-P5 IA B -Tl ' 1\ *3T T T TT TTT XJ Ifl. Ji xJ xJ d. I I lf D E ( .' £1 t altijd berusten bij de gêza^ menlijkè Leden, en zij behielden het allereerfte recht, om zöo dikwerf te vergaderen , als het belang van' allen, het zij bij de vernieuwing van aantéftellenVertegenwoordigers , het zij bij ongewoone gevallen van een dreigend gevaar enz., zulks vorderde* De onder* II. Deel. & Vin»  s De REPUBLIKEIN. vinding alleen van de gevaaren, aan zoodanige Volksvergaderingen gehecht, bovenal wanneer zij, bij een fteeds toenemend aantal van maatfcbappijlijke Burgers, uit eene groote Meenigte beftonden, en dikwerf gehouden werden, konde de gefchiktfte aanleiding geven, om hen allen, juist ter handhavinge van orde, rust en veiligheid, te overreeden, om de gevallen te bepaalen, waarin het nodig ware, dat alle Burgers bijéénkwamen, om over de belangen van den Burgerftaat te handelen, zonder aan den eenen kant de billijke Volks-fteni te fmooren, of ook aan de andere zijde den invloed te begunftigen der zoodanigcn, die verwarringen zaaijen, in hoop , van daardoor hunne onedele oogmerken te bereiken. In deze korte voorftelling van hetgeen ons de oprichting der eerfte Staaten aan de hand geeft, met de gevolgen , welken de maatfchappijlijke orde, zo al niet daargefteld, ten minften zeer zeker vereischt had, is het onderwerp begrepen , dat wij thands voornamen te behandelen; een'onderwerp, waartoe wij ons bijzonderlijk bepaalen op de dringende uitnodiging der Reprefentantcn van het Folk van Amjleldam , bij derzelver Afkuiidiging van 16 Augustus, waarbij zij verzoeken een betoog van de beste wijze , waarop het Volk van Amjleldam , overeenkomjlig de vereischten van een "welgeordend bejluur, geregeld en fpoedig deszelfs Jiem zal kunnen uitbrengen : een onderwerp , waarover de gedachten , zelfs van kundige en brave Vaderlanders, nog niet eenftemmig zijn, en waaromtrend de Republikein zijn oordeel gaarn aan dat van meer doorzichtigen onderwerpt, daar hij ook van de onfchendbare vrijheid, om zijne gedachten openlijk te ontvouwen, oordeelt te mogen en moeten gebruik maaken. Zoodra wij het woord Folk noemen , dan verftaani wij daardoor zoodanige Meenigte van menfchen, die zich, onder een gezamenlijk bewind, tot één lichaam vereenigen, en, door eene bijvoeging van plaatslijke benaaming, onderfcheiden van alle andere lichaamen, of maatfchappijen, welke zich tot hetzelfde hoofdoogmerk van algemeene veiligheid en welvaart, onder eenig beftuur, van welken aard ook, hebben begeven. Het woord zelf duidt doorgaands aan eene groote Mee. nigte van menfchen, die zich eene aanzienlijke plek gronds ter bewooning hebben aangefchaft, oi« aldaar ge-  De REPUBLIKEIN. 3 gerust en veilig zamentewoonen , en wier inwooning overgaat tot volgende geflachten, zoodat dezen kunnen gezegd worden, bij voordduuring uit denzelfden (lam te zijn voordgefproten. Het gebruik heeft dus gewild , dat men den naam van Folk alleen toekende aart de gezamenlijke Ingezetenen van alle zoodanige Gewesten , als zich onder één eenparig of gelijkzoortig beftuur hebben begeven : terwijl ieder gedeelte van dat geheele Lichaam doorgaands met den naam van Stad, Dorp of Gehucht, en, met betrekking tot de werkzaame Leden, of Ingezetenen, met dien van Gemeente beftempeld wordt. De Vertegenwoordigers alleen der Burgerjj van Amjleldam hebben aan hunne Mede-ingezetenen de benaaming van Folk, in eenen bepaalderen zin , en wel alleen in betrekkinge tot hunne Stad, 'toegekend. (*) Het Folk van Amjleldam js dus dat lichaam van Ingezetenen, hetgeen zich in die Stad, onder één eenparig bewind , tot genot der maatfchappijlijke rechten en* voordeelen heeft vereenigd. De vraag, welker betoog gevorderd wordt, is deze: wanneer en hoe de Burgerij van Amjleldam haare algemeene ftem geregeld en fpoedig zal kunnen uitbren- „ell? , De aanleiding tot dit betoog is gelegen in, eene billijke huivering der Stedelijke Vertegenwoor» diners, om het gevoelen der Wijkvergaderingen binnen die Stad voor het gedachte der geheele Burgerij aantemerken, daar het toch zeker is, dat duifenda Burgers, geene Leden zijnde dier Wijkvergaderingen, niet kunnen geacht worden , hunne gevoelens geuit, veelmin hunne ftem, ter beflisfinge van eenig gevoelen , te hebben uitgebragt. — De grondflag en voorwaarde , waarop de beandwoording der vraag, volgends opgave, berust, is: dat het uitbrengen van de ftem der Burgerij overeenkome met de vereischten van een welgeordend Beftuur. De aanleiding, en de voorwaar- f*5 De onrechtmaatige benaaming van het woord folk in eenen bepaalderen zin zal, bonen wij. in bet vervolg, met den billijken naam van Gemeente worden verwisfeld ; als zijnde deze naam van Gemeente zoo wel gefchikt voor groote en kleene Steden, als voor Dorpen en (Jebucbten , en dus gepast, om een onderfcheid wegtenenjen, hetwelk alleen uit lomere toeval» ligheden geboren Wordt. A 2  4 De REPUBLIKEIN. del ijk aangevoerde grondflag beiden, onderftellen, dat "er, naar het begrip der Vertegenwoordigers , in her, uitbrengen der Volks -ftem binnen deze Stad , eene fout of eene dwaaling plaats hebbe, welke niet overeenftemt met de grondwetten van een welgeordend Beduur. Zij onderftellen , als een voorafgaand vereisch L dat eene Volks-ftem alleen zoodanige ftem kan genoemd worden , welke geregeld Wordt uitgebragt «door allen, immers door g.lle diegenen, als, volgends billijke bepaalingen, gerechtigd kunnen geoordeeld •worden, om over de belangen des Lands hun beflisïend gevoelen te kennen te geven. pe beandwoording der vraag leidt dan, {n de eerfte plaats, natuurlijker wijze, tot de ontvouwing der vei> eischten van een welgeordend Beftuur. En, om deze vereischten te vinden, moet men wederom te rug keeren tot de allereerfte vorming der maatfehappijen, om "van daar de rechten van.Mensch en Burger in de beschouwing tot de daadlijke beoefening overtebrengen. laat ons dezen onderzoeken. De Mensch begeeft zich in eene maatfehappij, om veiligheid te vinden tegen alle verdrukking, van wel•.ken aard ook. In die veiligheid berust zijne weiVaart , als zijnde zij het middel , om hem te bevrijdden van alle die belemmeringen , welken hij daarin (anderszins ondervindt, zoo lang hij op zich' zelf woont. De maatfehappij, het zij dan groot,ofkleen, fceftaat uit allen, die zich tot datzelfde oogmerk ver-. Jbinden, het zij bij een openbaar of ftilzwijgend verdrag. Dan, gelijk ieder eerlijk verdrag aan beide zijden een gelijk recht, doch tevens eene edelmoedige toegevendheid vooronderftelt, om, indien beider be2ang het vordert, een gedeelte deszei ven rechts afteSlaan, zoo blijkt ook, dat 'er geene maatfehappij beJlaan kan, zonder eene gedeelflijke opoffering van ieders uiterst recht. Zoodra veelen zich te zamen verlenigen, treedt het belang van allen in de plaats van, bet belang van ieder Lid , op zich zelf befchouwd. "Nimmer echter kan hij afftaan de grond-rechten, waarop zijne welvaart berust, als die van bijzonder eigendom , vrijheid van fpreken , waaronder natuurlijker wijze behoort het recht, om voorftellen te doen, die tot zijn bijzonder belang behooren, vrijheid van godsdienst enz. Zoo wel dit pjaajs heeft ten aanzien van heix\  De REPUBLIKEIN. 5 hem in het bijzonder, geldt zulks ook ten opzichte van alle anderen , die met hetzelfde oogmerk tot de maatfehappij zijn toegetreden. Hij verbindt zich even zeer , om hunne rechten , als zii , om de zijnen te doen gelden en te handhaven. Hij kan nimmer geoordeeld worden, te berusten in alle zoodanige fchikkingen , waarbij of zijn bijzonder recht, of belang, lijden mogt, ten zij hij daartoe zijne uitdruklijke toeftemming hebbe gegeven. Doch dit zelfde geldt ook omtrend zijne overige medeleden , die even min eenigen afftand , van welken aard ook , kunnen dulden, zonder daarin'zeiven te hebben toegeftemd. Op deze wijze komt men gemaklijk tot het waare denkbeeld eener Volks-ftem. Zij is, naamlijk, de verklaaring van het gevoelen van allen, die tot onderling belang in eene maatfehappij zijn vereenigd, waarin een gelijk belang allen verbindt, waarin geene inbreuk op 'iemands recht geoorlofd is, en waarin eene eenparige behartiging van algemeen voordeel ook door allen moet gebillijkt worden. Dan alleen, wanneer het oor. deel der zamèngekomen Meenigte mogt verfchillen , gelijk zulks niet wel anders te verwachten is, leert de aard der zake van zelve , dat het gevoelen deiMeerderheid , hoedanig men deze ook bepaalen more gelden , en een gefebil zal moeten beflechten, hetgeen, zonder dit hulpmiddel, nimmer te vereffe. ren was. De Völks-fteiri is dus de uitgebragte ftem van alle Leden der 'Maatfehappij , of, in geval van ftrijdige gevoelens, van derzelver blijkbaare meerderheid, zoo als eene, bij cnderling verdrag vastgeftelde, wet zulks zal mogen bepaald hebben. Tot hiertoe befchouwden wij eene Maatfehappij, welke nog niet zoo groot is , of zij kan haare eigen belangen waarnemen, zonder tusfehenkomend Bewind, of zonder die wijzigingen, welken eene meerdere uitgebreidheid , of betrekking tot andere nabij gelegene niaatfchappijen , met recht kan vorderen. Reeds de uitwendige Ongelijkheid der menfchen, in verftand of in tijdlijk vermogen , bragt noodwendig nieuwe maatregelen voord , waarbij derzei ver goede gevolgen behoorlijk geregeld , derzelver fchaadelijke uitwerkfelen werden verhinderd. Maar nog' meer toevoorzicht vorderde gewis de toelating van vreemdelingen, die uit andere oorden zich aldaar kwamen nederzetten, en de A 3 in'  6 De REPUBLIKEIN. invoering eener beftuurende Macht, welke alle Leden' zal vertegenwoordigen , en welker eenvoudige werking dan onontbeerlijk is , wanneer de gantfche Meenigte van Burgers niet wel gezamenlijk kan vergaderen , zonder wanorde te (lichten, en dus het heil der geheele maatfehappij in de waagfchaal te Hellen. Eene meerdere of mindere gegoedheid van tijdlijk vermogen , armoede of rijkdom, die, door duifende oorzaken voordgebragt, van eene uitgebreidde maatfehappij volftrekt onaffcheidlijk zijn , kan gewis de zedenlijke waarde van den mensch nimmer wegnemen. De Arme, offchoon zijne toevlucht nemende tot de algemeene onderfteuning , kan een waardig Mensch, een edel Burger zijn. De Rijke, offchoon, door zijnen grooteren invloed op de algemeene nijverheid, zeer nuttig voor den Staat zijnde, kan een onwaardige zijn, die de waare zedenlijkheid, de grondfteun van alle maatfehappijen, belaagt, en dikwerf het algemeen geluk ondermijnt, zonder dat de beste wetten zelven in ftaat zijn, alle die nadeelen te verhinderen. Aan den anderen kant is de Behoefte van afzonderlijke Leden ten hoogden gevaarlijk voor den Staat, uit hoofde der afhanglijkheid , welke haar ligtlijk omkoopbaar maakt ter uitvoeringe van misdaadige bedrijven, of ook door haare eigenaardige ftrekking tot listige uitvindingen , door welken zij zich van haare noodlottige, afhanglijkheid poogt te bevrijden. De wetten, 't is waar, eenmaal wijslijk geregeld en getrouwlijk uitgevoerd, zullen deze nadeelen fluiten; zij zullen nraffen daarftellen , om anderen van dergelijke wanbedrijven aftefchrikken. Maar, noch de wet, noch de uitvoering der ftraffen , is in ftaat, dien nadeeligen invloed wegtenemen, welke door listige armoede, of ondeugenden rijkdom , daadlijk is veroorzaakt. De inrichting en wijziging der maatfehappij , zal zij het duurzaam heil van allen verzekeren , moet de misdaaden zoo veel ïnooglijk trachten vóórtekomen. Dezelfde aanmerking geldt ook omtrend Vreemdelingen. Zoodra eene maatfehappij genoeg gevestigd en uitgebreid is , om de geneuchten van weelde en overvloed te fmaaken , en beiden door ruiling van goederen te bevredigen , niet flechts met inboorlingen, maar ook met andere nabij gelegene maatfehappijen ,  De REPUBLIKEIN. f pijen , dan lokt zij natuurlijker wijze anderen tot zich, die zich aldaar onder de befcherming der wetten begeven, en daardoor hunne wel Vaart meer poogen uittebreidcn , dan zij onder hunne eigen landgenoten hadden kunnen doen. De Maatfehappij, welker heil altijd toeneemt naar evenredigheid van het grooter aantal van werkzaame en brave Leden, ontvangt dezelTen, als 't ware, met open armen, en bied hun , ter meerdere aanmoediging , gelijke voorrechten , en voordeelen , als die door de oorfpronglijke Burgers worden genoten. Maar diezelfde Vreemdelingen kunnen , door verkeerde bejagingen , ook nadeel ig zijn voor den Staat. De Wet kan wel die nadeelen door boeten en ftraffen beteugelen; maar zij kan de noodzaaklijke gevolgen der verkeerdheden zeiven niet wegnemen. De waare wijsheid vordert hier wederom, all' dat verkeerde in de allereerfte beginfelen zoo veel mooghjk te verhoeden. Zij wantrouwt derhalve den Vreemdeling tot zoolang , dat hij door zijne bedrijven toont een goed Burger te zijn. Zij maakt met hem een verdrag, waarbij hij wel alle de rechten, als mensch, genieten, maar de voorrechten, als Burger, niet eerder zal fmaaken , dan na voorafgaande blijken van de naauwkeurige behartiging dier plichten, welken hij, als Ingezeten, aan den Staat verfchuidigd is. Uit beide deze opzichten vloeijen , natuurlijker wijze , voord de bepaalingen van den invloed, dien ieder Ingezeten heeft op de beflisfing der algemeene belangsn. De behoeftige , zoolang hij in dien ftaat van afhanglijkheid verkeert, heeft minder belang bij de algemeene orde. Haare verbreking kan zelfs voor hem eene bron van oogenbliklijk voordeel zijn , omdat de zwakheid der wetten hem eene ruime aanleiding geeft, om ongeftraft nadeelig te werken. De rijke fchurk kan door allerlei omkoopingen zijne bijzondere inzichten en belangen boven die van den algemeenen Staat doen gelden. De verfpiller kan, itt de verkwistingen van zijnen rijkdom, zich zeiven en duifende anderen , door misleiding enz. , ongelukkig maaken. Hij, die zich vrijwillig., fchoon uit nood, in dienstbaarheid begeeft, kan zijnen invloed aan anderen verkopen , en in hoop op winst tot andere wandaaden vervallen. Ce Vreemdeling, eindelijk,  8 De REPUBLIKEIN. kan als Burger niet worden toegelaten, voor dat zij-' ne deugd beproefd is. De Staat kan hiertegen hel best waaken , door de algemeene verordening , dat* in alle gevallen, waarin het Volk , bijéénvergaderd, over de Staats-belangen beflisfen moét, alleen de ftem zal gelden van bekende , onafhanglijke Burgers, die allen geoordeeld kunnen en moeten worden, een onmiddellijk belang te hebben bij de. handhavening der algemeene orde , en daardoor bij de behartiging van het gemeene belang boven de werkingen der eigenbaat. De Staat, het welzijn van allen zorgvuldiglijk regelende , fluit dus met het hoogfte recht, dat op de wederkeerige plichten van ieder Burger gegrond is, van het Stem-recht uit — allen, die ten laste van den Staat komen , — allen , die zich in dienstbaarheid en volftrekte afhanglijkheid bevinden, — allen, die zich fchuldig maaken aan openbaare wanbedrijven , waardoor zij aan de vervolging der wetten onderhevig zijn , — en eindelijk alle Vreemdelingen , voor een zeker getal van jaaren , tot dat zij in den. volften zin als geboren Burgers kunnen erkend worden. De ongelijkheid, welke alhier, in den eerHen opflag, den fchijn van onbillijkheid hebben mogt, moet ten eenemnaale wegvallen, zoódra Hechts de algemeene betrekking wordt gadegeflagen , waarin zich ieder lid der maatfehappij tot het geheele lichaam bevindt. De burgerlijke waarde kan alleen berusten in de getrouwe waarneming der plichten, aan den Staat verfchuldigd. Naar gelang dezen min of meer verwaarloosd worden , moet ook het recht van minderen of meerderen invloed worden afgemeten. Met deze vermindering van invloed behoudt, echter, de menschlijke natuur haare waarde; terwij! eene groote? gelijkheid, welke alle uitwendige ongelijkheid verdringt, maar al te zeker tot dat overdrevene moet ontaarden, waarbij alle veiligheid , rust en orde, bedreigd, eri de welvaart der maatfehappij op zeer losfe fchroeveri aal gefteld worden. (Het Vervolg in N?. 54.)  D Ë REPUBLIKEIN. 'Un citoyen ne dolt pas prêtendre & avoir plus d'mfluence^ 'qu'Un autre für la formation de la lai. Rabaut de Saint-Etienne. Vervolg van No. 53. Illindelijk, kómt bij dit Betoog voldrektlijk in aanmerking de invoering van een middellijk Beftuur, het» geen is daargefteld, om de belangen der geheele maatfehappij, en daardoor die van elk Lid in het bijzonder; te handhaven. Reeds het bezef, dat dat geheele Lichaam, tot een vrij groot aantal van Leden uitgebreid; buiten ftaat is, de rust en orde te bewaaren; het bezef; dat de Volks-vergaderingen, hoe voorzichtig Ook geregeld, ongefchikt blijven, om gewichtige zaken, met cleu behoorlijken ernst , en met de noodige juistheid ; aftedoen; de overtuiging, dat het te groot aantal van vergaderingen, voor de werkzaamheid en het bedaart der afzonderlijke Leden nadeelig, van tijd tot tijd derzelver bijvvooning moet doen verflaauwen, en dé ge. meene belangen welhaast ter beflisfinge overgeeft van hun, die het minst gefchikt zijn, om daarover te oordeelen; de ondervinding, in één woord, van de inwendige onbedaanbaarheid eener onbepaalde VolkS-re» geering, brengt natuurlijk de aandelling te weeg vari Vertegenwoordigers, uit en door het Volk gekozen , dié in naam des Volks handelen, de algemeene welvaart iri JI. Deel. B in alle de Gewesten, en ia Bataafsch *L v&&u g Bk*  34 De REPUBLIKEIN, Braband zijn mannen van beproefde deugd, en vaneen doordringend oordeel, voorzien van alle die kundigheden , welke eenen Volksvertegenwoordiger be-. hooien te kenmerken, en blaakende van ijver voor 's i ands behoud en welvaren. Wij hebben dus naar • mijn inzien geen wezenlijk gebre; aan deugdzaame en bekwaame Leden ; maar de Hemmen van deze" zoo achtenswaardige mannen worden verdoofd door het uitzinnig gefchreeuw_ van heerschzucht, onkunde, laatdunkendheid, en eigenbelang; Hunne raadgevingen worden kwaalijk begrepen, of in den wind gellagen. Zij zeiven worden veracht., befpot; ia, men ontziet zich niet, om's Volks mistrouwen tegen Hen optewekken , offchoon zij de oprechte, de belangeloofe, de éénige waare Vrienden des Volks zijn. Ik beken het, deze mannen hebben niet ingeftemd met Hun, die. het als een meesterftuk van ftaatkunde aanzagen, alles in één oogenblik om ver te werpen, zonder te weten, wat men in de plaats zoude Hellen ; — met Hun , die in ftede van alles vóórtebereiden, tot het daarftellen eener Conflitutie, in flede van ons eene Conflitutie te bezorgen, eene p-ovifia» neele eeuwigduurende vertegenwoordiging hebben ingevoerd, zoo ongelijk, zoo onevenredig zaamgefteld, dat dezelve den naam van vertegenwoordiging niet verdient; — met Hun, die. van agteren hunne misflappen ziende, thands luidkeels fchreeuwen om eene Nationale Conventie, ten einde die-niisflappen te bedekken en te verbeteren. Dit gefchreeuw, intusfchen, is even zoo voorbaarig, als hun afbreken; daar hec gezond menfchen - vcrfland leert, dat eene Nationale Conventie, hoe noodzaaklijk, en onontbeerlijk ook, echter de verwarring ten toppunt zal moeten voeren, indien niet vooraf bepaald zij, of men eene ondeelbaare , dan wel eene verbeterde , bondgenootfchaplijke Republiek zal flichten ; indien de macht dier Conventie niet vooraf geregèld zij ; indien men de onderwerpen vooraf niet vastftelle , waaromtrend de Conventie werkzaam zal moeten wezen, enz. Ik beken het; deze mannen zim niet revolutionair; zij hebben een afgrijzen van alle onrechtvaardigheid, vervolging en onderdrukking. Maar „ waarom zijnze niet revolutionair? waarom denken ën handelen zij niet op eene revolutionaire wijze? Dit is zeer klaar en eenvoawig. Zij bezitten te veel oordeel en kunde, om woorden zonder beteekents, immers zonder vaste beteee zijn gedrag regelt naar de eeuwige en onveranderlijke wetten van rechtvaardigheid; daar dedwingelar ten, flechts. bun belang in het oog houdende, morgen tot misdaad zullen toereekenen, hetgeen zij heden als eene deugd hebben aangeprezen. Deze 'mannen hebben ook een afgrijzen van alle onrechtvaardigheid, vervolging en onderdrukking, omdat de zedenkunde het een en ander verbied , en zij nimmer dien gulden regel uit het oog verliezen; ,, doe niet aan een ander, hetgeen gij niet zoudt wiblen , dat aan u gefchiedde;" omdat zij te belangloos zijn, dan dat zij zich ten koste hunner Medeburgers zouden verrijken, en te edelmoedig, om aan wraakzucht immer het oor te leenen; om.iat zij te veel menfchen- en waereld-kennis hebben, om te hopen, veel min te vorderen, dat de aanklevers der onderliggende partij, terftond bij eene omwenteling, van gevoelens zullen veranderen; als zijnde zij overtuigd, dat tijd en reden alléén de'menfchen kunnen opleiden tot de toeftemming en goedkeuring van beginfeten, die hun tegenftaan:—omdat zij bezefFen, dat het redenlijk beginfèl van alle omwentelingen zijn moet, te herftellen, maar geenszins te verwoesten; — omdat zij,door de ondervinding vai? alle eeuwen,geleerd hebben, hoe gevaarlijk hetzij, voor de Vrijheid zelve .dwaalingen en politieke misdaaden van een voorig Beftuur te ftraffen, dewijl men rechter en partij :e gelijk is, en even daarom gevaar loopt, om de wijste wetten te bederven en te misvormen, door haar E z vei-  36 De REPUBLIK.:i N. verkeerdliik uitteleggen, onbillijk toetepasfen , of *ot een uiterfte te drijven; ■*— omdat zij eindelijk overtuigd zijn, dat alwie zijne eigen Vrijheid begeert te handhaven', het zich ten plicht moet ftellen, zelfs zijnen ergften vijand tegen alle onderdrukking te befchermen ; dewijl hij , dien plicht fchendende, een voorbeeld geeft, welks naarvolging, het een of ander oogenblik, voor hem zeiven doodlijk worden kan. Ik voorzie zeer klaar, Medeburger, dat deze taal bij veelen geen ingang vinden, aan veelen mishaagen zal. Ligtlijk zelfs wrijft men uwen Correspondent aan , dat hij Orange-gezind, ten minften een Ariftocraat is. die zich voor de Orange-partij in de bres Helt; dat hij geen Volksvriend, geen waar Vaderlander is. Dit kan ik mij zeer ligt'ijk getroosten; ik zal mij echter met één enkel woord verdedigen , en die verdediging beftaat daarin ; dat dan ook de bekende Thomas Patne , die groote voorftander der Rechten van den Mensch en Burger , even zoo wel als ik, Orange-gezind, Anftocraatsch, een vijand van Volk en Vaderland moet wezen ; dewijl ik genoegzaam al het hiervóór beredeneerde van hem ontleend, ja dikwerf woordliik heb overgenomen. Deze openhartige bekendtenis zal mij ook befchutten tegen den blaam van letterdieverij; daar mijn oogmerk geenszins was -, om met eens anders veeren te pronken , maar alleen , om, door middel van uw Weekfchrift, de manier van denken dezes beroemden Schrijvers over onderwerpen, die thands van het uiterfte belang zijn voor ons Vaderland, algemeener bekend te maaken. "Vergun mij derhalven , Medeburger , dat ik den tekst van Payne hier late volgen; ,zijnde het Slot zijner Verhandeling over de cerjie beginzels der Regeering. (*) ,, Ik zal (dus fchrijft hij) deze Verhandeling ein„ digen met eenige aanmerkingen over de middelen, ,, om de Vrijheid te behouden; want het is niet ge,, noeg , dezelve intevoeren ; het is ook belangrijk, „ dat men die wete te handhaven. ,, In de eerfte plaats, is het noodzaaklijk, de mid- delen , gefchikt om de overheerfching te verdrij„ ven, te onderfcheiden van de middelen, die ge. „ fchikt zijn , om de Vrijheid te handhaven , wan„ neer zij gevestigd is. De middelen , waarvan men „ zich in het eerfte geval bedient, worden door de „ nood- C'~) Gedrukt te Leiden en Haarlem, bij de Gebroeders Murrrj en A. Loosjes.  De REPUBLIKEIN. 37 „ ïioodzaaklijkfieïd gerechtvaardigd. Het is gewoon,, lijk opftand ; want , terwijl de overheerfching be,, ftaat, is het bijkans onmooglijk , iet anders te vin,, den. Het is niet minder waar , dat , in den aan,, vang eener omwenteling , haare bewerkers en aan,, hangers, naar welgevallen, eene uitgeftrektheid van macht uitoefenen , minder geregeld door beginfe„ len, dan door de omftandigheden ; en dat de voord,, duuring dezer willekeurige daaden een onoverkoom- lijke hinderpaal voor de vestiging der Vri heid, of ,, voor haaren duur , zoude zijn , indien men haar ,, al mogt vestigen. Men moet , in de beginfelen „ eener omwenteling, nooit eifchen, of zelfs hopen, ,, dat alle overwonnenen terftond van gevoelen zul,, len veranderen. De blijkbaarfte en best-geftaafde ,, waarheid heeft nooit op éénen dag eene algemeene „ overtuiging uitgewerkt; de tijd en de reden alleen >, kunnen de menfchen opleiden tot de toeftemming ,, of goedkeuring van een beginfel; en zij, die oVer,, tuigd geweest zijn, hebben geen recht, om hen te ,, vervolgen , bij welken de reden met meer lang„ zaamheid wérkt. Het redenlijk beginfel der om,, wentelingen is te onderrichten , niet te verwoes- ten. ,, Zo men vóór twee jaaren, gelijk men had moe,, ten doen , aan Frank»ijk eene ConfLtutie gegeven ,, had, ben ik volkomen overtuigd, dat men de wan„ orden en gewelddadigheden zoude vermijd hebben, ,, die dat fchoone Land verwoest, en de omwente,, ling befmet hebben. — Maar in ftede van eene ,, Conftitutie heeft men eene revolutionaire regeering ,, gevormd ; een ongerijmd verfchijnfel zonder be« ■,, ginfelen en zonder een bepaald gezach , waaronder ,, deugd en misdaad afhingen van de oogenbliklijke ,, omftandigheden , waaronder het patriotismus van gister overmorgen in verraad verkeerde. Alle de„ ze gedrochtlitkheden zijn het natuurlijk gevolg van ,, het gebrek aan eene Conftitutie; want de natuur „ en het oogmerk eener Conftitutie zijn: te beletten, ,, dat partijschappen de Regeering naar heur welge„ vallen flingeren ; ftellende zij beginfels , die over ,, derzelver aanhitfingen de wacht houden , en die ,, aan allen zeggen ,* zoo verr' kunt gij gaan , maar nies ,. verder. Doch wanneer men geen punt van Confti,, tutie heeft, maakt ieder lid 'er éëne , zoodra hij,, voor zich partij kiest-; en terwijl de beginfels alle ,, partijen moesten beftuuren, zijn het de partijen, „ die over de beginfelen befchikken. E 3 „De  38 De REPUBLIKEIN. „ De begeerte om te itraffen is altijd gevaarlijk „ voor de Vrijheid. Zij vervoert de menfchen , om „ de wijste wetten te bederven en te misvormen, ,, (trekkende dezelven verder en verder uit, en ge,, vende daaraan eene valfche uitlegging, en eene on„ rechtvaardige toepasfmg. De mensch , begeerig „ zijne eigen Vrijheid te handhaven , moet volftrekt ,, zijnen ergften viiand tegen alle onderdrukking ver„ dedigen ; want dezen plicht fchendende, geeft hij „ een voorbeeld, welks naarvolging . het een of an,, der oogenblik , voor hem zelf doodlijk worden „ kan." Vergun mij, dat ik hierbij voege de vertaaling van eene plaats , uit de Redevoering van Boissy d'Akglas, bij gelegenheid der overgifte van het Plan der Franfche, thands ingevoerde, Conftitutie aan de Nationale Conventie. Men zal daaruit zien, dat zijne man'er van denken dezelfde is , als die van Thomas Payne: en ons tegenwoordig gedrag daarmede vergelijkende , zal men daaruit mooglijk kunnen leeren , dat wij niets minder, dan op het rechte fpoor zijn. Jndedaad , zo wij daaruit geene leering trekken, dan zullen wij het ons zeiven moéten wijten, indieu wij, offchoon zoo ernftig gewaarfchuwd , op de klippen van ïegeeringloosheid, van een overdreven en valsch patriotismus, en van volks-verleiding en opruijing, ilranden en verloren gaan. ,. De roem der Natie , zegt de vrije Frank , bleef ,, niet lang onbevlekt: de eerfte oogenblikken der ,, Republiek werden reeds bezoedeld door fchurken, ,, die een ontwerp van overheerfching fmeedden , en hetzelve vestigden op twee vermogende grondflagqn ; eene overheerfchende Gemeente in de Stad, alwaar de Nationale Conventie bijéén' moest komen , en de Sociëteit der Jakobijnen, de geduchtfte en gevaarlijkfte van alle politieke veréénigingen, even zeer gefchikt, om een tiran ternedertej, werpen, als eenen anderen te fcheppen. Deze twee ,, gedrochtlij! e lichaamen, tezamen fpannende, over.,, legden en beiloten d.e bloed-tooneelen van den % September, ten einde, ten gelijken tijde, het rijk ,, des doods, der fchrik, en der euveldaad te vesti*j Sen-" ,, Terwijl eenige Leden der Conventie , ter goeder trouwe dwaalende , zich lieten verleiden door den ,', valfchen fchijn van belangloosheid, naauwgezetbeid, deugd, zueht voor eene volft,rekte gelijkheid. f) en  De REPUBLIKEIN. 39 ,', en me: ongerustheid befchouwden de onvermogen,, de poogingen hunner edelmoedige Ambtgenooten, om zich tegen den voordgang der wanorde te ver,» zetten, wisten eenige menfchen zonder grondbegin• > fels, dronken van hoogmoed, dorftende naar bloed, »V zaamgekneed uit gal en trouwloosheid, zich te be,) dienen van deze verdeeldheden , om aller gemoed te overheerfchen, te verbitteren, optewinden, aan,, tevuuren , te beroeren. Het overdrevenfte patrio,, tismus was de dekmantel , waaronder zij zich ver-' borgen hielden ; de dwaaling der Natie bekleedde ,, bij hun de plaats van kracht en vermogen, en op,, ééngeftapelde lijken en puinhoopen werden de trap« ,, pen, die hen ten troon moesten voeren op de puin- hoopen der Republiek." ' Het Volk, door hen gevleid, verblind, opgeruid, aangevuurd, begon van dat oogenblik af de gemaatigdheid aantezien en te houden voor lafhartigheid , de voorzichtigheid voor konftenarij, ,', de ftaatkunde voor bedekt verraad , de menschlies, vendheid voor zwakheid, de raazernij voor vaderlandsmin, de euveldaad voor rechtvaardigheid, en. de losbandigheid voor vrijheid. Te vergeefsch trachtte de meerderheid der Conventie te beletten, „ dat het Volk zich in dezen poel van Volks-oprui- jing en verleiding ternederftortte." ,, Een afgrijslijke dag voor Frankrijk was reeds ópgerezen. De Conventie zag zich binnen weinige ,, uuren aangerand door eene verdwaasde meenigte, en de moedigften haarer Leden uit haar midden" gefcheurd, om overgegeven te worden aan het ,, zwaard der wet, hetwelk destijds niets anders was, ,, dan het zwaard van den moordenaar. Balling.., fchap , vogelvrij -verklaaring en gevangenis, viel ,, veelen anderen ten deel, en fchrik aan allen." ,, Het was ook destijds, dat de zaamgezworenen, ,, de befpotting voegende bij de gruwelen , welken ,, zij reeds begaan en nog in den zin hadden , hen, die nooit opgehouden hadden te roepen om eene Conftitutie, befchuldigden van zich daartegen verzet te hebben , en weinige dagen daarna een wan5) fchapen werk in het licht gaven , hetwelk zij met dien heiligen naam verfierden , en ter aanneming*' ., vooi-ftelden aan het Volk , dat toen niet meer vrij was." Zij verkregen Iigtlijk dezen fchijn van aaniie„ neming, doot oaikooping, geweld en fchrik; maa*  4o De REPUBLIKEIN. zij maakten een fpel van dit hun eigen werk, met ,, diezelfde onbefcbaamdheid, waarmede zij het den „ Volke hadden aangeboden. Zij lieten het ftilzwij,, gend rusten, gaven het aan de vergetelheid over, ,, en vormden, onder den naam van revolutionaire re,, geering , voor Frankrijk de doemwaardigfte dwing,, landij, waarvan de Jaarboeken der waereld de ge- heugenis ooit hebben kunnen bewaaren." ,, Het valt mij fmartlijk, het tafereel derzeive voor „ ulieden aftemaalen. Ach ! dat het in mijn verm'e- gen ware, deze fchahdvolle en bloedige bladen uit ,, onze gefchiedboeken te fcheuren, en voor- het oog der Nakoomlingfchap te verbergen, — die affchuwe- lijke tijden , toen Frankrijk alomine, Bastille's vertoo,, nende, overdekt'met fchavotten, overftroomd door ,, bloed,- door. burger - oorlogen verfcheurd, verminkt „ in de'szelfs voornaamfte Steden en beroemdfte ge- denkftukken , de verwoesting en den dood zag ,, zweeven over alle haare Gemeenten! Ach! ware s, het in mijn. vermogen, onder de fchaduw der ver„ gctelheid te begraven die dagen, toen de onfchuid zoo dikwerf opgeofferd, de huisgezinnen verftrooid, ,, de eerbaarheid aangevallen, de rijkdommen ter plundering overgegeven , alle bekwaamheden en ,, deugden in misdaaden hervormd, de Vertegenwoor,, digers des Volks zeiven verwezen werden, om lijda» lijke getuigen te zijn van zooveele euveldaaden, „ en iederen dag het oogenblik te gemoet zagen, dat ,, hunne beulen hunne ftrafoefening zouden gebie- den!" ,. Maar wat zeg ik, Eurgers ? wel verr' van deze ,, akelige tafereelen te bedekken, laat ons die zonder ophouden voor oogen hebben ! Laten die duistere kerkers , die woeste Committé's, die bloeddorstige ,, Jakobijnen nimmer uit ons geheugen uifgéwischtj worden 1 maar dat in tegendeel deze fmartlijke. j'j en verfchrikliike herinneringen , even als de be,, fchermende vuuren , op onze ftranden tot behoud der zeevarenden geplaatst, ten teeken en ter waar,, fchuwinge dienen voor de ftaatsmannen en vrien- den van Vrijheid van alle Landen en tijden , ten ,, einde de klippen der regeeringloosheid , van het ,, vaïsch patriotismus, en van geestdrijverij der Volks- opruijing, te vermijden." In vertrouwen, dat gij deze bedenkingen gaarnplaatzen zult, beu ik uw Hoogachtend Medeburger.  D E REPUBLIKEIN. . N°. sS. OjüV furor, 6 ciyes, quz tmita licentia morum? VlRGILIÜS. Medeburger! Nog blijven de onlusten binnen onze Gewesten voordduuren, op een tijdftip, waarop de eendracht hoogst noodzaaklijk is. Nog hecht zich de geestdrift aan de ftrafvordering omtrend de zoodanigen, die reeds eenen zoo geruimen tijd den algemeenen haat hebben moeten ondergaan. Nog dringt me» aan op het arrest van gewezen Ministers en Regenten , op een tijd, waarop reeds eene Commislie zich onledig houdt met onderzoek van derzelver gedrag! 7.00 zonderling mij dit gedrag toefchijnt, zoo ben ik van oordeel, dat zulks de oplettendheid van eenen publieken Schrijver niet ontfnappen moet. Ik waag het dus, U daarover mijne gedachten medetedeelen. Het weldenkende Bataaffche Volk is ongetwijfeld bezield met waare vaderlandsmin; het beoogt niets, dan het welzijn van ons Gemeenebest; het ijvert voor zijne nu onlangs herkregen Vrijheid, en het Xninfie gevaar, dat dezen onwaardeerbaaren fchat maar eenigzins fchijnt te dreigen, brengt de ziel van den vrijen Burger in beweging. Met een oriverfchrokken moed ziet hij naar middelen uit, om hos gevaar zijner Vrijheid aftewenden, den belaager optefpooren, en, dien vindende, naar verdienftert tp ilraffen; terwijl hij aan de andere zijde een befcherj»er der verdrukten is, .en niet gedoogt, M de pn< II. £ ïchnU  42 De REPUBLIKEIN. fchuldige, al ware hij der andere partij toegedaan, mishandeld worde, mids hij zich uil en rustig gêdrage. Van waar dan zulke in het oog loopende ftrijdigheid in het gedrag van den braven, den weldenkenden Nederlander? Waarom zich zoo misgrepen door de woelingen en daadlijke aanflagen tegen zijnen Medeburger, die in denkwijze van hem verfchilt, en dien hij, ondanks dit verfehil, veiligheid van peribon en goederen had beloofd? Zou hij berouw gekregen hebben van eene belofte, welke der menschheid eere aandoet, en over welke daaden hem zijne vijanden zelfs benijden? Waarom zijne wettige Vertegenwoordigers onder verdenking gebragt , alsof dezelven te flaauwhartig waren, om den fchuldigen te ftraffen? Hoe is die alles, zeggen wij nog eens, met het charakter van eenen echten Vrijheid-zoon overeentebrengen, die de Vrijheid, welke hij zelf handhaaft, ook gaarn aan een' ander' zal vergunnen? Hier fchuilt gewis verraad onder. Vergun mij, dat ik hierover zoodanig fchrijve, als mij de zaak in waarheid fchijnt te vorderen. De Beheerfcher der Engelfche Natie, Pi», ziende, dat zijne verraadeilijke aanflagen tegen Frankrijk, hoe kunftig gefponnen, altijd mislukken, wil niets onbeproefd laten, om zijne oogmerken te bereiken, als zijnde met zijne dwaaze ontwerpen te verr' gegaan, om veilig terug ie kunnen keeren. Hij heeft 'Frankrijk over een' anderen boeg trachten aan te vallen, en hoopte daarin zekerer te flagen: maar, Gode zij dank! zijn boos oogmerk is ook in dezen verijdeld. • Het is meer dan waarfchijnlijk, dat ook alle de tegenwoordige bewegingen, binnen ons Gemeepebest, door den bedrieglijken Pitt ziin gefmeed. Hij is onuitputbaar in fchelmerijen. Hij zal flechte zielen van de Orange-factie hebben weten overtehaalen , om, onder den fchijn van Vaderlanders, zich bij de weldenkende Patriotten intedringen ; hij zal aldaar , met eene fchijnbaare welmeenendheid , een verraad geopenbaard hebben, dat bij eenige Perfoonen van 'c voorig beftier gefmeed werd, om onze dierbaare Vrijheid zelf te belaagen , en, was het mogelijk , den bodem intefiaan. De eenvoudige , doch weldenkende Vaderlander , die gewoon is anderen naar de oprechtheid van zijn ei-  De REPUBLIKEIN. 43 ei-gen hart te beoordeel en, vat vuur-op die logen taal, en doec onderzoek naar de waarheid dier befchuldigingen , waartoe men reeds boosaardig de middelen had aan de hand gegeven, om fchijnverdenkingen te. gen de befchuldigden te vinden. Met het beste hart en met eene vuurige begeerte, om zijn Vaderland te redden , vervoegt hij zich tot zijne Vertegenwoordigers , en vraagt recht tegen zulke gevaarlijke leden van de Maatfehappij. — Ondertusfchen , kunnen de Reprefentanten op zulke losfe befchuldigingen onmooglijk befluiten, verdachte perfoonen te arrefteeren , tegen welken geen bewijs voor handen is ; als zijnde eene inbreuk tegen de beloofde veiligheid van perfoon en goederen. — De omgekogte aterlingen maaken zich die mislukking ten nutte, met den welmeenenden Burger tegen zijne eigen Vertegenwoordigers optezetten , en dezelven in zijn oog als verdacht te doen voorkomen, ten einde de gemoederen der Patriotten aan het gisten te maaken, en hen, bij eene volhardende weigering hunner eifchen, tot daadelijkheden te doen overgaan. Tot hiertoe bereikte de listige Pitt zijn oogmerk; maar de brave en cordaate Reprefentanten blijven volüandig weigeren, om daaraan te voldoen. Zij willen den onfchuldigen beveiligen, fchoon dezelve van eene andere denkwijze zij. Dit is het kenmerk eener groote ziel, en het grootfte fieraad van een Regent. Welke verplichting hebben niet de Regenten van het voorig Beftuur aan deze Vertegenwoordigers! Dat zij dit bezeffen, en tot inkeer komen 1 Maar, welke bedoelingen kan Pitt met die verraad gehad hebben? — Het komt ons voor, dat hij daar mede twee oogmerken heeft zoeken te bereiken. Vooreerst. De bepaalde tijd is juist daar , dat 'er door de Kooplieden geteekend moet worden tot het betaalen van den tweeden Termijn aan onze Broeders, de Franfchen ; dit zoekt men vermoedlijk door opfchuddingen en bedreigingen te verhinderen, en wij zouden in gebreke hebben moeten blijven, om te kunnen voldoen , indien onze cordaate Vertegenwoordigers dit niet wijslijk hadden weten te verhoeden. En wat zou het gevolg van onze vertraaging met de betaaling geweest zijn ? Hoogst waarfchijnlijk eene verftooring der goede verftandhouding tusfehen ons en de Franfche Republiek. Dat hij, die een fcherper politiek oog heeft, hiervan de gevolgen bereekene '■ F 2 Ten  41 De RBPUBLIKEI CC Ten tweeden. Door onze vertraging met het betsaren van den tweeden Termijn , zouden wij de Franfche Republiek misfchien in ongunftige omftandigheden hebben kunnen brengen, dat zij, op onze betaa» ling gereekend hebbende, aan haare ^buitenland fche verbindtenisfen niet op den tijd had kunnen voldoen, waardoor derzelver Legers misfchien niet behoorlijk hadden kunnen worden voorzien , en daardoor in zoodanige ongelegenheid zouden gebragt zijn, dat de vijand zeer groote kans gehad zoude hebben, om de Franfche Legers met voordeel aantetastsn. Ik zal thands niet onderzoeken, of niet reeds dit het geval geweest zij met onze Broeders in Duitschlana, alwaar zij onlangs, na de zegerijkfte overwinning, met zoo veel verhaasting zijn teruggeweken ? Wat zou het gevolg zijn, indien zoortgeüjke omftandigheden meer den voorfpoed der Franfche waapenen belemmerden , en den Oorlog welhaast tot onze grenfen overbragten! Waarlijk, hij, die dit erkennen, en dan nog een koel aanfchouwer kan blijven van de plaatsgrijpende onlusten; hij, die, in eene gewaande geestdrift voor de Vrijheid , welke door aterlingen wordt aangeftookt, onz Isettendheid verfchuldigd zij; terwijl deszelfs voordeelen nog grooter zullen zijn, wanneer men ook te geliik dén Handel aan hetzelve weet te verbinden. Da oplettendheid, welke ook de Koophandel, als één der; zenuwen van den Staat, verdient, vordert dus.datmer^ beider belangen zop veelmooglijk vereenige, dat men, beiden begunftige, zonder één van beiden te fchaaden. Het moet een ftaatkundige regel zijn en blijven, datde» welvaart eener Natie bij mooglijkheid niet beftendigkan wezen, dan wanneer alle Eurgers,in hunne onderfcheiden kringen , werkzaam gehouden, en fn ftaat gefteld worden , om hunne winsten te doen voordduuren. Da inachtneming van dezen regel, op koophandel en fabrieken toegepast, zal dus vorderen, Ten tweeden, dat alle vreemde opgemaakte Stoffen, het zij lakenen, zijden- of wollen , katoenen, garen, of keuielshairen , het zij geheel of half, of hoe ook anderszins gemengd , indien zij tot kleeding , dekfel ofhuisgeraad dienen, bij derzelver invoering hier te Lande, zullen belast worden in dezer voege :■ $enedèn de I El Breed 8 Stuivers per El. * de breedtevan I tot i 15 —-— | mar de ■— 1 —ii : 20 >Leijdfche — it— 2 25 —.—, . • El te ree- Boven de 2 30 — J kenen. . Dat, ten aanzien van vreemde goederen, die bij hetf Stuk, bij het Paar, bij Douzi.n, of anderszins vcrkogt, Worden, 30 Guldens ten honderd van dei zei ver waarde, aan den Lande zullen betaald worden. Jen daden, dat, indien deze vreemde goederen flechtsi, inkomen voor buitenlandfche reekening, en dus tranfito, zijn, alsdan, na inlevering van behoorlijke Certificaten , deze imposten , bij derzelver verzending buiten, s'Iands,aan den koopman zullen worden terug gegeven, terwijl toch de kooplieden, nimmer hunne buitenlandfche Correspondenten kunnen verplichten, om zich alleen van Nederlatidfche Stoffen te voorzien, en dus da handel eene zoo aaumerklijke belemmering nimmer geieo^en kan, Eene-  De REPUBLIKEIN. Eene volgende oorzaak was de uitvoer van bereidde en onbereidde materiaalen, of van gereedfehappen, tot de Fabrieken benodigd. Hiertoe vordert het Staatsbelang. Ten vierden, dat in den volflrektften zin, worde verboden deUitvoer van ongekamde of raauweWol.en van Schaapsvachten, op ftrafTe van Confiscatie der goederen, en uitbanning van den Daader uit den Lande, met bepaaling van altijdduurende gevangenis en verrichting van den zwaarden arbeid, indien hij wederom binnen het Land zal komen. — Eene gelijke geftrenge wet voegt ook ten aanzien van hun, die Gereedfehappen buiten s'lands voeren (*). Ten vijfden, dat de Uitvoer van hier te Land gekamde en bereidde Wol zal bezwaard worden met eene belasting van 25 Guldens ten honderd van deszelfs waarde. En, daar de Oost- en West-Indifche Compagniën veelmaalen dit Land hebben overftroomd met gemaakte goederen, welken bij nader onderzoek gebleken zijn, meer een ftuk te zijn van Engelfchen Sluikhandel, of ook wel van den handel onzer Cotonisten, dan een voordbrengfel van derzelver eigen fabrieken; daar het dus onmooglijk is, om dezen fluikhandel door ftraffen te beletten, en onze Coloniën (welken wij toch qllen verlangen, eenmaal wederom, als onze aanhoor-ige Gewesten te zullen aanmerken) rijk genoeg zijn in onbereidde voordbrengfelen, als eenen tak van handel aangemerkt, vordert het gemeen belang, Ten zesden, dat gezegde Coiripagniën geene gemaakte •Manufaci uuren, maar enkel de ruuwe itorFen, als Zijde, Wol, Katoen, Floretten en Katoenen Garens, herwaards zullen mogen overzenden, op ftraffe van confiscatie; waarvan echter misfchien alleen zouden mogen uitgezonderd worden de, witte gemaakte Katoenenen Lijwaaten, die alhier tot gekleurde Katoenen en Chitfen gedrukt worden , vermids de meenigte van Katoencirukkerijen , hier te Lande reeds in verval zijnde , dergelijke opbeuring behoeven ; mids echter bij behoorlijke Certificaten blijke, dat die ftoffen in onze Co- C) Misfchien zouden , ren aanzien der Laken - fabrieken , hiervau moeten uitgezonderd worden de Kaarden voor de Spinners en Sclirobbeiaars, gelijk mede de Schaaren der Droogicheerders, omdat derzelver verzending buiten s'Lands onzeon. ontbeetiiiKe behoeften van IJ^-draad en I31«den bevredigt. * "1,3  86 De REPUBLIKEIN. Coloniën vervaardigd , en niet door vreemden ftuikhandel ook aldaar waren ingevoerd. Eindelijk, daar geen gering nadeel voor ons Fabriekwezen geboren wordt uit den zoo algemeenen , en thands zelfs buitenfpoorigen, Wisfethandel, waarbij onze Kooplieden Wisiels accepteeren , die voor buitenlandfche reekening op hen getrokken worden, ter betaaling va'n vreemde goederen , zonder dat deze goederen hier te Lande of ingekogt, noch ook zelfs tranjito zijn; en daar zoodanige onzekere , en , in vergelijkinge dier onzekerheid, zeer onvoordeelige handel van j pro Cento voor provifie, en van 4 pro Cento van het uicgefchotengeld, nimmer overeentebrengen is met den plicht, dien ieder goed Burger aan het gemeene Vaderland fchuldig is, eischt de befcberming der Fabrieken, Ten zevenden, dat geen voorfchot van geld, geene acceptatie van Wisfels op goederen, die niet binnen den Lande gefabriceerd, of althands daadlijk ter fcheepaangebragt, en in de magazijnen zijn opgeflagen, als volftrekt onwettig, zal mogen plaats grijpen, opftraffevan infamie voor den Overtreder, en 1000 Gids prasra ie voor hem, die den Overtreder zal aanbrengen: zullende de prasmie uit de goederen van den Overtreder, - of, bij mangel daarvan , met gevangenis en lichaamlijken arbeid, goedgemaakt worden. Tot dus verre gaven wij de middelen op, ter wegneming van de plaats grijpende beletfelen, die of uit het Fabriek-wezen zelf, of uit den.koophandel voordfproten. Laat ons nu de aanmoedigingen nagaan, welken eene verbeterde orde van zaken verfchaffen kan. Het lijdt geene bedenking, dat alle voorgenomen verbetering van het Fabriek-wezen nog onvolkomen blijft, zoo lang niet de voornaamfte oorzaak van verval, de duurte naamlijk onzer gemaakte Stoffen, in vergelijking der buitenlandfche, wordt weggenomen. Het gereedfte middel hiertoe zou gewis dat zijn, het ftellen van eene prannie voor ieder Fabrikeur, die zijne Stoffen, in de beste navolging der Engelfchen (fchoon zij niet even keurig behoefden te zijn), in gelijkheid der Franfchen, ten aanzien van den fmaak der patroonen, en in deugd en uitwendige fraaiheid boven de Duitfchers, vervaardigde. Dan, naardien deze prsmiën voor het; Land tan uiterften bezwaarend zijn zouden, om eene evenredigheid van prijs met de buitenlandfche Stoffen, te bewerken, kan hieraan niet wel gedacht worden,ten  De REPUBLIKEIN. &> zij dè Fabrikeurs zeiven, met bebulp van weldadige Vaderlanders, daartoe een genoegzaam Fonds weten uittevinden , welks foliditeit op het verbeterd Fabriek-wezen zelf gegrond kan worden, kunnende wij ons thands alleen bepaalen tot zoodanige middelen, die op het oogenblik kunnen bewerkftelligd worden; terwijl toch de voorheen geftelde vrijheid van den Fabrikeur, om zijne fabriek, ook op het Platte Land, te mogen plaatzen, natuurlijker wijze zeer grooten invloed op de arbeidsloonen, en dus ook op den prijs der bereidde Stoffen, zal maaken. lO Zou men dienen te bepaalen; dat alle Winkeliers gehouden zullen zijn , allerlei zoorten van inlandfche labriek-waaren in hun winkel te houden, op verbeurte van hun Burgerrecht in geval van overtreding , mee openlijke piaatfing van hunnen fchand-naam in de Couranten. 2.) Dat geene Kooplieden te gelijk Grosfiers en WinS keliers zullen mogen wezen. 3-) Dat alle Fabrikeurs zullen verplichtzijn, hunnen naam, met de plaats hunner inwooning, aan het einde van alle Stoffen te doen inweeven , en dat in alle Steden , door daartoe bevoegde Perfoonen , eem'g merk daaraan zal geflagen worden, het welk om de 6" maanden vernieuwd, en, na verloop dier maanden, in de Couranten met omfchrijving zal bekend gemaakt worden. ° 4.) Dat ieder Werkman , in de Steden , zijn e>en vervaardigd ftuk in de Hal moet brengen, om het merk te ontvangen, en op het Platte Land aan een daartoe bevoegd Perfoon, die een Certificaat daarvan zal moeten geven. O Dat ieder Winkelier zal gehouden zijn , ieder Ituk van eene buitenlandfche Fabriek, door hem inseilagen, aantegeven, ten einde daarop een Cachet van i.3k zal kunnen gezet worden, ten teeken van ondericheiding. 6.) Dat alles, wat tot het fabriceeren van inlandfche Motten behoort, een porto franco zal genieten, zonder betaaling van inkomende rechten. 7-) Dat de Koopman, bij verzending van inlandfche Storten buiten s'Lands, niet flechts vrij van uitgaande rechten, maar eene praemie zal genieten, naar evenredigheid der ftoffaadje; met bijgevoegden vriidom van inkomende rechten, indien zijonverkogt terugkomen. 8.; Dat de Schaapen-fokkerij op de Duiaen, en het aan-  SS* De REPUBLIKEIN. aanleggen van de Zijde-wormen-teelt, door prsniiënzat worden aangemoedigd. 9. ) Dat alle Staats-beambten, zonder uitzondering, op bet woord van eer, zullen verplicht worden, zich met inlandfche Stoffen te kleeden. 10. ) Dat alle Militie, Marine en Godshuifen, van in. Jandfche kleeding zullen voorzien worden. 11 ) Dat de Oost- en West-Indifche Compagniën, bij Vernieuwing van Oétrooij, zullen verbonden zijn, geene andere Manufacturen naar de Coloniën te verzenden , dan die hier te Lande gefabriceerd zijn. 12. ) Dat een behoorlijk Fonds worde aangelegd , om aan alle Werklieden der Fabrieken , boven den ouderdom van 60 jaaren, een weeklijksch falaris toeteleggen, buiten hetgeen zij dan nog zei ven zullen verdienen. 13. ) Dat aan geen* Vreemdeling toegang zal vergund worden tot de Werkplaatfen. 14. ) Dat eene belasting, ten voordeele der Fabrieken , gelegd worde op alle buitenlandfche Geld-nego. tiatiën. 15. ) Dat alle Sluikerijen, ten aanzien van het invoeren of verkopen van buitenlandfche Manufacturen, na* maaken van merken, zegels enz., met infamie en ban-* nisfement zullen geftraft worden. Met inachtneming van deze en zoortgelijke middeletij houden wij ons verzekerd, dat het, thands zoo jammerlijk veragterd, Fabriek-wezen zeer aanmerklijk zal verbeterd worden, en dat de Koophandel zelf, verrS Van daardoor te lijden , daarin eenen nieuwen fteun zal vinden, om zich op eenen veel billijker en vastef voet te vestigen, dan hij nog immer, hier te Land» gehad heeft.  D E REPUBLIKEIN» N°. 64. 'Het Volk kan de macht, om wetten te maaken, niet af flaan:^ want alsdan zou het ophouden, fouverein te zijn. Aoo dikwerf liet deze macht verloren heeft, komt zulks ■het recht toe , om dezelve te hernemen. Het kan de wetten veranderen, wanneer het zulks goedvind. Rabaut de Sr. Etiensev. Medeburger! f~Iet gewichtigst belang eener Nationale Conventie ligt mij zoo zwaar op het harte, dat ik niet kan nalaten, om aan deszelfs overweging zeer dikwerf mijne aandacht te leenen. Indien toch de meerderheid van ftem•rnen bij de Kiefers ongelukkig eens viel op Perfoonen, die of niet braaf, of wel braaf, maar geheel onkundig, of ook Op dezulken, die, geheel berooid van beurs [ alleen op zoodanige gelegenheid aazen , als een ftuk van kostwinning, en die , door hunnen armoediger! 'toeftand, nietkunnen vooronderfteld worden, een waarachtig belang te ftellen in het Vaderland en deszelfs behoud, en daarom ook bloot ftaan voor allerlei omkoopingen en laaghartige bedrijven : goede Hemel! watzou 'er dan van onzé Republiek worden! Immers juist dat, waarover wij ons thands beklaagen , het deerlijkst _verval, dat zoö na aan den ondergang grenst: een verval, hetwelk wij, van den dag der Omwenteling af, gehoopt hadden, geenszins radicaal genezen (want dit .iet de kortheid des tijds niet toe), maar ten minften meer van ons verwijderd te zien. En wat is 'er nogthands gefchied? Is 'er nog één éénig ftuk, is de Politie, de Finantie, de Marine, de Krijgsmacht van den Staat, het Juftitie-wezen; is nog één éénig deel van li, Desi.. M al-  po Dn REPUBLIKEIN. alle deze gewichtige belangen op zoodanigen voet ge* bragt, dat men uitzicht had op eenig wezenlijk herftél ? Is de Oorlog tegen de Engelfchen krachtdadig doorgezet? Zijn de Koophandel, de Zeevaart, en de Fabrieken befchermd? Zijn de allernoodzaaklijkfte bezuinigingen te baat genomen, om 's Lands Kas te fttjven ? Niets van dit alles zal de gefchiedenis onzer Staatsomwenteling, geduurende het tijdvak van haar eerfte geheele jaar, dat zoo belangrijk was voor alle nieuwe inrichtingen, kunnen aanwijzen. Nog maar ééne Provincie heeft verflag gegeven van haar Finantiewezen, naamlijk Utrecht; en dat verflag is meer een borderéi, dan eene naauwkeurige balans-reekening, waarbij de Natie eigenlijk over den waaren toeftand van zaken , over het goed of verkeerd beftuur,. over de oorzaken en middelen van herftél, moet kunnen oordeelen. Wat toch is dit voor een bewind ? Zijn wij dan in eenen opftand gekomen tegen onze voormaalige beheerfchers, om ons in eenen nieuwen poel van verderf, in werkloosheid en volkomene ftaatsonmacht, te ftorten ? Wie zijn de hoofden der Staats - vergaderingen , die hunne meesterlijke ervarenheid getoond hebben in de kunst, om niets uittevoeren ? — die een bewind hebben gevoerd , dat verbaazend, kostbaar, veel kostbaarer is, dan het voorige , hetgeen men om zijne achteloosheid verjaagd heeft — die alleen vergaderd zijn , om te vergaderen, en niets heilzaams voor den Lande te befluiten — die een verbaazend, aantal van kostbaare Committé's opgericht, en met beufelingen hebben onledig gehouden, zonder zich van die allerdierbaarfte oogenblikken eener Staats-omwenteling, die nimmer zoo vruchtbaar wederkeeren , tot derzelver waare nuttigheid te bezigen ? Kan de Natie zulk een rampzalig Bewind nog langer, met het geduld der volftrektfte flaavernij, aanfehouwen? Kan zij nog langer zwijgen bij het morrend misnoegen, dat overal heerscht? Kan zij onverfchillig blijven bij de moedeloosheid, ivelke aller harten bevangt: eene moedeloosheid, welke zeer na grenst aan wanhoop ? Of is zulk eene moedeloosheid het verlangen van drijvers, wier daaden volkomen onbeflist laten, wat men van hunne oogmerken denken moet ? ó Nederlanders! hoe laag moet uwe Vrijheid en vrijheid-min in het oog van alle andere Volken daalen, wanneer zij uwe hooggeroemde zegepraal, uwe grootfprekende verzekeringen , uwe juichende Burger-feesten vergelijken met dat hangend, ae-  De REPUBLIKEIN. 91 ïiedergebogen hoofd, dat zich naauwlijks durftere verheffen naar de rijk-verfierde Vrijheid-boomen, waarmede de gantfche Republiek als doorzaatd is, met die nedergeflagen kwijnende oogen, die zich ter naauwer nood durven openen, om niet den beftraffenden blik te ontmoeten van zoodanigen oprechten en deugdzaamen aanhanger der voormaalige Conftitutie, die hem meêwaarig fchijnt te vragen: ., Waar zijn de voordee,, len uwer Omwenteling?" — Indedaad, Republikein! de fchande van een geheel ellendig beftuur behoort nimmer te hechten aan de gevoeligheid van den echten Patriot, die in ftilte bejammert het noodlot, dat ons de gevloekte baatzucht, zo niet de heerschzucht tevens, berokkend heeft, of wel zijne klachten aan den boezem van zijnen Vriend ontlast, of ook zijne kommernisfen voor de gantfche Natie openbaart, zonder dat zijne klaagftem gehoord wordt. Neen : zij komt voor reekening dier onzinnigen , die vrijheid fchreeuwen, zonder haar te kennen, die haar kwanswijze willen befchermen, zonder haar te eerbiedigen, en die dagelijks met ongewijde handen den tempel aanraaken, welks intrede alleen aan gewijden, alleen aan kundigen en braven, vergund is. — Maar, alle deze klachten , evenwel, kunnen zeer weinig baaten. Door fchaade en fchande geleerd, moeten wij-eenen anderen weg inflaan , die ons van dezen blaam ontheffen kan, en de vraag is dus: welk is het beste middel, om aan onzen rampzaligen toeftand een „ einde te maaken, en aan het Bewind die veêrkracht „ wedertegeven, welke hetzelve nodig heeft, om met nut te arbeiden, en welke het bezat in de eerfte da" gen onzer Omwenteling?" Hoe zegenrijk zou uw arbeid zijn, indien gij zulk een hulpmiddel aan de hand gaaft, en uwe voorflagen door welgezinde Burgers genoegzaam onderfteund werden ! Uwe gedachten hierover te vernemen, wenscht uw beftendige Lezer een waar Vaderlander. A N D W O O R D. Men eischt te veel, indien men van het tegenwoordig Bewind, in het tijdvak van één jaar, eene herftelling vordert van all' dat gebrekige, hetwelk den grond legde tot de tegenwoordige Omwenteling. In plaatfe van eenig Ontwerp van herftél gereed te hebben, gelijk men M 2 v-aQ  92 De REPUBLIKEIN,; van hun had mogen verwachten, die te vooren in h» geheim aan haare daarftelling arbeidden, en bovenal' van hun, die zich aan het hoofd ftelden , toen zij aanwezig was, kwam men geheel ongereed tot den arbeid. Alles was nieuw. Zeer veel tijds verliep'er, eer men den zoogenoemden flender machtig werd. Zeer verkeerdlijk had men alles weggevaagd, wat tot de beheering der zaken behoorde. Was men cordaat genoeg geweest, om Vaderlanders optezoeken, die kundig genoeg waren, om eene nieuwe orde van zaken, te gelijk met derzelver herftél, intevoeren, onze Republiek was behouden geweest. Maar, met het fcheppen van nieuwe ambten en voordeelige posten, zettede men de deuropen voor aile baatzucht. De Intriguant drong zich daarin, door alle mpoglijke middelen. Men deelde den vetten buit onder eikanderen. De Natie zag het aan. De Burger beklaagde zich. Het publiek gevoelen werd onderdrukt, omdat het zich niet fterk genoeg deedhoorén. Te vergeefsch heeft de Republikein, met anderen zijner Medebroeders , de trom geroerd. Het bleefflechts bij het appél. De Natie zweeg, zwijgt nog, en zal waarfchijnlijk blijven zwijgen , totdat de tijd van openlijk en onverhinderd fpreken voorbij is. Thands moet zij geduld nemen tot de bijéénkomst der Nationa'e Conventie. Neen:: zij moet zorgen, dat die Conventie ber ffaa uit bevoegde Perfoonen. Zij moet niet gedoogen, dat bekende Egöisten daarin immer de hoofdrol fpeelen. Dit is het éénige , dat thands gefchieden kar. Een kleen hulpmiddeltje deelt de volgende Misfive van onzen Friefcben Correspondent mede. Haare overweging zij den voorigen Brieffchrijver, en met hem orzen welgezinden Medeburgeren, aanbevolen! Burger Rep-ublikeik! Reeds meer dan éénmaal wilde ik U fchrijven, daa' ik ftof had in overvloed. Maar de overtuiging, dat 'er met flapende menfchen niets te beraadfJagen of te bewerken valt, heeft mij teruggehouden. Nu echter wit ik met langer zwijgen, omdat ik u wilde opgeven het laatfte middel, dat 'er , mijns inziens, voor de Batiaffche Natie, en dus ook voor het Volk onzer Provin-" cie, overig is, om, in de op handen zijnde Conventie, geenszins een gruwel van verwoesting, maar een welfla.di§ lichaam, te aanfchouwen, waarvan het heil des Lands,  De REPUBLIKEIN. 93 Lands indedaad te wachten is. In mijnen voorigcn, geplaatst in No. 41. van uw Tijdfchrift, gaf ik bericht van onzen provincialen toeftand , ■ en van de heerfchende begrippen wegens eene Conventie Na, dien tijd, weet gij, zijn wij, vrije Friefen, door onze Reprefentanten opgeroepen , om te ftemmen ovey het bewuste Haagfche Plan. Gij weet, hoe zonderling die Stern-opneming bij ons is toegegaan, en hos meesterlijk onze Reprefentanten de kunst verftaan hebben, om het Volk op de eene plaats te laten fpreken, pp eene andere plaats te doen zwijgen. Wij , vrije Friefen, hebben ons eerbiedig gedefereerd aan deze abuifen. De Reprefentanten hebben het befluit opgemaakt van afkeuring, en dit was ons genoeg. Die lafhartigheid is voornaamlijk toetefchrijven aan de begrippen, welken wij van eene Conventie koesteren, ftrijdig met een gedeelte van het Haagfche Plan, zonder daarom het geheele Plan aftekeuren. Alle onze verlichtte Medeburgers komen daarin overeen, dat eene Conventie, enkel gefchikt, om eene Conftitutie te ontwerpen, evenveel is , als de Natie moedwillig te belasten met uitgaven , die zeer zeker kunnen en moeten befpaard worden. Zij oordeelen , dat de Conftitutie door eene Commisfie uit de Conventie moet ontworpen worden : maar dat de Conventie zelve een veel uitgeftrek. ter doel moet hebben, en wel het oogmerk, om alles voortebereiden tot de daarftelling eener Conftitutie , welke toch ieder zeer ligtlijk verwachten moet, dat, niet dan voor het gantfche Bataaffche Volk, op gelijkheid en vrijheid gegrond zal wezen. Juist daarom zijn zij van begrip, dat alle provinciale Souverainiteit ten vollen opgeheven, en door een politiek lichaam moet vervangen worden, het geen, om met nut te werken , all' dat gezag bezit, tot hiertoe aan de Vergaderingen der Provinciën en van het Bondgenootfchap eigen. Maar , zij begeeren ook aan den anderen kant eenen vasten waarborg tegen- het mogelijke misbruik van gezag. Dezen waarborg oordeelen zii te kunnen vinden, of in de vrijheid, welke ieder District moet hebben. om zijnen gekozen Reprefentant, in geval van eenig verzuim of misdrijf, terugteroepen, of in eene nieuwe te maaken Wet, waarbij aan ieder Burger, hoofd voor hoofd, de billijke vrijheid wordt toegekend, om eiken Reprefentant, die zijne plichten fchend, in ftaat vail befchuldiging te ftellen, en aan de bepaalde form vah rechten overtegeven. Dit bolwerk der vrijheid achten zij zoo noodzaaklijk , dat zii, zonder hetzelve, M. 3, ' eene  94. De REPUBLIKEIN. eene Conventie als ten hoogften gevaarlijk keuren ; juist omdat de gefchiedenis der menfchen ons ten allen tijde leert, dat alle gezag, van welken aard ook, tot buitenfpoorigheid overhelt, indien het niet door een tegenovergefteld gezag, bij eene uitdruklijke wet, bepaald wordt. Met zoodanige bepaaling , zouden zij gaarn overftappen het geven van eene Inftructie, hoe noodzaaklijk die anders op zich zelve ook zijn moge. Ja , indien ooit eene Conventie zal worden daargefteld, waarbij de thands aanwezige fouverainiteit der Provinciën zal voordduuren, dan befchouwen zij eene Inftructie als zoo volftrekt noodzaaklijk, dat het hun toefchijnt buiten dezelve, en dus buiten dê bepaaling haarer -werkzaamheden en macht, de hoogde verwarring te zullen veroorzaken , door de zoo natuurlijke botfing van verfchillende fouvereine machten tegen elkander. — Omtrend de Plaats, waar de Conventie zou vergaderen , is men alhier zeer toegevende, en, daar alle Generaliteit-archiven in den Haag berusten, daar de nodige vertrekken reeds voor handen zijn ten behoeve der Committé's, en daar dus eene verplaatfing naar Utrecht zeer groote en volftrekt onnodige kosten zou vereifchen, zou men de eerstgenoemde Plaats voor de gefchiktfte keuren. — Eéne zaak van meer belang oordeelen wij eene bepaaling omtrend perfoonen, die tot de Conventie niet zouden mogen benoemd worden , naamlijk alle diegenen, die Leden geweest zijn, of nog zijn, van de provinciale Vergaderingen der zeven Gewesten , en van die der Generaliteit, en dat wel om deze gewichtige reden, omdat zij reekening en verandwoording fchuldig zijn van hun gehouden beftuur, hetzij zij zulks doen aan de Nationale Conventie, met het volle gezag der gantfche Natie bekleed, het zij dat gefchiede aan het Volk der bijzondere Provinciën, door middel eener daartoe te benoemen Commisfie. In beide gevallen, althands zeer zeker in het eerfte geval, zijn zij niet verkiesbaar, dan nadat hunne eerlijkheid gebleken zij: en deze eerlijkheid kunnen zij toch niet doen blijken aan zichzelven, 't geen het geval zou wezen, indien zij tot leden der Conventie benoemd wierden. De zwaarigheid , welke anderen daartegen opperen, als zoude dan die Conventie beftaan uit Mannen, die, nog geheel onkundig met den gewoonen flender van het politiek beftuur, eerst op nieuw eenen geruimen tijd zouden behoeven, om daarmede bekend te worden, meenen wij volkomen te zullen wegvallen door de noodzaaklijke vastftelling, dat alle Comiaitté's, van welken aard  De REPUBLIKEIN. 9$ aard ook , zullen blijven voordduuren tot zoolang, dat de Conventie behoorlijk georganifeerd zii, en derzeU ver verderen dienst, al of niet-, zal oordeelen. nodig te hebben: terwijl het aan den anderen kant juist die gehaatte oude flender is, die do rampzaligfte werkloosheid heeft veroorzaakt, en het dus hoogst wenschlijk blijft, dat 'er nieuwe perfoonen aan het bewind komen, die, den ouden flender niet kennende, geen gevaar lopen daartoe te vervallen, en alzoo niets'uittevoeren. Eindelijk, zijn wij van oordeel, dat ook de naam van Nationale Conventie, als herinnerende ons maar al te dikwerf de woeste tooneelen van het fchriklijk terrorisme, en daarom min of meer wanluidend, met eenen rechten Nederlandfchen naam, dien naamlijk van vertegenwoordigende Vergadering des BataafJchen Volks, behoort verwisfeld te worden. Ziedaar, Medeburger, het publiek gevoelen, datalhier in omloop is, en blijven zal, zelfs dan, wanneer eene Conventie naar het Haagfche Plan met geweld mogt worden doorgedrongen. Gij ziet dus ligtlijk de redenen, waarom wij met het Hollandfche Volk niet kunnen medewerken,zoolang deszelfs Reprefentanten ftout en ftijf aan hun plan gehecht blijven. Een weinig toegevendheid van dien kant zou ook onze Friefche Hoofden wat buigzaamer maaken. Van daar is het, dat ik u zekere hoop durf geven, dat het gefchil tusfchen de Reprefentanten eindelijk wel zal gevonden worden. Maar , ook dan eerst zal het onze beurt zijn, om te fpreken: want, hebben onze Eeprefentanten, uit eerbied voor de fouverainiteit des Volks, onze ftem gevraagd over de goed- of afkeuring van het Haagfche Plan, zooals het daar ligt, dan willen wij ook onze ftem doen gelden daar, waar het aankomt op eene verkorting der Volksrechten, gelijk het geval zou zijn, indien alle de voorgemelde aanmerkingen, bij onderlinge fchikking der zeven Gewesten, buiten 's Volks weten en toefremming, geheellijk over het hoofd werden gezien. Wij bevreemden ons hief zooveel te meer over het ftil zitten des Hollandfchen Volks, daar het, hoe dringend ook gewaarfchuwd voor eenen gaapenden afgrond, nogthands op zijne fteile hoogte blijft ftaan, zonder zich over eenen nabijzijnde en gewisfen val te bekommeren. Wilde men in Holland de vaderlandfche zaak met den nodigen ijver behartigen, dan had men reeds lang met een Declaratoir, of iet desgelijks, moeten voor den dag komen, waarin men het gewaagde eener Nationale Conventie had te keer gegaan, zonder daaj-;  $6 De REPUBLIKEIN. jaaatom het nuttige te lochenen. Dan had men rèëds lang, door middel van goede Correspondentie , het geheele weldenkende Volk onzer vereenigde Gewesten behoorèn te vereenigen, om gezamenlijk te verklaaren: i°.) Dat eene Vertegenwoordigende Vergadering des gantfehen Bataaffchen Volks nodig zij, ter Vervanging van alle, thands aanwezige, Staats-Iichaamen der zeven önderfcheidene Gewesten, zoowel als van dat der Generaliteit , vermids de ondervinding van twee eeuwen3 cn wel voornaamlijk die van het lopend jaar der Omwenteling, onwederfpreeklijk geleerd heeft, dat de plaats grijpende Staatsform, in den nadruklijkften zin, ongefchikten onvermogende is tot wezenlijk herftél van all' het vervallene in den Staat, ten aanzien van zijn grondmaatig beftaan en welvaart. 20.) Dat, naardien het tegenwoordig Bewind, overeenkomftig de verklaarde rechten des Volks, reekenfchap en verandwoording verfchuldigd is, zoowel ten aanzien van het politieke wezen, als voornaamlijk van het gebruik der verbaazende fchatten , die door de Natie goedwillig zijn opgebragt, zonder dat zelfs nog eenige behoorlijke opgave gefchied is van den ftaat van het Financie-wezen, niemand der Leden van de hooge Staatsvergaderingen , zoo van hun , die dezelven in den aanvang der Omwenteling hebben uitgemaakt, als Van hun, die dezelven thands nog uitmaaken, verkiesbaar zal zijn tot lid der Conventie, ten einde dezelven die billijke verandwoording zullen kunnen doen aan die Vergadering , welke de gantfche Natie zal vertegen* Woordigen. En 3°.) dat, om niet eene ftremming in den loop van het Beftuur te veroorzaken, «We Leden der Committé'Sy in alle Provinciën , zullen verplicht zijn, zoolang té blijven in hunne posten, totdat de voornoemde reekening en verandwoording zal gefchied zijn, en de Conventie hen van dezelven zal verkiezen te ontheffen. Dezen zijn de voornaame punten , — punten van het allerwezenlijkst belang — waarover wij alhier van oordeel zijn, dat door de Natie zelve behoorde beflist te worden, en waaromtrend wij hartlijk verlangen, dat door de Grondvergaderingen en Sociëteiten eene onverwijlde Correspondentie zal worden geopend , opdat daardoor nog worden afgekeerd die fchriklijke gevaaxen , waarin ieder kundig en eerlijk Vaderlander bij zichzelf ten vollen overtuigd is, dat ons geteisterd Vaderland zich allerzekerst bevind. Frisius.  D E REPUBLIKEIN. N°. 65. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. EERSTE DAG VAN HET TWEEDE JAAR der BATAAFSCHE VRIJHEID. Heil aan mijne Medeburgers en Begunstigers! Tweede Jaar der Sataaffche Vrijheid? — welke onderfcheidene gevoelens dringen zich nier op aan mijnen geest, wanneer ik, geachtte Lezers ! deze woorden aan het hoofd van dit Blad plaatzen, en U en mij zeiven geluk moet wenfchen met den overgang tot delen nieuwen tijdkring! Vrijheid, derzelver verkrijging en behoud, was toch U. Deel, ï*  93 De REPUBLIKEIN. ens aller verlangen, onze hoogfte begeerte, en thands reeds eene tweede jaarteekening met deze veel beteekenende woorden te mogen aanvangen, is voor den nadenkenden Burger eene gewaarwording, welker kracht zich niet laat befchrijven. Dank zij den goeden Hemel, dat wij, met het 'gebruik van dit edel woord, de hoop mogen uitdrukken van hetgeen wij eenmaal wenfcben te zijn ,• dat wij daarmede kenmerken dat voortreflijk gevoel van 'onze burgerlijke waarde, hetgeen ons , offchoon nog niet Vrij in eenen waaren zin, echter genoegzaam verzekert, dat wij tot nog toe geene Slaaven zijn! Dank zij den Hemel, dat wij, midden, in de Staats - orkaanen , die rondom ons loeijen, en wier dwarrel - winden ook onze Gewesten niet weinig beroerden, ftaande zijn gebleven, en dat het aandenken aan gevaaren, die reeds zijn doorgedaan, ons oplettende maaken op die, welken ons, in het boek des ftaatknndigen noodlots, in het vervolg befchoren zijn, ja zelfs in de tegenwoordige oogenblikken reeds over. het hoofd hangen ! Ja,:Medeburgers! vervlogen zijn de dagen, waarin de Vrijheid haare Speer reeds vastplanteh, waarin zij met haar Schild alle venijnige pijlen afweeren, en, door den moed haarer Zoonen gerugfteund, alle geweld, hoedanig ook, veilig had kunnen tarten, inde zekere bewusthejd , dat zij boven alle aanflagen van verraad: zou hebben gezegevierd. Nimmer keeren zij weder — die dagen, waarin het heiligst vuur in aller harten'brandde , waarin, het zuiverst vertrouwen op de braafheid der Vertegenwoordigers heerschte, waarin broedermin aan alle partijfchap den mond fnoerde , waarin de edele Patriot, grootsch op zijne leer van gelijkheid, geene'rechten kende, dan die gelden moesten omtrend allen. Nimmer keert hij weder —; die tijd, waarin de Zoonen van Mars vuurig de waapenen aangordden, om iederen onverlaat te ontzielen, die het waagen durfde, de heiligde rechten van een Volk, de rechten der menschheid, aanteranden,— 'die'tijd, waarin de moedige Krijgsman, trotsch op zijne waapenrusting, zijnen heldenmoed alleen aan het recht, alleen aan den hemelfchen wellust heiligde, om niet eene onedele wraak in-de vervolging of het bloed • van ontzinden te koelen, maar zelfs hen te befchermen , welken hij, als dwaalende Medeburgers, bejammerde! Ja, vervlogen is dat jaar, waarin geeie V?'  De REPUBLIKEIN. 