^1  B E BEROERTEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JAARE 1300 TOT OP DEN TEGEN WO ORDIGEN TYD.   D E BEROERTEN INDE VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JAARE 1300 TOT OP DEN TEGEN WOORDIGEN TYDJ GESCHETST TER WAARSCHUWING VAN DERZELVEH TEGENWOORDIGE B U R G E R S E N LEDEN van REGEERING. ELFDE DEEL. Te AMSTERDAM, By PETRUS C O N R A D t, Te HA KLINGEN, By V. van der PLAATS, mdcclxxxix.   HET BEROERD NEDERLAND» In myne berigten, wegens het voorgevallenë gëduurende de jongstverloopene jaaren, thans gevorderd tot de gebeurtenisfen van AMSTERDAM^ gaa ik de verrigtingen van Regenten en Ingezeetenen voordraagen, op het voetfpoor der meest geloof verdienende Befcheiden ; niet het zuiver voor*heemen , om niets dan Waarheid te fchryven .3 zonder den draad myner Vernaaien af té breeken^ door tusfchen gevlogtene aanmerkingen, als welke ik voor den Leezer zal otferlaaten: óm aldus, zo veel doenlyk, den fchyn van overhellinge tot, of begunftiginge van den eenen of anderen Aanhang te vermyden. Meer dan eens heb ik, aan myne Verzamelinge, den lof hoorên geeven van eéne nutte en onpartydige herinneringe van gebetirde zaaken, by 't leeven der gelyktydigen voorgevallen; Onder andere valt, inderdaad, zulk eené herinnering in myn Plan; maar zy omvat het niet ge^ heel. Suis et Posteritati (*_), zou de Zinfpreufc (*) Foor TydgénQQten en Naakoomelingem XI, DE Et. A  2 Het BEROERD zyn, moest ik 'er eene aan het hoofd van myn Werk plaatzen. De laatstvoorgaande jaaren befchouwe ik als een der merkwaardigfte Tydvakken onzer Vaderlandfche Historie. Niet te naauwkeurig en breedvoerig kan dit Tydvak bearbeid worden. Thuanus en burnet, mannen, met welke ik my zeiven niet op éénen dag durve noemen, fchreeven de Gefchiedenis van hunnsn tyd. Veel zullen zy verhaald hebben , 'c welk , aan lieden van kunde en opmerkinge, bekend was. Maar zy befchouwden hunne onderneeming als het dienftigst middel, om der naakoomelinglchap eene menigte verkeerde begrippen te befpaaren. „ De voltooijing van myn Werk" (fchryft de laatstgenoemde) „ befchouwe ik als den grootften „ dienst, welken ik aan de waereld doen kan: „ daarom legge ik my daar op toe, met veei „ zorgvuldigheid en omzigtigheid. Want ik hou„ de eene leugen in eene Gefchiedenis voor te „ grooter Zonde , boven eene leugen in eene „ gemeenzaame Zamenipraak, om dat de eene, „ waarfchynlyk, van langer duur en meer alge„ meen zal bekend worden dan de andere". Ontmoet daarom de een of andere myner Leezeren, in de voornaarae gebeurtenisfen, geene byzonderheden, of zy zyn hem reeds bekend, hy zy gedagtig, dat het dus niet gelegen is met teelen zyner Landgenooten, die , om hunnen ver-  NEDERLAND. 3 verderen afïtend van het tooneel der voorvallen, of een' enger kring van Verkeeringe , ook min naauwkeurig onderrigt, zelf van veele voorvallen geheel onkundig zyn. Doch hy gedenke , inzonderheid, aan de toekoomende geflagten, wien hy, gevvisfelyk , het genoegen niet zal misgunnen, van zichj eenigermaate, te kunnen verplaatzen, in de tyden, welke hy zelve heefc beleefd, en hy rust noch duurhadt, tot dat hy de naauvvkeurigfte narigten, aangaande de voorvallende gebeurtenibfen , hadt ingenomen : gebeurtenisien, daarenboven , die, in veelvuldige manieren, den naaneeven tot leeringe en waarfchuvvinge zullen kunnen dienen. Als Schryver of Verzamelaar oordeele ik * althans in de laatstgemelde myner bedoelingen, my eenige verdienfte te mogen toefchryven. Want, de moeite aan myne Verzamelinge befteed, en de prys, op welken ik dezelve fchatte, doet my niet geheel vry zyn van het ftreelende vooruitzigt, dat myn arbeid tot leerzaam onderhoud zal dienen, terwyl ik zelve, door den alwyzen Beftuurder der lotgevallen van volken en menfehen, zal opgeroepen zyn van het tegenwoordig woelige tooneel, myne ItorTelyke overblyfzels zullen rusten in het ftille graf, en de Geest, verplaatst in een vreedzaamen oord , van daar zal opmerken, de redenen van 't Godlyk beduur, omtrent de waeA s ield-  4 Hst BEROERD reldfche zaaken, welke nu, veelmaalen, raadzelagtig en duister zyn. Tot een naauwkeurig berigt, wegens het voorgevallene te Amfterdam , in zo verre het, met eenige voegzaamheid, onder myn Plan kan gerangfchikt worden , oordeele ik te moeten opklimmen tot in den jaare MDCCLXX'XIIL Onder de bykans ontelbaare gefchriften, van welke thans de Drukperze zweette, maakte ook zeer veel gerugts, zeker Weekblad, tot tytel voerende de Politieke Kruyer. Dewjd het getal der Nummers reeds breed genoeg was uitgedyd, om een bekwaam boekdeel te kunnen vullen, vondt men geraaden, in het uitzigt op verdere uitgave, van het Eerfte Deel eeneu afzonderlyken Tytel uit te geeven, en op denzelven een Prentje te doen plaatzen, 't welk, zedert, merkelyk gerugts verwekte. Het Prentje verbeeldde eenen Burgt, waar op de Vryheid zit, houdende in haare regterhand een Speer, en in de (linkerhand een Schild , met welk zy zoekt af te weeren een gewapenden Krygsman, die met geweld den Burgt opklimt, en de Vryheid fcbynt te willen beftryden; hy houdt, in zyne regterhand, een uitgewogen Zwaard, en in de (linkerhand een Speer, met een Vaandel daar aan vast, in 't welk een Appel ftaat afgebeeld. Agter hem, aan den voet des  NEDERLAND. 5 des Burgts , vertoont zich een Slang, die den Krygsman aanblaasr. Aan den anderen hoek van den Burgt legt een Bundel, met een Zegel daar aan gehegt. Onder het Prentje las men het volgende vierregelig vaers: Ziet, hoe t heerschzugtig Hoofd de Vryheid wil verdelgen , En üout ten Zetel fieigt ; — dies wapend U, ó Belgen ! Red haar, mv eigendom, en V wankelend Vaderland: En veld dat wangedrogt, eer het zyn /landaard plant. j. c. hespe. Volgens het onderfchrift was het Prentje getekend door p. wa gen aar J.r. en in 't koper gebragt door th. koning. De Boekverkooper j. verlkm ftondt bekend voor uitgeever van het Weekblad. Naauwlyks was deeze Tytelplaat bekend geworden, of Heeren Burgemeesteren deeden, door den Gildeknegt, den Boekverkooperen aanzeggen, het verbod van Hunne Ed. Gr. Agtbaarheden, om voortaan het gemelde Tytelblad niet te mogen verkoopen, noch eenige naamlooze Paskwillen en Gefchriften drukken , verkoopen of verfpreiden , door welke de rust kondc verfbord worden , of in welke zyne Hoogheid, of eenig Lid der Regeeringe, wierdt gelasterd , of te» A 3 toorj  6 Het BEROERD toon gefield. Op last van den Heere Hoofdofficier moesten, naderhand, de Boekverkoopers de Afdrukken, welke zy in handen hadden, aan hunnen Gildeknegt afgeeven. In de onderftelling, welke, ten dien tyde, vry algemeen, wierdt aangenomen, als of, zowel de Tytelplaat, als de onderftaande dichtregels, op zyne Hoogheid, den Prins Erflhdhouder, doelden, oordeelde de Heer Hoofdofficier der Stad zich verpligt, den perfoon van Mr. jan christiaan hespe te doen dagvaarden, als die algemeen beiend ftondt voor den Schryver of Verzamelaar van den Poiitieken Kruyer, en , door eigen ondertekening , de digtregels voor de zyne erkende, Diergelyke dagvaardingen gingen, eerlang, uit tegen p. wagenaar Jr. als uitvinder en tekenaar, en th. koning als Flaatfnyder van her meergemelde Prentje, als zynde ten uilerflen trgerlyk, oproerig en Jchandaleus. De regtsgedingen namen een einde, en men liet af van de gemelde petfoonen daar omtrent verder lastig te vallen, zints men verklaarde, dat, met de boven gemelde digtregels , zyne Hoogheid de Prins Erfftadhouder niet bedoeld wierdt, en daar van de volgende uitlegging gaf: „ Ziet, hoe 't „ heerschzugtig Engeland (of de Koning) de „ Vryheid der Zee zoekt te overmeesteren, en „ ftout den Zetel der Heerfchappye over den „ Oceaan  NEDERLAND. ? „ Oceaan alleen zoekt te bemagtigen , en de „ Hollandfche Maagd , die even veel regt daar ,, toe heeft, van boven naar beneden zoekt te „ ploffen: dies wapent U Nederlanders! befchermt „ de Vryheid der Zee, die Uw eigendom mede „ is; redt het Vaderland, 't geen reeds aan 't wan„ kelen is, en door 't verlies van die Vryheid „ geheel zoude verlooren gaan; velt dat Monfter„ dier, eer het zig van de Heeifchappy over de „ Zee geheel meester maake". Niet weinig, daarenboven, viel 'er voor, omtrent de Diemer-of Wacergraafmeirfche Courant, van welke zekere theodoor van brussel de Schryver, h. koning Drukker, en bovengemelde j. verlem de Uitgeever was. Boven verfcheiden andere Nieuwspapieren , welker Schryvers zich thans ongemeene vryheden van beoordeelinge toeeigenden , muntte dit Papier uit in ftoutheid van uitdrukkingen; waar van inzonderheid ten blyke diende, het geplaatfle in dat Dagblad, zints het voorgevallene omtrent den Politieken Kruyer , 't welk, van onbetaamelyken fcherts met de Regeering, niet zuiver kon gekend worden. Onder de verfchillende oordeelvellingen der menigte, of aan des Schryvers aanmerkingen een vrye loop moest gelaaten worden , dan of het regt en de pligt der Wethouderen medebragt, A 4 daar,.  8 Het BEROERD daar san paaien te Hellen, gebeurde het, dat de .Fiskaal van 't Hof van Juflitie, in 's Hage, den gemelden Schryver en Drukker dagvaardde, om tegen den achtentwintigften van Hooimaand, in perfoon, voor het Hof te verfchynen. De Regeering van Amfterdam, gelyk ook die van het Watergraafmeir, alwaar konin-g zyne Courantdrukkery hadt, hier van kennis bekoomen hebbende, verzettede zig tegen deeze Dagvaarding, in gevolge van een aloud en geëerbiedigd voorregt „ volgens 't welk niémand der Ingezeete„ nen deezer Landen van zynen dagelykfchen en „ bevoegden Regter mag worden afgetrokken". Om deeze réden verfcheenen ook de gedaagden niet voor den Regtbank in 's Graavenhage. Hoewel dus de Regeering van Amfterdam zor? ge droeg, dat haare Ingezeetenen niet voor een vreemden Vierfchaar wierden getrokken, zy zag daarom niet af van het regt, welk zy oordeelde over dezelve te mogen oeffenen. Want, flegts eenige weinige dagen* naa dat de dagvaardig voor het Hof was beftemd, vonden Heeren Burgemeesteren geraaden , by eene Ordonnantie van den vyfden van Oogstmaand , de gemelde Courant, tpr wederzeggens toe, te verbieden, en den Boekverkooperen daar van kennis te doen geeven. Vermits het meer genoemde Dagblad een ongemeen fterken aftrek hadt, en dus geene geringe voor;*  NEDERLAND* p voordeden aanbragt, was niets natuurlyker , dan dat de deelgenooten een of ander middel verzonnen , ter voortduurende genietinge van het winstgeevende vertier. Dit meenden ze gevonden te hebben in het 'vernoemen van het voordeelig Blad in den naam van Nederlandfche Courant. Het Geregt van het Watergraaf- of Diemermeir kreeg hier fpoedig de lucht van , verboodt het nieuw getytelde Dagblad, en deedt, toen men, egter, voortging met drukken, het Karretje, waar mede de afgedrukte bladen gemeenlyk na de Stad gevoerd wierden, in de Muiderpoort aanhouden, Toen verzon men een en list; door de Boeren van het dorp Diemen, met hunnen Zuivel, Stedewaarts rydende, wist men Afdrukken heimelyk daar heenen te voeren, en hieldt dat werk nog eenigen tyd gaande; tot dat het, door den Heer Baljuw heemskerk, gefterkt met twee Schepenen en den Sekretaris, kragtdaadig wierdt verhinderd, door de Drukkery met het geregtelyk Slot te doen verzekeren. Zedert wierdt de Drukkery verplaatst onder Nieuwer- Amftel , doch keerde, eerlang, weder na de voorgaande plaats: alwaar dit Dagblad, van nieuws, wierdt vervaardigd, tot op den tyd des verbods, naa de jong. fte Omwenteling, tegen hetzelve en verfcheiden andere .Papieren en Tydfchriften, uitgegaan. Gelyk, op veele andere plaatzen, de SchutteA 5 ryen,  ïo Het BEROERD ryen, door den tyd, in een jammerlyk verval geraakt, en genoegzaam buiten ftaat gebragt waren om te voldoen aan het heilzaam doelwit haarer oorfpronklyke oprigtirge, dus was ook de Amllerdamfche Schuttery niet evenredig aan den luister der Stad, noch berekend, om, door eene vaardige bcoeffening van wapenen, by opkoomenden nood, eene gewenschte uitwerking voort te brengen. Onder de heerfchende zucht der Landzaaten tot den Wapenhandel, was, inderdaad, dezelve ook tot zommige Kompagniën doorgedrongen , die, door de kunde der Bevelhebbers en de bedreevenheid der manfchap, de aandagt tot zich trokken, en, by deeze weezenlyke begaafdheden, het fieraad voegden van netheid van kleedye en wapenen boven anderen. Doch 't een en ander bepaalde zich tot een klein getal. Ter weeringe van deeze wanftaliigheid, in eene talryke en aanzienlyke Schuttery, en in 't uitzigt ©p uitgebreider nut, wierden de Heeren Kapiteinen,in den aanvang des jaars MDCCLXXXIV, te raade , uit het midden hunner, eenigen af te' vaardigen aan Heeren Burgemeesteren, en aan dezelven den voorflag te doen , om ' met goedkeurig van Hunne Ed. Gr. Agtbaarheden, den Wapenhandel, zedert eenigen tyd, onder de befoldigde Krygsmagt van den Staat aangenomen, onder de Stads Schuttery algemeen te mogen in- voe-  NEDERLAND. ii voeren, en dezelve, in de plaats van de zwaare Gevveeren en Pacroontasfen voor den borst, te voorzien van foortgelyke wapenrusting, als by de Landmagc gebruikelyk was ; als mede, dat de Hoofd- en mindere Bevelhebbers zouden gehouden zyn, eene gelyke kleedy , of Uniform, te draagen. Aan dit verzoek was gehegt, dat voor de Schuttery een nieuw Reglement beraamd en vastgefield , en over dezelve , jaarlyks , eene algemeene Wapenfchouwing mogt gehouden worden. Heeren Burgemeesteren, aan het verzoek, betreffende den Wapenhandel, met den aankleeve van dien, eene gunftige toeftemming gegeeven hebbende, wierdt, in 't laatst van Lentemaand , in in eenen Krygsraad van Kolonellen en Kapiteinen, de zaak zelve vast gefteld, Met den wensch der Bevelhebberen fcheen de neiging der Schutteren volmaakt in te ftemmen. Zo vlytig en gedienftig als de eerften waren, omtrent het geeven van onderrigting , zoo leerzaam gedroegen zich de anderen, in het opvolgen van dezelve. Reeds in Herfstmaand deezes jaars waren drie Kompagniën, die van de Heeren hu y- bert bastert,-g. van beaumont en h. van slingelandt, in zo verre bedreeven, niet alleen in het vuuren, maar ook in het werpen van Handgranaaten, dat zy niet fchroomden, in tegenwoordigheid van een talryken zamenloop van  1% Het BEROERD van aanfchouweren, hunnen wapenhandel te verrigten. De Heeren Burgemeesteren p. cliffort en w. g. cedel Salomonsz, nevens den Heer Hoofdofficier der Stad a. calkosn, die hen, op het Exercitieveld , met hunne tegenwoordigheid vereerden, betuigden daar over hunne goedkeuring. Omtrent deezen tyd begon ook, meer en meer, bekend te worden een Genootfchap van Wapen* handel, tot Zinfpreuk voerende Tot nut der Schutterde, 't welk,zedert, geen klein gerugt gemaakt , en veel van zich heeft doen fpreeken. Een geruimen tyd oefende het zich, in de behandeling van 't Geweer , en andere Krygsverrigtingen, onder 't opzigt van Onderbevelhebberen van Stads Bezettinge, op Saterdag naamiddagen: des Winters in eene der Kerken, en geduurende de Zomermaanden op het Stads Dril- of Exercitieveld. Benevens het vry gebruik van dit veld, hadden Hun Ed. Gr. Agtbaarheden aan hetzelve toegeftaan , den noodigen voorraad van kruid voor Stads rekeninge. Zedert kogt het Genootfchap, voor zamengebragte penningen , twee kampen Lands, gelegen agter den Herberg Malta, aan den Stads Singel, tusfchen de Leidfche en Weteringspoort, en vervaardigde dezelve tot één Veld, op welk het, meest al, onder een zeer grooten toeloop van aanfchouweren, weekelyks., op Sater-  NEDERLAND. 13 terdag naamiddag, zyne wapenoefeningen verrrigte. Kenners getuigden, dat, behalven eenen voegzaamen uitwendigen toeftel, dit Genootfchap lof verdiende, wegens de bedreevenheid en vlugheid, in den wapenhandel, van deszelfs onderfcheidene meer of min aanzienlyke Leden* Omtrent het einde deezes jaars zag men een voorbeeld der bemoeijinge, van een goed aantal Amfterdammers, met de zaaken en belangen hunner Landgenooten. Elders (*) heb ik verhaald, de hoog loopende gefehillen , partyfchappen en opfchuddingen binnen Rotterdam, en het zenden van eenige Gelastigden derwaarts, door Hun Ed. Gr. Mogenden, om onderzoek te doen na de oorzaak des kwaads en gepaste geneezing toe te brengen. Van de heilzaamheid deezer Bezendicge overtuigd, leverde een aanmerkelyk getal Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen deezer Stad een Verzoekfchrift, over aan de Staaten van Holland en Westfriesland, in 't flot van 't welke zy Hun Ed. Gr. Mog. verzogten „ in deezen zodanig „ een Befluit te willen neemen, door 't welk ,' Hunner Ed. Gr» Mog. Gelastigden mogten in „ (laat gefield worden, om, volgens het heilzaam oogmerk van Hun Ed. Gr. Mog. de bronnen „ der oproerige beweegingen binnen Rotterdam » te C*) Zie Deel VII.  14 Het BEROERD „ te kunnen ontdekken , en aan Hun Ed. Gr. „ Mog. voordraagen: ten einde de aanvoerders „ van dezelve, als Verhoorders van de gemeene „ rust, openlyk en naar verdienfte te kunnen doen „ ftrafFen, en, langs dien weg, de veiligheid der „ Ingezeetenen der Provincie, op de kragtdaa„ digfte wyze, bevorderen en verzekeren". Op dat dit Verzoekfchrift, door de vermogende voorfpraak van de Regeeringe der Stad°onderfteund, te meer invloeds mogt hebben , vervoegden zich de vier voornaamfte Ondertekenaars, de Heeren van lanckeren, d'amcur, van heurn en de la lande, by Heeren Burgemeesteren , om de bedoelde voorfpraak te verwerven. De Voorzittende Burgemeester vv. a dl del Salomomz. gaf hun geen ongunflig befeheid, maar de toezegging „ Dat de Ondertcke„ naars konden verzekerd zyn , dat men , van „ Stads wegen, de zaak daar heenen zou zoeken „ te wenden, dat alle mogelyke middelen wier» „ don in 't werk gefield, om de bronnen van 't „ kwaad op te fpooren, en de fchuldigen te doen „ ftraffen". Doch de Vroedfchap hadt, omtrent de zaak van Rotterdam, reeds een befluit genomen, en kon alzo bet Verzoekfchrift by dezelve niet worden ingeleverd. Meer dan één voorbeeld van de deelneeminge der Amiterdamfche Burgeren, in den algemeenen toe-  NEDERLAND. 15 toefland der Vereenigde Gewesten, vertoonde het volgende jaar. Een aanzienlyk getal Regenten, niet minder dan bykans zestig, uit de onderfcheidene Provinciën herwaarts zamen gekoomen , hieldt, in Oogstmaand , verfcheidene byeenkomften, voorbedagtelyk aangeleid om met elkander te fpreeken en te raadpleegen over zaaken van Staat , en te beraadflagen de meest bevoegde middelen, ten beste van het gemeene Bondgenootfchap, en de Regeeringe deezer Landen betreffende. Tot het houden van zulk eene byeenkomst, hadt, waarfehynlyk , niet weinig toegebragt. de uitgave van een Werk , onlangs in deeze Stad aan 't licht gekoomen, en 't welk, onder lieden van onderfcheidene denkwyze , merkelyk gerugts verwekt hadt. Het voerde tot tytel, Grondwettig her/lel van Neêrlands Staatswezen, zo voor het Algemeen Bondgenootfchap, als voor het bet fiuur van elke byzondere Provincie. Over den inhoud deezes Werks, en de gegrondheid myner gisfinge, zal de Leezer eenigzins kunnen oordeelen, uit de opgaave der voornaamlle Hoofdartikelen. Het Eerfte Hoofdftuk handelde overden Gevaarlyken toefiand der Republiek ; het Tweede ontvouwde de Voordeelen van een Bondgenootfchap', het Derde deedt aanwyzing van de Oorjpronkelyke Regten des Volks in de Fereenig- de  i6 Het BEROERD de Nederlanden; in het Vierde wierdt ontvouwd de wezenlyke en onderfcheidende aart der Neder* landfche Conftitutie; het Vyfde Hoofdftuk, eindelyk, liep over de JVaare Grondwetten van de Nederlandfche Conftitutie. Hoewel men 't algemeen hier omtrent eens was, dat het Werk veele nutte en niet ongegronde aanmerkingen behelsde, liepen, egter, de gevoelens, over deszelfs eigenaartige ftrekking, merkelyk uit elkander* Zommigen wilden, dat in hetzelve alleenlyk de middelen wierden aangeweezen om de tegenwoordige Staatsgefteldheid des Lands van ingefloopene misbruiken te zuiveren; anderen, daarentegen* hielden ftaande, dat indien de aangeweezene voorfchriften gevolgd wierden, eene geheel nieuwe Regeeringswyze zou worden ingevoerd. In het laatfte gevoelen fcheen te Haan de Schryver van een Boekje, 't welk, omtrent het einde des jaars 1786, het licht zag, onder den tytel: De Souvereiniteit der Staaten van Holland verdedigd tegen de Hedendaagfche Leere der Volks-Regeering: zo als dezelve onder anderen ook voorgedraagen werdt, in een gefchrift, tot tytel voerende: grondwettige herstelling van nederlands staatswezen, enz. De voorgande Staatsbemoeijing bepaalde zich tot eenige weinige perfoonen van rang, of Leden van Regeeringe. Van eene andere , van meer- meer-  NEDERLAND. 17 der uitgeftrektheid, zag men, omtrent dien zelfden tyd, hier ter Stede, een in 't oogloopend voorbeeld. Het gebruik , welk thans gemaakt wierdt van het Regt op de Patenten, tot het doen optrekken van de Krygsmagt van den Staat, liep, ook hier, by veelen in 't oog. Met leedweezen hadt men vernomen, het inrukken van Krygsvolk binnen Amersfoort, om te dienen tot eenen teugel van de voordragt en eifchen van de zodanigen der Regenten en Ingezeerenen, die over ingefloopene misbruiken klaagden. In de thans meer en meer veranderende denkwyze , over den invloed des Volks op zaaken van Staat en Re. geeringe, oordeelde men niet onbeftaanbaar, met den rang van Burgers en Inge zeetenen, zo min als met het ontzag, aan de Overheid verfchuldigd, omtrent het een en ander zyne bedenkingen voor te draagen. In verfcheiden Steden van 'c Gemeenebest hadt men zich reeds met Amersfoort bemoeid. Het Verzoekfchrift, deswegen, 't welk, in deeze Stad, openlyk wierdt voorgeleid, vondt, binnen korten tyd, by de achthonderd Ondertekenaars. Op den achtften van Herfstmaand wierdc het Burgemeesteren en Vroedfchap aangebooden* Zy betuigen daar in, „ met ontroering en ver„ ontwaardiging, te hebben vernomen, het befluic j, tot het doen aanrukken van Krygsvolk tegen Amersfoort, welks Burgery, verre van zich te KL deeu B „ heb-  18 Het BEROERD „ hebben fchuldig gemaakt aan Oproer, alleerr„ Jyk bedagt was op het weder inroepen van „ haare onvervreemdbaare regten, naa alvoorens, ,, door den Souverein zeiven , daar toe te zyn „ uitgelokt: eene ontroering, eene verontwaardi„ ging, welke nog hooger klom, by de over„ denking, dat men, ten dien einde, Troepen „ hadt gebruikt, ftaande ter betaalinge van Hol„ land. Het gebruik maaken van Krygsvolk, te„ gen Burgers, in de tegenwoordige verdeeldheid „ der Republiek, verklaaren de Ondertekenaars7 „ bykans niet anders te kunnen aanmerken, dan „ als eene daad van geweld, door welke de eene „ aanhang over den anderen zoekt te zegepraa„ len, en de aangevallene geregtigd wordt, zich „ te bedienen van de middelen , door de Voor„ zienigheid, aan elk fchepzel, ter zelfverdeedi„ ginge, verleend: iets, 't welk zy verkkaren, „ niets anders dan de fchroomlykfte gevolgen, „ niets minder dan eenen Burgerkryg, te kunnen „ voortbrengen. De Ondertekenaars betuigden, „ daarenboven, zich bezwaard te vinden in hun ge. „ moed en geweeten, als het hunne mede opbren„ gende tot onderhoud der Troepen, die gebruikt „ wierden ter onderdrukkinge hunner Land- en „ Bondgenooten, die zich alleenlyk onledig hielden „ met het opdelven der Voorvaderlyke Vryheden „ en Voorregten, en dezelve te rug te vorderen „ van  NEDERLAND. \9 j, Van de zulken, die thans dezelve onregtmaatig ,, bezaten". Ten bewyze, dat, huns oordeels, dit gemoedelyk bezwaar geene loutere inbeelding was, beroepen zy zich op eene Grondwet van den Staat, volgens de Unie van Utrecht , van hun vorderende „ eene iegelyk Provincie en dë „ particuliere Steden , Leden en Ingezeetenen „ van dien, met alle mogelyke en behoorlyké „ middelen, ja zelf met Lyf en Goed (is V nood~) „ te helpen handhouden, jlyven en fier ken, be„ fchutten en ook befchermen, je gent allen en ,, een iegelyk, wie en hoedanig die zoude mogen „ wezen , die eenige daadelyke inbreuke zoudé „ willen doen op hun luider fpeciale en parti„ culiere Privilegiën, Vryheden , Exemtien, „ Rechten, Statuuten , loffelyke en wel herbragté „ Costumen, Ufantien en alle andere haar luider ,, gerechtigheden". Om deeze redenen verzogten de Ondertekenaars, aan Hun Ed. Gr; Agtbaar* heden ,, zonder tydverlies, zodanige befluiten te *, neemen, en ter Vergaderinge van Holland het ,, daar toe te helpen brengen, dat de Troepens j, ftaande ter betaalinge van Holland, reeds bin„ nen Amersfoort, of derwaarts in aantogt zynit de, ten fpoedigffe wierden te rug geroepen 5 ,ï dat voorts geenerhande Troepen , zo voor re„ kening van de Provincie Van Holland als van „ de Generaliteit, noch ook eenige hulptroepen 9 Ba n ma»  ao Het BEROERD „ mogen gebruikt worden tegen eenige Provin„ cie, Steden, Burgeryen of Leden van dien; „ en eindelyk, dat in deeze netelige tydsomftar> „ digheden, omtrent de Patenten zodanige bepaa„ lingen mogten gemaakt worden, dat de Troe„ pen, niet dan op uitdrukkelyk bevel van Hun „ Ed. Gr. Mogende de Staaten van Holland en „ Westfriesland, tot binnenlandfehe Krygstogten „ mogten gebruikt worden". Reeds in den aanvang des volgenden jaars MDCCLXXVI, liep, in deeze Stad en elders, liet gerugt, dat, met het zelfde oogmerk, als omtrent Amersfoort gefchied was, binnen kort, Krygsvolk na Utrecht zou gezonden worden. Straks zag men, allerwege, Verzoekfchriften inleveren, om dien toeleg te keer te gaan. De Amfterdamfche Burgers en Ingezeetenen waren van meeninge, by deeze, zo min als by gelegenheid van Amersfoort, niet te moeten ftil zitten. Omtrent het midden van Lentemaand, wierdt, aan Heeren Burgemeesreren", ter hand gefield een Ver* zoekfchnfc, ondertekend door ruim tweeëntwintighonderd naamen, met een diergelyk oogmerk als in het bovengemelde voorval, doch thans on« middelyk ingerigt aan 's Lands Staaten, en gefield in handen van Hun Ed. Gr. Agtb. om derzeiver goedkeuring, als mede de kragtdaadige medewerking ter hooge Staatsvergaderinge te ver- wer-  NEDERLAND. 21 werven. By het overleveren van dit Verzoekfchrift, betuigden eenigen der Ondertekenaaren hun verlangen, om daar op eenig antwoord van Heeren Burgemeesteren te mogen ontvangen. Deeze berigtten, by die gelegenheid, dat omtrent hun voorftel, by Hun Ed. Gr. Mog. reeds voorziening gebruikt en een bepaald befluit was ge» nomen. Dit befluit hieldt in , zo als het ook daadelyk volvoerd wierdt, om aan den Heere Kapitein Generaal aanfchryving te doen „ dat „ door denzelven geene bevelen zouden gegee„ ven worden, tot het doen optrekken van eeni„ ge Troepen van den Staat , inzonderheid niet „ van die ter betaalinge van Holland ftonden, „ na de Provincie van Utrecht, of eenige Ste„ den of Plaatzen in dezelve gelegen ; als mede, „ dat in gevalle des wegen reeds eenige fchik„ kingen gemaakt, of bevelen mogten gegeeven „ zyn , dezelve ten fpoedigfte moesten worden „ ingetrokken". Aan den wensch der inleveraaren van het Verzoekfchrift wierdt, met dit antwoord, voldaan. Van elders is bekend , hoe veel 'er te doen viel, over het Opperbevel van de Krygsbezetting in 's Graavenhage , zedert de Heeren Gekommiteerde Raaden, in Herfstmaand des jaars 1785, hetzelve tot zich genomen, en, buiten kennis van den Kapitein Generaal, deswegen, bevelen B 3 had-  9a Hst BEROERD hadden gegeeven aan den Luitenant Generaal van sandoz; hoe zyne Hoogheid zich deswer gen hadt beklaagd, by zyne Majefteit van Pruisfen, en deeze, zo aan de Algemeene Staaten, als aan die van Holland, afzonderlyk, hadt gefchreeven, hoogstdeszelfs verwondering en leedweezen betuigende, dat men den Heere Erfstadhouder het gemelde Opperbevel in 's Hage ontneemende , denzelven, daar door, ontzette van eenen post, tot de waardigheid van Kapitein Generaal onbetwistbaar behoorende. Zeer verdeeld waren, zedert, hier omtrent de gevoelens der Steden. Zommigen ftonden in 'r. begrip ,, dat, van wegen het voorgevallene in ?s Hage, in Herfstmaand des voorgaanden jaars, waar van, in deeze Verzameling, ter bekwaame plaatze verflag is gedaan, het Opperbevel aan zyne Hoogheid biliyfc was ontnomen. Anderen waren van oordeel , dat , hoewel het Krygsvolk deezer Provincie, van den hoogften gezagvoerder, zelf den Kapitein Generaal, tot aan den geringflen Soldaat, onderworpen is aan het Oppergezag van Hun Ed. Gr. Mog. en daar van eeniglyk afhanklyk , nogthans het Opperbevel, in de Hofplaats H onder zekere bepaalingen, aan zyne Hoogheid, konde, en, van nieuws, behoorde te worden opgedraagen, la  NEDERLAND. £3 In het laatsgemelde gevoelen verkeerde de Stad Amfterdam , althans de Meerderheid van haare Regenten. Aldus, naamelyk, was het alhier met de zaak gelegen. Een' geruimen tyd was, zo in de byzondere Steden, als ter Staatsvergaderinge, over het ftuk van het Kommando gehandeld , zonder dat deswegen iet ftelligs wierdt bepaald. Te Amfterdam waren , van wegen de Vroedfchap, eenige Gelastigden benoemd, om de zaak naauwkeurig te onderzoeken , en den Agtbaaren Raad te dienen van berigt. Dit hieldt in , dat de zaak in haare tegenwoordige geftalte gelaaten, en aan zyne Hoogheid het bevel in 's Hage niet wederom behoorde te worden opgedraagen. Van dit gevoelen , egter , verfchilde dat van Heeren Rurgemeesteren , en ook van versheiden Leden der Vroedfchap. Op den negenden van Lentemaand des jaars 1786 hieldt men eene Vergadering, in welke het ftuk zou voldongen worden. Naa vooraf ingenomen advys van Hun Ed. Gr. Agtbaarheden, en gedaane omvraag by de Leden, kwam men, eindelyk, tot een befluit, met eene meerderheid van twintig tegen vyftien Stemmen, om, ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden, als het gevoelen der Stad •uit te brengen, en de zaak dien keer te helpen doen neemen, dat by Hun Ed. Gr. Mog. het naavolgende Befluit mogt genomen worden: „Dat B 4 « a-n'  P4 Het BEROERD „ aangezien de maatregels eener vreemde Mo„ gendhcid (zyne Majefïeit van Pruisfen) zo by „ Hun Ed. Gr. Mog. als by de Algemeene Staar „ ten, by welke wordt gepleit voor zyne Hoogte held, den Heere Prinfe van Oranje, even als „ of men hoogstdeszelfs Regten en Preëminen„ tiën, voornamelyk die van Kapitein Generaal „ deezer Provincie, hadde willen verkorten, wel « 1'gcelyk, niet alleen in vreemde Landen, maar ü zelf by. de Natie twyfeling zou kunnen ont„ ftaan, als of by de Heeren Staaten deezer Pro„ vincie, zedert de herftelling van bet Stadhou„ derfchap , niet ware *gebleeven het fouverein „ en volllrekt onbepaald gezag over Hunne H Troepen, Hun Ed. Gr. Mog. deswegen hadden „ goed gedagt, alle twyfelingen dien aangaande „ eens in 't geheel weg te neemen ; — Dat, met „ dat oogmerk, Hun Ed. Gr. Mog. verklaa'ren, „ dat alle het Krygsvolk deezer Provincie, zo te „ Water als te Lande, van niemand afhanklyk „ is, en ter befchikkinge van niemand ftaat, dan „ van Hun Ed. Gr. Mogende; — Dat alle Mi. „ litairen, van den Kapitein Generaal af tot den „ geringfteh Soldaat toe,' niemand uitgezonderd, i, aan dat Oppergezag onderworpen, en aan het" zelve' door Eed en PJigt, verbonden zyn; — „ Dat by afweezen der Staatsvergaderinge , dit ,,, Oppergezag huisvest by 't Kollegie van Hunner » Ed.  NEDERLAND. 55 Ed. Gr. Mogenden. Gekommiteerde Raaderj, ,, aan welks hoofd de Stadhouder gefield is , en 'c welk, in gevolge der Conftitutie van Re„ geeringe, geduurende de gemelde afweezigheid, „ den Souverein 'vertegenwoordigt; — Dat Hun Ed. Gr. Mogenden nogthans niet verftonden, „ daar door eenigzins te verkorten de Regten „ en Preëminentien, aan, de Heeren Erfftadhou„ deren en Kapiteinen Generaal gegeeven, maar, x „ in tegendeel, begreepen, dat aan zyne Hoog„ heid, uit hoofde zyner hooge Waardigheden, „ onder Hun Oppergezag, toebehoort het Kom» „ mando, Hem, by Commisfie van Hun Ed. Gr. „ Mogenden, erflyl opgedraagen , over de ge„ heele Krygsmagt deezer Provincie , geene uit-, „ gezonderd, en dus ook niet de Krygsbezetting „ van 's Graavenhage , en dat alle de orders, „ welke Hun Ed. Gr..Mogende goedvonden te „ Rellen, o-icr de Krygsmagt in 't algemeen, en „ over de Haagfche Bezetting in 't byzonder, „ regelmaatiglyk aan zyne Hoogheid, of ,• by der„ zei ver afweezigheid, aan Heeren Gekommiteer„ de Raaden behoorden te worden gegeeven, „ om verder ten uitvoer gebragt te worden; — „ Dat, diensvolgens , zyne Hoogheid , wanneer „ zulks, door derzei ver tegenwoordigheid , mo„ gelyk is, zal blyven oeffenen het Kommando, B 5 „ on-  fc<5 Het BEROERD „ onder de voorgemelde bepaalingen, en 't geen „ daar aan verder verknogt is: waar onder dan „ begreepen is het geeven van het Wagtwoord, „ zodanig als het een en ander, by Hoogstdes„ zelfs Voorzaaten , is uitgevoerd en genooten „ geworden. Alles onverminderd het Regt en de „ Magt, aan Hun Ed. Gr. Mogenden, en, in „ Hoogstderzelver afweezigheid, aan de Gekom„ miteerde Raaden, als den Souverein vertegen„ woordigende, altyd onbetwistbaar blyvende toe„ koomen, om, wanneer de Nood en de be„ houdenis van den Lande zulks zoude mogen „ vereifchen, ook zonder tusfchenkomst van zyne „ Hoogheid, zodanige orders omtrent de Krygs„ magt te ftellcn, en aan zodanige Perfoonen de „ uitvoering op te draagen, als Hoogstdezelve, „ naar bevinding van Zaaken , ter handhaavinge „ en beveiliginge van 's Lands Vryheid en Con„ ftitutie van Regeeringe, meest geraaden zullen „ oordeelen". Naa dat het bovenftaande , uitmaakende het gevoelen van de Meerderheid , als een Vroedfchapsbefluit, was vastgefteld , vonden de Le* den, welke daar voor geftemd hadden, dienftig en geraaden, eenen Rondgaanden Brief te doen afgaan, aan de overige Steden van Holland, Leden zynde van Hunner Ed. Gr. Mogende Vergadering  NEDERLAND. ge. In deezen Brief ontvouwden zy de beweeg, redenen, welke hen hadden doen befluiten om te Hemmen ten voordeele van zyne Hoogheid , en dat aan dezelve het Kommando over de Krygsbezetting in 'sHage, onder zekere bepaalingen, behoorde te rug gegeeven te worden. Tevens yerzogten de gemelde Heeren van de Meerderheid „ aan de overige Staatsleden van Holland, deeze zaak ernftig by de hand te neemen, en zich daar over te willen verklaaren, op dat dezelve, naa zo veel raadpleegens, eindelyk, tot een bepaald befluit mogt gebragt worden. De vyftien Leden van den Amfterdamfchen Raad, hoewel door hunne Amptgenooten pverftemd, vonden zich bezwaard, dat een gevoelen, met eene kleine meerderheid van vyf Stemmen uitgebragt, ter Staatsvergaderinge, a!s het gevoelen der Stad, zou worden voorgedraagen, en het gefchapen ftondt , van wegen den luister en 't aanzien van Amfterdam, dat hetzelve, op de geheele Vergadering, eenenoverhellenden invloed zou hebben. Dit bewoog de overftemde Leden der Vroedfchap , aan Hun Ed. Gr. Mog. te doen toekoomen, een verflag van het uitgebragte Raport van het Befoigne, over dit onderwerp gehouden, als mede van hun gevoelen. De Meerderheid , deezen ftap zeer euvel opvattende, fchreef deswegen , op den vyfentwintigften van Gras-  &8 Het BEROERD Grasmaand , eenen Brief aan Hun Ed. Gr. Mogenden , waar in het gedrag der Minderheid afgekeurd en berispt wierdt. Doch deeze zweeg hier op niet ftil. In eenen Brief, aan 's Lands Staaten gerigt, verdeedigde dezelve haar gehouden gedrag, en zondt denzei ven, daarenboven, te gelyk met eenen afzonderlyken Rondgaanden Brief, aan de byzondere Leden van Hunner Ed. Gr. Mogende Vergaderinge. Eene verfchillende uitwerking deedt de Rondgaande Brief, naar gelange, van de onderfcheidene denkwyze der Steden. Op het fchryven. aan Hun Ed.. Gr. Mogende, wierdt, ter Staatsvergaderinge, goed gevonden , hetzelve te ftellen in handen van Heeren Gelastigden tot het Groot Befoigne , om vervolgens der Vergaderinge te dienen van berigr. Van dit goedvinden, egter, verfchilden de Afgevaardigden van Amfterdam ter Dagvaart; zy beweerden, dat het fchryven der Minderheid van hunne Stad ter zyden geleid , en buiten alle raadpleeging gehouden, of ook wel aan de zenders behoorde te worden te rug gezonden. Van eldes is bekend, dat , in Hooimaand daar aan volgende, de zaak, wegens het Kommando, met eene meerderheid van tien tegen negen Stemmen, ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende' wierdt beflist, ten nadeele van zyne Hoogheid,' en  NEDERLAND. en dus ftrydig met hec ukgebragt gevoelen 'van Amfterdam. Hangende de raadpleegingen , ter Hollandfche Staatsvergaderinge, over de zaak van het Kommando, wierdt in dezelve, door de Afgevaardigden van Amfterdam, een voorfiag gedaan, 't welk, zo dra het rugtbaar wierdt, ftoffe gaf tot veelerhande gefprekken; elk beoordeelde het op zyne wyze, naar gelange van zyn inzien van 's Lands nut en oirbaar , en van de voor- of nadeelige ftrekkinge der zaake, daar in beoogd. Het bedoelde voorftel hadt ten onderwerpe, de affchaffing en vernietiging van gewapende Burgercorpfen, of Genootfchappen van Wapenhandel, welke, door het gantfche Gewest, gelyk in andere Provinciën , tot een merkelyk getal waren aangegroeid. In naame en op last hunner Principaalen, gaven de gemelde Heeren Afgevaardigden te verftaan „ Dat de Schutteryen, in de „ Steden , van aloude tyden zynde opgericht, „ om alléén voor de rust en veiligheid te waa„ ken, het toelaaten van alle andere gewapende „ Genootfchappen, afgezonderd van de Schutte„ ry, te kort deedt aan het billyk vertrouwen, „ het welk op de waakzaamheid , getrouwheid, „ yver en welmeenendheid der Schutteryen, met „ volkomene gerustheid , kon gefteld worden ; „ Dat het toelaaten van Genootfchappen van „ Wa-  3ó Het BEROERD „ Wapenhandel, in onderfcheiding Van de Sehut*, teryen, onnoodig was geworden, zmts den tyd „ dat deeze zich meer byzonderlyk op den Wa„ penhandel hadden toegeleid , en, in vlyt en „ bekwaamheid, voor geene Vrycorpfen of Ge,, nootfchappen behoefden te wyken. De Ge„ nootfchappen waren , meenden ze, fchadelyk „ voor de Leden zelve , uit hoofde van 't ver„ zuim van handel en beroep, en van onnoodige „ kosten, daar mede gemoeid, tot groot nadeel „ en een verderflyken invloed op hunne eigen „ belangen en die van hunne huisgezinnen. Ook „ was 'er reden om te dugten voor, zelf hadt „ men reeds, op zommige plaatzen, de daadely„ ke ondervinding van het nadeel der gewapende „ Genootfchappen , met opzigt tot de ftoornis „ van de goede harmonie , rust en eensgezind„ heid onder de Burgers, welke, naar 't oordeel „ van de Heeren hunne Principaalen, op alle wy„ zen moesten aangekweekt, en vooral ook zorge „ gedraagen worden, om geene reden van erger„ nisfe te geeven aan de Schutteryen , even als 5, of derzelver bekwaamheid, getrouwheid, yver, „ welmeenendheid en waakzaamheid, voor 't al„ gemeene welzyn , eenigzins in twyfel wierdt ?* getrokken". De voornoemde redenen befchouwden de Heeren Afgevaardigden als genoegzaam, om alle Genootfchappen van Wapen- han>  NEDERLAND. 51 handel, in onderfcheiding van de Schutteryen, voortaan te doen ophouden. Doch 'er was nog eene andere bedenking , welke de Heeren Afgevaardigden, ter ftaavinge van hun gevoelen, en voor de noodzaaklykheid der vernietiginge , aanvoerden. „ By de ondervinding was het geblee„ ken , en genoegzaam waereldkundig , dat de „ Genootfchappen niet fchroomden, zich te men„ gen in de beftelling der publieke zaaken en in „ binnenlandfche oneenigheden : zo dat zy, by „ Rondgaande Brieven, of Advertentien in de „ Nieuwspapieren, zo genaamde Stedelyke en „ Provinciaale Vergaderingen beleiden, en punten „ van Befchryvinge rond zonden , inhoudende „ voorftellingen tot befchikking van 's Lands „ zaaken, en zich alzo aanmaatigden een gezag, „ ftrydig met de goede orde, en 't welk niet dan „ verwarring konde verwekken". Ter voorkoominge van deeze en andere nadeelige gevolgen, gaven gemelde Heeren Afgevaardigden te verftaan, het goedvinden hunner Priucipaalen, om ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende voor te ftcllen en aan te dringen „ dat by dezelve be„ flooten worde, dat voortaan geene gewapende „ Genootfchappen, afzonderlyk van de Schutte„ ryen,zouden toegelaaten,en die reeds ftand had„ den, voor vernietigd zouden verklaard worden; „ en wyders, das hier vaq Aanfchryving zon »> ge-  32 Hst BEROERD „ gedaan worden aan den Hove van Holland én „ aan Burgemeesteren en Regeerderen der by„ zondere Steden, met last om de hand te hou„ den aan de daadelyke uitvoering van dit Be„ fluit". Men weet dat dit voorftel geenen ingang vondt ter Hooge Staatsvergaderinge; de Genootfchapoen van Wapenhandel hielden fland, en dus ook 't geen in deeze Stad was gevestigd, onder den naam van Tot nut der Schuuerye. Eene naauwe gemeenfchap hadt 'er plaats, en begon, meer en meer, toe te neemen, tusfchen dit Genootfchap en eene Burger-Sociëteit, zints eenigen tyd opgericht, houdende haare byeenkomllen in een huis, aan het einde der Warmoesftraat by den Vygendam, en naderhand insgelyks, om het fteedstoeneemende getal van Leden, in eenen Herberg in de Nes, de Stad Lion genaamd. De toeftand der Gelderfche Steden Hatem en Elburg , en het lot, welk, waarfchynlyk, dezelven boven het hoofd hing, verwekte hier veel gerugts. Zulken, die in het gevoelen Honden dat zy eene regtvaardige zaak voor hadden, toonden zich bereidvaardig om haar te hulpe .te koomen , en anderen daar toe op te wekken. Het Genootfchap en de Sociëteit, floegen, sen dien einde, de handen m één. In Hooimaand deezes jaars, ruim achtdagen naa dat het gemelde voorftel van Amfterdam,  NEDERLAND. 32 éam, ter Staatsvergaderinge, was ingebragt, zag men, in de meeste Nieuwspapieren , verfchynen een Berigt, ondertekend door jacobus kok en jan christiaan hespe, den eerfien Sekretaria van het Genootfchap, den anderen van de Sociëteit , waar by zy bekend maakten „ op het vrien„ delyk te kennen geeven van veele waardige „ Burgers en Ingezeetenen , welke tot hier toe „ waren verhinderd geworden, zich van hunnen j, Vaderlandfchen Pligt en toegenegenheid voor de kloekmoedige en wakkere Burgeryen van „ Hatten en Elburg, tot derzelver noodzaaklyke „ onderfteuninge , te kwyten , en in het vaste „ vertrouwen, dat 'er van zodanige braave Am« fteldammers nog een merkelyk getal gevonden „ wordt, te hebben beflooten, de Infchryving, „ ten behoeve van gemelde Steden reeds geo„ pend, nog eenigen tyd te zullen open hou- h den"« - ■ • • ... Naar wensch. der aanleggeren, en van de gedreigde Gelderfche Steden, flaagde deeze infchryving; zy bragt eene aanzienlyke fomme op, welke, deels in baaren gelde , deels in mond- erï vooral krygsbehoeften, derwaarts wierdt overgemaakt. De bemoeijing der Amfterdamfche Burgereri bepaalde zich niet'by deeze geldverzameling. Het gerugt, wegens het zenden van Krygsvolk, door XL DSEfc. C èê  34 Het BEROERD dc- Gelderfche Staaten , na de meer geroemde Steden, hadt zich niet door de Stad verfpreid, of men zag, wel haast, op drie onderfcheidene plaatzen, Verzoekfchriften ter tekeninge voorleggen, ingerigt aan Hun Ed. Gr. Mogende, om door hoogstderzelver tusfchenkomst en medewerking, in deeze zaak voorziening te doen gebruiken. Dewyl de zaak fpocd vereischte , kon het niet langer dan één dag blyven leggen,en wierdt, op een vroegen morgen , met het openen der Poort, na 's Hage verzonden , om nog dien dag ter Staatsvergaderinge te worden ingeleverd Hun Ed. Gr. Mogende , het Verzoekfchrift ontvangen hebbende , fielden het in handen van Heeren Gelastigden tot het Groot Befoigne, om door dezelve nader onderzogt te worden. Inmiddels namen dezelve een befluit, by voorraad, om aanfchryving te doen aan den Kapitein Generaal dat Hun Ed. Gr. Mog. aangezogt zynde door „ een groot aantal Burgers en Ingezeetenen der ,, Stad Amfterdam , om voorziening , ten einde „ geene Krygsmagt van den Staat, ter betaa„ linge van Holland traande, na de Steden „ Hattem en Elburg worde afgezonden , deeze „ zaak, zo op zich zelve, als in haare gevol„ gen, overwoogen hebbende, vermeend hadden, „ niets nadeeliger en minder overeenkom/lig met „ de belangen van den Staat te kunnen weezen, „ dan  NEDERLAND. 35 „ dan het gebruik van de Militaire magt, cm„ trent gefchillen tusfchen Regenten en Burgeryen „ van de Steden deezer Republiek, vervolgens „ geoordeeld hadden, zyner Hoogheid, by pro„ vifie en tot nadere befchikking, te moeten aan„ fchryven, om geene Troepen, ter betaalinge van „ Holland ftaande, en in of buiten de Provincie „ Gelderland in bezetting leggende, na de Ste„ den Hattem of Elburg af te zenden, of aan „ de gemelde Militie eenige bevelen te geeven, „ welke zouden kunnen influiten , om zich in „ eenige gefchillen, tusfchen Burgers en Burgers, „ of Burgers en Regenten, te mengen of te be„ moeien". Tevens wierdt beflooten, den Hoofdbevelhebberen der Regimenten aan te fchryven, „ om aan geenerhande bevelen, welke hun, ftry„ dig met de bovengemelde Aanfchryving aan „ zyne Hoogheid, mogten gegeeven worden, by „ provifie en tot naderen last, op eenigerhande „ wyze te gehoorzaamen". Eene gebeurtenis, ten deezen tyd , te Amfterdam voorgevallen, van wegen het gerugt, 't welk daar van uitging, en het verband , waar in dezelve met myn plan ftaat, gebiedt my, daar van kortelyk verflag te doen. Elders, en ook in deeze Stad, waren, van tyd tot tyd, byeenkomften gehouden , tusfchen Leden van Regeerirge , uit onderfcheidene Gewesten der Republiek, om geC 2 za- \  36 Hét BEROERD zamemlyk te raadpleegen over de gemeene belangen des Vaderlands. Geen van deeze evenaarde , zo in aanzien en talrykheid der Leden , als in het gewigt der genomene befluiten , de Vergaderinge, welke, in het begin van Oogstmaand, in deeze Stad wierdt gehouden, in de Herberg de Doele, op de Garnaalemarkt; zy beitondt uit een aantal van negenenzeventig Leden. De onderwerpen, welke hier wierden verhandeld , en om welke ten uitvoer te brengen , men tot een befluit kwam , waren de volgende ? Vooreerst, „ De vernietiging van alle volftrekte Aristokra„ tie, of zo genaamde Adel- of Familieregeerin» ge"' — Ten tweede, „ Het bepaalen van eene „ volftrekte Volksregeering, nevens de invoering van eene billyke Volksvertegenwoordiging". — Ten derde, „ De handhaaving van de Stadhou„ derlyke waardigheid , in derzelver regten en „ waardighedeh, overeenkomftig met de Rcgee„ ringsgefteldheid deezer Landen". — Ten vierde „ De handhaaving van den Hervormden Gods3, dienst, zo als dezelve in de Openbaare Kerken „ deezer Landen wordt geleerd, behoudens, ee„ ter, eene billyke Vryheid van openbaare Gods„ dienstoeffeningen voor andere Gezintheden". Om elkander , tot het volvoeren van deeze gewigtige onderwerpen, te fterken te verpligten, en alzo van het belang des geheelen Vaderland», ze'  NEDERLAND. 17 zo als de vergaderde Leden hetzelve begreepen, eene gemeene zaak te maaken, wierden zy te raade, een Opftel te vervaardigen, en allen in 'c gemeen, en elk hoofd voor hoofd hetzelve aan te neemen , 't welk zy , zedert, waereldkundig maakten, onder den tytel van akte van Onderlinge Verbintenisfe, tusfchen Vaderlandlievende Regenten, ter handhaavinge der Republikeinfche Conftitutie. De gemelde vier Hoofdpunten waren in dit Gefchrift begreegen. Om 't gerugt, welk deeze Verbintenis, zedert, door het gantfche Land, gemaakt heeft, en om den Leezer, van" derzei ver waare bedoeling, te naauwkeuriger denkbeeld te geeven, oordeele ik geenen ondienst te zullen doen, met de woordelyke mededeeling. Aldus laaten zich de vergaderde Leden hooren. „ Wy ondergetekende Regenten , en alzoo Medevertegenwoordigers des Volks in de onderfcheidene Provinciën deezer Republiek , rypelyk overwogen hebbende den jammerlyken toeftand en het diep verval des ganfchen Vaderlands, verklaaren tot onderlinge verzekering omtrent onze waare oogmerken en goede intentie, met de Inrichtinge van deeze onze Vereeniging en Correfpondentie geen ander oogmerk te hebben, dan om de Algemeene Belangen met meer eensgezinde poogingen te kunnen voorftaan , en verdedigen, tot verhaasting van een zoo hoognccdige, C 3 en  38 Het BEROERD en te recht by het beste gedeelte der Natie begeerde Grondwettige Herftelling. Wy betuigen dierhalve by deeze op het plegtigfte, geen ander voorneemen te hebben , dan om met alle ons vermogen de waare Republikeinfehe Regeeringsform in ons Gemeenebest , namelyk, eene Regeering by Reprefentatie des Volks, gegrond op den aart der Conftitutie en Privilegiën van byzondere Gewesten , Steden en Leden van dien, en bevestigd by de Unie van Ucrecht, te handhaven, met een daar aan ondergefchikt Stadhou. derfchap, erflyk in het Huis van Orange , voor zo verre zulks met de waare Gronden van 'sLands en der Ingezetenen Onafhanglykheid, en het welzyn van ons Vaderland, niet is ftrydende; zonder dat Wy immer zullen trachten mede te werken tot, of gedoogen het invoeren van een Meenheerfching, of onafhanglyke en tegen de Privilegiën ftrydende Familie - Regeering ,, met vcrfmooring van de billyke en eerbiedige Volksftem; even zo min als eene volftrekte Demokratie ofVolks regeering buiten Reprefentatie, — maar dat wy de gemelde drie wyzen van Beftier als voor ons Land ten hoogften verderflyk , met raad en daad en alle mogelyke gepaste middelen zullen trachten tegen te gaan en te weeren: gelyk wy ook op het plegtigfte betuigen geene andere bedoeling te hebben, dan den waarcn Christelykcn Ge»  NEDERLAND. 39 Gereformeerden Godsdienst, zoo als dezelve in de publieke Kerken deezer Landen geleerd wordt, — welke Wy , benevens de Burgerlyke Vryheid houden voor de onfchatbaare Vastigheden van Nederlands Staatsgebouw, - insgelyks met allen yver,, ernst en nadruk te handhaven, zonder mede te werken en te gedoogen, dat de Gronden van dien Godsdienst ©p eenigerhande wyze worden ondermynd, behoudens nogthans eene billyke vryheid van Godsdienstoefening voor andere Gezindheden : en zoo Wy ontwaar wierden , dat men eenigen toeleg fmeeden mogt, om 's Lands Republikeinfche Conftitutie of vastgeftelden Godsdienst te veranderen, verbinden Wy ons by deeze, den een den anderen daar van terftond te zullen informeeren, en zoo veel in ons is de bronnen op te geeven, waar uit wy zodanigen verderflyken toeleg zyn ontwaar geworden. „ En verbinden Wy ons by deeze vrywilhg en wel beraaden, daar wy de gerechte zaak onzer Medeburgeren en Ingezetenen fteeds als de onze behartigen, niet te zullen dulden, of ten minften op alle mogelyke wyze te zullen keeren, dat tegen Burgers en Ingezetenen, die hunne Rechten eerbiedig inroepen en wettig verdedigen, geweld gebruikt worde; en in 't byzonder, dat Wy het gebruik van Troupes tegen dezelve , door Stem en Invloed zullen tegen gaan; als ook dat C 4 Wy  40 Het BEROERD Wy immer of nooit zodanige Regeringen, die? het 'er op toeleggen om hunne Heerschzugt geweldig ftaande te houden, zullen flyven of ftesken. „ Daarenboven beloven Wy eikanderen , als Mannen van Eer, dat Wy van de zaak van elk Regent, die om deszelfs bedaarde en conflitutioneele Vryheidlievende pogingen vervolgd of mis. handeid wordt, eene algemeene zaak zullen maaken, en niet ftilzitten, voor dat in zulk een geval alles vol geboet, vergoed en herfteld is. - En daar Wy allen kunnen verzekeren bezield te zyn met eene oprechte, zuivere en belangloofe liefde voor het Vaderland , en met het welmeenendile verlangen .om 's Volks waare belangen bevorderïyk te kunnen zyn; zo verbinden Wy ons al verder, om fteeds werkzaam te blyven in het aanwenden der meest efficacieuste pogingen tot eene volledige hertelling van Rechten en Voorrechten overal, zo in de Vereenigde Gewesten, als in de Generaliteits landen, en waar dezelve verder noodig zal bevonden worden, en wel in het byronder ten opzichte dier Provinciën, welke door onwettige en inconftitutioneele ingevoerde Regee> *«gsreglementen , onder het juk van overhee* Jching en afhanglykheid gebukt gaan. ~ „ En wyl deeze Grondbeginfels, die wy ple£BS belyden de go» te zyn , zo naauw, aan el kan-  NEDERLAND. 4* kanderen zyn verbonden , dat dezelve uitmaaken de waare fundamenten en oogmerken van alle Burgerlyke Regeering , het eenig bolwerk tegen alle overheerfching, en de eenige zekerheid van elk cordaat, eerlyk en Burgerlievend Regent; zo verbinden wy ons eindelyk hoofd voor hoofd, om eikanderen en een iegelyk Regent, die zich verder met ons vereenigt, in allen opzichte, des noods, met goed en bloed in verwagting van de Godiyke Hulp, en in een vast vertrouwen op de medewerking en byltand der Ingezetenen, te onderfteunen en te befchermen , indien iemand onzer, uit hoofde van deeze plegtige Verbintenis, tot handhaving der Vryheid en Onafhanglykheid van deeze Republiek en der Ingezeten Rechten, ingericht, of uit hoofde van eenig bedryf; tor, het welk zy door deeze Verbintenis zouden verpligt zyn , in het meest of het minst gekrenkt of gemoeid mogten worden. „ Betuigende Wy ondergetekenden by alles wat pns dierbaar is, dat Wy, met verzaking van alle. eigenbelang, met deeze onze Verbintenis alleen 's Lands Welzyn en Behoud beoogen". Van deeze Akte, welke, zedert, in openbaaren druk wierdt uitgegeeven, maakte men zeven, Affchriften, om verzonden te worden na de onderfcheidene Provinciën , en aldaar vertoond aan C § de  42 Het BEROERD de Regenten, die, tot de opflellinge, de hand geleend hadden. Alle deeze zouden het Gefchrift ondertekenen, en zich daar by verbinden, hunne onderfchryving, op de onderfcheidene Affchriften, te houden van de zelfde kragt en waarde, als of dezelve op eene en de zelfde Akte gei'chied waren. Om hunne handel wyze tegen alle opfpraak te dekken, en tevens hunne waare bedoelingen nog nader aan den dag te leggen. vonden de by een vergaderde en naauw verbondene Regenten dienftig, de redenen daar van voor de geheele Natie bloot te leggen. Zy waren de naavolgende: 1. „ Om aldus voor 't oog van het geheele „ Vaderland, en van alle Europifche Mogendhe„ den, een plegtige verzekering onwederipreelyk „ daar te ftellen, dat alles, 'tgeen, door binncn„ en buitenlandfche Correspondenten , was uit„ geftrooid, om de byeenkomften van Cordaate „ Vaderlandfche Regenten en derzelver opregte „ poogingen, tot eene grondwettige verbetering „ der Republiek, veragt en haatelyk te maaken, ,y louter verkeerdheid of onwaarheid was. 2. „ De tweede reden betrof de wederftree„ ving, zo als zy zich verbeeldden , van den „ Prinfe Erfffadhouder , tegen de herftelling der „ Republikeinfche regten en voorregten, en van ,, zyner Hoogheids eigen Vaderland. 3*  NEDERLAND. 43 3. „ Zulk eene plegtige verklaaring en verzeke„ ring, als de Akte van Verbintenisfe behelsde, „ befchouwdeq zy als ten uiterften noodzaaklyk, „ om den zo loflyken verbeteringsyver der wel„ meenende Natie zelve , voor buitenfpoorige, „ allerfchadelykfte begrippen te behoeden. 4. „ Bedoelden zy met de Akte van Verbinte„ nisfe , om door eene daadelyke en zigtbaare „ Vereeniging van Vaderlandlievende Regenten „ de vermeerdering van derzei ver getal te bevor„ deren: welke vermeerdering zy als ten uiterfte „ noodzaaklyk aanmerkten, ter bereikinge van „ twee zeer gewigtige oogmerken: In de onder„ fcheidene Provinciaale Vergaderingen zou hier „ uit meer eendragt en eene fpoediger afdoening „ van zaaken gebooren worden ; en men zou, „ daarenboven, het moedigde en grootfte gedeelte „ der Natie, elke Provincie, eenen onverhaasten, „ onvoorbaarigen voortgang van 's Lands zaaken, „ met meer gerustheid, geduldig doen afwag„ ten". Eindelyk gaf de Vergadering voor reden van den gedaanen flap „ hoofdzaakelyk en ftiptelyk, „ de groote algemeene pointen en oogmerken „ van het gantfche Herftellingwerk vast te ftellen, „ te bepaalen en aan den dag te leggen, en zich „ onderling desaangaande te verzekeren, in welke „ alle Vaderlandlievende Regenten eenpaarig „ over-  44 Het BEROERD ,, overeenftemmen, en gpmeenfchappelyk moeten „ te werk gaan". 't Geen deeze Vergadering van Regenten nog meer gerugts deedt maaken, was , haare onderhandeling met de Afgevaardigden van Schutteryen en Gewapende Genootfchappen, uit de Steden en van het platte Land, in de Provincie Holland en Westfriesland en Utrecht. In de byeenkomst der verbondene Regenten toegelaaten, ontvouwden de Afgevaardigden, volgens hunne manier van denken, de oorzaaken der tegenwoordige ongelegenheden, gaven de middelen aan de hand , welke zy dienftig oordeelden tot herftel, en verzogten, deswegen , de goedkeuring en medewerking der verbondene Heeren. Onder de oorfprongen des bederfs telden zy „ een noodlottig gebrek van „ vereeniging tusfchen Regent en Burger: eene „ vereeniging, zeiden ze, in onze Conftitutie ge„ grond, welke den eenen waarlyk groot, den ,, anderen waarlyk vry maakt". Als eene andere oorzaak des heerfchenden kwaads bragten zy in \ midden „ het denkbeeld, by de Regenten alge„ meen aangenomen, dat zy, in dit Gemeenebest, „ een van de Burgery afgefcheiden Lichaam uit„ maaken , en de dwaasheid der Burgeren om w hier aan geloof te flaan". Het middel, welk zy, ter geneezinge der Staarsziekte, aan de hand gaven, was, hier in gelegen; men  NEDERLAND. 45 men moest, voortaan,gemeenfchappelyk handelen, en gezamentlyk zodanige middelen zoeken te beraamen, als van den meesten dienst en gefchiktheid zouden geoordeeld worden , ter bevorderinge van de goede zaak, tot welzyn van het Vaderland, en, in 't byzonder, tot aankweekinge en verfterkinge van het hoogst noodzaaklyk vertrouwen en de eensgezindheid tusfchen Regenten en Burgers. Over 't een en ander raadpleegden de zamenverbondene Heeren. Overeenkomftig met den wensch en het voorftel der Afgevaardigden viel het befluit, dezelven aan te zeggen, dat de vergaderde Regenten , overtuigd van de nuttigheid en noodzaaklykheid eener onderlinge Correspondentie en gemeen fchaplyke werkzaamheid , tusfchen Regenten en Burgers, en niet afkeerig van de gronden , in het voorftel voorgedraagen, diensvolgens bereid waren „ om eene H onderlinge Correspondentie en Communicative „ werkzaamheid té doen ftand grypen; dat de „ Vergadering, ten dien einde, eenige Gelastig„ den hadt benoemd, om met die der Schutte„ ryen en gewapende Genootfchappen , werk„ zaam te zyn, en gezamentlyk de belangen der „ Vaderlandfche Vryheid te behartigen". Naa deeze veel gerugtmaakende gebeurtenisfen, in Oogstmaand voorgevallen, leverde de volgende Maand  46 Het BEROERD Maand nieuwe ftofFe op, voor de Amftnrdammers, ter bemoeijinge met de zaaken en den toeftand hunner Landgenooten. Hattem en Eiburg hadden reeds de milddadigheid ondervonden van het Genootfchap Tot nut der Schutterde en van de Burger-Sociëteit, en deeze, met uitbundigen lof, de dankbetuigingen der Gelderfche broederen daar voor ontvangen. Het natuurlyk gevolg hier van, was, zo ras de tyding zich verfpreidde, aangaande het befluit der Gelderfche Staaten, omeenig gewapend Krygsvolk, tegen de gemelde Steden, te doen optrekken, da't zy nu niet ffil zaten, maar nog kragtdaadiger zich hunne zaak aantrokken. Reeds in den aanvang van Herfstmaand zig men, op verfcheiden plaatzen der Stad, een Adres aan Hun Ed. Gr. Mog. de Staaten van Holland, voorleggen, behelzende een Verzoek, dat Hoogstdezelve hunnen ievloed, ter Staatsvergaderinge, wilden te werk ftellen, om kragtdaadig te doen beletten „ dat noch de gedreigde Bur„ geryen van Hattem en Elburg, noch eenige an„ dere Leden van het Bondgenootschap, Gewa„ penderhand, overweldigd, noch de aldaar plaats „ hebbende gefchillen door Krygsgeweld beflist „ wierden". Eenftemmig met dit Adres was het befluit, 't welk, omtrent dien zelfden tyd, in de Vergadering  NEDERLAND. 4." ring der Vroedfchap, wierdt genomen. Niet voldaan over de tegenwoordige maatregelen van zyne Hoogheid den Prinfe Erfdadhouder , zo min als over°het gedrag der Staaten van Gelderland, omtrent de twee bewuste Steden hunner Provincie, wierdt de Vroedfchap te raade , in de Vergadering van Holland, als het gevoelen der Stad , voor te draagen, en kragtdaadig daar op aan te dringen, om den Prinfe Erfftadhouder, van wegens Hun Ed. Gr.Mogende, te doen aanfchryven „ Dat „ Hoogstdezelve, met het uiterfte ongenoegen, , en met een gevoelig leedweezen , hebbende „ vernomen de maatregels , welke de Heeren „ Staaten van Gelderland hadden kunnen goed„ vinden te neemen, ten opzigte der Steden Hat„ tem en Elbórg , beflooten hadden, van zyne „ Hoogheid te vorderen, deszelfs perfoonlyke en „ byzondere denkwyze over de geweldige maat„ regelen, tegen dezelve Steden, op eene klaare „ en rondborftige wyze voor Hun Ed. Gr. Mo„ gende open te leggen, om, naa het inkoomen „ van dit antwoord, zodanig te befluiten, als „ Hun Ed. Gr. Mogende zouden vermeenen, ten „ opzigte van zyne Hoogheid, te behooren". Aan de Heeren Staaten van Gelderland , daarenboven, moest, volgens het gevoelen der Amfterdamfche Vroedfchap , Staatswyze, worden te kennen gegeeven „ het ongenoegen der Provincie m van  48 Het BEROERD „ vari Holland , over het befluit der gemelde „ Staaten, in het gebruik maaken van Troepen ï, van den Staat,tot bedwang van Burger-Regee„ ringen en Burgerye.n, met naame die van Hattem en Eiburg. Hun Ed. Gr. Mogende moes: „ ten de Staaten van Gelderland vermaanen, af ■„ te zien van zulke geweldige middelen, en de„ zeiven hunne bemiddeling aanbieden, ter min„ nelyke vereffeninge, en op beftaanbaare gron„ den, van de openftaande gefchillen. Deeze „ vriendbuurlyke aanbieding, meenden de Amfter„ damfche Raaden, moest ten fterkften door Hun „ Ed. Gr. Mog. worden aangedrongen , op dat „ ze , in gevalle van onverhoopte weigeringe, „ niet mogten genoodzaakt weezen, zodanige » middelen in 't werk te Hellen, als zy als dan j, zouden vinden hoodig te weezen, ter handhaa„ vinge van de Unie, en van de geregtigheden, „ by dezelve aan de Ingezeetenen befproken". Eindelyk wilde nog de Agtbaare Raad, dat alle de Bevelhebbers der Regimenten, ter betaalinge van Holland ftaande, zouden gelast worden, zich marschvaardig te houden, om zodanig gebruikt te worden , als Hun Ed. Gr. Mogende zouden goedvinden. Hoe zeer ook dit Raadsbefluit inftemde , met de denkwyze en den wensch van veele Amfierdamfche Burgers, zy rekenden, egter, daar door zich  NEDERLAND. 49 zich geenzins van hunnen pligt ontflagen tot het aanwenden van daadelyke poogingen. In den avond van den derden van Herfstmaand vertrok een goed getal Leden van het Genootfchap , in volle wapenrusting, na Hattem en Elburg , en wierdt, 's anderendaags, gevolgd van nog andere Leden, en van verfcheidene Genootfchappen van Delfc, Rotterdam, 's Graavenhage, en andere plaatzen, in alles fterk ruim honderdtwintig man. Zo groot was. de yver , welke de gemoederen thans bezielde, dat zeker Genootfchap , vernomen hebbende dat een der Leden mede was uitgetrokken, het befluit nam, in gevalle dit Lid, of andere uitgetrokkenen mogten gekwetst worden of fneuvelen, het zelve of de nabeftaanden te zullen doen genieten van de voordeden des Gezelfchaps, hoewel ze daar toe niet geregtigd waren; of, indien hun befluit, by de meerderheid, mogt worden afgekeurd, het verlies uit hunne eigen beurzen te bekostigen. Hoewel het onweder , tot nog toe, op een verren afftand loeide, was men, evenwel, in deeze Stad, niet geheel buiten vreeze , dat het ook herwaarts konde overdryven. Op de ingekoomene tyding van het inrukken van Krygsvolk , binnen de meergenoemde Gelderfche Steden,oordeelde de Krygsraad zich verpligt, eenige voorziening te moeten gebruiken tegen ongelegenheden, welke,in de XI. DEEL. D te-  5o Het BEROERD tegenwoordige omflandigheden des tyds , ligcelyk zouden ontftaan kunnen. Ten dien einde wierden, op den achttien van Herfstmaand, eenige Gelastigden van Kolonellen en Kapiteinen gezonden aan Heeren Burgemeesteren, om dezelven hunne bedenkingen en ontworpene behoedmiddelen voor te draagen. „ Zy betuigden , met aandoening te » hebben vernomen, dat, op het befluit in Gel„ derland , om de burgerlyke gefchillen met „ Krygsgeweld te beflegten , de Heer Kapitein „ Generaal van de Unie zich daar op zodanig „ werkzaam hadt getoond, dat hy de Steden „ Hattem en Elburg, door Troepen van den „ Staat, daadlyk hadt doen inneemen. Onder de „ algemeene vreeze, dat , met zodanige nu ver„ klaarde gevoelens, de Troepen van den Staat, „ welligt, zouden kunnen gebruikt worden, tot „ het doen van eenen inval in Holland , ver„ klaarden zy zich verpligt te vinden, Hun „ Ed. Gr. Agtbaarheden tc moeten verzekeren i, van het volle vertrouwen, 'c geen Kolonellen „ en Kapiteinen fielden in Hunner Ed. Gr. Agtb. „ Vaderlandfche trouwe en hoogstwys befluur, „ en de volvaardige bereidwilligheid om 's Lands „ hoogheid en geregtigheid te verdeedigente„ gen elk en eenen iegelyk, die daar op eenen „ inbreuk zou willen maaken". Naa deeze betuigingen, en om te toonen, dat zy zich deeze .zaak  NEDERLAND. 51 zaak wel degelyk aantrokken, en geenzins werkeloos waren, verklaarden Heeren Kolonellen en Kapiteinen „ gereed te zyn , al wat in hun vcr„ mogen was, te willen toebrengen, ter hand„ haavinge van Hunner Ed. Gr. Agtb. reeds ge„ nomene of nog te neemene befluicen, tot be« „ waaringe van de algemeene rust, zo binnen als „ buiten de Stad, waar omtrent zy Hunner Ed. „ Gr. Agtb. nadere bevelen zouden afwagten en „ opvolgen". Voorts droegen de Afgevaardigden van den Krygsraad eenige punten voor, op welke, huns oordeels, voornaamelyk en in de eerde plaats, diende gelet te worden. Niets anders, egter, wierdt in deeze Vergadering, vastgedeld, dan dat, by .voorraad, door de Schuttery, ook Dagwagten zouden gehouden worden ; en dat Heeren Burgemeesteren alle de Kolonellen en verder de Kapiteinen nobel, jager, hoogendorp, vaillant en van son benoemden, tot het helpen uitdenken van middelen, welke zy, ter verdecdiginge der Stad, zouden noodig agten. Onder dit alles hadden de inwooners van Hattem en Elburg, by de nadering der Gelderfcha Troepen, hunne Stad veriaaten, om, gelyk elders, ook in deeze Stad, eene toevlugt en fchuilplaats te zoeken. Verfcheiden aanzienlyke inwooners, hoewel zy, ter hulpbetooninge aan de gemelde Steden, voorheen, zich met dezelve niet D a on-'  52 Het BEROERD onmiddelyk bemoeid hadden , befchouwden her nu-;als den fchuldigên pligt der Menschiykheid, wat 'er, voor 't overige, van hunne zaak ook mogt weezen, aan de voortviugtigen en berooiden de hand der onderfteuninge re moeten toereiken. Spoedig zag men ten voorfchyn koomen een Programma , behelzende het ontwerp eener inzamelinge van penningen , om gebruikt te worden tot deeze drie oogmerken: Vooreerst , om in alieryl hulp en uitreiking te verfcbaiïen aan de behoeftigfte gevlugte inwooncrs van Hattem en Elburg, die zich in de Steden Campen, Zwol, Amfterdam en elders bevonden. Voorts, aan de gekwetften alle mogelyke hulp en verzagting toe te brengen. Eindelyk, aan de zulken, die, door verlies van alle hunne goederen, in armoede gedompeld waren , onder•fteuning te geeven. Tot de ontvangst van penningen , van de zulken , die. voor de hoegrootheid huaner giften niet wilden bekend ftaan, hadt men eenen Kist geplaatst, ten huize van den Notaris lette, in het Burgerweeshuis, en eene Busfchc in de Burger-Sociëteit in de Warmoesftrsar. Daarenboven hadt men Lysten vervaardigd, op welke een ieder, die zulks goed vondt, eene fomme konde intekenen. Deeze Lysten lagen ten huize van de Heeren lodewyk hovy, matthys ooster, antiiony van rknze- laar  NEDERLAND. 53 LAAR etl WILLEM VAN BARREVELD, die de bezorging eener naauwkeurige uitdeelinge wel hadden op zich willen neemen. Voorts yerbondt men zich, indien de ingezamelde penningen den dringenden nood overtroffen, het overfchot te zullen ukkeeren ten behoeve van het Nationaale Fonds. Overeenkomftig met myn Pian, inhoudende eene historifche opgave, zo wel van de bemoeijingen der Landzaaten met de algemeene belangen des Vaderlands, als van de maatregelen der Régenten , moet ik, van de laatstgemelde inrigtinge , een beknopt verflag doen. Zy voerde den tytel van Nationaal of Vaderlandsch Fonds, tot een Nationaalen onder/land, ter bevorderinge van de gewigtigfte belangen des Vaderlands. Volgens den aanleg vondt men inzamelaars en beftuurders tot dit Fonds, overal daar men zich verpllgt oordeelda , zich de gemeene zaak te moeten aantrekken. Amftardam , 't welk , naar gelange van den rykdom van deszclfs inwooneren , wanneer het te doen is om weldaadigheid= te oeffenen, altoos 't eerst wordt aangefproken, kwam ook hier, in de eerfte plaats, in aanmerking. Het oogmerk, door de oprigters deezer Stigtinge bedoeld, kan men afleiden uit het Programma, waar in dezelve verklaarden, dat „ de welr „ meenende Burgery konde verzekerd zyn, dat 5, de penningen en opkomften van het Nationaals D 3 „ Fonds  51 Het BEROERD „ Fonds zouden bedeed worden tot zulke einden, „ als de goede zaak des Volks konden bcvorde„ ren: het zy door de zulke, die, door.onvermo„ gen, zich daar toe niet konden beyveren, te „ onderdeunen; het zy tot aanmoediging van den „ onömbeerlyken Burgerwapenhandel; het zy om „ fchaden en ongevallen, welke zulke braave „ Leden der Maatfchappye mogten overkoo„ men, die, in de kragtdaadige bevordering van „ de voornaamde en gewigtigde belangen des „ Nederlanfchen volks, zo in hunne perfoonen, „ als vrouwen en kinderen, ongelukkig, vervolgd „ of benadeeld mogten worden, zo veel moge„ lyk, te vergoeden; het zy tot bevorderinge van „ zulke middelen, als noodig zouden geoordeeld „ worden, tot weeringe van alle' foorten van „ overheerfcbinge en geweld". Op dat de grootheid der fommen , door eenigen , op dit Fonds, ingetekend, anderen niet mogt affchrikken of te rugge houden , was, by het Programma, bepaald, dat de jaarlykfche infchryving niet hooger mogt bedraagen dan van ééa tot vyf Guldens. Tot het doen van een gefchenk, voor eene enkele reize, naar elks goedvinden of vermogen , wierdt eenen iegelyk de vryheid gegeeven. Tot Beduurders van dit Fonds waren benoemd de volgende zeventien Heeren: dan iel hooft van  NEDERLAND. 55 Van Vreeland, Mr. balthazar elias abbe- ma, lodewyk hovy, jan bern d bicker, Mr. cornelis van der hoop Gysbertsz, Mr. carel wouter visscher, pieter willem van lan keren , v olkert ciirist offels , tacobus damour,Mr. ernestus ebeling, Mr. hendrik van gastrop, Mr. ottho willem johan berg, gerard v e r r y n , Mr. rutger jan schimmelpenning, nicolaas van staphorst, jan ananias willink etl nicokaas van heuren. De dlie laatstgenoemden bekleedden , daarenboven , den post van Thefauriers. Dagelyks verledigden ach eeni-en dier Heeren, in den Herberg de Karjcboom, tot het ontvangen van Intekeningen. Daarenboven gaven dezelve Lysten uit, welke gefield wierden in handen van'byzondere perfoonen, om, door dit middel,de geldverzameling te bevor- deren» lotusfchen hadt de ukflog van den Gclderfchen tost de Leden van het Genootfchap Tot nut der Schuttere geenzins afgefchrikt, om, van nieuws, oewapend uit te trekken , wanneer zy van oordeel zouden weezen, dat zich , ten dien einde, eene voegzaame gelegenheid aanboodt. Zy vonden deeze gelegenheid in de vreeze; welke veele Ingezcetenen, ook te Amfterdam, hadt bevangen, op de ingekoomene tyding van het voorgevallene D 4 " in  56 H e t BEROERD in Gelderland, dat de Krygstroepen, bier dus gelukkig geflaagd zynde, veelligt, na elders gezonden en zouden kunnen gebruikt worden, ter beteugeiinge van den thans genaamden Patrioifchcn aanhang. In den raamiddag van den achtften van Herfstmaand, verzamelde, buiten de Weesperpoort, aan den Amftel, een aanzienlyk getal Leden van bet gewapende Genootfchap, met oogmerk om zich ra Noorden te begeeven, en dien Voormuur van Amfterdam, en het omleggende Gewest, tegen een ge vreesden aanval te verdeedigen. Onnoemelyke Stedelingen deeden hun uitgeleide; omtrent vyf uure namen ze de reize* aan, in verfcheiden Jaagfehuiten. Doch deeze reize was van konen duur, of liever, wierdt niet volbragt. Reeds aan den Diemerbrug, en dus geen uur gaans van de Stad, ontving men het berigt, waar op men vooraf hadt behooren bedagt te zyn geweest, dut de Manfcbap te Naarden niet zou worden binnen gelaaten • die deedt een goed getal, reeds van daar, den terugtogt na Amfterdam aanneemen. Anderen, de reize voortzettende, vernamen de verzekering'deezer rydioge. De reden was, dat zy niet voorzien waren van een Patent,en de Generaal Majoor van geel van spanbroek, Bevelhebber van Naarden de gewapende Manfchap, zonder zulk een Gefchxift, niet zou bjnnen laacen. 'c Gevolg hier van  NEDERLAND. 57 van was, dat her. meerendeel der uitgetrokkene Leden * nog vóór het fluiten der Poort, binnen de Stad te rug kwam. Ook fcheen men, binnen Amfterdam , zedert deeze te leurftelling, eenigzins geruster te zyn, aangaande de openbaare rust en veiligheid. Althans wierden, op den dertienden van Herfstmaand, de Burgerdagwagten, tot nader order, afgefchaft. Voorheen heb ik verhaald (*), het befluit van 's Lands Staaten, om van zyne Hoogheid te vorderen , eene openhartige opgave van derzelver denkwyze, omtrent de maatregelen, ten aanzien van Hattem en Elburg genomen , als mede met opzigt van de Provincie Utrecht. Binnen den geftelden tyd van vierentwintig uuren, naa het ontvangen van dit aanfchryven, vervaardigde zyne Hoogheid een antwoord , en zondt het aan Hun Edele Gr. Mogende. Doch dit antwoord a!s geenzins voldoende wordende aangemerkt, ivaren zommige Steden van oordeel., dat zyne Hoogheid , op ftaanden voet, moest gefchorst worden in'de hoedanigheid van Kapitein-Generaal van de Krygsmagt van den Staat,.voor zo veel de Provincie Holland aanbelangt. Van de andere Steden namen de Afgevaardigden het ant. woord over, om daar over het gevoelen hunner Lastgeeveren nader te verneemen. (*) Zie bl. 47. On- D 5  53 II et BEROERD ' Onder de laatften behoorden de Afgevaardigden van Amfterdam. Het gewigtig ftuk wierdt in den Raai gebragt, en , op den eenëntwintigften van Herfstmaand , by de groote meerderheid , daar .omtrent het befluit genomen „ dat zyne Hoog„ heid, niet alleen in het tegenwoordige tydftip, „ maar ook zonder eenige tydsbepaaling, in des„ zelfs waardigheid van Kapitein - Generaal moest „ worden opgefchort , en dezelve, voortaan , „ geene Krygsampten, by de Troepen, ftaande „ ter betaalinge van Holland, zoude begeeven'. Overeenkomftig met dit gevoelen der Amfterdam fche Vroedfchap , nam, 's anderendaags, de Vergadering van Holland, met de groote Meerderheid, daar toe een bepaald befluit. Hangende de raadpleegingen over het gewigtig onderwerp, den Heere Kapitein-Generaal betreffende, gebeurde 'er een voorval te Amfterdam, dat merkelyk gerugts veroorzaakte, als 'c welk geoordeeld wierdt , zynen grond te hebben in de verfchillende Staatsbegrippen , vooral in het ongunftig licht, in welk het Genootfchap Tot nut der Schuttery, by zommigen, befchouwd wierdt. Het voorval wordt aldus verhaald. De Kompagnie Schutters, van Wyk LVI, op Saterdag, den negentienden van Herfstmaand, haare Wapenoefeningen zullende verrigten, hadt, naa voorafgaand verzoek, verlof bekoomen , zich,  NEDERLAND. 59 zich, ten dien einde, te mogen bedienen van het Veld van het Genootfchap, tusfchen de Leidfche en Weteringspoort. De Heeren des ruelles en schalhg, de eerfte Vaandrig, de andere Serjeant, geleidden de Kompagnie na de eerstgemelde Poort, onder het gewoon Krygsmuzyk en in voegzaame orde. Uit hoofde van het goed verftand,'t welk, tusfchen deeze Kompagnie en het Genootfchap, plaats hadt, waren eenige Leden van hetzelve verzogt, als Granadiers, in den optogt en wapenhandel deel te neemen. De Heer shallig, die de gezamentlyke Manfchap geleidde, aan de Leidfche Poort genaderd zynJe, ontving, in het voorby trekken , van het Stads Krygsvolk , 't welk de wagt hadt aan de Poort, de gewoone eerbewyzen. Doch, op het naderen der Leden van het Genootfchap, leiden de Soldaaten het geweer op den fchouder; 't welk zy , van nieuws, geprefenteerd hielden , terwyl het Vaandel en het overige gedeelte der BurgerKompagnie voorby trok ; houdende hetzelve, even als te vooren, op den fchouder, by het naderen der opfluitende Leden des Genootfchaps. Niet onopgemerkt bleef deeze byzonderheid voor den Heere des ruelles, die over de gantfche bende het bevel voerde. Om eene proeve te neemen, of de gezagvoerende Krygsbevel- heb-  6o Het BEROERD hebber aan de Poort bepaalde orders tot zyn doen hadde, oordeelde hy geenen voegzaarner wete kunnen inflaan , dan zyne Kompagnie, zo ras dezelve tot buiten de Poort was gevorderd, halte te doen houden, voorts zwenken en vervolgens de Stad binnen trekken, om, by een herhaalden uittogt na buiten , te verneemen, of de Krygsbezetting haare handelvvyze zou hervatten. Onder dit 'alles was de aanfchouwende menigte aangedrongen , om den uitflag te verneemen. Doch de Soldaaten gedroegen zich even eens als te vooren; zy groetten, op hunne wyze, de voorbytrekkende Burgers, en weigerden die eerbetooning aan de Leden van 't Genootfchap. Thans vraagde de Heer schallig den Officier, die aan de Poort het bevel voerde, na de reden dee. zer uitfluitende handelvvyze , doch ontving niets anders tot befcheid, dan dat hy de bevelen volgde, aan hem gegeeven, welke hy niet mogt overtreeden. Naar gelange der byzondere denkwyzen, wierdt dit voorval zeer verfchiliende opgenomen. Het natuurlyk gevolg was, dat by de Leden van 't Genootfchap , en zodani^n uit de Burgerye , welke, het met hun. hielden door dit voorval, , de kwalykgezindheid , meer en meer., toenam, tegen de zulken, die onderfteld wierden, daar toe bevel te hebben gegeeven. De  NEDERLAND. 