506 G 115  C 4 ) Dat Snipperuurtje leidde my verder, en 't wierd een opzettelyk Studeer-uur ; en het fcherp onderzoek van alles heeft my dus op de Idee gebragt, hoedanig de aan* ftaande Nadere Bepaaling wel zou dienen te weezen, om een volledig Stuk te zyn , dat de proef der navorfchende Weetenfchap altyd zou kunnen doorftaan. Ik zal er U hier iets van mededeelen , namelyk kortelyk iets vooraf, en achter het Stuk zelf nog eenige nadere Aanmerkingen, zoo veeï tyd en plaats toelaaten. Ik behoef immers niet te vreezen, dat Gy zulks kwaa- lyk 2oudt kunnen neemen. Geene Eigenliefde , of kinderachtige trotschheid, welke onder veelen der voorgaande Regenten heerschte, mag immers thans onder ons plaats hebben. — Wie Licht heeft, dat hy het op tafel zette; ware het ook een nog zoo klein kaarsje. —Zoo moeten my alle thans denken. —. Drie Poinften zyn in 't oog te houden; namelyk, iQ. de ZAAKEN, — s°.de ORDE, - $> de hïderheid, bepaaldheid cn juktheid&ït UITDRUKKING. Ten aanzien der Zaaien is de Vraag: óf maar enkel (.11) Verftaa : „ pliqttnaatigen Wil." — Het Volk C e willende Perföon) is een zedelyk Wezen , wiens Wil door RECHT en REDriN en volitrekc by het Oogmerk der Maaticiiappy bepaald wordt. (t2) Ten aanzien van dit geheele Artikel mag oiize nadere VERKl.AA/.TNG wel wat ryker woruen, en niet aileen in het Poinct. van Gulykheid, dat hier genoemd word ; maar er is ook nog een ander gewigiig Poinct va» eene zeer groote Uitgebreidheid, als betreffende voorts de i;eiteele Wetgeeving , zo die der Staatsregeling enz., als die dec particuliere BurgertyM Zaaken. —En by du gewigiig ander Poimft moet mentor Grondüag necuien bet Algemeene Welzyn van elk byzonder Volk, d. i., het behoud ?yns Bei dems, de Bloei zyner Necritig, zyne StaatS-beb'oefteil enz.; en dan moet men daaruit die algemeene natuurlyke Burger-Rechten en Burger-Piiguri opzoeken, naar welke de Wet ten aanzien van het Poinct,vznGelykneiazien zeker moet richten. — Dcede men dit niet; dan zou men geyaar sitrneti loopen, van op het Licht eener fchoone generaal; Theorie, Innemingen en Wetten te mikken, waarby een byzonder Volk te gronde zou kunnen gaan. — Het opgeeven van eenige verdere örondpunten voor onze aai;ft>ando Nieuwe Conftttutie en Wetgeeving betrekkelyk dit Poinct, fcliynt du. ïeker tot den Inhoud der nadere Verklaaring tj behooren. 5 j> en a'le Èspaaltngen der Wet dienaangaande moeien de Nmuurlyht Rechten en Pligten vin Mensch en burgei tol Riclufuoer hebben?' ——Mislchien raag dit veronderfteid byvoetfei hier ml ui^eurtike i'tmt.  l€ VERKLAARING der Natuurl. RECHTEN met NATUURLYKE RECHTEN. Ingevalle het noodzakelyk geoordeeld wordt iemand gevangen te neeraen, mag hy niet ftrenger behandeld worden, dan volltrekt noodig is, om zich van zyn per. foon te verzekeren. Alle Menfchen zyn gelyk ver. kiesbaar tot alle Ambten en Be. dieningen, zonder eenige andere Redenen van Voorkeur, dan die van Deugden en Bekwaamheden. (14) Elk heeft Recht om van ieder Ambtenaar van het Publiek Beftuur rekening en verantwoording van zyn Bewind te helpen afvorderen. (15) NATUURLYKE PLIGTEN De geheele Maatfchappy en haare Reprefentanten liggen onder den Pligt van te waaken, dat de Rechten eens gevangenen, die in het nevenftaande Artikel opgejïooten lig. gen, of nog verder daartoe leho»ren, naauwkeurig gehandhaafd wor. dm tot behoeding der Menschlykheid van alle Rechterlyke Magt, Het is de Pligt van ieder Burger afzonderlyk, en van de geheels Maatfchappy gezamenlyk, de Verkiesbaarheid van elk Medeburger tot Ambten en Bedieningen te erkennen, en aan geene andere redenen van voorkeur gehoor te geeven, dan aan die van Deugden en Bekwaamheden. (Benevens reèele Securiteit in eenige weinige gevallen.') Het is de Pligt van elk Ambtenaar zich aan nevenftaande Recht te onderwerpen; — en 't is de Pligt der geheele Maatfchappy ieders Recht dienaangaande te handhaaven. (14) , benevens reësle Securiteit voor fommige comptable Ambten. — Misfchien is dit byvorgfel noodig; wyl "t eene Waarheid is. — (Wegens de Kkerlte wyze om Ambten en Bedieningen naar vereisch te kunnen begeeven. is er eene zeer lyzondere zaak aan alle Volken te openbaarenk welke misfchien niet, of weinig bekend is. — (15) Ongctwyffeld word hier alle die byzondere kennis van zaaken vooronder, fteld, welke tot Het behooriyk uitoefenen van dit Recht volltrekt ncodtg is; en al wat verder tot het Poinct van goede Orde behoort, zal ook zekerlyk in het woord helpen opgefiooten liggen. — In eere Nadere VËRKLAAR1NG, die tot een permanent Oogmeik moet dienen, Ichynt Si dit geheel Artikel dus iets of wat uitvoeriger te moeten zyn.  tegen overgaande Natuurlyke PLIGTEN. 