OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE WERELDLTKE GESCHIEDENIS. DERTIENDE DEEL.   OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE IVERELDLTKE GESCHIEDENIS. van den heer Abt M I L L O T, Lid van de Academie der Wetenfchappen van Lions en Nanci, VERVOLGD door W. E. CHRISTIANI, Hoogleeraar in de Wysbegeerte, Welfpreekenhdd en Gefchiedkunde te Kiel. D E R T I Ü DE DEEL. HEDENDAAGSCHE GESCHIEDENIS. Te HAARLEM, By A. L O O S J E s, p*. MDCCXCIV. De aparte Titel beginnende Nieuwe algcmeene IFaereld-Oefchiidenis weg te fuyden, by 'e gebruik van detxen tittl.   HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE WERELDLTKE GESCHIEDENIS. TWEEDE TYDPERK. Van het begin des zevenjarigen oorlogs, tot den vrede te Hubertsburg en Parys. Van het jaar 1756 tot 1763. ^Een van de gewigtigfte en merkwaar- n. digfte bedryven in deezen Oorlog leevert: Tydperk. de Herfstmaand van dit jaar 1759 op. De 'PruitftHet geluk had alle de bedoelingen der aang* vyanden des Konings van Pruis/en begun- J^e^on" ftigd. Tweemaal was hy met veel ver- danksalhet lies geflaagen. De verëeniging der Rus- geleeden ftfche en Oostenfykfche Armée was be- verlies onwerkt, en den Koning alle gemeenfchap ^™vo!«met zynen broeder afgefneeden. Dres- deeiiger den was naar den hartelyken wensch van keer. daun, bemagtigd. De verovering van A het  2 ALGEMEENE li. TïDPEIlK» Voortreffelyke maai regelen vai Prins hen «KIK. het grootfte gedeelte van Silefiën fcheen een onvermydelyk gevolg te willen weezen van alle deeze gelukkige gebeurtenisfen. En de Rusfifche en Oostenrykfche Generaals hadden nu niets meer te doen, dan eene fchikking te maaken wegens de winter-kwartieren. Doch de geheele waereld ftond verbaasd , toen de zegepraalende, buitengemeen talryke, verëenigde Arméën zich genoodzaakt vonden, alleen verdedigenderwyze te werk te gaan, toen zy zich door de kleine, geflaagen, verdeelde Armee in alle haare beweegingen belemmerd en alle hare ontwerpen verydeld zagen. Den grond van alle deeze verbaazende " gebeurtenisfen vindt men ondertusfchen \ in de fchranderheid van Prins hendrik , waar mede hy de misllagen van den vyand ontdekte, en vooral in zyne bekwaamheid, om daarmede wezenlyk voordeel te doen. Nimmer gaf deeze Generaal duidelyker blyken van zynen grooien geest, dan in zyn gedrag na 's Koning neerlaag by Kunnersdorp. Vermits de Armée, waarmede de Prins Silefiën dekken zoude, niet half zo talryk was, dan de Oostenrykfche, en hy van den Koning geen onderfteuning verwachten kon: liep hy, by alle de werkeloosheid der Rusfifche Generaals, meer dan ooit gevaar, van de geheele Oostenrykfche Armée vernield te worden. Doch zyne bekwaamheid maakte hem fterk. Zyn  GESCHIEDENIS. 3 Zyn marsch naar Sagan was reeds een bewys, hoe voortreffelyk hy zyne maatregelen had genoomen. Daardoor liet 'de Veldmaarfchalk daun zich beweegen, orn het grootfte gedeelte van zyne manfchap, die hy by Lauban had terug gelaaten, aan zich te trekken; en juist door dit geval ontblootte hy de OpperLaufitz. Prins hendrik, van de marsch des Konings en der Rus/en en van de ftandplaatzen der Arméeën verwittigd, verzuimde geen oogenblik, zich van dit gunftig tydftip te bedienen, en het Oostenrykfche Legerhoofd door eene diverfie ■ te noodzaaken, de Neder-Laufitz te ontruimen. Tot dat einde deed hy zyne voorhoede reeds den 4 de van Herfstmaand, en het overig gedeelte der Armeé den volgenden dag opbreeken , nam zynen togt over Buntzlau en betrok eindelyk een leger by Göriitz. De Oostenrykfche Generaals de ville en beck waren niet in ftaat, om hem op deezen togt tegen te houden. Veelmeer bemagtigden de Pruisfen het magazyn in Friedland, namen de bezetting gevangen, verbrandden honderd en vyftig van Zittau komende wagens met mondbehoeften en voeraadje bclaaden, noodzaakten de Oostenrykers, hun magazyn van Göriitz naar Bautzen over te brengen en behaalden nog veele andere voordeden. Daun fcheen in den beginne in het denkbeeld te verkeeren, dat 's Prinfen beweegingen niets anders bedoelden, dan A 2 tot II. Tydperk. Hy rukt in de OpperLaufitz en behaalt verfcheidenvoordeelen. Den iide van Herfstmaand.  ALGEMEENE. li. Tydperk. Den gde van Herfst maand. Den \zde van Herfstmaand.Graaf daun legert zich by Bautzen. Den \Ue van Herfstmaand. Misverltand tasfchen de Rusfifche en Oostenrykfche Legerhoofden. tot het oude leger by Smosfeiffen weder te keeren. Maar verneemende, dat de Generaal finck met zyn Corps naar Dresden gezonden was, verliet hy het leger by SoraUy en betrok den volgenden dag een ander by Spremberg. Deeze ftand zou dienen, om de gemeenfchap met de Rusfifche Armée te handhaaven en den Koning te beletten, verder in Saxen te dringen. Doch toen Prins hendrik tegen alle verwachting in plaats van zich te verdedigen, tot den aanval befloot, zag hy van alle deeze voordeelen af, was bedacht om zyn magazyn in Bautzen te redden, verliet het leger by Spremberg, marfcheerde naar Lohfa en floeg eindelyk zyn leger op naby Bautzen. Aanzienelyke gunstbewyzingen en gefchenken, welke de Rusfifche Keizerin onder haare en de Oostenrykfchd Generaals en Soldaaten liet uitdeelen, konden den Rusfifchen Veldheer beweegen, om Glogau te belegeren, onder de voorwaarde, dat daun hem nog 12,000 man ter verfterking zenden zoude. Doch zoras hy bericht ontving, dat daun, in plaats van tegen den Koning op te trekken, naar Bautzen terug getrokken was, befloot hy wederom naar den Oder terug te gaan en alle verstandhouding met den Oostenrykfchen Veldheer af te breeken. Niet dan met veel moeite konde de Marquis van montalembert hem overnaaien van befluit te veranderen. En daun moest, hoe ongaarne hy zich ook wilde verzwakken, hem iojooo man toezenden. De  GESCHIEDENIS. 5 De berichten, die daun uit Saxen ontving , waren niet zeer voordeelig. De Generaals finck en wunsch hadden zich verëenigd en waren naar Eulenburg opgetrokken. De laatstgenoemde was den volgenden dag voor Leipzig aangekomen en had door onderhandelingen, terwyl hy zich .gereed maakte de ftad te beftormen, de bezetting genoodzaakt, het geweer neer te leggen en zich krygsgevangen over te geeven. Dat de twee benden der Pruisfen, die tezamen niet boven 10,000 man bedroegen , in het aangezicht van de Ryks-Armée, die thans met de Oostenrykfche hulp-troepen ten minften 36,000 man fterk was, zulke verbaazende vorderingen maakten , zulks verdroot den Veldmaarfchalk daun geweldig, die begeerde, dat de Hertog van Tweebruggen, Torgau, Wittenberg en Leipzig herneemen en den Generaal finck aantasten zou, indien deeze niet tot den aftogt befluirsn wilde. Want niets lag hem meer op het hart, dan het behoud van Saxen. De Rusfiche Armée was van Lieberoje opgebrooken, kwam by Christiaanftad aan en legerde zich naby de ftad. Generaai Laudon, die zich met de nieuwe Oostenrykfche verfterking van 10,000 man, had verëenigd, nam zyne legerplaats op de hoogten by Naumburg aan den Boberflroom. De Koning had de Rusfen op hunne marsch ontrust. Maar den volgenden dag brak hy met een gedeelte van de Ar A 3 met II. Tydperk. Den 12de van Herfstmaand. De Pruisfen bemagtigen Leipzig. Den i$de van Herfstmaand. Den mfte van Herfstmaand.De Rusfen marfchee. ren naar Christiaanftad. De Koning breekt op. Den 16de van Herfstmaand.  6 ALGEMEENE li. Tydperk. Den ij de van Herfstmaand. Den 19& van Herfstmaand.Den lofte van Herfstmaand. Den zifle van Herfstmaand. De Koning ' legert zich 1 by Sagan. Voordee- ] lenvandee j zen Hand. j c 1 \ I c è mée op en trok tot Cotbus, alwaar hy rusdag hield, om den Generaal hulsen , die nog by JValdau met de pakkaadje ftond, in te wachten. Hy had waarfchynelyk het oogmerk, op daun los te gaan, omdat hy onderftelde, dat de Rusfen naar Polen zouden trekken; doch verneemenie, dat een fterk Corps Oostenrykers zich :>p nieuws met hem verëenigd had, ensoLriKOW Glogau wilde belegeren, befloot hy door fnelle marfchen den vyand vóór te konen en denzelven nog eens flag te leeveren, vóórhy het beleg kon onderneemen , ivat de uitkomst daarvan ook wezen mogt. De geheele Armée kwam wederom in beweeging en verëenigde zich by Forfte met den Generaal hulsen. De Koning deed den fterken post by Sagan bezetten, welken de vyand terftond by de komst jyner troupen ontruimde , en floeg zelf zyn leger op by deeze ftad. Prins hen-, 3rik en Generaal fouquet moesten hem :o veel Bataillons zenden, als zy ontbeeen konden. Door deezen ftand herftelde de Koning liet alleen de gemeenfchap met Prins iendrik, maar hy kon Glogau ook dek:en en de oogmerken der Rusfen, om eeze vesting te belegeren, verydelen. )it beleg kon volftrekt niet ondernoomen /orden zo lang de vyand den Koning iet geflaagen had. De beweegingen der Pruisfifche Armée mtnamen den Veldmarfchalk daun de emeenfchap met de Rusfen en maakten hem  GESCHIEDENIS 7 hem niet weinig verlegen. Ook was hy beducht, dat de Koning op Bautzen losgaan en , verëenigd met zynen broeder, trachten zou hem uit Saxen te verjaagen. Doch na de marsch des Konings naar Sagan vernoomen te hebben, befloot hy tegen Prins hendrik op te trekken en denzelven uit de Opper-Laufits naar Silefiën terug te dryven. Zyne Armée brak op en nam haare legerplaats op de hoogten van Reichenbach. De Veldmarfchalk daun trok met een fterk Corps naar Gor/i/z, befpiedde den ftand van eene Pruisjijche bende by Landskroon, en befloot dezelve den volgenden dag op te hgten. Ondertusfchen had Prins hendrik het ontwerp gemaakt, om de geheele Oostenrvtfche hoofdmagt van Silefiën te verwyderen, en den Veldmaarlchalk daun buiten ftaat te ftellen, den Koning in zyne onderneemingen tegen de Rusfen te itooren. Tot dat einde befloot hy. zodanig eenen ftand te neemen , die den Veldmar. ichak deed vreezen, alsof hy het op Dres den had gemunt, en waarby hy tevens d< gemeenfehap met den Koning en Generaa finck behouden en beide, des noods on derfteunen kon. Doch het was hagchelyk zulks te werk te ftellen, zo lang de Veld marfchalk daun in zynen voordeehge ftand by Bautzen bleef, 's Konings kom* by Sagan fcheen den Prins toe, het gur ftigst tydftip te weezen om zyn voornee men uk te voeren. A 4 Dê 11. Tydperk. daun oniemeemt,;egen Prins HENDRIK Op ie trekken. Den 23/?25/?« [ vanWynm. 3 Den isde vanWynm. r i S Den 26/?< g vanWynm.  1% ALGEMEENE n. Tydperk. Prins hen ■ DRiKnee'in hierheduit, het Corps Van ahhenBERG aan te tasten. Den ij[}e VanWyrim. Den zSjle van Wynrn. i j Den tcjfte j vanWynm. ] ( ( 1 \ r van Ahrenberg zich te verre had gewaagd, By eenen Adjudant van den Hercog, die gevangen werd genoomen , vond men gewigtige papieren, die over het plan van den Veldmarfchalk daun zeer veel licht verfpreidden. Dit was genoeg , om den Prins te doen befluiten , om den vyand van vooren en van achteren te gelyk aan te tasten. Het laatfte werd opgedraagen aan Generaal wunsch , die langs den rechter oever der Elve naar Wittenberg, van daar de Elve overtrekken en zich met den Generaal rebentisch by Kemberg verëenigen zoude. Het eerfte zou de Generaal finck uitvoeren. De Generaal wunsch brak op en vattede post by Wittenberg; en den voorigen dag had finck zyne legerplaats by Neiden genoomen. De Hertog van Tweebruggen trok de Elve wederom aver, en legerde zich aan den linker oever by Leutewitz. En by Wittenberg ringde Generaal wunsch de Elve over. De Hertog van Ahrenberg werd gelast, ">m 's avonds te 8 uuren op te breeken en n den nacht naar Wittenberg te marfchee■en; doch hy brak eerst kort voor het lanbreeken van den dag op en met hem iet Corps onder bevél van de Generaals jemmingen en o-donel. Op deezen dag, loor Prins hendrik tot den aanval belaald, kwam de Generaal wedel , die 'an zyne wonden , by Kunnersdorp ont'angen, weder herfteld was, by de Arlée en werd gelast met 6 Bataillons en o Esquadrons by Valkenberg potst te vatten,  GESCHIEDENIS. 23 ten, en verhakkin gen te maaken op alle de wegen, om te beletten, dat de vyand van daun's Armée geene verfterking verkrygen kon. Vermits de Hertog van Ahrenberg zyne voorposten had laaten ftaan , vernam de Generaal finck deszelfs aftogt te laat, en zyne den vyand vervolgende troupen konden denzelven by mogelykheid met geen kanon bereiken. 's Morgens te 9 uuren verëenigden zich de Generaals wunsch en rebentisch by Kemberg, en ontmoeteden by Merhvitz de voorposten van het Corps van gemmingen, de voorhoede van den Hertog van Ahrenberg uitmaakende. De Generaal wunsch deed den Generaal rebentisch met de Dragonders en Hoezaaren den hollen weg by Merhvitz doortrekken vóór de vyand in ftaat was, zich meester daar van te maaken,en onderfteunde hem met de Infantery. De Generaal rebentisch kwam 'er gelukkig door, en ontdekte van eene hoogte achter het dorp een fterk vyandelyk Corps, dat bezig was zich in orde te fchaaren. Hierop liet hy de rydende Artillery optrekken en op den vyand vuuren , terwyl de Infantery Merhvitz door en ter linker hand van het dorp naaide Elve trok. Deeze onverwachte vertooning bragt den Hertog van Ahrenberg in de uiterfte verwarring. Hy verbeeldde zich door de geheele Pruisfifche Armée van vooren en van achteren aangevallen te zullen worden Generaal gemmingen dacht 'er ook B 4 nie IL wunsch en reben- TtëGH ontmoeten de voorpos- . ten van het Corps van GEMMINGEN, de voorhoede van den Hertog van Ahrenberg uitmaakende. Het Corps Van" GEMMINGEN wordt ge(laagen en vertlrooi.1, u  24 ALGEMEENE li. Tydperk. en gemmingenzei ven ge vangen genoomen. De Hertog van Ahrenbergtrekt terug. D m 30/re VanWynm, niet meer op , om verder voorwaards te rukken, maar op een middel, om het bosch by Duben te bereiken. De Kolonel haller , die met 2000 Grenadiers deszelfs voorhoede uitmaakte , zoude eene hoogte by Sakwüz bezetten, om den zeer verwarden aftogt te dekken. Elk Bataillon wilde het eerfte weezen, om de brug by Sakwüz over te gaan, waardoor een ongereegeld gedrang ontftond. Ondertusfchen moest een Oostenryksch KurasfierRegiment voorwaards rukken , om de hoogte te bezetten. Doch zo ras de Pruisjifche Ruitery aanrukte, verliet de Oostenrykfche de hoogte oogenblikkelyk weder. De Pruisfifche Dragonders en Hoezaaren de hoogte beklommen hebbende, vonden het geheele vyandelyke Corps der Grenadiers gereed, om hen met de geheele laag uit het klein geweer te ontvangen. Zulks fchrikte hen niet af. Generaal plathen riep aan het hoofd van zyn Regiment Dragonders : marsch! marsch! Zulks herhaalden de aanvoerders der Hoezaaren, als mede alle de Officieren. De geheele Ruitery joeg 'er in den fnelflen loop op los, wierp de vyandelyke Infantery overhoop, nam den Generaal gemmingen, den Kolonel haller , 2 8 Officieren en 1400 man gevangen , en de rest werd verftrooid. De Hertog van Ahrenberg en de Generaal o-donel trokken te rug tot Eulenburg en flooten zich aan de linker flank van de Oostenrykfche Hoofd-Armée by Schilda, De Generaals wunsch en reeentisch, als me-  GESCHIEDENIS. 25 mede finck, met welken zy zich verëenigd hadden, legerden zich by Duben. Zo doende verydelde Prins hendrik door zyne wyze maatregelen , en de overige Generaals door moed en werkzaamheid de groote ontwerpen van het Oostenrykfche Legerhoofd, en verbeterden daardoor de zaaken van den Koning van Pruisfen on gemeen. Voordeelig voor den Koning was daar te boven de verdeeldheid tusfchen de Rusfen en derzelver Bondgenooten, de Oostenrykers. De Generaals van de Rusfen waren zeer misnoegd, toen zy by hunne komst te Chriftiaanftad den verwachten voorraad van meel en andere mondbehoeften niet vonden. De Marquis van montalemuert wendde alle zyne poogin gen aan , om den Veldmarfchalk soltikow in een goede luim te houden , en gaf hem, na zyn gedrag, tot hier toe gehouden zeer gepreezen te hebben , te verftaan , dat het Weener Hof gaarne het geld zougeeven, om de mondbehoeften te koopen. Myne Soldaaten, antwoordde de Rus„ fifche Veldmarfchalk , eet en geen geld, „ ik zal naar Crosfen marfcheeren , en den ,, toevoer te gemoet gaan, welken ik van ,, Pofen ontbooden heb, om dat de Oos,, tenrykers geen woord houden." De Franfche Generaal bragt hem eindelyk aan het verftand , dat hy zynen toevoer even zo fchielyk bekomen kon , wanneer hy naar Caroloth trekken zoude, waarïn de Rusfifche Veldheer dan bewilligde. B 5 Ge¬ il. TynPFRK. Den 3 ijle vanWynm. De maatregelen van het Oostenryksch Legerhoofdverydeld en den toeftand des Konings verbeterd.Verdeeldheid tusfchen de Rusfifche en OostenrykfcheGeneiaal3.  z6 ALGEMEENE li. Tyjperk, Den 20/?e van Herfstm. Den i/le vanWynm. De Rusfen en de Koning gaan op marsch. Den V,fle vanWytim. Den \i)de VanWynm, Generaal latjdon lag mede met soltikow overhoop , omdat de werkeloosheid der Rusfen hem verveelde. Ook hier ftelde Montalemeert alle zyne welfpreekendheid te werk, om dit gefchil by te leggen , zo dat deszelfs tegenwoordigheid den Koning van Pruisfen grooter onheil brouwde, dan de geheele verëenigde Armée der Rusfen en Oostenrykers. Want zonder zyne poogingen , om de eendrachc te behouden en te herftellen, zouden de Rusfen ongetwyfeld weldra naar Polen terug gekeerd zyn, en de Pruisjifche landen ontheeven hebben van de fchrikkelyke verwoestingen, welke hunne ruuwe ligte troupen aldaar pleegden. Met dit alles moet men evenwel bekennen , dat hy zich van zynen piigt heeft gekweeten. Zodra de Rusfen op marsch begonnen te gaan , volgde de Koning hun voorbeeld, en nam zynen ftand altoos zodanig, dat hy in ftaat was, om Glogau ingevalle van eene belegering of bombardement te dekken , of de één of andere van hunne bedoelingen te verydelen. Op de tyding , dat de Rusfen naar Breslau marfcheerden, maakte hy allen fpoed, om hen voor te komen, ging by Köben over den Oder en legerde zich by Sophiënthal. Montalemkert had inmiddels door alle zyne bekwaamheid den Rusfifchen Veldheer niet kunnen overhaalen, van zyne marsch naar Polen af te zien. Hy had indedaad ook reeds eenige manfchap uitgezonden , om een leger by Groot- Tfchur- nau  GESCHIEDENIS. 27 nau af te fteeken toen hy denzelfden dag door eene renbode van Petersburg het bevél ontving, om de onderneeming tegen Breslau voort te zetten. Ingevolge dit bevél nam de Rusfifche Armée de marsch aan en legerde zich op de hoogten by Hermfiad. Het Corps van Latjdon dekte haare linker flank. De Pruisfifche Armée marfcheerde tot Kutfchen-Borwitz. De Koning bleef te Sophiënthal, bedlegerig aan het voeteuvel terug, en Generaal hulsen had inmiddels het kommando. Generaal laudon deed een Pruisfisch VryCorps, het welk in Hermfiad lag, opëifchen en kreeg een weigerend antwoord. Hy liet de ftad geweldig bombardeeren. Generaal hulsen zond eene verfterking aan het Vry Corps en de vyand moest aftrekken. Doch Generaal soltikow liet het Vry-Corps opëifchen onder de bedreiging, dat in geval van weigering de ftad in de asch zou gelegd worden. De bevelhebber antwoordde: Dat hy bevél had, zich tot op den laatften man te verdedigen, al ware 't ook , dat de Rusfen volgens hunne gewoonte met -deeze ftad even als met de overigen zouden omfpringen. Daardoor vond zich de trots van den Rusfifchen Veldheer beledigd. Hy deed een menigte houwitfers gereed maaken en de ftad op vier plaatfen in brand fteeken. Het vuur werd echter fchielyk gebluscht en het Vry-Corps handhaafde zynen post. De Veldheer werd daardoor nog al meer verbitterd , gaf bevél het vuur te verdub- be- TT. Tydpeuk. Do Riisfin legéren' zich hy Hermfiad Den i2ile vanWynm. Den ïifte van\Vyi;ai, Zy verbrandenHermfiad, zonder het daarin leggende VryCorps gevangen te neemen.  zZ ALGEMEENE li. Tydpebk. De Rusfen trekken naar Polen. Den atteryën , die op de ftad fpeelden. Doch zyne poogingen, om den vyand loor troupen, die hy liet overvaaren, in Ie flank aan te vallen, waren even zo tuchteloos, als ieder proefneeming, om lem tot een gevecht te beweegen of te loodzaaken. Ondertusfchen liet men braniers den ftroom af loopen, om de Engel':he fchepen in brand te fteeken. Doch hoe  GESCHIEDENIS. 6$ hoe groot het gevaar ook was, Admiraal saunders wist door zyne buitengewoone bekwaamheid en waakzaamheid eiken brander aan den oever te doen fleepen, zonder het minfte nadeel gedaan te hebben. Generaal wolfe, begrypende, dat de vyand zich in geen gevecht inlaaten, maar flegts verdeedigenderwyze te werk gaan wilde, tot dat het jaargetyde zelf voor hem vechten en de Engelfchen tot den hertred noodzaaken zoude, befloot eindelyk de Franfchen aan te tasten van de zyde van Montmorency , de eenigfte plaats, waarvan nog een gelukkig gevolg te verwachten was. Met hoe veel beleid er kloekmoedigheid ook de fchikkingen tol deeze onderneeming door de Generaals gemaakt werden; zo mislukte dezelve nogthans door zeker toeval, waardoor zc menigmaal de ontwerpen der menfchely. ke wysheid verydeld worden. De Engelfche Grenadiers, die den eer ften aanval doen zouden, hadden bevél, om zich , zodra zy aan land geflapt wa ren, oogenblikkelyk op de kust in ord< tefchaaren. Doch in plaats van ditbevé te volgen, vielen zy, bedwelmd van d< verwarring en het gedruis, aan het lande] verknocht, of vervoerd door een toome looze drift, met onftuimigheid, maar ii de grootfte wanorde, op de vyandelyk verfchanfingen aan, zonder het Corps ii te wachten, het welk hen onderfteunen en met hen tevens den aanval doen zou de. In deeze wanorde werden zy me E ee li. Tydperk. Mislukte ondemeeming der Engelfchen van de zyde van Montmorency. Den %ofte van Hooimaand. [ » t n  66 ALGEMEENE ir. Tydperk. Andere insgelyks vruchtelooze pooging , om de Franfchen ioc een gevecht te brengen. een hevig en aanhoudend vuur uit de verfchanfingen ontvangen , het welk de verwarring vermeerderde en hen nood. zaakte, om de wyk te neemen achter een Schans, die de Franfchen verlaaten hadden. De Generaal, in de onmogelykheid gefteld, om de orde onder zulk een hevig vuur, gedreigd door een vreesfelyk onweder, en by het afneemen van den vloed, te herftellen, riep deeze troupen terug, en onder de begunftiging van het Corps van makton, aan den oever gefchaard ftaande, trok alles, zonder verder ontrust te worden de rivier wederom over. Het verlies, by deeze gelegenheid geleeden, was aanmerkelyk, en benam allen moed,- om van deezen kant verder iets te onderneemen. Men keerde derhalven weder tot de voorige maatregelen. Men ontdekte, dat de Franfchen in het binnenst van het land eenige magazynen hadden aangelegd, men dacht tusfchen deeze magazynen en de ftad post te vatten en 's vyands Armée tot een reeds lang gewenscht gevecht uit haare verfchanfingen te lokken , of ten minften de Franfche oorlogfchepen te verbranden en daardoor de gemeenfchap tusfchen haar en Generaal amherst te openen, op wiens aanmarsch zy thans zeer hoopten. Zy vernielden wel eenige magazynen, doch verder voerden zy niets uit. Inmiddels ontvingen zy door eenige gevangenen de tyding van het geluk van Generaal john-  GESCHIEDENIS. 67 tohnston by Niagara en vernamen, dat de Franfchen Crown Point en Ticonderoga verlaaten hadden. Doch deeze aangenaame tydihg gaf hun weinig hoop, alzo het faizoen al meer en meer verliep. Generaal wolfe, afgefloofd door zorg, waaken en lastigheden, te fterk, dan dat zyn teder ligchaam dezelven draagen kon , verviel in eene zwaare ziekte. Zyne eigene groote denkbeelden , de hoop van zyn Vaderland, het geluk van andere Generaals , dit alles knaagde aan zyn hart. Zodra hy eenigzins herfteld was zond hy een bericht van zyn gedrag naar Engeland. Dit bericht was wel in den toon van wanhoop, maar voor het overige met^ zulk eene naauwkeurigheid , duidelykheid en fchoonheid gefchreeven, die hem eenen rang onder de beste Schryvers der Britfche Natie geeven kon, gelyk zyne oorlogsdaaden hem onder derzelver grootfte Legerhoofden plaatften. Vast beflooten hebbende , om den Veldtogt tot het laatfte mogelyke oogenbhk voort te zetten, en by het eénftemmig oordeel van zyne Officieren, dat alle poogingen van de zyde van Montmorency vruchteloos zouden weezen, wilde hy nu de hoofd-onderneeming doen aan de andere zyde der ftad, om, was het mogelyk, den vyand tot een gevecht uit te lokken. Het leger aan de Montmorency werd afgebrooken, de troupen werden overgezet en floegen hun leger op den punt Levi op. Het Esquader onder AdE 2 mi- 11. TYUPüRK. Generaal WOLEE vervalt in eene zwaare ziekte. Hy zet den Veldtogt voort, en befluit iets aan de andere zyde der ftad te onderneemen.  68 ALGEMEENE II. Tydperk. Hy laat zy ne troupei aan boord gaan, en vervolgen aan land zetten. sNagts ti één uur tusfchen den 12de en i$de val Herfstm. miraal holmer maakte eenige achtereenvolgende dagen beweegingen , om de rivier op te zeilen, ten einde de oplettendheid van den vyand, zo veel mogelyk, van de ftad af te trekken. Zulks was eenigzins van een gelukkig gevolg. Want fchoon de Marquis van montcalm zich daardoor niet liet beweegen, om zynen post te verlaaten, zond hy evenwel den Heer van bougainville met 15Q0 man, om de beweegingen der Engelfchen in het oog te houden. Zooras de Generaal wolfe zag , dat de rechte tyd tot zyne onderneeming gebooren was, gelastte hy de fchepen onder Admiraal saunders eene geveinsde beweeging te maaken, alsof zy het voorneemen hadden de Franfchen in hunne verfchanfingen aan den oever Beauport aan deeze zyde der ftad aan te tasten. 