GODSDIENSTIGE E N WIJSGEERIGE BESCHOUWING Dl] * JONGSTE STA ATS-OMWENTELINGEN I N EUROPA. Te AMSTERDAM, Bij J. YNTEMA £ N ZOON. 1799.   V O O R B E R I G T. JE en Werkje, gefchikt voor de zedelijke behoeften van den tegenwoordigen tijd , 't welk, over de joogfte Gebeurtenisfen io Europa, eene aangenaame en nuttige ftoffe toe overdenking verfchaft, en, door lieden van onderfcheidene partijen in ons Vaderland, zonder aanltoot, en met ftichting, kan geleezen worden, bied ik, met dit Gefchrift, mijnen Landgenooten ter leezing en overdenking aan. Dewijl deeze jongde Gebeurtenisfijn van eencn zonderlingen aart zijn , en van veruitziende gevolgen kunnen weezen , acht ik het leezend publiek geen ondienst te hebben gedaan , met dezelven in een kort bellek bijeen gebragt, derzelver famenhang aangeweezen , het oogmerk der Voorzienigheid daarin naargefpoord , en dit alles, met mijne overdenkingen daar over, door den druk gemeen gemaakt te hebben. Die Gebeurtenisfen leeven thans in den geest van veelen , en zeer veelen vinden zig opgewekt om dezelven te overpeinzen. Maar elk befchouwt dezelven niet in haaren famenhang, en uit een Godsdienftig en Wijsgeerig oogpunt, gelijk zij in dit Werkje worden voor* 2 ge.  C iv ) gefield, 't Is, evenwel, misfchien daardoor, dat men, bij het overdenken van dezelven, en het fomtijds ondervinden der onaangenaamheden en wrange vrugten, welke zij voortbrengen, zig daar over te minder vrugtloos kwelle, zig het beste te vrede houden en daarin berusten , en tevens daar van dé beste uitkomst en gevolgen , ter bemoediging van zig zeiven , verwagten kan. Zo dit mijn gefchrijf daartoe iets bijdraage, en zulk een gunftig onthaal bij het leezend publiek ontmoete , als mijne voorgaande pennevrugten, zal zulks mij aangenaam zijn, en aan mijnen wensch beantwoorden. Nov. 1798. GODS-  GODSDIENSTIGE en WIJSGEERIGE BE-SCHOUWING der jongste STAATS-OMWENTELINGEN i n EUROPA. INLEIDING. De jongstverloopene en de tegenwoordige tijd is rijk in zonderlinge gebeurtenisfen, en levert daar door, voorden denkenden bewooner van Europa, zo veel ftoftè op tot befpiegeling, dat hij, bij het overpeinzen daar van , verbaasd ftaat. Hoe veele en welke zonderlinge veranderingen ziet men in de Staatsgefteldheid van Europa, en der onderfcheidene Volken van dat zo rijk bevolkt werelddeel, in een kleinen tijdkring van maar weinige jaaren , gebooren worden! En, welk een reeks van gebeurtenisfen ziet men, bij eene oplettende befchouwing, daar uit voortvloeijen, welke te vooren niet te voorzien, welke te vooren door de fchranderfte Staatkundigen niet te berekenen waren ! Ovenvaardig is daarom die reeks van groote gebeurtenisfen , om op nieuw voor onzen geest, ter nadere overdenking, te rug gebragt, en, ter nafpeuring van derzei ver ' famenhang , ter loops overzien te worden. A EER-  <2 BESCHOUWING EERSTE HOOFDDEEL. Beknopte overziening der jongfte Staats-Omwentelingen. T _ln de Staatsomwenteling van Noord-Amerika , hoe zeer dit Gewest tot een ander werelddeel behoort, dan dat waar bij wij onze befchouwinge dagten te bepaalen, zijn nogthans de eerfte fchakels te vinden, waar uit de groote keten van gebeurtenisfen in Europa, in deezen jongstvcrloopen tijd, ontftaan is. De bewooners van dat Gewest, 't welk toen een Engelfche Volkplanting, en alzo aan Engeland onderworpen was, geraakten, door de onderdrukking, welke zij lecden, of door de zwaare belastingen, welken zij moesten opbrengen , en die van tijd tot tijd drukkender wierden, in het Jaar 1773 , in opftand tegen het Engelsen Gouvernement, en vormden zig tot cene vrije en onafhanklijke Republiek. De. Koning van Frankrijk zond een gedeelte van zijn krijgsvolk derwaards , om de vrijheid van dat Volk , en deszelfs onaf hanklijkheid van het Engelsen Miniftcrie , te helpen bevegten. De Republiek der Verëenigde Nederlanden wierd daar door ingewikkeld in eenen Oorlog met Engeland. En deeze gebeurtenisfen fchijnen de bronnen te zijn , uit welke de geestdrift tot vrijheid cn opftand, uit dat afgelegen werelddeel naai- Europa, gevloeid is. EER-  der STAATS-OMWENTELINGEN. 3 EERSTE AFDEELING. Voorbereidende Gebeurtenisf',n. Terwijl de Republiek der Verëenigde Nederlanden den oorlog voerde tegen Engeland, ontftond in dezelve, zo door de mislukte, en wantrouwen veroorzaakende, expeditie van eenige fchepen naar Brest, als door andere oorzaaken, eenig gefchil tusfchen de Regeeringen van eenige ftemhebbende Steden en den Stadhouder. Elke partij kreeg welhaast haaren aanhang. De twist ging weldra vcrzeld van andere oogmerken. Het misnoegen en de partijfchap namen toe , en verfpreidden zig door de gehcele Republiek. Het duurde niet lang, of deeze onëenigheid fteeg tot die hoogte , dat de Stadhouder, wel niet de Republiek , maar evenwel 's Haage, de refidentieplaats van het Gouvernement, ontweek ; dat de beide partijen zig over en weder wapenden, en hunne legers tegen elkander aanvoerden. Misfchien zouden , door den tijd , de Patriotten , of Anti -Stadhouders -gezinden , meester zijn geworden; maar door list der Stadhoudersgezinde partij, door verraad, door Pruisfifche hulp en geweld, wierd , in den nazomer van het Jaar 1787 , die pooging verijdeld ; evenwel met dat gevolg , dat vecle misnoegden hun Vaderland ontweeken , en deels in Braband, doch ook , en wel voor het nieerendeel, in A 2 Frank'  4 BESCHOUWING Frankrijk, zig nederzetten, alwaar zij ccne vei-1 lige fchuilplaats vonden. Naauwlijks waren deeze onlusten, in de Verëenigde Nederlanden, geftild, of men zag , althans niet lang daar na, naamlijk in het Jaar 1789, in de daar aan grenzende Oostenrijkfche Nederlanden , weder anderen ontftaan. Keizer jozefusde II, Hertog van Oostenrijk en van de Oostenrijkfche Nederlanden , een geoefend man , van eenen werkzaamen aart, was te verlicht, om de gebreken niet te zien, welke in het beftuur dier Nederlanden plaats hadden, en te braaf, te grootmoedig , om al zijn magt en invloed niet aan te wenden, ter hervorming en verbetering van hetzelve , en ter bevordering van het geluk der Belgicrs, zijne onderdaanen. Dit (telde hij ook daadlijk te werk. Doch hij leide het 'er inzonderheid op toe , om eenige bijgcloovige inrigtingen en gebruiken weg te ruimen , of te doen ophouden , waar door het Volk blind gehouden wierd, en welken tot nadeel van den Staat dienden. Hier over wierd het Volk misncegd tegen zijnen Regent, dewijl het voor zulk eene hervorming, ter verlichting en verbetering, nog niet rijp fcheen. Zijne nieuwe fchikkingen en veranderingen , in het beftuur der Nederlanden , liepen ook aan tegen de Blijde Inkomst Oa Joyeufe Entnfe), 's Volks aloude Conftitutie. En zij waren te veel gehegt aan, en te vooringenomen met, het oude, om gade te liaan, en te baoordeelen , of 'sHertogs nieuwe «rigtiagen ter  sder STAATS-OMWENTELINGEN. 5 ter hunner verbetering dienden, dan niet. Zij bcfchouwden alle veranderingen , als een inbreuk op hunne Godsdienftige en Burgerlijke Rechten en Vrijheden, zonder op 's Vorsten wijze en goede bedoelingen acht te geeven. Niet alleen wierd het misnoegen des Volks daar door gaande , en fteeg het tot eene aanmerklijke hoogte ; maar zo dra zij van der noot, van eupen en van der meersch tot aanvoerers kreegen, brak het uit tot eenen daadlijken opftand. Men wapende zig tegen den Keizer, hunnen Hertog, welke diestijds zijn krijgsvolk noodig had in den oorlog met de Porte. Het Gouvernement ontweek de Nederlanden ; men joeg het weinige krijgsvolk van den Hertog, dat zig aldaar nog bevond , weg , en het Volk , althans hunne aanvoerers , wierd meester. Maar j ozefus ftierf, in den bloei van zijn leeven. Zijn Broeder, leopold de II, wierd zijn Opvolger; en deeze wist, door gemaatigdheid, door vriendlijke beloften tot het herftellen der oude rechten en inrigtingen, 's Volks gunst te winnen , den opftand te dempen , zelfs een einde aan denzelven te maaken. Ook toen ontweeken eenige misnoegden de Oostenrijkfche Nederlanden ; zig insgelijks naar Frankrijk begeevende, om aldaar eene veilige fchuilplaats te vinden. Bijna gelijktijdig, of ook in het Jaar 1789, ontftak insgelijks het vuur van misnoegen in het Bisdom Luik. Van ouds af was, reeds onderfcheiA 3 dens  6 BESCHOUWING dene maaien , door de tijdlijke Prins - Bisfchopperj inbreuk gemaakt op de Paix de Fexhe, de Grondwet der Luikfche Staatsgefteldheid van het Jaar 1316 , en de waarborg der Rechten en Vrijheid der Luikenaars; inzonderheid door de Reglementen van de Jaaren 1649 en 1684. Ter herftelling dier Grondwet had men, in vroeger tijden , al eens en andermaal , ecnen opftand beproefd, en eenig burgerbloed opgeofferd ; maar telkens met een ongelukkigen uitflag, telkens vrugtloos ; wordende geftadig de fchoonfchijnende beloften der Bisfchoppen , welken het misnoegen des Volks tot bedaaren bragten , van geftrengheid en trouwloosheid agtervolgd. De Bisfchoppen , die als onbepaalde Heeren willekeurig regeerden, vermeerderden, van tijd tot tijd, de fchulden van het Land op eene buitenfpoorigc wijze. Hier door wierden de Volksbelastingen fteeds drukkender. En deeze drukkende belastingen moesten wel allermeest gedrangen worden door het minstbegoede gedeelte des Volks ; naardien de Geestlijkheid, die Avel twee derden van de vaste goederen bezat, bijna geheel vrij was van alle belastingen. Zo aasde het Geestlijk en Wereldlijk Despotisme op het zweet der weikzaamfte cn minstgegoede Burgers ! Geen wonder, dat deeze onderdrukking des Volks, inzonderheid door hun, die 'er het meest bij leeden, met den grootlten tegenzin verdraagen wierd ; dat dezelve het misnoegen des Volks deed  der STAATS-OMWENTELINGEN. 3 deed voortduuren, en zij flegts naar eene goede gelegenheid wagttên, omdat drukkende juk van overheerfching van hunne halzen te werpen. Hiertoe meenden zij , dat nu , in het Jaar ï78q , de tijd gebooren was. Aangevuurd door liet voorbeeld van de Belgiers, hunne nabuuren, en tevens door de Franfchen, die toen reeds werklijk in opftand waren, begon ook in Luik het Volks-misnoegen zig te openbaaren, en men zig toe te leggen op eene omwenteling in het Staatsbeftuur , en op het bekomen eener zagtere regeering ; waartoe men reeds werklijk eenige verandering in het beftuur maakte. De Bisfchop beloofde wederom alles , en fchecn , door zijnen Brief aan het Capittel van den 13 Augustus des voorgemclden Jaars, als mede door het geeven van zijne goedkeuring aan de verandering der Magiftraat, en door eenige andere fchikkingen ten'voordecle des Volks, aanvanglijk aan zijne beloften te zullen beantwoorden. Maar toen, op den daar aan volgenden 27 Augustus, de Bisfchop, 's nagts, het Land verliet, en 'er , op dien zelfden dag , van het Rijks - Kamergericht te JVetzlar , voor welke Rechtbank de Bisfchop dit gefchil gebragt had , een bevel kwam , 't welk de affchaffing van het Regecringsrcglemcnt van 1684 voor oproer verklaarde , en aan de Vorften van den Nederrhijnfehen Kreits opdroeg, ofli alles wederom in den voorigen ftaat te herftellen; -4 toen, daar te boven, alle poogingen, om den Prins-Bisfchop tot zijne terugkomst A 4 te  8 BESCHOUWING te beweegen, vrugtloos afliepen, toen veranderde bet misnoegen des aldus te leur geftelden Volks in een geweldigen opftand. Doch ook deeze opftand was, althans voor dien tijd, nog van geene belangrijke gevolgen ; dezelve wierd gedempt; en , bij het afloopen daarvan, moesten ook eenigen hun Vaderland verlaaten; welke mede , voor een groot gedeelte , naar Frankrijk de wijk namen. Dan, het bleef bij deeze beweegingen niet. In Poolen kwam men, niet lang daarna , te weeten in het Jaar 1791 , tot een grooter ftap. In deeze Monarchaale Republiek , welker Koning verkiesbaar was , en zeer weinig gezag konde uitoefenen, dewijl hij gebonden was aan de Pa&a Conventa, een der Grondwetten van den Poolfctan Staat, terwijl hij in zijne werkzaamheden fteeds bepaald wierd door de Staaten en den Raad, die met den Koning, als hunnen Prcfident, de- Wetgeevende en Uitvoerende magt uitmaakten , en daar te boven onderworpen was aan den bcrugten Rijksdag, uit eene Vergadering van Gedeputeerden uit den Rijks-Adel beftaande, welken gemeenlijk om de twee jaaren bijeen kwamen; - in dit Poolen , 't welk, bij dit alles, voor een groot gedeelte geregeerd wierd door buitenjandfchen invloed , ondernam men , terwijl de Rijksdag - vergadering bijeen was, eene verandering in het Staatsbeftuur te maaken, welkeden Koning en de vergaderde Edelen eer aandeed; inzonderheid, wegens de wijze, op welke zij ge- fchied>  der STAATS-OMWENTELINGEN. ■ 9 fchieclde. De verftandigften onder de Edelen des Rijks , bij welken de aloude vooroordeelen bunnen indruk en gezag merklijk begonnen te verliezen, en de verlichting eenigzins toenam , zagen het gebrekkige van hunnen, van den Pool/cfew, Regeeringsvorm. Dit onderwerp wierd op de Rijksdag-vergadering in ernftige overweeging genomen. De vernietiging der Conftitutie vati 1768, op voordel van den Nunci us k i c i n s k ij , op dén 18 Februarij des voorgemelden Jaars , cn het befluit van den Rijksdag, op den daaraan volgenden 14 April, op voorltel, en volgends het ontwerp, van den Landbode suchorzewski, waarbij aan de Steden het recht wierd toegeftaan , om Vertegenwoordigers ten Rijksdage te zenden , en aan de Burgers de vrijheid, om Landgoederen te koopen , en zig te verheffen tot den Adelftand, waren ilegts vcorbereidzelen tot grooter gebeurtenis, tot belangrijker ftaatsverandering. Bij het, begrip van de noodzaaklijkheid eener verbetering in den Regeeringsvorm voor den welftand van Poolen , wierd men daartoe te meer aangefpoord, door de verontrustende tijdingen der Gezanten aan Buitenlandfche Hoven , dat Poolen waarfchijnlijk eerlang weder eene nieuwe verdeeling ftond te ondergaan. De Koning zelf deed , uit dien hoofde, op den 3 Mei, aan den Rijksdag den voorflag tot het daarftellen van een geheel anderen en nieuwen Regeeringsvorm, ter redding van de Republiek, of het Koninkrijk. Dit vond fpoedig algeraeene