61 De Leden van 't Genootfchap, hoewel, eens en andermaal, ongelukkig gedaagd in hunne bedoelingen , oordeelden, egter , daarom geene vryheid te hebben , zich te ontdaan om elders eenen kans te waagen, ten beste hunner Landgenooten. In 't begin van Wynmaand vertrok eene Bende van tweeëndertig Man na Utrecht, onder het geleide van de Heeren sondervan en votitelen. Op eenen vroegen morgen namen ze, te fcheep, derwaarts de reize aan, om, nog dien zelfden dag, door de Vroedfchap der gemelde Stad, in den Eed te kunnen genomen worden. Behalven dit, befpeurde men, in de zelfde Wynmaand , nog andere blyken, onder de Gemeente, van voortduurende bemoeijinge met de, openbaare zaaken. De Beftuurders van het Nationaale Fonds gaven, by openbaare Bekendmaaking, kennis van hun voorneemen, om, nog geduurende die geheele Maand, zich te zullen verledigen tot het ontvangen van Infchryvingen en penningen. Van wegens het deeds toeneemende getal der Leden van de Burger-Sociëteit , kon de gewoone vergaderplaats, in de Warmoesftraat, dezelve niet meer bevatten. Hierom waren Commisiarisfen genoodzaakt, nog eenige ruime Vertrekken, ten diende der Sociëteit, in huur te neemen, inden Herberg, van ouds genaamd de Stad Don, in de Nes. By openbaare Bekendmaaking  62 Het BEROERD gaven ze hier van berigt, en dat de Leden, hier, even als in het huis in de Warmoesftraat, dagelyks konden by een koornen. Wyders groeide nog, van tyd tot tyd, de zucht voor den Wapenhandel, niet ilegts by de volwasfenen en meer bejaarden, maar ook by jongelingen en kinderen. Van deeze hadt men nu reeds twee onderfcheidene Genootfchappen , van welke het een tot Zin* fpreuk voerde Pro Patria, „ voor 't Vaderland"; het ander, Batons Kroost. Tot het verrigten van den Wapenhandel gebruikte het een de Nieuwe, het ander de Walfche Kerk. Omtrent het einde deezer Maand deeden de Heeren Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge, in naam en op last hunner Principaalen, een voorftel i 't welk, naar gelange van de onderfcheidene denkwyze van Regenten en Burgers , aangaande 's Lands oirbaar en belangen , zeer verfchillende wierdt opgenomen. Daar de bedoeling deezes Voorftels was, binnenlandfche rust , eendragt en welvaart te herltelltn en te bevorderen, kon geen regtgeiiart Vaderlander het oogmerk van den Agtbaaren Raad afkeuren; de verfchillende oordeelvellingen liepen alleenlyk over de middelen, welke , ter bereikinge van dat oogmerk, wierden voorgeflagen. De hoofJzaaklyke inhoud des Voorftels kwam hier op neder. „ Eene aandagtige befchouwing „ van  NEDERLAND. -63 van den tegenwoordigen toeftand van zaaken„ moest elk waar Vaderlander met aandoening ]t vervullen, van wegen de kwyning der Fabrie„ ken, verloop van Koophandel en het bezwaar „ voor'sLands geldmiddelen, en doen vreezen, dat gelyk de Eendragt onze Republiek hadt „ groot gemaakt, de Tweedragt, welke haar reeds „ op den oever des ondergangs hadt gebragt, „ dezelve daar in zou doen nederftorten. 't Was „ dus de pligt van elk Regent of Burger, welke „ ook zyne byzondere inzigten waren omtrent „ deeze of geene ftukken , te verlangen en op „ zyne wyze mede te werken, ter verbanninge „ van tweedragt en wantrouwen. Te tree den in „ een onderzoek na de oorzaaken van het fty„ gen van wantrouwen en tweedragt, in de „ Provinciën Utrecht en Gelderland, tot die „ fchrikwekkende hoogte, dat men, in de eerst. „ gemelde, op zyne hoede was tegen het gebruik „ van den krygsarm, en in de laatfte dien reeds „ daadelyk hadt uitgeftrekt, befchouwde men als „ noodeloos , maar dat het alleenlyk daar op aan„ kwam, de gevolgen, die niets minder dan een „ Burgerkryg voorfpelden, ware 't mogclyk, te „ fluiten. In de tegenwoordige netelige omftan„ digheden meenden de Heeren van Amfterdam „ niet te mogen ftil zitten, vooral uit hoofde „ hunner betrekkinge tot de Burgery hunner Stad, „ en  6> • Het BEROERD „ en derzelver belang by den koophandel, welks " ™? 0f ondergaKg alleen konde voorkoomen „ worden, door de herftelling van Eendragr, als " d' m06der V/n voorfpoed; en gevolglyk door „ het weeren der thans plaats hebbende gefchil» Ien' deeIs 'm de byzondere Provinciën zelve « deels tusfchen de Bondgenooten of onderfchei„ dene Gewesten; en het wegneemen van welke „ men oordeelde alleen door het benoemen van „eene Commisfie te' kunnen bewerkt worden. „ Onder de eerstgemelde klasfe hadt de Provin„ cie Utrecht vooral de aandagt van den Agt„ baaren Raad gewekt, als zynde de zaaken al„ daar tot de hoogte eener volflagene Reeee„ rmgloosheid geklommen. De bemiddeling, „ door de Staaten dier Provincie verzogt , en „ door de Bondgenooten aangenomen, ftondt „ inderdaad, op geen ongunftigen voet; doch de » Stad hadt die bemiddeling nog niet aangeno* nien ; de Staatsleden hadden 'er geen vryen >, toegang; 'er waren nog geene Gelastigden be„ noemd; en 'er ontbrak daarom nog veel aan » hec vooruitzigt op een goeden uitflag Gel, » derland hadc de Bemiddeling wel niet aange, " "0men' doch 'er was, egter, daarom nog L » kSenheid om dezelve nogmaals'aan te bieden „ JMet opzigt tot de gefchillen tusfchen de Bond- ge.  NEDERLAND. 65 genooten of de onderfcheidene Provinciën be„ fchouwden de Leden van den Amfterdamfchen ,j Raad als het eenig middel, het benoemen van „ eenige Leden uic de Provinciën, door de Proj, vincien zelve te gelastigen, om voorts van het j, geraadpleegde verflag te doen aan hunne Last^ geeveren. Omtret dit laatfte, nogthans, moest, „ volgens 't gevoelen van den Agtbaaren Raad, „ omzigtigheid gebruikt worden. Voor zo veel j, onder de laatstgemelde gefchillen eenige fchik„ kingen, de Provincie van Holland in 't byzon„ der raakende, mogten begreepen zyn, oordeelde men het ongeraaden, toe te laaten dat de te „ benoemene Gelastigden zich met de binnenj, landfche fchikkingen bemoeiden, als hebbende ,, deeze Provincie altoos met regt ftaande gehou„ den, zelf tegen buitenlandfche Mogendheden, j, dat de huislyke befchikkingen aan Hun Ed. „ Gr. Mog. zelve moesten worden overgelaaten, „ en geenzins konden uitleveren een onderwerp „ van raadpleegingen voor de Algemeene Staa- ten, of van andere Gewesten. Uit dien hoof„ de4 en om allen aanzoek daar toe af te fny„ den, gaven de Afgevaardigden in bedenking, „ dat Hun Ed. Gr. Mog. zelve, eens voor al, „ middelen behoorden te beraamen , ter wegrui: „ minge van alle gefchillen over de paaien der „ uitvoerende Magt, zo van den Stadhouder als XI. debl. E „ Ka-  66 Het BEROERD Kapitein - General, door het beraamen, omtrent „ de waarneeming van die Bedieningen, en van de „ pligten en voorregten daar aan verknogt, van „ zodanig een Ontwerp en Lastfchrifc, als meest „ beftaanbaar zou geoordeeld worden met 'sLan Js „ Hoogheid en Souverainiteit, deszcifs algemeene 9, welzyn , en de Vryheid en Voorregten der „ Ingezeetenen, en vervolgens dit Ontwerp mede „ te deelen aan de Gelastigden, die, van- .wegen „ Hun Ed. Gr. Mogenden , tot de algemeene ., raadpleegingen, zouden benoemd worden". Op deeze gronden behelsde het Amderdamfche voordel deeze hoofdzaaken: „ Het uit den weg rui„ men van de inwendige verdeeldheden der Re„ publiek; — de Stad Utrecht te beweegen, zo „ tot het aanneemen der aangeboodene Bemid,„ deling , als om , ten einde om daar toe den „ weg te baanen, aan de Staatsleden, te Amers,, foort vergaderd, vry acces en reces in en uit de „ Stad te verkenen;.—de Staaten van Gelderland, „ by herhaaling, te vermaanen tot het aanneemen „ van de Bemiddeling ; — het benoemen van „ eene Commisfie, of Gelastigden uit de Bondge„ nooten, tot het vereffenen. van de gefchillen, „ tusfchen zommige Provinciën ontdaan; en „ eindelyk „ het onderzoeken en vastdellen van „ de paaien, der Uitvoerende Magt, zo van den „ Stadhouder als den Kapitein - Generaal en Ad- „ mi-  NEDERLAND. 6? jj rniraal, en van de pligten en voorregten, aan „ de waarneeming van die bedieningen vet- Twee Adresfen wierden, in de laatfte maanden deezes jaars, vaa wegen een aantal Burgers en Ingezeetenen van Amfterdam , ter vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden, ingeleverd. Het eerfte Adres, onder 't welk mende naamen van vierentwintighonderdentwaalf tekenaaren las, hadt zyn opzigt op de gevlugte Burgers der Steden Hattem en Elburg. Naa vooraf, in de inleiding, openlyk voor 't oog der geheele Natie, betuigd te hebben, de verknogtheid en de leevendigfte gevoelens van dankbaare erkemenisfe aan Hun Ed. Gr. Mog. wegens derzelver Vaderlandén Vryheidlievende poogingen, „ byzonderlyk we„ gens de genomene befiuiten , welke zy Cor„ daat noemen, raakende de Troepen, ftaande „ ter betaalinge van Holland , en voornaamelyk „ ten aanzien van den Heere Kapitein Generaal, ^ verzoeken de Ondertekenaars om de daadelyke „ bewoning van de hulp, aan de gevlugte Inge„ zeetenen van Hattem en Elburg toegezegd, „ en om, ten dien einde, ten fpoedigften, in It „ werk te ftellen zodanige kragtdaadige midde. ,j len, als Hun Ed. Gr. Mog. meest geraaden „ zouden vinden, om de gemelde Vlugtelingen h te doen genieten de beloofde befcherming, eö Es *> h««  68 Het BEROERD „ hen alzo wederom kost- en fchadeloos.ee doen „ Hellen in het bezie hunner wooningen en ei„ gendommen, en voorts hec genot te doen heh„ ben van de Regten en Privilegiën ,. welke „ hen, op eene wettige wyze, zyn competeerende". Om dit Adres tot ftand te brengen, hadt men geene geringe moeite moeten aanwenden. Nog meer werks,»egter, was 'er vast om een bekwaam getal onderteekeaars te vinden, voor een ander Gefchrifc, overeenkomftig met den aart van deszelfs inhoud en bedoelinge, een Danküdres genaamd. Het ontwerp van dit Gefchrift , zo als het, aan Hun Ed. Gr. Mog. wierdt ingeleverd, liep, hoofdzaakelyk, in deezen zin. „ De Ondergetekenden betuigen hunne dank„ erkentenis aan Hun Ed. Gr. Mog. voor der" zelver afkeerigheid, om de Burgeryen deezer n vrye Gewesten door den krygsarm te verfchrik„ ken, en- hunne bereidvaardigheid in het be„ kroonen met een gewenschten uitilag van de „ Verzoekfcbriften van 's Lands Burgers en In. „ gezeetenen. De prompte en Cordaate Refolu„ tien en maatregelen van Hun Ed. Gr. Mog. „ befchouwen zy als de oorzaak, dat het uitge„ broken Krygsgeweld , in Gelderland, geenen „ binnenlandfchen oorlog heeft te weege gebragt, als zyn de andere Provinciën daar door beve^ » ligd  NEDERLAND. 6*9 „ ligd en opgewakkerd. Zy verklaaren, naast „ God, aan de zorgvuldige Burgerliefde van Hun „ Ed. Gr. Mog. den zegen te moeten dank „ weeten, dat door de geheele Republiek geen „ algemeen Bloedbad en Landberoering is ont„ ftaan , en de aldaar onderdrukte Burgerlyke „ Vryheid nog hoop heeft op verlosfing. Het „ deel, welk zy neemen in den luifter, de kloek„ moedigheid en de burgerlievende Trouwe van „ Hun Ed. Gr. Mog. als Vaderen des Vader„ lands, doet hen met afkeerigheid of bejamme„ ring, en veelen hunner met verontwaardiging „ befchouwen, de verregaande onaangenaamhe„ den, met welke zo de Staaten van Gelderland „ als de Heer Prins van Oranje getragt hebben, „ de Vaderland- en Vryheidbehoedende maatre„ gelen Hunner Ed. Gr. Mog. te ontluisteren en ,', verdagt te maaken. Met die van alle regt„ geaarte Ingezeetenen der Provincie erkennen zy " zich verpligt, hunne opregte Goedkeuring te „ moeten vereenigen, en verklaaren, dat zy ten ", hoogften billyken de ftandvastige Cordaatheid ,', van Hunne Ed. Gr. Mog. befluiten en maatre„ gelen, in het beveiligen van deeze Provincie „ en van die van Utrecht, niet alleen met opzigt „ tot de Staaten van Gelderland, maar ook in het „ fuspendeeren van den Heere Prinfe van Oranje, -„ in deszelfs bediening van Kapitein «Generaal E 3 „ over  f& Het BEROERD „ over de Troepen deezer Provincie. Met dies te „ grooter genoegen en yver draagen de Onder„ getekenden hun Declaratoir van Goedkeuringe „ op aan Hun Ed. Gr. Mog. vermids ook de „ Regeering hunner Stad tot de Suspenfie of „ Opfchordng van het Kapitein-Generaalfchap „ op de nadruklykfte wyze hadt medegewerkt. „ Het leedweezen en de fpyt der Ondergeteken. „ den, over het Protest der Ridderfchap tegen „ eene Suspenfie, tot welke dezelve te vooren „ voorbereidelyk hadt geftemd, betuigen zy mer,, kelyk verzet te worden, door de bekende Aan„ tekeningen van het grootfte gedeelte der Staats„ vergaderinge; welke Aantekeningen zy erken„ nen en waardeeren, als een der uitmuntendfte „ Gedenkftukken van de zorge der Burgervadg„ ren, in de aanzienlykfte Steden, voor de Hoog,-, heid Hunner Ed. Gr. Mogenden, als de Souve„ reine Reprefentanten van een vry volk , en de. „ Vryheid en Eere der Burgerye. De Cordaat„ heid en kloekmoedige flandvastigheid van Hun „ Ed. Gr. Mog. erkennen zy als een onderpand 3, van verdere afweering van Burgeroorlog, Land„ beroeringen en Onzekerheden , zo verderflyk, .*» gety!{ veelen' hunner reeds ondervonden, voor „ alle neeringen en handteeringen, zo van 't 5, gantfche.Land , als inzonderheid van Amfterdam. Met te meer ernst, zeggen zy, hunne „ toe-  NEDERLAND. 71 ' toeneemende bekommeringen neder te leggen " in den Vaderlyken fchoot Hunner Ed. Gr. Mog. II uit hoofde van de door hen erkende noodzaaklykheid , om overeenkomftig de Souvereiniteit van " 'sLands Staaten en deRegten van een vry Volk, „ de Staatsgcfchillen te vereffenen, de Uitvoerende ', Magt te bepaalen, de verwarde of vervallene '„ zaaken des Vaderlands op eenen voet van „ voortgaande Verbeteringe te brengen, en alzo „ de herftelling van Rust, Eendragt eu Welvaart „ te bewerken. Zy verklaaren verder, thans ra* „ zonderheid ook te bedoelen, de onkundige of „ booze ukftrooizels tegen te gaan en te be„ fchaamen , als of de befluiten en maatregels , van Hun Ed. Gr. Mog. by het gewigtigfte, „ braaffte en talrykfte gedeelte der Natie niet „ zouden worden goed gekeurd. Zy voegen „ daar nevens, eene plegtige betuiging van hunne „ bereidvaardigheid, om de hooge eere van Hun „ Ed. Gr. Mog. en de Burgerlyke Vryheid te " zullen voorftaan, en, des noods, met goed en " bloed verdeedigen. Zy bidden dat toch de '„ Godlyke Voorzienigheid over «Hun Ed. Gr. Mogende, tot volkomene reddinge en herftel'', Hnge van het Lieve Vaderland, verder goed'„ gunftig blyve waaken. Eindelyk befluiten de " Ondergetekenden hun Adres, met een alkrnaE 4 » dfuk"  ?* Het BEROERD „ druklykst verzoek , dat Hun Ed. Gr. Mog „ zullen gelieven voort te gaan in het neemen » van zodanige Cordaate en Vaderlandlievende " Befluiten, mitsgaders in het daarftellen en agv tervolgen van zodanige verdere hoogscnoodige » maatregelen , als zullen kunnen ftrekken om s, Neêrlands vervallen Staatsweezen, tot Heil en s, Welzyn van deszelfs Ingezeetenen, te herftel5, len en op eenen vasten voet te brengen n overeenkomftig de Conftitutie eener welgere» gelde Republiek; wenfchende, te befluite,een " bIyk te moSen ontvangen, dat hun plegtig De„ claratoir, by Hun Ed. Gr. Mog. zo gunftig is „ aangenomen, als hetzelve vry en opregc, met » een Vaderlandse* Oogmerk, is ondertekend en „ aan Hun Ed. Gr. Mogende opgedraagen". Het opftei van die Dankadres, reeds in Wynmaand vervaardigd, was gezonden aan de Kapitemen der Schutterye, met verzoek om hetzelve aan de Burgers, in de ondericheidene Wyken ' ter tekeninge aan te bieden. De meesten trokken z.ch deeze zaak aan; anderen, egter, weigerden , zich daar mede te bemoeien, Ondertusfchen meende men , 'in deezen nier buiten kennis der Regeeringe te moeten handelen. De Heeren Kapiteinen hoogendorp en m RQth deeden, van het voorneemen, fchrift- ïyk,  NEDERLAND. 73 lyk, opening aan Heeren Burgemeesteren, die het, vervolgens, ter kennisfe van den Raad bragten, Uit het midden van deezen wierden eenige Gelastigden benoemd, om den voördragt van Kapiteinen te onderzoeken, en voorts der Vroedfchap te dienen van berigt. De gelastigde Heeren , het ftuk overwoogen hebbende, verklaarden, in hun verflag „ dat men „ vooral in 't oog diende te houden de gevol„ gen, welke by het inleveren van een Dankadres „ aan 's Lands Staaten, in deeze volkryke Stad, „ zouden kunnen plaats hebben, uit hoofde der „ verfchillende begrippen, omtrent het doen van „ Dankadresfen in 't algemeen, en van den vorm „ en de bewoordingen , en de vryheid, welke „ een ieder zou kunnen begrypen te hebben, om „ zyne denkwyze afzonderlyk te openbaaren; dat „ daar uit zouden kunnen voortvloeien , twisten „ en oneenigheden onder de goede Burgers en „ Ingezeetenen, en de rust, welke tot nog toe „ in de Stad bewaard is, kunnen geftoord wor,, den". Verder meenden de Heeren Gelastigden in aanmerking te moeten neemen „ dat de onge„ negenheid, welke, misfchien, by veele Burgers „ en Ingezeetenen, gevonden wierdt, om Ver„ zoekfchriften en Dankadresfen , van hoedanig „ een aart die ook zouden mogen weezen, te ondertekenen, en welke, ten opzigte van DankE 5 „ adres»  74 Het BEROERD „ adresfen aan den Souverein , te fterker zoude s, kunnen zyn, doordien, immers zoveel de Hee, „ ren Gelastigtigden hadden kunnen nagaan, „ daar van 'geene voorbeelden in deeze Stad be„ kend zyn, ligtelyk ten gevolge zou kunnen „ hebben, dat aan een groot aantal, ook van de „ voornaamfte Burgers en Ingezeetenen, hoe zeer „ al tegen hunne waare gevoelens , zou kunnen „ toegefchreeven worden, als of zy, ten aanzien „ van de Befluiten van den Souverein , in denk« „ wyze verfchilden van die geenen , welke den„ zeiven met een Dankadres nèderden". De Vroedfchap dit verflag ontvangen en overwoogen hebbende, wierden in dezelve verfcheiden bedenkingen geopperd, zommige overeenkomftig , andere ftrydig met dit berigr. Eindelyk wierdt by de meerderheid beflooten „ Dat „ Hee/en Burgemeesteren zouden verzogt worden, „ aan de Kapiteinen te betuigen, het genoegen „ van den Agtbaaren Raad, dat dezelve zulk eenen „ ftap niet hadden willen doen, zonder alvoo„ rens verzekerd te zyn, dat dezelve de volle „ goedkeuring van den Agtbaaren Raad zoude „ wegdraagen ; voorts eenige ingekoomene beden„ kingen, in antwoord op den fchriftlyken voors, dragt, aan gemelde Kapiteinen mede te deelen, „ doch tevens dezelven aan te zeggen, dat de Agt„ baare Raad niet van voorneemen was, de vry- „ heid  NEDERLAND.' 75 9, heid van Kapiteinen , hoe zich in deezen te „ gedraagen, te bepaalen". Tegen dit Befluit lieten hunne aantekeningen doen de Heeren Raaden w. backer, a. p. van leyden, b. e. abbema, l. hovy, j. b. bicker, c. van der hoop Gysbertsz, j. de wit, d. hooft en r. l. bouwens Intusfchen vonden de Kapiteinen geraaden, zich te bedienen van de vryheid, welke, in het flot des Pvaadbefluits, aan hun gelaaten was. Het Dankadres, kwam eerlang , in 't licht, en wierdt, op den drieëntwintigften van Shgtmaand, ter tekeninge voorgeleid, in de beide huizen der Burger-Sociëteit, en in verfcheiden meer of min aanzienlyke Herbergen. Daarenboven deeden, in zommige Wyken, de Kapiteinen of Luitenants gedrukte briefjes rondbrengen , behelzende eene uitnodiging ter ondertekeninge. Mondeling gefchiedde zulks aan de wagtdoende Schutters. De Tekening bleef open tot den vyfden van Wintermaand, wanneer dezelve geflooten, en de menigte der Ondertekenaaren bevonden wierdt te bedraagen een getal van zestienduizend tweehonderdzevenenvyftig perfoonen, van meer of min aanzienlyken ftand. Op de middelen, welke gezegd wierden, omtrent zommigen dier Ondertekenaaren, te zyn aangewend, om hen tot het fchryven van hunne naamen over te haaien , zal ik geejig  7* Het BEROERD geene aanmerkingen voordraagen. 't Kan zyn dat eenigen meer met den Aroom wierden voort' gefleept, dan uit eigen aandrang voortgingen. Waar is het, egter, dat anderen het uit eigen beweeging deeden. Ik heb my de moeite gegeeven , om zommige vernaaien, welke, ten dien tyde, verfpreid wierden, te onderzoeken, doch dezelve van allen grond ontbloot gevonden. Dit belet met, dat een onbezonnen yver voor 't geen men de goede zaak noemde, middelen" heeft doen re baate neemen, welke de toets van een naauwkeurig onderzoek niet zouden kunnen doorftaan. Meer verbiedt my de Onpartydigheid, welke ik my tot eene onkreukbaare wet gefield heb, hier omtrent aan te merken. Iliacos intra muros peccafur, et extra. Op den zesden van Wintermaand, 's daags naa dat de Tekening geflooten was, vertrok na s Graavenhage eene Deputatie van den Krygsraad, beftaande uit twee Kapiteinen, één Luitenant en Vaandrig. I„ den morgen van den volgenden dag leverden zy het Dankadres over aan den Heere Raadpenfionaris van bleiswyk met verzoek om hetzelve te willen brengen ter Tafel van Hun Ed. Groot Mogenden. Zeer gunftig wierdt het Adres aldaar opgenomen. Nog ftaande de Vergaderinge namen Hun Ed. Gr. Mogende het befluit, den Afgevaardigden van den Am-  NEDERLAND. 77 Amfterdamfchen Krygsraad te antwoorden „ Dat „ dezelve, ten uiterfte gevoelig voor de blyken „ van verknogtheid aan de Eere en Regeeringe „ van Hun Ed. Gr. Mog. zo wel als aan de al„ gemeene belangen des Vaderlands, in het Dank„ adres aangekondigd, en niet dan met het „ grootfte genoegen kunnende befchouwen de „ regt Vaderlandfche verklaaring, wegens de be„ reidvaardigheid der Ondertekenaaren van het„ zelve, om zelf met hun goed en bloed Hunner „ Ed. Gr. Mogende Landsvaderlyke poogingen, „ tot behoud der Vryheid, te onderfteunen, — „ hadden goed gevonden en verftaan, het voor„ noemde Adres, vermits by hetzelve geen be„ paald verzoek was gedaan, verder aan te neemen „ voor Notificatie, en een affchrift van dit Be„ fluit, ten behoeve der Inleveraaren , uit te „ geeven tot derzelver narigt". Zo wel voldaan was, in 't byzonder, over dit Dankadres, de Graaf van wassenaar, Heer van Obdam en Twikkelo, van wegen de Ridderfchap, Lid der hooge Staatsvergaderinge , dat dezelve, naa den afloop der byeenkomst, de Afgevaardigden der Krygsraad, 's middags, vriendlyk ter maaltyd onthaalde. Intusfchen ging men geftadig voort, met het uitdenken van alle mogelyke aanmoedigingen, ter bevorderinge van den Wapenhandel. Als een dien-  ?8 Het BEROERD •dienftig middel, ten dien einde, befchouwde men het betoonen van dus lang ongewoone Krygseérc, by de begraafenisfen van hun , welke in deeze oeffening hadden uitgemunt', of van de zulken,die tot dezelve eene zeer naauwe betrekking hadden. Twee voorbeelden hier van zag men. op éénen dag , den zevenentwintigen van Slachtmaand. Veertien Schutters, allen, in Uniform gekleed, droegen het Lyk van eenen hunner rotgezellen, uit de Wyk XXX1, ter aarde, terwyl het gevolgd wierdt door alle de Hoofd- en min. dere Bevelhebbers der Kompagnie, allen insgelyks eveneens gekleed. De huisvrouw van eenen Korporaal, uit de Wyk XL, genoot de zelfde eere. Zedert zag men, van tyd tot tyd, diergelyke ftaatelyke lykftaatfien. Daarenboven bleef het uittrekken van Leden des Genootfchaps Tot nut der Schutterde nog geftadig voortduuren. In 't begin van Slagt. maand , en andermaal omtrent het midden van Wintermaand, de laatfte reize onder bevel van den Heere lodewyk grrhard visser, Kolonel - Kommandant van 't Genootfchap, kwam van Utrecht eenige manfehap te rug, gelyk ook in de volgende maand, onder bevel van den Heere willem voltelen, die aldaar, een geruimen tyd, in bezetting gelegen hadden. In aanzien en gezag, en ook in getal> van Leden , groeide dit Ge-  NEDERLAND. 79 Genootfchap, zints het befluit, by Hun Ed. Gr. Mogende genomen,, om hetzelve, nevens alle an. derc Hollandfche Genootfchappen. van Wapens handel, te neemen in Hoogstderzelver befcher- minge. 1 Van meer en meer emftigen aart wierdt de toe^ ftand van zaaken, binnen; Amfterdam, terflond met den aanvang des altoos gedenkwaardigen jaars MDCCLXXXVII* De Burger Socië^ teit, ten blyke haars voorneemens ter verdere bemoeijinge met de algemeene zaaken , deedt, reeds op.den vierden van Louwmaand, aan baare Leden bekend maaken, dat , geduurende eenige volgende dagen, gelegenheid zou gegeeven worden tot het inleveren en ontvangen van Nominatie - Biljetten voor twaalf Commisfarisfên ter DL reftie, om met het begin van . Sprokkelmaand hunnen post te aanvaarden. Diergelyk eene Bekendmaaking zag men, eenige dagen laater* ten voorfchyn koomen, betrekkelyk tot het verkiezen van vierentwintig Gekammiteerden ter Reprefentatie van het Lichaam der Burger-Sociëteit, om insgelyks op den genoemden tyd hunne verrigtingen te beginnen. Een Opftel, 't welk zich aanprees, uit hoofde van deszelfs overeenkomst met de thans heerfchende denkwyze , doch gèenzins door naauw .keurigheid en beféhaafdheid van ftelhnge,. wierdt, ins-  Hst BEROERD insgelyks iu deeze eerfte Maand desjaars, gezonden aan het Kollegie van Kapiteinen , onder Adres van den Heere Kapitein gale izaac ga. les. Met de Kapiteinen van der waayen, warin en hogendorp bragt deeze het ter kennisfe van Heeren Burgameesteren. Ten biyke, hoe fterk zömmigen thans draafden, vinde ik niet ondienftig, het zonderling ftuk, woordelyk, en zo als het legt, hier in te lasfchen. „ Elk regt geaard Burger, waardeeren en dra* êen ten h°ogften achting toe, aan de recht„ geearde Regenten, wie zouden dezelven niet „ eeren, die voor de belangens des volks zor„ gen, — hun Posten zyn zwaarwigtig, laaten »» wy ons aanbieden dat wy gereed ftaan om hun » heden in hunne goede voorneemens behulpzaam „ te zyn. Laaten wy zorg draagen, dat zy „ s Volks heil onbelemmerd kunnen doen gel„ den, zoo doenden hebben wy de grootfte hoop „ dat eenmaal alle de ingefloopen misbruiken in „ 't Staatsbeftier, Privilegiën, Gildens, Burgeryen „ en Schuttery verbeetert zullen worden. — Ja „ dan zal elk Burger, deelagtig worden dat hem „ wettig toekomt en aanfpraak op heeft. Maar » zullen wy dit genieten , laaten wy dan niet „ verzuimen aan Amftels Burger-Raad ten fterkst „ en ernftig aan te beveelen , dat zy zorge dra„ gen, dat wy geene andere Volks Reprefentan- >j ten  NEDERLAND. 81 t, ten en oprechte Vaderlanders, a- welke be;, proeft van Trouw zyn en daar de Natie op „ {laat kan maaken , en verder alle die geene,, „ welke het heil van deeze Stad en 't lieve Var ■„ derland niet ter harte gaan. Eene R. ... of „ W. . . . G. . . . D. . . . worden nimmer tot „ de Burgemeesterlyke waardigheid, of tot Schee„ penen en Vroedfchap of Eere-Ampten verhe4, ven. Deeze hebben de achting en vertrouwen ,, der Natie verloren , en zullen door het Volk „ als hunnen Reprefentanten niet erkend worden. „ Ja zyn onwaardig de ftoelen der Eere te be„ kleeden, wy kunnen niet ontkennen , dat wy j, ons ten fterkften verpligt vinden, onder 't oog „ te brengen, van U waare volk Reprefentan» ten, onze afkeer teegens volks onderdrukkers, ,, wy hoopen, verwagten en cisfchen van U al„ len zorg te dragen , dat die niet tot de boi, vengenoemde Eere Posten verheeven worden, „ of zouden ons genoodzaakt vinden met de Wapene in de hand onze eige Regenten te j, verkiezen. „ Brave Regenten die vreezen niet, die zullen „ wy des noods zynde met Goed en Bloed on„ derfteunen , de God van Nederland bezielen „ onze Stads Regenten met Wysheid, kloekmoe„ digheid, fan dvastigheid en waare Vaderlands „ liefde, en doen deeze .Stad worden een Stad XI. deel. F „ daar  §2 Het BEROERD „ daar regc en geregcigheid in word gehand„ haafd, daar elk Burger geniet dat geene, 't „ welk hem; volgens Rechten, Privilegiën en Gil„ dens wettig toekomt, en aanfpraak op heeft, „ deeze Stad worde tot Grondzuil Nederlands „ Vryheid, dit fchenke de God der Vryheid". Tot geleide van dit Opflel diende een Briefje, waar in de Schryver zegt, de vryheid te neemen „ aan de Kapiteinen, als- Reprefentanten der „ Burgerye, dit Confept ter hand te ftellen, on„ der 't vast vertrouwen dat Hun Eek Manhafce „ Heeren niet zouden nalaaten zorge te draagen, „ dat de aanftelling der Regeering volgens de „ Couranten van heden vermeld, geen voortgang „ zou hebben, zynde daar onder tot Burgemees„ teren en Scheepenen , welke de Burgery niet „ aangenaam zyn; wagten alzo door 't Kollegie „ der Krygsraad redres, zullende anders genood„ zaakt zyn daar zelfs voor te zorgen". In naam van een Vader landsch Gezelfchap, was dit Biljet ondertekend door een Oprechts Volks Vriend. Vermids de zender van dit Papier zich fchuil hieldt,en men, onder de menigte van Gezelfchap. pen, deeze Vaderlandfche Vrienden , veelligt, vrugtloos zou gezogt hebben, wierdt het ingeleverde Concept ter zyde geleid, en daar op geen verder agt geflagen. In het Kollegie van den Krygsraad waren, van tyd  NEDERLAND. 33' tyd tot tyd, verfcheiden plaatzen open gevallen ï welke men, dus lang, verzuimd hadt aan te vul. len. Met ernst begon men thans daar op bedagt te zyn. In eene by eenkomst van Kapiteinen, Luitenanten en Vaandrigs, gehouden op den dertienden van Louwmaand , wierdt beflooten, eene Vergadering van den Krygsraad te beleggen 4 om in dezelve de openftaande plaatzen te vervullen , met zodanige Leden, als gefchikt zouden bevonden worden, om de thans heerfchende denkwyze te onderfchraagen. Ten dien einde vervoegden zich eenige Afgevaardigden, op den zestienden der Maand, by Heeren Kolonellen, om aan dezelven het genomene befluit voor te draagen, en hunne toeftemming te verzoeken. De Heer isaac van goudoever ftemde in den voorflag ; doch de Heeren. jan van marselis, jan danser nyman en nicolaas war in Antonisz, weigerden daar toe hunne bewilliging. Den Heer Kolonel frans bosboom vinde ik niet vermeld. Thans agtte men zich verpligt, de zaak hooger te zoeken.' Acht dagen laater verfcheen eene Commisile van vyftien Burger-Bevelhebberen op het Stadhuis, Voor Heeren Burgemeesteren ; zy bragten Hun Ed. Gr. Agtbaaren onder 't oog, de noodhaaklykheid van het houden van eenen Krygsraad, tot boven gemelde oogmerk , en tevens de' weiF 2 ge-  K4 Het BEROERD gering van de meerderheid van Heeren Kolonel* len, in 't geeven van hunne toeftemming tot het houden der begeerde Vergaderinge. De Afgevaardigden ontvingen thans geen bepaald antwoord, maar wierden verzogt, naa twee dagen, andermaal, ten Stadhuize te verfchynen. De Bevelhebbers voldeeden aan dit verzoek, doch bekwamen, ten beftemden dage, uit den mond van den Voorzittenden Heere Burgemeester, tot befcheid , dat het beleggen en houden van eene vergadering van den Grooten Krygsraad afhing van Heeren Kolonellen, en Hun Ed. Gr. Agtb. hier in niets konden doen. By een herhaald verzoek gaven , naderhand, Heeren Kolonellen hunne toeftemming. Omtrent het midden deezer Maand zag men, in deeze Stad, ten voorfchyn koomen, een Programma van zeer opmerkelyken inhoud , '£ welk terftond de aandagt wekte van allen , die met het werk eener Grondwettige Herftellinge meest waren ingenomen. Het hadt ten oogmerIce, het doen vertegenwoordigen van de Burgers der kleine Steden van Holland , en van In- en Opgezeetenen ten Platten Lande, ter Staatsvergaderinge , en om aan dezelven te geeven eenen betaamelyken invloed op het beftuur der gemeene zaaken. De gronden, op welke dit Ontwerp ge. bouwd wierdt, waren deeze: „ Dat zommige „ dier  NEDERLAND. 85 „ dier kleine Steden, en zelf enkele Dorpen, „ voorheen, op eenige gewigtige Pointen, ter „ Staatsvergaderinge waren opgeroepen; dat de „ in 't oogloopende billykheid 'er voor pleitte , „ dat zy allen in het genot van eene voegzaame „ Vertegenwoordiginge en behoorlyken invloed „ gefield wierden; dat zelf het waar belang der „ Burgeren van de thans ftem hebbende Steden „ verdiende, dat, zo veel mogelyk is, alle in„ wooners der Provincie, door een welgeordend zelfbeftuur, getrokken wierden uit dien ftaat „ van onderwerpelykheid en afhanklykheid , in „ welken zy, tot heden , alleen in de fchaduw „ der Vryheid, voortzwoegden, en zy dus, door „ het kiezen van hunne Vertegenwoordigers, en „ het bekoomen van eene welgerelde inzage in „ het Openbaar beftuur, waarlyk vry wier,, den: naardien zy hier door, aan de eene zy„ de, hunne waardigheid zouden leeren gevoe„ len, hunnen geest opheffen, en dan eerst het „ Vaderland zouden leeren befchouwen als hunnen „ eigendom, aan welks behoudenisfe en verbete„ ringe zy hunne kragten en zielsvermogens, met „ verdubbelden aandrift, zouden toewyden , en „ dus alomme werkzaam worden, in het uitoef„ fenen eener heilryke Vaderlandsliefde — ter„ wyl, aan de andere zyde, door het regtftreeksch „ belang, 't welk ieder als dan, voor 't eerst, F 3 » in  $1 Het BEROERD ?> in het handhaaven van de vastgeftelde Con„ ftitutie zou verkreegen hebben, alle die hevige 3y Staatsberoerten, meende men, zouden voorkoo • ?, men worden , die onzen Staat, meermaalen, „ op den oever van deszelfs verderf gebragt ?, hadden". 't Waren , onder andere , deeze gronden, op welke een „ klein aantal, zich noemende, waare en „ yverige Vaderlanders" uitloofden eene Premie van duizend Guldens,aan hem, welke een voldoend en het beste Plan inleverde „ nopens de beste wyze, ?, waar op de Burgers der kleine Steden, en de ?, In- en Opgezeetenen van het Platte Land, ter 5, Staatsvergaderinge kunnen gereprefenteerd wor?, den; als mede, om hun eenen voegzaamen in?, vloed te doen hebben op hunne Plaatzelyke „ Regeeringen". Eene fomme van honderd Dukaaten zou het loon zyn van het naast best ge. keurde Antwoord, en, boven dien, een Gefchenk Van honderd Gouden Ryders aan den geenen, wiens Ontwerp tot ftand gebragt, en daadelyk zou worden ingevoerd. De Heer Mr. p. c. nahuis, Procureur en Notaris te Amfterdam, boodt zich aan tot het ontvangen der in te leveren Antwoorden. Veel werks verfchafte, aan den thans boven dj-yvenden Aanhang, in de Sprokkelmaand deezes jaars, een zeer veel gerugt maakend voorftel, van  NEDERLAND. 8? van wegen de Regeeringe der Stad Haarlem, op den dertigften van Louwmaand, ter Staatsvergaderinge ingebragr. Van wegen de Regeeringe van Amfterdam, gelyk ter zyner plaatze verhaald is (*), was, ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden, in den voorleeden jaare, een voorflag gedaan, hoofdzaaklyk behelzende „ het benoemen van eenige Gelastigden, tot het onderzoeken van de paa" len der Uitvoerende Magt, zo, van den Stad" houder als Kapitein-Generaal en Admiraal, en, " omtrent de waarneeming van die bedieningen, Ü en de pligten en preëminentien daar aan ver" knogt, zodanige Plans en Lastbrieven te bel raamen, als met de hoogheid der Souvereini" teit, de behoudenisfe van 's Lands en der In" gezeetenen Voorregten en Vryheid, en met het " algemeene welzyn van den Lande, meest overeenkomftig zoude geoordeeld worden". Gelyk elders,dus vondt ook,by de Regeering van Haarlem, deeze voorflag volkomene goedkeuring , als houdende dezelve zich verzekerd „ dat de „ verkeerde denkbeelden , hier en daar ontdaan, en veelal met arglistige oogmerken door zommi" gen voortgezet en aangeblaazen, als of men op " eene verandering der Conditutie, door de ver. „ nie- (*) Zie boven, bl. 62, env. F 4  8^ Het BEROERD „ nietiging der Waardigheden van Stadhouder, „ Kapitein-Generaal en Admiraal, of ten minfte „ op het berooven dier posten van 't geen wee„ zenlyk daar toe behoort, bedagt was, nimmer i, beter konden worden te keer gegaan en gelo» » genftraft, dan door het daadc-lyk benoemen „ van eene Commisfie , welke de Itandhouding „ der voorfchreevene gewigtige waardigheden tot „ grondflag hebbende, verder het byzonder oog„ merk zou bedoelen, om dezelve, overeenkom„ ftig de regelen eener regtmaatige billykheid en „ de waare Conftitutie van den Lande, te meer„ der dienstbaar te maaken aan de groote ein» den' tot welke zy zyn ingevoerd, én teffens „ te ontheffen van die duifterheden en onzeker„ heden, welke nu derzelver richtige uitoeffening „ dikwerf belemmeren en voot het algemeen wel„ zyn onvrugtbaar maaken". Om deeze en foortgelyke bedenkingen, moest, volgen het oordeel der Heeren van Haarlem, de Amfterdamfche voorflag gretig omhelsd worden, van alleen, die 's Lands nut en oirbaar zogten. Met dit aljes, egter, waren dezelve van oordeel,' dat het aangepreezene onderzoek, aan het goede oogmerk eener volledige herftellinge van de rust en 't vertrouwen in den Lande, flegts gedeeltelik voldoen zoude, indien niet, ten zelfden tyde, een , on-  NEDERLAND. 89 onderzoek van eene andere natuure ondernomen en afgedaan wierdc. Tot een grondflag deezer ftellinge leiden die van Haarlem de volgende aanmerkingen „ dat de „ Regeeringsform, hier te Lande, niet anders zyn„ de , of kunnende zyn, dan by wyze van Re„ prefentatie of Volksvertegenwoordiginge, het, „ overzulks, naar den aart van diergelyk eene „ Regeeringe, niet anders dan billyk, regtmaatig „ en waarlyk Conftitutioneel kon worden gc-re„ kend, dat dit Reprefentative aan geenerhande „ twyfelingen onderhevig zy, en dat tevens het „ Volk op zyne Vertegenwoordigers zekeren in. „ vloed hebbe , waar door zich deszelfs wee„ zenlyk Voorregt boven anderen, die onder een „ volftrekt gebied leeven, ten allen tyde kan ver„ toonen". Met de erkentenis van de billykheid hier van, meenden, egter, de Haarlemfche Regenten, dat het een en ander zekere bepaalingen moest hebben, ter voorkoominge, van den eenen kant, van Jaloufie tusfchen Ingezeetenen en Ingezeetenen, en op dat het, aan de andere zyde, niet uitliep op eene fchadelyke belemmering van hun, die met het een of ander gedeelte van het openbaar beftuur belast zyn. , Om alle deeze redenen hadt de Vroedfchap van Haarlem haare Afgevaardigden, ter Vergaderinge F 5 van  po Het BEROERD van Hun Ed. Gr. Mogenden, gelast, aan dezelven, ter nadere overweeginge, voor te draagen de twee volgende Voordellen: „ Vooreerst, dat ten fpoedigden voortgang „ mogt gemaakt worden met de beraamde Cora„ misfie, tot het -onderzoek van de Paaien der „ Uitvoerende Magt, zo van den Stadhouder, „als Kapitein-Generaal en Admiraal, en het „ concerteeren der noodige Plans en Indruftien, „ omtrent de waarneeming dier Bedieningen, en „ de Pligten en Preëminentien daar aan verknogt; „ en dat, gelyk op dit refpeét niet anders over» „ fchoot, dan de Heeren, zodanige Commisfie zul„ lende uitmaaken, te benoemen, hier toe direcT: „ een dag gefield mogt worden. „ Ten anderen , Dat mede met den eerden „ eene Commisfie van eenige Leden van de Re„ geering deezer Provincie mogt benoemd wor„ den , om de thans zo algemeen aangevoerd „ wordende bedenkingen omtrent de generaale „ Reprefentatie van 't geheele Volk, welke, vol., gens de gefteldheid van dit Gemeenebest, alhier „ zou behooren plaats te hebben, re'examinee„ ren, en teffens naa te gaan en te onderzoeken, „ op hoedanige wyze, in gevolge de Conftitutie „ en 's Lands waare belangen , eenige generaale „ maximes omtrent den invloed, welke, uit hoof„ de van een Regeeringsform by Reprefentatie, „ no-  NEDERLAND. gi „ noroirlyk aan 't Volk toekomt, zouden behoo,. ren te worden gearresteerd; midsgaders , aan welke billyke bepaalingen, die alle twyfeling „ en regtmaatigen argwaan affnyden kunnen, dit „ een en ander onderhevig gemaakt zoude kun„ nen worden: ten einde deeze Commisfie, als „ in het natuurlyk verband ftaande met die by „ het eerfte Artikel opgegeeven , even fpoedig „ als dezelve zou kunnen worden getermineerd, „ en op den uitflag van beiden , ten zelfden ty„ de, de noodige Befluiten zouden kunnen ge„ nomen worden". Geene geringe aanmoediging ontmoetten ftraks deeze beide Voorftellen, te Amfterdam , zo ras zy, door middel der Nieuwspapieren, waren bekend geworden. De Vaderlandfche Sociëteit, al zints eenigen tyd, binnen deeze Stad, opgericht, en die thans niet weinig luisters en invloeds bezat, dewyl zy, behalven veele andere aanzienlyke inwooners, verfcheiden Leden der Vroedfchap onder haare Le. den telde, yverde fterk voor den Haarlemfchcn voorflag. Het zelfde deedt ook de Burger-Sociëteit, tusfchen welke en de ftraks genoemde eene naauwe gemeenfchap wierdt gehouden. Van het Genootfchap van Wapenhandel Tot nut der Schutterde konde ook niet verwagt worden, dat het deswegen zich onverfchillig zou gedraagen. Bin.  Het BEROERD Binnen weinige dagen zag men, in de beide Huizen der Burger-Sociëteit, en in den Herberg de Karfeboom, ter tekeninge voorleggen, een Verzoekfchrift aan Burgemeesteren en Raaden der Stad , ftrekkende tot naderen aandrang van het voorgedraagene door die van Haarlem. Naa, vooraf, gezegd te hebben, dat zy het als hunnen pligt aanmerken , het hunne te moeten toebrengen, om de aanhoudende heerfchende onlusten en woelingen tot heil van den Lande te doen uitloopen , en eene gewenschte kalmte te rug te brengen , wyzen de Ondertekenaars , of liever de fteller of ftellers van het Gefchrifc, de bronnen aan, in welke , volgens hunne denkwyze, de oorzaaken van 's Lands verdeeldheden en ongelukken moesten gezogt worden. Als zodanige oorzaaken wierden hier befchouwd „ het „ te hoog geklommen gezag der Stadhouderlyke „ Waardigheid, nevens het gebrek aan een heil„ zaam en Conftitutioneel verbond tusfchen de „ Burgerye en haare Vertegenwoordigers, 't „ welk alleen kon verholpen worden, door een „ gevoegelyken en billyken invloed der eerften „ op haare Regeeringen". De Ondertekenaars, vervolgens, betuigd hebbende het genoegen, waar mede zy den Haarlemfchen Voorflag hadden vernomen , zo om dat dezelve volmaakt inftemde met hunne denk wyze , als inzonderheid ook uit be-  NEDERLAND. bezef „ dat de drangredenen, door de Regeering „ der gemelde Stad, voorgefteld, juist die gron. „ den influiten, welke de Ondergetekenden rond„ borftig verklaaren als de hunne te hebben aan„ genomen , en waarop , ontegenzeggelyk , de V te  i©4 Het BEROERD ,, te koomen , wanneer ik aan dien Heer „ raport zal doen; die vervolgens dan we* „ derom verflag zal kunnen geeven aan dee„ ze myne waarde Medeburgers". Burgemeester de del gaf tot antwoord, „ het Request te zullen overneemen en exa„ mineeren, om vervolgens te oordeelen, of „ het in de Vroedfchap behoorde te wor„ den ingeleverd, Ja of Neen". Met den Heere de del was Burgemeester beels van de zelfde gedagten. Midlenvyl was de Regeering van Amfterdam, door haare Afgevaardigden in 's Hage, verwittigd van 't geen ter Staatsvergaderinge gaande was, en door dezelve verzogt, om deswegen te mogen gelastigd worden. Nog op den boven genoemden dag vergaderde de Vroedfchap , en wierdt, in dezelve , met eene kleine Meerderheid, een befluit uitgebragt, in allen opzigte overeenkomftig met den voorflag van Haarlem. De overftemde Leden waren niet tegen de verfterking van de Bezetting in 'sHage; doch hun mishaagde, dat zulks bepaaldelyk zou gefchieden met het Legioen van den Rhyngraave. Op den zelfden dag, als dit in de Vroedfchap voorviel, hieldt de Krygsraad eene Vergadering pp het Stadhuis. Jn denzelven wierden verkoo- zen  NEDERLAND. 105 zen zeven Kapiteinen, dertien Luitenanten en even zo veele Vaandrigs. Omtrent de vervulling van veertien nog openftaande Luitenants- en achttien Vaandrigsplaatzen, konde men het niet eens worden. Verre van eensgezind en vreedzaam ging het toe ln deeze Vergadering; 's avonds ten vyf uure was zy nog niet afgeloopen. Eenigen waren van oordeel, dat men op Reces moest fcheiden, tot aan den vierentwintigften der volgende Maand. Vier Kolonellen, de Heeren frans bosboom, jan van marselis, jan danzer nyman en nicolaas warin JfltkomSZ, weigerden daar aan hunne toeftemming , en ver. lieten de Vergadering. De Kolonel izaak goudoever hieldt ftal, en de Secretaris van den Krygsraad, insgelyks willende vertrekken, wierdt genoodzaakt te blyven. Thans wierdt vastgefteld, om op den genoemden vierentwintigften van Len. temaand, van nieuws, Krygsraad te houden. Wyders befioot men nog, ftaande Vergadering, uit den Grooten Krygsraad, eene Kommisfie te benoemen, om gemeenfchappelyk met de Heeren van de Magiftraat werkzaam te zyn, tot bewaaringe van rust en goede orde, binnen de muuren deezer Stad. Thans eischt myn Plan, een onpartydig, en, zo veel my doenlyk is, naauwkeurig en omftandig verhaal van het voorgevallene binnen AmfterG 5 dam,  io5 Het BEROERD dam, op Maandag, den zesentwintigften van Sprokkelmaand. De Vroedfchap, op den voorgaande Saterdag vergaderd, hadt geraadpleegd, onder andere, over de twee volgende gewigtige onderwerpen; Vooreerst, over het bewilligen in de Buitengewoone Middelen, voor het thans Joopende jaar 1787; ten andere, over het Plan-Conciliatoir, door den Heer Raadpenfionaris van Holland, voorgeflagen, betreffende den bekenden voorflag der Stad Haarlem, omtrent de verfterking van de Bezetting van 's Graavenhage, met het Legioen van den Pvhyngraave van salm; welk Plan inhieldt, in de begeerde verfterking te bewilligen , doch met eenig ander Krygsvolk, dan dat van den Rhyngraave, mids insgelyks ftaande ter betaalihge van Holland. Het laatstgemelde punt wierdt gefteld in handen van Commisfarisfen, om de Vroedfchap, met derzelver bedenkingen en raad, voor te lichten. Een bepaald beftuit omtrent het eerfte wierdt tot den volgenden Maandag uitgefteld. Het Advys, welk Heeren Commisfarisfen, op deezen dag, der Vergaderinge voordroegen, kwam, hoofdzaaklyk, hier op neder: „ In den ophef der Buitengewoone „ Middelen zoude men kunnen bewilligen, doch „ moest tevens bedagt zyn, op" het oeffenen van „ gepaste fpaarzaamheid en bezuiniginge , ter „ voorkoominge dat 's Lands Kas boven vermo- » gen  NEDERLAND. 107 „ gen wierdt bezwaard , of dat men zich in de „ noodzaaklykheid zag gebragt , om drukkende „ belastingen te baate te neemen". Als dienftige middelen van bezuiniginge befchouwden Heeren Commisfarisfen , en preezen , als zodanig , der Vroedfchap aan „ het verminderen van de On„ kosten van het Cordon, voor zo veel, beftaan„ baar met de veiligheid der Provincie, konde „ gefchieden, als mede het Legioen van den „ Rhyngraave van salm, zo ras doenlyk, af „ te danken". Op deeze voorwaarden, meende de meerderheid der Heeren Commisfarisfen, konde men, van Stads wegen, in de Buitengewoone Middelen bewilligen. De Ridderfchap van Holland, nevens de Steden Delft, Brielle en eenige andere, hadden, onlangs, ter Vergaderinge van Holland, den voorflag gedaan, of 'er in bewilligd „ het Cordon, om „ of door de Provincie van Holland getrokken, „ waar over de Generaal van ryssel het bevel „ voerde, in te trekken ; het Legioen van den „ Rhyngraave van salm af te danken; alle So„ ciëteiten en Genootfchappen te verbieden: met „ nevens gevoegde verklaaring , dat de Burgers „ zich voortaan met geene zaaken van Regeerin„ ge zouden hebben te bemoeijen". Geduurende de raadpleegingen van Heeren Commisfarisfen van den Agtbaaren Raad , over de  io8 Het BEROERD de bovengemelde onderwerpen , vernamen, des Zondags avonds, eenigen uic de Burgerye, dat, 's anderendaags, in de Vroedfchap , die ten elf uure zou vergaderen, over de laatstgemelde Hukken zoude gehandeld worden. Volgens zommigen, zou een Lid van Regeeringe hier van opening gedaan hebben. Groot was de bekommering, welke, uit dit gerugt, ontftondt, onder de zulken, welke de Patriotfche begrippen waren toegedaan ; zy vreesden, dat, door het opbreeken van het Cordon, de Provincie van Holland aan geweldige onderneemingen bloot gefield, en de Stad Utrecht van Hollandfche hulp zou verftoken worden. Hierom vergaderden, nog dien zelfden Zondag avond, verfcheiden Bevelhebbers der Schutterye, en namen het befluit, om, tegen den volgenden dag, een aanzienlyk getal hunner amptgenooten by een te roepen, met oogmerk, om, vóór het aangaan van Vroedfchapsvergaderinge, gezamentlyk, zich te vervoegen in de Kamer van Heeren Burgemeesteren, en aldaar eene Remonflrantie in te leveren, tegen een toeftemmend befluit op de gemelde punten. Daarenboven maakten de Leden der Vaderlandfche en Burger - Sociëteiten, zo veelen thans by elkander waren, affpraak, om, door hunne tegenwoordigheid, de Burger-Bevelhebbers te onderfteunen. Reeds  NEDERLAND* 109 Reeds by tyds, in den vroegen Voormiddag des berugten Maandags, was 'er een aanzienlyke zamenloop van menfchen op den Dam, gelyk ook binnen her. Stadhuis, op de Zaal. Terwyl de Heer hooft, over de Zaal, na Burgemeesterskamer ging, verzogten hem de verzamelde Burgers, allen met ongedekten hoofde „ de „ zaak des Volks te willen ter harte neemen, „ met al dien yver, met welken de Burgery wist „ dat hy bezield was." Zy betuigden „ dat alle „ hoop op hem en de braave Minderheid der „ Vroedfchap gevestigd was; dat zy Hem en de „ Minderheid verzogten, nu vooral onwrikbaar „ pal te ftaan; het oogenblik, zeiden ze, was „ thans gebooren, waar in men zorgen moest, „ dat de Öranjekabaal, zo als zy het noemden, „ niet zegepraalde. Burgemeester hooft konde „ verzekerd zyn, dat de braave Burgery Hem en „ de Heeren van de Minderheid, met goed en „ bloed, zou byftaan en befchermen". Zulk eene aanfpraak vervulde den Gryzaart met aandoening. De zulken der menigte, welke naast by hem Honden, één voor één, de hand gegeeven hebbende, was zyn antwoord, met zigtbaare ontroering uitgefproken: „ Daar zal ik voor zorgen, ,, zo veel ik kan, en , des noods, myn hoofd „ voor ulieden ten beste geeven". Deeze woor. den, zo bemoedigende voorde menigte, hadt hy naauw-  i io Het BEROERD naauwlyks gefproken, of de Zaal weergalmde van een drievoudig Hoezee! waar naa hy in Burgemeesterskamer ging , alwaar de Heeren de del en beels reeds waren aangekoomen. Door ongefteldheid van lichaam was Burgemeester cliffort afweezig: Zyn Ed. Gr. Agtb. is, om de zelfde reden,, vervolgens, nimmer ten Stadhuize verfcheenen. Kort naa dat Heeren Burgemeesteren waren by een gekoomen, verfcheenen de Serjeanten der Burgerye in Burgemeestersvertrek, en, niet lang naa hen, een zeer ftaatelyke optogt. Een getal van niet minder dan zevenennegentig Bevelhebbers der Schutterye, te weeten eenendertig Kapiteinen, zevenendertig Luitenanten en negenentwintig Vaandrigs,was, in tyds, by een gekoomen, in het huis der Vaderlandfche Sociëteit, ftaande in het begin der Kalverftraat, by den Dam. Met den oudften Kolonel der Schutterye , den Heere izaac goudoever, aan het hoofd, allen gekleed in Uniform, en gevolgd van een groot gedeelte der Leden van beide Sociëteiten, namen ze gang over den Dam, tot in het Stadhuis, en vervolgens na Burgemeestersvertrek. Naa een weinig toevens lieten zy zich aandienen, by Hun Ed. Gr. Agtb. Deeze, hun verzoek om gehoor hebbende ingewilligd, Helde de Voorzittende Burgemeester hooft, zo ras zy wa«  N E D E RL AND. ui waren binnen getreeden, aan den Kapitein gal e izaak gales ter hand, eene gedrakt Lyst van alle de Burger-Bevelhebberen, met verzoek om de naamen der zulken, welke thans ten Stadhuize waren verfcheenen, daar op te willen aanftreepen. Hier naa deedt de Kolonel goudoever eene korte Aanfpraak, en las, vervolgens, de Kapitein gales eene Memorie voor, aan de Edele Groot Agtbaare Heeren Burgemeesteren en Zesendertig Raaden der Stad Amfterdam, om voorts], door de eerstgenoemden , ter Vergaderinge der Vroedfchap te worden ingeleverd. De Memorie was, van woord tot woord, van .deezen inhoud. EDELE GROOT ACHTB. HEEREN! „ De Comparanten, die de Eere hebben allen te zyn Hoofd-Officieren der Burgerye ; en alzo Leden van den Grooten Krygsraad deezer Stad, neemen de vryheid zich thans weder tot U Wel Ed. Gr. Achtb. te keeren. De nu onlangs in de Vergadering van Holland gedaane propofitie, tendeerende tot niets minder dan tot eene vernietiging der Burgerlyke Sociëteiten en Vaderlandminnende Genootfchappen, mitsgaders tot voorkoming van Volks-Adresfen aan hunne Vertegenwoordigers , toont , dat 'er ook in deeze Provintie, waarin het buiten bedenking zyn moet, dat  Het BEROERD dat eene volks-regeering by represeiw tatie plaats behoort te hebben en ook daadelyk heeft, de zulken gevonden worden, die geene zwaarigheid maaken zouden, om, ftond het in hun vermogen zoo wel als aan hunnen wil, de eerbiedwaardige ftemme van een een vry Volk, hoe billyk, hoe betamelyk ook voorgedragen, op eene gantsch onwettige wyze te verdooven en geheel en al te onder te brengen. En (hoe zeer het fchynt, dat dit voorftel, immers tot heden toe, geen genoegzaam aantal van omhelzers heeft kunnen vinden, en het gerucht debiteert , dat het zelve in de Vroedfchaps Vergadering van deeze Stad is gerejecteerd geworden) zoo kunnen echter de Comparanten voor U Wel Ed. Gr. Achtb. geenzints verbergen de aandoening, die niet alleen zy, maar ook het beste, het braaffte gedeelte hunner Mede-Burgeren (ja zy fchroomen niet te zeggen , de bloem der Burgery •deezer Stad) gevoelen over de Propofiden , die zy van alomme hooren, dat door eenigen gedaan zyn, om het Corps van den Rhyngraaf van salm te vernietigen , en het Cordon Troupen, (het welk in de Maand September des voorigen jaars om de Grenzen deezer Provintie getrokken is, ten einde dezelve daar door tegen allen onver-hoedfchen aanval en geweldaadigfte - invafien te dekken) optebreeken en uit elkander te doen gaan,  NEDERLAND. 113 gaan , immers zodaanig te verzwakken, dat derzeiver tegenltand tegen de werktuigen des gewelds niet beftand konden zyn; en welke Propofitien de Comparanten en hunne Braave Mede - Burgeren , niet onwaarfchynelyk vermeenen te mogen vastftellen , dat de onderwerpen zullen zyn der deliberatien van de thans te houden VroedfchapsVergadering. „ De Ondergeteekende neemen de vryheid aan U Wel Ed. Groot Achtb. te declareeren, dat de welftand van deeze Provintie, — het heil deezer Stad en Burgery, — de welvaart van hunne dierbaarfte Panden, hunne Echtgenooten en Kinderen , hen zodaanig aan het harte ligt, dat zy, even zoo min als hunne Mede-Burgeren, onverfchillig kunnen zyn omtrent den uitflag, welken de deliberatien van U Wel Ed. Groot Achtb. ten opzichte van die Propofitien hebben zullen; nademaal zy, en gantsch niet zonder grond, voorzeker bedugt zyn, dat by aldien het tegen hunne en hunner Mede - Burgeren billyke verwagting gebeuren mogt, dat die Propofitien door het meerder deel van U Wel Ed. Groot Achtb. mogten geamplefteerd en dien conform een Refolutie genomen worden, daar door niet alleen aan de Refolutie, by U Wel Ed. Groot Achtb. in de voorige week genomen, om voor de veiligheid van 'sLands Souveraine Vergadering in V Hage , door een ge- XI. deel. H deel-  ii4 Het BEROERD •deeke. van het Corps van den Rhyngraaf van saum, te zorgen, op eene indirecte wyze de bodem zoude worden mgeflagen , en de braave Staatsmannen, die zich voor 'svolks heil en tegen alle overheersching in de bresfe ftellen, aan een oogenfchynelyk gevaar zouden worden blootgefteld; maar ook, dat door zodanige verzwakking of intrekking van het Cordon, eerlang de weg zoude kunnen worden gebaand, om ook, zoo al niet binnen deeze Stad, althans in deeze Provintie, te doen fpeelen zodaanige geweldadige rol, als waar van nog onlangs de Steden hattem en elburg, de akeligfte Toneelen hebben opgeleverd. „ En dit bezef, deeze overtuiging, deeze welgegronde bedugtbeid is het, Edele Groot Achtb. Heeren, welke de Comparanten aanfpoort en noodzaakt, om zich by U Wel Ed. Groot Achtb. te vervoegen, en U Wel Ed. Groot Achtb. eerbiedig te verzoeken, doch teffens op het ernftigfle te infteeren, ja U Wel Ed. Groot Ach:b, te bezweeren by dien GOD! die de Rechtvaardigheid zelve is, en onder aanroeping van wiens geduchten naam U Wel Ed. Groot Achtb. en een yder uwer, met eede bevestigd hebben voor 's lands vrvheden te zullen zorgen , en 's volks rechten te handbaavenen, dat door U Wel Ed. Groot Achtb. moge worden gere- fol-  NEDERLAND. 115 folveerd, om het Corps van den Rhyngraaf van salm in dienst van deeze Provintie te blyven houden, en door het zelve, het zy dan alleen, het zy gecombineerd met andere in 's Lands dien?t zynde Militairen, op welker trouwe men gerustelyk kan ftaat maaken, te zorgen voor de vei. ligheid der Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. 's lands souveuaine staaïen, en der zeiver leden, en om teffens het Cordon Troupen, thans liggende op de Grenzen deezer Provintie, aldaar tot een behoorlyke en gVnoegzaame dekking te laaten iubfifteeren en in (land blyven; terwyl de Comparanten, in cas van onverhoopte weigering van dit hun alzints rechtmaatig verzoek en voorftel, geenszints willen infraan voor de gevolgen, die daar uit onverhooptelyk zouden mogen voortvloeijen". Zo ras de Heer gales gedaan hadt met lee* zen, gaf de Burgemeester hooft, hoofdzaakelyk, het volgende tot antwoord: „ Als Burge. „ meester aangemerkt, bedankte hy de Heeren voor de moeite, welke zy genomen hadden, „ en verzekerde, als zodanig, niet alleen de Me. „ morie in de Vroedfchap te zullen brengen, „ maar ook, in hoedanigheid van Burger, wel „ de eerfte te willen zyn, om dit Verzoekfchrift, „ indien het by de Staaten moest worden inge„ leverd, te ondertekenen, en zich aan het hoofd H 3 » ee^  n6 Het BEROERD „ eener Bezendinge te ftellen, om hetzelve mede „ na den Haag te brengen. 'De zaak der Bur.„ gerye, verzekerde hy, altoos als de zyne te „ zullen aanzien en behartigen , en hunner allen ,, Vader zyn. Deeze, betuigde hy, waren zyne „ gedagten over de voorgeleezene Memorie; en ., hoewel hy zeide, het Chagryn te hebben, dat ,, de twee andere Heeren Burgemeesteren hem al,, tyd tegen (tonden, verzogt hy, nogthans, dat „ dezelve thans hunne gedagten zouden zeggen". HoofJzaaklyk hernam hier op de Heer Burgemecster de del „ dat hy zyne gedagten in den Raad „ zoude zeggen, als zynde het hier de tyd noch „ plaats, om zich, aangaande den inhoud der „ Memorie, te verklaaren. Hier van, zeide hy, „ konden de Heeren verzekerd zyn, dat hy, in „ de Vergadering der Vroedfchap, als een eerlyk „ Man zou Hemmen , naar zyn beste inzien en „ oordeel, en zo als hy meende , tot best en „ welzyn der Stad en Burgerye te behooren". Het antwoord van den Heere Burgemeester be els was, na genoeg, het zelfde als dat van den Heere dkdel. Andermaal- vatte nu de Voorzittende Burgemeester hooft het woord op, en verklaarde aan <3e Heeren Bevelhebberen der Schutterye „ niet te ,', kunnen ontveinzen, dat, van wegen de Stad, „ tegenwoordig, Afgevaardigden ter Dagvaart in „ 's Ha-  NEDERLAND. 117 „ 's Hage verfcheenen, die niet naar het genoe. „ gen der Burgerye waren; dat, daar de Heeren „ temmink en kendorp, in den jaare 1781, „ aan den Prinfe verklaard hebbende, dat hy het „ vertrouwen der Natie hadt verboren, uit hoof„ de van den invloed des Hertogs , daarom „ op de verwydering van den Hertog hadden „ aangedrongen, hy dus ook geene reden zag, „ waarom de Burgery geen regt zoude hebben, „ 'er op aan te dringen, dat zulke ocaangenaame „ Afgevaardigden nu ook niet ter Staatsvergade5, ringe gezonden wierden. Ik voor my", dus vervolgde de Gryzaart, „ ik verklaare dat de „ zaak der Burgerye de myne is; ja, dat ik 'er. „ myn hoofd en bezittingen aan zal waagen. „ Myne advyzen worden niet genoeg geteld; en „ het fchynt dat men niet na my wil hooren. „ Ik bedoele geene eigen eere of grootheid. Als „ ik, buiten op het Land, met myne handen, in „ het aardryk het onkruid uitwiede, dan ben ik „ aan niemand rekenfchap verfchuldigd, dan aan „ den almagtigen, voor wien alleen ik my „ nederbuige. Wat 'er ook gebeure, ik vertrou„ we myne veiligheid aan dit Volk, waar van ik „ de Vader ben, en die myne kinderen zyn, en „ aan deeze dappere Mannen, die ons deeze eere „ aandoen" 's Burgemeesters yver, en de aanH 3 doe-  1 iS Het BEROERD doening en nadruk, nier welke , inzonderheid, de katfte woorden wierden voortgebragt, deeden de meesten der aanweezenden traanen ftorten. Eene eenpaarige betuiging van alle de Heeren Beveihebberen deedt, naa eene korte ftilte, de Kamer weergalmen van het geroep : De laat/Ie droppel bloed veor den braaven Vader hooft! Nog eenige weinige woorden wisfelden vervolgens de Kapiteinen met de Burgemeesteren , verlieten daar op de Kamer, en kèerden te rug na Burgemeestersvertrek. Vervolgens ftonden insgelyks de Serjeanten binnen , wierden , even als de hoogere Bevelhebbers, vriendelyk en minzaam ontvangen, en bekwamen, na genoeg, een gelyk antwoord van Hun Ed. Gr. Agtbaarheden. Geduurende de onderhandelingen der BurgerBevelhebberen met Heeren Burgemeesteren, kwamen de Leden van den Agtbaaren Raad, van tyd tot tyd , by een. Volgens belofte bragtcn Hun Ed. Gr. Agtb. de by hen ingeleverde Memorie ter Tafel der Vroedfchap. Wyders wierdt hier ingeleverd, het Raport van Heeren Commisfarisfen, op den voorgaanden Saterdag benoemd, betreffende het Plan van bemiddelinge , omtrent het Legioen van den Rhyngraave en de Haagfche Bezetting, door den Heer Raadpenfionaris van bleiswyk voorgedraagen. Het Raport der ge-  NEDERLAND. 119 gemelde Heeren liep, hoofdzaakelyk, in deezen zin „ dat niettegenftaande het Befluit, omtrent „ den bekenden Voorflag van Haaflem , vóór " eenige dagen , by den Agtbaaren Raad geno,', men, niet over een kwam met de begrippen „ van die Leden , welke , doorgaans, in den ]\ Raad, de Meerderheid uitmaakten, het gemel", de Befluit, nogthans, hoewel met eene kleine "Meerderheid genomen, buiten allen twyfel, ** wettig was; dat men, diensvolgens, zich aan fl) het genomene Befluit houden, en alzo in het Voorftel van de Stad Haarlem gaaf, zo als het " was leggende, moest bewilligen, zonder, dien " aangaande, in eenig Conciliatoir te koomen". De Leden, welke dit gevoelen waren toegedaan, bragten, ten voordeele van hetzelve, voornaamlyk, in 't midden, deeze bedenking „ dat het „ Plan van Bemiddelinge van den Heere Raad" penfionaris de zwaarigheden der Leden van „ den Agtbaaren -Raad, die voor de verfterking * van de Haagfche Bezettinge geftemd, doch te9 vens begreepen hadden, dat, ten dien einde, £ aan geregelde Troepen, de voorkeuze moest „ gegeeven worden, veel eer vermeerderde dan „ verminderde : om reden, dat de gemelde ver„ fterking, volgens het Plan van Bemiddelinge, " zoude gefchieden uit onderfcheidene Corpfen; H 4 » waar  iao Het BEROERD „ waar uit, veelligt, onder deeze Corpfën, nay„ ver en jalouzy zoude kunnen gebooren, wor„ den". Het befluit der Vroedfchap, naa lang raadpleegens, wat de hoofdzaak betreft , kwam hier op neder: „ Vooreerst, de Haagfche Bezetting te ver„ ftetken, doch alleen met het Legioen van den „ Rhyngraave, overeenkomftig het Voorftel van „ Haarlem. Ten andere , af te zien van eene „ oogenbhkkelyke afdankinge van het gemelde „ Legioen , hetzelve, by voorraad, in dienst te houden , en in de Buitengewoone Middelen ,, voor den jaare 1787 gaaf te bewilligen". Ten opzigte van het Cordon helde het gevoelen van den Raad na dien kant over, „ omtrent hetzelve „ zo vetle bezuiniging' in agt te neemen, als, be,, ftaanbaar met de veiligheid der Provincie van „ Holland, ecnigzins zou kunnen gtfehieden". Het gewigt der raadpleegingen en de verfchillende begrippen der Leden hielden de Vroed, fchap bezig tot 's naamiddags ten drie uure. Van wegen de talryke menigte, die, inmiddels, op de Zaal , was by een gekoomen , konden de Leden, niet dan met veele moeite , zich eenen doortogt baanen om van het Stadhuis te geraaken. Heeren Burgemeesteren begaven zich toen in hunne Kamer , voor welke de aandrang der za<  NEDERLAND. ïai zaraengevloeide fchaare nog veel fterker was, dan elders op de Zaal. De Bevelhebbers der Schutterye, dië, reeds lang, met ongeduld , op antwoord hadden (laan wagten, traden thans binnen , by Hun Ed. Gr. Agtbaaren, om naar den afloop der Vroedfchapsvergaderinge te verneemen. Ongelukkig waren deeze, zo wel als de menigte, in den waan, dat by den Raad.geheel andere befluiten genomen waren, dan ftraks vermeld zyn. Dit baarde een algemeen misnoegen en ongerustheid. Terwyl de Bevelhebbers binnen (tonden, wierden, op de Zaal, verfcheiden kringen geflooten, en aanfpraaken gedaan, door eenen of meer Spreekers; onder welke inzonderheid uitmuntte zekere perfoon, hendrik bergh genaamd, weleer Luthersch Predikant te Deatichem, doch , om onmin met zyne Gemeente , van daar geweeken, en, terwyl dit te Amfterdam voorviel, hier woonagtig. Veel* ging 'er, intusfchen, om in Burgemeesterskamer. Het aanblyven of afdanken van het Corps van den Rhyngraave gaf ruime (toffe totover en wederfpreeken. Ter gelegenheid dat, op de verklaaring van den Heere Burgemeester dëdel, dat het voorneemen was, om met het begin van eerstkoomende Bloeimaand, het gemelde Corps af' te danken, de, Bevelhebbers aandrongen om II 5 het.  ï=2 II b r BEROERD hetzelve in dierst te houden, vraagde de Heer dedel, wie het dan zou betaalen? Wy, of, volgens gnderen,de beurs van Amsterdam, hernamen hier op de Bevelhebbers der Schutterye. Overewfcomflig met dit antwoord, gefchiedde, zedert, met 'er daad, in de Stad eene Infchryving van penningen, om uit dezelve het meer gemelde Legioen te bcfoldigen. Nog twee vraagen deedsn, vervolgers, de Bevelhebbers; de eerfte behelsde een verzoek, dat nog dien zelfden avond, van nieuws, Vroedfchap mogt beleid worden; de andere, om te verneemen, welke Heeren, van wegen de Stad, eer Dagvaart na 's Hage zouden gebonden worden? De Burgemeesters dedel en beels toonden zich, in 't eerst, ongenegen, om aan het verzoek te voldoen, of op de vraage te antwoorden. Zy lieten zich overhaalen, door het aanhouden van den Burgemeester hooft; die, iltaks daar op, den Heeren bekend maakte, dat de Heeren alewyn en lampsins ter Staatsvergaderinge in den Hage zouden worden afgevaardigd, en 'er, nog dien zelfden avond, Vergadering der Vroedfchap zyn zoude. Staande deeze onderhandelingen, hadt de menigte, die, buiten, met ongeduld, op antwoord wagtte, en by herhaaling, Vroedfchap en geen Uit/iet! riep, uit het midden haarer, drie perfoonen benoemd, onder andere den gemelden bergh, en  NEDERLAND. 1113 en in Burgemeesterskamer gezonden, tot het doen van eenige voorflagen , en om antwoord te verzoeken. Want in het verflag, intusfchen, door eenige Bevelhebbers, gedaan , hadt de menigte niet berust, maar begeerde nadere onderrigting: weshalven deeze, aan den Burgemeester hooft, verzogten , dat hy zelve geliefde na buiten te gaan, om der Burgerye te dienen van berigt. Aan dit verzoek voldoende , vertoonde zich de Heer hooft in het Portaal van Burgemeesterskamer , klom aldaar, met behulp van eenige Burger-Bevelhebberen , op eenen ftoel, om dies te beter te kunnen gehoord worden, en deedt eene korte aanfpraak, in welke hy, onder andere, berigtte, dat, nog deezen zelfden avond, vergadering van Vroedfchap zou gehouden worden. Met een algemeen gejuich, lang lëeve onze vader hooft! wierdt dit beantwoord, en 'er ontftondt eenige meerdere bedaardheid onder de| menigte. De Spreeker bergh herhaalde het berigt der Burgemeesteren , in eenen kring van zamengevloeide toehoorderen, midden op de Zaal geflooten; hy voegde 'er nevens, dat de Vergadering tegen zes uure was rondgezeid. 't Was nu half vyf uure in den naamiddag. Burgemeester hooft, thans verkiezende, zich, voor een korten tyd, na zyne wooning te begeeven, wierdt genoegzaam na zyne Koets gedraagen, en,  124 Het BEROERD en, onder een luitdrugtig Hoezee! door eene talryke fchaare, tot aan zyn huis gevolgd. Eenige Bevelhebbers der Schutterye liepen naast het Rytuig, 't welk, om den drang des volks , zeer langzaam vorderde. Een diergelyk geleide verzei. de den Burgemeester te rug na het Stadhuis. Niet zo gelukkig flaagden de Heeren de del en beels. Van meeninge om zich insgelyks na hunne wooningen te begeeven, wierden dezelve, op eene ruwe wyze, in hun oogmerk verhinderd, en genoodzaakt, op het Stadhuis te blyven. Men vreesde, dat deeze Heeren, eens vertrokken zynde, niet zouden te rug koomen, ter bywooninge van de aanfhande Vergaderinge der Vroedfchap. Op de aanbieding van een goed getal Burger- Bevelhebberen, om de Heeren, langs een bedekten Trap, na buiten te geleiden , en, met eigen lyfsgevaar, tot aan de Koetzen te vergezellen, gaf de moedige en onverzaagde Burgemeester dedel tot antwoord „ dat hy de „ Heeren voor derzei ver aanbieding bedankte; dat „ hy, langs den Grooten Trap, op het Stadhuis „ zynde gekoomen, ook wederom langs denzel„ ven-zoude aftreeden; dat hy , als een eerlyk ., Man, zynen post waarnam , en een zuiver Ge weeten hadt, en alzo geene reden om hei„ melyk weg te fluipen". De twee gemelde .Heeren keerden dan te rug in Burgemeesters' ka-  NEDERLAND. 125 kamer, en vertoefden 'er, tot dat de Vroedfchap, andermaal, by een kwam. Intusfchen, wierdt aan den Hoofdofficier en Schepenen berigt gezonden van den toeftand van zaaken op het Stadhuis, als mede aan de Kolonellen; met nevensgaande verzoek, om zich by de Concherge te vervoegen, uit hoofde dat, misfchien , ter voorkoominge van verwarringen en ongelukken, hunne tegenwoordigheid zoude vereischt worden.. De Heeren hooft van vree- land, van lennep, van der hoop en de witï, allen Leden van den Raad , en wel gezien by de thans vergaderde Burgery, het gerugt van 't geen ten Stadhuize gaande was, vernomen hebbende, begaven zich derwaarts, om, zo veel hun invloed vermogt, de rust te herftellen^ en de gemoederen tot bedaaren te brengen. Ook vergaderden, eerlang, Schout en Schepenen in hunne Kamer. Onder dit alles was de tyd verftreeken , naa verloop van welken de Vroedfchap op het Stadhuis verwagt wierdt. Behalven de Heeren dedel en beels, verfcheenen 'er flegts eenige weinige Leden van den Raad, die met deeze Heeren in begrippen zamenftemden. De overigen waren by een , ten huize van den Heere Oud-Burgemeester en Raad eliashuidecoper van maarsevee n, van waar zy, aan de Vroedfchapskamer, ccr.e  126 Het BEROERD eene boodfchap zonden , behelzende hunne bereidwilligheid om ten Stadhuize te verfchynen, indien men hun verzekering konde geeven van een vryen toegang en te rugkeeringe. In antwoord, op deeze boodfchap, liet de meerderheid der vergaderde Raaden, aan de Heeren, niets anders weeten, dan dat zy, onverhinderd, op het Stad» huis en in de Raadkamer gekoomen waren. Omtrent half zeven uure wierdt de Vroedfchapsvergadering geopend. In dezelve deedt de Burgemeester de del, met veel nadruks, eene Aanfpraak, waar in dezelve zich beklaagde, wegens het gebeurde van dien dag, vooral ook wegens het gedrag van den Heere hooft, dien zelfden voormiddag, in Burgemeesterskamer, gehouden , „ als die , zeide Zyn Ed. Gr. Agtbaare , zyne „ Medeburgemeesters, aldaar, voor de ingedron„ gene Gemeente, hadt bloot gefield, en, als 't ., ware, aangeklaagd, dat zy hem altyd tegenfton„ den, en dezelven dus, byna, aan de woede van „ eene misleide of opgeruide Menigte, ten flagt„ offer, zou hebben overgegeeven". Vervolgens deedt de Heer dedel, nevens den Heere el'els, den voorflag, omtrent het doen afkondigen van eene Waarfchuwing, door Schout en Schepenen , thans insgelyks vergaderd. Doch dit wierdt van de hand geweezen, en, daarents gen, noodig geoordeeld , ter herftellinge van de rust,  NEDERLAND. 127 rust, het wegruimen van het misverftond onder de roenbte; ten welken einde men , als het best gefchikte middel, dienftig vondt, het doen van volledige openinge, van 't geen, dien morgen, by den Agtbaaren Raad, beilooten was. Om vooraf eene proeve te neemen van de werkinge des voorgeflagenen middels , fpraken eenige Leden van den Raad met zommigen uit de samengevloeide menigte. Duidelyk bleek, by dit mondgefprek, dat men iet goeds hadt te hoopen, doch verder misverftand, veelligt, aanleiding zou hebben kunnen geeven tot grootere ongelegenheden. Een weinig naa negen uure wierden de Heeren ABBEMA, HOVY, i>E WITT en BOUWENS, nevens den Sekretaris huyghens, allen zeer gezien by de Burgery, door den Agtbaaren Raad gelast, om, aan de Gemeente, het Befluit der Vroedfchap bekend te maaken. De genoemde Heeren dan, zich voor een der Raamen, boven Schepenskamer, vervoegd hebbende, vermaande de Heer Sekretaris de talrykc vergadering tot ftilte, en las, vervolgens, met eene zeer vcrftaanbaarc ftemme, het volgende der menigte voor: „ Dat de Agtbaare Raad de gemelde Heeren „ gcqualificeerd hadt, om aan de goede Burgerye >, kennis te geeven van de Befluiten, heden mor„ gen by gemeldén Raad genomen: te weeten, 1. Om  128 Het BEROERD 1. „ Om het Corps van den Rhyngraave „ van salm in den Haage te leggen, „ overeenkomftig een voorgaande Befluit „ van den Agtbaaren Raad, op den voor„ flag van Haarlem genomen. 2. „ Om het Cordon niet te verminderen, „ dan zo verre zulks met de zekerheid „ der Provincie van Holland , en met „ overleg van andere Staatsleden , be„ ftaanbaar zoude bevonden worden. 3. „ Om in de Gemeene Middelen gaaf te „ bewilligen. 4. „ Om, by voorraad, het Corps van den ' » Rhyngraave niet af te danken, tot de „ volgende Heeren-Maand ; of wel tot ,, die in de Maand May invallende. ,; Dat de vergaderde Burgery nu ernftig ver„ maand wierdt, om zich naar huis te begeeven. „ en de vrye raadpleegingen van den Raad, over „ de andere pointen, onverhinderd te. laaten, „ wanneer de Burgery dezelve , in behoorlyken „ Vorm, tot onderzoek des Raads zoude hebben „ gebragt". De Sekretaris hadt naauwlyks gedaan met leezen, of de Zaal weergalmde van een fchelklinkend Hoezee! ten blyke van genoegen in deeze Afkondiginge. Omtrent tien uure zakte de menigte langzaam af; van welke , egter, een goed ge-  NEDERLAND* 125, getal nog op den Dam vergaderd bleef. Het: werk van dien dag nam dus een beter einde, dan veelen zich hadden voorgefteld. Onder dit alles was de Burgerwagt, op den gewoonen tydj in het Stadhuis gekoomen, om de posten te bezetten. Geene Burger-Kompagniën waren, op deezen dag, onder de wapenen verfcheenen ; alleenlyk hadden die der naaste Wyken van 't Stadhuis bevel ontvangen, om, op het eerfte opöntbod, gereed te zyn. Van hier dat thans de wagtdoende Schuttery', in twee gelederen, gefchaard wierdt; de geheele Regeering der Stad* beftaande uit Schout, Burgemeesteren, Schepenen en Raaden, ging midden door dezelve , gevolgd van eene menigte Bevelhebberen der Schutterye, die de Heeren tot aan hunne Koetzen verzelden. By hef aftreeden van 't Stadhuis van den Burgemeester hooft, hoorde men, van nieuws, een luidruftig Hoezee! van eene groote menigte , welke de Koets, tot aan zyne wooning, volgde. Doch den Burgemeesterendbdel en beels wierden onbehoorlyke en hoonende uitdrukkingen toegeduwd. 's Anderendaags, naa deeze veel gerugt maakende gebeurtenisfe, wierdt, in de Vergadering van Heeren Schepenen , een voorflag gedaan 4 omtrent het doen van eene zeer nadruklyke Afkondiging, doelende op het voorgevallene van den voorgaanden dag , tegen alle zamenrotüngen en XI. deel. I op-  130 Het BEROERD oproerigheden. Verfcheiden Leden waren hier toe niet ongenegen ; doch de Voorzittende en naast Voorzittende Schepenen, de Heeren cornelis van der hoop Gysbertsz en dide- b.ik johan van hogen dorp tOt Hofwegen , verzetteden zich, met veel yvers, daar tegen; zy beweerden, dat, 's daags te vooren, niets hadt plaats gehad, 't welk zodanig eene Afkondiging noodzaaklyk maakte. Zy bragten te wege, dat het voorftel thans geen gevolg hadt. Nogthans' was de zaak, hier mede, nog niet geheel afgedaan. 'Er was, van nieuws, vergadering van Vroedfchap beleid, tegen den eerften van Lentemaand, en, in dien tusfchentyd, niettegenftaande de bovengemelde mislukkingen, eene Afkondiging ontworpen en vervaardigd, by welke „ de Vergadering der menigte, uit de Burgery, welke, op den zesentwintigften van Sprokkel3, maand, op het Stadhuis was verfcheenen, en „ haare gedaane eifchen, voor oproerige beweegin„ gen wierden verklaard , en eene belooning toë„ gezeid van drieduizend guldens, voor het aanbren„ gen van den geenen, welke, tot zodanige zamen„ rottingen , de eerfte aanleiding hadt gegeeven". Deeze ontworpene Afkondiging, en het daadelyk doen en vervolgens het aanplakken van dezelve, was een der punten, over welke, in den Agtbaaren Raad, zou geraadpleegd worden. Geen  NEDERLAND. 