OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE WERELDLTKE GESCHIEDENIS. VEERTIENDE DEEL.   oude en hedendaagsche ALGEMEENE WERELD L T K E GESCHIEDENIS. van oen heer Abt MILLOT, Lid van de Academie der Wetenfchappen van Lions en Nanci, VERVO LGD door W. E. CHRJSTIANI, Hoogleeraar in de Wysbegeerte, Welfpreekendheid en Gefchiedkunde te Kiel. VEERTIENDE D E E £~~ i HEDENDAAGSCHE GESCHIEDENIS. Te HAARLEM, JBy A. L O O S J E S, Pz. M D C C X C V. De aparte Titel beginnende Nieuwe Algemeene IVaerelo-Gefchiedenis weg te fnyden, by '/ gebruik van clcezcn titel.   HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE WERELDLTKE GESCHIEDENIS. TWEEDE TYDPERK. Van het begin des zevenjaarigen oorlogs, tot den vrede te Hubertsburg en Parys. Van het jaar 1756 tot 1763. V-/p het einde van het jaar 1761 waren n. de aangelegenheden van geheel Europa Tvdperk. zodanig gefteld, dat men 'er zeer verfchillende verwachtingen van had. De De KoKoning van Pruis/en wendde zyne poo- ning van gingen aan, om ten oosten aan de grens ft™£fenóe van Europa dryfveeren aan den gang te l^rkcn en helpen, die Oostenryk en Rusland zouden den Tarnoodzaaken , hunne krygsbenden uit tar-Chan Duitschland terug te trekken, en dezelven ^é^ Ooste gebruiken ter bcfcherming van hunne l^"u'Jan/n landen. Het was geen geheim, dat de 0pcehicA Ko- aen.  Z ALGEMEENE ri. Koning onderhandelaars aan den TurkTyoperk j'chen Keizer en aan den Tartar-Chan had gezonden, om hen door vertoogen, ftrookende met hunne ftaatkunde, tot eenen inval in Rusland en Hongarijën te beweegen. Men was te W'eenen over deezen Hap niet buiten vrees. Want het was niet gezegd, dat de nabuur te Conftantinopel altoos zo edelmoedig of werkloos zoude blyven , als in de jaaren 1741 en 1745. By zodanige vooruitzichten was het niet te verwonderen, dat de verbonden Mogendheden eiken voorflag gaarne omhelsden , waar door hun een zeker middel werd aan de hand gegeeven, om den Koning van Pruisfen ter aanneeming van Ontdekte vredesvoorwaarden te noodzaaken. Een ^efe^van Silefisch Edelman en een Priester by de^laron Strehlen ontwierpen het plan , om den War- Koning in zyn hoofdkwartier op te ligkotscii, ten en aan de Oostenrijkers over. te leveomdenKo- rer)> jjg voorflag vond ingang, fcheen ™uü/Tnm 20 weinige zwaarigheden in te hebben , de handen en ftond binnen zulk eenen korten tyd derOas^h- ter uitvoer gebragt te worden , dat Eurorykersovtx pa ^ toen het geval bekend werd, minder te leveren, yg,.^^ ftond over de onderneeming zelve, dan over het geluk des Konings, het gevaar ontkomen te zijn. Hy had zyn verblyf genoomen in een wat afgeleegen huis by Strehlen, en maar weinige van zyne Grenadiers hielden , naar gewoonte by hem de wacht. De Baron Warkotsch, (dit was de naam van dien Edelman) bezocht dit hoofdkwartier dik- wyls,  GESCHIEDENIS. 3 wyls, en werd altoos by den Koning . II. vriendelyk ontvangen. Zulks wederhield Tydfehk. hem niet, om door den Priester Schmid het plan van de opligting des Konings in een fchryven aan een Oostenryksch Officier mede te deelen. Den Jaager van den Baron kwamen deeze briefwisfeling en eenige byëenkomften verdacht voor. Hy Den 29/?« ontzegelde eenen brief, waarmede hy by ™anaillfasl" den nacht aan den Priester gezonden was, en nadat hy daaruit de afgefprooken overvalling van het hoofdkwartier ontdekt had, ipoedde hy daarmede regelrecht naar den Koning. Een Officier werd oogenblikkelyk gelast, de verraaders in hegtenis te neemen; doch deeze ontvluchtten door een zyvertrek, en verlooren niets, dan eer en goederen. Het fcheen, 'dat deeze vlucht den Koning niet onaangenaam is geweest, omdat hy zeer af keerig was van de fchrikkelyke ftraffen, door de wecten aan het hoogverraad toegekend. Zy zouden in af beeldfel (in effigie) gevierendeeld worden. „ Dit mag ik zeer ,, wel lyden, zeide de Koning, toen hy „ het vonnis ondertekende , want de ,, portraits zullen waarfchynlyk zo wei„ nig deugen , als de Origineelen zeiven." Het geheel geval fcheen zo laag, darmen aan de zyde van Oostenryk het Hof van de deelneeming aan hetzelve trachtte vry te pleiten. Het werd tegengefprooken, dat den Baron 100,000 Dukaaten beloofd waren , en de Graaven van Wallis verklaarden, dat de Oostenrykfche Officier A 2 van  4 ALGEMEENE tl. Tydperk. Aanmerking op de gelteldheid der openbaars aangelegenheden. Enge/and verklaart den oorlog tmSpanje. van Wallis, aan wien de bovengemelde brief afgezonden was, niet tot hunne Familie behoorde. Dus doende fcheen men den Koning vauPruisfen altoos nog te vreezen, fchoon zyn toeftand juist niet van dien aart was, dat hy groote vrees verwekken kon. Want zyne vyanden hadden verre wech de overmagt en zyn magtige Bondgenoot, de Koning van Grootbrittanje kon zyne onderftand-gelden niet verhoogen, noch zyne Arméeën verfterken. In het Nporden fcheen geen één der oorloogende Mogendheden te willen bukken. Het hof te Weenen vleide zich als nog met de hoop, om eindelyk Silejiën te herwinnen. De krygsbenden der Franfchen in Duitschland konden zich door haare overmagt akoos nog verzetten tegen de nadrukkelyke maatregelen, welke het beleid der Veldheeren van de Geallieerden wist te beraamen. De magt der Britten ging wel op zee en in alle waereld-deelen buiten Europa die der Franfchen te boven; doch de nieuwe vyand, die deeze laatften Engeland hadden op den hals gehaald, verëischte eene nieuwe infpanning van krachten , welke waarfchynelyk, indien men den raad van Pitt had willen volgen, vroeger te werk gefteld, voordeeliger zou geweest zyn, en thans voor het Engelsch Ministerie zeiven noodzaakelyk werd geoordeeld. In het begin van het jaar 1762 werd de oorlog aan Spanje verklaard, het welk te Londen met de gewoone plegtigheid open-  GESCHIEDENIS. 5 openlyk werd bekend gemaakt. Het Spaanfche Hof verklaarde insgelyks den oorlog. Het tegenwigt van Groot-Britanje tegen de groote magt, welke uit de verbintenis van deszelfs vyanden ontftond , waren de onafgebrooken gelukkige onderneemingen, die het Engelfche volk deeden gelooven , dat het onöverwinnelyk was. Een denkbeeld, het welk door de dapperheid en krygskunde van hunne magt zo te water als te land bewaarheid werd. Daartegen had de magt van Spanje in zich zeiven een wezenlyk gebrek, waardoor het by deeze , gelyk in alle overige foortgelyke gelegenheid aan veel gevaar was bloot gefteld. Het heeft zyne hulp-bronnen, hoe groot ook, niet in zich zeiven , en kan derhalven niet altoos naar goedvinden daarover befchikken , alzo dezelven niet alleen in oorlogstyden zeer gemakkelyk onderfchept , maar ook door langduurige reizen gepaard met onvoorziene toevallen, een prooi der golven kunnen worden, en ten minlten altoos voor vertraaging of te leurftellingen bloot liaan. Byna in denzelfden tyd, toen de oorlogs-bedryven der tweë Zee-mogendheden deezen keer namen, gebeurde 'er een geval , het welk de aangelegenheden des Konings van Pruis/en geheel van gedaante deed veranderen. Zints aan den éénen kant Colberg in Rusfifche, en aan den anderen kant Schweidnitz in Oostenrykfche handen was, fcheenen zyne landen aan A 3 d« II. Tydp^rk. 1762. Den ade van Louwmaand.Den 16 de van Louwmaand.  6 ALGEMEENE TL TVDPERK. Zeer netelige toeftan d van den Koning van Pruisfen. Den §de van Louw maand. Dood de Keizerin Er.isA- de willekeur zyner vyanden prys gegeeven te zyn. En wat hy ook al in het werk mogt ftellen, kon echter een volmaakte overwinning, die zelfs niet eens waarfchynelyk was, hem niet redden. Naar alle vooruitzichten der Staatkunde was 'er geen hulp voor hem te verwachten. En na eenen byna zesjaarigen tegenftand , waarvan nog geen voorbeeld by de waereld bekend was, fchoot 'er niets voor hem over, dan een gedrag, waardoor het geheele bedryf met fatfoen geëindigd kon worden, terwyl 'er zo weinig hoop was, dat hy zonder het zwaarfte verlies een einde van den oorlog zou kunnen maaken. Te midden van deeze zorglyke vooruitzichten overleed, na eene zwaare ziekte , zyne magtige vyandin, de Keizerin Eltsabeth, deeze vermaarde dochter van Pieter den Grooten , die, geduurende haare regeering, by de poogingen, om de inrichtingen van haaren vader ter verbetering van haare uitgebreidde Staaten voort te zetten, eene voedfter van alle nuttige konften en weetenfchappen was geweest, en, terwyl zy de Akademie der Weetenfchappen te St. Petersburg edelmoedig onderfteunde, aan de waereld zodanige ontdekkingen bezorgde , die zonder fchikkingen van dien aart niet ligt kunnen gedaan wonlen. Goedaardig en zo wars van bjoedvergietiog, dat zy geene doodflraffen wilde gedoogen, was zy evenwel tot den oorlog met Pruisfen, wel niet zon-  GESCHIEDENIS. 7 zonder de Staatkunde te raadpleegen , maar zo het fchynt , ook wegens eene perfoneele verbittering tegen den Koning van Pruisfen, overgegaan, en zou mogelyk gaarne gezien hebben, dat de oorlog met nog meerder nadruk gevoerd was geworden, dan haare Legerhoofden denzelven by het misnoegen over het gedrag der Oostenrykfche Veldheeren indedaaa voerden. Haar Zusters zoon en troonopvolger, Carel Pieter Ulrich, gebooren Hertog van Holftein Gottorp, of Piüter Fedorowiïz , welken naam hy federt zyne benoeming tot Troons-opvolger en Grootvorst droeg, nam gerust bezit van dat Keizerryk, hetwelk zy dooi moed bevochten en met wysheid en beleid beftierd had , en regeerde onder der naam van Pieter III. De oogen van geheel Europa warer thans daarop gevestigd , wat de nieuwe Keizer voor maatregelen neemen zoude In betrekking tot de innerlyke regeerin^ van zynryk, beloofden zyne eerfte fchik kingen ongemeen veel. Het eerfte ge bruik, 't welk hy van zyn onbeperkt ge zag maakte , beflond daarïn, dat hy aar den Adel meerder voorrechten verleen de, den prys van het zout verminderde zekere fchadelyke gewoonten by lyfftraf felyke gevallen affchafte, de groote Staats gevangenen, den Hertog Biron van Com land en deszelfs Princen, den Veldmai fchalk Graaf van Munnich, den Gras Lestok en nog anderen, doch, om n A 4 d' 11. Tydi'prk. Troons-beklimmingvan Pieter III- By het be- . gin van zyne regee' ring maak1 te hy de ■ besiefehik. kingen. t > i  8 ALGEMEENE li. Työperk: Hy verklaart zich voor den vrede met Pruisfen. Den 25/Ie van Sprokkelmaand. ( denen, welke men uin het boven-verhaalde wel zal kunnen begrypen, met uitzondering van den geweezen Cancellier Graaf van Bestuchef, in vryheid Helde, de inkomften der Geestelykheid , misfchien wat alte vroegtydig, befnoeide, en bovendien kerken en fchoolen verbeterde, en diergelyke heilzaame fcbikkingen meer. Doch meer dan op dit alles, was de verwachting van Europa op zyne Staatkunde m betrekking tot buitenlandfche zaaken gevestigd , die ook welhaast bevredigd werd. Reeds lang was hy een bewonderaar, byna zou men wel kunnen zeggen, een buitenfpoorige bewonderaar van den Koning van Pruisfen geweest. Men kon derhalven wel voorzien, dat hy geheel anders over hem denken zoude , dan de overieedene Keizerin Elisabeth. Hy had den troon zodra niet beklommen, of men befpeurde ook reeds, dat hy zeer tot vrede geneegen was. Doch met verbazing zag de waereld, voor welken prys hy dit grootegoed wildekoopen. In eene memorie , welke hy den Ministers der verbonden Hoven, Weenen, ParysyStokholm en Dresden deed ter hand Hellen , ^ei-klaarde hy, dat hy , ten einde den vre'. ie te herftellen, geneegen was, alle versveringen , door de Rusfifche wapenen in leezen oorlog gemaakt, terusj te geq^en, n de verwachting, dat de verbonden Hozen aan hunnen kant insgelyksch aan de ïerftelling van rust-en vrede alle de voorleden wel zouden willen opofferen, welke  GESCHIEDENIS. 9 ke zy misfchien by het voortzetten van den oorlog nog verwachten, doch niet dan door nog meer bloed te doen ftroomen, verkrygen konden. Zyne Bondgenooten preezen zeer de onbaatzuchtigheid , edelmoedigheid en menichelykheid, welke in deeze verklaarïng doordraaide. Zy gaven echter ook de trouw in het naarkomen der verbonden aan zyn overleg over. En fchoon zy den vrede zo vuurig wenschten, als hy, waren zy echter niet geneegen, om denzelven haar zyn voorbeeld, te koopen door afftand te doen van alle de voordeelen, welke zy door den oorlog reeds behaald hadden, en nog hoopten te behaalen. 's Keizers geestdrift voor den Koning van Pruisfen was veel te fterk, dan dat hy den langzaamen weg van eene gereegelde onderhandeling zoude ingeflaagen hebben. Hy koos eenen ftilftand van wapenen met den Koning , waarby tevens voor den Rusfifchen Generaal-Lieutenant Czermchef, ingevalle hy 'er aanzoek om doen zoude, een vryënenonbelemmerden doortogt door Silefiën en de bezorging van den noodigen leeftogt, voeraadje en wagens tot aan de Poolfche grenfen bedongen werd. Ook werd geduurende de wapenfchorfing de handel vry gegeeven. Korten tyd daarna verlieten de Rusfifche troupen de landen van den Koning, en het Corps van den GeneraalCzernichef de Oosttnryhfche Armée. Dit Corps trok A 5 mid- H. Tydi>»'kk. Hy fluit eenen ftilftand van wapenen met den Koning van Pruisfen. Den 16de van Lentemaand. Dan 24/?« van Lentemaand.Den 30/?* van Lentemaand.  io ALGEMEENE II Tyoperk, Vrt.'de rusfohen Rusland en Pruisfen. De Rusfen rekken ' den Koning van Pruisfen te hulp. midden door de Pruis fifche Armee over de Oder naar Poolen. Toen de Rusfen in beweeging kwamen , verbeeldden zich de Oostenrykers, dat zy iets tegen de Pruisfen wilden onderneemen. De Koning onthaalde de Rusfifche Generaals op eenen maaltyd en deed de troupen van leeftogt voorzien rot aan de Poolfche .grenfen. Terftond daarna begon men te St. Petersburg met allen yver aan den vrede te werken. De onderhandelaars waren twee jonge Adjudanten van den Koning van Pruisfen, de Baron van Golze en de Graaf van Schwerïn. Den eersrgenoemden had de Koning den 8fte van Sprokkelmaand van Breslau gezonden, om den Keizer tot zyne troons-beklimming geluk te wenfchen. Deeze was zelf ook de Courier, die den Koning in Breslau de tyding van den gefiooten vrede bragt. Den 5de van Bloeimaand werd de vrede te St. Petersburg gefiooten. En den 22ll:e van dezelfde maand kwam de Graaf van Schwerin, voorgereeden van 30 blaazende Postillons, met deeze gelukkige tyding te Berlyn aan, welke aldaar tot algemeene blydfchap openlyk werd békend gemaskt. Deeze vrede bezorgde niet alleen den Koning van Pruisfen zyn Koningryk weder als mede alle zyne landen , die in de magt der Rusfen geweest waren , maar de Rusfifche troupen kwamen welhaast op nieuws doch thans als Pruis fifche vrienden en bondgenooten, in Süefiën te voorfchyn. Want vermits de te IVeenen gedaane vredes- voor-  GESCHIEDENIS, n voorflagen niet aangenoomen werden, moest de Generaal Ccernichef, ingevolge een met Pruisfen gefiooten verbond, met 20 Bataillons, 4° Esquadrors en 1000 Kofakken uit Poolen naar Silefiën terug keeren, en was gelast, de bevelen des Konings in alle opzichten te volgen. De Koning monfterde deeze hulp-troupen, die zich by Lisfa met zyne Armée verëenigden , op hetzelfde veld , waarop hy den 5de van Wintermaand 1757. de beruchte overwinning op de Oosienrykers behaald had. De nieuwe vrienden werden heerlyk onthaald. Het ontbrak niet aan brandewyn. De Kofakken noemden iedereen broeder, en drongen elkander, om den Koning te zien. Dit was de eenigfte verfterking niet, welke de Koning door deezen ommekeer van zaaken ontving. Pieter III. zond hem alle de krygsgevangenen terug. De Generaal Werker verkreeg behalven de vryheid, een gefchenk van 1000 Dukaaten. Uit Pruisfen konden duizend nieuwgeworven Soldaaten genoomen , en uit Pommeren alle troupen naar Saxen en Silefiën gezonden worden. Zweeden volgde onverwyld het voorbeeld van Rusland. Beroofd van zulk een magtigen fteun , als de Rusfifche magt was, oordeelden de Zweedfche Standen niet raadzaam, den oorlog nog langer voort te zetten. By voorraad werd in de Meklenburgfche Stad Riebnüz door den Prins Fredrik Eugenius van Wurtenberg en der Zweed- m Fyde rk. [n Zomermaand. Den 20,1 e van Zimitrmaaud. ' Nog andfrevoordeelen van den Koningvan Pruis/en. W-p-nfchorüngmet Z vee-' den. Den 1 ode van Gnsmaand.  12 ALGEMEENE li. TVDPERK. Vrede met Zwceden. Den 22fre van lüoeimaand. De Spaanfche en Franfche Hoven ei fchen, dat Portugal zal affland doen van de onzycigheid en van zyn verbond met GrootBrittanje. Zweedfchen Generaal van Ehrenscöwerdt eene wapenfcborfing van twee maanden en een verdrag over den vryë'n handel en fcbeepvaart, en niet lang daarna te Hamburg door den Heer van Hecht, Minister van den Koning van Pruisfen by den Nederfaxifchen Krcits, en den Zweedfchen Regeerings-Raad, Heer van Olthoff, een volkomen vrede gefiooten. In denzelfden tyd , toen aan deezen kant het geluk des vredes by de zo lang geteisterde landen begon te herbloeyen, zag men aan een anderen kant de Spaanfche en Franfche Hoven geneegen, behalven bet oorlogs vuur, 't welk tusfchen Frankryk en Groot- Brittanje reeds zo lang had gewoed, en dat tuslchen Spanje en GrootBriltanje in volle vlammen ftond uit te bersten, nog een nieuw oorlogs-vuur te ontfteeken. Het Koningryk Portugal, reeds langen tyd en byna zints de herftelling van deszeifs vryheid in het jaar 1640, door zeker lafhartig karakter van zyne Regenten, door een verkeerd ftelfel van koophandel , en door een verval van krygsmagt, tot zekere onmagtige werkeloosheid weg gezonken, en daar te boven in het jaar 1755 door de aardbeeving verwoest, en federt 1758 door de gevolgen der groote faamenzweering tegen het leven van den Koning door bloedige en verfchrikkelyke opölTeringen en het bannen of de gevangenis van veelen der edelften en grootften Van het land, zeer zwaar gefchokt, had gegronde redenen , om zich  GESCHIEDENIS. 13 zich door het waarneemen van eene flipte onzydigheid, het aanhoudend genot van die rust te verzekeren, welke de zo noodzaakelyke herfleiling kon begunfligen. Deeze rust begonnen de nabuurige Mogendheden te ondermynen. Het Spaanfche en kort daarna ook het Franfche Hof "en vervolgens de Gezanten van beide Hoven te faamen, eischten van den Koning van Portugal , die met den Koning van Groot-Brittanje geallieerd was, dat hy den Bntten, hunne vyanden, den toegang tot zyne zeehavens weigeren zoude; en ingevalle hy zich niet magtig genoeg oordeelde, om het inloopen in de havens te keer te gaan, booden zy hem aan, hem met hunne geheele magt te onderfleunen. Daarenboven begeerden zy nog, dat de Koning van Portugal binnen den tyd van vier dagen een bepaald antwoord geeven moest: of hy den vrede met Engeland geliefde te breeken of niet? Het antwoord van het Hof van Portugal was befcheiden en gemaatigd, maar geenszins lafhartig. De Koning verklaarde, dat hy by zyne flipte onzydigheid gaarne de bemiddeling tusfchen hen en Groot-Brittanje wilde op zich neemen , doch zo weinig befluiten kon , zyn verbond met Groot-Brittanje te verbreeken , als zyne onderdaanen , die hy als een vader beminde, en die dooide langduurige ziekte van den voorigen Koning, door het onheil van de aardbeeving en de groote faamenzweering genoeg hadden geleeden, aan de ellenden 11. Tydpkrk. Den 16 van Lentemaand. Antwoofd van het Vortugeefche Hof. Den 2oy?« van Lentemaand.  14 ALGEMEENE ii. Tydperk. Den \fli van Grasmaand. Tegen-ver klaaring der Bour benfche Hoven en dreigementen. den van eenen aanvallenden oorlog bloot te ftellen. Dit antwoord, zo zeer ftrookende met de billykheid, rechtvaardigheiden volksliefde eens wyzen Konings had tegenverklaaringen van beide Gezanten ten gevolge, waarby de waare hoedanigheid van het Bourbonsch verbond van tyd tot tyd zichtbaarer werd. Zy ontkenden, dat het verbond met Engeland alleen verdeedigend was, en wel om deeze ongehoorde reden, dewyl het verdeedigend verbond door de ligging der Portugeefche landen en door den eigenlyken aart der Engelfche magt in een aanvallend verbond veranderde. De Engelfche vloot, zeiden zy, kan niet in alle jaargetyden zee houden, noch ook op de voornaamfte kusten kruisfen, om de Franfche en Spaanfche fchepen weg te neemen buiten de havens en de onderfteuning van Portugal. De Eilanders zouden tegen de geheele Europeefche zeemagt niet beitand kunnen weezen , zo niet alle de rykdommen van Portugal hen toevloeiden. Portugal bezorgt hen derhalven de middelen, om den oorlog te voeren, en bygevolg is deszelfs verbond met Groot-Brittanje een aanvallend verbond. Ten einde het Hof van Portugal tegen het Engelfche op te hitzen, maakten zy hetzelve indachtig, dat Admiraal Boscowen het Esquader van den Heer de la Clue in, eene Portugeefche haven aangetast en daardoor het rechtsgebied des Konings van Portugal gefchonden had;  GESCHIEDENIS. 15 had; dat, ingevalle hetzelve daarvoor voldoening had ontvangen, het Franfche Hof bevoegd zyn zoude, aan Portugal den oorlog te verklaaren, omdat hetzelve do teruggave der genoomene Franfche fcheepen niet geëischt had. Het flot van dit gefchrift behelsde eindelyk eene verklaaring , dat, zelfs zonder verder daarover te fpreeken, en ook buiten toeftemming des Konings van Portugal, da Spaanfche troupen, die reeds op de grens Honden, inrukken zouden, om te beletten, dat de vyand geen gebruik van de Portugeefche havens, zo nadeelig voor de verbonden Mogendheden, maaken mogt. Dus ftond het in de keus van den Koning van Portugal, om of deeze troupen, als met hem verbondene te ontvangen, of zich tegen dezeiven te verzetten. In het laatfte geval zouden de verëenigde Hoven hunne veiligheid wel weeten te handhaaven. Zodanig eene vreemde behandeling kon den Koning van Portugal niet affchrikken by zyn eens genoomen befluit ftandvastig te blyven. Zy noopte hem veelmeer, om andere niet zo gemaatigde taal te veeren. Hy beweerde in zyn fpoedig gegeeven antwoord, dat zyne tra&aater van alliantie en koophandel met GrootBrittanje zodanig waren, als men ze ter allen tyde naar goddelyke en menfehelykc wetten, naar het rechc der natuur en dei volkeren als onfchuldig befchouwd had, Hy bezwoer de Koningen van Spanje er Frankryk, om hunne oogen te openen ei II. Tydperk. Standvastig antwoord van denKoning van Porti* gal. Den $de van Gras; maand. i l  II. Tydperu. iö ALGEMEENE en te zien, wat hemeltergende onrechtvaardigheid het zou weezen, in eenen oorlog welken zy mee Groot-Brittanje hadden begonnen, ook Portugal mede te willen inwikkelen; hy verzocht hen te befefFen, dat zy een voorbeeld zouden geeven , het welk den ondergang van het geheele menfchelyk gedacht na zich zou moeten fleepen, aangezien alle openbaare veiligheid de bodem zou worden ingeflaagen, ingevalle men onzydige Natiën zoude mogen aanvallen, omdat zy verdeedigende verbonden met de oorloogende Mogendheden gefiooten hadden ; dat zulk eene verderfFelyke handelwyze in het oogenblik, dat 'er een oorlog tusfchen twee Staaten ontftond, verwoesting over geheel Europa zou uitbreiden. Wegens het geval met den Heer de la Clue was hy ten aanzien van zyn recht over bet gebied en de haven, by welke de Franfche fchepen genoomen waren, door den Koning van Groot-Brittanje op de beste wyze bevredigd. Op de terug-gave der fchepen had hy meermaalen aangedrongen. Doch hy oordeelde het verftandiger, de uitlevering deezer fchepen liever van de vriendfehap des Konings van Groot-Brütanje by eene gepaste gelegenheid te verwachten , dan door eenen onberaaden oorlog mislchien alle hoop op de vergoeding of uitlevering van dezelven ten eenemaal te. doen verdwynen. Indien derhalven de troupen der Koningen van Spanje en Frankryk onderneemen zouden in zyne  GESCHIEDENIS. 17 landen te rukken; dan zou hy, ter handhaving van zyne onzydigheid, alle poogingen aanwenden, om ze met zyne geheele magt en met hulp van zyne Bondgenooten te verjaagen. Hy eindigde met de edelmoedige verklaaring: het zou hem, al zoude hy op het uiterst gebragt worden , het welk echter alleen in de hand van den hoogden Rechter ftond, minder grieven, den laatften fteen van zyn paleis te zien vallen, en den laatften druppel bloeds van zyne getrouwe onderdaanen te zien plengen, dan tegelyk met de eer van zyne kroon alles, wat Portugal het duurbaarfte was, op te offeren , en het zich te laaten welgevallen, door zodanige buitengewoone middelen een ongehoord voorbeeld voor alle vyandige Mogendheden te worden, dieniet langer in ftaat zouden weezen, om de voordeden der onzydigheid te genieten, zo menigmaal 'er een oorlog tusfchen andere Mogendheden ontftond , waarmede de eerstgenoemden door verdeedigende traktaaten verbonden waren. De Spaanfche en Franfche Gezanten gaven nog eene derde memorie over, waarop het Portugeefche Hof zonder uitftel antwoord gaf. Daarop verlieten de Gezanten het Hof zonder affcheid te neemén , en waren binnen weinig daagen op de Spaanfche grens. In de Stad Estremos werd de Spaanfche Gezant aangehouden, tot de uit Spanje wederkeerende Portugeefche Gezant was aangekomen. B De 11. Tydperk. Den i^fte van Grasmaand.Den 25/le van Grasin-1 and. Dan 30/Ie van Grasmaand.De Gezanten verlaaten de Hoven.  i8 ALGEMEENE II. Tydperk. Ellendige ftaat der Portugeefche landen zeemagt. Voordeelen, welke Portugal nog had. De Portugeefche krygsmagt was in dei) rampzaligften ftaat. Geen land in de waereld had eene Armée, zo weinig voltaliig, zo flegt van wapens voorzien, zo vervallen in de krygstucht, zo geheel ontbloot van bekwaame en bedreeven Officieren. De zee-magt was in geen beteren ftaat. Uit omtrent zes of zeven fchepen van linie benevens eenige weinige fregatten beftond de geheele tot den dienst gebruikbaare zee-magt van Portugal, van dat Portugal, het welk weleer een van de eerfte Zee-Mogendheden in Europa was geweest. De vestingen van het Koningryk waren ook zeer vervallen, en byna geen één in ftaat, om eene regelmaatige bele« gering door te ftaan. Met dit alles bezat Portugal nog eenige voordeelen, doch flegts zodanigen , die uit deszelfs zwakken toeftand ontftonden. De gadelooze onvruchtbaarheid van het land maakte het voor eene Armée byna onmogelyk, om haar onderhoud te vinden. De flegte wegen en de menigte en fteilte der bergen maakten het niet minder moeyelyk, om fnelle marfchen te doen, en met de verëischte fchielykheid gebruik te maaken van de voordeelen van eenen veldtogt. Ook maakte de gefteldheid van het land hetzelve zeer bekwaam rot die verdeediging, welke de beste troupen, die het bezat, in ftaat waren te ondernamen, dat is, tot eenen onregelmaprigen oorlog door de gewapende boeren. Want de enge wegen zyn op veele plaatfen van dien  GESCHIEDENIS. 19 dien aart, dat zy door een handvol onge* oefende troupen gemakkelyk tegen eene Armée van de geregeldfte troupen kunnen gehandhaafd worden. En de Portugcezen van den voornaamften tot den geringften toe waren met zulk eenen diep ingewortelden haat tegen den Spaanfchen naam bezield, en zo bevreesd by het vooruitzicht, om van nieuws aan de he^rfchappy van deeze Natie onderworpen te zullen worden, dat men de beste hoop voeden kon, zy zouden by deeze gelegenheid hun uiterfte best doen, en deèze hun eigene dapper* heid zoude wederom in hen herleeven, waaraan het den Portugeezen nimmer had ontbrooken. Evenwel berustte de geheele hoop van Portugal op Engeland, om wiens wille het ook in deezen ongeëvenreedigden oorlog was ingewikkeld geworden. Ook bleeven de Engelfchen niet in gebreeken, om alles te doen, wat zy konden. Zy zonden Officiers , troupen , gefchut, wapenen, krygs- en mondbehoeften, als mede geld, in 't kort, alles derwaards, het welk de Portugeezen in ftaat ftelde, van bUnne natuurlyke fterkte gebruik te maaken , en deeze fterkte, waar dezelve ontbrak, vergoeden kon. Toen de Hoven van Bourbon den oorlog met Portugal begonnen , was hun vast plan, om de Engelfchen te berooven van liet gebruik der havens van dit Koningryk, zo wel ten behoeve van den oorlog, als van den koophandel. Vermits het onB 2 mo- II. Tydpèuk. Portugal ontvangt iiu.'p van Engeland. De rioYen van Bourbon willen zich meester maaken van de Portugeefchehavens.  2o ALGEMEENE II. TVDPERK. Eerfte en gelukkige onderneeming der Spanjaarden op Portugal Den 6de van Bloeimaand. Den üfie van Bloeimaand. Den 12de van Bloeimaand. mogelyk was, om dit oogmerk door onderneemingen op zee te bereiken, trachtten zy zulks te land te willen doen, en hadden het by hunne voornaamfte poogingen gemunt op de twee groote havens Lisfabon en Oporto. Het bezit van beiden zoude den oorlog waarfchynelyk tot hun voordeel gtëindigd en het bezit van één van beiden de aanmerkelykfte voordeelen bezorgd hebben. Tot dat einde zouden zy drie invallen tegelyk doen; één tegens het noorden , den tweeden meer zuidwaards en den derden op de binnenlandfche Provinciën, om de twee eerfte Corpfen te onderfteunen en de gemeenfchap mer dezelven te onderhouden. Het eerfte Corps, 't welk de vyandelykheden begon, werd aangevoerd door den JVIarquis de Sarria. Deeze Armée rukte door den noordöostlyken hoek van Portugal het land in en marfcheerde óp Miranda. Deeze Stad, hoewel in geenen goeden ftaat van verdeediging, had echter het verder doordringen kunnen tegenhouden. Doch terwyl 'er door een onverwacht toeval, een kruidmagazyn in de lucht vloog , werden de vesting-werken vernield , en de Spa?;jaarden marfcheerden, vóór zy nog hunne eerfte Battery gereed hadden , door de openingen van den muur de Stad in. Aangemoedigd door dit gelukkig geval rukten de Spanjaarden verder op Braganza aan, eene aanzienelyke Stad, waarvan de Koninglyke familie in Portugal den ouden titel  GESCHIEDENIS, n titel van Hertogen had. Toen zy nog een myl van de Stad waren, zond men hun de fleutels van dezelve reeds te gemoet. Van daar trok eene bende naar Moncorvo, het welk zich al mede zonder tegenweer te doen, overgaf. Een andere bende onder de bevelen van den Graaf O Reilly deed eene fnelle marsch van 14 mylen in twee dagen naar de Stad Chaves, die terftond ontruimd werd. Door deezen voorfpoed waren zy meester geworden van de geheele groote Provincie Tra los Montes, en hun voortgang verfpreidde overal vrees en fchrik, O porto werd byna reeds verlooren gereekend. De Engelfche Admiraliteit deed reeds tranfportfchepen opkomen , om de goederen van de Brioche FaÜory in veiligheid te brengen. Ündertusfchen werd het Corps, 't welk deeze Provincie zonder tegenftand doorgetrokken was , toen hetzelve den Douro wilde over trekken, in zynen voortgang aan deezen kant geftuit. De boeren , aangevuurd en geleid door eenige Engelfche Officiers, bezetteden eenen zeer en gen weg , en lloegen de Spanjaarden terug tot Torre de Moncorvo. Zy pleegden wreedheden tegen de Spanjaarden, waarvoor zy echter deerlyk moesten lyden. Het tweede Corps der Spanjaarden rukte by de Dorpen Val de Mula en Val de Coelha in de Provincie Beira. Het werd door fterke benden, welke byna de geheele Armée in Tra los Montes uitmaakten, verfterkt, en belegerde terftond Almeida, JB 3 het H. Tydperk. Den \$ fchadeloosftelling wegens Schleswig en de ruiling van 't Hertogs aandeel aan Holftein tegen de Graaffchappen Oldenburg en Delmenhorst. Al is liet ook, dat de Keizerin Elisabeth niets tegen deeze aanbiedingen gehad heeft, was echter de genegenheid van den Groot-Vorst vooreen land, het welk hy als een gedeelte van zyn vaderland befchouwde, en zyn haat tegen een Hof, waardoor hy zich zo zeer .beleedigd rekende, te groot, dan dat hy ooit van zich had kunnen verkrygen , om onderhandelingen van dien aart te begunftigen. Zodra hy den troon beklom ontdekte men zyn vast befluit, om alle zyne eifchen, betreffende niet alleen den afftand van zyn aandeel aan het Hertogdom Schleswig, maar ook de vergoeding van de inkomften, zo lang door den Konikg van Denemarken genooten, indien zulks niet door kortduurende onderhandelingen kon gefchieden, met de wapenen door te zetten. Het Deenfche Hof, zulks ingevalle de troonsbeklimming van Pieter III. lang voorzien hebbende , had reeds zints vier jaaren eenige oorlogs-toebereidfelen gemaakt. Boven is het reeds aangeftipt, B 5 " dat II. Tydperk. De Keizer befluit zynen aanfpraak te doen gelden.  26 ALGEMEENE ii. Tïdpërk. Oorlogsroebereidfelen van denKoning van Denemarken. i De Koning van /.).- nemarkenlaat zyne troupen in ' bet Hamburgfche , gebied rukken. dat de Koning in het jaar 1758 een gedeelte van zyne vloot in zee loopen en eene Armée van 24,000 man in het Holfteinfche kantoneeren liet. By den hagcheiyken gezondheids-toeftand der Keizerin Elisabeth fcheen de inftandhouding deezer magt zeer raadzaam. In het jaar 1761 werd het Commando over de Deenfche Armée opgedraagen aan den Graaf van St. Germain, die wegens zyn gefchil met den Hertog van Broglio de Franfche Armée met misnoegen had verhaten. Zodra de denkwyze en de bedoelingen van den Rusfifchen Keizer zich nader ontwikkelden-, werd de Deenfche Armée. en vloot aanzienelyk verfterkt, 2n in overvloed van alle behoeften voorden. De krygsbende, die by Lubeck, Segeberg, Oldesloe enz. een Cordon trok; beftond uit meer, dan 70,000 man. Met iit alles werd de Rwfifche Gezant aan het Deenfche, en de Deenfche aan het Rusïfche Hof met alle verëischte beleefdheid gehandeld, en de onderhandelingen gingen onafgebrooken voort, zonder dat de ;én of ander geneegen was, toe te gee/en. Alles werd ook zeer geheim gehouien. By de zwaare kosten, welke de kroon Denemarken aan deeze oorlogstoebereidfeen moest befteeden, eischte de Koning ïene geldleening van een milliöen duitthe Ryks-daalders banco van de ftad Hammrg. Vermits men de zwaarigheden, die ie ftad maaken zoude, vóór zy in deezen  GESCHIEDENIS. 27 zen eisch bewilligde, zeer wel voorzien kon, rukten 10,000 man Deenfche troupen in het Hamburgfche gebied , namen een gedeelte van heczelve in bezit en verdreeven de manfchap, die de buitenfte posten bezet hielden. In de ftad was de fchrik algemeen. De Magiftraat vergaderde. De Burgers bezetteden de poorten en de wallen. De Bezetting moest haare posten verdubbelen, en de buitenwerken bezetten. De poorten waren gefiooten en alles fcheen een ernftige verdeediging te voorfpellen. Den volgenden dag werd de Burgery byëen geroepen, om over de geldleening te raadpleegen. Zy was 'er tegen. Doch de Deenfche troupen weeken niet uit haar gebied vóór de geldleening tegen 4 ten honderd bewilligd was. De wettigheid van dit gedrag tegens eene ftad, die door de vryheid en dooiden uitgebreidden koophandel haarer Burgers ongemeen bloeide , die niet alleen van het ongemak, 't welk het grootfte gedeelte van Duiischland in den oorlog moest doorftaan, verfchoond gebleeven , maar ook gelukkig genoeg geweest was, om door de grooce menigte van vreemdelingen, die derwaards vluchteden, en door haaren onafgebropken koophandel, groote voordeelen te bejaagcn, de wettigheid van dit gedrag berustte indedaad op eenen beteren grond dan 't geen men het Recht van verdrag te noemen gewoon is. De ftad Hamburg, die van de oudfte II. Tydperk. Den \-jde van Zomermaand. Den \Ue van Zomermaand.De Hamburgersbewilligen de geldleening. Wettige redenen van dit gedrag des Konings.  28 ALGEMEENE ii. Tydperk. Gedrag der Deenfche troupen jegens Lubeek. Den %ofie van Zomermaand. tyden af eene Holfteinfche landftad, hoewel van ongemeene voorrechten voorzien, geweest was, had zints het jaar 1510 begonnen, zich de vryheid van eene Ryksftad aantemaatigen, die haar tot dien tyd toe niet eigen geweest was. Onaangezien alle de voor haar gunftige uitfpraaken door het Kamer-gericht, -was zy naderhand nog meer, dan eens, genoodzaakt geweest, om de Koningen van Denemarken en in 't algemeen de Hertogen van Holftein te huldigen. En nimmer hadden deeze Heeren van hun recht afftand gedaan, fchoon zy wel toelieten, dat de ftad alle de rechten van lands-regeering uitoefende. Uit hoofde van deeze oude geenszins vernietigde aanfpraak kon deKoning van de ftad Hamburg zelfs een bydrag ter goedmaaking van de oorlogskosten en des te meer nog eene geldleening eifchen. Dat hy niet flegts zyn voordeel beoogde , en zich geenszins van het recht der overmagt, of, om eigenlyk te fpreeken , van geweld bedienen wilde, blykt uit zyn geheel daarvan verfchillend gedrag tegens de ftad Lubeck. Alles wat hy zich tegen deeze ftad veroorloofde, die zo lang reeds het onbetwistbaar recht van eene Ryks-ftad bezeeten had, beftond alleen daarïn, dat zyne troupen den pas by Travemunde, die voor hen volftrekt onöntberelyk was, by verdrag innamen. MidJelerwyl poogde de Koning, van Pruisfen deeze gefchillen in der minne by  GESCHIEDENIS. 20 by te leggen. Hy bood de ftad Berlyn tot een Congres aan, en beide Hoven beflooren hunne Gezanten, van de verëischte volmagten voorzien, derwaards te zenden. Vóór dat echter deeze onderhandelingen konden begonnen worden , braken de Armeéën tegen elkander op, de Deenfche onder den Graaf van St. Germain , en de Rusfifche onder den Graaf van Romanzow. De laatstgenoemde had by Waren in het Mekknburgfche een leger voor 40,000 rrian laaten affteeken, en gelast voeraadje en levensmiddelen voor gereede betaaling te bezorgen. Het leger zoude den 12de van Hooimaand betrokken worden. De voorhoede trok ook indedaad derwaards, fchoon de overige troupen als mede de Generaal Romanzow nog by Stettin bleeven liggen, ten einde den uitfiag van het Congres al te wachten. De geheele Armée zou in vyf Colonnen den marsch door Foor Pommeren neemen en zich by Nieuw-Br andenburg verëenigen. De Deenfche Armée was mede op het zelfde . tydftip in het Hertogdom Meklenburg gerukt. De Graal St. Gebmain had zyn Hoofd-kwartier te Meklenburg, een uur van Wismar. On dertuslchen kruisten de Deenfche oorlog fchepen onder bevél van den Admiraa Fontenay op de hoogte van Rostock, Kie en bieuftad, om de Rusfen den toevoer te water af te fnyden, fchoon het ze verre niet liep, dat 'er een Rusfisch vaar tuig genoomen werd. IT. Tydpers. In 't begin van Hooimaand.De Rusfen en Deenen rul', ken in Meklenburg.  