3196 D 18   V E R H A N D E L I N G over DÉ NOOD2AKELYKHEID ÉENER llEERSCHENDE religie ï n DE n STAAT. D o o r GYSBERT KARÉL van HOGENDORP. IN 'iG R A V E N H A G Ê, fiï J. P. W Y N A N T $ 4 Boekverkooper op de Plaats.   VÉ11HANDE LING OVER DE noodzakelykhe1d eener llEERSCHENDE RELIGIE in den STAAT, n JL^e nooit volpreezen leer der Verdraagzaamheid is thans zo algemeen aangenomen, dat ons Land, welk eertyds den roem wegdroeg, van meer dan eenig ander Volk de vryheid van denken te begunstigen , en ieder op zyne wyze het Opperwezen te laten genaken, heden minder boven anderen uitmunt door de meenigte van Onderdrukten , alhier der vervolging ontvlucht. Alen heeft echter voor weinig jaaren nog een groot Monarch , die de meeste Landen van Europa* bezocht heeft, de Verdraagzaamheid onzer Regeering, welke zich in meer dan één opzicht geenzins over hem kan roe» men, zien hulde doen. In zyne Erflanden teruggekeerd, heeft hy onze wyze A 2 in-  ( 4 ) inftellingen nagevolgd, en onze Geloofsgenooten doen gevoelen, dat hy eenigen tyd onder ons verkeerd hadt. Die Verdraagzaamheid heefc, geduurende onzen opftand tegen Spanje en de Inquifitie, de Roomfchen zeiven de trouwfte verknochtheid aan de nieuwe Regeering doen bewyzen, hoewel zy moesten voorzien, dat hunne Religie in het vervolg Hechts geduld zou worden. Maar liever flonden zy van eenige plechtigheden af, liever gaven zy de hoop van tot Staatsbedieningen bevorderd te worden gebeel en al op, dan dat zy zich aan de Inquifitie en den tienden Penning onderwierpen. Het welzyn des Lands is derhalven de vrucht onzer Verdraagzaamheid geweest, en geen enkel lof van wyze Mannen, noch de navolging van Vorften alleen; maar het wezentlyk nut en de waare grootheid onzer Natie beloonen 'er ons dagelykfch voorGelukkig waren de menfehen indien zy, zo gemaklyk als zy in het algemeen onderfcheiden wat hen dient, of nadeel toebrengt, even ligt bezeften, in hoe verre een erkend nuttig middel tot een nuttig tinde  ( s ) einde ftxekt. Maar meesttyds worden zy door overhaasting verleid, en het geen zy ééns goedgekeurd hebben, gebruiken zy vervolgens zonder oordeel en zonder maate. Van daar die neiging aller menfchen op een zeker tydftip, welke men gemeenlyk den Geest der eeuw noemt. Worden, na eene langduurige onkunde van Kecht en Wetten, de Boeken van Jus. T i n i a n u s uit het ftof van een Klooflec opgehaald; zo valt de drift der menfchen, vermoeid van het gedunrig oorlogen tusfejien twistzieke Edellieden, cn zuchtende naar een wettig gezag, welk alle onéénigheden vreedzaam bellisfe, op de nafpooring der wyze inflellingen van het aanzienlykfte Gemeenebest , dat op het toneel der weereld verfcheenen is. Het geiuk van wel ingerichte rechtbanken te bezitten, van op vaste gronden in de uitwyzing van gefchillen te bouwen , van wettige middelen tegen den inbreuk des vermogenden op het recht des armen aan de hand te hebben, dit lang gederfde ger Suk bekoorde de harten onzer Voorouderen op eene wyze, die de blinde verkleefdheid aan het Romeinfche wetboek, als of A 3 de  ( 6 ) de veranderde zeden, de langs lioe mee? opklaarende denkwyze, ja, de dwaalingen der oude Rechtsgeleerden zelven in geene aanmerking behoorden te komen, zo niet wettigt, ten minsten in onzeoogcn verfchoont. Toen in de zestiende eeuw, na het fehandelykfte misbruik van het gezag der Geestlykheid over een onkundig gemeen , de noodzakelykheid eener hervorming door de verftandigfte mannen, en Godgeleerden zeiven aangedrongen wierdt, toen een L ut her en Calvyn opgeflaan en aan het hoofd van geheele Naties gefield waren, ging diezelfde voorbaarige drift, den menfch ten allen tyde, en overal eigen, de paaien eener redelyke verbeetering te buiten, en terwyl de Zwaabfche boeren , met opzegging aller onderhoorigheid aan hunne