B E ,R I C H Tj wegens d h ONDERHANDELINGEN der COMMISSIEN tl I T DE GEREFORMEERDE enROOMSCH1 GEMEENTEN -r* üwoi.. AANGAANDE Dl KERKGEBOUWEN der HERVORMDEN. Te Atnfterdam bij W. Brave, H. Diederiks, M. de Bruitii D. en j. Tol, P~ E Brigt, H. Lardi enz.; Haar« lem F Sohn, C. v. Abs enz.; Levden J. van Thoir, T Koet enz. 'sHage W.er». van de IVstering en frederik 'jar.Jen wel het getuigenis fevcti, dat zij in hurme onderhandelingen met ons ïiimmer de regelen van. bürgërPjkb beleëftbeid en beYchëideuhei.d hebben overtreden ; gelijk wij vertrouwen, dat zij dit ouk wederkerig van "oef zullen getuigen. Dan wij moeten cr tot onze zlelii-ni^e fmert bijvoegen, dat het zoete denkbeeld, van Eigenaars te kunnen en te zullen worden van onze Betti. jebemfche Kerk, (waarin zij meer dan eens zeiden ge. bragt ie zijn doof leden van ons Kerkgenootfcnap) hei; dermaten ingenomen en bedwelmt hebbe, dat zij bijna doof warea voor alle onze vertogen, die daar tegen aanliepen. A a Af-  C 4 > Alle leden van uwe Commisfie, niemand uitgezonden Hemden daarin oereen: dat wij gehouden waren, om U als onze Committenten den wasren toedragt van onze on. derhandelingen met de Roomschgezinden onder het oog te brengen. Echt r meenden de een en ander uit ons dat het nodig en nuttig voor uw waar belang zijn zoude\ de mededeling daarvan eenige weinige dagen uirtetel en. Dan de onwederftaanbare aandrang heeft ons overgehaald om u nu het zaaklijke van het gebeurde dooi de druk! peis bekend te maken, om dat men ook dit verlangde — Oordeelt gij, dat ons bericht aan de Municipaiiteit gebrekkig zij; wij ondertekenen het gaarne. Dan rijd en veelvuldige aftrek, kragten en vermoeidheid gedoogd-n die verbetering niet, welke wij er gaarne ter meerdere befchaving in gemaakt hadden De aandacht van een verlïandig en opmerkend lezer zal terftond dnarop vallen, dat wij flegts de inleiding van iet Roomfche Request zijn tegengegaan en niet hun verzoek zelve. De reden daarvan zult gij gaarne we -n Wij bepaalden ons nu voornamelijk tot de inleiding van hun Request, om terftond de ongurjftige denkbeelden te ontzenuwen, welke zij konden maken zo op de gêmoederen van onze Regerers als van anderen. Verfcheide gewichtige redenen drongen ons, om in ons bericht aan de Regering hun verzoek mefeen diep ttilzwijgen voorbij te gaan: namelijk de inroeping va;: de Staatsregeling. Onder deze reduien was onder anueien deze: dat onze Regerers hen mogelijk op onzen verklaar, den hartelijken wensch zouden "overhalen, om de door hen afgebroke onderhandeling met ons weder te vernieuwen — hierbij komt, dat het ons toen aan tijd daartoe ontbrak — en wij vertrouwden, dat ons oaartoe in 't vervolg nog tijd zou verleent worden, zo wegens ons verz >ek aan de Municipaiiteit, als wegens de Reiblutie van het Vertegenwoordigend Lichaam van den 5 Oct. en wat dies meer is. '* Thans zullen wij hierop iets zeggen, en wel onm'"dde5ijk na ons bericht aan de Municipslitót. Dan dit zal zaaklijk neerkomen op het geen wij den leden van de Roomfche Commisfie of zaden in onze beide vergaderingen met hun, of in bijzondere gefbrekken , meermalen ten aanzien van dit ftuk hebben voorgehouden. Wij verwonderen ons. en gij zult het met'ons doen, dat wij zo weinig hebben kunnen uitvoeren ter gelukkige her-  ( 5 ) hereeniging van de verwijderde gemoederen; daar de tefer^oordige orde van zaken roept tot Bfoedetfchap — Wij bemuren harte'ijk de gereze verfchiüen met eene gezindheid, met welke wij als burgers zo vele jaren in ten goede vereeniging leefden: verfctiillen, die plaats hebben onder menfchen, die zich kristenen en belijders van den vredeliévenden Jefus noemen: verfchillen , dre zo vele aanie'ding geven tot allerlei ongerechtigheden en on. creregeldheden , waardoor het zwart register van Néér. Iandsch fchuld zo grotelijks vermeerderd word: verfchillen die er zijn in dezen lijd, waarin Gods gerichten op aarde en te midden van ons zijn; en ailes roept, om de zonder, aftebreken door gerechtigheid, en hart en hand in een te flaan. , , , , Och of het den Heere des Vredes behaagde, de verdeelde harten in een te fmelten! ■ Dit is de ootmoedige bede van uwe heilwenfchende Gecommitteerden. "-J3-0* feïÉSSfe 79 EGBÜRT DIKKERS. H. POTGIfcTüR. COpi9' AAN DE MUNICIPALITEIT DER STAD ZWOLLE. (jr»eft met verfchuldigde agting te kennen de Commisfie uit de Roomschgezinde Gemeente alhier, hoe zi] na alle hun mogelijke pogingen ter minnelijke fchikMng wegens de Kerkgebouwen, met de overige daartoe gequahfice-rde Commisib uit de Gemeente der voormaals heerfchende Kerk aangewend, en geene moeite daartoe ter vereffening ontzien hebben; zij echter in alles vrugtelofe pogingen doen, en tot hiertoe nie.s gevorderd zijn, maar enkel met nuttelooze voorft llen worden opgehouden. Zo zijn zij eindelijk te raade geworden, en zlw inde verpligtende noodzaakelijkheid gehragt, z • : - In deze bijeenkomst verzogten wi], volgens het verlangen van 't Hervormde Volk : dat de Roomfche Commisfie geliefde te voldoen aan de begeerte van zes duizend honderd zeven en dertig zielen uit ons Kerkge. nootfehap, die de zaak tusfehen hen en ons tn advts hielden, tot dat zij wisten, me der Roomschgezmden de BethUemfche Kerk eischten, en of dat de gedecideerde *Huï^«toórd was volgens onze gemeenfchappelijke Acren- dat zij niet kenden voldoen, om op te geven de namen'van hun, die de Bethlehemfche Kerk begeerden, en of dat de gedecideerde meerderkeid zij. Wii lieten niets onbeproefd, om hen te overtuigen, dat onze eisch, hoe vreemd hij in den eerden opflag ook fommigen mogt voorkomen, in der daad redelijk en voor ons hoogstnodig was; en betu.gden hen, dat wij bereid waren, om hun mede te delen de namen van de zevene, die uit onze Gemeente hunnen eisch inwilligden; de na. nen van twee duizend agt en zestig, die hem rond uit affloegen; en de namen van de zes duizend honderd zeven en dèrtig Advishouders, die ook moesten geagt worden hunnen eisch afteflaan. ', Hier bij komt, dat het zeer redelijk en billijk zij, dat Gecommitteerden hunne Committenten met namen opgeven ^n de gene, met of tegen wien zij handelen. Dit is vooral nodig, wanneer er een twistgeding ontltaat; en. L eene partij om goede redenen gelooft, dat zij, die sig Gecommitteerden noemen van hare tegenpartij, het  ( 8 ) gansch niet rijn van *t gehele Volk: gelijk wij mene», -dat thans het geval is, en ftraks nader blijken zal. Hier. bij voegen wij nog: wanneer men weet, wie der Roomfchen de Bethlehemfche Kerk eifcben, kan men opmaken de proportie, welke er is tusfchen het getal van de genen, die ze vorderen, en die ze niet willen afftaan, waardoor het onredelijke en onbillijke van zulk enen eisch elk terftond in de ogen ftraalt. — Wij bragten de Roomfche Commisfie zeer omftandig onder het oog, dat de Bethlehemfche Kerk voor ons Genootfchap orertbeerlijk was. Het was ene Kerk midden in de ftad, ene Kerk waarin alle plaatzen gemeen waren, en die daarom meest bezocht wierd door de min gegoede Iugeze:enen van onze ftad, als ook en vooral door onze goede en godsdienvtige Landlieden, die zulk een aanzienlijk deel van onze Gemeente uitmaakten, en bij het verlies daarvan een onherftelbaar nadeel leden; het geen nimmer kon vergoed worden, al wierd de Broederen Kerk uit enen Paar-deftal wederom hervormd in ene Kerk, om dat alle de Burgeren en Burgeresfen daar hunne vaste zitplaatzen lubben. Wij ftelden hun in vele bijzonderheden voor, dat hun eisch pan&ch niet ftrookte noch met de Liefde da haas. iep, noch met de Liefde tot vrede. Zij hadden vier Kerken , en wij, die meer dan eens zo talrijk waren, hadden 'er flegts twe in gebruik, en daarvan begeerden zij er ene, en wilden er dus vijf hebben; daar zestien tan hun. r.e eerde Leden in de Zwolfcbe Courant van den 26 Sep. tember 1. 