135 Geen geheim bleef dit voor de Bevelhebbers der Burgerye. Dewyl zy, in het voorgevallene, op den zesentwintigften, eene voornaame hand gehad , immers daar toe de aanleiding gegeeven hadden, oordeelden zy zich ook verplicht, zich deeze zaak te moeten aantrekken. Ten dien einde wierden, uit het midden hunner, eenige Leden benoemd, om zich te vervoegen by Heeren Burgemeesteren, en, op het te rugge houden der ontworpene Afkondiginge, ter allerernftigfte, aan te dringen. Zy volvoerden hunnen last, in eene Aanfpraak , welke zy tot Hun Ed. Gr. A gb. deeden, van den volgenden inhoud. „ Daar het ons en onze Committenten, zynde allen Hoofd-Officieren der Burgerye, en alzo Leden van den Grooten Krygsraad dezer Stad, is te vooren gekomen, als of U Wel Ed. Gr. Achtb. van intentie zouden zyn, derzelver deliberatien te bepaalen tot het concipieeren, ofte wel arreft.ee. ren en doen emaneeren, van een Keur, Publicatie of Waarfchouwing , tegen Byeenkomften der Ingezetenen, waar by het zoude voorkomen, als of het gedrag der Burgerye, gehouden op laatstleden Maandag den 26 February 1787 , daar toe hadde aanleiding gegeven , en zoude zyn geweest, of den fchyn hebben gehad van oproerige beweegingen, ofte beginzelen derzei ve; zo 1 2 heb»  ï32 Het BEROERD hebben wy niet kunnen, noch willen afzyn,maar in tegendeel geoordeeld, zo aan het Corps de? Hoofd - Officieren, welke zich ter dier tyd aan de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgemeesteren en Zesendertig Raaden dezer Stad, hebben geaddresfeerd gehad, als aan de goede Burgery zelve verpligt te zyn, om ons, zo voor ons zeiven als in den naam onzer Committenten, te zamen uitmakende een notabel aantal van Zesennegentig Hoofd-Officieren , te fisteeren by U Wel Ed. Groot Achtb., en aan dezelve te verklaaren, dat, wanneer eene dergelyke Keur, Publicatie ofte Waarfchouwing door U Wel Ed. Groot Achtbaare mogte worden gearrefteerd en afgekond-igd, wy en onze Committenten niet onverfchillig noch ongevoelig zouden kunnen zyn over den hoon , daar door, zo aan het voorfz. Corps Hoofd-Officieren , welke als toen het verlangen der Burgerye aan Heeren Burgemeesteren en Zesendertig Raaden hebben voorgedraagen , als aan de goede Burgery zelve, zo binnen als buiten deze Stad, zoude moeten voorkoomen, als of de toen vergaderde Burgery ware geweest een hoop Verftoorders der goede ruste, ten minde de zodanigen, welke onder voorgang of aanvoering van het genoemde Corps Hoofd-Officieren, daar toe den weg zouden hebben gebaand: daar het integendeel zeker is, dat de als toen vergaderde Bm?»  NEDERLAND. 133 Burgery, even zo min als dat Corps Hoofd -Officieren, zich aan eenige de minfte feditieufe beweegingen hebben fchuldig gemaakt, waar van wy en onze Committenten vertrouwen, dat geen meer fpreekende bewyzen zyn kunnen , dan dat de Edele Achtbaare Raad deezer Stad dies tyds niet alleen heeft geconcludeerd conform het verlangen der Burgery, en dat de Heeren abbema, hovy, de wit en souwens, benevens den Secretaris huygens, van wegens den Achtb. Raad zyn gcqualificeerd om daar van aan die goede Burgery kennis te geven, maar ook dat dezelve vergaderde Burgery, zo als haar daar van in conformiié van de voorfz. qualificatie van den Ecl. Achtb. Raad was kennisfe gegeeven , zich direételyk een ieder naar zyn Huizinge begeeven heeft; terwyl ook Heeren Burgemeesteren zelve die Vergadering niet hebben befchouwd als een blyk van eenige tumultueufe beweeging of commotie, wyl Hun Ed. Gr. Achtb. anderzints, door het byzyn van zo veele Hoofd-Officieren , de gepaste gelegenheid hadden, en ook wel zouden hebben geëmployeerd, om dezelve door de gewapende Schutteryen tegen te gaan. „ Wy vinden ons dus verplicht U Wel Ed. Gr. Achtb. daar van, zo in onzen eigen naam, als in dien van onze Committenten, kennisfe te geven ; te meer, daar het te dugten is dat, wanneer de I 3 S°e*  134 HeT BEROERD goede Burgery door al zulke Keure, Publicada of Waarfchouwing, eene zodanige fletrisfure wierd toegebragc, en haar daar door alzo wierd belet, hare voorteftellen poinclen onderling op te maken, en ter onderzoek by den Ed. Achtb. Raad inteleveren, waar toe haar by de Refolutie van den Ed. Achtb. Raad 'de weg is opengelaten, zulks meer dan waarfchynlyk van de allergeduchtfte confequentien zoude zyn, als men confidereert, dat de goede Burgery dezer Stad als dan zeer ligtelyk in een begrip zoude kunnen geraken , dat even daar door de Stem van een Vry Volk, zo al niet rechtftreeks , immers van ter zyde, wierd geftremd en gefmoord. „ Wy infteeren daarom, zo voor ons als onze Committenten, ten ernnïgften daar op, dat U Wel Ed. Gr. Achtb. , by aldien 'er eenige intentie mogte zyn , om over het arrefteercn en doen emaneeren van zodanige Keur,Publicatie of Waarfchouwing te delibereeren, U Wel Ed. Gr. Achtb. daar van zullen afzien , terwyl wy daar tegen, zo wanneer U Wel Ed. Gr. Achtb. des niettegenftaarrde zouden mogen willen goedvinden om derzelver Deliberaiien over dat fujet voort te zetten, en tot het Arreftecren en Emaneeren van zodanige Keure, Publicatie of Waarfchouwing met de daad over te gaan, in den naam en van ons en van onze Committenten expresfelyk proteftee- ren,  NEDERLAND. 135 ren, en geenzints willen inftaan voor de onaangename gevolgen der fenfatie, welke daar door, zo by de Hoofd- en verdere Officieren der Burgery, als by de goede Burgery zelve, zoude kunnen worden veroorzaakt, enz." Deeze Aanfpraak , welke, onder anderen, in den Burgemeester hooft eene kragtige voorfpraak vondt, als die de begeerte der Burger-Bevelhebberen zeer billyk noemde, hadt de gewenschte uitwerking; de ontworpene Afkondiging wierdt ter zyde geleid. Niet vóór 1 naamiddags ten vier uure fcheidde de Vroedfchap. Van wegen den grooten toevloed van menfchen op den Dam, was het Stadhuis bezet met drie Kompagniën Burgers; eene vierde lag, als een waarborg, in de Nieuwe Kerk. By het afgaan der Heeren Raaden van het Stadhuis tot in de Kalverftraat, wierden dezelve , met het prefenteeren van het Geweer, begroet. Toen Burgemeester hooft zich vertoonde, nam de menigte de hoeden af, en juichte, naar gewoonte, Hoezee! By het uitgaan der Burgemeesteren de del en beels hoorde men, onftuimig en oneerbiedig, hoeden op! roepen. In de Vergadering der Vroedfchap, in den avond van den zesentwintigften van Sprokkelmaand, gelyk boven is verhaald, waren eeniI 4 §e  !3$ Het BEROERD ge Leden van den Raad niet verfcheenen, Deeze Leden waren , behalven den Heer Oud-Burgc. meestert, e. huydekooper van maarseveen, ten wiens huize zy by een waren, de Heeren jacob elias Aarnoutsz , j, graafland Phfersz, j. f. dorville en c. munter. Zich verpligt oordeelende om reden te geeven van hunne afweezigheid, zonden zy, op den twee. dén van Lentemaand, aan Heeren Burgemeesteren, een Declaratoir, waar in, onder andere, deeze redenen ontvouwd wierden ; met verzoek om 't een en ander te brengen ter kennisfe van den Agtbaaren Raad , ten einde op dat hunne Medeleden en de naakoomelingfchap daar van kennis mogten draagen. De gemelde Heeren verklaarden, in hun Gefchrift „ dat zy, op de zekere „ tyding van het ophouden van twee Heeren Bur„ gemeesteren, in derzelve Kamer, door zommi„ gen uit de zamengevloeide menigte, gemeend „ hebbende, dat zonder een onbelemmerden toe„ en afgang geene vrye raadpleegingen konden „ gehouden worden, ter kennisfe van Heeren „ Burgemeesteren gebragt hadden, hunne bereid'„ willigheid, om, tegen zes uuren, in de Ver* „ gadering te verfchynen, op bekoomene verze„ kering van vryen toe- en afgang; doch dat zy, „ naa voorafgaande raadpleeging van den Raad, „ door eenen der Stads, Sekretarisfen, tot anr- ,3 woord  NEDERLAND. 137 „■ woord hebbendee bekoomen , op het tegen„ woordig tydftip, zodanig eene verzekering niet „ te kunnen geeven, beflooten hadden, zulk eene „ onvrye Vergadering niet te kunnen bywoonen: „ tot welk bywoonen, egter, zy, op gunftiger „ berigt, zich hadden gereed gehouden, tot der .„ tyd toe, als zy, van het fcheiden der Verga„ deringe, waren onderrigt geworden". Naa de ontvouwing van deeze redenen van afweezigheid, verklaarden gemelde Heeren , van de zorge eq yver van Hun Ed. Gr. Agtb. te verwagten en te vorderen ,, dat dezelve, in 't vervolg, zodanige „ gepaste en kragtdaadige maatregelen zouden in „ 't werk (tellen, als best konden (trekken, om „ foorrgelyke onbehoorlyke zamenrottingen en „ onrustige beweegingen voor te koomen en „ in tyds tegen te gaan; betuigende, in gevalle „ van diergelyke onverhoopte verhinderingen van „ koomen en gaan, by zulke gelegenden , niet „ ten Raadhuize te zullen verfchynen , en nu voor „ als dan protesteerende tegen alles, 't geen, in „ zodanige onvrye Vergaderingen, mogt beflooten „ worden; voor welker gevolgen zy geenzins wil„ den initaan". By de onderhandelingen der Burger-Bevelhebberen, met de Heeren Burgemeesteren, over het in dienst houden van het Legioen van den Rhyngraave van salm, gelyk ik boven heb aan,I 5  138 Het BEROERD getekend, was, op de vraage des Heeren dedel, aan die Heeren, wie her, zou betaalen , fVy, of de Beurs van Amfterdam, geantwoord. Om aan deeze belofte geftand te doen, en, wanneer ter Staatsvergaderinge, over het al of niet aanblyven van gemelde Legioen, zoude geraadpleegd worden, regt van fpreeken te hebben , vonden de Voorftanders van dit gevoelen zich verpligt, middelen te beraamen, om, tot het bewuste oogmerk , penningen by een te brengen. Ten dien einde, wierdt, met het begin van Lentemaand, eene Infchryving geopend, zo in de Vaderlandfche als Burger-Sociëteit. Binnen den tyd van zes dagen bedroeg de fomme der penningen, ter eerstgemelde plaatze ingetekend, ruim honderdduizend Guldens. Minder bragt de Infchryving op, in de andere Sociëteit, als wordende dezelve bezogt van lieden van minder aanzien en vermogen. Op Woensdag middag, den zevenden der Maand , hadt men, in alles, de toezegging ontvangen van eene fomme van honderdachtenveertigduizend tweehonderd Guldens. . Men bleef niet in gebreke om van deeze goedwilligheid kennis te geeven aan Heeren Burgemeesteren. De Kolonel izaak van goudoever, nevens nog vier Bevelhebberen der Schutterye, deeden deswegen verflag , in een Adres aan Hun Ed. Gr. Agtb. waar in dezelve, uit hunnen eigen  NEDERLAND. 139 eigen naam en dien hunner Lastgeeveren, verzogten , ja ten allerfterkften infteerden , wanneer, tegen alle gegronde verwagting , ter Staatsvergaderinge, mogt beflooten worden, tot het afdanken van meergemelde Legioen , Heeren Burgemeesteren , van voegen deeze Stad, zouden gelieven te verklaaren, dat hetzelve Legioen, ten koste van deeze Stad, provifwneelyk, voor den tyd van één jaar, of ten minde van zes Maanden, zou worden in ftand gehouden en in dienst deezer Provincie blyven. Aan dit verzoek en verklaaring was verknogt eene toezeggende verbintenis , om de reeds ingetekende penningen, by de eerfte aanvraage , over te brengen en te ftellen in handen van Hun Ed. Gr. Agtb. om voorts gefield te worden onder zulk eene bewaaring, als, by dezelven, noodig of dienftig zou geoordeeld worden. Intusfchen baarde de naderende achtfte van Lentemaand, Verjaardag van zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder, by veelen, eenige bekommernis, wegens opfchuddingen en beweegingen, onder zommige Leden der Burgerye , vooral de Scheepstimmerlieden, of zo genaamde Byltjes, van Kattenburg, als die de tegenwoordige Stads- en Staatsgefteldheid met geen goed oog aanzagen, en van ouds bekend ftonden voor eene byzondere aankleeving van het doorluchtig Huis van Oran-  14° Het BEROERD Oranje. Van hier, dat het noodig wierdt geoordeeld , tegen dien dag, op zyne hoede te zyn, en , ter handhaavinge van rust en goede orde, bekwaame maatregels in 't werk te ftellen. Zedert de jongfte vergadering van den Krygsraad , op den eenentwintigden van Sprokkelmaand, hadt eene Commisfie uit denzelven , dagelyks, byeenkomflen gehouden, om middejen te beraaraen, ter onderhoudinge van de rust en tot veiligheid der Stad. Deeze Commisfie beftondt uit alle de vyf Kolonellen i. v. goudoever, f. bosboom, j, t. marselis, n. warin Anthonysz en j. danzernyman; voorts uit de vyf Kapiteinen, i p e r u s wisklius, j. d. v. hogendorp tot hofwegen, anthony meynts, r. l. bouwens en g. h. de wilde; twee Luitenanten, ri. blomberg Junior en h. drost; en éénen Vaandrig, j. bouscholten. Als Confultenten of Raadsmannen zaten, nevens deeze Heeren, de twee Kapiteinen e. w. boer en h. croese. Van wegen den Agtbaaren Raad wierden thans deeze Heeren toegevoegd, om gezamentlyk werkzaam te zyn tot het Defenfieweezen der Stad, de Heeren jan elias huy- dekooper van maarzeveen, j. elias Ar- mutsz, b. e. abbema en matthias temiuiNCK, nevens den Sekretaris van pabst. Op last deezer Commisfie namen de Dagwagten der Schutterye, op den zevenden van Lentemaand ,  NEDERLAND. i4i maand, eenen aanvang. De aanbieding der Wagtvryen, uit het Genootfchap van Wapenhandel Tot nut der Schutterye, om mede te willen opkoomen, tot het doen van wagten en togten, wierdt insgelyks aangenomen. Op den Verjaar* dag vergaderde de Kompagnie van Wyk XVI, onder bevel van den Kapitein ernst willem boer, reeds 's morgens vroeg, in het Kweekfchool van Zeevaart, aan den Buitenkant , niet verre van Kattenburg. Bykans den gantfchen dag zaten hier twee Kolonellen en twee Heeren van den Agtbaaren Raad, terwyl de overige Leden der Commisfie by een waren in de Doele, op de Garnaalemarkt, de gewoone Vergaderplaats der Leden van Stads Defenfieweezen. Wegens onpasfelykheid des boven genoemden Kapiteins, zondt deszelfs Luitenant, de Heer h. drost, den gantfchen dag, van tyd tot tyd, Ronden uit op Kattenburg en de andere Eilanden. Hier door bleef alles in rust, tot den avond toe, wanneer de tyding inkwam , wegens een ongemeenen zatnenloop van menfchen, die telkens aangroeide. Hierom wierdt men te raade, de Kompagnie van de Heeren huygens en croese op te roepen; binnen den tyd van een uur verfcheenen dezelve op haare Loopplaatzen. Hier door wierdt de zamengevloeide menigte , indien  t42 Het BEROERD zy iet kwaads hebbe in den zin gehad, in bedwang gehouden. Met bevel, om, by het eerfte opontbod, van nieuws, onder de wapenen te verfchynen , wierden, 's nachts ten twee uure, de Kompagniën afgedankt. > Behalven deeze hadt men, tot bedwang der gevreesde Byltjes, nog twee middelen in 't werk gefield. Den waakende Schutteren van Kattenburg, toen zy ter wagt verfcheenen, waren hunne Geweeren afgenomen, onder voorwendzel dat zy moesten fchoon gemaakt worden. Daarenboven hadden de Heeren der Admiraliteit, op den vyfden van Lentemaand , alle de Kommandeurs en zo genaamde Pouhaanen van 's Lands Scheepstimmerwerf voor zich ontbooden, en dezelven doen voorleezen, de Afkondiging van 's Lands Staaten tegen alle rustverftoorende beweegingen, en daar nevens gevoegd eenige ernflige bedreigingen. Door deeze en foortgelyke behoedmiddelen bleef de Stad in rust. Der optekeninge niet onwaardig is het bedryf van twee Byltjes, op dien dag , den eenen van 's Lands Scheepstimmerwerf, den anderen van dien der Ooftindifche Maatfchappye. 's Morgens, gaande door de Warmoesftraat, voorby het huis van den Boekverkooper jan verlem, zagen ze aldaar te koop hangen een gedrukt Blaadtje, onder  NEDERLAND. 143 der den aanftootelyken Tytel van willem de geweldenaar. Zy kogten 'er eenige afdrukzels van, namen ftraks daar mede gang na het Stadhuis, en lieten zich aandienen by Heeren ] Burgemeesteren. Binnen gelaaten zynde , deeden : ze hun beklag , hoofdzaakelyk, in deezen zin ,,, dat het openlyk te koop hangen van zodanige „ Boekjes aanleiding konde geeven tot onaange„ naamheden; dat hier door , terwyl men goed „ vondt, die van Kattenburg te laaten bewaaken, „ in andere oorden en wyken der Stad opfchud„ dingen zouden kunnen ontdaan; dat het getal „ van Scheepstimmerlieden groot was, en 'er dus „ zo wel kwaaden als goeden onder gevonden „ wierden; dat, wat hun aanging, zy niet kon» „ den goed keuren of gedoogen, dat Neêrlands I „ Erfftadhouder dus gehoond en openlyk wierdt „ ten toon gefield: en, diensvolgens, verzogten, „ dat hier omtrent voorziening mogt gebruikt „ worden". Toen zy gedaan hadden met fpreeken, gaf de Voorzittende Heer hooft tot antwoord, dat het ' niet de post van Burgemeesteren was, zich met diergelyke zaaken te bemoeien, maar dat zulks het werk was van den Heere Hoofdofficier. Met dit antwoord vertrokken de twee Timmerlieden na de Kamer van Heeren Schepenen, en deeden 'er den  m Het BEROERD den zelfden voordrage. Dit hadt ten gevolge » dat het aanftootelyk Papier tërftond wierdt opgehaald, In de Vergadering van den Krygsraad van den eenentwintigden van Sprokkelmaand was beflooten , thans op Reces te fcheiden , en op den eenentwintigden van Lentemaand de byeenkomst te hervatten. Naar gelange die dag naderde, be-> gonnen de zulken onder de Bevelhebbers der Schutterye, die der thans heerfchende denkwyze waren toegedaan, aan te dringen op het genomene befluit. De Kolonel van goudoever was op hunne zyde, doch de vier overigen verklaarden zich daar tegen* Volgens een aloud gebruik, hier ter Stede, wanneer de Groote Krygsraad zal vergaderen, 't geen, doorgaans , eens in 't jiar gefchiedt, wordt daar toe verlof verzogt aan Heeren Burgemeesteren, en om den Sleutel van het Vertrek op het Stadhuis. Dc Heer van goudoever, ten dien einde, zich vervoegd hebbende by Hun Ed. Gr. Agtb. betuigden deeze deswegen hunne verwondering, dewyl de Krygsraad nog onlangs hadt gezeeten, en dit verzoek altoos door tzvee Kolonellen plagt gedaan te worden. Hierom ontbooden Heeren Burgemeesteren, 's anderendaags, de overige Kolonellen, op wier verklaaring, dat zy niets hadden voor te draagen , by een nader aan-  NEDERLAND. I45 aanzoek van gemelden Kolonel, de Sleutel van de Krygsraadkamer geweigerd wierdt. Men wil dat deeze weigering het gevolg was van eene raadpleeginge van Heeren Burgemeesteren , ten huize van den Burgemeester hooft gehouden; in welke de Heeren d 11 del, en deels verklaard hadden, het gebruik van de Krygsraadkamer niet te kunnen toeftaan, alzo zy , in het gefchil tusfchen de Heeren Kolonellen, zich onzydig verkoozen te houden. Ondanks deeze weigering , volhardde de Heer van goudoever met de zynen in het befluit , om, op den geftelden dag , Krygsraad te houden. De voornaame zwaarigheid liep nu alleen omtrent de plaats , alwaat de Vergadering zou gehouden Worden. Naa lang beraad, wierde \ men 't eens , daar toe të verkiezen den Herberg 1 de Nieuwe Doek, op de Garnaalemarkt. Voor de overige Heeren Kolonellen bleef dit. i befluit geen geheim. In de önderftelling van het 1 onregt, welk hun daar door wierdt aangedaan,* 1 verzogten zy, op den vyftiehden van Lentemaand^ . 1 daar tegen, Mandement Poenaal, by het Hof 1 van Holland; 't welk, op een mondeling pleidooi 4 1 Over deeze zaak gehouden, op den negentienden < daar aan volgende, aan de vier Kolonellen Sur1 èheance verleende. Het Vertoog der vier Kolonellen, aan de XI. deel. K Heé-  146 Het BEROERD Heeren van den Have gerigc , behelsde, hoofdzaakelyk „ dat , niettegenftaande , volgens eene „ Publikatie van zyne Hoogheid willem den „ IV, van den vyfcienden van Herfstmaand des „ jaars 1748, aan Kolonellen het regt behoort, „ met voorkennis van Burgemeesteren , eenen „ Krygsraad te befchryven, en over de redenen, „ tot het houden van dien, te oordeelen, en dit ,, regt, zedert, door dezelve is geoffend, de Ka„ pitein Mr. gale izaac gales, in den Groo„ ten Krygsraad van den eenentwintigden van „ Sprokkelmaand, den voorflag hadt gedaan, om„ trent het bepaalen van eenen dag om wederom „ Krygsraad te houden ; dat de Kolonel goü„ doever de zaak in omvraag brengende, zy „ Heeren Kolonellen hadden gemeend , daar in „ niet te mogen bewilligen, maar, de Vergade„ ring voor gefcheiden houdende, verklaard, niet „ ongenegen te zyn om eenen Krygsraad te be„ fchryven, zo dra zich daar toe genoegzaame redenen zouden opdoen, waar over zy het regt „ van te oordeelen aan zich behielden; dat zy „ Kolonellen , gevolgd van eenige Kapiteinen, „ naa ingeleverd Protest, de Vergadering hob„ bende verlaaten, zedert hadden vernomen, het „ befluit omtrent het houden van eenen Grooten „ Krygsraad, op den eenentwintigften van Lente„ maand, ftrydig met het regt van Kolonellen,  NEDERLAND. 14? u als mede tegen het vermoeden van deeze en „ van Kapiteinen der Burgerye, volgens 't welk aan Luitenanten en Vaandrigs geene zitting toe„ komt in den Grooten Krygsraad, dan alleen toÉ ,, het verkiezen van Officieren befchreeven, waaf j, over thans een Pleidooi tusfchen Kolonellen en ,, Kapiteinen aan de eene, en Luitenants ert „ Vaandrigs aan de andere zyde, voor het Ge„ regt van Amfterdam, was hangende ; dat , om „ alle deeze redenen, Heeren Kolonellen aan den „ Hove verzogten Mandement, om uit kragt van ,, hetzelve, aan den Kolonel isaac van dou^, dokver en den Kapitein gale isaac gales, ,, en alle verdere Bevelhebbers der Schutterye, op „ zekere groote poene , jegens de hooge Overheid „ te verbeuren , te verbieden , het befluit van „ den eenentwintigden van Sprokkelmaand, op eenigerlei wyze, ten uitvoer te brengen". De Heer Kolonel van goudoever en de zynen, volgens het genomene befluit, vergaderden, des voormiddags van -gemelden eenentwintigften van Lentemaand ^ in eene ruime Kamer van de Nieuwe Doele. Behalven den Kolonel, verfcheenen aldaar veertig Kapiteinen , even zo veele Luitenanten en tweeëndertig Vaandrigs. De Vergadering duurde tot 's avonds ten half zes uure* om, volgens befluit, van nieuws, te vergaderen, op den vierden der eerstkoomende Maand. Eén  148 Het BEROERD Kapitein, negen Luitenanten en zes Vaandrigs wierden in deeze byeenkomst verkoozen. Daarenboven benoemde deeze Krygsraad eene Commisfie van eenige Leden, tot het handhaaven Van de regten en vryheden der Burgerye, zo by de Regeering der Stad, als in de Vergadering van Hün Ed. Gr. Mogende. De Commisfie beftondt uit den Kolonel isaac van goudoever, de Kapiteinen g. i. ga'les, i. wiselius,j. a. de roth en a. meynts; de Luitenanten h. drost en g. cruys, en de Vaandrigs j. bouschol* teN en m. h. ogelwight. Als Confulenten of Raadslieden wierden deezer Commisfie toegevoegd , de Kapiteinen n. asschenberg, p. a nobel, d. j. van hogendorp van Hofwegen en g. h. de wilde; de Luitenanten h. griethuizen en a'. reessen ; en de Vaandrig iu boerrigter. In deeze Vergadering vvierdt insgelyks gehandeld over eenen Sekretaris van den Krygsraad; De Heer a. backer, welke, zints eenigen tyd, dit Ampt bekleedde, hadt daar van zyn ontflag verzogt en bekoomen. Volgens de tourbeurt ftondt thans de begeeving van dit Ampt aan den Heere Burgemeester dedel, die hetzelve opdroeg aan dén Advokaat j. w. thierens. Hoewel de Krygsraad geene bedenking hadt tegen deezen Heer, en deszelfs bekwaamheid en loflyk Karak- te?  NEDERLAND. ï49 ter erkende, weigerde, egter, dezelve in dekenze des Burgemeesters te berusten, om geene andere reden, dan om dat men beweerde, dat de verkiezing van zynen Sekretaris aan den Krygsraad zei ven ftondt. Geduurende de onderhandelingen over de plaats, in welke de Krygsraad zou gehouden worden, hadden de Leden der Burger-Sociëteit , ten dien einde, aangebooden eene ruime Bovenkamer, in het Sociëteitshuis de Stad Lion. Uit vreeze dat de byeenkomst in de Doele, van hooger hand, zou verbooden of belet worden, was, op den dag, tot de vergaderinge beftemd, de gemelde Kamer daadelyk in gereedheid gebragt, en voorzien van alle daar toe vereischte noodwendigheden. Weinig minder dan zeventig Leden van het Genootfchap Tot nut der Schutterye, allen in het gewoone Uniform gekleed en in volle wapenrusting , waren, op de Binnenplaats van het Sociëteitshuis, by een vergaderd,om de Leden van den Krygsraad , in gevalle zy hier mogten zamenkoomen, met Krygseere te ontvangen, en, zo de nood het vereischte, tegen overlast te befchermen. Hoewel deeze toerustingen en voorzorgen, by de uitkomst, bleeken,overtollig te zyn genomen, waren, egter, dezelve niet onaangenaam aan den Krygsraad. Naa het fcheiden der Vergaderinge K 3 be-  jgo Het BEROERD begaven zich de Heeren Kapiteinen h. basterd, j. d. v. hogen dorp van Hofwegen en anth. meynts na de Burger-Sociëteit', om aldaar, in naame van den Krygsraad, hunne dankbetuigingen af te leggen. De Heer van hogendorp deedt, by die gelegenheid, aan de gewapende Manfchap, eene aanfpraak , die, ten blyke van goedkeuringe en genoegen, met het kleppen van de Geweeren en het roepen van Hoezee! beantwoord wierdt. Naa deeze plegtige verrigtjng, deedt men , den drie Kapiteinen, een ftaatebk uitgeleide. Niet naar den eisch, fcheen de Krygsraad van oordeal te zyn, zich van zynen pligt te hebben gekweeten, in deeze dankbetooning; nog ftaatelyker moest, meende men, dezelve worden opgedraagen. Dit gefchiedde op den drieëntwintïgften van Lentemaand, twee dagen naa de vergadering van den Krygsraad. Alle de wagtvrye Le» den van het Genootfchap Tot nut der Schutterye, in tyds; daar van verwittigd, kwamen , op dien dag, in het Sociëceitshuis de Stad Lion byeen, en fchaarden zich, op de Binnenplaats , in drie gelederen. Thans vertoonde zich aan 't hoofd van dezelve eene Commisfie van den Krygsraad, beftaande uit de Heeren Kapiteinen Mr. n. asscheneerg, Mr. j. a. de roth en anth. j$eynt§, den Luitenant hend. haak van veen  NEDERLAND. 151 veen en den Vaandrig w. roelofs. Van wegen den Krygsraad deedt de Heer n. asschenbeug eene aanfpraak, in welke hy de wapenoeffenende Leden bedankte voor de moeite, op den eenentwintigften genomen. Het rammelen van de Geweeren was ook nu het zein van goedkeuringe. Zeker Heer dibk w. engert, Lid van 't Genootfchap, thans, uit naam van hetzelve, het woord opvattende, voerde eene korte Rede, waar in hy zogt aan te toonen, de noodzaaklykheid eener naauwe verbintenisfe tusfchen het Genootfchap van Wapenhandel en de Sociëteit aan de eene, en den Krygsraad aan de andere zyde. De redenaar befloot, met eene nadruklyke aanbeveeling van het Genootfchap in de vriendfchap en befcherming des Krygsraads. Volgens gewoonte moesten nu de Burger-Bevelhebbers, in den Krygsraad verkooren , door Hun Ed. Gr. Agtb. in den Eed worden genomen. Doch Heeren Burgemeesteren, immers de Heeren dedel en beels, toonden zich ongenegen, om daar in te Hemmen, zo lang het gefchil, over de wettigheid des Krygsraads, in de Doele gehouden, en dus ook van de verkiezinge, daar in gefchied, niet beflist was. Hierom veroorlofden zich de Leden, in de Doele vergaderd, om zelve de Heeren in den Eed te neeK 4 raen-  W Het BEROERD men. De Heer Mr. jan willem thierens., weigerende hier den Eed te doen, wierdt door den Krygsraad bedankt, die, zedert, tot Sekreta. ris verkoor den Heer j. A. cuperus, toen nog Student te Leyden. Tot op de Omwenteling heeft deeze dit ampt waargenomen. Van de Surcheance, op het Mandement Peenaai , aan de vier Kolonellen, by het Hof van Holland , tegen den Krygsraad verleend, hadt deeze zich beroepen op den Hoogen Raad. Omtrent deezen tyd, op den zevenentwintigften der. Maand, wierdt, aan den gemelden Raad, een Verzoekfchrift ingeleverd, getekend door den Kolonel van goudoever, veertig Kapiteinen en zeventig Luitenanten en Vaandrigs, behelzende een naderen aandrang, om de gedaane beroeping ern» ftig voort te zetten. Onder de algemeene Staarsbemoeijing, welke thans plaats hadt, verving, met korte tusfchenpoozen ,• de- eene veel gerugtmaakende gebeurte» tenis de andere. Naauwlyks waren de gemoederen eenigzius bedaard, of een nieuw voorval bragt dezelve wederom in beweeging. Zo ging het thans te Amfterdam. Van den voorflag der Stad Haarlem, ter Staatsvergaderinge van Holland, is boven gewag gemaakt. Volgens befluit van 's Lands Staateji, was da  NEDERLAND. $53 de dertigfte van Lentemaand bepaald tot den dag om op denzei ven eene Commisfie te benoemen, tpt het onderzoeken van het tweede Lid diens Voorfiags, betreffende eene algemeene Vertegenwoordiging van 't geheele Volk, en deszelfs invloed op de Leden van Regeeringe. De Penfionaris visscher, die thans, nevens de Heeren hendrik muilman , cornelis munter en frank van der GOEs,wegens Amfterdam, ter Dagvaart in 's Hage was verfcheenen , verzogt, op den zeventienden der Maand, aan de Vroedfchap „ om te mogen gemuniëerd worden ,, met orders, ter benoeminge van een Heer van „ wegen deeze Stad , tot dek boven gemelde „ Commisfie". Volgens befluit van den Raad, op den twintigften, daar aan volgende , wierdt de benoeming overgelaaten aan de boven gemelde Afgevaardigden; doch, twee dagen laater, vsrzogt de Vroedfchap , door een brief van Burgemeesteren, dat de Heer Mr. balthazar elias abbema, Raad in de Vroedfchap, op de lyst der te benoemene Leden mogt gebragt worden. Op Vrydag, den dertigften der Maand , raadpleegde men, ter hooge Staatsvergaderinge, over de Leden, aan wien de gewigtige post zou worden opgedraagen. De Ridderfchap vertoonde eenen Naamlyst van negentien Heeren , zynde één u(t haar Lichaam, en één uit ieder der achttien ftem K s heb-  i54 Het BEROERD hebbende Steden. Deeze waren de volgende Hee« ren: van wegen de Ridderfchap, dirk, Baron van Boetzelaar, Heer van Kyfhoek; wegens Dordrecht, Mr. pieter hendrik van de wal, J. z.; Haarlem, Mr. christoffel jan van dam; Delft* Mr. caspar de roo van rosenburg; Leiden , johan geel; Amfterdam, Mr. balthazar elias abbema ; Gouda, Mr. alexander hendrik meteler' kamp; Rotterdam, Mr. reinier frederik van staveren; Gorichem, vannooten; Schiedam, Mr. daniël francois pichot; Schoonhoven, Mr. stephanus jacobus scheltus; Briei, gabriel leonard van oosten; Alkmaar, Mr. pieter binkhorst; Hoorn, hermanus de hart; Enk' huizen, Mr. hugo adriaan van bleiswyk; Edam, roelof boot; Monnikendam, Dr. kauel van alsem van lïngen; Mede n blik, Mr. jan pan; en eindelyk, wegens furmerend, Mr. laurens p e e r e b o o m. Een ongelyk kleiner getal, daarentegen, van niet meer dan acht Leden, wierdt , ten zelfden dage, ter tafel van Hun Ed. Gr. Mogende ge. bragt, door de Afgevaardigden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leiden, Gouda, Schie. dam , Schoonhoven , Alkmaar Monnikendam en Purmerend. Zie hier derzelver naamen: van wegen  NEDERLAND. 155 gen de Ridderfchap , de Baron van wassenaar, Heer van Starrenburg ; Haarlem, Mr. p. l. van de kasteele, Penfionaris; voorts, wegens Leiden, Amfterdam, Gouda en Schoonhoven, de Heeren Mr. f. g. block, Mr. b. e. abbema, Mr. a. h. metelerkamp, en d. van herbag, Raaden in de Vroedfchap der genoemde Steden; wegens Alkmaar Mr. r. paludanus, Burgemeester, en voor Enkhuizen, Mr. a. van der willigen, Vroedfchap der Stad. Tegen den wensch en de verwagting der ftraks genoemde negen Steden viel deeze Benoeming uit. Zy hadden zich verlaaten op de ftem van Amfterdam, met welke zy gefterkt, de Meerderheid zouden gehad hebben. Ook waren, inderdaad, de twee Penfionarisfen, van berkel en visscher, op haare zyden. Doch deeze wierden overftemd door de Afgevaardigden der Stad, de Heeren h, kuilman, c. munter en f. van der goes, die in 't gevoelen ftonden, geenen anderen last te hebben van hunne Principaalen, dan een verzoek om den Heer b. e. abbema te benoemen tot een Lid der Commisfie, doch, voor 't overige, zich by de Ridderfchap te mogen voegen, en dus hunne ftem te geeven tot eene Staatscommisfie van negentien Leden, Veel  15*5 Het BEROERD Veel viel hier over te doen ter Vergaderinge yan Holland; over en weder bediende men zich, by wylen, van fcherpe uitdrukkingen. De Hees R-aadpenfionaris, als zynde in 't gevoelen der negen Steden, deedt al wat hy konde, om het neemen van een afdoend befhit te verwylen • doch de Ridderfchap en de andere negen Steden kant. ten , met even veel yvers , zich daar tegen: te meer, alzo de afdoening der zaake op deezen dag was vastgefteld. Met de meerderheid van ééne ftem wierdt dan beflooten, tot eene Commisfie van de negentien genoemde Leden, tot het bewuste oogmerk. Tegen dit Befluit, egter, lieten hunne aantekeningen doen de Afgevaardigden van Dordrecht en van de andere overftemde ■ Steden. Zy verklaarden „ in de uitgebragte Benoeming geen „ deel te hebben gehad, om dat zy van oordeel „ waren, dat de bewuste Commisfie, om van „ weezenlyk nut te. zyn , behoorde te worden „ opgedraagen aan een kleiner getal. van. Leden; » doch dat zy, vermids de Meerderheid der Le„ den der Staatsvergaderinge, ondanks de ernftige „ waarfchuwingen , dat het vervullen van de ,, Commisfie, zo als nu gefchied was, bewyzen zou inhouden van eene begeerte, om dezelve „ van den beginne af onnut te maaken, even» weI hadt geweigerd om yan haar gevoelen af » te.  NEDERLAND. 157 ;5 te gaan , zich verpligt hadden gevonden; ten einde öm niet verantwoordelyk te zyrt „ voor de gevolgen, die uit deeze waarfchynlyke „ verydeling van de hoop der geheele Natie te „ dugten waren, van dit hun gevoelen, by voor„ raad, in de Notulen van Staat te doen biy„ ken, met voorbehouding van zodanige Aante„ keningen en maatregelen, als de Heeren hunne „ Principaalen verder geraaden zouden vinden". Tegen deeze Verklaaring hielden de Ridderfchap, de overige Steden en de meerderheid van Amfterdam aan zich, het regt van tegenverklaaringen» Reeds den vólgenden dag vernam men, zo wel als elders, ook te Amfterdam, de tyding, van 't geen ter Staatsvergaderinge was voorgevallen. Elk redekavelde en fprak daar over op zyne wyze , en volgens zyne begrippen. By de meerderheid, onder de Burgerye, befpeurde men een zigtbaar misnoegen op de drie Afgevaardigden, de Heeren h. muilman, c. munter en f. van der goes, als die, door hun verfchillend begrip van dat der Penfionarisfen van berckel en visscher, de fchaal, welke, ter Staatsvergaderinge, in evenwigt hing, door het geeven van hunne ftem aan de Ridderfchap, na dien kant hadden doen oyerfiaan, welke, volgens. hun  158 Het BEROERD hun inzien van den aart en gefleldheid van zaaken, onbeftaanbaar was met het algemeene welzyn. Merkelyk groeide hier door het wantrouwen , op de drie gemelde Afgevaardigden, by de klasfe van Burgers en Ingezeetenen, welke der thans heerfchende denkvvyze waren toegedaan* Van hier dat, wel haast, het befluit wierdt genomen, om, door middel van een Adres , aan Heeren Burgemeesteren en den Agtbaaren Raad, hunne, zo zy meenden, billyke bezwaaren onder 't oog te brengen, en om herftel te verzoeken. Op Maandag avond, den tweeden van Grasmaand, hieldt een aanzienlyk getal Leden van den Grooten Krygsraad eene byeenkomst, en befloot, om, reeds 's anderendaags, een Verzoekfchrift, door hen allen getekend, gezamentlyk aan te bieden aan Hun Ed. Gr. Agtbaarheden. Intusfchen hadden de Bevelhebbers der Schutterye vernomen, dat 'er, onder de Burgery, insgelyks iets gaande was, betreffende een Verzoekfchrift, aan 't welk zy te meer kragts wilde geeven, door haare tegenwoordigheid. Ligt was, hier uit, te voorzien, dat de toevloed, vóór en in het Stadhuis, thans niet minder zyn zoude, dan onlangs hadt plaats gehad. Hierom vonden de Bevelhebbers dienftig en geraaden , Heeren Burgemeesteren aan te bieden, om het Stadhuis £g  NEDERLAND. 159 te doen bezetten, met een genoegzaam aantal Schutters , ter voorkoominge van alle ongeregeldheden, en om aan den Agtbaaren. Raad gelegenheid te geeven tot onbelemmerde raadpleeging. Niet alleen Hun Ed. Gr. Agtbaarheden bewilligden in die aanbieding, maar ook de vier Heeren Kolonellen, die, anderzins, in veelerhande opzigten, niet eens waren met de Leden van den Krygsraad. Het Burger-Request lag, inmiddels , ter tekeninge, zo in de Vaderlandfche, als in de beide huizen der Burger-Sociëteit, en was van gelyken inhoud als dat van den Grooten Krygsraad. Op Dingsdag, 's morgens,ten acht uure,wierdt, tot boven gemelde oogmerk, het Stadhuis, van buiten en van binnen, bezet, door drie Kompagniën Burgers: eene op den Dam, en de twee andere op de Zaal. Men gebruikte daar toe de Kompagniën van de Kapiteinen d. j. v. hogkndorp, h. basterd en j. sibmacher,opPaten* ten der twee Kolonellen isaac van goudoever en jan van marselis. Burgemeesters e» Schepenen vergaderden op de gewoone tyden. By hunne komst aan het Stadhuis ontvingen de Heeren Krygsmanseerbewys. Op voorafgaande Befchryving, vergaderde de Vroedfchap ten elf uure. Intusfchen kwamen de Leden van den Krygsraad,  itfb Het BEROERD raad, van tyd tot tyd, te zamen, in het hUfi der Vaderlandfche Sociëteit, in de' Kalverftraat, Ten half elf uure Helde zich dë Heer Kolonel van goudoever aan het hoofd dier Leden, te zamen honderdentwee in getal, zo Kapiteinen, als Luitenanten en Vaandtigs, en rtam, met dezelven, gang na het Stadhuis. Zo by hunne komst voor hetzelve, als op de Zaal, Wierdt dê Trein met Krygsmanseere begroet, en voorts geleid in Burgemeestersvertrek, 't welk , by dusdanige gelegenheden , altoos, tot eene Antichambre dient. Naa zich , by Heeren Burgemeesteren, te hebben laaten aandienen, en om gehoor verzogt, begaf zich de ftoet, paar aan paar, langs de Zaal, na Burgemeesterskamer, en leverde aldaar over, zyn eigen Verzoekfchrift en dat der Burgerye, beiden van gelyken inhoud. Het eerfte was ondertekend door honderdzeven, tien , het ander door tweeduizend perfoonen. De hoofdzaaklyke inhoud kwam hier op neder. „ De ondergetekenden verklaarden, het voornee„ men, om, ter Staatsvergaderinge, te benoemen „ eene Commisfie , tot het werkflellig maaken „ van den bekenden Voorflag der Stad Haarlem, „ betreffende eene algemeene Volksvertegenwoor„ diging , en een billyken invloed van,, 's Lands „ Ingezeetenen op derzelver Regenten , aan te „ merken als een heilzaam en Vaderlandsch doel- „ wit 5  NEDERLAND. iöi w wit, als bevattende het middel, ter gerustftel,, linge van eene verlichte Natie, dat de her,, ftelling van haare Regten, wel haast, een j,, onderwerp zou worden van de raadpleegingen „ haarer hooge vertegenwoordigers ; welke gerust. „ ftelling de ondergetekenden als hoogstnood„ zaaklyk befchouwen , om de kalmte en alge- meene te vredenheid te doen herleeven in den ,, Burgerftaat, als welks aanzienlykfte gedeelte 4, zyne gewigtigfte belangen in merkelyk gevaar ,, rekende te weezen; dat zy ondergetekenden, „ ten dien einde, met geen minder nadruk dan ,, eerbied, aan den Agtbaaren Raad verzogt heb„ bende, de Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge „ te gelasten,' overeenkomftig den meergemelden voorflag te ftemmen, en dien, met gepasten „ aandrang, te onderfteunen, met genoegen hadj, den vernomen, dat, op dit gewigtig punt, „ overeenkomftig met hunne billyke begeerce, „ een befluit was gevallen by den Agtbaaren j, Raad, en by andere Steden, tegen de ftemmen der Ridderfchap en van andere Staatsleden, ,, welke (zeggen ze) daar door toonen, nog af- keerig te zyn, om die vrye denkbeelden eener „ gezonde Staatkunde te omhelzen, welke meer „ en meer doordringen, en welke eene verlichte „ Natie met goed en bloed zal vol houden. Op „ het voldoen aan hunne billyke begeerte, tot XI, deel. L „ hier  I6*s Het BEROERD ;, hier toe , verklaaren zy hun vertrouwen te „ hebben gevestigd, dat, wanneer ter Staatsver,, gaderinge, tot het daadelyk benoemen der be„ langryke Commitfie zou worden getreeden , de „ zelfde Vaderlandfche bedoelingen , van welke. „ zy met zo veele duizenden hunner braave Land«, genooten zich zo veel goeds beloofd hadden, „ door de Afgevaardigden der Stad , daadelyk „ zouden zyn in 't oog gehouden; dat zy, hier„ om, tot hunne uiterlte verbaazinge , zo wei „ als grievende fmarte, hadden vernomen, dat óc „ meerderheid van de Afgevaardigden der Stad, „ de Heeren hendrik muilman, corne- lis munter en frank van der goes, „ hadden kunnen goed vinden , zich af te zon„ deren van die Staatsleden, welke in den voor„ flag hadden bewilligd , en zich te voegen by de Ridderfchap en andere Leden, welke zich 2, daar tegen onverzettelyk verklaard hadden: „ waar van het gevolg geweest was, het uit„ brengen van eene Benoeming van zodanige „ Regenten, de meerderheid van welke (zeggen „ ze,) meer dan eens hadt doen blyken, eene „ denkwyze te hebben aangenomen, ingerigt om „ zich tegen alle verbeteringen van het vervallen, „ Staatsweezen te verzetten, en alle poogingen, „ door Vaderlandfche Regenten en verlichte Bur„ gers, daar toe aangewend , tegen te werken^ l Te  NEDERLAND. 163 j, Te meer, zeggen de ondergetekenden , hadt „ dk gedrag hen moeten verbaazen , alzo de „ Heeren Afgevaardigden hadden moeten begiy,, pen, de onbeftaanbaarheid met den aart der „ zaake, met het oogmerk der Vroedfchap en „ met de begeerte der Burgerye, het uitbrengen ,, van hunne Stem ten voordeele dier Staatsleden, „ welken, om den voorflag van Haarlem vrugt„ loos te maaken, niets anders overbleef, dan ! het uitbrengen van eene Benoeming , van „ welke eene tegengeftelde uitwerking moest ver„ wagt worden; dat het groot oogmerk der Stad „ Haarlem, om den op zyne Vryheid jaloerlchen Nederlander te verzekeren, dat zyne weezen„ lykfte belangen in vertrouwde handen waren, hier door niet alleen gedwarsboomd, maar de ,, argwaan en het wantrouwen tot eene hoogte was „ geklommen, waar van de gevolgen niet door„ zien konden worden. Het gedrag van gemelde „ Heeren Afgevaardigden, zeggen ze wyders, „ moest nog meer de verontwaardiging van Hun „ Ed. Gr. Agtb. gaande maaken, als hebbende „ zy geene vryheid, om, door hunne Stemming, „ af te gaan van de beginzels, reeds in den jaare „ 1781 , by Hun Ed. Gr. Agtb. aangenomen. „ Zo wel der Agtbaarheid van den Raad, zeggen „ ze, als het heil van Land en Stad , was 'er „ dus aangelegen, dat Kun Ed. Gr. Agtb. een La open-  164 Het BEROERD „ openbaar bewys gaven van derzei ver afkeêrig„ heid van het gedrag der gemelde Afgevaardig„ den, als niet alleen ftrydig met de meermaalen „ aangekondigde beginzels van Hun Ed. Gr. Agtb. „ maar ook met de meer en meer algemeen wor„ dende denk wyze der Burgers en Ingezeetenen". Naa de opgaave van alle deeze redenen en bedenkingen, befluiten de ondergetekenden hun Gefchrift, met een ernftig en nadruklyk verzoek „ om „ de meergemelde Heeren Afgevaardigden ten „ fpoedigfte te rug te ontbieden; voorts derzelver „ uitgebragte Stem, ter Staatsvergaderinge, te doen „ verklaaren, als ftrydig met het oogmerk van „ Hun Ed. Gr. Agtbaarheden , het gedrag der „ twee Penfionarisfen van berkel en vis„ scher goed te keuren; wyders, deeze twee „ Heeren alleen te zenden ter Staatsvergaderin- ge, of anderzins met en nevens dezelve zoda„ nige Raaden, in welke de Burgery een genoeg„ zaam vertrouwen ftelt, en behoorende tot de „ thans bekende Minderheid". In 't flot verklaaren de ondergetekenden ,, aan zich te hou„ den, het neemen van zodanige gepaste maat„ regelen, ten opzigte van de drie genoemde „ Heeren, als dezelve, in tyd en wyle, zullen „ oordeelen te behooren". Naa dat de Kapitein gale isaac gales dit Verzoekfchrift voorgeleezen, en vervolgens, met drie  NEDERLAND. 165 drie andere gelykluidende Gefcbriften, aan Heeren Burgemeesteren hadt ter hand gefteld, antwoordde de Voorzittende Burgemeester hooft, dat hy, als Burger, geene zwaarigheid zou maaken, om het Verzoekfchrift te ondertekenen ; dat hy het nu in den Raad zou brengen, en den inhoud met zyne voorfpraak onderfteunen ; verzoekende voorts, aan de Heeren Be vel hebberen, dit aan de Burgerye te willen berigten. De Burgemeesters dedel en geels gaven geen ander befcheid, dan dat zy hunne gedagten zouden zeggen, naa dat de Heeren zouden vertrokken zyn. Deeze verlieten hier op de Kamer, en keerden te rug na Burgemeestersvertrek, om aldaar te wagten op het befluit van den Agtbaaren Raad , die , kort daar naa, vergaderde. 't Liep aan tot 's naamiddags ten drie uure, voor dat de onverduldig wagtende menigte eenig antwoord bekwam. Thans wierden de deuren der Raadzaale geopend, en zag men den Burgemeester hooft ten voorfchyn treeden. Straks fchaarde men eenen hal ven kring, in welken de Burgemeester, op de vraag, hoedanig de uitflag gevallen •ware ? in algemeene woorden , tot antwoord gaf, dat 'er een befluit was genomen, overeenkoomende met den wensch der Burgerye. Heeren Burgemeesteren , vervolgens, in hunne Kamer getreeden zynde, ontbooden aldaar den KoL 3 lo-  j66 Het BEROERD lonel van goudoever met eenige Kapiteinen , en deeden, andermaal, aan dezelve, verzekering van het gunftig Befluit des Agtbaaren Raads, met nevens gevoegde belofte , een affchrift van het Befluit , ten fpoedigfie , aan hun te zullen ter hand ftellen. Onder het juichen der menigte, op den Dam zamengevloeid , gingen de Burgemeeste- hooft en de Kolonel van goudoever van 't Stadhuis. Kort daar naa wierden de Kompagniën afgedankt. Dat niet, op fraanden voet, een Extract-Refolutie van den Agtbaaren Raad aan den Krygsraad ter hand kwam, wierdt daar aan toegefchreeven, om dat de uitbreiding van dezelve, in de eerstvolgende vergadering der Vroedfchap, moest hernomen worden. Van hier ook dat de inhoud des Befluits niet voor 's anderendaags middags, ten twaalf uure, na 's Haage wierdt gezonden , alzo de Heer Burgemeester de del, tot diep in den nacht, zwaarigheid hadt gemaakt, aan de gemaakte Uitbreiding des Befluits zyne toeflemming te geeven. Hier door wierden de zulken te leur gefield, die wel gewenscht hadden, dat het Raadbefluit , 's anderendaags, naa dat bet genomen was, ter Staatsvergaderinge van Holland ware ingeleverd. , Het Befluit van den Raad, op den derden van Grasmaand genomen, nevens de Uitbreiding van het-  NEDERLAND. 167 hetzelve , wierdt eerlang bekend. Naa een verhaal der omftandigheden, boven vermeld, welke, by de inlevering van het Verzoekfchrift, hadden plaats gehad, wierdt daar in gezeid „ dat Hee„ ren Burgemeesteren, voor zo veel de kortheid „ des tyds toeliet, het Gefchriit onderzogt hebbende, van oordeel waren, dat de verzoeken, „ daar in gedaan, tot de drie volgende konden „ gebragt worden; 1. „ Een verzoek om de Heeren Afge„ vaardigden ter Dagvaart, munter, „ muilman en van der goes, te rap„ pelleeren. 2. „ Om, met afkeuring van 't gedrag „ dier Heeren, ter Staatsvergaderinge gehou„ den, en met góedkeuring van het gedrag „ der Penfionarisfen van kerk el, en viü„ scher, de ftem deezer Stad, in de zaak ,, der bewuste Benoeminge , te voegen by „ die van Dordrecht en de acht andere Ste„ den. 3. „ Om, voortaan,of de twee Penfiona„ risfen alleen ter Staatsvergaderinge te „ zenden, of anders, nevens dezelve, Raa„ den der Burgerye aangenaam". Burgemeesteren , volgens het zelfde Extract, het ftuk verder overwoogen hebbende , was de L 4 Bur-  168 Het BEROERD Burgemeester hooft van gedagten, dat het Veyzoekfchrift ter kennisfe en raadpleeginge der Vroedfchap moest gebragt worden; terwyl de twee andere Heeren beweerden, dat men het, inderdaad, ter haarer kennisfe konde brengen, doch dat het, evenwel, geene onderwerpen van raadpleegingen konde uitleveren. De redenen, welke de gemelde twee Heeren Burgemeesteren daar voor aanvoerden, waren dèeze: om dat, wat aanging het eerfte en derde verzoek, zulks onbeftaanbaar was jnet een Befluit, reeds in den jaare 1685, op -foortgelyk onderwerp, by den Agtbaaren Raad genomen ; en om dat het tweede verzoek reeds was afgedaan, door het overlaaten van de Benoeming van Heeren tot bewuste Commisfie aan de Afgevaardigden ter Dagvaart, en het wettig befluit, ter Vergaderinge van Holland, deswegen genomen. In weerwil van deeze verfcheidenheid van gevoelens, in Burgemeesterskamer, wierdt het Verzoekfchrift in den Raad gebragt, vervolgens overwoogen, voor en tegen gefproken , en eindelyk het befluit uitgebragt in de volgende bewoordingen: „ de Heeren Gedeputeerden ter Dagvaart, „ muilman, munter en van der goes s> ^ rappelleeren, en te defavoueeren het gehou9, deoe gedrag dier Heeren ter Staatsvergade- „ rin-  NEDERLAND. 169 „ ringe, in het concurreeren met de Ridderfchap „ en agt Steden op den 30 der gepasfeerde „ Maand, tot de benoeming van negentien Le„ den, welke de Commisfie tot het onderzoek „ van den invloed des Volks zouden uitmaaken, „ als deviëerende van den waren zin en inten„ tie van de Refolutie by deezen Agtbaaren „ Raad, omtrent het tweede Lid van de Propo„ fitte der Stad Haarlem van den 30 January „ laatstleeden, genomen, en allezins ongefchikt, „ om daar van eene vrugtbaare afkomst te maa„ ken , en daarentegen het gedrag der Heeren „ Penfionarisfen van berkel, en visschek, „ ter gelegenheid van de deliberatien over de ge„'melde Benoeming gehouden, volkomen te lau„ deeren en te approbeeren". „ En is verder goed gevonden en verftaan, „ de Deputatie deezer Stad, by provifie en zo ,, lange deswegen, by Burgemeesters en den Agt„ baaren Raad, geene nadere Refolutie zal zyn „ genomen, te doen beftaan uit de beide gemel„ de Penfionarisfen, en dezelve voorts te gelas„ ten, om met concurrentie van de verdere Le„ den der Vergadering van Holland zodanige demar„ ches in 't werk te ftellen, welke zouden kunnen „ ftrekken, om de genomene Refolutie, met op„ zigt tot de benoeming der boven gemelde „ Commisfie, als nog te doen veranderen en L 5 » W-  170 Het BEROERD uitvallen conform 't advis van Dordrecht, „ Haarlem en de verdere Leden, die daar mede „ ingeftemd hebben, voor zo verre zulks met „ de Conftitutie en de Order van de Ver„ gadering van Holland beftaanbaar is. Voorts „ is ook nog goed gevonden en verftaan , de „ Heeren Burgemeesteren te verzoeken en te qua„ lificeeren, om den Kolonel goudoever en „ de verdere Burger-Officieren, die het gemelde „ Request gcprefenteerd hebben, kennis te gee„ ven, dat de Refolutie van den Achtb. Raad „ conform de intentie en het verlangen der Re„ questanten is gevallen, en dat aan hun Extract „ van de hier omtrent genomene Refolutie zal „ worden ter hand gefield". Met eene kleine meerderheid wierdt dit Befluit aldus uitgebragt. Want, by opneeming der Stemmen , bleek het dat voor hetzelve waren de volgende dertien Raaden : de Heer hooft van Vreeland, de graaf, d. hooft, a. p. van leyden, b. e. abbema, l. hovy, j. b. bicker, c. van lennep, c. van der hoop, m. temminck, van we ed e, de witt en bo- rkel. Tegen hetzelve telde men insgelyks dertien Stemmen: die der Heeren m. straalman, j. elias, f. alewyn, w. g. dedel, faas, graafland, m. a. beels, j. f. d'orville, van de poll , n. calkoen, van der go es, h.  NEDERLAND. 171 n. muilman en p. elias. By de raadpleegingen waren niet tegenwoordig geweest de Heeren huy- dekopër van maarzeveen , geelvink, cliffort, alewvn VUIl Manden, munter, witzen, lampsins, bouwens, hooft Nt- eclaasz en w. bakker. Dus moest de Stem van den voorzittenden Burgemeester hooft hier 't gefchil beflisfen. Tot genoegen der Requestanten en des Volks deedt deeze de fchaal overhellen. Ondercusfchen heeft men , omtrent deeze Stemming, aangemerkt, dat de Stemmen der Heeren muilman en van der goes, als niet onpartydig , hier in geene aanmerking hadden moeten koomen. De overftemde Leden verklaarden, het uitgebragte Befluit te houden voor onwettig , en protesteerden daar tegen, gelyk ook tegen de overhaasting, waar mede het genomen was; houdende aan zich zodanige aantekeningen en maatregels, als zy, in tyd en wyle,geraaden zouden vinden. De Heeren muilman en van der goes behielden, daarenboven, aan zich zodanige middelen van Defenfie, als zy, ter hunner zuiverin,ge, zouden vermeenen te behooren. 's Daags naa dat de Krygsraad het gemelde Verzoekfchrift hadt ingeleverd, vergaderde dezelve, wederom, in de Doele, op de Garnaalemarkt, alzo het gebruik van Krygsraadskamer, op het Stad-  172 Het BEROERD Stadhuis, nog geweigerd wierdt. De Bevelhebbers, in de voorgaande byeenkomst, die flegts op Reces was gefcheiden, verkoozen, wierden thans in den Eed genomen , en eene Vaandrigsplaats, in de Wyk LX , vervuld , met den Heer jacob neves van scHooTEN. Thans gefchiedde ook het daadelyk bedanken van den Heere Mr. jan willem thierens, om geene andere reden, dan zyne weigering van het doen van den Eed aan deezen Krygsraad, hoewel, voor 't overige, de meesten van deszelfs Leden hem zeer gaarne met den post van Geheimfehryver zouden bekleed gezien hebben. De Heer j. c. van ewyck, Kapitein in de Wyk LIX, wierdt hier van zynen post verlaaten verklaard, en eindelyk een Provifioneel Fonds bepaald, voor een Committé van negen Heeren Kapiteinen, om, met de Gekonftitueerden van Serjeanten , 't Genootfchap Tot nut der Schutterye en de beide Sociëteiten, gemeenfchappelyk te handelen. De bedoelde Heeren waren de Kolonel isaac van goudoever , en de Kapiteinen hermanus bols, cornelis leonard kolf, gale isaac gales, pieter constantyn nobel, iPERUS wiselius, anthony me yn t s, chr1stiaan everhard vaillant en pieter boele. De Krygsraad eindigde zyne Zitting, met het benoemen van eenige Gelastigden, om, van  NEDERLAND. 173 van alle deeze verrigtingen, kennis te geeven aan Heeren Burgemeesteren, en een befluit, om op den achttienden der Maand van nieuws te vergaderen. In den tusfehentyd van het fcheidèn van deezen en het houden van den volgenden Krygsraad, wierdt, ginds en elders , een Verzoekfchrift: ter tekeninge voorgeleid, om de vier Heeren Kolonellen frans bosboom, jan van marselis, nicolaas waryn Anthomesz en jan danzer nyman, van hunne waardigheden te verlaaten. De Ondertekenaars zeggen, in dit Gefchrift „ het gedrag dier Heeren, zints eeni„ gen tyd gehouden, te befchouwen van dien „ aart te zyn, dat hetzelve aankondige, niet al„ leen een onwrikbaar voorneemen, om zich aan „ alle medewerkinge, tot behoud der Vryheid, „ te onttrekken , maar ook om zich tegen alle „ maatregelen, ten beste van Stad en Vaderland „ genomen, te verzetten, en onbepaald te heer„ fchen over een eerbiedwaardig Lichaam, 't welk „ van yver blaakte, ter herftellinge der Burger„ lyke Regtem Zy beklaagen zich, dat de be„ kende flappen der vier Heeren Kolonellen ge*„ grond waren op eene Afkondiging van Prinfe „ willem den IV, gedaan in eenen tyd, wan» „ neer door eenen woesten en onzinnigen hoop, „ uit de heffe des volks, aan een Stadhouder een „ gezag wierdt opgedraagen, waar van de onwet- » «g-  174 Het BEROERD „ tigheid thans duidelyk zou begreepen worden. „ Hun bezwaar over Heeren Kolonellen was ce „ grooter, om dat de Krygsraad, welken dezelve „ by 't Hof hadden aangeklaagd, niet door des„ zelfs tegenwoordige Leden, maar eene Conti. „ nuatie van den Krygsraad was, door hen zei ven „ beleid; 't welk, zelf uit kragt der bovenge„ melde Afkondiginge, aan de Leden regt gaf, „ om over zaaken, tot dezelve behoorende , te „ raadpleegen. De te vreezene gevolgen, zeggen „ verder de Ondergetekenden, van de handelingen „ van gemelde Heeren Kolonellen, als mede hun „ eigen Burgerëed, bragten hen dus in de nood„ zaaklykheid,om aan den Krygsraad te verzoeken, de vier Kolonellen te verklaaren vervallen van „ hunne waardigheden; waar toe, huns oordeels, „ de Krygsraad volkomen regt hadt, uit kragt „ van eenige voorbeelden". Volgens befluit, in de voorgaande' byeenkomst genomen, vergaderde de Krygsraad, op den achttienden van Grasmaand, wederom, in de Doele. Hier wrogt het ftraks vermelde Verzoekfchrift mede, om, 't geen, in de Zitting van den vierden der Maand, in voorflag was gebragt, in een befluit te doen veranderen : de vier gemelde Heeren Kolonellen van hune posten verlaaten te verklaaren , en voorts, door eenige Leden van den Krygsraad, dezelve te doen aanzeggen, dat  NEDERLAND. 175 zy, binnen den tyd van acht dagen, hun ontflag hadden te neemen, of dat, by gebreke van dien, hun hetzelve zou worden thuis gezonden. Terwyl de Krygsraad vergaderd was, lieten zich in denzelven aandienen, eenige Afgcvaardigden van het Genootfchap van Wapenhandel Tot nut der Schutterye. Binnen gelaaten zynde, berigtten zy der Vergaderinge, dat omtrent vyfcig Leden, in den jongstvoorgaanden nacht, in het huis van de Burger-Sociëteit, gewaakt, en, van tyd tot tyd, Ronden hadden uitgezonden, in de nabyheid van de Doele op de Garnaalemarkt, de Munt , het Rondeel en andere huizen , in dien oord der Stad. Voor reden deezer zorgvuldigheid gaven ze, het ontzettend gerugt, welk hun ter ooren was gekoomen , en gereedelyk geloof hadt gevonden , als of, door zommigen, een toeleg was gefmeed, om zich van het Stads-Magazyn, of Tuighuis, ftaande op den Singel, by de Doele , te verzekeren. Verder berigtten der Afgevaardigden , dat het geheele Genootfchap , tegen dien morgen, was opgeroepen, in volle wapenrusting, om, terwyl de Krygsraad by een was, in het Sociëteitshuis te vergaderen, en, indien de nood het vereischte, ter befcherminge van de Edele Manhafte Vergaderinge, toe te fpringen. Zonder verder onderzoek omtrent de gegrondheid  i76 Het BEROERD heid van het fchrikwekkende gerugt, zondt de Krygsraad eenige Leden aan Heeren Burgemees* teren , om van dezelven de Sleutels van het Tuighuis te verzoeken. Doch hun Ed. Groot Agtbaarheden vonden geene redenen, om daar in te bewilligen. Dit bewoog den Krygsraad, het gemelde Magazyn , als ook een ander, ftaande aan Stads Bolwerk, tusfchen de Weesper- en Muiderpoort, 's nachts, door eenige Schutters, te doen bewaaken. Tot welk eene hoogte de verbittering en woede , in deeze dagen van befchreienswaardigen tweefpalt, zomwylen, klom , kan het volgende voorbeeld leeren. In de Vroedfchapsvergadering van den derden van Grasmaand, welker verrigtingen boven zyn vermeld , hadt de Heer frank van dhr goes zich eenige fcherpe uitdrukkingen laaten ontvallen, met opzigt van den Burgemeester hooft, gelyk ook tegen den Raad in de Vroedfchap lodewyk hovy, die daar by tegenwoordig was, en de zyde des Burgemeesters hadt gekoozen. Hier uit ontftonden , tusfchen de beide Heeren, hooge woorden; met welke men, egter, naa het fcheiden van den Raad, zich verbeeldde , dat de zaak een einde zou genomen hebben. Doch 't viel anders uit. Naa verloop van eenige dagen zondt de Heer van der goes-eene Uitdaaging aan den Heere hovy, die de-  NEDERLAND. 177 dezelve aannam. De twaalfde der Maand, tegen den avond, wierdt tot den tyd bepaald , en de plaats, buiten de Muiderpoort, aan den Diemerdyk, naby den Herberg Zeeburg. Met den tweeden of derden ftoot ontwapende de Heer hovy zynen vyand, die voorts, op de vraage des anderen, of hy voldaan ware, Neen geantwoord hebbende, zynen degen te rug ontving. De Heer van der goes tapte het eerfte bloed, aan den arm van den Heere hovy, die vervolgens zyner party eene wonde toebragt, in het dikke van zyn been , en terftond daar op, door een behendigen ftoot , den degen des gekwetften in Hukken brak. Dit maakte een einde aan het Tweegevegt. Onder alle de reeds gemelde bemoeijingen , in welke de thans bovendryvende Aanhang naar zynen wensch flaagde, ontbrak, te Amfterdam, een behulpmiddel, 't welk men, in verfcheiden andere Steden, met vrugt , voor de bedoelde oogmerken , zag te baate neemen. Onder den naam van gekonstitueerden, hadt men, ginds en elders, eenigen uit de Burgery verkoozen, om dezelve meer onmiddelyk te vertegenwoordigen; en, in haaren naame, met de Kollegiën van Regeeringe, in onderhandeling te treeden. Ook deeze zaak wierdt, eerlang, by de hand genomen , en fpoedig tot ftand gebragt. Een aantal van vyf- XI. deel. M tien  i;8 Het BEROERD den perfoonen, gekoozen, zo uit de Vaderlandfche en Burger-Sociëteit, als uit het Kollegie van Serjeanten en uit de Leden van het Genootfchap van Wapenhandel, aanvaardden dien post, en traden in het bewind. Zie hier de naamen der Heeren Gekonllitueerden: Mr. diderik johan van hogendorp; Mr. ernestus ibeling; lam1sert wyk JliMOr; simon donker} hendrik van blomberg; salomon bos; Mr. wigbold slicher; jacobus d'amour; faulus rombertus nauta beukens; Mr. otto willem johan berg; elisa lyn- slager; jacob luden. Hendriksz; pieter witmond; jacob van staphorst en jan croon. Om, inderdaad, als Vertegenwoordigers en in naame der Burgerye te kunnen handelen , was het noodig, dat aan dezelve behoorlyk last wierdt gegeeven, door een aantal hunner Medeburgeren, groot genoeg om als de Stemme des Volks te kunnen worden aangezien, en tevens in zulk eene maate en uitgebreidheid, dat ze niet telkens noodig hadden , om het gevoelen hunner Lastgeeveren in te neemen. Tot dit oogmerk diende een Gefchrift, onder den naam van A£ie van Qualificatie, 't welk, in Grasmaand , in 't licht kwam, en alomme ter tekeninge wierdt voorgeleid* De Ondertekenaars ,  NEDERLAND. naars, allen zich noemende Burgers of Inwooners der Stad Amfterdam en van deszelfs Jurisdictie, verklaaren daar in „ met het uiterite genoegen ,, en dankbaarheid gezien hebbende de loffelyke „ en cordaate flappen, door een zeer groot aan„ tal braave Officieren van deezer Stads aanzien„ lyke Burgerye, ten beste van Stad en Vader„ land gedaan , niet alleen dezelve , ten over„ vloede, als hoogst nuttigen noodzaaklyk, goed „ te keuren, en gemelde Officieren ten ernftig„ fte te verzoeken, om fteeds , met den zelfden „ yver, voor de belangen der goede Burgerye te ' „ willen voortwerken ; maar tevens , tot een „ fpoediger bereiken van de zelfde heilzaame „ doeleinden , en ten einde de braave Leden „ van den Krygsraad , op eene zo kragtige als „ regelmaatige wyze, in derzelver verder te doe„ ne (tappen, te onderfteunen , goed gevonden „ hebben te verzoeken , te qualificeeren en te „ magtigen, gelyk vervolgens verzogt, gequalifi. „ ceerd en gemagiigd worden de volgende Hee„ ren, (liier volgen de naamen, boven reeds „ genoemd^) of derzelve Op volgeren , welke, „ door de Ondertekenaars, volgens een nader „ Ontwerp, nog te beraamen , zouden verkoo„ zen worden, om met gemelde Heeren van den », Krygsraad, of met eene Commisfie uit den« „ zeiven, zo veel mogelyk, gemeenfchappelyk te M s „ over.  ï8o Het BEROERD „ overleggen en te beraamen, al het geen ter „ bevorderinge van de goede zaak des lieven „ Vaderlands , en inzonderheid van de goede „ Burgery deezer Stad, zou dienftig geoordeeld „ worden: ten einde om, in naame der Onderge„ tekenden, de Leden van den Krygsraad, in die „ vcrrigtingen , welke gemeenfchappelyk zullen „ worden beraamd en noodig gekeurd, en als „ dan door dezelve Leden van den Krygsraad „ zullen worden uitgevoerd, op de gefchiktfte en „ kragtigfte wyze te onderfteunen". Voorts verr klaarden de Ondertekenaars deezer Acte „ de bo« „ ven gemelde vyftien Heeren te qualificeeren 9i en te magtigen , om verder en daarenboven, „ in hunnen naame f zo by Hun Ed. Gr. Mo„ gende de Heeren Staaten van Holland en West„ friesland , als by den Agtbaaren Raad deezer „ Stad, en andere Collegiën, waar zulks dienftig „ mogt geoordeeld worden , zodanige gepaste „ Adresfen in te leveren, als ter bewaaringe of „ herkryginge van deezer Stads Regten en Vry. „ heden, en tot vestiginge van eene waare en „ duurzaame Burgerlyke Vryheid, voor deeze „ Stad en 't gantfehe. Vaderland, zullen kunnen „ ftrekken: alles, egter, zo veel mogelyk, met „ voorkennis van de Ondergetekenden". De Ondertekenaars befluiten met eene plegtige verbintenisfe , de Heeren Gequalificeerden „ om- „ trens  NEDERLAND. 181 „ trent alles, 't geen zy , uit kragt en in naa„ kooming deezer Qualificatie , zullen verrigten, „ te zullen ftyven en Herken , vry houden en „ fchadeloos Hellen; onder verband van der On„ dergerekenden Perfoonen en Goederen". Om eenen iegelyk, dien zulks gelustte, gelegenheid te geeven tot het ondertekenen van deeze Acte, wierdt dezelve, alomme, in de Wyken, aan de huizen der Serjeanten, voorgeleid, en , daarenboven , in eenige Herbergen, in verfchillende oorden der Stad. Om het wTerk nog te meerder opgang te doen neemen , zondt men 'gedrukte briefjes aan de huizen der Burgers en Ingezeetenen , behelzende eene uitnodiging ten bovengemelden oogmerke. Niet vrugteloos waren alle deeze werkzaamheden. Op de onderfcheidene Lysten las men , eerlang, een getal van tusfchen de vyftien en zestienduizend naamen : een getal , 't welk voor voldoende wierdt gehouden , om als eene Volmagt en Lastgeeving der Burgerye, aan de Gekonftitueerden, te worden aangemerkt, op grond van welke dezelve, tot de oogmerken, in de Acte van Qualificatie vermeld , in het bewind konden treeden. Terwyl dus, aan den kant der zulken, welke men Patriotten noemde, alles wierdt in 'c werk gefield, 't geen kragt en fteun konde geeven aan hunne bedoelingen, zat men niet flii aan M. 3 de._  182 Het BEROERD de zyde van hun , die geoordeeld wierden , den Heere Stadhouder, en deszelfs belangen, meer te zyn toegedaan. Zo wel als de anders denkenden , omtrent zaaken van Staat en Regeeringe , oordeelden deeze zich geregtigd, tot het oprichten en houden van Vergaderingen, dienende ter onderfchraaginge en voortplantinge van het Ontwerp , welk zy meenden , meest dienftig te zyn voor 't algemeen belang. Het gerugt liep door de Stad, en 't wierdt, wel haast, waarheid bevonden, dat, in den herberg de Keizerskroon, in de Kalverftraat, eene byeenkomst was aangeleid, onder den naam van Oranje - Sociëteit. Een Lid van Regeeringe hadt 'er het bewind over, Verfcheiden Regenten en andere lieden van aanzien lieten zich , eerlang , als Leden aanfchryven. Daar de fpraak liep, dat het oogmerk dier oprichtinge, onder andere, was, het gebeurde , op den derden van Grasmaand, voor nietig en van onwaarde te doen verklaaren , is het ligt te begrypen, dat, onder den Patriotfchen Aanhang, hier uit geene kleine beweeging ontftondt, uit vreeze, dat de reeds genomen maatregels verydeld , en de ontwerpen, voor het toekoomende beraamd, konden gedwarsboomd worden. Nog meer, zints men vernam, dat de Graaf van bentink, Heer van Rh)oon en Vcndrecht, die zich , in '§ tlage, aan 'f hoofd eener Opregte Vaderlandfche  NEDERLAND. 183 fihc Sociëteit gefteld hadt, eenen keer na Amfternam gedaan halt, met oogmerk om de Stadhoudergezinden,ofde zulken, die derVolksregeeringe niet waren toegedaan, door zyne redenen, moed in te fpreeken. Omtrent het Befluit van den derden van Gras. maand, hadden de Heeren Raaden «. muil- MAN, C. MUNTER -en F. VAN DER GOES, gelyk boven is aangetekend, zich door hetzelve grootlyks beleedigd oordeelende, aan zich behouden , zodanige middelen van Defenfie, als zy, ter hunner zuiverir.ge , zouden vermeenen te behooren. Van dit voorbehouden regt bedienden zich die Heeren, in de nadere Aantekeningen , welke zy, op den veertienden van meer gemelde Grasmaand, ter Vroedfchapsvergaderinge inleverden, en , den volgenden dag , na 's Hage , aan de Heeren Staaten van Holland, zonden. Ondanks de uitvoerigheid des gefchrifts, gebiedt my de pligt van onpartydig en getrouw Historiefchryver, hetzelve in zyn geheel, zonder eenige verkortingen, te moeten mededeelen. Dus luidt hetzelve „ De ondergetekende Raaden in de Vroedfchap de" Stad Amfterdam, by derzelver Protest, tegen de Refolutie van den derden April jongstleeden, aan zich gereferveerd hebbende het doen van zodanige nadere aantekening, als zy zouden meenen M 4 t£  $84 Het BEROERD te behooren, hebben dien conform goedgevonden, in de Notulen van de Vroedfchap het navolgende te doen infereeren, ten einde daat door zo wel van de toedragt deezer zaake, 1 in deszelfs geheele verband en famenheng, ais van het notoir ongelyk, hun by voorfz. Refolutie, zo onverdiend als tegen alle orde van Regeering en Rechten aangedaan, ten allen tyde op eene wettige en legaale wyze te doen blyken. „ Ten welken einde de Ondergetekenden dan Vooreerst aanmerken, dat zy precifelyk en punctueel voldaan hebben aan den Last, hun gegeeven. „ Dit blykt uit de bloote vergelyking van dien Last, met het geen, dien ten gevolge, van hun verricht, en ter Vergaderinge van Holland voorgevallen is. „ By Refolutie van deezen Achtbaaren Raad van den i February 1787, eenpaarig genomen, hadt men deezer Stads Gedeputeerden ter Dagvaart gequaliikeert en gelast, om in het decerneeren van de bekende Commisfie, door of van wegens de'Stad Haarlem ter Vergadering van Holland gedaan, te Confenteeren, en in het ftellen van een dag, tot benoeming van Leden tot dezelve te Concurrteren. „ By Refolutie van deezen Achtbaaren Raad van den 20, Maart daar aan volgende, mede een- paa-  NEDERLAND* 1S5 paarig genomen, was goedgevonden en verftaan, de Benoeming te laaten aan de Keeren Gedepu* teerden ter Dagvaart, terwyl laatftelyk Gedeputeerden , niet uit naam van deezen Achtbaaren Raad, maar alleen door Heeren Burgemeesteren, by derzeive Misfive van den 2 a Maart laatstleeden, verzogt zyn geworden, van wegen deeze Stad voor'te draagen , den Heere Mr. b. e. abbema; blyvende voor het overige het benoemen van verdere Leden, zo wel als derzelver getal,-aan de prudentie en het goedvinden van Gedeputeerden ter Dagvaart overgelaaten. „ Wanneer nu hier mede vergeleeken wordt, het geen van de Ondergetekenden verrigt, en wyders ter Staatsvergaderinge voorgevallen is, dan zal ieder Onpartydige verbaasd ftaan , over het geene hun dieswegen is overgekoomen. „ Men weete dan vooraf, dat, offchoon de Heer vak lennep-, voor deeze Commisfie juist geknikt, in de particuliere gefprekken, by hun gehouden , in geene geringe Confideratie gekoomen was, en de Ondergetekenden deezen Heer waarfchynelyk zouden -voorgedraagen hebben , Gedeputeerden, egter, hier van afgezien hebben, alleen op het voorfchreeven' verzoek van Heeren Burgemeesteren: hebbende de Benoeming der 19 Heeren tot deeze Commisfie zich wyders ter Vergadering van Holland op de navolgende wyze toegedraagen: M 5 „ By  ,86" Het BEROERD „ By de eerfie omvraage benoemden de Heeren van de Ridderfchap Negentien Leden , te weeten één uit hunne Orde, en één uit elke Stad. -— Dordrecht, by wien Haarlem en Leiden zich voegden, benoemden daar en tegen agt Leden, eenige Steden van het Groot Befoigne pasfeerende, zonder dat de Ondergetekenden de reden daar van weeten. „ De Ondergetekenden, aan wier beleid en prudentie zo wel de Keure als het Getal der te benoemene Perfoonen , by eenpaarige Refolutie van de Vroedfchap, overgelaaten was, hebben, met betrekking tot het getal, begreepen, dat uit elk Lid der Vergadering iemand benoemd , en tevens, dat aan elk Lid der Vergadering de vryheid gelaaten moest worden, om iemand voor zich te kiezen. ) . „ Hierom hebben de Ondergetekenden dan ook, by de eerfie omvraage, den Heere abbema alleen benoemd, en wyders geadvifeerd , dat de verdere benoeming overgegeeven, of gelaaten moest worden ter dispofitie van elk der Leden. — Niemand van alle de Leden, ondertusfchen , by de eerfie omvraage, het Recht van Benoeming gereclameerd hebbende , de dag wyders finaal bepaald, en geene bedenking altoos tegen iemand van de Leden, door de Heeren van de Ridderfchap geproponeerd, gemaakt zynde, zyn de Onder-  NEDERLAND. 187 dergetekenden. , by de tweede omvraage, om tot eene afkomst van zaaken te koomen , genoodzaakt geweest , zich nader over de benoeming zelve te moeten expliceeren, en zich wyders te voegen by het voorftel der Ridderfchap , als het naast met hun gevoelen en den last van den Achtbaaren Raad overeenkoomende; zo,egter, dat zy, by de derde omvraage, nóg wederom geproponeerd en infiantien gedaan hebben , om de Benoeming over te laaten aan de Leden der Vergadering, om elk iemand uit den haaren daar toe te dispicieeren. „ De Ondergetekenden, die tot ftaaving van dit verhaal zich gerustelyk durven beroepen op alle die geene, die de Vergadering van Holland, te dier gelegenheid , bygewoond hebben , houden zich verzekerd, dat hier uit ontegenzeggelyk volgt en blykt, dat het niet de fchuld van de Ondergetekenden is,indien'er, gelyk thans met veel ophef, zonder eenig bewys altoos, om het gedrag der Ondergetekenden haatelyk te kunnen maaken, voorgewend wordt, indien onder de benoemde Leden één of meef mogten gevonden worden , die voor eene Commisfie, van aart als deeze, minder gefchikt waren, maar wel van de overige Leden van Holland zelve , die niet goedgevonden hebben het voorftel van de Ondergetekenden, op den naam en gemanifesteerden zin en meening van deezen Acht-  i88 Het BEROERD Achtbaare Raad berustende, te adopteer en. Zy hebben dus de benoemde Perfoonen nikt voorgedraagen. Verfcheiden derzelven kennen zy noch van perfoon, noch by gerugte. Zy hebben gee. ne benoeming altoos willen doen, en, uit hoogen nood, zich moetende bepaalen, geen anderen weg open gehad, dan te kiezen , of de agt Leden door Dordrecht voorgedraagen, op welke geene perfoneele bedenking gevallen was, ofwel de negentien Leden door de Ridderfchap geproponeerd, op welke mede geen een éénige perfoneele bedenking gemaakt was: ~ welke Iaatfte zy echter niet anders dan onder beneficie van hun gedeclareerde gevoelen van privative benoeming gedaan hebben, eu hebben moeten doen , zo om het gemanifesteerde begrip van deezen Achtbaaren Raad, waar van hier na blyken zal, als om dac zy voor zich zeiven van oordeel waren en nog zyn, dat tot eene Commisfie, van aart als deeze, en van zulk een overgroot gewigt en belang, niemand der Leden van de Vergadering van Holland uitgeflooten kon of moest worden. „ Wanneer de Ondergetekenden, dierhalven, de redenen, voor dit hun gevoelen pleitende, zullen opgegeeven hebben, en deeze genoegzaam zyn , de Onpartydigen te overtuigen van derzelver gewigt en gegrondheid, dan mogen de On. dergetekenden het daar voor, zo zy verzekerd zyn,, hou»  NEDERLAND. i$9 houden, dat zy de Justificatie van hun gedrag tot eene Demonftratie gebragt hebben. „ De redenen nu voor het begrip, dat 'er uit elk Lid der Vergadering iemand tot deeze Commisfie benoemd moest worden, zyn de vol-, gende: I. „ Het overgroot gewigt der zaak zelve, als over niets minder zich uitfirekkende, dan over de eerfie en gewigtigfte belangen van 't gantfche Volk in 't gemeen, en van de refpedive Steden en Leden van dien in 't byzonder. — Dit groot gewigt der zaake is in Confesfo, en behoeft geen nader betoog. II. „ De aart en onderwerpen, waar over deeze Commisfie gaat, die zich niet alleen tot de Provinciaale Regeering bepaalen , maar zich ook tot die der Steden zeiven uitftrekken; door welke omftandigheid alleen het noodzaaklyk wierdt, uit elk der Steden iemand te hebben, ten einde deeze aan de Commisfie de noodige Informatien, als anderzin ts, zouden kunnen geeven, wegens de byzondere Handvesten , Privilegiën , oude en loffelyke Herkomen en Gebruiken van deeze of geene Stad , welke ongekreukt s bewaard, of, daar dezelve verkort mogten zyn,  ioo Het BEROERD zyn, Grondwettig herfteld zouden moeten worden. III. „ Eene derde Reden, uit de zo even gemelde afgeleid en voortvloeijende, is, dat alleen door dusdanig eene Commisfie uit den weg geruimd wierden of konden worden zeer veele particuliere Difficulteiten, die anders ten principaale niet alleen aanleiding tot misverftand en verwydering zouden kunnen geeven , maar die bovendien nog het Hoofd-Oogmerk der Propofitie geheel uit het oog zouden kunnen doen verliezen. IV. „ Het waare en gemanifesteerde begrip van deezen Achtbaaren Raad, blykende zo uit de IVlotiven, op welke zy in de Propofitie van Haarlem eenpaarig Confent gedraagen heeft, als het gedrag, federt door den Raad en Heere Burgemeesteren gehouden. „ De Ondergetekenden meenen niet beter te kunnen doen, dan wegens het eerfte, de Motiven naamelyk, welke den Raad eenpaarig bewoogen hebben, de Propofitie van Haarlem te aggreëeren, de eigene woorden van den Raad hier te laaten volgen. — Het Motif was : Zo, om het geweekene vertrouwen te rug te brengen, „ als na een fcrupuleus onderzoek te kun- „ nen  NEDERLAND. 