17 NATUURLYKE RECHTEN. NATUURLYKE PLIGTEN. Nooit kan de geringfte bepaaling gemaakt worden aan het Recht van ieder Burger om zyne belangen in te brengen by hun, welken de publieke Magt is toe. vertrouwd. (16) ) . . . . De SOUVEREINITEIT berust by het Volk, ^17) en dus kan geen gedeelte van het Volk zich dezelve aanmaatigen. Het is de Pligt der Burgermaatfchappy en van derzelver Reprefen. tanten , nevenjlaande Recht van ieder Burger te erkennen en alle gepaste en betaair.elyke uitoefening daarvan ts handhaven. De algemeene Burger-pligt van onderwerping cf gehoorzaamheid van ieder, die tot een Souverein volk behoort, ftaat tegen deszelfs SQUfE. REINITEIT over. (NOTA. Dit is het algemeen Correlatum, dat tot liet Natuurlyk STAATSRECHT van ieder S( uvercin Volk behoort. — Nog is er een ander algemeen Correlatum ; doch dit behoort tot het NATUURRECHT der VOLKEN.") Dus, dat is, in zoo verre, en wanneer, en in dien zin , dat een Volk een GEHEEL is, is het zeker de Pligt van elk Gedeelte, zich niet, als Gedeelte, iets aantemaatigen, dac alleen aan het Geheel, als GEHEEL, toekomt. (16) — Letwel! de Reprefentanten zeggen: „ aan het Recht." en juist daarom was de E.cvolutie van 31 Mei 1793 , die nu algemeen in Frankryk verfoeid wordt, zoo aüezins en zelfs duabel wederrechiclyk. Maar wat de IVyze van Uitoefening van dat Recht betreft; deeze moet zeker overeenkomen met het Oogmerk der Maatfchappy en met de VOLKS-WAARDIGHE1D der Reprefentanten. Doch de Bepaalingen, dienaangaande te jnaaken, mogen alleen ftrekken tot iehoorlyke Regeling en nooit tot belemmering der Uitoefening van dat Recht; en zod'ani?e Btpaatingen zyn dan van tweederlei foort. — De Nadere Verklaaiitig kon dus ook in dit Artikel wel iets of wat breeder zyn. C17) Dat de SOUVEREINITEIT, (evenveel door Wie. door Veelen of door Zenen uitgeoefend) oorfpronglyk uit het Volk ornihat, en onvervreemdbaar by het volk berust of in liet volk rust, en dat dus alle Uitoefening daarvan altyd reprefentatief is, deeze Hoofdftellingen waar zymie , zal alle verdere zwaarigheid niet veel te beduiden hebben. „ Indien het zeker is, dat geen Mensch zyn Nmiurlyk Recht, om L. zyne vrye Daadcn te bellieren , aan iemand eigenlyk kan AFSTAAN; — „ dan volgt ook zeker, dat de SOUVEREINITEIT (als zynde het „ Recht om vrye Daaden der Menfchen te regelen en te bellieren) ui: h- ,, haaren aart en natuur onvervreemdbaar in het volk geworteld ftast, en by het volk berust. : , „ Het komt dus enlel op de Onvervreemdbaarheid van dit Individueel ,1 Natuur-recht v*ü iedir Mer.sca aan."  13 VERKLAARING der Natuurl. RÉCHTEN, enz. NATUURLYKE RECHTEN. Het Vo'.k heefr. ten allen tyde het Recht, zynen Regeeringsvcrm te veranderen. te verbeteren, of eenen geheel anderen te rerkiefeu. (17) NATUURLYKE PLIGTEN. Het is de Pligt van elk Burger dit Volksrecht te erkennen; en ook dat de Uitoefening van dit Volksrecht geen blinde wil magzyn, maar aangewetzen en bejlierd moet worden, niet alleen door de Wetten van het Natuurlyk STAATSRECHT, maar teffens door do Wetten van het Natuurrecht der VOLKEN • „ En daar de eenige onwrikbaars Reden, waarom geen Mensch ditf "„ zyn Recht aan één of meer andere Menfchen eigenlyk kan AFSTAAN, „ alleen liggen kan in de Onlosbaarlieid des Pligts vin elk Mensch om! ,f dat Recht te behouden; zo wordt dan eindelyk de Kapitaale Sloc-vraag „ deeze: „ Welk is de enlosbarc, dat is, eeuwige KLEM van dien „ Pligt? •— of, welk is de eeuwig vaste grondflag, waarop elk Mensch „ kan zeggen : al wilde ik dat Recht AFSTAAN, ik mag het nooit doen t j, en myn Afjland zou nimmer gelden. — Welk is dus het Grondpunt van eeuwige Noodzakelykueid van dit redentyk niet kunnen, of van dit „ zeielyk riet mogen? — Zyn er onwrikbare Grondpunten van volflagene gerechtlyke Onmogelykheid aantewyzen? en welke zyn die dan ?'' Ziet daar! alle Gy nleiiwerwetfihe Philofophen! ziet daar het Stuk , dat liien met de kundigfte Reprefentanten van NEDERLAND en met de kuridigfte Leden der N. Conventie van FRANKRYK, opzettelyk U hier durfc voorleggen, — Op grond van diepgepylde eeuwige Weetenfchap durft men U a'.len, die voorgeeft geene Grondwaarheden van den Godsdienst tot Bewys van dh Stuk noodig te hebben, ronduit zeggen, dat geene éiné eenige PvCden coic door U aangevoerd is of ooit aangevoerd kan worden Welke een ontwyjj'elbaar bepaalden en onlosbaren KLEM van Pligt behelst; ja dat voliirckt alle de Redenen, die Gy, met verwerping der Grondwaarheden van den GODSDIENST, te berde brengt tot bewys voor de Onveryteemdiaare berusting der SOUVEREINITEIT by het Volk, akemaal IVASSEN NEUZEN zyn ; — ja, dat Uw geheel R.ec!n der Natuur met alle Uwe Rechten van den Mensch en Burger, zonder de bedoelde Grondwaarheden van den GODSDIENST, in uwe Grondpunten ten eeneniaal een fVASSÉN NEUS is!... Nic-uwerwetfche Philofophen! Ziet daar! dit durfc men U hier ten behoeve \zn het hoogde VOLKS BELANG cpenlyk zeggen.... Treedt nu maar te voorfchyn met alle Uwe Weetenfchap zonder GOD! — Men zal U ftaan 1 (iS) Alle de zwaangheden, tegen dit Artikel te maaken, zyn tweedsrleï: I. — of, Zwaatigheden oniieend uit den aart der Souvereimteit betrekkelyk haat Vedingen dienaangaande zyn er dus volltrekt noodig. Alle Verklaaringen," idie anderi, dat is, niet genoeg naauwkeurig, niet genoeg helder, niet genoeg voiledig zyn , zouden , en in veelerlei opzichten, eenen gevaarlyken nafleep kunnen hebben. 3.0n>  32 Byvoegfel wegens ae Nadere Verklaaring, enz. . 