VERHANDELINGEN uitgegeeven door het ZEEUWSCH GENOOTSCHAP der WETENSCHAPPEN t e VLISSINGEN.  UITLEGGING DER T l T E L P L A A T. De w y s h f. i d , fier gezeten op haar Throon, Bclchouwt mea m minerv e's Wapenrusting; Doch, warsch van fabeldicht en valfche Goón, Schept ze in coos boek haar grootftc zielsvcrlustinff. Twee Zmhn, die 't gewelffel van haar Kerk Aan d eenen kant bouwkundig ondcrrchraagen, Vertoonen 't/EEüivscH en vmssings wapcnmerk, ün wii lems beeld, wien 't werk wordt opgedragen. Door uchtig Hoofd van onze Maatfcbappy, Hem dhcrlteling beur's arbeids, vlug en bly, Voor de oogen brengt, met lust om voort te waren, v l7'',!act den r°°r6"»4, ryk bedekt Wet Tekenfcbets van Kunst en Wetcnfchappen, tn t Vergezicht, dat ginder daandacht wekt Ier zyde van Gordyn en tempeltrappen, Getuigen, dat de weetzucht, vlyt en lust. Door de Eer gefpoord, aan Zeelands verfte paaien In onze pist noch niet zyn uitgebluscht: Men tracht door nut 'er mede cetTPnt te haaien. Handhaving van den Godsdienst en het Redt, Cenetsbebulp, tot fteun van 't mensctalyk leven, t Natuurbock, door Gods band ons voorgelegd , £ N.ituurbock, door zyne Almacht zelf befchreve»I, r, Vn° r?ff'*,'"",> h!i:,r UUcen ruim verfpreid , Ve Schilderkunst, zoo fix in kleur en trekken, De Putkmuzyk, die harten opwaarts leidt, Haar Zuster, die de dofheid zelf kan wekken t Vermogen om door 't helder Spiegelglas JlQtStarrenLeir ^n 't menschlyk oog te klemmen, Ot door behulp van Graadboog en KompAs Op verren tocht een dolle zee te temmen; Hifioriekunst, die 't oude in 't nieuw herfchept. Die munt enfteen van vroeger eeuw doet tuigen, Die honing zelfs uit bittren alzem lept, En uit vergift weet artzenv te zuigen, En wat zich meer liet fchetzen op de print, Zyn beeldfpraak van het doel, waarheen wv trachten. Is t werk gering? wie deugd cn «rystteld'mint, Heeft emdelyk op zyn' arbeid vrucht te wachten Dus huwt m'in 't ryk van onzen Waterleeuw V>e Scbeepvaardy met de oefening der verltanden. Der braaven gunst zal by den noesten Zeeuw Den yverglocd noch fterker doen ontbranden. J. J. BIUtfE,    VERHANDELINGEN UITGEGEEVEN DOOR HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN T E VLISS1NGEN. EtFPB 9 E E i. Tï MIDDELBURG, b t PIET ER GILLISSEN, Drukker van het Zeeuwsen Genootfchap der Wetenichappen, mdcclxxxvi.  Bet Genootfchap erkent gecne exempharen voor echt, dan die door tenen der Secretaris/en eigen/jan:'}? onderteekend zyn. ^fcJL  HISTORIE VAN HET £EEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN T E VLISSINGEN. €0Dfe|ewyl het Berigt, raakcnde de yfaWli' Gefchiedenis dcezes Gcnootfchaps, geplaatst, voor het Tiende Deel, van deszelfe uitgegeeveneVerhandelingen, voortloopt, tot weinig tyds, voor het houden, der algemeene Vergadering, in het jaar mdcclxxxiv, moeten wy, om den draad, daarvan, onafgebroken te vervolgen, den Leezcr al aanftonds verllag doen, van de • 3 toen,  [ 'VI ] toen bekroonde Antwoorden, en de, hy herhaaling, of voor de eerfté maal, voorgeftelde Prysvraagen; en daar men dit alles vindt, in het Programma, toen vastgefteld, en naderhand, in het licht gegeeven, zullen wy dat, hier terftond laaten volgen. Het zeeuwsche genootschap, der wetenschappen te vl1ssin- gen, heeft, in zynejaarlykfcheAIgemeene Vergadering den zevenden van Herfstmaand des jaars 1784, den gouden eerprys toegewezen aan den Heere jan petersen michell, A/ed. Boet. Lid van het Utrechts Provinciaal Genoot'. Jcbap, te Amjterdamt na dat, by het openen van t verzegelde billet, gebleken was, dat Hy, onder de zmfpreuke: Haec demumfimt, auacl Je de ,00c morbo fentio, qttae non 'mihi Jnb^fit phantaftae imaginatricis temeritas, fed pbacno. 1»c»apracticaJoctterei sydenham: déSchrvver van t beste en meest voldoende antwoord ware, op de vraag: j, Wat is 'er tot nog toe in de Nederland fche „ laai, over de Febres Catarrha/es, welke fe„ dert eenige jaaren zich meer dan voorheen in „ deze Landen vertoond hebben, gelchreven s> en wat ontbreekt 'er aan? We.kezynhaarege' , „ woone kemeekens, loop, ïymptomatacncom», phcatien? Zyn 'er eenjgg reJenen u ontd.k' «, «en, waar uit bjyken kan, waarom ue.e ziej » te  £ vu ] te meer dan voorheen plaats heeft? Welke „ is haare veilige en zekere genezing in alle haa„ re onderfcheidene foorten r Geene antwoorden ingekomen zynde op de voordellen , betreffende een beknopt famenftel van het Staats-Recht der Zeven Vereer.igde Nederlandfche Gewesten, en de (lichting van een Hospitaal of Manhuis voor onvermogende en oude Zeelieden, is goedgevonden, uit aanmerkinge van 't groot gewigt en de uitgebreide nuttigheid van die beide voordellen, dezelve hier wederom optegeeven, doch zonder bepaalingen van tyd , en met belofte van den gouden eerpenning aan den genen, die op het eene of andere eene voldoende beantwoordinge, wanneer het ook wezen zal, aan dit genootfehap zullen toegezonden hebben. Zy zyn van dezen volgenden inhoud: A. Het Genootfehap in aanmerkinge neernende, dat, hoewel het Staats-Recht van dit Gemeenebest [lus Publicum Belgicum] door veele voornaame Mannen behandeld, en in fommige (lukken naauwkeuriglyk verklaard is, men echter tot dezen tyd toe gebrek hebbe aan eene volledige en welgefchikte handleidinge tot recht verftand van die voortreffèlyke en zoo nuttige Wetenfchap in't gemeen, en waar door de Nederlandfche jeugd tot een geregeld en onderfcheiden denkbeeld van 't zelve zou konnen opgeleid worden; noodigt de Geletterden uit tot het fchryven vaneen volledig en beknopt famenflel van bet Staats-Recht der zeven Vereenigde Nederlanden, met aanwyWng der bronnen, waar uit men nadere en uit- *4 we-  [ vin ] •voertger kundigheden belangende de byzondere punten van dit recht haaien kan ,liPe1f?hrryVerS,mofenz,dl' in hunopftel, niet alleenlyk bepaalen by het Staats-Recht 'c V-ne de zeven Vereenigde Gewesten onderling gemeen nebben, en uit de öiededeelingé van fommige rech. ten der Opperheerfchappye voortvloeit; doch men Wi? K°?KVan hUn eene,beknoP* en naauwSun^lchryvinge van het Staats-Recht van iedere Nederiandfche Provincie afzonderlik- als mede, dat zy zoo veel mogelyk, by elk artikel de vootnaamlte fchry vers aan wyzen, die hetzelve met opzet behandeld en opgehelderd hebben. ' B. De ondervinding leert, dat luiden, die a's Matroozen ter Zee vaaren, 't zy op de Oost-of west-Indien, of in den dienst van andere Maatlchappyen, als mede ten Oorlog, niet alleen in Uen ltryd, maar ook door verlcheiden ongelukken, ais mede door ziekten en zwakheden vooral door den ouderdom, buiten ftaat geraken hunnen dienst te konnen vervullen, en dus voor Zich zei ven het noodige onderhoud te verzorgen waar door zy openliggen voor diepe armoede en gebrek, en om zelfs tot den bedelzak te vervallen Oerhalven zoude het voor braave Zeelieden tot eene zonderlinge vertroosting*, en voor alen, die tot den Zeedienst in de Provincie van Zeeland genegenheid hadden, tot eene gepaste aannioedigirige konnen ftrekken, indien 'er eenimiddel was, om zoodanige onvermogende ofIw5 jaarde Zeelieden een befteridig en welgeregeld onderhoud en verzorginge te konnen verlebatfèn, jn eemg Gctticht binnen deze Provincie. Ter  [ « ] Ter bereikinge van dat oogwit fwoHr gevraagd het best gefchikte en minst kost baar e ontwerp, tot het /lichten van een bekwaam gebomv, onder den naam van Hospitaal of Manhuis voor onvermogende en oude Zeelieden. Hier toe diende men in de antwoorden optegeeven eene befchry ving en teekemng van zulk een gebouw, voorzien van de noodige zaaien en vertrekken, voor zieken, en voor reeds gezonden, met aanwyzing van te. plaats, waar hetzelve best kon gedicht worden; als mede eene bepaaling van Opzienderen en Beftuurderen, zoo wel als van noodige Bedienden; insgei^ ks de toerusting van't vereischtehuisraad, kleedingen beddegoed; boven dien het Levens onderhoud , benevens de verzorging van Genees- en Heelmiddelen j als ook het geeven van Godsdienltig onderwys en (lichting* Inzonderheid diende men beJacht te zyn, op de noodige onkosten ter begrootinge van dclommen, weike zouden vcreischt worden, zoo ter eerfte oprichtinge van zulk een gelucht, als ter gaandehoudinge van deze inftellinge in 't vervolg van tyd, ten aanzien der onderhoudinge van het Gebouw, Loonen der Bedienden, en verzorging der Zeelieden in alle hunne behoeften. Tot eene Proeve kon men het plan vormen voor een getal van honderd menfehen. Doch men diende ook onder het oog te houden , welke evenredigheid 'er zoude plaats hebben in de vermeerdering van Gebouw en onderhoud in alles, indien het getal tot twee, drie, vier of meer honderd menfehen mogte opklimmen. Daar by zoude men moeten denken, op de * 5 be-  Of daar toe een zekere toeleg uit de hand of maandgelden en winften der Zeelieden zouden kon- ÏÏb~2? in^bo1ude°' door de boekhouders der Reeders, of de betaalers in de andere Departementen ? "^«U Dan of daar toe alleenlyk. of benevens het vTf' .A wWcWige Men^hHevendheid van Vaderlandfche Harten zoude moeten worden uitgenoouiga i Of welke andere berere middelen men konde ^Sg?' bcadkk,Sp van de Heilzaame be- Het Genootfehap herhaalt by dezen de voordellen en vraagen, om, onder toezegging van den gewoonen gouden eerpenning, beantwoord V°°r CCrften louwmaand des A. Tydrekenkundigen naauwkeurhberigt van étlle mlandfcbe en uitbeemfebe Scfïryveren en Schriften, die ter ophelderinge der Nederlandfche Gejchiedemsfen en Oudheden /irekke», Jedert het begin der Graaflyke Regeringe tot op dezen tyd i doch onder voorwaarde, dat men zich houde aan deze bepaalingen: 1. Men bepaale zich by dezeven Vereenizde Gewesten van Nederland, en de landen daar onder behoorende. 3. Het tydrekenkundigemoetbetrekkelykgemaakt worden, niet alleen tot den leefryj der Schryveren, maar ook tot het tydvak, welks eebeurtemsfen zy behandelen. 5. Men  [ *« ] g. Men maake ook, zoo veel mogelyk is, meldinge van de Handfchriften en opukgeg««vene (lukken, die onder de Liefhebbers der Nederlandfche Hiftorien bewaard worden van de befchry vingen der Steden en Dorpen;— en van defchriften der genen, die, met verzwyginge van hunne naamen,'i LanJs Hiftorien en Staatsbeftier eenig licht bytezet hebben. 4. Nog vordert men eene aanwyzinge, waar men nader berigt, ben effende de opgegeeven Schryvers, kan vinden. B. Zyn 'er ge ene al'gemeene en byzondere gebrthen in de tnrichttnge en leerwyze onzer Fade r land je he Hooge ischuolen? Welke zyn de voornaamfte? En wat kan tot verbetennge daarvan in het werk gefield warden, tot Jp eciiger voort, zettinge van allerleie JVetenfchappen, en ter meerder befchavtnge onzer Natie ? Door algtmeene gebreken ver Haat men zulke, die betrekkeiyk zyn op de Akademifche leerwyze, voor zoo verre zy het gantfche lichaam der ftudeerenden betreft > en door byzondere ^ zulke, die opzicht hebbsn op de byzondere takken van itudien. C. Dcwyl de fchadehkheid der begraveni.fen binuen de Steden en Kerken ten vollen btwezeit en vry algemeen erkend is: welke zyn de verfchti'lende redenen, dat die nadecligegewoonte in deze Rvpubiyk blyft fiand gijpen; cn welke zyn de bdlt mtddeJem, om dezelve tedvenopbvittkn? D« Lik  C xn ] D. Elk wordt; onder de gemelde toezeeeinge van den gouden eerprys, uirgenoodigd, op het edelmoedige verzoek, en ten kosten van Zyne Excellentie den Hoogëdelen Welgeboren Heere w. c. h. Baron van lïnden Blitterswyi, Reprefenteerende den Heere Prinfe Erfstadhouder als Eerjlen Edele van Zeeland, enz. enz om Optegeeye» het different der fcbadelyke Wifelcours, welke in ieder der zes Vercemgde Provinciën met relatie tot de Provincie van Holéand in ordmaire tyden gemeenlyk plaats heeft jorts aantewyzen de fundamenteele oorzaaken door welke deze Wisfelfchade in de Provincie van Zeeland grooter zou zyn, dan in de vyf andere Provmcien: gefield zynde, dat de zilveren Dukaat tn Zeeland tot geen hoogeren prys gangbaar ware, dan in de overige Provinciën; verders te betoogenof en welke redenen de Provincie van Zeeland heeft, om bedugt te zyn, dat aldaar eerder en meerder gebrek aan ft andpenningen en andere gangbaare fpecien zouden exfieeren, dan in de vyf andere Provinciën, en hoe zulk defect best zat konnen voorgekomen worden. Om beantwoord te worden voor den eerften van louwmaand des jaars i78c5, worden nu voor de eerftemaal, de volgende Vraagen voorgefteld: de twee eerfte voor rekeninge van het Zeeuw! lche, en de twee laatfte op kosten van het Genootlcnap te Batavia: L)'\Van»'iris de Provincie van Zeeland, fe. dat de affchuddmge van het Graaflykjuk'op vl^fï '% vam "r en v^fpoed, zLindA hoopoandel, Zeevaart en Landbouw, als in de We-  C xiii 3 iPetcnfchapperi* geweest? Hoe en door welke midi delen is zy daar toe gekomen? Is dezelve tot heden toe op dat toppunt gebleven ? Of hoe en in hoe verre is dezelve daar in aan het daalen geraakt i Waar door is zulks voorgevallen ? En welke zy» de beste middelen , cm dezelve wederom tot dat toppunt te brengen? R. Welke fchikkingen kunnen 'er, door de gezamenlyke geleerde Maatfchappyen in ons Vaderland* gemaakt worden, om* zonder elkander en eenigen hinder toe te brengen, faam te werken tot "bereikinge van haar gemeen doel* de bevorder inge, van den bloey en uit breidingc, der Konften en Wetenfchappen ? C. Naardien goede Krankbezcekers, in dienst der Oostindtfche Compagnie dezer Landen, van veel nut kunnen zyn, en zulken op de meeste Oostindtfche Comptoiren ontbreken: welke zouden de beste en minst kost ba are middelen zyn, om het gebrek van goede te verminderen en geheel wegteneemen, en de Compagnie van den last der kwaade Kr ankbezoekers te bevryden ? D. Welke is de beste en eenvoudigfte wyze, op welke de zendelingen in Afia en Afrika de Muhamedaanen van de valschheid hunnes Godsdiens ts, en van de waarheid van den Christelyken, over. tuigen kunnen ? De antwoorden, op alle de gemelde Vraagen en voorftellen, moeten leesbaar gefchreven,—■ in de NederduiUche, Latynfche, of Franfche taal  f «v ) faal opgeteld,-- met een dubbel, ofafïchrifr voorzien- voor écnbepaaldenty^5e™! vry _ toegezonden worden aan den Heere t w te water Hiftoriefchryver van Zeeland7* fchelfc £ & ^begeerte ^ Vaderland-* Zeeuvfche Genootfehap te Vlisfingen. deDvJfhlJm°eten hunne naamen ni« by de Verhandelingen voegen; doch dezelve met eene zinfpreuke voorzien, en laaten verzeldjan opi.hnft hebbende, en waar in de naam en woonPlaats der Schryveren gemeld ftaan. . Het zal aan een ieder, zonder eeniVe uitzonde »*» vryOaan, om naar den prys^op alle de* voorgetelde vraagen te dingen, ook 2i de Di recteuren en Leden van dit Genootfehap doch ten aanzien der beide laatstgemelden, onder deze voorwaarden: dat zy nietf op hunne verhande hngen en b.lletten zullen plaatïen, ïe tot **JV Yt Vu" eef u°fandere be^kkin. ssaagut"eene andere u*s ZalNvrvheH Tkk ^^"^"^^kroond wordt, Zal vryheid hebben, om dezelve, 't zy gehee t zy ten dede, in het Nederduits'ch aföonde yk te doen drukken; of in eenig ander werkuS toeven, zonder voorafgaande kennS en mede feewilhgmge dezer Maatfchappye. Het  [ *« J Het Genootfehap behoudt aan zich het recht, om , naar goedvinden, tot nut van het Algemeen , gebruik Van alle de toegezor.derie antwoorden te maaken, en dezelven, fchocn'erde prys niet aan toegewezen wordt, geheel cftendeeleonderzyne Verhandelingen te doen drukken: 't zy met tyvoeginge der zinfpreuken, door de ithryvess gebruikt ; 't zy met uitdiukkirge van hunne naamen j indien zy, daar toe verzocht wordende, dezelven gelieven te openbaaren. Her was ook, op decze Vergadering, dat tot Directeur werdt aangefteld: de Heer, Mr.f. r. rads r mac her, Raad der Stad Vl'vp^gm. En tot Leden werden verkooren, de Heeren: b. broes, Hooglecraar, in dc H. Godgeleerdheid, te Leiden. r.. porte, Predikant der Walfchc Gemeente, te Vlisfingen. Mr. k. k. reitz, Griffier van den Raad van Vlaanderen, te Middelburg h. schortinghujs, Predikant, tc Koudekerks. C. w. callenfels, Mcd. Dc£t. Schepen eer Stad Sluis in Vlaanderen. j. a. murray, Hooglecraar, in de Geneeskunde, tc Gottingen. F. x. BURTiN, Med. Doel. tc Brusfel. Wy hebben het genoegen, te rnoo* gen  [ XVI ] fën melden, dat na dien tyd, de yver er Beiticrderen en Leden, vanher Genootfehap, niet is af- maar veel meer toegenomen; zo uit deszelfs Perpetueel Committe te Plisfinnen, als uit het Departement, te Middelbare; gelyk mede van elders, zyn aan het zelve, een aantal Verhandelingen ter hand gcitcld, welke men vertrouwt, dat door de Geleerde Weereld , met goedkeuring, zullen ontfangen worden, fommige derzelve, vindt men reeds, in dit Deel; het welk fpoedig, door een ander, zal gevolgd worden! Niet minder reden hebben wy', om ons te verblyden, over de vermeerdering onzer Boekery, en Verzameling van Natuurlyke en andere zeldzaamheden. Tot de eerfte heeft, behalvcn den aankoop, ten kosten des Genootfchaps, de milddadigheid, der Hceren, Reitz, Terne, Nuys van Klinkenberg, deSt. Simon , Meerman, Martinet, Aenea, Putman, Schor-  f XVII ] Schoning/buis, Ghesquiere, de Ruever, HofJl ede, Bonn, Bloch, 's Gravezande, Bonnet, en derBeftierderen, van Teylers tweede Genootfehap, en anderen, niet weinig toegebragt. En de laatfte is veel verlchuldigd, aan die der He eren, Huysman, Houttuyn, G. van Bell, 's Gr aanwen, en M. Bekker; deeze liet, by uiterilcn wil, aan het Genootichap na eenen ftecn, van welken hy, in zync jeugd, door de kundige hand, van den Heer S. de Wind'gclneedcn was; en die, in zeldzaamheid, nietbe-^ hoeft te wyken voor eenen, vanzoortgelyke Steencn, waar van men de Afbeeldingen by ruysch en elders vindt. Ook moeten wy hier den naam, van den Heer Moens, niet vergeeten, van wien wy metlanggcleedcn, eene nieuwe blyk, zyner genegenheid, voor het Genootfehap ontfiiv gen: beftaandc in eenenBeeker,gedraaid uit den Hoorn, van eenen Rbi9 a no-  [ xvirr J noceros, die om deszelfs buitensewoone grootte, als hebbende zes duim Diameter, zeifin Indien was bewonderd. Wy wenfehten wel, hier by re mogen voegen, dat de leevende Urang-Outang, van Borneo, die ons door her Bataviaasch Genootfehap ten gefchenke is gezonden,. gelukkioware overgekoomen , doch de hoop hier op, Ichyntverydeld; welke vervdeling, echter niets ontneemt aan de gevoelens van Dankbaarheid, dier Maanchappy vcrfchuldigd, en welke wy thans openlyk, aanhaar, gelvk mede, aan onze overige Begunftio-crs betuigen; vooral ook aan dien,0 ons onbekenden Voorftander van Konften cnWetenfchappen, diconlanp-s ons eene aanzienlyke fom Gelds lier aanbieden, welke moet worden hefteed tot iet, het geen den Genoouchappc, tot nut, fieraad, of genoegen , zou kunnen zyn. De Heer Jona JViflem te Water, de  [ xix ] de waardigheid van Hoogleefaar , in de Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenis, te Leiden, verkreegen en aanvaard hebbende, zag zich verpligt zyn ontflagtc verzoeken van den Post, van Eeriten Secretaris, van het Genootfehap, aan het welke Hy, van deszelfs eerite oprigting af, in onderfcheidene betrekkingen, veele nuttige dienften hadt bewezen, waar van,onderanderen, ten bewyze ltrekt, de beredeneerde Catalogus, welke hy, ter dier gclcegenhcid overlag, van de Medailles, Munten, Geftcenten, en Penningen, den Genootfchappe, van tyd tot tyd, asngekoomen; Hecren Directeuren verleenden Hem dat verzogt ontflagook, op de vereerendite wys, enbeichonken Hem, ten blyke, hunner goedkeuring en erkentenis, met eene Goude Medaille, op den ltempel, van die Genootfehap gellaagen, met hetByfchrift: jöfüe wilhelmo te water ° 0 2 pro*  [ xx 2 professori LEIDENSr, direct0res societatis, OFFrCII MEMO- Res, d. d. cioioccLXxxv. Welke aan Hem, door den Heer Pnefideerenden Directeur Winckelman, met eene treffende Aanfpraak. werdtovergegeeven. In plaats van zyn HoogEerwaarde, werdt tot Eerften Secretaris aangefteld, G. Kuipers, Predikant der Ncderduiriche Hervormde Gemeente, indeezeSrad; en vervolgens, in plaats van deezen, tot Tweeden Secretaris, de Heer A Dryfhout, A. L.M. S. S. Th. et PhiL Dr., Predikant der Nedcrduirfche Hervormde Gemeente, te Middelburg, die beiden, deezeposten, onwillig hebben aanvaard. Door den dood, werden aan het Genootfehap ontrukt, de HeercnDirecteuren, Mr. C VF.Ellents, Raad en Secretaris, van het LandfchapDrenthe; en Mr. J. Steengracht, Raad en  en Advocaat Fiscaal, ter Admiraliteit van Zeeland, alsmede Kiezer der Stad Middelburg. En de Hceren Leden, H. Verheyk, Rector der Latynfche Schooieren J. Ploos van Amft el, Med. Dr., beiden xzAmftéldam. Daar en tegen, zyn tot Directeuren, van dit Genootfehap, zedertde Algemeene Vergadering, desjaars 1783, aangefteld, deHeeren: Mr. w. J. hujjssen, Heer van Katrendyke, Schepen en Raad der Stad Middelburg. p. h. reijnst, Vice-AdmiraalbyhetEd.Mog. Colicgic ter Admiraliteit, te Amjleldam. Mr. a. j. de rüever, Secretaris der Provinciaale Rekenkamer van Zeeland, te Middelburg. Mr. j. meerman, Vryheer van Dalem enz., in 's Hage. Mr. w. a. de beverkn, Penfionaris der Stad Middelburg. Mr. j. j. macquet, Schepen en Raad der Stad Middelburg. 3. pruijst, Capitein by het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, en Equipagiemeester van dezelve Admiraliteit, te Vlisfingen. J. schreuder haringman, Capitein by het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit in Zeelapd, te Vlisfingen. *# 3 Mr. J-  [ XXII ] Mr"J' *»Schepcn en Raad dcr Mf'J' H^ur"°RER* Penfi0naris Stad M/ia. h. van eck, Ontfanger van den 80 en 40 £S:over hcc Quartier vanN>miS J' Q,*£?VJ^ Ee,fte Secretaris der Ilooire Jndiaafche Rcgccring, te Batavia }. teellink le grand , Penfioruris Honorair der Stad Vlisfingen. WHPBan* En in de Algemeene Vergadering deezes jaars, zyn rot Leden verkooren, de He eren; j. r. dei man, Med. Doet. te Amfleldam, Jf. h. galland at, Med. Doet. te Hulst, c. p. thunberg, Hoogleeraar op deKo^ ningl. Zweedfchc Akademie van Upfal. ceorgert, Ingénieur des Ponts ctChaus- KBS, dc lAcaderme des Sciences, Kelies. Lettres ct Arts, de Lion, te Havre de Gra:e, De Heer JVinckelman, Prsefidcerende Directeur, opende die Vergadering, met een Geschiedkundig rigt, in zich behelzende , eene weinig bekende Anecdote, raakende betover* gaan, der Stad 's Hertogenbosch, in den jaare 1629. Wy twyfïëien nier, of  [ XXIII ] of het zal den Liefhebberen der Nederlandfche Gefchiedenisfen aangenaam zyn, dat men het ter hunner kennisfe brenge, waarom wy het hier laaien volgen. MYNE HEEREN! In de Gefchiedenisfen van onsVaderland vindt te recht eene plaats de merkwaardige Belegering en verovering van 's Hertogenbosch* door Frederik Bet/rik Prins van Orange, die 'er den 30 April 1629 het lieleg voorfloeg; het zelve, niet tegenftaande de zwarigheden, die 'er zich telkens in opdeeden, en onoverkomelyk fcheenen, voortzette tot den 14 September daar aan volgende, wanneer de Stad zich by Capitulatie overgaf; volgens welke het Spaanfche Guamifoen, 't geen een zeer dap» peren tegenftand geboden had, 'er drie dagen daar na, of den 17 Sept. uittrok, en die Stad aan den Overwinnaar ontruimde. Ze was, naar de Krygskunde van dien tyd, uitermaaten verfterkt, met allerlei foort van Vestingwerken; bevatte een talryk Guarnizoen, voorzien van de bekwaamfte Bevelhebbers; en van allerlei foort vanKrygbehoeften, en een ruimen voorraad van leeftocht; haare ligging in het midden van moerasfen, die 'er thans door Verandering en Verhooging, zoo veel fterkte niet meer aan zouden geeven, maakte den toegang allermoeilykst, en ten uiterften gevaarlyk. De Spanjaarden rekenden de Stad on-, ** 4 win  [ XXIV ] -oord, ^fc^S^-"** zy door de uitvallen der BeWr*,™ ,i; • 3 hunnen arbeid geftoord erHnSS a Z pS m te houden ar^-nde,n' ^ verdedigen en ia Land, daar door aan ande e/vH n d Van het vaaren werd blooHefX V meer«e- 1IS Z"ker' datSeduurenJcda.t2oomerkwaar-  [ xxv ] dig Beleg, ook veele merk\vaardigvi°den, byzondere perfoonen betreffende, zullen zyn voorgevallen, die wel waardig waren, als Anecdota aangeteekend geweest te zyn, en voor de vergetelheid beveiligd gebleeven. Van dien aart is my eene byzonderheid voorgekoomen, die iknietondienitig oordeelen zoude, datze in het geheugen herroepen wierde. En daar die eenen Vlisfinger betreft, en maar weinig tyds zal wegneemen, hoop ik, dat de mededeeling daar Tan, UEds. niet geheel onaangenaam, fchoon voor veelen Uwer, dezelve geen nieuwigheid zal zyn; veelen Uwer doch, MyneHeeren, hebben gezien den Zilveren Toren, die thans berustende is onder de bewaaring van MejufTr. de Wèd. van Monfr. Samuel Bonnecrct* die in Zyn leeven een goed Burger deezer Stad, en een ftichtelyk voorbeeld van ongeveinsde Godsvrucht, en onbefprooken wandel was. Van dien Toren, heeft de Heer 7^ Water y in Zyne befchryving der Inhuldiging van den tegenswoorchgen Heer van Vlhfingen ,(een werk vry meer bevattende dan eene drooge befchryving dier plechtigheid) melding gemaakt; de daar op te leezene Versjes, medegedeeld; en eene korte ar.ntcekening,waar in echter eene misftellirg fchynt ingelloopen te zyn, daar by gevoegd. Van dien Toren heb ik eene afieekening doen vervaardigen, even zoo groot als d;e wezentlyk in het Zilver is, ten opzicht namentlyk der grootte, en wel van de voorlte, en de twee zyden die indeteekening vallen konden, als zeven zyden hebbende; de voorlte zyde draagt de Wapenen van deeze Stad, en van Frederik Henrik, op de zes anderen zyn gemeden de Versjes, by den Heer Te Water te ** 5 lee-  f xxvi ] ieezen en m die order als die zich hier verroonen, . Het tó bekend, dat deeze Toren een geiSenk », door Fredertk Hennk gedaan, IS Pk te r Jansfen, ter gedachtenis van den gewichten S16 h*> door kloekmoedigheden l!'t , uS ?r5 r W3/r d°°r ^ het middel was, dat de Stad Capituleerde. Van deezen Fitter Jansen virnf7 C f ^ VtOUW VSn J^>» vermaagrchapt ,s, een.ge bysonderbeden, dit geVal betreffende, medegedeeld ; welke hem ter kennis zyn gekomen, door zyne oud Moei Dim Taalman die: zoo als zyne Grootmoeder Elizabetb eene Dochter was van Piet er Taalman en fifc*! toA Laeyan; Elizabetb Laevan nog had- de twee Zusters, de eene Pietemella, gehuwd geweest aan eenen ^//^r, waar van * D leendenten in lee ven konnen zyn; de andere Zuster Ctorrf/a Laevan, trouwde piet er Jamfen* aan wien Fredertk Henrikdcszm Toren vereerde Bevorens had hy als Sergeant onder de Span' jaarden gediend, en van dezelven eeneerlyk wS, poort en affcheid bekoomen. v In deeze Stad, daar na getrouwd zvnde, geneerken ^ V°°r Kleeimakers knecht K wer- De langduurigheid van het Beleg van 's Bosch kostte den Staten veel Volk; om dat gebrek aan te vullen, werden by trooiflag uitgenood.gd alle die zich vrywilhg daar toe vviiden begeeven. Dit had een goed gevolg in een tyd daar ieder Borger een Krygsman was, en de opluikende Vryheid een ieder met drift voor dezelve bezielde. Veilcheide Vlisfingen trokken derwaarts, en  [ XXVII ] en onder die, deeze?. Jansfen. • Deere, in het Leger gekoomen, werden door Zyn Hoogheid ondervraagd of bevorens ook gediend hadden: waar op hy, zyn Paspoort vertoond hebbende, door hoogstdenzelven werd aangelteld tot Vaandrig onder die Vrywilligers, en diende indiequaliteit zoo lang tot 'er Bres gefchoten was; waar op die van binnen, veeledooden bekoomen hebbende, een Trompetter uitzonden om met den Prins Qver eenen ftilftand van Wapenen te handelen. Dit oogenbliknam Piet er J aasje» waar, om eenen gewigtigen dienst te waagen, hy rukt zyn Vaandel van den ftok af, wind het zich om het lyf, klimt door de Bres in de Stad, begeeft zich naar de Kerk, en de deur naar den Toren open vindende, klimt hy dien op, tot aan het krui., maakt zyn Vaandel daar aan vast, klom toen weder af; en keerde gelukkig weder tot de zyne. De Belegerden d:t ontwaar geworden, verbeeldden zicryiat de Stad reeds overgegeeven was, en Jc Belegeraars door dit gezicht aangevuurd, drongen door de Bres ia de Stad, daar zy geenen tegenftand ontmoetten, wyl de Bezetting de Wapenen nederlei, waar op de Overgaaf zelve fpoedig volgde. De Prins, verwittigd van deeze daad van P, Jansjcn , ontbood hem voor zich , ondervraagde hem naauwkeurig, en bood hem, zoo hy lust had te blyven dienen, eenen aanzienelyker trap van bevordering. Dan hy antwoordde, maar gekoomen te zyn om den Bosch te helpen winnen, en dit nu gefchied zynde, verzocht hy zyn ontflag, ten einde weder tot zyne Huisvrouw te kecren. Fredertk Heprik ftond hem zyn verzoek toe, gaf  [ xxvin ] «af hem zyn affcheid, en een allerloflykst getui?- iCilnft»^fvenseE? bears met 5oo ducaaten, en deezen Zilveren Toren. Sints met 'er Woon in deeze Stad gebleeven, heeft hy in de St.Jacob'haat een huis gebouwd en daar voor in den gevel, eene afbeelding van deezen Toren, met dit byfchrift, noch heden daar onder te leezen: Den Bosfchen Torenbouw, die heb ik hier doen nellen, Ter eeren van Nasfauw, ten fpyt van zyn Rebellen. Her is waarfchynlyk , dat uit dien zeiven dichtader ook zyn voortgevloeid, de lolïp'-aiken in rym, nu noch op den Zilveren Toren te leezen, en die meer kenmerken draagen van zyne genegenheid voor den Vorst, dan van ervarenheid in de Dichtkunde. Uit zyn huwlyk met de genoemde Cornelia Laeva», heeft hy twee Dochters nagelaaten, die kort na hunne Ouderen zyn overleedenj hebbende tot Voogd gehad hunnen Oom Malfaar? hun Moeders Zusters Man , die deezen Toren in de nalaatcnfchap van deezen zyn Vrouws Broeder gevonden hebbende, dezelve in zyn Familie heeft behouden, waar door die gekoomen is aan eene Tieternella Malfaar, wiens Man in dienst van den Staat, al* Soldaat ten jaare 1747 m de Belegering van Hulst gefheuveld is. Zy was kort bevorens, of is kort daar na ook overleden, en hun nagelaaten Kind, of Kinderen zyn in de WeesfchooldeezerStad overgebracht. Onder  [ XXIX ] der de Goederen dier Kinderen, toen door Diakonen aanvaard, werd ook gevonden een Lombaardbriefje , waar uit bleek, deez Zilveren Toren daar in was verzer, waar op die door Diakonen is gelost, vervolgens in de Weesfcliool opgeveild, en door Koop overgegaan aan Vlonfr. Lambrecht van der Woordt, die des tyds binnen deeze Stad, een der voornaamfte Zilverfmeeden was, voor de fomma van ƒ63. Het zoude niet onmogelyk geweest zyn, dat zy toen zeer na aandeverdwyning in den fmeltkroes gekoomen was. Doch gelukkig is zy die ontweeken, en by Koop weder overgegaan aan Vlonfr. S. Bonnecroi, die by uiteriten wille bepaald heeft, dat dezelve naovcrIyden Zyner nagelaatene Weduwe zal koomen aan de Regeering deezcr Stad, om voorts door Hun Ed. Achtb. ten allen tyde bewaarden bezeeten te worden.f*) Het (#) Op dit voorgeleezene van den Praefiderenden Directeur, befloot dc Vergadering het zelve aan den Hr van Heurne mede tc dcclcn, en werd daar op door eene vriendclyke referfptic van Zyn Wel-Ed. Geltr. geïnformeerd, dat van het gefchenk van deezen Toren bevorens nooit had gehooid, of ergens iets daar van had gevonden: dat wel by Bor, op bladzyde 359. en by Pelgrom, in zyn Oirfprongvan 's Hertogènboscb, fol. 22. melding word gemaakt van eene Orangevlag, die op den 18 Sept. van den Toren van de St. Janskerk, waar in de Hervormde Godsdienst voor dc ccrftcmaal op den 19 dier maand gcocfiend werd, waayde, doch zonder andere byzonderheid, dan dat die door een Bootsgezel daar op zoude geplant zyn; én geeft voorts in bedenking of deeze Toren niet wel een afbeelding zyn zoude van dien,  [ xxx ] Het geen vydere, in die Ahe< jneene Vergadering is voorgevallen, Jan men vinden, in het toen voorexitcid en daar na uitgegeeven iVogramma, zynde van deezen inhoud; H-t zeeuwsche GENOOTSCHAP der wetenschappen, TE VLISSl" t , neef , in zyne jaarlykfche Algemeen» Ver. desjaa.s 1785 eenen gouden eerprys tocgeweeg , aan den Heere Mr. j. d. van leeuwen, ï% V LandsGemeeJZid' rueaaut Tbtet, Lid van het Zeeuwsen en Ue. rechneh Pr,vineual Genootfehap, nad f,by het openen van het verzegelde billet/gebleken w"s dat hy, onder de zinfpeuke: Saks pubTieTt prema Lex esto, Schryver ware van he meest voldoende Antwoord, op de vraagn^ldefehadelSkbeid der begravenisfen bi», nen de Steden en Kerken ten vollen beJczen en Wy algemeen erkend is: welke zyn de verfehillende redenen dat die nadeeltje gewoonte in deeze Rep, yk biyjtftandgrypen, %/welke zynTbelte middelen, om dezelve te doen ophouden? Een dien, welke in den nacht vaö den2,-Juli r endoor juist na dac dc Canunnikcn op dien das het Te üeum  [ xxxi ] Een tweede Antwoord, op dezelve Vraag ingekoomtn, onder de Zinlpreuk: Een wyz heeft zig V gefnap van 7 graauvj met aan te trekken, Wyl Onfchuld en Ferdienst htm eenen muur •verftrekken. HORATIUS. wil het Genootfehap gaarn, met eenen zilveren Eerpenning bekroonen , ten welken einde, de Schryver verzogt wordt, zyn naam, binnen zes weeken, door eenen Brief te willen openbaaren, indien hy verkiest, dit bewys der hoogachting van.de Maatfchappye, voor zynen nuttigen arbeid te ontfangen. Dewyl men, gelyk in anderen, ook inzonderheid , veel goeds gevonden heeft, •in een derde Antwoord, ten zinlpreuk hebbende: Concordia rei parvx crescunt» zou her den Genootfehappe aangenaam zyn, indien de Schryver daar van zig insgelyks wilde bekend maaken , wanneer hy verkoor, dat men, met meldinge van Zynen naam, daarvan, dat gebruikmaakte, het geen men zal nuttig oordeelen. Het Genootfehap, op het edelmoedig verzoek, en ten kosten van zyne Excellentie, den HoogEdelen Welgeboren Heere w.- c. h. Baron vacj lijnden tot Blitterswyk* Reprdfenteerende den Heere Prinfe Etj-Stadbcuder, als Eerften Edele van Zeeland* enz. enz., onder toezegginge, van den gouden Eerprys, elk uitgenoodgd hebbende, om optegeeven het different der fchadelyke Wisfelcours, welke tn ieder der zes Fereenigde Provin' tien ,  { xxxn ] tien* met relatie tot ie Provixeie van Holland. tn ordtnatre lyden gemeenlyk plaats beeft: voorts aantezvyzen de fundamenteele oorzaaken, door welke deeze Wisfelfchade in de Provincie van Zeeland grooter zou zyn, dan in de vyf andere Provinciën, gefield zynde, dat de zilveren Ducaat t» Zeeland tot geen hoogeren prysranrbaar vare, dan in de overige Provincten; verders te bejoegen 0f en welke redenen de Provincie van Zeeland heeft, om bedugt te zyn, dat aldaar eerder en meerder gebrek aan ft andpenningen en, andere gangbaare ïpecien zoude exfteeren, dan in de vyf andere Provinciën, en hoe zulk defect best zou konnen voorgekoomen worden. Is bevonden, dat onder de toegezondene Verhandelingen, allermeect uitmuntte, die, onder de Zinfpreuk ! Felix qm potmt rerum cognosfere causfas; en waar van Schryver is, de Heer j. p. m uller, Lid van het Provinciaal Utrechtsch Genootfehap, te Amjteldam, aan wien ook die prys is toegewezen. Insgelyks heeft het Gonootfchap het genoegen gehad, her zelfde te kunnen doen, aan den Heer °i K3IZJE8',J La*ds Fabrkk te Middelburg. als zynde de Schryver van een voldoend Antwoord onder de Zinfpreuk: Nullamajor est poena, quam mijerum esfc et non vtderi, op de Vraag, raakenue, het best gefchikte en minst kostbaare ont* werp, tot hetfiichten van een bekwaam «ebouw, onder den naam van Hospitaal of Manbuis voor onvermogende en oude Zeelieden. Welke zonder tydsbepaaiing was voorgefteld. Op de voordellen betreffende een beknopt fa-' men-  [ XXXIII ] menftel van het Staats-Recht,der zeven vereenigde Ivederlandfcbe Gewesten; en een tydrekenkundig bericht der Schryveren, over de Nederlandfche Gefchiedenisfen en Oudheid: in 't geheel geene; en op de Vraag, raakende de Verbetering der Hooge Schooien, geene voldoende Antwoorden ingekoomen zynde, is goedgevonden, uit aanmerkinge van 't groot gewigt en de uitgebreide nuttigheid van die drie voorrtellen, dezelve hief wederom optegeeven, doch zonder ber-aaüng van tyd, en met belofte van den gouden eerpenning aan den genen, die op het eene of andere eene voldoende beantwoordinge, wanneer het ook wezen zal, aan d:t Genootfehap zullen toegezonden hebben. Zy zyn van deezen volgenden inhoud: A. Het uenootlchapinaannieikingneemende, dat, hoewel het Staats-Recht van dit Gemeene» best 'lus Publicum Beigicum) door veele voorname Mannen behandeld , en in fommige Hukken naauwkeuriglyk verklaard is: men echter tot deezen tyd toe gebrek hebbe aan eene volledige en welgetchikte handleidinge tot recht verfland van die voortretfelyke en zoo nuttige Wetenfchap in 't gemeen, en waar door de Nederlandfche jeugd tot een geregeld en onderfcheiden denkbeeld van het zelve zoude konnen opgeleid worden: noodigt de Geletterden uit tot het fchryven van eêm volledig en beknopt famenjlcl van het StaatsRecht der zeven Ver'èenigde Nederlandenj mei aanwyzingc der bronnen, waaruit men nadere en uitvoeriger kundigheden belangende de byzondere punten van dit Recht haaien kan. De fchryvers moeten zich, in hun opftel, niet aüeenlyk bepaalen by het Staats-Recht, 'c geene de * * * zeven'  [ xxxiv ] zeven Verëemgde Gewesten onderling gerreeo hebben , en uil de mededeelinge van fornmisre rechten der Opperheerfchapryevoortvloeit; maar men vordert ook van huo eene beknopte en naauwkeunge befchryvinge van het Staats-Recht van iedere Nederlandfche Provincie afzonderlyk; als mede, dat zy, zoo veel mogelyk, by elk artikel de voornaamlte Schryvers aanwyzen, die hetzelve met opzet behandeld en opgehelderd heb- B. Tydrekenkundig en naauzvkeurig beticht van alle tnlandfche en uit heemfcheSchryveren en Schril', ten, die ter opheldering der Nederland/che Gefchiedemsfen en Oudheden /hekken, ledert het begin der Graaflijke Regeer inge tot op deezen tyd Doch onder voorwaarde, dat men zich houde aan deeze bepaalingen: 1. Men bepaale zich by de zeven Verëenigde Gewesten van Nederland, en de Landen daar onder behoorende. 2. Het tydrekenkundige moet betrekkelyk gemaakt worden, niet alleen tot den leefiyd der Schryveren, maar ook tot hettydvak, welks gebeurtenisten zy behandelen. 3. Men maake ook, zoo veel mogelyk is, meidinge van de Handfchriften en onuitgegeevene ftukken, die onder de Lief hebbers der Ne- derlandfche Hiftorien bewaard worden; van de befchryvingen der Steden en Dorpen; en van de Schriften der genen, die, met verzwyginge van hunne naamen, 's Lands Hiftorien en Staats-beftier eenig licht bygezet hebben. 4. Nog  [ xxxv ] 4» Vog vordert men eene aanwyzinge, waar men nader bericht , betreffende de opgegeeven Schryvers, kan vinden. r. Zyn *er geene algemeene en byzondere gebreken in de inricbünge en leetwyze onzer Vaderlandfche Hooge Schooien ? Welke zyn de voomaamjle ? En wat kan tot verbeteringe daar van in het werk gefield ivorden, tot fpoediger voortzetting van allerlei Wetcnjchappen, en ter meerdere bejchaving onzer Natie ? Door algemeene gebreken verftaat men zulke, die betrek&elyk zyn op de Akademifcheieerwyze, voor zoo ver zy het gantfche lichaam der ftuderenden betreft; en door byzondere, zulke, dieopzicht hebben op de byzondere takken vanÜudie. Het Genootfehap herhaalt by deezen de voorftellen en vraagen, om, onder toezegginge van den gewoonen gouden eerpenning, beantwoord te worden voor den eerften van louwmaand des jaars 178^: detweeeérfte, voor rekening van het Zeeuwfche; en de twee laatfte, op kosten van het Genootfehap, teBatavia. A. Wanneer is de Provincie van Zeeland, Ceder t de afchuddinge van het Graaflykjuk, op den hoog Hen top van eer en voor [poe d, zoo in den Koophandel, Zeevaart en Landbouw, als in de Wetenschappen % geweest^ hoe en door welke A-Jiddelen is zy daar toe gekoomen ? Js dezelve tot heden toe op dat toppunt gebleven} Of hoe en in hoe verre is dezelve daar in aan het daalen geraakt? V/aar door is zulks voorgevallen? En welke zyn *** 2 dc  [ XXXVI ] de leste middelen > om dezelve wederom lot dattoppunt te brengen? B. Welke fchikkingen kunnen 'er, door de zezamenlyke geleerde Maaifchappyen m ons Vaderland, gemaakt worden, om zonder eikanderen eentgen hinder toetebrenge», faam te werken, tot beretkinge van haar gemeen doel: de bevorderinge van den bloei en uitbreidtnge der Konllen en Wetenjchappen ? C. Naardien goede Kr ankbezoeker s, in dienst der Oostindtfche Compagnie deezer Landen, van veel nut kunnen zyn, en zulken op de meeste Oostmdijche Comptoiren ontbreken: welke zouden de beste en minst kost baar e middelen zyn, om het gebrek van goede te verminderen en geheel wet teneemen en de Compagnie van den last der kwaads Krankbezcekers te bevryden? D. Welke is de beste en eenvoudig lï e wy ze, op •welke de zendelingen ,» Afia en Afrika de mZhamedaanen van de valsheid hunner Godsdienst en van de waarheid van den Chrtstelyken, overtuigen kunnen? Om beantwoord te worden., voor den eerften van louwmaand desjaars 1787, worden nu, voor de eerftemaal de twee volgende Vragen voorgefteld: de eerfte voor rekening van het Zeeuwlche; en de tweede op kosten van liet Genootlchap te Batavia. A. Hoedanig is de (laat der Zeden onzer Natie geweest, zedert de opregting van ons Gemeeue- best,  [ XXXVII ] be:t, tot op deezen tyd? Welke -waren de oorzaaken hunner verbetering of verergering ? En welke zyn de beste middeleneer meer algemeene Verbetering onzer Nationaale Zeden ? B. De Wis-, Natuur- en Teekenkunde, van eenen bykans algemeenen invloed op alle Konflen en Hand-voer ken zynde, wordt gevraagd oplegeeven: welk het beste middel is, om die kundigheden algemeener in trein te brengen en derzelver aanleering voor min vermoogende, gemaklyker te maaken ? De antwoorden op alle de gemelde Vraagen en Vo aftellen moeten leesbaar gefchreven, in de Nederduitfche, Latynfche, of Franfche taal opgefteli; N.B. met een dubbel, ofaffchriff, voorzien; voor den bepaalden tyd;— en vrachtvry '> toegezonden worden aan den Heere g. kuipers, Predikant en Secretaris van het Zeeuwfche Genootfehap der Wetenfchappen ,te Vlisfingen. De Schryvers moeten hunne naamen niet by de Verhandelingen voegen; doch dezelve met eene zinfpreuk voorzien, en laaten verzeld gaan met een verzegeld briefje, dezelfde zinfpreuketot opfchrift hebbende, en waar in de naam en woonplaats der Schryveren gemeld ftaan. Het zal aaneen ieder» zondereenigeuitzonderinge , vry ftaan » om naar den prys op alle de voorgeftekle Vraagen te dingen, ook aan de Directeuren en Leden van dit Genootfehap; doch, *** 3 t«J  [ XXXVIII ] ten aanzien der beide laatstgemelden, onderdeeze voorWaarj dj( n; hunVverhS togen en, billetten zullen plaarfen , waar uit blyken kan dat 2y ,n de eene of andere betrekking tot dit Genootfehap behooren; en^/zy, omdes te onbekender te konnen blyven, hunne verban! 1^4**eene *ndere ^ & Niemand , wiens Verhandeling bekroond wordt, al vryheid hebben, om dezelve, 't zy t zy ten deele, in hetNederduitsch, afzonde. !vk te doen drukken, of in eenig ander we, ffie*£ ven , zonder voorafgaande kennis en medebe. wiihginge deezer Maatfchappye. 2 Het Genootfehap behoudt aan zich het recht Om, naar goedvinden, tot nut van het algemeen gAruik van a ie de toegewndene antwoorden te maaken; en dezelven, fchoon'er de Prys nier aan toegewezen wordt, geheel of ten deele on der zyne Verhandelingen te doen drukken: 't zv met byvoegmge der zinfpreuken, door deSchrZ vers gebruikt; 't zy met uitdrukkinge van hunne naamen, md.en zy, daartoe verzocht wordende denzelven gelieven te openbaaren. ' Eenigen tyd, na dc Uitgaaf, van dit Programma, is aan hcrGcnootichap, na omfangen verlof, cn het openen der verzegelde Büktten gC- blec-  [ xxxix ] Hecken, dat de Schryver der verhandeling, over dc fchadelykheid van het Begraaven, binnen de Steden en Kerken, die ten zinfpreukhadt: Een iuoyz heeft zich 't ge/nap van enz. horat., was de Heer c. terne, Med. Dr., Prteleetor in de Vroedkunde, en Stads-Vrocdmccstcr, te Leyden: aan wien derhalvcn, volgens gedaanc belofte, de zilveren eerpenning, isgefchonken; als mede dat de Heer j. martin et kuypers, thans Proponent, tc Zutphen, de Opfteller geweest zy der verhandeling, over dezelve ftof, onder de zinipreuk: Concordia resparva crescunt, ingekoomen; van welke het Genootfehap dus, met vermelding, van zynen naam, het gebruik dat men noodig zal oordeelcn, voornee mens is te manken. Wat eindelyk den inhoud, van dit Elfde Deel betreft, men vindt, in het zelve, twee bekroonde Antwoor**** 4 den,  [ XL ] ien, mlkvyy om, op het getuidms hetgeen aan dezelve, door de kundige Mannen, die het Genoot- lTJP'um derz,elrer beoordeeling, vel wilden voorlichten, geweven is vleyendurven, mèr^efnS gen, zo door ervaren Scheepsbouwers, als door de Beoefenaars der Cxeneeskunde re zullen ontfangen morden : dat voor de Fehres Catarrtmlet is over eenigen tyd, afzondcrlyk uirgegeeven, om het uithoofde, van deszelfs uitgebreide nuttio-£eid, zo veel te verkryglyker ternaa- li™ P defC ^en' de verhandeling van den Heer Hofjlede, over de waare kleur, vandcnSorek-WVn^et onderzoek van dcnlIccr/VW *nd: of alle Middelen, ter Mfoffi der Jooden, reeds zyn aangevend! dan , of er nog niet één mogelyk Middel, ovf rbiyft? Dc verhandelino-\m den Secretaris Kuipers x over her. geen.  [ XLI ] geen men heeft te bem-gten en te vermyden, in het ophelderen der 11. S., uit Reisbefchryvingen ; de befchryving van de Malakfe TinErts , en derzelver Mynen, door den Heer Hoiittiiyn^V-m-neemmgcn over. de voort-teeling van de Zoetwater Raderdiertjes, door den Wysgecrigen Watervliet; dc verhandeling van den Heer Martinet, over het Grond ys; eene nieuwe handleiding , om den Logarithmus voor eenig gegeeven getal naauwkeurig te vinden tot veertien letteren boven den Index: benevens eene tafel der kunst-tallen voor i oooooo— i oo i ooo, berekend door den Meer Mr. Reitz; en cindelykeen vervolg, op. de verhandeling over den Polypus of Slymprop; benevens eene at bedding van een daar aan nog ontbreckend Werktuig, ter afbindingc van dezelve, door den lieert Wind. Wy wenfehen, dat dit Deel, om sse 5 het  [ XLII ] het gewigt en dc verfchcidenhcid, •der daarin behandelde Onderwerpen, zoo gunftig als de vorige, zal ontfangen worden. Zoo door deezen arbeid, nuttige kundigheden verbreid en het welzyn onzer Mede-menfehen, vooral onzer Landsgenooten, wordt bevorderd, za! het Genootfehap deszclfs poogingen, aangenaam beloond reekenen. GERRARDfJS KUIPERS. Secretaris. VLZSSIt/GEIt den 25 van Manmaand des jaars 1785. NAAM-  [ XLIII ] NAAMLYST der heeren DIRECTEUREN en LEDEN van het ZEEUW SCH GENOOTSCHAP der WETENSCHAPPEN. PROTECTOR. f~tf &Jyn Doorluchrigue Hoogheid WILLEM de Vyf de, prins tan oranje en nassau, Erfltadhouder, Kapitein Generaal en Admiraal der verëcnigde Nederlanden, enz. enz. enz. ÜE HEEREN DIRECTEUREN. Mr. isaac winckelman, Commis Generaal van Zeeland, Oud - Burgemeester te Vlisfingen, Prccfident van het Genootfehap. Den 25 January, 1769. Mr.  [ XLIV ] Mr. paxjl changuion, Secretaris derttadMJdelburg, Hte-Prtjidcn, van het Genootfehap Den 25. January, |j<$£ Mr. steven hatthyb'bnouck HURGRONJE, Schepen en Raad der Stad Middelburg, Bewindhebber-der.Ooa-Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland. Den 25 January, 1769. Mr. JOHAN ADRIAAN van DE perre, Heer van Nieuwerve, Wilfingen, Evertswaard en Wenboven, Extraördina.r Gedeputeerde ter Vcrgndennge van de Hceren Staten GeneraaL Den 25 January,i769. Mr. KOBNEMS VAN DEN HELM BOD DA e RT , Burgemcesrer en Raad tc Middelburg, Bewindhebber van * West-Indifche-Compagnie ter Kamer Z*to,4 Dcn - rebruarv / * Mr. DANIËL ra DEHMACHER, liCer „Jfc, rit y ^"r?ad tC Middelburg, Bewindhebber der Oost-Indifche Comp:!g„ic ter Kamer e«W Den 28 Fcbruary, ,7óo Mr. ANTüONi PIETER U MBRECHTSEN, Heer van Rsttbem, Burgemeester cn Raad tc Vlisfingen, Bew indhebber der Wcst-Indifchc Compa*nie ter Kamer Zeeland. Den 21 Maart, L* Mr. leonard COKSTANTVN van sonsbeeck v»n A ^7"' Prbvinciaèl Rekenmecster van fcjfa^, Bewindhebber der West-Indïfche Compagnie ter Km Zeeland. Den 21 Maart, Mr mart,nüs johan v.,th van de perre Viyhcer ^Westkafpeile, Hevr van^iVW.' land,  [ XLV ] land, Schepen en Raad tc Middelburg. Den 21 Maart, 1709. Mr. corneus christiaan bertltng, Re- geerend Burgemeester cn Raad der ftad Vlisfingen. Den 21 Maart, 1769. Mr. daniel tulleken, Heer van Melis- cn Maric-kerke, Burgemeester en Raad te Middelburg. Den 21 Maart, 1769. Mr. daniël pi et e r de mauregnault, Raad en Penfionaris tc Vtere, Advocaat Fiscaal Militair wegens de Generaliteit in Zeeland. Den 21 Maart, 1769. willem karel hendrik Baron van lynd en tot Blitterswyk, Reprcfenteercnde den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, als Eerlicn Edele van Zeeland, enz. enz. Den 21 Maart, 1769. Mr. willem van ciTTERS, Oud-Raad-Penfionaris van Zeeland, Extraordinair Gedeputeerde ter Vergadering van de IIccren Staaten Generaal. Den 28 Maart, 1769. Mr johan marinus chalmers,Oud-RaadPenfionaris van Zeeland. Den 2.9. April, 1769. Mr. bonifacius matthias pous, Schepen en Raad te Middelburg, Bewindhebber van de Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland. Den 25 April, 1769. Mr. meinard van visvliet, Oud-Pcnfionaris der Had Middelburg. Den 25 April ,1769. Mr. evert clyver, Oud-Burgemeester cn Raad te Vlisfingen, Gecommitteerde Raad, en Raad ter Admiraliteit van Zeeland. Den 30 Mey, ijfa Mr.  [ xlvi ] Mr. johannes maurits , Burgemeester cn Raad te Vlisfingen. Den 30 Mey,, Cornelis ploos van A-tRSTRt,y Jacob Cor«fa*, te ^/^r». Den 29 August, I?tf9b Mr. pao-l hürgronje, Gecommitteerde Raad er Adnrfra ,teit te Amfieldam wegens de Provinac Zeeland, Penfionaris Honorair der ftad M^/Wg. Den io Oftober, ,7ö0 ML aarnout van zuvlen van nyevklt, Secretaris der Heeren Weesmeesters te Rotteraam. Den ,0 July, i?7 1771. * J hendrik vink, A. L. M. Med. ét PMofi DoS> Anatom „ Chirurg.a HJorar.us' Oud-Schepen * Rotterdam. Den 20 Septcn> bcr, 1771. ^cm p 1 e te r van dammï, te Amfierdam. Den 20 September, 177 r. wo Mr.ADRiAEN hagoort, Schepen en Raad te Gwftwfcm. Den ao September, ,771 Mr. coRNELis ca en, Burgemeester en Raad te rangen, Bewindhebber van dc WCst-IndU felle Compagnie, ter Kamer Zeeland. Den «5 November, 1771. *CWn « *» B™b> Oud-Griffier der üad Leiden. Den 3, December, i?7i. Mr. PiETER PAVL van gel re , Raad der ftad Ztertckzce, cn wegens dezelve Gecommitteerde Raad,  [ XLVII ] Raad, en Raad ter Admiraliteit van Zeeland. Den 30 Juriy, 1-72. Mr. henricus calkoen, Advocaat voor dc Hoven van Juftitic in Holland, cn de Vierfchaar tc Amfieldam. Den 29 O&ober, 1772. Mr. johan pieter van den brande,Ridder Baronet, Heer van Gapinge, Crabbendyke, Couwerve enz., Gecommitteerde Raad, en Raad ter Admiraliteit in Zeeland, Bewindhebber der West-Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland, te Middelburg. Den 6 April, 1773. Mr. willem thibaut, Heer van Aagtekerke, Secretaris ter Admiraliteit in Zeeland, Kiezer der Stad Middelburg. Den 6 April, 1773. Mr. rutgerus paludanus, Burgemeester en Raad te Alkmaar. Den 28 Juny, 1774. Mr. reneke busch gockinga, Secretaris der Heercn Gedeputeerde Staaten van Groningen cn Ommelanden. Den 29 November, 1774. Mr. david Thomassen a theussink,Burgemeester der Had Zwolle. Den 29 November» 1774- abraham jacob 'sgraeuwen, ftadS Medk. Dr., Penfionaris Honorair te Zierkkzee. Den 30 July, 1776. Mr. cürnelis van lennep, tc Amfieldam. Den 30 July, 1776. Mr. willem van der beeke, Penfionaris Honorair 's Lands van den Vrye van Sluys p Oppcr-Koopman en Refident op Cberibon. Den 30 July, 1776. Mr.  [ xlviii ] Mr. jan van der wolff, Burgemeester en Raad te Zierkkzee. Den x Oftober, 1776. j c. maugin, Lieutenant Kolonel en Kapitein ten dienfte deezcr Landen. Den 1 Odtober, j77 1776. Mr. SERVAAS VAN de COPPELLO, Med. DoC- tor, te Middelburg. Den 30 July, i776chrtstophorus saxe, A. L. M. Pbilof. Doctor, Hifioriarum, Antiqq. Eloq. & Hist. Bata* va Profesfor, te Utrecbt. Den 1 December, 1778. hermannus johannes krom, Hifi. Ecclef. Profesfor; en Predikant in de Ncderduirfche Gemeente, te Middelburg. Den 1 December, 1778. salomon de monchy, Med. Doflor£f Profesfor, te Rotterdam. Den 1 December, 1778. francois WILLEM de MONCHY, Med. Doc- tor, Schepen der ftad Rotterdam. Den i December, 1778. ARNoldus van de laar, Med. Doctor, in 'sGravenhage. Den 1 December, 1778. * # * # # BE R-  [ Lvm ] bernardus iiussEM, Heelmeester by dc Admiraliteit, te Amfieldam. Den x December 1778. hendrik albert schultens, Ling. O. O & Antiquitatum Hebr Profesfor, te Leiden. Den jo Augustus. X779. ane dryfhout, A. L. M. Tbeot. & Pbilof. Do>tors Predikant in de Nedcrduitfchc Gemeente, te Middelburg. Den 10 Augustus ,1779. Tweede Secretaris van dit Genootfehap Mr. p.eter PAULUS, Raad en Advocaat Fiscaal tev Admiraliteit op de Maaze, te Rotterdam Den 10 Augustus, 1779. samo-el de wind, Med. DoXor, * LandsOperateur en Seeehfhyderj Stads Operateur en Vrocdllfee&ter, te Muldelburg. Den 10 Augustus, Mr. johan diederik van leeuwen, Ont fanger Generaal der Middelen van het Kwartier van Nymegen, over het Thieüchc Kotnptoir, te Thtel. Den 9 Augustus, 17X0 Mr. jacobus jasperssen brasser, Advocaat, te Vl,fingen. Den, 9 Augustus, x-7So Johan jacob le sage ten broek, A L M. Theol. & Pkilofi Doftor, Pbilof. Profesforen Predikant in de Nederduitfche Gemeente te' Rotterdam. Den 9 Augustus, 1?8o. johannes florentjus martinet A L M. Pbilof. Doctor; Predikant in de Nederduitfche Gemeente, tc Zutphen. Den 0Augustus, 1780. 0 m.  [ LIX ] m s du pui, Stads Med Doctor, Anat., Chirurgie & Artis Obftetr. Lector, te Kampen. Den 9 Augustus, 1780. Mr.WlI.LEM aarn0ut KIEN VAN otters, Schepen en Raad, te Middelburg. Den28 Augustus, 1781. ^ _ _., jeAN hendrik sTODTE , Stads Med. L octor, Lid van dc Gczwooren Gemeente, xe Zwolle. Den 28 Augustus 1781. gerhardus de haas, S. S. TbeoL Doet; Predikant in de Nederduitfchc Gemeente, teinS'yk^ orpsderlngenkurs van Vrankryk, tc Bayonne. - - BI $ Antwoord op de Vraage: raakcr-de de Fcbres Catarrhalcs, door jan petersen mic h ell , Med. Doclor, Lid van bet Utrechts;,, Provinciaal Genootfehap, te Amfieldam. - _ _ 91 Dc ware kleur van den Edelen of Bybclfchen Sorck - w yn aangetoond, en by die gelegenheid verfcheidene aanmerkclykc Bybclplaatlcnopgehelderd,door petrus hofst e de ,S. S Tbeol. Doel. Tb et Ant. Hifi. heel Prof. Honor. Oud-Predikant, tc Rotterdam. - 357 Beknopt onderzoek, of alle mogelyke en middclyke wegen, tot inwinning derjooden, reeds zyn aangewend door de Christenen ■ dan,.ot er nog niet een mogclvk middel overWyft? door petrus nihüwl n Predikant, 111 's Hage. - . _ ... 3*3 Verhandeling, over het geen men heeft te betraten cn te vermyden, in dc opheldering  [ LXIII ] !ïn<* der Heilige Schrift, uit Reisbcfcjirygemdoor gkrrardus suipers,Predikant en Eerften Secretaris van bet Genootfehap , te Vlisfingen, - 354 Befchryving van de Malakfc Tin Erts, enderzelver Mvncn; door m. houttuyn, Mei. Dotior, te Amfieldam. - - 3S3 Waamecmingen over dc voortteeling van de Zoetwater Raderdiertjes; door jacobus watervliet, te Middelburg. - 390 Verhandeling, over het Grond-ys; door j. F. martinet, Predikant, te Zutpben. 401 Nieuwe handleiding, om den Logarithmus voor eenig gegecven getal naauwkeurig te vinden, tot veertien Letteren boven den Index ; benevens eene Tafel der Kunst-tallen voor ioocooo—1001000; berekend door Mr. k. k. reitz, Griffier van den Raad van Vlaanderen , tc Middelburg. 423 Vervolg op dc Verhandeling over dcnPolypus of Sly mprop; bencevens eene Af bceldinge, van een daar aan noch ontbreekend Werktuig, ter afbindinge van alle foorten van Polypi, welke order het bereik der vingeren vallen; doch te ver van de hand zyn, en in tc veel verengde holtcns hunne zitplaats genomen hebben, om door eenen flappen draad te kunnen omvat worden, met bygevocgde Aanmerkingen ; door samuel de wrND.Afrd Doclor ,'s Lands Operateur en Steenfnyder; Stads Operateur en Vroedmcester, tc Middelburg. - 480 DRUK-  [ lxiv ] DRUKFEILEN. 4 X. Dccl. BI. 610 reg. 9 floot t Gardfas; lees.- Garcias. ~~ ~~ 3 Van on^flaa(-- cmanc;lees: curanc - 612 — 6 van onderdo»..gevoed; /«jgeoord. XI. Deel. Bl 3 «eg. 19 floot: commenceons; lees.- Commencerons. — 4 — 16 fuppicec; lees.- fopplee, !? 7 corjihicteur; lees: conitructeur. 7 4 tiraut; tirant. ■ 23 — 4 van tasOei floot , oai; fe«.. osi ^240—18 y?flfl/.. prycn; kes: pryfea 49i 5 bracht ik de tang afeauxger- . mein ftees-- bracht ik dc tang a feaux germe in. akt-  ANTWOORD op de VRAAG; voor het jaar MDCCLXXXIIIi opgegeven; Hoe groot moet de cirkelboog zyn van het Voor* fchip, of de zoogenaamde Boeg, indien dezelve zal gefchikt zyn, om, het water zagt te klieven, tot bevordering van eenen vaardigen voortgang, en teffens bejlani te weezen om het te diep inzinken der fwaarte van fchip en lading, door de drukkende kracht der by flaande zeilen, voortekomen? En, hoe groot moet de Boog van bet gebeele Scheeps-lichaam zyn, op de lyn van het neêrgeladen fchip, ter bevordering van het fpoedig wenden, zoo, wel voor den wind als door den wind ? Aan het welk de goude eerprys, door liet Zeeuwfche Genootfehap der Wetenfchappen, den zevenden van wynmaand des jaars 1783, ft toegeweezeat   Pag. 3 M E M O I R E EN RÉPONSE a u x QUESTIONS: 1°. De quelle grandeur dolt etre Pare de Pavantraisfeatt, oti la proüepour etre propre a fendre ai' Timent la mer, afin aavancer promptement, et a fujfire en meme temps , pour pré ven ir le trop grand enfoncement du vaisfeau et de fa charge, par i'impresfion de fes voiles-, qui font fervice f a°. De quelle grandeur dolt etre Vare de tont le corps du vaisfeau, fur la ligne du vaisfeau chargé, pour facüiter a virer le vaisfeau promptement de bord, foit vent-devant, ou vent-arriére? par M. GARNIER DE ST. JULIENi Capitaine en prémier au Corps-Royal de Génie de France, en rifidence a Bayonne. Nous commenceons par obferver en A 2 ' pré- JSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSÈ ANTWOORD op de VRAAG, Hoe groot moet de cirkelboog zyn van het Voorichip, enzi door den heer GARNIER DE ST. JU L IE N. Wy zullen cerftelyk aanmerken, dat de eerfte» v?,a  % GARNIER MEMOIRE SUR LA prémiér lieu que la prémière de ces Questions nous paroit doublé, ou Exiger 1'éxamen des formes de deux parties asféz distinctes du batiment, quoiqu'elles ne foient que la continuation 1'une de 1'autre, et qu'elles foient régieö par le mesme principe, en ce que la fropriêtê qu'un batiment tire de la configuration de fa proüe ou de fa carénne antérieure telle qu'elle est dans le port lorsqu' il a re9us fes agrés et toute fa charge, de f'oppofer a 1'affaisfement que tend a lui donner la force du vent dans les voiles de fervice (ce qui Pappelle pousfée verticale du fluïde fur la proüe) est fuppléée, renforcée par celle d'u- van die Vraagen, ons tocfchynt, tweeledig te zyn, ot te vereisfchen-, het onderzoek, dtr gedaanténs, van mee deefen, van 't fchip, die genoegzaam onderfchciden zyn, fchoon dezelve niet anders zyn, dan een vervolg, het een van het ander, en door het zelfde grondbeginzel beftierd worden, om dat de eigenfehap, die een fchip ontleent, van dc uitcrlyke gedaante, van deszelfs voorde deel, of van het voorHe levende deel, zo als het in ladinge ligt, wanneer het zyn tuig en geheele lading bekomen heeft, van i zicli aan te kanten tegen de neerdrukking, welke de kracht des winds, in de bylïaande zeilen, aan het zelve poogt te geeven, (het geen genoemd wordt, verticaale ltocï, van het water, op de voorfteven) vsr-  CONSf RUCTION DES VAlSSEAÜtf. 5 d'une portion de fa forme antérieure, qui rigoureufement ne fait pas partie de fa proüe, nous voulons dire par celIe d'une espéce d'onglet naval ou tranche longitudinale de 3 pieds environ d'epaisfeur, plus ou moins fuivant la grandeur du batiment,- mefurée für 1'etrave audesfus de la ligne-d'eau en charge, mais toujours d'une moindre, mefurée fur 1'etambot ou fur la perpendiculaire menée de gravité de fa coupe faite a üeur-d'eau. Ainü ce que nous dirons fur la qualité, en général, du batiment de ne pas f'affaisfer fous le poids du vent, ou de A 3 fé- SSSSSSÊSSSS8CSSS8SCS8SS vervuld cn yerfterkt wordt, door de eigenfchap, van een gedeelte van deszelfs voorlte gedaante, dat, ftriktelyk genomen, geen deel van het voorfchip uitmaakt; wy willen zeggen, door de eigenfehap van een zoort van fcheepsftrook, of fneede in de lengte, ter dikte, van omtrent 3 voeten, meer of min, naar de grootte van 't fchip, gemeeten, op dc voorfteven boven dc waterlyn, als het fchip geladen is; doch altoos van een minder dikte, als men op dc achterfteven meet, of wel op de loodlyn, die tot het fwaarheids-middelpnnt, van de doorfnede aan de oppervlakte van het water getrokken wordt. Dus zal het geen wy in 't algemeen zullen zeggen, over de hoedanigheid'van 't fchip, van niet door dc zwaarte van den wind, uedersedrnkt te worden, of zich  6 GARNIER MEMOIRE SUR LA f'élever fur la lamc, fcra partagé en deux confidérations, 1'unc pour le cas ou le vent est modéré, 1'autrepour celui oü ïl est frais et tres ferme fans etre orageux, oü par conféquent le choc du fluïde Pexerce fur 1'onglet naval que nous venons de défigner. En fecond lieu, il nous paroit imposfible de confidérer aucrement que comme re/atives ces exprésfions, avancer prompnment, k trop grand enjoncement du vaisfeau, v'rrer le vaisfeau promptement de bord; vü que les Jimites de la promptitude du vaisfeau dans fa rnarche et dans fes évolutions, et celle de la propriété de réfifter a tfmprésfi- on Sich boven 't water te verhenen, in twee befchouwingen verdeeld worden, de eene voor 't geval als de wind gematigd is, de andere voor 't geval var. ccri ftyve e„ zecr beitendige wind, zonde? Z Tzelve ontltmmig zy, wanneer dienvolgens dc botzine van 't 1. neeg vorderen, dc al tc grootc induiking vat ' "d,n-"c;nl cn die van deszelfs cigenlchap, om dc ncdcrwaardsdrukkiijg, der byf taande zeilen te . we-  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. f on plongeante des voiles qui font fervice, nous font abfolument inconnües et mesme font imaginaires: car il esc bien évident qu'on ne peut, en pratique, fe propofer de procurer au batiment de mer une vitésfe infinie ou feulement égale a celle du vent, ni de le rendre tellement docile a fon gouvernail et a fes voiles, qu'il fasfe fes évolutions en un inftant indéfini, ni de lui procurer une pousfée verticale telle que, par les plus gros frais et touttesvoiles-déhors, le fluide ne baigne, ne choque toujours que les mesmes parties: d'ou 1'on voit que, fi il exilte un batiment qui posféde les propriétés de A 4 fai- sscssssssssssssssssss® Wederilaan, ons gantfchelyk onbekend, cn zelfs enkel denkbeeldig zvn: want het is zeer baarblykelyk, dat men zich ui de pfaktyk niet kan voorltcllen, om aan het fchip cene oneindige lhelhcid, of eene zodanige die Qégts uan die van de wind gelyk is, te gecven , noch het'zelve zodanig na zyn roer en zeilen te doen Imiteren, dat het zyne wendingen in een onbepaald tvdltip volbrenge, noch het zelve eene zodanige vertlcaale drukking toe te brengen, dar met dc ftyiïte koekens, cn alle zeilen bylhuindc, het water nooit geen andere dan dezelfde deelen voorby loopt en drukt: waar uit men ziet, dat, zo 'cr een vaartuig is, dat de eigenfehappen heelt, om, by voorbeeld, wet een itvvcu cn zeer beüvudigen wind, zonder on- ittii-  S GARNIER MEMOIRE SUR LA Faire, par exemple, cinq lieües a 1'heure par un vent frais et tres ferme fans estre orageux, de virer complétement de bord en io minutes, et de tellement réfifter a 1'efFort plongeant des voiles, que par les plus gros frais eü touttes voiles déhors, le fluide ne baigne ne choque qu'un onglet de fix pouces d'epaisfeur, tout ce qu'il est peut-estre permis de fe propofer, c'est de porter dans un autre batiment ces proprietes a quelques degrés plus éleves: mais la Société Zelandoife n'ayant point joints a les Questions les plans et coupes du batiment fuppofé cme la pratique ou, fi 1'cm veut, 1'etat , ac- fljiüplg tc zyn, vyf mylen in een uur af tc lcjrgen om in 10 minuten volkomen te wenden, cn de druk! kende kracht der zeilen zodanig tegen te ftaan, dat liet water met dc (lyffle koekens, en alle zeilen by, ltaande, flegts een Itrook van zes duimen dik voorbv loopt cn drukt, alles dat misfehien geoorlooft is zich yoor te Hellen hier in beilaat, om die eigenfehappen tot eemgc verhevener trappen in een ander vaartuig te brengen: doch alz.o dc Zecuwfche Maatfchappy by haarc Vraaglhikken niet gevoegd heeft, de plans eri cioorlnydingen van het onderftelde fchip, welke de praktyk, ot, zo men wil, de tegenwoordige ftaat der Kunctighcden, ui dig wcctcjifchap zou voortgebragt beb-  CONSTRÜCTION DES VAISSEAUX. 