3° ALGEMEENE li. Tydperk. De Rüsjt- , fche Keizer zendt zyne , Holftein- 1 fche trou- i pen en ge- i fchut te ] fcheepnaar ■ Lyftand. ( ] 1 i 1 ( ï De Keizer wil zelf naar Duitsch- ' land ver- ^ trekken. \ J 1 t t In het Hertogdom Holftein, zowel het Koninglyk als het Rusfisch-Keizerlyk of Holftein-Gottorpfche was men vol van frees en verwachting van het groote treurfpel, 't welk, zo het fcheen, binnen üort zoude vertoond worden. Het Gotlendorpfche gedeelte van Holftein was ten minften in het begin van den gevreeesden Dorlog van alle verdeediging ontbloot, 2n volftrekt aan de willekeur der Deenen )vergelaaten. De Keizer had wel zyne Holfteinfche troupen, die tot nu toe niet )oven iooo man hadden bedraagen, zo nen zeide, tot 14,000 man vermeerderd; loch van alle deeze Regimenten was nog naar een geringe hoop, als mede eenige veinige benoemde en in hunne Uniform jekleedde Officieren voorhanden. En oplat deeze nog ongeoefende en ongevva>ende manfehap niet terftond by den eerten aanval een prooi der Deenen mogten vorden, gelastte de Keizer, dat dezelve , tenevens het weinige gefchut aan boord ;ebragt en naar Lyftand overgevoerd zou vorden, 't welk ook gefchiedde. Inmiddels had, zo men zegt, de Keiier befiooren, om zelf met den Hertog jEorge Lodewyk van Holftein- Gottorp , !an wien in de voorvallen van den ze'enjaarigen oorlog met zo veel roem geyag gemaakt is, en dien hy uit den PruisIfchen in zynen dienst had overgenooüen, het Commando ever zyne Armée e voeren. Men dacht, dat 'er eene byenkomst te Stettin van hem en den Koning  GESCHIEDENIS. 31 rring van Pruisfen was afgefprooken , waarvan men eerder de minzaame bylegging van het gefchil met Denemarken verwachtte, dan van het Congres te Berlyn, alwaar reeds de Baron Korf , Rus fifche Gezant aan het Deenfche Hof uit Koppenhagen, en de Heer van Saldern uit St. Petersburg aangekoomen waren. Doch een onverwacht geval gaf even zowel aan het gefchil tusfchen Rusland en Denemarken als aan de betrekking tusfchen Pruisfen en Rusland eene geheel andere gedaante. De Koning van Pruisfen fammelde niet, het beste gebruik te maaken van de voordeelen , door zyne verbintenis met den Rusftfchen Keizer verkreegen. Prins Hendrik handhaafde zich in Saxen en men was genoodzaakt aldaar eene groote Armée tegen hem te houden, waarvan men zich anders in Silefien had kunnen bedienen , ten einde, was het mogelyk, eenen inval in Bohemen te beletten. Den Veldmarfchalk Daun , die in het voorjaar reeds het Commando over de Armée in Silejiè'n had overgenoomen, verfchafte de Koning door veelerhande beweegingen en kleine aanvallen zo veel werks, dat dezelve niets van belang tegen hém onderneemen kon. Hoewel de Oostenrykers den byftand der Rusfen misten, herftelden zy nogthans dit verlies door nieuwe verfterkingen uit hunne Provinciën, en hadden eene zo goede verwachting van hunne behaalde voordeelen , dat zy zich altoos nog verbeeldden, uit hoofde van hunne overmagt de vre- II. Tydi'suk. Toeftel tot het Congres in Berlyn. De Koning van Pruisfen maakt gdbruik van de voordeelen der verbintenis met Rus/and. De Oosten1 ykers ver > iterken zich.  *2 ALGE M EENE ii. Tydperk. Oorzaakei van het misnoeget der Rusfc, over Pje- ter iii. vredes-voorwaarden te kunnen voorfchryven. De voorwaarden door Rusland voorgeflaagen, vonden te Weenen geen ingang. Misfchien had men daar reeds gegrondde redenen, aan de duurzaamheid der ftaatkundige denkwyze te twyfelen. Ten minuien, het duurde niet lang, of men zag in Rusland eene nieuwe, Staats-omwending. ! Pieter III, die, gelyk boven is aangeftipt, in het begin van zyne regeering \ verfcheidene pryswaardige fchikkingen maakte, hield met dit alles het Staatsbeleid niet in de oogen, het welk de gefteldheid van zyn Ryk , de ftaat der openlyke aangelegenheden, en zelfs het karakter van zyne Natie verëischten. Het fcheen, alsof hy de Rusfen eensflags in Duitfchers en zyne Soldaaten in Pruisfen herfcheppen wilde. Hy verzocht een Pruisfisch Regiment en de Koning gaf dat van Siburg aan hem over. De Keizer, droeg Pruisfifche uniform en voerde de Pruisfifche krygstucht, monteering en wapenhandel in, al het welk zeer grievende was voor de Rusfen , die zich als Overwinnaaren der Pruisfen befchouwden, en zelfs bet Koningryk van dien naam zo lang in hunne magt hadden gehad. Nog Grootvorst zynde had hy zyne Holfteinfche troupen, waarvan hy altoos eenigen by zich had, meer dan de Rusfifchen met voorrechten begunftigd, en thans nog bevoorrechtte hy dezelven op eene wy- ze,  GESCHIEDENIS. 33 ze, welke voor de Rusfen zeer onaangenaam was. Hy had het door de vingeren gezien, dat verfcheiden Officiers van deeze troupen, vooral de genen, die van een laage afkomst waren (gelyk dan de genen, die hy geneegen was , hoe gering ook van ftand, zeer dikwyls tot Staf-Öfficiers verheeven werden) op voornaame Rusfen met verachting nederzagen en dezelven beleedigden. Hy maakte het misnoegen der Geestelykheid gaande, door haare inkomften te befnoeijen, en, zo men zegt, door verfcheidene, althans te fchielyk ondernoomene veranderingen in haare plegtigheden. Hy dankte de Lyfcompagnie der Garde van Preöbrasci'nski af, die, het werktuig van de troonsbeklimming der Keizerin Elisabeth geweest zynde, zekerlyk ten koste en nadeele van zyne overige onderdaanen aanzienelyke voorrechten genooten. Hy was ongelukkig genoeg van door onëenigheid, aangeblaazen door de ontydige dienstvaardigheid van zo niet boosaardige , nogthans onverftandige lieden, de genegenheid van zyne Gemalin te verbeuren, die hy dooi zyne liefde voor de Gravin Woronzow. Nigt van den Groot-Cancellier, nog meet vertoornde, en die door haar beleid zynen troon zoude bevestigd hebben, indier de eendracht tusfchen hen ftand had ge. houden. Hy verzuimde , zich met de gewoone plegtigheid te Moskau te laater kroonen, het welk hem, ten minften ii de oogen van den grooten hoop, een foon C vai II. Tydperk. [ l l  34 ALGEMEENE n. TyiJPERK. ] I I ( i ] I 1 j Samenzweering j tegen hem. ^ 1 i ! 1 i j ( '< van heiligheid en onfchendbaarheid zoude verleend hebben. Hy ftond gereed, om naar Duüschland te vertrekken, ten deele om aan zyne bewondering van den Koning van Pruisfen, die geene paaien kende, te voldoen, ten deele ook om zyn gefchil met Denemarken, waarby zyn volk geen belang, hoe genaamd, had, waarfchynelyk niet, dan door eenen oorlog te eindigen, welken hy in de plaats van den oorlog met Pruisfen wilde voeren, nadat hy deezen aatften met opoffering van alle behaalde voordeelen had bygelegd. ■ Alle zyne nieuwigheden en fchikkingen cheenen door de manier, hoe zy onderloomen werden , meer gegrond te weezen )p zynen afkeer van de Natie, van 's lands godsdienst en van de laatfle regeering, lan op de zorg voor de welvaart van het s r » e y n » it  36 •ALGEMEENE IL TVuI'ërk Den $/Ie van Moo maand. Verhaaste uitvoering der fainer z weering. Den ode van Hooimaand.De Keizerin wordt voor Alleenheerfcheresfeuirneroepen. dat de Grooten, die als begunftigers vatt de famenzweering den Keizer overal ver zelden, alle de berichten van dien aart als mets-betekenende geruchten belaschelyk en veriichtelyk wisten te maaken. Zelfs werd de Lieutenant Passek door de onvoorzichtige redenen van eenen Soldaat ontdekt en in hegtenis genoomen, • zonder dat de ontdekking den Keizer ontrusten en beweegen kon, om ernftige maatregelen daartegen te neemen Meerder oplettendheid verwekte dit voorval by de famenzweerders , die od alles acht floegen. Grtgorej Grigoktewitsch Ohlow, desjyds betaalmeester van de Artillery gaf den. Kamerdienaar der Keizenn kennis, dat by haar de noodzaajcelykheid van haast te moeten maaken , onder het oog moest brengen. De Princes Daschkow zond haar eene gemeene koets naar Peterhof, alwaar zy haar verblyf had, terwyl de Keizer te Oranjeboom was. Grigorej Grigorjrwitsch Örlow vertrok zelf naar Peterhof en verzelde haar toen zy s morgens te 6 uur naar Petersburg reed. Toen zy de Stad inkwam vertoonde zy zich aan bet aldaar vergaderde Regiment, en werd door de tot eene omwenteling overhellende Soldaaten en inwooners , onder den naam ca™arina n, voor Keizerin en Zelfheerfcheresfe van alle Rusfen uitgeroepen, maar de Prins haar Zoon tot liren Opvolger verklaard. Daardoor geraakte m de Stad alles in rep en roer en de  GESCHIEDENIS. 37 de opftand nam toe. De Hertog George Lodewyk trachtte de onlusten te dempen , doch het was vruchteloos. Hy liep gevaar , om zelfs mishandeld te worden. Eindelyk werd hy in hegrenis genoomen. Het paleis, door hem bewoond, werd geplunderd, en de genen, die mede tot zyn gevolg, of tot de Holfleinfche troupen des Keizers behoorden, of hem verzelden, werden geflaagen, gevangen genoomen, en behandeld met eene wreedheid, die alleen met de woede van het graauw en met de wanorde, onvermydelyk met zodanige voorvallen gepaard, kan ontfchuldigd worden. Ter naamvernood konden 's Hertogs Gemalin en Pnncen evengslyke mishandelingen ontgaan. Doch de rust herfteld zynde werd niet alleen de Hertog met zyne familie, en alle de genen , die met hem gevangen waren genoomen, wederom op vrye voeten gefteld, maar de Keizerin droeg ook zorg voor hunne fchadelooshouding. Vóór het echter zo verre kwam, moesten 'er nog veele zwaarigheden overwonnen , veel moest 'er nog gewaagd en veele fchikkingen moesten 'er nog gemaakt worden. De Keizerin had zich, verzeld door den Hettman , Graaf van RasumoWsky, door de Officieren en Soldaaten, ah mede door een menigte volks, te y uui in de Cafanfche Kerk begeeven, alwaar de Aartsbisfchop van Novogrod, omringd var de aanzienelykfte leden der Geestelyk heid, het Te Deum zong. Men ging me C. 3 hc II. Tyd pr uk. "lewekleïaaiyën,gepleegd . ïrt bet paleis van Hertog Qeorgiï Lodewyk, en deszelfs arrest. Alles trekt de party van de Keizerin.  3§ ALGEMEENE II. Tydperk. Haar mai fest. 's Keizers vrucbte looze piaairege- len. het begonnen werk voort. Alles fcheen tot de party der Keizerin over te gaan, vooral de Garden , die terftond hunne oude uniformen herkreegen. - Denzelfden dag nog kwam 'er een manifest te voorfchyn, waarin de Keizerin het volk bekend maakte, dat zy den troon had beklommen. Het was van deezen inhoud: het ryk was in het grootfte gevaar, de godsdienst naby zynen val, byna zelfs reeds door eenen vreemden godsdienst verdrongen. De roem der Natie, door zo veel bloed gekogt, was in den onlangs gefiooten vrede aan de vyanden van het vaderland opgeofferd, en de innerlyke ftaatsgefteldheid van het ryk omver geworpen. Door dit gevaar gedrongen , en op begeerte van alle getrouwe onderdaanen had de Keizerin haaren fouveremen troon beklommen. Aan de vreemde Ministers werd deeze ftaatsverandering in een afronderlyke Nota bekend gemaakt, die alle de buitenlandfche Hoven van de aanhoudende vriendfehappelyke denkwyze van het Rusfifche Hof verzekerde, 's Nademiddags te 6 uur vertoonde de Keizerin zich in de oude uniform van de Garde, te paard, onder een fterk vreugdegeroep aan het hoofd van haare troupen. De Keizer, tot wiens verblyf men alle toegangen gefiooten had, ontving het eerfte bericht van het voorgevallene door den Hofmarfchalk Ismailow, die hem op den weg van Oranjeboom naar Peterhof, wer»  GESCHIEDENIS. 39 werwaards hy zich wilde begeeven, te gemoet fnelde. Hy kleedde zich wederom in de oude uniform. Want thans voor de oogen der misnoegden in de Pruisjifche te verfchynen , was voorzeker nog minder raadzaam, dan dezelve ooit gedraagen te hebben. Hy zond den Vorst Trubetzkoy, den Graaf Alexander Schuwalow en den Groot-Cancellier Woronzow naar Petersburg, om de gefteldheid der zaaken te onderzoeken en zyne belangens te behartigen. Doch hy ontving een fchryven van den Groot-Cancellier, waarin hem geen hoop op herftel van zaaken gegeeven werd. Befluiteloos omtrent dat gene, wat hot best voor hem was, deed de Keizer het handjevol van zyne Holfteinfche troupen. die te Oranjeboom waren , aanrukken. doch , gelyk men wel vermoeden kon. zonder vrucht, terwyl zy uit aanmerking van eene verbaazende overmagt, die te een hen was, zeer fpoedig wederkeerden Én indedaad zou het beter geweest zyn wanneer hy, volgens den raad, weikei de Veldmarfchalk Graaf van Munnici hem zal gegeeven hebben, geheel alleen of ten minften van geen één' man de Holfteinfche troupen, by de Rusfen zo ge haat, verzeld, tegen de beroerde memgt was opgekomen, om door den aanbid? va een kloekmoedig Monarch eerbied en lchn in te boezemen. Doch byaldien decs raad hem wezenlyk gegeeven is, dan kc dezelve, gelyk men ergens aangemer C 4 heef II. ryDPERK. » 1 [ 1 r e n k e n kt  ir. Tydperk. Vruchtelooza vsart ««at Croonfiad. I i ( ï I i t X d r / n v Den lode di van Hooi- \n maand. 40 ALGEMEENE heeft, alleen van eene goede uitwerking EZZSfêT Pdnl die *»»'™ Kort daarna begaf zich de Keizer, ver. zeld door verfcheiden aanzienelyke perioonen, die te Oranjeboom by hem waren, aan boord van een galei, waarmede hy naai-Lroonjtad vertrok. Hy had den Bevelhebber der vesting wel vroegtydig genoeg laaien gelasten alles gereed te hcfuden? om hem te ontvangen. Doch vóór de Keizer daar kwam, was reeds uit Peters- ^g een Officier derwaards gezonden, die den perfoon van den Bevelhebber ge gangen nam en de troons-verandering te ^oonftad bekend maakte- Toen de ongelukkige Keizer de vesting naderde, drek de men 0p zyne galei te zullen vuuren, Jdier. hy niet oogenblikkelyk terug keer e. Men zegt, dat eenigen van zyn 'elgH m ZuV1U aangeraaden hebben , om ronder z,ch de dreigementen, en zelfs 'enige fcherpe kanonfchooten, ingevalle nen ook daartoe zou overgaan, te be ,reunen, alzo de wind juist guoftig was" nehyk voorby te zeilen, ten einde Reva\ 5 bere>ken, zich van de aldaar ligfende loot te verzekeren, en door middefvan ezelve, en door de onverwylde terug? 3ep,ng der nog in Duitschland ftaande '•mee, zynen troon te herneemen. Maar en zegt ook, dat dezelfde raad door de rienden der misnoegden, die by hem op - galei waren, verydeld is. Zeker is * dat de Kei2er met zyne galei terug keer-  GESCHIEDENIS. 41 keerde en wederom te Oranjeboom aankwam. Denzelfden dag 's morgens vroeg te 3 uur plaatfte zich de Keizerin aan het hoofd van een talryk Corps troupen en een aanzienelyke menigte grof gefchut, omhangen met de St. Andries Orden, verzeld door den Vorst Daschkow, gevolgd van den Graaf Rasumowski , den Vorst Wolkowskoi en andere voornaame perfoo. nen. Zy leidde den trein naar het aanzienelyk Monnikenklooster rusfchen St. Petersburg en Peterhof. Op deezen weg ontving zy door den Vorst Gallicziin eenen ootmoedigen brief van den Keizer, waarin hy verzocht, dat hem mogt toegeftaan worden om zich naar Holftein te begeeven. In eenen anderen , die kor! daarna door den Generaal-Majoor Jsmai low de Keizerin werd ter hand gefield bood hy vrywillig aan afftand te doei van zyn recht op de kroon , en verzocht andermaal naar Holftein te mogen gaan en de Gravin Elisabeth Woronzow als mede zynen gunlleling Gusdowitsch Generaal Adjudant by zyne Holfteinfch troupen mede derwaards te neemen. Doei men begeerde van hem, dathy volllrek afftand van den troon zou doen. H; deed zulks dan ook in dé vernederendft uitdrukkingen, vermits hy zich voor on bekwaam verklaarde, het Rusfifche ry te regeeren , en onder eede betuigde voo zyn geheel leven van de Regeering af t zien, dat hy ook nimmer begeerde, he C 5 z II. Tydperk. De Keizerin marfcheeitnaareen MonnikenklooIrer uislchen Petei sbit g en Peterhuf. 's Keizers ootmoediyen brief en aflhnd : van den troon, l 1 t > > 1 t J ï r t y n. TïDl'erk.  II. - Tydperk. De Keizer wordt gevangen genoomen , en naar Roffcha gebragt. Den i\de van Hooi- , maand. , Den \yde ' van Hooi- < maand. ( *s Keizers { dood. c I In den d nacht van den iSde op den i; igde van a Ilooim. ii I5egraa- e vi"g- •« Voorafgaande ff| oorzaaken ° van het n fïegtgevolg ec der Rege- vi ring van \ft PiETEU III, 42 ALGEMEEN E zy met een fouverein gezag, 0f op eeni ge^andere wyze over* Roland tïheer. Vervolgens werd hy in eene koets van Oranjeboom naar Peterhof en nog denzdfden avond overgebragt naar £opfchafen Zl /P%hof Stegen. Een manifest, ' welk de Keizerin denzelfden dag nog uitgaf, behelst alle de verwytingen en bevan 't ^en men hem te kte v»r m de gefchiedenis en de ikte van zynen afftand van den troon. e P,L? gende",dag kwam de Kei^nn iet S UTg' 6nnS 3nderen daSs was a*" n tronn^gr°?r C°U1"- Het loc van nttioonden Keizer werd agt dagen nalat men hem gevangen had genoome"" ,Stv lcor^™ dood. Een maniTes en volgenden dag door de Keizerin uit egeeven noemt de oorzaak van zynen ood een hemorrhoïdaal. kolyk. Men ragt het ontzielde ligchaam naar bet lexander-Newsky-klooster by Petersburl "een * IM^^n\ > een doodkist twee dagen te zien was, ^vervolgens in alle fa* begraaven Dit was het einde der kortftondige Reïermg van eeri Vorst, denwelken het et aan natuur yk verftand, ook niet aan n zeer goed hart, maar alleen aan op)eding onderwys en vorming ontbrak, ant zelfs zyn bovengemeld gedrag was n gevolg van zyne verwaarloosde op- voe-  GESCHIEDENIS. 43 voeding. Zo lang hy in Kiel was, genoot hy zekerlyk wel eenig onderwys, maar juist dat niet, het welk onöntbeerelyk was voor een Prins, die altoos tot de Regeering van een Vorftendom in Duitschland gefchikt was, en daarenboven het vooruitzicht op meer, dan éénen troon had. Zelfs had hy den krygsftand alte veel als een enkel fpel leeren kennen, dan dat hy denzelven van de rechte zyde en naar deszelfs wezenlyke beftemming had kunnen befchouwen. In Rusland komende was hy in zyn veertiende jaar, een ouderdom, waarï'n hy op eene behoorlyke wyze tot bezigheden , betrekkelyk tot den Staat en de Regeering, had kunnen opgeleid worden. Maar de Keizerin Elisabeth, hoe veel verftand zy ook in haare altoos gelukkige Regeering liet blyken, verzuimde, het valt moeijelyk te zeggen, waarom"? haaren doorluch- tigen Neef tot ernftige bezigheden aan te zetten. Hy bleef derhal ven werkloos, onbekend met de Staatkunde en de konst van regeeren , zonder kennis van weetenfchappen , en verlustigde zich, om zynen tyd te dooden , aan dat gene, 't welk het geringde gedeelte der krygskunde is, de gemeende wapenoefeningen van zyne holfteinfche Soldaaten, en beklom eindelyk den troon, zonder te weeten, hoe het roer der regeering, vooral in een der grootfte Monarchyën van Europa moest beftuurd worden. Het eerfte gebiuik, 't welk de Keize- rin H. Tydperk.  44 ALGEMEENE ir. Ti'DPERK. De Rusfi fckevtoonsverandering fchynt den oorlog tusfchen Rusland e:i Pruisfen te hernieu wen. Doch de vrede wordt be krachtigd. nn van haare heerfchappy maakte, was, dat zy haar Ryk van den oorlog outhefte. Doch in den beginne fcheen de vrede met Pruisfen niet mede onder dit plan begreepen te zyn. Want in het eerfte voorgemelde manifest der Keizerin werden de Pruisfen die vyanden van het Ryk genoemd, aan welke Pieter III, door den onlangs gemaakten vrede den roem der Natie had opgeofferd. Doch niet lang daarna nam de Keizerin het befluit, om deezen vrede te bekrachtigen. Men zegt, dat onder de papieren van Pieter III brieven van den Koning van Pruisfen gevonden zyn, waarin hy hem gemaatigdheid in zyn gedrag en eendracht met zvne Gemalin aanprees. Zulks zal haar eene vredelievender denkwyze ingeboezemd hebben. De Rusfifche troupen , die nog in Pruisfifchen dienst waren, hadden , terftond na de verandering van Regeering het bevél ontvangen , om de Pruisfen als vyanden te befchouwen; doch dit bevél werd na verloop van weinige dagen herroepen. Deeze veranderingen volgden elkander fchielyk. In Konings. bergen was den jde van Hooimaand nog de Rusfifche adelaar, den 0e van dezelfde maand werd wegens den vrede met Pieter III de Pruisjifche, den 15de van Hooimaand na 's Keizers onttrooning andermaal de Rusfifche en eindelyk den 20/le van deeze maand wederom de Pruisfifche opgerecht. De Keizerin Catharina II verklaarde, dat  GESCHIEDENIS. 45 dat zy voorgenoomen had, met alle Hoven in vrede te leeven en ontbood haare troupen uit Siiejiën, Pommeren en Meklenburg terug. Dit befluit kan indedaad befchouwd worden als de grond tot den fchielyk daarop gevolgden algemeenen vrede. Zo deed deeze Vorftin het vol-dingend gewigt zien, het welk haare magt en beleid aan den Rusfifchen Scepter in Europa en Afiën verfchaft heeft. Terwyl deeze omwenteling in Rusland ftand greep, trok de Koning van Pruisfen met zyne Armée op Schweidnitz af. Zyne ligte troupen ftroopten in den rug van de Armée van Daun , welke men daardoor van Schweidnitz wilde aftrekken, tot voor de poorten van Praag. Doch de Veldmarfchalk liet zich door niets beweegen, om zynen voordeeligen ftand op de hoogten van Burkersdorp te verlaaten. De Generaal Czeknichef had reeds het bevél ontvangen, om Silefiën te ontruimen. De Koning van Pruisfen, zulks zeer wel weetende, werd daardoor niet bevreesd noch moedeloos. Daar hy geen nut van de Rusfifche wapenen kon hebben, hefloot hy ten minften met derzelver tegenwoordigheid voordeel te doen. Hy deed eenen dapperen aanval op de verfchanste posten van den Veldmarfchalk Daun met zulk een goed gevolg, dat de Veldmarfchalk genoodzaakt werd, dezelven met een verlies van 2000 man te verlaaten , en naar Bohemen terug te trekken. De Pruisfen vcrlooren daarby volgens II. rYDPERK. De Koning vsn Pruisfen bedient zich van de tegenwoordigheid der Rusfifche Armée tot zyn voordeel , en noodzaakt Daun zynen voordeeligenftand te moeten verlaaten. Den i\fle van Hooimaand.  46 ALGEMEENE H. TVDPERK. Den S/le van Oogstmaand.Ueleg en verovering van Schweidnitz. va" doch hy werd by Reichenbach terug geschweid- flaagen. mtz. t-P . _ gens eenige berigten niet meer, dan 300, en volgens anderen 700 man. Graaf Czernichef wachtede deeze ondernee. ming, echter alleen als aanfchouwer af, en bragt daardoor, naar de verwachting van den Koning, zeer veel tot dit goed gevolg aan. Want de Veldmarfchalk Daun , onbewust van het bevél by den Rusfifchen Veldheer ontvangen , ftelde een gedeelte van zyne troupen tegen de Rusfen en verzwakte zich daardoor aan de andere zyde. Nu ondernam de Koning het beleg van Schweidnitz. De loopgraven werden geopend. Na verloop van agt dagen trachtte Daun wel, de vesting te ontzetten; doch hy werd by Reichenbach terug geflaagen. Een jaar geleeden had Generaal Laudon by Schweidnitz getoond, dat eene iterke vesting by verrasfching met den fabel in de vuist kan veroverd worden. De Koning van Pruisfen toonde nu by dezelfde plaats, dat eene wel-verdeedigdet vesting, door een regelmaatig beleg, binnen zekeren tyd ongetwyfeld moet veroverd worden. Hy was bedaard genoeg, om deeze belegering af te wachten en bevond zich-zelven dikwyls in de loopgraaven. Men zeide in deezen oorlog nog geen voorbeeld van zulk eene regelmaatige belegering en verdeediging, gelyk deeze, beleefd te hebben. De Generaal Griboval en de Ingenieur Majoor Lefevre, die onlangs nog over eenige on-  GESCHIEDENIS. 47 onderwerpen van hunne konst openlyk tegen elkander eenen penneftryd hadden gevoerd, vonden hier gelegenheid, om hunne gevoelens door de uitoefening te bewyzen. De eerstgenoemde verdeedigde/5 onder den Oostenrykfchen Commandant, Generaal Guasco de vesting, en de laatstgemelde deed onder den Koning den aanval. De eerfte had beweerd , dat eene wel voorziene vesting tegen alle uiterlyke aanvallen , ten minften wel twee maanden kon verdeedigd, en de laatfte verkeerde in het denkbeeld, dat dezelve binnen eenen veel korteren tyd kon bemagtigd worden. Het gevolg van het beleg bekrachtigde byna beide deeze gevoelens. Want Generaal Guasco bood reeds vóór 'er nog twee maanden verloopen waren, een verdrag aan. Maar vermits de voorwaarden niet werden aangenoomen, was het de zaak van den Generaal Griboval, volgens zyne Helling de verdeediging tot den afloop van twee maanden te verlengen. Beiden bedienden zich van mynen en tegen-mynen. De tegen-myn van Lefevre was de uitberfting van een konftigvuur, veroorzaakt door 50 centner kruid, welke hy 24 voet diep onder den bedekten weg in den nagt liet fpringen. De belegeraars maakten daardoor eene opening van 5 roeden middellyns en door de opgeworpen aarde eenen toegang tot de binnenwerken. Een Pruisfifche houwitzergranaat deed byna op hetzelfde tydftip door de ontfteeking van een kruidmagazyn in 11. TydperS. Den ijde van Oogstmaand. Den %fie van Herfstmaand.  48- ALGEMEENË li. Tydperk. Den ode van Wynmaand. in de vesting een geheel bolwerk met 8 Officieren en twee Compagniën Grenadiers van de Oostenrykfche bezetting in de lucht vliegen. Nu werd 'er toeftel gemaakt, om de vesting te beftormen; doch Generaal Guasco wachtte zulks niet af, alzo hy geen de minfte hoop op ontzet had, maar gaf zich , twee maanden na het openen van de loopgraaven, met eene Bezetting van 9000 man krysgevangen over. Door deeze verovering werd de Koning wederom Meester van Sikfi'èn, uitgezonderd Glatz; hy eindigde derhalven den veldtogt in deeze Provincie en trok in alleryl naar Saxen. Doch vóór wy hem en zyne heirlegers daar en overal in OpperDuitschland werkzaam zien, is het noodzaakelyk, een oog te {laan op de overige merkwaardigheden van hetzelfde jaar, die of volkomen of meerendeels op hetzelfde tydftip gebeurden. De vrees voor de uitbarfting van nieuwe krygs-onlusten, was gegrond op de nabyheid der Deenfche en Rusfifche Arméeën in het land van Meklenburg met de troonsverandering in Rusland. De Keizerin vond niet goed, om de eifchen , welke nu in den naam van haaren minderjaarigen zoon, den Grootvorst Paul Petrowitz aan de kroon Denemarken konden gedaan worden, met het zwaard in de hand door te zetten, zo lang nog de weg van onderhandeling open ftond. Dus had men daarover geen oorlog meer te vreezen. Doch kort  GESCHIEDENIS. 49 kort daarna fcheen 'er een nieuw misverftand tusfchen den Koning van Denemarken en de Rusfifche Keizerin op te komen. De Keizerin had zich als nog niet uitgelaaten, welke fchikkingen 'er zouden gemaakt worden met opzicht tot de Regeering in Holftein, geduurende de minderjaarigheid van den Grootvorst. Middelerwyl deed de Landsregeering van hetGrootvorftelyk aandeel te Kiel alles af, wat geen uitftel lyden kon, dankte alle de Officiers en Soldaaten af, die op last van den overleeden Keizer aangeworven, en thans zo weinig noodig waren , als zy van 's lands inkomften konden onderhouden worden, en maakte zodanige fchikkingen', welke de omftandigheden vereischten. Eensklaps echter kwamen de Geheimraad Broktorf, en de Kamerheer Cay Rantzau, zynde de eerfte een van de rykften en aanzienlykften, en de laatfte een der geleerdften en bekwaaraften uit den Schleswig - Holfteinfchen Adel, als Koninglyk - Deenfche Gevolmagtigen op, en verklaarden aan de Holfteinfche landsregeering te Kiel, dat de mede-voogdyfchap en het bewind over het Grootvorftelyk aandeel .van het Hertogdom Holftein, het welk den Koning van Zweeden als toevallige opvolgende Leenheer, toekwam, door denzefven, uit hoofde van een verdrag in het jaar 1750 gefiooten, aan den Koning van Denemarken overgedraagen, en deeze Vorst befloocen had, deeze voogdyfchap met de Keizerin tevens te aanD v aar- li. Tyuperk» )e Koning 'an DenenarkenAgeert als nomber nede deel :e neemen n demede?oogdychap over ier Grootvorftelykmndeel van Holftein. Den i?>de van Oogstmaand. •  5o ALGEMEENE TT. Tydperk. Den \$de van Oogstmaand. De Keizerin van Rusland weigert zulks. vaarden. De Landsregeering verzettede zich daartegen en zond eenen Courier naar St. Petersburg, om te verneemen, hoe zich in deezen te gedraagen. 's Nademiddags lieten de Koninglyke Gevolmagtigden eenige leden uit 's lands collegië'n, als mede van de Akademie in het huis van den Geheimraad Broktorf by zich verzoeken, en gaven aan de genen, die op hunne uitnoodiging verfcheenen, kennis van hetzelfde , 't welk zy reeds aan de Landsregeering verklaard hadden. Den volgenden morgen reeden zy in de geheele Stad rond , en deeden op alle openlyke plaatfen , aan de Akademifche gebouwen, aan het Stadhuis, aan de kerkdeuren een plakkaat aanflaan , het welk dezelfde verklaaring behelsde. Zy bleeven vervolgens in de Stad zonder evenwel daadlyk deel te neemen aan het beftier van het land. Vóór de Keizerin nog kennis van dit geval had gekreegen, had zy reeds den Hertog George Lodewyk tot Stadhouder van het Grootvorftelyk aandeel van Holftein benoemd. Zodra zy van 's Konings verklaaring werd verwittigd keurde zy het gedrag der Landsregeering goed, dezelve gelastende, de plakkaaten te laaten afrukken en de Koninglyke Ge. volmagtigden wederom ter hand te ftellen. Schoon nu het Deenfche Hof aan de Keizerin deszelfs befluit, om de medevoogdyfchap te aanvaarden en de gronden, waarop dit recht fteunde, had medegedeeld , bleef echter de laatstgemelde by haar  GESCHIEDENIS. 51 haar gevoelen , dat de afftand van het Zweedfche Hof van de mede-voogdyfchap krachteloos was, en by haar voorneemen , om dezelve alleen waarteneemen. Gelukkig voor de rust der volkeren waren beide deeze Hoven vredelievend. De Koning van Denemarken, die hoopen kon, dat het oude gefchil met het Huis HolfteinGottorp.'m der minne zou bygelegd worden , zag van zynen eisch af. In het afloopen van het jaar verlieten de Koninglyke Gevolmagtigden de Stad Kiel. Hertog George Lodewyk kwam aldaar aan en aanvaardde het Stadhouderfchap. De Keizerin nam de voogdyfchap alleen waar met alle de wysheid en met dat gelukkig gevolg, het welk men van de verhevene hoedanigheden deezer Vorftin kon ver. wachten. Geduurende alle de tot hier toe verhaalde gebeurtenisfen in de Noordfche ryken en in het Oostlyk gedeelte van Duitschland, waren 'er ook tusfchen de Arméeën der Geallieerden en Franfchen gewigtige veranderingen en veele belangryke onderneemingen voorgevallen. De onëenigheid tusfchen den Marfchalk van Broglio en den Prins van Soubise en derzelver wederzydfche befchuldigingen hadden eindelyk het Franfche Hof doen beiluiten, om den Marfchalk van Broglio, een van deszelfs beste Legerhoofden , terug te roepen. Men heeft hem befchuldigd, dat hy, volftrekt geen mededinger naar roem, noch medehelper in het Commando kun. D 2 nen TI. Tydperk» De zaak wordt in der minne bygelegd. Den %\jle van Wintermaand. Den Marfchalk veii Broglio wordt het Commando ontnoomen, hetwelk aan den Prins van Soubise en den Marfchalk , vanEmsES  52 ALGEMEENE n. Tydperk. .wordt opgedraagen. nende lyden, menigmaal, met het oogmerk om de genen, met welke hy gemeenfchappelyk had moeten werken, fchande aan te doen, voordeelige gelegenheden verzuimd, en in eenige gevallen door zyn gedrag met opzet misgreepen en zelfs neêiiaagen veroorzaakt had. Was dit indedaad zo, dan was het ongetwyfeld een wezenlyke misftap , die door geene groote hoedanigheden by een Legerhoofd konde vergoed worden. Het opperbevel over de Armée werd nu aan den Prins van Soubise opgedraagen; doch de vermaarde Marfchalk van Etkees werd hem ter onderfteuning bygevoegd. Het plan van den veldtogt der Franfchen verfchilde niet veel van dat gene, het welk zy tot hier gevolgd hadden. Zy hadden, even gelyk te vooren, twee Arméeën, de één onder den Prins van Soubise en den Marfchalk van Etrees aan de Wefer, en de andere onder den Prins van CoNDé aan den Nederrhyn. De ftand der Geallieerden was al mede niet veel veranderd. 1 De Erfprins van Brunswyk ftond in het Bisdom Munfter, om de laatstgenoemde Franfche Armée in het oog te houden, en de Hertog Ferdinand met de Hoofd-Armcc aan de overzyde van de Diemei, om de eerstgemelde het hoofd te bieden. Zo weinig voordeel' hadden de Franfchen van hunne overmagt en aanzienelyke hulpmiddelen in deezen Dukfchen oorlog behaald , dat deeze veldtogt byna op dezelfde plaats geopend werd, en  GESCHIEDENIS. 53 en zy byna voor dezelfde voorwerpen vochten, welke zy in de twee voorige jaaren hadden getracht te vermeesteren. De veldtogt zou reeds in Lentemaand geopend worden, doch zulks vertraagde, uitgezonderd eenige kleine voorvallen en beweegingen, tot in het midden van het jaar. Altoos hadden de bekwaamheden van Hertog Ferdinand in deezen oorlog, doch nimmer zodanig uitgeblonken, dan in deezen veldtogt, die een einde van den oorlog maakte. Zyn verftand en beleid muntte zodanig boven dat van zyne tegenparty uit, 'dat hy by zeer veele nadeelen de eerfte was, die zyne onderneemingen aanvallenderwyze uitvoerde. De Franfche Armée had eenen zeer voordeeligen ftand verkooren by Grebenftein op de grens van Hes/en, zo wel omdat zy volkomen meester van het land was als ook, wegens de natuurlyke fterkte. Haar centrum ftond op eene voordeelige hoogte, de linker vleugel was byna ongenaakbaar door verfcheiden gragten en holle wegen, en de rechter yleugel werd door de Stad Grebenftein, door veele beeken en een fterk Corps onder bet bevél van een van haare beste Officieren , den Marquis de Castries, gedekt. In deezen ftand meenden zy niets te vreezen te hebben van de onderneemingen van Hertog Ferdinand, wiens Armée, veel minder in getal, dan de hunne, zodanig gefplitst , en in zulke afgeleegen plaatfen geposteerd was, dat zy volftrekt D 3 on- Ih rYDPERK. Overwinning der Geallieerden by Grebenliein.  5+ ALGEMEENE Hi Tydperk. onmogelyk oordeelden , zich tot eenen aanval op hun leger te kunnen verëenigen. Doch terwyl zy zo zeker waren, trok het onweder boven bun hoofd te famen , het welk van alle kanten tegen hen zoude uitbarften. Een aanzienelyk Corps van de Gealliëerde Armee onder Generaal Luk.ner ftond aan de oost-zyde van de We/er by Eimbek aan de Leine, om den Prins Xaverius van Saxen in het oog te houden, die tusfchen de Werra en Göttingen zyne legerplaats had. Maar nam hy den Prins waar, de Prins hield hem insgelyks in het oog. Toen hy derhalven bevél kreeg van deezen post te verlaaten , om de groote onderneeming te helpen uitvoeren , liet hy een klein hoopje van zyn Corps op zynen post terug, waardoor hy den Prins Xaverius verfcbalkte , trok zelf met allen mogelyken fpoed by den nacht de Wezer over, om den rechter vleugel der Franfche Armée heenen en plaatfte zich, zonder ontdekt te worden, hen in den rug. Generaal Spörken nam in betzelfde tydftip eenen ftand, vanwaar hy denzelfden vleugel in de flank kon vallen. Hertog Ferdinand ging de Diemei over om hun Centrum aan te tasten. De aanval op den linker vleugel zoude onder het commando van Lord Granby gefchieden. Deeze maatregelen werden met zo veel oordeel, fpoed en beleid te werkgefteld, dat de Franfchen van de aanmarsch der Ge-  GESCHIEDENIS. 55 Geallieerden nog niets ontdekt hadden, toen zy zich reeds met een onwederftaanbaar geweld van vooren, van de zyde en in den rug aangevallen zagen. Het gevecht was naauwlyks begonnen, toen zy reeds op niets, dan op hunne vlucht bedacht waren. Het Corps onder den Marquis de Castries had nog tyd, om in eene vry goede orde en zonder veel verlies terug te trekken. Zo goed was het lot niet van hun -Centrum en den linker vleugel, die met de bedaarde dapperheid van Hertog Ferdfnand en met de edele kloekmoedigheid van Lord Granby tc doen hadden. Vermits de Franfchen alle hunne hoop meer vestigden op den hertred, dan op tegenweer, zou een algemeene vlucht er neerlaag het gevolg van deezen aanval ge. weest zyn , indien niet de Generaal Stain ville, die op den linker vleugel comman deerde, zich met de bloem der Franfch Infantery in een bosch geposteerd had het welk hem in ftaat ftelde, met opöf fering van derzelve beste gedeelte, dei terugtogt der Armée te dekken. Hier hiel deeze dappere en edele Officier met d grootfte kloekmoedigheid ftand, en de Ge alliëerde Armée lang tegen. Zyn Corp was een flagtöffer, aan den dood toegc wyd. Allen wierden zy, behalven twe Bataillons , neêrgehouwen of gevange genoomen. De overige Corpfen , doe deeze dappere daad gedekt, namen onde tusfchen hunne toevlucht onder het g D 4 fchi II. Tydpekk. Den 24/?« van Zomermaand. > 1 1 s e n r ït  56 ALGEMEENE li. Tydperk, Verdfre gelukkige ondeineemiitgen der Geallieerden. fchut van Casfel en vluchtten hals over hoofd de Fulda over. Zo doende ontging de Franfche Armée, door de dapperheid van den Generaal Stainvilxe eene geheele neerlaag. Met dat alles konden zy de gevolgen van dit gevecht geduurende den geheelen veldtogt niet verkroppen. Behalven dat zy omtrent 300b aan dooden en gekwetflen en misfchien even zo veel aan gevangenen verlooren hadden, en dat het verlies der Geallieerden niet aanmerkelyk weezen kon, vonden zy zich welhaast aan nog meerder aanvallen bloot gefield. Het geheele gedrag van Hertog Ferdinand gaf blyken van de uitwerking van een wel-overlegd plan, en men zag ook hier, dat eene weiuitgevoerde groote daad altoos medewerkt, om eene reeks van floute, on verbeterlyke en famenhangende ontwerpen ten toon te fpreiden. Zoras de Franfchen uit hunnen Herken post verdreeven waren, maakte de Hertog gebruik van dit voordeel, als mede van hunne ontfteltenis en verwarring, vermits hy een Corps Engelfchen onder Lord Granby en Lord Cavendish diep in Hesfen zond. De Franfchen konden zich niet verbeelden, dat zy, zo lang zy meester waren van zulk eene vaste plaats, als Casfel, en eene zeer groote overmagt hadden , zo lang Hertog Ferdinand zich tegen hun front gelleld had, een van zyne Corpfen meer dan tien mylen verre achter zich vinden zouden. By deeze omftandig- he-  GESCHIEDENIS. 