach! myn vader! noem toch geen eerlyk mensch een'booswicht ofverraader; verdenk Desormes niet... Ik lees zelfs in uw oog, dat dit vermoeden u , ondanks uzelv', bedroog. N Pe misdaad daar men hem meê wil of durft belaaden, is de allerlaagfte van de fchandelykfle daaden. Vervolg hem , fmeek ik , in geen haastig oogenblik... Gy minde ons beide... Hy was 't waardiger dan ik; en ik bezweer u.... aan uw voeten neêrgeboogen , heb, met vervolgde deugd , grootmoedig, mededoogen. DE SIRVAN. In wat verwarring... CLEMENTINA in haart ontroering den brief, dien zy van Des* ormes ontvangen heeft, aan haaren vader geevende. Lees dan dezen brief, dien hy, voor dat hy heenen ging, gezonden heeft aan my. 'k Schaam my denzelven niet. DE SIRVAN. Wat of dittochmoog' wezen? JULIA. ó Hemel! nu begint myn hart het meest ie vreezen. CLEMENTINA een weinig tot zich zelve komende en beweeging maakende om den overgegeeven brief weder te krygen. Myn vader!.. Ceduurende dat haar vader den brief leest, ligt Clementina geknield voor zyne voeten onderfleund door Julia. D 5 Berde Bedryf. DE  53 CLEMENTINA en DESORMES, de sirvan. Wat ontdek... Wat leeze ik?... Ishetfchyu?.., Hy leest. ,,'k Verwyder my van u , myn waarde, 't moet zo zyn. Hy ziet kaar ten uitterfte driftig aan. „Vaar wel voor eeuwig!.. Gy behoort my te vergeeten., „Dit vordert uw geluk en dus ook uw geweeten. Afbreeker.de zegthy met eene gefmoorde flcm. „'t Geluk wachtte u... dan die verlaaging... Hy vervolgt te leezen. „Maar uw beeld, „wat land my door het lot moog' worden toegedeeld, „zal my geleiden en dat leeven nog doen achten, „dat u zo waard was... ja gy blyfc in myn gedachten, „tot dat ik fterve... Ik leef niet lang. Hy zegt Neen, neen. Ily vervolgt weder te leezen. „Maar gy, „gy, die ik nu verlies voor eeuwig , mint ook my. „Hoe wordt myn hart verfcheurd!.. wy moeten eeuwig fch eié'n! (Tchreijen. ,Vaar wel myn waarde...ik moet...'k word overftelpt door Hy treedt te rugge, en Clementina, gejladig geknield, valt achter over in de armen van Julia. De bedienden zyn eenigzins verwyderd, de brief moet geleezen u-orden, dat zy het niet kunnen hooren. De heer de Sirvan verheft zyne ftem niet dan als hy tusfchen het leezen des briefs fpreekt of zyn' bedienden roept. Louis  TOONEELSPEL. S9 Louis,maak u gereed... Haal hier den fchelm..Maak fpoed.. *t Zy lee veudig ol dood... Zorg dat ge uw' plicht voldoet. Alle de bedienden gaan keen. VIERDE T O O N E E L. CLEMENTINA, JULIA, DE SIRVAN. DE SIRVAN. Z > 'k myn beledigde eer... myn woede wilde hooren.. 'k Zou, in uw bloed, uw drift, zo fchandelyk verfmooren. CLEMENTINA, nog geknield , en de armen naar hem uittrekkende. Myn vader... DE SIRVAN. Noemt ge my uw' vader .?Zwyg dien naam. 'kVerwekte nooit een kind welks fnoode ziel 'k my fchaam; dat zich, ten voorwerp van haar min, heeft uitgeleezen het allerlaagfte , zelfs het fchandelykfte wezen, dat een' verachten dood ten deel moet vallen... CLEMENTINA, met drift opflaande, en verwilderd heen eit weder hopende. Waar, Waar is hy?.. Dat hy zich vrypleite in 't openbaar... Ik min hem, en hy kan zo fnood zich niet gedraagen Dat ik my myner min zou fchaamen en beklaagen... DE SIRVAN, op ecne verwoede wyze. Durft ge in myn byzyn u verineeten ?... Derde Btdryf.  6o CLEMENTINA en DESORMES, julia, zich voor hem ft ellende valtzy hem te voet. Och, mynheer \ Laat af... Ze is raadeloos... Vervolgbaar toch niet meer; In 's hemels naam... de sirvan, in een' leuningftoel vallende. Ik zal, getergd door zo veel blyken van de allerdwaaste drift, uit woede en fpyt bczwyken. clementina, geffadig in de zelfde vervoering en met den uit-. terften nadruk. Ja, komen zeker -- zich verdedigen zal hy.... De hemel, myn getuige en toevlucht kent hem vry. Nooit kon de waare deugd eene eedier ziel bewoonen. 'k Wil dat hy zich hier aan myn' vader zal vertoonen.. ö Ja; 'k vlieg naarhem.toe... Wegwreeden, laat my gaan. Gy vreest misfchien en ziet zo wreed myn' vader aan, dat hy zyn dochter, die hy aanmerkt als verlooreu , verachten zal en naar Desormes ftem niet hooren ; | dat hy zal weigren hem te redden in zyne eer, die gy hem zo misgunt... 'k Erken geen tegenweer, en zal, ondanks uw drift, zelf met myn'vader fpreeken. De Sirvan gewaar wordende, rukt zy zich uit de armen van Julia en wendt zich naar hem toe. ó Hemel!.. Neen gy zyt my dan nog niet ontweeken , myn vader! zyt gy 't zelf? ... Die wreeden wilden niet dat ik myn' toevlucht tot u nam, in myn verdriet. Dan in uwe armen kan ik hun geweld ontvluchten!.. Myn dierbre vader!... Zie myn traanen.. . Hoor myn zuch- daar men Desormes fchande en mynen dood begeert, (ten! Toon  TOONEELSPEL. 61 Toon dat gy de onfchuld en de onnozelheid verweert. Zy reilt tegen de borst liaars vaders. Hy ontvangt haar; fehreit, en floot haar omzichtig van zich af in de armen van Julia. DE SIRVAN. Óch, gy verfcheurt my 't hart. FT EDE T O O N E E L. CLEMENTINA, JULIA, DE SIRVAN, LOUIS. LOUIS. M en heeft hem reeds gevonden. Verfcheiden boeren, die wy hadden uitgezonden, ontdekten hem naby 't kasteel. DE SIRVAN. Hoe zo naby?... Na eene misdaad dte zo fchandlyk is durft hy... CLEMENTINA, geftadig t'n verwilderde geflaltc. Wat zegt men?... Wat zegt gy?... LOUIS. Wy hebben niets te fchroomen. Hy zal myn makkers die hem volgen, niet ontkomen, en Charles is 'er by; ze hebben hem op't fpoor. CLEMENTINA. Wien dan ? DE SIRVAN, tegen Julia. Ga, breng haar uit myne oogen... CLEMENTINA, Julia die haar wil wegleiden, wederhoudende. Ja, ik hoor, en Eerde Bedryf.  