goedkeuring ; hij wierd ontflaA 5 gen  10 BESCHOUWING gen van zijne-verbintenis aan de PaBa Conventa, en leverde , binnen weinige dagen , een ontwerp tot een nieuwen Regeeringsvorm iri ; het welk terftond, door 116 Landboden van de 146, goedgekeurd, en, buiteneenigen tegenitand van de weinige overige Landboden , vrij eenpaarig, als de Grondwet van den Paolfchcn Regeeringsvorm, dooiden Rijksdag aangenomen wierd. Op deeze wijze zag men in Poolen, in alle ftilheid, met den grootften fpoed, en zonder het vergieten van een enkelen druppel . menfchenbloed, eene Omwenteling tot ftand gebragt , en de Natie in het bezit gefield van een geheel nieuwen Regeeringsvorm. Mijn beftek laat niet toe, om van denzelven eenig verflag te geeven ; dit zou mij te lang op deeze gebeurtenis doen ftilftaan. Ik heb daarom hier nog maar alleen bij te voegen, dat deeze groote, zo behendig daargeftelde, gebeurtenis , in alle de Provintien van liet Koninkrijk, groote blijdfchap verwekte, zo dra dezelve ter kennisfe der Natie kwam. Ook wierd binnen weinig tijd, door alle de Rechtbanken, door de Krijgs- en Schatscommisfie, door de Guardes en het Guarnifoen te Warfchauw, de eed op den nieuwen Regeeringsvorm afgelegd , en dezelve door alle de Landboden ten Rijksdage, ook door de weinigen, die'er zig in het begin tegen verklaard hadden , en die bij de aanneeming niet tegenwoordig geweest waren, becedigd en getekend. Hierbij kwam nog, dat men, tot groote blijdfchap en gerustftelling voor denKo' ning,  DER STAATS-OMWENTELINGEN. II «Jng , voor den Rijksdag en de Natie , van de Hoven van Berlijn en Weenen de aangenaame tij. ding ontving, van derzelver goedkeuring en voortduurende vriendfchap. Men ziet hier een geheelc reeks van zonderlinge gebeurtenisfen gefchetst, die, in Europa, in den engen tijdkring van ilegts 6 of 7 Jaaren, elkander opvolgden. Maar van wat belang zmi alle die gebeurtenisfen? Zij hebben , althans tot zoverre als wij nu gevorderd zijn, mets uitgewerkt, 't welk eenige daadlijke verandering in de Staatsgefteldheid van Europa- te weeg brengt. Zij zijn allen niet anders dan vrugtlooze poogingen, zonder eenig gevolg , met uitzondering alleen van Poolen , alwaar zij eene werkhjke Omwenteling, of verandering in Regeeringsvorm, tot ftand bragten ; die men meende dat ter verzekering van de onafhanklijkheid der Poolfche Natte, ter&voorkoming of vernietiging van allen nadeeligen buitenlandfchen invloed op het Staatsbeftuur , en alzo ter redding van het Koninkrijk, zoude dienen. Dit was dus het eenige, 't welk iets fchecn te zullen afdoen; maar alle de overige gebeurtenisfen, in de andere Landen, fchecnen, hoe genaamd, van geen gevolg te zullen weezen. 't Is waar, zo fcheen het, en zo zou het voor ons nog fchijncn , bij het aldus herinneren van dezelven , indien wij van de laatere gebeurtenisfen onkundig waren gebleeven. Maar, van agteren befchouwd , hebben alle deeze gebeurtenisfen flegts tot kleine voorbereidzelcn gediend  M BESCHOUWING diend tot grootere, tot belangrijkere voorvallen , die welhaast aan de Staatkundige gefteldheid van Europa een geheel ander aanzien zouden geeven. TWEE-  der STAATS-OMWENTELINGEN. 13 TWEEDE AFDEELING. Ondtrnomene en volvoerde Staats-Omwentelingen. Dewijl de geest van Vrijheid en Opftand, geduurende de voorgemelde gebeurtenisfen, ook overflocg tot een ander Volk, dan waar bij wij tot dus verre onze aandagt opzetlijk bepaald hebben , en door de groote , de zonderlinge gebeurtenisfen , die onder dit Volk voorvielen, de grondflag gelegd wierd tot meest alle de volgende Staatsomwentelingen , welke federd, tot heden toe, zijn voorgevallen, zo dienen wij, in onze verdere Befchouwinge, ons eerst, en voornaamlijk , bij de onderneemingen en lotgevallen deezes Volks te bepaalen. Ik beoog de Franfche Natie , die als 't ware het tooneel der thans volvoerde Staatsomwentelingen opende, en daarom op den voorgrond door ons verdient geplaatst te worden. Dit Volk , dat boven veele andere Volken , eeuwen lang , met den grootften eerbied voos hunne Koningen bezield was, en, fchoon minder dan enkele andere Volken in Europa , echter, over het algemeen , nog in eene merklijke maate aan bijgeloof en vooröordeelen verflaafd was , bewerkte onder zig , in weerwil van allen tegenftand des bijgsloofs , der vooröordeelen en der nabuurige Mogendheden, eene Omwenteling, waar  B B S C H O U W I N G waar van in de Jaarboeken geen voorbeeld te vinden, en welke van een verbaazenden, van een ontzaglijken, narteep is. Dit Volk , zo lang gedrukt door een Despotiek Monarchaal beftuur, en voor een groot gedeelte uitgeput door de allerdrukkendfte belastingen , welke hun te meer drukten , en te imertlijker vielen, dewijl de Geestlijke- en Adel-ftand daar van verfchoond wierden , begon , uit dien hoofde , te verlangen naar eene verandering in hunnen Regeeringsvorm. De Franfche Krijgslieden , uit het vrijgevogten Amerika teruggekomen, waren bezield geworden met de zugt naar Vrijheid ; en deeze geest tot Vrijheid en Opftand wierd ongetwijfeld niet weinig aangekweekt, door de uitgeweekenen uit de Verêenigde en de Oostenrtjkfcke Nederlanden, en uit het Bisdom Luik, welke aldaar eene fchuilplaats hadden gevonden. In dien toeftand was de ongelukkige bodewijk de XVI genoodzaakt, om, in het Jaar 1789, zijne Staaten, beftaande uit Afgevaardigden uit den Adel-, den Geestlijken- en Burger-ftand, bijeen te roepen, ten einde dezelven te raadplecgen over de redding van het Koninkrijk, welks finantieel beftaan tot een akeligen toeftand vervallen was, zo door eene alles verfpillende hofhouding der Koningen , als ook door het verlecnen deihulp aan Noord- Amerika, ter vrijmaaking vau hetzelve. In deeze Vergadering der Staaten open • baarde zig de vrijheids- en hervormings - geest, eer dezelve nog geörganifeerd was. De Burgerftand  ber STAATS-OMWENTELINGEN. rj ftand betoonde welhaast deszelfs misnoegen , over de' voorrechten der twee andere Standen. Hier in niet met elkander kunnende.overeenkomen, wierp die Stand zig op, en verklaarde zig, meteenigen uit den Adel- en Geestlijken Stand , die zig bij hun voegden, voorde Nationaale Vergadering. Tevens befloot, en verbond men zig weldra bij eede , om niet uit elkander te gaan , voor dat men het Koninkrijk eene nieuwe Conftitutie zou gegecven hebben. Het Volk , dit ontdekkende, betoonde daar over deszelfs goedkeuring. De befluitcn en werkzaamheden der Vergadering wierden toegejuicht. En inzonderheid wierd 's Volks afkeer van het oude Despotiek beftuur aan den dag gelegd , door de verovering der Bastillc. In weerwil van alle de tegenfpartelingen van veele misnoegde Geestlijken en Edelen , die uit eene verandering in het Staatsbeftuur niet dan perfooneele nadeelen voor zig zelven te gemoet zagen; in weerwil van de inwendige onlusten, die zij in fommige Provintiën van het Koninkrijk veroorzaakten , door , uit ijver voor hun eigen belang , het Volk tegen de Nationaale Vergadering en derzelver onderneemingen op te ftooken, en van de dreigende houding en kuiperijen der uitgeweekene Prinfen en Edellieden aan buitenlandfche Hoven ; bleef de Natie, en het befoldigde Krijgsvolk , over het algemeen , dei- Nationaale Vergadering getrouw, en eerbiedigde dezelve. Ook ging deeze Vergadering ,. niettegenftaandc dat alles, manmoedig voort met haare raadpleegt-  16* BESCHOUWING gingen , met bet maaken van befluiten , die de toeftand des Koninklijks vorderde , en het ontwerpen eener Conftitutie , gegrond op de oorfpronklijke Rechten van den Mensch en Burger, en wel inzonderheid op de daartoe behoorende Gelijkheid in rechten en pligten van alle de leden der maatfchappij. Alle woeiingen, om teren te werken, waren te vergeefs. Men bragt het, onaangezien dezelven, eindelijk zo verre, dat men het Koninkrijk een nieuwen Regeeringsvorm gaf, volgends welken eene blijvende Nationaale Vergadering de Wetgeevende , en de Koning , daar aan ondergefchikt, met zijne Ministers, de Uitvoerende magt zoude uitmaaken ; dat de Koning aan deezen Regeeringsvorm zijne goedkeuring en toeftemming verleende , en hij van deeze zijne goedkeuring door den Heer de montmorin, Minister der Buitenlandfche Zaaken , in eenen Brief, gedagtekend den 23 April 1791, de Frdnfche Gezanten aan alle de Hoven van Europa liet kennis geeven, met last aan elk hunner, om het ter kennisfe te brengen van het Hof, aan 't welk hij rendeerde. Daar te boven wierd ook, volgends dien nieuwen Regeeringsvorm, werklijk eene Wetgeevende Vergadering verkoozen, bijeen geroepen, en tevens in werking gebragt. Wie zou , bij eene oppervlakkige befchouwing dier gebeurtenisfen in Frankrijk, en van den toeftand van dat Koninkrijk, anders hebben kunnen denken, dan dat het werk der Omwenteling , en der hervorming van het Staatsbeftuur, ah.  der STAATS-OMWENTELINGEN. 17 aldaar zijn volle beflag had, althans op een goeden en vasten voet gebragt was , zonder dat daaruit, voor die en andere Natiën , eenige zonderlinge veranderingen en gevolgen Honden voort te vloeijen ? En waarlijk , indien men Frankrijk toen aan zig zelve overgelaaten had , zou het misfchien nu nog een Koninkrijk geweest zijn, en lodewijk de XVI, veelligt, nog geleefd, en nog heden over het volkrijk, het magtig , Frankrijk, als Koning, geregeerd hebben. Althans het Volk, over het algemeen, was toen te vrede; en de phlegmatiekc, de meer zagtaartige en infchiklijke, dan fchrandere, l 0dewijk, zoude zig de gemaakte veranderingen, ongetwijfeld, hebben laaten welgevallen, en zig met zijne waardigheid , onder de gemaakte bepaalingen , wel hebben kunnen vergenoegen. Ook zouden de weinige misnoegden, zo de Prinfen en Edelen buiten , als de Geestlijken en andere Burgers binnen, het Koninkrijk , indien zij aan zig zeiven overgelaaten geweest waren, zonder buitenlandfche hulpen invloed, niet veel hebben kunnen uitvoeren, om het toen , volgends den algemeenen wil des Volks , gevestigd Staatsbeftuur omver te werpen , of den bodem in te liaan. Maar de Hoven van Weenen en Berlijn , aangeftookt door de uitgeweekene Franfche Prinfen en Edellieden, meenden het toen hun belang te zijn , om zig met het huishoudelijk beftuur van Frankrijk te bemoeijen, en de Monarchaale Regeering in derzelver voorigen B luis-  i8 BESCHOUWING luister te herftellen. Keizer leopold de II, van wien 's Konings Echtgenoote, maria antoinetta, eene Zuster was, en fredrik vvillem de II, Koning van Pruis/en, vonden goed, om, in het Jaar 1792, te Pilnitz eene Conventie te houden , ongetwijfeld ter beraaming van een ontwerp, tot het aangaan eener coalitie tegen Frankrijk, en tot het beoorlogen dier Natie, ter herftelling van de Koninklijke waardigheid op den voorigen, of althans op zodanig eenen vcet, als zij geraaden zouden vinden. Men moge het met reden daar voor houden, dat deeze Conventie te Pilnitz, tusfchen Keizer leopold en Koning fredrik willem, den grondfiag gelegd heeft van den daar op gevolgden oorlog van Frankrijk, van de nog grootere Staatsomwenteling dan de voorige, die daar uit in Frankrijk zelve ontftond, en van de verdere reeks van Omwentelingen , welke, in gevolge daar van, onder verfcheidene Volken in Europa ontftaan zijn ; met al den nafleep van zonderlinge gebeurtenisfen, die daar uit, tot heden toe, gebooren zijn , en verder gebooren zullen worden. Reeds vóór, maar inzonderheid na, het houden der bovengemelde Conventie , verzamelden eenige Oostenrijkfche troupen aan den Rhijn, nabij de grenzen van Frankrijk. Doch Keizer leopold, die zijne oogmerken eenigen tijd bedekt hield, tot dat de Vrede met de Por te, tot ftand gebragt was, en de Nederlanden weder aan hem onderworpen zouden zijn, overleefde die Con-  der STAATS-OMWENTELINGEN, x9 Conventie niet lang, maar moest de volvoering van het daar op gemaakt ontwerp aan een ander overlaaten. Toen frans de II, zijn Zoon, na hem de Keizerlijke waardigheid , en het beftuur zijner Erflanden, aanvaard had , liet deeze zijne bedoelingen duidelijker zien, en betoonde opentlijk te treeden in de maatregelen, die wijlen zijn Vader, te Pilnitz , met den Koning van Pruisfen be • raamd had. Welhaast vereenigde zig toen eene aanzienlijke Armé, uit Oostenrijkjche en Pruisffche troupen beftaande , omtrent den Rhijn, welke het Franfche grondgebied fcheen te dreigen. Zo wel daar uit, als uit meer andere fchikkingen, konden de Franfchen duidelijk opmaaken, dat de Hoven van Weenen en Berlijn, verëenigd met het Leger der uitgeweekene Franfche Prinfen, hun wilden beoorlogen , om veranderingen te maaken in hun onlangs gevestigd Staatsbeftuur. De Nationaale Vergadering en de Koning van Frankrijk fcheenen hun te willen voorkomen, en verklaarden, althans aan Keizer frans, als Koning, en als Hertog zijner Erflanden , den oorlog. Doch , uit aanmerking van den zwakken toeftand, waar in Frankrijk zig. toen bevond , fcheen dit meer een onberaaden ftap, waartoe men door een kunstgreep van de hofpartij vervoerd was , dan een wel overleide onderneeming 5 naardien hunne • voornaamfte Krijgsbevelhebbers , en een merklijk gedeelte van hun Krijgsvolk, uit het Land geweeken waren , en hunne , daar door verzwakte , Legers op verre na niet beftand gerekend B 3 fcoo»  no BESCHOUWING konden worden , tegen de geduchte Legers, die Oostenrijk en Pruis/en , verëenigd met het Leger der Uitgeweekenen, op de been bragten. En nog ongunftiger wierd het vooruitzigt voor Frankrijk, zints Sardinië , Toskane en Napels zig met Oostenrijk verëenigden , en zig vijandelijk tegen Frankrijk gedroegen. Had men, bij de aanneeming van den nieuwen Regeeringsvorm door den Koning, alle reden om te denken , dat de hervorming van het Staatsbeftuur op een goeden, op een onwankelbaaren, voet , en voor een groot gedeelte tot ftand gebragt was; in dien toeftand, waar in wij Frankrijk thans befchouwen, fcheen men alle redenen te hebben , om te voorzien , dat alles welhaast weder den bodem ingeflagen, en het Monarchaal bewind herfteld zou worden. Het verëenigde Oostenrijkfche en Pruisfifche Leger trok , onder het bevel van den regeerenden Hertog van Brunswijk, na eenige fchermutzelingen , in het voorgemelde Jaar 179a, werklijk in Frankrijk, en ontmoette in den aanvang zo weinig tegenftand, dat de Hertog het nie* noodig achtte , de Vestingen, die hij, al voorttrekkende, agter den rug zoude hebben, te veroveren, eer hij verder voortrukte. Het blijkbaar oogmerk was , om, door de Provintie Champagne, op Parijs aan te trekken, en in die Stad te rukken, ten einde de Nationaale Vergadering, welke aldaar haare Zittingen hield , uit een te jaagen, ca de Franfche Natje de wet te ftellen. De Hertog  der STAATS-OMWENTELINGEN. 