Landheeren, de vooröuderlyke gelykheid onder Christenen, met den ftok in de hand, predikten , ontkleedden zich de Praeadamiten van Amfterdam, om, gelyk de ftamvader van het menfchelyk geflacht, hunne naaktheid fchaamteloostevertoonen. Kort na de ontdekking van Amerika , en de eerfte tochten door het vaste land, ver„ fpreid-  ( 7 ) fpreidde zich eene zucht naar overzeefche onderneemingen, niet alleen door geheel Spanje, maar zelfs onder alle de zeevarende volken van Europa, die fcheen aantegroeien naar maate van het gevaar daaraan verknocht. Men zag gcmcene veedryvers Koningryken overwinnen , en meer fchatten vergaderen dan alle de kisten der rykfte Europifche Vorften zaamgenomen hadden vermogen opteleeveren. Maar zy ontzagen ook niets , die van dien yver brandden; en.plicht, noch gewisfe, noch gevoel van verantwoording kon de doldriftige u reedaarts van de flachting zo veeier duizenden, wier onfchuldig bloed gevloten is, weerhouden. Zoude niet ook, op die wyze, de weldadige Geest van Verdraagzaamheid te verre buiten het fpoor kunnen voeren ? Zou de voortreflyke begeerte van zynen Medemenfch weltedoen , ware zy ééns eene drift geworden , niet nadeelig kunnen zyn ? Zoude men eindelyk, door een uitmuntend middel om het geluk van \ Menfchdom te bevorderen, misbruikte men dit middel, het gewenfcht oogmerk niet kunnen misfen? A 4. Men  ( 8 ) Men is lang overreed, beide door ondervinding en befpiegeling, dat eene gedwongen bekeering vruchteloos is , en dat de eenigfte weg om zielen te winnen , in overtuiging beftaat. Men heeft begreepen , dat al jaagt men alle de onrechtzinnigen uit een land , zy des niet rechtzinniger worden ; maar veelmeer verharden, en in plaats van hun vaderland j den vreemdling door hunnen arbeid verryken. Uit die bedenkingen is de Verdraagzaamheid onzer eeuw geboren. Thans leeven alle gezindheden in vrede met eikanderen, doen onverlet ieder zyne bezigheden 9 genieten eene gelyke befcherming der wetten , en leiden een min of meer gelukkig leeven, »nder eenige verantwoording van hunne denkwyze, dan aan dat verhceven Opper weezen , welk hart en nieren doorgrondt, en voor wien geen fchyn noch huichelary beftand heeft. De gelukkige vrucht dezer Verdraagzaamheid is de voorfpoed des Lands, de vermeerdering der middelen van beftaan , de aanwasfende bevolking onzer Kooplieden, en de bevestiging der eedele deugd van menfchlievenheid , die ge-  ( 9 ) genen haat over-eene dwaaling zynes naasten kan opvatten. Maar, indien men ooit de paaien eener s zo redelyke verdraagzaamheid , als hier te lande tot nog toe betracht is, te buiten ging , zou dan nog het bloeiende gewas der gemeene voortpoed uit dat weelige zaat opgaan ? Of zoude men veelmeer het voorgeftelde doelwit kunnen rnisfen , den Staat ontroeren , de vrede en verdraagzaamheid zelve den bodem inflaan , door de vooröuderlyke gematigdheid voorby te zien , en met drift te handelen , waar onze vaderen met een bezadigd overleg te werk gegaan zyn? Dit is het onderwerp, daar ik eenige gedachten over gewaagd heb onder, bet oog myner Landgeuooten te brengen , met die befcheidenheid, welke vooral eenen man betaamt, die zich onderwindt voor ten geëerbiedigd Publiek te fchryven, My dunkt, dan , dat de Verdraagzaamheid buitenfpoorig kan worden, dat haare paaien gekend en betracht moeten zyn, dat 'er, met één woord, eene lieerA J fchende  I io ) fchende Religie in den Staat behoort te wezen. Onder den naam eener heerfchende Religie verftaa ik die geene, tot welke zich al wie deel heeft aan de Regering moet bekennen. Wel is waar, door deze ftelregel, worden veel braave mannen, veel groote vernuften, van het bewind , en daar door van de gelegen* heid om de gemeene zaak voorteftaan , en het geheele volk gelukkiger te maken, uitgefloten; maar is dit een kwaad, dat ik