6z CLEMENTINA en DESORMES, en ik verfta u... Neen... ik blyf... Ik fterf... ZESDE 10 O N E E L. clementina, julia, de sirvan, louis, de franval. de franval. VV at reden, voor zo veele onrust en zo veele oplopenheden ? Wat is 'er gaans ? de sirvan in hevigheid. Een fchelm — een booswicht, daar men't niet van denken konde of zou - Desormes... hy ontziet (gen... noch fchaamt zich 't laagfte, datmen denken kan,tepleeGeen vader heeft zo diepeen wonde als ikgekreegen, en niemant zag zich ook zo fchandelyk misleid. clementina, fteeds in de voorige ge ft alt e blyvende, Ik ben onfchuldig — hy is zelf de onnozelheid. julia tegen Clementina. Kom. clementina, Julia wederftaande en zich tot haaf vader wendende. Neem myn leeven vry. De Sirvan zich in de armen van De Franval werpende. de franval. Wat dan?.. clementina, ie handen naar De Sirvan uitftrekkendc. Helaas! myn vader!... ju,  TOONEELSPEL 63 JULIA. ó Hemel! CLEMENTINA. Welk een' ramp my ooit in 't leeven nader', geen droefheid, geene fmart, geen lyden is zo groot... Barbaar! zyn ondergang is myn gewisfe dood. De Franval geleid De Sirvan in zyn vertrek, Julia en Louit brengen Clementina in het haare. Einde van het derde bedryf. VIER-  C% CLEMENTINA en DESORMES» VIERDE BEDRYF. EERSTE T O 0 N E E L. de franval, de sirvan. de franval. Cjy moet hem aan 't gerecht niet blindlïngs óvergeeven; eerst moet gy weeten of hy 't fchelmfiuk hebb' bedreeven. In dit geval zoudt gy, vertrouwde ge opdenfchyn, en zo hy fchuldloos waar', zelf ongelukkig zyn; de wroeging zou uw hart gelyk een' worm doorknaagen. de sirvan. Schoon alles hem beticht, 'k zal my naar u gedraagen; Dat hy zyne onfchuld aan dendaglegg'—zich den dood ontrukke... ik fta 't hem toe; maar 't fchelmfiuk is te groot dat hy beflaau heeft in myn dochter te verleiden. de franval. Gy hieldt hem , zegt ge, altyd voor eerlyk en befcheiden ; en in één oogenblik zou hy verandren?.; neen... Myn waarde vriend, bedenk ~ Ik bid, bedenk alleeni dat men de wraak wel kan verfchuiven of weerhouden ; maar uitgevoerd, zeg, hoe wy die herroepen zouden; T WE EDE T O O N E E L. julia, de franval, de sirvan. julia, in de grootjle yerbystering uit Clementina's kamer kome:tdi\ X~Ielaas myn heer! alf wat ik uitvoere en verricht,  TOONEELSPEL. 65 't is alles tc vergeefsch--'t harte uwer dochter zwicht voor het geweld der drift, waardoor ze wordt verwonnen. Zy kentfchierniemantmeer... Zomen niette onbezonnen.. Maar 'k bid u, ga met my... Uw tegenwoordigheid brengt haar misfchien te recht... de sirvan. Myn dochter. -- zo misleid..., ó Hemel! och myn vriend. — de franval. Ik zal u niet begeeven.., Mèh breng haar byfland,men red mooglyk dus haar leeven. Tcrwyl zy aan de eens zyde in de kamer van Clementina gaan, komen yer fcheiden bedienden van achteren, door de middeldeur, óp het tooneel, omringende en flcepende Desormes voort; zyne hairen hangee los en zyne kleederen zyn gefcheurd. Hy is in den decrlyk; flcn toejland. DERDE TOONEEL. charles, louis, desormes, bedienden^ charles, H ier- brengt hem hier -- myn heer komt aanflonds. Louis. Och, hoe fpyt my zyn gedrag! desormes. Voor 't minst, zo gynog m'enfchen zyt, toont, voor myn ongeluk en rampfpoed, mededoogen. £ cu ar- Vierde Bedryf.  €6 CLEMENTINA en DESORMES, charles. Gyzyt een booswicht... wie zou metu zyn bewoogen? desormes, door de bedienden losgelaaten wordende, valt in een' leuning/loei. d Hemel!.. louis, op eene belangneemende wyzè, Gy, mynheer!.. charles. Wie hadt dit ooit gedacht? desormes. 'k Haal naauwlyks adem...'k zink als in een' diepen nacht., 'k hoor niets... Myn vrienden, zegt wat heb ik toch misc h ar les. dreeven? Wat gy misdreeven hebt?.. desormes. Zo wreed met my te leeven?.. charles. Wat gy misdreeven hebt?.. louis, Charles met eene zachte Jlemme in de reden vallende. Laat hem in rust. Indien hy fchuldig is, zal hy zich ook vernederd zien. Eewys hem in zyn' ftaat meêdogendheid... desormes. Wat fraarte, Wat deerlyk lot vervolgt me..en hoe ontroert my 't harte..? Dan wat toch of ik heb misdreeven.— wat gedaan? charles. Men zag 'er mogelyk elk onzer wel op aan, Schoon  TOONEELSPEL. 67 Schoon nïemant onzer tot die daad bekwaam zou weezen. Beken uwfchuld myn heer, dan hebt gy't minst tevreezen. 't Ontkennen baat u niet... Uw harte is overreed. desormes. In 's hemels naam , zó gy voor 't hartverfcheurend leed van andren in uw ziel gevoel hebt, doe my fpreeken met heer Sirvan... Geeft van uw menschlykheid dit teken, 't Betaamt den eenen dat hy d'andren mensch, beticht èn valsch befchuldigd, helpe en in zyn' ramp verlicht'. Men zegt dat ik iets fnóods.. iets gruwlyks heb bedreeven. Ik weet niet dat ik ooit zo iets deed in myn leeven. 'k Verlies me in de yslykheid myns noodlots... zegt waarisi myn heer Sirvan? i.ouis. Hy zoekt zyn dochters droeffeiii? te ftillen , die misfchien reeds fterft. Desormes, met een'' wanhoopigen gil. Ach!.. VIERDE T O O N E E L. De sirvan, julia, desormes, Charles; louis, bedienden. de sirvan, tegen Julia, uit de kamer van Clementina komende'. Wil my fpaaren. Myn ziel kan naauwlyks na dit naar gezicht bedaaren. Ga weder naar haar toe... Verlaat haar niet. Julia vertrekt. E 2 des* Vierde Bedryf.  68 CLEMENTINA en DESORMES, desormes, naai- den heer de Sirvan gaande. Myn heer 1 de sirvan, gebelgit Spreek booswicht... Antwoord my, o fchepzel zonder eer'. Wat reden gaf ik u myn gantsch gedacht te dorten in fchande en wanhoop , dat myn leeven zal verkorten?. j Ikfpreek niet van die fnoode enhaatelyke daad, waarmeê ge u zelf bevlekt. d e s 0 r m e s, juet de grootjle verwondering. Hoe deerlyk is myn ftaat! Word ik door u —door u befchuldigd en verweezen? de sirvan, zeer driftig. Gyhebt myn gramfchapvooruwfehanddaad niet te vreezen. Ach, gaf de hemel dat, daar men u fchuldig vondt, uw eenigst misdryf in die laage daad bedondt, 'k zou ze u vergeeven —u verachten en bedenken, dat men u, buiten my, wel loon naar werk zou fehenken, desormes, zyne handen teii hemel heffende. 