1 Daarop fcheepte de Generaal zyne trou* pen in, en trok met het Smaldeel van Admiraal holmer, om den vyand te ver- 1 fchalken, de rivier drie mylen hooger op, dan daar hy voorneemens was te landen. Vervolgens liet hy ze overftappen in fchuiten en zakte zo in alle mogelyke ftilte met den ftroom af, zonder door de Franfche fchildwachten aan den oever bemerkt te worden. Defnelheid des ftrooms rukte de fchuiten wat verder weg, dan eigenlyk de aanval gefchieden zou. De fchepen volgden en kwamen net ter rechte tyd aan, om de landing te dekken. Neemt men de duifternis van den nacht en  GESCHIEDENIS. 69 en de (helheid des ftrooms in aanmerking, dan ziet men welke fchrandere vernuften zowel van Zeelieden als van Land-troupen verëischt werden, om de onderneeming uit te voeren zonder verwarring en zonder ontdekt te worden. De troupen aan land geflapt zynde vonden eenen zeer hoogen en fteilen berg voor zich. Een klein voetpad kronkelde zich langs denzelven op, het welk echter zo fraai was, dat geen twee menfchen naast elkander gaan konden. Zelfs was dit pad nog verfchansd en werd door een Kapitein met zyne manfchap verdeedigd. Alle deeze zwaarigheden konden de hoop van den Generaal en de drift van zyne troupen niet ter neder flaan. De ligte Infantery kwam met veel moeite den berg op , verdreef de wacht en zuiverae het frnalle voetpad. Vervolgens bereikten alle overige troupen den top van den berg, en ftonden by het aanbreeken van der dag reeds in flagörde. Generaal montcalm, verneemende , ctai de Engelfchen den berg beklommen en ziet op de hoogte in flagörde gefchaard had den, verbeeldde zich eerst nog , dat mer beproeven wilde, hem uit zynen fterkei post te lokken. Doch hy ontdekte wel haast, dat de Engelfche Vloot en Arme. zodanig geplaatst waren, dat niets, aai een flag de ftad behouden kon. Hy be floot derhalven flag te leeveren, verlie Beauport, trok de rivier St. Charles ove E 3 e 11. IVdperk. De Engel' fchen beklimmeneenen hoogen berg. ; Den i3 by het flagveld overzien kon, Doch toen hy bemerkte, dat de naderende dood zyn gezicht verduisterd had, bad hy eenen Officier, hem te zeggen wat hy zag. Deeze intwoordde, dat de liniën van den vyiind fcheenen gebrooken te weezen. Eénige ninuuten daarna herhaalde hy zyne vraag net een benaauwd hart, en men zeide rem, dat de vyand geheel geflaagen was :n aan alle kanten terugweek. Nu, zeiIe hy, ben ik vergenoegd: en met deeze voorden gaf hy den geest. Zyne laatfte luren gelyken zeer naar het uitëinde van ïpaminondas. De edele man van Theben vas in den flag by Mantinea gewond door :en werpfchigt; waarvan het hout afgeirooken , en het yzer in de wond fteeken ;ebleeven was. Men bragt hem buiten iet gevecht in het leger. Alle de aan- fchou-  GESCHIEDENIS. 73 fchouwers waren ontroostelyk. Doch hy zelf gaf geen het minfte blyk van onrust, dan alleen over het gevreesde verlies van den veldflag. Nadat men hem zyn fchild getoond erf verzekerd had, dat de Theba. ners overwinnaars waren, zeide hy met een blyde gelaat tegens zyne vrienden: befchouwt deezen dag niet als het einde van myn leven , maar als het begin van myn geluk. Ik verlaat Theben zegevierend, het trotfche Sparta vernederd en Griekenland verlost. Hierop trok hy het yzer uit de wond en gaf den geest. Behalven de groote voordeden, die de Engel/dien behaalden, betreurden de Franfchen mede in dit gevecht een bitter verlies in den dood van hunnen Opperbevelhebber, den Marquis van Montcalm. die op de plaats fneuvelde, als mede var eenen Officier, die hun de gewigtigft( dienflen gedaan, en nog in het laatftc bedryf zynen roem volkomen gehand haafd had. Aanmerkelyk is het, dat aat wederzyden de eerfte Bevelhebber gedooi en de tweede gevaarlyk gekwetst werd Doch Generaal monkton werd gelukki: van zyne wonden geneezen , maar d Franfche Officier overleed kort na he gevecht. Vyf dagen na het gevecht gaf Quebt zich over op zeer goede voorwaarde voor de bezetting, en voordeelige bewi ligingen voor de inwooners , aan welk men de vrye Godsdienstoefening en ee ongeftoord bezit van hunne burgerlyk E 5 red H. Tydperk. Dood van óen FranfchenGeneraal MONTCALM en den Officier, die , na hem comman- I deerde. l l ' Generaal > MONKTON ' word wet deröm herfleld. C Den iBde i van HerfstmaandQuebec e geeft zich II over. e 1-  74 ALGEMEENE ir. Tydperk. Treurige zegepraal, bewerkt door het bericht van de behaalde voordeden en den dood van Generaal wolfe. Fynheid van gevoel en denkwyze by bet gemeen in Engeland. ; i ] rechten, tot op den algemeenen vrede toeftond. De vestingwerken waren jn eenen vry goeden ftaac, maar de huizen byna geheel vernield. Men liet 'er eene bezetting in van 5000 man onder de bevelen van Generaal murray, voorzag dezelve overvloedig van mond- en krygsbehoeften voor den winter, en de Vloot ftevende naar Engeland. In dit Koningryk had men het bericht, door Generaal wolfe over het geval by Montmorency gezonden, eerst twee dagen te vooren ontvangen, toen de tyding kwam van de overwinning, van de verovering van Quebec en den dood van Generaal wolfe. Wanneer he't eerfte bericht de ftille bekommering van moedeloosheid verwekte, was de uitwerking van het tweede een zeldzaame en aandoenelyke vermenging van fmart en medelyden by de openbaare gelukwenfchingen en vreugdebedry ven, een foort van treurende zegepraal. By deeze gelegenheid getuigde een gering, maar merkwaardig voorval van een ongemeen fyn gevoel, zelfs by het gemeene volk. De moeder van Generaal wolfe , die eerst eenige weinige maanden geleden haaren egtgeloot en nu ook haaren eenigen zoon had .'erlooren, woonde in een dorp. De invooners van dit dorp namen het eenpaaig befluit, om in den omtrek van haar mis geen verlichting der huizen, geen murwerken noch andere vreugdebedry/en toe te laaten,opdat men niet fchynen mogt,  GESCHIEDENIS. 75 mogt, haare droef heid te hoonen. Doch de Natie eerbiedigde de nagedachtenis van den Generaal door een prachtig praalgraf in de Abdy van Wefimunfter. De leevende Generaals en Admiraals ontvingen de dankbetuigingen des Vaderlands door deszelfs Vertegenwoordigers. Ten einde den terug trekkenden franfchen hun onderhoud, en de poogingen, om Ouebec te herwinnen, te verzwaaren, vsrwoesteden de Engelfchen het geheele land in eene groote uitgeftrektheid langs de rivier. Een gedrag, het welk, zo het niet de menschheid ontëeren zal, niet dan door de uiterfte noodzaakelykheid kan gewettigd worden. De verovering van Qjiebec was dernalven gelukkig volbragt, zonder de komst van Generaal amherst af te wachten, waarna men zo lang had gereikhalsd. Deeze werkzaame Bevelhebber was wel door de verovering van Ticonderoga en Crown-Point, meester van de zee George, maar nog niet volkomen van de zee Champlain geworden. Aan het einde van de zee op het eiland Aux Noir lag de Heei bourlemagne met 3500 Franfchen fterk verfchansd, en had vier fterk-gewapende floepen, waarmede hy eiken aanval , mei fchuiten ondernoomen, gemakkelyk kor verydelen. Generaal amherst moest der halven eerst een kleine fcheepsmagt byëer brengen en kon deeze uitrusting met, dan in het laatfte van Wynmaand tot ftanc brengen. Ondertusfchen ondernam hy: zy 11. Tydperk. Generaal AMHERST ontmoer zwaarigheden, die zyne verëenigingmet de Engelfche troupen by Oiiebec verhinderen. 1 1 1 Den 1 \de vanWymn.  76 ALGEMEENE H. Tydperk. Den 15de vanWynrn. Voortzetting van den zeeoorlog in Europa. zyne troupen in fchuiten de zee Champlain vry verre te doen opvaaren. Doch het was reeds zo koud en ftorma'chtig, dat hy het gevaarlyk oordeelde, zyne troupen in open' vaartuigen verre op het water te waagen. Want deeze zee was nu zo onftuimig, als de openbaare zee by eenen ftorm. Hy ftelde derhalven zyne onderneeming uit tot het volgende jaar , en vergenoegde zich met zyne kleine zee- magt, te weeten een groote met zes vier en twintig-ponders gewapende houtvlot , één Brigantyn en een floep twee van de zwaarfle Frvnfche fchepen in een baai op te fluiten, die de Franfchen in den nagt verlieten, en deeden zinken op een plaats, alwaar men hoopen kon, dezelven wederom op te haaien. De Engelfchen, die nu nergens tegenftand vonden , en ook niets meer onderneemen konden, keerden naar Crown-Point in de winterkwartieren terug. Terwyl hier het ruuwe faizoen de werkzaamheid der krygsbenden Haakte, kon de ftrengheid des winters in Europa de onderneemingen ter zee even zo weinig tegenhouden, als zy, gelyk wy opgemerkt hebben, de landtroupen vroegtydig ter rust had kunnen brengen. De Franfchen hadden den aanval op de Staaten des Konings van Grootbrittannïên, vertraagd door het gevecht by Caap-Lagos, niet opgegeeven. Men ging met allen yver voort met de uitrustingen te Brest en Vannes, op hoop , dat het ruuwe jaarge- ty-  GESCHIEDENIS. 77 tyde de Engelfchen zoude noodzaaken, in hunne eigene havens terug te keeren. En indedaad dwong een hevige ftorm den Heer edward hawke, om zynen ftand voor Brest te verlaaten en naar Torbay te trekken. De Franfche Vloot bediende zich van deeze 'afweezigheid en liep in Zee. Doch Admiraal hawke verzuimde geen oogenblik, en liep nog denzelfden dag wederom uit, toen de Franfchen uitliepen. Beide Vlooten waren elkander, behalven één fcbip, gelyk. Admiraal hawke zettede zyn koers naar de baai van Qtiiberon, alwaar by geloofde , dat de eerfte vergaderplaats der vyandelyke Vloot zou weezen. Eindelyk zag hy de voorfte fchepen van 's vyands Vloot tusfchen het eiland Belle Isle en het vaste land van Frankryk, noordwaards opzeilen. Storm, noch zandbanken, noch klippen op een kust, ten eenemaal aan zyne Lootfen onbekend, konden den Engelfchen Admiraal wederhouden , om de fchepen , die het naast by den vyand waren , te gelasten , jagt op dezelven te maaken en hen tot een gevecht te noodzaaken, ten einde het overig gedeelte der Vloot tyd te verfchaffen van mede te kunnen naderen. De Marfchalk van conflans moest nu kiezen of deelen, om te ontvluchten ol te vechten. Doch hy deed noch het éér noch het ander volkomen. Eenen tyd lang fcheen hy blyken te geeven van ziel it II. TVDPURK. Admiraal HAWKE moet wegens eenen ftorm naar Torbay trekken en de Franfchen gaan van Brefi in zee. Den \ó,de van Slagtm. Admiraal HAWKE loopt wederom in zee en zoekt iie Franfche Vloot op. Den ïofïevanSlagrtn.'s morgens vroeg te 8 uur. 1 l  73 ALGEMEENE li. Tydperk. Zeeflag by Belle-hk of op de hoogte van de baai van Quiberon. De Engelfchen behaalen de overwinning. in een gevecht te willen inlaaten. Maar nadat hy aan de Britfche fchepen tyd had gegeeven, van te naderen, zettede hy te laat alle zeilen by, en fcheen evenwel tevens zyn geheel Esquader byeen te zullen houden. Te half drie uuren nam het gevecht een begin en wel met veel woede. In den tyd van twee uuren hadden de Franfchen drie fchepen van linie verlooren. Admiraal hawke gaf op zyn fchip het bevél van niet te veel te vuuren, voorby alle de overige fchepen heen te zeilen, en op de zyde van de Soleil Royal, het beste fchip van de geheele Franfche vloot, door conflans zeiven gecommandeerd wordende, te gaan liggen. De Scheeps-kapitein bragt hem het onvermydelyk gevaar van de kust onder het oog. Hawke antwoordde hem : „ Gy hebt met dit „ voorfiel aan uwen pligt voldaan; ach„ tervolg nu myn bevél en breng my ,, den Franfchen Admiraal op zy." Een Fransch fchip van 70 Hukken plaatfte zich edelmoedig tusfchen beide, zo dat hawke zich genoodzaakt vond , hier het vuur te gebruiken, het welk hy tot een gewigtiger oogmerk beftemd had. Door een volle laag boorde hy het zelve in den grond. En de Engelfchen zouden de geheele voor het grootfte gedeelte verftrooide Franfche vloot ten eenemaal vernield hebben, indien de duifternis van den nagt dezelve niet nog gered had. Twee Engelfche fchepen geraakten door de  GESCHIEDENIS. 79 de drift in het vervolgen op een zandbank en verongelukten. De Franfchen' namen de wyk naar hunne eigene kusten. Ze^en fchepen van linie wierpen al hun kanon over boord en ontkwamen in de rivier Villaine, en even zo veelen vluchteden in de openbaare Zee en liepen verfcheiden havens in. Niets was vreesfelyker, dan de nacht, die op dit gevecht volgde. By het woeden van eenen hevigen ftorm was de hemel met de akeligfte duifternis bedekt, en de Engelfchen werden van alle zyden door een gevaarlyke kust gedreigd. Geduurig hoorde men noodfchooten, zonder te weeten, of dezelve van vrienden of vyanden gedaan werden; en evenwel kon men elkander niet te hulp komen. By hec aanbreeken van den dag zagen de Engelfchen , dat de Franfche Admiraal zyn fchip met nog een ander, de Heros genaamd, op het ftrand had gezet. Het eerfte werd door de Franfchen zei ven en het laatfte door de Britfche matroozen verbrand. Dus eindigde deeze vermaarde Zeeflag, waarin vier van de beste Franfche fchepen vernield, één veroverd en hunne geheele geduchte Vloot ontramponeerd werd. Zo doende werd de lang gedreigde landing op Brittanje of Ierland, die het geheele verlies van Frankryk in ieder waerelddeel zou vergoeden, verydeld. Men heeft opgemerkt, dat dit beflisfend Zeegevecht , het ongeluk der Pruisfen by Maxen yen de verovering van Munfter allen op ir. rYDPERK. VreesCelyken nacht na het . gevecht. Gewigtige gevolgen van dit gevecht.  8o ALGEMEENE li. Tywerk. Oostindifche gebeurtenisfen in het jaar 1759. In de eerfte maanden van 1759. Het beleg van Madras en St. Geörge wordt opgebrooken. Den ij de van Sprokkelmaand. De Engelfchen veroverenSurate Den ijle van Lentemaand.Den \6de van Grasm. Zy veroveren Conjiveran en Mafulipatam. op éénen dag, naamelyk den 2ofte van Slagtmaand 1759 voorgevallen zyn. In Oostindiën behaalden de Engelfchen niet minder roem en voordeel. Madras en het fort St. Geörge werden in het jaar 1758 door de Franfchen aangetast en in het begin van 1759 fterk befchooten. De Kolonel draper en de Majoor brereton verdedigden deeze plaatfen met de grootfte dapperheid. Pigot onderfteunde hunne poogingen met kloekmoedigheid en beleid door hun mond- en krygsbehoeften Ce bezorgen. Men zond geduurig partyën uit, die den vyand den toevoer van levensmiddelen zodanig verzwaarden , dat hunne Armée in de loopgraaven door de gezondene detachementen zeer verzwakt werd. Na een beleg van langer , dan twee maanden vonden de Franfchen zich sindelyk genoodzaakt, om ook van deeze □nderneeming af te zien en de heerlykfte verwachtingen op te geeven, die zy zich in dit waerelddeel beloofd hadden. Daartegen behaalden de Engelfchen het eene voordeel na het ander. Terwyl zy de Franfchen op de oostkust van dit groote schier-eiland van Indien floegen , veroverden zy op de westkust de groote en ryke ftad Surate met weinig verlies. Nadat het beleg van het fort St. Geörge opgebrooken was, rukten de Engelfche troupen onder den Majoor brereton in 't veld en bemagtigden de gewigtige ftad en fterkte Conjiveran; en tegelyk werd de ftad Mafulipatam door den Majoor ford ftor- men-  GESCHIEDENIS. 8i menderhand ingenoomen. Door deeze verovering werd de Franfche Koophandel op de kust van Koromandel bepaald alleen tot Pendichery en eenige weinige onbeduidende plaatfen: en de geheele handel van de fterk bevolkte en door veele manufaktuureri bloeijende kust, 800 Engelfche mylen lang, was thans in de handen der Engelfche Compagnie. Aangemoedigd door dit geluk rukte een Corps van omtrent iaoo Europeërs en Scapoys onder het bevél van den Majoor brereton voorwaards, om de Franfche Armée en de met hen verenigde Indiaanen , die zich onder bet kanon van een Fort gelegerd hadden , te verdry ven. De verovering van dit Fort zou zeer voordeelig-geweest zyn. Doch hier werden de Engelfche troupen genoodzaakt met achterlaating van 3 tot 400 dooden terug te trekken. De Generaal lally \ bemoedigd door dit en eenige andere geringe voordeeleri, dreigdè Trichonopoly te belegeren, en het geluk fcheen de Franfchen wederom te be. gunftigen. Doch dit was flegts voor éér oogenblik. Om. hen te keer te gaan trok de Kolonel cooic zo veel manfehap byëer als doenlyk was, belegerde Wandewasch, veroverde deeze plaats in den tyd var drie dagen en maakte de bezetting krygs gevangen. Van daar marfcheerde hy in allery naar Carongoly , belegerde hetzelve ei tastte het met zo veel nadruk aan, da F d ff. TVDPEtUii Vruchtelooze pobgin g om een Fort té veroveren. Deri xfle van. Wyn tn. Zy veroveren IVandewasch. I !. , tferi 30/fV ! vanSiagtra. i Den 3dl! I van Winr leiinaÉid.  II. Tydperk. Den \orle van Wintermaand.Zy veroverenCarongoly. Inflerfstm. De Engelfchen behaalen ter zee de overwin ning- onder Admiraal pokock. Den softe van Win termaand. 82 ALGEMEENE de bezetting genoodzaakt was, om zich op den vierden dag na de opening van zyne batteryën, by verdrag over te geeven. Zy verkreegen wegens hunne kloekmoedige verdediging een vryën aftogt met klinkend fpel en andere in den oorlog gebruikelyke voorrechten. Generaal lally ftelde zyne poogingen, om deeze vorderingen te fluiten, tot het volgende jaar uit. Ter zee onderfteunde de Admiraal pokock de onderneemingen der Engelfchen. Hy tastte andermaal de Vloot van den Marquis d'ache aan, een bevelhebber, die in zekeren opzichte den zinkenden roem der Franfche Zeemagt behouden heeft. Doch , fchoon hy zowel aan fchepen, als ook voornaamelyk aan gefchut en manfchap de overmagthad, vond hy zich evenwel na een hevig en bloedig gevecht van twee uuren, genoodzaakt, den Generaal pocock te ontwyken en onder de vesting van Pondichery zyne veiligheid te zoeken. Geduurende dit gevecht hielden agt Engelfche fchepen het vuur van de geheele Franfche Vloot uit, die uit zestien zeilen beftond. De fchepen werden zeer befchadigd, 560 man van het Britfche Esquader werden gedood en gewond, en de Franfchen verlooren daarby ten minsten 1000 man. De Admiraal fococK ftelde zich terftond wederom in ftaat van het gevecht te hervatten , en trotfeerde de Franfche Vloot, die onder het kanon van Pondichery lag en geen raoeds  GESCHIEDENIS. 83 moeds genoeg had, om zich in een nieuw gevecht in te laaten. Men heeft aangemerkt , dat de gefchiedenis wel geen voorbeeld oplevert, van twee EsqUaders onder dezelfde Bevelhebbers, die binnen den korten tyd van 14 maanden , drie maal met elkander zyn Haags geweest, zonder van wederszyden één fchip verlooren te hebben. Volgens het gezond oordeel van een kundig Schryver, bekrachtigen de Veldtogten van het jaar 1759 eene waarheid, welke alle oorlogen, zints meer dan honderd jaaren in Europa gevoerd, bewyzen, te weeten, dat overwinningen, zelfs veele en groote overwinningen niet altoos het lot der Natiën bcflisfen. Vier allerbloedigfte en zo het fcheen, doodelyke neêrlaagen, die de Koning van Pruisfen in dit jaar leed, hadden hem niet meer, dan een enkele ftad ontnoomen. Na alle deeze fchrikkelyke (lagen vond hy zich nog in ftaat, om zyne winterkwartieren te verzekeren, zyne landen te dekken en in eenen nieuwen Veldtogt te beproeven, of het geluk hem gunstiger zyn zoude* Zo verfchafte ook de Veldflag by Bergen den Hertog van broglio geenszins den ingang in Hannover; en de groote overwinning by Minden verdreef de Franfchen niet van dén Mayn. Deeze opmerking , en de geweldige infpanning, die de oorloogende Mogendheden zo niet geheel, nogthans voor een gedeelte had uitgeput, konden wel gedachten van vrede inboezeF 2 men. II. Tydperk. Algemeeri oordeel over het gevolg der Veldtogten van het jaar' 1759-  84 ALGEMEENE. ir. Tydperk. Vruchtelooze aanbiedingvanvrede door Engeland en Pruisfen 1760. men. En het fcheen indedaad, dat zy daartoe wel geneegen waren. De Koningen van Grootbritanje en Pruisfen namen het tydftip waar, dat het geluk hun nog gunftig, ten minsten niet geheel ongunftig was , om eenen vrede aan te bieden, en wenschten dat de Mogendheden van wederszyde hun behulpzaam mogten weezen, om voorloopig een plaats der byëenkomst te bepaalen. Èénigen hielden Leipfig in het oog, omdat zulks een middel zyn zoude, deeze ongelukkige ftad eenigermaate fchadeloos te ftellen. De Staaten Generaal booden daartoe één van hunne fteden aan. Koning stanislaus lloeg zyne hoofdftad Nancy voor. Doch de tyd des vredes was nog niet gebooren. De tegen hen verbonden Mogendheden weezen eenpaarig, en fómmigen zelfs in zeer trotfche uitdrukkingen , deeze aanbieding van de hand. De zaak onpartydig beoordeeld konden zy ih deezen tyd niet wel voorflagen van vrede aanneemen. Frctnkryk had van alle kanten, zo ter zee als op het vaste land veel geleeden, en kon uit dien hoofde geen voordeelige voorwaarden van vrede verwachten. De krachten en ftandvastigheid der twee Keizerinnen, de uitgeputte ftaat des Konings van Pruisfen , de verbaazende kosten van den Duitlchen oorlog voor Engeland waarvan men meende te kunnen verwachten , datzy eindelyk de bronnen van crediet en geduld by een wispeltuurig volk zouden moeten opdroegen,  GESCHIEDENIS. 85 gen, dit alles kon de hoop van Frankryk voeden, en deszelfs befluit bekrachtigen , van naar geene voorwaarden van vrede te luifteren, het zy dan, dat het alvoorens een overwigt of ten minsten een evenwigt bevogten had. Aan den anderen kant was de Keizerin Koningin moreel verzeekerd, dat zy door den vrede, zo als de zaaken nu ftonden, dat geene niet verkrygen zoude, het welk haar den oorlog had doen beginnen en met zo veel ftandvastigheid voortzetten . te weeten : het bezit van Silefiën. En indien de Koning van Pruisfen al eens hac willen befluiten, om dit met zo veel roeit bevogten en voor hem zo gewigtig er hoog gefchatte land af te ftaan, dan kor de opoffering der Rusfifche Keizerin eer beweeggrond worden, om hem Pruis fen te onthouden, een land , waarvan hj den tytel als Koning droeg, en het welk in de oogen van een Monarch, die, ge lyk frkdrik II, ook zonder den Konings. tytel, door de verhevenheid zyner be gaafdheden, door zynen moed en de wys heid in zyne regeering, onder de Vorftei van Europa altoos een roemruchtige plaat zoude bekleed hebben, des te meer n waarde moest gehouden worden, omda hetzelve ongemeen wel gelegen is voo den koophandel, en zelfs aan de Pruisji fche Staaten het vooruitzicht oplevert van eene Zeemogendheid te kunnen woi den , indien een van derzelver Beheei fchers zulks eerlang goed zoude vinder II. Tydperk. i : S  86 ALGEMEENE li. Tydperk. 1760 In Amerika (luie de ftrengheid van den winter den voortgang \ van den oorlog niet geheel. J I \ a a i 7 Niets dan de uiterfte nood, niets dan de volmaaktfte overheering kon den Koning van Pruisfen beweegen , om beide deeze landen af te ftaan, en van deeze vernedering was die Vorst nog zeer verre, die na eenen zeer ongelukkigen Veldtogt, en na het verlies van geheele benden, nogthans den heirlegers van zyne vyanden perken kon ftellen, die zy niet mogten overtreeden. By alle deeze hinderpaalen des vredes kwam nog de fchadelooshouding des Konings van Poolen, of veelmeer van den Keurvorst van Saxen, die wel rechtvaardig en wenfchelyk, doch zeer bezwaarlyk te bewerken fcheen. Zo doende waren alle aanbiedingen van vrede vruchteloos, en het oorlogs-vuur zou Europa en de Dverige waereld-deelen nog al meer verwoesten. In Europa had de ftrengheid van het winter-faizoen de oorlogs-bedryven geftaakt. In Amerika was zy niet in ftaat, 3m den voortgang van den oorlog geheel :e ftuiten. Door het inneemen van Qjie'ec dacht men geheel Canada verövercfte lebben. Doch 'er moest nog al vry wat ;edaan worden om het voordeel volkomen e maaken. De Franfche troupen hadden :ich na hunne neerlaag naar het binnenfte 'an hun land begeeven. De Engelfche floot was vertrokken, om niet door den anftaanden vorst vast te geraaken. Men et in Qjiebec eene bezetting terug van 000 man , om geduurende den winter Ca-  GESCHIEDENIS. 87 Canada in bedwang te houden, en in den volgenden Veldtogt de verovering van deeze geheele Provincie gemakkelyk te maaken. Zy ftorid onder de bevelen van Generaal murray. Vermits de Lorens-Jfroom gemeenlyk het grootfte gedeelte van den winter met ys bedekt is, befloot de Franfche Generaal levi , zich van deeze gelegenheid te bedienen. Dat de Vestingwerken van üuehec (legt en gebrekkig waren, dat de ftad, federt het laatfte beleg byna een puinhoop was geworden, dat de Engelfche bezettine door de fcheurbuik zeer veel geleden en men geen toeftel op de rivier gemaakt had, om eenen aanval af te weeren , dit alles fcheen hem een gelukkig gevolg te voorfpellen. Hy had voorgenoomen, de plaats by verrasfching in te neemen; doch de bezetting was zo waakzaam en de buitenposten zo wel bezet, dat hy er van af zag en befloot in het volgende voorjaar een regelmaatig beleg te onderneemen. Tot dat einde trok hy 5000 man gereegelde troupen, 6000 geoefende Lanadiers en omtrent 300 Wilden te Montreal byëen, en rukte daarmede in het veld. Zyn mond- en krygsbehoeften, als mede het zwaar gefchut, zond hy onder geler de van zes Fregatten den Lorens-ftroon af; en vermits de Engelfchen zulks mei konden keeren, werd hy daardoor mees ter van deeze rivier, het welk voor hen eene zaak van het grootfte gewigt was F 4 *-N 11. rYDPERK. Vruchtelooze pooningen der Franfchen om Qjiebec in den winter door eenen overval te herwinnen. Zy maaken toeftel tot een formeel beleg-. Den ijfte van Grasm. I 1  II. Tydperk. Den ïtfie van Grasm. Gevecht m l S  98 ALGEMEENE li. Tydperk. Den 14.de van Zomermaand. De Koning van Pruisfen en de Veldmarfchalkdaun breeken op, en trekken naar de Laufitz, Den nde van Hooimaand. Den 2,de van Hooimaand.Den 6de van Hooimaand. Den Sfte van Hooi- ( maand. ( i i Reeds vóór het gevecht by Landshut was de Koning van Pruisfen met zyne Armée opgebrooken, zonder van den vyand verhinderd te worden de Elve over gegaan , en had zyn hoofdkwartier naar Porschwitz verplaatst, het weik hy naderhand in Radeburg nam. De Veldmarfchalk daun trok mede de Elve over, en legerde zich by Reichenberg. Beide Arméeënftonden zo naby elkander, dat men uit hec een leger in het ander zien kon. De Koning verplaatfte zyn hoofdkwartier naar Gros-Dobritz. Na bet geval by Landshut gebeurd , maakte hy fchikkingen, die eenen togt naar Silefiën fcheenen te voorfpellen. De Veldmarfchalk daun maakte zich gereed, om hem derwaards te verzeilen , en deed de Ryks-Armée in alleryl uit Franken naar Dresden optrekken. Eindelyk brak de Koning het leger by Gros-Dobritz op, en nam de marsch met zeer veel fpoed aan. Graaf daun volgde hem zonder te vertoeven. Beide Arnéeën vervolgden hunne marsch door ie Laufitz, de Koning noordwaards tot Neder-Gurke, een dorp by Bautzen, Graaf daun zuid waards naar Göriitz en Lauban. 