480 K 86   ACADEMIE-ZANG BEANTWOORD. N°. IL 480 K8t>   ACADEMIE-ZANG BEANTWOORD. INJoch eens, fpan ik, o lier! aan 't Vaderland gewyd! Door vryheids min bezielt uw losgerpatte fnaaren; Mocht d' invloed van myn vuur het woeden van de nyd , En fclienzieke achter-klap der tweedracht doen bedaarcri. A 2 Gé-  Geleerde en braave jeugd! die thans het heil geniet* Van, in Minerva 's choor, haar lesfen aan te hooren, Daar gy de dolle vuist der flaaffche tweedracht ziet, Reeds vaardig om uw rust voor eeuwig te verftooren! Hoor nu dit fmeek ik u noch eens myn Zangen aan Gevestigd op de taal van vryheyd recht en reeden Dit drietal doet myn hand den Cyter weder flaan, Daar men, in euvelmoed, hun poogd op 't hart te treeden. Wie flookten 't twistvuur 't eerst door hunne leugentaal? 'K vraag dit onzydig aan 't onfchuldige geweetcn Hun onbefchaamheyd kent, zoo 't fchynt, geen perk of paal Daar zy ontzind dit zucht tot vryheyd durven heeten, Zyn  Zyn zy liet niet wier mond de Burgers fcheld en fmaad, Daar zy hun fcliaamteloos westpkaalfcke moffen noemen:' Verdicht die taal dan niet met recht een yders haat .. Moet Batoos achtbaar kroost hun wangedrag niet doemen ? I Had hunne tong het hart der leeraars niet bekoord, Nooit zou men heure naam ,in'thaatlyk twistschrift vinden , Ach! hadden zy de ftem der reden niet gefmoord, Wat ftervling zou hun roem te fmetten, onderwinden? Helaas! hun wetenfchap voert hun tot Harren heen Zy doet de wysheyd, in haar vollen luifter, praaien Zy zweefd fpelonken in daar nimmer 't licht verfcheen, En achterhaald den loop der fnelle Zonne-ftraalen : A 3 En  En echter wil huri ziel, door 't hof-gefpuis misleyd, Veel liever neer-gebukt vergulde keetens draagen Dan met die beldenry die voor 's Lands rechten ftryd Hun ampt, hun goud, hun eer voor 't Vaderland te waagen. Dog zyn zy wel den naam van zuchtende onfchuld waard Die jongelingen, die het fiichts Atheen verlaaten ? * Daar oproer, dronkenfchap, zig in hun daadcn paart. Geen wonder dat zy 't wit der vrybeyds zoonen haaten ** T'Orange fiere vry hun netgctoomden hoed, Zy kunnen Batoos kroost door dreygen niet verfaagen * Dit ziet op een partytje, dat op de kamer van de Heer t*e Schepper geweest is, toen gem. Heer nog by Monjou woonde, by welke gelegenheid men zich nobel ter eere van de Prins gediverteert heeft. ** Dceze twqe regels zien op het buiten-fpoorij.bedryf, van drie  *** Zy toonen, hoe een zoon het vaderlyke bloed Orange toegewyd, moet in zyn aders draagen. , Noch wryft de laster ons in haar gefchriftcn aan Dat Pallas tempclchoor door ons zeer wierd bjleedigd: — Het Studenten op het Collegic van Prof. Botiiay, terwyl zyn Hooggel. omTaffaires op het Stadhuis was, welke zeyden, met Orange Cocardes op het Collegic te durven koomen en daar toe byna befluiten wilden, fchoon hun bekend was, dat alle zulke leuzen hier voor oproer gehouden worden. f *** Deezc twee regels zien op twee Heeren in deze Stad woonendc, die by gezegde geval op 't Collegic van de Heer Bondam zyn tegenwoordig geweest, en welker Vader zyn Hoogbeed zeer is toegedaan, het welke men meent, dat in dit geval oorzaak is, dat de Zoons ook zoo denken, als de vader. A 4 Indien dit vloek-gefpuis, uit onze Stad vertrekt Zal d' Academie-Zon de nevels op doen klaaren, Met welke zy van fchrik haar aanfehyn