1. met ronde woorden betuigen: Dat zij het 'gevraagde Kerkgebouw voor hare Gemeente niet alken xutteloos, maar zelfs in zijne gevolgen j'chadelijk achten j en dat» om al het geen in aezen tot dus verre ver' ttch' is, ten flm kjien diïapprobeeren, en overlaten voor rekening van diegene, die hetzelve met zo veel onberaitne d>ift pousfeettn. Wij trachten hen op aile wijze te overtuigen, dat hun eisch omegtvaardig was.— Dan, alle pogingen, die wij jnet liefde en ernst in het werk ftelden, waren vruchteloos. Bj 't (loc van deze vergadering werd bepaald, dat wij «aar.dag om tien uur weder zouden bijeenkomen. Doch vrijdag avond laat verzocht de Roomfche Comnv {j ■ oin ene vergadering op faturdag nademiddag om drie uufy ■ /ij verzocht toen deze verandering in hun R.iport op É*i t.ren aan ons gegeven : das de meerde?hein, ait ge, fas'  C 9 > pas/eerde Zondag den 7 Oüober in de Broederen Kerk was opgekomen, en tusfehen de vijf en vt honderd Leden uitmaakten, voor den ehch der Betk e^emfche Kerk was. Waarbij zij fchriftehjlr verzocton om een voldoender' antwoord dan hst vorige. . . Wij verklaarden hen, dat wij geerfvoldoender antwootd 'konden geven, willende zij hunnen eisch yan de Bethlehemfche KerK met Ja of Neen beantwoord hebben. Dan daarin konden wij niet treden, om dat ver de groote meerderheid van onze Committenten de zaak in advis hielden, en wel met veel vv,jsheid. — Zij konden zig egter wel verzekerd houden dat dezen even zo wel als de twe duizend acht en zesüg. en dus acht duizend twa honderd en vijf voor geen prijs in de wer.ld aan hun de Bethlehemfche Kerk zouden afftaan. Wij brachten hun tevens onder het oog, dat zij wel zeiden: dat het Roomfche Volk van Zwol de Bethlehemfche KerK eischte, dan dat wij geloofden, dat dit ikgts e^n klein getal van hunne Gemeente was. Het was tog bekend dat twintig van hunne eerde en aarzier.lijkfte Leden, waarouder v^le hoofden van talrijke huisgezinnen, in onze Courant van den 22 en 26 September verklaren, dat zij., gelijk wij zo even opmerkten, gene Kerk van ons begeerden, en dat zij die riet nodig hadden. . • , ' Het was daarenboven bekend, en de Roomfche Commisfie had dit aan de Ondergetekenden verzekeid, Hat nlle vier hunne Pastoors even eens daarover dagteu. Ja Zij zelve hadden niet eens maar meermalen beleden, dac zij voor hunne perfonen dezelve ook niet begeerden: makende de vijf of zes honderd menfehen, die gezegd ^vorden de Bethlehemfche Kerk te eifchen, inderdaad eert klein deel uit van hare Gemeeme, om dat die volgens hare eige belijdenis uit omirend agt en twintig honderd Leden beftaat, waar onder zeker een fchaar is die niet boven de twaalf jaar oud zijn. Wij hebben daarenboven ook nu weder alles beproefd, wat er op was, om hen met bondige redenen te overtuigen, dat hun eisch ftrijdig was met de Liefde des naasten, Irrijdig met de zucht en lust tot vrede en éénsgezind/luid, tusfehen Burgers en Burgers van ondesfeheidan Gezindheden , zo hoogstnodig in ene Maatfchappij Dat deze verfchilien reeds de treurigfte uitwerkingen hadden, tot grote droefheid van alle verikndige en deugtJA 5 za- a  ( io ) zame Heden in beide Gezindheden. En zeer zeker nog verder hebben zouden, waarbij wij hen verklaarden, dat «Is zij afzagen van hunnen eisch op de Bethlehemfche Kerk, het van zelfs verviel, dat zij niet zouden behoeven op te geven, wie van hunne Leden de Behlehemfche Kerk eischte. Het een en ander fchecn zo veel invloed