57 heden trok de Graaf van Rochambeau, die hunne beweegingen begluurde, in alleryl eenige Brigaden Infantery- en Cavallery in Homburg byëen, om, was 't mogelyk, te beletten , dat de gemeenfchap der groote Armée met Frankfort werd afgefneeden. Doch zy werden door de twee Engelfche Generaals zo nadrukkelyk aangetast, dat zy, na eenigen tyd eenen dapperen tegenftand gebooden te hebben , eindelyk evenwel met een groot verlies verftrooid werden , en zich genoodzaakt vonden , deeze geheele landftreek te ontruimen. Fritzlar, Felsberg, en byna alle gevvigtige plaatfen in het zuider gedeelte van Hesfen werden door de Geallieerden bezet. De gemeenfchap met Frankfort, van waar de Franfchen allen toevoer moesten hebben, was nu geheel afgefneeden. Aan den noordkant van Hesfen waren de Geallieerden niet minder werkzaam en niet min gelukkig. Zy noodzaakten den Prins Xaverius met zyne Saxifche Corp. fen zynen post aan de Leine te verlaaten, en zich met de groote Armée te verëenigen. Zy plaatften zich tusfchen hem en Göttingen, waardoor de Franfche Bezetting van deeze Stad alle onderfteuning verloor. Toen deeze Bezetting haare gemeenfchap afgebrooken zag , vernielde zy een gedeelte van de vestingwerken, en wendde alle poogingen aan om terug te trekken. Vermits zy echter geenen weg open vond, zag zy zich genoodzaakt, in D 5 de II. Tydperk. Den 6de van Hooimaand. Den \6de van Hooimaand.  58 ALGEMEENE li. Tydperk. Den van Hooimaand.Gevecht by Luttersberg of Bonafurt. Overwin uing der de grootfte wanorde aftetrekken. Zy kon zich niet vleyen met de hoop van deeze gewigtige plaats te kunnen handhaaven, en achtte zich derhalven gelukkig, dat zy eindelyk gelegenheid vond, om dezelve met de grootfte behoedzaamheid en na met veele zwaarigheden geworfteld te hebben, zonder tegenftand te ontruimen. Prins Xaverius zynen post in het Hannoversch verlaaten hebbende, verëenigde zich met de Hoofd-Armée, die aan de oostzyde der Fulda, niet verre van de plaats , alwaar deeze rivier door haare verëeniging met de Werra eenen hoek formeert, geposteerd was. In deezen hoek ligt de Stad Munden, een vry wel bevestigde plaats , die eene Franfche Bezetting had. In het vertrouwen op deeze goede ligging vreesden zy niets. Des niet tegenftaande trokken de Generaals Zastrow, Gilse en Waldhausen voor hunne oogen en onder een hevig vuur van hun grof gefchut, de Fulda over. Het Corps onder de twee eerstgenoemde Generaals vermeesterde een bosch aan den rechter vleugel der vyanden. Generaal Waldhausen had ondertusfchen het Dorp Bodenfielde bemagting, het welk hem in ftaat ftelde de Bezetting van Munden in ontzag te houden, terwyl het hem nu ook gemakkelyk viel, zodra de noodzaakelykheid zulks verëischte, den vyand in den rug aan te vallen. De ftoute overtogt over de Fulda, en het wys beleid der volgende maatregelen ver-  GESCHIEDENIS. 59 verzekerden den Geallieerden de overwinning. Prins Xaverius verdeedigde zich lang met eene onverfchrokken' dapperheid. Doch eindelyk , toen hy bemerkte , dat men hem in de flank viel, begon hy het veld te ruimen. In deeze oogenblikken tastte de Generaal Waldhausen, die den uitflag van het gevecht flegts had afgewacht, hem met zyne Ruitery in den rug aan en maakte de neerlaag volkomen. De Generaal Stainvtlle, ftaande niet verre van daar in een,wel verfchansd leger, zag het gevaar, 't welk het Corps van den Prins van Saxen dreigde, om geheel in de pan gehakt te worden, verliet zyne verfchanfingen met zyne geheele Armée 10,000 man fterk, en fpoedde hem te hulp. Prins Frederik van Brunswyk, oplettend op deeze beweeging, nam fchielyk deeze gelegenheid waar, viel in zyn leger op het oogenblik nadat hy het verlaaten had, en vernielde alle zyne verfchanfingen. Elf honderd man van de vyanden werden by dit gevecht krygsgevangen gemaakt. Invoegen nu de gemeenfchap der Franfchen afgefneeden, hunne Armée omringd was en by aanhoudendheid van alle zyden ontrust werd, waren zy buiten ftaat, om met eenig vooruitzicht op een gelukkig gevolg voorwaards te rukken, noch ook veilig terug te trekken. In deezen noodlottigen toeftand fchoot 'er voor hen niets anders over, dan hunne Armeeën van den II. Tydperk. Geallieerden. De Fr at*. fchen zyn genoodzaakt, hunne Armée van den Ncderrhyn terug te roepen,  6o ALGEMEENE li. Tydperk. In bet begin van Oogstra. De Franfche floofd-Ar mée ontduikt een gevecht, haar door FtRDI- nand aangebooden,en verlaat haaren voordeeligen fland. De oorlog jn Portugal neemt een gelukkige keer voor de Portugeezen. den Nederrhyn terug te roepen. Zy moesten geen tyd verliezen. De ééne renbode volgde den ander, om haare marsch te verhaasten. Ingevolge deeze bevelen rukte de Prins van Condó met verhaaste marfchen aan. De Erfprins volgde hem op de hielen, en was altoos gereed, om zyn Corps aan te tasten, zodra zich eene gunftige gelegenheid daartoe zou opdoen. Ondertusfchen drong Hertog Ferdinand, terftond na het gevecht by Luttersberg, zeer op de groote Armée van den Prins van Soubise aan. Hy bood haar, hoe voordeelig ook geposteerd, geduurende eenen geheelen dag eenen flag aan. Doch zy brak by den nacht uit haar leger op , verliet haaren voordeeligen ftand op de hoogten van Melfungen, alwaar zy niet, dan met veel gevaar en zwaarigheden kon aangetast worden, en bezorgde daardoor aan Hertog Ferdinand de gewigtigtigfte voordeelen. Niet minder, dan deeze oorlogin Duitschland nam ook die in Portugal een gelukkige keer. By de komst van den Graaf van Lippe-Buckeburg kon men meerder eendracht verwachten, alzo alle de gefchillen, tusfchen den Engelfchen .en den Por. tugeefchen Generaal gereezen , hem niets raakten. Het derde bovengemelde Corps der Spanjaarden , het welk Portugal mede zoude aantasten , vergaderde op de grens van EJlremadura met het oogmerk, om in de Provincie Alentejo te vallen. Had dit Corps zich  GESCHIEDENIS. 6r zich met de twee overigen, die reeds in Portugal gerukt waren , verëenigd •, zy zouden naar alle waarfchynelykheid zodanig eene A' rnée uitgemaakt hebben, die zich, ondanks allen tegenftand, met geweld eenen weg naar Lisfabon had kunnen baanen. Het was derhalven noodzaakelyk, om deszelfs inval in Portugal te beletten. Tot dat. einde nam de Graaf van Lippe het befluit, om een voorwaards-gerukt Corps der Spanjaarden, liggende op hunne grens in de Stad Valencia de Alcantara, aan te tasten, toen hy vernam, dat zy aldaar aanzienelyke magazynen hadden aangelegd. De uitvoering van deeze gewigtige onderneeming werd aan den Generaal Bourgoyne opgedraagen. Deeze dappere Officier, fchoon hy eene marsen van vyf dagen had te doen, en onaangezien alle teleurftellingen en hinderpaalen , waaraan onderneemingen van dien aart zo zeer onderhevig zyn , zo dezelven niet oogenblikkelyk kunnen uitgevoerd worden, overviel nogthans de Stad Valencia de dlcantara, en nam den Generaal, die den inval in Portugal commandeeren zou, benevens eenen Kolonel, twee Capitains en zeventien andere Officieren van minderen rang gevangen. Eén van de beste Spaanfche Regimenten werd geheel vernield. Hoewel zy zich nu in hunne verwachting, van in deeze plaats magazynen te vinden, bedroogen vonden, was echter dee- n. Tydperk. Wyze maatregelen van den Graaf van Lippe. De Generaal Bourgoyneovervalt en verovert Falencia de Akantara. Den iyfte' van Oogstmaand. Maatregelen , om het indringen der  62 ALGEMEENE lh Tydperk. Spanjaarden in Alentejo te beletten. De Spanjaardenworden geflaagen. deeze wel uitgevoerde onderneeming van een zeer goed gevolg. De gevangennee. ming van den Generaal was ongetwyfeld de oorzaak, welke de Spanjaarden verhinderde , in de Provincie Alentejo te vallen. Dit fcheen eenen tyd lang niet alleen de bedoeling van dit afzonderlyk Corps, maar ook het hoofd-voorwerp te zyn van de Spaanfche Armée, die tot hier toe in Beira gewerkt had. De eerfte van deeze Provinciën is een vlak, open en vruchtbaar land, alwaar hunne Ruitery, waaruit voornaamelyk hunne Armée beftond, en waarop ook hunne overmagt berustede , op eene zeer voordeelige wyze werkzaam kon weezen; terwyl integendeel in de laatfte, als een woest, bergagtig land, de Ruitery moeyelyk te onderhouden en die ook van weinig nut was. Bygevolg fcheenen de Portugeezen en Engelfchen vooral bedacht te moeten weezen, om de Spaanfche Armée buiten de Provincie Alentejo te houden. Aan den eenen kant was dit reeds te werk gefteld door den Generaal Bourgoyne , wiens waakzaamheid en werkzaamheid zeer veel deel daaraan had, dat de vyand aan den anderen kant mede daaruit geweerd werd. Het gedeelte der Bourbonfche Armée, 't welk in het gebied van Cajïel Branco werkte, had verfcheiden gewigtige pasfen vermeesterd, en eenige benden der Portugeezen daarüit verdreeven. De Spanjaarden tastten de achterhoede der verëenigde Armée aan, die onder den fchyn van  GESCHIEDENIS. 63 van eenen aftogt, doch indedaad met het oogmerk, om hen ongemerkt tusfchen de bergen in de naauwe wegen te lokken, de rivier Alveito over trok. Hier werden de Spanjaarden met verlies terug geflaagen; maar zy bleeven evenwel meester van het land, en hun ontbrak niets, dan de vryë overtogt over den Tago, om hen in ftaat te ftellen, hunne kwartieren in Alentejo te neemen. Generaal Bourgoyne, die zodanig geplaatst was, dat hy hen op hunnen togt zoude tegenhouden, ftond in het gezicht van een afgezonden leger by het Dorp Villa Velha, beftaande uit een aanzienelyk Corps vyandelyke Ruitery. Vermits hy ontdekte, dat de vyanden geen behoorlyke wacht in deezen post hielden, en zo weinig in den rug als in de flank gedekt waren, nam hy het befluit, om hen te overvallen. Hy droeg de uitvoering van deeze onderneeming op aan den Kolonel Lee, die om hun leger heen trok, hen by den nacht van achteren aanviel, eene menigte van hen neêr fabelde, den geheelen hoop verftrooide, hunne magazynen vernielde en byna zonder verlies terug kwam. Bourgoyne ondérfteunde hem door hun middelerwyl met eenen geveinsden aanval op de andere zyde te dreigen, waardoor hy belettede, dat de nabygelegen posten den vyand niet te hulp konden komen. Dit voordeel, in een hagchelyk oogenblik bevochten, was van zeer gewigtige gevolgen. Het jaargetyde was reeds verre ver- II. Tydperk. En evenwel zyn zy nog meester van het land. Generaal Bourgoyne en de Kolonel Lee flaan de Spanjaardin. Den 6de van Wynmaand. Het jaargetyde en gebrek aan Magazy-  64 ALGEMEENE II. Tydpeuk. nen noodzaaken de Spanjaarden, om binnen hunne grenfen terug te trekken. De aangelegenheden van Portugal en GrootBrittanjeneetnen een gelukkige keer. verloopen. Een aanhoudende zwaare regen maakte alle de wegen onbruikbaar. De Spanjaarden, die in het land, alwaar zy zich geduurende den winter hadden kunnen handhaaven, geene posten bemagtigd en geene magazynen ter onderhouding van hunne Ruitery hadden, weeken overal terug binnen hunne grenfen , alwaar zy zich van leeftogt konden voorzien en geen gevaar liepen van door de verëenigde Armée ontrust te worden. Langs deezen weg werd Portugal door het wys beleid van den bevel-voerenden Graaf van Lippe en door de uitmuntende dapperheid der Engelfche Generaals en hunner krygsbenden ten minften in deezen veldtogt behouden. En het geluk der Engelfche Armée in verafgelegen gewesten, en de vrede tusfchen Engeland en de Hoven van Bourbon , waarby het Portugeefche Hof, a\sEngeland's bondgenoot niet werd vergeeten, maakte deszelfs verlosfing volkomen. Nimmer werd misfchien een zo vreesfelyk onweder van algemeene ellende, het welk een weerloos volk boven het hoofd hing, zo gelukkig afgeweerd en zo fpoedig verdeeld. Alles fcheen by het begin van deezen veldtogt Groot-Brittanje onheil en rampen te voorfpellen. Hoe verder men met deezen veldtogt voortging, des te meer klaarde de hemel overal op; en nooit werden de wapenen van eene Natie met een uitfteekender geluk bekroond, dan die van Groot-Brittanje by het eindigen van deezen veldtogt. Het wordt  GESCHIEDENIS. 6§ wordt tyd, om het geluk eri den voort- r gang der Engelfche wapenen in andere • Waereld-deelen ten toon te fpreiden, waardoor nieuwe tooneeien van gevaar en eer voor hen geopend, en Engeland''j vyanden geneegen gemaakt werden, om aan de zo lang gedrukte volken vrede en rust weder te fchenken. Tegens het einde van het voorige jaar . nam men in Engeland het befluit, om de j uitvoering van het plan der onderneemin- ] gen in JVe.stïndïén van nieuws te hervat*' ten. De Franfchen vonden in den handel j naar hunne eilanden , hoe zeer dezelve ook befnoeid was , altoos nog bronnen van hulp. De Engelfchen verrykten zich ongemeen door hunne gelukkige onderneemingen in dit waerelddeel, met plaatfen van veel gewigt, of om ze by aanhoudendheid te bezitten, of by den aanftaanden vrede uit te wisfelen; Daarenboven werden zy reeds in dien tyd door de dubbelzinnige handelwyze der Spanjaarden aangezet, zich aldaar geducht te maaken, De magt, welke zy by deeze gelegenheid naar IVesthM'ên zonden, was zo groot, dat men, de zee- en land-magt byëen gevoegd, in deeze gewesten nog nimmer zodanige toerusting gezien had. Zelfs zou alle zuinigheid in dit geval zeer weinig te pas zyn gekomen , terwyl 'er altoos zwaare kosten verëischt werden en de onderneeming, zo ze niet met nadruk was te werk gefield, ten eenemaal vruchteloos zoude geweest zyn. E in tl. 'YDFfiRK. ingeland ïeemt het >efluit,oni le ondernemingenn ffesttnï ën te hernatten. Toerusting.,  66 ALGEMEENE li. Tydperk. Toeflel tot deeze onderneeming. Onderneeming tegen Martinique. 1762. Den t l  II. TïDPERK, Den 5de van Lentemaand. Den ijfle van Lentemaand. 1 I 1 \ \ 1 \ < 1 C l z b w h -o ALGEMÉENE van zyne heerfchappy en roem ook in de Westindi'én te planten. Zy vertrokken van Portsmouth. Van Martmiqui was eene vloot onder het bevel van den dapperen en bekwaamen Sir James Douglas gezeild, om hen te verKerken. De twee Esquaders'ontmoetten elkander gelukkig hy Cabo Nichola, den noord-westlyken hoek van Hispaniola. Na deeze verëeniging was de vloot 19 ichepen van linie fterk, behalven 18 kleiner oorlogfchepen en byna 150 transportLcnepen, die 10,000 man landtroupen aan boord hadden. Eene verfterking van *ooo man werd van Nieuw-York verwacht -egens den tyd , dat men oordeelde in -taat te kunnen weezen, een begin met ie onderneemingen te maaken. Het was met overleg, dat de Admiraal den 'eiligiten weg niet verkoos, omdat dezelve ^e langwyhg was, en de onderneeming,zou lezelve wel gelukken, vóór den tyd, dat de torm winden aldaar geweldig woeden, zeer 'erre moest gevorderd weezen. Hy befloot ynen koers te neemen langs eene naauwe 'aart, de oude Straat van Bahama genoemd, lie met minder, dan 700 Engelfche mylen mg was. Deezen weg, byna van het één inde tot het ander ter rechter- en linkerand van zandbanken en ondiepten voor. ien, en bygevolg zeer gevaarlyk, leide y, zonder eenen enkelen Stuurman, op 'ien. men vertrouwen kon , dat hy 'er •L . g kon door heIPen, hoewel door iddel van eene goede kaart van Lord An-  GESCHIEDENIS. 71 Anson, en van een fchip, voorüit gezonden , om de gefteldheid der Straate te onderzoeken, het welk vervolgens wederöm terug kwam , om de vloot den weg te wyzen, en van veele ter aantooning der ondiepten ter rechter-en ter linkerhand geftelde floepen en booten , in den tyd van negen dagen zonder verlies en tegenftribbeling gelukkig af. Een ftoute en met eene vloot van byna 200 zeilen nog nimmer gewaagde onderneeming , welke echter door alle mogelyke voorzichtigheid tegen de befchuldiging van vermetelheid beveiligd werd. Havannah, het voorwerp van eene lange reis en van zo veele verwachtingen en zorglykheden der Engelfche vlooten en landtroupen , lag nu in hun gezicht. Deeze ftad wordt wel niet de Hoofdftad van Cuba genoemd , want deezen naam draagt St. Jago, maar Havannah , fchoon in rang de tweede, is nogthans de eerfte in rykdom, grootte en gewigt. Haar ha. ven is de beste in Westïndiën , en mis. fchien wel in de geheele waereld. _ Mer komt door eenen naauwen inloop in eer ruime kom , die uit hoofde van haarer omtrek en diepte, duizend van de groot fte fchepen bevatten kan , en voor all< winden volkomen gedekt is. In deezbaai vergaderen de Spaanfche galjoenen e: zilver-vlooten uit de onderfcheiden dee en van de Spaanfche WestmM'èn. Daai door is Havannah een van de bloeijendft tn volkrykfte fteden in dit waereld-det E 4 &1 II. Tydperk. Befchryving van de Havati' nah. l l l. 1 1  H. Ï'VDI'EEK. De Spanjaardenhebben eene vloot in de heven, die zonder werkzaamheid biyi't. ; 1 < ï 2 Z i d h n o Ti m dc w 72 ALGEMEENE geworden. Men heeft alle poogingen te werk gefteld, om eene plakts ,b zo aanlokkelyk voor eenen vyand, te bevestigen en te beveiligen. De naauwe inloop in de haven wordt aan den éénen kant door het fterke fort Moro befchermd, aan den anderen kant is dezelve door het fort Puntal gedekt, het welk kort aan de «ad ligt. De ftad zelve is omringd met eenen goeden wal, voorzien van bolwerken en gragten. De Spanjaarden, reeds zints eenen ge- htZeD 8? t0t deezen °0,1°g toegerust, hadden aldaar eene vloot van 20 fchepen meestal fchepen van linie. Doch zy hadden , toen de Engelfche vloot kwarn opJagen , nog geen vast bericht van het Hot, dat de vyandelykheden reeds begonnen waren. Het zy nu, dat zy dooi- ge>rek aan bevelen , hoe zich te gedraagen, )f door eenige andere reden onwerkzaam ;ehouden werden, althans de vloot bleef ;erust in de haven liggen. En evenwel oude een gevecht met de Engelfchen, eifs al was het voor de Spanjaarden onemkkig afgeloopen , de onderneeming ei Engelfchen , door befchadiging van unne vloot ten minften verzwaard zo et _ zelfs verydeld hebben. Voor' het 'enge namen de Spanjaarden doch maatgeien , om zich te verdeedigen Zv aakten eenen zwaaren zand-dam dwars w den mond van de haven, achter ^en zy drie fchepen lieten zinZo-  'GESCHIEDENIS. 73 Zodra alles tot de landing gereed was, ftevende de Admiraal met een groot gedeelte der vloot naar het westen, ten einde de oplettendheid des vyands van het waare voorwerp af te trekken , en deed alsof hy voorneemens ware , aan deeze zyde te landen , terwyl de Commodore Keppel en Kapitein Harvly , die mede een gedeelte van het Esquader commandeerden , tegens het oosten de havens aan de kust liggende, naderden, en aldaar in de beste orde en zonder den mirften te.genftand eene landing te werk ftelden. Het Hoofd-corps werdbeftemd aan deezen kant werkzaam te weezen , en in twee benden verdeeld. De eene bende onder de bevelen van Generaal Elliot rukte al verder het land in regens het zuidoosten van de haven, om het beleg en den toevoer van water en levensmiddelen te dekken. Het tweede onder Keppel moest oogenblikkelyk het fort Moro aantasten. En om ter b'egunftiging van deeze onderneeming eene diverfie te maaken werd eene bende onder den Kolonel Howe aan den westkant van de ftad geposteerd, die de gemeenfchap van de ftad met het land affneed , en de oplettendheid van den vy"nd verdeelde. Onbefcbryflyk waren de bezwaarlykheden , waarmede de Engelfche Armée by her. beleg van het fort Moro had te worftelen. De aarde was overal zo los, dat de belegeraars ongemeen veel moeite hadden, om zich in de loopgraven te dekken. E 5 Ge- ii. Tydperk. De Engel'chcn lanien. Den jde van Zomermaand. Beleg van het fort Moro.  II. Tydperk. 1 Den 297?,? c van Zo- J Biermaand, t Den ifle g va'i Hooi- f maand. n v i h g h • I \\ n g n: di w d. dj w dc 74 ALGEMEENE krVblen T W3ter' delast,*gheid, om het te Krygen , de moeite, waar mede het grof gefchut langs een ruuwe, rotsachtige kust noest gefleeptworden,hitte,dorst5matheid, he veroorzaakte, dat veelen dood nederzieien, dit alles verzwaarde de onderneening. JNogthans was hunne ftandvastigheid ■o groot, dat de batteryën voltooid werden. Het vuur der belegerden en der belege«lars was langen tyd even hevig van welerzyden. De Spanjaarden deeden met ene aanzienelyke magt eenen uitval, doch eerden met verlies van 2 of 300 dooden erug gedreeven. Drie van, de grootfte fchepen der Eneljche vloot onder het bevel van Capitein iarvey gingen over het fort liggen en makten op hetzelve een fchrikkelyk vuur, 'aarmede zy zeven uuren langonafgebrooen aanhielden. Doch het fort was uit oofde van deszelfs hoogte te voordeelt sleegen. Daar te boven hadden zy van et vuur van het tegenover liggend fort untal en van de batteryën der ftad geeldig veel te lyden, zodat zy eindelyk iet verlies van 150 man aan dooden en skwetften zeer befchadigd en niet dan et veel moeite terug trokken. Ondertusfchen was de aanval, door de 'ie fchepen te werk gefteld, van die uiterking , dat dezelve de oplettendheid ir Spanjaarden naar deeze zyde trok, en :t daardoor de andere verwaarloosd 2rd. Hierom ftroomde het vuur van Engelfche batteryën met eene verdubbel-  GESCHIEDEN IS. 75 belde woede , waartegen het vuur der _ Spanjaarden niet beftand was. Doch in het oogenblik, toen de fchepen zich verwyderden , keerden de Spanjaarden ter verdeediging der oostzyde terug en her. vatteden 'dezelve met den grootften nadruk. Nu bleek het, dat de verovering tyd zoude kosten. En de Engelfche dapperheid vond eenen vyand, die vaardig was tegen haar te vechten. Te midden van dit verbaazend en twyfelachtjg gevecht geraakte de Hoofdbattery der Engelfchen in brand. En vermits dezelven meest van hout en takkebosfchen opgeworpen en door de zwaare hitte uitgedroogd was , verkreegen de vlammen zo fchielyk de overhand , dat een werk, waaraan 600 menfchen 17 dagen gearbeid hadden , in cén oogenblik vernield werd, en alles van nieuws moest opgehaald worden. En 't geen dit onheil nog groot er maakte , waren de ziektens , waaraan 3000 Schepelingen en 5000 Soldaaten ter neder lagen. Gebrek aan water en goed voedfel verzwaarde de geneezing en vermeerderde het ongemak. Men vreesde zeer voor de vloot, hoe meer het jaargetyde verliep, omdat zy, indien de ftormwinden vóór de verovering van de plaatj zouden opkomen , voor haaren geheeler ondergang bloot ftond. Met een reikhalzend verlangen zag men uit in de zee er verwachtte de verfterking uit Noord-Ame rika. Doch 'er kwam geen fchjp te voor fchyn II. rYDPERK. Den 3 overhel■ len. 1  Bi ALGEMEENE li. Tydperk, Jaloezy tusfchen den Hertog van Newcast le en Lord Bijte. hadden genoeg in bezit, om by den vre♦de alle hunne eifchen , en fchier alle hunne verwachtingen te bevredigen , zelfs hadden zy genoeg in bezit, ingevalle zy, gelyk gemeenlyk van overwinnende Natiën geëischt wordt , iets moesten opofferen. Want zy konden altoos zo veel over houden , dat de oorlog voor hen met roem en voordeel geëindigd werd. By deeze Beweeggronden , op zich zeiven reeds voldoende, kwamen nog andere oorzaaken, die den vrede wenfchelyk maakten. Na den afftand van Pitt , tegen wiens maatregelen zich alle de Staatsleden hadden aangekant, gelyk zy hem in perfoon niet zeer geneegen waren, heerschte onder de Minifters de eendracht niet, welke men thans wel had kunnen verwachten. De Hertog van Newcastle , GrootSchatbewaarder , had door zynen yver ten voordeele der Proteftantfche troonsopvolging, door een ruim en ftaatkundig gebruik van zyn groot vermogen, door verpligtingen, waarmede hy , in zyneaanzienelyke bedieningen, eenigen der voornaamfte perfoonen van het Koningryk aan zich had weeten te verbinden, eenen aanhang en een gezag verkreegen , welke niet gemakkelyk de bodem kon ingeflaagen worden. Men befchouwde hem als het opperhoofd der Whigs. Geduurende eenen geruimen tyd der Regeering van den voorigen Koning had zyne Familie al-  GESCHIEDENIS. 83 alles eigendunkelyk beflierd. Na de troons beklimming van deezen Koning fcheen zyn invloed in den beginne wél gevestigd En evenwel hy kon zich niet vleijen met 's Konings vercrouwcn. Noch zyne hooge jaaren , noch zyne betrekkingen onder de voorige Regeering hadden hem gelegenheid gegeeven, zich by den Koning bemind te maaken. Een ander aanzienelyk man had reeds vroegtydig met den Koning gemeenzaam verkeerd, en deszelfs buitengemeen groot vertrouwen verkeegen. i ; Deeze man was Lord Bute , 's Konings geeweezen Hofmeester. Vervolgens nam hy deel aan het Staats - bewind en ontving dezegels als Staats - Secretaris, Na de verwydering van den Heer P.'tt kon niemand, dan Lord Bute, den Hertog uit het zadel ligten. De Hertog kon de vermindering van zynen invloed volftrekt niet doorftaan ; en de Lord vond het ondraaglyk , dat het beftier van de Schat kamer , % welk de gene noodzaakelyl moet hebben, die aan het hoofd van hei Brit fche Staats - bewind liaan wil, i< 's Hertogs handen was.. Men zag ooi welhaast de-uitwerking van deeze grond beginfclem Na verloop van weinig tyd rekende de Hertog van Newcastle ziel verpligt, om van zyne bediening afftan te doen, en Lord Bute werd aangeftel tor eerfte Commisfaris by de Schatkamer Dit voorbeeld van den Hertog werd we haast gevolgd door andere perfoonen va 6 Fa tan n. rvDfEKtji ; Den ièfii ■ van Hooi' maandi : De Hertog - van NeW- - castle J doet afftand van * zyne be- 1 diening; die aafi ' Lord Byte wordt ^ opgedtSa- g gei.  84 ALGEMEEN E TI. Tydperk. IViiig* en Tories. i ! I Beweeggronden | rot den ^ vrede, uit deeze ver ' warring 1 zelve ont- ] Itaande. , r De Hertog . van Bed- * rangen veel invloed. De gisting, die'er een gevolg van was , en waarin perfoneele verbittering, een geweldige partyfchap en foortgèlyke hartstogten zich verëenigden, om alles in verwarring te brengen , kon niemand vreemd voorkomen. Het nieuwe Staats-bewind, de zogenoemde Whigs, als aanhangers van den Hertog van Newcastle , niet kunnende vertrouwen, nam toevlucht tot de zogenoemde Tories, of Heeren van het land {country gentleman^. Zints het begin van deeze Regeering had men met algemeene goedkeuring van die braaven openlyk verklaard, dat deete haatelyke partyfchappen geheel te niet gedaan worden en 's Konings gunst en jefcherming zich over alle zyne onderiaanen uitftrekken zouden. Thans kwam nen met deeze oude, byna vergeeten en jelagchelyke naamen van onderfcheid /an nieuws wederom voor den dag, en ie geest van partyfchap blies een vuur lan , het welk begon zich al meer en neer te verfpreiden. By deezen verwarden toeftand der Naie viel het bezwaarlyk, om oorlog te moeren, alzo de geldligting, om de kosen goed te maaken , en de voortzetting /an den oorlog hagchelyk was. Dit ales gepaard met de menfchelykheid, velkeeen einde van de ellende der volken noest wenfchen, pleitte voor den vrede. - Invoegen nu de Hoven van Frankryk en Ingeland met eene evengelyke oprechtheid  GESCHIEDENIS. 85 heid den vrede wenscheen bewerkt te' zien : beflooten beiden , om perfoonen van eenen hoogen rang te benoemen tot onderhandelaaren, die naar Verfailles en Londen zouden afgezonden worden. Deeze gewigtige taak werd door het Hof van Engeland aan den Hertog van Bedford en door het Hof van Frankryk aan den Hertog van Niveknois opgedraagen. Beide deeze Gevolmagtigden kwamen welhaast in de plaatfen hunner beftemming aan (*). Geduurende deezen tydkring, waanr oorlog en verbonden elkander beurte lings vervingen , behaalden de Franfchen een kortduurend voordeel, het welk ech ter de onderhandelingen niet kon afbree ken. De Ridder van Ternay , met eei Esq'uader van vier oorlogfchepen en eenei Bom (*) Zeker vermaard Schryver geeft van de neigjn der Engelfche Minifters -tor den vrede, de volgend reden op : „ Voor Lodewyk XV fchoot 'er niet „ over, dan de weg der onderhandeling. Choiseu „ ontdekte in het Enuelfche Kabinet het middel waaidoor de groote zaak haar volle bellag zo krygen. Dit middel beltond in de verand " ring, welke door den invloed der Princes Weduu „ van Wallis aan het Hof bewerkt werd. De Gra Bute , een fraaije Schot, haar gunlteliog en g " weezen Hofmeester van den Koning, haar zoot „ werd , door haare bemiddeling, in plaats van d Hertog van Newcastle tot eerlten Lord van Schatkamer aangefteld. Bute helde t fterkfte over tot eenen fpoedigen vrede , om zfc " zohy meende, door ée vermindering van belast „ gen en de herftelling van den veiligen handel, „ het volk bemind en gew'tftig te maaken." F 3 11. Tyupeuk. 1'oru vertrekt naar Verfailles, en de Kerrög van Nl'tHNOlï ïiair Lnn den. om den vrede te bewerken. In het midden van Herfst maand» I l 1 e s t« u e ii i- :ri le ?n 1, r-  li! De Franfchen veroverenNcufoundland. Den nfle van Hooimaand. De Engelfchen her- ] neemen hetzelve. 1 i ' J i l 1 i j 5 1 l Den i?,de < van Herfst- , maand. 1 i i ï t i S6 ALGEMEENS Bombardier en de Graaf van Howonvii,le mee een geëvenredigd getal landtroupen, kwamen in de Bulls-Baai in NewFoundland aan, vonden het eiland buiten ftaat van tegenweer, bemagn'gden de kerkten St. John, Trinity en Karbonaar, tonder den minften tegenitand te oncmoe:en , flegtten de twee laatften, en verhielden de visfehery en daartoe behoo•ende werktuigen van een aanzienelyke ivaardy. Naauwlyks was dit geval in Engeland jekend , of men rustede ook reeds een Esquader uit, om deeze plaatfen te hernemen. Doch de waakzaamheid van Seneraal Amherst , hun Opper- Bevellebber in Amerika, onthefce de Engelchen van de noodzaakelykheid deezer uit■usting. Hy zond den Kolonel Amherst net een Corps troupen en Lord Colvil;e met een beboorlyk Esquader dervaards, om het eiland te heroveren. De andtroijpen waren gereed, om St. John :o hadrukkeJyk aan te casten, dat Graaf Iousonville, die als Gouverneur aldaar v-as terug gebleeven , niet raadzaam oorleelde van de plaats ce verdeedigen , maar ich en de Bezetting krygsgevangen overaf , vóór nog Lord Colville van de laats alwaar de troupen geland waren, erwaards kon komen, om zich met hen 2 verëenigen. De Ridder Ternay vond elegenheid, om met de vloot te ontkolen. In Duischland werden de oorlog-be- dry-  GESCHIEDENIS. 87 drvven , zelfs terwyl de onderhandeldgen vry wel vorderden, met geen minder Lr voortgezet, dan tevooren Het Corps onder" het bevél van de Marfcbalken d'Etrees enSouBiss, het welk door de voortreffelyke maatregelen van Her. toe Ferdinand in 't naauw gebragt was, had zich, gelyk reeds gezegd is, genoodzaakt gevonden, om dat onder den Prins van CoNDé van den Nederrhyn te hulp te roepen. Om hunne verëeniging met St Corps te werk te ftellen, ontblootte de groote Armée Casfel, verliet de boorden van de Fulda , en week vry verre te rug " De Erfprins van Brunswyk, dit Corps op den geheelen togt verzeld hebbende, meende eindelyk een gewenschte gelegenheid gevonden te hebben , om leS eenen beflisfenden flag toe te brengen Hy viel tot dat einde met zy„e gewoone'vlugheid dat, gedeelte van de Franfche Armée aan, 't welk op de hoogten van den Jolmnnes-bergpFnedlL%an de oeveren van de fetter zyne ftandplaats genoomen had. In der beginne beantwoordde het geluk aan zyneg verwachting en aan de dapperhejc van zyn volk. Hy verdreef de vydn den van de hoogten in de vlakte , doe terwyl hy verder gebruik van zyn voor deel wilde maaken, werd het aangevallei Corps door de Hoofd-Armee verfterkt Het gevecht, 't welk in den beginne z< gunftig voor de Geallieerden was ge weest , eindigde met hunne neerlaag F 4 Hu 11. Gevecht by Friedberg, of by eten Johannesberg waar • ïn de GenHièrrdende neerlaag krygen. Den 3o/7* van Oogstmaand. I 1 1 > Q  II. Tydperk. De Erfprins van Brunswyk wordt ge vaarlyk gekwetst. Het beleg van Casfel. 1 I i I t f ( j fc e «3 ALGEMEENE Hun verlies aan dooden , gekwetften en gevangenen bedroeg boven de 3000 man. De Erfprins , die zich aan het grootfte gevaar had bloot gefteld , ontving eene wond in de heup, welke eenen geruimen tyd zyn leven in gevaar bragt, en zyne geneezmg fmartelyk en langduurig maakte, en by de twee Armeeën zeer veele bekommering veroorzaakte. Want beiben wenschten de behoudenis van eenen Prins, die door zyne menschlievendheid even zo bemind, als door zyne dapperheid en beleid een voorwerp van verwondering was. Hertog Ferdinand wist te beletten, aat de Franfchen niet het rninfte voordeel uit hunne overwinning trekken konden, en te bewerken , dat de Geallieerden ?een voetbreed Jan Js verlooren. De Geneenfchap met Casfel bleef voor de Gealicerden nog open. De Franfchen hadden >y hunnen terugtogt io.coo man in dcece ftad gelegd, en de Hertog bragt tertond alles in gereedheid, om dezelve te belegeren, hec welk Prins Frederik van Brunswyk met zyn Corps ondernam, tervyl de Kolonel Huth de Artillery comnandeerde. Vruchteloos waagden het de Franfchen, oen Hertog Ferdinand eene ftandplaats ;enoomen had, om Casfel te dekken, by hesfen de Lahn over te trekken, en op Marburg.aan te rukken. Hy verliet het eleg, verjaagde ze uit alle hunne posten n noodzaakte hen , zich fpoedig weder-  GESCHIEDENIS. 89 deröm over de Lahn te begeeven. En de belegering van Casfel bleef voortduwen. De Franfchen veroverden \ve\ Amenenburg; maar zy konden evenwel niet bewerken, dat bet beleg werd opgebrooken ; zy konden ook de belegeraars niet ontrusten , noch hunne zeer benaauwde Bezetting te hulp komen. Deeze Hoofdftad van een rampfpoedig Vorftendom, die reeds zo menigmaal geduurende deezen oorlog veroverd en heroverd was, gaf zich eindelyk over, nadat de ftad door bqmben en brand geweldig gehaavend , de nood der inwoonderen , het gebrek aan levensmiddelen en de duurte, die zy eigenlyk ondervonden, (want de Bezetting was nog vry wel voorzien,) ten top gereezen , en 'er geen ontzet te hoopen was. Den laatften dag van Wynmaand werd het verdrag aangebooden , en den volgenden dag kreeg hetzelve zyn volle beflag. De Bezetting trok vry af, en werd over Melfungen naar Fulda gebragt. Dertig zwaare ftukken kanon en de geheele voorraad^ van krygsbehoeften en oorlogs - gereedfchap werd met de vefting aan de Geallieerden overgeleeverd. Thans was Hertog Ferdinand meester van Hesfen. De vesting Ziegenhayn was de eenigfte plaats , die de Franfchen in bezit hadden. Schoon het jaargetyde reeds verre verloopen was , begon de Hertog evenwel deeze plaats te belegeren. Vermits hy thans in ftaat was, zyF 5 ne 11. TYdpkrk. Caifl geeft zich over. De Gtaïliëertienbelegeren Ziegenhayn.  9° ALGEMEENE ii. Tydperk. Deftilftand van wapenen wórdt by de Franfche en GeallieerdenArmée bekend ge- " maakt. Den iide van Slagtmaand. Prins Hendrik handhaaft, zich in Saxen. Prins Hendrik fiaat de Oojietinkfchc en Ryks Armée in het gevecht by Freyberg. _ Den 2'jfïe 'van Wynniaaad. ne geheele Armée derwaards te laaten trekken, zou hy ongetwyfeld deeze plaats welhaast bemagtigd hebben ; doch de ondertekening van de voorafgaande punten van den vrede en de ftilftand van Wapenen , ingevolge deeze ondertekening door de Legerhoofden der Geallieerde en Franfche Armée gefiooten en afgekondigd, maakte aan deeze zyde een einde van alle vyandelykheden. Men kwam wegens de winterkwartieren met elkander overeen, dat de Lahnjlroom de grens van beide Arméeën zou weezen. Terwyl de Hoven van Londen en Verfailles met een zeer goed gevolg aan den vrede werkten, fcheenen die van ff eenen en Berlyn hunne wederzydfche verbittering nog niet te kunnen overwinnen. De Koning van Pruisfen was na de herovering van Schweidnitz, naar Saxen vertrokken, alwaar hy zynen Broeder, Prins Hendrik, als Overwinnaar op het flagveld omhelsde. Deeze Prins had zich met weinige troupen in Saxen gehandhaafd. Hoe aanmerkelyk ook de vorderingen waren, waarvan de Ooftenrykfche en Ryks- Armée, zich mogten kunnen beroemen, tastte hy evenwel de verëenigde Ooftenrykfche en Ryks-Armée, thans onder de bevelen van den Prins van Stolberg ftaande, by Freyberg aan , floeg dezelve en bragt haar in de noodzaakelykheid, na een verlies van 7000 man en 22 ftukken kanon naar Bohemen te trekken. De Koning zond haar den Hoezaaren-Generaal Kleist met een ligt Corps  GESCHIEDENIS. 91 Corps na, die haare magazynen vernielde en naar Franken marfcheerde, om aan den voorflag van onzydigheid, welken de Pruisfifche Minifter te Regensburg , de Heer van Plotho , aan de Ryks - Standen gedaan had, klem bytezetten, Hy leide een Bezetting in Bamberg en trok verder. De Ryksftad Neurenberg nam flegts weinige uuren bedenktyd, of zy den Generaal van haaren Burggraaf de poorten zoude openen. Het verdrag van overgaave was van haare Raadsheeren in den fchryftrant van de Ryks - collegiën opgefteld, en fprak van de quaestio an ? en quomodo ? van de ongeftoorde vryheid in faecuiaribus et ecclefiajlicis , in civilibus et militaribus enz. De Hoezaaren-Generaal fchreef'er onder : hy zoude op alles antwoorden, zodra hy in de ftad getrokken was , en werd vervolgens binnen gelaaten. Terwyl hy aldaar de brandfchatting invorderen en het tuighuis leêgen liet, breidder zyne Hoezaaren zich uit tot aan den Do nau toe ; Een Majoor veroverde met eer troep Hoezaaren de vryë Ryksftad Windsheim ftormenderhand. Een Cornet Sturt zebecher werd met 25 paarden en eei Trompetter afgezomden , om de vryi Ryksftad Rothenburg aan de Tauber op ti eifchen. De Burgers waren op de wallei in de wapenen. Toen 'er na verloop vai één uur geen antwoord kwam, werd d< ophaalbrug in brand geftooken en de fta* met eenen ftorm gedreigd. De ftad capi tuleerde. Sïurtzebecher werd binne It. Tydperk. Gelukkige onderneeming van een Pruisfich Corps in Franken. Den softe van Slagen-mand. [ I 1 1 'l 1  92 ALGEMEENE li. Tydperk. Den \yde van Winiirinaand. Den 24/?e van Slagr. maand. Stiidand van wapenen in Saxen. gelaaten. Hy floot de poort achter zich toe , bezette het tuighuis , en liet zich eene brandfehatting van 100,000 duitfche Daalders betaalen. Middelerwyl was de Prins van Stolberg, verfterkt met tien Oostenrykfche Regimenten , uit Bohemen naar Franken op marsch gegaan. De Generaal Kletst trok met zyn ligt Corps terug , en kwam met een aantal Gyzelaars en Neurenberger gefchut in Thuringen, om aldaar de winterkwartieren te betrekken. In Saxen waren, terftond na den veldflag by Freyberg, by beide Armeeën verfterkingen aangekomen uit Silefiën en Bohemen. Doch de Oostenrykers hielden, behalven Dresden , flegts een klein gedeelte van dit Keurvorftendom , aan de Boheemfche grens, in bezit. De Pruisfifche troupen ftrekten zich uit van Thuringen door Saxen, door de Laufuz en Silejiën tot aan de grens van Hongaryën. Eindelyk werd tusfchen de Keizerlyke-Koninglyke en Pruisfifche troupen in Saxen een ftilftand van wapenen , of een verdrag, betrekkelyk tot de ongeftoorde winterkwartieren gefiooten , 't welk zich echter niet tot de Ryks-Armée uitftrekte. In deeze betrekking ftond de Koning van Pruisfen met Oostenryk en met het Duitfche Ryk, toen de vrede tusfchen Engeland en Frankryk tot ftand gebragt werd. Terwyl men in Europa op den vrede bedacht was, en denzelven gelukkiglyk bewerkte , gebeurden 'er in de andere wae- reld-  GESCHIEDENIS. 