532 K 13  Chansonnier trés rar» ini^T^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^B^^M^^^H pasteur v SbLn n T J tr0uve e' a' une imitation du Wilh i - ^paan, Quelques poèmes sont signés M. j. V. H Batavus ,mUS Par 'e  Vy'/V D E y& VAN DEN HEMEL AFGEBEEDEN, * DOOR GOD TOT HEDEN BEWAARDEN EN BESCHERMD li N , IN ALLE VERDRUKKING, KERLOOZE Ml SH ASB ELIN G£N EN BITSE VERSMADINGEN, NOG BLOEI ëN DEN ORANJE- BOOM; O F VERZAMELING VAN EENIGE LIEDEREN, Ten dien/Ie en gebruik fier waare Ouiverwetfe Patriotten, liemimiaafs van Prins WILLEM de VYFDE, E N 'T DOORLÜGTIG ORANGEHUIS: En ten fpyt van een partye Zotte, Windbuilen, noemende zig ten onrechte Patriotten. Eerfie Stukje. ■ Alom te bckoométTvoor de welmeenende in Nederland.   Aan alle de geene, die rrer my oh zen teedti Geliefden firfftgdhou der Prins Wil! m ''e Vyfdë, haa re Koningfyke Hoogheid e« de Doorlugtig 'S «ruiten, öpregtelyk en beftendiglyk blyven beminnen, en dienwaardïgen dog belafterden Vorft als het Eminent Hooft dezer Republiek blyven erkennen , en Hodgft denzelveq als zoodaanig, nevens onz; wettige Souverynen, eerbiedigen! •t aan u, myne waarde Vrienden! dat ik deeze Verzaameling.dit klyne bundeltje Liedeven, opdrage : Laat myn tyd en zwakke cönftltutie zulks toe, zal mogelyk een tweede Stukie volden : verfcheide inaa'en heb ik met het uyterde genoegen cenige uwer deeze Liederen hooren zingen, dan van tyd tot tyd zinftoorende fouten daar in hefpeurende, ben ik gerefolveerd, om dezelve in druk uittegeeven : dit alleen heeft my daar toe bewoogen nimmer ben ik een laffe vleyer geweeft van iemand, veel min van den Vorft, van wien ik mm- ( 3 ï ' nier eeni? vo'ordeë! heb rernoten, a'Ieen de wreede mirbandel'ngen, .'e G dtcrgeiide Lader, de betere kenoifle van Hoogft ; deszëlfs Gara&er , en denkenswyze, heb' ben my te roeertnaalen d= pen tei zyner I defenfie doen opvjttten; myn eigen gewce1 ten noodzaakt my hier toe, en waarom zoui de ik ontaarden van myne waarde Ouders en Grootouders, in wier harte de afdam» nielingen van het Doorl Huys van Urange als betraaven lagen; waarom zoude ik lochenen of te kort doen aan myn aangebooren dam wapen, de Pofthoom, zynde (effens het wapen van Orange, waar van de ISgte bewysftukken, benevens een Genealogie van byna iO Eeuwen onder my beradende zyn. Niemand onzer , dan alleen myne ondankbaars eenige Broeder, d e feboen Evangetie Dienaar my als de Ped haat, is van deeze denkWyfe ontaard. Even min nu heb ik hier mede eenigc inzigtén , dan ter dier geleegenheld had-, wanneer haareKon. ' Hoogheid voor de eerde maale dond in het kraambedde te bevallen, wanneer in hadde doen vervaardigen een Chasfinet, of doorï fchynend fchildery verbeeldende de Hol'andre Tuyn; in het midden derzelvc; een | OrangeboöfD, aan de Linkerzy'e cene da-  fjge vrouwe, het Gemeencbcft verbeeldende, by haar hebbende den Leeuw, met de zeeven pylen , door den Orangeband gebonden , aan de linkerzyde Hercules, j verbeeldends de Koning van Ptuiffen, met : den Aarenu by zig : koomende op eene wolk uyt den Hemel nederdaalen; Lucina, ■de Godin des Huwelyks, in haare handen hebbende een kind, 't welk zy toereykt aan , 't Gemeanebeft, van wien het zelve ontfangen wierd met open armen;- dan haare ' Kon. Hoogheid van eenen dooden Prins verloflende , liet ik 't kind fubtiel uytneemen, eenige veranderingen maaken in oogên en handen ; gebruykte het zelve met fraaye iltuminatien by de Herftellinge der X'orllinne , op den zondag avond toen tïoogft dezelve haare Kerkgang had gedaan, en plaatfte teen daar onder dit volgende Vaars jé. Lu. ina vleide zich aen Vrou Gemeenebeft," Op wien held Hercules verlangende Oo gen veft, Een Friffe Oranje Telg'tot heil van 'tLand ie bieden: Dan, ach.' de Hemel blaaft in 's Volks vooruitgezigt, Des Prinfên Gemaaün baard ons een zeilloos wigt, Niets baat geween, de wil der Almacht' moet gefchieden. ïiriumf.'. dit ftyft de hoop, en fchaft'ge- wenfehten trooft; Haar hoogheid is herfteld, men w.-scht meer Vorftelyk Krooft. Niets noopt my ook meer tot defenfie van den Vorst, en ook niets doed mymeer de fpoedige Ondergang zyner Vyanden verwagten, dan dar-, zoo niet allé, ten minfte verre het grootfte gedaelte die geene1 zyn , die door hem op de Stoelen der Eere geplaatft. en met ongemeen groote Weldaden overladen zyn , daar en tegen zyne vrienden beftaan, uit belangeloofe Perfoo. nen, die nevens geringe Burgeren en arme dog eerlyke Lieden,, alleen uit overtuiging van hun eigen geweeten, dsnzelven blyven aankletven en lieff hebben, zonder met deeze Snoodaarts te (laan na verandering. O welk eene Snoode ondankbaarheid! mag men niet te regt vragen ? Wat monfter is het fnoodft' dat in hee'ïl beftaat, Dat thands ons Vaderland maar al te veel ontluifterd; Dat Wet, en Recht, en plicht, en roem, en deugd verduilterd Dat  Dat voor "het zelfs belang zyn oirfprosg I zelfs verraad: I Een onheilteelcnd kreng, een alverdervend kwaadt, I •Dat met zyn zwadder Life bet alles wil befmetteii, Aan opkomft groei en bloei, des volks, kan palen zetten. Een peft voor 't algemeen, een kanker van den ftaat: Dit met Green gezang onze ooren weet te ftreèlon, Waarom 'tzich ook van elk met gunften doed bedeelen, En dus door toovertaal het al ftuurd naar zyn wenfeh. Wat monftcr is het doch , waar voor men zich moet wachten, Dat ieder die het kend moet fchuwen, en verachten? 't Is een geweetenloos, een vuil ondankbaar Menfch. Ij 'er ook wel immer door de Staaten eenig wangedrag ontdekt in 't ganfchs be ftier van Zyn D. Hoogheid ? Is 'er nog we iets beweezen, van alle't geene door dü eerlooze Cabaal hem is te laften ge'eet' Moeten wy dan niet met die braave Rpt «erdamfe Burgereüe zingen? Hoe werd thans Zioirs Muur bevogten, Door duifenden van wangedrogten! j Hoe walgd haar thans die Hemelkleur, ■Der Seraphyncn .Kleed en Geur.' Ho; köefterd Ilaman zig in 't Moorden, Zyn loon ftond-vaft door Strep en Koorden'? Hoe lasterd 't vloek hooft Goliat, | De-Ged des Hemels en zyn Schat.' I Hoe fmeet hem Davids Steen ter aarde, i Waar door hy 't heilloos Rot vervaarde/ [ Hoe vloekte Baalak en Hollefeer, Dog floeg een Vrouwen hand hem neer. 'Een Vrouwen hand beftaat te Schryven , Door 't letten op de Wanbedryvsn. Braakt Duivel-, Vlees en Wereld., Kyd; Wy wagten haast een ander tyd. D'Ovanje kleur blyft ons behaagen-; Dior 't Staatsbevel wy die niet draagenNu is ons hart-, ons Kabinet, Ons Snuifdoos en Pronk-Kast bezet, | Met 'twaardig Beeld van onzen Vorst, | Dat ftreelt ons oog, vermaakt ons borst. I Ons hart daar in de Zielgeeft woelt, I 't Vervolg vuur werd hier door verkoelt, Dat Edel, teer, liefdragend Beeld, : Dat fteeds in ons verdrukking deeld. ' | Wy dcelen dan ook in zyn Glbry, | Van jaar tot Jaar een Keil Viöcry. As  f 6 ) tiet is drie j lenen en Zeven Jaar, Dat gy, ó ©odi Zyn Grël waar. A'wetend' Opper MajefteitJ , Maak door Uw Raad het pad bcreit: Doed 'tMoordrotjdie nog vriendelyk veinfen, Als Cain's OfFer neder deinfen. i Jehova fpreekt, tot 't egte zaat j Ik ben, die ik zal zyn , myn raat ■ | Zal u doen over muuren fpringen, Schoon Legioenen onëgtelingen , 1 Met myn' en uwe goedheid fpodt, j 'k blyf uw' en uw's Vaders Godt. Deeze onze en onze Vaderen God , myne Vrienden ! is alleen in (laat, en zal ons aitkomft geeven, zoo wy ons in den Gebede tot hem voegen,dit is het eenige zwaard dat wytans aan onze zyden konnen eorden, voor als nog. Het Zingen eenige dezer Liederen, in enze Huyzen , particuliere Gezelschappen j of Byeenkomften en diergeiyke gspermit I teerde Vrolykheeden, kan niemand my of ' ; u Lieden betwisten , maar neem teffens ! i deeze myne welmeenende raad in agt: Zyt i ; mzigtig. Die Landverdervers gian om ' ' ons als briesfehende Leeuwen , onstragtende I ' te verfijnden; op hoe veele Plaatfen word J ( 'er niet met aanzien van Perfoonen gevon- j ! aist, daar 't beeid der Gerechtigheid reeds J 1 | lange ontlast is van haaien blinddoek voor dc Ogen; wy ondervinden 't immers dage» ,'lyks. Is 'er wel iemand onder ons Prinsgezinden, die immer aan zoo een gruwelfr.uk gedagt jieeft, veel min 't zelve uitgevoerd, om namelyk een Glas te drinken, op de verdoemenis van hunne, fchoon anders denkende, Evenmenfchen, de nieuwerwetfe Patriotten; ik laat ftaan (ik yze haast om het te noemen) die van de Staaten, hun Wettige Overheeden? en moeten wy niet huoren en zien, dat de verdoemenis van den Prins en zoortgelyke conditiën, zelf in publique Huyzen .gedronken word'word bier over wel eenige Straf geoeffend? en in tegendeel worden de Prinsgezinden om een gering en niets beduidend, er! door onkunde begaan Misdryff, niet ten flrengften ge. ftraft. Wy hebben immers weer een Voor« leeld aan 't Geval in 't Zwynshoofd te Lylen. Hoe zyn daar eenige van u Lieden lis door Leeuwen en Tygers, meer dan 30 egens een, ónverwagts overvallen? Wat is er nog van gekoomen ? en weiken ophef is er nu weer gemaakt', dat eenige braave .eidfe Burgers hunnen Vriend en Vorst op en alleszinds gepermitteerde wyze naar de Ipanjaards Brug uytgelei gedaan en goede eis gewenscht hebben, tgter van de zaak van  ( 7 ) van '( Zwynshooft hoope ik nog dat ver- volg zal koomen; want ik kan immers niet denken, dat men die mishandelde Lieden zou hebben gehoord, en een eed doen afleggen, om te zien of hunne getuigenisfen wel unaniem, en niet tegenftrydig waaren, en men daar door de fchuld op hun konde leggen, en de Vry-Burgers vry fpreeken; of om te tenteeren, of men geen fchuld in heide kon ontdekken; of namentlyk de PrinsLuiden geen aanleiding tot het geval gegeeven , of zig gedefendeerd hebben, en men dus hun weer zou traaten de hand boven 't hoofd te houden, en de Prins-Luiden te onderdrukken. De tyd za! alles leeren. Laat ons intusfen maar flills zyn, en biddende hopen, dat de 'Regter van Hemel en Aarde ons een fpoedige uitkomst geeve! Laa ten wy volgen de voetftappen van onzer Voorganger Willem de Geduldige, en me' hem alle verfmadingen geduldig vefdraagen' wy zyn dos, een ftofje aan de weegfchaa om hem te helpen en onze welmeenend< pogingen kunnen niet dan kwaad doen aai de goede zaak, en ons in 't verdriet hel pen. Geloof my, waarde Vrienden ! da ik u ten besten raade , en zoo waarlyk bc: Uwen Oprcgten, en Heilzoekeilden Vl iem Voor Oprechte, Oranje en Vryheid, MO. ï. Schoppen Troeff. Op de Wys van: Hoe zoet is 't daar de Vriendfcbnp waond: off, myn Hert is vosr altyd verzeid. I. armen Schoppen iyn in druk, Wy worden fteeds gekweld, Die Antipothers met haar kruk, Verfchynen tans in 't veld; I Die Draaken flaan een groote front, 1 De Duivel fchoptfc voor haar kont. Hoezée, Hoezée, Hoezée! 2. Men fchendt en vloekt den Admiiaal, Die nooyt iets heeft misdaan, Elk hunner is vervloekt biutaal, Waar komt dit dog van daan? 't Is meest al Eigenbaat en trots, Maar wy ftaan pal gclyk een rots. Hoezée, Hoezée, Hoezée! ■ I De Vryheid die men 't meest bemind, ■ In onze Mageftraat, i j Oranje, Neêrlands beste vrind, I | Het Hooft van onzen Staat, Daar leeven wy ir.ee wel gemoed, ' A 4 Geeft  ucen leenng die ons kwynen doed. Hoe/.ée, flcezé*, Uoezée! 