gaarne wil erkennen , zo moet niettemin , indien het geringer is dan het geen, welk uit het tegendeel zoude voortvloeien , dit kwaad geduld , ja, gehandhaafd worden. Hetonvermeidelyk Kwaad, dat uit de toelaating van meer dan ééne gezindheid tot de Regeering moet geboren worden , is eene land- en volkverdervende verdeeldheid. Verdeeldheden in den Staat, leert de Hillorie , dat doodlyk zyn. Aan die Verdeeldheden hebben de Gemeenebeften van oud Griekenland hunne onderhoorigheid, eerft van zommigen aan de vermogendsten onder hen, naderhand van allen aan Rome , te wyten. Aan die Verdeeldheden  (II) dien is de vryheid van Rome onder de Drie-mannen, 20 niet inderdaad reeds lang te voren , overleden. Door Verdeeldheden aan het hof en in de kerk , zyn het westcrfche en oosterfche ryk een prooi van Barbaaren geworden ; ja, de verdeeling zelve van het Romeinfch gebied in twee afzonderlyke Staaten , heeft deszelfs kracht gebroken. Karei des grooten uitgeftrekte landen zyn door de Verdeeldheden- zyner zoonen ontzenuwd, en vermochten 't zedert niet den invallen van woefte zeerovers, aan de Noorfche kuften ingefcheept, wederftand te bieden. Door het zaad van tweedracht behendiglyk uitteftroojen , heeft de Pauslyke zetel zich boven troonen verheft, en verdeeldheid in zynen eigen fchoot heeft den afgod wederom gellort. De mogenheden van Europa zyn eerst groot geworden, na dat het wettig gezag des Souvereins bevestigd geworden was, door de vernedering van machtige Leenmannen , die den Staat beroerden. Frankryk, dat onder Lodewyk den XIVdea geheel Europa, uit vrees voor zyne macht, tegen hem verbonden zag, Frank-  (12) Frankryk was kort te voren, gednurende Lodewyks minderjarigheid, en dc zwakke Regeering van Anna van Ooftenryk , die de grooten flechts tegen elkander opZetten, maar niet bedwingen kon , een toneel van burgertwisten, welken den ondergang des Staats en de fplitfing van bet ryk fchier na zich gefleept hadden. Hoe machtig is Engelland niet fteeds geweeft, als 'er éénigheid van binnen was; hetzy de koningen aan het hoofd van uitgekipte benden Frankryk overftroomden , en Henckik de 6d? nog een kind, met de Leliën bekroond wierdt, of't zy de vlooten van Willem den derden en van Georg den tweeden het drievoudig Huis van Bourbon den Scepter der zeeën ontwrongen! Maar hoe laag is diezelfde Natie niet gezonken, wanneer inwendige Verdeeldheid haar uit de veroverde bezittingen wyken, of van het oppergebied over wyduitgeftrekte volkplantingen afzien deedt! Het Duitfche ryk, door eene meenigte van Vorften, welken de rechten van fouvereiniteit oeffenen, door verwarde of tegenftrydige belangen der ftan^ den , door herhaalde oorlogen derzelven te-  ( 13 ) tegen elkander , door oude en nog beitaande verbonden van zommigen met vreemde mogenheden, Duitfchland, ecrtyds de voormuur van Europa, toen Hendrik de Vogelaar de Hunnen floeg, is thans , in deszelfs zamenftel befchouwd, geene mogenheid meer. Ongelukkig Poolen, rampfpoedig Geneve, fchoon minder aanmerkelyk , geen gering voorbeeld van de gevolgen der Staatsvernielende verdeeldheid , wy hebben u by onzen leeftyd zien bloeien, en uwe voorfpoed leeft niet meer dan in de Jaarboeken der gefchiedenis! Verdeeldheden hebben ons Vaderland ook van één gefcheurd, nog eer het gebouw van het nieuw gemeenebest voltooid was. Naauwlyks hadden wy eenige rust door het beftand met Spanje verkreegen, of 'er ontftond een twist in den Staat, die hem op den oever des verderfs bracht, en-volgens gelyktydige fchryvers ( zo dat zy, om alle die beweegredenen zaamgenomen, de voordeden en het aangenaame van Regeering, of van ampten, elkander meer zullen gunnen, en eene wederzydfche onderlteuning als eenen plicht zullen eifcben. Van daar eene fplitfing des volks in zo veel partyen . in den Staat als 'er