93 reld-deelen zodanige zaaken, waarvan, of van welker uitflag men ten tyde der vredes - onderhandelingen nog niets wist, noch ook konde weeten, en die denzelven hadden kunnen vernietigen, zo men niet vroegtydig voorvallen van dien aart had in het oog gehouden. De voornaamfte van deeze gebeurtenisfen was de Britfche onderneeming tegen de Manillen. Deeze Manilkn of Philippynfche eilanden zyn een voornaam gedeelte van den onmeetelyken Archipelagus, die uit verfcheiden honderden van eilanden beflaat, waarvan eenigen de grootften, en veele de rykften in de waereld zyn. Zy liggen onder den warmen luchtftreek en loopen in eene byna onafgebrooken keten, van den 19de graad noorder-breedte tot aan Nieuw Guinea en de cabygelegen kusten van het groote zuider vaste land. De Phïlippyv.en maaken om zo te fpreeken den noordelyken bundel van deeze eilanden uit. Zy werden in het jaar 1521 door Feudinand Magellan ontdekt er 1564 met de Spaanfche monarchy verëe nigd. Door hunne ligging zyn zy hei middenpunt van het vertier der Waarei met China, Japan en de Specery-eilanden en verëenigén den koophandel van Afiè'i met dien van Amerika. De groote han del, welken zy weleer dreeven, is wel b; de geringe neiging der Spanjaarden tot d' negotie , zeer in verval geraakt, doel echter altoos nog een gewigtig voorwer; va: ff. Tydperk. Onderneeming der Engelfchen tegen izManillen. Befchryving van deeze eilanden. i I » 1 r ï > 1  94 ALGEMEENE ii. Tï'DPfiRH van aanval voor eene Natie, die met • Spanje oorloogt. Het voornaamfte van de Philippynfche eilanden is Manilla, ofLukoniën. Het is iets meer, dan 300 Engelfche mylen lang, by eene ongelyke breedte 80 of 90 mylen bedraagende. De Spaanfche inwooners, die echter niet talryk zyn, hebben het roer der regeering in handen en het best gedeelte van den koophandel. De am^ bachtslieden en konftenaars zyn Chineezen3 en de landbouw wordt meestal door de inboorlingen verricht. De laatften zyn van verfchillende afkomst; zy onderfcheiden zich ook in de trappen van wildheid, naar maate zy naamelyk door Godsdienst getemd, of door de verkeering met vreemdelingen verfynd zyn geworden. Voor zulk een groot en vruchtbaar eiland is het getal der inwooneren maar klein, en beloopt misfchien niet hooger, dan een halve milliöen, en van deeze is niet het derde gedeelte aan de Spanjaarden onderworpen. De overige Philippynfche eilanden, die onder de Regeering der Spanjaarden zyn, ftaan onder den Gouverneur van Lukoniën. Doch zyn 'er ook nog veelen, waarop deeze Natie weinig invloed heeft. ' De Hoofdftad van Lukoniën en van alle deeze eilanden, ja de eenigfte gewigtige plaats van dezelven, is Manilla, aan de zuidöost-zyde van het eiland by een ruime haven geleegeh. De gebouwen en ker ken zyn prachtig, doch meest van hout wegens de menigvuldige fchrikkelyke aard- bee-  GESCHIEDENIS. 95 beevingen. Het getal der Spaanfche ïnwooneren van deeze ftad zal wel 3000 bedraagen. Een groote .voorftad, Panana genoemd, wordt bewoond door 10,000 Chineezen, afkomftig van de Chineezen, die by de verdrukking der Tartaaren uit hun land geweeken zyn. Nog verfcheiden andere groote voorlieden van Manilla worden bewoond door 40,000, menfchen van het gemengde geflacht, 't welk in alle Spaanfche volkplantingen veel wordt gevonden en uit de groote verfcheidenheid van Natiën ontftaan is, die haar verbaazend verre uitgeftrekt gebied of oorfpronglyk bewoonden of als gelukzoekers daar kwamen , of als Slaaven derwaards gebragt zyn. . Na de merkwaardige verdeedigwg van Madras, had de Kolonel Draper wegens zyne zwakke ligchaamsgefteldheid, als mede Capitein Howe zich naar Canton in China begeeven , eene ftad, waarmede >de inwooners van Manilla eenen zwaaren handel dryven. Hier deeden zy kundigheden op, betrekkelyk tot de Philippynfche eilanden, waarmede hun vaderlanden 't vervolg zeer veel voordeel deed. Voornaamelyk ontdekten zy den weerloozen ftaat, waarïn de Spanjaarden, in het vprtrouwen op den verren afftand van Europa, deeze eilanden hadden gelaaten. De berichten, welke zy, op het eerfte gerucht van eenen oorlog mot Spanje. aan hun vaderland, in wiens fchoot zj waren wedergekeerd, mededeelden, be werk- 11. Tydperk. Aanleiding tot de Engelfche onderneeining. Toeftel, , om dezelve uittevoeren.  96 ALGEMEENE H. Tyupehk. In het laatfte van Zo mermsand. 1762. De Engelfche vloot komt te Malakka «an. werkten het befluit, om Manilla aan te tasten. De Kolonel Draper vertrok met een Fregat, en kwam te Madras aan, alwaar de noodige toeftel tot deeze onderneeming gemaakt werd Een Engelsch Regiment, aan dat klimaat gewoon, het welk ook reeds groote dienften in Indien gedaan had, eene Compagnie Artilleristen , een hoop Matroozen en zeevaarend volk, eenige Compagniên Scapoys (indiaanfche Soldaaten, dienende op de Europeefche manier), in alles een Corps van 2300 man werd beftemd tot de onderneeming te land. De zeemagt beftond uit 9 Oorlogfcheepen en Fregatten , behalven eenige proviantfchepen. Het commando over de landtroupen werd aan den Generaal Brigadier Draper , den man, die kunde genoeg bezat van de manier , hoe de oorlog in dit waereld-deel moet gevoerd worden, en dat over de vloot aan den Admiraal Cornish opgedraagen. De loop der Moufons, zeker foort van pasfaat-winden in Oostïndiën, maakten het noodzaakelyk, dat men de uitvoering van de onderneeming moest verhaasten. Ook lag 'er veel aan geleegen, dat de Engelfche Armée en vloot vroeger ter plaatfe van derzelver beftemming kwam, dan het bericht van de uitbaifting der oorlogs tusfchen Engeland en Spanje de Manilla bereikte. De vloot kwam weibehouden te Malakka aan, welks bezit Portugal en Holland elkander weleer betwisten. Thans was  GESCHIEDENIS. 97 was de overmagt der Engelfchen zo groot, dat zy zich weinig daaraan ftoorden, wie Malakka in bezit had <, en dat zy zich bedienden van de haven * alsof dezelve hen toebehoorde. De Hollanders, die hunne vorderingen met fcheele oogen aanzagen, hadden moed noch krachten. De Engelfchen namen hier ververfchingen in, als niede alles wat zy nog noodig hadden tot het voorgen oomen beleg, en kwamen in den tyd van 31 dagen van Malakka in het gezicht van Lukoniën aan. De Spanjaarden wisten van den oorlog nog niets en waren in 't geheel niet voorbereid. De Engelfchen fielden, om hun geen tyd te hiaten , de.landing te werk, die in fehuiten, gedekt door de fchepen, gefchiedde. De Spanjaarden vergaderden by dit onverwacht verfchynfel wel aan den oever te paard en te voet, om de landing te keeren. Doch het vuur van het Esquader noodzaakte hen, terug te trekken. En de Engelfchen, die in weerwil van de zwaare branding het land be^ reikten, fchaarden zich aan den oever in orde. Zy vonden, dat de plaats regelmaatig en door eenige goede werken bevestigd, wel flegts van eene Bezetting van 800 man voorzien, doch veel te groot was, dan dat dezelve door een Corps, gelyk het hunne',. kon berend worden ; dat de inboorlingen % een woest en onderneemend volk, de ftad gemakkelyk met 10,000 man, op hunne barbaarfche manier ge; G waaj 11. Tyüpürk. Oen 19de van Oogstmaand. De Engelfche vloot komt in het gezicht van Lukoniën aan. Den 19de van Herfstmaand.De Engelfchen landen by Manilla.Den vide van Herfst* maand. Gefteldheid vari de plaats en de Bé' zetting;  98 ALGEMEENE ir. Tydperk. Uitval der Spanjaarden , doch met eenen ongelukkigeii uitflag. Barbaarfche handelwyzeder Indiaanen. waapend, te hulp konden fpoeden. Zy vonden, dat de Gouverneur wel, by de Spaanfche volkplantingen niet ongewoon, een Geestelyke, te weeten de Aartsbisfchop van de Manülen, maar nogthans dapper en kloekmoedig genoeg was, om de ftad te verdeedigen, dat het weer dagelyksch verergerde, maar ook, dat de vestingwerken hier en daar beichadigd of ongewaapend waren, en dat de voorlieden, die den Gouverneur geen tyd had gehad van te doen afbranden, de belegeraars in hunne loopgraaven befchermen konden. Vóór nog de Engelfchen hunne batteryën voltooid hadden, waagden de Spanjaarden eenen uitval met omtrent 400 man, doch met eenen ongelukkigen uitflag, vermits zy genoodzaakt werden, hals over hoofd terug te trekken. En evenwel.weigerde de Gouverneur , om de ftad, die opgeëischt werd, over te geeven. Ondanks alle de hinderpaalen, door het weer veroorzaakt, bragten zy batteryën voor mortieren en kanonnen in gereedheid. De Indiaanen deeden herhaalde aanvallen, vermoorden de Engelfchen, waar zy dezelven of afzonderlyk of ook van de Armée verwyderd, ontmoeteden, en pleegden zelfs deeze wreedheid aan een Engelsch Officier, by eene edele daad, daarin beftaande, dat hy den Neef van den Gouverneur, die gevangen was genoomen , in de ftad terug bragt. Wegens zodanige ontmenschte daaden geen mede-  GESCHIEDENIS. 99 lyden waardig, werden alle de genen , die van hen in handen der Engelfchen vielen van kant geholpen. De onderneemingen tegen de ftad en de bombardeering werden dag en nacht onafgebrooken voortgezet. De fchepen vervoegden zich nader by de ftad, en vermeerderden door hun vuur de onrust en verwarring der Bezetting en der Inwooneren. Doch eensflags dreigden de elementen alle de werken van naarftigheid en dapperheid der belegeraars te vernielen. Zwaare ftortregens werden verzeld van geweldige ftormen. Het Esquader liep groot gevaar. Een proviantfchip, onlangs aangekomen, 't welk het grootst gedeelte van de nog tot het beleg verëischte behoeften aan boord had, werd op het ftrand gezet. De Gouverneur vergrootte nog het voordeel der gunftige omftandigheden daardoor , dat hy zyne waardigheid als Bisfchop, mede te baat nam, en ten einde den byna reeds bezweeken moed der Inwooneren wederom te doen herleeven, bekend maakte, dat een Engel van den Heere was uitgegaan. om de Engelfchen, gelyk het heir van Sanherib te verdelgen. Door een buitengewoon geluk gingen deeze dreigende omftandigheden gepaarc met voordeelen, die het beleg begunftigden. Daardoor, dat bet proviant-febip zonder een merkelyk nadeel op ftranc was geraakt, werd de toegang tot alle dt mond- en krygs-behoeften, die 'er in wa G 2 ren tT. TyorErtK. Hevige aanvallen op de ftad te land en te water. Den i/te vat) Wj umaand. tlnheilën den Engelfchen overgekomen , vertrekken hun evenwel tot geluk* 1 I  ioö ALG'EMEENE ii. Tydpekk. De Spanjaardenon Jernee men eenen uiiva!, in twee onderlcheiden aanvallen. ren, veel gemakkelyker gemaakt, dan men by de gewoone ontfcheeping door middel van fchuiten uit hoofde van de geweldige branding had kunnen verwachten. Daarenboven lag het ook zó, dat deszelfs gefchut het Engelfche leger in zekeren opzichte befchermen kon. Het vertrouwen der Spanjaarden op de natuurlyke hulp van den ftorm, en op de bovennatuurlyke, die het bygeioof hun diets maakte, was de oorzaak, dat zy achteloozer in hunne verdeediging werden. Het geloei der ftormwinden en het geklots der zeegolven belectede de Spanjaarden, by nacht het gedruis der Engelfche werklieden te hooren. Zo doende voltooiden de Engelfchen te midden van het fchrikkelyk on weder, en byna verflikt door den regen, zo veele werken, dat zy, nadat de ftorm bedaard was, beginnen konden bres te fchieten. Een zeer hevig en aanhoudend vuur uit het kanon en mortieren vernielde binnen den tyd van twee dagen, alle de werken, van welken de belegerden zich verdeedigden. In deezen toeftand beraamden de Spanjaarden , verfterkt door de vermeerdering van manfchap., welke zy zich door . hunne gemeenfchap met het land verfchaft hadden, het plan tot eenen uitval, of eigenlyk tot twee aanvallen op de posten der Engelfchen. De eerfte aanval zoude op een cantonnement der zeelieden gedaan worden , welker verlies voor de Engelfchen ongemeen nadeelig moest wee-  GESCHIEDENIS. 101 weezen. Duizend Indiaanen waren daartoe beitemd. Deeze rukten omtrent 3 uuren vóór dag tot den eerften aanval uit, vielen, in de hoop, dat de aanhoudende regen het geweer van hunne tegenparty, de Engelfchen, onbruikbaar, en in tegendeel hun geweer, in boog en lanien betraande, des te werkzaamer maaken zoude, en begunftigd door den nacht en eene menigte van bosichaadjen, meteen onbefchryflyk geweld op da kwartieren der zeelieden aan. Deeze handhaafden zich zo lang tot dat 'er een leger-wacht van het geieegeld Engehch Regiment, t welk hun Corps verzelde, hen te hulp fpoedde waaróp zy de Indiaanen in de flank vielen en deeze Barbaaren met verhes van 300 man, geheel vernoegen. Indien de krygstucht en de wapenen der Indiaanen geëvenredigd waren geweest aan hunne fterk te en woestheid, dan zou de uitflag zeei onzeker geweest zyn. Zy liepen, boe flegt ook gewaapend, nogthans-op de En zeifche geweeren in, herhaalden, zo me nigmaal zy afgeflaagen.. werden , bunm aanvallen met een heraieuwd^woede, er ftierven eindelyk, gelyk wilde dieren knaagcnde aan de waapenen van hunn« V>Dedetweede aanval werd ondernoomfl door een Corps, uit Indiaaneni en eei fterke bende van de Spaanjche Bezettinj beftaande, op een kerk, die aan de ze ftond, en van zeer veel belang gewees was, om de belegeraars in hunne loop G 3 Sra' 11. TydpkhK. Den ,\ile van Wynmaand. De eerfte is vruehieloos. 1 1 Als mede j Je tweede. r > t l-  ros ALGEMEENE TI. TVDPERK. Do Spath 'yiai den willen nog niet tot een ver- j drag over- ] gaan. | ( 1 1 2 j graaven , zowel tegen het vyandelyk vuur, als tegen de overftrooming te dekken. Deeze aanval fcheen in den beginne de hoop der Spanjaarden meer te begunftigeq. Het Corps Seapoys, 't welk de kerk vjrdeedigde, was zo kloekmoedig niet, dan de Engelfche zeelieden, en werden zonder veel moeite van hunnen post verdreeven. Dé vyanden kleuterden boven op de kerk en febooten van daar eene hagelbui van kogels neder op de Engelfchen, die achter de kerk gefchaard en thans aan hun vuur geheellyk bloot gefteld waren. In deezen neteligen toeftand handhaafden Zich de Europeefche Soldaaten met ftandvastigheid en geduld, tot 'er een afgezonden hoop met io veldftukken tot hunne hulp naderde. De Spanjaarden werden eindelyk met verlies van 70 man verjaagd. De Engelfchen verloeren, benevens een braaf Officier, die 'er zyn leven by infehoot, 40 man aan dooden en jekwetften. Dit waren de Jaatfte poogingen der Span. 'aarden. Zy waagden zich niet meer buigen de muuren. Moedeloos keerde het ïrootfte gedeelte der Indiaanen naar het and terug. Het vuur van de Engelfche >atteryën werd nu met meerder yver nog sti met een krachtiger' uitwerking, dan e vooren, vernieuwd, zo dat den volenden dag het gefchut der vyanden tot :wygen gebragt werd, en de bres fcheen uim genoeg, om de ftad in te dringen. By een volflaagen gebrek van alle hoop op  GESCHIEDENIS. 103 op eenen gelukkigen uitflag eischte geene wet van eer een verder' verdediging. Ln nogthans wilden de Spanjaarden niet kapituleeren. De Engelfche Bevelhebber maakte derhalven toeftel, om de ftad te beftormen. Middelerwyl werd het vuur van de batteryën tegen alle de werken , waarvan men tegenftand kon verwacnten, hevig voortgezet. Een hoop Spanjaarden op dat bolwerk, waarop men het gemunt had, werd door het fpringen van eenige bomben verftrooid. Van dit voorval maakten de Engeljchen oogenblikkelyk gebruik. In de beste orde gefchaard, aangevoerd door Officieren, waarop zij volkomen vertrouwden, en aangevuurd door de hoop op een fpoedig einde van hunne doorgeftaane bezwaarlykheden, beklommen zy de brei met een ongelooflyke fnelheid. De Spanjaarden werden terftond verftrooid. Dt Britfche troepen rukten onder weinig tegenftand de ftad in, en voltooiden öt verovering. Honderd Spanjaarden en In didanen, die in een wachthuis gepcsteerc waren, wilden geen pardon aanneemer en werden neêrgehouwen. Driehonderd die over eene diepe en fterk-ftroomendi rivier trachtten te ontvluchten vondel hunnen dood in het water. De Gouver neur vluchtte in het kasteel. Vermit echter hetzelve niet houdbaar was, ga hy zich op befcheidenheid over. De Ge neraal Draper en de Admiraal Cornitz fchoon zy alles konden vooi fchryven G 4 W! IT. Den 6de van Wyn- maand. De «ad gaat flormenderhand over I l » l f > 1 t  tl. Tydperk. De Engelfc 'ii-n zyn jn her bezit van Ma villa en van al'e ■ üeaWt'n afha 'u 11 Ie eilanden. Den $de van Wynmaand. De Engel, fishen veroveren eén ryk, hoe- \ wei niet het ver- < wachte 1 104 ALGEMEENE wat zy goed vonden,, (tonden echter, om de ftad tegen den geheelen ondergane te beveiligen, aan de Inwooneren een verdrag toe, waardoor hen hunne vryheid, hun leven, hun eigendom en het beftier van hunne inwendige Regeering verzekerd werd Een fom van een milliöen ponden fterhngs bezorgde hun deeze voorr waarden. Door deeze wel kortduurende, doch bezwaarlyké en in alle opzichten merkwaardige belegering werden de Engeljchen niet alleen meester van de Hoofdrad van het eiland, maar ook van alle de talryke en koscelyke eilanden, die'daarvan afhangen. De voornaamfte tak van koophandel in de Philippynfche eilanden beftond in dien tyd reeds flegts in twee fchepen , diejaarlyksch tusfchen Manilla en Akapulko in Mexico gaan. Geduurende het beleg van Manilla, kreeg de Admiraal Cornish bericht, dat het galjoen van Akapulko in de zee-engten, zynde de inloop in den Ar chipclagus der Philippynfche eilanden, was aangekomen. Ten einde deezen ryken buit magtig te worden, werd van het Esquader het oorlog-fchip de Panther en d« ' Ar go, zynde een fregat, onverwyld, afgezonden , om het galjoen te neemen, Op den ï6fien dag ontdekte de'Ar«o :egens den avond een zeil , 't welk fv neende hetzelfde te weezen, waarop zy agt maakte. In den beginne door eenen :waarén tegenftroom opgehouden en aan 'eel gevaar bioot gefteJd, ontging zy even-  GESCHIEDENIS. 105 evenwel het laatfte, achterhaalde het galjoen en begon met hetzelve een hevig gevecht, 't welk twee uuren duurde. De Areo was zo weinig beftand tegen het galjoen en werd zo nadrukkelyk van haar ontvangen, dat zy genoodzaakt was, zich te verwyderen en te herftellen. Geduurende het gevecht bedaarde de tegen, ftroom. De Panther kwam intusichen op zeilen en achterhaalde het galjoen der volgenden morgen te 9 uur. Na hetzel ve 2 uuren op den afftand van een halv< fnaphaan-fchoot, befchooten te hebben gaf het zich over. Met venvondennj ontdekte men nu, dat dit fchip met he Amerikaansch galjoen, maar dat van Ma m7/awas,ftevenende mar Akapulko, t wel. zich op de reis, door eenen zwaaren ftorr zeer befchadigd, genoodzaakt had gevon den terug te keeren. Schoon nu de Lr, geljchen den gehoopten fchat niet magti werden , was evenwel de buit altoos no buitengemeen groot, en de geheele ladin werd gefchat op een halve milhöen por den fterlings. Het fchip, dat de tyding van de vo tooide verovering naar Engeland zouc overbrengen, had eene zeer voorfpoed ge reis. Het vertrok den 12de van Slag maand 1762 van Manilla en was reeds dt i\de van Grasmaand 1763 in Londen. I Generaal Draper kwam even zo fpoed derwaards, als zyn bericht, en vond zu benevens den Admiraal met de dankb tuigingen van zyn Vaderland vereer G 5 H 11. Tydpukk- Spaanfche galjoen. r t C i g g g 1- lei- De Koning ftaat den ^ Generaal 'e Dkapbr ig toe, dat h zyne zege- telrenen " opgeband- gen woret *  II. TyupuRK, den in d Capél vai het Colle eie, waaiïi by opgevoed was, Mislukte onderneeining tegen fiueiwssJyres. Den 3q/?£ van Oogstmaand. Den T0e i van Slagt- . maand. j en iotf ALGEMEENE Het ColJegie, waarïn deeze groote Offi. ^Ier 0Pgevoed, en waarvan hy ten tv de ; der verovering lid was, werd met zyne . bevochten zegetekenen vercierd. De Ge , neraal verzocht en de Koning Hemde het toe, dat de vaandelen, te Manilla veroverd, m zyne Capél zouden opgehangen worden. Zy gaven te kennen, dat de weetenfchappen zeer wel met de wapenen kunnen verëenigd worden, en dat er geene bezigheid is, waarby de vorming van den geest door de weetenfchappen overtollig zou weezen, dat zy in de meeste gevallen de uitwerking, en in alle gevallen den luister vermeerderen van die dienften, welke men aan zyn vaderland verfcbuldigd is. Slegts ééne onderneeming der EngelJchen, doch van minder belang, mislukte in het laatfte jaar van den oorlog. Zy moedigden eenige afzonderlyke gelukzoe. kers aan , om de Spaanfche volkplanting te Buenos.Ayres aan te tasten. Een Esqua, der uit drie Fregatten en eenige kleine <*ewaapende vaartuigen en proviant-fchepen beftaande, had 500 man troupen aan boord. Zy gingen op den Tago fcheen. En de onderneeming ftond onder het bevél van Capitein Maknamara , een gelukzoeker van moed en ondervinding. De reis tot aan den mond van Ri'o de a Plata was zo voorfpoedig, als zy wenchen konden. Doch naauwlyks waren -V deeze groote rivier ingeloopen,, of 'er ieeden zich van alle kanten zwaarigheden  GESCHIEDENIS. 107 en hinderpaalen op. Zy werden terftond by den inloop door eenen zwaaren ftorm, verzeld van donder enblikfem, beloopen. De ftorm bedaard zynde vonden zy, dat de rivier vol ondiepten was. De Span. marden waren beter gewaapend en gereed, om hen te ontvangen, dan zy verwacht hadden. Deeze hadden zelfs nog onlangs de Portugeefche volkplanting Nova Coloma, waarïn zy veel buit vonden, weg genoomen. By deeze omftandigheden beflooten de Bevelhebbers van het Esquader, voor zy Buenos-Jyns aantastten, Nova Coloma eerst te herneemen. Een Engelfche Stuurman, die de plaats en de rivier kende, nam op zich, om het fchip van den Opperbevelhebber in de haven en op den afftand van een pistoolfchoot by de Hootdbattery van den vyand te brengen. Alles ging voorfpoedig. Zy zeilden met al den luister van zegepraal met vercierde en allerhande vlaggen behangen icnepen onder het geluid van hoornen en trommen tot den aanval. Deeze blyde voorbereidfelen werden gevolgd door een hevig vuur, hetwelk van wederszyden op eenen kleinen afftanc met een ongewoone dapperheid vier uurer lang onderhouden werd. Eindelyk ver. kreeg het vuur der Britten de overhand, en bragt de Spaanfche batteryën tot zwy gen. De Engelfchen verwachtten nu, al le oogenblikken, dat zy de vaandels vai overgaave zouden zien waayën, toenjuis op het moment, dat hunne overwinmn r fcheei II Fjfkipgfrf, Den ïfle van Louwmaand. • Het fchip . van den j Öpper-Bevelhebbergeraakt by \ ongtrliik UI 1 brand.  io8 ALGEMEENE n. •Tyoperk. i i I i t 1 1 fcheen befJist te weezen, door wat toeval weet men, met, het fchip van den Opper-Bevelhebber vuur vattede. In één oogenblik Hond het in volle vlam, en 'er was voiitrekt geen kans, om het tc blusfehen. Dit was een allerverfchrikkelyst tooneel. In het oogenblik zag men aan alle kanten van het fchip naakte menfehen ,• die eenige minuuten te vooren eenen grooten rykdom meenden te bezitten, en thans de verfchrikkelyke keus hadden, in het vuur of het water hun leven te verliezen. Het vuur der vyanden, 't welk by dit toeval verdubbeld werd, vermeerderde hunne ellende. Zy, die den dood nisfehien in het water zouden ontgaan lyn, werden door de kogels gedood. Ver'cheiden', die geheel verminkt waren, laren bloedig en hulploos op het verdek m zagen de vlammen op hen aandringen. Niemand kon hen helpen, omdat ieder >p zyn eigene behoudenis bedacht was. Lenigen van de gekwetiTen ontnamen :ich-zelven het leven. De Opper-Bevelïebber verdronk en van 340 zielen kwaDeri 'er niet meer, dan 78 met het leven f. Men verhaalt, dat verfcheiden En■elfche zeelieden, die niet zwemmen konlen, zich te midden van dit afgrysfelyk ooneel naar de onderfte laag van kanonïen begeeven, en daaruit geweldig op den -yand gevuurd hebben, tot zy door de 'lammen verdreeven werden, om in een nder element hunnen dood te zoeken. De  GESCHIEDENIS. 109 De overige fchepen van het Esquader, wel verre van hen te hulp te kunnen komen , moesten veelmeer verre van hen bïyven, om hetzelfde lot met te ondergaan. Voor een gedeelte waren-zy ook zodanig ontramponeerd, dat zy niet, dan met veel moeite » de Portugeefche volkplanting te Rio de Janeiro bereiken konden. De genen, die van het verbrandde fchip aan land kwamen, werden van de Spanjaarden met menschlievendheid be handeld. i Aan deezen kant eindigde derhalven de oorlog met een ongelukkig ge val voor de Engelfchen, hoewel van wei nig belang, en met een daad der Span jaarden, die uit hoofde van haare edel moedigheid zeer gefchikt fcheen, om nei gingen tot vrede en eendracht in te boe zemen. Deeze zo lang en zo vuurig gewensch te vrede werd dan eindelyk gelukkig be werkt. De onderhandelingen, welke d Hertog van Bedford te Parys en de Hei tog van NivERisois te Londen hadden bt gonnen, waren, gelyk boven reeds g< meld is, van zulk een gelukkig gevolg dat de voorafgaande punten van den vr< de (preliminaires l reeds te Fontainebledu ot dergeteekend waren. In Parys was oc de 'Spaanfche Gezant, Marquis van Gr maldi, mede by deeze vredes onderhal delingen toegelaaten. Het Britfche H< nam de belangens van het Portugeefche t deeze gewigtige aangelegenheid waar. De ze punten van verdrag waren de volgendi O 1 II. Tydperk. g Ondertékening der voorat- :" gaande '- punten van den vrede. :- Den yle l_ van Slagt- ir maand. B 1762. r- ti >f y )e  Ho ALGEMEENÊ n. Tydperk. Inhoud van de voorafgaandepunten van vrede. i i I i ( ( 1) De vrede zal onvefwyld te Water en te Jand herfteld zyn, en alle verëischte fchikkingen daartoe gemaakt worden, 2) De Koning van Frankryk ftaat zyne aanlpraak op Arkadiën of Nieuw-Schotland af aan den Koning van Groot Brittanje Daarenboven geeft de Koning van Frankryk aan den Koning van Groot-Brittanje Canada over, en guarandeert hetzelve met alles, wat daarvan afhangt, als het eiland Caap-Breton en alle aan den St. Laurensftroom en in deszelfs Golf liggende eilanden. De Ingezeetehen van Canada be* houden de vryheid van den Rooms-Katholyken Godsdienst, en den Franfche Ingezeetenen en anderen, die onderdaanen van den Koning van Frankryk geweest 2yn , zal het vergund zyn van daar te vertrekken en te gaan waar zy goedvinden. : 3) De Franfche onderdaanen behouden de vryheid van den visch-vangst en van de visfchen te droogen, op een gedeelte van de kust van Newfoundland of Terre Neuve, volgens het 13de Artykel van den Utrechtfchen vrede. Zy mogen in de Golf fan den St. Laurens-ftroom visfchen, doch legts op eenen afftand van 3 mylen van ie aldaar geleegen Britfche 'kusten , en muiten deezen zee-boezem niet dan op jenen afftand van r.5 mylen van de kusen van het eiland Caap-Breton. 4) De Koning van Groot- Brittanje ftaat le eilanden St. Pierre en Miquelon aan len Koning van Frankryk af, om voor Ie Franfche visfchers tot een wykplaats te ver-  GESCHIEDENIS, irr verftekken. Doch zullen aldaar geen andere , dan burgerlyke gebouwen opgericht, en geen ander, dan een burgerwacht gehouden worden. 5) Duinkerken, te weeten de ftad zowel als de haven, zullen in den ftaat gefteld worden, die by den laatften Aaken* fchen vrede en de voorige traktaaten bepaald is. 6) De grenfen der Franfche en Engelfche Provinciën in Amerika zullen door eene linie bepaald worden, welke langs het midden van den Misftfippi firoom van deszelfs oorfprong af tot aan de rivier Iberville (eenen kleinen maar vaarbaaren arm van den bovengemelden ftroom) en van daar langs het midden van deeze rivier en door de meiren Maurepas en Pontchartrain tot aan de zee, gehaald wordt. Door de bepaaling der grenfen verkreegen de Engelfchen, behalven het eigenlyke Canada ook Louïfiana, waarop hunne aanfpraak nimmer volkomen beweezen , en nog minder door eenig bezit bekrachtigd was. ^7) De Koning van Groot-Brittanje geeft aan Frankryk de eilanden Guadeloupe, Ma ria-galante, Defirade, Martinique en BelleIsle terug. 8) De Koning van Frankryk geeft Gre nada en de Grenadillen aan Engeland over Wegens de zogenaamde neutrale eilander (die geen vasten bezitter hadden; is mei het eens geworden, dat St. Fincent, Do minique en Tabago een eigendom van En II. rYüPERK» l  ii2 ALGEMEENE li TydP&RK. J J ge/arci, maar 5^. Lucie van Frankryk bly* ven zoude. 9) In wordt bet eiland Goerée aan Frankryk, en Senegal aan Engeland overgegeeven. 10) In Oostïndiën geeft Groot-Brittanje aan Frankryk terug alle de Comtoiren, welke het laatstgenoemde op de kusten Coromandel en Malabar, als mede in #«2galen, by het begin der vyandelykheden 1749 bezeeten heeft, in den ftaat, waarin zy zich thans bevinden, onder de voorwaarde , dat Frankryk afftand doet van alles, wat hetzelve federt het begin der vyandelykheden op de kust van Coromandel veroverd heeft. Daartegen ftaat de Koning van Frankryk alles af, wat hy geduurende den oorlog in Oostïndiën van Groot-Brittanje mogt bemagtigd hebben, en verplicht zich van geen vestingwerken aan te leggen noch troupen houden in Bengalen.. n) Minorka wordt aan Engeland terug gegeeven. 12) Frankryk geeft alle landen weder :erug , die, het Keurvorftendom Brunswyk-Luneburg, den Landgraaf van Hesren, den Hertog van Brunswyk en den 3raaf van Lippe-Buckeburg toebehooren. i.O Na de bekrachtiging der< voorafgaande punten van den vrede zal Frank* ■yk, Cleeve, Wefel en Gelder , en over 't ilgemeen alle de landen, den Koning van Pruisfen toebeboorende, doen ontruimen. 3p denzelfden tyd zullen .de Britfche en Fran-  GESCHIEDENIS. 1T3 Franfche Armeeën alle de Staaten» die zy in Westfaaien in bezit hebben, en in 't vervolg nog zullen bezetten, verlaaten, en beiden in de Staaten van hunne Souvereinen wederkeeren. Ook verpligten de Koningen van Groot-Brittanje en Frankryk zich, aan hunne Bondgenooten, die den tegenwoordigen oorlog in Duitschland nog mogten blyven aanhouden , geen hulp meer te verleenen. 14) Ostende en Nieuwpoort zullen terftond van de Franfche troupen ontruimd worden. 15) Over de Spaanfche pryzen, door onderdaanen van Groot Brittanje ten tyde van vrede genoomen, zal door de rechtbanken der Engelfche Admiraliteit , vol* ^ens de by alle Natiën vastgeftelde wetten en het recht der vojken uitfpraak gedaan worden. 16) De Koning van Groot-Brittanje zal vier maanden na de bekrachtiging van heC Definitief-traftaat alle de vestingweiken laaten flegten, die zyne onderdaanen in de baai van Honduras en op andere plaatfen van het Spaanfche gebied in dit Waereld-deel mogten aangelegd hebben. En de Koning van Spanje zal niet gedoogen, dat de Engelfche Onderdaanen ontrust of lastig gevallen worden , wanneer zy verf. of campeche-hout kappen, laaden of vervoeren. Ook zullen zy de huizen en magazynen mogen bouwen en bezitten, dje tot dat einde voor hen en hunne Familiën gebouwd worden. • ö H 1?) £GIIO UI. <->j - — "O , II. rYDPERlU  ii4 ALGEMEENE IL Tydperk. 17) De Koning van Spanje doet afftand van alle aanfpraak op de visfchery in de nabyheid by Terre Neuve. 18) De Koning van Groot-Brittanje geeft aan Spanje terug alles, wat by op Cuba veroverd heeft, benevens de vesting Havannah. 19) De Koning van Spanje geeft aan den Koning van Engeland over alles, wat Spanje op het vaste land ten oosten of zuidoosten van de rivier Misfifippi bezit, bygevolg geheel Florida en wat daartoe behoort. De onderdaanen blyven by den Roomsch-katholyken Godsdienst, en hebben de vryheid, om binnen den tyd van 18 maanden het land te verlaaten, en hunne goederen te verkoopen, doch alleen aan onderdaanen van Groot-Brittanje. 20) De Koning van Portugal, Bondgenoot van den Koning van Groot-Brittanje, is in deeze voorafgaande punten van den vrede mede ingeilooten. De Koningen van Spanje en Frankryk verpligten zich, den voorigen vrede en de oude vriendfchap met den Koning van Portugal te herftellen, en belooven alle vyandelykheden te water en te land te ftaaken, als mede eenen ftilftand van wapenen op denzelfden voet, als die tusfchen Groot-Brittanje, Spanje en Frankryk tot de v^stftelüng van het Definitief- traftaat, insgelyks de teruggaave der Portugeefche vestingen in Europa, die door Spaanfche of Franfche Arméeën mogten veroverd zyn, in dien ftaat, waarïn zy ten tyde der ver- ove-  GESCHIEDENIS. 115 overing waren. Hetzelfde zal plaats hébben omtrent de Portugeefche volkplantingen in Amerika of elders. Ook zal men den Koning van Portugal üitnoodigeri, om zich zodra mogelyk, by deeze voorafgaande punten van den vrede tc voe- 21) Alle landen en bezittingen, die, in welk waerelddeel ook, door de GrootBrittannifche en Portugeefche, of door de Spaanfche en Franfche wapenen mogten bemagtigd, en in deeze artykelen van afftand of herftel niet benoemd mogten weezen, zullen, zonder de minfte fchaeveir* goeding daarvoor te eifchen , terug gegeeven worden. 22) Het eiland Belle-Ijle Zal 6 weeken, de Westïndifche bezittingen en Minorka zullen 3 maanden, en de Oostïndifche 6 maanden na de bekrachtiging van het De. finitief-traóhat ontruimd en overgcgeeven zyn. 23) Alle trachaten, die voor den tö'efiN maaligen oorlog tusfchen Groot-Brittanje, Spanje, Frankryk en-Portugal plaats hebben gehad, worden, in zo verre zy nier door het tegenswoordig trattaat in eenige punten veranderd zyn, tevens hernieuwd en bekrachtigd. 24) De krygsgevangenen van alle contraheerende partyën zullen na de bekrachtiging van het DefiniLicf-traclaat wederkeerig ter goeder trouw terug gegeeven worden. 25) De genoomene fchepen , koop' H 2 mans- it. ["YüPilRK»  n6 ALGEMEENE n TïüPuKK. Oordeel over den inhoud van deeze voorafgaandepunten van den vrede. mansgoederen enz. zullen naar maate van den verfchillenden afftand der plaatfen binnen 12 dagen, 6 weeken, 3 maanden or 6 maanden, van de bekrachtiging deezer voorafgaande punten van den vrede afgereekend terug gegeeven worden. 26"; De wederzydfche bekrachtigingen zullen ten langften in den tyd van een maand uitgewisfeld worden. De verëenigde Hoven van Bourbon verkreegen derhalven door eenige pennetrekken van hunne Onderhande'laaren binnen weinige dagen bet grootfte gedeelte van t geen de Engelfche fchepen en wapenen hen federt 6 jaaren in alle 4 Waerelddeelen ontnoomen hadden, te weeten: Pondichery, de Philippynfche eilanden, Martimque, Guadeloupe, St. Lucie, Cuba, Havannah , Honduras, Goerée, Belle-Ijle en de visfchery van Terre Neuve. Wanneer het vreemd fcheen, dat Engeland na zulke gelukkige gevechten en overwinningen , en na zo veele belangryke veroveringen, geen betere voorwaarden verkreeg, en het grootfte gedeelte weder terug gaf; wanneer het volk deezen vrede voor fchandelyk, ongeëvenreedigd en onzeker verklaarde: trachtten de Ministers en hunne vrienden het volk te paaijen met het voorftel van het veroverde Canada, een land van 150,000 Engelfche mylen in t vierkant en hetwelk tweemaal zo groot was, als de 3 koningryken Engeland, Schotland en Ierland te faamen. Doch bet was vruchteloos. Het volk begreep zeer wel, dat  GESCHIEDENIS. 117 dat dit alles zo veel niet waardig was, dan het kleine eiland Martinique alleen. Lord Bute liep zelfs gevaar van voor zynen vrede op de ftraat te Londen gefteenigd te worden. Men antwoordde echter, dat de natiönaale belastingen naar evenredigheid van den uitgeflrekten oorlog grooier waren geworden, en dat derhal ven de vrede voor de Natie noodzaakelyk was. Hoe het ook zy , de voorafgaande [punten van den vrede werden in beide Huizen , door de Lords met eenpasrigheid, en door de Gemeenten meteen aanmerkelyke meerderheid van Hemmen goed gekeurd. . By deeze onderhandeling was Groot Brittanje afgeweeken van de grondftelling, welke het te vooren had aangenoomen, naamelyk geen vrede te fluiten zonder deelneeming van den Koning van Pruisfen. Men was wel gewillig, om hem met de gewoone onderftand-gelden te blyven byftaan; doch de Koning wees deeze aanbieding van de hand, byaldien deeze voor noemde grondftelling niet hernieuwd werd Zulks veroorzaakte eenige koelheid tus fchen deeze twee Hoven. Befchouwt men den ftaat der zaaker van den Koning van Pruisfen, zo als de zelve in dien tyd was, dan moet men be kennen, dat dezelve federt langen tyd me zo voordeeiig was geweest. Hy was, be halven Glatz wederom in het bezit vai zyne landen, en Dresden uitgezonderd meester van Saxen. Het gemis van di H 3 En it. rYDPÊUK. Den ode van Wintermaand. Misnoegen van den Koning van 1'ruisjen. 'oordee• lige (raat des Ko. nings van Pruisfen. t »  118 ALGE ME ENE u Ellende door den oorlog ver- . oorzaakc. i i i Engelfche onderftandgclden werd vergoed door Pruisfen, West)'aaien, Saxen, Tkiringen enz. Zyne geld-bronnen fcheenen onuitputtelyk. Men rekende, dat hy ieder week een halve milliöen duitfche Daalders uoodig had, en evenwel hoorde men niets van nieuwe belastingen of geldleemngen. De Armée, die hy nu tegen de Oostenrykers konde aanvoeren, was door de vermeerdering van dezelve uit Pruisfen, IVestfaaien, Pommeren, fterker, dan ten tyde, toen hy, beha!ven de 200,000 iranjchen, nog Rusfen en Zweeden tegen had. Zyn ftand was zodanig, dat hy door eene geringe beweeging den oorlog naar Bohemen kon overbrengen. In deezen ftaat van zaaken was bet voordeel zo waarfchynelyk aan de zvde van Pruisfen, dat 'er flegts één of twee veldtogten noodig fcheenen, om den Koning een aanmerkelyke fchadeloosftelling voor den oorlog te bezorgen. Doch hy bood de hand tot vrede aan, hy leide de wapenen neder zonder iets anders daarmede te bedoelen, dan de rust. Hy had deezen oorlog niet gevoerd, om landen te veroveren, maar om het veroverde te verdeedigen, De ellende, waarïn de oorlog milliöe:ien menfehen gedompeld had, was overil zichtbaar genoeg, om een beweeggrond :ot den vrede te worden, in de meeste anden heerschte een verbaazend gebrek, m byzonder onder de behoeftige klasfe Ier menfehen. De velden lagen ongebouwd,  GESCHIEDENIS. 