4 De Vryheid is reeds lang verkragt, Deor dat Moordzugtig rot, Dat rukeleos eed en pligt veragt, Wat heilig is befpot; . | Maar wy , wy zyn de zelfde nog, In weerwil van bun fnood bedrog. ! Koezée, Hoezée, Hoezée ! De Pylen , die d'Oranje band, Sints lang gebonden houd, Zyn hun , die Pesten van ons Land, Waaragtig niet betroud; Zoo lang de Hemel ens behoed, Zingen wy met vereende moed. Hoezée, Hoezée, Hoezée 1 6". De Conftitutie van ons Land, Is door den Prins vereerd, Men vind in Kruijcr, Pest en Krant, Boosaardig dit verkeerd , Men wil den Prins in boeijen flaan, Dat krygt men immers nooyt gedaan? Hoezée, Hoezée, Hoezée! Vrybuyters, die u fteeds beroemt, Als waart gy Patriot, De Prinsgezinder* Schoppen noemt, Denkt aan u droevig Lot, Wy Schoppen u nog eens tot ftront, En roepen dan uit eenen Mout: Hoezée, Hoezée, Hoezée! 8 Des Hemels gunfte daal' op Hem, Voor wien ons herte blaaktl Wy Zingen met vereende ftem, Die tot de Wolken raakt: Leeff lang, 6 Prins! in rust en vree! Kom, DraakenlZingt met Schoppen mee: Hoezée, Hoezée, Hoezée! O. Wy heeten by dat Vee een Schop, Maar zy zyn Barnevels : Wy Schoppen hangen ons niet op, Als die van de Capp.. .s. Zy zuilen attemaal vergaan; Wy Schoppen zullen blyven ftaan. Hotzée, Hoezée, Hoezée! 10. Nu Schoppen troef, en dat is goed, Oranje zy verhoog! Gebeeden van een vroom Gemoed , Klimmen tot 's Hemels boog. Wy Zingen ongeftoord en bly: Ach, dat het weer Oranje zy! Hoezéj, Hoezée, Hoezée! No. 2.'  Nv 2. Een ander S hoppen Lied. Op de Wys van : Zmtmans Ghrie. V oor de VryhïiJ , voor de Staaten . Voor Oranje, voor 'sLands heyl, Voor verdrukten, voor verlaaten, Hebben wy ons Leeven veil, Vuyle Laster moog ons haaten, bis. Moordzugt fchiet' op ons haar peil. 2. Laat de bioetdorst op. o:;s knaagen, d'Afgrond frniwd zyn zwadder uyt, Mogt Vervolg zugt ons verjaagen , Heldenmoed word nooyt geftuyt, Voor Oranje alles te waaaen, bis. Is het Vaderlands btfluyt. 3. Nimmer willen wy gedoogen, Dat het lieve Vaderland, Onze Vryheid ons rermoogen , Door een Moordrot word beland, Liever fn euvelen voor hun co,;en , bis. Met het Krygstuig in de hand. 4» Vl'ed ter Waap'nen waare Belgen, Slaat de vuyftan aan het daal, Stryd voor Willem! Hoed uw Telgen! Steld verderf dog eens een Paal. Laat u niet uit vrees verdelgen,' bis. Sterft maar Sterft in Zegepraal. 9 no. 3. Gezang op de 34fte Verjaardag der Koninglyke Ganaalinns van onzen Dierbaaren Erf Stadhouder. Op de Wys van . Den 6de Psalm; off, Wanneer men beeft gefcbreenen 1 Vers. IIleb dank, i Heüi de r H e e r e k ! Die Vorflen doet regeeren , Door uwe groote kragt. Gy, die Neêrlands Vorstinne, Waardig om te beminne, Befchermt hebt door uw Magt. Vers 2. !ó God wil als voor deezen, Haar dog gtnaadig weezen, Ons Landt is in 't gevaar. !Schoon de Boosdoenders woeden, ó Heef, zyt haar ten Goeden , Zyt Haar een ligt zeer kla.tr. Vers j. 11s XXXIV. Jaaren, GoëL; wat Blyde Maaren, Dat gy Haar heb bewaart. Tot BlyJ.fchap van Haar Oomme, Die draagt die PRUYSSE KROON E, , En die zyn Gramfchap fpaard. A s Vers 4»  Vers 4. Maar hier zal ik van fcheyën, Ik nto^t te veel uitbreyëo, De tyd is vol gevaar, Maar 'k wil nog een zugt opzenden.; Tot u myn Beede wenden, Ay, blyft dog voor en naar Ve s 5. By de Vorst en Vorstinne,, En al die hun Bemikbï, - Zyn SfüuiTE ook , 'tot flot. Ay geefr dat wy haast fluiten Van Binnen en van Buiten De Vrecde., GROOTE GÜDT. TSTo. 4. Een Nieuw Lied op een partye Zotten, 'Vry Corpers, zig noemende Pati iotten. Op de Wys.; Fan de Savojaatdje Meisjes. 3. IVTcn zal nu gaan Marcheeren; Ey kyk eens wat een pret, 'En ziet eens na die Hceren, ^ Wat zyn zy wonder net! tGephiimte blinkt in d'Oogen, Haar Gespen? mee niet mis, W&t zal nog van h iar moogen? •vai-aictiging, faft £cwis. ic Wat een verward geflagten Is dat Canaille Pak! < Wat lis 'er van te wachten ? Niets dan de Bedelzak. Me*i hoort de trommels raazen, En dan weer het Gefluit, Wakhoorens zy ook blaazen J 't Maakt allerley geluyt. ' I ' 3- I Wel arme Patriotten I Verflyt gy zoo uw tyï ? J Laat gy TJ zoo bedotten? j o Gekken! daar gy zyr. Soldaatje te gaan fpeelen, j Kunt gy daar van beftaan? j De Oude moet 't verveelen , l Dat fpel gaat Jongens aan. I 4- j Gy gaat zyn Hoogheid lasteren, ƒ De Staaten fcheld gy mee; Hun Wetten .te verbasteren. Is het werk van dat Ves. Maar het zal U berouwen, ó Fielten! gelooft het vry, Gy raakt haast in benouwen, Ddt weetenz' buiten my.  S- Uw tyd die loopt ten enden, Beroerders van ons Landl Waar zult gy U tog wenden . Als weer Oranje's Plant, Oranje weer zal groeyen , . ! En gy als Sneeuw vergaan ? Die Stam zal God doen bloeyen, Tot fteun van d'onderdaan. 6. Weg, weg, met Uw Marcheeren, Gy Patriotten al ! Ook met Uw Exerceeren, Men heeft U in den val. Die dit Lied heeft ^efchreeven, Partye zotten ! gelooft 't vry Hy zingt het al zyn leeven, Al ftond gy zelfs 'er by. No. 5. Lied van vaaare hemi?maars van onzen Tedergeliefden Erffiadbouder, Prins Willem de Fyfde en bet IhoriugtigHuis van ürange. 1. "V^at ziet men thans als voor Nieuwig- heeden Door dat Patriots Geflacht? Ik zie door dat zoort in alle Steeden Moe dat urange wuru vc.av.in. Ik laat my door Prins Willem Geleiden. Ik ftry niet dan voor Oranjes Moet. Oranje zal my altoos bevryden , Oranje is in myn Hert en Bloet. hts. 2. " Zy zoeken door Geweer en Wapen Oranje te doen ondergaan, Maar zo lang als wy nog niet en flaapsn, Schoppen wy hun nog naar de Maan. Ik laat my door Prins Willem Geleiden, Ik ftry niet dan voor Oranjes Moet, Oranje zal my altoos bevryden , Oranje is in myn Hert en Bloet. hit. i< Men hoort haar van de Vryheid Schreeuwen, Maar die item die past haar wel, Die ftem die zal haar nog doen beven, By den Duivel in de Hel. li laat my door Prins Willem Geleiden, Ik ftry niet dan voor Oranjes Moet, I Oranjé zal my altoos bevryden , _ ' | ' Oranje is myn Hert en Bloet. hts. ' Wel, wel, wat blinken nu die Heeren, Maar haar tyd die is reeds zoo, Men ziet haar met gefcheurde Klecren, En die reeds flapen op het Stroo. Ik laat my door Prins Willem Gelyden,  ( 12 ) ik my met dan voor- uranjes moet, rOranje zal my altoos bevryden , Oranje is myn Hart en Bloet. bh. 5- Wilt U dan nog wat meerder ftyven", Maakt dat 'er niets meer aan en fchort, I Dan zult Gy Capelies Nakroost blyven, ;1 Tot dat de Duivel uw Drilmeester word, Ik laat my door Prias Willem Geleiden, i Ik ftry niet dan voor'Oranjes Moet, j Oranje .zal my altoos bevryden, < Oranje is myn Hart en Bleet, bis, ■No. 6. 'Op zieker Geval. i. D aar zouwen vier Heertjes uit jagen gaan., I ■ha, ha, Zy hadden Matroozen kleertjes aan, ha , ha! De eerde was de Capiteyn, Degraotrte M uiter Chasteievn, ha ha! ha ha! ha ha! 2. De tweede was Dominé van der Kemp, ha ha! De Kruyft'al met zyn looze Scbemp, ha ha! En Dcftor Snoeshaan was 'er by, I ' -Hy hiet van S :helle, gelooff me vry, ha ha ! ha ha! ha ha! j 1 q. Van Engelen-kwam ook agteraan, ha ha'i Met zyn Monfrere, Zusters Man, ha ha! En Pieter Vreede, wel bekent, Die droeg de Beurs van't Regiment, ha ha! ha ha ! ha ha! 4- Daar was nog meenig dil Spioeii, ha ha! Om aan de Weevers kwaad te doen, ha ha'! Ze waaren op de Prins zoo boos, Ze liepen al agter om de Loos, ha ha! ha ha ! ha ha! 3- Ze kwamen al roor een Spinders Deur, ha ha! Dsar klopten zy aan al zonder getreur, ha ha! Dat Spindertje brande Kaarsjes voor 'tOl.s, Om dat Zyn Hoogheid jaarig was. ha ha! ha ha! ha iba! 6. Toen kwam van' Schelle, die Ioofe'Schavuit, ha ha! Doed aandonds alle jou Kaarsjes uit, ha ha, Want over een Uur dan komen wy weer, In zullen je daan met ons Ceweer. poe! pa! poe, pa ! poe pa! roen kwam by ook met zyn Scheef Been , In ha ! )e VttUefckker, toen was 'er nog een; ha ha, Ea  Eh fprak al met een fiere moet . Ïq donneerje, datje je kaarten uit doet.Toe, toe! Toe, toe! Toe, toe! Toen fprak dat Spindertje ook al weer, 'tza, En al Uw drygen deed my geon zeer,'tza,'tza! Kom iy.dan maar met al je Fier, Dan beuk ik je met myn Spinnewiel, 't za, tza, 'tza,.'tza! 'tza, t za!. Toen fprak Piet Vreede, myn goeije- Man,. Ik weef als dat je wat Spinnen kan, ha ha'. Daar zync Sefthalfjes welgeteld, Mits dat je niet lllumineeien zeld. ha.ha! ha ha! ha ha! Toen fprak'er'tSpindertje ook al weer ha ha! En ik ken ie ook heel wel, myn Heer, ha ha! Je ben van al dat vuile Gebroet, Dat aan de Pnnslui zoo veel kwaad doet, ha ha! ha ha! ii. Adieu dan Heertjes alletemaal, ha ha! En dat jou vry. de Duivel haal, ha ha!] Wy zingen: Wilhe'mus van M/ou, Met al ons lustten fi-ytvan jou. Vival-Viva! Vival. ( n J De klagende Vrouw van een Urana»dier, onder 't Vry • Corps: voor Vryheid en Vaderland, te Leiden. Stem: O ! Zon aan 's Hemels Trans. & Ach'. Achl'ik Arme Vrouw. Zit nu in druk en rouw, En 't is niet zonder reeden, Dat ik myn Hooft fteeds klouw; Want zederd dat myn Man In 'tVry Corps is getreedèn, Zoo fleemt hy.nu en dan....... Ta neemt al wat hykan >■ Uit Kast en Laaden meeden , En brengt het na Oom Jan. 2. En 't geen hy daar ontfangd, Aan my niet af en langd , Maar gaat 'er mee Spanceeren, Tot dat de Nood hem prangd' Om weer na Huys te gaan, En eerst wat uit te flaapen; _ Dan komt Sinjeur daaraan ■ Kan na?.uwlyks regtmeer ftaan , Doet anders niet als gaapen : WatVrou kan dit wecritaan! I 3»  ( 14 ) Gaat hy dan (til naar kooy, Dan fchikt bet nog heel mooy; Maar als hy komt t'ontwaaken, Kryg ik veeltyds de fooy. Dan is het beft hier, zwygt. Gy laat my fchier verfmagten. Zoo gy nog langer tuyt...:., En niet en houd uw fnuyt • I Zal ik met al myn kragten, ' Uw beuken op uw huyt, 4- Het werken hy vergeet,. En 't doed hem ook geen leet: Hoe dat de kinders fchreyen, Hy daar niet van en weet, Schreeuwen zy van gebrek, Hy wil na hun niet hooren Hy keerd na hun de nek.,.., Of flaat haar op de bek...... Met klappen om haar ooren. Wat dukje van zoo'n gek? 5- Nu is hy Granadier, En maakt een groot getier, Hy wil ook nieuwe kleeren,' j Al na de Nieuwfte zwier; i Zyn Capiteyn zal hem Het laaken wel bezorgen } f Wit goed met frreen:es, fyn'. Dat moet 'er onder zyn [ En dan moet "t wyï bezorgen','' Dat is fchoon en ryn. ' 6. i Nu weer een muts met bont Die moet 'er zyn terfront: ' Een muts van veertien gulden. Een Kooker met een Lont. Hy maakt een Knevelbaard, Daar ieder van zou fchrikken • Zyn kinders zyn vervaard..... Om dat hy zoo ontaard...'.'.."' Hun alle oogenblikken "' * Met zyn lont entje kla.ud. Al is hy fomtyds t'Htiys, Heb ik nog grooter kruys. Dan koomen zyn Confraters, Maaken een groot gedruys. Zy roepen allemaal: Waar zyn de houte klooten? Die fmyten zy gezwind D.k wils door glas of blind Of waar zy tegen ftooteu: ]k aityd fchaade vind, 8. Als het fpel is gedaan ; Zy hun nier /  O. Voor 't laaft, O Mannen! Ei, leeft dog maar getrouw, Wilt twift velbannen, Dan znl uw Waarde Vrouw U weezen Onderdaan, 't Zal u altyd wel gaan. En moet gy eens ten ftryden Stryd dan met helden moer.maar. binnen Lcyden. No, 9. Op dc Dood van Piins Willem d e I., Glor. Gedachtenis. 1. Juich! Juich! O Braave lleyl De wreede Moorpharpey Deed wel Uw' hart vriend fneeven, Maar dog uw Tuin bleef vrey. De Spaanfche Hovenier, Hoe fel en wreed van handen, Verloor zyn Agting hier ,., En moeft, hoe trots en fier. , In 't einde voort met fchanden, ? . Zoo ging dat Monfterdier. $ ' 2. De Tuinniaagt zingd verblyd, En roemt te dezer tyd Haar fchutsheer ryk in gaave'n, Wien zy haar harte wyd. De Vryheid volgdt haar na. O Willem .' roem der Vaderen/ Dat -nooyt uw naam vergaa .' Maar zelfs zo lang beftaa Tot 's Werelds eind komt'naderen | Maar, ach? die tyd komt fpaa.' O.' Zalig Leeuwendaal,' I Blyf ook zoo tang de praal 1 Van Neerlands Vrye ftreeken: !Dat nimmer vuur nog ftaal' Uw Veilen maakt tot puin J 1 O.' Vryheid.' heft naar boven j Uw Clorieryke kruin 7 • Dat wy langs beek en duin | 't Bedryf der helden boven J Tn Neerland's vrye Tuyn. NB. Voor ruim 5 faaren wierd dit fltil je J ter gelegenheid, dat de leden der L ef' j hebbery op de Haarlemftraat te Leyden I vertoonden de Dood van Prins Willem de . Eerjle; door Jan Leedeboer vervaardigt I na het zelve gezongen, en onder zyn • goede Vrienden uitgedeeld. Wat een verI fchil van de jegenswoordige denkwyzè van dien man.' zou hy hier van ook reel den weeten te geeven? Ja: eigenbelang. No. 10.  ( 17 ) No. 10. Lied Stein: Myn eer zegt my ik zal Jlrafwtardig •uoeezen, i. Ondankbaar Volk welk Nederland bewoonen, En die fteeds zyt aan Nasfouw duur verplicht, . Durft nu die Vorst zelv' in zyn aanzicht hoonen, . Dan zync moed niet voor uw woede zwigt, Gaat ga maar voort met hem dus te braveren, Maar zyt bewust dat nog die zelve GUU, Die onze Vorft zo lang wist te regeeren, Uw fnoodeu dreigt met een rampfaltg lo„. 2- Zv zvn die geen die uw uit flaaffche banden, En uit de magteens Vyands beeft gered, Zelf met hun bloed en met hun beiten pande, Gy zyt door hun tot een vry Volk gefet. Is- di> het loon voor al hun heldendaaden? Is dit den Eed die gy hebt afgeleid ? En nu wilt gy dien grooten Vorft verraaden, Wat is de reên van die vervloekte nya. 3- 'k Geloofhetverftanddat heeft u reeds verhaten, Gy- iteltuw zelv en ntnsgezin lcu iooh r Gy zyt nog vry en maakt i.w thans Sol daafen, Uog onder naam van eene Vryheids Zoon, Wat roept gy Vryheid!Vryheid! ö ontzinden, Gy roept het geen gy zelf met en kead, Gy denkt dat gy de waare rust zult vinden , Maar ftort u zelv'' in rampen en elend. 4* Dog uw verraad zal nimmer uw gelukken, Wy bouwen fteeds op Neêrlandsgoeden tSÖD, D e zal die Vorst uit uwe klaauwen rukken, En fchenken hem het grootfte heilgenot, ! Dan zal die ^een die nu verdrukt zyn zingen | En roepen uit welk een gelukkig lot! I Ja men behoeft zyn vrugt dan niet te dwinge I Als men veragt den nieuwe Patriot. I M. J. V. H. I No. io. \ De welmecnende Klaagjlem.. Stem: Charmente fleur. . . . j Ondankbaar Vaderland, waar is UW roem gebleeven? IWaar is uw helden m«ed,' waar is uw grooten naam ? B ° Waar  f 18 ) Waar is uw oude Ipraek, die meenige deed beeven ? 't Is uit met uw, men hoort u ontrouw 1 door de faam. 2. Het regt dat fchuwt uw muur, de deugd' is weg gevlooden, De nyd, de twist, de vloek neemttans hun wooning in; j Men ziet uw glans bedekt, door monfters J en door fnooden, Die niets en zoeken, als bun eigen groot gewin. 3- Rampfaalig Land, uw val is byna niet te ftuiten, De woedeftygt in top, wort het verraat ontdekt, Het Voik te veel misleid, flaat ftraks geheel aan 't muiten, Waar van't vooruitzicht niet, dan fchrik er. angst verwekt. ,T *" Hun die mtn eertyds zwoer, van nooitte | zullen haaten, Maar altoos yverig, met hun hulp haar by te ftaan , .' Die ziet men thans, omringt door woe- dendt Soldaateu, j Gebiedende een Prinfes, om uit een Plaats te gaan. 5. Waarin zy van het Volk te regt is aaneebeeden. Waar toe haar deugd baar reeds in dit benaauwde uit, Om door haar Konst de raad te luistere doen na reeden, En dus de vreede eens weer te brengen in dees muur. 6. Dan ach die is geheel uit Nederland gevloogen. De onfchuld klaagt vergeefs om deeseevloekten daad, Dog eene Vorst ziet met geen onverfchil. lige oogen, Hoe dat Oranje thans vervolgt worden vtrfmaad. 7- Beeft voor een Kon'ng gy gewaande Vry. heids Zoonen, Schrik voor een Vorft die 't regt zyns Zi.ster ftaaven zal; il'i die de Deugd bemind zal uw geenfints verfchoonen. Maarzigverblyden in 't aanfchouwen van uw ral. B a- En  ( 19 ) En GGD zil voor die vonten voor zyn Vrienden ftryden, Zy zal Oranje ook bewaare door zyn kracht, Dan zullen wy ons t'zaam met onze Vorft verblyden, En roemen neevens hem GODS Groo ten Oppermagt. Eendracht maakt Mach. M. J. V. H, No. ir. Ket Vorstlyk 's GRAVENHAAG E, Haar lot beklaagende. Op de Wys: Adieu feboon Rifelinde. i. baat hier langer zwygen, Nu 'sGravenbaage treurd, Ziet u d'onheilcn dreigen, De Eendragt word gefcheurd, Door Patriotfe benden, De Vryheid word verkrach;, Oranje ziet met fchenden, Met zyn Aloud Geflacht. 2. Gy helfche ftokebranden , Van *t vloekbaar LoeVcftein, Gy doet de Nederlu.den i Nu ftervtn doot 't 1'enyn, I V an uwe vioeKgeipannen, Ziet hoe dees Hofplaats treurd, U voorvaars zyn gebannen, | Gy hebt uw kop verbeurd. Gy ftrooit de tweedragt meede I r.ier by den Soeverein, [ Het zuivre ligt der reede , Z.vigt voor uw hels fenyn , De Burgers worden flaven, | Is dit nu 's Gravenhaag, Nu treuren zo veel braven, | O twist! o Burgerplaag, | 4- j De Welvaar 1 gaat te gronden, | De bloey die is van tint, | De rust hier aan verbonden, | Is weg uil Nederland ; ! Prins Willem van Oranje, I Die was hier onze roem , J Geen lint, geen ftrik nog franje, j Verdraagt men zelfs geen bioem, I 5- Zult g'ons nog langer plaagen, I Gy Patriots gebroed, | Wy zullen ons letven waagen, Voor Nasfouws edel bioei Al lang genoeg gekluifkrt, li i Al  Al laag genoeg getreurd, Vorft Willem nu verduift*rt, Zal worden opgebeurd. 6 Wy zweeren by het geenen , Dat men ook heilig acht, Dat eer zal zyn verdwenen, De heldre Maan by nagr, De Zon het ligt der dagen, De Sterren zuilen eer Den Oceatn omfchraagen, Dan dat wy onzen Heer. —— 7- Ooit zullen ondermynen, Neen Patriots gefpuis, *t Heelal zal e«r vcrdwynen, Eer wy 't Oraaje Huis, Ja Nasfauws Stam verbaten , U boeijen zyn te wreed, Hoe zouw men u niet haaten, Die voor ons klnyfters fmeed. S. *t Was Nasfauw die hier Spanjen Verbanden van den Throon , *t Was Willem van Oranje, Hie Alba gaf zyn loon , 't Was Willem hoog gepreezen, Die Frankryk inet zyn magt, Het Land uit heeft geweezen, Dit deed zyn cud geflagt. : 10 ) «■ Prins Maurits hteft dees Landen, 1 Van Barneveld i)evryd, !Dk hier den Wierook brandden, Door Onregtvaardigbeid, Hoe zou men kunnen haaten, 1Hun Naneef, neen gebroed, Oranje, Eendrsgt, Staaten, Voegd by den vryen hoed. JO. Geen moed zal ons begeeven, Die fchoonc Oranje band , Die is de (leun van 't leven, *t Is in ons hart gep'ant, Weg Prinfenharcrs, Slaven Van een jaloerfchen guit, Gy moogt u bloedluft Iaaven , U Uurglas is haaft uit. n. j Kom Gelderland kom Zeeuwen, I Kom Vrieze ftaat ons hy , Kom vegt nu alle als Leeuwen , l'.n maak ons frank en vry, Komt Amersfoortfe Staaten, Kom Willem grypt het ftaal, Verdelg hun die u haaten, Geneest dog Hollands kwaal. !iz. Welaan kunt gy nog zwygen, Daar  C 21 ï Daar eene Vloekcibanl, Den twist ten top doet ftygen, Door 't moordgeweer en ftaal, j Men zal zo lang niet kwynen, 't Is lang genoeg gezugt, Haalt ziet m'Oranje fchynen, In eener ruimer kigt. BATAVÜS. ! No. 12. LIED. Van de Tooverlantaaren mooy curieus. Op de Haagfche Patriotten, i. Die nu wat wil zien die moet nu koomen kyken, i Voer een kleine fom Iaat ik myn kasje flryken , Kyk vrienden kyk, in myne rare kisk, Wat mooiie dingen d e ik daar in verkoos, Tooverlantaaren mooij fraaij curieus 2 Voor eerst zo zal je zien komt Hartman aan getreeden, Ja bleek gclyk de do.d zoo beeven hem zyn leeden, Parvee ftaat hem op zy, de Wit die komt 'er by, t Ayn nieuwe uuuiuujj ™ ucitoucuhu k Land , Tooverlantaaren mooij fraaij charmand. 3 Wat verder kunt gy zien Apteeker Boude wynfe, Met Harteyeld , ei ziet die aapen nu eem grynfe, Flip Haage ftaat daar ook, dat s mee zoo n duivels fpook, De grootlte wyvebeul van ons Land, Tooverlantaaren mooij fraaij charmand. . ï Nu zal ik u nog iets gaan vertoonen , Ses van die zoogenaamde Vryheids Zoonen, Elk met een kneevel baard, zy zyn geen oortje waart, Een bonte mus op haar kop, 'wat fchand! Tooverlantaaren moo j fraaij charmand. 5 Kyk nu maar toe daar gaanze aan t marcheeren, Wel Heer wat zynze trots op haare mooije kleeren, Een Saabel op haar zy, een Snaphaan nog daar by, Zy zien als Schaapen zo vreet en boos, Tooverlantaaren mooij fraaij curieus, BS *  Nu zal ik u nog iets laaten kyken, Het Donatrice Corp gy hoeft haar niet te ontryken, , Zy vreefe geen geweld, al was het nog zoo'n i Held, I Want de meeste zyn Hoeren zoo bedrie- | gelyk en loos, Tooverlantaaren mooij fraaij curieus. 7- Nu zal ik u de laatfte Itlugt vertoonen , De duivel uit de hel haalt al die Vryheid Zoonen, Ei kyk dat fpul eens aan, ach Joosje laat haar gaan, Want zy jagen u gewis uit dehel; wat fchand! ■ Tooverlantaaren mooij fraaij charmant. | f Nu zal ik weer mvn Kasje toe gaan fluyten, I Het overig gefpuis dat blyft 'er zoo lang ( buiten , > Tot cp een ander keer dan kom ik nog eens J weer, Dan moeten die andere fchurken 'er aan, | Tooverlantaaren het kyken is gedaan. J ; No. ty. Nieuw Lied. Op bet verderf van bet exerceeren van de Patriotten. We. wat wonderbaare dingen, Die men thans belteven moet, Gy zou van fpyt uw vel uitfpringen, ja al was gy nog zod goed, — Om dat al die Vryheids Zoonen, Thans zo wi:rmen met elkaêr, Heer wat zyn zy duivels raar bis. 2. Sy laên haar Vrouw en Kinders fwerven, En beminnen de Snaphaan, Ja zy doene niet als werven, Waarom werd het dog gedaan, Maar Vrienden als gy het wild weeten, 't Is zoo als het fprcekwoord zyt, Geld verfoet den arbeid, bis, 3- Reept maar Vryheid Vryheids Zoonen, Wy zyn doof voor u geluid, &ls Oranje weer zal koomen, Dan is al uw fnoeven uit, riet beste dat ik u kan raaden, Houd uw üil want 't is uw fchand, 3ang u Snaphaam aan de want, bit.  : ï3 i •4- I Laat de Bloeddorst op ons Klagen, d'Afgrond fpuuwt zyn fwadder uit, I Laat vervolgzugt ons verjaagen, Heldenmoed word nooit gefluit, Voor Oranje alles te wagen, Is ons Vaderlandsch befluit, En onze Burger buit, bit. S- Nimmer zullen wy gedoogen , Dat ons lieve Vaderland, Onfe Vryheid ons vei moogerl, j Door een Moordrot word bemand, Stryd voor Wiil'.m behoed zyn Telgen, Steld verderf nu eens een paal, Sterf maar fterf in zeegenpraai, bis. No 14. Een Ander. 1. w VV afhoort men nu al nieuwigheden, In het Patriot Geflecht, Sy zoeken ook in alle Steeden, Hoe dat Oranje word vr-ragt, Ik laat my door Prins Willem geleiden, Ik ftry niet als voor Oranjes Bloed, Oranje zal my altoos bevryden, Oranje is myn hert en bloed. z. Zy zoeken door Geweer en Waapen, Oranje te doen ondergaan, Maar terwyl wy nog niet flaapen, Schoppen wy haar na de maan, Ik laat my door Prins Willem geleiden, Ik ftry niet als voor Oranjes bloed, Oranje zal my altoos bevryden , Oranje is myn hert en bloed. 1 3Wat hoort men van de Vryheid fcbreeuwen, Maar die (tem die past 'naar wel, Die Stem die zal haar nog eens doen beeveti, Ey de Duivel in de Hel, . Ik laat my door Prins Willem geleiden , ' Ik ftry niet als voor Oranjes bloed, I Oranje zal myn altoos bevryden, I Oranje is myn hert en Woed. A. I Wel wat blinken nu die Heeren, [ Maar die tyd is hanst voorby, ! Zy loopen met gefcheurde kleeren, | En flaapen reeds nu op het ftroo , I Ik Iaat my door Prins Willem geleiden, | Ik ftry niet als voor Oranjes bloed , Oranje zal my altoos bevryden, | Oranje is myu hert en bloed. I B 4 No. 15.  ivo. 15. DRINKLIED. 'Stem: Damon is myn vreugd en keven. 1. ■dingen wy tot vreugd der Belgen, Zingen wy tot Noffawws eer.' Zingen wy ten fpyt der haat'ren, Zingen wy de vreede wtêr : 'tEalm vooruitzicht is aan 't daagen., la die bly'dè Auroor verfchynt, Dat de Vryheid zal herleeven: En geweld en list verdwynt AH' de Gltasjens uit gedronken. Dat de ftem der Vryheid keftï *t Is voor Vryheid en Najfawva,' Dat men zich ten besten geeft. [ Laat den Badaard 't zwaart doen blinken, 1 En thans gantsch onzinnig woên; De o ide Vryheid en Orenje'. Zullen wy altyd hulde doen. 3- Ha: ~ die dronk kan 't hart verkwikken, | Dat van Vor/ten liefde gloeid; En aan z cht tot eigen grootheid, Kimtner flaaflyk was geboeid, A Ié die het Erfrecht fchenden, Door verachte euvelmoed; 1 Al die haaters van Oranje ! — Houden wy voor Badaard bloed. No 16. DRINKLIED. Stem. Schoon dat ik onder 't green. 