talryke gemeenten zyn. Hadden die partyen echter geen ander voedzel, dan de aangehaalde omHandigheden, uit welken zy gefproten zyn, zo zoude men veelligt met eenigen fchyn mogen hoopen, dat het gevoel van de noodzake der éénigheid, om den Staat oprecht te houden , zou voldaan ten einde de byzondere twisten, zo niet te fmooren , doch eenigzins in bedwang te  ( 'ö ) te houden. Maar met een 20 fcböonr voorwendzel om alle drifcen te vermommen , orn haat en nyd en wraak- en yver» zucht, om eindelyk de nadeeligfte dryfveer aller menfchlyke daaden ten opzicht van den Staat, ik meen de zucht naar eene onwettige grootheid, onder den fcliyn van Godvrucht te doen eerbiedigen, met 2ulk een voorwendzel gaat men verre; {b) en hoe uitmuntender iemands' vermogens zyn, gebruikt hy dit middel, des te veiliger zal hy de verblinde gemeenten tot zyne byzondere oogmerken verleiden. Hy zal de onnozelen met zynen iever voor den Godsdienst vleien , de huichelaars in zyne befcherming neemen, al- (6) DjLigüe in Frankryk wierdt alleenlyk onder voorwendzel van Religie gemaakt; dog men htore wat een der Jcbranderjle Hiftorie • Scbryvers van derzelver geheime beweegredenen zegt. II feroit imposfible d'txptftr les wiotifs qui déterminoieni cbaque particulier -a embrajjer ui parti plutöt que l'autre. Intéréts de familie, liaifons d'amitié, *mbitior., j'oif des rlchejfes , tnvie de ft Jintler, baines perfonnelles, iéfirs de vengeance, enfin tout ce qui peut remuer les coeurs £f Jubjuguer les efprits, éteit Jouvent, ■beaucoup plus que l'amuur de la patrie £ƒ de la Religiën, la vraïe caufe dei atta-  ( 17 ) allen, die zo als hy de Religie aan hunne driften onderfchikken , tot hoofd (trekken , door de hoop van niet zyne hulp in hunne voorneemens te flaagen. Hy zal van zyne zaak de zaak des hemels maaken , en zyne daaden wettigen , ja, in zommiger oogen heiligen. ( c ) Daar zullen 'er zyn , die deel neemende in de publieke gefchillen , hoewel vervoerd van drift, zullen waanen dat zy uit yver voor den Godsdienst werken. Zulk een Man actacbmens; de forte qu'il nHuit pas extraordinaire de voir un Cr.lvinifte partifan de la Ligue, un Catbolique ennemi des ligueurs; le premier uni a la faüion, fans être ami des Guifes; le Jecond, contraire a la ftintt union fans pencbant pour le Roi de Navarre: l'un fuivant la générofité de fan caraüere, nffe&ionnoit les Bourbons, comme braves malheunux; l'autre amateur de l'intrigue, ƒ« pasfionnoit pour le Duc de Guife, dont les rares Xalens promettoient une revolution: trèspeu étoient fmcérement dévoués au Rti, — l'Esprit de la Ligue, par Mr.Anqueih, Tom. i. L. 5. p. 302. (e) Qu'il Je trtuve dans ces circonfiances un génie fombrs fc? mélanchotique, un de ces bommes dévorés d'unfeufecrtt qui les rend ard$ns ö? inquiets; qui prenntnt a coear les affaires publiques, comme ft elles leur éttient particulieres; qui s'irritent des mauvêis Juccis, qui fe complaifent dans les refoluthns extrémes 8* défespéréts 3 4 quoi ni pourront B ?«r  ( 18 ) Man Zal voorwenden, dat God te dienen beter zynde dan menfchen tegehoorzaamen, hem en de zynen niets weerhouden moet in de uitvoering hunner ontwerpen. De heilige banden , welken den menfch aan de maatfcbappy, den burger aan dén Staat hechten , zal hy op die wyze losmaaken , zo dikwerf zy hem in den weg liggen. Als een ander Kromwell zal hy zomwylen eene party tegen den wettigen Souverein wapenen , denzei ven eerft van zyn gezag, en wêerzet hy zich, van zyn leeven berooven , om eindelyk deszelfs zetel aan het hoofd van een leger te beklimmen. Weinigen brengen het, wel is waar , zo verre , ieder heerfchzuchtige is geen Kromwell, noch in vermogens, noch in geluk ; maar op diezelfde baan, hoewel met traager fchreeden , Hellen zich aan alle Hoven, in alle pus te poujfir lis louanges, let carejjis, les encouragcmens des gens qu'il ejlime, dont il respette le rang, dont la familiaritê l'bonore* Tel les Auteurs contemptrains neus dépeignent Jacques Clément, {afjaffm de Henrx 3.) - i'Esnn d« la Ligoï, T. 3, L. 6. p. 86.  ( i9 ) alle Regeeringsvormen , floute Leiders aan 't hoofd van verblinde of min bekwaame lieden , welken hen uit dwaasheid of uit belang greetig volgen. ( d) In de laatsvoorgaande eeuw vooral heeft Europa toneelen opgeleverd, die de verregaande gevolgen van zulk eenen Godsdienstigen yver bewyzen ; en hoe moeten Nederlanders niet overtuigd zyn van deszelfs aangewezen jnvloed op verdeeld" heeden in den Staat, daar de Dwingeland, aan wiens juk wy ons onttrokken hebben, onder den fchyn van godvrucht, en yver voor den dienft des Algoeden $ duizenden heeft doen üachten , en allen ingezetenen hunne toegezworen voorrechten ftraffeloos meende te kunnen ontzeggen ! Dan nog veel erger werkt dc Godsdienstige yver in gemeenebesten, waar de Raad , die de Souvereiniteit B 2 be- (i) Les hommes ne Je fentent pas dans ces especes de Jievres d'Etat, qui titnntnt de ia frénejte. Je conneiffoi; des gens dt bien qui ittiint pirjutdés jusqu'au martyre, s'ü eüt été necejjaire, de la jujlice de la cauje des Princes-, Jen ctnnoijjois i'êutres, d'une vertu dèsintérejjit £? «»« 'jammie, qui fujfent merts avee joie peur la dêfenje de celle ie la Cour. MemoiRiï»vCaroin*i»bR«tz.  ( 20 ) bezit, uit veele hoofden beftaande, in partyen verdeeld raakt. Die fplitfmg der Souvereine macht doedt den burger twyffelen wien hy moet gehoorzaamen , zy maakt den muiteling ftouter om het getal der zynen in den Raad te vermeenigvuldigen, en zyne vyanden 'er uit te flooten ; zo dat de hoofden begrypen , dat die party, welke de andere door wettige of onwettige middelen overwint, de Meerderheid, en door de Meerderheid de Wet , voor zich zal hebben. Op dit tydftip is de benoeming tot de Regeering, tot ampten, tot voordeelen en belooningen , de Rechtsoeffening , in zo verre die de partyen kan begunfligen, de verbonden met vreemde Mogenheden, vrede en oorlog, met één woord , alles is dan aan de belangen der partyen ondergefchikt; en de Staat is niet meer een Staat, maar partyen Itryden met elkander om wie den Staat verbeelden zal. Ook vindt men de fchrikbaarfte Verdeeldheden , de fmooring aller menfchlyke gevoelen, de afwyking van alle wezentlyke belangen, zo \an particulieren} als  ( 2' ) als van den Staat, als gevolgen van Religie-haat in de Hiftorie opgeteekend. Geene drift heeft met zo veel woede gewerkt , als deeze onder welke de anderen onbefchroomd mogen fchuilen. Een Sylla, de heerfcbzuchtigfte , de wreedfle aller groote Mannen van het oude Rome, toen hy met zyne zegeryke benden voor de flad trok , lier, wel is waar , acht duizend Romeinen met koelen bloede wurgen , ( e ) dan dit waren Krygslieden van Marius , tegen hem gewapend , en nog rookte het llagveld van het bloed der zynen, die in den flryd gefneuveld waren. Die flachüng gebeurde ook in eenen flryd om de heerfchappy van Rome, eene macht by welke onze MogenB 3 he- (e) — ei oüt millia Sullet ft dediderunt. Ets in villam publicam ingrtdi juffes, quafi inur Jtias tHÏUtéi defcriptu* rus , eodem tempore, qui Senatum in adtm Bellona cnnvot&ri jujferat, crudelijjime trucidaverat. —- — Dum tanta multitud» caedüur , ipfe verba in Jenatu faciebat: Pairibusque ad borribilem tumultum ac clamarem — txterritts eodem, quo diccre cueperat, vultu, vtcisque tenere, Hoe agite, inquit, Patres conferipti, pauci feditiofi juifu meo puniuntur. qua tantat acerbitatii vace, vix quidquam ab ulla bomine dittum puto truculentius. — j o. Freinshemii SuppUm. in hc, Liir. 86. 54- $ !?