6 Hemel! d e sir va n, voordvaarende met de voorige hevigheid. Maar ge ontroofd my myne dochter —gy , gy maakte dat ze werdt weêrfpannig tegen my... Zy heeft haar zuiver harte een' booswicht opgcdrr.agen... die drift kost haar 't verdand en ligt baar leevensdagen: zie hier een misdryf dat ik nooit vergeeven kan, en ftraffen wil... Wvt hier u zeiven de oorzaak van. De fchaamte, weedom en de fchandlykde aller draffen, zyn middlen waar door men my eens zal wraak verfchaffen: Wraak  TOONEELSPEL. 6$ Wraak van de wanhoop, daar gy my in hebt geftort, en alles waf myn hart door u berokkend wordt, zo onherflelbanr en ten kosten van myn leeven. DESORMES, geheel verflagen. ó Hemel! DE SIRVAN. Noem hem my die 't met u heeft bedreeven. Wien fpraakt ge ,voordat gy van hier gingt, en wien bragt gy 't my ontftolen geld in den vervlogen nacht? gy moet my zynen naam, 'k beveel hetn, ontdekken , hy zal, in plaats van u, myn wraak ten offer (trekken, en gy, fterf gy daarna van wroeging... ze is uw deel. DESORMES, tol zich zeiven komende enmetonverfihrokkenheU!. Dat zal ze nimmer zyn,.. 'k Ben fchuldloos. DE SIRVAN. Ja, verheel den roof... Gy, zegt ge, zyt onfchuldig... DESORMES. Zonder fchroomen, betuig ik dit... Myne eer heeft my myn' fchrik ontnomen. Men neem my 't leeven, als men't goedvindt,daadlyk af... maar geenszins maakt men my doodfchuldig door die ftraf. De braaven zyn zo min als fnoodeu, in dit leeven, beveiligd om veracht als fchuldigen te fneeven... maar deugd blyft altyd deugd hoe 't lot haar tegen zy.", Dan zeg me, bid ik u, wie, wie befchuldigt my? waarmee bewyst men 't feit?.. E 3 DE Vierde Bedryf.  jo CLEMENTINA en DESORMES, de sirvan. 't Is alles klaar gebleeken, 't Is vruchtloos dat gy ons wilt doeken door een teken van onvoorzichtigheid. -'t Is vruchteloos gefchied, dat gy den fleutel in de lade fteeken liet...? Uw woeste houding... uw gefprekken, vlucht en zorgen, 't verraad u alles... Wat doet men niet om verborgen te blyven, als men iets ftrafwaardigs heeft verricht?.. Vergeefsch is 't echter dat men zich onttrekke aan't lichti en zich bemantel door de dikfle duisternisfen, Der fnooden werken zyn te helder om te misfen. Men kent hen... „ desormes. Maar myn hart is zuiver... Ik ben vry van zulk een laage daad... Maar zo't een misdaad zy uw dochter myne liefde en achting op te draagen, en zo die misdaad door't verkorten myner dagen geboet moet worden... Kom, neem my het leeven af. Ik ga blymoedig en gewillig in het graf... Sints langen tyd begeerde en wenschte ik al te flerven... Maar 'k heb bloedvrienden...'k heb een'vader dien 'k moet derven. Sleep my, om zynen wil, niet naar 'tfchavot, myn heer. Ik ben onfchuldig... red en fpaar myn vaders eer. Hy zou , als hy myn lot eens kwame te onderzoeken, myn fchuldeloos gebeente, al ftervende, vervloeken. de  TOONEELSPEL. 71 DE SIRVAN. Dat hy 't vervloeke.. dat uw naam door al het land tot fchrik blyve, overdekt met onuitwisbre fchand. 'k Moet eene dochter, my zo dierbaar, door u, derven. Ik o verleef haar niet v maar'k wil, gewroken, fterven. DESORMES, verwilderd over het tooneel hopende. ó Clementina!.. Hoe wanhoopig!.. Hemel... waar, waar is zy... zeg het my en brengt me toch by haar. Laat ik haar, eenmaal in dit leeven, nog ontmoeten, dan wil ik fterven ... Dat ik zicltooge aan haar voeten. DE SIRVAN. Hoe, denkt gy dat men u nog brengen zou byhaar? Wyk uit myne oogen — weg ontmenschte... Ga barbaar. 'k Vervloek het oogenblik, dat ik, met u bewoogeu, u, in myn wooning bragt voor haar vernederde oogen. VTF D E TOONEEL. DE SIRVAN, DE FRANVAL, CLEMENTINA, DESORMES, JULIA, CHARLES, LOUIS, , BEDIENDEN. CLEMENTINA, met hangende hairen, bleek, inde grootflewanhoop zich aan de armen van de Franval en Julia ontrukkende. 'tTs vruchtloos dat ge my te wederhouden tracht, 'k wil met hem fterven... Haaren vader ontmoetende, met den grootpen nadruk. Hebt ge uw' wraaklust dan volbragt E 4 -myn Vierde Bedryf.  72 CLEMENTINA en DESORMES, myn vader..? Gy kunt nog een ander offer vinden, 't ftaat voor uwe oogen... de sirvan. Wreede onmenfchelyke vrinden... Waarom liet gy haar gaan, wordt elk,, omtrent my, fnood? d e s o rm e s op eene wanhoopige wyzei Ach, Clementina... clementina rondom zich heen ziende. Welke eene uitkomst in den nood!.. Wien hoor ik..? 't Is zyn ftem.. Zy wordt Desormes gewaar, geeft een- gil en valt in de armen van haaren vader. Hy is het!.. de sirvan, Desormes, die Clementina wil naderen, te rug (looiende. Weg, verraader. Begeert gy dat zy fterve in de armen van haar' vader? de franval, neemende Desormes hy den arm en willende hem van de Sirvan aftrekken. Houd u toch van hem af, eerbiedig zyn verdriet. desormes, door het hooren der ftem van De Franval getroffen, keert zich om, ziet de Franval naauwkeurig aan, herkent hem, geeft een' gil, en bedekt zyn aangezicht met zyne handen. Wiens ftem?... Wat wilt ge?... Is hy 't..? ja... Ik bedrieg my niet. de franval. Wat zegt hy ? kan hem myn gelaat en ftem ontroeren ?.. cle  TOONEELSPEL. 