te maker, op de gemoederen der Roomfche Commisfie, dat zij verzogten om hun iets anders te willen voor/laan. Waarop de Leden der Hervormde Commisfie zijn afgetreden , om te overleggen, wal men aan de Commisfie der Roomfchen zoude voor/laan; en daarop is door den Pr at fes iroorgeflagen, ons aan onze Committenten voortedragen, of zij niet zouden kunnen goedvinden, het Fraterhuis aan de Roomfchen aftejiaan. Dit zijn de eige woorden van onze gemeenfchaplijke Aften, en wij dagten hierover, gelijk altoos, eenftemmig. Dit voorftel fcheen de Leden der Roomfche Commisfie niet onaangenaam te zijn, gelijk wij wel wisten, dat vele Roomscbgezinden zulk een gebouw wel begeerden voor een Ledematenhuis (men zie de Zwolfche Courant van den 22 September) wij vleiden ons met de ftille hoop, dat wij eindelijk aan het groote oogmerk van onze Comjiiisfie, en aan onzen en onzer Committenten- vuurigen wensch zouden voldoen. Dan Zaturdag avond ruim half negen komen de Burgers Tilebottt., van der Peen en Schoorlemmer bij Do. Carp, en verklaarden hem, zo uit naam van de Roomfche Commisfie, met welke wij gehandeld hadden, als van ene andere Commisfie van twaalven: Dat de Commisfie der Hervormden geen recht had, om bun het Fraterhuis aan te bieden, als zijnde een Nationaal Goed,- waaraan zij hun deel hadden. Dat alle de leden van de genoemde Commisfie bleven eifchen de Bethlehemfche Kerk. En daar wij dit weigerden, reclameerden zij de Staatsregeling, zullende zij daartoe op morgen een Request inleveren. — Carp verzocht hen, dat zij hem dit in gefchrift wilden bezorgen. Hij onderhield zig intusfchen met hun over het een en ander. Ten aanzien van het eerfte zeide hij: Indien hun oordeel over het Fraterhuis al gegrond zijn mogt, zo hadden zij er flegts een klein, en wij een zeer groot deel aan; en dit boden wij hun dan aan onder goedkeuring van onze Commirtentèn. — Hun recht tot den eisch der Bethlehemfche Kerk  ( ft ) aiogten zij hem tog bewijzen. — En toen alles te ver-: geels was, verzogt hij hen zeer, om zig tog noch niet aan de Municipditeit te willen adresfeeren; maar dat zij veel meer zamen mogten overwegen, of er niet Iets an< ders was, dat ons Genootfchap wel zoude kunnen of wilJen misfen, en zij behoefden. Hij bepaalde hen bij de hoogstnodige eensgezindheid,bij den onverzoenlijken haat, die het zou veroorzaken. Dan Welk een ingang dit had, blijkt uit bun Request aan Uljeden. Oordeelt nu zelve, Reprafentanten! in hoe verre het met de waarheid ftrookt, hetgeen de Roomfche Commisfie in deu beginne van hun Request zegt, en in hoe ver zij uwe goedkeuring verdienen. Ons vriendelijk en dringend verzoek is daarom datGijV lieden, voor dat gij het Request der Roomfche Commisfie in overweging neemt: 1. Door de Wijkmeesters naauwkeurig wilt laten onderzoe» ken, of hetgeen de Roomfche Commisfie voorgeeft, wel waarlijk de wil is van het Roomfche Volk, zo als zij zich uitdrukken. Wij hebben, gelijk Gijlieden reeds zult gemerkt hebben, gewichtige redeuen dit in twijffel te trekken; en Gijlieden gevoelt ras, van welk een groot belang dit voor ons zij. 2. Om de Roomschgeziüden , die eifchers zijn, overeen* komftig het recht, dat onder alle enigzints befchaafde Volkeren plaats heeft, te willen verplichten , dat zij bun recht op onze Kerkgebouwen en bepaald op de van hen begeerde Bethlehemfche Kerk met goede bewijzen mogen fïavpn, en ons dezelve mede te deelen, wanneer wij menen in ftaat te zullen zijn, om voor het oog van de gantfche onzijdige waereid te tonen, dat zij geen' goed recht op een enig van onze Kerkgebouwen, en zelfs niet op enen Meen van dezelve, hebben. 