J 43     PARUYKEMAAKERS GILD E^R I E F, In dato den i* February 17 85. In VG R A V E N H A G Et By JACOBUS VAN KARNEBEEK, 'sLands Kleinzegel- en Stadsdrukker, op de Paviljoensgracht.   PARUYKEMAAKERS GILDEBRIEF, In dato den 2e February j 785. ^^^^Jchout, Burgemeefteren, en Scheepenen van'sGraavenhaage, geëxamineert hebben^e ^et verzoek door Deken, en Hoofdlieden llswdfli van het Paruykemaakers Gilde alhier, by Requeft aan Haar Edele Achtbaare gedaan, tendeerende j ten einde aan de Supplianten in plaats van hunne Gildebrief in dato 4 Oétober 174.8. en de daar op gevolgde Ampliatien, in dato 19 April 175-1. en 21 November 1775. als welke door het roijeeren van veele Articulen zodaanig was veranderd van teneur en inhoud, dat dezelve thans voor hun Supplianten, en hunne meede Gilde-Broeders byna onverflaanbaar was geworden, een nieuwe Gildebrief moogen werden verleend, hebben met intrekking van de voorfchreeve Gildebrief en Ampliatien, aan de Supplianten op nieuws geSccordeert, zoo als geüccordeert worden by deeze, de navolgende Articulen: Articül. h Eerftelyk dat voor Gildebroeders worden gehouden alle zodaanige Paruykemaakers welke teegenswoordig alhier gezeeten en het voorfchreeve handwerk, ingeA 2 volge  volge de voorgaande Gildebrief zyn exerceerende, mits. gadèrs de Hair voorköopers alhier, mcede als Burgers gezeeten zynde. Art. tl Dat voortaan niemand tot Meefler Paruykmaaker zal moogen worden geadmitteerd, ten Zy hy Burger zy deezer Plaatfe, en alvoorens twee Jaaren binnen deeze Stad by Meefters zal hebben gewerkt, en de Proef hier onder Articul VIL vermeld, ten genoegen van Deken, en Hoofdlieden zal hebben gedaan : _ En zullen de voorfchreeve Deken, en Hoofdlieden, niemand in dit Gilde moogen aanneemen, welke niet alvoorens zyn Burgerrecht verkreegen heeft, op een Boete van vyftig Guldens by Deeken en Hoofdlieden van dit Gilde, te zaamen te verbeuren. Art. III. En zal zodaanig een Perfoon welke begeeren Zal als Gilde-Broeder en Vrymeefler in dit Gilde te worden ontvangen, ten behoeve van het voorfchreeve Gilde betaalen , te weeten indien het een Meefters Zoon alhier in den Haag is, vyftien Guldens, een Burgers Zoon zynde, doch wiens Vader in dit Gilde als Vrymeefler met is bekend geweefl, twintig Guldens, doch geen Burgers Zoon, maar Inboorling zynde dertig Guldens, en buuen den Haag en Haag-Ambacht gebooren zynde vykig Guldens, en indien hy buiten de zeeven Provintien »  tien, en het dïflriét van de Generaliteit gebooren is, vyf en zeeventig Guldens. Art. IV. Voorts zullen allen de Gilde-Broeders, gehouden en verplicht zyn, Jaarlyks aan het voorfchreeve Gilde te betaalen tot een Jaarpenning, twaalf Huivers. Art. V. Ingevallen een Meefler Paruykmaaker zal komen te Overlyden, nalaatende een Weduwe zal het dezelve Weduwe vryftaan, het voorfchreeve handwerk te exerceeren, of door een bekwaame Knegt te laaten exerceeren, en de winkel van haaren overleeden Man aan te houden, welverflaande zo lang zy Weduwe blyft, en mits betaalende de Jaarpenning ten behoeven van het Gilde, hier vooren Articul IV. vermeld. Art. VI. Die geen, welke als Meefler en Gilde-Broeder in dit Gilde zal begeeren te worden ingefchreeven, zal zich ten dien einde vervoegen aan Deeken en Hoofdlieden , en gehouden zyn, tot een Proef van zyne kundigheid in het Ambacht te maaken drie Paruyken, te weeten: een Quarré, een Ronde en een Beursparuyk, alles ten zynen kollen, en tot contentement van' Deeken ent Hoofdlieden van het voorfchreeve Gilde, ende zulks. A 3. binnem  binnen den tyd van zes weeken, na dat hy zich zal hebben aangegeeven, en tot het doen zyner Proeve, zal zyn geadmitteert, en langer aan de voorfchreeve Proef werkende, zal hy gehouden zyn, aan dit Gilde, voor ieder dag te betaalen drie Guldens, en