9 actuel des connaisfances en ce genre auroit produit, nous fommes réduits, ainfi que le font, fans doute, les autres perfonnes qui entreprénnent de réponcfre auxQuestions propofées, ane déveloper que des principes d'oü 1'on puisfe conclure, en genéral, la forme qu'il convient de donner aux batimens, pour qu'ils furpasfent en qualités ou en certaines qualités plus particuliérement defignées ou recommandées, ceux conftruits jusques a ce jour. Le batiment de mer foumis a 1'action du vent dans fes voiles, et a celle de 1'eau fur fes parties immergées, renA 5 fer- hebben, zyn wy genoodzaakt, even als, zonder twyflfel, fdic andere perfoonen, welke onderneemen dc'voorgedekte Vraagen te beantwoorden, om flegts gróndbeginzelen te ontvouwen, waar uit men in 't algemeen beiluiten kan, welke gedaante in de i'checpeii behoort gebragt te worden, op dat zy de lcheepen, welke tut op deezen dag gebouwd zyn, m hoedanigheden , ot' in zekere meer byzonder aangetoonde ot aangepreezen hoedanigheden, overtreffen. Het fchip, onderworpen zynde, aan de werking van den wind en zyne zeilen, en aan die van het water op zyne ondergedompelde deelen, bevat zodanige  ÏO GARNIER MEMOIRE SUR LA ferme des qualités ou propriétcs tellement combinées, que fa perféction reiulte dune combinaifon judicieufe de ces mesmes qualités portées feulement a des degres convenables a 1'espéce confideree, et fi la fcience de 1'archt tecture-navale donne fi rarement des exemples de fuccés complets ou feulement approchants de 1'estre, c'estl'efftt» non du défaut de principes particulier* fur chaqu'une des qualités, mais d un principe genérai qui influant fur toutes a la fois, opére cette heureufe combinaifon, ou d'une méthode qui le lupplee pour eet efFet. Plus nous méditóns fur 1'extresme com- verknogte hoedanigheden, of eigenfehanpen, dat ('es«lts volmaaktheid voortvloeit uft eene SoSelkandiffi nuin.voeg.ng van die zelfde hoeda&gffi? St flegts tot zodanige trappen gebrast I S ) , den ieheepsbouw, zo zelden yoorbpeSva?ZB. men gelukkige uitkomften, of die flegts tèn naaste 1 v" gelukkige gevolgen hebben, oplevert? is zulk 1 et e wrogt, n.et van t gebrek A^^^SS^ zeen, overe k der hoedanigheden; maar van e™ " ! gemeen grondbeginzel, dat, op alle die hoehnWhc den te gelyk „vloed hebbende, die g luS S voeging bewerkt, of van eene eenvvze d e toS einde het ontbreekende vervult * 1 Hoe meer wy ovcrwecgen, 'dc ongemeene QmgK fteld-  CONSTRUCTIOM DES VAISSEAUX. ïï complication de la fcience de 1'architecture-navale, et fur Tart de 1'exécution de fes objets, plus nous défésperons de la découverte de ce principe imaginaire, ou de la posfibilité de confidérer le vaisfeau comme un corps géométrique; jusques a préfent du moins, les favans qui ont jetté le plus de jour fur les difficultés qui environncnt le problesme du vaisfeau parfait, n'ont tout-au-plus que craijonnés des és ['ais que Fexpérience rejétte conftamment, mais nous estimons avoir faittes fur cette fcience et fur celle de la Navigation, deux obfervations importantes qui peuvent avoir pour touttesdeux les ftcldbeid der wcetenfehap, van den fchecpsbouw, en de kunst, om haare onderwerpen uit te voeren, hoe meer wy wanhoopen, aan de ontdekking van dat dcnkbeeldiu; grondbeginzel, of aan de mogclykheid , om het fchip, als een Meetkundig Lighaam te b'efchouwen; tot nu toe ten minftcn, hebben de Geleerden welke het meeste Licht hebben verfpreid, over de fwarigheeden, die het Problema \tui 't volmaakte fchip omringen, ten hoogden niets anders gedaan, dan proeven afgefchetst, welke de ondervinding by aanhoudendheid verwerpt; doch wy meenen, over deeze weetenfehap, cn over die van de Zeevnart, twee gewigtige aanmerkingen gemaakt tc hebben, wel-  Ï2 GARNIER MEMOIRE SUR LA les conféquences les plus heureufes ef les plus promptes: La prémière, c'est qu'en général on donne trop peu de largeur aux vaismers* eS a traverfer les grandes La feconde, c'est que les conducteurs de vaisfcaux n'éstant dans aucune nation, Navigateurs par etat, ne peuvent eprouver par eux-mesmes, les bonnes ou mauvaifes qualités de leurs ouvrages, et ne peuvent par conféquent fe propofer que des corréctions peu fures, infpirées feulement par des rapports vagues ou confus. Ainfi notre maniére de répondre aux S^-S^*^- ipoedigde gevolDc cerllc is, dat men de fcheepen, gefchikt om de groote zeeën te doorkruisfcn, in 't iSïïfifLÏ mg wydte doet hebben. B CCn tc Wel" De tweede is, dat de fcheepsbottwera, als zvnde by geen Natie geoeffende Zeelieden, door'hun zXn de goede of kwaade hoedanigheden van hu ne vc - met aan Weinig zekere verbeteringen, welke hun Dus aal onze handelwyze, om de Vraagen van dc Zeeuw-  CONSTRÜCTION DES VAISSEAÜX. ïj aux Questions de lft Société Zelandoi-} fefereduit: , i» A déveloper les avantages de toutte espèce réfultans d'une grande largeur clans la maitresfe-coupè, et principalement vers la flotaifon. 2° A montrer que le moyen le plus direct de perféctionner 1'architecture navale, confifte a faire Naviguer des conftructeurs inftruits, a leur iaire commander des vaisfeaux, ou Dien a faire conftruire les batimens par des niarins expérimentés, a fondre enhn ces deux etats dans la mesme Perlonne. Les qualités principales du batimenfc de mer font au nombre de fix, favoir. i°. Le. Zecuwfchc Mantfchappy tc beantwoorden, hier in Qm teveïklaarcn dc voordeden, van alle zoort, welke uit eene groote wydte, in het grootlpantcn TOOniamdyk bv dc bovenile waterlyn, voortvloeien. oo Om aan te tooncn, dat het beste muidel, om den'fcheepsbouw tc volmaaken, hier in beltaat, dat men kundige fcheepsbouwers laat vaaren, hun het bevel over fcheepen opdraagt, ofwel de lchecpen door Van de ftyfheid. ... Men weet, dat de ftyfheid, van een fchip, zeef juist wordt voorgefteld, door het producN ™ de* zelfs geheele zwaarte, vevtnenigvuldigd, met den atftand? van het zwaarheids middelpunt , de, fchips, en zyne lading, tot deszelfs punt van ftyfheid, (tne2*5*5* « dat de aflfaJ, van deszetfs metacen-  &ü GARNIER MEMOIRE SUR LA carénne %pofée homogene, est égale aux deux tiers du quotiënt de lafomme des cubes particuliers d'une grande quantite de demi-largeurs de la coupe laitte a fleur-d'eau, diminuée feule. ment de la moitié de chaqu'un des cuDes des^ demi-ordonnêes cxtresmes, multiphee par la diftance d'une ordonnee a 1'autre, divifëe (cette fomme ainfi multipliée) par la pefanteur totale, conformément a la formule rg= dans la quelle y égal a une demi-ordonneé quelquonqne de la coupe faitte a fleur-d'eau, dx égal a la diitance d une demi-ordonnée a 1'autre, et p égal trum tot het zwaarheids-middelpunt, van zyn levend deel, als gelvkfoortig ondcrfteld zvnde, gelyk is, aa de twee-dorde, van 't quotiënt, der fom, van de byzondere cubcn eener groote hoeveelheid, van halve wydten, der doorfnede, langs het water, alleen lvk de helft van elk der cubcn van de uiierfte halve-or linaten, vermenigvuldigd, met den afitand, des eenen v„dSSf t0^kn Tlerc," en «Hm vermenigvuldigde fom) door dc geheele zwaarte gedeeld, over-, eenkomllig met de Formule r g = waar in S gelyk is aan eenigen halven-ordinaat,3 fier doorfiiede langs het water, dx gelyk aan den afitand, eens harren-  CONSTRÜCTION DES VAISSEAUX. 2Ï p égal la pefanteur totale (a). La quelle formule montre que 1'élévation j g du métacentre, (lorsque la pefanteur totale repréfentée par p est la meme) au desfus du centre de gravité de. la carénne fuppofée homogene, luit la raifon des deux tiers de la fomme repréfentée par S v* d X- Cela étant, fuppofons que la courbe IKLAFHCQMNObi, fig. i. foit la coupe faittc a fleur-d'eau d'un batiment entierement gréé et chargé, dont nous defirerions augmenterla ftabilité, fans B 3 pour (a) Voycz pour la Dc'monfr.ration le traité du navï* re par m. bouguer, édition de Paris cn 1746: livra 2, fection 2de, chapitre 3111e, page 262. ven-ordinaats, tot den anderen,.- en. p gelyk aan de geheele zwaarte (a). Welke Formule aanwyst, dat de hoogte T g van het mttacentrum, (wanneer de geheele zwaarte, door/» verbeeld, dezelfde is) boven het zwaarheids-middelpunt van 't levende deel, als gelykfoortig onderfteld zynde, dc reden volgt van de twee-derden der fom, door Sysd x verbeeld. Dit zo zynde, laat ons onderitellcn, dat de kromme ÏKLAFIICQMNOSI (Fig. 1) de doorfnede langs het water zv, van een fchip, dat geheel getuigd ert geladen is, waar van wy de ftyfheid begeeren tc ver- mecr- f» Zie wegens het Bewys Is traité da navirt par M. BOUSVEa i iditiw ie Paris cn Hifi, liv. a fsct, * cb*t> 3, {*£'  52 GARNIER MEMOIRE SUR LA pour cela le faire d'un plus grand port, et qu'on lui fubftitüe celle IPEFGC & M£Ofi[ dont la furface est du mesme fcombre de pieds quarrés, comme a une autre quelquonque telle que CBAIKLMC celle CDANKOMC- ou ce qui revient au mesme, qu'on fasfe a la carenne une correction telle que, lans elever le centre de gravité totalé / ng. 3. plus que celui de la carénne luppofee homogêne, on lui enléve fur cnaque berd deux fégmens curvilignes dont les projections en élévation font BGH1DCB et BGKLFEB, qui foient precilement du mesme volume, que ceux moèrderen, zonder het zelve nogtans van een erooter dragt te maaken, en dat men g plaats van fe^ve fielt dc kromme 1PLEFGC & M0£>i, waar van de iïP7oh«uZm Zdide vierkanie XtS *>, zo als men ook voor eene andere kromme, als ÏÏÏE ,,- 5 °f' dat, °P hct zelfdc uitkomt, dat men In dcszells ondergedompeld deel, cenc zodanige ver" delpunt T fFig. 3) te vereffen, meer als dat van het t ™f «fik * gelykfoortig oiKlerftclS zy , ! k?omlvn?J r' ZC,VC °P iedef boord wegneemt twee kfomlymgejegmentcn, wier projectien in verheffing BGIJ1DCB en BGKLFEB, (Fig. 3) welke naauw»  CONSTRUCTION DES VAIS9EAUX. ceux ajoutés ftir chaqu'un des bords et vers le millieu, djnt les projcctions en élévation ausfi font ABCDA et ABEFA; il est clair que notre nouveau batiment rélargi au millieu et pincé a fes extrémités, aura une plus grande ftabilité a raifon que fa Sy*dx fera plus confiéérable, ce qui auralieu nécésfairement dés que les deux coupes faittes a fleur-deau, fig. i. feront de mesme furface, et mesme lorsque celle IPLEFGC Q. M^OSI fubftituée en approchera feulement: d'ou 1'on voit que nous pourrions donner a notre nouveau batiment plus de ftab'lité, fi cela nous paroit nécesfaire en faifant B 4 le naauwkcurig van dezelfde grootte zyn, als die welke op elk der boorden en in het midden zyn bygevoegd, waar van desgelvks dc projectien in verheffing zyn ABCDA en ABEFA (Fig. 3) dan is het klaar, dat ons nieuw, in het midden verwyd, en aan de einden fcherp tocloopend fchip, een grooter ftyfheid zal hebben , naar maate zyne 8 y * d x grooter zal zyn, het reen noodzakelyk plaats zal hebben, zo dra de twee cloorfneden langs het water (Fig. 1) eene gelyke oppervlakte zullen hebben, en zelfs wanneer de in plaats geftekle fneede IPLEFGC Q M0OQI llegts ten naasten by zodanig zal zvn; waar uit men ziet, dat wy, indien ons zulks nodig fchynt, aan ons nieuw vaartuig meer ftvfheid kunnen geeven, mot de voorfpclde • ' op-  M GARNIER MEMOIRE SUR LA le facrifice prévu dans le paragraphe cy-desms page jq, c'est-a-dire en facnhant 1'augmentation de capacités ou leulement partie (b), qui auroit relulre de 1'augmentation proportionnelle de touttes les largeurs. On juge fans doute que nous fommes fondés a dire qu'il pourra fuffire de (b) Ou feuhmem partie: le batiment plus lar^e dans le raport choifi devant emplover a peu-nres X de plus de bois de toutte espéce et de fer, cstimé tormtr un poids de 13 a 14 tonneaux, pour confcrver cxactemcnt les mesmes capacités disponnibles, il fau, droit augmenter d'autant les capacités totalcs; or cette masie n etant qu'cnviron la 65me partie du tout ne ieroit pas capable d'abaisl'er icnliblement le métacentre, opoffering te doen, 'van het geen in de bovenftaande paragraaf, aangetekend is op bladz. 19, dat is tc zeg. gen als men van dc venneerdering van grootte, Sf £ ^flef ten Jeefe (b), afziet, en welke ui dc tc SS cn Èf*" ^ » dat VVV ^ hch*>™ tc zcgöcn, dat het genoegzaam zal kunnen zyn, als men tb) Of /leg,, „n deelt: vermits het fchip, dat In de verkoren cca«  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 2$ de faire le facrifice d'une partie de 1'augmentation des capacités, car mesme en donnant dans la formule r g _ une valeur un peu plus grande £p, ou ce qui revient au mesme en abaisfant un peu le métacentre s% le produit de p par la diftance du • 13 5 cen¬ tre fur tout fi 1'on obfervoit de faire 1'etcndiic dc fa coupe a fleur d'eau de quelques pièds plus grande, ou bien teulcment d'cinployer pour lést du Ier au beu de Caüloux: ce qui, dans un batiment plus large, lc povrra faire avec d'autant moins d'inconvémant pour h matufe, que fes roulis feront plus lents a railon de reloigncment en travers, par rapport au centre de graviïé, des divers éflfets. animés ious Ion pont. men flcgts een gedeelte van de vermeerdering der grootte 'afïta.tt; want zelfs als men aan / in de Forss,^, _ nnüe T g~ 1» ccnc cenigzms grooter waarde geeft, of, dat op het zelfde uitkomt, als men het mttaceiitrum g een weinig laager brengt, kan het product van p met den afitand van het geheel zwaarheids- mid- centruin merkclvk laaser te brenjren ; vooral als men in acht nam, om de Dllgeftrektheid der fnedc lnnirs het water cenige voeten grooter te maaken, of wel om ilegts yzer, in plaats van keifteenen. tot b<:last te gebruiken: het geen in een wyder fchip met zo veel te minder zwierigheid voor deszelfs rondhout kan gefchicden, als deïzclt's ilirigermgcn langzaamcr zullen zyn, naar reden van de afftand overdwars, met betrekking tot het zwaarheids-middelpunt van 4c verfcheide goederen, welke oader dcaclfs dek gefluimd zyn.  25 GARNIER MEMOIRE SUR LA centre de gravité totale au métacentre. le quel exprime la ftabilité, peut fe trouver encore plus grand qu avant la lubftitution des nouvelles lignes-d'eau. par la raifon que la diftance du centre ae gravité totale au métacentre auroit pu decroitre dans un rapport moindre que celui dans le quel auroit cru la pelanteur totale, ou la fomme des capacités reprefentées par py au moven öe ce qu'on n'auroit pas facrifiée en entier 1 augmentation de capacités. 3° De la vitésfe et de la propriété de le foutenir fur la lame dans le cas ou le vent est modéré. La vitésfe du vaisfeau fuit invertendo une middelpunt tot het metacentrum, 't welk de ftvfheid lutdrukt, nog grooter bevonden worden, dan voor de jnplaatsftelling der nieuwe waterlyuen, om reden dat dc afitand van het geheel zwaarheids-middelpunt tot liet metacentrum in een minder betrekking zou hebben kunnen afncemcn, dan de reden in welke de geheele zwaarte, of de fom der uitbreidingen duor p verbeeld aangegrodd zou zyn, uit hoofde van dat men de vei' meerdering van uitbreidingen niet geheel zou hebben laaten vaaren. ^3L7aiVie f"elheid' e" de eigenfchap om zich op gemaangd is ° * als dc « De fnelheid van 't fchip volgt invtrtcnch eene zekc • * '*it&~  CONSTRUCTION DES VAISSEAÜX. 2f une certaine fonction de la réfiftancè qu'érrouve 1'enfemble des lignes-d'eau, ou la partie de la carénne choquée par le liuide, touttes chofes d'ailleurs égales: et 1'on fait que de touttes les courbes que 1'on peut tracer dans un rectangle dont le costé AB, fig. ï. foit pour le moins ausfi grand que celui AD, celle qui approchera le plus de fa droite ou diagonale AC, divifera le plus facilement le fluïde dans la route directe: ainfi la courbe mesme EFGC, fig. i. quoique plus ouverte dans fa grande largeur, mais plus pincée dans fa partie antérieure, éprouve dans la route directe moins de réfiltance que cel- re functie van den tcgcnftand, welke het geheel faamenltcl der watcrlvncn, of het gedeelte van 't levende deel, door't water gedrukt, ondergaat, alles daar benevens gelyk (taande: en men weet dat van alle de krommen,"welke men kan trekken in een rechthoek, waar van de zvde AB (Fig. 0, ten minlten zo groot is als de zydè AD, die kromme, welke het naast overeenkomt met deszelfs rechte of Diagonaal AC, in de rechte (treek het water 't gemaklykst verdeden zal: dus ondergaat de kromme zelve EFGC (Fig. r), fchoon dezelve in haare groote wydte meer open, maar in haar voorlte deel meer famenloopende is, nt de rechte itreek minder tegenftand d#n de kromme AlliC,  28 GARNIER MEMOIRE SUR LA celle AFHC, par exemple les réfiftanmAF°zVeCS toques AFHC et o ' h2'1 et 2' font comme r. a6q 7»o et 743. 138. pendant quelles font comme 1. 134. 237 et 585. 360. fur cel- 1CS !?SC/C NKOM: ^ *™"mesme ZQC de 49' 30' fig. 1. eprouve encor une refiftance exprimée par 1 304 AFHC°indre CCUe ^^uvê En procurant a un batiment une ftabiiite un peu plus forte qu'a tel autre, qualite qui dépend plus particuliérement de 1 etendüe de la ligne-d'eau en charge, ou pour f'exprimer d'une maniere pratique, de 1'asüete du vaisfeau fur AFHC, by voorbeeld, dc tegenftariden, welke de krommen AFIIC en IKLM (Fig. i en 2) ondergaan zyn als i. 469. 780 en 743. 138, terwyl dc tegenftanden op de krommen EFGC en NKOM als 1. 134. 237 cn 585. 369 zyn: eindelyk dc boog zelf ZÓC van 40° 30' (Fig. 1.) ondergaat nog een tcgenlland, uitgedrukt door 1. 394. 208, en minder dan de tcgcnftand welke AFHC ondergaat. Als men in een fchip eene ccnigzins grooter ftvfheid brengt dan in een ander, eene hoedanigheid die meer byzondcr van de uitgcltrektheid der waterlyn in lading afhangt, of, om zich op eene practicaale" \vvze uit te drukken van de ligging des fcffips op het water,  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 29 fur le fluide, il est donc asfés facile de diminuer la réfiftance d'une proüe dans la route directe, il n'ya qu'a augmenter fa largeur, principalement dans les maitresfes coupes et vers la rlotaifon, et la diminuer convenablement, ou d'autant a peu-prés dans fes coupes de 1'avant, et donner afes lignes-d'eau moins de convéxité fur leurs nouvelles diagonales EG et NM qu'elles n'en avolent fur leurs anciennes. Pour conclure cecy nous n'avons confidérée la réfiftance qu'eprouve la proüe d'un batiment que dans les réfiftances particuliéres des tranches horifontales infïniment minces, ou de li- gnes- ter, is het derhalven gemaklyk genoeg, den tegeuftand van het voorl'chip in dc rechte ftreek te verminderen ; men heelt niet anders te doen, dan de wydte van 't fchip tc vcrgrootcn, voornaamelyk in de grootftc wvdte, en langs het water, en dezelve behoorlyk, of ten naasten by even zo veel in haare wydte naar voorcn, tc verminderen, cn aan deszelfs waterlynen, op haare nieuwe Diagonaalen EC en NM, minder uitgebogenheid te geeven, dan dezelve op haare ouden hadden. Om dit te bcfluitcn hebben wy den tegenftand, die het voorl'chip ondergaat, niet befchouwd, als in de bvzonderc tegenftanden der oneindig dunne horizontaaie Dieeden vï waterlynen, dat is, wy hebben de . , vejv  30 . GARNIER MEMOIRE SUR LA gnes d'eau, c'est adire nous n'avons confiderée la diminution du choc des filets-d'eau qu'en raifon de 1'obliquité mefurée en plan horifontal; mais quoique pour déterminer entiérement ce choc, il faille ausfi la mefurer en plan vertical rencontrant a angle droit la partie choquée, il n'en est pas moins certain que le quarré du finus d'incidence fur elle réfultant de fa doüble obliquité, est diminüé en raifon de I'obhquité en plan horifontal ; en forte que fi celle en plan vertical restoit la mesme, la réfiftance directe qu'éprouveroit la proüe diminüeroit précifement en raifon de 1'obliquité que nous au- 5™** v™ & fchók der waterdeeltjes niet ander* befchouwd, als naar reden van de geinecten ftlunnsheui ,n een horizontaalvlak; doch alhoevS men om die ichok geheel te bepaalen, dezelve ook moet meeten m een verticaal vlak, dat het geftooten deel reehtboeiig ontmoet, is het echter daar doo? valling op het zelve, uit deszelfs dubbbelde fchuinsheid voortvloeiende, naar reden der fchuinshed in een honzontaal vlak verminderd wordt; zo da a£ die in een verticaal vlak dezelfde bleef, 'de rechte tegenftand, welke het voorfchip zou ondergaan, naauwkeung zou venniadexen. ia'reden dcr^lch^lïid. wei-  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 31 .aurions feule mefurée, ou que ft celle cn plan vertical étqit moindre ausfi, (ce qui est le cas de notre batiment fuppofé plus taillé dans fes fonds mais plus plein et volumineux vers la flotaifon) la réfiftance dirécte qu'éprouveroit la proüe diminüeroit encor par ce chef: cette doublé obliquité qui affecte chaque partie de la^proüe, réfout en effet 1'impulfion abfolüe totale (exprimée par le produit de fon étendüe par le quarré du fmus d'incidence fur elle) en trois impulfions relatives exprimées par le produit de ce mesme quarré par les projéctions refpectives de 1'étendüe, favoir, la latérale ou celle dans un welke wy alleen zouden gemeeten hebben, of als die in een verticaal vlak ook minder was, (het geen het geval is van ons fchip, dat gefteld wordt onder aan meer uitgehold, doch langs het water volder en grooter te zyn,) de rechte tegenftand, welke het voorfchip zou ondergaan, als nog van dien kant zou verminderen : deeze dubbelde fcïuiinsheid, die met ieder deel van bet voorfchip verbonden is, lost in der daad op de geheelc volitrekte perfinge (uitgedrukt door het product van deszelfs uitgeftrektheid met_ het vierkant der finus van invalling op dezelve) in drie betrekkelyke perfingen, uitgedrukt, door het product van dat zelfde vierkant met de ópzichtelyke projectien der uitgcltrektheid, unamelylc, de zydelingfe, of die in een ver»  32 GARNIER MEMOIRE SUR LA un plan vertical pasfant par Paxe longitudtnal du vaisfeau; la directe, ou celle dans un plan ausfi vertical rencontrant aangle droit ce dernier, ou dans celui de la maitresfc coupe; enfin la verticale ou celle dans le plan de la coupe iaitte a fleur-d'eau; et 1'art de procurer au batiment des qualités utiles de lespece de celles qui réfultent du choc du fluïde, ou de ne pas 1'affecter de vices, confiste en une folution judicieufe (c) de 1'impulfion abfolüe totale: or C^vUn P^fagc cy-desfous de ce Mémoire. fixera Prcclénient le icns tres particulier Z'Z s S chons icy a cettc expresfion, folution juaideufe. ' verticaal vlak, gaande door de lange as van V fchio • de rechte of die in een vlak dat ook verticaal is' ontmoetende dit laatfte rechthoekig, of in dat van' grootte wydte; cindclyk de verticaale, of die 'in het vlak der doorfnede langs het water; en de kunst om nuttige hoedanigheden, als die welke uit de fchok van t water ontftaan, in het fchip tc brengen, of het zelve met geen gebreken te verbinden, bèltaat in eene oordeelkundige oplosling (c) der geheele vol- ftrek- l.a/uwkEeurk den .?0'2e"[le P'«B ™ dIt Antwoord, *ai naauwKcung den /eer byzonderen zn bcpanlea, welke wv hi£ m d«ze uudrukk.ng, oordeelkundige opio'süng" VeSen^  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 33 or comme 1'on fait que celle relative laterale esttoujours détruite par fon oppofée fur 1'autre bord, que celle relative verticale pousfe le batiment en haut, ou le foutient contre les poids du vent dans les voiles, et que celle relative directe f'oppofe feule a la rapidite de fa marche, on juge que c'ést au dépens de cette derniére que pnncipalement la première doit estre portee a un degré fort élevé, puisque elle force d'avantage le batiment de f'échaper dans le lens de fa quille: nous difons principalement la première ou la laterale, par ce qu'il est fenfible que la 2de la verticale, doit rester élevée ausfi el- XI. DEEL. C SSSSSSSSSSSSSSSSSSSSS! ftrekte perfmgè: dewvl men nu weet dat dezydelingfche betrekkelyke altoös vernietigd wordt door zyn teoengeftelde op het andere boord, dat de verticaale betrekkelyke bet fchip om hoog dryft, of hetzelve te Ilct ™cr geSf£ v7cle ter zelve tyd als het zich op de bl£ S T v f1',^ waterlynen zo nl als mogeiy* is by de rechte lyn moeten komen (een onderwerp dat men volbrengt, zo als wy getoond l ebben als men de grootllc wydte in k wa-  CONSTRÜCTION DES VAISSEAUX. 35 culiérement vers la flotaifon) et que tlnciiaaifon de la partie ABou DB, fig, 5. ausfi vers la flotaifon de coupes ficrives CAB et CDE. fig. 5- ou profils coupants a angle droit fur RS ou Tv la ceinture du batiment fig. 1 et 2. approchent le plus qu'il fe pourra de 1'angle ECG de 4S degrés, par ce que c'est fous cette inclinaifon relative au cours d'un fluide, qu'une furface qui en est choquée par desfous, est pousfée le plus fortement de bas en haut: dans ce cas 1'impulfion abfolüe totale fe réfoudra pour la plus grande partie fur 1'enfemble de chaque coupe fictive, ou fur le flanc du batiment, dans les plus erandes forces relatives laterale et verC 2 ti- Water meer wydte geeft,) en dat dc helling van het deel AB of DB (Fig. 5), mede langs het Water van verdichte fneeden CAB en CDK (Fig. 5) 0 pronten , fnvdende den omtrek van 't fchip rechthoekig op RS of TV (Fig. 1 en 2), zoo veel als mogelyk 1S naby den hoek ECG van 45 graaden uitmaakt, om dat onder deze helling, betreklvk tot den loop van een water eene oppervlakte, die van onderen door dezelve wordt geftooten, op dc ftcrkfte wyze van onderen naar boven gedreeven wordt: in dit geval zal de gehcele volftrckte perfmge, voor het grootlle gedeelte, opgelost worden op 't geheel famenftel van elke verdichte Iheede, of op de zyde van 't fchip ia de groot- lte  30* GARNIER MEMOIRE SUR LA ticale, et conféquemment en la moindre dirécte. 4°- De la propriété du vaisfeau de felever fur la lame ou de ne point f'affaisfer fous le poids du vent dans les voiles, lors qu'il est frais et tres ferme fans estre orageux. Tant que le vent est moderé, 1'on peut fans erreur fenfible confidérer Cocavre-vive du batiment fous voile, comrne dun déplacement égal a celui qiCelk avoit en quittant le port: mais lors qu'il est parvenue au degré de force ou le batiment peut, lans danger encor, porter touttes fes voiles, 1'ceuvre- vive ou 1'ceuvre choquée par le fiuiue est aus- fi fte zydclingfchc en verticaale betr kkelyké krachten, en gevolglyk in de minst rechte kracht. 4° Over de cigcnlchap van het fchip van zich op dc baarcn tc verhellen, of niet onder de zwaarte der wind vai de zeilen, als dezelve ftvf cn zeer beftendig is,^zonder onftuimig te zyn, neergedrukt te worden. Zoo lang de wind gematigd is,' kan men, zi nder merkclyke dooling, het levend deel vim een fchip onder zeilen, aanmerken als eene watcrvcrplaatfing gelyk aan die, welke het zelve in het uitzeilen van de haven qadt: maar wanneer de wind tot den graad van kracht gekomen is, dat het fchip nog zonder gevaar alle zyne zeilen kan voeren, is het levend deel, of het deel, waar tegen het water aandringt, ook veel grooter: de per-  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 37 fi bien plus confiderable: 1'impulfion a lieu fur une furface d'autant plus grande que la partie du batiment ïmmédiatement fupérieure a la carénne ou oeuvre vive proprement dite, est plus maigre ou moins volumineufe, de 1'effort°du went qui tend en partie a enfoncer le batiment dans le fluide, et du furhausfement a fon avant du fluide refouié par la masfe qui Py introduit, refülte un éffet lemblablc a celui que produiroit un poids ajouté a la charge, capablc de faire prendre au batiment les nouvcaux tirants - d'éau qu'on lui voit ou fuppofe a l'avant et a 1'arnere. pour nous faire une idéé de cette C 3 fur' pcrfinge heeft op eene zoo veel te grooter oppervlakte plaats, als het deel van 't fchip, dat onmiddelyk boven het ondergedompeld deel is, of het cigenlyk gezegd levend deel dat fcherper of kleiner is door de kram des winds, welke ten deele het fchip in t water'poogt neder te drukken, en van de ojphooging van het tegen ftroomende water aan deszelfs voorlte deel door de masfa. die in het zelve gevoerd wordt, komt eene werking voort gelyk aan die, welke een zwaarte by de laading gevoegd zou te weeg brengen, die bekwaam zou zyn om het fchip te doen aanneeimm de nieuwe waterdragten welke men daar m ziet, of aan het voor en agterdeel opderftett. Om ons van deeze grootere las; een denkbeeld te maa-  GARNIER MEMOIRE SUR LA forcharge, fuppofons que la furface cle la hgne d'eau en charge naturelle loit de 3696. pieds quarrés, telle a peu prés que celle iPLEFGCl fig. r, doublee: iuppofons encor que 1'efTort du vent ur les voiles foit tel que 1'eau f'éleve de trois pieds mefurés fur 1'etrave jusques aS. fig. 3 , fans avoir ccrard pour ce moment a la bande qu'il°pourroit prendre, et vu que la force plongeante du vent ors qu'il est largue, porte Plus particuherement fur 1'avant, que le tirant-d'eau fur 1'etambot ne change point: cela étant, le cenrre de gravité de la coupe faitte a fleur d'eau dans 10 port, le trouvera plongé ou abaisfé d'en- manken, zo laat ons onderftellen, dat dc tsabtxaiAt» te voeten zy; en wel ten naasten by zodanig als de SSlfA^tó^ van dc wind op dc zeilen mtS & ! het 7:ltf.' °P dc fteve» tot S gemeetLn (Hg. 2), zich drie voeten verheft zonder £m$ 2%Sff? acht te reveil op de zydelimSe overhelling.die het zelve zon kunnen necmen en aa ! gezien de ingedompelde kracht des winds \ZSf ïcmp draagt, dat de Waterdragt op de achtcrfW» «WwJpunt der fnede japgs het water in de ladmge zich  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 39 d'environ 18 pouces en fuppofant qu'il foit placé d'une 2ome partie environ en avant du vrai millieu: Estimant a prefent, (par ce que cecy est un appercu feulement) lafurface de la nouvelle hgne d'eau de flotaifon de 3800 pieds quarrés, le folide ou onglet naval ïmmergé en outre de 1'ceuvre vive proprement ditte, fcra d'environ 562» pieds cubiques qui a raifon de 71. Uvres 6 onces, pefantëur du pied-cubique d'eau marine, ferment une masie d'environ 200 tonneaux egale a 1 ïntenfité de la förce plongeante du vent, ou a la furchargc donnée au vaisfeau par le vent; mais il est clair que Lorsque C 4 les zich omtrent 18 duimen ingedompeld of laagcr bcvinto als men onderdek dat het zelve omtrent ee.i S' deel voor het waare midden geplaatst zy: bettende nu, (om dat dit flegts eene waarneer.nng s) £ oopervlakte^der nieuwe waterlyn langs het water op Soo vierkante voeten, zal het lighaam, ot febote Jat claar en boven van het cigenlyk gezegd levend tl 1 «gedompeld is, van omtrent 5622 «fa»»** t.Mi zvn we ke, naar reden van 71 ponden 6 oneen, le zwarte van een cubic-voet zeewater een masta van om rent 200 tonnen uitmaken zynde gelyk aan h v nnoogen van de ingedompelde kragt:dc|iwjèn f aan de Voorere last door den wind aan het lclup 2g%£ 5& het is klaar, dat wanneer de vertj  5|6 GARNIER MEMO IRE SUR LA les coupes verticales du vaisfeau f'ouvnront encor audesfus de leur florai'on jusques a une certaine hauteur en f'eloignant peu de 1'inclinaifon de 45 degres mefurés quarrément a la ceinture de l onglet-naval, comme DE fig a 1 cpatsfeur de ce fblide fubmergé mefurée fur 1 etrave dévra, pour fournir un ^placement de 5622 pieds-cubiques, estre dautant moindre, a force égale du vent, que fes élémens fuccesfifs croistront en un plus grand rapport, et fa furface recevra pardesfous, lorsqu'il fera imrnerge un plus grand choc relat f vertical: d'ou 1'on voit que pour ,quun batiment f'affaisfe motos fous 1'ef- caale fhceden van t fchip nog tot een zekere hoojrte boven het water geopend zullen zVn , door we - f te wyken van de helling van 45 graden, in 't Skant op den omtrek van de ilrook gemecten als DEM£K? «fe dan de dikte van dit onder water llaande Öam' op ce voortleven gemeeten, om een waterv\XSt van 56^ cubic-voeten teverfchaffen,ShS ïvn £ T dn" Wi"d 20 ved te zal mogete« ee^wcÏtefh^S^ dka,,,,der elementen in een giootei betrekking zullen aangroeyeh, cn deszelfs pffi'TïkzvnVan,°ndCrCn' Wan,1?Cr ^zclve inSfo ! PCKi zal zyn, een grooter verticaale betrckkelvL-o mok zal ontvangen: waar uit mei?zie: daT ten «nde ecu fchip minder onder het vemioogen van 5 wind  C0N5TRÜCTI0N DES VAISSEAÜX. 4l reflort du vent, ou f'éléve d'avantage fur la lame (a voilure déterminée tant par 1'etandüe que par la fituation) il est nécésfaire qu'il foit de 1'avant a 1'arriérc , au desfus de la flotaifon, plein et volumineux, et que pour lui ménager en mesme-temps dans cette partie, des lignes - d'eau moins obtufes, il 1'est ausfi que 1'etrave H1M fig. 3. chasfe de 1'avant, ou que la tangeante MN menée a fon extrémité fupérieure, fasfe avec rhorifon par 1'avant un angle de 80 degrés feulement (d) bien loing d'en faiC 5 re (d) La quSstc de 1'dtambot qui peut cncoiTe concilier avec la folidité de 1'arcasfe et de 1'acastillage est felon nous tres utile: eüe permet de donna plus dc vo- lll- wind ncdergedrukt worde, of zich meer op de baaren verheife (met een bepaald zeilwerk, zo door de uitgeftrekthcid, als door den ftand) het uoodzakelyk is, dat het van vooren naar achteren, boven het water vol en groot zy, en dat, om te gelyk in dat deel minder l'tompe waterlynen te hebben, vereischtwordt, dat de vooritcven IIÏM (Fig. «O van het voorllc deel afwykt, of dat de raaklyn MN, aan deszelfs boven einde getrokken, met dén Horizon naar vooren een hoek van ilegts 80 graaden maake (d), wel verre zynde (d) Het vallen van de agterfteven. dat mede met de lighamelyke Inhoud van den fpiegel en 1'chaiis vereenigd kan worden, is volgens ons oordeel zeer nuttig: het zelve laat toe meer grootte te geven aan  4* GARNIER «arlEMOIRE SUR LA reun de 92 a q% degrés, comme nous avons quelquesfois remarqué qu'on le pratiquoit. On voit que nous fommes parvenus a ces principes pratiques d'architécture-navaie en luppofant que le batiment ne prenne pomt de bande ou d'inclinaifon laterale: mais a préfent fi nous avons égard a celle que lui fera prendre en effet le vent lors qu'il fera prés ou largue, et mesme a la direction obli- lume a la partie du vaisfeau depuis la barre du nont Hisques a la voüte - cTarcasle: d'ou il (int que lorsque les mouvemens du tangage abandonnent la pouoe a ion propre poids, elle préfente un volume croisfaiit par degrcs, qui Poppolc d'avantage a fon alfaisfemerrt dans les Hots: ou juge que la chasie dc 1'eLrave fait ausli eet eilet pour la proüe. de om 'er een hoek van 92 of 95 graaden van te maa, ken zo als, gelyk wy lomtyds opgemerkt hebben, sedaan wierdt. Men ziet dat wy tot deeze practicaale grondbeginfelen van icheepsbouw gekomen zvn, door tc ondcrltcU Jen, dat het iclup geen zydelinglche overhelling bekome : doch als wy nu acht geeven op de helling welke de wind hetzelve in der daad zal doen hebben, als dezelve fchraal of ruim is, en zelfs in eene fchuinfche richt- het deel van 't fchip, van het dek worp af tot aan het hol wulfivaat un volgt, dat wanneer de bewegingen der heving liet agterfchip aan zyn eigen zwaarte ovcrlaaten, het zelve eene Uitgebreidheid aanbiedt, die by graaden aangroeyt, en zich meer tegen deszelfs nederörukking in de baaren aankant: inen oordeelt dat de banden van de vooritcven ook deze werking voor het voorl'chip doen.  CÖNSTRUCTION DES VAISSEAÜX. 43 oblïque a la quille fur la quelle il marchera, nous rcconnaitrons: 1^ Que quoique dans ce cas les deux parties de 1'ónglét naval cesfent d'estre fimmétriqueraent fit-uéès par raportal'axe du batiment; c'est-a dirc, quoique p'us de fa moitié foit fous le vent de 1'axe et mesme fous le vent d'un plan vertical imaginé pasfér dans la ligne cle dérive, cepa dant le nouvel onglét naval prendra une moindre èpaisfeur fous le vent, a railon que fes elémens èroistront en un plus grand raport, ou le batiment une bande moins coniïdérable, d'ou réfultera pour la vitésfe un moindre obitacle direct de la part du choc ricntftreek tot dc kiel, op welke het fchip zal voortgaan, zullen wy befpeuren: 1° Dat fchoon in dit geval de twee dèelen van de ftrook, ten aanzien van den as des fchips niet langer gclykmatig gelegen zyn; dat is, alhoewel meer dan deszelfs helft onder de wind van den as, cn zelfs onder de wind van een verticaal vlak is, dat men zich verbeeldt in de lyn van nfdryvmg te gaan, nogtans zal die niéuwe itrook eene" mindere dikte onder den wind neemen, naar reden dat deszelfs elementen in een grooter betrekking zullen aangroeyen, of het fchip eene minder groote zydelingi'che overhelling, waar uit, van wegens de fchok van 't water op de oppervlakte van die ftrook, een  44 GARNIER MEMOTRE SUR LA choc du fluide fur la furface de Tonglet. 2.0 Que les lignes-d'eau de cette partie choquee feulement par le fluïde lorsque le vent fera frais et 'argue ou pres, quoiqu'elles doivent estre cenfées dans ce cas prendre leur origine vers O hg i et 2. dans la féetion commune a la convéxité antéreure du batiment et un plan v, rtical pasfant par le centre de gravité X et dirigé cömme Ja ligne de derive confidérée XY fe resfcntiront toujours de la fonue rnoins obtufe, pius tranchante que 1'élancement de 1'etrave aura permis de leur donner, fig. , ct 2: d'ou nous concluons que la forme en furplomb ex- een mindere rechtftrcekfche hinderpaal voor dc fnelheid zal voortvloeyen. 2° Dat de waterlynen van dat deel, dat flegts door bet water geftooten wordt, wanneer de wind ftvf en ruim of fchraal zal zyn , alhoewel dezelve in dit " palement les fupérieures tomberont plus quarrément iur le gouvernail (la barre rendüe) non-feulement eet in* ftrument en lèra frapé plus fortement, mais le refiux du fluide choquera la carénne plus en route: le premier efiet contribüera donc a faire venir d'avantage 1'avant du batiment au vent, (car alors la barre fera fous le vent) et le fecond a entretenir fon aire plus rajpide. Tels font les rapports généraux en* tre les forces rasfemblées autour du batiment plus convéxe pour lui faire exécuter plus furement et plus vive- ment, evende deel (Fig. i), vooniamelvk de bovenfre, meer in t vierkant op het roer zullen vallen , zal ( de roerpen losgelaaten zynde) niet alleen dat werktuig des te heviger daar door gefchokt worden, maar ook de wedervloed der zee in de Kreek meer te<ïcn het levende deel aanltooten: de eerfte werkine zal derhalve veel toebrengen, om het voorlte deel van 't fchip meer in den wind te doen komen, (want als dan zal desze is roer onder den wind zyn), en de tweede om deszelfs vaart fneller te onderhouden. . Zodanige zyn de algemcene betrekkingen tusfehen fie krachten, rondom het meer uitgebogen fchip ver«aameld, om het zelve het meest faamen geltelde en  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 5) ment, la manoeuvre la plus compliquée et la plus utile. Si on confidére a préfent le batiment évoluant par vent arriere (voyez S. I. V. P. la fig. 5) on reconnaitra facilemênt que dés 1'inftant en C pü, orienté au plus prés ou prés du moins, il commencera a arriver, que fa dénve, bien loing d'augmenter, diminüera, en conféq-ence dc la fituation fuccésfivement moins oblique qui fera donr née aux voiles, et que fa vitésfe bien loing de diminuer augmentera, par coniequent que cette manoeuvre le portera dans une fituation oü il a un avanta^e marqué fur celui moins conD 4 ve- nuttigde fcheepswerk zekerder en vaardiger te doen verrichten. , Indien men nu het fchip voor den wind wendende, befchouwt (zie Fig. 5), zal men gemaklyk bekeuren, dat van het oogenblik af in C, alwaar op t naaste ot ten minden nabv de wind gebragt zynde, het zal beginnen te gebeuren, dat zyne afdryving, wel verre van te vermeerderen, verminderen zal, ingevolge van den achtervolgenden minder fchuinfchen dand, die aan de zeilen gegeeven zal worden, en dat deszehs fnelheid, wel verre van tc verminderen, zal vermeerderen; dat by gevolg deeze manoeuvre hetzelve in Itand zal brengen, waarin het een uitdcekend voordeel boven het minder uitgebogen fchip heeft, dewyl  $6 GARNIER MEMOIRE SUR LA Vexe, puisque nous avons vu que fa proue, quoique plus ouverte fur fa grande coupe, étoit plus propre a diviier le fluïde, de mesme que fa poupe amenoit les filets-d'eau plus quarréjnent fur le gouvernail: on reconnaitra ausfi que fi dés le moment oü il fera parvenu a vent arriére, vers R, cette manoeuvre doit le raprocher du vent, ce fera feulement pour le porter f r une autre bordèe également inelinee fur le lit du vent, a la quelle etant parvenu il n'aura que la mesme öerive qu'il avoit courant fur la précédente: or comme il refulte de fa forme que ce ne fera que vers 16. degrés de dé* wy gezien hebben, dat deszelfs voorfcliip fchoon on ?ync grootite wydte meer geopend zynde, bekwaamer was om het water te verdeelcn, gelyk ook zyn achtertchip de waterdeeltjes vierkanter op liet roer bragt: men zal ook bemerken, dat zo van het oogenbhk at, waarm het zelve met voorwind by R gekomen zal zyn, deeze manoeuvre het zelve nader bv den wmd moet brengen, zulks eeniglvk zal zyn om het ?clve op een ander boord te brengen, die op dc ttreek van den wind gelykclyk helt, tot welke gekomen zvnde het fchip tlegts dezelfde afdryving zal hebben, die het had, toen het op het voorige boord zeilde: naardien nu uit de gedaante van het zelve voortVloeit, dat het niet als op 16 graaden afdryvings zal  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 57 dérive, qu'il commencera au-plus-tost a éprouver autant de réfiftance de la part du fluide, qu'un autre moins convéxe dans le raport choifi, en négligeant les avantages mentionnés ^ cy-desfus pages 53 et 54, qui doivent éloignér ce forme et le porter a 18 ou 20 degrés au moins, et qu'on doit juger qu'au plus-prés il en prendra a peine une ausfi confidérable, il est évident que la forme plus convéxe que nous recommandons contribüera a lui faire éxécuter ausfi plus vivement fon évolution par vent-arriére. Dans les manoeuvres que nous veD 5 nons zyn, wanneer het zelve van wegens het water het eerst zo veel tegenftand zal ondervinden, als een ander in de verkoren betrekking minder uitgebogen fchip; als men de voordeden hier boven gemeld, pag. 53 en 54, verwaarloost, welke deeze bepalinge moeten verwyderen, en ten minftcn tot 18 of 20 in-aaden brengen, en dat men moet oordcelen, dat iet zelve op *t naaste by naauwlyks eene zo grooie gedaante zal neemen, is het klaarblykclyk, dat de meer uitgebogen gedaante, die wy aanpryzen, veel zal toebrengen, om het zelve ook zyne wendinge by Voorwind vaardiger tedoen verrichten, in de manoeuvres, welke wy komen te volgen, ziet  58 GARNIER MEMOIRE SÜR LA nons de fuivre on voit que nous n'avons compté que fur Ia puisfance du gouvernail pour produire les mouvemens de rotation: cepandant on Ja combine avec celle des voiles ou de certaines voiles fituées principalement aux extrémites, que 1'on foumet a 1'action du vent dans les momens convenables: il resteroit donc a examiner li un batiment plus convéxe, jouiroit fpus linfluence' de cette combinaifon, de lavantage de tourner plus facile' ment, ou bien de faire dans le mesme temps des angles de rotation plus conliderab-les, fi il y avoit une différence esfentielle dans eet effet-Ia produic par le gouvernail ou par les voiles: mais vü ziet men, dat wy niet gerekend hebben, als op de kracht van t roer, om de draaiienue bweeeineen voort te brengen: nogthans verbindt men dezelve met die der zeilen, of yan zekere zeilen, voornamelvk aan de einden ftaande, xvelke men aan de werking van den wind in dc bekwaame oogenblikken ondei? vverpt: aerhalycn zou'er overig zyn te onderzoeken, of een meer uitgebogen fchip, onder den invloed van deeze lamenvoeginge het voordeel zoude genieten vaii gemaklyker te draaijen, of wel van in den zeilden tyd_ grooter hoeken van draaijing tc maaken, indien er in die werking een wezcntlyk verfchil was, door ha roer ot de zeilen vooitgebragt: doch aangezien 'er  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 59 vü qu'il n'y a que celle qui réfulte de la force et de la fituation de ces moyens, il fuit que tout batiment qui par fa forme fera lüscéptible d'obéir d'avantage a fon gouvernail tandant a le faire tourner, le fera ausfi d'avantage d'obéir aux voiles ou a la combinaifon de ces moyens, 5^ De la déviation. La déviation est cette diréction moyenne que prend le batiment en vertu du raport qui a lieu entre les réfittances qu'il éprouve dans le fens parallelle a fa quille et dans celui qui y esc perpendiculaire: or 1'on fait que fur les proües de touttes fortes de figu- res, 'er geen ander is, dan het geen uit de kracht en den (tand van die middelen voortvloeit, zo volgt dat ieder fchip, dat door deszelfs gedaante vatbaar zal zyn om meer naar het roer te luisteren, Itrckkende om het zelve te doen draaijen, ook meerder vatbaar zal Fyn, om aan dc zeilen of aan de faamenvoeging vaa die middelen te gehoorzaamen. 5<» Van de arwvking. De afwyking is die middelbaare richtltreek, welke het fchip neemt uit kracht der betrekking, welke plaats heeft tusfehen de tegenftanden, die het zelve in de richting parallel aan zvn kiel, en in die welke perpendiculair daar op Haat, ondervindt: nu weet men, dat op de vooiichepen van alle foorten van fe ■' * gun*  tfö GARNIER MEMOIRE SUR LA res, ausfi-fort que le choc a lieu fur Ia mesme iurface, jamais 1'impulfion latérale ou felon la perpendiculaire a la quille, n est plus grande, que lorsque celle dans le fens parallelle est ffioindre (f). Dou Ton voit que la proüe de notre batiment rélargi dans fes maitresles coupes de 1'extrémité de leurs varangues en haut, hg. 7. mais taillé plus droit en longueur, éprouvant par conlequent une moindre réfiftance dans le fens direct, en éprouvera une comparativement plus confidérable dans celui perpendiculaire a la quille, con- CO Voyés. S. I. V P pour la démonflration Ie traitd du navire par M. liouguer, cditiun dc Paris en 1746. au chapitrc 8. dc la fcction adc du livrc 3me. guuren zo dra dc fchok op dezelfde oppervlakte Plaats heeft de zydelingfche aandrvving, of voS den perpendiculair op de kiel, niet grooter is, dm wanneer die m dc paralellc richting minder is (f). Waar mt men ziet, dat het voorlte deel van ons in de grootde -vvydte veruyd fchip, van het einde haarcr buikltukken naar hoven (Fig. 7) doch rechter in lengte uitgefncden, dienvolgens in de rechte richtinz een minderen tegenltand ondergaande, eene vcrichZ kender wyze grooter tegenltand zal ondergaan in de richting perpendiculair op dc kiel, en by gevolg meer on- HtoJ^, 1tS?S hCt b5W5'! '' tnM rf« P«r M. frvgatr. tgnn At Peri, t„ ,746> „ cb„iitre g él u ^ ///tTrJ  CONSTRUCTION DES VAISSEAÜX. 6t conféquemment fera plus foutenu contre Teffort du vent dans les routes obliques, ou dérivera moins: et fur ce que 1'on pourroit dire que la condition admife dans la théorie, favoir, que le choc fe fasfe fur la mesme furface, n'a pas abfolument lieu en pratique, nous ferons remarquer que cette circonftance n'affoiblit point fenliblement la réfiftance latérale, puisque il en réfulte que 1'impulfion fur la partie AL fous le vent fig. I. contrebalance ou a tres peu-prés, fa diminution qui a lieu dans 1'impulfion fur celle C & M du costé du vent. Tels font les principes qui nous eus- fent onderflcund worden tegen de kracht des winds m de fchuinc ftreeken, of minder zal afwyken: en op het geen men zou kunnen zeggen, dat de ra de theorie aangenomcne voorwaarde, namelyk, dat dc ichok op dezelfde oppervlakte gcfchiede, niet volftrektelyk m de practyk plaats heeft, zullen wy doen aanmerken, dat deeze omllandigheid de zydelingfche tegenftand niet merkclyk verzwakt, dcwvl daar uit voortvloeit, dat dc aandrvvin' aanhoudendlicia opgeo lud worde aan de groote willekeurig wtt«verJJWfing van 't levende deel: dit is in der daa l l et Laat  CONSTRUCTION DES VAISSEAUx". 6*7 Suppofóns un batiment d'environ 120 pieds de longueur de flotaifon, de 35 pieds de largueur en déhors des bordages fur la niaitresfe coupe et a la hauteur de la ligne-d'eau en charge, et de 14 pieds 6 pouces de tirant-d'eau au millieu mefurés du desfus de la rablure de la quille, et de la forme commune ou de la capacité ordinaire de ccux de France: un tel batiment fera communément de 6oo tonneaux de port disponnible. Mais il est certain que fi, ne confidérant nullement la vitésfe qu'il devra prendre, on le fait confidérablement plus plein dans fon oeuvre vive, fans E 2 mes* Laat ons een fchip onderltellen van omtrent 120 voeten lang langs het water, van 35 voeten op de grootite wydte buiten 'shuids, cn op de hoogte van 3e waterlyn in laading, en van 14 voeten 6 duimen waterdragt in 't midden, gemeeten van boven de fponning des kiels, cn van de gemeene gedaante, of van de gewoonc grootte der Franfche fchepen: een zodanig fchip zal gemcenlyk van 600 tonnen willekeurige dragt zyn. Maar het is zeker, dat zo men, defnelheid„ die het zelve zal moeten neemen, geenzins in aanmerking neemende, het zelve in zyn'levend werk merkelyk veel vol*  68 GARNIER MEMOIRE SUR LA mesme lui donner encor la forme des Flustes Hollandoifes, on peut en porter les capacités disponnibles a 966 tionneaux en ne comptant que fur les iesmes % (27067 pieds cubiques) du produit des trois dimentions; ou bien en défalquant pour les facons le tiers du produit des trois dimentions, et pour le poids du batiment chargé feulement de fes agrés et vivres, le tiers du déplacement conformément a la régie commune. D'autre-part 1'expérience nous enfeigne que le raport de la vitésfe de nos meilleurs voiliers a celle des plus mauvais est femlblement comme 10 voller maakt, zonder het zelfs nog de gedaante der Hollandiche Fluitfchepen te geeven, men de willekeurige groottens derzelve tot 966 tonnen kan brengen , door flégts te rekenen op de $den (27067 Cubifche voeten) van het product der drie afmeetingen; of wel door af te trekken het derde van 't product der drie afmeetingen voor de verenging, en het derde der watcrverplaatiing, overeenkomt •: den gemcenen regel, voor de zwaarte van het (chip, als het zelve llcgts met zyn tuig en lceftogt geladen is. Aan den anderen kant leert ons de ondervinding, «at dc reden der ihelheid Van onze beste zeilers tut die  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 0£ a 7 (h). On peut donc compter que ce fera tout-au-plus le raport entre la vitésfe de celui de 600 tonneaux^ et celle que prendroit le batiment qu'on auroit tenu confidérablement plein ou volumineux dans fes oeuvres vives au point de lui avoir donnés 966 tonneaux de capacités disponnibles: cela pofé, fi 1'on peut éstimer que la traverfée de Bordeaux au Cap St. Domingue et le retour du batiment de 600 tonneaux pourront employer enfemble 100 jours, celui de 966 tonneaux y en emE 3 ploy- (h) Vpyéz S. I. V. P. le traite du navire par M. Bouguer, édition de Paris en i746.1ivre 3. féctioü 2. chapitre ire, pag. 419. et fuivante. die der flegtftc zichtbaarlyk als 10 tot 7 is (h). M^ kan derhalven vast (lellen, dat het ten hoogden de reden zal zyn, tusfehen de (helheid van dat van 600 tonnen, en"de (helheid welke het fchip zou nccmen, dat men zeer vol of uitgebreid in zyn levendig deel zou gehouden hebben, in zoo verre dat men 966 tonnen willekeurige grootte aan het zelve gegeeven had: dat gctleld zvnde, indien men kan gisten, dat de 0vertogt van Bordeaux naar dc Kaap St. Domingo benevens de te rug komst van 't fchip van 600 tonnen, te famen too dagen kunnen belleeden, zou dat van 965 (li) Zie le tra!tl du navire par M. Beugutr, elition dt Parit ejt>, J746. Urn J./Vf>»'i» i, chrpitre iri.j>*£. 419 it/hhtnt.  7© GAS NIER MEMOIRS SUR LA ployeroit 143. C'est a-dire que, dans ce dernier cas, ]e Commcrceant auroit 43 jours de plus d'employ a payer a fon équipage, car routtes ie» autres dépenfes pour nourriture et folde des hommes, radoubs, gréement, rades, féjours et défarmement, n'en feroient pas pour cela plus confidérables, ni mesme fenfiblement les fraix de conftruction; d'ou 1'on voit qu'il ne Pa git plus que de favoir fi le benefice d'allée et de retour fur 366 tonneaux de marchandifes de plus, payeroit et audeca les 43 jours dont la campagne feroit plus longue: or en estimant 400 liv, ïeulement la valeur du tonneau embar- qué $66 tonnen 143 dagen daar toe noodi? hebben. Da jstc zeggen, dat de Koopman in dit [aatfte geval, 43 dagen voor de langdiuiriger reize aan zvn fcheepsvolk meer te betastten zou hebben; want alle zvn andere kosten, voor leeftogt en foldy der manlchap, vertimmeren, toetakeling, recden, legtvden, en onttakeling, noch zelfs de kosten van de "bouwing, zouden daarom met merkelyk grooter daar door zvn; waar uit men ziet, dat het op niets anders meer aankomt als te wcetcn, of het voordeel van heen en weer reis op 366 tonnen koopmanfehappen meer, zou kunnen bctaalcn de 43 dagen onkosten, welke dc vaart langer «PU duuren; nis men nu llegts de waarde van dc ton, tc  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 71 qué a Bourdeaux, ce qui fera une mife-dchors de 146.400 liv. de plus, et de bénéfice nét du Commerceant de 25 pour 100, on voit que la diflérence des bénéfices iera de ,6.600, tandis que la différence de folde et nourriture de 1'équipagc montera a 3000 liv. au plus: il nous paróit donc asfés bien démontré que Tintérest du Lommcrce exige que les batimens ayent de grandes capacités au ris que de prendre moins de vitésfe j car ces deux qualités dans les batimens feront toujours, ou jusques a un certain point, réciproquement oppofées 1'une a 1'autre. Aprés avoir admifes peut-estre comE 4 me 5S£S£SSSSSSSSStSSSCSCSf te Bordeaux ingefcheept, op 400 liv. begroot. ^ bet geen een uitgilt van 146.400 liv. meer zal uitmaken, en het zuiver voordeel van.den Koopman 25 ten 100, ziet men, dat het vetfch.il der voordeden 36.600 zal zyn, terwyl her verfehil van loldy en victualy van t (flneepsvolk ten hoogllen 3000 liv. zal bedraagen: derhalveu fchynt het ons genoegzaam beweezen te zyn , dat het belang des Koophandels vvreischt, dat de fchepen, op gevaar van minder ihelheid te noemen , grootc inhouden hebben; want deeze twee hoedanigheden in de fchepen, zullen altoos, of tot een zeker punt, wederkeerig het tegengellelde ten aanzien van elkander zyn. , Na misl'chiea als naauwkeurig aangenomen tc nebben  7* GARNIER MEMOI RE SUR LA me exactes les discusfions féparées qu on vient de lire des qualités principales du batiment de mer, et les inductions générales que nous en avons tirees, on pourra nous demander enhn les dimentions et mesme la forme dun vaisfeau parfait; car nous prions de ne regarder ni 1'une ni 1'autre projet comme modéles que nous propofenons: nous déclarons au contraire que nous ne les donnons que comme fujets de comparaifons par le moven des quelles feulement nous avons cru pouvoir traiter les questions propofées; mais nous répondrons qu'il nous jParoit imposfible dans la pratique de con- te l£ft£W "^Pooringen, welke men komt fd in I™! d^ vo?rnaamlie hoedanigheden van 't Klap, benevens dc algemeene gevoleen wélk»1 S noch f^}umcY?agcni want ^ verzoeken, a.it noch het een noch het ander ontwerrJ als voor beelden, die wy zouden voorlrellcn, Se2n Zgen worden: wy verklaaren integendcc dat v vT ólcht hï:n g' do°rilliddel van welke alleen wyse«jiiracien, maar wy zullen antwoorden dit hi>r nn* W de practyk onmogelyk fehynt, oï ecni^ foort ?an fchip  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 73 confidérer aucune espéce de batiment comme un corps geométrique ou forme par la révoiution de courbes geométriques, ou par fuperpofitions ou juxtapofitions de plans terminés par des lignes géométriques ou autres générations de cette espéce, cequi pourtant devroit estre pour que la théorie put produire cette merveille, mais que devant estre nécésfairement dans le fait un corps mécanique, et ne reste d'autre resfource, a notre avis , pour porter 1'architecture-navale en général a fon plus haut point de perféction, ou pour faire 1'heureufe^ combinaifon des qualités recommandées a 1'espéce de batiment qu'on aura en vüe, que E 5 de 5SSS5SSSS8S8SSS5S3SSSS fchip aan te zien als een meetkundig lighaam, of gevormd door de omwenteling van meetkundige krommen of door opftapelingen of famenvoëgingen van vlakken, door meetkundige lynen bcllooten, of andere teelingcn van die foort, het geen nogthans zou moeten zyn, op dat de theorie dat wonder konde voortbrengen, maar dat in dc daad noodzakelyk een mechanisch lighaam moetende zyn, blyft 'cr onzes bedunkens, geen andere toevlugt over, om den fchecpsbouw in 't algemeen tot den hoogften top van volmaaktheid te brengen, of om de gelukkige verceniging der hoedanigheden te maaken, welke wy voor fcetïoort van fchip, dat men in'toog zal hebben, aan-  74 GARNIER MEMOIRE SUR LA de la faire par le moven des Officiers de vaisfeaux tres expérimentés en mesrne-temps que profondément pénétres des principes qui régisfent chaqu'une des qualités de cette admirable machine (i). Le dévelopement fuccint de ce fen- ti- (i) Icy nous croyons devoir fhire plus particuliérement remarquer a nos lecteurs, que nous fumines éioignes de votmrii hvrer a la pratique la fcience del'arclntecture-navale qui dés lors ne ièroit plus qu'un art grosher, mais que li nous avons recours a la pratique de la mer et des vaisfeaux naviguants, c'est pour op<£ rer cette combinaifon judicicuje des diverles qualités ou propnétés du batiment de mer qui peut le rendre parhüt en Ion espéce; combinaifon que nous prétendons que la fpéculation feule ne fera jamais mesme avec un luccés médiocre. gepreczen liebbcn, dan het zelve te maaken door jniddel der Oiliciercn van fchepen, welke te trdvkzcer ervaaren en grondig doorkneed zvn van de grondbegiurelen, welke elk der hoedanigheden van dit wonpcrlyk werktuig beheerfchen (ij). De korte ontdekking van dit gevoelen, waar aan wy 0) Hier mcenen wy verpligt te zyn, onze lezers meer in 't byw zonder te doen aanmerken , dat het wel verre van ons is, de weclenfcbap van den feheepsbouw aan de bloote praktyk over te leveren; alzo dezelve dan niet anders dan een rumve kunst zou zvn; dog zo wy onzen tocvlugt necmen tot de praetyk der zee cn der marende fchepen, is zulks om die oordeelkundige fameavoegivg van de verfcheide hoedanigheden of eigenfehappen van 't fchip wélke het zelve in zyn foort volmaakt kan maaken, te bewerken, ccn« Jamenvoegmg die, zo als wy ons laten voorftaan, de bloóte bo fchouwing nooit, zejft mn geen midcrelmatig geluk, tti maken.  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX. 75 timent au quel il nous est imposfible de nous foustraire, qui nous entrainc invinciblement, compofera avec ce que nous avons dit jusques icy notre rnaniére de répondre aux quéstions de la Société Zélandoife. Pour fixer parfaitement nos idees fur la question du vaisfeau parfait en telle espéce qu'on voudra conüderér, fuppofons qu'il en éxifte un dont touttes les propriétés réfultantes de fa forme, ou feulement les fix principales ayent été calculées avec toutte 1'exactitude requite, par conféquent que, i > Ses capacités disponnibles foient repréfentées par a; 1 2? Sa wy ons onmogclyk kunnen onttrekken, dat ons onweörftaanlyk overhaalt, zal met het geen wy tot hier toe gezegd hebben, onze handelwvze uitmaken, om de vraagen van de Zeeuwl'chc Maatfchappy te beantwoorden. Om onze denkbeelden volkomen te vestigen op de vraag van 't volmaakte fchip, in zodanige foort als nien zal willen befchouwen , zo laat ons onderltcllen, dat 'er een in weezen is, waar van alle de eigenfehappen, uit deszelfs gedaante voortvloeyende, of alleenJyk de zes voornaam (te, met alle de vereisehte naauwkcurigbeid berekend zyn, by gevolg dat \% Deszelfs willekeurige uitgebreidheden door a verbeeld worden; ' _  76" GARNIER MEMOIRE SUR LA 2? Sa ftabilité par b; 3°. La vitésfe qu'il prendra dans la route qu'on voudra confidérer par c; ' 4? La propriété de fe foutenir fur la lame, du moins par un vent modere, qu la force réfultante de fon oeuvre vive feulement qui le pousle en haut, par f; 5° Celle qui le fait f'élever fur la lame, ou qui 1'empesche de f'affaifer iur le poids du vent dans les voiles lors qu'il est frais et tres ferme fans estre orageux, dans la circonftance de telle dérive et inclinailon quon Voudra, par g; 6? En- £"2 Deszelfs ftyfheid doorb; 3° Dc fnelheid, die het zelve zal neemen, in de koers, welke men begeert te befchouwen, door cl 4°. De eigenfehap van zich op dc baaren ftaande tc houden, ten minften met een gematigde wind, of dc kracht, uit deszelfs levende deel alleen voortvlocyende, die het zelve om hoog dryft, door f: 5°. De kracht, die het zelve zich op de baaren doet verheffen, of belet van onder dc zwaarte van de wind in de zeilen, als dezelve ftyf en zeer behendig is, zonder onftuimig te zyn, nedergedrukr te Worden, in de omltandigheid van zodanige afdryVing cn helling, als men zai begecren, door g; 6°. Ein-  CONSTRUCTION DES VAISSEAUX, 77 6° Enfin le rapport de 1'impulfion di' récte a celle latérale dans tejle route qu'on voudra, ou la déviation h par T. Ces chofes pofées il nous paroit que la quéstion fe réduit a montrer que chaqu'une de ces valeurs, est ou n'est pas, relativement a la combinaifon des autres, telle qu'il convient pour que le vaisfeau qui les posféd© combinées, ioit parfait en fon espéce : or a la combinaifon prés des capacités et de la vitésfe, dont pour 1'intérest mesme du commerce, nous avons montrée 1'inutilité, pour ne pas dire le préjudice, ou encor a celle prés des capacités et de 6°. Eindelyk, de betrekking der rechte tot de zydelingfche periingc, in zodanige koers, als men begeert, of de afwykinge, door Deeze dingen geftcld zynde, fchynthct ons, dat de vraag zich bepaalt, om te toonen, dat ieder van die waardyen alofniet. in betrekking tot de faamenvoeging der andere, zodanig is als behoort, om het fchip, dat dezelve faamengevoegd bezit, volmaakt in zyn foort tc doen zyn: behalven nu de faamenvoeging der uitgebreidheden en fnelheid, waar van wy zelts voor 't belang van den koophandel de onnuttigheid, om niet te zeigen het nadeel, getoond hebben, of nog behalven de fameiiYOiging van de uitgebreidheden en de ftyi*  18 GARNIER MEMOIRE SUR LA de Ia ftabilité, quoiqu'il Pen faiile de beaucoup qu'il löit utile que le bati- ?Cnt^PK°rr'bien mviS^rf ait Ja plus forte ftabilité, entant qu'elle proviendroit d une raasfe tres fourde qui feroit mife fur fa carlingue (on fait au contraire que trop de ftabilité ainfi produite dans un batiment, ou la propriété d estre ramené trop vivement dans 1 aplomb quil prend dans le port est fouvent caufe de la rupture des mats) nous confesfons ne comprendre nulle ment comment on pourroit lier d'inté rest réciproque, ou concilier au plus haut point de perfection, ces fept valeurs fuppofees, ft on en excépte le moy- ff>nTcul, alhoewel het op verve na niet nuttig zy dat het iclup, om wel tc zeilen, de grootite IMhSl'hebhe, voor zo verre als dezelve ïouwordtoSuS eene ***** die op deszelfs kolswvb St z>m zyn (men weet in tegendeel, dat te vee 1 -fheld J us m een fchip gebragt\ of dl eigenüap „ t itdkgebragtte worden in dc loodlyn, die het zelve ncr masten is) bekennen wv geenz ns te bcarvnen hoe men met Wterzyds belang zon kunnen VertSen' «f tot den hoogllen top van volmaaktheid venSn deeze .zeven onderftelde waardveu, indien me d ar v;m uitzondert het middel van dc oiulervunding der Oi-  COKSTRÜCTION DES VAISSEAUX. 