3. Onze Nadere Verklaaring, van een permanent oogmerk, zal het breeds en vasre Grondfhtk onzer aatibande Confri'iuie en geheele Wetgeeving moeten zyn. Daar nu hy het Ondeiwys der Conftiturie op onze Akademien elk duidelyk dit moet kunnen zien , en hoe en v/atr elk Poinct der Conftitutie of der Burgerlyké Wetgeeving iu de VERKLAAR !NG der Rechten can den M. en R. Zyn grondpunt heeft : — zo is dit wederom eene gewigtige reden , waarom de nadere VERKLAARlNG eenen hoogcn trap van volmaaktheid moet bezitten. Verfcheiden andere zaaken zyn er nu nog voor te draagen; doch er is hier geene vetdere plaats, dan voor hat volgende tweeledig Vraag-Stuk. I. — Kan enkel de Leer der F ECHTEN van den M. en B.. hoeuitgebreii ssy ook in haar geheel befiek moge weezen, een volledig Grondftuk zyn voor eene Confti:utie en (Wetgeeving in''talgemeen, en voor onze aanftaande, in het byzonder? Zouden er ook Hooge Pointïen van Staats- en Burgerlyké Wetgeeving zyn , welke niet volledig genoeg hun fteunpunt kunnen vinden enkel in het beftek der eigenlyke RECHTEN van den M. en B.? — By voorbeeld het zoo gewigtig Poinü van Bepaalir.gea ef Opfchortingen van deeze en geene Natuurlyke Rechten; — het ander zoo gewigtig PoinU wegens de Middelen om het Algemeev.e Welzyn te bevorderen, namelijk wegens geöorloofde of niet geoorloofde Midde* ten "... (wegens de TALLIENS of Collots d'Herbois van een Folk) — en al vei der nog andere Poinijten vanWagseving, als, ten aanzien van het STRAFRECHT, het Grouwel van Zelf-moord, het Grouwel van Verdoen eener Geboorte, enz. (men zie nog andere PoinUen in het Siaatsgefchrift van ARISTOTËLES , en men betreure de mogelykheid daarvan) — of dus de Leer der eigenlyke RECH'IEN van M. en li., alleen genomen,. toereikende zy cm alle noodige Grondpunten voor eene volledige Conftitutie en Wetgeeving op te leveren ? dan II. — óf de Leer der natuurlyke PLIGTEN van den Mensch en Burger, welke veel grooter van Beftek is (zie bl. ir No. 3.) mede te baat genomen moet worden, om een veel vollediger, of, liever gezegd, eenalleziiis voliedig (ackequaat) Grondltuk te hebben t Vervolg van No. 2. op Bladz. \u (t) Het LEVENS RECHT, is „ het natuurlyk Recht, dat elk! heeft op de velftrekte Nood-behoeften des Levens " In Moeders Schoot fpreekt dit Reche reed» by den Zuigeling (en zelfs nog vroeger). Het fpreekt by de kin- dailyke onmagt en voorts by allerlei Natuur-Behoeften. —- ln !den Burf gerftaat eischt het Weeshuizen, Gasthuizen, Werkhuizen, — Zorgen, voor de Gezondheid in Steden en Dorpen, —. byzondere zorgen voor de ongegoede Meenigte, die by Dagbrood leeven en werk moet kunnen viiw den. Het vordert r— Staats-rampen te ontwyken , die leedige handen rnaaken, •- te bereekenen wat er al aan Ambagten en Handweiken raadeloosheid kan ftichten; ook Toezicht, dat de CEconomistery van Concurrentie in liet Stuk van Fabrieken en Trafieken den zwoegenden Arbeider niet fchier tot, Water en Brood vetwyze.... Zoo ryk is dit eerfte Recht. Het mag dus niet vergeeten worden. —Naast aan moet ook nog het KENNIS-RECHT volgen, dat is „ het Natuurlyk Rech; van elk tot alle volftrekt noodig Onderwys,'' —— en dan eerst de opgenoemde en dan hok i of 5 andere.   Rechten van den Mensch en Burger door de REPRESENTANTEN van Holland vertoond, Pligten van den Mensch en Burger door een oprechten Patriot er tegen over geplaatst, A ANTEEKEN INGEN by de VERKLAARING der REPRESENTANTEN van Holland van 31 Jan. d. ƒ., en een BfVOEGSEL wegens De aanttaande Nadere Bepaaling der RECHTEN van den MENSCH en BURGER, — wegens den EEDop Dezelve te doen, — en wegens het ONDERWYS van Dezelve op onze AKADEMIEN. \ • . A LI, E S ter >Eere en Behoeding vin VRYHEID, GELYKHEID en BROEDERSCHAP, Te AMSTERDAM by J. B. EL WE, 1795, eerste jaar per bataafïche vrïhï1d.   Vryheid, Gelykheid', Broederfchap! MEDEBURGER en Waarde Vriend! J~Joe meer betrekking Gy hebt op de provijioneele Verklaaring der RECHTEN van den MENSCH en van den BURGER van 31 Jan. d. j., en hoe grooter Uwe Wenfchen zyn, dat de aanftaande Nadere Bepaaling, waar van ons Decreet van 31 Jan. gewaagt, eene volledige Vertooning dier Rechten moge weezen; dies te belangryker en aangenaamer zal U het nevensgaande Stukje zyn. Ziet hier kortelyk vooraf, hoe het is ontilaan, en waarheen deeze pooging heeft opgeleid , en tot welk algemeen nut zy zou kunnen ftrekken. RECHTEN en PLIGTEN zyn betrekkelyke Dingen. Waar Recht is, daar is ook een tegenoverstaande Pligt; waar Pligt is, daar is ook een tegenoverftaande Recht. Dit is U volkomen bekend, die het Kapittel van betrekkelyke Kundigheden (Nntiones Relativa, —1 Relaia & Correlata*) genoeg verftaat. Toen ik 't eerst de Provifioneele Verklaaring van 31 Jan. las, voegde ik er terloops in myne gedagten hier en daar de Vraag by: welk is de tegenoverflaande Pligt?