119 bouwd, en leverden dcrhalven geen oogst op Een fchepel kooien kostte in Saxen, Sileftën, Bohemen enz. 15 en ook wc!ëens 20 duitfche Daalders, een klein broodje 9 ftuivers hollandsch, een paar fchoenen 3 Daalders, honderd pond hooi 2 Daal ders, en 60 bosch ftroo 8 Daalders. In het begin van den oorlog had de Minister Slabrendorf in Silefien hetaankweeken der aardappelen fchier dwangsvvyze ingevoerd. En nu verfchafte deeze weldaadige voorzorg den Soldaat en der1 lnwooner menigmaal alleen hun voediei; want buiten dit middel zou hec gebrek aan gezond voedfel, ziekte, dood en ontvolking na zich gefleept hebben. Een ümcier fchreef aan zynen vriend, dat hy zeven dorpen in Hesfen was doorgereeden en in alle deeze plaatfen flegts een enkel mensch, te weeten, een Predikant by een fchootel met boonen gevonden had. Uok leerde deeze oorlog, hoe wemig de daardoor veroorzaakte omloop van geld een middel is, om welvaart onder de menfetvm te verfpreiden. Men rekent, dat 'er 500 milliöenen Daalders gereede pen. ningen uit Engeland, Frankryk, kuslanc en uit de Oostenrykfche en Pruisfijche kas fen in Duitschland in omloop gekomer zyn; en evenwel verarmde een groot ge deelte van deszelfs Inwooneren. Dringend was derhalven de noodzaake lykheid van vrede...En nogthans fchyn het Hof van Weenen, het minst van a. len, door de algemeene rampen bewoc H 4 Sen 11. TYDPtHK. 1 \ Dringende - noodzaa kelykheid van vrede.  i2o ALGEMEENE ir. Tydperk. Den van Slagtmaand. VruChte< looze poogingen van het Hof van Weetien, om nog vóór den vrede eenige Pruisjïfche vestingen tebemagti gen, i gen, tot den vrede geneegen geweest te zyn. De groote oogmerken, welke men in het begin van den oorlog had gehad, om Silefiën te veroveren en deszelfs geduchten Regent te verneederen , waren als nog niet bereikt. Uit dien hoofde fcheen een vrede zonder verovering ver]ies te weezen. Ondertusfchen konden de Rusfifche en Franfche aanfpooringen tot den vrede thans niet meer van de hand geweezen worden. De voorbereiding tot den vrede was de reeds gemelde ftilftand van wapenen tusfchen de Pruisfifche en Oosienrykfche Armeeën. Maar op hetzelfde tydftip tracht, te het Hof van Weenen door een geheime verftandhouding met de Franfchen, een voordeel te bejaagen, 't welk hetzelve in ftaat zoude ftellen, óf voorwaarden voor te fchryven , óf ingevalle de oorlog voortgezet zou worden, de krygsmagt des Konings van Pruisfen te verdeelen. De Franfche Bezettingen, die volgens de voorafgaande punten van den vrede, ook de Pruisfifche vestingen, Wefel, Cleef, Gelder en Mcurs moesten ont. ruimen, vertraagden den aftogt zo lang, dat 'er Oosienrykfche troupen te Roermande byëen trokken, om deeze plaatfen by den aftogt der Franfchen uit naam van ie Keizerin-Koningin in bezit te neemen. Want het was wel in de voorafgaande munten van den vrede bepaald, dat deeze vestingen van de Franfche Bezettingen ter•tond zouden verlaaten wprden, maar van d©  GESCHIEDENIS. 121 de teruggaave aan de Pruisfen was met uitdrukkelyke woorden juist geen gewag gemaakt. De laage konftenaryën der Ministers, want men kan niet wel gelooven, dat de Regenten zei ven zich daarvan zouden bediend hebben , dit voorneemen, waar door de vrede wederom nog langer had kunnen vertraagd worden, verydelde de Koning van Pruisfen door een Corps troupen in Westfaalen te doen byëen trekken. Daarenboven vond hy een groot gedeelte van de Brunswykfche en Hesfifche troupen gereed, om in zynen dienst over te gaan, en dit Corps te verfterken. Deeze myn fprong derhalven verkeerd. Hoe genegen de Franfchen ook geweest waren , om deeze plaatfen ten koste der oprechtheid aan de Oostenrykers over te leveren, toonden zy zich echter, terwyl de list vruchteloos was , nu zeer ongeneegen , om ze door de wapenen te onderfteunen. Monteinard, die het bevél over de Franfche troupen in deeze gewesten voerde, floot met het Pruisfifche Corps een verdrag, waarïn de teruggaave deezer vestingen aan Pruisfen nader bepaald werd. Het geheele voorneemen liep derhalven in het riet. Op den byftand der Ryks-ftanden kon Oostenryk geen ftaat maaken. Want zy hadden reeds geweigerd , in gevolge de Keizerlyke eifchen, nieuwe Romermaanden te bewilligen. Na den flag by Freyberg en na het bezoek, door Generaal H 5 Kleist BE TYIJPfc.RH. In Wintermaand1762. On Verhandelingenover oe  122 ALGEMEENE H. Tydperk. onzydigheid der Ryksftanden. Den 5de van Wintemaand. Den 3q/?i? van Siagt maand. Den 11 de van Louw-1 maand Den igde van Louw- ( m,aand. 1 maana Den iade van Louwmaand. Kleist in Franken afgelegd, waren zy nog meer geneegen, om het ftrydperk te verlaaten, alzo de ftilftand van wapenen, waarïn hunne troupen in Saxen niec mede begreepen waren, hen deed vreezen, dat men hen alleen met den Koning van Pruisfen in het ftrydperk laaten zou. De Koning had hen door den Heer van Plotho, zynen Gezant by de Ryks-vergadering te Regensburg de onzydigheid laaten aanbieden. Wanneer dan de Keizer de Vorften der Rykskreitfen tot de yverige voortzetting van deri oorlog door een fchryven had vermaand, kwamen de Beijerfche en Zwaabfche Kreïtfen op en verzochten den Keizer zeer dringend, een Einde van den oorlog te maaken, en toe :e ftaan, dat de Contingenten van de RyksArmée mogten worden terug geroepen. De Hoven van Engeland en Frankryk raadden de Ryksftanden de onzydigheid zeer lan. De Prins van Stolberg, commandeenende de Ryks Armée, floot met de Pruisfifche Generaals een verdrag aangaande jenen ftilftand van wapenen en geruste winter-kwartieren. By de raadpleeging Dver de onzydigheid verklaarde wel een tanzienelyk gedeelte, dezelve wel te wilen omhelzen, maar anderen ftelden hun3e verklaaring uit, onder het voorwendèl van geen last daartoe te hebben. Daar )p volgde een Decreet van den Keizer, vaarïn hy te kennen gaf, dat de Keizein-Koningin van de hulp, haar in het jaar f757 door het Rijk beloofd, afzag, dat  GESCHIEDENIS. 123 hy van den Koning van Poolen, als Keurvorst van Saxen, hetzelfde verwachtte, ' dat hy geneegen was, de hand te bieden ter bewerking van eene volmaakte rust in het Ryk, en dat hy daarover een befluit van de Ryksftanden begeerde. Toen de Keur-Brandenburgfcke en Keur-Brunswykfche Gezanten het vertraagen van de meeste geestelyke Vorften ontdekten , verklaarde de Keur - Br andenburg fche Gezant aan de Roomsch-Katholyke Standen , dat, byaldien het verwachte befluit niet binnen den tyd van agt dagen zoude genoomen worden, de Pruisfifche troupen wederom voortrukken zouden. Daarop kwam dan nu dit Ryksbefluit eindelyk te voorfebyn, waarïn de Standen betuigden niets vuuriger te wenfehen, dan dat hunne Contingenten van de Ryks-Armée mogten terug geroepen worden, en dat mt n niet verder aan den oorlog deel mogt neemen. By alle deeze geneegenheid tot vrede en rust zouden toch de plegtigheden, by de Ryksvergaderingen in gebruik, nog zeer veele hinderpaalen in den weg gelegd hebben , zo niet de vrede onder de oorloögende Mogendheden de verdere raadpleegingen noodeloos hadden gemaakt. De weg tot deezen gewigtigen vrede was kort en gebaand. Koning Fuediuk 11 deed in Leipfig zynde de vredes onder'handelingen op het Keur-Saxifche lustflot Hubertsburg onder zyne oogen openen, terwyl hy dagelyksch door Couriers van alles 3 wat 'er verhandeld werd, bericht ont- 11. rYI>P".KK. Den 1 ide vin Sprokkelmaand. Korte vre- defönderbindel lagen tusfch.nPruisfen, Oostenryk ea Saxen.  124 ALGEMEENE ii. Tydpkrk Den softe van Sprokkelmaand.Vredesönderhandelingen te Hubertsburg in Louw- en Sprokkel, maand 1763. Vrede van Hubertsburg. Den \$de van SprokkelmaandI763- ontving. De Onderhandelaars waren geene Ministers en Gezanten met een groot en prachtig gevolg, maar drie verftandige en werkzaame manneg, Hendrik Gabriel van Collenbach, KeizerlykeKoninglyke Hofraad, die tevens door den Keizer gevolmagtigd was, om het welzyn van het Duitfche Ryk en van alle Standen by deeze vredes-onderhandelingen te behartigen ; Ewald Fredrik van Hertzberg, Pruisfifche Geheimraad ; en de KeurSaxifche Geheimraad Thomas , Vryheer van Fritsch. Men fprak hoe genoemd van geene plegtigheden, en hield zich derhalven niet op by niets • beduidende beuzelingen , welke zo menigmaal, en bovenal by, de IVestfaal fche vredes-onderhandeling, de herftelling van de rust en het' geluk der volken verzwaard en vertraagd hebben. De hoofd-voorwaarden liepen daarop uit, dat ieder van de contraheerende Magten haare Staaten , zoals zy dezelven vóór den oorlog had bezeeten, terug kreeg ; dat de troupen op het langst binnen 3 weeken de landen zouden ontruimen, waarïn zy tot hier toe als vyanden geweest waren; dat zy afftand deeden van hunne wederzydfche eifchen; dat zy elkander hunne Staaten en bezittingen guarandeerden; dat de voorige vrede in het jaar 1742 te Breslau, als mede die in het jaar 1745 te Dresden gefiooten, in zo verre dezelven by dit verdrag geen verandering ondergingen, vernieuwd; dat het Duitfche Ryk en deszelfs Standen mede  GESCHIEDENIS. 125 de daaronder begreepen en de Westfaalfche vrede en alle Duitfche Staats-gefteldheden door dit traétaat bekrachtigd zyn zouden. Den 15de van Sprokkelmaand werd de vrede in 's Konings Hoofd-kwartier geteekend. En na verloop van 21 dagen was ieder van deeze Magten, die den vrede gemaakt hadden, wederom iö het bezit van zyne landen, gelyk vóór den oorlog in het jaar 1756. In een afzonderlyk artykel zal de Koning van Pruisfen beloofd hebben, by de aanftaande verkiezing van een Roomsch Koning, zyne ftem op den toenmaaligen Aartshertog Joseph uit te brengen. Het Definitief-traftaat tusfchen Engeland en Frankryk ontmoette nog eenige zwaarigheden. In Engeland heerschte een groot misnoegen over het tiende artykel van de voorafgaande punten van den vrede, wegens de teruggaave van alle groote veroveringen, door Engeland aldaar gedaan, en die nu aan Frankryk wederom overgegeeven werden, zonder dat hetzelve in Oostïndiën iets van belang aan Engeland kon terug geeven. Dit artykel werd derhalven in deezer voegen veranderd, dat Engeland wel aan Frankryk alle de Comtoirs terug gaf, welke deeze kroon in het begin van 't jaar 1749 zo wel op de kust van Coromandel en Orixa, als ook op de kust van Malabar en in Bengalen bezeeten had, maar dat daartegen Frankryk afftand zoude doen van zyne aanfpraak op de veroveringen, welke hetzelve zints het li. rYDPS.RK. Definitieftraétaattusfchen Frankryk en Engeland.  II. Tydperk. 126 ALGEMEENE begin van 't jaar 1749 op de kust van Coromandel en Orixa had gedaan, als mede, dat het beloofde, Nattalen Tapanoully op het eiland Sumatra terug te geeven» Daar te boven verpligtte de Koning van Frankryk zich, om in de Staaten van den Snbah van Bengalen hoe genaamd geene vestingen aan te leggen, of troupen te houden. En ten einde den vrede op de kusten van Coromandel en Orixa in ftand te houden, beloofden de Engelfchen en Franfchen , om JVJahometh Alt Khan voor den wettigen Nabob van Carnate, en Salabat Jung voor den rechtmaatigen Subah van Decan te erkennen , en beide partyën zouden voor den gernaakten buit geen 'fchaêvergoeding eifchen, noch verpligt kunnen worden dezelve te geeven. Door deeze bepaalingen oordeelden ten minften de genen , die in Engeland den vrede goed keurden, de voordeelen zeer verminderd te zyn , welke de Franfchen door de teruggaave van hunne gewigtige bezittingen hadden verkreegen. Behalven dat de vestingen in deeze volkplantingen met onnoemelyke kosten aangelegd, ten eenemaal vernield waren, en de ftaat van de Franfche Compagnie wel niet toeliet, dezelve te herftellen, had Frankryk zich ook verpligt, om in Bengalen, Orixa mede daaronder begreepen ,- geene vestingen, hoe genoemd, noch öok geen krygsvolk te hebben. Dat dezelfde Kroon de toen regeerende Subahs van Bengalen, Decan en Carnatik voor de wettige Heeren er-  GESCHIEDENIS. 127 erkende, was winst voor de Engelfchen; want deeze Vorften waren de grootften op het Schier-eiland van Indien, en hadden óf hunne bezittingen aan de wapenen der Engelfchen te verdanken, óf zy hingen toch aangaande hunne magt van hen af. Daardoor werd de Oostïndifche Compagnie in Engeland meester van den handel en van de ftaatkundige gefteldheid van deeze groote en ryke kust, die zich van den Ganges af tot aan het voorgebergte Komorin uitftrekt, en voor het grootfte gedeelte ook van de andere kust, van hetzelfde voorgebergte af tot aan den monc van den Indus. Eindelyk hadden zich. terwyl de wapenen der Engelfchen zo ge lukkig waren, de Kooplieden en Fabri keurs uit de Franfche volkplantingen naai de Engelfchen begeeven , alwaar zy ter minften eenen even zo voordeeligen han del, en betere befcherming verwachter konden. En het fcheen zeer moeijelyk zo niet onmogelyk, dezelven te doen we derkeeren. Ook moest nog in het 5de Artykel var de voorafgaande punten van den vredi iets veranderd worden. Want hoewel di vestingwerken zouden geflegt worden was het evenwel beflist, dat de Cunette zynde een middenfloot in een drooge grag uitgegraaven, mogt in ftand blyven, or aan de Inwooners gezonde lucht te ver fchaffen, indien de Engelfche Ingenieur zouden oordeelen, dat dezelve nergens an ders toe dienen kon. Doch nu werd vas II. Tydpeuk. I l » * > t 1 5 t  128 ALGEMEENE TVDPÜRK, Den 10de van Sprokkelmaand.Den 10de van Leute maand. Oordeel over de fchadelykheid der oorlogen over 't algemeen en van den zevenjaarigen oorlog in't by zonder. gefield, dat ook deeze Cunette vernield en aan de Inwooners langs eenen anderen weg gezonde lucht bezorgd zoude worden. De overige punten van het Definitief* traéïaat behelzen flegts nadere bepaalingen der voorafgaande punten van den vrede. De onderteekening gefcheidde te Parys, en de uitwisfeling der wederzydfche bekrachtigingen in dezelfde ftad een maand laater. Zo doende werd eindelyk alles afgedaan en een einde gemaakt van eenen oorlog, die zints den dertigjaarigen oorlog misfchien algemeener, bloediger en vernielender geweest is, dan ooit een ander, door eer- en heerschzucht ontftooken. Indien de fchrikbaarende bedryven, welke de gefchiedenis van deezen oorlog opleevert, de veroveraars, de heerschzuchtige Vorften en de verwaande Staatsdienaaren konden aandoen; indien de ellende, die de volken door denzelven moesten ondergaan, en de geringe, veeltyds mislukte winst en het ontegenzeggelyk verlies, 't welk de beheerfchers en hunne landen gevoelden, indruk op hen konde maaken: dan zou deeze zevenjaarige tydkring van opëengeftaapelde rampen en de daardoor veroorzaakte verwoesting, de groote waarheid niet alleen zeer begrypelyk, maar ook werkzaam maaken, dat ieder Volksregent veel edeler bronnen van roem in de wyze en zorgvuldige verbetering van die Staaten vindt, welke de Voorzienigheid  GESCHIEDENIS, tig heid hem heeft toevertrouwd , met het 'r« oogmerk, om dezelven gelukkig te maa- TVu,>'!■R,^• ken, dan in de verovering van nieuwe verüitgeflrekte landen. Zelfs Groot-Brittanje, 't welk in deezen oorlog, zonder iets van deszelfs oude bezittingen te verliezen, de grootfte vermeerdering van landen verkreeg, bejaagde dezelve niet, dan door verbaazende kosten, die, over een gelukkig in de armen des vredes en der rust vryër ademend Volk verfpreid, ongetwyfeld meerder voordeel, ten minsten meerder zegen zouden uitgewerkt hebben, en door opoffering van een menigte fchuldlooze rnenfchen, wier handen door hunne werkzaamheid tot het algemeen welzyn zeer veel hadden kunnen toebrengen. En wat anders hadden de overige Mogendheden van deezen oorlog , dan verlies in alle Waerelddeelen en een verminderd gezag te water en te land, gelyk Frankryk; of te leur gefielde verwachting en onnoemelyke geld-en volk verfpillingen , gelyk Oostenryk, Rusland en Zweeden; of byna een geheele verwoesting , gelyk Sax?n; en wat, had eindelyk de Koning van Pruisfm daar van anders, dan de handhaaving van zyne voorige bezittingen, zo duur, wel door eenen onfterffelyken roem van dapperheid en krygskunde, maar ook door de ontvolking van bloeijende Provinciën, door verbaazende fommen gelds, door het bloed van-imttige Burgers, en door een gevaar gekogty~-bf±t welk hem en zyne Staaten tot aan den oever des afgronds bragt, I waaï» T waaï»  13© ALGEMEENE li. TypfiEUK, i < waarïn hy, hoe krachtig hy zich ook verweerde, nogthans waarfchynelyk ten laatften door den druk van eenen zwaaren tegenftand zou neer geploft zyn, ware 'c niet , dat de dood van Keizerin elisabeth en de daaruit voortfpi uitende Staatsveranderingen in Rusland, hem, als door een wonder behouden hadden ? Voor het overige moet men evenwel bekennen; dat zyne Staaten, by alle de rampen, waarmede ook zy door 's vyands magt en verwoesting gedrukt waren , nog de gelukkigften konden genoemd worden van alle, die door den oorlog geleeden hadden. Hy had geduurende den geheelen oorlog geen nieuwe belasting opgelegd, geen vooruit betaaling der gewoone lasten van zyne onderdaanen geëischt, geene geldleeningen gedaan, en zyne Arméeën altoos op den betaaldag haare foldy gegeeven. En terftond na den vrede deed hy aan Silejiè'n een gefchenk van de fchatting van zes maanden, 13,000 paarden tot den landbouw, en koorn tot brood en zaad, uit zyne eigene en uit de van de Rusfen in Poolen gekogte magazynen. Ook werden 'er zonder uitftel fchikkingen gemaakt, om de verbrande fteden en dorpen wederam op te bouwen, de handteeringen aan Jen gang te brengen en het land te bevolsen. Men heeft de bereekening gemaakt, lat het verlies der Inwooneren , 't welk Silejiën door den oorlog ondervond, in :enen tyd van dertien jaaren niet alleen 'ergoed , maar ook de volks-menigte, naar  GESCHIEDENIS. 131 naar het jaar 1756 gereekend , met 72,754 ^ zielen vermeerderd is. Hoe zeer zouden de dtoevige gevolgen van den zevenjaarigen oorlog verminderd geworden zyn, zo de Regenten der overige Natiën, die aan denzelven mede deel namen, zyn voorbeeld gevolgd waren ! ^ Behalven deeze verhaalde gebeurtenis- ( fen, waardig, om ter kennis van de na- , waereld overgebragt te worden, vinden < wy nog verfcheidene, die mede verdienen > verhaald te worden, en alleenlyk terug : gebleeven zyn, om den draad der groote oorlogs bedryven niet af te breeken. In de gefchiedenis van de jaaren 1757 en 1758 is 'er reeds gewag gemaakt van het ryk der Jefuïten in Paraguay, van hunne krygs-onderneemingen tegen de Spanjaarden en Portugeezen, als mede van de waarfchynelyke deelneeming deezer vaders aan de groote famenzweering tegen het leven des Konings van Portugal. Alle deeze onlusten waren op verre ha nog niet geftild. De oorlog met de Jefuïten had nog geen einde. En hoewel de Spanjaarden en Portugeezen verfcheiden voordeelen over ahen bevochten , werden echter ook hunne troupen en Esquaders niet zelden door die der Jefuïten geflaagen. In Portugal was men 'er wel met ernst op bedacht * om zich van eene maatfchappy te ontdoen , waarvan men reden had zo veel te vreezen. Men vergenoegde zich niet, met hunne goederen verbeurd te verklaaren , en hen het onderwys der jeugd te 1 2 ver- It. 'ydpükK. Pervolg ip de gerhiedenisIer Je futen 111 Pa■aguay. Vervolging tegett de jefuïtea in Portugal.  132 ALGE ME ENE n. Tvupng.il. '759 Den 17de van Herfst maand. Den 7de vaiiWynm. In Slagtin. 1760 In Bloeim. en Zomer e-n Hooirn. verbieden, maar men begon zelfs, hen uit het Koningryk te bannen, hoe onaangenaam zulks ook voor den Paus mogt vveezen. By voorraad werden 187 vaders van deeze maatfchappy van Lisfabon met een Ragufisch fchip naar de Pawfelyke haven Civita Vecchia overgebragt. Van daar vertrokken zy over land naar Romen en werden in de Jefuïten-kloosters Della Ruffinella , Frascati, Castel Gondolfo en Tmli verdeeld. Niet lang daarna werd een tweede fchip met Jefuïten van Lisfabon verzonden. Zy zouden zich allen naar Romen begeeven en aan hunnen Generaal overgeleeverd worden. Een ander fchip, 't welk van Porto afvoer, bragt 106 Jefuïten naar Civita Vecchia, die van Coïmbra naar Porto gevoerd waren. Verfcheidene hield men nog gevangen terug. Ook kwamen uit Paraguay en het Portugeesch Amerika fchepen met Jefuïten gelaaden , in Portugal aan , en die gedeeltelyk nog in gevangenisfen bewaard , gedeeltelyk ook naar Italiën overgebragt werden. In het volgende jaar ging men daarmede voort, terwyl'er geduurig no» fchepen uit Amerika en Westindiën Jefuïten naar Pvttugal overbragten , die van daar naar Italiën voeren. Hetzelfde lot trof de Jefuïten der Portugeefche bezittingen in de overige Waerelddeelen. Doch is het jaar J760 het eigentlyk ongelukkig tydvak van hunnen geheelen val. Want het was in dit jaar, dat de Koning het Edict van hunne verbanning tekende, het welk  GESCHIEDENIS. 133 welk de Jefuïten van alle hunne rechten , van inboorlingfchap in Portugal beroofde en voor eeuwig uit 's Konings Staaten verbande. Niemand was 'er meer mede verleegen , dan de Paus. Behalven dat het hem lastic viel, alle deeze vrienden de kost te geeven , en dat hy de vernedering van een Orden ongaarne zag , die den heiligen Stoel zo veel dienst had gedaan , kon hem ook de manier van behandeling zo weinig , als de behandeling zelve niet zeer behaagen. Het ftrookte geenszins met de denkbeelden der Pausfelyke grootheid, waarmede clemens XU1 zodanig bezield was, alsof hy ze uit de tyden van gregorius VII had overgenomen. Hy dreigde met banblikfems en verbiedingen Doch men wist , dat de banblikfems hunne kracht hadden verlooren, en de verbiedingen in de agttiende Eeuw van geen uitwerking meer weezen konden. En de vermaarde Staatsdienaar des Konings van Portugal, cauvalho, Graaf van oeyras, naderhand Marquis van pombal handhaafde de waardigheid en het aanzien var het Koninglyk gezag tegen alle de aanmaatigingen van eene Kerkelyke regee ring, met zulk eenen nadruk, die alt< pooginaen van den Paus verydelde. Doo deeze poogingen hed de Nuncius accia juoli zich 's Konings misnoegen op de: hals gehaald. Toen deeze voornaam Geeftelyke met den Cardinaals hoed b< gunftigd werd , weigerde de Koning he I 3 £ II. rYDPERE. Twist van Jen Paus net den Koning; van Portugal. \ e n :e  134 ALGEMEENE ir. Gefchfl met den Pausfelyken Nuncius. 17Ö0 Den 6de van Zo • merm. de eer, om hem denzelven op het hoofd te zetten, gelyk de Koningen anders gewoon zyn te doen. Dit geval verwekte de verbittering van denNuncius tot eenen graad , die alles te boven ging. De Koning van Portugal"ha.d zyne oudfte dochter, de Princes maria francisca reeds zints eenige jaaren aan een SpaanJchen Prins kunnen uithuuwelyken. Doch zekere Staatkundige redenen en vooral de wetten, die aan 's Konings Dochteren, by gebrek van manlyke Erfgenaamen het recht op den troon alleen onder die voorwaarde toekennen , dat zy met eenen edeJen Portugees in 't huwelyk treeden, konden hem beweegen, dezelve aan zynen broeder don pedro ten huwelyk te geeven. Tot dit huwelyk verkreeg hy wel de Pausfelyke vergunning, welke wegens de bloedverwantfchap van de Koninglyke perfoonen verëischt werd; en het hu welyk werd ook voltrokken. Doch deeze pleghgheid gaf aanleiding tot een nieuw gefchil. De Nuncius acciajuoli verzuimde niet alleen aan het Hof te ver. lchynen en zyne gelukwenfching af te leggen, maar ook by de voorgefchreevene algemeene verlichting der ftad, zyn paleis te verlichten. Ja hy fcheen 'er recht op toe te leggen, om zyn ongenoegen te kennen te geeven, terwyl by in de drie nachten der openbaare verlichting , zelfs die kaarsfen liet uirblusfen, die men gemeeniyk by den nacht in zyn paleis zag branuen. En ten tyde van het algemeene bly.  GESCHIEDENIS. 135 blyde gejuich was by zyne wooning alles dood ftil. Dit gedrag maakte der. Koning zo gramftoorig , dat hy door eenen geheimen Secretaris den Cardinaal gelastte, nog denzelfden dag de ftad, en binnen vier dagen het Koningryk te ruimen , en hem ingevolge van dien onder een fterke efcorte, een paar uuren daarna, over den Tago tot aan de Spaanfche grenzen deed brengen. Daardoor werd nu alle vriendfchap van den Koning van Portugal met den Paus afgebrooken. De Portugeefche Gezant in Romen odtving bevel van zyr Hof, om benevens alle de Portugeejch onderdaanen, die zich aldaar ophielden Romen te- verlaaten , het welk ook ge fchiedde. Kort daarna werden nog ver fcheidcn perfoonen, die eenige betrekkinj tot den Cardinaal hadden , van Portuga verwyderd. De Koning gelastte alle Paus felvke onderdaanen, om zyn Komngry; binnen twëe maanden te verlaaten. H verbood den invoer van alle waaren u het Pausfelyk gebied in zyne Staaten. A len Geestelyken en waereldlyken perloc nen, even veel of zy Portugeezen of bu tenlanders waren, mogten, hoe genaamc geene Bullen, begunftigingen, bewill gingen of diergelyke by bet Hof van R< men zoeken , zonder daartoe vergunnm van den Staatsecretaris verkreegen te hel ben Hy deed het paleis , 't welk c Pausfelyke Nuncius altoos bewoonde fluiten. In één woord: hy nam zul ftrenge maatregelen, welke het 1 ausler 'I 4 1 II. TynriMtK. Don 9.Ie vai> 7,omerm.Ver wy derjn^ '-an de..'Nunciu? uit Po,t,:-g.ll. ; D?n 7dfi van Hooi' raa/nd. Den 4de ,' van t )og*t' maand. ' 's Konings t ftrenge - maatrege- . len. tI, 1- g >- e :) b ie  tr. TyopEiiK. Den 21 (ie ven Oogstmaand. ( Den 23de 1 vanSlagtm. ( I ] \ c i f c fi r n t< ALGEMEENE vLfJ0f Tf1 Van niei"a"d minder, dan van den allergetrouwften Koning had verwacht, die evenwel volkomen itrookten nut de grondbeginfeien van het recht der Staaten en Volken, als mede niet eene gezonde Staatkunde. Het misverftand duurde al voort De Koning verblyd over de geboorte van zynen Kleinzoon, den Prins van Beha, bleet met rn gebreeke, onaangezien alles, wat er gebeurd was, het Pausfelyke Hofvan deeze heugchelyke gebeurtenis in eenen zeer vriendelyken brief kennis te geeven. Het antwoord van den Paus was met minder in de allervriendelykfle bewoordingen opgefteld. Doch men bleef venwel van wederszyden naar de eens langenoomene grondbeginfeien handelen: ie Koning met de Jefuïten te vervolgen, :n de Paus met den Koning zyne verontwaardiging en misnoegen tè betuigen. By Ie groote promotie van Carciïnaaien, vaardoor de Paus de genen, met het airper der Roomfche Kerk bekleedt, die icm door buitenlandfche Hoven da?rtoe /orden aanbevolen , werd die Geeflelyke aarvan uugeflooten , dien het Hof van 'oriugal had voorgefleld. De Jefuïten, die reeds menigerleie kon:enarijen hadden te werk gefield, om het nweder, waarvoor zy altoos nog bloot onden . van hunne hoofden af te wee:n, zochten het Hof van Spanje in hun. e belangens over te haaien, en zich vrijpleiten van de befchuldiging, welke hun het  GESCHIEDENIS. 137 het ongenoegen zowel van het Spaanfche als ook van het Portugeefche Hof hadden op den hals gehaald. 'Er kwamen brieven uit Amerika te voorfchyn , die den opftand der Indiaanen in Paraguay trachtten ten toon te fpreiden als een geval, het welk alleen den Portugeezen , maar geenszins den Jefuïten moest te last gelegd worden, en die de niet geheel vruchtelooze poogingen der Jefuïten, om deezen opftand te fmooren, zochten te bewyzen. Den grooten hoop konde men misfchien door deeze begoogcheling zand in de oogen ftrooijen ; maar op de Hoven maakten zy geen indruk, en waren vooral niet in ftaat, om eenige verandering te maaken in de maatregelen , die het Hof van Portugal tegen hen genoomen had. Inmiddels getuigt de bedachtzaamheid, welke men daarby in het oog hield, tegelyk van het gezag , het welk de Geeftelykheid in Portugal by het ernftig gedrag van den Koning en zyne Staatsdienaaren, altoos nog wist te handhaaven. De Jefuït malagrida was een van de genen, die wegens de famenzweering van het jaar 1758 in hegtenis zat. Zyne veröordeeling, welke eigentlyk een gevolg van zyne euveldaad had moeten weezen, werd wel te werk gefteld, doch niet door de Rechters , die de Koning ter afdoening van deeze famenzweering had aangefteld, en waardoor de waereldlyke deelneemeis aan dezelve veroordeeld waren , maar door de rechtbank der Inquifitie. Het 1 5 von- 11. Terechtftellingvanden Jefuic MALAGRIDA.  138 ALGEMEENE li. Tydperk. 1761 Den 21 (te van Herfstmaand. J 1 t < ( ] I l ( \ c vonnis, 't welk deeze geduchteVierfchaar over hem uicfprak, behelsde niet zo zeer befchuldigingen van hoogverraad, dan wel van kectery en valfche voorzeggingen , openbaaringen en gezichten, op het hoogst eenige byna onmerkelyke wenken van aanfpooringen tot den Konings moord. En men fchynt het zeer ongevoeglyk geoordeeld te hebben, om eenen Geeftelyke, zelfs van een Orden, in deezen tyd algemeen gehaat, wegens een Staats-misdryf te ftraffen. Hoe het was, hy werd veroordeeld, om op de Gerechts plaats geworgd en zyn ligchaam vervolgens verbrand te worden. En dit vonnis werd met allen den praal der fchrikkelyke plegtigheden van een Auto-da-fé voltrokken. Portugal was het alleen niet, waarin de Jefuïten zulk een hard noodlot moesten ondergaan, ook in Frankryk Horteden de 3nwederen op hen neer, welke hen reeds /oorlang boven het hoofd hadden gehangen. Doch vermits dezelven eerst in het volgend tydperk een einde hebben genonen : fchynt het gevoegzaamer, om het verhaal daarvan in het verband tot dien yd toe uit te ftellen. Hetzelfde geldt )ok van de onlusten der Geelfelykheid en Ier Parlamenten in Frankryk , waarvan iet begin boven reeds verhaald is; als nede van de deelneeming van het Franfche iof aan de onlusten op Corjica, en van leeze onlusten zeiven, al het welk in het olgend tydperk beflist is geworden, en erhalven ook gevoeglyker in de gefchie- de-  GESCHIEDENIS. 139 denis van hetzelve kan ten toon gefpreid, dan hier in afgebrooken' en bygevolg mm belangryke berichten voorgefteld worden. , . Slegts ééne gebeurtenis , die , wel is waar, maar één afzonderlyk man en deszelfs familie ten onderwerp fchynt te hebben, die echter de verbaazende uitwerkingen van eene woedende dweepzuchi doet zien ineen tydvak, en in een Ryk. waarïn zy niet konden verwacht worden, moet, by de deelneeming van elke aan. doenelyke ziel aan dezelve, hier niet me ililzwygen voorby gegaan worden. He is de bekende, ter ontëering der mensch heid onvergeetelyke gefchiedenis van dei ongelukkigen jan calas. Deeze man een Koopman te Touloufe, had zich b; zyn veertigjaarig verblyf ter deezer plaat fe, door zachtmoedigheid en braafheid een algemeene hoogachting verworven Zyne egtgenoote was aan den voornaam ften Adel van Touloufe vermaagfchapt doch nog veel edeler door haare deugder Beiden in den fchoot der Proteftantfch Kerk gebooren, waren uit geneegenhei den Godsdienst hunner Vaderen toeg< daan, die in de zuidelyke Provinciën va Frankryk meer, dan ergens in het geheel Koningryk , gehaat was. Jan calas e zyn huisgezin waren verdraagzaamer i het ftuk van den Godsdienst, dan ander zins perfoonen , onder den druk van ee magtige Godsdienst-gezindheid pleegen weezen. Hy had een oude Roomfcl diens 11. Tydperk.: I Gefchiedenis van jan calas, e d n e n n sn:e ie t-  n. Tylpf.uk, 140 ALGEMEENE dienstmaagd, die alle weeken de Sacrainenten gebruikte, en mede deel had eehad aan de opvoeding van alle zyne Kinderen. Een van zyne zoonen hy had vier zoonen en twee dochters naameïyk lodewyk calas, had federt vyf jaaren den Roomfchen Godsdienst omhelsd, en de bovengemelde vroome, en in haar geloof yvenge dienstmaagd , was een der voornaamfte werktuigen van zyne verandering van Godsdienst geweest. Jan Calas , wel verre van haar ooit daarover zyn ongenoegen te toonen, behield haar in zynen dienst, én behandelde haar met dezelfde vriendelykheid, als te vooren. En van zynen tot de RoomlcheKerk overgegaanen zoon zei de hy eens in een gefprek met den Parlaments-Raad de la Motte: ,, Indien zyne verandering maar „ oprecht is, kan ik dezelve niet afkeuren, „ daar de geweetens-dwang flegts huiche., laars maakt " Zo weinig had de heer. fchende Godsdienst van het land te vreezen van een man, die meer op de godzaligheid en deugd, dan op het geloof van zyne kinderen zag. Zyn öudfte zoon Marc Antoine was van allen de eenigfte , die, door hartstogten en zwaarmoedigheid verleid, de voordeelen van eene verftandige ogvoeding niet genoot. Zyn karakter was trotsch en opvliegend. By ongeluk kon hy wegens de omftandigheden geen gebruik maaken van de talenten, waarmede de  GESCHIEDENIS. 141 de Natuur hem begunftigd had. Ingenomen met de aanlokkelyk heden der welfpreekendheid,en indedaad zeer bekwaam, om door haar in de Rechtsgeleerdheid, naar de manier der Rechtspleegmgen in Frankryk, uitte munten, was zyn fmaak in dit beroep zo fterk, als de omftandigheden hem daar in beletteden. Hy had zich het getuigfchrift van een geloof, 't welk zyn hart verfoeide, door eenen meineed moeten verfchaffen. Wars van zulk een laaggeestig bedrog , uit hoofde van zyn woelig en driftig gemoedsgeftel. tot den Koophandel onbekwaam, zag hj zich beftemd, een van geluk en rang ontbloot leeven te leiden. Door zuik eer duifter vooruitzicht ter neer geilaagen werd hy geheel moedeloos. Zyne vuuri ge verbeeldings kracht, buiten alle ande re werkzaamheid zynde, bemoeide ziel nu alleen met hem zeiven. En de talen ten, waarmede hy zyn geluk niet maakei kon , veranderden in hartstogten. D Schermfchool , de fterke beweeging b; het Bal-fpel, eigenbaat en krakkeel b; het fpeelen, het gedruis van een bruisfem muzyk, de luifter en de plegtigheden b; opeiïbaare redevoeringen; kortom alles wat eene fterke aandoening verwekte, 0 opzien maakte, kon Marc Antoine bt haagen en fleepte hem weg. De magt va een fterk temperament beroerde zyn harsfenen nog meer. Hy liep even z yverig in de Roomfche Kerk als naar h Billard en in de godsdienftige vergad rin- II. Tydpebk. I I T 1 1 r ; > f n 9 o 6t 2-  142 ALGEMEENE ii. Ttdpë4(K 1761 Den 13 de vaiAVynrn. ringen der Proteftanten in de bosfchen. Doch dit alles kon deezen vluggen geest niet bevreedigen. Hy wilde werkzaam weezen. Terwyl hy zich zelf liever aan gevaar bloot ftellen, dan zyn leven in werkeloosheid doorbrengen wilde, zeide by, omtrend een maand voor zynen dood tegens een van zyne vrienden : „ dat hy had voorgenoomen naar Geneve tegaan, „ zich aldaar in den Geeftelyken ftand te „ laaten aanneemen , en vervolgens we„ der te keeren, om voor de Gerefor- ,, meerden in Frankryk te prediken." „ Myn Beste ! antwoordde zyn vriend, dit „ is een flegt ambacht, en brengt aan de „ galg." Wat nu dan "? hernam Marc Antoine, „ dan zal ik op iets anders „ denken, 't welk ik uitvoeren wil." Van dit oogenblik af gaf hy zich over aan eene raymering en voeddezyne zwaarmoedigheid met de fchriften van Seneca, Montagne en Shakespear. Met een duifter genoegen zeide hy de bekende alken fpraak uit Hamlet luid op : „ Ster- ,, ven — flaapen dit is het al!" Zo doende ftyfde de zwaarmoedige Jongeling zich in zyn rampzalig voorneemen, tot hy in het droevig geval kwam , het welk zyne braave familie in het fchrikkelykfte ongeluk gedompeld heeft, i Eindelyk voerde hy zyn voorneemen uit. Hy had zelf op deezen ongelukkigen dag een van zyne vrienden op den avond ten eeten verzocht. Deeze was de jonge Lavaysse, zoon van een geweezen Ad-  GESCHIEDENIS. 143 Advocaat van Touloufe. Hy kwam van Bourdeaux terug. Alzo hy zynen vader, die op zyn Buitengoed woonde, op den dag van zyne komst niet zien kon , gaf hy een bezoek aan zynen vriend Marc Antoine , wiens verzoek de vader Jan Calas onderfteunde, en hy bleef daar 'savonds ten eeten. Marc Antoine was reeds vóór men aan tafel ging zeer zwaarmoedig. Zyne Ouders floegen 'er geen acht op, omdat zy zulks zints eenigen tyd reeds aan hem waren gewoon geweest. De oude Calas en zyne egtgenoote , Marc Antoine en zyn broeder Pieter gingen met den jongen Lavaysse aan de tafel. Marc Antoine ftond vroeger van de tafel op, dan de overigen , en ging in de keuken. „ Zyt gy koud , Myn Heer Calas "? zeide de dienstmaagd. „ Neen"! antwoordde hy, „ ik ben zelfs zeer warm ;" en ging heen. Niemand was ongerust over zyne afweezigheid. Want men dacht, dat hy, volgens zyne gewoonte, naar het Billard was gegaan. Nadat Lavaysse affcheid had genoomen, nam Pieter een flambouw, om hem daarmede tot aan de ftraat te verzeilen. In het voorhuis komende vonden zy de deur van de winkel open Zy gingen binnen, om te zien , wat daar de oorzaak van was. Doch welk een gezicht! Zy zien het ligchaam van Marc Antoine in de deur, die uit den winkel in het pakhuis ging, — hangen. Op II. Tydperk.  M4 ALGEMEENE n. Tydperk, Op hun gefchreeuw kwam de vadef fchielyk toeloopen, zag hec voorwerp van fchrik en verëenigde zyn wild gefchreeuw met het hunne. De vader en zyn zoon Pieter namen het ontzielde ligchaam af, maakten den ftrop los en leiden het op den grond. Lavaysse en Pieter liepen wat zy konden , om den Wondheeler Gosse te haaien, die ook terftond met hen kwam. Men had in den beginne de moeder terug gehouden. Doch zy zag zichzodra niet vry, of zy ging al beevende in den winkel. Onder een fterk gefchreeuw ftortede zy, op dit ontzettend gezicht, eenen vloed van traanen, gelyk men van eene moeder niet anders verwachten kon. Vruchteloos trachtte zy haaren zoon door fterke geestige wateren te doen herleeven. Zy was byna wanhoopig. De Wondheeler onderzocht het ligchaam en vond hetzelve reeds koud genoeg, om te oordeelen, dat het reeds langer dan twee uuren dood was geweest. Het zuchten en het gefchreeuw van de ongelukkige familie was reeds op de ftraat gehoord. Het gemeene volk liep byëen en vernam dat Marc Antoine dood was. Het opzoeken van den Wondheeler had het geval ruchtbaar gemaakt. Het graauw wist nog niet, hoe hy aan zyn einde gekomen was, het welk de familie, om het ligchaam aan een fchandelyke behandeling te onttrekken , zorgvuldig had zoeken geheim te houden. Voor het overige waren ah  GESCHIEDENIS. 