7 «"gebreide en famengeftejde wetenfchapja,, eene wederzydfche juiste mededeeüng van dJnkbeèlde dikwds door een van beiden in 't midden van S lyke omftandigheden genomen, zonderling moeiSk te n?ififPT^Ï, fcheePsbouw-kundige nooit :d te naby elkander zullen zyn; want het komt den waarnemer toe, om op ftaande'voet met de hLÏÏ, 5 zo te lpreeken, aan te wyzen het deel van 't fchb .dat eene. tegengefteldc of gevaarlvke werldnl heeft voortgebragt, ofwel den fcheepsbouwkun d gfn om ^It o»°Je V%VSm hy de "°°^akehkheid' S tterkt, op zee te doen, om zich zelvcn m zyne be- fchou-  CONSTRÜCTION DES VAISSEAÜX. S§ dans fes fpéculations. Ainü la nature des chofes raproche et conlond evidemment deux états que des conihtutions fbrtuites ou politiques, formees dans des temps oü 1'intimité de 1'art de la manoeuvre et celui de la conftruction des batimens, n'étoit pas mesme foupconnée, ont tenus féparés jusques a ce jour au détriment de 1'un et de 1'autre: quelle plus heureufe préparation au contraire ne feroit ce pas pour produire les mouvemens d'un vaisfeau, ou pour chercher avec fuccés la caufe, qui f'y oppofe, que la connaisfance parfaite de celui que Ton anime, ou cour iuger les modifications utiles a fai* F 2 re fchouwingen te benieren. Dus brengt de natuur der zaaken nader tot elkander, en vereenigt klaarblykelyK twee ftaaten, welken toevallige of ftaatkundige gelegenheden , gevormd in tyden, toen de naauwe verwantfchap van de kunst der fcheeps beftiering, en die van den fcheepsbouw, zelfs niet eens vermoed wierd, tot op dezen dag, ten nadeele van beide, afzonderivk gehouden hebben: welke gelukkiger voorbereiding zou integendeel niet zyn, om de beweegingen van een fchip voort te brengen, of om de oorzaak, die zicti daar tegen aankant, met een gelukkigen uitllag te Zoeken, als de volmaakte kennis van hem, dien men aanmoedigt, .of om de nuttige bepaalingen, ia zyn  84 GARNIER MEMOlRE SÜR LA rc a fon plan , afin d'en produire un autre moins défectueux, ou plus voifm de la perfection, que 1'avantage d'cprouver fes facultés ? Ausfi voyons-nous , que les ordonnances de Ia marine militaire en France, fouP9onnant les raports reciproques, dont la nature afTecte ces deux états, ont déjea recommandé de faire naviguer les in. 29Ü et 299.  r*0O J. p. MICHELL ANTWOORD1 denen, waarom deze ziekte meer dam voorheen plaats heelt, klaarer betoogd en opgehelderd moet worden. Wy bepaalen ons dus alleen by dat gedeelte der vraag; wat 'er over gemelde koortjen in tie Nederduitfche taal gefehreven zy. _ Dan, eer wy tot het onderzoek der letterkundige gefchiedenis van de Febres Catarrhales overgaan, zo achten wy allernoodzakelykst, aan te merken. J.) Dat de oorzaken der belette uitwaafemingin ons land, van deszelfs oorfprong af plaats gehad hebbende, ziekten veroorzaakt hebben, uit deze bron voortfpruitende, welke naar de verfchillende gefchiktheid der lighamen, Ontfteking, Rheumatismus, of Febres Catarrhales voortgebragt hebben. 2.) Dat men die meerdere algemeenheid der ziekten, uit de belette uitwaasfeming voortfpruitende, voornamelyk, ten tyde van boekhaave en de gorter heeft beginnen in te zien, als door wien de proeven, welke sanctorius in Italiën op de dierlyke uitwaasfemingen genomen 3aadt, herhaald, en hunnen invloed op  over de febres gatarrhales. ioc op de ziekten van ons land zyn aangetoond (d). 3. ) Dat het dus de Ontfteking en Rbeumaticque ziekten niet zyn, welke het Genootfehap in deze vraag beoogt. — Neen, maar dat de Maatfchappy overtuigd is, dat de gemelde ziekten, ten allen tyde, in ons land geheerscht hebben; dat zy volkomen berust op de regelen , welke boerhaave , van swieten, en die hun gevolgd zyn, tot gencezing dezer ziekten hebben opgegeven. — En dat dus eene woordelyke vertaling dier geneeswyze, geen antv/oord op deze vraag zyn zoude. 4. ) Dat de Febres Catarrhales, welke federt eenige jaaren zich meer dan voorbeen in deze landen vertoond hebben , van eenen geheel anderen aart zyn, dan gemelde Rheumaticque en Ontftekings ziekten. — Dat de aanleidende oorzaken, van deze verfchillende ziekten, wel is waar, dezelfde; dan dat de disponerende oorzaken dier Febres Catarrhales, G 3 fe- (d) Zie de gorter ck Perfyirationc IufenftbHu  102 j. p. michell antwoord federteenige jaarenmerkclyk indeze landen toegenomen, zeer verichillende zyn , en den aart der heerfchende ziekten geheel veranderd hebben 5.) Dat men eindelyk in 't beantwoorden van -eze vraag, niet algemeen op de Febres tatarrhaies, maar in 't byzonder , op die van ons land, te denken hcbbe ; op die Febres Catarrhales, wel uitdrukkclyk door het Oenootfchap omfchreven, welke zich federt cenige jaar en meer dan voorheen in deze tanden vertoond hebben — Dat deze Febres Catarrhales in haren aart, oorzaken en geneezing, wel degelyk verfchillen van die Febres Rbeumntic^e, Ce/tarrhofo JPhhgist cae , welker befchryving ons, door boerhaave en anderen, zyn nagelaten. — Dat deze Febres Catarrhales, als het ware, de plaats van die Mc-rbi Rheumatici en Phlogistici hebben ingenomen. — Dan dat hunne aart, veel van de vorige, verfchilt. - En dat men de geneezing van boerhaave , en die hem gevolgd zyn, in meergemelde Rbeumaticque ziekten voorgefchreven,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. IOJ ven, in onze Qatarrhale koortfen, met een (legt fucces zoude bezigen. 6.) Dat uit deze aanmerkingen voornamclyk blykt, dat de voorgcilelde vraag, van dit Genootfehap, allernuttigst en noodzaaklykst is, tot het leeren kennen en geneezen der Febres Catarrhales, van ons land; tot voorkoming der verwarring, . van Qatarrhale en Rheumaticque ziekten; tot verwydcring der misdagen en dwalingen, uit deze verwarring voortfpruitende; en eindelyk, tót nadere kennis en opheldering onzer land ziekten. En ileunen deze befchouwin gen op de reden, door de ondervinding gedaald; hebben zy geneeskundige waarnemingen ten grondilage , gelyk wy daar na, in dc befchouwing der kenteekenen, loop, fymptomata en complicaüèn dier Febres Catarrha/es, bewyzen; en in het nagaan der redenen, welke gemelde koortfen meer algemeen gemaakt hebben, ontwyffelbaar betoogen z.illen; zo is het eerde gedeelte der vraag gemaklyk te beantwoorden. G 4 lm-  '104 J. V. MrCHELL ANTWOORD Immers is het oogmerk des Genootichaps niet, dat men een catalogus Oer ichryvcrs, van hippocrates b. v af tot eenen stoll toe, geve; welke verlchillende epidemièn der Febres Catarrbates, in verfchillende landftreken, waargenomen en geboekt hébDen — De aanteekeningen zelve, welke forestüs en sylvius, ons over de epidemifcbe zinking koortfen, van ons iand, hebben nagelaten, komen hier, als m de Larynfche taal gefchreven, mer in aanmerking. Het zyn alleen de Nederduitfche fchriften, over de tcb es Catarrbales, welke zich federt eemgejaaren meer dan voorbeen in deze landen vettooiui hebben, welker opgaaf het Genootfehap verlangt. Dan terwyl deze koonfen, flechts iedere eenige jaaren meer algemeen zyn geworden, terwyl de gefteldheid der lighamcn, door het rmsbruik der verdappende waterdranken, door het onmatige broeijen, enz. verzwakt, met alleen meer gefchikt is geworden tot ziekten, welke van de belette uitwaasiemmg voortkomen, maar ook even daar door de aart en het carac ter  over de febres catarrhales. 105 ter dezer koortfen, is veranderd en verbasterd, zo is het reeds a priori hoogst waarfchynelyk, dat een volkomen ftelfel over deze koortfen, in de Ncderduiuchc taal, ook tot nog toe, onder de clefidercta medica behoort. En dit wordt door de historia medica, ook a pösteriori, bekrachtigd. Immers daar zy ons de hand leent, om het tydperk, wanneer de Febres Catarrbaie,, meer algemeen in ons land zyn begonnen te heerfchen, te bepalen, op het begin der achtiende eeuw; als wanneer de groote boerhaave, het geheele ftelfel der (seneeskunde, dat zeer ruuw en onbelchaafd was, befchaaf.ie, en de geneeswyze der ziekte van ons land, op onwankelbare gronden, vestigde; terwyl de beroemde de gorter, de proeven van den geduidigen en naauwkeurigen Italiaan sanctorius, in ons land herhaalde , en op de landziekten toepaste. < Dit doch was het rechte tydperk, wanneer men de meerdere algemeenheid der Febres Catarrbales, in ons land, moest beginnen waar te nemen. — En de uitwerkfelen van den arbeid, dier beroemde mannen, bleG 5 ven  100* j. p. michell antwoord ven ook niet lang, met het zwarte floers der duiflerheid, bedekt. Immers vertaalde een Amileldamsch. Geneesheer, amoslambkechts, reeds ? TJraar 1733' een klein gefchrift, dat de Hoogleeraar de gorter over de, in dien tyd, algemeene doorgaande ziekte, hadtin 't licht gegeven. — Een gefchriftje, dat daarom te meer onze aandacht verdient, dewyl de ziekte (op meer dan eene plaats zinkingachtig genoemd,) met pynen en benaawwdbeden op de borst, als in een zy* dewee, en fomwylen ook met een ligte ylhoofdigheid, gefiadige wakingen of jlaap* lusten, vergezeld was: — dewyl de aanmerkingen van den fchryver, voornamelyk, daar op uitkomen, dat de koorts, die van den beginne de lyders hevig aangreep, niet gelyk andere brandende koortfen, door de aderlating geftiid wierdt. — En dat de geneeswyze, in deze koorts, {fchoon bet afgetapte bloed, met een korst, die echter kleiner was, dan in ontftekings ziekten, op de oppervlakte bedekt wierdt,) niet door ataipbl&xistica of verzachtende borstmiddelen, maar door zweetdryvende en ontfpannende mid- de-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 107 delen, en voornamelyk door de Spiritus falis 'ammomaci, ten einde wierdt gebracht (e). Na dit werkje komt de Verhandeling van den Heere leonardus stocke, hier voornamelyk in aanmerking (f). Daar in heeft de fchryver, ook Over de Catcrrhale ziekten, als gevolgen der belette uitwaasfeming, gehandeld (g); hy leidde van deze oorzaken de borstziekte, pleuris, beroerten, enz. in ons land, voor geen klein gedeelte, af (h): — Doch daar hy in eenen tyd leefde, wanneer deze koortfen cenigfins meer algemeen begonnen te heerichen; daar hy aan de vooroordeelen zyner leermeesteren, te veel gehecht was (1); daar hy de (O Dit werkje is zeer lezenswaardig, en voert den tytcl van Korte befchryving van een algemeetie doorgaande ziekte, in dezen tyd nog woedende; en deszelfs geneezing, door ZWeetinge. Refchreven door den Heer johannes de gorter enz. Vertaald, en met Aanmêtkingen verrykt, door amos laiMbreciits* M d. Doet. te Aififterdam, 1733. (f) Het voert den mei van Aanmerkingen over de kwynende ziekten der Nederlanderen, fpruitende uit hu une landsgefleldheid, levenswyze enz.; en is te Utrecht by t. van paddenburg'in 't jaar 1764. uitgegeven. (g) Bladz. 13a. (h) Bladz. 134. (i) Zie voonï. bl. 61, en volgende,  108 J. P. MICHELL ANTWOORD de algemeenheid der Scorbuticque kwalen, in ons land, zeer fterk voorHond (k); zo is het geen wonder, dat hy het Latarrhale met het Scorbuticque vermengd (l), en daar door verwarring veroorzaakt heeft. Doch het Haat ons nog te bewyzen, dat hy die zelfde koorts, welke thans meer algemeen in ons land voorkomt, befchreven heeft; en dat het na genoeg, van dien tyd af aan is, dat wy de meerdere algemeenheid der Febres Catarrholes, in ons land, berekenen moeten. Hy leidde immers van de belette uitwaasfeming niet alleen die gevolgen af, welke boerhaave en anderen, die hem gevolgd zyn, van deze oorzaak hebben waargenomen; hy leidde 'er niet alleen de ontftekings ziekten van af(m): neen, maar hy befchouwde de uitwerkfelen van deze oorzaak, als de gevolgen van een vergift, dat onze zenuwen fterk aandeedt (n), en als eene (k) Bladz. 47, 49, 52, en volgende. (1) Gelyk voornamelyk blykt, uit zyn verhaal der Symptomata, bl. 41—49:-vergeleken met het Hoofddeel over de Ongevoelige Uitwaasfeming, bl. 95. (m) Loco c. (ii) Loco c. bl. iao, en volg.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. lop ne vermoogende oorzaak van het Landfcorbut (o). — Schoon hy, om die ziekte voor te komen, juist dezelfde behoedmiddelen aanraadde, welke, tot voorbehoeding der Febres Catarrhales , voornamelyk dienen (p); _ en waaronder men niet weinige vindt, (het warm kleeden b. v. (q), en de warme baden,) die als Geneesmiddelen befchouwd, in de Scorbut (r), meer kwaad, dan goed doen zouden. — Schoon hy, in de geneezing, zyne voorname indicatie vestigde, om de verminderde of belette uitwaasfemingen, tot haren natuurlyken jlaat, te bevorderen;,de verflymde of verdikte weivochten, nevens bet gruizige des bloeds te ontbinden, en ds koorts uit te roeijen (s): welke omftandigheden, wel is waar, in de Febres Catarrhales, doch niet in de Scorbut, alwaar de vochten, door een rottige fcherpte, ontbonden, de levenskrachten te onder brengen, plaats hebben. — En dit wordt allerduidelykst bevestigd, daar hy het zweeten, als foraCo) Bladz. 132. (p) Zie bl. 186. Cq) Bladz. 191. (r) Bladz. 261. (&) Bladz. 259^  IIO J. p. michell antwoord fomwylen, een verligting der kwaal te weeg brengende, aanbeveelt, dat in de Febres Catarrhales byna al tyd, doch in de Scorbut nooit gefchiedt (t). En uit deze korte befchouwinge is gcmakkclyk af te leiden, dat hy de Scorbut, met de Febres Catarrhales , verward heeft, en dat dus zyne redeneringen , flegts op zwakke gronden, gebouwd zyn. — Dan, terwyl hy de geneezing dier zogenaamde Scorbut, meestal door herftelling der belette uitwaasfeming, trachtte ten einde te brengen, zo is hy in zyne praktyk vry gelukkig gedaagd; en daar hy de fterke aderlatingen,in veele gevallen, min algemeen gebruikte, en door zyne ondervinding zag, dat de verzwakkende geneeswvze, onder den naam van cura antipblogisttca, in dien tyd fterk in gebruik, weinig te pas kwam, zo heeft hy voornamelyk door het geneezen van keelziekten, zich eenen naam gemaakt. Dan men kan daar by gemakkelyk begrypen, dat hy, om zyne hypothetische denkbeelden, omtrent den aart van Scorbut, tegen den beroemden lind, DB (t) Bladz. 263.  over de febres catarrhales. iii de monchy en anderen, te verdedigen , zo wel in de befchryving, als in de geneezing dezer twee ziekten, welke hy voor ééne heeft aangezien, verbaast heeft misgetast (u), en dus naauwlyks aanpryzing, ten opzichte der Febres Catarrhales, verdient, dan voor de zulken, die in Haat zyn, het goede van het kwade, het zekere van het hypothctifcbe, en de echte waarnemingen van herfenfchimmige denkbeelden, (pbantastica cerebri commenta) te onderfcheiden. Hy heeft ook eene Verhandeling over de Keelziekten, welke haren oorfprong aan de belette uitwaasfeming verfchuldigd zyn, gefchrevcn. — Deze maken een foort uit der Febres Catarrbales (v). Hy noemde dezelve een ziekte, van het voor- en najaar (w), en zyne gelukkige geneezingen, moet men zowel aan 't vermyden van pappen, Hovingen en pleisters, als welke die deelen verflappen; aan het vermyden der aderlatingen, welke in een zinCu) Zie de aangehaalde plaatfen. (v) Berichten over de Keelziekten eitz,f Utrecht bv G. T. VAN PADDENBURG, 1759» (w) Zie bl. 24.  112 J. P. MICHELL ANTWOORD zinkingkoorts meestal fchadelyk zyn; de krachten verzwakken, en de fcheiding der ziekten verhinderen; en voornamelyk aan zyne voorname aanwyzing : de uitwaasjeming te bevorderen ; dan wel aan zyne geheime geneesmiddelen toefchryven (x). Doch deze geheimhouding is eene oorzaak, waarom de berichten van dien Geneesheer minder nuttig en lezenswaardig zyn.— In zyne Verhandeling, over de Najaarskoortfen, heeft hy te weinig, op de belette uitwaasfeming, gelet (y). En deze veel vermoogende oorzaak heeft hy, byna geheel, uit het oog verloren. Men heeft dus geen reden om zich te verwonderen, dat zyn gezag niet genoegfaam geweest is, om de Geneesheeren van dien tyd, te overtuigen , dat de Febres Catarrhales, (te voren, met den naam van continuae remittentes, fynochi Jimpitces, jebres rbeumaticae, naar het verfchil der fymptomata, uit de verfchillende conflituiicn der lighamen, welke door die ziekte wierden overvallen, on- (x) Bladz. 27. (y) V'.rhandeling van de ^aarlxks in den Nazomer hier te lande in zwang gaande ziekte, onder den naam van Galziekte enz.; Utrecht 1742.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. II3 onderfcheiden) waarlyk eene geheele andere geneeswyze vereischten, dan die door beroemde Mannen, in meergemelde koortfen was voorgefchreven. — Immers de weelde, het zittend leven, de verüappende dranken, en wat niet al, oorzaken, daar na nog te melden, hadden in ons land, de gefteldheid der lighamen, langzamerhand verzwakt, het zenuwgeftel gevoelig gemaakt, de oorzaken der belette uitwaasfeming, te gelyk met de Febres Catarrhales vermeerderd; zy hadden den aart dier koortfen, als 'fi ware verbasterd, en de geneeswyze moest dus noodzaaklyk naar de verandering en verzwakking, welke de lighaamsgeftellen hadden ondergaan, gefchikt worden. Lofiyk waren daarom de pogingen der Haarlemfche Maatfchappy, die in 't jaar 1770 voor de eerlle, en in 1772 voorde tweede maal, eene vraag voorftelde, over de oorzaken voorbehoeding en geneezing der ziekten, welke «uit de natuurlyke gefteldheid van ons Vaderland voortvloeijen. — Lofiyk zyn de pogingen, van den Geleerden van den bosch , welke op die vraag XI. DEEL. H een  1*4 J- P. MÏCHEXL ANTWOORD een antwoord heeft ingegeven, waar aan de gouden medaille is toegewezen, en het welk daar na ook in 't licht, ten nutte van het algemeen,, ▼erfchenen is. — Die kundige Artz betoogde daarin, dat de eenvoudio-fte en algemeenfte oorzaak der ziekten in ons land, de belette uitwaasfeming was (z); dat de voor- en najaarsziekten, meestal van eenen Qatarr halen aart waren (a); en dat men het verband der ontftekings en zinkingachtige ziekten, in de byzondere gefteldheid desdampkrings zoeken moest (b), terwyl die Febres Catarrhales naar de plaatfen, waarop de ftof viel, naar de verfchillende dispojuie der lighamen, en naar de verfchillende complkatien, verfchilden (c). Hy heeft ook regelen opgegeven, om zich voor dezelve te behoeden (d)y en de geneeswyze kortelyk aangetoond (e), terwyl hy de algemeener ge00 Tom. 18, bl. 5t$rva+di Hol!. Maatfch. W .V47-. bl. 121, §. 130, en de CorollariaU. %^ vergeleken met %. 205, bl. kaS. j;x>r (b) «. CCXTV, en vol:?, bl. 562. (c) |. CC$Vm9 bl. 565. Cd) $. 219, cn volg. bi. 569. tonibLM' 8045 011 VOlS'J ™S^™t^n„  OVER DE FEBRES CATARRHALES. II5 gewoonte, om deze ziekte door aderlatingen te geneezen, is tegengegaan (f)ü Dan gelyk het in zo een wyd veld onmogelyk is, om by elk eene ziekte lang ftil te blyven ftaan, neen, maar dat menden loop ,fymptomata en compli* catien, en de verfchillende geneeswyze , ten dien einde gefchikt, als bekend moet onderftellen, zo is het niet te verwonderen, dat men zelfs in deze doorwrochte Verhandeling, niet dan, als 't ware ter loops, van deze koortfen gemeld vindt. — Immers, de Heer van den bosch zelve bekende, „ dat de veelvuldige gedaante dezer ziek* „ ten, zq wegens hare verwantfchap mes „ het ontftokene, het roosachtige, het te„ rug blyven der uitwaasfemencte (lojfe, „ de vermeerderde afgescheiden Jlym en\ „ gal, de ontaart ing der zelve, veeltyds „ met wormen verzeld, de overgang tot „ eindelyke ontbinding enz., tot een klaa» „ rer en duidelyker begrip, en voorko„ men veler belemmeringen, in de geneem zing, eene onderfibeidene bapaling v vereischten (g)". H 2 De (f) Loco c. bl. 820, 823, (g) §. 218, bl. 568.  Il6 J. P. MICHELL ANTWOORD? De noodzaaklykheid daarenboven van dit vereischte, toonen ons de werkjes aan, welke men over de Zinking-koorts , die in de maand Juny van het Jaar 1782 in ons Vaderland geheerscht heeft, aan het algemeen heeft medegedeeld. — Een Amfteldamsch Geneesheer michell was de eerfte, welke zyne Waarnemingen over deze ziekte, in de Letteroeffeningen boekte. — Hy merkte het verfchil der complicatien, in verfchillende conftitutien, op; bewees den zinkingachtigen aart dier koorts; cn toonde, dat zy in ons land, thans endemisch was; — en door de herftelling der belette uitwaasfeming, moest geneezen worden (h). Een Haarlemsen Geneesheer echter hadt te voren reeds, in een klein ftuk^ je, de fchadelykheid der aderlatingen in deze ziekten, trachten aan te toonen. — Doctor brouwer bosch namelyk, was van oordeel, dac deze koorts van eenen galachtigcn aart was, en 00 Zie zyne Aanmerkingen over de Zinkingkoorts , welke vooruamehk in de maand Juny des Jaars 178^ te Amlhrdam gcheerscht heeft: Alg. VadsrU LetteroeJJ. 1\\.D. Mengelw. bl. 389»  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 117 en flelde daar op het gebruik der braakmiddelen in 't aigemeen voor (i). Dan de Stads Doctoren van gemelde ftad, waren niet van v gevoelen van hunnen jongflen Ambtgenoot. — Zy trachteden in een vry aanmerkelyke Verhandeling aan te toonen, dat de zinking-koorts, in hunne ftad, door eene ware epidemie van inflammatoire borstziekten, was gevolgd. — l)at hot nut der aderlatingen, in dezen groot, en derzelver gebruik onvermydelyk was. — Dat de Heer Doctor bosch zich, in het bepalen van den aart dier borstziekten, merklyk hadt vergist. — En dat de waarheid van hunne Hellingen , door de waarnemingen van zieken , volgens deze geneezingswyze behandeld en herfteld, welke by dit werk gevoegd zyn, in een helder daglicht geplaatst wierdt (k). Deze Verhandeling bevat verfcheiH 3 dc •('0 De Aderlating in de tegenwoordig heerfchende Ziekte, van de maand Juny 1782, in de meeste gevallen grootelyks nadeelig; door W. BROUWER BOSCH, Med. JJoct. te Haarlem. (k) Befchryving van de Epidcmifc'ie Zinkingkoorts en derzelver gevolgen, welke in de maand Juny 1782 te Haarlem geregeerd heeft; door de Stads Doctor:n aldaar. Haarlem 1782.  Il8 J. P. MICHELL ANTWOORD de nuttige waarnemingen, over de Febres Catarrhales van ons land, naauwkeurige meteörologijche objërvatiën, waar uit men het verband, dat tusfchen deze koorts, en de voorafgegaane luchtsgelteldheid heeft plaats gehad , duidelyk kan afnemen: — vele paratkle epidemiën worden daarin aangehaald : — dc koorts zelve en hare gevolgen, duidelyk afgeknetst, en de gencezingswyze verdedigd. Doch het is jammer, dat deze Geneesheeren het verband der voorafgegaane zinking-koorts, met de daar op gevolgde pleuris, niet beter in 't oog hebben gehouden, en hunne gencezingswyze op dit verband gevestigd: — dan zouden zy waarfchynlyk, meer algemeen cn vroeger, gebruik gemaakt hebben van de fpaanfche vliegen, welke in de weinige gevallen, waarin zy aangelegd zyn, zulke hceriyke uitwerkfelen gehad hebben, ten nutte der lyders; — en zy zouden zekerlyk, in de geneezing gelukkiger geflaagd zyn. — Het zal der moeite wel waardig zyn na te liaan, het geene men in onze tydfchriften, ter beoordcelinge dezer Verhandeling, heeft in-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. I IJ ♦gelascht (1): — Daar uit zal men Hgtelyk kunnen opmaken, dat de geneezingswyze in de Febres Catarrhales, nog op geen vasten voet gebragt, en ïiaren aart niet algemeen bekend zy, en dat hare complicatien, in vele gevallen, met elkander verward, of tot een ander foort van ziekten gebragt worden. En wy zullen van de algemeene waarheid dezer Helling, te gelyk met de nuttigheid en noodzaaklykheid, van een eenvoudige en klaare beantwoording van dit vraagftuk, door het Genootfehap uitgefchreven, zo veel te meer overtuigd worden, wanneer wy de loflyke pogingen van Vaderlandfche Mannen, in het oprichten der Natuur- en Geneeskundige correspondentie Sociëteit in s'Hage, met eene wel geplaatfte zucht, ter navolging befctiouwen. — Immers fchoon men in die fchriften, de naauwkcuriglieid en kundigheid der Nederlandfche Genecsheeren, allerduidelykst ontdekt, zo ziet men ook niet zelden door gebrek aan kunde, in de onderfcheidmg H 4 der fl) Al?em. Vader}. T^iteroeTen., V. D.No. 1. /|«, Bibiioth., IV. D. 3 fluk, bl. 330.  120 J. p. MICHELL ANTWOORD der Febres Catarrhales, groote fouten m t bepalen der ziekte begaan: want, naar mate deze van een kwaden of goeden aart is; — in eene enkelvoudige zinkingkoorts, neemt zy af met de fchciding der ziekte; — doch in eene gecompliceerde Febris Catarrhalis, neemt zy met eiken aanval der koorts toe, en blyft zeer lang, zelfs na de geneezing, by. — forestüs (a> nam eene flauwte, na een lating van vyf oneen, in eene vrouw, welke eene Febris Catarrhalis hadt, waar. — En die zelfde naauwkeurige waarneemer merkte ook reeds op, dat de lyders na de eatarrhale eptatmie, van 't jaar 1557, doorgedaan te hebben,, lang na de geneezing,. aan eene hardnekkige verzwakking der maag fukkeiden (b). — En het is hier van, dat wy de gefchiktheid tot recidiven der Jyders, welke de koorts doorgeftaan hebben, in ons land, zo algemeen, moeten afleiden. 4. Eene verheffing der toevallen tegen den avond. — Deze gaat met de verheffing der koorts gepaard (c). — De ]y- Ca) Loco. c. obf. lib. IV, pag. 154. fbj Loco C.Jtag, 150. Cc) Epid. Zinldngkcorts te. Haarlem, bl.. 42^  OVER DE FEBRES CATARRHALES. I3J lyders worden dan onrustiger, pynlyker en benaauwder; — de pyn in het hoofd, in de lenden, en de zinkingpyncn, welke zich hier of daar geplaatst hebben, worden dan altyd heviger; — en de dorst neemt ook toe. 5. De zinking pynen. — Deze kan men mede tot de zekerfte kenteekenen, van de Febres Catarrhales, brengen. — Zy laten zich ligt onderfcheiden, door dat zy met eene ligte huivering verfchynen, zich over het geheele deel verfpreiden, van het eene naar het ander deel overgaan, op het aanraken in hevigheid toenemen, en eindelyk, met de teekenen van verkoudheid gepaard gaan (d). 6. Duizeligheid, en eene eigenaartige pyn in het hoojd, met klopping der arteria carotides. — Deze toevallen behoren mede tot de kenteekenen dezer koortfen; — zy hebben van den beginne tot het einde der ziekte, altyd meer of min plaats: — minder in de Febres Catarrhales, die in het voor-, dan die in het najaar heerfchen. — De pyn in 't hoofd, is vooral aanmerklyk I 3 b°- Cd) Vereelvk stoll , pan, 80 cn volg» in het L D. van zyne Ratio Malzndi.  134 J- P. MICHELL ANTWOORD boven de oogen. — Zeer dikwils klagen de lyders over een drukkend gevoel, dat achter de oogbol werkt, èrt dezelve als tracht voor uit te ltooten (e). 7. Een onaangenaam gevoel in de bovenhuis ingewanden, dat den lyder diki». h tot hoesten, doch meermalen tot niezen noopt. — Het is niet gemaklyk te beichryven, wat de lyders eigenlyk gevoelen. — De gewaarwording is zeer onaangenaam, fomtyds pynlyk, meermalen bcnaauwd. — Pc naauwkeuriglle vergelyking, welke ik (als dit meermalen in my zeiven ondervonden hebbende) geven kan, om den aart van dit kcnteeken eenigfints duidelyk te maken, is, met het gevoel, waar over de lyderesfen, in het beginfel van de hyjlerie klagen. — In beide gevallen is het gevoel, als van een bal, die in den buik rond zwiert, en geduurig, als het ware, in zyn loop verhinderd, bcnaauwdheden veroorzaakt. — Alleen verfchillen de zinkingachtige fpanningen hier in, dat zy aan de car- dia (e) Befchryving der Epidetn. Zinkingkoorts te f na riem, bl. 38; eu Medicah Lsfays andInquiries aWaar aangehaald, * w,fJ  over de febres catarrhales. 13$ dia (de bovenfte opening der maag*$ opgehouden, den lyder tot niezen, eu iomwylen ook tot hoesten noodzaken. — Daar de byflenfche fpanningen, voornamelyk in de keel, benaauwdheden veroorzaken. — stoll fchynt iers diergelyks waargenomen te hebben (f). 8 Pyn in de lenden. — Een gewoon toeval dezer koortfen; dit dient ook tot onderfcheiding derzelven. — Zy verfpreid zich door de geheeie ruggegraat, doch heeft hare zitplaats, voornamelyk in 'c kruis, het achterile gedeelte des bekkens. — De klagten der lyders , zyn gemeenlyk van eene gewaarwording, als oj de lenden gebroken waren, 9. Kramppynen. — Deze gaan dikwerf voor de Febres Catarrhales, en verzeilen dezelve meestal in den begin ne ; — zy houden zich voornamelyk, in dc fpieren van de dyë, en van den voet, en wel in deszelfs buigers op, in de ballen der voeten, neemt men dezelve ook dikwerf waar (g). I 4 10. (f) R. M. torn. I, pag. 135. VcrseL met creli. it c. pag. 80. (gj Zie crell /. c, peg. 6.  Ï36* j. p. michell antwoobd io Slaaploosheid. — Dit is mede een der eigenaartigfte toevallen, der Febres Catarrhales. — De lyders kunnen in den beginne der ziekte, zo als zy zich uitdrukken, de jlaap niet vat* i~" fcnoon ZY niet zelden door llaaplust overvallen worden (h) Het gebeurt fomwylen dat zy in den flaap raken, dan deze wordt alle oogenblikken, door benaauwde droomen en ichrikken afgebroken; — en zy worden dtyd benaauwder en ongeruster yakker. — forestus ondervondt dit in zich zelve (i), en stoll heeft dit ook in zyne zieken waargenomen. li. Ue tong. — Deze geeft ons, in deze koortfen, geen zeker kenteeken aan de hand. In den beginne is zy droog, en fomwylen met een flymkorst bedekt. -- Naderhand worden die kortten drooger, hardachtio- en met Icheuren, welke zich met het afnemen'der ziekte affcheiden; — fomtyds is zy als met een vischlym overtogen; — in andere gevallen blyft zy Zuiver; — in andere door de fprouw pedekt, ' (h) Zie CRELL '/. c. 0) Loco Cfag. iJO>  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 137 12. De pols. — Is koortfig, rad, fchielyk, en niet vol, dan met de verheffing der koorts. — In de eerfte dagen is hy meer of min ingetrokken, iluipachtig, fomwylen als een koord gefpannen. — Met het afnemen der ziekte, wordt hy zacht, langzamer en natuurlyker. 13. De ontlastingen. •— Deze hebben in de Febres Catarrhales iets eigenaartigs. — Het zweet is van een zuuren Hinkenden reuk. — De pis is in den beginne dun, ftrookleurig, daarna wordt zy troubel, fmerig-olyachtig, aan de wanden van het glas vast hechtende, en geeft wel eens een wolkje, en daar op v. lgend wit flymachtig, doch meest een roodachtig fmerig zetfel. — De buiks-ontlastingen zyn dun en fterk Hinkende. — De fluimen, eerst flymig, wit en dun, daarna worden zy dikker, kleuriger, en ettergelykende. — Het vocht uit de neus, is eerst fcherp en dun, doch wordt van tyd tot tyd etterachtig en geel. 14. De gemoedsgefteldheid. — is eindelyk, in deze koortfen, een kenteeken, waarop een Geneesheer bouwen kan. —; De moed der lyders be- I 5 zwykt  13-8 J. P. MICHELL ANTWOORO zwykt reeds in den beginne der ziekte; zy zyn in eene verbeelding van eenen naderenden dood: — en geene redenen ook, kunnen hen van hunne verbeelding afbrengen. — Men befpeurt dit verfchynfel voornamelyk op dien tyd, wanneer de lyders, door eene fchielyke verzwakking, die in de goedaariige zinkingkoortsen flechts ichynbaar is, en met de fcheiding der «ziekte afneemt, van de naderende ziekte worden gewaarfchuwd. — Hoe langer dit tydflip duurt, hoe gevaarlyker de koorts, die volgt. — Doch terwyl dit tydflip, in de meeste zinkingkoortfen, welke men in ons land waarneemt, zelden lang duurt, zo heeft men het onder de kenteekenen der Febres Catarrhales, over het hoofd gezien. — En wyl de Febres Catarrhales malïgnae, waarin dit toeval zich allerduidelykst opdoet, gemeenlyk, met eene rottige ontbinding der vochten, gepaard gaan of eindigen , zo heeft men het verkeerdelyk, als een eigen kenteeken der rotkoortfen befchouwd. En dit meencn wy genoeg te zyn, tot onderfcheiding der Febres Catar* tbaks. — Immers kunnen d-eze ver- fchyn-  OVER DE FEBRES CATARRHALES*. 139 fchynfelen, als altyd in een meerderen of minderen graad, aanwezig, met den tyd van het jaar en de voorafgegaane oorzaken, den Geneesheer lichts genoeg geven, om deze ziekte van andere koortfen te onderkennen; voornamelyk, wanneer hy den loop dier koortfen en hare jympiomata, met deze door ons opgegevene kenteekenen, welke ons de ondervinding aan de hand gegeven heeft, vergelykt. B. Wat aangaat den loop dier koortfen. — Zy nemen haar begin met koude huiveringen, welke door hitte worden verwisfeld, met rillingen langs de ruggegraat, eene drooge afmattende hoest, ontlasting van een raauw* fcherp vocht uit de neus en oogen, en eene groote lustloosheid. — De lyders zweten zeer ligt, op de minfte beweging, dan het zweet wordt dikwerf afgebroken; — klagen ook over loomheid , en fomtyds pyn in de armen en becnen, zy ontflellen zeer ligt van de minfte oorzaak, en by die aandoenelykheid voegt zich eene kleinmoedigheid, welke fomtyds tot fterke melancholie overflaat. — De koude is piet langdurend, of fterk; ■— zy wordt door  I4<3 J. P. MICHELL ANTWOORD door eene warmte vervangen, die in den beginne minder fterk, naderhand door het gevoel van een fcherpe brandende hitte, den lyder, zo wel als den omftander, die de hand op de huid des zieken legt, ongemaklyk wordt. — Die warmte vermeerdert tegen den avond, duurt den geheelen nacht door, en wordt in den verderen loop der koorts, met een zweet (dat door deszelfs byzonderen zuurachtigen reuk, door de ondervinding, een der minst bedrieglyke kenteekenen uitmaakt), tegen den morgen verminderd, terwyl zy zich tegen den avond, weder met vernieuwde aanvallen verheft. — Het begin der koorts, is met eene matheid, en vermindering der verftandclyke vermoogens, en fomtyds met eene onverfchilligheid, verzeld; de flaap is afgebroken, en meer afmattende dan verkwikkende, Ichoon de lyders dikwerf zeer flaperig zyn. — De hoest is dan droog, afmattende, en door de pynen op de borst afgebroken ; dikwerf klagen de lyders over geen dorst, voornamelyk wanneer de tong met een llymachtige korst bedekt is; de trek om voedlels te gebruiken  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 141 ken, is geheel weg, de keel is brandig, raauw, en zy voelen in het flikken dikwerf eene ongemaklykheid. — De pis is in den beginne rood, brandig, en fomtyds min of meer troubel, zy verwt het glas met eene flymige korst, die melkachtig en van eene roodachtige kleur is. In het hevigfte der ziekte, wanneer de koorts geduurende vier of zeven dagen geklommen is, vermeerderen alle de genoemde toevallen, de dorst wordt heviger, de hoest drooger en benaauwder, daar komen fpanningen op de borst, en pynelyke aandoeningen in het ademhalen by, de hitte is brandende en fcherp, de flagaderea kloppen hevig, voornamelyk aan den hals, de pyn in het hoofd vermeerdert met de verheffinge der koorts, de korden op de tong worden drooger,. zwarter en harder, de pis wordt meer troubel, de lyders ontlasten vele dunne, raauwe, fcherpe en Hinkende floffen, zy zyn geheel flapeloos, en de toevallen worden na hunne onrustige fluimeringen, erger, de vermoogens worden als 't ware opgewakkerd, zy bevatten zeer fchielyk, doch zyn te go  142 J. P. MICHELL ANTWOORD gelyk angftig, woelende, driftig en ongemaklyk. — Niet zelden komen 'er dan benaauwdheden by, fpanningen, kramptrekkingen, trillingen der trekkers, ftuiptrekkingen, yling, onwillige afloop van fosccs en urin; en dit is het gevaarlykfle tydflip dezer ziekte, waarin de natuur fomtyds, door gebrek aan krachten, bezwykt. <— Meestal egter, worden deze toevallen op den elfden, doch fomwylen op den veertienden dag, door eene bloeding uit de neus, uitracheling van fluimen, door een heilzaam zweet, of door verligtende afgangen, uitflag-, (exambemata) en een zetfel in de pis verminderd. • Dit is het derde tydperk dier koortfen, of liever dat der fcheiding. — In dit tydflip begint de koorts aftenemen, de verheffingen zyn zo zwaar niet, en de lyders genieten, in de nanacht, fomwylen eene verkwikkende llaap; — ja dikwerf blyven zy, in dit Jladium dier koortfen, flapende, en zyn min of meer ongevoelig, zo dat men ze, omharebenoodigdheden te gebruiken, moet wakker maken; — waar op zy eenige oogenblikken daar na, weder-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 143 derom in hunnen flaap vallen. — Die toeval is in dit tydperk niet gevaarlyk; — neen, maar toont aan, dat de natuur aan de fcheiding der ziekte fterk werkende is. — Immers op yden 11 den of i4den, zelden op den 2tften dag, begint de hoest losfer, de fpanningen en benaauwdheden minder te worden; de ontlasting van dikke gebondene, geele fluimen, en van eene diergelyke ftof door de neus vermeerdert, de huid wordt zachter, vochtiger, de brandende hitte wordt in eene verligtende warmte veranderd, de pis krygt een rooskleurig zetfel, en niet zeldfaam wordt 'er eene gebondene , taaije enlymachtigeftof, door den buik ontlast, de tong wordt vochtig, de korften fcheiden zich van dezelve af, de ademhaling wordt gemaklyker, en natuurlyker, het zweet ruikt fterk en is verligtende, de trek tot voedfel vermeerdert, en de lyders krygen, fchoon langfaam, hunne vorige° (Gezondheid cn krachten weder (k). ö Dit; (k) Zie vogel Prael. /Jcc.dem. ex editioue tissotj >. 309. Befchryving der Uaarknifche Zinkingkoorts ; fin foresïus /. /. cc.  144 J- p« MICHELL ANTWOORD Dit is de gewone loop der Febres Catarrhales, wanneer zy in gezonde geftellen vallen. — Immers in teedere en weekere conflitutien, worden zy meestal met andere ziekten gecompliceerd, en dan zyn de toevallen zwarer en gevaarlyker, naar evenredigheid der verfchillende conflitutien der lighamen, en der verfchillende complicatien van ziekten. — Doch hier van nader. — Laat ons nu eerst, de ons, door het Genootfehap, voorgefchrevene leiddraad volgende, tot de befchouwing van eene eenvoudige zinkingkoorts overgaan. C. Symptomata. Buiten de geduurige en noodzakelyke toevallen, welke wy onder de kenteekenen dezer ziekte hebben gebragt, zo doen zich verfcheidene toevallen, in den loop der Febres Catarrhales, op, welke den Geneesheer, van den (laat der ziekte niet alleen, eenig denkbeeld geeven kunnen, maar fomwylen ook eene wezenlyke verandering in de geneeswyze te weeg brengen; zy verdienen dus eene naauwkeurige befchouwing. — Onder die gene dan, welke meestal met de Fe-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 14$ Febres Catarrhales gepaard gaan, en welke de meeste aanmerking verdienen, teilen wy, I. Eene ongemaklykheid in het flikken. — Deze hangt af van de fcherpe ftoffe, welke zich op de keel plaatst. — Somwylen is zy met eene zwelling der amandelen gepaard. — De lyders ondervinden meer fmert in het doorflikken van hun eigen fpeekfei, dan van zuure, prikkelende gorgeldranken. — Niet zelden is 'er eene fcherpe prikkelende flym, welke hen toe flikken noodzaakt. II. Pyn in de keel. — Deze houdt zich dikwerf niet alleen in den flokdarm, maar ook in de lugtpyp op, alwaar de lyders dan, over een droog* heid en hitte, welke hun het fpreken lastig maakt, klagen. — De keel vertoont dikwerf niets onnatuurlyks; —fomtyds is het zachte verhemelte en de lel verflapt, en met een flymige korst bedekt. III. Heeschheid. — Dit toeval is in de meeste Febres Catarrhales aanwezig; —• het wordt veroorzaakt door de uitzetting van het vlies, het welk de luchtpyp en deszelfs kraakbeenig hoofd be- xi. deel. K, kleedt,  MO* J. P. MICHELL ANTWOORD kleedt, dewyl de fchelheid van 't geluid, door die onnatuurlyke uitzetting, gebroken wordt. IV. Eene opzetting der halsklieren. — welke dikwerf met eene fterkere affcheiding van het fpeekfel, met ftank en opzwelling van het tandvleesch, gepaard is, zo dat een Geneesheer, de ziekte niet kennende, ligtelyk in het denkbeeld zou kunnen gebragt worden, dat de lyder kwik gebruikt hadt. In Rhynland is dit een eigenaartig toeval der.Febres Catarrhales; — en men noemt het de botziekte. V. Eene onwillige tranenvloed. — \\ anneer dc eatarrbale ftoffe nog fcherp is, zo prikkelt zy voornamelyk op de oogen; de natuur tracht die ftoffe te verdunnen, door eene meerdere affcheiding van een vocht, het welk tot bclcherming van dit teeder werktuig gefchikt, cn onder den naam van tranen bekend is. — De lcherpte van dit vocht veroorzaakt den lyder niet Zelden ontvellingen van de huid, welke het aanraakt. VI. Eene droogheid en Jlymachtigheid van de tong en mond. — ln het begin der ziekte^ is de tong drooger dan • •• •* x.' . na-  övèr de febres catarrhales. ftatuurlyk, naderhand wordt zy flynv* achtig en met een korst bedekt. — Zy zwelt dikwerf in den mond op; — do fmaak is houtachtig en flymig, fom-» wylen ook bitter. V{I. Sprouw; is geen zeldfaam toeval in de Febres Catarrhales. a. ypey t een Geneesheer, welke om zyne kundig- en naauwkeurigheid, op de achting van alle onze landgenoten, een gel-echte aanfpraak heeft, teekende aan in zyn bericht over de ziekten van Franeker, aan de Geneeskundige Correspondentie Sociëteit medegedeeld, dat het zeldfaam was, in deze tyden een pleuris te zien, by v/elke zich, geen apthae voegden. — De hik is fomtyds een voorlooper, en ook wel een gezellin van dit toevah VIII. Plaatslyke pynen op de borst i de maag, of op eenige andere ingewanden van den buik. — Deze zyn allergemeenzaamst in de Febres Catarrhales van ons land, — Zy plaatfen zich op alle gevoelige deelen, meest echter op de borst- of buiksingewanden, als welke van een fpongieus maakfel zyn, en veele bloed- en watervaten hebben. — In de keel maken zy angina; op de K. a borss  Ï48 1- ï». MICHELL ANTWOORD borst peripneumonia, pleuritis, en dc daar uit faamgeftelde ziekten. — In de buiksingewanden vallende, krygen zy een verl'chillenden naam, naar het deel waarop de catarrhale ftof zich plaatst. Zy hebben dit onder eikanderen gemeen, dat zy de lyders beletten te kunnen doorhoesten, dat zy zich met de koorts verheffen, en dat zy dikwerf van het eene deel naar het andere overgaan (1). IX. Walging en braaklust, zyn ook gemeenzame toevallen in deze koortien. — De zenuwen der maag, flokdarm enz., worden door de naar de ingewanden gedrevene catarrhale ftoffe, tot ontlasting aangezet, en dit is het, welk deze toevallen by den lyder te weeg brengt. — Zy zyn meer afmattende dan voordeelig, dewyl de ftoffe in de rokken dier ingewanden zich ophoudende, door deze ydele pogingen niet geloosd kan worden. X. benaauwdheden; welke zich meestal met de verheffingen der koorts opdoen, hare zitplaats in de buiksingewanden hebben, en van derzelver gevoeligheid en de prikkeling der ca* ' (1 Vergel. stoll , /. c. pag. 2.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 149 catarrhale floffen, meest afhangen. — Waar door het bloed dan eens in het hoofd, of in de borst, en dan eens in den buik wordt opgehoopt, en de circulatie der vochten geduurig afwykingen ondergaat. — Niet zelden echter zyn zy de voorboden der fprouw. XI. Dorst. — Deze is in het begin niet hevig, dan zy neemt met de voortgang der ziekte toe. — In het hevigfle der koorts is zy onleschbaar, voornamelyk, wanneer de fprouw op handen is. — Dan blyft de mond, fchoon onder eene geduurige bevochtiging- geheel droog, en het vocht, het welk de lyders by gi oote hoeveelheden inzwelgen, verflaat in geenen deele hunnen dorst. XII. Doofheid doet zich niet zelden in het einde der ziekte op, en is meestal een teeken van een gelukkig uiteinde; — zy verdwynt langzamerhand met de herflelling des lyders. XIII. Ontlastingen van bloed gaan niet zelden met deze koortfen gepaard. — By fommigen neemt men eene neusbloeding waar; by anderen eene bloedfpuwing; ook wel eene bloedbraking; meermalen bloedige buiksontlas- K 3 ting;  *5Ö J. P. MICHELt, ANTWOORD ting; en by de vrouwen veelal eene fterke vloed uit de uterus, — De fluimen zyn dikwerf bloedig; — eens heb ik in eene Febris Catarrbalis. eene bloedloozing door de waterwegen waargenomen: — eene ophooping van bloed naar de ingewanden, en eene verdunning der vochten, door de catarrhale fcherpte, met eene flapheid der vezelen > veroorzaaken deze toevallen. XIV. De wnterhoz'tng is dikwerf beJet door de fpanningen, die, op de blaas, door de catarrhale ftoffen veroorzaakt worden. — Stranguria is een gemeenzaam fymptomi van deze koortfen ■ —- lfchuria vera heb ik ook meer dan eens van deze oorzaak waargenomen; — en niet zelden brengen zy een catarrhus vejicae voort. — De Heer michell heeft dit, onder anderen, ook waargenomen. XV. Eene roosachtigheid, als gierstpurper^ of foortgelyke uit/lag op de hwd. — Dit toeval is zeer gemeenzaam in onze koortfen. — Deze uitflag is fomwylen algemeen, meermalen plaatslyk; meestal verzeld met eene onverdraaglyke jeukte. — De natuur  over de febres catarrhales. 15I tuur ontdoet zich fomwylen, door dit middel, van fcherpe ftoffen. — Meestal echter is deze fchciding onvolmaakt. XV I. Röeumaticque pynen , welke zich door de geledingen verfpre'den, en van het eene deel naar het andere overgaan, zyn ook onder de gemeenzame toevallen der gemelde koortfen tc tellen. — Zy fchynen hare zitplaats in de watervaten tc hebben, en zyn, in haren loop, best met het gevoel van eenen electricquen fchok te vergelyken. XVII. Trillingen der trekkers, en (luipaebtige bewegingen, worden in deze ziekte, ook niet zelden, waargenomen. — Zy hangen af van de gevoeligheid der deelen, van dc prikkeling der fcherpe ftof, en van eene aandoening van het gehcele zenuwgeltcl. — Zy zvn minder gevaarlyk, dan in andere koortfen. XVIII. IVormen worden, in de zinkingkoortfen van ons land, zeer gemeenzaam van onder en boven geloosd; zo dat deze ook eene plaats, onder de toevallen verdienen. — Men Jw;i hier over van den bosch, die over K, 4 die  352 J. P. MICHELL ANTWOORD dit onderwerp zo goed is, als veele anderen, met goed gevolg naflaan (m). XlX. Kindelyk behoort tot deze lyst, eene eigenaart ige gevoeligheid der huid, welke men gemeenlyk, met den naam van koudelykbeid, beftempeld. — Deze heeft voor en na de ziekte plaats. — Zy maakt den lyder zeer aandoenlyk voor alle oorzaken, welke de uitwaasfeming kunnen beletten. — Immers men neemt in die lyders, van de minfte oorzaak, eene fpanning en ftuipachtige beweging der huid waar, welke met eene onaangename aandoening, in de ruggegraat, gepaard gaat; deze is onder den naam van kippevel bekend. En deze zyn de toevallen, welke deze koortfen gemeenlyk verzeilen; — De kenteekenen hebben wy te voren opgegeven, en haren loop hebben wy, zo natuurlyk als ons mogelyk was, afgefchetst. -— Wy kennen dus eene eenvoudige zinkingkoorts. — Dan het is, in deze eenvoudigheid, zeer zeldfaam, de Febres Catarrhales aan te treffen. — Zy maken zekerlyk hefi (m) EpUhmiae verminofat hi/Ioriat  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 153 het grootfte gedeelte onzer land- onzer volkziekten uit. — Dan eens onder den naam van Ontfteking; dan van Gal-Zenuw- of Rotziekten; dan weer, onder het masker van eenen verderflyken loop, maken zy dikwerf, en vooral in het voor- en najaar, eene aanmerkelyke flachting, onder Nederlands inwooneren. En, fchoon het eene bewezene waarheid is, dat haar verfchillende aart, voornamelyk van de verfchillende epidemie , luchtsgefteldheid, faifoenen, levenswyze, en onderwerpen afhangt; zo zal men echter niet kunnen ontkennen, dat men hier voornamelyk het oog moet houden, op de verfcheidene complicatien, welke deze koortfen in ons land ondergaan. — Deze immers zyn het, dewelke dezelve geheel van aart veranderen, en zo een aanmerkelyk verfchil der geneezingswyze in deze of gene epidemie uitmaken. — Wy gaan dus met het Genootfehap over, tot de befchouwing van de gewone complicatien der Febres Catarrhales. D. Complicatien. — De Febres Catarrhales, welker loop en fymptomata wy zo kort en duidelyk ons mogelyk K 5 wasj  154 J. P- MICHELL ANTWOORD was, hebben voorgefteld, worden zeer zeldfaam eenvoudig, vooral wanneer zy epidemisch heerfchen, waargenomen ; neen, maar zy compliceer en Zich m verfchillende onderwerpen, met het galachtige, roosachtige, llymachtige, enz. naar mate de gefteldheid des lyders en het faifoen, deze of gene complicatie begunftigen. Deze complicatien zyn het, welke de Febres Catarrhales, in ons land, onder zo eene verfchillende gedaante, na de verfchillende jaargetyden, onderwerpen, levenswyze, en gefteldheid der lyders, doen heerfchen. — Deze zyn het, welke ons eene en dezelfde zinkingkoorts, nu onder de gedaante van eene galkoorts, dan van eene rot zenuw- of flymkoorts, en dan weder onder die van eene ontfteking of rooskoorts vertoonen. — Deze verfchillende complicatien maken ook een aanmerkelyk verfchil, in de behandeling der Febres Catarrhales; deze misleiden dikwerf het oordeel van den min naauwkeurigen en onoplettenden Artz: — en deze zyn het dus, welke by uitftek onze aandacht verdienen. Dan, voor dat wy tot het eigenlyk 011-  over de febres catarrhales. 155 onderzoek dier complicatien. van de Febres Catarrhales, overgaan; zo is het noodzakelyk, tot nadere opheldering van ons onderwerp, iets omtrent den aart en de oorzaken der tebres Catarrhales, in ons land, in het algemeen aan te merken. De kenteekenen, loop en fymptomata, der gemelde koortfen, hebben ons doen zien, dat hun den naam van catarrhaal of zinkingachtig, met recht toekwam. — Immers kan men uit dezelve, de aanwezigheid van een fcherp weivocht ligt opmaken; men kan het verband, het welk tusfchen dit vocht, en de llym of fnotkliertjes (fol/iculi mucoji) plaats heeft, niet onduidelyk daar uit afnemen; en dus ook veilig, immers d t zyn de onderfcheidings teekenen van eene zinkingftojfe, tot den zinkmgachtigen aart onzer koortfen, belluiten. hippocrates bragt alle pynlyke ophoopingen van wei-water- of flyrnvochten, welke in een korten tyd afliepen, onder den naam van PwV, of V'Sg; dezen noemden de latere fchry-r vers F\vy.xTa. — galenus, een liefheb-  156 j. p. michell antwoord hebber van onderfcheidingen en verdeelingen, noemde flegs de zmkingen, welke op de borst vielen, catarrbi; die zich op de geledingen plaatften, doopte hy met den naam van rbeumata■ en hier van de rbeumatismus. — Naderhand heeft men nog veel meer verdeelingen en onderdeelingen gemaakt, naar de verfchillende plaatfen, alwaar die catarrhale of rheumatïque Hof viel, bereid, en geloosd wierd. — Dus heeft men b. v.gravedo, eene verkoudheid in het hoofd; en de uitloozing der ftoffe dooide neus, coryza genoemd. — Hier van de brancbus, roncbus, pneumo- catarrbus, entero-catarrhus, en zo veele andere foorten meer, waar van de optelling meer lastig, dan nuttig zyn zoude. — Genoeg zo wy weten, wat de ouden door hunne P'w, Feufunet, caiarrbi, Jluxiones, en wy door onze zinkingen verflaan. — Zonder ons dus met eenige onderfcheidingen of onderdeelingen, van galenus of zyne volgers, te willen ophouden; zo zullen wy flegts de Febres Catarrhales. uit het tevoren opgegevene, bepalen, als v Koorts*  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 157 „ Koortsbewegingen uit de fcherpe wei„ vochten, door de tegennatuurlyke toe„ Jluiting der uitwaasfemende huidvaten, „ in bet lighaam te rug gevoerd, oer„fpronklyk; waar door de natuur die „ fcherpe ftoffen, naar dejlymkliertjes M tracht te voeren, te bereiden, te ont* „ lasten". Wanneer men deze bepaling, de welke den aart der Febres Catarrhales, zo kort en duidelyk als mogelyk omfchryft, met eenige aandacht overdenkt, zo zal men overtuigd worden; 1. Dat bet wezen der Febres Catarrhales, zo oud is als de mensch zelve; en dat men dus zeer dwalen zoude, wanneer men de zinkingkoortfen, voor eene nieuwe ziekte van onzen tyd, boekte. — Immers de oorzaken, welke de uitwaasfeming beletten konden, zyn ten allen tyde en op alle plaatfen aanwezig geweest. — De gevoeligheid der huid moest, door deze oorzaken , ftuipachtig aangedaan worden. — En de natuur moest alle krachten infpannen, om de fcherpe Holle, in de gefchikte ontlastbuizen te bereiden, en uit dezelve te ontlasten.'  158 J. P. MICHELL ANTWOORD ten. — Zie daar dus een Febris Catarrhalis. 2. Dat de aanmerkelyke vermeerdering dier koortfen in ons land, niet afhangt, van de vermeerdering dier toevallige oorzaken, als welke altyd, vooral in een laag, waterachtig en moerasfig land plaats gehad hebben i neen, maar dat zy te wyten is, aan de verzwakte gefteldheid, de te groote gevoeligheid der lighamen, welke met het misbruik der verflappênde waterdranken, met het fterke broeijen enz., algemeen in ons land geworden is, en de vermeerdering der zenuwziekten, te gelyk met die der Febres Catarrhales, veroorzaakt heeft. 3. Dat deze verzwakte gefteldheid, deze te groote gevoeligheid der lighamen, de gedaante der gemelde koortfen aanmerkelyk hebben veranderd. — De fchielyke verzwakking, de aanmerkelyke bloedontlastingen, benaaudheden en fchielyke verplaatfingen der fcherpe ftofFe, alle toevallen, welke van de groote gevoeligheid der lyders afhangen, getuigen dit onwederfprekelyk, en toonen ons te gelyk de noodzakelykheid aan, om een aandachtig  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 159 tig oog te Haan, op deze veranderde jorm, als welke eene groote verandering, in de geneezing te weeg brengt.-— De loop immers, van een Febris Catar* rhalis, is, in een gezond fterk mensch, zeer eenvoudig: de pogingen der natuur, zyn genoegfaam om de ziekte ten einde te brengen. — Een Geneesheer kan, in de meeste gevallen, door dc natuur, als aanfehouwer, de ziekte zien geneezen. — Daar hy fomtyds genoodzaakt is, het geweld van hare pogingen tegen te gaan. — i an, die koortfen, welke wy in onze dagen zo algemeen zien, zyn van een anderen aart. — De natuur zou, wierd zy niet onderftcund, door de ziekte fpoedig worden te onder gebragt. 4. Dat, daar de verflappênde dranken, het fterk broeijen enz., aanleiding gegeven hebben, tot de te groote gevoeligheid der lighamen, en de daar uit voortvloeijende vermeerdering der Febres Catarrhales, daar de gevoeligheid der huid, in onze landgenoten zo algemeen plaats heeft, alle epidemijche ziekten, noodzakelyk een naauw verband, en fier ken invloed op de Febres Catarrhales hebben moeten. —  1Ö0 J. P. MICHELL ANTWOORD En dat hier van de verfchillende wyzingen {modificatien) der Febres Catarrhales* voornamelyk, afhangen.—Hier van daan heerscht b. v., de dyfenteria catarrhalis, in deze plaats; daar men in gene eene Febris Catarrhalis biliofa, putrida, oïnervea. waarneemt. 5. Dat voorts de verfchillende wyzingen dier koortfen, veelal ook afhangen , van de min of meer verzwakte gefteldheid. van het een of ander deel des lyders. — celsus merkte reeds in zyn tyd op, qutsque fuam partem imbecillam habet. — En deze waarneming is door de ondervinding der beroemdfte Artzen, geftaafd. — Wy zagen in het jaar 1782, de catarrhale ftoffe zich vry algemeen plaatfen, op de cardia. —De reden: — dat deze door de verflappende waterdranken, door de gemoedsaandoeningen, en door welk aantal oorzaken meer, in 't algemeen, het zwakfle deel {pars imbecdld) geworden was. — Die zwakkere longen hebben, krygen van de catarrhale ftoffen meest altyd het zydewee, of plaatslyke pynen op de long; — of de ftof wordt met eene andere verëenigd, en gebragt, daar deze na toe gaat. — zy  OVER DE FEBRES CATARRHALES. l6l Zy maakt dus met de rheumaticque en jicht-ftoffe, (immers zo deze van aart met de catarrhale verfchillen) in dezen een rheumatismus en gene een arthritis. — Of zy volgt eene oorzaak, een dryfveer, welke haar elders naar toe voert. — Dus neemt men een purperkoorts waar, van het misbruik der zweetdryvende middelen. — De haen is onze getuige. — Eindelyk hangt ook deze verfchillende plaatfing der ftoffe, van den aart der epidemie, af. — Men vindt heerfchende ziekten, waarin men altyd een purper uitflag ziet verlchynen, zonder dat men eenigé misflag, in de geneezingswyze begaan heeft (n). 6. Dat dezelfde catarrhale flof, verfchillende ziekten voortbrengt, naar dat zy, of dit, of een ander deel aangrypt, tiaar mate dit verfchillende werkingen, in de dterlyke huishouding oefent, min of meer gevoelig, en eindelyk tot levensbeweging of dierlyke werkingen, geXi. deel. L fchikt (n) Men kan over dit onderwerp met zeer veel fritcht raadplegen; reil de Polycholia, Halae 1783. SarcONE uber die Epidemifche Krankheiten ron Nameisi stoll ratio medendi, in zyn drie deelen, doch ■ voornamelyk m het tweede ftuk: medic cs Eeobachtimgen, enz.  ïfo J. P. MlCHELL ANTWOORD fcbikt is. Eene roosachtige uitflag öp de huid, is van dezelfde catarrhaleftaf oorfpronglyk, dewelke in de hersfenen beroerte, vallende ziekte, de heilige Vilus dans, en welk aantal,ftuipachtige bewegingen meer, veroorzaakt. — Dezelfde fcherpte maakt in de maag cardialgia, in de darmen co* licq, loop en per sloop zelve, die in de nieren eene belette pisloozing, in de flrot eene hoest, en in de keel eene angina te weeg brengt. — Dus ziet men, dat deze koortfen min of meer gevaarJyk , van korter of langer duur, gemaklyker, ofongemaklyker, voor de geneezing, worden, naar mate zy door de verfchillende plaatfing der ftoffe, door haar grootere of kleinere hoeveelheid, beweecdykheid, ■door de edelheid van dit of gene deel, ficattetï) van een eenvoudige zinkingkoorts,- de-  óver de febres catarrhales. 163 dezelfde blyfc; fchoon het den fchrandëren Artz genoegfaam is, dezelve uit hare eigene kenteekenen, in alle deze verfchillende wyzingen te onderkennen, om in de geneezing gelukkig te flagen; "Qttod magnae uüiitatis in ar„ te compendium", welke juiste beknoptheid, volgens gaubius (o), in de kunst van een onbegrypelyk nut is; zo is het echter zeker, dat de aart dier koortfen, door de complicatien, aanmerkelyke veranderingen ondergaat, en dat de aanwyzing der geneezing, in deze of gene complicatien, hemelschbreedte verfchillen. En uit deze korte befchouwingen blykt het zonneklaar, waarom het Genootfehap, voornamelyk op dit ftuk, de aandacht des onderzoekers van dit vraagftuk, heeft trachten te vestigen. — Het ontftekingachtige, het roosachtige, de flym en gal zyn het voornamelyk, welke wy in 't oog houden moeten, immers deze zyn de gewone complicatien der Febres Catarrhales , welke wy in ons land waarnemen. L 2 «De (0; JnJIit. PathoU §. 63.  1^4 J. V. MICHELL ANTWOORD a De eerfle complicatie dezer koo^t- •Ti°n IC nmt l-i/=>f r\r> t in nri r*Y\ t-i rf • / 7/>_ ^r/j Catarrhalis Phlogistica) (p). De oorzaken, welke aanleiding geven tot deze famenftelling, zyn voornamelyk verkouding, die op verhitting volgt, een fïerke en gevoelige geileklheid des lyders, eene buitengewone volbloedigheid, afhangende, van de opftopping der natuurlyke, of van verzuim der kunftige gewone bloeds-ontlastingen; eene lang aanhoudende lterke koude noordewind, voornamelyk in den winter. — Men neemt dezelve meermalen waar, in lieden die zich aan fterke vuuren, en koud drinken bloot ftellen, die door haar zwaar !ƒ*-. n i_ . i : i j vueuiei en ïcerKC oeweiime, een narae Herke fpiervezcl verkregen hebben; als in brouwers, fuikerbakkers, lood- O ' fc 7 v gelyke ambachtslieden; — en nog men, fp) RiiUME, TISSOT Avis ou Peupte, ch. 123. Febris Catarrhalis benigna Germanorum, vogelU, timBT „:„ ~„t„....u~ /is, HUXHAW, tOVl. II, pag. 189. sauvage.m, torn. II, pag. 500; et pelle, pag. 140—141, Sy retologia.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 10*5 men, door de dieet, in ons land in gebruik, niet verzwakt zyn. De teekenen dezer complicatien, beftaan voornamelyk in het hevig aanhouden der koorts , welke byna zonder vermindering der toevallen, aanhoudt. — In de hardheid en volheid der pols; — de dikte van het afgetapte bloed, dat byna van wei beroofd is, en de taaiheid en elafticiteit der korst, waarmede het gemeenlyk bezet is, de droogte der tong, waar van de tepeltjes fterk opgezet zyn: — de rood- en ftrakheid der pis; de aanhoudende hevigheid der pyn; — de klagten der Zieken, die zich verbeelden, als of hun een mes door bet beledigde deel geflo' ken wierdt; en eindelyk in de confïitutic des lyders, de voorafgegane oorzaken , en de fchielyke overgang tot vcrè'ttcring. Meestal is deze koorts, met eene plaatslyke ontfteking verzeld, en deze maakt, na dat zy op verfchillende deelen valt, wederom verfchillende ziekten. — Het zoude buiten ons bellek zyn, alle deze verfchillende foorten van zinking- en ontftekingachtige Ziekten op te tellen, dan het welk be* L 3 ter  l65 J. p. MICHELL ANTWOORD ter aan eenen fyftematifchen ziektenkenner (noJot,%u.