1. 1 £ - ehoon tweedracht wyd en zyd, Haar twidvuur doet ontbranden, In fiattes vrye Linden! En aan de bleeke nyd, [ De onfchuldigüe offers wyd: Wy Broedren by clkandren, Den een denkt als den andren, Geen vuige Baftaarding. Gryp plaats in onzen kring; ó Neen: — die laffe fnooden, Zyn by ons niet van nooden, Wy roepen uit de bord , Lang leef de Oranje Vorjll — 2. Haad breekt den Morgen aan. Dat all' die deugd verachter.-, Die Wett' en Recht verkrachters, A!s Sneeuw op *t Veld vergaan : D.aa zullen niet 'sLands addren, Vsti'  Deez' vrye grond bezwaddren, En 't nest dat onrust broeid; Word ganslyk uitgeroeid. — De Oranje Zon zal fcbynen,Den nevel zal verdwynen. Dan roepen we uit de borft, Lang leef die groote Vorft \ 3 't Za Vrienden in het rond, De glaasjes vol gefchonken ; En daar op eens gedronken; Men roe e uit eene mond, 6 'riewerf zaal'gc flond! Dat Willem van Oranje, Wiens Huis ten fchrik van Spanje, Voor Vryheid immer pal, Eens weer herkrygen zal, Het recht hem aangebooren; Door fnoode dwang verlooren. Door Heerschzucnt arm gefcborft, Lang leef lang leef dien Vorft \ No 17. A R I A , Voor Zang, Viool en Bas op de Hoeren Nieuwbakken Patriotten. Stem: Malbnek ga;t na den Oorlog. Bis, jVf en zal nugaaninarcheeren, Idit 1 Joss. Ly kyk ems na die pret: Bis. Ey ziet eens na die Heeren, Mir. Bis. Wat zyn zy wonder net. Bis. 't Geplaimte blinkt- in orden ; Mir. Bis. Haar' Gespen meê niet mis, Bis. Wat zal nog van haar worden, Mir. Vernistigd, dat's gewis. 2. Doorgrond men haar gefhgten, 't Is al 't gemeende pak; ! Wat is van hun te wachten, I Niets dnn den Beedelzak. I Men noord hunn' Trommel raazen, Dan hoort men weêr 't gefluit, 6 My, wat zyn zy Baazen, 't Komt op een loopen uit * »■ Wel arme 'tunoutvj Verflyt ge dus uw' tijd? Laat gij uw zoo bedotten, 6 Gekken daar gij zijt! Soldaatje te gaan fpeelen , Kunt gij daar van baviaan? Ge moest uw zef verveelen, Dat fpel gaat Jongens aan. * Ge durft Vorft Willem Iaft'ren, Gij * Celvk men gezien heeft te Hattum tn Elbw g. B S  ( ) Gij lenend de Staaten meè; 'sLands Wetten te verbaft'ren, Is 't werk van alp uw Vee. '\ Waar 't zal uw noch berouwen, I 6 Fielten, looft het vrij; Gij raakt haast in *t benouwen» Want ik weet meer als . gij. 5- Uw' tijd dis ioopt ten enden, Opruijfis van het Volk! Waar hecnen zult ge uw wenden? Naar Plutoos Sulfer Kolk. Oranje zal weer groejen, Maar gij als Sneeuw vergain; Die Stam zat GO.r) doen bloejen, Tot heil van de Onderdaan! j 6 I Weg, -.-weg met uw Marcheeren, Gij usmujvj all' , Weg met uw Exerceeren, Men heeft uw in den val. Dit Lied heb ik gefchreeven, Gelooft het mij maar vrij, Ik zing het al mijn leven, AI flond ge 'er zeivers bij, I ! 'No. 18. VIVAT ORANJE, i. v ' ivat Oranje! was d'ouderen toon? Toen braaf heid en trouw e!ks handel ver. fier'rde, Toen alles in 't land was effen en fchöon; De Prinfe vlag van het Staten hof zwierde. Toen leefde men vry En vrolyk en bly; De moedwil van S. anje, 't Uitheeirfche gebied "Van Gal of Brittanje, De Trots van Germanje, Die vreesde men niet. 2. Vivat Oranje! knerst nu in het oor Van 't volkje verdeeld, misleid en verbastert. De domheid en loosheid leent het gehoor, Als valsch en boosheid Oranje belastert. Nu kent men geen deugd , Geen welvaart, geen vreugd, De moedmil der Groten, Door Burgers geftyfd, Heeft Willem verftooteu, Zyn tranen vergoten, De Vryheid ontlyfd, 3«  Vivat Oraxj ! (myn God kan het zyn ?) Dat heet nuaanfl.igop't regrvan de Staten, Straft met boeyen, fchavotten en pyn , Wen trapt deBi;rgers, men hoont de Sol daten. Het land is verdeeld, De welvaart verfpeeld, Nog mag men niet fpreeken, Of dolheid verwoed Vermeet zig te wreeken, Met ftroomende beeken Van burgerenbloed. 4- Vivat Orang'! zal eeuwig myn taal, In fpyt van 't woeden der Eigenbaat, blyven! Of fchyndeugd my hoont, of domheid my finaal' 'kVloek haar belonen, en lagch om haar krygen, De kerker en 't flot De beul en 't fchavot Mag alles ontroven, En kweek' flnverny, Myn gloed zal niet doven, Oranje zy boven!! En N«derland vry.!! No. 19 Op de Wys-; van Figaro. 1. K esjes Iav ie van Nterlands braave Belgen? Heft mer my geen klagten aan, l aar de Vorst, Vorftin en Telgen Word met fmaadheid overtaan. Word vertrapt vergruist gefchonden; Uoor 't ondankbaar Nageflagt, J Krygt door Scnr'ften wond op wonden, | t Ja word fchandelyk veraft. • Dit gefchicd door Vryheids zoonen, I Wel in naam en niet in daad, | Die niet waard zyn faam te woonen I met een Volk nog recht gepaard. 1 Recht gepaard door trouw verbonden Aan haar Eed en Plicht gehecht, Die nog Vorst nog Staaten fchonden, Maar in alles I lyft oprecht. 3. Eerloos lasteren , fchandelyk liegen, Word gedult en toegedaan, Vloekers Suipers di« bedriegen, Voeren thans de Vryheids Vaan , Dit gefchied in onze dagen, Dit biet Vryheid in ons Land, Dit word ongeftraft gedragen, Dit is Eer, in plaats van fchand. L , 4Godveragters laage geefien Noemen zig een Patriot, Die nog dimmer zyn als Beeden, En met God , en Godsdieisd fpot. Landberoerders fnoode Pesten Zyn 't, die alles wenden aan, Dm haar zelfs belang te vesten Onder fchyn van Vryheids - naam. 5- *Veg met zulke fnoo Tirannen, Schuim  r 29 ) Gy haaters van d'Oranje- -Boot», 'k Kan nu myn druk niet meer veifmooren, 'ft Staa thans voor ieder een ten toon, Schuim van Volk ondankbaar Vee; Waardig dat zy zyn velbannen Uit dit Vaderland en Stee. Daar de Vryheid wierd verkregen Door Oranjes Bloed en Moed, Saam gehecht door de Almagt Zegen, Dit was Vryheid, dit was goed. 4. Billyk is het dan te klagen Dat Oranje word veragt, Dat ij) deeze latre dagen Dit niet dankbaar werd betragt. Dog ik zal myn dankbaar toonen, Wagt uitkomst van Neêriands ood, Die den raad der Vryheids-zoonen , Maakt tot fesand en die befpot. No, 21. De Verligt en VRYHEIDS-ZOON, Klaagcnde over het verlies van zyn Staartparuyk te SOES DY K, Den 23. July 1787Stem: By bet vermaak der Herders fpeelen. 1. i!t nu myn klagten eens aanhooren, Gy haaters van d'Oranje- Boom, 'k Kan nu myn druk niet meer veifmooren , ; 'ft Staa thans voor teder een ten toon, j Ik Wilden mee voor vryneiu urycien, 'k Wou toonen 'k was een dapper man, 'k Wilden ons van een Juck bevryden, Daar men geen naam aan geeven kan , bis. 2. Mijn Kroost dat heeft gebrek geleeden , Van 't geen tot voedfel dienen moet, Om mij in 't Uniform te kleeden , Ik kogt een Staart - Pruik en tenHoed, Waar op ik ras een V zetten, De dubhel W moet aan kant, Wie mag een Vrijheids-Zoon beletten, 'c Geen hij thans doet inNederland, bis. 3- Wij gingen t'zaam als Vrijheids Helden, 'sNagts na- Ste'sdijh , om i\nr de kragt Van onze Vrijheid te doen gelden , Maar ach! wij vielen in hun magt, En wierden dapper weg geflaagen , En ach! wat hoon voor mij, wa.t fpijt! 't Is voor geen Vrijheids - Zoon te draaien , Ik ben mi.n arme Staart- Pruik kwijt, bis. 4- Maar wat fh ik hier lang te klaagen, 't Is maar mijn Pruik en niet mijn Lijf, Wij hebben ons tog braaf gedraagen, Schoon elk zogt een goed verbl.ijf, Ik zie de knns die is vervlonjen, £n onsé va; naakt meer en meer, Te  ( 50 ) De Deu^J die heeft te veel vermoogen, Ln het Mirakel neemt een keer, bh. 5- Ik zie nu dat ik ben bedroegen, Ik ben te fnood te wreed misleid, 'k Zie nu door al die fijne loogen, Die men voor ons dus heeft bereid. Ach! hoort na mij mijn Landgenooten, Vlugt voor uw vleijers en hun goud, En wilt uw ramp dus niet vergrooten, Wijl het dan uw te laat beroud, bis, 6. 'kWil mij niet meer hij uw begeeven, ö Peften van het Vaderland! Maar ik wil thans voor Willem Ieeven, 'k He!) hem mijn Trouw en Ziel verpand, ó Grooten God! verhoort mijn Beeden, Geeft ons, door uw Almoogendheid Eens weêr die dierb're rust en vreeden,' Die onze Verft en ons verbleid , bis M. J. V. H, N at. Een Nieuw Chriftelyk Liedt, gemaakt ter eere den DoorlnJjtigften Heers W I L H E LM, PRIKCE VAN ORANGtEN, Waar van de eerfte Capi'.ael Lettere van eick vers zy \ Vorjielyke G«. nade Name met brengen. Zijnde dit het Orginee'e Lied, E00 als het felve omtrent den Jaarén 1572. aan Prins Willem de eerfte H. L. M. wierd toegezongen. Na de Wyfe van Cbariet ^ilhelmus van Naffouwen, ^ Ben ik van Duitfchen Bloed, ' Het Vaderland getrouwe , I Blijf ik tot in den dood, Een Pfince van Orar.jen, Ben ik vrij onverveert, Den Koning van Hispanjen, Heb ik altijd geëert. 2. 1—m Codes vrees te leeven, Heb ik altijd betracht, Daarom ben ik verdreeven, Om land' en luid gebragt, Maar God zal mij regeeren, Als een goed Inihumenr, Dat ik mag weederkeeren, In mijnen Regiment. 3- tpjdt u tnijn ondt:faten, . Die oprecht zijn van aart, God zal u niet verlaten, Al zijt gij nu befwaart, Die vroom begeert te leeven; Bid CoJ nacht ende dag, Dat  ( 31 ) Dat Hij mij kracnt wil geven. Dat ik u helpen mag. 4- f-'yf end' goed al te famen, Heb ik ook niet verfshoont;, Myn Broeders hoog van naman, Hebben 't U oock vertoont : Graaf Adolf is gebleeven, In Vriesland in den flag, Zyn Ziel in 't eeuwig leven > Verwacht den jongden dag. 5- (rldel en hoog geboren, Van Keyzerlyke Stam, Een Vorst des ryks verkoren. Als een vroom Chriden man, Voor Godes woord gepreefen, Heb ik vry onvertfaegt, Als een Held fonder vreezen ,. Myn Edel bloed gewaagt. 6. 5?yn fchilt en de betrouwen, Zyt gy , ó God myn Heert Op u foo wil ik bouwen , j Verlaat my nimmermeer , Dat ik doch vroom mag blyven, U dienaar t'aüer dond, De Tieranny verdwynen, Die myn hexte ontvonkt, 7- ls David moeste vluchten,. Voor Saul den Tyran, Soo heb ik moeten zuchten, Met meenig Edelman, Maar God heeft hem verheeven' Verlost uit aller nood, Een Koninkryk gegeeven, ln Ifrael foo groot. 9. !^a 't fuir fal ik ontfangen, Van God myn Heer dat loetj Daar na zoo verlangen , Myn Vordelyk gemoed, 't Welk is dat ik mag derven, Met eeren in het veld, Een eeuw gryk verwerven , Als een getrouwen Held. IC. £iet doet my meer eibarBien, I!g een Prins opgefeeten; Met mijnes Heirs kragt, Van den Tieran vermeten ; Heb ik den fla; verwagt, I"Jie bij Maeftricht begraven, Bevrecsden mijn geweld, Mijn Riters fag men draven, Seer moedig door het veld, 12. ■y-,00 bet die wil des Heeren Op die tijd had geweest, Had ik wel willen keeren, Van u dit zwaar tempeest, Maar den Heer van hier boven, Die alle ding regeert, , Die men altijd moet looven, En heeft het niet begeert. ij. v.eer Christ'lijck was gedreeven,Mijn Prinfelijk gemoet, Standvastig is gebleeven, Mijn hert in tegenfpoed, Den Heer heb ik gebeden, Van mijnes herten grond, Dat hij mijn zaak wil reden, Mijn onfchuld doen oorkont. 14, Corlof mijn arme fchapen,. Die zijt in grooten nood, L' Herder fal niet flapen, Al zijt gij nu verftrooit, Tot God wilt u begeeven, Zijn heilzaam woord neem aan. Als vroome Chriften leven, 't Zal hier haast zijn gedaan. an Steedfche Magiftraaten, Staat u wel danken vry; Zoud gy Oranje haaten Daar hy uw Redder zy? Nepn, trouwe Burgerye! Voldoe uw dankbaar hart* Wil Hein uw Zangen wye, Vervloekt al wie hem fmart. 