73 CLEMENTINA, verwilderd., met eene jlcrke ftem en overliet tooueel hopende. Neen... Wat bewyzen men ook wreedlyk aan moog' voeren, Desormes is tot zulk een misdaad niet in ftaat. Vrees niets... Zeg dat gy zyt oufchuldig aan die daad, De hemel zal de Item der onderdrukten hooren. Gy , door een heilloos lot, tot rechters uitgekooren, van hem.. Staat toe , voor 't minst, dat hy zich uite en fpreck'. Men hoort de woorden eens betichten, en het bleek zo dikwils, dat hy, door een enkel woord te zeggen, Al het betichte zeer gemakklyk kon weerleggen. Maar hier begeert men dat hy omkome,.. En daar ik hem min, verwyt men, in dit yslyk oogenblik, myn tederheid aan hem, als een der fnoodfte daaden. Kan men de liefde, die ons hart gevoelt verfmaaden!. Hangt deze van ons af? De krachten begceven haar en zy valt weder in den leimingflosl.. DESORMES. Qcduurende dit tooneel is hy aan zyne wanhoop geheel overgeleverd. De Franval heeft hem geftadig op de naauwkeurigfte wyze befchouwd met eene houding van deelneeming. Desormes, tusfehen de Franval en Clementina ftaande, gaat telkens van de eene m de andere, beide beurt om leurt befchouwende, met oogen die de ontroering van zyn hart aantoonen. Na een oogenblik gezweegen te heiben zegt hy eindelyk met eene leklcmde ftem: Die wreedheid is te groot. E 5 Vierde Eedryf. Dat  74 CLEMENTINA en DESORMES, Dat men niet langer marre in de uitfpraak van myn'' dood., Ik kan niet meer. Tegen de Franval. En gy, die mogelyk , bewoogen , Op my geflagen hield uw medelydende oogen, Toon medelydeu aan iet dat myn' doodfchen fchrik voor u veibergt... Red me in dit yslykfte oogenblik. Ik vraag den doodgelyk een weldaad... vraag het mede, al leedt uw hart ook iets in 't voorftaan uwer bede. Dwing, dwing my niet door my te weigren myn verzoek, dat ik het oogenblik van myn geboorte vloek, en hen uit wie alleen myn rampen zyn ontfprooten. Stel my niet bloot dat ik myn lyden zou vergrooten; den hemel laaken dat hy voor deez' naaren dag, geen blixem zondt die my in 't Mof ter neder lag! Wil my voor wanhoop , woede, en heiligfchennis hoeden^ de franval. Onzinnige, bedaar... Wat baat dit yslyk woeden ? Toon, toon berouw. de sirvan. tegen Clementina, met de grootfte droefheid. Helaas, myn dochter!., ach, myn kind, gevoel toch dat ge u in uw vaders armen vindt.. clementina, geheel by ztch zelve gekomen, maar ten eenemaale door den toeftand, daarzyin geweestis, verzwakt, zegt, me: eene ftaauwe ftem die ftaauwer wordt, naar maate zy voortgaat te fpreeken, Myn vader, hoor me, en gy die my ftaat aan te hooren, geeft  TOONEELSPEL. 75 geeft acht op 't lot van my, tot ongeluk geboren. Beoordeelt my juist niet naar 't geen ik heb gezeid, myn hart bezit nog deugd en waare onnozelheid, maar myne reden heeft my fchier geheel begeeven; en 't weinige dat van haar ovrig is gebleeven, ftrekt nu alleen om u te zeggen voor gewis, dat, dat Desormes in 't geheel onfchuldig is. Laat, ö myn vader, laat u van uw dochter raaden, en poog in 't bloed niet eens onfchuldigen te baaden. Geeft't yslykst naberouw vermoorde onnozelheid, wel't leeven immer weêr,hoe de onfchuld daar voorpleit?.. Zy doet eene uïïtcrjle pooging, om ziek voor de voeten van haaren vader neder te werpen en valt in de armen vau Julia. En u bezweer ik in 't byzonder... Myne krachten begeeven my... Laat my nog eene gunst verwachten, breng my terftond van hier — breng my van hier, veelligt, dat ik, hier blyvende, 't bedierf voor zyn gezicht. ■ DE SIRVAN, met fchrik,en haar naar zyne kamer trekkende. Ach, Clementina! buiten zich zeiven. ach ! myn dochter! Julia geleid Clementina. DESORMES, naar Clementina gaandé , wordt door de bedienden wederhouden. My te Hooren..! Dat ik haar volge in 't graf... DE SIRVAN, de handen naar De Franval uitflrckkende en in de uilerfte wanhoop. Zy fterft... 'k heb haar verlooren. Vierde Be dryf. DE  75 CLEMENTINA en DESORMES, de franval. Al te ongelukkig vriend!. de sirvan. Die beu ik, maar my blyft nog eene hoop... de franval. Waar heen ?. de sirvan. Daar my de wanhoop dryft. 6 Laat my gaan. de franval. Laat toch uw dochter u niet derven. de sirvan. Ik zou haar, meent gy dan, voor myn gezicht zien fteryenj Ik hoor naar niets... Laat los... Tegen de bedienden, op Desormes wyzende.^ 'k Zeg u, neemt hem in acht, want zo hy u ontkwame eer ik myn doel volbragt, «ou ik dat voorval op u allen wel verhaalen; elk uwer zou voor hem, eens boeten en betaalen. Tegen Desormes met een' toon van woede. Geen treffender verlies beftaat 'er dan het myn, 'k mis alles... Monfter... Beef... Ik zal gewroken zyn. de franval, tegen de Sirvan, mede willende uitgaan. Wat wilt gy doen ?., de sirvan. Geen perk aan myne woede zetten; hem overgeeven aan de ftrengheid onzer wetten; my  TOONEELSPEL. 77 my wreeken... fterven na die wraak... Hy gaal, ondanks de pooging van de Franval, weg. BE FRANVAL. Ik bid bedaar.. Maar hy ontvlucht my... Ter zyde en Desormes befchouwendt. Ach! wat wordt myn ziel gewaar?.. Ik moet ondanks my zelv:... Zyn lot... Tegen de Bedienden. Myn goede vrinden t ik zou my gaarne hier met hem alleen bevinden. Gaat voor een wyl te rugg'. De bedienden gaan in een vertrek aan het eind van het toonccl, doelt de deur laaten zy open. Men ziet dezelven, van tyd tot iyd, zich verloonen. ZESDE T O O N E E L. DE FRANVAL, DESORMES. DE FRANVAL ter zyde. H oe treft zyn lot myn hart! Tegen Desormes, die van droefheid in een'' leuningfloel nsderzit. \ Wy zyn alleen... Ik voel, ondanks my zelv' uw fmart. Gy doet my in uw leed, en droevig noodlot, deelen. 'k Zal u , door't vraagenuaarde waarheid , nietverveelen. Het zy gy fchuldig of onfchuldig zyt, ik kan Ü niet verlaaten. Vierde Bedryf.  