heeft bedekt Dan zal de twist, in 't choor van Pallas, ras bedaaren  Het recht zelfs dwong de nyd haar oogen neer te (laan Het recht, het heil^_recht, heeft onze zaak verdeedigd. AAN En gy o vriendenry gewyd aan 't Vaderland O bloem der jeugd! —. O eer van Pallas keurelingen Ik nam, op uw verzoek, den Cyter in de hand, D'eer van ons hooge-fchool, haar luifter deed my zingen Hoor nooyt de leugen-tong der fnoode twee-dracht aan Al komt zy, in den fchyn der eendracht, u bekoren. Haar reedenen, hoe zoet, zyn met vergift bclaan Tracht nimmer hoe z' ook vlyd haar zangen aan te horen.  AAN CARDIPHONIUS, lk heb uw tweede Academie-Zang, en de daar agter gevoegde aanmerkingen geleezen niet aan twist-fchriften gewend , wierd ik ook niet bezield van die dichterlyke woede, welke, gevoegd by uwe geestigheid, uwe Vaer- zen zoo vloeijende maakt vergun my op het een en ander de navolgende aanmerkingen te maaken, gy zegt: uw dicht is gefc 'tikt om de eendragt te onderfchraagen: — d' eendracht heeft dunkt my een zwakke fteun aan fcheldwoorden, waar van uw eerfte Zang vol, en aan een dolle woede, daar uwe tweede Zang deftig meede verfierd is. Gy fchynt het zeer op den naam van myn Zang gelaaderi te hebben, {Academie-Zang beandveord) en wüdj die een weer-klank van uw eerfien noemen, tot recden gevende dat ik uwe woorden de myne gemaakt heb, en dus het uwe fehyn te hebben overgenoomen, en wel in het vierde en vyfde complet. Het zoude ray niet goed ftaan de kunde van een geleerd man op den toets te zetten, en u derhalven van onwetenheid te befchuldigen , vertrouwende dat u zoo wel als my .bekend is, dat om iets te beantwoorden , men altyd kortelyk herhaald het geen men beantwoorden, wil, en er dan zyn antwoord op Iaat volgen: ik wil daarom A 5 Heft*  liefst flcllen, datgy, dit fchryvende een vrolyke luim gehad hebt en dus maar wat hebt willen fputten, om den drift, waar mede gy, in de voorafgaande Zang, bezield waart, op deeze wyzc te doen bedaaren. Egter moet ik bekennen, dat gy zeer onvoorzichtig gedaan hebt, want anderen die u minder zyn toegedaan, zouden u ligt van onkunde , en een groote arrogantie kunnen befchuldigen , welke (rifis niet geheel en al buiten den haak zyn zoude , en waarlyk ik wil niet wenfchen dat gy ooit zoo een naam krygen zult. Gy befchuldigd my, u iets op te dringen, dat nooit uwe woorden of gedachten geweest zyn en wel in het volgende Dat ky uitzinnig en verwoed Den [peer der vryheid brak aan /lukken, Gy vergiet uw myne Cardiphonius! want zien wy uwe Academie-Zang eens naa dan zal men bevinden, dat het werk waar mede gy een Lidt befchuldigd, alleen maar van een uitzinnig en verwoed menfeh gefchieden kan. ■—Verder wilt gy hem doen voorkoomen als een die de vryheid zoodanig mis-duid, dat gy hem de ftraf op wilt leggen van met een fpeer doorftooten te worden, en iemand, die zig zoo fchuldig gemaakt heeft, kan met recht gezegd worden , den fpeer der vryheid in flikken te breeken, daar uit ziet men , dat fciioon het uwe woorden niet ten minden uwe gedachten geweest zyn. Doch degelcerdlte man kan dwaalen. Nu  Nu eenige regels van uwe aanmerkingen verder leezende, betuige ik, dat dezelve my zoo geleerd zyn, dat ik er geen woord van begryp, daarom zal ik zé ook maar overdaad en alleen deeze bekentenis doen , dat ik zeer gedwaald heb, u