99 opofferingen, van fchatten zoo min als van het leven, te groot zouden geweest zijn, indien zij flechts de nijverheid aangevuurd, het gebrek herfteld, den koophandel befchermd, den nationalen geest aangewakkerd, de harten van alle Bataven tot één oogmerk vereenigd , de zeeën met fcheeps-vlooten beveiligd, de grenfen met krijgsmacht bezet, de binnenlandfche en buitenlandfche vijanden wederftreefd , de goede ftaatkunde alomme gevestigd , en de vrijheid — de waare Vrijheid — hadden verzekerd ! Ach ! nimmer keeren die vruchtbaare tijden weder, omdat zij jammerlijk 'verwaarloosd zijn. Moest dan de vrucht eener Omwenteling, waarvan de Gefchiedenis geene wedergade heeft, verwarring, twist, tweedracht, haat, valfche ftaatkunde, onberadenheid, werkloosheid, onverfchilligheid, en eindelijk ook moedeloosheid, wezen? Moest dan de beste zegening des Hemels haare beftemming zoo geheel verlochenen , haare voldoening en genot zoo geheelenal misfen ? ó Mijne Medeburgers ! zoudt gij dan der flaavernij onttogen zijn, om een gewisfe prooij van regeeringloosheid te worden ? Moest dan uwe Omwenteling, nadat zij naauwlijks van haaren eerften fchok had uitgerust, bezwangerd worden van eene nieuwe omkeering, welke onze zeven vereenigde Gewesten in het hedendaagfchq Polen herfcheppen, en het lot van een zoo groot, maar regeeringloos, van een zoo vrijheid-ademend, maar door tweedracht verfcheurd Koningrijk , ook het onze konde maaken ? Ach! de Hemel bewaare ons vooreen noodlot, waarvan het denkbeeld alleen genoeg is, om ieder eerlijk hart met angst en fchrik te vervullen , maar welks opmerking tevens zich willekeurig opdringt aan ieder' nadenkenden, die de gefchiedenis der Volken met de ondervinding vergelijkt, aan ieder, die weet, dat eene tweedrachtige Natie, tegen zich zelve verdeeld, de gereedfte prooij is van iederen veroveraar, en veelmeer van eene bende van menfchen - moorders, dié gezworen hebben , alle de heiligdommen van burgerlijke en ftaatkundige vrijheid te verwoesten! Dan, waartoe een dag van vreugd, zoo als de eerfte van eenen vernieuwden jaar-kring pleegt gevierd te worden: waartoe deze ontvrolijkt door herinneringen, die misfchien niet meer, dan hersfenfchimmig zijn? Leverde dan het eerfte Jaar der BataafJ'cln Frijlieid geeN 2 ne  loo De REPUBLIKEIN. ne gebeurdtenisfen , welker aandenken ten allen tijcfö vertroostend is? Was niet de Afkondiging der Reef>. ten van den Mensch en Burger alleen voor dezen th'dt bewaard ? Was niet de Alliantie met het moedigfte Volk der gantfche waereld een nieuw tijdvak voor onze gefchiedenis ? Was niet de aanwinst van Bataafsch Braband , als een nieuw Gewest, een voortreflijk gefchenk der ftaatkundige verlichting ? Was niet het Ontwerp eener Nationale Conventie eene aanmerklijke fchrede tot de zoo vuuriglijk verlangde Conftitutie?' Zijn dit geene heilfpellende daadzaken, waarop zich de werkzaamheid van den laatstverlopen tijdkring te recht beroemen mag? — Gewis Medeburgers! hij, die niet het goede daarin erkent, verraadt allerzekerst een bevooroordeeld verftand, of een vijandig hart. Maar, wat is met dit alles eene Verklaaring van Menfchen- en Burgeren-Recht, zonder juiste bepaalingen, welken het gezond verftand beveelt? Wat is zij, zonder juiste toepasfing, zonder naauwkeurige opvolging ? Wat kan ons de Alliantie met Frankrijk baaien , zonder dat wij in ftaat zijn , aan haare billijke eifchen te voldoen? Wat is de ftaatkundige vervorming van een gedeelte, zoolang het geheel nog onvolkomen , nog volftrekt ongeordend is? Wat zal, eindelijk, een Ontwerp van nationale Vertegenwoordiging uitwerken, zoolang het gebrekige en gevaarlijk ke, hetgeen de verftandigften oordeelen daarin gelegen te zijn, niet veranderd wordt, zoolang de toetreding tot hetzelve een twistgeding blijft, zoolang hes geheele Volk zelf lafhartig zwijgt, daar het zijne aller- eerfte rechten geldt? Maar neen: — neen Medeburgers! gij zult niet langer zwijgen, wanneer het Vaderland, en met hetzelve uwe rechten, uwe eigendommen, uwe goederen „ uw leven , in gevaar zijn. Gij zult niet zwijgen , wanneer het te doen is om vrijheid of ilaavernij. Gij zult niet zwijgen, wanneer gij ziet, dat dwaaling — en wie is de mensch, die niet dwaalen kan? — uwe Vertegenwoordigers bevangt. Gij zult fpreken, wanneer gij de oneenigheid tusfchen Provinciën verdelgd, en de waare broederfchap in haare plaats wilt gefteld zien. Gij zult toonen, dat Burgers zich kunnen verbroederen, offchoon hunne Vertegenwoordigers over woorden, ja al is het over zaken, twisten. Gij zult doen zien, dat Bondgenoten gewaande belangen van, een  De REPUBLIKEIN. ioi een gedeelte kunnen opofferen , zoodra het belang van allen zulks vordert- Gij zult fpreken, daar het om recht te doen is. Gij zult zorgen, dat de keus uwer Vertegenwoordigers rechtmaatig zij. Gij zulc uwe Bewindsmannen rugfteunen, daar de verdervende hand hun wettig gezag poogt te overweldigen. Gij zult de laagzieligen brandmerken, die, als hongerige wolven, op 's Lands fchatkist loeren, en wier hoog. geroemde vrijheid-min geen ander doel heeft, dan zichzelven , hunne familie en bekenden , uit ambten en commisfien vet te mesten. Gij zult dezen en andere onwaardigen, wier eerloosheid bewezen is, met hunne rechte naamen noemen; gij zult hen van de lijst uwer vertegenwoordigers en ambtenaren wisfchen. Gij zult het veelhoofdig monfber van verraad, dat u onder duifende gedaanten aangrimt, kloekmoedig onder de oogen zien. Gij zult geenen man, hoe aanzienlijk, hoe rijk, zelfs hoe verdienftelijk ook in andere opzichten, fpaaren, zoodra zijn gedrag openbaar ftrijdt met de thands erkende rechten. Gij zult de gegronde befchuldigingen aan eene wettige rechtbank overleveren, en hem voor de geduchte vierfchaar der Natie daagen. Uwe daaden zullen bewijzen, hoezeer gij van dat echte gevoel doordrongen zijt, hetgeen den vrijen Burger van den geboren Slaaf onderfcheidt, dat bezef van burgerlijke waarde , 't geen dwaaling verfchoont, maar misdaaden vloekt, den dwaalenden bejammert, maar den misdaadigen ter ftrafle doemt. Gij zult 's Lands welvaart nimmer opofferen aan vleierij of dwaaze vooroordeelen. In u zal het bijgeloof, dat alle banden verbreekt, alle wetten verkracht, geftrenge wreekers vinden. Gij zult niet de waapenen voeien tot ijdele vertooning, maar tot handhaving van alles, wat ons dierbaar is. Geene lafhartige vertraaging zal u moedeloos maaken. Gij .zult uwe Opperhoofden aanmoedigen , gelijk zij u in vaderlandfchen heldenmoed ten voorbeelde zullen verftrekken. Het bezef, dat de Vrijheid niet beftaan kan zonder gewaapende Burger-macht, zal u te waapen doen vliegen, zelfs eer het de nood mogt vorderen. Den twist over het krijgs-montuur doende zwijgen, zult gij volvaardig henenfnellen, waar het Vaderland u roepen zal. Gij zult de grenfen bezetten, zelfs eer een vijandig Nabuur u mogt willen verrasfehen. Gij zult, is het nodig, den N $ dood  102 De REPUBLIKEIN. dood trotzeeren, om als helden te overwinnen. Eerder zult gij op het bed van eer fneeven , dan voor Orange te bukken. Door burger deugd vereenigd ,' zult gij allen den dood boven het leven kiezen, wanneer de dwinglandij der kabinetten haaren Poolfchen euvelmoed ook tegen u mogt willen doen gelden. Wat zeg ik? neen: uwe ftaalen vuisten zullen de gehuurde benden verpletteren, die met zulk een helsch oogmerk mogten aanrukken. De tirannij zal in ieder Burger eenen onverwinbaren held, de ftaatkunde in ieder held eenen eerbiediger der wetten , de Vrijheid in ieder uwer een' verdediger van aller algemeene rechten vinden! — Dezen — indien mijn wensch vervuld wordt dezen, ó Tweede Jaar der Bataafjche Vrijheid', zullen uwe onderfcheidende kenmerken ; der.e zal uwe gefchiedenis zijn dan , wanneer de Wilden van Europa nog zullen voordgaan , het onfehatbaar menfehenbloed, enkel om een gevoelen, te vergieten! Misfchien echter — o mogt de aanvang van dit jaar zulk een heilbede zijn! lacht welhaast de bemin- lijke Vrede ons toe. Afgepijnigd door een meêwaarig gevoel van all' het langduurig moorden , fchept ons hart lucht, zoodra het een einde ziet van gruwelen. Weldra vergeten wij den veegen nood; het denkbeeld van rampfpoed wordt uitgewischt; de verbeelding fchept zich eenen duurzaamen , wenschüjken vrede, ó Mijne Medeburgers! hoe gaarn wenscht u dien mijn hart: maar hoe weinig durft het zich zelf, en dus ook U, daarmede vleüen! Maar neen: uwe vrijheid-min Burgers! zal den Oorlog verkiezen , boven eenen fetiarrdelijken Vrede, wiens eerfte voorwaarde de Onderwerping aan de tirannij mogt wezen. Neen : grootsch was uw geduld , in het verduuren van alle ftaatkundige? rampen : maar edel zal ook uwe volharding zijn in den tegenfpoed, wanneer deze voor onze ftaatkundigeonafhanglijkheid noodzaaklijk is. Gij zultgeenen vrede maaken , dan met zegepraalende waapene.n. Zoo zult gij dan ftrijden, om te overwinnen. Het gerucht, van uwe talrijke en moedige legerbenden, doorkundige Bevelhebbers geleid, zal klem geven aan de onderhandelingen. Gehuurde Slaaven, die hieraan mogten twijfelen , zullen hunnen fpot met den dood boeten. Uwe Oorlogs-vlooten zullen den vrijen oceaan van het fchuim der roovers bevrijden, en het geroofde fier* ue-  De REPUBLIKEIN. ioJ nemen. Zoo zal uw koophandel befchcrming , uwe fabrieken en landbouw aanmoediging, uwe inwendige welvaart genotgzaamen fteun ; zoo zal uw getrouwe Bondgenoot een verbroederd Volk vinden, dat zijnes waardig is ! Dus zal deze uwe dand vastigheid — dit is mijne vuurigfte bede — geduurende dit tweede jaar wizer Vrijheid, aan de orde van den dag ziin! ja, Medeburgers! de beflisfing nadert. Ëene vertegenwoordigende Vergadering, uit het midden der Natie , zal all' dit heil aan Nederland fchenken. Dit fmeekt gij allen, met mij, van den Hemel. Ook daarom zal het uwe keus, uwe befüsfcnde keus zijn , .welke deze heilzon voor ons zal doen daagen. Al. leen de besten' der Burgeren zullen door U tot deze taak geroepen worden. Dit wenfehen , dit bidden, dit eifchen wij allen. Dit is belang en plicht. De .besten alleen zullen uwe goedkeuring, uw geheel vertrouwen genieten. Gij zult hen onderfteunen met all' uw vermogen. Door u gerugfteund, zullen zij alle tegenkanting overwinnen, en, in de grondvesting der vrijheid , . de welvaart en het geluk van allen , den voorfpoed van ieder-Burger in 't bijzonder, bevorderen. God geve daartoe zijnen zegen l Met zoodanige herleving van alle de krachten des Bewinds , zal ook herboren worden de thands zoo jammerlijk verflaauwde werkzaamheid van alle welgé* zinden. Een ieder zal het zich ten plicht maaken, om ook tot s'Lands behoud bijtedragen. Niet flechts de fchatkist van gegoede Burgers zal voor het gemeene Vaderland geopend ,- niet flechts het welwillend hart van den minder vermogenden ontfloten worden, om, door redcnlijke bezuinigingen, zijne toelagen voor de algemeene behoeften te vermeerderen • maar ook nuttige voordellen , heilzaame raadgevingen, wet doordachte redeneeringen over de belangen der Bepubhek , en van alle haare bijzondere gedeelten , zullen bij deskundigen befchouwd worden als het zuiverst offer, dat zij op het altaar der Vrijheid zich verplicht oordeelen te heiligen. Zoo zal de verlichting, en door haar ook de verbetering, der Natie het doei zijn van allen. Ook alzoo vleit zich de Republikein met eene bereidwillige onderfteuning van zijnen arbeid, dien hij zal voordgaan ten gemeenen Aenite toetewijden. Dank betuigende voor de mede- dee-  104 De REPUBLIKEIN. deeling van gedachten en ontwerpen, welke hij tot hieoe ontving, beveelt hij zich aan de medewerking z fner geëerde Correspondenten , gelijk hij zich mee rn nderëernftig beveelt in de voordduurende gunst dier geachtte Lezers , die zijnen arbeid met eene gunft.ge aanneming hebben gelieven te verwaardigen. Deze gregenhe'id zal zijnen ijver verdubbelen waar vrijheid- en vaderlands-min dien zal vorderen. Zoo zal -— wórdt zijn vuurigst verlangen vervuld —- het wed7Taar der Bataaffche Vrijheid de juiste dagteekeS worden van het herboren Volks-geluk, van de Sing der heillooste Staats-gefchillen , van den Si van alle takken van welvaart, van den voor- vestiging eener eenp« g verzekeren, en de Nageflacht! t Plaat en Wed. van Brusfel. Schiedam Sweben. nJr Roelofswaart. Gouda Verblaauw. Alkmaar Helft Koerswaar „ t Breebaart. Zaandam Molkman en Comp floom } paddenburg m Toot en d?W d.Terveen.;, Bosch Palier. r n de"oSe^Saen der Republiek bij 'de voornaamft! Boekverkopers word dit Blad 's Maandags met een No. vervolgd a li Stuiv.  D E REPUBLIKEIN. 'N0. 66. Hacit ons onderzoeken , hoe veele fchepen en matroojen g$ hebt; want daardoor eerst kan men billijk oordeeten over uw vermogen. FeneloN. D e volgende Bedeyikingen Van onzen geSerden Correspondent over den tegenwoordigen ftaat onzer Zeemacht, eit ■over het Finantie-wezen onzer Republiek, met aanwijzing deimiddelen tot derzelver herftél, zijn ons van dat belang voorgekomen, dat wij niet aarzelen, daaraan de allereerfte plaats te verleencn , in hoope , dat zij zullen dienen, om den werkzaamen moed ter verbetering der Marine te doen herleeven, en daardoor aan het oogmerk des verdienftelijken Stellers ten vollen mogen beantwoorden. Onze overige Correspondenten zullen liet ons des ten goede houden, dat wij hunne medegedeelde aanmerkingen tot eene volgende gelegenheid befpaaren. Waarde Landgenooten! Nadat, in den beginne des afgelopen jaars, de zoo!ang gewenschte verlosfing van ons dierbaar Vaderland, en de mooglijkheid, om waarlijk vrij te zijn, daargefteld waren, vooral nadat het f ractaat van Alliantie met Frankrijk gefloten was, konde voorzeker niemand, die eenig bezef heeft van den toeftand, het belang en de betrekkingen onzes Lands, zich iet anders voorftellen, dan dat, te gelijk, met het herftél onzer Frontieren en de vorming eener genoegzaame Leger- W Deel. O macht  io6 De REPUBLIKEIN. macht van gewaapende Burgers, de hoogst moogïijkö fpoed zoude gemaakt zijn geworden tot het daarftelien eener zeer geduchte Zeemacht. Wat toch anders kan ons de Vrijheid verzekeren? wat baat ons de Vrijheid, zonder gelukkig te kunnen leeven? en, hoe is'dit in ons Land mooglijk, zonder Koophandel en Zeevaart, zonder verzekering onzer Coloniën, en zonder onze verdere middelen van beftaan eene wezenlijke waarde te doen erlangen? Waar zullen wij belanden, wanneer 'ju ^" gromfe eaan? Waaruit zullen toch, om flechts één ding te noemen , onze zoo kostbaare Dijken en Dammen onderhouden worden? Welk ander middel, om de aangevoerde bronnen van beftaan te behouden en te herftellen, en ons, bij de echte waardeering der Vrijheid, gelukkig te doen leeven, is 'er voor handen , dan de wel gefloten en bewaakte toegangen aan de Landzijde, en eene hoogst geduchte befcherming en beveiliging ter Zee? Is dit zoo, gelijk ik deze onbetwistbaare waarheid nimmer door eenig kundig Vaderlander heb hooren ontkennen veel minder wederleggen; van waar dan, meen ik met het grootfte recht te mogen vragen, dat wij tot heden nog geene werking onzer Marine gezien of ondervonden hebben? — Het andwoord zal waarfchijnIijk zijn; omdat zij nog niet in dien verrhögenden ftaat is, om haar tegen den roof van eenen veel machtiger vijand te kunnen beveiligen. — Hoe fchijnbaar dit andwoord zij; bleek het echter reeds van het begin onzer Omwenteling af, dat dit beklagenswaardig lot altijd zijn en blijven zal, zoolang onze Vloot niet tot die hoogte gebragtzij, dit onze Scheepvaarten Koophandel, en bovenal onze Coloniën, daardoor genoegzaam konnen behouden worden, en dat dus, indien geene buitengewoone middelen, als't ware in een oogenbiik haar aanwezen daarftelden, alle degemelde voordeelen' waaruit wederom de kosten zeiven eener Vloot kunnen en moeten te vinden zijn , als volftrekt verloren behoor°f.n, aangemerkt te worden. Maar, daar dit alles klaarblijkhjk is , moet ik dus al verder vragen: welke is dar» toch de reden, dat, na verloop van een geheel jaar wij nog buiten ftaat zijn, om ten minften onze Coloniën te verzekeren ? Het andwoord zal waarfchijnlijk hetzelfde zijn, dat ik zoo even opgaf, en, zo ik mijmet geheel bedrieg, de redenen daarvan zullen de volgenden zijn: Foor-  De REPUBLIKEIN. 107 Vooreerst, omdat het onuitvoerlijk was, onze Zee* macht in eenen genoegzaamen ftaat te brengen: offchoon zelfs de werkzaamheid zoo groot geweest zij, dat men meermaalen , zoo wel des Zondags, als op de overige dagen der Weck, aan de uitrusting der Schepen gearbeid heeft. Ten tweeden, omdat men geenen genoegzaamen voorraad van hout, vooral voor Linie-fchepen, bezat, om eön aantal nieuwe Schepen te bouwen, en 'er tevens gebrek was aan eene genoegzaame hoeveelheid van andere Scheeps - matenaalen. Ten derden, omdat 'er geen genoegzaam aantal van 4Matroofen te vinden was. En Ten vierden, omdat het gebrek aan geld, al ware'er geen gebrek aan Volk geweest, de uitrusting ondoenlijk gemaakt beeft, en nog maakt. ' Ziet daar, waarde maar ongelukkige Landgenooten! alle de redenen, welken ik meermalen heb hooren aanvoeren , of die mij toefchijnen, bij mooglijkheid aangevoerd te kunnen worden, om het fchrikbaarend verIchijnfel optelosfen, dat onze Republiek zich, tot op dit oogenblik, nog ih eene zoo volftrekte onmacht ter zee bevind: redenen echter, welke, reeds in voorige dagen, zelfs van den Amerikaanfchen Oorlog af, onder het voorige Bewind, tot walgens toe aangevoerd, doch door allen, die de kaart van het Land kenden, ten dien tijde zijn gehouden voor loutere drogredenen, alleen gefchikt,% om aan min kundigen, zoo als men zegt, zand in de oogen te werpen , maar welker eigenlijke grond alleen gelegen was in de ftaatkundige betrekkingen tusfchen het Hof van Engeland en den Stadhouder. Waarlijk, begreep Willem de Vijfde, dat zijne ingebeeldde grootheid door het Engelfche Hof moest gevoed en gehandhaafd worden, en het daarom nodig was, dat onze Staats-beftuurers aan den leïdband van dat Hof liepen, dan moest hij voorzeker ook alles aanwenden, om te verhoeden, dat de tooneelen der voorige eeuw onder den onvergelijkliiken Admiraal de Ruiter weder geopend wierden. Hij was, of hield zich daarbij genoegzaam verzekerd, dat wij, zoolang en voorzoo ver het Hof van St. James zulks zoude goedvinden, voor onze Coloniën , Scheepvaart en Koophandel , zoo eene genadige befcherming zouden vinden, (even als pupillen onder hunne goede of Hechte voogden) dat het onnodig ware, zich ter zee te waapenen. — O 2 Hoe-  io8 De REP U BLIK EI N; Hoezeer nu Willem de Vijfde, indien zijne ziel yatfeiOB geweest was voor waare en geenszins ingebeelddogrootheid, jn den Engelfchen Oorlog van 1780, had behooren te doen zien , dat geene vermaagfchapping met dat Hof in ftaat was, hem te doen wankelen ui zijnen plicht, en hij dus met alle macht en fpoed de Uitrusting van 's Lands Vloot had moeten bevorderen, (gelijk hem zulks de algemeene achting zou hebben verworven) kan men echter niet ontkennen , dat bij in het tegengefteld geval anders gehandeld heeft, dan overeenkomftig met zijne ftaatkundige betrekkingen , zeer te recht bij alle braven gevloekt. En in zoo ver blijkt alleen de waarheid der fpreuk van den. grootften menfchen-kenner: dat de kinderen der waereld in hun geilacht voorzichtiger zijn, dan de kinderen des lichts. Maar, hoe zullen wij nu diezelfde redenen toepasfen op ons tegenwoordig aangenomen zamenftel var* Staatkunde?— een zamenftel, zoo geheel het tcgenovergeftelde van dat des voorigen Bewinds, waarbij de vrije werkzaamheid van alle deelen als volftrekt ononN beerlijk onderfteld wordt, om aan het geheel leven en kracht te geven,- — een zamenftel, dat alle bronnen van welvaart , en derzelver geftrengfte befcherming , inroept, om de zoo hoog geroemde Vrijheid in geene hersfenfehim te doen overgaan; — een zamenftel eindelijk, dat het publiek gevoelen als het richtfnoer daar-, ftelt, waarnaar zich het vertegenwoordigend Bewind, behoudends recht en billijkheid, behoort te,gedragenI Het is de waardeering van dit publiek gevoelen, hetgeen in eenen vrijen Staat te recht het bolwerk der nationale vrijheid mag genoemd worden, welke ook mij overreed heeft, om in eene zaak van zooveel belang, als de Marine is, mijne bedenkingen over de voornoemde vier Punten van bezwaar ternedeiteftellen, in, hoope, dat mijne Landgenoten, niet als Onderdaanen ,' welken het nimmer vergund is, tot de geheime bedoelingen hunner Regenten intedringen, maar als vrije Batavieren, die zich door geene ftaatkundige drogredenen van de behartiging der dierbaarfte'belangen laten aftrekken, zullen overreed worden,'om ook hierin alt* datgene bijtedragen , dat tot verhoeding of wegneming van allen nadeel des Vaderlands zal kunnen yerftrekken. Laat ons dus zien, of de zwaarighedeu, 411 d.e bewuste vm redenen opgefloten, zoo volftrekt QJ3r  De REPUBLIKEIN. 109 onoverkoomlijk geweest zijn, en nog zijn, dat geene. buitengewoone middelen en poogingen dezelven , zo piet geheel, althands voor het grootfte gedeelte, zonden hebben kunnen wegnemen ,■ en voor het toekomende indedaad nog kunnen vernietigen? Immers, welke moeite, welke kosten zouden toch te groot gereekend kunnen'worden voor Nederlanders, die niet minder tot Vrijheid geroepen zijn, dan andere Volken, maar die zich daarenboven zoo luisterrijk kunnen fpiegelen aan het voorbeeld hunner eigen Voorvaderen, die niets te dierbaar achtten, om hunne Vrijheid te herwinnen en te verzekeren; — hunner eigen Voorouders, die , offchoon hunne rijkdom in geene vergelijking komt bij dien van het tegenwoord g Geflacht,altijd oordeelden, dat alle welvaart dezer Nederlanden, zonder krachtdadige befcherming hunner Scheepvaart en buitenlandfche Bezittingen, louter bersfenfchimmig was, en die dus geene fchatten te groot reekenden , om ontzachlijke Vlooten in Zee te brengen, die welhaast het vermogen van den Staat zeer ver zouden zijn te boven gegaan, indien zij niet begrepen hadden, dat juist het beftaan dier Vlooten hunne welvaart moest verzekeren. Immers, het is een overoude grondregel, door alle eerlijke Vaderlanders erkend en aangenomen, dat alle uitfchotten voor de Marine, verr' van noodeloze verfpilling, niets anders zijn, dan zaad, in eenen goeden grond geworpen , waarvan welhaast de aangenaamfte en rijkfte vruchten worden ingeoogst. Te recht begrepen reeds onze Voorouders , dat, zoodra de Zeemacht in eenen geduchten ftaat gebragt wordt, alle die uitfchotten, in plaatfe van den rijkdom te verminderen, dien grootlijks vermeerderen, door de onmiddellijke rijzing der waarde, welke alle de bezittingen, des Lands, zoowel als de eigendommen der afzonderlijke Ingezetenen, daadlijk genieten: welke rijzing over alle bezittingen te zamen genomen zeer verr' te boven gaat de koscen zelfs der aanzienlijkfte Vloot. Wat moesten zij dan niet verwachten, ja heeft niet de ondervinding hunne verwachtingen nog zeer ver overtroffen, toen hunne Vlooten, door de beroemdfteZeehelden geleid, offchoon zelfs met ongelijke macht, het trotfche Albion vernederd , deszelfs verwaten Vlootvoogden uit zee gejaagd, hunne buitenlandfche bezittingen verzekerd , en aanzienlijke vlooten van Koopvaardijfchepen, met onze eigen vlaggen pronkende, in onze havens behouden hebben binnengevoerd? Reeds O 3, onze  ito De REPUBLIKEIN. onze Voorouders koesterden het rechtmaatig begrip ' dat de kosten der Marine altijd een meer fchijnbaar, dan wezenlijk , bezwaar voor het Land opleveren , naardien de penningen , die kunnen gereekend worden buiten s'lands te gaan, alleen de rüuwe Scbeeps-materiaalen betreffen , en dus geen derde gedeelte bedragen; terwijl juist alle de overige kosten moeten aangemerkt worden als zeer weldadige uitgaven, om duifende Ingezetenen te voeden, om fabrieken en trafieken te doen bloeiien, Iediglopers en bedelaars tot nuttige laden der maatfehappij te vormen, vreemdelingen herwaards te lokken , alle fcheepstimmer-werven , niet flechts door het bouwen en herftellen van oorlogfchepen . maar tevens ook van een zeer groot aantal van koopvaardijfch'epen, ter aanvoeringe der noodige materiaalen, aan den gang te houden, en eindelijk, door de befcherming van behoorlijke cohvooijen, alle landen door den handel te verbinden, den overvloed van alles aantebrengen, het overtollige uittevoeren, en dus aan het geheele Land, met alle deszelfs Ingezetenen, van den vermogendften tot den allergeringften burger, bezigheid, vertier, ruim beftaan; en belangri/ke winsten te bezorgen: waarbij nog komt, dat zelfs de meenigvuldige arbeidsloonen, handgelden, en befoldingen der fchepelingen, zoo niet volftrekt alle, althands voor zeer verr' het grootfte gedeelte in het Land zelf weder verteerd en befteed worden. Ja ; waar zou ik eindigen, wanneer ik alle de voordeelen wilde ophaalen van Convooijen en Licenten , en van de miliioenen aan Vrachtpenningen , die roet onze Scheepvaart in het land gebragt worden, en den omloop des gelds bevorderen; fommen indedaad, zoo groot en aanmerklijk, allen zoo blijkbaar fpruitende uit het daarftellen eener geduchte Zeemacht, dat zij met het hoogfte recht kunnen geoordeeld worden, alle de kosten eener aanzien, lijke Vloot rijklijk te kunnen opwegen. Wie bejammert dan niet de veelvuldige miliioenen fchats , die, zederd men van dit, alleen s'Lands welzijn beoogend, ftelfel onzer oprechte Voorouderen is afgeweken, zoo niet allen, ten minsten voor verr' het aanmerklijkst gedeelte in andere landen zijn, en nog wordenuitgeftort? En ware het nog dit verlies alleen, hoezeer het meer dan verdervend genoeg is? Maar, wie weet niet, hoe door deze gruuwzaame Staatkunde, .in den ons verraaderlijk gebrouwen Oorlog met Engeland, bii eene vooroverlegde onmacht van ons Zeewezen, vreemde Mande-  De REPUBLIKEIN. iti delaars en Schepen overal onze vaart bekeken, en zich daar ingedrongen:; hoe daardoor andere volken verfchei-* de takken van Koophandel tot zich getrokken hebben * waarin zij, bij het aanwezen eener goede Vloot, (gelijk wij ten minften altijd een genoegzaam aantal van Schepen bij de hand hadden behooren te hebben, om bij den alleerften nood te kunnen bemannen) misfchien nimmer zouden zijn ingedrongen. Ja: wat zeg ik? indien men vóór of in het jaar .1780 zoo eene vloot had daargefteld, waarnaar ieder oprecht Vaderlander vuurigst verlangde, nimmer had het heerschzuchtige Hof van Engeland ons den oorlog durven aandoen, nimmer zou onze handel en fcheepvaart gekrenkt, nimmer zouden onze bezittingen in de Oost-lndiën geroofd, nimmer zouden onze Coloniën in de West-Indiën geteifterd en geplonderd, nimmer zouden eenige honderden van onze meer of min rijkgeladen Schepen in hun roofnest gefleept, nimmer zouden door ons zooveele en onnoemlijke verliezen en fchaaden geleden zijn, welke, met haare allerjaminerlijkfte gevolgen , in geldwaarde bereekend, veel grooter fomme bedragen, dan tien zeer geduchte Vlooten ooit hadden kunnen belopen. In tegendeel, wel verre van dit alles, zouden wij, ten dien tijde, door eene aanzienlijke waapening ter Zee, naar goedvinden, de oorlogende Mogendheden tot Vrede hebben kunnen nooözaken, en voor het vervolg het natuurlijk recht van vrij fchip , vrij goed ' door alle die belagers der Rechten van den Mensch en der Volken, in den fterkften zin, hebben doen eerbiedigen. . Wie uwer, Landgenooten, Medeburgers van één en hetzelfde Vaderland, welks va! (dien God genadig.verhoede!) ons allen te zamen verpletteren, en in den afgrond zou doen nederzinken, maar welks verdediging en opbouw ons allen verheft: wie uwer ziet niet uit het tot hiertoe enkel aangeftipte, dat onze welvaart, ja dat ons beftaan, boven alles, afhangt van eene geduchte Vloot, zo wij anders de nu, met zooveele opofferingen herkregen , Vrijheid tot ons geluk behouden , en onze welvaart met haar niet willen verdelgd zien. Want, geen Land toch, dat ftrijdig met zijne aangenomen ftaatkundige beginfelen handelt, kan blijven befiaan, veel minder zich tot eenen gewenschten bloeij verheffen; het moet vroeg of laat ten gronde gaan. Is dit nu zoo, gelijk ik voor mij daarvan ten vollen overdeed ben, en zulks ook van aile denkende en welgezin\ • de  112 De REPUBLIKEIN. de Nederlanders moet vooronderftellcn; boe is het dart te verklaaren ', dat, tot op het tijdftip der verjaaring van onze herkregen Vrijheid, wij nog geene middelen daargefteld zien , zo al niet tot volkomene wegruimingVan de vier opgegeven Punten van bezwaar, ten minften tot eene zoodanige werkzaamheid, als de aard van tij* den en zaken indedaad heeft toegelaten? Hoe is het te verklaaren, dat niet van het eerfte oogenblik af, om al niet te zeggen van onze verlosfing , ten minfte van on* ze Alliantie met Frankrijk , alle gewoone en buitenge* woone middelen daartoe beproefd en in het werk gefteld zijn geworden? Vereischte niet, en vordert niet nog, tot op het tegenwoordig oogenblik, een punt van dat allergrootst gewicht, zooals wij gezien hebben, waarvan onze welvaart en bloeij, ja ons ftaan of vallen afhangt , eene onafgebrokene rusteloosheid , en allen móoglijken fpoed, totdat hetzelve tot zijne volko menheid gebragt zij? Indedaad, is 'er, althands ze* derd de genoemde Alliantie, één éénig punt voor het belang des Vaderlands'uittedenken, hetwelk dit te bovengaat of evenaart? Wie toch, zijn huis voor phin» deraars en moordenaars opengefteld ziende, zal niet eerst zijne deuren en venfters fluiten en bcwaaken, eer hij zijn hoofd breekt met het fchikken zijner meubelen , althands niet eerder , dan nadat deze meubelen hem in de verdediging van zijn huis mogten verhinderen? Zou 'er dan geene moogelijkheid geweest zijn, of nog zijn, om die bezwaaren, welken wij boven opgaven , eerst gedeeltelijk , en daarna van tijd tot tijd geheel, te boven te komen? Ik voor mij kan daarvan de volftrekte onmooglijkheid niet bevroeden, en God verhoede, dat deze immer wezenlijk plaats hebbe, opdat niet onze geheele Vrijheid eene loutere hersfenfchim worde !. Konde het tweede en derde bezwaar zoo volkomen, als het eerfte en vierde, naar mijn inzien uit den weg geruimd worden, weldra zouden wij de Vloot tot haare volkomenheid gebragt zien; dan, hoezeer al die eerstgenoemde zwaarigheden niet ten eerften mogten opteheffen zijn , neemt dit niet weg, dat zij echter merklijk konden verligt worden, en men , gelijk het behoorde , volvaardig konde arbeiden, om alles trapswijze tot volkomenheid te brengen , zooals ik mij vleije , dat uit de volgende aanmerkingen op ieder punt blijken zal. (Het Vervolg in N». 67.)  D E REPUBLIKEIN. N°. Sj. -Laat ons onderzoeken , hoe veele fchepen en matroofen gij hebt; want daardoor eerst kan men billijk oordeelen over uw vermogen. Fenelon» 'Vervolg van No. 66. Tmmers, wat het eerjle Bezwaar aangaat, wie begrijpt niet de ongenoegzaamheid der aangevoerde reden, 'dat, offchoon men zoo wel des Zondags als alle de overige dagen (ja al voegde men daar alle nachten bij) aan het Zee-wezen heeft doen arbeiden, het daarom onmooglijk was/'s Lands Vloot tot heden toe in eenen genoegzamen ftaat te brengen? Want, dit betoogt wel, dat men aanhoudend gewerkt heeft aan de Schepen, welken men onderhanden heeft genomen, maar geenszins, dat men alle Oorlogfchepen, die zich in onze havens bevinden, ten gelijken tijde heeft aangetast , om haar tot het uitlopen gereed te maaken. Dit bewijst niet, dat men, bij gebrek aan Oorlogfchepen , alle de bij de hand zijnde Oostindifche en alle andere Koo'pvaardijfchepen , welke tot dat einde in ftaat mogten bevonden worden, zooals Groenlandsvaarders en anderen, daadlijk gebezigd heeft, en eindelijk blijkt daaruit in geenen deele, dat men alle mate* paaien, die in ons Land voorhanden waren, naauwkeurig opgezogt, en ten dienfte der Marine heeft doen ft rek ken, om daarvan zooveele nieuwe Schepen vart. Oorlog te bouwen , als dezelven konden uitleveren» indien dus alle zoodanige fchepen en matcriaalen ten II. Deel. J? gs?  114 De REPUBLIKEIN. gelijken tijde waren aangetast, en men zonder ophouden daaraan gewerkt had, met zooveele handen, als gevoeglijk hadden kunnen gebezigd worden, dan is het klaarblijklijk, dat zij allen, naar gelang van den meerderen of minderen arbeid, dien men tot herftelling had moeten aanwenden , en vooral die, welke het eerst onder handen waren genomen, volkomen gereed zouden hebben moeten wezen. Men werpe mij niet tegen, dat het onmooglijk ware, zooveele fchepen aan 's Lands werven, zelfs die van de Oostindifche Compagnie daarbij genomen, ten gelijken tijde te kalefateren , en nieuwen op ftapel te zetten. Ik ftem dit volmaakt toe : maar , is het dan volftrekt noodig , zich van geene andere, dan van de genoemde, werven te bedienen? Vordert het belang des Vaderlands niet, in geval van nood, wanneer'er wezenlijk gevaar voorhanden is, wanneer ieder dag, dat de Vloot nog niet tot genoegzaame fterkte gebragt is , ons Vaderland en deszelfs Ingezetenen aan wezenlijke verliefen en winstderving op zooveel, zo niet meer, komt te ftaan , (alle de dagen door elkander genomen) als een fchip (groot en kleen door een gereekend) zal kosten: vordert dan het algemeen belang niet, van de gewoone wijze aftegaan, en bij 's Lands en der Oostindifche Compagnies werven zooveele andere particuliere werven te voegen, als men- nodig heeft, om alles , wat flechts te vangen of te grijpen is, zoo fpoedig doenlijk daarteftellen? Zoudt gij indedaad meenen, dat dit voor de eerfte reife ware? dat zij verre ! Wie moet niet verwonderd ftaan over den korten tijd van weinige weeken , waarin men, in de voorige eeuw, geheele Vlooten in 's Lands Havens uit den ftrijd geweldig befchaadigd zag binnenlopen, en weder herlteld in Zee verfchijnen? en zouden wij , die ons het nakroost van een dapper Volk noemen; wij, die met den edelen naam van vrije Batavieren, niet minder dan zij, willen pronken; zouden wij ons niet fchaamen , hun voetfpoor in deze opzichten niet te drukken? Zouden wij het onmooglijk achten, in den tijd van 2 of 3 maanden (en hoeveelen zijn 'er nu niet vruchteloos verlopen?) 100 en meer oorlogfchepen gereed te maaken, in een Land, alwaar zooveele Scheepstimmerwerven voor handen zijn, dat men oudtijds, (mids bij eenen goeden voorraad van de nodige materiaalen) na de eerfte 6 maanden  De REPUBLIKEIN. 115 den van het jaar zooveele nieuwe fchepen durfde aannemen te leveren, als de overige 6 maanden dagen in her. jaar zouden bevatten, en dus geen minder aantal, dan van 184 fchepen. Alle welke bedenkingen, bij elkander gevoegd, mijns oordeels, genoegzaam doen zien, dat de eerfte opgegeven reden, in den eigenlijkften zin, geen punt van bezwaar kan opleveren. Het tweede Punt van Bezwaar, gebrek naamlijk aan fcheeps-materiaalen , is voorzeker zoo volledig niet uit den weg te ruimen , omdat de Anglomaanfche ftaatkunde van het voorig Bewind niet gedoogde, dat wij zooveelen voorraad van fcheeps-behoeften bij de hand zouden hebben, als genoegzaam ware, om ten fpoedigften eene geduchte Vloot in Zee te brengen. Dan, hoezeer dit wel verontschuldigt den overgrootcn fpoed van uitrusting, welken het belang van ons Vaderland volftrekt mogt vorderen, bewijst dit echter geenszins, dat 'er in 't geheel geen hout is. Het tegendeel daarvan is bekend, en dus, offchoon 'er zelfs weinig of geen hout, bekwaam tot fchepen van Linie , had mogen gevonden worden , konden nogthands alle voor handen zijnde fcheeps-noodwendigheden gebruikt geweest zijn, of nog worden, om ten minften onze Marine zoo fterk te maaken , als bij mooglijkheid in de tegenwoordige omftandigheden uitvoerlijk ware. Welk ander middel toch was of beftaat 'er nog, om in tijds onze Vloot in eenen waarlijk geduchten ftaat te brengen, dan, door alles, wat Hechts bij mooglijkheid bijeen te zamelen is , ten fpoedigften tot nut onzer Marine te bezigen ? Want het lijdt voorwaar geene tegenfpraak , dat, wanneer men tot 'eene zaak van zooveel belang de genoegzaame behoeften binnen's lands mist, men alles in het werk moet ftellen, om ze van buiten het land te haaien; en hoe .kan zulks gefchieden, zonder eene zeer krachtdadige befcherming ? Juist de bewerkftelliging van dit middel zou de gelegenheid daarftellen, om, met een genoegzaam getal van fchepen, de aanzienlijke Convooijen van onze vijanden te onderfcheppen, die uit de Sond komen; en wij zouden daardoor bevrijd zijn gebleven van de jammerlijkfte ondervinding in deze dagen, wanneer J50 Koopvaardijfchcpen onzer vijanden, enkel door 4 Fregatten en 1 Kotter geconvoceerd , uit de Sond voorbij onze havens zeilden , ten trots van onze gereed liggende Oorlogfche* P 2 pen»  H6 De REPUBLIKEIN. pen. Of was het juist nodig, dat onze fchepen tofc zoodanige coup eerst nog vermeerderd wierden? Verdiende zulk een prooi niet, dat tot dat einde, al ware: het zelfs, alle onze nu gereedleggende fchepen waren uitgelopen, indien men vermoedde — of liever, gelijk het behoorde , indien men zeker wist — dat 'er Engelfche Oorlogfchepen op den kruistocht waren? Of moeten onze vijanden alleen alles weten, wat 'erbij ons ten opzichte onzer Marine omgaat, en zijn wij daartegen onkundig , zelfs van hetgeen zoo nabij ons ten hunnen aanzien plaats heeft ? Of belettede ook de wind het uitlopen van onze fchepen? Maar, heeft dan de groote Penfronaris Jan de Wit alleen ten dienfte van zijnen tijd uitgevonden, dat men, des noods met alle winden , uit onze havens in Zee kan komen? Hoe zullen wij dit verfchijnfel verklaaren? Hoe zullen wij onze tot den Hemel om wraak roe-, pende klaagftem, bij diergelijke voorvallen in de jaa-ren 1781 en 1782 opgezonden, thands rechtvaardigen ? Men vergeve mij dezen uitflap : zoodanig ver. fchijnfel kan niet anders , zo ik alle harten naar het mijne mag beöordeelen , dan elk oprecht Batavier voor het lot van zijn Vaderland doen vreezen, en hem of in weeklachten doen uitbarsten, of in ijvervuur doen ontbranden. In één woord, indien men ven het zoo dwaas vooroordeel had afgezien, om alleen op de Admiraliteits-werven te laten arbeiden; indien men alle Scheeps-timmerwerven tot 's Lands dienst had gebezigd; indien men pramhè'n gefteld had op de aanvoering van hout, fpijkers, enz.; indien men alle fchepen, die tot de Marine hadden kunnen dienen, gebezigd , en alle gereed leggeride fche. pen niet in de havens opgefloten, maar daadlijk in Zee had gezonden; indien men daardoor aan de Houthaalers een behoorlijk Convooij gegeven, en onzen vijanden alle mooglijke afbreuk gedaan had: ja, indien men dezelfde middelen nog, voor den tegenwoordigen tijd, met den nadruklijkften ijver te werk ftelde, dan kan ik voor mij niet ééne éénige reden uitdenken, waarom het aangevoerde bezwaar van hout-gebrek enz. zelfs den minften fchijn van wezenlijkheid zou kunnen dragen? Wat nu het derde Punt van bezwaar aanbelangt, het gemis naamlijk van een genoegzaam aantal van ■Matroofen; dit voorzeker is op het tegenwoordig op^eof.  De REPUBLIKEIN. 117 oogenblik ailerwezenlijkst, en de overweging daarvan moet ons des te grievender zijn,omdat wij zulks vrijelijk mogen aanmerken als een onmiddellijk gevolg van het verzuim, hetgeen wij bij het eerfte punt reeds aanmerkten, dat men naamlijk, reeds in den aanvang der Omwenteling, niet ten fpoedigften heeft in dienst gefteld alle de Schepen , welken men flechts bijeen trad kunnen brengen , terwijl men daarop juist die groote meenigte van Matroofen had kunnen plaatzen , welke zich in de eerfte maanden des voorigen jaars in ons Land bevond, doch vervolgends, bij gebrek van aanneming, bij duifenden naar Engeland en .elders geweken is , en dus een zes-dubbel nadeel aan ons Vaderland veroorzaakt heeft. Dan, hoe zeer men, om welke reden dan ook, niet goedgevonden heeft, het eerfte punt van bezwaar uit den weg te ruimen, had men nogthandszoo veel vooruitzicht op het toekomende behooren te vestigen , dat men door den tijd een groot aantal Matroofen nodig zoude hebben, en dat ieder ogenblik van verzuim dezelven hoe langer zoo fchaarfeher zoude doen worden; het belang des Vaderlands had dus volftrektgevordcrd , om alle Matroofen tot één toe in s'Lands dienst te houden , en hen intusfehen , totdat de verdeeling op de Schepen konde gefchieden , daar te plaatzen, waar men govoeglijkst konde. Zelfs deze reden alleen, dat men daardoor volkomen had kunnen verhoeden , dat onze Matroofen zich in Engelfchen dienst begaven: zelfs deze reden alleen had hier genoegzaam behooren te beflisfen. Maar, wat neg meer is, in het midden van den verlopen Zomer, na"de gemaakte Alliantie met Frankrijk, toen men klaagde over gebrek aan Matroofen, waren 'er deskundige Burgers, die verzekerden, dat 'er nog Matroofen genoeg te vinden waren, indien men Hechts een genoegzaam handgeld had willen geven; en dat zij de waarheid, gezegd hebben, bewijzen zonneklaar de meenigvuldige Koopvaardijfchepen, welke hier te Land zederd dien tijd bemand zijn; zonder daarbij in aanmerking te nemen dat overgroot aantal van Schepen, welke daarna in de geheele Oostzee, in Hamburg en elders, buitengewoon zijn uitgerust, nadat men aldaar het zoo natuurlijk middel heeft te baat genomen , om onze gekrenkte Scheepvaart door neutrale Schepen te doen vervangen. Indedaad, hoe konde toch het handgeld van eenige Dukaaten meer ia aanmerking komen, bij die alles afdoende overtuiging, P 3 dat  n8 De REPUBLIKEIN. dat s'Lands welvaart en vrijheid het volftrektliik vorderde ? Immers , indien men , in plaatfe van 4 of 6 dukaaten handgeld , 8 of 10 dukaaten, ja zelfs meer in geval van nood, had moeten geven; zoude alsdan die meerdere fomme, maakendeover 20,000 Matroofen omtrend vier tonnen gouds, een noemenswaardig bezwaar voor het Land hebben opgeleverd, in vergelijking van het oogenfchijnlijk gevaar, om in het vervolg geene Matroofen van eenig belang, tot welken prijs ook, te kunnen bekomen, en dat in eene zaak van een zoo onbereekenbaar belang voor het geheele Vaderland ? Voeg hierbij, dat het geheele handgeld , zo niet alles, voorzeker voor ver het grootfte gedeelte, zoo ten dien tijde ais daarna, in de Republiek zelve wederom verteerd zoude zijn, en men waarfchijnlijk reeds lang één of meer aanvallen op de voorbij onze havens varende Engelfche Schepen en Vlooten zou hebben kunnen doen , die het .verlies onbereekenba" vergoed, en ons nog veel meer inftaat zouden gefteld hebben, om onze zoo digt bij in Noorwegen liggende Koopvaardij-en Oostindifche Schepen, van welke eerften 'er reeds zenerd i\ Jaar liggen te verrotten, in onze havens te brengen, indien het al niet mogelijk ware geweest, een voldoenend Esquader ter dekking van onze Coloniën henentezenden, daar het toch dezen zijn, die ten allen tijde, maar vooral zederd de 25 laatfte jaaren , de voornaamfte fteunpilaaren van onzen Koophandel en Zeevaart geweest zijn. De uitkomst heeft helaas! tot mijn innig leedwezen maar al te zeer deze aanmerkingen bewaarheid : en niets zou mij, ter liefde van deze ons zoo dierb'aare -Panden, aangenaamer zijn, dan hierin gelogenftraft te mogen worden. Intusfchen, daar gedaane zaken geen keer hebben, dan blijft de vraag: wat 'er nu in dit opzicht ter herftelling overig blijve? Ik ijze op het hooren van een Voorftel, hetgeen in deze dagen gedaan is, om den derden of vijfden Man van de Koopvaardijfchepen voor de Marine te ligten. God verhoede" dat -zoodanig , voor Koophandel en Scheepvaart verderflijkst, voorftel tot befluit kome ' Wie verbaast zich ina.ed?ad niet over een voorftel, dat juist gefchied op een tijdftip , waarop een aantal van Schepen gereed li"gen, om met de eerfte Oosten-wind in Zee te gaan ; wie verbaast zich niet over den heilloozen inval, om die allen buiten ftaat te ftellen van te vertrekken, om dus de Coioniën nog lafeger te doen zugten onder het i;slijk ge-  De REPUBLIKEIN. n9 gebrek van de allerontbeerlijkfte noodwendigheden, om de aldaar leggende Schepen te berooven van de mooglijkheid haarer verlosfing. om de meenigvuldige producten, zoo wel als de Schepen, in gevaar Van bederf te ftellen ; kortom , want waar zou ik eindigen? om duifende Ingezetenen hier te Lande en inde Coloniën, bij alle de heillooze verwaarlozing der gemeene welvaart, nog eene onbereekenbare fchaade toetebrengen ? Neen, voorzeker zoodanig middel zou, vooral in dit tijdftip , erger dan de kwaal zijn; men bedenke toch altijd , dat de Vloot moet zijn om den Koophandel en Scheepvaart, en niet de laatften om de Vloot! — Maar, wat blijft 'er nu in dezen nood nog overig? Wat anders, dan rusteloos alle middelen optefpooren en te werk te ftellen, zoo buiten als binnen 's lands, en de wervingen door aanzienlijk handgeld aantemoedigen? Het gerucht daarvan zal waarfchijnlijk zeer veelen uitlokken, om hun fortuin alhier te komen zoeken, welk getal zeer zeker zal toenemen , zoodra het, door het vertrek der nu gereedleggende Koopvaardijfchepen, in waarheid blijkt , dat het tegenwoordig Gouvernement met ernst aan de herftelling der Marine arbeid: behalve dat het verhoogde handgeld honderde lediglopers hier te Lande tot den Zeedienst zal overreeden. Eindelijk , blijft nog overig het vierde, en wel 'het groote punt van bezwaar, naamlijk gebrek aan geld, hetwelk, reeds zederd het begin van den Amerikaanfchen Oorlog, als een beflisfend bewijs is aangevoerd , waarom men zich volftrekt buiten ftaat bevond , om onze Vloot in eenen zoo geduchten ftaat te ftellen als zij behoort te zijn , tot handhaving onzer onafhanglijkheid, en befcherming van den handel; dan hetwelk ieder doordenkende , onder het voorig beftuur altijd befchouwd heeft als eene fraai uitgedachte drogreden ter verblinding van het gros der Ingezetenen, alleen gefcmkt, om de toenmaalige rampzalige ftaatkunde te doen zegevieren. Moest niet ieder hier natuurlijker wijze vragen: van waar hebben dan onze Nederlanders in de voorige eeuw die fchatten gehaald , welke zij aan de machtigfte Vlooten hefteed hebben? Was het Land, waren de Ingezetenen toen zooveel rijker, dan in deze eeuw ? of waren 'er meer middelen bij de hand, om daarin te voorzien? Ik geloof niet, dat iemand dit beweeren, veel min bewijzen zal, maar voorzeker wel het tegendeel. Doch het komt niet te pas» te  ï2o De REPUBLIKEIN, 'te Vragen: of zij, dan wij, lnèer wezenlijke, dart wél ingebeeldde middelen bezaten? want bet was juist hunne Vloot, welke de wezenlijkheid van hunne, zoowel als tegenwoordig van Onze ■, bezittingen moest: daarftellen , of hetgeen ingebeeld was tot daadlijkheid moest overbrengen. ' Maar hetgeen wij in. onze dagen gezien , en gevoelig ondervonden hebben , komt mij voor , het voorwendfel van gebrek aan geld geheel, enal te ontzenuwen. Van Waar toch zijn alle de miliioenen fchats gekomen, welken men den Burger heeft doen opbrengen voor den 2sften , voor den poften Penning , voor nieuwe en verhoogde belastingen enz.? En waartoe hebben zij gediend? Zijnze niet in eenen onpeilbaaren afgrond verzonken ? Maar nu , zouden diezelfde fchatten niet even gemaklijk, of liever oneindig gemaklijker gevonden zijn , toen het 'er op aankwam , om eene geduchte Vloot gereed te maaken , in een tijd , waarin de handel nog bloeide, dan nadat men ze 7 of 8 jaaren lang, na alle de reeds opgenoemde verliefen, echter heeft zien op* brengen , en zouden dan die miliioenen fchats , in plaats van nutteloos te verzinken, niet daadelijk hunne veelvoudige vruchten opgeleverd hebben , door het vóórkomen van alle de aangetoonde fchaaden , en onderkruiping van vreemde Natiën , wanneer zij tot de Vloot befteed waren? Dan , om tot ons tegenwoordig tijdftip te komen: onze aangenomen beginfelen van Staatkunde althands vorderen geen voorwendfel ter verblinding, maar daadzaken ! Men moet dus dit gewichtig bezwaar zoodanig aanmerken, dat men in waarheid , zelfs tot heden toe, geen voldoenend middel heeft weten uittedenken, en de aan de hand gegeven ontwerpen, niet alleen onvoldoenend, maar zelfs niet waardig, gekeurd heeft, om te dienen tot aanleiding ter verbetering en volmaaking, waartoe ze onder het oog van het Publiek en van het Beftuur gebragt waren. Ondertusfchen, hoe zeer men, zoo als reeds is aangemerkt, gerust ftellen kan, dat da bezittingen der Ingezetenen in ons Vaderland, over het geheel, veel grooter zijn, dan van onze Voorvaders,is het echter tevens niet min zeker, dat dezelven in deze tijds-omftandigheden, door het gemis van handel, alleronzekerst zijn; dat zeer veelen niet dan tof merklijk nadeel eene vaste waarde kunnen ontvangen , en dat da publieke welvaart over het geheel in eenen bitter kwijnenden toeftand is. (Het Vervolg in Nf. 68.)  D Ë REPUBLIKEIN. 'N0* 68. Laat ons onderzoeken , hoe veele fchepen en matroofen g$ hebt; want daardoor eerst kan men billijk oordeelen ovet uw vermogen. FlHSLOIf. ■ 1 * ■ ■ (Vervolg en Slot van N". 67.) Ts het nodig, hier meer bijtevoegen, om êen ieder tê doÉn bezeffen, dac het, zonder daadelijken ondergang Van veelen, zo niet van de meesten der Ingezetenen, niet mogelijk fchijnt, het geld-gemis van het Land, door geforceerde geldligtingen te herftellen , ter voldoening van zoo veele miliioenen , als 'er tot goedmaking van alle verbindtenisfen vereischt worden? Wij zien reeds, dat die van zes ten honderd in Holland, om niet te fpreken, van de daarbijkomende ftedelijkè belastingen, de Ingezetenen, over het geheel, benaauwen, en dat veele Renteniers, veele Weduwen, ditf van een bepaald inkomen moeten leven, om die belasting te vinden, bijna het dubbel van die waarde aan Obligatiën hebben moeten verkoopen, en dus bijna de, helft der Interesfen van de verkogte fomme verliezen, behalve de mogelijkheid, om, bij verandering van tijden, 20 of meer ten honderd voor die verkogte Obligatiën, meer dan nu , te kunnen bedingen. Van dd overige werkzaame Ingezetenen wil ik niet fpreken, öoch ook van het nadeel, dat daaruit voor den handel II. Dizl. Q voofj  122 De REPUBLIKEIN. voordvloeit, het welk een ieder in zijne omftandighev den, genoeg zal gevoelen; maar, wat zou 'er dan niet te wachten zijn, indien nog andere geldligtingen, zoo als ontwijfelbaar fchijnt, zullen moeten volgen? Behalve de onmooglijkheid , welke 'er is, om den nood van het Land in diervoege verder te redden , fchijnt het toch altijd het meest aantekomen o'p de braven in den Lande, welke betaamlijke middelen of maatregelen ter bevordering der evenredigheid men ook moge daarftellen. Zoolang een Land zijne Vrijwillige geldheffingen vol kan bekomen, word 'er niemand benadeeld. Een ieder , wien het gelegen komt, en zijn geld wel meent te beleggen, neemt 'er deel in, en de Obligatiën behouden meer of min haaren prijs, ja ftijgen zomtijds fcoven de waarde: maar , zoodra de benodigde penningen door geforceerde geldligtingen worden geheven, dan word verr' het grootfte gedeelte der Ingezetenen , zoo zij als brave Burgers aan hunne verplichting voldoen, grootlijks benadeeld. Zij bevinden zich, voor» eerst, in het naauw gebragt, om het geld te vinden, moetende veelal van hunne Effecten,. waarin dan ook beftaande, met verlies, ja zomtijds een zeer merklijk verlies, verkopen, of dezelven beleenen, hetgeen zeer onvoldoenend en fchaadelijk, ja dikwijls erger is, dan wanneer men zich het eerfte verlies getroost had. En ■daar zij in hun bedrijf hunne geldmiddelen over noodig hebben , worden zij, ten anderen, buiten ftaat gefteld , om zulks naar behöoren voordtezetten; terwijl zij, ten derden, in plaatfe van hunne opgebragte penningen, ten vootdeefe zoo wel van het Land als van zich zeiven in omloop te brengen, hu een ftilliggend papier, dat hun het bitter inkomen van z\ Gld. ten honderd oplevert, waarvan veelen, zelfs met dè grootfte bezuiniging niet kunnen leeven, bewaaren , of, dit niet kunnende doen , tot zoo veel verlies moeten verkopen, dat, indien zij de. volle helft hadden moeten opofferen, zij 'er geen meer verlies bij zouden geleden hebben. Zo dit alles geene hersfenfchiminen zijn, maar ■ onlochenbare waarheden , welken ieder doordenkende Zal toeftemmen, en veelen reeds daadlijk ondervinden, dan blijkt het zonneklaar , dat 'er andere middelen in het werk gefteld moeten worden , die aan de behoeften van het Land kunnen voldoen, zonder aan de Ingezetenen nadeelig te zijn. En , zoo ik mij niet be verbaazend in getal vermeerderd zijn, boven het verhijpotequeerde, zoodanig dat derzelver letterlijke waarde nimmer kan voldaan worden, moesten voorzeker alle zoodanige Asfignaten haar crediet verliezen. Het blijkt dus mijns inziens, dat het alleen gebrek aan grond waarde is, dat het papieren geld in die minachting brengt: even gelijk het gelegen is met alle Obligatiën, van welken meer dan ééne toe die laagte, ja zelfs tot niet gelopen zijn ; zelfs in de ganftigfte tijden, naar maate de Hi'potheeken , of het eenvoudig crediet der Mogendheden , door welken de Negotiatiën gedaan zijn , meer of min , of wel geheel niet gegrond bevonden zijn. Maar, heeft men daarom dan een vooroordeel tegen alle Obligatiën opgevat? de ondervinding heeft het tegendeel, in buitenlandfche geld-beleggingen , maar al te zeer ten nadeele van ens Vaderland , bewezen ,• al ware dit nadeel alleen hierin gelegen , dat men vreemde macht heeft helpen verfterken , om de Zwaarden , alhier zei ven gewet, tegen ons te zien keeren , in plaatfe van die penningen te belteeden ter uitbreiding onzer Coloniën, tot aanbouw van nog zooveele onbearbeid liggende Landen in onze Provinciën , tot vermeerdering van Fabrieken en Trafieken, en ter uitbreiding van Koophandel en Scheepvaart. Om dus het vooroordeel wegtenemen , dat aan het Papierengeld , zoo wel als aan de Obligatiën gehecht wordt, is het, vooreerst, nodig, dat daaraan de hoogst mooglijke grond-waarde worde toegekend. Immers , wordt niet allen Papier hetwelk berust op voldoenende Hijpotheeken , voor volkomen grohdwaardig gehouden? Dit lijdt gewis geene tegenfpraak ; de dagelijkfche ondervinding leert het in de meenigte van Schepen-kennisfen en Geldfehietingen op Hiipotheek. Wanneer nu zoodanige gegronde Hijpotheek gegeven word , aan papier , 't welk in omloop komt, en men daarom Papierengeld noemt , moet dan daï zoogenoemde Papierengeld niet even grondwaardig zijn, als de Schepen-kennis of Obligatie? En wanneer men daarbij tevens een Interest voegt, moet het dan niet van dezelfde waarde , naar gelang echter van den meerderen of minderen Interest, geree- kend  De REPUBLIKEIN. 125 fiend worden ? Moet niet iedereen daardoor aangefpoord worden , om , in plaatfe van klinkende Specie, die renteloos in de kist blijft liggen , een dagelijks rentegevend papier te bewaaren , totdat hij het noodig heeft uittegeven ? Moet het daardoor van zelfs niet in omloop gebragt worden ? Ja , moeten niet daardoor alle klinkende fpeciën uit de geld. kisten gejaagd worden , van hun , die , niet wetende waarin hun geld zonder gevaar te beleggen, meenigmaalen'er zoo zeer mede,sis anderen 'er om, verlegen zijn ? Wanneer men dan , verder, den tijd bepaalen kan, rvvaarop dit Papierengeld geheel ingetrokken, en vóór het oog der Natie zal vernietigd worden ; wanneer men , zelfs bij verlenging van den bepaalden tijd , kan zeggen , dat nimmer een grein aan deszelfs grondwaarde of crediet zal benomen worden ; wanneer men , eindelijk , zoodanige middelen kan bezigen , om alle vervalfching van dit Papierengeld te verhoeden , wat zou ons dan weerhouden , om een middel , dat het allereerfte vereischte met zich brengt, om ons uit alle nooden en zwaarigheden te redden, en alle tegenftrijdige belangen te vereenigen , in werking te brengen ? Hebben wij het niet^ jn onze macht , om zoodanig Papierengeld , aan all' het opgenoemde voldoende , daartcftellen ? Ik meen voorzeker Ja. Zie hier het Ontwerp. Men vordere , in plaats van geld , van ieder Ingezeten, boven de ƒ 2000 gegoed, of zooveel als men goedvind te bepaalen, eene Infchrijving naar maate van zijn vermogen , waarbij hij zich verbind , om , na 8 , 10 , of 12 Jaaren na den algemeenen Vrede , die fom aan het Land te zullen fourneeren , hetzij geheel in eens , of bij gedeelten , naar gelang de hierna te melden Recepisfen , (of hoe men die fchuldbrieven ook verkieze te noemen) allen, of gedeeltelijk nog in omloop zullen zijn. Tot zekerheid dezer infchrijving vordere men eene voldoenende Hijpotheek , op vaste Goederen; en van hen , die geene vaste goederen bezitten , op Obligatiën , welke kunnen gebrandmerkt worden , of op eenige andere grondwaarden , ten genoegen van het Bewind aantewijzen , al belfond die ook in twee Borgen , die , ingeval van overlijden , door andere bevoegde perQ 3 f°°-  126 De REPUBLIKEIN. foonen zouden vervangen worden. Men ftetle geene, volftrekte bepaaling , voor hoe veel ten honderd een ieder van ziine bezittingen zal moeten infchrrven , naardien zulks eene al te openlijk? verklaaring van een ieders vermogen zoude vorderen : maar men neme , zoo veel doenlijk , op , tot welke hoogte de bezittingen van alle Ingezetenen , te famen genomen, kunnen gereekend worden ; hetgeen uit het montant van de , nu zederd eenige Jaaren herhaalde, geforceerde geldligtingen , taamüik naauwkeurig zal kunnen opgemaakt wordqn. Men neme tevens op, welke fomme 'er noodig zij, om aan alle 's Lands verbindtemsten te voldoen , zoodat alles in ftaat van verdediging, en bovenal eene geduchte Vloot, zal te vormen zijn, en men rekene dus , hoeveel ten honderd de benoodigde fomme over het bereekend montant der bezittingen vordere. Men kondige dus aC' daar de behoeften van het Land zooveele miliioenen vorderen , hetwelk omtrend zoo veel percenten maakt over de bereekenbaare bezittingen van alle Ingezetenen , te famen genomen , men van ieder Ingezeten , naarmate zijner bezitt ngen, eene Infchriiving vordert, volgends welke hij in gemoede begrijpt en verklaart, dat hij voor zhh aandeel ten minsten aan de erkende behoefte van het Land wil voldoen; met aanmoediging, om , ter liefde van het Vaderland , die bereekende percenten , zoo veei doenlijk , te verhoogen , in dier voege omtrend, als men onlangs , ter gelegenheid van de benoodigde Ac-ceptatien voor het Land , aan de Amfterdamfche Kooplieden op het ernftigfte verzogt en vermaand heeft, om veel meer te accepteeren, dan zii verpligt « 5,jIV tot ^ geforceerde Negotiatie van zes ten honderd voor de Provintie van HtUmd optebrengerk Door zoortgelijke Verklaaring verhoed men , dat niemand eene volftrekte opening zijner bezittingen behoeve te geven ; terwijl men echter tevens zoodanigen , wier bekende bezittingen mogten toonen , dat zij verre afzijn, van aan 's Lands behoeften naar hun vermogen te willen voldoen , op eene gepaste wijze tot hunnen plicht brengen , of, in geval van voli-rekte onwilligheid, daadelijk op eene bepaalde fomme zou kunnen taxeeren; welke Correctie, in de Publicatie tot eens ieders naricht daidlijk vervat, niet zoo.  De REPUBLIKEIN. 127 zou kunnen nalaten , het gewenschte gevolg opteleveren. . Ziet hier dan een Fonds, zoo gegrond, dat ik met geloove, dat immer eenig Papier, onder welke benaaming ook , op beter hijpotbeek gevestigd, in de waereid gebragt is. Zelfs, al wil men nog meer zorgen voor de toevallen van Brand, enz., ook dan zou men 'er kunnen bijvoegen, dat alle verhijpotequeerde Goederen tegen alle fchaade, ten minften voor de ingefchreven lommen , behoorden verzekerd te worden. Want, hoe zeer ook eenig Beftuur alle de bezittingen van het Land moge verpanden, de zedenlijke perfoon zelf, of het gantfche lichaam, kan toch nimmer aangetast worden; maar wel ieder Burger in't bijzonder, die niet aan zijne verbindtenis voldoet. Men brenge hier niet in de bedenking: hoe het met zoodanige hüpotheeken bij verkoop gaan zal"? Dit ftaat gelijk met alle andere hijpotheeken. Zeker is het, dat, bij zoodanig geval, een ander in de plaats gefteld moet worden , en naardien men zoo veel doenlijk zorgen moet, dat deze verhijpotequeering geene belemmering aan den verkoop der panden toebrenge, konde, wanneer het niet anders te vinden ware, het montant der hijpotheek, uit de verkooppenningen aan het Land, tegen opheffing der hijpotheek, gegeven worden op ééne of meer obligatiën, rentende intusfchen 3 gids. ten honderd in 't jaar, totdat deze obligatiën, bij intrekking van alle Recepisfen, mede tegen eene Obligatie van 4 gids. ten honderd verwisfeld, of geheel of gedeeltelijk afgelost zullen worden , waarvan de reden hierna blijken zal : terwijl alsdan tevens zoo veele van de hierna te meldene Recepisfen door het Land in 't openbaar zouden moeten worden vernietigd, als de gemelde opgebragte fomme bedragen zal. Andere bedenkingen, welke tegen dit ontwerp te maaken zijn, ga ik met ftilzwijgen voorbij, omdat de verligte ftaatkunde die wel zal weten wegtenemen. Genoeg is het, wanneer'er geene onoverkoomiijke zwaarigheid tegen ingebragt kan worden; en dit kan ik niet bevroeden. Op dit ingefchreven , en met hijpotheeken verzekerd Fonds nu, konde zooveele waarde aan Recepisfen gemaakt worden , als hetzelve belopen zal. Van minder dan ƒ 500 : - fchijnt het onnoodig, dezelve» te  128 De REPUBLIKEIN. te maaken, en wel voor een zeer kleen gedeelte; de overigen konden meest van ƒ iooo : - en daarboven zijn; want wel verre dat zulks den omloop van klinkende Speciën zou benadeelen , zoude deze daardoor bevorderd worden. Deze Recepisfen nu , behoorden voorzien te zijn van eenen weekelijks oplopende interest tegen 2 gids. ten honderd in 't jaar, waarvan de uitreekening op den kant ftaat aangeteekend, zoodanig dat zij ieder week zooveel meer waarde hebben, als de interest is toegenomen, en deze meerdere waarde ook in geval van betaaling gelden moet, met uitdruklijk bijgevoegden last van het Bewind, dat zij voor niets meerder of minder mogen uitgegeven of ontvangen worden; en tevens, dat de geheele jaarlijkfche rente, op den te bepaalen tijd en plaats, telkens aan de Houders der Recepisfen betaald, en op den rug zal afgefchreven worden. Tot vóórkoming der vervalfching zullen verfcheiden middelen voorhanden zijn. Van een bij toeval in Frankrijk gebroken ftempel zoude men ten eerden, behoudens alle verdere voorzorgen, gebruik kunnen maaken. Voords zou men kunnen bepaalen, dat onder de teekening van het eerfte Lands-kantoor , hetwelk dezelven uitgeeft, ieder uitgever zijnen naam of bekende firma bij de afgifte plaatzen, en niemand vermogen zal, eenig Recepis zonder de naamteekening van den uitgever, of die voor hem teekent, aantenemen , waardoor alle vervalfching bijkans onmooglijk wordt. Misfchien ook zoude dit tot de eerfte twaalf of meer handteekeningen kunnen bepaald worden. De Recepisfen, aldus gemaakt zijnde, zou men al verder kunnen vastftellen, dat, indien binnen de bepaalde 10 of i~> Jaaren na den algemeenen Vrede, 's Lands Finantie zoodanig verbeterd mogt zijn, dat men goedvond, bij herhaaling een gedeelte dezer Recepisfen , die in 's Lands Kas voorhanden zijn, te vernietigen , zulks alsdan in het openbaar gefchieden aal, en alle Inteekenaars daardoor, voor zooveel ten honderd , ieder naar gelang zijner inteekening, zal entflagen zijn. Na het aflopen van den bepaalden tijd, behoorden aan ieder der Inteekenaars , voor hetgeen zij alsdan in fpecie zullen moeten opbrengen, gewoone Lands- Obii-  De REPUBLIKEIN, iig obligatiën ter hand gefteld te worden, rentende 4. pro Cento in 't Jaar, vrij van aile hoe ook genoemde belastingen , tot zoolang dezelve door het Land weder zullen ingetrokken en vernietigd zijn; ten ware men, met toeftemming der Natie , mogt goedvinden , de Recepisfen nog voor eenen te bepaalen ti'd in omloop te laten , als wanneer de infchrijvingen en hijpotheeken zouden blijven voordduuren tot de daadlijke intrekking van alle Recepisfen, daarop gevestigd. Gelijk nu, door dit middel van infchrijving, iedereen volftrekt moet opkomen, tot redding van den algemeenen nood; gelijk zelfs de kwaalijkgezindheid van dezen of genen gemaklik kan beftuurd worden, zoodat de last niet op de fchouders van de braven alleen berust, zooals het geval was bij de geforceerde geldligting in fpeciën, zoo word daarenboven, door het bepaalen der rente van 4 pro Cento eene zeer groote aanmoediging gegeven; terwijl, tot betaaling van alle de genoemde Interesfen , ligtlijk , indien het noodig ware , eene of andere belasting zal te vinden zijn, welke, onafhanglijk van den goeden of kwaaden wil, door niemand zal kunnen geweigerd worden. Ziet daar Landgenooten! een ontwerp, hetgeen mij toefchijnt, de algemeene aandacht niet onwaardig te zijn , en waarbij het opgegeven vierde punt van bezwaar zeer grondig kan uit den weg geruimd worden. Indedaad, hoeveele en groote onaangenaamheden zouden door dit middel niet weggenomen worden ! Immers, wierd daardoor het Vaderland ineens in ruimte gefteld. — Overal zou zich de overvloed van geldfpeciën verfpreiden. — Men zou geene klachten , geene onvergenoegdheid hooren van veelen, die, van hun bepaald inkomen nauwliiks kunnende leeven , zeer ligtlijk door het nijpend gevoel van geforceerde Geldligtingen, in gevaar komen, om de heilrijke omwenteling te verwenfchen , en eene factie in den Staat te vormen. Men behoefde zich niet te bedienen van Beleenbanken van zooveel toeftel en kosten, zonder dat ook dezen aan het waare oogmerk voldoen. Men ftelde zooveele Kooplieden, Winkeliers enz., d^e, geen ander middel tot redding ziende, om aan de Geldheffing te voldoen , genoodzaakt zijn hunne toevlucht tot de aangewezen Beleenbanken te nemen, niet in de grievende noodzaaklijkheid, om hunne pan- dea  igö De REPUBLIKEIN, den of goederen tot aanmerklijke fchaade te verkopen , noch ook andere braven , die alleen door den onderftand van anderen hun bedrijf aan den gang houden , noch ook eindelijk die meenigte ambtenaajen , die nauwlijks van hunne tractementen kunnen beftaan, in de uiterfte verlegenheid. Doch , waar zou ik eindigen , wilde ik alle de onaangenaamheden op. noemen, welke uit de geforceerde Geldheifmgen voordfpiuiten , en door het voornoemd Papieren-geld geheelenal zouden weggenomen worden? " Nog eene aanmerking verplicht mij de tegenwoordige nood hierbij te voegen. Zij is deze , dat men de fomme, welke tot de algemeene infchrijving nodig bevonden werd , zoude vermeerderen met de zes ten honderd der geforceerde Geldiigting , zoo die in de Provincie van Holland, als in andere Provinciën, geheven zijn , of nog geheven worden. Waarbij men nog dezen zeer heilzaamen maatregel zou kunnen voegen , om naamlijk, tegens intrekking van de thands reeds uitgegeven Recepisfen voor de opgebragte penningen tot de geforceerde Geldligtingen, geene Obligatiën , gelijk men nu bepaald beeft, maar integendeel , in het gedecreteerde Papierengeld , de volle waarde aan de Houders ter hand te (tellen. Immers, hierdoor zou het Land niet alleen -i- pro Cento aan interest Jaarlijks befpaaren, maar ook de houders der Recepisfen uit de geforceerde Geldnegotiatie, zouden hunne opgebragte penningen weder in ftaat van omJoop gebragt zien , bevrijd zijnde van het verlies , hetwelk zij, in geval van verkoop , anders zouden moeten ondergaan; de eigenaars der in angst beleende goederen konden dezelven wederom los maaken; een ieder, zijne Kas voordeelig herfteld ziende, vond zich in ftaat, om met dubbelen ijver zijne neering, handteering, koophandel, fabriek of trafiek voord te zetten; alles zou langs dezen weg herleeven, en eene algemeene vreugd over dit herftél zou de harten van alle oprecht verbroederde Bataven zoodanig innemen ten voordeele der thands aanvanglijke Conftitutie, dat haare banden bij geene mooglijkheid te verbreken waren. Ach , mogt ik in dit opzicht niet gedwaald hebben ! welk eene vreugd zou alsdan mijn hart niet fmaaken, op het zien van zooveelen mijner mede- broe-  De REPUBLIKEIN. 131 broederen door de geheele Republiek, die, als leden van één en hetzelfde huisgezin, zich met nieuwen lust aan de belangen van den Staat op het naauwst zouden Terbinden! welaan dan, laat ons, als broeders van hetzelfde huisgezin, de handen inéénflaan, tot het helpen daarftellen van alles , wat tot waarachtig heil des Vaderlands kan dienen! 'Laat ons, met door een woest gefchreeuw, veel minder door onbefuisde aanvallen , niet door beuzelachtige en tijdverkwistende sefchillen , maar door klem van redenen aandringen, en door daaden beoefenen, wat tot redding onzer zoo deerlijk gefolterde Republiek nodig is. Heb ik in mijne redeneeringen gedwaald ; dat men het mij en mijnen Landgenooten openlijk, door bondige redenen aantoone! niets is mij aangenaamer, dan van dwaaling teruggeroepen te worden. Zijn de gronden, waarop ik bouwde, waarachtig, maar de middelen ongenoegzaam, dat men ze verbetere ! geene andere bedoeling heeft mijn pen beftuurd, dan het hoogst mooglijk heil van ons aller dierbaar Vaderland. Door wien het beste middel bedacht, of ook daargefteld worde, is mij onverfchillig; de overtuiging, van mijne geringe vermogens tot dat einde , zoo veel mij doenlijk was , aangewend te hebben , zal voor mij, welke uitwerking dit ook moge hebben, de beste belooning zijn. Dan, wie gij zijt, die met mij overtuigd mogt zijn, dat dit voorgeftelde het éénige middel tot behoud van den Staat is , en van deszelfs Coloniën, u bid, ja bezweer ik, bij de onafhanglijkheid onzer Republiek, dat gij, ieder in dat vak, waarin gij best bedreven zijt , openlijk de middelen aanwijst, ter wegneming der bezwaaren tegen het als nog.fpoedig in orde brengen eener geduchte Vloot: dat gij aanwijst, welkeen hoeveele fcheeps-materiaalen 'er nog in ons Land gevonden worden ; dat gij het beste middel ter hand neemt, om als nog Matroofen te bekomen, zonder den volkomenen ondergang van onzen zieltoogenden Koophandel en Scheepvaart, en dat gij mets onbeproefd laat, om dezen te herftellen. Wat toch, indien wij het eens zijn, dat de geldmiddelen kunnen gevonden worden, zou ons daarvan kunnen terughouden ? Ja, al ware het zelfs, dat wij volkomen verzekerd waren van eenen nabij zijnde Vrede, dan nog, zou-  ï$i OeREPÜBLIKÈIN. Souden de Vredes-voorwaardón, Welken wij met eend geduchte Vloot zouden bedingen, de kosten, die daartoe vereischt worden, met een aanmerklijk voordeel Vergoeden. Ach! mogt de aanleiding, welke tot alle deze bedenkingen, reeds in de maand van April, door Philanthropos gegeven zijn , zoo wel als door den Schrijver van het Project tot herftél van het Finantie-wezeti dezer Republiek, en door de Aanmerkingen van Philanïhropos op hetzelve: mogt die aanleiding den gewenschten invloed gemaakt hebben! wij zouden thands reeds zien, hetgeen wij nu nog moeten hopen. De Hemel geve, dat wij dit herftél eindelijk zien opdagen! Heil en Broederfchap! Jamais chofe a demi. Te Amfterdam, bij M. SchalekAmp, in de Warmoe:* ftraat, als mede te Rotterdam bij D. Vis, van den Dries, Pols en van Santen. Dordt Blusfé en Zoon. 's Hage J. Plaat. Leyden Honkoop en Herding. HaarlemWahé t J. Beets en Wed. van Brusfel. Schiedam Sweben. Delft Roelofswaart. Gouda Verblaauw. Alkmaar Molkman en Comp. Hoorn]. Breebaart. Zaandam van Aaken. Utrecht G. T. van Paddenburg ea Zoon , en de' Wed. Terveen. 's Bosch Palier. _ Middelburg Gillisfen. Groningen Oomkens. Leeuwarden van Sligh en Cahais. Deventer Brouwer, en in de overige Steden der Republiek, bij de voornaamfte Boekverkopers, wordt dit Blad 's Maandags met een No. vervolgd a ii Stuiv.  D E REPUBLIKEIN. N°. 69. BEMOEDIGING AAN NEERLANDS BURGEREN, éij de eerste vekjaaring der bataafsche vrijheid; bf> den XVIH^n van Louwmaand van MDGCXCVL Waarde Medeburgers! De dag van 18 Januari] Zal den vrijheid-minneneten Nederlander altijd een heuchlijk aandenken opleveren. Qp dien dag heeft de gewenschte Omwending van zaken die thans plaats heeft, in Holland'een begin genomen • en daar dezelve thands voor de eerfte reize verjaart wilde ik een bemoedigend woord tot Neerlands Burgeren richten. Veelen toch, hoe zeer van vrijheidliefdé blaakende, zien niet met die blijmoedigheid op het eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid terug , welke men anders zoo natuurlijk had mogen verwachten. Niet weinigen voeden een onrédenlijk en verregaand misnoegen wegens het nadeelige, 't geen zij ondervonden, ten het gebrekige, dat zij in veele gevallen opmerkten; •e,i treden al klaagende en morrende het tweede Jaar onzer Vrijheid in. De meesten doorgronden niet de natuur van alle groote politieke omwendingen en veranderingen in het lot der Volken. Hierover zal ik. eenige algemeene aanmerkingen voordragen» welke haare toepasfing vinden in dé groote verandering van zaken, in ons Vaderland voorgevallen , en ons dezelve' uit het rechte oogpunt kunnen doen befchouwen. De Omwentelingen, die in het burgerlijk Beftuur voorvallen, zijn of ten kwaade of ten goede; verergeren of verbeteren het tijdlijk geluk en de zeden van een Volk. Zijn deze uitwerkfelen zoo verfchillend, zeer onderfcheiden is ook de wijze, waarop dezelven teweeg eebragt worden; en het verdient in het bijzonder onze opmerking, dat de veranderingen ten kwaade zeer fpoe- II. Deel, R. fl!«  134 De REPUBLIKEIN. dig en op eens kunnen daargefteld worden; terwijl alle aanmerklijke verbeteringen eenen Iangzaamen tred houden, en veel tijd en moeite vorderen. — Wanneer een heerfchend zedenbederf en algemeene weelde bij een Natie gevonden worden, neigt zij zeker allengskens tot haaren valen bedagtzaamen kunnen deze eindelijke uitkomst wel reeds lang vooruitzien; maar de nadeel ige veranderingen, welken eenmaal haar toefland, betrekkingen, en regeeringsvorm ondergaan, gefchieden meestal door geduchte fchokken, die op eens en fooedig werken. Heeft-niet in het afgelopen jaar het ongelukkig Poolen hiervan een treurig voorbeeld opgeleverd! Op eens verloor deze Natie haar aanwezen als bijzonder Volk, daar zij ten roof verltrekte aan drie gekroonde geweldenaars. Geheel anders^is het gelegen met de veranderingen ten goede ; 't geen nogthands met eenige onderfckeiding moet verftaan worden. In zoo verre dezelve beftaan in het wegnemen van het kwaade, in het omverwerpen van een verkeerd beftunr en van veele fchaadelijke inrichtingen, kunnen zij ook fpoedig worden teweeggebragt. Het gebouw van onwettig gezag-en dwinglandij ftort fchierüjk neder, wanneer het ter rechter tijd, en met vereischte krachten, wordt aangevallen: maar op deszelfs puinhoopen een beter gebouw opterichten, heeft veel meer moeite in, en is een werk van langer adem. Dikmaals brengt men ten dezen aanzien in het midden, dat het een wijs bouwmeester betaamt, het oude niet eerder te fioopen, voor dat men het betere ontworpen heeft, en daadelijk hiervoor in de plaats kan ftellen: dat alzoo veele onheilen, verwarringen en vertraagingen in het goede , anders onvermijdbaar , zullen voorgekomen worden. Het zal voorzeker het kenmerk van wijsheid dragen , dezen regel te volgen in alle die gevallen , waarin men ongefloord aan het betere kan arbeiden , en verzekerd is , dat, dit ontworpen zijnde, het oude en gebrekige van zelve vervallen, en geen tegenftand zal bieden. Maar geweld, eigenbaat, en het vasthouden aan bijzondere voorrechten ten nadeele van het algemeene welzijn, zijn dikwerf zoo geducht , dat zij nimmer overwonnen zullen worden , ten zij men van dezen regel afgaa. Zullen zij, indien hun vermogen niet eerst gefnuikt en verbroken is, toelaten, dat ontwerpen beraamd worden, tpr omverwerping van hun gezag en voorrechten ? of zullen zij die zeiven ongedwongen nederleggen? Zulk eene edelmoedigheid en grootheid vind zelden plaats. In verre dï  De REPUBLIKEIN. 135 de meeste gevallen leggen zij duidelijk genoeg aan den dag, dat zij de geduchtfte hinderpaalen in het midden zouden gebragt hebben, indien hun hiertoe de macht niet benomen was geweest, om betere inrichtingen te dwarsboomen. Zou, bij voorbeeld, het nabimng Frank, rijk immer eene Gemeenebest-regeering hebben kunnen invoeren , en een vorm van beltuur op dezen grond vestigen, indien het niet vooraf den koninglijken zetel had omvergehaald? Heeft men vooraf den tegenftand, welke alle heilzaame poogingen zou verijdelen, weggenomen of krachtloos gemaakt, dan eerst kan men hoop voeden op gelukkige verbetering. In die gevallen , waarin de wet van noodzaaklijkheid gebied , op deze wijze te handelen, zal eenig tijdsverloop van node zijn , eer men zijnen wensch naar verbetering daadelijk vervuld zie. Geweld en overheerfching , hoe zeer ternedergeveld zijnde , poogen zich telkens weder opteheffen , en bieden nog veele tegenkantingen aan "alle ontwerpen tot verbetering: terwijl ook eene talrijke meenigte van bevooroordeelden, dien het gemaklijkst valt, het oude te volgen , en wien het nieuwe altijd fchrikbaarend is, weigert hieraan de hand te leenen. Dit maakt de voortgangen ten goede fteeds langzaam, die, behalven dit, reeds op zich zeiven tijd en overleg vereifchen, zoo wel met opzicht tot het vereenigen van verfchillende gevoelens en ftrijdige belangen, en het beraamen van de middelen ter verbetering, als tot de bewerkftelliging der maatregelen. Hoe natuurlijk is het, dat zulk een Volk, zijn toeftand en Regeeringsbeftuur veranderende , zulks nog niet terftond zal verbeterd hebben.! Ik zeide reeds, dat hiertoe zeker tijdsverloop gevorderd wordt; noodwendig zal het geduurende hetzelve veele verwarringen en nieuwe onheilen ondervinden, zoo zelfs, dat zijn toeftand voor zekeren tijd erger zijn zal, dan onder het oud Beftuur. Dat oude , 't geen noodzaakehjk eerst moest weggenomen worden , laat gaapingen over, welken men niet terftond, of niet dan zeer gebrekig, kan aanvullen ; en het oude gevaarte ftort ook niet neder, zonder hier en ginds in zijnen val onfchuldigen medecevoeren, en onheilen aanterichten, die nog lang gevoelige merkteekenen agterlaten. Om deze en andere vervallen zaken zoo veel mogelijk te herftellen, zijn de duurfte opofferingen noodig , moet eene onvermoeide vlijt en zorg worden aangewend, en zal men meemge kommerlijke omftandigheden ondervinden , waarmede men te vooren onbekend was. R 2 Even  136 De REPUBLIKEIN. Even zoo is het ook gelegen met de zeden van zoo-; danig Volk. Het rijk van Vrijheid en Gelijkheid; zat noodwendig eenmaal zedenverbetering voordbrengen: — maar het zij verre, dat dit gevolg-onmiddellijk zal be-. fpeurd worden. Veeleer zal eene Natie, door heersch-. zucht bedorven , die alle wegen ter verlichting zogt toetefluiten , in de eerfte Jaaren haarer herboren Vrijheid in zedenloosheid toenemen. De verandering van zaken doet veele zaaden van ondeugd ontwikkelen , die anders nimmer zouden ten voorfchijn zijn gekomen , zoo wel bij de misnoegden , die hunnen wrok en bittere gewaarwordingen bot vieren , als bij hen , die aan de zaak der Vrijheid zijn toegedaan. Veelen der laatften, het juk der onderdrukking hebbende afgeworpen , handelen vaak bijsterzinnig , betooneft fasen de waare Vrijheid te miskennen, poogen zich lo^terukken van den teugel, dien de wet elk Burger oplegt, en meenen een vrijgeleide te hebben gevonden voor een zedenloos en ongebonden leven : terwijl weder anderen, die hunne edele oogmerken door lafhartigheid of eigenbaat gedwarsboomd zien, in eene gevaarlijke verzoeking worden gebragt, zich van fno'cde middelen te bedienen, om het anders heilzaam doelwit te bereiken. Van zedenverbetering zullen dan perst wezenlijke vruchten kunnen gezien worden, wanneer het openbaar onderwijs verbeterd , en hes opkomende Geflacht niet meer in den fchoot des bijgeloofs opgevoed , met de beginfels van waarheid en deugd reeds vroegtijdig zal gemeenzaam zijn gemaakt. Ik wenschte, dat elk Nederlandsch Burger de waarheid der bijgebragte bedenkingen gevoelde : dan zou niemand, bij het terugzien op het afgelopen Jaar, mismoedig vragen : wat heils toch heeft het bezit derVrijheid ons aangebragt ? Men brenge zich het gebeurde van dat Jaar te binnen , en wij zullen ge-" noeg vinden, om ons te verblijden wegens het heuchlijke, daarin voorgevallen. Veelen, moede van een gewelddadig beftuur, zagen eindelijk hun wensch en poogingen gelukken, en het gebouw van heerschzucht en dwinglandij , dat in domheid en bijgeloof zijne voornaame fterk te vond, ternederftorten. En wie, die gewoon is het beftuur des Almachtigen met eerbied gadeteftaan , wie ftond niet verbaasd over de wijze, op welke dit wierd teweeggebragt. Za! niet het laate Nageflacht met bewondering blijven opmerken, dat eene zoo aanhoudend ftrenge koude, als «aauwlijks 'immer in deze lucht-  De REPUBLIKEIN. 137 wv,rftreek gevoeld werd, juist op dien ftond inviel, velkt zi het beste, fP°f ^..^^&d5 del was, om ons het genot der Vrijheid efchenke^ 7 uilen wij het niet onder de wenschhjkfte dingen Slen , ï wij van Engeland onzen welvaart beinapende werden afgefcheurd ; en dat wij , als een Ten onaHianglijk folk, ». konden«binder.met flp machtiefte Repub iek, welke, uit hootde van ge Ukle d van belangen en bedoelingen, voor ons eene z00natuurlijke bondgenoot is? - DitisoDjwd^ veele opofferingen te ftaan gekomen; maar heett ook a: n de Ldere tijde de grootte voordeelen Het tooneel des oorlogs ,s h^door op eens van mi zen grond verdwenen , en de franfche Papierei^munc tlvain niet in algemeenen omloop,. Ver er ™. n het deze opofferingen , waardoor wij ten vollen nnJffl in ftaat gefteld , onze onvervreemdbaare Rechten te hernemen. Hadden wij dit gepoogd zonder de medewerking der Franfche Gemeenebest-gezinden . web ke ontzettende tooneelen en akelige gebeurd emsfen zou onze wettige Opftand hebben opgeleverd ! Ln al wa e dit gelukt; welke hoop hadden wij kunnen vod den, dat de kans niet weder fpoedig zou zijn gekeerd, en vreemde Macht het begonnen wKk, |Eluic tp vooren op eens den bodem zou hebben ngeliaa genT Mertegen heeft het verbond^ met Franknjkom B fterkften fteungegeven - En hoe ze™sdi mijnen Medeburgeren geluk dat wij in he eerite ,iet zJakfte en kommerlijkfte, Jaar onzer Volheid geene vijandlijke aanvallen van buiten ondervondeni,en tot löt niet sedrongen werden , haar ten koste van c°r bloed ?e verdedigen: dat verder het rampzahg oorlog, 't geen in het afgelopen Jaar nog noodzaak ?iik bleef, om vorftelijke dwinglanden het hoofd te ïeden , verre van onze grenfen K^^^lt ven • en dat de waapenen' der vrijheid over het £e bedden olm en devoordeelen der overwinningbehielden, h Twee gewichtige gebeurdtentsfen maakSbovenal het uiteinde des V* het ophouden der vijandlijkheden tusfchen. F,a«k,£ en Qojlenrljk, 't welk, fchoon ^«ftond.g, echter een, e hoop doet fcheppen op eenen g™schten viede, als ook het kloekmoedig befluit , na lang J- m ™ ff0 . lWen door verre het meerendeel derNederlandfch. Ore Sen genomen, om hunne onderfcheideti belang . gezamenlijk aan één Beftuur onverdeeld optedragenu, ondat oude en gedrochtlijke verbindtenisfen eens zouR 3  133 De REPUBLI K E I X. den verbroken worden , meerdere eenvoudigheid en mindere kostbaarheid in bet beftuur ingevoerd, de uitvoering met meer fpoed en klem gefchieden, en een algemeene vorm van Regeering , die de waare broe. derfchap onder het Bataaffcbe volk te meer zal doen toenemen, eens zou kunnen daargefteld worden- _ Vreemd Medeburgers! fchijnt deeze taal van verheuging in onzen tegenwoordigen toeftand; daar zoo veelen breed uitweiden over den fiechten tijd. Maar is de mensch, zelfs in het bijzondere leven, niet meer geneigd , om het kwaade dan het goede optemerken ? Schoon hij onheilen ondervind, dit doet echter zijne verplichting niet ophouden, om met dankbaarheid te herdenken het goede, dat hem van eene andere zijde rijkiijk toevloeide. — Wij hebben voorzeker in het afgelopen Jaar veel zorg en kommer gevoed , veel verdriet en nadeelen geleden. Eene buitengewoone duurte van de noodzaaklijkfte levensmiddelen werd dagelijks gevoeld , en nijptè algemeen. Doch dezelve ontftond niet uit de herneming onzer vrijheid, maar uit den noodzaaklijk voordd uuren den oorlog. Schoon 'er nimmer verandering van tijden in ons Vaderland ware voorgevallen , zou echter , bii het aanhouden des oorlogs, de prijs der levensmiddelen even zeer gedegen zijn. — Uit dezelfde oorzaak groten de nadeelen en verliefen voord, welken wij in onzen Koophandel, Fabrieken en Zeevaart ondervonden ; en waardoor ook neering en werkloosheid vrij algemeen waren. Deze bronnen van ons welvaren vloeiden reeds traaglijk in voorige Jaaren , en hierdoor drukten de fchaaden , die wij deswegen in het verlopen Jaar moesten lijden , te gevoeliger. Schaarsheid van. geld , welke grootlijks toenam , doordien veele buitenlandfche Mogendheden de jaarlijks aan de Natie verfchnldigde penningen inhielden , bragt veel ftremming te weeg. En bij dit alles voegde zich nog het verlies van ééne onzer beste Coioniën, deKaapde Goede Hoop , 't geen te duchten is , dat den Engelfchen een weg zal baanen tot verdere veroveringen. Veelen deezer rampen, het is waar, werden veroorzaakt, of verergerd, door den anders gunftigen ommekeer van zaken : zij zijn voor een groot deel de gewrochten van de geweldenaars der aarde, die, uithoofde onzer verkregen vrijheid, waar zij kunnen, tegen ons woeden: een regtfchapen gemoed zal zich echter zulke opofferingen voor de Vrijheid getrooften, naardien men eene gegronde hoop mag voeden, van het verlo- re-  De REPUBLIKEIN. 