191 „ nen bepaalen , welke afwykingen van „ de waare Conftitutie weggenonen, en „ welke verwaarloozingen der Privïle„ giën, zo van de Ingezeetenen in V ge„ meen, als van de re/petlive steden „ en districten in 'c byzonder, „ verbeterd zouden kunnen en behooren „ te worden". „ Moest dit gefchieden, dan volgt per fe, uit kracht van den Regel, qui vult finem, vult media, dat de waare en ge~ manifesteerde meening van den Raad geen andere kan geweest zyn, dan dat uit elk Lid der Vergadering iemand benoemd zoude worden: notoir en kennelyk zynde, dat 'er weinige Lieden in de Republiek gevonden worden, die zodanig eene naauwkeurige en exacte kennis van de Conftitutie der Regeering, in alle de refpective Steden hebben, als 'er vereischt wordt, om daar omtrent geene misdagen , van meerder of minder gewigt, te begaan, die, hoe gering dan ook op zich zelve, echter, by gelegenheid van Deliberatien van zo een delicaaten aart, als de tegen, woordige, de nadeeligfte gevolgen, ja het geheel te niet loopen van de Commisfie konden met zich fleepen; waar door dus, zo  ip2 Het BEROERD zo al niet de abfolute noodzaaklykheid* ten minfte de tastbaars nuttigheid en gepastheid der benoeming van één perfoon uit elke Stad , buiten bereik van eenige redelyke twyfelmg gefield wordt; en waar uit al verder volgt, dat de Ondergeteken. den zich waarlyk en in de daad Verantwoordelyk zouden gefield hebben, wegens het te buiten gaan van hunnen Last, indien zy eene Oppofite Conduite gehouden hadden. Vooral daar 'er van dien waaren en gemanifesteerden Wil van den Raad nog nader aan de Ondergetekenden gebleeken was, uit het verder gebeurde. „ Op het herhaalde fchryven der Penfionarisfen , verzoekende gemunieert te zyn met ordres NB. niet ter Benoeming van alle de Perfoonen van deeze Commisfie, maar ter Benoeming van één heer van wegens deeze Stad, heeft de Raad beflooten, die Benoeming, dat is dus de benoeming van één Heer van wegens deeze Stad, te laaten aan de Heeren Gedeputeerden ter Dagvaart. „ De Raad heeft niet beflooten in last te geeven, dat de zaaken daar heen ge» dirigeerd zouden worden, dat één Heer uit deeze Stad in de Commisfie kwam, ge-  NEDERLAND* ipg gelyk in de Commisfie wegens de Mediatis van Utrecht, en andere, onlangs benoemd, gefchied is, en buiten twyfel gefcbied zou zyn , byaldien men niet onderfteld hadt, dat aan ieder Lid , des begeerende, de Keuze, om iemand uit zyne Stad te benoemen , overgelaaten zou worden, — Neen , — de Raad heeft ftellig en po/hief gewild, dat 'er een Heer uit deeze Stad in de Commisfie zyn zou, de benoeming echter aan Gedeputeerden hatende. „ In dit begrip zyn wyders ook klaar* blykelyk geweest Heeren Burgemeesteren, die Gedeputeerden mede fieliig en pofitief verzogt hebben, den Heer abbema, van wegens deeze stad, voor te draagen, zonder dat Hun Ed. Gr. Achtb. , zo min als de Raad, zich wegens de benoeming der overige Leden immer , zelf niet by forme van Recommandatie, geuit hebben* V. Beroepen de Ondergetekenden zich , met betrekking tot het getal der Leden, nog ten overvloede op het gebruik in diergelyke Commisfien van belang plaats hebbende, zynde nog zeer onlangs, te weeten op den 15 February deezes jaars, door Hun Ed. Gr. Mog. tot het onderzoek der Barnes van de uitvoerende Magt, niet minder XL deel. N dan  194 Het BEROERD dan zestien Perfconen genomineerd geworden. „ Waren 'er, tot die Commisfie, die, hoe gewigtig dan ook van aart op zich zelve,buiten tegenfpraak van oneindig minder extenfie, of uitgebreidheid is, dan de tegenwoordige , volgens het gevenereerd oordeel van den Souverein zeiven, zo veeIe Perfoonen noodig; de Ondergetekenden laaten zich, onder eerbiedige Correctie, voorltaan, dat de Souverein, om Confequent te zyn , hier in op gelyke wyze handelen moest. „ Op alle deeze redenen en gronden berust het begrip van de Ondergetekenden. Nimmer hebben zy dezelve , noch in de Vergadering, noch daar buiten, behoorlyk hooren beantwoor. den, noch wederleggen. — Ja wat meer is, zy hebben geene reden altoos hooren allegueercn, t>t ftaaving van het begrip van die Leden, die voor eene Commisfie van agt Perfoonen geilemd hebben. „ In het Declaratoir of Aanteekening tegen de Refolutie, door Gedeputeerden der Stad Dordrecht en verdere Leden, die zich by Dordrecht gevoegd hebben, gedaan, wordt zelfs hier van geene anderereden opgegeeven, dan alleen, dat die Hee-  NEDERLAND. 195 Heeren Gedeputeerden van gedagten geweest zyn, dat de Commisfie, om weezenlyk van vrucht te zyn, hadt behooren opgedraagen te worden aan een kleiner aantal van Leden. — Tegen die gedagten, zonder eenige reden bekleed, fiaan de gedagten van de Ondergetekenden, door zo veele redenen geftaafd , over. — Ja zy meenen, dat hoe zeer het dan ook, in 't algemeen , voor eene onbetwistbaare waarheid gehouden kan worden, dat men van Commisfien van een kleiner getal Perfoonen, doorgaans, niet altoos, meer vrucht te wagten heeft, in dit geval echter de benoeming van één Perfoon, uit elk Lid der Vergaderinge, fpeciaal om de reden hier vooren fub No. 3. geallegueerd, onvermydelyk was , ja dat zonder dusdanig eene benoeming de difficulteiten ten principaale ligt wel geheel onoverkoomelyk zouden bevonden zyn. „ Dat men overzulks die Leden van Holland, welke, met uitfluiting van eenige Steden van het Groot-Befoigne, voor een kleiner getal geadvïfeerd hebben, met veel meer recht te gemoet zou kunnen voeren, dat het vervullen van de Commisfie, op den voet by hun geproponeerd, de bewyzen zóu opleveren van eene begeerte, om dezelve ten principaale onnut te maaken. „ Dat de Gedeputeerden , in allen gevalle, door het invoege voormeld gemanifesteerd begrip N s vafl  lo6 Het BEROERD van deezen Achtbaaren Raad, en zonder daar van te deviëeren , het getal der te benoemene Perfoonen niet wel minder zouden hebben kunnen bepaalen. „ Men zegge niet, dat de Ondergetekenden aan het gevoelen der Stad Haarlem hadden moeten defereeren , om dat deeze Stad de Propofitie tot het decerneeren deezer Commisfie hadt gedaan. „ Gaarne advoueeren de Ondergetekenden, dat zy diergelyk een Dsference zeer gaarne in alle die gevallen zouden oefenen, waarin zulks , behoudens den Last door hunne Principaalen gegeeven, en behoudens 's Lands best, maar eenigzins konde gefchieden. Maar nimmer zullen zy aan redenen van Deference het oor leenen, wanneer de zaak zich niet in die termen bevindt. Dan zullen zy handelen, gelyk zy in deezen gedaan hebben , en zich, tot Justificatie van dit hun gedrag, beroepen op het geene, onder andere, die Stad zelve, nog zeer onlangs, in nog veel fterker geval verrigt heeft, en nader uit de Notulen van Holland van den 26 January en 2 February 1787 blyken kan : — waar omtrent de Ondergetekenden alhier kortelyk noteeren zullen, dat men, in dat geval, zo met betrekking tot de bepaaling van de plaats, als met relatie tot de benoeming der Mediateuren, direct tegen het gedeclareerde begrip en protest van den Raad dee-  NEDERLAND. 197 deezer Stad voortgegaan is, hoe zeer de benoeming dier Commisfie zelve , juist , even gelyk hier, een gevolg was van eene Propofitie, van wegens deeze Stad ter Vergadering van Holland gedaan, en waar toe deeze Achtbaare Raad eenpaarig beflooten hadt. „ Dit zy genoeg tot Justificatie van het gehouden gedrag van de Ondergetekenden zelve. — Zy voegen 'er nu, met betrekking tot de wyze van behandeling, die men daar tegen heeft geoefend, „ Ten tweeden, by, dat zy, in weerwil van die en andere redenen, zonder behoorlyk onder> zoek van zaaken, veroordeeld zyn. — Dat hun de weg ter behoorlyke verdeediging geheel en al is afgefneeden, en deeze zaak met eene pracipitance, zonder voorbeeld, behandeld is. — Dat met eene zeer geringe Meerderheid de Refolutie ten nadeele van de Ondergetekenden , in voege voorfchreeven, genomen is; hoe zeer en het gewigt der zaake, en het Conftante gebruik, vorderden en eischten, dat deeze zaak, even gelyk in foorrgelyke gevallen altoos plaats gehad heeft, zonder dat 'er één éénig Voorbeeld van het tegendeel is , of kan zyn , alvoorens Commisfo» riaal gemaakt en onderzogt hadde moeten worden, en niet, zo als nu, door eene nadeelige Decifie, alle verder onderzoek voor de Ondej?getekenden infructueus te maaken. N 3 „De  108 Het BEROERD „ De Ondergetekenden zeggen, in de derde plaats, dat zy, behalven eene bloote voorleezing, geene legaale kennis bekooraen hebben van de befchuidigingen , ten hunnen Jaste ingebragt. Nimmer, zeifs niet op dit oogenblik, is hun gegeeven Copie van de Requescen, in zeer grootea haast getekend door een zeer groot aantal Leden van den Krygsraad, en anderen. Zy zyn dus tot op dit oogenblik buiten ftaat gefteld , om zich, wegens de daar in voor koomende befchuidigingen, op eene behoorlyke, op eene wettige en legaale wyze te kunnen verantwoorden. „ Alleen hebben zy in verfcheide Couranten een Requcst gevonden , hetgeen als authentiecq en egt aangekondigd werdt, zonder dat zulks tot nog toe gedesadvoueerd geworden i?. Welk Jaatfte de Ondergetekenden permoveert, om op het. zelve, tot vindicatie van hunne eere en gehouden gedrag, edoch ter loops, een en ander Remarque te maaken, en wel: „ Dat de inhoud van dien, voor zo verre die eenige betrekking op het gedrag van de Ondergetekenden heeft, en verder concerneert hun die inhoud in 't geheel niet, een opëenftapeling van de eene onwaarheid op de andere bevat. — Dat dienvolgende de Steller van hetzelve, ten minfle é§ Tekenaars van dien, door verkeerde Informa- tien  NEDERLAND. 199 tien misleid en bedroogen zyn geworden ; dat dit blyken kan; L „ Daar uit, dat men het by het Request doet voorkoomen , als of het tweede Lid der Propofitie van Haarlem door de Ridderfchap en eenige andere Staats-Leden met alle magt tegengefproken zoude zyn. Terwyl ondertusfchen, onder de na te meldene modificatie, alle de Leden eenpaarig in de Propofitie van Haarlem geconfenteerd hebben: gelyk blykt, en uit de Refolutie van ; Holland zelve, en uit het concurreeren van alle de Leden in de Benoeming tot deeze Commisfie; hebbende de Ridderfchap en eenige verdere Leden van Holland alleen op de extenfie van de Refolutie, zo als die was leggende, bedenking gemaakt, zo het fchynt, om dat daar by, naar hun begrip, niet genoeg bleek, dat deeze Commisfie gedecerneerd wierdc, behoudens en ongeprejudicieerd de Handvesten, Privilegiën en weiherbragte Costurnen en gewoonten van den Lande in 't gemeen, en van de refpective Leden in 't byzonder : het welk by de overige Leden van Holland begreepen wierdt, dat niet explicite behoefde gemeld te worden, als van zelfs fpreekende: gemerkt het fchenden en krenken van 's Lands Privilegiën en RechN 4 ten,  eoo Het BEROERD ten, voor welker bewaaring en verdeediging men, onder andere , een en tachtig jaaren oorlog gevoerd hadt, zonder zich, daadelyk, aan ontrouw en meineedigheid fchuldig te maaken, geen plaats altoos hebben kan. -=» Dat hier uit volgt! II. „ Dat het eene notoire onwaarheid is , dat de Ondergetekenden zich , by gelegenheid van de Deliberatien over de Benoeming van de Commisfie, zouden afgezonderd hebben van alle de Staats-Leden, welke tot de Conclufie zelve van de Propofitie geconcurreerd hadden, naardemaal alle de Leden, niemand uitgezonderd, wel verre van zich met alle magt tegen de Propofitie der Stad Haarlem te oppofeeren, zo als men zulks by Request abufivelyk doet voorkoomen, integendeel in dezelve Propofitie daadelyk geconfenteerd hebben. De Ondergetekenden voegen hier by; UI. „ Gefield al eens, des neen, dat het be* lang van de Provincie, om deeze of geene redenen, by de Ondergetekenden onbekend, doch gewigtiger dan die door hun ter verdediging van hun gedrag en gevoelen geallegueerd zyn (het geen naauwlyks te ftellen is) gevorderd hadt, dat men zich met het gevoelen van Dordrecht hadt moeten com» for-  NEDERLAND. aot formeeren, dan nog zyn de Ondergetekenden dieswegen buiten alle Reproche hoe genaamd : „ Om deeze pcremtoire redenen , dat Penfionarisfen hun daar van geen behoorlyke Ouvertuure , vóór het gaan naar de Vergadering, noch geduurende de Vergadering zelve, gegeeven hebben ; veel min eenige reden, voor hun gevoelen militeerende, aan de Ondergetekenden gecommuniceerd hebben , hoe zeer daar toe genoegzaame aanleiding doör de Ondergetekenden gegeeven is. Indien derhalven al eens, des neen, rn>r een misdag begaan ware, die zulke fchroomlyke vooruitzigten en gevolgen hadt, of hebben kon, als men, om het gedrag van de Ondergetekenden in een haatlyk daglicht te Hellen, goedvindt voor te wenden., Penfionarisfen hadden dien misflag , onder verbetering , kunnen en behooren voor te koomen, door aan de Ondergetekenden de Gronden en Motiven, voor hun gevoelen rniliteerende, mede te deelen , en hun daar door in ftaat te ftellen , dat gevoelen ter Vergaderinge behoorlyk te appuieeren. N 5 » Waar  202 Het BEROERD „ Waar is hier dan een Misdryf? — Welke Misdaad is hier begaan? — Moe en waar in hebben de Ondergetekenden hunnen Last te buiten gegaan? — Wat, of waarin hebben zy tegen den waaren zin en het gemanifesteerd begrip van den den Raad gehandeld ? — Waar door hebben zy verdiend zulk eene fletrisfure te moeten ondergaan, als hun aangedaan is ? — Kan en mag de Raad desadvoueeren zodanige daaden, die door de Gedeputeerden, uit kracht van eenpaarig genomene Befluiten van den Raad, ter Vergadering van Holland verricht zyn ? Is het met de denkbeelden van orde, bchooren en betaamen over een te brengen , dat befluiten, by cenpaarigheid van den Raad genomen , na dat dien conform door Gedeputeerden gehandeld, en de zaak dus niet meer in zyn geheel is, ingetrokken, gealtereerd, of vernietigd kunnen worden by een gedeelte van den Raad , met eene zeer geringe meerderheid? ■— Kunnen de Ondergetekenden zich dienvolgende niet ten hoogflen beklaagen over ongelyk, hun aangedaan? — Op eene Eclatante Satisfactie en herftel van het aangedaan ongelyk aandringen? — Hadt men hun w last gegeeven , alleen zo veele, en juist die zelfde Perfoonen te benoemen, die Dordrecht of Haarlem voorftellen zou? — Immers neen. Aan hun  NEDERLAND. 203 hun was de Benoeming zo wel als de Bepaaling van het getal overgelaaten. — Omtrent het laatfte hebben zy alleen een befluit en decifie genomen; omtrent het eerfte hebben zy de Benoeming willen verblyven aan elk der Léden ; terwyl zy, alleen om een afkomst van zaaken te hebben, na herhaaling van hun begrip dien aangaande, uit noodzaaklykheid hebben moeten kiezen, om dat niemand der Leden, buiten Amfterdam , iemand privativelyk heeft voorgedraagen. „ De Ondergetekenden achten hier mede, immers voor zo veel zulks voor als nog vereischt wordt, hun gedrag volkoomen gejustificeerd en hunne notoire onfchuld in deezen betoogd te hebben. Het gewigt der redenen, ten dien einde, door hun aangevoerd, is hun zo krachtig, zo gewigtig, zo ontegenzeggelyk voorgekoomen, dat, by aldien flegts eenige dier redenen genoegzaam bekend geweest waren aan die Leden van den Raad, die hun gedrag uit een mingunftig oogpunt befchouwd hebben, en aan die geenen hunner Medeburgéren, by wien de Ondergetekenden dire&elyk van pligtverzuim aangeklaagd zyn geworden, dit een en ander hun nimmer overgekoomen of bejegend zou zyn. — Aan het ongeluk der tyden , waarin de partyfehap dagelyks hand over hand toeneemt, en het wantrouwen tot eene verbaazende hoogte is geklommen, fchryven de  2oj Het BEROERD de Ondergetekenden zo niet eeniglyk en alleen, ten minne voornaamelyk toe , alle de onaangenaamheden en moeijelykheden, die hun van tyd tot tyd aangedaan zyn , en die hun nog verder mogten treffen. — Eéne zaak egter troost en jxuirt hun op, de overtuiging namelyk, van zich volgens Grondbeginfelen \ van pligt gedraagen, en zich zeiven niet alleen niets te verwyten te heb» ben , maar integendeel overeenkomftig' hunnen Eed, by denwelken door hun plechtig voor God aangenomen is, tot der. Steden best te raaden, zonder zich daar van om lief of leed te laatea affchrikken, gehandeld te hebben". Tot hier toe dit Vertoog. Alleen de Heeren muilman en van der GOEshadden het ondertekend. De Heer munter, die de Vroedfchapsr vergadering, van den derden van Grasmaand, niet hadt bygewoond, hing daar aan zyn zegel, by eene Aantekening, welke, insgelyks op den veertienden, by den Raad wierdc ingeleverd. Van tyd tot tyd wierden deeze Aantekeningen gevolgd van die van de zulken der Leden van°de JVrocdfchap, die, 'c zy ze de Vergadering van den derden van Grasmaand, al of niet, hadden bygewoond, het befluit van den Achtbaaren Raad, op dien dag genomen, afkeurden. De naamen dier Leden zyn boven vermeld (*). h & ik Wu  NEDERLAND. 205 Hoewel ruim veertien dagen laater, te weeten op den derden van Bloeimaand, ter Vroedfchapsvergaderinge ingeleverd, is 't hier, nogthans, eene voegzaame plaats, om het Antwoord te melden, welk, van de andere zyd'e, tegen dit Gefchrift, by den Agtbaaren Raad ter tafel wierdt gebragt. De Leezer, dien zulks lust, kan de bewyzen, van weerkanten aangevoerd, tegen elkander op de Scbaale leggen. Zie hier het Stuk woordelyk. „ De Burgemeester hooft, mitsgaders de Raaden d. hooft Gerr'usz, de graaf, bo- reel, van leyden, abbema, hovy, uicker, van lennep , van der hoop, van wee de , de witt en d. hooft , uk krachte van hunne referve van Contraaanteekening en demarche, tegens de aanteekening door de Heeren muilman , munter en van der goes in de Notulen van deezen Achtbaaren Raad, op den 15 April geïnfereerd, hebben doen aanteekenen: ,, Dat zy betuigen, hoe leed en onaangenaam het hun is, zich in de noodzaaklykheid gebragt te zien, het gedrag der Heeren muilman, munter en van der goes, in een ongunüig daglicht te Hellen. „ Echter uit confideratie, dat die Heeren door derzelver aanteekening hen daar toe noodzaaken, en om de in die aanteekening getaxeerde wettig ge- no-  2o6* Het BEROERD nomenc Refolutie van 3 April 1787 te vindicee* ren, en dus de achtbaarheid van die Regeering, van welke zy Leden zyn, te handhaaven, — kunnen zy niet afzyn, die aanteekening op eene wyze, welke, en met de.egards, die men eikanderen fchulig is, en met het maintien van de eer der Vroedfchap van Amfterdam, als mede derzelver genomen wordende Refolutien, zoo veel mooglyk overeenkomftig is, te wederleggen. „ Dit oogmerk zal bereikt zyn , wanneer men deeze twee Hellingen zal beweezen hebben , naamlyk, „ L Dat de Heeren muilman, munter en van der goes, op den 30 Maart 11. by gelegenheid van de benoeming der Leden tot die Commisfie van het 2de lid der bekende Haarlemfche Propofitie , aan den waaren zin en de intentie van hunne Principaalen niet hebben voldaan. II, „ Dat de Refolutie , by de Vroedfchap van Amfterdam op den 3 April genomen, alle zins wettig en gegrond is, en aan geene dier defecten laboreert, welke bovengem. drie Heeren in hunne aanteekening aan dezelve trachten toe te fchryven. „ Om de eerfte ftelling te bewyzen , zal het 'er niet alleen op aan komen, dat men aantoone, dat de drie Heeren op den 30 Maart 11. zich by Dord-  NEDERLAND. 207 Dordrecht cn Haarlem, en de verdere Leden van Holland , welken met die Steden van één gevoelen waren, en niet by de Heeren van de Ridderfchap en de overige Steden hadden behooren te voegen. „ Hier toe zal het noodig zyn, dat men alles, het geene tot deze zaak relatief vooraf, zoo wei ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. als binnen deeze Stad is voorgevallen, kortelyk recapituleere. „ De Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem doen op den 30 January 1787 ter Vergadering van Holland een tweeleedige Propofitie, van welke het eerfte lid aandrong op het efftótueeren van het vierde lid van de Propofitie, door de Stad Amfterdam op den 25 October 1786 ter hoogstgem. Vergadering gedaan, en het tweede lid tendeerde om eene Commisfie te benoemen, om te bepaalen den invloed, welke het Volk toekwam in zaaken van Regeering, enz. ,, Dit tweede lid, onder anderen ook door de Gedeputeerden van wegens deeze Stad overgenomen zynde , en ter kennisfe en deliberatie van den Achtb. Raad gebragt wordende , wierd vervolgens op den 14 February 1787 by denzelven Raad gerefolveerd om in het benoemen van zoodanige Commisfie te confenteeren, ,en tot het Hellen  coS Het BEROERD len van een dag tot benoeming van Leden tot dezelve, te concurreeren. „ Op den 20 Maart wordt by denzelven Raad goedgevonden die benoeming te laaten aan Heeren Gedeputeerden ter Dagvaart. „ En eindelyk worden gem. Heeren, by Misfive van Heeren Burgemeesteren van den 22 Maart, verzogt, van wegens deeze Stad daar toe voor te draagen den Heere abbema. „ Dus verre befchouwd hebbende, wat binnen deze Stad hier toe betrekkelyk is voorgevallen, zal men over gaan tot het onderzoek, wat ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. hier omtrent is gepasfeerd. „ Op den 23 Maart 11. zynde de dag, welke tot afkomst van het 2de lid der Propofitie van Haarlem gefield was, word by Hun Ed. Gr. Mog. goed gevonden en verdaan, dat ten einde voorfz. en conform het gemelde lid derzeive Propofitie, waar mede hun ed. gr. mog. zich b y deezen conformeerkn, op heden over agt dagen , den 30 deezer maand, zal worden geprocedeerd tot het benoemen eener Commisfie van eenige Leeden van de Regeering deezer Provincie. „ Dan, by die gelegenheid doen de Heeren van ce Ridderfchap, als mede de Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Rotterdam , Gorinchem, Briel-  Nederland. 20$ Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medembltfc aantekenen, dat zy tot die Refolutie, zo of zo* danig als dezelve is leggende, niet hebben geconcurreerd. „ Waarop vervolgens op den 30 Maart 11. ter Vergadering van Holland, de benoeming der Leden tot bovengem. Commisfie heeft plaats gehad £ en wel zodanig, dat door de Heeren van de Ridderfchap en de evengenoemde agt Stéden, tot dezelve benoemd worden negentien Heeren, terwyl de Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikkendam en Purmerende, daar toe agt Heeren, van de welke agt Hechts twee ook door de Heeren van Ridderfchap c. f. waren benoemd en voorgedraagen, nomineeren. „ Nu is de vraag, al het voorgaande bekend zynde , aan welke zyde de HH. Gedeputeerden van Amfterdam zich hadden moeten voegen; of liever, welk gevoelen, dat van de Heeren van de Ridderfchap en de agt Steden, welke met dezelve inftemden, of dat van Dordrecht, Haarlem en de overige Steden ,' het meeste ftrookte met het fystema, in deeze zaak door de Stad Amfterdam geümpleéteerd. „ Oppervlakkig zoude het wel fchyrlen, gelyk dë Heeren muilman, munter en van der go es dit ook zo tragten te doen voorkomen, XI. deel. O dat  aio Het BEROERD dat van wegens deeze Stad geen bepaalde last zynde gegeven omtrent het getal der Leden, tot de bewuste Commisfie te benoemen, en de Heeren, dezer Stads wege ter Vergadering van H. Ed. Gr. Mog. gedeputeerd, alleenlyk verzogt zynde daar toe van wegen deze Stad den Heer abbema voor te dragen, welgemelde Heeren dan ook insgelyks daar in vermogten pro arbitrio en naar hun beste inzien te handelen, en dus aan de intentie van hunne Principaalen hebben voldaan. „ Maar als men de zaak wat nader inziet en overweegt, dat op het oogenblik van de benoeming der Heeren tot dé Commisfie, in de Vergadering van H. Ed. Gr. Mog. de ftemmen der overige Leden volmaakt gelyk tegen elkander ftonden — dat juist alle die Leden , even gelyk deze Stad , de Propofitie der Stad Haarlem pure en zonder eenige referve hadden geampleéteerd, omtrent de benoeming van flegts agt Heeren, en in derzei ver Perfoor.en overeenftemden, dat die Leden onder die agt Heeren den Heer abbema ook haden voorgeflagen «~ en dat de Heeren van de Ridderfchap en alle de verdere Leden, welke tot die bewuste Propofitie niet hadden geconcurreerd, dan onder, zekere bepalingen, en dezelve hadden be. fchouwd „ te zyn van veruitziende ge„ volgen en tot welker onderzoek en behande„ ling zy vervolgens vermeenen met anders dan „ met  NEDERLAND. au ,j met schroom en eene byzondere voorzichtig' „ heid te kunnen worden overgegaan, zonder „ zich in te laaten, veel minder te advoueeren „ de gronden by dezelve gelegd" (eene bedenking, welke by den Achtbaaren Raad nimmer was opgekomen,) mede eenftemmig negentien Heeren, waar onder nochtans , het geen opmerkelyk is, de Heer abbema mede genoemd wierdt, tot de Commisfie voordroegen : dan vraagt men, welk van die twee verfchillende fentimenten met den waaren zin en de intentie van de Refolutie dezer Stad het meest overeenkwam ? en dan zal ieder onpartydige moeten toeftemmen , dat het advys der Stad, welke zelve de Propofitie had gedaan, en dier Staatsleden, die even als Amfterdam dezelve gereedelyk en zonder die reflriétien, als de Ridderfchap en zornmige andere Leden, geamplefteerd hadden, ten deezen de voorkeur verdiende boven het votum van de Staatsleden, die in dezelve Propofitie, zo als die was leggen, de, niet hadden geconcurreerd. Dit zal nog klaarder blyken uit de ongegrondheid der redenen, welke de Heeren muilman, munter en van der goes, tot hunne verfchoning bybrengen. „ Want, wat betreft hun eerfte argument, uit het overgroot gewigt der zaake zelve ontleend, zoude, indien hetzelve doorging, daar uit volgen, O 2 dat  312 Het BEROERD dat in de Commisfien van de Quotes en van het Defenfieweezen, welke mede van geen klein belang voor Neerlands Volk zyn , en aan welke veel meerder omflag vast is; als mede, dat in bec Groot Befoigne, daar insgelyks, fchoon flechts praparatoir, even gelyk in de Commisfie wegens het tweede Lid der Propofitie van Haarlem beoogd wierd, zaaken van de aliergrootfie aangelegenheid verhandeld worden, op gelyke wyze één Heer uit ieder Stad benoemd zoude moeten woiden. „ By hunne 2de en 3de bygebragte redenen beroepen zy zig op den aart der onderwerpen, welke im de gemelde Commisfie onderzocht moeten worden. „ Maar; behalven dat men, den daar gefielden regel vast houdende, tot de ongerymdheid zoude vervallen van op denzelfden grond te beweeren, dat als dan uit ieder diftriét, bailluagie, heerlykheid, uit elk dorp, uw elk gehugt, een Lid had behooren genomineerd te worden , zoo blykt uit deeze aangevoerde redenen, dat meergemelde Heeren en de andete Leden van Holland, met welke zy geftemd hebben, van den waaren zin en intentie der Haarlemfche Propofitie zyn afgeweken, als welke, blykens Staats Refolutie van 30 January 1787, beoogde, dat zouden worden gearrefteerd, geen particulieie fchikkingen, het domestiecq 'bellier der byzondere Steden betreffende, maar  NEDERLAND. 2i3 maar eenige generaale maximes omtrent den invloed, welke, u{t hoofde der Regeeringsform by reprefentatie, notoirlyk aan V Volk toekomt; en welken eigendom van het Volk de Ridderfchap en Steden, by welke onze drie Gedeputeerden zig gevoegd hebben, in de gantfche behandeling dezer zaake, nooit erkend hebben. „ Op het 4de Argument, zynde een loutere petitio principii, zal men kunnen volftaan de volgende aanmerkingen te maaken. • ,, 1. Dat,op den daar voorkomenden regel Oui vult finem, vult media, men moet vragen , of hier de finis dan is bereikt geworden, door inteftemmen in de benoeming, door de Ridderfchap voorgeflagen? of 't zeke Corps omftandig onderricht was of konde.zyn van de Leden, die in elke Stad de exactfte kennis der Conftitutie hadden? of hetzelve Corps daarna behoorlyke recherches gedaan, daar over naar vereisch der zaak omzichtig in den haare gedelibereerd had ? Indien men wel geïnformeerd is, was zelfs het oudfre Lid der Rid. derfchap, de Heer van starreneurg, 'er niet ;ens over gefproken; en men zoude uit de corda:e weigering van den Heer van boetzeeaar, jm eene Commisfie , waarin Zyn Ed. niet had geconcurreerd, aanteneemen, hetzelfde befluit kunjen opmaaken. „ 2. Dat het herhaalde fchryven van Per.fionaO 3 ris-  ?,4 Het BEROERD risfen, om gemunieerd te worden met ordres ter benoeming van een Heer van wegens deeze Stad, eenigiyk verdaan moest worden, en, men durft wel zeggen, by den Raad verftaan is, Ca/ii quo dat 'er ter Vergadering van Holland begrepen wierd, een Heer uit deeze Stad te committeeren, en wel om redenen, dat men in het decerneeren van bykans alle perfoneele Commisfien die deference voor onze Stad heeft; hebbende dezelve, ter gelegenheid van haare Propofitie van 25 Oétober 1786, haare Gedeputeerden wel uitdrukkelyk gelast, zorge te draagen, dat in de Commisfie van de mediatie tusfchen de Stad Utrecht en de met haar disfentieerenle Staatsleden , als mede in de Commisfie over de bornes van de uitvoerende piagt, mede een Heer uit Amfterdam benoemd zoude worden. „ 3. Dat de Vroedfqhap deezer Stad zich niet verder konde uiten, dan wegens de benoeming van dien Heer, die cafu quo uit haar zou geëligeerd worden, en de benoeming der verdere Leden van de Commisfie wel aan Gedeputeerden moest overlaaten, om dat het een zonderling famenmengfel en allezins verward plan zoude zyn geweest, als ieder Stad 19 onderfcheidene perfoonen had willen benoemen. „ Het 5de Argument fielt te onrecht deeze Commisfie van gelyke extenfie als de Commisfie tot  NEDERLAND. 21$ tot onderzoek der Bornes van de Uitvoerende Magt, naardien het veel uitgebreider is, de bepaalingen der Uitvoerende Magt, in alle haare onderfcheide deelen, optegeeven, dan eenige generaa. Ie maximes uit den aart van onze Reprtefentative Regeeringsform te deriveeren; en gefteld eens dat de Heeren muilman, munter en van der g o e s, ter goeder trouwe, gemeend hadden, dat het met de intentie van den Achtbaaren Raad beter ftrookte , dat 'er uit ieder Staatslid een Heer benoemd wierd (van welke gratis geopponeerde intentie nogtans geen het allergeringfte blyk is,) dan hadden zy, naar hun eigen fystema, zich evenwel niet in alles by de Ridderfchap c. f. behooren te voegen, welke, tegen den uitdruklyken last en wil der Steden Haarlem , Leydeti, Schoonhoven en Alkmaar , tot de bewuste Commisfie de Heeren van dam, gasl, scheltus en binkhorst voordroegen, fchoon het klaar en duidlyk was, dat die Steden zelve daar toe liever andere Heeren genomineerd zagen, en met 'er daad ook genomineerd hebben. ., Het ifte poincl derhalven beweezen zynde, zal men overgaan tot een betoog, dat de op den 3 April 11. genomene Refolutie , allezins wettig en gegrond is, en aan geen dier defeften labo. ï-eert, welke de drie Heeren Gedeputeerden daaraan trachten toetefchryven. O 4 » Zy  si<5 Het BEROERD ,, Zy zeggen dan-, in hunne aanteekening op die Onderwerp; I. „ Dat hun gedrag door de Vroedfchap, zonder behoorlyk onderzoek van zaaken, zoude veroordeeld zyn. II. „ Dat hun de weg tot behooriyke verdeediging geheel en al zoude afgefneeden zyn. III. „ Dat deeze zaak met eene precipitance zonder voorbeeld is behandeld. IV. „ Dat de Refolutie van de Vroedfchap van den 3 April 11. met een zeer geringe meerderheid genomen is , zonder eerst Commisforiaal te zyn gemaakt; en eindeJyk, V. „ Dat hun geene legaale kennis noch copie van de Requesten en de daarin tegen hen voorkoomende befehuldigingen is gegeeven, en zy dus zeiven, tot dit oogenblik, buiten ftaat gefield zyn om zich op eene behooriyke , wettige, en legaale wyze te kunnen verantwoorden. Op de eerfie , derde en vierde befchuldiging zal men aanmerken, dat wanneer ooit eenige zaak gefchikt konde zyn om de plano afgedaan te moeten worden, het deeze is. Immers was alles, wat omtrent de bewuste Propofitie van Haarlem , •. . . V T~' zo  NEDERLAND. 217 zo wel ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. als by den Achtbaaren Raad, was voorgevallen, nog in verfche geheugenisfe by alle de Leden der Vroedfchap. Het kwam 'er blootelyk op aan, zich eene Refolutie, nog geene twee maanden te vooren by den Raad genomen, te herinneren, en te onderzoeken en te bepaalen, welk oogmerk men zich als toen had voorgefteld. Het waren allen facla, waar over men konde en moest oordeelen, zonder dat het noodig was, vooraf in eene wydloopige discusfie van redenen voor en tegen te treeden ; en daarenboven facla, welke de drie Heeren zelve moesten erkennen, en die. dus in confesfè waren. „ De Refolutie van den 14 February was eenpaarig genomen , en het fystema van den Achtbaaren Raad dus bekend. De confervatie van de rust in deeze groote en volkryke Stad vorderde vohlrekt, dat men een befluit, en wel een fpoedig befluit nam, daar het geringde uitffel de óntruste gemoederen nog meerder ontdeld zoude hebben. De zaak was daarenboven klaar en duidelyk. De Heeren muilman, munter en van der goes hadden, in deezen, het vertrouwen van hunne Committenten, en van een zeer aanzienlyk gedeeelte van de Burgery deezer Stad, verboren. Zy waren dus, in deeze omdandigheden van tyden, niet gefchikt om dezelve ter VerO 5 ga-  »iS Het BEROERD gadering van Holland te vertegenwoordigen, en men was in de noodzaaklykheid hen te rappelleeren, zonder dat het noodig was, alvoorens Commisforiaal te maaken, of men dit al of niet zoude doen; te meerder, daar men hun niet wel konde vergen, om zelve ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. te declareeren, dat zy hunnen last kwalyk begreepen , immers uitgevoerd hadden. En wat betreft de objeclie, dat de Refolutie van den 3 April met eene zeer geringe meerderheid zoude genomen zyn, dit doet weinig ter zaake, en althans niets tegen de wettigheid der genomene eonclufie. „ Even weinig gronds is 'er voor de tweede en vyfde befchuldiging. Nimmer heeft men de Heeren muilman, munter en van der goes den weg ter behooriyke verdediging eenigzints, veel min geheel en al, willen affnyden. Verfcheidene Leden var den Achtbaaren Raad, welke tot de Refolutie van dien dag geconcurreerd hebben, hebben uitdrukkelyk en met zoo veele woorden betuigd, dat het hun ten uiterften aangenaam zoude zyn , byaldien gem. Heeren zich naderhand konden juftificëeren. Men heeft niet alleen een Commisforiaal tot dat einde niet geweigerd, maar men heeft hun zelve gevraagd, of zy dit begeerden. Alleenlyk begreep men, dat het geheel onnoodig was, de tegen hen inge- Ie-  NEDERLAND. tig leverde Requesten Commisforiaal te maaken, om redenen hier boven reeds aangehaald; en wat aangaat hunne legaale kennis van dezelve Requesten, 'er kan niet wel legaaler kennis ergens van gegeeven worden , dan wanneer iets voorgeleezen wordt, en ter deliberatie gebragt, in een Collegie , waarin de belanghebbende perfoonen zelve tegenwoordig zyn en fesfie hebben. Men heeft hun, wel is waar, geen Copie van de gem. Requesten gegeeven ; maar waar uit blykt, dat die Copie ooit door hun is gerequireerd , veel minder aan hun geweigerd? „ En hier mede het tweede poinét voor vol. dongen en afgedaan houdende, zoude men deeze Contraaanteekening kunnen eindigen , byaldien eene expresfie, in de Mitfive der drie Heeren aan Hun Ed. Gr. Mog. voorkomende, niet eene aller* gefchiktfte gelegenheid opleverde, om ten befluite, het door hun op den 30 Maart 11, gehouden gedrag in een waar, en, gelyk men durft vertrouwen, onpartydig daglicht voor te Hellen. „ De Heeren muilman, munter en van der goes, in dezelve Misfive zich beklaagende over de ten hunnen opzichte genomene Refolutie van den 3 April , maaken in dezelve gebruik van de woorden improbeeren en improbatie; welke nogtans in die geheele Refolutie niet gevonden worden, die, ten opzichte van hun gedrag,  Sao Het BEROERD drag, alleen tendeerde om hetzelve te desadvwee* ren, en met recht. „ Eene improbatie of desapprobatie zoude plaats hebben behooren te hebben, byaldien zy hunnen last niet hadden volbragt: en dit konde men hun in den eigenlyken en letterlyken zin niet te laste leggen; maar wel, dat zy, naar de explicatie, welke de Vroedfchap deezer Stad aan haare eigen te vooren genomene Refolutie bs. voegd is te geeven, den hun gegeeven last niet conform den waar en zin en de Intentie van hunne Principaalen, dat is kwalyk, hadden uitgevoerd; en dit was hier juist het geval, en de waare reden , waarom men hun conduite niet improbeeren, maar desadvoueeren moest, en hiep van ter Vergadering van 'Holland doen confteeren, ten einde aldaar, ware dit nog conftitutio. neel mogelyk, de benoeming der Leden tot de Commisfie, in de Propofitie van Haarlem voor* geflagen, naar de intentie der genoemde Stad, met welke deeze zich had geconformeerd, te doen uitvallen. En een blyk, dat men met de Refolutie van den 3 April geen ander, veel min laficf oogmerk voor de drie Heeren gehad heefc, kan hier uit ontleend worden, dat, in eene volgende Vroedfchapsvergadering, 0p nieuw, verfcheidene zaaken , welke by die gelegenheid Commisforiaal wierden gemaakt, ook met volkoomcne toe- ftem-  NEDERLAND. .a-u ftemming van zoodanige Leeden van den Achtbaaren Raad, welke tot de Refolutie van 3 April hadden geconcurreerd, in hunne handen zyn gefield, om , volgens gewoonte, den Raad daar op vervolgens te dienen van hunne Confideratien en Advys. „ Referveerende de in het hooft deezer Contra aanteekening genoemde Burgemeester en Raaden , zich de faculteit om van dezelve Contra aanteekening zoodanig verder gebruik te maaken, als zy zullen oordeelen te behooren". Afzonderlyk en onder zyne naamtekening, voegde daar nevens de Raad, Mr. matthias temminck, het volgende Antwoord. „ De Raad Mr. matthias temminck", gezien hebbende de Aantekeningen, die de Raaden henrick muilman , cornelis munter en frank van der goes hebben kunnen goedvinden, niet alleen in de VroedfchapsNotulen dezer Stad te doen infereeren, maar ook door den druk gemeen te maken tegens de Refolutie , by de Meerderheid der Vroedfchap dezer Stad, op den 3den April dezes Jaars genomen, heeft zig verpligt gevonden, om, offchoon welgemelde Refolutie niet in allen deele is gevallen volgens zyn Advies, echter voor zoo verre gemelde Aantekeningen ook tegens zyn Advies fchy-  $22 Hét BEROERD fchynen te rniliteeren , en ingerigt te zyn, zig daar tegens in zyn particulier eene Contra aanteekening te referveeren: te meer , alzoo van de byzondere Adviezen der Leeden van deezen Raad geene Aantekeningen in de Vroedfchaps-Notulen worden gehouden. „ En het is uit kragt van deeze Referve, dat hy vooraf vermeent zyne Mederaaden te moeten erinneren; „ Hoe hy Ondergetekende , wanneer by den Achtb. Raad in deliberatie was gelegt, een Request, door een talryk gedeelte van den Krygsraad dezer Stad aan denzei ven geprefenteert, ten einde de Raaden n. muilman, c. munter en f. van der goes, als Gedeputeerden ter Dagvaart van wegens deeze Stad, mogten worden gerappelleert, en gedesavoueert in het geen door hun, met betrekking tot de benoeming der Leden , tot de Propofitie , onlangs door de Stad Haarlem gedaan, ter Vergadering van Holland was gedaan en verrigt, als ftrydig met den zin en intentie van de Refolutie van deezen Achtb. Raad, vervat by derzei ver Refolutie van 14 February laatstleden; „ Hy Ondergetekende als toen in fubftantie voor zyn Advies hadt uitgebragt, „ Dat voor zoo verre als nog aan hem van „ het gedrag dier Heeren, met betrekking tot de „ zaak  NEDERLAND. 223 „ zaak in questie gehouden, niets dan by alge„ meene gerugten bekend was, hy ook voor als „ nog zig in die zaak niet kon inlaaten, tot dat de „ Heeren in hunne defenfie zouden zyn gehoort; „ dan dat hy echter wel kon zeggen, dat indien „ hun gedrag zulks ware geweest, als hem by ,, publicque gerugten was voorgekomen, het zei. „ ve geenzints van onvoorzichtigheid was vry te „ pleiten; dat hy over zulks ook wel mogt ly„ den, dat die zaak wierd gemaakt Commisfo„ riaal, en dat inmiddels en by provifie die Hee. „ ren niet ter Dagvaart wierden gezonden ; te „ meer, alzoo de Burgery al eens en andermaal „ haar misnoegen opentlyk over de tegenwoordi„ ge Deputatie had betoond". „ Vergelykt men nu hier mede het geen, waar over gemelde Heeren by hunne Aantekeningen zig beklagen , dan durft hy gerust vertrouwen, dat in dit zyn Advies niets zal gevonden worden, het geen met reden aanleiding tot de klagten dier Heeren, ook met betrekking tot hem, heeft kunnen geeven; al het welke nog nader zal blyken, als men een weinig nader zal hebben gelet, op het geen die Heeren by hunne Aantekeningen hebben gelieven te avanceeren, en het geen hoofdzakelyk hier op uitkomt: 1. „ In een beklag , dat zy Heeren in hunne Defenfie niet zyn gehoord, en dat het Request, door  è24 Het BEROERD door den Krygsraad geprefenteerc, niet in ,hunne handen is geftelt. 2. „ In eene verdediging van hun gedrag, in de zaak in questie, door hun ter Vergadering van Holland gehouden. „ Wat dan het eerfie betreft, zoo is het immers kenlyk aan den gantfchen Raad , dat aan die Heeren nooit geweigert is, en altoos niet door hém Ondergetekende , om hun gedrag by een Commisfie uit den Raad te laten onderzoeken; maar zou dit gefchieden, dan was 'er immers niets natuurlyker, als dat die Heeren, om in hunne Defenfie te kunnen worden gehoord, immers by provifie, niet weder ter Dagvaart gingen. „ En betuigt de Ondergetekende ook voor als nog niet te kunnen zien, daar al het zelve in twee of drie dagen had kunnen aflopen , wat la:fie daar in voor die Heeren zoo veel lag opgeflooten, die hun kon doen befluiten, om het Commisforiaal op dien voet te declineeren. ,, En wat betreft het niet' in hunne handen ftellen van het Request van dén Krygsraad, kan de Ondergetekende zig niet te binnen brengen, dat hetzelve by iemand van den Raad is geopperd, veel min nog dat die Heeren daar op zouden hebben geinfteert. „ Maar met betrekking tot het tweede point, daar het hier voornamentiyk op aan komt, het ge-  NEDERLAND» 225 gedrag namentlyk. by hun in de benoeming der Leden tot de Haarlemfche Propofitie gehouden, hieromtrent moet de Ondergetekende rerharqueeren, dat het almede kenlyk is , dat niemand der Raaden noch ook de Ondergetekende by hunne Advifen hebben gefuftineert, dat Heeren Gedeputeerden hunnen last waren te buiten gegaan, of tegens denzelven zouden hebben gehandelt , a]s aan wien zy wisten dat de benoeming der Leden tot de bekende Commisfie by Refolutie van deezen Raad was overgelaaten; maar heeft de Ondergetekende alleen gemeent, dat Heeren Gedeputeerden , vooronderftelt zynde , dat zy zich by het benoemen .der Leden tot de Propofitie van Haarlem hadden gevoegt by de Ridderfchap, onvoorzichtig hadden gehandelt, en geenzints overeenkomftig den zin en intentie van deezen Achtb» Raad, vervat by derzelver Refolutie van 14 Maart 1787; niet om dat zy hadden geconcurreert toe de benoeming van een getal van 19 Heeren, gelyk zy zulks by hunne Aantekening fchynen te willen doen voorkomen, en het geen, indien die Leden een ieder door zyne Stad waren benoemt geweest, mogelyk niet onvoeglyk zou zyn geweest : ook niet, om dat zy zig niet praxies by de benoeming, door Dort en Haarlem gedaan, hadden gevoegt; maar om dat zy in het benoe* men der individueele Leden juist hadden gevolgr» . XI. deel. P en  i$26* Het BEROERD en zig gevoegt by de Ridderfchap, en die Staatsleden, die tot de Propofitie van Haarlem, immers zo als die lag, niet hadden geconcurreerd, en over zulks de prefumptie tegens zig hadden, van daar toe meestal zoodanige leden te willen benoemen, die met hun in gelyk fyfiema ftaande, de Propofitie, zo als die door Haarlem was gedaan, tegens den zin dezer Stad ligtelyk zouden kunnen infruelueus maken , of wel geheel doen vallen. Al het welke zy Heeren Gedeputeerden ligtelyk hadden kunnen voorkoomen, en te gelyk voldoen aan de intentie en meening van hunne Principalen, ware dit hun oogmerk geweest, indien zy hadden blyven perfifteeren, ten einde een ieder der Staatsleden zyn eigen lid tot die Commisfie benoemde, zonder dat zy zig daarom beJioefden te voegen by de Ridderfchap. ,, Buiten en behalven dat zy Gedeputeerden hadden moeten confidereeren, dat het de uiterfte onbillykheid involveerde, dat men in een Commisfie , daar uit ieder Staatslid een Heer zou worden benoemd, aan zommige hunner Medeleden tegens hunne gemanifesteerde intentie zou opdringen, wie uir, of van wegens hun lid, of Stad zou worden benoemd. „ En hier mede zal de Ondergetekende deeze Contraaantekening befluiten , met verzoek, dat dezelve ter zyner decharge in de Notulen van dee-  NEDERLAND. 227 deezen Raad mag worden geinfereert, met verder Referve, om daar van zodanig gebruik te maken * als hy ter zyner decharge zal nodig oordeelen. matthias temminck* Zo wel als de Heeren muilman, munter en van der goes, hadden, tegen het voorge» vallene op den derden van Grasmaand , hunne Aantekeningen voorbehouden, de Heeren Burgemeesteren dedel en beels, nevens de Heeren Raaden j. elias Afnoudsz, f. alewyn, faas*, graafland, van de poll, calkoen en p. elias. In gevolge van dit voorbehouden regt, bragten deeze Heeren hunne Aantekeningen in den Agtbaaren Raad * cp den zestienden der Maand;waar mede zich, naderhand, vereenigden, op den eenentwintigden , de Heer Raad d'orville, en op den vyfentwintigften de Heer Burgemeester p. clifford, nevens de Heeren Raaden huydekoper van maarzeveen, n. geelvinck en z. h. alewyn. Doch ook hief op zweegen niet de Leden van de andere party: op den zelfden dag , als de drie bovengemelde Heeren, bragten zy daar op hunne bedenkingen in 't midden, aan de Vergaderinge van den Raadt Zo wel de merkwaardigheid als hef ge« wigt deezes gefchils, tusfchen de Leden derReP 2 g«#*  $M Het BEROERD geeringe van Amfterdam , noopt my , de beide Stukken, zo als dezelve wierden ingeleverd, hier te - plaatzen. Zie hier het Gefchrift der Burgemeesteren dedel en beels, eH der verdere Raaden. „ De Burgemeesteren dedel en beels, neevens de Raaden, j. elias Arnoudsz, f. alewyn , faas, graafland, van de poll, calkoen en pieter elias, gebruik makende van de referve, by hun Protest, op den 3den dezer, tegens de Refolutie, ten zelve dage by de Meerderheid op de Requesten van eenige Burgers en Ingezeetenen dezer Stad genoomen, in de Notulen gedaan infereren, hebben gedeclareerd, dat zy teegens de by de Meerderheid genoome Refolutie en wettigheid van dezelve hebben geprotefteerd, zoo ten opzigte van de pracipitante wyze, ,waar op de Refolutie genoomen is, als met betrekking tot den inhoud van dezelve.- „ Dat wat de wyze betreft, het toebrengen Van atteinte aan het regt van Burgemeesteren om Gedeputeerden ter dagvaart te benoemen, als ook de befchuldiging teegens] hunne Medeleeden ingebragt, gevallen waren van dien aart, dat daar op, zonder aftegaan van het conftant gebruik, by deezen Achtb. Raad geobferveerd, geene Refolutie konde genomen worden, immers zonder dat alvorens rypelyk was overwogen , of de grond,  NEDERLAND. 2:29 grond, waarop Burgemeesteren hun privatif regt van benoeming der Gedepüteerdens vestigden, al of niet was gefundeerd, gelyk meede, of, en in hoe verre de Gedeput. teegens de gemanifesteerde intentie van den Achtb. Raad, op Vrydag te vooren, in de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. waren aangegaan; dat ook vertrouwen, dat 'er in de Registers van den Achtb. Raad geen voorbeeld van zodanige precipitante Refolutie in cas' van verfchillende advifen, zelfs in zaken van minder belang, zal gevonden worden. „ Dat, wat den inhoud van de Refolutie zelve betreft , in de eerfie plaats tot fiaaving van ds fuftenue van Burgemeesteren, zy alleen zig be« hoeven te beroepen op de Refolutie van den Achtb. Raad van 1 Augustus 1685, en op de daar op gevestigde posfesfie, terwyl het incontestabel behoord te zyn, dat eene Refolutie, meer dan 100 jaaren in viridi obfervantia zynde geweest, zonder eenige formeele deliberatie over deszelfs nuttigheid of onnuttigheid aan te leggen, op een eerfte voorftel niet-kan , nog mag verbrooken worden, vooral niet met eene zoo geringe Meerderheid; en dat dit echter de intentie fchynt te zyn geweest, (fchoon het niet ten klaarften word uitgedrukt,) blykt daar uit,-dat anderzints niet direct had .moeten worden gereP 3 foi-  «59 Het BEROERD folveerd', om de Gedeputeerdens \ muilman, munter en van DiiR goes te rappelleeren, nog om de Depucatie alleen te doen beftaan uit de beide Penfionarisfen , zoo lang door Burgemeesteren en den Achtb. Raad daar omtrent geene naadere refolutie zoude zyn genoomen, maar Burgemeesteren hadden moeten worden verzogt, het voorgemelde Rappel te doen, en de Vergadering verder te laaten waarneemen door zoodanige Gedeputeerdens, als zy daar toe zouden willen benoemen. „ Dat in de tweede plaats op het befluit, om de Gedeput. te rappelleeren, en derzei ver gedrag te desavoueeren &c., niet als met de uiterfte aandoening hebben moeten ondervinden, dat, hoe zeer by alle befchaafde Volkeren voor een der eerfie gronden van regt, reeden en billykheid is aangemerkt, dat niemand veroordeeld worde zonder gehoord te zyn op de befchuldigingen teegens hem ingebragt, de Meerderheid egter zoo verre gegaan is, om, zonder eenig reguard te neemen op de inftantien van eenige haarer meedeleeden, om, alvoorens een befluit te neemen, in een te decerneeren Commisforian! , het gedrag van voorfchreeve Gedeputeerden te onderzoeken, cn aan dezelve geleegendhcid te geeven, zig teegens 't geen hen ten laste gelegd wierd, te verdeer  NEDERLAND. 23? deedigen," dadelyk toe eene afkeuring van 't gedrag der gem. haare meedeleeden te concludeeren, en dezelven te rappelleeren, en zulks, daar een van de drie gedeputeerd geweest zynde Heeren abfent zynde, dezelve in de volftrekte onmogelykheid waaren, om zelfs ogenblikkelyk hunne defenfie in te brengen ; terwyl ook deeze prsecipitante en teegens alle principes van regt, reeden en billykheid aanlopende handelwyze met geen de minfte grond kan gecoloreerd worden door een pretext, dat 'erpericulum in mora was, aangezien te regt is geremarqueerd, en boovendien aan alle deleeden ten vollen bekend was, dat de Refolutie ter Vergadering van Holland, op Vrydag wel en wettig genoomen, en op Saturdag de refumtie gepasfeerd, en mitsdien geen de minfte reeden was tot een overhaastig befluit, dewyl, indien al de order van de Staatsvergadering toeliet, dat 'er eenige verandering in gem. Refolutie konde bewerkt worden, 't zelve zo wel agt of tien daagen daar na , als immediaat, konde gefchieden; kunnende ook de overhaasting niet gegrond worden, op een pretenfe noodzaaklykheid, dat de Gedeput. de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. niet bleeven waarneemen, dewyl 'er andere middelen voor handen waaren , om, indien men zulks begeerde, de zaak, hangende het onderzoek over de ingebragte befchuldiging, ten P 4 eene-  $3* • Het BEROERD eenerhaal in haar geheel te doen blyven , naardien, het Commislöriaal gedecerneerd wordende, de twee prefente Heeren,muilman en van der goes, zouden hebben kunnen worden' verzogt zig niet te abfenteeren, ten einde de Commisfie te kunnen elucideeren , en haare defenfie op te geeven, en de Heer munter meede kunnen verzogt worden, ten dien einde in de Stad te koo. men, en te blyven. ' Dat vervolgens, overgaande tot de grond .zelve, waarop voorn, rappel en desaveu pretenfelyk is fteunende, namentlyk , dat de Gedeputeerden zouden aangegaan zyn teegens de gemanifesteerde Intentie van den Achtb. Raad, en wel voornamentlyk (zo als de meeste Leden zig hebben uitgedrukt) met te concurreeren tot het benoemen van 10 Leden tot de Commisfie, zy met weinig moeite zullen kunnen aantoonen, dat die grond ten eenemaal erroneus is, gelyk zulks ook, ten klaarfte zoude zyn gebleeken, indien, in plaats van zodanige prcecipitante Refolutie zonder eenig voorafgegaane onderzoek te neemen, de Refolutien, uit welke de gemanifesteerde intentie van den Achtb. Raad gepretexeerd is géworden, waren opgenoemd en het gehouden gedrag van de Gedeputeerden daar mede was vergeleeken geworden; dat als dan zoude bevonden zyn, dat 'er niet meer dan twee Refolutien hy den Achtb. Raad  NEDERLAND. 233 Raad betrekkelyk de Propoftcie van Haarlem genoomen zyn, en dat by de eerfte , de Gedeputeerden alleen zyn gelast, zig met de Propofitie van Haarlem te conformeeren. „ En by de tweede , de benoeming van een Lid weegens deeze Stad aan de Gedeputeerdens is overgelaaten. „ Burgemeesteren en Raaden in 't hoofd deezer vermeld, moeten dan aan hunne meede Leden vraagen, uit welke dezer twee Refolutien is 'er eenige de minfte, veel min gemanifesteerde Intentie van den Achtbaaren Raad af te leiden, dat de Gedeputeerden niet zouden mogen concurreeren, dat uit de Ridderfchap en ieder Stad een Heer benoemd wierd ? immers niet uit de eerfie Refolutie, dewyl in de Propofitie van Haarlem geene de minfte mentie word gemaakt van 't getal der Leden, uit welke de Commisfie zoude beftaan, terwyl ook uit de tweede niets anders te elicieeren is, als dat de Achtb. Raad vastftelde, dat uit deeze Stad een Heer benoemd moest worden, waar uit geen ander begrip op te maaken is, dan dat ieder Stad een Heer moest benoemen. En het is 'er dan zoo verre van dan, dat het benoemen van 19 Leden eenigzints aanloopt .teegens de gemanifesteerde Intentie van den Achtb. Raad, dat, in tegendeel, alle de Leden in het hoofd deezes genoemd, geene zwarigheid p ^%nTot be-. toog hier van remarqueert men;. , :„ a, Dat de Refolutie van, den; 1 Aug. 1685, blykecs de praroisfen in (dezelve voorkomende, genoomen is geworden om. deszen Achtb. Raad met telkens Ijstig te yalk^y^^h^.^erkenen van Credentiaalen. - - 1-joriS- Dat de Vroedfchap, h^ ; recht om, aia xepr^fenteerende de Burgery , Gedepftteejden terr 4#gvaart te benoemen, nift0.he^(t.,,r^pgen abdiceercn en de authorifatie op Heeren Burgemeest^fen,f mitsdien eeniglyk naoet , .aangemerkt worden als eene delegatie tot ;het ui^efi^e^yan dat, recht, waar van de privative eig^n^prr, in, den} boezem van den Raad bleef, en moest blyven, besuren*,., . , _ . ,, :;.} [13rv/ , ^991 „ 3. Dat dit gedeelte der op den, 3 April ge-> nomene Refolutie eeniglyk is proyifioneel, blyfcende zulks zo uit de woorden tot dat dien aan'  NEDERLAND. 243 aangaande door Burgemeesteren en den Raad nader zal zyn gedisponeerd, als uit den inhoud zeiven, naardien het niet nodig zyn zal met be« wyzen te ftaven, dat de meening van den Raad toen geenzins kan geweest zyn, dat de dagvaart by aanhoudendheid en altyd alleen door Heeren Penfionarisfen van berckel en visscher, met uitfiuiting van alle anderen, moest worden waargenoomen. „ 4. Dat zy Burgemeester en Raaden uit alle' deeze voorafgelegde gronden vermeenen te mogen deduceeren, dat, offchoon de Vroedfchap aan Heeren Burgemeesteren de ordinaire beitelling over de Credentiaalen om reedenen by de prsemisfen der Refolutie van den 1 Aug. 1685 bygebragt, gedelegeerd heeft, dezelve daar door geenzins heeft afgeftaan 't vermogen om , zelfs vergadert zynde, haare primitive rechten te doen gelden, en byzonderlyk, waar op het ten deezen aankomt, indien 'er qusstie is, niet over het benoemen van nieuwe Gedeputeerden (waar toe de authorifatie op Heeren Burgemeesteren zich eigentlyk bepaalt) maar over 't rappelleeren van de zodanige, die den last der Vroedfchap kwalyk hebben uicgevoert. „ Dat ook het desaveu van hun gedrag derzelver rappel, en dit wel by eene daar toe te peemene Vroedfchaps-Refolutie , noodzaakelyk q 3. maak-  244 Het BEROERD maakte, nadien de Vroedfchap , behoudens al d® deference voor Heeren Burgemeesteren , niet by weege van verzoek aan Hun Ed. Gr. Achtb. maar eigener authoriteit moest zorge dragen', dat deeze Gedeputeerden haar niet weeder ter Vergadering van Holland konden verteegenswoordi. gen, alvorens zich behoorlyk en ten genoegen van den Raad verantwoord te hebben. „ En eindelyk dat het Prceadvys van de meerderheid van Heeren Burgemeesteren en de Advyfen van zommige Vroedfchapsleden , 't gehoüden gedrag der Heeren muilman, munter en van der goes billykende , dit dan ook den Raad konde en moest permoveeren om zodanig eene proviftoneek Refolutie te neemen, waar door de principaale zaak in haar geheel bleef, en aan weederzyde geleegenheid gegeeven wierd tot het inneemen der informatien , welke nodig waaren om de motiven van het gedrag van meergem» Gedeputeerden te beoordeelen. „ Dat zy Burgemeester en Raaden hier meede deeze objectie volkomen wederlegd houdende, nog by eenige andere pasfages, in deeze aantekening voorkomende, zullen ililftaan ; te meer daar dezelve gedrukt, en op eene tot nu toe ge» heel ongewoone wyze overal rondgezonden en gedisfemineerd zynde , het des te noodzakelyker en onvermydelyker is, alle de aanftootelyke re, v nee-  NEDERLAND. 245 fieétien , ook zelfs zodanige, welke men anders mee ftilzwygen, ten einde de ongelukkige verdeeldheeden niet te vermeerderen, zoude voorby-. gaan, en welke niet reeds in hunne Contra aan» teekening tegen de Aantekening der drie Heeren wederlegt zyn, zoo kort mogelyk te beantwoor* den en te wederleggen. „ Op pag, 4. bovenaan van het gedrukte ftukword de Refolutie van den 3 April ten onrecht getaxeerd, en zy, die tot het neemen van dezel^ ve geconcurreerd hebben, geinfimuleerd als afwykende van de eerfte gronden van recht, reedet> en hillykheid. Hier op zal men, zich voorts re-, fereerende aan het geene hier toe betrekkelyk in de Contra aantekening tegen de 3 Heeren reeds gemeld is, kortelyk remarqueeren, dat het wel waar is, dat zommige Leden van den Achtbaaren Raad, en daar onder ook zoodanige, wek ke tot bewuste Refolutie van den 3 April geconcurreerd hebben, van een Commisforiaal hebben gefproken; maar dat men zich niet kan her=» inneren, dat een eenig Lid daar. op geinfteerd heeft; dat dit zo zynde, het onmogelyk was. rsguard of geen reguard te neemen op Inftantien, welke niet eens plaats hebben gehad. Even eens vervalt de objectie, dat een der 3 Heeren (nar mentlyk de Heer munter) abfent wa?; want Q 3 daas  s46 Het BEROERD daar het hier aankwam op faBa, welke notoir en evident waren, en door twee Heeren, welke in de Vroedfchap prsefent zynde, daaromtrent, indien dezelve al twyffelagtig geweest waren, tegengefprooken of geëlucideerd hadden kunnen worden, erkend wierden , was de pretentie van den derden Heer in deezen in 't geheel niet noodzaaklyk. Men zegge niet dat hier geen pericu-. Jum m mora was; want indien de conftitutie van 's Lands Regeering in dit geval konde toelaaten in de Refolutie op den 30 Maart ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. genoomen, noch eenige verandering te maken, moest dit zeekerlyk ten allerfpoedigften getenteerd worden; en al had men op voordragt van eenige Leden het gedrag der 3 Heeren willen commisforiaal maaken en onderzoeken, dan nog zouden dezelve, waare het al niet expresfis verbis , immers inderdaad volgens het adveu van de Heeren dedel, beels, elias, en verdere Heeren zelve, terug ontbooden, dat is, met andere woorden , gerappelleerd hebben moeten worden. Men vergelyke Hechts de laatfte woorden van deeze paragraaph van hunne aanteekening. „ Op pag, 4. in fine en elders word gefproken van de gemanifesteerde intentie van den Achtb. Raad. —■ Dit woord word in de geheele Re-  NEDERLAND. 247 Refolutie van den 3 April niet gevonden, alwaar alleen van den waaren zin en intentie gefprooken word. Hadden de drie Heeren teegen den gemanifesteerden zin van hunne last aangegaan, dan had men hun gedrag volftrekt moeten improbeeren, en een desadveu had niet genoeg geweest: dan had 'er in hun gedrag een culpa latisfima , zoo niet een volkomen dolus, plaats gehad. „ Pag. 5. in medio, maaken de Heeren in hunne Aanteekening geen zwarigheid te verklaaren, dat zy gedeputeerd geweest zynde ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog., meede gedeclareerd zouden hebben van begrip te zyn, dat uit ieder Stad een Heer, door ieder haar er te benoemen, gecommitteerd had behooren te worden. Dan men vraagt hun , of zy dan in dit geval, teegen de gedeclareerde intentie van de Steeden Dordrecht, Schiedam, Monnikkendam en Purmerende, tot die Commisfie een Heer uit ieder dier Steeden zouden benoemd hebben ? of zy met de Ridderfchap insgelyks zouden geftemd hebben in de benoeming der Heeren van dam, gael, scheltus en binchorst , daar de Steeden zelve, tot welker Regeering die Heeren refpe&ivelyk behoorden, tot de Commifie andere Heeren uit den haaren itemden en benoemden? Q4 of  245 Het BEROERD of zy eindelyk volgens haar eigen principes zich by de Heeren van de Ridderfchap per omnia, souden gevoegd hebben en gehandeld even eensi ais door de drie Heeren is gedaan ? en zo neen, of zy dan het gedrag dier Heeren volkomenrlyk kunnen approbeeren of vryfpreeken? „ En de aangehaalde paslage uit de prarnis£èn yan de Refolutie van den Achtb. Raad van den 14 February II. als meede de confequentien en argumenten daar uit getrokken , te vinden pag. 6 van de aanteekening, doen weinig af toe bewys der ftelling , dat uit ieder Staatslid een Heer had behooren benoemd te worden ; want voor eerst (gelyk dit reeds in de Contra aantee-, kening teegen de Aanteekening der 3 Heeren volleedig betoogd is), zouden dezelve als daa te veel bewyzen; en ten anderen by aldien men uit die woorden wilde elicieeren, dat de Achtb. Raad op. dien dag noch verder had willen gaan , dan de Heeren van Haarlem by het doen hunner Propofitie zelve beoogd hadden , dan zoude het in dit geval tes te ongerymder geweest heb-, ben, dat de Heeren deezer Stads Gedeputeerden, zich by geleegenheid der benoeming van Leden tot de Commisfie daar by voorgeflagen, gevoegd hadden by zodanige Leden van Hun Ed. Gr. Mog. welke de gronden by dezelve gelegt., nieï eer s.  NEDERLAND. 249 terts hadden geadvoueert, en dus noch verder Tan hec begrip, Waar in deeze Stad verfeerde, devieerden. ' „ Burgerheester ett Raaden in het hooft deezer Contra aanteekening gemeld, hadden wel gewenscht dezelve hier te kunnen befluiten , en dat zij in deeze kommerlyke dagen niet in de indispenfabele noodzakelykheid gebragt waaren y zulke verregaande en laïfive expresfien, -als in het flot der aanteekening gevonden worden, te moeten rescontreeren. Dan, zy willen de fteeds toeneemende verwydering en ongelukkige verdeeld-heid door geene haatelykheden vermeerderen. Zy zullen daarom die onvriendelyke expresfien niet herhaalen, maar vertrouwen, dat het tegenswoor*. dige zoo wel als het toekomende geflacht, de-; zelve na rype en onpartydige beoordëeling der. zaake, als van alle grond ontbloot zal aanzien. Liefst willen zy die uitdrukkingen alleenlyk toéfchryven aan de turbulentie der tyden en de hit* te der gemoederen, gelyk zy ook eeniglyk daar aan moeten en mogen attribueeren het Declaratoir van vier Leden van deezen Achtb. Raad ag« ter de Aanteekening geplaatst, welke vier Heeren; alle op den 3 April 11. abfent geweest zynde„ dus niet wel in ftaat geoordeeld kunnen worden , om over de motiven en gronden , door dö Q 5 pra?*  ö5o Het BEROERD prffifente Leden tot (laving van hun gevoelen mondeling bygebragt, te kunnen oordeelen; en welke nogtans door eene eigentlyke provocatio ad populum van zich hebben kunnen verkrygen , de Refolutie op dien dag by den Achtb. Raad genomen, in een allerhaatlykst daglicht te ftellen, en aan de goede Burgery deezer Stad af te fchilderen. Zy betuigen het zelve Declaratoir ook niet zonder de gricvcndfte aandoening en gevoeligheid geleezen te hebben, en zullen 'er niet meerder van zeggen, dan dat hetzelve al weederom een bewys opleevert, dat de kundigfte en verftandigfte lieden ook vatbaar zyn voor de menfchelyke zwakheid, van zelve juist dien misflag te begaan, van welken zy anderen trachten te befchuldigen, namendyk met pracipitanoe en onverhoord hunne medeleden te veroordeelen. „ Referveerende zich voorts Burgemeester en Raaden voornoemd, zoodanige middelen en demarches, als. zy in tyd en wyle te raade zullen worden. „ De Raad Mr. rvr. temminck heeft verklaard , zich met bovenftaande Contra aanteekening, voor zoo verre die ook zyn byzondere ack vis betreft, te hebben geconformeerd". Ondanks het geen de meer gemelde drie Heere» Afgevaardigden,om zich, van den aangewreevene» blaam?  NEDERLAND. 351 blaam, te zuiveren, ter hunner verdeediginge, aangevoerd, en andere Raaden daar nevens ge« voegd hadden, duurde, egter, of liever groeide, van tyd tot tyd, het misnoegen en wantrouwen, by veelen onder de Burgery, tegen dezelven opgevat i en liep, eindelyk,uit op de ontzetting, van deeze en van eenige aildere Raaden, van derzei» ver Vroedfchapsplaatzen. Een uitvoerig en naauwkeurig berigt, zo veel doen lyk is, van deeze veel gerugt maakende gebeurtenisfe, zal het volgende Deel openen.   D E BEROERTEN IN DE VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JAARE I30O TOT OP DEN TEGENW00RDIGEN TYD.   D E BEROERTEN INDE VEREENIGDE NEDERLANDEN, van den jaare I30O tot op den tegenwoordig en tyd; GESCHETST TER WAARSCHUWING VAN DERZELVER TEGENWOORDIGE BURGERS e n LEDEN van REGEERING. TWAALFDE DEEL. Te AMSTERDAM, By PETRUS CONRADI. Te HARLINGEN, By V. van der PLAATS. mdcclxxxix.   HET BEROERD NEDERLAND, Jn 'c flot van het voorgaande Deel beloofde ik, een uitvoerig en naauwkeurig verhaal van de verlaatinge van etiyke Raaden van derzelvef Vroedfchapsplaatzen. Volgens de geloofwaardig* fte berigten heeft, die gewigtige zaak, zich in deezer voege toegedraagen. Op Donderdag , den negentienden van Grasmaand , vervoegden zich dertien Leden der Vroedfchap , allen der thans heerfchende denkwyze toe* gedaan, in Burgemeesterskamer, met den monde:iingen voordragt, hoe, van verfcheiden kanten, i ter hunner kennisfe was gekoomen, dat, veelligt, I binnen weinige dagen, ter Vergaderinge van Hün lEd. Gr. Mog. de drie volgende voorllagèn zou» [den gedaan worden: Vooreerst, „ om het Be* L fluit van Hun Ed. Gr. Mogenden, op het ftuk „ van het Kommando over de Bezetting in „ 's Hage , in het voorleedece jaar genomen, iö „ te trekken. — Ten Meeden, het Cordon, langs „ de grenzen van Holland geformeerd , Op te XII. deel. A „ bree-  t Het BEROERD breeken. — Ten derden, de Suspenfie van zyne , Hoogheid, als Kapitein Generaal deezer Pro]\ vincie, op te heffen". Zy voegden 'er nevens, dat, ter bevorderinge van "deeze oogmerken, door zommige lieden, ook binnen deeze Stad, 'Correspondentie met het Hof was aangeleid. Vermids dit, egter, zaaken waren, aan welke de dertien Raaden betuigden, niet zonder fchrik te kunnen gedenken, als door welke, zeiden ze, in de tegenwoordige omftandigheden, het Vadetland in vuur en vlam gezet, en op den rand van zynen ondergang konde gebragt worden , en inzonderheid deeze Stad en derzelver goede Burgery tot de fchrik wekkendfte uiterften o verdaan, verzogten de gemelde Raaden, in gevalle Heeren Burgemeesteren, van de zekerheid dier gerugten, gegronde kennis mogten hebben, dezelve te willen mededeelen , en voorts de noodige middelen beraamen, om de gemelde voorflagen tegen te gaan, en, indien zy, ter Vergaderinge van Holland, mogten worden doorgedrongen, zich onverantwoordelyk te ftellen voor de gevolgen, en , ter afwendinge, van het vermogen der Stad gebruik te maaken. Hoewel Burgemeesteren verklaarden, van dit alles geene kennis te hebben, vonden ze, nogthans, dienftig, hetzelve te brengen in de eerstvolgende vergadering der Vroedfchap , alwaar beflooten wierdt,  NEDERLAND. 3 Wierdt, aan de Perifionarisfën van berkel en" visscher, die nu, alleen, van wegen de Stad, ter Dagvaart verfcheenen, aanfchryving te doen, overeenkomende met het gedaane verzoek. Gelyk alles, 't geen, in deeze dagen, ten Stadhuize voorviel, fpoedig rugtbaar wierdt onder de Burgery, dus ontving men ook, dien zelfden dag, in de Sociëteiten en elders, tyding van den voordragt der gemelde dertien Raaden. Dit gaf moed aan de yveraaren van den Patriotfchen Aanhang, by welken de Afzetting van etlyke Raaden thans vastelyk beflooten was. Maandag, de driecntwintigfte , was de dag , tot dit groote werk bepaald. De ingekoomene tyding was oorzaak , dat men te raade wierdt, de onderneeming, twee dagen, te vervroegen. Men Helde dit vast in de BurgerSociëteit , en beraamde eenige fchikkingen , om zich van een gewenschten uitfiag te verzekeren. Hoe hoog de gemoederen thans ook waren opgewonden, zy wierden nög ftyver gefpannen, door een vuüaartig en hoonend gefcbrift, in den morgen van Vrydag, den twintigften, hier en daar geftrooid , waarfchynlyk met geen ander oogmerk, dan om de menigre aan te zetten , om, zo als men 't noemde , toe te tasten , en zich regt te verfchafen. Hoe ongaarne ik myne pen leene, tot het o/erfchryven van papieren , in welke de geringde burgers, ik zwyge van aanzienlyke Re. A 2 gen«  4 Het BEROERD genten , door naamlooze betigtingen , in hunne eere worden aangerand; met geen ander oogmerk bezield , dan om der naakoomelingfchap het karakter van zommige lieden, in dit altoos gedenkwaardig tydperk, zo duidelyk als my doenlyk is, te leeren kennen, zal ik my de moeite geeven, onder de aandoeningen van verontwaardiginge en veragtinge, het befaamde ftuk hier in te voegen. Het voerde tot tytel het verraad ontdekt, en kwam ten voorfchyn onder de gedaante van Aanfpraak aan de Medeburgers , in deeze bewoordingen. „ Weinig ogenblikken fchieten U overig , of de goede zaak, waar voor alle braaven in den Lande ieveren , zal eene plotfelinge wending moeten ondergaan, die uw aller bederf onherftelbaar zal naar zich fleepen , en den val der ganfche Republiek onder het willekeurig beuuur van een verradelyken Prins van Oranje , en de met hem zamengezworene Aristocratifche Regenten volmaaken. — De Meerderheid der kwalyk denkende Regenten in alle Steden van Holland heeft daar toe de fnaaren gefpannen. „ Deeze fnoode Aristocraaten vinden beter hun rekening te maaken , om met den Stadhouder aan het hoofd tyrannisch te heerfchen , over een vry Volk, dan 's Volks redelyke begeerte in te willigen. „ Op-  NEDERLAND- 5 „ Oppervlakkig veinzen eenige voor het Volk te weezen, doch gelooft hen niet! Zo waarachtig als 'er een God leeft! — de Deugnieten met haaren verblinden Aanhang hebben het op den ondergang van .al wat wel denkt gemunt ! — Moord , Plundering en andere gruvveldaaden zullen zy even als zo veele nero's des noods niet fpaaren, om, als het niet- anders kan, daar door de Patriotten van kant te helpen — de zamenfpanning van dit Beulenrot is door de ganfche Republiek verfpreid ! — In Amfterdam is eene ondeugende ren dorp met den lisrigen geweezen Hoofdfchout calkoen en deszelfs zo ondeugende Jongen , den Raad calkoen , aan het hoofd dier verdoemde factie , waar in een brutaale dedel, en laffe beels — twee uver reeds te lang geregeerd hebbende Burgemeesteren, en uit den Raad de ondeugende muilman,, van der goes, munter, de laage fredrik alewyn en graafland, als Hoofd - Acteursmeede fpeelen , terwyl de overige Leden der Meerderheid zich meede laaten fleepen en van het bedrieglyk ontwerp, waar toe men zich van hun bedient, meest al onkundig zyn, doch uit Oranjezucht of Aristocratie den iïroom volgen. „ Wees doch op uwe hoede ! 0 Amfterdam' fche Burgery! —- Morgen voormiddag, Zaturdag A 3 den  6 Het BEROERD den 2iften deezer, zie de Vroedfchap — uwe braaven, hoor ik, zullen daar in als Mannen fpreeken, zo als elf (derden) van hun het gister reeds in Burgemeesters-Kamer gedaan hebben, en den fnoode.i dedel het verraad aangezegt: — doch die even als beels, welke kwanfuis zich ziek hieldt, daar op niet rondelyk zich hebben durven verklaaren, en al deeden zy het op morgen , immers niet te gelooven zyn. — Zy hebben te dikwils met eed en pligt gefpot, en de Burgery bedrogen — de Burgery moet eenmaal een fchoon fchip maaken; en waarom langer getalmd — of moet het Verraad u eerst zoo ver befprongen hebben , dat 'er geen redding meer is? Het water is aan de lippen; — Zorgt dan, dat op morgen Zaturdag aan de goede intentie van de braave Vader hooft en de waardige Leden der bekende Minderheid voldaan worde -™ en ondoet u zonder uitflel van alle die onwaar* digen , die zig daar tegen maar eenigzints verzetten — ontflaat ze van haare posten: doch fpaar hun voor 't overige en zorgt dat hun geen geweld gefchiede; —» Gy moet ze even bedaard als Utrechts Burgery redden! -— Doch zulks fluks doen, of gy zyt 'er onder en flaven der Heerscbzuchr. — De dag van morgen moet gy daarom niet vrugteloos laaten afloopen —• denk wat  NEDERLAND. ? wat ik u gezegd heb — en betragt U eed en pligc". DE VOLKSTEM. Den 20 April 1787. 't Zy men eenig geloof floeg aan dit oproerig opftookende gefchrift,of dat de gemoederen,buiten dat, reeds genoeg waren opgezet, men befloot , althans, dien zelfden dag, den weg te baanen tot het doen van een beflisfenden flap. De Krygsraad was dien avond vergaderd , in de Doele op de Garnaalemarkt , en in de Burger - Sociëteit eene Zeer talryke fchaare by een gekoomen. In 't bezef van de noodzaaklykheid, om met den Krygsraad gemeen fchappelyk te moeten werkzaam zyn, wierdt men, in de Stad Lion, te raade, eenige Afgevaardigden derwaarts te zenden. Ten half elf uure begaven zy zich na de Doele; terwyl de befaamde Dichter jan nomsz, in tusfchen , alle kragt van redenen , welke hy konde aanvoeren, te baate nam, om de zamengekoomene menigte te doen begrypen , de noodzaaklykheid om niet uit elkander te gaan, maar te toeven tot de wederkomst der Afgevaardigden. 't Liep aan tot 's morgens ten half drie uure, voor dat 'er eenig berigt kwam. Dit was niet zeer g'unftig. Verfcheiden Leden van den Krygsraad aarzelden, en vonden , bovenal, zwaarigheid A 4 i»  B Het BEROERD in het afdoen der zaake, reeds op Saterdag; om 't werk tot meerdere rypheid te brengen , drongen ze nog al aan, om den eerstvolgenden Maandag af te wagten. Deeze tyding viel niet in den fmaak der gemengde menigte , die , in 't holfte Van den nacht, van tyd tot tyd,nog al aangroeide. Op aandrang van den bovengenoemden Dichter, befloot men, eindelyk, zich gezamentlyk na de Doele te begeeven, en aldaar, op de inwilliging van den eisch der Afgevaardigden, ruiterlyk, zo als men 'c noemde , aan te dringen. Eindelyk behaalden ze den zegepraal op de fchroomvaliigheid der Leden van den Krygsraad, die, duor de menigte, als gevangen wierden gehouden, en niet mogten vertrekken, voor en aleer zy, in het begeerde befluit, bewilligd hadden. Men gaf nu de toettemming, in het afzetten van eenige Raaden te zullen bewilligen, en, op dien eigen Saterdag , die reeds begon aan te lichten , het ftuk ten uitvoer te brengen. Naa dat men nu de zaak, in zo verre,.eens was geworden, begaf zich de Kolonel isaak van goudoever, verzeld van eenige andere Leden van den Krygsraad, in den vroegen morgenfiond, na het huis van Burgemeester hooft; die, uit den flaap gewekt zynde, terftond gehoor verken, de, en in het Ontwerp .bewilligde. Ten vyf «ure wierdt hier vaq verflag gedaan in de BurgerSa*  NEDERLAND. 9 Sociëccit : waar op„ de zamen gevloeide menigte fcheidde , om , naa eene korte tusfchenpoozing, van nieuws, by een te koomen. Ten acht uure vervoegde zich het Genootfchap van Wapenhandel Tot nut der Schutterye, in volle wapenrusting , in het Sociëteitshuis in de Nes. Zes Kompagniën , welke last hadden ontvangen om den Dam en het Stadhuis te bezetten, verfcheenen, by tyds, onder de wapenen, en meest alle de overige Kompagniën op derzelver byzondere Loopplaatzen. De Vroedfchap , reeds voorheen, over eenige punten , befchreeven , vergaderde ten eif uure. Kort daar naa begaf zich insgelyks na het Stadhuis, uit de Vaderlandfche Sociëteit, eene Cornmislie uit den Krygsraad , voorafgegaan van den Kolonel isaak van goudoever. Zy wierden gevolgd van verfcheiden Leden dier Sociëteit, en voorts van een aanzienlyk aantal lieden van allerleien rang, terwyl reeds de Dam en de Zaal van 't Stadhuis van menfehen krielde. Op de Zaal van het Stadhuis , die met eene Kompagnie Burgers was bezet , vergaderden alle de hoven gemelden, nevens zeer veele Leden der Burger - Sociëteit, om 'er het uur van fcheiden der Vroedfchap af te wagten. Dit gebeurde, 's naamiddags, tusfchen twee en drie uure. Eenige Leden van den Raad, uit hunne Kamer koomen* A 5 de,  10 Het BEROERD de, wierden, in en voor de Juftitie-Kamer , verzogt, nogmaals na binnen te willen keeren, alzo de Burgery, aan den Agtbaaren Raad, nog eene zaak hadt voor te draagen. Met zeer Herken aandrang gefchiedde , eens en andermaal, dit verzoek; waar op, eindelyk, de Heeren Raaden in hunne Kamer wederkeerden. Thans eenige perfoonen, in de Jufticie-Kamer, voor de deur der Raadzaale , verfcheenen zynde, nam de Burgemeester hooft, uit handen van den Heere vak hogendorp, een gefchrifc, opgefield by wyze van Declaratoir, doch zonder eenige naamtekening. De Burgemeester ging vervolgens na bin. nen, en de deuren der Raad - Kamer wierden geflooten. Het bedoelde Declaratoir was, woordelyk, van deezen inhoud: „ Wy Comparanten, alle Hoofd - Officieren der Burgery, en alle Leden van den Grooten ■ Krygsraad deezer Stad, vinden zig verpligt, zoo voor zig 'zelve , en voor verre het grootfte gedeelte hunner Schutters,als op den allerfterkften aandrang van veele duizenden van hunne Meedeburgers en Stadgenooten', hier by het Raadhuis vergaderd, in te brengen en te declareeren. „ Dat zy met gedagte hunne Schutters, Meedeburgers en Stadgenooten op de gevoeligfie wyze zyn getroffen door het bezef van den ake- li-  .NEDERLAND. n ligen toeftand, waar in het Lieve Vaderland, de onwaardeerbaare Vryheid , de rust en veiligheid deezer Stad, en eindelyk al wat hun lief en dierbaar is, in dit hachlyk tydftip gebragt is: een tydflip , waar op zy een tastbaar gevaar gevoelen, dat het geheele werk van herftelling en verbetering van onze Conftitutie, welks gewenschte vordering reeds aan elk braaf Regent en welmeenend Burger de blydfte vooruitzigten opleverde, door eenen allergeweldigften fchok eensklaps zoude om verre geftooten en vernietigd worden, indien zulks niet tydig door eene cordaate en bedaarde, doch tevens kragtige werking van de,Burgery, voorkoomen en verhoed wierdt. ,, Dat zy zig wel met die gerustftellende hoop gevleid hadden , dat deeze machtige Stad , door haaren uitfteekenden invloed en vermogen,op eene cordaate wyze 's Lands goede zaaken dermaaten zoude gehandhaaft hebben, dat de waggelende Vryheid eens eenmaal op een vasten voet gegrondvest, en daar door die allernadeeligfte onzeekerheid en ongerustheid, welke thans meer en meer toeneemt, onder de Ingezeetenen weggenomen, en de Burgerlyke Rust en Eendragt, bloei en welvaart herfteld en duurzaam bewaard zouden zyn geworden, „ Dat zoo vuurig en welmeenend als deeze verwagcing hy hun geweest is, zy daarin tot nog toe  ia . Het BEROERD roe even frnartelyk zyn te leur gefield geworden, daar zy tot hunne grievendfle fmarte en billyke bekommering, wel verre van in deezen Achtbaaren Raad een vast, vol Handig en duurzaam Staarsbeginzel te zien plaats hebben , inteegendetl van tyd tot tyd, ja bykans van dag tot dag, derzelver deliberatien en befluiten , dermaate zien wankelen en draaijen, dat de Achtbaarheid deezer Vergaderinge daar door verkleind wordt, en te gelyk dat gewigt verliest, waar door het Lieve Vaderland, in deszelfs uiterHen nood, meer dan eens gered is en thans kan en moet gered worden. ., Dat zy Ondergetekenden en met hun alle de duizenden , die thans beflooten hebben de Vryheid van het Vaderland en den welvaard van deeze Stad te verzekeren en te beveiligen , de oorsaak van de jammerlyke gefteldheid van deezen Achtbaaren Raad , met alle deszelfs nadeelige uitwerkingen, daar in geleegen vinden , dat 'er in dezelve zig een parthy bevind, waar van de Voor* ftanders zoodanige beginzelen vasthouden , welke geheei uitloopen tegen de heiizaame Staatsgronden, welke een andere party in deezen zelfden Raad is toegedaan , en welke Staatsgronden als bevorderlyk voor de waare burgerij ke Vryheid, overeenkomen met den vuurigen wensch en het verlangen van verre het grootfle gedeelte van deeze Berge-  NEDERLAND. t$ g „ ti<*e wyze, ter kennisfe van dezelve: gebragt „ was, naa gedaane omvraage , egter , by de „ Meerderheid was verftaan eri goedgevonden, „ hetzelve te leezen, en geleezen zynde, Heeren „ Burgemeesteren re verzoeken, aan de Overhan„ digers te antwoorden, dat hetzelve geen onderV, werp van raadpleeginge van den .Achtb. Raad „ konde uitleveren, als zynde de Vroedfchap niet „ bevoegd om haare' Medeleden van derzelver ,; Raadsplaatzen te ontzetten * als ftrydende zulks „ met het Befluit van Hun Ed. Gr. Mog. van „ den negenden Augustus des jaars 1658 ". Tegen het voorleezen van het Declaratoir, en, ^evolglyk, ook tegen het neemen van dit Befluit, lieten hunne aantekeningen doen de Heeren, Burgemeester dedel Salómonsz, huydekooper van maarseveen, J. elias AmoüdiZ » T. Alewyn; faas, graafland, van de poll en calkoen; en, van den anderen kant, tegen dit Protest, hunne Tegenaantekeningen,de Heeren> Burgemeester hooft, de graaf, boreel* backer, van leyden, abbema, hovy» BiCKER, van lennep, temmink, van weed g , d. hooft en bouwens. Van hun Protest en Weigeringe om te berus* XII. deel. B f6B  58 Het BEROERD ten,in het gehandelde op den eenentwintigden van* Grasmaand, gaven , in 't begin der volgende Maand, de eerstgenoemde Heeren de volgende fedenenf 1. „ Dat de wettig by een geroepene en gehoudene Vroedfchaps Vergadering reeds gefcheiden t Burgemeesteren in hunne Kamer wedergekeerd , en verfcheiden Leden mede uitgegaan zynde, derhalven geene andere of nieuwe Vergadering, zonder voorafgaande overleg en convocatie van Burgemeesteren, konde gehouden worden. 