21 tog zond, ten dien einde, een Manifest vooruit, en fchreef reeds een Brief aan den Koning van Pruisfen, dat hij, op diens verjaardag, voor, of in, Parijs zoude weezen. Zou men, zonder aan laatere gebeurtenisfen te denken , hier niet verönderftellen, dat, op het berigt van de fnelle aannadering dier geduchte Legers in Parijs, de Parijzenaars, en inzonderheid de Leden van de Nationaale Vergadering, alle moed ontzonk; dat zij allen met angst en fchrik bevangen wierden, en de laatstgenoemden op niets meer dan op hunne vlugt bedagt waren? Doch 't was 'er verre van daan, dat zulks plaats had. Het aanmerklijk gedeelte der Franfche Natie, dat zig in , en omtrent, de Hoofdftad bevond, wierd, integendeel , op dit berigt, op den Koning en de Koninklijke Familie in den hoogden graad verbitterd. Men befchouwde decZ2, als de verraaders van de Natie en derzelver Vertegenwoordigers ; inzonderheid, toen de Koning, door zijn Veto, zig verzette tegen het beflüit der Nationaale Vergadering, om in den omtrek van Parijs, of op eenen afftand dier Stad, een Campement op te flaan, ter beveiliging van dezelve, en van het daar in zittend Wetgeevend Lichaam. De Koning, dit ontdekkende, ftelde, op den berugten 10 Augustus van dat Jaar, de troupen, onder zijn bevel ftaande , waar onder twee-duizend welgeoefende Zwitfers, in eenen ftaat van verdediging, of aanval. Dit vermeerderde het misnoegen des Volks. De ParijzeB 3 naars  fia BESCHOUWING naars raakten in beweeging. Omtrent tweemaalhonderd - duizend Man , ten deele uit Nationaale Guardes en Piekeniers beftaande , verzamelden zig bijeen , en rukten aan tegen den Tuin der Tuilkries, de verblijfplaats des Konings. De Zwitfcrs begonnen het gevegt, doch ondervonden welhaast een kloekmoedigen tegenftand ; 't welk een groot bloedbad veroorzaakte, waar bij meest alle de Zwitfers, en meest alle de Koningsgezinde Troupen, omkwamen. De Koning Was, in tijds, met zijne Familie, gevlugt in de Zaal der Nationaale Vergadering, om aldaar, onder de befcherming diens Lichaams, eene veilige fchuilplaats te hebben. Het Volk had reeds van te vooren geëischt, dat de Koning geheel vervallen verklaard zoude worden van zijne waardigheid, maar drong nu daar op nog veel iterker aan ; en op deszelfs aandrang wierd dit ook door de Nationaale Vergadering, ten aanhooren van den Koning zeiven , en van zijne Familie, werklijk gedecreteerd. Men bragt naderhand hem met zijne Familie in den Temfel, voor hun ten verblijf beftemd en gereed gemaakt. De Nationaale Vergadering ging vervolgends uit een, zo ras 'er op nieuw Vertegenwoordigers verkoozen waren, om eene Nationaale Conventie te formeeren , die in derzelver plaats zitting nam; welke, in haare eerfte zitting, bij vernieuwing , de vernietiging der Koninklijke waardigheid decreteerde, en tevens, in den naam des Franfchcn Volks, Frankrijk voor een éénc en  der STAATS-OMWENTELINGEN. 23 en ondttlbaare Republiek verklaarde. Aldus is dan het Koninkrijk Frankrijk, in het Jaar 1792 , na veele fchokken gelceden te hebben, en ten koste van veel bloed, in eene Republiek, in een vrij Gemeenebest, herfchapen, en aan eene Republiek een beftaan gegeeven, welke, ten aanzien van derzei ver grootheid, uitgebreidheid en volkrijkheid , ten mintlen geduurende deeze Jaartelling , op de Aarde geen weergade heeft. Ondertusfchen had men zig, op, en na, den Moedigen 10 Augustus, geen meester van den verlegen Koning en van zijne Familie gemaakt, of men was ook bedagt op de noodige fchikkingen, om het inrukkende verëenigde Oostenrijkfche en Pruisfifche Leger tegenttand te bieden. Welhaast had men een toereikend aantal troupen op de been, en, zo goed men konde , geörganifeerd ; die, onder het bevel en de aanvoering van den Generaal dumourier, op het verëenigd Leger, onder den Hertog van Brunswifk, aantrokken, en hem met zijn Volk, uit de Provintie Champagne, en van het Franfche gebied , met mannenmoed te rug dreeven. • Door dit alles was inmiddels de verbittering en het wantrouwen tegen den geweezen Koning eo de wijk zo hoog gefteegen, dat men, in den aanvang van het Jaar 1793 , zijn proces opmaakte, hem, volgends de uitfpraak der Nationaale Conventie, door de Guillotine onthoofde, en alzo, met de Koninklijke waardigheid, ook zijn leeven deed eindigen. Zo wel hier door, als B 4 door  44 BESCHOUWING door de aanneeming van het Republikeinsch Sijstema, door de Natie zo wel als door de Conventie , berokkenden zig de Franfchen nog meer vijanden dan te vooren. Behalven Spanje en Portugal, openbaarden ook Engeland en de Republiek der Verèenigde Nederlanden hunne vijandelijke oogmerken tegen de Franfchen, en verëenigden zig, inzonderheid na de Oorlogsverklaaring der Conventie, met de gecoalifecrde Mogendheden; zo dat de nieuwe Republiek bijna alle de geduehtfte en magtigfte Vorften van Europa tot vijanden had. Befchouw nu de Franfche Natie , zonder een gevesiigden Regeeringsvorm, — voor een gedeelte een fpeelbal van eenige heerschzugtigen, die zig de omftandigheid ten nutte zogten te maaken , ter bereiking van hunne fnoode en heerschzugtige bedoelingen, en, ten dien einde, ten fpijt der braaven en welmeenendcn, een Schrikbewind wisten in te voeren, — zugtende onder zwaare fchulden, en gebrek aan geld, -_ van alle kanten omringd door verfcheidene vijandelijke Mogendheden, — en bedreigd door ontzaglijke Legers, uit geoefende Krijgslieden beftaande, en aangevoerd door ervaarene Legerhoofden. Neem daar bij in acht, dat zij toen hunne kundige Generaals meest verloren hadden, hunne Linietroupen voor 't meerendeel hun waren ontloopen, en zij niets anders hadden dan eene Armé, voor 't grootfte gedeelte uit te faamgeloopene onervaarene Burgers beftaande, zonder tucht, en fomtijds zonder behoorlijke wapenen. En als wij bij dit alles ons  der STAATS-OMWENTELINGEN. 35 ons tevens herinneren, dat een gedeelte van de Natie zelf in de Vendé, opgeftookt door misnoegde Geestlijken en Koningsgezinden, en aangevuurd door buitenlandfchen invloed, zig wapende tegen de Conventie , en , door het aanrcgten van een inwendigen Burgeroorlog, de Republiek verzwakte. Wat zou men dan van de nieuwe Franfche Republiek, in dien toeftand befchouwd, natuurlijk moeten verwagten? — wat anders, dan derzclver fpoedige vernietiging! Mijn Leezer , vertrouw ik, zal het mij wel ten goede houden, dat wij de Franfche Natie een weinig in dien hachlijken toeftand laaten, en , eer wij den uitflag daar van opgeeven, zo voor die Natie zelve, als voor andere Volken in Europa , voor eenige oogenblikken onze aandagt wenden naar Poolen, 't welk wij, in de voorige Afdeeling, in eene gunftige omftandigheid gelaaten hebben. Die Natie was toen, te weeten. in het Jaar 1791, in het bezit van een nieuwen Regeeringsvorm , met algemeen genoegen , en met goedkeuring der Hoven van IFcenen en Berlijn; en zij beloofde zig ongetwijfeld rust en veiligheid. Maar, welk een zonderlinge afwisfeling van gebeurtenisfen en lotgevallen! Terwijl, in het Jaar 179a, zulke zonderlinge voorvallen in Frankrijk plaats hadden, en aldaar het Monarchaal bewind geheel vernietigd wierd, rukte eene Ruiffche B 5 Ar-  arf BESCHOUWING Armé, onder deeze en geene voorwendzelen, in Poolen. De Koning en de Natie wendden alles aan, om zig te verdedigen tegen dit buitenlandsch geweld, en om hunnen nieuwen Regeeringsvorm en onafhanklijkheid, tegen de overheerfching van een heerschzugtigen Nabuur, tehandhaaven. Maar, helaas! de overmagt der Rusfön , en derzelver wreedheden, zegepraalden over hun. Zij wierden fteeds tot wijken gebragt, en zogten zig eindelijk in de Hoofdftad tyarfihauw zelve te verfterken. Doch de wreede moord te Prag, welke het bloed van alle de ingezetenen dier Voorftad deed ftroomen, en welke de Regeering van katharina de II voor altoos in de Jaarboeken zal fchandvlekken, veroorzaakte zulk eenen fchrik onder de Natie, dat zij zig gedrongen vond, om zig aan de overmagt der Rusfin te onderwerpen. Ondertusfchen had ook de Koning van Pruisen eenige troupen in Poolen laaten rukken, en, volgends zijne overeenkomst met de Keizerin van Rusland en het Hof van Weenen , wierd Poolen op nieuw onder hun verdeeld, 0p zodanig eene wijze, dat 'er van het beftaan dier Monarchaale Republiek , of dat Koninkrijk , niets meer overbleef , ja dat het geheel vernietigd wierd. Zo wierd de ongelukkige stanislaus augustus, doorVorften, door Koningen en Keizers zelf, van zijne Koninklijke waardigheid beroofd; men leide hem een Jaargeld toe, en vernederde hem tot den rang van amptloozen Burger. Dus zag men deeze geheele Natie in haar politiek beftaan, of het Ko-  DER. STAATS-OMWENTELINGEN, dg* Koninkrijk, 't welk zij uitmaakte, geheel en al van onder de Volken en Koninkrijken in Europa verdwijnen, terwijl Frankrijk, eender grootfte Koninkrijken der Aarde, in eene Republiek herfchapen wierd. Dewijl, met de voorgemelde gebeurtenisfen , het aanwezen van Poolen ophield, zullen wij nu tot de nieuwe Franfche Republiek te rug keeren, om te doen zien, wat haar vorder wedervoer, en wat voorts, uit haare zonderlinge lotgevallen en werkzaamheden , voor andere Natiën voortvloeide. Wij verlieten dit nieuw Gemeenebest inden allerhachlijkften toeftand, en bedreigd van een algemeenen aanval zijner Nabuuren, en van eene fpoedige vernietiging. In de daad, het eerfte gefchiedde ook, maar niet met dien uitflag , dat het laatstgemelde volgde. Dumourier, die reeds met zijn Leger in de Oostenrijkfche Nederlanden , en in het Bisdom Luik, was doorgedrongen, viel nu ook de Vercenigde Nederlandtn aan, en maakte eenige veroveringen. Doch, eer hij in deeze Republiek eenige merklijke vorderingen maakte, wierd hij, blijkbaar volgends eene gemaakte overeenkomst, door de Oostenrijkfche en Pruisfifche Legers, uit alle de gemelde overwonnen Landen, tot de grenzen van de Franfche Republiek te rug gedreeven. Daar te boven verliet die Generaal, als Verraader, zijne Legers; dewijl hij bij de Nationaale Con- ven-  28 BESCHOUWING ventie in ongunst verviel, en het Krijgsvolk in het algemeen van zijne verraaderij afkeerig was, en der Conventie getrouw bleef. Aan den Rhifh, daar de Franfehen, onder aanvoering van den Generaal c usïine, ook in Duitschland, tot Frankfort aan den Main, doorgedrongen waren, wierden zij insgelijks, door de Pruisfchen, te rug gedreeven tot Mentz; welke Stad zij, na een langen tegenftand, ook eindelijk moesten ontruimen, Ondertusfchen drongen de verèenigde Oostenrijkfche, Hollandfche en Engelfche Legers in de Franfche Republiek , veroverden Condé , Valenciennes en Quesnoij, en icheenen alzo met fnelle fchreden tot Parijs te zullen doordringen. Doch nu veranderde het° tooneel des oorlogs geheel en al. De Generaal joürdan dreef, met een Leger, onder zijn bevel ftaande, de Oostenrijkfche, Hollandfche en Engelfche Troupen uit de Franfche Republiek, en veroverde, op nieuw, de Oostenrijkfche Nederlanden en het Bisdom Luik; welke Landen vervolgends, gelijk het overwonnen Hertogdom Savoijen,VOov Departementen der Franfche Republiek verklaard, en in de zelve ingelijfd wierden. Het gelukte vervolgends naamlijk in het begin van het Jaar i795 , de' Franfchen-, dat, onder aanvoering van den Generaal pi cm eg ru, en onder begunftiging van eene ongemeen fterke vorst, welke juist toen de Rivieren en Inündatiën, welke anders de Verèenigde Nederlanden bijna onoverwinnelijk maaken fterk bevloerde, hun de weg gebaand wierd, om ge-  der STAATS-OMWENTELINGEN. 29 gemaklijk in die Gewesten te dringen, en zig van dezelve meester te maaken. Niet alleen herftelde men eenige geleedene verliezen aan den RAijn, maar ook genoot de Franfche. Republiek, toen buonaparte als Generaal op bet oorlogstooneel ten voorfchijn trad, het voordeel, dat haare Legers, onder het bevel van dien Held ftaande, door Piemont in Italië trokken; in weerwil van allen tegenftand, door hunne overwinningen , de Hertogdommen Parma en Toskane de wet ftelden, en tot vrede noodzaakten ; Milaan, of het Lombar dijfche Rijk, veroverden, en in eene nieuwe Republiek veranderden, en Rome en Napels insgelijks tot het fluiten van eenen vrede met de Franfche Natie dwongen; zo dat de Franfche Legers over bijna geheel Italië zegepraalden. Hierdoor fcheenen de vijanden der Franfche Republiek merklijk te verminderen, gelijk dit ook ten deele het geval was. Doch eenige nieuwe aanflagen tegen de Franfehen, in Venetië en in den Kerklijken Staat , waren oorzaak, dat suoNAPARTEop nieuw een gedeelte van zijne onderhoorige troupen in die beide Landen liet trekken, met dat gevolg, dat zij beide aan de Franfche Republiek onderworpen wierden, en de Paus zig gedrongen vond, om, met verlies, althans van zijne wereldlijke waardigheid, uit Rome te wijken, en den Kerklijken Staat te verlaaten; welke tevens ook voor eene Republiek verklaard wierd. Eindelijk drong ook de Held buonaparte, de Overwinnaar van Italië, met zijne Le-  3° BESCHOUWING Legers, in weerwil van allen tegenftand en hindernisfen, in Reijeren en Oostenrijk zelfs, en na. derde, met een fnellen voortgang, de Stad* Weenen, Hoofdftad van het Duitfche Rijk, en zetel des Keizers ; zo dat Keizer frans zig genoodzaakt vond, om met de Franfchen een vergelijk te treffen , en vrede te maaken , gelijk de Koningen van Pruisfen en Spanje eenigen tijd te vooren reeds gedaan hadden. Geduurende alle deeze overwinningen en zegepraaien der Franfche Legers, wierd, door de Nationaale Conventie, na veele worftelingen der onderfcheidene partijen, en na den val van het Robefpierreaansch Schrikbewind, een ontwerp tot eene Republikeinfche Conftitutie in gereedheid gebragt, en, hoewel na eenige tegenfpartelingen van eenige weinige Departementen, door de Natie tot de Grondwet voor hunnen Regeeringsvorm aangenomen ; door welke tevens een Wetgeevend Lichaam, met de daar aan verbondene en ondergefchikte Magten , wierd verkoozen ; wordende aldus een gevestigd Staatsbeftuur tot ftand gebragt, 't welk de Nationaale Conventie, en het Tusfchenbeftuur, verving. Hierdoor verkreeg niet alleen hun Republikeinsch beftuur eene vastheid, maar wierden te gelijk, door de overwinningen der Legers, ook de onder hun aangenomene Regeer- en Staatkundige Beginzelen , en onder allen de Gelijkheid in burgerlijke rechten, onder alle de overwonnen Volken verfpreid cn aangenomen; en voorts , in  der STAATS-OMWENTELINGEN. 