9- ^iets, niets moet uw vertzaagen, Dank Willem voor zyn trouw, Herdenk aan d'oude dagen, En 't wag'lend Staatsgebouw. Wy moeten hem verjaaren, Al is 't maar met een Lied, Een Vaderlief ziet gaaren Al wat het Kind hem bied. 10. O God! wil ons ontdekken Wie dat de Monfters zyn, Die hem zyn leed verwekken, Hem, Neèrlands oogenlyn. En ach , verfchoon dees' galmen Niet ik , zy zyn in fchuld, * 'Er zyn ook nog Vloek pfalmen Jn uwe Kerk geduld. /Soey uit, roey uit de boozen, De haters van zyn Huis, Straf, draf de Goddeloozen, . Verdelg dat Vloekgefpuis. Dat, eer Hy weer Verjaare, En ik weer Zangen biê, Hy wel zyn Vyand fpaare, Maar hem vernedert zie. 12. >an u, ó Nederlanders! Aan u, o vry Geilacht.' Zweer ik by d'Rendragts- ftanders, Dit hoore d'Oppermacht; Geen Prins is ooit gebooren, Die meer u heeft bemind, Laat dan uw Wydfchap hooren, Weest Prinsen, niet Fransch gezind. Neem  ( 35" ) J3 SJeem Hem voor echten Vader, En Grootvaers echten Zom, Wie, Vrienden .' is ons nader ? Wie helpt de Deu^d ten troon? De Vryheid gaat verlooren , Waakt Hy niet voor dat Pand, Waar Willem 't fnoer wil fchooren, Daar bloeit het vaderland. 14 *—'a.' Godsdienst gaat te gronden, Door veel toegeeflijkheid, Het hart, verlokt tot zonden, Dient in een band geleid , Alleen in Wiilems handen, is 't kleinnood wel bewaard : Laat ons voor Willem branden, Ja.' al bevriest al de aard, CJeuwig'.' aij hoor deez'beede.' I Befcherm ons Vaderland.' In Oorlog en in Vreede, i Lei WILLEM by der hand, j Ja Hemel, elk roept Amen, Elk wuif den vryen hoed, »., Godsdienft, Prins, Vryheid zaamen, j Zyn Een by 't echte bloed, J bekend Led, dat aan Marnix Heer van St Allcgonde werd toegefchreeven, en dat met de voorfte Letteren WILLEM van NASSOL'W uiimaakte, zo heeft ook dit WILLEM van ORANJE. Dat oude Lied, aan den Vader des Vaderlands WILLEM Dr.n EERSTEN toegezongen, is nagevolgt, en dus goedgekeurt door Do van Staan, Predikant in 's GraVenhage. in fier lyk llym ter eere van onzen WILLEM den VYEDEN •• wy doen dus niets op zijn fpoor, dien te recht welbeminden, dit, uit de' volheid van ons hart, toetezingen. ^ceuwip BLOEYE Hï.t huis van orang^. Zo» roept de fiem van 't Folk die door Moerigcfcbreeuw te verdoven, is der Neo ■ Patriotten doeleinde. No1 »3. Lied ter Eere van Will:m de Vyfoe. Stem: Weeft niet bedrukt Maat Dries. Juicht vrije Nederland, Bij 's Printen blij Ver;aaren{ Hy brak geen Eendraebtsband; Ca Hy  r- 36 r Hy w.11 geen bruten lpaarenr Maar veld hun, geeft de Staat hem magt, Laat Dogger bank getuigen. Dien Zeeheld deed hqm buigen;; Hy is ie fnood veracht, bis. Dien lang gefarden Vorst,. Tans vyf en dertig jaaren, Die ons tot vreugde torst, Laat Speeltuig Iaat de fnaaren , Nu klinken tot zyn Eer en Lof, Op dat zyn Haaters zwygen , ood doe haar loon haast krygen,. Zy zinken in het itcf, bis. Maar wy ftaan voor zyn eer , God wil hem fteeds bekroonen;. Zyn Hartlief fpaard den Heer, Zyn Dochter en zyn Zoonen, Zyn Planten in de vrye Tuin, God wH haar niet verhaten , Tot heil der Zeven Staaten , Zo klinkt'sLands Lof Bazuin, bis, Nooit word Oranjes roem bevlekt. No. 24. Een Ander. Stem: Kom nu Purna\ D eeze Agtfte Maart, gteft door het God { lyk albeftuur, voor Neèrlands Vorst, heth Irykftuar, Die Vader van ons Land, ' Wiers liet en iever brand, Voor Vryheid, Kerk en Staat, Die tans te gronden gaat. 'sLands beste Vriend, en Vyand van den fnooden Brit, Is dezen Vorst, die mOed bezit, Om al het wreed'geweld Van Laster die hem kweld, Te draagen, daar 'sLands Magt Door Loosheid is verkras;t. Kom zingen wy tot eer van dien Doorluchte Held . Z/n Jaartai vy.fxhaal zeven teld: H.' is d e d'Eendr.ichtsband, Zil inoeren in ons Land Hy is ons Lof-Lied waard, j Op eiken Achtfte Maait Oranje 't Lnni tot roem verjlrekt. No 95. ORANJES FEESTZANG. Ter Verjaring van Zyne Doorl. Hoogheid den Heeie P.ris.cb van 6ba;nje en Nassauw, F.iffladhouder, Kapitein en Admiraal Generaal der Zeven Vereenigde Nederlandfche Provintien. &c &c. &c. dea gil e Maart 178J. Op de Wyze van: Piva, Hotzéé. Wy  f r? ï i. " y zullen zingen , Uw T«ardag Groote Vorst: I De Snnaren fpringen, Uit vol!e boril; Ik zing nu bly te moê, Breng u myn danktoon toe. Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezée'! 2. Weg vu:ge Baazen, dw laster is geknot : Weg met U raazen, Vol hoon en fpot; Myn Prins die triumpheert, Daar hy den nek u keert. Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezéj ! 3- Weg Lafteraaren, Die 't Volk hebt opgeruit, Thans aan 't bedaa-rtn , ln 't woên gefluit: Gy zogt mijn Prins zijn dood, Thans is hij buiten nood, Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezeel ,r.i;H ^Ml %&4&pèoê . ó Landbederversl Uie JNeinancis magt vcrgruisa* Met Franfche Zwervers, 1 Hier tegen druift: Dit was uw toeleg tog, ■Uw doen is volks bedrog. Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezée! 5- •Gy zogt den luifter, Van onze Oranje - Vorft, Geheel in 't duifter, Te dooven.... dorft Gy niet vol fnood beftaan , Den Braaven Prins verralm ? Viva, Hoezée! I Viva de Prins Oranje, Hoezée! • 6' I Lees de Memorie, j Van WILLEM Willfffis Zoom Lees 's Lands Hiftorie, 1 Vlecht hem een Kroon: ' Zy zvn 't die voor ons Land, Hun'goed en bloed verpand! Viva, Hoezée.' " ' Viva de Prins Oranje, Hoezée! 7- j Zy, Vryheid ■ Bouwets, 1 Zy redden ons altoos, ' Als onheil Brouwers, 1 ca 0nï  • 38 ) Ons Goddeloos, Vergruisden door hun magt, Door 't Franfche Goud verkracht, Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezée! 8. O Nederlander! O Prins! O Batavier! d'Oranje Stander, Draagt nu Laurier, Het Loevefteins gebroed, Verheft nu al zijn moed. Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezée! Zij frikken, beven, Voor Grooten Fredriks item; Die ons zal geeven, Dat gij met klem , Der Burg'ren regten fchraagt. Als Palinuur U draagt. Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezee» Zoo b.ijft Oranje, Altoos ons toeverlaat. Dat groot Britta^e, Met onzen Staat, Weer fpoedig Vrienden zij, i>an zijn wij vrank en vrij. Viva, Hoezée I Viva de Prins Oranje, Hoezée! ii. God kroon uw wegen, O braave Vorft; Hij geev' Uw Huis zijn Zegen, Dat gij lang leev', .Ta leev den Staat ten nut, Der Burgren Recht ten ftut. Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezée! Zie uw Vyanden, Verfmelten v< or uw oog, Bedekt met fchanden, Van 'sHemels boog, Triomf, o Vorft Uw Huis, Maak vrolyk Feeftgedruis. Viva, Hoezée! Viva dc Prins Oranje, HoezéeI 13. God za! u fchragen, o Vorft! in a! uw doen: Doe zyn behaagen, En keer het woên, {Van al 't Socyns gefpuis; Bouw Gy des Heeren Huis, Vira,-  Viva, Hoezee! Viva de Piins Oranje, Hoezée! 14. Geen list of vleijen , Verandert uw gemoed, God zal u leiien , Die u behoed. Hy was uw Vad'ren God, Gy deelt in 't zelve Lot. Viva, Hoezée! Viva de Prins Oranje, Hoezée! Uw Gemalinne, Dat Cieraad van ons Land, Die Land Vorflinne, Dat dierbaar Pand, Blyv' met uw Vorfielyk Zaat, De vreugd van onzen Staat. Viva, Hoezée'. Viva de Prins Oranje, Hoezée! B A T A V U S. No. 26. VREUGDE-LIED. Op de blyde terugkomft van hunne Doorluchtige en Koninglyke HOOGHEEDEN, en VORSTELYKE SPRUITEN In *s Gravenhaage., Op den 24. September j 787. ' ^9 ) Op de Wys: sli is ons t rmsje nog zo Klein. , 1. "' •' '9*.. at Vreugd is 'er door 'tgantfche Land, Wy dansten , fpringen , hand aan hand , Wat Vreugd is 'er door't gantfche Land, De Keefen zyn van kant, Fen ieder vlugtte zo gaauw hy kon, Op 't fchynen van d'Oranje Zon, Een ieder vlugtte zo gaauw hy kou, Op 't fchynen van die Zon, Wat vreugd, enz. 2. Al was ons Prinsie nog zo rein, En zuiver, als een Mensch kon zyn: Al was ons PviiKje nog zo rein, Zy fpoogen hun venyn Op hem, als Captein Generaal, Die moest maar weg dat was heur taal, Op hem , als Captein Generaal, Die moest weg, was heur taal, Al was, enz. 3- Voort Kees, voort Kees, de Halweêruit, Wat doe je hier met je fchurfde huid , Voort Kees, voort Kees, de llalweeiuit. Je hoogmoed is gefluit; De fchrik voor Pruisfisch Veldbanier, Die jaagd je vuile Ziel van hier, C 4 Dc  40 ) icnm voor Pruisfisch Veldbanier, JJie ;aagd je alleen van hier, Voort Kees, enz. Wat vaart ge, Vryheidskraaijers fchouw De du.vel removeerd ;e ook nou, Wat waard ge Vryheidskraaijers, fehouw Voor Nasfouws Deugd en Trouw Cy lag eer \ ryl eid aan den band, ln dit ons vrye Nederland, Gy lag e ) Vi ant wy fchoppen de Weegluis, Uit ons zindelyk Schoppen huis. 2. Schoppen zyn van groote waarden, En van 't allergroottte nut, Want zy fpitten vuil uit d'aarde, Op een mesthoop of een put, Schoppen trekt 11 dog niets aan, Zonder Schop kan niets beflaan, Schoppen zyn 't behoud van 't Land: Waar men zaait en ploegt en plane. 5- Vader Adam was gefchaapen, Om te werken met zyn Schop, Zou hy vrugt van 't aardryk raapen, Of genieten 't druiven fop, Zoo was dan voor zyn behoud, Aan zyn vlyt den Schop betrouwt, Want zyn Schop, zyn Spae en Ploeg , Gaf hem brood en drank genoeg. 4> Moeder Eva zat te fpinnen, Aan het Spinwiel vroeg en Iaat. Hier moeft zy de koft mee winnen, In haar Schop en Spintters ftaat, Daarom Spinftertje en Schop, Vreest niet voor een flange kop, Want door Schop en Spintters wet , Word de Slang wel haast verplet. 5- Want van Schoppen moeten leeven, I Heer en Boer en Werkman, : En de Spinfter daar beneeven, Brengen ons het dekfel an, Daar men Schoppen dan verjaagt, Werd het Vaderland geplaagt, Waar men Spintters ooit veracht, Word Stads weivaart niet betracht. 6. Laat ons Schoppen dan niet vreezen. Dat wy Schoppen zyn gedoopt, Want een Schop word dog gepreezen, Daar het Land op Schoppen hoopt. Komt dan Schoppen met malkaar, Houd uw Schop en Spinrok klaar, Ais de Weegluis maar begint, Stryd dan voor de .Schoppen Vrind. 7. Komt dan Schoppen laat ons drinken, 't Welzyn van de Schoppen Heer! Schoppen Vrouw moet mede klinken, Schoppen Aas die triumfeer , Schoppen Boer ons toe gedaan, Nel en tien zal meede ftaan, Zulk een zesde in de hand , Moet de Weegluis uit het Land. 8. Komt dan Schoppen nog een glaasje* ^  ( 43 ) Uit ons Edele Schoppen fles, Ieder Schop zy nu een Haasjit, Met zyn Spinftertjes Matres, Vader Adam en zyn Vrouw Bleeven aan den Schop getrouw, Zoo leef de Schop bevryd van kwaal, Voor de Prins en vrye Staat. No ao. LEYDSCHORANJE BURGERS TAFELLIED. I. Myn hart voorzeid is voor altyd Aan een zoo fchoone Maagd 'tls Eendragt die myn ziel verbiyd Als zy Oranje draagt: Zy is het die aan deezen Disch Aan Burgervreugd verbonden is Oprecht, Oprecht, Oprecht, a. Zoo iemand in den Schotel doopt Of klinke de Pocaal, En niet op Vorst Oranje hoopt Die Tpreekt geen harte taal. Ons beete Broods, ons teugje Wyn Moete Eendrage en Oranje zyn. Met Heil, met Heil, met Heil. 3- Maar als men u een glaasje bied Voor üendragt en den Staat, Vergeet dan 't zugtend Leyden niet Daar 5t ons aan 't harte gaat; Zoo weer de trouw uit haare Vest Der Snoode Tweedragts vuige Pest, Om Ruft, om Rust, om Rust. 4. Een fchuimpje tintelt nog in *t glas, Het noodigt tot een dronk De gulle Vreugd geeft op dit pas, Aan ons een lieven lonk; De Land en Kerkftaat aan haar zy Eischt tot het heil der Burgery, Een Klank, een Klank, een Klank. 5« Een goede zaak beftaat in drien, Nog eens dan in het rond, Dat wy Oranjes iuifter zien, Aan Neèrlands Heilverbond ; Dat Waarheid eenmaal Zegenpraal, '$ Lands Welvaard van den Hemel daal, 'tBeklyr, 'tBeklyf, 'tBeklyf. 6. Daar Vrienden is myn Rechterhand, Ontfang de Burgertrouw! Schenk my de uwe weer tot pand.' 