2. „ Omdat het Adres op eene zo ongeregelde als onbetaamelyke en illegaale wyze ter kennisfe van den Raad was gebragt, als zynde, door eenige jperfoonen, in de Raadkamer, alwaar dezelve waren ingedrongen, niet by het uitgaan van den Raad, (zo als, zeer abufivelyk, in de Refolutie wordt gepofeerd,) maar by het wederkoomen van Heeren Burgemeesteren, door eenen Bode daar toe verzogt, aan den Burgemeester hooft overhandigd; zo dat Burgemeesteren van den inhoud geheel onbewust waren , en dus niet hadden kunnen examineeren en beoordeelen, of, en wanneer hetzelve, ter kennisfe van den Raad, behoorde gebragt te worden. 3. „ En wel voornamentlyk in de derde plaats v om dat zy, uit de ontmoeting van zommigen hun* «er sr dewelke wel onverhinderd de deur der Juffi- tie-  NEDERLAND. 19 tie-Kamer, tusfchen twee aldaar posthoüdendè Burgers, onder het prefenteeren van hun Geweer, waren uitgegaan, maar op de Zaal, by de Groote Trap, waren tegen gehouden, en genoodzaakt te rug te keeren naar de Raad-Kamer,- moesten befluiten , dat deeze Vergadering volftrekt gedwongen was , en de deliberatiën dus geheel onvry zouden weezen, dewyl de Officieren der gewapende Burgerye, op het Stadhuis prefent, en aldaar, op expresfen last van Heeren Burgemeesteren efi fchriftelyke order van Kolonellen, met hunne on* derhebbende Kompagniën, gekoomen, ten einde om aan de Vroedfchap de noodige vryheid van deliberatiën en van gaan en koomen te bezorgen niet hadden belet of kunnen beletten , dat de voornoemde Leden van den Raad, in hunne prefentie of onder hun oog, wierden tegen gehouden. „ Op deeze gronden als toen gefustineerd hebbende , dat geene wettige deliberatiën, over het Voorfz. ftuk, op dien tyd konden gehouden worden, zynzy in dit hun begrip ten kragtigften verfterkt geworden, zoo door het hooren leezen van het Adres, op naam van eenige Comparanten, doch in geene behooriyke order gefchreeven, en door niemand ondertekend, waarom alleen het de attentie van den Raad niet verdiende, als door de advyfen zelve van c'e meeste Heeren, die tot Ba d«  sc Het BEROERD de Ièclure gevoteerd hadden , als welke van dè onbehoorlykheid en illegaliteit der gedaane démarches, en van het ftuk op zig zelve, zodaanig overtuigd waren, dat zy opentlykhadden verklaard, dat indien daar omtrent naar regten onderzogt en gehandeld wierdt, de Perfoonen, welke daar toe geconcurreerd hadden, en in geconcerneerd waren , ongelukkig zouden Worden: en daarom verklaarden, dat men in turbulente tyden, als deeze, zodaanige zaaken moest tragten te pallieeren, en op de zagtfte wyze behandelen, zonder te onderzoeken of te conftateeren, wat 'er was gefchied cf gedaan. „ Zullende zy zig thans, over den inhoud zeiven van het meergemelde Adres of Declaratoir, even weinig inlaaten, als zy zulks by de gehoudene deliberatiën gedaan hebben, en de genomene Refolutiën met de gevolgen van dien ter verantwoording overlaaten van die hunner mede Raaden , welke dezelve goedgevonden hebben te neemen. „ Alleenlyk hier nog moetende byvoegen, dat de uitkomst hunne onderftelling en apprehenfie, ten aanzien van de onvryheid deezer Vergadering, ten vollen heeft bevestigd, daar Heeren Burgemeeste* ren, naa het fcheiden der Vergadering , aan de commandeerende Officieren der Burgerye , geordonneerd hebbende, om aan de Leden van den Raad een volkoomen vry reces te doen geworden,  NEDERLAND. ai den.', hadden moeten ondervinden , en aan d© ! Leden doen weeten, dat gemelde Officieren hun Igeantwoord hadden, die orders wel te kunnen jgeeven, maar. niet verzekerd te zyn, dat dezelve !zouden worden geëxecuteerd; waar van dan ook het gevolg is geweest, dat alle de Heeren Bur~ gemeesteren en Raaden, nog eenige uuren na het lafloopen der Vergadering, op het Stadhuis zyn opigehouden geworden;, tot dat het, eindelyk, aan defComparanten en Officieren der Burgerye, behaagde, om, na dat, zonder eenige formeele deliberatiën , twee Byvoegzels agter de Refolutie, door> :de Leden, welke dezelve hadden genoomen, waren gefield , en een Extraét of Copie derzelve aan. :de Comparanten was gegeeven , aan de Heeren. Eurgemeesteren te doen adverteeren, dat als toen, idezelve en de Raaden, allen, gerust en veilig» ;konden af- en na hunne huizen gaan ". Of en wat, door den Burgemeester hooft en, !de overige Heeren, zedert, hier op geantwoord ;zy , ia niet tot myne kennisfe gekoomen. Hoewel, aan het oogmerk van het Declaratoir, idus, ten grootften deele, was voldaan, het mede^ 'gedeelde Befluit voldeedt, egter, niet volkomen taan de begeerte van hun, die hetzelve hadden ingeleverd. By de uitdrukkinge, dat hetzelve, aan Éden Burgemeester hooft, was ter hand gefield door eenige Perfoonen, moesten nog eenige woorB 3 den.  *a Het BEROERD den gevoegd worden , te kennea geevende dat £ülks door hen, op hoogeren last, gefchied was. Wyders begeerde men, dat, van wegens den Raad, verklaard wierdt , dat eenige Raaden meterdaad van hunne posten vervallen verklaard waren. Ook ten deezen opzigte gefchiedde hun wil. Agter de woorden, door eenige Perfoonen, voegde men, |n een nader Befluit, deeze uitbreiding : Zo voor frun zeiven, als uit naame van verfcheidene Kapiteinen en Officieren der Burgery , daartoe door hunne refpeclive Kompagniën gequalificeerd. Omtrent het ander hegtte men, agter aan het Befluit van den Raad, dit byvoegzel: Verklaarende voorts de Heeren Raaden, dewelke de Refolutie hebben genomen, en welker plaatzen niet zyn vervallen verklaard, met den Krygsraad en Burgery deezer Stad, te zullen medewerken , ter bewaaringe van derzelver waare belangen , rust en veiligheid. Een weinig naa zeven uure wierdt het geheele Befluit aan de Burgery voorgeleezen, op de Zaal van het Stadhuis en voor hetzelve, in grooten ge? tale, zamengevloeid; en, vervolgens, daar van kennis gegeeven aan de Kompagniën , op haare byzondere Loopplaatzen. Straks ging 'er eene ftemrne des gejuichs op, en hoorde men, zo op den Dam als elders, van een luiddruftig Hoezee! de fucht weergalmen. Dpor de menigte wierdt de Bur?  NEDERLAND. fi$ Burgemeester hooft genoegzaam in zyne Koets o-edraagen, en vervolgens verzeld tot aan zyne wooning. Met uitbundigen lof van Amftels Burgerye en van de by haar geliefde Regenten, doch tevens in zeer onbefcheidene en gantsch onbetaamelyke bewoordingen, omtrent de afgezette Raaden, wierdt, zedert, deeze gebeurtenis, in de Nieuwspapieren , aangekondigd. Om het werk der Afzettinge der genoemde tienen Raaden zyn volle beflag te doen bekoomen, wierdt aan dezelve,op den eerstvolgenden Vrydag, den zevenëntwintigften der Maand, eene Infinuacie thuis gezonden en voorgeleezen , door den Notaris dominicus geniets, verzeld van de perfoonen van Mr. joannes christiaau hespe en jacobus kok, als Getuigen, den eerften, Secretaris der Burger-Sociëteit, den anderen, Secretaris van het Genootfchap Tot nut der Schuttery. De Infmuatie gefchiedde uit naam van den Kolonel van goudoever, negenënderdg Kapiteinen, achtenveertig Luitenanten en achtendertig Vaandrigs, zo voor hun zelve , als voor een aantal hunner Officieren , Onderofficieren en waakende Manfchappen; voorts, uit naam der vyftien Geconftitueerden , voor hun zelve en veele duizenden Burgers en Ingezeetenen der Stad. . Naa eene hoofdzaaklyke vermelding van den inhoud des Declaratoirs van den Krygsraad , ea  H Het BEROERD van 't geen daaromtrent in den Raad was befloo». ten, luidde de Infinuatie aldus: „ Overmits gy Heer Geïnfinueerde op die wyze niet alleen doorde voornoemde Heeren Hoofd-Officieren der Burgery en Leden van den Grooten - Krygsraad, zoo. voor zich zelve en hunne Schutters als op den. aHerfterkften aandrang van veele duizenden hunner. Medeburgeren en Stadgenooten , zyt geremoveerd. geworden als. Lid van en uit den Achtbaaren Raad deezer Stad, en de Plaats, welke te vooren doo* U Keer Geïnfinueerde aldaar, als Raad is bekleed geworden, alzoo is verklaard openfiaande te zyn, maar ook daarenboven dezelve Remotie van li Heer. Géïnfinueerde als Raad en de vacant verklaaring van deszelfs Raadplaats door de goedkeuring en fchriftelyke infremming van een zeer, aanmerkelyk en ajlernotabelst aantal van eenige duizenden Burgeren en Invvooneren deezer Stad is bekragtigd geworden: „ Zoo hebben de Heeren Infinuanten in der* zeker, en in den Hoofde deezer, gemelde qualiteit, niet willen afzyn , ü Heer Gemfinueetdë daar van als nader Communicatie te geeven en zulks, ten einde Gy Heer Geïnfinueerde daarvan op geenerlei wyze eenige ignorantie zoude kunnen pretendeeren of voorwenden. „ Infinueerende ik Notaris, in 't byzyn van de na te noemene Getuigen, in de naamen als. voeren.  NEDERLAND. ^5* pen , U Heer Geïnfinueerden ten vriendelykfre, dog tevens ten allerernftigfte, dat gy Heer Geïn« lïnueerde U zult hebben te wagten, om, na deeze, wederom als Raad in de Ed. Achtb. Vroedfchap deezer Stad te verfchynen, of aldaar, als. zoodanig, eenige Zitting te neemen, veel min nog, het zy binnen deeze Stad, het zy elders, in eenige. Vergadering of Vergaderingen, welke dezelve ook zyn mogen, als Raad deezer Stad te fungeeren, ofte direct of indireél waar te neemen , of te verrigten zoodanige posten of daaden, welke door den Raad of Raaden deezer Stad gewoon zyn waargenomen of verrigt te worden; en zulks alles, ten einde daar door de waare belangen, de, rust en veiligheid deezer Stad, in alle opzigten, mogen woiden bevorderd en bewaard. „ Protesteerende zy biïnuanten voorts , zoo. voor zich als in naam hunner Committenten en Qualificanten, indien gy Heer Geïnfinueerde iets, hetwelke aan de voornoemde Remotie en den inhoud deezes Contrarie zyn zoude, mogt onderneemen, daar tegen op het allerernftigfle, zonder immer te willen zyn aanfpraakelyk voor eenige. perfoneele ongevallen , dewelke uit de verwyderjng deezes, voor U Heer Geïnfinueerde, mogt voortfpruiten, en referveerende aan zich en hunne Prkcipaalen het employ maaken van alle zoodanige middelen, als hen in fiaat kunnen ftellen om, B 5 hen  s£ Het BEROERD hen en hunne Principaalen het weezentlyk e» daadelyk effecl: van de alzo gedaane en invoegen voornoemde goedgekeurde Remotie van U Heer Geïnfinueerde, nu en voor altoos, te kunnen doen genieten. „ Levert Copie deezes en Relateert uw we» dervaaren in gefchrifte ". Hoe zeer de Uitzetting der negen Raaden, by een goed deel der Burgerye, wierdt toegejuicht , zy vondt, nogthans, geene algemeene goedkeuring. Veelen vertoonden hier van de blyken in hunne openbaare gefprekken. Anderen zagen uit na middelen, om, door middel der Drukperfe, hunne begrippen aan den man te helpen. In den nacht, vóór den Vrydag, op welken de öraks gemelde Infinuatie, aan de huizen der afgezette Raaden, wierdt gedaan, vondt men, hier en daar, een gedrukt papier geftrooid en aangeplakt, en ook onder de deuren van zommige huizen geftoken, waar in, by wyze van aanfpraak tot de Medeburgers des ongenoemden Schryvers. wierdt gezegd: „ Indien 'er eenige Rechtvaardigheid in „ onze ongelukkige Stad is overgebleeven, moet „ het zeker zyn, dat de misdaden naar verdien,, ften moeten worden geftraft: maar ook dat „ niemand zonder onderzoek en bewys moet wor„ den veroordeelt. Zyn de Heeren f. alewyn, „ dedel, graafland, deels, muilman, „ mun-  NEDERLAND. a? „ mun.ter, Calkoen , van DER GOES eQ lamp sin s aan eenig misdryf fchuldig ; men „ onderzoeke en ftraffe hen. Daar zyn Recht„ banken in ons Land, die daar toe gefchikt zyn. „ Hebben de Burgemeester rendorp en de ,, Oud -Hoofd -Officier c alkoen, (die meer„ maaien getoond hebben , dat hen het waare „ belang hunner Medeburgeren ter harte ging) „ zich nu aan Verraad fchuldig gemaakt, men „ bewyze het en legge hen geregtelyk het hoofd „ voor de voeten. Maar: is het uitftrooifel van „ verraad wederom een valsch gerugt, zo als dat „ van Naarden, dat nu volledig beweezen is, en „ is het alleenlyk te doen om braave Regenten „ voor anderen te doen plaats maaken , zo dan „ herdenke ieder Burger en Schutter aan den Eed, „ welken zy aan God Almachtig gedaan hebben, „ en overweege, wat zy in Confcientie aan hun„ ne Medeburgers en Regenten yerjchuldigt „ zyn ". Intusfchen wierdt de ondertekening van de Akte van Qualificatie, met allen vlyt, zeer yverig doorgezet en aangemoedigd; 't welk, by wylen, aanleiding gaf tot verre uitziende opfchuddingen. Dit gebeurde , onder andere, voor den Herberg de Toren van Cordaan, op den Kaedyk, alwaar, insgelyks, de Akte ter tekeninge voorlag. In den avond  &8 .Hïi- BUROERD avond van den vierëntwintigften April , omtren: negen-uure, verfcheenen aldaar eenige: Byltjes of Scheepstimmerlieden, met oogmerk om de tekening te beletten. Hier over, zo als ligt is te denken, vielen eenige woorden, die fpoedig van daa.delykheden gevolgd, wierden. Ras groeide de. menigte, in de nabyheid der Eilanden, meest bewoond yan lieden , den Patriotten gantsch onge-, negen. Op het gerugt, van 't geen 'er gaande, v/as , verfcheen wel haast eene Kompagnie Burgers in de wapenen, welke den misnoegden hoop niet uit elkander wist te dryven, dan door. onder denzelven, met fcherp, te fchiecen. Een voorbyganger wierdt, by die gelegenheid, in zya eene been gekwetst. Onder dit alles waren de acht dagen verloo». pen, door den Krygsraad , aan de vier Heeren Kolonellen, bosboom, marselis, wakih en da n z er nyman., gefield , om binnen dezelve hun affcheid te neemen, met aanzegging * dat, by gebreke yan dien-, hetzelve aan hun zou gegeeven worden. Op den vyfëntwintigften van Grasmaand, den laatflen der gellelde acht dagen, vergaderde de Krygsraad, in de Doele op de Garnaalemarkt. Dewyl de gemelde Heeren niet hadden kunnen goedvinden , aan deeze aanzegging te voldoen , ging. de Krygsraad tot de daa-  NEDERLAND. daadelyke afzetting over, en verkoos, nog in die zelfde byeenkomst, in de plaats der verlaatenen, de Heeren Mr. diderjk jphan van hogendorp van Hofwegen, Mc. jacob anthony de r o.th) huibert basterd en antqny meynts. Toen deeze Heeren, den opgedraagen: post hebbende aangenomen, zieh naderhand, by Heeren Burgemeesteren, .lieten aandienen , met verzoek om in den Eed genomen, en in 't bezit van de Krygsraads-Kamer, op het Stadhuis, gefteld te worden, verklaarde de Burgemeester hooft, hen in de hoedanigheid van Kolonellen, met genoegen, te zullen erkennen. Doch de Burgemeester dedel (de Heeren. cliffort - en betls waren, door ongefteldheid , afweezig) -weigerde het) een en ander , alzo hy den Krygsraad voor onwettig hieldt. Niettegenftaande deeze weigering, aanvaardden de nieuw verkoorene Kolonellen hunnen post, en verfcheenen, als zodanig, in Burgemeesters-Kamer, wanneer zy, met Hun Ed. Groot Achtbaaren , eenige zaaken te verrigten hadden. Aldus vervoegden zy zich, twee dagen naa hunne verkies zing, nevens eenige andere Bevelhebberen, by Heeren Burgemeesteren, met, een verzoek , om , wanneer eene Vergadering van de Vroedfchap zou gehouden worden, aan de afgezette Raaden geene Brief-  gó Hst BEROERD Briefjes van Befchryvïnge thuis te zenden. Gereedelyk bewilligde wederom Burgemeester hooft ïn dit verzoek; doch de Burgemeester dedel gaf tot antwoord , geene genoegzaame prefentié tan geest te bezitten , om op zulk een delicaat point zo fpoedig te kunnen befluitem Zeer naauw was de verbintenis, welke thans plaats hadt, tusfchen den Krygsraad en het Genootfchap van Wapenhandel Tot nut der Schutter^ Geduurende de jongfte Krygsraadsvergadering, was het meerendeel der Leden des Genootfchaps by een geweest, in het Sociëteitshuis de Stad Lion, öm op den eerften wenk van onderfteld gevaar te kunnen toefchieten. Voor deeze voorzorge wierden zy, naa 't fcheiden der Vergaderinge, bedankt, en hun tevens de toezegging gedaan, zo dra mogelyk, twee Veldftukjes ten gefchenke te zullen ontvangen. Het Genootfchap beantwoorde deeze beleefdheid, met een verzoek, aan alle de Leden van den Krygsraad, om den eerstvolgenden openbaaren Wapenhandel met derzelver tegenwoordigheid te willen Vereeren, en het Genootfchap de eere te bewyzen, van het Honoraire Lidmaatfchap aan te neemen. Acht dagen daar naa gefchiedde deeze plegtige opdragt, zo aan alle de vyf Kolonellen, als aan ruim honderd Kapiteinen, Luitenanten en Vaandrigs, op het Veld van Wapenhandel, buiten de  NEDERLAND. $t de Leidfche poort, agter den Herberg Maltha, by een gekoomen, en allen in een ftaatelyk Uniform uitgedoscht. De plegtigheid der verrigtinge ontving, ïn 't oog van veelen, nieuwen luister, door de tegenwoordigheid van den beraamden Rhyngraave van salm. Hy vertoefde eenige dagen in deeze Stad, en verfcheen, dikmaals, in de byeenkomften der Patriotten , vooral in de beide Sociëteiten. Hier betuigde hy, met uitbundigen lof, zyn genoegen over het gedrag der toen bovendryvende party, vermaande dezelve om rustig en moedig daar in te volharden, en verzuimde ook niet, zyne pligtpleegingen af te leggen, voor de aangewende poogingen , tot in dienst houden van zyn Legioen. \ ïn weerwil der eerbetooningen, welke den Rhyngraave, als den vermeenden Redder des Lands, door veelen, wierden aangedaan, was hy, evenwel, toen reeds, by anderen, bekend in zyne waare geftalte, gelyk de uitkomst naderhand geleerd heeft. Dit bleek uit de Briefjes, welke, in den nacht van den eerften tot den tweeden van Bloeimaand, ginds en elders, langs de ftraaten geftrooid, en ook, by zommigen, onder de deuren hunner wooningen geftoken wierden. Van welk eenen kant dezelve kwamen, ftaat my niet te onderzoeken. Zeker is het, dat veelen zich nies  li He-t BEROERD riët kwalyk zouden bevonden hebben by het luiit teren naar de leuzen, daar in gegeeven. Maar'te zeer waren thans de gemoederen opgezet," om aan bedaarden raad hét oor te kunnen leenen. Het naamlooze Briefje, wel waardig hier geplaatst te" worden,.Was, woordelyk, van deezen inhoud: . ,, Het verblyf van den Rhyngraaf van Saln „ alhier, moet - zelf de eenvoudigüe Burger, die „ tot heden in een verkeerd .denkbeeld is ge$V weest, de obgen openen. Een man., dien het „ volftrekt niet fcheelen kan , óf het met het j, Land wel of kwatyk gaat, als hy maar zyn „ beurs maakt, en, in plaats van de Prins, Kapi-. n tein Generaal kan ïwordén, en die het zig dan $i ook zeer weinig zal bekreunen , aJ word de „ gantfche Stad een bloedbad. m En . wat moet „ men;denken van de geene, die deeze man ge„ bruiken; de Prins heeft men willen noodzaaken „ de -Hettog te verwyderen, en men roept iemand „in, die zeer, rzeker niet. het vertrouwen der „Natie'waardig' is.'i Goede brave Burgers, die „ Uw hebt laten misleiden; keert te rug, nu gy „ ziet waar het heen moet." „ Den 51 May 1787." Dat de Akte van Qualificatie,. toen dezelve ter tekeninge wierdt voorgeleid ,' veele tegenftreevere vondt,  NEDERLAND. $j l'ondt, is op zyne plaats gebleeken» 'Er was 'er, die dezelve befchouwde als gevaarlyk, voor de geenen , welke daar aan de hand leenden. En, inderdaad , aan de party , welke toenmaals het onderfpit delfde, kan de roem, van fcherpziende vooruitzigt in het toekoomende, niet ontzegd worden. Dit is reeds gebleeken; uit het boven geplaatlte Briefje. Het bleek, daarenboven, uit een ander, raakende de ftraks gemelde Akte, 't welk, in den zelfden nacht, in merkelijken getale, dpor de Stad verfpreid, gevonden wierdt. By wyze van verzoek, luidde het, van woord tot woord, aldus: ■„ Alle Schutters en Ingezetenen, die zig door i5 beloften bf dreigementen hebben laten over„ halen, om die gevaarlyke Acte van Qualifica„ tie te tekenen, waar van zy , en hunne Vrou„ wen en Kinderen het droevig nawee zullen „ ondervinden, worden verzogt, eer het te Iaat mogte zyn, hunne namen te doen doorhalen, „ zullende zy door de gantfche goede Burgery , en door alle die het lieve Amfterdam voor „ een totalen ondergang willen bewaren , kragt- dadig onderlteund worden tegens alle geweld, j, van wie het ook zijn mogt". „ Zeg hes voort"* Den i May 1787. Ten blyke van afkeuringe van het gedrag des KIL DEEL. C tfl*  & Het BEROERD tegenwoordigen Krygsraads, en geen deel te willen hebben in deszelfs befluiten en handelingen, leidden , omtrent dien zelfden tyd , verfcheiden Bevelhebbers hunne posten neder, in handen van Burgemeesteren. Onder deeze bevonden zich de Kapiteinen j.bourcourt, p.rendorp, j. w. van de poll de Jonge, m. van son en de Luitenant i. duim. Uit den toeftand en denkwyze , in welke wy den Krygsraad, reeds verfcheiden maaien , ontmoet hebben , was het niet te vermoeden, dat dezelve de zaak der Vroedfchap ten halve zou' laaten fteeken. Op den zelfden grond, op welken dit Lichaam zich geregtigd hadt geoordeeld, eenige Raaden van hunne posten te ontzetten , meende het ook, de hand te kunnen leenen tot bet vervullen der opengevallene Raadsplaatzen. De Gekonftitueerden, daarenboven hoewel zy , tot nog toe, hunnen Last aan de Regeeringe niet vertoond hadden, vonden, nogthans, geraaden, gelyk ze de hand gehad hadder. in de Afzetting, ook in de Vervulling mede te werken. Op Donderdag, den derden van Bloeimaand i maakte men eenen aanvang , om de Vroedfchap van nieuwe Leden te voorzien. Tusfchen negen en tien uure vatteden de Kapiteinen marssenier en schimmelpenning, met hunne Kompagniën, post, op den Dam, voor het Stad»*  NEDERLAND. 35 Stadhuis; de Kolonel h. basterd en de Kapitein j. lamberts bezetteden de Zaal van binnen. De Regeering kwam, op den gewoonen tyd, by een. Ter gelegenheid der Kapitaale Voorflellinge van eenen doódfchüldige, by welke de Heer Burgemeester dedel, amptshalven, moest tegenwoordig zyn, en vermids de aanhoudende onpasfelybheid der Burgemeesteren cliffort en beels, moest de Heer hooft alleen het werk in de Kamer van Burgemeesteren verrigten. Intusfchen vergaderden de Afgevaardigden vari den Krygsraad en de Burger-GekonfHtueerden , in het huis der Vaderlandfche Sociëteit. Ten elf uure begaven zy zich, van daar, na het Stadhuis, en wierden gevolgd van den Bode der Sociëteit, draagende eenen grooten bondel Papieren , beftaande uit de Ondertekenlysten der Akte van Qualifikatie, op welke men tusfchen de vyftien en zestien duizend naamen las. Naa eerf oogenblik toevens, in Burgemeesterskamer zynde toegelaaten, overhandigden de GekonfHtueerden,; aan den Burgemeester hooft, hunne Volmagt, ten blyke hunner bevoegdheid, om , in hunne aangenomene hoedanigheid, met de Regeering te kunnen handelen. Dit wierdt gevolgd van een Adres, door de geheele Bezending ingeleverd <; hoofdzaaklyk behelzende, „ dat zy, op gronden van het, doof de Burgery, verrigte j op Sater€ 3 ii  S5 Het BEROERD ^ dag , den eenentwincigften der voorgaande „ Maand, omtrent het uitzetten van negen Hee£ ren uit den Agtbaaren Raad, thans, in den naa„ me hunner Lastgeeveren, verzogten en infleer„ den, dat de Agtbaare Raad , nog in deszelfs „ tegenwoordige Vergadering, of uiterlyk op den „ eerstkoomenden Maandag, zoude gelieven oveï 5, te gaan tot het vervullen van de door de Bur« gery vp^r open gevallen verklaarde Raadsplaat,, zen , met zodanige Mannen, die het vertrou„ wen der Burgery bezaten , uit eene Lyst van „ vyfentwintig Perfoonen , welke ze thans de ^ eere hadden aan Hun Ed. Gr. Agtb. te over„ handigen, of uit andere Perfoonen, van de ge„ melde hoedanigheid, door den Agtbaaren Raad „ te benoemen". Zy beflooten hun Adres, met een verzoek om Copie Authentiek van het Befluit, 't welk hier op zou genomen worden. Op de verzekering van den Heere hooft» het voorftel der Heeren in den Raad te zullen brengen, verliet de Bezending Burgemeesterskamer, en fchaarde zich, vervolgens, ineen halven kring, aan den ingang van de Kamer der Vroedfchap, die nu allengskens by een kwam, om op te. letten , wie zich in dezelve zouden begeeven. '£r liep, naamelyk , een gerugt, dat aan de negen afgezette Raaden , ondanks het verzoek van den Krygsraad, brieven van Befchryvinge waren rond ge-  NEDERLAND. 37 gezonden. Uk dien hoofde was men te raade geworden, indien zy, of eenigen van hun, mogten verfchynen , hun den ingang in de Raadkamer te beletten. Doch niemand hunner verfcheen 'er. De Heer matthys straalman. was de eenige der Tegenparty, welke de Vergadering by woonde. De Heeren huy.de koper, v.an maarseveen, w. g. dedel Sz. C. munTER, j. elias AmOlldlZ, n. calkoen , IU muilman, p. elias, n. faas, j. graafland Pietersz en h. van de poll lieten % fchriftelyk,weeten, dat zy, gedagtig aan het voorgevallene 'op den vierentwintigften der jongstverloopene Maand, van oordeel waren , in de Vergadering, tot welke zy befchreeven waren, nies te moeten verfehytfcn, in welke zy meenden, in de tegenwoordige tyden, voor vryheid van raadpleegen, gaan en koomen, geene behooriyke zorge te kunnen worden gedraagén, en zich vervolgens ook zo lang te moeten afzonderen, tot dat daar omtrent beter zou voorzien zyn. De overi-re Leden, allen de thans beerlekende Staatsbe* grippen toegedaan, waren de Heeren d. hooft, Gerriisz, g. de graaf, w. boreel,w. hacker, a. P. van leyden, b. e. abbema, l. hovy, j. b. bickür, c. van len nep» temminck, h. m. van weed e, j. d.e witt» b hooft en a. l. bouwkns. C 3  3S Het BEROERD De Vroedfchap zat tot 's naamiddags ten vier uure. By het uitgaan van de Raadzaal verzogt de Burgemeester hooft, aan de Leden van den Krygsraad en aan Gekonftitueerden, dat zy zich geliefden te vervoegen in Burgemeesterskamer, om aldaar het genomen Raadsbefluit aan te hooren. Dit hieldt in, dat, op verzoek der Burgerye , de Agtbaare Raad hadt beflooten, op den eerstvolgenden Maandag, 's morgens ten negen uure, Vroedfchap te houden, om in dezelve , in de plaats der door de Burgery afgezette, negen Heeren tot Raaden te verkiezen , en tevens , zittende de Vergadering , in den Eed te neemen. De Burgery hadt deeze tyding niet vernomen, of zy verhefte eene ilemme des luiddruftigen gejuichs, die, van nieuws, en met nog fcheller klank , opging, toen Burgemeester hooft van het Stadhuis ging, gevolgd van de Raaden, de Afgevaardigden van den Krygsraad en de Burger-Gekonftitueerden. Zints het aanneemen van de ondergetekende Akte van Qualifikatie, in Burgemeesterskamer , oordeelden de laatstgenoemden zich ten volle geregtigd, in die hoedanigheid te mogen handelen. Op den bepaalden Maandag,, 's morgens om acht uure , zag men twee Kompagniën , van de Heeren Kolonellen hogendokp en meintz, na het Stadhuis trekken , om post te vatten op de <  NEDERLAND. 3> ie Burgerzaal. Van buiten wierdt het Stadhuis, en een groot gedeelte van den Dam, bezet door de Kompagniën van de Kapiteinen wiselius, pE wilde, muller, kuik van mierop, van h e vn in gen , si b mac her en ogel- wight. Wyders hadt men de Stads Boomen en Poorten doen fluiten, en, by de laatfte, eene Burgerwagt geplaatst. Ten negen uure vergaderde de Vroedfchap, ten getale van veerden Leden, benevens den Sekretaris huyghens. Ook. verfcheenen, kort daar naa, ten Stadhuize, de Afgevaardigden van den Krygsraad, nevens de Gekonftitueerden. Door een Detachment Granadiers waren deeze afgehaald uit de Vaderlandfche Sociëteit, en ontvingen, zo aan het Raadhuis als op de 2aal, de gewoone Krygseerbewyzen. Intusfchen deedt de Vroedfchap eene verkiezing van negen Raaden. Een uur, zints haare byeenkomst, was nog naauwlyks verloopen, of dezelve wierdt uitgebragt op de volgende negen Heeren: Mr. j. p. farrkt, Mr. nicolaas asschenberg, p. c. nobel, Mr. j. a. de roth, j. p. du qubsne', johan goll van frankensteyn , balt. ortt, Mr. leonard rut- gers en Mr. hendrik weevering. Straks zondt men Boden uit, om aan deeze Heeren kennis te geeven van de verkiezing van den Raad, en voorts dezelven ten Stadhuize te verzoeken , om C 4 to  4<» . H. ït BEROERD in den Eed ce wórden genomen. Een. zo fpoedigen voortgang maakte men met dit alles,'dat, ten elf uure, het geheele werk verrigt was, en de oude en nieuwe Raaden na hunne huizen wederkeerden. Straks daar naa ontvingen de Kompagniën , door den mond der Leden van den Krygsraad en van Gekonftitueerden , aanzegging van de verkiezinge en beëedigïnge; waar op dezelve, den Dam verlieten, en, meestal, voorby het huis, van den Burgemeester hooft, na haare onderfcheidene Loopplaatzen, aftrokken. In den naa,middag zag men eene ongevvoone drukte, langs de. voornaamfle gragten der Stad, van rytuigen en voetgangers, rcr gelegenheid der gelukwenfchingen, welke, aan de huizen der nieuw verkoore? ne Raaden, wierden aigeleid. Terwyl dit alles in en voor het Stadhuis gebeurde , was het zeer flil op Kattenburg en de. nabuurige Eilanden. Uit voorzorge hadt men aldaar , op de Scheepstimmerwerven , de Byltjes aan 't werk gehouden. Nogthans verfcheenen , reeds ten negen uure, twee of drie Afgevaardigden , uit het midden hunner* ten Stadhuize, om, aldaar in te leveren een Verzoekfchrift, ondertekend door ruim achthonderd menfehen, van welke, egter, zeer veelen, in plaats van hunne naamen , flegts een Kruisje gefield hadden. Het gefchriü hieldt in. % e& verzoek om. de hj?r%II«g van  NEDERLAND. 4E van den Prinfe Erfftadhouder, by de waardighe* den en voorregten, in den }aare 1766 , aan hem opgedraagen ; als mede, eene betuiging van genoegen over de tegenwoordige Regeering. De Vroedfchap weigerde dit gefchrift aan te neemen, voor reden geevende, dat het, alvoorens het ter tafel van den Raad konde gebragt worden , in Burgemeesterskamer moest geleezen zyn ; als ook, dat men , in de tegenwoordige Vergadering, zich alleenlyk met het verkiezen van nieuwe Raaden zou bemoeien. Een Request, van foortgelyken inhoud, lag ter tekeninge, by den bekenden Boekverkooper arends. Dit, onder 't volk, rugtbaar zynde geworden, veroorzaakte, voor zyn huis, een grooten ' toevloed van menfchen , die , reeds op den Boekhandelaar misnoegd,verbitterd wierden, om 's Mans befchuldiginge, tegen hen, van oproerigheid. Waarfchynlyk wierdt de ramp, welke, bu> uen weinige weeken , zynen winkel en wooning trof, thans geweerd, door de voorzorge der Heeren van het Defenzieweezen , welke, in alleryl, eene Kompagnie Burgers derwaarts zonden. Zy hieldt aldaar post, tot 's nachts ten half twaalf uure, wanneer de meeste Burgers aftrokken, hatende het huis met eenige weinige Manfchap bezet. Hoewel, volgens regt en orde, befchreeven , waren, egter, in de laatstgemelde Vergaderingtï C 5 niet  42 Het BEROERD niet verfcheenen, en alzo, by de Verkiezing van nieuwe Raaden, niet tegenwoordig geweest de Heeren p. cliffort, n. faas, z. h. ale wyn, j. h. d'orville, h. v. d. poll, p. elias, j. witzen, j. e. huydekoper van maarse veen en j. elias Arnoudsz. De zeven eerstgemelde Heeren zonden eenen Brief aan de Vroedfchap (de Heeren hu yd e k ope r en j, elias Am. waren thans niet in de Stad), waar by zy verklaarden, „ op de ontvangst van een Biljet, „ waar by zy geconvoceerd wierden, om volgens ,, Refolutie van de Vroedfchap in dato 3 May ,, 1787 te verfchynen in de Raadkamer, alwaar ,, de Vroedfchap zou vergaderen den 7 May de,, zes jaars , om te treeden tot de Electie van „ Raaden, en vernomen hebbende, dat de ge„, mentioneerde Refolutie van den 3 May geno,, men was, om de Electie te doen, ter vervulling der plaatfen van de pretenfelyk geremo„ veerde negen Raaden , thans aan den Agtb. ,, Raad, kennis gaven, voor zo verre zy by het „ neemen der Refolutie van den eenentwintigften „ April niet waren tegenwoordig geweest, en „ vervolgens daar tegen geprotesteerd hadden, „ overzulks niet konden medewerken tot de ver„ kiezing van nieuwe Raaden , maar ook daar „ tegen by deezen wel uitdrukkelyk protesteer. „ den". De Heeren huydekoper van maarse.  NEDERLAND,. 43 zsveen en j. elias Am. zonden, ieder afzonderlyk, aan den Raad, eenen brief van foortgelyken inhoud. By die Protest lieten de Heeren Raaden het niet berusten. In eenen Brief, drie dagen kater, aan de Vroedfchap gezonden, verklaarden zy, „ indagtig aan hunnen Eed en pligt , ter bewaa„ ringe en handhaavinge der rechten, privilegiën „ en Costurnen dezer Stad, van zich zeiven niet „ te kunnen verkrygen, tegenwoordig te zyn in „ eene Vergadering, tot welke niet alle de Le„ den, tot dezelve behoorende, werden opgeroe„ pen, en in welke integendeel óp eene gantsch „ informeele en onwettige wyze , rnet verkrag„. ting van de oudfte en heiligfte privilegiën r „ negen andere perfoonen waren ingekooren en toe„ gelaaten geworden, als zullende zy daar door te „ kort doen aan hunne verpligtinge jegens de „ goede Burgerye, en aan het vertrouwen, welk „ een groot gedeelte van dezelve in hun Helde". Diergelyk een Protest deeden de afgezette Raaden, uitgezonderd den Heere lampsins, aantekenen, tegen de verkiezing van nieuwe Raaden, en tegen alles, 't geen, in gevolge daar van , in 't vervolg, zou verrigt worden. De Krygsraad , in de verandering der Regeeringe , dus naar zynen wensch geflaagd zynde, plukte, fpoedig, de vrugten van -zynen arbeid. Reeds  Het BEROERD Reeds op den tweeden dag, naa de aanftellingder nieuwe Raaden, hieldt dezelve eene vergadering in de gewoone Krygsraadskamer in 't Stadhuis, van welke de Hemels, das lang geweigerd, nu waren afgegeeven. Behalven de bevordering van den Kapitein iperus wi-selius, in de plaats van den tot Raad aangefielden Heere Mr* j-, a. de rot», tot Kolonel, verkoos men, hier, vier Kapiteinen, twee Luitenanten en cénen Vaandrig. Deeze waren de volgende: nicolaas barreveld, arend reesskn, petrus jacob duirveld, gregorius kruys, jan huibert viruly, jeronimus andriks menkJema en jacobus van keyzers waard. Op zyn verzoek, verkreeg de Vaandrig cornelis twisk Junior thans zyn ontflag. In eene andere Vergadering, twee weeken daar naa gehou» den, gefchiedde eene verkiezing van acht Kapiteinen , twee Luitenanten en vier Vaandrigs , en wierdt de Heer a. j. ouperus tot Sekretaris. aan gefield. Onder alle deeze inwendige bemoeijingen, betreffende , Heeft het den magtigen Albeftuurder behaagd, „ u niet in de gelegenheid te Hellen , om uwe U onverfchrokkenheid te toonen , met 's Lands „ vyand over zynen euvelmoed te ftraffen, en te „ verflaan , zulks moet u niet doen murmuree„ ren; 't is Hem alleen bekend, tot welke groot„ fche daaden gy nog voorbefchikt zyt. Thans „ hebt gy getoond, dat uw gewapende arm ge„ reed is, om het affchuvvelyk monfter Van ge- „ weid  NEDERLAND*. 4? h weid ën overheerfching , door het blixeraen „ uwer geweeren, ter neder te vellen. Gy hebt „ u onderworpen aan de ruwheid van het wee" der — in het open veld gecampeerd, hebt gy 3 u vergenoegd met eene fchamele legging en „ dekzel — een takkebos voor het hoofdkusfen, • waarop uwe waardige hooiden rustten — gy „ hebt den u aanvertrouwden post bewaard , en l daar door den aanmarsch van Utrechtfche en Gelderfche Troepen belet , mitsgaders de de„ fertie gedreind, welke anders uit het Cordon „ zoude hebben kunnen gefchieden — in Woer„ den en Hermeien hebt gy getoond, wat uwé „ moedige kracht vermogt — op het flaan van alarm zyt gy oogenbliklyk gereed en onder de jy wapenen geweest." — Brommende taal! Thans opent de Gefchiedenis een tooneel,'t welk allen, 't zy Patriotten of Stadhoudersgezinden, die 'er, heimelyk of openlyk, de hand in mogen gehad hebben , by de naakoomelingfchap , tot onuitwischbaare fchande zal gedyen. Ik heb het oog op het voorgevallene te Amfterdam , in den akeligen nacht, van den negenentwintigften tot den dertigften van Bloeimaand; nacht, aan welken geen rust- en vredelievend mensch, dan met angst, fchrik en ontroering kan gedenken, 't Geen in dien nacht is voorgevallen , verdient reeds deeze aandoeningen s en nog meer, by het dieper inden-  48 Met BEROERD denken van 't geen nog verder zoude hebben kunnen voorvallen , indien niet de hollende menigte , in haare uitzinnige woede , beteugeld ware. Volgens de geloofvvaardigfte berigten , heeft het afgryzelyk voorval zich met de volgende omftandigheden toegedraagen. Van 't zelfde regt, welk de Patriotten meenden te hebben , om Akten , Adresfen en andere papieren, ter tekeninge, voor te leggen , bediende zich insgelyks de Stadhoudersgezinde Aanhang. Om hunne tegenftreevers, zo veel te voegzaamer, te kunnen te keer gaan, ontworp men, ook van deezen kant, eene Akte van QualifAatie, by welke zekere perfoonen , die , egter, nog niet benoemd warpn, gelast en gequalificeerd wierden, om, in -naam der Ondertekenaaren, in 't werk te ftellen zodanige middelen , met 's Lands Wetten overeenkomftig, als dezelve zouden noodig vinden, om de Ondergetekenden te doen erlangen, 't geen dezelve als hun gevoelen verklaarden, in een nevensgaand Declaratoir , behelzende de be. tuiging van hunne voldaanheid ,, over de Staats„ en Erflladhouderlyke Regeering, zo als dezel„ ve, door 's Lands Octrooyen, Wetten en Pd„ vilegien, en wel laatftelyk in den jaare 1766, „ was gevestigd". Doch ditgefchrift, meest onder de fmalie gemeente verfpreid, maakte weinig opgangs; het ftorf, bykans, in de geboorte. Meeï  NEDERLAND» 4p Meer agts wierdt 'er geflagen op een Adres, *t welk, door verfcheiden lieden uit den Burgerbrand , in derzelver huizen , ter tekeninge wierdt aangebooden, Het behelsde een Protest , aan Burgemeesteren en zesendertig Raaden der Stad, tegen alles, 't geen, nu onlangs, door den Manhaften Krygsraad, en door de Gekonftitueerden, uit naam der Burgerye, verrigt was. Naa dat men een genoegzaam, aantal ondertekenaaren hadt bekpomen, vervoegden zich eenige perfoonen , geeiazins van het geringde aanzien, met het Adres, by Heeren Burgemeesteren ; die, egter, weigerden, hetzelve aan te neemen, zo lang de Overleveraars geene blyken van bevoegdheid konden vertoonen ; als mede ,. omdat het Gefehrift niet naar den eiseh was ingerigt. Thans. wierdt men te raade, nog een ander middel te beproeven, van 't welk men. zich meer .goeds beloofde. In de hoope, van by 's Lands Staaten beter gehoor te zullen vinden , vervaardigde men een Adres aan Hun Ed. Gr. Mogenden , hoofdzaaklyk behelzende een verzoek „ om de herÜelling van den Prinfe Erfftadhouder „ in alle deszelfs Waardigheden en Voorregten , „ in den jaare 1,766 opgedraagen , met de ver„ nietiging van de Suspenfie, daar omtrent ge,, vallen ; de afzetting der onlangs aangeftelde „ Raaden en Kolonellen , nevens de, herftelling XII. deel. D ,, der  5o Hu BEROERD ,, der geremoveerde in derzelver posten en waaf„ digheden; de handhaaving van de Burgers, In* „ en Opgezeetenen, by derzelver Voorregten , „ met naame het Privilegie de non Evecando, „ en het weeren van alle inbreuken , omtrent „ dit alles gefchied; de beteugeling van de Li„ centie der Drukperze; de vernietiging van' alle „ Vrycorpfen en Genootfchappen van Wapenhan„ del ; voorziening tegen het oproepen van de „ Schutteryen, buiten kennis en overleg der Wet„ houderen; en, eindelyk, het beletten van geldverzamelingen, ter betaalinge van' vreemde en „ irreguliere Troepen". Op verfcheiden plaatzen wierdt dit Verzoekfchrift, ter ondertekeninge, voorgeleid; onder andere op Kattenburg, in het Wynhuis het Onvolmaakte Schip, en op de Reguliersgragt, niet verre van de Amftelkerk, in het Wynhuis 's Lands JVchaaren. Al op den zevenen twintigften van Bloeimaand , zynde den eerfren Pirxterdag, befpeurde men, by het laatstgemelde huis, nu en dan, eenige beweeging, om de voorbygaanden tot tekenen te vermaanen; nog meer, nogthans, op den volgenden dag , wanneer, met het groeien van den toeloop van nieuwsgierigen, de ernst in het vermaanen, om het Request te ondertekenen, toenam, en 'er reeds eenige daadelykheden voorvielen. De nacht liep in rust voorby. Doch 's an-  NEDERLAND. 51 anderendaags, Dingsdag naa Pinxter, wanneer veele ambagrslieden, ook hier ter Scede , de gewoonte hebben om niet te werk te koomen , was de toevloed van menfchen veel fterker dan te vooren. In de tegenwoordige gefleldheid der gemoederen kon dit ligtelyk aanleiding geeven tot het pleegen van daadelykheden ; te meer, zints de lieden, welke in het Wynhuis zaten, van tyd tot tyd», met houwers, mesfen en ander geweer, eenen uitval deeden, en, die voor 't huis Honden of daar voorby gingen , kwetften. ; Onder dit alles hadt men aan de Heere Hoofdfchout kennis gegeeven van 't geen 'er gaande was; doch Zyn Ed. Geftrenge fcheen de beweegingen van geene genoegzaame aangelegenheid te fchatten, om , ' ter beteugelinge van dezelve, geregtelyken bylland te zenden. Hooger klom, inmiddels, ondef de menigte buitenshuis, de wraaklust, naar gelange de uitvallen van binnen menigvuldiger en heviger wierden. Deuren en venfters wierden eindelyk van binnen geflooten. Van toen af begon de omitaande menigte, misfchien, dit fluiten voor een bewys van verlegenheid aanziende, geweld te pleegen. Door de open gcrameide deur vloog, wel haast, na binnen, een hagelbui van Straatfteenen, die, even fpoedig, van daar wierden te rug gekaatst. Doch de misnoegde hoop op de Straat was te fterk voor de opgeflootenen. Wel haast D a baan-  ga Het BEROERD baande men zich eenen weg na binnen, en vernielde 'er alles , wat men by de hand vondr. lntusfchen kwam eene Kompagnie Burgers in de wapenen, bezette het huis en deedt de plonderaars uit elkander gaan. De meesten, die binnen waren , hadden de vlugt genomen, over de fchuttingen en daken der nabuurige huizen. AlJeenlyk vondt men 'er nog den Waard en eenige andere lieden; eene bende Schutters bragt dezelve over na de St. Antonieswaag, van waar dezelve, den volgenden morgen, na het Stadhuis geleid , doch , naa eenige dagen zittens, op vrye voeten gefteld wierden. De plonderende menigte, hoewel, op de Reguliersgragt, van een gefcheiden , bleef niet lang uit elkander. Spoedig verzamelde zy voor de wooning van zekeren arentzen, Winkelier in Kantwaaren , in de Halvemaanfteeg, tusfchen de Botermarkt en Binnenamftel , bekend voor een yverig voorftander van den Stadhoudergezinden Aanhang, en, nog 's daags te vooren, door den» zeiven, voor Kapitein uitgeroepen. Naa het verbryzelenvan deuren en venlleren, wierden winkelwaaren en huisgeraaden een prooi der pionder en fchendzieke handen. Onder dit alles ontving het Defenzieweezen, thans in de Doele, op de Garnaalemar-kt, vergaderd , de tyding van 't geen 'er gaande was. Op be-  NEDE RLAND. S3e bevel van hetzelve floeg. men Alarm, door verfcheiden Wyken der Stad , om eenige Kompagniën Burgers, op derzelver Loopplaatzen, te doen verfchynen. Eene van dezelve , onder 't geleide, van den Kapitein cruis, trok na de Halvemaanfteeg, en verdreef de plonderaars. Maar de gemoederen waren nn niet meer totbedaaren te brengen , voor dat de fchendzuchc verder hadt gewoed» In alleryl nam de woe-. ge menigte gang na het huis van hendrik. arends, ftaande op den Singel, op het Kleereveer. Hy was een Boekverkooper, en hadt zich. den haat van veelen uit de Burgerye op den halze gehaald ,.. door het uitgeeven en verfpreidenvan boekjes en bladen, in welke de bedryven van den thans bovendryvenden Aanhang fchamper wierden doorgehaald. Zo wel zyne Boeken en Papieren, in den Winkel en op den Zolder, als de» huisgeraaden , wierden een prooi- der fchroom-. lykfte plonderinge. Aan de overzyde van den Singel, fchuin tegenover het huis van arends, woonde de Oud13urgemeester-joachim bendorp. Door zyn© denk wyze , wyd verfchillende van die thans de overhand bekleedde, hadt deeze Heer, zints eenigen tyd , het vertrouwen van veelen uit de Burgery verlooren. In een oogenblik waren de glasramen van dit- fraai gebouw vernield, en de D 3 kostr  51 Het BEROERD kostbaare huisgeraaden een prooi van de ulrgelaacenfte vernieJinge. De woede , egcer, bepaalde zich alleen toe de voorvertrekken; het ai*, terhuis, 't welk op de Heeregragt uirkoomt, bleef ongefebonden. Door de wakkerheid en onverzaagdheid van den Heere Luitenant j. m. veiit hoese* gefierkt met éénen Serjeant en twee Schutters, wierdt de Plonderbende, in den voortgang haarer fchendzucht aan de Burgemeesterlyke wooninge, tot Haan gebragt, en daar naa ten huize uitgejaagd, 'c Verdient eenige opmerking, dat, zo wel by den Heere Oud-Burgemeester ren dorp, als in andere huizen van aanzien , de klederen en overige eigendommen, aan de dienstboden behoorende , zorgvuldig gefpaard en van de fchendzucht verfchoond wierden. Intusfchen was het huis van den Burgemeester dedel , door de Burgery , bezet , en dus in veiligheid gefield tegen de woedende menigte; van welke verhaald wordt, dat zy de Schutters, welke voor het huis Honden , erndig fmeekte, flegts vyf Minuten verlofs te mogen hebben ora haaren moed te koelen. Dit haar zynde afgefla-. gen , nam zy gang na het huis van den Burgemeester re els. Deeze Heer lag thans ziek aan het voeteuvel. Het naderend geweld nog juist by tyds vernomen hebbende , om niet, in eigen yerfoon, een voorwerp te worden van de wocd^ der  NEDERLAND. S5 der raazende menigte, liet hy zich , door zyneknegts , op eenen Stoel, draagen door den tuin ageer het huis, en vervolgens in den Stal, welke in de Kerkftraat uitkoomt. De Zoon en Dochters, eenige papieren van aangelegenheid willendeberg'en, wierden geftoord, door het aanvangen der plonderinge, en moesten, in alleryl, de vlugt neemen. Eene der Juffrouwen verfchool zich in een hoekje van den Tuin , en bragt aldaar , in de opene lucht, onder het doorftaan van de uirerfte benauwdheden , den akeligen nacht ten einde.. Met lebenden en vernielen van huis en kostbaare luisgeraaden, in eene verdubbelde maate, boette hier de uitzinnige hoop ryklyk zyne fchade derteleurfiellinge aan het huis van den Heere Burgemeester de del. De toefchietende Burgery deedt d* woede ook hier een einde neemen. Thans lag aan de beurt zekere j an evdam, Yker van de Maaten en Vaten, weleer bediende van den OudBurgemeester j. ren dorp; en vervolgens een Wynhuis in de Roozeftraat. De fpraak ging, dat bet zo. genaamde Oranje - Request, ter tekeninge,. hadt voorgelegén in deeze beide huizen , welke, uit dien hoofde, eene geheele uitplondering ondergingen. Met het aanrigten van alle deeze fchenderyen en verwoestingen wte de nacht verloopen. Met het aanbreeken van den dag, althans zeer vroeg Da »•  5. van jaarsveld, Adjudant, met rang van Sous-Lieutenant; s. wiselius Iperuszoon, en bi thronicke, Cornets; j. tjallingii en t. avis, Cornets Titlilair; ]. b. duchenoïs , Pjqueur, met rang van Cornet, en c. A. nissen, Sekretaris der Bende. Zy deeden togten en wagten, «ven als de Schuttery. Ten hunnen behoeve wierdt , in 't vervolg , op den Singel, by het Koningsplein, eene Loots of Stalling opgeflagen , welke , hoewel eenigzins vergroot,.' nog heden gebruikt wordt, door de Ruitery van den Staat, welke,binnen deeze Stad Bezetting houdt. Om te vöorkoonien , dat die van Kattenburg , den eenen of anderen tyd, hunnen fiag niet mogten waarneemen, tot het oeffenen van wederwraak?, 't zy door eenen uitval in de Stad, of tegen eenige bewooners der Eilanden', vondt men geraaden , op het Kaedyksple-ïn, tene Loo.ts of Wagthuis te doen opflaan , voor de Burger - Kompagniën , welke, zedert, tot op den tyd der Omwentelingen  NEDERLAND. 67 ge, in deezen oord , de wagt hielden. Op Saterdag en Zondag, in 'c begin van Zomermaand, wierdt daar aan, met allen vlyt, gearbeid. - Tot meerder gemak, voor de wagthoudende Schuttery, bekwam dezelve, naderhand, een Vertrek in 's Lands Magazyn; By 't Funie, aan het einde van den Kaedyk, wierdt insgelyks een Wagt der Schutterye geplaatst, gelyk ook voor het Stads Arzenaal, naast de Doele op de Garnaalemarkt, de gewoone Vergaderplaats der Heeren; van het Deferiüeweezen. Op bevel deezer Heeren , begaven zich , op Saterdag, den tweeden van Zomermaand, twee Kaagèn en twee Jagten , met Draaibasfen gewapend, en ieder bemand met vyfentwintig koppen, onder bevel van den Schout van het Watergeregt,, den Heere nobbe , na de Zuiderzee, om de vervoering van Krygsbehoeften, van .de. eene na de abdere plaats, te beletten. Desgelyks vertrok van hier een aanzienlyk aantal Leden van het Genootfchap Tot nut der Schutterye na Ouderkerk aan den Amftel , medevoerende twee Stukken Gefchut, om het verder verloopen van on« willigen, uit het Cordon, na Amfterdam, 't welk reeds verfcheiden maaien was gebeurd ,. met geweld te voorköomen. Intusfchen zaten Schout en Schepenen over de gevangenen op Kattenburg , naa de verbveE 2 ring  63 Het BEROERD ring van den Brug. Als den meest fchuldigen onder deeze fehynt men bevonden te hebben zekeren Zweed , hans juriaansz genaamd. Volgens vonnis moest hy, uit de Waag, op den Dam, gehangen, voorts, op eene Morde, na eene Koefchuit, die in het Damrak lag, gefleept, na buiten gevoerd , en, aan de Volewyk, aan den Galg worden opgehangen. Op den gemelden Saterdag gefchiedde de volvoering van dit Vonnis. Twaalf Kompagniën Burgers bezetteden den Dam, en eere bende der Vrywilligers te paerd de voorraamfte toegangen. Van de Krygsbezettinge der Stad hadt eene Kompagnie post gevat in het Stadhuis, en eene andere op de Waag. In den naamiddag, ten vyf uure , verfcheen de veroordeelde voor 't Stadhuis, voorgegaan van drie Onderfchouten met hunne Dienaaren , en de twee Stads - Predikanten smits en hoffman, die hem ter dood bereid hadden. Daar naa volgden de Hoofdofficier en Schepenen, verzeld van eenige Bevelhebbers der Schutterye. In deeze orde begaf zich de Staatfie, van het Stadhuis, na de Waag. Ter verdoovinge van het gefchreeuw des lyders, en om de opfchudding, welke, onder de menigte , veelligt, hier uit konde ontftaan , te voorkoomen, floegen alle de Tamboers, geduurende de geheele Regtspleeging , een zwaaren roffel. Acht dagen daar naa wierden vier andere  NEDERLAND. 69 gevangene Kattenburgers geftraft, met eene geesfe-, ling en opfluiting in het Rasphuis voor een zeker getal van jaaren. Met alle mogelyke ftilte was, omtrent middernacht, ten dien einde, het Schavot opgericht. Te gelyk met den met de koorde gedraften Zweed, was, by vonnis van Heeren Schepenen, op Saterdag, den tweeden van Zomermaandn aarj de Volewyk-, by de'beenen, aan den Galg gehangen, zekere johannes rannink, een der vier gefneuvelde Kattenburgers, welke men, na? het bemagtigen van den Brug, op het Plein hadt gevonden. Nog vóór het einde des jaars, egter, twee maanden naa de Omwenteling , wierdt dit Lyk ontheeven van de fchande , hetzelve aangedaan , op verzoek van 's Mans bloedverwanten aan de Regeeringe , dat het Lyk van den Galg genomen , voorts in eere herfteld en op een? ordentdyke wyze mogt begraaven worden. Dit aan dezelven zynde toegedaan , gefchiedde , op Saterdag, den achtden van Wintermaand , de af* neeming en begraaving, op de volgende wyze. De Scherpregter,een Stads Bode,met de Roede van juditie, en verfcheiden andere lieden begaven zich, in den morgendond, na de Volewyk. Naa dat het Lyk afgenomen, en in een Kist geplaatst was , leide de Bode, tot driemaalen toe , zyne hand op hetzelve, en verklaarde het voor eerlyk; E 3 waar  7o Het BEROERD waar naa het, met een Jagt, pronkende met fraaie Vlaggen, die ter halvermast waaiden , gevoerd wierdt na Kattenburg, en voorts in het Wynhuis het Onvolmaakte Schip; van waar het, vervolgens , na het Grsf zou gedraagen worden. Die gefchiedde, 's naamïddags ten half drie uure, met een gevolg van meer dan tweeduizend menfehen. Voor-de Aanfpreekers ging een aantal Timmerlieden , met Vaandels en Muziek. Da Trein nam zynen weg over het Plein , voorby de plaats , alwaar de, ongelukkige gefneuveld was. Hier. rustte men eene korte poos, en zwaaide het Vaandel over de Lykbaar. Terwyl de Kist in het Graf wierdt nedergelaaten , lieten de Muzikanten een lustig Wilhelmus van Nasfouwen hooren. Naa eenen langen omweg te hebben genomen, keerde de Lykftaatfie te rug, na het Kattenburgérplein, en ging aldaar uit elkander. Om de zeldzaamheid des voorvals , en ten dienfte van de zulken, die hun werk maaken van het by een brengen van foortgelyke Verzamelingen , laat ik hier • volgen , een affchrift van de Uitnodiginge ter Lykftaatfie , of het zo genaamd Begrafenisbriefje, 't welk, by deeze gelegenheid, wierdt rond gebragt, Een  NEDERLAND, 7* Een Kroon- 's Mans Afbeelding. Een Grafnaald. In Amsterdam, Anno 1787. Tegens Zaturdag, den Sften December, Word de Heer N. N. Ter Begraavinge verzogt met het Lyk van JOHANNES R A N N I N K, Op'den 3often May deezes Jaars, op 't Kattenburger Plein, voor de Brug' ongelukkig omgekoomen , als een Voorftander van 's LandsAloude Gevestigde en nu Herftelde Conftitutie; die door de erroneufe begrippen van dien tyd, gecóndemneerd was om met de Beenen aan de Galg over 't Y gehangen te worden , gelyk ook is gefchied: maar nu door Handoplegging 'van een Boode , uit naame van de Gerechte, in Eere herfteld verklaard is, om met het bovengemelde Lyk, het welk uit het Wynhuis bygenaamd Het Onvolmaakte Schip , op de Hoek van de Kleine Kattenburger Straat en Plein, zal uitgedraagen worden: Om ten half drie uuren te zyn in de ooster kerk. r J. Breeman. Evenredig aan de fchande , welke , in Zomermaand , het Lyk van rannink wierdt aangedaan, was de eere, welke dat des gefneuvelden E 4 Pa*  7* Het BEROERD Patriotfchen Kanonniers hendrik hllmers genoot. Op Zondag, den derden der Maand, wierden 's Mans overblyfzelen, op het St. AntboniesKerkhof, ftaatelyk bygezet, met den volgenden zeer aanzienlyken Trein. t. Een Peloton Granadiers, met het Geweer verkeerd verdekt. 2. De Aanfpreekers. 3. Het Lyk, gedraagen door veertien Kanonniers. 4. De Familie. 5. De Kolonellen. 6. De Leden van het Defenfieweezen. 7. Roelofswaart , als Bevelhebber van 't Kanon. 8. De Leden van den Krygsraad. o. De Serjeanten. 10. De Kapiteinen des Armes. 11. Bombardiers en Kanonniers. 12. De Gekonftitueerden. 13. De Kommisfarisfen der Vaderlandfche Sociëteit, 14. De Kommisfarisfen der Burger-Sociëteit. 15. Verdere Officieren. 16. Eene Deputatie van Directeuren van het Genootfchap Tot nut der Schutterye, en verdere Leden van hetzelve. 17. Een Detachement uit de Wyk XV, met het  NEDERLAND. het Geweer verkeerd verdekt, floot den Trein, Ontelbaar was, voor 't overige, de menigte van. aanfchouweren, van wyd en zyd toegevloeid, om. deezen zeldzaamen Uitvaart by te woonen. Verfcheidenmaalen waren , tot op deezen tyd» eenige inwooners van Amfterdam uitgetrokken,, om ginds en eldjrs posten te betrekken , of de Bezettingen te verfierken. Geene andere, dan, Leden van het Genootfchap van Wapenhandel, hadt men daar toe gebruikt, alzo die der Schutterye , opgericht om voor de rust en veiligheid der Stad te zorgen, buiten hoogen nood, niet na buiten konden gezonden worden, Deezen nood fchynt men, ten deezen tyde, gemeend te hebben, met 'er. daad te zyn gebaoren, Amfterdam, zeide men, liep thans gevaar van eenen aanval, en vorderde dus, met reden, den byftand van Stads Schutterye, ook op zodanige plaatzen, buiten de Stad, door middel van welke het geweld konde geweerd worden. Op den voorflag van het Defenfieweezen wierdt , op den zesden van Zomermaand, by de Vroedfchap, beflooten, uit ieder Kompagnie te neemen vyf man, van dezulken , die zich vrywillig daar toe zouden aanbie* den, en dezelve, ten getale van driehonderd man, te doen optrekken na Muiden, als eenen post van groote aangelegenheid, om de toegangen der Stad, aan dien kant, te verzekeren, E 5 Reeds  74 Het BEROERD Reeds 's anderendaags vertrokken ze derwaarts, onder 't geleide der Heeren Kapiteinen georgb hendrik de wilde, michiel hüyghens, cornelis h. van heyningen, willem daniël des ruelles en joh. d. hofman, voorts de Luitenanten d. bar re veld, men. kema, th. van effen Junior, j. j, van der meulen Junior en kersjes Junior; en de Vaandrigs schallig, joosten , p, b.arkmeyer, kraandyk en coenr. krul de Jonge. Zy vertoefden aldaar tot den eenentwintigden der Maand, wanneer zy, in Jaagfchuiten, de te rug reize na Amfterdam aannamen. Aan dén Diemerbrug traden ze aan land , en trokken vervolgens, door het Diemer- en Watergraafsmeir, te voet, na de Stad. Aan het Tolhek wierdt de Manfchap ftaatelyk opgewagt en ontvangen, door de Heeren Kolonellen der Schutterye , de Heeren van het Defenfievveezen , en eene Bende der Burger-Ruiterye, en vervolgens Stedewaarts geleid. Dien zelfden morgen was van hier uitgetrokken het tweede Detachement, insgelyks beftaande uit driehonderd Vrywilligers van Stads Schutterye, om de voorgaanden af te losfen. Het bevel daar over voerden , als Kolonel, de Heer h. van ledden hulsebosch; voorts de Kapiteinen petrus j. duurveld, abraham valentyn en h. melissen; wyders-de Licu-  NEDERLAND. 75 Lieutenanten jacob koopman, ysseldyk, JACOBÜS gordon , j oII. lod. lans, jan en f-red. wakker; en eindelyk de Vaandrigs, dirk.corn. van der meulen, jacob posthumus de Jonge, herm. boerrigter, visscher , hend. willink en elias II A M B e e k. Op deeze wyze heeft een gedeelte der Amfterdarofche Schutterye, tot op den tyd der Omwentel inge , aldaar post gevat. Tot het zelfde oogmerk bediende men zich van een gedeelte dier zelfde Schutterye, om de nog aangelegener Vesi üng Naarden te verzekeren. Met het zelfde oogmerk, als deeze voorzorge wierdt genomen ten opzigte van de Stad Amfter* dam , deeden , omtrent dien zelfden tyd , de Afgevaardigden der Stad, ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende, eenen voorflag, hoofdzaakelyk behelzende „ dat Holland geworden was „ het voorwerp van den hiat en de jaloufie van „ eenige weinigen, op naam der Staaten van Gel„ derland en Utrecht, die zich aan vyandlykhe„ den en gewelddaadige overheerfching over de. „ Militie fchuldig gemaakt, en van de Magazynen „ en Arzenaalen met geweld verzekerd, hadden;. „ en dat, daarenboven, zyne Hoogheid door het „ uitgeeven van een Declaratoir of Manifest, ., regtmaatige aanleiding tot verfcheiden bedenke- „ iyk-  J?5 Het B E R O E R D , 9 kneden gegeeven hebbende , om alle deeze „ redenen de Regeering van Amfterdam den voor„ flag deedc tot het benoemen van eene Kommisfie „ van niet meer dan vyf perfoonen, met toevoe„ ging van twee Gekommitteerde Raaden en „ éénen Sekretaris, voorzien van de breede magt „ om alles uit te voeren, de aanvallen tegen „ Holland te keer te gaan, en de ontwerpen te „ verydelen; met qualificatie om alle zodanige „ perfoonen te werk te ftellen , als zy noodig „ zouden oordeelen , en zodanige Militairen te „ beloonen, die bekwaamheden bezaten ; van „ 's Lands penningen gebruik te maaken ; om „ voorts in dienst te brengen en te befoldigen „ zodanige Corpfen van Vrywilligen uit de Schutr „ teryen en Genootfchappen , uit de Steden en „ het platte Land van Holland, als zich , ten „ dienfte van het Vaderland en ter befcherminge der Bondgenooten , zouden aanbieden; hunne „ verrigtingen voort te zetten, zonder dat zy daar „ van opening behoefden te doen ; en eindelyk „ hun verblyf te vestigen op eene plaats in of „ by het Cordon." De Afgevaardigden ter Dagvaart beflooten hunnen Voorflag, met de verklaaring, van wegen hunne Principaalen, dat dezelve, van nu af aan , zich onaanfpiaaklyk fielden voor' de nadeelen , welke, uit het onverhoopt van de handwyzen van dit ontwerp, mogten voortvloeien. Ver,  NEDERLA ND. 77 Verfcheiden Steden ontvingen met dankzegging deezen voorflag; andere betuigden daar omtrent haar genoegen, 't Gevolg hier van was, dat de gemelde voorflag, fpoedig, in een Staatsbefluit wierdt veranderd, en men, eerlang, overging tot het benoemen der Leden, welke zouden uitmaaken de Kommisfie tot het Defenfieweezen van Holland en de Stad en Provincie van Utrecht; met agterlaating, egter, op den voorflag van Dordrecht, van twee Gekommitteerde Raaden. De benoemde Leden waren de Heeren Mr. da- wiel jacobus canter camerling, Raad in de Vroedfchap te Haarlem; franciscus gualterus blok, Schepen der Stad Leyden; jan de witt, Schepen der Stad Amfterdam; Martinus van toulon, Raad in de Vroedfchap der Stad Gouda; en cornelis van foreest, Heer van Schoorl en Camp, Raad in de Vroedfchap der Stad Alkmaar; met toevoeging .van den Heere cos te rus, als Sekretaris. Terftond traden deeze Heeren in 't bewind, en verkoozen het Slot te Woerden tot hun gewoon verblyf. - Hoewel het getal der Ondertekenaaren van de Akte van Qualifikatie reeds tot eene aanzienlyke menigte was uitgedyd, zouden, egter, de voorftanders van dezelve , niet ongaarne, eeri nog grooter aantal naamen , onder het veel gerugt maa-  ■78 M ei'BEROERD' maakend Papier, geleezen hebben. In de hoope op een goeden uitflag wierdt men , diens volgens. te raade, het Gefchrift, van nieuws, openlyk voor te leggen, in de Vergaderplaats der Vaderr landfehe Sociëteit in de; Kalveriïraat, en in die der Burger-Sociëteit , ïn de Stad Lion in de Nes. - De menigvuldige togten en wagten, welke, in deezen tyd, door de Schuttery, moesten worden waargenomen, dienden tot een weezenlyk bezwaar voor veelen van derzelver Leden. Dikmaals wierden ze gehinderd in 't waarneemen van hun .handwerk of beroep, tot merkelyk nadeel hunner huisgezinnen. Afvroeg liep dit in 'c oog, zo wel by de Bevelhebbers, als by veelen onder de Burgery. Meermaalen hoorde men , in de gezelfchappen of op openbaare plaatzen, zommigen hunne genegenheid betuigen , om hunne wagtdoende Medeburgers, door het doen van eene gifte, te gemoete te koomen. De Bevelhebbers ■van de Wyk m VI waren de eerften, die deeze welgezindheid te baate namen , ten behoeve van hunne onderhoorige Manfchap. Wel haast zag men, in de Nieuwspapieren, eene Aankondiging verfchynen, waar in zy zeiden „ vernomen heb- bende, dat verfcheiden welméenende Inwooners „ in hunne Wyk, genegen waren eene Vrywilüge „ Hifi te fourneeren , voor de waakende Man- i, fchap-  NEDERLAND. 79 „ fchappen, door de menigvuldige extra JVagten ,, geoccupeerd, thans kermis gaven , "dat een ,i ieder tot dat einde zódanig eene gïfte konde „ bezorgen , ten huize van den Serjeant hwnri„ cus van der woüde, in dezelve Wyk." Binnen kort wierdt dit voorbeeld gevolgd door alle de Wyken , doch met onderfcheidene inrigtingen 5 in zommigen gefchiedde de inzameling van penningen, aan de huizen der Burgers, by enkele overgifte, naar elks goedvinden; in andere wierden de Ingezeetenen verzogt, in huizen, daar toe aangeweezen, agter hunne naamen, eene fomme,' doch insgelyks volgens welgevallen , in te fchryven. Op eene aanzienlyke fomme begrootte men, eerlang, de penningen, welke, 00 de eene en andere wyze, wierden by eén ge^ bragt. Op den dertienden van Zomermaand hieldt de Krygsraad, van nieuws, eene Vergadering in de Doele op de Garnaalemarkt. Onder andere diende deeze zamenkomst ter vervullinge van eenige nog openftaande Bevelhebbersplaatzen.' Tot Kapiteinen wierden hier verkoozen de Heeren l ode wyk gerard vissen,theodorus van effen ■Junior ,- hermanus griethuizen, jan kersjes Junior, hendrik stokebrand, en hendrik van blomberg Junkf \ tOt Lieutenanten ? de Heeren hendrik jan schorn,  Het BEROERD schqun.) coknelis pynappel en isaar rynders; en tot Vaandrig de Heer daniel lublink. Nog zittende den Krygsraad, wierden alle deeze Heeren, in de Doele, in den Eed genomen. Daarenboven hieldt deeze Vergadering zich onledig, met de nadere overweeging van eenen voorflag , reeds in eene voorgaande zamenkomst gedaan, en bragt nu het Ontwerp tot volkomenheid. Zommigen Leden, naamelyk, waren van oordeel , dat het oogmerk van de tegenwoordige inrigtinge der Schutterye kragtdaadig zou bevorderd worden, byaldien men konde goed vinden, by ieder der vyf Regimenten, aan te Hellen eenen Lieutenant-Kolonel en twee Majoors; als mede, om ieder Regiment in twee Batailjons te verdeelen. Men ftemde algemeen in deeze inrigting, en vervulde de nieuwe waardigheden, op de volgende wyze: In hot Oranje Regiment. Lieutenant-Kolonel, de Heer ernst wille m boer; Majoors, de Heeren herm. ledden hulsebosgh en michiel huighens. In het Geele Regiment. Lkutenant-Kolonel, de Heer Mr. gale isa/ïc ghlks ; Majoors, de Heeren theodorus cornelis van herseelen en jan fre- drik hofma?:, ïn  NEDERLAND $t In het Blaauwe Regiment. Lieutenant - Kolonel, de Heer christiaan e verhard vaillant % Majoors, de Heeren dirk versteeg en gregoriüs kruys. lh het Witte Regiment. Lieutenant ■ Kolonel, de Heer george hendrik de wilde; Majoors, de Heeren paulus van pruissen morissen en hendrik haak van veen. In het Groene Regiment. Lieutenant- Kolonel, de Heer gerard nicolaas pieter Hasselaar; Majoors, de Heeren daniel marssenier en jan hermA- nus, schimmelpenning. Wyders wierden nog tot Kapiteinen-Lieutenanrs aangefteld, de Heeren Lieutenanten dirk schrö- der, JACOBUS gordon,JAN fred. wakker, Hl a. menkema, nikolaas udink, hendrik kuiper, S. d. cartier , J. J. van der meulen , ii arm anu s scholte en J. h. viruly. Ondanks deeze bevorderingen tot hooger rang, bleeven alle deeze Heeren in hunne voorgaande posten, van Kapiteinen en Lieutenanten, in hunne byzondere Kompagniën. Eindelyk wierden nog , in die zelfde Vergadering van den Krygsraad, benoemd, de Kapiteinen, welke het bevel zouden voeren over eene XII. deel. F Ben-  82 Het BEROERD Bende van Artilleristen, welke men voorneemens was , met kennis en toeftemming der Amflerdamfche Vroedfchap , op te richten. De Bende zou beitaan uit ééne Kompagnie uit ieder Regiment, en dus vyf in getal, fterk ieder tweecnze* ven tig man. By voorraad benoemde men nu, als Kapiteinen, de Heeren h. baart, w. d. des ruelles, p. pama de kempenaar, l. g. visscher en c. horens van heyningen. De Vergadering befloot haare zitting , met het befluit, om, op den twintigften der Maand, van nieuws, by een te koomen. Van de oprichtinge eens Genootfchaps van Wapenhandel, onder de Zinfpreuk Pro Patria, enkel beftaande uit aankoomende of weinig opgefchootene Jongelingen, is boven gewag gemaakt. In de Kerk, in welke het zyne gewoone wapen* oeff-Tiingen verrigtte , was het nu zo verre gevorderd , dat de Leden niet fchroomden, het Publiek te Hellen tot ooggetuige van hunne kunde en handigheid. Om het jeugdig vuur nog meer aan te ftooken , vondt het Genootfchap Tot nut der Schutterye geraaden , tot een blyk van goedkeuringe van hun bedryf, en ter verdere aanmoediginge in het toekoomende, zyn gewoone Exercitieveld, agter Malta , nu en dan, aan dezelven, ten gebruike, af te liaan. In de Nieuwspapieren zag men eene Aankondiging verfchynen,  NEDERLAND. 83 by welke, aan alle Werkende en Honoraire Leden van het gemelde Genootfchap, kennis wierdt gegeeven , dat hetzelve zyne Openbaare Wapenoeffening verrigten en afvuuren zoude, op Saterdag, den zestienden van Zomermaand, 's naamiddags ten half vier uure , op het Exercitieveld, agter den Herberg Malta , buiten de Leidfchepoorr. Uit hoofde der naauwe gemeenfchap, welke tusfchen de Utrechtenaars en Amfterdammers, plaats hadt, verzuimde men, hier ter Stede, niet, onder de beflommeringcn en drukte van Stedelyke bemoeijingen, aan de eersrgemelden te gedenken ; indiervoegen , nogthans , dat eigen veiligheid tevens wierdt in 't oog gehouden. Het geduurig verloopen van een aantal befoldigde knegten, door Hun Ed. Gr. Mogende beftemd, ter beveiliginge van de Stad en de Provincie van Utrecht, vervulde de gemoederen.van veelen met een angftig vooruitzigt, 't welk zich, in hun oog , nog akeliger vertoonde, naar gelange de Krygsmagt, tegen die Stad en Provincie aangerukt, telkens verfterkt wierdt. Tevens namen ze in aanmerking, dat Utrecht tot eene foort van Bolwerk diende voor Amfterdam ; en, diensvolgens, dat de veiligheid deezer Stad , ja der geheele Provincie van Holland , meer gevaar liep, ïaar maate het Sticht open lag. Fa De  Si Het BEROERD De Gekonftitueerden , dit alles in aanmerking genomen hebbende, vonden wel haast middel om te bewerken, dat, op hun verzoek, eene Vergadering der Vroedfchap wierdt beleid , in welke zy voor hadden, deeze en foortgelyke bedenkingen te ontvouwen en aan te dringen. Op den vyftienden van Zomermaand zat de Vroedfchap. Eene Kommisfie van drie Gekonftitueerden ftondt binnen in dezelve, en overhandigde een Verzoekfchrift, door de Gelastigden ondertekend. De inhoud en bedoeling van hetzelve kan afgeleid worden, uit het Befluit, welk, nog zittende de Vergaderinge, genomen wierdt. Uit hetzelve bleek, dat het oogmerk der Gekonftitueerden daar heenen ftrekte, om van den Agtbaaren Raad te verwerven, dat dezelve, in deeze byeenkomst, zoude gelieven te befluiten, om de Heeren Gekom•mitteerden tot het Defenfieweezen deezer Stad te authorifeeren, en des noods te gelasten, om alle de Kompagniën deezer Stad, op derzelver onderfcheidenc Loopplaatzen , te doen oproepen , en aldaar, door de Kapiteinen, of andere bevelvoerende Officieren, aan de dienstdoende Manfchap, zo Officieren als Schutters , den dringenden nood van Utrecht , en alzo ook dien van deeze Stad en van 't geheele Vaderland, ernftig voor te houden; om vervolgens den voorflag te doen, en op te neemen, of en hoe veelen onder de Bevelheb- bers  NEDERLAND. 85 bers en Schutters zich bereidwillig zouden tooren, tot byftand van de Stad Utrecht, ten fpoedigften, uit te trekken: ten einde om uit de Manfchap , welke zich daar toe zoude aanbieden > zulk een getal, als door het Defenfieweezen te Utrecht was verzogt , of althans de omftandig» heden., waar in Amfterdam zelve zich bevondt,. zouden toelaaten, met de noodige Wapenen en Krygsbehoeften voorzien, ten fpoedigfte derwaarts, te doen vertrekken. Hoewel de Agtbaare Raad deezen voorflag, wat de zaak zelve, het zenden van Manfchap na Utrecht, aanbelangt, niet van de hand wees, hadt, nogthans, dezelve een ander inzien , met opzigt tot de wyze der uitvoeringe. Den voorflag, naamlyk, in omvraag gebragt zynde, wierdt, met eenpaarigheid, verftaan en begreepen „ dat hes „ thans niet raadzaam zoude zyn , eenige Man„ fchap uit de Schuttery na Utrecht te zenden; „ maar dat, evenwel, het belang der Stad „ Utrecht , zodanig met dat van Holland ver„ knogt zynde, dat niets behoorde verzuimd te „ worden, om die Stad, op alle mogelyke wy„ ze , te hulpe te koomen , diensvolgens Komw misfarisfen uit den Agtbaaren Raad tot het De„ fenfieweezen behoorden te worden gevolmag„ tigd, om, op de gefchiktfte wyze, zes of ze„ venhonderd Man in deeze Stad. aan te werven, F 3 „ midi  86" Het BEROERD „ mids geene wagcdoendc Schutters , dezelve ré „ wapenen, onder kundige en vertrouwde Offi„ eieren te Hellen, en de kosten daar toe, indien „ de Stad Utrecht onvermogend ware om dezel„ ve te draagen, als dan, gedeeltelyk, of zelf „ voor 'c geheel, uit Stads Kas te mogen betaa„ len, en dezelve Manfchap ter asfiltentie van „ de Stad Utrecht af te zenden; in alles, nog„ thans, zo veel mogelyk, gemeenfchappelyk te „ werk gaande met Heeren Burgemeesteren , en „ byzonderlyk de aanftelling van Hoofd- en min„ dere Bevelhebberen doende met approbatie van „ Hun Ed. Gr. Agtbaarhéden". In 't flot deezes Raadbefluits wierdt nog gezeid, dat men goedgevonden en -verftaan hadt, hetzelve vast te Hellen, zonder Rcfumtie , en dat Extract daar van aan de Requestranten zoude worden ter hand gefleld. TerHond, des anderendaags, naa dat dit Befluit was genomen, zag men, in den naamiddag, verfcheiden Tamboers der Schutterye , voorafgegaan van twee lieden, houdende ieder een koperen Bekken, de Stad door wandelen, en allerwege, op de hoeken der Straatcn, uitroepen , dat alle de geenen, welke, in deeze kommerlyke tyden , het Vaderland van dienst wilden zyn, en geene -Leden der Schutterye waren, op Conditiën, in de IVynhuizen de Druyf en het Schip Damiate ie kezen, zich konden aanmelden. De  NEDERLAND. 3/ De Voorwaarden, in deeze Uitroeping vermeld, reeds in den voormiddag, alomme, aangeplakt, waren de volgende. 1. De Manfchap moest welgemaakt jong volk zyn, niet onder dan veertig , en niet jonger dan zestien jaaren. 2. De lengte moest, ten minfte, zyn vyf Rhynlandfche voeten. 3. Onverfchillig van welken landaarr. 4. Zy moest niet behooren onder de waakende Manfchap der Schutterye deezer Stad. 5. Men zoude geene Deferteurs aanneemen, uit eenige Hollandfche Regimenten, in de Provincie Holland, of in de Landen der Generaliteit, in Bezetting leggende. ' 6. Die zich lieten aanneemen, zouden moétendienen, onder den naam van w aard gis lders, te Utrecht of elders, naar goedvinden van Hun Ed. Groot Agtbaarheden , en zo lang men hen zoude noodig hebben. 7. Voor weeklykfche foldy zouden ze genieten vier Guldens; weike promptelyk zouden betaald worden, ter plaatze, alwaar ze zouden dienst doen. 8. Deeze foldy zou gerekend worden , eenen aanvang te hebben genomen, op den naastvoorgaanden Maandag van den dag, op welken zy wierden aangenomen. F 4. 9- Eilv  8S Het BEROERD 9. Eindelyk zou aan de Manfchap worden» fer hand gefield eene volle Monteering, befhande in een Rok, Kamizool en Broek, van grof blaauwLaken, een paar Schoenen met Riemen, een paar wollen Kouzen, een Hoed en een Stropdas; alle 't welk , nevens eene voegzaame wapenrusting, zy ontvangen zouden ter plaatze, alwaar zy in daadelyken dienst zouden gefield worden. De Heer makke tros hadt het beftuur over deeze Wervinge. Zy hadt, ftraks naa dat zy rugtbaar was geworden, een zo fterken toeloop, dat, reeds 's anderendaags avonds „ eene Kompagnie voltallig was, en voor de Doele op de Garnaalemarkt, in twee Schuiten, wierdt ingefcheept; met welke zy , nog vóór het fluiten der Poort, de reize na Utrecht aannam. Zedert zag men, van tyd tot tyd, bezendingen van Waardgeldera derwaarts vertrekken. Merkelyke beweeging veroorzaakte dit, voor en ia de nabuurfchap van de Doele, de plaats, alwaar de Leden van het De* fenfieweezen hunne Zitting hielden. Nu verfcheen eindelyk de dag, op welken de thans heer&hende Aanhang een luiddrufug triuraf aanhefte . en zich met den waan ftreelde , het hoogfte toppunt zyner oppermogendheid bereikt te hebben. Hadt het voorgevallene, in Gras, maand deezes jaara, zo buiten- als binnenslands, een verbazend gerugt verwekt, nog fcheüer kloLk  NEDERLAND. 1} klonk de galm der gebeurtenisfe, welke op den twceëntwintigften van Zomermaand plaats hadt. Ik heb het oog op de Afzetting der Edele Groot Agtbaare Heeren Burgemeesteren , Mr. willem gerrit dedel Sctlomowz en Mr. marten adriaan beels. .Zints den tyd, dat men hadt kunnen goedvinden , deeze beide Heeren , van derzelver Raadplaatzen , vervallen te verklaaren, hoorde men telkens mompelen, zelf openlyk ftaande houden, dat zy insgelyks van de Burgemeesterlyke waardigheid behoorden ontzet te worden. Even akr of men een oogmerk hadde, om deeze Heeren warsch te maaken van hunnen post, ontmoetten hun telkens bejegeningen-, niet flegts by 't Gemeen , maar ook van lieden van eenig aanzien, onbellaanbaar zo wel met de regels van burgerlyke welleevendheid, als vooral met het ontzag, aan hunne aanzienlyke waardigheid verfchuldigd. 