139 rene te kunnen herftellen. — Mogt deze hoop ten aanzien van eenige weinigen verijdeld worden ; deze opofferingen werken echter gevvislijk mede, om het geluk van anderen eenmaal te bevorderen ; en zal ds edele en helanglooze Menfchenvriend hierin niet' altijd rijklijk vertroofting vinden? Wegens deze van buitenkomende rampen vait het veelen gemakliik zich optebeuren , die meer hunne klachten voordbrengen uit hoofde van onze inwendige gefteldheid. Waarom', vragen zij, is onze toeftand, in zoo ver dezelve van inwendige oorzaken afhangt, niet reeds beter ? Dat dezen herlezen mijne eerstgemaakte aanmerkingen wegens den onvermijdlijk langzaamen voordgang van alle gewichtige verbeteringen, om op hunne vraag het andwoord te bekomen. Het was natuurlijk , dat onze toeftand in veele opzichten verergerde, zoo ten aanzien van tijdelijk welvaaren, als van goede zeden : de groote verbeteringen , die men te werk moet ftellen, zijn van dien aard, dat eerst het gebrekige oude moest weggenomen worden ; het zijn flechts inmiddelfche fchikkingen, op welken thands nog het beftuur gebouwd is, en die noodwendig zeer onvolkomen moeten zijn: terwijl ook de veelheid en verfcheidenheid van ongewoone bezigheid veel goeds vertraagen, en veel gebrekigs doen daarftellen. Had men te gemoet kunnen zien, dat een geheel Jaar verlopen zoude , eer men tusfchen de onderfcheiden gewesten van Nederland eene vereeniging kon treffen, om gezamenlijk éénen vorm van Beftuur te ontwerpen ; de voorzichtigheid zou hebben aangeraaden , om fpoedig flechts een voorlopig ontwerp van Conftitutie aanteneemen: dan, de gewenschte vereeniging icheen telkens nabij, en werd bovenal in Holland verlangd. Zeer gaarn ftaan wij toe, dat, geduurende deze alzoo gebrekige tusfchenregeering, veel minder gebrekigs had kunnen plaats grijpen; doch neemt dit iet af van de waarde der vrijheid zelve? Is niet de heiligfte zaak voor misbruik vatbaar? ^ Hoe zeer wij tot nog weinig heils en veehnadéeligs ondervonden; men blijve echter de omwending van zaken als hoogst gelukkig voor ons Vaderland befchouwen; en verflappe niet in zijnen ijver,, om tot het oprichten en vestigen van het gebouw der vrijheid alles bijtedragen. Reeds hebben wij de meeste zoo haatlijke privilegiën en uitfluitende voorrechten zien vervallen. In hoe veele opzichten i? de ver- bindtenis "tusfchen Kerk en Staat reeds verbroken! Er i5  r4o De REPUBLIKEIN. is nog flechts één flap te dpen ; en deze affcheiding zal volkomen wezen. — Is het niet een gewenschte toeftand, dat men ernftig op middelen ter verbetering kan bedacht zijn; dat niet één heilzaam ontwerp in het duiftere behoeft te fchuilen, en dat alles zich voorbereid, om aan Nederland een beftuur te geven, waardoor het de waare vruchten der Vrijheid zal kunnen plukken ? Men trede dan niet mismoedig het begonnen Jaar verder in ; maar zie de toekomst blijde te gemoet! Men fchijnt zich op eenigen grond daarin te mogen verheugen, dat 'er reeds een begin gemaakt is van zoodanige onderhandelingen, die den vrede zullen uitwerken. Mogt het gefolterde menschdom daarvan eene heuchli:ke uitkomst zien en ondervinden! dan ook zullen veelen dier onheilen, waarin wij moesten deelen, ons niet meer doen treuren. Het Franfche Volk heeft reeds een geregeld beftuur in werking gebragt, herteelt zich van zijne geleden rampen, ziet zijne vijanden verzwakt , en doet ons van ons gefloten verbond met hen eene gelukkige werking verwachten. Veel gebrekigs zal voorzeker m onzen inwendigen toeftand nog overblijven : alle botfing van ftrijdige belangen zal niet geheel worden weggenomen : maar hoe minder het getal van onverfchilligen en opzetlijk werkloozen zijn zal , hoe minder wij hiervoor zullen te duchten hebben. Langer zoo meer naderen wij het tijdftip van wezenlijke verbetering; en zullen veelligt nog dit Jaar een gewenschten vorm van Beftuur zien ingevoerd. Reeds kunnen wij ons verheugen in verbeteringen van onze deerlijk vervallen Zeemacht; en waarfchijnlijk zullen dit Jaar talrijke Oorlogs-fchepen onzen ouden luister op den oceaan verbreiden, van onze wakkerheid getuigen, onze Koopvaardijfchepen befchermen, en dezen veele waaren in onze havens en voorraadfehuuren doen aanbrengen.— Een iegelijk zij, dan, werkzaam ten algemeenen nutte, naar zijn' toeftand en vermogen, en behoude altijd moed en lust! — Men fcheppe geen behaagen, en zoekö geene fneedigheid van vernuft te toonen in enkel vitten : het is de plicht van een Republikein, de gebreken en misflagen , die hij opmerkt , rondborftig en befcheiden aantewijzen, maar ook te gelijk de middelen ter verbetering optegeven. Zulke gedachten wilde ik mijnen Medeburgeien voorhouden, aan wiegeluk ik het mijne verbonden acht. J. E.  . DE REPUBLIKEIN. N°. 7°- ' Het Volk heeft [alleen] het recht, zijne regeeringforrn te Veranderen / teKerbeteren , of eene geheel andere te verr kiezen. ■ • •• . • Publicatie der Provifioneele Reprefentanten van Holland, van 31 Januari] I79S- Medeburger! Het baart 'verwondering, dat de Reprefentanten van fdZd _ zij , die de allernadruklijkfte poogmgeu Kén aangewend , om de afzonderlijke Oppermacht 3er Nederlandfche Gewesten door de algemeene Verte^nwoordiging van het gantfche Gemeenebest te doen vér vangen — thands even gereed zijn, omdat Op-V "ezag dezer Provincie zoo fpoedig daarteftellen , dat laafSs eenig voorbeeld voor handen is van den onl»m™ fpoecl, als waarmede dit werk is doorgezet, g £ ft n- fchiint gebragt te zullen worden. Eene lltów«Sib^ gemelde Vergadering word op SffiSS van November benoemd, om een Ontwerp te b^raamen van het Provinciaal Beftuur, ftaande de Na• i v»r^derin«- Zii word bij haare aanftelhng gefTÏÏlS^lW^ fidig mogelijk. Zij verwijlt ingSffifö-S? tot op'hefbefluitder Bondgenoten omtrend de genoemde algemeene Vergadering. Dit K daar zijnde, volbrengt zij haaren arbe d in weinh cdagen , levert den i\den van Januari] 1796 haar ukvoeifei belangrijk Rapportin, en - de Vergadeuitvoei ig 11 neeaic het cordaate befluit, Sr geheel zou ontbonden worden door de daarftel II. Deel. 6  142 De REPUBLIKEIN. hng der Nationale? Zijn dan de Leden van Holland* Vergadering zeker, dat iuist zij allen, ofwef de meerderheid tot leden der Conventie zullen benoemd worden ? Of is de provifioneele Vergadering in het oog der Reprefentanten zoo gebrekig zamengefteld, dat zij het aanfchijn vreest dier Vaderlanders, die, doordeVólksItem gekozen, met de behartiging van Neêrlands algemeene belangen zullen belast zijn, en die welligt niet zouden gedoogen , dat de provifionalireit van een geheel jaar nog langer — en wie zal hier den juisten tijd bepaalen ? — zou worden uitgerekt, met verguifing van s'Volks machten recht, om alleen zoodanige perfoonen tot zijn Staatsbewind te machtigen , als het zijn vertrouwen waardig oordeelt? Alle deze vragen doen zich gereedlijk op , zonder dat de voordracht der bewuste Commisfie ons eenigzins vóórlicht omtrend de drangredenen , welke voor deze groote overhaasting aanwezig zijn. Immers, het is geene juiste gevolgtrekking , dat, naardien Holland's Volk, niet geraadpleegd zijnde over de bijéénroeping eener Nationale Vergadering, ili!zivi!gend/f/;!;;a te berusten in de befluiten,die door deszelts provif.oncele Reprefentanten daaromtrend genomen zijn , datzelfde Volk , om dezelfde reden , fiilzwljgend moet berusten in alle zoodanige veranderingen , als gemelde provifioneele Reprefentanten thands zullen goedvinden , in het huishoudenlijk Beftuur dezer Provincie te maaken. Het is geene juiste gevolgtrekking, dat men , om dezelfde reden, allen mooglijken fpoed moet maaken. Of zou men ook in dit geval vreezen, dat het Volk, waaraan men meer dan eens het onveranderlijk recht heeft toegekend, om zijne regeeringforrn te veranderen, bij een langer verwijl, in het denkbeeld mogt komen, om van dat oorfpronglijk recht rtebruik te maaken, hetgeen men thands, op den zoo even genoemden grondflag, oordeelde niet te moeten doei gelden? Maar, hoe zouden toch Vertegenwoordigers, die zei ven op den giften vaö Januarlj 1795 het Volk ars den éénigen lastgever erkenden in het veranderen of affchaffen der form van regeering; hoe zouden zij, die op denzelfden tijd verklaarden, dat alle de provifionee,? fchikkingen omtrend het provinciaal Beftuur flechts zoo lang zouden duuren, tot dat daaromtrend door Reprefentanten, uit het geheele Volk gekozen, nadere fcWtkingen zouden gemaakt zijn; hoe zouden dezen, juist geheel ftrijdig met deze verklaaring en belofte, op eigen ge-  De REPUBLIKEIN. 143 «szag, eene taak volvoeren, welke zij aldaar aan een mder Verrezen woordigend lichaam, wettiglijk aangefteld, hadden toegekend ? Hoe zoude zulk eene handelv/iis met zich zelve beftaanbaar geoordeeld kunnen worden? Zelfs dan, wanneer men mogt aannemen, dat de tegenwoordige Vergadering van Holland een volkomen gewettigd, endoor heigantfcheVolkgemachtigd lichaam van Vertegenwoordigers zij —iets, hetgeen nog dagelijks bctwis' wordt, uit hoofde der zeer onevenredige Vertegenwoordiging van zommige Steden, zoo wel als van het Platte Land, om van geene andere gronden te fprekeh. — zelfs dan nog zou deze Vergadering zich niet wel tot zoodanige oppermachtige handelingen bevoegd kunnen achten, zonder daartoe door den Wetgever, het Volk , uitdruklijk gelast te wezen. De voorn. Commisfie, 't is waar, maalt het volgend provinciaal beduur , volgends haar plan, alleen af, als intermediair. Maar, zou dan eene enkele naams-verwtsiehng iwant bet onderfcheid tusfchen ■provifioneel en intermediair is toch in de zaak zelve zeer gering, en is mislchien daarin al. ieen opmerklijk , dat het laatfte bastaard-woord ons nog al nader brengt tot het denkbeeld eener onvolkomene huishouding, tot zoo lang dat 'er eene volkomene zal worden daargefteld) genoegzaam zijn, om het Volk nog li^er tot eene opoffering te overreeden, waarbij het niets te winnen, maar mogelvk, ingeval eener ongunftize keufe, veel, zeer veel te verliezen heeft? Immers, word niet bij het voorgeftelde Ontwerp willekeurig befchikt over bijzondere voordeelen der ftedehjke huishoudingen, waarvan tot hiertoe geen wettige afftand door de bezitters gefchied is, en waarvan niet we een volkomen afftand kan gefchieden , dan bij onderlinge fchikking der plaatslijke Gemeenten? Zijn de gedeelten van het ltaatkundig Bewind, dat aan het nieuw vertegenwoordigend Lichaam zal opgedragen worden, behoorlijk ontwikkeld, behoorlijk bepaald, zoodanig dat het Volk beveiligd is tegen alle willekeur in de uitoefening van deszelfs gezag, en dat die werking geenszins aanbotze tegen de werkzaamheden der Nationale Vergadering? Is het billijk, om eene Vergadering, welke 'het Souvereine Volk dezer Provincie zal verbeelden, in den tegenwoordigen tijd, waarin binnenlandsch en buitenlandsch verraad tot ondermijning van den Staat zamenfpant, bij eene uitdruklijke wet tusfchentijds te ontbinden, en de geheele zaak des Volks aan een enkel Qmmütte in handen te geven ? Heeft de gefchiedenis van S 2 / frank'  144 De REPUBLIKEIN. Frankrijk de gevaarlijkheid van zoodanige Committé'smet genoegzaam doen kennen , om niet daartegen met de grootmooglijkfte naauwkeurigheid te voorzien? Waar is de Inftruüie voor die aanflaande Vergadering, zoowel als voor haar Committé? Of zal die Vergadering, nadat zij aanwezig is, zich zelve aan billijke regels binden? Waar is bij het bewuste Ontwerp een enkel woord gerept van die gewichtige zaak, welke Hollands provifioneele Reprefentanten zeiven beloofd hebben , onder het oog des Volks te brengen, naamlijk de daadlijke toeftand van s'Lands Finantie? Waar is de verandwoording, welke de afgaande Leden van het Bewind verplicht zijn, van hun beftuur, zoo wel als van de beheering van s'Lands penningen, te geven? In één woord: is de overdracht van alle die macht, welke de voorgeftelde Vergadering van Holland bezitten zal, in onderfchciding van de Nationaale Vergadering, een punt, waarover befchikt kan worden , buiten eene daadlijke toeftemming des Volks? — Op alle deze vragen wenscht een voldoenend andwoord Uw beftendige Lezer Demophilus. A N D W O O R D. Ook ons — dit verklaaren wij rondborftig — J?omt het bewuste Ontwerp van de Regeering beftellingdezer Provincie, zonder merklijke bepaalingen, en eene onmiddellijke lastgeving des Volks, voor eene zaak tezijn van de ver uitziendfte gevolgen. Wij behoeven onzen Correspondent Demophilus, en met hem onze Lezers, alleen te verwijzen naar onze voorige redeneeringen over het daarftellen der Nationale Conventie, welke wij ten allen tijde beweerden , dat nimmer had mogen beraamd worden , zonder des Volks uitgedrukte toeftemming. De mooglijkheid alleen , dat zoodanige Vergadering, aangefteld zonder eenen fterken breidel voor onverhoopte willekeur, zamenfpannende met de thands beraamde Nationale Vergadering, wanneer zij ongelukkiglijk uit geene kundige en eerlijke Mannen beftond ; de mooglijkheid alleen , dat zoodanige Vergadering welligt de Volks-vrijheid op eenmaal geheel konde vernietigen, zonder dat 'er eenig middel van herftél overig bleef, dan een altijd gevaarlijke Opftand , behoort Hol-  De REPUBLIKEIN. 145 Holland's Volk ten uiterften oplettend te doen zijn, om zijne belangen niet overtegeven in handen van eenig intermediair Beftuur, zonder uitdruklijk te zorgen tegen het ■ onverhoopte misbruik van gezag. Ook Holland's Reprefentanten zijn deze uitdruklijke ftem des Volks aan zichzelven en aan hunne Lastgevers verplicht. Men volge dan hierin het voorbeeld van Amjleldam. welks Burgers en Vertegenwoordigers zich deze zaak reeds met den welmeenendften ernst hebben aangetrokken! In dit geval zullen de aanmerkingen van onzen Correspondent, ftelliger wijze opgevat, genoegzaame aanleiding geven, om de leemten in het bewuste Ontwerp te ontdekken , zonder dat wij daarover thands brceder behoeven uitte weiden. * —• * — * Medeburger ! Niet fterk genoeg kan ik uitdrukken de verontwaardiging, welke ik gevoelde, bij het vernemen van den inhoud der Pas, welke de Zoon van den Ex ftadhouder heeft kunnen goedvinden, aan de afgedankte Militairen van het gewezen Osnabrugsch Orange-legertje te geven. (*) Het zij ik mij voor den geest breng den (O Het Pasport zelf, gegeven te Bremen, in D'icenher 1795, is voor de Gefchiedenis té 'belangrijk, om niet alhier ternederUit.llcn. Het luid, als volgt. ,, Willem, George, Frederick , Prince van Orange en Nas„ fan, Ridder van den Zwarten Adelaar, commandeer ende tn chef ,, het Raslemblement van de Tronpes van den Staat der Veree„ nigde Nederlanden &c. &c. &c. ,, A'zno N. N. geboortig van . . . oud . . . jaaren, door ,, trouwe aan zijn wettigen Souverain , H. H. Mog. de Heeren ,4 Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, die bij ds Oa„ de Conüitutie des Lands geblevsn zijn, zich bij hst Rasfera,, biement onder onze ordres vervoeg/1 heeft, zich ook geduw „ rende zijn verblijf bij ons deugdelijk en eerlievend gedragen „ heeft; zoo is het, dat wij hem deze getnigenis niet hebben „ willen weigeren , maar in ttg'ndecl hem onze innerlijke dank „ voor zijne zuivere trouw en den ijver voor het Vaderland en „ ons Huis bewezen; met vaste verzekering, dat ons niets aan„ genaamer zal wezen , dan hem bij het hcrflël der orde van ,. zaken in ons ongelukkig vaderland , alle mogelijke bew jzen „ daarvan te geven, wanneer hij zich onder onze ordres weder* „ om zal jle/len ; weshalve wij alle , zoo militaire als civiele , ,. Overheden verzoeken , den gemeldcn N. N. vrij en onverhin. „ d-rd te laten pasfeeren en repasfeeren, werwanrds hij zal gnc4» „ vinden, en htm des noods alle hulp en bijftund te verleenen," S 3  »$* De REPUBLIKEIN. den toeftand, waarin men wil, dat het genoemde legertje zich daadlijk bevind , als beroofd van den onÖerftand , dien hetzelve zederd eenen geruimcn tijd genoten heeft, en die , Volgends de geruchten , aan Engeland des maands op meer dan drie tonnen gouds te ftaan kwam ; het zij ik mij voorftel de geheime bedoeling , welke dat zoogenoemd afdanken heeft, om naamlijk die gelicentieerde Officieren en Soldaaten binnen onze Republiek te zenden , hen te doen dienen tot omkooping van onze binnenlandfche krijgsmacht, en hen , bij de eerfte gunftige gelegenheid eener tegen-omwenteling , de kreet van oproer te doen aanheffen ; in beide gevallen , is niet alleen de perfoon van Willem, George Frederick — hij, die uit der Burgeren zweet en bloed tot zijne voormaaligc hoogheid verheven was —■ als verraader van zijn vaderland üraffchuldig; maar de zaak zelve, met den toeleg, die daaraan verbonden is, blijft van zulke verre vooruitzichten, dat niet dan de verlichtfte en moedigde ftaatkunde zoodanige heilloze poogingen zal kunnen verjcdclen. Met een zeer groot genoegen las ik daarom liet manlijk Adres van het Committé van Algemeene Waakzaamheid in den Haag aan de Provifioneele Reprefentanten des Hollandfchen Volks, en de daaruit gevolgde Publicatie dier Reprefentanten, waarbij aan alle Militairen, die, ten behoeve van Orange, in foldij van buitenlandfche Mogendheden geweest zijn , of nog zijn , het terugkeeren binnen deze Provincie op doodftrafFe verboden word. Hoe zeer ik voor mij op goede gronden , zo ik meen, de doodftraffen afkeur, en alle ftrafoefening zonder form van procés als gewelddadig verfoei, komt mij echter deze geftrenge handelwijs, in den'tegenwoordigen tijd, waarin het verraad van buiten met de woelingen van binnen zal zamenfpannen, om de beilzanmfte maatregelen tot s' Lands behoud lan?s alle moogliike wegen te dwarsboomen, zoo voorzichtig en waarlijk ftaatkundig voor , dat ik mijn bijzonder gevoelen gaarn aan de omftandigheden opoffere, en juist op dit geval wil toepasfen die wet van noodzaaklijkheid , welke zomtijds de uiterfte geftrengheid, in plaatfe van infchiklijkheid, vordert. Immers, de toegang dier helfche vloekverwandten van het Orangehuis eenmaal zijnde opengefteld, zullen de nadruklijkfte maatregelen binnen s' Lands naauwlijks toereikende zijn, om de poogingen te beteugelen dier verdoolde medeftanders, die zich niet fchaamen, hunne vergui-  De REPUBLIKEIN. 147 guifing der thands aangenomen beginfelen van ftaat' kundige huishouding openlijk aan den dag te leggen, en gereed zullen zijn, om ten allen tijde het buitenlandse!) verraad in de hand te werken. Om zuik eene noodlottigheid afteweeren, is het derhalve noodzaakliik , het bedektst verraad ftoutmoedig onder het oog te zien, en door den geduchtften tegenftand op eenmaal de gelegenheid aftefnijden der coalitie van binnenlandfche en uitheemfche belaagers. Dan, met dat alles blijft nog de groote vraag: zal zelfs deze bedreiging van dooditraf, zal zelfs eene daadlijke uitvoering dier ftraf, in geval men fchuldigen mogt aantreffen , genoegzaam zijn , om het gevreesde kwaad te weeren'!1 li: wil niet eens aanmerken, dat deze maatregel, bij Holland alleen genomen, onvoldoenend zou zijn, zoodra niet dezelve ook in alle Provinciën, en bovenal aan de grenfen onzer Gewesten, werd in acht genomen ; want reeds is dezelfde voorflag gedaan iq >;r Vergadering der Staaten Generaal, en zal daan ook gewislïjk tot ftand komen. Maar de vraag blijft nog: zijn 'er geene middelen genoeg voor handen, waardooc Nederlandfche Militairen veilig over de grenfen kunnen komen? Is het niet mooglijk, om de pasporten te vervalfchen? Zijn onze Franfche Eroeders, die aan de grenfen zijn, bij mangel van taai-kennis, genoegzaam in ftaat, om die vervalfching gade te flaan? En, indien eens de, het zij bij oogluiking, of bij verzuim van iuist onderzoek , doorgeflopen Orange - foldaaten en Officieren, als private perfoonen vermomd, zich nederzettcden in zulke plaatfen, alwaar de Orangegezindheid ds overhand heeft, en zich aldaar als ftille Ingezetenen voor een wijl tijds gedroegen, zal dan de geltrengfte Publicatie in ftaat zijn, het gevaar aftewenden , waarvoor men met reden beducht is ? Ik ftel daarom voor, of het niet nodig zijn zal, nog andere behoedmiddelen aantewenden , die in het vooronderftelde geval van meer vrucht zullen zijn , bovenal dan, wanneer de zoodanigen zich reeds binnen ons Land mogten bevinden ? Hiertoe fcheen mij het volgende niet ongepast te zijn. Vooreerst, de nodige fchikkingen te maaken, dat op alle Guarnifoens-plaatfen, vooral aan de grenfen, waar zij meest uit Franfchen beftaan, gevonden worden geboren Nederlanders, in ftaat zijnde, om de gewoone hollandfche paspoorten te beoordeelen. Ten tweeden, bij het afgeven van paspoorten te zor« gen.  148 De REPUBLIKEIN. gén, dat daarin, iedere maand, zoo'Wel in de form, als in het papier, eenige verandering zal plaats hebben, waarvan het geheim, onder eed van fecretesfe, aan alle Commandanten zal worden medegedeeld. Ten derden, tegelasten, dat alle politieke Collegiën van Bewind, in alle Gehuchten en Dorpen , zullen verplicht zijn, om ieder week, of wel om de 14 dagen, aan de provinciale Committé's van Waakzaamheid, eu in de groote Steden de Wijk- of Buurtmcefters aan de ftedelijke Regeering, optegeven de naamen dier Perfoonen, welken zich onder hun resfort hebben nedergezet, met bijgevoegde opgave der laatstvoorige plaats van derzei ver verblijf: zuilende de Leden van het Bewind, of ook de Wijkmeesters, of andere daartoe aangeftelde Perfoonen, aanfpraaklijk en onderhevig zijn aanexemplaire ftraf, in geval, door hunne achteloosheid, de toelating van vreemdelingen mogt zijn begunftigd. Ten vierden, alle Logement-houders met den fterkften aandrang te verplichten, om aan de p'aatslijke Regeering tijdige en naauwkeurige lijsten inceleveren der Perfoonen, die bij hen intrek zullen nemen, ook met opgave van den tijd van het vertrek, en de plaatfen, werwaards die Vreemdelingen zich begeven. Met naauwkeurige aanwending van deze middelen alleen, fchijnt het mij toe,dat de ontdekking zal kunnen gefchieden van Perfoonen, die hetzij in Krijgsdienst, of niet, of ook vermomd, in onze Provinciën zullen komen , om het vuur van tweedracht aanteftooken. Eerst daardoor zal de aangekondigde doodftraf klem erlangen , wanneer men buiten s'Lands zeker is, dat de krachtdadigfte maatregelen door het Bewind genomen zijn, om zich, zoo min door list, als door openlijken tegenftand, te laten verkloeken. Ook is het genoeg bekend, hoe gereed een buitenlandsch verraaderlijk Com plot is, oin eenige koppen van gehuurdeflaaven te waagen, indien het zich met de hoop kan vleijen, omevenwel zijn helsch oogmerk door den bedekten aanvoer van anderen te bereiken. Niet twijfelende , of gij zult' gaarn aan dezen een jplaatsje in uw Tijdfchrift ten algemeenen dienfte vergunnen, blijf ik Uw getrouwe Lezer, Haganus. Den Haag 17 van Januari] 1795.  D E REPUBLIKEIN. N°. ft. Facilhis est, Ji dicere fas est, errare naturam, quam ut disf.milem Jui princeps posfit f onnare rempiMicam. Theodoeicus. Geen tijd is vruchtbaarer voor de werking van alle hartstochten en driften, dan eene ftaatkundige Omwenteling. De heerfchappij van eenig begrip boven dat gene, 't welk voorheen zegenvierde, maar door de omwending van zaken onderdrukt is , kan niet nalaten , eene gisting van gemoederen te veroorzaken, zoowel bij de bovendrijvende, als bij de onderliggende, partij. Gelukkig, wanneer het Bewind verftandig genoeg is, om allen partij- of fecte-haat, reeds in de geboorte , te dempen , en beide partijen aan één belang , dat des gemeenen Vaderlands , te verbinden • Veelvuldige omftandigheden in ons Gemeenebest hebben deze heilzaame werking tot hiertoe vertraagd. De goede zaak der Vrijheid blijft, nog op den duur, een voorwerp van partijdige bejaaging. Zij is geenszins dat wenschlijk goed , hetgeen de verlichtte fterveling boven alles verlangt, als gefchikt, om zijne werkzaamheid tot het waardigst en voor de maatfehappij heilzaamst einde te richten; zij blijft niet dat voorwerp der edelfte aandrift en begeerte, om zich door goedwilligheid aan zijne Medeburgers te verbinden ; zij word in tegendeel gehouden voor eene zoort van hoogmoedige zegepraal, waarbij zich de overwinnaar op den ondergang zijner partij poogt te vestigen, en te verheffen tot dat toppunt van belang, 't welk hem zijne verbeelding als alleen waar en billijk voorftelt. Dus befchouwt hij zijnen anders denkenden Medeburger niet flechts als moedwillig dwaalende, maar als eenen wezenlijken belaager van zijn geluk, en koestert II. Deel. X eene  ISO De REPUBLIKEIN. eene aanhoudende, vijandfchap, welke alle banden der gezellige zamenhang verfcheurt, in plaatfe dat de rechtfchapene vrijheid- en vaderlands-min die behoorde te vereenigen. De onderdrukte, zelfs alleen door de verregaande verdenking zich beleedigd achtende, voed nog zooveel te grooter wrok , hoe zuiverer hij zich waant in zijne bedoelingen omtrend 's Lands welvaart, Hij merkt zijnen wederftreever niet flechts aan als zijnen vijand, maar als den vijand van den Staat. Beiden poogen zich ftaande te houden door middelen, welken hen de tijds-gelegenheid aan de hand geeft. De zegepraalende fpreekt en werkt door openbaar gezag., De klem zijner handelingen berust in de macht, en wel in die macht, welke, zoolang nog geene algemeen aangenomen wetten den Volks-wil bepaalen, niét geheel vrij is van willekeur. De ander onderwerpt zich aan het in zijn oog vernederend lot; hij zwijgt, wanneer hij niet mag, of durft fpreken; hij neemt zijne toevlucht tot list; in het geheim blaast hij de tweedracht aan, of, waar hij den haat al niet ontfteken kan , aldaar fticht hij moedeloosheid, en eene jammerlijke onverfchilligheid , welke voor het algemeene heil veel nadeeliger is, dan eene openlijke wederftreeving. Van daar., dat zelfs de Godsdienst gebezigd word, om het vuur der vrijheid te verdooven, en predikers van denzei ven, onder het kleed der godvrucht vermomd, 's menfchen zedenlijke onmacht, het alleen zaligend geloof zpnder betrekking tot goede werken , het onbepaaldfcYertrouwen op Gods ontfermende en uitreddende goedheid, en op dien grond de alleen mooglijke verwachting van den gezegenden Kerkftaat verkondigen. Van daar het herlevend geloof aan alle voorteekenen en wichelarijen van den ouden dag. Van daar de, thands wederom herboren, godsdienftige haat tusfchen leden van onderfcheiden christlijke Kerkgenootfchappen. Van daar de dweeperij, niet flechts in huislijke bijeenkomften, maar zelfs in de openbaare godsdienftige Vergaderingen , geleeraard en aangedrongen. Van daar eindelijk het verfchijnfel, dat de Kerken van zoodanige Leeraars, die bekend ftaan als geheime of openbaare vijanden der tegenwoordige Omwenteling , vol zijn van ijveraars voor het geloof, hetgeen men in deze tijden, als zoo jammerlijk verwaarloosd, der meenigte vóórpredikt; terwijl rechtfchapen Mannen', die met hun geheele hart voor waarheid en burger-liefde ijveren, die den Godsdienst aanprijzen, als het éénige richtfnoer van het ge-  De REPUBLIKEIN. 151 «eluk der menfchen , als den voornaamen grondflag van het heil der maatfehappij , de onaangenaame teleurftelling hunner beste poogingen in een zeer gering aantal van toehoorers ondervinden. Goede God ! moesten deze dan de vruchten zijn eener Omwending, welke in haaren aard zoo voortreflijk en zegenrijk moet genoemd worden ? Neen: deze gevolgen kunnen en moeten afgekeerd worden door een welgeordend Beftuur. Wanneer wij eenmaal ons mogen verheugen niet het Bewind van kundige en eerlijke Mannen, welken 's Lands welzijn boven alles ter harte gaat, dan zullen zij ook de rechte middelen bezigen , om alle deze onheilen te verhoeden. Hun eerfte werk zal zijn de vorming der zeden. Zij zullen de Schooien, die, zooals zij nog ten huidigen dage ingericht blijven, pesten voor de gezondheid, het bederf van 't gezond verftand, en het gereedfte middel zijn, om alle goede zaaden van kennis en deugd te verdikken, op de ernftigde wijze hervormen. Zij zullen daartoe een Lommiué van Onderwijs, zoodanig als door de Reprefentanten van Holland befloten, en bij die van Utrecht reeds in werking is, machtigen, om de jammerlijke opvoeding der Teugd van de zoozeer in het oog lopende gebreken te zuiveren, en tot de edelfte beginfelen terus te brengen. Zij zullen een waakend oog houden op alle die openbaare Leeraars, die, m plaatfe van de menfchen tot goede waereldburgers te vormen , hen tot onzinnige en fchaadelijke dweepers maaken. Zij zullen brave Leeraars openlijVuitnodigcn, om den Godsdienst, zonder welken geene maatfehappij beftaan kan , bp het krachtigst aanteprijzen , en daartoe alle gepaste gelegenheden doen dienen. Zij zullen geen oogenblik vertoeven , om de Kerk aftezonderen van den Staat, zoodanig dat het bijgeloof in het een ot ander geenen fteun kan vinden. Zij zullen alle diegenen , die dwaas of vermetel genoeg mogten zijn , om , onder den fchijn van godvrucht , de openbaare rust te verftooren , als oproermaakers ftraften. Zij zuilen de nationale denkwi,ze ten goede richten, door openbaare en eenvoudige vreugde-feesten. Zij zullen de nijverheid door alle mooglijke onderfteuningen aanmoedigen. Zij zullen geene Schouwburgen veroorloven, waar het overdreven fentimenteele 's menfchen natuurlijke werkzaamheid verlamt, waar het tooneel van monarchale willekeur alle republikeinfche beginfelen onderdrukt, of fchandeliike boert het hart vergiftigt. Zij zullen lediglopers en bédelaars van de ftraaten doen opvatT 2 ten»  152 De REPUBLIKEIN. ten, om hen tot den arbeid te verplichten. Zij zul. len in de Staats-beheering alle mooglijke bezuinigingen invoeren, ten einde, zomogelijk, de publieke lasten te verminderen , of het overfchot tot de heilzaamfte oogmerken te befteeden. Zoo doende, zal een algemeene geest van orde ontftaan, die niet kan nalaten met voordeel te werken op den geest der Natie. De Burger zal gedrongen worden, hulde te doen aan die geheiligde beginfelen, die alleen in ftaat waren , zulk een heilzaam Beftuur voordtebrengen. Zijne bijzondere welvaart, welke noodwendig daardoor zal toenemen , zal hem onvrijwillig aan het gemeen belang verbinden. De gevoelens , hoe ook verfchillende, houden op fchaadelijk te werken , omdat een ieder even fterk betrokken is in de handhaving der openbaare orde. Hij, die deze fchend, word als een onverlaat overal met verachting bejegend. De wet zal hem ftraffen, geitrenglijk ftraffen, al poogde hij ook Zijne wandaad met het fchoonfehijnend vernis van vaderlands - min te bedekken. De deugd zal zich befchermd vinden overal, waar zij werkzaam is. Tuist daardoor dat een ieder zijne rechten gelijklijk gehandhaafd vind, verdwijnt elk rampzalig onderfcheid van benaaming, daardoor verdwijnt alle feéte-haat. Men kent geenen anderen naam, dan dien van eerlijk Burger. Hij alleen word geacht, die zijne plichten betracht , aan het Vaderland verfchuldigd. Met deze heilige geestdrift paart zich de verlichting des verHands , en, zoolang de wijze Wetgever middelen weet daarteftellen, om den overweldigenden ftroom der weelde, die uit overgroote welvaart voordkomt, langs andere gepaste kanaalen afteleiden, zal hij niet meer zijn dan eene zachtvlietende beek, welke alle landen verkwikt, zonder die immer te befchaadigen. Wetgevingen Uitvoering, Land en Volk, Vertegenwoordiger en Burger — alles zal één zijn, omdat het één punc t heeft, waarin de lichtftraalen eener all verkwikkende zon zich vereenigen, om allen gelijklijk te verlichten. — Vertegenwoordigers , wie gij ook zijt, laat alle uwe aandacht aan deze korte overwegingen geheiligd zijn ! Zn behelzen de geheimen dier Staats-kunst, welke op waarheid en recht gebouwd is. Zij zullen u altijd herinneren, dat de belangen uwer gelijken, die in uwe nanden berusten, geene anderen zijn, dan die van u zeiven, en dat gij, die verwaarlozende, uw eigen geluk verwoest.- Bataaffche Burgers, eerbiedigt deze waarheden, omdat haare befchouwing u wijs, haare toepas- fing  De REPUBLIKEIN. 153 fing u alleen gelukkig kan maaken! Hebt medelijden met uwen Medeburger, die haar in de befchouwing durft lochenen, indien maar zijne handelingen daarmede niet ftrijden: maar, indien ook zijn gedrag overeenfterat met zijne verkeerde denkwijs, veracht hem als eenen onverlaat, wien het wraakzwaard der wet ter ftraffe moet doemen! Helpt uwe Vertegenwoordigers, daar zij het gemeene heil behartigen, met alle mooglijke bereidwilligheid. Zijt toegevend omtrend hunne gebreken, waar dezen uit loutere dwaaling menschlijk zijn-, maar daagt hen voor den geduchten Rechterftoel der Natie, waar eene aanhoudende rampfpoedige ondervinding u mogt leeren, dat zij belangzoekers of geweldenaars zijn! Uwe eigen deugd is de grootfte fteun van die Oppermacht, welke in den boezem des Volks berust. Zoolang gij deugdzaam zijt, zult gij nimmer overweldigd worden. # —• * — * Burger Republikein! In gevolge van uwen raad, in N°. 46. van uw Tijdfchrift aan ons gegeven, zijn wij dan eindelijk zoo ver gekomen, dat wij een Addres aan Holland's Reprefentanten hebben ontworpen en ingeleverd, tendeerende, om door gemelde Reprefentanten gerugfteund te worden in het wettig recht van Oproeping der Ingelanden ter verbetering van het Dijk-beftuur over ééne onzer Hollandfche Meiren. Allen, die dit Addres hebben onderteekend , zijn zoo volkomen overtuigd van de allerwezenlijkfte gebreken in het gemelde Beftuur, en van de veranderingen, bezuinigingen enz., welke daarin kunnen en behooren gemaakt te worden, dat zij, na veelvuldige tegenkantingen, na veelerlei vruchtloze poogingen, om deze heilrijke zaak tot ftand te brengen, geoordeeld hebben, nu volftrekt niet langer te mogen ftilzitten, maar hunne grieven onder het oog te brengen dier Vertegenwoordigers, welken zij vertrouwen, dat een zoo openlijk erkend recht in de uitvoering aan hen niet zullen weigeren. Maar ziet, hetgeen wij naauwlijks van eenig Beftuur, hetwelk toch altijd maar de uitvoerer blijft van den algemeenen wil, verwachten konden, is thands gefchied, en wie weet, welke nog de uitflag zal wezen? Gij kent zekerlijk de Publicatie van Holland's Reprefentanten van 7 OUober 1795, waarbij in Art. 2. gefteld is, dat ,» de oproeping der Ingelanden (ten aanzien der Hollandfche Meiren) nu voor de eerfte reis zal gefchieden, wanneer een vierde gedeelte der Stemgerechtigden zulks zal requireeren:" en Art. 3. dat T 3 ,,de  154 De REPUBLIKEIN. >,de ftemming niet zal gefchieden hoofd voor hoofd, s, maar bij morgentalen, zoodat 'er zooveele ftemmen zullen zijn, als 'er lastdragende morgens in de Polder ,, zijn gelegen." Nu bevat onze Meer na genoeg 6162 morgens, en dus, eer 'er eene oproeping van Ingelanden zal kunnen plaats hebben, moeten 'er tusfchen de 15 en 1600 ftemmen zich daarvoor verklaaren. Maar ftel nu eens, dat 'er flechts 1400 ftemmen zijn van Ingelanden , die gegronde bezwaaren hebben omtrend het tegenwoordig beftuur, moeten dezen dan hunne billijke klachten fmooren? Word dan eene in zich zelve onrechtmaatige zaak juist daardoor rechtmaatig , omdat 'er aan de bepaalde ftemming een kleen getal van ftemmen mangelt? Kan men dan van bun, die reeds aan het beftuur zijn, hetgeen met de 42 Poldermeesters al zeer uitgebreid is, verwachten, dat zij vóór eene oproeping, en dus tegen zichzelven , zullen ftemmen , te meer , daar zij, juist door het bezit van verfcheiden morgentalen, gegronde hoop voeden, om de ftemming te zullen kunnen dwingen? Is het ook te verwachten, dat een Ingeland, die eenig Land van de Leden des Beftuurs in gebruik heeft, cordaat genoeg zal zijn, om zijn geheel beftaan daaraan te waagen, wanneer hij dóór zijne ftemming zich die Leden tot vijanden maakt? Hoe veelenzijn 'er ook niet, die zich nergends mede willen bemoeijen, en bovenal daarom, omdat zij eene zonderlinge vrees koesteren voor het Dijk-collegie, dat hen, zo zij dwaaslijk voorgeven, dikwerf ten onrechte kan kwellen? Eindelijk, hoe veele Ingelanden zijn niet volftrekt onkundig wegens den flechten toeftand der Meer, omdat de Copie der Reekening vzw April laatstleden flechtsin vveinige handen is, en zij dus niets weten van het jaarlijksch te. kort komende wegens tra&amenten, verteeringen, onderhoud van twee Kamers, Jacht en Wagen enz.? Alle deze zwaarigheden volkomen bezeffende, en echter aan den anderen kant te zeer doordrongen van de allerwezenlijkfte belangen van ons Diftriét, en van de gegrondheid van uwen medegedeelden raad, hebben wij geoordeeld , niet te moeten ftil zitten, maar den ijlen dezer Maand dit Addres bij Holland's Reprefentanten ingeleverd, waarvan ik boven gewag maakte. Maar, wat gebeurt 'er? Den i6den daaraan volgende heeffhet Dijk-collegie (NB. NB. het Beftuur zelf) kunnen goedvinden, een Request ter teekening te leggen, inhoudende eene verklaaring van volkomene tevredenheid met het tegenwoordig Bewind van onze Meer, en dus eene daadlijke wedcrftreeving van onze gedaane poogingen tot  De REPUBLIKEIN. 155 tot oproeping en verbetering. Het zonderlinge , 'dat daarbij plaats had, is nog dit, dat juist de Secretaris B , de twee Baazen , die onze Meer - werken hebben aangenomen , nog eenige andere Suppoosten van het Collegie, en eindelijk de Hoofd-Ingeland C , gezamenlijk aldaar tegenwoordig, niet hebben nagelaten , deels door redenen , uit partijfchap afgenomen, deels door bedreiging, dat, zo 'er eene verandering^ kwam in het Beftuur, zij niet aanfpraaklijk wilden zijn voor de gevolgen, zeer veele Landlieden tot de teekening te overreeden, ja dat zelfs de Werk-baazen den volgenden dag met het Request hebben rondgereden bij alle diegenen, die ons Addres niet hadden geteekend. . Wat dunkt u, Republikein, van deze handelwijs? Kunnen wij van menfchen, die zich, om het even door welke maatregelen, in hun beftuur zoeken te handhaven ( _ van menfchen, die zich openlijk verzetten te. gen den verklaarden wil van Holland's Reprefentanten, om naamlijk overal een verbeterd Bewind, op de rechten van den Mensch en Burger gegrond, intevoeren; kunnen wij van eenen Dijkgraaf, die NB. nog door Willem V in zijnen post is aangefteld, en thands all' wat' mooglijk is te werk fielt, om eene oproeping van Ingelanden te verhinderen; kunnen wij van menfchen, die zoodanig handelen, verwachten, dat zij in hunnen post alzins waardig zijn te werk gegaan? Waartoe immers alle die tegenkanting, zo het niet voornaamlijk gefchied, opdat de Ingelanden met den waaren aard-van het kostbaar Beftuur niet bekend, -en ook zij dus van hunne posten niet ontzet zouden worden ? En deze lieden echter durven in hun ter teekening liggend'Request nog deze taal voeren: dat zij reikhalzend hebben te gemoet gezien, dat de Nederlander in eenen vrijen Bataaf herfchapen v/ierd? Hoe past dusdanige taal in den mond van hen , die openlijke we-, derftreevers zijn van de waarachtige belangen des Volks? En welk middel is 'er voor handen, om deze laage zielen, deze waare anti-patriotten, in de bereiking hunner verkeerde oogmerken te verhinderen? Mag een Collegie, waartegen gegronde bezwaaren voor handen zijn, op 'zulk eene jammerlijke wijze de rechten des Volks ongeftraft fchenden? En, indien al eens (hetgeen niet te hopen is) hunne list zoodanig mogt zegepraalen, dat zij een evenredig, zo niet een meerder , aantal van Teekenaars op hun Request bekomen, dan wij op ons Adrès hebben; indien Holland's Reprefentanten, onkundig van deze toedracht, eens onverhoopt den letter hunner voor. nualige Publicatie volgden, wat zou dan hetgefchiktfte w mid-  156 De REPUBLIKEIN. ttiddel zijn, om zoodanige inbreuk op de waare Volksvrijheid tegentegaan en te vernietigen ? Met uw andwoord hierop zult gij zeer verplichten . Uwen beftendigen Lezer, Cl Januanj 1796. Een Hollander. AND WOORD. De Reprefentanten van Holland konden, bij het geven hunner Publikatie, nimmer bedoelen, en dus ook nimmer goedkeuren, het fchandelijk misbruik, dat'er door kabaaien enz. van hunne goede oogmerken zou gemaakt worden. Dus blijft nog voor de welgezinde Inleveraars van het Addrès de weg open, om genoemde Reprefentanten met eene uitvoerige Memorie van dit fchandelijk gedrag te onderrichten, te gelijk met opgave van eenige daadlijke gebreken, die in het Bewind plaats hebben. Ook zij hebben recht, om aantedringen, dat geene Perfoonen, die in het Beftuur zijn, en nog minder deBaazen, en verdere Suppoosten, als zijnde afhanglingen Van het Bewind, hunne ftemmen uitbrengen in een geval, waarin zij zelvéh perfoonlijk betrokken zijn. Ook is het thands de tijd niet, om de waarheid te fpaaren. Laat vrij de welgezinden, mids voorzien van goede bewijzen, openlijk noemen de kabalisten , die, met befpotting der waare vrijheid, zich niet fchaamen, de fchandelijkfte omkoopingen te werkftelligen ! Dit eiscltt de zaak des Volks. Van het verzuim van zulk eene openbaare handhaving der waarheid zal in veele opzichten het heil van Nederland, en dus ook het heil der bedoelde Meer, afhangen. Wij raaden daarom onzen Correspondent ernftig, om zich met andere Braven te vereenigen, en der huichiarij het masker afteligten. Voor een befcl-eiden voordracht der waarheid moet leugen en laster, willekeur en geweld zwichten. Op deze wijze zullen zij Holland's Reprefentanten in de gelegenheid iftellen, om de wettige bezwaaren gegrond te beóordeelen, en geene vrije Burgers , ten koste van weinige baatzuchtigen, en van een dom en omgekogt Gemeen, van de rechtmaatige voordeelen onzer Omwenteling te berooven. Doch, om hierin mét vrucht te werken, raaden wij zeer ernftig eene onverwijlde bewerkftelliging, omdat de list zich van ieder oogenblik ten haarên voordeele weet te bedienen.  D E REPUBLIKEIN* N°. 7a. In eene Gemeenebest* regeering is het even gewichtig te bepaalen , hoe, door wie, aan wien, en op welken grond, de ftemmen moeten gegeven worden, als het in eene Alleenheerfching is, te weten, wie de Koning zij. MONTE-SQUIEU. Medeeurger! E en liefhebber zijnde , om geene zaak van het gewoone leven onopgemerkt te laten, maar ieder ding altijd "uit zoodanig oogpunt te befchouwen, waarin hee voor mij zelf, of ook voor anderen, nuttig kan wezen, heb ik mijne aandacht , in de tegenwoordige dagen, bijzonderlijk bepaald tot de verkiezingen , welke onlangs ten aanzien van Vertegenwoordigers voor de Nationale Vergadering hebben plaats gehad. Natuurlijker wijze bevond ik mij in het geval van veelen mijner Medeburgers , en verlangde yuurig naar de uitkomst der Volks-oproeping, om uit de gedaane keus tot den aard dier op handen zijnde Vergadering, tot de mooglijkheid van herftél onzes Lands,'tot dewaarfchijnlijkhöid der toekomst, te befluiten'. Vergun mij, dat ik u mijne bevindingen mededeele. Zelf in het geval van Kiezer zijnde, was ik in ftaat, ook daaromtrend eenige aanmerkingen te maaken. Vindt gij ze goed, maak 'er dan gebruik van. Ik zal hierin alleen den loop mijner denkbeelden volgen, zonder mij aan eene geregelde orde te verbinden. Van waar toch, dat in veele Kiezers-vergaderingen, zoowel in Gelderland en Utrecht, als in Holland, juist de meerdere ftem op enkele Perfoonen gevallen is, II. Deel. V zon-  15» De REPUBLIKEIN. zonder dat evenwel die benoemde Perfoonen zich tg vooren zoo verdienftelijk onderfcheiden hadden ? Ik •wil hier geene naamen noemen, omdat ik niet baarlijk wil zijn, en mijn oogmerk alleen is, nuttig te wezen. Van waar, vraag ik nog eens, dat Perfoonen, die te vooren naauwlijks genoemd werden , thands benoemd zijn in onderfcheiden Diftricten, waar zij naauwlijks bekend waren ? De reden daarvan is mij voorgekomen, aHeen deze te zijn, dat veele Kiezers, te vooren ni«t bereekenende de waarfchijnlijkheid hunner benoeming, of niet genoeg voorbereid kwamen tot de verkiezing, of in den verlopenden tusfchentijd van hunne aanftelïing en zitting gelegenheid hadden, om te raadpleegen en gevraagd te worden, of ook bij het werk der verkiezing veel te ftijf op hun ftuk ffonden. Het eerfte geval, dat zommige Kiezers niet genoeg voorbereid waren tot het werk , dat hen werd opgelegd, is mij duidlijk gebleken: maar wat anders moest hiervan het gevolg wezen, dan datzijzich leenden aan den . fterkeren aandrang hunner Medekiezers , en eigenlijk meer in goeden geloove, dan uit overtuiging, geftemd hebben? De gewichtige les, die hieruit voordvloeit, is deze voor de toekomst: dat ieder Burger, reeds vóór zijne oproeping tot de Grondvergadering, zich de mooglijkheid moet voordellen, om Kiezer te worden, en dat hij bij zich zelf in gemoede moet opmaaken dat getal van waardige Perfoonen, welken hij oordeelt tot Vertegenwoordigers bevoegd te zijn , al liep ook dat getal tot 30 of 40. Hoe grooter dat getal is, des te beter voor hem het werk zal zijn van verkiezing, indien hij daartoe opgeroepen word. Het fpreekt van zelf, dat zijne voorftelling zich moet richten, naar maate de keuze zal zijn, het zij van nationale, provinciale, of van ftedelijke Vertegenwoordigers. In het eerfte geval, behoeft zijne voorftelling niet bepaald te zijn tot Perfoonen van zijn eigen gewest. Ook door deze bereekening zal hij zich in ftaat bevinden , om dan, wanneer hij in het geval van Kiezer ongefchikte voorwerpen hoort voordragen , daartegen op zijne hoede te zijn, zoodanige benoeming te keer te gaan, en dezelve door waardiger lieden te doen vervangen. Het voorbeeld, dat eene Diftrict-verkiezing bij meerderheid gefchied is, flechts op aandrang van drie Leden onder de Kiezers, die het benoemde Lid zelfs niet van nabij kenden, wettigt deze mijne aanmerking vol-  De REPUBLIKEIN. 159 volkomen, en dringt ook mij, om ieder' Burger mijne zoo even voorgefteide bedenking ter ernftigfte overweging aanteprijzen- Het tweede geval was de te groote tusfchentijd , die 'er is, van de benoeming eens Kiezers tot zijne daadlijke zitting: een tusfchentijd, waarin hij bloot ftaat voor de aanvraag van anderen, die zich, uit welken hoofde dan ook , de vrijheid aanmaatïgen, om raad te geven ,• of ook zelf zijne toevlucht tot anderen neemt, om te weten, welke perfoon of perfoonen hij ftemmen zal. Volgt ieder Burger mijnen voorigen raad, dan zal hij zulks niet doen, en, bevind hij zich zelf niet in ftaat, om te kiezen, dan moet hij eerlijk genoeg zijn , om te bedanken voor de keus , of hij kan , zelfs vóór zijne verkiezing, een eerlijk Vaderlander hebben geraadpleegd. Dit alles is billijk: maar dat hij raadpleege, of geraadpleegd worde, nadat hij door zijne Grondvergadering erkend zij als een gefchikt Man om te kiezen, dit is onrechtmaatig, en zet eene wijde deur open voor kabaaien. Laat ons dus hieruit leeren, dat zelfs de korte tijd van 24. uuren, gefteld bij Art. 39. van. het Reglement, tusfchen den tijd van benoeming der Kiezers en hunne zitting, —■ een tijd, die zekerlijk kort is aldaar, waar Kiezers uit onderfcheiden Diftricten naar eene andere Plaats moeten reizen — nog veel te lang is, om kabaaien te maaken. De aard der zake vordert dus van zelf, dat men dit allerwezenlijkst gebrek in het Reglement verhoede door eenen billijken regel van voorzichtigheid , welke deze is , dar het Reglement had behooren te bepaalen ; ,» dat de Kiezers (die toch ., in de Grondvergaderingen tegenwoordig zijn) zich „ bij eene belofte op hunne Burger-trouw zullen verbinden , om geene rugfpraak te houden met eenig ,, ander , hij zij wie hij zij, maar hunne ftem vol,, komen vrij zullen uitbrengen." De ondervinding, dat Kiezers, vooral in de gecombineerde Diftricten, reeds onder elkander geraadpleegd hadden over de te maaken keus, wettigt ook deze aanmerking. Het doet hier niets af, dat die Kiezers het oog hadden op gefchikte voorwerpen. De zaak alleen is deze, dat 'er bij de keuze geene de minfte kabaal moet werken. Zoodra 'er deze beftaat, blijft zelfs de beste keus onwettig , en is eene daadlijke oneer voor den gekozenen, indien hij een eerlijk Man is. V 2 Mii-  i6o De REPU ti L «KEI N. • Mijne derde waarneming , even zeer op ondervinding gegrond , is deze , dat zommige Kiezers te ftijf op hun ftuk ftaan, en bij hunne ftemming niet willen afgaan van dien perfoon of perfoonen , weiken zij voor hun zeiven hadden uitgekipt. 'Juist door deze verkeerde handelwijs alleen kan het gebeuren, dat eerlijke Kiezers verdeeldheid maaken in de Vergadering, zonder dat hun verfchil van eenig nut is , terwijl juist in tegendeel daardoor de mooglijkheid wordt daargefteld, dat de keus flechts met weinige ftemmen gefchied. Zoodra , bij voorbeeld , eene Vergadering van Kiezers flechts in vier partijen verdeeld is, (en hoe ligt kan zij nog in meer partijön verdeeld Worden , wanneer ieder halftarrig blijft in zijne benoeming?) dan kan de keus, eerst met 9 ftemmen uitgebragt, ligtlijk tot 15 gebragt worden, of wel, vol gends Art. 49. van het' Reglement, daadlijk met 9 ftemmen gefchieden: terwijl echter zoodanige verkiezing nimmer rechtmaatig zal kunnen heeten. Deze zwaarigheid kan alleen wegvallen door de billijke toegevendheid der Kiezers zeiven. De zaak is deze. Reeds bij de eerfte ftemming, hoe zeer die zelden beflisfend is, kan toch ieder man, die niet geheel onkundig is, het beloop derzelve nagaan. Hij kan vrij waarfchijnlijk bereekenen, welke perfoonen voornaamlijk in aanmerking zullen komen. Zoodra hij" nu , Volgends mijnen eerften raad, bij zich zelf eene lijst heeft gemaakt van bevoegde Voorwerpen, en die perfoonen , op welken de meeste aanmerking valt, ook hij hem waren aangeteekend, dan moet hij zich naar, den gang van het werk richten. Hoe zeer hij al een Of twee van zijne lijst als de bevoegdften gereekend had, moet hij toegeven , zoodra flechts de man, op wien 'het bij de tweede of derde ftemming blijkt gemunt te zijn, draaglijk en niet geheel ongefchikt is. Immers hierdoor zal hij aan de keuze zelve, welke toch door zijne halftarrigheid nimmer zal veranderd worden , eenen luister en waardigheid bijzetten , die voor den verkozenen zo al niet belangrijk , ten minften zeer gevallig is. Maar, wat zal de Kiezer doen, in geval hij eene kabaal ontdekt, en een Perfoon vrij algemeen geftemd word, dien hij als een eerlijk man oordeelt niet te mogen ftemmen? Juist hierin is ook een gebrek, dat ik befpeurd heb in zommige gedaane verkiezingen. De Ver-  De REPUBLIKEIN. iói Vergadering der Kiezers vertegenwoordigt daadlijk.de Natie, die haare belangen in hunne handen heeft aanbetrouwd. Bij hen derhalve moet eene vokomenejjijheid van fpreken zijn. Zij moeten, m d.e Vergadering, aanmerkingen mogen voordragen, welken zj, als particuliere Burgers, op openbaare plaatfen met zouden mogen maaken. Zij zijn in de hoedanigheid van Kiezers, onfcliendbaar. Ook daarom behoorde het RcgLnt aan 'de Kiezers het recht te hebben toegekend van vrije onderhandeling . zonder dat zij ooit ofte ooit om hunne adviefen daar ter plaatfe voor eenige rechtbank zouden mogen geroepen worden. Om dit te bewerken, had het Reglement,flechts behoeven te bepaalen , dat de Kiezers, eer zij uiteénfcheiden, als Mannen van eer, belooven zullen, om geen gebruik te maaken van de adviefen der Leden;. zullen, de hii, die zich in 't vervolg aan zoodanig misbruis mogt fchuldig maaken , alf een onwaardige vanzijn Burger-recht ontzet worden. Zoodanige vrijheid , welke in zich zelve alzins billijk en waardig is, zou zo ik mij niet geheel bedrieg eenen vrij Buigen invloed hebben op eene waardige keus. De beden. , king, dat zij veele ongeregeldheden zou veroorzaken, moet weldra wegvallen door de blijkbaare ondervinding, als welke geleerd heeft, dat de Vergaderingen v nbKiezers, over het geheel genomen , beftaan hebben uit brave en befcheiden Burgers, van welken men , p-ene onbefcheidenheden verwachten kan. Eindelijk, Leekt het van zelf, dat, zoodra de Kiezer van zijne aangewendde redenlijke poogingen geen gewenscnt "evol- befpeurt, hij in de verplichting is om zich onenHik te verklaaren tegen het gedrag der overige Leden het zij dezen de meerderheid of de minderheid uitmaaken , opdat daardoor het middel van kabaal zooveel mooglijk worde tegengegaan ; gelijk, de ondervinding in de gedaane verkiezingen reedssmeer dan één protest van dien aard heeft opgeleverd. Ook daarom zou het niet onvoegzaam zijn , dat aan den per. foon die gerichtlijk konde overtuigd worden , gekabaleerd te hebben , eene zeer zwaare infamie wierd °PEenfdandere waarneming betreft het aandeel der voormaalige Regenten aan de verkiezing. Zo ik mi] niet glheel vergis, dan zijn zelfs Hollandfche Steden van begrip geweest, dat de Leden van het voorig BeV 3  162 De REPUBLIKEIN. ftuur bij de oproeping niet waren uitgefloten vant> ftemming tot Kiezers, althands niet van de oproeping" hetgeen, echter, mijns oordeels, op hetzelfde nedèr'Komt: want al wie opgeroepen zijnde verfchijnt, en de yerklaaring aflegt, welke bij het Reglement bepaald is, zonder dat hij valt in de uitzonderingen van Art. ii., heeft ook het volkomene recht, om verkozen té worden. De eerfte handeling daar zijnde, is niets in ftaat, hem te fluiten buiten zoodanige hoedanigheid van Kiezer , welke bij meerderheid van ftemmen op hem vallen mogt. Hoezeer ik voor mij geene zwaaiigheid voor als nog vinde, om de oude Leden van Regeering tot de uitoefening van dit Burger recht toegelaten , bovenal wanneer zij de gevorderde verklaaring afleggen, wil ik echter niet ontkennen, dat, zoolang die Leden niet uitdruklijk ontheven zijn van perfoonJijke cautie enz., zoolang zij zich niet mogen begeven van de plaatfen hunner wooningen, buiten verlof van het tegenwoordig Bewind, zij ook alsdan rechtftreeks vallen in dat gedeelte van uitzondering in het Reglement (Art. ii. D.), hetwelk alle diegenen uitfluit, 3> tegen welken op publieke authoriteit eenige maatregelen ,. van voorziening of zekerheid genomen zijn." Indedaad zo niet de voorige Regenten in den alleronmiddelijkften zin onder dezen term moeten geoordeeld worden begrepen te zijn, dan weet ik niet langer, wat een ftedelijk arrest, of het verbod van vervreemding zijner goederen moet hecten. Om die uitdrukking van het Reglement alleen te verftaan van hen, die in Dolof Verbeter-huizen zijn opgefloten, is geweld aangedaan aan woorden , die in zich zeiven veel te du?dIijk zijn, om niet te gelden wegens alle politieke voorzieningen, van welken aard ook, voor zoover die in het voorig gedeelte van Art. tt. niet mogten zijn uitgedrukt. Gij begrijpt ligtlijk, — ik moet dit nogmaals herhaalen — dat ik deze aanmerking geenszins maak uit eenige wraak, maaralleen omdat ik oordeel dat zij gegrond is op den Jetter van het Reglement,' en op de tegenwoordige politieke noodzaakliikheid', terwijl ik voords een groot Voorftander ben van orde, en niet wel kan gedoogen, dat deze, eenmaal daargefteld zijnde, willekeurig verbroken worde. Nog iets , dat mijne aandacht tot zich getrokken heeft, is de luisterrijke optogt der Kiezers, vooral in gecombineerde Diftnden, naar de Hoofdplaats. Zo ifc  Dt REPUBLIKEIN. iSj 5k wel onderricht ben, dan heeft het Platte Land in Holland voorbeelden opgeleverd van zoodanige Benoemden uit de Grondvergaderingen, die de eer van hunne boedanigheid, en dus ook de eer van het Land, zeer deftig hebben opgehouden, door met eene fraaie Koets,, met vier Paarden befpannen, hunne Commisfie te gaan afleggen, hebbende het rijdtuig zoolang moeten wachten, totdat mijne Heeren de Kiezers — want de naam van Burgers zou voor die ftaatfie te weinig pasfen —• hun werk hadden afgedaan. Iet desgelijks is mij onderricht van eenige benoemde Reprefentanten , die niet, zooals men voormaals pleegde te doen, met Schuit of Postwagen, maar met eene zeer fierlijke en rijk befpannen Koets naar den Haag zijn komen aanrennen, waarfchijnlijk met oogmerk, om niet te laat te komen. Intusfehen kan ik niet ontveinzen, dat zulk eene handelwijs mij zeer geërgerd heeft, in aanmerking genomen den jammerlijken toeftand van het finantie-wezen van bijkans onze geheele Republiek, hetwelk gewis nimmer kan gered worden, dan door de grootfte bezuiniging. Bij mij auhands blijven alle die perfoonen verdacht, die zoo onbezorgd met 's Lands geld, of liever met der Ingezetenen goed, of ook met hun eigenivermogen, fpeelen, en het ftrijd geenszins met de waare Burger - deugd, een waakend oog te houden op alle dia zoogenoemde fatfoenlijke lieden, die van begrip zijn dat 'er geen ding voor of ten behoeve van het Land geclaan kan worden , zonder dat het gewicht daarvant ook op de reekening blijke. ■— Ook dit, hoop ik, zal zorgvuldig in acht genomen worden bij het opnemen fdcr reekening en verandwoording, welke Hollands Reprefentanten, wanneer zij van hun provifioneel Bewind afftand doen, ongetwijfeld aan de Natie zullen geven. Nu wil ik nog kortlijk mijne gisfingen ternederftellea over het toekomend lot onzer Republiek, afgeleid uit de tot dus ver gedaane benoeming van Reprefentanten tot de Nationale Vergadering. Om het geheel genomen —want eene volkomenheid kan men nimmer vorderen —« komt mij de benoeming van Reprefentanten als zeer gefchikt voor tot het oogmerk , waartoe de Nationale* Vergadering dienen moet. De gekozenen zijn meestal Mannen van kunde en braafheid. Alleen fmart het mij, dat Gelderland zooveele Kerklijke Ambtenaars benoemd heeft. Zij kunnen voor zichzelven brave Mannen zijn; maar of zij gefchikt zijn voor een politiek Bewind, en  i64 De REPUBLIKEIN. of door hun de, zoo noodzaaklijke, afzondering der Kerk van den Staat wel genoegzaam zal gehandhaafd worden, zal de tijd moeten leeren. Eén ding, dat ik echter in de benoeming niet in acht genomen zie, is de keus van goede Financiers, en ieder begrijpt ligtlijk, hoe veel daarvan afhange. Ik verlang dus, dat op die plaatfen , alwaar nog geene keus gefchied is , uitdruklijk zal gelet worden op deze belangrijke hoedanigheid in de nog te kiezen Vertegenwoordigers, opdat men een beter ftelfel van finantie zal kunnen uitvinden , dan hetgeen men tot nog toe in Holland gevolgd heeft. Dat men ook bijzonderlijk het oog heeft gevestigd op gegoede Perfoonen , die van wege hunner bezittingen een onmiddellijk belang hebben bij 'sLands behoud , is zeer wijs en omzichtig gehandeld : maar men moet echter, aan den anderen kant, niet uit het oog verliezen de verdienden van zoodanige Burgers, die, offchoon geringer van tijdlijk vermogen , uitmunten door belezenheid, kennis en een juist oordeel, vooral wanneer op hun zedenlijk gedrag niets te zeggen valt., Indien dit aldaar , waar de keus nog niet gedaan is ,' zorgvuldiglijk behartigd word, dan ftel ik mij van de Op handen zijnde Nationale Vergadering alle goed voor, en befchouw haar, zoo als ik altijd gedaan heb, als het éénige middel, onder Gods zegen, om het Land, dat tot in het merg en gebeente bedorven is, te herftellen. Ook dan , wanneer de meerderheid uit verlichtte en brave Vaderlanders beftaat, zal die Vergadering zelve zich nog beter kunnen vormen, dan bij het plaats grijpend Reglement gefchied is. Vindt gij deze mijne onpartijdige aanmerkingen belangrijk genoeg, geef ze dan eene plaats in uw Tijdfchrift, en geloof, dat ik waarlijk ben Uw welmeenende Lezer P. P-  D Ë REPUBLIKEIN. N°. 73 en 74- i Pftr I ff. Watt alzoois het de wille Gods, dat gij * wMo'ende dl mondfiopt aan de onwetendheid der dwaazc Vrlt'Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een dekfel der boosheid, maar als Vs 17. Eert een iegelijk! Hebt de broederjchap lief. 2AMËNSPRA-AK OVER D Ë NATIONALE VERGADERING. D. Wel. Vriend! zijt gij in de Grond-vergadering STjfzeker, en ik geloof, dat ik mij hierin, als zaken en op zulk een Reglement, aan het openbaar bewind deel kunt nemén? I In welk een ftaat van zaken ? D. Wel, daar de Provinciën het met e kander «neens ziin • daar onze toeftand met opzicht tot de buitenlander zoo zorglijk is; daar onze Ingezetenen zoo van begrippen zijn, en daar het Land zoo diep vervaUenüi, dat het bij geen' mooglijkheid tot voorlse welvaart herfteld kan worden. L Ik heb deze bedenkingen wel overwogen, en ziê "Kt pZ\nciënehet met elkander zoo oneens zijn . is waaJ en het fpijt mij geweldig Maar zu len z J éénsgezinder worden, als ik en andere menfchen, me II. DïEL. X  i66 De REPUBLIKEIN. zaken niet te bèmoeijen en he iZ °Ver $e publieke overtelaten? 2al de eendraclf ,3!QD ei§en lot veel meer herfteld worXn tusfchen dezelven niet land (de overige 7 ProWnrV™?11** ^/fl"d en kend Vorder hetme Xnl kMnen toch nu Seree" zien, dat ik en LTn^Ss h?P« * «W,™* rrale Conventie iaten "Seva len l^ ™n de Natiogemeen belang dienfti» t?f - j' ? het voor ons al" van dat Plan Vh'^ l^èren t^V^5 de drsfentieerende Provinciën In f hlftoe ZIjn ven van de denkwijze van dmTenS\onkundlS gebledit ftuk, en geloovende dat dïnTJ^f/et^en °V6r den waren, hebben zii zien in h hiermede n,et te vre« fchijnlijk veel ftijfzinnige^ gedr^ ^ie wnarzouden gedaan hebben. Van dir h ' " "U anderS rugkeeren, naarmaate zii meen^rip ZuIle" ziJ £e" wij 'er ons naar fchikken - 3aJ Worden' dat heden, waarin het Land ij*? V ln deze omftandigtegen buiten- e Tb^S^ kt.^b^ maatregelen te grond moet gaan eene v ^ vvande" noodwendig de bevolking gfrond, en ïVergadering, of wicht tegen een al te ero J™ Sen°egzaam tegenhet éénige redmiddel foor f ^S^orzien, mede als wen. In FrfXik0o^'onze Republiek befchounader bij dan teTi^i?^™ ^..«d» ook reeds, dat een lange J&Siï fj**11^ veeIen onherftelbaare onhei lenloublondat f™'™ *™ dat deeze weinige nol vlcchnl/T*V düS ik denk> hoofdig niet zullen wlzen n ' fn e Provi^iën zoo len te blijven, en waTin^'belangt"^ ïï ^ geV'?e' den, dat de Reprefentanten v!P v h j mag gaarn n ' vinciën, die de- mtt<^J?a ™ ™deie Prt- genoegen nog zoodanigeverander,™ ' ten haareti tikelen maaken, als zij maar ^10 Z?mmiSe lang onzer Republiek zuHennnl8 "S met het ™ar teDie verfchillen zulte ookta^K^^-C») met lopen, als zommigen vreezen r 2 Z°° hooS a Ie de Provinciën is thands in h\n£ ReSe^lnS van die te verftandie ziin TT™ • handen van Mannen, -et de nl^orT^^^Ur**,; da' *S ten. Zo het Huis van Ov^l • of vahen moe' n Van °ranSe ooit hier wederkwam, zij'a C J Nadat dit ftuk reeds o,, a~ asnaenaame tijding dat L 6 p,eTS was' ontvangt men de -N.tionale Veigad^'^^g/'wfc^ beiden gaaf tötde  De REPUBLIKEIN. 167 zijn zij immers totaal geruïneerd. Gefchiedde dit met geweld, dan moesten zij het Land ruimen. Gefchiedde het bij fchikking, zoo als men het noemt, (want eene oprechte fchikking is 'er tusfchen het Huis van Orange en onze weldenkende Ingezetenen nimmer te verwachten. Daartoe zijn de zaken veel te ver gekomen. Vóór 1787 heeft dat Huis nooit de minfte goede trouw in het willen aangaan van fchikkingen getoond. En, zouden zij, wier harten, als dat van Farad, daaglijks zederd hoe langer zoo meer verftokt geworden zijn , daartoe in het vervolg het oor willen leenen ? Neen Vriend! dat geloof ik niet.) Gefchiedde het, zeg ik, bij fchikking, dan zouden zij 'er op zijn best in het eerst met verlies van eerambten en voordeelen afkomen, en bij het eerfte voegzaame voorwendfel , wat vroeger of wat laater, aan dezelfde onheilen blootgefteld worden , die ten allen tijde de uitwerkfels van het bedorven hart der dwingelanden geweest zijn. Zij kunnen ook zoo dwaas niet. zijn , om eene Ariftocratifche Regeering te willen invoeren. Wij hebben zederd 1702 tot 1747 de nadeelen van zulk eene willekeurige Familie-Regeering zoo duidlijk ondervonden, en de beginfelen daarvan ftrijden zoo lijnrecht tegen onze nu aangenomen beginfelen van Vrijheid en Gelijkheid , dat eene hardnekkige aankleeving aan dezelven een gereed middel tot hunne verplettering wezen zou. Hoe gemaklijk toch valt het eener Natie, die met de Franfche Republiek verbonden is, in een tijd, waarin vrijheid van drukpers en burgerwaapening plaats hebben, kleene dwingelanden als kaf te verdrijven! Dat, ten tweeden, onze toeftand met opzicht tot de Buitenlanders nog zeer zorglijk is, erken ik ook, fchoon die mij evenwel op ver na zoo zorglijk niec voorkoomt als in het voorleden Jaar, toen de Roijalisten in Frankrijk al vrij wat veld gewonnen hadden, en dat Land zonder vaste Conftitutie, dan her-, dan derwaards geflingerd werd. Maar hoe dit ook zij, zal onze toeftand naar buiten minder zorglijk worden , wanneer wij Ingezetenen, om zoo te fpreken, Gods water over Gods akker laten lopen, en hoe zeer plechtig door onze tegenwoordige Regeerders met den hartlijkften aandrang opgeroepen, echter weigerig blijven, om het Vaderland te helpen redden? Hoe minder Ingezetenen in de Grond-vergaderingen komen , hoe meer hoop de Engelfchen, de Keizer, en onze verdere X a vijan-  a68 Be REPUBLIKEIN vijanden hebben, om door hun goud, door hun weid en door hunne list, eene tegenomwenteling in dit Land te verwekken , hoe langer lij aan zullen houden om ons van binnen te verwanen en tegen elkander op. tezetten, en hoe meer andere Volken, die niet rechtllreeks onze partijen zijn, vlammen zullen, om op onze puinhoopen hunne grootheid te bouwen, en ons als een ander Pokn mettertijd zoo te helpen verdeden, dat onze naam en gedachtenis als van den aardbodem uitgewischt worden. Wat zouden onze Franfche Bondgenoten ook van ons moeten denken, als zij zagen, dat wij, hoe zeer door hun in de gelegenheid gefteld, om over onze eigen zaken te befchikken, en zoo veelé .zaken, waarover wij zoo lang geklaagd hebben, te verbeteren echter iever verkozen ftil aan den haard te ?7U-eun -\i an handen aan het werk te ftaan, om onze Vrijheid te genieten , te vermeerderen en te verzekeren £ Zouden zij niet met reden kunnen zeggen • ,, Wil hebben u geene de minfte belemmering toegebragt irl w -Z£/Jerand-rGn e"verbeteren uwerRegeeïingsform. Wij hebben u intusfchen zelfs door onze moediglkriigsbenden tegen alle binnenlandfche oproeren befchermd. En gij, gij verkiest liever, als Volk verloren te gaan ongetrouw aan uwe verbindtenis met ons te worden' en de poogingen van onze en uwe ergfte vijanden door uwe laffe, ja misdadige, onverfehilligheid"te begunftigen dan u zeiven te redden, uwe gefchonden eer te herftellen en u de afkomst uwer dappere, nijvere en eerlijke Voorvaderen waardig ce toonen. Wel nu dan wij laten u verder aan uw lot over, en willen geen; verbindtenis laten voordduuren, die onze eigen Natie met fchande overlaaden zou." Wat moet "er dan van ons worden, Vriend? Dan zullen onze FranfcheBroeders, verontwaardigd over onze laagheid van ziel, mer onze verdere nabuuren misfchien een gemeen fpel van ons maaken, onze overgebleven rijkdommen met elkander deelen, onze beste Ingezetenen de wijk naar elders doen nemen, en het overfchot onzer Natie als verachthjke wezens tot de vernederendfte onderwerping veroordeelen En wat zullen wij met grond dan tegen zulk eene handelwijze kunnen inbrengen ? Zullen de !"" c^Dnen de Neutraale Volken, lullen bijzonder de Engelfchen en onze verdere vijanden ons niet bef^rf? °ntzien » wanneer zij ons als een éénig man tot de redding van ons Vaderland zien opkomen, wanneer zij overtuigende blijkeu krijgen, dat ons Patrio- tis-  De REPUBLIKEIN, iöp fismus niet in woorden, maar in daaden bed.. \t, wanneer wij alle bangheid voor eene tegenomwenteling, die toch de reden van het niet opkomen van duifenden jn de Grond- en Wijk-vergaderingen is, kloekmoedig vaarwel durven zeggen, wanneer wij onze vermogens, onze moeiten, onze goederen voor Vrijheid en Vaderland ten besten hebben, wanneer wij all' het goede, dat de Franfchen zederd zes Jaaren gedaan hebben , met een edelen naarijve'r, en met die wijze veranderingen, welken de toeftand onzer Natie vordert, welmeenend en aanhoudend zoeken naartevolgen, en te beproeven, of wij in het klein niet kunnen worden, 't geen de Franfchen in het groot zijn en verder too-iien te willen zijn , een Volk naamlijk , dat medewerkt, om den aardbodem van vorstlijk onkruid te zuiveren , en de menfchen dat geluk te doen genieten, waarnaar de Schepper der waereld alle onbedorven zielen doet wenfch'cn , en tot welks verkrijging en bewaaring Hij hen met. de heerliikfte hoedanigheden zoo rijklijk bedeeld heeft. Wij hebben nooit zulk eene fchoone gelegenheid gehad, en zouden wij ze nu verzuimen? Dat ware onvergeeflijk. Laten wij toonen , dat wij onze krachten durven gebruiken en aankweeken, en ik ben verzekerd, 'dat onze toeftand naar buiten hoe langer hoe minder zorglijk zal worden. Terwijl wij aan onze Conftitutie arbeiden, waartoe de Nationale Conventie de voorbereiding is, zullen de Franfchen onze nabuuren wel in toom weten te houden. Wij hebben immers van Pruis/en, bij voorbeeld, zederd de omwenteling , nog geen het minfte. letzel gehad. In tegendeel, hij heeft ons een zeer wezenlijken dienst gedaan, met onze Orange-Emigranten alle gewapende zamenrottingen in zijne Staaten te ontzeggen. Met een vrolijken en godsdienftigen moed, Vriend! zullen alle die buitenlandfche verfchrikkingen wel in rook verdwijnen. En gefteld eens, het behaagde God , ons bij vervolg voor buitenlandse!: geweld te doen zwichten, wel nu, dan zullen wij immers met een gerust geweten ons onfchuldig lijden verduuren kunnen. Wij zijn toch niet gefchikt, om, altijd hier op aarde te blijven leeven, en hoe meer wij door tegenfpoeden gelouterd wrarden, hoe heerlijker onze toekomende ftaat in eene andere waereld zal zijn. Dat, ten derden, onze Ingezetenen nog zeer verdeeld hl begrippen zijn , moet ik helaas! ook erkennen. X 3 Maar  IjW De REPUBLIKEIN. Maar dit is bij mij juist eene reden, om mij wel degelijk, vooral daar ik geroepen word, met bet bewind van s Lands zaken te gaan bemoei;en. Hoe kleener bet getal van hun is, die in de Grond-vergaderingen opsoinen, hoe meer de aanhangers van het'Huis van Orange gelooven en verfpreiden, dat flechts een kleen gedeelte der Natie met de omwenteling te weden is, èn van de nieuwe orde van zaken zich eenig heil belooft. Deze aanhangers zijn van tweeërlei zoort. Tot de eerfte zoort breng ik alle die verachtlijke icnepfelen , die bij de dwinglandij van het Huis van Orange ten kosten van het algemeen belang het voor. deel van zich en de hunnen gezogt hebben, die thands "°S> ™et h°s veel zachtmoedigheid men hen ook behandeld heeft, alle machinatiën in het werk ftellen, om all' het mooglijk nut onzer omwenteling te verijdelen , ja wier ftaatkundige dolheid of fchijnheilige dweeperij zoo ver gaan, dat zij het een zalig vermaak zouden achten, ons nog eens aan de verfchriklijke gevaaren eener tegenomwenteling, ten behoeve van hunnen onnoozelen afgod, blootgefteld te zien, als zij en die van hunnen raade daardoor flechts weder uit het flijk hunner tegenwoordige vernedering tot hunne voorige valfche grootheid mogten opgetrokken worden. Zulke verdoemlijke menfchen , die alleën doof tegenfpoeden te verbeteren zijn, vind men helaas! in ons Land maar al te veel, en zoo lang de Nationale rechtvaardigheid hen niet krachtiger beteugelt, dan tot hiertoe gedaan is, kunnen wij immers op de wedergeboorte van het gros ©nzer min befchaafde Landgenooten geene de minfte reekenine maaken. ■ . Tot de tweede zoort breng ik dat heirleger van zecr.ge, werkzaame en eenvoudige menfchen, die jaaren lang, onder allerlei fchijnbaare voorwendfels , misleid en tegen de waare Patriotten opgezet zijn. Dezen hebben ter goeder trouw geloofd, en gelooven het nog, dat het Huis van Orange nooit kwaade oogmerken omtrend dit Lund gehad heeft, dat het met godsdienst en deugd gedaan zal wezen , als dat Huis op den duur van onzen grond verwijderd blijft, en dat eene Volksregeering ons Land volftrekt ten ondergang moet brengen. Niets is gefchikter, om den aanhangers van het eerfte zoort meer den lust tot verraad en zamenfpanning met onze buitenlandfche vijanden .te benemen, dan wanneer . M , v zij  De REPUBLIKEIN. 171 «ij zien , dat de Grond- en Wïjk-vergaderingen van tijd tot tijd talrijker worden, van tijd tot tijd meer uit den bloem der Burgerij beginnen te beftaan, dan dat die ook bczogt worden van menfchen, die zich bevoorens ftil hielden, van menfchen, wier talenten, wier familiebetrekkingen, wier vriendfchap met kundige en rijke lieden zij vreezen, van menfchen, voor wier ftevige deugd zij altijd bloosden, en wien zij in hun hart en bij hunne medeplichtigen de eer niet weigeren kunnen , van hen als de beste menfchen onder onze Natie te befchouwen. Zij zijn loos genoeg om nategaan, dat zulke mannen dezen ftap niet doen, dan met het voorbedacht opzet, om liever in onze moerasfen te verzinken, dan iets onbeproefd te laten, om het Vaderland te redden, om de zaak van Vrijheid en Gelijkheid op marmeren grondzuilen te vestigen,en om bij alle voorvallen van binnenlandfche muiterij of buitenlandfche aanvallen zich getrouw aan hunne nieuwe verplichting ie gedragen. Geloof mij , Vriend ! elke verklaaring van dien aard is een doodfteek in het hart dier monfters , een ftof van gejuich voor onze onderdrukte , voor onze verwaarloosde, voor onze nooddruftige medeburgers, en een onfeilbaar middel tot de volkomene zegepraal van waarheid en deugd over ftout geweld en laage list. ' Ook is niets gepaster , om de aanhangers van het tweede foort van de eerften aftetrekken , en voor de goede zaak te winnen, hetgeen , zo het Land ooit tot voorigen bloei zal komen, door alle waare Vaderlanders nooit te fterk en te aanhoudend kan bedoeld en behartigd worden. Er zijn eene meenigte Prinsluiden in ons Land, die, nu de omwenteling toch daar is, nu het Huis van Orange de Republiek verlaten heeft, nu Vmisjen door het helpen verftooren der Orange Emigranten duidlijk toont, zich hunne zaaknietmeer aantetrekken, nu de Engelfchen de Kaap en Ceilon voor zich zeiven conquesteeren , en onze meenigvuldige bevoorens aangehouden Schepen voor hunne eigen Natie verbeurd verklaaren en verkoopen, zich wel ter goeder trouw met de voorftanders onzer Omwenteling zouden willen vereenigen , en 'er dan ook oprecht het hunne voor zouden over hebben,; om het Land door de nieuwe orde van zaken gelukkig te helpen maaken. Maar zo lang zij menfchen , die zij tot hiertoe als onpartijdig, als verftandig, a s braat befchouwden, zien aarzelen, om zich openlijk aan X 4 de  172 De REPUBLIKEIN. dc zijde van het nietnve Beduur te voegen , eeloo, ven zij , dat onze geheele omwenteling nog op zeer met et 8T hn V£rmijden ZU allegemeenfchap met elk , die hen anderszins zou kunnen verlichten en dragen zij tot de behoeften van het Vaderland niets meer bij, dan hetgeen zij uit vrees voor ft,af cn verhes van een goeden naam, of uit eerbied voor Jn AU- Sr'h Ee i' M°!ftr6kt niet du»'en "aIa" ten. All hunne fchroomvailighetd voor tegenomwen- tehngen zal verdwijnen , hunne goedwilligheid zal daagh;ks opgewakkerd worden , hun ligtgelovig vertrouwen op pligtvergeten Geestelijken en kunftie cemaskerde werktuigen van 's Lands zoogenaamde Edelen en GroQten zal van week tot week verminderen, zodra zij zien dat de zaak van Vrijheid en Gelijkheid onder menfchen die zii hoogachten , waarliik veld wint, en het zal ten laatften weinig moeite meerkosten , om hen ook een welmeenend aandeel in onze nieuwe ftaatshervorming te doe.: nemen Dat, ten vierden, het Land zeer diep "vervallen is en dat er buitengewoone middelen en poogin-erl moeten gedaan worden, om te beproeven of het'lot voorige welvaart kan herfteld worden , lijd bij mii ook geen de minfte bedenking. Dit herftél, intusfchen,bij voorraad reeds onmoo*lijk e keuren ,s eene daad, die ik met mijne beg-ipnen over God en de Voorzienigheid niet kan overeenbrengen. Zoolang onze Republiek geftaan heeft, hebben wij nooit een beftuur sehad waar n de vermogens en krachten der ingezetenen wel gebruikt z.jn. Onze Stadhouder en Staarleden maakten alle onze handelingen dienstbaar aan hunne toomloze en domme eerzucht. Wij weten dus niet wit wij nog zullen kunnen uitvoeren, als wij eene soeda Conftitutie hebben, waarin elk macht genoegtot zijn bijzonder ambt, maar geene macht genoeg tot alge! meene onderdrukking zal kunnen uitoefenen. Hoe 't zii al konden wij door verfcheiden wezenlijke belet- vö'ken TT? A001 ')e mededi"SinS van andere vo.ken , ons Land met tot voorige welvaart herftellen, zoo zoudt gij immers wel te vreden zijn als 'er kans was , om ons verder verval te fluiten , en ons weder een maatig, en jaarlijks toenemend , Volksgeluk te doen genieten? 6C L. Voorzeker , als ik dat wist, zou ik het mijne ook wel wUieu toebrengen, J D.  De REPUBLIKEIN. 