145 alle omftandigheden fpreekende getuigen, dat hy door geen andere, dan zyne eigene hand om het leven gekomen was. Zyn kleed, ordentelyk toegevouwen op de tafel liggende, zyn ligchaam, waaraan hoe genoemd geen kwetfing te vinden was, zyn hair, het welk niet in het minfte verward was, dit alles getuigde daarvan. Schoon nu de familie van voorneemen was, de manier van zynen dood te verbergen , moest men evenwel de Scheepens verzoeken, de gerechtelyke bezichtiging van den ontzielden bytewoonen en vergunning tot de begraaving te verleenen. De Scheepens David en Brive verfcheenen en waren getuigen van de bitterfte en oprechtfte droefheid van den vader en zyn geheel huisgezin. Terwyl men nu de Heelmeesters ter bezichtiging verwachtte, hield het gemeene volk, 't welk de huisdeur bezet had, en altoos verliefd is op droevige en buitengewoone gebeurtenisfen, zich bezig met allerhande gisfingen. Eensflags kwam uit het midden van den hoop een'ftem, die uitriep: „ Marc An,, to)ne is een martelaar, zyn vader heeft ,, hem vermoord, omdat hy Roomsch wil,, de worden." Dit ongerymd gebabbel, 't welk niemand gelooven kon, die de omftandigheden met bedaardheid overwoog , werd evenwel geloofwaardig geoordeeld van één der twee Scheepens, David naamelyk, een man, die in de aan hem opgedraagen bediening waakzaam en naarftig, K maar H. rYDPERK.  146 ALGEMEENE ». TviJPKRK. maar ook door de boosheid der rnenfchen te kennen, waartoe zyn ampt hem gelegenheid gaf, geneegen was, om onfchuldigen by eenen geringen,zelfs van allen grond ontblootten fchyn, voor kwaaddoeners te houden. Tevens bemagtigde de yver voor zynen Godsdienst zyne geheele ziel. Hy was alleen op wraak bedacht wegens de beleediging den hemel aangedaan. Hy gaf bevél, om den ouden en jongen Calas, en zelfs den jongen Lavaysse en de Roomfcbe dienstmaagd gevangen te neemen. Vruchteloos bragt zyn verftandiger amptgenoot hem de onwaarfcbynelykheid van bet aangerygde misdryf onder het oog, die uit alle omftandigheden bleek, voerde hem te gemoed, wat niets-betekenende grond ter gevarigenneeming een onzekere uitroeping van een onbekende (tem uit den gemeenen hoop was, verzocht hem van te willen befeften, hoe krachtig de naamen van vader, zoon en moeder deeze befchuldiging wederleiden. Zyn geheel antwoord was: ,, alles is voor ,, myne rekening; brengt ze weg!" Wel verre van een naauwkeurig onderzoek en optekening van alle omftandigheden, gelyk de wet voorfchreef, efi dat alleen voldoende zoude geweest zyn, om de onfchuld der familie te doen blyken, te werk te ftellen, deed hy den vader, de moeder en den broeder door gewaapende handen naar het ftadhuis leiden en het ontzielde ligchaam mede derwaards brengen. Terftond paarden zich daarmede de avrecht-  GESCHIEDENIS. 14? avrechtfe yver voor den Godsdienst en opgeraapte leugens, die de zaak eenen fchyn van waarheid zouden geeven. De proteftantfche Kerk, zeide men , eisehc van de Ouders, om hunne kinderen te vermoorden, ingevalle dezelven van Godsdienst veranderen. Zelfs zouden zy in hunne laatfte vergadering tot dat einde uit hun midden eenen beul verkooren hebben. Langs deezen weg werden de harten door de dweepzucht vergiftigd. By ongeluk was te Touloufe een door de wreedheid ingevoerd feest kort op handen, het welk ter gedachtenis van eenen aldaar gepleegden moord der Hugenooten jaarlyks gevierd werd. In dit jaar 1762 was het net tweehonderd jaaren geleeden, dat deeze afgrysfelyke gebeurtenis had plaats gehad. De dweepzucht maakte reeds toeftel, om dit feest met eenen buitengewoónen luister te vieren , en dep daarby gewoonen aflaat in een des te ruimer maate te verdienen. Men bouwde reeds in gedachten fchavotten , richtede raden op, en ftak houtftapels aan, waarop de familie van Calas den dood zou ondergaan. Het gemeen eischte overluid, dat dit flagtöffer tot deeze vreefelyke feestviering moest uitgefteld worden. De Scheepen David begon nu de zaak te onderzoeken, het welk hy terftond na de gepleegde daad had moeten doen. De gevangenen, die in den beginne den zelfmoord van den ongelukkigen Marc Antoink hadden willen verbergen, bekenK 2 den li.  148 ALGEMEENE ii. Tydperk, den nu de daad gelyk zy wezenlyk gebeurd was. Het geheel onderzoek leverde hoe genoemd geen blyken op, waardoor het gerucht in het minfte geftaafd werd. Onder de zaaken van den verhangen Marc Antoine vond men geen roozenkrans , noch ook Roomfche boeken. Doch deeze byzonderheid werd niet eens opgeteekend. Terwyl de familie van Calas zich 'vleide met de hoop, dat de jonge Lavaysse en de yverige Roomfche dienstmaagd getuige van haare onfchuld zouden weezen, benam men hen deeze hoop door beiden voor medepligtigen te verklaaren en in ketenen te boeijen. De Scheepens wisten van den Generaalvicaris te verkrygen, een kerkelyk vermaanfchrift te laaten bekend maaken, het welk allen den genen, die, al was 't ook maar van hooren-zeggen, het minfte daarvan wisten, dat de Ouders hunnen zoon vermoord hadden, omdat hy Roomsch had willen worden , op ftraffe van den kerkenban gelastte, daarvan kennis te geeven. Zuiks was van dit gevolg, dat ieder leugen, elk gebabbel van het gemeen, elke door hooren zeggen voortgeplante ongerymdheid als gerechtelyke getuigenisfen werden aangenoomen. Ten einde het vuur van den woedenden yver voor den Godsdienst nog meer aan te blaazen, befloot men, het ligchaam van Marc Antoine in eenen plegtigen omgang van Priesteren, met veel luister in de Domkerk als het ligchaam eens mar- te-  GESCHIEDENIS. 149 telaars te begraaven. Vruchteloos weieerde de Pastoor, een weldenkend en verftandig man, zyne Kerk tot zulk eene zeldzaame plegtigbeid te leenen. Men wist het evenwel door te zetten en begroef het ligchaam van eenen zelfmoorder met alle plegtigbeid in gewyde aarde. Eindelyk vergaderden de Scheepens , om het vonnis uit te fpreeken. De Scheepen David, deeze verfoeijelyke vervoleer der onfchuld, zat onder zyne ampt|enooten. Het vonnis, 't welk tegen de gewoonte, die de morgen-uuren tot het uitfpreeken van vonnisfen bepaalt, eerst 's avonds te 5 uur geveld werd, was van deezen inhoud: „ dat de oude Calas, „ zyne egtgenoote en zyn zoon tot de ge„ woone en buitengewoone pynbank , werden veroordeeld." Zy beriepen zich terftond op een hooger rechtbank. Maar nogthans liet deeze rechtbank, even alsof zy overtuigde misdaadigers waren , hunne voeten in ketenen fluiten. Het Oppergerecht der Tournelle verklaarde wel de uitfpraak der Scheepens voor onwettig, doch flegts in betrekking tot eene nietsbeteekenende byzonderneid in de manier van rechtspleeging, die voor het overige op zich zeiven bleef, gelyk zy was, en men ging op eene zo onwettige als ongegronde wyze met het onderzoek voort. Men begon van nieuws in de raadkamer dit proces onder handen te neemen. . ; Dertien Rechters vergaderden in de K 3 Tour if. rYDP.-MK. 176"! Den i ?de van Slagtin .tand. 1762 Den yde van Lentemaand.  150 ALGEMEENE II. Tydperk. i < i i Tournelle. Men deed den voorflag, om de zaak van den ouden Calas eerst af te doen. Dit voorlid werd goed gekeurd. Men deed den ongelukkigen gryzaard uit zyne gevangenis binnen brengen. Toen by over het plein van het Koninglyk gerechtshof geleid werd, trok een brandende houtftapel zyne oogen tot zich, waarop men een Gereformeerd boek verbrandde. By het gezicht van den beul, van deszelfs knechten, van het gemeene volk en van de vlammen meende hy zyn fchavot te zien. De wacht, die hem naar zyne Rechters geleidde, deed hem gelooven, dat dit het toebereidfel tot zynen dood was. Deeze vertooning fchokte zyne zielsvermogens geweldig, en breidde alle de verfchrikkingen des doods over Jem Deeze geweldige aandoening had hem nog niet verlaaten, toen hy reeds in 't verhoor was. De uiterfte droefheid ftelde hem buiten ftaat, om de misdagen by de, rechtspleeging begaan, die de geheele handelwyze onwettig maakten , aan te toonen ; voor te ftellen , dat men hem iran zyne getuigen en alle rechtmaatige verdeediging beroofd had, en de gronJen tot zyne rechtvaardiging dienende, he hem vry fpraken, in het waare dagicht ten toon te fpreiden. Naauwlyks rad hy nog zo veel kracht, om zyne flerende flem te verheffen, en te betuigen, lat hy zynen zoon niet vermoord had. )e Rechters, onkundig van de oorzaaen zyner bedwelming , hielden dertlve voor  GESCHIEDENIS. 151 voor de verwarring van eenen misdaadiger, en meenden daarin de bekentenis te vinden, die zy, tot hunne eigene gerustftelling zo noodig hadden. Het verdient aangemerkt te worden, dat in dit geval het doodvonnis flegts door de meerderheid van een enkele item beflist werd. Zeven van de dertien Rechters ftemden voor den dood, waarby zich naderhand nog een van de overige zes voegde. Door dit vonnis werd „ Jan „ Calas veroordeeld, om oogenblikkelyk „ op de gewoone en buitengewoone pyn„ bank gebragt, vervolgens levend gerad„ braakt te worden, op het rad te fter„ ven en, na twee uuren daarop geleegen te hebben, verbrand te worden. Hy ftond de pynbank door met die ftandvastigheid, welke flegts aan de deugd eigen is. Men drong door martelingen zeer fterk by hem aan, om zyne medepligtigen te ontdekken. „ Waar geen „ euveldaad plaats heeft, antwoordde hy, „ daar kunnen ook geene medephgtigen „ weezen." En by de Kerken-boete, welke hy naar het gewoon gebruik ïr Frankryk, moest doen, zeide hy: nathy: om voor zyne overige zonden te boeten aan zynen God met blydfchap zynen goe den naam en zyn leven ten offer wiid< brengen, doch nog eens betuigde,■dat h\ onfchuldig was aan het misdryf, 't well hv met dit offer moest betaalen. "De eerdbiedwaardige ftandvastigheid die deeze gryzaard toonde, terwyl hy to K 4 z5 iï. Tyjjplkk. * r » t  II. Tydperk. ] i 1 ( ( I 152 ALGEMEENE zynen dood ging, en de onwederftaanbaare raagt der deugd, begonnen een verward gevoel van medelyden en berouw in de harten van alle de aanfchouwers te verwekken. Vóór de Scherprechter zyn ampt begon te verrichten, ging Pater Boukge by hem, omhelsde het onfchuldig Slaatoffer en zeide tegens hem: „ Myn lieve » ^.fder! gy zult nu maar een oogen„ blik meer leeven. Ik bezweer u by „ den God, dien gy aanbidt, waaróp gy » al,£ uwe hoop vestigt, en die voor u „ geitoryen is, der waarheid hulde te „ doen „ Ik heb de waarheid ge- iprooken,' antwoordde Calas, zvne oogen ten hemel heffende. Vervolgens Uoeg hy een oog, waarüit verwondering en tederhartigheid ftraalde, op den Geestelyken en zeide: „ En hoe zoudt gy toch „ by mogelykheid kunnen gelooven, dat „ een vader zynen zoon had willen doo„ den ? In dit oogenblik hief de Scherprechter zyn vreesfelyk moordtuig over hem op. Op dit gezicht overviel al het volk beeving en ontzetting. Elke flag die den ongelukkigen gryzaard trof, vveêr-' galmde m het binnenfte der harten, en silte traanen itroomden, hoewel te laat angs de wangen van alle de aanfchou! vers. By den eerflen flag loosde de lyder een naatig gekerm, by de overigen boezemIe hy niet de minfte klagte uit. Nadat hy ■p het rad gelegd was, riep hy God ob ieuws aan, bad hem, den Rechters zynen  GESCHIEDENIS. 153 nen dood nimmer te willen toereekenen, werd zelfs door zyn lyden tot de verbevendfte befpiegelingen opgeleid en fprak met Pater Bourge in de aandoenelyklte bewoordingen. Terwyl hy nog fprak , drong de Scheepen David door tot aan het fchavot, en riep: ,, Rampzaalig lchep„ fel! ziet gy niet deezen houtftapel, die ,, uw ligchaam welhaast in asch veranderen zal? Zegg' de waarheid!" Calas verzamelde nog alle zyne krachten en keerde zyn hoofd van hem af; Hy zag der Scherprechter aan, die floeg; en met deezen flag eindigde de onfchuldige zyn le. ven. _ , Het vuur der gramfchap van zyne Rechters fcheen door zyn bloed gebluscht u weezen. Men begon de zaak der overig* befchuldigden te onderzoeken. Allen bc tuigden eenpaarig hunne onfchuld en di< van hunnen ter dood gebragten vader b; aanhoudendheid. De Rechters fteldci door een tweede vonnis de weduwe Ca las , den jongen Lavaysse en de dienst maagd op vryë voeten. Doch Piete: Calas werd gebannen wegens een onbe raaden gezegde, waarvan één getuige her had befchuldigd. Het gevoel der menschheid fprak ovei luid tegen de gruwelen van eenen woes ten yver voor den Godsdienst en van he gemisbruikte rechterlyk gezag. 'Er dee den zich edeldenkende mannen op, di verdeedigers der verdrukte onfchuld wei den. Hunne Item drong door tot de oore K 5 de 11. Tydpkrk. 1 l 1 t B n s  154 ALGEMEENE tJL f'A°n'mZs van\ Frankryk. De ongelukKK' klSe famihe herkreeg haare goederen en eer, en de goede naam van het fchuldloos flagtoffer werd gehandhaafd. Ondertusichen blyft deeze geheele fchrikbaarende gebeurtenis een droevig gedenkteken van de dwaahngen van den menfchelyken geest, veroorzaakt door den woedenden yver voor den Godsdienst, waardig overwoogen te worden in een tydvak, waarïn de dweepery, die zo naauw met de geestdry very vermaagfchapt is, overal voedfel vindt. DER-  GESCHIEDENIS. 155 DERDE TYDPERK. Van den vrede te Hubertsburg en Parys gefiooten, tot de uitbarfting der onlusten in Amerika. Van het jaar 1763 tot 1765- „ ...-.„>n.„ ;„rv,nrmincr van krachten , III. waarmede de oorlogen , geëindigd door Iyow* den vrede te Hubertsburg en Parys gefloo- De ten, aevoerd werden, had de Mogendüe-,loosheiti den, die 'er deel aan genoomén hadden, der Mowat geld, volk en de noodzaakelykfte gendhekrygs-'behoeften betreft, zodanig u.tgeput, dat haare magteloosheid een waar- venja5ri_ borg fcheen van de inftandhouding des gen oorlog vredes. Misfchien had zulks minder plaats deel badby Engeland en Rusland, dan by de ove- ^genog? rige Vorften. Want het eerfte. fchynt fchynt na onüitputtelyk in hulpmiddelen , en het ^-n vrede, laatfte was, om dat het in vergelyking ufófer*. met de overige Mogendheden het minst J"*»^ had geleeden, door zich-zelven altoos nog ^ " in ftaat, om zyn verlies te vergoeden. rust in Eum Doch geen van allen gevoelde de nood- ropa te zaakelykheid van de rust, meer, dan Üos- vewdw tenryk en Frankryk, die, waren zy metsten eenemaal afgemat geweest, nog geen vre-  156. ALGEMEENE in. Tydperk. Voorrechten der Pruisfifche Staaten, al mede door den oorlog zeer gedrukt. Naare toe ftand der Pruisfifche landen na den oor- i log. ] I i ] 1 vrede zonden gemaakt hebben, bovenal Oostenryk, bet welk door eenen langduungen, bloedigen en bederffelyken oorlog zo weinig het zo zeer begeerde Silefièn, noch over 't algemeen een voetbreed lands gewonnen had. Geen van allen ftond 'er beter by , dan Pruisfen. Deeze Staat, wiens Koning met eenen onbezweeken moed en met zo veel krygsbeleid tegen eene geweldige overmagt had gevochten; deeze Staat, wiens landen ten deele geduurende den geheelen oorlog in 's vyiinds handen, ten deele ook het fchrikkelykfte tooneel van bloedvergieting en verwoesting waren geweest, deeze Staat kon zich beroemen, in deeze tyden van den vernielendften oorlog door geen andere, dan gewoone fchattingen bezwaard te zyn, terwyl, 't geen zeer aanmerkelyk is, de Koning na het eindigen van den oorlog, nog ^elds genoeg bezat, om zyne onderdaanen te kunnen onderfteunen. Aandoenelyk is de fchets, welke de Koning zelf van ien toeftand zyner landen na den oorlog sntworpen heeft: veele landftreeken wa•en zodanig verwoest, dat men naauwyks de plaatfen der voormaalige woonin;en kennen kon, verfcheiden fteden geleel omgekeerd en andere door de vlamnen half verteerd. De akker lag op veee plaatfen onbewerkt, en de landman had ;een brood, om zyn leven te onderhouien. 'Er ontbraken meer dan 60,000 )aarden voor den landbouw, en de volksnenigte was zints 1756 byna 500,000 zie-  GESCHIEDENIS. 157 zielen verminderd. De Adel en de Boer, f in deeze rampfpoedige jaaren zo menigmaal geplunderd en met zwaare brandfchattingen geplaagd, hadden naauwlyks hun armoedig leven en eenige oude vodden, om hunne naaktheid te bedekken, als een buit daaraf gebragt. Niemand had crediet. In het bewind derfteden, der rechtszaaken en der financiën was by het zwygen der wetten , onder het gedruis der wapenen, voor geregeldheid en werkzaamheid, verwarring en werkeloosheid in de plaats gekomen. De gevolgen van deeze wanorde waren neiging tot losbandigheid en buitenfpoorige winzucht. De gegoedde landman, de koopman, de pachters van uitgeftrekte goederen, de fabrikant deeden hunne waaren in prys fteigeren, en fcheenen alleenlyk op hunnen onderlingen ondergang bedacht. Zulk eene vertooning leverden de eertyds bloeijende Provinciën op. En de grootfte konst der welfpreekendheid zou te kort fchieten, indien zy wilde onderneemen , deezen droevigen toeftand te fchetfen, en den aandoenelyken en fmartelyken indruk te veröorzaaken, welken de aanblik van alle deeze ellende op het gemoed maakte (*). Doch de Koning had alle deeze rampen niet zodra opgemerkt, of hy was ook reeds bedacht, zyne Staaten daarvan te be- (*) Oeuvres pofthumes de Frederic II. Rot dt Pmtfe, Tom. V. p. 130-132. IIL Tydperk. Spoedige en werkzaamehulp, door  irr. Tydperk. den Koning te werk ge ■ field. i j 1 ( < 1 i ( ( \ t l t 158 ALGEMEENE bevryden. „ De Vorften, zeide hy, „ moeten zyn gelyk de lans van Achil- „ les, die wondde en genas. Wan- „ neer zy de Natiën onheil veröorzaa>■> ken, is het ook hun ph'gt, om hetzel„ ve te vergoeden." De toeftand van zyn land herinnerde hem, hoe hetzelve na den dertigjaarigen oorlog gefteld was geweest. Het onvermogen van den Staat verhinderde den grooten Keurvorst, zyn volk.te onderfteunen. En het gevolg daarvan was, dat 'er eene geheele eeuw «erliep, vóór zyne Opvolgers de fteden wederom herftellen en de woestenyën in vruchtbaare dreeven veranderen konden. Uit dien hoofde befloot de Koning, geen ^ogenblik te verliezen, en vond in de poedige hulp een werkzaamer middel, om /an deeze ellende een einde te maaken, dan tosten na verloop van jaaren befteed, hoe •uun ook uitgedeeld, zouden hebben kun1 en te weeg brengen. En hy kon fpoehg helpen, omdat hy altoos zorg droeg, /an zelfs in den oorlog, de inkomften van en geheel jaar vooruit in de kas te heb'en< Nimmer was misfchien een Vorst o zeer Vader van zyn volk, als hy in lien tyd was. Tot de'bezigheden, welke Ie inwendige verbetering van het land 'erëischte, ftelde hy mannen aan van egaafdheden , doorzicht en braafheid. Iy fchold den genen van zyne onderdaaen, die in den oorlog het meest hadden eleeden, een gedeelte van de gewoone :hatting kwyt, hy onderfteunde ze door hun  GESCHIEDENIS. 159 hun geld op te fchieten, door hun graan uit de magazynen en ftuk- en bagage-paarden by te zetten. Hy droeg wel zorg om zich van zyne inkomften te verzekeren, maar ook de belastingen op de noodzaakelykfte behoeften des levens te verminderen, en over 't algemeen zyne burgers zo weinig als mogelyk te bezwaaren. Hy vermeerderde het getal der manufacluuren en fabrieken, lei eene bank aan, die wél bezorgd en wél beftierd , van zeer veel nut was, liet woeste velden vruchtbaar maaken, moerasfen uitdroogen, kanaaien graaven, vernielde fteden en dorpen herbouwen, en nieuwe dorpen aan leggen, hy trok nieuwe burgers in zyr land, verbeterde den akkerbouw en vee teelte, bewerkte door deeze en foortgely ke fchikkingen eenen aanmerkelyken er fchielyk toeneemenden aangroei der volks menigte, zorgde voor het onderwys var de jeugd, vooral door de verbetering de: landfchoolen , herfchiep de overblyffelei van zyne door den oorlog vernielde Ar méeën in nieuwe voltallige, welgeöefen de krygsbenden, en wel op zodanige wy ze, dat de landbouw en de bevolking daat by geen nadeel, maar wel voordeel had den,hy verbeterde zyne vestingen; en ha het genoegen van binnen den tyd van tie of twaalf jaaren, zyn land veel volki'5 ker en bloeijender, en zyne tot eenen niet wen ftryd wei-uitgeruste krygsmagt talrj ker, dan vóór den zevenjaarigen oorlo te zien. Ter bereiking van alle deez 00£ III. Tydperk. i 1 g e  ifjo ALGEMEENE in. TYuI'IlRK. Het beftier van bet Prüisfisch tul- en aceyt-wezen, waarei'tr de onderdaanen wel te recht klaagden, 'c welk nogchatts over 't geheel ge- ' noon;en den weiHand der P, ui-, fifche Staaten niet verhinderde. 1 ; i < oogmerken had hy zich bediend van zeer eenvouwige en ongekunitelde middelen, die hy oordeelde de besten en werkzaamften te weezen,en het gevolg beantwoord, de volkomen aan de verwachting. Evenwel fchynt het, alsöf men van deeze middelen zou. moeten uitzonderen het op den Franfchen voet ingericht en door Franfchen beffierde tol- en accys-wezen, het welk in allen opzichte drukkend voor het land was, en waarvan nog, volgens het oordeel van des kundigen, zeer onzeker is, of de koninglyke inkomflen daardoor wel merkelyk verbeterd zvn. Men zegt, dat de ryke en fchrandere Helvetius, die zelf zeer veel deel had aan de generaale pachteryëh in Frankryk, en zich na den oorlog eenen tydlang in Potsdam ophield, den Koning deeze inrichting hebbe aangepreezen. Doch in dit geval zou het verheeven denkbeeld van het doorzicht en de oprechtheid deezes mans meerder indruk op hem gemaakt hebben, dan ie klagten van geheel Frankryk, en de gronden van honderd Schryvers, die het inancie-wezen in dit ryk even zo drukcend voor de onderdaanen, als naadeelig voor de Koninglyke kasfen fchetfen. Het s ook niet waarfchynelyk, dat Fredrik II. iennis gedraagen heeft van de klagten zyler onderdaanen en van derzelver afkeer /an het Franfchen tol- en accys • wezen. 3y heeft ten minften openlyk verklaard, lat hy deeze inrichting befchouwde als le gene , waardoor de ontvangers belet wer-  GESCHIEDENIS. i5t Werden , het volk, gelyk dikwyls in Frankryk het geval was, te drukken. Het is ook gebleeken, dat by deeze ontvangst der Koninglyke inkomften, met hoe veele onaangenaamheden ook gepaard, wel niet zo veel rykdom en overvloed by afzonderlyke perfoonen, maar by minder weelde en meerder maatigheid, welke in de Provinciën en zelfs in de Refidentie der Pruisfifche Staaten ftand greepen, nogthans over 't geheel befchouwd, zekere welftand en een goed beftaan in de Pruisfifche landen , geheerscbt heeft. Hoe het ook zy, het blyft altoos verwonderenswaardig, dat landen het verval, waarïn zy door den oorlog gedompeld waren, binnen zulk eenen korten tyd, te boven zyn gekomen. Misfchien waren de KeiirSaxijche landen meer nog, dan de Pruisfifche, en wel niet alleen van vyanden maar ook van vrienden uitgeput; doch deeze landen zyn ook door den beteren bodem, en de oude en genoegzaam'eigenaartige maatigheid en nyverheid der inwooneren boven anderen bevoorrecht. En evenwel hebben zy de rampgevolgen des oorlogs op verre na niet zo fchielyk, overwonnen, dan de Pruisfifche Staaten. Terwyl de Koning van Pruisfen en de overige Mogendheden van Europa zich verheugen mogten in de rust, welke de vrede hen bezorgd had, gaf zelfs deeze vrede aanleiding tot eenen nieuwen oorlog , welken de Britten met de Indiaanen in Amerika voeren moesten. Door het L vier* W. De Pary fche vrede geefc aanleiding tot eenen nieuwen oorlog tusfchen dë  i6z ALGEMEENE nr. Tydperk Etigei fchenen de Indiaanen in Amerika. 1 I j ] ( < ( 'i \ t De nieuwe | Engehch- , Amerikaan fche e ^ veröwin- r. " gen wor- t den in 3 c Gouverne- -menten C verdeeld, d vierde en zevende Artykel van den vrede, te Parys gefiooten, werd Canada in deszelfs geheele uitgeftrektheid aan GrootBrittanje afgeftaan. Daardoor werd het noordelyk gedeelte der bezittingen van Groot-Brittanje op het vaste land van Amerika uitgebreid van den eenen Oceaan tot den anderen. De afftand van Louifiana :ot aan den Misfifippi firoom en van het Spaanfche Florida aan beide- zeeën vergrootte hun ryk aldaar, aanmerkelyk. De grenfen waren ten naauwkeurigfte behaald, en volkomen beveiligd. Het kwam er alleen op aan, deeze bezittingen zo /oordeelig voor den koophandel te maaien, als zy uitgeftrekt waren.' Een verbazende wildernis was nog geen gewigige bezitting voor eene handeldryvende Made. Doch men had grond van te geooven, dat dezelve wegens de verfcheiienheid van bodem, klimaat en ligging, :eer veele takken van koophandel zoude ipleveren. Daar te boven hadden de icaatsdienaaren in Engeland nog een byondere reden, om van deeze bezitting iet beste gebruik te maaken. Zy moesen daardoor de gedaane keus goed raaaen, dat zy deeze gewesten de voorkeur adden gegeeven boven de Westïndifche ilanden. Voorgenoomen hebbende, de ieuwe veroveringen in dit waereld-deel 2 doen bloeijën en voor den handel ge:hikt te maaken; oordeelde men goed, m ze in drie Gouvernementen te vereelen. Vreemd  GESCHIEDENIS. 163 Vreemd fcbynt het, dat by deeze verdeeling verre wech het grootfte , en mogelyk ook wel het best gedeelte der Engelfche veroveringen, in geen één van deeze Gouvernementen begreepen was; dat de by de groote Zeen geleegen gewesten , de fchoone landen langs de twee ftroomen Ohio en Ouabache en byna de geheele landftreek va?2 Louïficina, aan den éenen arm van den Mufijippi liggende, van deeze verdeeling uitgezonderd waren De voornaamfte reden daar van was wel. dat zy daarby de Indüianen moesten in hei oog houden. Want deeze Natiën zou den voorzeker zeer bevreesd en misnoegt geworden zyn, zo de ■ Engelfchen hui geheel-land, mitsgaders alle de landftree ken tot hunne Jagt behoorende, als recht maatige Britfche bezittingen hadden willei afbaakenen. Hierom werd ook in eei Koninklyk Plakkaat van den 7de vai Wynmaand 1763 alle aankoop of het aan leggen van een Kolonie aan de overzyd deT bepaalde grenien van de bovenge noemde Gouvernementen , of eenige ui! zetting der oude Engelfche VoSkplantinge buiten de armen der rivieren , die zie van het westen in den Atlantifchm oceaa ontlasten, ten ftrengfte verboden, terwi tevens daarby bepaald werd , dat delndiat nen dit geheele land voor hunne Jagt zoi den behouden. Vermits de Regeering van Groot-Bn tan je alle poogingen aanwendde, om ve de nieuwe veroveringen het beste gebru L 2 lil. ' Tydperk. Onder welke veile groote landfchappen niet mede begreepenwaren. Het welk voornaa; melyk in ■ betrekking [ tot de Jagt der/ti di 3a' ■ nen ge" fchiediJe. ï f ] i • a 1 n A l- f. Aanbouw R. van hec ., veroverde lK' land. ;e  iÖ4 ALGEMEENE ui. Tyoperk. Gereegel de Arniée ter beveiliging van hec land. Alle deeze fchikkingtn zyn niec in (Iaat om de Indiaancnvan hunne wilde aan vallen te wederhouden. te maaken, bood zy Soldaaten en Zee7° ' a° 0fficieren als Gemeenen , die in den Amerikaanfchen oorlog gediend hadden , van dat gedeelte, waarover zy de beerfcbappy had, geheele ftukken lands aan, naar maate van den rang, welken fy ln de Armee of op de Vloot bekleed hadden, en over 't algemeen naar maate van de omftandigheden der perfoonen, eensdeels om ze aan te moedigen, aldaar hunne woonplaats te neernen, anderdeels ook, om hunne dienften te beloonen. Ter beveiliging van de nieuwe aanbouwers, ter bevestiging der Britfche veroveringen en zowel ter beteugeling als ter befcherming der Indiaanfche volken, werd er ook voor dit land en voor de EngelJche IVestïndifche eilanden eene geregelde Armée van 10,000 man opgericht. Wanneer men op deeze fchikkingen volkomen vertrouwde , berustcde echter de voornaamfte hoop der Engelfchen op de volmaakte veiligheid van hunne Volkplantingen, tegen alle aanvallen der Indïdanen , die thans niet meer door de Franfchen opgehitst , of door Franfchen onderfteund konden worden. Doch de Engelfchen vonden zich ongelukkig in deeze hoop te leur gefteld. Zy hepen het grootfte gevaar juist aan dien kant, alwaar zy meenden het meest beveiligd te weezen. £n juist in dien tyd, wanneer zy dachten, dat de Indïdanen ten uiterfte bevreesd waren voor de Engelfche magt, en dat zy dezelven reeds volkomen on-  GESCHIEDENIS. 165 onder het juk hadden gebragt, vielen zy onverwachts op de grenfen der beste Engelfche Volkplantingen en op alle de buifen fterkten met zulk eene eenftemmigheid k hun plan, en met zodanige woede aan, als de Engeljchen nog nooit, zelfs in de voorige zwaarfte oorlogen, ondervonden hadden. ... Nadat de Indidanfche Natiën de magt der Franfchen in Noord- Amerika per vernield zagen, begonnen zy tot het denkbeeld te vervallen , dat zy hunne krachten vroeger en fterker ter behartiging van hunne belangens hadden moeten infpa* nen. Reeds voorlang waren zy niet zo Eeducht voor de Franfchen dan voor de Engelfchen. De eerstgenoemden fcheenen meer belang te ftellen in den Koophandel, dan in Volkplantingen aan te leggen. Vermits de Franfchen veel zwakker waren, dan de Engelfchen, zo vergoedden zy , zo veel mogelvk, het gebrek aan magt doo Staatkunde; en ftreelden de lndiaanen met een byzondere achting , hetwelk de EngHfch n nimmer gedaan hadden De over magt der Engelfchen in den laatften oorlog vermeerderde hunne minachting jegens dit volk, die buitendien altoos te verregaande was geweest. De welgevoeglykheid , die bv de verkeering met wilde volken ten minften even zo noodzaakelyk ,s, als met befchaafde Natiën, werd ten eeneraaal verwaarloosd. Zy ontvingen ook degewoonegefchenkenmet. Tegen sKonings bedoelingen en ter kwaader crouu L 3 n ui. Na de ver- Dietiging der Fi anfchc mngc in Noord/lmt rika neg! nen de lndiaanen meeriler vertrouwenop hunne magt te Üeilen. l)e lndiaanen oordeelt»zich van de Engel j'chen beleedigddoor minachting ën fchending der welgevoeglyli. heid , als mede door  III' Tydp'ckk. benadeelingby den aanku-ip van land. De menitrte eri c'e ligging der vaste plaatfen mankt de Indiaar.en ongerust. < \ ( r r ë n 166 ALGEMEENE met opzicht tot de verbonden , trachtte men buiten de bepaalde grenfen Volkplanting aan te leggen. Men kogt het landI wd en ging daarby eerlyk te werk. Doch dè Indiaanen bewust van hunne zwakhei i en onftandvastigheid van karakter by alle hunne handelwyzen , befchouwen eenen Koop en eene ontweldiging als een en dezelfde zaak. Zy begeeren, dat het veritand van verlichte en befchaafde Natiën hunne zwakheid wel te hulp komen,maar geenszins daarvan misbruik maaken , en A»é men niet gedoogen moet, om iets, aizyn zy er toe geneegen, te doen, het weik, gedaan zynde, tot hun verderf verftrekt. De Engelfche Regeering, die haare betrekking totde Indiaanen altoos uit dit oogpunt befchouwde, heeft derhalven Tn^°fTn aat]gewend> om zodanige Hzonderlyke aanmaatigingen te beletten. ™aw»een lnfdan^ nog meer ongerust naakte, was de menigte en de living er vaste plaatfen, welke in hun land, zo ioor verovering als door den vrede, den Engelfchen toegevallen waren , doch bo jenW een groot getal van fterkten , die de engelfchen rondom het beste Tagt-gewest t welk 'er voor de IndidaLn nog was' >Ver, gebleeven , hadden aangelegd Dit "rekte hunne oplettendheid nog te meer aar deeze Jagt-gewesten dagejyks ver' pwderden, niet alleen wegens de geduuige uitzetting der Engelfche Voikplantinen , maar ook omdat zy met dit eenige uddel van hun onderhoud flegt huis hielden.  GESCHIEDENIS. 167 den Zy wisten daarenboven zeer wel , dat «elvk geen ftuk van Amerika voor hen Snöntblerelyker , zo ook geen geSite van dit Waereld-deel voor de oog^QrJ Europese vgkphnn^n wenfchelvker was, dan dit. En dus doen Ienmeendyen zy in ieder Bezitting van de* ze fterkten, hoe klein ook, het beginiel van eene 'toekomende volkplanting te 0Tdeekmidden van deeze zorglykheden werd 'er een gerucht onder de Indiaaner, verfPreTd, dat men een ontwerp had gemaakt om hen geheel en al uit te roeijen Se s niet wel denkelyk.dat een on we p van dien aart, waartegen ztch d Schheid zo zeer verzet .dooreen^ van rang of openbaar gezag, m Amenh zou ïoed gekeurd of onderfteund gewor d?n zvn Maar de Indiaanen vertrouv. den op de denkwyze der Engelfchen me En ditPgerucbt van zulk een afzigtig voo neemen , werkte niet weinig mede, 01 üen ter vernieuwing der vyandelykhede aaDelS"'aan den OUo-ftroom ware de voornaamfte aanleggers van deeze oorlog. Wanneer 'er gefprooken wor van Amerikaanfche Indiaanen , dan mo - men niet alleen de onderlinge betrekk e der Indiaanen en ^'érs ^Ir t l Indidanfche Natiën onder elkandei n, h oog houden , anders zou het moeije vallen, de rol te begrypen, die veel L 4 v Hf Tyup rk. Nog meer werden zy onaerust over een , gerucht, . ?at rnen , hén wilde ■ ' uiiroeijen. I ri n n VtQlndüiU' n nen van jt den Ohioat ftioom wa ren de aan & leggers er vandeezet et oorlog. en an  III. Onderlinge betrekking der India itien, en de heerfchappyder frokeezeti. 1 I ] De verbasteringder zeden i verzivakc ] de magrder ^ Iroke-ezen^ 168 ALGE MEE NE van deeze Natiën in onderfcheiden gevallen gefpeeld hebben. g Eenige verbonden' ftammen der Wilden d.e voornaaraelyk hun verblyf houden aan bekend onder den naam van hokeezcn, of óer vyf Natten , verhieven zich in het midden van de voorige Eeuw tot de aan zienelykfte van alle hiaaïfche Mag ten in' Amerika , en handhaafden hunneg heer" ichappy en hunne overmagt ook nog eencn germmen tyd in deeze Eeuw. All! de Natiën- aan de drie grootfte zeeën en froom mtloopen, werden door hen te onder gebragt. Byna zouden zy de Franlenen uit Amerika verdreeven hebben, en geduurende eene reeks van Jaaren ver- üntTcfy?eimTil derzélver volkplan>ng in Canada door de wreedfte oorlogen t Zy,ed"er een en andermaal in deezen oorlog de nederlaag hadden ge Etj^ rd^aaBgroeijende raagt Te'r. Engelfchen misfchien hunne jaloezy wekte -n zy van geen een'der Indiaanfche Na' ■m iets te vreezen hadden , begonnen y van tyd tot tyd bedaarder te IZll in de vruchten van deeze opperheerfchan 5V ce ge»^ten, waarvoor zy zo lang en 10 yveng gevochten hadden. b . Vo.gens de berichten van de Gefchied chryveren der Britfche volkplantingen Oftienge zeden. Doch het verbasterde door  GESCHIEDENIS. 169 door de verkeering met zodanige Natiën, wier buitenfpoorige levenswyze dit volk in ftaat ftelde, hen te kunnen overwinnen. De weelde, die al mede by de Wilden in zekeren opzichte kon plaats hebben, ontzenuwde allengskens de ruuwe deugd der Irokeezen en verzwakte hunne magt, gelyk zy de magt van zo veele andere volken verzwakt heeft. De volksmenigte, door de menigvuldige oorlogen eenigzins verminderd, nam in tyden van vrede nog meer af. En meer door de vermaardheid van hunnen naam,dan door hunne wezenlyke magt, handhaafden zy nog eenen tydlang het trötiche gezag, het welk zy zo lang over een aanzienelyk gedeelte van Amerika gevoerd hadden. Geduurende het laatfte tydvak trokken eenigen van de Indiaanfche Natiën, die in het nieuw aangelegde Pen/ylvaniën woonden, byzonder de Schawaneezen en Delawaaren, die zich aan de rivieren Delawaare en Sus gnehanna onthielden, terwyl de aanbouw des lands telkens verder werd uitgebreid, naar den Ohïö-ftroom terug, en namen aldaar hun verblyf. Zulks gefchiedde evenwel met goedkeuring der Irokeezin , waaraan zy onderworpen waren geweest, en na deeze uitwyking nog bleeven. In het begin van den laatften oorlog waren het deeeze Indiaanen, die in het verwoesten der Engeifch- Amerïkaanfche grer/fen de meeste wreedheden gepleegd hadden. Zy waren volkomen in het belang der Franfchen, en hunneOpperheeren, delrokeezer, L $ he. III. Ty;.f£R5. Toeneemenderaagt van eenigeandere /»üiaanfchevolken.  III. Tydper] Gelultkig voor de Engelfchen verëeiiigenzich niet aüe de IndiaanfcheNatiën met deeze. i?o ALGEMEENE . bevorderden zulks meer, dan dat zy het zouden belet hebben. Langzaamerhand werden zy zodanig in de wapenen geoefend, dat zy zich daardoor geducht maakjen;*7.,Yermits zy begreePsn hadden, dat de Wilden alsdan flegts iets van belang konden uitvoeren, wanneer verfcheiden Natiën zich tot één ligchaam verëenigden, zo verbonden zy zich met de andere Mammen , die langs den Olnó-Jlroóm tot acnter het Allegoneyfche gebergte verftrooid lagen, het welk een' vry aanzienelyke magt uitmaakte. Hnnne eerzucht werd door hun geluk by hunne invallen en door een voordeelig vrede-verbond, met de Engelfche Volkplantingen geflooten, nog meer aangezet, zo dat zy zich tegens het einde van den oorlog als een onaf hanglyk volk gedroegen. De verbonden Irokeezen of vyf Stammen waren misfchien niet in ftaat, om hunnen voortgang te fluiten. Ook fchynen de eerstgenoemden meer voor de magt der Europeers, dan der Indiaanen gevreesd, en zich derhal ven tegen hunne aanmaatigingen in 't geheel niet aangekant te hebben. Dus doende ftelde zich de Indiaanfche magt in Amerika in de ftilte in eenen geduchten ftaat. Deeze Natie fchynt zich met de hooger op naar Detroit toe woonende. volken ter uitvoering van hun voorneemen verbonden, en een groot gedeelte van het land tegen de Britten gewaapend te hebben. Het vreedzaamite en  GESCHIEDENIS. 171 en aanzienelykst gedeelte der Irokeezen werd, hoewel niet dan met zeer veel moeite, door de aanhoudende poogmgen en het aanzien van Generaal Johnson wederhouden van aan deeze vyandelykheden deel te neemen. Slegts één van deeze Natiën, de Synekas zullen van hunne onzydigheid afgeweeken zyn. De Engelfche volkplantingen zouden groot gevaar geloopen hebben van geheel vernield te worden, zo de Wilden zich eenpaang verbonden hadden, om op dezelven aan te vallen. Doch by geluk hielden zich niet alleen de vyf Natiën, maar ook de magtige Natie der Cherokeezen Uil. Deeze laatfte fcheen den indruk van haaren voorben flag nog zo levendig te gevoelen, dat zy 'er zich niet mede bemoeide,en den vrede, met Carolina geflooten, getrouwelyk bleef aankleeven (*). De Indiaanen, beflooten hebbende, de vyandelykheden te beginnen, hadden het plan gemaakt, om ten tyde van den oogst onverwachts op alle de Etablisfementen aan de grenfen eenen algemeenen aanval te doen; alles wat hun voorkwam te dooden; den genen, die misfchien mogten ontkomen de levensmiddelen al te fnyden, en zo doende, terftond in der (*) Over den oorlog met de Cherokeezen enz. zie ileéze Gefchiedenis, als een vervolg op Millot^ algemèene tefchiedenis iyle Deel bladz. ^169. et volg. of Christiani nieuwe algemèene Gcfchicd. 