—■ By herhaalde herleezingen deed ik dit geduurig. Ik voelde wel, dat het hier en daar wat hokte; echter deed ik het toch. — Eindelyk dagt ik in een Snipperuurtje: Kom! ik wil den tegenovergeftelden Pligt eens op het papier tegenover elk Recht plaatfen. A 2 Dat  ( 5 ) ring plaats heeft, — en ook al, om in de Hoofdzaaken dan wat ryker en vry wat naauwkeuriger te kunnen zyn in dit ons Land, dan men in Frankryk, of desiyds aldaar , behoefde te weezen? (Meer Aanmerkingen wegens de ZAAKEN vindt men by en achter het Stuk.) Wat de ORDE betreft, het komt my (onder Verbetering) vóur, dat de Voorwerpen (fidjecïen) tot hoofdleidraad zullen moeten Strekken. By voorbeeld de. MENSCH , de BURGER, de BURGERMAATSCHAPPY* — Dus eerst de Natuurlyke Rechten van den Mensch enkel als Mensch befchouwd; dan de Natuurlyke H echten van den Burger als Burger befchouwd; dan de Natuurlyke Rechten van de Burger maatfchappy of des geheelen Volks in masfa, als de ongineeïe Souverein en Grondlleer befchouwd. — Het eene door het andere te plaatfen zou zeker niet goed zyn. Net eri duidelyk moet alles by elkaêr en onder elkaêr (taan. —. Een Redenaar of een Schryver van een mooi boek behoeft zoo pundelyk niet te weezen. Maar een Wetgeevef van een geheel Volk is vry.wat anders, dan een Redenaar of' Schryver. — keveren is eene hoogfte Zaak van ORDE. - De grondslag van alle Regeermg en van aïle Wetgeeving, namelyk de RECHTEN van den MENSCH en BURGER, zyn dus hooglyks eene zaak van juiste en duidelyke Orde. — Netce Orde geeft Helderheid; en deeze is immers eene eerde zaak, gelyk nu nog naderen uitvoeriger zal biyken. Wat in de derde plaats de UITDRUKKING, of de beduiding door Woorden betreft; het is U volmaakt bekend, wat alle Schrandere Wysgeeren, inzonderheid Locke, van de Moeilykheid om Zaaken en Waarheden juist, dat is4 zo veel als mogelyk, adequaat uittedmkA 3 k€ti  C 6 ) ken, breedvoerig hebben opgemerkt. — De zoo be* roemde Mendelsfihn zeide my eens, toen ik hem over dit Stuk opzettelyk raadpleegde, dat het een der allerzorgelykfte hinderpaalen was, vooral in onze leevendè Taaien. — En nog dubbel moeilyk is dit Stuk naar maate zulke Taaien, nog geene Taaien der Wyseeerige Weetenfchappen zyn; dat is, in welke de vastgeftelde en uitgepuurde latynfche Kundigheden, Bewoordingen en Termen der Wysgeerige Weetenfchappen nog niet genoeg zyn overgebragt en genaturalifeerd, of eene vaste, bepaalde bttekenis hebben gekreegen. — Het geheele onderwerp der RECHTEN van den Memch en Burger behoort tot het hartje van alle Wysgeerige Weetenfchap, en maakt er een der voornaamile deelen van uit. — Op alle mogelyke wyzen, en met de kundigfte, alle's afziende Aarends-Oogen moet dus getuurd en geilaard en geiludeerd worden op elke uitdrukking wegens de Rechten: van den Mensch en Burger , om ten minden zoo veel volmaaktheid aan de Verklaaring daarvan te gceven als mogelyk is; en dit alles nog dies te meer om de twee volgende Redenen; namelyk: opdat men op onze Uniyerfoèiten (Waar zeker onze aanftaande Conffitutie als een Grondboek jaarlyks verklaard zal moeten worden) niet alle ogenblikken Aanmerkingen of Verbeteringen tot naauwkeuriger begrip voor de iludeerende Jeusd behoeve te maaken; — en vooral, dewyl alle Regenten, Ambtenaars, Profesforen &c, dus alle Lieden van doorwrogte Weetenfchap, waarin ons Land altyd uitblonk, eenen EED zullen moeten doen op de aanflaande Nieuwe Conffitutie, en dus denkelyk ook op die Nadere Verklaaring der Rechten van den Mensch en Burger, welke Zy aan het hoofd zal voeren. —(Hier achter zal men wegens deeze twee redenen, vooral, hoe een EED kon gedaan worden, nog iets raders vinden.} Nog  ( 1 ) Nog eene andere zaak, die wel ligt te doen» maat echter ook al van veel gewigt fchynt. — Te weeten: Ik geef U in bedenking, óf elke van die Paragraaven der Verklaaring, waar eigenlyk een RECHT opgegeeven wordt, niet altyd ftellig dus zou moeten beginnen: Elk mensch , of alle menfchen, hebben het RECHT van &c. — Elk Burger, of alle Burgers hebben het RECHT &c. — De Geheele Burgermaatfchappy, of het Souvereine Volk heeft het RECHT &c. — (Kundige Lieden, die deezen Openbaaren brief leezen, weeten, wat men hier met deezen dire&en, fsUig aangeevenden Styl bedoelt. ) — Dus zou elk terflond zien en op de rye kunnen nagaan zyne eigenlyke Natuurrechten als Mensch en Burger. — Dus zou hy teffens zien , wat er eene uitdrukking van het bedoelde eigenlyke RECHT is, en wat enkel eene bygevoegde definitie of opheldering &c, is, Ook al kon de bepaalde uitdrukking van het RECHT met eene andere Letter en bygevoegde teekent jes gedrukt worden. — Ik weet zeer wel, dat de netheid en punctualiteit der geheele Verklaaring dan nog een dies te moeilyker fluk wordt, wanneer elk Recht zoo duidelyk voor 't oog er aangeweezen en afgeperkt flaat, dat men er op elk woord kan tuuren en ilaaren. Maar'Gy weet ook, dat het hoog gewigt der zaake alle mogelyke ultgepuurde netheid en punctualiteit vordert, \ Is zeker vry wat gemaklyker, zo maar en bloc ? bloks-wyze , zyne gedagten te fchryven, en ze hier en daar met fchoone of puntige of geestige gezegdens frappant te maaken. Het Franfche Vernuft is zeker daar de baas in. Maar het Nederlandsen Vcrftand vordert zeker nog iets anders. Ziet hier eene derde Aanmerking. En dit (luk is gemakkelyker te doen, dan de twee voorgaande; namelyk: A 4 mm  C 8 3 men moet zoo veel als mogelyk alle Rhetorieke of oneigenlyke uitdrukkingen vermyden, en, zo veel als mogelyk, niet dan eigenlyke of naaste uitdrukkingen en aanduidingen gebruiken. — Een Vertoog van een geleerd en fierlyk Schryver over de Rechten van den Mensch en Burger, en eene Verklaaring van een' VVETGEEVER, zyn twee zeer verfchillende