• l8-  ( 22 ) heden dwergen gelyken. Zy gefchiedde op bevel van eenen Man , aan de ruwe toneelen van verwoesting in drie deelen des aardryks gewoon. Maar wat doedt Catharina van Medicis, eene Vrouw , om die party in den Staat als uitteroejen, welke haar, noch haaren zoon , niet naar de kroon flondt, maar om veiligheid ftreedt, en dezelve in 'sKonings woord, by een bezwooren verdrag, meende te vinden ? Onder het masker van Godsdienstigen yver, geeft zy beveelen , om alle de Hugenotten in êénen nacht door het gelieele ryk te vermoorden. Met geen ander oogmerk hadt zy de vreede gemaakt, daarom vleidde zy de Hoofden der Hugenotten, om die rede verzamelde zy dezelven tot vreugdebedryven in de hoofdftad. Haren jongen zoon verleidt zy om een beul zyner onderzaten, als-waren zy gezworen vyandengeweeft, te worden. Welk middel, nu, hadt in die omfhndigheden eenen dag. van St. Barthelemi kunnen voortbrengen, wat hadt de gemoederen zo kunnen aanftooken , alle medelyden uit de harten kunne bannen, welk middel,  ( 23 ) del, al ware de Koningin tot dit onmenfchlyk bevel, uit enkele wraak- of heerfchzticht , bekwaam geweed , hadt menfchen kunnen beweegen om het uitte voeren, ware 't niet de blindde en toomeloofte aller driften geweest, die zo veel duizenden wapsnde, en zo veel duizenden het geheim deedt bewaaren , tot dat zy met den flag waarfchuuwden ? Dan zulk een meederduk van wreedheid veronderflelt trappen , langs welken de haat tot de vereifchte hoogte geklommen was; en dezelven zyn even zo veel bewyzen van den onfeilbaren invloed eens verkeerden Religie-yvers op twiir. en tweedracht in den Staat. Onder Frans den eerden was de Reformatie in Frankryk gedrongen , en die Vorft fchaamde zich niet, om by het verbranden van ketters eene procefiie zelf aantevoeren. Zyn zoon, Hendrik de tweede, gaf zyne hand aan de befaamde Catharina,' Moeder van drie Koningen , en van de flachting van St« Barcheiemi. Onder haare regentfehap en invloed zag men de geduchte Conjuraifon cCAmboife gevallig milTen ; by de Barricathi het Koninglyk huis dc hoofB 4 ' flad  ( H ) Had uitvluchten ; Frans van Guife vermoord onder de muuren van Orleans; eenen burgeroorlog; drie groote veldflagen ; Condé , het hoofd der Hugenotten, gekwetft, liggende op éénen knie, omringd van alle kanten, op het flagveld door eenen Landgenoot bloodaardiglyk omgebracht; en Hendrik van Navarre , aanftaanden erfgenaam der Kroon van Frankryk , ter naauwer nood aan het verderf ontrukt. Dan wat volgden 'er nog voor akeliger toneelen ! 20 lang hadt men gevochten om een verfchil van Godsdienlï, maar Hendrik de derde werdt aangerand door de Ligue en Spanje, niet wyl hy onroomfch, maar wyl hy niet roomfch genoeg was. Door geheel Frankryk hadt men zich aan de Ligue, ter befcherming van het geloof, fchriftelyk ver-, bonden; de Koning Helde zich aan het hoofd derzelve; maar het was reeds met hem 20 ver gekomen, dat hy niets meer doen kon, welk voldeet, en de Ligue, wierp 2ich onder Henderik van Guifè, (naderhand fchier in de Raad2aal des Konings, op de Vergadering der generaale Staaten te Blois, vermoord) en onder May enne, in de  (is) de armen van Spanje, destyds erf- vyand van Frankryk; 20 dac den Koning niets overbleef, dan tot 2yne geweezen vyanden, de Hervormden, overtegaan. Hoe veel verdragen, 20 geichonden als getroffen, kevert ons de Historie dier tyden niet óp! Wat moeft men den Hugenotten niet alles voor hunne veiligheid afftaan! Steden, vestingen, ampten, vryheid van Religie, var» wapening, van heffing der nodige lasten. Daar bloeide een Staat in den Staat, en 'er was een roomfch en een onroomfch Frankryk in wezen. Twee Koningen boeteden met hun leeven, de één in de onderdrukking, de ander midden in grootheid en voorfpoed, onder het mes van geestelyke y veraars, de verdeeldheeden des volks, en hunne afkeer van de inquilitie en den drukkenden geeft des Pausdoms. Andere Ryken mogen