3y den korteren wegkwam Graaf daun, iie fnel voortrukte, veel voorüit, en dit ivas het, 't welk de Koning wenschte. Nadat de Koning vernoomen had, dat ie Graaf daun twee dagreizen voorüit te Tórlitz aangekomen was en door eene verhaaste marsch Lauban trachtte te beeikén : keerde hy fchielyk terug, ver- fchalk-  GESCHIEDENIS. 99 fchalkte den Veldmarfchalk daon , die meende twee marfchen gewonnen te hebben, doch nu zag, dat hy ze verlooren had, en fnelde gelyk een blikfem, voor Dresden. De Ryks-Armée verliet haar onöverwinlyk leger by Plauen. Het Corps van Generaal lascy, gelast, den aanval van den Koning te ontwyken, en naar Dresden terug te trekken, moest van itanct veranderen; en beiden ontweeken tot in den omtrek van Pirna. De vyand had nog den grooten tuin bezet, doch werd fchielyk daarüit, als mede uit de Voorlieden verjaagd, en eer men het dacht, was Dresden van alle zyden berend. Deeze ongelukkige ftad was nu voor de derde maal bloot gefteld aan de woede van den oorlog. Belegerd van vyanden, die in de uiterfte verlegenheid zich bedienden van de wreedlle middelen, verdeedigd doorBondgenooten, den welker het meer te doen was om de handhaving van de ftad, dan om de behoudenis dei inwooneren en gebouwen , moesten d< benaauwde Dresdenaaren alles vreezen terwyl zy weinig of niets te hoopen had den. Geheel Europa vestigde thans & oogen op de uitkomst van deeze meester achtiee onderneeming. In het geheel be loop van den oorlog was 'er nog niet merkwaardigere voorgevallen, en mmmc nog had men een volmaakter meesterftu gezien, dan deeze marsch van den K( ning van Pruisfen, waardoor hy de voo zichtigheid van den Veldmarfchalk datj G 2 5 II. Tydperh» Den \ %de van Hooimaand. Dresden worde belegerd. r I r k i- a ,o  IOO ALGEMEENE ir. TVDPERK, Wordt te vergeefse] opgeè'ischt. Dett van Hooimaand. Begin vai het beleg. zo onverhoopt te leur ftelde, en hem lang in twyfel liet, wat de Koning eigentlyk beoogde, en welke middelen daartegen dienden te werk gefield te worden. Dresden was, zints den tyd, dat het den Oostenrykers in de handen was gevallen , niet alleen op nieuws bevestigd, maar ook, omdat de Voorfteden tweemaal afgebrand waren, houdbaarer geworden. Daar te boven had hetzelve thans een talryke bezetting onder de bevelen van den Generaal maquire, een dapper en bedreeven legerhoofd. Toen hy opgeeischt werd, om de ftad onder goede voorwaarden over te geeven , indien hy dezelve niet aan het allerdroevigst lot wilde bloot ftellen , gaf hy tot antwoord: " a tonmg kon °nmogeIyk weeten, „ dat het commando van deeze ftad aan " ïe?tWaS toevertl'ouwd, want anders „ had hy deezen eisch niet kunnen doen „ aan eenen Officier van zynen rang Hv „ zoude zich tot den laatflen man' toe „ verdeedigen en verwachten wat de Ko„ ning te doen zou goedvinden." Den volgenden dag 's morgens te 6 uuren nam de belegering een begin. De Pruisfen be- £,100tena,de ftad van beide zyden der -a/ve. Alzo hun zwaar gefchut nog niet was aangekomen, bedienden zy zich by voorraad flegts van twaalfponders houbitzer-grenaden en gloeijende'kogels. Zy uC 5den hunne bacteryën op in de verbrandde Voorfteden en het muurwerk der vermelde huizen, diende hun zelfs tot een  GESCHIEDENIS, ior een bolwerk, waardoor zy zich in ftaat vonden, uit de venfters en .andere openingen een fchrikkelyk vuur mt het klein geweer te maaken op de Soldaaten , die hunnen post op den wal hadden, doch ook niet in gebreeke bleeven, dit en het vuur der Artillery met nadruk te beantwoorden. Nogkondebrand inde ftad,die hier en daar ontftond, gebluscht worden. Nog werden verfcheiden ftormen by dag en nacht afgeflaagen. Den tweeden dag ging men voort met aan te vallen en te verdeedigen. Toen de Pruisfen zich achter de opgeftapelde houtmyten en in de huizen der Voorftad verfchuilden, het de Commandant zo wel het hout, als ook de huizen in brand fteeken , zonder te den. ken aan de bittere verwytmgen , welker men ten tyde der Oostenrykfche■belegenn- gen van 1758 en 1759, de? Prmf>1 & daan en hen van ongehoorde wreedhedet befchuldigd had. Wanneer de belegeraar hoopen konden, dat het gevaar van deez. Refidentie-plaats in de asch gelegd t« zien , toebehoorende aan dien Bondge noot, wiens landen eigenlyk moesten be fchermd worden, eenigen indruk op de Bevelhebber der ftad maaken zoude, o een fpoedige overgaave daar door te b werken , werd echter deeze hoop zee verzwakt, toen de voorhoede van daun Armée aankwam, en 'er nu eene ,g< meenfchap tusfchen de belegerden en c tot ontzet genaderde troupen te werk g< fteld werd, p G 3 B 11. Tydperk. Den 15de van Hooimaand.De OostenrykfcheCotnmandanclaat de Voorfteden afbranden. t 1 1 1 Den \6de 5 van Hooi;- maand. 6 De voorli hoede van daun's Ar- e-  ir. Tydperk. mée komt aan. Yver in het beleg en den tegenweer. i Den ij de van Hooi maand. ] Dea 19de ( van Hooimaand, j Schrikke- J lyke bom- { bardeering en woe- ' dende V brand in h de ftad. v o K a: d, g< o) vi v( te lo lo» ALGEMEENE Beleg en tegenweer werden van wederszyden met alle mogelyk geweld en beleid voortgezet. 'Er verliepen weinige oogenblikken , dat 'er niet aanvallen, verrasfchingen, uitvallen en alle andere onderneemingen, welke by zodanige gelegenheden pleegen voor te vallen, mee den hoogstmogelyken yver en nadruk bearoefd werden. Ondertusfchen leeden de gebouwen van het vuur der Pruisfen meer, Jan de Vestingwerken. Eindelyk was het zwaar gefchut van Magdenburg in het Pruisjifche leger aangekomen. Zodra de batteryën gereed en jan gefchut voorzien waren, begon men le ftad geweldig te bombardeeren. Uit .8 mortieren werden onöphoudelyk bom•en geworpen en tegelyk de poorten der tad en de Vestingwerken uit zwaare batery-ftukken befchooten, het welk de wee volgende dagen aanhield. Het vuur voedde overal. Het Koninglyke Amptuis, waarin veele oirkonden en papieren ewaard werden, moest nu een prooi deilammen worden. Prachtige paleizen, penbaare en aanzienelyke gebouwen, erken en geheele ftraaten werden in de cn gelegd of geheel verpletterd. Od ;n toorn van de Kruis-kerk ftonden eenimitukken kanon, die men volgens een ide gewoonte, op hooge Feestdagen afmrde De belegerden hadden de on)orzichtigheid, om zich van dezelven gen den vyand te bedienen. Vruchteos heten de Pruisfen den Commandant waar-  GESCHIEDENIS. 103 waarfchouwen, om van Kerken geen battervën te maaken. Ten einde dit gefchut te doen zwygen, werden 'er eenige bomben op geworpen, waardoor de tooren in brand geraakte. De val van den tooren verpletterde het gcwelfj, de Kerk brandde af, en het vuur floeg over tot de naastftaande gebouwen. De ïterfce wind verfpreidde de vlam over de geheele ftad De poogingen om te blusfchen werden door het aanhoudend en zich overal uitbreidend vuur zeer moeijelyk gemaakt. Allerrampzaligst was de toeftand der ongelukkige inwooners. Zy die in de hui. lenbleeven, liepen gevaar van verpletterd te worden of in damp en vlammer hunnen dood te vinden. Zy die op dt ftraaten waren, zagen"zich geen oogen blik veilig, door geborften bomben, nau bitzer-grenaden, kanon-kogels en van di huizen afrollende fteenen naar de ander waereld gezonden te worden. Veelei fmoorden in de kelders, waarin zy ge vlucht waren, of werden door vallend muuren en inftortende gebouwen vermoi feld , anderen werden op de ftraat doo gefchooten of verminkt. Het vuur lie van het ééne huis tot het ander, van a ééne ftraat tot de ander. Gebouwen va verfcheiden verdiepingen , weleer de zi tel van dertelheid en zwier, of ook va nyverheiden kunst, Horteden in. Vee inwooners fiooten en verheten hum huizen, en vluchtten in de nieuwe ita< die niet beleegerd was, en van daar G 4 v< II. Tydperk. l e d P e n n Ie ie I* al r-  II. Tl'DPERK. Groote el lende Her inwooneren, die van hunnt verdeedigers geplunderdworden. De Veld- marfi.-halk daun Ie ge i itch een myl 104 ALGEMEENE verder naar de wynbergen en dorpen, die door den vyand niet bezet waren En juist daardoor werd het blosfchen van den brand nog veel bezwaarlyker en vruchteloozer gemaakt. Om het ongeluk volkoomen te maaken, ontaardden de veroeedigers van Dresden in deszelfs bedervers. Veele vluchtelingen hadden hunne beste zaaken in onderaardfche gewelven, of kelders, beftand tegen vuur en bomben, geborgen en derzelver openingen van zwaare flooten voorzien, toegegrendeld of ook toegemetfeld. Het overige gaven zy prys. Doch dit kon de roofzucht niet bevredigen. Een gedeelte Oostenrykfche bezetting, ftroopers en flegt Jan-hagel gmg deeze bergplaatfen opzoeken. Geen flot of grendel was zo iterk, dat zy niet openbraken, geen ingang, geen opening zo verborgen of zo wel bewaard, dat dezelve door hen niet ontdekt , of onöpengebrooken zou eebleeven zyn. De Commandant deed eemgen van deeze deugnieten voor het hoofd ichieten ; doch dit was vruchteloos. Want de krygstucht was te flegt, en de hoop, om ongeftraft te blyven by de meesten te fterk, dan dat zy hadden kunnen beteugeld worden. De roovers namen derhalven dat geene, hetwelk tegen de vlammen was beveiligd gebleeven Middelerwyl was de Veldmarfchalk daun, eenen tydlang beOuiteloos, welken weg hy inflaan, en wat hy doen moest, en, zp men meende op bevelen van  GESCHIEDENIS, ioj van zyn Hof wachtende , eindelyk opgebrooken, om het benaauwde Dresden te hulp te fpoeden, en had zyn legerplaats een myl van de ftad, tusfchen Schönfeld en Weisfig genoomen. De naderende groote Oostenrykfche Armée noodzaakte den Koning van Pruisfen, om het Corps van den Hertog van Holftein, het welk Dresden van de andere zyde der Elve zoude influiten, aan zich te trekken. Op deeze wyze werd van den kant der nienwe ftad de vryë gemeenfchap der Oostenrykfche hoofd-armée met de belegerder zodanig geopend, dat hunne troupen al daar , gelyk in een onbelegerde plaats , konden uit- en intrekken. Dit maakte de vlucht der ongelukkige inwooners , hei eenige middel om hun leven te behouden wat gemakkeiyker. De brand, gevoec door het aanhoudend fchieten, had ziel zo verre uitgebreid, dat 'er reeds meer dan 200 der prachtigfte gebouwen me alle huisraad en goederen, hoe kostelyi ook, in de asch gelegd, en een groot ge tal van andere befchadigde huizen voo puinhoopen moesten gerekend worden Denzelfden dag 's avonds ftaken de Pruis fen ook de Voorftad voor de Wilsdrusfer poort in brand, die by de voorige belege ringen nog was verfchoond gebleeven Alles vluchtede thans naar de Nieuwe ftad, te meer nog, omdat 'er ook duure tyd en hongersnood ontftond. De huize der Nieuwe-ftad waren opgepropt mt menfehen. Veele verlieten deeze ong< G 5 lui ir. Tydperk. van Dresden. Den lOfife van Hooimaand. | Den 2q/? S, 1 s n  ïio ALGEMEENE il Tydperk. Het beleg wordt op gebrooken in eenen zeer regen- en ftormachtigen nacht toen de Pruisfen aftrokken. Het vuur in de loopgraven moest nog door eenige ftukken gefchut aan den gang gehouden worden. Het werd van tyd tot tyd zwakker, tot dat het eindelyk geheel ophield. De Koning marfcheerde met zyne Armée naar Meisfen. Dus eindigde het beleg van Dresden, het welk den Pruisfen 1478 man aan dooden en gekwetften gekost had. Zes Kerken in deeze Hofftad en 416 meestal fchoone-hooge huizen, paleizen en openbaare gebouwen lagen in de asch , en 115 waren befchadigd. Een menigte inwooners hadden hun leven daarby ingefchooten, of waren verminkt, en nog een grooter getal, die te vooren in eenen goeden welftand waren geweest, zo arm als bedelaars. Veelen verlieten hun ongelukkig Vaderland en zochten brood onder eene vreemde luchtftreek. Jonge dochters, in overvloed opgebragt, en door veele handen bediend, werden thans zelve dienstbaar, om haar leven te onderhouden. Dresden is eenigszins wederom bygekomen en uit zyne puinhoopen als 't ware verreezen; doch de voorige bloeijende welftand deezer Hofftad is op verre na nog niet herfteld. De uitkomst van deeze Pruisjifche onderneeming werd niet bekroond met het geluk, 'c welk de meesterachtige fchikkingen en de krygslist fcheen te belooven, waardoor de Koning zynen opletten-  GESCHIEDENIS, iir tenden en ervaaren vyand te ieur ftelde. Zyn verlies , by deeze vrucbtelooze belegering geleeden, was op zich zeiven niet groot, maar had des te meerder invloed in de rampen, die hem in Silefiën troffen. « Generaal laudon was na zyne overwinning, by Landshut behaald, terug ge,keerd, en geiyk een onweder op Glatz aangevallen. De onderneeming zelf was aan den Generaal draskowitz opgedraagen; en de Generaal, Graaf van harsch moest dezelve dekken. Nadat de ftad langer , dan eene week ingeflooten geweest en het zwaar, tot het beleg dienende gefchut toegebragt was , werden de loopgraven geopend. Glatz beftaat uit twee Vestingen, de oude en de nieu.we. De oude werd ftormenderhand, ingenoomen, en de nieuwe gaf zich op discretie over. Tweeduizend dappere krygslieden en eenige zwakke werken waren niet beftand tegen de woede der Oostenrykers. Daarenboven werd de Pruisjifche Commandant d'0 van pligtverzuim befchuldigd; uit dien hoofde fprak ook het Krygsrecht het doodvonnis over hem uit, het welk de Koning in een altoosduurende gevangenis veranderde. Honderd en één metaale kanonnen , verbaazende magazynen van mond- en krygsbehoeften, in deeze Grensvesting aangelegd, vielen in de handen van den Overwinnaar. Alles moest voor hem wyken. Het bezit van Glatz opende hem geheel Si- II. TVDPERKk Generaal LAUDON belegert Glatz. Den tifie vai Hooimaand. Den tCifte van Hooimaand.  ii2 ALGEMEENE li. Tydperk. Breslau wordt belegerd. Den van Hooimaand. Den ifle van Oogstmaand. Silefiën, en de Oostenrykers konden nu hunne wapenen keeren, werwaards zy wilden. Nergens fcheen een Armée te weezen, om hunne onderneemingen te fluiten. De Koning van Pruisfen, door Graaf daun tegengehouden , was in Saxen en Prins hendrik hield de Rusfen in het oog. De één of de ander moest altoos zyne oplettendheid vestigen op Saxen, op .de Mark Brandenburg, ja zelfs op Berlyn, zo dezelven niet een prooi der vyanden zouden worden. Onder deeze omftandigheden rukte de Generaal laudon tegen Breslau aan, het welk uit hoofde van deszelfs groote uitgeftrektheid en zwakke Vestingwerken gemakkeiyk fcheen veroverd te kunnen worden, en het welk de Veldheer wenschte te bezitten, te meer nog, omdat zyne verëeniging met de Rusfen daardoor gemakkelyker werd gemaakt. Hy en met hem de Generaal draskowitz naderden de ftad en Breslau werd van alle zyden berend. De Panduren drongen door tot in ds Voorfteden , en de Pruisfifche Bevelhebber zag zich genoodzaakt, om, ten einde dezelven te verdry ven, het harde en treurig bevél tegeeven vaneen gedeelte der Voorfteden af te branden. Op denzelfden dag nog werd.de ftad opgeëischt, doch vruchteloos. Den volgenden dag hadden de Oostenrykers hunne batteryën van kanon en mortieren reeds opgericht. En evenwel fcheen laudon niet alte veel op zyne fchikkingen te vertrouwen. Hy zond  GESCHIEDENIS. 113 zond eenen brief aan den Generaal tauenzien , om denzelven door het voorftel van zyne groote magt vrees aan te jaagen. Hy bragt hem onder het oog, dat zyne Armée uit 56 Bataillons' en 85 Esquadrons beftond , dat de Rusfifche Armée van meer dan 70,000 man fterk niet verder, dan op het hoogst drie dag-marfchen van hem af was, dat het vruchteloos zyn zoude , op onderfteuning van den Koning van Pruisfen te hoopen, die nog aan de overzyde der Elve ftond, en aan welken de aan deeze zyde der rivier ftaande Veldmarfchalk daun geen marsch naar Silefiën zoude toeftaan •, dat hy nog minder een ontzet door Prins hendrik kon verwachten, alzo deeze Prins by de zwakheid van zyn leger, geen kans tegen de Rusfen dorst waagen; dat Breslau, eigenlyk een Koopftad en een onhoudbaare plaats, naar de krygswetten niet mogt verdeedigd worden , dat men niet aarfelen zoude, de ftad te bombardeeren en te beftormen ; dat in dit geval de Commandant en de bezetting zouden behandeld worden als lieden , die zich tegen het krygsgebruik en tegen alle rechten van oorlog misgreepen hadden, en dat hy , ingevalle hy thans geen verdrag wilde fluiten , in 't vervolg op geen verdrag hoopen kon. Deeze regelen , waardoor de waare dapperheid en onbefuisde moed van elkander onderfcheiden worden, en het gedrag van den Pruisfifchen Bevelhebber met opli zichi it. rYDPF.RK. De ftad wordt vruchteloos opgeëischt.  ii4 ALGEMEENE li. Tydpërk. Vreesfelyk bombardement. Den ifle van Oogstmaand. zicht tót dezelven, geeven het groote onderfcheid tusfchen de oude en nieuwe krygsmanieren te kennen. In vroeger' tyden zou een dapper Legerhoofd deeze bedreigingen niet dan in algemeene uitdrukkingen met trotschheid beantwoord hebben. Maar de Generaal tauenzien eerbiedigde de geopperde krygswetten en gebruiken. Hy toonde flegts aan , dat hy, zonder dezelven te buiten te gaan, de ftad moest verdeedigen. Zyn antwoord kwam daarop uit : dat de ftad Breslau met 'gragten en Vestingwerken omringd en bygevolg geen enkele Koopftad, maar ook een vaste plaats was; dat de Oostenrykers zeiven deeze ftad in het jaar 1757 als een zodanige befchouwd en verdeedigd hadden; dat de Koning hem aldaar geplaatst had, om dezelve te verdeedigen, maar niet, om ze over te geeven; dat de Commandant en zyne braave be. zetting hunnen vyiind zouden inwachten op de wallen, die aan hunne befcherming waren toevertrouwd. De aandrang , waarmede de Generaal laudon de overgave van de plaats begeerde, fcheen een gevolg te weezen van de vrees, dat de Rusfen niet zo naby waren, dan hy wel voorgaf, of dat 'er nog vóór derzei ver komst ontzet te verwachten was. Hy toonde evenwel, dat zyne dreigementen ook gemeend waren, door een vreesfelyk bombardement en het werpen van gloeijende kogels op de ftad, het welk van tien uuren 'savonds af tot. mid-  GESCHIEDENIS, n$ middernacht toe aanhield, 's Konings pa- , leis en een groot gedeelte der ftad geraakte in brand. Te midden van deezen gruwel der verwoesting poogde hy de Buitenwerken te beftormen. Zyne Kroaten tasteden den bedekten weg van verfcheiden zyden met die verwoedheid aan, die deezen wel niet gereegelden, maar dapperen troupen eigen is. Doch zy werden meteen evengelyke dapperheid, doch meerder orde en ftandvastigheid ontvangen en terug gedreeven. Vermits de onderneeming van deezen fchrikkelyken nacht op het onverzettelyk befluit van den Commandant geen indruk had gemaakt, nam de Generaal laudon andermaal toevlucht tot onderhandelingen. Hy fprak thans op eenen geheel anderen toon, trachtte den Commandant door de ftreelendfte aanbiedingen ovcrtehaalen en liet het aan hem over , het verdrag naar zyn eigen goedvinden interichten. De Commandant antwoordde : de bomben en het vuur, waardoor de ftad vernield was, hadden hem geenszins van befluit kunnen doen veranderen. Muuren en wallen waren aan hem toevertrouwd; en op de wallen zoude hy den vyand met eenen ftandvastigen moed verwachten. Hy kon echter niet nalaaten aan te merken, dat het tegen de krygswettenftreed ; het begin der belegering van een Vesting met het vernielen der inwooneren te maa. ken. De Kolonel rouvroy, de afgezondene van laudon, verzekerde hem, dat Ha de H. lVdperk. Flerhaalie vruch:eloozejnderhandeling" wegens de overgave. Den ide van Oogstmaand.  116 ALGEMEENE ïi. Tydperk. Den %de van Oogstmaand. Prins hendrik rukt aan, om de ftad te ontzetten.Den ijle van Oogstmaand.Generaal laudon breekt het beleg op. Den $de van Oogstmaand."s morgens te p uuren. Den 5de van Oogstmaand. Prins hendrik trekt tegen de Rusfen op. de loopgraven welhaast zouden geopend worden. De Commandant zeide , zulks reeds lang verwacht te hebben. ^ De Oostenrykers, die zich in hunne hoop, van de plaats door onderhandelingen te vermeesteren , te leur gefteld zagen , fcheenen den volgenden dag in ernst toeftel te maaken tot eenen nieuwen aanval. Doch alle hunne onderneemingen waren tegen de Buitenwerken gericht. Zy vonden by eiken post den dapperften tegenftand. De Rusfifche Armée kwam niet opdagen. Daartegen zagen zy een andere bende aanrukken, die hun zo aangenaam niet was , te weeten, de Armée van Prins hendrik, die over Glogau met fnelle fchreden naderde. Generaal laudon wilde zyne reeds behaalde en volgende voordeden niet aan een gevecht waagen. Hy brak met zyn leger op, en trok in een goede orde, nogthans met de verëischte fnelheid terug, hebbende geen andere voldoening in deeze onderneeming gevonden , dan een groot gedeelte der ftad in een puinhoop veranderd en een gedeelte der rampen , door Dresden geleeden, op Breslau gewrooken te hebben. Den volgenden dag was Prins hendrik te Breslau; doch zyn oogmerk bereikt hebbende , kon hy zich aldaar geen oogenblik langer ophouden , alzo de Rusfifche Armée de grenzen van Silefiën reeds genaderd was, en hy tegen deeze moest optrekken. De Bondgenooten van den Koning van Pruis-  GESCHIEDENIS. 117 Pruisfen , de Geallieerden en hunne vyanden de Franfchen , hadden met het openen van den Veldtogt langer gedraald, dan men wel van hunne magt en wederzydfche verbittering had mogen verwachten. De winter was zeer ftreng en aanhoudend geweest. En niet, dan tot men op de velden groen voeraadje in overvloed zag, waren de groote Corpfen paardevolk , die een zeer groot gedeelte van onze nieuwe Arméeën uitmaakten, in ftaat van iets te kunnen ondemeemen, en vooral niet in zodanige landen, die zo lang reeds het tooneel van eenen verderffelyken oorlog geweest, en daardoor geheel uitgemergeld waren. In het midden van Bloeimaand brak Hertog ferdinand eerst op en nam den iade van dezelfde maand zyn hoofdkwartier op het Vorftelyk Hesfisch Jagthuis te Wabern, De Armée legerde zich by Fritzlar, alwaar de Engelfche Generaal, Lord granüy., zyn hoofdkwartier had, terwyl de Erfprins van Brunswyk het zyne te Mdvich nam. Ge. neraal sförken was met eenige talryke Corpfen in Westfaalen terug gebleeven, nam zyn hoofdkwartier by Duimen en trok van daar tot aan Ham een Cordon , door middel van het welk hy in ftaat was, alle zyne troupen zo fpoedig byëen te trekken, als de Franfche Armée, die onder den Graaf van st. germain aan der Nederrhyn ftond, iets zou willen onderneemen. Kleine gevechten en andere beweegin H 3 Sen 11. Tydperk. De Geal- iëerden en Franfchen openenden Veldtogt laater. Den 15^ van Bloeimaand.Den \ c>i}er van Bloeimaand. Den ïofic van Bloeimaand. - ■ Verfchei-  ii8 ALGEMEENE TI. Tydperk den kleit voorvallen. In het he gin van Hooim. Den 26/li vanZome maand. Den iB/le vanZom-.r maand. Den 3o/?e van Zomer maand. De Fran ■ fchen veröverenMarburg. Den \ocle vanllooim. gen, aan deezen kant te werk gefield; de afbreuk , welken de Generaal lukner, : aan welken Hertog ferdinand een aanzienelyk Corps had toebetrouwd, de Franfchen deed, ja zelfs een onderneeming van den Erfprins van Brunswyk op Fulda, deeden niets af. Voordeeliger voor de Geallieerden was het misverftand tusfchen de Franfche Legerhoofden, den Marfchalk van broglio en den Graaf van st. germain , het welk dagelyks hooger rees. Ondertusfchen rukte de Marfchalk van broglio met de groote Armée tegen den Hertog ferdinand aan, noodzaakte hem, . van Neujlad naar Ziegenhayn terug te trekken en drong door tot Neujlad. De Armeeën flonden zo naby elkander, dat men dagelyks eenen flag vcrvvachtede. De Franfchen iezetteden Marburg en noodzaakten kort daarna ook het Kafteel, van zich overtegeeven. Geduurende den tyd , dat de Hertog van broglio naar den kant van Hesfen aanrukte, was het Corps van den Graaf van st. germain 'door het Hertogdom Westfaaien getrokken. De Marfchalk van broglio verliet zyne voordeelige legerplaats by Neujlad en rukte op Frankenberg aan, om dit Corps aan zich te trekken. Zoras Hertog ferdinand zulks vernam, zond hy den Erfprins van Brunswyk met een vliegend leger fpoedig derwaards/'om de bedoelingen der vyanden te verydelen. Hy kwam over Saxenhaufen naar Corbach, alwaar de Graaf van st. germain den '  GESCHIEDENIS. 119 den avond te vooren reeds was aangekomen. Hier vond hy niet alleen het Corps van den Graaf van st. germain , maar ook reeds de voorhoede van den Hertog van broglio, en wel buiten zyne verwachting in flagörde gefchaard. By deeze overmagt van den vyand zou het goed geweest zyn, terug te trekken , doch dit was onmogelyk. Het kwam terftond tot een gevecht, het welk van oogenblik tot oogenblik verwoeder en bloediger werd, De Franfchen ftonden pal; en al zo hunne Hoofd-Armée in de nabyheid was, werden zy, in plaats van door het gevechi te verminderen, van tyd tot tyd talryker door de verfterking, hun door dezelve toegezonden. By de poogingen van den Erfprins om alles tot eenen goeden hertred te be fchikken, geraakten eenige van zyne Ba taillons en Esquadrons in wanorde. D vyiind, ontdekte zulks op het oogenblik en om deeze wanorde ten top te doe ryzen, drong hy met eene talryke Arti lery en een groot Corps Ruitery fterk 0 hen aan , zo dat de geallieerde Armée n haaren geheelen ondergang naby fcheen. In deezen dringenden nood plaatfte c Erfprins zich aan het hoofd van eeni^ Engelfche Ruitery. Deeze onderfteunc den buitengewoonen heldenmoed van ha ren jongen aanvoerder en viel met de 1 terfte woede op den vyand aan, ftuit den ftroom van deszelfs zegepraalen Ruitery , en ftelde daardoor de geülliëer II 4 1 II. Tydperk. Gevecht by Corbach,waaiïn de Franfchen de overwinningbehaalen. 