173 D. Wel nu, Vriend! juist omdat ons Land zoo diep vervallen is, juist omdat het niet , dan door buitencewoone middelen, te redden is, begrijp ik, dat wi] in de Grond- en Wijkvergaderingen moeten komen. Hoe raadelozer onze toeftand is , hoe meer het te ras komt, dat elk nacht en dag peinst, of hij ook iets opgeven of werkftellig kan maaken , waardoor onze geheele ondergang geweerd wordt. Menfchen, die anders iuist niet de fchranderften zijn, doenzomtiids voorftellen, waaruit verftandiger lieden iet goeds kunnen trekken. Voorbeelden van fpaarzaamheid, van maatigheid, van goede trouw, van moed, wekken anderen tot navolging, eh zijn vooral in dezen tijd aiom hoog noodzaaklijk. Elk Burger, die opgeroepen de Vergaderingen bijwoont, toont ten minsten zijne welwillendheid, om der maatfchappije dienst te doen. Om het Land te recht te brengen , is het juist niet noodig, dat elk verftand genoeg heeft, om zelf het Land te regeeren. Als hij maar een braaf en eerlijk man tot Kiezer benoemt, dan moeten die Kiezers weder naar wiize en deugdzaame Reprefentanten zoeken, en als wij die mogen krijgen, die zullen dan wel weten , wat 'er gedaan moet worden , om ons Land te behouden. Geloof'mij, Vriend! alles ftaat nog zoo hoopeloos niet, als zommigen wel denken. In weerwil van de fchokken , die wij geleden hebben, zijn wij nog rijk , in vergelijking met verfcheiden andere Volken. Wij hebben nog nijvere Kooplieden , jFabriekeurs en Winkeliers, die, als zijdoor goede wetten in hunne poogingen onderfteund worden, verfcheiden takken van ons voorig beftaan kunnen doen herleeven. Wij hebben nog handen genoeg, tot den arbeid gefchikt, als zij maar onder goed opzicht gefteld worden , en als men maar wil befluiten , om geene menfchen uit de Armenkasfen te doen bedeelen^ dan die oud of ziek zijn, en dus met geen werk hunn' kost verdienen kunnen Hoe? zou men met eene bevolking van omtrend twee millioen menfchen , waaronder zoo veele eigenaars van huifen en landerijen, niets voordeel igs meer kunnen uitvoeren? Wij hebben nog eigen Producten, zo als boter, kaas, vee, vlas, meekrap en verfcheiden andere dingen , die , wel behandeld, veel winst kunnen geven, en het ontbreekt ons niet aan gezonde en fterke Boeren en Arbeiders, die zeer wel van onze gronden alle mooglijke partij weten te trekken, in de Visferij, zo ter Zee als in de Rivieren, is X 5 on- •  174 De REPUBLIKEIN. onze Landaard ook bijzonder bedreven, en wat onzen Scheepsbouw en Scheepvaart aanbelangt, daaromtrend zullen w-ij, mids behoorlijke aanmoediging, ook nog al vrij wat kunnen uitrichten. Wij hebben een aantal mannen, die in allerlei zoor ten van nuttige wetenfehappen en kunsten geleerd en ervaren zijn, en die door hun bezadigd oordeel, en geduldige vlijt, veele vervallen zaken kunnen opbouwen. Hoe meer onze Medeingezetenen zien , dat zij op onze onderfteuning, op onze geftadige hulp reekenen kunnen, hoe meer zij hun best zullen doen, om de nieuwe orde van zaken voor onze Republiek nuttig te maaken,om 'er ons allen door den tijd wezenlijk voordeel bij te doen vinden. Ook zij , die gefchikt zijn , om ons ter Zee ofte Land tegen vijandlijkheden te befchermen, zullen naar maate, dat wij meer tot de zaak des Vaderlands willen medewerken , 't geen zij best uit ons opkomen in de Volksvergaderingen kunnen befluiten, des te ijveriger worden, om zich heldhaftig in ons Leger en op oma Vloot te gedragen, om onze, veroverde Volkplantingen te herwinnen , om Engelfche Oorlogfchepen en rijkgeladen Koopvaarders in onze Havens optebrengen , en de hoogmoedige Britten alzoo te helpen dwingen, om onze onafhanglijkheid te erkennen , en ons eene billijke fchaavergoeding toeteftaan. Kortom, mijn 'Vriend! hoe meer elk, die thands in de eene of andere betrekking reeds aangenomen heeft, de nieuwe orde van zaken te bevorderen en te handhaven , gewaar word , dat hij de beftendige hulp van alle brave Burgers verwachten kan, hoe meer hij zijne uiterfte poogingen zal in het werk ftellen, om door edele bedrijven lof bij onze Natie te verdienen, en daardoor zich en den zijnen voordeel en genoegen te verfchaffen. Laat ons dus, naar den raad van den Apostel, de onderlinge bijéénkomften niet nalaten, maar door onze voorlichting, door onzen ijver, deugdzaamheid en moed, hen allen lterken, die de moeilijke taak willen op zich nemen, om ons Land te herfcheppen, om godvrucht in plaats van dweeperij , vaderlandsliefde in plaats van onverfchilligheid of baatzucht, en menfchenliefde in plaats van zedenlooze ongebondenheid en nijdige heerschzucht, in alle onze Gewesten te doen hand griipen. Dan toch eerst kan het Land gelukkig worden , wanneer ieder Lid der Maatfehappij zich al. tijd in verband tot het geheel befchouwd wil hebben , wanneer ieder zich fchuldig acht, om zijn tijd, «zijne zielsvermogens en lichaamskrachten , zijne bezit-  De REPUBLIKEIN. 175 zittingen , ja des noods zijn leven, voor zijne Broeders , dat is voor zijne Medeburgers-, en wel voor alle. zijne Medeburgers , tot welke godsdienftige Gezindheid zij ook behooren , welken rang zij ook in de zamenleeving bekleeden, hoe groot of gering hun fortuin ook moge wezen , gewillig , ftandvastig , ja blijmoedig, opteofferen. Wij gelooven immers allen aan een eeuwig leven, en dus kunnen wij dooreenen deugdzaamen dood niet alleen nooit ongelukkiger worden, maar God, onze Vader, zal ons zeer zeker onze waarlijk Republikeinfche , dat is , Christelijke, vroomheid rijklijk in de' toekomende waereld vergelden. L. Ik hoor u met geduld, ja met lust aan. Waarlijk , gij beweegt mij bijna , om ook in Grondvergaderingen te komen. Maar 'er is zoo veel in het Reglement op de Nationale Vergadering, dat mij ftuit. Kunt gij mijne waarlijk oprechte zwaarigheden hiertegen ook wegnemen, zie daar, Vriend! dan geef ik het u gewonnen , en dan zal ik ook de nieuwe orde van zaken door mijne toetreding en medewerking helpen-vestigen. D. Laat mij uwe zwaarigheden eens hooren. L. Vooreerst, ftoot het mij, dat alle Burgers van 20 Jaaren, en die hier in de Republiek flechts één Jaar gewoond hebben, opgeroepen zijn. Dus ook LutherJchen, Remanjlranten, Mennoniten, Sociniaanen, ja RoomJchen, en dat nog het ergfte van allen is, Joden! D. Wel , Vriend 1 Vereenigt God ons niet in de waereld allen met elkander? Plaatst Hij ons niet allen in veelerlei betrekkingen tot elkander ? Laat Hij de zon niet over ons allen opgaan? Koeftert hetzelfde licht, en bedekt dezelfde duisternis ons allen niet? Heeft Hij ons allen niet met zintuigen, met verftand, met oordeel, met neigingen, met krachten begaafd? En zullen wij dan huiverig zijn , om met elkander in eene Grondvergadering te komen , om met elkander eene keus van mannen te doen , aan wien wij onze belangen durven toevertrouwen ? Met wat recht zijn toch andere Proteftanten zoo lang uit de Regeering geweerd ? Alleen het wreede recht van den fterkfteu is hier de oorzaak van. Heeft Luther aan den Godsdienst geene allergewichtigfte dienften gedaan? Noem nog eens een man , die met zulk eene eerwaardige ftoutheid den Gewetensdwang te keer ging, en aan gekroonde monsters in hunne onderdrukkingen paaien  j:6 De REPUBLIKEIN. Jen (lelde. Koe veele verplichting hebben de Nè&M laAders aan Armisil-s en de Renwnflranten niet? Hun- ee'n vrf Snf' d" ^ menSch £en ^ o^erzoek, een vrij geloof en eene vrije belijdenis van god •diet, dient gegeven te worden. De ondervinding , hierin geraadpleegd zijnde, bevestigt deze waarheid, jVIaar, vordert eene goede Staatkunde niet, om altijd Aa 2 me-.  208 De REPUBLIKEIN, medetew-erken met het eigenbelang der Burgers ? Ten minften als men de menfchen een weinig kent, vind men langs dien weg den minften tegenftand. ' Alle die Waarheden nu tot één punt vereenigd , zo dunkt mij dat het volgende Plan wel zoo min fchaadelijk voor het Land, en zeker winstgevend, (zonder het verderflijk Loterij Spel, dat altijd ten uiterften nadeelig werkt op het burgerlijk en zedenlijk charakter der Natie) voor de houders van 's Lands Obligatiën zou wezen , als de hierboven gemelde Negotiatie. PLAN. Allen Houders van 's Lands Obligatiën is het vergund, hunne Obligatiën, ten lasten van AWW,doende 2t pro Cento, te verwisfelen voor Obligatiën van 3 ten honderd , mids daarbij voegende 200 Gis. Contant op ieder rooo Gis., voor welke 200 Gis. zij zullen verkrijgen vier genommerde Coupons, ieder van 50 Gis., rentende jaarlijks 4 pro Cento, en gangbaar in allen binnenlandfchen Koophandel , en aan 's Lands Kantooren, (indiervoegen.als de aangehaalde Schrijver bij Art. 1. heeft opgegeven) en van welke Coupons, één Jaar naa den Vrede , jaarlijks, tot de volkomene aflosfing toe, voor 2 Miliioenen zullen uitgeloot worden. Zie daar eene fchets , die verder tot een goed geheel uitgewerkt zou kunnen worden. Ik zal nu, de voordeelen daarvan aanwijzende, tevens de bezwaaren oplosfen, die daartegen zouden kunnen gemaakt worden. Ieder Kapitalist, die maar eenigzins in ftaat is geld te fchieten, heeft een onmiddellijk belang , om zijne Obligatiën van 2£ pro Cento te vervvisfeien voor Pbligatien van 3 ten honderd, Omdat deze laatfte waardiger zijn dan de eerfte, in evenredigheid van 2i tot 3. Stel nu den Prijs-cours der Obligatiën van 2I pro Cento op 65 ten honderd, dan is -^t03 —78, maakende, H op de 1000 Gis., 130 Gis. vermindering van Kapitaals waarde, en 5 Gis. hooger Interest jaarlijks per ƒ ioco, behalve dat het meer dan waarfchijnlijk is, dat veelen, die geld ledig hebben liggen, zullen trachten die Obligatiën te koopen, waardoor de prijzen dezer Obligatiën  De REPUBLIKEIN. 209 den bij meerderen aftrek zullen rijzen Want, neem bij Voorbeeld, dat iemand, die geld ledig beeft, eene Obligatie van %i pro Cento koopt voor 65 Gis. ten honderd, dan kosten hem de ƒ 1000:- maar 650 bis., en bij Verwisfeling is die Obligatie om den meerderen Interest 780 Gis. waardig, zoodat 'er aan Kapitaal gewonnen word 130 Gis. Trekt hij nu, voor ƒ650:-, 30 'Gis. aan rente, dan geniet hij 3-ï±¥2 = * J°pro Cento Interest, jaarlijks, voor zijn uitgefchoten geld,- en St alles nóg met een vooruitzichtTan groote,- rijzing der Effecten, in evenredigheid dat het getal dei Ueei nemers toeneemt. Hij geniet dus eene veel hooger renten dan bij het nieuwe Plan , omtrend de Frijzen van £00 Gis , waarvan 'er toch altijd 5 laager zijn, tegen fhooger prijs. Ik zal de waarde en rente hiervan beJeekenen.Vgen den Cours der Obligatiën van 65 pro Cento. De Inleg is Contant. . • ƒ 400. üe 200 Gis. Obligatiën koopt men tot 65 „ . _ pro Cento, zijnde . • / 130: Inleg voor een Lot ƒ 530 : — Het minfte, dat men trekt, is 800 Gis. a 65 Gis. ten honderd: dat is . . • / S^o- Verlies in Kapitaal ƒ 10:—* doch, zijn de Obligatiën van de Geforceerde Geldligting minder in prijs, dan de ouder , dan moet men van deze Loterij-Obligatien hetzelfde verwachten, en die mindere waarde eens {lellende op IS pro Cento, dan maakt zulks • - • / 120 dus verlies ƒ 130: — De Intrest van 800 Gis. a 2* pro Cento is 20 Gis., en men heeft maar uitgefchoten 530 Gis. ; dus ao+i°0_ __3 m pro Cento Interest, jaarlijks, zijnde biimfi Gl. ten 100 minder, dan volgends mijn Plan. In dit verlies nu deelen 'er altijd 5 tegen 1 die hooSn prijzen trekt. Maar komt die Negotiatie van 18 Miliioenen nu overeen met het Repubhkeinsch denk-  aio De REPUBLIKEIN. beeld, van het algemeen geluk des Volks te bevorderen als men, ten koste van den Lande en minder vermogend* burgers, den rijken 'Kapitalisten ruim 10 Miliioenen icnats in de beurs jaagt, en van de 6 Deelnemers 5 doet Verhezen , gelijk ik boven bewezen heb? Zijn dez»n dan de vruchten van Vrijlieid en Gelijkheid? Neen- het voorgedragen Plan heeft die verderfiijke grondregels niet. De minder vermogende wordt, zoowel als de Ri.'ke, in gelijkheid, bevoordeeld, zoodat zelfs zij, die geen 200 Gis. Contant kunnen uitfchieten ,hunne Obligatiën m prijs-waarde zullen zien rijzen , en fdes noodsj tot hooger prijzen zullen kunnen verkoopenterwijl nog, eindelijk, het geld, dat door de Negotiatie uit den omloop geraakt, daadeliik vervangen word door renten gevende Coupons, die als geld in omloop komen. Ik weet wel, dat men hiertegen zal inbrengen, dat die vermeerderde Interest van 2Ï tot 3, en der Coupons van 4 pro Cento, 's Lands Finantie bezwaart: maar zijn onze Fondfen niet in discrediet, blijkends den prus-cours der Obligatiën? Is het geld thands niet, bij bonderde miilioeneir, minder bij ons in omloop, dan voorheen? Rijzen of daalen niet altijd de Interesfen, in evenredigheid van het meerdere of mindere Contante Geld? Dit alles onwederfpreeklijke waarheden zijnde, dienen ook de Renten der Vrijwillige Negotiatiën verhoogd te worden, omdat het Land zonder hetzelve geen geld zou verkriigeri; maar, komt dit in vergelijking bij een verlies van 833 ten honderd, als loutere fchaade voor den Lande op 12 Mill. Contant, of bij het nadeelige van Geforceerde Geldligtingen , gelijk uw Tijdfchrift No. 40. bewezen heeft? Ik zou nu nog moeten bewijzen de deugdzaamheid der Coupons: dan, de Schrijver van het aangehaalde Werkjen heeft zulks voor mij gedaan, en het een en ander, door hem opgegeven, verdient mijns oordeeU nog wel één oogenblik aandacht: meer kan men in dezen tijd niet vergen. Mag een waar beminnaar van zijn Vaderland niet billijk vragen .- wat zal 'er eindelijk van 's Lands Financien moeten worden, als men indiervoegen'sLands Staats-fchulden onbetaalbaar maakt? Is 'er dan in dac vak wel immer eenig herftél te verwachten? Denkt, of reekent men dan nooit over voorftellen van dien aard?  De REPUBLIKEIN. 211 aard ? en moet dan zoodanige Negotiatie nog verzeld gaan met een zoort van dreigement, dat men anders weder genoodzaakt zal wezen toteene geforceerde Geldligting ? Bezigt men op die manier 's Lands geld niet onnut ? Ja , kunnen onze Vijanden — de Leden van het voorig Beftuur — ons niet nog daarin befchaamen, dat zij nimmer diergelijke fchaadelijke Negotiatie hebben voorgefteld ? Het fmart mij, dat ik verplicht ben geweest, deze aanmerkingen te maaken. Mogelijk zal men dit ten kwaade duiden, als {trekkende tot minachting onzer Volksvertegenwoordigers. Ik voor mij betuige,' een vijand tè zijn van alles, wat tot tweedracht en wantrouwen tusfchen Regenten en Burgers eenigè aanleiding kan geven; maar, is het algemeen belang de eerfte grondwet van ftaat, dan vermag ook geen Burger te zwijgen, als hij in gewoede oordeelt, dat uit onkunde hiertegen gehandeld word , offchoon ook het bests Vertoog daartegen voor Notificatie wierd aangenomen. Welligt zal 'er door andere Burgers een nog beter Ontwerp, dan het mijne beraamd kunnen worden ; welligt, Republikein, vervolgt gij zelf nog eens die ontwerpen, welken gij in verfcheiden Nommers van uw Tijdfchrift, en bepaaldlijk N . 9, 19, 20, 32, 4o, 44, 49, 50, en 68, zoo vaderlandminnend hebt medegedeeld. Genoeg, ik heb mij van mijn plicht gekweten, en vordere van ieder eerlijk en kundig Burger, in welke betrekking ook , eene gepaste medewerking. Gaarn zag ik deze aanmerkingen wat fpoedig geplaatst, in hoop dat deze allerwelenlijkfte fchaade voor het Land nog voorgekomen moge worden. Ik ben maar een eenvoudig burger, doch die nog wel zoo veel reekenen kan , dat hij weet, dat tweemaal twee vier is, en blijf intusfchen üw.heilwenfchende P. P.  212 De REPUBLIKEIN. N. B. De Burger C...,. R zij hiermede verwittigd, dat de bewuste uitdrukking, in N°. 75 en 76, te gelijk behelst de redenen, waarop zij gegrond is: terwijl 'er voords geen gezag kan aangevoerd worden', hetgeen de wettigheid der bedoelde zaak zou billijken ofbetoogen. Met dit alles, blijft dit een afzonderlijk gevoelen, dat geene betrekking heeft tot ftaatkundige onderwerpen , en dus ook in ons ftaatkundig Tijdfchrift niet breeder kan ontvouwd worden. N. B. N. B. Den Burger F. R. D. V. zij de oprecht- fte dankbetuiging voor het verrichtte. Zijne goedkeuring zal ons de gewichtigfte aanfpooring zijn, om met onzen arbeid voordtegaan. N. N. B. B. De Brief van B. M. kan niet geplaatst worden, omdat de Republikein zich nimmer ophoud met perfonaliteiten, en hij alleen let op de zaken, niet op dg perfoonen. * P. S. Bij misvatting, ftaat op bladz. 153 Reg. 20 en Bh 154 Reg. 8 van ond. Holland's Reprefentanten: Daar het moet zijn: de Reprefentanten van onze Meer. De Lezer gelieve deze fout alzoo te verbeteren. TeAmfterdam, bij M. Schalekamf-, in de Wannoes- ftraat, als mede te Rotterdam bij D. Vis, van den Dries Pols en van Santen. Dordt Blusfé en Zoon. 's Hagè J. Plaat. Leyden Ffonkoop en Herding. Haarlem Walré, J. Beets en Wed. van Brusfel. Schiedam ■ Sweben. Delft Roelofswaart. Gouda Verblaauw. Alkmaar Molkman en Comp. Hoorn J. Breebaart. Zaandam van Aaken. Utrecht G. T. van Paddenburg en Zoon, en de Wed. Terveen. 's Bosch Palier. Middelburg Wed. J. Abrahams. Groningen Oomkens. Leeuwarden van Slighen Cahais. Deventer Brouwer, en in de overige Steden der Republiek a bij de voornaamfte Boekverkopers, wordt dit Blad 's Maandags met een No. vervolgd a 1i Stuiv.  D E REPUBLIKEIN. N°. 79- Eene Natie, -welke te onvrede is over de fouten of misbruiken van het Bewind, fchept vermaak in burgerlijke gefchillen, in tegenkantingen en wederfireevingen. Zulk een verkeerde Volks-geest is het uitwerkfel van alle ftaatkundige wanorde. Deze moet geheel veranderen, zoodra een wettig Beftuur zich van zelf verbonden acht aan beginfelen, die het algemeen gehik noodwendig moeten verzekeren. Necker. TTbands is het oog van gantsch Nederland gevestigd op de Algemeene Nationale Vergadering , welke op den ïfteu van Maart zal geopend worden. Door den wil der Natie daargefteld , wordt de algemeene aandacht natuurlijker wijze tot haar bepaald. Van haar verwacht men de ernftigfte, de heste voorbereidfelen tot eene herfchepping van ons Gemeenebest, waarvan men zich de heilrijkfte vruchten belooft. Reeds het eerfte oogenblik van haar aanwezen is daarom ten uiterften gewichtig. Van eene Vergadering , bekleed met alle de majesteit des gantfchen Volks, verlangt men geen oogenblik verfpild te zien. Haar allereerfte aanzijn dit is aller wensch — zal waarheid, kracht, nadruk, orde, Volksbelangen Vrijheid, kenmerken. Van de houding, welke zij reeds in den aanvang zal aannemen, hangt grootlijks af de indruk, dien zij maaken zal, zoowel op onze eigen Landgenoten, als ook voornaamlijk op buitenlandfche Hoven, op alle andere Volken, en bepaaldlijk op onze uitheemfche Vijanden Van die houding — hoe vreemd o.ok dit aan zommigen in de ooren moge klinken — hangt de voordgang af der tegenwoordige Vredes-onderhandelingen, waarin onze II. Deel. Bb Re-  *n d * re pu b l tK e r v iXendf' h"r/inantie-^Zen op eenen goeden vóél richtende, eene voornaame rol zal kunnen ibeelen Hoogst belangrijk is daarom reeds de allereerite keus' winnen nrdV h ^ * het vertr0™ van alle Leden den nadVnkHP^ fc.ov of ande"> openbaare hechtheden fchuldig maakten. Hoe zeer de Algemeens ^£nale Vergadering êeensz"" bij elkander komt, nJl i ^rPV3? den A1™nach te pronken, is he Nederlandfche Volks charakter — eer zij hetzelve! al te zuiver gedemd, om niet ook daarvan zelfs eenen gewichtigen deun te ontleenen voor de waardeering der Votks-zaak, en de behartiging der gemeene belangen. Zoo zeker het toch is, dat een Speeler van  2i6 De REPUBLIKEIN bedrijf, die zijn fortuin aan het fpel kan waagen, of ieder ander perfoon van bekende flechte zeden, onbe' voegd is, om in een fatfoenlijk gezelfchap te worden toegelaten, zoo kan ook deze wet van befchaafden omgang met nog meerdere billijkheid gelden omtrend Volksvertegenwoordigers, die onderfteld worden, de besten der Natie te zijn, en de inachtneming van dezen regel van welvoeglijkheid zal haare weldadige vergelding in duifende opzichten met zich voeren, al ware het alleen , om daardoor tegentegaan de overdrevene zucht tot het fpel, waarvan de verregaandfte buitenfporigheden het voormaalig s'Gravenliage, zelfs met den thands verwisfelden eenvoudiger naam van den Haag, tot qp den huidigen dag toe, hebben berucht gemaakt. Elk weldenkend Lezer zal hier ligtlijk het gebruik van het misbruik onderfcheiden , en van eene wel geregelde Vergadering van Volks-Vertegenwoordigers gaarn eenen invloed verlangen, die op de geheele maatfehappijlijke huishouding met voordeel werken moet, zonder daarom juist aan dweeperij gehoor te geven. Ja, Afgevaardigden des Bataaffchen Volks, gij zijt het, die het lot onzer Republiek in uwe handen hebt' Voor het eerst, mag zij zich verheugen in een wettig Beftuur, uit den boezem des Volks zerf oorfpronglijk, én door hetzelve zoodanig bekrachtigd, als de omftandigheden van dezen tijd vorderen. Het zal van u afhangen, de ingevoerde Regeeringsform ook aan diegenen aantebevelen, die tot nogtoe te fchroomvallrg of te bevooroordeeld waren, om de oppermacht des Volks te eerbiedigen. Logenftraft gij, door een waardig gedrag , alle de tegenwerpingen , welken de partijfchap niet nalaat breed uittemeten, om het werk onzer Staatsherltelling te verhinderen. Dempt, is-het mogelijk, allen burgerlijken haat, en laat het gemeen belang, door U gehandhaafd, alle Burgers vereenigen, om een Gemeenebest te redden, dat zich op den oever des verderfs bevind. De zoo belangrijke taak, welke u word opgedragen, om eene Conftitutie voor eene ondeelbare Republiek te ontwerpen, worde, reeds van den beginne af, voorbereid door de onpartijdigfte zorg voor de .algemeene welvaart! Zoo verwerft gij niet flechts de hoogachting van alle Braven; maar, wat meer is, zoo boeit gij aller harten aan uw Beftuur; zoo onderdrukt gij den geheimen wensch der misnoegden naar eenen ommekeer van zaken, waarbij niet dan de volkomene ondergang van onzen Staat zou bereid worden ; zoo zal uwe regeering alle heilloze poogingen vernietigen, ó Dat uw voorbeeld deze vruchten leverei Dat waarheid en billijkheid altijd in uwe Vergaderingen aan de orde van den dag zij! Dat gij de Natie omtrend haare waa-  De REPUBLIKEIN *** waare belangen verlichten de zeden verbeteren, der nijverheid aanmoedigen , de welvaart herftellen de Vrijheid moogt bevestigen! Dit zij de aangenaamfte ondervinding: dit zij het uitdruklijkst merk van goedkeuring waardoor de vrijheidminnende Bataven zullea overtuigd worden, dat zij in de keufe hunner Vertegenwoordigers geenszins gedwaald hebben! bod zegene all' uwen arbeid ten gemeene nutte! Medeburger, . Eindelijk is alhier, tot genoegen van alle weldenkenden, het befluit daargefteld, om tot eeneNationale Vergadering toetetreden. Maar daarentegen zijn wij belaas! rijk in revolutiën. Gij kent het geweld,waar mede onze Friefche Volks-Vertegenwoord.gers zijn te werk gegaan. Hunne gevloekte tegenftand a leen der genoemde Conventie , ten fpijt van alle eerlijke Vaderlanders, zoo hier als elders; hunne wederftreeytng der Burger Sociëteiten, nadat zij die zeiven niet alleen eerst toegelaten , maar aan haar voornaamlijk hunne aanftelling te danken hadden , zonder dat nogthands die Sociëteiten ten Men tijde eenige wettige belcnuldiging van oproerig gedrag verdienden; de willekeurigfte bepaaling der Volks ftem, zonder dat eenige for-m was voorgedragen, of door het Volk goedgekeurd;de onophoudlijke tegenwerking van alles, wat flechts van Holland kwam, om het even of zulks goed, dan verwerplijk ware : zie daar ftaaltjens genoeg , om gee„e anderen meer te noemen, waaruit gij ligt ijk kuntopmaaken,, dat een morrend misnoegen onder Burgers, die uit hunnen aard zei ven zoo vaderlandlievend zijn, zich noodwendig verheffen moest. Ik behoef u niet te fchetzen de tooneelen, die daarna hebben plaats gehad , wanneer zeker Commtte van Herftél, zonder eenig het minfte gezag, zich zonder geroepen te zijn, tot rechter opwierp,, om getcmilen te beflechten , door eene gewelddadige afzemrg van Vertegenwoordigers, die door het geheelti Volk gekozen waren. Hoe gehaat de toen afgezette Reprefentanten ook mogten zijn van wege hunne verregaande geftrengheid en willekeur, welke gewis thands te recht alle verfoeijing verdient, en zelfs dan nog, indien het verdedigbaar was, ten hoogften onftaatkundig is konde echter bijkans niemand het gedrag van dat Committé goedkeuren, omdat dit,eigenhikgelpioken , niets anders is , dan de eene gewelddadigheid door de andere te doen vervangen, en het middel, om een vermeend geweld afteweeren , zelf daarvan niet is vrij te fpreken. Het gefchil, toch, met de Stad Leeuwarden bleef, op het hoogst genomen, een Bb 3 ver-  2.3 d* rfpubltkein verfehrl van één afzonderlijk Lid der Staatsverearfe. geen echter bij lang her geval niet was) or> de ziid* haarer Bewindsmannen geweest ware , bleef •« £ andere weg open, dan de benoeming van eenile Per foonen, die het gefchil tusfchen St"L en StXve? tegenwoord.gers zouden uit den weg ruimen de we* itt vinCbVeaindeb^dde}iDg f? £en geval ' -aarin ^ jJr u de ZIjden eene dwaaling gelegen was mi ÏÏÏferT1 ft? f uitSe-e!en Reprefentanten, ftellen, nL?' >fcher Smacht, wederom te herïteiien. Uezen, in plaatfe van die bedaardheid en zachtheid te gebruiken, welke hen de goedkeurS des Frie de ve nieu^nïahern0men ï^?»' £e arbeïdèn aan dlr Brieven eensge^»dheid, in het wegnemen ïrefdH k h' an'an, Z1Juniet 0,nbewust waren, nemen In nemS ™ toev]^ tof de gr00tfte goeiigheid, des/e eden LoncUVerder fr000 aan w^ekers wlï w u '•■ " van behartigers der algemeene de SrJ?! % J fCr Wef Wisten' dat nimmer k°noe gevestigd worden door eene hardheid, welke vrii na grenst aan geweld. Juist hierdoor wiesch he m?s oe- da6"zH eene"^ T' Jn het g6TOlg "eeft doen z'n, Immers '.f vei.keerde/eekenin8 gemaakt hebben. • nen w;JIf 7T"lge dagen' nadac ^ zich in hundieren S S £' vastgezet te hebben, be- Ji^hP fl u mis,noegden van hetzelfde middel, om zich te herftellen, hetwelk zij, Reprefentanten êebef : en' °ok d^en was de Krijgsmacht behuïp zaam tot eenen nieuwen ommekeer van zaken. In plaatfe van palte ftaan in de handhaving der waare Vrijheid zoo als zn voorgaven, nemen zij ijllings methunneaanhangehngen de vlucht, en laten Land en Volk dat ï,\ met den duurften eede gezworen hadden tebefebermen op nieuws ten prooie van onlusten en verwarringen. ' Dus, Medeburger, bevinden wij ons thands in een» nieuwe omwenteling. Indedaad, is het niet verfoeij'ijk, dat Burgers, die allen voorgeven, met eene oo rechte liefde tot het Vaderland bezfeld te S die t vlüllïTÏ bSUrt' VaT d& handhaving van Recht en Vrijheid fchreeuwen, de gemeene. belangen zoo geheelenal kunnen vergeten, dat zij alleen drijvers zijn van hun bijzonder gevoelen, en uitdien hoofde de hoogfte voldoening eener getergde wraak begeeren? Wat rmoet er toch van onze gantfche Republiek, en bijzonderlijk van onze Provinae worden, indien zoodanige maatregelen op den duur gevolgd worden! Zijt toch zoogoed' om m„ uwe gedachten over deze zaak medetedéelen! ik fchnjf dezen, midden onder het gevoel der innigftë taart  De R E P U R L I TC F T N. 2rg imart over onzen toeftand, waarvan de gevolgen onbereekenbaar zijn , zo niet een fpoedig middel van herftelling worde aangewend. De gemoederen zijn en blijven thands jammerlijk verdeeld, naardien ieder halftarrig blijft aan dat vooroordeel, hetgeen hij voorzijnepar ■ tij heeft opgevat. De rechtfchapenealleen, dieonpartijdig genoeg is, om goed van kwaad te onderfcheiden, zugt in ftilte, en heeft een gering uitzicht op de toegevendheid van hen, wier verregaande trotsheid reeds zoo duidlijk gebleken is. Andwoord fpoedig Uwen Medeburger en Lezer Fris ius. AND WOORD. Met de grievendfte aandoening vernam de Republikein de jammerlijke onlusten, die het Friefche Gewest geduurende eenen geruimen tijd beroerden, en nog blijven beroeren. Niets toch is meer gefchikt, om onze Staatshervorming tegentewerken, dan eene hardnekkigheid van gevoelen, waarbij zoowel hij, die in het Bewind gefteld is, als de onbeambteBurger, diejaloersch op zijne Vrijheid is, liever alles waagt, orh dat gevoelen doortedrijven, dan zich toegevend te toonen, zoo omtrend zijne eigen mooglijke dwaaling, als omtrend de onderitelde misgrijpingen van zijne tegenpartij. Volgends den bovenftaanden brief van onzen Correspondent, en afzonderlijke berichten, is de toeftand in Friesland, door het verfchil van begrip, zoobeklaaglijk, dat zich van eene voorteftellen bemiddeling weinig goeds laat verwachten. De zaak, intusfchen, vordert den grootften fpoed. Elke vertraaging is noodlottig, omdat de wrok zich te diep vestigt, dan dat men op den duur zich van beide kanten eene rechtgeaarde toegevendheid beloven kan. Ook is de zaak zelve zeer ingewikkeld, omdat naauwlijks één algemeen punt te vinden is, waarin de wederzijdfche partijen ter zake in gefchil zullen overeenkomen. Het komt dus den Republikein voor, dat juist thands het geval daar is, waar het geheele Volk in Friesland partij moet kiezen. Dat Volk moet opgeroepen worden, om de vraag te beflisfen, of de Volksvertegenwoordigers der Provincie het gemeen vertrouwen hebben verloren, ja dan neen? Zo ja; of'er dan eene nieuwe verkiezing zal zijn van provinciaale .Reprefentanten, die de tegenwoordge Vergadering zullen vervangen? Zo neen : of men dan verkieze te benoemen 9 der bekwaamfle Mannen u;t de Provincie, die niet openlijk in het plaatsgrijpend gefchil betrokken zijn, en bij deze hunne aanftelling gevolmackigd zullen zijn, om de zaak, zo mogelijk in der minne , finaal aftedoen , aan wier uitjpraak derhalve door tside partijen gsdefereerd, en in wier uitjpraak het Volk be- rus-  52ö De republikein; rusten zal: met bijvoeging nogthands , dat, indien geduurende het beloop dier zaak aan gemelde Commisjïe mogt ■blijken, dat door deze of gene perfoonen eenige misdaad begaan vare, die in alle tijden, en onder alle regeering - formen, uit haaren aard flrafbaar zij, alsdan de gewoone burgerlijke ■Rechter ter eerfte inftantie verplicht zal worden , deze perfoonen in een civiel pleidooij te vervolgen. Deze weg fchijnt de eenvoudigfte te zijn tot afdoening eener netelige zaak, waarin de waardigheid en het belang van alle Friefche Ingezetenen betrokken is. Indien 'echter de tegenwoordig fangeerende Volks reprefentanten weigerachtig mogten zijn, om alle Stemgerechtigden tot dit einde opteroepen, behooren de Burgers der onderfcheiden Gemeenten hun gevoelen deswege met nadntklijke vertoogen en addresfen aan den dag te leggen: en, wanneer onverhoopt dezen geenen ingang mogten vinden, dan is het Friefche Volk volkomen gerechtigd tot eenen Opftand,om met zijne Oppermacht in perfoon diegenen van het Beftuur te verwijderen, die zich aan dezen Volks-wil niet mogten bekreunen. — Wannéér echter dit alles, uit hoofde van bijzondere omftandigheJen, mogt geoordeeld worden, minder gepastte zijn, dan ware het best; uit andere Gewesten een zeker aantal eerlijke en bedaarde Vaderlanders tot fcheidsmannen interoepen, tot welk einde ook het Volk door gepaste addresfen zijne genegenheid zou kunnen aan den dag }eygen. — Eindelijk, zou ook misfchien de Nationale Vergadering haare eerfte zittingen voor het Vaderland belangrijk kunnen maaken, indien zij zelve bij beide Partijen zich aanbood als middelares der verfchillen, en daartoe eene kleene Coramisfie afvaardigde. —Het fpreekt Van zelfs, dat, geduurende zoodanige onderhandelingen, alle vervolging, van welken aard ook, moet worden opgeheven, en een ieder, volkomen veilig, tot zijne woonplaats zal mogen wederkeeren. Eenen zoortgelijken raad, om fcheidsmannen uit, of biüten de Provincie te nemen, ter volkomene afdoening van het nog zweevend gefchil tusfchen de Vertegenwoordigers der Utrechtfche Burgerij en den Raad van Rechtspleeging, oordeelen wij ook te moeten geven aan onzen CorrespondentR. B., die onze gedachten daarover gevraagd heeft. Het gefchil echter te Utrecht is louter ftedelijk, en kan dus veel eenvoudiger worden afgedaan. De Republikein meent zijnen Medeburgeren met den meesten ernst onder het oog te moeten brengen , dat zij zich zooveel mooglijk hoeden tegen een overhaast oordeel over hunne Vertegenwoordigers in zake van gefchil tusfchen onderfcheidene Machten of Rangen, en bovenal tegen de aanhitzingen der zoodanigen, die', onder den fchijn van vuurige Patriotten, niets anders bedoelen, dan verwarring en tweedracht te zaaijen.-  D E REPUBLIKEIN. N°. 80. MatTh. XIIL 9. Wie ooren heeft om te hooren, die hpcjsl ■ Burgeh Republikein! Jk heb onlangs in de Trekfchuit een Brief gevonden," waarvan het Adrés afgeraakt was; hetgeen mij in de onmooglijkheid ftelde , om dien aan den Eigenaar te rug te bezorgen. De Schrijver is mij ook onbekend» dewijl' 'er geene naamteekening onderftond. Ik vond dien zoo merkwaardig , dat ik best geoordeeld heb, U dien ter plaatfing in uw geacht Weekblad toetezenden, U teffens verzoekende, om uwe gedachten over denzei ven aan het Publiek medetedeelen. Waaiidi Medeburger! « Zederd verfcheiden Maanden hebben zij, die het herftél van Nederland jaaren lang gewenscht, en bij, het begin der Omwenteling van 1795 gehoopt hadden, dat zij , die de Gelijkheid der menfchen fchriftelijk en openlijk beleeden, diegenen waren, die ons Israêlverlosfen zouden , zich verbaasd over de aanhoudende tegenwerkingen, welken de voordgang der goedezaak LLDjseju Cc ia  222 De REPUBLIKEIN. in ons Vaderland van alle kanten op de duidlijkftg wijze ondervond. Zij hoorden Mannen, die in 1794,. als andere Saulusfen, niet dan moord en dreiging bloezen , eensklaps van toon veranderen, en, hoe onge-' maatigd derzelver charakters ook in andere opzichten bleven, niet dan van gemaatigdheid, vergeven van beleedigingen , en vergeten van de gruuwlijkfte onderdrukkingen gewaagen. Wreed omtrend het talrijkftfa gedeelte hunner nooddruftige Medeburgers, die, na het uitftaan van zooveele rampen des Oorlogs, in zoo veele verwoede ftreeken van ons Vaderland, om verademing en hulp fmeekten, of die uit de Franfche Republiek terug gekeerd , bij hunne meer weivaatende Landgenooten voorziening tegen nieuwe "ellende, en vergoeding van .onverdiende fchaade zogten, misbruikten deze Mannen de heilige leer der Broederfchap zoo verr', dat zij diealleen omtrend halsftarrigedeugdnieten voordpredikten, en alle daadlijke verbroedering met menfchen, die goed en bloed voor de Vrijheid over hebben, kundig vermeedën , of, daar zij dachten , dat hunne oogmerken begunftiging zouden vinden, openlijk affloegen.. Welke ontwerpen de misdaadige aanhangers der Orange-dwinglandij in het voorleden jaar ook fmeedden, om onze pas ontloken Vrijheid te vernielen , welke zamenfpanningen met buitenlandfche. vijanden 'er ook van. tijd tot tijd ontdekt wérden, wat 'er van een van der Spiegel, een Benttnk, een Repelaar, en zoo veele anderen ook te berde kwam, alles moest gefmoord , voor de oogen der Natie verdonkerd, en met den Rechtsgeleerden mantel der Broederfchap listig bedekt worden. Alleen dan, wanneer ;er geld uit de kasfen der Ingezetenen moest getrokken worden, of wanneer zij onverdienftelijke gunftelingen tot ambten wilden bevorderen, hoorde men hen, met eenen wijdluftigen ophef, over de verkwistingen en gruwelen van1 het Oude Bewind fpreken. Alleen dan, wanneer de NationaaleRechtvaardigheid, met een geduchten aandrang, door den mond van Vaderlandlievende Sociëteiten, haare ftem begon te verheffen , nam men de houding aan, alsof men van de billijkheid dezer verzoeken overtuigd was, en men beraamde maatregelen,- die, wel uitgevoerd, de fnoode bélaagers der Vrijheid van nieuwe poogingen tot verraad en geweld krachtig zouden afgefchrikt hebben. Het bleef echter bij. woorden, en men zou dit onderzoek  De REPUBLIKEIN. 223 Tzoek' naar de misdrijven dergenen, die dit gezegend Land bevoorens in een afgrond van jammeren geitort 'hebben, op een nietsbeduidend Rapport doen uitlopen en dezen arbeid vervolgends in den nacht der vergetelheid bedolven hebben, waren 'er met eenige edele zielen in deze Commisfiën geweest, uie, waarheid boven voordeel, en de redding van hun Vaderland boven zucht tot uiterlijke grootheid ftellencle, zich aan de vijandfchap der heerschzucht waagden, en aan de Natie als in eene fchets vertoonden, wat ■zii zouden hebben kunnen te weeg brengen , indien men- hen zoo fterk aangevuurd, ais wederhouden, had. Om evenwel de denkwijs der Republikeinen niet te ,zeer te ftooten , prees men hunnen ijver , en icheen men de voltooijing van hun werk niet te willen ftuiten. Zoo werd onze geduldige Natie met de hoop op verandwoording en fchaadevergoeding van het voorige beftuur door onze veelbeloovende Horvormers seoaaid, en het is heden reeds de dertiende Maand van dat alle deze dingen gefchied zijn. Onze waardigfte Ingezetenen, die een verloren jaar, bijzonderlijk in onzen toeftand, voor iets zeer wezenlijks houden, heb. ben dit zonderling gedrag met mistroostige verwondering befchouwd , en de verborgen reden dezer veranderde denkwijze hunner eerfte Voorgangers bij geene mooglijkheid kunnen opfpooren. Zi) hebben in het aleeméen wel gedacht, dat vrees voor eene nieuwe omwenteling, en zucht om in het hoofdbeftuur te blijven, de voornaame oorzaken van deze baatzuchtige vverke. loosheid , en van deze bovenmaatige Broederfchap, moesten zijn : maar eindelijk is hun iets voorgekomen , dat' hunne verwondering ten hoogden top voert, en hen doet twijfelen, wat zij en hunne Landgenooten, bij vervolg, van zulke Vrijwillige Leidslieden verwachten moeten. Zij hebben naamlijk gehooid dat 'er bij Gerrit Manheer te Rotterdam, daags voor dat de laatfte Grondvergaderingen aldaar plaats hadden ,een welmeenende Raad aan de Burgerij dier Stad uitgegeven is, waarin beweerd word, dat wei het Erfftadhouderfchap, maar niet het Stadhouderfchap, in ons Land afgefchaft is, en dat dus alle Orangevrienden en Lands-vManden (want dat ziin zij thands immers buiten bedenking? j zo *ij iets van'hunne voorige gevoelens in dit ftuk willen toegeven , zeer gerust de gevorderde Verklaaring wegens de Oppermacht des Volks enz., behoudends hun-  tH De REPUBLIKEIN. ne denkwijze in de hoofdzaak, afleggen, en voordaan .in de Volksvergaderingen kunnen verfchiinen. Veelea hunner zouden dit misfchien niet eens gehoord hebben, zo niet de Schrijver van dezen Raad de onbefcbaamdheid had gsdad.om deze Helling in de RotterdamfcheCu. rata van 16 Februari] 1795 duidlijk te durven volhouden, t geen hen begeerig maakte, om zich ook dezen welmemende Raad aantefchaffen. Zij lazen dit fchandfchrtft. met verontwaardiging , en vroegen aan hunne bekenden, wat er te Rotterdam, wat'er bij Holland, wat 'er bij de Staaten Generaal, tegen de verdere verfpreiding van dit gevoelen gedaan was: maar niemand kon hun deswege eenige echte berichten mededeelen. Menfprak wel_ veel yan eene Bekendmaaking, die, op naam van eenige Hollandfche Volksreprefentanten, tegen dit oproerig fchotblad uitgegeven , en waardoor zeer veel kwaads in die aanzienlijke Stad op dien dag gekeerd zou eijn maar men durfde voor de echtheid dier Bekendmaking niet inftaan ;ja, zommigen befchouwden dit zelfs als eene loflijke vond van eenige brave Burgers dier Stad, om de getergde of misleidde gemoederen hunner Medeingezetenen, op een dag van zooveel aanbelang, nedertezetten en te verlichten. Hoe, zeggen zii (en ik vereenig mij niet hun in dezen) is onze Omwenteling dan een kinderfpel, onze Opftand tegen het Huis van Orange een kortswijl geworden ? Hebben wij, na laaien lang de zwaarfte onheilen , die den Nederlander kunnen drukken, doorgedaan te hebben, de Franfchen als onze Verlosfers verwelkomd, hun een gedeelte van y onze Republiek en honderd miliioenen fchats afreftaan om ons bij orize herkregen Vrijheid te befchermen erl Zulke buitengewoone opofferingen in het voorleden jaar gedaan, om onze Zee- en Land-macht op een beter voet te brengen, en dat alles met het beuzelachtig oogmerk, om mettertijd het Erffladhouderfchap in een Stadhoudenchap ad vitam te veranderen, en 'een anderen titel aan ons voorig juk te geven? Hebhen wij alle AriftocratifcheStaatsvergaderingen, en bijna alleandereLands-, Stads- en Dorps Collegien met zooveel drift omvergehaald, om die, na een kort tijdverloop, door onze gezworen Geweldenaars met verbaazende kosten wederom te doen oprichten? Hebben wij onze uitgeweken Medeburgers , die eerwaardige flachtoffers van geweld en heerschzucht, binnen onze grenzen, ja in ons midden gelokt, om hun lot mettertijd nog ondraaglijker te maaken,  De REPUBLIKEIN. 225 ken, en hen nog eens, misfchien voor all' hun leven, als rampzalige ballingen door de wijde waereld te doen omzwerven? Zo dit, met of zonder opzet, de vrucht onzer Omwenteling kan worden, dan ware het immers oneindig beter, nimmer de Vrijheid begeerd, nimmer de Rechten van den Mensch en Burger afgekondigd, nimmer onze Regeeringsform in duigen geworpen te hebben. Mijne Vrienden (en ik ook) vestigen nu nog alleen hunne hoop op de Nationaale Vergaderingen het nieuwe Provinciaal Beftuur, en wenfchen hartlijk, dat derzelver Vaderlands- en Volks-liefde alle onze duisterheden en vcrwonderingen in de bovengemelde opzichten mogen verdrijven, dat zij onze gevergde Broederfchap tot brave Ingezetenen zullen bepaalen, en dat zij ons, door ronde verklaaringen en krachtigbeveiligende maatregelen, zullen toonen, dat het althands hun doel niet zij, ons met onze Tijrannen, op wat voet ook, te bevredigen. Doen zij dit, dan zullen wij ons gaarn door hen laten leiden, en dan zullen wij geene opofferingen, welken het gemeene welzijn noodzaaklijk maakt, immer te zwaar rekenen. Maar, doen zij ditniet, dan , (Het flot was onleesbaar) Heil en Broederfchap! E, O. H. AND WOORD. zullen wij hen door onze rechtvaardige wraak verpletteren. Dezen zullehmisfchien (doch het is maar eene gisfing) de onleesbare woorden geweest zijn. En wat zullen wij daarop andwoorden? Indien de Staatkunde, gelijk wij nog onlangs in zeker gedrukt papier herinnerd vonden, een zamenweeffel van ongerechtigheid is, wee dan diegenen, die zich tot Staatkundigen in dien zin opwerpen, of hebben opgeworpen! Ja, Nederlanders ' het tiidftip, dat gij thands beleeft, is vol ftaatkundige verborgenheden. Midden in de langzaame nadering tot eenig fchiinbaar conftitutioneel Bewind, ziet gij onbeftaanbaarheid op onbeftaanbaarheid gehoopt ln Holland, hebben de provi/ioneele Reprefentanten — zij, die in den beginne hunner regeering erkend, ja beloofd hebbenreeCc 3 ke"  226 De REPUBLIKEIN. kening en verandwoording van hun beftuur —- zij, die aan het Volk hebben toegezegd eene volk'omene opening van het Finantie-wezen der Provincie,en op dien grond geldbeffingen van allerleien aard beraamden — zij, die het Volk opriepen tot het 'benoemen van Perfoonen , ter onderzoekinge van de gedragingen des voormaaligen Beftuurs, en diezelve Commisfie goedvonden voor het grootst gedeelte te ontbinden, op het oogenblik dat zij verflag zóu geven haarer verrichtingen — deze provifioneele Reprefentanten heb, ben thands hun bewind-in de handen van wettig aangeftelde Vertegenwoordigers overgegeven, zonder aan - hunne beloften en verbindtenis fen te voldoen. Meteen zeer vleijend Compliment wegens bet rechtmaatig vertrouwen des Volks, hebben zij de nog hangende bezwaaren en grieven aan hunne Opvolgers overgelaten. In Holland, en in Friesland, verheffen zich uwe nationale vijanden, de ijverige aanhangers -van het voormaalig Stadhouderlijk Bewind, 'op alle de teleurftellingen en vernederingen , welken de Voorftanders van Gelijkheid en Vrijheid alomme .ondervonden. Zij verbergen geenszins hunne opgevatte hoop, om zich eer-. lang , en wel bij eenen op handen zijnde Vrede , in de hej-ftelde aanbidding van hunnen Afgod te zullen verheugen. Zij belachen alle de poogingen van rechtgeaarde vrienden der Vrijheid , om den tegenwoordigen ftaat .van zaken tegen alle aanrandingen en ondermijningen te beveiligen. Met de rechten van den Mensch en Burger in den mond', zweeren zij trouw aan hem , wiens herftél ling zij te gemoet zien , en, door dit hun gedrag,'geven zij geenen geringeu fchijn van zamenfpanning met de zoodanigen, die alleen het Volk gebruikten en ophulden , zoolang zij hetzelve tot hun oogmerk nodig achtten. Nederlanders ! 'er word van u eene dubbele oplettendheid gevorderd op. de handelingen van alle diegenen , die, hoezeer te vooren hevige beftrijders der Orange-dwinglandij ,' thands den Man , die de oppermacht des Volks niet erkennen wil , voortrekken boven den moedigen Vaderlander ; die , met opoffering zelfs van zijne rust, genoegens en vermogen, de tegenwoordige orde van zaken heeft helpen daarftellen. Verflaauwt geenszins in ijver voor de goede zaak! Brengt uwe Sociëteiten in die orde, waarin zij behooren te zijn, om met voordeel te werken! Vormt dezelven tot gezelfchap- pen-,  De REPUBLIKEIN. 22? pen, waarin echte vrienden der vrijheid bijéénkomen, om waarheid en verlichting voordteplanten , en een al-i gemeen gevoelen te doen heerfchen , waarnaar zich eerlijke Vertegenwoordigers zullen kunnen richten ! Bedient u van de vrije drukpers, om uwe befcheiden aanmerkingen, voorftellen en bezWaaren, aamde Natie bekend te maaken.' Draagt vrij uwe bedenkingen voor ter plaatfe, waar zij behooren, maar zorgt, dat zij de kracht der Waarheid behelzen, welke alleen door dwingelanden kan gelocbend worden J Dringt zonder Ophouden aan op eene afdoening der bezwaar en tegen de Regenten en Ministers van het oude Beftuur, welken eene fchandelijke traagheid , reeds meer dan een jaarlang, in de droevigfte onzekerheid gehouden heeft! Eischt reekening en verandwoording van hen, die hun pmijioneel Bewind in wettige banden hebben overgeleverd! Geene ijdele tegenwerping, alsof de opening wegens s'Lands finantieelen toeftand voor de Republiek, zoo wel binnen als buiten s'Lands, fchaadelijk zijn zou, moet dezen, billijken eisch te rug houden, daar het zeker is, dat, zonder dusdanige opening, het Einantie wezen nimmer zal kunnen herfteld worden! Onderzoekt naauwkcurig' all' het willekéurige omtrend de begeving der Ambten, die veelal uit familie-betrekking of gunst, en geenszins naar verdienften, werden uitgedeeld , en brengt dit, met de nodige bewijzen voorzien , onder het oog des Volks, opdat het wete-, wie zijn vertrouwen, al of niet, verdiene! Slaat boven alles zorgvuldig gade de woelingen van hen, die gezworen vijanden van den Staat blijven , en niet ophouden de zegepraal van Orange aantekondigen! Zij zijn door dit gedrag misdaadig tegen den Staat, en de openbaare Schrijvers, die zich durven verfhouten, de herftelling van Orange, onder welken titel ook, aanteprijzen , verdienen de geftrengfte vervolging , vermids dé Bataaffche Natie , tot geen prijs ter waereld , een Opperhoofd in dit Land gedoogen kan , aan -wien het de nabijheid van zijnen totaalen ondergang te wijten heeft. Ook daarom raaden wij ernftig , dat de Rotterdamfche Vaderlanders geen oogenblik zullen toeven , om van hunne Bewindsmannen te vorderen , dat -de Drukker en Schrijver van het fchandelijk Boekje, getiteld : welmeenende Raad aan de Burgerij, van Rotterdam, aan de geürengfte vervolging der  228 De REPUBLIKEIN. der wet worden overgegeven, opdat zoodanig voor. beeld van billijke Volks-wraak andere onverlaaten af* fchrikke van zoortgelijke hoogst misdaadige poogingen. En , zo onverhoopt de echte Gemeenebestgezin» den in dit geval mogten flapen, dan oordeelen wij, allé andere Burgerijen te moeten aanmaanen , om hiertoe, door een gepast Adrés aan het Hollandsch Provinciaal Beftuur , de behulpzaame hand te leenen. Hoe aangenaam zal ons de ondervinding zijn , dat de Leden van het thands gevestigd intermediair Beftuur aan hunne provifioneele Voorgangers de eer en den roem betwisten , om in braafheid , cordaatheid , kunde , burger-min , goede trouw, en de waardeering deï Jaeiligfte Volks-rechten uittemunten ! NB» NB. Op bladz. 208 Regel 6 van onderen ftaat 3 + 65 , -. 3 X 65 ■ g t ; tgeen moet zijn——— : en op reg. s van oni. leze men vermeerdering voor vermindering. Te Amfterdam, bij M. Schalekamp, in de Warmoes ftraat, als mede te Rotterdam bij D. Vis, vandenDries, Pols en van Santen. Dordt Blusfé en Zoon. 's Hage i, Plaat. Leyden HonkoopenHerding. HaarlemWaïré, . Beets en Wed. van Brusfel. Schiedam Sweben. Delft Roelofswaart. Gouda Verblaauw. Alkmaar Molkman en Comp. Hoorn J. Breebaart. Zaandam. van Aaken. Utrecht G. T. van Paddenburg en Zöon, en de Wed. Ter veen. 's Bosch Palier. Middelburg Wed. J. Abrahams. Groningen Oomkens* Leeuwarden van Slighen Cahais. Deventer Brouwer, en in de overige Steden der Republiek, bij de voornaamfte Boekverkopers, wordt dit Blad 's Maandags met een No. vervolgd a ii StUiv.  D E REPUBLIKEIN. N°. 81. La confiancc publique est ebranlie, et cependant cette confiance est indispenfable; elle honore iine Nation et conftitue fa force politique. MourriEi, Republikein.' elk een .ijverig lezer van uw Tijdfchrift zijnde, ■kan ik in geenen deele goedkeuren de aanmerkingen, vervat in Nommer 78 , betreffende de Hollandfche Negotiatie, bij wijze van Loterij. Immers, de aanval, door uwen Correspondent op dezelve Loterij gedaan, fchijnt mij toe, van dien aard te zijn, dat hij, of de kunde, of de goede trouw, van den Steller verdacht maakt. 'Het laatfte mag, noch wil ik vooronderftellen, omdat ik,mij verzekerd houd, dat gij, als een goed Republikein, geene ftukken plaatst, dan wier Schrijvers bij u ■als eerlijke Vaderlanders bekend ftaan. Ik wil dus de misvattingen liever toefchrijven aan het gebrek van een -genoegzaam doorzicht, hetgeen, in het finantiëele vak althands, naauwlijks anders, dan door eene dagelijkfche behandeling, kan verkregen worden. Juist deze ervarenis, daar mijn beroep mij tot zoodanige bezigheden op den duur verplicht, heeft mij altijd doen afkeuren alie die plans, waarbij men op het oog heeft, om Papier, men noeme het zoo als men wil, voor gangbaars munt intevoeren, daar zulks, bovenal in dit Land, niet anders dan ten hoogften verderflijk zijn kan , gelijk voor den kundigen in dit vak niet behoeft bewezen te worden. De éénige weg, die, mijns .oordeels, in eene Republiek , welker Gouvernement geld nodig heeft, behoort te worden ingeflagen, is eenvoudig deze, dat 'er opening van 's Lands behoeften gegeven, en alsdan een omflag over het Volk gemaakt worde, geëvenredigd naar de onderfcheiden vermogens van ieder Burger. Reeds uit deze aanmerking ziet gij, dat ik in dit ftuk geheel onpartijdig ben, en ik behoef ook daarom geenszins te herinneren, dat ik aan het daarftellen der bewuste Negotiatie geen deelgehad heb, noch ookaanraader daarvan geweest ben. Dan, ter zake. De wei-II. Dliu D'd nige  23o De REPUBLIKEIN! nige tijd, die mij van mijne bezigheden overig is —« iets, waaraan het doorgaands den werkzaatnen''iKoópman mangelt, en waardoor hij niet zelden) verplicht word, de ongerijmdfte plans van finantie ,j der Natie voorgedragen, onbeandwoord te laten—jgebiedmij, kort te zijn. Ik kan dit zoo veel te meer zijn, omdat, het voornaamfte ftelpunt vervallende , alle de gevol* gen, die daaruit verkeerdlijk worden afgeleid, haare eigen onbeftaanbaarheid genoegzaam bevestigen. Uw Correspondent p. P. zegt, dat bij het Plan der Loterij, voor 12 miliioenen Contant, 26" miliioenen Prijfen worden uitgeloofd. Men vergelijke , echter , met deze,opgave het Plan zelf, en men zal bevinden, dat zulks geheel bezijde de waarheid is- Neen: voor 12 miliioenen alleen aan Geld , en 6 miliioenen aan Obligatiën ('tgeen te zamen j8 millioen uitmaakt)worden 26 miliioenen aan nieuwe Obligatiën uitgeloofd. Hoe uw Correspondent tot deze dwaaling hebbe kunnen vervallen, verklaar ik niet té begrijpen. Hij vraagt wel op btadz. 206: ,, Is een zoodanig Plan 8 millioenen verlies voor het Land waardig" enz.? doch hoe ftrookt zulks met zijne eerfte verkeerde opgave van 14. miliioenen toegift? Immers, daar 26 voor 12'worden uitgeloofd, begrijpt een ieder, zelfs zonder algebra of wortel-reekening te behoeven, dat het verlies 14 is. Dan, zie hier de waare en eenvoudige bereekening der bewuste Loterij, en, na deze te hebben opengelegd, laat ik gaarn aan ieder het oordeel over. Hei: Land krijgt 12 miliioenen aan Geld , en looft daarvoor 20 miliioenen uit; want de overige uitgeloofde 6 millioen ontvangt men ook in Obligatiën. Dus negotiëert het/600:— in Geld, en geeft daarvoor eene Obligatie van ƒ 1000 : —1 Deze nu tot 2| pro Cento zal aan interest kosten/25 : —, en dus over de in Geld ontvangen ƒ600 : — juist 4! pro Cento. Nu vraag ik eenen ieder, die flechts eenigzinsbekend is met den tegenwoordigen cours van interest der Obligatiën, of dezelve, in den tegenwoordigen tijd, niet zoo laag zij, dat 'er geene mooglijkheid beftaat, om in dit Land voor eenigen Staat Geld tot het Kapitaal voor zoodanigen prijs te negotiëeren ? en , daar zulks ondoenlijk zii,- is dan niet het Plan zelf zeer wel uitgewerkt, om die gewillige deelneming te bevorderen, welke wij dagelijks aan de Beurs ontwaaren? Daar nu deze eenvoudige opgave de waare bereekening der Loterij behelst, vraag ik uwen Correspondent, op welken grond hij beweeren kan op bladz. 207,' dat ,, de allerfchaadelijkfte Plans van het voorig Beftuur, ,» zelfs met eene nog nadeeliger verandering, alsietnieuws ..en voordeeligs worden voorgedragen?" Dan vraag hoe hij op Wadz. 206 kan zeggen: ,, Men door^ ,rlO"  De REPUBLIKEIN. 231 ïvlope vrij alle de tijdvakken onzer Vaderlandfche Ge,, fchiedenisfen, en men zal geen voorbeeld vinden van zoodanigen woeker-interest," daar het bekendis, dat bet voorig Beftuur zélfs tot 5 pro Cento genegotieerd, ja zelfs eenen sollen Penning geëischt en gekregen heelt, ponder daarvoor aan de Ingezetenen iets anders overtelaten, dan eene berooide Kas , eene uitgeputte Zeemacht, eene verfmolten en ligtvaardig op de flachtbank gebragte Militie, en eindelijk een overwonnen Land, dat door Willem V verlaten werd met voordellen, om vrede te maaken, toen niets meer dan edelmoedigheid te hopen was. ...... Het blijkt dus, dat uw Correspondent zich had be- hooren te wachten, om ongegronde aanmerkingen ter neder te ftellen, die nergends-anders toe kunnen ftrekken, dan om bij den min kundigen mistrouwen, wrevel en tegenwerking, te verwekken. Uit deze trekken laat zich ook het door hem verder opgegeven Plan in geen opzicht gunftig beöordeelen. — Wij behooren, vooral in finantiëele zaken , alvoorens over de daaromtrend gemaakte decreeten te beflisfen, het goede met het fchaadelijke te vergelijken, en dezelven, indien het laatfte niet blijkbaar is, nimmer tegentewerken, omdat 'er niets erger is, dan het niet gelukken van gearrefteerde Geld-operatiën. En, daar de bewuste operatie van 12 miliioenen Guldens flechts voor eene intermediaire behoefte fchijnt beftemd te zijn , en het te hopen is, dat alle Negotiatie in het vervolg op die wijze gefchieden zal, als ik in het begin van mijn Brief mei een enkel woord heb aangeftipt, is het onze plicht, deze Loterij-Negotiatie niet alleen niet tegentewerken, maar zelfs daadlijk te bevorderen. Men zegge niet, dat mijn belang mij aldus doet fpreken! want het voordeel dier Negotiatie (wat ook uw Correspondent daarvan fchrijven moge) is bijkans niet noemenswaardig , naardien de infchrijving, zijnde het genot van i pro Cento premie, voor iedereen heeft open geftaan, en nog open ftaat, en mijn eigen gedachte over den aard der Negotiatiën voor den Handelaar zelf onvoordeelig is. Niemands gunst of goedkeuring bejagende, noch ook het tegenovergeftelde fchroomende, vorder ik van uwe onpartijdigheid eene fpoedige plaatfing van deze mijne aanmerkingen,- blijvende intusfchen Uw beftendige Lezer, Amjleldam 4 Maart 1796. W J D k & # f * $ N. B. Hoe zeer overtuigd, dat onze Correspondent P. P. een al te kundig en eerlijk Vaderlander is, om Cd 2 »«*  ?p Di REPUBLIKEIN. zijne ftsllingen van eene kwaade zijde te mogen verdenken, hebben wij, hulde doende aan de waare Vaderlandsliefde, welke de grootde onpartijdigheid vordert, niet geaarzeld, den voorgaanden Brief te plaatzen. Gelijk de ondervinding leert, dat het verfchil van gevoelens in geen opzicht grooter is, dan in de bereekening van finantiëele ontwerpen, zien wij de bedenkingen van onzen eerften Gorrespondent P. P. met verlangen te gemoet; fchoon wij anderszins zeer afkeerig zijn van het Plan, om ons Weekblad tot een Twistfchrift te maaken. ***** Ons is ernftig vërzogt, het volgend Adres vnn f eenen geboren F kies aan jgiftie Landgenoten, té plaatzen. AAN MIJNE LANDGENOTEN, DE V R IJ E FRIESEN. Door den noodlottigen keer van Zaken in den jaare j-87, van mijn Vaderland en van U verwijderd, deelde ik echter (leeds met een levendig gevoel in alle uwè wederwaardigheden. Ik deelde in de mishandeling van zooveele Braven, die, offchoon niet aan het hoofd van den Volksopdand geweest, en zich van niets anders bewust zijnde, dan het geen door den nood des Vaderlands gevorderd, ja door eene, van den voorigenStadhouder zelf afkomftige , Conftitutie niet Hechts geoor!ofd, maar voorgefchreven word, daarom onder het gebied van dezelve Conftitutie volkomen veilig meenden te wezen. Dat fchaarnteloos misbruik van geheel ontoepasltjke bevelen der wreede Opvolgers, vaneenen door Brutus ontzielden Overheerfcher der Romeinen, deedmii, met mijne mede-Uitgewekenen, gloeijen van verontwaardiging, en niets vuuriger wenfcben, dan dat onze edelmoedige Bondgenooten ons in ftaat ftelden, om dat hemeltergend onrecht te ftraffen, of met de Waapens in de vuist te derven. Miin verlangen daarnaar maakte het anders zoo bekoorlijke Land der Franken, waar wij eene fchuilplaats vonden,voor mij walglijk, en het was in mijne oogen misdadig, dat men zich aldaar zogt te vestigen. Alles wraakerrde, wat onzen terugtogt fcheen te verwijderen , of mïnder'waarfchijnlijk te maaken, fchroomde ik niet, om eiken maatregel te onderdeunen , die flechts het Franfche -Staatsbeftuur tot ee'rge onderneming ten voordeele van ons Vaderland fcheen te kunnen bewegen. En toen ik eindeli k ' ' " ai-  De REPUBLIKEIN. 233 alle hoop verloren reikende, werd het verblijf in een 'Land, welks herfchepping zelfs, zoolang een Necker aan het Beftuur bleef , den verdrukten Nederlander weinig fcheen te zullen baaten, voor mij ondraaglijk. Om niet langer zoo ver van mijn Geboorteland te wezen, wilde ik mij ten minften in Nederland vestigen. Naauwlijks had ik alhier eene vaste woonplaats gevonden, of mijne in Frankrijk agtergebleven Land- en Lotgenoten verfchenen op onze Grenfen. Mijne bijkans uitgedoofde hoop werd op nieuw ontvonkt. Bereekenende , dat men Hechts vijfhonderd gerefolveerde Manfchappen van binnen nodig had, om Dordrecht, en met Dordre-ht gantsch Zuidholland, in handen der Franfchen te ftellen, en dus voortekömcn, dat de Oorlogskans niet wederom ten hunnen nadeele keerde, twijfelde ik geenszins, of men had wel eene zoo geringe Macht in gereedheid weten te brengen, en wachtte flechts op het fein, om mij daarbij te voegen. Maar ik vonunieu* we teleurflelling, nieuwe twijfelmoedigheid. Ja, daaglijks ooggetuige van de gewilligheid , waarmede men hier te Lande de fiaaffche keetenen droeg,bukte ik eindelijk voor de noodzaaklijkheid, deed eenen afgevorderden Ambts-eed, en verbeidde alleen met geduld de gunftige Omwending, welke ook, eerlang, met eenen waarlijk wonderlijken zamenloop van zaken, werd daargefteld. Ongetwijfeld, ware ik toen reeds één der eerfte boodfchappers van de Franfche verlosfing in Friesland geweest, zo mijne omftandigheden zulks eenigzins hadden toegelaten. Intusfchen , was mijn hart bij mijne verrukte Landgenoten. De Friefche vreugdebedrijven persten mij traanen van blijdfehap af. En meteenbrandend verlangen ging ik eindelijk naar mijn Geboorteland. Overal vleide ik mij, blijken dier warme Vaderlandsliefde te zullen ontmoeten, welke vóór agtjaaren den vrijen Fries gekenmerkt had. Dan, hoe deerlijk bedroog ik mij in deze ftreelende verwachting! Maar al te veelen waren in een luim van koele onverfchilligheid, welke zich fcheen te regelen naar de gezindheid der Volks-reprefentanten. Daar befchouwde men de •Leden van het Hof vm Justitie, die het heilig recht zon vreeslijk hadden verkracht, als lieden zonder jietrisfure, voor wier eer en goeden naam niets nadeel igs te zeggen was. Ja, men gebood de Natie, pm hen eveneens te hefchouwen. Bekende Aristocraten, die eerst het Volk tegen den Stadhouder in beweging gebragt, doch zich ftraks, te£-en wil en dank des Volks, en tegen de voorfchriften van eene door hen bezworen Conltitutie, op den zetel eener willekeurige overheerfching poogden te vestigen, Dd 3 die  234 De'REJPUBLIKEIN. die daartoe vreemde Benden in de Republiek ingeroepen, den ontvvaapenden Patriot vreeslijk vervolgd, en verder tegen eed en plicht het gantfche Gemeenebest lafhartig aan des Stadhouders onverzetlijke verbittering tégen de Franfchen hadden ten prooi gegeven; die ver^ raaderlijke Aristocraten werden van den opbrengst van alle fchaavergoeding vrijgelaten. De doortraptften hunner werden zelfs, volgends een algemeen gerucht, wel eens geraadpleegd; terwijl de mishandelde Vaderlander te vergeefsch bleef zugten om vergoeding van de kosten en mifen der zoogenoemde Justitie, waarin de onverzoenlijke heerschzucht hem had gewikkeld. Zijne klachten, zoo wel als het misnoegen van anderen, wegens der Reprefentanten traagheid tot invoering van waare Vrijheid , Gelijkheid en Recht , hadden geen ander gevolg, dan dat de Sociëteiten en Clubs, waar de misnoegden hunnen overkropten boezem uitftortten, bij de Reprefentanten eene ongerijmde en angftige bekommering verwekten , ja de willekeurigfte befluiten ten haaren nadeele moesten verduuren. Uit deze gefteldheid van zaken bleek mij toen reeds, hoe verderflijk het voor de Omwenteling in Friesland ware. dat men alle Ingezetenen,zonder bepaaling van denkwijze , tot de keus van Vertegenwoordigers toeliet, en dus den vijanden van Vrijheid en Gelijkheid alle gelegenheid gaf, om uit diegenen, die den naam van Patriotten voerden, dezulken te kiezen, wier denkwijze het naaste aan de hunne grensde. Ja, Landge': nooten ! uw Reglement van Volks oproeping is de eerfte oorfprong van all' het verkeerde, dat .ik in Friesland ontmoette , de bron van die willekeurige bedrijven, welken uwe Reprefentanten zich daarna veroorlofd hebben: zooals de vernietiging der Centrale Vergadering van uwe Provincie, het verbod der "bijeenkomst vart Gedeputeerden uit uwe Nationale Guarde, en vooralde baarlijke en voor ons gantfche Gemeenebest hoogst nadeelige wederftreeving van het daarftellen eener Nationale Vergadering volgends het eerfte Hollandfche Ontwerp. Met innige blijdfchap vernam ik, dat veelen Uwer zich openlijk tegen dat Reglement van Oproeping verklaarden, wanneer de Reprefentanten de voorftanders der Oude Conftitutie niet flechts nodigden, maar ten fterkften bezwoeren,om hunne partij bij de ftemming over de Nationale Vergadering te verfterken. Daaruit voorfpelde ik, dat men welhaast allen, die de Grondwetten onzer nieuw opgerichte Maatfehappij weigeren te erkennen , en daarom, voor als nog, geenszins als integrerende Leden kunnen worden aangemerkt, uitfluiten zou van een recht, waarop zij zichzelven geene de  De REPUBLIKEIN. Öë minfte aanfpraak toekennen , en waarvan veelen hunner, die zichzelven gelijk blijver), zich niet wik len bedienen, omdat zij deszelfs 'aanmaatigingvooreene verfoeilijke zelfsverheflrng houden. De ongerijmdheid van het gebruik der Rechten van den Burger door lieden , . die aan geene Burgerrechten gelooven, kou , dacht ik , fpoedig algemeen in het oog lopen. En indien al zij, die anderszins lesraaren, dat alles, wat niet uit den geloove is, zonde is, door eigenbelang bedreven, het Reglement van Oproeping mogten willen handhaaven, zou de echte Volksftem hen welhaast hunnen invloed, en hun Lidmaatfchap van de Vergaf dering der Reprefentanten benemen : temeer, daar men hen als Ambtenaars van den Staat kon aanmerken- Dit nu verwachtte ik ontwijfelbaar, toen ik vernam, dat de Militie uit Friesland opontboden werd. Toen vleide ik mij , dat de Patriotten 'van dat tijdftip het rechte gebruik maaken, alle van "s Lands wege bezoldigde Geestelijken niet verder , dan tot de Diftrictsregeering, waar zij dikwijls onontbeerlijk zijn, toelaten, maar hen uit de Volksreprefentatie weeren, en het Reglement van Volksoproeping op denzelfden voet zouden brengen, waarop het Volk by het Plan der Nationale Vergadering werd opgeroepen. Dan, helaas} tot mijne grievende droefheid bleek bij de uitkomst, dat eene onbezonnene verbittering alles bedorven, en lieden, zonder kunde en grondbeginfelen, zich aan het hoofd van den Volks-opftand plaatzende, welhaast alles met fchrik en afgrijzen wegens hunne onderneming, en met verlangen naar herftél der zaken op den voorigen voet, vervuld hadden. Zoo'gaat het, mijne Landgenooten! wanneer men zich door fchaamtelooze Volksbedriegers laat innemen, en denzelven Posten van aanbelang toevertrouwt! — 6 Dat Neêrland's Volk dit voordaan meer voor oogen hield, en bedacht, dat zij, die het hardst van hunnen ijver voor des Volks rechten en belangen fchreeuwen , zonder tevens van des Volks plichten te gewaagen, ?elden de rechte voorwerpen zijn, om in hachlijkeomftandigheden aan de fpitfe te ftaan! In tegendeel bezitten dezulken dikwijls de minfte trouw , den minften moed, en de minfte bekwaamheid, ö Hoe meenig voorbaarig drijver, en aanvoerer van de door hem opgehitfte Burgerij, toonde reeds in den jaare 1787, wie hij was! Dat men zich toch door dezulken niet andermaal late bedriegen! Dat men vooral hen mistrouwe, dier, buiten 's Lands in de gelegenheid geweest zijnde, om dg Waapenen tot redding van het lieve Vaderland te gebruiken, nogthands weinig drift of weinig ftandvastigheid daartoe betoond hebben!  De REPUBLIKEIN. Ja', mijne Landgenoten! Het is niet te dulden, dat zij, die liever een behoeftig leven in laffewerkloosheid Voord fleepten, dan voor het Vaderland te ftrijden, thands dikwijls in de Sociëteiten het hoogfie woord voeren. Het is even weinig te dulden, dat een Leeuwaarder van Dalen, en anderen , die zich in 1787 flecht van hunnen plicht gekweten hebben, thands in aanmerking komen, en nog minder, dat een Kamminga zich thands als gezagvoerer opwerpt: hij, die te Muiden, alwaar wij toen belegerd waren, met nog drie anderen, fchandelijk defertèerde,en kort daarna fchaamteloos genoeg was, om -te Amjleldam, bij de uitdeeling der verdiende Gages,op nieuw als Kapitein ten voorfchijn te komen, en op een barfchen toon naar reekening te vragen ? Dat dezen Windmaaker de verachting fteeds omringe, waarmede hij ten dien tijde door alle weidenkenden bejegend werd! Dat men zulke Iaage zieien toch niet toelate, om zich ergernis intedringen ! Juist dezelven zijn, wanneer daarbij geen gevaar is, de echte volgers van eenen Robespierre. Lafheid en wreedheid gaan altijd zamen. Intusfchen fpijt het mij, uw jongfte Committé Revolutionair of van weinig ftaatkundig doorzicht te verdenken , of hetzelve, ik weet niet welke, gewetens-onrust te moeten toefchrijven. Want waarom anders zich niet •tevredegefteld met den gewoonen Eed voor de intrekkende Militairen? — een Eed, die alzins voldoende was geweest, indien men flechts den rechten weg had inge■flagen , om de Reprefentatie aan de Omwenteling te" verbinden. Thands heeft uw Committé Revolutionair door het afvergen van eenen nieuwen Eed veel toegebragt tot voordduurende onlusten. Ziet daar, Landgenoten! mijne denkwijze over het gebeurde in Friesland, mijne hoop, dat derzelver me•dedeeling iet tot vestiging van het welzijn van mijn •Geboorteland zal kunnen toebrengen, verbiedt mij dezelve te verzwijgen. Ja, het dunkt mij meer dan tijd,dat elk vrij uit de borst fpreke, zonder zich door men.fchenvrees te laten affchrikken. Anderszins zaf de Meenigte telkens de fpeelbal van laage Intriguanten wezen, en nimmer wijs worden, dan door middel van fchande en fchaade, waarbij intusfchen het reeds zoo jammerlijk gefolterd Vaderland, in plaats van tot herftél, veei. eer tot zijnen ondergang neigen zal. B , 28 Febrnarij 1796. Het tweede Jaar der BataafJ'che Vrijheid, g b .;  D E , REPUBLIKEIN N°. 82. Ömni igltur ratione colenda et retlnenda justitia cji , tuni ipj'a proptcr fefe; nam aliter justitia non esjet; turn propter amplijicationem honoris et glorite. \ Cicero. Republikein! jNiet zondêr aandoening vernam ik uit de Dagbladen, dat reeds de aanvang der Nationale Vergadering ontluisterd werd door den vöordragt van eenige papieren, door het Committé \'dn Waakzaamheid te Amjleldam overgezonden; papieren, behelzende niét minder, dan eene befcbuktiging tegen den Voorzitter , Pistes. Paulus; dus tegen eenen Man, op wien de Vergade., ring zélve all' haar vertrouwen had gevestigd; eeri Man , op wien het oog dèr gantfche Natie gefiageu is, en op wien zelfs de geringde valfche verdenking, ik laat ftaan, eene openlijke befchuldiging, eene heiligfchennis tegen de Natie is. Grootsch was ongetwijfeld de' houding van den befchuldigden, wanneer hij konde verklaaren , den laster door een grootmoedig dilz'wijgen te willen verdommen; eerwaardig was' zijne aanbieding, om, zoolang Over dit punt gefprO' ken werd , den pr'efidia'alen doel , ja zelfs de Vergadering, te willen verlaten, ten einde aan alle Leden éene volko'mene vrijheid te geven , om hun gev: eien te uiten, zonder zelfs", indien zij het nodig achtten, ziin perfoon te fpaaren. Recht broederlijk was aan den anderen kant de toegevendheid der Leden ,. om niet flechts in zijne tegenwoordigheid hunne gedachten te verklaaren, maar zelfs de waarneming van zijnen post, als Voorzitter, te doen voordduuren. Maar, min verklaarbaar is, vooreerst, het gedrag van het Amdeldamfche'Committé , in het overzenden van papieren, die ongetwijfeld een politiek onderzoek behelsden van de zaak in gefchil , aan den eenen kant van. II. DiEL. Ée ze-  238 De REPÜRLIK Et ft. zekeren Éousvens en Redslinghuis als aanklagers, en van Paulus, als befchuldigderi, aan de andere zijde. Heeft het voorn. Committé geen gronds genoeg gehad, om aan de Hellingen der klagers eenig gewicht te hechten, waarom dan de zaak niet daadlijk afgedaan binnen de muuren hunner Stad , en de klagers aan den ordinairen rechter overgegeven , om tegen hen, ter zake van injurie, te procedeeren ? Heeft dat Committé ook vooraf den Burger Paulus, als gedaagden, in dat geval gehoord , om van den waaren toedragt der zaak overtuigd te worden ? Of was zoodanig onderzoek niet behoorende tot deszelfs departement? Maar waarom dan 'de ingekomen.Hukken niet aan de justitieele Rechtbank toegewezen, opdat deze naar billijkheid zou kunnen oordeelen? Eindelijk, de zaak moge aan dat Committé zijn voorgekomen, als het wil; op wat grond heeft hetzelve de proces-Hukken aan de Nationale Vergadering 'overgezonden , daar deze toch , uit haar en eigen aard , geene rechtfprekende hoedanigheid bezit? Waarlijk, hoe men ook de zaak befchouwe, zij fchijnt zoo verward te zijn, dat men niet weet, wat daarvan te moeten maaken, en het voorn. Committé heeft geenen geringen grond van vermoeden gegeven , dat het deze overzending der bewuste papieren bewerkftelligd heeft, omdat hetzich zelf buiten ftaat bevond te oordeelen , en zich daarom op de gemaklijkfte wiize van de zaak in gefchil wilde afmaaken; een vermoeden , hetgeen zoo wel onteerend is voor den perfoon des Voorzitters , ais voor de Vergadering en voor de Natie , welke haar vertrouwen hem uitdruklijk hebben te kennen gege- VCEven weinig verklaarbaar is het gedrag der Nationale Vergadering zelve. De papieren te berde komende, die volkomen officieel zijn, en eene daadlijke befchuldiging behelzen tegen een Lid, die, van wege zijner hooge waardigheid, thands de yoornaainHe is oordeelen zommige Leden ronduit, dat het beneden de waardigheid der Vergadering is, zich daarmede optehouden. Anderen zijn van begrip , dat de Hukken aldaar niet thuis behooren. Anderen eindelijk oordeelen , dat juist het geval daar is , waarvan het Reglement fpreekt in Art. 120 enz., wanneer naamlijk een Lid van eenige misdaad befchuldigd wordt. De meerderheid, eindelijk, is van begrip, dat de zaak tot de Vergadering niet behoort, en verzend de Hukken aan de Provinciaje Vergadering van Holland. Maar hoe? Zelfs onderfield zijnde, dat de zaak m gelchu  De REPUBLIKEIN. 239 ■niet behoort tot de Vergadering •— hetgeen echter altijd nog betwistbaar zal blijven , omdat het voorn. Artikel van het Reglement voor de Nationale Vergadering in het algemeen gewaagt van misdaad en van befchuldiging, zonder of den aard der misdaad, of de wijze van befchuldiging te bepaalen , en dus deze befchuldiging, als komende van een gewettigd Committé van politiek onderzoek , zeer wel kan begrepen worden , op de termen van het Reglement toepaslijk te zijn — maar zelfs dit ter zijde gefteld zijnde; bleef dan eene zaak, als deze, waarbij het niet minder aankomt, dan op de beweering , dat de Burger Paulus, hetzij rechtftreeks, hetzij van ter zijde, zou betrokken zijn in de overlevering van de Kaap degoede Hoop in handen der Engelfchen ; bleef zulk eene verregaande befchuldiging voor de Leden der Natio nale Vergadering een onverfchillig ding , hetgeen beneden de waardigheid dier Vergadering was? Hoe! had dan die Vergadering geen belang ter waereld in de befliste onfchuld van haaren Voorzitter? Of was de Vergadering reeds zoo volkomen overreed van de nietigheid der zaak, dat zij geene aandacht verdiende? Maar waarom dan niet zich de waardigheid van haaren Voorzitter aangetrokken tegen lasteraars , die zich verftouten , den naam te fchandvlekken van eenen Man , wiens kunde algemeen erkend , en wiens voormaalige diensten, aan de Marine van dezen Staat bewezen , buiten alle tegenfpraak zijn ? Ik zeg nog eens; zelfs onderfteld zijnde, dat of de zaak niet tot de Vergadering behoorde, of dat de onwaarde en nier tfgheid der befchuldiging aan de Vergadering reeds gebleken was, waarom dan niet, met handhavening van de eer des Voorzitters, met gevoeligheid wegens den hoon , die aan de gantfche Vergadering , en in haar aan de gantfche Natie , was aangedaan, de ftukr ken teruggezonden aan de Zenders zeiven , met aandrang, om van dat geval zoodanig fpoedig, en voor de eer der Natie voldoenend, einde te maaken , als men in goede justitie zoude oordeelen te behooren? Kortom, Republikein, hoe meer ik de zaak nadenk, hoe minder ik in ftaat ben die te verklaaren, vooral zederd ik , heden morgen , in de Bataaffche Courant, eenen brief geplaatst vind van den Burger Redelinghuis, op 8 Maart aan den Burger Paulus gezonden , waarbij de eerstgenoemde halftarrig blijft in zijne aanranding van den laatften, en daardoor althands den fchijn geeft , dat hij de zaak geenszins voor afgedaan wil gehouden hebben. Het zal mij aangenaam zijn , uw Ee % 1 6S-  24Q De REP U B L f K E 1 N. gevoelen deswege te vernemen; daarmede zult gij zeer verplichten Den Haag g Maart 1706. Uwen vlijtigen Lezer, Batavüs. A N D W O 0 R D. Tot nogtoe zijn alle de Hukken, die de befchuldiging van den Burger Paulus door de Burgers Bpuwens én Redelinghuis betreffen , niet genoegzaam aan het Publiek medegedeeld, ora over de gegrondheid of ongegrondheid te kunnen oordeelen. Wij raaden dus onzen Correspondent, en onze overige Landgenoten, hun oordeel tot zoo lang optefchorten, dat men daaromtrend' volkomene opening zal'hebben ontvangen, Het grieft den Republikein niet minder, dan Batavus, dat juist het altereerde oogenblik'van ftaatkundige herfehépping ' waarvan de Natie te recht zich alles goeds beloofd had, zwanger gaat van zóortgelijke intrigues,' die in Frankrijk de heillooste gevolgen hebben veroorzaakt.' Dan, daar het Reglement voor de Nationale Vergadering^ met alle zijne leemten , 'zoodanige jammerlijke tooneelen heeft Willen verhoeden, door de uitdruklijk'e bcpaaling van het geval, wanneer een Lid van eenige misdaad mogt befchuldigd worden, "zijn wij, onder verbetering, van oordeel ,' dat de waardigheid, de wijsheid, en de eer ' der Vergadering, en bovenal de eer en het belang der Natie, welke zij vertegenwoordigt, uitdrukUjk gevórderd had, kennis té nemen van de aangetijgde befchuldiging: terwijl'eene onnozele machtfpreuk, dat het beneden haare waardigheid was, niet 'genoegzaam is, eene Natie te bevredigen, welke met réden jaloersch is op de braafheid dier Manhen, in wier handen zij alle haare belangen heeft overgeven. Dan, hoe zeer nu de zaak, door de toezending der papieren aan Holland's Intermediair Beftuur , eene andere richting fchijnt te zulten nemen, oordeelen wij, dat de eer van den verdienftelijkeri Paulus, de eer der Natie, en aan den anderen kant het recht van Burgers , 'die verineenen grond te hebben tot befchuldiging van een voornaam Vertegenwoordiger, zaken'zijn van het hoogst belang , waarin de Natie recht heeft té eifchen , dat de ftriktfte form van rechten in'acht genomen , en alle (lukken, tot deze procedure, betrék-lijk, publiek gemaakt worden, opdat zij aan de zuivere onfchuld het hoogde recht doe we«ervaren > hetgeen vooral in 'eene"vrije Républiek", één  De REPUBLIKEIN. <24ï Ma der bpiangrijkfte en onfchendbaarfte eigendommen h van ieder Burger. * — * — * Medeburger, Ik ben mij zelfbewust, een welmeenend Vaderlander te zijn, en verklaar mij daarom zeer gereed, om in alle gqyallen medetewerken toe een daadlijk redres onzer Staatsbeheering-, en tot het vastftellen van zoodanige inricly tingen, welke ten doel hebben, de form van veele dingen te vereenvoudigen, opdat de uitvoering zooveel te gemaklijker , naauwkeuriger, en minder kostbaar zij. Ook uit dien hoofde wij ik niets te doen hebben met die politieke Chirurgijns van den ouden dag, die liever de oude wonden door zoogenoemde Conftitutioneele pleisters wilden toelappen, zonder het inwendig bederf zelf aantetasten, dan door eene kunstmaatige operatie ëene radicale genezing uittewerken In tegendeel, ben ik van begrip,'dat men in het ftaatkundige zorgvuldig moet letten op den voordgang der menschlijkq verlichting, welke (men moge daarvan zeggen wat men wil) in de tegenwoordige agttiende eeuw vrij aanmerklijk js , en in geene vergelijking kan komen met de heertellende gevoelens van'voorgaande eeuwen, en houde mij daarom gerechtigd , aan eenen kleèrmaaker, die nieuwe en oude modes kent, zeer verr'den voorrang te geven boven een ander, die alleen den ouden flender volgt, en mij zou willen noodzaken, om,tot fpót van een ieder, een rok te dragen mèt ftijve mouwen en pan? den, die van boven tot onderen mét een'aantal van zeer ouderwetfche knoopen gegarneerd ware. Neen : ik houd het veeleer daarvoor, dat eene nieuwe lap op een oud kleed te zetten , niet anders is of zijn kan, dan een werk ten halve, vermids hetgeen van het oude overig blijft , ook zooveel te ligtér verflijt, en dus telkens eene herftelling nodig heeft: welke herhaalde herftelling,' tot het ftaatkundige overgebragt, altijd gevaarlijk is, en dus van zelve het befluit doet vormen, dat op dat zeldzaam tijdftip, wanneer de Natie zich gefchikt en gereed verklaart tot het veranderen des politieken Bewinds, eene geheele herfchepping zeer verr' verkieslijk is boven de herftelling van' zommige gedeelten; daar het toch zeker is, dat elke gedeeltlfke vernieuwing, welke niet naauwkeurig in verband ftaat met het geheel, een zeer wanfehapen werkftuk is,en dat.de deelen verr anderende, ook het geheel, om niet ongelijk te zijn met zijne déefèn,' eene'andere 'form verkrijgen moet. Gij Ee 3 ziet  De REPUBLIKEIN. z:et uit dit geftelde, Republikein, dat het denkbeeld van nieuwheid bij mij genoegzaam gelden kan, om mijn zegel te hechten.aan de tegenwoordig ingevoerde veran* deringen, indien het maar bewezen is, dat zoodanige veranderingen geenszins ftrijden met algemeen aangenomen grondbeginfelen, of reeds gemaakte bepaalingen. In zoodanig geval oordeel ik, dat zelfs de oogenfchijnJijk beste inrichtingen voor de kracht der orde moeten zwichten , tot zoolang dat het Volk, uit hoofde van het algemeen belang, eene afwijking daarvan zal hebben goedgekeurd. Deze afwijking ftaat, mijns oordeels, geenszins in de macht van het Bewind allejn; want, kent men hetzelve in één geval de vrijheid toe,; om van de algemeene orde aftegaan, waar vinden dan alle andere mooglijke afwijkingen haare grenfen, en hoe ligtlijk kan dan zelfs het best gevormde Vertegenwoordigend Beftuur tot dwinglandij ontaarden, zonder dat het Volk altijd de middelen bij de hand heeft, om dezelve te beteugelen ! Maar, ik dwaal reeds te verr' van mijn tegenwoordig oogmerk af, hetgeen daarin beftond, om u mijn gevoelen medetedeelen over eene zaak, welke dezer dagen tot ftand gebragt is, en die ik echter, welk een voorftander ook van een vernieuwd Staatswezen, met de waare billijkheid niet kan overeenbrengen. Mijne aanmerking betreft het tegenwoordig gevormd Committé tot de Zaken van den Oost Indijchen Handel. Nie mand is 'er voorzeker, die onpartijdig nagaat het omllachtig beftuur, hetgeen te vooren heeft plaats gehad omtrend de Oostindifche Compagnie , die overweegt het aantal van onderfcheiden Kamers, welke ieder, als 'tware, fouverein op haar zelve was ,en dan daarbij vergelijkt de gemaakte inrichtingen wegens het algemeen beftuur van Bewindhebberen, hetwelk, zooals doorgaands plag te gefchieden , op den ouden bondgenootfchaplijken leest gefchoeid , en door de hooge traktementen der Leden voor de Compagnie zelve zeer bezwaarend was: niemand, zeg ik, die dit alles onpar-r djg gade flaat, kan 'er gevonden worden, dieniet erkennen zal. dat ook in dit belangrijk opzicht eene verbetering hoogst nodig, en dat de invoering van eenen Raad of Committé , (want over de benaaming wil ik niet twisten) dat belast zij met de befchikking van alle zaken, tot de Compagniebehoorende,eene allerwenschlijkfte zaal: ware. Dan, zoodra men algemeen eenftemmig is in de overtuiging wegens de noodzaaklijkheid dier hervorming, dan komt natuurlijker wijze de vraag: op welke wijze zal die hervorming gefchieden? wie zijn de perfoonen, aan welken het ftaat, zoodanige her-  De REPUBLIKEIN. 