't Zy jonge Maagd. of Vrouw. Een Eerbre Kuscb is Tafelwet, ' D»  I 44 .) JJe \ nendfjhap op dit Zegel iet, Gekustht, Cekuscht, .Gekuscbt. v , 7- Zie zoo die Teug, dat Zoentje 'fmaakt, Daar 't kuitfche vreugde voed, De Deugd heeft nooit geen Kusch gelaakt ,Wasr Vriencifchap haar ontmoet: Wel aan nog eens dan tot befluit, ■En een Hoezeetje moet 'er uit; Hoezee, Hoezee, Hoezee, 8- is nu aan Viiendfchaps Wet voldaan., Aan deezen Disch en Haard, Et laat 'er nog een Teug op (taan, Op 't Welzyn van de Waard. Uw aller Heil en Vreedzaam Lot, Waar Heil en Vrede woond, woond God. Amen, Amen, Amen. V. en V No. 30 K I N D E R L I E D Op de Wys: Nanette vyftien Jaar onttent. I 1. TCom j011gC fpru;ten z'mgt met rny 1 Ter eere van de Burgery, En juichen wy. met bly gemoed, ' Oranje bloeje, zyn Stamboom groe'jè'; ip fleil en oed 1 ' { j . . 2. I Onnocsle Liefde en Kindervreugd, I Leer ons in onze teere jeugd, j Oranje zy ons toeverlaat; I Befchaafde Vryheid, en waare Blyheid. Voor deezen Staat. 3 Gehoorzaam aan zyn Overheid Tat V-ader en dat Moeder zeit Tot's Kinders nut, tot hunne Vreugd Steeds op te merken, in onze werken «Op 't pad der Deugd. 4- het kwaad gezelfchap te ontvliêiv, Aan dille vreugd ons hartje b ên ;' By Meefter of by Naaimatres. Ons diverteeren , en mmftig leeren , Ann onze Les. 5. En dan Speelnootjes zoet gefpeeid, Een Prinfeliedje bly gekweelt, ! 'at wy Oranjes jeugdig Kroost; in ouderdagen, ons Lied opdragen, Ais onze trooft-. 6. Oorlof dan LeydfchoKinderfchaar, Komt dat u Lied met onze paar, E zingt tot heil van Kerk èn Land, -. Met hart en handen.rd'OraDje Panden, En d'Eendtagts'Bartd-: 1 - • Voor MT No. 31.  No. 31. FEEST-ZANG Ter Verjaring van Hare KOYINGLYK!'C 1 iOOGHSID , Mevrouwt Frederica Sophia Wilhel• mina van Oranje en Nasfutw ,. den 7. van Ongftmivid 1783. Stem: Zingen wy Frins Wil'jtms glory, . • ii i • ■Zouden wy niet vrolyk zingen Nu Haar Hoogheid is verjaird ; Of de waarc vreugd bedwingen Die men aan 't genoegen paert.. Neen myn dfe:bre Landgenooten! 'kZie, hoe 'rhart, ma my getuygt.'.' Hoe 't zyn luister, kan vergrooten, Als het voor Oranje juigt. 2 Laat een aantal Tygers, Leeuwen, Pesten onzer Maatfchappy! Hun vervloekten naam vereeuwm; Frederica's deugd 1 lyft vry. 'c Baat hun luttel of zy nomen," Lasteren op de Oranje Zon: Wille.n zal tog eenmaal toonen-, Hoe hy zwygend overwon. 3- I Spaar dan, Hemel, Hem in 't leven! / I-spaar zyn uau en teo.-r nroosn Dit kan hetnelblydfchip geeveji^ \ • 'ln de regénfpoed zelfs troost; ! Hun vereende, braave harten», > Zuilen van "myn Va Ierland; j Zullen dan de Món ters tarten I ln wier hart ftsels twiftvuur brand. ! Spaar VorfE Willem, wyze Koning!- j Gy , dk \ gantsch Heelal gebied, t 1 Ln van:u.w geduchte Wooning,, j Zyn oprechte daden ziet ! Ziet hoe Hy, tot roem, tot'blyheid, | Alles naar vermoogen doet! I Zoo, zoo draagt, by ons, de Vryheid, IWeer, met roem, heur Speer en Hoed. No 3% ' I C H R I S T E I. Y K I ZEÖIt- LOF- m DANK ÜÈ% Gefchikt om Frins WILLEM den VYFDE op Zyne Hoogheids Ver. jaardag den 8' Maart 1784» van aiie oprechte Vaderlanders te wor. den toegezongen. Stem: Myn tiert verzeid is voor altyd.. | O Vreugd! de Vyfde Willem keft, Uit her Oranje Hoed, Wien  C 46 ^ w len mjjauvis trouw door d'adren zweevt Die Land en Kerk behoed; Hy leevt voor 't vrye Vaderland, Hoe zeer de boosheid zaamenfpant. Hy leevt, Hy leevt, Hy leevt. God fchenkt ons zyn Verjaardag weêr, 1 Op deezen Achtften Maart D,™r0n,,«lot *sHoo6ftens lov en eer, Weer ftof tot juichen baart, Hoe zeer het Loeverteinsch gebroed , Hem Haat, en Smaad, en valsch begroet, I Hy leevt, Hy leevt, Hy Jeevt» Hoe zeer dat woedend Moorders-rot, Te Waapen, Waapen fnelt, En zwaarden fcherpt voor 'sVorften flrot (*) C Word van Gor> perk gefield, <'/J»2 Me" ZiC hV *Cr!lf> f 1 , ArenQS en Ter» ontbreekt, die van zulke gevoelen, !lsr ' ' Dies geeft hem eer en zingt hem lof I Uw toon klinkt boven 't Starren Hnf ! De dLrbre Willem leeft.' » 4. Gedenkt de daaden, die zyn Huij Aan .Neérland heeft gedaan Hoe 't U heeft van het Spaansch gefpuig E« van Duc d'AIb' ontflaên, En hoe een wreede Moordcrs hand Den eerften Willem aan 't Vaderland, Ontroof, ontroof, on roof. ' 't Is nu twee Eeuwen Juist geleén Dat Vader Willem viel,' Wie denkt daar aan niet met geween ? Wien gruwelt niet de Ziel? Als hy de fnoode boosheid ziet (i; Die zoorrgelyken fchendaad riet. Door laster aangehitft. 6. Gedenkt wat Maurits heeft gewrocht En hoe hy, tot Gods eer, Te ft) Men zie het Libel *a« ; van ^ trUnd, her welk met zoo Teel drift op veeJe ennamden «„.»,„,, Brief tufrhe» jtmt„f„rt r,/ , en he, gebemae M« -if:iDita  C 47 ) Te Dordrecht heeft by een gebrocbt, Hmdimavers van de Leer; Die Leer, die Gods genade roemt, En vryen wil en krachten doemt, Herfteld, herlteld, herfteld. Gedenkt hoe Fndrik Hendrik ftreed, Ee hoe hy 't Staatsgebouw Met een vast dak heeft overkleed, Ten einde 't nimmer zou Zyn blood gefteld aan ramp of druk, Maar, onder God, voor ongeluk Beveiligd, blyven ftaan. 8 • Gedenkt hoe tweede Willem , 't Land De Vree met Spanjen fchonk , En 't vryde van den Oor logs brand, " Die tachtig jaaren blonk, En maakte dat 't Staatendom , Tot allerhoogften luifter klom ln aanzien, macht en eer. 9 ■ Gedenkt wat dérde Willem deed, En hoe hy voor u vogt, Toen 't heevig Vyffpan (*) u beftreed, l * ) Dit ziet op den Oorlog ons aangedaan in het laai H7*. Vrankryk, Engeland, den Kfuivoift van Keulen en de Biflchoppen ün naast ten onaer orogt: Hoe hy uit ramp druk en geweld, U wederom in Vryheid fteld* Met eer met eer, met eer. 10. Ja Willem Frtfo fchaft ook ftof, Tot zyn gedachtenis, Die, daar hy (treedt met eer en lef, Helaas! verdronken is, En liet een zwanger' Ega na, Die ons nochtans , door Gods genaê, Weer baard' een jongeni Prins. ii. Gedenkt aan Vierde Willem daên, Die u wan Vrankryks Macht, Welk u gewiflyk kon verflaan, Tot ruimt' en Vreede bracht, Waarom de Staat den Luiftertrap, Van 't erffelyk Stadhoudertchap , Voor eeuwig aan hem fchonk. 12. Hoe had het Engeland vergaan, IWas Vyfde Willems Macht, Door kiels gebrek en 't wederftaan Zyns raads, niet als verkracht? | ïiwg l van Manfler en Straatsburg. Zie I. Blomher, | GefchiedenüTen van Nederland IV. BoeK, V. j x. oofddeel b adz. 277-zf>  C 4? ) Tuig, Doagersbank! tuig vijfde dag Van Oogftmnand: van dien da p'ren flag Die toen geleeverd is. ' «3J | Nochtans heeft deeze Ver/l ons Land. Door zijn :zeer wijs beleid .'. I Voor inval, en voor Scheepen brand,*) Des Engelsman bevreid: Ceen ramp heeft onze Kuit gedeert, Neen: Willem heeft die afgeweert, Door Gods Goedgunftigheid.' 14- Dus ziet g'ó Volk! hoe op den duur Oranje voor L1 ftreed, i En hoe het Vorftelijk Heldenvuvr J Zijn gloed, voor u befteed Heeft, en zijn Bloed voor U geftort, 'tWelk thans helaas vergeeten wordt,, Van een ondankbren -hoop. rs- Keert 6 misleiden! keert tog weer, Eu toont een dankbaar hert, Eer uw gedrag van Gad den Heer (*) Dit ziet op den Oorlog mer de Engel -enen, die in het Jaar i6S«, hoe Atlif of wtrk*aam men toen ook was , twee Oojlogfchecpen ' van onzen Staat, en Honden en vyfng Koop- • Taardyfcheepen in 'r Vlie verbrandenclen, en "Eyland ter Schelling plunderden en ver *lada «8Z'e J" Clomhen IV *oek> UI Hoofd. Door wraak beteugelt weft • En ftijft alzo den Eendrachtsband, "ie U heeft groot gemaakt. t6. Laat U tot voorbeeld zijn den Briel Die sPrmfen deugd erkent, Die Stad, die d'AIba 't ecrft ontviel En nu ook 't fteven wendt, Om recht te Zeilen zo als 't hoort, Ai maakt met haar een zoet ac.oord lot heil van *t Vaderland. Zoo moet die Stad, die d'Eerkroon dnagt Des heil, van 'tVaderland, Geroemd zyn , dat zy ri'eendracl t fcbra.->Kt Door deugd en door verftand ' God fchenk' haar Zegen zonder maac, Als de verloffer van den Staat, Van twift en van geweld" ,8- £oo praal Omnj' in glans en gloor En moet vol luider ftaan \an Neèrlands Hoofd, M' eeuwen door Ja zo lang Zon en Maan, ferfpreiden Dag en Nacht heur Ikht, rot dat de tyd voor 't eeuwig zwicht , En lafter wordt gejoemt.  ( 40 ) 10- Wie heeft een Ziel, die 't recht bemint, [Die deugd na waarde fchat, . Die hier in geen genoegen vindt? Die niet betreedt dit pad ? Wel aan dan, waarde Burgerfchaeri Voor welk' ik tokkelde defnaar, Volgt gy met Amen na. No. 33. LIERZANG Stem: Scboon dat ik onder 't Gwn. 1, Viva , Oranje keft! Men roer' de zilvre fnaaren, By Wülems bly Verjaaren , Men zingt, dat alles beeft, Viva Oranje leeft, Ten fpyt der Democraaten, En die Oranje haaten, Zyn wy op d'a.htfte Maart, Met vreugde, zaam vergaard, Geen duivel, is gebooren, Die onze vreugd kan ftooren, Al was 't Pluto zelf, Uit 't onderaards gewelf. 2. Viva, Oranje leeft, ]k zie zyn Hiaters tri'len, TSrwyl zy ftaan te drillen, I Ja, Uproermaakers beeft! Want Vyfde Willem leeft.' Hy zal ten a len tyden, Uw helfche doel beftryden, Hy waakt voor Land en Kerk, En zet uw muitzugt perk: Zyn wysheid en vermoogen, ■Fnuikt al uw listig poogen, 't Verwerde-gabel daal', Voor Willems Zeegenpraal. 3' Viva Oranje leeft! Dien Vorst, van zoo veel fmar;en, Hy leeft in onze harten, o goede Hemel geeft. Dat Willem lange leeft. 'Schenkt hem de Kroon der Grysheid: Verleen hem Saal'mons wysheid; En Davids Heldenmoed , Terwyl zyn vyarid woed, Wil fteeds zyn ftamhuis fpaaren, Tot aan 't eind' der Jaaren, ia klyf Oranle by, Tot dat geen tyd meer zy. 4- Viva Oranje leeft, Een Stem d:e 't hart kan raaken, Hy zal voor N.êihnd waaken, D Scheo»  öcnoon nem de nel weêrllreeEViva Oranje leefc, Het Schip der Zeven Landen, Behoed hy voor 't (tranden , De felfte Staats Orkaan, Blyft Willem wederftaan.» In 't midden der gevaaren, Der bulderende Baaren, Is hy den Toeverlaat, Van Neèrlands vryen Staat, 5- Viva Oranje leeft, Zoo larg de Regenboogen, Door 's Hemels Alvermogen; Aan ons dat tchynfel geefti Viva Oranje leeft; Dat teeken in de wolken, Vertoont aan alle Volken , Hoe dat des Heemels Handj Oranje houd in ftand. Dus blyft (by 't Hof der Hoven) Altoos Oranje booven, Schoon d'afgrond hem weêrllreeft, Viva Oranje leeft. No. 34. LIED, Sun: vin Figaró. Toomloos Volkj !Fi't cindlyk fiaaken, AI uw hiat en plunder2ucht, Schoon de Keezen l.un gal braaken, Zy zyn thans niet meer geducht, Zints Oranje U kwam genaaken, Zyn wy als in de oude tyd, Vry voor *t woeden van de nyd. bis. i Laat u dan ten bes'e raaden, Kiest voor wraakzucht, vreede en rust, Twist en opr er kan u fchaaden, Maak van de Eendracht al uw lust, Laat de wroeging aan de kwaaden, Dien is fteeds de grootfte firaf. Voor hunne eereloos geblaf, bis. Ti- Houd dan op met Removeeren, Zulks verftrekt u maar tot hoon, Zoek u roem traag te vermeeren, Volg TJ Overheids geboón, Dan zal ieder u waardeeren, Als het allerbeste Pand, Van het vrye Nederland, bis. 4- Wilt U fteeds alom verblyden, Gy getrouwe Burgerfchaar, Nasf iuws vuist zal voor U ftryden, En ontrukken aan 't gevaar, Hy verloste U van ü leiden , Door  Door des He*emels wondre magt» Die alleen Uw ramp vernacht, bis. No. 35. DE STEM van NEÈRLANDS VOLK ZIN H 0*0 G HEID. Stem: Climeen, waarbesn, 1. Zingmee, Hoezée, Zo Juichen Ratos neeven j Die voor Oranje geeven, Lyf en Goed Wil men hun 'trecht berooven, Dan. vol moed Is het al Oranje boven; Weg dat fnood gebroed, a. Die Vorft.' Die torft Al Nederlands belangen, Zal haart de fnoodaarts vangen ln den Kuil; Door hun voor hem gegraven. Hy de Znil, Voor alle Neèrlands btaaveh, Tart het fnood gehuil. }j Ons Goed en Bloed Befteèn wy voor Oranje! Oi'erheerd ; Door fnoode Lasteraaren 't Recht verkeerdt Herfteld by zyn verjaaren, Daar men illumneetdt. 