Dingen. De Wetgeeving moet in haare Voorfchriften zorgvuldig alle Rhetoriek Kunstwerk vermyden. — Een Redenaar of ander Schryver kan in zyn ftyl, by voorbeeld, de Onderwerpen van Rechten dikwyls verwisfelen met de Rechten zeiven, om niet monotoon te zyn, en fomtyds ook al om meer te frapperen. Maar dit moet de Wetgeeving niet doen. By Voorbeeld : een Redenaar of ander Schryver kan zeggen: „ Tegenftand aan onderdrukking is een natuurlyk Recht." Maar een Wetgeever drukt zig juister uit, wanneer hy zegt: „ Elk mensch heeft een natuurlyk Recht om Tegenftand te bieden aan Onderdrukking." — De Tegenftand aan onderdrukking is de zaak zelve, waartoe iemand Recht heeft, maar die Tegenftand is zeker het Recht niet. — Ik heb recht op mynen hoed; myn hoed is het Onderwerp, maar zeker niet het Recht. Ik heb Recht om openbaar myne gedagten tot nut van myn vaderland te fchryven 5 maar dit myn vry fchryven is zeker het Recht niet, maar de daad, waartoe ik Recht heb — Tegenftand te bieden is dus de Daad en het Onderwerp • waartoe elk mensch recht heeft. Kort, alle dergelyke verwisfeling moet in de nadere Verklaaring zorgvuldig vermyd worden: want dit kan fomtyds verwarring of onduidelykheid veroorzaaken. Langer mag ik U niet met zulke kleinere Dingen ophouden , die toch ook al van gewigt zyn. Lees dus grootere dingen in het Stuk zelf. Voor-  Voorbehoeding wegenï De vryheid, van eenige AANTEEKENINGEN by de Artikels der Verklaaring van de RECHTEN van den Mensch en Burger van 31 January te voegen > en welke men onder elke Bladzyde vindt. Vooraf verklaart de Schryver rondborstig, dat hy een tprechte Belyder en Voorftander is der GODDELTKE NATUURRECHTEN van den Mensch en Burger, — en niet nu, maar een end Voorftander daarvan is van vroegeren Datum. — Hy was een der eerften, en misfchien wel destyds de eerfte, die reeds voor 14 jaaren de pen voor zulke onvervreemdbare Natuur-Rechtett bet eekenend voerde; en die reeds in 1781 onder anderen ronduit fchreef, en Byzonder ten aanzien der BURGERT van AMSTERDAM daarop aandrong, dat het geheele Regeer- weezen der Steden oorfpronglyk aan derzeïver Burgeryen, en des geheelen Lands aan het Gantfche Folk toebehoort. Kort: dat het Nederlandfche Volk de origimtle Souverein en Grondheer van Nederland is. — Met alle zyne vermogens heeft hy dit altyd beweerd. • Wel duizend Pennen (om zoo te fpreeken) heeft hy /lomp gefchreeven voor de Souvereiniteit des Volks, ah eene Leer, die alleen bewysbaar en, ivclbegreepsn, oneindig heilzaamer is , dan die andere, welke de Ariftokratie en het Despotis» mus altyd misbruiken kunnen; en die zelfs enkel daarom niet deugt, behaben dat zy onbetoogbaar is. Wat het plaatfen der PLIGTEN tegen ever de RECHTEN van den Mensch en Burger betreft; geene de m'mfle Voorbehoeding is deswegen noodig. — Daar is geen Recht mogelyk ofbegrypbaar zonder tegenovergeflelden Pligt. ~ zoo noodzaakelyk waar als elk RECHT is; zoo noodzaakelyk waar is ook elke tegenoverfiaande PLIGT. — Eeuwig zeker is dit. —. Ook kan het bovendien van zeer byzondere nuttigheid zyn voer een Volk , de PLIGTEN dus eens naast de RECHTEN geplaatst te leezen; — en het vaster begrip van fchoanheid en nauwkeurigheid, voor welke de Schryver nu meer dan te vooA 5 ren  DE !t VERKLAARING VAN DE RECHTEN van den MENSCH en BURGER, MET DE PLIGTEN van den MENSCH en BURGER ER NAAST GEPLAATST. NATUURLYKE RECHTEN. Alle Menfchen worden met gelyke RECHTEN geboren, en deeze Natuurlyke Rechter, kunnen hun niet ontnoomea worden, (i) NATUURLYKE PLIGTEN. Al; Menfchen worden met gelyke PLIGTEN gebioren. en vandetzè Natuurlyke Pligten kunnen zy niet los wcrdsn; (of üevei . geënt d:ezer Plinten kunnen opgefchort worden, ten zy hy hoogt; en wittige Noodzakelykheid. CO —) Deeze RECHTEN bofban in GeLYKHEÏD , VrïHEID , VE! lioHEID, Eigendom, (Jtrouw-Pbrdgring) (:) Tegenstand aan onderdrukking. Q) Zie de Aanmerking van No. ?. en van No. 7. en No. it, (2) N. G. —, Het Recht van de GOEDE TROUW (of van het natuitrlyk Ver„ trouwen') is ,, het Natuurlyk Recht, dat ieder Mensch heefc van door ,, wemand bedrogen te worden" — Daar is geen natuurlyker, of vroeger, of algemeener, of gewigfïger Recht, dan dit. —• ,, De Zuigeling op \, Moedeis fchoot heeft het op Haar; de Burger op zyne Repreientamen; „ de Onderdaan op zyn Koning ; het eene Sunveieine Volk op hit ande- re. ■— Gy die dit leest, Gy kunt den mond niet openen om tot iemand te „ fpreeken, zonder dit zyn Aicht te eerbiedigen of te [ellenden; — kan er „ dus een natuurlyker of algemeener Recht te bedenken zyn ? — 'c Is da „ Band der Maatfchappy, de natuurlyke klem van alle Contracten en tan ,, alle Verbonden, Ailiamien occ. —, de Grondflag van alle Vcranrwoor„ delykheid, de Wettiging van alle perfoncele Revolutie. — Allezins >;er„ dient het dus hier eene plaats, en zelfs meei dan éen Artikel in onze „ aanftaande nadere Verklaari'ig (NB. het was in de Franfcke vergeeten.) N. B. „ En nu ontbreekt er nog hef LEVENS-RECHT , het Eer/Ie van alle, en „ ook een der rykften. Z. bi. 32. by (f). (3) Dit is alleen die Hoofdfoort van Pligten, die op de tegen ovcrltaande Rech* ten voegt. Maar behalven die Uuofdlöorc zyn er nog twee andere Hoofd'. ii. reen vaa Natuurlyke Pligten. Deeze Pligten zyn „ de Pligt van ' zich uiet van natuur meer te rekenen dan een ander ; — de Pligt van te dulden, dat elk naar zyn ei. gen Begrip en Wil doe of laste, wat hy als een redelyk Weezen mag; — de Pligt van niemand in zyn perfoon, naam of eer te 1 krenken; — de Pligt van niemand» goed te befchadigen of te ontvreemden;— fde Pligt van Trouyy. Kwyting, of van te voldoen aan het natuurlyk Vertrouwen van zy.i Medemensch (2);— de Pligt van niet te hinderen het afweeren van onderdrukking, maar te helpen.