>), dan eenen Geneeskundigen, die de kenteekenen en de geneezing van een hcerfchende ziekte, uit de ondervinding opgemaakt, befchryft, voegen zoude. — Ook zoude het nut van diergelyke dcelingen en onderdeelingen, ïn het algemeen niet zeer groot zyn, wyl dezelfde behandeling, na genoeg, in alle de verfchillende wyzingen dier complicatien, te ftade komt, gelyk wy daarna brecder, betogen zullen. — Doch het is noodig, dat wy kortlyk aanmerken, dat de zinkingltof zich meestal op de fpieren der. uiteinden, keel, borst, of buik plaatst, en fomtyds ook de ingewanden dier, holligheden inneemt. In het eerfte geval, wordt de ziekte rheumatismtiï wflammatarius'. in het tweede naar de verfchillende deelen, pleuritis, peripneumonïa, gastritis, enieritis, cyflitis enz., door de nofologi genaamd. i. De rheumatismut inflammatorius, is even min, als de andere Febres Catarrhales phlogisticae, algemeen in ons land. — Men treft ze echter fomwylen aan, in Iterke geltellen, meest in, \u\ %l!*> ■ bnij  OVER DE FEBRES CATARRHALES. \6f ■buitenlanders, en voornamelyk in de reeds ge.uelde ambachtslieden, die een fterke beweging hebben, zwaar voedfel gebru ken , veel bier en verhittende dranken gebruiken, zich aan heete vuuren biootflellen en verhit, in koude dranken, zich te buiten gaan. 2. De plaatslyke ontftekingen (pblogofes catarrhales topicae), zyn ook zeldlamer, dan men gemeenlyk denkt. — Men onderkent ze aan de teekencn, door boekHAAVe en van swieten meesterlyk afgefchetst, en door selle Cq), een uitmuntend No* folovus van onzen tyd, op de verfchillende foorten der plaatslyke ontftekingen, toegepast, en door waarae* mingen bevestigd. (3 De Mores Latarroaies, worucu meer algemeen met een roosachtige gefteldheid gecompliceerd, (Febris Catarrhalis eryftpelatofa) (r). — Zy valt in zwakkere, tederer en flapperc gevleidheden, b. v. in vrouwen en kinde- h 4 reni (q) Rudimenta pyretol. method. (r) Febris Catarrhalis Epedemica hcxhami, torn. I, pag. 103. grimmu Fon der Epidemie zn Eifenach, pag. 119; et Nostratium, vid. EpidK Zinkingkoorts van Haarlem, michell , /. /. c. c.  168 J. P. MICHELL ANTWOORD ren; de tyd van 't jaar, welke deze compicatn begunftigt, is meestal het vooren najaar , wanneer het weêr noch koud noch warm, doch zeer vochtig is, dat men gemeenlyk week weêr noemt. — Men onderkent deze ziekte, aan hare verplaatflngen, de ftof bepaalt zich zo fterk niet aan eene p aats, zy verfchiet meermalen: — de plaatslyke pyn is minder hevig, en verbreidt zich meer over het aangedane deef: — de koorts is zelden zo fterk aanhoudend, fchoon hare remisjien niet zeer duidelyk zyn. — De pols is m den beginne eenigfins hard, doch wordt fchielyk zwakker; — de lyders worden fpoedig afgemat en verzwakt, de pis is natuurlyker en de tong minder droog; — en by deze teekenen, voegt zich nog eene hitte die fcherger is, en voor den lyder ondraagly- Deze complicatie is meest plaatslyk, en zo algemeen, dat de eenvoudigfte lebres Catarrhales, zelfs meestal met een eryfuwlas topicum, gecompliceerde zyn; zo dat wy onze gewone plcuritides en anginae catarrhales, veelaj met een intemperies eryfipelatoja verèenigd zien.  over de febres catarrhales. 169 zien. — En waarlyk, niemand zal zich daar over verwonderen, wanneer men onze verflappênde levenswyze, en de tegenwoordige gefteldheid van onze landgenooten, aandachtig in het oog houdt. y De Febres Catarrhales complicee* ren zich, in ons land, ook niet zelden met het flymachtige (Febris Catarrhalis f ttu tofa) (s). — Ons koud en vochtig luchtsgeftel, de verflappênde en ongezonde diè'et, de weeke en zittende levenswyze, en onze reeds verflapte lighaamsgefteldheid, geven daar toe aanleiding. — Wy hebben van glass en sarcone geleerd, deze flymkoortfen te onderkennen uit het flym, waarmede de tong, als met een fpekachtige huid overtrokken is, uit de flymachtige huid der mond en keel, uit het ontbondene bloed, de dunne waterachtige pis, en de zachte fluipkoorts, met een zwakke int ermitte erende pols vergeld , en uit eene ontlasting van wormen. — En de waarnemingen, welke ons door die Geneesheeren, L 5 om- - (s) Febris pUuitofa sarconii, geassii et iiuxha*» \su\ Nervofa, viel. selle, pag. 254.  170 j. p. michell antwoord omtrent dit foort van koortfen zyn medegedeeld, toonen ons haar waren aart, te gelyk met de menigvuldigheid, waar mede zy in ons land heerfchen, aan. — In de lente, doch meest in den herfst en den winter, worden onze febres Catarrhales, met het ilymachuge gecompliceerd; — en dan doen zy zich veelal op, onder de fedaante van tlym-wurm- en zenuw? oortfen, en ook al niet zeiden onder die van persloop (t). $ Met het galachtige, worden ook de Febres Catarrhales zeer dikwils verê'enigd, (FebrH Catarrhalis biliofa) (u). — Galachtige geileldheden zyn 'er meest aan blootgelleld; — de herfst is de meest gunftigfte tyd, wanneer zy grasfeeren. — De teekenen zyn eene bittere en bedorve fmaak, vuile, geelachtige, bruinachtige tong, verlore eetlust, flcrke dorst, bcevmg der bovenlip en der kaak, fchielyke ver- Zwak- (t) Fid. van den eosch , Ilaarlemfche Maatfch. XVIlIdc deel, EBtS. Fermhiofn; en vcrgcl. stoll, part. III, Rat. Med. pag. 247 et feqq. selle Pyret. pag. 249. (u) Polycholiae altera fpecies, RXILII. — Febris Rheumatica biliofa, stoi.ui. — Pleuritis biliosa fO&ESTl, sauvagesi, Aüorumque,  pVSR DE FEBRES CATARRHALES. 171 zwakking, gcele kleur der lyders, yrina jumentorum , Hinkende adem, mislykheid, braking, benaauwdheid, onrustigheid, duizeling, beneveling ider oogen , winden , opfpanninge, Hinkende en fcherpe afgangen, fterke pyn in het hoofd, en een vuil Hinkend zweet (v). Deze nu zyn de gewone complicatien der Febres Catarrhales, welke in ons land grasfeeren. — Zy vereenigen zich, met eene of meer van deze geHeldheden; — men treft immers zelden eene enkelvoudige zinkingkoorts aan. — De belette uitwaasfeming binnen het lighaam gebragt, met de vochten rond gevoerd, wordt meestal door de natuur naar deze of gene plaats gebragt, waarin zy zich ten minden, van een gedeelte der fcherpe Hof ontlast; — deze prikkelt de vaste deelen, en veroorzaakt eene meerdere beweging in het vaatgeflel (Jyftema vascutofwn), dewelke van eenen fluipachtigen aart, onder de gedaante van een koorts, zich voordoet; eg\De NaUtra Homin!s edit' focsii, fect. ju,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 175 terd, opent zich, en begint uit te waasfemen; de mensch ftelt, met minder kleederen gedekt, zich bloot, aan den dampkring, welke het lighaam byna ontwend is; en dus moet dc vochtigheid der grond, de koelte der avond- en nachtftonden, noodzaaklyk op de huid, welke door het aanhoudend broeijen verilapt, en gevoelig geworden is, onaangename aandoeningen veroorzaken, de uitwaasfeming beletten , en oorfprong geven tot eene zinkingkoorts. — Deze wordt dan, door de gevoeligheid van den lyder, zyne gefchiktheid tot meerdere beweging der vochten (x), de voorhanden zynde flym- en weivochten, met het flym- en roosachtige gecompliceerd, naar de verfchillende conftitutien, contimia rem'utens of imermittent. — De meeste zyn intermiiteerende (afgaande) koortfen, doch deze worden dikwerf met eikanderen zodanig gecompliceerd, dat zy, als het ware, in elkander loopen, en onder de gedaante van contmuae, aan minder kundigen, zich opdoen. — Men onder* (x) inppoCRATES /, c.; en reil. de PolschoHa*  I76 J. P. MICHELL ANTWOORD derfcheid dezelve echter vry gemakt lyk, door hare verheffingen, welke meermalen op een dag, en op eene onbepaalden tyd voorvallen; door het zweet, dat de lyders verligt, en dat,door eene verheffing van koorts, niet zelden plotslyk wordt afgebroken t door de meer of mindere hevigheid der koorts, om den anderen, of meer zeldfamer, om den derden dag, en door de urin, welke een fedimentitm lateritium heeft. Haar kenteekenen zyn die der gewone zinkingkoortfen, met die der roos- en flyniachtige complicatien vereenigd. — De lyders hebben veelal walging, zonder dat zy aan het braken komen kunnen; vliegende pynen, welke, nu en dan , zich op de borst en buik, in het celachtig weeffel, fpicren of ingewanden vastzetten, en de ademhaling min of meer bezwaarlyk maken. — Het zweet is taai, lymig, en aan de huid klevende; — de hoest is vermoeijende, dikwerf met pyn op de cardia vcrzeld; — de reuk en Imaak gaat verloren; — de trek tot eten is weinig, en fomwylen geheel weg; — de mond is met een flymige korst be- zetj  OVER DE FEBRES CATARRHALES* l'jj zet, droogachtig, zonder dat de lyders echter over hevige dorst klagen; de buiksontlasting is gemeenlyk lymig; — de urin is klaar, witachtig, helder, fomwylen met een wolkje, doch byna nooit met fetfel; de ziekte loopt meestal, binnen veertien dagen of drie weken, af. II. De najaarsziekten zyn van een vcrfchillendcn aart. — Immers, fchoon wy niet ontkennen, dat dezelfde aanleidende oorzaken > tot de beiette uh> waasfeming in den herfst, even als in de lente plaats hebben; fchoon wy gereedelyk toeftemmén, dat de koude avond- en nachtftonden, haar vermoogen het fterkst oeffenen op de lighamen, welke door vermoeijing, op het heetfte van den dag, fterk aan het uitwaasfemen geraakt zyn, zo zal ieder met ons bekennen, dat de gefteldheid der lighamen, in den herfst en in de lente, hemelschbreedte verfchilt. De zomer verfchaft den inwooneren onzes lands, een ruime gelegenheid tot uitfpanningen van lighaamsbeweging, en fchoon het zeker is, dat wy in ons land in het algemeen, meer ziekten waarnemen van het te veel zit+ri. J3E&Ü. M ten,  *78 j. p. michell antwoord ten, zo is het echter door de ondervinding bewezen, dat de lighaamsoeffeningen, meest in den zomer, als uitspanningen befchouwd worden. — De warmte op den dag, gepaard met de meerdere lighaamsbeweging, maakt eene gefchiktheid tot rotting, het zweet houdt de huid geduurig als in een warm bad, maakt de zenuwen en fpiervezelen flapper, wceker, teederer, en dus gevoeliger voor oorzaken, die de uit•waasfeming beletten kunnen. — De groote hoeveelheid van verflappênde dranken, de thee, cofly, limonade enz., brengt haar aandeel by; de werktuigen der fpysverteering, worden gekraakt, de gal bedorven, en de digestie zelve in wanorde gebragt. — Zo dra zich dus eene aanleidende oorzaak opdoet, die de uitwaasfeming flxemt, die de reeds bedorvene, afgefcheidene vochten, in het lighaam doet te rug keeren, zo moet'er noodzaaklyk een ziekte geboren worden, welke haar meeste geweid oefFent, op de meest verflapte deelen, op de fterkst bedorvene vochten, dat is op de werktuigen en vochten, welke tot de fpysverteering dienen. — Zie daar dan, de vrucht-:  over de febres catarrhales. 17$ vruchtbare moeder onzer herfstziekten, der zogenaamde Febres biliojae, putrïciae, nerveae, voorgefteld. — Zie daar eene eenvoudige analyfis van de koortfen, voor zo verre zy, niet, dan uit verfchillende complicatien der Febres Catarrhales, beftaan. — Hunne aart is altyd dezelfde, de verfchillende modificatien, hangen flegts af van de verfchillende dispojttien des lyders, van de behandeling der ziekte, en van dc meerdere of mindere hitte, en verander lykheid des weêrs. — Quisque Jüam inbecillam partem habet, is eene obfervatie van celsus, welker waarheid door de ondervinding bekrachtigd wordt. — Dit zwakke deel lydt het meeste, in alle ziekten, welke zodanig een lyder overvallen. Zyn de vochten dus tot rotting overhellende, zyn de vaste deelen verzwakt, zo brengt dezelfde oorzaak een rotkoorts voort, welke in een ander, daar de vochten in volle kracht in de vaten omlopen, daar de vaste deelen, fterk, prikkelbaar, en veerkrachtig zyn, eene ware ontfteki.ig zoude veroorzaken. — Een reeds aangedaan deel, lydt het fterkst van M 2 ee-  l8o J. p. MICHELL ANTWOORD eene aanleidende oorzaak; — deze immers krygt van dezelfde oorzaak borst- gene buikpynen, deze een keelgene een hoofdziekte. — Dan terwyl de maag en de eerde wegen, boven alle deelen gevoelig zyn, terwyl de verflappênde laauwe dranken, en andere misbruiken in onze levenswyze, die gevoeligheid daaglyks vermeerderen; zo merkt men dra de reden, •waarom de verteerings-werktuigen door de herfstziekte, meestal, aangedaan worden , en boven andere lydende zyn. — Waarom onze herfstziekten, altyd van een rottigen aart zyn.— waarom de verzwakking, een voornaam toeval en kenteeken, in deze ziekten zy. De Febres Catarrhales dierhalven, welke onder de gedaante van remittentes en int er mui ent es, anginae, pleuritides, perip> eumoniae, diarrhoeae, cholerae, dyfenieriae, enz., in den herfst in ons land heerfchen; — zyn van een gal- en rotachtigen aart, of liever zyn met een faburra biliofa, of putrida primarum viarum, gecompliceerd. — Bilis in aututnno viget, zegt hippocra- T>i7o . q<-> Ar. ,J I: l _ • . unuciviuuint; oevesrian zyrj  OVER DE FEBRES CATARRHALES. l8l zyn zeggen. — Het is niet de eigenlyke gal, maar eene rotte lloffe, welke met de gal vereenigd, dezelve bederft, en deze toevallen veroorzaakt; de belette uitwaasfeming, welke door voorafgegane oorzaken, zeer gefchikt geworden is tot rotting, vereenigt zich met dat vocht, zo noodig tot de verteering ; bederft hetzelve, maakt het fcherp, zet de olieachtige deelen tot bederf aan, en maakt dus eene voorraad van f ordes in de primae viae, welke van eene indoles putrïdo-rancida is; — deze maakt niet zelden roosachtige ontftekingen in de boven- en onderbuiks-ingewanden, dewelke zich naauwlyks door kenbare teekenen, aan het oog des min opiettenden Geneesheers opdoen, en niet felden in gangraena eindigende, den dood des lyders allerfchielykst veroorzaken. Dit zyn die inftammationes occultae, zo fraai, door stoll, selle, sarcone en wienholt, befchreven en gefchetst, dat een kundig Geneesheer, overliet aanwezen dier ontftekingen dra oordcclcn kan. — Dus worden de ziekten wederom meer gecompliceerd, en men ziet dus Febres Catarrhales biliqfae, M 3 of  l82 J. P. MICHELL ANTWOORD oïputridae inflammatoriae, of liever erf* Jipelatofae, geboren worden (y). De kenteekenen van deze complicatie, zyn die van het catarrhale, gal- en roosachtige famengenomen. - Degeele kleur der lyders , de galbrakingcn, de fchielyke verzwakking, een uitgeftrekte ligging op de rug, met gekromde knieii, ingevallen oogen, fpitfe neus, gckorlte tong, blyvende pyn in eenig deel, de fprouw, pyn en fpanningen in de bovenbuiks-ingewandcn, zich. niet dan door 't gevoel van een onderzoekende hand openbarende, korften aan de oogen, onwillige tranenvloed, en tcekenen van verkoudheid, geven hier den Geneesheer licht. — De graden van verzwakking, het min of meer bederf der uitwcrpfelen, kunnen hem licht geven, in de min of meerdere toeneming van het bederf der vochten; — of men namclyk de koorts biliofa of ptitrida noemen mag? — zyn, daar en tegen de vochten waterachtig, flymig, de vaste deelen verzwakt, het zenuwgcftel gekraakt, zo brengt ook de- (y) Febris Catarrhalis mallgna Germanorum, bruNING1I, Hiffor. Epid. Esfencl. pag. 18. HUXHASttJ fom* I, pag. 366; et selle, /. c\ pag. j87 et fcaa\  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 183 dezelfde oorzaak, een allerhevigfte verzwakking voort; de natuur is naauwlyks in flaat, eenige beweging tot hare redding voort te brengen, men bemerkt flegts eenige zwakke pogingen tot haar behoud, en men neemt dus eene ware Febris Catarrhalis maligna, nervea, typbus nervofus huxhami (z) waar. —' In deze is de koorts naauwlyks te bemerken; — de lyder is, als 'tware, gevoelloos, en de derkde prikkelingen doen hem naauwlyks aan. — De Natuur bezwykt, wanneer zy niet door de krachtdadigde middelen der Geneeskunst, onderfteund wordt. Niet zelden worden deze voor- en najaarskoortfen, met wormen in de eerde wegen verë'enigd. — De epidemische gcdeidheid, welke Dr. vajst den bosch waargenomen en geboekt heeft, bewyst dit ten derkfte. — De Heer rahn , heeft dit onderwerp in zyne Verhandeling (de miro int er viseer a abdom. & caput commercio), door waarnemingen gedaald. — En selle heeft, [in zyne rudimenta pyretologiae M 4 me* (z) Febris nervofa jputiïda, sellu /. c. j>. aSu  "184 J. P. MICHBLL ANTWOORO methodicae, (a)] de teekenen van dezo complicatie geboekt. — Onder de minst bedrieglyke, hebben wy door* ondervinding opgemerkt, dat de tegennatuuriyke verwyding en zwarte Jdeur des oogappels; de jeukte en bloeding der neus; het knarlen der tanden; de gefchiktheid tot ftuipen, en de rifus Jar•domus behooren. — Zy maken de ziekte niet zelden langduurig, en min ot meer kwaadaartig: een Geneesheer moet dus in de behandeling dier koortfen, ook voornamelyk op haar aanwezen, het oog houden. ' Deze zyn dus de verfchillende complicatien dcv Febres Catarrhales. welke wy in ons land waarnemen. De getrouwlle waarnemingen overtu'gen ons: i. Dat zy uit haren aart, meer naar 't rotachtige, dan naar het ontstekingachtige overhellen. —- Dat ze in den winter en in het voorjaar meer, dan in den zomer en het najaar, in een fterke jonge kaerel meer, dan in een gevoelige juffer, wier geheel zenuwgeitel verzwakt is, met het pblo* psticque gecompliceerd zyn. 2, Da* (a) Pag. 249, '  OVÉR BE FEBRES CATARRHALES. 185 2. Dat alle oorzaken welke de rotting eenigfins bevorderen, eene zinkingkoorts, vooral, wanneer zy met rotte Hof in de eerde wegen gecompliceerd is, zeer fchielyk in eene rotkoorts kunnen doen overgaan. 3. Dat men in de meeste, zo niet in alle voor- en najaarskoortfen, op bedorvene flym- of galfloffën in de eerde wegen, en op derzelver uitwerkfelen, dewelke voornamelyk in roosachtige ontdekingen, (zeer ligt in gangraena overgaande) beftaan, te letten hebbe. 4. Dat de persloop, welke wy in ons land waarnemen, niet anders is, dan eene verplaatfmg der catarrhale ftoffe, naar de zelfdandigheid der darmen , of liever eene pynelyke opzet-? ting der darmkliertjes, door de fcherpgewordene wei en flymfloflen, dewelke de natuur aldaar tracht te bereiden, en te ontlasten. Dat hare aart min of meer ontfteking- roos- gal- of rotachtig is, naar mate der verfchillende gedeldheden des lyders; — en dat zy vooral, naar de verfchillende epidemie, verfchillen. — Dat de wormen zelfs in de persloop M 5 niet  l86 J. P. MICHELL ANTWOORD niet ongemeen zyn: — immers men heeftze in dit jaargety, in ons land, nog waargenomen. — En dat de aanwyzingen welke men op deze gronden , ter geneezing van deze verwoestende ziekte bouwt, door de ondervinding bevonden zyn, het best te Hagen. zimmerman, een man voor wien ik, om. zyne gezonde wysgeerte, en om de onbcgryplyke overtuigingskracht, welke in zyne fchriften ligt opgeiloten, de grootfle achting heb, is de eerfle geweeft, welke ons dien verfchillenden aart der persloop, heeft doen kennen. — akenside een Engelschman, en sarcone, een beroemd Geneeskundige te Napels, heeft ons door zyne waarnemingen overtuigd, dat dedyfenteria, van belette uitwaasfcmingvecltyds afhing: — cn dezefchryvers hebben die ziekte een rbeumatismus intestinorum genoemd, en als een zodanige ziekte , met een uitmuntend gevolg behandeld. - sëlle is mede niet vreemd van dat gevoelen. — stoll, dunkt my, bewyst dit unwederfpreeklyk; — en het zal zo veel te minder noodig zyn, zyne bewyzenaan te voeren,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 187 ren, als het bekend is, dat de Verhandeling van stoll, (de nalura & in* dole dyfchteriae part 111, rat. med. pag, 227 et jeqq.,) reeds in het Nederduitsch vertaald, te Rotterdam, in hec Geneeskundig Magazyn, dat door de Heeren pruts en nolst, by Krap wordt uitgegeven, geplaatst is. — Niemand, die deze Verhandeling van dien grooten Geneesheer, met aandacht gelezen heeft, en het geen wy over de catarrhale koortfen hebben aangemerkt, vergclykt, met dc aanteekeningen, die Dr. van den bosch , over den aart onzer landziekte geboekt heeft, zal aan de waarheid onzer Helling eenigfins twyffelen. — Men zal in "tegendeel, uit deze aanmerkingen famengenomen, kunnen afleiden, waarom nu eens de arnica, dan eens de braakmiddelen, dan weder de ipecacuanha in kleine giften, de opium. dan weder alleen de cura anliphlogUtica, van dienst geweest is. — De conu plicatien immers, met het ontflekingroos- gal- of flymachtige, de graad der overgang van de vochten tot rotting, keveren ons dc reden, waarom dan deze,  188 j. p. michell antwoord ze, dan gene middelen, heilzamer geweest zyn, genoegfaam op. 5. Dat de aart van onze voor- en najaarsziekten, zeer eenvoudig is. —1 Dat de complicatien derzelve, ook 'niet aanmerklyk in getal zyn; — neen maar dat de verfchillende foorten * welke men van de eenvoudige en gecompliceerde zinkingkoortfen°, waarneemt; door den aart der epidemie door het jaargety, door de levenswyze onzer landgenooten, door hare verflapte gefteldheid, door de misbruiken m den levensregel enz., verfchillende gewyzigd worden, E? dLS worden wy aIs van zelve, tot de beantwoording van het derde gedeelte van dit vraagftuk opgeleid. DERDE HOOFDSTUK. Over de oorzaken, der vermeerdering van de Febres Catarrhales in ons land. Daar wy uit het eerfte hoofdftuk, reeds genoegfaam hebben kunnen afnemen, dat de zinkingkoortfen, welr ker  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 189 ker kenteekenen, loop, fymptomata en complicatien, wy in ons tweede hoofdftuk, hebben afgefchetst, zich federt eenige jaren meer dan voorheen, in deze landen hebben vertoond; daar de fchaarsheid der fchryveren over dit onderwerp , in onze moedertaal, ons van deze vermeerdering, en om my dus uittedrukken, algemeenwording dier koortfen, een doorflaande blyk gaf, zo zal ieder die de oorzaken der verfchynfelen, welke op deze kloot voorvallen, tracht naartefporen; ieder zeg ik, die eenigfms wysgeerig, denkt, zal van zelfs, met het Genootfehap op de vraag vallen, of 'er eenige redenen te ontdekken zyn, waaruit blyken kan, waarom deze ziekte meer dan voorheen plaats heeft? Een vraag, die zo veel te meer onfce aandacht verdient, als zy gefchikt is, om de oorzaken van den veranderden aart zelve, der Febres Catarrhales, op te helderen; — immers ons gevoelen omtrent dit onderwerp is, dat deZelfde oorzaken, welke die koortfen in ons land meer algemeen gemaakt hebben, de redenen zyn, van de fchielyke verzwakking, welke men in 't alge*:  190 J. & MICHELL ANTWOORD gemeen by die koortfen waarneemt $ dat het deze fchielyke verzwakking is, in dewelke het voorname onderfchcid van den aart dier koortfen (caufa jormalis jebrium catarr balkan) welke wy thans waarnemen, en van die, welke men voor een eeuw waargenomen heeft, beftaat. Het zeggen van horatiüs (b), is omtrent onze landgenoten al te waar; „ Damnofa quid non, inminuil dies ? „ Jetas Parcntum, pejeir avis, tulit „ Nos nequiores, mox daturos „ Progeniem vitiofiorem. De Batavieren immers een dapper en fterk krygsvolk, wier gedaante, macht en kracht, by de oude fchryvers, zo zeer wordt opgehemeld, zyn onze voorouderen geweest. Zy waren gehard tegen de ongemakken des wedsrs, en zonder kleederen, vry beter tegen dezelve beftand, dan onze tydgenooten, in hunne bonte pelfen. Zy leerden hun kroost reeds vroeg aan de lucht gewennen; - zy geneerden zich/met de jagt, aten en dronken matig, (!0 Camin, lib. III, oda VI,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. igi tig, en gebruikten de voedfels, zo als het aardryk hun die opgaf; — hunne gefleldheden moesten dus fterk zyn; — doch met de weelde zyn ook de zaden der ziekten vermenigvuldigd; — en het is onbegryplyk, hoe fterk die ondeugd, nog zelfs binnen een eeuw, in ons land is toegenomen. — Men behoeve dc fchriften van Geleerden en Ongeleerden, van Vreemdelingen zelfs, welke in dien tyd over ons land gefchreven hebben, flegts na te flaan, om overtuigd te worden; — en de redenen van dit ons ongeluk, zyn ook niet ver te zoeken. — Immers zyn in een Republiek, die van den Koophandel geheel en al beftaat, de voornaamfte inzichten der bewooners, om door den handel, de kost te kunnen winnen; — en daar toe behoort een vertrouwen, van 't algemeen, daar toe behoort, dat men ere* dit noemt; — en juist die zucht om credit te maken, is oorzaak van de zo aanmerklyke voortgangen der weelde, in ons land. — Men zocht, zeer natuurlyk, door uiterlyke daden te toonen, dat men geld hadt, dat men ryk was, dewyl men die vertooning tot zyn  Ip2 J. P'. MICHEÏX AtfTWÖOÜÖ Zyn beftaan noodig achtte; — die ver'J tooning beftaat, in een brillante huishouding en gfoote verteeringen; — deze konden, die geld gebrek hadden, niet genoeg naapen, zonder de wellustige levenswyze, de gemakkelyke luiheid der grooten, en der rykcn te volgen ; — en gelyk 'er niets meer aanloklyk, niets meer verdavende is dan eene zodanige levenswyze, zo is zy, helaas! in ons land, een algemeen, een noodzaaklyk kwaad geworden; — deze verzwakt de ligha^ men der Ouders, en daar door die van hun kroost; — hier komen de grove misdagen in de opvoeding, het broeijen door ftoven en kaggcls, en wat al oorzaken by, welke tot dat ongelukkig einde, de verzwakking der lighaams conftitutien, famen loopen. Immers, om niet te fpreken van de Vermeerderde maaltyden, van het geduurig zitten, opfluiten in warme kamers , daar men de gemeenfchap met de buitenlucht geheel aflnydt; misbruik van voedfels, van verhittende dranken, en de daar uit voortvloeijende kwalen en ongemakken, zo kunnen de misdagen alleen, in de opvoeding CS  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 1$$ ding der kinderen ingeflopeh, welk0 federt eenige jaren zodanig vermeerderd zyn, dat zy de pennen, van in- eri üitlandfche Wysgeeren, tegen ons gefcherpt hebben, een genoegfaam be-; wys voor onze ftelling opleveren. Om niet te fpreken van de oorzaken, welke, zo wel van de beoeffening; des Koophandels, als van andere kunften en wetenfchappen, zo fterk in ons land toegenomen, het hare tot die verzwakking toegebragt hebben;-— zo geven wy dë vermeerdering van fömmige ziekten flegts ih aanmerking, die zo veel invloed op de verzwakking der ouderen en hun kroost hebben, dat zy alleen genoegfaam waren, om daar van de verderflyke gevolgen af te leiden. — Als de Venusziekten b. v., welke tegënwoordig in ons land zo algemeen zyn, dat een Groot man heeft durven ftellen, dat 95 van de 100 jongelingen, welke tot de kracht hunner leeftyd gekomen zyn, ten minften eens, zo niet meermalen, een vuilen druipert gehad hebben. — De geneezing dier ziekten kraakt ook onze lighamen geweldig,, immers zo zy volgens de voorfchriften van boerhaave xi. deel. N en  Ïp4 J- p- michell antwoord en van swieten , wordt ten einde gebragt. — Het fmet werkt ook niet lelden op de vrucht, het zy dit onmiddelyk aan het tecdcrc fchepfeltje wordt medegedeeld, het zy het om de verzwakking der ouders, reeds van den beginne aan, tot ziekten is gedisponeerd. Dus werken ook de zenuwziekten mede, tot de vermeerdering der Febres Catarrhales; — immers deze verZwakken ook de conjl 'uutien, en hinderen de voortteeling fterk; — de kinderen, van menfehen, welke fukkelende zyn, voortgebragt, hebben meestal eene groote gevoeligheid der deelen , van hunne ouders, van de geboorte af; aangeërfd; — hunne opvoeding vermeerdert dezelve, en dus zyn zy, volwasfen zynde, niet gefchikt, om de ongemakken des weders te wederftaan; — en het is ook in dit opzicht, dat de vermeerdering der kwyncnde ziekten in 't algemeen, dewelke wy in ons land waarnemen, eene voorname oorzaak uitmaakt, waar aan men de vermeerdering der Febres Catarrhales moet toefchryven. — Dan het is voornamelyk de meerdere algemeenheid van  OVER DE FEBRES CATARRHALES. JQ$ Van het coffy- en theedrinken, en het misbruik van die laauwe aftrekleis, dewelke de vermeerdering der gemelde koortfen te weeg brengt; — dit is eene oorzaak, welke ieder noodzaaklyk in 't oog moet loopen. — Dit misbruik, het welk federt eene groote eeuw in ons Vaderland is ingeflopen, en 't geen nu zo fterk ingeworteld is, dat men met de welfprekendheid van eenen cicero, noch met de wysgeerte van eenen seneca , weinig vorderingen tot uitroeijing van deze zo nadeelige gewoonte zoude maken; — dit misbruik, zeg ik, heeft eens wezenlyke verandering, zo ten opzichte onzer gefteldheden, als de daar uit voortvloeijende ziekten, te weeg gebragt. Want, fchoon de voorgemelde oorzaken, zekerlyk veel tot die algemeene verzwakking van onze gefteldheid hebben toegebragt, zo kan men echter niet ontkennen, dat deze in meer landen plaats hebben, alwaar men nochtans de Febres Catarrhales, zo algemeen niet waarneenjt. — Wy weten, men zoude hier op kunnen aanmerken, dat ook andere landen niet zo gefchiktzyn, tot den oorlprong van N 2 Fe-  fOÓ J. P. MICHELL ANTWOORD . Febres Catarrhales. als het onze, 'tgeen by uitftek laag en moerasfig ligt: — en wy willen ook de waarheid dezer aanmerking, gaarne erkennen. — Dan het verband, het welk zich tusfehen de vermeerdering der Febres Catarrhales in ons land, en het meer algemeene misbruik der thee- en coffydrank, zo duidelyk opdoet, laat ons geen gelegenheid over, om, aan de veel vermoogende uitwerkfelen van deze oorzaak, te twyffekn. De Geneeskunde leert ons, welke uitwerkfelen het veelvuldig laauw water drinken, op onze geltellen voortbrengt; — de maag en de verteerings-werktuigen worden 'er door geweekt, vei flapt, en de vezelen tot hare werkingen onbekwaam gemaakt, de gal verliest hare zeepachtige, verteerende krachten, de huid wordt gevoelig , door den geduurigen aanvoer van waterdeelen: zy wordt, door het geduurig zweet, als in een warm bad gekoesterd; — het geheelefystema vafotum tympbaticorum lydt, door de groote hoeveelheid waters, die in het bloed gebragt wordt. — Kortom, het geheele lighaam wordt verzwakt, de yoch-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. IQJ vochten bedorven, de chyl waterachtig, en ongefchikt tot voeding der deelen; — de mondjes der watervaten, die zich in de holligheden des lighaams openen, verliezen hunne veerkracht, de vochten worden niet behoorlyk bereid, gezuiverd en afgekleinst; — de werktuigen tot de affcheiding, en verdere berei iing der afgefcheidene vochten , gefchikt, zyn om de algemeene verflapping des lighaams, onbekwaam tot hare werkingen. — Hier door lydt ook de voortteeling; — het levengevende vocht is niet behoorlyk bewerkt, en de plaats, alwaar het tot rypheid moet gebragt worden, is naauwlyks gefchikt tot de voeding en groei van de vrucht. — De kinderen lyden dus het meest, van de misdagen hunner ouderen; aan hen is het, dat zy hunne verzwakte lighaamsgefteldhcid te danken hebben. — Niets is dus natuurlyker, dan dat zy met hunne geboorte, die groote gevoeligheid der huid, welke hunne ouders, door de misdagen hunner levenswyze, en door het misbruik der laauwe dranken, zich hebben op den hals gehaald, erflyk hebben, en van het beN 3 gin  I98 J. P. MICHELL ANTWOORD gin huns levens, reeds tot zinking* koortfen, gefchikt zyn. — Nfets is dus gemaklyker te begrypen, dan dat dezelfde oorzaken, veel meer vcrmoogen hebben op onze lighamen, dan zy, op die onzer voorouderen, gehad hebben ; dat wy; gevoeliger zyn geworden, voor de ongemakken des weders, voor de luchts-veranderingcn, en eindelyk voor alle oorzaken, welke de uitwaasfeming beletten kunnen. — Niets is eigenaartiger, dan dat wy ziekten krygen, van oorzaken, die op het geflel onzer voorvaderen niets vermogten, en dat die ziekten, meer gevaarlyk in ons geflel, dan in dat van onze ouderen zyn; — en het ware te wenfehen, dat het niet van generatie tot generatiey erger werdt! En dit is alles, wat wy over deze oorzaken willen aanmerken; — immers, om niet, van de verandering der landsgefleldheid der Vereenigde Provinciën, tefpreken, die ook op deze ziekten, gelyk op alle dc andere, welke in ons land endemisch zyn, haren invloed heeft, als welke oorzaken, door Pr. van den bosch, in zyne meergemelde Verhandeling, volleedig zyn op-  over de febres catarrhales. IO9 gehelderd, zo zoude het onnoodig zyn, meer papier over deze oorzaken' te bekladden, daar alle die redenen, welke omtrent ons onderwerp in aanmerking komen, door den vermaarden bikker, in zyne verhandeling, over de oorzaken, van de algemeenheid der zenuwziekten, in ons land (achter zvne vertaling van het werkje van whyte gevoegd) opgegeven, en nu onlangs zeer waarfchynlyk door denzelfden, en door den Heere Michell, in hunne Verhandelingen over dit onderwerp, in het Utrechts Provinciaal Genootfehap, nader onderzocht en verklaard zyn. — Wy kunnen dus tot het laatfte gedeelte van dit vraagftuk, overgaan. VIERDE HOOFDSTUK. Over de geneezing der Febres Catarrhales. 'Daar wy in de twee vorige Hoofdftukken, den loop, de fymptomata, dc kenteekenen en complicatien, der FeN 4 bres  2GO J. P. MICHELL ANTWOORD bres Catarrhales, hebben befchouwd, en dezelve met de oorzaken van hare algemeenheid, en veranderden aart vergeleken; zo doen zich' van zelfs, als 't ware, aan den oplettenden Artz, twee aanwyzingen op, welke hem den "weg banen, tot eene veilige en zekere geneezing, in alle hare onderfcheidene foort en. — De krachten der natuur, moeten (voornamelyk wyl het meest gevreesde toeval in deze koortfen, verzwakking is), onderfleund, de ZJekteflof moet geloosd worden, door die wegen, waar aan dc natuur de voorkeur geeft. — Quo Natura vergit, duceneia; — en die het best aan deze aanwyzingen voldoet, zal het gelukkigst, in de geneezing der meergemelde koortfen, flagen. Dan het is geheel wat anders, deze twee hoofd-aanwyzingen in'talgemeen te weten, en te kennen; dan dezelve in SÜe de byzondere foorten der Febres Catarrhales, in gebruik te brengen. —^ Onze taak vordert dus, algemeene regelen , tot de geneezing der zinkingJ;oonfen, op te geven ƒ de uitzondefmgei} yan die algemeene regelen te doen.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 20Ï doen kennen; om dezelve daar na, op alle de byzondere foorten der Febres Catarrhales. toe te pasfen. En wat de geneezing der Febres Catarrhales. in het algemeen betreft, zo komen hier voornamelyk vier hoofdaanwyzingen, in aanmerking; om I. De catarrhale ftof, welke zich in de geheele tnasfa der vochten, doch voornamelyk in de eerlle wegen ophoudt, en fomwylen plaatslyke pynen veroorzaakt, te ontlasten. II. De eerfte wegen te zuiveren. III. De levenskrachten te onderlteu> nen. IV. De toevallen tegen te gaan en te verzachten. I. Wat de eerfte aanwyzing betreft, hier toe komt i. De aderlating in aanmerking. — Deze verdient in gevallen, wanneer de lyder fterk en volbloedig is, de koorts en pynen in hevigheid geduurig toenemen, kortom, wanneer 'er teeJcenen van ontfteking aanwezig zyn, zeer veel lof; — de fterk met bloed N 5 op*  202 J. P. MICHELL ANTWOORD opgevulde en gefpanne vaten, worden daar door ontledigd, de omloop des bloeds gemaklyker,de drift der vochten minder, de huid meer gefchikt tot ontlasting der ziekteftof, en alle toevallen draaglyker gemaakt. — Dan men behoort de les van barker, by het doen der aderlating, voornamelyk in het oog te houden; "dat zy namelyk „ niet anders dient, dan om de hevig- heid der toevallen te matigen , en „ om het gebruik der geneesmiddelen w van zo veel te meer vrucht te doen „ zyn, doch dat de geneezing derziek„ te van de natuur alleen afliangt (c). >, Immers is 'er geen foort van hulp- middel m de geneeskunst, daar men „ zo veel misbruik in het algemeen van maakt, dan van de aderlating. „ Men ziet te veel op de driftige omw loop der vochten, zonder de oor- zaak van die verhaaste beweging in „ 'toog te houden; men zoekt de uit„ werkfclcn met allen yver tegen te „ gaan, daar men de oorzaak byna „ geheel over het hoofd ziet. — Im„ mers geiooven wy niet, dat 'er ligt ie- . (O Ësfaï fur la conformitê de la medicine des an~ tiefis et des modernes, pag. 66,  over de febres catarrhales. 203 „ iemand zyn zal, die niet inziet, dat „ de aderlatingen flegts de uitwerkfe„ len verminderen en draaglyker ma„ ken, zonder de fcherpe ltoffe, wel„ ke de ziekte voortbrengt, te ontlas„ ten (d)". De natuur moet de ziekte geneezen, en dus moeten ook de levenskrachten, als de werktuigen, waar mede zy dit gewenscht doelwit ten einde brengt, onderfteund, en bewaard worden. — Men moet dus, met de aderlating, zeer voorzichtig zyn, in de geneezing der Febres Catarrhales;— vereischt de plaatslyke pyn bloedontlasting, en zyn 'er redenen, welke de aderlating verbieden, zo kan een Artz zyne toevlucht tot infnydingen (fcarijficationes), in het pynlyke deel, nemen, welkers heilzame uitwerkfelen ghisi meermalen ondervonden heeft. Of hy kan bloedzuigers (hïrudines) op de pynlyke plaatfen laten aanleggen: — deze immers ontlasten de vochten, van de aangedane plaats zelve, ontledigen de opgezette vaten, maken de omloop der vochten vryër in dezelve, en werken dus op de oorzaak der ziekte; geen wonder dan, dat schmucker michacLIS de angina palypofa, pag. i<)6.  204 J. P. MICHELL ANTWOORD de bloedzuigers, in de pleuris en longontsteking zo Iterk aanpryst (e); en dat Dr. home deze ziekte, in teedere lyders, alleen door het aanleggen van bloedzuigers, geneezen heeft. — In de catarrhale keelziekten, zyn zy van een uitftekend nut, wanneer men twaalf van die diertjes gelyk aan den hals legt, en wanneer zy van de wondtjes zyn afgevallen, moet men de bloedontlasting zo lang mogelyk , door warme ftovingen, doen aanhouden. — Somtyds is ook de applicatie van koppen (cucurbitue), ten dien einde dienltig. 2. De braakmiddelen verdienen in de tweede plaats, onze aanpryzing. — Wy hebben de groote gevoeligheid der huid en der darmen, als een der algemeene disponerende oorzaak, tot de Febres Catarrhales aangemerkt; — het famengevoel, het welk 'er tuflehen die deelen heerscht, in den gezonden, en vooral in den zieken ftaat des lighaams, is aan de Geneeskundigen over bekend; — en het is dit famengevoel, waar op het nut der braakmiddelen gevestigd is. De fcheiding der (e} Vermhchte Chirurgifche fchrlften, I. thell.  over de febres catarrhales. 2oJ der ziekte, wordt veelal door de huid of door de bu^ksontlasting, ten einde gebragt; — beide deze ontlastingen, worden door de braakmiddelen bevorderd ; — de maag en eerfte wegen worden gezuiverd, de huid wordt ontfpannen; en een heilzaam zweet, of eene verligtende ontlasting van fluimen, vervangt niet felden dc werking van een braakmiddel. — De tartarus emet'tcus in water ontbonden, en in verdeelde giften den lyder toegediend, verdient in dit geval, om de meenigte flym welke de eerfte wegen bezet, de voorkeur boven den braakwortel; — tn onze landgenooten, kunnen zich zelve hier van best overtuigen, door het nalezen der verhandeling , over de tartarus emetïcus van den Heere voltelen, welke, door het Genootfehap Servandis Civibus te Amfieldam, vet de gouden eerpenning is bekroond geworden. 3. Oiitlastmiddelen. — Dikwerf immers, is het fpys-kanaal in de lyders, welke aan Febres Catarrhales ziek zyn, vervuild, door flym of bedorvene drekftoffen; — dan komen deze voornamelyk te ftade. — Zy moeten flym-  Üö6 J. P. MICHELL ANTWOORD oplosfende zyn, en meer door eend ontfpannende, dan door eene prik-* kelende kracht, ontlasting veroorzaken. — De tamarinden, onzydige of middelzouten, het wonderzout van Glauber b. v., het ammoniakzout, de rhabarbcr enz., komen tot dit einde het meest in aanmerking. 4. Ontfpannende middelen, welke het zweet en de fluimontlatting te gelyk bevorderen. — Onder deze behooren de campher, het falpeter, de braakmiddelen in kleine giften, het opium, voetbaden, lavementen, de fpintus minderen, het oxymel, de tartarus tart art* fatus, aftrekfels van vlier- en camiileblocmen, de conferf van vlier, enz. -— Het zoude overtollig zyn, over deze geneesmiddelen in 't byzonder te handelen: een C eneeskundige kan uit deze lyst, de middelen welke hem in byzondere gevallen, de meest gefchikfte voorkomen, kiezen; en deze keuze, toont voornamelyk het oordeel van den Artz aan. — Alleen zullen wy over de braakmiddelen in kleine giften toegediend, en over het opium, als welker nut, in deze ziekte, niet algemeen bekend is, kortlyk fpreken. ot. De  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 207 ot De braakmiddelen in kleine giften toegediend, voldoen, in de Febres Catarrhales, aan alle de aanwyzingen; immers behalven dat zy zeer dikwerf, de overgebleven vuiligheden uit de maag en eerfte wegen, ontlasten, zo bevorderen zy door hare ontfpannende kracht, alle de ontlastingen, en voornamelyk het zweet en de fluimloozing; — hunne pynftillende kracht, maakt de toevallen draaglyker voor de lyders; — ik heb hunne uitnemende kracht, in de bloedontlastingen, meermalen ondervonden. — akenside, baglivius, bergius en daklberg, barbeirac, gianella en saxtorph getuigen, dat de ipecacuanha daarin, boven alle andere, uitmunt; — en myne waarnemingen komen daarin eenparig, met die gemelde Geneesheeren overeen, dat de braakwortel in deze gevallen, boven de tartarus emeticus te verkiezen zy; — een vierde of een tweede gedeelte van een grein, is in den beginne voor een gift genoegfaam; — naderhand, wanneer de natuur aan dit middel gewent, kan men die gift eenigfins vermeerderen. —. Onze landgenooten, kunnen hunne weet-  20§ j. P. mïchell antwoord" weethrst over dit onderwerp ook voldoen, door de vertaling der Verhandeling van c. a. meyer , in het eerfte' deels vierde ftuk, van het Genees-HeelJlrtzeny- en Vroedkundig-Magazyn, ingelascht, tc lezen. ' /3 Het opium voldoet ook aan vele aanwyzingen, in deze ziekte. — Het bevordert door zyne ontfpannende, en op de huid eigenaartig werkende kracht, het zweet; neemt de ftuipachtige bewegingen, welke op de plaatslyke deelen vallen, weg; ftuit de hevigheid der koorts; verzacht de pyn, en brengt de lyders in een aangename verkwikkende rust. — Dr. home heeft ons dit (f), door proeven getoond; —« en een Napelsch Geneesheer sarco-* ke (g), heeft het nut des opiums, in eene epidemifche pleuris van een ca* iarrhalen aart, ook bevestigd gevonden; — waar by men nog de veel afdoende Hemmen, van twee groote Geneesheeren, huxham (h) en (f) In zyne Clitiical fax and experiments, die ook In het Nederd tritsen onlangs doorDr. vanbheda vertaald , cn met aanmerkingen vermeerderd zyn. (g) Gefchichte der Kraiikheiten in Napel, 1. thtit (¥) Comment. de aëre et morb. epidem. pag. 64.  óver de feb-res catarrhales. 200 efi de haen (i) namelyk, voegen kan. y Het poeder van Dover, het welk uit deze twee vermoogende, ontfpannende en pynftillende geneesmiddelen beftaat, doet ook onbegryplyk veel af, in de Febres Catarrhales. — Het voldoet, wanneer de eerfte wegen gezuiverd zyn, aan alle de aanwyzingen, door alle de ontlastingen, doch voornamelyk het zweet, en de fluimloozing, in deze koortfen zo heilzaam, te bevorderen, de pyn en ftuipachtige bewegingen te ftillen, de flaaploosheid, en de benaauwdheden, welke den lyder afmatten, te matigen en weg te nemen. — tossi toont het nut, het welk dit poeder in catarrhale ontftekingen doet, door de ondervinding aan (k).' 5. Afleidende middelen, b. v. mostertpappen, lavementen, voetbaden, er* voornamelyk fpaanfche-vlieg plaasters, Verdienen in deze ziekte, om deze aanwyzing te volbrengen; den grootften lof. —- Wat aangaat de vejicatoria; tralles , een uitmuntend Geneesxi. deel. O heer $ (i) Rat. Med. torn. i. 00 Theory and Practice of Chirurgy Pharmicy, t*g' 345-  210 J. p. MICHELL ANTWOORD heer, heeft nog onlangs (1) de geneesheeren, van het algemeen gebruik der vejicatoria, in de plaatslyke ontftekingen (inflammationes topicae), zoeken af te fchrikken; — en zyne, op reden en ondervinding (leunende, waarnemingen, zyn niet geheel te verwerpen; — dan zy moeten niet op dc catarrhale ziekten, welke in ons land endemisch zyn, toegepast worden, of zy verliezen al hare kracht; —- onze flappc, koude en door de waterdranken geweekte vezel, vereischt prikkelingen, waneeer zy eene fcherpe ftof, lluipachtig bevat. — Getuigen zyn de waarnemingen, van den Engelfchen geneesheer pringle, in ons land genomen; — getuigen de waarnemingen van den Heere forsten, cn andere geneeskundigen, in het Genootfehap van fervandis civibus, in de prysverhandelingen over dit onderwerp, nader opgegeven; — getuigen eindelyk myne eigene ondervinding. stoll heeft, in het tweede deel van zyne ratio medendi, dit gefchil reeds uitgemaakt, en klaarblyklyk aangetoond, dat de fpaanfche vliegen, niet al- (1) In zyn werk dc ufu et abufu vefieantium.  ÓVER DE FEBRES CATARRHALES. 21 tf algemeen in alle plaatslyke ontltekingen te {lade kwamen, doch dat zy, in die van eencatarrbalen aart, algemeen werden aangewezen. — De noodzaaklykheid van het aanleggen der fpaanfche vliegen, in deze plaatslyke pynen, en het nut daar uit voortvloeijende, bewees hy uit de waarnemingen Van pringle; — en, daar die in ons land genomen zyn, zo kan men nooit een grooter bewys, voor het nut der cantharides, in onze catarrhale koortfen, vinden, dan de ondervinding dezer geneesheeren. Maar, wat behoeven wy meer woorden te verfpillen, tot bewys van heC nut der cantharides, in onze catarrhale koortfen, daar de waarnemingen van de Haarlemfche geneesheeren zelve, welke in 't algemeen niet voor het gebruik der fpaanfche vliegen, dan op het laatst der ziekte, in de catarrhale koorts van het jaar 1782 waren, ons van de heilzame uitwerkfelen dier hulpmiddelen, allerduidlykst overtuigen. — Immers de meeste der lyders, werden door de aderlatingen erger, doch door de fpaanfche vlie- O 2 gQU.  2i2 j. ï>. michell antwoord gen, oogenbliklyk, van hunne pynefi en benaauwdheden, gered. JI. De tweede aanwyzing in de Febres Catarrhales, is, om de e> rfle wegen te zuiveren. — Zy wordt voldaan, 1. Door oplosfende, verdunnende , flym- en galbrekende middelen. — SJyni is in de maag en de eerde wegen in de Febres Catarrhales, meest altyd voor handen ;• en niet lelden is 'er eene randde , olieachtige bedorvene galftoffe by; — zy hangt te vast aan de wanden der maag en der eerfte wegen, om door braak- en ontlastmiddelen, aanftonds te kunnen geloosd worden; :— zy moet vooraf behoorlyk opgelost en verdund worden, zal men ze met vrucht ontlasten; — en hier komen vooral kleine giften van den tartarus emeticus, in aanmerking. — Eene ontbinding van den tartarus tartarifatus, de geest van minder er u s, tamarinden met middelzouten, en oxymel, verdienen hier ook onze aanpryzing; — zy komen alle hier in overeen, dat zy, de Hof in de eerfte wegen, tot de ontlasting gefchikt maken. 2. Door ontlastende middelen; — de- ■ „ s - wel:  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 213 welke van boven en van onder, de bedorvene galdoffen kunnen loozen. — De braakmiddelen maken eene kundige cholera, waar door de lyders fchielyk de bedorvene ftoffen, door de mond- en buiksontlasting (ï^ro mi HarcS) kwyt kunnen raken. — Bederfwerende ontiastmiddelen, b. v. lavementen, de tamarinden, middenzouten, rhabarber en ammoniakzout, verdienen hier de meeste aanpryzing. III. De derde aanwyzing, de onder* fteuning der levenskradïten namelyk, is van het uiterfte aanbelang, in de behandeling dezer koortfen. — Immers, wy hebben uit de befchryving dier koortfen gezien, dat de fchielyke verzwakking, v/elke wy reeds in den beginne dier koortfen waarnemen, een toeval is, het welk deze ziekte gcvaarlyk maakt. — Het is dan ook dit toeval, dat onze aandacht in den hoogften graad verdient; — verftcrkende middelen welke de uitwaasfeming bevorderen , de koorts tegengaan, cn de levenskrachten te gelyk onderdennen, zyn de eenigdc, welke men tot deze aanwyzing met nut gebruiken kan; — en onder dit foort van goO 3 nees-  314 J. ?. MICHELL ANTWOORD neesmiddelen, is het de peruviaanfche bast voornamelyk, die uitmunt. — jDeze moet men, wanneer de eerfte wegen behoorlyl^ gezuiverd zyn, in de zinkingkoortsen in gebruik brengen ; — waarin hy door zvne ontfpsnnenc e, koortsbrekende en verfterkende krachten, wonderen doet. Men kan denzelven met die geneesm;ddelen paren , welke door hunne eigenaartige kracht, alle de ontlastingen bevorderen, en de fpannigen weg nemen. — B. v. met de ipecacnanhay van deze famenvoeging, heb ik allergelukkigfte geneezingcn gezien en ondervonden. — Een Artz, welke deze behandeling in de Febres Catarrhales in het algemeen, met oordeel volgt, zal zyne zieken fchielyker herftela zien, en hunne krachten veel beter, bewaren, hunne herftelling gelukkiger en volmaakter maken, dan die de gehecle geneezing aan de natuur overlaten, en niet dan een verflappênde levensregel aanraden, om niet te ipreken van het misbruik der aderlatingen, waar door veele lyders, langen tyd na hun herftel, aan deerlyke gevolgen van verzwakking, fukkclende bly-  over de febres catarrhales. 21$ ven; — fomtyds moet de kina zelfs met de campher, wyn, en loogzoutige vlugge geesten, onderfteund en aangezet worden. ÏV. De vierde aanwyzing is, die de geneeskundigen de indïcaüo pallia' tiva noemen. — Zy verzacht de toevallen, welke den'lyder het meest hinderen, en zyn krachten het fterkst afmatten. En onder deze komen, in de eerfte plaats, in aanmerking, « De benaauwdbeden. — Deze vereisfehen dikwerf verzachting, zy hangen af, van de beweging der natuur tot redding • — dan deze zyn dikwerf te fterk. — In enkele gevallen komt dan eene lating, doch meest ontfpannende en op de huid werkende middelen , fpiritus nitri daleis, liquor anodynus min. Hcffm., of de fpiritus mindererƒ, met een weinig laud. lifj. sydenhami, en in enkele gevallen het opium, te ftade: — het poeder van dover, kan hier ook van nut zyn. fd De Jlaaploosbeid, een eigenaartig toeval der zinkingkoortfen, kan men gerust verzachten door het opium; zy fpruit uit de bewegingen der naO 4 " tuur,  fel6 J. P. MIGHELL ANTWOORD tuur, tot ontlastinge der ziekteftoffe: dan zy is lastig en zeer verzwakkende voor den lyder. — home heeft -het nut van het opium, tegen de flaaploosheid m deze koortfen, met waarnemingen geftaafd. — stoix gebruikt het zelfde middel in de zinkingkoortsen; — en wy kunnen ook het uitftekend nut dezer handelwys, door onze ondervinding, getuigen. — Immers worden de fpanningen hier door verminderd, de huid vochtig, de hoest minder afmattende, de ontlast-werktuigen geopend, en een heilzaam zw eet bevorderd. V De hoen, welke de lyders fomwylen fterk afmat, wordt door een afkookfel van de altbaea, door eene /olutio gummi arabici, of fa/eb, door de fago enz., zeer ligt verzacht, wanneer de fcherpe ftof alleen de oorzaak is; -r dan, is de gevoeligheid des lyders de oorzaak, zo dient men van de fyrupus papaveris, diacodii, en van-het heulfap zelve, gebruik te maken. . $ Dc hevigheid der koorts, dient ook m fommige gevallen te worden tegengegaan. — Het hangt van het oordeel Van den geneesheer zelve af, om iq  over de febres catarrhales. 217 deze aanwyzing, van min of meer krachtige middelen, gebruik te maken. — Kleine giften van de ipecacuanba, verzoete falpetergeest, doen fomwylen genoeg af; — daar men in andere gevallen, van het opium, van het Dovers poeder en van de kina, gebruik moet maken; — flenelle lappen in heet water nat gemaakt, mostertpappen aan de voeten gelegd, lave* menten uit een aftrekfel van de camillenbloemen, brengen ook meest altyd vcrligting by, cn van deze kan men, in alle gevallen, gebruik maken. s De ydele pogingen tot braken en de walgingen, welke de lyders, zelfs na het zuiveren der eerfte wegen, byblyven, moeten ook geftild worden. — Mallaga of fpaanfche wyn, ftilt fomtyds, met eenige teugen, dit lastig toeval; — ik heb meermalen gezien, dat een vierde grein ipecacuanha, dit toeval wegnam; — het mengfel van riverius, en alle die vaste lucht uitgeven, ftiilen ook vry fpoedig dezeftuipachtige aandoening. £ De bloedontlastingen, welke door de neus, long, maag of nieren, zeer gemeenzaam in deze koortfen voor-? O 5 val?  218 J. P. MICHELL ANTWOORD vallen, worden geftild door kleine giften van de ipecacuanha, door het water van fabelius, uit vitrioololy en alcohol beflaande, door opium, van crantz voornamelyk aangeprezen, of door den peruviaanfchen bast, van welke middelen de keuze, van het oordeel des geneesheers afhangt- fomtyds komt het alumen en koude omflagen, te ftade. ' V Flauwten neemt men, in de kwaadaartigfle foorten der Febres Catarrhales, mede waar. — De Spiritus alcalini volatiles, voornamelyk het olevm animale djppelii, zyn hier de beste geneesmiddelen; — en deze geneesmiddelen, worden ook tot de flilling der ftuipachtige toevallen aangewezen; —- de ipecacuanha in kleine dojes, en het pulvis Doveri, zyn hier ook van een uitnemend gebruik. ê Plaatslyke pynen vereisfehen de cantharides, van buiten aangelegd, de ipecacuanha in kleine dofes, fomwylen ook het opium, of het poeder van dover. — Nooit zyn zy gevaarlykcr, dan wanneer de ftoffen in de keel angina, in de buik dyfenteria, in de borst catarrhus Juffocativus, of in het hoofd phre-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 210 phrenitis maken. — Een fpaanfche vlieg, om het geheele deel aangelegd, het Doverpoeaer, het opium, de ipecacuanha, oleum animale dippelii, lavementen , baden, mostertpappen, inademing van waterdampen, aderlatingen , fterke involverende middelen, de kastemakers lym b. v., komen in aanmerking. — Het verlchillend aangedaan deel, en deszells verfchillende werking, en eindelyk de verfchillende manier, waarop deze geneesmiddelen, min of meer direct hare kracht, op dit of gene deel oeffenen, bepalen het oordeel des geneesheers, in de keuze van deze verfchillende geneesmiddelen. De overige toevallen, het ylen b. v., de pyn in »t hoofd enz., worden door dezelfde middelen gellild, cn zyn ook van te weinig aanbelang, om daar lang op ftil te ftaan; — immers hebben wy reeds meer dan genoeg, omtrent deze aanwyzing, voor Artzen van een gezond verftand, aangemerkt. En dit was het geen wy, in het algemeen, over de Febres Catarrhales hadden te zeggen. — Deze zyn de gronden . welke een Artz, in 't geneezen der  220 J. P. MICHELL ANTWOORD der byzondere koortfen, moeten voorlichten , en welke hy nooit in de behandeling dier ziekten, moet uit het oog verliezen. Doch eer wy nu, tot de befchouwing van het verfchil der geneezingswyze, in de Febres Catarrhales, overgaan, zo dienen wy eenige aanmerkingen, tot duidlyker begrip van het volgende, te laten voorafgaan. a. De gewone antiphlogisticque geneeswyze, welke, door veele Artzen, in onze koortfen gebezigd wordt, is geenfins de zekere, de veilige weg, tot her/lel; — zy is niet gefchikt om de krachten te onderlleunen, zy maakt de toevallen in de ziekte zelfs zwaarder, heviger en meer afmattende voor den lyder, zy maakt het herftel van een langen nafleep, en doet de lyders nog lang, na het afloopen der ziekte, hakkelende blyven. b. De veilige en zekere geneezing der Febres Catarrhales, gelchiedt allerbest, door des lyders krachten, zo dra de eerfte wegen, door zachte ontbindende, en evacuerende middelen gezuiverd zym, te onderfteunen met de kina, en daar by te voegen zodanige mid-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 221 middelen, welke de ontlastingen door hunne ontfpannende kracht, bevorderen, en de ziekteftof ontlasten; — en, eindelyk de pyn, zo zy plaatslyk aanwezig is, door het aanleggen van een fpaanfche vlieg plaaster, weg te nemen. c. Deze geneeswyze is in kinderen allernoodzaaklykst, en in oude en hakkelende lieden, in teedere gefteldheden, welke met zenuwziekten worftelen, is zy onontbeerlyk; — immers, in deze is, eene eenvoudige zinkingkoorts zelve, gevaarlyk, en wanneer men deze geneeswyze niet volgt, meestal doodlyk. d. In aêmborftige en teeringachtige lieden, of die de eene of andere ongefteldheid op de borst hebben, is deze geneeswyze, fomtyds, niet dienftig. — Men is hier dikwerf genoodzaakt, een aderlating te doen en te herhalen; en dan komen de pectoralia, die te gelyk eene verfterkende krachs hebben, in aanmerking; het lichen islandicum, en de radix polygalae, (een geneesmiddel, het geen ik op het voorbeeld van stoll, met goed fucces, in fommige borstziekten bezige,) doen dan hier voortreflyken dienst. e. Die-  222 J. P. MICHELL ANTWOORÖ e. Lieden, die geduurig een fyri ftuifmeel inademen, moeten ook van hunne Febres Catarrhales, op eene byzondere wyze geneezcn worden. — |Je {leenhouwers b. v., de hoedemakers^ bakkers enz., lyden hevig van een zinkingkoorts; — de borst is by deze allen llerk aangedaan, — Een geneesheer , dient voornamelyk zyn aandacht hier op te vestigen j — de Jlores arnicae en de raaix p ly^alae ameri* canae, hebben my in deze lieden, nog het meest voldaan; — de tpecacuanhd in kleine giften, doet, in deze conjlitutien, fomwylen ook veel af; — en, wanneer 'er ftuipachtige aandoeningen by komen, zo komt ook het opium te ftade. f. In menfehen, die misbruik van geestryke dranken maken, of welke door het veel byllapen hunne krachten verfpild hebben, is eene zinkingkoorts allergevaarlykst. — In deze moet de kina, met wyn en vlugge loogzouten gepaard, van den begi ne der ziekte reeds gebezigd, en hoe langer hoe meer aangezet worden. g. De verfchillende complicatien der Febres Catarrhales, de verfchillende aart  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 223 aart der epidemie, maken vooral groote verandering, in de geneeswyze der Febres Catarrhales. h. De levensregel, welke in het algemeen, in de Febres Catarrhales te ilade komt, moet het oogmerk voornamelyk bereiken, tot onderlleuning der krachten. — Wyn en befchuit, dunne vleeschfoupen met groenten, frisfche lugt, het vermyden van onmatig broeijen, ftilte, cn een lymig garflewater, limonade, orfade, of hec witte aikookfei van sydenham, voor de gewone drank van den lyder, voldoen aan dit inzicht. i. Eindelyk is het nogmaals noodig, onze landgenooten te waarfchouwen, tegen het veelvuldig gebruik der aderlatingen, in deze ziekte; — immers worden de krachten der natuur, daar door, te zeer gekraakt, om de ziekteHof te ontlasten, defcheidingder ziekte wordt vertraagd, en het levensbeginfel te zeer verzwakt, om zich tegen zynen inwendigen vyand te verzetten. Dan ziet men dikwerf, dat onvolmaakte pogingen der natuur, tot hare redding, de Hof verplaatfen, op eenig edei deel, en dus zyn beroerten, een lang-  224 J- michell Antwoord langduurige borst- en buikziekten, niéS Zelden het uiteinde, van eene enkelvoudige zinkingkoorts. — De verzwakte conflitutie onzer lighamen, moet altyd den geneesheer herinneren, voorzichtig te zyn, met een middel, dat zo veel vermag, als de aderlating. A. En uit dit alles, zo kunnen wy* veilig opmaken, welke de veilige en zekere geneezing zyf van eene eenvoudige zinkingkoorts', — immers, de pogingen der natuur zyn meest altyd genoegfaam, om deze ziekte, in fterke en gezonde geitellen, ten einde te brengen. — Zy bereidt de ziekteltof, zy ontlast dezelve zeer gemaklyky wanneer 'er geene aanmerklyke beletfelen, dewelke hare goedgunftige, hare heilzame pogingen Hoort, in 't lighaam des lyders, voorhanden zym Een goede dieet, een warm voetbad> een kleine gift van den braakwortel * (b. v. een half grein om de twee uuren) een lymig gerllenwater, een weinig papaverfyroop, een plaaster, met een klein gedeelte cantharides, en een lavement, zyn de geneesmiddelen, welke hier, aan alle de aanwyzingen, vol-* doen ;  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 2i$ doen; — de kina komt altyd niet ift aanmerking; — ontlastmiddelen, zyn in dit geval meest altyd fchadelyk; — het fterk broeijen, en het veelvuldig gebruik van verflappênde waterdranken, is zo wel nadeelig, als de gewoonte, om de lyders door een candeeltje, fterk gekookte vleeschfoupen, eijeren enz., te willen verflerken; —> immers is hier de zwakheid flegts fchynbaar; — zy geneest, wanneer de natuur, in hare pogingen niet wordt tegengegaan. B. Doch zo de Febris Catarrhalis, met eene ontfteking-koorts gecompliceerd is, dan komt de geneeswyze, welke boerhaave en van sWieten, zo meesterlyk hebben afgefchilderd, voornamelyk te ftade. — De aderlating is dan het voornaamfte plecht-anker, waarop de geneesheer vertrouwen moet; — dezelve moet dikwerf, tot twee, drie en meer reizen, herhaald worden. — Waterachtige, verdunnende, verkoelende en verzachtende dranken, als b. v. afkookfels van de altbaea, verbascum, met nitrum en arabifche gom; aftrekfels van klaprozen en vlier, in groote hoeveelheid gexi. deel. P droa-  226 J. P. MICHELL ANTWOORD dronken, komen dan te fiade. — De plaatslyke pyn wordt, na behoorlyke bloedontlastingen, door aderlatingen, met koppen, bloedzuigers, pappen, flovingen, cn allerbest door een vejicatorium, op de beledigde plaats, te leggen, verzacht en weggenomen (m). — Dezelfde middelen dienen ook tot verzachting, der meest drukkende toevallen , waar by men de inademing van waterdampen, het baden in laauwemelk, lavementen uit verkoelende en verzachtende aikookfels, voetbaden, en mostertpappen aan de voeten, naar de verfchillende toevallen, verfchillende, tellen kan en moet; — koele lucht, gerftewater, fpyze uit het plantenryk, gierst, fago, enz. zyn aan te raden. — Opium en emetica, zelfs in kleine dof es, zyn veelal fchadelyk. C. In de roosachtige complicatien, zyn de aderlatingen, niet dan in het begin der ziekte, dienftig. — De behandeling is byna dezelfde, als in de eenvoudige zinkingkoortfen; — dan men behoort voornamelyk het oog te houden, op de verplaatfmgcn, welke in deze koortfen zeer gemeenzaam zyn- (m) Zie stoll /. cv  OVER DE FEËRES CATARRHALES. 227 zyn; — de üitwaasfeming moet boven alles herfteld worden, hier toe komen voornamelyk de braakmiddelen, in kleine giften, in aanmerking, als die de verilopping in de kleinlie vaatjes openen, en de heilzame ontlascing aoor de nuid, uitmuntend bevorderen; — dampbaden zyn hier ook boven alles aan te pryzen; — de zachte ontlastmiddelen, als tamarinden, casjia, manna, en de zachtwerkende middelzouten, verdienen hier ook veel aanmerking; — in de plaatslyke pynen, welke in deze koortfen wel niet zeer hevig, doch, door hunne fchielyke verplaatfmg, niet min srevaarlyk zyn, komt vooral een fpaanfche vlieg plaaster te pas; — men kan deZe naauwlyks te vroeg aanleggen. — Het nut dezer geneeswyze, wordt zo wel door het te vorengemelde, als door de befchryving der zinkingkoorts, die in 't jaar 1782, in het voorjaar, geheel Europa door, geheerscht heeft, van de Heeren crell, langutk, hamilton, michell en anderen, doch voornamelyk door de befchryving dier epidemie, door de HaarJemfche geneesheeren, allerklaarst beP 2 veS-  228 J. P. MICHELL ANTWOORD vcstigd; — de lyders immers beterden niet, voor dat men fpaanfche vlieg plaasters, op de pynlyke plaats hadt aangelegd. — Men moet ook in dit foort van zinkmgkoortfen, met de aderlating zo wel als met het heulfap, voorzichtig zyn; — fchoon het laatfte hulpmiddel, in dit geval, meer dan het eerfte, verdient aangeprezen te worden. D. Met het fly machtige. — Deze koortfen vereifchen weder eene geheel verfchillende geneeswyze; — immers, fchoon de aderlating fomwylen, in het begin, vereischt wordt, zo is zy meestal in deze ziekte fchadelyk; het heulfap, verflappênde en verkoelende dranken, welke de üitwaasfeming, an de andere foorten der Febres Catarrhales bevorderen, komen hier niet te pas; — de voornaamfte zaak is, de llym te verdunnen en te ontlasten, en dit wurdt in het begin der ziekte, best uitgevoerd door braakmiddelen, eerst in kleine giften, en daar na in genoeglame do/es, om braking te verwekken, toegediend ; — de fpiritut minder er i, de ammoniacale en andere middenzouten, verdienen hier ook aan-;  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 220 aangeprezen te worden; — zeepachtige lavementen, en de fpaanfche zeep, rhabarbar enz., komen hier ook te ftade; Doch het is in deze complicatie, dat men voornamelyk ook op de levenskrachten moet acht geven; immers gaan deze koortfen, veelal, met een fterke verzwakking gepaard; — wanneer men dus door antimonialia, de flym verdund en ontlast heeft, zo is het dikwerf noodig, het levensbeginfel aan te wakkeren, door fpaanfche vlieg plaasters, door den wortel en de bloemen van de arnica, door alcalia volatilia, en door den peruviaanfchen bast zelve, met de radix imperatoriae t f erpent ar tae virginianae y caneel enz., onder (leun d ; — wyn en campher, verdienen ook te worden aangeprezen, fchoon ik van de fpiritus alcalini volatiles, in deze gevallen meer nut gezien hebbe. — Getuige is onder anderen eene waarneming, alwaar de lyder door die aicalina behouden wierdt, na dat hy alvorens de campher in groote dofe;, vergeefsch gebruikt hadt; — het heulfap is hier allerfcha • delykst (n). p 3 e. Dö (ja) Zie Pkneiz act. et obf. med. 1733.  