't Leedt ook niet lang , of het Ontwerp der Afzettinge wierdt daadelyk by de hand genomen. De Leden van den Krygsraad en het Kollegie van Gekonftitueerden uit de Burgerye wendden daar toe hunne poogingen aan. 't Gewigt hunner onderneeminge was oorzaak, dat het geruimen tyd aanliep, eer hun ontwerp tot rypheid kwam; langer, dan de wensch der menigte onder de Burgerye medebragt. Geduurig hoorde men F 5 dee-  ■»ö Het BEROERD deeze haar driftig verlangen betuigen, dat dit gedeelte der Grondwettige Herftellinge , zo als men 'e noemde, met 'er daad wierdt ten uitvoer gebragt. Aan de begeerte deezer Yveraaren wierdt voldaan , op den gemelden tweeëntwintigften van Zomermaand. De Vroedfchap , 's morgens, by tyds, vergaderd zynde , verfcheenen in dezelve eenige Afgevaardigden, zo van den Krygsraad als van Gekonftkueerden. Naa alvoorens hunne- bezwaaren, tegen de Heeren Burgemeesteren dedel en beels, te hebben ingebragt, verklaarden zy, thans daar op aan te dringen , dat de gemelde Heeren, als hebbende , volgens, hun zeggen, het vertrouwen der Burgerye verlooren, zich van nu voortaan zouden hebben te befchouwen, als ontflagen van hunne posten als Burgemeesteren van de Stad Amfterdam. Dit verrigt hebbende, begaven zich de gemelde Afgevaardigden, beslaande uit drie Leden , nevens den Sekretaris. van den Krygsraad, en vier Gekonftitueerden , na de wooningen der gemelde Heeren Burgemeesteren, en deeden aldaar, door den Sekretaris , aan Hun Ed. Gr. Agtbaarheden, voorleezen een uitvoerig gefchrift, waar aan ze den naam gaven van Declaratoir, behelzende de redenen, welke zy, naar hun inzien, meenden te hebben, tot het doen van deezen ftan. Om by de naakoomeling' • fchap  NEDERLAND. $t fchap te dienen tot een gedenkteken van de taal, welke men, in deeze dagen der beroerten en van geweld, zich durfde vermeeten, tot Burgemeesteren deezer aanzienlyke Stad te voeren, vinde ik geraaden, het Declaratoir hier eene plaats te gunnen. Edele Groot Achtbaare Heeren l „ Het is Uw Ed. Gr. Agtb. bekend, dat op den eenëntwintigften April laatstleden, door verre de meerderheid der toenmaalige Hoofd-Officieren der Burgery en Leden van den Grooten Krygsraad deezer Stad, zo voor zich zeiven, en verre het grootfte deel hunner Schutters , als op den aandrang van veele duizenden hunner Medeburgers en Stadgenooten , aan de dies tyds vergaderde Ed. Achtb. Vroedfchap is gedaan een Declaratoir , waarby zy om redenen, daar by vermeld, tot voorkoming van anders te dugten onheilen , en om zig aan geen onverantwoordelyk verzuim fchuldig te maaken-, zo voor zig , als voor hunne voornoemde Schutters, Medeburgers en Stadgenooten, infteerden, dat die Leden van den Raad , tegen wien zig het mistrouwen der Burgerye het meeste bepaalde , zig van toen af zouden befchouwen als ontflagen van hunne posten als Raaden , ten einde daar door de anderzints te vreezen gevolgen van dat mistrouwen , het-  0» Het BEROERD hetwelk het aanblyven van die Leden allergcvaatiJykst maakte , te voorkomen ; met verdere verklaaring , dat zy voor zodanige Leden van den Raad, welker aanblyven zy ten hooglten gevaarlyk rekenden (buiten en behalven nog zeven anderen) hielden de Heeren Mr. willem geriut dedel Salomonsz en Mr. marten adriaan beels, en alzo dezelven van toen af declareerden geene Raaden deezeF Stad meer te zyn, en dienvolgens infteerden, dat derzelver plaatzen, als door de tusfchenkomst der Burgerye opengevallen zynde , onverminderd de Privilegiën deezer Stad, ófte het recht der Burgerye in het toekomende , door den Achtb. Raad deezer Stad ten fpoedigften zouden worden vervuld; zynde dezelve alzo door de Burgerye gedaane Remotie niet alleen door de opentlyke wils verklaaring van de als toen vergaderde Schuttery goedgekeurd , en door de fchriftelyke inftemming van meer dan zestienduizend Burgeren en Ingezeetenen deezer Stad bekragtigd , maar zynde ook de alzo opengevallen en vacant geworden Raadplaatzen der negen'geremoveerde Heeren, en zulks mede die van de voornoemde Heeren Mr. willem ger« rit dedel Salomonsz en Mr. martej» adriaan beels, door den Achtb. Raad mtt negen by de Burgerye vertrouwde perfoonen geremplaceerd en vervuld gewerden. „ De  NEDERLAND. 93 De ondergetekenden , zynde Gecommitteer* dens van den Ed. Manh. Krygsraad deezer Stad, mitsgaders gequalificeerdens van een notabel aantal van meer dan zestienduizend Burgers en ln. gezeetenen derzelve, hadden vermeend, billyk te mogen verwagten, dat de twee voornoemde Heeren Mr. willem gerrit dedel SalomOTlSZ en Mr. marten adri'aan beels, zich naar dien ultdrukkelyken wil der Burgerye zouden hebben gedraagen , zonder zich tegen die door dezelve tusfehenkomst gedaane Remotie en opgevolgde Electie van den Ed. Achtb. Raad op eenigerlei wyze, direct of indirect, te verzetten, en dat zy lieden alzo zouden hebben getragt, te prar/enieeren, dat het vertrouwen der goede Burgerye niet geheel en al van hun verwyderd wierd \ en zulks te meer , daar men hen hadde laaten blyven fungeeren in kwaliteit van Burgemeesteren , en zy lieden alzo hadden behooren te begrypen, overtuigd te zyn, en te erkennen, dat de ftap der Burgerye, in hun te removeeren, als Raaden, voornaamentlyk was gedaan , ten einde daar door te verhinderen, dat hun invloed in de Raadsvergaderingen deezer Stad en de daar door te veroccafionneere Staatbefluiten, niet verder zouden kunnen te weeg brengen, dat der Heerschzucht en Dwingelandye in de hand gewerkt, en der Nationaale en Burgerlyke Vryheid en 's Volks Rech-  94 Het BEROERD Rechren den doodftesk worde toegebragc: dan, in plaats van aan deeze hunne billyke verwagting voldaan te zien, zo hebben de Ondergeteekenden, integendeel, tot hunne uiterfte verbaazing, niet alleen moeten verneemen , dat de voornoemde Heer Mr. willem gerrit dedel Salomonsz, in kwaliteit als Burgemeester, het daar heen heeft tragtcn te dirigeeren, ddt die Heeren, welke op, den uitdrukkelyken wil der Burgerye, uit den Raad waren geremoveerd, tot denzelven wederom zouden worden geconvoceerd en befchreeven ; maar zy hebben ook moeten ondervinden , dat beide de voornoemde Heeren, Mr. willem gerrit bedel Salomonsz en Mr. marten adriaan beels, zich niet hebben ontzien, om tot eene rechtmaatige Indignatie zo van de Ondergeteekenden, als van derzelver Committenten en Qualificanten, (uitmaakende een zo aanzienlyk gedeelte van de goede en braave Burgerye deezer Stad) tegens de voornoemde demarches van de Burgerye en derzelver waardige Reprefentanten te protefteeren, ja zelfs by eene door den druk openrlyk bekend gemaakte Misfive (door hun , met meerderen, geteekend in dato agttien May 1787, en toegezonden aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van deeze Provintie) te verklaaren, dat zy de voornoemde gedaane Remotie van negen Raaden, zo wel als de daar op gevolgde aanftel- ling  NEDERLAND. 05 Rftg van negen anderen, hielden voor geheel ontöetfflfï informeel, nul en van onwaarde; zynde dit eene handelvvyze , waar door , zo aan den Achtb. Raad deezer Stad, als aan derzelver braave Burgerye, eene opentlyke en verregaande hoon is aangedaan, en zy Heeren Mr. willem gerrit dedel Salomonsz en Mr. marten adriaan beels zich het vertrouwen der Burgerye geheel en al hebben onwaardig gemaakt; terwyl hier by nog komt, dat beide de voornoemde Heeren, in plaats van de Burgemeesterlyke waardigheid, welke eigenaartig is ingericht om 's Burgers belangen , Vryheden en Rechten voorteftaan , tot dat einde te doen dienen, integendeel alle hunne vermogens van tyd tot tyd hebben aangewend, om de Rechten en Vryheden „ den vryen Krygsraad deezer Stad competeerende , te vertrappen , en deszelfs wettiglyk genomen Refolutien, was het mogelyk, buiten effect te Hellen, en elufoir te maaken, en dezelve op eene onverzettelyke wyze • tegen te werken, en zulks, niet tegenftaande zy lieden, op eene vriendelyke, en teffens emftige wyze, en by herhaaling, door verfcheidene Kommisfien uit den Krygsraad, tot het houden van een ander en meer plichtmaatig gedrag zyn verzogt en aangemaand. En aangezien de Ondergetekenden zig verzekerd houden, dat de Burgemeesterlyke waardigheid  9  104 Hbt BEROERD „ was, of dat de Perfoonen tot het Burgemees„ ters Ampt niet gefchikt waren,, hadt men met „ reden antwoord verwacht; doch tot nu toe „ weet men daar van niets; hetgeen gantsch niet „ naar den fmaak der goede Burgery is." Ondanks haare zucht tot voortvaarendheid, moest, zich de Gemeente het tydverwyl van vyf dagen getroosten. Op den bepaalden Donderdag vergaderde de Vroedfchap. Uit de bovengemelde Be* noeminge wierdt thans eene verkiezing gedaan, althans openlyk bekend gemaakt. Dezelve viel uit op de twee eerstgenoemde Heeren Mr. willem backer en Mr. joan geelvinck. Reeds by tyds, ten belïemden dage, zag men den Dam* voor het Stadhuis, bezetten van zes Kompagniën Burgers, op ieder vleugel gedekt door eene Bende der Burger-'Ruiterye. Daarenboven hadden twee Kompagniën Burgers post gevat op de Zaal, binnen het Stadhuis. De Raad vergaderde ten tien uure, deedt ftraks eene verkiezing, en, zondt den Heere geelvinck berigt van het befluit des Raads, aan zyne eigen wooninge ; de Heer backer was, in perfoon, in de Vroedfchap tegenwoordig. Ongeveer elf uure verfcheeren de Leden van den Krygsraad, nevens de Gekonftitueerden , ten Stadhuize; uit de Vergaderplaatze der Vaderlandfche Sociëteit • waren dezelve, door een Detachement Burger - Granadj'era, der-  NEDERLAND. 105 derwaarts geleid. Niet lang daar naa zag men den Heer geelvinck, in Burgemeesterlyk gewaar uirgedoscht, zittende in zyne koets , het Stadhuis naderen. Straks wierden de beide Hee4 . . . * ren in den Eed genomen , en namen zitting in hunne nieuwe hoedanigheid. Zo ras dit werk, in den Agtbaaren Raad, verrigt was, hoorde men de trommels der wagthebbende Schutterye roeren, en de Muzikanten aanheffen. Dit was het zein, dat de nieuw verkoo* zene Burgemeefters zich, openlyk, aan de Gemeente, benedén, voor het Stadhuis, zouden vertoonen. De Trein wierdt geopend door twee Roê» draagende Boden. Terftond hier op volgden de twee nieuwe Burgemeesters, gaande ter wederzyden van den Burgemeester hooft. Thans verfcheenen de Leden van den Raad, gevolgd van eenige Boden. Agter deeze gingen de Leden van den Krygsraad, nevens deszelfs Sekretaris. De Trein wierdt geüooten door de Gekonftitueerden, insgelyks van hunnen Geheimfchryver verzeld. Onder het roeren van den Trom en het aanheffen van een lustig Muziek, wandelde de Stoet, heen en weder, langs het Front der gefchaarde Burger- Kompagniën, ftaande met geprefenteerd geweer, terwyl de Bevelhebbers, volgens Krygsgebruik, de Heeren met Sponton en Vaandel groetten. Eene Bende van de Burger, -Ruitery verG 5 zelde  ioö Het BEROERD zelde voorts de nieuwe Burgemeesters, by derzelver wederkceren, na hunne wooningen. Geene kleine verwondering baarde, intusfchen, deeze verkiezing, onder de zodanigen , die niet Waren in 't geheim van het tegenwoordige bewind *an zaaken. Het dagt hun vreemd, dat men den Heer willem backer tot Burgemeester verkoozen, en deeze Heer dien post aanvaard hadt, terwyl zyn eigen Broeder de waardigheid van Hoofdfchout der Stad bekleedde. Een tydverloop van ruim veertien dagen ontwikkelde dit raadzel. Eenige Afgevaardigden van den Krygsraad en van Gekonftitueerden ftonden,. eerlang, binnen, in de Vergadering der Vroedfchap , en leverden aan dezelve over, een Vertoog, behelzende een verzoek, dat de Wel Ed. Geftr. Heer Mr. w. c. backer, van zynen poft, als Hoofdofficier deezer Stad , ontzet, en deszelfs plaats door eenen anderen mogt vervuld worden. De Agtbaare Raad, in het voorftel bewilligende, deedt hier op den voorflag aan den Heere Hoofdofficier, of zyn Wel. Ed. Geftrenge niet zoude kunnen goedvinden, zynen post neder te leggen. Doch de Heer backer was daar toe niette beweegen. Diensvolgens nam de Raad het befluit, naa voorafgaande herhaalde raadpleegingen, op den zevenentwintigften van Hooimaand, den gemelden Heer Hoofdofficier van zynen post vervallen te ver-  NEDERLAND. 107 verklaaren, en, by voorraad, dien op te draagen aan den Heere counelis van der hoop Gysbrechtsz, welke, op dit pas, de waardigheid van Voorzittend' Schepen bekleedde. Terftond naa deeze aanftelling ontving de Prokureur doüwes bevel, alle de papieren, het Officie betreffende, van den Prokureur co mm el in over te neemen. Volgens gerugt zou de Onderfchout papegay, die by veelen in 't oog liep, door den nieuwen Hoofdofficier in einftige aanfpraak genomen en vermaand zyn, zich overeenkomftig zyner verpligtinge te gedraagen, alzo op zynen handel naauwkeurig agt zou geflagen worden. De verkiezing en aanftelling van nieuwe Burgemeesteren was niet de eenige zaak , welke , op den gemelden berugten dag, de aandagt des Agtbaaren Raads bezig hieldt. De verhinderde reize van Haare Koninklyke Hoogheid, Mevrouwe de Prinfesfe , Gemalinne van den Erfftadhouder , waar van de byzonderheden , in het Zevende Deel deezer Verzamelinge , uitvoerig zyn verhaald, was ook in deeze Stad fpoedig rugtbaar geworden. Elk fprak en oordeelde 'er over, op zyne wyze , met die vrymoedigheid, als aan de tegenwoordige tyden van algemeene Staatsbemoeijinge eigen was. Lieden van eenig doorzigt en kunde , begreepen ligtelyk , dat de zaak zeer ernftige gevolgen konde,  10S Het BEROERD konde , en, naar allen fchyn , zoude te wege brengen. De Leden van den Krygsraad, nevens de Gekonftitueerden, ftonden in 't begrip, in deezen niet te mogen zwygen , maar hunne bedenkingen openlyk te moeten voordraagen. Op den zevenden van Hooimaand verfcheenen eenige Afgevaardigden van den Krygsraad en van Gekonftitueerden in den Agtbaaren Raad, met een uitvoerig Adres, tot deeze zaak betrekkelyk. Naa eenige aanmerkingen op het Declaratoir, in Bloeimaand , door zyne Hoogheid den Heere Erfltadhouder, te Nieuwmegen afgevaardigd, betuigden dezelve hunne verwondering „ dat Haare Koninklyke Hoogheid, Ge„ maalinne van den Erfltadhouder , hadt kunnen „ goedvinden, naa eene langduureude afvveezig„ heid, en in een tydftip, waarin de ongunftige „ gefteldheid der Provincie zulks als geheel on„ geraaden zou hebben kunnen doen vinden, op hes ,, onverwagtst op derzelver grondgebied te ver„ fehynen, met oogmerk om zich na "sHage te ,, begeeven. Zy gaven te kennen, dat hoe zeer „ hun ter ooren was gekoomen, dat Haare Ko„ ninklyke Hoogheid, door tusfchenkomst en op. „ bevel van Hunner Ed. Gr. Mogende. Gekom„ mitteerden tot het Defenfieweezen te Woer„ den, in hoogstderzelver reize verydeld zynde, „ in eenen Brief aan Hun Ed,. Gr. Mogende, als „ eene  NEDERLAND. 109 „ eene beweegreden van deeze onverwagte over„ komst'bet oogmerk hadt aangevoerd, om, over„ eenkomftig de waare belangen van den Staat, „ aan de herflellinge der rust te werken, zy, „ egter , volkomen overtuigd waren, dat deeze „ onverwagte verfchyning in de Provincie , veel „ min de nadering van 's Hageniet alleen aan „ dit oogmerk niet zoude beantwoorden , maar „ veel meer eene tegenover gefielde uitwerking „ maaken : vermids, zeggen ze, ongelukkiglyk „ de misleide verftoorders van de fchynbelangen „ van den Prinfe haaren Gemaal, door deszelfs „ vleiers, en weezenlyke vyanden, geleerd zyn, „ om hunne verkleefdheid aan deszelfs Huis, door „ 't veroorzaaken van beweegingen, aan den dag „ te leggen. De bereiking van het gemelde vre„ delievend oogmerk van Haare Koninklyke Hoog„ heid merkten ze aan als te minder mogelyk, „ uit aanmerking, dat Hoogstdezelve, huns be„ dunkens, niet naauwkeurig onderrigt moest ge„ weest zyn , aangaande de denkwyze van het „ notabelfte gedeelte van Hollands Ingezeetenen „ aangezien, naar "het begrip der Vertooneren, „ Haare Koninklyke Hoogheid anderzins niet tot „ Hoogstderzelver Verzellers zoude gekoozen heb„ ben zodanige Heeren , die van alle Crediet, „ zeggen ze, van het beste gedeelte der Natie „ verftoken waren , en dus in de ontwerpen , „ ftrek-  na Het BEROERD „ ftrekken.de ter herflellinge der ruste, noodwen„ dig hinderlyk moesten zyn. De Vertooners ver„ klaarden, wyders, niet te willen verbergen, dat „ zo wel de buitengewoone wyze der reize van „ Haare Koninklyke Hoogheid, als de diepe ge„ heimhouding van Hoogstderzelver overkomst, „ het onmisbaar vertrouwen, ten aanzien van het „ bygebragte oogmerk , geenzins hadt vermeer„ derd, en, welligt, de zaak zeer ipoedig uit „ haar geheel hadt kunnen brengen: aangezien „ 'er door die geheimhouding geen middel over* „ bleef, tot het neemen i van maatregelen, ter „ voorkoóminge van ongelegenheden, welke, door „ het misleid Gemeen , tegen het oogmerk van „ Haare Koninklyke Hoogheid, by Hoogstderzel-. „ ver verfchyninge, zouden kunnen veroorzaakt „ zyn geworden." By de bovengemelde redenen, om welke, naar de meening der Vertooneren, het bygebragte óógmerk van Haaro Koninklyke Hoogr heid, met Hoogstderzelver reize, niet zoude zyn bereikt geworden , voegden ze nog deeze bedenking „ dat zy in Haare Koninklyke Hoogheid „ geene eigenlyke qualiteit konden penetreercn, „ welke Hoogstdeze'lve tot eene behandeling van „ Staatszaaken mogt gèfchikt maaken; te meer, „ zo als zy zich verder lieten hooren, alzo, tot „ bemiddeling der gefchillen tusfchen de Provin9i ciën, door de Regeering van Amfterdam reeds „een  NEDERLAND. m „ een ander middel (te weeten, de in te roepene „ Bemiddeling van Frankryk) ter Tafel van Hun „ Ed. Gr. Mogende was gebragt; terwyl ook, "„ zeggen ze', het misnoegen van den Souverain der Provincie van Holland tegen den Stadhou„ der van dien aart was, dat hetzelve, eeniglyk, „ door eene onverwylde aflegging van zyner Hoog„ heids aangenomene Politieke grondbeginzelen, en „ alzo door eene daadelyke medewerking tot het „ by de Natie verlangde redres der Conftitutie „ (waar toe, zo als de Vertooners verzekerden, „ de goede Ingezeetenen, met dankbaarheid, den „ invloed van Haare Koninklyke Hoogheid op „ den Prinfe haaren Gemaal zouden gebezigd zien) „ maar geenzins door eenige tusfchenkomst of „Schikking, kon weggenomen worden. Om alle „ deeze. bygebragte redenen verklaarden de Ver» ,, tooners van oordeel te zyn, dat de komst Ha» „ rer Koninklyke Hoogheid binnen de Provincie * „ tot het meergemelde oogmerk, de herflelling „ der ruste, niet alleen niet toereikende, maar „ veel meer het verblyven van Hoogstdezelve bui„ ten de Provincie veel meer nuttig en gefchikt „ zoude zyn." ■ De Vertooners beflooten hun Adres, met een. verzoek aan Hun Ed. Gr. Agtbaarheden, dat derzelver Afgevaardigden ter Staatsver. gaderinge mogten, gelast worden , wanneer ós Overkomst van Haare Koninklyke Hoogheid een onder-  Li* Het BEROERD onderwerp van raadpleeginge mogt uitraaaken, de» zelve te wyzen van de hand : met verdere aan. zegging aan Hoogstdezelve „om, ter handhaa,, vinge van de rust, door Haare' Koninklyke „ Hoogheid bedoeld, zich van het grondgebied „ deezer Provincie te verwyderen, en, voor als „ nog, buiten dezelve te vertoeven." Het befluit, welk op dit Adres, by den Raad, wierdt genomen, is af te leiden uit het antwoord, welk, zedert, de Staaten van Holland, aan zyne Majefteit van Pruisfen , zonden, op de Memorie van den Afgezant van thulemeyer, waar by de gemelde Staaten de gevraagde Satisfactie weigerden, wegens den hoon, Haarer Koninklyke Hoogheid aangedaan. Onder dit alles wierden de belangen van Utrecht niet uit het oog verboren. De herhaalde verfterkingen van manfchap en krygsbehoeften, welké, van-tyd tot tyd, na het Leger by Zeist wierden aangevoerd, maakten veelen bedugt, dat men, misfchien, een geweldigen aanflag op da gemelde Stad konde onderneemen; tegen .welken dezelve , hoe aanzienlyk ook haare Bezetting zyn mogt, niet beftand zoude weezen. Dit, meende men, zou kunnen ten gevolge hebben, dat ook de Provincie Holland, en veelligt Amfterdam, gevaar liep. De Krygsraad , dit alles in aanmerking genomen  NEDERLAND. 113 men hebbende, vondt geraaden , op Saturdag, den zevenden van Hooimaand, aan de Vroedfchap , in den naamiddag by een vergaderd , den voorflag te doen, om de geheele Schuttery deezer Stad , op de onderfcheidene Loopplaatzen , te doen oproepen, en , uit ieder Kompagnie , tien man te kiezen, bedraagende dus, in alles, een getal van zeshonderd koppen , om vervolgens , onder de noodige Bevelhebbers, na Utrechc te worden gezonden. Deeze voorflag wierdt goedgekeurd, en, ten zelfden tyde, bepaald, aan eiken uitgetrokken Schutter, toe te leggen een weekgeld van zes Guldens/en vyf Huivers, en drie Guldens, daarenboven, aan de gehuwden, voor derzelver huisgezin; als mede, eene bepaalde fomme, ingevalle iemand eenigen ramp of nadeel trof. , Ingevolge van dit befluit, gefchiedde de oproeping, reeds den volgenden Maandag. Binnen korten tyd was het bepaald getal volledig. Meer zelf booden 'er zich aan, in eenige Kompagniën, dan 'er vereiseht wierden; by deeze gefchiedde de keuze door uitlooting. Straks ontving de manfchap bevel , om zich gereed te maaken tot den uittogt , welke tegen den naastvolgenden zevert» tienden der Maand wierdt vastgefleld. Om, intusfchen, de. Stad Utrecht niet verfieeken te laaten van eenige hulpe, welke men ,als XII. deeu H hoogst-  114 Het BEROERD hoogstnoodig , aanmerkte , vertrokken , op den twaalfden der Maand ,' driehonderd man van de Krygsbezetticge van Amfterdam derwaarts , die, 's anderendaags, van nog honderdveertig man, van die Bende, gevolgd wierden. De Leden van het Genootfchap Tot nut der Schutterye, welke, zints het begin van Zomermaand, te Ouderkerk aan den Amftel hadden post gevat, waren hun derwaarts vooruit getrokken, op den negenden der Maand. Geduurende de toebereidzelen tot het aanftaande vertrek van een aanmerkelyk gedeelte der Amfterdamfche Schutterye, hieldt de Krygsraad eene byeenkomst, om eenige openftaande Bevelhebberschappen te vervullen. Op den elfden der Maand wierden door denzelven verkoozen , tot Lieutenanten, de Heeren johannes toosten, hendrik willink, johannes boele, coenraad crul en v. b. van baggenj tot Vaandrigs., c ar sten pieterse JuiÜor , adriaan van royen, jan indius rol a n dus, h. n. carp eri pieter van holst. Wyders beraamde men eenige fchikkingen, omtrent de bewaaking en beveiliging der Stad. Zo wel by dag als by nacht zou de Burgery de Poorten bezetten, uitgezonderd de Leidfche Poort, waar van de bewaaring, naar gewoonte, by dag, aan de Stads Soldaaten bleef toevertrouwd. Ook zou men van deeze gebruik maaken, om op de Boomen te  NEDERLAND. te pasfen. Daarenboven wierden , langs de Wallen, by de Poorten en op de Amftelfluis» de Batteryen aanmerkelyk verfterkt , of nieuwe aangeleid. Diergelyk eene verfterking hadt men ook te werk gefteld aan den Amftelveenfchen Weg , by de Kalfjeslaan, onder opzigt van den Heere p. de clercq Jakobsz, Kapitein der Kompagnie aan den Overtoom. Dit alles hadt zynen grond in de vreeze , welke, by zommigen, huisvestte, dat, veelligt, aan den kant van Muiden, of van elders, iet vyandigs tegen de Stad konde ondernomen worden. Van hier ook dat men niet in gebreke bleef, voort te gaan in het zenden van verfterking van manfchap na de ftraks gemelde Stad. Dus was, in het begin der Maand, derwaarts uitgetrokken eene Bende van driehonderd man, om aldaar een even gelyk getal af te losfen. Over de tegenwoordige Bezending voerden het bevel de Heeren c. e. vaillant, als Lieutenant-Kolonel, en o. cruys, als Majoor; voorts de Kapiteinen l. a. van der meulen, j. w. ogelwight, h. van blomberg Jun'w , e. j. éverwyn en h. van griethuizen ; de " Lieutenanten jacobus van son, j. l. lans, j. van de zanden en h. hussem; en de Vaandrigs j. j. godefroy , h. spakler Junior, n. van blyenburg, a. doublet en j. a. van lan keren. H 2 Geene  nö Het BEROERD Geene kleine beweeging ontftondt, ten deezen tyde, binnen Amfterdam, vooral aan den Ykant, uit de aankomst van een Vaartuig, door eenen der Uitleggeren in de Zuiderzee, hier opgebragt. Het hadt aan boord vierendertig man van de Be» zettinge vanHasfelt;men wilde dat ze, meest allen, uit het Hollandfche Cordon, waren overgeloopen, en thans den wil hadden na Amersfoort. By de manfchap bevondt zich een zeker Burgemeester, die, veelligt, een flagtoffer hadde kunnen worden van de woede van het dol Gemeen. Ten zynen gelukke kwamen de Raaden abiiema en far. ret, met eenige Officieren, by het Vaartuig. By ondervraaging bleek het deeze Heeren , dat de Burgemeester onder de Amnestie, by die van Hasfelt verkreegen, begreepen was. Spoedig wierdt hy, op zyn woord van eere, ontflagen. '■ Eindelyk verfcheen de zeventiende van Hooimaand, dag, tot het vertrek der Zeshonderd man der Amfterdamfche Schutterye na Utrecht, beftemd. By tyds verzamelden dezelve, op het Stads Exercitieveld, binnen de Utrechtfche Poort, en trokken, van daar, na buiten, tot aan den Herberg de Beerebyt. Vyftien Schuiten lagen hier gereed, om hen over te voeren. Onder den toevloed van eene ontelbaare menigte van aanfchouweren , aan de fceide oevers van den Amftel en op de Hoogeof Amftelfluis, by een gelchoold, namen ze, 's voor\ ■ mid-  NEDERLAND. 117 middags ten tien uure , de reize aan. By den uittogt wierdfde Schuttery, van vooren en van agteren, gedekt door een Detachement der BurgerRuitery, en voorts verzeld van de Heeren van het Defenfïeweezen en Kolonellen. Het gezag over deeze Manfchap voerden de naavolgepde Bevelhebbers: als Kolonel', iperus wiselius; als Lieutenant-Kolonel, g.p.hasselaar; als» Majoors, t. c. v a-n her se le en h» haak van veen; als Kapiteinen, l. g. visscher, h. melissen, a. valentyn, w. d. oes ruelles en n. van veen; als Lieutenanten, ui a. menkema, j. h. viruly, h. willink, h. scholten, c. crull en h. j. koopman; als Vaandrigs, a. de heus, a. m. visscher, p. craandyk, d. van rossem Junior, j. stumphius en d. lublink. Twee dagen naa deezen uittogt, vertrok , ten vierdemaale, eene Bezending van Amfterdamfche Burgers na Muiden, thans ten getale van honderdzeventig man, om even zo veelen hunner Spitsbroederen aldaar af te losfen. Nog dien zelfden avond keerden deeze, van hunnen post, binnen Amiterdam. te rug. Het bevel , over de Manfchap, voerden thans de Hoofd en mindere Bevelhebbers: de Kolonel, d. j. van hogendorp tot Hofwegen; dc Lieutenant-Kolonel e. w. boer; de Majoor d. verst.eege ; de Kapiteinen w. H 3 L Y El*  nS Het BEROERD lynslager, c. l. kolff en n. kroeze Eduardsz; de Lieutenanten m. koóy Junior, j. j. van der meulen, c. B ar revel d , j. h. stulè en jan van den hoed; en de Vaandrigs j. van keyzerswa ard, e. stoezack, M. h; ogelwight, d. schalker en è. lyn- sl ag er. Elders "is reeds gewag gemaakt van eene geld» verzamelinge, ten behoeve der buitengewoon wagtdoende Leden der Schutterye. Om dezelve, in hun verzuim van het dagelyksch beroep en kostwinninge, eenigzins, te gemoete te koomen, oordeelde men zulks volftrekt noodzaakelyk. Nog hooger klom deeze noodzaaklykheid , zints de Wagten en Togten nog meer vermenigvuldigd wierden, en van wegéns het uittrekken buiten de Stad. De kosten, hier op loopende, waren zeer aanmerkelyk. Met dit alles bleef, by veelen, de genegenheid leevendig, om, zo ter onderfteuninge van hunne waakende en uitgetrokkene Me» deburgers, als tot andere noodwendige uitgaven, hunne Beurzen te openen. Niet lang hieldt het aan, of de gekombineerde Commisfie, uit den Agtbaaren Raad en uit den Grooten Krygsraad tot het Defenfieweezen der Stad, deeze gezindheid te baate neemende, deedt, door middel der Nieuwspapieren, openlyk bekend maaken „ hoe zy vernomen hebbende, » da:  NEDERLAND. 119 „ dat verfcheiden braave Ingezeetenen deezer Stad „ hadden te kennen gegeeven, hunne bereidwil„ ligheid,om, zo ten behoeve der Schutters, voor derzelver buitengewoone Wagten en Togten bin„ nen deeze Stad en derzelver Jurisdictie, zedert „ eenige weeken gedaan, en nog te doen, als tot „ goedmaakinge en verligtinge der importante bui„ tengewoone kosten , welke, van deezer Stads „ wegen, voor de Schutters, welke na Muyden „ en Utrecht zyn uitgetrokken, en in 't vervolg „ mogten uittrekken, reeds zyn gedaan, of nog „ verder gedaan mogten worden , van hunnnen „ overvloed iets toe te brengen, by deeze ken„ nis gaf, dat om, aan het uitoeffenen van zulk „ eene pryswaardige milddaadigheid, gelegenheid „ te geeven, in het Burger Weeshuis deezer Stad, „ gelyk ook in het Logement den Doele, op de „ Garnaalenmarkt, kisten geplaatst waren ? ter in„ zamelinge der penningen , tot bovengemelde „ oogmerken toegebragt; welke penningen, door de bovengemelde Gekombineerde Commisfie, „ getrouwelyk zouden befteed worden." Van wegen den Agtbaaren Raad was deeze Bekendmaaking onderteekend door den Stads-Sekretaris h. n. Hasselaar, en, in naame van den Grooten Krygsraad, door deszelfs Sekretaris a. j. coperus. Daarenboven gefchiedde 'er, vervolgens, tot de gemelde oogmerken , eene geldverzameH4  Het BEROERD ling aan de huizen der Burgerye, of by manier van infchryvinge, op daar toe aangeweezene plaatzen. Op den laatften dag van Hooimaand kwam aan deeze Stad de gewoone Beurtman van liardervjyk, aan boord hebbende, onder ande,ren, eenen Burgemeester en de kinderen van den Hoogleeraar scheidius. Zy verhaalden, dat de Regeering dier Stad, door het Krygsvolk verzogt zynde, het draagen van Oranjeverfierzelen te willen bevorderen , in de hoop op de herftelling >der ruste, zulks hadt ingewilligd. Zy voegden 'er nevens, dat in ftede der bedoelde uitwerkinge , het tegendeel hadt plaats gehad : als hebbende de meefte Soldaaten, kort daar op , eenen aanvang gemaakt met het pleegen van ongeregeldheden, het infmyten der glazen in zommige , en het dreigen van andere huizen. Zints het inkoomen van dit berigt, floeg men, te Amfterdam, meer en meer, over, tot het neemen van befluiten en maatregelen, welke duidelyk aankondigden, wien de tegenwoordige Regenten, zo wel als een groot gedeelte der Stedelingen, aanmerkten als de voornaame oorzaak der onlusten , die ginds en elders plaats hadden. . Zy deeden tevens zien, hoe men niet buiten vreeze ware, dat, veelligt, het onweder herwaarts konde overdryven. Van hier, dat, op den zevenden van Oogstmaand, op-het voorbeeld van eenige andere Ste-  NEDERLAND. 121 Steden , by den Raad het befluit wierdt genomen, om zyne Hoogheid willem den V, in Hoogstdeszelfs hoedanigheid van Stadhouder en Kapitein• Generaal deezer Provincie, te fchorzen, met inhouding van de Jaarwedden, en andere voordeden, aan die hooge waardigheden verknogt, en voorts dezelve te doen dienen ten behoeve der Gewapende Genootfchappen, door de Provincie van Holland verfpreid. Door het- voorbeeld der Regenten van deeze aanzienlyke Stad, en van andere Hollandfche Steden, gemoedi^d, begonnen' nu ook de Burgers fterker door te draaven. In 't begin van Oogstmaand hieldt men, binnen Leyden, eene Vergadering van Afgevaardigden van Gewapende Genootfchappen; op welke niet alleen de bovengemelde fchorzing van zyne Hoogheid, met den aankleeve van dien, wierdt bygevallen, maar, daarenboven, vastgefteld, aan 's Lands Staaten den voorflag te doen , om taan Hoogstdenzelven het Hollandsch Grondgebied te doen ontzeggen; als mede, om'Haare Koninklyke Hoogheid, nevens de Vorftelyke Kinderen, geduurende de oneenigheden, binnen deeze Provincie niet toe te laaten. Een Lid van het Amfterdamfche Genootfchap Tot nut der Schutterye, ter deeze Vergaderinge afgevaardigd, deedt, uit naam zyner Lastgeeveren, een voorftel, gegrond, deels op de naauwe geH 5 meen-  122 Het BEROERD meenfchap, welke thans, tusfchen Frankryk en Holland , plaats hadt; deels op den waan , met welken de Natie wierdt gevoed en geftreeld, aangaande den byftand, van de zyde diens Koninkryks te verwagten, tegen de Troepen van zyne Majefteit van Pruisfen, van welker aannaderinge men nu, meer en meer, begon te fpreeken, als moetende dienen, ter onderfteuninge van den eisch van Satisfactie aan Haare Koninklyke Hoogheid, voor den hoon, Hoogstdezelve aangedaan, op de bewuste verhinderde reize na 's Graa ven hage. Het bedoelde voorftel des Amfterdamfchen Afgevaardigde behelsde , hoofdzaakelyk „ om na het „ Hof van Frankryk te zenden eene Commis„ fie van zodanige Gelastigden, welke, uit aan„ merkinge der tegenwoordige tydsomftandighe„ den , zouden kunnen verkoozen worden , ten „ einde om door middel van dezelve, aan de te„ genwoordige algemeene Volksvertegenwoordi„ ginge, te meer luifter by te zetten." Wat, voorts ter Staatsvergaderinge voorviel , ter gelegenheid van het-uitvoerig Declaratoir, van wegen de Leidfche byeenkomfte, aan Hun Ed. Gr. Mogenden overhandigd, behoort niet tot myn plan; dit wel, dat, nog vóór het einde der Maand, en wel op den vierentwintigften van dezelve, diergelyk eene Vergadering te Amfterdam wierdt gehouden, in de Groote Zaal van het Burger-  NEDERLAND. 123 ger-Sociëteits-Huis de Stad Lion , in de Nes. Zy beftoRdc uit de Afgevaardigden van Schutteryen, Gilden, Gekonftitueerden, Genootfchappen, Sociëteiten en Gezelfchappen , voornaamlyk uit de Provincie Holland by een geroepen. Talryker was deeze byeenkomst, dan immer eenige van dien aart was gehouden ; zy beftondt uit de Afgevaardigden van ruim honderd en zeven onderfcheidene Departementen , te zamen uitmaakende een getal van méér dan tweehonderd Leden. De punten van Befchryvinge, welke hiér, bovenal, in aanmerking zouden genomen worden, waren de volgende: Foor eerst, de invloed des Volks op de Regeering ; ten tweede, de Vryheid van de Drukpers; ten derde, de invoering van eene vaste Landmilitie; ten vierde, de medewerking der ongewapende met de gewapende Burgery. De Heer Mr. reïer van den bosch, onlangs aangefteld tot Raad in de Vroedfchap te Delft, opende de Vergadering met eene Aanfpraak , en wierdt, vervolgens, tot Voorzitter verkoozen. Ondanks den ophef, die 'er van gemaakt was, en het goede, welk men 'er zich van belooft hadt, beantwoordde, egter, de uitflag geenzins aan de verwagtinge, welke de tegenwoordige yveraars daar van hadden opgevat, 't Geen deswegen, inzonderheid, verdient gemeld te worden , is, dat de Voorflag, raakende Frankryk, op de Leidfche Ver-  124 Het BEROERD Vergadering gedaan , thans hervat, en verder wierdt ontwikkeld. Althans bragt men de zaak zo verre, dat men eene benoeming maakte van een aantal van veertig perfoonen, aan welke men den naam gaf van lyst van vaderlandsche med eb ur ge ren, om daar uit te benoemen een getal van vyfentwintig Perfoonen, als nationaale gekonstitueerden , tot de zaak der onderhandelingen te parys. Aan *t hoofd van deezen Lyst las men den naam van den vermaarden Gèlderfchen Ridder Jr. robert Jasper, Baron van de Qapellen tot ds Marsch. Geene de minste uitwerking , egter, vernam men van deeze Benoemïnge, zo min als van andere voorflagen, welke , in deeze veel gerugt maakende Vergaderinge, ter tafel gebragt wierden. Intusfchen verzuimde men niet, zodanige middelen in 't werk te Hellen , als, tot beveiliginge van de Stad, of van derzelver nabuurfchap, by de geenen, welken het bewind was toevertrouwd, volgens hun inzien, noodig of dienftig geoordeeld wierden. Aan den Diemerdam, eene Buurt, aan den Dyk, tusfchen Amfterdam en Muiden , wierdt eene zwaare Battery opgeworpen, voorzien van het noodige Gefchut, en Manfchap van de Bende Kanonniers , welke, zints eenigen tyd, in dienst der Stad was aangenomen. Na de evengenoemde Stad vertrok , op den dertienden  NEDERLAND. 125 den van Oogstmaand , de vyfde Bezending van Amfterdamfche Schutters , onder het Opperbevel van den Heere Kolonel anthony miynts, nevens de Heeren Kapiteinen b. schröder, h. griethuizen, h. stokebrand en g. mul- der; voorts de Lieutenanten j. f. wakker, a. h. belander, j. joosten, h. hussum en j. van der landen; en eindelyk de Vaandrigs d. c. van der meulen, h. meyer HartKSZ, b. meyer en a. j. des bordes, 's Anderendaags vertrok na den Uithoorn een Detachement van tachtig man, onder bevel van den Heere Kapitein hermanus drost , den Lieutenant j. I. lans en .den Sous - Lieutenant adr. van royen. ■> Weinige dagen laater, nam, onder een zeer. ftaatelyk uitgeleide van Leden van het Defenfie-. weezen , Kolonellen en andere Leden van den Krygsraad, van nieuws, eene Bezending der Amfterdamfche Schutterye, ten getale van driehonderd, man, de reize aan na Utrecht, onder den Lieutenant-Kolonel c. e. vaillant , den Majoor m. huighens, de Kapiteinen j. w. oge.l-, wicht en a. valentyn, de Kapiteinen• Lieutenants h. kuiper en h. a. menkema., den Lieutenant d. van lakkeren, en de Vaandrigs, j. j. godefroy, n. van blyenburg, w. roelofs, h. bouman schoenees, a>. r. vis-- scher  126 Het BEROERD scher en p. craandyk. 's Daags te vooren hadt vyfentwintig man van de Burger-Ruiterye zich na 's Gravelande begeeven, om aldaar, tot nadere fchikkinge, veertien dagen post te vatten, Geduurende alle deeze uit- en optrekkingen, was 'er iet gaande onder het Genootfchap Tot nut der Schutterye, 't geen nu tot volkomenheid gebragt wierdt. Tot nog toe, zo dikmaals de Leden hunnen Wapenhandel verrigt hadden, moesten zy zich vergenoegen met by een te vergaderen op hun Veld, buiten de Leidfche Poort. Een ftaatelyke optogt, door de Stad na buiten, was hun nimmer vergund. Van wegen hunne bemoeijingen met de algemeene zaaken , en hun aanmerkelyk aandeel in het bevorderen van de merkwaardigfte voorvallen, als mede, uit hoofde der dienften, welke zy, zo wel als de Stedelyke Schuttery, el* ders verrigt hadden , oordeelden zy zich, eenigermaate, geregtigd, voor hunne moeite , met eenig eergenot beloond te worden. Omtrent het midden der Maand, zag men, inderdaad, eene vertooning , welke , voor het Genootfchap, iet goeds beloofde. Ter gelegenheid der bevorderinge van den Lieutenant lodewyk gerhard visscher, tevens Kolonel-Kommandant van het Genootfchap, tot Kapitein, in de Kompagnie van den Heere huybert bastert, thans tot Kolonel der Schutterye aangefteld, zag men een ftaa- te-  NEDERLAND. 127 telyken optogt, van een aanzienlyk getal Leden, door de Stad, verzeld van Commisfarisfen , Secretaris, Bode, Tamboer-Majoor, en 't geen verder eenigen luister konde byzetten. Gezamentlyk namen ze den optogt, door eenige voornaame Wyken, tot aan de Nieuwe Markt, alwaar de Schutterye, volgens gewoonte, de Wagt betrok. Zulk eene vergunning bemoedigde de Leden des Genootfchaps , ter herhaalinge van het reeds meermaalen gedaane verzoek, om eene Verzamelplaats binnen de Stad, en voorts de vryheid tot eenen ftaatelyken uittogt na buiten. Heeren Burgemeesteren, thans, aan dit verzoek, de toeftemming gegeeven hebbende , gaf men daar van kennis aan de Leden , en wees hun tevens aan, de gewoone Verzamelplaats, van welke men, voortaan, met flaanden Trom en vliegend Vaandel, na het Exercitieveld zoude optrekken. Op Saturdag , den eerflen van Herfstmaand, maakte dit Genootfchap , voor de eerfte reize, gebruik van het verkreegene verlof. Thans, in ftede van de Westermarkt , de aangeweezene Verzamelplaats, van wegen de Voórbereidings - Predikatie in de Wester-Kerk, op de Botermarkt by een gekoomen, nam de Manfchap gang, langs de Heeregragt, voorby het huis van den Burgemeester hen rik hooft Danielsz, welke, ftaande in zyne Zydkamer, plegtiglyk, naar krygsgebruik, gegroet  ïh8 Het BEROERD groet wierdt van de voorbytrekkende Bende. Dria algemeene Eerefchooten wierden op het Veld gedaan: de eeifte, voor de waardige Regeering deezer Stad; de tweede, voor den Edelen Manhaften en Cordaaten Krygsraad deezer Stad; de derde, voor het geluk, welk het Genootfchap thans genoot. Voorgelicht van lantaarnen, en onder een bekoorlyk Muziek , keerde de Manfchap , vóór 't fluiten der Poorte, na binnen, en ging, op de Westermarkt, uit elkander. Eene zeer gewigtige zaak hieldt," onder dit alles , de Vroedfchap deezer Stad onledig. Van elders is bekend, hoe men , ten deezen tyde, te Haarlem, vlytig arbeidde aan een Nieuw StadsRegeerings -Pveglement, gegrond op het Voorftel, in den aanvang deezes jaars, door de Afgevaardigden dier Stad, ter Staatsvergaderinge, gedaan, raakende eene naauwkeurige bepaaling van den invloed des Volks op zyne Regenten. Men weet, daarenboven , hoe dit Reglement, weinige dagen vóór het gebeurde te Utrecht , ftaacelyk wierdt ingevoerd. De zelfde geest, als die van Haarlem, bezielde ook de tegenwoordige Regenten van Amfterdam. Zy ftonden in het begrip , dat, nu het Volk eenmaal eenen indruk hadt ontvangen van eigen aanzien en gezag , de rust en goede orde niet gevoeglyk zou kunnen .herfteld worden , althans geene  NEDERLAND. i2p geene vastigheid bekoomen , zo lang aan hetzelve , 't zy door deel te hebben in de verkiezing zyner Hoofden en Beftuurderen, of op eenige andere wyze, eenige invloed op het openbaar bewind niet-wierdt toegekend. Op deezen grondflag bouwende, fioeg de Vroedfchap de hand aan 't werk, om een Ontwerp tot ftand te brengen, naar 't welk men, in het toekoomende, het Stadsbewind zoude regelen. Omtrent het midden van Herfstmaand was het, in zo verre, tot volkomenheid gebragt, dat de Agtbaare Raad, aan den Krygsraad en Gekonftitueerden, verzogt, uit het midden hunner, Gelastigden te benoemen, met welke de dagen zouden bepaald worden, op welke men , in de Raadkamer, omtrent het nader fchikken van eenige punten, en alzo het vastftelleri van het in te voeren Regeerings-Reglement, in onderhandeling zoude treeden. Doch de gewigtige gebeurtenis, welke, kort naa dat de byeenkomften eenen aanvang zouden neemen, voorviel, deedt dit Plan , nevens verfcheiden andere, in rook verdwynen. Met de komst der Pruisfifche Krygsmagt, aan de eene zyde, aan welke veelen , door eene onbezefbaare ftyfzinnigheid verblind, in weerwil der dugtigfte bewyzen, weigerden geloof te flaan, en, aan den anderen kant, door het agterblyvea XII. deel. I van  B Het BEROERD van Franfche hulpe , op welke men een loszinnig en onbezonnen vertrouwen ftelde, verviel alle de hoop van den thans bovendryvenden Aanhang 4 en met deeze het gantfche Herftellingswerk, 't welk men, in zyne verbeelding, reeds tot eene aanmerkelyke hoogte hadt opgetrokken. Myn plan brengt mede, dat ik, my tot Amfterdam bepaalende, van het voorgevallene aldaar, zo veel my doeniyk is , een getrouw verflag mededeele. Menigvuldig waren, thans, en al zedert eenigen tyd, de onderhandelingen in 'sGraavenhage, tusfchen den Pruisfifchen Gezant, Baton van thulemeyer, en Hun Ed. Gr. Mogenden, over den hoon , Mevrouwe de Prinfesfe, op de bewuste verhinderde reize, aangedaan, en de Voldoening, welke, deswegen, door Zyne Majefteit van Pruisfen, gevorderd wierdt. Het mededeelen van alle Stukken, hier toe betrekkelyk, zou buiten myn beftek loopen. 't Zy genoeg, hier plaats te geeven aan de Nota, op Zondag, den negenden van Herfstmaand, door den gemelden Gezant, aan den Heere Raadpensionaris van Holland, ter hand gefield. Dit was het laatfte Gefchrift, aangaande dit gewigtig onderwerp, ingeleverd. Woordelyk was de Nota van deezen inhoud: „ De Voorwaarden, welke de Koning vordert, „ betreklyk de Satisfactie, evenredig de beleedi-  NEDERLAND. 131 j, ging aan de Doorl. Zuster van deezen Mo„ narch, zodaanig, dat daar door kan worden ge„ repareert het Affront, den Perfoon van Haare „ Koninklyke Hoogheid aangedaan, door zich met „ geweld te verzetten tegen de Reis, welke deeze & Doorl. Princes, met de allerheilzaamste oog„• merken , naar 's Hage ondernoomen had, zyn „ de volgende , die de Ondergeteekende Extra„ ordinaris Envoyé des Konings zal openleggen. „ door deeze Nota Verbale, welke hy de eer „ heeft aan den Heer Raad - Penfionaris van Hun ;, Ed. Groot Mog. over te geeven, na aan den„ zeiven den inhoud daar van in eene voorafgaande ,, conferentie mondeling te hebben medegedeeld. „ De Koning verwagr, dat Hun Ed. Groot „ Mog. een Brief zullen fchryven aan Haare Ko,, ninklyke Hoogheid, en alvorens dien af te zen* „ den, denzelven zullen mededeelen aan den Mi„ nister van Zyne Majesteit, inhoudende eene ,, erkentenis van den misflag, welken men begaan ,*, heeft, door te onderftellen, dat deeze Princesfe „ oogmerken zoude kunnen gehad hebben , die „ ftrydig waren met den welvaart der Republiek. „ Dat zy zich by Haar zullen verontfchuldigen, „ over de tegenkanting aan Haare Reize toege* „ bragt, en het gebrek van Egards, over welke 5, Haare Koninklyke Hoogheid zich beklaagt; dat „ Hun Ed. Groot Mog. zich zullen verbinden 9 I 2 „ pm,  fS3a Hut BEROERD „ om, op Requifitie van die Princesfe, te zullen £ ftraffen, die geenen, welke zich aan de belee" diging van Haaren Doorluchtigen Perfoon heb',' ben fchuldig gemaakt; dat zy zullen herroepen „ de beleedigende en erroneufe Refolutien, die " zy by gelegentheid dier Reize genomen hebben, 4i en dat zy by deeze herroeping zullen voegen, '„ eene uitnoodiging aan Haare Koninklyke Hoog\ heid, om zich naar 's Hage 'te begeeven, ten „ einde met Haar, in naam van den Prins Stad" houder, in Onderhandeling te treeden, om door W eene behooriyke fchikking de Gefchillen te be" middelen, die 'er tegenwoordig plaats hebben. „ De Ondergéfchreevene is daarenboven gemag„ t'igd, om aan den Heer Raad- Penfionaris te " verklaaren, dat ingeval Hun Ed. Groot Mog., „ de Heeren Staaten van Holland , zonder ver„ dere zwarigheid te maaken , zich gereed too„ nen tot zulk eene gematigde Satisfactie, Haare „ Koninklyke Hoogheid , door Haare tusfchen" komst, by den Koning Haaren Doorluchtigen „ Broeder zal trachten uit te werken, om geene „ verdere eisfchen tot Satisfactie te doen. „ Hy heeft, daarenboven, de eer om U, Myn „ Heer! te onderrigten, dat indien, in het vervolg, ,' het bepaalen van den Haag, tot de plaats der „' Onderhandelinge , eenige moeijelykheid mogt „ ontmoeten, men de keuze zouden kunnen doen „ van  NEDERLAND. 133 „ van eene Neutraale Stad, om daar in de On„ derhandelingen te houden, welke kunnen ftrek„ ken tot een grondflag van bevrediging en be„ middeling. „ De Ondergefehreevene kan voor den Heet „ Raad-Penlionaris niet verbergen, dat Zyne Ma„ jefteit, op de alleritelligfte en dringendlte wy„ ze, verwagt., dat de Staaten van Holland, in „ dien tusfchentyd, de zaaken ten minflen zullen „ laaten in derzelver tegenwoordigen ftaat, en dat „ men niet zal voortgaan met eenige fufpenfie,. „ ontzetting of andere maatregelen, welke nadee„ lig en beleedigende zyn voor den Perfoon van „ den Prins Stadhouder, Kaptein en Admiraal „ Generaal, dewyl men daar door alle Satisfac„ tie en alle bevrediging zoude verydelen, on? „ mogelyk maaken en de beleedigingen zoude ver„ meerderen." 's Daags voor dat deeze Nota, door den Baron van thulembyer, wierdt ingeleverd, hadden Hun Etl. Gr. Mog. een Antwoord vervaardigd, en voorts aan den gemelden Gezant doen ter hand koomen, op eene voorgaande Nota, onlangs ter Staatsvergaderinge ingeleverd. Om den Leezer een denkbeeld te geeven, uit hoedanig een oogpunt de Staaten van- Holland de zaak in gefchil thans be? fchouwden , als mede, omdat dezelve , kort hier naa, zich daar op beriepen, oordeele ik het geI 3 raa-  j34 Het BEROERD raaden , het bedoelde Antwoord hier in te lasfchen. 'sLands Staaten gaven daar in, aan zyne Pruisfifche Majeftelt, te verflaan: „ Dat Hun Ed. Gr. Mogenden de eerfte Me„ mcrie, door den Heere van thulemeyer, „ van wegens Zyne Pruisfifche Majefieit overge„ kverd, hebben beantwoord, in de zekere on„ derftelling , dat Hoogstdezelve , verlicht wor„ dende omtrent de faiten , betrekkelyk tot de „ bewuste Reize van Mevrouwe de Princes van „ Orange, Hun Ed. Gr. Mogenden niet langer „ zoude verdenken van voorneemens, die zy nooit „ hebben gehad, en die zy zich verpligt agten, op „ de Solemneelste wyze, te desavoueeren; mits„ gaders, dat zyne Pruisfifche MajeSteit dan ook „ in het gedrag van Hun Ed. Gr. Mogenden niets „ anders zoude vinden , als het aanwenden van „ zodaanige voorzorg*.,die, naar Hunne gedagten, „ hoe zeer tot Hun groot leedweezen, door de „ omstandigheden noodzaakelyk was gemaakt; en „ die Hun Ed. Gr. Mogenden meenen.-dat ie„ der Souverain genomen zoude hebben, en ver„ pligt zoude zyn geweest, in gelyke conjuncture, te neemen. „ Dat Hun Ed. Gr. Mogenden , na als nu ^, deeze materie op nieuw met alle naauwkeurig„ heid te hebben onderzogt, zig hadden verpligt „ gevonden te perfifteeren by Hunne gedagten, » dat  ■ NEDERLAND, 135 „ dat 'er geen attentaat altoos tegen den Perfoon „ van Mevrouwe de Princesfe van Orange gecom„ mitteerd is , zo als dit aan Zyne Pruisfifche ' Majefteit op de evidentfte en volkomenfte wy„ ze zal blyken, uit het narré van 't gebeurde ter dier gelegenheid, door de Commisfie van„ Hun Ed. Gr. Mogenden te Woerden tot de De„ fenfie van deeze Provintie geëtablisfeerd, op ex„ presfen last van Hun Ed. Gr. Mogenden daar„ van gegeeven; welk narré zy, beneffens eene„ Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen „ der Stad Schoonhoven , het zelfde fubjeet con» „ cerneerende , de Eer hebben daar by te voe„ gen; en waar uit althans zal confteeren , dac '', het fait, 't welk in de voorfz. Nota van den „ Heere Extraordinaris Envoyé van thule„ meyer nader wordt voorgedraagen, aan Haare „ Koninklyke Hoogheid by de Govenvelfche Sluis „ overgekoomen te zyn, aan Hoogstdezelve niet „ is bejegend, op Ordre of van wegen dezelve „ Commisfie , als welke by het ophouden van „ Haare Koninklyke Hoogheid daar ter plaatze „ niet prefent is geweest, of daar van zelfs eeni„ ge kennis heeft gedraagen, en dat die Com« „ misfie integendeel Haare Koninklyke Hoogheid' „ met alle diftinctie en attentie heeft behandeld;. „ met dat gevolg zelfs , dat Haare Koninklyke Z Hoogheid dezelve, te Schoonhoven, op eere I 4 „ vriear  136 Het BEROERD „ vriendelyke wyze, voor de Eguards, aan Haar „ beweezen, heeft bedankt, en naderhand nog ,, eens dat Compliment uit Haaren naam door „ den Heer bentinck heeft doen repeteeren; „ terwyl Hun Ed. Gr. Mogenden geene de minfte ,, zwaarigheid maaken , te verklaaren, ingevalle „ aan Haare Koninklyke Hoogheid, by die ge„ daane aanhouding , iets Irreguliers of ftrydig „ met de aan Haar verfchuldigde Eguards mogte „ weezen overgekoomen, zulks op de voldoenfte „ wyze te desavoueeren. ,, Dat hier uit dan ook, naar de gedagten van „ Hun Ed. Gr. Mogenden, zal confteeren, dat „ men onder eene verkeerde gedaante moet heb- ben voorgefteld , de eerbewyzen en tekenen „ van Hoogachtinge , die door of van wegens „ voornoemde Commisfie aan Haare Koninklyke „ Hoogheid zyn beweezen. Dat Hun Ed. Gr. „ Mogenden ook in hunne gedagten niet kunnen „ hebben gehad, Haare Koninklyke Hoogheid te „ verdenken van Sinistere oogmerken, of de op„ regtheid haarer raotiven te wantrouwen , ten „ opzigte van haar voorneemen, om naar Hage „ te vertrekken , en dat dus hier in geene de „ minfte beleediging aan de zyde van Hun Ed. „ Gr. Mogenden geleegen is. Dat integendeel „ Hun Ed. Gr. Mogenden te vooren altoos t, in begrip hebben moeten zyn , en als nog „ moe-  NEDERLAND. 137 „ moeten weezen, van de zuiverheid der voor„ neemens, die Haare Koninklyke Hoogheid ge„ dirigeerd hebben ; maar dat , gelyk gemelde „ Princesfe niet kon inftaan voor de gisting van „ het blind Gemeen, en van eene misleide me„ nigte, Hunner Ed. Gr Mogenden Gecommit„ teerden zig gevonden hebben in de noodzakelyk„ heid, om voor te komen eene uitbarfting, die „ zy verzekerd waren, dat veroorzaakt zoude „ worden, door eene fchielyke , onverwagte en „ geheime aankomst van Haare Koninklyke Hoog„ heid, en welke toneelen van moord en verwar„ ring zoude hebben kunnen doen gebooren „ worden, die het hart van Haare Koninklyke „ Hoogheid, op de gevoeligfte wyze, zouden heb„ ben moeten treffen , door Haar daar van ge„ tuige te doen zyn , en welke zy dan met „ geene mogelykheid zoude hebben kunnen be,, letten. „ Dat by aldien deeze Princesfe, in overwee„ ging neemende haare qualiteit als Gemalinne „ van den Heer Stadhouder, de precautie, zoals „ natuurlyk was, had genoomen, van Hun Ed. „ Gr. Mogenden te prsevenieeren van Haare voor„ neemens, Hoogstdezelven de gelegenheid ge„ had zouden hebben, hunne Confideratiën dien ,, aangaande, met betrekking zo tot de tydsom„ Handigheden,. die de uitvoering van het voorI 5 » nee-  *3S Het BEROERD „ neemen van Haare Koninklyke Hoogheid be„ denkelyk maakten, als tot de bekwaamde mid„ delen, waardoor de rust en eendragt in deeze „ Landen konden worden herfteld , en dus aan „ het oogmerk van Haare Koninklyke Hoogheid „ voldaan zoude kunnen worden, aan welgemelde „ Princesfe onder het oog te brengen. „ Dat deeze Hunner Ed. Gr. Mogenden fenti* „ menten en gezindheid als nog dezelfden zyn,. „ en dus getuigen kunnen , van het leedweezen ,, van Hoogstdezelven, over de noodzakelykheid, ,, waarin Mevrouw de Princesfe zig heeft bevon„ den, van Haare Reize te Shaken. En dat Hun „ Ed. Gr. Mogenden Hunne waaragtige fentimen„ ten ten deezen opzigte met des te meer bereid„ willigheid aan den dag leggen, om dat Hoogst„ dezelve zig vleyen , daar meede aan Zyne „ Pruisfifche Maiefleit genoegen te geeven. Dat ,, met dezelfde intentiën , zo wel als om Zyne „ Pruisfifche Majefteit te overtuigen van Hun ver„ langen, om Hoogstdeszelfs affectie en vriend. „ fchap te conferveeren , Hun Ed. Gr. Mogen„ den Zyne Majefieit verzeekeren , dat, wel „ verre dat Hun voorneemen zoude zyn , zig „ te verzetten tegen die Reize, die Mevrouw de ,, Princesfe van Orange nog voorneemens zou„ de mogen zyn, naar 'sHage te onderneemen, „ Hun Ed. Gr. Mogenden in tegendeel met ge- „ noe-  NEDERLAND. 139 „ noegen Haare Koninklyke Hoogheid zullen in„ viteeren, die Reize werkstellig te maaken, zo „ dra de algemeene rust de onderneeming daar„ van, zonder gevaar, zal kunnen doen plaats „ hebben; en welk gevaar Hun Ed. Gr. Mogen„ den ook nu zelfs, niettegenstaande alle te nee„ mene precautiën, op geene voldoende, en „ 's Lands Ingezeetenen volkomen gerustftellende „ wyze, vermeenen te kunnen eviteeren. „ Maar dat Hun Ed. Gr. Mogenden boven al„ les verlangen, dat Haare Koninklyke Hoogheid, „ aangezien Haar pryswaardig oogmerk , om te „ coöpereeren tot eene Reconciliatie, Haare R.eize „ uitftelle , tot dat dit heilzaam werk onder„ nomen zal worden; dat is te zeggen, tot dat „ de rust verzekerd zal kunnen zyn. „ Dat Hun Ed. Gr. Mogenden zig vleyen, dat „ deeze Explicatiën , waarinne zy nu getreeden „ zyn, Zyne Majefteit van Pruisfen volkomen ge„ noegen zullen geeven, en dat dezelven geheel „ zullen disfipeeren de Wolken, dewelke onver„ wagte omftandigheden, die Hun Ed. Gr. Mo. „ genden oneindig onaangenaam zyn, over Hen „ hebben zamen getrokken. „ Dat Zyne Pruisfifche Majefteit voor Hun „ Ed. Gr. Mogenden dezelfde Sentimenten zal „ behouden , die Hoogstdezelve , tot hier toe, „ op het voetfpoor van Zyne glorieuze Voorzaa- „ ten  140 Het BEROERD „ ten, Hen heeft toegedraagen: mitsgaders, das „ Zyne Majefteit, door alle Vriendnabuurlyke ,, bemiddeling, die in Zyn vermogen is, wel zal „ willen concurreeren, om aan deeze Landen te „ helpen bezorgen die tranquiliteit, die dezelven „ nu misfèn , en die hec voornaamfie voorwerp „ is van de zorge en wensch van Hun Ed. Gr. „ Mogenden." De nadruklyke bewoordingen, in welke de Nota van den Baron van thulemeyer was gefteld, als mede het tydverloop van niet meer dan viermaal vierentwintig uuren, door den Gezant bepaald, om, binnen hetzelve, een beflisfènd antwoord te ontvangen, waren oorzaak, dat 's Lands Staaten, in fiede van den twaalfden, tot welken derzelver Vergadering was uitgefteld, reeds op den tienden van Herfstmaand, buitengewoon, by een kwamen. De Nota, in deeze Vergadering, Commisfo» riaal gemaakt zynde aan het Groot Befoigne, wierdt, op advys van hetzelve, by Hun Ed. Gr. Mogenden beflooten, zich met deeze Nota niet in te laaten, maar, zich beroepende op het ftraks gemelde antwoord, voorts aan zyna Koninklyke Majefteit van Pruisfen, by aan fchryving, kennis te geeven van de bereidwilligheid Hunner Ed. Groot Mogenden , tot het afzenden van twee voornaame Staatsleden na Berlyn, ten einde om aan Hoogstdezelve eene naauw» keu-  NEDERLAND. keurige cn omftandige opening te doen van den toeftand der zaaken, de Republiek in 't algemeen, en de Provincie van Holland in 't byzonder betreffende. Hier uit, meende men, zou aan zyne Majefteit blyken, dat dezelve, tot hier toe, niet naar waarheid was onderrigt geworden, aangaande verfcheiden zaaken, geduurende eenigen tyd, in de Republiek voorgevallen. Niet weinig hadt, tot het neemen van dit befluit, geholpen, de verklaaring der Afgevaardigden van Amfterdam, in welke zy, op hoogen last, weigerden deel te neemen. in de raadpleegingen , zo over deeze als eene voorgaande Nota, naardien zy derzelver inhoud aanmerkten als beleedigende en hoonende voor de Souvereiniteit deezer Landen. Nog wierdt, in de zelfde Vergadering, beflooten, in gevalle zyne Pruisfifche Majefteit mogt goed vinden, eenige vyandlykheden te beginnen, niet meer aari te dongen op de Bemiddeling des Konings van Frankryk, maar de daadelyke hulp van zyne Allerchristlykfte Majefteit in te roepen. Een Courier, op Maandag, den tiendeji van Herfstmaand, uit 'sHage, met dit Befluit, na Verfailles afgevaardigd, hadt last, zo veel fpoeds te maaken op zyne reize , dat hy moest zorge draagen, om tegen vier uuren in den naamiddag, van den volgenden Donderdag, zyne boodfchap aan het Franfehe Hof te kunnen overhandigen. Hoe-  142 Het BEROERD Hoewel men thans, by aanhoudenheid, zyne hoop vestigde op -de Franfehe hulp , en veelen der Landzaaten, dag aan dag, uitzagen na de komst van hulpbenden, welke, gelyk men waande, by GiveP, op het eerde bevel, tot den optogt gereed lagen, te wel bevestigd,-tevens, waren de berigten, wegens de aannadering van Troepen Zyner Pruisfifche Majefteit, welke , van tyd tot tyd, inkwamen, dan dat zelf de meest vooringenomenen daar aan geen geloof zouden flaan. Men meldde niet flegts de grootheid en het getal der Krygsmagt, maar ook, aan welke oorden dezelve in de Nederlandfche Provinciën zouden vallen. Vanhier, dat men, allerwege, de toebereidzels vermenigvuldigde, tot het bieden van wederftand, öm, ware 't raogelyk, eenen ge vreesden inval te beletten. Ten aanzien der Provincie van Holland , hadden de Heeren Gekommitteerden tot het Defenfieweezen* te Woerden , den noodigen toeftel gemaakt, om de Overftroomingen, zo drazulks de nood zoude vereisfehen, te kunnen doen werken. Desgelyks bleef men , vooral te Amfterdam, niet in gebreke, om alles te werk te ftellen, 't geen tot het oeffenen van kloeken tegenftand zou vereischt worden. Op Maandag, den tienden van Herfstmaand, vertrok de Zesde Bezending der Schutterye, fterk driehonderd man, na Muyden, onder bevel van den Majoor t. c. van  NEDERLAND. 143 van herseele, de Kapiteinen a. l. wasseneer g , h. baart cu jan kersjes Junior , en de Lieutenanten en Vaandrigs j. posthumus dc Jonge,*. viËtor, g. bury en c. petergen. 's Anderendaags vertrok na den Uithoorn eene tweede Bende, onder denKaptein h. van blomberg, den Lieutenant c. crul Junior, en den Vaandrig d. van rossen Junior. Alle de Batteryen, op de Wallen, by de Poorten en elders, wierden in een gedugten ftaat gebragt. Desgelyk* wierp men Batteryen op, aan zes onderfcheidene oorden, welke, in gevalle van eenen aanval op de Stad, haar tot Voorposten moesten dienen: te weeten, aan den Diemerdam, by het WeesperTolhek, aan den Duivendregtfchen Brug, te Ouderkerk aan den Amftel, te Amftelveen , en op Halfwegen tusfchen Amfterdam en Haarlem. Eindelyk maakte men den noodigen toeftel, om het Land, rondom de Stad, onder water te kunnen zetten, door middel van binnenlandfche Overftroo- mingeh. ' Aldus ftonden de zaaken binnen Amfterdam, toen, op het onverwagtst, in den morgen van Zondag, den zestienden van Herfstmaand, de fchrikverwekkende tyding wierdt gebragt, van het verbaten der Stad Utrecht door den berugten Rhyngraaf van salm, met alle zyne manfchap. Als een zwaare- donderflag, by eene heldere lucht,  144 Het BEROERD lucht, veroorzaakte deeze Maare fchrik en ontroering. In 't eerst helden zommigen na dien kant over, om de ontzettende tyding aan te merken als een verdichtzel, ter bevorderinge van ik weet niet welke oogmerken, uitgedagt en verfpreid. Van korten duur, evenwel, was der zulken ongeloof. Het aanzienlyk getal Vlugtelingen, welke, vooral in deeze Stad, eene fchuilplaats kwamen zoeken, overtuigde hen fpoedig, dat het loopende gerugt loutere waarheid hadt verkondigd. Voor het tooneel van opfchuddinge en beweeginge, welk het op zich zelf woelig Amfterdam, op dien gedugten Zondag , en eenigen tyd daar naa, opende, fchuive ik liever een gordyn, dan dat ik de treurige aandoeningen zou verleevendigen, welke het gezigt van zo veele uitgeweekenen , verdreevenen, berooiden en verlegenen, in de harten van alle gevoelige Stedelingen, gaande maakte. Gelukkig dat alles, in de Stad, in rust en buiten opfchudding bleef; waar toe, veelligt, niet weinig toebragt, dat, in de meest verdagte oorden der Stad, gelyk ook by de Poorten., die geduurig geflooten bleeven , de Wagten verdubbeld wierden, en 'er, geduurig, zeer fterke Ronden, zo van de Schutters als van de Burger-Ruitery, door de Stad gedaan wierden. Eene andere bekommering, dan over 't lot der rampzalige Stichtenaaren, verving, wel haast, de  NEDERLAND. 145 de voorgaande aandoeningen der Burgers en Ingezeetenen van Amfterdam. Van alle oorden ontving men, reeds in 't begin der weeke, de wel bevestigde tyding , niet alleen dat de Pruisfifche Krygsmagt in de Provincie van Holland was ingerukt, maar ook van het daadelyk overgaan van verfcheiden Steden, in het znidlyk gedeelte van dat Gewest. Ligt was hier uit te voorzien, dat Amfterdam , als de Stad, van welke, inzonderheid, Satisfactie, of Voldoening, aan Haare Koninklyke Hoogheid, Mevrouwe de Prinfesfe van oranje, wierdt geëischt, niet ongemoeid zoude gelaaten worden. Op Maandag, den zeventienden, was het gerugt vry algemeen, dat de Staatsvergadering van Holland, by voorraad, na deeze Stad zou worden overgebragt. Doch, wat er ook van den grond tot dit gerugt ware, de z,aak wierdt, wel haast, onwaar bevonden, toen men vernam, dat op Dingsdag , den achttienden, ter Staatsvergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden, het Befluit was genomen „ de Refolutiën , by „ welke zyne Hoogheid , de Heer Prins Erf„ Stadhouder, was gefufpendeerd, in deszelfs Char„ ge als Kapitein-Generaal deezer Provincie, in te „ trekken en buiten effect te ftellen, en zyne Hoog„ heid te herftellen in het Commando van het „ Guarnifoen van den Haag, met eene nodiging „ en inltantelyk verzoek, om zich naar den Haag te XII. deel. K „ Wil-  i46 Het BEROER D „ willen begeeven, ten einde met Hun Ed. Giv „ Mogenden alles aan te wenden tot behoud der „ Provincie, tot herftel der waggelende Confti„ tutie en tot demping der vernielende tweefpalt, „ de oorzaak van alle de rampen." Amfterdam, van 't welk thans geen andere Afgevaardigde ter Dagvaart was, dan alleen de Penfionaris frank van dkr goes, hadt in dit Befluit niet bewilligd; en 't leedt niet lang, of het zonderde zicb geheel af van de tegenwoordige Vergadering der Staaten. De Stad ftondt aldus volkomen op zich zelve, en moest, geheel en al, voor haare eigen verdeediginge zorgen, in gevalle , tegen dezelve , een geweldige aanflag mogt ondernomen worden. Niet eenerlei, intusfchen , waren de gemoederen, van binnen, gezind, omtrent deeze verdeediging. By den Agtbaaren Raad befpeurde men, in den aanvang, daar toe kleine genegenheid. Aan de Gekonftitueerden uit de Burgerye en Afgevaardigden uit den Krygsraad, 's Maandags avonds, by eenige Leden der Vroedfchap ontbooden, wierden eenige voorfiagen, hier toe betrekkelyk, gedaan: onder andere, of het niet geraaden ware, in eene onderhandeling te treeden, om alle de gedugte onheilen af te wenden , welke, by het doen van een vyandlyken aanval van buiten, deezer Volk- en Koopryke Stad, voor zeker, bo-  NEDERLAND 14? Boven 't hoofd hingen. Even eens was ook de gezintheid van veelen der aanzienlykfte Kooplieden, uit aanmerkinge der rampzalige verwoestingen , met welke zo hunne eigen als veele uitlandfche Bezittingen, in deeze Stad opgeflagen 4 gedreigd wierden, in, gevalle het gebeurde dat de aanval onmiddelyk gefchiedde. Van den voorflag der Vroedfchap gaven de Gekonftitueerden kennis aan hunne Medeburgers, en de Afgevaardigden van den Krygsraad aan de Kompagniën, welke , daags daar aan , in goeden getale , wierden opgeroepen, Doch by alle deeze, vooral ook in de Burger-Sociëteit, befpeurde men daar toe geene genegenheid, maar veel eer eenen gezetten weerzin. Allerwegen hoorde men het geroep opgaan: Ferdeedigen, Ferdeedigen, en geene Bemiddeling! Men liet niet af, van zich te voeden met den harsfenfchim der hulpe van Franfehe Troepen; men deedt het gerugt loopen , en het vondt gereedelyk geloof by de heethoofdigfte yveraaren, dat de Troepen in aantogt waren, ja zelf, reeds den voet gezet hadden op Staatfchen bodem. Overgehaald door deeze gezintheid van den thans bovendryvenden Aanhang onder de Burgery , befloot de Agtbaarè Raad, het uiterfte af te wagten, en, indien de nood het vereischte , de Stad te verdeedigen. K 2 In  ï48 Het BEROERD In gevolge van dit Raadsbefluit, wendde men thans verdubbelde poogingen aan, om de Stad in gedugten ftaat van tegenweer te brengen. Zo wel by dag als by nacht, bleeven de Poorten geflooten en met fterke Wagten bezet; men opende dezelve, fiegts nu en dan , ten behoeve van de zulken, die, buiten of binnen, iet nootwendigs hadden te verrigten. Geduurige Ronden, zo te voet als te paerd, doorkruisten de Stad , om de rust te handhaaven. In verfcheiden Wyfcen zag men wagtvrye Jongelingen, van goeden huize, de wapens aangorden, om Ronden, Wagten en Togtén waar te neemen. De gemeenfchap tusfchen Amfterdam en Haarlem wierdt geheel afgebroken, door het afbranden van den zwaaren Liebrug, en de Stad, aan dien kant, gedekt, door het leggen van eene Eatterye op Halfwegen. Op den Amftel plaatfte men , by wyze van Uitlegger, eene vlottende of dryvende Battery, van een zonderling maakzel. Behalven het gedeelte van het Regiment Amfterdam , anders gezegd de Waardgelders, naa het verhaten van Utrecht, te Weesp verzameld, vertrok derwaarts, gelyk ook, na Muiden en Naarden, eene nieuwe verfterking der Burger-Schutterye; als mede, eerlang, na Ouderkerk aan den Amftel , eene fterke bende, onder den Burger-Kapitein g. h. de wilde. Ginds en elders wierden de Dyken en Dammen doorge- fto-  NEDERLAND. 149 doken, de Overdroomingen in .werking gebragt, en de landen onder water gezet. Om alle deeze te werk gefielde middelen her, bedoelde oogmerk, te beter , te doen bereiken, gaf de Ed. Manhafte Groote Krygsraad, op de Donderdag, den twintigften van Herfstmaand, een .Declaratoir in 't licht, waar in dezelve verklaarde „ op voorftel van Hun Ed. Gr. Agtbaarheden, ,y Heeren Burgemeesteren en den Agtbaaren Raad, „ beflooten te hebben, in het verdeedigen der„ Stad, zo binnen als buiten, zich te zullen ge„ draagen naar den raad, en het Commando op. „ te volgen van de Heeren Officieren, den Ridder „du ternant , sternbach, amaleus, „ van helden en bei.lonay; vermids, in. „ de tegenwoordige omftandigheden, ter verdee» „ diginge van de Stad , meer dan gewoone Mi.r litaire kundigheden en ondervinding noodig wa„ ren , en men, in de genoemde Heeren , alle „ vertrouwen ftelde:" met bygevoegde verklaaring van den Krygsraad, aan de Schuttery, van dezelve te ver wagten „ dat dezelve, getrouw aan „ den gedaanen Eed, in het doen der dienden, '„ zo binnen als buiten de Stad, haare Officieren „ zou volgen en ftrikt gehoorzaamen, als zynde „ dit het eenig middel, naast den Zegen van God „ Almagtig, om de zo zeer aangerande Vryheid „ het hoofd wederom te doen boven fteeken, de K 3 » Rech"  lSo Het BEROERD „ Rechten, door het bloed der Voorvaderen ge„ kogt, te behouden, en den algemeenen welvaart „ te verzekeren." Nevens bet aanwenden van alle deeze uitwendige hulpmiddelen , tot tegenweer en veiligheid, namen, daarenboven, Hun Ed. Gr. Agrbaarheden den Godsdienst te baate. Op Saturdag, den tweeëntwintigften der Maand, wierdt, alomme, by de Kerken of Kerkleeraaren, rond ger bragt het volgende Bevel of Lastgeeving. „ Burgemeesteren en regeerders der ,, Stad amsterdam, in aanmerking genoomen „ hebbende , de tegenwoordige omftandigheden, „ waarin zich deeze Stad bevindt, gelasten op het „ allerernstigste de Kerkleeraaren van al„ U Gezindheden, om op morgen, en voortaan, „ zich, zo in hunne Predikatiën als Gebeden, te „ onthouden van breedvoerige uitweidingen of ?, aanfpraaken, betreffende dien toeftand, en al„ leenlyk ten fterkften aan te dringen , dat een „ ieder hunner Toehoorderen, gedachtig aan zynen eed en plicht, het zyne zal toebrengen v tot bewaaring der Rust en goede orde, en tot „ uitvoering van die moedige en welmeenende befluiten en voorneemens, welke, by den Raad p en Burgery, ter verdediging dezer Stad, geno?ï men zyn ; en voorts te bidden, dat het den ^, almachtigën en goedertieren god  NEDERLAND. 151 „ behagen moge, om deeze Stad te bewaaren by " haare rust, en te waken voor de veiligheid der " Burgerye ; dat ook de pogingen , door onze " braave Regenten aangewend , tot verdediging Z van onze dierbaarfte panden, en bevestigd door -| de bereidwillige werkzaamheden, en vermogens *' der weldenkende Ingezeetenen , welke zo vol " moed zyn, om de pogingen hunner brave Regenten krachtdadig te onderfteunen, mogen ge,? zegend zyn; op dat dit Amfterdam in deezen * nypenden Nood moge zyn en blyven de fteun der jammerlyk belaagde Vryheid, en wy, door " dezelve alhier eene Schuilplaats te verkenen, " onze geweetens voor God mogen bevryden, $ zo veelen onzer brave Medevaderlanders ten " huipe en troost mogen zyn, en aan ons Nageflacht de beste Erffenisfe , zo duur door het ]] bloed onzer Voorvaderen gekogt, mogen overs, brengen." Terwyl dit te Amfterdam voorviel, hadden de Staaten, in % Hage vergaderd , verfcheiden zeer gewigtige en aanmerkelyke Befluiten vastgefteld. Het Befluit van Vrydag, den eenentwintigften der Maand , op het voorftel der Heeren Afgevaardigden van Dordrecht genomen, hieldt ia „dat vermids in de tegenwoordige gelukkige „ omftandigheden en gefteldheid van zaaken, ge' keel en al vervielen de oorzaaken en beweegK 4 » re"  152 Het BEROERD :, redenen, op welke, voIgens Refolutie van Hun „ Ed. Gr. Mogenden van den 10 September, „ gegfond was de fterke aandrang by bet Fran„ fche Hof, om deeze Provincie, tegen de ten„ naderende Pruisfifche Troepen , met genoeg» zaame magt by te liaan , de aanmerking der ,, alleruiterfte en dringendfte noodzaaklykheid, en „ de eguards, aan dat Hof verfchuldigd, hadden „ doen goedvinden en verftaan, de Staatfche Ge„ zanten aan dat Hof,'door eenen Expresfe, nog „ dien zelfden dag af te zenden, te verzoeken, „ aan zyne Majefieit van Frankryk te kennen te „ geeven, dat de gefchillen, tusfchenXde Provin„ cie van Holland en den Heer Erfltadhouder, „ gelukkig waren bygeleid; dat insgelyks de be„ wuste Voldoening, wegens het ophouden van „ Haare Koninklyke Hoogheid, met het Hof van „ Pruisfen, mede ftondt gefchikt te worden; en „ dat aldus , alhier geene vyanden meer zynde, „ de Pvefoiutie van den tienden der Maand, raa,, kende het inroepen van Franfehe hulpe , vcr,, vallen en buiten werking was gefield." Een ander Befluit, genomen op Saturdag den tweeëntwintigften , behelsde eene ernfiige vermaaning „ aan allen en eenen iegelvk, in 't byzonder de „zulken, die zich nog binnen deeze Provincie, „ met de hoedanigheid van Gekommitteerden ter „ directie of defenfie van eenige Stad of Plaats., „ zou-  NEDERLAND. 153 „ zouden mogen bekleed vinden, of aanmaatigen, „ en uit aanmerking van die hunne pretenfe hoe„ danigheid zouden mogen tragten , de Regee„ ringen van zommige Steden te beletten, om zich „ by de tot redding van het Vaderland thans ge„ nomene Refolutiën te voegen , of dezelve te „ noodzaaken, om zich tegen den inmarsch van „ Pruisfifche Troepen te verzetten, en door het „ doorfteeken van Dyken en andere middelen van „ verdeediginge, niet-alleen de goede Ingezeete„ nen in hunne goederen te ruineeren, maar ook „ daar door dezelve Troepen , hoe zeer tot ge„ heel andere einden , althans tot geene vyand„ lyke oogmerken, gekomen, onvermydlyk tot „ vyandlykheden te tarten, om van dezelve voor „ den Lande zo verderflyke Machinatiën af te „ zien; als zullende allen , en een iegelyk, die „ met raad of daad zouden medewerken, tot het „ doen van eenige toedragt tegen de wettige en „ van ouds wel gefielde Conftitutie, of tot het „ dwarsboomen van de herfteiling der rust binnen „ deeze Provincie , worden aangemerkt als We„ derftreevers van den waaren Voorfpoed van den „ Lande, en als Verftoorders der openbaare rust, „ welke , als zodanigen , naar vereisch van zaa„ ken, ten ftrengfte zouden moeten geftraft „ worden." Onmiddelyk aan het bovenftaande verknogt, K 5 vvas  154 Het BEROERD was een ander Befluit, dien zelfde Saturdag genomen, behelzende het doen van Aanfchryving aan alle de Krygsbevelhebbers van Steden en Plaatzen , binnen de Provincie Holland , om, by het verfchynen van Pruisfifche Troepen , in gevalle van eenen aanval , geenen tegenstand te. bieden, poch eenige bevelen van de thans door 's Lands Staaten ingetrokkene Commisfie tot het Defenfieweezen, of van iemand anders, op te volgen; alles met bedreiging van Casfatie aan de overtreeders. Onder dit alles ging men, hier ter Stede, geftadig voort, met het te werk ftellen van middelen, dienftig of noodig om de Stad, tegen vyandlyke. onderneemingen , in veiligheid te' ftellen, Naar men wil, zoude, reeds op. Maandag, den vierentwintigften, van wegen het Defer;fieweezen te Amfterdam, last zyn gegeeven , tot het open zetten der Sluizen te Muiden, en het doorfteeken der Dyken, om alzo de groote Overftrooming in werkinge te brengen. Klein genoegen, egter, gaf dit alles aan zeer veelen van de aanzienlykfte Kooplieden. Amfterdam, meenden ze, hoedanig ook, voor 't overige , haare Staatkundige begrippen mogten weezen , was geene Stad , om aan eene belegeringe, en nog veel minder aan eene bombardeeringe, te worden bloot gefteld. Het minst van al?  NEDERLAND. igj allen, zeiden ze, hoewel die geenzins buiten bedenking moest gelaaten worden , was de inwendige opfchudding , welke , in het akelig tydgewrigt , ligtelyk konde ontftaan. Bovenal kwam by hen in aanmerkinge, het gevaar van brand, en het daar op volgende vernielen van Miljoenen fchats aan Koopmanfcbappen, indien de Stad wierdt aangevallen aan dien kant, alwaar zy meest bloot lag ,• en men dusdanig eenen ramp meest hadt te vreezen. Zo fterk werkte deeze bedenking op verfcheiden aanzienlyke Handelaars, dat ze te raade wierden, uit het midden hunner, eenige Afgevaardigden te zenden na 's Hage, ten einde om zyner Hoogheid den Prinfe Erfltadhouder onder het oog te brengen, en ten allernadruklykfte aan te dringen , het overgroot belang, welk alle Mogendheden van Europa, nevens derzelver Onderdaanen, hebben by de veiligheid en het behoud van Amfterdam: om, langs dien weg, te bewerken, indien 'er een Ontwerp zyn mogt, de Stad, door ge\velddaadige middelen, aan te tasten , het zelve te doen ter zyde ftellen. Het gevolg heeft geleerd, dat deeze Bezending van geene baate was. Van het zelfde gevoelen, als de Kooplieden, waren ook thans de Leden van Regeeringe der Stad, hoewel dezelve, voor weinige dagen, in het Ontwerp der Verdeediginge bewilligd, en daar  i56 Het BEROERD daar toe de noodige middelen hadden uitgeleverd; In eene Vroedfchapsvergaderinge, gehouden op Zondag avond, den drieëntwintigften der Maand, wierdt, met eenpaarigheid, beflooten, eene Commisfie te zenden aan den Heere Hertog van brunswyk, Bevelhebber der Troepen van zyne Pruisfifche Majefteit, met oogmerk om aan den Vèldhcere voor te flaan, het houden van eene Onderhandeling, ter bylegginge van de uitfiaande gefchillen, en wyders om Hoogstdenzelven te verzoeken , de Krygstroepen, onder zyn bevel, te doen te rug trekken, en alzo af te zien van het verder influiten of benaauwen van de Stad Amfterdam. In de Burger-Sociëteit, welke thans een ongemeenen toeloop hadt, was, 's anderendaags , dk Befluit niet verhaald , door lieden, in welke men aldaar vertrouwen ftelde , of 'er om ftondt een algemeen morrend ongenoegen. De grond daar van , was, deels de tegenwoordige opgezetheid der gemoederen, welke van een onbezonnenen yver, zelf van eene foort van verlangen, blaakten , om met de Pruisfifche Legerbenden eenen krygskans te waagen ; deels ontftondt het misnoegen uit het ontzettende Befluit der Regeeringe, vergeleeken met zeker Declaratoir,' van wegen dezelve , vóór weinige dagen, alomme door de Stad verfpreid. Myne hiftorifche berigten aanmerken** de,  NEDERLAND. 