onder het noemen van een andere naam bedoeld te hebben; ik moet egter met verwondering zeggen, dat er dan een buitengewoone fympathie tusfehen u en den Heer Kimcer p'aats heeft, daar die man, zoo dra myne' vaerzen het licht zaageu, juist die zelve reflexien in het publiek gemaakt heeft, welke gy hier op geeft, derhalven moeten de gedachten van UE. en de Heer Kinker een wonderlyke werking op malkander hebben , egter willen andere den Heer Koker nog voor den maakcr van deeze uwe kostbaare vaerzen houden, dewyl hy het zelve nog niet ontkend heeft, dog ik laat het in 't midden dit weetik zeeker, dat, heeft hy dit meester-Huk niet gefchreeven, hy ten minden een zeer groot yveraar van u is, en veele dingen betreffende deeze «daken heeft uitgerigt. Ik bcdanke u zeer voor uwe vriendc'yke correftien, die gy op het laatfte pagina laat volgen. Ik moet bekennen , dat gy zeer opmerkzaam en een groot Grammaticus zyt, maar gy hebt echter een klyn abuisje begaan , wyl gy bebend , wangeluiden ontdekt te hebben op een plaats daar ik dezelve het meest fchyu te wraaken, want het wangeluid dat gy ontdekt hebt, betrefd alleen de woorden, die m een vaers onaardig vloeyen; tteVk kan voor ik kan, den invloed voor  voor d' mvfcd &c. daar ik in de zaak zelve een wangeluid ontdekt heb, by voorbeeld iemand te Hellen als een Mom fier, Ondier. Hen addere-gift, verpest vocht toe te fchryven , het wangeluid , dat gy ontdekt hebt , klinkt maar wat hart in de ooren, daar het wangeluid, dat ik ontdekt heb, een mensch doet fiddren en beeven. Dit zy van uwe aanmerkingen genoeg; nu moet ik nog ecu woord van de nota op de fesde couplet gemaakt, fpreeken, Ik had wel gewenscht, dat gy daar een nader uitlegging van gegeeven had, want my daar niets is van ter ooren gekpomen dan het geen gy in uw tweede Zang meld. Hoe dat gy die fesde en volgende couplet door een haspelt, weet ik niet, want in uw fesde couplet, onderfcheid gy Lidtophilus van den geen, die gy in uwe Zangen bedoeld, daargy, in het zeevende couplet, beyde die Peribuncn wederom vermengd met te zeggen, Gy mcogt u fchrihtnfrecl in V enge flot verbergen. Wat gy , door dat fchrik - tafreel verltaat , begryp ik niet. my dunkt Lidtophilus is zoo zeer niette befchul- digen, als gy hem opgeeft, en zelfs, in 't tegendeel vinde jk dat hy y een groote dienst heeft willen doen: te weeten, de  tic bekende Eoekverkooper, daar gy van fpreekt, is, gelyk de ganfche waareld weet een aller-11 echts Perfoon, die , wanneer hy kan, met liegen en bedriegen, zyn kost zoekt te winnen, verder is hy ecu menfch, die,.wat zyn gevoeien over ons Vaderland betreft, een pest is voor de ganfche Maatfchappy, in zoo verre, dat, wanneer men maar hoort, dat over de tegenwoordige zaaken, iets by gem. Boekverkoper is in het ligt gekoomen, men het, zonder dat men het geleezen heeft, altyd voor een oproerig fchrift houd , het welk ook altyd aan de verwachting beantwoord. Dit was de oorzaak, dat Lidtophilus begrypen kon, dewyl uw Academie-Zang daar origineel verkocht werd, dat dit kostbaar ftuk al een groote verachting had moeten ondergaan , en om het nu voor verderen blaam te bewaaren, heeft Lidiophilus moogelyk deze waarfchouwing in het (lot verftooken * een groote achting voor den autheur' hebbende; en dit kau immers geen fchrik tafreel genoemd