78 CLEMENTINA en DESORMES, 'By gaat naar de deur die ten einde van het tooneel is. Geen der be~ dienden verfchyut. Hy onderzoekt of hy ook door iemant kan gehoord worden , keert weder naar Desomes en zegt hem, zacht fpreekende. Kom, al klopt my't harte 'er van. ïk zal u byftaan en nog zorgen voor uw leeven, kom, laaten we ons terflond in myn vertrek begeeven, daar is gelegenheid te vluchten. Desormes geeft geen antwoord, en blyft in den leuning/loei, met het aangezicht^ tegen de leuning zitten in eene houding die zynvoU [lagen wanhoop te kennen geeft. de franval. Spreekt gy niet? Denk dat, indien zulks niet onmiddelyk gefchiedt, de kans verdweenen is. Na weinige oogenblikkeu, zult ge in een magt zyn die den ftoutften zou verfchrikken: Uit welke ik, fchoon ik wilde, uniet in ftaat zou zyn Te redden... Desormes ziet De Franval met een oog van donkerheid aan zonder tt andwoorden. Zwygt ge nog... en geeft ge dus een fchyn van waare erkentenis voor 't geen ik... Desormes de Franval befchouwende, zucht zeer zwaar en heft zyne handen ten hemel. de franval fle Bedienden verfchynen aan het einde van het tooneel. De Franval dezelyen gewaar wordende, fpreekt nog zachter tegen Desormes. Kon ik toonen, dat gy onfchuldig waart hoe graag zou 'k u verfchoonen: Siaar  TOONEELSPEL. 79 •maar 't fchynt of alles u befchuldigt - u beticht. Ik kan u, in den nood niet laaten...'k Bid u , zwicht..-. De bedienden gaan te rugge, De Franval Desormes by den arm neemende , vervolgt. Kom volg me en zoek de vlucht... Desormes ziet de Franval zeer Jlerk aan, jlaat op, trekt zyn' arm te rugse en valt weder in den leuning/loei neder. Door zyn gebaarden) geeft hy te kennen dat hy in de vlucht niet kan toejlemmen. DE FRANVAL. Maar neem eens in gedachtendenk dat de ftrengfte firaffe u daadlyk ftaat te wachten. Desormes maakt een wanhoopige beweeging, Jlaat andermaal met jlerke drift op, en valt weder als onbeweegelyk inden leuning/loei neder. DE FRANVAL. De bedienden komen weder te yoorfchyn. Zo gy 't niet doet om u, zo gy geen dood ontziet, noch fchande , of fmaad... Denkt gy dan om uwe ouders zo gy die hebt? (niet, Desormes Jlaande zyne oogen, nat van traanen, op de Franval, en bedekt vervolgens zyn aangezicht met zyne hand. DE FRANVAL. Gy hebt ze... en kunt gy nog gedoogen ; daarudit denkbeeld zelfs de traanen perstuitde oogen , dat zy, gefchandvlekt door uw dood... Desormes Jlaat met drift op, gaat verwilderd keen en weder over het tooneel. Na een oogenblik onbeweeglyk Jliljlaande, zyne oogen op den grond gevestigd hebbende, loopt hy naar de Franval, valt op zyn borst en befproeid die met zyne traanen. DE FRANVAL, met eene tedere belangneemirig. Gy 1'chreit!.. Gy fchreit. Men Vierde Bedryfi  8o CLEMENTINA en DESORMESJ Men vindt bedryven, van zo naare onrcedlykheid, dat traanen en berouw hen nimmer doen vergeeten. Het recht, myn vriend, fluit dan het tederfte geweeten; maar gy beweegt het myn... Ik voel uw zwaar verdriet;, Desormes drukt de Franval in zyne armen. de franval. De bedienden zyn weder weg. 'k Bezweer u, vlucht van hier...Verzwaar uw onheil nietl 'k Neem alles voords op my... Desormes loont door tekenen dat hy niet kan vluchten. de franval. Gy wilt dan fchandlyk fneeven? Desormes ziet hem aan en valt weder op zyn borst. de franval. Leef ongelukkige... 'k Bezweer u , blyf in 't leeven, ter wille uws vaders, zo hy leeve... Desormes vallende de Franval te voet. de franval. Gy omvangt myn kniën... dan helaas! doe wat myn hart verlangt; Ondanks my zelf, voel ik myn harte voor u fpreeken; Hoe gaarne zag het u aan flraffe en dood ontweeken. Desormes, de hand vattende van de Franval befproeit hy ze met zynt traanen en kuscht dezelven verfcheiden maaien met drift. de franval. Zeg, leeft uw vader nog ? desormes fchier verflikt door zyne traanen. De hemel die my haat... De hemel is het die hem my nog overlaat.  TOONEELSPEL. 8{ de franval En hy bemint u?.. desormes. Laat, gaf hy my hier van blyken; maar niets, niets zal my in het fterven doen bezwyken, hu 'k weet dat hy my mint... De franval. Wie zyt ge?,4 desormes. Och, vraag het my toch niet. de franval. Gy weigert my... desormes. Ik moet... de franval, Hoe het dan zy< ken ik uwe ouders \ desormes. Ja... de franval. Waar zyn ze? desormes, . Uw mededoogen, foaar... . .. . de franval. (getoogen? Spreek... Waar zaagt gy'tlicht? Waarzytgyop- desormes. "k Zag in grenoble... DE Vierde Bedryf. E  fa CLEMENTINA en DESORMES, de franval, Hoe! desormes. Och, laat my fterven! de franval. Geef Ky andwoord zo 't zo zy, dat nog uw vader leev'. Waarom verliet gy hem ?.. desormes. Om dat ik my zag haaten. de franval. Wat reden gaaft gy hem? desormes. Ik moest hem wel verlaaten. Zyn tweede vrouw die niet kon dulden, dat myn recht werdt tegen haar beweert... de franval. Wat is het, dat gy zegt?.. Befchouw my... zie my aan... Uw aangezicht... die trekken... desormes. Cken... Door wanhoop en den tyd veranderd... niet te ontdekde franval. Zoudt gy Franval.. zoudt gy... fpreek op., ontdek het my. ,. desormes, Wat wilt gy weeten?.. Pt  TOONEELSPEL. 83 DEFRANVAL Of myn ramp de grootfte zy— 'ik de ongelukkigfte der vaders... DESORMES, htm te voet vallende. En zoudt gy vergeeven ? DE FRANVAL, met een gil. Ja, hy is 't... DESORMES, voor hem geknield, hem de handen toereikende ] Uw offer... DE FRANVAL, hem met drift omhelzende. Zyt ge in 't leeven en in myne armen? ó myn zoon!.. DESORMES. Myn vader, vind, vind ik u weder?.. DE FRANVAL. Hoe, daar my niets meer verblindt; het moederlyk berouw uwe onfchuld heeft beweezen; Ik myn vergryp befchouw... moetik daaralles vreezen... uw dood en myne fchand! DESORMES. Myn vader en myn vriend a zo weinig ik uw' vloek en afkeer heb verdiend, zo zeer onfchuldig moet ik nu myn fchande draagen. DE FRANVAL, in de groot/Ie wanorde, en trefendfle wanhoop. Och, gy verfcheurt my 't hart... myn zoon., wien zal ik 't klaagen?... Myn zoon... dit oogenblik —. dit yslyk oogenblik, F 2 ver- Vierde Bedrjf.  