i?3o J. p. michell Antwoord E. De Febres Catarrhales biliofae, •*»■ In deze is de hoofd indicatie, de bedorvene galfloiïen zo dra mogelyk uit het lighaam te brengen; — de braakmiddelen zyn hier onontbeerlyk, en zy doen wonderen in deze complicatien; de zachte ontlastmiddelen, welke te gelyk rottingwerend zyn, de tamarinden, rheum en cremor tartaria zo wel door den mond, als door middel van clysmata toegediend, brengen de overgeblevene vuiligheden fchielyk uit de ingewanden; — dan ook in deze complicatien, moet men voorname*? lyk op de krachten des lyders het oog houden; — de kina is hier een plechtanker, welke geen geneeskundige mis* fen kan; — wanneer dc vuiligheden ontlast zyn, zo hcrttelt zy de belette üitwaasfeming, verfterkt de verzwakte ingewanden, en ontlast dc ziekteftof, welke in de tweede wegen (fecundae viae) opgenomen is; — zy wordt tot dat einde, best met de camillebloenien cn met dc antimonialia vcrec-? nigd; — de wyn doet ook in dit tydflip veel dienst. Tegen dc toevallen, komen de reeds gemelde, middelen in aanmerking; al-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 231 leen het heulfap, komt ook in deze complicatie niet te pas. Dan het zyn deze koortfen, welke onder de gedaante van rotkoortfen in den herfst voorkomen; — en welke, even daarom, de grootfte aanmerking verdienen, — De fchielyke verzwakking eischt, dikwerf van den beginne, verwerkende middelen; — zo dat men voort na een braakmiddel, en fomwylen zonder het zelve, tot de kina dient over te gaan; — en waarlyk myne ondervinding is my eene leermeesteres geweest, om deze handelwyze te bezigen, in dat foort van koortfen, welke men by de geneeskundigen, onder den naam van Febres putridae, Catarrhales malignae, petechiales enz., geboekt vindt, en welke in ons land eigenlyk, niet dan verfchillende graden van Febres Catarrhales biliofae zyn, zo veel te meer te vreezen, naar mate de vochten meer of min tot rotting overhellen , de lyder zwak is, en de tyd van het jaar aanleiding tot rotting geeft. Ik beken, ik ben fchoorvoctend tot eene behandeling gekomen , welke tegen de reden ftrydcndq fchynt te zyn; — dan, het geP 4 luk:  232 J. P. MICHELL ANTWOORD lukkig gevolg, waar mede ik dezelve in een groot aantal onderwerpen gebezigd heb, heeft my van myne dwaling, tot heil myner lydercn, overtuigd. — Wanneer dus de heerfchende koorts van eene rottigen aart is, zo moet men zich zorgvuldig wagten van aderlatingen• — vereisend de plaatslyke pyn verzachting, zo moet men koppen y bloedzuigers en fpaanfche vlieg plaasters te hulp roepen, men moet, na dat een of twee braakmiddelen den lyder toegediend zyn, terftond tot den peruviaanjchen bast overgaan, dc vuiligheden, door rottingwerende lavementen, als b. v. het aftrekfel van de camilie met ammoniakzout, trachten te ontlasten, en den bast zelve door prikkelende, rottingwerende middelen, onderfteunen; —* doch hier van ftraks nader. Dit gefchetfle zy nu genoegfaam, om onze landgenooten een klaar denkbeeld te geven , welke behandeling, wy, in onze heerfchende voor- en nar jaarszickten, aanraden. — Immers daar onze voor- en najaarsziekten, uit Jiet flym-gal- en roosachtige gecompliceerd zyn, zo moet ook dc geneezing  over de febres catarrhales. 233 mar deze complicatie verfchillen • — de epid mie zelve, beken ik, maakt dikwerf een groot verfchil, in de behandeling; — zy doet de ziekten, dan eens, meer naar het flymachtige, dan meer naar het roosachtige, ja naar het ontftekene overhellen, doch dit is niet dan door de ondervinding, door genees* kundige proeven en waarnemingen, te bepalen! — "Qui naturam [zeggen „ wy met stoll (o) ,] epidemiarum „ perveftigavit, nullaque. var iet at e acci* „ dentali distractus, causfam arripit, „ oppugnatque pandemon; quot quaefo „ mortalium erit Jospitator ei genius tute* „ laris"! Dan het zyn hier flegts de gewone voor- en najaarsziekten, waar over wy handelen. De geneeswyze, welke ons in de voorjaarsziekten de zekerfte voorkomt, is voornamelyk daar op uit. om J, De roosachtige ontfteking van de deelen, waarop zy zich geplaatst heeft, los te maken. P 5 II. Dc (?) P. Hl, pag. 37.  234 J- p« >flCHELL ANTWOORD II. De flym uit de eerfte wegen te verdunnen, en te ontlasten. III. De üitwaasfeming te herftellen, IV. De koorts tegen te gaan. ,V. De toevallen té verzachten. En wat de eerfte aanwyzing aangaat; — deze wordt het best voldaan, door verdunnende, oplosfende en ontfpannende middelen, als door aftrekfel van vlier, camüle, melisfe enz., door de verzoete zuure geesten, door kleine giften van den ipecacuanha, den tartarus emeticus, en andere bereidingen van het fpiesglas; — fomtyds is tot dit oogmerk eene aderlating dienftig, ja in eenige, fchoon weinige gevallen, moQfc zy herhaald worden. — Afleidende middelen, zyn ook met dit inzicht zeer aan te pryzen; — de fpaanfche vliegen, op de aangedane plaats aangelegd, doen hier wonderen ; — zy nemen de pyn fchiclyk en veilig weg (p); — en welke redenen tralles, tegen het algemeen gebruik dier plaasters, ook moge te berde gebragt hebben (q), wy zyn, met den Heer (p) Zie STOLL P. ii, /. C. (qj De u/u veficautium falubri et tioxio.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 235 Heer forsten, met stoll en anderen, van hare nuttigheid in de Febres Catarrhales, door de ondervinding, ten vollen overtuigd; — verzachtende middelen komen voornamelyk in aanmerking, wanneer de binnenfte oppervlakte der maag of der ingewanden, aangedaan is, wanneer 'er eene roosachtige ontfteking in de darmbuis zelve, met hare gevolgen, welke niet felden eene ware persloop uitmaken (r), plaats heeft; — dan komt ook het heulfap te ltade, het welk in de epidemien der persloop in ons land, meestal van nut geweest is. — Getuige zy de epidemie, te Harlingen in 't jaar 1779 waargenomen, getuigen de waarnemingen van den kundigen lenSius, van den geleerden stinstra en anderen; — en daar nieuwere proeven (s), de rottingwerende kracht des opiums getuigen, daar de waarnemingen van eenen pott, du pui en anderen, ons derzelver kracht in verderving geleerd hebben, zo kan geen geneeskundige zich met recht verwonde- ren, (r) Zie stoll p. ÏÏI, dc d\Tenteria en oppeniieJt JtfE\ dtsf. de dyC Vienn. 1782. £s) Zie de haas disf. de opio, Ultr. 1783.  '236 J. P. MICHELL ANTWOORD ren, dat het in eene roosachtige ontfteking, welke van de belette üitwaasfeming oorfpronglyk, en waarin dus rotting en verfterving voornamelyk te vreezen is, van groot nut zy: — te meer, daar het de üitwaasfeming bevordert, en dus de oorzaak zelve, te keer gaat. II. De tweede aanwyzing wordt voldaan, door verdunnende, flymoplosfende en ontlastende middelen, als door defpiritus mïndereri, oxymelfquilliticum, ammoniacale middelzouten, door kleine giften der braakmiddelen, de rhabarbar enz, door de bloemen van de arnica, en eindelyk door zach» te braakmiddelen zelve; — fterke purgeermiddelen, doen in 't algemeen geen goed, zy verzwakken den lyder, zonder de taaije flym te verdunnen , en brengen dikwerf de roosachtige ontfteking, voornamelyk indien zy de ingewanden bezet, tot verfterving; —> lavementen uit ontbindingen van ammoniakzout, zyn inzonderheid aan te pryzen. III. Aan de derde aanwyzing is gemeenlyk in de voorjaarskoortfen voldaan , wanneer men de twee eerfte aan-- wy-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 237 wyzingen ten einde heeft gebragt. — Warme aftrekfels van de meergemelde aromaücque kruiden, bevorderen dezelve, voornamelyk, wanneer zy door fpiesglas-middelen, door rob Jambuci, door verzoete falpetergeest enz., worden aangezet. IV. aanwyzing. — Deze verdient groote aandacht; — immers nemen wy dikwerf waar, dat de koorts zich, na dat aan de behoorlyke ontlastingen voldaan zy, verheffe; en dat het geftel des lyders, door zyne gevoeligheid, meer en meer tot onregelmatige bewegingen gefchikt worde. — Het is dan de plicht eens geneeshcers, voornamelyk op de krachten des lyders acht te geven, en, zo dra de plaatslyke pyn weggenomen is, ja fomwylen , daar zy nog werklyk plaats heeft, de koorts op de krachtdadigfte wyze tegen te gaan. immers is onze eeuw te zeer verlicht, wy zyn te veel in de kunde van 't menschlyk lighaam gevorderd, en wy kennen de natuur der ziekten van ons land genoeg, om die dwaze vooroordeelen, dat men de koorts nooit tegengaan mag, of het lighaam moet eers.fc  238 j. p. micüell Antwoord eerst zodanig gezuiverd zyn, dat mcfl geen fpoor van eenige ziekteffof ontdekken kan, van ons af te werpen. —* De koorts zelve, maakt door zyne onregelmatige bewegingen de vochten fcherp, bederft de fpysvertecring, en brengt dus met elk eene aanval, een nieuwe ziekteitot voort; — de koorts moet dus krachtdadig tegengegaan worden; — en wyl deze koortfen van een tusfehenpozenden aart zyn, en hare onafgebcokene aanvallen, llegts alleen van de complicatie, welke zy met elkander maken, afhangen; zo ken ik geen beter middel, om dat einde te bereiken, dan den peruviaanfchen bast; — deze moet, wanneer aan de eerfte indtcaticn voldaan is, en men de hevigheid der koorts vreest, den lyder in Jubftantie worden toegediend; — zo dat hem, indien het mogelyk zy, alle twee uuren, ten minflen , een halve drachma, gegeven worde; — dan dikwerf, en meest altyd, moet hy door flym oplosfende en verdunnende middelen, worden onderfteund; — en hier toe kunnen wy by ondervinding, de middelen welke uit het fpiesglas bereid worden, en de bloemen van  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 23O van de arnica, aanpryzen; — wanneer de maag en ingewanden reeds te zeer verzwakt zyn, om dit middel behoorlyk te kunnen te onder brengen, zo zal b. v. een gepast vebiculum, het pe« per menth-water, ook deze zwarigheid uit den weg ruimen; — dit prikkelt de maag tot verteering aan, en doet den bast in onze vochten oplosfen; — dikwerf komen de campher, de verzoete zuure geesten, de alcalina volati* Jia met de kina verëenigd, in aanmerking, wanneer het levensbeginfel namelyk, te zeer verzwakt is; — dan het is voornamelyk op den Goddelyken bast, waarop wy in dit geval vertrouwen moeten. V. De verzachting der toevallen. — De benaauwdheden, de pynen, de fiaaploosheid, de bloedontlastingen, de hoest, belette doorzwelging, fprouw, en pogingen tot braken, welke wy in deze koortfen voornamelyk waarnemen, eifchen des geneesheers aandacht. 1. De benaauwdheden, worden in deze koortfen, best door zachte ontfpannende middelen tegengegaan. -— De verzoete falpetergeesten, het liquor auod»  $4$ J. P. MICHELL ANTWOORÖ ünod. miner. hoffmannI, het elixir acte dum Halleki , vitriolimynsichti, tinc° tara fuccini , en Jpiritus comu cervi; doen hier de meeste uitwerking; — in het begin der ziekte, kan dikwerf eene op zyn tyd ingerichte aderlating, en in den verderen ftaat, een fpaanfche vlieg, grooten dienst doen; — mostertpappen en lavementen, zyn in alle gevallen onfchadelyk, en doen dikwerf door afleiding veel goed. 2. De pynen, welke zich op een plaats vast hechten, kan men best door een blaartrekkende plaaster verzachten; — in weinige gevallen, kan hier de aderlating goed doen; — koppen en bloedzuigers, zyn meer algemeen aan te pryen; — ik heb van eene vette in olie gebakkene koek, op de pynlyke plaats, zo warm het de lyder verdragen konde, aangelegd > meermalen goede uitwcrkfels waargenomen. 3. Slaaploosbeid', deze hangt van de benaauwdheden en de koorts, voornamelyk af; — zy verdwynt, naar dat men die toevallen te keer gegaan heeft, langzamerhand. — Opium, is zo lang de eerde wegen fterk verflymd zyn,  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 241 ëyn, niet aan te raden; de zachte ontfpannende middelen, en de afleidende, welke wy boven aangehaald hebben, verdienen meer aanpryzing. 4. Belette doorzwelging. Deze hangt af van eene plaatslyke ontfteking , of van de fprouw, waar van wy flraks met een woord fpreken zullen ; — dan indien de roosachtige llof op de keel valt, zo dient een Geneesheer voornamelyk op zyn hoede te zyn; — ik heb meermalen waargenomen , dat een zodanige keelziekte, binnen 24 uuren, doodlyk werdt; — de verfterving is geen zeldfaam uiteinde dier koortfen, deze moeten wy verhoeden en trachten voor te komen; — De beste wyze is, na eene ruime aderlating, na de aanlegging van bloedzuigers, een fpaanfche vlieg om de geheele keel aan te leggen, de ontlasting door herhaalde clysmata te bevorderen, en de roosachtige ontfteking, door gorgeldranken tegen te gaan; — eene ontbinding van het ammoniakzout, komt hier vooral te (lade; waar by men het oxymel Jimplex of jquilliticum kan voegen; — men dient, wanneer deze middelen in eenige uu- xi. deel. Q. ren  14* J. MICHELL ANTWOORD ren geen effect doen, bloedzuigers aan den hals aan te leggen, of koppen te laten zetten, dat my nog beter voorkomt; en wanneer men verdikking, door ontfteking van de larynx, vreest, de luchtpyp by tyds open te doen maken : — immers dit veilige hulpmiddel wordt dikwils verzuimd; — misfchien zoude hier ook de opium, in groote hoeveelheid toegediend , te pas kunnen komen. — Doch de korte tyd, waarin deze kwaadaartigc keelontftekingen afloopen, verbiedt eenige proefnemingen. — Dr. tyengius nam dezelve te Amfieldam t reeds in het jaar 1517, epidemisch waar, en heeft ze ook zelve befchreven (t); ondertusfchen, kan men de doodlykheid van deze keelontfteking, uit het aantal dooden, dat in die ftad waargenomen werdt, opmaken. 5. Dan, hangt de belette doorzwelging van de fprouw af, zo is zy zo gevaarlyk niet. — Verzachtende pappen, of Hovingen om de keel aangelegd; gorgeldranken van gekookte rapen, vygen, rozynen enz., komen .eerst te ftade; — daarna kan men de (0 Zie forjestus /. c.p. 152, obf. II, m.fcaolia.  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 243 borax, met violen of althaea fyroop , verzoet; en eindelyk, om de flym te herltcllen, de faleb > het lichen islandi* cum, of de enkele arabifche gom, met goed gevolg, voorfchryven. 6. Niet zelden blyven 'er, na de ontlasting der flym, ydele pogingen over tot braken, die den lyder afmatten. — Een aftrekfel van camillen bloemen, de reeds gemelde ontfpannende middelen, en het elixir vittioli, verzachten dit toeval: 't welk dikwerf vaste lucht, en niet zelden het heulfap zelve, (immers wil men de middelen, om de aanwyzingen in deze ziekte te voldoen, in't werk Hellen,) vereischt. 7. Van den hoest en üe bloedontlastin-' gen, zullen wy niets meer aanmerken , dewyl wy daarvan, te voren, genoeg gezegd hebben, om de behandeling dezer toevallen, voor een Genees* heer, op te helderen. Wat aangaat de herfstziekte; — wyt hebben te voren gezien, dat, fchoon ook de aart derzelven niet geheel en al, van die der voorjaarskoortfen ver-j fchilt, de galachtige ftof in de eerfte wegen, welke in den herfst meest voorhanden is, een merklyk onderen 2 fchied  244 J- MICHELL ANTWOORD fcheid in hunnen aart te weeg brengt Geen wonder dus, dat ook de geneezing in veele opzichten verfchillende is. — Immers is het de voornaamfte plicht een's geneesheers, in deze koortfen, om I. De bedorvene ftoffen, uit de eer-» fte wegen, zo dra mogelyk, weg te nemen. II. De koorts en rotting der vochten, op het krachtdadigfle, tegen te ttt ??an' III. De roosachtige ontfteking los te maken, en de gangraena op 'É fterkst te verhoeden. IV. De üitwaasfeming te herftellen. y. Dc toevallen te verzachten. I. Tot de eerfte aanwyzing, behooren voornamelyk de braakmiddelen. — Deze zyn het, welke de fcherpe en bedorvene galftoffen, die de roosachtige ontfteking, in de ingewanden, te weeg brengt en bevordert, door den gefchikften weg ontlasten; — deze bevorderen de üitwaasfeming, en brengen de fcherpe vochten, welke in de tweede wegen reeds opgeflorpt zyn, naar de uitwendige oppervlakte. van  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 245 . van het lighaam; — zy losfen de roosachtige ontftekingen op, en bevorderen te gelyk den ftoelgang. — Ware de beroemde de haen, minder verkleeft geweest aan zyne Hy pot bef en, en hadt hy meer gebruik gemaakt van deze Godlyke hulpmiddelen, hy zoude gelukkiger geweest zyn, in het geneezen van mor bi acuii, en men zoude hem niet na hebben gegeven, dat hy beter morbi chronici, dan acuti, genas. Dan het gebruik derzelven moet niet roekeloos worden in het werk geIteld. — "Immers is eene geneeswy- ze, welke op losfe fchroeven lleunt, „ en echter van de beste en vermoo„ gendite middelen gebruik maakt, er„ ger, dan de gruwclykfte vergiften, „ en verwoestender dan de doodlyk„ fte epidemie, die ooit geheerscht heeft (u)"; cocta, non cruda, movenda funt, leerde reeds dc Groote hippocrates. — De ftof, welke men uitwerpen wil, moet eerst behoorlyk gefchikt zyn tot de ontlasting, zal het den lyder heilzaam zyn; — en het is ten dien einde niet zelden noodig, Q. 3 den (11) STOLL P. lil, png. 3-. v  '246 J. P. MICHELL ANTWOORD den lyder vooraf oplosfende middelen toe te dienen, om de ziekteftof, in de eerfte wegen, beweeglyk en tot de ontlasting gefchikt te maken, — De braakmiddelen uit het fpiesglas bereid, in eene kleine hoeveelheid toegediend, komen hier voornamelyk in aanmerking, de ammoniakale middenzouten, het oxymel fimplex en fquilliticum, de rbeum en ipecacuanha in kleine giften, verdienen ook aanpryzing; — men kan den lyder., de met cremor tartari afgefchcide wei van zoete melk, ten dien einde, tot zyn gewonen drank laten gebruiken; — de verfche groenten en vruchten werken ook mede, tot dit oogmerk. Dan, na dat de ftof uit de maag dus, door een of meer braakmiddelen, ge* noegfaam geloosd is , wanneer "de krachten des lyders genoegfaam zyn, en de hevigheid der koorts 'er zich niet tegen kant, dient men, deze aanwyzing, met zachte ontlastmiddelen , welke te gelyk rottingwerend Zyn, te voltooijen: de cremor tartari, de jructus tamarindorum, het ammoniakzout en de rhabarber, komen hier %oc voornamelyk in aanmerking; — doch  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 247 doch de voorzichtigheid eischt veeltyds, deze middelen faam te voegen, met den peruviaanfchen bast, voornamelyk wanneer de lyder zwak en de koorts hevig is; — ik heb in een aantal zieken, het nut dezer handelwy/e waargenomen: ik heb my elders daar over breeder uitgelaten, en ik zie met vermaak, dat deze geneeswyze, ook van beroemde geneesheeren, welken de conftitutie van ons vaderland, en deszelfs inwooneren van naby kennen , als nuttig aangeprezen wordt (v). Het is dus boven alles noodig, inliet vervullen dezer aanwyzing, in onze herfstkoortfen, het oog op de dringende ind&atio vitatis, op de krachten des lyders, op de hevigheid der koortfen, en op de gefchiktheid der vochten tot rotting, te houden. — En wie, die dit alles met my naauwkeurig naargaat, ziet niet de fchadelykheid van het vooroordeel, waar door zelfs menfehen, die door hunne kunde, boven het gemeen verheven zyn, geregeerd worden: om namelyk den lyder, welke aan eene zinkingkoorts tc CU bed (y) Zie dc "Waarnemingen van den Ilcere Dr. de jkp in Ef>h. N. C. nov. tom. VU.  *48 J. P. MICHELL ANTWOORD bed ligt, en die na de ontlasting der lcherpe galftoffen, gedeeltelyk ten einde^gebragt is, voornamelyk over zwakheid klaagt, fterke vleeschfoupen in te dringen, welke in eene maag, waarin alle vochten tot rotting overhellen, onverteerbaar zyn, en°in een waar gif veranderen. — De ondervinding heeft my dikwerf doen zien, dat de ziekte, welke eerst goedaartig was, en naar de behoorlyke ontlastmiddelen luisterde, in eenedbodelykerotkoorts, door het gebruik van diergelyke voedfels, verkeerde. II. De tweede aanwyzing ver~ eischt ook voornamelyk de grootfte aandacht der geneeskundigen; -— immers hebben wy het nut, de noodzaaklykheid, en de heilzame uitwerkfelen van den koortsbast, in de voorjaarskoo.rtfen, betoogd; — zyn wy "eemgfins gedaagd, om min kundiaen, van de voortreflykheid dezer geneeswyze, in de Febres Catarrhales vernales, te overtuigen, hoe veel te meer is zy in de autumnales aan te pryzen! daar de gefchiktheid der vochten tot rotting, het verlies der krachten des ly-' £ers, met de hevigheid der koorts fa- mea-  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 240 mengevoegd, eene fpoedige hulp vereifchen. — Wy nemen daaglyks waar, dat de zuivere afgaande koortfen, in den herfst dikwerf, zelfs fchoon zy naar de regelen, welke de kunst aan de hand geeft, behandeld worden, zodanig met eikanderen worden gecompliceerd, dat zy, in de gezondfte con* Jlitutien, binnen weinige dagen, zodanig in hevigheid toenemen, en eene zo groote ontaarting der vochten veroorzaken, dat zy van eene anderendaagfche Febris Catarrhalis, in eene Fe* bris continua maligna overgaan, in weinige uuren de krachten des lyders ten eenemaal ondermynen, en hem met eenen onvermydelyken dood dreigen. Een beroemd geneeskundige zoude zelfs, binnen weinige dagen, dit ellendig lot ondergaan hebben, had niet de aanbiddelyke Voorzienigheid hem , daar reeds alle menfehelyke hulp vergeefsch was aangewend, tot nut zyner medeburgcren, willen fparen. De peruviaanfebe bast is dus het voornaame hulpmiddel, waar mede wy, aan deze aanwyzing, kunnen voldoen. Immers het is ccn middel, dat de koorts en de rotting krachtdadig te** Q. 5 SenT  250 J. P. MICHELL ANTWOORD gengaat, dat de bedorvene vochten der fpysverteering herftelt, dat de belette üitwaasfeming bevordert, en 't welk dus, na dat het lighaam behoorlyk gezuiverd is, niet dan goede uitwerklelen kan voortbrengen; — doch men behoort denzelven daar en boven, te vereenigen met de middelen, dewelke door de ondervinding bekragtigd zyn, best aan de gemelde aanwyzingen te voldoen. — Onder deze verdienen onze aanpryzing, de zuure en verzoette mynftoffclykc geesten, als de fpirilus vitrioli, fpiritus nitri dulcis, Uquor an dynus mineralis, de ammoniakale midaenzouten enz.; doch is de rotting der vochten reeds aanwezig, is het verlies der krachten des lyders eene dringende aanwyzing voor den geneesheer, zo heeft ons de ondervinding geleerd, dat die middelen, welke het levensbeginfel fterker aanwakkeren , de voorkeur boven de zuure geesten, welke de beweging van het levensbeginfel Vertragen, verdienen; — de cantharides, fales alcalini volatiles, de campher, de wyn, de caneel, de ferpentaria virginiana, zyn dan, inzonderheid wanneer zy met den koortsbast famenge- yoegd  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 251 voegd zyn, heilzaam. — Het levens- begmfel immers weert de rotting, op dc allerkrachtdadigfte wyze, van het dierlyk lighaam; dit is het, dat wy* moeten trachten aan te wakkeren, te vermeerderen, en te herftellen. Dc wyn inzonderheid is hier toe dienttig; zy kan in die gevallen, waarin het levensbeginfèl drygt te bezwykcn, en de rotdng de overhand neemt, als de gewone drank, den lyder toegediend worden j — fed caveas ab abu* ju heroici remedii; — het voegt geenfms in de handen van eenen kwakzalver : — van de fpiritus alcalini volatiles, met den cortex verè'enigd, heb ik in hopelooze gevallen, meer dan eens, goede uitwerkfelen gezien. — De lyder , waar van ik te voren gefproken heb, is 'er zyne herftelling aan verfchuldigd; — ik weet niet, dat ik ooit iemand zo na aan den dood gezien heb, die herfteld is geworden. lil. De derde aanwyzing. — In weinige gevallen, kan hier eene aderlating dienftig zyn: — zy bevordert de opflorping der bedorvene ftoffen; zy verzwakt den lyder; en belet de patuur in hare pogingen, om de Jcher- ne  252 J. P. MICHELL ANTWOORD pe ftoffen in de eerfte wegen te ont* lasten; — daar en boven het verlies van krachten, het welk in de herfstkoortfen zo algemeen is, en van de fcherpe galftoffen, ontaarting der vochten, en aandoening van het geheele zenuwgeftel afhangt, is een toeval, het welk krachtdadig tegen het gebruik van de aderlating pleit; — zy komen dus in het algemeen, (immers in byzondere gevallen, kan de aanwyzing eene aderlating noodzakelyk maken,) in de herfstkoortfen niet te ftade. — Men voldoet dus aan deze aanwyzing, door ontlastingen welke plaatslyk kunnen ingericht worden, b. v. door koppen, bloedzuigers, fpaanfche vliegen, door Hovingen uit den campher brandewyn, door ontfpannende pappen van de vlier, de camillebloemen, de rosmaryn enz., met fpiritus falis ammoniaci, en fomwylen ook door een vette koek, warm op de aangedaane plaats aangelegd; —■ tegen de verfterving, kunnen wy geen betere middelen aanpryzen, dan die wy ftraks gemeld hebben, als de meest vermoogende, om de koorts en de ontaarting der vochten tegen te gaan, IV: De  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 253 IV. De vierde aanwyzing wordt, wanneer aan de vorige aanwyzingen behoorlyk voldaan is, byna altyd ten einde gebragt. — De kina alleen is genoegfaam, om, wanneer zy behoorlyk en by tyds toegediend wordt, aan dit oogmerk te voldoen; — ingevalle echter de koorts reeds te onder gebragt is, en 'er nog verflopping dei4 mondjes van de kleine vaten der huid plaats heeft, zo kan men met vrucht gebruik maken van de middelen, welke uit het fpiesglas bereid worden, en van kleine giften van den braakwortel j in eenig geestryk vocht, b. v. aqua menthae, toegediend; — fomtyds doet een aftrekfel van vlier, met oxymel of rob fambuci het zelfde; — een fpaanfche vlieg kan ook, met dit inzicht,dikwerf grooten dienst doen. V. Vyfde aanwyzing. —- De toevallen moeten op dezelfde wyze, als in de voorjaarskoortfen worden tegen-1 gegaan. — Doch het heulfap komt hier weinig in aanmerking, het verlies van krachten, het welk by deze koortfen plaats heeft, verbiedt meest in alle gevallen, het gebruik van dit vermoogend geneesmiddel; — de kina is hier  254 J- p- MICHELL ANTWOORD het plechtanker, het welk naar de verfchillende omftandigheden, met verfchillende geneesmiddelen verëenigd, ook aan deze aanwyzing voldoet; — immers, zo men deze llegts by tyds aan den lyder toedient, en het gebruik verè'enigt met de reeds gemelde middelen , zo zal men ook, in aan deze aanwyzing te voldoen, gelukkig flagen; — lavementen en mostertpappen doen hier ook eenen voortrerlyken dienst. Alleen is het aanmerkenswaardig, dat in die gevallen, waarin de materies catarrhalis op de ingewanden zelve valt, en waarin zy eene roosachtige ontfteking, in de zelfftandigheid derzelve veroorzaakt, en men dus eene waare persloop waarneemt, het heulfap dikwerf, het eenigfte middel is, waar mede men de lyders redden kan. — De hevigheid der pyn, de vermoeiing van den lyder door dezelve, en door het verlies van zyne vochten, veroorzaakt, vergeleken met de pynftillende en rottingwerende krachten van dit geneesmiddel, en met het vermoogen, waar mede het op de huid werkt, geven ons gelegenheid, om dit te kunnen verklaren; — en de waarnemingen, der  OVER DE FEBRES CATARRHALES. 255 der Harl'mgfche Genees- en Heelkundigen, reeds aangehaald, toonen ons het eigenaartig vermoogen des opiuins, tegen de verwoestende epidemie, van het jaar 1779 onder anderen, ontegenfpreeklyk aan. Wat aangaat de levensregel in deze Febres Catarrhales; frisfche lucht, behoorlyk, doch niet overtollig dekfel, het dikwerf veranderen van kleed eren en linnen, is in alle aan te raden. — Wei van melk, het afkookfel van gerst, van brood, van groenten met citroenen, curacaufche appelen enz., fmaaklyk gemaakt, wyn met water verdund, fago, ryst en boomvrugten, zyn voornamelyk tot voedfel aan te pryzen. — De herftelling der lyders is langfaam, zy behooren zich" lang voor de koude avond- en nachtltonden te myden. — Visch, kaas, gebak, varkenvleesch, cn alle fpyzcn, welke, of niet gemaklyk te verteeren zyn, of fchielyk rancide worden, zyn voor lyders, welke deze koortfen hebben doorgedaan, fchadelyk. — Men neemt na deze koortfen, eene zonderlinge gevoeligheid van de huid waar, welke den lyder dikwerf doet inltorten. — De  2-5Ö j. P. MICHELL ANTWOORD ËNZ; De beste behoedmiddelen, welke nieri hier tegen kan aanraden, zyn matigheid in fpys en drank, beweging, het myden van de ochtend- en avondlucht, het dagelykfche gebruik van den koortsbast en van goeden wyn, en Vooral een flenelle hemd, Over de bloote huid. — Ik ben door de ondervinding , van het nut dezer handelwyze, om de mftortingen, welke altyd lastig, en dikwerf zeer gevaarlyk zyn, voor te komen, overtuigd. En dit was het, 't geen ik over dit onderwerp liet Genootfehap had mede te deelen. — Het is pnópgefmukt ter nedergefteld, misfchien had ik hier of daar eenigfins wydloopigcr kunnen zyn, indien ik my niet geduurig herinnerd had, dat ik voor geneeskundigen fchreef, aan wien dc gronden van de kunst te bekend waren, om dezelve geduurig te herinneren. Eene geoorloofde zucht tot de Eerlaurieren is, tè gelyk met de hoop van nuttig te kunnen zvn, de dryiveer geweest van myn i'chryven. — Gelukkig zo ik deze oogmerken bereikt hebbe. Dit is zeker, dat de herinnering der waarnemingen zelve, my vermaak gedaan heeft. Haec demum funt, quac ipfc de hoe morbo fen-> tio, qttae non mikt fubgesfit phantafiae imagtnatricis tfincritas, fed phacnomena practica docuere. S Y D E N II A M, DE  Bladz. DE WARE KLEUR VAN DEN EDELEN OF BYBELSCHEN SOREK-WYN AANGETOOND; EN BY DIE GELEGENHEID VERSCHEIDENE AAN.MÊR.KEL YKE BYBELPLAATSEN OPGEHELDERD, DÖOR PETRUS HOFSTEDE. §• I- !By de uitgaaf der twee eerfte Deelen myner Byzonderheden over de Heilige Schrift (a), plaatfte ik aan derzelver hoofd, ter verdediging der achtbaarheid van Gods woord > en ter mondftopping van het Ongeloof, een uitvoerige verklaring over Gen. XLIX: li, en 12; alwaar aan Juda voorzegd xi. deel. R wordt; (n) In Qdlart0-> Se"rulJt' te Rotterdam 17661  258 P. HOFSTEDE OVER DEN wordt: (vs. n) Hy bindt zyn jongen ezel aan den wynjlok, en het veulen zyner ezeUnne aan den edelsten wynstok. Hy waschtzyn kleed in den wyn, en zyn mantel tn wyndruivenbloed: (vs. 12) Hy is reodagtig van oogen door den wyn, en wit van tanden door den melk. Ik be- J,°°ide tOCn geliefde het der Godneid anders myn levensdraad te verlengen, nog een nader en afzonderly&z Verhandeling over het 12 vs.; want oilchoon de zaaklyke zin van dat vers, aldaar werd voorgelteld en bepaald tot de gezondheid (c), fchoonheid, fterkte en dapperheid, waarin de nakomelingen van Juda, boven hunne broeders, zouden uitmunten, als een gevolg van die aangename en voedzame fpyzen en dranken, inzonderheid van de sorek of edelste wynen, met welke, naar den betoogden inhoud van het voorafgaande 11 vs., Juda's erfdeel, boven dat der andere Hammen, overvloediger zou beweldadigd worden; zo is egter destyds noch die zaaklyke zm, uit den aart der fpreekwyzen, noch de wettigheid van het gevolg, uis (b) I. Deel, bl. 37 en %$. (e)L.C, U.32.  BYBELSCHEN S0REK-WYN. 259 uit de Natuurkunde door my aangewezen, veel min myne byzondere gedagte nopens het een en ander geopenbaard. Dit werd, om gegeven redenen , uitgefteld tot een bekwamer gelegenheid, die zig evenwel, door tusfchenkomst van andere Letter-oeffeningen en vermenigvuldiging van bezigheden, tot den dag van heden toe, niet heeft opgedaan. Middelerwyl zond my wylen de Heer j. tjeenk, Leeraar in de Engelfche Gemeente, te Vlisfingen, en eerfte Geheimfchryver van het beroemd Zeeuwsch Genootfehap der Wetenfchappen, zyne Aanmerkingen (waar toe ik hem vriendlyk opgewekt had) over den Bybelfcben sorek. of edel-sten ■SVYnstoic, met volkomen vryheid om Van het Handfchrift zoodanig gebruik te maken, als ik dienftig zou oordeelen. Hoe zeer my die Aanmerkingen, fchoon in de hoofdzaak met myne bevattingen ftrydig, behaagden, toonde ik, niet alleen door dezelve volledig te laten drukken agter myne Nalezingen (d), maar ook met eene aanpryR 2 zen- (d) §. XLII. Deze Nalezingen, rnedê te Rotter. üast  200 P. HOFSTEDE OVER DEN zende vooraffpraak cn uitweiding in den lof van den taai-aard- en oudheidkundigen Aanmerker; iets, 't welk ik herinner, ten blyke, dat myn achting voor 's Mans diepe geleerdheid niet met hem begraven, maar even levendig gebleven is; en om dus alle vermoeden, als wilde ik een dooden leeuw befpringen, van my af te weeren. Hoe zeer ook door den overledenen, nog in leven zynde, aangelpoord, om zyne Aanmerkingen over de ligt-geele kleur van den Bybelfchen sorek of edelsten wyn ter toets te brengen; en hoe volvaardig ook door my aan dat verzoek voldaan werd (e), zou ikegter, na deszelfs dood, nooit tot de uitgaaf dezer tegenbedenkingen befloten hebben, was het niet volllrekt noodzaaklyk geoordeeld, uit hoofde, dat myne byzondere gedagten over het voornoemde 12 vers, in- zon- dam in Qjiarto afgedrukt 1775, maken liet III. Deel der gemelde Byzonderhedeu uit, en beftaat] zoo wel uit eigen verbeteringen, vermeerderingen en nieuwe aanmerkingen, als uit nooit voorheen gedrukte Bylagen van geleerde Mannen, over gewigtige Stollen ea Schriftuurplaatfen, rakende den inhoud der twee vorige Deelen. (c) Zie het flot der Feorreden van het III. Dïcl der Byzouderhedm over dc Heilige Schrift.  BYBELSCHEM SOREK-WYN. 2ÖI zonderheid over den letterlyken zin der Roodagtigheid van Judds oogen, geheel zouden vervallen en enkel denkbeeldig worden, indien de kleur van den sorek of edelsten wyn ligt'geel was geweest. Vermits nu het regt verftand des voornoemden i2den vers ten eenenmaal, althans myns erachtens, afhangt van de kleur, die men toeeigent aan den sorek of edelsten wyn, merkt een doorzigtig Lezer reeds, dat de behandeling van dit onderwerp niet behoort tot het (yevotexjiiv) beuzelen over niets waardige dingen; te minder, daar by deze gelegenheid, aan verfcheidene fchriftuurtexten en oudheidkundige zaken, zoo ik meen, geen gering licht wordt bygezet. Wanneer myne bedenkingen aan den eenen kant tegen de ligt-geele, en aan den anderen kant voor de purperroode kleur (f) van den sorek of edelsten wyn, ingang vinden by kiefche Bybclminnaars, dan, en niet eer, zal R 3 ik (O Dc hoofdkleuren der Wynen zyn maar twee, dc Witte eii de Roode; gelyk tot dc eerfte behooren dt l'gt-gee'e, zoo tot de tóatfte dc purpere kleuren. Zie myne Byzonde>\ I. Deel, bl. 07 en o3.  262 P. HOFSTEDE OVER DEN ik my durven vleijen, dat dc beloofde Ferh^ndehng (op zyn tyd mede aan het loflyk Zeeuvvsch Genootfehap toe te zenden) ten minfte de goedkeuring van fommigen zal wegdragen. Maar ter zaak! §. II. De Schryver der geroemde Aanmerkingen voor het ligt-geele van den sorek of edelsten wyn pleitende , vergelykt dien, met opzigt tot deszelis kleur, by den witten wyn, wanneer die oud begint te worden, en vestigt dit zyn ftelfel op twee voorname redenen, welker eene genomen is van de woordgronding, of het gebruik van het woord sorek, ziende op zekere verw, die ligt-geel is; de andere van het bengt der Reizigers, die beste druiven en wynen van eene ligt-geele kleur in Palaestma, en, daar het hier voor^ naamlyk op aankomt, ook in 't erfdeel van Juda, gevonden hebben. Beide deze redenen, met veel Oosterfche en Westerfche geleerdheid bekleed, verdienen elk een afzonderlyke en onderfcheidene behandeling. §. }\l Wat het eerfte aangaat; dat  bybelschen sorek.-wyn. 263 het woord sorek een kleur aanwyst, en wel iets, dat geelagtig is, of naar het geele trekt, is reeds door bochart (g) geleerd en fterk aangedrongen , uit Zach. Is 8. Ik zag — een man, rydende op een rood paard, — en agter hem waren roode, bruine en witte paarden-, vergeleken met Jef. XVI: 8. De velden van Hesbon zyn verflaauwd, de wynftok van Sibma, de Heer en der Heidenen hebben haare uitgelezene planten verpletterd', gelyk ook met Hoofdfl. XIX: 9. En de werkers in 'f fyne vlas zullen befchaamd vjorden, ook de wevers van de witte flof, In de eerfte dier Schriftuurplaatfen, onderfcheidt de Propheet Zacharia zekere paarden van andere, door het woord Cfl^TfeO Serukim. In den tweeden text verwisfeit Jefaia de wynflokken van Sibma, met den naam van uitgelezene planten (Serukim), en in den derden fprcekt hy van ^Egyptisch vlas, onder de uitdrukking van (nipn'2' wtvsfsï) Pischtim Serikotb. Ontwyffèlbaar is het, dat het woord Serukim by Zacharia voorkomt, om 'er mede uit te drukken de R 4 kleur fg) HiEROZ. lih. ii. cap. vii. opp. tam. i, pag. 108 Jeqq. Edit. Lugd. Batav. 1712.  2Ö4 V. hofstede over den kleur dier paarden, van welke aldaar; in onderfcheiding van roode en witte, gefproken wordt. Dit zoo zynde , (dus redekavelt bochart mag men vastilellen, dat by Jefaia van 's gelyken door Serukim eii Serikotb, deze of gene kleur, betreklyk tot de wyndruiven en het vlas, wordt aangeduid. Maar dan volgt teffens, dat CpnëO Saruk of (pmt?) Sarik, zoodanig een kleur moet beteekenen, welke alle de drie onderwerpen, paarden, wyndruiven en vlas, met eikanderen gemeen hebben. Dit erkend zynde, kan hier om geen andere kleur gedagt worden, dan om de geelagtige, als zynde alleen de natuurlyke van vlas, en te gelyk eigen aan paarden en druiven, of derzelver vogt. Weshalven men by de voornoemde Propheten, in plaats van bruine paarden, van uitgelezene flanten en van fyn vlas, zou behoo^ ren te lezen geele paarden, geele (h) planos Men leest in onze Overzetting Jef. XVI: 8 (gelyk boven reeds gemeld is), '*dc velden van IIcs„ bon zyn verflaauwd, fook] de K'ynflok van Sik ma; de Heeren der Heidenen hebben liare uitgele„, ze planten verpletterd'1, maar men kan dc la'atlte woorden ook vertalen: door wiens uitgelezene plan-.  ifYBELSCHEN S0REK-WYN. 265 planten (wynvrugten) en geel vlas. Deze redenering, die vernuftig is, wordt niet alleen van wylen den Heer tjeenk, maar ook van den grooten vitringa (i) toegeilemd; des niet tegengaande twyffel ik zeer, of ze de proef van een nauwkeurig onderzoek Zal konnen doorftaan. §. IV. Het Hebreeuwfche woord ÜT&b Pischtim, vertaald door vlas, wordt met de woorden trii* Schesch en *12 Bad, (beide fyn linnen aanduidende) gedurig verwisfeld. braunius (k) heeft dit met merkwaardige getuigenisfen bevestigd. Nooit (zegt hy) vindt men Schesch en Bad in den Talmud anders R 5 over» ten de Heeren der Heidenen Zyn omvergeftooten; naamlyk, om dat ze te veel van 'derzelver vrugt gedronken hadden. De Uitlegger vmjfefaia (AdhA.y ijoemt deze Verklaring, (volgens welke de planten voor derzelver vrugt genomen, en als het onderwerp , der gezegdens aangemerkt worden) fraai en geleerd, en hevestigtze met jfef. XXVIII: t. "Wee de bovaar,, dige kroon der dronkene van Ephraim, welks heeir ,, lyke cieraad is een afvallende bloem, die daar is „ op het hoofd der zeer vette vallcië der gejlagene „ van den ivyné". (i) Ad Jef.V: 2, et cap. XIX: 9. schultens ia Prnv. XXUr: 35. * (kj) De vcstitu Hebr. lib. I. cap. VL §. VIIL,  265 P. HOFSTEDE OVER DEN overgezet dan door Pischtan: trouwens men zegt daar: overal, alwaar in de wet Schesch of Bad genoemd wordt, moet men Pischtan, dat is Bysfus (fyn linnen) ver/laan. Geen wonder! de Joden hebben den Godsman Ezechiël tot een voorganger, die alle de Heilige klederen linnen klederen noemt, en Zig daar toe bedient, niet van de woorden (wee Schesch en Bad, gelyk moses doet, Exod. XXVI: i, gij en XXXIX: 27, 28, 29. Maar van WW® Pischtim (1): En het zal gefchie* den, als zy tot de poorten des binnenflen voorhofs zullen ingaan, dat zy linnen (Pischtim) klederen zullen aantrekken linnen (Pischtim) kuiven zullen op hun hoofd zyn, en linnen (Pischtim) onderbroeken zullen op hunne lendenen zyn. Dus ziet men, dat Pischtim niet alleen vlas (de ftof, waar van men het linnen maakt), maar veel meer het linnen zelf, voornaamlyk best linnen beteekent. Ik zie niet, wat ons beletten kan, om het woord Pischtim in den laatften zin Jef. XIX: 9. op te vatten, en het aldaar zoo wel, als elders, pver tc zetten door die foort van kosr- lyk (0 Ezech. XLIV; j7 en 18.  BYBELSCHEN SOREK-WYN. 20*7 lyk (m), en meest iniEgypten gewerkt wordende (n) linnen, het welk de ouden Bysfm en onze Bybelvertalers fyn linnen noemen. Omhelst men die vertaling, dan verliest men aanftonds in de uitdrukking Pischtim Serikotb, het denkbeeld van geel: want het fyn linnen , Bysfus geheten , was niet geel, maar blinkend wit. Vergun my, eer ik dit betoog, iets vooraf van het blinkend wit te mogen zeggen. (j. V. De Grieken drukken het witblinkende uit door Xafutpog, het welk meer beduidt, dan ?^v/.oc wit (o), fchoon het ook waar is, dat die twee woorden wel eens, ten aanzien van een en het zelfde onderwerp, met elkander verwisfeld worden. De Latynen maken van 's gelyken onderfcheid tusfehen candidus en albus. virgiliys (p) keurt de witte kleur (color albus') in (m) Het werd tegen goud gefchat. plix. Hifi. Nat. lib. XIX. cap. I. (n) JEgyptum genuinatn praeffantisfimi lint patriam omnes agnosctmt. Coup. OLAUS Celsius Hierohot. part. II, pag. 2s6 feqq. Edit. Amfl. 1748. (o) j. casaub. adv. Baromttm, Excrcit. XVI. cap. LXXIH. r (p) GEORG.//£.III: vs.83. JZXElD.lib.llh vs.53S.  268 P. HOFSTEDE OVER DEN in de paarden af, maar pryst in die dieren de wit-blir.kende fneeuwkleur (candor nivalis). servius (q) geeft 'er deze reden van: het is wat anders wit te zyn (candidum esfe) dat is, met een foort van blinkend licht overtogen te zyn, en wat anders een kleur te hebben, die aan het bleeke grenst. Het blinkend maken der klederen, was gemeenlyk een werk van de Pers en van de Volders. De Dingers naar eenig Ampt, by de Romeinen, droegen zulke wit-blinkende klederen (r), en werden daarom Candidati genaamd, waar op gezien wordt Mare. IX: 3; alwaar van den Zaligmaker aangeteekend Haat: dat zyne klederen blinkende werden, zeer wit als fneeuw, hoedanige geen Volder op aarde zoo wit maken kan; over welke plaats a. bynaeüs (s) waardig is gelezen te worden. VI. Met dat zelfde vertrouwen, als ik § V. gezegd Ijeb, dat de Bysfus der ouden blinkend wit is geweest fchryft de Geleerde Aanmerker tjeenk' dat (q) Ad ïocum viRGiLH prlmum. rrl TR.i(Tnu,rAN. de Icfnlol. rap. XVTII. (5) D.e Morte j. chr. lib. III, cap. II. 5. X. et XI.  bybelschen sorek-wyn. 2c*£ dat dezelve van een ligt en bleek-geele kleur was, en veel tot rokken voor de aanzienlykfle en geheiligdfle perfooncn gebruikt werd. Het laatlle dezer gezegdens is onloochenbaar; al wat groot (t) en eerwaardig in de weereld was, gelyk in 't vervolg nog nader blyken zal, droeg Bysfus; maar dat het linnen van dien naam geelagtig zou geweest zyn, konnen wy niet gelooven. Te vergeefs zoekt men het te bewyzen, met het blinkend kleed van Ulysfes; 't welk, naar het getuigenis van homebus (u), preyagtig of uyenagtig van kleur was, en dus eenigzins naar het geele geleek; maar 't fchynt my toe, dat de Griekfche Dichter het gewaad van zyn Held by uyen vergclykt, niet om des kleurs wil, maar om 'er deszelfs zagtheid mede aan te duiden; want Hy laat 'er onmiddelyk die gelykenis op volgen (v): Tif fÜV tvp jxaXw/èg, A«jtATp;s ó vy yjhos <*:?• Zoo zagt was de rok, maar dezelve blonk als de zon. Edog CO CASAüB. 1. c. Hitic Bysfina verba. Cottf. rhodigin. Lect. Antiq, lib. XXlIi. cap* VU. (u-) odyss. lib. XIX. vs. 233, (v) Vs. 234. '  $70 & HOFSTEDE OVÈR DËtf Edog het zy zoo, dat homerus dé £/ i? ?;* 'jS^-der O. Jooden. I. deel. I. bock. LU, fcoofdlt. $. VI en VII. Eu by o. e*MIW,ï £  bybelschen sorek-wyn. 275 borg. Deze fchilderen ons Openb. XIX: 14, de hemelfche heirlegers als bekleed met wit en fyn lynwaad, Jvfè$j[iévot fivcrvivov X&xèv y.cd xaBapèv. Deze plaats, waarin het fyn en rein lynwaad, (van Bysfus gemaakt) uitdruklyk wit genaamd wordt, is alleen genoeg > om een einde van 't verfchil te maken. §. VIL Des niet tegenllaande poogt men de geele kleur van de Bysfus, uit Pausanias te bewyzen; 't is waar, hy telt (q) onder de zeldfaamheden van het Land der Eleërs, dat aldaar, en nergens anders in Griekenland, Bysfus wordt voortgebragt, met dit byvoegfel: deze behoeft in fynheid voor de Hebreeuwfche niet te wyken, maar is minder geel. Edog die naauwkeurige Schryver fpreekt, daar ter plaats, niet van fyn linnen, maar van het vlas, waar van het fyn linnen gemaakt werd; aan welk vlas men, zoo wel als aan het fyn linnen, den naam van Bysfus pleeg te geven. Dit vlas befchryft hy als geel, en fchynt zelfs die kleur te houS 2 den Ol) Büacor, Hb. V. cap, V.  276 ï>. HOFSTEDE OVER DEN den voor een merkteken van de beste Bysfus. Had de beroemde Abt (r) Guinee (Schryver van de onbetaalbare Joodfche Brieven) dit opgemerkt hy zou pausanias, uit hoofde, dat dee's aan de Bysfus eene geele kleur toeeigent, van geen misflag verdagt, maar veel eer deszelfs getuigenis goedgekeurd hebben. Het vlas Bysfus he°eft dit, met ander best vlas (s) gemeen, dat het, nog op zyn wortel ftaande en ryp geworden zynde, geel van kleur is, dog wanneer het geweekt, gewastenen, gedroogd, gebroken, gehekeld, gelponnen, geweven en gebleekt is (t), wordt het blinkend wit (u). VIII. Nog zou men eene bedenkina, tegen de blinkende witheid van de jEgyptifche Bysfus konnen aanvoeren, uit de befchryving, welke hasselquist (v) ons geeft van het Linum Sa» *Ê&ï^iM*&Mf'Z van de Nederlandfche Bibliotheek, VIII. deel. II. (hik. hl. io< (s) plinius, 1. c. lib. XIX. cap. I. (t) Van deze behandeling kan men nader bericht fcrygen by den veelwetenden salmasius, P/Man* JExerctt. torn. ï. cap. XXXVII. par.- ciSi. (ll) pliniits, 1. c. J S • Op Reis naar Palaestina, II. deel. bl. 300 cn uo, Gedr. Amjl. 1271. ^ J  BYBELSCHEN SOREK-WYN. 277 Sativum, of Zaaivlas, in iEgypten. „ Dit gewas (zegt hy) wordt in groote w menigte in iEgypten geteeld, vooral „ op het Eiland Delta en by Damia„ ten, en daar wordt een ongeloofly„ ke hoeveelheid van bereid vlas, „ naar Venetien en Livorno gevoerd. Het is zagt en goed, maar niet be„ ter dan het Europisch. Men weeft „ in yEgypten Linnen uit dit vlas, „ maar dat is grover en van geen „ waardy, by het Europifche verge„ leken. De Turken koopen 'er eg„ ter veel van, als ook de Europea„ nen tot minder en flegter gebruiken. „ Dat ook het Lynwaad van de oude t, JEgyptenaars, Jchoon zoo beroemd, niet „ beter geweest zy, (dan het daar zoo „ even befchreven hedendaagfche „ zaaivlas in iEgypten) toonen de Lin„ nen-zwagtels, welke men nog om de „ Mumien vindt, en deze waren van „ de beste foort, toen jEgypten alleen „ de konst van het linnen-weeven „ had". Naderhand, den Koophandel van Damiaten gedenkende, maakt hy andermaal foortgclyke uitweiding (w). "De ouden (preken veel van S 3 het (w) Bladz, 423.  278 P. HOFSTEDE QVER DEN „ het oude JEgyptifche Lynwaad, en „ eenige van onze Geleerden verbeel„ den zig, dat het zelve zoo fyn en „ kostbaar geweest is, dat men thans » de konst niet meer zou weten, om v het tot volkomenheid te brengen. „ De lof, door de Grieken aan het „ zelve gegeven, heeft hen dus doen „denken; dog de Grieken, zelve „ weinig vlas hebbende, en niets van „ dc weefkonst wetende, maakten de„ zen ophef natuurlyker wyze. Men „ vergelyke llegts een ftuk Holkndscb y, Lynwaad, met dat, waarin deJEgyp* „ tilche Mumien liggen, welke de oud>, fte en voornaamfte iEgyptifche Faw brykwaar is; en dan zal men wei„ haast bevinden, dat het beste en „ 'pragtigfte JEgyptifcbe Lynwaad zeer „ liegt zy, ten aanzien van het onze. >, 't Was toen pragtig en goed, en s, werd van Koningen en Vorften ge3, dragen , toen JÈgypten 't eenige >, Land was, welk vlas teelde en des„ zelfs bereiding verftond". Deze fteljing, aangaande de geringheid van het oude iEgyptifche linnen, fpreekt, gelyk te voren getoond is, de geheele gewyde en ongewyde pudlieid tegen,  BYBELSCHEN SOREK.-WYN. 279 en is 200 buitenfporig, als het bewys, ontleend van het lynwaad der Mumien, kragtloos en onbeftaanbaar is. De begraafplaatfen der iEgyptenaren, het zy algemeen e (x), 't zy byzondere, hoedanige 'er (y) veele in de nabuurfchap van Sakara zyn, dienden ter bewaring van de Mumien, of gebalfemde Lykcn, zoo wel der armen, als ryken. Hier van daan, de minder of meerder kostbare opfchik der Mumien, en de grofheid of fynheid hunner Zwagtels, van welke (zwagtels) fommige zwart (z) en vergaan, dog andere zoo wit en fterk (a) gebleven zyn, als of ze nog nieuw waren; in zoo ver zelfs, dat men ze ontwinden (b), en dus de meer of minder edelheid harer ftolTagie onderfcheiden kan. pietro S 4 DEL.- 00 pococke Befchryving van Oosten, I. deel. L Huk. bl. 91 fcqq. Gedr. Utr. 1776. (y) DE maillet Befchryving van Egypten, I. deel. bl. 348. Gedr. s't/ag'c 1737. (z) Conf. c. 11. kadzivili Ilierofolym. Peregrinatio, epist. III. pag. 195. Edit. Bnmsb. 1601. c. JI1DDLET0M Mouumenta, tab. XXII. pag. 257. Edit. .Lond. 1745. (a) iieymans Reizen, II. deel. XXXVIII brief, bl. 207. Gedr. Leyd. 1758. thevenots Reizen, I. deel. bl. 232. Gedr. Am)}. 1731. (h) -in." shaws Reizen, U. deel. bl. 137 feqq, C«4r. Utr. 1773.  280 V. hofstede over den dflla valla (c), die alles, wat de Mumien betreft, met de grootite opmerkfaamheid, zonder geld, tyd of moeite te fparen, onderzogt heeft, kogt, van de Landlieden te Sakara. de gezalfde lighamen van een Jongelingen jonge Dochter, beide pragtig verijerd en uit een eerst onlangs geopenden grafput gehaald. Van den eerlten zegt hy onder andere; de klederen de» Zes jongeling; waren lang van den hals tot de voeten, en van fyn lynwaad Vervolgens zelf in den put ncdergelaten en onder de gewelven geraakt zynde, bevond hy het aldaar rondom met doode lighamen gevuld, op een en de» zelfde wys met gelyke f uiers en met gelyke baifems begraven. Dog behalven de twee voorfchrevene, welker rust alrêe geftoord was, ontdekte hy nog één Mumie allezins door goud en fchilderwerk aanmerklyk. Alle de ande, ^rVrn,een groot Setal> misten de verherfels van goud en fchilderwerk • waren met Jlegte windfels bewondcn* m met gemeene gom gebalfemd. Een waar* iét 1 bJ- 112 Gcdr- 4mP*  bybelschen s0rek-wyn. 28ï waarfchynlyk teken, dat de dus opgepronkte 'Mumien geweest zyn lieden van rang, en de andere niet meer dan dienaars of menfehen van weinig vermogen, herodotus (d) wettigt deze gedagte, wanneer hy de balfeming der aanzienlykfte iEgyptenaren befchryvende (in tegenftelling van de min kostbare, waar mede zig menfehen van een middelmatiger en nog geringer Hand moesten vergenoegen) zegt: dat het gehele lighaam met Bysfus of fyn linnen omzwagteid werd. hasselquist is geen bevoegd getuige in deze zaak. Hy heeft te Sakara niet veel meer gezien, dan de kegelswyze Lykbusfen van gebalfemde vogels, welker ovcrblyffels in grofagtig linnen befloten lagen. "Van de grafplaatfen (e) „ der redelooze dieren (fchryft hy), „ gingen wy door verfcheiden onder„ aardfche gangen, in welke iemand, „ die 'er zig te ver in waagde, ligtlyk „ verdwalen konde, naar de Grafkel„ ders der menfehen. Ter wederzyv de van deze gangen zyn uitgeholde S 5 » Nis- (d) Hiffor. lib. II. cap. LXXXVI. en LXXXVU, (e) I, deel. bladz. 185.  202 P. HOFSTEDE OVER DEN m Nisfen, waarin de Mumien, in der„ zeiver kisten, op de voeten ftaande, „ bewaard worden. Deze Nisfen zyn „ wederom met een muur toegemet„ feld, zoo dat men 'er van buiten „ niets aan zien kan". Dit is alles, 't welk hy ons van de Mumien der menfehen berigt, en het blykt niet, dat hy één eenige van dezelve nader onderzogt heeft. Misfchien is hy door het grofagtig linnen der vogelpotten in het mtsverftand geraakt, dat de menschJyke Mumien met geen fynder lynwaad bekleed zouden zyn. De vierderlei foort van krekels en de huppelende fpringhanen in de vlakte van Abufit fchenen bekoorlyker in zyne oogen, dan alle de Mumien van dien oort: want, na niets meer verhaald te hebben, dan gezegd is, maakt hy 'er zig af, met deze woorden: "Des morgens „ ten tien uuren, keerden wy uit deze „ onderaardfche holen weder naar de „ vlakte, welke my door haar verge„ zigt en door de natuurlyke zeid„ faamheden , welke ik daar vondt, „ een veel grooter vermaak verfchafte. „ De Infectcn welke ik daar ontdekte, kt maakten het grootite voordeel uit, » 'c  BYBELSCHEN SOREK-WYN. 283 a 'tgecn ik by dezen togt opdeed — Zoo ongelyk zyn de fmaken! De Hooggeleerde Leidfche Profesfor, en Hiftoriefchryver te water, berigt my, dat de zwagtels der Murwe, door den Edelen Heer moens aan 't Zecuivsch Genootjchap ten gefchenk gezonden, niets minder dan fyn zyn; dog dat 'er ook reden is , om te gelooven, dat die Mumie niet tot de aanzienelykfte der JEgyptenaren behoord heeft. Zyn Hooggeleerde doet 'er by „ dat het misfchien niet onnuttig „ zou zyn, de bekleedfels der Mumie j, in 't Vorstelyk Kabinet, van den Heer „ Erffladhouder, van naby te onder„ zoeken". Dit is gefchiedt, en men heeft tyd en gelegenheid gehad, om bet met alle naauwkeurigheid te verrigten. Het is egter hier de plaats niet, om eene volledige befchryving van dat gebalfemd lyk te geven. Tot ons oogmerk dient alleen het volgende: de fieraadjen, het fchilderwerk, en vooral het goud, waar mede het ganfche aangezigt van het masker der Mumie overdekt is, bewyzen genoegzaam de hooge waardigheid, ten minfte den rykdom, vandenPerfoon. De windfels zyn  9%4 P. HOFSTEDE OVER DEN zyn van linnen (f), dog zoodanig met balfem doortrokken, datze daar door een bruin geele kleur hebben aangenomen. Het weeffel is zeer goed, glad en effen; maar de ftoffagie veel eer grof, dan fyn. Waar uit dan blykt, dat niet altyd de lyken der aanzienlykfle en vermogendfte onder de ^Egyptenaren, in Bysfus of fyn linnen gezwagteld zyn; maar daar uit volgt geenzins, dat het van ouds den yEgyptenaren aan Bysfus of fyn linnen ontbroken heeft, om 'er hunne dooden in te winden. Het aangehaald getuigenis van herodotus, en de ondervinding van della valla bevestigen onwederfpreeklyk het tegendeel. Uit de grofheid van het lynwaat der voornoemde Mumie, die anders alle tekenen van edelheid of rykdom heeft, kan en mag alleen beilooten werden, dat misfchien door eenigen, van grooten en vermogenden huize, het grove, boven het fyne doek, verkoren is, om de lighamen te langer voor het verderf te bevryden. Althans CO De! windfeh der Mumien zyn gcwoonlyk van linnen, fchoon de Hoogleeraar blumÈïvbacii eenige van katoeni gezien zon hebben. Men leeze de Nieuwe 10 het Mengelwerk.  Sybelschen sorek-v/yn. 285 thans het windfel, tot onze Mumie gebruikt, is, niet tegengaande deszelfs grooten ouderdom, tot den dag van heden toe, zoo vast gebleven, als of het eerst nieuwlings geweven was. Het gaat in kragt het fyn fte linnen, waar aan men het beproefd heeft, te boven. Als het gezeept, gewasfehen, gewrongen en de balfem 'er uit gepynigd is, behoudt het nog zyn vorige lterkte, en keert tot zyn oorfpronglyke witheid weder. Deze witheid verdient vooral opmerking: want al eens gefteld, gelyk hasselquist wil, dat de Bysfus der iEgyptenaren beftaan heeft uit zulk grof en gemeen linnen, als waar mede fommige Mumien bekleed zyn, dan blyft het niet te min zeker, dat de Bysfus niet geel, maar wit is geweest. Deze geheele Afdeeling was reeds, tot dus ver, gefchreven, wanneer ik, iets anders by faber zoekende, aldaar (g) mede den misflag van hasselquist, nopens het oude iEgyptifche linnen, zag opgemerkt, en in een breedvoerige Aantekening wederlegd; dog ' 00 Waarnemingen over het Oosten, IV. dcc], bl. 75 feqq. Gedr. Utr. 1776.  285 P. HOFSTEDE OVER DEN dog op eene geheel andere manier, eri zonder het ongelukkig bewys, van dé windfels der Mumien ontleend, eens aan te roeren. De Aantekenaar vestigt zyn tegenfpraak op dien grond * dat de lïof der Bysfus geen vlas, maar katoen, zou geweest zyn: iets, waar over ik anders denk, gelyk te voren gebleken is ; maar 't welk eigenlyk dehoofdzaak, die in dit myn gefchrifc beweerd wordt, niet benadeelt: want hy erkent (en dit is juist, het geen ik te betoogen had), dat de Bysfus niet geel, maar wit is, fchryvende(h): "De „ ouden roemden de uitnemende fyn„ en witheid van de Bysfus. — Van de „ witheid heeft het zelfs zyn naam „ gekregen, want het ilamwoord ra „ zegt wit zyn". §. IX. Edog, met alle deze opmerkingen, blyven wy nog even onkundig, omtrent de egte betekenis van Sorek* Laten wy vernemen, of de woordgronding aan de zaak ook eenig licht kan byzetten. Geachte Taaismannen leiden het woord af van het Arabifche fcharaka, fplyten, fnyden, ver deelen, van (h) 1. c. bl« 82.  BYBELSCHEN SOREK-WYN. 287 van een fcheiden; waar van het dan, in eene verdere afdaling, gebruikt wordt voor het opgaan der Son , en blinken y als mede voor iets, door kleuren, inzonderheid door 't maken van ftrepen met menie, tc onderfchejden. De LXX overzetters, de betekenis van fplyten in 't oog hebbende, lezen Jef. XIX: 9. 70 ?.wov 70 oyizh, ge/pleten vlas, dat is vlas, 't welk door het breekwerktuig gefpleten, en van zyne houtachtige en andere geringe deelen ajgefcbeiden, vervolgens wel gekamd, gehekeld — en dus tot zuiver blinkend vlas gemaakt is. Gelyk zig deze woord-afleiding, in zoo ver dezelve het vlas betreft, zeer wel laat hooren, zoo oordeelt menze ook toepaslyk op de wynftokken, het zy ten aanzien der ranken, die zig van elkander-en fcheiden en gints en herwaarts verdeden; het zy ten opZigt van dejïckken, die men, om nieuwe planten voort te brengen, van de wynftokken affnydt, en waar toe men zig gewoonlyk van de beste en edelfte bedient; het zy met betrekking tot het fap der druiven, welker geestrykheid zig alom in 't lighaam verdeelt, en waar van de uitwerking niet zelden is, dat ze  288 P. HOFSTEDE OVER DEN ze de (i) Heeren der Heidenen om ver Jloot. m. hillerus (k) is op een andere gedagte gevallen; hy merkt het aan als eene byzondere eigenfehap der wynftokken, wanneer zy fterk en tot het dragen van vrugten bekwaam geworden zyn, dat derzelver vczelagtige basten van een fc beur en en fplyten. Hy leest daarom Gen. XLIX: 11, in plaats van edelflen wynflok, gefc beur den of gefplet en wynjlok, 't welk, naar zyn verklaring, aanduidt een bejaarden, volwasfen en vasten wyftok, die zoo flerk is, dat men daar aan een Ezel kan binden. De beroemde MiCHAèLis (1), de Sorek yoor een foort van wynftokken houdende, welkers druiven geen korrels hebben (m), wil, dat wy ons de- (i) Zie onze Aantekening op §. III. (k) Hierophyt. part. I. cap. 3&VHI. $. VIL (1) Fragen aan een Gezeifchap van Geleerde JSIan* ven, vr. XXIII. Thef' Li"S: Sanct. in  bybelschën s0rek-wyn. 307 in den zin van geel. Te weten, de .jEgyptenaars plagten het jynfle linnen (hysfu ), niet altyd wit te maken ofte laten, maar kleurden het fomtyds ook met de keuriglle en meest gewaardeerde verwen, voornaamlyk met purper; Koningin Cleopatra kwam, in gezelfchap van Jntonius te Aciium, en vlugte van daar met purpere zeilen (a). haruuinus (b) heeft in zyn Aanteken.ngen over plinius opgemerkt, (en daar uit blykt de algemeenheid van dit gebruik) dat Hysjus en Purper, wanneer die woorden in de Heilige Schrift by elkander worden gevoegd, meermalen gepurperd fyn linnen betekenen; ja dat Bysfus, by hesychius en suidas, zelfs voor purper genomen wordt. Het een en ander zet licht by aan EzecbiètXXVU: 7. Fyn linnen met flik" fel uit JEgypten was uw uitbreidfel, (de fpraakwending is tot het koopryk Tyrus) dat bet u tot een zeil was; hemelsblaauw en purper, uit de Eilanden van Eliza, was uw dek fel. Mislchien, dat onder de uitdrukking van purper uit de T 5 Eh Ca) r-t.ixirs ƒƒ//?. Nat. Jib. xix. cap. i. (b) In Notis, ad plinu locum proximè citatum*  298 p. hofstede over den Eilanden van Eliza, de voorheen gemelde Bysfus der Eleërs bedoeld wordt (c). Maar dit zou nader onderzoek verdienen. Ik doe 'er flegts by, dat hetgeen de Onze, ter aangehaalder plaats byjefaias, witte /lof noemen, in deArabifche overzetting voorkomt' onder den naam van purper. §. XII. Wie, die dit alles naauwkeurig overweegt en famentrekt, merkt niet, dat het bewys voor de geele kleur van den Sorek-wyn, opgemaakt uit vergelyking der paarden van Zacharias, met de uitgelezene wynftokplanten, en het fyn linnen van Jefaia, meer fchynbaar dan wezenlyk is; ja, om de waarheid te zeggen, alles'van het eerfte, en niets vanhetlaatfte, heeft. §. XIII. Laten wy zien, of het tweede bewys, waar mede de Schryver der Aanmerkingen over den Bybelfchen Sorek, het gevoelen van bochart zoekt te onderfchragen, van meer gewigt en klem is. Het is genomen van het berigt der Reizigers, hasselqjjist, doubüan, en ignatius van rhein- fel- (c) bociiart Geogr. lib. III. cap. IV.  bybelschen sorek-wyn. 299 felder, die den kostlyken v/yn van JrJebron, en der dalen Escol en Sorek, (plaatfen tot Juda's erfdeel behoorende) befchryven, als geel en rosagtig van kleur. De geleerde Aanmerker haalt, behalven de genoemde, ook nog aan neidschuts, rogers en d'arvieux; dog geen van deze fpreekt in de woorden, voor zoo veel dezelve hier by gebragt worden, iet of wat van de kleur. Hun aandagt fchynt meer gevallen te zyn, op de zwaarte der drui* yetrosfen (d) in de gemelde gewesten. De (d) Dc voorbeelden van ongemeen groote Druivc^ trosten door deze fehryvers vermeld (1), als mede, die in onze Byzonderheden (2) zyn bygebragt, kan men met de volgende vermeerderen. Dc"Hertog christophorus radzivel werd te Rhodus onthaald, op druivetrosfen van derdehalf cl, waar van ieder bezie zoo groot was, als (3) een pruim in zyn Vaderland. De Commandeur 'mron geeft (4) aan de beziën op het Eiland Madera, dezelfde groote. In de reizen van van egmond en iïeyman , worden (5) die van Damascus by duiven-eieren vergeleken. 