3* Deel bladz. 16y en volg. TH. Plan der Indiaanen. 1  17* ALGEMÈENE li Tvdp, Schrikkc lyke uitvoering'van.hetZi De Indiüanen bemagtigenverfcheidi'ne lterktea. den beginne der daadlykheden, den worK- tel des oorlogs, bet onderhoud, uitte roeijen. - Dit plan was niet onöverlegd gefmeed. Doch de voorbaarigheid van eenigen hun1. ner krygslieden, die te vroeg een groot gerucht maakten, gaf aan eenige Britfche onderdaanen gelegenheid, met hunne goederen te ontvluchten. En evenwel werder 'er veelen gedood, hunne velden verwoest, hunne huizen afgebrand en wel met alle de wreedheid, die gemeenlyk met eenen Indiaanfchen oorlog gepaard gaat, en waarvan het verhaal noodzaakelyk onaangenaam weezen moet. By deezen inval werden terftond de grensplaatfen van Penfylvaniën, Virginiën en Maryland, wel vier tot vyf duitfche mylen in het rond, verlaaten, en veele volkplantingen, die zeer veel beloofden, en waaraan men veele jaaren gewerkt had, ten eenemaal prys gegeeven. Alle reizende Kooplieden , die in het vertrouwen op de veiligheid van eenën algemeenen vrede, in het land der Indiaanen handel dreeven , werden vermoord, en hunne waaren, die men hooger, dan 100,000 ponden fterlings fchatte, geplunderd. Alle groote handeldryvende plaatfen in Amerika voelden deezen flag. Van nog grooter belang was het, dat alle de fterkten , door de Franfchen aan de zyde van de zee Erie zeer voordeelig aangelegd, te weeten, le Breuf, Venango en Presqiïijle, genoomen werden, posten, die  GESCHIEDENIS. 173 die niet zo zeer op zich-zelven, dan wel omdat zy de boven-gedeelte van eemge rivieren dekten, en de gemeenfchap met andere plaatfen en bezittingen der Engelfchen, vooral met het fort Pitt, tegens het zuiden, onderhielden, van veel gewigt waren. Ten einde deeze forten , hoe zwak ook, te bemagtigen, waren de Indïdanen genoodzaakt, Sich van een krygshst te bedienen. Zo dikwyls zy op een van dezelven eenen aanval deeden, bragten zy de Bezetting in het denkbeeld, dat alle de overigen reeds verwoest waren, jaagden haar een fchrik op het lyf door de groote menigte van Wilden, die, zo zy zeiden, in aantogt waren, en haalden haar over, de plaats over te geeven door beloften , dat haar geen leed zoude gelchieden, die z" echter zeer zelden naarkwamen. Door dergelyke konftenaryën bemagtigden zy ook eenige andere fterkten, voornaamelyk het fort Machillinakiak, het welk van alle de Engelfche posten het diepst in t land lag. Drie fterke en gewigtige pos. ten waren 'er echter nog over: Detroit.. tusfchen de Huroonen- en Erie-zee; Niagara, tusfchen de laatstgenoemde en di zee Ontariö; en het fort Pitt, het welt de Indiaanen aan den Ohio-Jlroom in bedwang hield. De Indiaanen begreepen zeei wel, dat zy nog maar weinige fchakel: van hunne keten hadden verbrooken, z< lang deeze fterkten nog niet in hunm handen waren. Zy fpanden derhalven al li III. Tydperk. Toeleg det Indiaanen op de fterkten Detroit, '■ Niagara en Pitt. i  174 A L G Elvl E E N E m Tydperk. De Engel fchen zenden eene bende naai Detroit, om hetzelve te Verfterken.Den iqllt van Hooimaand. Den van Hooimaand's morgens tusfchen 2 en 3 uur. Neêrlaag der Engelfchen. Ie huune krachten in, en ftelden alle listigheden te werk, om dezelven magtig te worden. De Engelfche Opperbevelhebber vertoefde niet, om eenige benden ter verfterking va-n deeze belangryke pösten derwaards te zenden. De naar Detroit gezondene kwam zeer wel te pas aldaar aan. De Kapitein Dalyell, Commandant van deeze bende, overreedde, alzo hy Op de ontvangen berichten vertrouwde, den Bevelhebber van het. fort, dat het zeer gemakkelyk vallen zoude, de Wilden in hun leger te overvallen en voor altoos van deeze volkplantingen te verjaagen. De Kapitein trók met 270 man tegen hen op , en gebruikte alle mogelyke voorzichtigheid, eensdeels om niet ontdekt te worden , en anderdeels, iiet welk in Jmerikaanfche oorlogen vooral moet in het oog gehouden worden, te beletten, dat de gewonde Soldaaten niet in de handen van hunne ontmenschte vyanden vielen. Zy waren niet verre meer van het Indiaanfche leger, toen zy op het allerönverwagtfte van vooren met een fterk vuur begroet werden. Een oogenblik daarna vonden zy zich ook door een evengelyk vuur in den rug aangetast.' Nu werden zy van alle kanten aangevallen, en hun Aanvoerder fneuvélde reeds in het begin van 't gevecht. De Indiaanen waren vroegtydig van hun voorneemen verwittigd geworden , hadden alle heiningen en eenige huizen bezet, waaruit zy de Engelfchen op  GESCHIEDENIS. 175 op hunne marsch konden ontrusten, en over 't algemeen hadden zy met veel beleid zeer wel gekoozen maatregelen gevolgd. In plaats van de Indiaanen te verrasfchen , werden de Engelfchen zeiven verrascht, omcingeld, en liepen gevaar , de geheele neerlaag te krygen. In dit hagchelyk tydftip bewerkte de tweede Bevelhebber, Kapitein Grant den hertred, die in een goede orde gefchiedde, by deed eenen dapperen aanval op de posten der vyanden, verdreef de Indiaanen van de wegen, en floeg ze eindelyk aan alle kanten terug. Üo deeze wyze ontgingen de Engelfchen deezen gevaarlyken valftnk en kwamen met een gering verlies van 70 dooden en 40 gekwetften in het fort terug. In eenen Europeefchen oorlog zou men dit gevecht eene fchermutfeling noemen , die naauwlyks verdiende aangemerkt te worden. Maar ook in de oorlogen met de Amerikaanfche Wilden hangt veel van deeze kleine gevechten af, en zowel hunne manier van oorloogen, als ook de geringe bevolking van hun land verhindert hen, groote Arméeën in 't veld te brengen. Dit ongelukkig geval fchrikte de Engelfchen van alle verdere aanvallen af. Ondertusfchen dorften de Indidanea ook niet waagen, het fort aan te tasten , het welk door eene Bezetting van meer, dan 30c man, en door hunne na dit rampfpoedig geval vermeerderde waakzaamheid tegen menfchen, die geen gereegeld heleg kon. III. Tydperk. De Indiaanen dut ven het fort Detroit niet aantasten.  176 ALGEMÈENE in. TVDPERK. Hun toeleg op het fort Pitt, 't welk zy influiten. 1 1 ( 1 ( < ] den onderneemen, volkomen beveiligd was. In denzelfden tyd, dat de Wilden het fort Detrpit aantasteden, berenden zy ook het fort Pitt, meer dan 40 Duitfche mylen van daar geleegen. Dit fort droeg oorfpronglyk den naam du Qttesne en was juist dat gene, welks aanleg onmiddelyk aanleiding had gegeeven tot den laatften oorlog tusfchen de Franfchen en Engelfchen (*). Het is meester van den geboelen Ohïó-ftroom, en was wel vast wegens deszelfs ligging, maar niet door de werken, die daarenboven door eene overftrooming der rivieren, die hetzelve dekken, veel hadden geleeden. In deeze gefteldheid omringden de Indiaanen het fort, zo dat 'er zelfs geen bode üit of in kon. Zonder grof gefchut en ankundig in eenen behoorlyken aanval ioor loopgraaven en andere gevvoone rhikkingen by een regelmaatig beleg, meenden zy de Bezetting door dezelve ^eduurig te ontrusten of ook door honger tot de overgaave te noodzaaken. Met /erachting van alle gevaaren en met eene kloekmoedigheid, die zelfs de beste trouwen tot eer zoude verftrekken, posteerlen zy zich beneden aan den oever der ivier, kort onder het fort, en ftorteden :enen onafgebrooken regen van kogels in vuurpylen op de Bezetting neer. De (*) Zie Millot 11de Deel; of Christuni \fte )eel bladz. 78 en volg.  GESCHIEDENIS. 177 De Kapitein Ekuyer, Bevelhebber van het fort, was wel zwak aan manlchap, beroofd van alle werktuigen en flegt voorzien van alle behoeften, zo noodzaakelyk tot het uithouden van eene beleegering, maar nogthans ftelde hy alle middelen te werk, welke konst en beleid hem aan de hand konden geeven, waarby hy door zyn volk krachtig onderfteund werd. Generaal Amherst liet geenszins het fort aan zich-zelven over, maar zond onverwyld eene groote menigte oorlogs- en mondbehoefte onder een fterk geleide, door den Kolonel Bouquet gecommandeerd, derwaards. De Kolonel was reeds tot aan de uiterfte grenfen der Engelfche volkplantingen gekomen , zonder by mogelykheid het minfte te kunnen ontdekken van den ftand en de beweegingen der vyanden. Een zaak, die in de Amerilaavfchz veldtogten een Legerhoofd dikwerf in groote verlegenheid brengt. De Indiaanen waren beter onderrecht. Zoras zy de marsch der Engelfche verfterking hadden vernoomen, braken zy het beleg van het fort Pitt op, floegen den weg in, welken zy wisten, dat de Engelfche troupen neemen moesten, en beflooten, by de eerfte voordeelige gelegenheid op dezelven aan te vallen. De Kolonel nam by de onzekerheid, waarin hy verkeerde, het befluit, om zich te ontdoen van alle de oorlogsen mondbehoeften, die naar zyne gedachten des noods konden gemist worden. Nu M trofee III. Tydperk. Toebereid» felen der Engelfchen , ora zich te verdeedigen. Generaal Amherst zendt het fort Pitt eene verfterkingtoe. Hafrchelyke toeftand van den Kolonel liuüQ^uet.  178 ALGEMÈENE lil TVDPEIIK. I ly wordt aangevallen. Den K,de van Oogstmaanddes nademiddags te J uur. Belicht van het gevecht, waarïn de Engelfchen eint'elyk He overhand behouden. trokken zyne troupen een ruuw en bergachtig land in. Vóör ben lag een gevaarlyke enge weg , die eenige uuren lang door hooge en fteile bergen heenen liep. Nadat de manfchap eenige ververfching genooten had maakten zy toeftel, om 'er by den nacht door te gaan. Terwyl zy nog met deezen toeftel bezig waren, en na eene bezwaarlyke marseh van zeven uuren een weinig meenden te rusten, werden hunne voorposten onverwachts door de Indiaanen aangetast. De vyand werd terug geflaagen en vry verre vervolgd. Doch de vlucht van deeze woeste benden was, gelyk menigmaal het geval is, meer een gedeelte van het gevecht, dan eene ontruiming van het flagveld. In het oogenblik, dat men op. hield met hen te vervolgen, hervatteden zy den aanval met een dubbelen moed. Verfcheiden andere benden kwamen uit een hinderlaag te voorfchyn, liepen even zo kloekmoedig als hunne Spitsbroeders, de hoogten af en vuurden met de uiterfte hardnekkigheid od de Emdfche tronnen. De Engelfchen deedén eenen algemeenen aanval met hunne geheele linie en verdreeven ze van de hoogten. Doch zodra waren de Wilden niet van den eenen post verjaagd, of zy vertoonden zich wederom op den anderen, tot zy eindelyk door verfterkingen in ftaat gefteid werden, de geheele bende der Engelfchen te omcingelen en op het Convoi, dat achter gebleeven was, aan te vallen. Dee-  GESCHIEDENIS. 17? Deeze beweeging der vyanden nood- r zaakte het Hoofd-corps terug te trekken en het Convoi te dekken. Het gevecht werd van tyd tot tyd heviger en algemeener De Engelfchen werden van alle zyden aangevallen. Doch hoe dapper ook de Wilden vochten, behaalde evenwel de ftandvastigheid der Engelfche troupen de overwinning. Zy floegen den vyand terug, en verdreeven hem met het bajonet uit alle zvne posten. Het gevecht eindigde eerst in het vallen van den avond. De troupen legerden zich op de plaats, alwaar het gevecht eindigde. Het Convoi en de gekwetften waren in het midden Zy bragten eenen benaauwden nacht door onder veel ongerustheid en eene onafgebrooken waakzaamheid, die hier veel noodzaakelyker was, dan in eenen Europeefchen oorlog, in bebouwde en bewoonde landen, alwaar men levensmiddelen en wykplaatfen vindt, en alwaar men zich, indien het niet anders zyn kan, overgeeit aan eenen edelmoedigen vyand, waarby men niets, dan de eer der overwinning opoffert. Maar in .eenen Amerikaanfchen oorlog is alles fchrikbaarend, zowel het land, als ook het klimaat en de vyand, Men vindt geen ververfching voor de ge zonden noch verzachting voor de gekwet ften. Men bevindt zich in uitgeftrektf en wilde woestynen, alwaar overwinnin gen niets afdoen, maar neêrlaagen gehee vernielen, en de dood het genngfte on heil is, dat iemand kan overkomen. M 2 & in. Onderfchcid tusfchen de Europeefche oorlogen en die met Ame1 ihaanfche Wilden. L " f  i8o ALGEMÈENE fff. Tydperk. Den 6de van Oogst maand. De Wilden hervatten het gevecht. Netelige toefhmd der Engelfchen. By het aanbreeken van den dag kwamen de Wilden op eenen afftand van 500 fchreeden rondom het leger te voorfchyn en trachtten door het fchiïkkelykfte gefchreeuw en gehuil, waarvan de geheele landftreek weergalmde, en waarüit men nunne menigte en woede zoude opmaaken, de Engelfchen fchrik aan te jaagen. Zy deeden onder de begunftiging van een onöphoudelyk vuur verlcheiden'zeer ftou^ en nadrükkelyke poogingen, om het Engelfche leger in te dringen. Zy werden telkens afgeflaagen , doch daardoor niet van nieuwe aanvallen afgefchrikt. De altoos nog zegepraalende Engelfche troupen waren geduurig in gevaar, en vermoeid van de verre marsch en van het langduurig gevecht van den voorigen dag, vonden zich aan een nog ondraaglyker onheil, dan het vuur des vyands hen veroorzaakte, naamelyk aan een volflaagen gebrek aan water bloot gefteld. Zy dorften hun Convoi geen oogenblik verlaaten. Zy konden het ook niet voortbrengen. Want veele naarden warPn ,-0^e dood, en veelen van de knechten hadden zich , door fchrik bevangen, in de bosfchen verlchuild, en waren buiten ftaat van bevelen te hooren en te volgen. Veelmeer beleegerd dan vechtende, 'zonder ophouden en zonder de minfte beflisflng aangevallen, buiten ftaat, om voort te rukken of terug te trekken, hadden zy het akelig voorüitzicht van langzaamerhand ten eenemaal opgeofferd te worden. De  GESCHIEDENIS. 181 De Kolonel begreep wel, dat 'er alles op aan kwam, de Indiaanen tot ftaan er tot een regelmaatig gevecht te brengen, Tot dat einde bediende hy zich van de krygslist van eene geveinsde vlucht. Dê Wilden, door hun geluk in hunne ver meetelheid geftyfd , liepen biindeling ir deezen valftrik. Uit de bosfchen te voor fchyn komende en met eene verbaazendf kloekmoedigheid op de Engelfchen aan. dringende,zagen zy welhaast eenige Com pagniën van eenen kant, die niet in he oog kon gehouden worden, op hen af komen en hunne rechter flank verwoei aanvallen. Zy (tonden ook dit, onverwachte vuur wel met alle bedaardheii door, enbleeven ook niets fchuldig;,doc! eindelyk moest de ruuwe dapperheid voo de overmagt der krygsktinde wyken. Reed by den tweeden onwederftaanbaaren aan val der gereegelde troupen, namen alle die niet neêrgehouwen werden, de vluchl Hunne neérlaag werd volkomen,toen twe andere Engelfche Compagniën.op hen aar drongen en ze met de geheele laag U groeteden. Andere benden der Wilden, di geduurende. het gevecht door de overig Engelfche troupen in bedwang gehoude en getuigen van'de neérlaag hunner-bro< deren geweest waren, volgden, hun voo beeld en namen de vlucht. Deeze overwinning maakte hen mee ter van het veld en zuiverdè alle omli gende bosfchen. >Doch de Engelfche troi pen hadden zo veel geleeden, en zo ve M i in. TïDPERK.' De Engelfchen bedienenzich van eene l krygslist, om de Indiaanen' tot een ge■ yecht te I brengen, y en zegepraaien. 1 l 1 5 j e i- e e n r- 5- Zy moeten s. byna hun' nen geheelen toe- . *" voer verle  182 ALGEMÈENE m. Tydperk. nielen en komen eindelykin het fort 1'itt aan. i ) ] ] i I Toeleg der Indiaanen op Niaga ra. ïfc b t g b Hunne ten V deele ge- £( lukkige, ja Je paarden verlooren, dat zy, indien zy verder wilden voortrukken, byna hunnen geheelen toevoer van levensmiddelen vernielen en daardoor de hoofdbedoeling van hunne onderneeming verydeld zien moesten. Door deeze opoffering minder belaaden, rukten zy eene halve myl verder voort, en floegen hun leger op, alwaar zy nog eens door de Wilden (angevallen werden. Ondertusfchen hernieuwde de vyand deeze aanvallen niet, en vier dagen na het gevecht kwamen de Engel, fchen gelukkig in het fort Pitt aan. Zy hadden in dit gevecht aan dooden 50 en aan gewondden 60 man verlooren. De iryand was verzwakt en byna moedeloos geworden. Daarenboven waren eenigen fan de voornaamfte Legerhoofden, die loor vyündelykheden tegen de Engelfchen neest hadden uitgemunt, by deeze gelegenheid gefneuveld, en met hen werd het 'uur van deezen oorlog meestal uitgeiluscht. Des niet tegenflaande lieten de Indïdaen zich van hunne verdere onderncêminen niet ten eenemaal affchrikken. Zy :elden even zo veel belang in Niagara, an in de twee overige plaatfen. Ln zy edienden zich, om de plaats te ontrus-n, van alle de middelen, welke hunne eiinge bekwaamheid in het aanvallen van evestigde plaatfen hen aan de hand gaen. Vooral waren zy oplettend op den >evoer, waarop zy zo te water als te nd met alle zorgvuldigheid pasten. Niet ver-  GESCHIEDENIS. 183 verre van Niagara omen gelden zy met eene groote overmagt een Convoi, dood den meer dan 7° man van de EnSelfche troupen en vernielden de geheele bezending Op de zee Erie tastten zy met eene menige Kano's een transport-fchip aan, het welk leeftogt in Detroit brengen zoude Doch hier waren zy zo gelukkig niet. Schoon zy deeze wilde vloot met 400 koppen bemand en fiegts met een enkel vaartuig te doen hadden, was echter hetzelve voor hen eene vesting op het water En zy werden na een hevig gevecht . met een aanmerkelyk verlies terug geflaa- §°Men heeft opgemerkt, dat de Indiaanen in deezen oorlog met eene meer verbitterden en ftoutmoedigen geest bezield fcheenen, dan in den voorigen , dat z5 hunne maatregelen met beleid beraamd, tvd en plaats tot hunne aanvallen zeer we verkooren en by de uitvoering van deeze aanvallen veel ftandvastigheid en dapperheid bf weezen hebbeyi. Nogthans kon den zy niet beletten, dat de Engeljclm verfterking in de bevestigde plaatfen brag ten, die zy in het land der Indiaanen be zaten, noch dezelven veroveren. Terwyl de Britten in Amerika met d. Wilden vochten, ftreeden in Engeland d verfchillende partyën over de Minister en de maatregelen der Regeering , di Lord Bute nog aan het hoofd had. Vei mits men de onderftandgelden voor h( naastvolgende jaar trachtte opcebrengen III. Tydpürk. ten deele ongelukki ge onderneemiugenop den 10evoer. Aanmer. kingen op de manier, hoe de Indiaanenin ueezen oorlog te , werk gingen en o- 1 ver haare ■ uitwer- { king. ; Misnoe- 2 gen over " de belasting op de e Cider in '- Engeland. 1 l-  lil TVDPEUK. i l ( ] < i i e t v n d v d 184 ALGEMÈENE hadden de Ministers onder anderen ook tot goedmaaking van dez-elven eene beJasting op den appel-en peere-wyn in voorlag gebragt, naar welke van ieder oxnoofd cider vier fchellingen zoude betaald worden, welke door de Koninglyke bedienden ontvangen worden, en, uitgezonderd eenige weinige veranderingen aan alle de wetten der accys onderworpen zyn zouden. Deeze belasting wekte het misnoegen niet alleen van de zogenaamde Uppofitie- party, maar ook van veelen, die overigens in de belangens der Minisers waren. Men oordeelde dezelve drukkend te weezen. Men vond ze niet geïvenreedigd, alzo flegts eenige Graaffcbap3en, wier mwooners gewoon waren CiJer te drinken, maar niet de overigen, vaarm bier gedronken werd, daardoor jezwaard zouden worden. Men klaagde ïindelyk over het geweld, 't welk met leezen ontvangst zou gepaard gaan. Men jermde over de hagchelyke geüeldheid Ier zaaken, omdat men het zo verre had veeten te brengen, dat de huizen van He volksklasfen, van Pairs, van Gentlenans, van bezitters vanfvryë goederen, n van pachters, naar goedvinden mog, ïn doorgezocht worden. Deeze taal oerde men in beide de huizen des Parlaients; de ftad Londen fprak even zo en e meeste Graaffchappen en Corpora'ticn an het Kontngryk ftemden mede in. Onanks dit alles, ging, hoewel niet zon:r een aanmerkeJyk getal van tegenftem- men,  GESCHIEDENIS. 185 men, de belasting op de Cider door. Ondertuslchcn had deeze gisting zich ook buiten het Parlament veiipreid, en werd opzettelyk onder het volk aangekweekt. Men ftookte het woedende graauw op, en alles was in oproer en verwarring. Bittere en voorbeeldelooze lasterfchnften, waarin niemand verfchoond werd, vond men overal uitgeftrooid. Te midden van deeze beroering leide Lotd Büte , tot verwondering van ieder, behalven eenige weinigen , die van het geheim wisten , eensklaps zyn ampt als eerfte Schatbewaarder neder, en onttrok zich aan alle openlyke bezigheden. De Heer Grenville volgde hem op. MaarBüTB, fchoon^ by het volk gehaat, was altoos nog in 'tgeheim 't geen hy tot dus verre openlyk geweest was, naamelyk de fpil , waarop alle bezigheden draaiden. Behalven den oorlog met de Wilden in Amerika, waren de Engelfchen ook in Oostïndiën in eenen oorlog ingewikkeld. MirCossim, eenftout man, dien de Engdfchen in de plaats van zynen Schoonvader tot Nabob van Bengalen hadden verheeven , was, terftond by het aanvaarden van zyne Regeering bedacht geweest, om zich in dien ftaat te ftellen, waarin hy zyn moest, wanneer hy zich tegen de geweldenaryën zyner bevorderaaren, de Engelfche Kooplieden, wilde verzetten , die hem ondraaglyke lasten opleiden en var zyn land zo veele voordeden trachtter te trekken, dat 'er weinig voor hem ovei M 5 fchoot ut. rYDPEKK. Lord Bute legt zyn ampt neder, zonder zynen invloed te verliezen. De Nabob van Bengalen Mir Cossim wil de voorrechten van den EngelfchenKoophandel befnoeijen. I \ »  HL TVpPERK. Den sde van Slagtmaand.De Gouverneurvan Sittaiit maakt een verdrag met hem. , i j ] O Zie Millot i uk Deel, of Christuni zdé Deel, bl.. 235 en volg. 18Ö ALGEMÈENE fchoot, en veelen van zyne Onderdaanen uitgezoogen werden (*;. De vryheid van Koophandel, welke Mir Jaffier toegeftaan en hy zelf door zyn verdrag zeer uitgebreid had, dreigde, den ondergang van zyne tollen te zullen bewerken, terwyl daardoor 's Lands Inwooneren van den geheelen zo binnen- als buiteniandlchen Koophandel van Bengalen beroofd werden. Hy begon derhalven de afzonderlyke Engelfche Kooplieden door zyn geheel gebied aan de gewoone belastingen te onderwerpen, en gaf bevél , dat hunne gefchillen, buiten hunne grenfen voorvallende, door zyne Overheden zouden beflist worden. Deeze flap joeg de Engelfchen in het harnas. D.: Gouverneur van Sittart tegaf zich-zelven naar Mongheer, de ReIdentie-plaats van den Nabob , om hem daarover te onderhouden. De Nabob intwöordde hem met-veel verftand en beiaardheid. Hy bragt den Gouverneur onier het oog, dat de Engelfchen. vry van illé tollen, den geheelen Koophandel aan :ich trekken zouden, dat hy in dit geval >y de geringe inkomften van zyne tolen, beter zou doen, den handel geheel 'ry te geeven , waardoor eene menigte hooplieden in zyn land zouden gelokt vorden; het welk immers by het aankwee- ken  GESCHIEDENIS. 187 ken en verwerken van verfcheiden voortbrengfelen der Natuur , zyne mkomften zou vermeerderen , en dat dit juist het middel fcheen , om het voornaamfte voorwerp der gefchillen tusfchen hem en de Engelfchen volkomen uit den weg te ruimen. De Gouverneur begreep wel, dat zulks zeer nadeelig zou weezen voor den handel der Engelfche Oosttndifche Maatfchappy. Doch hoewel hy anders gewoon was geweest, ingevallen van dien aart wetten te geeven , vond hy echter den nieuwen Nabob zo verftandig en kloekmoedig, dat hy raadzaam oordeelde, genoegen te moeten neemen in zodanige fchikkingen, waardoor de vrydommen der Engelfchen zouden belhoeid worden, t welk altoos, hoewel niet onbillyk , nogthans oniingenaam weezen moest. Wanneer de Indiaanfche Gezaghebbers deeze fchikkingen met den behoorlyken nadruk ter uitvoer bragten , dan klaagden de Engelfchen over partydigheid en ftrengheid. Zodra de uitwerking van.deeze onderhandeling in Kalkutta bekend werd, geraakte de geheele Fadory in vuur en vlam. Ieder was verontwaardigd, dateer Matiesch Vorst, dien zy zei ven tot deeze waardigheid verheeven hadden , dorsi onderftaan , fouverein te zyn. Zy begon nen berouw te hebben van hunne onlang gemaakte verandering en te wenfchen, da zy den traagen en vreesachtigen Mik. J af fier toch maar behouden hadden. D Raad van Kalkutta wilde het verdrag, doo dei ui Iyopekk. De Raad van Kalkutta verklaart dit voor onwettig. ■ I7Ö3- ; Den ijde p van Louwmaand  in. Tvoperk. In 't begin van Hooimaand.De Engel fchen roepen . Mm Jaffieh andermaal uit tot Nabob. De Engelfche Faélory tePatna overvalt deeze ftad. 1 ; < € I t Z 188 ALGEMÈENE Son^nVerneUr buite»zy^ toeilemming geflooten , mee voor wettig erkennen Men zond bevelen aan alie de Facforvïn om het verdrag niet naar te komen: Hier! Uit ontftonden twist en verwarring , en VnS?? 1 uaS 6eheel "fgebrooken. V,achteloos trachtten de Engelfchen M°r Cossim tot het aangaan van een nieuw verdrag te beweegen. In 't vertrouwen op zyne magt deed hy hen verwytingen en wees hunne Afgezondenen met crotschheid.af. Öe Engdfche Facïory maakte toebereidfelen, om haare Armée m 't veld te brengen en riep Mir Jaffier andermaal tot Nabob van Bengalen uit. De Oostïndifche Maatfchappy had te Pat m, eene zeer uitgeftrekte Koopfhd aan den Ganges, omtrent 300 Engelfche myen boven Kalkutta, eene bevestigde Fac tory en eenige ten deele Europeefche, ten deeie Indiaaanfche troupeh. Deeze Fafto ry tastte deeze groote ftad onverwachts aan, men weet niet, of zulks op bevél van den Raad te Kalkutta, of uic eigen >eweeging, of ook wegens aangedaane beëdiging gefchiedzy, en bemagtigde de:elve , fchoon haare vestingwerken eenen forten tyd geleeden, verbéterd waren en :y door eene fterke bezetting ' befchermd verd. By den eerften aanval namen de Touverneur en de Bezetting de vlucht n eenig volk werd ook neêrgehouwen.' Joch de overwinnaars waren onvoorzienig genoeg, op hunnen buit onbedachtaatn en greetig aantevallen en zich naar  GESCHIEDENIS. 189 alle zyden te verftrooïën om de ryke ltad te plunderen. De Indiaanfche Gouverneur, van zynen fchrik bekomen , ontdekte den misflag zyner vyanden , bediende zich van hunne wanorde, verfterkte zich op het land, kwam 4 uuren nadat hy de ftad verlaaten had, weder terug en heroverde de plaats even zo gemakkelyk, als hy dezelve verlooren had. De in de ftad verftrooide Engelfchen werden allen óf gedood, ói genoodzaakt de wyk te neemen naar hun Fort. Nu was dezelfde Faétory, die vooreenr ge weinige uuren niet vreesde of vermo gend genoeg was, de ftad te beftormen : buiten ftaat, haar Fort te verdeedigen. Zj beflooten hetzelve te verlaaten , en ziel in het aangrenfend gebied van eenen an deren Nabob te begeeven. Zy trokkei tot dat einde den Ganges over en ontmoe teden in de eerfte drie dagen van hunnei togt geen tegenftand. Doch eindelyk wer den zy achterhaald , door eene overmag aangevallen, en na twee gevechten, waar van het eerfte tot hun voordeel uitviel geheel geflaagen. Dat de Faétory Patna aantastte, wa een zeer onberaaden onderneeming. ^ Me een geringe magt, in het hart van 's vy ands land, had zy geenen aanvallende: oorlog moeten voeren. Maar indien z; alleen verdeedigender wyze was te weV gegaan, zy zoude zich, uit hoofde va de onkunde der Indiaanen om vaste plaa ie in. Tydperk. De weder- keerende Indiaanen herwinnen Patna. De Engelfchen moeten hunne Faftory verlaaten. l l 1 • I7fJ3. ; Den ïfte . van Hooimaand. » t 1 7 t , n n  III. Tydperk. De Gevol machtig, den der En geileken worden vermoord. Oorlogstoebereidfelen der Engel ■ fchen. Geluk der Engelfchen.Den ude cn i/\de van Hooimaand. Gevecht den 19de van Hooi maand. 190 ALGEMÈENE fen aantetasten, vry lang in haare ves' twë hebben kunnen handhaaven. Haare GevoJmagtigden naar Mongheer ,3, gezonden werden met hun geleide, fchoon van eenen pas des Nabobs voorzien, op de terugreis vermoord. Deeze wreedheid ■ vernaastede de oorlogs-toebereidfelcn der Engelfchen, en hunne troupen rukten ter. itond onder het bevél van Majoor Adams in het veld. In den beginne beftonden dezei ven flegts in een regiment Koninglyke, eenigu weinige regimenten Compagniestroupen , twee esquadrons Europeefche ruiters , tien compagnien Scapoys en twaalf nukken kanon. r De Engelfchen, nadat zy in twee hevige fcbermutfelingen de overhand hadden • behouden , maakten de baan fchoon tot aan de rivier Kosïmbuzar, eenen aanziene- ■ Jyken arm van den Ganges , welken zy moesten overtrekken vóór zy de hoofdftad Murjchadabad konden bemagtigen. De vyand verzettede zich niet tegen hunnen overtogt. Maar hy ftond met io,ooo man in eenen voordeeligen post aan de overzyde tusfchen de rivier en de ftad. De plaats werd Ballafara genoemd. De" Indiaanen vonden zich door eenige welberaamde beweegingen van Majoor Adams genoodzaakt, het gevecht te beginnen Zy deeden zulks met veel kloekmoedigheid , en ftonden de kanonade der Engelfchen ftandvastig door tot zy op 50 nappen na genaderd waren , als wanneer de Engelfchen een hevig vuur uit het klein ge-  GESCHIEDENIS. 191 geweer op hen maakten, 't welk hen noodzaakte, hals over hoofd af te deinfen. Het reegende zonder ophouden. Nogthans wilden de Engelfchen geen tyd verliezen. Majoor Adams rukte regelregt op Murfchadabad aan, maar hy ontmoette de yyanden wederom op den weg. Zy had den zich zeer goed geplaatst, hunne fcban fen waren 15 voet hoog, en werden dooi eene talryke Artillery gedekt. De Engelfche Bevelhebber bediende ziet van eene krygslist. Hy maakte eene ge veinsde beweeging tegen dat gedeelte de verfchanfing , alwaar de vyanden hunn grootfte magt byëen getrokken hadden Terwyl zy door deezen fchyn opgehoudei werden , had de Armee by den nach eenen omweg genoomen , en niet het aan breeken van den dag vonden zy de Indi aanen aan de overzyde van hunne vei fchanfingen, en bemerkten dat zy hie Hechts een kleine wacht hadden. Bedrem meld over deeze verrasfehing namen z; de vlucht, en lieten hunne verfchanfin gen en de ftad, die zy moesten verdeedi gen , aan den overwinnaar over. N drongen de Engelfchen tot in het binnenft der Provincie door , en zochten den Na bob in de uiterfte hoeken van Bengalen op zonder zich door de breede armen van de: Ganges, of ook door poelen en moerasfe te laaten wederhouden. Mik. Cossim was daartegen ook nie werkeloos noch onverftandig. Hy li< geenszins , gelyk de Oosterfche Vorfte mas ui. Tydperk. De Engelfchen ontmoeten een Itcrk verIchanftenpost. 1 Den 23/7e van Hopi. maand. De Engel' /ir/^Bevel. r ebber j overwint u door een " krygslist. t 7 l 1 1 t :t n r  IQ* ALGEMÈENE ni. Tydperk. i i i 1 Den ide van Oogst- j maand. y t 1 e I £ maar alte dikwyls gewoon waren , den geheelen uitflag van den oorlog op een enkel gevecht aankomen ,- waarïn zy de geheele magt van hun Ryk byëen doen trekken, en de woeste en flegte troepen, de welgeöefenden en goeden in de war brengen. Hy verdeelde zyne magt, en verdeedigde zyn gebied van den eenen post tot den anderen. Ook waagde hy zich-zelven in geen gevecht, niet uit lafhartigheid, maar om aan zyne Officieren de gelegenheid te beneemen , om zich door zynen perfoon te verraaden, te kunnen verryken ; en vermits hun gedrag in een gevecht noch zyn lot beflisfen, noch hun geluk bevorderen kon , met meerder ftandvastigheid en moed te ftrvden. J By deeze welberaamde maatregelen had svenwel zyne Armée nog geen tyd gehad, jich door de wapen-öefening en krygs:ucht te volmaaken. En nogthans vonden ie Engelfchen een merkelyk onderfcheid n den tegenftand , welken men hunne vapenen bood, fchoon zulks niet in ftaat vas, hunne voortgangen geheel te Huien. . Toen zy het hoofd corps der Indiaanche Armée aan de boorden van een ri'ier, Nunkas Nullas genaamd , ontmoeeden, vbnden zy in eenen met veel be2id verkooren post, een Corps, 't welk ven als het hunne, in regelmaatige Briaden verdeeld, van eene goede, talryke n wélbediende Artillery, van wapenen, klee-  GESCHIEDENIS 19$ kleeding en onderfcheidings-tekenen > gelyk de hunnen, voorzien was. Tegen de gewoonte der Indiaanen begonnen' zy hunne kanonnade niet dan na den aanval, welken de Engelfchen deeden , en handhaafden hunnen grond in een hardnekkig gevecht en een onafgebrooken vuur, 't welk vier uuren duurde. Ook viel hunne Ruitery op de gereegelde Europeefche troupen met eene buitengewoone kloekmoedigheid aan. Doch hoewel hunne krygs* tucht en moed alles te boven ging, hec welk men in dit Waerelddeel tot nu toe gekend had, niet tegenftaande hunne Ruitery 20,000 , en hun Voetvolk 10,000 man fterk was, behielden evenwel de Engelfchen eindelyk de overhand, de Indiaanen zagen zich in de noodzaakelykheid gefield van het flagveld te ruimen en al hun grof gefchut achter te laaten. Na dit beflisfend blyk der Engelfche overmagt waagden zy niet, om zich geduurende den geheelen veldtogt in eert regelmaatig gevecht op het open veld in te laaten. Maar nogthans namen zy niet zonder veel. beleid andere maatregelen* Zy hadden eenen, post, Auda Nulla genaamd, die uit zynen aart zeer fterk was, met de grootfte zorgvuldigheid bevestigd. Hier leiden zy eenen fchans aan, en bezetteden dezelve met 100 ftukken kanon. Langen tyd' hadden de Engelfchen alle moeite gedaan, deezen post regelmaatig te beleegeren. Eindelyk begon deeze tydverfpiliing den Engelfchen Bevelhebber te N ver- IIL TïUPERKi Van den ziften vafl Oogstm. tót den ó^dé van Herfsc. maand toe-  194 ALGEMÈENE in. Tydperk. DeEngelfchcn vermeesterenMongheer, Den 11 de van Wyiimaand. 1 Patna is nu alleen de hoop van Mir. CoSSIM. Mir Cossim Iaat verveelen en hy liet den post aantasten van den kant van het gebergte, alwaar de vyanden geheel zorgloos waren. Dit ontwerp werd zeer wél uitgevoerd. De fchanfen Werden bemagtigd, 't welk van eene algemèene verwarring en ongelooflyke flagting onder de vyanden gevolgd werd. Ook vonden even zo veek-n hunnen dood in het water , als 'er door het zwaard fneuvelden. In het kort , de Indiaanen hadden eene geheele neerlaag, verlieten nu eensflags een groote landftreek en verfcheiden fterke posten , den eenen vóór den anderen na, en ontruimden voor de Engelfchen het geheele land tot aan de poorten van Mongheer, 'sNabobs refidentie en het middenpunt van alle zyne oorlogs-toebereidfelen. Deeze plaats gaf zich negen dagen na de opening der fchansgraven, aan de Engelfchen over. Twee duizend man trokken bet fort uit. Nu fchoot 'er ter volmaakte overheering der Provincie niets meer over, dan Patna, de laatfte hoop van Mm Cossim. Hy vertoefde derhalven niet, om deeze ftad te bevestigen en te beveiligen. Hi lei 'er eene Bezetting in van 100,000 man , en ftroopte met eenige Corpfen Ruitery op eenigen afftand in het rond, om de belegeraars te ontrusten. Doch deeze ongelukkige wreedaard had het flegt gevolg van zyne maatregelen, fchoon zeer wel aangelegd, door zyne ontmenschtheid verdiend. Verbitterd over den voorfpoed der Engel.  GESCHIEDENIS. 195 gelfche wapenen, en buiten ftaat, om zich in het veld te wreeken , belastte hy 200 Engelfche gevangenen, hem te Patna m de handen gevallen-, te vermoorden. Zekere Sommers, uit den dienst der Oostindifche maatfchappy ontloopen , was de uitvoerder van deeze fchanddaad. Hy had over 40 Officiers en andere Heeren in dienst der maatfchappy, die mede gevangen waren , by zich ten avond-eeten ver. zocht. Terwyl zyne gasten zich door de wetten der gastvryheid volkomen veihf oordeelden, gelastte hy de Indiaanen on der zyn commando, om ze te vermoorden Deeze wilde Soldaaten , wars van de vol brenging van zulk eene gruweldaad, wei gerden in den beginne te gehoorzaamen en begeerden , dat hy de Engelfchen wape nen zoude geeven, om met hen te kunnei vechten. Doch Sommers dwong hen doo: dreigementen en ftokflagen tot gehoor zaamheid. De ongelukkige flagtöffers bo den nog lang een dapperen tegenftand en doodden zelfs eenigen van de moorde naaren met het tafel-gereedfchap en d flesfen, maar werden eindelyk allen neer gehouwen. De overige gevangenen, had den allen geen beter lot. Doch deeze wandaad bleef niet lan ongewrooken. Zonder tydverzuim mai fcheerde Majoor Adams met zyne Armé van Mongheer naar Patna. De vyande gaven by dit beleg blyken van bekwaan heid en dapperheid. Zy deeden zeer fte ke en moedige uitvallen , en ftaken in ee ,N 2 va UI.' TydperK. 200 Engelfche gevangenenop eene ont- menschte wy ze vermoorden. . Den 6de van Wyomaand. 2[ De Engel: fchen bee magtigen Patna. B i- rnn  nt. Tydperk Den 6 de van Slagtmaanü. Mir Cossim neem zyne toevlucht tot Svjm Dowla. 196 ALGEMÈENE van dezelven een groot magazyn in brand. JNogthans konden zy de plaats, die niet regelmaatig bevestigd was,niet behouden. De Engeljche batteriën bragten hun kanon tot zwygen, en maakten een goede bres. Kortom, na verloop van agt dagen was deeze gewigtige ftad ftormenderhand ingenoomen. De Nabob had nu alle zyne vaste plaatfen verlooren. Zyne Armée was op een klein Corps na gefmolten. Hy nam zyne toevlucht tot Süjah Dowla , Subah van een aangrenfende Provincie, die zeer magtig en in zekeren opzichte een Groot-Vizir van den Grooten Mogol was. Deeze nam wel den ongelukkigen Prins voor zyn perioon, maar niet deszelfs Armée op, om zyne Provincie niet tot een tooneel van eenen verderffelyken oorlog te maaKen* Zo veroverde Majoor Adams in minder, dan vier maanden tyds het geheele Koningryk Bengalen. Hy leverde in deezen tyd den vyand vier veldflagen, vermeesterde de fterkfte fchanfen, bemagtigde twee groote bevestigde Steden, nam by de 500 ftukken kanon , en behaalde de overwinning over eenen dapperen vyand der Engelfchen in Oostïndiën. Hoewel nu de...wyze' .hoe deeze oorlog gevoerd en geëindigd is, hunne wapenen voorzeker tot roem verftrekt, is het nog niet beflist, or de beweeggronden, waarop zy denzelven begonnen hadden , hun juist wel veel eer aandoen. De  GESCHIEDENIS. 