157 de, onder andere, als geene onvoegzaame bewaarplaats van gedenkwaardige Stukken van deezen tyd , deele ik het bedoelde Declaratoir hier woordelyk mede. „ Burgemeesteren en raaden der Stad „Amsterdam, met het grootfte genoegen be» „ fpeurende de eensgezinde en cordaate fentimen„ ten van de goede Burgery en Schuttery deezer „ Stad, om de Rechten en Vryheeden van de„ zelve, en van het lieve Vaderland, met al hun „ vermogen, ja met goed en bloed te verdedigen „ en te befchermen , hebben zich verplicht ge„ vonden, om ook van hunnen kant aan de goe„ de Burgerye en Schutterye te declareeren en „ plechtig te betuigen, dat zy hunne grootfte eer „ ftellende om zich als Vertegenwoordigers van , vrye Burgeren te kunnen befchouwen , niets „ hartelyker wenfchen dan het vertrouwen der» „ zeiver by aanhoudenheid te verdienen en te be„ zitten, wyl zy overtuigd zyn dat niets hunne „ wederkeerige kracht meerder fterkte kan by„ zetten, dan een onbepaald onderling vertrou„ wen; en dat hiervan de confervatie van de goe„ de orde, rust en veiligheid , zo wel van bin„ nen als van buiten, geheel afhangt. Verbin„ dende zich Burgemeesteren en Raaden bovengenoemd, ten blyk hiervan, zich in geene on„ derhandelingen tot bylegging der gefchillen thans „ zo  Ij8 Het BEROERD j, zo ongelukkig in ons Vaderland fubfifteerende j te zullen inlaaten, zonder medeweeten en con„ currentie van de loffelyke Burgery , welke zy „ vertegenwoordigen." De laatfte uitdrukking, in dit Papier, veroorzaakte , inzonderheid, eene ongemeene beweeging. Men befchouwde den ftap, welken de Vroedfchap, op eigen gezag , gedaan hadt, als onbestaanbaar met de plegtige verzekering , daar in gegeeven, en, daarenboven , ftrydig met het gezag en den invloed, welken het volk, zints eenigen tyd, zich hadt aangematigd. Lang en veel wierdt 'er gefproken, over 't geen, in deezen Hand van zaaken, moest gedaan worden. Eindelyk kwam men tot het befluit, twee Leden van het Collegie van Gekonftitueerden te zenden na het Stadhuis, alwaar de Agtbaare Raad thans vergaderd was, om aan denzelven voor te draagen, het ongenoegen der Burgerye, (zo noemde men thans de BurgerSociëteitsvergadering,) over het genomene Befluit, en op het ernftigst te verzoeken en nadruklyk aan te dringen, dat hetzelve, op ftaanden voet, mogt worden ingetrokken. Deeze Bezending hadt de bedoelde uitwerking; het doen van voorflagen, aan den Hertog van brunswyk, wierdt, voor ditmaal, ter zyde gefteld. Eene by stère drukte en beweeging was 'er, onder dit alles, in en om den Herberg de Doele, op  NEDERLAND. 159 op de Garnaalemarkt, de Vergaderplaats der Heeren van het Defenfieweezen. Niet alleen de Voorposten der Stad wierden, van daar, verzorgd van mond- en krygsbehoeften , maar ook de Steden Weesp, Muiden en Naarden; van welke, egter, de eerst en laatstgemelde, wel haast, voor de Pruisfifehe benden, de Poorten openden. Het voornaamfte gedeelte der Amfterdamfche Schutterye , welke te Naarden in bezetting lag, keerde in deeze Stad te rug. Te Muiden booden de Burgers van Amfterdam, geholpen van Friefche hulpbenden, nog eene wyle tyds, wederftand; doch vonden zich mede, eerlang, gedrongen om van daar te wyken. Hoewel de Amfterdamfche Raad, in den voormiddag van Maandag, den vierëntwintigften, op den aandrang der Burger-Sociëteit, van het genomene Befluit, wegens den voorflag,tot het aangaan van eene Onderhandelinge met den Hertog van brunswyk, hadt afgezien, was, egter, by alle de Leden, de zaak niet geheel afgedaan. In eene Vergadering der Vroedfchap, in den naamiddag gehoudenwierdt het ftuk, van nieuws, geopperd, en, andermaal, tot een Befluit gebragt, doch tevens vastgefteld, dat, vóór het afzenden van Gelastigden aan den Heere Hertog, in den Krygsraad, welke, dien zelfden avond, zoude by een koomen, van het genomene Befluit opening gedaan, en de redenen van hetzelve ontvouwd en crnftig zouden worden aangedrongen. De  lóo Het BEROERD De Heer Hoofdofficier cornelis van der hoop Gysbertsz, nevens den Penfionaris visscher, in gevolge hier van, in naame van den Agtbaaren Raad, verzogt hebbende, in den Krygsraad gehoord te worden , deedt de eerstgemelde eene ernftige Aanfpraak , in welke zyn Wel Ed. Geftrenge den toeftand der Stad ontvouwde , en het Befluit der Vroedfchap yverig aandrong. De meeste Bevelhebbers leenden het oor aan de bygebragte redenen , doch vonden ongeraaden , in dezelve te bewilligen, zonder, alvoorens, de gedagten der Schutterye, daar omtrent, vernomen te hebben. Dit gefchiedde. Het bleek, wel haast, dat de gezinte der meerderheid, onder de wagtdoende Burgers, eenflemmig was met die van de Vroedfchap en den Krygsraad. De Agtbaare Raad , hier van verwittigd, gaf 'er, in alleryl, kennis van aan den Hertog van b runs wyk, die thans zyn Hoofdkwartier hieldt te Leymuiden, om van zyne Hoogheid een Stilftand van Wapenen te verzoeken , geduurende welken men in onderhandeling zou treeden. Eerlang zag men de Stad binnen ryden, een geblinddoekten Pruisfifchen Trompetter , voorzien van eenen Brief aan de Leden van het Defenfieweezen. Naa zyne boodfchap verrigt, en hen?, even eens, onder 't geleide van etlyke Ruiters, uitgeleide buiten de Stad gedaan te hebben, ver- fpreid-  NEDERLAND. iëi fpreidde zich het gerugt, van het treffen van een Befiand van drie dagen. Eer ik voortgaa in myne berigten, wegens het voorgevallene in en om Amfterdam, moet ik, kortelyk, verflag doen van de poogingen, welke, aan de zyde van 's Lands Staaten, wierden aangewend, deels om den Hertog van brunswyk te doen afzien van deszelfs ontwerp, omtrent de aannadering der Troepen van zyne Pruisfifche Majefteit na de gemelde Stad ; deels om de Amfterdamfche Regenten te vermaanen tot eenpaarigheid met de overige Leden der Hooge Staatsvergaderinge. 't Was, naamelyk , op Saturdag, den tweeëntwintigften van meergenoemde Herfstmaand , dat de Heeren carel george van Wasfenaar tot JVasfenaar, van wegen de Ridderfchap en Edelen, en Mr. adriaan jacob van der does, Raad in de Vroedfchap en Oud-Schepen van Gouda, volgens Befluit van Hsan Ed. Gr. Mogenden, dien zelfden dag genomen, aan zyne Hoogheid den Heere Hertog wierden afgevaardigd. Hun last hieldt in, by zyne Hoogheid, met allen mogelyken ernst, aan te dringen , het doen aannaderen van de Pruisfifche Krygsbenden na Amfterdam, twee of driemaal vierentwintig uuren, uit te ftellen. Het oogmerk diens tyduitftels was, aan de gemelde Stad, gelegenheid te geeven, XII. deel. L orn  ï6a Het BEROERD om, intusfchen, zodanige nadere Befluiten te kunnen neemen, als van dienst zouden kunnen zyn, -ter afwendinge of voorkoominge van verdere onheilen. Het wedervaaren van gemelde Heeren Afgevaardigden , by den Hertog van brunswyk, •ontmoeten wy in een verflag, door dezelven, ter Staatsvergaderinge , gedaan , wegens den afloop hunner Bezendinge. Het hoofdzaaklyke daar van zal ik hier nederflellen. . Nog in den avond van Saturdag, den tweeëntwintigften, op welken het bovengemelde Befluit was genomen, begaven zich de Heeren van wassenaar en van der does na Schoonhoven, alwaar de Hertog zich thans bevondt. Omtrent middernacht bereikten zy die Stad, en wierden, 's anderendaags morgens, reeds voor vyf iiure, by zyne Doorluchtige Hoogheid , ter gehoor toegelaaten. In ernftige taaie fchetften de Heeren Afgevaardigden een levendig tafereel van den tegenwoordigen toeftand van zaaken, met betrekking tot de Stad Amfterdam; als mede, het gewigt, de aangelegenheid , en den vuurigen •wensen van Hun Ëd. Groot Mogenden, dat 'er, van nieuws en naar gewoonte , Afgevaardigden dier Stad ter Dagvaart gezonden wierden. Ter feereikinge van dit doelwit, ftelden de Heeren Afgevaardigden alle hunne vermogens te werk, om zyne  NEDERLAND. 16*3 zyne Hoogheid te doen afzien van de aannade* i ring der Krygstroepen na gemelde Stad , altbans 1 voor eenige etmaalen, in de hoop, dat men aldaar, intusfchen, van denkwyze en maatregelen zoude veranderen. Om hier in te flaagen , verzuimden de Heeren Afgevaardigden niet, om mee allen ernst en nadruk aan te dringen op de zwaarigheden en heillooze gevolgen, welke eene fpoe;dige aannadering der Krygstroepen, hoogstwaarfchynlyk, indien niet volftrekt zeker , zoude naa izich fleepen. De Hertog , de gegrondheid der aangevoerde bedenkingen erkennende, voegde 'er nevens „ dat |, het hem fmarte, meer dan zy Afgevaardigden „ konden denken, dat de zaaken zo verre gekoo.„ men waren; doch dat zulks zyne fchuld niet k was, verrnids eene enkele beleefde Misfive, aan „ Haare Koninklyke Hoogheid , voor vyf of zes „ weeken gefchreeven, dit alles zoude voorkoo„ men hebben; dat nu de eere des Konings hem „ niet toeliet, te rug te treeden: en vermids de „ Koning alleen op de Satisfactie ftondt, moest ,., dezelve ook met eenpaarigheid gegeeven wor, den, byzonderlyk ook met bewilliging van Am| fterdam; dat dus alles , wat de Hertog doen „ konde, daar in beftondt, het zo langzaam te I doen als mogelyk was; dat hy alleen in dien , zin een gunstig antwoord konde geeven ; -dac L 2 „ nog  «$4 Het BEROERD „ nog dien zelfden dag het Hoofdkwartier zoi; „ gevestigd worden te Alphen, en dat, 's ande* „ rendaags, alles in den omtrek dier plaatze zou „ verzamelen: als mede, dat de Troepen van Ah„ koude en Nieuwer/luis, van welke beide plaatzen de Hertog meester was, reeds in bewee„ ging waren." Zyne Hoogheid voegde 'er, eindelyk, nevens „ dat hy, aangaande alle deeze „ maatregels en ontwerpen , niets anders konde „ doen, dan zo veel tyds te geeven, als zyn pligt „ omtrent den Koning hem eenigzins toeliet; dat „ de Koning alleenlyk de Satisfactie eischte, en „ zich vastelyk niet zou bemoeien met de Con„ ftitutie of Regeeringsform der Republiek, maar „ dat het bekoomen der gevraagde Satisfactie de „ volbrenging van zynen Last zoude beflisfen, 55 g^yk °°k ^e daadelyke maatregelen , aan. „ gaande het te rug trekken van 's Konings „ Krygsmagt." De Heeren Afgevaardigden, op deeze aankondiginge, kortelyk geantwoord hebbende, fteegen, nevens den Heer Hertog, te paerd, verzelden denzelven tot aan Gouda, vervolgden wyders hunne reize na 's Hage , en deeden , nog dien welfden avond , ter Vergaderinge van Hunne Ed. •Groot Mogenden, verflag van hunne Bezendinge. Kog ftaande de Vergaderinge, wierdt het befluit  NEDE R L A N D; i6S- ftöït genomen, tot het afzenden van eenen Brief aan de Regeering van Amfterdam , nevens een, Affchrift van het Rapport der Heeren Afgevaardigden aan zyne Hoogheid van brunswyk,. om , ware 't mogelyk , eene zo gewigtige Stad van maatregels te doen veranderen. Zie hier, woordelyk, het fchryven der Hooge Staatsvergar deringe. „ Edele &c. „De Heeren carel george van IVasfenaar„ tot iVasfenaar en Mr. adriaan jacob van „ der do-es, by- onze Refolutie van den twee. „ 'entwintigften dezer ,, andermaal- gecommitteers -by zyn Hoogheid den Heer Hertog van „brunswyk, zo. als-wy UL. ten zeiven dage „ nebben geinfbrmeert, op heden in onze Verga-: „ dering-rapport gedaan hebbende van hun weder„ vaaren by gemelden Heer Hertog van bruns,, w y k , kunnen wy niet afzyn , een Copie van ,, het- zelve rapport ten allerfpoedigften/ aan UL. ,, te doen geworden , en als nog , met al dien ernst en aandrang, als het belang van eene zo „ aangeleegene zaak voor het behoud van de ge„ heele Republiek in het. byzonder, komt te vor- deren, UL. te verzoeken en te obtefteeren, van tog niet langer uit te ftellen, om met ons.v L 3 „ die-  i66 Het BEROERD „ die heden het genoegen hebben gehad, de Ge„ deputeerden der Stad Alkmaar, als een zeven„ tiende Lid by onze deliberatiën tegenwoordig „ te zien, gemeenfchappelyk te overleggen en re„ folveeren de zo nodige en presfante maatregu„ len, waar door het lieve Vaderland, in welkers „ behoud UL. niet minder als wy , het aller„ grootst belang hebben, van een anderfints on„ vermydelyk bederf, nog eer de kwaal ongenees„ lyk is, bewaard moge blyven by de zo duur „ gekogte Voorregten en Vryheden , en op dat ,, de Koophandel, welkers oude bloey voor ^, 's Lands inkomften van eenen zo merkelyken „ invloed is, tog niet geheel verlooren gaa, en „ daar door 's Lands Ingezeetenen niet langs „ zo meer tot een kwynende afneeming van ver„ mogen geraaken; wy hoopen dat UL van het „ belang voor het algemeene welweezen, en van „ Ulieder Stad zelve, zo zeer overtuigd mogen ,, zyn, dat wy het genoegen kunnen hebben UL. ,, Gedeputeerden in onze Vergadering te zien, om „ gezaamentlyk , met aflegging van alle andere „ confideratien, als die eene directe betrekking „ hebben op onze weleer zo bloeyende Provincie, „ en haaren vorigen welftand, de belangens van „ het lieve Vaderland te bevorderen; en dat, naar „ maate de nood thans te Sterker dringt, ook „ zo veel te promter UL. heilzaam befluit, om „ on-  NEDERLAND. 167 „ onze Vergadering te helpen voltallig maaken,. „ werde daar geftelt. „ Waar meede &c." Doch dit fchryven hadt geenen invloed te Amfterdam, alwaar men, eerlang, de Leden benoemde, om aan den Hertog, in bezending, te worden afgevaardigd. Ten dien oogmerke viel de keuze op de Heeren balthazar elias abbema en johan goll van Frankenftem, uit den Raad, op den Heer gale izaak gales, uit den Krygsraad, en den Heer jakob luden Hen* diïksz, uit de Gekonftitueerden. I Daarenboven hadt de Agtbaare Raad , voor deszelfs Afgevaardigden, eene Inftructie ontworpen, behelzende de punten, omtrent welke de nadere ophelderingen van den Heere Hertog verzogt, of die, by zyne Hoogheid, ernftig moesten worden aangedrongen. Volgens het eerfte Artikel deezer Inftructie, moesten de Gelastigden de redenen vraagen, „ waarom de Hertog eenen vyandlyken aanval op de Stad zoude willen onderneemen, daar de Regeering deezer Stad, aan zyne Pruisfifche Majefteit, welker Troepen de Heer Hertog commandeerde, geene offenfie hadt gegeeven. 2. „ Byaldien zyne Hoogheid zoude mogen voorwenden, dat zyne Pruisfifche Majefteit Satisfactie begeerde , wegens het ophouden van MevrouweL 4, te  168 Het BEROERD de Prinfesfe van oranje, op Hoogstderzelver bewuste reize na 'sHage, moesten zy in 't midden brengen, dat, daar voor, bekende redenen van noodzaaklykheid geweest waren; maar dat zulks nu in het midden gelaaten wordende, de Agtbaare Raad bereid was, daar omtrent, aan zyne Hoogheid, behooriyke en overtuigende ophelderingen te geeven, en in eene gefchikte Converfatie met zyne Hoogheid te treeden , met overlevering van een gedrukt Exemplaar, in de Franfehe Taal overgezet, van de Staatsstukken, dit onderwerp betreffende. 3. „ Dat deeze Stad verlangde, dat zyne Door* luchtige Hoogheid, op de Stad Amfterdam, niet zoude onderneemen eenen vyandlyken aanval, welke reeds, door de gedeeltelyk geformeerde Inundatie, als zynde het voornaame en natuurlyke Bolwerk der Stedelyke zekerheid, eene zo importante fchade hadt doen gebooren worden , en verder niet anders dan een allerverfchrikkelykst bloedbad zou te wege brengen, en teffens een algemeenen Moord en Plondering veroorzaaken, welker gevolgen, zo voor de Stad als voor de Provincie van Holland, ja voor de Staaten van zyne Koninklyke Pruisfifche Majefteit zelve, en voor geheel Europa , door het algemeen belang van den Koophandel en daar uit voortvloeiende voordeden der Rhyntollen, ten hoogften verderflyk zouden zyn. 4. Dat  NEDERLAND. i6p 4. „ Dat de Agtbaare Raad, diensvolgens, deeze plegoge Bezending hadt beraamd, om zyne Door» luchtige Hoogheid eene waare opening te geeven van den toedragt der zaaken, en van de verhevene denkwyze van zyne Doorluchtige Hoogheid durfde verwagten, dat Hoogstdezelve deeze finceere ouvertures wel zou willen brengen onder het oog van zyne Koninklyke Majefteit, ten einde het voorwerp van het opgevatte misnoegen, aan zyne Koninklyke Majefteit naar waarheid ontvouwende, zyne Koninklyke Majefteit des te gereeder zoude willen aanneemen , de betuigingen van hoogagtinge, welke deeze Stad voor zyne Koninklyke Majefteit en zyn geheele Doorluchtig Huis verlangde te conferveeren, en alzo doen befluiten om de aangevoerde Troepen uit deezen Lande te doen terua; trekken , immers en in allen gevalle een ftilftand van Wapenen te bepaalen." Het blykt, uit deeze Artikelen, dat de Regeering van Amfterdam, onverzettelyk, haar gevoelen aankleefde, raakende de onfchuld van het verhinderen der Reize van Haare Koninklyke Hoogheid , althans dat aan Hoogstdezelve daar mede geen weezenlyke hoon was aangedaan; en, gevolglyk', van het geeven van Satisfactie, daaromtrent, geene byzondere melding behoefde gemaakt te worden. Behalven de bovengemelde Inftructie van den L 5 Raad,  xyo Het BEROERD Raad, aan deszelfs Afgevaardigden , hadden de Krygsraad en Gekonftitueerden, ieder afzonderlyk, eenige punten ontworpen, en aan hunne Gelastigden ter hand gefteld, welke zy dienftig oordeelden ■ den Heere Hertog onder 't oog te brengen. Om van de volvoeringe deezer gewigtige Bezendinge eenig verflag te doen, zal ik my bedienen van een Affchrift, my ter hand gekoomen, be» helzende'het Rapport, door de Heeren gales en luden, ieder afzonderlyk, aan hunne byzondere Lastgeeveren, van hunne verrigtingen gedaan. Op Dingsdag , den vyfentwintigften, 's avonds ten zeven uure, vertrokken de vier bovengenoemde Heeren uit Amfterdam na Haarlem, 't Was laat, eer zy aldaar aankwamen. Een goed gedeelte van den nacht wierdt befteed, om den inhoud der byzondere Inftructien te bevatten in eene enkele Memorie. Deeze gereed zynde, wierdt zy vervolgens ondertekend door de Heeren abbema en goll, als Gelastigden van den Raad, om vervolgens aan den Hertog van brunswyk te worden ter hand gefteld. 's Anderendaags morgens, ten zes uure, vertrokken de Heeren, met een vaartuig, over het Haarlemmer Meir, na het Pruisfifche Hoofdkwartier, thans te Leymuiden; alwaar zy, om den aanhoudenden tegenwind, niet vroeger dan 's middags ten twaalf uure aankwamen. Zo dra mogelyk was, lieten zich de Gelastigden  NEDERLAND. 171 den by den Heere Hertog aandienen. De Heer abbema, als oudste Raad, voerde het woord, en Jas zyner Doorluchtige Hoogheid de bovengemelde Memorie voor. Hy hadt nog niet gedaan met leezen, of de Hertog, hem by de hand vattende, Sprak , met eenigen yver: cela fuffit, MeJJieurs; nous fommes amis; „ Al genoeg, my„ ne Heeren ; wy zyn Vrienden.'" Voorts de Memorie aangenomen, en de Gelastigden vriendlyk ter maaltyd genodigd hebbende, beloofde zyne Hoogheid, op het voorgedraagene , eene fchriftelyke Nota re zullen ter hand ftellen. Naa een klein uur wagtens , wierden de Heeren, andermaal, ingeleid by den Heere Hertog, welke thans in de allergunftigfte bewoordingen zich uitliet, 7.0 met opzigt tot de zaak in gefchil, als ten aanzien van de publieke zaaken der Republiek in 't algemeen; met betuiging, egter, dat zyne Hoogheid dit zeide , niet als Generaal van het Pruisfifche Leger, thans in Holland, maar als een Vriend en als een byzonder perfoon. Zyne Hoogheid voegde 'er nevens, goed gevonden te hebben, van deezen Stap der Stad Amfterdam, kennis te,geeven in 's Hage , op dat men hem Hertog niet zoude kunnen befchuldigen, den bepaalden last dts Konings, wiens Leger hy commandeerde, te hebben te buiten gegaan; verzoekende voorts de Heeren Gelastigden, dien nacht te Leymuiden te  172 Het BEROERD te willen vertoeven, en eenen intrek aanneemen, welken zyne Hoogheid voor dezelven zoude doen bezorgen, ten einde, om, 's anderendaags morgens , alles volkomen af te doen: waar toe de Heer Hertog verzekerde , reeds bepaalde bevelen te hebben afgevaardigd tot het (haken van alle vyattdelykheden, tot dat de onderhandelingen geheelzouden zyn afgeloopen. Doch de Gelastigden ver~ koozen, na Haarlem te rug te keeren, en, 's anderendaags, zich wederom aan het Hoofdkwartier te vervoegen. Zyne Hoogheid, den wensch-dér Heeren ziende, nam 'er genoegen in. Nog vóó> hun vertrek , in den naamiddag , hielden zy een derde mondgefprek met den Hertog, waar in dezelve , nogmaals, op zyn Vorftelyk woord ver'zekerde, bevelen noch oogmerk te hebben, om zich, met de inwendige zaaken van de Provincie van Holland, of van de Republiek in 'c algemeen, te bemoeien, maar volftrekt te zullen te rug trekken, zo ras de zaak der Satisfactie behoorlyk zou gefchikt zyn. Vol gens affpraak vervoegden zich de Amfterdamfche Gelastigden, den volgenden dag, 's morgens, van nieuws, aan het Hoofdkwartier te Ley». muiden. Thans las zyne Doorluchtige Hoogheid aan de Heeren voor, en overhandigde vervolgens, eene ondertekende Nota, van deezen inhoud: „ De Satisfactie, welke zyne Pruisfifche Ma- »> je-  NEDERLAND. 173 „ jefleit eischt, moet, gelyk de Heeren zelve „ ligtelyk begrypen , beftaan in zich volkomen „ te conformeeren aan de Artikelen, vervat in „ de laatfte Memorie van den Heere de thu- „ lemeyer ( * ). , Alle de andere Leden van den Staat deezer „ Provincie zyn tot die Satisfactie gereed , en „ wagten alleenlyk na Ulieder Concurrentie. Op „ het oogenblik dat Gylieden , door uwe Gede„ puteerden ter Staatsvergaderinge, daar in zult „ bewilligen, zal ik myne Commisfie voor ge„ eindigd houden, en de Troepen des Konings „ zullen terftond de Nabuurfchap van deeze Stad „ en de omleggende Plaatzen verlaaten. De Heeren kennen te wel de fentimenten „ van Haare Koninklyke Hoogheid Mevrouwe de „ Prinfesfe van oranje, om te twyfelen, of „ Hoogstdezelve zal liever veel willen overftap„ pen, dan uwe Stad aan droevige rampen bloot „ ftellen." (Wi get.") k a r e l, Regeer end Hertog van Brunswyk Lunenburg. In antwoord op deeze Nota , ftondt de Heer fi. u 15 e m a ftil op de onmogelykheid , in welke zich (*) Zie boven, bl. 130 enz.  174 Het BEROERD zich de Stad Amfterdam bevondt, om, door Gedeputeerden ter Vergaderinge van Holland , derzelver Stem te voegen by die van de andere Leden van Staat , dewyl de Stad geene Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge zondt, en ook niet zou zenden, zo lang men in Holland voortging met het neemen van befluiten, welke, zo als zy zich verbeeldde, alle perfoneele zekerheid der Afgevaardigden zouden doen wankelen, en de allergrootfie vervolging doen vreezen. Hy voegde 'er nevens, dat 'er dus, ten dien opzigte, geen middel was, om aan den eisch van den Heere Hertog te voldoen, dan één van deeze beiden: naamelyk, of de zaak, met zyne Doorluchtige Hoogheid, van deezer Stads wege, finaal af te doen, waar toe ook de gefteldheid van zaaken meest gefchikt was; of wel door eene Misfive aan Haare Koninklyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe. Dat, in een en ander geval, de Gelastigden van den Raad niet verder konden gaan, dan hunne bepaalde Inftructie medebragt; doch dat zy Gelastigden van den Raad nog wel wilden aanneemen, om, ten einde de zaak, hoe eerder hoe liever, af te doen, aan den Raad van de Stad Amfterdam voor te flaan , om de Satisfactie deezer Stad te bepaalen in eene beleefde Misfive aan Haare Koninklyke Hoogheid, waar in, behalven een Compliment, aan de hooge geboorte en hoedanigheden van Haare Koninklyke  NEDERLAND. J75 lyke Hoogheid verfchuldigd , zoude worden verklaard „ dat men bereid was tot het geeven van „ eene betaamelyke Satisfactie, voor zo verre in " de zaak in questie iet irreguliers mogt plaats gehad hebben, en dat de Raad der Stad te zeer overtuigd was van de verhevene ziel en " grootmoedigheid van Haare Koninklyke Hoog, heid, om niet te kunnen verzekerd zyn, dat l men geenzins eenige vervolgingen te vreezen „ hadde, tegen de zodanigen, dewelke in deeze „ ongelukkige zaak gemêleerd geweest waren; en, bovenal, dat Haare Koninklyke Hoogheid op „ dit artikel niet zoude aandringen." Van dit voorftel van den Heere abbema verzogt de Hertog eene fchriftlyke Nota. Deeze, in aller yH op het papier gefteld, en door de Gelastigden van den Raad ondertekend , wierdt ftraks overhandigd aan Zyne Doorluchtige Hoogheid; die, de gezamentlyke Afgevaardigden wederom ter maaltyd genodigd hebbende , zich in een ander vertrek begaf, en aldaar onledig bleef tot naa den Maaltyd. De Heeren, thans, van nieuws, met den Hertog, in gefprek zynde getreeden, berigtte dezelve , de nadere Nota der Gelastigden van den Raad na 's Hage te zullen zenden, en zich verzekerd te houden, dat Mevrouwe de Prinfesfe daar mede zou genoegen neemen, mids het geen de GelasL 5 tig-  ij6 Het BEROERD tigden van den Raad hadden ontworpen , om de Ingrediënten van eene Satisfactoire Misfive aan Haare Koninklyke Hoogheid te zullen uitmaaken, in eene Refolutie van den Raad wierdt veranderd, en twee Heeren uit den Raad wierden afgevaardigd, om het zelve, mondeling, aan Haare Koninklyke Hoogheid voor te draagen; en dat wel hoe eer hoe liever, ten einde zodanige Afgevaardigden , uiterlyk Saturdag ogtend , die Bezending aan Haare Koninklyke Hoogheid zouden kunnen volbrengen; en dat, zo ras zyne Doorluchtige Hoogheid, door eene Misfive van Haare Koninklyke Hoogheid, zoude zyn verwittigd, dat die Bezending hadt plaats gehad, en Haare Koninklyke Hoogheid , zo als zyne Doorluchtige Hoogheid zich verzekerd hieldt, daar mede genoegen hadt genomen, onmiddelyk orders zoude geeven tot den terug marsch der Koninklyke Pruififche Troepen; wordende, inmiddels , de Wapenfiilftand verlengd, by provifie , tot nader order, of wel tot Saturdag ogtend. De Heer Hertog befloot met de betuiging van zyn verlangen, om verwittigd te mogen worden omtrent den inhoud van het Befluit, welk, by den Raad, op het Rapport van deszelfs Gelastigden , zoude genomen worden: om alzo van dit onaangenaam gefchil, zo dra mogelyk, een einde te maaken. Thans namen de vier afgevaardigde Heeren af- fcheid  NEDERLAND, fcheid vari zyne Doorluchtige Hoogheid. Nog vóór hun vertrek wierdt, aan de Heeren abbema en goll, ter hand gefteld een open Vrypas, voor de Leden van den Raad, welke, tot het afleggen der Commisfie by Haare Koninklyke Hoogheid, na 's Hage zouden worden afgevaardigd. De Agtbaare Raad, het Rapport der Heeren gehoord en overwoogen hebbende , draalde niet met het benoemen van Gelastigden aan Haare Koninklyke Hoogheid, om, volgens den voorflag van den Hertog van brunswyk lunenburg, by Hoogstdezelve een bezoek van pligtpleeginge af te leggen. De keuze daar toe viel op den Burgemeester nikolaas geelvinck en den Vroedfchap matthys temminck. Daarenboven wierden de Heeren abbema en gol£ yan Frankenftein verzogt, andermaal, eene Commisfie by den Heere Hertog af te leggen. Op Vrydag , den ach tent win tigften van Herfstmaand, inden naamiddag, namen ze de reize aan, de twee eerden na 's Hage, de anderen na Lisfe, pm aldaar te toeven op berigt, wegens het afgeleide bezoek by Haare Koninklyke Hoogheid, eti voorts zich te begeeven na het Dorp Alphen, werwaarts de Hertog thans zyn Hoofdkwartier verplaatst hadt., Op Saturdag, den negenentwintigen * wierden de Heeren geelvinck en temminck, by Haar* XII. deel, M  ï73 Het BEROERD Koninklyke Hoogheid, ter gehoor toegekaten. De woordelyke inhoud van den Last, hun mede gegeeven , is niet ter myner kennisfe gekoomen. Eenigermaate kan dezelve worden opgemaakt, deels uit de bekende toen nog heerfehende denkwyze te Amfterdam; deels uit het geen, aldaar, binnen weinige dagen, voorviel; deels, eindelyk., uit het Antwoord, welk Haare Koninklyke Hoogheid , op de Aanfpraak en Voordellen der Heeren Afgevaardigden, dezelven te gemoet voerde. Van woord tot woord luidde dit Antwoord aldus : „ Ik gevoel, myne Heeren, met het groot„ fte genoegen , dat de taal van myn hart volmaakt overeenftemt met de denkbeelden van „ Edelmoedigheid, welke gylieden wel in my ge„ lieft te erkennen. En, inderdaad, ik begeere „ niets minder dan flraffe voor de gewelddaadig» „ heden , die men zich tegen my veroorloofd „ heeft. „ lk ben ten hoogden aangedaan over het lot „ van de Auteurs en Bewerkers van die geweld„ daadigheden, en wel byzonder over den zor55 gelyken toedand, waar in de Stad Amderdam „ gebragt is. Ik verlange niets yveriger , dan die middelen en befluiten te zien bevestigen, „ welke tot vernietiging van de voorige wanor„ ders en onregtvaardigheden kunnen ftrekken , „ om de Conftkutioneele Regeering te zien her» „ deL  NEDERLAND. 179 „ ftellen, en dat 'er tevens gezorgd worde tegen „ alle gevaarlyke wapening der Inwooners; en , dat door deeze middelen de openbaare rust en „ de oude welvaart en voorfpoed van het Va-. ,; derland herbooren worden. Ik biede my met „ vermaak aan , my vergenoegende met ülieder „ betuigingen , om den Koning mynen Broeder „ te beweegen tot het afzien van alle andere Sa„ tisfactie, en om zyne Troepen van voor uwe „ Stad te doen te rug trekken, zo dra de op „ rechtheid uwer betuigingen my zal gebleeken „ zyn, door de Concurrentie der Stad Amfter,i dam, en derzelver toetreeding tot alle die Re„ folutien, welke deezer dagen genomen zyn, tos „ herftelling van zaaken , en door gelyklyk met „ de andere Staatsleden van deeze Provincie me;, de te werken, om zodanige andere heilzaame „ maatregelen en befluiten te neemen , als ei„ genaartig gefchikt zyn tot bereiking van myne allerzuiverfte verlangens, en de verkryging van „ den voorfpoed, dien ik my voorgefteld had in „ het Vaderland te doen herleeven. Ik zoude, j, egter, groote zwaarigheid gemaakt hebben, om „ my , op de uitnodiging der Heeren Staaten 4 „ herwaarts te bègeeven, indien zy 'er de ver„ zekering niet bygevoegd hadden, dat myn Ge,, maal in alles zoude herfteld worden. Ter bed reikinge van dat einde, houde ik my verzekerd, M 9 h da?.  1&& Het BEROERD dac men niet zal gelooven, dat ik verlang, dat „ de voorgemelde Auteurs en Bewerkers in hunne eer en goederen aangerand * en nög veel min„ der, in gevaar gebragt worden om hun leeven „ te verliezen, maar dat zy, buiten alle verdere „ vermoedens, van hunne Ampten , door welke „ zy in ftaat zouden weezen, nieuwe moeilykhe„ den te veroorzaaken, zullen ontflagen wor„ den." De eisch van Haare Koninklyke Hoogheid, in dit Antwoord, omtrent de medewerking der Stad Amfterdam, en derzelver toetreeding tot de reeds genomene befluiten by de andere Staatsleden, zag op het voorgevallene ter Hooge Staatsvergaderinge, alwaar de befluiten en maatregels , van tyd tot tyd, ten nadeele van den Prinfe Erfltadhouder , genomen, herroepen en de Waardigheden en Voorregten, welke dezelve, voorheen , hadt bekleed en genooten, volkomen herfteld waren. Intusfchen voedde men zich , binnen Amfterdam , met de hoope, dat de toebereidzels toe wederftand, aan welke, vooral in de laatfte dagen, met ongemeenen vlyt gearbeid wierdt, vrugtlooze moeite zouden zyn , en van dezelve, tegen de Troepen van zyne Pruisfifche Majefteit , geen gebruik gemaakt worden. Zyne Hoogheid, de Hertog van brunswyk, hadt nu, zo als boven reeds verhaald is, deszelfs Hoofd-  NEDERLAND. 181 Hoofdkwartier verplaatst na het Dorp Alphen. De Troepen, onder deszelfs bevel, lagen hier en daar verfpreid, vooral aan die oorden , omtrent welke, van Stadswegen , Batteryen waren opgeworpen, en die als Voorposten moesten worden aangemerkt. Ten tweedemaale vervoegde zich, by zyne Hoogheid, de gemelde Commisfie van den Agtbaaren Raad, tot het aanwenden van herhaalde poogingen, ter afwendinge van bet rampzalig .lot, 't welk, van wegen de uitwendige omftandigheden, Amfterdam boven 't hoofd hing. De by» eeakomst wierdt gehouden in het Dorp Kudelftaart* Niet zo gerust, aangaande den uitfhg hunner onderhandelinge, als voor weinige dagen, keerden de Afgevaardigden te rug, op Zondag den der* tigften van Herfstmaand. Geblinddoekt waren zy, uit liet gemelde Dorp, geleid, door het Pruisfifche Leger, tot aan den Stedelyken Voorpost te Amftelveen. Tot berigt hunner Bezendinge boodfchapten de Heeren Afgevaardigden , in den Agtbaaren Raad, een fchriftlyk Antwoord van zyne Hoogheid van brunswyk, inhoudende „ dat vermids dezelve duide„ lyk zag, hoe men, binnen Amfterdam, de zaa„ ken op den langen baan zogt te fchuiven, en „ aldaar niet voomeemens fcheen , aan den KoM 3 ,t ning  S8a Het BEROERD „ nina; de geëischte Satisfactie te geeven , noch „ de Uude Conftitutie ie -heritellen, by genood:zaakt zyn zoude, 's Kotmigs bevelen op te vol„ gen.'5 Nogthans voegde 'er de Hertog nevens, de betuiging zyner volftrekte af hanklykheid van de bevelen, welke hem , uit 's Hage, zouden worden toegezonden. Niet èeaeriei waren, onder dit alles, de begrippen der Ingezeetenen,' zelf van den dus genaarden Patriotfchen Aanhang, aangaande het ie houden gedrag , met betrekking tot de Troepen van zyne Prui>fifche Majefteit. Men vondt 'er, voor het overige yverige voo'ftanders der thans heerfchende denkwyze, welke het doorftaan van 'eenen gewelddaadigen aanval op de Stad aanmerkten als eene gebeurtenis , die zwanger ging van de rampzaligfte gevolgen,.'en dus, indien 'i mögelyk ware, zelf met opoffering van iets, 't geen, men zyne Regten en Vryheden noemde , moest verhoed worden. Anderen, daarentegen , van onbezonnen yver blaakende , riepen niets anders dan'om de Verdeediging der Stad, en datmen liever alles moest waagen, dan, naa zo lang vol houdens, thans te rugge deinzen. Naa de wederkomst der Heeren abbema en goil, van derzelver Bezendinge aan den Heere Hertog, hieldt de Amfterdamfche Raad, op'Zon* dag,-den derrigfren, in den naamiddag, eene Vergade-  NEDERLAND. 183 nadering. De Stilftand van Wapenen, onlangs verlengd, moest, dien zelfden avond, ten zeven uure , ten einde loopen. Hierom zondt de Agtbaare Raad eenen Brief aan zyne Hoogheid, inhoudende een verzoek, dat de Wapenfchorzing, van nieuws, tweemaal vierentwintig uuren mogt verlengd worden. Waarfchynlyk rustte dit verzoek op een ander befluit, welk, in die zelfde byeenkomst , genomen, en vervolgens volvoerd wierdt, om, naamelyk, eenen Brief te doen afgaan aan den Heere Raadpenfionaris, en, door denzelven, te verzoeken eene byeenkomst met eenige Led'en der Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mogenden, om met twee Afgevaardigden van den Raad in onderhandeling te treeden. Te laat , egter, kwam het verzoek aan den Heere Hertog, om verlenging van Wapenftilftand. In den naamiddag van gemelden Zondag bragt een Trompetter, die geblinddoekt binnen de Stad was gelaaten , eenen Brief van zyne Hoogheid, aan de Ed.,Groot Agtbaare Regeeringe, van den volgenden zeer gedugten inhoud : „ Ik houde , den Stilftand van Wapenen heden avond ge' ëindigd te zyn, tusfchen zes en zeven uuren, " op welken tyd de Heeren Gedeputeerden te '„ Amfterdam kunnen te rug zyn. ik heb op de allervolftrektfte wyze beflooten, om voort te " gaan en myne orders ten uitvoer te brengen, M 4 » 20  Het BEROERD „ zo ik geene Brief ontvangen van Haare I{0ninkiyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe van „ oranje, by weiken Hoogstdezelve my berigt, „ dat zy geene andere Satisfactie begeert, en my verzoekt, de Troepen te doen ophouden.", f : (was get.) k a r e l, Regeertnde Hertog van Brunswyk Lunenburg. Dewyl het rugtbaar maaken van den inhoud diens Briefs niets dan verwarring, angst en fchrik en geen nut, onder de Burgery konde uitwerken,' Weidt men de aankondiging , zo veel mogelyk| verborgen. Van korten duur, nogthans , was deeze geheimhouding. De Burgers en Inwooners, onkundig van het lot, welk der Stad boven \ hoofd hing, op Zondag avond zich ter ruste begeeven hebbende, wierden, 's anderendaags, den eerften van Wynmaand, in den vroegen morgen, uk den flaap gewekt, door een fchrikwkkend gebulder van grof gefchut. Met angst en vervaardneid fprong elk van zyne Legerftede. Kort naa vyf uure zag meu, ginds en elders, de ftraaten en gragten van menfchen krielen. Allerlei gi.^ngen hoorde men voortbrengen, door de bedremmelde Stedelingen. Om de fchynbaare nabyheid van  NEDERLAND. xg^ yan 't fchucgevaarte, beweerden eenigen, dat de Stad onmiddelyk befchopten wierdt. Anderen, der zaaken beter kundig, hielden ftaande, dat de Buitenposten, door de Troepen van zyne Pruisfififche Majefteit, wierden aangetast. Wel haast bleek het, dat de laatften de waarheid op hunne zyde hadden. De ingekoomene berigten, nevens de waarneemingen, van Torens en andere hoogten, binnen de Stad gedaan, toonden dat de aanvallen gefchiedden op de boven genoemde Voorposten, te Amftelveen , te Ouderkerk, aan den Duivendregrfchen Brug, aan 't Weesper Tolhek fin aan den Diemerdam. Met geene noemenswaardige tusfchenpoozen hieldt het fchieten aan, tot 's voormiddags ten negen uure. Inmiddels deedt men, in zommige Wyken, den Alarmtrom roeren , om de Schuttery in de wapens, te roepen. Allerlei tydingen kwamen *er binnen, van tyd tot tyd, van welke de eene door eene volgende ftraks wierdt om verre gefiooten. Men wist dat de Post, op, Halfwegen, tusfchen Amfterdam en Haarlem, minst verfierkt, was; voor eene overrompeling van dien voedden zommigen eene angftige vreeze. Van hier, dat het gerugt, reeds 's morgens ten zeven uure verfpreid , dat de Pruisfifche Troepen, met 'er daad, van dien Post, zich verzekerd hadden, hoewel het, 4oor zommigen, yverig wederfproken wierdt,, by M 5 an»  -.85/ Het BEROERD anderen geloof vondt. De onzekerheid, door welké de gemoederen geflingerd wierden , nam, eerlang, een einde , door berigten, welke allen twyfel uitflooten, inhoudende dat eenige Pruisfifche Manfchap, met fchuiten over't Haarlemmer Meir gefioken, en niet verre van Halfwegen aan land getreeden, de zwakke Bezetting overmeesterd hadt. Op dit berigt verzamelden eenige Burger - Kompagniën , ten getale van bykans duizend Man, op het Plein binnen de Haarlemmerpoort, om de Stad, aan dien kant, tegen eenen aanval te dekken. ;Zy hielden aldaar Stand, tot 's avonds omtrent negen uure, terwyl men, al dien tyd, hoe zeer daar toe aangezogt, door eenige Bevelhebbers, uit dien gewapenden hoop geene Bende hadc kunnen verzamelen, fferk en talryk genoeg, tot het waagen van eenen kans op de Pruisfifche Knegten, welke, volgens zommigen, met kleine moeite, van hunnen Post zouden hebben kunnen verdreeven worden. Tot een omftandiger berigt den Leezer wy■zende na het Naauwkeurig Hiftoriesch Verhaal van de Verrichtingen der Pruisfifche Troepen voor Amfterdamzal ik fiegts het volgende aanstippen, wegens het gedugt gevegt, rondom de Stad, op den altoos gedenkwaardigen Maandag, voorgevallen. Op Zondag avond, den laatften van Herfstmaand,  N E D E RL AND. 1S7 maand, hadt de Hertog van brpnswyk, al? Veldheer van het Pruisfifche Leger , tegen zes uure, alle zyne onderhoorige Bevelhebbers, in het Hoofdkwartier ontbooden. Hier gaf zyne Hoogheid, aan dezelven, kennis van het voorneemen, om, den volgenden dag, de Voorposten van Amfterdam aan te tasten, leide de beraamde maatregels voor hun open, gaf aan eik in 't byzonder de noodige bevelen, en belastte, met een, dat, ter volvoeringe van dezelve, vóór 's morgens ten vyf uure, alles moest gereed zyn. De Generaal Graaf van kalkreuthzou, met klokflag van dat uur, door een Zeinfchoot, uit een Twaalfponder, den aanval doér het Leger aankondigen. De Vergadering was naauwlyks gefcheiden, of de Hertog maakte zich gereed tot den optogt na Amftelveen; hy zelve zou het bevel voeren over den aanval op dat Dorp. Van de zyde van Amfterdam wierdt het verdeedigd door den Kolonel Graaf des port es, nevens eenige andere kundige Krygslieden, onlangs, door de Regeering, ter verdeediginge der Stad, aangenomen. De Bezetting beftondt uit eenige Scherpfchutters, Jaagers en Mariniers van den Rhyngraave van salm; voorts eenige vrywillig uitgetrokkene manfchap, Kanonniers en Artilleristen. Reeds vóór vyf uure ftonden de Pruisfifche Troepen gereed , wagtende op den Zeinfchoot. Dee-  ï8g Het BEROERD Deeze was niet gehoord, of zyne Hoogheid deedt de manfchap den aanval beginnen. Hevig wierdc hier gevogten, aan beide zyden. Aan den moed en het beleid van zyne Hoogheid van brunswyk was de verdeediging van den Graave des hort es evenredig. Intusfchen wagtte de Hertog, geftadig, op eenigen onderftand van Troepen, welke, volgens affpraak, den weg moesten neemen, van Kal/lagen, langs het Haarlemmer Meir, en den Post te Amlïelveen van agteren aantasten. Ruim vier . uuren langer , daa men hadt verwagt, bleef deeze verfterking agter. Meer dan eens vondt, in dien tusfchentyd, de Hertog geraaden, zyne benden te doen aftrekken. Eindelyk verfiheen de verwagte manfchap, aan den Overtoom. Dit befliste de overwinning. De Graaf des portes, tusfchen twee vuuren ingeflooten, verliet zynen Post, en vlugtte, met zo veel volks, als hy konde verzamelen, na Ouderkerk aan den Amftel. Ruim driehonderd Burgers, Werklieden en befoldigde Knegten, wierden, door de Pruisfen, gevangen genomen, en, naa eenige dagen zittens in de Kerk van, Amftelr veen, na Wezel gezonden. Het verlies van den evengenoemden Post hadt ten gevolge dien van Ouderkerk. Vier Batteryen, met het noodige gefchut, hadt men hier, van wegen, de Stad, op onderscheidene plaatzen, opge-  NEDERLAND. 189 opgeworpen. De Bezetting beftondt uit Amfterdamfche Burgers, eenig volk van de zogenaamde Gelder/the Brigade, Friefche Auxiliairen en Jaagers , een gedeelte van het Legioen van den Rhyngraave, en eindelyk eenige Kanonniers en Artilleristen. Het hoofdbevel over dit alles voerde de Heer g. h. de wilde, Kapitein onder de Schuttery van Amfterdam , met den tytel en rang van Lieutenant Kolonel. Uit de fterkte en plaatzing der Batteryen , en andere inrigtingen, voorfpelden de kundige Pruisfifche Bevelhebbers eene kloekmoedige verdeediging. Het gevegt, met den Zeinfchoot begonnen, duurde tot acht uute, wanneer de Koninklyke Troepen, geenen kans ziende ter bemagtiginge van dien Post, den aftogt namen. Omtrent elf uure bragt de vlugtende Bezetting van Amftelveen de tyding van het verlies diens Dorps. In de vaste onderftelling, dat men, eerlang, van dien kant, Pruisfifche manfchap hadt te wagten, maakte men, fpoedig , toebereidzels ter verdeediginge, tegen een nieuwen aanval, langs den weg, welken de vlugtelingen gekoomen waren. Doch, terwyl men hier mede bezig was, kwam 'er bevel, uit Amfterdam, om op te breeken. Hoewel met tegenzin , gefchiedde dit, egter, met de uiterfte bedaardheid. Omtrent vier uure kwam de manfchap binnen de Stad, medevoerende  lo* Het BEROERD de het Gefchut en verdere Krygsbehoeften, zonder iets te hebben agter gelaaten. Met zo veel beleids en hevigheids, als by de reeds gemelde, ging ook de aanval en verdeediging toe by de overige Pósten. By die van het Weesper Tolhek voerde de Generaal Graaf van kalkreuth het bevel over de Pruisfifche manfchap. De verdeediging was toevertrouwd aan dén" Kolonel sternbach, met eene Bezetting, beftaande flegts uit eene dubbele Wagt, met eenige Kanonniers. By den Diemerbrug en elders ftondt nog eenig volk gefchaard , om , in gevalle van nood, te kunnen toefchieten. Ondanks den welbeleiden en kloekmoedigen aanval zyner Benden ^ wierden dezelve zo onzagt ontvangen, dat de Generaal geraaden vondt j den afcogt te doen fiaan: te meër, alzo hy zich verzekerd hieldt van de bemagtiging van Amftelveen , door den Hertog, en het, diensvolgens, als overtollig befchouwde, meer volks te fpillen, als zullende, meende hy, het verlies van dien Post, van dat der Overigen', gevolgd worden. Ernftiger, dan het Ontwerp medebragt, ging het in zyn werk by den Dutvendrechtfchen Brug, die door de Gelderfche Brigade, eenige Scherpfchutters en Kanonniers verdeedigd wierdt. ' Men hadt hier flegts een valfchen aanval beoogd; doch de yver der bezettelingen den moed der Pruisfifche  NEDERLAND. i$i fche manfchap doende ontvonken, vogt men hier, van weerskanten, met geene minder hevigheids, dan elders. De verwagting van den uitflag der zaake, by de overige Posten, deedt ook hier de Pruisfifche Benden afhouden. Even gelyk van Ouderkerk, wierden dus dè Pruisfifche Bevelhebbers meester van de twee laatstgemelde Posten , niet door overwinning of befiorming, maar in gevolge des bevels der Regeeringe van Amfterdam, welke, het verhes van Amstelveen verftaan hebbende , het volk uit alle de Voorposten in de Stad deedt wederkeeren. Na genoeg gelyktydig, 's naamiddags ten vier uure, trokken ze gezamentlyk,aan onderfcheidene oorden , na binnen. Straks daar op namen de Troepen van zyne Pruisfifche Majefteit bezit van de Batteryen, en zag men, eerlang, dezelve onder de muuren van Amfterdam verfchynen. Fel en hevig was 'er op deezen gedugten dag gevogten. Onpartydigen verzekeren, dat de roem van dapperheid en onverzaagdheid, zo min aan de Amfterdamfche Burgers als aan de Troepen zyner Koninklyke Majefteit, niet kan betwist worden. Meer dan eens hebben, naaderhand,Pruisfifche Bevelhebbers, aan de uitgetrokkene Manfchap, openlyk dien lof toegekend. Het getal der wederzydfche gefneuvelden en gekwetften is, tot nog toe, een geheim gebleeven. Dat het niet-gering zal ge-  ie* Hei BEROERD geweest zyn, mag, uit de hevigheid én Iangduurigheid des gevegts; niet te onregt worden afge. leid. Liever, egter, maake ik hier omtrent geene bepaaling, dan, door partydige berigten misleid, in de opgaave mis te tasten. Tertoyl dit alles in en óm Amfterdam voorviel, gaf de Heer Raadpenilonaris, in dé Vergadering van Holland, kennis, dién zelfden Maandag morgen, ten half vyf uure, ëene Misfive te hebben ontvangen , van Burgemeesteren en Règeèrderen der gemelde Stad, door de byeenkomst van Zondag avond verzonden , behelzende eene bekendmaaking, wegens het zenden van Gelastigden na 's Hage, om met Leden van Hun Ed. Gr. Mog, in onderhandeling te treeden, over het geeven van eene voldoende Satisfactie aan zyne Koninklyke Majefteit van Pruisfen, en aan Haare Koninklyke Hoogheid: met oogmerk, om alzo te bewerken, dat dö verdere aannadering der Koninklyke Troepen, ftaande onder bevel van z\ne Doorluchtige Hoogheid van brunswyk, zou voorkoomen, en de Stad voor verdere onheilen behoed worden. Tot de verzogte Onderhandeling wierden, nog zittende dë Vergadering , benoemd de Heeren van wassenaar, Heer van Spanbroek, van Wegen de Ridderfchap, beelaarts van Blokland, Lid in den Oudraad te Dordrecht, va« I)er goes; Burgemeester der Stad Delft, van TE Y-  NEDERLAND; iq3 teylingen, Raad in de Vroedfchap te Rotter* dam , van straalen Jamz , Raad in de Vroedfchap der Stad Enkhuizen, nevens den Sekretaris royer. Ingevolge van het gemelde fchryven, verfcheenen, eerlang, de Amfterdamfche Gelastigden in 's Hage. Dec;e waren de Heeren d. hooft, 'Heer van Vreeland, en matthys temminck, Raaden in de Vroedfchap, nevens dén Penfionaris van der goes. Straks naa hunne aankomst traden ze in onderhandeling, met de Gemagtigden dér Hooge Staatsvergaderinge. Hun last beltondc uit zes Artikelen, welker inhoud, hoofdzaakelyk, hier op neder kwam. L Een Behooriyke invloed van hét Volk. I t De Schuttery moest haare Wapens behouden } zo als dezelve altoos gehad hadt. I I I. Dat de tegenwoordige Regeering en ille d« Amptenaaren hunne byzondere Waardigheden en Posten zouden blyven behouden. XII. deel. N ï%  104 Het BEROERD I V. Dat de Stad van alle Bezettinge en Inkwartieringe zou bevryd blyven. V, Dat men de Publicatie, wegens het draagen van Oranje - Verfierzels, niet zoude behoeven af te kondigen, noch verpligt zyn dezelve te draagen,, om aldus te voorkoomen het pleegen van ongeregeldheden, welke, uit het draagen van dezelve, zekerlyk zouden voortfpruiten. V L Dat alle Perfoonen, zo Politieke als Militaire, die binnen Amfterdam , of in de andere Steden en Plaatzen, tot dekkinge van die Stad dienende, fchuilplaats gezogt hadden, of in de Protectie der Stad genomen waren, in hunne Perfoonen of Goederen niet gemoeid of belemmerd zouden worden. Onder deeze zouden mede begreepen zyn, alle de Leden, die tot het waarneemen van Staats- of Stads-Commisfien waren gebruikt geworden. ïn hoe verre men, aangaande deeze Artikelen, tot eenig befluit kwam, oordeele ik mynen Lee- ze-  NEDERLAND.' 193 ;zerjn niet düidelyker te kunnen onder het oog ibrengen, dan door het mededeelen van het volI gende Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Ed. Groot Mogende. Vergadering genomen op Woensdag den 3 October 1787. 's Avonds ten 8 Uuren. „ De Heeren van wassenaar , Heer vafi Spanbroek, beellaerts van Blokland, van L der goes, van teylingen en van straa- L len Jansz., mitsgaders de Secretaris rover,, hebben gerapporteert, dat zy, ingevolge Hun „ Ed. Gr. Mogenden qualificatie van heden, naij der in conferentie waren getreden met de HeeL ren Gecommitteerden der Stad Amfterdam-, in „ derzelver Rapport van gisteren vermeld, en dae L die Heeren aan hun hadden te kennen gegee,„ ven, dat, hoe zeer de Regeering van hunne „ Stad gemeend had, dat het point van het geeL ven van eene behooriyke fatisfactie aan Haare L Koninklyke Hoogheid het eenige point was, L dat thans in confideratie behoorde te komen* N 3 »> «n  J^ó Het BEROERD „ -en dat de overige pointen , welke geopperd „ waren, gevoeglykst konden worden afgedaan in rustiger omftandigheden, als waar in de Stad „ Amfterdam zig thans bevond, dezelve Regee„ ring, om alle mogelyke faciliteit te betoonen, ,> hun Heeren Gecommitteerden gelast hadde té „ declareeren, dat dezelve bereid was, om tót „ alle de Refolucien, by abfentie van hunne Ge„ deputeerden ter Vergadering van Hun Ed. Gr. „ Mogenden genomen, except tot de na te mel„ dene Refolutie van 22 September, te concur„ reren en dezelve te homologeeiren, zo en in „ dier voege, als by dezelve Refolutie is vastge* „ fteld, en voorts , ten aanzien van de verdere „ pointen differentieel, te verklaaren, dat de Re» „ geering der Stad Amfterdam bereid was, alle Corpfen, zo reguliere als ligte Troepen in haaren „ dienst zynde, met derzelver Officieren, in Staa,, ten dienst te doen overgaan; dat dezelve daar „ en tegen zouden verlangen, dat aan het Volk „ wierd gegeeven een behoorlyken invloed op „ hunne Regenten, ongepnsjudicieerd de Regten „ en Praïëminentien van Zyne Hoogheid; dat de tegenwoordige Regeering en alle Amptenaaren „ in hunne Posten zouden blyven continueeren 5 „ dat de Publicatie wegens het dragen van Oran„ ge in Amfterdam niet zoude worden gepubli- eeerd, en ook gezorgd, dat dezelve niet wer- „ den  NEDERLAND. 197 „ den gedragen, uit vreeze van de excesfen, die „ daar uk zouden kunnen volgen; dat alle per. „ foonen, zo Politieken als Militairen , die zich , „ in de gemelde Stad of in andere plaatfen, die ,„ tot dekking van dezelve Stad dienen , gereti* ,„ reerd hadden, of ih de Protectie van die Stad genomen waren , in hnnne goederenperfoonen, en eer niet gemoletteerd of belemmerd „ zouden worden; daar onder ook begreepen de Leden van Staats- en Stads-Commisfien; dat „ eindelyk Hun Ed. Gr. Mogenden, alle pointen j,, gearrangeert zynde zouden tragten te efFec> „ tueeren , dat onmiddelyk Stads Territoir en ,, deeze Provintie door de Troepen van zyne. ,, Pruisfifche Majefieit ontruimd , en de Stad by Vjhaare Satisfactie van den jaare 1578 geconferr i,: veerd, zoude worden. . „ Dat zy. Heeren Commisfarisfen hier op aan „ welgemelde Heeren Gecommitteerden der Stad „ Amfterdam hadden gerepliceert, dat het hun tot „ een byzonder genoegen Strekte, te verneemen > ^ dat de Regeeriog der Stad Amfterdam de bil„ lykheii. bezeilende, van het geene in de voo., rige gehoudene conferentie door hun Heeren „ Commisfarisfen was. voorgesteld,, op de voorge„ melde wyze homologeerde de Refolutien by ab- fentie van de. Heeren Gedeputeerden der geI melde Stad genomen; dat zy Heeren CommisN 3 „ faris-  joS Het BEROERD „ farisfen, voorts ten aanzien van het geene daar by uit naam van welgemelde Regeering, dooi „ hun Heeren Gecommitteerden was verklaard, „ moesten remarqueeren , dat de Corpfen regu» „ liere en ligte Troepen, welke zich thans in „ dienst van de Stad Amfterdam bevonden, bevorens meestal waren geweest in dienst van „ deeze Provintie, en dat dezelve deezen dienst, „ uit hoofde van disobedientie aan de Ordres van „ Hun Ed. Gr.'Mogenden, hebbende verhaten, „ niet anders als gedeferteerd zynde, door Hoogst» „ dezelven konden worden geconfidereerd, ofte „ wel zodanig te zyn gecomponeerd , dat" daar 3, van geen gebruik kon worden gemaakt, en dus „ een en ander nimmer noch in dienst van de s, Generaliteit, noch van deeze Provintie, konden „ worden genomen; doch dat, voor zo verre de ï} Regeering der Stad Amfterdam bedugt^mogt „ wezen voor de kwaade"- gevolgen, welken urr „ het verloop der gemelde Troepen'zonden kun• „ nen voortvloeien j daar in kónde worden voor„ zien, door die Troepen naar de Frontieren de* „ zer Provintie te doen geleiden, en dezelve ver- „ volgens aldaar te doen licentiëeren, gelyk or*? „ trent het Corps van den Generaal de mail„ EEBOis en andere Corpfen was gefchied. „ Dat, wat betreft den invloed des Volks op j, de Regeering, deeze materie een object van » Hun  NEDERLAND. 199 „ HunEd. Gr. Mogende deliberatiën uitleverde, „ en dat een Commisfie , door Hoogstdezelven „ benoemd, werkelyk bezig was, om dezelve te „ onderzoeken, en dat derzelver Rapport vervol„ gens behoorde afgewagt te worden, wanneer „ deeze importante zaak gevoeglykst in rustiger, „ als in de actueele omftandigheden, zoude kun„ nen worden afgedaan, , Dat zy Heeren Commisfarisfen, met opzigt „ tot het point der tegenwoordige Regeering en de Amptenaaren, door dezelven aangefteld, ge„ declareerd hadden, allezints te moeten recla„ meeren de Refolutie door Hun Ed. Gr. Mo„ gende, ten aanzien van de herftelling der Re„ geeringen, den 22 September laatstleeden ge. ,', nomen, zonder vryheid te hebben, daar van in „ het allerminfte te recedeeren, doch dat zy begreepen, dat, omtrent de Amptenaaren, welke door de thans fungeerende Burgemeesteren en „, Raaden waren aangefteld, faciliteit zoude kunnen en behooren plaats te hebben, en dat, in", dien 'er eenige Stedelyke zwarigheden in de ,. executie van gemelde Refolutie gevonden wier" den, dezelve, door fchikkingen tusfchen hun Heeren Commisfarisfen en Gecommitteerden te „ beraamen , geapplaneerd, en door Hun Ed. „ Gr. Mogende uit den weg geruimd zouden " kunnen worden: welk laatfie aanleiding had geN 4 » See"  aqo H e t, BEROER D. » geeven , tot het proponeeren van verfcheid^ „ expediënten , welkers verhandeling tot eene nc* „ dere conferentie was uitgefteld. „ Dat met relatie tot het draagen van Orange, „ en het niet publiceeren van de Publicatie, door. „ Hun Ed. Gr. Mogenden daar omtrent gearre» * fteerd,, zy Heeren Commisfarisfen begreepen „ hadden, dat zulks met faciliteit door Hun Edt s, Gr. Mogenden zoude kunnen worden behan„ deld, mits blyvende de Publicatie volkomen ia „ haar geheel, en dat, wegens het draagen van „ Orange, niemand zoude mogen worden ver„ volgd, of eenig leed aangedaan; en dat het niet „ >molefteeren van Politieke en Militaire perfoo„ nen , tot de defenfie der Stad Amfterdam ge„ emploieerd, of in derzelver Protectie genomen, „ een point was, dat geheel(en al concerneerde „ de Satisfactie, aan Haare Koninklyke Hoogheid „ te geeven , het welk daar van noch gefepa„ reerd, noch zonder dezelve konde worden af„ gedaan, terwyl zy . Heeren Commisfarisfen ge„ declareerd hadden, overtuigd te zyn, dat Hun „ Ed. Gr. Mogenden de Satisfactie aan Haare „ Koninklyke Hoogheid gegeeven , en alle de' „ nog differentieele pointen tot wederzyds genoe,„ gen gearrangeerd zynde, alle inftantien zouden „ aanwenden, om de Troepen van zyne Pruisfi„ fche Majefteit het Territoir dezer Provintie, en „ dat  NEDERLAND, „ dat der Republiek te^ doen verhaten; zich. „ verzekerd houdende, dat Hun Ed. Gr. Mo„ genden , benevens den Heer Kapitein-Gene„ raai, mede altoos gereed zouden worden ge„ vonden tot het nakomen der conditiën , waar, ,, op de Satisfactie van den jaare 1578 was be> „ rustende. „ Dat over het finaal beflisfen der voorfz, ,, pointen, vervolgens heden na den middag een, „ nadere conferentie was gehouden , en dat in „ dezelve, alle de voorfz. geopperde conditiën, „ onder beneficie van het geen door hun Heeren „ Commisfarisfen, zo ten aanzien van den invloed „ des Volks, als anderzins, was .gedeclareerd, wa„ ren gehouden voor geapplaneerd, uitgenomen „ dat der confervatie van de actueele Regeering, „ en de Amptenaaren, door dezelve auogefield;. „ welk point zy Heeren Gecommitteerden gede„ clareerd hadden , ten allerfterkften te moeten „ inhtereeren, conform hunnen bekomen last, en „ met een gepasten ernst te moeten, infteeren, „ dat daar omtrent aan het verlangen der Stad „ mogt worden voldaan, niet kunnende inftaati, „ voor de fchroomlykfte gevolgen , welke daar y uit voor hunne Stad zouden kunnen pro-. „ flueeren. „ Dat hier op vervolgens verfcheide expedien» „ ten waren voorgefteld , om, was het moge-. N 5 » Iyk>  s02 Het BEROERD „ lyk, aan. het voorfz. verlangen te gemoet te „ koomen. „ Dat men daar in wel had gevonden aanmer„ kelyke difficulteiten, en wel van dien aart, dat „ dezelve by hen Heeren niet kondén worden getermineerd; doch dat men meende, in deze „ verlegenheid aan Hun Ed. Gr. Mogende te ,, proponeeren, gelyk zy Heeren de eer hadden „ te doen by dezen, of niet Hun Ed. Gr. Mo„ genden zouden kunnen verftaan, Heeren Com„ misfarisfen te verzoeken en te authorifeeren, „ om behoudens de Refolutie van Hun Ed. Gr. „ Mogenden van den 22 September laatstleden, 3, zonder aan den geest of letter van die Refolu- tie eenige de allerminfte atteinte toe te bren„ gen. met en benevens Heeren Commisfarisfen „ uit de Regeering der Stad Amfterdam na te „ gaan , of 'er eenig middel zy uit te vinden, „ waar door, aan de eene zyde, de bovengemelde „ Refolutie volkoomen in haar geheel blyve, en „ aan den anderen kant, eenig genoegen kon „ worden gegeeven aan 't verlangen van de Stad „ Amfterdam, mits deeze Conferentien ten aller„ fpoedigften , en uiterlyk binnen drie dagen, „ werden geëindigt, en daar van aan Hun Ed. „ Gr. Mogenden Rapport gedaan. „ Dat zy Heeren Gecommitteerden gemeend „ hadden, zo fpoedig doenlyk , en nog dezen „ avond,  NEDERLAND. 203 „ avond, van een en ander aan Hun Ed. Gr. „ Mogenden Rapport te moeten doen." lntusfchen waren de Burgers en Ingezeetenen van Amfterdam vol angst en bekommeringe, aangaande de gevolgen van het voorgevallene op den gedugten Maandag, en den uitflag der Bezendinge na 's Hage. Eenigermaate wierdt men uit de onzekerheid verlost, door den inhoud van zeker Declaratoir, 't welk, Van wegen den Raad, in den laaten riaamiddag van Woensdag, denderden der Maand, door de Stad verfpreid, en, op ver* fcheidën plaatzfiri, wierdt aangeplakt. Het bedoelde Gefchrifc was van den volgenden inhoud. „ Burgt;meest'e re'n en raaden der Stad „•'Amfterdam, vinden zig verplicht aan dé goede „ Burgerye te declareeren, dat zy altyd volgens % hun geweeteh ten meesten nutte van het lieve „ Vaderland, in 't algemeen, en van deeze Stad „ en 'Burgery in 't byzonder, hebben getracht te „ handelen, en dat als'nog, in de tegenswoor„ digè omftandigheden, het Welzyn van de Stad „ en -derzelver Ingezeetenen by hen zwaarder g weegt dan hun eigen leven, of het behouden „ van hunne Eerampten en Bezittingen. „ Dat zy; daar Hun de dringende eh hooge „ nood, en de korte tyd van beraad, die hun „ flegts vergund was, niet hadt toegelaaten, dit „ volledig ter kennisfe van de Burgery tè' Mn* - » gen,  2.04 Het BEROERD, gea, uit dien hoofde, en om deeze goede Stad „ voor zwaarder en zeker, boven 't hoofd hangen,, de onheilen en rampen te beveiligen , zig ge„ noodzaakt hadden gevonden , de eisfchen van „ de overige Leden van Holland te moeten in„ willigen, met last aan de Heeren deezer Stads „ Gedeputeerden , om al het geëischte, indien „ het niet anders zyn konde, toe te ffaan, zelfs het ontflag der aangeftelde Regenten, liever dan ,» te waagen dat de Stad en Burgery., behalven, „ de reeds geleedene, en verduurde, rampen, eeni- * ge fchade zoude lyden, en, na die fchade ge„ leeden te hebben, nog daar en boven gedwon-. 3, gen zoude worden, om die zelfde eisfchen, en misfchien nog zwaardere toe te moeten ftaan,, Zy betuigen voor een alweeteno god, en „ pp den Eed, dien zy by den aanvang hunner. „ bedieninge gedaan hebben, hier mede niet an,, ders te hebben beoogd dan de voorkooming „ van de allergedugtfte en onherftelbaare omkee„ ring van deeze Stad, „ Terwyl zy , daar men al 't overige heeft moeten tpegeeven, ten minften dit nog tragten „ en hoopen te zullen behouden, dat de Rust, * en Veiligheid in deeze Volkryke Stad ongefchonden: bewaard blyve; waar toe zy vertrou- „ wen dat de braave- Burgery, welke daar toe tot »tnu we, zulke loffelyke pogingen met een on» „ ver-  NEDERLAND. 205 „ vermoeiden yver heeft aangewend , die zelve „ pogingen en yver zal blyven aanwenden, tot „ bevordering en behoud van de rust in deeze „ Stad, ten einde een ieder, hy zy wie hy zy, „ voor alle geweld en overlast te beveiligen. „ Actum den 3 Octobèr 1787. In kennisfe van my {was get.') H. N. HASSELAARÏ, 'Secretaris. Ligt konde men, uit den inhoud deezes Declaratoirs , tevens leezen , den uitflag der zaake met opzigt tot Amfterdam. Men twyfelde nu niet meer, of de Stkd zou, eerlang, gefteld worden ih handen des Bevelhebbers van de Krygsmagt zyner Pruisfifche Majefteit. Wiet dit alles befpeurde men , onder het dus genoemde Patriotfche gedeelte der Burgerye, een Zigtbaar misnoegen, over het antwoord, vooral op het laatfte der zes boven gemelde Artikelen, door de Afgevaardigden der Stad, aan Gelastigden der Hooge Staatsvergaderinge voorgeslagen. In de byèenkomften, inzonderheid in de Burger-Sociëteit, welke nog al aanhielden, verklaarden veelen zich daar.tegen, in uitdrukkingen, de eene dikmaals Onbezonnener dan de andere. Onder eene aanhoudende ongerustheid dér in- woo-  ao6 Het BEROERD woonerén van Amfterdam, aangaande den uitfl^g van zaaken, met opzigt tot hunne Srad, ja van een groot gedeelte van Europa, liep de week, zints den fchrikwekkenden Maandag , ten einde. In den voormiddag van Zondag, den zevenden van Wynmaand, vergaderde de Vroedfchap. Zo wel de Burgemeesters geelvinck en bakker, als de negen Raaden, onlangs aangefteld , leiden thans hunne Posten neder. Naauwlyks was deeze Vergadering gefcheiden, of 'er wierdt, togen den agtermiddag , eene tweede byeenkomst beleid, tot welke de onlangs afgezette Heeren Raaden befchreeven wierden. Door afweezigheid buiten de Stad, verfcheenen dezelven niet, maar wel vier Heeren Raaden, die, ten tyde der afzettinge hunner Medeleden, daar tegen Aantekeningen hadden laaten doen. 's Anderendaags voormiddag , ten tien uure, kwam de Vroedfchap wederom by een. De Heer Mr. f red er ik alewyn, een der afgezette Raaden , was de eerfte dier Heeren, welke, van nieuws, ten Stadhuize verfcheen. Uit het midden deezer Vergaderinge benoemde men drie Leden, zynde de Heeren bicker, elias en vanwee, ter aflegginge van eene Commisfie by den Heer Hertog van brunswyk, die thans deszelfs Hoofdkwartier hadt in het nabuurig Dorp Amftelveen. Hun last hieldt in , zyne Hoog- i heid  NEDERLAND* 307 fieid te verzoeken» om geene Troepen, onder derzelver bevel, de Stad digter te doen naderen. Nog dien eigen naamiddag deeden de afgezonden© Heeren verflag van hunne Bezendinge. Dien zelfden dag wierden alle de Buitenposten, deels door Amfterdamfche Burgers, deels door Hulpbenden nog bezet, op hoogen last, ingetrokken. Daar en tegen vernam men, dat de Pruisfifche Troepen, buiten de Leidfche Poort, aan de zyde van Am*; ftelveen, eenigzins aanrukten. Dit baarde , van binnen, merkelyke ongerustheid, die eenigzins be* daarde, op de verzekering des gezagvoerenden Bevelhebbers, by den Vinkebrug te zullen ftal houden, en, zonder last van den Heere Hertog, niet verder naderen. Den volgenden dag , den negenden van Wynmaand, kort naa negen uure, was 'er wederom Vergadering der Vroedfchap, in tegenwoordigheid van den Burgemeester hooft. Omtrent een half uur laater zag men de Heeren dedel en beels op het Stadhuis, en, vervolgens, m Burgemeesterskamer verfchynen, en hunne Posten, van nieuws, aanvaarden. De Burgemeester cliffort, door lichaamsongefteldheid,aan het ziekbedde gebonden, bleef fteeds afweezig. Terwyl Heeren Burgemeesteren vergaderd waren, ontvingen dezelve eenen Brief van den Heere Hertog, van zeer gewigtigen inhoud, op welken,  ïoB H^t BÈRÓERD ken, zonder overleg ën foeftemmmg dér Vroedfchap, geen befluit kon genomen worden. Van den Brief, die ih 't Fransch gefchreeven was, is dit 'de inhoud en vertaaling. „ De belangen van .zyne Pruisfifche Majefteit „ en de eere zyner Wapenen, vorderende, verze„ kerd te zyn omtrent de Ontwapening der „ Auxiliairen én Vrywilligers, die zich binnen „ Amfterdam bevinden , vraage ik , aan Heeren „ Burgemeesteren en Raaden der Stad, ten eindë om my op eene wettige wyze te verzekeren „ van die Ontwapeninge, om de Leidfche Poort over te geeven aan *s Konings Troepen, wel„ ke; daèr toe, morgen óp den middag, zich aldaar zullen verwonen. Ik verbindë my, dat „ niemand in de Stad zal koomen; dat de naauw„ keurigfte krygstucht Zal in agt genomen wor„ den; en dat het verblyf der Troepen niet lari„ ger zal duüren, dan tot dat 'er zal voldaan zyn „ aan de Befluiten van den Staat, ten opzigte der „ Ontwapeninge. „ Gy ziet, myne Heeren, dat ik niets vraage, „. dan het geen de Staaten verlangen, en andere Steden, als Dordrecht en Rotterdam, my ver* „ zogt hebben." Gefchreeven in V Hoofdkwartier te Amftelveen, 9 Octoher 1787. Ligt  NEDERLAND. aoj> Ligt begreep de Vroedfchap, wat, op dit aan. ifchryven, haar te doen ftondt. Nog dien zelfden dag benoemde men eenige Leden , om izich by den Heere Hertog te vervoegen, en met denzelven in onderhandeling te treeden. De Bezending beftondt uit eenen Burgemeester en twee Raaden. Zy begaven zich, 's anderendaags, na buiten , en ontmoetten den Hertog, even buiten de Leidfche Poort, aan den Overtoomfchen Weg. Hier beraamde en ondertekende men, van wederzyden, eene Capitulatie of Ver» idrag, overeenkomftig met den tegen woordigen toeftand van tyden en zaaken. De Artikelen daar van waren de volgende: ï. ,, De Troepen des Konings zullen de Leidfche „ Poort bezetten , met een Detachement van j„ honderd vyfrig Man, tien Jaagers, vier Husfaa,, ren, een Ordonnantie, en 'er zullen twee Stuk„ ken Gefchut by de Poort geplaatst worden. i t „ Twee Batailjons en de Jaagers zullen aan ,, den Overtoom ingekwartierd worden. XU. DEEL. O III.  »-io Het BEROERD I ï ï. „ Niemand van 's Konings Troepen zal binnen „ de Stad koomen, zonder alvoorens daar tóe ver„ lof van de Magiftraat te hebben verkreegenr „ ten einde daar door geene gelegenheid gegee„ ven worde, om de gemoederen gaande te „ maaken. I V. yf De Burgemeefters en Raaden der Stad zuï„ len de noodige maatregels neemen, tot verze„ keringe van de Sluizen aan dë Haarlemmer„ en de Muyderpoorr. V. „ Dagelyks zal men my behooriyke kennis „ geeven, in hoe verre de Befluiten van den Staat, „ tot welke, de Stad Amfterdam reeds is toege„ treeden, zyn ten uitvoer gebragt. V L „ De Heer van haaren zal, in de hoeda„ nigheid van Gelastigde van mynen kant, on„ derrigt worden van alles, 't geen tot de Ont„ wapening betrekking heeft, ten einde om my ,, daar  NEDERLAND. aii 3, daar van naauwkeurig verflag te kunnen doen. „ Gedaan aan den Overtoom, den 10 0£to„ ber 1787. (was get.~) : CHARLES G. F. HëftOg W. G. DEDEL Slz. van Brunswyk. j. % l 1 b. s Arnoudsz. J. B. B I C K E R. Nog den zelfden dag wierdt het eerfie Artikel, raakende het bezetten en in bezit neemen van de Leidfche Poort, door Pruisfifche Troepen , ten uitvoer gebragt. Veelen onder de fmalle Gemeente toonden daar over hun genoegen, door troepswyze derwaarts te ftreeven, zommigen met Oranjeverfierzelen uitgeftreeken. Niet buiten vreeze was men, hierom, aan dien kant der Stad, ivoor opfchuddinge. Doch deeze wierdt voorkoomen, door de geduurige Ronden der Schutte* rye, en het bezetten van de toegangen na het Leidfche Plein met dubbele gelederen. Volgens het fchryven van den Heere Hertog, aan Burgemeesteren der Stad, van den negenden der Maand, moesten alle de Auxiliairen en Vryiwilligers, welke zich daar binnen bevonden, ftraks ontwapend worden. In merkelyken getale en van allerlei flag, meestal van de geringfte klaffe, waren deeze, ginds en elders, in de Wyken, ingeO 2 kwar-.  sis Het BEROERD kwartierd, by de Burgers, of door dezelve, voor eene fomme gelds, befteed by anderen. In den naamiddag, naa de inrukking der Pruisfifche Troepen, gefchiedde de gevorderde Ontwapening. Op hoogen last zag men de Brandmeesters, door de Wyken, rond gaan, om de Geweeren op te haaien , naa dat, alvoorens, de Hulpbenden waren afgedankt. Zints eenigen tyd was de gemeenfchap van Amfterdam met andere Steden en Plaatzen bykans geheel afgefneeden, en hier uit merkelyke belemmering ontftaan in den binnenlandfchen Koophandel. De meeste Trek- en Vragtfchuiten lagen ftil. De Brouweryen en andere Fabrieken hadden gebrek aan versch water, naardien de Koninklyke Troepen meestal gelegerd waren aan dien kant, langs welken de Waterfchepen hunnen weg na de Vegt moesten neemen. Op het laatfte, inzonderheid, wierdt, door den Hertog van brunswyk, terftond order gefteld, gebiedende het onverhinderd heen en weder vaaren der gemelde Schepen, na en van de Stad Weesp. Ook begonnen wel haast de Jaag- en andere Schuiten, van nieuws, te vaaren. Van tyd tot tyd, zedert de komst der Pruisfifche Troepen binnen deeze Landen, waren, by 'sLands Staaten, verfcheiden Publikatien, de Staatsomwenteling betreffende, vastgefteld, en genoegzaam  NEDERLAN-D. 213 zaam door gantsch Holland afgekondigd. By de eerfie dier Publikatien , van den achttienden van ] Herfstmaand, vermaanden Hun Ed. Gr. Mogen1 den alle In- en Opgezeetenen, zich ftil en vreed; zaam te gedraagen, zich te wagten voor alle op1 roerige gefprekken, zamenrottingen, het doen van I fmaadelyke bejegeningen, vooral by wege van feiiten of met geweld, zo ten aanzien van Perfoonen , als Huizen en Goederen , terwyl voorts ; eene vroegere Afkondiging, raakende het verbod ivan het draagen van Oranjeverfierzelen en het uit[fteeken van Vlaggen, ingetrokken, en alle en een iiegelyk onverlet wierdt gelaaten, om daar omtrent naar goedvinden te handelen. Van de tweede en de derde Publikatie , beide van den tweeëntwintigften van Herfstmaand, behelsde de eene het laffchaffen van alle Vrycorpfen, of andere foortgelyke Genootfchappen van Wapenhandel, de anIdere een verbod van weerftandbiedinge aan de Troepen van zyne Pruisfifche Majefteit. Eindelyk ihadt de vierde Afkondiging , van den zevenentwintigften der meer genoemde Maand, ten onderiwerpe „ het verleenen aan allen en een iegelyk, „ welke, uit hoofde van aankleevinge aan, of yver „, voor de belangen van het doorluchtig Vorfte„ lyk Huis van Oranje, zig aan eenige onrustige „ beweegingen of oproerigheden , op eenigerL hande wyze, hadt fchuldig gemaakt, eene AmO 3 „ neftie  2i4 Het BEROERD „ neftie of volkomene vergeeving en uitwisfching. „ van alles , wat zy daar door tegen 's Lands „ Staaten zouden hebben mogen overtreeden of „ misdaan"; terwyl alle Proceduures, deswegen hangende, voor vervallen verklaard, en alle Officieren en Geregten gelast wierden, de gevangenen of gebannenen, om die oorzaak, op liaanden voet te ontflaan, of onverhinderd in het Land laaten wederkeeren. Gelyk alle deeze Befluiten genomen waren, ten tyde als de Stad Amfterdam geene Afgevaardigden ter Dagvaart hadt gezonden, en alzo buiten haare bewilliging, was ook de afkondiging aldaar niet gefehied. Een blyk van toetreedinge tot één gevoelen, met alle de overige Staatsleden, gaf de Wethouderfchap van Amfterdam, door het doen afkondigen van de vier bovengemelde Staatsbefluiten; dit gefchiedde op Donderdag, den elfden van Wynmaand. Aan deeze afkondiginge was gehegt die van eene IVaarfchuwlngc, waar by Myne Heeren van den Geregte „ in de komrner„ lyke omftandigheid der Stad, alle Burgers en ,, Ingezeetenen, en elk en een iegelyk, die zich „ binnen de Stad mogten bevinden , ten aller„ fterkfte vermaanden, zich ftil en vreedzaam te gedraagen, zonder iemand, wie hy zy, met 2, daaden of woorden eenig molest of ongemak in p Perfoon of Goederen aan te doen , veel min „ door  NEDERLAND. aig „ door fcherpe verwytingen of bedreigingen de - zo:noodige rus: en ftike in de Stad eenigzins in o-evaar te brengen. Om welke redenen dan ook, als mede om alle ocaangenaame ontmoe" tingen voor te komen , elk en een ieder ten l\ fterkften wierdt aangeraaden , zich, voor een " tyd lang, van de overal algemeen gedraagen wor„ dende Oranje - linten , of eenige tekens, waar „ in die kleur voorkomt, te voorzien; als mede, zich zorgvuldig te wagten, aan de Troepen van „ zyne Koninklyke Majefteit van Pruisfen eenige infultes of molest aan te doen., veel min dezelve als vyandig te behandelen; gelyk ook \l ten fterkften alle en een iegelyk verbooden " wierdt, om met eenig ontbloot Geweer, of ge„' laaden Snaphaanen, langs 's Heeren ftraaten te „ loopen, uitgezonderd de Burgery onder de ori deis van hunne refpective Officieren, en boven Z al een ieder ten kragtigften vermaand , geene ',' attroupementen te veroorzaaken. Zullende die " geenen, welke, deeze pointen niet in agt geno\\ men, of iemand, over het al of niet draagen van een Oranjeteken, eenig leed zullen toege" bragt hebben, als Verftoorders van de algemeene rust en veiligheid befcbouwd, en als „ zodanigen, naar exigentie van zaaken , ja zelf „ met den Dood, geftraft worden." Naauwlyks waren deeze Stukken afgekondigd, O 4 °*  aio" Hst BEROERD of men z:3g, onder de menigte , in onnoemely^ ken getale, op den Dam, voor het Stadhuis, zamergevloeid, veelen zich ftraks met Oranjever, fieizeis tooien. Spoedig wierdt dit algemeen, naa dat, kort daar op, hec Oranjevaandel ten Stadhuis Toren was uitgelloken. Ondanks het ernftig verbod van Myne Heeren van den Geregte, blee. ven niet geheel ongemoeid de wagthoudende Burgers en vrywillige Ruiters, welke, dien geheelen dag, Ronden deeden. Vooral hadt dit plaats in en by den Joodenbuurr. Om den aanval, op hen gedaan, te weeren, fchooten zy met fcherp onder den hoop5 waar door eenigen gedood, anderen gekwetst wierden. 's Naamiddags, ten twee uure, gingen de Leden van Regeeringe van 't •Stadhuis, onder een luiddrultig gefchal van Hoezee en Vivat Oranje! Een aanhoudende angst prangde , onder dit alles, het hart van veele Amfterdamfche inwooners. Uit twee gronden nam dezelve zynen oorfprong-, deels de vieeze, dat de over en weder verbitterde gemoederen, in plonderingen of foortgelyke daadelykheden, zouden uitbarften; deels de bekommering omtrent de inrukking der Pruisfifche Troe* pen dieper in de Stad, en dat de Gemeente met inkwartiering van dezelve zou bezwaard worden. Gfclukkiglyk leerde de uitkomst de ongegrondheid van beicerlei vreeze. De Troepen wierden  NEDERLAND. 2.17 den gehuisvest, meestal langs den Overtoomfchen Weg, aan het einde van welken de Hertog van brunswyk deszelfs hoofdkwartieren intrek nam, in de wooning, behoorende tot de Katoendrukkery van den Heere pieter de clercq Jakobsz. Honderd Pruisfifche Ruiters lagen hier en daar verfpreid, door het Diemer- en Watergraafs» meir, buiten de Muiderpoort, by welke, nevens die der Stad, eenige Koninklyke Soldaaten de Wagt hielden. Thans moet ik een korten hertred doen, na het begin der weeke, en vernaaien, wat, onder andere met opzigt tot Amfterdam, in 's Hage voorviel. Zints den afftand der nieuwe , en de herftelling der afgezette Raaden, waren, in de Vroedfchapsvergaderinge dier Stad , befluiten genomen, overeenftemmende met die van alle andere Steden , " en , diensvolgens, van Hun Ed. Gr. Mogenden, de Staaten van Holland en Westfriesland. Reeds op Saturdag , den zesden der Maand, hadden eenige Leden der Hooge Vergaderinge zich vervoegd by Haare Koninklyke Hoogheid , om te verneemen , hoedanige Satisfactie dezelve begeerde , voor den hoon , in het verhinderen der bewuste reize na 's Hage , Haarer Koninklyke Hoogheid aangedaan. De Afgevaardigden waren de Heeren van den s and heuvel , van der goes, van teylingen en O 5 du  sig H e t B E R p E R D du tour , nevens dén Raadpensionaris van blf.iswyk, zitting hebbende ter Vergadering van Holland, wegens de Steden Dordrecht, Kot* terdam, Delft en Alkmaar. Op het voorftel der Gelastigden hadt Haare Koninklyke Hoogheid, in de byeenkomst van üaturdag , zich niet verklaard, maar beloofd, het Antwoord, fchriftelyk, aan de Heeren te zullen ter hand ftellen. Dienvolgens vervoegden zich gemelde Heeren Gelastigden, op Maandag, den aehtften van Wynmaand , andermaal, ten" Hove. Van het Antwoord, in de Franfehe taaie gefteld, welk Haare Koninklyke Hoogheid thans aan de Heeren overhandigde, is dit de vertaaling. EDEL MOGENDE HEEREN! „ Zo zeer ik ben aangedaan geweest, over alle „ de omftandigheden, welke den aandrang van den „ Koning, mynen Broeder, op de gevorderde Sa„ tisfactie, noodzaaklyk gemaakt hebben, en die „ voornaamelyk gelegen geweest zyn in de hoo. „ nende Befluiten, genomen by eene geringe en „ gantsch onwettige Meerderheid der toenmaa,, lige Vergaderinge der Heeren Staaten van Hol* „ land, tegen de nadruklykfte en met de bondigfte redenen bekleedde Advizen , zo van de Heeren der Ridderfchap, als van de Afgevaar-  NEDERLAND 219 „ digden dier Steden, welke zich tegen de even „ gemelde alles doordryvende Meerderheid verzet „ hebben; zo zeer ben ik thans gevoelig omtrent „ het voorftel deezer Bezendinge, uit het midden „ eener Vergaderinge van Hun Edele Groot Mo9, genden, die Conftitutioneel herfteld is, en be„ ftaat uit wettige en bevoegde Afgevaardigden. „ Ik kan vervolgens aan die Vergaderinge' ge* ,, rustelyk toevertrouwen, het neemen van zoda„ nige maatregelen en befluiten , als behooren. „ vastgefteld te worden, tot \fernietiginge van de „ befluiten en fchikkingen, door welke de voo„ rige onwettige Meerderheid zich niet heeft ont-. „ zien, het gedrag der Gelastigden te Woerden, „ en, in 't algemeen, dat van alle de Auteurs.