84 CLEMENTINA en DESORMES^ vervult myn kloppend hart met doodelyken fchrik. Men zoekt uw' ondergang... daar zy geen tyd verkoren,;,Blyf hier... 'k wil onderflaan wat lot u zy befchooren. 'k Vlieg naar Sirvan... Hy weet nog niet... myn zoon... Gy wordt... Ik ben het, die u in dien afgrond nederflort. desormes. Myn vader! de franval, kopende, ten einde van het topneel, naar de iedienden. Hy doet ze yoorwaards treeden, en hen op de yverigfle wyze danjpreekende, terwyl hy traanen ftort, vat hy hen by de handen en zegt, op Desormes wyzende. Komt nu vry, myn vrienden, komt nu nader'. Hy is myn zoon, ik ben zyn ongelukkig vader. Misdoet hem niet, hy is onfchuldig. Toont my dan* dat ik me op uwe trouwe en eer verlaaten kan. Heb medelyden met ons beide... Ik ga thans heenen. De hemel zal veelligt my nog zyn gunst verkenen. Hy geeve, dat, hoe zeer men yvere om zyn' dood, Myn zoon gered worde uit dien fchrikkelyken nood! Hy vertrekt door de deure die in het verfchiet is; Desormes volgt De Franval tot achter aan na,[trekkende de armen naar hem uit tot hy hem niet meer zien kan. Hy blyft eenigcn tyd in liet verfchiet [taan van alle de bedienden omringd blyvende. Eindt van het vierde bedryf. Cediw.rcnde den overgang van het vierde tot het vyfde bedryf, blyft de deur in het verfchiet open. Desormes ziet men van tyd tot tyd wandelen; zich neder zetten en opflaan; zyne ontroering is ten ■ uttterfte blykbaar. De Bedienden fpreeken onderling, eikanderen aanziende, met oogen van aandoening, aangaande den toefland van Desormes. VYF-  T O O N E E L S P E L. 85 VYFDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. JULIA, LOUIS. LOUIS, gaande naar Julia die uit het vertrek van Clementina komt. JJoeis'tmet juffrouw? JULIA. 'k Blyf nog hoopen op haar leeven. LOUIS. 't Waar ons een zwaar verlies indien ze ons raogtbegeeven. JULIA. Zy heeft haar kennis weêr, en fchynt ook meer bedaard. Het laatfte voorval, hoe verfchrikklyk in zyn' aart,(menr heeft, fchynt wel, haar verftand in 't eind weêrom doen kolnaar welke moeite en vlyt ik reeds al heb genomen, om haar te troosten, niets verlicht haar treutigheid. Zy noemt Desormes fteeds terwyl ze bitter fchreit, en dan wordt ze, als weêr door gepeinzen weg gedreeven, en weent niet meer. Daarna fchynt zy weêr te herleeven, alleen, op dat zy haar' geliefden minnaar noem'. LOUIS, driftig. Hoor Julia, gy weet, dat 'k niets voor u verbloem. De heer Franval fcheen zeer verbyfterd en verleegen. Hy ging den heer Sirvan, gelyk hy zeide, tegen. Wy Honden achter en hy riep ons, vrienden ziet, dus fprak hy: 't is myn zoon, ik bid misdoet hem niet. F 3 hy Vierck Bedryf.  86 CLEMENTINA en DESORMES, hy is onfchuldig: hebt met hem en my meédoogen, Terflond vertrok hy met de traanen in zyne oogen. Wy weeten niet wat dit beteeknen zal. 'fe julia. Wat fchyn ? Franval zou vader van Desormes!... 't kan niet zyn. louis. Hy zeide 't echter... julia. Zou het mooglyk kunnen weezen, dat wy eens naderden aan 't eind van al ons vreezen en zorgen?... Ach!... 't Is Saint-Germain. TWEEDE TOONEEL. JULIA, louis, saint.germain, i» Ueeding m een' postknecht, gelaarsd en met een zweep in de hand. julia. Hoe! gy hier al ? saint-germain. Ik reed myn'meester en den jongen heer Franval vooruit. Zy komen ftraks. julia. ■ Wat 's hier al voorgevallen fints gy vertrokken zyt!.. zo onverwacht.. Wy allen, wy zagen anders niet, dan Clementina's dood, voor oogen. saint-germain. Hemel! julia. Wat was elks verwondring groot! Zoudt  TOONEELSPEL. 87 Zoudt gy't gelooven... Toen myn heer het kwam te ont- hoe dat Desormes... „ Cdekkea St. GERMAIN. Wel! JULIA. Hadt weeten te vertrekken, in 't holfte van den nacht, en dat men al het geld, dat hy ontvangen hadt... St. GERMAIN- Gy maakt myn ziel ontfteld... Hoef JULIA. Alles toont het klaar...'t Is duidelyk gebleekeu. St. GERMAIN. En men befchuldigt hem?.. JULIA. Men gaat, om zich te wreekenV hem overleevren in de handen van 't gerecht. St. GERMAIN. 6 Hemel!... Hemel!... ^ ^ ^ ^ ^ m ^, DERDE TOONEEL. JULIA, LOUIS. JULIA. "Wat, wat is het dat hy zegt? Waar loopt hy? LOUIS. Zo men eens Desormes mogt bevinden F 4 *"* Vtfdê Bedryf.  fe6 CLEMENTINA en DESORMES, onfchuldig?... julia. Ik weet niet waaraan my te verbinden... »t Geen gy daar zegt... de ftem... de houding... het gelaat, 't gedrag van Saint-Germain verbaast my, in de daad. Hy vlucht met zo veel haast... Wat moeten wy gelooven....? Wat my belang', dit al gaat myn verftand te boven.'" Zo't niet Desormes deedt, wie zou't dan... Laat ons gaan, en Clementina 't geen wy weeten doen verflaan. Haar, eer dan iemant, moet men van dit nieuws berichten. Desormes verfehynt aan hel einde van het tooneel. LOUIS, hem aan Julia vozende. Daar is Desormes... julia. Poog zyn drdefheid te verlichten. Spoor hem toch aan dat hy zyne onfchuld klaar ontdekk'' ons, om zynent wille uit onze kwelling trekk', Zy yertrekt en gaat in de kamer van Clementina. Desormes, nadert langzaam, met eene droevige houding en zeer ont. daan. Hy jlaat telkens zyne oogen ten hemel. De bedienden blyye» «in 't verfchiet flaan en fehynen verwonderd. VIERDE TOONEEL. desormes, louis. tOTJIS, gaande met ontdekten hoofde naar Desomes, met zo veel ie* langneeming, als droefheid hemaanftreekendc. Myn heer Desormes... DES-  TOONEELSPEL. 