'Ér zyn (6) dewelke verhalen, dat de druivetrosfen in 't bin- CO Zie ook a, f. BUSCHINGS Nieuwe Ceogr. V. deel. ï. ({uk. bl. 9B.",. Gedr. Amfl. 1770. (a) I. Deel. bladz. «37. (3) JJierefolym. Peregrinatio, Epifl. iii. pag. «04. Edit. Bransi. \6oi. (4) Reis rondom den Aar/Hut, bl. 3. Gedr. Hanrl. 1767. (5) II. Deel Brief XLI. bl. 257. Gedr. Leiden 1758. (6) Apud QUARnsMiuM in tSfitrfra Terraa S. Êlncidatioiie, Durf, |, cap. XXVW.faS. 81. Edit. Antv, 1ö39. *  $00 P. HOFSTEDE OVER DEN De drie eerstgenoemde Schryvers konnen hier daarom, ten aanzien van de kleur, alleen in aanmerking komen hasselquist verhaalt, dat de wynftokken, welke nog tegenwoordig te Hebron groeijen, zulk een volmaakt goeden Rhyn. fchen (en dus geelen) wyn uitleveren, als de Europeefcbe is. Hy bevestigt zyn imaak, met de getuignisfen van alle de dranken te Jerufalem, alwaar hy dezelve proefde by de Latynfche Monniken, die de geringe veelheid derzelver te Hebron gemaakt, jaariyks van de Arabiers ophopen. De alles onderzoekende MiCHAëLis (e), twyffelcnde of hasselquist , als een Zweed zynde, wel den regten fmaak van den Rhynfchenwyn wist te onderfcheiden, nam de gelegenheid waar, om zig daar van nader te verzekeren, door middel van een Arabifchcn Emir, toen juist te .Oottingen tegenwoordig. Laten wy den binnenftc van Afrika , dc groote van een kind zouden te boven gaan. Ik zwvg van de grollen der loden, aangaande de zwaarte der druiven, die 'er in dc andere weereld zullen zvn (-f). (e) Vertaalde Oosterfc/ie Bi'blioth. III. fruk. pa*. 103. Gedr. Utrecht 1781. 6" *£? BART. XVI: 16* {U; VENEMA, ad h. h  BYBELSCHE'N SOREK-WYN. 30f> door het geweldig gisten (0) en bruifchcn van den most. Niets bevestigt meer de veelheid van den rooden wyn in 't oude Verbondsland, dan dat dezelve den Godsdienst toegewyd was. Tot de heilige dingen, zeggen de Talmudisten (p), wordt roode wyn vereischt. Het drankoffer had zyn maat, naar evenredigheid der andere offerhanden. Zoo veel olie als 'er tot een fpysoffer ging, zoo veel wyn werd 'er tot een drankoffer genomen (q). Tot. een jaarig Lam gebruikte men een vierde deel; tot een Ram een derde deel, en tot een Rund een halve Hin wyns, enz. Ook fchikte zig het getal der drankofferhanden, naar 't getal der beesten: waar uit dan ligtlyk blykt, welk een groote hoeveelheid wyns, 'er alleen tot den Tempeldienst noodig was. Toen Salomo, 1 Kon. Vlli:^, twee en twintig duizend osV 3 fen, (o) Vide elegant em Disfertatinnem doet is ft mi RAvn, de Vindemia et Torcularibus Vet. llebr. cap. III. %. III. (p) LIGHTFOOT Op. Posthuma, pag. 52. Edit. Traj. ióyo. _ ' , Ca) (. Lrxnuis foodfche Heiligdommen, II. deel. IIL boek, hoodituk' XXXIX. §. 83, «4- optramus de Sacrificiis Judaear. lib. I. cap. VIII. $, 5-  3IO P. HOFSTEDE OVER DEN fen, en honderd en twintig duizend fchapen offerde, moeten 'er al eenige honderden Oxhoofden wyn geplengd zyn. — Tot het Paaschfeest, werd al mede meest roode wyn-gebruikt; en ik hoop nooit veroordeeld te worden, om té moeten uitrekenen, hoe veel wyns 'er als dan, door meer dan zeven en twintigmaal honderd duizend menfehen (r), te Jerufalem gedronken werd. §. XV. Het geen gezegd is van den drankoffer- en Paasch-wyn, bewyst alreeds de meerdere voortreflykheid van den rooden wyn. Men pleegde tog, het edel ff e en uit gelezen fte der Godheid te fchenken. De rede, fchryft Rabbi mordechai (s), waarom men den rooden wyn op het Paaschfeest verkiest, is, om dat dezelve meer geprezen wordt, dan de witte. In den Jerufalemfchen Talmud (t), vindt men het geCr) tosephus de Bello Jud. opp. torn. II. lib. VI. cap. IX. §. HL Edit. Haverh. (s) Apud saubertum ft» Palaestra Tbeol. Philol. pag. 88. Edit. Norimb. 1678. (t) Conf. j. buxtorf f. Dhf. VF. de Coena Do~ vnni, The(i XX. a. BYNAus de mor te Jefu Christin torn. I. lib. L cap. Vin. $. XXXI,  BYBELSCHEN SOREK>WYN. 311 gebruik daar van geboden, met dit byvoegfel: om dat de roode wyn, gewoonlyk edeler dan de witte is. In de uitlegging (Glosfa) leest men: Het is noodzaaklyk, dat de wyn fmaak en kleur hebbe, dat is, rood zy. Niet als of'er, ten allen tyde, geen witte wyn, in het Joodfche Land zou geweest zyn, van eenen edeler cn uitgelezener aart, dan de gemeene roode wyn-, ook niet, dat men zig nooit van anderen, dan rooden wyn, tot de heilige dingen bediende; maar dit willen wy, dat de beste roode wyn, boven den besten witten wyn, by de oude Hebreen, gefchat werd, en dat zy den witten wyn, dan maar alleen op het Paaschfeest dronken, wanneer dezelve in deugd den rooden overtrof. De Rabbynen, die tot een fpreekwoord hebben: verfcbe eieren en roode wyn, keuren, onder de zestigerlei (u) löorten van wyn, voor de allerV 4 waarCu) Na my over de ontelbare foortcn van druiven, in het milde rvk der Natuur, uitgelaten te hebben (i)> is my nog vóórgekomen, dat, in het Ampt Sanham, van het Laodfchap Temen (2), meer dan twintig ver- lehil- (1) Ryzontt'trbsJtn, b c. pa%. 07, (2) mesuur liefebryjiiig van Arabhn, bL ai8, alp. Cedr. Aaji.  312 P. HOFSTEDE OVER DEN waardigfte de fumkd rechatnd, om dat dezelve rood en van een goede geur is Zy gelooven, dat het roode druiven waren, door welker bekoorlykheid, onze eerfte Ouders, in het Paradys' tot de zonde verlokt zvn; ook behoort het, tot de kostlykheid hunner denkbeeldige maaltyd, in de dao-Cn van den Mesfias, dat 'er roode en wi te wyn zal gefchonken worden; zoo nogthans, dat de roode V meest behagen zal, als zynde de uitnemend/le (v). "De M roode wyn inzonderheid, (dus lees „ ik by (w) faber) wordt in de Oos„ teriche gewesten hooger gefchat, „ dan de witte; en in de Reisbefchry„ vmg van olearius vinden wy, dat „ de Armemfche Christenen in Perfiè'n, „ wyl zy van den witten geen werk » Tc S' Sewoonzynj Brazilienhout p ol baliraan in hunnen wyn te doen, w om Mende druiven geteld worden; en dat alleen in de twt ZfT^i- rCS 60 Xee,rtis ^3), en op Kandia. twee en zeventig foorten bekend zyn (4) Jjp BARTO^O.ccius in Bib/. Rabb. torn. L pags (w) Waarnemingen over het Oosten, II. d. bl. 152^ tS) T„n TMN.WNO ABU RAKER «fiud CASIRI in Biblhtb. Arabic^ \V. W"** £'/tifypi»g »-»» V OtittH, 11. deel. 11, ftuk. b\ 46^  bybelschen s0rek.-wyn. 313 om hem, wanneer hy niet zoo rood „ is, als zy hem gaarn hebben, een „ hooger kleur te geven. Het zelfde „ komt ook nog op een andere plaats „ in deze Reisbefchryving voor". Deze getuigenisfen, ten voordeele van den rooden wyn, zouden met meerandere konnen bekragtigd worden. §. XVI. De reden, waarom ouwlings de roode wyn den witten voorgetrokken werd, is in deszelfs meerder geest, kragt en lyvigheid te zoeken. Hoe meer water (x) de wyn, wegens deszelfs fterkte, verdragen kan, hoe hooger die op prys ftond. homerus, die zeerkwistigis,in den lof van den zwarten of rooden wyn (y), met welken de Priester van Apollo, zyn Held begiftigd had, noemt op een andere plaats (z) den rooden offerwyn, aiboix civov. Men twyffelt of dit gefchiedt, om de zwarte kleur, dan uit V 5 hoof, (x) Graeci s celebratur vinttm TlolvQcpov, quod multurn aquae ferre potest. Loca dabit ch. l. slichterus in Dec. Sacr. Obfer*. XLV. {.VUL (y) Hy gebruikt dc woorden zwart en rood, om daar mede een en denzelfden wyn aan te duiden a Qdysf. lib. IX. vs. 196 en 208. (z) Ibidem, lib. I. vs. 462,  314 p« hofstede over den hoofde van zyn zwaarheid, warmte en hitte. a. gellius (a) Helt het laatlte; macrobius (b) houdt het voor waarfchynlyk; athentEus (c) laat het onbeflist; maar voegt 'er onmiddelyk hy, dat de zwarte wyn een groote voe~ dingskragt heeft, en een weinig daarna, dat de witte wyn flap en dun is. vil* I,alpandus (d) getuigt, dat de roode wyn, volgens de toe/lemming van byna alle Schryvers, zwaarder in gewigt is. dan de gemeene en witte wyn, §. XVII. Het geen van de grooter edelheid des rooden wyns, uit aanmerking van deszelfs meerder geest, kragt en lyvigheid, gezegd is, ontfangt veel ligt van, en geeft tevens veel klaarheid aan twee allezins merkwaardige Schriftuurtexten, <$. XVIII. De eerfte leest men Brut, XXXII: 13, 14. JVlofes aan Israël de vettigheid en vrugtbaarheid van het beloofde Land herinnerende, gebruikt de. Ca) Noct. Attic. lib. xvii. cap. viii. (l>) Saturn. lib. vii. cap. xii. (cl Deipnofoph. lib. i. cap. xx. n 68 /1Énr' Ür!i\Ar Temi'li Merofol. tom.lYL.part* u. lib. iii. cap. xxii.  BYBELSCHEN SOREK-WYN. 315 deze woorden: Hy deed hem honig zuigen uit de Jleenrots, en olie uit de kei der rotJe. Boter van koeijen, en melk van klein vee, met het vette der lammeren en rammen, die in Bazan weiden, en der hokken, met het vette der nieren van tarw: en het druivenbloed , reinen wyn, hebt gy gedronken, gataker (e) en BYNiEUS (f) hebben my de moeite gefpaard, om aan te toonen, dat drui' venbiocd, zoo wel in den ftyl der Grieken en Romeinen, als in dien der Oosterlingen, de vrugt des wynjloks betekent. Zy draagt den naam van druivenbloed, niet om haar bloedmakende kragt (g), (fchoon het anders waar is, dat goede wyn goed bloed (h) maakt), of. dat nog vreemder luidt (i), „ om dat het vogt, binnen het vlies „ van de druif belloten is, en 'er niet eer uitvloeit, tot dat het vlies gew broken is, even eens, gelyk het „ bloed (e) Aiwotationes ad marcum auremum, tih. VL $. WW. pag. 174. Edit. Traj. ad Rhen. 1697. (g) QtTARESMIUS , 1. C. (h) casaubonüs Animadv. in athen/ecm, cap, XX. fi) g. KULENKAMP over Deuter. XXXII, bl. 443, Cedr. Amfl. i'57^  3*6" P. HOFSTEDE OVER DEK „ bloed binnen zyn vaten opgefloten » is, en niet uitvloeit, ten zy dezelve „ geopend worden". Neen! de wyn wordt druivenbloed genaamd, met opzigt tot die foort van wyn, welke de verw van bloed 't naast bykomt, naamlyk ^o^^/(fttr^»(purperagtigen) wyn lk beken, en fchreef het in myn Byzonderbeden (k), dat de ouden wel eens aan het vogt van allerlei boomen en planten, den naam van bloed gavenrnaar met nadruk, en in den allereerften zin, verftonden zy, door druivenotwyndruivenbloed, alleen rooden wyn. — Bet bloed der druiven is eigenlyk', (zegt (1) drusius) Jap van rooden wyn, welke gelyk is aan uitgeflort bloed. De ondankbaarheid, van het Israëlitifche volk, wordt in den Text, daar mede vergroot, dat God aan het zelve niet alleen wyn; maar druivenbloed, rooden en dus den besten wyn, te drinken had gegeven. Trouwens, alles wat in de aangehaalde woorden voorkomt, is bet voortreflykfte in zyn foort. Be Wsbonig, (dus luidt de Aantekening van (k) 1. c. bl. 99. Alwaar de Schryvers, by welke djr re lezen is, gemeld worden. (1) Ad h. I.  BYBELSCHEN SOREK-WYN. 317 van patrik op het 13 vs.) fchynt ge* meld te worden, als de beste dezer foort: want Pf LXXXI: 17, is hy by het vette der tarwe gevoegd. — Of deze redenering bellaanbaar zy, laat ik aan zyn plaats, maar 't is niet te ontkennen, dat de honig, die van zelfs uit zyne raten druipt, (en om zulk een vloeienden honig, heeft men hier te denken), de zuiverfte en uitmuntendfte is. — Het zelve zy van de olie gezegd, 't Geen op de eerfte en ligtfte perfmg uit de olyven gedrukt wordt, (van plinius (m) genaamd Prima unda pre* li, de eerfte golf der pers), is zeker het fmaaklykfte. Hoe veel meer dan de olie, dewelke van zelf uit de rype olyven zypelt, en in 't gezegend Canaan, zoo wel als de honig langs de fteenen en keijen der rotfen, in welker klooven de byën werkten, en de olyfboomen welig tierden, mildlyk afdroop. De Franfchen noemen zulke olie, (Huile vierge) Maagden-olie: om datze, zegt harduinus (n), uit rype olyven, door eigen zwaarte van zelf vloeit. (m) Hifi. Natur. lib. xv. cap. i. /eet. ii. Conf. eoLUMEU-A. dc Re Ruft. lib. xil cap. l. (n) /// Notis ad lecum nwti citatum.  318 P. HOFSTEDE OVER DEN vloeit. — De overige zegeningen, ïri den Text opgeteld, zyn mede°van de edelfte foort. boter van koeijen is de aangenaamfte boter. Melk van klein vee (fchapen en geiten) de voedfaamfte(o)lpys4 De lammeren, rammen en bokken, zyn hier niet alleen vet, maar ook geweid in Bazaw, hoedanige voor de beste gehouden werden (p). Het vette der nieren van tariv is, naar een {preektrant, den Hebreen eigen (q), de fynfte meelbloem, van allen zemel en bolfter gezuiverd. — Daar dan alle fpyzen, van welke, ter gemelder plaats, gefproken wordt, de edelfte in loort zyn, fprcekt het van zelf, dat wy aldaar mede, om den edelflen drank te denken hebben, en dus door druivenbloed, den besten rooden wyn te verdaan hebben. Wie kan 'er nog langer aan twyffelen, die gadeflaat, dat Gods Geest het dus verklaart. 'Er ftaat niet in den oorfpronglyken Text, gelyk de Onzen het vertalen: Druivenbloed, reinen wyn, hebtgy gedronken, maar druivenbloed, rooden, hebt gy ge- dron- (oj varro de Re Rufl. lib. II. cap. XI. (p) bociiart Hieroz. lib. II. cap. XLVIII. (e}) Conf. marck. ad h. I.  bybelschen sorek.-wyn. 310 dronken. "Vermits de leenfpreuk „ (fchryft (r) calvyn) van de roodheid „ des wyns genomen is, heb ik niet „ getwyffeld, het by woord ion* Che* „ mer, op het einde van het vers, te „ vertalen door rood: die het „ overzetten door reinen, hebben veel „ eer de zaak, dan de betekenis van „ het woord beoogd". Chemer, afftammende van "cn rood zyn (s), beduidt niet enkel rooden wyn, maar besten rooden wyn, of, gelyk onze Kant* tekenaars het uitdrukken , rooden, ivynigen wyn. r. sal. jarchi (t) heeft vineuxy uitjlekenden wyn infmaak. Zoo wordt het gebruikt, voor dien Ko*ninglyken rooden wyn, welke Belfazar dronk, Dan. V: i, 2, 4 en 23. Des gataker te regt en met veel vertrouwen zegt, dat hy het woord Chemer nergens, met betrekking tot den wyn, dan in den zin van edelheid aangetroffen heeft (u). §. XIX. (i) Ad h. I. (s) eochart , i. c. rat. Xff; byn-^cus de moriè Jefu Christi, lib. i. cap. viii. %. xxxi. (t) In Comment. ad h. I. Mjscell. cap. V. pag. A48. Edit. Traj. ad Rhen. 1698,  820 F. HOFSTEDE OVER DEN §. XIX. Het geen wy uit de ver-* klaarde plaats van Mofes afgeleid hebben, wordt geftaafd, door de Godfpraak van den Prophetifchen Dichter Jefaia,Hoofdft. XXVII: 2» Te dien dage zal 'er een wyngaard van rooden wyn zyn; zingt van den zeiven by beurse ± Godsoordeelen, over de vyanden der Kerk, banen doorgaans den weg tot derzelver voorfpoed. Als de heere den Leviathan, de lang wemelende kromme Jlomme Slang, en den Draak, die in de zee is, (wreede vervolgers) met zynen barden, grooten en fierken zwaarde, zou bezogt en gedood hebben, dan zou de Kerk niet flegts een wyngaard zyn, (zulks was ze ten allen dage) maar een wyngaard van rooden wyn, dat is, naar de verklaring van vitringa (v), een wyngaard van den uitmuntendflen, llerkflen en geest rykden wyn; waar mede marck (w) inftemt, als hy opmerkt, dat 'er mede aangewezen wordt, een foort van besten wyn, welke dees wyngaard in groote menigte zou voortbrengen. In een verhevener zin, wil 'er de Godsman me- O) Ad h. 1. (w) In fase. Disfertat. torn. I. exercit. XX. $. III.  BYBELSCHEN SOREK-WVN. 32Ï mede zeggen: dat de Leden van dezen Kerkwyngaard, veel flerkte zouden hebben, alles vermogen door Chris* iuf, die hun kragt geeft, vol van geest en leven zyn, en met hunne werkfaam-i heden van een vertrouwend geloof, brandende liefde en ftralenden wandel, een gedruiscb maken als de wyn, enz. enz. §. XX. Dus meen ik, zoo niet volledig betoogd, ten minfte, tot den hoogften graad van waarfchynlykheid aangetoond te hebben, dat de Sorek-* wyn tot het geflagt van den rooden wyn, en onder de verfcheiden foorten van dat gellagt, tot den purper-wyn behoort. Blyft 'er nog eenige twyffeling over, deze zal misfehien, in de beloofde Verhandeling, door een naauwkeuriger vertaling van het 12de vers, en de duidlyke zinfpeling aldaar op het wyndruivenbloed van vs. 11, volkomen weggenomen worden. Men vergenoege zig ditmaal met de gelegde fondamenten, en verwagte ter eenigertyd, zoo de Heere wil en wy leven, in een Boekdeel van foortgelyken aart als het tegenwoordige, 't ge- XI. DEBL. % b0UW*  '322 P. HOFSTEDE OVER DEN ENZ, bouw zelf: indien het anders, der loflyke Zeeuwfche Maatfchappy moge behagen, ter oprigting van het zelve, haren duren grond verder aan ons te fchenken.  Bladz. 323 ÜEKNOPT ONDERZOEK* Of alle mogelyke en middelyke wegen, tot inwinning der. J O O Ö E N, reeds zyn aangewend van den kant der CHRISTENEN; dan, of er nog niet een mogelyk middel overblyft? door PETRUS NIEU WL A N D* Predikant in s'Hage. iHlen Christen, die om de komfte van het Gods ryk bid, kan nog mag onverfchillig zyn, omtrent de zeker aanftaande bekeering van het Joodiche Volk! De zaligheid is uit de Jooden, en, wy behooren aan onze zyde, zo yeei in ons is, tot dat lieuchelyk tvdX 2 itip  324 P. NIEUWLAND OVER DE ftip mede te werken: hier toe is de burgerlyke verdraaglaamheid, omtrent hen uitgeoefend, ingericht; hier toe moet een zachtmoedig en voorzichtig onderwys, van verftandige dienaars van het woord, is 'er anders bekwaame gelegenheid, het haare gereed toebrengen; hier toe moet, in navolging van Paulus, het geduurig gebed tot God worden opgezonden°met de toegenegenheid van de harten. Men kan of mag niet ontkennen, dat uitmuntende vermanden, in de oirfprongelyke taal, en tongvallen van de zelve, grondig onderlegd, voorzien van allen den ruimen voorraad eener gebeterde oordeel- en uitlegkunde, zelfs van eeuwen herwaarts, hunne poogingen verdubbeld hebben, om, was 'er kans op, het dekfel van het Joodsch aangezicht te helpen afligten, en hen van Mofes tot Christus te doen keeren. Ik zoude een groot deel der Schryvers, tot overtuiging der Jooden gearbeid hebbende, uit den Syllabus jcriptorum van joh. alb.fabricius kunnen affchryven, maar verzende den, hier van onderricht begeerenden, naar het genoemde werk, van bladz. 572 tot  INWINNING DER JOODEN. 32? tot 633; welke alleen eene lyst behelzen van mannen, die in dit oefenperk gezweet hebben. Wy zyn dus oneindig verre af, van de zogenoemde Maximes, waar van zich de Latynfche kerk, b. v. in de zevende eeuw bediende, om de arme Jooden met geweld tot den Christen doop te dwingen, en hen het uitftellen daar van, met honderd geesfelflagen te doen boeten; of hen, gelyk in Spanje gefchied is, hunnes ondanks, de Christenen te doen dienen, ja hunne kinderen, van het zevende levensjaar af, aan de opvoeding van Christenen over te leveren; hun werd ontzegd het Pafcha naar hunne wyze te vieren , de befnydenis te pleegen, de feesten volgens in/lelling te vieren, het onderfcheid van reine of onreine fpyzen te beoordeelen, te buwelyken naar de graaden van bloedverwantfcbap, of op Christen zondagen iets te mogen werken: waar van men, kortheids halve, den geleerden spanheim Hift. Eccl. Saec. -j.Q.i$. §. 8. Col. 1253 en 1254. kan nallaan; en 'er byvoegen voetius Disp. Theol. Part. 2. pag. 120 et 121. Ook kunnen wy geene goedkeuring leenen aan de X 3 wet  V. NIEUWXAND OVER DE vet of praktyk van het Roomfche hofs achtervolgens welke de Jooden genoopt worden, op eiken zondag in zekeren getale tegenwoordig te zyn, in eene der kerken te Rome, daar een Dominikaner monnik predikt, ter bekeering van de Jooden; welke leerredenen eerder en meerder gefchikt zyn, om hen te tergen of tot gelach op te wekken, dan ter hunner overtuiging : terwyl het zelfs van het belang der Roomfche kerk niet is, dat ze door die leerredenen getroffen wórden, dewyl daar door eene aanmerkelyke fchade, aan de inkomften van het Roomfche hof zouden worden toegebracht, gemerkt de Jooden onder zwaare fchattingen gehouden worden, welke men in zulk een geval zoude moeten opheffen, 't geen reeds door wagenseil in Praef. ad Tela ignea Saianae, pag.90. is aangemerkt. Waarlyk, Rome fchynt hier de weg niet te weten , om naar de ftad te gaan, en behandelt dit ernftig ftuk, als of het fpcl was! b. v. wanneer de Paus gekroond, wordt, en hy zich in procesfie naar de kerk van Lateranen begeeft, komen Jicm de Jooden op zekere hoogte t%  ïnwinning DER JOODEN. 327 gemoed, bieden en beveelen aan hem hunne wet aan; waar op de Paus, naar een gebruikeiyk voorfchrift, dan antwoordt: Beminde Hebreen, wy pryzen en vereeren uwe wet, als welke van den Almacht igen God, door de banden van Mof es, aan uwe Vaders is overgeleverd, maar, wy veroor deelen het dipt waarneermen van dezelve, en uwe ydele verkla* ringen: om dat het geloove der Apostelen leert en pre diks, dat de Zaligmaker, welken gylieden verwacht, van overlang gekomen is; dat geloove predikt onze Heer Jefus Christus, die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en regeert in alle eeuwigheid. Zie het pontificale ROmanum, pag. 47. Dan, hier uit ryst nu eene Vraag: zyn alle mogelyke middelen op dit pas, zoo uitgeput, dat ">er nog niet een of ander zoude overig blyven? ik bekenne vooraf, dat het Joodfche hartsgeftei grootendeels aan de hardlle rotfen gelyk ftaat; dat de Bybelplaatfen Jef. 6 en Hand. 28, in hen ten vollen bewaarheid worden, en, op het flot dezer Verhandeling, zal misfchien blykbaar worden, dat 'er ter hunne volksbekeering iets buitengewoon, 't geen X 4 God-  328 p. nieuwland over de Godlyk is, zal moeten bykomen wanneer het drukkend dek/el wordt opgeheven; dan, dat ze niet geheel, boven alle mogelykheid, van te kunnen overtuigd worden, zyn, bleek my uit het geen er verhaald wordt, uit eene Redenvoering van eberhardus anckelman, welke Hoogleeraar geweest is m deOosterfche taaien, op het Hamburger gymnafinm, 't geen ook geboekt itaatby falsterus, Jmoen.Philol T i pag. 8p. Omtrent twintig wecken geleden'. icnryft anckelman, kwam by geval zeker Portugeesch Rabbyn, zeer beroemd onder de zynen, cohen de lara genoemd, ten huize van den Heer edzardus, niet zonder verborge beftcl der Goddelyke voorztemgoeid, wanneer edzardus hem uit een oud boek in den thalmud van Jerusalem, de woorden voorlas, te vinHen, Jol. 5. col. i. Un. 18. Zie, het huis van het heiligdom is verwoest • waar op aanflonds de merkwaardige woorden volgden: want ziet de koning Messias is geboren. Hoe hardnekkig cohen de lara ook wezen mogte, hy erkende, dat hy gedwongen, door de kracht der waarheid, niets daar op konde antwoorden; kort bier op viel het voor, das  inWinning der jooden. 329 dat de Heer edzardus dien Rabbyn, twee dagen voor zynen dood, kwam bezoeken, als wanneer edzardus, in tegenwoordigheid van meer elan dertig Portugeefche Jooden, aan hem cohen de lara duidelyk verklaarde de manier, waar op wy voor God geregtvaardigd worden, benevens andere gewigtige (lukken van bet Christendom; zy boorden allen zeer aandachtig derde half uur lang, met zulk eene bezaadigdheid, dat ik my ten mterfle verwonderde, en, ik twyfele 'er niet aan, (voegt anckelman daar by) of, indien men meermaals by openbaar gezag, zulke famenfpraken met de Jooden in bet werk (lelde, 'er zouden veele Jooden bekeerd worden: 't geen ik bewyze, uit een versch voorbeeld van zekeren Jood, Jacob Mesjtas genoemd, wiens hart door de bovengemelde famenfpraak der mat en gegriefd werd, dat hy zich kort hier op, ter onderwys overgaf, aan den Heer edzardus. Welke middelen, vraagt myn leezer, Zyn 'er dan, die aan de kant der menfehen nog onbeproefd gelaaten zyn, en behoorden te worden aangewend? ik zal 'er beknopt op antwoorden! Een algemeene Kerkelyke vergadering, uit Christen en X 5 Jood:  S30 P. NIEUWLAND OVER DE JorJdfche Leeraars famengefteld, door hoog gezag belegd, met de noodige vereischten, welke onder aan nader bepaald zullen worden. Ik weet, dat iemand der Kerkelyke gefchiedenisfen kundig, my in der yl zal te gemoed voeren, dat ook dit voorgeflaage middel ter uitvoer gebracht is, en wel meer dan eenmaal. Laten wy de twee gevallen, welke hier in aanmerking kunnen komen, hiftorisch meiden, en betrachten. Het eerfte ftaat geboekt by nicephorus callistus, L. 7. Bift. Eccl. C 36; en komt, wel vertolkt, hier op neder: de Jooden, overwegende de geloofsverandering van Keizer constantinus, raadden aan de Moeder van den Keizer, helena, dat ze baaren Zoon fcljryve, en hem vermaane, dat by, in zo verre wel gedaan heeft, met ajtegaan van den dienst ^er Afgoden, maar dat hy kwalyk gedaan heeft, met de nieuwe leer der Nazarenen te omhelzen, helena bewilligt hier \n, en fchryjt aan haren Zoon, volgens dien inhoud; de Keizer, dezen brief van zyne Moeder ontfangen hebbende, heeft op denzelven naar beboeren geantwoord, tnaar tc gelyk fommige Jooden naar Ropie opontboden, om met de Leeraars der Chris*  inwinning der jooden. 33* Christenen conferentien te houden, in dien* voege, dat de party, die de zwakjle redenen voortbragt, genoodzaakt zoude zyn de party te volgen, welke de flerkjle redenen aanvoerde. Onder de bezorging en voorgang van Keizer constantinus, werd defe famenkom(le voor de vierdemaal gehouden te Rome; op dezelve verfcheenen vierentwintig Roomfche Bis* fchoppen, gevoegd by honderd twintig Joodfche Leeraars, uit welken twaalf boven anderen het woord voerden; de Voor* zitter van deze famenkomfte en famenfpraak was sylvester , ook was 'er de jCeizer en zyne Moeder helena tegenwoordig , lui/lerende beiden zeer aandachtig toe, dan, de zeer heilige sylvester overtroj hen op velerleie wyzen, door de kracht van zyne welfprekendbeid, zoo, dat de uitgekooze Jooden hem, met de grootfte verwondering, en, als met open monde aanhoorden, en verbaast flonden van de kracht der overreedingzyner antwoorden; Ja! ze wierpen zich aan zyne voeten, ze verwierpen hunnen Godsdienst, en werden van één gevoelen met sylvester, invoege zy, die kwamen om anderen te vangen, $elye gevangen wier den. Dan, wat gewicht  332 p. nieuwland over de wicht moeten wy aan dit verhaal hangen? Ik heb wel is waar, in myne Ferm. uit de Kerk gefchiedenis, pag -jq en 80 , aan nicephorus, in fommip-e gevallen, niet alle geloofwaardigheid ontzegd, maar in ons tegenwoordig geval , is zyn getuigenis niet buiten twyfel: immers 1. ) Geen gelyktydig Schryver, die van constantinus leeven gewaagt heeft van zulk eene zonderlinge ge' beurtenis eenig gewag gemaakt. 2. ) /Loude zulk een ftatelyke overwin¬ ning over het Joodendom, geenen, hoe genaamden, invloed op de Jooden gemaakt hebben. \7£r?olg van dit aangeftipte Hoofdituk van nicephorus, verraad zich de fabelgeest: want men leest 'er in, dat de zoo zeer uitgevente Heilige sylvester eenen dooden, oj door vergift omgebrachten Stier, zoude hebben levend gemaakt, en hier door zich zeer in vereering by de Jooden gebracht hebben. Van eene meerdere zekerheid is het twee-  INWINNING DER JOODEN. 333 tweede geval, waarin zulk eenconcilium, met de Jooden, in latere dagen zoude gevierd zyn geweest, wolfius in zyne Bibiioth. Hebr. T. 2. pag. 1110, maakt 'er flechts met een enkel woord gewag van; doch met eenig breedcr verflach is 'er melding van, in de acta erud. lips. ad annum 1709. pag. 14, hoewel dit verhaal ecnigfms verward is, en van elders wat meer zal moeten gebyzonderd worden: 'c geval is dusdanig, in 't nederduitsch overgebracht, onder het 14 nummer van dit Engeslch werk, verfchynen de handelingen van een Concilie der Jooden, in 't Jaar 1690 te Ageda (deze plaatsteekening zal ftraks verbeterd worden), in Hungarien gehouden, met oogmerk, om de Schriftuur plaat [en te onderzoeken, welke van den Mesjias handelen; deze handelingen zyn gefchreven door samuel, brettIus, aldaar tegenwoordig, die ''er ook eenige andere dingen heeft bygevoegd, welke door hem in Syrien en JEgypten zyn waargenomen: in de handelingen zelve van het Synode, komt niets voor, dat zeer merkwaardig is, dan, dat zekere Rabbi abraham, uit de miraculen van Christus, groote twyfel'mgen by de overige Jooden ver-  334 NIEUWLAND OVER DE1 verwekt beeft; doch, dat men de ontbin* ding, en dus de vruchteloosheid van het Synode heeft dank te weeten, aan de jchuld van eenige Roomfche Geestelyken, welker afgodifcbe en bygeloovige leeringen dé Jooden, welken ze daar toe houden wilden , niet konden dulden. Dit uittrekfel van de acta lips. is getrokken uit een Engelsen werk the phenix, gedrukt in 'tjaar 1707, en de gebeurtenis is, kort na het houden van die vergadering, in 't licht gegeven, door Menasse ben israel, in Apologia pro Judaeis, welke in 't Jaar 1656 in 't Engelsen is uitgegeven. Het zal uit eenen Schryver, kort hier na bytebrengen, blyken, dat de naam van de plaats, daar het Concilie gehouden is, niet is Ageda, maar Sint Agatha, omtrent zes mylen van Buda> ten zuiden. Vollediger verflach zullen wy bekomen uit BASnage Hifi. des Juifs.L.g. Ch. 35, die fchryft, zyn verhaal te ontleenen van eenen Jood, welke op die Vergadering zegt tegenwoordig geweest te zyn. Het oogmerk van dezelve was, om, al 't geen den Mesfias betrof, te onderzoeken; 't getal der tegenwoordige Rabbynen beliep op drie hon- derdj  ïnwtnning der jooden. 3.35 derd, men huisvestede onder tenten, en de grootfte van de tenten ftrekte voor de vergaderzaal, men erkende niemand der Jooden voor een lid der Vergadering, dan die Hebreeuwseri fprak, en zyn geflachttafel toonde; de Voorzitter werd verkooren uit het gcflacht van levi, deze deed de voortelling, gezeten aan een tafel tegen over de Oost-poort, terwyl de Geleerden van de Vergadering rondom hem zaten, naar rang. De eerfte dag dezer Vergadering werd doorgebracht met onderlinge plichtplegingen, men kuste elkander broederlyk, men floot de zulken buiten, welke hunne geloofsbrieven, en het daar op rustend recht van zitting niet bewyzen konden; op den tweeden dag werd het voorftel gedaan, met deze woorden: wy moeten onderzoeken, of de messias gekomen zy, dan, of wy hem nog moeten verwachten; eenige Rabbynen gaven te kennen, dat zy gelooidenr dat de messias reeds gekomen was, maar de ontkenning dreef boven, en men befloot, dat men de ware oorzaak van deze treurige vertoeving, aan de zonden en ongerechtigheden van het Volk moest toe.:  33^ P. NIEUWLAND OVER DE toekennen; de eerften, die geloofden, dat de messias reeds gekomen was, waren wederom in twee byzondere gevoelens verdeeld; eenige van hen vonden de merkteekenen van den messias, in den perfoon van elias, en andere in jesus van nazaret: een van de Rabbynen bleef lang ftaan op de wonderwerken van jesus Christus, maar men poogde hem hevig te wederleggen : de Rabbynlehe vaders pleegden lang onderling raad, hoedanig de messias komen moest, en 't belluit was, dat men hpm ah eenen tydelyken overzvinnaarte verwachten had, dat hy geen verandering in den Godsdienst maken zoude, maar uit eene maagd moest gebooren worden. Toen het Concilie reeds zes dagen gezeten had, verfchenen 'er zes Geestelyken van Rome, die ja wel de komfte van den messias bewezen, maar te gelyk de uitnemendheid van de plegtigheden der Roomfche kerk toonden, de waardigheid van dien dienst, de rykdommen, en het gez * h,et onderfcheid te tasten: de evengemelde byeenkomftffl waren met ?onder cig^bdal£  INWINNING DER JOODEN. 345 om den eenen of anderen der tegenparty te doen bovenleggen; meer liep 'er dus van het menfchelyke onder: dan, hier is het de algemeene zaak der gehcele, hoe ook anders uit één loopende, Christenheid, waar mede uit dien hoofde de partyfchappen, en byzondere inzichten, zoo zeer niet vermengd zyn, weshalven eene meerdere zuiverheid van oogmerken te verwachten is, en een regtftreeks famenwerken , tot het zelfde doel, kan worden te gemoed gezien. Ik zoude, aan dezen middelyken en redelyken weg, bykans allen goeden opgang durven belooven; dan ik mag niet ontveinzen, dat éêne befpiegeling my nog te rug houd, om van denzelven de gewenschte uitkomfte te gemoed te zien: en deze beftaat hier in, dat de verharding der Jooden, in de Heilige blaaden voorkomt, als een oordeel, van Gods wegen, op hen rustende, b. v. 2 Cor. 3: vs. 14, izwcoêyi ra vótffMtra dvruv, vergeleken met Rom. 9: vs. 18 tot 21, en de laatfte verfen van Jef. 6. Waarom het by tegenftelling te denken is, dat dit oordeel, door eene onmiddelyke tusfehen» Y 5 komst;  34<5 P. NIEUWLAND OVER DE komst der Goddelyke macht, dat is; wonderdaadig zal moeten worden odgeheev-en: het hartsgeftel der Jooden fchynt zoodaanig en tot dien trap verbasterd te zyn, dat het niet, dan door een of ander hemels wonderwerk, lchynt te kunnen en te zullen omgezet worden; de vooroordeelenzynzoo diep ingeworteld, dat geene menfchelyke pooging dezelve ontwortelen Jcan, en het verdient wel ons naauwJceurig bezien, of de Apostel niet even dit op het oog hebbe, in de merkwaardige plaats, i Timoth. i: vs 16, maar daar toe is my barmhartigheid gefchted, op dat Jefus Christus inmy, die de voornaamfïe (zondaar) ben, alle zyne lankmoedigheid zoude betoonen, tot een voorbeeld der geenen, die in hem gelooven zullen ten eeuwigen leven. Laat my toe, Leezer, dit een weinio- te mogen uitwikkelen: deze fchoone plaats teekent kennelyk, dat de bekeering van paulus, volgens Hand o buitengewoon, wonderdaadig, en verre buiten den gemeenen weg der middelen was; daar cn boven, dat in deze ongewoone omzetting van paulus hart en daaden, eene famkw^, eene  jnWinning der jooden. 347 affchetfing, een afbeeldend typisch vertoog was, hoe ongemeen, ongewoon, en boven de gewoone regel zeldfaam, de Volksbekccring der Jooden eenmaal zoude gefchieden, 't welk het na* beeld van hem paulus, als voorbeeld, zoude uitmaaken! Ja de oirfprongelyke woorden, hoe h êfioï enz., zouden mogelyk niet ongefchikt kunnen worden overgegoten, op dat Jefus Christus in my (niet zoo zeer den voornaam ften zondaar) de eerfte, eerst, dat wil zeggen, in my het voorbeeld, voorafgaande , afbakenende, in mynen perfoon voora f fchilderende, hoe het zich met myne landgenoot en toedraagen zal, in den afloop der eeuwen. Vraagt men my, waar in zal dit tegenbeeldig evenreedige met paulus bckcering dan geleegen zyn? Ik moet uw antwoorden, zulks weet ik in het minfte of meeste niet! het behoort tot de Goddelyke diepten, tot de tyden en de gelegenheden, welke de Vader in zyne eige macht gefield heeft. Groote Godgeleerden, die niet warsch zyn van het bezaadigd ftellen, van een duizendjaarig ryk van Christus op aarde, zouden aihier denkelyk antwoorden, dat de ver:  348 P. NIEUWLAND OVER DE verheerlykte Heiland in perfoon on «rde verfchynen, en dooF^e ve? Ichymng en prediking deze nltie H?' en tot^h bekeeren zal? dit zoude voor- en tegenbeeld zeer mauw doenovereenfternmen-of dat deOpperheer der Kerke, te juister tvd buitengewone mannen/ niet ongelyk aan de Apostelen, zal verwelken welken hy met Mrg^Th^f"> c? ^n Euangelium aan de Jooden zal laaten verkondigen, en met ongewoone teekenen doen ftaaven maakende de natie door opening van het hart aandachtig op hun" prediken? -£ie Cel. venema Disf. S. L i C is Pwcipue Q. 10, pag. 2AO, rjit voIdo*t' aan de volzmnige uitdrukkingen, welke paulus in woorden; ezechiel doo? zinnebeelden fchetfen: want de eerfte noemt de Volks bekeering der Jooden ™jeven uit den dood, % i. ~p(landtng. de tweede fchildert dit, door bet komen en blaazen van den Geest in de doodsbeenderen. Zoo lang echter dit tot geene volkome zekerheid is uitgemaakt, bMc nog te Problema leveïd, en rloge yk. Pf de weg van plegtige onderhandeling met  INWINNING DER JOODEN. 349 met hen, niet de Iaatfte in het middelyke zy, welke, in de juiste orde, beproefd, en zonder het gewenschte vervolg afgeloopen zynde, de Christenheid met meer vastigheid bevestigen, en doen hoopen zoude op eene Goddelyke tusfchenkomst, welke daar aanvang zoude neemen, alwaar de laatst mogelyke middelen hun vermoogen vrugteloos verfpild hebben, en, welke hier ook de wet der zedelyke aanêênfchakeling, met klem en nadruk, zoude verflerken, gemerkt de hoogde wysheid geene wonderwerken doet, zoo lang de tweede oorzaaken nog toereiken. Maar, denkt veel licht iemand, gefield, dat, in zulk eene plegtige Kerkvergadering, de aanwezige Joodfche Leeraars, tot overtuiging en verandering van den Vaderlyken Godsdienst, werden overgehaald: zoude zulks wel machtig en in ftaat zyn, om invloed te maaken op het gros van de natie, en zoude dezelve het voorbeeld van hunne Voorgangers wel gereedelyk volgen? Hier op antwoorde ik voor eerst, deze afgevaardigde der Jooden zouden vooraf, de toeftemming en goedkeu:  35° P. NIEUWLAND OVER DÉ keuring hunner afvaardigefs, hebbent moeten inwinnen, en hier door, in den naam van de geheel e natie, volmacht hebben, even, als men, uit naam van het Volk, oudtyds twee-gevechten die voor het geheele Volk beflisfende waren , aanging; en niets anders draagt het zich toe in alle Vergadering, zoo in Weereldlyke als Kerkelyke, waarin de afgevaardigden, als o-e^ lasten van hunne afzenders, de voorkomende gevallen, in den naam der laatilen bellisfen; ten tweede, merke men op, dat, zoo ergens, by de Jooden een blind en ingewikkeld geloove voor hunne Leeraars, die als zwaarwigtige mannen bekend Haan, plaats grypt: dit gaat zoo verre, dat als een Rabbyn leeraarde, dat wit zwart, en zwart wit was, een gemeen Israëlit verplicht zoude zyn, zulks te gelooven, en aan te ncemcn, als een onbetwyfelde waarheid, zelfs, als ze vol* (trekt tegen/lrydig zyn; ja, dat de gedachten van twee wezenlyk verfchillende Meesters, beide gelyk kunnen waar zynen 't is bekend, dat de Geleerde j. dü Voisin zelfs roem gedraagen heeft, op de overeenkomst der Jooden en der La:  inwinning der jooden. 351 Latynfche kerk, in het Huk van de blinde gehoorzaamheid; men vergelyke p. MOLiNiEi The/es, de veto obedientiae Mon. §. 23—33, in Thefes Tbeol. Sedan. T. 1* pag. 428 et 429. Begryp dit echter zoo niet, myn Leezer, als of ik hief mede beduiden wilde, dat de toeftemming aan het overwinnend Euangelium gegeven, aan de zyde der Jooden, een blind werk zyn moeste, op het gezag hunner Voorgangers éénig rustende, dit zy oneindig verre. Neen! ik voere dit enkel aan, om 'er uit af te leiden, dat het gezag der Joodfche Voorgangers, de llugge onbuigfaamheid der Joodfche harten, zoude leenigen, en hen vatbaar maaken voor hun onderricht, zoo dat ze een hoorend oor, en luistergraage ziel bekomen zouden; waar by, ten flotte, nog komt, dat de vermoogende en wellevende Jooden in Europa,door zich, federt ettelyke jaaren, op de fraaie wetenfehappen toe te leggen, gelyk ik hier booven aanmerkte, een meer menfchelyk verfland bekomende, van geenen geringen invloed op hunne landgenooten zouden kunnen zyn: wy kennen de MENdelszoons, de pintoo's, en hoe fom-  35* P. NIEUWLAND OVER DÉ fommigen der Joodfche jongelingen i op de fïooge Schooien in Duitschland, Genees- of Natuurkundige disputaden gefchreeven, en verdeedigd hebben, 't geen alles, in de zachtkens voortwerkende oogmerken der Goddclyke voorzienigheid, kan dienstbaar zyn aan hoogere doeleinden! Voor 't laatst valt my nog by, datindien zulk eene Kerkvergadering' van het te gemoed geziene vruchtgevolg wezen mogte, dan zouden'de Jooden, in de eerlyke noodzakelykheid moeten gebracht worden, om te herdoen, doch op eene geheel onderfcheide wyze, 't geen ze gezegd worden , in het begin van het Nieuwe Testament, gedaante hebben; namelyk toen hebben ze alom me aan alle Synagogen, zoo verre maar onder' hun bereik vielen, brieven afgevaardigd, om de leere van Jefus opftanding, en de prediking der Apostelen verdacht te maaken, en hunne geloofsgenooten daar tegen te waarfchouwen op de flerkfle wyze, zoo als uit justinus martyr, in Dialogo cum Tryph. Jud. kennelyk is; zoo als men zelfs wil, dat in't Jaar 1348, zulk een briei  tNWINNING DER JOODEN. 353 brief te Olms zoude gevonden zyn, van het Sanhedrin derwaards afgevaardigd, in de eerfte tyden van het Nieuw1 Testament. Men zie le moine T. 2. ad Var. Sacra, pag. 6; met ittigius, in Ca pit. Sel. h. eccl. Saec. 1. C. 6. pag. 320; en wolfius in biblioth. Heb. T. 2. pag. 1253 et 1254; by tegenftelling zoude de Synagoge als dan naar alomme brieven behooren te fchikken, breedfpraakig verflach geevende, nopens hunne toetreeding tot den Godsdienst der Christenen; en van de gronden, ap welken ze daar toe waren overgegaan! Dit zoude eeniger wyze overeenkomen, met het bevel van nebucadnezar, waardig om gelezen te worden; Dan. 3: vs. 28, 29, en C. 4- vs. 34— 37, vergeleken Matth. 23: vs. 39. Ach! dat Jehovah, die dood en levend maakt, zich op eene of andere wyzè hier heerlyk maken, en zynen'Goddelyken arm ontblooten mogte, voor het aangezicht van alle de Volken, hoe zoude de Godskerk blyde zyn, gelyk men ten tyde van den oogst is, en in den nacht, in welke een feest geheiligd wordt! ***** XI. DEEL, X VER-  Bladz. 354 VERHANDELING, OVER HJ5T GEEN, MEN HEEFT TE tETRAGTEN EN TE VERMYDEN, IN D£ OPHELDERING, EER HEILIGE SCHRIFT, VIT R-EISBESCHRYVINGEN. DOOR GERRARDUS KUIPERS. §. I. Onder de voc-rregtcn, onzer Eew, behoort ook, dat men, in dezelve, vry wat fchreeden verder, in de Uitlegkunde, der gewyde Schriften, rs gevorderd, dan in de voorige, By de middelen, door welke men, dat heilzaam einde, heeft bereikt, moet men mede tellen, het meerdere gebruik, der Bengten, van de Reizigers, naar het  G. KUIPERS OVER DE ENZ. 355 het Oosten. "Wie weet niet, aan hoe veele plaatzen, daar door, een aangenaam licht, is bygezet, en hoe veele, Vernuftige en onvernuftige, bedenkingen, des Ongeloofs, daar door, volkoomen zyn opgelost? — De Duit* fchers en de Engelfchen, zyn het niet alleen, die in dit vak hebben gearbeid, maar ook de Nederlanders, en het is een bewys, van onbedreevenheid, in onze Letterkunde — die, over het geheel, by onze Nabuuren, te weinig is bekend (a) — wanneer men fctayft: dat de Hollander daar in geen regt en fmaak wilde vinden of nog vindt, om dat zyn Volks-fmaak, meer aan het oude, dan aan het heedendaagfche, blyft hangen, waar door hy dan, den Jleutel en de oplosjing, van veele plaat zen, verliest (b). Het zal onnoodig zyn, voor myne kundige Landsgenooten, hier een aantal naamen optenoemen, van Geleerden, welker Schriften en VerZ 2 han- (a) Ecnc reden hier van, lean men vyrlen, in de Brieven, over verfcheide onderwerpen, va.i den H^r, r. feith L D. bl. 8. in de aant. (b) Met zyn de woorden, vari h. e. warxekros, in het voorberigt, voor zyn, zeer nuttig werk, £;:t* wurf der Ihhraifchcn Altertümer, f. 12.  35Ö G. KUIPERS OVER DE H. S. handelingen, dit zeggen, lynregt tegenfpreeken. Doch, gelyk men, in het gebruik, van de Taalkunde, Krilika, en andere hulpmiddelen, ter verklaaring, des üybels, ongemeen dienftig, gewio-tige misflagen heeft begaan, 20 is zulks met minder gefchied, in de opheldering, van dat Godlyk Boek, uit Rcisbefchryvingen. Ik fchaam my niet, te bekennen, my, voor dezelve, mede met altoos gewagt te hebben, in het geen ik, voormaals, daar toe, heb bygedraagen (c). Dit beweegt my, thans eenige regels medetcdeelen, welke men, om in dit ftuk regt te verkeeren, dient in het oog te houden. — mosheim heeft, ja, hier van reeds, voor my, gehandeld (d), maar die groote Man, geeft genoeg te kennen, dat er vry wat meer van kon gezegd .worden (e), en wanneer men, net geen (c) In dc aanteekeningen op d'arvietjx Reis naar de Legerplaats ran den groot cn Emir. Utrecht 17S0; en m de Verhandeling, die ltraks, by f. 6, zal wur' den aangehaald. (d) In de Voorrede, voor dc Echte Berichten, van den Akkerbouw, der Oosicrfche l'olkeren, bl 16. e. v. ' (e) Aid. bl. ió\  VIT REISBESCHRYVINGEN. 357 geen hy daar van fchreef, met deeze Verhandeling, wil vergelyken , _ zal men dit, zo ik meen, bevestigd zien, en ontwaaren, dat hier geen Crambc repeüta, wederom voorgezet wordt. §. 2. Om in de opheldering, der Schrift; nït Reizen, gelukkig te Hagen, is niets noodiger, dan dat men alvoorens, in de Grondtaaien, ervaaren zy; want men dient eerst de plaats, welke men, uit zeekere Gewoonte, of anderzins, wil ophelderen, taalkundig te verdaan ; mischt men die ervaarenheid, en heldert men zeekere plaats op, zo als men die leest, in de Overzetting, van welke men gebruik maakt, dan loopt men gevaar, om meenigwerf, * den Tekst dier Overzetting, en niet den eigenlyken Tekst, der Schrift, toetelichten. harmar, wiens verdienden, in deezen tak, anders niet te verfmaaden zyn, heeft zig hier aan, niet zelden, fchuldig gemaakt (f), en aan Z 3 fa- (f) IVaarneemingen, over het Oosten, uit Rchbcfchry vingei*, tot opheldering der H. Schrift. VI. Dce"lca." Utrecht 1774—z-81.  35& G. KUIPERS OVER DE H. Sj faber, tot meenige vry vinnige aanteekening oorzaak gegeeven, om dat riy dikmaals, meer de Engehche Vcrtaahng, dan den Bybel, opheldert. m riet is derhalven zeer verkeerd, dat jonge heden eer zy nQg eenige merkIvke, ja zeJf, eer zy nog eenige vorderingen, in de Taalkunde gemaakt Hebben, zig overgceven, aan het leezen van Reisbefchryvingen, om daar uit de Schrift licht bytezetten, gelyk het was, in een gedeelte,, des tyds, van myn verblyf, op de Hooge fchool toen de lllastreer-zugt, als eene befmettende ziekte, van den eenen, tot den anderen overging Niet, dat ik, der ftudeerende jeugd, het leezen, van goede-Reisbefchryvingen, geheel zou ontraaden — dat zv verre - neen, ik prys hun dit veeleer aan, hoe meerdere kennis zy van het Oosten hebben, hoe meer zy ook de Schrift, met het oog, eens Oosterlmgs zullen leezen, waar door haare Verhaalen, dat vreemde, het geen zy anders hebben, verliezen, en tcevens duidelyker en aangenaamer, worden zullen. Maar ik wil alleenlyicdit^ dat zy, daarvan, geen hoofd- Ui  UIT RE IS BESCHERM VINGEN. 359 ftudie maaken moeten, dat zy den tyd, gefchikt, om schroeder of wYnpersse te beimdeeren, niet befteeden, in het leezen, van chardin, of niebuhr. In een uur anders, van uitfpanning, kan geene Leezing hun nutter zyn. $. 3. Niet minder is het noodig, dat, alvoorens men Reisbefchryvingen leest, met oogmerk, om de berichten, daar in vervat, op de Gewyde Schriften toetepasfen, men in den inhoud, van deeze, meer dan gemeen, ervaaren zy, anders moet men noodwendig, veel van de vrugt, dier leezing verliezen, en meenig Berigt, waar uit over deeze of geene plaats, een helder licht kon verfpreid worden,onbenuttigd laaten. Naar maate men meer weet, welke plaatzen nog duister zyn, en zulk een licht begeeren, en naar maate men den Bybel, meer met aandagt en met de opmerkzaamheid, eenes Uitleggers, geleezen heeft, naar die maate, zal men ook meer voordeels, uit het leezen, der Reizen trekken. By voorbeeld: wat nut het iemand, Z 4 dat  3 van f£ > v\ - irphath i Aiw. AVM: *qe . é w toch een die water-rap, werv-.,.C^^ overreik! te, en oP Aae «», «4^^ ^riib naar Zaf¥.ht\-h x , denbóe^m drocffii^^^^^, 6Us, met de Samaritaanfche Vrouw (k)- of 55 tc £ "ff ?f,f^n was' om te dienen , den,  UIT REISBESCHRY VINGEN. 363 pf eenige andere, daar toe behooren- de plaats ? den, in het 11 darm, alwaar de Vrouw zegt: Heer! gy hebt niet om mede ttt putten; maar dan blyft nog de vraag: zou jesus, indien zyne Leerlingen, by hem geweest waren, iet hebben gehad, om mede te putten ? ja. — Dit wordt ons duidelyk, uit het booven aangevoerde, de Leerlingen hadden, naar der Oosterlingen gewoonte, den nap, of den kop, by zig, van welken men zig, tot dat oogmerk bediende, daarom kon zig hun Meester, uit hoofde hunner afweezenheid, geen Water verfchaffen, want hy zal zig, even zo min, met zulk een fchepvat hebben befyvaard, als met een dier korven, die de Discipelen met zig droegen, op huune reizen, en thans naar de ftad hadden medegenoomen, want wy vinden nooit, van meer, dan twaalf korven gewaagd, wanneer jesus, en de twaalf Apostelen, by een waren (mark. VI: 30, verg. 43). Die korven dienden niet alleen, om daar in den voorraad tc draagen, welken men, in die Landen, daar men geene Herbergen, als de onze, aantreft, en die min bewoond zyn, op reis moet medeneemen, maar waarlchynlyk lagen daar in de waterkoppen, van welke men zig, by Fonteinen en Putten, bediende. Dit Vaderlandsch gebruik, van zo met korven te reizen, behielden de Jooden, wanneer zy in andere Landen kwaamen, hier uit moet het gezegde, van juvenalis , raakendc de Jooden, van zynen tyd, iii Italië, worden opgehelderd: quorum cophinus foenumque fuppellex. Sat. III: vs. 14. De Coph'rnus, waar van hy fpreckt, was die reis-* korf, der Jooden; cn het Foenum, moet mede worden toegelicht, uit een Oostcrsch gebruik, aan zyne geleerde Uitleggers onbekend, — maar het is hier de j>Jaats niet, om ? daar van, breedcr te fpreeken,  30*4 <* KUIPERS OVER DE H, ö. 4- Om, in dit zoort, van Ophelderingen, dien trap van zeekerheid te erlangen, voor welke zaaken, van deezen aart, vatbaar zyn, moet men zt vooral houden, aan de echte bronnet men wagtte zig, daar toe, verdichte Reizen te gebruiken, die om den tyd te verdryven, of om den broode, faamgefteld werden, door Lieden, welke « noo*> buiten de cingelsT de? Stad, hunner wooning, zyn Weest onder welke voornaamlyk dlSbt de i^aporte behoort, die, des nietS gcnftaande, en offchoon hy mX op misflag begaat, telkens,^oTdfn Heer van iperen (I) en anderen, als InrJ^M™ gCtuige> wordt aangevoerd Men moet echter ook hier in behoedzaam zyn, en Reizigers, die waarlyk rejsden> Qp een onfc ' Zeggen, niet voor bloote faamftellers aangedaan, zo door moreri, van wien iemand zegt: dat hy bet PrJllZ badt, om in Alpbabetijche orde te liegen (!) Brieyen, ever het Hooglied, 'sIIaSci77ö.  VIT reisbeschryvingen. 36$ gen (m), als door anderen; doch ik meen hem elders van dien blaam gezuiverd, en uit dien laagen rang, verheeven te hebben (n). En men veroorloove my, hier teevens, uit letterkundige billykheid, een woord te zeggen, ter verdeediging, van eenen anderen Schryver, die door my en anderen, zeer onbarmhartig op den lyst der Reizigers, die nimmer reisden, geplaatst werdt. Hy is de Italiaan, gemelli careri , van wien men verhaalt, dat hy, door eene aanhoudende ongefteldheid, genoodzaakt zynde, zyne kamer te houden, zich intusfchen vermaakte, met het befchryven, eener reis rondom de Weereld, welke hy, onder den tytel: Giro del Mundo, te Napels, in 1720 uitgaf (o)doch uit de Voorrede, voor het vyftiende Deel, der Lettres Edif. et Cur., blykt, (m) ji j. björmstühl Rcize. ii. D. bl. 215. (n) Aant. op d'arvieux, bl. 15—18; en de Byvocgzeis, bl. 378, 379. En het geen men , ter Rasy* ving, van myn gevoelen, vindt, in de Nieuwe Neder). Bibüoth. Iïl. D. i ftuk, bl. 130, 131. (0) Zie de aant. op d'arvieux, bl. 16. —■ Men heelt van careri eene Franfche Vertaaling: Voyjge au tour du monde, traduit de fltalien. Paris 17^7, 6 VoU avec fig. en ia%  355 G. KÜIPERS OVER DE H. £ blykt, dat hy in der daad gereisd heb-; be, en te Peking geweest zy, hoewel hy geenzins, onder de geloofwaardige Reizigers, mag gereekend worderi, inzonderheid niet, in het geen hy verhaalt, van^de- Hollanders, in Japan, gelyk de Edele van haren getoond heeft (p). Het is ook veel veiliger en voordechger, dat men zig bediene, van de berigten, die men, onmidlyk zelve uit de Reizigers trekt, dan van JLand- en Zedebefchryvino-en, die door anderen, al is het, met de meeste trouw, uit hun zyn ontleend, als daar zyn: de Befcbryvingen van Dapper; de Tegenwoordige Staat, van alle Kolken, en zoortgelyke. Ook is het zeer nuttig, dat men kennis tragt, teverkrygen, van de waarde, der echte Reizigers, van den trap, hunner geloofwaardigheid, van dat geen, waar in men zig wag'en moet, van op hunne Verhaalen alleen aantegaan. De vermaarde Aardrykskundige busching, heeft voormaals beloofd, een Kritisch Verflag, der Rei- (p) O. z. van haren, rnn Japan: met betrek-  VIT REISBESCHRYVINGEN. 367 Reizigers, te zullen mededeelen , wenschlyk ware het, dathy zulks uitvoerde, want het geen omlangs door den Heer stuck , daar over werd gefchreeven, is niet zo leerzaam, als >men wel begeeren zou (q). §. 5. In het gebruik, der echte Reisbefchryvingen, moet men zig byzonder bepaalen, by die, van hun, welke reisden, in de Landen, die de toneelen waren, waar op de voornaamfte gebeurtenisfen, door de Heilige Schryvers geboekt, zyn voorgevallen, en in welke zy zelve leefden; of in de Landen, die aan het Joodfche grensden, of met welker Inwooners, de Israëliërs, in eenig verband Honden. Zo verkeerd de gewoonte was, welke in de voorgaande, en in het voorfte gedeelte, deezer Eew, plaats hadt, dat men, met veele Geleerdheid, uit de Gewoonten, der Romeinen, Gr ie* ken en andere Volken, van welke de ou- (q) g. h. stuck's Irerzeichnis vou achern vnd neSern Land-and Reifnbejchreiimngtn. HalJe J7t>4.  §68 G. KUIPERS OVER DE IJ. & oude Gefchichtfchryvers gewao- maL ken de Schrift ophelderde, SoTcrkeerd is het, dat men zulks, met eskuche, lufft en anderen, doen wil uit de hedendaagfche gebruiken, def Jdottentotten, der Groenlanden « derlnwooners, van Siberië, China en Ame- Zomtyds, ik beken het, is de overeenkomst, tusfchen eenige Gewoonte, welke men by deeze Volken vindt, en tusfchen een Berigt, der R Schrift verrasfend; maar daarom heldert het jog het laatfte, niet op. By voorbeeld: wy leezen i sam. XVIII- 3 4 Jonathan nu en david maakien 'een verbond, dewyl hy hem lief hadt als zyne ziel, en jonathan deedt zynen munt el af, dien hy aan hadt, en gaf hem david • ook zyne kleederen; ja tot zynfwaard toe; en tot zyne boge toe; en tot zyn gordel toe; en in de Reis, van cook, leest men van de Inwooners, van Otabi* tt, dat twee der voornaamfte, die aan boord, van een zyner Schepen, kwaamen, zig elk eenen Vriend uitkooren, de een, metahah genaamd, nam den Weer banks, voor den zynen, en de andere, vervoegde zig, tot den Kapitein  UIT REISBESCHRY VINGEN» 36*0 tein cook, en die geheele plegtigheid belfond daar in, dat zy zig ontdeeden, van een groot deel, hunner kleederen, en die nieuwe Vrienden, daar mede bekleeden (r). — Hier ontmoet men, eene merkbaare overeenkomst, tusfchen een Israëlitisch en Zuidzeesch Gebruik: maar nogthans, kan het laatfte, het eerfte, niet ophelderen; en het zou eene ongegronde redeneering zyn, wanneer iemand, hier uit, het gevolg wilde trekken, dat jonathan, bepaaldlyk, ten teeken van Vriendfchap, zyne kleeding, aan david gaf, en niet, gelyk anderen willen, ten bewyze, van Eer (s); of ten betooge, zyns Afftands, van het Kroonrecht (t). Vondt men, in tegendeel, een zelfde gebruik, als van de Otahiten wordt vermeld, by de Ara* bieren, of by eenig ander, met de Israëlieten, door nabuur- of namaagfchap, verbonden Volk, dan zou de ja. deel. Aa Op- (r) Poyages au tour du Monde entrepris par ordre de fa Majesté Britannique. Redigés par j. i-iaw- kesworth. T. ii. p. 319. (s) Verg. har mar. a. b. d. iii. bl. 108. (t) Zie de Uitlegk. Vermakel. van den Wel Eerw. Heere p. nieuwlanb. V. D. bl. 132. e. v. Vergel. arabsiad^e Fitje TtMURX Hifiorié. T. L p> 350"-  37© G. KUIPERS OVER DE H. S. Opheldering, van jonathans daad, ciaar uit, eenen zeer veel hoo»gva„ NffiBBOHR's liefchr. van Arabic, bf«£ Mofatsch Recht. IV. D. $. 1s6. bl. 32 e v  UIT REISBESCHRYVINGEN. 37* geeven, dat de eerfte Stamvaders, van het Menschdom, na den Zondvloed, reeds dat gebruik hadden; langs dien weg kon het dus, tot die pas ontdekte Eilanders, in de Zuid-zee, afgedaald zyn (v). Insgelyks kan men, door de Berigten, een, den Israëlieten, vreemd volk raakende, en die, wanneer zy, op der eerstgenoemde Land, ook toepas lyk waaren, eene of andere plaats, licht byzetten zouden, opgewekt worden, tot een nader onderzoek; zo vindt men, onder de Prysvraagen, in het Programma, van bet Bataviaascb Genootfehap, des jaars 1782 (w), ook deeze voorgefteld: iVaarom is bet zitten, in het fcbynzel der Maan, hier gevaarlyker dan in Europa ? IVelke zyn de eigenlyke kwaaien, die er uit ontjlaan ? En welke zyn de beste middelen, 0/72 die te geneezen? Dit kan aanleiding geeven, tot het onderzoek: of het Maanfchynzel, in Syrië en Palestina, ook eenigen nadeeligen invloed, op de GeAa 2 zond- (v) Zie de Befiordccling, van forster Obfervatj-, ons, door den Ridder michaelis , Ür. uhd Eneget. Bibl. XIV. Th. f. 50, 51. (w) Bladz. 7.  37* G. KUIPERS OVER DE H. S, zondheid heeft? Het geen zo zynde, P^JrY^i T ?Phelderi"g van jyaim LAAI: 6, alwaar men, met een woord, het geen gebruikt wordt, vanhet pan door eene ziekte (x), leest: de Zon zal u ars daags, niet fteeken, of liaan, noch de Maan des nagts. Ik voer dit aan, op dat men zien zou, dat, ofichocm de Berigten, omtrent Landen, afgefcheiden van het Joodfche, niet bunnen aangemerkt worden, als onmidlyke Bronnen, van Opheldering, een Schnitvcrklaarer, die echter, niet nut, kan leezen. De Landen welker Befchryving voornaamlykhier in aanmerking komt' zyn, Palestina-, Arabië - Syrië {Perjië Egypte', Klein Afië; en Barbarye, hoewel de Berigten, omtrent dit laatfte Landichap, niet zo hoog te fchatten zyn, dan die, omtrent de andere (y). 0.6-. po roj. (y) moshbim zegt van sraw fprcekende: ik ben cp myn hoede en twyffele, voor dat ik geloove, alshy tot Barbareye overgaat, en, by voorbeeld., uit de hedendaagfche bouw-wyze, der Afrikanen de oude lil bLd%lde het geen suaw , D. £ bl. 300 e. v \an dc Bouwkunde der Bewooners van dat Land- fchap-  ÜIT REISBESCHRYVINGEN. S73 §. 6. Men moet altoos zorgen, dat men uit zulke Gewoonten, die in het OosAa 3 ten fchap heeft, uit welke hy onder andere bl. 305 e. v. de ncderlaating, van den geraakten, mark. II: 4 en luk. V: 19 vermeld, tragt optehelderen. Het zeilde heeft ook de Heer iiöst , en op eene, zo het my voorkomt, meer natuurlykc wyze gedaan, in zyne, reeds booven aangehaalde, Nachrichten enz. 1. 204. Deeze vermeit; dat men, rondom dc platte daken, der huizen, zo wel aan die zyde, welke naar de ftraat, als aan die, welke naar de binnenzyde, van het gebouw, of naar de open plaats, rondom welke, het is opgetrokken, ziet, eenen muur heeft, om te verhoeden, dat niemand van het dak afvalle; maar onder dien muur nu, zegt hy, is een krans, ot vooruitfteekende rand, van groene dakpannen, zo wel naar de binnen, als buitenzyde, van het gebouw, en hy meent, dat het langs dien rand van pannen was, dat men den geraakten afliet, en men daar uit, de woorden moet verklaarer, van lukas: dat zy hem, door de tigchelen, neder lieten, met het beddeken , in het midden, voor jesus , die op de open plaats, aan de binnenzyde, van het huis zat te leeren. Deeze gedane, is zeer eenvoudig, want dat ha kan beteekencn: inngs, is, uit Hand. IX: 26, cn 2 Cor. XI: 33, door shaw al getoond; doch het geen de Hooggeleerde Heeren senaar en van iiamelsveld , de eerde, in zyne Obfervatt. in luc. Capita XIpriora, pag. 177, en de tweede, in zyne Dtsf. de Aedib. Fett. Hebt: pag. 56". t^en de geda^te van shaw reeds aanmerkten, dat zy naamlyk niet zeer ftrookt, met het Verhaal, van marcus, die zegt, dat zy het dak ontdekten, kan men insgeIyks, tegen dit gevoelen, van uösx inbrengen, j. e. fa-  374 G. KUIPERS OVER DE H. S. ten zelve, van kater dagteekeninozyn, geene in de H Schrift, vermeld? Gewoonte, of gebruikte Spreekwys verklaare. Zo willen kskuche en harmak (z), uit het gebruik, dat men in zommige Oosterfche Steden, de huisdeuren zeer klein en naaw maakt, verfcheidene plaatzen licht byzetten als: Pfalm XXIV: 7. Heft uwe hoof dek op, gy Poorten! Spreuk. XVII- 10 JJte zyn deur verhoogt z^ekt verbreeking JVUar ten onregtc, want die gewoonte is van laater tyd: charuin zegt, dat zy zedert eenige jaaren, in Perfië eerst m de Mode is gekomen (a); en elders is zy ingevoerd, om de lurken, in die Landen, alwaar zy Overheeren zyn, te fator berigtons, uit schweigger , dat de muur d,e rnen op de daken heeft, aan de binnen'vd , onl bet afvallen voortekoomen, tot aan de borst reik en urt pannen, ot gebakken Heen, is opgetrokken* en naar svn oordeel, was het die dak-nmur, welke de Jooden opbraaken, om den geraakten, van 1 ï fëb fdérte¥te«. om dat, wmncer zy hem over d.e borstweermg, hadden neereelnaten jgtelyk fteenen, daar van " hadden kum.cS Xee' gen, cn op degeenen, die beneeden Honden, vallen" ge zyne Archtol. der Hébraet. i. Th. f. 4 9.& ze Verklaring, komt my voor, best met het verhaal enna markcs, en van lukas, te ftrooken. 1 (z) a. b. I. D. bl. in e. v. (aj Pbyages T. \Ui.j>. 206. Ed, in 8%  UIT KEISBESCHRYVINGEN. 375 te beletten, van niet met Paard en al, binnen de huizen te koomen (b). Le Heer michaelis meent, dat ik my mede hier aan fchuldig gemaakt heb, toen ik, Pfalm LXXXV11: 7. En de Zangers, gelyk de Speellieden, mitsgaders alle myne Fonteinen, zullen binnen u zyn, wilde ophelderen, uit de Gewoonte, der Oosterfche Grooten, die, in hunne Saaien, Fonteinen hebr ben, rondom welke de Muzikanten zig zetten (c); om dat, zyns erachtens, de oude Hebreen, niet zo ver in de Water werktuig en Bouwkunde, bedreeven waren, als daar toe noodig was (d). Mooglyk, heeft de beroemde Man, hier in, gelyk. Het al te onbepaald denkbeeld, dat men zig vormt, van de onveranderlykheid, der Oosterfche Zeden, heeft tot misflagen, van dit zoort, niet weinig aanleiding gegeeven. mosheim, beeft zig, daar tegen, reeds verzet (e). Aa4 By (b) VAN IIAMEI.SVELD , a. b. p. 0.J pM* (c) Disf. Phtlolog. contificns Objcrv. ad varia Codicis F. T. Loca. p. 26 fqq. (Traj. ad Rh. 1773) (d) Zie zyne , waarlyk al te loflyke lieöordeeling, dier Verharidelimr, Ór. u. Exegct. Bïhl. vii. 'lh. f. 163. (e) a. b. bl. 26 e. v.  370* g. kuipers over de h. s. denSennr^r °osterIingen, zyn de Zeden en Gewoonten, zo onveranderd ïefrTl ^ b7 de ^> Arabieren, waar voor zeer na- tuurlyke redenen zyn (f); maar by d e geene, welke in Steden woonerf, en hebban andCre V,°lken ^.ngd zyn* en on?/7 Ve?nderingen ondergaan en ondergaan die nog telkens, hoewe waar ,n P°rdlg? 3lf bv ons> in Mes vaar m, of, van de oudfte tyden af aan, ingewortelde vooroordeelen, of de gefteldheid van het Klimaat of andere natuurlyke oorzaaken, zulk eene verandering niet verbieden. By hen beerscht mede, de Mode, in de kleeding, zo dat die der voorige iaaren met naar de tegenwoordige gelykt (e)' voornaamlyk heeft dit plaats, in de hoofddragten (h); de kleeding de? neTS Vi°UWen' is in ver&eide" ne Landftreeken, insgelyks zeer verfcheiden O) Wy hoorcfen, zo even chardin , dien anderzins zo grooten Voor- trefkl r'ri'-f hier over> inzonderheid, het voor(O Dezelve a. b, bl. ^7J,'  oit reisbeschryvingen. 377 Voorftander, van de onveranderlykheid, der oosterfche Zeden , reeds fprccken, van eene nieuwe Mode, in het maaken, der huisdeuren; herodotus fchildert ons de Perjen, van zynen tyd al af, als gezet op de navolging, der kleedingswys en der Luxe, van vreemde Volken (k). S. 7- Men moet zig wagten, van, uit de verhaalen, der Reizigers, zulke zaaken optehelderen, die geene opheldering behoeven, maar by alle Volken, by de Hottentütten, zo wel als by Franfchen, te Peking, zo wel als te Amjlerdam, plaats hebben. Wie keurt het niet af, wanneer hy eene plaats, uit chardin, alwaar deeze zegt: dat men de pinnen en nagels, die tot de oosterlche huizen gebruikt worden, zeer vast pleegt inteflaan, door harmar (1), ziet aanvoeren, ter Opheldering, van jes. XXII: 23. Ik zal hem vastmaaken, ah eenen nagel, in eene vaste plaats, want waar flaat men, zulks noodig Aa 5 oor- (k) Hifior. L. I. C. 135. p. m. 58» (Ij a. b. V. D. bl. 63.  