1 t > \ lr P x e e Ie 1- i- , :e le ie a-  i2o ALGEMEENE TVDPEHK. Den 14.de van Hooimaand, Bataillons in ftaat, om zonder ontrust te worden, terug te kunnen trekken. De Erfprins werd in dit gevecht gekwetst. Omtrent 400 man waren 'er gefneuveld , gewond of gevangen genoomen. Vyftien ftukken gefchut vielen in de handen der vyanden. Met dit al was het onder deeze omftandigheden eene wezenlyke overwinning, een geheele neerlaag ontgaan te zyn. De Prins trok terug naar de Hoofd-Armée der Geallieerden , die thans den fterken post by Saxenhaufen hadden ingenoomen , terwyl de Franfchen recht - tegenover in den niet minder fterken post by Corbach ftonden. En hier begluurden zy elkander eenen tydlang. Het geleeden verlies was voor den Erfprins pynlyker, dan zyne wonden. Met een blaakende begeerte zocht hy gelegenheid, om zich door eene dappere en fchitterende onderneeming te wreeken, en naauwlyks was hy van zyne wonden geneezen, of hy vond dezelve. Een afgezonderd aanzienelyk Corps Franfchen en Saxen was, onder het commando van den Generaal glaubitz, naar Ziegenhayn , een gewigtige plaats in hec Hesfifche , op weg geflaagen. De Erfprins, daarvan onderrecht, nam voor, om hetzelve te overweldigen. Met zes Bataillons Duitfche troupen, twee Brigaden , een Regiment Hoezaaren en dö ligte Dragonders van elliot trok hy tegen ien vyand op,die niets minder verwachtte *  GESCHIEDENIS. 121 te, dan ontrust te worden door een Corps van eene Armée, die omtrent 15 mylen van hem af, en wel onder de oogen en genoegzaam onder de wacht van veel talryker Armée ftond. Langs eenen omweg door bosfchen en bergen kwam de Erfprins in het gezicht van den vyand, die by Erxdorp , niet verre van Kirchlmyn, ftond', en tastte denzelven met de uiterfte woede aan de linker zyde aan, terwyl zyne overige troupen do bergen beklommen, en met een evengelyke drift op den rechter vleugel afftroomden. De Generaal glaubitz had fchier geen tyd, om zyne troupen in orde te fchaaren, en naauwlyks was zulks te werk gefield, of zy geraakten ook reeds in wanorde. Zy trokken hals over kop terug, en lieten hun leger, benevens alies, wac 'er in was, aan den overwinnaar over. De Erfprins vervolgde den vyand met de Dragonders van elliot en nam een groote menigte gevangen. Veelen werden neêrgchouwen. Onder de gevangenen was de Generaal glaubitz zelve en de P-ins van Anhalt-Cóthen. Vyf geheele Bataillons werden krygsgevangen gemaakt, en het gantfche getal bedroeg 177 Officieren, en meer dan 2000 Gemeene,n. Een menigte, die zelfs in een hoofd-gevecht niet onaanzienelyk zou geweest zyn. De zegetekenen beftonden in de vaandels van het Corps en zes flukken kanon , ook maakten de overwinnaars het geheele leger en alle pakkaadje buit. De H 5 Dra- 11. Tydperk. Den \6de van Hooi' maand. G :vecht by Erxdorp , waarin de Geallieerden overwinnen.  122 ALGEMEENE ii. Tydperk: Dillenburg gaat over aan de Franfchen. De Graaf van st. GüRMMN verlaat de Franfche Armée. Dragonders van elliot waren eerst nieuw geworven volk > die , zich echter terftond by de eerfte proeve gedroegen als krygslieden, die waardig waren, dooiden Erfprins tot zulk eene onderneeming beftemd te zyn. Deeze keerde nu, met nieuwe lauwrieren gekroond, weder naar het leger by Saxenhaufen, nadat hy wegens de fmaadheid, by Corbach ondergaan, wraak had genoomen. Den dag vóór dit gevecht was het vaste Kafteel te Dillen, burg na eene veertiendagige hardnekkige tegenweer door de Franfchen veroverd, en de bezetting krygsgevangen gemaakt. Na het voorgevallene by Erxdorp nam Hertog ferdinand zyn leger by Kalle, eene plaats , die voordeeliger was ter belcherming van de landen van Hesfen en Hannover, dan de ftand by Saxenhaufen , welke het land te veel aan vyandelyke invallen bloot ftelde. Op deezen nieuwen ftand bouwde de Hertog van broglio een plan, het welk hy door de talrykheid van zyne Armée wel meende te kunnen uitvoeren. De Heer de muy , die het commando had overgenoomen in de plaats van den Graaf van st. germain , (die uit hoofde van de verregaande tweedracht tusfchen hem en den Hertog van broglio in de Oogstmaand de Armée en kort daarna den Franfchen dienst had vaarwel gezegd) werd gelast, van met zyn Corps de referve, beftaande uit 35,000 man, de Diemei over te trekken , ten einde den Geallieerden de gemeenfchap met West-  GESCHIEDENIS. 123 Westfaalen af te fnyden. De overige Franfche magt verdeelde zich middelerwyl in twee afzonderlyke Corpfen. DeHoofdArmée onder den Hertog van broglio rukte op het leger der Geallieerden by Kalle, en de rest onder den Prins xaverius van Saxen op Casfel aan. Hertog ferdinand , die even zo wei. nig by deeze gewigtige beweegingen een werklooze aanfchouwer zyn, als zyne Armée door afgezondene benden verzwakken kon, trok met zyne Hoofd-Armée de Diemei over, om den Heer de muy aan te tasten. .Hy rukte op den vyiind aan, die eenen zeer voordeeligen ftasd by Warburg had genoomen; terwyl de Erfprins van Brunswyk, verëenigd met den Generaal spörken, in twee kolonnen, langs eenen omweg van meer dan vyf uuren tegen den vyiind optrok, zodanig dat de ééne kolonne den vyiind in de fiank en de tweede, over Osfcndorp gaande, in den rug viel. De Franfche Generaal zond van tyd tot tyd verfterkingen naar den aangevallen linker vleugel. Ondertusfchen liet Hertog ferdinanc eenige benden tegen de Franfche bruggen over de Diemei op hunnen rechter vleugel aanrukken, om hen ook van deeze zyde aan te tasten en by hunnen hertrce op te vangen. In denzelfden tyd naderde ook het Hoofd-Corps van zyne Armé< met fnelle fchreden , om den aanval var vooren mede te onderneemen. De Franfchen zagen zich thans in he groot li. Tydperk. Den 3\JU van Hooimaand. Gevecht by Warburg , waarin de Geallieerden overwinnen. l  124 ALGEMEENE n. Tydperk. grootfte gevaar, van alle zyden omcingeld te worden. Hun linker vleugel begon reeds terug te deinlen en de eerfte aftogt was de beste. Zodra de Hertog bemerkte , dat de vyiind terug trok, vond hy, dat hy 'er in 't geheel niet meer op denken kon, om ook zyne Infantery op hun front te brengen. Ook fcheen de Engelfche Ruitery nog te verre verwyderd, om mede iets te kunnen onderneemen. Doch deeze deed iets, het welk zyne verwachting te boven ging. Zy meende by Minden geen deel genoeg aan den roem der overwinning gehad te hebben, en reikhalsde naar gelegenheid , om door eene dappere daad uit te munten. Lord granby en de Generaal mostyn vuurden haaren moed nog sneer aan. Zy leide eenen weg af van derdehalf uuren in eenen vollen draf, zonder daarby buiten adem en zonder in wanorde te geraaken, en vielen verfcheiden maaien op 's vyands Ruitery en Voetvolk aan. Het grootfte gedeelte van de eerfte week terug, zonderden aanval uit te houden. Met dezelfde verbaazende fnelheid kwam ook de Engelfche Artillery aan, waarvan mede een zeer voordeelig gebruik werd gemaakt. Haare Infantery alleen was het, die by eene zeer vermoeijende infpanning van krachten te laat aankwam. De Franfchen trokken hals over kop naar Stadtberg terug. Verfcheiden moesten by den overtogt over de Diemei ver- drin-  GESCHIEDENIS. 125 drinken. Volgens fommige berichten lieten zy 7500 dooden op het flagveld, en verlooren even zoveel aan gevangenen, als mede tien ftukken gefchut. Het verlies der Geallieerden werd op 1000 man gereekend. Deeze glansryke overwinning werd echter gevolgd door zodanige gebeurtenisfen, die na eene neerlaag niet erger hadden kunnen weezen. Nog op denzelfden dag, dat deeze Veldflag gewonnen werd, ging Casfel over aan de Franfchen, en kort daarna ook Ziegenhayn en Göttingen. Hannover liep zelfs gevaar. De zaak was dus geleegen , dat Hertog ferdinand , wilde hy den Heer de muy aantasten, Casfel en gehéél Hesfen aan de Franfchen prys geeven , doch zo hy beiden wilde befchermen, zynen vyand toelaaten moest, zich aan de Diemei te bevestigen, en hem de gemeenfchap met West]"aaien, of eindelyk zelfs met de Wefer af te fnyden. Van twee kwaaden verkoos hy wysfelyk het geringde, en vermits 'er iets moest opgeofferd worden, offerde hy dat geene op , het welk van minder belang was. Daarenboven zag hy wel, dat het ongemeen gevaarlyk voor de Franfchen zou weezen , om verder dan tot Göttingen voort te rukken , en dat het hun moeijelyker vallen zoude, zich in deezen post te handhaaven, dan hem, om hun aldaar veel afbreuk te doen. De groote overmagt der vyandèn was indedaad de oorzaak , dat hunne krygs- ben- II. Tydperii. Deeze glansryke overwinning werd evenwel gevolgd van het verlies van Casfel, Ziegenhayn en Göttingen.  II. Tydpehk. Zorglyke toeftand van den Koningvar Pruisfen. 126 ALGEMEENE benden tegen een Legerhoofd, als ferdinand was, konden beftand zyn. Hetzelfde was ook het geval by de vyanden , die vochten tegen den Koning van Pruisfen , die, nadat hy genoodzaakt was geweest, het beleg van Dresden op te breeken , wezcnlyk geen het minfte voorüitzicht had, om iets van belang in Saxen te kunnen uitvoeren. De tyd was nu gebooren , dat men in deezen Veldrogt werkzaam was. Schoon Prins hendrik den Generaal laudon genoodzaakt had van Breslau af te trekken, was evenwel dit bekwaam en zegevierend Legerhoofd altoos nog zeer geducht. Hy had Neisfe en Sckweidnitz ingeflooten, en wachtte alleen op eene verëeniging met de Rusfen, waardoor hy 's Konings magt in Silefiën den doodfteek meende te geeven. De Rusfen waren in eenen afftand van flegts twee kleine dag-marfchen, om deeze gevaarlyke en lang gevreesde verëeniging te werk te ftellen. In denzelfden tyd was een ander Corps Rusfen in Pommeren gevallen, liet zich overal, waar men zich niet verweeren kon, brandfchatting betaalen en dreigde Colberg te belegeren. De Zweedfche Armée, die men dacht 22,000 man fterk te zyn, begon al mede, hoewel met minder yver en nadruk, werkzaam te worden. En in dit geheele land had de Koning destyds niet meer, dan 5000 man, die hy daartegen gebruiken kon. Onder zodanige omftandigheden zou een  GESCHIEDENIS. 127 een plan van enkele verdediging ten eenemaal nutteloos geweest zyn. Aan den kant van SUejïën fcheen het gevaar het grootfte te weezen. De Koning floeg van de oeveren der Elve derwaards op weg, leide in den tyd van vyf dagen een marsch van meer dan twintig duitiche mylen af, liet Graaf daun, die hem veel voorüit was, verre achter zich terug , en kwam , vóór men het verwachten kon , by Buntzlau in Silefiën aan. Deeze marsch zou men verwonderenswaardig gevonden hebben , wanneer dezelve door een Partylooper aan het hoofd van een klein , met niets belaaden Corps gedaan was. Doch dat een tairyke Armée, met haare geheele Artillery, belast met meer dan 2000 wagens, binnen zulk een kort tydbeftek zodanigen weg aflei, de Elve, de Spree, de Neisfe , de Bober overtrok , dat zy dit alles met een vyandige Armée ter zyden, een andere in den rug en een derde recht vóór zich , volbragt, zulks was eene daad, die den Koning van Pruisfen alleen was voorbehouden. Deeze gewaagde onderneeming kon ook door niets, dan den nood gerechtvaardigd worden. En trouwens ! de nood was dringend. De Rusfen naderden. Daun trok mede naar Silefiën, en de Koning moest alleen zyn behoud zoeken in te haasten, zyn geluk met laudon te beproeven , vóór de drievoudige geduchte verëeniging , zyne vyanden onwederftaanbaar had gemaakt. Doch 11. Tydperk. De Koning marfcheett naar Silefiën.Den $de van Oogstmaand. Den yde van Oogstmaand. Zyn ver- wonderenswaardigemaisch.  ïa8 ALGEMEENE li. Tydperk. Groote magt zyner vyiinden. Den x^de van Oogstmaand. Vruchteloos trachtte hy hen tot een gevecht te brengen. Doch ondanks alle deeze hoop, welke hy op deeze fnelle marsch vestigde, hadden zich evenwel, vóór het tot een gevecht komen kon, drie. Oostenrykfche benden, te weeten van daun, laudon en lascy byëen gevoegd, en de Veldmarfchalk daun trachtte 's Konings marsch naar Breslau en de verëeniging met Prins hendrik , door de geheele Oostenrykfche magt te beletten. Silefiën zag byna de geheele Oostenrykfche , Rusfifche en Pruisjifche Krygsmagt op deszelfs bodem. 70,000 man Pruisfen hadden 100,000 Oostenrykers en 75,000 Rusfen tegen zich. daun nam zyne maatregelen zo, dat hy den Koning altoos in den weg was, en evenwel niet gemakkelyk kon aangevallen worden. Beide heirlegers trokken eenige dagen naast elkander heenen, terwyl flegts te Batzbach , een klein maar fcluelyk oploopend water tusfchen beiden was. De Koning ftond by Liegnitz, en de Veldmarfchalk daun tegen hem over by Walftqdt, een Klooster op het veld} dezelfde plaats, alwaar in het jaar 1241 de groote flag tusfchen de Christenen en Tartaaren was voorgevallen. Alle zyne poogingen, zyne menigvuldige konstgreepen, cm het ééne Corps van den vyand van de overige af te trekken , of zich om hunne flanken heen te begeeven en ze met voordeel aan te tasten , waren vruchteloos. De gefteldheid van den grond, of de bekwaamheid eer vyandelyke Legerhoofden ver-  GESCHIEDENIS. 12$ verydelden zyne oogmerken altoos. De Rusfen, die nog aan de overzyde ■ van den Oderjlroom, eenige mylen van ■ Breslau ftonden, waren weinig voldaan met deeze evenwydige beweeging der \ 'Oostenrykers. Zy verkeerden in het denkbeeld, dat, vermits men den Koning niet had verhinderd, de Elve , de Spree en Bober te pasfeeren, men hem ook niet. kon beletten , by Steinau de Oder over te trekken , en met Prins hendrik tegelyk de Rusfen op het lyf te vallen. ,, Het „ kostte, zeide de Veldmarfchalk solti„ kow, flegts één van zyne gewoone „ fterke marfchen en konstgreepen, om „ zulks te werk te ftellen." Hy verklaarde daarby ronduit, dat hy, zodra men den Koning de Oder liet overgaan, naar Polen zou terug trekken. Daun vond zich derhalven genoodzaakt, een gevecht te waagen. Maar hy befloot, den Koning by den nacht in zyn leger met de verëenigde magt der drie Arméeën te overvallen , en het groote treur-tooneel van Hochkirch andermaal te hernieuwen. Volgens het gefmeedde plan zou daun de front, lascy den rechter en laudon den linker vleugel aantasten. Zodra het duifter zou beginnen te worden , zou de geheele Armée uit haare posten afmarfebeeren, en elk Corps zynen aangeweezen ftand neemen. Men zou de renten afbreeken, maar het vuur onderhouden 1 en if. lei misïoegen der lusfen ioet DAUN :oc den lanval beMten. In den nacht tusfchen den 14de en 15 de van Ougstm. Toebereidfelendaar toe.  133 ALGEMEENE ir. Tydperk. Welke de Koning Terydelt. Den \$de van Oogstmaand. en de trommen zouden, gelyk naar gewoonte, taptoe fiaan. Eenigen tyd nadat de Veldmarfchalk daun begonnen had, de Armée in beweeging te brengen, keerden, tot z>ne grootfte verwondering , de Patrouillen , die by uitgezonden had, terug met de tyding, dat zy geene voorposten gevonden hadden. Met het aanbreeken van den dag vonden zy hunne vrees bevestigd. Zy zagen hun voorneemen verydeld. Geen vyand was 'er in het leger. Doch in het rond ziende , ontdekten zy van verre een dikken opgaanden rook, waaruit zy opmaaken konden, dat de uitkomst van hunne onderneeming thans alleenlyk berustede op een gedeelte van hunne Armée, het v/elk reeds met den Koning in een hevig gevecht was. De Veldmarfchalk daun oordeelde nu flegts aanfchouwer te moeten weezen en den uitflag af te wachten. De Koning had bericht gekreegen, dat 24,000 man Rusfen den Oderjlroom wilden overtrekken , en dat 'er reeds bruggen over deeze rivier geflaagen waren. Ook had hy wel vermoeden op een' door de Oostenrykers beraamd plan van eenen algemeenen aanval. Troupen , die langen tyd tegen over elkander geftaan hebben, kunnen hunne wederzydfche bedoelingen gemakkelyk nagaan. Men wordt met de manieren der vyandelyke Generaals bekend, en de minfte beweeging, die zy maa-  GESCHIEDENIS. 131 maaken , geeft hunne ontwerpen te kennen. Op deeze wyze hadden de Pruisfen de ontwerpen van den Veldmarfchalk ontdekt. De Oostenrykers fchreeven deeze ontdekking niet aan de fchranderheid der Pruisfen, maar aan de Overloopers toe. De Koning had een post gekoozen, waarop, terwyl hy den voortgang van laudon van vooren «uitte, daun hem evenwel niet in den rug kon vallen, zonder , wegens den grond, de grootfte zwaarigheden te ontmoeten. Het achterst gedeelte van zyne Armée beveiligde hy nog meer door verfcheiden batteryën. Zynen rechter vleugel liet hy terug, om den Veldmarfchalk daun in het oog te houden, en deezen post te handhaaven. Met den linker vleugel trok hy 'er om heen, om het Corps van Generaal laudon aan te tasten. Deeze Generaal trok , omdat hy eenen omweg neemen moest, in den nacht langs de Katzbach heenen, ging by Parchvitz dit water over, en keerde zich vervolgens tegens Liegnitz, om met het krieken van den dag aan den linker vleugel der Pruisfen te komen, bezield met de grootfte hoop van geen gering deel te neemen aan den roem van den Koning geheel overweldigd te hebben. ' Zyn weg werd verkort. By het opgaan der Zon zag hy de Pruisfifche Armée daar, waar hy dezelve niet verwacht had, in flagörde gefchaard. Een bekwaam Generaal kon daardoor wel in verbaasdheid, maar niet in verlegenI 2 heid II. Tyjperk. Den i$de van Oogstmaand.  132 ALGEMEENE n. Tydperk, Veldfkg en overwinningdes Konings van Pruisfen over laudon by Liegnitz. heid geraaken. Wanneer hy de Pruisf. fche Armée voor zich en aan den anderen kant geene Oostenrykers zag, zeide hy te-, gens zyne Soldaaten : „ Vrienden ! ik „ zie, wy zyn alleen; 'er fchiet niets „ anders over, dan goeden moed te hou„ den, volgt my!" Hy maakte, zoveel de tyd toeliet, de befte fchikkingen. Hierop volgde een hevig en hardnekkig gevecht, het welk, zonder dat een van beide partyën aan het wyken gebragt werd, tot 'smorgens zes uuren aanhield. De Koning van Pruisfen toonde zich ongemeen zorgvuldig , om altoos eene evengelyke ilerkte in ieder gedeelfe van zyne liniën te behouden, hy waagde zyn eigen leven met een onvertzaagdheid , welke niets dan zyn toeftand tegen het verwyt van vermetelheid konde wettigen. Zyne klcederen werden op verfcheiden plaatfen van kogels doorboord en zyn paard werd hem onder het lyf dood gefchooten. Doch alle deeze zorgen en gevaaren werden rykelyk vergoed door de dapperheid zyner troupen , die met zo veel woede op de Oostenrykers indrongen, dat deeze eindelyk aan het wyken werden gebragt. Indedaad hadden deeze mede zeer dapper gevochten , en hun Veldheer, die ziehzelven aan het grootfte gevaar bloot ftelde, moest zich met den degen uit het gedrang redden. De hertred gefchiedde zo goed, dat het geleeden verlies, den roem van den Generaal en van zyne troupen geenszins verminderen kon. Laudon had  GESCHIEDENIS. 133 had minder noodig zich te rechtvaardi- r gen, dan daun en lascy , die zich door den veranderden ftand der Pruisfen hadden laaten affchrikken van den aanval te doen. De Koning vervolgde zyne tegenparty niet verder, dan tot aan de Katzbach. Hv dorst ook niet verder, omdat hy zy* ne troupen tegen den Veldmarichalk daun en den Generaal lascy moest byöen houden. Nogthans was zyne overwinning volkomen en vercierd met alle zegetekenen. De Ooftemykers verlooren volgens hunne eigene opgaave over 6000 man aan dooden, gewondden en gevangenen ; doch naar het niet onwaaiichynelyk bericht van de Pruisfen by 10,000. Onder de gevangenen waren 2 Generaals, 84 Officieren, 82 ftuk zwaar geichut, en 2ï vaandels. By de Overwinnaars waren 500 man gefneuveld en 1200 gekwetst Het Regiment van Bemburg, het welk, gelvk boven verhaald is, by Dresden ongemeen vernederd was , ging met opzet in deezen flag, om de verlooren eer wedcörn te bevechten , of zich aan den Krvgsgod opteöfferen. Dit opzet, het welk zonder onderfcheid van rang of ouderdom in ieders borst wortel fchoot, en welks zaden de diep vernederde Officiers zorgvuldig ontwikkelden, had een verwonderenswaardige dapperheid ten gevolde, volftrekt den Pruisfifchen naam waardin Zy ontglipte de oplettendheid des Konings niet. Hy reed na den bloedige» 1 3 . ar' U. \DPERK.  134 ALGEMEENE ir. Tydperk. arbeid voorby het Regiment. De Officiers zweegen, in de ftille verwachting en hoop op 'sVorften rechtvaardigheid; maar vier oude Soldaaten tasteden zyn paard by den teugel, omhelsden zyne knieën, beriepen zich op hunnen gedaanen pligt en fmeekten om zyne verlooren gunst. Fredrik antwoordde met aandoening : „ Ja, Kinderen! gy zult ze we„ der hebben,en alles zal vergeetenzyn." Op denzelfden dag kreeg hec Regiment de ontnoomen wapenen en verderfden weder; en de Koning maakte zelf by het Parool het dapper gedrag van dit Regiment , en de volkomen herftelling van hetzelve aan de geheele Armée bekend. De Keizerin-Koningin bewees zich zeer edelmoedig jegens den Generaal laudon, en troostte hem in een zeer vriendelyk fchryven met de volgende bewoordingen: „ Hoewel de 15de van Oogstmaand een „ ongelukkige dag voor my is geweest, „ zal ik evenwel uwe naauwkeurige vol„ brenging van uwen last, uwe dapper„ heid en voorzichtigheid volkomen „ recht doen, en gy kunt my op myn „ woord gelooven, dat ik dit alles in een „ gunftig aandenken behouden zal." In den lof, welke deezen brief aan Generaal laudon toezwaaide, meenden eenigen een ingewikkelde berisping van het gedrag, van Graaf daun te ontdekken, wiens vertraaging geenszins beandwoordde aan de verwachting der Keizerin-Koningin, welke het groot getal van haare troupen en  GESCHIEDENIS. 135 en de magt van haare Bondgenooten haar hadden ingeboezemd. Merkwaardiger nog, dan dit fchryven is de brief, welken de Koning van Pruisfen eenige dagen na deezen Veldflag uit het leger by Hermansdorp aan den Mar quis d'argens fchreef en die bier wel verdient geplaatst te worden. Hy is van den volgenden inhoud. „ Voorheen, myn lieve Marquis! zot „ het voorval van 15de van üogstmaanc „ eenen Veldtogt beflist hebben ; doel „ thans is het flegts eene kleinigheid „ Eén zwaare Veldflag moet ons lot vol „ dingen. Naar alle waarfchynelykhei< „ zal dezelve fpoedig volgen , en dai „ kunnen wy ons verheugen, wannee „ de uitkomst gunftig voor ons zy'n zal „ Ik dank u ondertusfehen voor uwe op ,, rechte deelneeming in dit geval. '£ „ werd niet weinig kunst en krygslist to verëischt', om de zaak zo verre t „ brengen. Spreek toch niet van gevaai „ Het laatfte gevecht heeft my flegts éé „ kleed en één paard gekost. Is deez „ overwinning dan niet goedkoop gc „ kogt? ,, Den brief, waarvan gy gewag maak: „ heb ik niet ontvangen. Onze bric „ wisfeling is in zekeren opzichte afg< „ fneeden, door de Rusfen aan de éér „ zyde van den Oderjlroom, en door c ,, Oostenrykers aan de andere. Een kle ,, ne fcherroutzeling was noodzaakelj „ om cocceji ('s Konings Adjudant, d I 4 h II. Tydperk. Den ijfte van Oogstmaand,'s Konings merkwaardige brief aan den Marquis d'argens. i l l t r r e n e » e e i- k • ie et  136 ALGEMEENE rr. TVdpebb. het bericht van de overwinning {naar Engeland overbragt) „ den weg te baa„ nen. Ik hoop, dat hy u mynen brief „ zal overleveren. Nooit in myn geheel „ leven was ik in zulk eene verlegenheid, „ dan in deezen Veldtogt. Geloof my, dat 'er niets minder, dan een wonder s, toe verëischt wordt, om alle de zwaa„ righeden te boven te komen, die ik „ nog voorzie. Ik zal voorzeker niet in „ gebreke blyven, mynen pligt te doen, „ zo dikwyls my daartoe gelegenheid j, wordt aangebooden. Doch, myn waar„ de Marquis ! vergeet nimmer, dat ik „ my niet aanmaatige , het geluk te kun„ nen gebiedenden dat ik my genood- zaakt zie, om in myne ontwerpen alte „ veel op het geval te Jaaten aankomen, „ omdat ik my huiten ftaat vind, betere „ ontwerpen te beraamen. Ik moet Her- cules daaden verrichten , in eenen tyd , „ waarï'n myne krachten verminderen, „ myne zwakheid toeneemt, en om de waar„ heid te bekennen, de hoop, de eenig„ fte troost der ongelukkigen, my begint „ te begeeven. Gy zyt niet genoeg van „ de gefteldheid der zaaken onderricht, om een waar denkbeeld te vormen van „ alle de gevaaren, die den Staat drei„ gen. Ik ken dezelven en houde ze „ geheim; ik verkrop alle de vrees in my„ zeiven , en deel aan de waereld alle i, myne hoop , of de weinige goede nieu„ wigheden, die ik weet, mede. Indien O de flag, welken ik thans voorheb, wél sa ge.  GESCHIEDENIS. 