89 DESORMÏS. Vriend!.. Naar niets durf ik u vraagen, Helaas, myn vriend! LOUIS. Gy moogt... Myn hart kanubeklaagen, maar 't houdt u fchuldeloos... Nooit hebt gy iets beftaan> dat tegen deugd of eer... D*ESORMES. Trek myner u niet aan... Maar 't geen ik gaarne wist... doe my de waarheid hooren. Is Clementina dood... Zo 'k alles heb verlooren zo zeg het my. LOUIS. Zy leeft. DESORMES. Dat men den hemel loov'. Dat Clementina leeve en men my 't leeven roov'. LOUIS. Gy zult welhaast uwe eer herfteld zien... daar beneven zal nooit de hemel uw vervolgde deugd begeeven; niet dulden dat men u vervolge op blooten fchyn. Gy weet hoe hartelyk we u toegenegen zyn. (dwaalen, Steeds deedt ge ons wel... een hart vol menschlykhcid kan maar zal, zo laag niet, als men u verdacht hielt, daalen. DESORMES. Uwe achting is my waard, .'k Verdien ze nog... Ga heen... Zo Clementina niet meer leefde, uw harte alleen F $ zou. Vyfde Bedryf.  90 CLEMENTINA en DESORMES, zou my dau recht doen. FT F D E TOONEEL. CLEMENTINA, DESORMES, JULIA, BEDIENDEN, in V verfchiet. CLEMENTINA, Jpreekende met Julia: haare wanorde is minder, haarekrachten groeijen gedaurende dit tooneel, meer en meer aan. Ji, uw gisfing (leunt op reden. Myn voorgevoel befchouwt zo veel byzonderheden in uw verhaal, dat ik niet twyffele of 't is waar. Desormes, 'k zocht naar u... DESORMES. Gy fielt u in gevaar! Een' ougelukkigen bezoekt gy?... CLEMENTINA. Hangt myn leeven niet af van 't uwe? en zoude ik immer u doen fneeven, en dan het daglicht nog verdraagen kunnen?., neen... Maar zeg me, voor de vuist, Desormes, is al 't geen. my Julia verhaalde alzo — Franval uw vader?... Zo gy my waarlykmint, ik bid , ontdek u nader. DESORMES. *t Is een gedeelte van myn noodlot, dat ik ben rampzalig voor die geen', die 'k voor myn vrienden ken... Dien vader, die my vloekte en van zich heeft gezonden, heb ik, in al de fterkte eens vaders, weêr gevonden. Het is Franval. cli-  T O O N E E L S P E L. 9% 'CLEMENTINA, na eenige oogenbïïkken gezwsegen te hebbeti tegen Julia met eene zwakke ftem en pooging doende om flerket te fpreeken. Hy zal niet fterven.., tegen Desormes. Neen; gy zult Welhaast bevinden dat uw rampen zyn vervuld. Een vader, dien men blyk van onfehuld heeft gegeeven, zal waaken voor zyn'zoon en voor zyn dierbaar leeven, zo lang hy 't redden kan. DESORMES. Maar ftaat het in zyn magt, fchoon hy naar zyn behoud en zyn' gelukftaat tracht ? Hy zoekt uw' vader... hy verfchynt niet., 'kben verweezen... *tIs alles tegen my... en ik moet alles vreezen. Indien de hemel, die myne onfehuld kent en ziet, my niet befchermt, helaas! dan kan 't myn vader niet. CLEMENTINA, met den grootpen ntulruk. Myn hartbemoedigt zich. 'k Bezit op nieuw myn zinnen. De hoopvervultmyn ziel... Uwheilftaatzal beginnen... Myn voorgevoel bedriegt my geenszins, en uw druk loopt thans ten einde. Leef... 'kvoorfpelu wis geluk. DESORMES, verfehrikt. Wat hoor ik voor gerucht ? CLEMENTINA,met de grootfte bfymoediglieid. ik heb het u doen hooren. De dag van uw geluk, Desormes, is geboren.1  pa CLEMENTINA en DESORMES, ZESDE en LAATSTE TOONEEL, pe Sirvan, de eene zyde van het tooneel met een' onderfchout uitkomende. De Franval, vader, van den anderen kant, over het midden van hei tooneel hopende. Valville gelaarsd en met een zweep in de hand; Saint-Germain en de Franval, zoon, fchielyk uitkomende; Clementina en Julia aan de rechter zyde van het tooneel; Desormes in het midden. Charles, Louis en de overige Bedienden vervullen voords het einde van het tooneel. sirvan, tegen den onderfchout, op Desormes v/yzende, ,*Zie daar, myn heer, daar is... daar Maat hy. clementina, vallende in de armen van Julia, de handen naar liaaren vader uitfl'rekkende. Laat toch af. des o rme s ,zich in de armen zyns vaders werpende. Myn vader! de franval, vader. Och! wat wilt gy..? 't is myn zoon..! kom Itraf en moord hem in myn' arm. de sirvan. Zyn zoon! de franval, zoon. Zich, met den degen in de hand tusfehen den onderfchout en Desormes plaatfende, den laatflen met zyn lyf befchuttende. En ook myn broeder. Hy is onfchuldig. saint-germain, De Sirvan te voet vallende. Zyt zyn toevlucht en behoeder... In 'shemels naam hoor my!.. VAD»  toöneelspêl. $i V A L VIL L E, aan de voeten zyns vaders. Hy heeft u niets misdaan i Myn vader, ik alleen... ik heb het feit begaan. DE SIRVAN. DE FRANVAL, vader. Te fa amen. Wat zegt ge?... Wat zegt hy? DE VALVILLE en SAINT-GERMAIN. Te faamen. Wil toclfd'onnoozlen fpaaren! VALVILLE, voordyaarende. Myn vader hoor my, laat uw wraak en drift bedaaren. Hy is onfchuldig... ik ben fchuldig... DE SIRVAN. Gy!.. hoe gy!.. VALVILLE. Ja, dezen nacht... toen ik alleen was... SAINT GERMAIN. Och! op my rust al 't misdaadige. DE SIRVAN. Spreek... fpreek... VALVILLE. Ik raakte aan 't fpeelen, verloor... ik gaf myn woord... 'k zocht, voor u, te verheelen wat ik bedreeven had... en wistniet, fchoon berouw, myn hait vervulde, hoe 'k die fom betaalen zou... Ik Vyfde Bedryf.  