243 'hervorming te maaken ? en wié zijn de bevoegde perfoonen, om zoodanig hervormd beftuur op zich te nemen? Om deze vragen wel te beandwoorden, moet men eewislijk allereerst letten op de oorfprongiijke inrichting der Oostindifche Maatfehappij of Compagnie zelve, welke, volgends haare benaaming, niets anders is, dan een Genootfchap van Handelaars, die gezamenlijk zekere fommen gelds voor eenen bewusten tak van handel afgeven, met oogmerk, om daarmede zich zeiven en het vaderland te bevoordeelen. Zoodanige Compagniefchap is uit haaren eigen aard een eigendom der gezamenlijke deelnemers, en de uitgeftrekte ma cht, welke voorheen aan alle de voormaalige Kamers in het gemeen, en aan iedere Kamer in 't bijzonder verleend is, bewijst genoegzaam, dat men haar nooit in een ander licht befchouwd heeft, of heeft willen befchouwen. _ Haare Souverainiteit, 't is waar, was wel ondergefchikt aan die der voormaalige Staaten Generaal : maar dit had zijnen oorfprong, niet in den aard der Compagniefchap, nadat zij beftond; maar alleen uit de wijze haarer eerfte oprichting. 'Er beftonden, naamlijk, verfcheiden Compagniefchappen van afzonderlijke Kooplieden, dieallen ten oogmerk hadden, om op de Üost-Indiën te handelen. Men begreep zeer te recht, dat het groot aantal dier Sociëteiten nergends anders op uit zoude lopen, dan tot nadeel, en misfchien wel tot ondergang, van allen, en het was daarom alleen, dat de Staaten Generaal, in den jaare 1602, het befluit namen, om van alle die onderfcheiden Sociëteiten ééne Maatfehappij te vormen, in welker, ten dien tijde zekere, voordeelen alle leden" zouden deelen. De betrekking, waarin de Staaten Generaal tot deze gezamenlijke Compagniefchap (tonden, was geene andere, dan die van befchermers, en wel uit hoofde van het Octrooij, hetgeen gemelde Staaten, tot gemeen belang van Koophandel en Scheepvaart', aan dat vereenigd Lichaam bij uitfluiting goedvonden te geven , voor welk Octrooij de Deelnemers wederkeerig eene jaarlijkfche Schatting aan den Lande „ en aan de Admiraliteit zekere inkomende en uitgaande rechten zouden voldoen. Het gezag der Staaten Generaal, zeg ik nog eens, was alleen daartoe (trekkende, om eene algemeene form der Compagniefchap daarteftellen , en te zorgen , dat die form door geen der Deelnemers, geduurende de jaaren van het Octrooij, willekeurig konde verbroken of vernietigd worden. Voor het overige, bleef het Beftuur zelf, met alles, wat de belangen der Compagniefchap betrof, aan de befchikking der Deelnemers zeiven overgelaten. Van daar f  Ui De REPUBLIKEIN. daar, dat 'de Bewindhebbers der voormaalige onder-' fcheidene Kamers door de geinteresfeerde Leden der Compagnie zei ven benoemd zijn geworden , en dat het Stemrecht, om te mogen benoemen , tot het bezit van ten minsten ééne Actie van 3000 Gids. , en de benoeming van Bewindhebber tot het bezit'van ten minsten twee actiën', en dus van 6000 Gids., ii bepaald geworden. Wie waren nii de perfoonen, die, bij de verandering en vereenvoudiging van het Beftuur, de aanftelling hadden moeten doen? Waren het de Staaten Generaal, de provifioneele Reprefentanten der Provinciën, of de Municipaliteiten der Steden, alwaar Kamers waren? Of waren het, in gevolge van de grond-rechten der Geinteresfeerden, die hen niet mogen benomen worden , de Deelnemers zei ven ? Ta al had de Meerderheid niet verkozen , van dit recht gebruik te maaken, dan zelfs, daar het een allerwezenhkst grondrecht dér Leden is, hetgeen overeenkomt met onze aangenomen beginfelen van Gelijkheid en Vrnheid, had in dat geval de Minderheid moeten beflisfen. — En wie waren de bevoegde Perfoonen, óm het beftuur op zich te nemen ? Waren het perfoonen , die geen het minfte belang hebben bij dé Compagnie, befchouwd als eene Sociëteit van Koophandel, gelijk zij in haaren aard is? Waren het perfoonen , die onervaren zijn in den koophandel , en was eene oppervlakkige kennis van der Compagniezaken , zonder bijgevoegde praktijk 'van ervarenis , daartoe genoeg? Neen. De wetten van het contract zeggen, dat het moeten zijn Leden, die zeiven geinteresfeerd, of Zei ven kooplieden waren , zeiven ten minsten twee Actiën , ieder van 3000 Gids., bezittende. Deze gewichtige hoedanigheden bij de nieuwe inrichting volftrekt in geene aanmerking genomen zijnde, gelijk zij, en naar de grondwetten "der Compagniefchap, en naar de aangenomen beginfelen van Gelijkheid en Vrijheid, hadden behooren te gelden, befluit ik , dat de geheele aanftelling van het Committé, als gefchied buiten Concurrentie der Leden, en tegen de Wetten, volftrekt onrechtmaatig is, en dat de Natio-. na'e Vergadering zulk eene fchennis der heiligfterechten daadlijk moet herftellen; waartoe ik hoop, dat dé Geintresfeerden zich aldaar met een gepast Addres zullen vervoegen. Met de plaatfing van dezen brief, zult gij ongemeen verplichten Uwen Medevaderlander, Vriend van Gelijkheid'.  D Ë REPUBLIKEIN. N°. 83. ïr. dit ons Nederland is ieder Burger vrij. L o >' c $« Juicht, Burgers van Nederland! Uwe Vrijheid is veN zekerd! Het grootfte van alle rechten in eenen vrijen Burgerftaat — he: recht van ieder afzonderlijk Burger, of van eenige Burgers te zamèn, om zijne of hunne bedenkingen over 's Lands aangelegenheden aan de wettige Vertegenwoordigers , onbewimpeld , fchoon zedig , voortedragen — is door de National: Vergadering, reprefenteerende het Volk van Nederland, daargefteld en openliik afgekondigd! Eer zij hun, die den aanvang van hun vertegenwoordigend Beftuur door dit lofwaardigst befluit hebben onderfcheiden, en hunne naamen daardoor in . zegening zullen brengen bij dit en de volgende Gefiachten. Het luidt zeer fchoon, de rechten van den Mensch en Burger te prediken ; het luidt fchoon, den Burger zijn onvervreemdbaar recht te herinneren , om zijne gevoelens óver alle za. ken openlijk aan den dag te leggen, mids hij zulks befcheiden doe, zonder iemand, hij zij wie hij.zij, in zijnen goeden naam te beleedigen: maar den Burger zijn recht te verzekeren, om naar zijne overtuiging over 's Lands zaken te oordeelen, om zijne bédenkingen en bezwaaren onder het oog zijner Vertégenwoordigers te brengen, zonder dat hij immer de gevolgen eener befcheiden voordracht behoeft te duchten : dit zegt alles , dit is het voornaamfte bolwerk van alle burserlijke Vrijheid. Zoolang de Burger zelf van dit ILDeïl. Ff **!>•  246 De REPUBLIKEIN. recht een behoorlijk gebruik weet te maaken , ksra zijne Vrijheid nimmer in gevaar zijn. Verloor hij , onder de uitoefening van dat recht, zijne Vrijheid, het zou aan zijne eigen fchuld , aan zijne eigen lafheid te wijten zijn. Men zou hiertegen kunnen aanvoeren, dat het nog altijd afhangt van de vrije keus der Vertegenwoordigers, om zich naar de ingeleverde bedenkingen van den Burger al of niet te richten. Men zou kunnen beweeren, dat de mooglijkheid overig blijft , om zelfs de beste voorftellen ongebezigd , en dus zonder eenige uitwerking, ter zijde te fteilen. Dit gewis kan, in het afgetrokkene befchouwd, niet ontkend worden. Maar de zaak , in haaren zamenhang erkend , logenftraft een zoodanig vermoeden. De Vertegenwoordiger kan dwaalen omtrend de rechtmaatige beredeneering van het nuttige in eenig voorftel. Deze dwaaling is menschlijk, en de requeftreerende Burger moet zich dit getroosten. 'Er beftaat geene maatfehappij van menfchen, die volkomen zijn. Hij zelf kan dwaalen. Hij , die , buiten het bewind van 's Lands zaken , doorgaands de werking der geheimfte raderen van het Staatsgebouw niet wel doorzien kan, ftaat zooveel te eerder bloot aan dwaaüng, dan de Staatsman, die elk uur gelegenheid heeft, om de werking van oorzaak en gewrocht van nabij gade te flaan. Tegen eene oprechte dwaaling, nogthands , kan noch mag eenig bedwang worden daargefteld. De minfte bepaaling daaromtrend zou dé geheele maatfehappij op losfe fchroeven zetten , en welhaast eene volftrekte verwarring veroorzaken. Dan alleen , wanneer het blijken mogt, dat eenig Vertegenwoordiger, of lichaam van Vertegenwoordigers, de tastbaarfte waarheid met opzet verlochende, dan alleen kan de klagende Burger, of Burgers), hunne klachten vernieuwen, met aandrang vernieuwen, en tot zoolang herhaalen, dat zij eindelijk gehoord worde. Ware het een geval, waarin het onmiddellijk belang des gantfehen Lands betrokken zij , zoodat van deszelfs verwaarlozing de vernietiging van rechten of algemeene welvaart afhing , dan zal welligt de gantfche Natie haare ftem eenparig verheffen, dan zal een wettige Opftand de zaak bsflisfen. Maar , juist dit alles is eene hersfenfehimmige vrees , onder een Beftuur , dat den Burger verzekert, vrijlijk te mogen fpreken tot zijne Vertegenwoordigers, door hem zeiven mid-  P e REPUBLIKEIN. 247 middellijk aangefteU. Zoodanige Vertegenwoordigen ' kunnen 'er&c tirannen zijn. Zij zullen de billijke ftem van. ieder Burger eerbiedigen , zoodra die flechts tot hunne oeren komt. . Doordrongen van het gewicht, hetgeen in dit roemruchtig befluit der Nationale Vergadering, ter bevestiging der Volks-vrijheid, gelegen is, zullen onze Lezers het ons ten goede houden , wanneer wij de "Artikelen alhier in hun geheel mededee'.en, zooals nj op S en 10 Maart ontworpen en gedecreteerd zijn êei.0i tikBurger heeft het Recht, om Petitiën ever 's Lands zake*, hoof'J voor hoof 'd, te mogen doen. ,, „ t m Burger zal per adres, of veele Burgen zijlen per -adres, zich over zaken, ten welwezen van het Vaderland, lunr.'n vervoegen bij de Nationale Vergadering. ■ ■ 1 Hit dten van Petitie , of het maaken van Adres, is een «fijt, d:: a/m. elk Burger toekomt; maar niet onder den naam KM Stcietelm of Corporatiën. , 4. De Sqcfèteitm hebben hetzelfde rech , doch met als 'Gorten, maar als Burger. «Llttïli < D> Cüllegiên , die met pubTieke mach en gezag bekleed 'zijn, kunnen zich aUzoodardgen adresjeeren over zaken, dit ^an hen opgedragen zijn. , , , 6 Genie Airesfen zullen magen worden ingeleverd, dan d-e ' mèi Is Gv.er alerts Keuren, op een Zegel gejehreven zijn. ""Dus'ziét'gij, Medeburgers, hoe niet flechts uw beWrrkst recht gedecreteerd, maar tevens de waardig:' •"• ->--.-ri is uwer Volks - fociëteiten, die ten ge. nutte door u zijn opgericht, zonder dat zij eer te- ', wederom inbreuk maaken op het reent dat -eier Burger in het'bijzonder toebehoort! Zoo i="dar, door dit zuiver Decreet, het groote ftruikelblok .weggenomen, hetgeen zoo dikwerf tot taart van ,-e weÜenkenden , de waare Vrijheid belemmerde! De Republikein verheugt zich, ook thands door de Nationale Reprefentanten het" zege van ë°^url°f gedrukt te zien op ziin dikwerf herhaald gevoelen, datalle gezag , hetwelk zich eenige Sociëteit, onder welken naam ook", mogt willen aanmaatigen uit hoofde %an het aantal haarer Leden, .onwettig is, en wel daarom, omdat zulks inbreuk maakt o? het grondwettig recht van ieder Burger, hoofd voor hoofd. _ Bij deze gelegenheid kan het niet te onpas zijn, het onderfcheid aantewijzen tusichen de openlijke F f 2 wai:"  W* De REP U 13 L ÏKEI k waardeering der rechten van den vrijen Burger in dca jaare 1785, cn het tegenwoordig tijdftip van 1790. In het eerstgenoemde jaar hebben 19 Leden van oen Raad der Scad U]den _ ?n , van ecne S[ad ^ Ker Regenten ten dien tijde gehouden werden voorde ue>e Vader anders van gantsch Nederland — openlijk beweerd .dat de Verzoekfchriften der Burgers aan f,T^St^ehjke °i Pro^'nciale Regéeripg Meen mogten betreften : , Poinzen , welke de Fenoeken in minne onm-MeWjke bemngen en onderfcheïdene betrekkingen inte„ rtsjeerm en geenszins pojnten, de algemeene reireerin? „ der Jiepubhek makende , immers zoolang aan de 'Verzoe"' TS'- aï* fWgers en Ingezetenen, niet blijkbaar is, dat „ de zaak d.es Vaderlands ten dien opzichte• dOor hunne Re„ geermg ts verwaarloosd, of met omerfchilliAeid'behandeld ;;Pf?nTf' Men fchreeF, wel is'waar, die beleniSrf "I. ' b"i'sei,'hjke rechten toe aan den invloed van rS, I a^u 9ofi^eMi de meerderheid van den Baad beheerschte: maar wie moefzich nu, yan agteren , met verbaazen over de'vermetelheid, v^armede men het heiligst recht van den vriien Burger aan de dubbelzinnigfte verklaaringen onderheviV maak.e; want, wie was toch de Rechter, die het geval belhscs. wanneer de zaak des Vaderlands daadlijk verwaarloosd was? Dit konde altijd een ftuk van gefchil blijven, en zoo doende liep het recht van requeftree- -ondini" !ige.nIiJ'k "Esproken uit op een iSut. Geroemd zij dan de goede trouw onzer Nattonale Vertegenwoordigers, die zich', bij hun Decreet van alle dubbelzinnigheden onthouden , en de braafheid van ieder Burger, hij zij wie hij zij, aldaar inroepen, waar hij het van zijnen plicht zal 'oordeel ï■ ' rV "A ,?f met 20n"nigen zijner Mede- ourgers, zijne voortrollen ten gemeenen nutte, of bezwaaren tegen een of ah'der' misbruik, onder het oojr z! iier Vertegenwoordigers te brengen» • b Dezwaangheid wegens hergebruik van 's-Lands Ze-el ^ Sft f'.getuige"is of pecunieel belang, tri?' " " »nie"^l toepaslijk ziin op he geval , wanneer door den privaten Burger eenig voor" onK,aan, -V°rdt'- het§een ten ^jnen aanzienggeheel weÊ r - A?' 'Mar a leen ™«ig is voor de gemeene geinig bc.ma, en kan eerder uit een rinantiect oogpunt be-  De REPUBLIKEIN. 249 befchouwd worden , als een eenvoudig middel , om ■s Lands Kas in den tegenwoordigen tijd te helpen ftijven door éénen eenparigen politieken maatregel, waarbij alle ingeleverde ftukken eene erkende blijk van echtheid bekomen. De groote leering, welke uit dit thands alom erkende recht van Neêrlands Burgers kan voordvloeijen, behoort thands het plichtmaatige te zijn, hetgeen zich ieder Burger voor den geest moet ftellen, bij de inlevering zijner Petitie. Hij behoort zich te hoeden , dat zijne voordracht nimmer cp onwaarheid gegrond, of tot nadeel van den Lande zij. Bij hein moet dus voorafgaan de etnftigfte overtuiging wegens het plichtmaatige, het nuttige, het goede , en gewichtige, opdat niet zijne Vertegenwoordigers , die toch altijd menfchen, en dus aan dwaaling onderhevig blijven, of tot verkeerde opvatting verleid, of in hunne veelvuldige bezigheden be'emmerd, noch ook tot eene, zomtijds zeer noodzaaklijke, wederllreeving genoopt zullen worden. En eindelijk, om eenen gepasten invloed te bewerken, behoort elke voordracht voegzaam, waardig, en met dien betaamlijken eerbied gefteld te zijn , dat daaruit blijke eene daadlijke hoogachting voor die Volks - oppermacht, welke door de Nationale Bewindslieden vertegenwoordigd wordt, en welker fchennis eene beleediging der geheele Natie is. Repuelikein! Eilieve, zeg mij toch eens: wat is eene Grondvergadering? — Ik voor mij heb 'er altijd dus over gedacht, .j eene Volks bijeenkomst is, gefchikt ter beflisling van zekere zaak, welke uitdruklijk aan het Volk behoort , en , als zoodanige , in den volftrekften zin gezagvoerend is. Ik heb mij , naainlük , de zaak op deze wijze voorgefteld. 'Er zijn zekere gevallen, waarin het onvervreemdbaar recht van ieder Burger, onder een vertegenwoordigend Beftuur, ftellig vordert, dat hij zijne ftem geve; gevallen, waarin hij zelf moet handelen , zonder dat recht aan een ander te kunnen of mogen overgeven. Zoodanigen zijn de verkiezing van perfoonen tot Vertegenwoordigers , en het aannemen Van zekere form van Bewind , aan welke hij zich in 't Ff 3 ver-  25° De REPUBLIKEIN. vervolg zal onderwerpen. Het gantfche Volk, nu, kan niet wel op ééne plaats bijeenkomen, om deze voorkomende zaken aftedoen. Het wordt dus verdeeld in biizondere Vergaderingen , welke , ieder op zich zelve , geen meerder, maar ook geen minder, vermogen hebben, dan ieder Burger, hoofd voor hoofd, hebben zou, indien hij, gezamenlijk me: alle zijne ftemgerechtigde Medeburgers , op ééne plaats ware opgeroepen geweest. Zoodra 'er eene Conftitutie is voor het geheele Volk, dan bepaalt zij die .gevallen , zoo veel mooglijk, en te gelijk de wijze, waarop die Grondvergaderingen moeten gehouden worden. Geene Confti.tutie daar zijnde , moeten die gevallen en wijze bepaald worden door de algemeene billijkheid en noodzaaklijk Jieid, naar welke zich ieder eerlijk en vaderlandlievend Burger , ten gemeenen beste, gaarn zal regelen. Dit evenwel blijft altijd zeker, dat ieder Burger, in eene Grondvergadering opgeroepen , aldaar verfchijnt ter uitoefening van zijn erkende recht, en dat geene macht hem in die uitoefening kan bepaalen, zoolang hij niet afwijkt van het eigenlijke oogmerk, waartoe hij is opgeroepen, of waartoe hij behoort opgeroepen te zijn geworden. In dezer voege oordeelde ik tot hiertoe over den aard der Grondvergaderingen, en verfcheen pldaar niet, zonder een emftigst bezef mijner burgerlijke waarde, welke ik, in gevolge mijn daadlijk recht, oordeelde te moeten doen gelden , in gelijkheid met mijne overige Medeburgers. Verfchilde mijn gevoelen van dat der overige Leden , ik wist, dat ik mij aan eene wettige meerderheid van ftemmen moest onderwerpen , terwijl langs zoodanigen weg het oogmerk der oproeping bereikt moet worden. Maar, nu ben ik met mij zelf oneens, en weet niet, wat ik van eene Grondvergadering denken moet, zederd de onlangs alhier plaats gehad hebbende Oproeping over het Reglement wegens het intermediair Bejiuur. Jsij ongeluk trof ik in mijne Grondvergadering Stemopnemers , die , zonder eenige vooraffpraak (zooals anderszins bij zoodanige gelegenheid gebruiklijk is), zonder aan de Leden voortedragen hunne qualificatie tot dat werk , zonder kennis te geven van hunne inttructie tot de uitoefening dier taak , zoo maar eensflags overgingen tot het werk , hetgeen zij zeiden , daarin te beftaan, dat men het bewuste Reglement goedkeuren of afkeuren, moest, en eenen Kiezer en Phats- ver-  De REPUBLIKEIN. 251 vervanger benoemen tot het annftellen Van eenen provincialen Vertegenwoordiger. Nu weet gij' , was het genoemde Regiement reeds door de meerderheid der Grondvergaderingen dezer Provincie goedgekeurd, en onze goedkeuring of afkeuring was, eigenlijk gezegd, mostert na den-maaltijd: — iets, waarin onze Municipaliteit, die reeds zooveele aanmerkingen daarop ge» maakt heeft, niet geheel van wezenlijke traagheid i* vrijtefpreken. Ik zogt mijne Medeburgers te beduiden, dat, het Reglement veel goeds hebbende, maar daarentegen ook veel bedenk!ijks , en nu evenwel reeds in Holland bij meerderheid zijnde goedgekeurd, het onze zaak was, om hetzelve goedtekeuren, onder zoortgelijke referve, als men bij het BUtriü van Te en Meer gedaan had. Maar neen: onze Prefident Stem-opnemer beweerde ftout en ftijf, dat zijne inftructie welke'hij N. B. niet had voorgelezen) alleen behelsde, om aan de' Burgers te vragen de goedkeuring of afkeuring ; zonder iet meer. Ik daarentegen beweerde, dat wii, opgeroepen zijnde ter uitoefening van ons grondwettig recht. nimmer konden verkort worden in onze be>voegdheid, om onze aanmerkingen te maaken, dje tot dat "onderwerp-behoorden, en dus ook onze referve ; indien wij zulks nodig oordeelden. Maar neen : hij beweerde ftout en ftijf, dat wij N. B. niet bijeengekomen waren, om te refolveeren, maar enkel om ja of Keen te zeggen, even of de verklaaring eener meerderheid van ja of neen geen befluit ware. Ik voerde aan, < dat onder mijne bedenkingen tegen het Reglement 'er ééne was , welke mijn onvervreemdbaar recht betrof als vrij Burger, terwijl ik geene perfoonen tot provinciale Reprefentanten konde erkennen, dan die door het Volk, doormiddel van Kiezers, daadlijk benoemd waren, en dat ik dus Art. 72. van voorn. Reglement moest aanmerken als eene inbreuk op mijne Vrijheid, terwijl daarbij Perfoonen werden toegelaten tot de waarneming der provinciale belangen, die niet door het Volk, of door deszelfs Kiezers, waren aangefteld, en dat ik in zoo ver tegen die inbreuk moest protefteeren , juist omdat het mijn erkend en onvervreemdbaar recht betrof. Ik vorderde, dat hij deze mijne verklaaring in de Notulen of het Verbaal zou ftellen. Maar neen: hij beweerde, geene Notulen te houden, en dus mijne Ver> klaaring of Protest niet te kunnen aannemen. Eindelijk, na den fterkften aandrang, bragt ik het zoo ver, dar  252 De REPUBLIKEIN. dat hij de zaak in overweging hragt, en de meerderheid , welke zich reeds voor de afkeuring verklaard had, befliste, met 16 tegen 13 ftemmen, dat men geene referve zou maaken. Nu vraag ik nog eens • wat is eene Grondvergadering? — Uwe oplosfing en bedenkingen wegens dit voorgevallene zal hoogst aangenaam zijn aan Amjleldam, 4 van Maart 1796, 2de Jaar der Bataafjche Vrijheid. Uwen vlijtigen Lezer ( Een Amsteldamsch Bürgek, ANDWÓÖRD. , Wij erkennen volkomen, dat onze Correspondent ak len recht had, als Burger, om zijn gevoelen niet flechts Vrij te uiten, maar ook aanteekening te begeeren van zijn gevoelen, vermids hetzelve onmiddellijk de zaak betrof, waartoe hij was opgeroepen, en dan nog, zijns oordeels , het genoemde recht wegens de aanftelling Van provinciale Reprefentanten , dat indedaad onvervreemdbaar is. Wij raaden hem ernftig, deze zaak onder het oog te brengen zijner ftedelijke Bewindsmannen , opdat dezen in het vervolg mogen zorgen, geene onnozele ófonkundigeStemopnemersaanteltellen, noch ook aan dezen eene inftructie te geven, welke aanleiding kan geven, om het recht van ieder afzonderlijk Burger te fchenden. Eene Grondvergadering is toch niets anders, dan eene bijeenkomst, alwaar het Volk, en dus ook ieder Burger, geroepen wordt, om zijne daadlijke rechten uitteoefenen, waarop de minfte inbreuk heiligfehennis is. Zelfs in zoodanig geval , waarin de Burger oordeelt, dat zijn wezenlijk recht verkort wordt, kan geene meerderheid van ftemmen gelden. De Grondvergadering behoort zijn protest aantenemen, en uitdruklijk in het Verbaal te ftellen. Het tegendeel is eene misdaad tegen de Natie, waartegen zich ieder Vrijheidminnend Burger ten fterkften verzetten moet. —■ De Vergadering zelve der Provijioneeie Reprefentanten heeft hulde gedaan aan de referven, welke door de meerderheid der Grondvergaderingen zija gemaakt, geworden.  'DE REPUBLIKEIN. N°. 84. Het is alleen door duldlijke, naaüwkeurig bepaalde, en voor alle Burgers zonder onderjcheid evenredige Wetten , dat aller rechten befchermd, de plichten ontvouwd, enfchaadelijke verrichtingen geftraft moeten worden. Moduul Burger Republikein.' FTet plaatzen der Aanmerkingen van den Burger W. J. D. over de Hollandfche Negotiatie bij wijze van Loterij, in uw N°. 81, is een u vereerend blijk uwer onpartijdigheid en der inachtneming van den gulden regel: Audi et alteram partem. Dit doet mij vertrouwen, dat gij ook niet weigeren zult, eene plaats te vergunnen aan de nevensgaande aanmerkingen , waartoe eene plaats uit het Adrès van eenen Fries, in datzelfde N°. 81, aanleiding heeft gegeven; ik bedoel naamlijk deze, op bladz. 234 voorkomende: ., Dat het toela,, ten van alle Ingezetenen , zonder bepaaling van denk- wijze, verderflijk geweest is voor de Omwenteling V, in Friesland, en het Reglement van oproeping (waarin zodanige bepaaling niet fchijnt gevonden te worden) ,,de eerfte oorfprong van alF het verkeerde." Het is bekend , dat in het oorfpronglijk Ontwerp eener Nationale Conventie , door het Committé van Bondgenootfchap op 29 Maij 1795 ingeleverd, die bepaalinginsgeüjks niet gevonden werd, en dat dezelve door de Hollandfche Commisfie, bij haar Raport van 13 Julij 1795, het eerst is voorgeflagen, en met eenige verandering in het Reglement .van 30 December gearrefteerd, onder Letter E. Art. 11 van het 2de Hoofdftuk, is ingevoegd. Hebben nu.de Provifioneele Reprefentanten des Hollandfchen Volks (want aan hun fchijnt men die bepaaling verfchuldigd te wezen) beter gedaan , om dezelve in het ontworpen Reglement voor de Conventie, en vervolgends ook in dat voor het Provinciaal Beftuur , te doen invoegen ; of hebben de Reprefentanten van 't Volk van Friesland beter gedaan, dezelve uit hun Provinciaal Reglement uittelaten? Deze Vraag zal ik de vrijheid nemen , naar mijn beste inzien te beündwoorden. II. Dejü» Gg Wac  254 De REPUBLIKEIN. Wat kan het oogmerk, welke de bedoeling geweest zfja van deze bepaaling? Gewis'lik geen ander, (ten minften ik weet geen ander uittedenken) dan om te verhoeden, dat zij, die de nieuwe orde der dingen geen goed hart toedragen, zich in de Grondvergaderingen zouden indringen , ten einde de keus te doen vallen op ongefch'ikte Perfoonen , en daardoor verwarring ' of verlamming in het nieuw Beftuur te veroorzaken. —• Maar kan dit oogmerk bereikt worden door het maaken van dergelijke bepaaling , of het afvorderen van eenige verklaaring? -—■ Naar mijn gedachte volftrekt neen. — Onze anders-denkende Medeburgers zijn, niettegenftaande hunne verfchillende ftaatkundige denkwijze , of brave, of Jlechte menfchen. De Braven nu zullen , indien zij niet verkiezen eenige daad te doên, welke eene ftrlzwijgehde goedkeuring , immers eene daadlijke medewerking is , toch t'huis blijven , hoe wijd de deur ook worde opengezet; of, indien zij niet ons begrijpen , dat eene nieuwe tegenomwenteling, voor ons zoo deerlijk- gefolterd Landje , mis' fchien de laatfte doodftuip 'zou zijn, en'dat het derhalven hoogst-wenschlijk is , dat het beftuur onzer gezamenlijke belangen in bekwaame en eerlijke handen kome, zouden zij medewerken tot het doen eener goede keus, indien zij niet door bepaalingen , welke hun natuurlijk mishaagen ,' wierden teruggehouden. Hen derhalven terugtehouden , of uittefluiten , kan niet nuttig, kan misfchien nadeelig zijn, daar mei niet ontkennen zal, dat onder hen ook menfchen van eerlijke beginfelen-, van bekwaamheid jen menfchenkennis, gevonden worden,aan welken het doen eener goede keus misfchien ruim zoo wel was toebetrouwd, als aan zommigen diergenen, die zich, als bij uitfluiting , het beste en weldenkendfte gedeelte des Volks gelieven te noemen. — En wat de jlechten belangt, die zich met verkeerde oogmerken , en om eene verderflijke keus te helpen doordrijven , in de Grondvergaderingen zouden willen indringen, meent gij, dat deszen, alleen door het afvorderen eener eenvoudige Verklaaring , zouden teruggehouden of geweerd kunnen worden, en dat zij, ter bereiking van hun oogmerk, niet met den mond eene Verklaaring zouden afleggen, welke hun hart tégenfprak? dan moet gij in de zoodanigen meer eerlijkheid, meer naauwgezetbeid vooronderftellen, dan in zooveele Patriotten, die den Eed op de voorige Conftitutie gedaan, en geene zwaarigheid hebben gemaakt, daaden te verrichten, welke met dien £e4 niet wel waren overééntebrengen; dan doet gij hun te.  D e R E PUBMKEIN. 255 te veel eer aan' —i Ter bereiking van dit éénige mooglijke oogmerk, is de bepialing derhalve volftrekt onvoldoenend, — dus ten minsten onnut. Zou, daarentegen, en de Conventie enrfiet Provinciaal Beftuur niet eene merklijk meerdere Nationale Sanctie verkregen hebben , indien ieder Burger onbelemmerd zijne Item had mogen uitbrengen, en men niet had kunnen aanvoeren, dat men wel had toegelaten Vreemdelingen, die llébbts één jaar hier hadden doorgebragt, wel jongens van 20 jaar, die volgends de wet over hun eigen goed nog niet befchikken .mogen , wel lieden, wier opvoeding zoodanig is verwaarloosd, dat zij noch lezen noch fchrijven kunnen, —■ maar uitgefloten lieden van jaaren, van kunde, van onbefproken-zeden, cn die bij het wel of kwaalijk. varen des Vaderlands een wezenlijk belang hebben; juist,omdat zij te braaf waren, om hunne denkwijze te ontveinzen, en te cordaat, 'om zich aan willekeurige bepaalingen te onderwerpen. Misfchien oordeelt gij de uitdrukking van willekeurig te fterk, maar ik ga verder; ik beweer, dat geene Regeering, hoe groot, hoe wettig haar gezag ook zij, het recht heeft , eenige verklaaring aftevorderen van ftaatkundige begrippen, waarin men ter goeder trouw verfchillen, ja zelfs dwaalen kan, zonder daarom optehouden, een eerlijk man en goed burger te wezen. — Indien de Oppermacht des Volks (met welk welluidend woord thands zoo algemeen gefpeeld word) iets zal beteekenen, moet zij ten minsten beteekenen het recht, om op dat oogenblik, dat het Volk zijne Reprefentanten verkiest, die keus geheel en volkomen onbelemmerd te doen. — Van waar nu hebben de Provifio'neole Refprefentanten van Holland het Recht ontvangen, om tegen het Oppermachtig Folk te zeggen: ,,Dat ,, Gedeelte van U, dat verklaaren wil, met ons in deze of die Staatkundige Begrippen inteftemmen , zal van ,,zijn onvervreemdbaar recht kunnen en mogen ge,, bruik maaken; maar dat Gedeelte, 't welk die Ver,, klaaring weigert, zal van het Stemrecht uitgefloten ,, worden?" — De Inhoud van zoodanige Verklaaring doet hier niets' ter zake; 't is volmaakt hetzelfde, of zij eenvoudig of ingewikkeld is, of zij uit één of uit honderd Artikelen beftaat — het Recht, de Bevoegdheid alleen, om dezelve te kunnen of te mogen afvorderen,'komt hier in aanmerking: want heefc die Vergadering het Recht, om deze Vcrklaaring te vorderen, dan had zij ook het Recht, eene andere, hoedanige het haar behaagde , voortefchrijven; dan had zij ook het Gg 2 Recht,  25 «tafelenv» ^S-^e-?atlf/.hulde d0Cnde aan debe! föor h Gelijkheid, Vrijheid, en Broederfchap, vriendïS V*?ilcb& Medebroeders op eene alléV re X ff',wlJzre.yenchaIkt, in het tweede jaarhaaoverro'fHhe Vnj-hejd d°°r haa" ëe!i^fe ^bva ïf' *n Ult den ftaat van onrust in dien ee«er aanhoudende rust is overgebraat' — Deze zii dar, de.uitkomst zijn vanzoov^iebSieijhgen waS mede de ijverige vaderlander zich heef af-eiïoofd om het zevenhoofdig monfter van eeuw ge loersheid vriien^n^f de" Nede'"'ander in eenen waai-u k Rén,?h!n.-ë '^k,gen Burger te herfcheppen? - Ta, in Pde \hZ\ * ^ i"dedaad niet' of ik> ™^ fchan S zwee;ende gefchillen over de BroederSe f' n'11?'" defverdeddhede" over den waaren over her in, Patno^sms> meer reden heb, om mijla^ n J a "Zer ReP"bIiek te bedroeven dan te dom dT.ih^^r3"^ d^heid van het mensch- j Zlch Z00, ^Stiijk aan den fchijn versaapt dan eens door vertedering bedrogen, dan wedér door eene ongepaste geftrengheid tot wandaaden ve voen ten 'die hé? iT'rf-* "aar hem ^hijnt te richten die het hardde fcbreeuwen kan , om het even welk een fijstema hij ook verdedigt. De gefcbfed-nis van den dag fpreekt in dit opzicht af te fterk dan dat ik hter voorbeelden behoeve aantevoerenHei is niet enkel in de Provinciën, over he geh "eM " fchouwd, dat zich de waarheid'van mijn geleg blhkbaar doet kennen ; maar zelfs vinden wij blondere Steden, ieder bijkans door eene politiekeiéer enS tijk tevens onderfcheiden. Dus heerscbrbi i voot beeld, te Rotterdam het muncipaal ftelfel, dathetftaatkundig goed is om aan Orange meer genoegen te geven dan aan den Patriot. Te Leidel ftaat de achtbare Raad (zonder twijfel gemakshalve) de volmach* der Gemeente, welke hij vertegenwoordigt, aan eï revolutionaire Commisfie af, welke van be|rfPfcSn? te ziin dat de Patriot tot alles, de Orange man ot mets ,a ftaat is. Te Amjleldam oordeelt min dat de trÓnweH h£t blÊr alkm}n ™derlandfche handen vertrouwd ,s, en ,n tegendeel alles, waarbij de pen of de hersfens in aanmerking komen, veilig aan orange SeT t 6en, a"arrch brei" kanVorden ove8' ?£; iC1TrljI.' e,ndelijk, de onbepaalde Broederfchap. zelfs m de Nationale Vergadering; tot eer onzer Na! i tie,  D f. REPUBLIKEIN. 263 tie , haare aanbidders vind. — Ik wil mij geenszins venneten , om de drijvers dier onderfcheiden politieke leerft.'hingen van oneerlijke inzichten te befchuldigen: dat zij verre! Maar dit gevoelen,echter, meen ik met grond te mogen ftaande houden,dateen Land, waar men eikanderen zoo regelrecht tegenwerkt, bij geene mooglijkheid beftand is tegen de geheime aanflagen zijner vijanden, die alleen op verwarring aazen, en dat het dus hoogst wenschlijk zij, aan alle die verdeeldheden een einde te maaken door het volgen van /jénen eenparigen grondregel, dien de waare Staatkunde vordert. Uwe"gedachten hierover te vernemen, wenscht Kobnelis Onpartijdig. AND WOORD. De waare ftaatkunde vordert, buiten alle tegen fpraak, eene vereeniging der verdeelde gemoederen. Zij vordert, dat alle fecte haat niet flechts getemperd, maar zelfs verbannen worde. Maar zij, die eene herfchepping van den misnoegden Orange dweeper in den tijd van ruim een jaar begeeren , doen geweld aan demenschli ke natuur. De dweeper, die niet eensflags, maar door eene beuzelarij van veele jaaren, zijn geliefkoosd fteKeJ heeft ingezogen , heeft even zoo jaaren nodig, om tot een ander gevoelen overtegaan. Alle oogenbliklijke bekeering van den voormaaügen vervolger der patriotten gefchied enkel uit nood, omdat zijne eigenbaat, of eerzucht, zulks vordert. Zij, die dus de misnoegde anti-patriotten in alles toegeven, en dat wel met verguifing, of benadeeling van den republikeinfehen burger , handelen verkeerd , en onteeren zichzelven , zoowel door hunne onkunde , als door eene we.lerftreeving hunner eigen erkende beginfelen. In zaken, waarin de belangen van verfchillende (taatspartijen tegen eikanderen overftjan, vordert omzichtigheid .en billijkheid tevens, aan die partij genoegen te geven , welker gevoelens en daaden met de vastgeftelde orde ftrooken. De echte ftaatsman zal ook hierin de middenmaat volgen , die altijd de beste is. Alle Burgers , om het even van welke gevoelens zij ieder in het bijzonder mogen wezen , hebben aanfpraak, om in de Grondvergaderingen te verfchijnen , ten einde aldaar hunne rechten uitteoefenen. Alle brave en eerlijke Burgers hebben eene wezenlijke aanfpraak op de verkrijging dier ambten , tot wier waarneming zij zich in ftaat bevinden. Dit Hba geldt  m D e R E P U il L I K E 1 N, . geldt in het- algemeen ten aanzien van allen - doch in te fifijSeS f" Z1Ch,"iet °mzien' 0»der elkande èn zaakXud ^ «■ daad- di»e heoinrva . m3t, de aangenomenItaatkunxé^htfche'tooginf S;Sin ï" m°« Zulk — ave, krachtdadiggeituft worden nm MnVang geftüit' iSt^oHt ^^ ^XSK den • Bu °4 wiet b?°e^ tot ambten word'in ftaats begrip Ve;^eJtWIJH ^ hec/astgeftelde billijkheid ten uife&nhP ' d°°r omz'c^ghe;d en post dingen di^ vtl 1 Paa'd- ?'J tooge naar eenen maar ^jAS^iytE^Ï^P-*» h*cht dfp h»m • 67-? aan net otaats fijstema seaaft verd.>nr bekvvaambeid en braafheid ev4&mo« he^a4n Km'(tS ""J°rden voorgetrokken, te blijven dien -00rdeeIen> «> eenen post le zoodanige posten"^ gnomen; maar aldellijk betrokken ?s ' J.'"'" be,ang onmid" bedieningen? Sr oê zei 2r'mst«ieeIe f justicieele houding of co daa f f liUVCrf eene ftiPtegebeimnen of moten h™ «"voering gevorderd wordt, kunmpn H,?fi u-- 1° mmmer vertrouwd worden ómdat zwifén hfer vtnê-n de?..fands noodzaaklijk is. Wij werf, dm 0f e voTnI'^ gezegde ^ge fchreeuhen nf Lr u vf°Ten de p«riotten vervolgd heb- behooT^ onZedeZfn °m2ich£ige mani0r van hand^en , weSê l'iging plaats 'Te3 ï - ^ t0E ^ de be' welken' SWSi lïf dler grondregelen , TQQr qnj één é o j„ 'ane™ 111 eene Conftitutie " Yoor  De REPUBLIKEIN. 265 Voor het overige moeten wij alle voorftanders van he: waare patriotismus 'ten ernftigften bidden , om de hand te leenen aan de (poedige Organifatie der gewaapende Burgermacht, en van ailen , die in het Bewind zijn , . op hunnen eed , aan het Vaderland gedaan , vorderen , dat zij onze grenfen in eenen geduchten ftaat brengen van tegenweer ; terwijl eindelijk dezelfde verplichting aan het Vaderland alle weldenkende , gegoede Burgers moet overreeden , om- door hun edelmoedig aandeel aan s'Lands lasten te zorgen , dat die verdediging naar behooren in werking gebragt . en onze Franfche Broeders , bij den voorddnurenden oorlog, door voldoening der aangegane Contracten , in ftaat gefteld worden , om de verbaazen de kosten hunner legers op den duur te kunnen voldoen. Ijle Vraag.,, Welke is toch dereden, dat veelen der tegenwoordige Patriotten tegen de Waapenoefening zijn ingenomen?" — Menkan niet ontkennen ,dat'er hierin een zeer groot verfchil tusfchen het gedrag der Patriotten is van den tegenwoordigen tijd, vergeleken met de jaaren 1786 en 1787. In dien tijd was een ieder even pereed, om zich te waapenen. Overal vond men Gezelfchappen of Genootfchappen van waapenhandel, en naar het minder of meerder deel, wek men daaraan nam, werd de waarde van het patriotisme afgemeten. Na de Omwenteling van 1795 , in tegendeel, fchijnt dat vuur zoo uitgedoofd, dat men, onder de Patriotten zeiven, de waapening eerder als een geesfel, dart als een voorrecht of zegen , befchouwt. Zelfs zii, die in de' voornoemde jaaren Commandanten waren van Vrij-Corpfen, zijn tegenwoordig bedekte of openlijke tegenftanders der waapenoefening. Welke toch is hiervan de reden ? —- Op deze vraag diene het volgende tot andwooid. De redenen van dit verfchil,dat niet gelochendkan worden , zijn zeer onderfcheiden. 1 ) Is de zucht tot den waapenhandel niet weinig bekoeld, door de ondervinding van het geringe nut, dat de waapenoeffening in 1786 en 1787 heeftteweeg gebragt, in vergeliikinge der opofferingen, welken men daarvoor gedaan heeft. Het getal van ijverige gewaapende Burgers was zeer groot, en evenwel waren .zij onbeftand tegen den Pruisfifchen inval: want hoegroot 4e heldenmoed geweest zij van afzonderlijke Burgers ki h 3 tot  266 De REPUBLIKEIN. tot afweering der Pruisfifche troepen, dieverdecKefn» was nogthands gering , in evenredigheid der overige onwerkzaamheid. Dezelfde gevolgtrekking maaken thands ook zeer veele Patriotten, die,hoe ijverig ook voor de zaak der Vrijheid ingenomen , altijd nog eeT.e geheime vrees koefteren voor eene tegenomwenteling, welke zij beducht zijn , dat hun misfchien nog cluurer zou te ftaan komen, dan die van 1787 Het 2ijn deze onttandvastige patriotten , die niet zoo zeer letten op recht en plicht, als wel op aevaar en tijdlijk belang. 2. ) Eene andere reden 'is de voormaalige ondervinding, dat het handteeren der waapenen niet zelden zekere woestheid voordbragt van charakter : welke woestheicI toch (men moge het nationaal, charakter zoo ongunltig beoordeelen als men wil) bij ieder we! opgevoed man , en ijverig waarnemer zijner zaken niet alleen, maar zelfs bij het gros der Natie, ten lterkften werd atgekeurd. 3. ) Eene derde reden is de overhelling tot gemak , welke, door de voormaalige heerfchende weelde tot alle itanden maar voornaamlijk tot den befchaafden ,en zoogenoemd fatfoenlijken, Burgerftand is doorgedrongen Van daar laat zich verklaaren de geringe geestdrift welke bij de Nederlanders heeft plaats gegrepen ge mul rende het voorige iaar, en nog op zeer veele plaatfen befpeurd wordt. Men vind bij zeer veele Burgers nog geen gevoelig bezef van de eigenlijke hooge waarde der Vrijheid en van de verplichting, om haar met goed en bloed te handhaven. 4. ) Hiertoe heeft niet weinig bijgedragen de omgang met de Franfche Troepen in i79S. Zooveel opteofferen, als1 c.eFranfche Helden, die huis en have, ouders, nabestaanden, echtgenoten en vrienden verlieten, om elders de krijgsbanieren te volgen , en , midden in de vreeslijkfte aangrimming van honger en dood, de ftanöaarden der Vrijheid elders te planten — dit was een toppunt van Vrijheid-min , voor het vochtig Nederlandsch klimaat onbereikbaar. Veelen beving een kille fchrik op het enkel denkbeeld. Het gevolg was, dat men de Vrijheid liever in het hoekje van den haard verbeiden dan haar op het veld van-Mmbevechten wilde. 5. ) Eene vijfde reden is gelegen in de bepaalde bezigheden der meeste Burgers, die, om daarin een maatig beftaan te vinden , omtrend alle hunne oplettendheid en werkzaamheid behoeven, en, vooral in de ongunstige en duure tijden, buiten ftaat zijn tot aanmerk li :ke opofferingen van tijd en vermogen.  De REPUBLIKEIN. 067 6. ) Bovenal is de zucht tot waapènoéfenirig zeer merklijk verflaauwd door de jammerlijke traagheid , waarmede dit allergewichtigst ftuk behandeld is, zoodat meer dan een geheel jaar vruchtloos is verlopen, zonder hetzelve tot ftand te brengen. Daarbii komt het bezef van de aanmerklijke leemten in het Plan van Organifatie zelf, waarvan dit voorbeeld alleen behoeft te worden aangevoerd, dat, zoolang het aan de vrije keus van ieder Burger zonder onderfcheid word overgelaten, of hij dienend Schutter,of Uitkoper, zal tart» len zijn, de waapenvoerende Burgers wel haast beftaan zullen uit lieden, die indedaad voor het gemeen belang het minst kunnen gemist worden,- terwijl alles, wat fatfoenlijk heet, zich onttrekken zal aan de lasten en gevaaren, en zulks voor eenen, in evenredigheid daarvan zeer geringen , prijs zal afkopen. — Ook komt daarbij de jammerlijke inrichting van het BurgerKrijgs-wezen , hetgeen meer de fraaiheid van montuur, dan zijn eigenlijk doel van algemeen nut , fchijnt te beoogen, en waaruit al wederom voordvloeit, dat de gewichtige posten der onderfcheidene Bevelhebbers hechts worden uitgedeeld naar zeker vermeend fatfoen , en niet naar de bekwaamheden en waare verdienden. 7. ) Eindelijk , komt hier in aanmerking de vrcea voor zoogenoemde requifitiën, in tijd van oorlog. De voorbeelden der Franfche Legers werken hierin niet weinig ten nadeele, bovenal bij hen, die of uit gemak , of uit gehechtheid aan beroep en beftaan , zich tot zulke aanmerklijke opofferingen buiten ftaat bevinden. Deze reden laat zich nog nader verklaaren uit de voorige reeds genoemde oorzaken, en vooral uit het gering bezef van de waarde der Vrijheid, waai door dikwerf datgeen verkeerdlijk voor dwang gehouden word , hetgeen de zaak des gemeenen Vaderlands, volgends de toeftemming van alle kundige en eerlijke Vaderlanders, volftrektlijk vordert. — Deze redenen fchijnen den Republikein toe de voornaamfte te wezen. Ude Vraag. „ Kan of mag de Commisfie van admi,,niftratie en difcipline wel gebrekig zijn in haaren plicht, om, na het Decreet der Provifioneele Re- prefentanten des HoIIandfchen Volks van Februari] „ 1795, het Plan van Organifatie ten fpoedigften in ,» werking te brengen?" — Gewislijk neen : maar , daar 'er thands een beftuurend Lichaam plaats heeft, dat de gantfche Natie wettig vertegenwoordigt, ware het beter, ja is het volftrekt  ê68 De republikein. ftrekt noodzaaklijk , dat de gewaapsnde Corpfen vari alle Provinciën het voornoemde Plan aan die Vergadering opdragen, om aldaar tot één eenparig en algemeen Ontwerp vervormd,en in trein gebragt te worden. Dan zoude men kunnen aandringen op de hoogst noodzaaklijke verbeteringen: bij voorbeeld, dat de Burgerwaapening algemeen moest zijn, van 20 tot 40 jaaren ouderdom, zonder uitzondering van iemand, hij zij wie hij zij, dan in geval van volftrekt lichaams gebrek, of -godsdienftig bezwaar , in welk geval alsdan zekere aanmerklijke boete tot vergelding zou moeten plaats grijpen: — met uitdruklijke bijvoeging, dat niemand, die den Schutterlijken dienst mogt geweigerd hebben, immer tot het bekleeden van eenigen post, of van eenig ambt, zou worden toegelaten, en tevens uitgefloten van zijn Stem recht. Na den ouderdom van 4-; jaaren, zou men de waarneming vanSchutterlijke diensten meer vrijwillig kunnen maaken, en doen afhangen van zekere wacht gelden of contributiën. Ook daarbij zou de verzekering kunnen gegeven worden, dat, daar men hier te Land aan geene vreemde veroveringen denkt, de Burgers, in geval eener requifitie, (welke toch altijd fpaarzaam zal moeten zijn, en bovenal omzichtiglijk ingericht naar de behoeften van onzen zoo zeer bepaalden Land- en Vee-bouw) nimmer buiten de grenfen onzer Gewesten zullen behoeven te dienen, maar dat zelfs de Frontierplaatfen , zooveel flechts mooglijk is , met vaste bezoldigde Troepen zullen bezet, en, in geval van nood, ook verdedigd worden.— Eindelijk zou men daarbij den zoo hóógst nodigen regel van eenvoudigheid en fpaarzaambeid kunnen vastftellen , zonder denwelken het geheele Krijgswezen, zeer fchierlijk, verbasteren moet, en dewaare republikeinfche geest uitgedoofd, in plaatfe van aangevuurd, zal worden. Wij twijfelen geenszins , of deze bedenkingen zullen voldoenende zijn voor onzen onzijdigen Correspondent , die daaromtrend eenige opheldering begeerde. De Vraag, hoe het te ftellen met hun, die een gemoedlijk godsdienftig bezwaar tegen de Waapenoefening hebben"? laat zich ligtlijk oplosfen, door de ftraks gemeide bedenking, dat hij, die in één opzicht, fchoon al op zoodanigen grond, aan zijnen plicht, als Burger, niet voldoen kan, zulks moet herftellen door eene andere nuttige daad, en wel door betaaling eener grooter Contributie, welke vergoeding doet voor de lasten en gevaaren , waaraan andere Vader* landminnende Burgers zich blootfteilen.  D E REPUBLIKEIN. N°. 85. Lts Erfans appartement moins a Ieurparens,qu'a laRepublique. Ils font les enfans du Peuple; ils en font l'efpe'rance et laforce. II nest pas tems de les corriger, q.iand ils fe font corrompus. — C'est dans la fleur, qu'ü faut preparer les fruits. Fe NEL ON. D e openlijke goedkeuring, welke de Natie aan dat bewind voerend Lichaam geeft, 't geen haar vertegenwoordigt , ,is een beflisfend kenteeken van het vertrouwen, dat zii ftelt in de wijsheid, in het doorzicht, in den moed en de vaderlandsmin van deszelfs Leden. Het is deze openlijke goedkeuring, welke geen'den minftea twijfel overlaat, dat de Nationale Vergadering in haar oog het plechtanker is haarer hoop, waarvan zij alleen de redding des Lands verwacht. Uit die goedkeuring blijkt ten klaarften, dat zij, in het oog der Natie, iec meer is, dan eene afwisfelende Vergadering van hun Hoog Mogenden. Tot haar richt zich alles, wat vaderlandsch denkt, en gereed is, zijne dienften ten gemeenen nutte aantewenden. Zoo verheft zich de ftem des Volks, zelfs zonder gevraagd te worden, en herftelt uit eigen beweging de leemten, welke inhetReglement haarer daarftelling zijn ingeüopen. Op haar blijft dus de algemeene aandacht onafgebroken gevestigd, en ieder gewichtige (tap, dien zij doet, om het algemeen belang te bevorderen, is eene nieuwe fchrede tot het ftaatkundig grondbeginfel, waarop haare bijeenroeping rust, de eenheid en ondeelbaarheid der Republiek: —« een- belangrijke wenk voorzeker voor alle eerlijke Burgers, die zich in haar midden bevinden, om dat algemeen vertrouwen zoodanig te bezigen, dat de harten van alle welmeenenden, uit bezef van de algemééns 1L Dut, li  27o De REPUBLIKEIN. welvaart, hoe langer zoo meer vereenigd worden, om nfnnP,?rglngenJ hl?nner verteSenwooraiSers met allen mooghjken nadruk te onderfchraagen' De bijzondere betrekking vooral, 'waarin deze Vergadering bii de weldenkende Natie befchouwd wordt is die tot de Conftitutie voor de Bataaffche Republiek.' welke men door- haar ontworpen, en, bij eenë alge rneene goedkeuring, ook door haar wenscht ingevoerd n Lp udeZe,betó,:i"S' we!ke haar aanzijn ten hoogften belangrijk maakt, omdat de Natie niet Hechts een ontwerp daarvan verlangt, maar tevens eeni«mVK°J>bfe'de"de ^aatregeien , welke gefchikt zijn, om Neerlands Volk zelf, bij eene heilrijke ondervind og, gefchikt te maaken tot de grondvesting van dat Maats-gebouw , wetks oprichting men zoo vuurieli.k verlangt. De menschlijke natuur", toch, is zoodanig ingericht, dat elke plotslijke verandering zelden tot ltand komt zonder zekeren gevoeiigen fchok, dien de gehechtheid aan voormaalig gebruik of gewoonte ontvangt, en wette dikwerf daarom te fterker en gevaarlijker is , omdat zich doorgaands het vooroordeel in zijne gewaande rechten beleedigd acht, en het gemakzich met nadruk verzet tegen de meerdere infpanning en moeite welke eene nieuwe orde van zaken zal vorderen. Wy zwijgen hier van andere, mog onedeler tf™k k£ m, gebra§£ worden dan> wan¬ neer de misnoegde, bi, de invoering der nieuwe orde, ■ zich op eenmaal beroofd ziet van die gunftige verwachtin- !?P"--.nWaa-rm e,h'j Z[Cih t0t n°S toe gepoogd had te vleijen. Zoo zeker is het, dat eene herfchepping van gevoelens en, welke daaruit ook onmiddellijk voln de prakt.kale invoering eener nieuwe Conftitutie, geen werk behoort te ziin van één oogenblik; maar dat de verftandige Bewindsman zich zorgvuldig daarop behoort toeteleggen, om zijne Medeburgers, die hunne zaak aan hem vertrouwden, trapswijze te geleiden tot zoodanige verrichtingen, waardoor zijn rechtfchapen oogmerk eindelijk volkomen zal kunnen bereikt worden. _ Het is deze trapswijze voordgang, welks doelmatigheid ons door de geheele ontwikkel ing der menschijke natuur wordt geleeraard, en hij, die in het ftaatkundige eenen anderen weg wilde volgen, zou niet alleen zijne eigen onkunde verraaden, maar zelfs eene heiligfchenn.s pleegen tegen de geheiligde rechten der natuur welke geenszins overbluft, maar trapswi ze gevormd, geenszins in één oogenblik volmaakt, maar worden ee"e tx^swi^e volniaaking opgeleid begeert iUrj  r e REPUBLIKEIN. 271 Aan den anderen kant, leert de ftaatkundige gefchiedenis van alle eeuwen en volken, dat 'er zekere tijdperken, zekere oogenblikken ziin, die , zorgvuldig gebelgd, eene daadzaak kunnen Jaarfteiien, welke zelfs de verftandige naauwlijks mogelijk zou befchouwd hebben, en dat daarentegen de verwaarlozing van dat oogenblik dikwerf onherftelb.iare nadeelen met zich voert. Hetgeen wij in bijzondere perfoonen befpeuren, ontwaart zich ook bij eene gehee'e Natie. De eigenzinnige offert zeer dikwerf zijn geheel gevoelen op, wanneer hij wel geluimd is, wanneer hem eea onverwacht genoegen of voordeel bejegent, wanneer het bijzonder belang hem meer nadruklijk voor oogen zweeft, of de vrees voor toekomftigen rampfpoed hem bekruipt. Dan geeft hij zich niet zelden gereedlijk over aan een vreemd goeddunken of gezag, dat hij, flechts weinige oogenblikken te vooren, tot geen prijs zou erkend hebben. Zoo is ook eene Natie, jaloersch op haare rechten, altijd, in eenengezpndenzin, wantrouwende omtrend haare Bewindvoerers. Dan alleen, wanneer zij van deze Bewindsmannen allen goed verwacht; dan alleen, wanneer zij zich te recht vleit met de trefliikfte vooruitzichten van welvaart , uit een goed beftuur geboren, zwicht haare rechtmaatige jaloersheid voor het bezef van gemeen belang. Zij is se re"d tot opofferingen, welken men noch voorheen zou oesomen neoocu, uuui <-/<-^ uauwuau" men , zoodra eene verdervende factie haar billijk wantrouwen in eenen haatiijken argwaan zal weten te verwisfelen, en zelfs de beste 'vaderlanders ten onrechte verdacht zal gemaakt hebben. De verftandige Wetgever moet zich deze oogenblikken zorgvuldig ten nutte maaken , omdat zij , eenmaal voorbij zijnde, zeer zelden zoo gunftig wederkeeren. Elke Staatsomwenteling, toch, kan bij geene mooglijkheid bewerkftelligd worden met eenparigheid van gevoelen. Het woord zelf, in den gewoonen zin gebezigd, behelst de beteekenis eener zegepraal van de eene partij boven de andere; en zij kan dus nimmer plaats grijpen, zonder eenig daadiijk misnoegen van hun, die voor de heerfchende partij moeten zwichten, bij mangel van vermogen. De wijsheid alleen en billijkheid van het Beftuur weet dat misnoegen van tijd tot tijd te maatigen , en legt daardoor den ftevigften grondflag , om eene tegenomwenteling te verhoeden. Zoo lang nu de tegenflreevende wil der misnoegden door geene bepaalde wetten beteugeld wordt, is het Beftuur verplicht, niet al.een om zich de weidenkenden tot li 2 vrien-  ^272 De REPUBLIKE1 N. vrienden te maaken , maar tevens, om van tiH tot hSl^T. ve"nderlngSn te beraamen,die den ff. beelen geest der Natie vervormen tot dat groote punt, waarop alles moet uitlopen, ten einde daardoor te verhoeden , dat met, bij eene opkomende verdeeldheid d^ SPPe?. e" gemoederen, onder de welmeenenden zei ven de verdervende factie de tweedracht tot haar werktuig bezige, om alle hervormingvan welken aard en hoe billijk en noodzaaklijk ook, te be lemmeren , en daardoor het beste ontwerp omver te ftooten: waaruit, ai verder, niets anders, dan voordt?'™ ge, VerWarring' en eindelijk eene daadlijke «nT7/ntS '¥'n!oet geboren worden- - Burgers ZZ^ f hT°TC bei!rijk behoort voor « deze overweging te zijn! Uwe vijanden loeren op uw verderf. m jagen u tegen elkander in het harnas om zaken, die in vergelijking van het groote werk der ftaatkundige hervorming, dat hoofd-oogmerk onzer Staatsomwenteling, hechts beuzelingenbzijn. Zij brengen ZlnTT™ in Werk'&' e" maaken « daardoor buiten ftaat, om met bedaardheid natedenken over uwe belangen Nog ééne fchrede — en zij zullen zegevieren. Zij behoeven de twisten alleen eene andere wending te geven, om uwe beste Vertegenwoordigers bij u vernacht te maaken, en gij zult, "hoe zeer te&en uw oogmerk, tegen de infpraak uwer harten, „■? n uSerT tot, eene om''-eering van zaken , welke n,et flechts de wederwraak ontvlammen, maar zelfs, bij de vernietiging van het repubiikeinsch Sijstema, den geheelen val onzer Republiek naar zich zal flee5!'V Tn a« M°k gij' Vertegenwoordigers des Nederlandfchen Volks! gij kunt nimmer aan deze bedenkingen uwe aandacht wijden , zonder daaruit belangrijke gevolgen afteleiden voor uwe plichtmaatige werkwVTÏ' W G'J bezitLth;lnd3 het volkomen vertrouwen der Natie. D,t bewijst de eenparige kreet, welaLnlch,alom/erheft. Zij verlangt in u haarè weldoeners e vinden, wier wijze befluiten het werk der t , 'ge hervorming vóórbereiden, om daardoor de algemeene toetreding tot eene wenschlijke Conftinuie gemakluk te maaken. Waarom zoudt gij aarze- lii wef~df6 ftT g.?h00r te geven? Waarom zoudt ! i ^eren gebruik te maaken van oogenblikken , T IZlvï^ U£t V°01' uwe" weldadigen invloed, ïic-t ? ke" ' -dl!' °mdat W a»erdie!baarst zijn \i k -eïZUim,d W,0rdeil: J'a *** verzuim ligt- Neévu'l RISdaad k0']de morden ! De bloem van *?**Wt* ■Bt.rgsrs verlangt vuuriglijk naar dit ti d- ft,Pi  De REPUBLIKEIN. 273 ftin; zij vorderen, dat de heilzaamffe verordeningen door u zonder uitftel zullen gemaakt worden, om den geest der Natie tot de waare republikeinfche Staatsorde te vormen. De voornaame onderwerpen , welken wij hier bedoelen , zijn het Schoolwezen , de afzondering der Kerk van den Staat, en het vernietigen dier provinciale Verordeningen , welken het foederalismus , tot fchande van den dag, nog bij aanhoudendheid doet voordduuren : zaken voorzeker , die de hoogfte oplettendheid van elk Bewind, hoedanig zulks ook ge-, field zij, maar bovenal de nadruküjkfte voorziening van den htiidigen tijd, in den tegenwoordigen toeftand van ons Gemeenebest, vorderen-, Is 'er eenige zaak in Nederland verwaarloosd, van de zijde des voormaaligen Bewinds, dan is zulks gewislijk de opleiding der Jeugd. Het is niet flechts in den aanleg der Schooien, als plaatslijke gebouwen, die door haare fombere inrichting, door haare jammerlijke bekrompenheid, op de zintuigen, op het verftand, en de gezondheid des lichaams'ten hoogden nadeelig werken: het is niet flechts In de beftemming der Schooien, welke, door haare gehechtheid aan de leerfteüige godgeleerdheid der voormaals heerfchende Kerk, meer gefchikt was, om de Jeugd tot leden van dat bijzonder Kerkgenootfchap, dan coteigenlijk nuttige burgers en burgeresfen van den Staat, te vormen, hetgeen toch het éénig doel kan en moet zijn: het is niet flechts in eene allerongerijmdfle keus van boeken, welke almede van hetzelfde Kerk begrip afhing, en waardoor de toegang -tot alle vordering in konften en wetenfchappen volftrekt gefloten was,- maar het is voornaamlijk in het rampzalig onderwijs en in de jammerlijke onkunde der Onderwijzers zei ven, dat de aüerellendigfte toeftand van het Schoolwezen gelegen is, die bijkans alle verbeelding te boven gaat. Slechts één voorbeeld zal voor alle de overige tastbaare gebreken voldingend zijn, en dit is ten aanzien der hoofdzaak, naamlijk het onderwijs in de taal van het Land, eene taal, welke om haare fchoonheid en kracht voor geene andere, althands geene andere levendige taal, behoeft te zwichten. En dit onderwijs nogthands is zoo gebrekig. dat wij, na een naauwkeurig onderzoek van veele Schooien, de waarheid niet oordeelen te fchenden. met te bsweeren, dat van honderd Schooien naauwlijks twee zi-'n, alwaar dit onderwijs naar goede 'regels gefchied. Niet alleen hebben wij, inde voornaamfte Steden, bij Onderwijzers, die zich in de Ü 3 gunst  27+ De REPUBLIKEIN. gun?t van het Publiek hebben weten in'edrince->, de rampzaliefte methode waajgenon.en. — Het is bekend, hoe zeer de Maatfehappij, oneer de Zinfpreuk: tot f/at van 'f A.gemeen, aan deze verbetering geaibeid beeft; doch het is tevens beüend, hoe zeer alie haare poogingen bij het voormaalig Beftuur. door het bijgeloof aangeftookt, fchandelijk gedwarsboomd, ja veriedeld zijn geworden. Van daar, dat de Provifionee'e Reprefer tanten des Volks van Holhnd reeds zijn bedacht geweest, om eene verbetering van dien aard intevceren, bij bet aanftel'.en eener Commisfie van kundige Mannen, aan welken zij dit werk meenden optedragen; doch zuiks is, met meer andere nuttige ontwerpen, aan den fpijker blijven hangen, misfchien wel, omdat men geene kans zag, om het heir van Sollicitanten te bevredigen, terwijl het een zeker vereischte onzer Omwenteling fchijnt geworden te zijn, om de bevoegdheid 101 zekeren post naar een vooraf ingeleverd request. of naar de infpraak van bloedverwandfehap of vriendfehap aftemeien. In de Provincie U:recU is deze zaak daadlijk ter hand genomen, doch tot hiertoe flechts met een gering gevolg, omdat de klem van het Provinciaal Beftuur aldaar nog niet vast genoeg fchijnt te zijn, om het ingekankerd vooroordeel te v ederftreeven, en den invloed eener Geestlijkbeid te beteuge'en, welke het zich ten plicht ïchijnt te maaken, om alle verbetering te dwarsboomen.— Deze taak is alleen bewaard voor de. Nationale Vergadering, omdat zij, zulk een ontwerp onaerner-ende, recht heeft om te vertrouwen, dat alle welraeenenden haar de behulpzaame hand zullen leenen, om zulk eene allernuttigfte zaak tot ftand te brengen. Hst is haare zaak, om hieraan fpoedig te arbeiden, omdat de opleiding der Jeugd eene der voornaamfte zoreen van het Staatkundig Bewind is; omdat else vertraaging in dit opzicht niets anders is, dan eene fchending der openlijk geroemde beginfelen van waare Vrijheid, en een nieuw voedfel voor het bijgeloof, hetgeen niet ophoud, zijn verdervend zaad met TOlle handen te ftrooijen, om door zijne wrange voordbrengfelen ril' het goede van eenen vruchtbaaren akker te vernielen, en eindelijk omdat de Natie door beflisfende proeven overtuigd moet worden, dat het werk der tegenwoordige ftaatkundige hervorming geenszins een woe^t betrrip van een of ander dwaashoofd, maar een werk is van verftandig beleid, uitgedacht door de fc-hranderfte vernuften, bevorder.1 door de bi«affte liefhebbers des Vaderlands, er. -•• ftemd  De REPt'M.IKEI N. 275 flernd niet voor weinige jaaren, maar onder den godlijken zegen voor het gantfche opkomend Geflacht, en voor den tijdkring zelfs van eeuwen, indien de Natie zelve verftandig en braaf genoeg zün zal, om dezen zegen naar behooren te blijven waardeeren. Het is dat werk, van welks fpoedige en weldadige bevordering de gehechtheid der welmeenenden aan de goede Volks-zaak, de overtuiging van alle misnoegden, die niet volftrekt boos van hart zijn, en dus ook de aanneming van een gepast ontwerp van Conftitutie zal afhangen. Het is de zaak der Nationale Vergadering, om, met medewerking van alle Provinciën, dit belangrijk werk tot ftand te brengen, door de benoeming eener Commisfie var/fchrandere Mannen, wier kunde in dit vak beflist is. Hunne zorg behoort ^zich niet enkel te bepaalen tot de laager, maar ook tot de LatijnfcheSchoolen, zelfs tot de Akademiën, terwijl de ondervinding ten duidlijkften bewijst, d'at in derzelver inrichting zeer aanmerklijke gebreken plaats hebben, die van eenen verbaazenden invloed zijn op den geheelen geest der Natie. Deze Mannen behooren ook gevolmachtigd te zijn, om overal, daar zij riet goed vinden, de nodige opening te vorderen van den tegenwoordigen toeftand der Schooien, en 'er behoort zekere infamie bepaald te worden voor eenen "ieder, die hen door verkeerde berichten mogt misleiden, opdat zij, de gebreken overal leerende kennen daaruit tevens de gefchiktfte middelen mogen opfpooren ter herftélhnge; terwijl het eindelijk befluit of de -fanftie van hunne verbeterde ontwerpen, alleen moec •afhangen van de Nationale Vergadering. En d-ar deze taak uitermaate omflachtig is, zoo dat zijeenen geruimen tijd zal behoeven, om daaraan te arbeiden' en wel eenen veel langer tijd, dan die voor de bijeenroeping der Nationale Vertegenwoordigers bepaald is, zal de aard van dat werk zelf, en de eenparigheid van heilzaame maatregelen volftrekt vereifchen om zoodanige Commisfie te benoemen buiten de Leden der Vergadering, die toch daarenboven reeds zoo zeer bepaald zijn door de vermoeijende beflcmmeringen van hun Staatkundig Bewind, dat zij voiftrekt buiten ftaat ffljn , om zulk eene omflachtige taak op zich te nemen. Het is zoodanige Commisfie, welke, om waarlijk nuttig te zijn, juist uit geen groot aantal van perfoonen, evenwel om de uitgebreidheid der taak, ten minften uit 10 Leden behoort te beftaan, en bepaaldlijk 3 voor Hslkmd, en 1 v>oor ieder der overige Gewesten, waarTan zich de Natie te recht dg belangrijkfte voordeelen  27tT De REPÜBLIKEI N. len zal mogen belooven. Het is haare daarftellirg door de Nationale Vergadering, welke den mond zal fnoeren aan alle die tegenftanders onzer ftaatkundige hervorming, die hunne wederftreeving bij aanhoudendheid verdedigen met het voorgeven, dat 'er, van het oogenblik der Omwenteling tot op den huidigen dag, voor de, zoo als zij het noemen, hersfenfchimmige Conftitutie nog niets wezenlijks beraamd of uitgevoerd is, waaruit men het echte republikeinsch Sijstema-der Voorftanders van Gelijkheid en Vrijheid kan opmaaken. Het is deze inrichting, die, wanneer zij in handen komt van Mannen, bekend als waare en verlichtte Vaderlanders, niet zal nalaten, de achting der Nationale Vergadering meer en meer te vestigen , en daar* door niet weinig klem zal geven aan haare overige verrichtingen. Zij is het eindelijk, welke, op het verftand en de zeden der Natie werkende, de moeilijkheid eener tegenomwenteling vergroot, ja dezelve door den tijd onmooglijk maakt. AH' deze arbeid, 't is waar , zal zijne nuttigheid meer uitftrekken tot het volgende Gedacht, dan tot den tegenwoordigen tijd; het is de tegenwoordige Jeugd, welke den zegenrijken oogst daarvan zal inzamelen: maar welk hart zou onmenschlijk genoeg zijn, om de belangen over het hoofd te zien dier dierbaare panden, welken de algemeene Vader der menfchen aan dezorgvanrechtfchapenOuders of Opzieners heeft toevertrouwd? Waar bloeide immer een Staat, waarin de opvoeding der Jeugd, als Kinders der Natie, niet voor de ëerfte en voornaamfte van alle plichten gereekend werd? Het is_ de leer van den beroemden Schrijver van den Telemachus, _ een boek, betgeen , offchoon gefchreven ten dienfte van vorstelijk kroost, ieder Staatsman ten allen tijde vóór zich behoorde te hebben ,' om daaruit de voortreflijkfte lesfen optezamelen — welke- door alle befchaafde tijden en Volken bevestigd is, dat,de Kinders minder aan hunne Ouders, dan wel aan den ,, Staat toebehooren, op welken het Volk zijne hoop ,,en macht kan bouwen,omdat het hen als zijneKin^ ders moet aanmerken. Zij, die het bewind in handen ^hebben, zijn wel de Vaders van hun Volk, maar ,,nog bijzpnderer de Vaders der algemeene Jeugd, ,, welke de bloem der gantfche Natie is. Het is in ,, dezen tederen bloezem, dat de vruchten naar be- hooren moeten vóórbereid worden," (Jïet Vervolg in N?. S7.)  D E REPUBLIKEIN. N. 87. La religion 'n'étant qu'un rapport de l'homme privé avee lEtre Infim, ne peut être un rapport focial. SlEYE". (Vervolg en Slot van N°. 86.) Het tweede Onderwerp, zeiden wij, waarop zich de aandacht der Nationale Vergadering , in den tegenwoordigen tijd, bijzonderlijk behoort te bepaalen, i$ de afzondering der Kerk van den Staat. De zaak zelve kan geenszins vreemd zijn aan eenig Vaderlander , die een oprecht belijder is van onze aangenomen ftaatkundige beginfelen van gelijkheid en vrijheid. Immers, zoodra hij dezen erkent, dan zal hij op geenen grond ter waereld kunnen verdedigen, dit de Slaat eenig voorrecht aan deze of gene godsdienftige Gezindheid kan toekennen, zonder de rechten der overige Burgers en Gezindheden te benadeelen. Zelfs eene oplettende befchouwing van denaard der zaak zal hem overtuigen , dat de Staat, als zoodanige , in den eigenlijkften zin , niets gemeens heeft jnet den Godsdienst. Deze toch beftaat in eene vereering van het hoogde Wezen , welke, zal zij oprecht zijn, volgends de uitfpraak van den Heiland der waereld, moet gefchieden in geest en in waarheid. Hoe nu zou de Staat hierover kunnen befchikken ? De vereering immers van het Oneindig Wezen hangt af van de onderfcheiden begrippen en wijze, welken ieder mensch, in 't bijzonder, naar zijn oprecht geweten, oordeelt daartoe te behooren. De Godsdienst II. Deel. Kk i»  278 De REPUBLIKEIN. is dus , geli k de Abt Sieyes zeer wel heeft aange* merkt, niets anders, dan die afzcnderlükebet-rekking, waarin ieder Mensch op zijne onderfche-'den gronden oordeelt, dat hij ftaat tot God , als Schepper , Onderhouder , Beftuurer, en Wetgever; maar juist dis afzonderlijke betrekkirg maakt, dat zij geen voorwerp kan zijn van ftaatkuniig Bewind, hetgeen, naar den aanleg en het oogmerk der maatfchappi'en , alken i> ingericht, om algemeene veiligheid, rust en orde, en dus cok juist die rechten te handhaven en te verzekeren, waarvan dat, om God alzoo te vereeren, ais Ieder Burger met een oprecht hart kan doen, éénder voornaamften is. De Staat heeft daarbir gewisliik belang, dat deze hoogfte betrekking van ieder Mensch haare waarde volkomen büjve behouden, omdat overal, waar zij geëerbiedigd wordt, de beste erkendtenis zal plaats grijpen dier onderfcheiden plichten , waardoor alle Menfchen, als Burgers, aan eikanderen ten r.aauwften verbonden zijn. De Staat moge daarom den Kerklijken Stand in zijne voile waarde handhaven , omdat dezelve zeer veel kan bijdragen tot het verfpreiden dier heilige grondbeginfelen. De Staat moge daarom de uiterlijke godsdienftigheid van alle Burgers, om het even hoe zij ook oordeelen God te moeten vereeren , langs alle gepas-e wegen bevorderen , zoolang die uitwendige Godsdienftigheid zich houdt bir.nen de paaien , weiken de eerfte grondwet der maatfehappij , veiligheid en orde, van zelve gebied : maar zich verder daarmede intelaten , door de eene wijze van Gods-vereering boven de andere te begunftigen, zou een onrecht, een gewetensdwang, en eene aanmaatiging van gezag zijn, welk geen Voik, noch ook geen afzonderlijk Burger, immer aan het Bewind kan hebben opgedragen , coch ook kan opdragen , zonder rechtitreeks inbreuk te maaken op eens anders oorfpronglijke en onvervreemdbare rechten. — Heeft dit nu plaats omtrend den Godsdienst, in den eigenlijkften zin befchouwd, dan moet zulks nog fterker gelden omtrend die verkeerde beteskenis, welke zeer dikwerf aan het woord Godsdienst gehecht wordt, wanneer het alleen beteesent een KerKgenootfchap van afzonderlijke Burgers, die zich met"elkander vereenigen , om God op deze of gene wijze te dienen , of wel de godgeleerde Leerfteliingen, waardoor zich dusdanig Geaootfchap van aadere Gezindte-  De REPUBLIKEIN. 279 lieden onderfcheidt. Zoo heilig het aangenomen beginfel is, dat geene aardfche Macht, noch ook de een Burger mag heerfchen over de gevoelens van anderen, zoo is het bli'kbaar, dat zulks nog fterker geldt omtrend godgeleerde begrippen', welken de een oordeelt te moeten aannemen, een ander naar zijne oprechte denkwijze oordeelt te mosten verwerpen. De Staat, al wederom, kan hierin bij geene mooglijkheid bedisfen, omdat zoodanige beflisfing aanloopt en tegen den aanleg der maatfehappij lijke zarnen wooning, welke alleen beftaat in de handhavening der algemeene veiligheid, en tegen het erkende recht van ieder Burger, om zoo te gevoelen, als hij na een oprecht onderzoek meent te moeten doen. ■— Ook met deze onderfcheiden begrippen van ieder afzonderlijk Burger, of van eenige Burgers te zamen genomen, heeft -dus de Staat, of het openbaar Bewind, niets te maaken , en het zou dus een openbaar onrecht zijn, om de eene Gezindheid boven de andere te begunftigen. De Staat kent aan ieder, hoofd voor hoofd, een gelijk recht toe, en een voorrecht, aan den een gefchonken, met benadeeling van eens anders recht, zou het hoogfte onrecht wezen. Van daar is het derhalve, dat, zullen wij de beginfeien van Gelijkheid en Vrijheid voor geene loutere klanken houden, alle die voorrechten, weiken de voormaals heerTchende Kerk genoten heeft, moeten op houden, en door derzelver vernietiging zij met alle andere Kerken en Gezindheden moet gelijk gefteld worden. Vandaar, datdeStaat verplicht is, als eenen vasten regel van Staats orde aantenemen, dat iedere Kerk of Gezindheid alle de kosten drage, die tot haare afzonderlijke huishouding behooren, zonder eenig bezwaar voor den Lande. De wijze, waarop deze afzondering der Kerk van den Staat moet bewerkftelligd worden, behoort niet tot ons tegenwoordig onderzoek. Ons oogmerk is, bij* eene andere gelegenheid, daarover te handelen. Het is hier genoeg aantemerken, dat deze afzondering in zich zelve billijk, en wel eene daad is van de hoogfte noodzaaklijkheid, omdat de voordduuring van het tegendeel eene aanhoudende fchennis is van die heiliglte rechten, welken wij openlijk belijden. Ook is eene breeder ontvouwing dezer zaak hier ter plaatfe overtollig, daar wij reeds meer dan éénmaal, en bepaa'diijk in N°. 39 van ons Tijdfchrift, daarover hebben gehandeld, welk Nommer wij onze Lezers Kk 2 ver-  2So De -REPUBLIKEIN. verzoeken daartoe in handen te neetrten, omdat daarin de verdere gronden vervat zijn, die voor de billiikheid en noodzaaklijkheid dezer zaak pleiten; gelijk ditzelfde onderwerp zeer bondig behandeld is in een Stukje, getiteld: de Godsdienst afgezonderd van den Staat, waarvan onlangs de tweede uitgaave, met den naam des ' verdienftelijken Schrijvers, C. Rogge, aan het Publiek is medegedeeld. (*) -- De Gereformeerd Gemeente, 't is waar, zou zich kunnen beroepen op ,het bezit van een bijzonder voorrecht daaromtrend, zederd den tijd der Reformatie hier te Lande, en nog onlangs heeft zeker ongenoemd Schrijver het gewaagd, dat voorrecht zeer breed uittemeten in een Gefchrift, tegen het zoo even genoemd Werkje, (f) Onder het listig voorgeven, dat de Staat zich zeer wel bevonden heeft bij -het verleende voorrecht aan de Heerfchende Gereformeerde Kerk, poogt hij dat voorrecht nog te handhaven, en op deszelfs heiizaame voordduuring aantedringen. Maar wij zouden en de kunde en de goede trouwonzer Lezers beleedigen, indien wij meer wilden doen, dan ben oplettend te maaken op de jammerlijkfte beroerten, welken juist de handhavening dier heerfchende Kerk door willekeurige Stadhouders heeft veroorzaakt, en op de valfche gevolgtrekking, welke uit des Schrijvers bewijs moet volgen; terwijl hij op denzelfden grond zou kunnen beweeren, dat wij een Stadhouderlijk Bewind moeften blijven voorftaan, omdat het Land zich daarbij wel bevonden heeft: iets, hetgeen ieder eerlijk Vaderlander in den nadruklijkften zin ontkennen zal En al ware het, dat zulks waarlijk konde betoogd worden, hetgeen echter ondoenlijk is, dan fpringt de gevolgtrekking: ,, omdat ik „ een voorrecht zederd jaaren genoten heb, daarom moet ik het blijven behouden," vergeleken met onze hier boven gelegde gronden, eenen ieder zoo rechtftreeks voor het hoofd, dat het geene verdere tegenfpraak nodig heeft, terwijl juist dat voorrecht in zich zelf een onwettig goed is, hetgeen onmiddellijk ftrijdt met eens anders erkende rechten, welken in den Burgerftaat volkomen gelijk zijn, en thandi borenal gelijk behooren te wezen. Het is juist de openbaarmaaking van deze en zoortSelijke andere drogredenen, waarmede ongenoemde Schrij' Te. r a-/'" bij c Conftitutie, zich,bij wijzevan vóórbereiding, • mpogljjk , tot één belang, tot ééne huishouding tereenigen. Reeds  De REPUBLIKEIN. 