137 „ gelukt, dan, myn waarde Marquis ! zal het tyd weezen , onze blydfchap bot „ te vieren , doch tot dien tyd toe mo„ gen wy ons niet zeer vleyën, opdat „ niet naderhand de een of andere kwaa„ de nieuwstyding ons alle neêrflagtig „ maaken moge. „ Ik leide hier het leven van eenen „ oorlogs-monnik. Myne aangelegenhe„ den fpannen veeltyds alle myne gcdach„ ten in, en het overfchot van mynen „ tyd wyde ik aan de Letterkunde, die „ myn troost is, gelyk eertyds de troost „ van den Ikirgermeefter, die de vader „ zyns Vaderlands en der welfpreekend,, heid was. Ik weet niet, of ik deezen „ oorlog wel overleeven za!; zou dit „ echter gebeuren, dan heb ik voorge„ noomen, de rest van myne dagen in „ de armen der Wysbegeerte en der „ vriendfchap door te brengen. ,, Wanneer onze briefwisfeling minder „ zal belemmerd zyn, dan zult gy my „ verpligten, door meermaalen te fchry„ ven. Ik weet nog niet, waar wy on„ ze winterkwartieren zullen kunnen ,, neemen. Myne huizen te Rtéti'au zyn „ door de bombardeering in de asch ge„ legd. Onze vyanden misgunnen on; „ alles, zelfs het'licht van den dag er „ de lucht, welke wy inademen. Zj „ zullen ons evenwel ééne plaats moetet „ over laaten, en zo dezelve flegts vei „ lig is, zal het een feest voor my wee zen, om u daar by my te zien.. ■is »Nu II. i I  II. Tydperk, 138 ALGEMEENE „ Nu, myn lieve Marquis! wat is 'er „ van uwen vrede met Frankryk gewor„ den ? Gy ziet, dat uwe Natie blinder is, dan gy u verbeeld hebt. Die gek„ ken laaten zich, om de Keizerin-Ko„ ningin en de Czaarin genoegen te gee„ ven, Canada en Pondichery ontneemen. „ De hemel geeve, dat Hertog fürdi„ nand hen hunnen gedienftigen yver in » sen ruime maat moge vergelden ! De „ Officieren, die onfchuldig zyn, en de „ Soldaaten zullen het flagtöffer weezen, „ terwyl de hooge kwaaddoeners niets „ zullen te lyden hebben. ,, Dit zyn de gedachten, die my thans „ in de hersfens komen. Ik had juist lust „ tot fchryven; doch ik zie , dat ik ein5, digen moet, om u niet te verveelen „ en myne eigene aangelegenheden niet „ te verzuimen. Vaarwel, myn waardfle „ Marquis ! ik omhelze u, enz." Deeze brief zal door de Rusfen onderfchept, en ten einde 'sKonings vrienden den moed te beneemcn, met opzet uitgeftrooid en bekend gemaakt zyn. Hoe weinig echter 's Konings vrienden daar. door moedeloos geworden zyn , zal het vervolg deezer gefchiedenis feeren. Ondertusfchen waren de bittere uitdrukkingen over het gedrag der Franfchen, zodra dezelven openlyk bekend werden, voorzeker geen middel, om de gemoederen zyner vyanden tot bedaaren te brengen. Alhoewel de overwinning, byLiegnitz be-  GESCHIEDENIS. 139 bevogten , volgens het zeggen van den Koning zeiven geenszins beflisfend was, is dezelve evenwel van eenige zeer fchielyke en gelukkige gevolgen geweest. De Veldmarfchalk daun , die by^het ongelukkig geval van laudon den Koning met dorst aantasten, gaf toch geen moed verlooren, maar dacht 'er des te ernftiger op, het verlies te vergoeden, en zond derhalven een fterk Corps onder den Vorst van leeuwenstein en den Generaal beck , ter verfterking van de Rusfen af, om deeze tot de aanmarsch te bemoedigen. Doch de Graaf van Czernichef . die'eenige dagen geleeden by Auras mei 20,000 man over den Oderjlroom was ge gaan, om zich met de Oostenrykers te ver ëenigen, werd door hunne neerlaag zo danig met vrees bevangen, dat hy ove dezelfde bruggen, die hy over gekomei was, wederkeerde. De Vorst van lich tenstein trok terug naar Jauer. Laudoi voegde zich met zyn geflaagen Corps b de rioofd-Armée, en de Pruisjifche tro ongemoeid over Parchwitz naar Breslau. De Veldmarfchalk soltikow marfchce; de van de Oder weg de Bartsch over , e de Koning, na het grootfte gedeelte dt Armée van Prins hendrik aan zich g< trokken te hebben, naar Schweidnitz, 01 dat de Veldmarfchalk daun deeze Vestin dreigde te beleegeren. Doch alzo d voorneemen door de aanmarsch des K< nings verydeld werd, vreesde de Vel marfchalk van Bohemen afgefneeden wo n. Tydperk. Eenige fchielyke en gelukkige gevolgen van de overwiuningbyLiepiitz behaald. 1 J f t ■ n r n g it )i- :e r- ,'  140 ALGEMEENE li. Tydpf.rk. Den toffe van Oogst maand. Gevecht by Strehk tusfchen Generaal hulsen en de RyksArmée. Stand der Geallieerden en de Franfchen. worden en trok al verder naar het gebergte terug. In Saxen bragt de Generaal hulsen den • Koning zo veel hulp toe , als hy maar kon. By Strehla door de Ryks Armée hevig aangevallen, verdeedigde hy zich kloekmoedig en bevocht zelfs aanzienelyke voordeden. Hy trok echter terug. By de övermagt zyner vyanden en de aanmarsch van den Hertog van Wurtenberg —- die op verzoek van het Weener Hof andermaal, en wel met 12,000 man op het oorlogs-tooneel verfcheen — kon hy het niet afwachten, dat hem de gemeenfchap met de Elve werd afgefneeden. Deeze hertred veroorzaakte, dat de Oostenrykers zich de overwinning in het gevecht aanmaatigden, welke de Pruisfen zich evenwel niet zonder alle waarfchynelykheid toefchreeven. Het geluk fcheen nu den Koning van Pruisfen eenigszins wederom te begunftigen. Zyne Bondgenooten en derzelver vyanden , de Franfchen waren wel zeer geneegen, om aan te vallen, doch waren zo huiverig om het uit te voeren. Hertog ferdinand zag nu 't geen hy fcheen verwacht te hebben , dat naamelyk. Göttingen het perk zyn zoude van den voortgang der Franfchen in het Hannoverfche. De Gealliëerden hadden federt het gevecht Wirburg nog in bezit , en de Diemer [cheidde hen van de Franfchen. Deezen (land bleeven zy wel een maand lang behouden. De  GESCHIEDENIS. 141 De Erfprins van Brunswyk, die altoos werkzaam was, wist dat de Franfchen een Corps van ruim 2000 man , zo Paarde- als Voetvolk in de ftad Herenberg geworpen hadden. Dit Corps overviel hy in de duifternis van den nacht met het gelukkigst gevolg. Hy had troupen gefield, om de genen op te vangen, die trachten zouden in het leger te ontkomen, en andere troupen , die in geval van een ongelukkige uitkomst, zynen hertred dekken zouden. Hy belastte, dat zyn volk zo weinig geruchts zouden maaken als mogelyk was, en in het aanrukken hun vuur fpaaren moesten. By alle behoedzaamheid , die men aanwendde, bragt echter het getrappel der troupen eene wacht van vyandelyke Dragonders vooi de ftad op de beenen, die oogenblikkelyk vuur gaf. En de welberaamde dapperheic der Engelfche Grenadiers en der overige troupen was zo groot, en hunne krygstugt zo volmaakt, dat zy het vuur uit hielden, met de bajonet op het gewee: aanrukten , de vyandelyke Piquets teruj drecven, de wacht aan de poort neer hieuwen, en zonder het minfle gedrui of verwarring, tevens met de vluchtelin gen de ftad indrongen. De overrompe lingkon niet volmaakter weezen. De troupen kwamen met geveld ge weer tot op het Kerkhof, de wapenplaat der Franfchen. De nacht was zo duifter dat de Franfchen, toen zy hen op zyd kwamen , deeze troupen eenen tydlan voc II. Tydperk. In den nacht tusfchen den yle en 6 de van Herfstmaand.De Erfprins van Urunswyk overvalt de Franfchen in Zierenberg. t > i S e g r  i42 ALGEMEENE ir. Tydperk. De Geallieerdenbezetten Marburg. voor hunne eigene Piquets hielden ; doch zy ondervonden welhaast, dat zy zich vergist hadden. Een hevige aanval met de bajonet verftrooide de Franfchen. Twee Regimenten van de vyandelyke Dragonders wilden de poort uit naar het leger ontvluchten ; doch werden door de bajonetten van 400 Grenadiers, die ze bezet hielden terug gejaagd. Zy vluchtten vervolgens naar een andere poort; doch hier werden zy met een hevig vuur uit klein geweer ontvangen. Nu geraakten zy van elkander af, liepen , waar hun geluk en de nacht hen heenen voerde, en ontkwamen voor een gedeelte door de openingen van den muur. In den tyd van één uur had de Prins de geheele plaats bemagtigd. Doch de nabyheid van het vyandelyk leger en de aanbreekende dag verhinderden hem, zo lang aldaar te vertoeven , als hy wel wenschte, om de vruchten van zyne overwinning volkomen in te oogften. Hy trok derhalven des morgens te drie uuren wederom terug en nam 2 Hukken gefchut, 36 Officiers en omtrent 500 Gemeenen gevangen mede. Ook was 'er een aanzienelyk getal gefneuveld. De Prins bereikte zyn Jeger zonder in het minst by zynen terugtogt ontrust te worden. . Hertog ferdinand oordeelde het nu volftrekt noodzaakelyk, om dikwyls fierke Corpfen in de zuidelyke gedeelten van Hesfen en de 117etter au af te zenden, om de gemeeufehap met de Rhyn- en Mayn- Jiroo-  GESCHIEDENIS. 143 ftroomen, waardoor zy de meeste toevoer kreegen , voor de Franfchen onveilig te maaken. Tot dat einde zond de Erfprins van Brunswyk den Majoor bulow met eenige troupen naar Marburg, die de ftad overrompelde, de Franfche bakovens benevens eenige honderd wagens met meel vernielde en een aanzienelyk gedeelte monteeringen vermeesterde. Het Kafteel bleef in het bezit der Franfchen. De Erfprins had door den ftand van verfcheiden Colonnen van zyn Corps deeze onderneeming gedekt. Middelerwyl zworven zyne ligte troupen het land door, zo dat het hoofd oogmerk der onderneeming, om de gemeenfchap der Franfchen met Frankfort af te fnyden , voor een poos tyds bereikt werd. Om dit plan nog al verder uit te voeren, maakte hy eene beweeging op Frankenau, waardoor de Generaal stainville, die in deeze gewesten het bevél voerde , zich eindelyk genoodzaakt vond, om zynen ftand te verlaaten, en, was het mogelyk, deezen voortgang te fluiten. Hy ontmoetede de achterhoede der Geallieerden, gecommandeerd door den Kolonel van persen, die met 3000 man in het Waldekfche ftond, en juist de rivier de Orka over trok. In deezen gantsch niet voordeeligen toeftand viel hy met een groote overmagt en hevigheid op hen aan, dreef de achterhoede geheel op de vlucht, en veroverde eenige ttukkec gefchut, en veele paarden, daarenboven nam hy ook veele gevangen. De dappere Ko II. Tydperk. In dan nacht tusfchen den grkemode van Herfstmaand. Dan \\cle van Herfstmaand.Generaal sta1nv1l- le (laat de achterhoede der Geallieerden.  144 ALGEMEENE n. Tydperk. In den nacht tusfchen den j ~j.de en 1 ^de van Uerfstm. Den \Cjde van Herfst maand. Prini XAVfcltlUS overvalt Gener&al WAKGfcNHEIM. Kolonel van fersen overleed aan zyne in dit gevecht ontvangen' wonden. Mogelyk zou de Franfche Generaal zyne voordeden nog verder vervolgd hebben, zo niet de Erfprins door eene fterke marsch van vyf mylen nog ter goeder uure ter onderfteuning was toegefchooten. Stainville trok terug, en nam eenen ftand, waarin by niet ligt kon aangetast worden. De Erfprins ging naar Warburg terug. Prins xaverius had Göttingen en de omliggende gewesten verlaaten. Doch Munden was nog in de handen der Franfchen. Ten einde dezelven van tyd tot tyd meer uit deeze gewesten te verdryven, was Generaal wangenheim deWefer overgetrokken en in den beginne met een groote verwachting vooitgerukt. Toen hy met zyne 5000 man by Ellershaufen , tusfchen Munden en Göttingenwzs aangekomen, werd hy overvallen door Prins xaverius , die van den Marfchalk van broglio aanzienelyke verfterkingen ontvangen had. Nadat de Generaal zich eenige uuren dapper verweerd had, trok hy wegens de groote overmagt der vyanden naar Beverungen terug. Zyn verlies fchynt niet aanmerkelyk geweest te zyn. Ook rukte hy welhaast wederom voorwaards. Nogthans namen de Franfchen op nieuws bezit van Göttingen en Nordhdm, hoewel zy door de ligte troupen van Generaal lukner zeer ontrust werden. Terwyl de groote Arméeën der Geal- liëer-  GESCHIEDENIS. 145 Jieerden en Franfchen elkander bleeven befpieden , werd de oplettendheid van Europa door eene beweeging , welker {helheid zo verbaazend als haare bedoeling geheim was, naar eene andere kant getrokken. De Erfprins van Brunswyk, die nog maar weinige dagen geleeden in de afgeleegenfte deelen van Hesfen gezien was , vcrfcheen eensfiags aan de grenfen der Verëenigde Nederlanden met eene Armée van twintig Bataillons en tien Esquadrons. Een gedeelte van zyne troupen, het welk naar de zyde van Dusfeldorp voortgerukt was, ging boven Ruhrort, een ander gedeelte , over Munfter komende, byna ten zelfden tyde by Rees, en nog een ander ook in dien tyd by Emmerik, den Rhyn over. Zy bemagtigden alle de Franfche posten langs den Rhyn, en hen viel eene menigte fchuiten in handen , om alle hunne troupen, die aan de linker zyde van den Rhyn werkzaam zouden zyn , over te zetten. Vervolgens rukten zy onverwyld en zonder tegenftand op Cleve aan. De Bezetting nam de wyk in het Kafteel, het welk hevig werd aangetast, en zich na eene kortduurende kanonnade uit 2 {tukken gefchut, met 500 man krygsgevangen overgaf. Inmiddels was de Erfprins met een ander gedeelte van zyne troupen voor Wefei aangekomen, en had deeze Vesting van alle kanten ingeflooten. Men hoopte hetzelve fchiely'k te bemagtigen, eensdeels uit hoofde van de zwakke Bezetting. K aa 11. rYOPERK. De Erfprins van Brunswyk trekt den Rhyn over. Den softe van Herfstmaand.Den ifle vanWynm. Cleve wordt veroverd. Wefel wordt belegerd.  146 ALGEMEENE 11. Tydperk. Hinderpaalen, dit den Erfprins dooi zwaare re gens en he: oploopen der rivieren in den weg worden gelegd, anderdeels wegens de gegronde verwachting, welke men van het grof gefchut van den vermaarden Graaf van Buckeburg had, dat over Bielefeld in aantogt was. De oorzaaken en beweeggronden dee. zer zo geheime onderneeming van den Erfprins moet en kan men zoeken in het voorneemen der Franfchen, aan den Nederrhyn eene Armée byëen te trekken , waardoor zy hunne voortgangen in de Hannoverfche landen zeer begunftigd en waarvan de Geallieerden alles te vreezen zouden gehad hebben. En ontegenzeggelyk diende deeze onderneeming van den Erfprins daartoe, om dit plan te verydelen. Terwyl de Prins het beleg van Wefel met zeer veel yver voortzette, en vóór hy nog door eenen vyand kon ontrust worden, verklaarde de Natuur zich-zelve tegen hem door verbaazende ftortregens, die het water in den Rhyn en de Lippe zodanig deeden oploopen, dat het beleg zeer daardoor werd belemmerd. Want de wegen in Westfaalen werden onbruikbaar, en de verfterkingen, die aan het beleg eerst de rechte kracht hadden moeten byzetten, bleeven uit. De Erfprins zelf, die dit beleg dekte , werd door deeze regens genoodzaakt, om twee bruggen over den Rhyn te flaan , ten einde de gemeenfchap met de belegeraars te onderhouden. Ondertusfchen . hadden de Franfchen, zo  GESCHIEDENIS. 147 zo fchielyk als mogelyk was, onder het bevel van den Marquis van castriks een Armée byëen getrokken. Deeze trok tot Rheinberg toe, en verdreef de aldaar ftaande troupen der Geallieerden. Van daar marfcheerde hy de linkerhand op, en leegerde zich achter Klooster-Campen. De Erfprins begreep zeer wel, dat hy zowel met het weer als met eenen vyand te doen had , die veel magtiger was, dan hy; dat het eene wanhopige onderneeming zyn zoude, deezen vyand, die volkomen gereed was, om hem te ontvangen, mee de troupen aan te tasten, die hy van het beleg misfen kon; dat het opbreeken van het beleg juist dat gene was^, 't welk de vyand wenschte; dat 'er derhalven voor hem niets anders overfchoot , dan den vyiind te overvallen. Zo gedacht , zo gedaan. De Prins maakte daartoe alle ïchikkingen met een beleid , waardoor hy altoos in gevaarlyke omftandigheden uitmuntte. Hy nam 's avonds te 10. uur de marsch aan. Noodzaakelyk moest hy , wilde hy 's vyands leger bereiken , alvoorens het Corps van fisscher verjaagen. Zulks veroorzaakte eenige fchooten, waardoor de geheele Franfche Armée in beweeging geraakte, terftond de wapenen opvattede en zich in een bosch fchaarde. De Geallieerden rukten aan, floegen de Franfchen tweemaal terug, herhaalden hunne aanvallen op het bosch met eenen onbezweeken moed , en onderhielden een vreesfeK 2 lyfc ir. Tydperk. De Marquis van castries trekt een Armée aan den Rhyn byëen. Den t$de vanWynm. Gevecht by Klooster-Campen. Den \(vle vanWynm.  148 ALGEMEENE H. Tydperk. De Erf prins trekt terug. De Franfchen behouden het flagveld. lyk vuur, zonder ophouden,zestien uuren lang, te weeten van 'smorgens vyf uur af tot negen uur 's avonds toe. Men vindt weinige voorbeelden van zulk een hardnekkig gevecht. Doch toen eindelyk de nacht aankwam, de Armée magteloos en zonder krygsbehoeften, ook alle hoop, om den vyiind uit zynen voordeeligen post te verdryven, vruchteloos was, vond zich de Erfprins, nadat hem het paard onder 't lyf dood gefchooten , en hy zelf gekwetst was, tegen zynen wil genoodzaakt, terug te trekken. Het verlies was aan wederszyden zeer aanzienelyk, en bedroeg gelyk fommigen meenen te faamen 6 tot 7000 man. Het is ontegenzeggelyk, dat 'er by de Franfchen meenig Bevelhebber van hoogen rang gekwetst en gedeeltelyk wel zwaar gewond was, en dat de kleederen van den Marquis van castries door meer, dan eene kogel doorboord is geworden. By dit alles bleeven de Franfchen meester van het flagveld. Hun Legerhoofd bekent zelf in zyn geloofwaardig bericht van dit gevecht, dat, fchoon het veld met lyken overdekt was, men evenwel noch op de plaats van de Geallieerde Armée een Franfche, noch op de plaats van de Franfchen een Geallieerde Uniform gevonden heeft. - Na deeze mislukte pooging en by het geleeden verlies, begreep de Erfprinszeer wel, dat het beleg in het gezicht van zulk eene talryke Armée niet langer met de minfte verwachting van een goed gevolg, kon  GESCHIEDENIS. 149 kon voortgezet worden. De Rhyn liep ( dagelyks hooger op. De overftroomingen dreigden zyne troupen ziektens en ongemakken. Hy ging derhalven over den Rhyn wederom terug. In weerwil van de nabyheid der groote vyandelyke Armée, die hem zo even had geflaagen, in weerwil van de overftroomingen en menigvuldige hinderpaalen, trok hy ongemoeid den Rhyn over, niet alleen voor de oogen, maar zelfs byna in de klaauwen van het zo talryk Franfche heirleger. . Van deezen tyd af werden de onder, neemingen der Armée van tyd tot tyd flaauwer. Doch terwyl men fcheen rust voor den naderenden winter te mogen verwachten , voorfpelde een onvoorziene groote gebeurtenis gewigtige veranderingen, die misfchien invloed konden hebben op de gefteldbeid van den oorlog of ook op het algemeen ontwerp van verzoening. Dit was de dood van geouge II. Koning van Groot-Brittanje. Hy overleed fchielyk in zyn paleis te Kenfington in het 7jfte jaar van zynen ouderdom. Men zegt, dat het hartzeer over de mislukte onderneeming van den Erfprins, daartoe mede gewerkt heeft. De reeds in het jaar I7Sr gevolgde dood van zynen zoon, Prins fk.eduik lodewyk van Wallis, baande zynen kleinzoon, den thans regeerenden Koning geörge III. den weg tot den troon. En naauwlyks had hy den troon beklommen, of hy gaf by zyne eerfte K 3 ver- lii rYDPERK. Den 18c/e vanWynm. Dood van GEOKGE If. Koningvan (ii ootr Briitanie. Den i^lie vaii Wynm. Koning georgeIII. blyft de denkwyze  i5o ALGEMEENE ir. Tydperk. van zyne voorzaat aankleeven. Den ïüJe vati Slagtm Da Rusfen beleegeren Co/berg ta water en teiand. verfchyning in het Parlament, de beste verzekeringen van zyn befluit, om den i oorlog naar het voorige plan met nadruk voort te zetten. Hy vond zyn Pariament ook geenszins van denkwyze veran•derd, om hem met denzelfden yver- te onderfteunen. Dus bleef de Staatsgefteldheid van Europa, gelyk zy geweest was, en de Koning van Pruisfen bad ten minften den troost, dat hy op alle de hulp, die hy tot hier toe van Groot-Brittanje verwacht had, in 't vervolg nog verder ftaat kon maaken. Deeze Vorst was indedaad ook in eenen toeftand, waarïn hy hulp noodig had. Alle de zorglyke vooruitzichten , welke hy in'den bovgngemelden- brief genoemd had, werden welhaast maar alte wel be. waarheid. De overwinning by Liegnitz behaald , gaf aan Silefiën wel eenigszins lucht; doch de menigvuldige en talryke benden van 's Konings vyanden- rukten van meer, dan eenen kant al nader aan. En het fcheen moeijelyk te begrypen, hoe hy, by alle de fchranderheid van zyn vindings-vermogen, en by allen moed, overal den verëischten tegenftand zou kunnen bieden. ~ Wel is waar, de Pruisfen fcheenen fomtyds wonderen te doen. Zints het einde van Oogstmaand hadden de Rusfen, met eene Vloot van 27 Oorlogfchepen, bene. vens verfcheiden Fregatten, Bombardeerbooten, en andere vaartuigen, en met een Corps van 15,000 man landtroupen, de  GESCHIEDENIS. 151 de kleine Vesting Colberg in Pommeren aan de Oostzee beleegerd. De Kolonel hinden, Bevelhebber der Vesting, was met zyne kleine Bezetting niet vervaard. Hy beantwoordde het geweldige vuur der vyanden met den grootften nadruk. Hy werd opgeëischt, om zich over te geeven, doch hy weigerde zulks volftrekt en het beleg ging al voort. De Pruisjifche ÏHouzaaren - Generaal .werner werd uit Silefiën afgezonden , om de ftad te ontzetten. Hy deed met zyn Regiment Houzaaren en eenige Bataillons Voetvolk in twaalf dagen eene marsch van veertig Duitfche mylen , kwam by Colberg aan , overviel terftond de Belegeraars met den fabel in de vuist , en verfpreidde door deeze verrasfching zodanigen fchrik, dat het beleg opgebrooken werd. De Rusfen trokken gedeeltelyk naar de fchepen, gedeeltelyk te land terug. Eenige dagen daarna verdween ook de Vloot. Dit gelukkig gevolg verftrekte voor de vyanden des Konings van Pruisfen ilegti tot een nieuwen fpoorflag, om zyne krygsmagt te verdeelen. Men maakte to dat einde een plan tot eene onderneeminj op Berlyn, die aan den Generral czerni chef met 20,000 man werd opgedraagen terwyl de Veldmarfchalk soltikow ziel liet beweegen, de Oder over te tïekken om den togt naar de Mark te dekken. li denzelfden tyd moesten 14,000 Oostenry kers, onder het bevél van Generaal las cy, door de Laufitz marfcheeren , or K 4 zie 11. Tydperk: Den 14de van Herfstmaand. Den iMe van Herfstmaand.De Pruisfen noodzaakenhen-, het beleg op te breeken. : Ondernee1 mingder ' Rusfen en Oostenry' kers op 1 Berlyn. » 1 1 h  15* ALGEMEENE n. TVUI'JIRK, Den ^de vanWynm 'j avonds te y uur. Hombardeering. Hen 4de vanWynm, Den g/Sf« vanWynm, zich met de Rusfen by Berlyn te verëeni. gen. De Rusfifche Generaal, Graaf tottleben , die deeze onderneeming moest uitvoeren, omdat hy in Pruisjifche dienftcn geweest was en het land kende, verhaastte de marsch met eene voorhoede van eenige Regimenten zodanig, dat hy den 3de van Wynmaand, zes dagen na den aftogt van Benten aan de Oder in Silefiën, reeds voor de poorten van Berlyn ftond. Deeze uitgeftrekte, onbevestigde ftad had flegts een bezetting van eenige Bataillons. Doch zy wachtte op hulp en weigerde de overgave. De Rusfen begonnen de ftad hevig te bombardeeren. Zy vonden echter eenen dapperen tegenftand, en eene Bezetting, die, hoe zwak ook, zich door het vuur der vyanden, en door den brand, die op verfcheiden plaatfen ontftond, geenszins liet affchrikkenv Naauwlyks had Prins eugenius van Wurtenherg het gevaar der Pruisjifche Hofftad vernoomen , of hy keerde met 5000 Pruisfen van deZweedtn mar Berlyn terug. Ook fpoedde de Generaal hulsen, die het tegen de Ryks-Armée in Saxen wegens haare groote overmagt niet houden kon, met 28 Bataillons van Wittenberg naar Berlyn. Generaal tottleben had in den be, ginne met eenig verlies moeten terug trekken. Zodra de Generaal czernichef, als mede lascy met zyne Oostenrykers by de Rusfen waren aangekomen, fcheen de magt  GESCHIEDENIS. 153 magt der Belegeraaren den Pruisfen onöverwinnelyk. Prins eugenius brak derbalven met het Corps van hulsen op, en marfcheerde naar Spandau. Waren deeze troupen in ftaat geweest, of hadden zy moed genoeg gehad van zich eenige dagen langer voor de poorten van Berlyn te handhaaven, dan zou de geheele onderneeming tegen de ftad waarfchynelyk verydeld geworden zyn. Want de Koning was den 6de van Wynmaand uit Silefiën opgebrooken, en de tyding van zynen aantogt maakte het denkbeeld van afgefneeden te zullen worden, by de vyandelyke troupen, zo levendig, dat in eenen voor Berlyn gehouden Krygsraad de hertred op den ofte van Wynmaand reeds beflooten was. Maar by ongeluk woonde dezelfde man , wiens welfpreekendheid , gelyk reeds verhaald is , voor den Koning van Pruisfen al meermaaler fchadelyker geweest was, dan de maatre gelen van zyne vyanden, te weeten, de Marquis van montalembeut , deezer Krygsraad by. Hy ftelde de fchande var eenen hertred, zonder iets tegen de byn; verlooren ftad beproefd te hebben , zc dringend voor, dat de voorflag tot dei aanval moest omhelsd worden. I5y het aanrukken der Rusfen bood d: Bezetting een verdrag aan. Voor deez< waren de voorwaarden zeer kort. Z; werd krygsgevangen gemaakt. Doch d inwooners verkreegen betere voorwaar den, dan zy verwachtten, naamelyk vei K 5 Hg u. Tydperk. In den nacht tusfchen den %fte en gde vanWynm. I 1 1 l : De Bezet; ting geeft zich krygsgevangen - over. - Verdrnag- . lyk lot der  II. Tydperk. inwoon eren. Den ode vanWynm Goede krygstugt der Rusfen en edel gedrag van den Brigadier baciiman. Verwoesting van CwrUitenbtirg,wasrfchy. 154 ALGEMEENE ligheid van hunne perfoonen en goederen Men ftond ook toe, dat de Rusfifche Jigtê troupen niet in de ftad mogten komen, en dat 's Konings paleis zoude verfchoond blyven. De vreemde Gezanten en vooral de Hollandfche hadden met yver en menscblievendheid voor de ftad gefprooken. Generaal tottleben nam de ftad in bezit uit naam van de Keizerin van Rusland, eischte eene brandfchatting van een en een halve milüoen en betaalde zyne oude fchulden in Berlyn. Hy wilde de Oostenrykers uit de ftad weeren ; maar zy hadden met geweld eene poorc bemagtigd. Men roemt in Berlyn zeer op de goede krygstugt dér Rusfen, en de inwooners herdenken niet, dan met veel achtmg den Brigadier bachman , die Rusfijche Bevelhebber in Berlyn was. Hy weigerde een gefchenk van' 10,000 Daal. ders aan te neemen, hem door den Magiftraat der ftad, wegens zyn edelmoedig gedrag, by' den aftogc aangebooden, met deeze woorden : „ Denkt de ftad, dat „ door onze krygstugt haar lot' draagly„ ker is, dan het wel had kunnen wee„ zen : zy heeft zulks bet uitdrukkelyk „ bevél van onze Keizerin'te danken; ik „ voor my ben door de eer, drie dagen „ Commandant in Berlyn geweest te zyn, „ volkomen beloond." Andere troupen hadden zich zo wél niet gedraagen met opzicht tot eenige lusthuizen in den omtrek van Berlyn. Men vond aldaar na den aftogt der vy'an- den  G E S C H I E D E N I S. 155 den blyken van den Oud-Gottifchen geest der verwoesting. Alle de werken van konst en fmaak waren, zonder het minfte nut daarby te bedoelen, zodanig vergruisd, als het in den tyd van drie dagen had kunnen gefchieden. De vernieling van de in het Koninglyk (lot Charlottenburg bewaarde werken der konst, vooral der antieke ftandbeelden uit de verzameling van den Kardinaal polignac, hebben de ' Kenners traanen uitgeperst. Men fchreef deeze woestheid toe aan den Graaf van bruhl, die zich daartoe zal bediend hebben van de Saxen., die by het Oostenrykfche Corps waren. Zy werd gepleegd onder den naam van weder-vergelding wegens de ongeregeldheden, welke de Pruisfifche Vry corpfen op de goederen van bruhl begaan hadden. Al was nu deeze woede ook eens gewettigd geweest, hec was toch even zo onvoorzichtig, aanleiding daartoe te geeven , als zich van het gewaande recht te bedienen, Want hoe gemakkelyk kon de tegenparty gelegenheid vinden en 'er gebruik var maaken , met een verdubbelde woede weder-vergelding tegen weder-vergelding U oefenen. In Potsdam vonden de werker van konst en fmaak eenen befchermer ir den Oostenrykfchen Generaal esterhasy die de ftrengfte krygstugt hield en niei toeliet, dat ser het minfte mogt befcha digd worden. Beter, dan het vernielen van de wer ken der konst, kon de vernieling de ma IL. Tydperk. ne'yk door Graaf bruhl te werk gefield. 