(3)  II VERKLAARING der Natuurl. RECHTEN met NATUURLYKE RECHTEN. De VRYHEID ii de Magt, welke ieder Mensch toekomt, om te mogen doen, het geen anderen in hunne Rechten niet ftoort. — Haare natuurlyke bepaaling beftaat in deeze Stelling: doe niet aan eenen enderen, wet Gy niet wilt, dat U gefchiede. Het is dus aan ieder geoorloofd zyne Gedagten en Gevoelens aan anderen te openbaaren, het zy door de Drukpers, of op eenige andere Wyzen. (4) Ieder Mensch heeft het Recht om GOD zodanig te dienen of niet te dienen, als hy wil of niet wil, zonder daar in op eenigerlei wyze gedwongen te kunnen worden. (5) NATUURLYKE PLIGTEN. De Pligt van te dulden, dat ieder naar zyn begrip doe of laaie, wat hy als een redelyk weezen mag, beftaat in de Noodzakelykheid, waar order ieder Mensch ligt, om niemand in zyn geoorloofd doen of lasten te hinderen. — Haare natuurlyke Uitgebreidheid wordt aangeweezen door deGoddelyke Natuur-Wet: doe niet aan eenen anderen, wat gy niet moögt willen, dat u gefchiede. Het is dus ieders Pligt toeteftaan, dat ieder zyne Gedagten en Gevoelens aan anderen openbaare, het zy door de Drukpers of op eenige andere wyze. (4) Het is de Pligt van ieder Mensch, andere Menfchen GOD te laaten dienen , zo als zy naar hunne Begrippen zich in gemoede best verpligt rekenen , zonder iemand dienaangaande op tenigerlei wyze te mogen dwingen. («;) (4) Verfta „avereenkoinfiig de aangehaalde Nyuur- Wet: Doe met aan anderen, W0t Gy niet vilt,dat U gefchiede.» - Dit is de Grondregel voor Drukperf en Schryvers; naar welken Grondregel eene Deuêdfaame VOLKSUEGEERING zeker nu wel middelen zal weeten uittevinden, om de Waarheid en i de Deugd, haar eigen grondflag, te behoeden tejen veelerlei fchandciyk misbruik der altyd onontbeerbare vrye Drukpers. (Zie de Misflve aan alle , de Volks-reprefentanten door geheel Nederland, van 10 Maart deeze* Jaars, by de Boekverkopers Plaat en Brüi enz. uitgegeeven. (f) NB. Dewyl aan geen Mensch eenige Mogelykheid tet het voorwendfel moet gelaaten worden, als of bi* bedoeld kon zyn, dat de algemeene Pligt van GOD te erkennen en te dienen van 's Menfchen begrip of wil zot» afhangen; zo draagt men de volgende provifioneele verandering voor: .,hdsr „ Mensch heeft het Recht, om den onótlosbaaren Naiuur-pligt van GOD te „ erkennen en te dienen, ep zodanig eene Wyze aitteoefenen, als l.y natril *n icBr'P *i> g***e£e meent de bette te zyn," zonder daarin ei.z,  tegen overgaande Natuurlik PLIGTÈN. ij NATUURLYKE RECHTEN. De VEILIGHEID beftaat in de Zekerheid van door anderen niet geftoord te zullen worden in het uitoefenen van zyne Rechten, noch in het vreedfaam bezit van wettig verkreegene Eigendommen. NjfTUURLTKE PLIGTEN. De VEILIGHEID ontflaat uit dé OnfchendbaVheid of Herftelbaafheid des Pligts , waar onder elk ligt van niemand In zyn Per/ion, Eer ef Recht of Goed U krenken, maar dienaangaande alle mogelyke Gerust' held aan elk te laatsn genieten. Ieder moet Stem hebben in de Wetgeevende Vergadering der ge heele Maatfchappy, het zy perfoonlyk, het zy door eene by hem mede gekozene Vertegenwoordiging. (6) Het Oogmerk van alle Burgerlyke Maatfchappy moet zyn, om de Menfchen te verzekeren het vreedfjam genot van hunne Natuurlyke Rechten, (j) 't Is ieders Pligt, aan niemand zyner iVJedeburgeren het nevensftaande Recht te tntiéggen, het zy hy het in perfoon, ef door zyne Vertegenwoordigers, mede by hem verhoren, wil uitoef'enen. (ój Het Oogmerk van alle Bwgerlyke Maatfchappy is dus teffens, om de Onfchendbaarheid van alle die Pligten te verzekeren, welke de Menfchen zich elkandircn fchuldig zyn, (7) (6} N B. Kan deeze Generaalt Theorie van he; Stemrecht ook Speciaals Bepaalingen krygen door den Paragraaf van No. 8?-. -Zie 7 en 8, ook II — Wat de Soort e.i Wyze van Reprefentatie betreft * deeze zyn veelerlei, en een byzonder poit.