31 in alle die Landen , welke niet in de Franfche Republiek wierden ingelijfd , maar tot afzonderlijke Republieken beftemd, gelijk de Verëenigde Nederlanden, Rome, Lombar-dijen, en naderhand ook Genua, Regeeringsvormen ontworpen en aangenomen, of ingevoerd, welke op die zelfde Beginzelen, op de natuurlijke, of oorfpronklijke, Rechten van den Mensch en Burger, gegrond waren. In Venetië gebeurde dit niet; dewijl dit Land, volgends den loop der onderhandelingen met den Keizer, onder zijne beheering gebragt, en met zijne Erfbezittingen verëenigd wierd. Doch dit een en ander is tevens agtervolgd van eene Omwenteling in Zwitferland, door den invloed en de medewerking der Franfchen, hunne Nabuuren, ter vernietiging van hun Fcederatief beftaan , en der Aristocratie of Olearchie in fommige Cantons, en ter bekoming van eenen Regeeringsvorm , ook gegrond op de voorgemelde Beginzelen. Indien wij nu dit alles bijëentrekken , en de daar uit geboorene Geographifche en Staatkundige gedaanteverwisfeling van Europa met oplettendheid gadeflaan , dan moeten wij ons in de daad verwonderen, over alle die zonderlinge veranderingen, welke, diensvolgends, onder zo veele Volken in dit Werelddeel, inzonderheid van het begin der Omwenteling in Frankrijk , in het Jaar 1789, af, en dus in den kleinen omtrek van maar 9 Jaaren, hebben plaats gehad. De Monarchaale Republiek Poolen is, geduurende dien tijd, geheel vernietigd, zonder dat van haar beftaan iets over-  32 BESCHOUWING overblijft. Het Koninkrijk Frankrijk is eerst in eene bepaalde Monarchie, en daar na in eene Republiek , herfchapen, en in dezelve eene Democratie bij Reprefentatie, of Volksregeering bij Vertegenwoordiging, tot ftand gebragt. De Bclgiërs, de bewooners der Oostenrijkfche Nederlanden, alsmede de Luikenaars en Savoijers, hebben opgehouden afzonderlijke Volken te zijn, en zijn ingelijfd in de Franfche Republiek, welke daardoor haare grenzen merklijk heeft uitgebreid, en zo wel daar door, als door eenige andere overwinningen in het Noorden, zig uitftrekt tot de boorden van den Rhijn. De Verëenigde Nederlanden ziet men in een ééne en ondeelbaare Bataaffche Republiek veranderd, en haar Fcederatief, Aristocratisch en Stadhouderlijk Beftuur, door een meer zuiveren Democratifchen Regeeringsvorm bij Reprefentatie, vervangen. Het oude Lombar di-fche Rijk, of het Hertogdom Milaan , met andere Hertogdommen , daar toe behoorende, en in deszelfs nabuurfchap liggende, ziet men herfchapen in de Cisalpijnfcke Republiek. De Republiek Genua , van Regeeringsvorm veranderende , maakte daar door plaats voor de Ligurifche Republiek. De van ouds beroemde Stad Rome, met den daar aan behoorenden Kerklijken Staat, alwaar men zugtte onder het Monarchaal en Despotiek beftuur der Pausfen , zien wij mede tot den ftaat van eene Republiek te rug gebragt, ter herftelling van den van ouds zo beroemden naam van Romünen, en van het Romeinsch Gemeenebest; en den Paus niet alleen van  der STAATS-OMWENTELINGEN. 33 vin zijne wereldlijke magt en waardigheid beroofd, maar tevens in dien toeftand gebragt, dat zijn geestlijk gezag ook niet veel meer te beduiden heeft, en het Pausfchap, misfchien, met zijnen dood zil eindigen. Venetië, een der oudfte Republieken in Europa, doch waar in men leefde onder een Despotiek Aristocratisch Bewind, zien wij weder van onder de Europefche Volken verdwijnen, en in een gedeelte der bezittingen van het Huis van Oostenrijk veranderd-; terwijl de onderfcheidene kleine Republieken in Zwitferland , die met elkander een bondgenootschap uitmaakten, plaats hebben geruimd voor de ééne en ondeelbaare Helvetifche Republiek. Welke verbaazende veranderingen, in den engen tijdkring van zo weinige jaaren! Wie kan dezelve met oplettendheid overdenken, zonder zig daar over te verwonderen, en zonder in den loop der gebeurtenisfen iets vreemds, iets ongewoons en zonderlings, op te merken! En wie weet, welke verdere veranderingen de loop dier Gebeurtenisfen in het vervolg nog zal doen gebooren worden! C TWEE-  34 BESCHOUWING TWEEDE HOOFDDEEL. De gefchetfle Staats-Omwentelingen uit een Godsdienfiig oogpunt befchouwd. "Wanneer wij de bovengemelde zonderlinge Gebeurtenisfen , en dë Veranderingen in de Staatsgefteldheid van Europa, onder zulk een algemeen oogpunt gebragt, nu nog wat nader befchoiiwen, dan moeten dezelven niet alleen onze verwondering opwekken , maar ons ook over het zonderlinge daar van tot een ernftig nadenken brengen. Zulke buitengewoone omwentelingen en veranderingen , die elkander met zulk een fnellen fpoed zijn opgevolgd, zijn zeker niet bloot toevallig. Neen, hier bij valt iets meer op te merken. En elk, die het beftaan van god gelooft, en het beftuur zijner Voorzienigheid over de lotgevallen vanperfoonen en Volken eerbiedigt, moet, in den loop dier groote reeks van zonderlinge Gebeurtenisfen en verbaazende Omwentelingen, de befchikking dier Voorzienigheid erkennen , en de voetftappen van haar wijs beftuur daar in ontdekken. Zeer onderfcheiden worden deeze Staats- en Regeeringsverarideringcn begreepen, naar maate van de verfchillende oogpunten, uit welke dezelven befchouwd worden. De zulken, die geene andere belangen dan hunne bijzondere tijdlijke voordee- len  der STAATS-OMWENTELINGEN. 35 kn en zinnelijke genietingen kennen en ter harten neemen, en het nadeel te gemoet zien, 't welk de hedendaagfche Omwentelingen, en de daar uit voortvloeijende, of daar bij komende, gebeurtenisfen, hun veröorzaaken, murmureeren over dezelven, worden gémelijk, en verwenfchen fomtijds zeer onbedagtzaam, doch geheel vrugtloos, de geenen, welke daar tce hebben medegewerkt. De oppervlakkige Staatkundigen vinden in die gebeurtenisfen hunne berfenfchimmige ontwerpen bevorderd, en hunne verwagtingen vervuld, of die beide verijdeld , naar de onderfcheidene partijen waar toe zij behooren, of ook wel naar maate zij meer of minder behooren tot, of in betrekking Haan met, de zinken, die fteeds in de Maatfchappij bevoorrecht zijn geweest. Bijna elk, die eenigdoorzigt heeft, neemt 'er werklijk voor zig zeiven , op zijne wijze, deel in , denkt en fpreekt 'er over, en vindt 'er reden in tot blijdfchap, of tot misnoegen. Maar de ftille Godsdienftige befchouwer ziet, en eerbiedigt, in alle die Staatsomwentelingen, de hoogere befchikkingen van den Alwijzen en Algoeden god, die de lotgevallen en ftaatsverwisfelingen der Volken regelt; en hij is verlangende naar de eindelijke uitkomst dier groote en zonderlinge reeks van gebeurtenisfen, en begeerig naar de ontdekking van het groot oogmerk, 't welk god met dezelven heeft, en van het gewigtig einde, waai toe zij zullen moeten dienen. 'tls waar, 't zijn Menfchen, die het begonnen  36 BESCHOUWING hebben; 't zijn Menfchen, d'e alles ten uitvoer brengen , die althans voor de zigtbaare oorz.iaken en bewerkers dier Omwentelingen te houden zijn! En, fchoon 'er, ongetwijfeld, veel veroorzaakt is door de menschlievende en welmeenende poogingen van zulke braave mannen, die eene verbetering der omftandigheden dier Volken verlangden en beoogden, waar onder zij zig bevonden , zal 'er, nogthans, ook zeer veel van het gebeurde toe te fchrijven zijn aan de dwaaze heerschzugt en eigenbaat van anderen, die alleen hun ■ eigen belang en grootheid beoogden , en, ongelukkig, tot zaaken van beftuur, tot deelgenooten van deeze en geene ontwerpen , geroepen zijn, of zig, door listige en bedrieglijke praktijken, daar in wisten te dringen, en daar onder te mengen. Veel, zeer veel, moet 'er , buitendien , ook gefteld worden op rekening van het misnoegen, bet wantrouwen, en de onderfcheidene menfchelijke driften, welke daar uit gebooren wierden. Het is 'er verre van daan, dat deeze kwalijk beftuurde, dat deeze zondige, neigingen en driften der Menfchen , en de woelingen en werkzaamheden, daar uit ontftaan, regtftreeks aan de Godlijke Voorzienigheid moeten toegefchrceven worden. Maar, aan den anderen kant, moet men, uit aanmerking dier onderfcheidene bronnen van veele voorvallen, ook even min de befchikking der godheid in dit alles ontkennen, noch uit alle deeze groote Gebeurtenisfen en Staatsomwentelingen uitfluiten. De  'I ber STAATS - OMWENTELINGEN. 37 De overleggingen en werkzaamheden van zo veeIe duizenden eenheden (individu's) van Menlchen, als bij het daarftellen dier Gebeurtenisfen, zo voor als tegen, in beweeging en werking geweest zijn, zijn een famenmengzel vanoorzaaken, welker voortbrengzelen voor geen mensen, voor het cnranderfte en geöefendfte verftand op den aardbodem niet, te berekenen zijn. Het is alleen de Almagtige en Alweetende god, die, uit dat geheele famenmengzel van onderfcheidene overleggingen en werkzaamheden, de zulken, die het meest zijne wijze bedoelingen bevorderen kunnen , met elkander weet te verëenigen, en te doen famenwsrken tot het voortbrengen van zodanige uitwerkzelen en, gebeurtenisfen , als best gefchikt zijn tot de volvoering van het ontwerp van zijn beftuur over liet Menfchelijk Gellagt, of over onderfcheidene Volken der wereld, en ter bereiking der groote bedoelinge, welke Hij zig daar bij Ireft voorgefteld. Zo weet god van de vrije overleggingen en daaden van het Menschdom zig te bedienen , ter bereiking van zijne oogmerken, zonder dat de zedelijke vrijheid van dezelven in het minfte geftoord of verhinderd worde. Dit nu mogen wij vastftellen dat ook plaats gehad heeft bij de jongfte Staatsomwenteling .gen, welke wij thans bekeven. De Menfchen, inzonderheid de zulken, die de eerfte ontwerpen tot eenen opftand vormden , hebben zeker hunne bedoelingen, en fommigen hunne goede, doch anderen hunne flegte, bedoelingen gehad. Maar hoe C 3 vee-  38 BESCHOUWING veelen, welke den grondflag tot eenen opftand in hun Vaderland gelegd , of hebben helpen leggen , bereikten hunne bedoelingen niet , zagen veeleer dezelven verijdeld , en uit hunne ontwerpen geheel andere ontwerpen, gebeurtenisfen en Staatsveranderingen gebooren worden , dan zij verwagtten; veranderingen , aan welke zij te vooren nooit gedagt hadden, die voor hun onmooglijk te berekenen waren. Immers zij , die het allereerst in de Verëenigde Nederlanden , in de Oostenrijkfche Nederlanden , in Luik , in Poolen en Frankrijk, een' Opftand, of verandering in het Staatsbeftuur, bewerkftelligden, bedoelden, blijkbaar, op verre na niet 'tgeen nu reeds gebeurd en tot ftand gebragt is. Even min. bedoelden' Keizer leopold en Koning fredrik willem, met hunne Conventie te Pilnitz , het tot ftand brengen van een volkomen Republikeinfchen en Democratifchen Regeeringsvorm in Frankrijk, met de vernietiging van het Monarchaal bewind ; waar toe zij evenwel, door hunne overleggingen en werkzaamheden in die Conventie , den grendflag gelegd hebben; naardien de gebeurtenisfen, welke daar toe den weg baanden, althans voor een merklijk gedeelte, daar uit gebooren zijn. Alle deeze hoofdbewerkers hebben hune bedoelingen verijdeld gezien : en , in plaats van de bereiking derzelven, zijn 'er, in die onderfcheidene Gewesten, Omwentelingen ontftaan, van welke men, bij den eerften aanvang, geen inval feadt, en die zij, hoewel de eerfte grondleggers cn  der S TAATS-OMWENTELINGEN. 39 en bewerkers van bijzondere gebeurtenisfen , toen ' niet en misfchien nooit, verlangd en begeerd hebben. Zo laat god de Menfchen werken, en heeft Hij , bij deeze gelegenheid, de eerfte ontwerpers der onderfcheidene Opftanden, en allen, die zig daartoe ingelaaten, die daartoe medegewerkt, of hunne ontwerpen tegengewerkt hebben , als vrijwerkende wezens , laaten handelen naar hun oordeel en verkiezing; zo heeft Hij meer bijzonder laaten gefchieden, 't geen ter bevordering van zijne oogmerken dienen konde. Doch van zijne zijde heeft god tevens eene rigting aan de werkzaamheden der Menfchen, en aan den loop der gebeurtenisfen, gegeeven, die dezelven eigenaartig deed u-rekken tot zulke uitkomften , als Hij bereikt wil hebben , en werklijk beoogt daar te Hellen. Hij heeft, ontwijfelbaar zeker , gewigtige bedoelingen met deeze groote en zonderlinge Staatsveranderingen, die tot het algemeen beftuur over het Menschdom behooren , en onfeilbaar zeker door Hem bereikt zullen worden. Zo men nu de waarheid van het tot hiertoe beweerde erkent, en voor toegeftaan houdt, dan 'is het wel onze nafpeuring waardig, wat wij daaruit nog verder kunnen opmaaken. I Indien wij den zonderlingen loop dier gebeurtenisfen uit dat oogpunt befchouwen, en daar bij aanmerken, dat god, in zijne befchikkmgen over de lotgevallen der Volken, naar zijne Wijsheid en Goedheid, altoos de verbetering der Menfchen , en van hunnen toeftand , beoogt, C 4 dan  4<3 BESCHOUWING dan kunnen wij, misfchien, eenige redenen vinden, waarom de eerfte ontwerpen der geenen, die] in verfchillende Landen , en onder verfchillende Volken, eenen Opftand bewerkftelligden , niet gelukt , maar verijdeld , en door geheel andere ontwerpen en Omwentelingen agtervolgd zijn. Waarfchijnlijk kwamen die eerfte ontwerpen met gods wijze bedoeling niet overeen, en waren zij maar alleen gefcbikt om die Volken tot grootere veranderingen voor te bereiden ; doch niet tot het daarftellcn dier verbeteringen, welke god wilde en beoogde , dat, in deezen tegenwoordigen en den volgenden tijd , tot ftand gebragt zouden worden. Wat zou 'er toch, volgends de gewoone rigting der menfchelijke handelingen, van dieeeifte Omwentelingen geworden zijn, en welke grondflagen zouden zij gelegd'hebben, tot verbetering dier Volken, en van hunnen toeftand ? Ware, in de Ver'ienigdc Nederlanden, in de Jaaren 1786" en 1787, de toeleg der Patriotten gelukt , wat anders zou, op zijn best, daaruit gebooren zijn geworden , dan die zogenaamde Grondwettige Herftelling, welke men toen algemeen verlangde, de herftelling van de oude Rechten , Privilegiën en Gebruiken, en een Regeerings-Beftuur daarop, gegrond, of daar naar ingerigt? Slegts weinigen hunner fcheenen toen een regt begrip te hebben van eene herftelling der oorfpronklijke Rechten, die de Menfchen aangebooren, en de onvervreemdbaare eigendom van alle perfoonen en volken  der STAATS -OMWENTELINGEN. 