1 . Vernieling . der ma^:\-  15*5 ALGEMEENE tl. Tydperk. zynen , tuighuizen enz. De Koning breekt op, en de vyön< rielyke troupen verlaaten Berlyn. Den wde TanWymn. Gelukkige gevolgen van 's Konings aantogt. magazynen, tuighuizen en gefchut-gieteryen _ goed gemaakt worden. Men bemagtigde een onnoemelyken voorraad van krygsbehoeften, en een groot getal van kanonnen en wapenen. De burgery moest al meede haare geweeren afgeeven, die gedeeltelyk in het water geworpen en gedeeltelyk aan ftukken gefiaagen werden. De vyandelyke troupen bleeven vier dagen in de ftad. Toen zy vernamen, dat de Koning, ten einde zyne Hoofdilad te hulp te komen, in aantogt, indedaad reeds opgebrooken en den 11de van Wynmaand de Bober over getrokken was, verlieten zy de ftad Berlyn. 5s Konings aannadering dreef de Hoofd.Armée der Rusfen de Oder over naar de Nieuw Mark. De Generaals czernichef en tottleben hadden zich in den tyd van twee dagen twaalf mylen van Berlyn verwyderd, om zich by de Hoofd-Armée te voegen. Dit was nog het eenigfte gelukkig gevolg niet van 's Konings aantogt. Tot nu toe was hy in hagchelyke omftandigheden geweest. De Veldmarfchalk dauw was niet van zyne zyde geweeken. De Rusfen waren in zyne landen ; en naar maate deeze voortrukten , naderden de Zweeden ook van de andere zyde. De Ryks-troupen , verfterkt met Öoftenrykfche Regimenten, hadden het zwakke Pruisjifche Corps onder Generaal hulsen uit Saxen verjaagd en hadden alle vaste plaatfen aan de Elve in bezit. Leipfig, Torgau,  GESCHIEDENIS. gau, Meisfen en eindelyk na eene fchrikkelyke Bombardeering, waardoor het Kasteel , de Akademifche Slot-kerk en de geheele ftad vernield werd, ook Wittenberg, waarin de Pruisfen een groot Magazyn , met eenen aanzienelyken voorraad opgevuld, hadden aangelegd, alles viel in de handen der vyanden van den Koning van Pruisfen, die nu in Saxen geen ééne plaats meer had. Doch alles kreeg een andere gedaante, toen hy opbrak. De Rusfen,' gelyk reeds gezegd is , weeken terug. De Ryks-troupen verlieten Wittenberg en Leipfig en verdweenen. Lascy verëenigde zich wel met de Armée van daun, die altoos evenwydig met de Pruisjifche Armée marfcheerde. Vruchteloos poogde de Veldmarfchalk daun den Koning den overtogt over de Elve te beletten. De Koning pasfeerde deeze rivier by Desfau even zo goed , als Graaf daun by Torgau. Deeze Veldheer betrok hier dezelfde bekende legerplaats, alwaar hy een jaar geleeden, niet waagen dorst, Prins hendrik aan te tasten, en fchynt wel in het denkbeeld verkeerd te hebben, alsöf de Koning daar even zo weinig op hem zou aanvallen. En evenwel kon het bezit van Saxen, konden de winterkwartieren door niets dan een gevecht beflist worden. Dan de Koning befloot, den vyand aan te tasten. Zy, die de voordeden van de legerplaats en van den ftand kennen, waarin de Veldmarfchalk daun zich bevond, wor- II. Tydperk. Slag by rorgau den \de van Jlagtm.  158 ALGEMEENE n. TVÜPKRK. Ysfelyke kanonna- üé. worden in verbaazing weggerukt over den flag en de overwinning des Konings. Even zo zeer ftond men verwonderd over de toebereidfelen en ftandvastigheid, welke de Oostenrykers by de verdeediging beweezen. Hun linker vleugel reikte by Torgau aan de Elve. Voor zich en ter rechterhand hadden zy de hoogten van Suptitz, van zwaare batteryën voorzien, en in den rug bosch en moerasfen. De Koning trok met 30 Bataillons en 50 Esquadrons van den linker vleugel zyner Armée, om den rechter vleugel der Oostenrykers by Groswick heenen en kwam hen door bosch en moerasfen in den rug. Te gelyk moest Generaal ziethen met 30 Bataillons en 70 Esquadrons op hunne front los gaan. Het was 's nademiddags twee uuren, toen het gevecht begon. De Veldmarfchalk daun was tusfchen twee vuuren. Hy bood door zyne twee treffen aan beide zyden den Pruisfen het hoofd. Zyne batteryën en zyn grof gefchut deeden verbaazende uitwerkingen. „ Heeren ! zeide de Koning, heeft „ iemand van u ooit een fterker kanon„ vuur gezien ? Ik niet." Hy werd door eenen fchampfchoot op de borst ligt gekwetst. De Generaal ziethen vond aan zyne zyde eenen even* zo hardnekkigen tegenftand. Het was 's avonds 6 uur. De Pruisfen waren indedaad zo dikwyls terug gedreeven, en hadden zo veel geleeden, dat het fcheen, of hunne neerlaag en het verlies van het gevecht reeds  GESCHIEDENIS. 159 beflist was. De Veldmarfchalk daun meende van zyne overwinning zodanig verzekerd te zyn, dat hy van het flagveld aan de Keizerin Koningin fchreef: „ De rechtvaardige wapenen van uwe „ Keizerlyke- Koninglyke Apoftolifche „ Majefteit hebben heden over den Ko„ ning van Pruisfen een volmaakte over„ winning behaald, en de vyand is ge„ flaagen." Doch te 7 uur 's avonds tastte de Koning met de derde linie van zyne Infantery de wynbergen voor Suptitz in denzelfden tyd aan, toen Generaal ziethen met den rechter vleugel den vyand in den rug viel. De Pruisfen bemagtigden de hoogten en de Hoofd-batteryën der Oostenrykers by Suptitz. Dit befliste het gevecht ten voordeele der Pruisfen. Zy handhaafden zich op deeze hoogten , en de Oostenrykers , die van dezelven konden bereikt worden, dorften het niet waagen, in deezen ftand, in de duifternis van den nacht, waarïn deeze hevige aanval gedaan werd , in eenen tyd , dat men by het hevige vuur byna niet in ftaat was, vriend en vyand te onderfcheiden, den morgen af te wachten. Zy trokken, begunstigd door de duifternis , welke de Pruisfen verhinderde, hen te vervolgen, door Torgau de Elve over, en lieten aan de Pruisfen het flagveld met verlies van 4 Generaals, 200 Officieren , meer dan 14,000 dooden en gevangenen, 50 ftukken kanon en 30 Vaandels. De Veldmarfchalk II. Tydperk. De Oostenrykersfchynen de overwinning ongetwyfeld te zullen behaalen. Zy worden evenwel geflaagen, en de Pruisfen bevechten eene heerlyke overwinning.  ic5o ALGEMEENE n. Tydperk. De Veldmarfchalkdaun vac post by Dresden. fchalk daun was door een musket-fcboot aan den voet gekwetst en had het opperbevel aan den Generaal o-doneel opgedraagen. Een bericht van de Pruisjifche zyde beweert , dat deeze byzonderheid veel tot de overwinning heeft aangebragt* Het is zo, deeze overwinning kostte den Koning niet minder volk. Dan, bebalven dat hy den ouden roem van zyne wapenen herftelde , terwyl hy een wel gevestigd heirleger , veel talryker dan het zyne men rekent hetzelve op 80,000 en het Pruisfifche op 50,000 man en wel onder de bevelen van een Legerhoofd gelyk daun was, floeg, waren de gevolgen daarvan ook des te belangryker voor zyne zaak. Hy behield zyne winterkwartieren in Saxen, en was in ftaat, om troupen te zenden naar Silefiën, Pomme* ren en de Mark , om deeze Provinciën van vyanden te zuiveren. De Veldmarfchalk daun trok tot onder het kanon van Dresden. Het beleg van deeze ftad in het midden van den winter te onderneemen, en wel in tegenwoordigheid van eene zeer voordeelig geplaatfte , en zelfs na haare neerlaag veel talryker Armée, dan de zyne, dit beleg te werk te ftellen met troupen, welke ongemakken hadden uitgeftaan, die byna alle menfchelyke krachten te boven gingen , zou een zeer onberaaden ftap geweest zyn. De Koning vergenoegde zich derhalven met het bezit van het overig gedeelte van Saxen, en terwyl hy aan zyne  GESCHIEDENIS. 161 ne troupen rust gaf, welke zy zo nodig hadden , bediende hy zich van alle de middelen , die zyne overwinning opleverde , om zich tot den grooten en gewigtigen volgenden Veldtogt voor te bereiden. Ondertusfchen had Generaal laudon een kans gewaagd op de Vesting Kofel, doch was ook, toen de Generaal goltz tot het ontzet kwam opdaagen, tegens het einde van Slagtmaand naar Glatz in Opper-Silefiën te ug getrokken. En Silefiën werd door Pruisjifche troupen bezet. De Rusfen, geen vaste plaatfen veroverd en het land verwoest hebbende, vonden zich genoodzaakt, over de Wcichfel terug te trekken, en de winterkwartieren voor de vierde maal in Polen te neemen. De Zweeden werden door den Hoezaaren-Generaal werner op zynen terugmarsch van Colberg uit de Ukermark, de Peene over naar Straalfund gejaagdi. De Gealliërde Armée waagde nog eene kans op Göttingen. De Franfchen , die zich daarin dachten te handhaaven , hadden de plaats van veele nieuwe Vestingwerken en van eene fterke Bezetting voorzien. Hertog ferdinand deed deeze ftad door de benden der Generaals van wangenhe1m , k! elm a&seck en lukner influiten. Doch by het onftuimige weer en den aanhoudenden regen kon men in dit zo verre verloopen jaargetyde , geen gunftig gevolg van dcczc onderneeming L ver* II. TydpeuK» Silefiën wordt we* deröm met Pruisffche troupen bezet. De Rusfen trekken naar Poleih De Zweeri:n worden terug gedreeven. Hertog fèrdinanb moet het begonnen beieg van Göttingen fchielyk wederom opbreeken. Den zofte vanSlagtm.  i6z ALGEMEENE li. Tydperk. Den 11 Je van Wintermaand.Winterkwartierender Geallieerden en •Franfchet.- Ondorneöming van thurot. verwachten. Hy zag derhalven wederom af van de influiting, welke de inwooners wegens gebrek aan brood en hout zeer veele bekommering had veroorzaakt. De Geallieerde troupen betrokken de winterkwartieren. Hertog ferdinand nam zyn Hoofdkwartier te Üslar; het Corps van den Erfprins in het Stigt Munfter. Op dezelfde wyze zochten ook hunne vyanden de rust, die dit jaargetyde verëischte. De Marfchalk van broglio bleef te Casfel; maar zyne troupen lagen verfpreid in Hesfen, Fulda, Frankfort, hetGraaffchap Hanau, Thuringen en andere nabuurige landen. Prins xaverius van Saxen nam zyn Hoofdkwartier in, Eifenach. Aldus eindigde de land-oorlog in Europa in het jaar 1760. Van de verfcheidene onderneemingen op Engeland, waartoe de Franfchen in het jaar 1759 toebereidfelen hadden gemaakt, werd die onder den vermaarden thurot tot het jaar 17Ó0 uitgefteld. Dit klein Esquader van vyf Fregatten, die 1270 man aan boord hadden, en welks bedoeling in den beginne onbekend was, zoude, gelyk in 't vervolg van tyd bleek, de noordelyke kust van Ierland aantasten, terwyl de groote Vloot onder den Marfchalk van conflans in het één of ander zuidelyk gedeelte van hetzelfde Koningryk de hoofdlanding doen zoude. Hoe dit laatfte en voornaamfte gedeelte van dit plan verydeld werd, is boven reeds onder de gebeurtenisfen van het jaar 1759 verhaald. Nu moet 'er -nog  GESCHIEDENIS. 163 nog bericht gegeeven worden van de onderneeming van THUROT. Zyn Esquader zeilde den 5de van Wynmaand uit de haven van Duinkerken, nadat het hem gelukt was, onder begunftiging van eenen duifteren nacht, de Engelfche Vloot, die hetzelve tot hier toe had ingeflooten gehad , te ontkomen. Tien dagen daarna kwam hy te Göttenburg aan en zeilde van daar naar Bergen in Noorwegen. De fchepen hadden door ftormen zo veel geleeden en het verlies aan manlchap was zo groot, dat de ^Bevelhebber zich genoodzaakt vond, één van de grootfte fchepen naar Frankryk terug te zenden. Niet voor den 5de van Wintermaand was hy in ftaat, om regelrecht naar de plaats van zyne beftemming te zeilen. Doch hy en de zynen werden altoos nog vervolgd door het noodlot, Byna drie maanden lang dreeven zy tusfchen de westelyke eilanden van Schotland, nu voorwaards, dan wederom te. rug, zagen de manfchap van tyd tot tyc verminderen en één van hunne fcheper werd zelfs van hen verwyderd, zondei dat zy 'er ooit wederom iets van vernoo men hebben. De drie overigen waret zodanig ontramponeerd, en de Schepe lingen werden zo zeer door den honge geplaagd, dat zy genoodzaakt waren t< 'landen op het eiland Glay, alwaar zy d< fchepen kalfaterden en eenig vee en an derenleeftogt aan boord namen, het well L 2 d ir. Tydperk. Hy zeilt naar Göttenburg eö Bergen. Dry ft lang" tusfchen de Schotfche eilanden heen etl' I weêr. I  i64 ALGEMEENE H. TVDPEHK, Den ivfln van Sprok kelmaand. Thurot verovert Carrikfergus. de edelmoedige en beleefde Gelukzoeker zeer duur betaalde. Hier vernamen zy eerst de overwinning, door de Engelfchen over het Esquader van den Marfchalk conflans behaald. Dit geval maakte hen zeer moedeloos. En evenwel volhardde thukot by zyn be. fluit, om naar Ierland te ftevenen. Hy kon al niet weeten , of men hem niet wilde misleiden. En daarenboven werd hy daartoe aangezet door roemzucht,en door den geringen voorraad van levensmiddelen , waarmede hy niet hoopen kon, zonder nieuwen voorraad van brood te neemen, naar Frankryk terug te kunnen komen. Bezield met deeze denkbeelden verfcheen hy voor de ftad Carrikfergus, zettede zyne troupen, waarvan nog maar 600 overig waren, aan land, en vermeerderde dezelven uit het getal van zyne Matroozen tot icoo man. Hy fchaarde dezelven aan den oever, en rukte op de ftad aan. Da Bezetting, meest nieuw geworven Volk en zonder grof gefchut, zond de Franfche gevangenen naar Belfast, ondernam de plaats, niet dan door eenen ouden vervallen muur befchermd , te verdeedigen, floot de poorten toe en verweerde zich met het klein geweer, tot dat zy alle patroonen verfchooten had. Zy trok terug in het Kafteel, het welk wegens eene groote opening in den muur volftrekt niet kon verdeedigd worden, en gaf zich krygsgevangen over onder voor-  GESCHIEDENIS. 165 voorwaarde, dat de ftad ongemoeid zoude blyven. , . Thurot zond naar Belfast en begeeroe wyn en leeftogt. Hetzelfde eischte hy ook van de Regeering van Carnkfergus. Toen deeze onbezonnen genoeg was, van zulks te weigeren werd de ftad geplunderd. Nadat hy op deeze wyze levensmiddelen gekreegen en zo veel eer bevogten had , als men verwachten kon van eer Esquader, het welk niet veel meer was; dan het rampzalig overfchot van eer groote uitrusting , zeilde hy op naai Ftankryk Doch hy had de Baai van Car rikfergus naauwlyks eenige uuren verJaa ten gehad, toen hy niet verre van di kust van het eiland Man drie Engeljch Fr.gatten tegen hem zag opzeilen. Z; achterhaalden hem nog in de Ierlandfch zee. Nu waren 'er juist drie tegen drie Doch de fchepen en de manfchap de Franfchen fchoon de eerften grooter en d laatften talryker waren, dan die der Er, gelfchen, waren echter in eenen deernis waardigen toeftand. Het kwam tot ee hevig gevecht. Thurot deed alles, we men van zyn onbezweeken. moed vei wachten kon. Hy verdeedigde zyn fchij toa dat het binnen byna vol water en h< verdok met lvken als bezaaid was. Eil delyk fneuvelde hy zelf. De manfeha van zyn fchip en naar deszelfs voorbee ook die van de twee overigen , verloon daardoor allen moed, ftreeken het zei L 3 ( Tyüpkrk. Op zyn ca terugtogt ' w< r.lr hy ! d >or 3 > Engelfche j Fregatten , g nasgen ' en komt in • dit gevecht r om. 1 t « 1- P d n U m  166 ALGEMEENE iï. Tydperk. Het gebeurde in Amerika. Ondern eeming der Engelfchen op Motttreal onder Generaal AMHERST. en werden door de Engelfchen op het eiland Man opgebragt. In Amerika vonden de Franfchen al mede geene redenen, op bun geluk roem re draagen. Vaudreuil , Gouverneur van Canada, floeg, nadat levi genoodzaakt was geweest, om het beleg van Qjiebec op te breeken, zyn Hoofdkwariier'op te Montreal, ten einde zyne laatfte poogingen aan te wenden, of hy zich in Canada zou. kunnen handhaaven. Om zulks te beproeven vergaderde hy alle zyne nog overige gereegelde troupen, en trachtte den moed van het volk door verzonnen geruchten en verdiclufelen aan te vuuren. Zyne hoop berustte alleen op de ligging van Canada , omdat het veel moeijdyker valt, dit jand in te dringen,dan hetzelve te bemagtigen , wanneer men hetzelve reeds ingedrongen is. Doch Generaal amherst , die uit hoofde van onöverkomelyke zwaarigbeden in het voorige jaar zonder zyne tegenwoordigheid en deelneeming, de verovering van Quebec had moeten todaaten , liet zich door de bovengemelde hinderpaalen niet affchrikken, om geheel Canada, was het mogelyk te vermeesteren. Zyn plan was dit: den Generaal-Brigadier murray gelastte hy , met alle de troupen, welke de Bezetting van Qjiebec ontbeeren kon van zynen kant aan te rukken. De Kolonel haviland zeilde van Crown Point af, en nam het eiland auxNoix in bezit, het-  GESCHIEDENIS. 167 hetwelk de vyand den 2 van Oogstmaand verlaaten had , en van daar zou hy regelrecht op de HadMontreal los gaan. Zyne eigene Armée, omtrent 10,000 man fterk, wilde hy over de zee Ontarïó in de Lorens-rivier overbrengen. Zodoende zocht by de laatfte gewigtige plaats, die de Franfchen bezaten, van drie zyden :e omcingelen, en het hun onmogelyk te maaken, zich tegen één van zyne benden net nadruk te verzetten. Ingevolge dit ontwerp verliet hy Shaurlady op de grens van Nieuw York gehegen, zeilde de Mohawks-rivier op, zakte de Oneïdas af en kwam te Orwego aan. Generaal johnson vermeerderde het Corps vmden Generaal met 1000 man Wilden v&n de Iroquefen of van de vyf Natiën. Nmmer hadden de Engelfchen zulk een groot aantal van deeze menfehen ten hunnen voordeele de wapens zien opvatten. Ier overwinning van de byna onöverwiinelyke zwaarigbeden by het overzetten 'an zodanig eene talryke Armée met al hiar grof gefchut, krygs- en mondbehoeften , en wel over eene zee, waarop zy met veele ongemakken , als by voorbeeld, van ftormen en ftranden moester worftëen, werden de beste maatregelen genoonen. De geheele Armée ging aan boord. Eenige dagen te vooren was 'er een detichement afgezonden, om den ingang in ie Lorens rivier te baanen , en der besten kters voor de fchepen uit te vinden L 4 NaauW' II. Tydperk. Den ui/Je. van Zo mermaand. Den van Hooimaand. Den \ode van Oogstmaand.  i68 ALGEMEENE ii, Tvnpi-RK. D?n \jde van Oogst maand. De Engelfchen veroveren f/sle-Royale.Den 2s/le van Oogst maand. Zy komen by Montreal aan. D :n 6de van Herfst maand. fthmtreal gaat over, Naauwlyks was hy deeze rivier inge, Joopen, of hy nam Swegatchie in bezit en maakte alle toebereidfeien, om Visie Royaleaan te tasten , eene fterkte, liggende verder beneden in de rivier, die dezelve . dekt en bygevolg van het grootfte belang en een ileutel van Canada is. Het eiland werd ingeflooten, de batteryën opgericht en g-.opend, en na een zwaar vuur van twee dagen gaf de fterkte zich over Hoe voorzichtig en met hoe veel beleid men ook alles had aangelegd, bleef men echter wegens de geweldige ftroo. men deeze rivier niet vry van verlies; Jchoon hetzelve in vergelyking met zuk een aanzienelyke onderneeming van geen belang was. Eindelyk kreegen de Eu gelfchen tot hunne grootfte blydfchip Montreal, het doel van hunne wenkten en het einde van de geleeden ongemikken, in het gezicht. Hoe belangryk deeze plaats was net opzicht tot derzelver uitgeftrektheid en Koophandel; was echter de verövedng van dezelve met geen andere zwaargheden gepaard; dan dat alle in Canadt liggende gereegelde troupen en een 'root gedeelte der land militie aldaar warm byëen getrokken, Inmiddels zag de iW Jche bevelhebber zich in een en d-nzelf. den tyd door drie krygsbenden — want het geheele plan van Generaal amerst was itiptelyk akggvoerd — von die kanten ingeflooten, Hy begreep dt plaats met te kunnen verdcedigen en g;f dezelve  GESCHIEDENIS. 169 ve over onder de voorwaarde , dat de Bezetting geduurende den oorlog niet wederom dienen en de inwooners van zyn Gouvernement onderdaanen des Konings van Groot-Brittanje zyn zouden. Dus werd het land Canada na zo veele zwaare gevechten aan den Britfchen fcepter onderworpen. In denzelfden Zomer vernielde de Engelfche Kapitein byron met drie fchepen een Franfche Volkplanting in de baai van Chaleurs, alwaar geen mensch eene Volkplanting verwacht had. Hy veroverde hier ook drie Fregatten en by de 20 kleiner Vaartuigen. Zy hadden naar Montreal, werwaards zy troupen en krygsbehoeften hadden moeten brengen, niet kunnen komen, omdat de Engelfche Vloot reeds vroeger dan zy , de Lorens-rivier was ingeloopen, en derhalven in deeze gemelde baai hunne troupen en lading aan land gebragt, om, was het mogelyk. over land eenen weg tot hunne HoofdArmée te vinden. Behalven deezen oorlog moesten de Engelfchen nog eenen anderen in Amerikt voeren, waarin hunne magt zou gezege praald hebben, hadden zy alleen met d< magt en. niet met de trouwloosheid hun ner vyanden te doen gehad. De Chiro keezen, een der talrykften en magtigftei van de wilde Natiën des lands , fcheenei in den beginne yverige vrienden van d« Engelfchen , die ook op hunne hegeert de fterkte Loudon hadden aangelegd. Doe' h 5 na 11. Tydperk. Den %fle van Herfstmaand.De Engelfchen krygen geheel Canada in hunne magt. Gelukkige onderneeming vag Capitein byron in de baai van Chaleuit, • Oorlog der ( Engelfchen met de Chirokeezen.  ir. TrupERK, ] i i 2 t i t 4 w m ALGEMEENE naderhand oordeelden zy zich, het zv door_mmachcing of anderszins beleedigd De Franfchen wisten het vuur van hunne' wraakzucht aan te blaazen, en zy bgoZ nen de vylindelykheden op hunne gewoone manier door wreede verwoestingen en met moorden oP de grenfen van hunne nabuurige Provinciën. De toenmaalige Stadhouder van Caroli- aPrritPf^Y'ELETbN^ die vruchteloos getracht had, hen tot bedaaren te brengen befloot m Wynmaand i759 in hun land te vallen. Hy leid*., binnen een n zeer korten tyd, met noo man eenen weg van 300 mylen door eene verbaazende woeftyne af, en was reeds in hun land voor dat zy toebereidfelen hadden gemaakt, om hem te ontvangen. Zv za gen hunne fteden en hun land bloot ge." Iteid aan het gevaar van door vuur en swaard verwoest te zullen worden , ver spenten cene onderhandeling, bekenden cnuld, namen den zójïe van Winternaand 1759 genoegen in alle de voorvaarden v,m vrede, welke de Engelfche bevelhebber voorfchrecf , leverden de erke aanleggers van de gepleegde gru"eiyke moordcryën uit, en gaven 22 Gy. elaars tot een onderpand van hunne "OU w. Doch de trouwlooze Barbaaren, die het ïven van hunne Landgenooten niet achten , hervatten de vylindelykheden zora de Engelfche troupen terug getrokken aren, flooten het fort Loudon in, poogden  GESCHIEDENIS. 171 den de fterkte Edward te bemagtigen, en zochten, onbedreeven in de konst van belegeringen, deeze plaatfen door verraad of honger te doen bukken. Doch het eerfte gelukte hun niet, en het laatlte verëischte tyd. Zodra Generaal amherst het gevaar van zo veele Ameviliaanfche .bezittingen dor Engelfchen vernam , zond hy hun den Kolonel montgomerry met een Corps troupen te hulp. Deeze beoorloogde de Indiaanen op hunne eigene manier, omdat toch alle andere maatregelen niets zouuen hebben kunnen baaten. Hy verbrandde Eflatoë, de Hoofdftad der Neder-Chirokeezen, die wel maar uit 200 huizen beftond , doch echter eene Indiaanjche itac van de eerfte grootte was. Hetzelfde lol deed hy alle hunne overige fteden en dorpen van deeze landftreek ondergaan, wiei inwooners meestal zeer gegoed waren , dn echter voor het grootfte gedeelte dt vlucht namen. Ondertusfchen werdei evenwel fommigen in hunne huizen eei prooi der vlammen, en ook eenige vrou wen en kinderen gevangen genoomen Toen vervolgens de Kolonel montgomer ry tegen de ^Chirokeezen, die het binnen fte des land bewoonen, optrok, werdei zyne troupen op de marsch door eei <*evaarlyke en voor de Indidanfche manie van vechten gunftige landftreek, eens fiags van alle zyden door deeze wild vyünden met de grootfte woede en hu gewoon afgrysfelyk gehuil en gefchreem ? aai n. TYpPEKfj. 1 1 . . Den ijfle van Zomerra. l l ( 1 v  H. TV'DPURK, i i ] ] i 1 É f d b f l n h le z v 172 ALGEMEENE aangevallen. Zy waren echter tot deeze manier van oorloogen voorbereid, hiel den den aanval met ftand vastigheid uit en noodzaakten de vyanden de vlucht te neemen. Eene nabygelegen ftad, die een van de aanzienelykften was, werd nog denzelfden avond ingenoomen. De En gelfchen hadden in dit gevecht 20 dooden en omtrent 80 gckwetften. Deeze laatften, denwelken de Kolonel geen veilige verblyfplaats kon bezorgen, noodzaakten hem na zyne overwinning terug te trekken. Zulks was ongetwyfeld zeer noodsaakelyk. Zoras hy nu in het fort St ^eorgewas, maakte hydehem toegezondeie bevelen voor een gedeelte bekend, dat iy naamelyk, zodra hy den vyand zoude ;eftraft hebben , met zyne troupen naar Vieuw lork zou wederkeeren, By de benauwdheid van deeze gedrukte Provincie iet by zich door hunne fmeekingen - beveegen, omtrent 400 man tot hunne becherming daar te laaten. Carolina en de nabuurige Volkplantinen zagen zich nu van nieuws bloot geleld aan de woede van eenen wilden, en oor 'c geen hy geleeden had, meer verïtterden , dan verzwakten vyand. Het >rt Loudon werd andermaal ingeflooten >e Bezetting hield zulks verfcheiden aanden kloekmoedig uit. Doch einde•k, geen hoop op eenig ontzet en alle vensmiddelen verteerd hebbende, gaf zy ch, terwyl de vyand zich vry vredelie?nd toonde, op zeer aanneemelyke voor-  GESCHIEDENIS. 