op dezelfde wyze getuigen, hoe de Gotsdienstige yver de onverzoenlykfte verdeeldheden aanflookt; en de Proteitanten in Duitfchland van Karei den vyfden af, tot de vrede van Munster toe, welke den dertig jaarigen oorlog befloot, (dien oorlog, door het bloed ran ontallige menfchen, B $ door  ( 26 ) door de verwoesting 20 veeier Landen , door de uitputting aller deelgenooten in denzelven, te recht een vloek voor het Kei2erryk geheeten;) de Presbyteriaanen in Engelland, wanneer Karei de eerste het fchavot beklom; de Roomfchen, toen zyn tweede zoon den fcepter moe ft laaten vallen; in Poolen, de Difïldenten, kort vóór de beruchte Deeling van het Ryk , zullen allen volmondig erkennen > dat Religie-twisten alle andere plaagen, aan welken het menfehdom en ftaaten onderhevig zyn, verre overtreffen. Blykt dan de werkzaamheid van den Codsdienstigen yver, als een middel om Verdeeldheeden in den Haat te verwekken , Verdeeldheden die meestal doodlyk zyn; zo behoort eene goede Staatkunde dit middel, of geheel uit den weg te ruimen , of des2elfs werkzaamheid zo veel mogelyk te fluiten. De zekerfle weg hier toe fchynt te beflaan in de vastflelling eener heerfchende Religie, tot welke ieder één, die deel in de Regeering heeft, zich moet belyden. Met fiechts ééne Religie toetclaaten, niet in den Staat, waar  ( *7 [ waar de Regeering alle de Gezindheden kan in ruft houden, maar in de Regeering, waar zy elkander zouden tegenwerken , fnydt men de wortel aller twisten om de voordeden van hot bellier ten éénen maal af. "Wanneer de hoop van de voordeden der Regcering mede te genieten in niemand kan opkomen , behalven in die zich tot de heerfchende Religie bekennen, zo wordt de pryslyke yver voor den Godsdien ft geen voorwendzel van verfchillende Geloofsgenooten, om uit geheel andere driften en oogmerken elkander te vervolgen. oeffening der Justitie, door welke de rust van binnen wordt behouden, is eene der voornaamste zorgen vaneen goed bellier, DeSouverein, svel is waar, fchroomt altyd de Justitie onmiddelbaar te ocffenen, vooral in het (haffen van misdaaden, waar by hy zelf als party moet befchouwd worden , en hy fielt dit recht in handen van Vergaderingen van wyze en des kundige mannen, aan welker oordeel hy zich zdven niet zelden onderwerpt. Maar echter is het rechtdoen een byzondere plicht der Overheid 9 en niemand is 'er toe bevoegd, c|an alleen op  ( 28 ) op naam derzelve. Daarom moet dk heilig gezag Hechts aan belyders der heerfchende Religie toevertrouwd worden ; anders werken de vooroordeelen der Rechters op hunne vonnisfen, waar van onder anderen de Chambres mi-partie, beftaande uit roomfche en onroomfchen, eertyds in Frankryk aan de Hugenotten toegellaan, blykbaarlyk getuigen. Ih eene Republiek, daar de Souverein veelhoofdig is, kan men vooral geen twee gezindheden in den Raad toelaaten. De groote Amptenaars, aan welke een gedeelte van het oppergezag toevertrouwd is, moeten zich ook tot de heerfchende Religie bekennen. Op die wyze kan de Godsdienftige yver binnen de paaien van waare godvrucht gehouden worden; én met zoo weinig hoop van door middel deszelven tot eer en macht te ryzen, zal zich niemand door deszelft inboezemingen lasten verleiden, noch onder deszelfs masker, op koften van de ruft en voorfpoed des Staats, naar eene onwettige grootheid ftaan En de eenigheid en veiligheid der ingezetenen, daar uit geboren, in plaats van eeuwige Verdeeldheden en burgertwisten , zal den Staat  ( 29 ) Staat overvloedig vergoeden voor het gemis der groote mannen , in andere dan de heerfchende Religie opgebracht , en welken hun vaderland nog op menigerlei wyze van nut kunnen zyn , buiten een onmiddelbaar deel in de regeering. Deze waarheid, die ik heb willen betoogen, is zelfs, dunkt my, zo tastbaar, dat de oordeelkundigften onder