„ en Medewerkers van de geweldige aanhoudinge „ van mynen Perfoon, goed te keuren en te pry-, „ zen, en ter openbaare afkeuringe van alle het» „ voorgevallene, by dien onvoorbeeldigen ge-, „ welddaadigen toeleg. „ Verre, intusfchen, van niet aangedaan te zyn „ over het lot van hun, die voor de ftraks ge" melde fchuldige Auteurs en Medewerkers moe\ ten gehouden worden, gevoele ik eenen waaren ,', afkeer van alle eigenlyke.ftrafoeffeninge, over " de verongelykingen , aan mynen Perfoon ge„ fchied; en myne-aankleeving aan de belangen 2 van een Land,, het welk ik , uit hoofde van » ver?  230 Het BEROERD ' » verfcheide betrekkingen, als myn Vaderland be„ fchouvve , benevens myne agting voor eene „ vrye Natie, van welke ik, zedert twintig jaa„ ren, veele blyken van genegenheid heb ont„ vangen, doen my niets vuuriger wenfchen, dan „ om, door daadelyke blyken, de waare gevoelens van myn hart nader open te leggen, en, „ zo veel de billykheid en 's Lands welzyn kun„ nen gedoogen , en , behoudens den eerbied, „ welken ik aan myn Huis, en, in myne ftraks „ gemelde betrekkingen, aan deeze zelfde Natie „ verfchuldigd ben , het lot der bovengemelde „ perfoonen te verzagten. „ En daar ik, door de eenpaarige befluiten van „ Hun Ed. Gr. Mogenden, ter herftellinge van de ,, Erflyke Rechten van het Stadhouderfchap, en „ de verdere hooge Waardigheden van zyne Door„ luchtige Hoogheid, mynen Gemaal, en ter be„ vorderinge van de rust, eensgezindheid en het „ vertrouwen in deeze Provincie, door eene ge„ heele vernietiging der ingevoerde gevaarlyke „ en wederregtelyke nieuwigheden , waar door „ het lieve Vaderland tot op den oever van des,, zelfs verderf gebragt is, ten grooten deele reeds „ voldaan zie aan het algemeen verlangen van verre „ het talrykfte en beste gedeelte dier Natie, wel„ ker waare gevoelens, zedert eenigen tyd, doof „ geweld en onderdrukking , zyn gefmoord ge- „ wor-  NEDERLAND. 221 „ worden; en alzo het geheel buiten myne be„ doeling is, voor 't tegenwoordige my over zo„ danige zaaken nader te verklaaren, omtrent „ welke de Juftitie, uit hoofde van derzelver aan„ gelegenheid, zoude kunnen van oordeel zyn, „ verpligt te zyn, volgens de Wetten van den „ Lande , een geregtelyk onderzoek te moeten doen: zal ik, ten blyke myner afkeerigheid van „ eenig verlangen om de eer of goederen , veel „ minder het leeven, der meergemelde Auteurs en „ Medewerkers te zien aantasten , veel eer, ten „ hunnen opzigte , my daar mede vergenoegen, „ dat zy , voor altoos , verwyderd blyven van „ mynen Perfoon , en ontzet worden en blyven „ van alle posten van Regeeringe en Bewind : , ten einde het gantfche Publiek, 't welk in my * „ mede beleedigd is , volkomen zy gerust ge„ Held, dat, voortaan, geene nieuwe buitenfpoo„ righeden en moeilykheden den Lande, of der „ openbaare Vryheid en Veiligheid , door hen „ zullen kunnen gepleegd of aangedaan worden; „ en dat zulks, door eene plegtige ftaaving, „ met welke Hun Ed.. Gr. Mogenden deeze geheele zaak wel zullen willen bekragtigen, be„ vestigd worde. „ Op deezen voet neeme ik, voor my zelve, „ volkomen genoegen in de Satisfactie, door Hun „ Ed. Gr. Mogenden eenpaarig aangebooden. „ Zo  £22 FI e t BEROERD „ Zo dra aan het bovengemelde zal gegeeven ,, zyn eene volkomene vervulling , en door de „ Stad Amfterdam voldaan aan alle het geen by Hun Ed. Gr, Mogenden beflooten is, en door „ de zelfde Stad volkomen toegestemd de Poinjy ten der Satisfactie, en vervolgens ook daade„ lyk ten uitvoer gebragt de herstelling, zo van „ de Regeering als van de Schuttery , op den ,, ouden voet, nevens de ontwapening der Ge„ nootfchappen, zal ik niets vuuriger benaarfti„ gen, dan om by zyne Doorluchtige Hoogheid, ,, den Heere Hertog van brunswyk, myne „ voorfpraak aan te wenden, om van alle ver„ dere onderneemingen tegen de Stad Amfterdam „ en van derzelver benaauwinge af te zien, en „ den Koning, mynen Broeder, ernftig te ver-, „ zoeken, om, met my, daar in te berusten, en vervolgens zyne Troepen , van het grondge„ bied deezer Republiek, te rug te ontbieden. „ Ook betuige ik, op de plegtigfte wyze, niets „ hartlyker te verlangen, dan de Eensgezindheid, „ den Welvaart en Luifter deezer eertyds zo „ gelukkige en by my altoos geliefde Natie, „ Spoedig herfteld en op vaste gronden verzekerd „ te zien. Myne onafgebrokene en yverige poo„ ging zal daar toe, met alle myne vermogens, „ Steeds medewerken. Het voorgaande leed zal „ ik dus niet flegts zoeken te vergeeten, maar « my  NEDERLAND. '223- . my zelve gelukkig rekenen, nog nader te kun*':> nen 0pen leggen myne zuiverfte bedoelingen " en tedere zorge voor het geluk deezer Repu" bliek5 en in.'t byzonder van deeze Provincie.' De'eze zelfde gevoelens zal ik onvermoeid , blyven aankweeken in myne kinderen , welke ' ik als kinderen des Vaderlands heb zoeken op " te brengen: ten einde zy de agting, de liefde " en het vertrouwen van Regenten en Ingezee^ " tenen, tot nut en heil van den Lande, zich " mogen waardig maaken, en beftendig behou„ den." (WOS get.) wilhelmina. Met dit Antwoord verfcheenen de Heeren Gelastigden in de Vergadering van Holland. Hun Ed Gr. Mogenden , hetzelve geleezen en overwoogen hebbende, verzogten, aan gemelde Heeren, by welke, egter, thans de Heer binkhorst, Vroedfchap vart Alkmaar , de plaats van den Heere du tour, Sekretaris dier Stad, verving, • zich, van nieuws, te vervoegen by Haare Koninklyke Hoogheid, om van dezelve te verzoeken nadere onderrigting en opgave der Perfoonen, door Haare Koninklyke Hoogheid , in derzelver Antwoord , bedoeld met de Auteurs en Medewerkers van den gewelddaadigen aanjlag , op haaren  £24 Het BEROERD haaren Perfoon gedaan. Thans Helde Haare Koninklyke Hoogheid, in handen der Heeren Ge* kstigden, eene Lyst, op welke de volgende perfoonen, als handdaadig of medepligtig aan dien toeleg, ftonden aangetekend. Mr. daniel jacobus ganter camer* ling, Vroedfchap der Stad Haarlem. Mr. franciscus gualtheuus blok, Schepen der Stad Leiden. Mr. jan de wit, Schepen der Stad Amfterdam. Mr. martinüs toulon , Vroedfchap det Stad Gouda. Mr. cornelis van foreest, Heer van Schoorl en Camp, Vroedfchap der Stad Alkmaar. Mr. henrik kosterus, Sekretaris te Woerden. (Deeze Heeren maakten gezamentlyk uit, de Commisfie van Hun Ed. Gr. Mogenden, tot het Defenfieweezen van de Provincie van Holland en de Stad Utrecht, binnen Woerden.*) Mr. cornelis johan de lange, Vryheer van Wyngaarden en Ruigbroek, Vroedfchap der Stad Gouda. Mr. cornelis de gyzelaar , Pensionaris der Stad Dordrecht. Mr. adu.iaan van zeeberg, en ■ Mr.  NEDERLAND. 225 Mr. pieter leonard van de kasteele , Penfionarisfen der Stad Haarlem. Mr. engelbert francois van berckel, en Mr. carel wouter visscher, Penfionarisfen der Stad Amfterdam. Mr. ludov1cus tjmon de kempenaar, Vroedfchap der Stad Alkmaar. Adriaan pompejus van leyden, Heer van Hardinxvelt. Mr. balthazar elias abbema. Lodewyk hovy de Jonge. Mr. jan bernd bicker. De vier laatstgemelden waren de Leden geweest van het Defenfieweezen der Stad Amfterdam. De Afgevaardigden der meeste Steden betuigden ftraks hunne bereidwilligheid, tot het geeven van de gevorderde Satisfactie. Eenige weinigen traden toe, mids hunne Lastgeevers daar in bewilligden. Alleen die van Amfterdam fchortten, tot nog toe, hunne toeftemming op, maar beloofden, op den eerstvolgenden Donderdag zich nader te zullen verklaaren. In gevolge van 't geen ik boven verhaalde , raakende de afkondiging, te Amfterdam, van alle de Befluiten van Hun Ed. Groot Mogenden, zedert den achttienden van Herfstmaand genomen, volgde ook, ten beftem- XII. deel. P • den  22ö Het BEROERD den dage, deeze toeftemming. Aldus wierdt de Stad Amfterdam, die, zints eenigen tyd, als in eenen Staat van fcheuringe was geweest met de Vergadering van Holland, met dezelve, van nieuws, vereenigd. Eer ik voortgaa met myne berigten, oordeele ik hier nog te moeten plaatzen, eene Refolutie der Amfterdamfche Vroedfchap, van den vierden van Herfstmaand. Te laat is dezelve tot myne kennisfe gekoomen , om volgens de tydorde geplaatst te worden. Zo veel my doenlyk en oirbaar is, volledigheid bedoelende , wilde ik het Raadsbefluit mynen Leezeren niet onthouden. Zie hier den geheelen inhoud. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Edele Gr. Mog. Vergaderinge genoomen op Dingsdag den n September 1787. „ De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfter„ dam, hebben, ingevolge hunne referve van den „ achtften laatstleden, op fpeciaalen last van de n Heeren hunne Principaalen, de navolgende Re- „ fo-  NEDERLAND. ^? «» folutie van dezelven in de Registers van Hun >,, Edv Groot Mog. laten infereren. Extract uit de Refolütien van de Vroedfchap der Stad Amfterdam-. Deefen 4 Septtmber 1787. >> Commisfarisfen van den Achtb. Raad heb,, bende, ingevolge en ter voldoening van de Re„ folutie Commisforiaal van den derden dezer, ge- examineerd het Concept antwoord op de na„ dere Memorie en Nota van den Heer van thulemeyer , omtrent het gebeurde met „ Haare Koninklyke Hoogheid, en de verderö 5, ftukken daar toe relatief, zo als het voorfz. „ Conceptantwoord op den eerften dezer lopen. de Maand in het Groot Befoigne van Hun ,, Ed. Gr. Mogende is voorgedragen, hebben gerapporteert: „ Dat, daar uit alle de ftukken , die het on-> ,, derwerp van het bovengemelde gedagte Be» „ foigne hebben uitgemaakt, en uit differente in„ formatien aangaande deze Gebeurtenis gebleken „ zynde, dat aan Mevrouwe de Princesfe by dé » hindernisfe in derzelver Reize geen de minfte „ liefie is toegebragt, maar in tegendeel Haar* „ Koninklyke Hoogheid met alle egards, aan Haa-  sa8 Het BEROERD „ re Hooge Geboorte en Sexe verfchuldigt, is „ behandelt, het dan ook van zelve behoorde te „ fpreken, dat van den Souverain desweger.s ge„ ne Satisfactie behoorde te worden afgevordert, „ en zulks op eene wyze, die niet kan gezegd „ worden zeer over een te komen met die „ eguards, die Souveraine Mogendheden weder„ kerig aan eikanderen verfchuldigd zyn. „ Dat Hun Ed. Gr. Mogenden by Hoogstder„ zeiver Antwoord op de eeerfte Memorie van den Pruisfifchen Minister reeds hebbende aan„ geweezen, dat aan Mevrouwe de Princesfe „ geen de minfte infulte is gefchied; dat de on„ verwachte en voor den Souverain gefecreteerde „ komst van Haare Hoogheid alleen oorzaak ge„ geeven had tot eene gebeurtenisfe, die de on„ gelukkige omftandigheden, waarin de Republiek „ zich bevind , onvermydelyk had gemaakt, en „ die nimmer met eenig recht kan beflempeld „ worden met den naam van attentat, injurie of „ infulte tegen de Zuster van Zyne Pruisfifche „ Majefteit. ,, Dat ook by de eerfte kennisgeeving van het ., voorgevallene door de Princesfe, by een Biljet „ aan den Heere Raad • Penfionaris van Holland, en den Griffier van Hun Hoog Mogenden „ geen de minfte klachten te vinden zyn , weit gens gepleegd geweld of deswegens by Hun „ Ede-  NEDERLAND. 229 „ Edele Groot Mogenden eenige voldoening is verzocht. „ Dat uit de eenvoudige en onbevooroordeelde „ befchouwing van dit gepramitteerde, Heeren „ Commisfarisfen redenen meenden te hebben om te verwagten, dat Zyn Pruisfifche Majefteit met „ het antwoord op de Memorie van Hoogstdes„ zelfs Minister op den 14 July gegeeven, vol„ komen genoegen zoude hebben genomen, en ,, dat hier mede van deeze onaangenaame zaak „ een afkomst zoude zyn gemaakt. „ Dan dat zy tot - hun leedwezen hebben ge„ zien., dat wel verre van dit gewenscht fucces „ bereikt te hebben, de zaak veel eer is verer,, gert, en 'er by eene nadere Memorie op eene „ prompte Satisfactie wegens attentat en infulte „ is aangedrongen; dat het derhalven 'er nu maar „ alleen op aan zal komen, om een middel uit „ te denken, het wejk best gefchikt is, om dee„ ze Provincie in deeze epineufe omftandigheid „ eene Conduite te doen houden, welke te ge„ lyk ftrekken kan tot behoud van den Vrede „ met een machtige nabuurige Mogendheid, en „ teffens Haare digniteit als eene Souveraine Mo„ gendheid niet compromitteert. „ Dat by het examineeren van het Concept„ antwoord, in het groot Befoigne van den eer„ ften dezer geëxhibeerd, het aan Commisfarisfen P 3 „ i»  fi3o Het BEROERD is voorgekomen , dat het laatfte der twee zo, even voorgeftelde zaken, daar by althans ge„ heel en al uit het oog verboren fchynt , en „ niet genoegzaam gezorgd voor de bewaring van „ de digniteit van den Souverain van deeze Pro-. „ vincie : want dat in het gantfche beloop van „ dat Huk fchynt door te fteeken een geest van onderwerping, eene erkentenisfe van leedwezen „ en een aveu van begrippen, omtrent de voor„ nemens en intentien van de Princesfe, met het „ onderneemen van Haare aan den Souverain on* „ bekende Reize herwaards, die Commisfarisfen „ begrypen dat ftrydig zyn tegen de waardigheid „ van den Souverain , en vooral nimmer in de gedachten van de Leden der Vergadering van UEd. Groot Mogenden zyn opgekomen, en „ waar omtrent zy zich gerust durven beroe„ pen op het getuigenis van voornoemde Leden „ zelve. „ Dat Heeren Commisfarisfen om deeze reden „ niet van zich kunnen verkrygen, den Achtb. s, Raad te advifeeren om te concurreeren tot het „ doen van zulk eene vernederende pas, die dee„ ze Provintie voor het oog van gantsch Europa 5, met fchande zoude overladen, en haar, indien „ zy daar toe kwam, evenwel in de onzekerheid v zoude laaten, of voorfz. daad haar nog wel „ eens zoude behouden by eene Vrede, die dan ». ten  NEDERLAND. 031 „ ten koste van Haare Eer gekogt zouden moe„ ten worden. „ Dat zy nogtans, aan den anderen kant, voor „ deezen Raade niet wilien of mogen verber„ gen, de gevaarlyke fkuatie, waar in zich deeze „ Provincie bevind, die op dit ogenblik gedefti,, tueerd is van alle hulp van buiten , en, door „ het onverantwoordelyk gedrag van een groot „ deel haarer Binnenlandfche Bondgenooten, be„ roofd is van eenen byftand, welke haar ander„ zints den aanval van een magtig Vorst zoude „ kunnen doen wederftaan, en onder den byftand „ van God Almachtig, met vereende kragten, „ ten minften eenigen tyd doen verduuren. En „ het is de overweging van deeze critieke fitua„ tie ook alleen, welke Commisfarisfen heeft af„ gefchrikt, om den Achtbaaren Raad te prasadvi„ feeren tot het nemen van zodanige befluiten, die, in gelukkiger tyden en omftandighedën, „ de Refolutien van dezen Achtbaaren Raad zour „ den hebben behooren te regelen. „ Dat Commisfarisfen , om zo veel mogelyk „ de opgegevene uiterftens te vermyden, getragt „ hebben een middel uit te vinden, en aan den „ Achtbaaren Raad voor te dragen , waar door M aan den eenen kant de digniteit van Holland ge» „ conferveerd, en aan de goede Burgery dezer „ Stad» van welker begrippen op deeze materie P 4 »> **  S32 Het BEROERD ,, zy zo veel de kortheid des tyds heeft toege,, laaten, de nodige informatien ontfangen heh,, ben, genoegen worde gegeeven, en aan den „ anderen kant, onder Gods Zegen, een verderf„ lyke Oorlog worde geprsevenieert , indien „ men aan de rechtvaardigheid en billykheid' ge„ hoor wil geeven. Dat dit middel hier in zoude bellaan: i „ Dat van wegens Hun Ed. Groot Mogen„ den zo fpoedig doenlyk een Misfive aan Zyne ,, Majefteit den Koning van Pruisfen wierd afge„ zonden, waar by aan Hoogstdenzelven op eene „ korte en klaare wyze wierde voorgedragen, dat Hun Ed. Gr. Mogenden, die nimmer eeni„ ge intentie hebben gehad om iemand hunner „ Ingezetenen te beledigen, vooral ook geene in„ fultes aan de Zuster van Zyne Majefteit heb„ ben willen of kunnen toebrengen; Dat zy, om „ meergedagte Zyne Majefteit daar van te con- vinceeren, aan Hoogstdes^elfs Envoyé, op den „ 14 July, een gedetailleerd antwoord op deszelfs ,,, Memorie hadden ter hand gefteld, waar by de „ gebeurtenisfe omtrent Haare Koninklyke Hoog„ heid naar waarheid met alle exactitude was op„ gegeeven, en teffens waren opengelegd de „ waare gevoelens van Hun Ed. Gr. Mogenden „ omtrent. Zyne Majefteits Doorluchtigen Perfoon „ en illuster Huis. „ Dat  NEDERLAND. 2133 „ Dat zy vermeend had Jen, alle reden te heb„ ben om te verwachten, dat dit by Zyne Majefteit „ingang zoude hebben ge-ronden, en voor Haa-„ re Souveraine Provincie van een gewenscht effecc geweest zyn; dan dat zy tot hunne grie„ vende fmerte, uit de kort daarop gevolgde na,, dere Memorie van den Heere van thüle„ meyjer van den zevenden Augustus , waren ,, ontwaar geworden, dat dit alles by Zyne Maje,, fteit uit een geheel ander oogpunt wierd be„ fchouwd , daar by dezelve noch nader wierd „ aangedrongen op eene prompte Satisfactie, ,, geproportioneert aan de infulte, Haare Koninklyke Hoogheid toegebragt; dat Hun Ed. Gr. „ Mogenden hier uit noodwendig moetende con„ cludeeren, dat men Zyne Majefteit de meerge,, dagte onaangenaame gebeurtenis in een ongun« „ ftig -en gantsch verkeerd licht had voorgefteld, „ getefolveerd waren Zyne Majefteit eene nadere „ en gedetailleerde opening te doen geven , van „ alles wat tot deeze materie eenige de minfte „ relatie had , Hun Ed.- Gr. Mogenden, tot dat „ einde en tot eene doorflaande blyk van Haare ,, deference voor Zyne Majefteit, waren gerefol,, veert, ten fpoedigften een of meer geaccredi* „ teerde Perfoonen uit hun midden naar Berlyn „ te zenden, voorzien van de nodige Inftructien „ en gemunieerd met voldoende bewyzen , om p 5 » 2y«e  $34 Het BEROERD „ Zyne Majefteit te overtuigen, dat nimmer by „ Hun Ed. Gr. Mogenden gerefideert had of „ had kunnen refideeren, eenige intentie hoe ook „ genaamd, om Haare Koninklyke Hoogheid te „ infulteeren, of te manqueeren aan de egards, ,, aan Haare hooge Geboorte, Sexe en Perfoneele „ hoedanigheden verfchuldigd , ën voorts aan meer „ gedachte Zyne Majefteit de fterkfte verzekering „ te geven van de hooge waardye, die Hun Ed. ,, Gr. Mogenden by aanhoudendheid ftellen op „ de Vriendfchap van Zyne Majefteit , waar van „ Zy wenfchen overtuigende blyken te kunnen „ geven. „ Dat Commisfarisfen hunne eenpaarige gevoe-» „ lens aan den Achtbaaren Raad, relatif de behan-. -„ deling dezer zaak, hebbende opengelegd, dan „ ook op deeze gronden , als nu zullende'dienen „ van Confideratien en Advis, onder verbetering, „ van gedachten zouden zyn, dat de Achtbaare „ Raad zich zoude kunnen en behoren te vin*. den onbezwaard, Heeren dezer Stads Gedepu„ teerdens te qualificeeren en te gelasten, om van „ dezer Stads wegen de zaaken zo in het Be» „ foigne als vervolgens in de Vergaderiig van ,, Holland daar henen te dirigeeren, dat met re„ jectie van het Concept-antwoord op de nadere „ Memorie van den Heere van thulemeyer, „ zo fpoedig dosnlyk r een Misfive direct aan den ,x Kor.  NEDERLAND. 235 g, Koning van Pruisfen, van wegers Hun Ed. Gr, „ Mogenden, wierd afgezonden, in fubftantie van zodanigen inhoud als hier voren is voorgedra„ gen, en dat teffens wierde gerefolveerd , hoe „ eerder zo beter, een of meer kundige en be„ kwame Heeren , uit het midden der Vergade- ring van Hun Ed. Gr. Mogenden, te benoe„ men, en met allen mogelyken fpoed naar Berlyn „ aan Zyne Majefieit af te zenden, om Hoogst» „ dezelve van de waare toedracht van zaaken „ opening te geven, en Hoogstged. Zyne Maje„ fteit te overtuigen , dat de oprechte intentie „ van Hun Ed. Gr. Mogenden nooit anders ge„ weest is, dan de vriendfchap van Zyne Maje„ fteit te cultiveeren, en op allerlei wyze, be„ ftaanbaar met de digniteit van den Souverain, „ te vermeerderen. ,, Dat ar verder voorfz. Heeren Gedeputeerden ,, behoorden te worden gelast, om, byaldien on- verhoopt de meerderheid der Leden van de „ Vergadering het meergemelde Concept-ant„ woord van den eerften dezer, of van zoortge„ lyken inhoud tot conclufie wilde brengen, toe „ de Refolutie daar toe te nemen , van dezer „ Stadswege in generlei wyze te concurreeren* maar dezelve te contradiceeren, zelfs, des „ noods, met infertie van deeze Refolutie in de p Registers van Holland,  236 Het BEROERD ,, Dat wyders inmiddels van wegens dezen „ Achtbaaren Raad ter Vergadering zoude beho„ ren te worden geproponeert, eene aanfchryving ,, aan de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. „ Gr Mogenden te Woerden, om met verdub„ belde attentie een wakend oog te houden op „ de defenfie van de Grensvestingen dezer Pro- vincie, en dezelve van al het nodige tot een ,, behoorlyken ftaat van tegenweer voorzien te „ houden." . Naa de bovengemelde Afkondigingen, te Amfterdam, was niet het dragen van Oranje verfierzelen bykans algemeen geworden, of men zag deeze Vreugdetekenen, welhaast, zich wyder uitftrekken. Kattenburg en de twee nabuurige Eilanden,.nevens veele huizen, in andere oorden der Stad , praalden met Eereboogen. Men zag 'er insgelyks. opgericht voor de. Wooningen van den Heere.; Hoofd - Officier bakker, Burgemeester beejus, Schepen van muyden en van eeni« ge anderen. - Om de rust der Stad, die nog, op verre na, niet herfteld was , kragtdaadig te handhaaven, vondt de Regeering dienltig en geraaden, aan Hun Ed. Giv Mogenden te verzoeken, \een aantal Troepen yan den Staat, om binnen Amfterdam jn Bezetting, geleid te worden. Op Maandag, den vyftienden van Wynmaand, wierdt, aan de  NEDERLAND. 237 de Burgery, daar van kennis gegeeven, door de volgende Afkondiging. ,, Alzo de BURGEMEESTEREN en RAADEN „ der Stad Amfterdam, in de critique omftandig„ heden, in dewelke deeze Stad zich thands be„ vind, beflooten hebben van Haar Ed. Gr. Mo„ genden de Heeren Staaten van Holland en „ West-Friesland, te verzoeken eene bezetting „ van eenige Troepen van den Staat, ten einde daar door te fpoediger de terug marsch der „ Troepen van zyne Majefteit den Koning van „ Pruisfen te effectueeren , en Haar Ed. Groot „ Mogenden dit verzoek hebben geaccordeert, ,, zo hebben myne Heeren van den Gerechte goed„ gevonden, de goede Burgers en Ingezeetenen „ deezer Stad van het bovengemelde kennis te „ geeven, vertrouwende dat een ieder de heil„ zaame oogmerken , welke hier medé worden „ bedoeld, door een ftil en gefchikt gedrag zal „ helpen bevorderen, daar in tegendeel die ge,, nen, welke dezelve door hunne daaden zullen „ wederftreeven, als verftoorders der algemeene „ rust, exemplaarlyk, naar exigentie van zaaken, „ zelf aan den lyve zullen worden geftraft." Nog in die zelfde week zag men, van tyd tot tyd, onder een onbefchryflyken toeloop van Ingezeetenen, te Amfterdam binnen rukken het Regiment Guardes te paerd van Hun Ed. Groot Mogen-  238 Het BEROERD genden de Staaten van Holland en West-Friesland, het Eerfte Regiment van Oranje-Nasfau, en het Regiment Zwitzers van den Generaal Ma* joor may. De Troepen wierden ingekwartierd in de Nieuwe-, Gasthuis- en Nieuwe Waale Kerk, en eenige andere openbaare Gebouwen. Het Voetvolk nam, zedert, zynen intrek in twee rui» me houten wooningen, by de Utrechtfche Poort en in de Stads Plantaadje, ten dien einde, opgericht; de Ruitery in een ander Stadsgebouw, het zo genaamde Kastemaakerspand , tegen over de Heiligeweg, in de Kalverftraat. Gelukkig liep de Burgery vry met den fchrik van de vreeze, welke veelen uit dezelve, door ongewoonheid aan Krygsbezettinge binnen deeze Stad, bekroop, voor den overlast, welken zy, in hunne angftige verbeeldinge, te gemoet zagen. Voor geen klein gedeelte moet, veelligt, hier van de eere worden toegefchreeven aan de handhaaving eener geregelde Krygstucht onder de Troepen, door den Heer Generaal• Majoor van dopff, wien het opperbevel over dezelve was opgedraagen. Naa ruim een jaar toevens, wierdt het Regiment Zwitzers, door dat van den Erfprins afgelost. Tot heden toe, terwyl ik fchryve, legt het overige Voeten Paerdevolk aldaar nog in bezettinge. Onder dit alles hadt zich eene Commisfie van den Krygsraad vervoegd by den Heere Erffiad- hou-  NEDERLAND. 239 houder, in 's Hage, met oogmerk om de belangen diens Lichaams zyner Hoogheid aan te bevee» len. De eigenlyke inhoud des voordragts, welke, naar men wil, in zeer emftige taaie wierdt gedaan, is niet tot myne kennisfe gekoomen. Eenigermaate kan dezelve worden opgemaakt uit het Antwoord, Welk, volgens zommigen, de Prins Erfltadhouder aan de Gelastigden gaf. Zyne Hoogheid, naamelyk, zou betuigd hebben , het verzoek der Heeren van te veel gewigts te agten, om 'er zich oogenblikkelyk op te kunnen verklaaren ; doch dat de Krygsraad konde verzekerd zyn, dat zyne Hoogheid geen voorneemen hadt, om de Voorregten , door wylen zynen Heer Vader, aan denzei ven toegeftaan, te verkorten. De vernietiging van den tegenwoordigen Krygsraad was, intusfchen, eene zaak, aan welke, ten deezen tyde, met ernst gearbeid wierdt. Op den achttienden van Wynmaand, vervoegden zich vier Leden van den Agtbaaren Raad aan het Hoofdkwartier van den Hertog van brunswyk, aan het begin van den Amftelveenfchen Weg, om met zyne Hoogheid, over dat onderwerp, in onderhandeling te treeden. Van hoedanig eenen aart 'sHertogs inzigten, daar omtrent, waren, kan blyken uit eene Nota, door zyne Hoogheid, aan de Hee-  s4o Het BEROERD Heeren Gelastigden , by die gelegenheid, ter hand gefteld. Van het gefchrift, in de Franfehe taaie gefield, was deeze de inhoud. „ Ik befchouwe als volftrekt noodzaakelyk de ,, ontbinding van den tegenwoordigen Krygsraad, „ de herflelling van de Oude Kolonellen, Kapi„ teinen en andere Bevelhebbers, als mede dat „ de Burger - Kompagniën worden zamengefteld „ uit de zelfde lieden , uit welke dezelve vóór „ de Onlusten beftaan hebben, en die men, on„ der verfchillende voorwendzels, daar uit gezet „ heeft; gelyk ook de verwydering uit de Kom„ pagniën van de zulke, welke tot eenige Ge„ nootfchappen behoord hebben; zynde dit alles „ een der voornaamfle voorwerpen der Satis„ factie, en van' de duurzaamheid der herftelde „ ruste. „ Indien de een of andere zich hier door be„ leedigd agtte, kan hy altoos, dien aangaande, „ zich ter behooriyke plaatze aanmelden. „ Ik moet hier nog byvoegen, dat ik, zonder' „ uitftel, verwagte , dat deeze fchikkingen vast„ gefteld en ten uitvoer zullen gebragt worden, ], tusfchen heden en den drieëntwintigften deezer " loopende Maand. Het zou my ten uiterften „ leed doen, indien ik, door een langer uitftel, „ gedwongen wierd, tot zulke maatregels, om- „ trens  NEDERLAND. a4I ,, trent welke ik meene , aan ulieden , myne „ Heeren, reeds blyken gegeeven te hebben, dat „ ik dezelve rragte te vermyden. „ ln 't Generaal Hoofdkwartier aan den Over„ toom, den 18 October 1787." (was get.j c. g. f. Regeerend Hertog van Bruns* wyk Lunenburg. Reeds 's anderendaags wierdt, aan den inhoud deezer Nota, gedeeltelyk, voldaan , in een fchriftelyk bevel, door Heeren Burgemeesteren , aan de Kolonellen der Burgerye ter hand gefield. By hetzelve gelastten Hun Ed. Groot Agtbaarheden, om alle buitengewoone Wagten en Patrouiljes, door de Schuttery, zedert eenigen tyd, gedaan en verrigt, den volgenden dag te doen ophouden, en alle de fcherpe Patroonen, welke de Officieren , Onder-Officieren en waakende of dienst gedaan hebbende Contribuanten onder zich mogten hebben, in perfoon of door anderen, te bezorgen aan het Kruid-Magazyn , tusfchen de Muider en Weesperpoort. Verder behelsde de Order, de Serjeanten, Kapiteinen des Armes en verdere waakende Manfchap der Schutterye, die Leden geweest waren ran het Genootfchap Tot nut der Schutterye, of XII. deeu Q van  m Het BEROERD van eenige andere gewapende Genootfchappen, te . moeten ontwapenen , en van alle Schutterlyke dienften ontdaan, met intrekking, ten aanzien der Serjeanten, welke dus uit den dienst ontflagen wierden, van de Acten, uit kragt van welke zy als Serjeanten dienst gedaan hadden. Daarenboven moesten de Kolonellen, in gevolge diens zelfden bevels , fchikking maaken , dat de Wapenen der Kompagniën, die, vervolgens, overgenomen zouden worden, 's anderendaags, gebragt wierden aan de Gezagvoerders in de byzondere Wyken, terwyl de Geweeren, uit Stads Wapenkamer afgeleverd, ten dienfte der Kompagniën , zo voor de Contribuanten als anderen, insgelyks op de volgenden dag, moesten gebragt worden op Stads Wapenkamer. Van dit alles moeften naauwkeurige lysten gemaakt, en dezelve voorts op de Sekretary der Stad bezorgd worden. Eindelyk wierdt nog aan de Heeren Kolonellen belast, op den eerstvolgenden Zondag, den eenëntwintigften der Maand, van hunne verrigtingen, fchriftelyk verflag te doen aan den Voorzittenden Burgemeester. Om te naauwkeuriger en fpoediger te kunnen voldoen aan dit bevel, gaven. Heeren Kolonellen daar van kennis aan de gezagvoerende Bevelhebbers der Schutterye , met verzoek en last om het zelve, met den eerften, te volvoeren, en, van hun- . ne  NEDERLAND. 243 rie bedryven, de noodige berigcen te zenden ten buize van den Heere a. j. cuperus, Sekretaris van den Krygsraad. Zyne Hoogheid, de Hertog van brunswyk, de zaak der Ontwapeninge van de Amfterdamfche Schutterye, als een voornaam deel der Satisfactie aan Haare Koninklyke Hoogheid, met allen yver en ernst, willende voortzetten, deedt, op Zondag, den eenëntwintigften van Wynmaand,' aan Heeren Burgemeesteren, ter hand ftellen eenen Brief, waar in, op 'de volvoeringe van den inhoud der boven gemelde Nota , nog nader wierdt aangedrongen. „ Te wel" (dus druk; zich, in dien „ Brief, zyne Hoogheid uit) » t» wel kent gy „ het gewigt der Ontwapeninge van dat gedeelte „ uwer Burgerye, 't welk inconfticutioneel gewa„ pend wierdt, om niet overtuigd te zyn van het „ belang, 't welk ik ftelle in de uitvoering van „ 't geen gy lieden, ten dien' opzigte, op den ne„ gentienden deezer Maand, hebt doen bekend „ maaken. Ik verzoek , myne Heeren, aan my „ te willen opgeeven het getal der Geweeren* „ welke ulieden zyn overgegeeven, als mede, of „ het getal der fcherpe Patröonen, in uwe han„ den gefteld, evenredig zy aan het getal der „ Perfoonen, die daar van voorzien geweest zyn» „. Ik twyfele niet, of gylieden hebt alle maatrö» „ gels genomen, ter uitvoeringe van uwe bevelen, q 2 ■»> bin-  244 Het BEROERD „ binnen den tyd, omtrent welken wy zyn over een gekomen.- Gylieden , myne Heeren, zult „ niet onkundig zyn, dat ik myne maatregels heb „ genbmen , ter volbrenginge van de bevelen, „ met welke ik belast ben." Met allen fpoed wierdt nu het werk der Ontwapeninge van de Amfterdamfche Schutterye by de hand genomen en voortgezet. Reeds op Vrydag , den negentienden der Maand, hadden de Bevelhebbers der Burger - Ruiterye zich vervoegd by Heeren Burgemeesteren, met verzoek om ontflag. In gunttige bewoordingen , en met dankbetuiging voor de beweezene dienften, in het bewaaren en handhaavcn van de rust en veiligheid der Stad, wierdt dit, door Hun Ed. Groot Agcbaarheden, aan dezelve toegedaan. Den volgenden Dingsdag vervoegde zich een getal van zeventig Burger - Bevelhebberen , fchriftelyk , aan Heeren Burgemeesteren , verzoekende de medewerking van Hun Ed. Groot Agtbaarheden, dat aan hun een behoorlyk en eerlyk ontflag mogt gegeeven worden. Aan eenige anderen, op het Stadhuis ontbooden, die niet hadden kunnen goedvinden, hun ontflag te vraagen, wierdt, door Heeïen Burgemeesteren, in tegenwoordigheid der vier bewuste, eertyds afgezette , doch nu herftelde Kolonellen , het Befluit van Hun Ed. Gr. Mogenden, van den twintigften van Herfstmaand, voor- gehou-  t NEDERLAND. 245 gehouden, en hun, diensvolgens, aangezeid, dat zy zich als ontwapend moesten aanmerken. Verre de meesten verklaarden, zich daar aan te zullen onderwerpen. Aan het ophaalen der Geweeren en fcherpe Patroonen, door daar toe gefielde bedienden, wierdt, insgelyks, zeer vlytig en met voortvaarenden fpocd, de hand gehouden. Terwyl aldus verfcheidene voornaame punten der Kapitulatie , met den Hertog aangegaan, volvoerd waren, begaven zich, in den naamiddag van Donderdag, den vyfentwintigften van Wynmaand, andermaal, eenige Afgevaardigden van den Agtbaaren Raad na het Hoofdkwartier van zyne Hoogheid, om aan dezelve fchriftelyk verflag te doen van hetgeen, tot hier toe, in gevolge dea geflootenen Verdrags, verrigt was. Tevens betuigden de Afgevaardigden, uit naam en op last van Burgemeesteren en Raaden, derzelver verlangen, terwyl zyne Hoogheid zich dus in de nabuurfchap der " Stad onthieldt, dat dezelve met een bezoek en de tegenwoordigheid van zyne Hoogheid mogt vereerd worden, op zulk eenen dag, als Hoogstdezelve zoude gelieven en goed vinden, daar toe te bepaalen. Over het fchriftelyk verflag betuigde de Hertog deszelfs goedkeuring, en, met een, aan de uitnodiginge zeer gaarne te willen voldoen , doch, tot nog toe, geenen dag te kunnen bepaalen, van wegen eener Q 3 rel^  H6 Het BEROERD reize na 's Hage , welke, eerstdaags, voortgang zoude hebben. Omtrent deezen zelfden tyd wierdt, by den Agtbaaren Raad, eene Commisfie benoemd, om zich ten fpoedigfre na 's Hage te begeeven. Zy hadt last , Otri, by het afleggen van gepaste pligtpleegingen aan den Prinfe Erfltadhouder en Haare Koninklyke Hoogheid, over de jongfte Omwenteling, aan de laatstgemelde, omftandig, verflag te doen van alles, 't geen, in gevolge der Befluiten van Hun Ed. Gr. Mogenden, ter volkomene uicvoeringe der bepaalde Satisfactie, bicnen Amfterdam verrigt was ; als mede, om de goede dienden en voorfpraak van Haare Koninklyke Hoogheid, by derzelver Koninklyken Broeder, te verzoeken, ten einde de Troepen van zyne Pruisfifche Majefteit, hoe eer hoe beter, uit dé nabuurfchap der Stad, en vervolgens uit de Provincie van Holland, mogten te rug getrokken worden. 3 • De bezending , aan welke deeze Last was opgedraagen, beftondt uit de Heeren dedel, alewyn en faas, nevens den Penfionaris van der goes. Op Maandag, den negenentwintigften van Wynmaand, keerden de Heeren te rug binnen Amfterdam. In eene Vergadering der Vroedfchap, 4s anderendaags gehouden, deeden ze verflag van hunne bezendioge. Te gelyk met de gemelde Hee-  NEDERLAND. 247 Heeren, bevondt zich ook de Hertog van brunswyk in 'sHage. In eene onderhandeling, ten overftaan van zyne Hoogheid, met den Prinfe Erfstadhouder en Haare Koninklyke Hoogheid, gehouden, was aan dezelven eene fchriftlyke Nota ter' hand gefteld , houdende aan den Agtbaaren Raad van Amfterdam. Deeze wierdt, diensvolgens, thans ter tafel gebragt; zy behelsde de volgende Artikelen. L „ Dewyl noch alle de fcherpe Patroonen, , noch de Geweeren te rug bezorgd zyn in han- den der Regeeringe, en, daarenboven, nog ver" Scheiden punten, volgens erkentenis der Heeren \\ Burgemeefteren van Amfterdam zelve, moeten \\ worden ten uitvoer gebragt, kan de Satisfactie " niet gehouden worden volkomen te zyn, voor " dat dit alles zal zyn voltooid en afgedaan. 1 £ „ Om, evenwel, Haare Koninklyke Hoogheid „ en zyne Doorluchtige Hoogheid den Hertog, " deswegen, voor het toekoomende , gerust te " ftellen, en de Satisfactie voor volkomen afge" daan te kunnen houden, zoude zyne DoorluchQ 4 » «ge  248 Het BEROERD „ tige Hoogheid, de Prins Erfltadhouder,niet wei„ geren, op verzoek van Burgemeesteren, één of „ twee Commisfarisfen te benoemen, die, met Gelastigden uit de Regeeringe, alles, 't geen, uit ,, hoofde der Satisfactie, nog moet verrigt wor„ den, zouden kunnen bevorderen en vereffenen, „ volgens het derde point van het Berigt van ,, Heeren Burgemeesteren. I I I. „ By die zelfde gelegenheid zoude de Krygs„ raad en Schuttery, door de zelfde wederzydfche „ Gelastigden, kunnen herfteld , en het Regie„ ment van zyne Hoogheid Prinfe willem „ den IV bevestigd worden. IV. „ Te eerder zou men in dusdanige fchikkin„ gen kunnen bewilligen , indien de Regeering „ van Amfterdam bewilligde in het voorftel van „ Schoonhoven." Dit voorftel hieldt in, het verkenen van magt en qualificatie , aan zyne Hoogheid, den Prinfe Erfftadhouder, tot het veranderen van de Regeeringen der Steden. De Raad, den inhoud deezer Nota overwoa- gen  NEDERLAND. 249 gen hebbende, befloot, wel haast, Heeren Burgemeesteren te magtigen ter benoeminge van Gelastigden, tot het bovengemelde oogmerk, 't Leedt ook niet langer, dan tot den tweeden der volgende Maandag, dat de Gelastigden van zyne Hoogheid in de Stad kwamen. 'Deeze waren de Baron van der. does, Heer van Langeveldt en de beide Noordwyken, befchreeven in de Ridderfchap van Holland, en de Heer adriaan bodt, Griffier van den Hove van Holland en Zeeland. Zy namen hunnen intrek in het Oudezyds Heeren Logement, en wierden, behalven de Leden van Regeeringe, door verfcheiden perfoonen van aanzien, verwelkoomd. Van een Befluit, by Hun Ed. Gr. Mogenden de Staaten van Holland en West - Friesland, genomen den derden van Slagtmaand , ter vernietiginge van alle Burger-Sociëteiten, Genootfchappen en foortgelyke byeenkomften, luidde het vierde Lid aldus: „ Dat alle Burger• Sociëteiten, Ge» „ nootfchappen of andere Corporatien of Byeen„ komften, welke deel gehad hebben in de on„ wettige zogenaamde Volksvergaderingen, daade„ lyk zullen worden gedisfolveerd en vernietigd, „ en voorts op zekere te bepaalene poene gefta„ tueerd, dat geene andere, onder welke benaa„ ming het zyn moge, ingerigt om over 'sLands „ of Regeeringszaaken te handelen , of te , corQ 5 » refpoa-  250 Het BEROERD „ refpondeeren, met oogmerk om zich in dezel„ ve te immisceeren, zullen mogen worden op,, gerigt: met Jast aan den Procureur Generaal „ en de refpective Officieren, om daar tegen ten „ fterkften te vigileeren; en dat de Huizen, daar „ toe aan de genoemde Burger* Sociëteiten, Ge„ nootfchappen of andere Corporatien of Byeen„vkomften in eigendom toebehoord hebbende, of ft door de Leden, van dien, of geregtelyk ad „ opus jus habentium verkogt, en de pennin„ gen aan de geweezene Leden ter hand ge„ fteld zullen worden." 't Gefchiedde, in gevolge en uit kragt van dit Staatsbefluit, dat, op Woensdag, den zevenden van Slagtmaand, myne Heeren van den Geregte van Amfterdam eenen aanvang maakten met het onderzoeken van zodanige Huizen , in welke de thans verboodene byeenkomften onlangs gehoudan waren: om aldus, gelyk het gemelde Befluit mede inhieldt, „ onderzoek te doen na de oprich„ ters van zodanige Sociëteiten , mitsgaders op de wyze, waar op zy dit gedaan, en hoe de„ zelve zich verder gedraagen hadden; gelyk ook „ op de Gekommitteerden en Gekonftitueerden „ van zodanige Sociëteiten en andere Genoot,, fchappen." Van wegen de verregaande bemoeijingeh der Leden van de Vaderlandfche en de Burger-Sociëteit, met zaaken van Regeeringe, valt het  NEDERLAND. 251 het ligt te denken , dat derzelver Huizen ftraks doorzogt en voorts geflooten wierden. Iniusfchen hadt Amfterdam mede bewilligd in den voorflag van Schoonhoven, raakende de magwging van zyne Hoogheid tot verandering in de Regeeringen der Steden. De Gelastigden tot de zaak des Krygsraads bevonden zich nog te Amfterdam, wanneer, tot het gemelde einde, alhier aankwamen twee andere Gelastigden • van den Prinfe Erfltadhouder, deeze waren de Graaf van ben'tink, Heer van Rhoon en Pendrecht, befchreeven in de Ridderfchap van Holland,'en de. Heer meerens, Raadsheer in den Hove van Holland en Zeeland. Zy namen hunnen intrek in het Logement der Oostindifche Maatfchappyc, fta&nde in de Doeleftraat, De Heeren van der does en bodt, door zyne Hoogheid geJastigd ter afdoeninge van zaaken, den Krygsraad betreffende, traden.,.ten dien einde , eerlang, in onderhandelinge. Eens en andermaal deeden ze eenen keer na 's Hage , om verflag te doen. Op den negenden van Slagcmaand hadt het werk zyn beflag bekoomen.. Een fchriftelyk bevel, op dien-dag getekend, wierdt, van wegen de Edele Manhafte Heeren Kolonellen, thuis gezonden aan de Provoosten van den Krygsraad, hun gelastende, op alle de Hoofdwagten, mondeling, kennis te geeven, en vervolgens, door aan-  252 Het BEROERD aanplakking, bekend te maaken, dat, uit kragt des Befluits van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West - Friesland, van den derden van Slagtmaand, voortaan geene Officieren der Schutterye meer zyn zouden, de perfoonen, van welke, vervolgens, eene Naamlyst wierdt gegeeven. Op deeze lyst ftonden getekend de volgende Kolonel, Kapiteinen , Luitenants en Vaandrigs. KOLONEL. Isaac van goudoever. KAPITEINEN. Mr. gale isaac gales , Mr. nicolaas asschenberg, iperus wiselius, pieter constant yn nobel, Mr. dieder ik joh a n van hogend or p , Mr. christiaan everhard vaillant, anthony meynts, Mr. jan de witt, george hendrik de wilde, hu yb e r t bastert, Mr. jacob anthony de roth, Mr. reinier leendert b o uwens, Mr. gerard nicolaasz. pieter hasselaar, ernst willem boer, jodocus clemens van hall, hendrik anthony muller, Mr. hermanus bols, Mr. theo- dorus  NEDERLAND. 253 dorus cornelis van herzeele, b althazar schroder DïrksZ , harmanus van ledden hulsebosch, adam la ngenh art wasschenberg , pieter boele, daniel marssenier, jan herman schimmelpenninck, daniel cuyk van mierop , dirk versteegh , michiel huyghens, pieter pama de kempenaar, cornelis leonard kolff, paulus van pruysen morisse, cornelis horens van heyningen, jodocus cornelis sibmacher, hendrik croe» se Eduardsz, hendrik melissen, wouter smit, leendert anthony van der meulen , willem daniel des ruelles, Mr. joh an fredrik hofman , wilhe lmu s lynslager. LUITENANTEN. Johannes lodewyk lans, dirk schrölde[{ , august hendrik de melander, hendrik asschen berg, hendrik stokebrand, c hri stoffel brands JufliOT , hendrik haak van veen, jan willem van stegeren , johannes wessing Wtlkm&Z, goris cruys, harmanus griethuysen, theodorus van essen Junior , jacobus cordon, hendrik baart, lodewyk oer- ha r d  254 Het BEROERD HARD VISSCH ER, jan KERSJES Junior, JACOB VAN SON, EDUARD BARREVELT , JAN FREDRIK WAKKER,HERMANUS DROST, gys* BERT MULLER, ABRAHAM VALENTYN, PIETER BAKKER, HENDRIK HOVING, NICOLAAS BARRE VELD,JACOB COOPMAN, AREND REESEN , DIRK VAN LAN KEREN , NICOLAAS UDINK, HENDRIK KUYPER, MARTEN KOOY Junior, nicolaas van veen, jacobus johannes VAN der MEULEN , CHRISTIAAN SCHELLINGER HendfiksZ, HENDRIK HUSSEM, JAN HENDRIK STULEN, albert JANSE BOON, HENDRIK VAN BLOMBERG Junior. VAANDRIGS. Hendrik pieter barkmeyer,evert jan everwyn, elbert stoesack, elias baart Hendriksz, jacobus Wilhelmus ogelwigt, JAN ADAM VAN LAN keren, jacob posthuMUS de Jonge , timotheus van harre» VELDT, TEUNIS UDINK, JAN JACOB GODEfroy, hermanus BOERRIGTER, JAN BOUSCHOLTEN, AREND DE HEUS , HENDRIK BOUMAN SCHOENEES, elias HAMBEECK, zacharias HAND LER Junior , JACOBUS WALr LER, ENGELBERT VIETOR, DIRK CORNElis V^A n DER MEULEN, ADRIAAN HOLTZr MAN,  NEDERLAND 255 man, j- H. hogenbergh , willem roeLOFs', henri collard, hermanus meyer Harmsz, bernardus daniel weyland, marcus hendrik ogelwigt, bernardus meyer, daniel van rossen JllMOr, adriaan doublet, jacob de bordes, coenraad CRUL Junior, nicolaas bleye n b e R g. Aan deeze Lyst was gehegt een bevel, van Heeren Kolonellen, aan alle de waakende Schutters, onder de onderfcheidene Kompagniën,om met langer voor hunne Officieren te erkennen zodanige perfoonen, welke, zedert den eenentwintig ften van Sprokkelmaand des jaars 1787, op eene illegaale wyze, tot Officieren benoemd waren. De zulken wierden hier mede bedoeld, die van den Krygsraad, in de Doele op de Gacnaalemarkx vergaderd , hunne aanftelling bekoomen hadden.. De Heer Mr. j. w. thierens, thans, in de plaats van den Heere a. j. cuperus, tot Sekretaris van een Krygsraad, van nieuws, aangefteld, hadt dit Bevel ondertekend. k Eenige verdere fchikkingen, de Amfterdamfche Schuttery betreffende, deeden de meergemelde Heeren, van der does en bodt, nog eenigen tyd in de Stad vertoeven. Midlerwyl floegen de Heeren Gelastigden van zyne Hoogheid, tot de verandering der Regeeringe, insgelyks de handen aan  C5<5 Het BEROERD aan het werk. Nu en dan deeden ook deeze eenen keer na 's Hage, om verflag te doen, en nieuwe bevelen te haaien. Alleen den uitflag der onderhandelingen zal ik hier nederftellen. Op den achteutwintigften van Slagtmaand, gefchiedde, binnen Amfterdam, uit naam van zyne Hoogheid den Prinfe Erfltadhouder, de volgende Afkondiging. „ Wy willem, by de gratie Gods prince „ van orange en nassau, Grave van Cat* „zenellebogen, Planden, Dietz, Spiegelberg, „ Buur en, Leerdam en Culemborg; Marquis van ,, Veere en Vlisfingen; Baron van Breda, Diest, „ Beilfiein, der Stad Grave en Lande van Cuyk, „ Tsfelftein , Cranendonck, Eindhoven en Lies* ,, veld, Onafhankelyk Heer van de Vrye en „ Souveraine Erf-Heerlykheid Ameland; Heer „ van Borculo, Bredevoort , Lichtevoorde , het „ Loo, Geertruydenberg , Glundert , Zevenber„ gen, de Hooge en Laage Zwaluvue, Naald* „ wyk, Polanen, St. Martensdyck, Soest, Ba* „ ren, en Ter Eem, Willemftad, Steenbergen, „ Montfoort, St. fi'ith, Butgenbach en Daasburg; „ Erf■ Burggraaf van Antwerpen, Erf-Mar„ fchalk van Holland, Erf-Stadhouder , Erf„ Gouverneur, Erf Kapitein en Admiraal Gene„ raai der Vereenigde Nederlanden, ErfKapi„ tein Generaal en Admiraal van de Unie; Rid*  NEDERLAND. s57 „ Ridder van de Kousfeband en van den Zwar,, ten Adelaar, &c. cjPf. cjPc. „ Allen den geenen, die deezen zullen zien of » hooren kezen i &10t , doen te weeten , dat „ Wy, in deeze bekommerlyke tyden, niets meer „ ter harte neemende, dan dat de refpective Ste„ den deezer Provincie, onder Ons Stadhouder„ fchap resforteerende , mogen worden gebragt „ in zodanige ordre en regeeringe , waar door „ derzelver rust en voorfpoed werden geftabileerd; „ en tot Onze kennisfe zynde gekoomen, dat in „ de Stad Amfterdam, tusfchen de Regenten en „ Ingezeetenen zodanige onlusten waren°ontftaan, * dat °ns êoed oogmerk niet kan worden be„ reikt, dan door gebruik te maaken van de Au„ thorifatie by Refolutie van de Edele Groot „ Mogende Heeren Staaten van Holland en West„ Friesland, van dato 31 October deezes jaars op Ons verleend , en voorts uit het Rapport „ van onze Commisfarisfen willem gustaaf „ fb ede rik, Graave van Beminck, Heer van »' Rhoon en Pwdregt , befchreven in de ordre „ van de Ridderfchap van Holland'en West„ Friesland, Bailluw en Schout van V Graven„ hage, en Mr. dirk mberrns, Raad in den ., Hove van Holland, Zeeland en Vriesland, de„ welke Wy (om preffante affaires Ons perfoone„ lyk in de voorfz. Stad niet kunnende laaten XII. deel. R '  U58 Het BEROERD „ vinden:) derwaarts hadden gezonden, van al het voorfr. nader geinformeerd zynde, hebben " goedgevonden zodanige Regenten, te weeten „ Regeerend Burgemeefter en Schepenen, Vroedfchappen, Gecommitteerde Raad, Oud- Burge' meesteren en Oud-Schepenen, dewelke niet ** vermeld ftaan op de hier na geinfereerde Lyst , te ontflaan , gelyk Wy dezelve ontdaan by deeze, van hunne voorfz. rcfpecdve Funcden, zodanig nochtans , dat de alzo ontflagen Regenten daar door niet zullen worden gekwetst of benadeeld in hunnen goeden naam en faam, veel min, dat dezelve daar uit zullen mogen worden gefufpicieerd zich in de Regeeringe van Stad of Land niet naar behooren gedragen te hebben : Interdiceerende " wel ftriktelyk eenen iegelyk, wie het zoude mogen zyn, de meergemelde by deeze, door Ons ontflagen Regenten, daar Over te argueeren, veel min hunne Perfoonen of Goederen 1 eenigzints te molefleeren , befchadigen cf incommodeeren ; dezelve geweezen Regenten, , mitsgaders hunne Familien en Goederen, ten dien einde, neemende in Onze fpeciaale Protectie en Sauvegarde , alles ingevolge van de " bovengemelde Refolutie van Hun Ed. Groot " Mogenden , gelyk Wy wyders ook hebben „ goedgevonden de Perfoonen, welke op de ge- „ mei-  NEDERLAND. 259 „ melde, en zo aanftonds nader op te geevene „ Lyste zyn gefteld , in eenige Functien, wel,, ke bevoorens by dezelven niet zyn bekleed „ geweest, tot die functien refpectivelyk aan te „ ftellen, gelyk Wy dezelve daar toe aanftellen , „ by deeze: BURGEMEESTEREN. „ Mr. pieter clifford , Mr. willem „ gerrit dedel SalomOtlSZ, Mr. jan van de i„ poll en Mr. matthys straalman. SCHEPENEN. „ EvERARD adriaan van muydkn, Mr. „ nicolaas c alkoen , Mr. nicolaas wa- „ rin Anionhz, Mr. samuel van der mue- „ len, Mr. pieter elias, pieter corne», lis hartsink , Mr. adriaan danker „ valkenier. RAADEN. „ Mr. matthys straalman, Mr. pieter „clifford, Mr. j. e. huydecoper van ï Maarsfeveen , Mr. j. elias Arnoudsz, n. , geelvinck, Mr. f. alewyn, Mr. willem R 2 ,, gbu-  96o Het BEROERD „ gerrit dedel SalomOttSZ , Mr. n. faas, „ Mr. j. graafland Pietersz, Mr. z. h. ale- wvn, Mr. marten adriaan BEELS, JO„ NAS witsen, a. muilman, J. F. ü'orvil,, l e, h. VAN de POLL, c. munter, Mr. ni„ COLAAS CAL koen, f. VAN der goes, Mr. „ pieter ELIAS, Mr. w. C. BAKKER , Mr. j. C. „ van ewyck, (deeze heeft zich geëxcufeerd,) „ Mr. a. W. tersmit TEN, everard ADRIAaN „ van muyden, Mr. j. j. VAN HERZEKLE, „ Mr. gerrit corver hooft, Mr. NICO„ colaas warin AntOMSZ, Mr. samuel VAN „ der muelen, Mr. j. c. hartsink ConW* „ llSZ\ Mr. J. VAN collen, pieter cokne„ lis hartsink, m. j. w. VAN de POLL, g. „ du quesne, Mr. adriaan danker VAL' „ ke nier , a. C. schuit, h. w. cramer etl „ jan hodson de Jonge. GECOMMITTEERDE RAAD. „ Mr. marten adriaan beels, welke,om, „ deeze reden, niet aan bfyfc als Burgemeester. OUD-BURGE MEESTEREN. „ Mr. P. c. has9elaer,Mr. joachim ren„ dorp» Mr. j. elias ArmttdtZy Mr. j. e, „ nuy.  NEDERLAND 261 , „ Huydecoper van Maarsfeveen, Mr. n. faas ,„ en Mr. marten adriaan beels. OUD-SCHEPENEN. „ Mr. f. van collen, H. van GHËSEL, j. L n. van eys IfaaCSZ, d. hoggusr, n. muil,„ man, Mr. p. van loon, abraham dedel, ,, Mr. f. alewyn, e. van de poll, n. geel„ vinck, jan van marselis, Mr. q. bam„, beek van st r yen , Mr. w. C. BACKER, „ Mr. j. c. van ewyck, ]. f. D'oRVILLE, „ Mr. z. h. alewyn, j. A. clifford, Mr. a. „ w. tersmitten, Mr. l. k. VAN hoesen, Mr. j. graafland Pieiersz , j- karsse- „ boom, Mr. g. alewyn, Mr. g. p. clif- „ ford, hendrik muilman, Mr. g mun» ,,, ter, f. van der goes, c. hartsinck „ JanSZ, sebastiaan van nooten JanSZ, „ j. j. van herzeele, p. muilman, Mr. ger- „ rit CÖRVER hooft, h. van DË poll Hef' ,, mansz, c. munter, Mr. p. de smeth, Mr. „ j hooft, Mr. j. c. hartsinck Cormlisz, a. „ van der waejen warin, Mr. j. six, Mr. „ d. w. elias, Mr. h. van DË POLL, Mr. j. „ van COLLEN, Mr. j. van de poll de I Jonge, Mr. p ie ter graafland Joansz en „ Mr. j. w. van de poll. R 3 Voor-  aöa Het BEROERD Voorbehoudende aan Ons, om, in het ge„ val, dat een of meer der voornoemde ,, Burgemeesteren of Raaden voor derzelver „ aanltellingen mogten bedanken, in derzei„ ver plaats zodaanige andeten te commit„ teeren , als Wy daar toe de nuttigde en „ bekwaamde zullen oordeelen. „ Gelastende Onze voornoemde Commisfaris,, fen, om, in Onzen naam, de voorzeide nieuw „ aangedelde Regenten, in derzelver refpective „ kwaliteiten, den gewoonen Eed af te neemen, „ en voorts alle de Perfoonen, meede op de „ voorzeide Lyste als regeerende Burgemeeste„ ren en als Raaden voorkomende, mitsgaders „ derzelver Minister meede af te neemen den „ Eed, by Refolutie van Hun Edele Groot Mo„ genden van dato 23 November laatstleeden, „ gearredeerd , en waar by zy zullen moeten „ zweeren: dat zy belooven de Souvereiniteit van „ de Staaten en Haare tegenswoordige Regeeringsform en zulks meede in het particulier, „ Hun Edele Groot Mogenden Refolutie van den „ 16 November 1747, op het Erfltadhouder-, „ Kapitein- en Admiraalfchap Generaal genoomen, „ in alle haare deelen te zullen helpen confer„ veeren en maintineeren; en ingevalle tot hunne j, kennisfe mocht koomen, dat eenige Ligues of » Za-  NEDERLAND. 263 j Zamenfpanningen, (trekkende tot ondermyning of omverwerping daar van , mochten worden ' geformeerd, zy daar van aan Hun Edele Groot 'Mogenden, aan den Heere Erfftadhouder m , der tyd , of de Vrouwe Gouvernante in der " tyd, ten eerften kennis zullen geeven. " En om eindelyk meede nog aan alle Burgemeesteren en Vroedfchappen, welke reeds in " de Regeering waren voor de tegenwoordige " verandering, en daar in volgens de voorzeide ' Lyste zyn gebleeven , benevens derzelver Ml' " nisters te doen prsEÜeeren den Eed, insgelyks 5 by de voorzeide Hun Edele Groot Mogenden " Refolutie van den a3 laatstleden , geordon" neerd, en houdende eene Verklaaring, dat zy - aan de Acte van Verbintenis , welke op den " 8 Augustus 1786 tusfchen verfcheiden zich noemende Vaderlandslievende Regenten te Amfter" dam aangegaan, en door dezelve en naderhand " meede door veele anderen geteekend is, of geenerlei deel hebben gehad, direct of indirect, " of by zo ver zy daar aan eenig deel direct of * indirect gehad mogten hebben, daarvan te re'• filieren, en zich ontflagen te houden van alle " uit dien hoofde gecontracteerde verplichting. Wyders verklaaren Wy Onze intentie te weezen dat het verkiezen van de voorgenoemde " nieuwe Regenten , in maniere als vooren geR 4 » daan ,  354 Het BEROERD „ daan, alleen is gefchied tot meetder rust en „ dienst der voorzeide Stad Amfterdam , en rot „ wegneeming van diffidentie en onlusten, aldaar ,, ontdaan, en zulks zonder eenige prajjuditie of „ conftquentie voor het toekomende, ten aanzien „ van de Privilegiën, Vryheden of Gerechtighe„ den, de voorzeide Stad en de goede Burgeren „ of Ingezetenen derzelver competeerende , die „ Wy verdaan, dat in haar oude kragt en vigeur „ blyven zullen. „ En dewyl Wy een byzonder belang ftel„ len in alles, zo veel Ons mogelyk is, te „ helpen toebrengen, om de rust, eendragt, en „ het vertrouwen, en de daar uit voortfpruitende n bloe' van dic gezeegend Gewest, en van de „ voorzeide Stad van Amderdam te doen berlee„ ven , hebben Wy meede nog goedgevonden, „ aan Burgemeesteren en Regeerders van dezelve „ Stad te demandeeren , om met communicatie „ en overleg van Ons, tot verdere herdelling en „ bevordering van de evengemelde rust en een„ dragt aldaar, alle zulke middelen te beraamen „ en in 't werk te dellen , als tot dat falutair „ einde nodig geoordeeld zullen worden, en dien „ ten gevolge behoorlyk reguard te daan of te „ doen daan, op de gedraagingen van de zoda„ nigen, welker voorige handelingen en condui„ tes eenige opmerking verdknen, of welker daa- „ den  NEDERLAND. 265 , den en bedryf uit hoofde van de omftandighe„ den, waar in zy zich gepiaatsc zien, van eenen „ meerderen of minderen invloed zyn of zyn kun„ nen op de rust der Maatfchappye. „ Vermaanende vervolgens alle Regenten, Bur„ gers en Ingezeetenen der voorfz. Stad Amfter„ dam, dat zy alle tot hiertoe gefubfifteerd heb„ bende Partyfchappen en Animofiteiten laaten „ vaaren, het gepasfeerde wederzyds vergeeven en „ vergeeten, en gelyk het goede Burgers en In„ gezeetenen betaamt, voortaan in vreede en goe„ de harmonie zaamen leeven ; terwyl Wy het „ bttragten of nalaaten van deezen plicht, van „ de zyde der geenen, die profes/te maaken van „ aankleevers te zyn van de belangens van Ons „ Huis, zullen aanmerken als den toet/leen van „ de oprechtheid van derzelver gevoelens en be~ ,a doelingen. „ Verwachtende Wy voorts van de Burgery en „ Ingezeetenen, en hen, des noods, wel expres„ felyk beveelende, dat zy allen en een iegelyk „ van hun, zich voortaan, als gehoorzaame Bur« „ gers en Ingezeetenen betaamt, zullen gedrai, gen, en in het generaal betragten al 't gunt de „ plicht en onderwerping aan hunne Wettige „ Overheid vordert: op pcene, dat de geenen, „ welke bevonden zullen worden tegens deeze On„ ze ferieufe wil en begeerte te hebben ingegaan, R 5 „en  066 Het BEROERD „ en zich aan-eenig wanbedryf tegens'de waar„ digheid van de Regeering, of ongehoorzaam„ heid aan deszelfs beveelen, fchuldig te maaken, „ als verstoorders van de gemeene rust en verag„ ters van Onze heilzaame oogmerken en bevee„ len, naar exigentie van zaaken, en volgens de „ Wetten van den Lande, zonder eenige connin ventie, anderen ten exempel , zullen worden „ geftraft. „ Aldus gedaan in 's Gravenhage, den 27 No„ vember 1787." . (was gCt~) VV. prins van orange. L. S. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was get.j w. van citters. Ingevolge deezer Af kondiginge, ging de aan- of herftelling der gemelde Leden van Regeeringe gepaard met de volgende plegtigheden. Twee Boden, één van Staat en de andere van de Stad, verzogten, op Donderdag, uit naam van Heeren Commisfarisfen van den Prinfe Erfstadhouder, de Heeren, boven vermeld, zich, 's anderen daags, op het Stadhuis , in de Raadkamer , te vervoegen. Op Vrydag, een weinig vóór elf uure, wierden de Heeren Gelastigden, de Graaf van bentink en de Raadsheer meerens, door twee Se- kre-  NEDERLAND. 267 kretarisfen der Stad, in twee Koetzen, van derzelver Logement afgehaald, na het Stadhuis, en aldaar ontvangen, insgelyks door twee Sekretarisfen, die hen in Burgemeestersvertrek geleidden. Intusfchen bevonden zich de Heeren Mr. willem gerrit dedel SalomOtlSZ, Mr. jan van de poll en Mr. matthys straalman, nevens alle de overige opgeroepene Heeren, in de Raadkamer. Van daar in Burgemeestersvertrek, by de Heeren Gelastigden, ontbooden zynde, wierdt de Heer dedel verzogt, nevens den Heer pi eter clipfort, wegens aanhoudende ongefteldheid, ook nu afweezig, als Regeerende Burgemeesters te willen aanblyven; waar naa den twee andere Heeren , van de poll en straalman, wierdt bekend gemaakt, het goedvinden van zyne Hoog» heid den Prinfe Erfftadhouder, om de Burgemeesterlyke waardigheid aan hun op te draagen. Met dankbetuiging wierdt deeze bekragtiging en opdragt aangenomen. Straks daar op wierden, insgelyks in het zelfde Vertrek, ontbooden de nieuwe Raaden, de Heer elias, onlangs tot Penfionaris der Stad aangefteld, nevens de tegenwoordig zynde Sekretarisfen. Alle de Leden van Regeeringe, zo nieuw aangeftelde, als die in hunne posten bevestigd waren, nevens de Sekretarisfen, leiden thans de gewoonlyke eeden af, als als mede den Eed ter handhaavinge van de tegen-  26S Het BEROERD gemvoordige Conftitutie , in gevolge des Staarsbefluits van Hun Ed. Groot Mogenden van den drieëntwintigfien van Slagtmaand. Dit alles verrigt zynde, deeden de Heeren Gelastigden, van de naamen zo der aangebleevene als nieuw verkoozene Burgemeeileren, Schepenen en Raaden, kennis geeven aan het volk, 't welk, in merkelyken getale, op den Dam voor het Stadhuis was by een vergaderd. Op de zelfde wyze, als zy gekoomen waren, wierden de Heeren van bentink en meerens na hun Logement te rug geleid, en, gelyk ook de Hoofdofficier, regeerende Burgemeesteren en Schepenen, by het afgaan van het Stadhuis, met Krygseere begroet, door eene Kompagnie van het Regiment Oranje Nas/au, welke, nevens eenige Manfchap der Stads Bezettinge, op den Dam hadt post gevat. Zie hier, ten befluite, de Lyst der Regeeringsleden, welke van hunne posten en waardigheden verhaten wierden: BURGEMEESTERS. Hendrik hooft Danielsz, Mr. willem backer en Mr. j. geelvink. OUD -BURGEMEESTER. G. w. van hoorn. SC HE-  NEDERLAND. 269 SCHEPENEN en RAADEN. Cornelis van lennep, matthys ooster, a. p. van leyden, daniel hooft Gerritsz, Mr. o. de graaf, Mr. willem bo- reel, Mr. willem backer, Mr. JAN bernd b1cker, l0dewyk hovy, Mr. cornelis van der hoop Gysbertsz , matthys temmink, J. m. van weed e, r. L. boüwens, balthazar elias AtSBEMA, Mr. d- J. VAN hogendorp van Hofwegen, Mr. j. de witt, Mr. J. A. de roth, frederik constantyn nobel, Mr. daniel hooft WilkntSZ , « Mr. a. j. c. lampsins. De laatstgenoemde bekwam zyn ontflag, by vrywilligen afftand , alzo hy tot Bailjuw van Vlufmgen was aangefteld. De Eed ter handhaavinge van de tegenwoordige Conftitutie, boven vermeld, door de Leden van de Amfterdamfche Regeeringe en derzelver Minifters, afgeleid, gefchiedde in gevolge van het Befluit van Hun Edele Groot Mogenden, by het welk vastgefteld en bevolen wierdt „ dat alle de , Leden van de Ridderfchap en Vroedfchappen ' der Steden en derzelver Minifters, die nu zyn, " terftond, en die in 't vervolg aangefteld zullen worden, by derzelver aanftelling tot Leden van ' de Ridderfchap, Vroedfchappen of Ministers, en andere geene Vroedfchappen of Ministers „ zyn-  270 Het BEROERD „ zynde, en nogchans ter Vergaderinge van Hun „ Ed. Groot Mogenden compareerende, by der„ zeiver eerstvolgende comparitie aldaar, zullen zweeren, dat zy belooven , de Souvereiniteit „ van de Staaten , en haare tegenwoordige Regee„ ringsform, en zulks mede in het particulier van „ Hunner Ed. Groot Mogende Refolutie van den „ 16 November 1747 , op het Erfftadhouder„ fchap, Kapitein- en Admiraalfchap Generaal ge„ nomen, in alle haare deelen te zullen helpen „ conferveeren en maintineeren." Een ander gedeelte diens Staatsbefluits, en van den daar op gebouwden nieuwen Eed , hieldt in, eene verklaaring der nieuw aangestelde of bevestigde Leden van Regeeringe, „ aan de Acte van „ Verbintenisfe, op den 8 Augustus 1786, tus„ fchen verfcheiden zich noemende Vaderlandlie„ vende Regenten, te Amfterdam aangegaan, en „ door dezelve, en naderhand insgelyks door „ veele anderen getekend, of geenerlei deel ge„-had te hebben, direct of indirect, of in zo „■ verre zy daar aan eenig deel, direct of indi„ reet, gehad mogten hebben, daar van te refi„ lieeren , en zich ontflagen te houden van alle „ uit dien hoofde aangegaane verpligtinge." Terwyl dit alles binnen Amfterdam voorviel, onthieldt zyne Hoogheid, de Hertog vavs brunswyk, zich meest in het Hoofdkwartier aan  NEDERLAND. 271 aan den Overtoom; van waar dezelve, nu en dan, eenen keer deedt na 'sHage, om met den Prinfe Erfltadhouder , en inzonderheid ook met Haare Koninklyke Hoogheid, mondeling te handelen. Deels en voornaamelyk liepen deeze onderhandelingen over de veranderingen in de Stadsregeeringe , en in de Krygsraaden, en over andere deelen der Satisfactie. Doch zy doelden op nog een ander onderwerp. De zelfde redenen, naamelyk, om welke men noodig hadt geoordeeld, een gedeelte der Krygsmagt van zyne Pruisfifche Majefteit binnen te roepen, deeden insgelyks geraaden vinden, een gedeelte dier Manfchap, nog eenigen tyd, indien zulks mogelyk ware, hier te Lande te behouden. Ter bereikinge van dit oogmerk, waren, in het begin van Slagtmaand, de Heer van wassenaar starrenburg en de Heer alewyn, Raad in de Vroedfchap te Amfterdam , door de Vergadering van Holland ge. lastigd, zich by Haare Koninklyke Hoogheid te vervoegen , en dezelve , van wegens Hun Ed. Groot Mogenden, te verzoeken , om, door Hoogstderzelver voorfpraak, zyne Pruisfifche Majefteit te beweegen, om drie of vierduizend Man van zyner Majefteits Troepen, welke zich hier te Lande bevonden, by voorraad, nog binnen deeze Provincie te laaten blyven. De Heeren Afgevaardigden hunnen Last volvoerd  «7* Het BEROERD voerd hebbende, fchreef Haare Koninklyke Hoogheid, nog dien zelfden dag, eenen Brief aan zyne Hoogheid van brunswyk. De Brief behelsde niet flegts het gemelde verzoek , maar Haare Koninklyke Hoogheid nam ook deeze gelegenheid waar, om de Hollandfche Krygsgevangenen te Wezel in de goede gunst des Hertogs te beveelen, en om derzelver vryheid te verzoeken. In de Franfehe taaie drukte Haare Koninklyke Hoogheid zich in deezen zin uit. MYN HEER! „ Door de Staaten van Holland verzogt zynde, „ den Koning mynen Broeder te verzoeken, van „ te willen toeftaan, dat drie of vier duizend man „ van deszelfs Troepen nog eenigen tyd in deeze „ Provincie mogten blyven, haast ik my om Uwe „ Hoogheid kennis te geeven van de Refolutie „ van Hun Ed. Gr. Mogenden, waar van ik de „ Copie hier nevens voeg; Uwe Hoogheid ver„ zoekende, met uwe goede dienften die verzoek „ te willen appuieeren. De byzondere blyken van „ de welwillendheid en protectie van zyne Mai, jefteit doen my hopen, dat dezelve het niet zal „ weigeren. Ik durf uwe Hoogheid in confide„ ratie geven , of, naa de gemaakte fchikkingen, „ ten aanzien van de ontwapening der inconftitu- „ tio-  NEDERLAND. =73 ,-, tioneele Burgery van Amfterdam, de voorwaar„ den van de Satisfactie des Konings niet zou „ kunnen befchouwen, a!s volkomen volbragt; en de Troepen doen aftrekken, als hebbende aan „ haar oogmerk voldaan ; mee uirzondering van „ hec getal der geenen , die de Staaten van Hol„ land hebben gevraagd ; het welk eene verligting voor het Land en zelfs voor de Troepen zou zyn in dit flegte Jaargety. Uwe Hoogheid zal my wel willen toeftaan, dat ik tevens „ intercedeere voor de Inwooners deezer Provin„ cien, welke Krygsgevangenen te Wezel zyn. „ Ik durf U Hoogheid verzoeken , hen in vry„ heid te doen ftellen : Uwe Hoogheid zal niet afkeuren, dat ik deel neeme in het Lot deezer „ Ongelukkigen. Toen Uwe Hoogheid zich aan „ het hoofd der Pruisfifche Troepen naar Holland „ begaf, verwaardigde Uwe Hoogheid zig , myne „ inftantiën ten voordeele deezer Natie , welker „ welzyn en belangen in het algemeen het voor„ werp myner wenfehen zyn, goed^unfiig te hoo„ ren: Uwe Hoogheid zal thans ook wel voor „ aangenaam willen houden, de betuigingen my„ ner dankbaarheid en die van deeze Natie, „ voor welker oogen zich de uitfteekende hoeda„ nigheden, welke Uwe Hoogheid kenfehetzen, „ dagelyks meer en meer ontwikkelen. Het aan„ der.ktn aan de verpligtingen , welke wy aan XII. deel. S „ Uwe  27} Het BEROERD ,, Uwe Hoogheid hebben, zal altyd in onze har,, ten gegraveerd zyn, en nimmer zullen Wy ver„ geeten, dat Uwe Hoogheid niet alleen Hoogst„ deszelfs Commisfie , welke de Koning myn „ Broeder Uwer Hoogheid heeft aanbetrouwd, zo „ roemryk volbragt heeft, maar dat ook de ge„ lukkigfte Omwenteling daar een gevolg van ge„ weest is, welke aan het Land deszelf» vryheid „ en onafhanklykheid weder heeft gegeeven, „ door de Conftitutie te bevestigen en den Prins „ mynen Gemaal, in de oeffening zyner billyke Regten en Prerogativen te herftellen. Ik heb „ de eer met de gevoelens van eene onverander„ lyke verknogtheid, en met de byzonderfte „ hoogagting te zyn, enz. (was get.) wilhelmisa. Twee dagen laater zondt de Hertog, aan Haare Hoogheid, het volgende Antwoord. MEVROUW! „ Uw Koninklyke Hoogheid deelt my de ge„ daane vraag mede, van de Staaten van Hol„ land , daar dezelve Uwe Koninklyke Hoogheid „ verzoeken, om den Koning te beweegen tot het „ toeftaan, dat een Corps van drie of vier dui- „ zend  NEDERLAND. 275 „ zend man nog eenigen tyd in deeze Provincie „ blyve. „ Overtuigd zynde van de oprechte begeerte „ dts Konings, om Uwe Koninklyke Hoogheid te ,, verpligten, en tot het welzyn der Republiek, ,v en in het byzonder der Provincie van Holland, „ mede ie werken, geloof ik, dat Zyne Maje,, fteit dit verzoek niet zal weigeren, in zo ver„ re het my geoorloofd is, over Zyner Majefteits „ intentien voor af te oordeelen. Ik zal niets „ dringenders hebben, dan myn onderdanigst rap„ port van den inhoud des Briefs van Uwe Ko„ ninklyke Hoogheid van den derden deezer aan „ den Konirg te doen, en ik vertrouw, dat door „ een Corps van vierduizend man in deeze Pro„ vircie te laaten, tot dat Zyner Majefteits be„ velen zullen ingekomen zyn, ik flegts den wil », van Zyne Majefteit zal voorkoomen. De Com,„ misfie, door Zyne Hoogheid den Heere Prins , van Oranje gezonden, om ten volle de ontwaI p'ening van de inconftkutioneel gewapende Bur,, geryen, en de herftelling van den Krygsraad te „ bewerken, alles afdoende, wat nog tot de Sa, tihfactie behoort, denk ik de Troepen des Ko, nings fuccesfivelyk te doen aftrekken , uicge, zonderd de geenen, die, op verlangen van de , Staaten, nog eenigen tyd in deeze Provincie zul, len blyven, indien de Koning 'er in bewillige. Sa „ Het  s-ö Het BEROERD ,, Het geen Uwe Koninklyke Hoogheid my ver„ waardigt wegens de Inwooners deezes Lands voor „ te draagen, welke als Krygsgevangenen te We. ,, zei bewaard worden, is overeenkomftig met de „ edelmoedige gevoelens, welke Uwe Koninklyke ,, Hoogheid reeds heeft doen blyken, toen de „ Troepen des Konings op het Grondgebied der „ Republiek kwamen , en ik zal gewis niet in gebreke blyven , om aan Zyne Majefteit het „ belang voor te ftellen , welk Uwe Koninklyke „ Hoogheid in het lot dier ongelukkigen ftelc „ Ik agt my al te gelukkig , de goedkeuring van Uwe Koninklyke Hoogheid te mogen weg,, draagen, door de wyze, waar op ik eene Com,, misfie heb volbragt, waar mede het geluk en „ wtizyn der Republiek zo naauw verknogt was, „ en welke niet konde gelukken zonder de me,, dewerking van het grootfte gedeelte der Inwoo„ ners, welke omzagen en reikhalsden naar de „ verlosfing van het Juk, 't welk eene onderdruk„ kende Cabaal hun deedt torsfchen. ,, Verwaardig my, Mevrouw! met de aanhou„ denheid van Uwe hooggefchatte goedheden; „ niets evenaart het diep refpect, „ Waar meede ik ben, ,, Mevrouwe! Uwer Koninkl. Hoogh. &c." (was gef ) charles &c. 't Leedt  NEDERLAND. 277 'c Leedt niet lang, of het verzoek , raakende de Pruisfifche Troepen, wierdt ingewilligd. Daarenboven zag men, van tyd toe tyd, de Krygsgevangenen, van Wezel, hier te Lande wederkeeren. Zyne Hoogheid de Hertog van brunswyk, thans aan het oogmerk zyner komfte voldaan hebbende, verliet eerlang de nabuurfchap van Amfterdam, en vervolgens het Gewesr. Tevens wierdt de Pruisfifche Manfchap te rug getrokken van zodanige plaatzen, alwaar derzelver tegenwoordigheid thans onnoodig wierdt geoordeeld. Behalven de Troepen, welke de Leidfchepoort te Amfterdam en den Overtoomfchen Weg bezet hielden , wierdt , aan de overigen, het Winterverblyf aangeweezen op de volgende plaatzen: één Batailjon te Naarden; een Batailjon te Weeip en Muiden; één Batailjon te Woerden en in de Wierickerfchans; één Batailjon te Schoon' hoven en Nieuwpoort; één Batailjon te Gorkum\ één Batailjon te Schiedam; honderd Husfaaren te Iiilverfum; en even zo veele in de Langeftraar. De Generaal Majoor Graaf van kalkreuth, die, tot nog toe, het bevel gevoerd hadt, in het Diemermeir, buiten de Muiderpoort van Amfterdam, aanvaardde het Opperbevel aan den Overtoom, zkits het vertrek des Hertogs na deszelfs Duitfche Staaten. Tot flor van dit gedeelte myns Verhaals zal ik S 3 hier  578 Het BEROERD hier nog nevens voegen, het voorftel der Stnd Hoorn, nog vóór het vertrek van zyne Hoogheid den Hertog van brunswyk, ter Vergaderirge van Hun Ed. Groot Mogenden , gedaan. Het behelsde , aan gemelden Hertog ar.n te bieden eene gepasre geldfomme , om dezelve onder de hoogere en mindere Bevelhebbers, midsgaders de gemeenen, te verdeelen, by wyze van fchaêvergoedinge, voor de nadeelige verpligtinge, waar in de Troepen, onder zyner Hoogheids bevel, zich bevoi.den, van buitengewoone onkosten te moeten doen , geheel onevenredig aan derzelver foldyen; welke onkosten nog -/.ouden moeten vermeerderd worden, naardien de gemelde Troepen nog een geruimen tyd buiten derzelver Legerplaatzen zouden moeten blyven. Indien de berigten , tot my gekoomen, waarheid behelzen, zou deeze billyke voorflag, zedert, door' de overige Staatsleden zyn ingewilligd. Onder die alles was de rust en eensgezindheid, binnen Amfterdam , nog verre te zoeken. Van tyd tot tyd kwamen de Burgers en Ingezeetenen, over en weder, tot woorden, welke, zomryds, in daadelykheden eindigden. Te weeten, myne Heeren van den Geregte, gelyk boven verhaald is, hadden, op den elfden van Wynmaand, by openbaare Afkondiging, „ elk en eenen ieder ten „ fterkften aangeraaden, zich voor een tyd lang „ van  NEDERLAND. 279 „ van de toen reeds algemeen gedraagen wor„ dende Oranjelinten, of eenige teekens, waarin „ die kleur voorkoomt, te voorzien." Veelen gedroegen zich naar dien raad; anderen, in den waan van Vryheid van doen of laaten, lieten dat teken agter. Dikwyls ontftonden hier uit onaangenaamheden. Onder andere wedervoeren deeze, op onderfcheidene tyderi, aan twee der aanzien» lykfte Kooplieden , ter Beurfe van Amfterdam, van verfchillende begrippen in het Staatkundige, om het verfchynen aan dezelve met en zonder Oranjeverfierzelen. Onder de laagere klasfen deedt een onberedeneerde yver de wederzydfche Aanhangers, meermaalen, tot uiterften overflaan. De Regeering der Stad, in aanmerkinge neemende, dat, zonder eene bepaaling van booger hand, en onder deeze in 't oog loopende verfcheidenheid, het vuur des onlusts telkens zoude ontvlammen, wierdt hier om te raade , de voorgaande Afkondiging te herhaalen, en nog fterker aan te dringen. Dit gefchiedde , op den tienden van Wintermaand, by de volgende Waarfchuwing. „ Myne heeren van den gerechte dee„ zer stad. overtuigd , dat in eene groote en „ volkryke Stad als deeze, niets meer tot voor„ fpoed en bloei van dezelve kan ftrekken dan „ eensgezindheid en Vreedzaamheid onder derzelS 4 „ ves  aSo Hst BEROERD „ ver Inwooners, hebben aan den eenen kant „ met genoegen befpeurd, dat zeer veele Burgets ,, en Inwooners derzelver, zich hebben gedragen „ naar de Waarfchouwing van den n October „ 1787, waarby Myne Heeren voornoemt, tot „ voorkoming van alle onaangenaame ontmoetin.„ gen, en tot bevordering van de algemeene „ rust, elk en een iegelyk aangeraden hadden „ zich van een Oranjerceken te voorzien , waar „ aan in deezen tyd word gehegt de betekenis „ van verlangen naar eensgezindheid , ftilte en „ rust in het Vaderland , na alle de onheilen, waarin tweedragt het zelve heeft gedom» pelt. „ Maar Myne Heeren voornoemt hebben aan „ den anderen kant met leedweezen vernomen, „ dat, niettegenftaande de heilzaame oogmerken, „ en de vredelievende inzichten, waar meede de „ gemelde Waarfchouwinge was ingericht, zom„ mige Ingezeetenen , (in tegenoverstelling van „ zo veele anderen , welke volgens het aloude „ kenmerk der braave Amfterdamfche Burgery, „ medewerken tot behoud der rust en eendragt) „ by aanhoudenheid kunnen goedvinden party„ fchap te voeden, en de goede raad van Myne „ Heeren van den Gerechte door hunne daaden „ opentlyk fchynen te willen verfmaaden, waar v door nog onlangs de russen veiligheid op eeno » ver-  NEDERLAND. 281 „ verregaande wyze ter Beurfe deezer Stad, en „ elders, is geftoord geworden. „ Waarom Myne Heeren van den Gerechte „ voornoemd, nogmaals allen en een iegelyk fe„ iieufelyk willen aangemaand en aan geraaden „ hebben , om zich uiterlyk van een Oranjetee„ ken, het zy Cocarde, Lint of Strik, als een „ blyk van waare gezindheid, om thans de rust „ in deeze Stad "niet weder geftoord te hebben, „ te voorzien, zullende de zodanigen, welke door „ het nalaaten van aan deeze aanmaaning te vol„ doen , hunne onrustige, woelzieke en twee„ dragtzoekende gevoelens zullen hebben ten „ toon gefteld, als Fauteurs van dezelve, door „ Myne Heeren van den Gerechte worden be„ fchouwd en behandeld. Verbiedende niettemin „ Myne Heeren voornoemd, dat aan de zodani„ gen, om die reden, door iemand eenig geweld, „ het zy ter Beurfe, het zy op 's Heeren Straa„ ten gefchiedde, en vooral dat aan de goede ln„ gezeetenen, welke zich naar deeze raadgeeving „ zullen gedragen, eenig molest of geweld daar „ omtrent worde aangedaan; zullende de Daa„ ders van zodanige oproerige Feiten, als ver„ Hoorders der algemeene rust en veiligheid, ten „ ftrengften en exemplaarlyk worden geftraft. Meer dan eens heeft het beloop deezer Gelchiedenisfe gelegenheid gegeeven tot het vermeiS 5 „ ftribueeren aan de Generaalsperfoonen en Stag. „ Officieren op de nevens gevoegde Lyst met „ naamen gemeld, welke onder de ordres van „ Uwe Doorluchtige Hoogheid aan Hoogstdes„ zelf roem eenigzints geparticipeerd hebben. „ Wy zouden Uwe Doorluchtige Hoogheid de „ moeite van deeze diftributie niet hebben dur„ ven vergen, indien wy niet verzekerd wa„ ren, dat de gemelde Officieren eene dubbele „ waardy aan dit Gefchenk zullen hechten „ wanneer zy het mogen ontfangen uit handen* „ van Uwe Doorluchtige Hoogheid zelve, als „ eene  NEDERLAND. 303 „ eene vernieuwing van Hoogstdeszelfs appro- „ batie. „ Hier mede, enz. „ Den 17 September 1788. „DE STAATEN VAN HOLLAND Et „ WEST-FRIESLAND." \