173 voorwaarden over. Maar de vyanden, die zo weinig van trouw en geloof als van menfchelykheid wisten , vielen by haaren aftogt op haar aan, doodden alle de Officiers, behalven één, en voerden de overigen in eene vreesfelyke gevangenis weg. Zo doende fmoorden deeze wederwaardigheden in de zuidelyke Volkplantingen eenigszins de vreugde, welke het geheele Engelfche Amerika wegens de verovering van Canada ondervond. Daartegen zegepraalden ook de wapenen der Engelfchen in Oostïndiën. De Generaal lally poogde wel, Wandewasch te herneemen; doch coote kwam zo ichielykals hy,en wel juist in den tyd, dat de Franfchen eene bres gemaakt hadden. Hy tastte hen, onaangezien hunne overmagt. aan, en bragt hen na een hardnekkig gevecht een geheele nederlaag toe. Zy heten 1000 dooden en gekwetften op hel flagveld terug, en hun leger, kanon er alle de werktuigen tot het beleg dienende in de loop. Lally vluchtte met zyn< verllrooide troupen naar Pondichery. Di Engelfchen hadden 200 dooden en ge wondden. Bovenal werd de dood vai den dapperen Majoor brereton zeer be treurd. Kort daarna namen de Engelfchen Chish put in, marfcheerden zonder te rustei naar Arcot, de Hoofdftad der verbaazen groote Provincie, openden het beleg ei noodzaakten het Fort, om zich na vei loop van vyf dagen over te geeven. Ve 11. Tydperk. Oostïndifche gebeurtenis*fen. Den 2i/?« van Louwmaand.De Engelfchen verydelen den toeleg der ' F: an fchen oplVan- t iJayasch, l Den $de • van Sprok1 kelm. i Zy verövej ren Arcot. Den 5de van Sptok- kelm.  J74 ALGEMEENE ir. Tydperk. De Engel fchen beleegerenPondichery. Groote hongersnood. Verbaazende onko.=ten, door den oorlog veroorzaakt. Vervolgens ondernamen de Engelfche Landcroupen onder den Kolonel coote, en de fchepen onder Admiraal steffens het beleg van Pondichery, de eenige plaats van gewigt, die nog in handen der franfchen was. Een gereegeld beleg werd door den gewoonen regenachtigen tyd, welken men verwachtte, onmogeiyk gemaakt. Geduurende de influiting van 7 maanden werden de Bezetting en de Inwooners door den fchrikkelykften hongersnood geplaagd en moesten ten laatften van kameelen, olifanten, honden eu katten leeven. Het vleesch van een hond werd met 6 ruppiën of zeven guldens betaald. Niet vóór den 26Jle van Slagtmaand begonnen de Engelfchen en nog wel onder zeer ongunftige omftandigheden van regen en ftormwinden , de plaats te befchieten. De verovering werd eerst in het begin van het volgende jaar volbragti De buitengewoone oorlogs-kosten van Frankryk bedroegen jaarlyks 400 milliöenen livres, en daarvan werd voorzeker de helft aan den oorlog in Duitschland beftemd. Aan de Oostenrykers en Rusfen kon de oorlog niet veel minder kosten. By dat alles, en na de overwinningen by Liegnitz. en Torgau was de Koning van Pruisfen nog in denzelfden ftaat en in deselfde betrekking tot zyne vyanden, als :evooren. Het eenigfte voordeel, 't welk ie Oostenrykers voor zo veele milliöenen jfclds, en met opoffering van zo veel duizend  GESCHIEDENIS. 175 zend menfchen behaald hadden , beftond in hec bezit van de vesting Glatz. Van hoe weinig belang deeze verovering ook was, zy kon nogthans de hoop op de herwinning van Silefiën voeden. En het Hof van IVeenen kon zich ook wel in het vervolg nooit wederom vleijen met zulk eene magtige verbintenis, als de tegenwoordige was. De Koning vergoedde de overmagt van zyne vyanden voor zich met zyne kloekmoedigheid en fchranderheid, en maakte zyne Armée voltallig. De Kolonel qutntus icruus moest een Legioen oprichten, het welk op den Romeinfchen voet uit 6666 man Voetknechten en Paardevolk beftond. Hy bragt der winter in Leipfig door. De toerustinger toteenen nieuwen Veldtogt tegen 280,00c vyanden benamen hem geenszins alle be zigheden des geests, noch de vryheid tol meer kalme bezigheden. Hy wydde dagelyks eenige uuren toe aan de boeken . aan de muziek en de Geleerden , en on derhield zich met de Hoogleeraaren god sched, winkler en gellert. De Jaatftt moest hem de fabel van den Schilder voor leezen, die de Koning voortreftelyk vont en bekende, dat hy in de Duitfche taa zulk eene vloeibaarheid niet zoude ge zocht hebben. Middelerwyl rustten zich 80,000 Rus fen, ioojooo Oostenrykers, 80,000 Fran fchen, 30,000 man Rykstroupen, als medi de Zweeden en de overige vyanden vat den Koning van Pruisfen tot eenen nieu wei H. Tydperk. Toeftand en bezigheden van denKoning van Pruisfen geduurende de winterkwartieren, l l , Toerustin, gen tegen ' denKoning ' van Pruis■ fen. ï  ï76 ALGEMEENE li. Tydperk. Vredesonderhandelingen. wen Veldtogt toe tegen hem en zyne landen. En evenwel dachten thans dezelfde ver-, bondene Mogendheden op vredes-voorflagen, die de aanbiedingen der Koningen van Engeland en Pruisfen , gedeeltelyk zelfs met verachting en hoon, van de hand geweezen hadden. Frankryk voornaamclyk bragt de zaak eerst aan den gang. Deszelfs eerzucht fcheen door den famenloop van ongelukkige gebeurtenisfen vernederd, en de geldmiddelen door de onnoemelyke kosten uicgeput. De vyf verbondene Mogendheden, de Hoven van W eenen, St. Petersburg, Parys, Stokholm en Dresden gaven ieder voor zich-zelven eene verklaaring af, welke allen den ï6fte van Lencemaand te Parys geteekend, en den ^ifte van dezelfde maand te Londen overgegeeven werden. De tegenverklaaring van P.ruisfen en Groot. Brittanje was den 3de van Grasmaand geteekend. Augsburg,' werd, als een plaats, die aan de Oorlogende Mogendheden de bekwaamfte toefcheen, tot eene byëenkomst bepaald. Het gefchil, 't welk men door den vrede wilde byleggen, was eigenlyk tweeleedig, en betrof zowel de onlusten in Duitschland ,a!s de bepaaling van de grensfcheiding in Amerika. Aangaande het laatfte gefchil, het was door eenen byzonderen famenloop van gebeurtenisfen en wederzydfche maatregelen zodanig in het eerfte ingewikkeld, dat men reden had, om  GESCHIEDENIS, r/7 om op derzelver afzondering bedacht te weezen. De Hertog van choiseul moest tot dat einde terftond na de bovengemelde verklaaring van het Hof van Weentn en deszelfs Uondgenooten, den 26fle van Lentemaand eene memorie aan den Heef ï'iTT naar Londen zenden , waa*ïn de Allerchristelykfte Koning den voorflag deed, dat, aangaande den afzonderlyken oorlog tusfchen hem en den Koning, van GrootBrittanje, beide Kroonen dat gene zoiu den blyven bezitten, het welk de één van de ander' veroverd had, en dat de ftaat, waar'in de zaaken den iftevan Herfstmaand 1761 in Oosi'indien, den iftevan Hooimaand in Weslïndïén en Afrika , en den ijle van Bloeimaand in Europa zouden bevonden worden, die zyn mogt, welke by het verdrag , waarover beide deeze Mogendheden in onderhandeling zouden treeden, ren gronddag zoude gelegd worden. Daarby verklaarde het Franfche Hof bereidvaardig te weezen , om nopens de verandering deezer yoorfiagen , die het Hof van Londen misfchien mogt begeeren, in onderhandeling te komen, waar'in dit laatstgemelde Hof ook genoegen nam , en in het antwoord, 't welk de Heer pitt den 'èfte van Grasmaand aan den Hertog van choiseux moest ovérgeeven, verzocht, dat men door het zenden Van Wede; zydfche Gevolmagtigden de onderhandeling mogt beginnen. Ook dit keurde het Franfche Hof goed. En gelyk 'er reeds tot de byëenkomst te Augsburg geM voi- ir. Tydpebks  178 ALGEMEENE li. Tydpbrk. Stand der Franfche Armée. volmagtigde Staatsdienaaren benoemd waren, weiden tot deeze afzonderlyke onderhandeling door het Engelfche Hof de Heer stanley en van- het Franfche de Heer van bussy benoemd, die beide in het [laatfte van Bloeimaand , de één in Frankryk, de ander in Engeland aankwamen. Beiden werden zeer vriendeiyk ontvangen , en evenwel verklaarde de Heer stanley in de eerfte byëenkomst aan den Hertog van choiseul, dat de Koning, zyn Meefter, zyne Bondgenooten met nadruk zou onderlteunen. De Hertog van choiseul verklaarde hetzelfde van den kant van den allerchristelykften Koning. Indedaad fchynt Frankryk reeds in dien tyd, ingevalle de vrede niet zou kunnen bewerkt worden, zyne laatfte hoop gevestigd gehad te hebben op de hulp van Spanje, welke het reeds voor lang, hoewel vruchteloos, gezocht had. Dus doende handelde men, te midden van het oorlogs-vuur, over den vrede. De Franfche Armée had in haare winterkwartieren eenen allervoordeeligften ftand. Zy vormde een foort van eene onmeetelyke halve maan , welker beide punten te Göttingen en Wefel ftonden en die zich met haaren boog over Hesfen uitftrekte. Zy waren zeer wel voorzien van magazynen, konden gemakkelyk hun onderhoud vinden met vaste plaatfen in den rug en aan beide zyden, zo dat zy in den aanftaanden Veldtogt flegts behoefden voort te rukken , om in zekeren opzichte het heir  GESCHIEDENIS. 179 heir der Geallieerden te omcingelen, het _ welk, indien het niet eene groote kans waagde fchoon men zulks wegens deszelfs ftand en aantal niet wel kon verwachten volftrekt buiten ftaat was, om tegenftand te kunnen bieden. Hertog ferdinand kende deeze nadeelen van zynen ftand en de overmagt der Franfche troupen zeer wel. Maar hy begreep ook, dat met het begin van het zachter jaargetyde de eerfte niet voordeeliger worden en de laatfte niet verminderen zoude. Hy befloot derhalven tot eenen winter-veldtogt, die, gelyk hy zeer wel wist, voor de Franfchen veel bezwaarlyker en fchadelyker was, dan voor zyne aan een ruuwer luchtftreek gewoone troupen. Zyne Armée trok byëen zonder dat de vyand het minfte van haare bedoelingen ontdekt had. Hy nam de volgende maatregelen. Het centrum commandeerde de Hertog zelf. Hy trok regelregt Hesfen in, en marfcheerde over Zierenberg en Durenberg naar Casfel. De rechter- en linker-vleugel der Armée waren ieder in eenen merkelyken afftand van dit Corps, echter zo, dat zy ter uitvoering van het algemeen zeer uitgeftrekt plan volkomen medewerkten. De Erfprins commandeerde het Corps ter rechterhand. Hy liet Hesfen ten oosten liggen, en drong, opdat de wapenkreet eensklaps en zeer verre uitgebreid mogt worden , met de uiterfte fnelheid door tot in het hart der Franfché M 2 kwar- II. ["vdpeuk. hertog 'erd1nand jelluit tot icatn winfer-veld.:ogt. Den gde van Sprofckelm. Zyn plsm  i8o ALGEMEENE II. Tydperk Uitwerking van het voortrukken der Geallieerden. Mislukte toeleg op Fi itziar. kwartieren. De Generaal spöRken corru mandeerde een Corps in eenen nog grooteren afftand ter linkerhand, en drong over Duderjtad en Heiligenftad tot in Timringen door. Het oogmerk van deeze beweeging was , om de gemeenfehap der Franfchen met de Ryks-Armée af te fnyden, die der Geallieerden met dè Pruisfen te openen, en alle gemeenfehap tusfchen de groote Armée der vyanden ep hunne Bezetting in Göttingen af te breeken. Deeze fpoedjge, uitgeftrekte en kloekmoedige aanval bragt de Franfchen in de uiterfte verlegenheid. Zy trokken terug, of namen veelmeer van alle kanten de vlucht. Men kon naauwlyks gelooven, dat dit dezelfde Armée was, die eerst onlangs den Veldtogt zo gelukkig had geëindigd. En waarfchynelyk zou hunne geheele Armée geheel vernield zyn geworden, zo dezelve haare kwartieren in een open land en geen middelen gevonden had, om haaren hertred te beveiligen. Want met het voortrukken der Gealliëerden moesten zy Casfel en Göttingen achter laaten. In de eerfte plaats hadden de vyanden eene Bezetting gelegd, die wel naar een kleine Armée geleek, en in de laatfte lagen 7 tot 8oco man. By het verder voortrukken vonden de Geallieerden Fritzlar, Ziegenhayn en Marburg, plaatfen, waar'in vry fterke en goede Bezettingen lagen. De Erfprins, wiens Corps het verfte voortgerukt was, waagde de eerfte kans, om  GESCHIEDENIS. 1S1 om Fritzlar te overvallen. Men had hem bericht, dat de Bezetting niet gereed was, om hem te ontvangen. Hy trok 'er derhal ven met maar weinige Bataillons zonder grof gefchut, op af, in de hoop van deeze plaats in den eerften aanval te vermeesteren. Doch hy was door dit bericht misleid. De Bezetting was wél gereed en vol moed, en hoewel hy met zyne gewoone dapperheid den aanval op dezelve deed , vond hy zich evenwel voor deeze keer genoodzaakt, van zyn voorneemen af te zien, en met een aanzienelyk verlies terug te trekken. Byna in denzelfden tyd wilde Generaal er ei ten ü ach beproeven , om Marburg te bemagtigen ; doch hy was niet gelukkiger. Nadat hy over Rofenthal voor Mar. burg was aangekomen , vond hy den Franfchen Bevelhebber , Marquis van rouge , met de Bezetting voor de poort in orde gefchaard, en alles gereed tot eene kloekmoedige verdeediging. Zulks kon den krygskundigen en onderneemende Generaal van breitenbach niet affchrikken. Hy viel op de Franfchen aan met den degen in de vuist. Het vuur was van wederzyden hevig. De Generaal fneuvelde reeds in den eerften aanval. Het gevecht duurde tot 7 uuren. Doch nu moesten de Geallieerden met achterlaating van eenige Hukken kanon, dooden en gekwetften , aftrekken. Beide deeze zwaare (lagen konden evenwel den genen, die dezelven troffen, M 3 noch it. Tydperk. Misjnkte onderneeming tes>en Marburg. Dm \\de van Sprokkelmaand's morgens te 5 uur. Verovering van Fritzlar.  i8z ALGEMEENE li. Tydperk. Den \\de van Sprok kelm. Den 15^/1? van Sprokkelm. Belegering Van Casfel. noch het overig gedeelte der Armée den moed beneemen. Zy rukten thans met even zoveel yver , maar meerder bedachtzaamheid voort. Men bragt kanonnen en mortieren voor Fritzlar, het welk zich, na eenige tegenweer, die meer de eer van den Commandant, den Marquis van narbonne , dan de behoudenis van de ftad fcheen te bedoelen, op vry goede voorwaarden overgaf. Men vond aldaar een groot magazyn. De geallieerde Armée rukte al meer en meer voorwaards, en de Franfchen trokken terug tot byna aan den Maynfiroom. In het retireeren ftaken zy hunne magazynen in brand; doch de Geallieerden volgden hen zo kort op de hielen, dat zy vyf van de voornaamften redden konden. Een ongemeen groot voordeel, waardoor hunne vorderingen zeer begunftigd werden! Ondertusfchen was deeze gelukkige voortgang vooral niet het hoofd-Voorwerp der geheele onderneeming. Casfel moest hernoomen worden. De plaats was niet zeer vast; doch. het behoud van dezelve hing af van de fterkte der Bezetting en het ftrenge jaargetyde. De belegering moest niet uitgefteid worden. Zodra de Marfchalk van brogi.to uit Hesfen verdreeven en tot Frankfort terug getrokken was, rukte ferdinand ook niet verder. Nadat hy aan twee Corpfen bevél had gegeeven, om Marburg en Ziegenhayn in te fluiten , nam hymet zyne Armée eenen (land, die hem in ftaat ftelde, om de be- wee-  GESCHIEDENIS. 1S3 weegingen van den Marfchalk van broglio in het oog te houden en tevens zo wel het beleg van Casfel als ook de influiting der twee Heden te dekken. Het beleg van Casfel ondernam de Graaf van lippe-schaumburg, bekend voor een der bekwaamfte Ingenieurs in Europa, gelyk ook over 't algemeen wegens zyne uitgeflrekte Krygs- en Staatkunde. De loopgraven werden geopend ; en alle oogen waren op deeze onderneeming gevestigd. Inmiddels rukte Generaal spörken in Saxen met dezelfde onverfchrokkenheid voort. Welhaast verfterkt door een Corps Pruisfen vertoefde deeze verëenigde Armée geen oogenblik, om de Werre en Unftrut te zuiveren van de Franfchen en Saxen, die de gewigtigfte posten aan beide deeze rivieren bezet hadden. Vermits deeze vyandelyke partyën zeer voordee. lig geplaatst waren , en zowel door de Bezetting van Göttingen als ook door de Ryks-Armée konden onderfleund worden . hielden zy kloekmoedig ftand, wdarvai een hevig gevecht welhaast het gevolg was. De Gealliëerden tastten een aan zienelyk Corps, het welk by Langen/altzi aan de Unftrut zeer voordeelig geposteerd was, aan, en wel zeer tot hun voordeel Drie geheele Bataiilons Saxen werden doo de Pruisfen en twee door Generaal spör ken gevangen genoomen. Men begroot te het verlies der Franfchen op 5000 mar Verfcheiden Hukken kanon werden verc verd en een groot magazyn achtergelaa M 4 ter 11. Den xfte van Lentemaand. O'nderneeming van Generaal sröRKEN in Saxen. Den 14de , van Sprokt kelm. 1. •  184 ALGEMEENE II. Tydperk. Pe Franfchen bemagtigenDu der ftad en andere plaatfen. Den iifte van Sprokkelm. ten. Met deezen flag trachtte men het hoogstmogelyk voordeel te doen. Een Corps der Verëenigde Armée drong door tot Eifmach en Gotha, terwyl een ander door flerke marfchen naar Fulda voortrukte. De Franfchen weeken ter rcchteren de Ryks-Armée ter linkehand. De laatstgenoemde trok zelfs terug tot Bam. berg en liet derhalven een groote landftreek in de loop. Tot hier toe waren de Geallieerden byna altoos in hunne onderneemingen gelukkig geweest. Doch men kon niet ver. moeden, dat zulks van langen duur zou kunnen weezen. Want zy lieten by hunnen voortgang naar den kant van Saxen verfcheiden landen achter, die zich tegen de magtige Bezetting van Göttingen óf in 't geheel niet, óf toch niet behoorlyk verdeedigen konden. De waakzaame en ondemeemende Graaf de vaux , Bevelhebber van deeze Bezetting, bemerkende, dat de Geallieerden bedacht waren om hunne behaalde voordeden verder te achtervolgen, deed met een fterke bende eenen uitval uit Göttingen, floeg een Hannoversch Convoi, viel met veel geweld op Duderftad aan, en hoewel deeze eerfte pooging mislukte, hervatte hy het evenwel met zo veel dapperheid, dat hy eindelyk deeze ftad en vervolgens nog eenige van de gewigtigfee plaatfen in de nabyheid bemagtigde. Daardoor fruitte hy den Generaal spörken in zyne onderneemingen, en noodzaakte hem, om zich met  GESCHIEDENIS. 185 met de Hoofd-Armée wederom te verëenigen. Ook was 'er nog een andere reden , die zulks thans noodzaakelyk maakte. De Marfchalk van broglio verfterkre zich met zo veele troupen, als hy noodig oordeelde, om zynen ftand aan de Noordzyde van den Maynftromn te handhaven , waarin hy door de verëenigde Armée zeer ontrust werd , cn welken hy zou moeten verlaaten, ingevalle Casfel niet fpoedig ontzet kon worden. Hy boezemde zyre troupen nieuwen moed in en ftelde dezelven door een ftrenge krygstucht cn de groote overmagt in ftaat, om iets van belang te kunnen onderneemen. Zulks werd daardoor gemakkelyk gemaakt, dat de Gealliëerden aan alle kanten op hunne hoede moesten weezen en by de noodzaakelyke verdeeling van hunne troupen niet beftand waren tegen de overmagt der vylinden. Nadat de Marfchalk van broglio zyne troupen byëen had getrokken , rukte hy onverwyld aan. Hy tastte de troupen onder de bevelen van den Erfprins van Brunswyk by het dorp Stangerode aan. De Franfche Dragonders braken by den eerften aanval door de geheele Infantery, beftaande uit negen Regimenten Hannovtrfchen, Hesfen en Brunswykers, heenen. De Franfchen namen by deeze gelegenheid 2000 man gevangen en bemagtigden verfcheiden zegetekenen, tien ftukken kanon en vyftien vaandels, Het getal der gefneuvelM 5 den i!. Tygperk. De Erfprins iy lt hy Stafy uerode. Den 11 flevan Lcn:emaand.  i86 ALGEMEENE ir. Tydperk. Den ijüe van Lente maand. Het beleg van Casfi. wordt opgebrooken Gewigtig gevolg der niet vollto men gehikte onderneeming. Den 25/7^ van Lentemaand.De vredes onderhandelingenworden voortgezet. den en gekwetften was aan wederszyden gering. JSu konden de Gealliëerden den Franfchen niet langer het hoofd bieden of zich in Hesfen handhaven. Zy zagen van de influiting van Ziegenhayn af en braken 27 dagen na het openen van de loopgraaven het beleg van Casfel op. Zy ontruimden het geheele land van Hesfen, trokken tot achter den Diemei terug en hernamen dezelfde kwartieren, die zy vóór deeze onderneeming hadden in bezit gehad. Dit was het einde van een onderneeming, die, hoe dapper ook begonnen, hoe veel ook in den beginne beloovende, nogthans in 't geheel niet aan de verwachting beantwoordde , maar echter eenen merkelyken invloed had in den gebeden Veldtogt. Want de Franfchen vonden zich door de vernieling van hunne magazynen geduurende eenen langen tyd buiten ftaat, om iets te kunnen "onderneemen. De Gealliëerden wonnen daar door tyd. En geduurende de werkeloosheid der Arméeën die 'er nu op volgde, werden de onderhandelingen te Parys en Londen onafgebrooken voortgezet. Van de zyde der Franfchen deed men den voorflag , dat beide Hoven blyven zouden in het bezit van 't geen het één op het ander veroverd had. Hoe voordeclig deeze aanbieding ook voor Engeland fcheen te weezen , het kwam altoos nog aan op het tydftip, naar het welk dit Artikel  GESCHIEDENIS. 187 tikel des Vredes zoude bepaald worden. De Franfchen floegen deeze bepaaling voor , dat de ftaat, waarin de oorlogende Mogendheden zich den ifte van Herfstmaand I7ór in Oostindiën, den ifte van Hooimaand in Westindiën en Africa, en den ijle van Bloeimaand in Europa zouden bevinden, de gror.dflag weezen zoude van het verdrag, het welk door deeze onderhandeling tusfchen beide Mogendheden zou bewerkt worden. Zy boden aan, om, byaldien deeze tydsbepaalingen misfchien niet ftrooken mogten met de belangens van Groot-Brittanje, daarover in nadere onderhandelingen te treeden. Doch het Engehch Minifterie oordeelde, dat de tyd van den ftaat der bezittingen te kort bepaald was, en verder moest uitgezet worden. En indedaad, fchoon de Engelfchen by deeze tyds- bepaalingen in den voordeeligften ftaat der bezittingen fcheenen te weezen, was het evenwel te voorzien , dat by al het fchynbaar geluk, hetwelk de onderneemingen der Geallieerden in hunnen winter-veldtogt fcheen te begunftigen, Casfel en de overige plaatfen niet gemakkelyk door hen zouden kunnen heroverd worden, en dat daarenboven de Franfchen nog voor den jfte van Bloeimaand, als het tydperk voor Europa vastgefteld , wederom in het volkomen bezit van hunne veroveringen zyn zouden. De Engelfchen hadden derhalven wel oorzaak , om de aanbieding van een zo kort bepaald tydftip van de hand te li. rYOPKRK.  188 ALGEMEENE li. Tydperk. Onderneeming der E-.-gelfcken tegen Belle-lJe. tewyzen, te meer nog, daar de onderneeming tegen de Franfche kust toen in til was, en men met grond daarvan zowel een gelukkige uitkomst, a!s ook eenen yoordeeligen invloed in de onderhandelingen meende te kunnen verwachten. De Vloot, tot deeze onderneeming gefchikt , liep van Spithead uit, en men ontdekte welhaast, dat het op Belle-hle gemunt was. Die eiland heeft maar ééne ftad, le Palais genaamd, drie vlekken, 103 dorpen en omtrent 5000 inwooners. Men vindt 'er drie havens, Palais, Sanzon enGoulfard, waarvan ieder een hoofdgebrek heeft. De een is open, de tweede ondiep, en de derde is by het inloopen zeer gevaarlyk. Het eiland dryft geen anderen handel, dan.alleen met ingelegde Enjovisch. Deeze toeftand en de armoede van het eiland verwekten in Engeland een foort van misnoegen over deeze onderneeming , welke, al wierd zy door een gelukkig gevolg bekroond, evenwel de kosten niet vergoeden kon. En by de aanftaande uitwisfeling zouden de Franfchen 'er geen groot belang in ftellen. Daartegen bragten de vrienden deezer onderneeming in , dat men van daar door kleine Kapers den Franfchen Kusten-handel veel afbreuk zou kunnen doen , en daarenboven kon de EngelfcheVïo.ot tusfchen hier en het vaste land op een veilige reede liggen. Terwyl men in Engeland over dit geval krakkeelde, kwam de Vloot onderden Be-  GESCHIEDENIS. 189 Bevelhebber keppel en de landtroupen onder den Generaal hodgson by BelleIsle aan, en beflooten terftond den dag na hunne komst aan de zuidöost-zyde van het eiland in een zandige baai een landing te doen. Het liep echter ongelukkig af. De Franfchen hadden eene kleine fterkte bezet, en zich verfchanst op eenen heuvel, wiens voet lynrecht gemaakt was. Eenige Engelfche Grenadiers kwamen aan de kust en fchaarden zich in flagörde. Doch zy werden niet onderfteund. Daarenboven werden verfcheiden vlakke fchuiten door eenen zwaaren wind verbryzeld of befcbadigd. De Engelfchen verlooren daarby 500 man aan dooden , gekwetften en gevangenen. Deeze vernederende tegenfpoed fcheen evenwel den moed der troupen meer opte wakkeren, dan te verminderen. Zy beflooten een voordeeliger plaats tot den aanval op te zoeken. Doch zy vonden niet veel, dat hen zeer kon aanmoedigen. Het eiland is van natuur vast, en 't geen de natuur niet gedaan had , werd door de kunst volkomen vergoed. Eenen zeer langen tyd was het weêr zeer ongunftig. Eindelyk ontdekten zy eene plaats, welke zy bekwaam oordeelden, niet omdat de kust aldaar minder bevestigd was, maar dewyl defteile ontoeganglykheid der rotfen den vyand aan deezen kant zorgloos had gemaakt. Men waagde derhalven deeze ftoute onderneeming aan eene gevaarlyke rotsachtige kust. Behalven den II. Pydpekk. Den 7de van Grasm  toé ALGEMEENE ii. Tydperk: Den as/Ie VanGrasm. den hoofd-aanval deed men nog twee geveinsde aanvallen, ten einde de magt van den vyand te verdeelen, terwyl de oorlogfchepen zeer gefchikt en met nadruk op de heuvels vuurden. Daardoor werd de Generaal-Brigadier lambert in ftaat gefteld, om met een handvol volks een zeer fteile rots te beklimmen zonder in het minst ontrust te worden. Nadat de kleine hoop de toppen des heuvels hadden bereikt, handhaafde hy zich tegen 300 Franfchen , die op hem aanvielen , tot het geheele Corps der Britten, 't welk op dezelfde wyze opgeklommen was, ter zyner hulp toefchoot en den vyand terug floeg. Het duurde nu ook niet lang, of alle de troupen waren met weinig verlies aan land gekomen. Op één 'of twee plaatfen fcheenen de vyanden ftand te willen houden. Doch de ligte Ruitery der Engelfchen dreef ze welhaast terug naar de ftad; De hoofd-zwaarigheid was nu , om het zwaar gefchut aan te brengen, het welk eerst de rots moest opgefleept en vervolgens twee uuren verre' langs eenen ruuweh, ongebaanden weg voortgebragt worden. Zulks moest noodzaakelyk veel tyds wegneemen. Ondertusfchen werd het beleg met moed en nadruk begonnen , en daartegen dreigde de Bezetting onder de bevelen van den Heer st. croix eenen langduurigen en hardnekkigen tegenftand. De Franfchen deeden verïcheiden uitvallen , waarvan één zeer gelukkig uitvieh Ein-  GESCHIEDENIS. 