éï van S:aatsregelir.g voor elk byzouder Land; en de eenige zekere proef j welke de beste is, is de ondervinding- — (NU. Nogthans it er eene nieuwe nimmer gepractifeerde Zaak aan geheel Europa te ontdekken, welke meest alle tot hier toe or.oplosbaare Beiwaaren tSien de meeste Staatsformea zou wegneemsn. jlae 1 rae! wat is dat? ? (7) Luidens naastvolgenden Psragraaf kan dit Óógmérk 'van liet Gerd* der n». tuurl. Rechten te verzekeren , de Natuurl Vryheid verkinderen, das onzsker fchynen te maaken. De byzondere Natuur vau elke Burgerlyke Maatfchappy kan nog algemeener Verhinderingen volfliektelyk vorderen. Da Cafus Necesfitatis kan extraordinair nog a( meer voljlrektelyk vorderen. Uit deeze voljlrekt onvsrtnydelyke Waarheden volgt, dat de Eetjle en dee:;e en de volg. Paragraaf en dit geheele ftuk voor meer volmaaktheid vatbaar zyn.  14 VERKLAARING der Natuurl. RECHTEN met NATUURLYKE RECHTEN. Dus lian de Natuurlyke Vry. beid van alles te mogen doen, wat anderen in hunne Rechten niet ftoort, nimmer verhinderd worden, dan wanneer het oogmerk der Maatfchappy zulks vol. ftrektelyk vordert. (8) NATUURLYKE PLIGTEN. Be Natuurlyke Pligt van niemand in zyne natuurlyke Vryheid te verhinderen , kan in geenerlei zaaken opgefchort worden, dan wanneer, of ten aanzien van welke, hek oogmerk der Maatfchappy zulks onwedtrfpreeklyk vordert. (8) Maar geene bepaalingcn der Natuurlyke Vryheid mogen gemaakt worden, dan door het Volk of deszelfs Vertegenwoordigers, (o) Derha!v2n kan niemand verpligt worden, iets van zyne byzondere Eigendommen aan het algemeen te moeten afftaan of opofferen, zonder dat zulks door den Wil des Volks, of van zyne Reprefentanten, uitdrukkelyk bepaald zy, en na voorgaande fchaêvergoeding. (io) Ten aanzien van elk Burger ligt de geheele Maatfchappy onder deverpligting, dat geene üspaalingcn zyner Natuurlyke Vryheid gemaakt worden, dan door het Volk of deszelfs Vertegenwoordigers. Ten aanzien van elk Burger ligt de geheele Maatfchappy insgelyks onder de verpligting te verhoeden, dat hy niets van zyn eigendom ten dienfte van het algemeen moete afjlaan of opofferen, zonder dat zulks door 's Volks of zyner Reprefentanten wil uitdrukkelyk bepaald zy, en na voor, gaande fchaévergoeding. (io) C8) Vergel. deezen Paragraaf met den Êerfltn, en met No. 7. en denk dan na' (?) Deeze en de a voorg. Paragr. leiden tot het onverdoofbaar LICHT reeds lange omftooken voor alle Volken ; doch wie wenscht Biet vMrSI eer* Oasen waar nog blindheid ls , en Oogen op de rechte plaats ? Ook behoort de bekende Vraag wegens den SlayenhLde \ot deere Paragraven. Maar daarby word aan ook'nog een ande-v r tLm \- c\ niet mogt weeten te veranderen. veigoeaen, wat rnen tj.<ÖCb*.Tkeorie kan wel dnidelyk zyn; maar wie zon niet hartelyk wenfehen, dat o6k ,n de Praktyk, dat is, in 'sWaerelds afloop van zaaken of onver«ydelykheden, alles zoo duidelyk ware of konde zyn, dan het kan zyn in de Theorie? _ en die ook al fomtyds aan groote Vraagen onderhevig word , aiaj men K op bet Poimfl van algemeen. Lasten wtlde toeyasfen. "  A2 Byvoegfel wegens de Nadere Verklaaring jota van Waarheid uit dat Fransch ftuk zouden geleerd hebben, zou niet anders zyn, dan alle de Weetenfchappen te befchaamen, die by uitneemendheid in ons Land federt lang gelouterd bloeiden. —» Men beroept zich gerust op alle die meenigte van Nederlandfche Patriotfche Rechtsgeleerden , die reeds voor 20 en 30 jaaren hunne geregelde hoofd -ftudie gemaakt hebben van de wysgeerige Weetenfchappen , byzonder van het geheele Recht der Natuur , waar van de RECHTEN van den MENSCH en BURGER een zoo voornaam Gedeelte zyn, en van alle die overige takken van Weetenfchap, die betrekking daarop hebben. Om kort te gaan: onze nadere Verklaaring moet volmaakter zyn , dewyl zy veel volmaakter kan zyn. — — Ons Nederlandsen-Verftand moge wat minder brillant of tranchant, dan het Franfche Vernuft zyn ; maar het heeft veel regelmaatiger, veel dieper , veel uitgebreider de Rechten van den Mensch en Burger in alle derzelver gronden doorgedagt. — Reeds vóór lang, reeds federt ruim 50 jaaren , was de grondelyke Studie der Rechten van den Mensch cn Burger eene vaste Hoofdftudie in ons Land. — Toen in Frankryk het brillant Voltamaamch Tydperk bloeide van Poëfy , van Toneelkunst, van Romans enz. , toen bloeide in ons Land de grondelyke Studie der RECHTEN van den MENSCH en BURGER. — 't Js zeker de fchande van hun, die zy treft , dat de WAARHEID van alle haare vermaarde Nederlandfche Leer-zetels hun vruchtloos toeriep: ,, ver- betert alles! neemt de fchr eeuwen de Contradictie weg tus„ Jchtn myne Theorie en uwe Pra&yk!. —" Maar nogtans riep zy het zeker niet allezins vruchtloos. — 't Is de Eer de onfterflyke Roem van hun , die in ons voorgaan-  S4 Byvoegfel wegens de Nadere Verklaaring Geflagtnaamen hier genoemd wil hebben, die noeme ze dan eens alle? ■— De Franfche Verklaaring moge voor het oogmerk der Franfche Conftitutie zoo volmaakt zyn, als men ze wil denken; zy moge voor het fransch oog aan het hoofd daarvan blinken en fchitteren als een eerfte Meefterftuk onder de Zon: dit ftemmen en juichen wy alle gaarne broederlyk en met de grootde erkentelykheid toe: Maar als Vrye en Gelyke Bataven mogen wy teffens vertrouwen , dat onze Franfche Broeders ook onze Bataaffche Fierheid zullen toejuichen, wanneer wy, even gezet op onze NATIONAALE EER, aan het hoofd onzer Origineele Nederlandfche Conftitutie ook eene Origineele Nederlandfche Verklaaring der Rechten van den Mensch en Burger wenfchen te zien blinken als een ander eerfte Meefterftuk onder de Zon, en allezins uit ons eigen Nederlandsch Brein gebooren.