zal de voorfchreeve Proef of Proefparuyken, moeten worden gemaakt aan het huis van den Deken of een der Hoofdmannen van dit Gilde, en zal die geene, welke zyn Proef doed, aan de Knegt van het Gilde betaalen eens orie Guldens. Art. VIL In dit voorfchreeve Gilde, zullen ook boven de Meefters Paruykemaakers, worden aangenoomen de Hairverkoopers, mits voor het recht van het Gilde betaalende een zomme van vyfcig Guldens, ten behoeve van het voorfchreeve Gilde, en bewyzende dat zy Burgers zyn deezer Plaatfe, zullende echter de voorfchreeve Hairverkoopers niet mogen eenige Paruyken maaken en dezelve Opmaaken, Heeren of Dames te Kappen, op verbeurte van twaalf Guldens ieder reis, dat zodanige Hairverkooper contrarie deezer zal hebben gedaan, ten profyte van het voorfchreeve Gilde. Art. VIII. Vreemde Hairverkoopers, van buiten den Haag inkoomende, zullen verplicht zyn, by den Deken van dit Gilde te haaien een Briefje, om geduurende drie daagen  «faagen hunne Koopmanfchap te kunnen doen, en daar voor aan het Gilde betaalen twaalf fluivers, en langer willende blyven, zullen dezelven telken drie daagen zodaanig een Briefje van den Deken moeten verzoeken, en daar voor wederom betaalen twaalf Huivers, op verbeurte van zes Guldens, ten profyte van het Gilde. Art. IX. En zullen de Meefter Paruykemaakers van dezelve van buiten ingekoome Hairverkoopers, geen Hair moogen koopen, ten zy aan hun te vooren zy vertoond het Briefje hier vooren Articul VIII. vermeld, en indien iemand mocht worden overtuigd deeze contrarie te hebben gedaan, zal dezelve vervallen in een Boete van zes Guldens, te betaalen ten profyte van het Gilde. Art. X. Voorts zal niemand van de Meefters Paruykmaakers of derzelves Knegts, nog eenigLid van dit Gilde moogen maaken of verkoopen Paruyken van Yzer- of Kooperdraad, op een Boete van vyf en twintig Guldens,, nogte ook zodaanige Paruyken moogen accomodeeren ofopmaaken, op een Boete van twaalf Guldens: ook Zullen geene Winkeliers of andere, zodaanige Paruyken van Yzer- of Koperdraad, moogen verkoopen op een een Boete van vyf en twintig Guldens voor iedere Paruyk, en zal het voorts aan niemand wie hy zy, van buiten. in-  inkoomen de vryftaan, zodaanige Paruyken alhier uit te venten of te verkoopen, meede op verbeurte van vyf en twintig Guldens, voor ieder zodaanige Paruyk, welke hy mocht hebben verkogt, boven en behalven de verbeurte van voorfchreeve Kooper- of Yzerdraade Paruyken, alles ten behoeve van het voorfchreeve Gilde. Art. XI. Een Leerling, zich tot het voorfchreeve Ambacht willende begeeven, zo in den Haag als Haag-Ambagt, zal in het voorfchreeve Gilde behoorlyk moeten worden ingefchreeven, en. voor het inteekenen aan het Gilde betaalen, indien hy een Burgerszoon is zes ftuivers, doch geen Burgerszoon alhier zynde twaalf ftuivers. en zal ieder Meefter welke zodaanige Leerling, ofte ook een Knegt aanneemt gehouden zyn binnen drie daagen daar van in gefchrifte, aan den Deken van het voorfchreeve Gilde kennis geeven: ook zal een Meefter, welke een Leerling of Knegt uit zyn werk ontflaat, daar van insgelyks binnen den voorfchreeve tyd aan den Deken kennis geeven, en zal de Deken gehouden zyn aan zodaanig een Meefter een Contra-Billiet door hem geteekend daar van te geeven, om te kunnen ftrekken tot zyn decharge, alles op een Boete van twaalf Guldens, ten behoeven van het voorfchreeve Gilde, en ten laftenvan die Meefter of Deken welke contrarie deezes mochte hebben gedaan. Art. XII.  