3. Eindelijk, dat het Ulieden behage, om tot ons nadeel in zulk ene hoogsibelangrijke zaak, waaraan zeer ver het grootfie deel van uwe Burgers en Ingezetenen zo ontfachclijk veel gelegen is, zig niet te willen binden aan den tijd van zes maanden na de aanneming der Staatsregeling, daar onze Haagfche Regerers door een Refo. lutie van den 5 Oct. ons daar toe nia meer verpligten; en ons uit liefde tot het grootfle deel van onze Medeburgeren te willen mededelen, welk een befluit Gijlieden, neemt, op het Request der Roomfche Commisfie. Zuilen.  ( 1* ) lende het ons uitnemend zeer verblijden. Wannier Gij» lieden rezèlv ui^t klemmenden aandrang aanbeveelt,' om de door haar afg"b oken onderhandelingen met ons tot een minnelijk vergeiiik te hervatten, doenue enz. Zwol den 17 Oct. G. W. CARP. I798. W. I. ADEUNK. s EGBERT DIKKERS. H. POTGIETER. £' Toi hier toe beminde Gemeente het Request aan onze Municipaliteit. Nu zullen wij nog kortelijk voldoen aan onze belofte do r U zaakhik mee te delen , het geen wij der Room-' fch- Commisfie zo in onze fameningen met haar, als in bijz ndere geïprekken mer andere Roomfchen, onder het oog bragten..op de inroeping van de Staatsregeling; gelijk dit e" hoofdzaak is in hun boven opgegeven Requesr aan deze Municipalkeit. Zij verzoeken daarin, „dat daar „nu geen andere weg voor kun open is, om als nu die w addi:ioxeele artikelen tot de atle van Staatsregeling tot de Kerkgebouwen in die werking te brengen, zo als ,; daar bepaalt, er. door het Bataaffche Polk zijn aan,1 genomen. Terwijl liet Roomfche volk zich alsdan zal , vergenoegen met dat geen wat de genoemde Staatsregeling hun ten dele letterlijk toekent. Zij hebben buiten twijffel het oog op het 6 addiiionele Artikel van de Staatsregeling , het welk woorde. lijk dus iuid •• alle Kei kgehouwen en Pastor ij hui zen der yoo'»-aats heerfchende Kerk , voor zo ver zij door aanbot-w uit de afzonderlijke kas der Gemeente gene bijzondere en wettige eigenaomrr.en zijn , woeden overgelaten aan de befchikking van ieder ptaatfelijk bewind', om deswegens tus/chen aile Kerkgenootfchappen eenig vergelijk te treffen j en wel binnen de eerstkomende zes maanden na de u .rneeming der Staatsregeling, — l Wij Helden der Roomfche Commisfie en anderen by het beroepen op de Staatsregeling voor, dat dit flegts een additioneel A tikel zij. Het zou daarom in bedenking kunnen komen: of het waarlijk een wezeotlijk deel van de Staatsregeling uitmake. Wij vroegen hen: of de Leden der eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam het zelfs niet dus fcheen te begrijpen; om dat Zij  i 13 ) 'aij in eene Refolutie van den 5 October 1. 1. bet een en ander in dezen Artikel veranderen en verklaren; daar dit volgens de Staatsregeling , 20 wij menen . alleen dieet 'gefchieden door het v Ik, en zij zich plegtig verbonden hebben ter ftipte naarkoming va.i de Siaaisiegeli g'j Men zie An. 21 van de Bylage tot het Reglement L Ë en ,29 en 32. 2 Dan 't zij eens zo; dat dit additioneel Ari'ke: als een wezentlijk ïluk der Staatsregeling worde hefcK uwt, zo blyft nog de vraag . of' de Roorr.sc'ngezinnen daarvan met recht tegen de hervo■ raden mogen gto;uik aiaken? i\iem-itit denke doch; da: hetgeen wij ttrftor.d hi-i\ 'er zuHeu fcég&en, van ons anfgevoert worde, ais oJ *ij e s t 'gen de Staatsregeling wilden verzetten. N^en dat komt in onze h rten niet op Dit z.uien wij verfoeien en vèrotfrdelen. W ' febrijver, uit al!eer> ter neer; gelijk 'wij het den Roomschgezinden voorhielden ; op dat het onredelijke en 011'iilijke, het liefdeloze en o-rechtvaardige van hun handelwijs ook hen, die de minde vermogens dog waarheiten gerechtigheid liefheeft te k . irder en kragtiger zou in de ogen fchitteren, gelijk dit ztker zo ingezien word van vele leden der Roomfche Kerk, zo als ui: het aangehaalde in ons bericht aan de Municipaliteit