—• B'-ftek , Bouw-Orde , Inhoud, alles moet het achtbaar kenmerk draagen van een Land, in alle ernftige en hoogere Weetenfchappen federt twee honderd jaaren zoo beroemd als het onze, en dat reeds in de Weetenfchap van de Goddelyke Rechten van den Mensch en Burger uitgeleerd was, toen men in Frankryk nog fchool ging , en dat nu zeker ook veel van Frankryk geleerd heeft, maar dat juist daarom au ook meer weet. En nog is er eene andere zwaar weegende reden, waarom onze nadere Verklaaring eenen zeer hoogen trap van Volmaaktheid moet hebben. Men overweege het volgende Artikel. Over  der RECHTEN van den Mensch tn Burger. £5 Wegens den EED tp eene nadere FerkSaaring der Rethten tan den Mensch en Burger te doen. , Indien er voortaan geen EED meer gedaan moge worden door Regenten en Ambtenaars; indien het ooit mogelyk ware, dat eene Nederlandfche Wetgeevende Vergadering dit kon decreteeren: dan zou dit enkel en alleen moeten zyn wegens de Goddelyke HEILIGHEID des EEDS, en de algemeene Menfchelyke ON HEILIGHEID van zulken, die hem zouden moeten doen. — Maar GOD behoede" ons Land voor zulk een algemeen en onafzienbaar Onheil! — Neen 1.... nog lang is het met ons niet daar aan toe Nog waarborgen ons de veele DUIZENDEN tegen de weinige Tienen! En Hun, die over dit voornaamfte Patriotfche Stuk anders mogten beginnen te denken, — Hun, by wien de onafhanglyke Waarheid van den GODSDIENST te weinig gekend en onderzogt is, om op grond van v/eetenfehap en ondervinding overtuigd te zyn, „ dat alleen de GODDELYKE Voorfchriften van Rechtvaardigheid geen VVasfen Neus zyn; gelyk alle Regeer- en Staat-kunde zonder GODS„ DIENST, gelyk alle de blinkende philofophie van „ enkel Belang, van enkele EER, van enkele Mensch„ lykheid, van enkele Magt zonder GODSDIENST, by „ de ondervinding zodanig is;" — zulken, die uit gebrek aan kunde of om andere redenen niet inzien, „ dat „ alleen de Co»/c/c»/«'e-Verantwoordelykheid voor ,, GOD wegens Goed en Kwaad geen W a s i'e n Neus ,, is; gelyk alle bloot menschlyke begrippen , zelfs „ de allerfchoonfte, zodanig altoos waren, en zodanig „ altoos zullen zyn, als laatende zich naar alles plooi- n J£n;'  26 Bywegfel wegens de Nadere .Verklaaring „ jen;" Zulken (herhaalt men) die ongelukkig nu in ons Land openlyk beginnen mogten dit alles niet te erkennen, — den zulken zal eerstdaags geantwoord worden voor zulke Vaderlandfche Broeders is er Lich t noodig. Ja! Mannen Broeders! wie gy . ook weezen moogt, daar is Licht noodig.... LICHT! LICHT! is er noodig, of de Waereld vergaat! — — En van een ruim aantal van Patriotfche Mannen, daartoe en tot behoeding van het Goede en Dengdfaame onzer .Revolutie vereenigd , zal het broederlyk uit oprechte Vaderlands-liefde worden toegediend. Om wederom tot de tegenwoordige taak, tot den JLÉi) terug te keeren; de grootfte Zwaarigheid, die er .gemaakt kan worden, fchynt zeker niet onoveikomelyk. ■— Men zal ze zo kort als mogelyk hier voordraagen. De Vraag is: óf in den EED, op de Rechten van den Mensch en Burger te doen, ook zal opgeflooten liggen , „ dat 'men de JVoordelyke opgaave van die Rechten en „ al wat daarvan uitgedrukt zal (laan, dat is de woor„ delyke Inhoud der Nadere VERKLAARING zoo „ als zy zal luiden , ahemaal voor ONFEILBAARE „ WAARHEID houdt r Dit eens gefteld zynde; dan is zeker de vraag: „ Welke „ menschlyke Wetgeevers, of welk eene vereeniging van „ fchranderfte menschlyke Weetenfchap en Wysheid ooit een Samenftel , hoe keurlyk ook, van bloot Menschlyke Jamvyzingsn der GODDELYKE Rechten van den Mensch én Burger zal kunnen opftellen, op welk door Menfchen van allerlei kunde, en behoudens hunne vryheid van denken, gezwooren kan worden „ dat zy „ alles voor onfeilbaar waar en goed houden, wat er in » em  der RECHTEN van dm Mensch en Burger. zf „ elk Artikel ftaat." — .... Neen! — deeze zwaarigheid kan niet uit den weg geruimd worden door het gevoelen, dat geen eigenlyke EED, maar enkel en bloot eene betuiging door Regenten en Ambtenaars, by wyze van Woord van Eer diene gedaan te worden: want een Man een Man: een Woord een Woord. Waar men in den grond geenen eigenlyken EED zou kunnen op doen, daar op mag men ook geene betuiging doen. Het moeilyke of onmogelyke , welk zich dus verre voor een Samenftel van bloot menschlyke Aanwyzïng vertoont , fchynt echter in een Hooger opzicht niet geheel onoverkomelyk. Zy, die weeten, welk eene groote Waarheid in het RECHT der Natuur, federt onzen beroemden Hugo de Groot nader ontdekt, en door alle Wysgeeren volkomen erkend is, zullen by overweeging daarvan natuurlyk tot de gcdagte opgeleid worden, dat het niet ondoenlyk zou zyn , een beknopt en xiitmuntend Samenftel der RECHTEN van den Mensch en Burger zodanig te vervaardigen , dat de bovenftaande zwaarigheid geheel of genoegfaam, by al wie behoorlyk GOD erkent, zou moeten verdwynen. — Dan, in hoe verre in een tyd, als deeze, hierop zou kunnen gedagt worden, moet men hier aan wyzer doorzicht geheel overlaaten. — 't Is waar: naar het fchynt, wil de Ondoorgrondelyke Voorzienigheid nu eens een gedeelte van het Menschdom enkel door zyne eigene Ondervinding wederom ais van zeiven daar heen te rug laaten komen, werwaards geene Menfchelyke Lcering in ftaat fchynt het terug te kunnen brengen. Maar aan den anderen kant is het teftens waar, „ dat het eene Ver„ asfching boven alle Verasfching, een Roem boven al„ len Roem zou zyn, indien eens onze aanftaande NA« „ TIO-