28} Reeds in den voorigen jaare, heeft ons de ondervinding geleerd, hoe zeer nog een foecieralistifche geest zommige Leden der hooge Vergaderingen beheerschte, dat men , op grond eener provinciale Souverainiteit, den uitvoer, bij voorbeeld, van koren uit Holland mat Utrecht, en bij wijze van wedervergelding den uitvoer van erwten , boonen enz. uit het laatfte Gewest naar Holland verbood. Het was deze verkeerde jaloersheid, welke indedaad een ongelooflijk nadeel voor de algemeene zaak des Vaderlands veroorzaakt heeft, en nog nadeeliger zou geweest zijn, zo niet oprechte Vaderlanders van beide zijden de zaak, niettegenstaande de geëmaneerde plakaaten, meer oogluikende behandeld, en daardoor de gefchonden eendracht herfteld hadden. Na dien tijd geeft de Natie haare goedkeuring te kennen wegens de bijeenroeping eener Vergadering, welke onder anderen gemachtigd is tot het ontwerpen eener eenparige Conftitutie voor de geheele Republiek. Het algemeen gevoelen, offchoon niet uitdiuklijk geraadpleegd, verklaart zich allerwege vóór dat Hoófdftuk in de te ontwerpen Conftitutie, waarbij de behartiging van één algemeen belang alle die fchriklijke onlusten en nadeelen zal verhoeden, welken de Gefchiedenis van alle de onderfcheiden tijdperken onzer Republiek heeft gebrandmerkt, als de ellendigfte gevolgen van een foederalismus, oorfprongliik door nooddwang ingevoerd, en niet itaande gehouden, dan ten koste van de welvaart des geheelen Volks, terwijl de telkens afwisfelende willekeur van het Stadhouderlijk Huis, tot ééne hoofd-oorzaak terug gebragt, daaraan voornaamlijk te 'wijten is, en men, door eene ondervinding van twee eeuwen geleerd, recht heeft om vast te ftellen, dat, welke ook de verbeteringen mogten zijn van eenebondgenootfchaplijke huishouding, de fouveraine macht, die alsdan aan elk Bondgenoot zal moeten toegeftaan worden , nimmer zoodanig , zelfs niet door de beste wetten, zal te beperken zijn, of zij zal dezelfdejaloersheid blijven aankweeken, en dus door den tijd dezelfde nadeelen ftichten, welke thands voor ieder oplettend oog zoo blijkbaar zijn; nadeelen, waaruit, flechts bij de allerminfte aanleiding van buiten, eene geheele omkeering der vastgeftelde Conftitutie kan geboren worden. — Intusfchen, blijven nog dezelfde verorde. ningen voordduuren. Een vermeend eigenbelang van Holland verbied, bij voorbeeld, nog bij aanhoudendheid den uitvoer van boter en andere noodwendigheden des  «84 De REPUBLIKEIN. des levens naar de andere Gewesten. Friesland belast nog bij voordduuring den invoer van de voordbrengfe ■ len der nijverheid van andere Provinciën. Een ieder Gewest laat van zijne Bondgenoten flechts dat geen toe, wat het in den ftriktften zin niet ontbeeren kan. Men fpitst zich, als 't ware, om de oude verwijderingen door drukkende accijnfen en tollen te handhaven, en dat in eenen tijd, waarin all' wat wel denkt, de broederfchap , als een ftaatkundig grondbeginfel voor de geheele Republiek , openlijk heeft aangenomen. Dit blijft nog voordduuren op eenen tijd, waarin de Bataaf alle onderfcheidende titels vaarwel zegt, en zijne eer Relt in de zooveel beteekenende benaaming van Medeburger en Broeder. Grooter tegenftrijdigheid voor. waar kan 'er in befchouwing en praktijk nimmer zijn, dan welke zich hierin kenmerkt! Maar zou nu de Nationale Vergadering langer met onverfchillige oogen kunnen aanzien eene volkomene en aanhoudende wederftreeving dier geheiligde gronden, waarop zij zelve is bijééngeroepen? Zou zij, aan eene Conftitutie zullende arbeiden, waarvan Nederland eensgezindheid, rust, orde, vrijheid en herftél haarer welvaart verwacht, zulk eene openlijke fchennis op den duur kunnen toelaten? Zou zij dan aan kwaalijkgezinden de meest gepaste middelen in handen willen geven, om het aloud vooroordeel, ten nadeele desjgemeenen Vaderlands, te verfterken, en daardoor zelfs de beste Conftitutie van haare kracht en invloed te berooven? — Neen: dit verwacht, dit kan geen weldenkend Burger verwachten van Volks - Vertegenwoordigers, die zoo zeer doordrongen zijn van het bezef der noodzaaklijkheid, om niet alleen niet te vertraagen met de werkftelliging van voorbereidende maatregelen, maar bovenal om geene oogenblikken te verwaarlozen, die' indedaad hoogst dierbaar moeten gefchat worden, daar zij, in den tegenwoordigen tijd, zich veiliglijk kunnen verlaten op den bijftand van alle welgezinden. Neen: wij vertrouwen van hunne vaderlandsmin, dat zij, uit aanmerking van het hooge belang dezer zaak, niet zullen aarzelen, om van tijd tot tijd die ftruikelblokken uit den weg te werpen, welken het foederalismus niet nalaat nog te laten liggen, om zijne tegenftanders dan, wanneer zij het nodig acht, daarover te doen henentuimelen , en alzoo te verpletteren die wenschlijke Conftitutie, waarvan alleen het behoud onzer Republiek zal afhangen.  D Ë REPUBLIKEIN. N°. 88. Si vis pacem, para helium! Antonius» Staatkundige Bedenkingen over den tegenwoordigen toeftand der Eurepeejche Hoven, en de Fredes-onderhandelingen, "^V^ie is, onder de oorlogende Mogendheden, die , welke den Vrede kan gebieden? —Frankrijk, als zijnde , midden in alle de gewaande uitputting zijner ünantiën, het minst bezwaard door fchulden, in vergelijking van alle andere Staaten, als zijnde in den geduchtften Maat van tegenweer, en, door de nieuwe fcheppiiïg der Mandaaten , volkomen in ftaat, om den oorlog met kracht voord te zetten, — én behoudende, door de fteeds aanmerklijke ruiling van inlandfche voordbrengfelen, alle die echte bronnen , waaruit de Nationaalewelvaart,offchoon thands door langduurige fchokken verftopt, eenmaal metvernicuwdekrachtmoet ontfpringen. Alles, wat de politieke dagfchrijvers uit* venten over het jammerlijk finantie wezen in Frankrijk, heeft zijnen óorfprong in de agiotage, in de winzucht Van fpeculanten. Terwijl het lot van de grootfte der jNatiên, op de Beurs van Londen, Parys, Amjleldam en Hamburg , bij acclamatie beflist wordt, Of beter gefproken, fchijnt beflist te Worden, maakt de Franfche Republiek de geduchtfte ontwerpen , waarvan het refultaat, over eenige jaaren, dit zijn zal, dat zij den vrede zal fchenken aan wien zij wil. De waarschijnlijkheid dezer ftaatkundige voorfpelling grond zich op de uitputting van alle andere rijken (Pruisfen alleen uitgezonderd) , op het inwendig nationaal vermogen door middel van den landbouw, die thans overal herleeft , op de nijverheid en de goede zeden der Franfche Burgers. —- Hij , dié het Franfche Volk uit M. Djuo. LI F*-  \ 286 De REPUBLIKEIN. parijs alleen beoordeelt,- maakt zich befpotlijk door zijne onkunde. Maar waarom begeert Frankrijk zoo fterk den Vrede? — Zo het dien begeert, dan is het, om de bronnen zijner welvaart des te fpoediger te openen, dat is in andere woorden, om zich inwendig zoo te herftellen, dat het zijne ftaatkundige Vrijheid tegen alle vreemde Staaten zal kunnen handhaven, niet alleen, maar zelfs aan die de wet zal voorfchrijven. — Eene nadere reden is , om zich te bereiden tegen den^ommekeer van zaken, die nu of dan moet plaatsgrijpen, waarbij het tooneel des oorlogs van den Rhijn naar elders verplaatst zal worden. Zich daartegen niet voortebereiden , zou het vraagftuk wegens de balans van Europa, dat de ftaatkundige idealisten zoo lang bezig hield , op eenmaal doen uitwisfehen: "een verlies, hetgeen voor alle journalisten en politieke tinnegieters van profesfïe onbereekenbaar zou wezen. De ftaatkunde van het Franfche Kabinet is gegrond op de wijsheid der ondervinding , welke leert, geen ander kabinet te vertrouwen , dan , alvöorens men verzekerd zij, dat het geen openlijk kwaad kan doen. Welke rol fpeelt thands Engeland? — Dezelfde,die het altijd fpeelde. Meesters van de Zeeën te zijn en te blijven , waarop Franfche en Bataaffche kielen dobberen, — door zijne fchatten het Vaste Land te beheerfchen , cn de Kabinetten omtekoopen, — door overwinningen in uitheemfche Volkplantingen zijne oogenblijklijke verliezen te herftellen , en daarin een waarborg 'te vinden voor zijnen invloed op den Vrede , die eenmaal moet volgen , dezen zijn deszelfs ftaatkundige grondregels.— De Spiegel-gevechten aan 'de vijandlijke Kusten zijn als het weerlicht. , Zij fchaaden alleen het zwakke gezicht, dat dwaas genoeg is, daarop onophoudlijk te tuuren. — Zal het d:e grondregels kunnen ftaande houden ? is eene gewichtige vraag , welke zich niet ligtlijk laat bearidwoorden. De Engelfche Natie is in ftaat, zich zelve te 'ruineeren, ten gevalle van het Gouvernement, het-, geen door de handhavening van den Koophandel aller gemoederen beheerscht. Dan alleen, wanneer bijkans alle Zee mogendheden zich door belang van den handel verbinden , om het Europeefche Roovers-nest binnen zijne havens optefluiten, zal eenbinnenlandsch oproer het Ministerie tot vrede noodzaken; dan alleen zal het, voor eenige jaaren, zich onthouden van zijnen verderflijken toeleg, om geheel de waereld aan zich te onderwerpen. De eenige weg, om Engeland binnen de  De' REPUBLIKEIN. . 2S7 de behoorlijke grenfen zijner eigen Staats-macht te houden , is eene gewaapende Acte van Navigatie , onderlteund door eene geduchte Marine, welke zich geréed houd, om, in geval van noodzaaklijkheid, ten eerften eene aanzienlijke Vloot in Zee te brengen. Welken zijn de tegenwoordige ftaatkundige grondbeginfelen van het Duitfche Rijk? — De Keizer heeft geoorloogd, in de vooronderftelling, dat hij zulks zonder inerklijke benadeeling van zich zelf kan doen, als wordende door Engeland daartoe in itaat gefteld ? — De Duitfche Stenden zijn, ieder op zich zelf, te zwak,. om zich te verzetten tegen den invloed, dien het Engelsch Ministerie op het Vaste Land begeert, en wantrouwen eikanderen, uit hoofde van verfchillende behingen, te veel, om zich aftefcheuren van eene Hgue, wcike hen in oorlogs-tijd uitput. — De Keizer, intusfchen, verlangt driftig naar den vrede, omdat zijn eigen Staats-vermogen ellendig verzwakt, en wel zoo verzwakt is, dat hij geenen veld-togt langer kan uithouden. Ingewikkeld in de Poolfche verdeeling , en ■wantrouwende zijne Medpftanders in dezelfde verdeeling , fchoon zelf niet zeer ruim bedeeld , hecht hij zich aan het Engelsch Kabinet,als door welks intrigues en fchatten hij zichftaande meent te houden. Van ter zijde'werpt hij het oog op de Brabandfche Nederlanden, die toch altijd een fteun voor de Schatkist, een breidel voor den Franfchen overmoed, een plechtanker van het zuivere Catholieke Geloof waren. De Staatkunde van dit Hof blijft önbegrijplijk. Zwak toch is de verbindtenis van eenen Land-vorst met eene Zeemogendheid , die verr' van elkander verwijderd zijn. Door nabuuren omringd, die ligtlijk, wanneer het tijd is, de eigenlijke afreekening met geweld van waapenen zullen houden, blijft het Duitfche Rijk aan inwendige verdeeldheden , en daardoor , bij zijne tegenwoordige zwakheid, aan eene gemaklijke overweldiging blootgefteld, waarbij welligt de EngelfcheStaatkunde alle haare Hanoverfche betrekkingen zou kunnen vergeten, met oogmerk alleen, om, in den tijd van eenen oorlog op het vaste Land, haare betrekkingen van Zeevaart zoo veel te fterker uittebreiden. Hoedanig is het gedrag van Pruis/en? — Staatkundig wijs, dat wil zeggen, juist zoodanig als het gefchiktstis, om zich in alle gevallen te beveiligen tegen den opkomenden ftorm, die thands reeds van verre bedreigt, en zekerlijk nu of dan zal losbarften. Met_ Frankrijk heulende, zoo lang deszelfs waapenen zegevieren, — zich hoedende tegen alle vergeeffche geldfpülingen tot LI 2 oa*  28S D e REPUBLIKEIN. onderbrenging eener Natie, welke befloten heeft, on- om dan eerst deel te nemen aan den oorlog, xvanneer het tijdftip daar zal zijn , om dien met voordêe te £ ren voeren, - intusfchen geftand doende aan zijne betrekkingen tot het Duitfche Rijk , om ook van dien kant tegen allen argwaan gedekt te zijn _ midden in alle de afmattingen zijner Nabuuren , alleen bedacht om zijne Poolfche veroveringen mét nadruk te handbaIt ïri?~ j' emdell|k- zijne verwandfchap met OranaJ' T w ^ MrgSten' T die °P een gepaster rijdfiip te doen gelden : - dus hande t Pruisfen. Het maakt, thands oP het tooneel des obrlogs eene geringe va tooning om zich naderhand, als het tijd is, zoo! veel te ernftiger te gedragen , en zich daardoor tè hoeden tegen het gevaar van veele andere Staaten, om hun beftaan van hunne vijanden aftefmeeken. Doch ook hieruit vloeit voort, dat juist Pruisfen de geduchtfteLandvorst bljjft voor alle ziine Nabuuren , en d,t is de reden , waarom de Franfchen , die in veele gevallen weinig verplichting hadden aan dit Hof, het Kaal mer oordeelen ,n fchijn bevriend te blijven, dan openlijk daarmede krijg te voeren Denmarken en Zweden, twee Zee mogendheden, geducht door haare onontbeerlijke producten, vinden S Jf ootrte welvaart in de onzijdigheid ,'zoolanj geene Kabmets- listen dezelve weten te veranderen Eene bloedende Scheepvaart is te recht haar hoogst verlangen Zoolang de oorlog , buiten haar, ter zeeën te land gevoerd wordt, kan 'er geen groóter belanzijn , dat invloed moet hebben op rLre deememing an" den oorlog Meermaalen echter leerde de ondervinding, dat eén van beiden zich meer inliet in de raadfSl V Kabine»eR vda" voor eene louter handeldrijvende Zee-mogendheid ftaatkundig goed is Dit kan ook thands wel het geval zijn door de jaloerfche tuf- SlS-"/ Vf Enseland> dat niec W zulk eene onzijdigheid gedoogt, waarbij andere Natiën, en dat «W alleen met, voordeel hebben. Gebeurt zulks dan begint reeds een gedeelte van dat geheime plan té Teif r^woV^^06"211861111'-116" W fchi^ voo?be mi te worden Denenmarken, echter, zal zijne onziiJgheid te recht zoolang handhaven , als eenigzins mïïÊ} -'J- B-l3ng h6Cht ZUlks naauwftefaan ^arje zou, door onzijdigheid' ten aanzien der Franfene on tmen, onbereekenbaare voordeelen voor zi nen handel hebbei, kunnen verwerven. Een heilige eerbied voor  De RE PU B L I K E I N. 289 voor de Franfche Kroon, door PsusHjke Zendelingen verfterkt, bereidde den val van Lodeivijk XVI, en d* overweldiging der Spaanfche Gewesten door Franfche troepen, nog brandende van heilig Vrijheid-vuur. Vrede uit nood herftelde Spavje's rust. Een duchtig verlies heeft het Spaanfche Ministerie van nadeelige ver* bindtenisfen met Engeland en Rome losgerukt. Weet hetzelve zich met de Franfche Republiek tot weder» zijrfsch voordeel te coalifeeren;— levert het Oorlogfchepen aan Frankrijk , die niet te zwaar van Kaliber zijn _ —, maakt het eere gemeene zaak ten aanzien van buitenlandfche Coloniën met Frankrijk en Holland, —■ rs het gereed, een traktaat van koophandel te vormen, voor de drie Gewesten voordeelig, — befchermt het alleen ziine eigen Kusten, — dan zal Spanje veel, zeer veel beflisfen, en zelf meer dan ooit kunnen bloeijen. Tot nog toe , echter , kampt de Spaanfche hoogheid met den eenvoudigen titel van Fransch Burger, even of het woord Don alleen'het ftaatsbelang konde verzekeren. ' Maat wat nu de Beheerfcheres aller Rusfen? —Zij is eene ftaatkundige Vrouw, in den uitgebreidften zin. ITa.ne voomaamè zorg beftaat in de onwrikbaare vestiging van haaren Zetel, dien welligt eenig heerfchend gevoelen van burgerlijke Vrijheid , tot haare ftaaten overgewaaid, zou kunnen doen wankelen. Van daar, dat zij de Poolfche bewegingen reeds in den beginne, en wel voor altijd, naar haar gevoelen, heeft willen fmooren , door zich dezen onrustigen Nabuur te onderwerpen. Zeer mild,' zelfs tot verkwistens toe, wanneer haar belang dit vordert, deelt zij de veroverde Landen onder haare Medeftanders, welken zij hiertoe heeft weten te overreeds-. fchoon zij anders hunnen bijftand geheel niet behoefde. Haare fchranderheid voorzag ligtlijk, dat zulk eene geweldenarij geenszins bij de overige Staaten met onverfchillige oogen zou worden aangezien. De zoodanigen , wier tegenftand zij het eerst te duchten had, in haare belangen te trekken, — aan anderen, die verder afgelegen zijn, de lasten van het oorlog op den hals te jagen, — den Jchijn aantenemen, van de zaak der Coalitie tegen Frankrijk ijverig te behartigen, — veel te ondernemen, en weinig uittevoeren, — en, bij de uitputting van alle Natiën, zichzelve te behoeden, en haare huishoudenliike belangen te fchraagen, — zie daar het ftaatkundig ftelfel van Catharina, hetgeen zij tot in de kleenfte bijzonderheden toe in praktijk brengt, en dat flechts door écn tusfchenkomend ding, een mooglijke oorlog met LI 3 hua-  De REPUBLIKEIN. haaren Turkfchen Nabuur, kan worden in duigen geworpen. Haare heerschzucht grondt zich op de verdeeldheden van alle Staaten, tot welken zij betrekking heeft. En onze Nederlanden...? Reeds voor jaaren — misfchien had ik moeten zeggen, zoolang wij als eene Republiek in naam beftonden — liepen wij aan den leidband van eiken Nabuur, die de goedheid had, ons, als een toeziende voogd , onder curateele te nemen. De Stadhouders heulden altijd met den Voogd. In ftadhouderloze tijden alleen deed de Staat eenen kleenen ftap tot meerderjaarigheid. Wükm V maakte den. Staat ten eenenmaale afhanglijk van zijne Nabuuren. Met de omwenteling van 1795, is de Staat in meerderjaarigheid gefteld. Schroomvalligheid misfchien weerhield de wankelende Bataaffche Maagd, alleen te gaan, omdat zij tot nogtoe altijd door haare Voogden onder» flut was geworden. Het Bewind had geene energie, om eenen vasten tred te waagen. Tot nogtoe ontbeert de Staat zijnen buitenlandfchen invloed. Het in orde brengen haarer finantiën, marine en krijgswezen, — met eenen bedaarden, doch itouten tred over de zwaarigheden henenteftappen, — geenegrootezaken aan pointilles opteofferen, — Frankrijk, zoo veel immer langs alle welberaaden middelen doenlijk is, teonderfteunen, — met Spanje en Denenmarken voordeelige en duurzaame Contratten te fluiten , — de minzaamheid van het anderszins zoo rust-herftellend Pndsfen, na eenebehoorlijke dekking der frontieren, met eene wederkeerigepolitejje du jour te vergelden, — de welgezinde Burgers door aanmoediging te winnen, — gemaatigdheid aan politiek belang te verbinden, — te heeten ijver met voorzichtigheid te leiden, — het inwendig fchuim van bedekte verraaders getrouw te befpieden , hulde aan de rechtvaardigheid, maar ook trouw aan de beginfelen der eenmaal te verwachten Conftitutie, te zweeren, — den geest der Natie zooveel mooglijk te verlichten omtrend haare hooge belangen, — dit alles ftaat nog te hopen, te verwachten. Dit vordert goede ftaatkundeDan zal Nederland onafhanglijk kunnen zijn, en met zijne Bondgenoten over vrede of oorlog kunnen gebieden. Van het Turkfch Rijk en Amerika zwijgen wij, omdat beiden den gezonden ftaatkundigen regel hebben aangenomen, om geenen invloed te begeeren opEuropeefche Kabinetten, wier Terordeningen een zamenweeffel van ongerechtigheden zijn. Zij nemen geen deel aan den oorlog, dan wanneer een der twistende partf en daad-'  De REPUBLIKEIN, apt claadliiken indtagt maakt op hunne wettige bezittingen én vrijheden. Dan alleen , wanneer de Franfche Re' publiek , niet genoegzaam onderfteund door Bondgenooten, die hun eigen belang niet bezeffen, in het gevaar mogt komen, om haare onafhangliikheid niet te kunnen ftaande houden, zullen deze Staaten eene diverfie in den oorlog maaken, die gewis tot nadeel zal uitlopen dier Volken , wier Bewindslieden dolzinnig genoeg waren , om de landen met menfchenbloed te mesten, en dat alleen om een politiek gevoelen. Deze is de korte fchets van den politieken ftaat de* zer Hoven en Staaten , wier verfchijning, het zij in een minder of meerder licht, op het tegenwoordig oorlogs-tooneel, thands aan de orde van den dag is. > Wat heeft men nu te denken over de Vredes-onderhandelingen, waarvan zederd eenen geruimen tijd de drukpers zweet? ' De Hoofd perfonaadjen, Engeland en Frankrijk, kunnen den oorlog niet opgeven , zonder opofferingen, waarin geen van beiden kan komen , zonder daartoe door overmacht van andere geallieerden, of door eene rampfpoedige Oorlogs-kans , genoodzaakt te worden. Rusland, Denenmarken, Zweden en Pruis/en hebben allen onderfcheiden belangen in de voordduuring des oorlogs De oorlogs-kans, omdat zij door de Engelfchen ter Zee, en de Franfchen te Land gewaagd wordt, kan rampfpoedig, maar nimmer beflisfend zijn. De Keizer is de lijdende partij, afhanglijk van getónd, en ftrijdende uit nood. Voorfpoed van waapenen is voordenz-lven niet te verwachten , uit hoofde eener flecht voorziene Staats-en Krijgs kas, fober onderhoud der ■ troepen , en verdeeldheid der Rijks-ftenden. Frankrijk zal waarfchijnlijk zegepraalen door overmacht van troepen, een oeconomisch krijgswezen, en den moed van ftrijdende Burgers, die het denkbeeld niet kunnen vergeten, dat zij voor de vrijheid vechten. Alle vredes-cmderhandelingen kunnen dus alleen bedoelen een Contract der oorlogende Land-vorsten , om het beftand no" te verlengen. Dit laatfte zal Frankrijk niet langer gedoogen , zoodra de Oorlogs-kans fchijnt te zullen beflisfen. Dan alleen , wanneer het oorlogs-tooneel naar Polen en Turkijen zal verlegd worden —- en hier voor hangt nog het gordijn — zal de vrede aan den Rhiin gemaakt worden, om elders te beproeven, welk Land , welk Bewind, aan het einde der agttiende eeuw, ftout genoeg zij, om, midden m de dwinglandij van Pitt en Catharina, midden in de woelingen van een bedekt Jefuitendom, de rechten van den  29^ De REPUBLIKEIN. Mensch en Burger te decreteeren! •— Akelig voor* Uitzicht! maar ook tevens zekere grond, om te beweeren , dat alle geruchten van vrede nouvelle* van den dag, winzucht van actiehandelaars, of listen van ftaats-kabinetten zijn. De groote zaak, waarop in den tegenwoordigen tijd alles aankomt, is die groote les voor alle Staaten, maar bovenal voor onze Republiek , welke altijd de fpeelbal was- van uitheemfchen invloed; die les, welke wij aan het hoofd van dit Nommer plaatften : Zo gij den vrede wilt, bereid u tot den oorlog! Iets over de middelen tot werving van Matroofen, voor de Marine. De werving van Scheepsvolk gaat geenszins zoo gelukkig voord, als men bij eene Natie verwachten zou, welke de Natuur, als 't ware, tot Zeebouwers beftemd heeft, en dat nog bij eene Natie, welke verlangt vrij te zijn. De wusgesr bemerkt intusfchen , dat geld alleen, het uitloven van groote praemien, hiertoe niet beflisfend is. Ware dit zoo, hij zou uit een gedeelte des Volks een zeer ongunftig befruit trekken tot het geheel, nu moet hij zich beklaagen, dat geenszins ten zelfden tijde andere middelen worden te werk gefteld, die meer vereerend zijn voor de menschlijke natuur \ en voordeeliger invloed maaken op den geest der Natie, zooals het verfieren van den aangenomenen met zeker teeken van eer, het geven van eenig zilveren gefchenk , de inftelling bij de Marine van eenige feestdagen op de fchepen enz. Middelen van zoortgelijken aard zijn 'er nog zeer veelen voor handen, die hier te Land nimmer zijn beproefd geworden. Onder de middelen , echter, die van Staats wege volftrekt niet behoorden verzuimd te worden, is voorzeker het navolgende geenszins gering, omdat het berust op de wet eener goede politie, en dit beftaat hier in, dat men alle Mansperfoonen boven de 12 jaaren tot de 50 toe, die geen hinderlijk gebrek van lichaam hebben, en op de openbaare wegen bede:endegevonden worden, van deze ellendige kostwinning, we;ke zederd de Omwenteling tot eene aanmerklijke hoogte fchijnt gebragt te zijn, verfchoone, en tot 's Lands Zeedienst bezige, hetwelk zich insgelijks zou kunnen uitftrekken tot zeer veele gevangenen, die reeds gevonnisd zijn.  D E REPUBLIKEIN. N°. 89. Hoe uno modo fape midtorum improbitate deprejja veritas emergit, quodaittii, qui ad fraudem callidifunt, non tantum nudeia, quantum excogitmt, aut Mi, qümm eminet audacia atque projetU eft, a confüüs malitiae dejeruntur. Cicero. (Uittrek/el van eenen Brief uit Friesland, aan den Redacteur van dit Tijdfchrift medegedeeld.) Crij vraagt mij naar een echt bericht wegens den tegenwoordigen toeftand van ons Gewest, en dat wel met oogmerk , om daardoor juist te kunnen oordcelen, zoo wel over het geen alhier onlangs plaatshad, als over het befluit, dat bij de Nationale Vergadering ten aanzien der Friefche Zaken genomen is. Gij beroept u op mijne onpartijdigheid , daar gij u overtuigd houdt, dat ik, niet perfoonlijk in die zaken betrokken , beter dan wel anderen bevoegd ben, daarover te oordeelen. Zo ik het van mij zeiven mag zeggen, dan hebt gij u daarin niet vergist. Een vijand zijnde van alle willekeur, in wien zij ook gevonden worde , heb ik mij zeiven het vrije oordeel voorbehouden , zonder de gunst van deze of gene partij te bejagen. Onder de uitgewekenen ken ik Mannen van braafheid , van goede trouw, van goed verftand, en van moed. Ik ken 'er ook onder, die zulken lof niet verdienen. Even onderfcheiden is mijn gevoelen over de tegenwoordige Leden van ons Provinciaal Bewind. Nimmer was het mijne zaak , iemand perfoonlijk aantevallen , zoo lang hij niet een bewezen fchurk is. Ook daarom wil ik thands geêne perfoonen noemen. — Ik zal kortlijk aan uw verzoek poogen te voldoen. Men heeft elders zeer veel gefchreeuwd over de li. Düjeu Mm e»-.  29f De REPUBLIKEIN. gewelddadigheden , voordgcfprottfn uit de aanfteilhg der bekende Committi'S van Waakzaamheid alhier , met zoodanige onbepaalde macht, die welligt eene inbreuk op de burgerlijke Vrijheid zou kunnen genoemd worden. In den eerften aanvang,- had ik voor mij zeiven groote moeite , om deze verordeningen met de waare vrijheid te rijmen, welke bovenal geldt in de juiste bepaaling van het Justitie-wezen. Dan, ik fchortte mijn oordeel op, totdat ik gelegenheid had, door een eerlijk patriot daarvan nader onderricht te worden. Op zijne verzekering, heb ik mij overreed, dat zulks niet anders geweest is , dan één dier maatregelen van politieke noodzaaklijkheid, welken, wat ook ftaatkundige dweepers daarvan zeggen mogen ,zomtijds ter ha'ndhavening der openbaare rust niet kunnen ontbeerd worden. Men heeft, naamlijk, daar1 mede geen ander oogmerk gehad, dan te beletten eene zooi tgelike-revolutie, als 'er kort te vooren , door middel van gewaapende macht, had plaats gehad. Men beg.--(;f-p ,. cl.it 'if'.i-rtc'ijkfc revofucicn, i--■) ' 50CO . , 24^ — »> 75°° • • 361? . •>•> iocoo . . 49Ï » aoooo . , ^8i\ s»~— 30000 . , 147 ?-T »« 50000 . , 245 iX' ■ « »' -tfcoco , , 294fT ' •» 80OOO . . 392-?y —— »'— IOOOOO . . 490*2— 9 200000 . . 980*0 „ Eindelijk, diene het volgende tot afdoening dezer„zaak. Het Land ontvangt bij deze Negotiatie voor " 3?°30 Loten , ieder van / 600, aan gereede Penn „ zijnde ƒ AcoContant, maakendeaan Geld ƒ 12,000,00^ en i aan Obligatiën en Recepisfen. „Het Land komt hier voor als Koper, en zou die „ Obligatiën of Recepisfen hebben kunnen krijgen voor „ Geld, tegen 65 pro Cento, zoo als ik op bladz 90* „opgeef. regen 65 pro Cento, tot 100 aangenomen, verliest het Land op de 6 Millioen, welken, „ het intrekken en voor 65 pro Cento had kunnen in„kopen, 35 pro Cento, zijnde . f 2 „ Ontvangt nu het Land 12 Millioen Con„ tant en 6 Millioen Obligatiën, waarvoor „ zij geven 26 Millioen Prijzen, dan maakt „ 18 Millioen, van 26 Millioen afgetrokken, wederom een verlies van . ƒ s,oooooo „ Zamen (tegen 6"5pro Centogereekend) ~ ' „ verloren . , - " * •■ • J 10,10000a „ Ver-  De REPUBLIKEIN. 309 ,, Volgends den Regel van drieën (of Geöinctrifche evenredigheid), ftaat 12 Mill.Contant,totio,iooooo ,, verlies, gelijk ƒ 100 Contant tot 833 pro Cento verlies, door het Land op dat oogenblik te onder,,gaan, en tegen 55 pro Cento , (zoo als de nadere cours der Effecten is) is het verlies 89 ' pro Cento. ,, Ik weet wel, men zal hiertegen inbrengen, dat het s, Land Obligatiën in plaats van Contant geld voor ,,prijfen aan de deelnemers afgeeft, die naauwlijks ,, 50 pro Cento waardig zullen zijn. Dit is wel waar ,, omtrend hen, die hunne Obligatiën daadlijk willen verkopen; maar het Land is bij afiosfing immers ,, altijd 100 en niet 50 pro Cento fchuldig. Het is en s, blijft altijd, aan de zijde van het Land, eene fchuld van 26 Mill., en het Land kan bij de afiosfing nim,,mer proiiteeren van eenigen Cours, als die alleen tusfchen Koper en Verkoper kan plaats hebben, zijnde alleen oorfpronglijk uit het meerder of mir,,der Crediet, welks bewaaring eene eerfte grond- wet is." Eindelijk, blijft onze Correspondent P. P. volharden bij zijne ftelling, dat alle geforceerde geldligting meer en meer zal ftrekken , om de waarde der vaste goederen in prijs zeer aanmerklijk te verminderen, en daardoor bet nationaal crediet ten eenenmaale te krenken; teiwijl bet geld, bij particuliere Ingezetenen uit hunnen gewoonen handel door dwang genomen, hen in de on. mooglijkheid fielt, om hunne zaken geregeld te agteivolgen, waaruit niets anders, dan verlies van handel, bankbreuken enz. ontdaan zullen. En daar deze ftelling, juist de tegenovergeftelde van W. J. D., aan zeer veele voor- en tegenfpraak onderhc. vig is, willen wij ons liefst hierbij"bepaalen, en deze ftof tot nadere gelegenheid befpaaren.- befluitende alleen met deze aanmerking , dat het te wenfchenzij, dat alle financiers niet enkel bloote Speculanten van penningen , maar tevens Staats-Oeconomisten mogen wezen, die weten, wat 'er tot de welvaart van een geheel Land, en dus van ieder individu, en bovenal in deszelfs uitwendige betrekkingen , nodig zij. Het is zoodanigeSpeculatie van penningen alleen, welkeaan onze Republiek zederd die jaaren , waarin de rampzaligfte Staatkunde heerschte , ontroofd beeft den aanzienlijken fchat van bijna 600 miliioenen guldens, die thands in vreemde Landen zijn , en waarvoor gevloekte despoten alom hunne moord-rol fpeelen. Nu 5 Bun-  3ro De REPUBLIKEIN, Burger Republikein.' Een ieder weet, hoe zeer het onze Revolutie nimmer gehaperd heeft aan Committé's. Zij waren haare wieg en bakermat, en zorgvuldige Minnen hebben bij uitnemendheid gezorgd, dat 'er telkens nieuwe zoortgelijke handlangers in voorraad waren, opdat de aan. houdend baarende Republiek toch geene Commisforiale hulp ontbeeren mogt. Dit is zoover zelfs gegaan, dat, wanneer wij onze Omwenteling door één charakteristiek bijvoeglijk naamwoord wilden uitmonfieren, wij haar den besten naam van Commisforiaal zouden kunnen geven. Dit woord behelst all' dien nadruk, die ooit kan gelegen zijn in het opdragen van zekere portie zorg aan zekere bezorgde perfoonen , die zich meesterlijk van den aangenomen last kwijten, om de baarende Republiek, het zij in haare weeën moed in het lijf tefpreken, of ook wel met kracht te onderfteunen, of ook wel van zekere overtolligheden te ontlasten, en eindelijk haar bijteftaan tot op den laatften ftond haarer ontbinding. Dat alle die Committé's zich zeer verdienftelijk hebben gemaakt bij het Vaderland, en dus ook natuurlijker wijze bij de Germain - Nichten , Gelijklieid, Vrijheid en Broederfchap, lijd geene de minfte bedenking, offchoon ook de baarens-nood nog aanhoud, en 'ernog geene Verlosfing gekomen is. Dan, dit is nietdefchuld van de Committé's - Accoucheurs, maar van de Republiek zelve, of wel van Vrouw Natuur, welke zulk eene weèrbarftigheid in haar gelegd heeft. De zorgen bovenal , waarin! gemelde Committé's hebben uitgemunt, waren vooral zeer aanmerklijk in eenen negativen zin; want het is bewezen, dat, veele dingen natelaten, voor de herftelling en gezondheid van ieder lijder ruim zooveel, zo niet meer, bevorderlijk is, dan het daadlijk gebruik van allerlei voorgefchreven geneesmiddelen. Ingeval, toch, van nalating zit men ftil, en het gebeurt zelden, dat men daarmede kwaad fticht. Veeleer wil de Natuur haaren langzaamen tred gaan, en, als de juiste tijd daar is, van zelve zoodanige efforts doen, als de omftandigheden tot eenegunftigebeflisfing vorderen. Die weinige gevallen, waarin men de natuur, als 't ware, vóóruit dient te lopen, om de krach, ten te behouden, maaken wel eene uitzondering op dien ie-  De REPUBLIKEIN. 311 regel; maar, juist omdat zij gering in getal zijn, doen zij ook zeer weinig af. Zoo ook hebben de Committé's, volgends de beproefdde regels der politieke geneeskunst, veel nagelaten, om den patiënt niet aftematten, en liever willen wachten tot gunftiger tijdftip, wanneer de krachten wat herlteld waren. Van dezen aard, bij voorbeeld, was het redres der finantiën, dat veilig mag gelijk gefteld worden met die booze ziekte, die men gewoonlijk bederf in de vogten noemt; zoo pok het organifeeren der gewaapende Burger - macht, dat vrij evenredig is aan het pijnlijke podagra, omdat het zomtijds gevaarlijk, ja doodlijkis, en, om geene andere gevallen meer optehaalen, het herftél van zoodanige abuifen, die tot den titel van Gelijkheiden Vrijheid, aan het hoofd der Decreeten , in eene geüjkzoortige betrekking ftaan, als de fpik-fplinter-nieuwe groote Nationale Vlag tot eene oude afgefleten en bemorste krak van een Modderfchuit. ■ Dan , één ding verwondert mij met dat alles, dat men nog niet op het gedachte gekomen is, om een Hang- of Spijker Committé, (uw Lezer behoeft op dit woord niet te fchrikken ; want in het geheele denkbeeld, durf ik u verzekeren, is geen jota van eene guillotine te vinden) of, zo men liever eenen Franfchen naam verkoos, een Committé d'oubli opterichten , hetgeen ftrekken moest, om alle verfrisfehende dranken , alle verfche groenten enz., welken de Patiënt van goede Vrienden prefent krijgt, of in andere woorden buiten de kunst, om alle voordellen, die door verftandigen gedaan zijn, of nog gedaan worden, alle ondernemingen, waaraan men begonnen is, alle decreeten, die zoo maar half en half zi n, aan den Spijker te laten hangen, en aan de lieve vergetelheid opteofferen. Tot zoodanig Committé zouden, bij voorbeeld, kunnen gebragt worden het nazien en opening geven van's Lands Finantiën, het Volksonderwijs, het toezicht over de Zeden, de verbetering van het Juftitie-wezen, de affcheiding der Kerk van den Staat, het herftél van het Fabriek - weeuekiung to: de peKenWwjjZe Penfioenen in de Iticlirtng 67t'imntfim'est, dat bij provifie, en tot anders bij dezen Hove zal worden gerefolveerd , de uiidecling der pefceniswijze Penlioen'11 , in die Richting, van nu af aan, voor cemgen tijd zal tii'haan of (lapen . zoo dat de perceuts.vijfó penflüWjert, welk - a.idcrs uiel liet Compagnies fsar van 1 Meij Ï789 rot iMctj ,-ao en vervolgend*, s'eduttréB^edfenilHftarid, zouden verTcliijnen , nooit zuilen vrrfchmen. Welke ftilttSnii zoolange zal dun. rèn totdat de oinltandighedeh het weder aanvangen van liet lopen en uitdeden d-.s percowjwijie Penfioenen, aan de dan nna lecvende Pèafloe'ii trekkers zullen toelaten - m ieder der R l'icftive V,j:" Clasfjn , naarmate dat liet aTIïerven iler mede 1'c-nfioentrckkers in dezelve Clasfe, of andere fayorab'e toeval- liglieden . zulks doenlijk zullen maaken." Deze lüap «ljiurt nog; en is niet ongelijk aan eenen ttoocjluup. Qq 5  342 De REPUBLIKEIN. van m het Regieinent van 't jtar 1781 het volgende getuigd word; (Ik zal hetzelve hier letterlijk overfchriiven , om te doen zien , hoe zeer men zich geduuriglijk misgist heeft; en dat, al was zelfs de hoogfte prajmie van Asfurantie betaald, de verzekering, echter, in geene flenter uitdrukkingen had kunnen gefchieden:) „Vf}. EctrefFende de zekerheid, of bejlaxnbaarheid, van „ het tegenwoordig redres, is reeds hier voo„ ren gezegd, dat dcziive zeer exact is nageree,, kend , en men kan daaromuend ter goeder ,, trouwe verzekeren , dat dezelve, volgends de „ fttiktfte regels der kansreekening , en voor „ zoo verre men zich op de Tafelen vanLevens,, krachten vestigen mag , wiskundig en vol„ doende gevonden is. Men heeft onnodig ge,, oordeeld de gronden, waarop zodanige cal„ culatien gevestigd zijn , hierbij te voegen , „ omdat ze wijdlopig, en voor verre het groot,, fte gedeelte der Lezeren onverftaanbaar zijn, „ terwijl ze echter van dien aard zijn, dat een „ ieder, die in dit gedeelte der wiskunde gever„ feerdis, dezelve opmaaken kan. Maar, zon. „ der te treden in afgetrokken redeneeringen of „ calculatien , is het echter ligtlijk aan het ge„ zond oordeel verftaanbaar te maaken, dat het „ tegenwoordig Reglement op zulke vaste gron„ den van begaanbaarheid gebouwd is, als de ,, voorige Contracten op wankelbare gedeund „ hebben" enz, Kn het duurde echter maar tot het Jaar 1787, of de Penfioenen moesten aanmerklijk verminderd , en , in zommige gedeelten zelfs , tot op meer dan de helft, jaarlijks gereduceert worden; — Gelijk ook in t jaar i/3o opgehouden is, met iets meer aan veeLn te betalen, hoe zeer de gezegde Plans t ekens, al mede ook nog, door een zoogenoemden Kundigen Advljew, die met genoemd word, nagereekend en geapprobeerd ge. worden zijn. — De waarheid van YietÉerfie Point, vertrouw ik, dat geen verder betoog behoeft; — En asfumeer al verder, met  De REPUBLIKEIN. 343 met betrekking tot het tweede Pointt, dat geen Rechter, 't zij hooge of mindere, de gewoonte in ons Land ooit gehad heeft, om in zaaken, van natuur als deze, veranderingen, veel min opfchortingen, al zijn ze maar temporeel, en nog ongelijk veel minder, om voor altoos eene gantfche vernietiging van het Recht en de Pretenfie van derden te decreteeren, en dus de Gelijkheid onder de trekkende Leden van dit Contraét, die van deszelfs eerfte oprichting af tot i Mail 1789 , heeft plaatsgehad, daadelijk wegtenemen, zonder alzulkè Geinteresfeerden alvorens fpeciaal daar op te hooren; welk laatfte nogthands niet is gefchied; en over zulks, dat hierdoor , ipfo jure van zelve zijn komen te vervallen, alle de genomen Refolutien en Befluiten, die'er, dien ter contrarie, in die opzichten, genomen mogten zijn: — Gelijk het in dier voegen al mede zoo gelegen is met het derde PuinÜ. — Het zijn alle bekende zaken , en geen der Directeurs, Adminiftrateur, of anderen, zullen in ftaat zijn , om met grond zulks te kunnen negeeren. — De hoofdzaak, waarop alles nederkomt is deze; — Het Fonds ultimatum efi is per fe, in de eerfte en hoogfte plaats, Tnfolvent; -— de kostbare adminiftratie, die 'er jaaren lang gehouden is, en nog word, is een geweldige kanker voor hetzelve, en voor een iegelijk der Geinteresfeerden, geweest; — en het zijn alleen diegenen, die tot de adminiftratie behooren, wier beurten, van de nog inkomende Revenuen, zelfs ook al uit deVerkoop-prijfen der Effecten, die 'er van tijd tot tijd gefchied zijn, en als nog bij progresfie gefchieden, voornaamlijk gevuld worden; terwijl de geinteresfeerde Leden hier de lijdende partij alleen uitmaaken. Laat ik een voorbeeld, van mij zeiven afgeleid, hiertoe aanvoeren, om eenige klaarheid aan dit gezegde te geven: Ik ben thands 73 Jaaren oud geworden, in welken ouderdom men voor meer behoeften bloot ftaat, dan in jongeren leeftijd; ook de tegenwoordige tijd van duurte vermeerdert boven dien fterk de dagelijkfche uitgave van onontbeerlijke benodigdheden. — In zulk een vooruitzicht, en op alle zulke mooglijke uitkomften reekenende, maakte dit de eenige oorzaak voor mij uit, om mede deel in dit Fonds te nemen; — En daarom is het nu, van agteren, een des te grooter hart-  3U De REPUBLIKEIN. hartzeer voor zoodanigen , (en wie zal zeggen , hos groot een aantal 'er wel met mij in het zelfde geval zij?) ja de onrechtvaardigheid zelve, nu zes jaaren lang zijn Penfioen te misfen niet alken, maar zelfs, zonder eenig voorafgaand Verhoor, in effecte verbeurd te zien verklaren, en nogthands met al dat, eene kostbare en rumeufe adminiftratie zien aan de hand hou. j T H°C ,2ng of koi'!: dit duinen., en wanneer het emoe daarvan zijn zal, is onzeker, en dit maakte juisc daarom ook de redenen uit, dat ik, zoo dikwijls als het pas gaf, heb geprotefteerd tegen deze en alle andere wederrechthkc handelingen, ten mijnen rnaVjudicie al mede ondernomen, met voorbehouding, om hetzelve te profequeeren daar en zoo teraade, bijzonder mede tegen dezulken, die, buiteneeiigé wettigequalificatié, datgeen, 't welk bereids in cas.fa gekomen was, onwettig aan anderen hebben uitgekeerd en betaald; al het welk ik bij dezen als nog herhaal niet alleen, maar OQk reclameer de daadlijke betaaling van de reeds verfchenèn Jaaren Penfioen, immers na rato, en in pro. portie met de andere daartoe gerechtigde Leden percentsgewijs, dat al eerder met meer efficacieusheiddoor mij zoude zijn gefchied, indien niet alzins zeer zichtbaar had doorgeftraald , met welk een hoog en onweèrftaanbaar gezag, alle de richtingen aan dit Fonds, van tijd tot tijd, gedurende den loop van het voorig Regeerings-Beftuur, gegeven zijn geworden. — Na. tu uil ijk behoort het gevolg van dit alles als nog te zijn dat dit Fonds fpoedig gcdisfolveerd worde; ■— de adminiftratie tot het doen van publiekeReekening en Verandwoording geroepen; — de nog voor banden zijnde Effecten en Goederen in fequeftratie genomen en open baarlijk veikogt; - en het zuiver provenu aan de Geinteresfeerden naar evenredigheid uitgekeerd v.-orue; — zulks gefchied in ons Land alom, dit behoort te gefchieden, zoo menigmalen aizulke omftaaöigheden van Infolventie, gelijk bier, zich voordoen, en het is gefchied in zulker voegen, om maar één voorbeeld uit veele anderen optenocmen, met de llaa' derzelver disfolutïé, 250,000 Gis. in Kapitaal, aan Ehecten zijn verkogt geworden: — Mijn eindoogmerk bepaalt zich al mede nog tot een verder voorftel aan ulieden, of niet alle Proteftien van hoog gezag,  De REPUBLIKEIN. 3\5 «as bevoorens aan dit Contract fpeciaal verleend, (doch als nu , zederd een geruimeii tijd in weezen en beftaan , infolvent.) Van nu af aan behoorde te worden ingetrokken, en daadelijk te cesfeeren , en. teffens zorg gedragen te worden, aat de qualihcatie, door den Hove van Holland, op n Jumj laatstleden verleend, en gemeld in de Advertentie, te vinden onder anderen in de Haarlemfche Courant van 1 JuUj *Q, (*) worde buiten effect gefteld, als laborerende mede aan alzulke gebreken, die een daadlijk beftaan noodzaaklijk beletten moeten, en, mgenere, hier vooren aangewezen geworden zijn, ten alzulken nne, dat aan den inhoud van het gemaakte Contract zoo veel mogelijk, kan worden voldaan, en de gelijkheid, ten opzichte der distributie van het als nu in casfa zijnde geld, onder de Contractanten geobferveerd kan v/orden. Hiermede werd aan ulieden , veelgeëerde Burgers ! alle heil gewenscht, en Broederfchap verzogt, door Amjleldam, Ulieder Mede-Burger 18 Augustus I79S- JAN Graves' Het eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. Twee dagen hierna, kwamen alle deze Papieren uit 's Haee te rug, met eene bijgevoegde Nota van dezen ü in- r*i DezeluiJ aldus! ., Aan de Geinteresfeerden der Generale Nederlandrche Lijfrenten Compngme, word bekend remaakt, dat " de betaaling der Penfice.ien in dit Jaar , niet vóór de maand " November, zal gedaan worden, vetmids men dan eerst zal " kunnen weten,'welke-Interesten ootVMgen zijn, en dat a!s " dan niet meerder zal uitgegeven w >rden, als de ontvangen " Contributie en lnteresfen zullen bedragen, daar door de t'jds" omftandigheden het verkouen of bcleenen der Effecten , niet '* dan tot aanmerklijk nadeel der Sociëteit kan gedaan worden ; ' alles ingevolge qualfflcatie van den Hort■van H Land indato n 7«»f»- l-O-S, M eer/Ie Jaar der Bataeffc** Vrijheid;-—Bli vende de Rtfolatit in dato 2S Maart 1790. met betrekking " tot de Percentsgewijs Penfioen trekkende Leden, tn de /lichting 7, ultimatum elt, nog yoordduuren" iV. Tiedeman, Adminiitrateur.  3+ komend geflacht. Het Vaderland wacht, voordaan, ook van U zijne kundige , brave en nuttige Burgers. En wanneer gij moedwillig de gelegenheid verzuimt, om, door het uitbreiden van uw eigene bekwaamheden en het naauw* keurigst toezicht over het onderwijs en gedrag der kinderen , die men aan uwe zorg toevertrouwt, aarj ieze verwachting ftceds zorgvuldiger te beantwoorden,  De REPUBLIKEIN. 367 den, dan misleid en benadeelt gij het Vaderland,dan ©nlfiert en verzaakt gij uwen Godsdienst, om dat gij alsdan uw geweetén verhardt, uwe plichten fchendt, uwe kwekelingen bederft, hunne Ouders bedriegt, en u buiten ftaat ftelt, om eenmaal voor den Oppetften rechterftoel rekenfchap te geeven van het gebruik uwes tijds, uwer vatbaarheden en vermogens, en van die menigvuldige hulpmiddelen, welken de Voorzie* nigheid u aanbiedt, om in uw beroep fteeds nuttiger en achtingwaardiger te worden. Daartoe moet u dit Reglement opleiden en bemoedigen. Leest, herleest het bij herhaling , en volgt het ftiptlijk na, dat is: handelt nimmer tegen eenig uitdruklijk gebod of verbod in hetzelve vervat, en. bedient u verder met oordeel van alle zulke inrichtingen uwer Scholen , van alle zulke leerwijzen en middelen om uwe goede oogmerken te bereiken , als met deze onze uitdruklijke begeerte niet ftrijdig zijn, en u , of door uw eigen verftand, of door het leezen van nuttige gefchriften , of door uwe ondervinding in het Schoolonderwijs, als waarlijk goed en heilzaamSvorden aan de hand gegeven. Twijffelt 'er voords geen ogenblik aan, of wij zullen over uwe Scholen een naauwkeurig toezicht houden, en zoo wel een belangrijk onderfcheid weten te maken tusfchen de achtingwaardige en verachtlijke leden van uwen Hand, als wij genoegzaam dringenda middelen zullen weten te gebruiken, om de eerften als waarlijk verdienstliike Burgers te beloonen en te verheffen , en de laatften hunne plaats te doen ruimen voor lieden , die wij tot goede Schoolleeraars zullen doen vormen en opleiden, en waaraan de jeugd veiliger zal toevertrouwd zijn. Maar bekoort u de eer , de roem, het voordeel, het zaligst genoegen , van niet zoo zeer den fchijn, als wel de daad te hebben van kundig en getrouw te zijn in het waarnemen van uw edel beroep: wel aan! het verwerven daarvan hangt, onder Gods hulp enzegen , van u zeiven af. Sticht u , door eene zorgvuldige behartiging uwer belangrijke pligten , door eene verftandige en minzaame zorg voor uwe kweekelingen, eeuwigdurende gedenkteekens in hunne harten — gedenkteekens , waardiger dan de fierlikfra praalgraven van verdienstlooze Groten, wier glans* ♦ Ttz flecht*  368 De REPUBLIKEIN. flechts voor een tijd fchittert — hier —-inditkort ftondig leeven; — terwijl de diepe hoogachting en de dankbaare liefde van Ouders, die aan u, waardige Meesters, naast God en zich zeiven hetgelukhunner kinderen hebben te danken, onafgebroken voordduurt, zelfs aan de andere zijde van het graf. I. HOOFDSTUK. Over de verè'iscliten van Schoolhouders, de middelen om dezelven te verkrijgen, en de Schoolweiten. r. Die in deeze Provincie naar het Ampt van Schoolmeester dingen , zullen zich eerst moeten vervoegen bij het Committé van Publiek onderwijs over de Provincie en Stad Utrecht, en van hetzelve , na een behoorlijk examen, daartoe vrijheid moeten verkregen hebben. Alsdan zullen zij geen onderwijs mogen geven,dan alleen in zulke zaken, welke'hun toegelaten ziin te leeren , en waartoe zij van het gemelde Committé, of van hun , die door hetzelve tot het examen zijn gevolmagtigd , bekwaam gekeurd zijn ; zullende zij dit ten allen tijde moeten kunnen vertonen door hunne acte van aanftelling, en op hun toonbord moeten aanduiden de bijzondere vakken, waarin zij onderwijzen. Onder dit artikel zijn ook bijzonderlijk begrepen allen, die aan bijzondere huizen de jeugd in het Spellen, Lezen, Schrijven en Cijfferen onderwijzen. 2. Op dat ieder aankomend Schoolleeraar in ftaat zou.zijn, om zich zeiven te beproeven, of hij tot dien post de nodige gefchiktheid hebbe: zoo worden hier opgegeven .de verëischten , zonder welken hij geene vrijheid zal verkrijgen, om in deze Provincie School te mogen houden. , ' Hij zal moeten zijn van eene Vaderlandfehe denkwijze en goed zedenlijk gedrag, en van het een en ander goede getuigenisfen moeten kunnen vertonen. Hij zal eene meer dan gewoone kennis moeten hebben van de Nederduitfche taal, van het Spellen , Lezen , Schrijven , Cijfferen en Zingen. Vooral zal hij duidliik, .natuurlijk en kunstmatig moeten kunnen lezen. Ook zal hij eene naauwkeurige kennis moeten hebben van den aart, den inhoud en het oogmerk, zoo, wel als van het mmigfle gebruik der School. . ;. . , boek'  De REPUBLIKEIN. 369 boekjes, welken het Schoolreglement ten gebruikedér Scholen bepaalt, althands van die boekjes. welken hij gebruiken moet in die vakken van onderwijs , welke hem vergund zijn te beoefenen. -Eindelijk zal hij moeten weten, hoe een Meester in verfchillende gevallen en omftandigheden met Scho. lieren behoort omtegaan , en hoe hij hen op de gemaklijkfte wijze al dat gene zal leeren, waartoe bi} zich als Schoolleeraar aanbiedt. 3. Dan op dat de aankomelingen tot het onderwijs der jeugd deze zoo nodige kundigheden te gemakliiker zouden verkrijgen , en de reeds in dienst zijnde Schoolmeesters meer en meer de bronnen zouden leeren kennen , waaruit zij nieuwen voorraad van bekwaamheden tot hunnen post kunnen en moeten fcheppen: zoo raden wij hun ernftig, *en gelasten hun des noods, om zich in het algemeen bekend te maken met de Schoolboekjes en verhandelingen over verfcheidene vakken van het Schöölönderwijs uitgegeven door de Nederlandfche Maatfehappij: Tot nut van 't Algemeen, en bijzonderlijk niet flechts te lezen, maar te beftudeeren en zich geheel eigen te maaken de navolgende verhandelingen door voornoemde Maatfehappij , vooral ter vorming, van goede Schoolmeesters in ons Vaderland, in het licht gegeven , naamlijk: De beknopte Nederduiefche Spraakkonst, door L. van Bolhuis. De verhandeling over het onderwijs in het Spellen, Lezen en Sehrijven. De prijsverhandelingen over de gebreken der Burger- fchoolen De verhandeling over het kunstmatig lezen met de Lees/«jêr-daartoe behoorende. De prijsverh. over de beste theorie van ftraffen en belonen in de. Scholen. Alsmede over de beste wüze, om de jeugd reeds in deScholen tot- gezellige deugden op te leiden, en andere dergelijke Hukken. 4. Alle Schoolmeesters zulfen vooral een eerlijk , kuisch , matig, vreedzaam, mensch! ievend en Chïistelijk leven moeten leiden , niet alleen in de Scholen en omtrent de'kinderen, maar ook buiten de School en in der kinderen afwezen; op dat zij niet alieen door leringen onderwijs, maar ook door'een goed, voor- Tt 3 beeld  37o D e REPUBLIKEIN. beeld verlichting en deugd verbreiden. Ook zullen zij allen , en, gehuwd zijnde, ook hunne echtgenoten, Ledematen moeten zijn van het een of ander Godsdienftig genootfchap der Christenen. 5. Geen Schoolmeester zal eenige oefening of handtering mogen doen, welke voor het Schoolonderwijs hinderlijk zijn kan, of daarmede niet gevoeglijk mogt overeenkomen , maar zich met alle vlijt op hetzelve toeleggen. ' Ook zal hij geene geheele les van het School afwezig mogen zijn, noch tenhalve daaruit gaan, om eenige andere bezigheid te verrichten, zonder te zorgen, dat de School behoorlijk worde gehouden, noch z;ch tiit de Stad of het Dorp mogen begeven ten tijde, waarIn hij onderwijs aan de jeugd had moeten geven, dan alleen in zeer zeldzame gevallen, en dan nog mer toeftemming van de Municipaliteit der plaats, of derzelver Gecommitteerden. 6. Eindeli k zal ieder Schoolmeester in zijne School doen aanplakken en ten toon hangen de navolgende Schoolwetten: De beftuurders der Burgermaatfchappij en de gezamentlijke Ouders der Leerlingen van deeze School verwachten van den Schoolmeester, dat hij, op eene gemoedlfke wijze, zal zorgen voor het onderwijs en de opvoeding der hem toevertrouwde kinderen, en dat hij ■naauwkeurig zal letten op de gehoorzame naarkoming en goede handhaving der volgende wetten: j. Niemand zal zonder dringende en wettige rede* nen, en vooral niet buiten toeftemming zijner Ouderen , ooit eenen Schooltijd mogen verzuimen. 2. Ieder Leerling zal gehouden zijn, om, zoo veel mooghjk, altijd op den bepaalden tijd in deSchool te verfchijnen. 3. De Scholieren zullen zorgen , dat zij zindelijk/, met zuivere handen en uitgekamd hair , en , althands des morgens, nimmer zonder zich behoorlijk gewasfchen en gereinigd te hebben , in de School komen. 4 De gezamentiijke Leerlingen deezer School zijn verpligt, den Meester in alle opzichten gehoorzaam te zijn, en hein alle blijken Tan achting te bewijzen, die brave Leerlingen aan hunnen waardigen Meester fchuldig zijn. 5. Een  De REPUBLIKEIN. 37* c Een ieder zal gehouden zijn, den Schooltijd, tot ziin eigen welzijn, fteeds vlijtig te hefteden, niet te praten, lagchen, fpelen-of ftoeijen met anderen op het onderwijs des Meesters behoorlijk acht te geven, en zijne boeken en papieren net en zindelijk te bewaren. 6 Alle Leerlingen zullen zich ten allen tijde en op alle plaatfen, doch inzonderheid in deeze School, in alle opzichten ordentelijk gedragen, dat: is: ■ vriendlijk en beleefd jegens een ieder, en infchiklijk , zoo wel als dienstvaardig , zijn omtrent hunne Medeleerlingen. 7 Niemand zal, onder welk voorwendfel oom, zon• der daartoe verlof gevraagd en bekomen te hebben , uit de School mogen gaan, en nimmer zal men onder Schooltijd langer mogen buiten blijven dan de noodzaaklijkheid volftrekt vereischt. 8 Geene kinderen zullen in of buiten de School mogen vloeken, zweren, of den naam van God ligtvaardig in den mond nemen. En onder het Gebed , de Dankzegging en het Gezang zullen zij allen zeer ftil en eerbiedig moeten zijn. o Noch in de School, noch bij het uitgaan derzelve, zal iemand mogen vechten , flaan, fmijten, fchreeuwen, of zich op eertlgerhande wijze onbehoorlijk gedragen; moetende een ieder Ihl en geregeld henen gaan, en ten allen tijde vriendlijk en beleefd zijn jegens een ieder, en vooral jegens de, Leden der regering , de Leraars van den God dienst en alle lieden , wier ambt of bediening buitengewoon aanzienlijk is. De Meester zal deze wetten mogen vermeerderen mar ziin goedvinden, mits niet ftrijdende tegen de beoe ing van dit Reglement of eenige orders van het Cmmtoé tot Publiek onderwijs, en intusfchen zorg- draden dat dezelve met zijne bi voegzels duidhjk gefchreven opgeplakt, in de School opgehangen, ten minsten eens in de maand verftaanbaar, langzaam en onder behoorlijke ftüte gelezen, en naauwkeurig gehoorZaOot"aTdhTde Ouders, bij alle gunltige gelegenheden, met befcheidenheid vermaanen, om daartoe met al hun vermogen medetewerken. Tt 4 IL  m EU REPUBLIKEIN U HOOFDSTUK. Qyer de verdeling der Scholen en de boeken daarin te gebruiken. $ Iedere Sch001 zal verdeeld worden in vier Clas- De eerfte zal beftaan, uit kinderen, die letters Ieren en een weinig fpellen. ren De Me uit hun, die fpellen en een weinig lezen afschrijven! ™ bevatten' die■'«en en een wei- Voof de'eerfte dasje:. ■ net A. £. C. boek van Hendrik We ster. Voor de derde Clasfe: !£ gjP der «''tgeg. door de Maatfch, T. N r  De REPUBLIKEIN. 37a Levensfchetfen van Nederlandfche Mannen en Vrou-r wen, uitgegev. door de Maatfch. T. N. v. 't Alg. Voor de vierde Clasfe: De Rekenboeken van van Lintz, Strabbe, van Olm, det maatfehappij : tot nut van 't algemeen, of van Blafiere, verkort naar de groote Franfche uitgaaf (*). ' De Meesters behoeven zich, echter, niet zoo ftrikt te houden aan deze opgave , dat zij niet in de twede Clasfe zouden mogen voortgaan met een boek, dat zij met vrucht in de eerfte gebruikt hebben, of in de derde en vierde zich van een Leerboek bedienen, waarmede zij te voren begonnen hadden, eij welk zij om goede redenen verkiezen voorttezetten. Dit ftaat hun vrij, zoo wel als het gebruik van goede boekjes, waaraan zij te vooren reeds gewoon waren, doch die in dit Reglement niet zijn opgegeven. Dit laatfte wordt, echter , niet vergund , dan onder deze uitdruklijke voorwaarde, dat zij daarvan meteen brief, of anderszins , aan het Committé van Publiek onderwijs over de Provincie en Stad Utrecht kennis geven, en daartoe van hetzelve eene fchriftlijke vrijheid verkrijgen, welke zij tot hunne verantwoording bewaren moeten. III. HOOFDSTUK. Over het onderwijs in iedere Clasfe. 1. De Schoolleeraar moet zijnen tifd in de School behoorlijk verdeelen, zo dat iedere Clasfe op iederen morgen of middag enig onderwijs erlange. 2. Hij zal zich toeleggen, om de inborst, geneigdheden en geestvermogens zijner leerlingen te leren ken- ■ nen, (*} Het Committé tot Publiek onderwijs zoude de lijst van opgegeven boeken'nog aanmeikiijk hebben kunnen vermeerdert n , indien liec niet aan den eenen kant ware verhinderd geweest door deszelfs bedui!, oin geene boeken aamebevelen, welke iets aaiitlootlijks voor eenige Gcdsdicnftige gezinre. of ftriidigs ine: de tegenwoordige regeringsvorm van ons Vaderland bevatten, en aan de andere zijde door de kostbare imga. ven van vele. anders voor het r^gcnwpnrdig? oogmerk Zé'rgelchik'c, werkjes. De opgéaevem-n zullen, erhier, bij voorraad genoegzaam zij". Misfchien z»l bei genoemde CimrmHte de Scholen in 't vervolg van een meer algemeen uuuig School, bock vooi2ien. —— Tt s  374 De REPUBLIKEIN. nen, en daar naar zijn onderwijs, zo veel moo^liik inrichten. e"j*> 3. Ten gemakke, zo wel van hem zei ven, als van de leerlingen, zal hij in alle vakken van het School onderwijs trapswijze opklimmen, en nooit van het een t0t 5eïj?.n, , over§aan. eet het vorige door de kinde"öéfend b6grepen is' en Z'J daa,In genoegzaam zijn 4. Om de letters wel te doen kennen , leere men het kind a lereerst dezelven , zo veel mooglijk, duidlijk uitfpreken, en ze daarna afzonderlijk kennen en noemen. 5- Hiertoe zouden de Meesters zich in den beginne kunnen bedienen van losfe kaarten, op ieder van welke duidhjke letters van één foort, en vervolgends van allerlete foorten door elkander zijn geplaatst. Ook kunnen letters op bijzondere ftukjes bordpapier geplakt, zo we als de verbeterde A, B, C. bordjes,met vrucht gebruikt worden. J ' JLD te voren geëerde herinnerende. Zo dra het kind de gronden der rekenkunde, naamlijk: het optellen aftrekken, vermenigvuldigen en deelen genoegzuamként, zorge men vooral, dat hij, bij het bewerken der op. gegevene fommep , duidlijke kennis erlange van he* waarom en daarom dier bewerking, hem daarin dik. wils ondervragende en te rechthelpende, en in dit vak S»Qde "iet tC °rerhaast van bet een tot het ander over. IV, HOQFDST U K. Over het Godsdienftig onderwijs, benevens liet bidden danken en zingen in de ScMen. t. Het Godsdienftig onderwijs zal alleen zulke waarheden oevatten, welke alle gezindheden-onder deChriV renen erkennen , om dat de Scholen uit kinderen van Ouders van allerleië Godsdienftige denkwijzen beftaan; op dat alzo niemand worde geërgerd, en het onderwies voor geen kind nutloos zij: alles overeenkomftig met de fnblicatie, welke met dit Reglement gelijktijdig is Uitgevaardigd. - v & 2 Tot het Godsdienftig onderwijs zal de Meester zich mogen bedienen _van het boekje van Petrus Schouten, ter beantwoording der vraag: mikt bewijzen leveren natuur en reden op voor liet beftaan van God: in hoe v»r kunnen w/ dw Wezen kernen; en welke redenkundise eevolgm kunnen daaruit worden afgeleid? Zijnde dit zeer gefchikt, om de kinderen daaruit, nu en dan , de behne ri.ikfte.er> duidlijkfte gedeelten te doen voorlezen — 3. len zelfden einde mag hij zig ook bedienen van de u-tgezochte Bsjbeljche verhalen van H. P. C. Henke uit bet Hoogduttsch; met een voorbericht van f. F- Martinet Doch, daar dit boekje, izftuivers geldende, wat te duur is, om het in handen van ieder kind te ftellen zal het genoeg zijn, dat de Meester alleen zich van een exemplaar voorzie , om daaruit' de kinderen te doen leezen, en hen uittelokken, om de verhalen, daarin vervat, zich zodanig eigen te maken, dat zij in ftaat ziin, om dezelve in eene taamlijk goede orde aan den Meester mondlijk medetedeelen. 4. Voor 't overige zal de Meester een vüjtig en verftandig gebruik maken van die hulpmiddelen tot het Gods"  L>e REPUBLIKEIN. 3?? Godsdienftig onderwijs, welke hem door het boven-, gemelde Committé over eenigeii tijd zulten worden toegezonden. 5. 's Morgens als de School begint, tegen den middag als het eindigt, na den middag als het weder begint, en 's avonds als het uitgaat, zullen devooiaan zittende Scholieren van elkeCIasfe, bij beurten, vooral langzaam , duidlijk en eerbiedig opzeggen de volgende gebeden en dankzeggingen ; en om alle de kinderen daaraan hartlijk te doen deel nemen en eerbiedig zijn, hun, nu en dan, vóór het uitfpreken' dezer gebeden en dankzeggingen herinneren, dat zij nu tot Gpd zullen fpreeken. Morgen Gebed. "' Hoe goedertieren zijt gij over ons, ó God • onza Schepper en Verzorger ! wij danken u voor uwe befcherming in den afgelopen nacht, en voor de gelegenheid, welke gij ons nu weder geeft, om nuttig te worden voor onze medemenfchen en gelukkig voor Ons zeiven tijdljjk en eeuwig. Geef, dat wij altijd gedenken aan de rekenfchap, welke wij u zullen moeten geven van alle onze gedachten, woorden en daden, op dat wij toch nimmer ondankbaar zijn jegens uwe vaderlijke liefde, weike u bewogen heeft, om ons Jefus Christus uwen Zoon, en door hem een eeuwig leven te fchenken. Vele zijn de verkeerdheden onzer jeugd, vergeef ze ons genadig, en behoed ons tegen die alle. Ach mogten wij U leeren beminnen en gehoorzaamen naar da lesfen en het voorbeeld van onzen Heer Jefus Christus. Laat ons vooral dezen dag naarftig , aandagtig en gehoorzaam zijn, en alzo aanhoudend toenemen in die kundigheden en deugden, waardoor wij U moeten behagen. Amen. Gebed voor het Eten. God en Vader van alle menfchen ! van U daalen alla weldaden neder. Geef, dat wij uwe gaven in dit middaguur als vrije en onverdiende gefchenken van uwe Vaderlijke goedheid mogen erkennen. Laat ons recht . vergenoegd zijn met het geen gij ons hebt toebedeeld. Behoed oas voor. onmatigheid en onbefcheidenheid , en  378 De REPUBLIKEIN. en geef, dat wij, onder een levendig gevoel uwer tegenwoordigheid, in vrede en liefde, en met eene dankbaare blijmoedigheid het voedfel, dat gij ons fchenkt, mogen genieten! Amen. Dankzegging na het Eten. Wij danken U, 6 goedertieren Vader! voor het voedfel , waardoor gij ons dezen middag weder verkwikt en verfterkt hebt. Gij zijt het, die het brood uit de aarde doet voordfpruiten, en alles laat groeijen, waardoor wij gevoed , gedekt en verkwikt worden. Laat ons uwe goedheid niet vergeten, en in alles op U vertrouwen, ö God ! die zorgt voor alles, wat leeft. Met genoegen gaan wij nu weder aan onze lesfen. ö Geef, dat wij toch veel mogen leren , en daardoor wijs er» deugdzaam worden ter zaligheid i Amen. Avond Gebed. Wij eindigen weder, 6 goedertieren hemelsch Vader! den dag van heden met gebed en dankzegging, want van U verwachten, van U ontvangen wij alles. Leer ons U hiervoor onzen dank bewijzen door gehoorzaamheid aan Uwen goeden en wijzen wil, en vergeef ons genadig ook de misdagen, die wij het ongeluk gehad hebben van op dezen dag te bedrijven, daar gij ons door Jefus Christus reeds zoo vele genade en liefde bewezen hebt. Geef, ö God! dat wij U fteeds wederliefde en dankbaarheid mogen betonen , door altijd ons vertrouwen te fteüen op U en Jefus Christus, onzen Verlosfer en Zaligmaker! Ach1 mogten wij ook eikanderen onderling als Broe. ders en Zusters van harte liefhebben, en tot all', wat goed en loflijk is, aanfporen. . Waak Gij voor ons in den aanftaanden nacht, en verkwik ons door eene matige rust. Ook onze Ouders, Meesters, Vrienden en alle onze Medemenfchen bevelen wij aan uwe Vaderlijke zorg en liefde. Vergeld hun al het goede, dat zij ons bewijzen! Amen. 6". Ook zal het aan alle Schoolmeesters vrijftaan, "om, tusfchen beiden, op dat de leerlingen niet al te zeer gewennen aan dezelfde gebeden, zich in derzelver plaats te bedienen van d« gebeden en dankzeggingen, t»  De REPUBLIKEIN. 379 te vinden in boekjes, welke door bet Committé opgegeven of goedgekeurd zijn , als mede van de volgende dicluftukjes, welken de kinderen eerbiedig en langzaam, biddende, kunnen opzeggen. MORGENLIED. Magtige Schepper, U moeten wij danken, Dat wij ontwaakten gezond en verlieugd. En wie zou met ons ook Jefus niet dankenj, Dat wij. U kennen in 't eerst onzer jeugd! Prijst u de morgen, wij zullen U eren, Dat gij ons gunjlig in 't leven bewaart; Prijst u de morgen, ach! mogt hij ons leren, Heilig en dankbaar te leven op aard. Naarjlig gehoorzaam en vrolijk te wezen, Is ons tot voordeel, en 't is Uw gebod. Vrlendlijke Schepper! wie zou U niet vrezen! Wie u niet eeren, Almagtige God! Cij, Gij alleen herjielt onze krachten! - ' ' " Wie is, als Gij, Algenoegzaam en Mild? • ' Wij willen van daag Uwe wetten betrachten, Daar Gij ook kinderen zegenen wilt! LIED VOOR HET ETEN. O goede God! wiens gunstbewijzen Ons zwakke lighaam zullen Spijzen, Geef ons 't gevoel van zoo veel goed! Uw wil fta in ons hart gefchreven! Spiis ook de ziel in 't aardfche leven, Daar Gij zoo mild ons lighaam voedt! DANKLIED NA HET ETEN. Dank zij U, Goede Hemelheer! Voor Spijs en drank, en 't geen nog meer Uw gunst ons wilde fchenken. O Vader! geef, dat wij voordaan Op deze gladde levensbaan jfltijd aan uwe liefde en onzen pligt gedenken! AVONDLIED. De zon moog haar jlralen In 't westen doen dalen, Dit geeft ons geen fmart ; God heeft ons gefchapen Den nacht om te flapen, Dies looft hem tns hart, . m  30o De REPUBLIKEIN; Hoe donker 't mag wezen, . Wij willen niet vrezen. In 't holst van den nacJit. ... r God zal voor ons zorgen, . Tot dat ons de morgen ÏVeer vrolijk verlvacht. Geen leed zal mts naken, God wil ons beiyaken, Hij zorgt ook voor 't kind. God toont, door ons 't leven . En voedfel te geven, Hoe Hij ons bemint. TVamieer w' Ü verhogen, ■Dan fluiten w' onze ogen Gerust, onze God! U eere te geven En dankbaar te leven Is 't zaligJle lot. 7 Ook zal de Meester, ter bevordering van Gods': dienftige gezindheden bij de kinderen, in piaats van ■ of ook wel voor of na het Gebed en de Dankzegging' Pfalmen, of andere Géestlijke Liederen, kunnen doen zingert. Daartoe.zal hij zich, om bovengemelde en in de reeds aangehaalde Publicatie vervatte redenen alsmede, om dat alle Pfalmen voor kinderen, en wel bijzonderlijk voor kinderen van Christelijke Ouders niet even gefchikt Ziin, niet mogen bedienen, dan van de volgende Pfalmen: i, 8, 15, 19, 23, 24, 25, 26 27 29, 30. 32, 33, 34, 3<5, 37. 39, 40, 42, 43, 46, 47' 48, 49, 5o. 57» 61, 62, 65, 66, 67, 68, 71, 72 Ti 75, 76, 77. 81, 82, 84, 85, 86, 89, 96, 91, 92' 93 95. 96, 98. 99 100, 102, 103, 104, 105, 107, 108* III, 112, 113, II.4, IIÓ", 117, 118, 119, i2r, I2"> 124, 125, 126, 127, 128, 130, 131, i33) 134, 136' 138, 139. 145» i4<5, 147, 148, 150. En wat ce Géestlijke liederen betreft, dezelven zullen eerst door het Committé moeten gezien en goedgekeurd worden. 0 (Vervolg en Slot aanftaande Woensdag.}  D Ê REPUBLIKEIN. N°. ioo en ioi. De Kinders zijn het eigendom van den Staat. Fenelok. {Vervolg en Slot van N°. 98 en 99.) V. HOOFDSTUK. Van de beloningen en ftraffen in de Scholen. I DeS choolleeraar zal in zijne ftraffen en beloningen volkomen onpartijdig en rechtvaardig zijn, waattoe vereischt wordt, dat hij dezelve, 20' veel mooglijk, inrichte naar de bijzondere geaartheden der kinderen , en altijd lette op de eigenlijke natuur der daden, welke zij bedrijven, én de daarbij plaatshebbéndé omftandigheden. 2. Hij zal niet mogen ftraffen, dan ingeval van noodzaaklijkheid, en zijne Scholieren lieverdoor gepastent lof en beloningen aanmoedigen en hunnen naiwei op. wekken , dan hen door verachtlijke fchandwoorden moedloos maken én door dwang tot hunnen pligt brengen. 3. Wanneer hij zich genoodzaakt vindt om te ftraffen, zal hii zulks liever doen door fchande, dan door lighaamli;'ke pijn Doch, kan het niet anders, ziii reeds zachtere tuchtmiddelen vooraf vergeefsch beproefd, dan nog moet zich de Meester wachten van LL Di£l. Vv lig-  382 De REPUBLIKEIN. lighaamlijke ftraffen te plegen in toorn of drift. Rij doe zulks nooit, dan na een bedaard overleg, op ene ernftige en minzame wi'ze te kennen gevende, dat het hem leed doet dat hij moe: ftraffen Alsdan kastijde hij nimmer aan het hoofd, maar op zulk ene veilige plaats en gematigde wijze, dat 'er geen gevaar kan zijn, om den kinderen enig lighaanilijk gebrek te veroorzaken; zorgende, echter, dat de ftraf, wanneer zii nodig is, ook genoegzaam zij om niet veracht of befpot te worden. Ten dien einde zal men zich van geen ander middel, dan van enen dunnen ftok, reele, of plak bedienen; doch het laatfte, de plak naamlijk, gebruike men zeer zeldzaam , altoos in buitengewone en noodzaaklijke gevallen , en nooit anders , dan in de vlakke hand. 4. Zoo wel ter beteugeling van den moedwil , als ter aanfporing tot vlijt en braafheid, zal de Schoolmeester met de verftandigfle en ordentelijkfte Oudere der Schoolkinderen, welke zij weten dat de opvoeding hunner kinderen gemoedlijk behartigen , fomtijds gemeen fchap! ijk handelen , zo wel met opzicht tot het ftraffen , als belonen 5. Op dat de Scholieren te beter tot hunnen pligt zouden worden aangemoedigd, zo zullen zij, die gedurende ene gehele week in hunne bijzondere Clasfen door leerzaamheid zo wel als gehoorzaamheid het meest hebben uitgemunt, in die orde, waarin zij anderen hebben overtroffen , vooraanzitten. In 't bijzonder zal men alle weken prijzen fchrijven, waarop de Meester deze of gene teekens van goedkeuring of afkeuring zal moeten prenten, welke prijzen voor die week in de fchool zulien worden opgehangen. Moetende voords zij , die de beste prijzen hebben gefchreven , de gehele week door in hunne Clasfe in die orde bovenaan zitten. Doch , die meer dan twe of driemalen door onachtzaamheid vele fouten in het fchrijven begaan, zullen na fchooltijd één of twe gefchriften in orde moeten fchrijven. 6. De twe of drie kinderen, die in de ene of andere Clasfe vooraan zitten, zullen ook moeten de gebeden en dankzeggingen doen, en wel bij beurten, van de hoogfte Clasfe af. Doch, indien het kind, welks beurt het was te bidden, zich op dien dag enig aanmerklijk, buitengewoon of opzetlijk kwaad mogt hebben veröorlofd, zal de Meester hetzelve, in de tegenwoordigheid van alle de kinderen, op ene plsgtige wijze voor dien dag  n e r v. p u r l r !v e r n. 3S3 dag 'iet bidden en danVen in de Sch&oJ verbieden, om reden, , dat zulk een kind bec groot geluk , van tot Ge.l te mogen fpreken , verbeurd heeft en zo lang onwaardig bliït, tot dat het een hartüjk berouw betoond er, begonnen hebbe zich te verbeteren. 7. Bijaldien 'er over de ftraffen tusfchen Ouders en Meesters enig verfchil mogt oiuftaan, zal hetzelvedoor de Schoolcommisfie der Municipaliteit, en, des noods, met advijs van het Committé tot het Publiek onderwijs over deze Provin'ie worden afgedaan. Gelijk mede alle andere verfchillen tusfchen Ouders en Meesters op deze wijze ten einde moeten gebragt worden. VI. HOOFDSTUK. Over den tijd van het Schoolonderwijs, de Vaeantien en het reinigen en zuiver Jiouden der Scholen. 1. De Schoolmeester zal zes dagen in de week School houden, en zich in eigen perfoon bij de kinderen laten vinden , zo wel des voor- als des na-middags , drie achtereenvolgende uren. a. Gedurende dien tijd zal hij in iedere les aan elk Scholier, zonder uitzondering, een genoegzaam, en naar de menigte zijner Scholieren geëvenredigd gedeelte van ziinen tijd bededen. 3. De Schoolmeesters zullen geene andere vaeantien of fpeeklagen mogen geven, dan die weken, waarïn de feesten van Paasfchen, Pinxteren en Kersmis invallen; benevens de Kermisweek, den dag van den 17 =" van Louwmaand, en den dag, waaróp de Municipaliteit door andere leden vervangen wordt. 4 Ter plaatfe , waar zulks tot hiertoe gebruiklijk was , zullen de kinderen maar énen ; doch voor het overige twe halve fpeeldagen in de week hebben, naamlijk, s Woensdags en Saturdags na den middag. 5. Op een der beide dagen vóór het uitgaan der School, of bij het begin van enige Vacantie zal de Meester de kinderen, naar mate hij zulks nodig vindt, nu en dan, waarfchuwen tegen allerleië fchadelijke en gevaarlijke fpelen, bijzonderlijk zulken, die met misbruik van het lot, met gevaar voor hun zeiven, of andere lieden en derzelver glazen, of met enige geldverkwisting gemengd zijn. En ter plaatfe, waar zulks kan te pas komen, zal hij hen vooral vermanen tegen het zwemmen op gevaarlijke plaatfen. Vv 3 6. Nocb  3$i De REPUBLIKEIN. 6. Noch in, noch buiten de Vacantie zal hij kindeten, buiten v/eten en toeftemming hunner Ouderen of Voogden, tot zijnen bijzonderen dienst mogen gebruiken 7. Gedurende de morgen-en middag-uren, en bij alle* andere goede gelegenheden van fpeel tijden of vaeantien, zullen alle de deuren en ramen der Scholen , wanneer de lucht maar enigfints he'der is, enen tijd lang moeten geopend , daaglijks de Scholen behoorlijk gereinigd, en des zomers met water befprengd worden, op' dat de •gezondheid van Meester en Kinderen door geene' bedorven Schoollucht nadeel lijdt?. 8. Ten dien einde zal men ook moeten zorgen, dat des winters bij het vuurftoken, 't zij in open fchoorftenen , 't zij in kagchels, de Scholen door geen rook of zwavelachtigen damp benaauwd woiden. VII. HOOFDSTUK. Over het Traclament, Schoolgeld en de woningen der' Schoolmeesteren, en Iret loon voor het onderwijs van behoeftige kinderen. 1. Het Tradxament en Schoolgeld der Schoolmeesteren zal, bij voorraad, bepaald blijven en betaald worden op den ouden voet; zullende ook de woningen, dus verre door de Schoolmeesters ten platten Lande gratis bewoond , en welke niet aan particuliere menie nen of genootfehappen als een eigendom toebehoren, door hun blijven bewoond worden. 2. Voor de arme, of zulke kinderen, wier Ouders door de Publieke weldadigheid of door de liefdadigheid van bi'zondere Godsdienftige Genootfehappen onderhouden worden, en die wij vertrouwen, dat, door de tusfehenkomst der Armbezorgeren , vlijtig ter Schole zullen gezonden worden , zal de Meester een gelijk Schoolgeld, als voor alle andere kinderen, genieten. Doch uadierri1 de'respective Armbezorgers met een behoorlük certificaat, door de Municipaliteit der plaats geteekend, kunnen aantonen, dat hunne cas daartoe volftrekt niet toereikende is, zullen zij zich met de rekening van den Schoolmeester kunnen vervoegen bij de Reprsfentanten dezer Provincie, die, ter bevordering van het Publiek onderwijs , daarin behoorlijk voorzien zullen. VIII.  Pe REPUBLIKEIN. 38J VIII. HOOFDSTUK. Over het opzich der Scholen. 1. Het opzicht over de Scholen zal in het vervolg in de earfte p!aa Welken zijn , toch, de algim'tm en bijzondere Rechten van die van den Gereformeerden GousdienstV Wij kennen die niet. Volgends de aangenomen beginfelen van Gelijkheid en Vrijheid, nebben de Gereformeeide Kerker» een gelijk recht mee andere Gemeenten, welk recht louter burgerlijk is; doch bijzondere rethten, aan een Kerklijk Genoorfchap toegekend, zijn in een vrij Gemeenebest woorden zonder betcekenis. f5) Wij kennen hier, wederom, geene Rechten der Gereformeerde Kerken, doqr het bloed haarer Voorvaderen verkregen. Wil het woord rechten hier hetzelfde beteelïenen, als het bijgevoegde woord voorrechten, welken de Gereformeerde Kerk zich, na de ontheffing van Spanje's dwingiandij, door het recht van den fterklten , dat is door geweld . op de Rooml'chen verworven hi-eft; willen die twee'woorden, bijeengevoegd, beteekenen den roof en de plunderingen, in het laatite der 16de en het begia der 17de eeuw omtrend de Rootnfchen bedreven, en naderhand door de Stadhouders zoo heldhaf.ig gehandhaafd, dan kan het eenen gezonden zin lijden ï maar daiv ziet ook een iedex . die niet ziende blind is , den jammerlijken grondflag, Yy s waar»  dio De REPUBLIKEIN. Eeuwen bezeten, op eens te verliezen, en ontzet ta worden van hunne Kerken, Kerken Goederen (6) van de I ractementen der Kerkendienaars, en wat diesmeerder is , behoeven de Requestranten niet breedvoerig aan te wijzen; de tijd en de omftandigheden, waar in dit wordt voorgefteld, waar in de algemeene behoeften, en het uitdroogen van de bronnen van ieders beftaan (7) het onmogelijk zoude maken, om dit verlies wederom te herftellen, doen deze Propofitie als niets minder voorkomen, dan een toeleg, om den Gereformeerden Godsdienst zoo veel mogelijk in deze Provincie te «remmen en uit te roeijen (8); Kerken en Gods- hui- waarop dat Zoogenoemde recht van naasting berust. De celchiedenislen melden zeer weinig van gereformeerd Bloed, dat voor bijzondere rechten geftroomd heeft, of die bloedvergièting was vol dagen dweeperij. Het bloed, dat rechtmaatig geftort is, was voor de zaak der burgerlijke vrijheid, (welkedt:gods. ntenlijg. in zich bevat; geüort zoo wel door Roomfchen, alS Onroomfchen; ook om deze reden had de vrijheid der Nederlanden, bn de Unie bezworen, aan beiden gelijke rechten moe»n toekennen. Dit is niet gefchied; doch wordt nu eer.t door rï i ?0nïïPf?? ?ai'gei'-^den , en door Utreckfs Reprte- ientanten bewertftelligd. F (6) Zeer voorzichtig wordt hier het woord van eigendom niet gebezigd; vva.it dan zouden wij hebben mogen vragen: waar. mede bewijzen de Gereformeerden hun recht van eigendom op hunne kerken en Kerkegoederen t Zijn dezelven niet voor het grootst gedeelte , aan de Roomfchen ontvreemd ? En kan een ungauung bezit, op roof gegrond, immer, voor eene billijke vierfthaar , alwaar de rechten van den Mensch en Burger 4l- den, eenige aanfpraak op eigendom maaken? . En wat die Kerken en Kerke-goederen betreft, die voor particuliere ree. kenmg der Gereformeerden gedicht en verkregen zijn. hieromtrend heeft de voornoemde Commisfie zelve die uitzond-rip^en gemaakt, welken de billijkheid, ten aanzien van wettig'vil». dom , aap. ne hand geeft. e ^ " ..(7) wac hier het uitdroogen van de bronnen van ieders beliaan bijzonderlijk te pas komt, kunnen wij niet bevioeden; ten zii bet alleen een vuile Orange-trelt zij, om de tegenwoordige Re. volutie , als de oorzaak van uitdrooging , te gispen ? Maar wien fpnngt zulke lastertaal niet voor het hoofd, daar een ieder weet, dat die uitdrooging reeds begonnen is met den laatst voorwanden Eugelfchen Oorlog, door Orange zoo fchandelijk gewijzigd , en voltooid door den laatffen Oorlo<» te En echter, toen dit gefchiedde, totn s'Lands Overheden hulde deedea aan het publiek gevoelen om -at het met gezond verttand, met de waarheid, en mer de billijkheid ovei'eenftemde, offchoon verre h't meerder gedeelte der Nederlanders Un ten ti.ne utt Pausgezinden beftond , zon zulks daarom xtin afiekeuren? Zullen de ReqUeft>.nren dezen bl..,,! op de Pryteftan en werpen ? Neen : onze Vaders eerbiedigden toen het pubhek gevoelen omdat het mtfwm' Qflchuon d ezelfde i Z^'raf" ™d£ïSand de nitchf-- zii in handen kregen, jammerlijk misbruikten : en nu hebben Utrecht'* Commisfie en Repierenwmen, even zoo, he, publiek gevoelen feëerb edigd omdat hetze ve volkomen billijk was . naar de geftr -nglte en wf~, %&A'?V- joelen, door e%i,X b?