41 ken zijn ; men hoorde daarvan niets gewaagen, en niemand fcheen op den inval te komen , om zig op de herftelling daarvan toe te leggen. Alle poogingen, daartoe, zouden toen ook ontijdig en onvermogend geweest zijn; met alleen, om dat zeer weinigen'er een goed begrip van hadden , maar ook, om dat de geheele toeftand van Europa 'er niet naar gefchikt was. Het Monarchaale Despotisme , dat door het bijgeloof en de onkunde des Volks onderfchraagd wierd , en daar van weêrkeerig de voornaamrte fteun was, zat toen , fchoon reeds waggelende , echter in dit .Werelddeel nog op den troon, en voerde het oppergebied. Men kon daarom van buiten niet anders verwagten dan tegenftand , gelijk de ondervinding geleerd heeft. En , buiten dat , zouden de Patriotten van dien tijd het evenwel niet verder hebben kunnen brengen, en veelal niet verder hebben zoeken te brengen, dan tot de bcpaaling, of vernietiging, van het Stadhouderfchap, en de herftelling, of het in werking brengen, der zogenaamde oude Rechten en Privilegiën, welke men toen als heilig befchouwde; doch die meer naar den fmaak , de denkwijze en den toeftand der Neder!anderen van vroegere eeuwen berekend, dan voor den tegenwoordigen toeftand dier Natie, en de verbetering, waar voor dezelve thans vatbaar is , gefchikt zijn. Ingevolge daar van, zoude 'er niet anders zijn uitgewerkt , dan zig in het bezit te ftellen van een famenmengzel C5 van  42 BESCHOUWING van het oude Graaflijk - Foederatief met het Arïftocratisch beftuur. Het lot der Oostenrijkfche Nederlanderen zou, bij het gelukken der poogingen van hunne zogenaamde Patriotten , niet gunftiger geweest zijn. Welke ook de geheime oogmerken van van der noot en van -eupen mogen geweest zijn , die in deezen Opftand de hoofdrol fpeelden, en van anderen, die 'er de hand in hadden; hlijkbaar genoeg is het, dat zij geene herftelling der oorfpronklijke Menfchelijke en Burgerlijke Rechten bedoelden. Hun gedrag omtrent van der meerscii , die, ongetwijfeld, in waarheid , de Vriend des Volks was , doet genoeg zien, wat men van hunne Republikeinfche begrippen , of bedoelingen , te denken heeft, en hoe weinig zij ophadden met de Volksfouvereiniteit, en de Volksvrijheid. Daar te boven zogten zij den Godsdienst, zo zeer als ooit te vooren, tot eene Staatsmachine te maaken , en ten dien einde het Volk veel voedzel tot bijgeloovigheid te geeven , in plaats van hunne verlichting te bevorderen, en hunnen toeftand te verbeteren. Uit welk een en ander gereedlijk is op te maaken, dat de Belgiërs onder een veel meer drukkend juk van Geestlijke en Burgerlijke overheerfching gebragt zouden geworden zijn , en onder een nog erger tweevoudig Despotisme en Ariftocratie gezugt hebben , dan waar onder zij mooglijk wooit te vooren geleefd hadden; en dat,  M» STAATS-OMWENTELINGEN. 43 dat aan hun nieuw Bewind, het Bijgeloof een fterken fteun gehad zoude hebben , ten voordeele der biigeloovige en eigen belang zoekende Geestlijken doch niet tot de verlichting en verbetering der Natie. In het Bisdom Luik fcheenen de Patriotten «reen andere bedoeling te hebben, dan de herftelling hunner aloude Rechten en Vrijheden , welke de Paix de Fexhe, hunne Grondwet van het Jaar I3i6, hun toekende, en de bepaaling van het gezag van den Prins-Bisfchop binnen die grenzen, welke die zelfde Grondwet voorfchreef, nevens de vernietiging van het Regeeringsreglement van het Jaar 1684. Indien zij deeze bedoeling bereikt hadden, zou dit, mooglijk, hunnen toeftand eenigzins verbeterd, wat minder drukkende gemaakt, hebben. Doch, behalvendat zij het ontijdige en onvermogende hunner poogingen ook ondervonden, om dat het Monarchaale Despotisme, in Europa en in het Duitfche Rijk, toen nog te veel fterkte had, zou die verbetering , indien hun oogmerk uitvoerlijk geweest ware, en zij daarin geüaagd hadden , ongetwijfeld evenwel van een korten duur geweest, en de eerfte tijd van 's Volks rust en zorgloosheid wel weder waargenomen zijn , om het verlooren gezag des Bisfchops te herftellen , en het Despotisme over de oude Rechten des Volks te doen zegepraalen. Pe nieuwe Regeeringsvorm der Poolen , hoe zeer dezelve hen meer onaf hanklijk gemaakt zoude hebben van buitenlandfchen invloed, was, met  44 BESCHOUWING met dat alles, niet gegrond op, noch behelsde in zig . die Beginzelen, welke gefchikt waren om de Poolfche Natie in het algemeen gelukkig te maaken. 't Is wel waar , eene algemeene Verdraagzaamheid omtrent lieden van andere Godsdienftige begrippen dan die des Lands, en de vrijheid tot openbaare Godsdienstöefeninge voor alle Godsdienftige Gezindheden, was daar in vastgefteld. Maar de heerfchende Godsdienst, evenwel, en de geftrenge handhaaving van deszelfs wetten, omtrent de zulken, die zig aan afval van dien heerfchenden, van den Roomfchen, Godsdienst fchuldig maakten, welke te gelijk daar in bepaald was, liet zeker niet toe, dat 'er veel Godsdienftige Vrijheid en Verdraagzaamheid overbleef. De Voorrechten van den Adclftand, met de voortduurende flaavernij der Landlieden, ten behoeve van hunne Landheeren, welke al mede tot de vastftellingen van dien Regeeringsvorm behoorden, verhinderden, daarenboven, dat 'er eene behoorlijke Gelijkheid in Burgerlijke Rechten, en een waare Burgerlijke Vrijheid, zo noodzaak*lijk tot het duurzaam geluk eens Volks, beftaan, of tot Itand gebragt konde warden. Men ziet uit dit alles , dat, in het algemeen , alle ondernomene Omwentelingen, onder de verfchillende Volken , geene verbetering van toeftand aangebragt, noch hun op den duur gelukkiger gemaakt zouden hebben ; en dat, hoe zeer de ontwerpers daar van hunne oogmerken , eur fommigen hunne goede en welmeenende be-  ber STAATSOMWENTELINGEN. 45 bedoelingen hadden, dezelven nogthans, op zig z»lve gelaatea, niet toereikende waren, noch van eenigcn, hoe genaamden, dienst konden weczen, ter beantwoording aan de weldaadige oogmerken van god met het Menschdom. Intusfcben, daar elk den loop der tegenwoordige Gebeurtenisfen uit een onderfcheiden oogpunt, en van een onderfcheiden kant, befchouwt, gouden eenigen hier kunnen denken : „ Is „ dan nu de toeftand der Volken, en wel ïn„ zonderheid die der Belgiirs, der Luikenaars en „ der Poolen , welken geheel opgehouden hebben afzonderlijke Volken te zijn, zo veel be„ ter? en zijn zij nu zo veel gelukkiger, dan zij, " bij het gelukken dier eerfte ontwerpen , ge„ weest zouden zijn?" Zonder mij , voor als nog , hier over volledig te verklaaren , dewijl de vozende befchouwing daar toe welhaast van zelve gelegenheid zal aanbieden, hebben wij hier, bij voorraad, maar alleen het volgende m acht te reemen: De vernietiging van Poolen doet «le grenzen van het gebied van drie der grootfte Vorften in Europa aan elkander fluiten; die, mooglijk , in hunne perfoonen, of in hunne Opvolgers, wel eens naijverig op elkanders gezag en grootheid zullen worden. En wanneer dit gefchiedt, kan deeze vernietiging welbgt zonderlinge gevobcn hebben, en, verëemgd met het misnoegen van veelen der aldus onderdrukte Poolen, en met hunne zugt tot onafhmklijkhcid, ten grondflag dienen van nog andere groote ge*  46 BESCHOU W-J N G gebeurtenisfen , waar uit veel goeds voor dit Volk, en voor andere Volken in Europa en Azia, gebooren wordt. Voor het overige waardeert god niet altoos het geluk der Volken , naar raaate van hunnen rang en luister onder de Natiën der wereld, gelijk wij Menfchen. Even zeer ziet Hij, in zijne befchikkingen over hun, niet enkel op hun tegenwoordig lot, maar ook op 't geen voor hun in het toekomende , en op den duur, het beste en gelukkigfte kan weezen. En dit laatfte kan niet alleen op de vernietigde Poolfche Natie, maar ook op de andere Natiën , en tevens op de Bataaffche, toegepast worden. II. Doch, misfchien, zal het nog meer ter zaake dienen, als wij de reden, waarom de eerfte ontwerpen dier onderfcheidene Volken toen mislukt zijn;, in het volgende verfchijnzel zoeken , dat thans elk oplettend, en inzonderheid elk Wijsgeerig, befchouwer der jongfte gebeurtenisfen in het oog moet vallen. Ik bedoel hiermede het in werking brengen der geheiligde Rechten van den Mensch en Burger , tot Beginzelen van Regeer- en Staatkunde , welke door de Franfchen tot den grondflag van hunnen Regeeringsvorm aangenomen, en federt, onder.de bovengemelde Volken , en alzo over een groot gedeelte van Europa, door, of met, hunne overwinningen, voortgeplant en verfpreid zijn geworden. De kennis dier Beginzelen was te vooren, om zo te fpreeken, een geheim, waarvan eenige Wijs-  der STAATS-OMWENTELINGEN. 47 Wijsgeeren en Rechtsgeleerden de bezitters waren, zonder dat zij in werking wierden gebragt. Maar toen 'er in Frankrijk een Opftand ontftaan was, en men aldaar ontwerpen maakte, om eene Omwenteling tot ftand te brengen , en een nieuwen Regeeringsvorm in te voeren , wierd men, misfchien door de aldaar plaats hebbende ongelijkheid in Burgerlijke Rechten onder de verfchillende Standen , op eene Gelijkheid in Burgerlijke Rechten , en alzo op het invoeren der oorfpronklijke Menfchelijke en Maatfchappelijke Rechten in het algemeen, bedagt; welke de Nationaale Vergadering voor den grondflag deiRevolutie, van haare handelingen, en van den te maaken Regeeringsvorm , verklaarde. Sedert zijn ook , met de overwinningen der Franfchen , die Beginzelen, onder veele Volken in Europa, meer .algemeen bekend geworden , en ten grondflage gelegd van alle die Omwentelingen en Regeeringsvormen , *welke , van tijd tot tijd , onder hun ontftaan en aa'ngenomen zijn. Na dat deeze fakkel eens was aangeftoken , verfpreidde zij haar licht alomme ; met dat gevolg , dat dit licht eene geheele verandering in de denkbeeden, eene geheele omwenteling in de ftaatkundige begrippen , van veele Volken, en inzonderheid van het werkzaamfte gedeelte onder hun, veroorzaakte ; en veelen tevens daar door geneezen wierden van hunne verkleefdheid aan , en van hunnen bijgeloovigen eerbied voor, de aloude Privilegiën, zogenaamde, maar veelal onrechtmaatige, vergun- ïtin.  O BESCHOUWING Dingen , en, door geweld aangemaatigJe , zogenaamde Voorrechten , aan eenigen , ten nadeele en ter onderdrukking van alle de overigen des Volks en des Menschdoms. Misfchien zijn dan daarom de eerst ondernomene Omwentelingen onder eenige Volken mislukt, om dat niet alleen de magt van het Monarchaale Despotisme in Europa, vooraf, in eene merkhjke maate gefnuikt moest worden, door de overweegende magt van eene Natie , gelijk die der Franfche; dewijl men, zonder dit, met geen goeden uitflag, iets ter verbetering der Volken konde onderneemen en tot ftand brengen: maar ook , om dat die Staat- en Regeerkundige Beginzelen eerst in Europa gevestigd, en eenige Volken daar door eerst eenigermaate verlicht, en tot de aannecming derzelven voorbereid moesten worden. De Leer der Gelijkheid, en met dezelve die der andere oorfpronklijke Menfchelijke en Maatfchappelijke Rechten , moest vooraf, als de bron der cnvervreemdbaare bezittingen of eigendommen van elk Mensch en Burger , meer , algemeen beken 1 zijn, en geëerbiedigd worden; zonder welke geene duurzaam vrugtbaare Omwentelingen tot ftani 'gebragt, geene goede Regeermgsvormen konden worden gevestigd: zulke Regeeringsvormcn, naamlijk, die de Volken, hoewel "iet in den eerften opflag en op eenen fprong, noch naar de wenfchen en verbeelding van vee*en ■> gelukkig maaken , maar evenwel tot grondlagen v.ai eene duurzaamc verbetering in het toe-  der STAATS-OMWENTELINGEN. 49 toekomende, voor veele Volken, dienen kunnen. Dit is, mogelijk, in het algemeen, de reden, waarom god aan den loop der gebeurtenisfen zodanig eene rigting gegeeven heeft, dat de eerfte onderneemingen van eenige Volken mislukt, en 'er Omwentelingen van een anderen aart uit voortgevloeid zijn, welke den grondflag , of de grondflagen, zouden leggen tot eenige verbeteringen onder de Menfchen , waar voor zommige Volken misfchien vatbaar, en tot eene merklijke maate van rijpheid gevorderd zijn. O DER-  50 BESCHOUWING DERDE HOOFDDEEL. Over de waarfchijnlijk van god beoogde verbeteringen in de jongfte Staats-Omwentelingen. "Wij zijn nu met onze Befchouwinge tot zulk een punt gevorderd, dat wij een ftap nader dienen te komen. Zo god met de jongfte Staatsomwentelingen verbetering voor het Menschdom, of voor een aanmerklijk gedeelte van hetzelve, ten oogmerk heeft, gelijk ik in het Tweede Hoofddeel beweerd hebbe , en elk gereedelijk zal töeftaan, die met mij erkent, dat god door zijne Voorzienigheid over de lotgevallen der Volken in 't algemeen, en in 't bijzonder over de jongfte Staatsveranderingen van eenige Volken in Europa, zodanig befchikt, als hij, naar zijne Wijsheid en Goedheid, het beste oordeelt; dan ontftaat als van zelve de vraag: „ Tot welke verbeteringen „ kunnen deeze Staatsomwentelingen dienen, en „ hoedanige zou god met dezelven beoogen?" Ziet men op het tegenwoordig belang van den Koophandel en Scheepvaart onder de handeldrijvende Natiën , of op de tijdlijke welvaart dier Volkén in het algemeen, welke deelen in de hedendaagfche Omwentelingen , dan fchijnen deeze gebeurtenisfen , althans voor als nog , niet veele voordeden op te leveren , maar veeleer aanmerk-  der STAATS OMWENTELINGEN. 