54 CLEMENTINA en DESORMÊS; Ik wierd wanhoopig... bragt deez' braaven man in lyden j hem dwingende, om my voor uw gramfchap te bevry■ den, misdaadig nevens my te worden, zo hy niet gedoogen wilde, dat ik zelf my 't hart doorftiet. Gy fiiept en ieder (liep... Deez' lade was ontflooten, Al 't geld dat daar in was heb ik alleen genooten. ïk nam het - fteeg te paard -• betaalde en reedt Franval ? myn halsvriend te gemoet', die u verhaalen zal, dat ik hem niets verheelde in al myn wedervaaren, myn kwellingen « myn fchaamte en misdaad en bezwaaren, Hy r.dde my gelyk een edelmoedig vrind... Men zegt my in wat ftaat Desormes zich bevindt. Gerechte hemel!... Gy dingt de onfehuld naar het leeven; Straf my, myn vader, ftraf uw' zoon. Ik heb misdreeven.; 'k Heb u gehoond, doorfteek een hart dat u onteert: dat medelyden uit uw' boezem zy geweerd. Stoot toe... Ik fterf en zal u zegenen in 't fterven. DE SIRVAN, na een weinig ftilzwygen<:, voortkomende uit ieders verwondering over het verhaal van Valville. Dat is dan 't loon dat ik moest van een' zoon verwerven ! Rampzalige ! waartoe vervoert en brengt ge my ?... Tegen Desormes. En gy, wien zo veel leeds bejegend is, zoudt gy.. . CEEMENTI NA, met eene bedaarde vrymoedigheid. Ik kende zyne ziel.., des-  TOONEEL S PEL. 95 DESORMES, buiten zie h zeiven. Myn heer... Myn dierbaar vader... Myn Clementina... Hy fchynt door de vreugd overwonnen en onbekwaam om meer te zeggen. DE FRANVAL, vader. Ach, de fmart en vnugd te gader vervoeren myn gemoed. DE FRANVAL, zoon. Myn broeder, zyt gerust. Omhels Franval die, van uw deugdlyk hart bewust, U in zyne armen drukt. DE SIRVAN, hem teder omhelzende. Kunt gy aan my vergeeven; myn vriend, al't geen ik heb, in dit geval, misdreeven? DESORMES, weder by zich zeiven komende, alles wat hem omringd befchouwende, ziende Clementina, zegt, met eene zwakke ftem, maar met een gelaat vol van gevoel en aandoening. Ach! Clementina.! Zy, zy heeft my dit voorzeid. Myn vader... 't was door my, dat haare tederheid haar byna fterven deedt.. CLEMENTINA, op de zachtzinnigfte wyze. Zal men my nu betichten van fchuld, en ontrouwe in 't vervullenmynerplichten? DE SIRVAN. 'k Gevoel een zwaar verdriet.. te- [ Vyfde Bedryf,  ^6 CLEMENTINA en DESORMES5 tegen Valville. Hoe fielt ge my ten toon! In welken afgrond flortte ik byna door myn' zoon... Verdwaalde jongeling, wat heeft uw drift bedreeven | Desormes was bykans door u beroofd van 't leeven. Al wat hy doorftond ,al zyn lyden en verdriet, verwyt u zeiven dat; verfchoon uw harte niet. De misdaad die gy pleegde is fchrikklyk. Op uw jaaren ziet gy 'er 't nadeel noch den toevloed dergevaareiij in 't minfle van... Zo gy 't gedenkt met harteleed, en ongeveinst begeert dat ik die daad vergeet, dan wil ik dat gy uw vergryp zult kenbaar maakcni Zo leeren andren op hun hoede zyn en waaken. Tegen Saint - Qermain. Maar gy... die hem verzelde en u gewonnen gaf.,, SAINT-GERMAIN, weenende. Ik, die hem, van zyn jeugd... DE SIRVAN, 'k Neem 't u niet kwalyk af, Ik zie uw naberonw., • Gy zult u zelv' verwyten, 't geen 'k u verwyten zou. SAINT GERMAINj de kniën van De Sirvan omhelzende. Hoe my 't geval moog' fpyten, toyn meester,., ochl de sirvan. Sta op. 'k Vergeef u dit beftaaii, te-  TOONEELSPEL' 9? tegen Valville. Die les is fchrikklyk, neem gy haar ten voorbedde aau< VALVILLE. Myn vader...ach, myn vriend Desormes, allerwegen komt my het naberouw—de fchaamte en droefheid tegen.. U, dien ik'thooglte fchat, bragt ik in dit verdriet... DESORMES. Maar uwe misdaad is de bron myns onheils niet. 'k Heb Clementina, door dezelve weêrgevonden... Vergeeten we onze fmart en denken we aan geen wonden die onze ziel ontving... Ons lyden is voorby. 't Is als een fchaduw en een enkle droom voor my. DE SIRVAN, tegen de Franval, vader, hem Desormes wyzendei 'k Geef u uw' zoon te rug. DE FRANVAL, vader. Hoe zal ik ooit herlrellen al de onrust die 'k hem deedt.. DESORMES. Mag my uw gunst verzeilen en üwe liefde, dan is myn geluk voltooid. DE SIRVAN, tegen Desormes. Maar ik die u zo flreng vervolgde , ik kan u nooit...' Kan Clementina u myri wreedheid doen vergeeten? DESORMES. Myn heer' DE SIRVAN, tegen de Franval, vader. Gy flemt 'er in... ? G it- Vyfde Bedryf.  58 CLEMENTINA en DESORMES, tégen de Franval, zoon. 'k Heb heden eerst geweeterï dat zy eikanderen beminden... Hond my dan ten goede, dat ik nu niet anders handlen kan. de franval, vader. Myn zoon weet hoe zich met zyn'broeder te gedraagen. de franval, Z00I2. Zeg met myn' vriend... ö Dat onze overige dagen, zo door de vricndfchap als de liefde zyn verzeld!.. Ik ben gelukkig zo hem nimmer rampfpoed kwelt. tegen Clementina. Laat ik voor u den vriend van uwen echtvriend wezen. Betrouw myn harte en wil voor myn beftaan niet vreezen. 'k Zal doen al wat ik kan ten einde ik, meer en meer ■uwe achtingwaardig worde; en al wat ik begeer, om myn geluk , zo fchoon als mooglyk ,te zien bloeijen, i uw geluk. desormes. Myn vriend... Zie hoe myn traanen vlocijen, De Sirvan veréénigt Clementina en Desormes. clementina. Desormes! desormes. ó Myn waarde! ons lot is omgekeerd!. de sirvan. Komt lieve kinders komt... het kwaad is afgeweerd. Dat deze dag, zo naar zoysfelyk begonnen, Zo  TOONEELSPEL. 99 Zo liefelyk aan 't einde als men zou wenfchen konnen, gevolgd zy door een reeks van dagen ftil en zacht... Leeft met my ongeftoord.. .Verlaat my niet, en wacht dat ik, die u zo veel verdriet deedt ondervinden, zal al doen wat ik kan, 6 myn geliefde vrinden', ten einde uw volgend lot voor u en ook voor my, een faamenftel van heil van liefde en vriendfchap zy. EINDE.  De Gecommitteerden tot de zaken van den Schouw burg hebben , volgens Oétroy door Hunne Ed. Groot Mog. de Hetren Staten van Holland en Westvriesland, den sdenNovember, 1772. aan hen verleend, het recht van deze Privilegie, alleen voor den tegenwoordigèn Druk van CLEMENTINA en DESORMES, Tooneelfpel, vergund aan j. helders en a. mars. Amfteldam, den 9. July 1787. Geen Exemplaren zullen voor echt erkend worden , dan die door één' der Heeren Gecommitteerden onder* teekend zyn.