Art. XII. Een Leerling zich by een Meefter engageerende om het Ambacht te leeren, zal zich moeten verbinden in 'deszelfs werk voor den tyd van drie Jaaren, en een Knegt voor den tyd van een Jaar, en zal zodaanig een Leerling of Knegt, binnen den voorfchreeve tyd, door geen andere Meefter moogen worden te werk gefteld, ■zonder dat hy alvoorens heeft bekoomen een behoorlyk handfchrift van die Meefter, by welke zodaanig een Knegt of Leerling het laaft heeft gewerkt, op de verbeurte van drie Guldens, ten laften van die Meefter, welke contrarie deezes mocht hebben gedaan, en zal zodaanig een Knegt of Leerling zyn tyd by zyn Meefter Tiebbende uitgediend, als hy wil veranderen van Winkel, gehouden zyn, zyn Meefter een maand voor af te waarfchouwen. Art. XIII. Geen Meefter in den Haag of onder Haag-Ambagt , zal voortaan iemand in zyn werk moogen neemen, zodaanig dat een diergelyk Perfoon voor zyn eige privé eenig werk dit Gilde raakende zal moogen maaken, met confent en voorkennis van hem Meefter; en indien eenig Meefter mocht bevonden worden, zodaanig een-Perfoon of Knegt gedekt te hebben; of naderhand daar van mogt worden overtuigt, dat hy tegen dit Articul mogt B hebben  iiebben gehandeld, zal dezelve vervallen in een Boete van vyftig Guldens, waar van alleenlyk by het voorfchreeve Gilde zal worden genooten en geprofiteert twaalf Guldens, en de refteerende Penningen zyn ten behoeven van de Nederduitfche Gereformeerde Armen deezer Plaatfe; zullende daar en boven, zodaanig een Perfoon of Knegt, ingevalle hy overtuigd wierd, in weerwil van dit Articul, onder een geleende naam voor Zyn privé Reekening te hebben gewerkt of gekapt, meede vervallen in een boete van twaalf Guldens. ' Art. XIV. Een Knegt van buiten den Haag alhier werk zoekende , zal gehouden zyn, zich te addresfèeren aan de Knegt van het Gilde, en aan denzelven betaalen zes ftuivers, waar voor hy zal verplicht zyn, een winkel voor zodanig een Knegt te zoeken, en een winkel voor hem gevonden, en hy door een Meefter in zyn werk genoomen zynde, zal hy nog eens aan de Gildeknegt betaalen zes ftuivers, en twaalf ftuivers ten behoeve van het voorfchreeve Gilde voor het Inteekenen, en zich voorts gedraagen, naar het geen Art. XIII. ftaat vermeld : En, indien voorts een Knegt of Leerling van winkel veranderd, zal de zodaanige gehouden zyn, aan de Gildeknegt te betaalen zes ftuivers. Art. XV,  Art. XV. En zullen geen Knegts in hunne huizinge of wooningen eenig werk dit Gilde raakende voor hun privé moogen maaken, nog ook voor hunne Meefters; en, indien door Deken of Hoofdlieden mogt bevonden worden, dat eenige Meeflers hier tegen kwaamen aan te gaan, en hunne Knegts aan hunne huizingen of wooningen te laaten werken, zullen dezelve gehouden zyn, daar voor telkens aan het voorfchreeve Gilde te betaalen zes Guldens; en, indien een Knegt tegens dit Articul in zyn huis of wooning, eenig werk mocht hebben gemaakt, zal dezelve meede telkens verbeuren zes Guldens, ten behoeven als vooren, doch wanneer een Knegt om ziekte of ander lichaams gebrek, aan zyn Meefters huizinge of wooning, niet kan koomen werken, en hy echter in ftaat zoude zyn, om aan zyn eigen wooning eenig werk voor zyn Meefter te maaken, zal het zodaanig een Meefter vryftaan, om een Briefje van den Deken te verzoeken, waarby zulks voor een bepaalde tyd wierd gepermitteerd, zondert dat zy beiden daar voor in de voorfchreeve Boeten vervallen. Art. XVI. Wyders zal het aan niemand vryftaan, welke als Vrymeefter by dit Gilde niet ftaat bekend eenig werk, dit Ambacht en Gilde concerneerende te exerceeren, of • B 2 eenige  eenige calanten voor hun privé te-bedienen, het zy om Paruyken te maaken, dezelve op te maaken, ofte kammen, uitFnfeeeren, of Dameskappen te gaan, op een gelyke Boete van twaalf Guldens, ten behoeve van het voorfchreeve Gilde. Art. XVII. De Regeering van het voorfchreeve Gilde, zal be^ ftaan uit een Deken, welke dienen zal den tyd van twee Jaaren, en vier Hoofdlieden , welker dienft zal zyn geduurende een Jaar, zo nogtans, dat de twee Jongfte