51 merklijke nadeden te veroorzaaken. De Scheepvaart is belemmerd , de Koophandel verflaauwd, waar door de meeste Fabrieken kwijnen ; en de Volken worden , door vermindering van winften en inkomften aan den eenen , en door buitengewoone belastingen aan den anderen kant, uitgeput, indien niet verarmd. Trouwens, dit alles, en meer andere nadeelen , zijn veelal de voortbrengzelen van zodanige gebeurtenisfen; en zulke wrange vrugten brengen zij ook voort in onze dagen. Maar is het tijdlijk belang, of eene, de behoeften deezes leevens merklijk te boven gaande, tijdlijke welvaart, de hoofdbeftemming van perfoonen en Volken, en de hoofdbedoeling van god met dezelven ? Is het voornaame doeleinde van 'sMenfchen beftaan, en de beftemming van hun allen gezamentlijk, gelijk ook van elk hunner, niet veel meer, hunne zedelijke ontwikkeling, hunne verlichting en zedelijke volmaaking, door den aanwas van nuttige, inzonderheid van Godsdienftige, weetenfehap, en de bevordering hunner deugd, ter hunner befchaaving, ter hunner verheffing van den rang der dierlijke en zinnelijke, tot dien van meer zedelijke wezens , en alzo ter bevordering van hun waar geluk, hier, zo verre hun toeftand op Aarde daar voor vatbaar is , en namaals meer volkomen ? Dit goed en weldaadig oogmerk van god met het Menschdom heeft Hij althans zeer duidelijk aan den dag gelegd, door de Openbaaring van je zus, zijnen P 3 Zoon,  ga BESCHOUWING Zoon, en door zijne bij deeze Openbaaring gemaakte fchikkingen, tot eene meer fpoedige verlichting en zedelijke verbetering der Menfchen. En alle zijne befchikkingen over de lotgevallen der Volken , in voorledene tijden, inzonderheid over die der Jooden, zelfs tot hunne gevanklijke wegvoering naar Asfijric en Babel; en tevens over dip der Romeinen, met de wingewesten, die zij aan zig onderwierpen, ter hunner onderlinge befchaaving, en verëeniging met elkander, juist tegen de komst van Christus in de wereld, en het invoeren van eenen Godsdienst door Hem, gefchikt voor alle Volken, voor het gantfche Menschdom: dit alles heeft eene blijkbaare bedoeling en ftrekking gehad , om de kennis en de betragting van Godsdienftige waarheden en pligten onder het Menschdom te bewaaren en aan te kweeken, en verfcheidene Volken, ten minften bij voorraad, tot meer gezuiverde begrippen , en deugdzaamer of Godsdienftiger gezindheden, op te leiden. Uit dien hoofde mogen wij het dan ook voor ten hoogften waarfchijnlijk houden, dar god, met deeze zonderlinge Staatsveranderingen , en* met de daar mede verbondene groote gebeurtenisfen, welke wij thans beleeven , dit zelfde, als tot het groot ontwerp van zijn beftuur over de Volken der Aarde behoorende, ten oogmerk heeft. EER-  der STAATS-OMWENTELINGEN. 53 EERSTE AFDEELING. De gefchiktheia der jongfte Staats ■Omwentelingen , ter medewerking en bevordering der Godsdienftige Verlichting. Is het, in 't algemeen , de hoofdbedoeling van god, met zijne befchikkingen over de lotgevallen van perfoonen en Volken, hunne verlichting, befchaaving en zedelijke verbetering, en, langs dien weg, hun waar geluk door dezelven te bevorderen ; en is het daarom ten hoogften waarfchijnlijk, dat hij dit zelfde, met de jongfte, de zo zonderlinge , Staatsomwentelingen van deezen tegenwoordigen tijd, mede ten oogmerk heeft: dan verdient het zeker ons onderzoek en opmerking, of deeze Omwentelingen, met de daar uit voortvloeijende en daar aan verbondene gebeurtenisfen , gefchikt zijn , om uitwerkzelen voort te brengen, die daar toe ftrekken kunnen? Zo veel is zeker, dat de Christelijke Godsdienst, ten nutte van alle Volken, en wel ter hunner verlichting en zedelijke verbetering, geopenbaard en ingevoerd, tot nog toe niet alle die uitwerkzelen, onder het Menschdom, en zelfs niet onder het Christendom, heeft voortgebragt, waar toe dezelve gefchikt is, en eene eigenaartige ftrekking heeft. Dezelve beoogt de verëeniging van alle perfoonen en Volken over het D 3 al"  54 BESCHOUWING algemeen, onder Christus als hun algemee» nen Hoofd cn Leeraar, tot de vereering van den eenen waaren god , hunnen Schepper en algemecnen Weldoener, tot de bevordering van gezuiverde Godsdienftige kennis, zonder bijgeloovigheid, en van waare deugd. Ook zijn de Waarheden, die dezelve leert, de Voorfchriften van gods wil, die dezelve opgeeft, de Beloften, welke daar in van gods wege gedaan worden , en de Beweegredenen , die dezelve oplevert, in de daad gefchikt, om , door hunnen invloed op het verftand en den wil der Menfchen, dit alles uit te werken. Groote vorderingen heeft die Godsdienst, bij den aanvang van deszelfs aanwezen, onder de Menfchen daar in gemaakt. Maar welhaast floopen, met de Heidenen en Heidenfche Wijsgeeren, veele Heidenfche bijgeloovigheden en flcgte zeden in het Christendom binnen. En toen Europa als overftroomd wierd van onbefchaafde Noordfche Volken , zag men welhaast het Christendom zig verbaazend uitbreiden, en de Belijders van je zus naam vermenigvuldigen : maar de voortgang der verlichting, befchaaving en zedelijke verbetering der Christenen ftond tevens flil, of liever veragterde, door de vooröordeelen en biigeloovige begrippen , welke die onbefchaafde Volken, zo wel als te vooren de befchaafdere Heidenen, medebragten, en in het Christendom invoerden ; welken welhaast, door de heerschzugt en eigenbaat , gevoed, en door heerschzugtige Geestlijken,  DER STAATS-OMWENTELINGEN. 55 ken, tot middelen en werktuigen van hunne vuige bedoelingen, gebruikt wierden, in plaats van ter weeringe van dezelve poogingen aan te wenden. De Hervorming, met alle haare gevolgen, bragt in dit werelddeel, ten dien opzigte, eene zonderlinge verandering te weeg , en was een gevoelige fchok in de zedelijke wereld, ter verlichting en verbetering van eenige Volken. De Christelijke Godsdienstleer zelve wierd daar door uit haare fchuilhoeken op nieuw ten voorfchijn gebragt. Ingevolge daar van begon men toen , onder de Volken, eenige bijgeloovige begrippen af te leggen , en meer gezuiverde begrippen van Godsdienftige Waarheden, en van deugd en pligt, te vormen. Maar heeft deeze Hervorming , in ééns , alles afgedaan ? Heeft die het Christendom tot deszelfs oorfpronklijke zuiverheid te rug gebragt, en tot dien trap van verlichting en zedelijke verbetering, of van Godsdienftige kennis en deugd, opgevoerd, waar voor de Menfchen vatbaar zijn ? Neen ! verre van daar! Zij heeft maar alleen onder eenige Volken daar van een begin gemaakt, en den grondflag gelegd tot verdere vordering en volmaaking. Sedert dien tijd, en inzonderheid in het laatfle van deeze Eeuw, zijn, onder zommige Volken, wel emigc geheime en openbaare poogingen gedaan, om deeze. Godsdienftige Verlichting en zedelijke verbetering te bevorderen; maar deeze poogingen waren van geene algemeene uitwerking , en konden het ook niet zijn, noch worden, zo lang'de GodsD 4 aienst  56 BESCHOUWING dienst als eene Staatsmachine gebruikt wierd, en men daarom het eens aangenomen ftelfel , onder het Hervormd, zo wel als onder het Niethervormd Christendom , door politiek gezag zogt te handhaaven , zonder eenige verandering , en, derhftven, ook zonder eenige verbetering, te dulden of toe te laaten. Maar zouden deeze jongde Staatsomwentelingen ook eene meerdere vordering in de Godsdienftige Verlichting en zedelijke verbetering onder veele Volken , of onder het Menschdom , bedoelen , en daar toe den grondflag leggen, ter meerdere uitbreiding van het Koninkrijk van waarheid en deugd, door jezus Christus op de Aarde gegrondvest ? Zouden zij ook ftrekken moeten, en eigenaartig ftrekken kunnen, om de grondflagen van het bijgeloof te ondermijnen, en met hetzelve de hinderpaalen weg te ruimen, welke geduurig, en allerwege, die verdere uitbreiding van het Koninkrijk van waarheid en deugd, eh de voortzetting dier Godsdienftige Verlichting , in den weg ftonden ? Die Omwentelingen, althans, veröorzaaken, bij alle de zonderlinge veranderingen, welke zij voortbrengen, te gelijk ook eene groote verandering in de denkbeelden van veelen dier Volken , onder welken zij voorvallen. De daar bij aangenomene , en de daar door verfpreide, Regeer- en Staatkundige Beginzelen, door de Franfchen uit derzelver fchuilhceken te voorfchijn gebragt, en nu reeds door zo veele Volken tot een grondflag van hunnen Regeeringsvorm gelegd,  der STAATS-OMWENTELINGEN, 57 Jegd, en wel inzonderheid de daar toe behoorende Leer der Gelijkheid, met eene daar op gegronde Burgerlijke Vrijheid , baanen regtftreeks den weg ter vernietiging der voorgemelde hindernisfen. Zij doen allen politiek gezag en invloed op den Godsdienst ophouden , en daar door den Godsdienst ophouden eene Staatsmachine te zijn; 't geen eigenaartig eene waare en algemeene Godsdienftige Vrijheid ten gevolge moet hebben. Hierdoor krijgt het verftand van elk denkend Mensch een vrijen loop in de heirbaan dier Godsdienftige Weetenfchap, en kan hij onbefchroomd zijne Medemenichen en Medechristenen voorlichten in het naarfpooren der zuivere waarheid ; zonder door vrees voor geestlijk misnoegen, door politiek gezag onderfteund, en zonder door de hoop op voordeelige Ambten, of door vrees voor het verliezen van dezelve, en van andere burgerlijke voordeden, aan het een of ander Kerkgenootschap verbonden, daar in terug gehouden te worden. Daar te boven ftemmen die aangenomene Beginzelen , en inzonderheid de Leer der Gelijkheid, volkomen in met de verhevene Grondbeginzelen van het Euaugelium , van de Leer van jezus. Immers dit zijn de Grondbeginzalen van jezus Godsdienstleer: Hebt Gud lief boven alles, en uwen Naasten, alle uwe Medemenfchen, gelijk u zeiven (*> Bij god is geen aan- nee- (*) Luk. X. 27 — 37- D 5  58 BESCHOUWING neeminge des perfoons; maar allen die hem vreezen, en gerechtigheid werken, zijn hem aangenaam (*), God is de algemeene Vader der Menfchen, zij allen zijn oorfpronklijk zijne Kinderen; en die zig, door ongehoorzaamheid , door ontaarting en afwijking van hunnen oorfpronklijken aanleg en bertemming , uit dien rang verdrongen hebben, kunnen, door eene boetvaardige wederkeering tot' hunne fchuldige gehoorzaamheid aan Hem , zig weder in dien rang herftellen, op eene genadige aanneeming en vergiffenis ftaat maaken, en zig van zijne Vaderlijke liefde verzekeren. En alle Menfchen zijn, als Kinderen van een zelfden Vader , elkander gelijk, allen Broeders en Zusters, die , over en weder, in gelijke betrekking tot elkander ftaan, en gezamentlijk werkzaam moeten weezen tot het bevorderen van hun onderling geluk (f). Hoe zeer Hemmen deeze Godsdienftige Beginzelen der Leere van jezus met de thans aangenomene Burgerlijke Beginzelen in , die ten grondflag gelegd zijn van zo veele Regeeringsvormen , onder zo veele Volken! Nadien nu, door den zonderlingen loop der hedendaagfche gebeurtenisfen, zodanige Burgerlijke Beginzelen in werking worden gebragt, moeten zij noodwendig de kennis en het in werking brengen dier groote en edele Beginzelen van den Christelijken Godsdienst bevorderen , het Men- fche- (*) Hand. X. 34, 35. (t) Luk. XV. 11—32. Matth. XX. 8—11.  DER STAATS-OMWENTELINGEN. 59 fcbelijk verftand tot meer gezuiverde begrippen van den aart, het oogmerk, en de heilzaame ftrekkine van dien Godsdienst opleiden, en alzo, terwiU zij het Bijgeloof een merklijken afbreuk doen, tot de Godsdienftige Verlichting medewerken. . , . Meer dm te vooren, beginnen nu, ginds en elders, veelen, reeds bij voorraad, uit eigen oogen te zien, en hun onvervreemdbaar recht te bezeftcn, om, in zaaken, hun hoogile belang betreffende, in zaaken van den Godsdienst, zig aan geen menfchelijke voorfchriften te verbinden, hoe oud en aetbaar zij ook weczen mogen , maar voor zig zeiven te oordeelen; zig wel door anderen te laaten onderwijzen, maar zig niet blindlings door anderen te laaten geleiden. Men begint nu , allen^skens, onder het Christendom een regt begrip te vormen van het wezentlijk onderfcheid tusfchen van g o d geopenbaarde Waarheden en Voorfchriften, en tusfchen Menfchelijke Leeringen en Vastftellingen. Dit moet, zeker, ten gevolge hebben, dat men zig meer zal bepaalen bij het eerbiedigen der zuivere Euangelielcer, met verwerping van alle menfchelijke vindingen. Ik kan mij niet weerhouden, om eenige aanmerkingen, mij onder het oog gekomen, hier over te neemen en af te fchrijven , om dat zij met het evengemelde in het naauwite verband ftaan, en tot ftaaving van hetzelve dienen. „Niets „ is" zegt mijn Schrijver - van de flaakmg der banden, die de Kerk aan den Staat verbonden, m  6o BESCHOUWING in ons Vaderland, door het Decreet der Natio naale Vergadering op den 5 Augustus des laars 1796, fpreekende - „ niets is immers fchade„ hjker voor de uitbreiding der waarheid en der „ verlichting, niets nadeeliger voor de ontwik„ keling des menfchelijken geests, niets ongerijm„ der, 111 de daad, dan een bevoorrechte Lands„ Godsdienst. Gezag, vooroordeel, gemak eigenbelang, eerzugt, en geest van navolging, „ verleiden den Mensch zo ligtlijk om zig maar „ bij het oude te houden; en de gehegtheid van „verre de meesten aan den Lands-Godsdienst „ beftaat doorgaans in het van buiten kennen » eemêer Leerftellingen , meestal in een fchool„ fchen vorm begreepen , en op het Doop- en „ Ledemaatenboek behoorlijk bekend te ftaan. „ Daarentegen , wanneer nu eenmaal de Gods„ dienst, indedaad, geworden zal zijn, wat dezel„ ve weezen moet, eene zaak tusfchen den Mensch „ en zijnen god; wanneer zijne dienst eens ge„ heel zal bevrijd worden van die politieke fuper. „ intendentie, welke de gedagten, de gevoelens en „ de meeningen, onder haar bedwang houdt, zal „ de lust en moed tot onderzoek (bij zo vee'en „ onderdrukt) herleeven; vrijmcediglijk zal men „ voor zijne gevoelens durven uitkomen, zonder » Ziê' 111 gevaar te ftellen ; en in het vol genot „ eener volkomene Godsdienstvrijheid zal men » zelfs erkennen, dat het denkbeeld van verdraagzaamheid zelve, hoe pligtmaatig en beminnelijk " anders ten tJjde eener bevoorrechte Kerk, ftrij- » dig  der STAATS-OMWENTELINGEN. 