378 G. KUIPERS OVER DE H. S. oordeelende, de nagels niet vast in? — Wie vindt het niet belachlyk, wanneer hy, ter toelichting, van hosfa 11: 2, op dat ik ze niet naakt uitftroope, den berugten Doctor bahrdt, zeer deftig hoort zeggen (m): dat het in het Uosten, voor de grootfte fchande, gehouden werdt, wanneer een Man zyn Vrouw, naakt buiten de deur itootte? Want, ei lieve! waar is dat geen fchande? Wilde men zo, elk gezegde, dat in den Bybel voorkomt, uit Reizen ophelderen, dan zou men ter toelichting, van zulke plaatzen, alwaar van de oude Hebreen, gezegd wordt, by voorbeeld, dat zy gebooren wierden, en ftierven, insgelyks , uit het getuigenis, der Reizigers, moeten bewyzen, dat de hedendaagfche Oosterlingen, heel juist conform, met de oude, ook nog in de Weereld koomen, en er mede eens uitgaan! §. 8. Men moet zig insgelyks onthouden, van, Cm) Apparat. criticus nd formandum V. T. hterf ToÖL' ' MICHAELIS 0r' »• Ex- E'M. IX. Th.  uit REISBESCHRYVINGEN. 379 van, nu nog, zulke Gebruiken, uit nieuwere Reisbefchryvingen , te willen ophelderen, die reeds, uit de voorige, meermaal en overvloedig genoeg , door anderen opgehelderd, en algemeen bekend zyn j als daar is: de Gewoonte, om, voor geenen aanzienelyken Man , zonder gefchenk te verfchynen; om de daken der Huizen plat te maaken; om de oogen , der Vrouwen, rondom fwart te verwen; en een aantal dergelyken, van welke reeds genoeg is gehandeld, $. 9- Men wagtte zig mede, van, uit opgenoomenheid, met zeeker Gebruik, waar door men, aan deeze en geene plaats, licht kan geeven, het zelve niet, als met geweld, in een aantal andere , te willen indringen, harmar heeft zig hier aan geduurig fchuldig gemaakt; en eene en andere Aanteekening, op d'arvieux, is'er niet geheel vry van. $. 10. Eindelyk, ieder die zyn werk maakt 3  3&> G. KUIPERS OVER DE H. S. maakt, van de H. Schrift, uit Reisbeichryvmgen toetelichten, moet zeer op zyn hoede zyn, dat hy, door de zugt, van optehelderen, niet gelvk v/orde aan die Schryvers, van welke pope zegt: zy jaagen het geestige zo onbejuisd na, dat zy het gezond Verftand, onder weg verliezen. De Regels, eener goede Uitlegkunde, moet hy al- Onnnn^erAet °°g h°Utlen- Het onnoodig fchynen, dit te zeggen, maar de herinnering, daarvan, wordt noodig als men zelve ondervonden heeft, hoehgtlyk men, daarvan, kan afdwaaien, en de Voorbeelden, voor zig heeft, van veelen, die zulks ongelukkig deeden. Laat dit weinige, dat my nu invalt, zulks ophelderen munker (n) las ergens, dat in AbysJyme, de gevangene, zittende op de handen, zyner wagters, ten gehoor, voor den Koning, wordt gedraagen.' daaruit wil hy, dat Uitleggers, Plaatfnyders en Schilders, zullen leeren, op welk eene wys paulus, naar Hand. ■AAI: 35, door de Soldaaten, in een Oploop, aan het Grauw werdt ontrukt! J£JnAA(t Opheldering, der II. Schrift, bveen'^ zameld, door b. l. eskuche. I. St. bl. 155, ls6.  I wit reisbeschryvingen. 381 rukt! — De Heer van iperen, las, by chandler , dat de Grieken, in Klein Afi'è', zig met geronnen Schaapenbloed, in plaats van Zeep, in de baden, fcheeren, terftond komt hem de uitdrukking: wasfcben in het Bloed des Lams, uit de Openbaaringen van johannes, te binnen, en hy geeft daar aan eene Verklaaring, van welke myn Leermeester en Vriend, de Hoogleeraar tydeman , het laage en ongerymde, treffend heeft doen zien (o). — schultz zag, dat de Hoofdman, van zeekere arabifche Bende, aan de Reizigers, in plaats, van een Pas, een Stokje mede gaf, waar op zyn naam ftondt, hier by valt hem juist P/alm XXIII: 4, in: Uw Stok en uw Staf vertroosten my; en zonder eens te bedenken, dat, in dien gantfchen Pfalm, eene aanfpeeling is, op de zorg, der Herderen, welke de Dichter , in het overjordaanfche Land, geduurig voor oogen hadt (p), laat (0) Zie zyne Voorrede voor chandlers Reize door Griekenland, bl. XVIII e. v. (p) Ver^elyk r. lowth, de S. Poëfi Hebaorum PralectT. Fr. XXV. p. m. 50S. fqq. et uetam Kditoris.  382 g. kuipers over de h. s. hy david — met een houten Pas reizen (q)! Veel meer kon ik hier by voegen ja ik twyffel, of men niet byna zo veel' bladen, met de opgaaf, der mislukte, dan der welgelukte Ophelderingen van de gewyde Schriften, uit deeze Dron, zou kunnen vullen, doch het gezegde is genoeg. S. IT. Dit hadt ik, raakende deeze zaak thans aantemerken. Intusfchen is het' te hoopen, dat men, door dit middel, zvn %eki dat °"S 20 dicrbaar moet zyn, Iteeds, meer en meer, licht zal byzetten,- en dat niet alleen, uit de laatere , maar insgelyks uit vroegere Reizen; deeze laatlte, zyn nog niet o-enoeg gebruikt. Het ware te wenfchen, dat iemand ons, eene goede Vertaaling, met leerzaame Aanmerkingen verrykt, WIjde mededeelen, van bfxon's Vbjervations; «auwolf's en kootwyk's Keizen, die zeldzaam, en dus weinig benuttigd zyn, en egter, onder de beste Reizigers, m dit Vak, behooren. (q) Leitungcn des Iïochjlen. V. Th. f. 338. be-  Bladz. 383 SËSCHRYVING VAN DE M A L A K S E TIN-ERTS, EN DERZELVER M Y N E N, DOOR M. H O ü T T U T N. T oen ik de Befchryving van eenige Oost-lndifche Tin-Ertjen, in het voorgaande ix. deel dezer Verhandelingen geplaatst, aan ons Genootlchap inleverde, had ik nog de Malakfe TinErts, die de zeldzaamfte is, niet bekomen. Sedert is my, door wylen den Wel Ed. Geftrengen Heer Mr. j. c. m. badermacher, wiens allerdroevigfte dood wy ten billykfte betreuren, nu on>  384 M. HOUTTUYN OVER DE omtrent twee Jaaren geleeden, dezelve in alle haare omitandigheden toegezonden. En, alzo ons geëerde Genootfehap, met genoegen, van my de voorige ontvangen heeft, kon ik niet nalaaten, van deeze ook de Monders aan hetzelve te zenden, in hope van die, mede, onder haare Naturaliè'n te willen plaatzen. Maar, alzo daar ook by gevoegd was, eene Befchryving dier Mynen, van de manier van graaving en uitfmeltinge, waar op ik my, in myne Natuurlyke Hillorie beroepen heb (a), zo zal ik die tevens mededeelen, zodanig als zy aan wylen, met veel lof gemelden Heer, ia een Brief van Malakka, den 14 February, 1780 gedagtekend, welken ik van zyn Ed. ontvangen heb, is toegezonden. Aangaande de Malakfe Tinmynen, li is 't moeielyk naauwkeurige berich„ ten te bekomen, dewyl de Inwoo„ ners des Perafchen Ryks geen Euro„ peaan toegang tot dezelven verlee„ nen. Eenige Gezaghebbers evenw wel, van de voormaals te Pera ge- „ le- (a) Natutivlyhc Hiflorie, volgens het Samenftel van LiNiSVEus, III. deels V. ftuk, bladz. 13.  malakse tin-erts*.' 38$ % legen hebbende Bezetting der Com5> pagnie, getuigen, dat de meeste „ Erts uit Valeijen, hoewel fommige ,> ook uit Gebergten, gegraven wordt. „ Eerst moeten zwaare Boomen of „ derzelver wortelen, ja ook wel „ Klippen of fteenrotfen, fomtyds ter „ diepte van zes of zeven voeten, „ worden uitgedolven. De Erts ge„ graven zynde, wordt gewasfchen, „ en van het Zand gefcheiden of ge„ zuiverd, door middel van het uit „ den grond opwellend water, dat „ door uitgeholde Boomen naar de „ Myn geleid wordt. Zo 'er digt by „ de Myn geen Wellen zyn, worden „ 'er Putten gegraven, door middel van welker Water de zuivering gej, fchiedt. Men kan zeer moeielyk „ eenige Erts van Pera bekomen, de„ wyl de Ingezetenen van dat Land zo bygeloovig zyn, zig verbeelden„ de, dat, zo eenige Erts uit de My„ nen vervoerd werde, de Geesten, „ welke zy altoos onderftellen in eeo. „ Myn te zyn, de Erts zouden laaterï „ wegzinken, of Landplaagen, gelyk „ hongersnood of fterltens, onder „ het Volk verwekken; des de Kojr/4 deel. Bb w ning  386 M. HOUTTUYN OVER DE v) ning zulks, op Doodftraffe, verboo» den heeft". Men heeft ze, niettemin, van daar •weeten te krygen, gelyk ze my, nevens het gedagte berigt, in een Kistje, in de volgende order, zo als zy hier nevens gaat, is medegedeeld. No. i. De Erts, gelyk zy uit de Mynen, die in de Valeijen zyn, gegraven wordt, zynde zo fyn als Zand, en nog met Zand vermengd. No. 2. De zelfde Erts, reeds, door wasichinge in water, van het Zand geicheiden en gezuiverd. No. 3. Grof Zand, dat onder deeze Erts gevonden wordt, waar uit ook fomtyds Goud is te haaien. No. 4. Steentjes, die, wanneer zy gevonden  MA-LAKSE TÏN-BRTS. den worden, ten teken ftrekken voor de Mynwerkers, dat 'er geen Erts meer te vinden is; weshalve dan met graaven opgehouden wordt» No. 5. Steenige Erts, uit de Mynen in 'fi Gebergte gegraven, welke eerst fyn geftampt en gewasfchen, en vervolgens gefmolten wordt. „ De fmelting gefchiedt op twee „ verfchillende manieren. De Chineezen. wien door den Perafchen „ Vorst, weinige jaaren geieeden, „ vergund werdt, eene, reeds lang „ door den Inlander verlatene, Myn te „ openen; doch die echter het Tin, „ voor den daar toe geftelden prys, „ moeten leveren; fmelten hetzelve „ in een yzeren Pot, die op een foort „ van Oven ftaat, welke van aarde is opgeworpen. Deeze Pot of Pan, „ ftaat altyd fcheef, en daar uit wordt „ het gefmolten Tin met lepels ge„ fchept, en in Vormen, die llegts in „ de grond zyn uitgehold, gegooten. Bb 2 » Dec-,  U88 M. HOUTTUYN OVER DE w Deeze Oven wordt aangeftookt door » een fterk kolen-vuur, van zeker Hout, 't welk men byzonder daar » toe uitkiest, om dat het fterker » gloed geeft dan ander Hout: want » 'er wordt een groote hitte ver» eischt, om dit Metaal uit zyne Erts i> te haaien. De Maleijers fmelten deeze Erts » m gaten in den grond gemaakt, » waar aan zy insgelyks den naam van » Ovens geeven. Daar doet men de » Erts met houtskolen by elkander » in, tot dat de gloed of hitte der 9> houtskolen het Tin uit de Erts doet » fmelten; het welk dan ook in een » Vorm loopt, die insgelyks maar in » den grond is uitgehold. Door dee» ze behandeling, echter, wordt het Tin zo fchoon niet uit de Erts ge9, fmolten, als volgens de voorgemel» de, by de Chineezen gebruikelyke » gewoonte". ; Dus verre het gedagte Bericht; waar •uit blykt, dat die Jaatfte manier met de voorheen gemelde, op 't Eiland Ban-;  MA LAKSE TIN-ERTS: '38$ Banka, by Sumatra, gebruikelyke (b),' overeenkomt; maar of de Oven juist van die zelfde figuur zy, als ik daar befchreeven heb, en waar van het Model door my in Afbeelding is gebragt (c), kan ik niet bepaalen. (b) Zie 't vorig IX. Deel deezer Verhandelingen, bl. 349. (c) Natnurhke Hiftorie als boven, EU. Deel. V\ Stuk. Plaat XLil. Fig. U  'Bladz. 390 WAARNEMINGEN VOORT-TEELING van de ZOETWATER. RADERDIERTJES, JACQBUS WATERVLIET, Zedert eenigen tyd was het myne aangenaame bezigheid, my onledig te houden, met de befchouwingederWater-Infecten, ter nafpooringe van de Wonderen van den Grooten Schepper aller dingen; Wiens onuitputbaare magt, gadelooze goedheid en oneindige wysheid, gelyk in alle zyne werken, in het byzonder zig allerluiste* rykst vertoont, in het formeeren en verzorgen van de, voor het fcherpstziende oog zelfs, onzigtbaarfte fchepzeltjes, die, hoe verbaazend klein defceive ook mogen wezen, echter voorzien over de door  J. WATERVLIET OVER DE ENZ. 391 zien zyn met ledemaaten, niet alleen gefchikt, om zig met eene ongeroorlyke vaardigheid te bewegen en hun voedzel op te fpeuren, maar ook hun geüagt voort te planten. Hoe onverbeeldelyk klein moet niet ieder van die deelen en leden zyn! En echter zyn dezelve, in betrekkinge tot hunne lighaamen, zoo net geèVenredigd, en zoo naauwkeurig, ten aanzien van derzelver beftemminge geplaatst, dat niemant deze diertjes, met de yereischte oplettendheid, zonder^diepe verwondering en heiligen eerbied voor derzelver Maaker, kan befchouwen; wie gewoon is, tot zulk een ein* de Mikroskopen te gebruiken, die weet, welke edele verlustiging dqze befchouwing oplevert. 0. i. Ik zal myn onderzoek thans alleen bepaalen tot dat zoort van Infecten, welke bekend zyn onder den naam van raderdiertjes. Eene benaminge door den Beroemden Heer h. baker aan dezelve gegeeven, dieze ook naauwkeurig heeft befchreven en afBb 4 2e"  m J. WATERVLIET OVER DE geheeld, in zyn werk, Het nuttig & bnakvan het Mtkroskoop (a), genaamd. Met een woord merk ik dan hier maar alleen aan, dat dc fcherpziende Heer leeuwenhork de eerfte"geweest zy, dewelke dezelve, in 't jaar 1702, heeft ontdekt; dan zcdert dien tyd zyn 'er weinige navorsingen omtrent ge, daan, voor datze weder door den evengemelaen Heer baker zyn waargenomen Men vindtze gewoonelyk platten of m gooten, geftaan heeft-, en gelykze m grootte van elkrmdcren verichulen, zoo ook in koulcur- 'er zyn d.e eenigzins ccn inkarnaat roode komeur hebben; en alle zyn doorlchynend (tranfrnram). Zy draagcn den naam van Raderdiertjes, om datze aan liet hoofd voorzien zyn, met twee werk, tuitjes, zeer gelykende aan de Jchakelrue.en m de boroloejen; aan den ftaart hebbenze gemeenelyk drie kleine uitrekende vezeltjes, waar mede zy zig aan het glas, of eenig ander lighaam in het water, vasthegten. Meerzalik, ter belchryvinge van dezelve, 'er niet by- voe* f$ ®? Hoofdft, VI. bl. *76. Plaat XI,  ZOETWATER RADERDIERTJES. 303 voegen; men houdtze te regt onder de fraaiile voorwerpen van het Mikros* koop. 0. 2. Heeft de Groote Schepper, in deri beginne, al het gefchapene, door een enkel bevel van Zynen wil, uit niet, daargefleld; Hy hadt alle voortgebragte weezens, elk in zyn zoort, door eene gedurig herhaalde fchepping, kunnen onderhouden en bewaaren. Dan het heeft Zyne hoogfte "Wysheid behaagd, dit oogmerk, door een ander middel, dat der voort-teetinge nament]yk, te bereiken. In deze betrekkinge echter, heeft 'er een aanmerkelyk onderfcheid plaats: zommige fchepfelen zyn levendbarende; andere komen, gelyk bekend is, uit eijeren voort. Belangende de voort-teelinge der Raderdiertjes , deze is, in zoo ver ik heb kunnen ontdekken, door niemant der Natuur-onderzoekers, nog befchreven; ik zal het dus wagen, myne waarnemingen, omtrent dit onderwerp, gedurende twee jaaren, met alle naauwkeurigheid, gedaan, voor te Bb 5 tel*  394 J- WATERVLIET OVER DE ftellen j en aan 't nader onderzoek van des Kundigen te onderwerpen. §> 3- Wat betreft de wyze myn er waarnemlngen. Ik heb my bediend van een groot ftaande Mikroskoop, en wel van het glas No. 2. Dit behoorlyk in orde zynde gefield; neem ik een horologie-glas, doe hierin eenig water, waar van ik verzekerd ben, dat 'er zig Raderdiertjes in bevinden; ftel dit onder het Mikroskoop, en laat 't zelve, dus toegerust, op tafel, tot onderzoek, ftaan: wei zorgdragende, om het water in het glaasje, door tydige aanvullinge, met zuiver water, waarin geenerleije zoort van Infecten zyn, voor uitdampinge te bewaaren. Vervolgens gaa ik over, om het getal der Raderdiertjes, in 't gemelde glaasje, naauwkeurig te onderzoeken, en 't zelve tot op twee tè verminderen, op dat ik deze te gemakkelyker, in alles zoude konnen waarnemen. 0.4. Xot hier toe komt het my niet onwaar-  ZOETWATER RADERDIERTJES. 395 waarfchynelyk voor, dat men de Raderdiertjes , voor eigentlyke Hermapbrodit en, te houden hebbe: om dat, hoe naauwkeurig ik ook deze Infecten, gedurende verfcheidene jaaren, waargegenomen hebbe, met het Mikroskoop, ik nimmer iets heb kunnen ontdekken , dat my eenige gegronde aanleiding opleverde, omze in Mannetjes en tVyjtjes te onderfcheiden; ook heb ik nimmer befpeurd, datze onderling paarden of eenig liefdens bedryf, op eene of andere wyze, met eikanderen oeffenden. Dit moeste ik hier aanmerken : om dat men, in de befchryvinge der voort-teelinge, van een of ander zoort van diertjes , vooraf dient te melden, het onderfcbeidend kenmerk van derzelve fexe, en de wyze* waar op deZelve paaren, 0. 5. Wanneer men nu alles, volgens $*. 3, heeft toegerust, en de diertjes vyf of fes dagen, naar maate de lucht meer of min warm is, ruste hebben genoten, dan befpeurt men, op den bojlem van het horologie-glas, een weinig  39°" J. WATERVLIET OVER DE nig jymerig zetfel, waarin men hier en daar uitermaaten kleine eitjes. geiykende naar zeer fyne Jlipjes, waarneemt, zoo als in de bygevoegde Plaat, Fig. i. letter a. a/vertoonl wordt. Dat men die fyne flipjes waarlyk voor eitjes van de Raderdiertjes moet houden, blykt: om dat, na verloop van twee of drie dagen, zeer kleine diertjes uit dezelve te voorichyn komen; die, offchoon naar niets minder, dan naar Raderdiertjes, gelyIcende, egter waarlyk derzelver jongen zyn, gelyk de uitkomst, elk geduldig cn naauwkeurig Waarnemer, overtuigende zal leeren. Uit de eitjes eerst te voorfchyn komende, hebben zy de grootte en gedaante, als Fig. 2. wordt afgebeeld; na twee of drie, zomwylen eerst na vyf dagen, nemenze eene langwerpige gedaante aan, gelyk in lig. 3. is aangeweezen. Dan ziet men, datze vry fchielyk aanmerkelyk in grootte toenemen, en, in eene byna eironde gedaante, eene geftadig omwentelende beweging in het water maaken, zie Fig. 4. Van dezen ftaat gaanze, door verderen wasdom, over tot dien, welke Fig. 5. en 6. vertoond wordt. Mee  ZOETWATER RADER DIERTJES. 397 Met dit aanmerkelyk onderfcheid, dat, daarze Fig. 5. zyn afgeteekend, zoo alsze, van hunne eironde gedaante, maar even in eene kloksgewyze zyn hervormd; zy Fig. 6. worden afgebeeld, zoo alsze in de gedaante van volmaakte kloksgewyze diertjes zyn te voorfchyn gekomen. Men zietze hier in hunne onderscheidene grootte; met hunne bairjyne jl'aartjes, waar mede zy zig aan een, in het water zynde, takje vasthegten, vertoond. De bygevoegde letteren A. B. C. D. E. wyzen aan het verfchil, dat onder dezelve plaats heeft. Wie nimmer de voort-teeling der Raderdiertjes, met de vcreischte oplettendheid , heeft waargenomen , zou dezelve, in deze gedaante, voor gewoone klokdiertjes houden; ik zelfs zou deze als zodanige befchouwen, indien herhaalde waarnemingen, my niet van 't tegendeel ten vollen hadden vergewist. §. 6. Deze Tnfecten, tot dus verre in hunnen wasdom gevorderd, vertoonen nog niets, 'twelk by den Waarnemer eenig ver-  39$ J. WATERVLIET OVER DE vermoeden kan verwekken, om te verwagten, dat uit dezelve eerlang, na nog verfcheidene aanmerkelyke gedaante-verwisfelingen {Metamorpboojen) te hebben ondergaan, de zoo verwonderenswaardige raderdiertjes zouden te voorfchyn komen. Dan dit zal geen kundig Natuur onderzoeker bevreemden, die zig herinnert, hoe de fchoonfte en fraailte kapellen, zelfs uit affchuwelyke en van veelen verachte rupfen gebooren worden. Wie deze verandering nimmer hadt waargenomen , of daar van door des kundigen was onderrigt geworden, zou zulks even weinig denken of gelooven. Dan om voort te gaan: de Raderdiertjes tot de grootte, als Fig. 6. letter D. wordt afgebeeld, in wasdom toegenomen, ziet men reets de beginfelen van die deelen, waar uit wel haast derzelver radertjes hervoortkomen. Dit vermoedde ik by het eerlte befchouwen van dezelve; weshalven ik myne waarnemingen, met verdubbelden yver en oplettendheid, onvermoeid voortzettede; wanneer ik fpoedig, op eene aangcnaame wyze, verrast werde, door te zien, dat sommigen van deze diertjes, of-.  ZOETWATER RADERDIERTJES. 399 offchoon nog in eene kloksgewyze gedaante, (zie Fig. 7.) hun cierlyk raderwerk, met eene verbaazende fnelheid, rond draaiden. Bezig zynde met dit wonder te befchouwen, ftond ik niet weinig verbaasd, toen ik zag, dat één van dezelve, welke ik juist, op dien tyd, onder het oog had, zyne radertjes introk, in eene klootronde gedaante veranderde, en op den bodem van het horologie-glas leggen bleef: zie Fig. 8. waarfchynelyk, om in die geftalte zynen ftaat van volkomenheid te erlangen. Dit althans leerde my de uitkomst: Fig. 9. vertoont een klein Raderdiertje, zoo als het, uit deszelfs klootronde gedaante, is te voorjehyn gekomen; en gaat men in de waarnemingen voort, men heeft wel haast het genoegen, om te zien, dat het water, in 't gemelde glaasje, met een groot aantal, van zoortgelyke diertjes vervuld wordt. Terwyl het eene aangenaame uitfpanning voor eenen Waarnemer oplevert, om na te gaan, hoe deze Infecten, in hunne onderfcheidene (laaien, met eene verbaazende fnelheid, in het water fwemmen, zonder eikanderen in het min-  400 j. WATERVLIET over de ën& minfte te beledigen; veel min dat dó een den ander ten prooi verftrekt. §.% Zie daar eene korte befchryving vart de raderdiertjes, van derzelver eerften oorfprong, zoo als dezelve uit de eitjes voorkomen, tot hunnen ftaat van volkomenheid, volgens het geen ik, met alle mogelyke oplettendheid, heb kunnen nafpeuren. In de afteekeningen heb ik getracht de voorwerpen, zoo naauwkeurig my doenelyk was, te treffen. Hoe verre ik hier in gedaagd ben, laat ik, ter beoordeelinge van des Kundigen, over. Mogen deze vrugten myner eenzaamheid, de goedkeuring van 't geleerd zeeuvvsch genootschap Der wetenschappen wegdragen, en eene plaatze in deszelfs werken worden waardig geacht, zal ik dezen mynen moeijelyken arbeid, ter verdere aanfpooring, aangenaam beloond rekenen.    Bladz. 403 Verhandeling• OVER HET GROND-Y S, DOOR J. F. MA RT I N ET. jjjiet alleen in ons Vaderland, maar* ook in Frankryk en elders, heeft men, zints langen tyd, onderfcheid gemaakt tusfchen het Ys, dat, by eene aankomende Vorst, op de oppervlakte der Wateren wordt geformeerd, en, eene andere foort, welke men, nu en, dan, by deeze of geene gefteldheid van de Zee, van de Rivieren of Winden , te voorfchyn zag komen. De eerfte foort heeft den gemeenen naam Van Tt gekreegen; de andere dien van Gfond-ys: om dat men meende, dat het laatfte op den grond der Wateren gevormd werdt; of om dat men het van daar zag opfchieten. JCl. DEEL, Cc w,  4°2 h F. MART1NET W. a winschoten , die voor ruim honderd jaar en leefde, heeft er ons in zynen Zeeman, dit volgende van gezegd: "Grondys, naar het gevoelen van den gemeenen man, is Ts, dat, als net iel begint te vriefen, uit den grond opfchiet; maar het is met dit Ts geheel anders gelegen: want dat kan niet zyn, dat er in het begin van de vorst Ts op den grond kan leggen : de reden is klaar: om dat hoe dieper onder Water, hoe lydelyker de koude as (ik beroep my op de ervaarendheid der Zeelieden); en hoe minder koude, noe minder vorst; hoe minder vorst, hoe minder Ts; en derhalven foo be. iluit ik, dat dit zo genaamde Grondys, op eenegants andere wyze voortkomtte weeten, dat het fuiverfte, en dienvolgens het foetfte gedeelte van het Water, allensjesdoor de koude eenige Jyvigheid, of, zo de Philofoophen ipreeken, eenige confiflentie begint te krygen, en dat zulks gants niet gemerkt zynde, zo lang het Ts de gedaante, en by naa de zelve klaarheid neeft van het Water, de oorzaak is, dat de Luiden meenen, dat gefien wordende, uit de grond is komen opfchie- ten;  OVER HET GROND-Y Si 40$ ten; te meer als het gebeurt, dat er een harde Wind waait, en het Water hol gaat: want dan heb ik met aandagt gemerkt, dat, door het kabbelen van het Water, het jonge Ts, ais groom of grom door het Water dryft, en allensjes aaneengroeit, en dan eindelyk by fchollen fig komt te vertoonen; en daarom is altyd het Ts in holgaande Water ruuw en ongelyk, en dat door de kanten, die ieder fchots Ts van te vooren had, eer zy met de andere te faamen gevroozen was. Uit dit alles (meen ik) nu genoeg te blyken, dat nog de naam van Grondys, nog de daad goed is; maar dat men feggen moet Grom- of Groom* ys: om dat het als Grom, dat is, de vuiligheid, die in de Rob of Darmen van de Visfen gevonden werd, te faamen vermengd is; of zo andere willen, te faamen gelyk bloed geronnen is: waarom fy het gaarn zouden noemen geronnen Ts". nollet heeft zich mede, z6 veel laater, tegen de formeering van het Ys op den bodem der Wateren verzet: "hoewel, zegt hy, een beroemd Schryver, onderfteund door het getuiCc * ge^  '4Ö4 J. F- MARTI NET genis van Schuitevoerders, Molenaars , en, in 't gemeen, van allerhande foorten van Arbeidslieden, gewoon by ftroomende Wateren te werken, voor het eerfte gevoelen gepleit heeft". Hy oordeelt dit eene misvatting te zyn, en fchryftze daar aan toe, dat, wanneer men in ftroomend Water eene byt hakt, en het Ys daar uit neemt, men niet lang daarna, van onder, aan den kant en de opening der byt, Ysfchotzen voor den dag ziet komen, van eene nog onvolkomcne fponsagtige foort van Ys, met aarde en andere vuiligheid daarin gemengd en vast gevroozen, 't welk onkundigen doet denken, dat die fchotzen van den grond komen opfchieten; of als men eene byt in kant-ys hakt, en er een ftuk uitneemt, raakt het zo genoemd Grond-ys, dat er onder aan hangt, door zyne eigen zwaarte los, valt er van af, zinkt meer of min diep weg, en komt daarna weer boven: uiï welke twee verfchynfelen men de Ysformeering, op den grond gefchiedende, heeft vastgefteld. nollet wederlegt daarop dat ge* voelen, door twee bewyzen; name* lyk ,  OVER HET GROND-YS.' 405 lyk, dat de koude die het Ys vormt en uit den dampkring komt, geen Ys kan maaken op den grond der Wateren, zonder eerst al het Water, dat boven is, te hebben doen bevriezen; — en daarna, dat men nooit op den bodem van ftroomend Water Ys zal vinden; en de Aarde daar van een anderen aart is, dan die, waar mede het Grond-ys is belaaden. Dan, alle deeze redenen gelden by veelen niet: zy blyven de Ys-formeering, namelyk die van het Grond-ys, op den bodem der Wateren beweeren, en brengen daartoe zulke verfchynfelen by, die, in den eerften opflag, zeer fterk voor hun gevoelen fchynen te pleiten. — Zy zeggen, by voorbeeld, dat men, by het ontlaaten van weder, wanneer het fpiegel-gladde van het Ys geweeken is, Zand aantreft, namelyk, op de oppervlakte van het Zee-ys, by voorbeeld tusfchen het Eiland Ens in de Zuider-zee en de Stad Campen. En is dat Zand, vraagen zy, daarin niet geraakt, toen het Ys aldaar op den grond werdt geformeerd? — Men voegt hier by, dat, ,wanneer dc Bcwooners van dat EiCc 3 land,  '40*5 J. F. MARTI NET land, by eene doorgaande vorst, gebrek aan zoet Water gekregen hebben, zy dan, by eenen dooi, de los gegaane, en uit het zo genaamde Zwarte Water afdryvende Ysfchotzen, die, van Zwol af, door den afloopenden ftroom naar de Zuider-zee vervoerd worden, opvangen, om in hunne warme ketels te ontdooien, en dus in hun gebrek van zoet Water te voorzien. Maar deeze Ysfchotzcn laaten mede veel Zands op den bodem der ketels zinken; en dit, beweert men, bevestigt ook het voorige. — Nog meer, de Zeelieden van 't Eiland Ens en het Noordhollandscb Zeedorp Folendam, hebben my verzekerd, dat de Zee by eene vorst nog open zynde en het zo genoemde Grond-ys geformeerd wordende, de Zwaarden hunner Vischfchuiten dermaate met Zwaare Ysklompen behangen en bezet r-uken, dat zy dezelven naauwlyks kunnen opnaaien. Zy voegen er by, dat als dan Ook de Touwen hunner Vaartuigen, onder Water hangende, zo fterk door dit Ys omkorst worden, dat zy drie of viermaal dikker fchyïien, dan zy in de daad zyn. Verder, das  OVER HET GROND-YS. 40? dat er ook, als dan, zo veel Ys aan den bodem en de zyden hunner Schuiten groeit, 't geen den voortgang in het zeilen geweldig tegenhoudt, dat zy verpügt worden, om Touwen voor aan onder den boeg te laaten zinken, en dezelve, als dan, van vooren naar agteren, al fchuurende, te trekken, op dat het vast zittende Grond-ys losgaa en van het Vaartuig afvalle. En dit is, meent men, eene derde proef voor de formeering van het Ys op_ den bodem der Zee, en deszelfs opfchieten naar boven. — Men haalt ook aan, dat men, in den kleinen Zeeboezem, tusfchen Volendam en Katwouw, aan den oever der Noordhollandfche kust, fchuinsch over het Eiland Marken gelegen, dikwyls by eene bevroozenc Zee, verneemt Zec-fchulpen, oude Muilen en Schoenen, boven in het Ys vast zittende. Een ander blyk, zegt men, van opgekomen Ys, van den Zee-bodem, met dergelyke dingen. — Üe Visfchers van Kolendam, ^Marken en Ens, naar deeze gevallen gevraagd, hebben my verhaald, dat hunne Fuikgn, diep in de Zuiderzee met Hokken vast gezet, om Haring Cc 4 te  r4o8 J. f. marti n e t te vangen, menigmaalen zodanig met X s bezet raaken in zodanige tvden , dat het zelve de Hokken uit den grond los rukt, en ze naar boven doet fchieten; cn dat, meenen veelen, helpt de bovengemelde Helling bevestigen — INog meer, de Touwen der Drego-en, die veertig ponden zwaar zyn, en°uitgeworpen, om het ligte Vaartuig vast tc doen leggen, worden dikwerf, by eene formeering van Grond-ys, dermaate daar mede omzet, dat zy er door uit den grond worden gerukt, en de Vaartuigen driftig worden; en nier uit haalt men eenen anderen aandrang voor het gezegde gevoelen. — Eindelyk, de Netten der Volendamfche .Vislcheren, door de Zee gelleeut, op eene diepte van twaalf of meer voeten, om Garnaaten en Spiering te vangen, raaken by zodanige Ys-formeeringen! zo vol van Grond-ys, datze naar boven fchieten, en het Visfchen geflaakt moet worden; en dit, meent men, doet ajles af. In onze Rivieren, oordeelt men, nieuwe proeven voor de genoemde 4telling aan te treffen. De Voorflan$m yan de Ys-formeering pp den gronc}  OVER HET GROND-YS. 409 grond der Wateren hebben toch gade gedagen, dat de Fuiken en Korven, waar méde deVisfchers op de Maas en Waal Prikken vangen, door byten by toegevroozen Wateren, op den bodem nedergelaaten, ter diepte van zes tot twaalf voeten, en daarin tien of twaalf uuren blyvende, by het opnaaien, mids de vorst fterk aanhoudt, geheel met fchilfers Ys bedekt bevonden worden, zynde die zo groot als een zestehalf, en zo dik als een dubbeltje. — En helpt, vraagt men, zulk eene ondervinding niet zeer veel tot flaaving van het heerfchend gevoelen? Hier op zou men ja moeten antwoorden, wanneer men bewyzen kon, dat, in fommige tyden, het oppervlak der Wateren niet wordt aangedaan door de vriesdeelen, die er uit de Jucht op neerkomen; dat die deelen, in zodanige gevallen, door de Wateren heen dringen, tot op den bodem der Zee en der Rivieren, en aldaar het Ys formeeren; en dat het, ten dien tyde, op den grond kouder is, dan boven aan, of op de oppervlakte, floe veele vooronderftellingen, die egter nooit beweezen zyn! Zullen Cc 5 ds  AIO ƒ. p, MARTINET de Waterdeelen aan de oppervlakte: blootftaande aan de werking der vriesdeelen, niet geftremd worden; maar wel de onderfte Wateren by den bodem , waar op de vorstdeelen geene vrye kragt oefenen? Zullen zy de bovenfte ongemoeid laaten, en de benedenfte aanranden? — Dan, deeze gegronde redeneringen baaten niet, en, ongeacht de gezegden van winschooten en nollet, waant men meer te moeten vertrouwen op de gemelde dndervinding, die onze Zuïder-zee en Rivieren daar van opleveren. Om dit gefchii ten einde te brengen, dacht my best, door proeven te toonen, dat de grond der Zee niet kouder is, dan de oppervlakte, en, bygevolg, dat geene Ys-formeering aldaar plaats kan hebben. ïn den winter van den jaare 1771, nog te Edam in Noordbolland woonende, befteedde ik daar aan verfcheidene dagen. Op eene opene plaats agter myn huis in de ftad, door andere wooningen gedekt; en dus, zo de Luchtftreek anders gelvk was, veel warmer, dan op het vlakke Ys der Zee, eenen goeden Thermometer, waar  OVER HET GROND-YS. ^1% waar op ik volkomen vertrouwen kon, gehangen hebbende, gaf ik aan iemand last, om, geduurende myne afweezigheid, naauwkeurig aan te teekenen de veranderingen van klimmen en daalen , die er op konden voorvallen. Naar Zee gaande, nam ik eenen anderen, die met den eerften volkomen gelyk liep, mede, om den zeiven op het Ys derZee, drie kwartier uurs van den voorigen afgelegen, te beproeven.' Op zodanigen afftand gekomen zynde, liet ik deezen-tweeden Thermometer, onder het draagen door de warmte van myn lichaam geklommen, eerst bekoelen, en volkomen gelyk worden met de waare koude der lucht. Hierna een touwtje aan deszelfs boven einde gebonden hebbende, liet ik den zeiven door eene byt, die Visfchers in het Ys gehakt, en eenige dagen open gehouden hadden, op den bodem der Zee zinken. Eenen tyd lang daarin gelaaten hebbende, haalde ik den zeiven zo> fchielyk op, als my mooglyk was, om de waare warmte van den grond te weeten. En hoedanig was de uitilag? De in Zee gelaaten Thermometer •Jtondt, hoe dikwyls ik deeze proeven,  4™ ƒ. F. MART INET op verfchillende dagen, herhaalde, altyd op 33 graaden, volgens de fchaal van fahrenheit; dan, de ander, die thuis m de ftad gebleeven was, hadt, ge.Sk lk naderhand vernam, op dezelfde uuren geteekend 25, 26, 27 en 29 graaden: bygevolg, zonder nu te rekenen de meerdere warmte in Heden, dan daar buiten op het vlakke der Zee, was het, in de lucht, of boven de oppervlakte des Waters, 4,6, 7 ot 8 graaden kouder geweest. • Om niet onderworpen te zyn aan eene bedenking, dat het verfchil, of de gelykheid der lucht, op twee plaatzen, drie kwartier uurs van eikanderen gelegen , niet berekend of vergeleeken kon worden: liet ik den tweeden .thermometer in handen van eenen goeden Vriend, by de Zee woonende, die in de volgende dagen, de proeven hervattende op eene gelyke wyze, telkens vernam, dat het op den bodem der Zee warmer was, dan in de open lucht, maakende het verfchil, van vier tot agt graaden grooter koude in de lucht, geene verfchil op de warmte van drieëndertig araaden op den grond der Zee. Laat ons ftel-  over het grond-ys. 413 ftellen, dat het Ys der Zee de koude van het Water afgekeerd hebbe, die er dus geene zigtbaare verandering op maaken kon, of dat de kolom Waters te hoog was, om die meerdere koude door te laaten: tot 32 graaden kon egter de grond niet bekoelen zonder tc bevriezen, ten zy men eenen grooteren trap van koude zonder vorst ftelle, dat is, waarin geene vriesdeelen te-< genwoordig zyn: hoewel er in dat geval ook geene bevriezing plaats kan hebben; en dus dit hier in geene aanmerking kan komen. Hoe het zy, in de volgende maand by eene toegevroozene Zee, omtrent één kwartier uurs van myn huis, daar myn Thermometer, 's middags, op 325 graad ftondt, ging ik naar de groote Zeefluis der ftad aan de Zee, waar het Water open was, en liet eenen anderen gelyk loopenden Thermometer, ter diepte van tien voeten, in het Water zinken; na eenigen tyd wagtens, was de kwik tot 34 graaden geklommen, en, na herhaalde proeven, bleef hy ook daarop ftaan; des was het, op den bodem der wyde Zeefluis, ij graad warmer, dan in de lucht. Al:  4X4 j. f. marti net Alle deeze proeven bevestigen dus, dat bet onder Water warmer was dan daar boven. En dit heeft, zo verre ik weet, altoos plaats, uitgezonderd eenige tyden in den zomer, wanneer men, zwoel weder met Zuideb'ke Winden gehad hebbende, de Wmd fchielyk in het Noorden ziet keeren, en eene fterke koelte aanvoeren! Het water is als dan, zelfs op het gevoel, veel warmer voor zekeren tyd, dan de lucht, om dat het zelve niet zo ras kan kouder worden. Hoe diep deeze warmte in het Water gaat, en de verfchillen, die daarby voorkomen, heb ik wel begonnen waar te neemen, doch niet voleindigd: om datze my in dit geval niet te ftade kwamen. — Het zou egter wel der moeite waardig zyn, om, geduurende één geheel jaar, van tyd tot tyd, aaneengefchakelde proeven te neemen, omtrent de graaden van koude en warmte in de Zee, op verfchillende diepten, weitbrecht en gmelin hebben iets van dien aart in het Noorden van europa ondcrnomen(Comment. Jcadefn. Scient. Petropol. torn. VII. et X.) Zal iemant, na zo veele overtuigende  OVER HET GROND-YS. 415 de proeven, nogbeweeren, dat, juist en alleen ten tyde van de formecring des Grond-ys, de koude grooter zy, op den bodem der Zee, dan boven aan, naby, of op de oppervlakte der Zee? Zal men, de werking der vriesdeelen of de wetten der beweging gade Haande, dit gelooven kunnen? Zouden de vriesdeelen beneden cn niet boven werken? — Hoe gaarne zou ik ook dit, hoewel noodeloos, zelfs by onguur weder, beproefd hebben, zo de gelegenheid my maar niet ontbrooken hadt! Dan, hoe zal men het tegengeftelde gevoelen, namelyk, de formeering van alle foorten van Ys, dus ook van het zo genoemd Grond-ys, niet beneden, maar boven aan de oppervlakte der Wateren, ftaaven? Hoe verklaaren, dat het Grond-ys zich tusfchen de oppervlakte des Waters en den bodem der Zee of der Rivieren vertoonen kan ? Of hoe de opgegeevene verfchynfelen, die zo fterk voor het tegendeel fchynen te pleiten, wederleggen? — Wy willen thans op dit alles antwoorden. In eene onberoerde Zee, in ftille  4J4 j- f. marti net Alle deeze proeven bevestigen dus, dat bet onder Water warmer was dan daar boven. En dit heeft, zo verre ik weet, altoos plaats, uitgezonderd eenige tyden in den zomer, wanneer men , zwoel weder met Zuidelyke Winden gehad hebbende, de Wind fchielyk in het Noorden ziet keeren, en eene fterke koelte aanvoeren Het water is als dan, zelfs op het gevoel, veel warmer voor zekeren tyd, dan de lucht, om dat het zelve niet zo ras kan kouder worden. Hoe diep deeze warmte in het Water gaat, en de verfchillen, die daarby voorkomen, heb ik wel begonnen waar te neemen, doch niet voleindigd: om datze my in dit geval niet te ftade kwamen. — Het zou egter wel der moeite waardig zyn, om, geduurende één geheel jaar, van tyd tot tyd, aaneengefchakelde proeven te neemen, omtrent de graaden van koude en warmte in de Zee, op verfchillende diepten. weitbrecht en gmelin hebben iets van dien aart in het Noorden van europa ondemomen(Comment. Jlcndem. Scient. Petropol. torn. VII. et X.) Zal iemant, na zo veele overtuigende  OVER HET GROND-YS. 415 de proeven, nogbeweeren, dat, juist en alleen ten tyde van de formeering des Grond-ys, de koude grooter zy, op den bodem der Zee, dan boven aan, naby, of op de oppervlakte der Zee? Zal men, de werking der vriesdeelen of de wetten der beweging gade flaande, dit gelooven kunnen? Zouden de vriesdeelen beneden cn niet boven werken? Hoe gaarne zou ik ook dit, hoewei noodeloos, zelfs by onguur weder, beproefd hebben, zo de gelegenheid my maar niet ontbrooken hadt! Dan, hoe zal men het tegengeftelde gevoelen, namelyk, de formeering van alle foor ten van Ys, dus ook van het zo genoemd Grond-ys, niet beneden, maar boven aan de oppervlakte der Wateren, ftaaven? Hoe verklaaren, dat het Grond-ys zich tusfchen de oppervlakte des Waters en den bodem der Zee of der Rivieren vertoonen kan ? Of hoe de opgegeevene verfchynfelen, die zo fterk voor het tegendeel fchynen te pleiten, wederleggen? — Wy willen thans op dit alles antwoorden. In eene onberoerde Zee, in ftille  4*6* j. F. MARTINET Rivieren en Wateren heeft altoos eé^ nerlei, dat is, de gewoone Ys formeering, plaats; dezelfde namelyk, diemen zien kan in een glas met Water > ten tyde van vorst in èene venfler-raam gezet; maar wanneer deeze gebeurt; wordt er nooit eenig Grond-ys vernomen. De Wateren gaan ftil toe, worden gelykelyk bevloerd, of met eenen eenvormigen korst van Ys overdekt; dit noemen onze Zeelieden ttde^-yL Dan, wie het zo genoemde Grond-ys wil zien, moet nimmer naar ftille Wateren gaan, alzo daarin de gewoone Ys-formeering ongeftoord begonnen en voltrokken wordt, en nooit, gelyk ik Zeide, eenig Grond-ys opkomt. — In eene beroerde Zee, in fnel ftroomende Rivieren, wordt alleen de gewoone vorming van het Ys, door de onophoudelyke beweegingen en fchommelingen veranderd, en deeze zyn de oorzaak van het Grond-ys. Wanneer er namelyk eene fcherpe vorst fchielyk, vooral met eenen doorwaaienden Oostenwind, opkomt, poogen wel de Wateren, volgens de gewoone wyze, toe te gaarT; maar d°crfcelver beroering, 't zy door den fnel vlie-  OVER HET GROND-YS. 417 vlietenden ftroom, 't zy door dert Wind, veroorzaakt, beletten de geregelde formeering der Ysplaatjes, Ystakjes enz., die men in een glas met Water kan zien geformeerd worden. In weerwil deezer verhinderingen, werken egter de vriesdeelen der lucht, op de oppervlakte der Wateren, fteeds voort: dan, deeze rusteloos zynde, en geene Ysbelegging duldende, wegens de telkens veranderende golven, formeeren flegts kleine Ysfchilfers of dunne Ysplaatjes. Deeze, zich niet kunnende boven houden, noch fterk toeneemen, worden, door de golven of de beweeging der Wateren, telkens om en om geflagen. Alle Ysfchilfers kenteren dus, raaken onder eikanderen, worden naar de diepte gedreven, en door de voortgaande bekoeling der Wateren, onder derzelver oppervlakte, niet ontdooid. De Vorst en Wind aanhoudende, vermeerderen deeze* Ysfchilfers by millioenen. Al wat zy onder Water aantreffen, grypen zy .aan, en hegten 'er zich aan vast: fchoencn, fchulpen, fteenen, zand, touwen, netten , fchuiten , niets blyft vry. Zo dra nu de Wind bem. deel. Dd daart,  4*8 J. F. MARTI NET daart, en 'er eenige ftilte komt, of deeze Ysplaatjes in een onnoemlyk getal vermenigvuldigd zyn, en zich, of vereenigd hebben , of grooter geworden zyn, fchieten zy naar boven, gelyk de luchtbellen in eenen ziedenden pot. <— De Zee fchynt dan te kooken. Het Grond-ys, zegt men dan, fchiet op. En dit vcrlchynfel heelt ongetwyffcld alleen aanleiding gegeven, tot den waan, dat deeze foort van Ys op den grond der Wateren geformeerd ■wordt. Zeer ras is dan de Zee, als met een dunne pap, met een ftremfel belegd, niet anders zynde dan dunne Ysfchilfers, welke onze Zeelieden Kis noemen. Weinig tyds is 'er noodig, om de bovenfte tot eene algemeene korst, of eene doorgaande wel yereehigde fchots te vormen. Dus bevriezen alle woelende Zeeën, alle loopende Stroomen en Rivieren j hier in verfchillende van ftilftaande Wateren , die alleen het beleg-ys kennen. De tegenwerpingen, die men ontleent uit zand, fteenen, fchulpen, fchoenen enz., welke men, gelyk boven gezegd is, in de oppervlakte van •het Ys, bevroozen vindt zitten; waar uit  OVER HET GROND-YS. 4*9 üït men ten onregte befluit, dat het zelve, op den bodem geformeerd zynde, daarna met die dingen, te famen naar boven opgefchooten is, kunnen ligtlyk opgelost worden, zO dra mert een regt denkbeeld heeft van eene beroerde Zee. Uit de ondervinding weeten wy, dat deeze beroeringen fomtyds zo groot zyn, dat Zeelieden, wanneer zy, in onze Zuider-zee> op eene diepte van zestien en meer voeten Waters liggen, en met hunne puts Water fcheppen, daarin Zee-zand aantreffen. Wanneer dan het Water, op de ondiepe gronden by Ens beroerd gemaakt zynde, bevriest; wanneer de flag der Golven, die by Kat•wouw, onder het waaijen van eenen fterken Oostenwind, zeer zwaar is, de gronden loswoelt; byzonder op plaatfen, waar ik, peilende, niet meer clan vier voeten Waters gevonden heb, kan dan het opkomend Grondys geen zand met zich voeren? Kunnen dc millioenen Ysfchilfers, door de Golven naar de diepte geflaagen, zich niet hegten aan daar liggende fchoenen , fchulpen, netten, touwen, fchuiten, dreggen enz.? Moeten Dd 2 zy,  420 J. F. MARTINET zy, in groote klompen zich daar aan gezet hebbende, waar door alles ligter wordt, dan de bovenflaande kolom Waters, met zulke dingen niet opfchieten en boven komen? Klaagen niet onze Visfchers, dat zy, als dan, het visfchen ftaaken moeten, wyl hunne netten driftig worden? Dit alles in aanmerking genomen zynde, gaat het zeker, dat de oppervlakte der Wateren, alleen en allereerst, door den Vorst getroffen wordt; dat 'er alleen kleine Ysplaatjes geformeerd worden, in den beginne onzigtbaar voor het oog; dat deeze, terwyl de oppervlakte nog geene korst krygt, door de fchommelingen der Wateren, naar beneden raaken; datzy, mits het fel Vriest, gaande weg grooter worden, en beneden niet ontdooijen, wegens de met zich gevoerde koude, en kortduurendheid destyds; datzy, by llilte of door den tyd, grooter en uitgebreider geworden zynde, opfchieten, dewyl zy ligter dan het Water zyn; en dat zy dus, eindelyk, op de oppervlakte, eene gelyke fchots of korst vormen. Op den grond, die altoos warmer dan der Wateren oppervlak-  OVER HET GROND-YS. 421 vlakte is, wordt dan nooit eenig Ys geformeerd, gelyk gezegd is. De naam van Grond-ys, nu in trein, kan behouden worden, mids men 'er de gezegde dwaaling niet aan hegte. Dezelve moet alleen beteekenen eene andere foort van gevormd Ys, dan men in ftilftaande Poelen vindt; Groom-ys, heeft winschooten liefst willen aanneemen: maar zyne aanpryzing heeft weinig navolgers gehad. Hoe raadzaam is het niet voor alle Zeelieden en Visfchers, by eenen opkomenden Vorst, en vooral by eenen fterk opfteekenden Oostenwind, verzeld van felle Koude, naar eene Haven te vlugten, eer het Grond-ys opkome en hen zodanig vast zette, dat 'er geen doorkomen aan zy. In ftil-^ ftaande Wateren is zodanig gevaar,' zo zwaar Ys, en zo fpoedig, niet te vreezen. My heugt, dat ik, te Rhenoy in Gelderland woonende, in den Winter, 's avonds ten zes uuren, naar Gellicum, in myne Boot, over de fmalle, doch fnel vlietende Rivier, de Linge overvoer, met riemen te gebruiken; zonder het minfte Ys, Ichoon het vroor, te verneemen. Na eene aldaar D d 3 ge:  422 J. F. MARTINET OVER HET ENZ. gehouden Katechifatie, bleef ik daar. geen erg dugtende, by eenen Vriend ten eetcn. Dan, ten elffuuren naar huis willende, was de Rivifer zodanig, door intusfchen opgekomen Grond-ys digt en vastgeraakt, dat ik, met myne riemen, mets kon uitvoeren. Ten mynen gelukke, hadt ik eenen haak mede genomen; met deezen moest ik voorop ftaande, in 't Ys liaan; dan de boeg der Boot op hetzelve trekken, en dus, door die zwaarte, het fterke ïs breeken. Het kostte my dien avond een uur zwaaren arbeid, eer ik over kwam, door het Ys heenen, oaar het, vyf uuren te vooren, my ilegts eene geringe moeite, die in vyf minuuten volbragt was, gekost hadt Hoe zuur leerde ik toen, het fpoedig Opfchieten van het Grond-ys kennen»  Bladz. 423 NIEUWE HANDLEIDING om den LOGJRÏTHM-ïPS voor eenig gegeven getal naaukeurig te vinden tot VEERTIEN letteren boven den INDEX: benevens eene TAFEL der kunsttallen VVO? 1000000 — 1001000. berekend door m K. IC REITZ. § ï. TDe uitgeftrektfle Tafelen def Logarithmi of Kunsttallen, welken tot hier toe door den druk gemeen zyn gemaakt, (te weten die by den eeriten pit'vinder, of liever verbeteraar, henrik. Dd 4 I3RIGGS  k. k. reitz, berekening briggs tot 14. letteren (a) boven de •merkletter of den index berekend, en te tonnen in 't jaar 1624. uitgegeven zVn \ leveren geene verdere Logantbmïop, dan tot het natuurlyke getal 100000 ol, ten hoogfte in fommige latere uitgaven, tot 101000. behalve nog, dat daarin alle de Logarithmi ontbreken voor de getallen boven 20000 tot 90000. Dit gebrek is wel eenigszms vervuld door adriaan vlacq., welke in zyne uitgave der Jrithmetica Logarïtbmica van bpiggs, te Gouda in 1628. gedrukt alle de kunsttallen van 1. tot iooooo' onafgebroken opgeeft; doch alleen tot 10. letteren. § 2. Wanneer men dierhalve den Lo- 1£%S^^£^^ ^"ecn tot der- tithm fche heeltallen voor ip. 100. 1000. ËS£%SflS£ Pi tak dcszcI!s öen44M? nrcinc, voütrm tmst kan zvn, maar altoos de Imt- Je letter nvjfelachtig is: -'200 is m ? ook bv on" Ittter doorgaans iets grooter zy, dan de/elvc ïuehSn SwT* 8£ ?P V00r'^ wanneer m il cttelvken dier Loganthm, byeen moet voegen: dat is, wanneer men voor hunne pataurlyke SaT met eikanderen vermecnigvuldigd, het kuns fa bel «eert te weten. (Zie iiehia $ xSl)  DER LOGARITHMI. 425 %ogarithmus benoodigd heeft voor eenig getal, boven de 100000, 'tgene niet is faamgefttld uit de vermeenigvuldiging van twee of meer getallen beneden de 100000: maar 0 f zelf een eerfte en ondeelbaar getal {numerus primus) is; of uit de vermeeniging van een eerfte getal boven de 100000. ontftaat; of eindelyk, wanneer het onzeker is, of het gegevene getal faamgefteld, dan wel een pn/wgetal zy: — 't gene, vooral in zwaardere getallen, zeer moeilyk te bepalen is: — moet men zyne toevlucht nemen tot andere hulpmiddelen, om den begeerden Lo~ garithmus te vinden, welken daaromtrent by verfcheidcne Schryvers over dezen tak der Wiskundige wetenfchappen worden opgegeven: onder anderen door briggs zelve in zyne Jrithmet. Loear. Cap. XIII. et X1K en door wylen mynen vader, in de Verhandelingen van de HOLLANDSCHtt JMaatfchappy der Wetenfchappen, 2Im Deel, bladz. 168. en volgg. Doch de meesten dier behandelingen zyn, 0/ ten uiterfte moeilyk en omflachtig; of voor mingevorderden zeer duister, zoo niet volftrekt onverstaanbaar; — D d 5 tecj  4^6 K. K. REITZ, BEREKENING terwyl anderen, en bepaaldelyk dè meest gebruikelyke of gewone manier ter vinding van den gevraagden Logaritbmus, niet in aile gevallen voldoende zyn, waarvan llraks nader. $ 3- Volgens de bandelwys, waarvan ik my bediene, en welke het hoofdonderwerp dezer Verhandeling is, kunnen de Logarithmi voor alle gegevene getallen, op eene vry gemakkelyke en eenvoudige manier, zeer naaukeurig, door middel der voorgemelde Tafelen van briggs, worden bepaald, Zelfs tot 14. letteren, boven den index, Offchoon ik dezelve voor geene nieuwe uitvinding, die benaming in een* volftrektcn zin genomen zynde, wil opgeven; ais in de daad lteunende op en afgeleidt zynde uit diezelfde gronden, welken door briggs Cap. XII. (hoewel tot een ander oogmerk) worden bygebracht: —• is die handelwys echter voor zoo verre nieu, dat zy (zoo veel ik wete) tot hiertoe door niemand anders aan 't licht gebracht is: — zulks ik my vleije, dat dezelve wel waardig zy, om onder de verhandelingen van dit geleerde  DER LOGARITHMI, 427 GENOOTSCHAP geplaatst, en door middel derzelven gemeen gemaakt te worden. § 4. Daar nu deze behandeling wezcnlvk alleen in eene verbetering (by der gewone manier beftaat; en de berekening grootdeels dezelfde is, zal het noodig zyn, vooraf, die meest gebruikeiyke wys, zoo kort en duidelyk als mogelyk is, voor te ftellen. § 5, Deze beftaat hierin. Men fnydt de vier of vyf eerfte letteren van het gegevene getal af: befchouwende dezelven als een beeltal; en de overblyvenden als eene tiendebreuk daartoe behoorende: — welke men gewoon (h) Nadat deze Verhandeling reeds aan het Genootfehap was medegedeeld, bemerkte ik, dat fompiige Liefhebbers der Wis- en Rekenkunde verlangden naar eene brecdere opgave en verklaring, zoo der gronden, waarop deze nieuwe behandeling berust , als der redenen van de onvoldoendheid der gewone manier van berekening. Doch vermits het eene en andere, zal het duidelyk cn naar vereisch voorgedragen worden, meer omflags vordert, dan dit bellek , waarin ik getracht heb my der kortheid tc bevlytigen, toelaat: verkieze ik liever by eene nadere gelegenheid daaraan tc voldoen, om in een volgend jpteèl, by wyze van aanhang/el, te worden geplaatst,  42^ K. K. REITZ, BEREKENING woon is te noemen het evenredige deel {pars proportionalis). Van dit zoogenaamde heeltal flaat men den Logarithmus (zonder alsnu dentndex in aanmerking te nemen) in de Tafelen op: — en uit deszelfs verichil met dien van het naastvolgende getal, vindt men het verfchil tusfchen het eerstgemelde kunsttal, en dat van net gantfche gegevene getal, door dezen regel van proportie: „ Gelyk het verfchil der twee heel» tallen (dat is i.) ftaat tot het verfchil „ hunner Logarithmi D: — zoo ftaat „ het proportionéle deel P, (zynde „ mets anders dan het verfchil tus9, fchen het zoogenaamde heeltal en „ het opgegevene getal) tot het vert> fchil V, tusfchen den bekenden Lo„ garithmus van dat heeltal, en dengev zochten Logarithmus"'. of i: D: : P: V. t Dus behoeft men alleen de differentie der twee kunsttallen, op gelyke wys als in andere tiendebreuken gefchiedt, te vermengen met het proportionele deel; en de uitkomst te voegen by den uit de Tafelen opgeteekenden logarithmus: s wanneer de fom het ge-  DER LOGARITHMI; 429 gevorderde kunsttal oplevert, voor '6 welke men alsdan de vereischte merkletter behoort te plaatfen. $ 6. By voorbeeld: Men begeerde het kunsttal te weten voor 123456789. De vyf eerfte letteren zyn 12345; en het verfchil, tusfchen den Logarithmus voor dat getal en dien voor het naastvolgende 12346, is (naar de Tafelen van briggs) 0:00003, 51783. 6314, 'tgene dus vermeenigd moet worden met het evenredige (of overgeblevene) deel o: 6789. Dierhalve 0:00003, 51783. 6314 = D 9876: o(V)P omgekeerd 0:00002, 11070. 1788 4 24624. 8542 o 2814. 2690 5 316. 6052 7 o: 00002, 38825. 9074 5 V hierby 09149, 10942. 6795 =3 Log. 12345 komt -.09151, 49768. 5869 voor de Xe. breuk van het begeerde kunsttal: waarvoor men nu, alsmerk- let- (c) Ik bediene my hier, gelyk doorgaans in foortgclykc berekeningen, van de Èngelfche (of gelyk anderen die noemen Italiaanfchè) verkorting der zooge*.  AP K. K. REITZ, BEREKENING letter, moet plaatfen 8: dewyl het origegevene getal uit 9. cyfers beftaat. Dus heeft men, naar die berekening, 8:09151, 49768. 5869 = Logi 123456789. - <5 7. Ondertusfchen is deze handelwys, offchoon vry eenvoudig en gemakkelyk, echter verre af van voldoende te zyn; ten minfte, indien men eenige meerdere naaukeurigheid noodig heeft: — als zynde van de kunsttallen, op die manier verkregen, flechts de eerfte 8. 9. of fomwylen ten hoogfte 10. letteren juist, en de overigen kleiner, dan behoorde. De reden hiervan is licht te begry- pen, genaamde multiptieatie van X? breuken, door bet omkecren van 't getal des vermcenigers: over welke manier kan naargezien worden het Onderis in de breuktallen (door wylen mvnen Vader iaamgefteM welks II. Afdeel!ug, na deszelfs overlvdcn, door mv verder ter uitgave is in orde gebracht, en aan di't ZfiEJWSCfiB Genootfehap medegedeeld, zynde die Atdcehng vervolgens te gelvk met dc voorgaande wfr plaatst in het /. Deel dezer verhandelixoex :) alwaar zulks breedvoerig word verklaard, in de -eindde II. J deeling, K Iloofdjluk, % 2. 3. eu4. bladz. 293. en vólggi ' • JJ Voorts heb ik, tot meerdere duidelvkheid, voof ditmaal ook de vooraanltaande nullen hier geplaatst { I7—1: -3044,89213.782? 3,920 ' l45i=2: 65417,65418.7790 £535 7'- 76868,41103.5017 2j374  DER LOGARITHMI. 44^ Tweede voorbeeld. § i6. Welk is de Logarithmus voor 3456789012 ? Zoo dit met 3. vermccnigvuldipjd word, heeft men 10370367036 se N Eerfte differ. ic 369 IL dif. 4,18819.1159 10370 40.3855 4,18778.7303^ 10371 40.3778 4.18738.3525 10372 80.7634 40.3817M P1367036 632964 eompl. 0:316482 718304: o 12.6592 8 949 4 253 2 12.-801 by 4,18778.7303 A f 4,18791.5104 D> Ee s  442 K. K. REITZf BEREKENING 4,18791.5104 D 63 0763:0 P J,25637.4531 a 25127.4906 2 293I-5405 7 i2-56"37 5 2.5127 5 T 1,53711.5Ó08 10370 =r : ea;577\«7563.8904 10 : 01579,41275.4512 i\r »*«'S 0:47712,12547.1966 Komt 9 : 53867,28728.254.6 voor het gevraagde kunsttal van 3456789012. op wiens juistheid men volkomen'ftaat kan maken: als komende hetzelve overeen met dc eerfte letteren van den Logarithmus voor dat getal, door my(by eene andere gelegenheid) uit den grond berekend tot in de 40. talletteren, welker eerfte 30. ik hier opgeve, 9 : 53867,28728.25462,67747-37552,06865 Derde voorbeeld. <5 17. Men vraagt naar het kunsttal voor 700600385478. Dit getal verdubbeld, komt 14012007^0956.  DER LOGARITHMI, 443 I. vcrfch. 14011 //. verf. 3->°9955-7379 P: 00770956 14012 22.1200 comp. 99229044 3,09933.6179.^ —' 14013 22.1168 C: 496145 3,09911.5011 14014 ■ 44.2368 M 22.1184 54 1-694:0 C 8.8473 6 1.9906 6 1327 i 22 1 8 8 10.9739 3,°9933-6l79 i% 3,09944.5918 D 6590 7700:0 P 2169.6121 4 216.9612 i 2.7S95 o 1549 7 186 o 2389.5364 : 14650,01286.4566 Log. 14012 12 : 14650,03675.9930 Log. N «f o : 30102,99956.6398 Zo£". 2 Blyft 11 : 84547,03719.3532 voor het gevraagde kunsttal, welks proeve wy hierachter % 26. zullen vintien. S 18.  '44* K. K. REIT2, BEREKENING $ 18. Wy zullen nu insgelyks een paar voorbeelden opgeven "waarin de Loganthmus gevoeglyk kan gezocht worden, na deeling van het gcgcvcnc getal door zyne eerfte letter, waarvan ik in de aanteekening op $ 13. Jlcb aefproken. ö Vierde voorbeeld. Men begeert den Logarithmus voor 7649168912. Dit getal is in 7. deelbaar: komende dan 1092738416 s N Eer/Ie dif. 10926 T.vecdi 3,97468.9811 P: 38416 Ic02~ 36.3:33 e*»/. 61584 3,9-432.6078 A c: ïoyoa 10928 36.3666 " 3-.9r396.2412 10929 . "2.-399 M 36.3699 5 '2 9703:0 C 10.9109 9 2545 9 327 3 7, 3 iï.1990  DER LOGARITHMI. ïi.1990 ."„9:432.0078 A 3,97443.8068 D 6 1483:0 P 1,19233.1420 4 31795.5045 4 ■I589-7752 3 39-7443 8 23.8466 3 1,52682.0128") j y Log. 10927=:: 03850,09430.7668 j » by : 84509,80400.1426 Log. 7. Dus 9: 88361,42512.9222 voor den gevraag» den Logar. Vyf de voorbeeld, § 19. Wat is het kunsttal voor 3335964489f Dewyl dit getal in 3 juist deelbaar is, verkiezen wy thans (in plaatfe eencr vcrmeenigvuldiging met 3. volgens § 13.) hetzelve door 3 te deelen. Dar^ heeft men 1J11988163 =. Ldiff.  «4*4°" IC. K. REITZ, BEREKENING ""8 ' n. J;r. 3,90605.2815 P:SSi6^ 1In9 . 35-üSo comh. x\i£ iii2Q 3,9o57o.I535^ ^ 3,90535-0319 III2I 70.2496 M 35.1248 58 1950:0 c 1-7562 4 3161 2 35 1 1 8 ■ 2.0789 3,90570.1535 A 0,90572.2324 D * 1 6188:0 P 3,12457.7859 2 31245.7785 9 390.5722 3 234-3433 4 "•717* 7 3' ' " 3,4434°'-1973") r »- Log. iiii9=:o46o6,573O2.3o69jZ'0ü- -V : 47712,12547.1966 Log. 3. Komt 9:52322,14189.7008 voor het barcerdo kunsttal van 33359,64489. »7TT Dc proeve hiervan zal in 527. volgen.  DER LOGARITHMI. 447 § 20. Uit al het hiervoren opgegevene blykt dierhalve, dat de handelwys, door my $13. voorgefteld, insgelyks dienen kunne, om veel gemakkelyker, dan volgens de regelen, die by briggs zelve (m het voorwerk zyner meergem.Tafelen, of de Arïtbmetica Logarubmka Cap. Xlll.) worden opgegeven, de ontbrekende Logaritbmi voor de getallen tusfchen 20000 en 90000 tc bekomen: — ten minfte zoo veel aangaat de ondeelbare of eerfte getallen: — want de deelbaren of faamgeftelden (jmmerï compofiti vindt men, gelyk bekend is, vry korter dan op eene dezer wyzen gefchieden kan, door de eenvoudige faamtelling der Logarithmi van hunne factores. $ 21. Wy zullen echter, zoo wel voor een deelbaar als voor een ondeelbaar getal, een voorbeeld geven, door de berekening der kunsttallen voor 37991, en het dubbel daarvan of 75982. a) Het eerstgemelde, door 3 vcrm.ee-; nigvuldigd, geeft 113973.  44S K. K. REITZ, BEREKENING eerfle verfch. II39ö tweede 3,81077.0694 \compkm. is Tl&7 334351 hier o : 7 3,81043.6343^ diïSdehdrt II39t> p 33-42Q3 ui'Co: 35 3,81010.2050 M 66.8644 55:0 c 10.0296 6 1.6716 i 11.7013 3,81043.6343 A 3,81055.3356 D 3:0 ? 1,14316.6006 8 : 05679,05482.7438 Zöj. 11397 5 : 05680,19799.3445 £0?. N af o : 47712,12547.1966 £9^.. 3 Eygevolg 4 : 57968,07252.1479 voorden Lor. "99r luerby o : 30102,99956.6398 Log. 2 ° komt 4 : 88071,07208.7877 voor het kunsttal van deszeLs dubbel, of 75982. [ Dit laatfte zullen wy nu nader, op zichzelve, berekenen ; om ter proeve te dienen.  DER LOGARITHMI, 44$ P) 75982 verdubbeld, komt 151964, t% dif. !5'95 Ih dif. 2,85804.6672 comph o : 6 15^6 18.8073 dus o : 3 O 2,85785-8599^ '5'97 18.8047 2,85767-c552 15198 . 37.6120 M 18.8060 c 5.6418 jt 2,85785-8599 2,8579i-5oi7 & 4:0 p 1,14316.6007 Log. 15196 = : 18772,92848.8268 5:18174,07165.4275 Log. N af 0:30102,99956.6398 Log. 2 t Blyft 4:88071,07208.7877 voor liet kunsttal van 75892. juist overeenkomitig met het zoo even gevondene. § 22. Deze voorbeelden, welken ik allen (tot meerdere duidelykheid) geheel uitgewerkt heb voorgefteld, zullen myn's bedunkens genoegfaam zyn, om het vercischte begrip te erlangen 'xi. deel. Ff van»  '45° x. k* reitz, berekening yan de by my opgegevene behandeling. § 23. Voorts heb ik hierby, als een aanhangfel, gevoegd eene TAFEL der kunsttallen van 1000000 tot 1001000. door my berekend (g) tot vyf tien letteren boven den index: van welke ik dus met een woord nog diene te fpreken. Deze Tafel kan, buiten andere gebruiken, ook van dienst zyn, tot vinding der Logarithmi voor zoodanige getallen, welker voorde letters, q/ dadelyk, of wei, 't zy door vermeenigvuldiging volgens den hiervoren gemelden regel, 't zy door deeling met de eerfte talletter, in die Tafel vallen: — wanneer men aanftonds zeven letters kan affnyden, handelende wyders met de (g) Van dc naaukcurigheid der Logarithmi, in deze Tafel vervat, durf ik my gcrustelyk verzekerd houden: naardien ik dezelve, na het inleveren dezer Verhandeling, nogmaals op eene andere Wys berekend heb, zelfs tot' 17. letteren: met welke nadere becyfering dc eerde volkomen overeenflemdc. Alleen heb ik, doormiddel der laatftc bewerking, hier en daar aan de 15e letter eene meerdere juistheid kunnen geven, zoo dat de hier opgegevene'kunsttallen nimmer boven de helft van een duizendbillioenjle deeltja fan de waarheid verfclüllen.  DER LOGARITHMI. 451 de overigen, of de tiendebreuk, even als hiervoren: — alleen met dit onderfcheid, dat men (dewyl de anders aan te teekenen twee differentiae Jecundae hier genoegfaam altoos juist over.* eenkomen) niet noodig hebbe een middelbaar tweede verfchil te zoekent maar aanftonds, door aftrek van twee der eerfte verfchillen, de noodige twee», de differentie bekomt. <5 24. Buiten dit (op zichzelve befchoud geringe) gemak, heeft men ook hier een tweede: te weten: dat de te doene vermeenigvuldiging merkelyk word bekort^ vermits niet alleen het evenredige deel, door affnyding van twee letteren meer dan te voren, insgelyks zoovele letteren minder behoudt; — maar ook, dat zoo wel de eerfte als tweede verfchillen uit een kleiner getal letteren beftaan. § 25. Wy zullen, ten blyke hiervan, alleen twee voorbeelden bybrengen: nemende daartoe (om te gelyk als proeven te dienen) de reeds hiervoren § 17. en § 19. berekende ge~ Ff2 tal-  452 K. K. REIT2, BEREKENING u ^f6- Het eerfte 00 door 7 QPm fleeld, geefc 100085769354 - 1000857 • 7/- ^ 1000858 4339-22393^ />:69354 «000859 i5J*y m^fe ^ 43 3 51:0 c 4 3 65 4339-2239 3 ^ 4339.2245 8 D 4-5396:o i> =603.5347 5 390.5302 1 13.0176 7 3.1696 1 1735 7 3009.4258 7 ^ 27;  DER LOGARITHMI. 453 § 27. Het andere getal (b) of 3335964489 > met 3 vermeenïgvuldigd zynde, komt 10007893467 == JY I. dip. 1000789 ff. dif. 4339.51877 ^ ^346? . 1000790 434 camp!. 6533 , 4339oi443 C: 32665 1000791 tweede verfch. 43 4 33:o C 13 o ' 3 H 3 A 4339-5187 7 4339.5202 o D 7643:0 i» 1301.8560 5 173-5808 1 26.0371 2 3.0376 6 1504-5"7 Z : ooooo 43429 23104 5 4342 89922 ' ; ~— ' j00ooii,6:0o000 47772 73026 \ \ 434289488I 1000072 6:000005211502514 U \ 434289053* 1000013 6y 0000056457 91567? ! 4342886191 1000014 6: ooooo 60800 80786 ö | •" 434288185I 10000156: ooooo 65143 68371 f I 4342 877501 ' 1 I000016 6: ooooo 694R6 56727 & L 4342 87317 §• 10000776: ooooo 73829 43438 x \ 4342 86882^3 1000078 6: ooooo 78172 30320$ ) 4342 86447 M 1000019,6: ooooo 82515 76767 » 4342 86013 |s$ 1000020 6: ooooo 86858 02780 M > 434285579^ Z000027I6:0000091200 S8359 1 " SS & Natuurt. 1 1 getallen | LOOARIT/IMT 11000027 : 0000091200 88359 H 434285145 i 1000022,6: ooooo 95543 73504 434284771 ij1000023 6:000009988658275 ) . I 434284276 i 700002416:00007 0422942491 ! 4342 83842 i 7000025 6: 00007 08572 26333 j | 4342 83407 ! 7000026.6:00007 7291509740 11 4342 82974 j 7000027 6: 00001 1725792774 j I 434282539 ! 