gezindheden , van de regeering uitgefloten, indien men dezelven ééns tot de Regeering, en de voorrechten der heerfchende Religie wilde toelaaten, uit een gevoel van het nadeel voor den Staat, en daardoor voor henzelven uit die befchikking te wachten $ deeze gewaande gunst zouden moeten van de hand wyzen. Ik kan my eenen doorzichtigen Man verbeelden , die het menfchlyk hart en de Hiftorie kende, die door eene aanlokking van oogenbliklyke voordeelen niet te verleiden ware, die te wel dacht om zyne eerzucht te willen kittelen op kosten zyner landgenooten, en die Man bekende zich tot eene niet heerfchende Religie, wier belyders men door het lokaas der Regeering wilde win- nen,  ( 30 ) nen, ten einde eene party met haar te ftyven, of wel om haar misnoegen te ftülen j my dunkt ik zie dien Man opflaan, ik hoor hem die van zyne gezindheid op de volgende wyze aanfpreeken. „ Men zegt U, myne Vrienden, dat het vooroordeel ons uitgeflooten heeft, en dat de verfchillende wyze van het Opperwezen te dienen geene veranderingkan toebrengen aan het recht, om in een vry land invloed op de regeering te hebben. Gy begeert dien invloed, inzonderheid de rykften en jongften onder U, welken voor den prikkel der eerzucht het vatbaarst zyn. Men maalt ons met de fchrikbaarfte kleuren de onderdrukkingen af, die wy moeten lyden. Maar, myne Vrienden, dit alles kan gedeeltelyk w.iar zyn, en echter zouden wykwalyk doen met deel in de Regeering te begeerenHet recht wil ik u oorfpronklyk inruimen , en erkennen dat wy by de inftelling der Regeering eene gelyke macht met onze medeburgeren bezaten. Het aangenaams der Regeering betwist ik niet. Wat men onze onderdrukking noemt, en eigent-  ( 3« ) eigentlyk beftaat in het gemis van zommige rechten, wil ik ook als gegrond verönderftellen. Dan dat deze onze ftaat, willen wy ons waar belang in het oog houden, ons behoorde aan te zetten om naar de regeering te dingen, komt my niettemin geheel ongerymd vóór. Wy zullen, door in die verleiding toetegeeven, onzen ftaat vast verergeren. Nu leeven wy in rust, onder de befcherming van wetten, die voor ons meeftal niet minder werkzaam zyn, dan voor een eenig ander ingezeten. Nu is de Rechter, nu is de Souverein niet bevreesd van, door ons recht te laten erlangen, ons gevaarlyk te doen worden; noch genoodzaakt om zyne party te ontzien, en ons als tegenparty te veröngelykeri. Wy bezitten geene macht in den Staat, die ons geducht kan maaken. Wy kunnen met één woord de gemeene rust niet ftooren, en de onze blyft dcrhalven ongekrenkt. Op die wyze dient hetgeen Gy een ongeluk acht, tot de voorfpoed des Staats in het algemeen, en ter behoudenis van onze hoewel mindere voorrechten. Als men U ééns den weg tot regeering en ampten zal  ( 3* ) zal opengefteld hebben; als Gy ééns ge* ducht zult wezen , en zeiven op Uwe hoede zult moeten zyn tegen vyanden, uit hoofde van uwe grootheid op U gebeeten; ais Gy van den gelukkigen ftaat van ftille burgers tot dien van benyde Regenten zuit gereezen zyn, en na hevige gefchillen de vraag zal opgeworpen worden, welke gezindheid moet ftaan of vallen; zal dan het bloed, zo Gy degeenen zyt die het bloed vergiet, zal dan het onheil Uwer landgenoten, Uwes vaderlands, de weggedragen zege waardig zyn? Of, zo Gy onder ligt, zal Uw ftaat, na de beroeringen door U verwekt, 'er om gebeterd wezen? De hevigheid der Partyen in ons Gemcenebest, daar tot nog toe geen Religie-inzichten openlyk deel aan gehad hebben, voorfpelt op de klaarfte en verfchrikkelykfte wyze, wat een greintje Fanatismus in de gemoederen uitgeftrooid voor buitenfpoorigheden zou doen begaan, en wat voor toneelen, niet ongelyk de geenen die onze Voorouderen in het begin der geledene eeuw beleefd hebben, door eene bedekte heerfchzucht wederom zouden geopend worden." # # #  ■