61 ' „ dig is met dat der Rechten van den Mensch en Burger; dewijl het reeds eene aanmaatiging " eener onwettige magt is, wanneer ik mijnen " Medeburger in zijn gevoelen verdraage, even als of ik hem ook niet verdraagen zoude kun* nen, terwijl ik echter geenzins over zijne wijze van denken en gevoelen befchikken of b*> „ paaien mag. Intusfchen verfpreidt de verlichting haare heldere ltraalen over de oppervlakte des Aardbols, en doet ook over dat gedeelte van den" zeiven , 't welk wij Nederlanders bewoonen, " van tijd tot tijd , een fchooner licht opgaan. Langzaamerhand, en van lieverlee, wijken voor " dat licht de vooröordeelen, gelijk de fchadu" wen des nachts voor het morgenrood. De ]] Godsdienst blijft niet meer voor 't oog van den verblinden fterveling zig opdoen, onder „ alle die tegennatuurlijke gedaanten , welke hij zelf hem leende : maar dezelve vertoont zig , " langs hoe meer, in alle zijne beminnelijke * eenvoudigheid. Algemeen erkend voor den „ vriend , den besten vriend , des ftervelings, worden zijne lesfen en uitfpraaken minder onderwerpen van geleerde twisten en fijne hairkloverijen , dan een licht voor het ver„ ftand, een artzenij voor het hart, en de vei„ ligfte regels voor het leeven. „ Allengs verkrijgt dezelve dus meer en meer „ invloed op de verlichting, op de zedelijke ver„ betering, des Volks, en, met waare Vrijheid, OT als  62 BESCHOUWING ,, als haare lieve Zuster, verè'enigd, ten naauw„ ften op den duur verëenigd, en door de Wet „ befchermd, bevestigt dezelve het geluk , den „ bloei en den luister des Vaderlands (*)". Inzonderheid fchijnt de Schrijver van dit overgenomcne aldus te redeneeren betreklijk ons Vaderland. Maar deeze Aanmerkingen zijn niet minder gegrond, ten opzigte van, en toepasfelijk op, andere Volken. Niet minder , maar nog meer , was te vooren, in Frankrijk, inde Oostenrijkfche Nederlanden, en in de onderfcheidene Landen van Italië en elders , het Volk aan bijgelovigheden verflaafd, welke door Politiek gezag, en door Geestlijke overheerfching, in ftand wierden gehouden, terwijl men het Volk zo verblind en onkundig hield, als eenigzins mogelijk was. Hoe ftrijdig was zulks met de beftemming der Menfchen, met de weldaadige oogmerken, welke god met hun heeft! Maar het voortplanten der Regeer- en Staatkundige Beginzelen, door de Franfchen ' in werking gebragt, zo verre hunne overwinningen reiken, en Omwentelingen te weeg brengen, maakt ook, onder alle die Volken, de banden los, welke de Godsdienst aan den Staat, en het vérftand der Menfchen aan het bijgeloof, gekluisterd, en die beide aan een politiek gezag onderworpen hield; en heeft, tevens, geholpen door (*) Zie het Uittrekzel ter proeve uit de Mengelingen tot Nut en Vermaak, in de A. V. Letteroefeningen voor 1797, IStuk, bladz. 363, 364.  der. STAATS-OMWENTELINGEN. 63 door den loop der gebeurtenisfen, reeds het Pauslijk gezag , dien grooten fteun des bijgeloofs van veele Volken, tot die laagte doen daalen, dat de nadeelige invloed van hetzelve zeer veel verminderd, zo niet bijna geheel opgehouden is. Dit alles, bijeengenomen, fchijnt te kunnen ftrekken, en ook ten doel te hebben, om de Godsdienftige Verlichting onder veele Volken, of onder het Menschdom , met fneller fchreden te bevorderen , en dezelve tot meer zuivere Godsdienftige begrippen en beginzelen te brengen. Wel is waar , men ziet reeds, onder de befcherming der Burgerlijke en Godsdienftige Vrijheid, en onder voorwendzel van de verlichting te bevorderen, verfchijnzelen van eene tegenovergeftelde natuur, dan welke ik beweerd heb, en die meer den weg fchijnen te baanen tot ongebondenheid, ongeloof, ongodsdienftigheid, en ondermijning van het Christendom, dan tot eene waare Godsdienftige verlichting en zedelijke verbetering, en tot opbouw van christus Koninkrijk, het Koninkrijk van waarheid en deugd ! Men komt nu opentlijk voor den dag met gefchriften ,« die het Atheïsmus en Deïsmus prediken, waar in de Christelijke Godsdienst regtftreeks aangevallen, en in een befpotlijk, in een verachtelijk, licht gefteld wordt (*)! Dan, (*) Men gedenke hier bij, onder anderen , aan het Stukje, getiteld PMlofophifche Onderzoeking over deGoige. leerdheiden Godsdienst in 't algemeen, en dien det Jooden in  64 BESCHOUWING Dan, het is niet te verwonderen, dat men iet diergelijks heeft zien gebeuren, en het Deïsmus, althans, bijval heeft in zulke Landen, alwaar, tot aan de jongfte Staatsomwentelingen , het bijgeloof nog op den troon zat, en de zuivere Godsdienst van jezu s, de Leer der waarheid, agter de wanftaltigfte bijhangzelen verborgen was, en daar door miskend wierd. Men zag aldaar, en veelen zien, mogelijk, nog, de Menfchelijke bijvoegzelen , en de bijgeloovige begrippen en Plegtigheden, die, op den naam van den Christelijken Godsdienst, geduurende eene reeks van eeuwen, onder het Christendom , tot ontfiering van hetzelve , geleerd , voortgeplant en waargenomen zijn , voor den Christelijken Godsdienst zeiven aan. Van daar is het, dat de aanvallen dier voorfïanders en predikers van het ongeloof dikwijls nederkomen op de door Menfchen ingevoerde bijgelovigheden, terwijl zij jneenen den Christelijken Godsdienst te beftrijden. En wanneer zij, door het gemis van een regt begrip van den waaren geest des Christen doms, de bijgeloovigheden, onder het Christendom ingefloopen, beftrijden , vinden zij, bij een oppervlakkig inzien van de Euangelifche Gefchiedverhaalen en Godsdienstleer, zig dikwijls gedrongen, om met lof van het Charakter' van jezus te fpreeken, en Hem, wegens zijne Leer en in 't lij zonder;— en aan de Eeuw der Rede, door thomas paine; beide, h dit Jaar 1798, bij j. c. leeu* westijn, in 'sHaage, uitgekomen.  dek. STAATS-OMWENTELINGEN. 65 en onderwijzingen, ten minden tot den rang van een der grootfte Wijsgeeren der Oudheid te verheffen. Waarlijk! de zulken, die den Christelijken Godsdienst een goed hart toedraagen, en eene zuivere bevordering van waarheid en deugd, op .deszelfs echte Grondbeginzelen gebouwd, verlangen, ter verlichting en zedelijke verbetering des Menschdoms, behoeven zig over het opentlijk en onbelemmerd prediken van het Atheïsmus en Deïsmus, en over de aanvallen van zulke Schrijvers op den Christelijken Godsdienst, niet veel te bekommeren, noch hunne zielen deswegens te verontrusten. Het echte Christendom , of het Koninkrijk van waarheid en deugd, rust op menfchelijk noch op politiek gezag, en behoeft die ook niet. Neen, hetzelve is gevestigd op Godlijk gezag, op een onwrikbaaren grondflag , en zal door de aanvallen van het Ongeloof niet wankelen. Dat Fundament gods, die grondflag van het waare Christendom, Jlaat, ftaat onwankelbaar vast; hebbende deezen zegel: De Heere kent de geene die zijne zijn. En, een iegelijk, die den naam van Christus noemt, fta maar af van ongerechtigheid (*). Dit bleek inzonderheid in de eerfte eeuwen, naa de grondvestiging van het Christendom, toen het, in weerwil van den list en het geweld des Ongeloofs , waar mede het aangevallen en tegengewerkt (*) 2 Tim. II. 19. E.  66 BESCHOUWING werkt wierd , zonder door den wereldlijken arm onderfteund te worden , niet alleen onwankelbaar ftaan bleef, maar zig-ook, op eene verbaazende wijze, uitbreidde. En dit zelfde zal in 't vervolg ook gebeuren, wanneer de Christelijke Godsdienst, aan zigzeiven overgelaaten, door politiek gezag, onder voorwendzel van denzelven te onderfchraagen, niet meer in deszelfs heilzaame uitwerking zal verhinderd worden. Dan zal dezelve de ftraalen van het licht der waarheid alom verfpreiden , de nevelen des bijgeloofs verdringen, en, als gevestigd op een onwankelbaaren grondflag, door alle de .aanvallen des Ongeloofs, hoe listig en geweldig dezelven ook weezen mogen , in 't minst geen afbreuk lijden. De Atheïsten mogen god, en den grondflag van allen eerdienst en gehoorzaamheid aan god, wegredeneeren in hunne eigene verbeelding ; maar zij zullen en kunnen dit niet in waarheid, noch in de verbeelding van veele Menfchen, doen. Neen , hunne redeneeringen zijn te fpitsvindig, om onder lieden van bekrompene vatbaarheid , en te ongegrond en onopregt, om onder lieden van kunde en doorzigt, eenige Aanhangers te winnen. Mogelijk dat de Deïsten, zo genaamd, het met hunne kwinkllagen en fchimpfchoten verder brengen , bij lieden van weinig kunde, oordeel en doorzigt, die de ingevoerde bijgeloovigheden in het Christendom, van den Christelijken Godsdienst , of de zuivere, de oorfpronklijke Leer des Christendoms , niet weeten te onderfcheiden,  der STAATS OMWENTELINGEN. 67 den , en der Christelijke Openbaaring toch geen goed hart toedraagen. Maar echte Christenen zullen ook door derzelver Schriften niet aan het wankelen gebragt, en tot het ongeloovig veragren van de Christelijke Openbaaring vervoerd worden. Zelfs hunne aanvallen op de Wonderwerken, de voornaame grondflagen van den Christelijken Godsdienst, kunnen geenen nadeeligen invloed hebben op zulken , die genoegzaanie kennis bezitten , om te begrijpen, dat de overtuiging van daaden en gebeurtenisfen alleen moet rusten op gefchiedkundige bewijzen , en tevens lust hebben, om die foort van bewijzen , daar toe voorhanden , te onderzoeken. ■ Ongetwijfeld zullen ook, door den tijd, de geenen , welke, door zulke aanvallen op het Christendom , van het bijgeloof tot het ongeloof overgeflagen zijn, wanneer rustiger tijden hun gelegenheid tot bedaarder en naauwkeuriger overdenking zullen geeven, tot de erkentenis der waarheid wederom te rug keeren , en de aanvallen der waare , zogenaamde, Deïsten, op den Christelijken Godsdienst , van zelve ophouden , zo dra die Godsdienst , en het Christendom, van -deszelfs bijgeloovige bijhangzclen en menfchelijke vindingen gezuiverd, en in deszelfs eigene oorfpronklijke gedaante ten voorfchijn zal komen. Zij zullen dan, onder voorwendzel, en met eenigen fchijn, van voor de Rede te ijveren, geen ftoffe meer kunnen vinden om dcnzelven te befchimpen^ dewijl deszelfs redelijkheid dan elk in't oog E a zal  68 BESCHOUWING zal vallen. Want het bijgeloof is de oorzaak van het ongeloof, hoe zeer deeze beide twee tegen elkander over ftaande uiterften fchijnen te weezen. Daarom, wanneer het Bijgeloof ophoudt, of weggeruimd wordt, moet het Ongeloof van zelf vervallen. Leiden nu de jongfte Staatsomwentelingen, met al haaren nafleep van gebeurtenisfen, daar toe op, om het Christendom, althans voor een groot gedeelte, van bijgeloovigheid te zuiveren, en dezelve, door het wegneemen van allen politiek gezag en invloed op zaaken van den Godsdienst, welke haaren voornaamen grondflag uitmaakten , te doen wegvallen; dan zullen de openbaare aanvallen van het Ongeloof op de Christelijke Openbaaring geen duurzaam nadeel aanbrengen aan de bevordering van waarheid en deugd ; en, in weerwil van dezelven, deeze Omwentelingen kunnen ftrekken, om Godsdienftige Verlichting onder het Christendom te bevorderen , en de Volken , volgends gods geopenbaard ontwerp eri weldaa,dige bedoelingen, tot zuiverer Euangelifche Godsdienftige begrippen en beginzelen op te leiden. TWEE-  der STAATS-OMWENTELINGEN. 69 TWEEDE AFDEELING. Be gefchiktheid der jongfte Staats-Omwentelingen , om mede te werken ter bevordering van deugd en goede zeden , en diensvolgens tot het geluk des Mensckdoms. Dewijl deeze jongfte Staatsomwentelingen, uit hoofde van de Staat- en Regeerkundige Beginzelen, welke daar bij aangenomen en voortgeplant worden, den weg baanen, en medewerken, tot Godsdienftige Verlichting , zo zullen zij, mogelijk, ook eene ftrekking kunnen hebben, tot meer gemoedelijken Eerdienst aan het Opperwezen, tot bevordering der deugd, en tot zedelijke verbetering en gelukkigmaaking van veele perfoonen en Volken. Naar maate het ver ftand der Menfchen minder, door vooröordeelen en bijgeloovige menfehenvonden, wordt verbijsterd ; — naar maate men de waarheden en voorfchriften van den Christelijken Godsdienst meer, en meer algemeen, in hunne oorfpronklijke zuiverheid , leert kennen, en van derzelver oogmerk en heilzaame ftrekking een beter en leevendiger denkbeeld vormt; naar maate men dien Godsdienst meer leert befchouwen, niet als een onderwerp voor de befpiegeKn* alléén, gelijk de meeste Wijsgeerige famenE 3 ftel"  70 BESCHOUWING ftelzels^van vroegere, en ook zommige van laatere tijden, maar als een middel, door god vaderlijk verordend, om de Menfchen te vormen tot wijzer en dcugdzaamer wezens , dan zij zonder denzelven zouden kunnen worden, en hun aldus tot een beter leeven voor te bereiden en gefchikt te maaken; — naar maate men, ingevolge daar van, de Zedeleer des Euangeliums hooger waardeeren , en het Volk, onder voorwendzel van de genoegzaamheid des geloofs, niet meer redenen en uitvlugten zal leeren vinden, om zig van het daadlijk beleeven dier Zedeleer te verlchoonen : — in de zelfde maate zullen de Waarheden en Beweegredenen der Christelijke Openbaaring meer invloed bekomen op den Wil der Menfchen , ter hunner aanfpooring tot het goede , tot de betragting der deugd, en tot hunne zedelijke verbetering. j Daarenboven is het ook niet onwaarfchijnlijk, dat god ten oogmerk heeft, om de nadeden, welke de Volken lijden , onder welke deeze Staatsomwentelingen tot ftand gebragt zijn, en de gevoelige ilagen, welke zij daar door ondervinden, tot deeze verbetering van zeden onder hun te doen medewerken. Althans de rijkdom en overvloed veröorzaaken veelal weelde, en deeze doen foratijds veelen tot onbedagtzaamheid omtrent hunnen pligt en hun waar belang vervallen, en wel eens overflaan tot onderfcheidene ondeugden en buitenfpoorigheden. En zou dit onder de meeste dier Volken niet in eene aanmerklijke maate plaats heb-  der STAATS-OMWENTELINGEN. ?r hebben? Laat elk hieromtrent den zedelijken toeftand der Natie raadpleegen, onder welke hij verkeert, in zo verre hij dezelve heeft leeren' kennen. Heeft niet, zo niet onder allé die Volken, ten minnen onder eenige van dezelven, de weelde de behoeften doen toeneemen, en daardoor veelen vervoerd tot bedrog, tot het onrechtvaardig bejaagen van hun tijdlijk eigenbelang ? Offeren niet meer dan te veelen hunne tijdlijkc belangen op de altaaren van Bachus en Vertui, ter vernieling fomtijds van hunne gezondheid en huislijke welvaart, en tot hunne eeuwige fchade? Is, over het algemeen, de eerbied voor god enden Godsdienst, en de bedagtzaamheid omtrent pligt en eeuwig belang, in de laatfte tijden niet meer af- dan toegenomen? En eischt de zedelijke toeftand van alle die Volken, uit aanmerking van de zedelijke gebreken, welke onder hun plaats hebben , en het zedelijk kwaad ,. 