1000028 6:0000127600 75253 ! I 434282705 11000029 6:00007 25943 '7358 ; ,! 434281670 . 7000030 6: 00001 302S6 39028 1 I 434287237 I W 1000037 6:00007 34629 20265 i 4342 80802 7000032 6: 00007 38972 01067 434280368 7000033 6:0000143374 81435 ! 4342 79933 7000034 6:000074765761368 I 4342 79499 1000035 6:00007 5200040867 I 4342 79065 7000036 6:00007 56343 79932 434278631 7000037 6: 00007 60685 98563 4342 78197 1000038 6:00007 65028 76760 4342 77762 1000039 6: 00007 69377 54522 4342 77328 [00004c 6: 00007 73774 31850 4342 76893 :ooco4i 5:000017805708743  Natuurt. getailtn 1000041 (5:OOOOI 7B057 08743 4342 76460 1000042 6:00001 82.399 85203 4342 76025 , 1000043 6:00001 86742 61228 4342 75591 1000044 6: ooooj 91085 36819 4342 75157 10000456 :00001 95428 11976 I 4342 74722 1000046 6:0000199770 86698 | 434a 74288 1000047 6:00002 04113 60986 | 4342 73854 1000048 6: 00C02 08456 34840 I 4342 73420 1000049 6:00002 12799 08260 j 4342 72985 1000050 6: 00002 17141 81245 ) 4342 72551 1000051 6:00002 21484 53796 j 4342 72U7 1000052 6: 00002 25827 25913 I 434271683 1000053 6:00CC2 30169 97596 | 434271248 1000054 6:00002 34512 68844 | 434270814 1000055 6:00002 38855 39658 | 4342 70380 1000056 6:00002 43198 10038 4342 69946 1000057 6:00002 47540 79984 4342 69511 1000058 6:00002 51883 49495 4342 69077 J000059 6:00002 56226 18572 434268643 looooóo 6:00002 60568 87215 4342 6S209 £000061 6:00002,6491155424 Natuur). I gtttUlf» f tOCjRïTffÈtt I00006l,6: OO002 649II 55424 4342 67775 1000062 6:00002 69254 23199 j 434267340 1000063 6:00002 73596 90539 4342 66906 1000064 6: 00002 77939 57445 | 434266471 1000065 6: 00002 82282 23916 j 4342 66038 iooooóó 6:00002 86624 89954 4342 65603 1000067 6: ooooi 90967 55557 434265169) 1000068 6: 000029531020726 4342 64735 1000069 6100002 99652 85461 4342 64300 1000070 6:00003 03995 49761 4342 63867 1000071 6:0000308338 1362S 4342 63432 1000072 6:00003 12680 77063 43426299S 1000073 6:00003 1702340058 4342 62563 1000074 6:00003 41306 0262,1 434262130 1000075 6:00003 25708 64751 | 434261695 1000076 6:00003 30051 26446 ) 434261261 1000077 6:00003 34393 87707 4342 60826 1000078^: 00003 38736 48533 4342 60393 1000079^: 00003 43079 0S926 4342 59953 1000080 6:0000347421 68884 i 4342 59524 ! 1000081 5:00003 51764 28408  Tiattinrl. getallen L O GA RITH3II J000081 6: 00003 5'764 2840 n • 43445909c 1000082 6:00003 56106 8749b „ ; 4342 5*655 1000083:6: 00003 60449 4615 j „ L 434258222 1000084 6: 00003 64792 04 375 „ L 434257787 1000085 6:00003 69134 62162 . I 4342 57353 3000086,6: 00003 73477 J95i5 i L 434256918 1000087 6:00003 77819 76433 I 4342 56485 1000088 6:00003 82162 32918 „ L 434256050 10000S9 6:00003 86504 88968 L 4342 556i6 1000090 6: 00003 90847 44584 I 434255Ï82 1000091 '6:00003 95i 89 99766' L 4342 54748! 3000092 6:00005 99532 545141 h 434254313; 3000093 6: 00004 03875 0S827 L 434253879 3 000094 6: 00004 0821762 706 4 L 4342 53445i 3000095 6: 00004 12560 16151 ? 4342 530 u f _ | 1000096 6:00004 16902 69162 Z 4342 525761 3000097 6: 00004 21245 217381 4342 52143 \ 3000098 6:00004 2558773881 g 434251708$ 3000099 6: 00004 29930 255S9 ¥ 434251274*! Joooioc 6:00004 34272 7686-5 $ ; 4342 50839 |jj aaooioj 6:000043861527702^ 1% TfattturU I getallen j L O G ARITItSTT ^ ioooioi 6:00004 38615 27702 n . 434250406 w 1000102 0 : 0000442957 78108 f$ . 434249971 te 1000103 6: 00004 47300 28079 Ü '■ 4342 49537 ji 1000104 6:00004 5i6p 776r6 i, 434249103 £| 1000105 6: 00004 55985 26719 434248669 yl 10001066:00004 60327 75388 m. ' 434248234 x«c 1000107 6: 00004 64670 23622 i J 4342 47800 M ioooios 6:0000469012 71422 i$ . 434247367 ^ 10001006: 00004 73355 187S9 g; L 434246931 W 1000110 6:00004 77697 65720 | | 434246498 Éioooiu'ó: 00004 82040 12218 g I 4342 46064 y) 10001126:000048638258282 L 434245029 ■i 1000113 6: 00004 90725 03911 i L 4342 45195 !J 1000114 6.-00004 95067 49 io f L 4342 44761 i 10001156:000049940993867 j ! 434244326 11000116 6: 0000503752 38193 5 L 4342 43893 {10001176:000050809482086 1 434243458 ) 1000118 6:00005 12437 25544 i L 434243024 , 1000119 6: 0000516779 68568 4342 42590 1000120 6:0000521122 11158 434242156 1000121 6: 00005 25464 533n  g, tallen LOGARITHMI locoi2i 6: 00005 25464 53314 434241722 1000122 6: 00005 29806 95036 434241287 1000123 6 : 00005 34149 36323 434240853 1000124 6: 00005 38491 77176 434240419 1000125 6 : 0000542834 17595 4342 39985 1000126 6: 0000547176 57580 4342 39550 1000127 6: 00005 51518 97130 4342 39117 1000128 6:0000555861 36247 4342 38682 1000129 6:00005 60203 74929 4342 38248 1000130 6: 00005 64546 13177 434237814 1000131 6: 00005 68888 50991 4342 3738o 1000132 6: 00005 73230 88371 4342 36945 1000133 6: 0000577573 25316 434236511 1000134 6:00005 81915 61827 4342 36078 1000135 6: 00005 86257 97905 4342 35643 1000136 6:00005 90600 33548 4342 35208 ioooi 37 6:00005 94942 68756 4342 34775 1000138 6:000059928503531 4342 34340 ioooi 39 6:0000603627 37871 4342 33907 100014c 6:00006 07969 71778 4342 33473 J000141 6:00006 12312 05250 NattwrU getallen LÖCARITIIM1 ICOOI4I 6:000061231205250 4342 33038 1000142 6:00006 16654 38288 4342 32604 1000143 6:00006 20996 7089a 4342 32169) 1000144 6: 00006 25339 03061 4342 31736 1000145 6:00006 29681 34797 43423*301 1000146 6:00006 34023 66098 4342 30867 1000147 6:00006 38365 96965 4342 30433 1000148 6:00006 42708 27398 4342 29999) 1000149 6:0000647050 57397 4342 29564 1000150 6:00006 51392 86961 434229131 1000151 6:00006 5573516092 4342 28696 1000152 6:000066007744788 4342 28262 1000153 6: 00006 64419 73050 43422782S 1000154 6: 000066876200878 4342 27394 1000155:6: 0000673104 28272 | 4342 26959 1000156^: 00006 77446 55231 | 4342 26526 1000157.6: 0000681788 S1757 4342 26091 100015816:00006 86131 0784S 4342 25657 1000159 6:0000690473 33505 4342 25*223 1000160 6:000069481558728 4342 24789 1000161 6:000069915783517  ttaluurl, gttalUn ZO GARITttMI lOOOIÓI 6:00006991578351; 4342 2435; ioooi62 6:00007 03500 0787: , ' 43422392c 1000103 6: 0000707842 31792 . ' 434223486 1000164 6: 00007 WÏ84 55278 434223053 1000165 6:00007 1652678331 4.14222618 1000166 6:00007 20869 00949 434222184 1000107.6:00007 2521123133 I 434221719 1000168 6: 00007 29553 44882 I 4.342 21316 1000169 6: 00007 33895 66198 4342 20881 J000170 6: 00007 38237 87079 I 434220448, ï 0001716:000074258007527! | 4342 200131 ioooi 72 6:0000746922 27540 j j 4342 19579; 10001736:000075126447119 | 4342191455 1000174 6:00007 55606 66264 \ I 4342187n r 1000175 6: 00007 59948 84975 \ | 4342 182761 . L 1000176 6:00007 64291 03251 jj I 434217843? 1000177 6:00007 68633 21094 y I 434217408 ö 1000178 6:00007 72975 38502 É 434216974? 1000179 6:0000777317 55476 » o , 434216540 ï ioooi 60 6:00007 81659 72016 & 4342i6io6rf iC00Ji8i 6:0000786001 88122 $ M Natuurt. getallen LOGARITWttt 1 j*| 1000181 6:0000786001 88122' 2 „ . 434215673 g 1000182 6:00007 90344 03794 « - - 43421523? n ioooi83 6:00007 94686 19031 ffl n „ 4342 H804 >| 10001846:00007 99028 338 35 Ë r, , 4342 14369 $ 1000185 6: 00008 03370 48204 4342 13935 S2 100018616: oocoS 07712 62130 H „ L 43*213502 U. 1000187.6:00008 12054 75641 54 J 4342 13067 M ioooi SS 6:00008 16 39688708 $ I 4342 12632 % 1000189 6: 00008 2073901340 * | 434212199 n 1000190 6:00008 25081 13539 » i 434211765 2 1000191 6:0000S 29423 25304 2 L 4342 11330 3 1000192 6:00008 33765 36634 i I 434210896 i 1000193 6:00008 3810747530 l , 4342 10463 3 1000194 6:00008 42449 57993 I 4342 10028 110001956:00008 46791 68021 i 1 434209593 11000196.6:000085113377614 I ! 434209160 j 1000197.6:00008 55475 86774 ot O 4342 08726 j 1000198 6:00008 5981795500 | 43420*8292 j 1000199 6:00008 64160 03792 434207857 j 1000200 6:00008 68502 11Ó49 i 434207423 1000201 6:00008 72844 19072  Natuur!, getallen LOG AR ITIIMI 1000201 .1:00008 72844 19072 ' 4342 06989 1000202 6:00008 77l86 26o6l 4342 06556 IC00203 6:00008 81528 32617 4342 o6l2I 1000204 6 :00008 85870 38738 434205686 1000205 6 :00008 90212 44424 ) 434205:53 1000206:6:0000S 94554 49677 | 434204819 1000207,6:0000S 98896 54496 | 4342 04384 1000208 6:00009 03238 58880 i 4342 03951 1000209 6:00009 07530 62831 ) ' 434203516 1000210^: 00009 11922 66347 | 4342 03082 10002116:00009 1626469429 | 4342 02648 1000212 6: 00009 20606 72077 | 434202214 1000213 6:00009 24.948 74291 | ' 434201780 1000214 6:00009 29290 76071 I 434201345 1000215 6:00009 33632 77416 j 434200912 1000216 6:00009 37974 78328 4342 00478 1000217 6:000094231678806 434200043 1000218 6:00009 46658 78849 434199609 1000219 6:00009 51000 78458 434i 99175 1000220 6:00009 55342 77633 ' 4341 98742 1000221 6:000095968476375 H b j Natuurt, \ ! getallen LOG AR ITBMI 1000221.6: 00009 59684 76375 434J 98307 1000222 6:00009 64026 74682 I 434197872 1000223 6: 00009 6S368 72554 | 434197439 1000224 6:00009 72710 69993 4341 97005 1000225 6:00009 77052 66998 | 434'96570 1000226 6:00009 81394 6356S 434196137 1000227 6:00009 8573Ö 59705 4341 95702 1000228 6:00009 90078 55407 4341 95269 1000229 P: 00009 94420 50676 434i94834 1000230 6:00009 98762 45510 434i 944oo 1000231 6:000100310439910 434193966 1000232 6:00010 07446 33875 434i93532 1000233 6: 00010 11788 27408 j 434193098 1000234 6: 00010 16130 20506 I 434i92663 1000235 6: 00010 20472 13169 I 434i 92230 10002366: 000102481405399 I 43419*1795 [0002 37 6:00010 29155 97194 I 434i 91362 1000238 6: 00010 33497 88556 434190927 100023916: 00010 37839 79483 434190494 10002406: OOOI042ISI 69977 434190059 1000241 6:00010465236003$  tfatuurt. getallen LOGARITtiSït 1000241 6:000104652360036 434189625 1000242 6:00010 5086549661 434189191 1000243 6: 000105520- 38852 434188757 Ï000244 6: 00010 59549 27609 /34188323 1000245 6:0001063891 15932 434i 87888 1000246 6: 00010 68233 C3820 434iB7455 1000247 6: 00010 72574 91275 43418702*1; 1000248 6:00010 76916 78296! 4341865861 1000249 6:00010 81258 64882 j 4341 86153j 1000250 6:00010 85600 51035! 434i85718( 1000251 6:00010 89942 3675 3 1 4341 85284 1000252 6:0001094284 22037 3 4341 84857 i 1000253 6: 00010 9862606888 l 434184416f 1000254 6:00011 02967913041 434i 839821 3000255 6:00011 07309 75286 7 ^ 434i 83548 I 3000256 6:0001111651 5S834 u 4341831145 30002576:0001115993 41948 f 4341 82680$ 1000258 6:00011 2033524628 \ 434182246 b 3000259 6:0001124677 068741 4341 81811 \ 30OD2Ó0 6:00011 29018 88685Ö 434i 813781 ioccc6i6:00011 33360 70063 |j rA Natuur!. K getallen LOGARITIIMI i g 100026j 6:00011 33360 70063 ft . , 434i8o943 »| 1000262 ): 00011 37702 5icoó g 4341 805IO ê 1000263 0 :00017 42044 3151-6 'é 434180075 *x 1000264 6: 00011 463^6 11591 % 43417964a & 1000265 6: 00071 5072791233 '0 434179207 $ 1000266 6: 00011 55069 70440 I 434t 73773 a 1000267 6:00011 5941149213 £ ' l 4341 78340 1000268 6: 00011 63753 27553 % s 4341 77905 A 1000269 6: ocoi 1 68095 05458 \ , 434 i 77471 ^ 1000270 6: 00011 72436 82929 % 434177037 11000271 6 : 00011 76778 59966 4341 76603 5)10002726:00011 81120 36569 ft 4341 76169 i 1000273 6:00011 85462 12738 l 434i 75735 71000274 6: 00017 89803 88473 j L 434i 753oo i 7000275 6: 0001194145 63773 I I 434i 74867 »1000276 6:0001198487.38640 I 434174433 > 1000277 6 •' 00012 02829 13073 434 1 73993 ï1000278 6 : 00012 07170 87071 I 434173565 > 10002796:00012 1151260636 4341 73i3o l1000280 6:00012 15854 33766 434172697 1000281| 6:00012 30196 0646$  g.,..,Un | LOGARITHMI 9 IOO02S1 6:^00122019006463! 434172262? 1000282 6:00012 24537 78725 5 4341 71829* 1000283 6:00012 28879 50554 ï 434i 713944 1000284 6:00012 33221 2i94.s ° 4341 70960$ 100028^ 6: 00012 37562 92908 l 434170526 10,0286 6: 00012 41904 63434 \ 434170093! 1000287 6:00012 46246 33537 ? 434169658 1000288 6:00012 5058803185! 434169224| 1000289 6:00012 54929 72409 i 4341 68790 1000290 6:00012 59271411991 4341 68356 j 100C1291 6:000126361309555. 4341 67922! 1000292 6: 00012 67954 774771 434167488, 1000293 6:00012 72296 44965 • 4341 67054' 1000294 6: 00012 76638 12019 1 4341 66619i 1000295 6: 00012 80979 78638 4341 66186 1000296 6:00012 853*144824 i 434165752 1000297 6:00012 89663 10576 4341 65318 100029F 6:00012 94004 75894 4341 64883 1000299 6: 000129834640777 434 i6445o 1000300 6:00013 02688 05227 434164016 10003016:00013 07029 69243 Natuurt, genikt LOGARITHMI ;ooo30i 6 :00013 07029 69243 434163581 1000302 6:0001311371 32824 434163148 [000303 6 :00013 15712 95972 4341 62713 1000304 6: 00013 20054 58685 4341 62280 1000305 6:00013 24396 20965 4341 61845 1000306 6 :00013 28737 82810 434161412 1000307 6:000133307944222 434160977 1000308 6:00013 374-21 05199 4341 60543 1000309 6:000134176365742 434160110 1000310 6:0001346104 25852 434i59675 1000311 6: 00013 50445 85527 434i59241 1000312 6:000135478744768 434158808 1000313 6:000135912903576 434i58373 1000314 6: 00013 63470 61949 434i 57939 1000315 6: 0001367812 19888 | 434i 57505 100031616:00013 72153 77393 4341 57072 1000317 6: 00013 76495 34465 434156637 1000318,6: 000138083691102 4341 56203 1000319 6: 00013 85i78 47305 I 434 i 55769 1000320 6:00013 8952003074 4341 55335 1000321 jó: 00013 9386158409  Natuur!. getallen L O G A RI THJ\11 ■'1000321 6:00013 9386158409 4341 54901 1000322 6:0001398203 13310 434154467 1000323 6: 00014 02544 67777 434154033 1000324 6: 00014 06886 21810 4341536oo 1000325 6:00014 11227 75410 4341 53165 '1000326 6: 00014 15569 28575 j . 4341 52731 1000327 6:00014 1991081306 434152297 100032S 6: 00014 24252 336031 ! 4341 518631 1000329 6: 00014 28593 85466 , I 434151429; 1000330 6: 00014 32935 36895 \ f 434i 509951 10003316: 00014 37276 878901 I 434i50561f 1000332 6: 00014 41618 384514 I 4341 501271 1000333 6: 00014 45959 88578 \ I 434149693 iooo334'6: 00014 50301 38271 \ | 4341492591 1000335 6: 00014 54642 87530 * 434148825$ [•—■ | 1000336 6: 00014 58984 363551 434148391a 1000337 6 .-00014 63325 84746?; 4341 47957 V 1000338 6:00014 ^7667 32703 $ 434i47522g 1000339 6: 00014 72008 80225 *j 434147089 g 1000340 6:00014 76350 27314 H 434146655^» '1000341 6:00014 80691 739691| &j Natuur!. Wt getallen IOC A RIT ff Hl/ ^ 1000341 6:00014 80691 73965 n „ 434i 46221 K 1000342 6 : 00014 85033 20190 gr , 434 M5787 gj IO°0343 6: 00014 89374 65977 kr i 434145353 »10003446:00014 93716II330 8 j 434144919 Jj| 10003456: 00014 98057 56249 s 434144485 1$ 1000346 6: 00015 02399 007 34 8 434144051 11000347 6: 0001506740 44785 Ë ot 434143617 W 100034 S 6: 00015 11081 88402 18 f 434143183 4 1000349 6: 00015 15423 31585 1' h 4341 42749 » 1000350 6: 00015 19764 74334 | i 434i42315 ï . 2 1000351 6:000152410616649 3 I 434141881 1} 1000332 6: 00015 28447 58530 r! ' 434141447 j| 1000353 6: 00015 32788 99977 li ü 434141013 5 1000354 6 :00015 3713040990 5 434140580 j 10003556:000154147181570 | 434140145 j 10003566:000154581321715 i 1 434139711 10003576:000155015461426 434139277 100035U 6: 00015 54496 00703 ! 434i38843 1000359 6: 00015 58837 39546 434i38409 1000360 6: 00015 63178 77955 434i 37975 1000361 6.: 00015 6752015930  Natuurt. Z gtttlUr, LOGARITUMI 1 I , k 1000361 6:00015 67520 159301 4341 375411 1000362 6:00015 7x86i 5347' ? 4341 37io8| 1000363 6:00015 76202 90579 2 4341 366731 1000364 6:00015 80544 27252 ' 4341 36239 f 1000365 6:00015 84885 63491 ft 434i 358051 1000366,6:00015 S9226 99296 % I 4341353722 1000367 6:00015 93568 346681 434134937| 1000368.6: 0001597909 696051 | 434134503| 10003696:00016 02251 041081 4341 34070? 1000370 6:0001606592 38178 J 434i33635^ 1000371 6:00016 10933 71813 ] 434Ï 33201] 1000372 6: 00016 15275 05014 5 4341327682 1000373 6:00016 19616 37782] 434132333 1000374 6 :00016 23957 701151 434i 3i9ooi 1000375,6:00016 28299 02015; I 4341314651 1000376 6 :00016 32640 33480 4341 31032 1000377 6:000*636981 64512 434i 30598 1000378 6:000164132295110 4341 30163 1000379 6:0001645664 25273 434129730 1000380 6:00016 50005 55003 434129296 *©oo3Si 6:00016 54346 84299 li Natuurt, f gttaltea LOGARItHMT [ 00038 ïjó.: 00016 54346 84299 434I28861 1000382 6:00016 586Ü8 13160 434128428 1000383:6:00016 63029 41588 434127904 1000384 6:00016 67370 69582 434i 27560 1000385:6:00016 7171197H2 | 434127126 1000386 6:00016 76053 24268 4341 26692 1000387 6:00016 80394 50960 4341 26258 1000388 6:00016 S4735 77218 434125824 1000389 6:00016 89077 03042 4341 25390 1000390 6:00016 93418 28432 434i24956 1000391 6: 0001697759 5338S 43412452a 1000392 6:000170210077910 43412408S 1000393 6:00017 06442 01998 434123654 1000394 6: 00017 10783 2565a 4341 23221 10003956:00017 15124 48873 j 434122786 1000396 6:0001719465 7165a I 434i 2235a 1000397 6:00017 2-380694011 434121919 1000395 6:00017 28148 1593? : 434121484 1000399 6:00017 32489 37414 | 434121051 11000400 6: 00017 36830 5846.5 j 434120617 i 1000401 6:0001741171 79oS*  f'""'" LOGARITHMT 1000401 6:00017411717908; 4341 2018: 3000402 6:00017455129926; 4341 1974! 1000403 6: 0001749854 1901; 434t 1931' 1000404 6:00017 51195 3832b 4341 '1888c 1000405 6:00017 58536 5720S 4341 18447 1000406 6: 00017 62877 75655 434118013 3000407 6: 00017 67218 93668 4341 17579 3000408 6:00017 71560 11247 434117145 3000409 6:00017 759oi 28392 434i 16711 1000410 6:00017 80242 45103 [ 434i 16278 1000411,6:00017 84583 61381 L 43*115843 3000412 6:00017 88924 77224 i L 434i15409 i 3000413 6:000179326592633 • 434i14975 I000414 6:000179760707608 ( I 4341 1454=1 3000415 6:00018 01948 22150 > I 434114107) 10004166:00018 06289 36257 l \ 434ti3674i5 10004176:00018 1063049931 f ol „ 4341 I324O» 3000418 6:00018 14971 63171 2 I 434112805 fr 1000419 6:00018 19312 75976 ? L 4341 12372 ft 3000420 6:00018 23653 88348 $ ( I 4341 "93S^ |ooo42i|6:0001S 279^5 00286 jjjj ftjj, Natuur!. W getallen LOGARITHMT iM 1000421 6: 00018 2799500286 'Ié , 4341 I I504 .»1000422 6: 00018 32336 11790 f, , 434i "070 gg 1000423 6:00018 36677 228Ó0 ». i 434110636 » 1000424 6:00018 41018 33496 434110202 H 1000425 6: 00018 45359 43698 n 434109768 j| 1000426 6:00018 49700 53466 8 434109334 |tf 1000427 6:00018 54041 62800 d *, 434i 08901 W 1000428 6:00018 58382 71701 W 434108466 H 1000429 6: 00018 62723 80167 H 2 434108033 M 1000430,6:00018 67064 88200 n I 434107598 ^ iooo43i|6: 00018 7140595798 2 ! 434107165 W 1000432 6: ocoiS 75747 02963 1 4341 06731 k 1000433 6! 00018 80088 09694 2 434106296 » 1000434 6: 00018 84429 15990 I I 434105863 11000435 6 •* 00018 88770 21853 \ I 434105429 110004366:0001893111 272S2 L % . 434104995 11000437 6:00018 97452 32277 s 434i 04562 11000438 6:00019 01793 36839 ) 434i04127 > 1000439 6:00019 0613440966 :"' i 434i 03693 11000440 6:00019 1047544659 434103260 1000441 6: 00019 148164791c)  gttillen | LOGARITHMI j 1000441 j6 : 00019 14816 479191 | 43410-825] 100044 2 '6: 00019 19157 50744 J 434102392 1000443 6 : 0001923498 53136 4.141 01957 1000444 6 : 00019 27839 55093 3 434101524 1000445 6: 00019 32180 56617 i 4341 01090; 1000446 6:00019 36521 57707 i 4341 006561 1000447 6:0001940862 58363 j 434100222} 1000448 6:00019 452°3 585851 4340997881 1000449 6:00019 49544 583731 434o 99354 2 1000450 6:00019 53885 57727 5 434098921 ft iooo45i|6: 00019 5R226 56648? j 4 340 98486 5 iooo452'6: 0001962567 551346 4340 980531 1000453 6:00019 66908 53187* 434097618 J 1000454 6:00019 71249 50805 \ 4340971852 1000455 6: 00019 75590 47990 f. 434096751 j 1000456 6:00019 79931447411 4340 96317 * 1000457 6: 00019 8427241058 ? 4340 95883 5 Ï000458 6:00019 88613 36941« 4340 954491 1000459 6:00019 92954 32390 2 4340950155 1000460 6: 00019 97295 27405 \ 4340 945821 1000461 6:0002001636 21987 \ X Kstatirl. ü getallt* L9GARITHBI1 ? • j. 1000461 6:00020 01636 21987 i 4340 94147 '11000462 6:00020 05977 16134 5 „ 434093714 1000557 6:0002418346 81712 } 434052498 31000558^: 0002422687 34210 5 4340 52063 i 1000559 6:00024 27027 86273 434o 51630 31000560 6:00024 31368 37903 I 434051197 \ 1000561 6:00024 35708 8910»  ttatnurl. gctdtlcn LOC ARITHMI 1000561 6: 00024 35708 89IOC . , 4340 50762 3000562 6:00024 40049 39862 , ' 434050329 3000363 6: 00024 443S9 90191 ■ . 4340 49894 1000564 6: 00024 48730 40085 . , 4340 4946i 3000565 6: 00024 53070 89546 434049028 3000566 6: 00024 574i 1 38574 43404859; 3000567 6:0002461751 87167 . ■ 434048160 1000568 6:00024 66092 35327 4340 47725 1000569 6:00024 70432 83052 434047292 1000570 6: 00024 74773 30344 434046858 3000571 6:00024 79i 13 77202 434046425! I000572 6: 00024 83454 23627 I L 4340 45990 i '000573 6:0002487794 69617 j I 4340 45557 .«000574.6: 00024 92135 15174 < | 434045123! '000575.6:00024 96475 60297 | 434o 44689 «000576,6:000250081604986 t \ 434044256 10005776:000250515649242 j I 434043821 «000578 6: 00025 09496 93063 I I 434043388I «000579.6: 00025 13837 36451 \ 434042954? f000580 6: 00025 18177 79405 \ ' 434° 4a5go I «000581 6:0002522518 21025 $ M Natuurt. W getallen LOGARITIIBII w—" i /jt 1000581 6: 00025 22518 21925 n o , 434042087 n 1000582 6: 00025 26858 64012 n 434041652 ^ 1000583 6:00025 31199 05664 a 434041219 n 1000584 6: 00025 35539 468S3 1 o ^ 434040785 H 1000585 6:00025 39879 87668 ff 434040352 R 1000586 6: 00025 44220 28020 g 0 . 4340 39917 gg 10005S7 6:00025 48560 67937 ff „„, 4340 39484 S# 1000588 6 :00025 52901 07421 1 „- 4340 39C.5O g 1000589 6:00025 57241 46471 'A 434038616 K1000590 6:00025 61581 85087 I 434033182 ■i 1000591 6: 00025 65922 23269 3 „ 434o 37749 0 1000592 6 :00025 7026261018 1 . 4340 37315 11000593 6: 00025 74602 98333 2 434036881 g 1000594 6:00025 78943 35214 I 4340 36447 11000595 6:00025 83283 71661 I 434036013 11000596 6: 00025 87624 07674 i L 434035580 1100059716:00025 91964 43254 t „L 434035146 » 1000598 6:0002596304 78400 i ( 434o 34712 11000599 6:00026 00645 13112 [ „ ■■ 434034278 J1000600 6:00026 0498547300 f. 434033845 11000601 6: 00026 09325 81235  Natuur}. \ 1 getallen LOCARITIIMI j 1000601 6:00026 09325 81235 £ 4340 33411X 1000602 6:00026 13666 14646 > 4340 3-977| 1000603 6:00026 18006 47623 % 4340 325431 1000604 6:00026 22346 80166 ? 4340 32110$ 1000605 6: 00026 26687 12276 u 4340 31675 1000606 6: 00026 31027 43951 \ 4340 31242 & 1000607 6: 00026 35367 75193 » 4340 3°8o8 \ 1000608 6:00026 39708 06001 % 434°30375 % 1000609 6:00026 44048 363761 434029940? 1000610 6:0002648388 66316* 4340 29507 KI 1000611 6: 000265272895823? 434o 29073!» 1000612 6: 0002657069 248961 4340 28640 % 1000613 6:00026 61409 53536? 4340 282051 1000614 6: 00026 65749 81741 \ 434°a777»f 1000615 6: 00026 70090 09513 £ 4340 273381 1000616 6:00026 74430 368511 4340 269051 1000617 6:00026 78770 63756 z 4340 264705 1000618 6:0002683110902261 4340 26037 £ 10006196:000268745116263? 4340 25603 % 1000620 6:00026 91791418661 4340 251691 J000621 6:00026 96131 670351 3 getallen \ LOGARITIIMI ' | 1 . 11000621 6:00026 96131 67035 434o 24736 11000622 6:00027 0047191771 I 434° 24302 i 1000623 6:0002704812 16073 434023868 < 1000624 6:00027 09152 39941 \ 4340 23434 S1000625 6:00027 13492 63375 s 434023000 \ 1000626 6:0002717832 86375 \ 4340 22567 s 1000627 6:00027 22173 08942 434022133 11000628 6:00027 26513 31075 \ 434021700 1000629 6:00027 30853 52775 434021265 i 1000630 6:00027 35193 74040 \ 434020832 11000631 6: 00027 39533 94872 4340 20398 11000632 6:0002743874 15270 434o 19964 1000633 6:0002748214 35234 4340i953t \ 1000634 6: 000275255454765 4340 19096 r 1000635 6: 00027 56894 73861 | 434018663 j 1000636:6: 00027 6123492524 434018230 < 1000637 6: 0002765575 10754 | 434o 17795 11000638 6:000276991528549 S 434017362 i 1000639 6:00027 74255 45911 4340 16928 11000640 6:00027 78595 62839 f 4340 i 6495 \ 1000641 6: 0002782935 79334  tSktaMrl. fttallim LOGAR.ITBMI 1000641 6 : 00027 b'2935 79334 4340 16060 1000642 6:00027 87275 95394 ■ 2 434° 15627 1000043 6:0002791616 iroai 4340 15193 J000644 6:00027 95956 26214 4340 14760 1000645 6:00028 00296 40974 i 434014325 1000646 6:00028 04636 55299j 4340138921 1000647 6:000280897669191 I 434013458 10006486:00028 13316 82649! '■• I 434oi 30251 10006496:00028 17656 95674 J • I 434012590. 1000650 6:00028 21997 08264) j 434012157I ■' ■ 1 10006516: 00028 26337*204215 | 434011724 1000652 6:00028 30677 32145 4 t 434011289 1000653 6: 00028 35017 43434 5 434010856 1000654 6: 00028 39357 54290 5 4340 104221 1000655 6:00028 43697 64712 > 4340 09989! 1000656 6:0002848037 74701 i 434° 095541 1000657 6:00028 52377 84255 2 434009121 $ 1000658 6:00028 56717 93376 & • 434008687 g 1000659 6:00028 61058 02063 \ 4340 08254 * 1000660 6:00028 65398 10317 $ 4340 07819 ö J000661 6:000286973a 181361 Katuarft M getallen L0CJR1THMI % 1000661 6:0002S 69738 18136 A , 434007386 vi 1000662 6: 00028 74078 25522 Wt 4340 06953 ^ 1000663 6: 00028 78418 32475 54 434006518 K 1000664 6:00028 82758 38993 434006085 jjjj 1000665 6:00028 87098 45078 $ 4340 05651 $ 1000666 6:00028 91438 5072j $ 434005218 % 1000667 6:00028 95778 55947 i 434004783 1000668 6:0002900118 60730 $ 4340 04350 11000669:6:00029 04458 65080 * , I 434003917 n 1000670 6:00029 08798 68997 1 I 4340 03482 %—r~; * 1000671 6: 00029 13138 72479 \ 'i'^fi 434003049 /j 10006726:00029 17478 75528 » , ! 434002615 2 10006736:00029 21818 78143 I , , 4340-02182 5 1000674 6:00029 26158 80325 | 434001747 6 1000675 6:00029 30498 82072 jj_ I 4340 01314 ï 1000676 6:00029 34838 83386 I 434000881 > 1000677 6:00029 39178 84267 4340 00446 51000678 6:0002943518 84713 I 434000013 [ 1000679 6:0002947858 84726 43399957S» 11000680 6:00029 52198 84305 | 433999146 11000681 6: 00029 56538 83451  Nntnuri. \ li getallen LOGJtRlTHMI v. i a i000681 6: 00029 5653& 83451 U 4339 98712^ looo6"82 6:00029 608788216355 4339 98278^ 1000683 6:000296521880441^ 433997*44fl 1000684 6:00029 69558 78285 4339 974" B 1000685 6:00029 73898 75696 0 4339 96977 g ïoooóSó'ó: 00029 78238 72673 K 4339 965431 1000687.6:00029 82578 69216 a I 4339 96no^ 1000688 6:00029 S6918 65316* 4339 95676 0 1000689 6:00029 91258 61002 m I 4339 95242 I 1000690 6: 00029 95598 56244 R 4339 94808 f q 1000691 6: 00029 99938 51052 y. I 4339 94375 E 1000692 6:00030 04278 45427 H i 4339 9394i@ 1000693 610003008618 39368 x I 4339 935081 1000694 6:0003012958 32876 $ 4339930731 1000695^: 00030 17298 25949 x I 4339 926401 1000696 6 :00030 21638 185891 4339 92207 j 1000697 6:00030 25978 10796 ? 4339917721 1000698 6:00030 30318 025681 433991339 2 1000699 6:00030 34657 93907 ? 433990905] 1000700 6:00030 38997 848121 4339 90472 5000701 6:000304333775284; hl Natuurt. ' getallen LOGARIfttMt 1000701 6: 00030 43337 75284 4339 9003S 1000702 6:00030 47677 6531a 4339 89604 1000703 6:00030 52017 549*6 4339 89171 1000704 6:00030 56357 44°97 4339 88737 100070516:0003060697 32834 j 4339 88303 1000706 6: 00030 65037 21137 4339 87869 1000707 6:00030 69377 09006 4339 87435 1000708 6:00030 73716 96442 i 4339 87002 ; 1000709 6:00030 78056 83444 433986568 \ 1000710 6:00030 82396 70012 1 4339 86135 > 1000711 6:00030 86736 56147 ! 4339 85701 11000712 6:000309107641848 i 4339 85268 • 1000713 6:0003095416 27116 4339 84833 11000714 6:0003099756 11949 4339 84401 11000715 6:00031 04095 96350 \ | 4339 83966 11000716 6:0003108435 80316 i I 4339 83533 11000717,6:0003112775 63849 l 4339 83099 11000718,6:00031171154694? ï 4339 82665 i 1000719 6:00031 21455 29613 5 4339 82232 % 1000720 6:00031 25795 11845 f) 433981798 11000721 6:000313013493644  IVatnvrt, gttiïhn LOG AR ITIIHI I 1000721 6:00031 30134 9364: 4339 8136- 1000722 6:00031 34474 7500; 4339 8093 1000723 6: 00031 38814 5593; 4339 8049; 1000724 6: 00031 43154 3643- 4339 8006 : 1000725 6: 00031 47494 1649b ( 4339 7963c 10007266:00031 5183396128 4339 79196 3000727 6: 00031 56173 75321 4339 78762 100072S 6:00031 605x3 54086 L 433978329 3000729 6:00031 64853 32415 L 4339 77895 30007306:000316919310310 t I 4339 77461 3000731 6: 00031 73532 87771 L 4339 77028, 1000732 6: 00031 77872 647991 L 4339 76594 10007336:000318221241393; L 433976160] •«000734 6:00031 86552 17553 (- L 4339 75727I «000735 6 0003190891 932801 ( | 4339 7529 31 «000736.6: 000319523168573 '! L 4339 7486ojS ,«000737 6: 00031 9957143433 ? 0L 4339 744251 «000738 6:00032 05911 T7858 % L 4339 73992J «000739 6:00032 08 250 91850 E 4339 73559™ 4000740^: 00032 12590 65409 $| j 4339 73I25§| 0,000741 6:00032 tÓ93o 38534'ff 1 «5 'K TCatHUrl. • ■ . rf , p LOGARITIIMi m 1000741 6: 00032 16930 385.34 m ; 433972691 gj 1000742 6: 00032 21270 11225 §, . 4339 72 257 1 $ 1 ooo743 6 :00032 25609 8.34;U 'M . ' 433971^24 n 1000•' +4 6: 00032 29949 55306 M. , 433971390 H 1000745 6:00032 34289 26696 || 4339 70957 H1000746 6:00032 38628 97653 n 1 4339 70523 n 1000747 6:00032 42968 68176 m 4339 70089 ftj 1000748 6:0003247308 38265 s i 4339 69656 R 1000749 6: 00032 51648 07921 jj * 43396922a B 1000750 6:00032 55987 77143 6 '433968783 e 1000751 6: 00032 6032-' 45931 E L 4339 68355 W 1000752 6:00032 64667 14286 % L 4339 67921 ï 1000753 6:00032 69006 82207 | ■ 4339 67487 »1000754 6:00032 73346 49694 \ , 4339 67054 & 1000755 6:00032 77686 1674S f 433966620 [ 1000756 6:00032 82025 83368 I 433966187 j 1000757 6:00032 S6365 49555 L „L 433965752 11000758,6:00032 9070515307 4339 65320 1000759 6:00032 95044 80627 , j. 433964885 1000760 6: 00032 99384 455 r 2 \ 4339 64452 1000761 6: 00033 03724 09964  ïfttuurt. 1 '.■ & f(MH« ZOGARITUBII E l000761 6:00033 03724 09964 | 4339 64018E .1000762 6:00033 08063 73982 ! 4339 63585.1 1000763 6: 000.33 12403 37567 § 4339631511 1000764 6 : 00033 16743 007181 4339 627181 1000765 6: 00033 21082 63436'! 433962283^ 1000766 6 : 00033 25422 257191 4339618501 1000767 6 :00033 29761 875691 433961417? 1000768 6:00033 3410148986.^ 4339 60983! 1000769 6:000333844109969 O 4339 60549? 1000770 6 : 00033 42780 705181 4339 60116| £ 1000771'6: 0003347120 3063." E 433959682'! 10007-2 6: 00033 51459 903161 4339 ST-AH 1000773 6 : 00033 55799 495641 4339 58815I 1000774 6:00033 60139 0S379 5 4339 5838t| 1000775 6: 00033 64478 66760 ( 433957948? 1000776 6:00033 68818 247081 4339 575I3S 1000777 6: 00033 73157 82221\ 4339 57o81'| 100077S 6:00033 77497 393021 4839 56646.J 3000779 6: 00033 81N36 95948 > 433956213] .1000780 6:00033 86176 521611 4339 5578o| «000781 6:00033 90516 07941' [ KatuurU [ \ógctalh» LÖGARITHMI ! 1000781 6: 00033 90516 07944, 4339 55346 ! 1000782 6:00033 94855 63287 ) 4339 54912 j 1000783 6 : 0003399195 18199 4339 54478 \ 1000784 6: 00034 03534 72677 I 4339 54045 1000785 6:0003407874 2672c \ 4339 53612 i 1000786 6:00034 12213 803314 [ 4339 53177 : 1000787 6:00034 16553 3351* 4339 5274J ! 1000788 6:00034 20892 86250 4339 52310 51000789 6:00034 25232 38566 433951877 11000790 6:00034 29571 90443 i 4339 5H43 11000791 6:00034 3391141886 4339 510IO 11000792 6:00034 38250 92896 \ 4339 50576 f 1000793 6:00034 42590 43473 l 4339 50142 11000794 6: 0003446929 93614 \ 4339 49709 \ iooo795l6: 00034 5126943323 | I 4339 49276 11000796,6: 00034 55608 92599 s 433948841 \ 1000797,6:00034 59948 41440 5 433948408 !| 1000798,6:00034 64287'8984S t 4339 47975 i iooo799l6: 00034 68627 378213 \ 4339 47541 5 1000800 6: 00034 72966 85364 | 4339 47107 11000801 6:00034 773o6 32471  Nataurh ItialUn 10GARITIIMI IoqoSoi 6:00034 77306 3247] , . . 4339 4667: 3000802 6:00034 81645 79144 , . . 4339 4624c 3000803 6:00034 85985 25384 . n . 43394580- 3000804 6: 000349032471191 , . , 4339 45373 I000S05 6:0003494664 16564 m 4339 44939 100080616:00034 99003 61503 „ 0 ' 433944506 1000807 6:00035 03343 06009 , o oL 4339 44072 looo8ob;6:0003507682 50081 , 0 L 433943638 30008096:000351202193719 _ t 433943205 3000810 6: 00035 16361 36924 | 433942771 1000811-6:00035 20700 7069^ 0 L 4339 42338 I00&812 6:00035 25040 22033 1 I- '433941904 3000S13 6:00035 29379 63937 n L 433941471! 3000S i4'6:00035 33719 05408 ] 433941037 i 1000815 6:00035 38058 46445: 4339 40603! 1000816 6:0003542397 87048 l 433940170? 3000817 6:0003546737 27218 1 4339 39736 3 0008186:0003551076 669541 „ , 4339 39302 \ 1000819 6:00035 55416 06256 ? 4339 38869 \ 1000820 6:00035 59755 45125 l 4339 38436 2 1000821 6:00035 64094 83561 9 - T£ Natuurt. K getallen LOCARITltMt M 1000821 6: 00035 64094 83561 A * 4339 38002 n 1000822 6:00035 68434 21563 i 0 , 4339 37568 ^ 10008236:0003572773 59131 k, o , 433937135 & 10008246:000357711296266 S o s 433936-ci fft 1000825 6: 00035 81452 32967 k 433936267 M 100082616:00035 85791 69234 % L 4339 35834 ^ 1000827 6: 0003590131 05068 ff, „ QL 4339 35401 W 1000828 6: 00035 94470 40469 H 0 I, 4339 34966 ^ 1000829 6:0003598809 75435 ffi „ L 4339 34534 w 1000830 6:00036 03149 09969 1 I 4339 34099 ïfi _____ r gr IOO0831 6: OOO3607488 44068 S tl 4339 33666 0 10008326:00036 ii827 77734 ü 0 i 4339 33233 * 1000833 6:0003616167 10967 g 0 , . 433932799 2 ioocS34 6:00036 20506 43766 B * , 4339 32365 $ 1000S35 6: 00036 24845 76131 ^ 43S9 3I932 11000836 6:000362918508063 1 0 , r 4339 31498 ^ 1000837 6:00036 33524 39561 \ 00^ , 4339 31065 5 1000S38 6:00036 37863 70626 Lot , 4339 3o63i ? 1000839 6:0003642203 01257 Ir ",i_ L <- 4339 3oi97 51000S40 6:0003646542 31454 f I 433929764 1100084116: 00036 50881 61218  Kaluurl. i gttallta LOOJRItHMI ' , j 1000841 6:0003650881612182 4339 29330j 1000842 6:00036 55220 90548 5 4339 28897 1000S43 6:00036 59560 19445 j 4339 28464 ] 1000844 6:00036 63899 47909 J 4339 280291 1000845 6:00036 68238 759381 4339 275961 1000846 6:00036 72578 035341 • 4339271632 1000847 6:00036 76917 306971 4339 26729 1000848 6:00036 81256 574261 I 4339 26295i 1000849 6:00036 85595 837212 433925862] 1000850 6:00036 89935 09583 J 4339 25429 ! { 1000851:6: 0003694274 35012 5 I 4339 24994 10000526:00036 98613 600061 | 4339 24562 \ 1000853:6:00037 02952 84568 j 433924127 1000854 6:00037 07292 08695 \ 433923694! 10008556:0003711631 32389! 433923261 1000856 6:00037 15970 55650 j 4339 22827 j 1000857 6:00037 20309 78477 • 4339 22393! 1000858 6:00037 24649 008701 433921960; 1000859 6:00037 28988 22830 433921527 1000860 6:00037 33327 443571 4339 21092 1000861 6:00037 37666 65449 M ra X fïatxurl. f f 1—. * 11000S61.6:00037 37666 65449 | I 4339 2066a " 1000862 6:0003742005 86109 \ 4339 20225 & 1000863 6:000374634506334 i 4339 J979.3 "!1000864 6:00037 50684 26127 j 4339 '9358 ij 10008656:00037 55023 45485 | j 4339 18925 11000866 6:00037 59362 64410 fi 433918491 <51000867 6:00037 63701 82902 l 4339 18058" 81000868 6'. 00037 68041 00960 If 433917624 £ 1000869 6:00037 72380 18584 i 4339 i~i9f 11000S70 6:00037 76719 35775 % 433916757 11000871 6:00037 81058 52532 3 433916324; 11000872 6:0003785397 68856 i 433915891' i 1000873 6:00037 89736 84747 g 4339 15456 5 1000874 6:000379407600203 | I 4339 15024 110008756:0003798415 15227 I I 433914589 j| 1000876 6:00038 02754 29S16 tt | 433914156* 21000877.6:00038 07093 4397a V- 4339 13723 $ 1000878,6:00038 11432 57695 ■k 4339 13289' K> 1000879 6:00038 15771 70984 n 4339 12856* ffl 10008806:00038 20110 8384 a ^ 4339 1242a $ 1000881 6:00038 24449 96263  Tïattuirl. \ getallen LOCARITTIMT 1000881 6:00038 24449 96262 433911988 1000882 6:00038 2S789 08250! 4339 11555I 20008S3 6: 00038 33128 19805 i 4339 1000884 6:00038 37467 30926: 433910688! 1000885 6:00038,4180641614! 4339 102551 30008S6 6:00038 46145 51869 f 433909821 { T0008S7 6: C003S 50484 616901 4^39 093871 1000888 6:00038 54823 71077 S , co c ■ 4339 08954 \ 1000889 6:00038 59162 80031 £ , 0 L 433908520? 3000890 6:00038 63501 88551 9 4339 08087 ij 1 £ 1000891 6:00038 67840 9663S l . I 4339 07653 * I000S92 6: 0003S 72180 04291 % „ l 4339072201 3000S93 6:00038 76519 11511 a _ I 433906786* Ï000894 6:00038 80858 18297 ï 0 I 4339 06353 ï 1000895 6:00038 85197 24650g I 4339 05919 I -000896 6:00038 89536 30569 i _t „ ! 4339 05485 _i «000897 6:00038 93875 36054 9 ! 4339 05052 s0 «000898 6:00038 98214 41 ioö 9 . o L 4339046I9H 1000S99 6:00039 02553 45725 & ( 433904185 H «000900 6: 000390689249910 ® t 4339 03752 É J'ooopöi|6:-00039 11233 53662 9 Natuurt. VI getallen L0CARITIIM1 y\ ^ 1000901 6:00039 11231 53662 1 4339 03318 11000902 6:00039 15570 56980 | 4339 02884 11000903 6:00039 19909 59864 4 4339 02451 11000904 6:00039 24248 62315 % 433902018 1100090; 6:00039 28587 64333 | 433901584 11000906 6:00039 32926 65917 | 4339 01150 & 1000907 6: 00039 37265 67067 433900717 11000908 6: 00039 41604 677^4 I 4339 0028+ 11000909 6: 00039 45943 68068 4338 99850 11000910 6:00039 50282 67918 I 4338 994'6 ï 1000911 6:00039 54621 67334 4338 98983 11000912 6:00039 58960 66317 4338 98550 j 1000913 6:00039 63299 64867 433898116 ' 1000914 6:00039 6^638 62983 I 4338 97682 j 1000915 6: 00039 71977 60665 : 433897249 1000916 6:00039 7631657914 433896816 1000917 6: 00039 80655 54730 433896382 1000918 6: 00039 84994 51112 4338 95948 1000919 6: 00039 89333 47060' 433895515 100092c 6:00039 93672 42575 433895Ó82 iooo<;2ij6: 0003998011 37657  g'ftalien | LOCAKlTiml | 1000921 6:00039 98011 37657 gj 4338 94648 g 1000922 6: 00040 02350 32305 y 4338 942[4 5l 1000923 6 : 0004006689 26519 fi 4338 93r8i| 1000924 6:00040 11028 20300 * 4338 93348 % 1000925 6: 00040 15367 136481 4 3892914^ 1000926 6: 00040 19706 06562 ^ 4338924801 1000927 6 :00040 24044 99042 « 4138 920471 1000928 6:00040 28383 91089$ 4338 9i6i4§ 1000929 6:00040 32722 82703 u I 433891180? 1000930 6:00040 3-061 73883$ 433890746i ! ü 1000931 6: 00040 41400 64629 > 4 338?n3»: 3? 1000932 6: 0004045739 54942I | 4338 898801 1000933 6:00040 50078 448221 433889446? 1000934 6:00040 54417 34268! 4338 89013i 1000935 6:00040 58756 23281 jg 4338 885791 1000936 6:00040 63095 11860S .433888146j 10009}- 6:00040 6-434 000061 433887712 1000938 5: 00040 71772 R-7T8 \ 4338 8727S 1000939 6: 00040 76111 74996 f 4338 86X46] 100094c 6:00040 80450 61842 l 433S 864111 1000941 6:00040 84789 482531 [ Natut>rU\ ! getallen Lt>GARITlT»r ! 1000941[6:00040 84789 482534338 85979 ' 1000942 6:00040 89128 34232! I' 4338 85544 j 1000943 6:0004093467 1977» 433885112 ' 1000944 6:00040 97806 0488* 4338 84677 i 1000945 6:00041 02144 89565 I 4338 84243 \ 1000946 6:00041 06483 73SI<* f 4338838u 51000947 6:0004110822 5762! I 4338 8337J ï 1000948 6:00041151614099S j 4338 8294+ s 1000949 6:0004119500 2394a [ 433882511 i 1000950 6:00041 2383906453? | 4338 82076 < i i 1000951 6:00041 2,8177 8S529) 8 433881644 $ 1000952 6: 00041 32516 70173 S '433881210 i 1000953 6: 00041 36855 51383 j 4338 80777 11000954 6: 00041 41194 32160 f 4338 80343 s 1000955 6: 0004145533 12503 l 4338 79909 \ 1 S1000956^: 0004149871 92413 S I 4338 79477 * 1000957^: 00041 5421071889 I 4338 79042. fi 1000958,6:00041 58549 5*93' 1 1 433878610 11000959 6:00041 62888 2954Ï 5 43387817.5 \ 100096(3.6:00041 67227 07716 ! 4338 77743 1100096116:0004171565 85459 8 )  Tfaiaarf. gti*il«, LQCARITffMI -000961 6:00041 71565 85459 * 4338 77309 1000962 6:00041 75904 62768 4338 76875 1000963 6:00041 80243 39643 t 4338 76442 1000964 6:00041 84582 16085 433876008 1000965 6:00041 8892092093 4338 75575 1000966 6:0004193259 67668 433875142 1000967 6; 0004197598 42810 J 4338 74708 looo968|6:00042 01937 1751S 10009606:00042 06275 91793 L 433873841 1000970 6:00042 10614 65634. \ 4338 73408 i 100097116:00042 14953 39042 | I 4338 '72974 10009726:00042 19292 120161 ' 4T38 7254* j 1000973 6: 00042 23630 845571 4338 72107} 1000974 6:00042 27969 56664« 4338716744 1000975 6:00042 32308 283381 433871241' - - — $ 1000976 6:00042 36646 99579 |j 433870807? 1000977 6:00042 40985 70386 \ ' a, 4338 70374* 1000978 6:00042 45324 40760 m 4338 69940a 1000979 6:00042,49663 10700 £ 4338 69506 V 1000980 6:00042 54001 80206 $ ( ( , 4338 690741| 1000981 6:09042 58340 49280 v< ik M Nttuurt. *? gtiailin LOGJRITMMt ^ 100098^1 6: 00042 58340 49280 ff . . 433868640 W 1000982 6: 00042 62679 17920 I . ' 433868206 gS1000983 6: 00042 67017 86126 ff 4338 67773 B 1000984 6: 00042 71356 53899 1 o ^ 4338 67339 n 1000985 6:00042 75695 21238 8 433866906 $ 1000986 6:00042 80033 S8144 I . . 433866473 ■ 1000987 6:00042 84372 54617 1 ^^"anneer ik, in het laatst uitgekoö^ jiien deel, vanhetZeeuwschGenootfch* der Wetenfchappen te Vlisfingen, hec genoegen had^, myne Verhandeling over het Afbinden van den Polypus enz* geplaatst te zien; — had ik echter weinig °fr/. deel, Nn ge:  4^2 S. DE "WïND OVER gedachten, andermaal zoo fpoedig'géïegenheid te zullen hebben, om myne Kunstbewerking in deezen werkftellig te maaken; te meer alzoo veelen van de zwakkere Sexe, het zy door onkunde, of kwalyk geplaatlle fchaamte, (gelyk te vooren heb aangehaald) achterhoudend zynde, haaren noodintyds te kennen te geeven: zulks vooral in wat meer gevorderde jaaren, toefchryyen aan ongeregelde men]es, of maanüelykfche zuiveringen, welke buiten tyds koomen, daarom haar lot met geduld afwagten, tot dat de waterzucht of uitteering een einde van haare kwaaien maakt. De volgende Waarneemingen zullen echter toonen, dat alle gevallen niet van dezelfde natuur zyn, en dat fchoon folypi en fungi, doorgaans plaats hebben m Vrouwen, welke meermaalen Kinderen hebben ter weereld gebragt, dezelve echter nu en dan (fchoon ongelyk zeldzaamer, plaats hebben by zoodanige), welke nimmer hebben zwanger geweest. Dat in die enkelde gevallen, wege-is de natuurlyke geaaltenis, of ingetrokkenheid van de vagina, hee Tand-  Ï)EN POLYPÜSI 483 "Tandrat van den Heer hofman met den flappen draad tegenftand vindt, en uit gebrek van noodige ruimte niet kan aangevoerd worden, is my volkomen gebïeekert. Dat echter de Afbinding, met het uitgedachte van den vermaarden levret (a), aan eenige gebreken önderheevig, en daar door by hem veranderd is, zal ik by deezen trachten aan den dag te leggen, en teevens aantoonen, dat in die enkele gevallen, het aanvoeren van een flëevigen draad, fchoon aan veele moeijelykheid önderheevig , het eenigfte middel is, om de cuur te volbrengen; — waar uit dan verder blyken zal, dat het Werktuig van den Heer levret, te vinden in de Memoires de P Academie Royale de Chirurgie, tome troifieme, pag. 598, plancbe XIII. fig. 3 ; in het Esfai fur, les Abus des Regies Génerales, qui fop' po/ent aux Progres de PArt des accouche* mens, Paris 1766, 8V0, pag. 204. fis,. 5, mede eene plaats ter Afbinding van de polypi zoude verdienen, ten zy 'er naderhand in Vrankryk niet eenige verNn 2 be- (a) Zie essai furies abus des Regies Génerales, gut foppófmt aux Progres de Part des accouehemens. Pa-ris 1766. pag, 19$. fig. 5 et 6V  484 S. DE WIND OVER betering in te weeg was gebragt; waar door dit Werktuig eene meerderen graad van perfectie gekregen heelt. En alzoo niet weet, dat ditlaatfte in het nederduitsch behoorlyk is aan den dag gebragt, heb ik het niet ondienllig geacht: ter voltooijing van het geen ter afbinding van den polypus zoude konnen dienen, of noch aan ontbreken; het gemelde Werktuig in plaat hier achter aan te voegen; — waar mede vertrouw, dat deeze taak, hier door ten vollen bereikt zal zyn, wyl men door behulp deezer twee verfchillende Werktuigen, namelyk het Tandrat van den Heer hofman, met den flappen draad, en hetlaatstgexnclde, (hier achter verbeeld) in ftaat gefield wordt, alle foorten van polypi, zoo wel vaginalès, uterini , gutturales et nafales : fcheedely)'moeder, keel en neus polypen, die onder het bereik der vingeren vallen, af te binden. Ik gaa thans over tot ftaaving van myn gezegde: — drie gevallen, waar van twee het relaas van polypi uterini, en een, de polypus gutturalis betreft, met de noodige omftandigheden op te geeven.  den polypus: 485' EERSTE GEVAL. Het was den 19 April 1784, dat ik voor de eerfte reis verzocht werdt,^te koomen ten huize van den Wel Ed. Heere N. N. binnen deeze Stad, om raad te pleegen over Mevrouw deszelfs Echtgenoote, wegens een hevige en aanhoudende bloedvloeijing, waar aan haar Ed. reeds federt de maand Augustus 1783, met kleine tuslchenpozingen van vermindering en ophouding, hadt gelaboreerd. Ik vond haar Ed. by myne komst te bed liggende, hebbende reeds federt een geruimen tyd, buiten ftaat geweest, om langer, dan eenige weinige uuren op den dag, op te zitten. — Verder ongemeen bleek en vermagerd, hebbende alle de teekenen van een aannaderende Waterzucht; — zoo door het zwellen der beenen, als aangezicht: welk laatfte nu en dan wederom wat verminderde. — De pols fcheen zeer wankelende, zwak en met koorts bezet; waar toe, de groote beweegbaarheid van het zenuwgeftel, uit bevatting van gevaar, niet weinig dcedt, en te weeg bragt, dat haar Ed. nu en Nn 3 dan,  4*6 8. DE WIND OVER dan, door lypoihyrnie of flaauwte over? vallen werdt. Haar Ed. hadt voor het een en ander, van tyd tot tyd, verfcheide midr delen gebruikt, doch zonder vrucht.— By de 39 jaaren oud zynde, hadt zy7 tot de maand Augustus 1783 , de menJes of maandelykfche veranderingen, vry geregeld behouden; doch na dien tyd, dezelve meest om de 14 dagen te rug gezien, 't geen' met het begin van het jaar 1784, weeklyks, en eindelyk daaglyks , zich vertoonde en ftand hieldt. -— Het geen haar Ed. in deezen toeftand eenige tusfehenpozing gaf, beftond daarin^ dat wanneer de vloed eenige dagen heevig hadt aangehouden, dezelve allengskcns in couleur verminderde, en eindelyk als een ros of bloedig water {Gallis: loturc de chair) te voorfchyn kwam; dit alles hadt echter haar krachten zoodanig uitgeput, dat'er nu en dan, naauwlyks kanswas, haar na behooren te verbedden, terwyl noch ftopdoeken met azyn en water, en andere middelen, iets tot verbetering te weeg bragten. — Haar Ed. te voren meermalen gezien hebbende, was ik bewust, dat fchoon van.  DEN POLYPUS. 48J een phïegmatkq temperament zynde, echter nog de jaaren, waarin de menfes doorgaans beginnen te verminderen, niet bereikt hadt; — weshalven de rede van den onmatigen vloed, aan het aan weezen van het een of ander vreemd lichaam meende te moeten toefchryven> — Jk vergenoegde my dien avond, een opilurpend en te famentvekken&mixtuur voor te fchryven, met belofte, van den volgenden dag te zullen te rug koomen, $ dqua melisfae, foenicuü aa. % if}. S testar ovorum dr. i. 5. o terrae catecbu. dr. $, £1 cort. c'itr. gr. vi. óyr. pap. erratici dr. vi, M. D. V Jui. S. Om het uur een theekopje, matig warm, alvorens wel om te ichudden. Insgelyks verzocht haar Ed. alle dranken, zoo min mogelyk warm te gebruiken, en liet haar met eene gewoone tifane, uit garltewater bellaande, continuceren. De volgenden dag, vond ik de vloed aanmerklyk verminderd , 't geen my deed befluitcn , met het Nn 4 op^  48& DE WIND OVER opflurpend mixtuur te continueeren : doch wyl de zwakheid tevens groot was, voegde ik 'er het extract, cort. peruv. in water gedisfolveerd by, hatende haar Ed. zoo lang de vloed ophield, van 't laatst gemelde gebruik maaken. Op deeze wys 5 a 6 dagen doorgepragt hebbende, vond ik de toevallen Wel verminderd, doch echter niet geBoeg, om hoep re fcheppen, van langs dien weg, myn oogmerk te zullen bereiken. — Dit bragt te weeg, dat haar Ed. verzocht om het geval nader, door attouchement of onderdaan, te mogen onderzoeken; wanneer ik, na eenig tegenilreeven, het genoegen had, r.jy ten vollen van het aan weezen van een Wa ren polypus , f. fungus uterinus, te overtuigen. Jk vond namelyk 5 dagen na myn eerite komst, by de in brenging der vingeren, een peersgewys uitwas, wiens frootfte diameter even met den vinger on bereiken, 't welk aan alle zyden door de lyfmoeders mond omvat was, en noodwendig de lyfmoeders mond moest openhouden, terwyl de hals, ojf

alzoo dit het gezwel exact beknypt. Dit ondervond ik mede, want na dat de zilveren draad, aan het einde zoo Vast in een gedraaid was, als immer zoude konnen wenfchen, was de oog rondsom den hals van het gezwel, fchoon naauwer dan de voorige reis, nog niet ten vollen bekneepen, cn draaijde by iederen omflag om zyn as. Echter had deeze behandeling het geZwel nog laager doen zakken dankte vooren, en te weeg gebragt, dat de mond van de lyfmoeder zich thans aanmerkelyk floot, waarom ook hoop fchepte, dat eindelyk de hals van het gezwel meer en meer gerekt zynde, Zich tot de affcheiding zoude fchikken. Met dit al, bleef de ongerustheid, fchoon de vloed meerendeels ophieldt, en 'er zelden iets dan bloederig water of  DÈN POLYPUS. 495 öf loture de chair voor den dag kwam, aanhouden; — ook deedt zich nu en dan een fterke reuk op, die een aannaderende affcheiding te kennen gaf. Den 31 Mey, nogmaals onderzoek zullende doen, na de beide zilveren draaden, zoo van de eerfte als tweede Afbinding, welke ik in een ftrook linne had zamengewonden, om alle fchaaving voor te koomen, had ik op 't onverwachtst het genoegen, den fungus, na eene geringe pooging, geheel na my te haaien (c); — waarop dit geval, in weinige dagen, zich ten volle naar wensch fchikte, en haar-Ed. als uit de kaaken des doods gered werdt. TWEEDE GEVAL. Hier zoude ik deeze eindigen, dan na dat myne Patiënte, raeds federt het begin van Mey 1784, van alle toevallen van bloedvloeijing, en daar op gevolgde zwakheid ontheeven was, dagelyks meer en meer in krachten toenam, terwyl de menfes of maandelykfche zuiveringen, op hunne behoor- !y- (c) Zie plaat I. figuur IJ,  49<$ s. DE WIND OVER' lyken tyd (met aehterblyving van der* Jïuor albus of witten vloed) te voorfchyn kwamen, en in dien tusfchentyd eene ongemeene goeden welftand genoot; werd ik in 't begin van November' van 't zelfde jaar, ruim zes maanden na de volbragte cuur, op t onverwachtst weder ontboden. Wanneer ik met 't uiterst leedwezen vernam, dat de vloed, by de terugkomst van de periodicque verandering, vryheevig was toegenomen, en reeds 8 a 10 dagen, zonder merkelyke tusfchenpozlng, geduurd hadt; — wordende vervolgens door fluor albus afgewisfeld. Deeze toeftand, werdt echter door behulp van zaamentrekkende middelen, van tyd tottyd merkelyk verbeeterd; — fchoon haar Ed. echter door dit toeval, uitermaaten verzwakt was. Den 10 December met reden vermoedende, dat 'er zich wederom een nieuwe polypus of Jungvs opdeedt, onderfloeg ik haar Ed. voor de eerfte reis, ■— wanneer met weinig moeite van nieuws , een vry rond gezwel ter groote van een appel ontdekte, vervullende ter linkerzyde den geheelen n\ond van de baarmoeder, en door de-  £) è n polypus. 497 dezelve in diervoegen omgeeven, dat noch maar in zyne kleinile diameter kon bellaan; — voorts was dit gezwel op het aanraakenhard en ongevoelig, en wyl het my niet mogelyk was het zelve, zo niet wat laager gezakt was, aftebinden; — liet ik haar Ed., buiten de zaamentrekkende middelen, het extract cort. peruv. gebruiken. Den 16 December, kreeg zy des morgens van nieuws de verandering, doch minder heevig dan te vooren, hebbende het zelve den 18 en 19 met maate. Den 18 andermaal onderzoek doende, vondt ik het gezwel een weinig laager gezakt, doch niet genoeg, om met fucces de afbinding te verrigten. Den 20 en 21 nam de vloed wederom in diervoegen de overhand, dat my genoodzaakt vond eene pooging aan te wenden, om my van den polypus of fungus te verzekeren. Dien dag nadenmiddag, namelyk den 21, gaf ik haar Ed. ten dien einde eene vifite, doch zonder hoop van myn oogmerk te zullen bereiken. De vinger daar op inbrengende vond ik door voorafgaande aanhoufi. deel, O 0 den:  49^ S. DE WIND OVER dende vloed, wat meerder ruimte, en had kort daar aan gelegenheid, om het gezwel tc omflaan en wat laager te doen zakken; — dit verrigt hebbende, bracht ik de Tang a jeaux gerrnein, waar mede het genoegen had, den fungus merkelyk uit den baarmoeders mond te doen zakken, cn met de vingers te fixeeren, als dan den zilveren draad om de tang heen brengende, had ik weinig moeite dezelve om den fungus heen te leggen; — en daar op de zilvcre draaden, door den conductor anfae, fterk na my haaiende, kon ik duidelyk de beklemming, die naar wensen geplaatst was, gewaar worden; — hier van wel verzekerd , draaide ik met het Hokje den zilveren draad in één, en meende dus mvn oogmerk, in eenen gcregelden trek achter den anderen, te bereiken; dan reeds weinig tyds gedraaid hebbende, had ik het ongeluk, dat de beide draaden by den hals van den pclypus aan ftuk fprongen, waar door myne pooging vruchteloos afliep. — De zilveren ctraaden, welke men hiertoe gebruikt, zyn over't alge neen zeer taai, doch fomtyds 200 broos, dat zy op eene fchielyke buiging  den polypus. 499 ging als glas afbrceken. — De draad zelve , was anderfins zoo naauwkeurig in één gedraaid, dat men nimmer iets gelyker zoude konnen verwachten. Dit heb ik te breeder Villen aan haaien: om aan te toonen, dat hoe voorzichtig men in deezen te werk gaat, men echter met alle inftrumenten, met lievige draaden, welke in één moeten gewoeld worden, tegenfpoeden aantreft, welke nimmer aan dat van den Heer hofman te beurt vallen; wenfchelyk ware het, dat men zich ten allen tyde van het laatfte kon bedienen. Dat de Beroemde levret, (die met recht, wegens veele nuttige uitvindingen, zoo in Vroed- als Heelkunde, de attentie van de vermaardfte Chirurgiens en Vroedmeesters, door geheel Europa tot zich getrokken, en met recht den naam van Restaurateur der Vroedkunde verdiend heeft) , weinig jaaren voor zyn overlyden, overtuigd is geworden, dat zyne methode, met relatie tot de afbinding der polypi en fungi met een ftevigen draad onvolkomen, en niet altyd aan het oogmerk voldeed, is duidelyk uit zyne fchnften, en O o 2 wel  5CO S. DE WIND OVER wel voornamelyk uit zyne laatfte, middagklaar op te maaken. • In de Cure Radicale de Polypes van gemelden Autheur, ide editie, en te Parys 1759, uitgegeeven, vind men ondericheide Werktuigen, alle met een flappen draad,.by exempel plancbe2,fig. 1 ; plancbe 4, fig. 3; en plancbe 6, fis;. 9 en 10; doch waar van zvn Ed., de gebreken ondervonden hebbende, aigeftapt is, om plaats te geeven, voor een zeeringenieusch Werktuig: zizMemoirede l'Academie Royale de Chirurgie, torn. 111. "PaK> 598> plancbe 13, ƒ4. 3; beflaande pit 2 zilvere tubi of pypjes, nevens elkandercn vasrgchegt, waar door een zilveren draad ter wederzyden pasfeert, van boven een oog overlaatende, in de manier als hier achter is afgebeeld. Eit Werktuig heelt de Heer levret lang in gebruik gehad, en het zelve andermaal opgegeeven, in zyn Esfai fur les Abus des Regies Génerales, qui foppofer.t aux Progres de Part des Acoucbemens, Paris t 766, 8 , pag. 204, fii.S, dan echter maar in dit laatfte, om eene nieuwe verbetering in plaats fe ftellen, fig. 6, te vinden. Met opzicht tot dit  den pol y p u s: 501 dit laatfte Inftrument, pryst de Heer levrüt , in plaats van een ftevigen, een gewaschten Happen draad san; en voegde 'er pag. 200, by, daar door in ftaat geftcld te zyn, alle loorten van polypi, zoo groot als klem, af te binden. De manier om dit Werktuig te applicecren, is in het zelfde werk zeer ampel befchreeven; doch hoe eenvoudig , echter wegens tegenltand, welke een gewaschte draad in een verengde plaats ontmoe:, waar by het gebruik der vingeren benomen, en de warmte der deelen, den gewaschten draad fpoedig doet verflappen, van weinig nut, zoo zelfs niet geheel ondoenlyk. Men kan derhalven, uit het aangehaalde, vry zeker opmaaken, dat de flappe draad, tot eer van het Werktuig van hofman, in de meest voorkoomende gevallen den voorrang verdient: doch dat de ftevige draad, in fommige omftandigheden, gelyk in deeze Verhandeling heb aangetoond; en dat vooral in de polypi gutturales enz., niet kan ontbeerd worden, en dus by eikanderen behooren. Dan om tot ons verhaal weder te keeren: 'er bleef derhalven niets overig, dan O o 3 het  502 S. DE WIND OVER het ten tweef'enmaal te hervatten, en de lyderes weder nieuwen moed te geeven. Met weinig moeite gelukte het my, den draad na behooren te plaatfen , dan in de opwinding of ineendraaijing, op myn hoede zynde, nam ik na eenige touren den conductor anfae te rug, om des te beter de indraaijing te kunnen nagaan: dit by infpectie noch niet genoeg voldoende, draaide zorgvuldig noch eenige weinige iïagen op, waar door eindelyk het geluk had, myn oogmerk naar wensch tc bereiken. Intusfchen hadt de lyderes weinig of geen vloed verlooren, en was in 't allerminst niet verzwakt. Na de Operatie kwam haar Ed. na heneden, ging een weinig rusten, cn was byzonder wel over "de volbrenging vergenoegd. Den 22 des morgens vond ik haar Ed. opzittende, zy zeide my, na de afbinding geen vloed meer gewaar geworden te zyn, en den nacht wel doorgebracht te hebben; — dewyl zwakheid thans haare voornaamfte kwaal was, fchreef ik haar Ed. een goed dieet voor,  DEN POLYPUS. 5°3 voor, met byvoeging van corroborecrende middelen. Den 23 was haar Ed. vry welvaarende, werdt in 't geheel geen vloed gewaar, maar wel een dikke lendeitof met zwaare reuk verzeld. Buiten eenige fpasmodicque aandoeningen van het zenuwgeftel, was haar Eds. toeiland den 23, 24, 25, 26 en 27 December, naar wensen. Den 28 December in den morgen, viel op het onverwachtst, tot haar Eds. grootte vreugde, de zilveren draad af, en te gelyk de fungus, welke laatfte alvoorens gebarften was, (mogelyk den 23) en eene papachtige ftof van zich had gegeeven : vergelyk hier mede het tweede Geval, in de Verhandeling over den Polypus, in het 10 deel van het Zeeuwsen Genootfehap enz. bladz. 533, door my opgegeeveri, waar door dezelve zeer ingekrompen, en de figuur hadt, gelyk plaat I.fig. III. heb .afgebeeld. Wat de draad aanbelangt, deeze fcheen byzonder zyne uitwerking gedaan te hebben, alzoo het oog naauwer toegetrokken was , dan met rede Oo 4 bad  504 S. DE WIND OVER had kunnen hoopen, en naauwlyks een linie in zyn diameter bereikte. Den 29 en 30, bevond ik haarcn toeftand naarwensch. Van den 31 tot den 5 January 1-85, vorderde haar Ed. daaglyks in krachten , doch was nu en dan met maagpyn of (ara.algia aangedaan: voortfpruitende uit verdikte flym, en het aanhoudend vochtig enkoud weeder; waarby noch kwam het gebrek aan noodige beweeging, 't geen haar Ed. telkens de per/p;ra/ie belettede. Sedert heeft haar Ed. nog een ongelukkigen val gedaan, waar aan zy lang gelaboreerd en veel door geleeden heeft; -~ dan echter heb ik het geluk, tegenswoordig te mogen zeggen, dat haar Ed. (naar maate van het^ onguur jaargetyde) met begin van Mey deezesjaars 1785, zich ongemeen welvaarende bevindt. DERDE GEVAL. Het derde Geval, betreffende de Afbinding van een polypus gutturalis of keel.ilymprop, met een flevigen draad, is van den volgenden inhoud. Den  DEN POLYPÜS. 505 Den 17 April 1784, kwam by my aan huis Sujanna Hedikhuyze, oud in de 20 jaaren, woonachtig te Veere, — kiaagende over eene ongeloofiyke belemmering in de doorzwelging, welke van langzaamerhand gebooren zynde , daaglyks meer en meer toenam : — zynde voor 't overige van een zeer gezonde conftitutie. In de keel ziende, konde ik niets gewaar worden, offchoon de uvula of huig, en 't velum pendulum, of nederhangende verhemelte, trachte te verwyderen; doch zag my genoodtzaakt een te zaamentrekkende, en flym afvaagende keel of gorgeldrank mede te geeven, waar meede raadde van tyd tot tyd voort te gaan. Den 29 Mey weder in de keel ziende, ondekte ik achter het velum pendulum de onderkant van een klierachtig gezwel, het welk, na my voorkwam, de dikte en grootte hadt, vaneen ordinaire paardeboon, doch 'tgeen zoo dra hetzelve met eeniglnllrument wilde grypen, zich achter het velum pendulum optrok, en geen gelegenheid gaf om gevat te worden. Dit vruchteloos zynde, fchreef ik haar een ftcvkev gargarisma voor- deed O05 pok  50Ó g. DE WIND OVER ook nog dien eigen dag eenige tentativen, om het zelve, door een penceel met confumeerende middelen bevogtigd, te doen verdryven. Na verloop van weinige dagen , bevond ik dit mede zonder vrucht, alzoo het gezwel meer in grootte toenam, en by inzwelging van fpys of drank nu en dan een ongeloofiyke pyn veroorzaakte: vooral indien zy wat te fchielyk haare voedzels doorzwolg. Den 21 Juli haar andermaal ziende, •was dit gezwel zoo laag gezakt, dat ik het met de tang, (in hetX. deel van het Zeeuwfch Genootfehap der Wetenfchapp. bl. 548, plaat 2 , afgebeeld) kon bereiken, v/aar op ten eerften voornam den zilveren draad door middel van den conductor anfae erachter heen te brengen. Weinig had ik gedacht, dat zulks zoo fpoedig van effect zoude zyn: want na het gezwel, door middel van gemelden conductor, fterk bekneepen en 3 a 4 Hagen omgedraaid te hebben, brak de hals van het gezwel, fchoon vry hoog achter het velum pendulum,^, waar op het zelve onmiddelyk volgde. By nadere examinatie, hadt het thans de grootte van een witte boon, doch  13 E N POLYPUS. 507 doch was door de afbreeking, van een grootte menigte taaije, geele mucus of iiym ontlast, en dus aanmerkelyk geHonken; — 'er volgde eene ligte haemorrhagie of bloedsöntlasting op, die door eene fpoeling met het aluinen uflum, fpoedig verbeterd werdt. — Van Honden aan was de doorzwelging herfteld; — waar door het genoegen had, haar in weinig tyd, tot haare innerlyke blydfchap, van eenen pynlyken en lastigen vyand te ontflaan. In dit geval, is het aanleggen van het Werktuig van den Heer hofman mede zonder vrucht: wyl men in foortgelyke omftandigheden, volllrekt buiten ftaat is, een flappen draad in de hoogte, achter het nederhangend verhemelte , tegen een flap gezwel op te voeren: fchoon men het anderzins, door eene fterke beknyping, oogenbliklyk zoude kunnen afwinden, waar uit dan mede ten klaarften blykt, dat in deezen, en in enkele gevallen, daar eene aanmerklyke vernaauwing, 't zy natuurlyk of door ziekte, in de vagina plaats hebbe, het uitgedachte, hier achterin Plaat verbeeld, niet kan ontbeerd worden. UIT-  &o8 UITLEGGING van de neevenstaande PLAAT. Figuur I. verbeeldt een Inflrument, van een latere uitvinding , als dat van den Heer levret , doch eenigzins in dezelve manier, mede in Vrankryk uitgedacht: beftaande uit een conductor anfae of geleider van den ftrik, van zilver, met deszelfs zilveren draad, en handvat om den draad in dén te woelen , en de afbinding in ver van de hand gelegene partyen te verrigten. (aa) De conductor anfae, meest gelykendc naar een vrouwe catether , welkers bovenend, beneedea de oogen , afgenomen is. (bb) (bb) (bb) De draad dubbel omgeboogen, en door den conductor anfae gaande, uitkoomendc, aan 't beneeden end van denzelvcn conductor, van daar door twee gaaten pasfeerende door het handvat, en om denzelven heen gewonden, (cc cc) Het handvat, zynde een (tukje zwart Ebbenhout , om den draad door te laaten pasfeeren, welke aan dc andere zydc uitkoomen, en rond het zelve gewoeld zyn, om de terugwyking der draaden te beletten. (dd dd) Verbeeld de differente bogten, welke men de zilveren draaden kan geeven, na maate van de grootte van het gezwel en dc ruimte van de bevattende deelen. Fig. II. Notabile fungus polypus uterinus, bladz. 488 vermeld. Fig. III. Afbeelding van een dito veel kleiner, voor het afvallen gebarsten en dus" van volume verminderd, bladz. 503 vermeld. Fig. IV. Polypus gutturalis of Keclflymprop, welke onder Zelfbinding veel flym ontkvftede en te gelyk door ee^tompleete afknyping volgde, bladz. 506 vermeld.