worden ? A propos van verftandige lieden kan men altyd leeren, en myne ge* leerdheid Irrekt zig zoo ver niet uit. —- Wat wil de Phrafe zeggen, in de twaelfde couplet van uw eerften Zang vermeld? voelde uw hart geen prikkel in V geweetem Ik was van gedachten, dat men vraag-cn kon: voelde gy geen prikkel in V geweetcn, maar wist niet dat men ook zeide voelde uw hart geen p; ikke! in V geweeten, of (dat h.t  het zelve is) voelde uw geweeten geen prikkel in V hart dog ik wil echter de fpreekwys wel admireeren om dat ik weet dat die van de Heer Kinker. ik wil zeggen Academie-Zanger komt ook vind ik de fpreekwys duifter iemands fchreeden leiden zoo als gy in de tweede Zang, in de fesde couplet laat vloeyen. Nu noch een woordje van de ftichtfe Pallas, zy moet voorwaar dit zeg ik met alle eerbied voor haare godheid een zot figuur zyn Dan zit zy eens op een elpenthroon dan eens op een zuil: of ftaat de zuil ook op den throon? of de throon op de zuil? zoo dat waar is Iaat zy dan niet te veel ziddren , of Pallas valt er af en breekt den hals, en weg is onze Pallas zy ziddert, zegt gy, is dat van vrees? of uit boosheid? — uit boosheid? dat kan niet weezen , want gy weet by ondervinding, Cardiphonius! dat verftandige lieden de grootlïc onheilen altyd met bedaard- heyd te booven koomen, en zich nooit boos maaken Maar zoude het ook van vrees zyn ? dan is zy niet waard de flïchtfche Pallas genaaint te worden. Eyndelyk moet ik u nog feliciteeren, dat gy zoo gewenscht toet uwe Academie-Zangen flaagd, dewyl dezelve niet alleen door veelen geleezen, maar zelfs door groote mannen fterk gepatrocineert worden : een voorbeeld kan daar van dienen, hoe, op het zelve oogenblik, dat uwe tweede Zang het licht zag, dezelve in een voornaam Cofyhuis hemelhoog ver-  verheft werd , en wel door de Heer Stud. Reynst een Jongeling van een goed Carafter, zedig vanimborst, niet gewoon aan ligtemisferyen , het vloeken en raafen, tot iri den afgrond toe verachtende, om zyne bedaardheyd, van ydcr een bemint, door zyne kunde byna onfterlfeiyk, een groot liefhebber van Uitdien , een voornaam aanhanger van het waare Patriotismus, met een woord, een Jongeling die van den ochtend tot den avond, zyn tyd alleen befteed, op zyne Co'.legicn , en in zyn boeke-kaamer, deeze was het,die op gemelde plaats uit riep, dat uwe Zangen, hem heilig waaren en ver boven zyne ftudien door hem gewaardeert wierden: een voornaam en welbekend Corger-Officier, daar by tegenwoordig zynde, werdt door de taal van de Heer Reynst en door de woorden van den Zang zodanig getroffen, dat hy oordeelde dat zulke kunst-Hukken niet geheim moeiten blyven, maar in verre landen bekend worden, en het daarom zeer nood-zaakelyk was , dezelve hoe eer hoe beter naar Portugal te zenden , alwaar hy niet twyfFelde of dezelve zouden meer naar verdienften gefchat worden dan hier in een CofTyhuis, dog men had moeten zorg draagen, dat het daarom, op zacht papier gedrukt was. Ik hoope dat de goden u in hunne befcherming necmen zullen , op dat wy van zoo een dierbaar pand niet beroofd worden, en blyve Uw Dienaar. ERIDOMIZUS Concord. Stud.  NB. ik durve my uw kunst-genoot niet noemen, alzoo iemand, die een ander woordelyk navolgd, zulk een naam niét waardig is, ik ben u wel verplicht dat gy my in dit laatfle woord, nog zoo verhefd.