4- Hoezée 'sLands bee Ten Hemel opgeheeven, Doef 'sLands verdrukkers beeve», Ons, voi moed, De Stem by 't Speeltuyg paren, Snood gebroed! Wie drygt gy met gevaaren» Daar ons God behoedt. . ■ 5. Het Regt, ontzegt | Aan Ed'le Batavieren, Die fmaaden Vrycorps diere*, Maar getrouw Nog voor Oranje Ieeven; 't Staatsgebouw Word door dien Vorft verheven Boven druk en rouw. 6 Uw nood, vergroot, óMonUers.' door nff grillen, Maar hoe zult gy gUkn» Eens ten top D 1 Van  Tart üw woën gefteegen, Als g'een ftrop, Viebt tot uw loon gekreegen ! 6 Myn Kop! myn Kopi 7- Maar wy, Die bly, En trouw den Vorft beminnen, Zullen eens verwinnen,. En , door God, Met hem triompheeren, Om cns Lot, Daar de Heer der Heeren Al uw doen befpat. 8 & Heer.' Vereer Aan onzen Vorft veel daagcn». In Uw Welbehaagen. Spaar ons Land j Zyn Gemalin en Spruiten, Hoed uw Hand. Sroot alle twisters buiten, Herflel d'Eendrachts band. 9- 6 Heer.' ai leer Al die uw Willem haaten, Kun boos gedrag verhaten; 't Blind gezicht, Van Neèrlands onheilzoekers, Word verlicht,'. Leer Hun, dat Gy uw vloekers,. Door uw oordeel richt. No 3«. EEN ANDER, Stem. van R benje mal> V r- V ivat deeze agtfte Maart.'' Dat Willtm weer verjaardt: Dien braaven Prins, wiens taay geduld Der braaven Burg'ren hart veivuld, Met vreugd, met vreugd; Dat Voorbeeld van de Deugd.' 2. Laat vry het fneode Rot; Dat Vaderland en God, En alles wat naar Waarheid Zweeft De laatfte trap op 't harte geefr, Maarwoen, maarwoen, God zal den Vorft behoen. 3- Geen faemgeruiden hoop Van Roovers ftuit den loop Die Willems Glorie hebben zaL Geen Vrycorps fielt Oranje palj Zyn Naam, zyn naam, herleeve op Neèrlands Faam. „ , 4. Hy uie dc. Prins verdoemt, En  ( 53 "> En Landverrader noemde, Of vooreen dwingeland erkendt, Die Neèrlands oude Vryheid fchendt, Die zal, die zal, Haaft nad'ren tot zyn val. Sj Geen Eerlyk Batavier Stoor zig aan 't Monfterdier, Dat Monfter dat 'sLands Eendragt roOU, En aan de Hel zyn Ziel belooft, Brengt hy, brengt hy, Ons eens in ilaaverny. •6. Ons Leeven, 'Goed en bloed. Staan vyl, in dezen gloed, Van Stookebranden, die door febyn, Van voor het Vaderland te zyn*., Niet doen, niet doen , Dan op de Vryheid woên. 7. Zo lang Oranie leeft, En 't roer der Staaten heeft: Zo lang Vorft Willem keven mag. Gedenken wy aan deezen Dag, Tot fpyt, tot fpyt, Van hem die ons benydt. 8 Zo lang aan Jt Firmament De dagtoors is bekendtj I Zo lang ciees aarae, ae narae iy, | Al kwam heel Utrechts Burgerey, Geen nood , geen nood , Wy vreèzen Hel nog Dood. o. Dit Leyden, dat weleer. De Spanjaard floeg ter neer, Zal nimmer dulden dat den Vorft, Die zo getrouw 'sLands zaaken torft, | Door haat. door haat, Gefchopt word uit den raadt. 10. Gryp. dappere Prins.' Gryp moed, Vreeft geen Armyns gebroed; Vreeft geen Tirannen van het land, Zo lang hier Helden moet ontbrandt, Zyt gy, zyt gy, Voor zulke fnoodaarts vry. No- 37 j, "L EEN ANDER. Stam: Een braave Jager veelt gom kik*. et Vrycorps ging ter Burgerjagt, ha, ha. Maar ziet het heeft niet t'huis gebragt, ha, ha, \ De Burgers waren te loos, en te plat, l En riepen geen juk om de dit en dat. ha, ha, j ha, ha, ha, ha.' ' 1)3 .  ( f4 ) 2. Het Vrycorps boodt, aan groot en klein , ha, ha, Van alle heerszugt vry te zyn, ha, ha, En riep: drinkt 'sPrincen Dood met ons mee, Maar alle de Burgers riepen, Hoezée.' ha, ha, ha, ha, ha, ha! 3. Het Vrycorps fprak: Wy zyn wel goed, ha, ha, Wy waagen voor U ons goed en bloed ' ha, ha, ' | De Burgers zeiden: dat voelen wy fel, I Het Land gaat daarom, God betert 1 'tzo ' wel'; ha, ha, ha, ha, ha, ha! IIet hï'Yb°I?s riep"' Is LeusentaaI> De Staaten ZyB Leugenaars altemaal, ha, ha , De Burgers fchreeuwden : verdoemdt f verraat! { Schendt Gy den Prins, en ook den Staat' / ha, ha, ha, ha, ha, ha, j Het Vrycorps keek toen op zyn Neus, ha, ha, 'I Het weu zo graag een oproerleus, ha, ha, j Maar altemaal riepen zy: weg van hfer, In Leyden duldt men geen Lasterdier, ha, ha, ha, ha, ha, ha, 'sLands Vad'ren, trouw, en geen tumuld, ha, ha, 7 Prins Willem heeft aan ons geen fchuld. ha. ha, Den Prins getrouw zo blyven wy vry, Gy Schenders gij zoekt ons flavernij, ha, ha, ha, ha, ha, ha, No. 3S. EEN ANDER. Stem : Laat Ue Faam maar blaazen T u Juich, Batavieren, Dat zich het Vrycorps fdhaamdt. Die Lasterdieren, Al wat betaamd; Word door hun fnood veracht! ■Zingd, daar gy hun belacht, Vivat , Hoezée, Vivat de Prins Oranje, Hoezée. 2. Zie nu gekomen, De fchoone Agtfle Maart, De glippers fchroomen; De Prins verjaarde.' Zy zoeken wel zyn val.' . 'Mi»  C ff ) Maar nti nu ïuicnt net at: Vivat, Hoezee, Vivat cie Prins Oranje, Hoezée. 3- Zou gy tans zwygen , Die God en Prins bemind? Of, Rekels drygen , Aan 'tStaats bewind," Aan Prins, aan Vaderland, Zyn wy, van ouds verpand, Vivat Hoezée.' Vivat de Prins Oranje, Hoezee J 4- Gy, Burgerhecren'. Gy die geen Vrycorps fchraagt, De Prins blyft eeren, Word Gy belaagt, Vreeft niet, wy ftaan, in nood, Voor U tot in de dood. Vivat, Hoezée.' Vivat de Prins Oranie, Hoezée.' S. God fpaar hem 't leeven, Hy, Neèrlands Vorft en Heer, Wy altóós geevtn, De Lof en Eer^ Aan hem aan *t Vaderland, Is goed en bloed verpand. Vivat Hoezée.' Vivat de Prins Oranje Hoezée. In o. 39. VREUGDE - LI E D i Omgezongen te worden ter Eere van den \P RINS van O R A N J E I Neèrlands geliefde en dierbaare Erfftad. Ihouder: op zyn Heugelyke Verjaardr j ; den ö Maert 1787, ïComt nu braave wel gezinden, Die altydt den Ppins beminden, Laat ons nu fatne" Vreugde bedryven, Laat ons nu vrolyk zingen, Ons hart niet meer bedwingen: Want dees' dag is het dubbeld waart. Het is reeds den Agfte Maart. 2. Vrolyk moeten wy nu weezen, Ja al wierd het ook mispreezen, Van die hoop die 'tStaatsgebouw omvroetea Die onfe Prins benyden, Zyn deugd niet kunnen lijden. En hem daarom ftout verfmaen, Maar dat Volk gaat ons Biet aan. 3- Wij willen.niet aan U denken, \ 'tSouW onze Vreugde maar krenken, En gij zult uw doel nooit herijken, Want alle braave menfehen , Doen haar beste wenfehen, D 4 . V00r  C S6 ) voor ae i'rins en Voor 21'jn Huijs Dat is uw wel het grootfte Kruis. Vieren zullen wij branden, Gij meugt vrij knerfe tanden , S.-T'P./Py* ons tragten te vernielen: Wij blijven de Prins beminnen, Met onze Ziel en zinnen, En wij vallen hem nooijt af, Maar getrouw tot aan het Graf. Waarom zou wij het ontveinfen? ' < En nu te rugge gnan deinfen, ] Neen ó neen! wij durven het wei zeggen, Al het bloed in onfe Aderen, I Is als dat van onfe Vaderen, Het is het egte Neèrlands Bloet, tiet ontbreekt ons aan geen moedt 1 . 6. Laat ons nu ook onze beeden Die wij fteeds heimelijk dcedên Opentlijk voor onze Prins uijtfpreekea Wij wenfche hem van herte P Een eijnd van al zijn fmerte' Dat hij fpoedig al het verdriet > ergeet het geen hem tans gefchiedt. - En daltal die hem beminnen, ■ £ijndel.jk eens overwinnen, < Wan zullen al zijn haters, | Am trouwelooze Veriaate*rs, Van hun booze weg afgaan. En nem weer ten dienfte Haan. _ , 3. Dan zat Neerland weer floreren, Den NabuBF zal ons dan weer Eeren, Kust er» Voorfpoed zal ons weer ontmoeten! Tweedragt.ons land verhaten Dan zulle de Heere Staaten, Eensgezint met onze Vorft Die zijn last nu willig Torst.: Nu eens helder mgefehonken," Tot de grondt toe uitgedronken, vv ant w,j moeten dog regt Vrolijk weezen. Roepen wi\ Viva Hoezée! Alle menfchen doen dog mee: Want het is den Agtfte Maart, Onze Prins van daag Verjaart. io. «og eens Helder ingefchonken, tn nog weer eens uijtgedronken, Ter Eer van onze braave Vorftinne: hoepen wy, Viva Hoezée, Mie braaven doen tog mee, t Is van daag den Agfte Maart, Jnze Prins is 'tdie Verjaart. Nu  C P > 11. i Nu nog eens een Frifle Beeker, Want wij rneenen het voorzeeker, Tot Eere van de Jong Orangie Spruiten. Koepen wij! Viva Hoezée, Patriotten doen niet mee, Want dees dag al lang Verjaart, Is ons blydfchap dubbelt waart, 12. Nu eens helder opgefprongen, En ook uif den Borst gezongen, Tot vreugd van de Prins en de Princeüe, Eh niet min voor 't Jonge Kroost: Want dat is tot Neèrlands troost: Roepen zingen Wy, en loven, Duyzent maalOrangje...., Qrangje boven. No. 40. VREUGD E L I E D, Dm op den ijle Maait deor aï ivat goed en braaf is- in Nederland aan Prins WILLEM de VYFL>E, te wordsn toegezongen, By bet Illumineeren. 1. TT 'oe fchoon licht ons de Morgenfler, d'Oranie Zon fchiet ook van ver, Zyn ftraalen in ons oogen y Hier f.h;tterd ook r Oranje licht,. Zeer heerlyk in ons aangezicht. En flonkerd op de boogen, Dit meld, verteld, Blyde dingen, om te zingenT d'Eer t'ontvouwen, Van Wilhelmus van Nasfouwen, 2. 't Ts nu de Heugelyke dag, Toen Neèrlands Vorft eerft 'tZonligtzag, En voor ons werd gebooren , Hos helder fcheen d'Oranje Zon, Hoe vol was toen die Vreugde Bron, Dit klonk alom in d'ooren, ! Hoe wier, toen hier 't Opperweezenf hoog. gepreezen, Die vereerden, Ons, 't geen wy van hem begeerden. 3 Dus vinden wy ons dum verplicht, Oin heeden by dit vreugde licht, Des Heeren 'of te uiten, Daar Hy Prins Willem weer verjaard, Zyn dierbre Echtgenoot bewaard, Met haar Oranje Spruiten, Hoezée, Hoezée, Lang moog keven, God wil geevan, 't Weelrig bloeijen, Dat Oranjes Staa mag groeijen, D 5 4»  £00 zal nog iang d'Oranje gloed, Waar by bet goud verdooven moet, Haar glorie af doen fchynen, Zoo zal nog lang dit heerlyk ligt, . Dat hier geduurig word gefticht, Door Nevels nooit verdwynen, Zoo zal, dit al, Ons tot zingen, ftaag aandringen, Van Nasfouwen, Dat wy hem nog lang aanfchouwen. Hy blyf nog lang tot hei! cieraad, Van Neèrlands Kerk en Burgerftaat, Ceiyk in vroeger tyden, God fchenkt hem Saalmons wys beleid, En Davids moet en dapperheid. Een Gidion ten ftiydee, God zy, na by, Met zyn zeegen, t'ajler weegen, Voor gevaaren, Wil hy Neèrlands. Vorft bewaaren. 6. Och dat men eens die blyde dag, Van Vreede , Ljefd' en Eendragt zag, | Voor Neèrlands echte Zoonen: Zoo leefden wy weer Vry en Bly, o Groote Vreede-Vorft, wilt Gy, «ter reisde ons bekroonen, Gy zyt, altyd, Ons in noode, by gevloode , Wilt in deezen, Ook nog Neèrlands Redder weezen. Wees onze Vorft een Toeverlaat, Behoed hem voor ah' hoon en fmaad, Van hun die op hem fmaalen, Beziel hem met een heldenmoed, Op dat hy daar Gy hem behoed, Nog eens mag zegepraalen , Uw macht, en kracht, Moet hem fchraagen, t'allen daagen, En verzeilen , Wilt zyn luifter weer herftellen. 8. Laat nog ons dierbaar Vorftlyk Huis, Bevryd van alle ramp en kruis, In voorfpoed weeldrig bloejen, Befcherm het zelve door Uw macht, Laat tot in 't laatfte Nageflacht, ' d'Oranje Stamboom groejen, Zoo doch , zal noch 'sPrinfen Ieeven, ftoffen geeven, U te looven, Schenkt ons zoo dit heil van booven. Q- Laat weer de liefd' en Eendrachtsband, Met Vree en Vryheid hand aan hand, ' EN  ( s9 1 r-i Kanoer oiy ontmoeten, Zoo zu'len wy weer hier ter Stee , Met handgeklap en My Hoezée, Vorst '.Villem vaak begroeten, i En hem , met Stem , Loffchal geeven , lang moog (eeven, Van Nasfouwen , 1 God doe ons U lang aanfehouwen. 10 O Vorft! o Neèrlands I; ft en vreugd, Gy zyt het dit; ons hart verheugd, Reeds ai van vroeger daqen, Gy zyt geteeld uit Neèrlands Bloed , Uit zulken , die hun lyf en goed Voor 't Vaderland dorft'n waagen , Hun eer, moet weer U beklyven , zoo zal 't blyven, In gedagte, Tot in 't laatite Nageflagte. No. 41 EEN NIEUWER VVETSCH LIED Op den Zes en Dertigfte Verjaardag vrn Z. D. H. den Heere WILLEM den FiFDE, r.tlKS VAN ORANJE, &C &C. &C. Den 8. Maart 1784. Stem: Wilhelmus van Nasjouwen. I P rm« Willem is weer Jarig, 1 £in-;t vrojyk uit de Borlt, Geen agfte Maart valt kaarig, 't 's voor Oranjes Vorft. Wie kan zich zelf bedwingen, Van op zoo blij een tijd. Voor onzen P m n s te zingen, Al wie hem haat ten fpijt? 