191 Eindelyk vielen de Engelfchen verwoed op de Franfche Jiniën aan, die de ftad dekten en veroverden dezelven zonder veel verlies. De ftad was nu geheel verlaaten, en het Kafteel alleen zou nog verdeedigd worden. Vermits echter de Engelfche Vloot alle gemeenfehap mee het vaste land, en bygevolg alle hoop op ontzet affneed, moest de plaats zich noodzaakelyk overgeeven. De Heer de st. croix had wel voorgenoomen in de verdeediging van het Kafteel zyne eer te handhaaven; maar begrypende, dat alls verdere verdeediging vruchteloos zyn zoude, gaf hy de plaats by verdrag over en bedong voor zich en zyne Bezetting eenen goeden aftogt. Deeze verovering kostte de Engelfchen 1800 man aan dooden en gekwetften. Men dacht in dien tyd, dat deeze verovering, te midden van de Vredes- onderhandelingen ondernoomen, de Franfche* misnoegd zoude maaken en de poogingen, den Vrede te bewerken, wel eens verydelen kon. Doch dit was het geval niet, De onderhandelingen werden, naar hel fcheen , met dezelfde welmeenendheid, als te vooren, achtervolgd. De Engel fche Minister drong 'er op aan , dat d( twee volgende voorwaarden vooraf moes ten vast gefteld worden. 1) Dat alles, wat door beide Hoven, in betrekking tot hunnen afzonder lyken oorlog zou bepaald worden aar II. TrnPKRic. Den 7 de van Zomermaand. Vervolg der onderhandelingen te Parys en Londen. In Zomer, maand. t  192 ALGEMEENE ii. Tydperk. AlleS fchynt op eenen goe den voet te weezen, Den 15^1? van Zomermaand. Frankryk begeert, dat de gefchillentusfchen Spanje en Engeland mede in dezelfde onderhandelingenzullen byp.legdVvorden. aan wederszyden ftïptelyk moesé naargekomen worden, hoe de onderhandeling te Augsburg ook mogt afloopen. 2) Dat het beflisfend Vredes-verdrag tusfchen Groot-Brittanje en Frankryk , of ten minften de voorafgaande Vredes-artikelen voor den jfie van Oogstmaand zouden ondergeteekend worden. Hoe bedenkelyk deeze eifchen Frankryk ook hadden kunnen voorkomen, werden dezelven echter toegeftaan. Zelfs kwam men in deeze onderhandelingen zo verre, dat het Franfche Hof, wegens de bepaaling van de bezittingen der beide Hoven in alle vier waereld-deelen , wegens het byleggen van hunne gefchillen in Duitschland , en zelfs wegens hun gedrag jegens hunne Bondgenooten, vry aanneemelyke voorwaarden naar Londen overzond. De grond fcheen derhalven tot den Vrede gelegd. Doch ongelukkig voor de rust der menschheid gebeurde 'er iets, het welk deezen met veel zorgvuldigheid gelegden grond ten eenemaal vernielde. Reeds lang, maar altoos nog, zo het fcheen , zonder een goed gevolg , had Frankryk getracht, het Spaanfche Hof mede in de gefchillen in te wikkelen. Met verontwaardiging ontving de Britfche Minister van den Heer bussy, tevens met de memorie , welke de bovengemelde aanneemelyke voorflagen behelsde, een andere, waarin hy 'er op aandrong, dat, om  GESCHIEDENIS. 193 om eenen nieuwen oorlog voor te komen , die wegens de tusfchen Groot Brittanje en Spanje gereezen gefchillen , zeer ligcelyk zou kunnen ontftaan, in de tegenwoordige onderhandeling de drie ftukken mede volkomen moesten vereffend worden, die tot hier toe tusfchen beide Kroonen in gefchil waren geweest, te weeten : de vergoeding van eenige pryzen, welken de Engelfchen van de Spanjaarden genoomen hadden; vervolgens de herftelling van het voorrecht der Spaanfche Natie, om op de kusten van New'foundland te visfchen, als mede van de Engelfche Volkplantingen in het Spaanfche gebied aan de baai van Honduras. Met de uiterfte verachting wees de Staats-Secretaris pitt dit voorftel van de hand , gedaan door eenen vernederden vyand, om over gefchillen met eene Mogendheid, die nog een vriend van de Engelfchen was, in onderhandeling te treeden. Hy riep den Spaanfchen Minister op, om deeze voorflagen , die met goedkeuring van zyn Hof zouden gedaan zyn, tegen te fpreeken. Hy gaf de beleedigende memorie terug en verklaarde, dat hy het als eene fmaadheid tegen de waardigheid van zynen Meester, en als een openbaar bewys tegen de oprechtheid der Vredes onderhandelingen zoude befchouwen, wanneer daarvan in 't vervolg het minfte gewag wederom zoude gemaakt worden. En nu gaf hy op de hoofdmemorie een antwoord over, het welk N meer TI. "Tydi'erk. Misnoegen van pitt over dit voordel. Dpii 2q/7 ie  2«4 ALGEMEENE ii. TiïDPERK, De Franfchen beleegerenSchwartzfels. Den zofte van Hsrfst maan d. Zy veroveren en ver branden hetzelve. Den 2 sffe en softe vau Herfstmaand.Den 8fte vaaWyüm, die hy ten platten lande vond, vernielde bleef echter de vyand , terwyl alle de Vestingen, als mede de groote magazynen m zyne handen waren, zyne genoomen Itandplaats behouden. By deeze gelegenheid ondervond Hertog ferdinand , boe nadeelig het voor hem was , dat hy zich buiten ftaat vond, twee Arméeën , die ieder afzonderlyk werkzaam zyn konden , in het veld te brengen Want aan den eenen kant nam de Marfchalk van broglio, na zyne posten in Hesjen volkomen beveiligd te hebben, eenen ftand, waarin hy alle de beweegingen van Hertog ferdinand befpieden kon, en zich gereed hield, in Hesfen terug te keeren, of verder in de Hannoverjche landen in te dringen, naar maat, bet een of ander beter met zyne bedoelingen zoude ftrooken. Van hier zond hy eenige fterke benden, die met het beste gevolg werkzaam waren. Een van dezelven drong door tot in den Hartz, beleegerde het vaste Kafteel Schwartzfels, bemagtigde hetzelve oniiangezien den dapperften tegenftand, deed het eenige dagen daarna in brand fteeken en drukte het land door zwaare brandfchattingen. Een andere nog fterkere bende van 10 tot 12,000 man, verfcheen onder de bevelen van Prins xaveri us voor Wolfenbuttel. Na de ftad vruchteloos opgeëischt te hebben, befchoot hy dezelve met gloei, jende kogels zodanig, dat de Bevelhebber zich  GESCHIEDENIS. 205 zich met zyne zwakke Bezetting , beftaande uit Landmilitie en Invaliden, krygsgevangen moest overgeeven. Bemoedigd door dit geluk gingen de Franfchen onder Prins xaverius al verder op Brunswyk af, het welk zy nu ook begonnen te belegeren. Op de aannadering der vyanden maakte de Lieutenant-Generaal imhof de beste fchikkingen tot de dapperfte tegenweer. Twee dagen werd de vyand door het zwaar gefchut van de wallen befchooten , en des nachts deec men gelukkige uitvallen. Nogthans hadder de belegeraars hunne batteryën zo fpoedig opgericht, dat weldra alles tot der ftorm gereed was. Ten twee uuren ir den nacht zou dezelve met 2000 man on dernoomen worden, terwyl 'er ondertus fchen 600 gloeijende kogels in de fta< zouden geworpen worden, leder ver wachtte met angst en vrees het ysfelyl tydftip van fchrik en verwoesting, toei eensflags twaalf opftygende vuurpylen he fein gaven van naderende hulp en vei losfing. Prins fredrik van Brunswyk, die te vens met zynen broeder hendrik, wien dood wy boven verhaald hebben, begor nen had, mede op het oorlogs toonee te verfchynen , maar met meerder geluk dan zyn broeder, voor het Vaderlan fcheen te zullen vechten en leeven, a mede de Generaal lukner, kwamen dt nachts tusfchen 12 en 1 uur met ee Corps Hannoverfche en Brimswykfche tro P< 11. Tydperk. Wolfcnbuttelgeeft zich over aan Prins xa- ver1us. Den \ode van Wynm. De Franfchen belegerenBrunswyk. 1 Den iyle vanWynm. I 1 t . Prins freDRiKvanBrunswyk " en de 1 Generaal LUK ner. j ontzetten , en verlos's fen Bruns's ivyk en n Wolfcnj_ buitel. :n  206 ALGEMEENE n. Tydperk. Den i i;de vnnWynm, Brandfchattingenen verwoestingendoordeArmée van SOUBISE. De Franfchen veroverenMeppen. Den 4de vanWynm. Onderneeming op Onsifriesland van den  2o8 ALGEMEENE H. TYDPERK. Gronden der werkt loosheid des Konings van Pruisfen. die aangevallen werden, van tyd tot tyd kleine benden, naar maate hy dezelven ontbeeren kon, ter hulp toe te zenden, en verwachcte den naderenden winter, een jaargetyde, het welk altoos gunftig voor hem was geweest. Het zal den Leezer deezer Gefchiede- nis misfchien vreemd voorkomen, dat van de krygsverrichtingen van het jaar 1761 tot hier toe alleen de genen verhaald zyn, welke de Arméeën der Gealliëerden en Franfchen betreffen, en van de krygsbenden des Konings van Pruisfen nog geen gewag gemaakt is. En indedaad kon men welëens uit hoofde van de voordeelen», die hy in het laatfle van den voorigen Veldtogt had bevochten, de twee groote overwinningen by Liegnitz en Torgau, verwacht hebben, dat hy by de opening van den eerstvolgenden Veldtogt zyne onderneemingen met eenen nieuwen yver wederom beginnen zou. Doch men befpeurde juist het tegendeel. Werkeloosheid en afgematheid fcheenen alle zyne onderneemingen ten eenemaal te ftaaken. Hy fchqen thans voorzichtigheid en langzaamheid, in het oog te houden, waarmede de Veldmarfchalk daun zo lang tegen zyne vuurige werkzaamheid aan gewerkt had. De zomer was byna geheel verloopen, en men vernam nog niets van den Koning van Pruisfen. Het was niet waarfchynejyk, dat de onderhandeling te Augsburg, die nu te werk gefield was, den minflen invloed op zyn  GESCHIEDENIS. 209 zyn gedrag hehben kom Nog waren 'er geen byzondere voorflagen ten zynen voordeele gedaan, welke daarby in aanmerking hadden kunnen genoomen worden. En niets fcheen natuurlyker , dan dat de Koning door de één of andere groote. onderneeming, zich by het aanftaande Congres door een nieuw gezag en meerder gewigt zou trachten te doen gelden. En evenwel vergenoegde hy zich met alleenlyk verdeedigender wyze te werkte gaan. Een handelwyze, die zyne omftandigheden voorzeker onvermydelyk maakten. Men befpeurde welhaast, dat de verëeniging van het grootfte gedeelte der Oostenrykfche en Rusfifche Arméeën in Silefiën altoos nog de hoofdbedoeling van het oorlogs-plan was. De Generaal tottleben, reeds lang, gelyk men zeide, van een briefwisfeling met den Koning van Pruisfen verdacht, was eindelyk daarvan overtuigd geworden. Hy werd in hegtenis genoomen, en naar St. Petersburg gebragt. De Koning was in eenen toeftand , die hem noodzaakte van te vechten met wapenen van allerleien aart; en tottleben, een man zonder eenige natiönaale verbintenis , was een gefchikt voorwerp voor 's Konings aanbieding. Niet zo gelukkig Haagde hy in zyne poogingen , om laudon in zyne belangen over te haaien. Want hier liepen alle omftandigheden te faamen , om zodanige omkoopingen vruchteloos te maaken. Het O hoofd- II. rYDPËRHï De Généraal TOTT-" LEREN wordt wagens een verdachte briefwisfeling in hegtenis genoomeri. Den 30/?? van Zomer-" maand.  2io ALGEMEENE ii. Tydperk. De Rus verëenigen zichtnetde Oostenrykers , nadat zy Breslau eenige uuren befchootenhebben. Den ide van Oogstmaand. Den \ide van Oogstmaand. De Koning van Pruisfen, buiten ftaat, om den vyand aan te tas- hoofd commando over de Rusfifche Armée had thans de Generaal -Veldmarfchalk Graaf yan butturlin , nadat soltikow hem hetzelve , wegens ziekte, in het jaar 1760 had overgegeeven. Een fterke bende Rusfen werd beftemd, onder den Generaal romanzow eenen vasten voet in Pommeren te verkrygen en tot dat einde Stettin of Colberg te bemagtigen. Toen 'er niet meer aan getwyfeld kon worden, dat de Oostenrykers zich met de Rusfen in Silefiën zouden verëenigen ; liet de Koning Prins hendrik in Saxen tegen den Veldmarfchalk daun, en trok met een gedeelte der Armée naar Silefiën. Generaal laudon, aan wien de groote rol op dit tooneel was opgedraagen , werd tot 60,000 man verfterkt, en maakte toeftel, om zich met de Rusfen te verëenigen. De Koning kwam hem door fterke marfchen vóór. De Rusfen, befpeurende, dat de overtogt over de Oder hier voor hen gevaarlyk zou kunnen worden, trokken in Oogstmaand wederom naar NederSilefiën en befchooten in het voorbygaan Breslau eenige uuren lang. Zy leiden eenige dagen daarna eene Schipbrug over de rivier by het Klooster Leubus, en verëenigden zich by Strigan met de Oostenrykers. Deeze zo lang gewenschte verëeniging had eindelyk ftand gegreepen , doch was geenszins van die uitwerking, welke men daarvan wel verwacht had. óo,ooo Oostenrykers en ev.en zo veele Rusfen, in 't ge-  GESCHIEDENIS. 211 geheel 130 Bataillons en 240 Esquadrons Honden hier by elkander, en fcheenen den Koning, 50 Bataillons en 80 Esquadrons fterk, in zyn voordeelig leger by Bunzelwitz, het welk hy den 'iofte van Oogstmaand betrokken had, te zullen belegeren. Hoe voordeelig zyn ftand ook was, fcheen hy echter in eenen hagchelyken toeftand te weezen. Hy kon niet hoopen, denzelven door eenen Veldflag te verbeeteren. Want het was niet waarfchynelyk, zonder verlies van veel Volk te kunnen overwinnen. Laudon had getoond, dat hy niet genegen was, aan den Koning eene overwinning toe te ftaan, die denzelven weinig zou kosten. Indien de Koning werd geflaagen, dan moest hy den. ondergang van zyne geheele Armée vreezen. Uit Saxen en Pommeren kon hy geene verfterking verwachten. Een gevecht was by deeze omftandigheden -niet raadzaam. De Koning deed derhalven geenen aanval; maar ftelde zich in zodanigen ftaat, dat zyne vyanden hem niet zonder gevaar konden aantasten. Dit was he,t middel, waardoor hy de werkzaamheid van eene verbaazende Armée twintig dagen lang tegenhield. Men moet dit taai geduld èn de konst van te fammelen by den Koning des te meer bewonderen, hoe minder hy daarïn geoefend was. Hy gaf in het leger een voorbeeld van waakzaamheid, terwyl hy byna alle nachten de buitenfte fchanfen bezocht, en dikwyls tot het aanbreeken O 2 van 11. Tydpekk. ten, neemt eenen ftand, die hem tegen eenen aanval der overmaat beveiligt. Zynewaafczaamheid.  212 ALGEMEENE TI. Tydperk: Gebrek aan leef togt nood zaakt de Rusfen , om zich van de Oostenrykerswedeiöm te vcrwydtren.Den io;/<» van Herfstmaand.Den 13^ van Herfstmaand.De Koning van Pruisfen laat door Generaal PLATEN de Rusfifche magazynen vernielen. Den \ ' e  230 ALGEMEENE n. TïOPËRK. Veranderde taal vat den Spaai. fchen Staatsminister. te eifchen. Doch vóór dit bevél nog in Spanje komen kon, was de Graaf reeds verwittigd van het verbond zeiven en de verwachting, welke de Franfchen daarvan hadden. Hy eischte derhalven van den Oorlogs-Minifter eene voldoende verklaaring. By deezen eisch openbaarde zich eensflags eene groote verandering in het ge" drag, in de taal en de denkwyze van deezen Minister, waarüit maar al te duidelyk bleek , dat het vermoeden niet zonder grond was. De Spaanfche Zilvervloot was met eene ryke lading veilig binnen geloopen. De Franfche wapenen hadden in de Ouitfche landen des Konings van Grfiot Brittanje aanzienelyke voordeelen bevochten. Het geluk der Keizerlyke magt was niet min aanmerkelyk. De oor-, zaaken, waarom Spanje tot nu toe zo geiriaatigd was te werk gegaan , hadden derhalven geen plaats meer , cn het kwam nü met deszelfs denkwyze, die het tot dus verre geheim had gehouden , te voorfchyn. De Heer waI.l onthield zich in den beginne van ronduit te antwoorden, en bragt daartegen breede en bittere klagten in over de behandeling, welke Spanje van Engeland had moeten ondergaan, en over het laatfle trotfche gedrag der Engelfchen jegens Frankryk. Het was tyd voor Spanje, zeide hy, van niet langer te dulden, dat een Nabuur, een Bondgenoot , een Bloedverwant , een Vriend gevaar lieg van zodanige harde wet-  GESCHIEDENIS. 231 wetten van de Engelfchen aan te neemen, als een trotfche en door zyn geluk bedwelmde Overwinnaar aan hetzelve wilde voorfchryven. Men begreep zeer wel, dat de Engelfchen niets anders beoogden, dan de Franfchen eerst van hunne Amerikaanfche Volkplantingen te verdry ven, om alsdan ook de Spaanfche bezittingen in dit waerelddeel te bemagtigen , en daardoor hunne eerzucht, hunne onbeperkte zucht naar veroveringen te bevreedigen. Hy zelf zou derhalven de eerfte weezen, die denKoning van Spanje zou aanraaden, om niet langer het geduldig flagtöffer te blyven, het welk hy tot hier toe in de oogen der waereld had gefcheenen te zyn. De Engelfche Gezant beantwoordde de fmaadredenen van den Spaanfchen StaatsMi.nister met bedaardheid en deszelfs dreigementen met kloekmoedigheid.. Hy rechtvaardigde de eifchen en het gedrag der Engelfchen en opperde altoos van nieuws zynen eerften eisch, te weeten eene verklaaring over het verbond. Doch na veele ontduikingen van den Spaanfchen Staats Minister en geduurige herhaalhr gen van den Engelfchen Gezant, kon d( laatfte niets anders verkrygen, dan dt verzekering : dat de Koning van Spanje goed gevonden had, zyn Familie-verbonc te hernieuwen. Het Engelsch Minifterie begreep ni wel, dat de gemaatigdheid , tot hier toj beweezen, welligt als lafhartigheid kor P 4 aan II. Tydperk. Verder beloop van deeze verhandelingen. 1 1  232 ALGEMEENE II. Tydperk, Het gevolg daarvan. Den 10de vaiWintermaand. Den \yde van Winterniaaud. Den t6J!e var. Wint *rpiaaucj, aangemerkt worden, en dat de taal van het Spaanfche Hof niet langer aan deszelfs vyandige denkwyze deed twyfelen. Men gelastte derhalven den Graaf van brisïol, om nog eens de mededeeling van het verbond of eene voldoende verklaaring te eifchen , en tevens te verklaaren , dat een langer weigering als een uitdrukkelyke oorlogs-verklaaring zou aangenoomen worden. Thans ligtte de Spaanfche Staats-Minister het masker geheel af en antwoordde op eenen trotfchen toon : dat geenszins Spanje, maar de geest des hoogmoeds en der tweedracht, die tot ongeluk van het menschdom als nog in de Briïfche Regeering heerschte , den oorlog verklaard en de waardigheid des Konings gefchonden had; dat de Graaf van bristol zich flegts mogt verwyderen , wanneer en hoe hy zulks goed vond. De Graaf van bristol vertrok uit Madrid, en kort daarna de Spaanfche Gezant , Graaf van fuentes , uit Londen. De laatstgemelde liet een gefchrift achter , in de gedaante van een manifest, waar'in hy de fchuld van den oorlog alleen gaf aan de trotschheid van den laatften Engelfchen Minister, en op de wyze, hoe men zyn Hof geduurende zyn Ministerfchap had behandeld. Lord egremont beantwoordde dit gefchrift met zo veel gemaatigdheid ais nadruk. Men zag nu reeds het nieuwe oorlogsvuur ontvlammen , hield eene groote Raads-  GESCHIEDENIS. 233 Raadsvergadering te St. James, die van dit gevolg was, dat 'er zonder uitftel bevelen en voorfchriften naar alle de havens en vestingen verzonden werden, waardoor de Bevelhebbers deezer plaatfen van den aanftaanden vredebreuk verwittigd en gelast werden , om de noodige maatregelen te beraamen. By andere Raadsvergaderingen , welke nog voor het einde van het jaar gehouden werden, was pitt tegenwoordig, die nu zeer gunftig door den Koning werd ontvangen, en de voldoening hebben mogt, van zynen wyzen, hoewel in den beginne verworpen raad door het gevolg 'bewaarheid te zien. Tot de oorzaaken, welke de jaloezy der beide Hoven van Frankryk en Spanje tegen Groot-Brittanje tot zulk eenen hoogen graad deeden ryz.en , behoorde, zo het fcheen, al mede het groote geluk der Engelfchen in Oostïndiën. In het jaar 176c hadden zy, gelyk boven is aangemerkt, Pondichery reeds zo naauw ingeflooten , dat gebrek en nood ten top waren gereezen. Te midden van deeze ellende herleefde de hoop der beleegerden en de verwachtingen der beleegeraaren werder geheel ter neder geflaagen. Op den eerften dag van bet jaar 1761 dreef een var de woedende ftormen, die in de Indiëanfche zee zo fchrikbarend zyn, het Engel fche Esquader van voor Pondichery weg Het verloor daarby eenige fchepen , dit gedeeltelyk zonken, en gedeeltelyk ver P 5 bry II. rYDPERK. De Engelfchen ftellen zich in ftaat. Den 2oy?« en 3q/?e van Wintermaand. OostïndiJche gebeurtenisfen. 1761 Den \fte van Louwmaand.  234 ALGEMEENE H. Tydperk. bryzeld werden , en van eenige fchepen verging tevens de geheele manfchap Deeze ramp, die in de verbeelding der beleegerden door hunne wenfchen nog meer vergroot werd, deed hunnen moed herleeven , welke door honger, ziekte, magteloosheid en eene onafgebrooken' reeks van wederwaardigheden ten eenemaal was ter neêr geflaagen. Zodra de Generaal lally de haven verhaten zag zond hy onverwyld èoden aan den Franfchen Agent der nabuurige onzydige Volkplantingen en verzocht om toevoer en mondbehoeften. Doch Admiraal stevens verfcheen binnen den tyd van vier dagen met elf fchepen en een fregat wederom voor Pondichery , het welk daardoor even zo wederom was ingeflooten, als te vooren , zonder dat de Franfchen levensmiddelen verkreegen hadden. Het beleg werd met verdubbelden yver voortgezet. En evenwel wilde de Generaal lally zich nog niet overgeeven. Eindelyk nadat 'er eene bres in den wal gemaakt was, en men geen voorraad meer had, dan voor éénen dag, gaf men een fein, dat de vyiindelykheden mogten ophouden. Het Opperhoofd der Jefuïten met nog twee gevolmagtigden van de Burgery kwamen buiten , om een verdrag te fluiten. De Bevelhebber bleef trotsch genoeg weigeren, met de Engelfchen., die hy in een hoonend gefchrift, dat hy naar buiten zond, befchuldigde van het verbond gefchonden te hebben, een verdrag aan te  GESCHIEDENIS. 23S te gaan, en wilde nog liever hunne troupen de plaats met geweld laaten ïnneemen Dit was ook de reden , waarom men op de voorflagen der inwooneren weinig acht floeg. En zulks was van dit gevolg, dat de ftad Pondichery zich met eene Bezetting van 400 man Europeefche Soldaaten, een verbaazende menigte oorlogs-behoeften en groote rykdommen, op befcheidenheid aan de Engelfchen moest overgeeven. Daardoor werd de Kolonel coote meester van de ryke kust van Coromandel. De Franfche magt was vernield. Voor de onzydige Natiën, die aldaar bezittingen hadden, behoefde men niet te vreezen. De Vorften des lands beweezen de Engelfchen zeer veel eerbied. En niets kor denzelven de heerfchappy over den geheelen handel van het grootfte Schierëilanc van Indien betwisten , dan alleen Mahie . een kleine Franfche Volkplanting op de kust van Malabar, die zy niet lang daarna al mede veroverden. Terwyl in het zuidelyk gedeelte var dit Schierëiland alles door de Britfche wa penen werd t' ondergebragt, was hunn< magt in Bengalen insgelyks onwederftaan baar en hunne heerfchappy onbeperkt Dezelfde Nabob, die in het jaar 175/ door Generaal clive en de Engelfchen to deeze waardigheid aangefteld was, vont zich by aanhoudendheid niet in ftaat on de fchraapzucht der Engelfche Monopo listen te bevredigen. Met drie diftriótei ii II. Tydperk. Pondichery geeft zich op befcheidenheid over. 17Ö1 Den i$de van Louwmaand. 1761 Den 10de van Sprokkelm. I ' De Engelfchen ont• zetten den l Nabnh van 1 Bengalen van zyne waardig1 heid, en 1  II. Tydperk. Hellen mir cossim in zyne p'aats aan. 236 ALGEMEENE in de nabyheid geleegen aan hen af te ftaan, kon hy nog niet voldoen. Zodra zy kans zagen, om door de verheffing van een ander van hen af hanglyk Vorst, groote rykdommen te verwerven, werd, en wel zelfs nog in het jaar 1760, zyne ontzetting beflooten en te werk gefield, en zyn Schoonzoon mir cossrM in zyne plaats benoemd. De afgezette Nabob ging, na het verlies van zyne waardigheid, naar Calcutta, ten einde aldaar onder de hand een nieuwe Staats-verandering te bewerken, welke by mir cossim's haat tegen alle. afhanglykheid van ongeloovi. gen niet lang meer kon uitblyven. De nieuwe Nabob ftond aan de Qostïndifche Compagnie, behalven de reeds verpande landfchappen, welke hy aan dezelve in eigendom overgaf, twee andere diftriften af, waardoor haare inkomften jaarlyks met 1300,000 Rupien vermeerderd werden. Mir cossim ondervond welhaast meer nog, dan zyn voorzaat, den zwaaren last, van een vreemde handel-maatfchappy af hanglyk te weezen. Niet vadzig genoeg, om zynen tyd met de vermaakelykheden van het Serail te verfpillen, en bewust van zyne magt, begon hy zich in 't geheim tegen de Engelfchen toe te rusten; met wat ongelukkig gevolg zulks gefchied is, zal het verder beloop van deeze gefchiedenis leeren. De Engelfchen befchermden hem zo lang, als hunne belangens zulks verëischten. Zy verfloegen een talryk heirleger, waarme-  GESCHIEDENIS. 237 mede de door de Maratten verdreeven Groote Mogol, onderfteund door eenige Franfchen, in Bengalen viel, om den Nabob te noodzaaken, dit land aan hem af te ftaan. Zy onderfteunden deezen Vorst, die het werk van hunne hand was, en welken vervolgens de Keizer in naam , want meer was de groote mogol in dien tyd al niet, zeiven bevestigen moest. In Amerika werd Dominiko, een van de zo genaamde onzydige eilanden, alwaar echter de Franfchen eene Volkplanting hadden, door een klein Esquader onder de bevélen van Lord rollo en den Heer duglas veroverd. In Noord-Amerika werd door eenen vrede met de Chirokeezen de rust volkomen herfteld. De Kolonel grant noodzaakte hen daartoe, terwyl hy in hun land viel, en 15 van hunne fteden en hunnen oogst byna geheel ver« nielde. Einde van het Derde Deel. n. Tydperk. Verovering van Dominiko in Amerika. Vrede met de Chirokeezen.  ■