Hoofdlieden zullen gehouden zyn, nog een Jaar als Oud-Hoofdman te continuëeren, zullende de Deken moeten verkooren worden uit die Meefter Paruykmaakers, welke te vooren als. Hoofdman, zullen heb. ben gediend, en de Hoofdlieden, uit de gezaamentiyke Meefters Paruykmaakers, en niet uit andere Leeden van dit Gilde. Art. XVIII. Dus alle Jaaren twee Hoofdlieden, en alle twee Jaaren een Deken moetende worden verkooren, zal door deRegeerende Deken en Hoofdlieden, beneevens de gezaamentlyke Meefters Paruykmaakers, welke tot'dat einde,zullen worden geconvoceert, of door een eigenWg.-geteekend Billiet Jaariyks worden, geformeerd en.  en aan Hun Edele Achtb. tydig worden bvèrgegèeven ï een Nominatie, inhoudende een dubbel getal van de te verkiezen, 't zy Deken of Hoofdlieden, en zal uit de voorfchreeve Nominatie by Hun Edele Achtbaars Heeren Burgemeefteren deezer Plaatfe, de verkiezingen en aanftelling worden gedaan. Art. XIX. De Regeerende Deken, zal gehouden en verplichtzyn, alle Jaaren preciefe, aan de Regeerende en laaft afgegaane Hoofdlieden te doen Reekening en Verantwoording van zyne gedaane en gehadt hebbende Ontvangft en Uitgaaf, waar naa een afgegaane Deken en Hoofdmannen, zich met de Regeering van dit Gildeniet meer zullen- hebben te bemoeijen. A kt. XX. Voorts Zal niemand van buiten den Haag, inkoomende met eenige Koopmanfchappen, het voorfchreeve ■ Gilde concerneerende, in prejudicie van het zelve, die goederen langs de huizen moogen uitventen of verkoopen, als alleen op de Jaarmarkten, op een Boete van1 vyf en twintig Guldens, en verbeurte van alle de by zich hebben de Koopmanfchappen, indien dezelve door' Deken en Hoofdlieden mocht worden achterhaald.' B 3 Art. XXI.'  Art. XXI. Indien iemand uit kragte deezes bekeurt, en ineene of meerdere der voorfchreeve Boetens mocht zyn gecondemneert by het Gilde: of ingevalle 'er tusfchen, twee of meer Gildebroeders eenige differenten het voorfchreeve Gilde concerneerende mochten ontftaan, zal de klaager in dat cas gehouden zyn, zich te vervoegen aan den Deken, en als dan voor het beleggen van het Gilde aan denzei ven ter hand Hellen drie Guldens, en zal de aangeklaagde insgelyks gehouden zyn in handen van opgemelde Deken te leeveren drie Guldens, en zullen voorts Deken en Hoofdlieden verplicht zyn een comparitie te beleggen, en daar op parthyen te hooren, en over het verfchil naa gemoede en hun befte weeten uitfpraak te doen: doch indien de by het Gilde gecondemneerde met de decifie of uitfpraak van Deken en Hoofdlieden niet mogt te vreeden zyn, 'zal het denzelven vryftaan zich binnen acht daagen, na die gedaane uitfpraak te addresfeeren aan Heeren Burgemeefteren , of zal anderzints na verloop van de voorfchreeve tyd van acht daagen, daar van verftooken zyn, en aan de voorfchreeve uitfpraak moeten voldoen. En by aldien Heeren Burgemeefteren, na verhoor van partyen zullen bevinden, dat, het Gilde wel en te recht geoordeeld en uitfpraak gedaan heeft, zal de gecondemneerde als dan gehouden zyn, boven en behalven de Zomma, waarin hy door het Gilde zoude moogen zyn gecondemneert, noch te betaalen een derde part meer, ten  ten profyte van den Armen voorfchreeven, als waar in hy door het zelve Gilde gecondemneert was, zullende de Deken verplicht zyn, in beide de voorfchreeve gevallen , aan den geënen welke in het gelyk zal zyn gefield , zyne ingelegde, of aan hem Deken behandigde drie Guldens te reflituëeren. Aldus gedaan by Schout, Burgemeeflerén en Scheepenen van 'sGraavenhaage, den 2e February 1785". Ter Ordonnantie van dezelve J. P. VAN DER H A E R. Wy Ondergetekende erkenne voor Vrymeefler, A&um 's Hage, den 1 7 JAN van BREMEN Junior, Deken. JOHANNES va n DAM, 1 JOHANNES GRUNDEL, \ „ JOHANNES WEYNANTSenfHoofdmannen, PIERRE la VERG NE.