kennelijk is. Elk dog, in wiens boezem era -vonkje liefde is tot billykheid en rechtvaardigheid, zal ons wel willen toeftemmen. dat men het genoemde 6 additioneele Artikel niet op zich zelve moet verklaren, m.ar 5n vergelijking met andere Artikelen en met andere wetten onder befchaafde volkeren. Vergelijken wij nu dit artikel met andere artikelen van de Staatsregeling. Eene grondwet van de Staatsregeling is; doe aan enen anderen niet het geen gij niet venschte 4ataan ugefchiede —- men zie den 6 Art van de algemene beginzelen. Bit is de grondregel niet alleen van d» Staatsregeling: maar mede ene der grondregelen van allen Godsdienst, zo natuurlijke als geopenbaarde, ,, 't Is daarom ais of „ 'er ftaat: al het goede dat ik billijk en met recht wil, dat mij van anderen gefchiede. moetik hem doen. Al „ het kwaad , dat ik haat, en niet zou willen dat .nij van anderen bejegende, moet ik hem niet doen. Ik „ moei hem nie: doen, gelijk hij doet, maar zo als ik „ met grond we fcl en zou dat hij dede, 'en il moet niet van hem eisfshen» het geen ik ttelf onbillijk ken, aan „ hem  C 14 ) i, hem ie bewijzen." De Roomschgezinden, wij. bedoö^ lèn de eisfchers van ene onzer Kerken , verwisfelen nü eens de perfonen en omftandigbeden, en vragen zich zeiven: hoe het hen fmakén zoude, wanneer zij in óns en wij in hun ^eval waren, en wij wilden ons met vernreking van deze grondwet, enkel in het eisfchen van ene hunner Kérken of goèdêrén beroepen óp dén VI. additiónelen artikel, zouden zij zich niet zeer beklagen over het grootlté ongelijk, dat hun gefchiede. Dat zij dan toch. het geval omkeren en denken: dos aan een anderen niet, het geen gij niet wenscht , dal aan u gefchiede. — De billijkheid van deze guide les firaalt elk ten eerften in de ogen. Zijn gevoelen overreed hem daarvan. En het Godlijk gezag van jefus pleit daar voor allerkragtigst Matth. VU: 12. De Staatsregeling verzekert óns ten fterkftee het eigendom van onze bezittingen. Men leze ilegts den f. en XI. Artikel van de algêmèene begi'zelen der Staatsregeling. Nu is het onlochenbaar,' dct wij meer dan 200 jaren zonder eniee tegenfpraak iri het wettig bezit van onzè ^ Kerken en Geestelijke Goederen zijn. Alle wetten onder befchaalde volkeren pjeiten voor u?ze zeKerneiu, zuiien wij dan nu het VI. Artikel der Staatsregeling zo be> Dit gansch niet heufch compliment voor ons Genoot* fchrp leest en hoort nfeti in deze dagen al meermalen. Wij moeten er daarom nog eenige ogenblikken bij vertoeven , hoe zeer wij anders haar het einde verlangen. De" wettige bezitting van onze Kerkgebouwen is bij otïs iemand der Hervormden verkoos met zün gantfche huisgezin of het grootfte deel van hetzelve Roomsch te worden. blijven dan alle zijne goederen voor de Hervormde belijders wan zijn gedacht, of volgen zij hem? Toen voor twe grote eeuwen twe derde van Neêrlandsch volk, of bijkans alien, den Hervorm-  C i6 y vormden Godsdienst aannamen, moesten toen hunne goè« d hunne Kerkgebouwen blijven bij de Roomfchen, "of gingen zij met hun over ? Wie gevoelt niet de overtuigende kragt van dit bewijs? Het ontbreekt niet aan Étlderé dergelijke voorbeelden in onze Vauerlandfche gefclnodenis. Men herinnere zich, dat toen in de vorige eeuw te Ainftddam eene fcheuring kwam tusfchen de ennoniten, de goederen van die Kerk van de meerderheid gehaast zijn. Men vertegenwoordige zich hetgeen nog maar voor weinig jaren bij de Lutherfchen in die zelfde ftad plrsts hal Een goed deel verliet die Gemeente , om dat zij meenden, dat zij de zuivere leer van Lucher verlaten hadden, en ftichten een nieuwe Gemeente. Doch de Kerkgebouwen en Goederen bleven conder eenige tegenlpraak bij de meerderheid. G. W. CARP. W. J. AÜELINK. EGBERT DIKKERS. A. POTGIETER.