't welk onder hun geoefend wordt, geene verbetering?" Misfchien kunnen de gevoelige nadeelen, door die onderfcheidene Volken geleeden, ftrekken, om dezulken onder hun, die zig daar aan fchuldig maaken, in zulke ondeugden en buitenfpoorigheden te beteugelen ; om hun meer tot nadenken , „en tot een meer leevendig bezef van hunne afhanklijkheid van god, van hunne verpligting en eeuwige belangen, te rug te brengen; om hun alzo den Godsdienst meer ter harte te doen gaan, en tevens, door een meer verlichte en zuivere Godsdienstkennis, naijveriger op het beE 4 trag-  «sjd&mg/ sd'z nuA sipoq sp do -JOO^ U9p UI 3§U[J9pBSj9y\ .13} }q30ZJ9A uspjoAV 'ipddlfl usuuiq 9Zïnqs93j^   72 BESCHOUWING tragten der deugd en goede zeden te maaken, dan ooit te vooren. Zoo zouden deeze Staatsomwentelingen , met de volksrampen daar aan verbonden, in de gevolgen , tot zegening ftrekken voor veele Volken der Aarde. Zoo zoude het Koninkrijk van Christus, op de Aarde , en in de gemoederen der Menfchen , met fnelle fchreden uitgebreid , de welvaart en het geluk van onderfcheidene Volken bevorderd , en , onder hun, een rijke oogst voor den Hemel en voor de gelukzaligheid toebereid worden. Wie , die de jongfte Staatsomwentelingen uit dat oogpunt befchouwt , en 'er zulke voordeden uit verwagt, zulk een geluk te gemoet ziet, moet , in weerwil van het tijdlijk nadeel voor veele Volken, daar aan verbonden , in deeze befchikkingen der Godlijke Voorzienigheid , haare Wijsheid en Vaderlijke Goedheid niet dankbaar eerbiedigen en bewonderen ? „ Ja maar," — zou men hier kunnen denken, — „ dit alles is voor een aanmerklijk gedeelte „ gegrond op de veronderftelling, dat die heil„ zaame Regeer- en Staatkundige Beginzelen „ onder die onderfcheidene Volken in volle wer„ king gebragt en gehouden , en zij, in waar„ heid , in hunne «oprfpronkjijke , in hunne na„ tuurlijke en burgerlijke, Rechten herfteld zul„ Ien worden. Doch kan men, inzonderheid bij „ het bezef der voorgemelde zedelijke gebreken „ onder die Volken , of eenigen hunner, wel „ met  V s der STAATS-OMWENTELINGEN. 73 met reden denken , dat dit opregte ernst , en de waare bedoeling is. van hun , die in deeze ., Omwentelingen de hoofdrol fpeelen ? Zou dit niet veeleer maar een enkel voorgeeven zijn, " ter bereiking van deeze en geene inzigten ? En ZLülen die Beginzelen , hoe heilzaam ook Z in hunne ftrekking , nogthans niet vrugtloos „ gemaakt, althans door de zulken, die bevoor',' recht geweest zijn, en de eigenbaat en heersch" zugt tot grondregelen van hunne overleggin?, gen en daaden aangenomen hebben, niet in T, hun beftaan en uitwerking gedwarsboomd „ worden?" Zeer wel kan , en zal, dit plaats hebben. Want onder elk Volk ontmoet men 'er, die de voldoening hunner eigenbelang- of heerschzugt verre boven de waarheid en deugd, en boven de bevordering van het algemeene en duurzaame volksgeluk , waardeeren. Maar onder ieder Volk zijn ook braave lieden , die de waarheid en rechtvaardigheid tot hun hoofddoel ftellen , en met een warmen ijver voor de bevordering daarvan, en gevolglijk voor het in werking brengen en houden dier Beginzelen, bezield zijn. Die Beginzelen zelf zijn ook van dien aart, dat zij door hunne waarheid en deugdelijkheid een kragtigen invloed op het verftand en zedelijk gevoel der Menfchen kunnen hebben , en bekoorlijk zijn voor het menfchelijk verftand. Daar te boven zijn dezelve nu te veel verfpreid , en te algemeen bekenden geëerbiedigd geworden, dan dat zij in E 5 * ge-  74 BESCHOUWING 't geheel geene uitwerkzelen voortbrengen, en vrugtloos in hunne voorige fchuilhoeken te rug gebragt zullen worden. Zij zijn reeds ten grondige gelegd van de onderfcheidene Regeeringsvormen dier Volken, onder welke Staatsomwentelingen tot ftand gebragt, en die in Republieken herfchapen zijn. Ja die Beginzelen hebben thans , door den loop der gebeurtenisfen , onder verfcheidene Volken , zulke diepe wortelen gefchoten , dat , indien al , door eéne zonderlinge verandering van den loop der gebeurtenisfen , in de onderfcheidene nieuwe Republieken , de Monarchaale , of een Ariftocratifche , Regeeringsvorm herfteld wierd, dan nog de gezonde Staatkunde de zodanigen, die tot het beftuur zullen verheven worden, ongetwijfeld zoude raaden , om deeze Beginzelen niet geheel te laaten vaaren, maar ook hun beftuur, zo veel mogelijk , daar naar in te rigten. Doch hieromtrent is alles afhanklijk van dat Wezen , welk over de lotgevallen der Volken befchikt , en , 't geen Hij eens gedaan heeft, niet vrugtloos zal maaken , noch nutteloos zal laaten blijven. Het is althans zeker, dat 'er groote gebeurtenisfen voorgevallen zijn. En, met het befchikken of toelaaten van zulke groote gebeurtenisfen , heeft god voorzeker wijze en groote bedoelingen , die goed en heilzaam voor het Menschdom zijn , of weezen kunnen. Ongetwijfeld kunnen en zullen zij ook ftrekken ter bevordering van Godsdienftige Verlichting ,  der STAATS - OMWENTELINGEN. 75 zedclijke verbetering en gelukkigmaaking clcr Menfchen, ter uitbreiding van het Koninkrijk Van waarheid en deugd , en ter bevordering van gods weldaadig ontwerp van zijn beftuur over het Menschdom, 't welk Hij ons heeft gelieven te openbaaren. Maar wie weet, welk een lange nafleep van volgende gebeurtenisfen de thans plaats hebbende nog zullen opvolgen , die mede tot dat heilzaam einde voor verfcheidene Volken der Aarde zullen medewerken? Wie weet, hoe veele Volken en Gewesten der wereld daar nog mede gemoeid zijn,waartoe de onderneemingenvan p as w an o glu, in Bulgarie,.en van bu o n av arte, in Egijpte en Sijrie, den weg baanen, en wat de uitwerkzelen en uitkomften van dat alles nog worden zullen? Dit is voor ons Menfchen niet te berekenen, zelfs voor hun niet, die in de tegenwoordige groote gebeurtenisfen de hoofdrol fpcelen, die zelf, gelijk wij in het voorgemelde gezien hebben (*), zeer dikwijls hunne bedoelingen verijdeld zagen, en dezelve door geheel andere ontwerpen vervangen worden, waar op zij in 't minst niet bedagt waren, noch eenige rekening konden maaken. 't Is den Alweetenden en Ahnagtigen god alleen bekend , wat de eindelijke uitkomst van die keten van gebeurtenisfen zijn zal, voor de onderfcheidene Volken der wereld. Hij heeft;daar mede zijne wijze en goedertierene bedoelingen. En welke ook de (*) Hoofdd. II, bladz. 37. 33.  76 BESCHOUWING de oogmerken der hoofdbewerkers dier gebeurtenisfen zijn, of.weezen mogen , zij zullen de bereiking zijner bedoelingen niet verhinderen ; dewijl die daar van niet afhanklijk, noch daar aan ondcrgefchikt zijn. Gods ontwerp en weldaadige oogmerken zullen door geen geweld, noch door listige aanllagen van eigenbaat en heerschzugt, kunnen verijdeld worden. Is, derhalven , de Godsdienftige Verlichting en zedelijke verbetering der Menfchen op verre na het oogmerk niet geweest van hun, wier werkzaamheden zo veel tot deeze Staatkundige Omwentelingen , en tot het verfpreiden dier Staat-en Regeerkundige Beginzelen, hebben toegebragt; worden die Beginzelen door kwalijkgezinden tegengewerkt, en in hunne ftrekking ten goede voor het Menschdom , en ter bevordering van waarheid, rechtvaardigheid en deugd, belemmerd : dit alles, hoe zeer het ook fomtijds eene wezentlijke, of eene fchijnbaare , vertraaging veröopzaake, zal nogthans de uitbreiding van het Koninkrijk van ciiristus, ter verlichting , verbetering en gelukkigmaaking der Menfchen en Volken, niet verhinderen, maar, ten fpijt van eigenbaat en heerschzugt, en van de voorftanders des bijgeloofs, zal dit ontwerp tot ftand gebragt, en het groote doel, door god beoogd, bevorderd en voltooid worden. Doch in hoe verre elke Natie, in die algemeene verbetering en "gelukkigmaaking der Menfchen en Volken, voor zig zelve zal deel hebben, hangt  der STAATS-OMWENTELINGEN. 77 hangt grootlijks af van het gedrag dier Volkeu zelve Elke Natie kan ongetwijfeld het daadlijk erlangen van het genot dier voordeden befpoedigen, door, tot de bevordering van waarheid en deugd onder hun, en van gods weldaadige oogmerken, mede te werken. Ja iedere pooging va» elk Mensch, ter uitrooijing van vooröordeelen en bijgelovigheden , ter bevordering van zuivere Godsdienstkennis en deugd, kan daar toe nuttig weezen, en eene heilzaame ftrekking hebben, om het verftand en den wil zijner Medemcnfchen zodanig te helpen wijzigen, en tot verlichting en zedelijke verbetering op te leiden , als, volgends het ontwerp van god, gefchieden moet. Daarom, elk Volk, en ook ieder Perfoon onder alle die Volken, onder welke deeze Staatsomwentdingen tot ftand gebragt zijn, zij 'er voor zig zeiven op bedagt, om in deeze befchikkingen der Voorzienigheid te berusten, en dezelve te eerbiedigen. Elk weêrhoude zig, om, door bijgeloof , door verkleefdheid- aan vooröordeelen , of door flegte gezindheden en bedoelingen , zig te laaten vervoeren tot het tegenwerken van de heilzaame ftrekking dier groote Beginzelen , tot het tegenwerken dier groote , dier weldaadige, oogmerken van god. Veeleer bedenke' elk, hoe zijn bijzondere welvaart en duurzaam geluk, aan de algemeene welvaart der Maatfchappij en des Menschdoms, en aan de getrouwe volvoering van zijnen pligt, verbonden zij; en werke , in de bewustheid daar van , mede , tot  ;4 BESCHOUWING tof de waare Godsdienftige Verlichting en zedelijke verbetering van perfoonen en Volken, en alzo ter uitbreiding van hét Koninkrijk van waarheid en deugd. En elk legge zig toe, op het betragten en bevorderen dier goede zeden, op het betragten en uitbreiden dier deugden , welke den eenigen hechten grondflag uitmaaken van eene waare Burgerlijke Vrijheid, en van een goed Republikeinsch Staatsbeftuur, 't welk zonder dezelven onmogelijk een duurzaam beftaan kan hebben; — die deugden, welke nog den ondergang en het algeheel verderf van de thans in de algemeene rampfpoeden deelende Volken kunnen verhoeden, en dezelve, uit hunnen laagen toeftand, tot eenen ftaat van bloei en welvaart van nieuws kunnen verheffen ; — die deugden, welke alle perfoonen en Volken behaaglijk maaken in de oogen van god, bij den grooten Alregeerder, die over hun lot en ftandverwisfelingcn befchikt, en van wiens gunst en beftuuring hunne welvaart, hun geluk,'afhangt. Ten dien einde kan het ook van het grootfte belang weezen, en de heilrijkfte gevolgen hebben, dat, onder alle die onderfcheidene Natiën, geene anderen tot het Staatsbeftuur gekoozen worden, dan die, bij het bezitten van de vereischte bekwaamheden tot de aan hun opgedraagene posten , ook voor eerlijke, onbaatzugtige, en deugdzaame Burgers bekend zijn } en dat de Volksvertegenwoordigers , en andere Leden van het Maatfchappelijk Beftuur , zo in het waarnee - men  der STAATS-OMWENTELINGEN. 79 men van hun beftuur , als door hun burgerlijk gedrag, in de bevordering dier Verlichting, en in het betragten en verbreiden dier deugden, de Volken met een goed voorbeeld voorgaan. Want, „ Goede zeden ," zegt een geleerd Schrijver, wiens woorden ik hier overneem, „ goede zeden vorderen goede voorbeelden , • en deeze voorbeelden moeten door de Över„ heden gegeeven worden. Vzw hoe hooger „ ftand het gewigt der voorbeelden afdaalt , te „ dieper indruk maakt het. Het zedenbederf „ der laagfte Burgers wordt gemaklijk herfteld, „ of blijft in het duistere , want nooit klimt het van laagerc tot hoogere clasfen op: maar „ wanneer het de geftoelten der eere inneemt, „ dan valt het uit dezelven, met veel meer ge„ weids, dan de wetten immer bezitten, op de „ laagere rangen neder. En men waagt nooit „ iets bij de ftelling, dat de zeden eener Natie „•alleenlijk" [ten minften zeer veel] „ afhan„ gen van die der Overheid (*)." Dat dan, voor 't overige, de zulken onder de Natiën, welke zjg door den algemeenen ftroom der weelde hebben laaten vervoeren tot eene toomlooze eerzugt, eene kwalijk beftuurde zugt tot tijdlijk eigenbelang, en andere ondeugden en buitenfpoorigheden, dezelve afleggen! Dat zij warme (*) Barthelem ij, Reize van denJongenAnacharfis in Griekenland. Deel I. bladz. 128.  BESCHOUWING. me verëerers worden van den waaren god, en zig oefenen in het kennen en betragten van zijnen wil! Dat zij ootmoedigheid, of nederigheid, leeren, om de Gelijkheid te eerbiedigen en te bevorderen, zig oefenen in ópregtheid en getrouwheid , en in een goed beftuur over hunne driften en neigingen ! Dat ook allen eenpaarig hunne wezentlijke waarde en groote beftemming ftceds in 't oog houden, en, met verzaaking van alle partijfchap , uit edele Burger-, Menfchenen Broederliefde, zig verè'enigen, om , over en weder, hunne onderlinge welvaart te zoeken, te bevorderen, en tot het waare geluk der Volken, en des Menschdoms, volgends gods wijze, weldaadige en geopenbaarde oogmerken, mede te werken! Dan zal zeker eenmaal het Rijk des Bijgeloofs, door menfchenvonden tot ftand gebragt, in den afgrond der vernietiging wegzinken, en het Koninkrijk der waarheid en deugd zegepraalen over de geheele Aarde , tot heil der Volken, tot heil van het Menfchelijk Geflagt!