- langl^e Roomfchen en Onroomf'chen , bij duifende gelegenheden, geuit was voor hun de ware Volks-ftem. EenCinfel, als dat ,s der burgert,ke gelijkheid , hetgeen de bewuste Commisfie ten gro.idfi haa.er werkzaamhedS«kgdTeêf^ ni«. de*??J[* °»'»'Msvan de betere Staatsorde, door de Revoluifemee roepen. H„, d,e aan dit beginlej weigert hulde- te ugen ^ een openhjke tcgenftan.ier der revolutie , en , in eenen politie ken z,n een openbaare vijand des Vaderlands, wfeo» ftêm geen gehoor verdiept, omdat zij voorbedacht! jk valsch is. Z Het gezond verftand, de menselijkheid, de recfcivaardi'heid de leer zelve van den eeuwig gezegenden Iesus : dit alje! pre* dikt de volkome*? gèjijkheid van allen, ,n net fluk vaneen godsdienst. Hierop grondt zich eene verlicht* Staatkunde en »j verbiedt uitdrukbjk, eenjg, zeifs het geringde, voorrecht ffl den een b?ven "Uier afteftaan, omda? ieder een tuk, een eeumg recht heeft, om God alzoo te verceren %, of Wetgever of Natie, het recht beeft, om den Christen boven den Jood , den Onroomfchen boven den Roomfchen te begunftigen En alle Kerken, op gelijke» voet van ftaats Vege ,e onderhouden, zou, gelijk'de'ïbfwustê S.i/fl" «IdV heeft aangemerkt een ondraaglijke last zijn voor s'Lands Kas en daaruit zou dan, i„ de ,aal der Requeftranten, al verder volgen het uitdroogen van de bronnen van ieders beflam, omdat de Vaat hiertoe ieder Burger zeer aanmerklijk zou moeten hl WMreu- terwijl oog uit die gewaande, doch zeer kostbare" gelijkheid eene zeer groote ongelijkheid zou ontfiaan, bi voor.' l.eeld ten aanzien van den Perfiaan , die , offchoon flechts behooiende tot eene Gemeente van 3o Leden, alsdan zou genoodzaakt worden , de Kerklijke lasten te helpen dragen van meer Het (10) Deze periode is de édnige van het gantfche Adrès, waar het gezond veritand fpreeki. En juist daarom, omdat de ondervinding geleerd heet h.t gevaar, dat 'er in alle vereeniging van Kerk en Staat gelegen is wil de Co mm fie, te gelijk met de Reprïefentanten , eiat gevaar voor altijd verhoeden,' opdat noch Roomfche , noch Onrtftrirfcheï eene (batkundige dwingl-muij op eeuen Kerklijken Zetel zou kunnen vestigen. T)c Gefchiedenisfen leeen de woelingen van alle Kerklnke Perfoonen veel te duidlijk , om niet van hun all n kwaad te duchten voor de eenmaal te verwachten Conftitutie, zoolang zij, doot de vereeniging van Kerk en Staat , eenen onmiddellijkeni invloed behouden op het Staatswezen. fn) Alhier verraaden de Requ.'Siranren wederom de lammeriijkfte onkunde, of hebben OpWtlijk duisrer willen zijn. Eene burgerlijke Maatfehappij van Christenen, dat is zoodanige, die reftemd is naar den geest van .jefus. is eene maatfehappij ven ;■ disen, hoedan'gen de menfchen tot nogtoe in verre na niet zijn, en aan welker grove onvolmaaktheden zulke Leeraars voornaamlijk fchuld hebben, die in Jefus Kerk niet willen ophouden te heerfchen. De Cnristen - maatfehappij ftelt zich alleen voor des menfchen Zeaenliike verbetering, en op dien grondflag de bevordering van ziin eeuwig geluk. De burgerlijke maatfehappij heeft alleen-ten doel veiligheid en tijdlijke wejvaart; deze heeft, in den eigenlijken zin, niers te maaken met's menfchen eeuwige belangen dezen moet ieder Christen voor zich zelf zoodanig bevorderen, dat hij .laarvan goede reekenfchap kan geven aan God en aan den Middelaar Jeius : deze reekenfchap behoort niet tot deze aarde. Met dar alles , kan de burgerlijke Maatfehappij wel zorgen voor de bevjaaHng van den Christen Godsdienst, Omdat hij, boven alle ander» Godsdienften, de menfchen aan waarheid, eerlijkheid en menfchenlicfde, verbindt. Zoodra de Conflitutie en de Overheden zorgen, cac ieder Burger zijne prkfofen wel uitoefent, mei behoudenis Y y 4 van  4H öe REPUBLIKEIN. Het ftrijdt ook niet tegen de Gelijkheid, dat hier een Godsdienftig Genootfchap boven andere worde bevoorrecht; de regelen van Gelijkheid vorderen niet, dat elk even veel goederen en voorrechten in den Staat geniete, want dan zou dezelve onmoogelijk kunnen beftaanmaar zij vorderen, dat elk Ingezeten even zeer aan dè Wetten gebonden zij, en alzoo ook aan deeze Hoofdwet, dat de minderheid zig.aan de meerderheid onderwerpen moet, waar uit volgt, dat de Godsdienst van de meerderheid moet worden gehouden voor den Godsdienst van een Staat, en alzoo van Staatswegen, ook zelfs door Overheden van eene andere gezindheid moet worden bevorderd en gehandhaafd , fchoon de Ingezetenen hier bij vrij blijven , zig van die middelen mede te bedienen , of zig anderen daar toe aan te fchaffen, en dus de vrijheid van Godsdienst voor ieder ongefchonden blijft. Dit was fteeds de echte Staatsvorm van dit Gemeenebest, gegrond op het recht van den Mensch ; en onze Voorouderen zouden nimmer het juk van Spanje hebben afgefchud, of deswegens mogen affchudden, indien men deeze regelen hadden laaten gelden. (12) En yan zijne rechten, dan wordt de Christen-godsdienst daadlijk te*e*rd:- omdat dezelve deze rechten er, plichten uitdruklijk voorfcrtfijft. Maar, dit is nog geheel iet anders . als het onderhoud yan Leeraaren , Kerken en Schooien. Dit laaide fde Schooien uitgezonderd) behoort, v.lgends de apostolifche ver; maaningen, tot hen, die zich Leeraars en Kerken verkiezen De Staat, als zoodanige, kent geene andere perfoonen, dan Burgers. Deze verwarring van Kerk en Staat heeft wél. na Conrumiin, bijgenaamd de Groote, het getal der Leden van de Christen • kerk vernieenigvuldigd , omdat alle ambten en burgerlijke voordeelen voor de Christenen alleen beftemd werden • maar ook, van dien tijd af, is de godvrucht en deugd onderde Christen leden zeer aanmerklijk ferroinderd. Zal dus eene gezond* Staatkunde de waare belangen van den Cnnsten - «odsdienst bevorderen, dan moet zij boven alles zorgen, dat'sodvrucht en deugd niet langer fchipbreuk lijden op eene eenzijdige bevoorrechting van zominigen ten uadeele van anderen; maar dat de Staat dc tijdhjke voordeelen, de Kerk de eeuwige belanden van alten, op de beste wijze, in afzondering van"elkande. ren , behartigen. Clip Al wclerom eene rampzalige verwarring van begrippen, waardoor de Requestranten hunne onkunde of boosheid verraai den. De Gelijkheid, gegrond op de Êvangelifche Les van Iesus: doe aan andere», hetgeen gij wilt, dat u gefchifdei kan "eene de muitte bevoorrechting- dulden. De natuurlijke voon ec^e,, , ken de een boven den ander heeft in verftand en tijdlijk vermogen zouden juist eene te groote ongelijkheid ba-iren in de maaifchappij z0 niet de gezonde Staatkunde die ongelijkheid bepaalde , üppr gelijke rechten en plichten voor ieder Bur ier V4£t te Hellen en van hem tc vorderen. Tot dé rechten, vvaar- ; . van  De REPUBLIKEIN.' 41S En daar bij 't Rapport zelfs genoegzaam wordt verpnderfteld, dat deeze vereeniging tot nog toe tot onze Conftitutie behoorde, en dit ook niet ontkend worden kan , meenen de vertooners, dat in het oog loopen moet de onvoorzigtigheid der Commisfie, om Ulieden aan te raaden , in zoo een gewigtig ftuk 's Lands Conftitutie om verre te werpen (13), het fpreekt toch van zelve, daar toe is geen Regeering, daar toe zijn geene Repraifentanten bevoegd; de grondwetten of oorfpronkelijke bedoelingen der Burger Maatfehappij kan en mag alleen het geheele Volk, of de meerderheid van 't zelve veranderen, als het die onuitvoerlijk of verderfelijk vind; dit aan de Regeering toe te kennen, zoude despotismus of tijrannij bij dezelve, en flavernij bij de Ingezetenen veronderftellen. En nog onbegrijpelijker is het, dat de Leden der Commisfie dit durven aanraaden aan Provifioneeie Rcprajfentanten , welker wijze van aanftellinge , op het platte Land althans , niet dan ten hoogden Provifio- neel, van de Requestranten opzetlijk zwijgen , behooit juist liet reclit van ieder, om God vrijlijk te dienen naar zijn vermogen, onder zoodanige aanleidingen, als bij verkiest, mids zij de openbaare rust en veiligheid niet verllooren. Dit laatlte behoort tot de plichten, waaromtrend de wetten uitdruklijk bevelen. Maai, dat eene Meerderheid, in het ftuk van den godsdiensc, over eene Minderheid beilisicn zou, is eene Leer, weifee toe fchande verftrekt van hun, die ze thands durven belijdt, omdat zij eene fchending is van een natuurlijk, een eeuwig, een godlijk recht, hetgeen' ieder ongefchonden kan, mag eu moet bewaaren, en waarvoor elke Staat, inden fterkden zin, moet waaken, zoolang hij op waarheid en rechtvaardigheid gegrond is, _— Het is eene Opzetlijke dooling, dat zoodanige inrichting, op het recht van den Mensch gegrond. ahi jd de echte Staatsvorm was van dit Gemeenebest. Dat heilig recht hebben alle R'.geeringen , alle de Stadhoudeis, Frederik lienrik nitge. zonderd, alle Staats- en Stads-machten onzer Republiek, van haaren oorfprong af, tot op den huidigen dag, jammerlijk gefchonden , en zijn daardoor fchuldig geweest aan openbaar geweld, hoedanig in eenen wel geordenden en vrijen Staat niet te dulden is. , Dit is eene tastbaare dwaaling. De bewuste Commisiie beeft niets meer gedaan , dan de praktijk aanbevolen dier grondbeginfelen, welken bij de Omwenteling van 1795 zijn aangenomen. De omverwerping van 's Lands Conflitutie was reeds gedecreteerd, op het oogenblik, dat men de eenvoudige, maar waarachtige en heilige beginfelen aannam van Gelijkheid, Vrij. heid en Broederfchap. Daar dit toen reeds gedecreteerd was , flond het der Commisfie volkomen vrij. de bewerkftelüging aanteprijzen , en de'Repraifentanten hadden volkomene macht, om zulks uittevoeren , dan, wanneer zij het goedvonden, omdat de goedkeuring en de wil des Volks die beginlelen overal gewettigd had, en de inwendige waarheid aan dezelven alle kracht van bewijs toekent. Yy 5.  4i6 De REPUBLIKEIN. nee!, en naar geene vastgeftelde wetten of rechten s gefchied , en tiaar voorzeker dee2e Proviilonee'.e tue. pra:fentanten , nimmer bij het Volk zim aangel , qji de Staats Conftitutie in zoo een belangrijk fu::; i a r goedvinden te veranderen ; deeze toch kunne- piel meer aangemerkt worden, dan in zeekeren zin fequo ters van den Staat, gefchikt om Regeeringlooshe.d voortekomen, en het beftuur van 's Lands zaaken b.j provifie haaren voordgang te doen hebben (14) De onbeèagtzaamheid der Commisfie in het uitbrengen van dit Rapport meenen de Requestranten dat U. L. ook niet kan verborgen zijn, indien Gij', gelieft het oog te vestigen op dat gene, waf zij als een middel ter verzagtiige van deeze, zoo tegens alle billijkheid en Broederfchap ftrijdende , refoluüe U. L. aanraaden , om namen lik een Commisfie te benoemen, aan welke de Gereformeerden hunne bezwaaren, en bewijzen van eigendom zouden moeten overleveren, om die te onderzoeken, en de gefchilien daar over te befiisfen. De vertooners houden zig verzeekerd, dat Gijlieden u'ftraks onbevoegd zult rekenen, om de Gereformeerden in deeze of dergelijke gevallen tot eenen gedelegeerden Rechter te verwijzen, en van de vastgeftelde rechtbanken aftetrekken ; iets , dat zoo ftrrdig is met de rechten van een vrij Volk dat het onbegrijpelijk is, hoe de Commisfie dit in Utrecht'durft aanteraadeh. en de gefchiedenis van de oprichtinge van dit Gemeenebest daar bij heeft kunnen vergeeten. (15) Maar Oi) Dit gantfche bewijs zou iets afdoen, indien het niet bewezen was . dat ver het groniflt gedetlte van tyreeïtü Ivo . zetenen wei tig vertegenwoordigd ttvardi door Repra>Kt.i?i : ,. art» en door het Volk beiccmd, en geenszins 0001 ent Ir. flruCtie , geliik in Fricslard, bepaald tot hetgeen zij el o» uht mogen d'-en , maar juisr daardoor ten vf ili 11 getreden in de macht der voormaalige Sisaren, behoudends echier deze referve, dat zij mers u.ogter bef uilen, dat (Irijdig ware met de erkende beginfelen van gelijkheid en vrijheid, maar in tegendeel gerechtigd, om allts te befluit en, uat daarmede <.\eieenkwan.'. Dat het Plirne Land, ten aanzien zijner ver¬ tegenwoordiging nog Biet behoorlijk georgamfeerd is bewijst nieis tegen de radicale qtnliti 1 er oveiige Staats-leden. De fchnld daarvan ligt grontendeels 111 de belemmeringen, welken de z^afc der Vrijheid aloinnu van gehoien Orange-flaaven nog riaselijks ondervindt, en ook zj| blijven ondervo den, totdat de cordaatheid der Vertegenwoorojgers billijke we' 1 n zal daar. fiel^n, naar welken zich een ieder zal moeten richten. >/0 D'< is, wederom, eeie jarrmerliike verdraaiiing van za. De Commisfie , willende sl!«n recht van eigendom eer■en , en tevens alle verwairineen verhoeden", geeft den '.entanten den zeer wijzen en voorzichtigen «ad, om, ter  D/t R F P y B LIKT I N. 41' Mi*c eiij-Jeiijk, het zoude aüezins ziin met het recht, indien de Kerken bij U. L. Nationaal wier, den verklaard , en gi 1. zoudt weigeren de gewoone penningen to: -betaalinge van Kerkendienaars, en wat dies meer is te laaten voidoen. Want. wat het eerfte betreft, deeze zijn nooit Nitio. nale goederen geweest, en dus kunt gijlieden die overeenkojnftig met het recht niet voor de natie ais natie eigenen, iof tegen den wd der eigenaars daar over dis. po: es:en, veel min daar over tegen het goedvinden van tie meerderheid der naiie en zonder behoorlijke fchadeloosfteilinge eenige bcfchikkinge maaken. De Kerken en Kerken - goederen zijn bij de Christen Gemeentens, ook toen zelfs een gedee'te van de natie nos Heidenen waren, op een wettige wijze verkregen, of door dezel ve zamen gebragt; deeze Christen Gemeentens hebben, ten tijde van de Reformatie, eenige veranderingen in fommige geloofsftukten en Keikplech- tig- ter ooheöng V3n alle bezwaaren, eenige Gecommitteerden te bf.ofratn , U; kunnende de geheele Ve-gadering van ReprtejW.anten daartoe op den duur niet werkzaam blijven, zonder faiare nvCi^e werkzaamheden te verhinderen. Dat nu door alle deze beZM-rm, en derzelver beflisfing, aüeen politieke maatregelen verttaa-i worden . blijkt zeer klaar uii de bijgevoegde wocr-ien der Commisfie. betregènde zoodanige zaken, waarin eenige judieieele uirfpraak zou te pas komen. Immers, het z jii de woorden dier Conmrsfle, raakende den last, aan zoodal ige Gecommitteerden te geïen omtrend particuliere eigen/lom* aenl die alleen voorwerpen van retht zijn: ,, om naiezien en te beö'rdeelen de bevijzen van eigendom, welke zommigen op '! een of ander Gebouw of Fonds zouden kunnen inleveren.** U'a^r is nu eenige fihijn te vinden van het gefielde der Requeilranten, alsof"die Gecommitteerden zouden gerechtigd zijn, niet alleen om de bewijzen yan agfndom ie onderzosken , OH» ook om de gefchilien daarover ti befl'sfen ? Dit heeft de ComnüfiSe nimmer kannen, noch willen bedoelen. Zij roont eet.eii re boogen eerbied voor ieders goed recht, dan dat zij eenig Rurger'zou willen onrzeiten van den tnegang tot de geftatueerde rechtbanken, in geval van betwiste rtchien. Z-Iks is, der. 1 ive, eene zeer ergerlijke opvatting der Requeltranten . waarbij zij geenszins aan den dag leggen. dien zagtmoeJigen en vredelievenden geest, die aan echte Leeratrs des Euangeliums betaamt. Met dat alles, zouden de Reprrefentanten , in zommige gevallen , Cwanneer het naamli;k bleek , dat de gewoo. ne Rechtbanken te traa< of te flap waren in de oefening van het recht , of de bewuste Gecommitteerden , als aangefteld door de hoogst geconfrjtueerde Macht, van oordeel waren, dat het Vonnis der "Rechtbanken veikeerüliik gegrond was) zeer voorzichtig en wetiig handelen , met eenen gedelegeerden Rechter te benoemen , aan wien de beflisfende uitfpnak zou verblijven. Maar djr zouden eerst zaken van laater dag zijn , waaraan de Commisfie, blijktnds haare gezegden, nimmer ged?.ciic heeft.  4t8 De REPUUI K E T N. tigheden gemaakt, en de Kerk naar hunne begrippen van eenige ingefloopen abuizen gezuiverd, welk recht voorzeeker aan geen Kerk • Genootfchap kan worden ontzegd; maar niemand, die rechtveerdigheid eerbiedigt, zal hier uit afleiden, dat daarom die Gemeentens hunlieder recht van eigendom zouden hebben verloren. Het is waar, veele Leden van die Kerkgenootichap. pen hebben zig met die zuivering niet vereenigd, en hebben zig daarom van dezelve afgefcheiden: dan hier in heeft wederom , als in alle gemeenfchappelijk beftuur, de minderheid zig aan de meerderheid moeten onderwerpen ; dit had plaats, toen de Kerk ook in vroeger tijden van waare of vermeende wanbegrippen werd gezuiverd, en dit heeft nog onlangs bij de Lutherfche Gemeente te Amfterdam plaats gehad, zonder dat daarom de Natie of de Vorften het recht verkreegen , om zig de gemeene Kerken-Goederen te eigenen. (16; En 06) Dit geheele bewijs tegen de nationalifeering der géestlijke goederen bewijst te veel, en derhalve niets. Het is eene verkeerde Heling, wanneer de Gereformeerden, om het wettig bezit van hunne Kerken en Kerkegoederen te bewijzen, opklimmen tot cie eertte tijden van t-tt Christendom in deze Lan. den. Irnmers , tot op ce tijden der Reformatie, beltond 'er maar ééne Kerk , naamlijk de Catbolieke. De goederen dier Kerk , befe'bouwd als een privaat eigendom, afgefcheiden van s'Lands recht op die goederen , (netgeen nog een afzonderlijk gefchil zou kunnen baaren, doch hetwelk hier niet bree'er behoeft ontvouw! te worden) behoorden aan Roomsch-Catholiaken. Rij ce Reformatie, kan dat privaat recht van eigendom nimmer overgegaan zijn tot de I'rotefianten, omdat dezen, riet bit vrijvilügen overdragt, maar door geweld, door over. hcerfcliirio , daarvan bezitters geworden zijn , juist door den verkeerden grondregel der Proiellanten, om het dwaaze voetfpoor der Prusgezinden , de vereeniging der Kerk met den Staat, te volgeu. — Het is eene onwaarheid, dat de Roomschgezinden zich uit de ééniee Moeder of s'Lands Kerk vrijwillig mfgefcieiden hebben, (gelijk het geval is geweest met de her. fitlde Lutherfihe Gemeente te AmP.eldam, we'k door de Requeltranten ten dezen aanzien gamsch verkeerd wordt toegepast) maar zij zijn door de Heritormden uit de Moederkerk gefchopt, met geweld gefchopt, en de Hervormden hebben hunne Kerk , als de waare Moederkerk, in de plaats gefield, enkel door geweld , terwijl zij zeer veele goederen en Kerken aan zich getrollen hebben, bij eene loutere ufurpatie, alleen door het politieke recht van den fterkfren; en de verongelijkte, de uit de Kerk gefchokte (blijkends het geweld , aan perlbonen en goederen door de oproerige Beeldenftormers in alle Gewesten dezer Landen gepleegd") Roomsch Catbolieke Leden konden nimmer hun recht yan eigendom verliezen door eene willekeurige verovering. Indien 'er thands nog familiën of kerken waren der Roomschgezinden , die haar 'voormaalig recht van eigendom vrtór de Reformatie konden bewijzen, dan zou de Staat, de Wet, ae Natie verplicht zijn, haar in het wittig rcetu te bard- h»-  De REPUBLIKEIN. 4to En in allen gevalle de Gereformeerde Gemeenten zijn nu zedert meer dan twee Eeuwen in het gerust bezit daar van geweest; indien iemand, ja zelfs de geheele natie fustineeren mogt, daar op een beter regt te hebben ; daar zijn vastgeftelde rechtbanken , voor welke die gene , die eenige pretentie hebben mogt, dezelve kan doen gelden, maar de Gereformeerde meenen niet te moeten vreezen, dat men in dezen het recht van den flerkften tegen hen zoude willen doen gelden. (17) Even haven, overeenkomdig de gronden van gelijkheid, die bij de Revolutie van 1795 plechtig zijn aangenomen. Dan, naardien ver de meeste, en misfchien wel alle", papieren van eigendom, waaruit particuliere Rooraschgezinden hun privaat reeht zouden moeten voldingen, verloren zijn geraakt, vordert de bil» lijkheid, dat de Gereformeerden zich te vrede houden met een genot van twee eeuwen, op geweld gegrond, zonder dat men thands eenige vergoeding wegens het vruchtgebruik , of zelfs wegens de vermindering van kapitaalen , eischt, en alle die, door voormaalige Staats- en Kerk-dwinglandij geroofde, goederen , en voords alle die goederen en bezittingen, welken zij j bij echte documenten , niet kunnen bewijzen, door gereformeerde Leden gedicht of gekogt, of gegeven te zijn , aan de Natie overgeven, als die alleen, als een zedenlijk perfoon befchouwd, aanfpraak heeft op alle goederen , waarvan , na rechterlijke indaagingen , geen wettig eigenaar ten voorfchijn komt, of te vinden is. » De beweering, dat die goederen nog door de Gereformeerden ad pios irfus gebruikt worden , waartoe zij te vooren door de Roomsch-Catholieken aan hunne Kerken cn Geestlijken gegeven waren, kan hier niet het minde gelden, om dat reeds de eerfle grondflag van overdragt dier goederen in zich zelf onwettig is. Zou de burgerlijke Rechter eenen Dief vrijfpreken, die, eene Diaconie-Kas roovende, bet geld aan de Armen uitreikte, omdat hij zulks tot dezelfde pios nftts, tot hetzelfde godvruchtig gebruik befteedde, waartoe het de voormaalige wettige Bezitter gebezigd had? —- Ook zijn nog, daarenboven, die goederen, door de Hervormden onwettig genaast, geenszins gebruikt tot dezelfde pios ufus, waartoe zij door de RoomschCatbolieke Gevers beltemd waren; want dezen hadden ze voornaamlijk gegeven tot handhaving van den Catholieken plechtigen en kostbaaren Eerdienst, en de Gereformeerden hebben die, volkomen ftrijdig met het oogmerk der Gevers en eer* üe wettige Eigenaars . gebezigd, om den Catholieken Eerdienst te verguifen ,~ja, was het mooglijk geweest, te vernietigen. —> Dezen zijn de gronden geweest , do n- de Commisfie in haar Rapport gelegd, en zij zijn de étmige gronden, die thands, bij de herftelling der waare Vrijheid, luimen en mogen gevolgd worden. De Gereformeerden genieten daarbij de hoogde voorrechten eener aangeboden broederfchap, omdat van hun geene fchaa.vergoeding, maar alleen goed recht gevorderd v/ordt. (17) Neen. De Gereformeerden kunnen (om met een derker woord te fpreken, dan de Requeftranten doen,) verzekerd zijn, dat hun niet het recht van den derklten , hetgeen zij, politiek en kerklijk , tegen de Roomschgezinden geoefend lubben, maar een goed en billijk recht zal wedervaren , in alle gevallen , waarin zij hunne paniculiere aanfpraak van eigendom op Kerken, Kerkegoedereu, en Fondfen, bewijzen kunnen, gelijk het on- be«  420 De R E P U H L T ü E ] ft. Even die zelfde gronden laten zig ook tocpnsfen öp de Tractementen, als anders, die1 ft'hijnbaar uit de Nationale Cas, maar in der daad uït maar een gedeelte, van veel meer waardig lijnde Kerken - Goederen, ïiet eigendom der gezuiverde Christelijke Gemeentel binnen deze Provincie, worden betaald, als welke goederen de regeering wel heeft onder zig geftagen , en nog voorhanden of grootendeels ten nutte van het Land gebruikt.zijn, maar altijd onder dien last en bezwaar, dat daar uit de Tractementen en onkosten des qutestie zfn betaald. Deze zijn dus geen gefchenk, geene contributie van de Natie aan de Gereformeerde Kerken, maaréen fchuld, een deugdelijke tchuld van de Natie aan die Kerken , waar toe dezelve volkomen is verbonden, en zig even zoo min onttrekken mag, als aan zoo veele duizenden door de Natie genegotieerd , of andere betalingen , waar toe zij zig bij Contract verbonden heeft. En fchoon het waar zij, gelijk bii het rapport ftaat vermeld, dat fommige van die goederen, bij giften of makingen aan de Kerken of Christen Gemeentens zijn gekomen onder voorwaarde van zulke verrigtingen , welke na de Reformatie niet meer kunnen of mogen gefchieden, zoo is het genoeg bekend, dat naar onze Rechten door zulke onmogelijk geworden conditie de gif- betwistbaar is, dst veele Kerken door Gereformeerden gcfïicht, veele goederen bij Donatie san Gere o:meerden gemaakt, veele bezittingen door hun wetriglijk ziin aange; o;tt. Alle deze eigendommen behooren aan hun en hunne Gemeenten 4 dezelven zijn heilig en onfebendbaar, en wij zijn zeker, dat geen Disfenter, zelfs niet de Staat, noch de Natie , als een zedenUik perfnon belchouwf eenige inbreuk op dat heilig recht zal maaken , raids dezelfde gelijkheid in achtgenomen worde omtrend alle Ktrltlijke Corparatien. ——— Hit geritst bezit van meer dan twee eeuwen is een woordenfpel , w: arom de verfbradlfto lachen ti.oet, 'laar immers eene enwectig verkregen bezitting, door kracht van xaapeneti, en poliiieke banklikfems beichernul, nimmer het onrecht 111 recht heifcheppen kan. Lveii he- lachlijK js i'aarom de verdere uitdaaging van ieder, die daarop aanlpraak zou oordeelen te hebben, daar een ieder Wi et, dat de papieren van eigendom, zo al niet allen vernietigd, ten minsten nog berusten in oude archieven, die of reeds onleesbaar, of niet meer toe-gantüjk zijn. Of zou men ook hier, wederom, zoo als 111 de voorige periode, willen inroepen de beflisfing der meerderheid boven de minderheid ? Maar; welk eerlijk hart giuuwt nier voor de hamlijke leer, om een gefundeerd, eenvoud'g, onbetwistbaar recht aan het altijd winkelend begrip eener. m getal onzekere, meerderheid opteofferen ? Of zouden dan alle Gereformeerden , op éénmaal , wanneer het op hunne gewaande rechten en voorrechten aankwam, van zoogenoemde jlillen m den Lande in eerlijke Patriotten herfchapen worden , en in de Grondvergaderingen verfchijnen , om waarheid , gelijkheid, vrijheid eu récht, te helpen verdedi. gen? —  • De R K PUBMKE IN. 42* giften of makingen niet worden verbrooken, maarevenwel blijven ftand houden. 18) Daar dan nu de Gereformeerden niet zoeken bij de Natie de kosten van hunne Godsdienstverrigtingen te erlangen, fchoon zij meenen dat zulks nog niet eens iri hun geval tegen eene gezuiverde Staatkunde zoude ftrijden, zoo vertrouwen zij, dat de onregtveerdigheid van de, bij rapport geproponeerde, refolutien bij UI niet meer twijfelagtig zijn kan, en dat Gijl. daarom, zoo ver dien conform bij overhaastinge mogte wezen geconcludeerd, die Conclufie of Refolutie als volftrekt onbeftaanbaar met de regeeringe dezer Provincie en met het recht, gelijk ook met den blijkbaaren wil van de meerderheid der Ingezetenen , zullen gelieven te vernietigen en te ftellen buiten effect; daar en tegen de Gereformeerden bij hunne Rechten en Voorrechten te handhaven en te befchermen. (19) De vertooners voegen hier alleen nog bij, dat zij hebben gemeend, beter en voorzigtiger te zijn, dat dit Request door hunlieden alleen werd getekend en ingeleverd; edoch, zoo des wegens bij Uwiieden eenige zwarigheid mogte verblijven, het gene zij egter niet verwagten, dat zij als dan aanbieden, om een nader Request hier over aan UI. te prefenteeren , door de duizende Leden van hunlieder Kerk - Ge iooffchap in deeze Provincie getekend (20), teneinde bij UI. geen twij- (iR) Ook deze redeneeringen worden genoegzaam wederlegd door hetgeen hier vóór is nangemerkr Wij vragen nog eens: welken zijn de rechten, die den Gert formeerden . als zoodanigen, privativelijk toebehoren, wanneer de Requeftranren, hij uitzondering, fchrijven : naar onze rechten'1 Wij kennen die niet. (19) Eene Cortc'nfie W overhaasting? Wederom een flecht compliment voor UtrechC% Reprrefentanre» ? Eene onbe- paanbaare Conclufie ? Wederom eene nieuwe blijk van dien geringen eerlved , wat ze' ik? een bewijs van die verregaande minachting voor het reprefentatief Bfwind. hetgeen maar al te veel fclniii geeft om te vermoeden dat de Requeftranten, verre van doorzult te zijn met de eerbied tvaa'dige beginfelen van Volks-oppermacht , of van het recht van vrije Burger-n . in tegendeel ademen eenen geest van tegenfland aan die heiligfte grondwetten, die thands overal in onze Gewesten zijn aangeriomtn , en waarvan de gerinpfte is de zegep-aal der meerderheid boven eene mi' derheid , maar in tegendeel de voornaamfte berust op eeuwige waarheid, eeuwig recht, eeuwige billijk, heid , zoo als die door t!od in de menschlijke natuur g?prent, en door zijnen godlijken Gezant . Je^us , operbik aan het menschdom gepredikt zijn en aanbevolen . en waar'egen zich alleen kunnen verZet'en die onbekeerlijken van harten , wier bejaaging eigen grootheid heersebzuchr in Kerk en S-aat, en eene , door Jesus zelf zoo fterk gegispte, meestt rfchap is. (ae) Wij mocen wel lijden, dat de lUquefranten, nis voot wiex verandwoording dit komt, de voorgaande oneerbiedige en 00*  422 De REPUBLIKEIN. twijfel zij van de intentie van dezelven; gelijk zij mede aan zig referveeren om, dit noodig oordeelende , nader, en in bijzonderheden te bewijzen, en aan te dringen, het geen zij alhier maar vlugtig hebben kunnen aanroeren. 't Welk doende Sc. {En was getekend.) H. R af r ar dus, Predik, te Nederhorst (den Berg) qq. Ps. Gibbon, Eccles. Vreland qq. L. Bode, Predik, te West-broek en Achttienhoven qq. G. Mas man. Predik, te Utrecht qq. F. G. Immink, Predik, te Thamen aan dei Uithoorn qq. J. F. Dekker, v. d. r. te Hageftein qq. J. Rqc-hair, Predik, te Bunnick en Vegten qq. P. Mensinga, v. d. m. te Blaauw Capel qq. ongerijmde taal tegen Utrecht1? wettige Reprrefentanten gefproJken hebben, in naam van de Kerkenraïden der refpeclive Gemeenten, en wij willen ook wel gelooven, dat honderde Le« den, die nog zeer onverlicht en gehecht zijn aan de voormaalige Orange-Ariftocratifche Regeering, hiertoe opgeroepen wordende , de ftemmen hunner onkundige herders zullen volgen ; maar, ik voor mij, als lidmaat der Gereformeerde Kerk,"durf mijn; tegengeftejde gevoelens hiermede openlijk aan den dag 'eggen, ten bewjze, dat 'er nog Ledemaaten zijn in dat Kcrkrenoorlchap, die, hartlijk toegedaan aan de bezworen beginfelen van Gelijkheid en Vrijheid, niets vuuriger verlangen, dan dat de Kerklijke dwinglandii, eenmaal eu voor .altijd, vernies tigd worde , door eene volkcmene afzondering der Kerk van den Staat ; dar geene gewaande rechten of voorrechten langer mogen gelden, maar in tegendeel alle Leden van, alle Gezindheden . 'als Burgers van éénen Staat, gelijke rechten genieten, en dat , om de Gereformeerde Kerken te ontheffen V3n den Willigen b'aam , die nog op haar ligt, dat zij zich ftaande hebben gehouden door een groot gedeelte van den Roomsch. Catholieken jammerlijk ontroofde, goederen, alle rftV goederen ■nationaal verklaard worden, ten einde daardoor de oude veete tusfchen Roomfchen en Onroomfchen te vernietigen, de waare politieke en christlijke broederfchap te Richten, en tevens het Land te ontheffen van verbaazende lasten, die tot nu toe zoo goedwillig ook door anders denkende Nederlanders gedragen zijn, en dat Land in tegendeel des te beter in ftaat te ftellen tot het betaalen dier overgroote fommen. welke thands ver. eischt worden, om het eenmaal te verwachten herftél van zaken in deze Republiek, op éénen gelijken voet, daarteftellen: en met mij, vertrouw ik, zullen eensgevoelende zijn alle die óprechte Patriotten ouder mijne Geloofsgenooten, die het wel meenen met de Vrijheid, als wier edelst charakter daarin moet beftaan, dat zij voor allen, en dus voor zich zeiven, een gelijk recht begeeren , en dat zij opreclulijk belceven die groote les van onzer aller Zaligmaaker, die de grondfteun is van onze tegenwoordige politieke Omwenteling: doet nooit iets aan anderen , dan het gun gij , in gelijke omftandigheden, zoudt «vrefchsn, dat aan u gefcifteddeX  D E REPUBLIKEIN. N°. 105. Nee enim ulla res vehementius rempublicam continet, quant fides. Cicero. Medeburger! M ijn hoofd en hart waren niet geftemd om uwe vragen re beandwoorden , toen ik onlangs met U óver onze omftandigheden fprak , en wij ons beiden daarover bedroefden. Ja-, wel is onze toeftand hachlijk, niet zoo zeer uit hoofde van gevaaren, die ons van buiten bedreigen; hierin is ons Land (de goede trouw onzer machtige Bondgenoten, welke wij niet verdenken , vooronderfteld zijnde) de lotgenoot van het Franfche Gemeenebest; maar veel meer door onze inwendige gefteldbeid, waarin zoo zeer niet werkeloosheid, maar noodloze, 'mooglijk niet genoeg geordende, drokten en bezigheden, zwakheid in het beftuur en gemis van eenheid en ftandvastige getrouwe volharding in de daarftelling van het hoogstnoodzaaklijke , het hoofddoel der Revolutie, het heil des Vaderlands, het geluk des Volks, óp hoe langer zoo verder afftand plaatzen; daar zij immers rechtftreeks bevorderd moesten worden. Dan , laat ik hier nog niet in treden, immers op die oogenblik niet: uwe gedane vragen te beandwoorden, was mijn voornemen; dit zal ik nu, in kalmer oogenblikken , mogelijk beter kunnen doen. Errinner ik mij dezelven wel, zullen zij zaaklijkhierop nederkomen : Mag men gerust, met vaderlandfche oprechtheid, zijne gevoelens over de handelwijze van het Beltuur zeggen, en ze door de drukpers gemeeii maaken? Zo ja, wat moet men dan zeggen van de handelwijze, door het Provintiaal Beftuur, ten opzichte van de Publicatie der Provijioneele Reprefentanten, van 17 Julij 1795, gehouden? en welken zijn de gevolgen, die men, bij eene nieuwe geldoperatie, voor deze Provincie, en bij gevolgtrekking voor het geheele Gemeenebest hiervan te wachten heeft? Gij verwacht van mij een brief en geene verhandeling, en dus zal ik wel kort, maar naar mijn beste weten, u mijne gedachten en andwoord op deze gedane vragen mededeelen. IL Dbel. Zz Pjj, 9  4U De REPUBLIKEIN. Op de eerjle vraag zou ik u rondlijk kunnen andwoorden, dat men, met vaderlandfche oprechtheid, zijne gevoelens over de handelwijze van het Beltuur zeer wel zeggen, en ze door de drukpers gemeen mag maaken, volgends de verklaaring, in ons midden plechtig gedaan, van de rechten van den mensch. Ik zou kunnen zeggen, dat dit, niet alleen aan ons, die de Revolutie zijn toegedaan, maar ook aan hun, die dezelve haaten, uit hooide van die algemeene verklaaring, volkomen moet vrij (laan, wil men niet zich zeiven openlijk tegenfpreken: maar ik weet, dat uwe bedoeling zoo zeer niet is, om te vragen; durft men dat doen zonder vrees van vervolging? de brave man, die zich vrij kent van valfche bijoogmerken, doet der waarheid hulde, en zwijgt niet, waar hij fpreken moet, al was hij in een land, waar men de maatfchappi|'Iijke Vrijheid zoo ver vertrapt, dat men zelfs hem noodzaken wilde, om zijne gevoelens optekroppen of te ontveinzen; —-- dan, het komt niet te pas, in een land, waarin elk individueel Lid van het beftuur, zich bij het aanvaarden van zijn post plechtig verbonden heeft, de rechten van den Mensch en Burger te erkennen en te zullen handhaven, de minfte huivering op dit ftuk te gevoelen. Uwe vraag zal veel meer zijn: is het voor de rechtbank van hst gezond verftand en van het eerlijk hart beftaanbaar , zijne gevoelens vrij en openlijk te zeggen, ook dan, wanneer men de handelingen van het beftuur niet mogt goedkeuren? Ik voor mij oordeel en zeg volmondig: Ja. Ieder individueel Burger heeft belang bij het geluk der maatfehappij, en op de bevordering daarvan heeft niet alleen zijn afzonderlijk gedrag, maar vooral ook de denk- en handelwijze van het Beftuur eenen beflisfenden invloed ; befchouwt hij het laatfte niet geevenredigd aan de billijke verwachting van het Volk, van hem zelve, aan het belang des Vaderlands ; dan veroorloft de reden niet alleen, maar zij gebied hem dit te openbaaren, zoo zeker, als zij hem gebied, op zijn zelfsbehoud, op het geluk van de zijnen en van zijne medemenfehen bedacht te zijn; ja, zijn zwijgen word zelfs voor de rechtbank der reden misdadig. Het gezond verftand, raad hem aan, om, wanneer hij gevaar ziet, of meent te zien, te fpreken ; doet hij dit niet, zwijgt hij, verkropt hij zijne gevoeligheid, dan word hij zelfs gevaarlijk voor den Staat; het verkroppen van ontevredenheid, of haare alleen vertrouw, lijke mededeeling is zeer zeker de bron van die_geduchte en verwoestende oproeren , die de onafzienlijklte Volksonheilen door alle tijden heen, hebben veroorzaakt. Juist hiervan is de brave man afkeerig, zijn gezond verftand raad hem te fpreken, niet mee oogmerk, oin. de gemoederen te verbitteren; maar in de lm-  ns RFPURlHxETN. 42$ «ile ' oop , dat zijne ftem tot in de Raadzaal mag doordringt, zijne denkbeelden aldaar gewogenjorr eneenea gelukkigen invloed mogen hebben op tn '°ee t dier brave en vverkzaame Beftuurers wierdoel 8he geluk des Volks is, en die dus alle middelen fot de "els bevordering aangrijpen, en elke aan wijzing met bUidfchap aannemen, indien ze maar doelmaattg enpSeTgezond verftand weet geenen naderen weg, om hefkwagade voortekomen, dan om zulks te openbaaren ph aantewiizen ; vooral wanneer aanfchrijvmgen , at gnTS belang, vluchtig Notificatie aangenomen, dat is in de mee>u gevallen, in den poel van vergetelheid geworpen. ■ En waarom zou het openbaar maaken van ztine ge Aachten over de handelwijze van het beftuur, al keur17, Iks d e niet goed, voor de rechtbank van het eerfi k har nTet beftaanb'aar ziin? Is oprechtheid met her. zekerfte bewijs van eerlijkheid en goedhartigheid * " HÏÏSèdeTotïÏ urirftlvraag voor beandwoord kunne houden - maar ik gevoel wel, dat u nog tets op h"t hart ligt; men moet zich immers van het „ taxanet naiL »bl' 7 jjt j et gezond verftand, ° d Jmii bi de crnftigfte zaak van de waereld, deTust'bek uTpt', om iukikeefs te lachen?- Wat.zegt St zich te onthouden van het ? du is de Ueaa'terendfte onzin van de waereld. WaUoch is h , vich van het taxatoire te onthouden ? - «iets anaer», dan zTch k ophouden van te denken n waarheid on gehee' denken is een aaneengefchakeld taxenen; niets anders' Neem 'er de proet van, en zult het S zondeVééne éénige uitzondering bewaarheid vm- deTk' fchaam mii dus voor onze eeuw, ik vraag, wat is Vrfh id "eer het taxatoire verboden word, of wannéér wij het ons zelfs verbieden! Gij teverftand,g omd7t niet te begrip; men «^jg^iJJ zijn , om hier te kunnen vragen , ho~ dlt moet oPb<5 Va\vir!houd?en dan voor uitgemaakt, dat men gerust, J^fi»r£ oprechtheid, zijne gevoelens over Se handelwijze van het beftuur zeggen, en doodde  De R E P U B I- I K E I N. drukpers gemeen mag maaken, en dat men zulks wel deugdlijk taxato'r mag doen. Intusfchen fpreekt het van zelfs, dat geen eerlijk man, geen vriend van zijn Vaderland, deze vrijheid kan misbruiken, om de leer van desorganifatie en anarchie te prediken; alsdan, immers, zou hij zeer zeker ftrafnaar worden: maar, is zijn doel de bevordering van het geluk des Volks, dat hij dan fpreke; verre van misdaadig, zal hij zich betoonen, waarlijk ver» diensieiijk te wezen. En nu zal ik, overeenkomftig uwe begeerte, ook uwe tweede vraag met vaderlandfche rondborstigheid beandwoorden. Vergun mij echter, eer ik dit doe, eene aanmerking op die Publicatie vooraf te laten gaan. Her Land was in nood; het moest geld hebben; het Volk moest in die behoeften voorzien; dit alles is waarheid. Onder alle de ontwerpen van geld-operatiën is, mijns bedunkens, door de Provifioneele Reprefentanten het beste gekozen, en ik vond, (geen menschlijk werk toch is ooit volmaakt; het gaat ook door, dat men gemaklijker iet kan berispen, dan verbeteren) behalven eenige andere min aanftootlijke gebreken , 'er maar ééne zaak in, welke in mijn oog met de gelijkheid niet beitaanbaar , 'en in den volften nadruk van het woord, verdient hard genoemd te worden; en deze was de belasting, den Ambtenaren opgelegd. Eén van beiden is waar, of zij verdienen het geld, dat zij van het Land trekken, of niet? In het eerfte geval, hebben zij waarde voor hun geld geleverd , en zullen dat in het vervolg ook doen: en dan is het eene hardheid, die fchreeuwend is, (^zonder nog van de inconveniënten te fpreken, die Lijfrenteniers en anderen ook treffen) dat juist hun, en niet ook den Koopman, den Ambagtsman , den Kunftenaar enz. deze last werd opgelegd. Men gevoelde ten aanzien der laatften, dat dit onbillijk ziin zou : maar waarom dan ook niet bij de eerften? Daarenboven, de Ambtenaar betaalt niet van hetgeen bij genoten heeft; anders moest degrijzaard van zeventig Jaar, die vijftig jaaren ambtgeld getrokken heeft, meer betaalen, dan de Jongeling van vijf-entwintig, die dat één of twee jaaren genoot: maar dat gefchied niet; derhalven, de Ambtenaar betaalde een aantal jaaren vóóruit van hetgeen hij niet weet, of hem ooit zal geworden, hij kan niet alleen fferven ; dit kan de. Lijfrentenier ook; evenwel is de Iaatfte verzekerd, zijn inkomen, geduurende zijn geheele leven, te zulJen behouden : maar elke. verandering van zaken, en duizend onvoorziene voorvallen, kunnen hem van zijn Ambt fcheiden , en waar word hem dan vergoeding toegezegd? Dit is derhalven zeer hard, en niet beftcaubaat met de gelijkheid. Qf  De REP O B T. T K F T \T 427 Of het tweede geval beftaat, dat zijn geheele inkomen word bsfchouwd als eene gratificatie van het Land; maar dan is het niet te verandwoorden, dat een behoeftig Land die geeft, immers niet, dat het meer geeft dan de nood der beweldadigden vereischt; — en, is het laatfte waar, dan kan men, zonder verdrukking, 'er niet van af nemen. Men heeft dus de billijke verwachting, dat dit bij eene volgende geldheffing in het oog zal gehouden worden. Maar ik zal deze aanmerking niet vergrooten, hoeveel 'er nog te zeggen overblijft; ik erinner mij een brief te fchrijven, en de beandwoording uwer tweede vraag roept mij tot mijn tegenwoordig doel te rug. Uwe vraag is: wat moet men dan zeggen van de handelwijze, door het Provintiaal Beftuur ten opzichte van de Publicatie der Provifirneele Reprefentanten van 17 Julij 1795 gehouden? en welken zijn de gevolgen, die men, bü eene nieuwe geld-operatie, voor deze Provincie, en bij gevolgtrekking voor het geheele Gemeenebest, hiervan te wachten heeft? Wat men 'er van zeggen moet, wil ik niet beflisfen: maar ik kan u mijne gedachten, en die van veele welgezinde Eurgers, hier over wel onbewimpeld zeggen. Zoo veel mij (laat het al niet veel ziin) de gefchiedenisfen der oudeen hedendaagfche Volken bekend zijn, hebben die mij overtuigd, dat het een zekerst blijk van wijsheid en klem in het beftuur was, wanneer weinige, maar billijke, wetten gegeven werden, doch ook dan die wetten met eene onverzetlijke ftandvastigheid werden gehandhaafd , zonder van dezelven anders , dan in den allerdringendilen nood, aftewijken. Waar dit ftandvastiglijk gefchiedde , daar vond men zelden overtreders. Bij het verfchijnen van elke wet, hielden zich de Burgers overtuigd , dat zij zou gehandhaafd worden, en het gevolg was altijd, dat men aan de beloften van zoodanig beftuur even min twijfelde, als aan de bedreigingen der wetten. Waar dit niet gefchiedde, waar de wetten noodloos vermeenigvuldigd , telkens verlamd, of gealtereerd werden, bedacht men zich bij elke nieuwe uitkomende wet; men wist niet, of men dezelve al of niet wilde gehoorzamen; het beftuur had geen klem , de Staat geen vertrouwen : en bereeken nu de gevolgen, of zoek ze in de gefchiedenisfen op! Ik zal hier geene toepasfing maaken; hetgeen ik tot hiertoe zeggen zou, konde ook alleen op de handelingen der Provifioneele Reprefentanten toepaslijk zijn. Maar de Natie had reeds zoo veele Decreeten zien verfchijnen, die of in dezen niet uitvoerlijk waren, dus te voorbaarig, en daarom niet in werking werden gebragt, of die niet rechtftreeks Invloed hadden op ons eigen Volksgeluk; zij hield öic gebrek zeer wel in het "oog, voo?al Zz 3 Zij»  4*8 Dn REPUBLIKEIN pij, die zich in de gebreken van het Beftuur verbeugden, en daaruit verwarringen en eene voor hun hoogstwenschliike Contra-revolutie voorfpeiden. Dus bij voorbeeld , decreteerde men , het begraven in de Kerken aftefchaffen; iets, dat, hoe wiisgeerig fraai, in ons Land, bij de kennis der onderfcheiden gronden, niet uitvoer lijk is, en, bij het gemis van de noodige gelden, in dezen tüd eenen geheel verderflijken invloed op de finantiën van veele Plaatfen hebben moest : en men moest 'er naderhand zoo fatfoenlijk als mogelijk was, afftappen. Zoo ook , om van veele andere zaken te zwi'gen; men decreteerde de algemeene Burgerwaapening, eene zoo aliernoodzaaklijkfte behoefte ! Het regende Decreeten, en zij, die ze in werking moesten brengen, ftieten voor en ageer het hoofd, en vonden geene onderfteuning. Het gevolg was de desorganifatie van veele be-1 geSrganiJeerde Corpfen , en het hoonlachen van de vijanden onzer Revolutie. Die vijanden, en zooveele fchij'n-patriotten, zagen dit alles, en namen 'er het hunne uit, hopende naamlijk, dat men zich, met even weinig ftandvastigheid, gedragen zou in het uitvoeren der Publicatie van 27 Tulii 1795, en wii zien reeds, in hoe ver zij het in dit opzicht geraaden 'hebben. Al aanftonds, bij het aflopen van den eerften termijn, werden de Provifioneele Reprefentanten overtuigd, dat veele Ingezetenen aan hunne verplichting niet voldaan hadden, en zij prolongeerden den termiin! Deze maatregel had reeds eenen fchaadelijken indruk gemaakt, en dit werd bij den tweeden en derden even zoo herhaald. — Had men met dat alles het h'erbij laten blijven ; waren , op den 31 December des voorigen jaars de Lands - Kantooren gefloten; had men zich zorgvuldig naar den inhoud der Publicatiën gedragen , zou het Land hierdoor eene enorme geidfomme hebben gewonnen , die nu, voor weinig geld en waarfchijnlijk voor eene meenigte van valfche eeden verloren is. Ik zoek geene geconftitueerde Macht te befchukligen; het zij verre van mij, de eerlijkheid van iemand in het Provintiaal Beftuur te verdenken; 'er is reen gedachte in mij, dat zelfs van verre hierop doelt: maar, als Burger van het Bataafsch Gemeenebest, die zijne'vrijheid gevoelt, durf ik mijne gedachten rondborstig zeggen; dwaal ik, dat men mij overtuige; ik zal de waarheid volgen, waar ik haar vinde. — Niet alleen ftaan 's Lands Kantooren nog open tot op dezen da", maar de Committé's van Onderzoek, waarvan in de meergenoemde Publicatie, gefproken is, zijn op veele Plaatfen nog niet in werking, en zullen 'er waarfchijnlijk nooit in werking komen. Aan lieden, die echter daar, waar ze ziin, reeds voor de Committé's van Onderzoek geweest zijn, worden nu nog, tegen den inhoud der  De REPUBLIKEIN. 429 PtttUctttkn , Quitantiên en Recepisfen gegeven : en wie weet, hoe veelen, die den Lande honderden en duizenden fchuldig zijn, aldaar eeneQuitantie van zes guldens kopen, en den inhoud der Publicatie voor een onnozel, of door den gang van het werk rekkelijk gemaakt Committé, met eenen valfchen eed bevestigen! Dit had men kunnen, dit had men moeten vóórkomen; dan zouden zij, die het uiterfte ter kwaader trouw hadden afgewacht, omdat zij dit alles lang te vooren voorfpelden , zich in hunne meening bedrogen gevonden hebben; dan waren zij in de noodzaaklijkheid gekomen, om voor de Committé's van Onderzoek te verfchijnen zonder Quitantiên, en dus, naar den irhoud der Publicatiën, hunne boedels open moeten leggen, en 's Lands Schatkist ware geftevigd met de gelden van hun, die daadlijke blijken hunner misdaadigheid gegeven, en het Land hadden zoeken te befteelen. Ik denk derhalve, dat de handelwijze van het Provin. tiaal Beftuur in dezen te flap, en niet gelijk geweest is aan den geest, die in de meergenoemde Publicatiën heerschte; dat, wanneer die ftandvastiger geweest ware dit in eene volgende Negotiatie een verbaazend voordeel voor het Land zou hebben opgeleverd; terwijl, nog heden, het éénige middel, om nog eenigzins die hoogstwaarfchijnlijke fchaade voor den Lande te vóórkomen, is, dat men nergends de Committé's van Onderzoek agterlate, maar wel deugdlijk zorge, dat zij, bij all' het tot hiertoe verzuimde, nog naar den inhoud der Publicatie werken. Gefchied dit niet, zou 'er zeer natuurlijk uit kunnen voordvloeijen, dat Anti-revolutionairen (*) enSchijn-patriotten, bij eene volgende geld-operatie, niets geven. Geene bedreigingen, geene fterke drangredenen , zullen dit verhoeden. Zij zien bij de ondervinding, dat dezelve toch niet worden uitgevoerd; zij laten zich daardoor dus zeer zeker niet affchrikkén, en wie kan zulk eene handelwijze wraaken in lieden, die 'er voor uitkomen, dat zij geene Vaderlanders zijn? Zij befchouwen de verfchrikkingen enkel dienltig voor onnozelen. — De meenigte van onverfchilligen in ons Vaderland zal zich ook niet arm geven; dezen fchuiven het alleen af, om in geene moeilijkheden te komen; zien zij, dat dit zonder te betaalen gefchieden kan, wel nu, dan behouden zij hun geld. — Dus, zal dan de geheele last die weinige drukken, die zuivere vaderlandsliefde met onverzetlijke eerlijkheid vereenigen! Maat ook dezen zullen, onder eenen zoo drukkenden last, de flachtoffers hunner eerlijkheid worden, en of zich moe- f *) Ik verita hierdoor geenszins dezulken, die woest en onberedeneerd handelen, maar hen, die tegen de geheele Revolutie ingenomen zijn.  4lo De REPÜ ö L T K E t fit. moeten laten verpletteren, of moedeloosheid zal hun hart van de Revolutie aftrekken, wanneer zij zwak zijn. Bij het gevoel, dat de lasten vermeerderen, naar maate 'er minder zijn, die dezelven willen dragen, zullen zij 'er de onmooglijkheid voor zich van zien; en de fmaad hunner vijanden, die hen zullen uitlachen, omdat zi: zich laten arm maaken, zal hen tot wanhoop brengen. Of zijn zij fterker, hun hart is te ede!, om te willen bedriegen , ea dan zullen zij onder de Declaratoiren fchrijven : Ik v;il niet betaalen, eer mij gebleeken is, dat anderen dit gedaan hebben. Tot welke middelen 'zal men dan toevlucht nemen? Moest dit niet vooraf bereekend zijn? — Intusfchen, zal het Vaderland gebrek aan geld hebben, en wij, meer dan noodig i:, van de ge. nade van onzen Bondgenoot af hangen, omdat wij ziin veroordeelde fchuldenaar zijn, die geen woord houd, die geen woord houden kan, die ons kan aanmerken als een Wingewest, wanneer het hem gelieft. — Men zal de Armeen niet kunnen voeden, en dus op dezelven niet kunnen vertrouwen enz. — Mijn hart bloed bij de befchouwing van deze en zooveele andere afgrijslijke gevolgen van onftandvastigheid in de handhaving der Wetten. En geloof mij, het is geene zwartgalligheid, die mij de zaken u;t dit oogpunt doet befchouwen: duizende eerlijke Patriotten befchouwen ze uit hetzelfde oogpunt; de beminnaars van Vaderland en ordeeifchen , dat Wetten, die billijk zijn, ftrenglijk gehandhaafd worden, en, zonder deze bevinding, zien zij hun Vader, land nooit gered ; alle hunne opofferingen zijn dan vruchteloos. Ziedaar, mijn Vriend, mijne gedachten, en die van zeer veele rechtfchapen Vaderlanders, in andwoord op uwevjagen medegedeeld! Hartlijk wensch ik, dat derzelver openbaarmaaking nog iets zal bijdragen om te verhoeden , dat men nalaat uittevoeren hetgeen den Volke in veele Publicatiën is verzekerd dat gefchieden zou. Ik erken, hetgeen reeds gefchied is, neemt geene keer; maar, nog is het in de macht van het Provhiüaal Beftuur, om uitdruklijk te zorgen, dat de gehele uitvoering der Publicatiën niet worde nagelaten, en hier ■ van zal, zeer zeker, het welgelukken van elke volgende Negotiatie of heffing volftrektlijk afhangen. Vaarwel, lieve Vriend! Ik wensch ookmetu, dateendracht en vaderlands-liefde in de harten van alle onze Volks-vertegenwoordigers mogen woonen; dan zullen gewis hunne werkzaamheden het Vaderland redden Boor gepaste middelen. Heil en Broederfchap. N. N.  D E REPUBLIKEIN. N°. io<5. - T»W Conflitution fuppofe, que les Contradans ontfait des hix, en Je réunisfant en Societé. Elle fupp'ije donc une Conr ention, un accord, eest a dire, le conjentement général b iire gouvemé ainfi. Rabaut de St. Etienne. Zamenfpraak tusfchen een Doctor en een Reprefentant, over de Conftitutie. Doiïor. Dat eeuwig woorden-vitten ... die vresslijk lang uitgerekte adviefen . . ! 't Is waarachtig, of ons Land, door advifeeren moet behouden worden! Ik hou, om u de waarheid te zeggen, Burger - Reprefentant, veel meer van doen, dan van praaten. Gij weet immers: deliberando pent faguntum. Reprefentant. Gij zijt vrij heetgebakerd, mijn heva Doftor. Gij wildet, naar het fchijnt, met vrij wat overhaasting te werk gaan. Gij meet, geloof ik, het Bewind af naar uwe praktijk. De pols gevoeld, detong bekeken, en naar fioelgang en eetlust gevraagd — afgedaan is uw Confult. Past apotheker op de goede bezorging van uw voorfchrift, en de patiënt op het innemen, uwe praktijk is afgedaan. Eene enkele keer, als het 'er wat naauwer op aankomt, moet gij uwe recipe's veranderen , en naar nieuwe geneesmiddelen uitzien : dan weet gij den patiënt wel eens op het fleep- touw te houden Maar, zulk iets is toch geheel onderfcheiden van de politieke geneeskunst. Gij weet immers: Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. D. Ja, mijn Vriend, ik vat u al. Gij wilt kwanswijze onze edele praktijk aan haare zwakke zijde aantasten , en met een fijnen politieken trek uw eeuwig delibereeren verdedigen , omdat wij, Geneesheeren, ook wel eens in het geval komen, dat wij volftrekt verbieden , te anticipeeren op de Conflitutie ? Maar, uwe verge. Ü. Djïel, .Aaa üj>  a, >2 De REPUÏ5LIKEI\T. lijking gaat bitter mank. Dat sntkipeerta beteekent in onzen kraam, den Lijder te veibieden, dat hij geene verkeerde middelen gebruïké, vóór dat 'er op de ziekte of kwaal behoorlijk gewerkt, en her lichaam in één woord goed geprepareerd en gezuiverd is. R. Juist ziin wii het daarin eens. Ik, die mij in den post van politieken Arts bevind, verfta door het woord antici-teren alieen dit, dat niemand verkeerde gronden legge, noch ongepaste middelen bezige, die naderhand , wanneer de eenparige Conftitutie voor het één en ondeelbaar Nederland zal ontworpen zijn, daarmede ftriidig zouden bevonden worden. D. AI wederom deüBereeren ... al wederom gerenvoijeeri naar deCommisf.e van Conftitutie ... al wederom een groote omflag van woorden, zonder dat 'er iets uitgevoerd wordt1 Ik zeg u nogmaals, uwe verge'rking gaat mank. Wij, Doctoren, ieUberrertn niet alleen; maar wij zijn werkzaam; wij arbeiden aan de verbetering der kwaal; zelfs dan, als wij langzaam voordgaan met onze werkzaamheden, dan prepareeren wik wij houden dus nooit op te werken, en, 't geen nog meer zegt, in alle gevallen, waarin wij met vrucht kunnen werken, daar is de preparatie flechts eene intermediaire hulp van eenige dagen, en wij brengen den lijder daarmede tot herftelling. Maar gij, Reprefentanten, delibereert onophoudlijk, zonder iets daadliiks uittevoeren; gij prepareert, zonder iet nuttigs te doen; gij Iaat den ongelukkigen politieken lijder midden in zijne ijle koorts, of in het el'endig bederf van vogten, waaraan hij laboreert. Gij paait hem, de Hemel weet hoelang! — met het uitzicht op mogelijk herftél. -Wij fluiten oogenbliklijk het bederf, en middelerwijl beraamen wij de gantfche genezing. Gij daarentegen prepaieert met ftil te zitten, en, wat nog meer is, al prepareerende. doet gii tusfchen beiden zulke duchtige aderlatingen, die in onzen kraam den patiënt, al zeer fcbierlijk, naar de andere waereid zouden helpen, eer dat zeifs onze onmiddellijke hulp iets zou vermogen. R. Een heerlijk Contrast voorwaar, tusfchen het menschlijk Lichaam en een Gemeenebest, tusfchen een Volk-vertegenwoordiger, zoo als ik ben en zijn moet, en een Doctor, die zijne kunst vr:jn-:li;g naarva;tevoorfchriften oefent. Neen, mijn lieve Doctor, zulk eene redeneering loopt geheel buiten den haak. Het Gemeenebest beftaat uit eene masü van lijders, die, hoe ziek zij zijn, evenwel zulk eene behandeii-g uie: zou. den gedoogen, als gij houdt met eiken zieken, die afzonderlijk onder uwe handen komt. Wij zijn gebonden aan een Reglement, dat ons voorfchrijft,' wat wij docr> en loten moeten, en in allen gevalle is 'er, bij eene her-  De REPUBLIKEIN. 4-, 3 hervorming van eenig Staats-beftuur, in verre na die verhaasting niet nodig, als bij eenen waarlijk Zieken, voor wien het geringde verzuim ligt doodiijk zou kunnen zijn, En wat die aderlatingen betreft, waarvan gij {preekt, 'men kan toch geen bewind voeren met eene ledige kas. ,. ,c D Dat is, naar de kunst gefproken , gil kunt zeits niet ftil zitten, of, wilt gij liever, al ItH zittende prepareeren, zonder de levens-fappen wegtenemen. Wonderlijk fchoon geredeneerd ! Maar , ik wil hier met meer van zeggen. Ik wil liever nog met een enkel woord de vergelijking ftaaven, welke gij zelf begonnen hebt. Zij is in mijn oog zeer juist. De Nederlandfche Republiek is waarachtig, in den allereigenlijkften zin, een patiënt, die aan eene zeer gevaarlijke ziekte, naamlijk een totaal bederf van vogten, laboreert. Ik erken, deze ziekte is taamlijk verouderd, en de fchuld daarvan ligt bij de meenigte van kwakzalvers, die de patiënt van tijd tot tijd wat hebben opgelapt, zonder het kwaad in zijnen oorfprong aantetasten en daardoor eene radicale genezing te bewerken. Thands heeft de naaste Familie van den patiënt, die bij haar behoud een zeer groot belang heeft, de kundigfte politieke Artfen tot een Confult bijeen geroepen, dat zeer deftig betaald wordt, en de meesten dezer Gereesheeren — welk een praktijk ! — zijn van oordeel, dat de Patiënt moet blijven voordfukkelen, zonder dat_'er op de kwaal gewerkt wordt, tot op eenen mogelijken fchoonen Zomer, als wanneer men met allen man aan het werk zal tijden, om de vogten te verbeteren. En dit gefchied dan nog, — letwel, mijn Vriend! — op een tijd, dat de Patiënt nog dagelijks lijdt door geweldige toevallen van buiten, zoo als, bij voorbeeld, de vogtige lucht, die haar alle beweging verhindert, het gedonder van haare naaste Buuren , dat haar belet, om huiten deur te komen, en dan nog bovenal het aanhoudend ziels-verdriet, dat nog al meer kwaad doet, zoo als de vervolging haarer Crediteurs, de aanhoudende uitgaven voor den grooten flachters-winkel, de kosten der Compagniefchap, het betaalen van alle knaapen, die op haar beurs lopen, en, 't geen wel het voornaamfte is , de hevige twist tusfchen haare echte en onechte Kinderen, die niet ophouden te morren, en, midden in dat gemor, alle de Artfen liever naar den henker wenfehen', dan nog langei in de luiers gelegd te worden. ... . „— R. Gij gaat te ver, gij gaat te ver, Doctor Wie drommel heeft u het recht gegeven, om zoo maar, met eene manke vergelijking, de beleedigendfte douceurs te zeggen! Waarlijk1', gij zijt wel één van de morrende Aaa z' *-m"  43i De REPUBLIKiil N. Kinderen, die het nog zoo bont zullen maaken, dat slle de Artfen hun affcheid nemen, en de Patiënt in de pekel zullen laten zitten. Ik herhaal, nogmaals, Doctor, gij trekt uwe vergelijking veel te ver. Laat de Staat patiënt zijn , zij is nog zoo krank niet, of'er is wel herftellen aan, mids men maar niet overhaast te werk ga. En de Conftitutie, waaraan dagelijks met zoo veel ijver gearbeid wordt, is een geheel ander ding, dat in uw zinnenbeeld geene toepasfing duld. Ei lieve, laat ons van dien medicinalen tekst afïtappen, en de zaken bij haare rechte naamen noemen. Ik blijf nog beweeren , dat wii , als intermediaire Reprefentanten , niets befluiten kunnen, dat op de Conftitutie anticipeert, maar wel alles prepareeren, en meer niet. D. Ha, daar hebben wij het juist: 't is, of het in uw mond beftorven is. Maar, noem mij toch één ding, dat gij prepareen. . . . R. Hebben wij dan niet, in gevolge van onze Inftructie, eene Commisfie, die arbeidt aan een Ontwerp van Conftitutie? . . . D. En is dat alles? . . . R. Meer hadden wij niet te doen, dan middelerwijl de lopende zaken te adminiftreeren. D. Dan merk ik wel, zijt gij de echte volgers van wijlend' de Hoogmogende Heeren: Ook dezen hadden geene uitgebreider inftructie; maar, juist omdat zijden ouden flender volgden, met veel te delibereeren, en niets uittevoeren tot waarachtig voordeel der Revolutie, juist daarom zijn zij gratieus bedankt geworden. R. Nu, dat zij zoo. Wij zijn maar gebonden aan ons Reglement. D. Al wederom die opgewarmde referve! Waarlijk, ik had nooit gedacht, dat gij zulk een getrouwe Ietterknecht waart. Maar, waar kan ooit eenig Reglement beftaan, dat mannen van braafheid en verftand beletten zou, zoo veel goeds te doen, als zij maar kunnen? Is de plicht eens Reprefentants, om 's Volks heil, op alle mooglijke wijze, te bevorderen, niet anterieur boven alle Reglementen, die alleenlijk dienen, om te verhoeden, dat hij geen kwaad zal doen. Was men verzekerd van de trouw en eerlijkheid van alle Vertegenwoordigers, dan was 'er niet één éénig Reglement nodig. Een Reglement, dat beletten zou goed te doen, is waarlijk een monitor, een onding. Gij erkent toch, dat gij, als Reprefentant, meer goeds zoudt kunnen doen, dan gij daadlijk verricht ? . . . R. In welke opzichten? D. Moet ik u dat zeggen? Welaan. Gij weet, dat het Volk misnoegd is, omdat befaamde aanhangers van Orange door deze en gene Committé's In hooge en gevaar-  Df, B E PUBLTK E IN. 435 vWarlijke posten worden ingedrongen ; — omdat de Eurgerwaapening zoo fchandelijk vertraagd wordt; — omdat de jammerlijkfte ufurpatiën , als daar zijn die van Ambagts-heeren , het Leen-recht, de Tienden, de vereeniging van Kerk en Staat enz. nog voordduuren; — omdat alle goede poogingen, bij voorbeeld, de hervorming der Schooien, fleepende blijven; — omdat de lasten op den duur drukkende blijven, en, door den duuren tijd, nog drukkender worden, zonder dat 'er hier of daar aan bezuiniging gewerkt wordt; —— omdat de Burgers van deze en gene Plaatfen, die over verongelijking klaagen, ongehoord afgewezen, of naar rechtbanken verzonden worden, waar zij geen gehoor vinden; — omdat de geest der Natie doorniet één ding aangemoedigd, maar onderdrukt wordt, door op ieder gezeg van den Patriot met arends-oogen te loeren , terwijl men den Orange-man ongeftraft laat tegenwerken; — omdat men geene acht flaat op de getrouwe handhaving van Publicatiën, en daardoor de lasten alleen op de fchouders werpt van eerlijke Burgers, terwijl men geenegenoegzaame middelen aanwend , cm de oneerlijken tot bunnen plicht te brengen; — omdat men . .. maar, ik zou u verveelen met herinneringen, die u niet onbekend behooren te zijn, als Reprefentant, en die gij ook verplicht zijt dagelijks te herhaalen, om het rechtmaatig misnoegen weg te nemen. . . . R. Gij zegt zeer wel het rechtmaatig misnoegen. Dit is juist, dat ik ontken. Dat gefchreeuw over misnoegen komt van die heete Democraten, die maar alles in één oogenblik wilden herfteld zien, en misfchien zeiven jaloersch zijn, dat zij niet tot het Bewind gekozen worden , of den een of anderen post bekomen hebben. . . . t D. Zoo geheug ik nog, Burger, dat gij een vrij hevig democraat waart, eer gij R. Maar juist nu ik de dingen van nabij zie, word ik overtuigd, dat ik gedwaald heb, en dat alles, bij geene mooglijkheid , zoo fchierlijk te herftellen is. Veelen van die dingen, die gij zoo even hebt opgenoemd, behooren immers gewis tot de Conflitutie, die nu eerst moet ontworpen , en dan aan de Natie ter goedkeuring worden voorgedragen? . . . D. Ja, men fpeelt tegenwoordig meesterlijk met het woord Conflitutie, zonder het misfchien te verftaan. Ei lieve, wat is toch de Conflitutie? Doorgaands verwart men daarmede het woord Regeering, Regeering■ form, Staats-inrichting, of Staats-regel. En deze denkbeelden verfchïllen echter hemels-breedte. Het woord zelf komt af van een latijnsch woord {conflitusre), dat bcteeAaa 3 kent  436 De REPUBLIKEIN. kent zamenflelkn, gezamenlijk hernamen, met eikanderen bepaaien of vastjlellén. Uit deze grondbeteekenN blijkt reeds, dat de zaak zelve, welke met dat woord wordt uitgedrukt, veronderftelt een Contract, een Verdrag, waaromtrend men eenparig overeengekomen is. Welk verdrag is dat nu , waarop alle maatfchappjen gegrond zijn, zoo lang zij wettig en goed kunnen genoemd worden? Het beftaat in de natuurlijke en eeuwige rechten van Geiïkheid, Vrijlieid, Veiliglieid en Eigendom, die op 's Menfchen natuur gegrond zijn, en welker handhaving het oogmerk is, waarom de Mensch lid der maatfehappij, dat is Burger, geworden is, en waaraan hij züne onafhanglijkheid in den ftaat der natuur heen opgeofferd. De kennis dezer rechten is algemeen en eenvoudig, en eene maatfehappij, welke op dezelven niet gegrond ware, moet een onnatuurlijke ftaat, een ftaat van flaavernii genoemd worden. De Conjlitutie is dus, mijns oordeels, niets anders, dan de vastftelling van natuurlüke rechten, door alle Leden van eenen Staat voor heilig erkend en aangenomen, omdat zij overeenkomen met. de menschlijke natuur. Gij ziet dus, dat deze zeer onderfcheiden is van regeering, of Staats - regeling Deze laatfte i3 flechts eene plaatslijke en betrekli ;ké inriclrting, afhangende van tijden, omftandigheden, en van het gemeene Volks-gevoelen. De eerfte is in zich zelve onveranderlijk, noodzaaklijk, omdat zij op de orde der dingen, op de menschlijke natuur zelve berust De Regeering kan door het Vo;k veranderd worden, maar niet de Conjlitiuie. Ailc wet, of plaatsliike richting vooronderjle'.t dus reeds zoodanige Conftitutie, als eenen onvei breekbaren grondflag. Deze Conftitutie, nu, moet verzekerd worden door eene u:tdruklijke Aèie, als het grondbaginfel, waarop alle andere politieke en plaatslijke imckungtn zu[Ien beraamd worden. Deze Conjlitutie , op waarheid en orde ge¬ grond. is reeds plechtig afgekondigd in alle onze Nederlandfche Gewesten, wanneer men Geelheid en Vrij. h'id tot ftaatkundig grondbeginfel heeft aangenomen. Daaraan is nu niets meer te doen, dan eene beter en naauwseuriger ontwikkeling, dan door de prMfimuele Rebtefentanten van Holland gefchied is; deze moet gefteld worden in de Aüe rm Conjlitutie. En deze laatfte is het alleen, welker opfté! aan de Nationale Vergadering is opgedragen. Zij behoort te zorgen, dat onze Staats, inrichting zoodaniu ontworpen worde, dat de uitoef*, ning van de rechten eer Conftitutie in geenen deele belemmerd, maar in aiie opzichten uitdrukli k gehandhaafd worde. Die Acte moet dus behelzen de form van het Bewind, in al'e zi.r.e veifchillende wijzingen. Hoe onafhanslijkef, derhalve, de or-derfebeidea' Machten  De REPUBLIKFIN. 437 van eikanderen zullen zijn, zonder haar innerlijk verband, echter te verliezen; hoe nuttiger ieder deel voor het geheel zal kunnen zijn, des te volmaakter zal die form en die atte wezen, des te aanneemlijker voor heC Bataaffche Volk. R. Ik bemerk , Doctor , dat gij vrij geleerd kunt zijn. Maar, ik zie nog niet, wat gij hiermede bedoelt. " D. Dit alleen, om u het bedrieglijke te doen opmerken , dat 'er in een zoo genoemd anticipeeren op de Conftitutie gelegen is, gelijk mede, om u te doen zien, hoe zonderling de Ontwerpers, (het zij dan uit onkunde, of uit welk ander oogmerk ook) van dat kostlijk Reglement, waarmede gij eeuwig fchermt, hebben omgefprongen, daar zij u en anderen hebben doen aanftellen tot iets, dat reeds gedecreteerd was. Beflis gij nu zelf, welke punten tot de Conftitutie behooren. Beoordeel gij nu zelf, wat tot uw departement al of niet behoort! Bellis nu zelf, of gij niet vermoogt, ja, of gij niet vee plicht zijt, all' dat gene zo niet volftrekt te verbeteren, ten minften door cordaate werkzaamheid te prepareeren, dat met de aangenomen Conftitutie overeenkomt, en van tijd tot tijd te vernietigen alles, wat daarmede ftrijdig is? R. Maar, dan evenwel die Aïte van Conftitutie? De« ze immers moet men niet vooruit lopen? D. Zeer juist. Het zou, bijvoorbeeld, zeer dwaas, zeer ongerijmd zijn, dat deze of gene Provincie, nu reeds, bewerkftelligde een nieuw Bewind, bij form van Departementen ; dat zij nu reeds eene nieuwe rechtbank invoerde, naar de Engelfche form ; dat zij nu reeds nieuwe financieele inrichtingen maakte , met opheffing van lasten enz. Maar, dat eene Provincie, op gronden der reeds aangenomen Conftitutie, werkzaam is aan het verbeteren van misbruiken, die regelrecht ftrijden met de rechten van den Burger, dit is, mijns oordeels, zoo ver af, van onwettig te zijn, of van met grond te kunnen wederfproken worden , dat ik het gedrag dier Vertegenwoordigers hoogst loflijk keur, en volmaakt overeenkomftig met hunnen eed en plicht: te meer, omdat, indien alles zal moeten wachten, tot dat de Aêl£ van Conftitutie in werking zal komen, welligt zoo veele jaaren zullen verlopen, dat onze oogen daarvan geen hinder zullen hebben. Die brave Reprefentanten werken met en nevens de Conftitutie, en, welke Staais-inrichtmg 'er door het Bataaffche Volk ook moge aangenomen worden, nimmer zal 'er zoodanige kunnen kamen , die met de Conftitutie ftrijdig is, of wij allen zouden volflagen weetnieten, of moedwillige vijanden moeten zijn van waarheid en recht.  43* D E R F P U R L T K E I N. R, Maar, ik zie evenwel dat onderfcheid nog niet genoeg. Bij voorbeeld, de afzondering der Kerk van den Staat is dat geen vooruit lopen van de Me der Conflitutie? D. In geenen deele. Indien ik eenig gezond denkbeeld ya» die Acte heb , dan zal in die geheele Atte daarvan niet één enkel woord gefproken worden : maar, in de Inleiding tot die Me, zal eenvoudig een afzonderlijk artikel zijn van dezen of zoortgelijken inhoud: ,,Het recht van vrije Godsdienstoefening be,, hoort aan eiken Burger zonder onderfcheid , mids dezelve, buiten bezwaar van den Lande, en zonder fchennis der openbaare veiligheidgefchiede."—Geen enkel woord meer (*). Dus ziet gij, hoe verkeerd het is , om zulks nu te doen voorkomen a.s eene Anticipatie op de Conftitutie, daar immers zoodanig Artikel reeds volmaakt overeenftemt met den zoo plechtig aangenomen grondregel , dat de Vrijheid dat vermogen is, om alles te doen , dat de rechten van eenen ander niet benadeelt, en bij gevolg , dat alles, wat eens anders rechten benadeelt, kan, mag, en moet afgefchaft worden, zoodra zich de gelegenheid daartoe aanbied, en dat ieder verzuim, uit hoofde der fchaadelijke gevolgen, onverantwoordlijk is. R. Mrar ons Reglement ? D Toets dat Reglement, en alle uwe handelingen, aan de grondregels en rechten , die reeds als heilig erkend zijn, en gevoel bij u zei ven , dat één oogenblik flaavernij, langer gedragen, dan volftrekt voor de gemeene orde nodis is , den Vrijman een last is , dien hij niet dulden kan , zonder zich zelf te versuizen ; niet dulden wil , omdat hij zich vrij geloeit, — Maar op een ander tijd eens breeder. —Vaarwel! (*) De Me van Conjlitutie behelst de Conjlitutie zelve , artikels - "ev\ ijze , in haare Inleiding, niet zoo zeer bij form van dec-eet maar als gronabegwj'el, waarop de Narje verkozen heeft , haaie Staats h.richting te bouwen. Zij behelst dezelve alleen rot lierinnerin!?. opdit iedere aangeftelde Macht, ieder Burger, zich naar deze waarachtige grondwetten zou kunnen regelen.  D Ë REPUBLIKEIN. N°. 107. Si le Peuple est jaloux de fa puisfance législatiye, il le n'est moins de fa puisfance txecutrice. MoNTES QUIEU. Medeburger! Zo iemand, die de gefchiedenis van den dag met een aandachtig oog befchouwt, zich langer konde verwonderen over de dagelijks voorvallende gebeurdtenisfen, dan zou hij indedaad zich moeten verbaazen over het befluit van Hollands Provinciaal Beftuur, genomen op 28 Junij, betreffende de Commisfie tot Onderzoek naar het Politiek en Finantieel gedrag der Leden en Ministers van het v:>orig Bewind; een befluit, dat zoo zonderling is, dat ik niet heb kunnen nalaten, mijne gedachten daarover aan u medetedeelen, in het vertrouwen, dat gij cordaat genoeg zijt de waarheid te fchrijven, offchoon zij eene tastbaare dwaal ing eener hoogst Geconftitueerde Macht mogt aanwijzen. Ik fchrijf mijne aanmerkingen, in de onderftelling, • dat het Extract uit de Decreeten, hetgeen door de gewezen Leden dier Commisfie in de Leidfche Courant van 15 Julij geplaatst is, volkomen echt is; en juist deze onderftelling geeft mij aanleiding, om in de eerfte plaat» te vragen : of het met de waardigheid van het gem. Provinciaal Beftuur overeenkomt, eene refolutie van dezen aard, reeds zederd meer dan 14 dagen genomen, verborgen te houden voor het oog dier Hollandfche Ingezetenen, uit en door welken de genoemde Commisfie II. Deel. Bbb is  44o De REPUBLIKEIN. is aangefteld? Is het redenlijk, dat een Beftuur, welk zijne Committenten met zoo veele Decreeten en Publicatiën bij aanhoudendheid belast, dat geen menschlijk geheugen dezelven allen bij mooglijkheid onthouden kan, juist dan zijn befluit geheim houdt, wanneer het gantfche Volk, dat wettig opgeroepen is, om die Commisfie te vormen, daarbij een onmiddellijk belang heeft? Want het kan immers aan Holland's Burgerijcn geenszins onverfchillig zijn, om te weten, of en hoe zich Perfoonen, die zekeren last van het Volk ontvangen hebben, in deszelfs uitvoering gedragen,.en of zij dat vertrouwen waardig zijn en blijven , hetgeen in hun daadlijk gefteld is? — En hieruit juist ontftaat eene tweede vraag: of het met den reprefentativen aard van het Provinciaal Beftuur ftrookt, een Committé, door het Volk zelf aangefteld, bij decreet, voor gedefungeerd te , verklaaren, zonder concurrentie van dat Volk, hetgeen alleen den Tast en de aanftelling gegeven heeft, en dan nog, hetgeen hier vooral in aanmerking komt, zonder eenige de minfte aanvoering van redenen, waarom die opheffing gefchied zij? Want, offchoon in het Hoofd van genoemd ExtraQ gewaagd wordt van zeker Advies van het. Pwvinciaql Committé- op het ingekomen Rapport der bewuste Commisfie, als een grondflag, waarop de deJiberatiën van dien dag berusten, zoo kan echter dat onbekende Advies hier van geene de minfte beteekenis zijn, vooreerst, omdat dit Advies aan de gem. Commisfie, te gelijk met het Extract, niet fchijnt medegedeeld te zijn; en ten tweeden, omdat bij de bewoordingen van het Befluit geen het minfte gewag van voorn. Advies gemaakt is, waaruit dus van zelve de gewigtige bedenking volgt, dat gem. Provinciaal Beftuur dat Advies geens. zins tot een fundament van befluit gelegd heeft. 't Is waar, 'er wordt gefproken van deliberatie; men leest: •* is na deliberatie goedgevonden" enz.: maar de frommel mag raaden, welke deliberatie? Was die deli'beratie over de Leden der Commisfie in hun privé? over {le hachlijkheid van het geheele Onderzoek? over de verplichting, om toch al ie voorftanders van Orange in pen goeden luim te houden, uit hoop op genade, bij eene mogelijke Contra-revolutie? Kortom, wij weten niet, waarover men gedelibereerd heeft; en dus vraag ik, of zoodanig Decreet, waarbij de gronden verzwegen worden, waarom men Holland's Burgerijen in het aangezicht tegenwerkt, wettig, dan wel volftrekt willekeurig ,  De REPUELiKEI N» ui r?>,-cn een reprefentatief Bewind omvaan'ig, moet ge» noemd \voide:i? -na Eindelijk, voeg ik 'er nog deze, vr bij: ku; nen Heiland's Ingezetenen zulk eene handelwijs onverfchiilig aanzien? En wat moet 'er gedaan worden, om hierin redres te bekomen? —■ Mex uw voldingend andwoord zulcgij zeer verplichten Uwen getrouwen Lezer Justüs Demophilus» A N D W O O R D. Uwe vragen, Burger Demophilus, toonen, dat gij een echt Patriot zijt, die het gedrag uwer Reprefentanten oordeelt te mogen en te maften beöordeelen, en ook'te berispen dan, winneet zij, in uw oog, gedwaald bebben^ Oj uwe reeds aangevoerde bedenkingen komt het den Republikein insgelijks voor, dat, voorn. ExtraS als echt onderfteld zijnde, het Decreet zelf geene gronden behelst, waarop het Provinciaal Beftuur in dezen gehandeld heeft. En daar zoodanige handelwijs, vooreerst met het geheim houden eener Refolutie, waarbij het Volk onmiddellijk belang heeft, en ten anderen met het nemen van een Befluit zonder bekende gronden, eenS zaak is, volftrekt ftrijdig met den aard van een reprefentatief Bewind, dat uitdruklijke verandwoording zijner? daden aan den Volke fchuldig is, kunnen Holland's In* gezetenen dit geenszins onverfchiilig aanzien, maar behooren zich te vervoegen tot bet Provinciaal Beftuur, om opening te vragen van deszelfs gehouden gedrag ten dezen opzichte , met uitdruklijke voorbehouding: aan zich zei ven van zoodanige maatregelen , als zij. h* die gegeven opening , zullen oordeelen te behooren. Tot die opening, intusfchen, behoort ook onmiddellijk de openbaarmaaking van alle ftukken, door de bewuste Commisfie tot Onderzoek , zoo nu , als voorheen aan de Provifioneele Reprefentanten ingeleverd, opdat de Natie zelve oordeele, of zij aan de Leden dier Commisfie haar vertrouwen billijk of onbillijk verleend hebbe. — Bij die gelegenheid zou het, misfchien, ook niet te onpas zijn, dat Holland's Ingezetenen aan hunne Bewindsmannen ernftig gelastten, om voordaan Bbb 3 ' ■ als*  442 De REPüBLIKEI n. alle basterd -ftadhuis- woorden (als daar zijn deliberatie, gedefungeerd, decltarge, — [beteekent dit laatfte woord niet een algemeen fchot uit Snaphaanen of Kanonnen, wanneer 'er gevuurd wordt?] —rejiituecren, cesfeeren, principe, gederogeerd, competeeren , enz.) zorgvuldig te vermijden, vermids de zuivere Kederlandfche taal zulke inbreuken niet gedoogt. Mogelijk zou ook zulk. eene verbeterde taal geenen geringen invloed hebben op eene juister denkwijs , omdat men dan ook zou moeten acht geven op de woorden zei ven, die nu door verbastering dikwerf geheel iets anders beteekenen. * —. * — * MeDEBURGSR B-irUBLIKEIN.' Terwijl Neêrland's Volk juicht om het verdrijven van den grooten Dwingeland, en het herftellen der Gemeenebest regeering, zijn "er echter nog veelen, die ji'ch beklaagen, dat de kleine Dwingelanden niet allen zijn verbannen , noch afgezet ; en dat , inzonderheid op zommige Dorpen, de Burgers flechts vanHeeren veranderd zijn, naardien eenige Dorp - Schouten zich gelijk alleenheerfchers gedragen , en den naam van Republikeinen onteeren. Helaas! op verfcheiden plaatfen, alwaar men, om den verren afftand, het juk des grooten Dwingelands fiaauw gevoelde, drukt dat der kleenen des te zwaarer, omdat zij nader bijzijn: zoo dat Gelijkheid en Vrijluid aldaar meer fpreuk, dan daad zijn , zonder dat het Volk moeds genoeg heeft, om de dwinglandij, zoo wel in Kees als in W.iiem, te beftrijden; en daar het de zaak van elk kundig Republikein is, het zijne toetebrengen tot de volksverlichting, opdat de Ariftocraten in hunne waare gedaante gekend en hunne macht bepaald worde, zal ik u, ter ftaaving van mijn gezegde, een aanmerklijk voorbeeld mededeelen , of het voor opmerkenden van eenig nut mogt zijn. Onlangs door Waterland reizende, kwam ik op Zondag vóórmiddag in de Kerk op het Eiland Scliollexaarsveen, en zag in eene uitgediende Regeering-bank eenige Mannen zitten in de deftige houding van Schout, Secretaris , Ambagtsbeveaarers en Schepenen , thands genoemd Municipaliteit. Bevreemd over dit verfchijnfel, en den een en ander naar opheldering vragende, vernam ik, dat het Piakaat van 8 'Junij op dat Dorp naauwlijks bekend  De REPUBLIKEIN. 