197 . De oorlogen der Engelfchen in de overige Waerelddeelen , Hoorden in dien tyd de rust van Europa niet. Doch een ander geval dreigde dezelve met eenen zwaaren fchok. Augustus III. Koning van Poolen, was wel, nadat de vrede te Hubertsburg geflooten, de rust van Duitschland herfteld had, in zyne erflanden wedergekeerd , uit welke hy geduurende zeven jaaren genoegzaam was gebannen geweest, zonder zyn lyden geëindigd te zien. In Poolen, werwaards hy gevlucht was, toen hy zyn Keurvorftendom , zyne Rcfidentie en zyne familie in de handen zyner vyanden laaten moest, was reeds voorlang, uit hoofde van de zeer gebrekkige Staatsgefteldheid van een land , 't welk evenwel door eene werkzaame en achtenswaardige Natie bewoond wordt, zyn Koninglyk gezag niet groot geweest. Door zyne rampen en tegenfpoeden werd hetzelve nog vermeerderd. En zelfs, toen hy Poolen verliet, waren zyne wederwaardigheden , welke hy daar had moeten verduuren, nog niet geëindigd. Hy was ongelukkig genoeg van te moeten zien, dat, gelyk de Koning van Pruis/en een gedeel. te van zyn gebied had bemagtigd, ook in het ander gedeelte de invloed van buitenlandfche Hoven veel' grooter was, dar zyn eigene werkkring, of dat eigenlyfc gefprooken , 'Poolen door de nabuurige Mogendheden beftierd werd. Zyne egtgenoote was reeds bezweeken onder ,dc kwellende onrust, waarïn zy zich bevond N 3( ei ui. Tydperk. Grievende toefhnd des Konings van Poolen Au- GUSTUSllI. r 1  ïïr. Tl'DPERK. I i 1 I ( Dood des 5 Konings £ van Poolen. [ Den sde c -VanWynm. c % v z n t( fj ï9§ ALGEMÈENE en in een foort van gevangenfchap , overleeden. Had hy in hetzelfde jaar het genoegen gehad , een van zvne Prinfen , begunftigd dooj Keizerin Elisabeth, tot Hertog van Cmirland verheeven te zien , hy moest nu het verdriet beleeven , dat Keizerin Catharina II. den Hertog BrRon, die reeds door Pieter III m zyne gevangenis bevryd was geworden , in het bezit van zyn Hertogdom herftelde, en de keus en beleening van den Poolfchen Prins i Hertog Karel voor nul en van geener waarde verklaarde. Zodanig gedrukt door byna alle mogelyke rampen en wederwaardigheden, en door de lyden in betrekking tot alles, wat hem als Koning, Egtgenoot en Vader meest aan het nart lag , zou het niet te verwonderen gefeest zyn , wanneer hy reeds vroeger inder deezen grievenden last bezweeken vare. Het zy nu door het gevoel van ltamTlng, en Z0,'Sen > of door ^dere )mltandigheden veroorzaakt , hy werd oen men juist de dertigfre veriaaring van yn Komngfchap plegtig wilde vieren, an tafel zittende overvallen door een eroerte, die nog denzelfden dag een eine van zyn leven maakte. Schoon hy van e Natuur niet beftemd was, om óp het rootc tooneel der waereld eene boven eelen uitblinkende rol te fpeelen , hv ou evenwel, zeer goedaardig zynde, leer overëenkomftig met zynen roem en :n voordeele van zyn land werkzaam geeest zyn, zo hy niet op zyne voornaam- fle  GESCHIEDENIS. 199 fte Staatsdienaaren een al te onbepaald vertrouwen gefteld , aan ontwerpen, te groot voor zyne magt of voor zyne bekwaamheden , deel genoomen en zich m zodanige verbintenisfen ingelaaten bad, waarby de zwakke partyen altoos in den oorlog bet ergfte behandeld , en by den vrede het minst fchadeloos gehouden vvorden Het openftaan van den Fooljcl/er, troon en de aanftaande Konings verkiezing moesten te meer nog de aandachi vani Europa wekken, dewyl deeze geval len reeds meermaalen de rust van Europt geftoord en een verteerend oorlogs-vuu aangeftookt hadden. Nog vóór dat dit geval plaats had werd 'er in het zuider gedeelte van£* ropa zorg gedraagen voor de inftandhou ding van den vrede. De Koning van Sa, dinïen was nog niet bevreedigd wegen zyne eifchen , door den Aakenfchen vred gewettigd. Ingevolge van denzei ven zoi wanneer de Koning der beide Sicihen de Spaanfchen troon zoude beklimmen, de: zelfs broeder Don Philip, Hertog va Panna en Piacenza, Napels en Sicihen, e vervolgens de Koning van Sardimen ij cenza bekomen. Doch vermits de Konu van Napels en Siciliën, in het jaar I7< Koning van Spanje geworden zynde, z, nen derden zoon tot zynen opvolger Nm&en Siciiiën aanftelde, verkreeg < Koning van Sardimèn ook Piacenza nu Nu bezorgden de Allerchristelykfte en Katholyke Koningen hem voldoenin N 4 do III. Tydperk. t , Bevreedi. ging des Konings van SardiniënweS gens zyne e eifchen uit den Aa kenfc'ien vrede. n n i- g 9 1- in le *. de ge or  IIL TYdperk. Den iade van Zomermaand.Aanzien en geluk der Corfen onder Paó'li. j < ] I > 1 I C V V rr o 200 ALGEMÈENE door hem de intresten van een kanifanl K; verzekeren, d,e geë,enreed?gd S werdteZpVere n^6"* ««verdrag weid te Parys geflooten. 5 In de nabyheid van Sardimèn, op Cor&a brandde het oorlogs vuur nog al £ ftadig yoort. De Corfen waren onver moe,d in den oorlog voor hunne vrvheid welken zy zo Jang'reeds en met zo véél moeds tegen alle de poogingen van hunre voonge Heeren , die daarenboven nog door magtige bondgenooten onderfteund waren, gevoerd hadden. Zy hadden ver blmtti!d00tfteK§edee]te va" 3*35 Sï S ' Cn b,e5onnen nu zich voor te doen als een wel gerecgeld en onaf bang hLGeSec"ebest- Zy munteden geld5 hadden Raadsvergaderingen en gereeSé 'f een aanzienelyke overwinning lier dl renueezen. De Generaal MatL tasïeS ien in eene plaats, FariUni genaamd; an, maar werd met verlies van byna zv ie geheele Armée, terug geiLwen nfl' t algemeen fcheen het ?STe'e k eT 1' doch dappere Natie, zich fpSedit in .et volle bez.t der vryheid ftellen ^d " 'e elk volk verdient, het welk haaS :aarde,o wél kent dat het 'er alle sa ^ iderhjtthebben' zo zy niet eindelyk ider hetgewigtvan eene magt, waaraan de  GESCHIEDE NI S. 201 de haare in 't geheel niet geëveriredigd was, bezweeken ware. . Het verder' beloop deezer Gefchiedenis zal toonen, dat deeze magt de Franfche is geweest. Terwyl de Franfchen bezig waren , om Corfica te ontrusten , hadden zy in hun eigen land genoeg te wortelen met onlusten. De wederlpannigheid der Parlamenten tegen de verordeningen en bevelen van het Hof hadden reeds meer dan eens allerlei- verwarringen veroorzaakt. Hoewel de Parlamenten eigenlyk fiegts de hoogfte Gerechtshoven van der Staat fcheenen te weezen, hebben zy echter reeds voorlang deel genoomen aan dt uitoefening der wetgeevende magt. Zj hebben wel nooit begeerd, by het opmaa ken van eene wet of van eene verördening geraadpleegd te worden. Doch zo dra het zo verre kwam, om het volt openlyk kennis te geeven van de wet. als een rigtfnoer van het burgerlyk ge drag, moesten zy het alvoorens hunm boeken inlyven, of, gelyk men het noemt notuleeren. Zy oordeelden zich ook be voegd, den Koning hunne tegenbeden kingen onder het oog te brengen , wannee zv dachten, dat dezelve ftrydig was te gen de Staatsgeteldheid of tegen de be langen van het land. Monarchen, di den naam van Despooten niet wilden dras gen , konden zulks welëens toelaater Maar de Parlamenten hebben dikwerf da nog geweigerd, de Koninglyke bevele te notuleeren, wanneer de.Koning ree< N 5 ha lil. Tydpekk. Onlusten in Frankryk veroorzaaktdoor de wederfpaanigheid van het Pariament.Deelneeming der , Parlameu- , ten san de uitöefe- ■ ning der wetgee- , vende • magt, » r n n fs d  III. Tydperk. 202 ALGEMÈENE had te kennen gegeeven, dat hy hunne tegenbedenkingen niet voldoende vond ja zelfs hebben zy, wanneer de Koning' van zyn gezag gebruik maakte, en in een zogenoemd Lit de Juftice zyne bevelen deed notuleeren, menigmaal nog daartegen geprotegeerd. Over 't algemeen waren alle dreigementen, dwang, en zelfs bannisfementen zo weinig in ftaat, om de Parlamenten tot toegeevendheid te noodzaaken, dat de Koning, wilde hy niet den loop der rechtsöefening door het ftaaken van alle gerechtelyke bezigheden deezer doorluchtige rechtbanken ten nadeele van zyne onderdaanen en ter verwekking van een algemeen misnoegen en gemor, lang afgebrooken laaten blyven, fomtyds zelf moest toegeeven. Want de magt, om de leden van het Parlament van hunne ampten te ontflaan , bezat hy, omdat dezelven gekogt- wierden , flegts ingevalle ny hen de aanzienelyke Kooppenningen wederom betaalde, bet welk de toeftand van den Staat, die zo diep in fchulden ltak, niet toeliet. Misfchien meende het Hof ook door de tegenftribbeling der Parlamenten meer te winnen, dan te verliezen. Want vermits het volk, juist wegens de weigering van de Koninglyke bevelen, vooral die, welke drukkende belastingen inhielden, te notuleeren , de Parlamenten als befchtrmers en handhaavers van zyne rechten en vrydommen met eerbied befchouwde, werd aan deeze bevelen, zoras zy genotuleerd waren, meerder  GESCHIEDENIS. 203 der kracht en klem bygezet, zo dat dezeiven gewillig aangenoomen en gevolgd werden. En misfchien was deeze byzonderheid een van de oorzaaken, waarom zelfs die Koningen en Staatsdienaaren die zeer tot dwinglandy overhelden, nog nieuwe Parlamenten of deeden aanleggen, ge]vk by voorbeeld, Lodewyk XI. te Grembley Bourdeaux en Dyon, Lodewyk XIII. of veelmeer de Kardinaal ^helieu te Peau en Metz, en Lodewyk XIV. te: iiefancon en Tournay, waarvan het laaft in 't vervolg van tyd naar Douay vei plaatst W Een der raerkwaardigfte voorbeelden van de llandvastigheid en het gezag der Parlamenten, en van de manier om hun gezag te handhaaven, levert ons de gefchiedenis van het jaar 1763 op. De Koning had een bevél gegeeven, waaidoo zekere belastingen, die met den ooilo hadden moeten eindigen , verlengd er zelfs nog nieuwe lasten opgelegd weiden Hoewel deeze nu, zo het fcheen, me zeer drukkend waren, voegde men e: toch nog andere fchikkingen by , betrek kelyk tot de wyze , hoe het Hof zyn. fchulden zou betaalen, waarby ten min ften eenige fchuldëifchers werden bena ^ilf'deeze bevelen vonden de Parlamer. ten ftof tot de nadrukkelykfte bezwaarer . Zy befchouwden dezelven als nieuwe la: ten voor het volk en eenigen zells a eene Ichendirig-van het openbaar kredie IU. TydfeuK. Waarom zelfs despotiekeKoningen en Staatsdienaaren nieuwe Parlamenten aanleiden. Koningly- ke bevelen wegens ze■ kere belastingen. S Den • van\lï£*s-' . maand. - De Parla- menten , verzetten zich tegen s deeze be'■• velen. Ir  nr. Tydperk. Den xgde van Bloei- ( maand. Den iifte { van Bloei- < maand. ] Lit de Ju- , ftice, waarin de Ko- 1 ning de be- 1 velen laat 2 notulee- 0 ren. , Den 5de 1 van Oogst- v maand. ft II h U u Tegenre- denen van |n het Paria- ment te " Rouën. ,, )> )} 33 33 33 3> 3» 3» 204 ALGEMÈENE Byna alle de Parlamenten in Frankryk kwamen er ten zelfden tyde tegen op. Zonder alvoorens affpraak genoomen te hebben, beilooten zy alle , als door éénen geest bezield , zich kloekmoedig daartegen te verzetten. 6 Zy weigerden, de bevelen te notuleeren, n gaven de fterkfte tegenbedenkingen' aarop in. Die van Parys waren gemoelelyk, nadrukkelyk, doch gemaatigd en >ehoedzaam in de uitdrukkingen. En evenvel hield de Koning een Lit de Juftice, warm hy uit hoofde van zyne Koning' fke magt zyne bevelen deed notuleeren -o weinig het Parlament te Parys, als de vengen , uitgezonderd die te Metz en 'ouay, namen daarin genoegen, en gaen hunne verontwaardiging in de erniglte en krachtigfte vertoogen te kennen 1 die van het Parlament te Rouën borst ÏJau\a V1-yheid, 't welk lang was tgedoofd geweest, in volle vlammen ^Ty,°?rdeeIdun ons verpligt, aldus idt de taal van hetzelve, „ Uw Majesteit onder het oog te brengen, dat het notuleeren van dit bevél onmogelyk beitaan kan met uwe eer, met de welvaart van den Staat en met de rechten der menschheid. Alles wat naar dwinglandy zweemt fchendt de eer van den troon. Eene manmoedige en eerbiedige vryheid was altoos de roem van lederen Vorst, onder wiens Regeering de onderdaanen dezelve tot hunne leids- vrouw  GESCHIEDENIS. iè$ „ vrouw verkooren. Uw volk, Sire! is „ ongelukkig. Alles roept ons deeze treu- „ rige waarheid luidkeels toe. „ Niet eerst deeze dag is het, waarmede „ wy de tydrekening zullen beginnen van „ de menigvuldige ellende, die de onder„ fcheiden gedeelten van uwen Staat ver„ woest. Uwe Parlamenten hebben zich „ meer dan eens in de noodzaakelykheid „ gefteld gezien, U de treurige befchry„ ving daarvan onder het oog te bren„ gen. Uw Majefteit kon dezelve niet „ zonder aandoening befchouwen. (Doch „ wat zal het de Franfchen baaten , dat „ hun Koning in gedachten in hunne ram „ pen deelt, die zy. indedaad moeten voe„ len , wanneer de baatzuchtige en ge „ dienftige geest, die hen verflindt, de „ plaats vervangt van hem , die deezer geest behoorde te bannen en te kasty M den ? 1 Het geluk van de ge „ nen te behartigen , die aan U toever „ trouwd zyn,dit, Sire! is het oogmerk „ waartoe U de hoogfte magt verleen» „ is. UweOnderdaanen hebben een recht „ het hunne tot de behoeften des Staat „ toetebrengen op eene wyze , die de ge „ makkelykfte en minst drukkende is. Di „ recht, op de Natuur gegrond , is bc „ venal een recht der Franken en onde „ deeze byzonder van die in uwe Pre ,, vincie Normandië. De vrybrief dc „ Normandiërs behelst, dat uwe Ondei „ daanen in deeze Provincie geene bela „ ting kan opgelegd worden , zo deze » v in; Tydpekk. i j i > i t r r l e  206* ALGEMÈENE in. Tydperk. Eedenkingen van de Chambre des Ai des te Parys. En van verfcheidenParlamenten in de . Provinciën. ( 1 . i t Het ftout beltaan van / het Parlr.- , ment te Touloufe l „ ve met in de vergadering van de drie „ Standen des volks toegeftaan wordt. ,, Deeze vrybrief is nog in zyne volle „ kraeht. Hy is een gedeelte van de rech„ ten uws volks, die Gy voor de oogen » van Hem, door wien de Koningen re,, geeren, bezwooren hebt." Spreekt hier met reeds de item der vryheid op eenen hoogen toon ? ■> r Zelfs de Chambre des Aides te Parys, die in haar voorftel wat achterhoudender was, eindigde een van haare tegenbedenkingen met het merkwaardig verzoek , dat de Koning , indien hy de trouw en waarheid van haare bedenkingen misfchien in twyfel trok, de goedheid hebben mogt, de gezamentlyke Standen des Ryks byëen te roepen , en langs dien weg het volk selven te hooren. In het zuider gedeelte van Frankryk, IQ Bourdeaux, Touloufe, Grenoble en Be'ancon, volgde men dezelfde maatregelen ïn voerde dezelfde taal. Het Hof was over deezen tegenftand vel ongerust ; en evenwel het zag van '.ya voorneemen niet af. Het zond de jourerneurs naar de onderfcheiden Provinciën , om deeze bevelen in 's Konings ïaam met-geweld te notuleeren, en een >og daarop te houden, dat dezelven achervolgd werden. „ Hec Parlament van Touloufe toonde den gouverneur terftond in den beginne .met 10e veel moed het bezield was. Het belastte de Magiftraaten zeer ernftig , om FlTZ-  GESCHIEDENIS, 207 Fitz-James niet het minfte van de eer te betoonen , welke hem als Gouverneur der Provincie toekwam , zo lang hy zyne volmagt niet aan het Parlament getoond had, en hy in dit karakter van hetzelve erkend was. Tr . T De Hertog, Kleinzoon van Koning Jacobus II. van Engeland, nam als Pair van Frankryk zitting in het Parlament en deed het bevél notuleeren. Het Parlament verklaarde zulks voor onwettig en belastte, dat niemand dit bevél zou gehoorzaamen', Dit befluit van het Parlament deed de Hertog met de pen doorhaalen. Het was nu op het uiterst gekomen. Men zone eenigen van de voornaamfte Magiftraats leden eend wacht in huis, en dreigde d< overigen met hetzelfde lot. Doch d< ftandvastigheid en kloekmoedigheid ver meerderde nog onder de verdrukking. Terwyl de ftryd van het Parlament t Touloufe al aanhield , trok zich het nabui rige Parlament van Provence de zaak va deszelfs medebroederen aan, en gaf teger vertoogen aan den Koning over op eene toon, die van yver en misnoegen getuig de. In deeze vertoogen dreigde men een rechtmaatige wraak, die ook welhaast, e wel door het Parlament te Touloufe ze ven, ter uivoer werd gebragt. Hetzelv liet een befluit bekend maaken , waan verklaard werd: „dat de Hertog vau Fit: ,, James, (die op gezag van het Hof,e uit deszelfs naam handelde) indien \ „ zich ergens in het Koningryk zou la „ti III. Tydperk. tegen den Herto? van FlTZ-]&mes, i . *k 1 1 e n I- e Den 11de rj van Winr v termaand. n y a- :n ,  2o8 ALGEMÈENE in. TVdperk. Êvengelyk gedrag der Parlamenten van Rouën en Grenoble. I\ 'hè'., U ! 1 j s ï ] Uitwerking van ( dit alles, j Den 28y? nïngsr Ryksdag. s , Opletrendheid van den Koning van e Pruisfen ;- op de Psol[f fehe Mag, naaien,die  III. Tydperk. het liberum veto willen afichaffen. I Ongeluk- j kig lot van ] Prins Iwan. j 3 c \ i d l X ë V C o li b w o ft PI Z\ tc w 2i8 ALGEMÈENE daarvan kennis aan het Hof te Petersburg, t welk zich by zyne maatregelen voegde^ Ondertusfchen liet men de Confede- eerStVÜ,Sende" "W** in Terwyl de invloed der Keizerin van Rusland m de Poolfche aangelegenheden /an zo veel gewigt was, werd haar troon net de fchrikkelykfte gevaaren gedreigd Je ongelukkige Prins Iwan , zoon van dertog Anthon Ulrich van Brunswyk :n van de Meklenburgfche Princes Anna, Ueindochter van den Rusfifchen Keizer wan en Nigt van Pieter den Grooten, eeze Prins was, nadat hy door de troonsekhmming van de Keizerin Elisabeth, 1 het jaar J741, twee jaaren oud zyne, de Kroon verloor, welke Keizerin lnna Iwanowna voor hem gefchikt had, an deezen tyd af altoos in een naauwe evangems opgeflooten geweest. Zyn lot jas wel draaglyker, zo lang hy by zyne •uders bleef, van welke hy ook eenig riderwys genoot. Doch toen deeze naar olmogori, go werften van Afirachan ge•agt, en in zyn agtfte jaar van hem veryderd werden , moest de Prins al het iderwys derven en zonk weg in de dien- 2 onkunde. v Deeze onkunde vermeerderde door zyï volgende gevangenis. Nog te Oranourg, in het Gouvernement Woronesch 'nde, alwaar men hem gelaaten had, •en1 zyne Ouders verder opgezonden erden, ondernam een Monnik met hem de  geschiedenis. 219 de vlucht te neemen, en was reeds tot Smolensko gekomen, toen hy verraaden en aangehouden werd. Daarop werd de Prins op de vesting Schlusfelburg gebragt, alwaar hy ook tot zynen dood toe gebleeven is. Hy woonde in de Calematten van de vesting. De kleine venfters van het gewelf waren geflooten, zo dat 'er geen daglicht tot deeze byna onderaardfche wooningen kon doordringen en men altoos licht moest branden. En al zo hy geen Horologie had, noch een klol kon hooren flaan, wist hy ook geen da* en nacht te onderfcheiden, noch de ver deeling van den tyd te bemerken. Lei Kapitein en een Lieutenant waren zym wachters en by hem opgeflooten. Deez hadden een fchriftelyk bevél van de Kei zerin, om hem ingeval Van een ten zy nen behoeve ondernoomen oproer, t wel, niet dan door hem te vermoorden koi geftild worden, zich van dit afgrysiely middel te bedienen. Van buiten werd d gevangenis door Soldaaten bewaakt. Zeli was 'er een tyd, dat de wachthebbend Officiers zo weinig met den Prins fpre< ken mogten, als hem" vergund was, he te antwoorden. Vermits hy nu gee mensch zag, dan deeze Officiers en fon tyds eenige Soldaaten, vermits hy naativ lyks met iemand fpreeken, ook met le zen of fchryven mogt, dat hy mogelj ook niet eens verftond , was het met verwonderen, dat hy zyne verbeelding kracht den ruimen teugel vierde, en ei 111. Tydperi;. Zyne harde gevangenis te Schlusfelburg. I ; Bevél, om hem' ingeval van een ge- " vaariykop- 1 roer te j dooden. S e n n 1r- k :e S- Zyne onq_ noozel- e- heid'  nr. Tydperk. Verfcheidene voorvallen onder de Regeeringen van Elisabeth I, van PieterIII. en de thans regeerendeKeizerin. : i < i ( i f E c I e ii n v v 1 lc d Vï p 220 ALGEMÈENE delyk tot onnozelheid en verwarring van ziel verviel. 6 Geduurende den leeftyd van Keizerin Elisabeth kwam hy flegts eenmaal uit zyne gevangenis, terwyl hy in een bedekt rytuig naar Petersburg gebragt werd alwaar de Keizerin Elisabeth hem twee' maal zag, en onbekend met hem fprak. in Lentemaand 1762 zag Pieter III. hem al mede onbekend in de Cafematten te bcklusfelburg. Hy vond, dat de ongelukkige Prins wel verward fprak, zich nu 2ens Keizer Iwan noemde, en dan zeide, Jat deszelfs geest in hem gevaaren was; naar ook, dat hy zich zyne Ouders hernnerde, en klaagde over de harde behanehng van Keizerin Elisabeth, waarönler zy hadden moeten zuchten. Hy verlam zelfs, en wel met veel misnoegen, lat de Prins, die van hem en zyne Genaahn, onder den naam van Grootvorst n Grootvorftin iets gehoord had, hen eiden ter dood zou laaten brengen, zora hy wederom Keizer zoude worden -n evenwel wilde Pieter III. den Prins n deszelfs Vader (de Moeder was reeds 1 het jaar 1746 overleeden) als mede zye gezusters, wel niet ingevolge den raad an zynen Oom, Hertog George Lode'Yk , op vryë voeten ftellen en naar luitschiand zenden ; maar nogthans zyn »t verdraaglyker maaken, door hem in 2 vesting een byzonder klein huis bouen en beter behandelen te laaten. Doch [eter III. werd onttroond en ftierf vóór hy  GESCHIEDENIS. 221 hy dit voofneemen kon ter uitvoer brengen Na de troons-beklimming van de Keizerin Catharina II. deeden eenige aanzienelyke perfoonen den zotten voorflag, dat de fchrandere Keizerin in het huwelyk zou treeden met den onkundigen en onnoozelen Prins, die daarënboven nog veel jonger was, dan zy. In deezen tyd werd hy in 't geheim van Schlusfelburg naar Kexholm overgebragt. En waarfchynelyk was het by deeze gelegenheid, dat ook deeze Keizerin hem zag. Want zy heeft zelve in een van haare Manifesten betuigd, hem gezien te hebben. Zy voegde den Prins andere Officiers toe, en gaf hem over aan het opzicht van der Kapitein Wassiew en den Lieutenani Zeker Ónder-Lieutenant van het Regi ment van Smolensky, genaamd Wafi leiy Mirowitsch, geboortig uit de Ukrai ne, Kleinzoon van dien Mirowitsch, dv een aanhanger was van den oproerige) Mazeppa ten tyde van Pieter I. wa misnoegd, om dat men hem op zyn vet zoek niet in het bezit der verbeurd-vei klaarde goederen van zynen Grootvade wilde herftellen , als mede omdat men het den toegang aan het Rusfifche Hof, gely hy wenschtè, weigerde. Hy befloot dei halven zich te wreeken, en, wel wei tende, hoe menigmaal door weinig-bete kenende perfoonen in Rusland eene fchii lyke fttaatsömwenteling was bewerkt g' worden, Prins Iwan, dien hy nooit In g lil. Tydperk. . Misnoegen van den Lieutenanc Mi- ; row1tsch. 1 s r (i k •_ Zyn be. fluit, om '" Prins Iwan J" op den 5- troon te plaatfen. .d 2-  222 ALGEMÈENE TVDPERK Toebereidselendaanoe. gezien, en wiens toeftand hem ten eenemaal onbekend was, op den troon te plaatfen en by deeze gelegenheid zyn eigen geluk te maaken. Hy verkoor eenen anderen Lieutenant Apollon Uschakow tot een medegenoot in zyne vermeecele onderneeming. Beiden verbonden zich aan elkander door eenen eed voor het autaar in de Cafanfche Kerk te St. Petersburg. Doch Uschakow verdronk in een rivier," toen hy den 29/Ze van Bloeimaand met geld naar Smolensko was gezonden. Nu ontdekte Mirowitsch zyn voorneemen aan den Onder-Lieutenant Semen Tschewaridsew, en boezemde ook den Keizeriyken lyfknecht misnoegde gedachten in. Zyn voorneemen werd daardoor begunftigd, dat hy op zyn beurt met een Commando van het Regiment van Smolensky, liggende in Po/ad, dat is de kleine ftad by Schlusfelburg behoorende, naar de vesting op de wacht ter verfterking gezonden werd. By eene wandeling op den wal deed hy zich de verblyfplaats toonen, alwaar Prins Iwan bewaakt werd, welke > hy eenige dagen vóór zyne onderneeming met N°. I. liet teekenen. Ter uitvoering verkoos hy den zomer van het jaar 1764, toen de Keizerin een' reis naar EJthland, Lyfland en Courland deed. Hy ftelde niet alleen een verdicht bevél van de Keizerin op, waardoor hy naderhand het onder hem fbaande Commando misleidde, maar had ook met den Lieutenant Uschakow, toen dezelve nog leefde, een Ma- ni-  GESCHIEDENIS. 223 nife.t ontworpen, het welk zy beiden onderteekenden en wilden laaten drukken, wanneer zy Prins Iwan op den troon zouden geplaatst hebben. In dit Manifest was de Keizerin met zwarte kooien geteekend , om dezelve by de Natie gehaat te maaken en het misdryf der kwaaddoeners van eene goede zyde te vertoonen. De week, waarin hy met zyn Commando te Schlusfelburg was, verliep, zonder dat hv gelegenheid vond zyn voorneemen uit te voeren. Doch hy wist te bewerken , dat hy voor zyn perfoon met werd afgelost, maar by het nieuw Commando van zyn Regiment in de vesting bleef. In eenen helderen zomer-nacht ontdekte hy zyn voorneemen aan drie Corporaali en even zo veel Soldaaten van dit Com mando, en haalde hen over, om tot dï uitvoering mede te werken. Hierop deec hy om 2 uur namiddernacht het geheeh Commando fchieiyk wakker maaken ,• ziel in orde fchaaren en fcherp laaden. Vat dit gedruis ontwaakte de Bevelhebber vai de vesting Berednikof , ging zyn huis ui en vrieg Mirowitsch wat hy voorhad' Het antwoord was een flag, welken Mi rowitsch hem met de kolf van ee: fnaphaan op het hoofd gaf, met dit ge volg, dat hy op den grond neerzeeg Mirowitsch, die door eenige Soldaate het oog op hem liet houden, tastte me de overigen terftond de manfchap van d Bezetting aan, die de wacht by den Pnr had , en liet op dezelve fchieten. Ee zwac III. Tydperk. Van den È,de op den 5de van Hooim. ■ Poogingen | ter uitvoering van ; het voorl neemen: l l t > 1 1 t e s 3  V' 224 ALGEMÈENE in. TVDPERl De Officiers, die by den Prins de wacht hebben , dooden denzei ven. zwaare juist in dit oogenblik opkomende • nevel was hen zeer hinderlyk. De twee by den Prins opgeilootene Officiers gingen de Cafemat uit en deeden hunne wachthebbende Soldaaten op Mirowitsch en zyn Commando vuuren. Nevel en plaats maakten deeze fchoten even zo vruchteloos , als de voorigen, zo dat 'er van wederszyden niemand gedood of gekwetst werd. De Soldaaten van Mirowitsch wisten niet, wat zy van de zaak denken zouden, en begeerden het fchriftelyk bevél te zien, waardoor hy bevoegd zoude weezen, om hen tot den aanval aan te voeren. Hy las hun het bovengemelde verdicht Keizerlyk bevél voor, voegde 'er beloften en dreigementen by, en overreedde de Soldaaten , dat zy een kanon met 't geen 'er toe behoorde, van een bolwerk namen en hetzelfde richtten op de pallifaden , waarmede het verblyf van Prins Iwan afgeflooten was. De kapitein Wassiew en de Lieutenant Tschekin deezen toeftel ziende , twyfelden zeer, tegen Mirowitsch beftand te zyn, en namen , ten einde zyne oogmerken te verydelen, het fchrikkelyk befluit, om den Prins van het leven te berooven. Zy gingen derhalven weder in de Cafemat en naderden met ontbloote degen het bed van den Prins, die ondanks al het gedruis zeer gerust fliep. De eerfte fteek, welken zy hem in de verwarring toebragten , trof het been, de volgende den arm en de overigen de borst en het hart, welke i den  GESCHIEDENIS. 225 den Prins van het leven beroofden. Zo ftierf de onfchuldige , die nimmer eenen fterveling beleedigd had , in den ouderdom van nog geen 24 jaaren , nadat hy van zyn tweede jaar af gevangen had geZ6ctcn * Zodra hy dood was, openden de twee Officieren de gevangenis, en lieten Mirowitsch en zyne Soldaaten binnen treeden. Dit gezicht, waarvan men verwachten kon, dat het, in dezelfde oogenblikken , waarin het de wanhoop der zamenzweerders ten top deed ryzen , hunne woede nog zoude vermeerderen, was van eene tegenövergeftelde uitwerking. Mirowitsch, die rooeds genoeg had gehad, om zulk eenen vermetelen aanflag te beraamen en uit te voeren , werd , toen hy het ontzielde ligchaam in zyn bloed zag liggen, ten uiterfte aangedaan, en was eenige minuuten in eene ftomme verbaasdheid als weggerukt. Een weinig bygekomen zynde, begon hy den ongelukkiger Prins met een fterke geestdrift te beklaa. gen, en een lofreden over hem te hou. den. In plaats nu , dat hy , gelyk mer. denken moest, in de woede de twee Offi eieren of zich zeiven zou Vermoord heb ben, deed hy noch het één noch het an der; maar gaf vrywillig zynen degen et zich zeiven als een gevangen aan de Om eieren over. Denzelfden dag nog kwam het geruch van dit droevig geval te St. Petersbur^ Toen het zelve den volgenden dag beve: P »g III- Tyüperk» Miro- w1tsch geeft zich gevangen» I l Beroefin. gen te Pe* '* tersburg. d  III. Tydperk. Begraavina van 's Prinfeu ; lyk en her- ; ftelling 1 der rust. 1 I 3 t \ ï \ c f v e c ]< n Mmo- g av.tsu en zyne me- " depligti- 01 226 ALGEMÈENE tigd werd, was de droefheid en de verontwaardiging algemeen. Zelfs de gemeene Rus oordeelde van dit gevat onbegrypelyk vry en hevig op de openbaare ftraat. Het eerfte bericht van deeze openbaare gebeurtenis ontving de Geheimraad van Fanin, Raadsheer en Opperhofmeester van den,Grootvorst. Hy zond onverwyld eenen Lieutenant Kolonel naar Schlusfelmrg, om aldaar de rust te herftellen, en ^enen Courier aan de Keizerin. Het lyk van den vermoorden Prins werd n de fchapevacht, waarin hy dood getooken was, in eene gemeene doodkist n de Kerk van de Vesting gebragt. De oeloop van menfchen, die het zagen en >ewecnden , was buitengemeen. Hierop verd belast, de doodkist te fluiten, en vervolgens werd het lyk in ftilte naar het Uooster Tichfina, 200 werften van Peersburg gebragt en aldaar begraaven. Het 'ermoorden van den Prins veroorzaakte y de Garde-Regimenten eene groote beweging. In den nacht van den 13de op en 14.de van Hooimaand was dezelve zo :erk, dat men 'er de ergfte gevolgen van reesde. Eindelyk deed Vorst Alexaner Galizin onder de by St. Petersburg ampeerende Veld-Regimenten kruit en >ot tutdeelen, waardoor de Garde-Regiemen beteugeld en alles tot bedaaren ;bragt werd. De Keizerin gaf aan den Lieutenanteneraal en Ridder van Weyman bevél n het geheele geval te Schlusfelburg zeiven  GESCHIEDENIS. 227 ven ten ftrengfte te onderzoeken. De gefchriften van dit onderzoek werden ter beflisfing overgegeeven aan eene aanzienelyke vergadering, beftaande uit den Senaat, de Synodus, eenige voornaame perfoonen van de drie eerfte Standen en den Prefident der Collegiën, Het vonnis kwam daarop uit, dat Mirowitsch openlyk onthoofd , zyn ligchaam tot den avond toe ten toon gefteld en vervolgens met het fchavot verbrand zoude worden. Geer één van de medepligtigen werd met der dood geftraft. Lenigen werden tot hei fpitsroede-loopen door xooo-man , en an deren tot een eeuwige gevangenis o foortgelyke meer of min ftrenge «rattel veroordeeld. Het vonnis van Miro witsch en van eenigen zyner medephgti gen werd te St. Petersburg, en van d overigen te Schlusfelburg voltrokken. Men heeft 'er over getwist, of Mirc witsch, behalven de bekend geworde: geringe lieden , ook nog aanzienelykei deelneemers aan zyne euveldaad had ge had? Hoe zeer het ook te vermoede •was, is het evenwel niet beweezen. E Mirowitsch is tot zynen dood toe by d verzekering gebleeven , dat 'er behalve de genen die hyhad opgegeeven , 'en d in het manifest, het vonnis behelzendÉ genoemd zyn, niemand als medegenoi van zyne daad kon befchuldigd worde: Nog meer heeft men getwist over 1 vraag : of het Hof ook wel op de één andere wyze deel in het voorval had g ' p 2 hac III. Tydpekk. gen worden gevonnisd en geftraft. 1 i " Den • van Herfst2 maand. 1 n n e n e j )t ï. Ie e- •2  228 ALGEMÈENE Ui; Tydperk Onlusten in GrootBrittan je veroorzaakt dooi het misbruik van de vryheid der druk pers. had? Wy oordeelen ons bevoegd, deeze vraag met neen te beantwoorden, uit hoofae van de ftrengheid der openbaare ftraffen, wegens het manifest opgevuld met verfoeijelyke lasteringen tegen de Keizerin, en het denkbeeld, dat de ongelukkige , onnoozele Prins de geduchte dinger naar de kroon in 't geheel niet was, waar van men zich door zulk een fchrikkelyk middel had behoeven te ontdoen. Dat de Officiers den Prins doodden, was ongetwyfeld een gevolg van het bovengemelde bevél, onder de Keizerin Elisabeth wel gegeeven, maar daarna niet uitdrukkelyk wederom ingetrokken. Ondertusfchen hadden deeze Officiers zich door deeze yslelyke daad zo algemeen gehaat gemaakt, dat, zo dikwyls zy naderhand aan het Hof verfcheenen , iedereen hen met verontwaardiging en afkeer behandelde. Deeze wel geduchte, doch kortduurende onlusten waren nu gefmoord. Maar beroeringen van eenen anderen aart , wel met zo gevaarlyk, dan de bovengemelde, echter fterk genoeg, om de aandacht der Natie te wekken, en verwarring te brouwen, zag Brittanje reeds zints een geheel jaar voortduuren. De Paryfche vrede hield de Schry vers van dagbladen en blauwboekjes in Engeland bezig , ten deele ter verdeediging van de Ministers en derzelver maatregelen , ten deele ook tot hunne befchuldiging en ten voordeele van de tegenparty. De paskwillen-geest, die dee-  GESCHIEDENIS. 129 deeze harsfenvruchten bezielde, had den hoogften trap van losbandigheid bereikt. Het karakter van een mensch werd niet rrieer beoordeeld naar zynen wandel, maar hing alleenlyk af van de party , die hy toegedaan was. Noch onfchuld, noch wezenlyke verdienften, konden iemand beveiligen. De Heer Wilkes een man van weetenfchap en begaafdheden, maar ook eer groote woelgeest, geneegen, om alles, wat den mensch heilig en eerwaardig is, aan zvne hartstogt op te offeren, was de Schryver van een deezer fchriften, zyndf een Staatkundig weekblad, onder den naan van North Briton. Lang hadden de Staats Secretarisfen zynen onbefchaamden moed wil door de vingeren gezien. Doch nada hy in het 4sfte vertoog, de aanfpraak waarmede de Koning de laatfte zittinj van het Parlament eindigde, met een onge hoorde vermetelheid had aangetast, reken den zy zich verpügt, om beleedigingen den troon aangedaan, te itraffen. D Staats-Secretaris Graaf van Hallifax ge lastte de Staaten-boden, om den Schry ver, Drukker en Uitgeever van een op roerig, hoogverraad-ademend weekblad de North-Briton genoemd No. 455 bent vens derzelve'r papieren te bemagtigei Dit onbepaald bevél werd nog onbepaa der voltrokken, en wel aan een ve< grooter getal van perfoonen, zelfs va minderen rang, dan noodig was, om ee misdryf vóór te komen of te ftraffei P 3 D lil. Tyd>"-.rk. Onlusten over 45 van den NorthBriton van WiLKES. I : 1763. , Der f van Gra^ra. » 2 Bevél, . om den . Schryver, Drukker " en Uitgee5 ver in heg- tenis te lt neemen. [. Den lófle q vanGrasm. n D>3n 3o/? op de fchandelykfte wyze aan. De Pairs befchuldigden den Schryver van eene fchending van het Parlaments voorrecht, en het Laagerhuis van godslastering. En nu, het eene Huis uitgeftooten , veroordeeld door het ander, vervolgd wegens een fchandfchrift en wegens godslastering, begonnen veelen van zyne beste vrienden hem te verlaaten. Zelfs het gepeupel, hoe geneegen ook tot partyfchap , was nogthans wars van godloosheid en ergerde zich zeer aan de fchending van goede zeden. De Heer Wilkes was byna voor vogelvry verklaard, omdat hy op de befchuldigingen tegen hem ingebragt, niet verfcheen, en de procesfen, die hy tegen de StaatsSecretarisfen begonnen had, moesten nu natuurlykerwyze van zeiven vervallen. Dit voltooide den ondergang van deezen ongelukkigen man, dieeenen tydiang voor een groot gedeelte de algemèene oplettendheid tot zich trok, en wiens vernuft, moed en geestigheid, indien hy deselven niet op eene onverantwoordelyke wyze had gemisbruikt, een veel beter lot verdienden, en mogelyk ook wel zouden gevonden hebben. Tot (t) Warburton, Bisfchop van Glocester, wiens aam op den tycel van het werk geplaatst was.  GESCHIEDENIS. 23? Tot nu toe zegepraalden de Ministers volkomen. De zaak en de perfoon van een hunner voornaamfte tegenparty waren veroordeeld. Zy hadden zelfs voor de volgende tyden, een ieder beroofd van het voorrecht, het welk men nog onlangs als een veilige befcherming der Schryvers tegen de zogenaamde Oppofitie-party had befchouwd. Doch nu kwam de beurt van aangevallen te worden ook aan hen, en wel over een Huk, waarin zy niet geheel zuiver waren en zich derhalven ook niet, dan met veel moeite verdeedigen konden. Aangaande de meeste voonge vraagen waren de gevoelens van beide partyën niet zeer verdeeld. Doch by de vraag over de rechtmaatigheid der bevelen ter gevangenneeming, waarvan men zich by de vervolging van een eenpaarig veroordeelden kwaaddoener bediend had , was het geval geheel anders. De Oppofitieparty kon by de (tappen, die zy gedaan, en by de opfchudding, die zy gemaakt had, hier niet toegeeven noch met fatfoen van de zaak afzien. Men floeg derhalven het befluit voor: „ dat een alge„ meen bevél, om den Schryver, Druk„ ker en Uitgeever van een oproer-ade„ mend gefchrift als mede hunne papie„ ren te bemagtigen, niet in de wetten „ gegrond was." Na veele hevige debatten wist eindelyk de party der Ministers eene verbetering van het befluit te bewerken, daarin be- Haam III. Iydperk. Onderzoek der wettigheid van algemèene bevelen ter gevangenneeming. Den 14de van Sprokkelmaand. Uitftel van de uitfpraak,door de  240 ALGEM. GESCHIEDENIS. in. Tydpere. Ministers bewerkt. Den \ jde van Sprokkelmaand. Eendrad ia het Pa larnent ni pens alle aangelegenhedendie tot de gemelde gefchillen nietbetrel kélyk wa ren. ftaande, ,, dat men de aanhoudende en ,, onaangevochten' gewoonte van deeze „ handeiwyze erkende." Eene verbetering, welke de Staats-Secretarisfen (zelfs wanneer het befluit werd vastgefteld), van alle fchuld moest vryfpreeken. Nu deed men het voorftel: dat de beflisfing van deeze verbeeterde vraag vier maanden, van deezen dag afgereekend, uitgefteld, dat is, geheel achter de bank zoude geworpen worden. Dit uitftel ging door, en zo doende werd een ftuk van zo groote verwachting, ten minften voor deeze keer ten voordeele van de party der Ministers beflist. Inmiddels was de minderheid ten aanzien van dit ftuk zo talryk, dat men eerder zeggen kon, dat'de Ministers gelukkig ontkomen waren, dan dat zy gezegepraald hadden. Hun geheel gebouw fcheen daardoor tot den grond toe geichokt te weezen. Doch het vervolg van deeze zitting toonde, dat de Oppofitie-party alleenlyk met opzicht tot dit ftuk in het ftrydperk verfcheenen was, en dat, gelyk zulks menigmaal het geval op dit eiland geweest, en nog is, een gefchil over zeker ftuk, hoe hevig ook, de eendracht met opzicht tot de overigen niet ftoort, terwyl zelfs de hevigfte debatten en gefchillen de verenigde zorg voor het algemeen welzyn niet in duigen werpen. Einde van het vierde Deel.