443 kei d was, dat de Schout en Secretaris niets wisten van gelijkheid in Reciven en Plichten , ja dat zelfs bijna nitmand aldaar een denkbeeld had van eene Omwenteling en Regeeringform , gegrond op de Rechten van den Mensch en Burger, gelijk bleek uit de volgende Gefchiedenis. Even na de komst der Franjchen, befloten de Ingezetenen, alleen omdat het eene algemeene gewoonte was geworden, ook hunne Regeering te veranderen. Eén derzei ven, die wat verder zag, dan zijn neus, ftelde voor, om eene Municipaliteit aanteftellen op een Regelement, waarbii de macht derzelve bepaald , en het recht van wetgeving en belasting in den boezem der Burgerij bleef. Zij begrepen ook algemeen , dat de Omwenteling niet.ten nutte van éénen , maar van allen, moest verftrekken, en dat nu de tijd geboren was, om de Kas van het Dorp te verbeteren, zonder iemands fchaade , hetgeen door iemand , die den penning tien verftond, dus werd uitgereekend: ,, Onder alledeKee,, zen van dat Dorp was zeker Keeshond, die hard brul,. len kon, en, bij gelegenheid dér Omwenteling, een „driekleurig halsbandje droeg. Deze had, ruim een ,, Zonnecirkel, de posten van Subftituut Schout enSecre,,taris, Opper poldermeester, Opper-kroosheemraad, Opper,, brandmeester, Opper armmeester, Opper-kerkmeester, met ,,de ftille toeftemming van alle ftommen , waargeno,,men. Hij betaalde daarvoor eene jaarlijkfche Re,, cognitie aan den Ambagtsheer Pypftad, van 200 ,, Edamfche Kaasjens ,' aan den Hee$,Brouwer, princt,,paale Schout en Secretaris, 400 dito, en nog eenige ,,Kosten, naar eene middeltnaatige bereekening, vol- gends de laatfte kaasmarkt van Edam, 5883 afgezette ,, yijfgrooten bedragende. Wanneer zij nu den Principaa,, len Schout en Secretaris afzetteden, en zijnen Subjlituut „ tot Principaal maakten, konden de 400 Kaasjens ten ,, voordeele der Ambagtskas worden verkogt. Wel is ,,waar, (en dit gevoelden ook eenige Burgers,) Bul„hond was een heerschzuchtig Schepfel, die met alle ,, Regenten fpeelde, gelijk Jan Klaasjen met zijn pop: maar even daaróm was hij noodzaaklijk; hij had ie,,der blind gehouden, en niemand had bekwaamheid ,,en moeds genoeg, om hem de zaken uit de handen ,, te nemen." — Dit wijs advies werd gedecreteerd, en geëffsSueeri op den 53ften van Kattemaand, ouden ftijl. Bbb 3 m  444 De REPUBLIKEIN. 15e Burgers begrepen, Jat zij iets goeds, iets grootsch verricht hadden , en lieten dit geval in de gefchiedenis der menschheid inlasfen. Zij waren ook zuo voldaan met hunne Municipralen, (die zekerlijk de beste lieden van het dorp waren) dat zij dezelven inftiilecrden, piet, naar gewoonte, met eenen witmaar met de belofte , fiat zy, als brave lieden, het belang van het Dorp zouden vtorjlam. Ja, hun gul vertrouwen ging zoo ver. dat, tèrwi'1' 'hunne Nabuuren een Committé van toeziclrt benoemden , om het ooz te houden op de daaden der Regeering, en daartoe (zonder ftem) zitting in de Vergaaering te nemen , zii, niet alleen dit verzuimden, maar ook hunne Faderlandf-he Sociëteit fcheidden. ' Bulhor.d, en de Municipaalen, hebben echter dit vertrouwen flecht beantwoord, hetgeen alleen aan BulE?/i4, die alles overb'afte, te wijten is. Hij was met den mond voor Vrijheid en Gelijkheid; maar met zijn hart daaregen, blfkends .^ijne daaden. Hij was door de Burgerij alleen aangefteld tot Schout en Secretaris; maar ftelde zichzelf aan tot all' het opper-, opper , op* ter , te vooren gemeld, en eige.rde zich dus een Opper-gezag over de ondergetck kteRegeenngs-Collegien, dat wel aan de Municipaliteit, maar niet aan den Schut, behoorde. Hij matte de Municipaliteit af, door'veelvuldige én langduurige vergaderingen over beuzelingen. Hij predikte hen geduurig de zwaarheid van iijnen last, en de bekwaamheid, tot dezelve behooren de, zoo dat zij zonder hem niets konden doen, gebruikende daartoe meer 'dan eens de fchoone vergelijking , dat hij het Eentje was , en zij de Nullen , die n'etzelve verhoogden. Na de. Municipaalen dus tot zi r.e vafaüen gemaakt te hebben , regeerde hij Op'per-maektig. Hi. fmeedde nieuwe wetten tegen hetRegeenngs Reglemert, waarover het Volk begon te morren , hetgeen telkens bij de uitbreiding zijner willekeur " eer en meer toenam. Op den $?ften v'atï Var"kensmaar.d . deed hij eene Dorpsreekemng , op eene 2eer onregeimaatige en onwettige wijze: want, daar dezelve, wegens de verandering van Ambagcsbewaarers, als E.endanten dier reekeni.rg, op de regeeringsverandering terftond moest gevolgd, en na tien afloop van het Pmijioneel Bewind herhaald zijn , gefchiedde iulks, of veele maanden te laat, of wéinige dagen ie vroeg, en liep m eins door, even of 'er geenever- an*  D * R E P U B L I K I I N. 415 M 'crtr.T in de Regeerirg voorgevallen was, fcoch' voorv'a''!eu konde, en of Bulkor.a alleen de Man was, die reekering deed, regeerde, en alti d regeeren zoude. Nog meer, daar hij-volgends de wetten verplicht was reekeningte doen voor CommUfè&islón i uit de Burgers, zijne aanftellers , verkozen , liet hi;_ alleen Ingelanden tot de benoeming van Commisfarisfen oproepen. Dezen verfchenen, of geheel niet, of telnat; reden genoeg voor Bulhmd , oiu tot Commisfarisfen aanteltellen zijne Schepenen , die hij echter beduidde dat geene de minfte infpraak pp de reeken ing hadden. En, om hen hiervan des te " fterk er te overtuigen, (want zaken , die op zich ze'ven niet geloofwaardig zijn , vereifchen fterke bewijzen) deed hfj de reekening ten overftaan van den Advokaat OrfpvbVeï, die noch Burger, noch Ingeland was. Hetgeen Schepenen Dog des te meer den mond ftopte, waren ruim 30.0 Livres, ten hunnen behoeve in de Oorpsree-.eriing gebragt, tot eene buitengevsccnebcloonirig van hunne Veelvuldige moeite , welke echter geen fterve'.tr.g éénen penning gebaat had. Het wonderbaarfte en droevigfte van dit alles was nu, óat Bulhond voor deze Dorpsgeiden de liefde en'achtir.g der ■Mtmictpaktett -gekogt had, en zij, c.:e te v ooien klaagden over zijne heerschzucht, nu zonder hem niet wilden regeeren; geliik uit het volgende biiiken zal. Het Provifioneel Bewind\iep ten einde- en Bu:hind,A[s misfchien gedacht had eeuwig te regeeren . liet zich door'den Schepen Rechtutt i verreeden, dat h'j de Burgerij moest oproepen tot eene nieuwe Regeeringsbeftelling. De Oproeping gefchiedde zeer fiaateliik bij billetten, in Boeren-nederdaitsch gefchreven, vo'gends welken niemand Stemgerechtigd was, dan die de Oppermacht des Volks erkende. Op den laatften avond van het Provifioneel Bew:nd kwamen eenige Stemgerechtigden bijéén. Bulkend opende het tooneel met eene koddige Redevoering, waarin hij , naar gewoonte, blafte van de daaden, welken hij reeds verricht had, (dit was zeer noodig; want niemand wist deze'ven) en van hetgeen nog te doen ftond , ten einde de Burgers, zoo wel als de Municipaalen, te overtuigen , dat 'hij een noodzaaklijk meubel was. Het belangloos flot iiep daarhenen, dat de Burgers nimmer weder esnScliont en Sïcrtims -zouden'aanftel ten op eene recognitie, als JJbb 4 we>  4t5 De REPUBLIKEIN. welke (dezen waren zijne eigen woorden) .,de opper,, machtige Dorpgoden eenen gelapten rok zoude doen dragen." De Burgers echter, niet kunnende afgaat» van hun gemaakt Reglement, ftelden, biI gebrek van bekwaame lieden , Bulkend en de geheele Municipaliteit, wederom op hetzelve aan, voor het geheele eerfte Schrikkeljaar der Bataaffche Vrijheid. Bulhond weigerde dit aantenemen, en verfcheiden Municipaalen bedankten. De Burgers vergaderden andermaal, om bun befluit natezien. Zii volhardden bij hetzelve, en gaven door eene, Commisfie hiervan kennis. Bullwnd bedankte andermaal, en Schepenen, nog dankbaar voor de 44 Livres, en bezorgd voor den last der regeering, die, zonder bijftand van eenen praktikalen Schout, hunne Schouders veel te fterk zou drukken, verklaarden, ook hunne posten nederteleggeu, indien de Burgerij aan Bulhcnd geen genoegen gaf. Zoo werd dit geheele Dorp overgegeven aan alle de ijslijkheden eener regeeringloosheid. De Municipaliteit dronk echter een vrolijk affcheid tot in den nanacht, en de Burgers gingen gerust naar bed, in de overtuiging, dat zij, zoo wel als de uitgediende Municipaalen, zichzelven konden regeeren. De orde der Natuur echter, ging den volgenden morgen, zonder het mennen van Faëton, haaren gewoonen gang. Het fchijnt intusfchen, dat Bulhond en zijne Municipaalen, in'dien vrolijken nacht, berouw gekregen, de Oppermacht des Volks aan zich getrokken , en zich zeiven weder aangefteld hebben; want den volgenden morgen werd, onder het luiden van alle de klokken, afgelezen; Dat de Stemgereckigde Burgerij , haaren Schout, Secretaris, Ambagtsbewaarers, en Schepenen, weder voor een -jaar hadden aangefteld , op het Reglement van den Suften yan Kattemaand; en dat zij dit luidden aangenomen onder Protest en Aanteekening. Doch geen der Stemgerechtigde Burgers wist, waar dit Protest was aangeteekend, noch •wat hetzelve inhield. Men dacht gereedlijk, dat Bulhond de brok wilde behouden: doch men kon niet begrijpen, waartegen Schepenen protefteerden, ten ware regen den verderen ontvang van 44 Livres. Dit gelui maakte de Burgers wakker; zij kwamen nogmaals bijéén, om eene nietprotefteerende Regeering aan te ftellen. De Municipaalen hadden toen nog geen gevoel van hunne trouwloosheid; de gedane beloften , om het Dorps-  De REPUBLIKEIN. 44? Dorpsbelang te zullen betrachten , was hen ontfchoten; zij fliepen gerust, op het waaken van hunnen Bulhond. Deze was van alles onderricht, en zond zijnen Advokaat, Jan Laffeziel in de Vergadering der Burgers, om zijne belangen waartenemen. Laffeziel had, volgends gewoonte der laffe zielen, den naam van een goed Man, en deelde diep in de gunst der Burgerij. Hij had veele jaaren het blaffen van Bulhond verdragen, en was tegen deszelfs bijten meermaalen in de befcherming der Burgerij genomen , om welke te beloonen hij nu de rol van verraader fpeelde. Hij toonde klaar, hoeveel geld de Schout, naar de laatfte Kaasmarkt van Edam gercekend moest opbrengen, en, zonder begrooting van deszelfs inkomen, befloot hü, dat de hond een behoorlijk boutje moest hebben. Verfcheiden Burgers waren 'er voor , om Bulhond nog eens fchriftelijk en Cathegorisch andwoord te vragen i of hij de aangeboden posten, zonder eenig protest of referve, wilde aannemen : maar Lqffeziel hield dit tegen. Het was te groot voor het vrij en oppermagtig Volk , zijnen geparuikten Ambtenaar zoo veel te vergen. De Vergadering fcheidde zeer te onvreden. Den zelfden Avond, werden de Burgers weder (men weet niet op wiens Last) bijéén geroepen. 'Er aas groot gevaar, dat, door het misfen van zulk een rmmuntend Beftuur, de beurtwisfeling van licht en duisternis zoude ophouden. De ijverige vooiftanders der Volksbelangen lachten hiermede , en bieven t'huis : doch zij vergisten zich. Hunne plaatfen werden ingenomen door Jan Gouwetorre en Cornelis Blikkemwit, Leden der gewezen Orange-Sociëteit, en eenigeJtiik Vaderlanders , die verfcheiden maaien door de welmeenende Burgers , te vergeefsch, tot medewerking der goede zaak verzogt waren, maar nu, door de heerschzucht aangevuurd, met Lantaarnen verfchenen. Het eerfte meesterftuk van deze Lieden was , dat zij tot hunnen Spreker aanftelden den voorgemelden Jan Laffeziel, die, daardoor tevens Koopman en' Makelaar der Volksbelangen geworden zijnde, het Contract, zeer gemaklijk floot, en ten huize van den Kastelein met druivenbloed opftelde. Den volgenden dag werd , onder het fpeelen der Klokken , aan de Burgerij , beftaande toen uit één Man, twee Vrouwen, en seven Jongens, de heuch- Luko  4;8 De REPUBLIKEIN; lijke tijding rneïegekaid: Dat de Regeerixg mr he; Urn* de Jaar der Bataaffche Vrijlieid was gero.Ur.nueerd op des. voet van den 53,ften van Kattenaard; doch u-at de Schobt, in plaats van 400, flechts 100 Edamfche Kaasjes aan de Dorps, kas zoude geven. Duze voorlezing werd met een algemeen ftüz'.vi'gend hoezéé beandwoord. Ze daar, Republikein, eene gebeurdtenis, die mij door geloofwaardige Lieden op deze Plaats zelve is verteld; eene gebeurdtenis, die, door lafheid aan de zijde der Municipaliteit en Burgerij, en door heerschzucht en eigenbaat van den Schout, het waare Patrlotisraus onteert. Eén der Burgers deed mij verfcheiden vragen, die ik niet kon beandwoorden, en daarom ter uwer kennisfe breng: 1.) Of het raadzaam ware, eene Commisfie uit het Committé van Vcuikl&ing te verzoeken, om de zaak veranderd te krijgen ? 2.) Of het niet dienftig ware, eene geregelde Volks - vergadering te houden, en uit dezelve aanteftellen eene Commisfie van Toezicht, om het oog te houden op de Anftocraten , die thands voor de Vrijheid gevaarlijker zijn, dan de Orangepartij, en ten dien einde zitting te nemen in de Municipaliteit? 3.) Of men de posten van Schout en Secretaris, veelal bijéén gevoegd, om eeneKostwinnkg te m taken, niet behoorde te fchetden, om de eenhoofdig Regeering te vernietigen, en een behoorlijk tegen» wicht tegen de heerschzucht te ftelien, naardien toch het belang van allen boven dat van éénen behoorde te gelden? 4.; Of men, na het aanftellen van eenen Se. cretaris, niet behoorde te overwegen de nutteloosheid van eenen Schout Civil, en denzelven te veranderen in eenen Prefident van de Municipaiiteit, waardoor het aanzienlijk inkomen van zulk een nutteloos wezen aan de Dorpskas vervallen zoude? Dit laatfte fcheen gemelden Burger des te voegzaamer, nu 'er geen Ambagtsheerhjk gezag meer plaats heeft, en derhalven geene Schouts meer noodig zijn, om zulks te reprefenteeren. Het zal gemelde Burgerij, en weihgt veelen anderen, zeer aangenaam zijn, dat gij dit ftuk plaatst, en deze vragen bsündwoordt. In deze verwachting blijf . Uw Medeburger, J. WeLMEEM end. AN D-  De REPUBLIKEIN. 449 A N D W O O R D. Wij hebben niet geaarzeld, den brief van J. JVelmeer.end alhier tè plaatzen, vermids hij geene onaanmerklijke bijlage is tot de Gefchiedenis van het ijle en 2de jaar der BataaffcJie Verwarring, en als zoodanige zal kunnen dienen voor den verzamelaar van gedenkwaardige oirkonden. — Wat intusfchen de punten betreft, waarover hij onzen raad vraagt , hierop antwoorden wij kortlijk: 1.) Dat, het Committé van Vóórlicking den Hemel zij dank! reeds nageligt, dat is, ftaatkundig overleden zijnde, zoodanige inroeping niet meer te pas komt. 2.) Dat eene geregelde Volksvergadering te houden, eene prijslijke zaak, maar eene Commisfie van toezicht daaruit te vormen, die op de gedragingen der Municipaliteit zal letten, ruim zoo erg is. als de kwaal zelve, vermids de ondervinding ten overvloede geleerd heeft, dat zoortgelijke Commisfiën, nog ruim zoofchierlijk, tot willekeur overhellen, en op kleene Plaatfen uit verkeerde jaloeüe juist all' dat goede verhinderen, dat eerlijke Bewindsmannen zouden willen en kunnen doen. 3.) Dat de posten van Schout en Secretaris volftrekt onbeftaanbaar zijn met elkander, omdat de eerfte doorgaands, ten platten Lande, een post van gezag, en de laatfte een van onderwerping is, die den ministej geheel onderwerpt aan het gezag der Vergadering, welker verrichtingen hij aanteekent en uitvoert, zonder dat zijne ftem in het nemen van eenig befluit gelden mag. 4.) Dat, overal, waar de Ingezetenen het gelieele Bewind van hun Ambagt in handen gegeven hebben van bepaalde Perfoonen , uit en door hen gekozen, de post van Schout, als Vertegenwoordiger van den Am. bagts-heer, ten eenenmaale vervallen is; —dat 'erechter geen de minste grond vóór, maar veele gronden tegen zijn, om zulk eenen nutteloos geworden Schout tot Prefideu van het Ambagts- of Dorps bewind aanteftellen vooral dan , wanneer hij Secretaris mogt blijven, omdat gezag en onderwerping nietgemaklijkkunnen overeengebragt worden, zonder in het een of ander tot dwaaling en misbruik overtehellen. -— Maar, hoe dan de zaken verbeterd te kri'gen ? — Het éénige krachtige middel is het aanleggen van burgerlijke bijeenkomften , waarin men bedaardlijk bandek over de plaatslijke belangen, waarin de kundigften hunne min- kun-  45o De REPUBLIKEIN. kundige medeburgers moeten vóórlichten, en waarvan het gevolg moet zijn een , op waarheid en recht gegronde, voordracht aan de Bewindslieden, om de misbruiken te verbeteren : en , wanneer zulk een voordracht niet behoorlijk in acht mogt genomen Worden , dan eerst moeten de brave Vaderlanders zich , met een bondig betoog, vervoegen tot de hoogst Geconftitueerde Macht, -om van daar het herftél van zaken te bekomen. Zoo lang de kundige, en aan het tegenwoordig beginfel van vrijheid en gelijkheid oprechtlijk toegedane, Burgers niet openlijk voor waarheid en recht durven fpreken , dan is de geheele verbetering van Staatsorde, de geheele Vrijheid, eene ijdele hersfenfchim. Doch ook dan , indien zij, onverhoopt, geen gehoor vonden, moeten zij den moed geenszins opgeven, maar, door telkens vernieuwde poogingen, zich zoo vast vestigen , dat alle tegenftand eindlijk moet zwichten. Door zoodanigen aanhoudenden en ftandvastigen arbeid alleen , kunnen de heilzaamfte dingen tot ftand komen , zelfs midden in de grootfte verwarringen, zelfs in de grootfte werkloosheid van het politiek Bewind. Te Amflerdam, bij M. S c hal e kamp, in deWarmoe;ftraat, als mede te Rotterdam bij D. Vis, en van den Dries, Dordt Blusfé en Zoon. 's Hage J. Plaat.. Leyden Honkoop en Herding. Haarlem Walré, J. Beets en Wed. van Brusfel. Schiedam Sweben. Delft Roelofswaart. Gouda Verblaauw. Alkmaar Molkman en Comp. Hoorn J. Breebaart. Zaandam van Aaken. Utrecht G. T. van Paddenburg en Zoon, en de Wed. Terveen. 's Bosch Palier. Middelburg Wed. J. Abrahams. Groningen Oomkens. Leeuwarden van Sligh en Cahais. Deventer Brouwer, en in de overige Steden der Republiek, bij de voornaamfte Boekverkopers. wordt dit Blad 's Maandags met een No. vervolgd a i i Stuiv.  D E REPUBLIKEIN. N°. 108. Het denkbeeld eener Heerfchende Kerk fteuvt op uiterlijke pracht en praal, — op geestelijken, dikwerf minder door talenten tót muntende, dan kennelijk aan hunnen trots-, — en op bijsioadere bevoegdheid en voorkeur tot mildgevende ambten en bedieningen, die geene de minfte betrekking tot het Kérkiijke hebben. Rapport der Commisfie, ingeleverd 1 Juhj 179Ö. in de Nationale Vergadering. Burger Republikein.' II et Rapport van den Burger-Reprefentant J. La- slinck de Jonge , aangaande de affcheiding van de Kerk van den Staat, heb ik, over het algemeen, met veel genoegen gelezen, en de Commisfie, in welker naam zulks werd ingeleverd, verdient wegens deszelfsgemaatigd en voorzichtig opftel den lof van al.e onpartijdige Vaderlanders. Echter kan ik niet ontveinzen, dat ik, bij het lezen der volgende periode (*),> eene bedenking maakte, die ik gaarn aan uwe beöordeeling wil overgeven. De Rapporteur vraagt 1 Opr •welke gronden fteunt dit gezach ? Wat is daar van de oorfprong ? Wat het voorname Recht van eigendom op die bez'ttingen, die Kerken, die geestelijke goederen, uit wier inkomflen , voor zulk een merkelijk gedeelte, de Geestelijkheid eti openbaare eerdienst der heerfchende Kerk wordt onderhouden ? Laat het ons oprechelijk bekennen, veel.il zijn die gronden, {in ons Gemeenebest zoo wel als elders) te zoeken in het recht van den fterkften, het recltt, zoo als men het noemt, van den lang- (*) Dagverhaal, bij van Schelle £? Cotnp. No, 111. bl. 267. Colom 1. l\. Deel. Ccc  452 De REPUBLIKEIN. langften degen, het recht van den oorlog. Alleen door liet geluk der waapenen, of het bejlier van zodanigen, die over gewaapende Manfchappen het oppergezach, in. kanden hadden, werd altoos de zaak van eenige bepaalde Cridsdienst beflist. Die Heerfchappij is dus in geenen deele het gevolg van eene vrije, van eene redelijke verkiezing, maar van bezweken magt voor uiterlijken dwang, en hoe zeiden is die vrij van onrecltt' vaardigheid! Zo men al eens toeftond, dat ik echter nog niet behoef te doen, het Recht der Gereformeerden op hunne Kerken en Goederen , was al eens gegrond op Tiet recht van den fterkflen, van den langften degen, of van den Oorlog: Is dan dat Recht, dat iemand verkrijgt door den Oorlog, welke hem wordt aangedaan, onwettig? Is alles, dat bezeten wordt door bezweken macht van eenen vijand, onrechtvaardig? En is alle heerfchappij, die men door waapenen verkrijgt, en dus geen gevolg is van eene vrije verkiezing, maar van dwang, onbeftaanbaar? Hoe, dacht ik, zullen wij het dan mas* ken met onze bezittingen zoo in de Oost zlsIVest-Indien? Zfn dat geene bezittingen, gegrond op het Recht van den fterkiten, en van bezweken magt onzer vijanden? Hoe is men gekomen aan het Recht van Opperheer, fchappij in ons Vaderland , met afzweering van het Graaflijk bewind, dan door Erf-Recht van den fterkflen, en bezweken magt der Spaanfche Overheerfching? Hoe,^hebben wij ooit Philips II. zijn erfelijk Recht op de Nederlanden kunnen ontnemen, dan door het geluk der waapenen? En heeft men ooit onze dappere Voorvaders befchuldigd van onrechtvaardigheid ? Immers neen; men fpreekt, nog tot op dezen dag, met lof van hunne deugd, hunnebraafheid en rechtvaardigheid,en wie doet dit niet met dankzegging aan den Hemel voor deszelfs gunftige medewerking? Gefteld nu al eens, het Recht der Gereformeerden was gegrond op het geluk der waapenen, op dat van den Oorlog, was het daarom onrechtvaardig? Zo de Gereformeerden al eens die Goederen door het geluk der waapenen ,door het recht van den Oorlog hadden verkregen , van de Roomschgezinden (andere Gezindheden, zoo als Remonflranten en 'Doopsgezinden komen niet in aanmerking, wijl de eerften, zoo ais men weet, van laater dagen zijn, en de laatften toen nog zeer weinig in aanmerking kwamen, en nu zich neg door weerloosheid, als het op de waapening van Burgers aankomt, ten minften veelen hunner, willen onderfcheiden van andere Vaderlanders,) was het dan daarom onrechtvaardig? Was hun recht dan ongegrond, was het onwettig? Men zou kunnen zeggen : het was eene onrechtvaardige berooving door dan eenen Vaderlander van den anderen Ingezetene van deïi  De REPUBLIKEIN. 453 den Staat. Dan, hoe veelen dier Ingezetenen waren als vijanden van den Staat aantezien , die , tot vasthouding van den Roomfchen Godsdienst, zich liever wilden ftellen onder het Spaanfche Juk, dan zich bewegen voor de belangen van het zugtend Vaderland, en daarom als vijanden van de aangenomen Conftitutie moesten worden aangezien. Ik voor mij, zoo lang ik niet beter onderricht ben, kan nog niet zien, dat het recht van eigendom, dooreenen wettigen Oorlog verkregen, onrechtvaardig is. Maar, behoudends de achting voor gemelde Commisfie, zou ik zeer twijfelen, of men het recht der Gereformeerden wel kan gronden op het recht van den fterkften, en of men niet veeleer met den kundigen Schrijver van het Werkjen, genoemd de Rechten der Gereformeerde Gemeenten en derzelver Leeraars, op de Kerken en Geestellijke Goederen, te Utrecht bij de "Wed. J. van ter- Veen en Zoon , ftellen moet, dat dit recht van eigendom is te zoeken in de Hervorming van den Godsdienst, waardoor die Goederen niet aan andere Perfoonen overgingen , maar aan dezelfde Perfoonen, fchoon veranderd van Geloofsbelijdenis, bleven; en dan is het recht gegrond op eene vrfeen redenlijke verkiezing van Godsdienst, die in een vrij Land altijd vrij moet blijven: want ik geloof, dat de Remonftranten en Doopsgezinden hunne rijke Fondfen niet zouden verliezen, al veranderden zij hunne Leerbegrippen ; even min verloren onze Voorvaders het Recht op hunne eigendommen , fchoon zij van den Roomfchen tot den Gereformeerden Godsdienst overgingen. Dezen te plaatzen in uw geacht Tijdfchrift, en met uwe aanmerkingen te verzeilen, opeen tijd', dat men zoo fterk tegen de Gereformeerden werkt, zal zeer aangenaam zijn aan Uwen beftendigen Lezer N. N. A N D W O O' R D. Onze geachte Correspondent dwaalt, wanneer hij de affcheiding der Kerk van den Staat met den naam beftempelt van zoo fterk tegen de Gereformeerden te werken. Die affcheiding, immers, is een regelrecht gevolg van de reeds verklaarde en aangenomen grondfiagen onzer Staats-hervorming, naamlijk gelijkheid en vrijheid. Het komt niet meer te pas te vragen, welke de naam zij der Kerkgezindheden. Zij hebben allen gelijke rechten. De fchijnbaare tegenwerking van de Gereformeerden Ccc 2 fpruit  454 De REPUBLIKEIN. fpruit alleen voord uit hunne hardnekkige verkleefdheid aan aloude voorrechten, welken het geringst verftand mee den tegenwoordigen Staat van zaken onbeftaanbaar keurt. In de daad, hoe is het te rijmen met den zagten geest van Jrsus broederminnende Leer , welke allen dwang, alle meesterfchap, alle dwinglandij van verftand en geweten, alle onwettige voorrechten, dan alleen die der godvruchten deugd verbied, dat juist de Gereformeerden thands een honderd-tal van gefchriften in de waereld zenden, om, ware het mogelijk, hunne aloude voorrechten te blijven behouder , daar reeds, bij de eerfte afkondiging der rechten van den Men=ch en Burger, alle die voorrechten als onvettig waren beflist geworden? Dan, wij vertrouwen, det een nader inzien der zaak eiken onpartijdigen, eiken vaderland- en vrijheid minnenden Gereformeerden volkomen'zal overtuigen , dat de thands gevorderde gelijkheid niet alleen geene tegenwerking, maar zelfs eene weldaad is, vermids luist daardoor de weg gebaand wordt, om hen te ontheffen van den rechtmaatigen blaam, waaraan zich, reeds lang,zeer veele rechtfehapen Leden hebben geërgerd , dat zij , naamlijk , de plaats der Roomsch Catholieken hebbende ingenomen bij de hervorming, zich aan dezefde fouten hebben fchuldig gemaakt , welken zij den Roomfchen te last legden Dezen, immers, lieten niemand tot eenig eerambt toe, aan die tot de Moeder- of s'Lands-Kerk behoorde. Zij werden , voor het grootfte gedeelte, uit s'Lands Kas betaald, zelfs nadat reeds eenige Lutherfche Gemeenten beftonden, die de oudfte Hervormden zijn in Nederland Zij belemmerden en vervolgden ieder vrij onderzoek der ge!oofs waarheden , en handhaafden den Confcieutie dwang door de geftrengfte bloed-plakaaten. En wat hebben de Gereformeerden verricht, nadat zij zich, door een religie-oorlog, tot wetgevers in de Kerk opgeworpen, en hunne macht, ook door ftaatkundige waapenen, hebben bevestigd? Waar neen . . wij willen niet verbitteren, daar het thands om den vrede te doen is. Laat ieder eerlijk Gereformeerde , met de Vaderlarjdfche Gefchiedenis in de hand, hier zijn eigen hart onderzoeken, en zich zelf afvragen : wat hij aan God , aan Jesus , als het Hoofd der Cbristlijke Kerk, op broeder-min en deugd gegrond, wat hi aan de Nederlandfche Natie, welke zoo 'ang eene ftrtjdtge vermenging van Kerk en Staat ftraBoos geduld heeft, wat hij aan zich zelf, ais een rechefchapen inwooner eener vri.e maatfehappij, maar bovenal , als een waardig borger van Jescs géestlijke huishouding, verfchuldigd is? De onpartijdige beand^oordi"g van deze vragen za! feta van zelve 'e: 'en tot  De REPUBLIKEIN 4*5" tr.c zoodanige handelingen , welken thands de eerlijke Vaderlander van alle zijne medeburgers vordert. Doch ook juist zoodanig onderzoek zal van zelfde bedenkingen kunnen oplosfen, door onzen Correspondent op een gedeelte van het bewuste Rapport gemaakt. Volgends de thans nog heerfchende Rechten der Volken , waarop echter bij den vriend van billijkheid en orde vrij wat zwaarigheden overig blijven, wordt zekerlijk elke bezitting, in den oorlog door den langften degen verkregen, als een wettig eigendom aangemerkt, dat niet , dan bij onderhandeling , of herrezen oorlog , wederom te bekomen is : maar welk oprecht vriend van den godsdienst zal dit geval toepaslijk willen maaken op goederen , aan wettige bezitters ontroofd, ter zake van den godsdienst, of liever (want dit was het in den eigenlijkften zin, indien men daarvan alleen afzondert den ge vetersdwang, waarvan zich de Proteftanten- met reden wil» den ontheffen) ter zake van een verfchiilend godgeleerd gevoelen , waarin de Roomfche beweerde dat de oude Kerk met den Paus aan het hoofd, de Gereformeerde, dat Kalvijn, de Lutherfche, dat Lttf/rr .^hoorde gevolgd te worden? Staat zoodanig Iets oij mooglijkheid gelijk met eene ftaatkundige verovering der Oofterfche bezittingen , welke , wat de wjze Je-ceft, waarop zij gefchied is, door ieder eerli k mensch ten hoogften verfoeid wordt ? Staat dit gelijk met eene ftaatkundige afzweering van eenen Tiran,alsP'niipsII., die, juist omdat hij, door dwingiandij en eene onmaatige afperfing van fchattingen, de natuurlijke rechten van den mensch en burger fchond, alle aanfpraak op de heerfchappij verloor ? Zijn beiden geene voorwerpen van loutere ftaatkunde, waarmede de godgeleerdheid, en vooral de godsdienst, die éénige bron van bijzonder en algemeen geluk, niets te maaken heeft? Welk eerlijk mensch heeft immer de vervolgingen goedgekeurd , tegen de eerfte Christenen van ftaatswege verordend , waarbij hunne perfoonen gebannen , en hunne'goederen werden verbeurd verklaard, enkel ter zake van bun godsdienftig geloof? En zouden dan Proteftanten — zij, die zich, om hunne zuiverer begin, fels , zoo veel verheven achten boven hunne medechristenen, zich van zulk een grond van recht bedienen , om bezittingen te wettigen, die door kerklijke vervolging zijn verkregen? Neen: van zulke gronden van recht moet ieder nadenkend Proteftant gruuwen, of hij verzaakt zijn eigen grondbeginfel, hetgeen gelegen is in eene uitdruklijke handhaving van het oorfproagl.iik recht van vrij onderzoek in den godsdienst, dat ieüer mer.rch toebehoort? Ccc 3 » Maar  45* De REPUBLIKEIN. ,i Maar die góederen gingen niet over tot andere per» ,, (bonen, maar bleven aan dezelfde Perfoonen , fchoon ,, veranderd van geloofs-belijdenis." Maar hoe? Bleven dan zij, die eerst de beelden ftormden , daarna, de Roomfchen uit hunne Kerken en Pastorijen joegen, ■zich in hunne plaats vestigden, en om hunne veranderde godgeleerde denkwijs Hervormden noemden; bleven deze perfoonen dan diezelfde Roomschgezinden, die zij te vooren geweest waren, waaraan, het zij in masfa, het zij als particuliere gedichten en gemeenten , de Kerken en goederen gefchonken, of door aankoop verkregen waren ? Bleven de Christenen , na Conjlantijn de Groote, wanneer zij de tempels der Heidenen in Christen-Kerken herfchiepen, dezelfde Heidenen, die zij te vooren geweest wa-i-en, en als zoodanigen mede eigenaars der geftichten enz., welken zij bezeten hadden? Erkent dan het algemeen aangenomen recht aan eenen Burger, die zijn naam veranderd heeft, eene erf-portie toe, welke aan hem gemaakt is onder zijnen eerften naam, zoolang die naams-verandering niet, bij form van wet, door het Bewind gefanftioneerd is ? Men behoort hier weder te keeren tot hetzelfde grondbeginfel, dat de vermenging van Kerk en Staat een fchriklijk monfter is in eiken ftaat\ die goed gewijzigd is, en dat alle rechten , die uit hoofde van verfchillende godsdienftige denkwijs, of religie oorlog, voordfpruiten, valsch en hersfenfehimmig zijn, omdat zij zaken vermengen, die in een Land, tvaar vrijheid heerscht, niet mogen vermengd worden. Ik voor mij kan, als mensch, in mij. ne Kerklijke begrippen dwaalen: maar zulk eene dwaaling kan aan eenen ander, offehoon naar zijn gevoelen meer verlicht, het recht niet geven, om mij, hetzij in mijne afzonderlijke bezittingen, het zij in mijn aandeel aan de goederen van een zelfde genootfehap, als moreel perjoon, tebenadeelen, alleen uit hoofde dier dwaaling. Elke berooving van bijzonder of algemeen goed kan, in de christlijke huishouding, niet anders befchouwd worden, dan ufurpatie, en eene fchennis van de goede trouw , welke alle maatfehappijen , het zij groot of kleen , verbind. De toepasfing hiervan op Remonftranten of Doopsgezinden kan in geenerlei opzicht gelden, omdat zij, hoe zeer van leerbegrip veranderende, de. zelfde maatfehappij blijven , waarin de een , met de verandering zijner denkwijze, geene inbreuk maakt op eens anders recht of eigendom. De Hervormde, zoodra hij dezen titel aannam, behield wel het recht, op zijn afzonderlijk burgerlijk eigendom; maar ftond, door zijne' naamsverandering, als lid van een nieuw kerklijk genootfehap zijn voorig aandeel aan het gemeene eigendom der Roomfche Kerk af, omdat die goederen aanhaar,.  De REPUBLIKEIN. 457 haar, als zoodanige, als moreel perfoon, en aan niemand anders, uitdruklijk toebehoorden. Dan, genoeg van eene zaak, welke in zich zelve geenszins duister i? voor ieder onbevooroordeelden, wien het om waarheid en wettig recht te doen is, en die daarbij het denkbeeld van plicht nimmer uit het oog verliest. De uitkomst zelve, zo wij vuurig verlangen en hopen, zal ten vol. len doen zien, dat het aan de Kerklijke Maatfehappij der Hervormden, welke uit zoo veele vermogende Burgers beftaat, geenszins mangelt aan lieden, die even gereed zijn, hunne Kerken te onderhouden, en hunne leeraars enz. te bezoldigen, als nu zederd ruim 200 jaaren door de Roomfchen gefchied is. Ieder eerlijk Vaderlander behoort hierin zijnen ijver uitdruklijk aan den dag te leggen , opdat niet de heimlijke vijanden van den Staat zulk eene wettige hervorming tot een ij del voorwendfel zullen mogen nemen hunner fchandelijke bejagingen. En de Nationale Vergadering kan het Bataafsch Gemeenebest, dat zoo veele duifende Disfenters bevnt, die (het zij zonder beleediging gezegd dier echte Hervormden, die aan het Vaderland en de Vrijheid trouw gezworen hebben) de Gereformeerden, over het geheel genomen , in iiver voor de belangen des Lands , in zucht voor Gelijkheid en Vrijheid, zeer verre te boven üreeven, geen grooter dienstdoen, dan ten fpeedigjien, onder behoud alleen der middelen van billijkheid en infchiklijkheid, welken geen eerlijk Disfenter zal weigeren , ten zatvoer te brengen de affcheiding der Kerk van den Staat, welke reeds gedecreteerd is, zoodra het beginfel van Gelijkheid en Vrijheid alomme erkend en aangenomen werd. Van haare wijsheid hangt het af, te bepaalen, dat alfe onderzoek over de eigendommen van Kerken en goederen zal bevolen worden aan eene afzonderlijke Commisfie, aan welke alle Kerken zullen gehouden zijn, haare bewijzen binnen zekeren bepaalden tijd inteleveren, terwijl ook de werkzaamheden dier Commisfie binnen zeker bepaald tijds-bejlek zullen moeten, geëindigd worden. Repuelikein! De onderteekening van mijnen naam doet u reeds zien, dat ik een voorftander van hec oude ben. Nergends ben ik meer content over, dan wanneer ik zie, dat de oude flender zoo heerlijk blijft gemanifesteerd. Dus zag ik met een onuitfpreeklijk plaifier, dat door de Nationale en Provinciale Vergaderingen, wederom als voorheen, eene Commisjje gcdefigneeid is tut cxamv-  458 De REPU Ü L T K F, f ;\ natie det Buitenwerken, geiidfilteerd met een Secretaris, InJpeQeur Generaal en Lieutenant Colonel. Ik bid u, welk eene naauwkeurigheid! Dus blijkt bet, dat men niet enkel de Committé's zoo maar voetftoots confideert, maar zelf een oog in het zeil wfl houden ; en, dat nog meer zegt, zoo wordt de luister van het Bataafsch Gemeenebest, die tot nog toe alleenlijk kan fchitteien in aanzienlijke Commisfiën en verteeringen van derzelver Leden , op de heerlijkfte wijze geconferveerd! Maar, Republikein, ééne vraag komt mij hier te binnen. Zij is deze. Zou het niet goed zijn, om den luister der Republiek al verder te celebreeren, en de waarheid nog zekerer te penetreeren, dat'er, zoodra die Commisfie rapport deed, wederom op ftaanden voet eene nieuwe Commisfie werd gecreëerd , welke met ééne der Staats-jachten (want zij zijn allen, heil zij mijnen Medebroederen, die ongelukkig aan de podagra laboreeren ! nog niet afgedankt) het onderzoek dezer tegenwoordige Commisfie infpeéteerde, en deze rapport doende, al wederom vervangen werd door eene nieuwe Commisfie, en zoo voords? Zou het niet goed zijn, dat ieder Committé door eene afzonderlijke Commisfie werd geëxamineerd, ja, dat de provinciale en nationale Reprefentanten, hoofd voor hoofd, twee- of drie-maal in 't jaar , door expreslijk daartoe Gecommitteerden ferieuslijk werden geïnfpeéteerd en geperquireerd, om' te weten, of zij wel zuiver in de leer en in de praktijk zijn ? Mij dunkt, dat zou eene heerlijke zaak zijn, vooral om 's Lands Geld op eene fatfoenlijke wijze zoo wat onder den man te brengen: want, hoe ik het ook nagaa, ik begrijp, dat ons lieve Vaderlandje alleen door Commisfiën, en door den ouden flender, zal kunnen behouden worden. Uw artdwoord hierop wachtende, en mij intusfchen van mijne eigen verdienftelijkheid verzekerende, blijf ik Uw Vriend CoilNELIS GlJSBZ. SlEKDKIAJUT.- ANDWOORD. Gewoonte is de tweede natuur. — Dit zij den bastaardwoordigen Slendriaan tot andwoord. — Beter zou hij zich misfchien kunnen vervoegen tot Holland's Provin. daal Committé, hetgeen de Vroedvrouw, of de Baker, fchijnt te zijn van Commisfiën in zoorten. De verdienftelijkheid , intusfchen, des voorftels willen wij gaarn erkennen, en, zo het onze zaak was om notulen te houden, kunnen wij verzekeren, dat daarvan homnMe mentie zou gemaakt worden.  D E REPUBLIKEIN. N°. 109. Qj.ie le vulgaire nomme les efpêces le nerf de la guerre, la baje d'une grande puisfance, le fang du corps polivque , le principal foutien de la vie et de la felicité pnblique, cela est pardonnable: c'est l'effet de fan ignorance, il confond l'imag» avec la chofe; mals que ceux quife trouvent en poste foient imbus de ces ermtrs, voila ce qui deit étunner. R a ij n a l. Staatkundige bedenkingen over de waare middelen tot voldoening van gewoone en buitengewoone lasten. D e onlangs vastgeftelde Heffing der belasting op de inkomften van Hollands Ingezetenen heeft, over het algemeen genomen , veel goedkeuring gevonden, omdat zij thands bijzonderlijk gold de zoodanigen , die een groot inkomen hebben, zonder juist een aanmerklijk kapitaal te bezitten , en dezen, wier getal vrij groot is, juist diegenen waren, die in voorigeGeld-heffingen weinig of niets aan den Lande hadden opgebragt. Intusfchen mangelt het geenszins aan gewigtige aanmerkingen, welke op deze laatfte Heffing kunnen gemaakt worden, waarvan deze onder anderen zich van zelve opdoet, dat zij allerdrukkendst is juist voor dien nijveren kring van Ingezetenen , die alleen beftaan van hunne nijverheid, en ook dat jaarlijksch inkomen volftrekt behoeven voor hunne huishoudingen. Dezen immers, (en hoe meenigvuldig zijn zij niet?) die alle hunne inkomften volftrekt nodig hebben, die zomtijds geheel buiten ftaat zijn, om de noodwendige tusfchen. tijdfche uitgaven te voldoen, omdat zij flechts opgezette tijden betaaling ontvangen, ja die, zelfs in den tegenwoordigen tijd van ongemeene duurte der grootfte noodwendigheden, ondanks alle bezuiniging, genoodzaakt worden, om fchulden te maaken: hoe zulIL Deel. Ddd, iea  4 De REPUBLIKEIN. len dezen bij mooglijkheid de nodige penningen kunnen vinden , om aan deze heffing te voldoen ? - Wij voorzien dus, dat 'er zeer veelen zijn, die tot het uiterfte zullen moeten komen, om hunnen nood aan den Lande te kennen te geven, en zich daardoor of aan de geftrengheid der vervolging, of aan de goedwilligheid van een mededogend Heftuur overtegeven. — Zommigen, 't is waar, hebben deze Geldheffing van eene andere zijde aangetast, ert wel van dien kant, dat juist de rijkfte Ingezetenen daarbij het minst bezwaard zijn, omdat zij naauwlijks één, of wel een half pet cento van de hoofdfom van hun verinogen zullen betaalen: maar, onzes oordeels, is deze berisping ten hoogften onrechtmaatig. Immers, deze rijke lieden, indien zij te vooren, als eerlijke lieden, aan de toenmaalige heffingen voldeeden, hebben dan ook, naar evenredigheid, veel meer gegeven, dan hunne overige medeburgers Ook had de tegenwoordige Geldheffing juist ten oogmerk, om niet de kapitaalen, maar de inkomften, te bezwaaren-, en wij kunnen geene reden vinden, waarom het een minder geöorlofd zijn zou, dan het andere? Eene andere vraag is het, welke wij tot den huidigen dag nog niet. voldoenend beiindwoord zagen, of de Staat daadlijk recht hebbe, den eenen Ingezeten boven den ander zoo merklijk te bezw'aaren? en of het billijk, of het ftaatkundig goed zij, den vermogenden kring der Ingezetenen op den duur zoo zwaar te belasten, daar srjj eenen onbefeekcnbaaren invloed hebben op de fabrieken, trafieken, ambagten en bandteeringen? — Gewichtiger, daarentegen, is de bedenking wegens de onzekerheid van inkomften , in den tegenwoordigen tijd, uit hoofde der wanbetaaling van zeer veele rentegevende effeften , uit hoofde der aanmerklijke , zoo binnenlandfche , als buitenlandfche bankbreuken , en vooral die wegens de toelage van zeer veele beambten in den tegenwoordigen tijd, die, hunne ambten nog geen jaar hebbende bezeten, ook daardoor natuurlijker wJjze buiten de verplichting zijn, om daarvan het gevorderde tarif aan den Lande optebrengen. — Dit esn en ander , bijééngevoegd , doet den oplettender] befchouwer het eigenaardig befluit opmaaken, dat ook deze Geldheffing, verre van te beandwoorden aan het oogmerk, om 60 miliioenen Guldens tot de provinciale behoeften te verfchaffen , in tegendeel daartoe hoogst onvoldoenend zal bevonden worden, zoodanig zelfs, dat zij, daadlijk ten uitvoer gebragt, zeer waarfchiinlijk geen derde gedeelte van de gevorderde fomme verfchaffen zal. Maar, welke is nu de natuurlijke aanmerking, die uit dit. alles geboren wordt? Geene andere , dan deze, dat de bedoelde Geldheffing, evenr t ga-  P * n E P URL T K E IN.1 45r gelijk alle finantiëe'e plans, welken geduurende de tegenwoordige Omwenteling beraamd zijn, op nieuw een bewijs oplevert van de befliste onkunde hunner Ontwerpers in die ftaatsbebesring, welke zich grond op de juiste kennis van alle ftaatkundige belangen, tezamen genomen. En waarlijk, zoo lang het provinciaal Beftuur niet te rug komt van den ouden haatlijken flender , om in te beraamen geld operatiën meer gehoor te geven aan Makelaars in Kffeften, Kasfiers en Kooplieden, zonder dat die zelfde lieden tevens goede ftaatkundigen zijn volgends den waaren zin van dit woord; zoo lang de Provincie Holland weigerachtig blijft, om den raad intenemen van kundige Vaderlanders, die het financieel ftelfel van alle Staaten met een wijsgeerig oog befchouwd hebben, zonder dat zij juist handel drijven in effecten ; zoo lang Holland afkcerig blijft van het ftaatkundig wijs ontwerp, dat door de Nationale Vergadering reeds daadlijk gedecreteerd is , dat naamlijk alle Provinciën gezamenlijk , door middel van de kundiglte financiers, het zij uit de Staats - leden , of uit onbeambte perfoonen gekozen , een eenparig plan zouden daarftellen, om in de behoeften van den algemeenen Staat te voorzien: zoo lang het Provinciaal Bewind a3n deze billijke eifchen op den duur weigert gehoor te geven, is het niet te verwachten, dat één éénig financieel ontwerp , hoe konftig ook uitgedacht, voldoenend zal bevonden worden, juist omdat de gronden , waarop men handelt, gebrekig zijn, en het vertrouwen van Holland's Ingezetenen, door geduurig ftrijdige, elkander regelrecht tegen (prekende, handelingen •, ten eenenmaale is gekrenkt geworden. — De overweging dezer zaak heeft ons aangefpoord,als waare vrienden des Vaderlands, die ons vleijen met een onpartijdig doorzicht , zonder eenige partijfchap of vooringenomenheid, maar enkel lteunende op de waarheid, zooals die door eene gezonde, altijd eenparige, ftaatkunde ge leerd wordt, eenige gronden te verzamelen, welken ons toefchijnen, ééniglijk met vrucht te kunnen en mogen gevolgd worden in eene Gemeenebest-regeering, als de onze, welke, zo wij hopen, op gelijkheid, op vrijheid, en eene rechtmaatige waardeering van burgerlijk recht en eigendom zal gegrond zijn : terwijl het ons toefchijnt, dat, deze gronden in acht genomen wordende, alle middelen, om gewoone en buitengewoons lasten te vinden, zich niet flechts gemaklijk vinden, maar tevens met het beste gevolg zullen laten uitvoeren. Zij zijn de volgenden. i.) De waare rijkdom van den Staat is niet gelegen in de uitgebreide bezittingen of het vermogen van afzonderlijke Burgers, in eene meenigte van oveiheerde Ddd 2 Ge-  4^2 De R E P U R L I K R I N Gewesten, in eenen zeer uitgeftrekten hands!, in k*c groote hoeveelheid van wandelend goud of zilver, noch in een fhpel van ïente brieven, maar in eene geregelde bevolking, dat is zoodanige , waarbij flechts zoo veele Burgers, als de Staat redelijker wijze bevatten kan, zonder digt opeengepakt te woonen, in ftaat zim, een werkzaam en nuttig leven te leiden. Laat de Staat dezen eerften grondregel altijd zorgvuldig in het oog houden, zonder zich door het fchijnbedrog van eigenbaatige handelaars immer te laten verfchalken. Dat de kundige Bewindsman het voor eeren hoofdplicht houde , om den lichaamlijken en zedenliiken toeftand van den Ingezeten door alle moogltjke middelen te verbeteren ; dat hij de nijverheid langs alle mooglijke wegen aanvuure; dat hij een ledig , werkloos leven door open. lijke fchande brandmerke; dat hij alle burgerlijke verdienden openbaar vereere, en —het zal hem nooit mangelen aan middelen, om in de behoeften van den Staat te voorzien. Het is een zeer dwaas denkbeeld, hetgeen alleen de trotfche onkunde verraadt van hem, die hetzelve durft beweeren , dat het geld de zenuw van den Staat is. Zo 'er nog voorbeelden uit de oude Gefchiedenisfen nodig waren, om te bewijzen, dat juist die rijken , waar het meeste geld in omloop was, het eerst door arme Volken zijn overwonnen en verwoest, dan zou de gantfche gefchiedenis der oudheid, van Babijlon af tot Rome toe, uit éénen mond getuigen. Maar de jongfte verrichtingen van het alles overheerend Frankrijk beflisfen hier onwederfpreeklijk, dat juist daar, waar niet zter veel geld in omloop is, het grootfte innerlijk en uitwendig vermogen is : want, wat ook de fpeculanten in effecten van het tegendeel mogen voorgeven, het bhjkt , dat Frankrijk , tegenwoordig, door den önbegrijplijk aangemoedigden en voordeeligen landbouw, inwendig rijk, en de gefchiedenis van den dag leert onbetwistbaar, dat het uitwendig vermogend is. Het geld is niets meer, dan de jchijnbaare afbeelding van den rijkdomr en geenszins de rijkdom zelf: want de ondervinding heeft maar al te dikwerf geleerd, dat juist in die landen , waar zeer veel geld was, dat geld onnut in de Schatkisten bleef leggen , aan vreemde Natiën werd uitgezet, en eene nadeelige weelde vormde, terwijl ten zelfden tijde duifende handen ledig waren, fabrieken en trafieken kwijnden, en eene daadlijke armoede, heerschte. Wat moet hier de kundige Bewindsman doen ? Hij moet zorgvuldig nagaan het juiste evenwicht tusfchen de behoeften van den Staat en het Geld, dat in. omloop is. Dit laatfte kan hij, bii eenen algemeenen overflag,. waarin het op- eenige duifciden- niet -80' ' i ïsU.'. aaür  De R E P U B T. \ KK \ M. 4*3 aankomt, opmaaken uit de renten van den S-aat, uit die van vreemde Mogendheden , uit de opgave'van Bankiers en Kasfiers, uit de bereekening der huurhui, fen enz Alles, wat hier bevonden wordt, de behoeften te boven te gaan, moet, als indedaad fchaadeüjk, langs de veiligftê wegen ten.nutte van het algemeen worden gewijzigd , door voordeeïige negotiatien waardoor het geid in handen van den Staat komt, en tot bevordering der nijverheid moet dienen. Maar hoe nu, indien het blijkt, dat de behoeften van den Staat grooter zijn, dan het omlopend geld? — Dit is misfchien juist het geval, waarin zich Holland, waarin zich gantsch Nederland, waarin zich de meeste Europeefche Volken bevinden docr de groote opofferingen welken men aan de weelde, en, om dezelve aan den Koophandel heeft moeten doen. Doch hier is juist dan hst non plus ultra, de eindpaal, binnen dcnwelkcn reden en belang eifchen, dat men zich houden moet Zoodra de kundige Bewindsman dit ontdekt, moet hij" of de uitgaven van den Staat verminderen, of naar andere middelen omzien, die voldoenend zullen wezen Maar juist hier is de grootfte omzichtigheid nodig, om geene verkeerde middelen te bezigen. Wat de vermindering der uitgaven betreft, dezelve kan langs veelvuldige wegen bereikt worden. Dus moeten, bij voorbeeld, alle zoodanige artikelen, waarb'ii het numerair daadlijk buiten s'Lands gaat, als daar is de handel op het Noorden, op Conflantinopolen, en op Smirna, bepaald worden. Men moet in de plaats van het koren, wanneer winzuchten andere oorzaken deszelfs prijs tot eene fchriklijke hoogte hebben doen rijzen, ander gezond voedfel in zwang brengen, dat op eigen grond kan geteeld worden. Men behoort de zee- en land-macht van den Staat te beperken, tot dat beter tijden derzelver vergrooting dulden. Men moet dan flechts zooveel houden, als tot dekking van zijn elPu ]J?d nodig is" Men moec alle onnodige ambten aflchaffen , de falarisfen zorgvuldig richten naar den arbeid , het beftuur des Lands vereenvoudigen , en daardoor eene meenigte lediglopers van Staat , eene meenigte van Collecteurs , die het Land jammerlijk verfhnden , affchrffen, een fchroomlijk aantal van overtollige Commisfiën en Committé's vernietigen, en langs dezen weg eene volftrekt noodzaaklijke bezuiniging invoeren van alles, wat flechts gemist kan worden. Deze is de eerfte en waare huishoudkunde van den Staat, en, zoolang deze niet in praktijk gebragt is, mogen 'er geene buitengewoone lasten geheven worden,- wat zeg ik? het is misdadig, de Ingezetenen bui. terigentóon te bezwaaren , zoolang aan dezen billijken Ddd 3, eisch.  4<ï4. D e REPUBLIKEIN. eisch niet volkomen is beandwoord. De Bewindsman, — wij fcbroomen niet, voor de vuist te fpreken, gelijk het den Republikein betaamt — die lasten op lasten hoopt, zonder te gelijk aan bezuiniging te arbeiden, maakt zich fchuldig aan een onverandwoordlijk pligtverzuim en zoo 'er eenige misdaad van gekweuteNatie beftaat, dan zou men billijk mogen vragen, of het niet die ware , waarbij het welzijn des geheelen Lands, ten koste van weinige individu's, fchandelijk verwaarloost wordt? En, wat de middelen aangaat, die alsdan in het werk kunnen en moeten gefteld worden , om s'Lands be. hoefien te voidoen, zij zijn meenigvuldig Alleenlijk moet men zorg dragen van geene verkeerde middelen te bezigen. Laat ons over dezen het eerst fpreken. Dus is, bij voorbeeld, zoodra 'er reeds numerair ontbreekt, in vergelfkinge der behoeften, eene geldheffing van Contante Speciën het ongerijmdfte en te gelijk nadeeligst ding, dat immer kan bedacht worden; want, door het geringe overfchot, dat er bij den nijveren en nuttigften kring der werkzaame Burgers gevonden wordt, naar s'Lands Kas te fchraapen, wordt de industrie ten hoogften benadeeld,- terwijl de rijken, fchoon altijd zorgende, dat hunne Kas geenszins ledig is , door aanmerklijke Contributiën terug worden gehouden van die uitgaven der weelde, die volftrekt onontbeerlijk zijn, om duifenden te voeden, die alleen van kunsten en wetenfchappen beftaan, en die, buiten deze overtolligheden der weelde, met hunne huisgezinnen ten laste van den Staat komen. Met zoodanige Geld-hefSngen, derhalve, wordt de oorzaak van het kwaad geenszins weggenomen, maar in tegendeef vermeerderd. Alle handteeringen moeten daardoor noodzaaklijk kwijnen, en, offchoon ai het Land de nodige geldfommen bekomen mogt, het verkrijgt dezelven niet, dan met eene allerwezenlijkfte verminde, ring van het quotum der gewone belastingen , 't geen wederom eene zaak is van het hoogfte belang-, waarvoor het Bewind zeer omzichtig behoorc te zorgen, omdat elke zoodanige vermindering van gewoone inkomften wederom buüengewoone lasten noodzaaklijk maakt. AHe geldheffingen, 't is waar, fchijnen oppervlakkig min fchaadelijk te zijn, omdat het opgebragte geld op nieuw in omloop komt, en het voor den Staat onverfchiilig is, op welke wijzeen onder welken kring hetzelve rouleert, indien het maar in omloop gebragt worde. Maar, deze aanmerking zal weldra haare kracht verliezen, zoodra men bezelt, dat juist zoodanige tijden uitgaven van ftaat vordeien, diegeheelenal buium 's Lands in contante penningen moeten gefchie-  De REPUBLIKEIN. 4*5 den, (zoo als, bij voorbeeld, aan bouten ijzer) en dat dus, het numerair al wederom verminderende, het kwaad zelfs daadlijk toeneemt. Uit de voorgaande bedenking blijkt reeds genoegzaam de fchaadelijkheid van een ander verkeerd middel van gewoone of buitengewoone belasting, hetgeen wij in de tweede plaats wilden noemen, naamlijk eene onmaatige belasting der weelde, welke voornaamlijk affluit op vermogende en rijke Ingezetenen. Het laat1 zich, zekerlijk, met eene enkele penne ftreek gemaklijk bellisfen, dat de vermogende Burger, juist omdat hij rijk is, in de buitengewoone geldheffingen zooveel hooger moet aangeflagen worden, dan de minder vermogende , en deze laatfte kring van menfchen ftemt, natuurlijker wijze , gereedlijk in met die maatregelen van het politiek Bewind, juist omdat hij all' het drukkende van den algemeenen nood te fterker gevoelt,maar totnogtoe is ons een rechtmaatig grondbeginfel onbekend , waarop de meer vermogende, in buitengewoone gevallen, zoo zeer bezwaard mag worden. Geeft dan de enkele mooglijkheid, dat de rijke meer kan betaalen, het recht aan de hand, om meer van hem te vorderen? Te vergeefsch zoeken, wij hier naar eene burgerlijke of politieke verplichting , om zulks met recht te eifchen. Konde 'er zoodanige zijn, dan zou de meer vermogende een tegenovergefteld recht ontvangen, om meerderen invloed te hebben op het Staatsbewind, en deze meerdere invloed zou in eene zuivere Gemeenebest-regeering zeer zeker van de onzaligfte gevolgen wezen. Dat 'er een zedenlijk beginfel is, uit den Godsdienst ontleend, waarop zich de meer vermogende kan en moet overreeden, om, naar maate van zijne middelen, tot de algemeene en bijzondere behoeften der maatfehappij bijtedragen, dit laat zich gemaklijk begrijpen: maar juist zoodanige zedenlijke wet valt niet onder het bereik der ftaatkunde. De Staats-man moge eene belasting ftellen op de weelde, voor zoo verre deze van eene befchaafde maatfehappij onaffcheidlijk is; hij moge die belastingen verzwaaren , dan , wanneer die weelde voor de inwendige nijverheid nadeelig mogt zijn: hieraan moet zich de vermogende onderwerpen, niet omdat hij rijk is, maar omdat het gebruik' zijner rijkdommen natuurlijk valt onder de bepaalingen van algemeene nuttigheid. Maar, hem buitengewoon te belasten, alleen omdat hij rijk is, en zijne weelde zoo zeer te beperken, dat hij, het zij uit wrevel, hetzij uit voorgewendde noodzaaklijkheid , zijne Schatkist fluit voor de bereidingen zijner kunstbehoeften, dit kan bij den doorzichtigen en eerlijken Staatsman nier dan.onbill-ijk-en onftaatkundig tevens genoemd worden, om-  4*6 De RF.PUnl.IKFJN. omdat het nadeel daarvan in eene dubbele maate op de maatfehappij zelve terug (luit, en den hand-werkman van arbeid, den Staat van imkomften berooft, en het geld in onnozele, en dikwerf buitenlandfche, voor het algemeen zeer fcbaadelijke,- rente-brieven zal verwisfelen. De Staats man behoort hier, derhalve, omzichtigheid met eerlijkheid tepaaren, en, daar toch (men moge daarvan zeggen, wat men wil) de Schatten van den rijkaard nimmer, als zoodanigen, onder het bedwang der wetten gebragt kunnen worden, behoort hij zijne toevlucht te nemen, deels tot de goedwilligheid, deels tot het belang zelf der vermogenden Op welke wijze dit gefchieden kan, zal in het vervolg blijken, wanneer wij over de waare middelen, om in de Staats behoeften te voorzien, zullen handelen. Een derde verkeerd middel is de buitengewoone belasting der nijverheid Deze ten allen tijde aantemoedigen, blijft de hoofdplicht van eiken Bewindsman , omdat op den welftand van nuttig werkzaame Burgers het waare heil van den Staat berust. Maar deze, niet flechts gewoon, doch tevens buitengewoon te bezwaaren, en dat wel op eenen tijd, waarin zij zelve verlamd is, dit verraadt eene zoo blijkbaare onkundein het gezonde Staatsbeftuur, dat men te recht moet twijfelen, of iet onzinniger en voor de gemeene welvaart nadeeliger kan uitgedacht werden ? Wat toch anders moet daarvan het gevolg zijn, dan of eene algemeene verarming, welke aanfpraak maakc op de openbaare onderfieuning, en daardoor de Staats-Kas op nieuw zal drukken, of de verhuifing der arme werklieden naar andere gewesten, die hen met open armen zullen ontvangen ? Bij anderen, daarentegen, die van hunne nijverheid een zoodanig beftaan hebben, dat de buitengewoone lasten hen niet daadlijk in armoede ftorten, zal onwilligheid en wrevel de plaats van vrolijken ijver innemen. Zij vloeken een Beftuur , dat hen belet, de rechtmaatige vruchten van hunnen arbeid te plukken. Zij vervallen toe ledigheid, die heilloze bron van allen kwaad, en zijn gereed, om elke andere omkeering van zaken te begunftigen, in hoop op een beter lot, ja het geleden ongelijk te doen losbarden op de hoofden van hun, die 'er aanleggers van waren; terwijl, de inwendige macht en rijkdom daardoor ver'o:en gaande, de Staat zelf rijpt of voor Dwinglandij , of voor ontbinding. — Ook hier, derhalve, zal de eerlijke en kundige Staatsman, in alle buitengewoone belastingen, uitdruklijk zorgen, dat de nijverheid altijd gefpaard worde, om in haar, en wel in haar alleen, fteun, kracht, en dien waaren lijkdom te vinden, die eenen Staat alleen behouden kan. {Het Vervolg in Nf. no.)  1) E REPUB LIKEÏ N. N°. ii o. Qne le vu'gaire nomme les efpt'ces le nerf de la gaerre, la baje d'une grande puisfance, le fang du corps politique, le principal feutien de la vie et de la fellcité publiqne, cela est pa-donnable: c'est l'ejfet de fon ignorante, il confond l'image a"ec la chfe; mais que ceux qulfe trouvent en poite foient iiHhus de ces erreurs, voila ce qui doit étonner. r a ij n a l. Staatkundige bedenkingen over de waare middelen tot voldoening van geivoone en buitengewoons lasten. (Fervolg en Slot van n°. 109.) Uit de voorgaande aanmerkingen zal een ieder ligtlijk van zelf kunnen opmaaken, welken de waare middeieri ziin, om de gewoone lasten te vinden. De aanmoediging van alle nijverheid, de bevordering der fabrieken, en boven alles de aanmoediging van den landbouw; zie daar hetgeen ten overvloede hiertoe genoegzaam is. Dan, om het waare nut dezer middelen te verfchaffen, is het ook zeer noodzaaklijk, dat de belastingen zeiven zorgvuldig worden ingericht. Dus was het, ten allen tijde, voor het fabriek-wezen hoogst nadeelig, de confumtive middelen zoo zwaar te belasten. De graanen zei ven voor het grootst gedeelte uit vreemde landen moetende ingevoerd worden, en reeds bij den invoer met drukkende lasten van inkomende rechten bezwaard zijnde, moet van zelf volgen, dat elk nieuw bezwaar, op het binnenlandsch vertier en gebruik gelegd, voor het arbeidzaam hutsgezin niet anders dan nadeeligkan werken; terwijl eene moeilijke verkrijging van de eerfte noodwendigheden des levens niet flechts den lust en den moed verdooft, maar eenen wederkeerigen invloed heeft op het vertier der gefabriceerde doffen, naardien de verhooging van arbeidsloonen daarvan een noodzaaklijk gevolg moet worden, en deze wederom den prijs der goederen verzwaaren moet. — Even zoo is het gelegen met den Landbouw, dezen voornaamften tak van bedaan voor ieder Land zonder onderfcheid, die zijnen inwendigen rijkdom in dubbele maate overftort, daar hij met de welvaart te gelijk de zedenlijkii. Deel. Eee heid  4*8 De REPUBLIKEIN. heid bevordert. Heeft niet eene onmaatige heffing van verpondingen . eene drukkende belasting op het hoornvee, een onredenlijke impost op het zout, om het even of zulks gebruikt worde of niet, den Landman bij aanhoudendheid, en wel dermaate bezwaard , dat hetgeenen geringen invloed maakte op ziin beftaan , of de voordbrengfelen van zijnen arbeid? En, wanneer daarbij gekomen zijn, gelijk zulks de ondervinding heeft doen zien , eene fchriklijke vermeerdering van den prijs der landerijen zei ven, en daardoor wederom eene aanmerklijke verhooging van huurpenningen voor de .zoodanigen, die zeiven buiten de mooglijkheid gefteld werden, om zich zoo veel lands, als zij voor hun bedrijf nodig hadden, door aankoop te verfchaffen, dan is het indedaad te bevreemden , dat niet de geheele landbouw tot denzelfden rampzaligen toeftand geraakt zij, waarin zich het fabriek-wezen in Nederland zederd jaaren bevond. — Juist beide deze takken van beftaan, zoo uitermaate bezwaard, moesten, natuurlijker wijze, van zeer grooten invloed zijn op het beftaan der overige handwerks lieden en kunftenaars. Zoodra toch de Koophandel, gelijk meestendeels hetgeval was, in Commisfie-handel, of in den invoer van buitenlandfche Producten, voor het grootst gedeelte artikelen van weelde, beftond, zonder dat de uitvoer van binnen» landfche voordbrengfelen daarmede evenredig bleef, en dus de éénige Koophandel gedreven werd met betaaling van contante Specie, konde zuiks niet anders dan ftüftand van handwerken enz. veroorzaken , en onmaatig gedrukte landbouw en fabriek-wezen konden niet anders, dan de daaglijkfche zorg van den kunftenaar verdubbelen, en alzoo, met eene toenemende verarming, met eene toenemende verhooging van lasten, de inkomften zeiven van den Staat zeer aanmerkli k verminderen. Wij keeren dus hier te rug tot ons eerfte, in het voorig Nommer gemeld, beginfel, en beweeren, dat eene nadruklijke aanmoediging der nijverheid in alle opzichten, met eene zeer maatige hefing van belastingen, het gefchiktfte middel is, zoo om het beftaan van de werkzaame leden der maatfehappij te vestigen , als om de nodige gewoone lasten van den Staat te vinden. Hierop derhalve moet het oog van den wijzen Staatsman zorgvuldig gevestigd zijn, ten einde zich van de dwaasheid te onthouden, om te willen maaien, daar hij niet gezaaid heeft. Maar, hoe nu, in buitengewoone omftandigheden, zoo als die tegenwoordig plaats hebben , de buitengewoone Staats-behoeften voldaan? Het fpreekt van zelf, dat, zoodra de aandacht van bet Bewind op de zoo even genoemde orde van zaken bepaald was, zoodanig dac zich  De RF.PURLIKF.J tf. 4*9 zich onder alle (tanden een nieuw leven konde verfpreiden, en de werkloosheid door algemeene nijverheid konde vervangen worden, als dan tevens verfcheiden middelen voor handen zouden zijn, om zelfs het buitengewone voor een groot gedeelte te vinden. Dan, naardien juist zulk eene nieuwe orde niet zoo fchierlijfc kan daargefteld worden, is het blijkbaar, dat men tot andere middelen toevlucht moet nemen. Laat ons dezen trachten optefpooren. Wü hebben reeds gezien, dat nieuwe belastingen, of wel geldheffingen, die het middel van beftaan der nijvere Ingezetenen al meer en meer bezwaarden, niet anders dan hoogst verderflijk konden werken, omdat zij alti d de oorzaak, de kwaal zelve, vermeerderden, vooral dan, wanneer het numerair niet evenredig is aan de behoeften. 'Kr blijft hier, derhalve, geene andere toevlucht overig, dan tot de meer.gegoede en vermogende Ingezetenen. Maar, hoe dezen aan het belang des Lands verbonden? Wij weten allen, dat een groot nadeel van den Staat gelegen is in den overvloed van Renteniers, in de Kapitaalen, die buiten 's Lands geplaatst zijn, en in den Wisfel - handel. Maatig dezs oorzaken, en gij zult middelen in overvloed bijdehand hebben, om buitengewoone lasten te vinden. Het kom, alleen aan op de gefchiktfte wijze van uitvoering. Negotiatien te openen, gelijk de laatfte Loterij van Hol. land, is misfcken in geval van den uiterften nood, wanneer volftrekt geene andere middelen van heffing voor handen zijn , geoorloofd : maar het is zeker, dat de Staats-kas, of in andere woorden de masfa van Ingezetenen van eenig Gewest, zoo uitermaate te bezwaaren op een tijd , waarop men naauwlijks gewone Renten kan voldoen, hoogst onraadzaam, gevaarlük en nadee lig is, omdat juist alle be'emmering van Staats inkomften daardoor vermeerderd wordt. De milddadigheid' van vei mogende Ingezetenen inreroepen tot het vinden der buitengewoone'lasten. blijft ten allen tijde geöorlofd , en , wanneer die vermogenden, die eenig deel hebben aan het openbaar Bewind, meteen goed voorbeeld voorgaan, zal het niet misfen, of zij zullen vrij wat navolging vinden : mnar de vermocenden , zoo als bij de geforceerde Geldhefïïng in Hollani van 30 Junij, onder verplichting te ftellen, een gedeelte van hun eigendom in den openbaaren Schatkist te ftorten zonder eenige rente-geving, en dat wel onder bedreiging van geduchte ftraffe in geval van weigering. dit klinkt indedaad zoo vreemd in de ooren van eenen waaren Republikein, dat hij bijkans zou beginnen te vragen, of aldaar de.Vrijheid, dan wel een Oostersch Vizir, op den throon zat? — Het grootfte gebrek in verr' de Eee n mees-  47o D e R F/P IJ n L f ff K f MI meeste Ge'dhxfllngen is, dat «ij niet door den Staatsman , maar door den Handelaar ontwerpen worden. De eerfte !ec op alle zaken en omftandigheden, en wei boven alles op den weldadigen invloed, die-i zijn ontwerp voor den geheelen Staat behoort te hébben \ de laatfte bereekent geene menfchen , maar alleen geld. Het raakt hem niet, hoe het gevonden wordt, als'het 'er maar komt. De eerfte alleen is gerechtigd om te werken, omdat hij billijkheid en belang, algemeene en bijzondere welvaart, recht en plicht , naauwkeurig poogt te vereenigen. De waare Staatsman bezuinigt, verbetert, negotieert, en bevordert het gemeen belang geuiklijk. Hij doet nooit het een zonder het andere, én daarom kan hij vooraf bereskenen, dat zijne ontwerpen zeer zeker zullen gelukken. Laat ons op deze gronden de ftraks genoemde drie zaken in overweging atmfcn. Hoe zult gij den Rentenier van tijd tot tijd winnen? Wel, dring met nadruk aan op het beginfel van burgerlijke waarde, dat gij ten grondflage legdct der ftaat kundige omwenteling. Laat de wet hier fpreken, dat een werkloos leven, waarin gebrek aan burgerlijkeverdienfte den mensch ontzenuwt, en den Staat verarmt, onbeftaanbaar is met eene republikeinfche Staats-regeling. Beproef eerst, door een naauwkeurig toezicht, of de Rentenier gevoelloos zal blijven-voor deze ftem der natuur en der waare Staatkunde; en, zo dit laatfte, onverhoopt, blijken mogt, roep hem — want hij is toch overal bij naame bekend op in naam des Vaderlands. Overleg met hem het aandeel, dat hij behoort te nemen aan 's Lands behoeften. Stel hem in het geval, van ofte kunnen werkzaam zijn, of, wanneer hij onwerkzaam wil blijven, belast hem dan mee den plicht van overvloedig te geven. Wikkel hem in koitbaare ondernemingen ten voordeele van den Lande, waarvan gij het beftuur, op eene onkostbaare wijze, aan zijne zorg beveelt. Of is u vergeten het voorbeeld van Fdedand, wanneer, de Obligatiën uitgezonderd op dfi Provincie, geene Rente-brieven aldaar eenige waarde hadden; wanneer de Renteniers hunne gelden alleen gelegd hadden op Landerijen en Schepen; wanneer zii, alleen , voor meer dan 20 miliioenen guldens op de Scheepvaart waagden? — Alhier zijn honderd midde. len, in plaats van één, voor handen, zoodra de Staatsman, of het geheele Bewind, flechts republikcinsch• gezind genoeg is, om op gronden van deugd te werken, poch hierover ftraks nader. - zult gij den Vermogenden , wiens Kapitaal in Engeland, Sfiavjt of Rusland zit, aan Nederland verblntt&öï fiem te noodzaken, dezelven met aatoMridi/k* ft baa-  D e REPUBLIKEIN. 471 fchande te verkopen, zou misfchien gevaartijk en onbillijk ziin. Maar, kunt gij dan geen evenredig belang in de plaats ftellen? Negotieer altijd, maar ook altijd zoodanig, dat gij de waarde van alle voormaalige Effecten m"et> ijleen niet doet daalen , maar altijd rijzen, en gij zult gewisliik flaagen. Wisfel alle oude Obligatiën, zonder onderfcheid, in tegen 75 of 76, ja tegen 80 per Cento, met aanvulling van het ontbrekende in contante Specie, tot 3 per Cent, en gij negotieert contante pennineen tegen 5 ten honderd. Breng uwe Obligatiën tot effen Kapitaalen; voorziet dezelven met coupons, om het halfjaar voor de helft te betaalen, en gij zult altiM overvloedige gelegenheid vinden, om geld te bekomen ; terwijl gij tevens middelen beraamt, om het beftuur'te vereenvoudigen, en daardoor Salarisfen voor Ontvangers uittewinnen. Ontwerp eene Lijf renten-negotiatie tegen 8 of 10 j*Ms. ten honderd, in onderfcheiden Clasfen, waarvan alleen de uitvallende lijven ten voordeelc van den Staat komen. Laat hier eene naauwkeurige bereekening der Sterf-lijsten bepaalen, wat gij in de vroege jeugd meer, in den midden - leeftijd minder, in den ouderdom weder meer kunt geven, en gij zult zeer zeker eene nieuwe bron voor eene voordeeiige geld-operatie geopend zien. , Of wilt gij andere middelen beproeven? Welaan: de Staat heeft eene kostbaare Zee-armade nodig. Laat dezelve niet alleen dienen, om in de havens te blijven liegen,- maar om den Koophandel voor den Staatzuchtlgen Brit te fnuiken. Maak een overllag uwer kosten. Bepaal de aandeelen voor hun, die hiertoe willen medewerken. Bepaal een gedeelte der te maaken buit voor de Geinteresfeerden, en beding, dat de ingelegde gelden, het zij bij verlies van Schepen, of bij den Vrede, door het Land tegen 3, guld. ten honderd zullen worden overgenomen. Of begeert gij nog al gegronder Fondfen? Welaan: open eene nieuwe Negotiatie tegen 4 per Cento op de geestelijke goederen, die eerlang nationaal zullen worden, op de meenigte van onbebouwde Landen, tot welker bebouwing, en derzelver aanmoediging, gij juist door deze Negotiatie wordt in ftaat gefteld: — verbind de inkomften der Verpondingen tot eene hijpotheek voor eene te doene operatie, en het zal u nimmer aan middelen ontbreken, om 'sLands vermogende Ingezetenen, door een billijk belang, aan het Vaderland te verbinden , en daardoor alle vreemde Effeften van tijd tot tijd hunne waarde te doen verliezen- En nu den wisfel handel — dien tak van onmaatige winzucht, dat bederf van het nationaal charakter, die Eee 3 bron  472 De REPUBLIKEIN. bron van rijkdom voor weinigen, van ondergang voor veelen, en zonder eenig het minfte nut voor den Staat? Welaan : indien al de andere middelen (hetgeen eclver onwaarfchijnlijk is) nier genoegzaam mogten bevonden worden dat dan het Bewind papieren-geld (het zii dan promesfe, coupon, of hoe ook genoemd) vorme! dat voor zekeren tijd gangbaar zij , verzeld van eene beboorl.jKe rente, en dat regelmaatig door het Land betaald worde. Wat ook het driest vooroordeel, of het rnidig zeifs belang, hiertegen mag aanvoeren, wij vindon tot nog toe geene reden, om dit denkbeeld in geVa! van noodzaaklijkheid , te laten varen , zoo lang Hechts dat papier, door zijnen inhoud boven de soo guldens buiten daaglijkfchen omloop blijft ten aanzien van oe levens-behoeften , zoo lang flechts gezorgd worde, dat het Land, a|s Schuldenaar, op zijn tijd betaaie, en-de vervalfching behoorlijk zal verhoed blijven. £,n, zoodra het blijken mogt, dat Buitenlanders dun omloop van zoodanige papieren munt in den koophandel weigeren , dan ook is de tijd daar, om den fchaa. oe! ijken vyisfel-handel voor een gedeelte te ftremmen, l£r? "?msten ' indien men zulks niet mogt kunnen werkftelligen , alsdan aan deze Republiek, welke, eigenlijk gefproken, de Casfierisder voornaamfte buitenlandfche huifen van negotie zonder eenige baate daarvan een rechtmaatig voordeel te bezorgen, door ane wisiels, die alhier zullen moeten betaald worden, te (tempelen , en deze ftempeling tot een voornaamen tak van inkomften te maaken. Het wordt toch eenmaal tijd, dat de fchreeuwendfte ongelijkheid in het ftuk van den handel een einde neme , en onze Nederlandfche Kooplieden geene minder Voorrechten buiten s'Lands genieten dan de Buitenlanders zich, door toegevendheid van het Bewind , hebben weten aantemaatieen , juist daardoor , omdat veelal, bij de voormaaligeStaatsregenng, verr1 de meeste Leden van het Stedelijk Bewind Kooplieden waren , wier bijzonder belang niet toeliet, aan verbeteringen te arbeiden, die voor het gemeene lichaam Van den Staat, voor den zedenlijken of burgerlijken toeftand der Ingezetenen, heilzaam mogten bevonden worden. -Na deze opgave der middelen, waardoor ook de buitengewoone lasten kunnen gevonden worden, komen wij eindelijk , tot een tweede Grondbeginfel, hetgeen onmiddellijk voordvloeit uit den aard eener Gemeenebest. regeering, en de wijze betreft, waarop aldaar de goede regeling of het herftél der finantie moet gezogt worden. Het beftaat hierin. 2.) In eene Gemeenebest-regeering, moet elke Geldnqmng gegrond zijn op den populairen gcestderStaats-  De REPUBLIKEIN. 473 inrichting zelve, die alleen de ziel is van het vertrouwen tusfchen het Bewind en de Natie, en zonder welk vertrouwen geen middel, hoe ook genoemd, eenig gewenscht effect bekomen zal. In ariftocratifche Gemeenebesten beveelt flechts het Bewind, wat 'er door het Volk behoore opgebragt te worden, zonder eenige andere reden te geven, dan den daadlijken nood. Men beveelt in vooronderftelling van een beflist gezag, en het Volk gehoorzaamt uit belang en vrees, zelfs dan , wanneer al de lasten onmaatig mogten wezen. Geheel anders is het gelegen in zoodanige Staaten, waarin het Volk een behoorlijk deel aan het openbaar Bewind heeft. Aldaar is men te recht zeer jaloersch wegens het gebruik der opgebragte Schatten, en tevens zeer kiesch omtrend de wijze van heffing. De verandwoordlijkheid der Bewindslieden tot een grondflag der Staatsregeling gelegd zijnde, is men geenszins onverfchiilig omtrend de wijze, waarop dezelve bij voordduuring zal gehandhaafd worden. Zoo wel als men op zekere bepaalde tijden reekeningen verandwoording vordert wegens de opgebragte fommen, zoo verlangt men te gelijk, bij eene buitengewoone heffing, de oogmerken ontwikkeld, waartoe dezelve dienen moet. Bij zulk eene vertrouwlijke handelwijze, zal het Bewind zeer zelden gevaar lopen, zijne rechtmaatige eifchen onvoldaan te zien. Deze vertrouwlijkheid zal nog grooter, en dus nog beflisfender voor 's Lands welvaart worden, wanneer het Bewind, in buitengewoone gevallen, waarin het toch meestal aankomt op de toelagen der vermogenden, zijne toevlucht neemt, niet zoo zeer tot plicht van de zijde der Ingezetenen , als wel voornaamlijk tot derzelver goedwilligheid. De verplichting, toch, tot het dragen van buitengewoone lasten, heeft haare zeer bepaalde grenfen. Ieder hooger plicht, dan de natuurlijke gelijkheid van alle Standen ftrikt genomen vordert, moet uit zijnen eigen aard, wederkeerig, een hooger recht aan de hand geven. Doch, ook juist daardoor, zal de geheele form van het Bewind welhaast gevaar lopen eener verkeerde wijziging, waarbij de min vermogende, fchoon voor het geheel zoo heilzaame, Burger-ftand aan den te grooten invloed der rijken zal onderworpen, en dus aan willekeur blootgefteld zal worden. De aard der zaak leert hier dus van zelve, dat men, om het aangenomen grondbeginfel van gelijkheid niet te fchenden, zich bediene van zedenlijke gronden; dat men, door middel der nieuws papieren, oproepe allen, die gereed zijn, den nood des Vaderlands te hulp te komen;'dat men hun dqnzelvennaauwkeurigontvouwe, enmethun, het zij dan ook op welke voegzaams wijze, de nodigs mid-.  474 De icpjfu ÉTL' i £ j? f \t middelen tor voldoening der Staats-uitgaven vfnde Veelen, zal men zeggen, die juist niet republikeinsch denken zuilen alsdan zicbzeiven gemaklijk ontheffen van alle opofferingen, en het zal dan alleen aankomen op de Vaderlands-min van weinige eerlijke Vaderlan- riïh ff"" ' ^ £f gCVaI "iet altiJ'd P'aats in ^ Geldheffingen die 'er tot nog toe geweest zijn? Dat ynj het Bewind alle middelen van dwang werkftelliee de onwillige vijand van het Staats-wezen zal duifende uitvluchten daartegen vinden , om zich denzei ven te onttrekken. Alle dwang in gevallen , waarin niet plicht tegen recht volkomen overftaat, is hoogst eevaarhjk onbillijk en in zich zelf ongenoegzaam. In tegendeel wanneer het Bewind de goedwilligheid raadpleegt , als de voornaame infpraak van het gewoone menschhjk gevoel, zal het hier eene overvloedige voldoening vinden. Alleen de opzetlijk booze zal zich durven verzetten, en dit doende, zal hij gemaklijk !an*s andere wegen gedrongen kunnen worden, zoodra min Hechts de geldheffingen op eenen meer eenvoudigen en populairen voet inricht. Dezeive is deze. Breng eerst uwen aangenomen regel van gelijkheid in werking! voor zoo ver hij de nijverheid niet belemmert. Zoodra dit ontftaat, neem dan de goedwilligheid tebaat der vermogenden. Laat ons dit door een voorbeeld ophelderen De Staat heeft roo miliioenen guldens buitengewoon nodig. Maak een overflag over de Wijken, Sectiën of hoe gij ook de minder verdeelingen verkiest te noemen. Machtig overal twee eerlijke en cordaate Vaderlanders, om zich perfoonlijk aan de huifen der Ingezetenen met de inzameling te gelasten. Laten alle fommen boven de 50 guldens bij form van asfignatie opgenomen worden, die binnen eenen bepaalden tijd moet volda-n worden; en wij houden ons verzekerd, dat deze vertrouwliike manier van handelen overvloedig aan het oogmerk zal beandwoorden, zonder dat het Land met kosten van den ontvang zal behoeven bezwaard te worden. — Ook langs dezen weg, zou men, zeer gemaklijk, tot den in gewoone tijden zoo billijken maatregel van fmantie kunnen geraaken, om naamlijk zeker Hoofdgeld over alle huisgezinnen der Republiek intevoeren, waarbij alsdan alle onvoegzaame belastingen zouden kunnen wegvallen. Dan genoeg hiervan. Bij den waaren Staatkundigen zal dit een en ander zich gemaklijk doen kennen. Het is ons genoeg, dat wij de voornaame gronden hebben opgegeven , waarop men s'Lands finantie behoorlijk kan regelen, ja zelfs herftellen, indien men flechts aan de eenvoudige ftem. van waarheid en billijkheid gehoor