2. Wij draagen vriije nekken; Zoo zingt al 't Hollands bloed; Wie zou zijn vreugd bedekken; Elk Zwaai den vrijen hoedt! Wen wij deez' dag zien lichten, Verbannen wij den druk. De bitfe nijd noet zwichten , Dees dag breDgt ons geluk. 3. De Prins wil voor ons waaken: Hij is aan 'tVaderland, Altijd in alle zaaken, Getrouw aan alle kant. Nooit is zijn min bezweeken Voor dit Gemeenebeft Des juichen deeze Streeken, Daar Vrijheid is geveft. 4- Hij blijf op God betrouwen, Hoe zeer men hem ook fmaadt, Die op die R»ts kan bouwen, Vreet  C 60 ) vreest nimmermeer den haat. Zijn fchuldeloos geweeten, Nooit met verraad bevlekt, Schond nimmer eervergeeten, 'tGeen tot een.ptigt hem ftrekt. S- Nooit hield hij 't met de Britten , Nooit heeft hij 'tLand verraên. Ach zag men dat nooit zitten, Bij die hem 't mnest verfmaanl Dankt vrije Batavieren , , Dankt Willem voor zijn ferouw'l Lang blyve Hij beftieren, Ons vrije Staatsgebouw. 6 Wy zyn Oranjes Vrienden., En 't is ons tot veel lof, Dat wy ons nooit bedienden, Van Leugentaal, door 't hof Des duivels uitgevonden, Op dat door tweedragt eens De Vryhc.'d word verflonden; Want dat's tans iets gemeens. 7- Sta op Heer! toont voor de oogen Dat allerfnoodst gebroed: Verbryzel zyn vermoogen, 4 Befcherm den vryen hoed, Laat elk Oranje roemen, | En nimmermeer dat Huis, Dan met diep'fte eerbied eoemen, Al raast het boos gefpuis. I t. | Laat elk met lof vermelden , Oranjes Vorften Stam, Uit wien een reeks van Helden, Voor ons ten voorfchya kwam, Hy kan geen Nederlander, Geen dankbaar mensch zelfs zyn; Die Willem* eereftander, Bezwaddert met fenyn. 9- • Zoo dat onzinnig tieren, Niet vond een tegenftand. Waar ras vol monllerdieren , Dit vrye Nederland, Te pryzen zyn die geenen, Die 't met Prins Willems eer , En zyn Perfoon wel meenen, Al vloekt de nyd hem zeer. 10. Daar zyn nog braave mannen, Die ltoutelyk 't lafterrot Tekeergaan en 't verbannen, Hoe zeer 't met alles fpot. Die zullen nu ook zingen, Vol edle vreugd , en tans Het Vorftlyk hoofd oraringeo, Uét  f 6v ) Met èen geboortekrans. 11. Die durven uit te koomen, Van 'sPrinfen goed beftuur, En weeten van geen fchroomerr, De waarheid is hun muur. Die zyn getrouw den Staaten, Prins Willem als 's Lands Hooft;; En al hun Magiftraaten, Van eer nog deugd beroofd. 12. Die laaten honden basfen , En zwynen zig in drek, Van modderpoelen wasfen, Den (laafsgekromden nek. Maar als ze op 't laast hun pylen: Afzenden, moet het dier Naar broertje Cerbrus ylen, £n het zwyn moet weg van hier* 13- Zoo zal het al die geesten, Die leugenfpreekers gaan, Die, wreeder dan de beestenv Als flangen aan de paan, Prins Willems daan beloeren,. En fyflend met hun fpog. Het gantfehe Land be'oerenv Door allerfnoodfl bedrog. 14» J5aar onze Prins zal klimmen, in Jaaren en in eer, Dan zal geen beer meer grimmen', Dan bhaft geen ringflang meer. De ontzaggelijke Koning, De grootfte Regter komt, En vonnist uit zyn Wooning , Het Leugenrot verdomt. rs- Prins Willems Jaaren rollen', ln Vrede en Welvaart voort ;Daar is een einde aan 't hollen,- Het Vlcekrot is geftoord» Zyn fmertelyke dagfn Verwisfelen in geluk, En vreedzaam welbehaagen, Verre af van hoon en drujt. i-A Hij ziet aan zijn Vorftinne, Al wat hem vreugd verwekt. Zulk eene Gemalinne, Die elk ten wonder (trekt, Hij ziet aanzijn drie Spruiten, Al wat hij bidden kon, j Niets kan dien zegen (luiten, )Zoo klimt d'Oranje Zon! 17- !Zoo zal z jn roem ook rijzen, ün alle nazaat Hem Als grootlkn Willem prijzen, Nsar  C 62 ) i>dd, uccs voorzeggingitem. Bedrieg ik my? . wat oogen Slaat G e o r g e FRKDERric op! Word hem de Ziel bewoogen? Ryst dan zyn vreugd in top * 18. Ja Prinfezoon 't zal koomen, Daar nadert blyder tyd ! Dan word U zonder fcnroomen, Ook een gezang gewyd , Wanneer gy zult verjaaren. Ons treft uw fchranderheid ! U moog veel heils weervaren, Jong Prinsje vol beleidï 19. Dat uw jong medelyden, Met de armen op den duur, In barre wintertyden, In zoet verkeere 't zuur. Dan klimt gy op gebeden, Der fchaamlen opwaards aan. Dan zal by Christus Leden, Uw Naam in zeegening ftaan, 20. Prins Willem fta Voorfpoedf-, Nog lang aan 'troer van Staat. " Hij zie zijn vijand moedig, Afleggen alle haat!. Dan zullen blijde dagen, ( Verheugen dit vrij Land, 1 En ons geen twist belagen, Die allen zegen band. No. 42 VERJAARGROET _ aan d f n WILLEM FRLDriRIK, I 'van • ORANJE en NASSOUW, I «. r> P U? E L T f a A r £ n J Stem,- Pnns Carel, of Viva roe u al gelyk I. P f -7 «rins WiIIem Fredrik viert, j fyn eIfden Jaardag heden, J t Is vreugd in Neèrlands Steeden , I ( t Oranje Vaandel zwiert, J sLands Erfprins hoog Verjaaien, j Geeft ieder luft en moed , j Hoe klimmen reeds uw Jaaren, bis. J Prins, uit't Oranje Bloed.' | Oranjes Erfprins groei, I Die hoop der Nederlanders, [ En vrygevogte Standers, I Dat hy fteeds meerder bloei. Wa:ch op ,n alle wysheid, I En overwin al vroeg,' Daar  ( *3 5 Daar in ook zelfs de grysheid, bis. Dat in de Troon beti voeg. 3 Wasch op in dapperheid! De Oranjes waren Helden, Wier lof men mag vermelden, Met tevens hun beleidt. Zy zyn de braafite lieden , Die Neerland ooit nog hnd, De dwingelandy moest Vlieden, bis. Waar 'tland toen onder zat. 4 Gy zyt uit Pruifiseh bloed, En NalTouws voortgefprooten, Aan onze Landgenooten, Geeft dit een nievwen moep» EU moet Oranje pryzen. Dat Huis gaf ons altyd , Van zyne deugd bewyzen, bis. Elk is met regt verblyd. 5 Onze Erf-Prins, dit geeft vreugd, Is heden elf Jaaren. Laat zang en fpel zig paaren. Hy is een Prins vol deugd. Nu eens in 't rond gefchonken, Voor Willem Freder.'k, En vrolyk uitgedronken, bis. Ais in een ogenblik. O. Oranje vaar fieeds we!! I Lang moet ons Erf Prins leeven, I En altyd zyn verheven Met Zang en Snarenfpel, . Paait farnen uw gebeeden , Al wie Oranje mint, t Gy hebt nu luichens reden, bit, Zyn twaalfde Jaar begint. 7. Viva fmg leef de Prins! I Laat ons te famen zingen; | Verheugt Ü Stedelingen, Zyt gy iets goeds van zins» I Dat kunt gy heden toonen. Onze Erf Prins is het Waard. Vlegt hem geboorte Kroonen , Dees dag ons blydfchap baard. 8. Dat lang ons Erfprins leeft.' IHy koom' tot hooge Jaaren, Dat hy der Burgerfcharen , IVeel lof tot vreugde geeft; Hy moog gezond zyn dagen IAfleven en word oud, Hy blyve ons welbehagen , bis Met vreugd van elk befchouwd. Ne. 43-  ( «4 i ^ 1 ü D. voor 't Gemeen, van Pr. LANGENDYk] Veranderd op den tegenwoordigen ' _ '7d» by de Herftelling van ZYNE DOORLUGT1GE HOOGHEID I WILLEM den VYFDE enz. enz. enz. ' « In alle zym Rechten. w. I. »v ilhelmus van Oranje, Geteeld uit Nasfous bloed, Verzwagerd aan Germanje, Smaakt na veel zuur weêr 'tzoe*. Zich Kerk en Staat te wyden, Is deeze Held van zins, Hy zal het Land bevryden , Vivati lang leev' de PrinsI t. Hebt dank 6 Heeren Staaten! Die deez' Oranie Held, Tot fpyt van die hem haaten, In voor'gen lui'fter ftelt. Nu ftaan de fnoode Keezen , Te kyken hier en glus, Met fchaamte in 'toog te leezen , Vivat! Vivat! de Prins! ] 3« [ God liet ons niet bezuyken, In onzen bangen nood, Laat ons niet van hem wyken, Looft, looft hem, klein en groot. Wilt vieugde lichten branden, Gelyk men is van zins, Roept nu door Stad en Landen, Vivat, lang leev' de Prins. 4. Nu Jaagen alle Braaven, Van ons Gemeenebest, De Keezen, die als raaven, Ons dreigden, uit hun nest, Die ons wil masfacreeren, Zal vluchten hier en gins, Wy moogen rriumpheerer, Vivat, Vivat de Prins. 5 Der Prui9fen wakkr* Koning, Erbarmt zich over ons; 9raït je, ('wat vertooning:) Geeft 'tKeezen rot de bons; Hoort Pauken en Trompetten Nu fpeelen hieT en gins, ÜVie zal de vreugd Beletten? Vivat lang leef de Prins: 6. )e Leeuw fchrikt nu Voor 't kraaijen, Van  C 6< ) Van 't R'eztn rot niet meer, De Oran.e Vlaggen waaijen, Tot Vyfden Willems eer. Wen zweert op nieuw hem trouwe, Kn zingt valt hier en gins ; Wilhelmus van Nasfauwe, Vivat i vivat! de Prins. 7- Van Hof en Torentranfen, Waait nu de Oranje Vlag: Wat onverwachte glanfen.' ó Aangenaame dag.' God zegen de Eed'le Mannen, J Die rustig zyn van fins, De Keezen te verbannen , i Vivat! vivat! de Prins. 8. Men ziet Oranje treeden , j Van groot en kleit: begroet, In Neèrlands vrije Steden, Herleeft weêr de oude moed, Om Vryheid te onderfchraagen, Gelyk wy zyn van fins, Elk roept in 's Gravenhagen, I Vivat! vivat! de Prins. 9- i Speelt klokken en kartouwen, ln Stad, op Dorp, aan 't Strand, Wilhelmus van Nasfauwen, De wedust van ons Land Word door de Burgerheeren Verwellekomt alfins. Nu mag hy triumpheeren ! Gods zegen volg den Prins! No. 44. ZEGENWENS CH Op de Verjaardag van Neêrland» E R F - P R I N S WILLEM FREDERIIC. Op de Wys: ö Ziels verrukkende Avondjlond. Wi e zou niet met een bïyde geest, Nu zingen in het rond , i Op Willem Fredriks vreugdefeefr, Van zyn geboorte ftond. x. De Nederlanders zyn verblyd, Zy wenfehen op dit ftond, Veel zeegen op dees blyde tyd. Verheugd met hart en mond. 3 è Nasfauws Telg, 6 edel' Stam, Ons Vorst zyn Naamgenoot, Hoe wenach'lyk was het toe gy kwast, In Neèrlands liefde fchoot. 4- Leef lang, ó Yoist! nog menig jaar, y Tot  C 66 ) Tot nut voor Kerk en Staat, Dat wysheid, magt, zig zamen paar: ó Neèrlands toeverlaat. 5- Blyft gy befchut door Neèrlands Godt In deeze droeve tyd, Welhaaft vlu»t weg dat fchand'iyk rot Dat hoonen, en die nyt. 6 I Dan blyft Oranjes Huis in Hand, To» iuft voor groot en kleen; Den zegen op het Vaderland, En liefde in 't gemeen. 7 Schenk vreede Heer door uw beftnur, Geef eendragts iiefde band, Dan blyft die Neèrlands Palinuur, De hoop van 't gantfche Land. 8. Bewaar nog lang dit Vorft'lyk Kroofl Bevreid van ramp en druk. Dan (trekt dit Huis tot heil en troofl, En Nederlands geluk. 9- Bewaar ons groot en waarde Vorft En Neèrlands Voeder Vrouw: Hy zy, die 't Land zo bitter torft, JJefchut voor fmert en rouw. 10. Dan vieren wy eerjajjg de tyj ' Van. eene Prinfe dag, In weerwil van de biifen nyd, Met een vereende magt. No. 45. Op het Vertrek van de N. PiTRI'OTTE N. Op de Wys : van Figaro. K ■ JVeztaanen en Salmieten, Lecht je ftompe waapens neer, Al dat vegten, al dat fchieten, Is maar drygen en niets meer, Dat gefnork moet elk verdrieten, Vlugt maar vaardig uit het Lant, Of je raakt voor vast van kant. 2. Zints dat Brunswyk kwam verfchetnen, Op zyns grooten Vorft bevel. Moetje als de rook verdwynen, Of licht raakeu in de knel, Je kunt ons niet ondermynen, Met je raazeu en getier, Pak je biezen maar van hier. 3- Wilt ons langer niet braveeren, Steunt niet op je zwakke macht,1 Gaat te faamen Exerceeren, In des Afgronds duiftre nacht, Daan zal Heintje Tik je keren, Hoe  ( Cf ) JHoe de boosheid werdr geftraft ^ Schoon je daar ook tegen blaft.' 4- Al de Nickers zullen fchreeuwen. Op Vorft Plutoos ftreng bevel, Haal by ons die barfche Leeuwen', Uit de ftal hier in de Hel, Dan zullen die naakte Spreeuwen, Allen beeven als een riet, In het Onderaards gebiet. 5- Maar dit Lied wierdt niet gepreezen, Kwam Kees Salm niet by dien ftoet ' Als het hooft van al de Keezen , Voegt hy mee by 't Helsch Gebroet. Waar Prins Willem niet verreezen, Om te keeren het gewelt, ' 1 Was ons Land needer gevelt. 6. Laaten wy dien Held dan eeren, Om dees vroolyke ommekeer, Door zyn moedig Triompheeren, Bloeit de gulde Vryheid weer' Wy genieten ons begeeren, En het treuren heeft nu uit, Wyl het woeden is gefluit, No. 46. EEN NIEUW LIED, °P deD Verjaaring van Neèrlands & R ï - P r 1 N S WILLEM FREDERIK Op de Wys: Fan de Ojji - Idievaarders. ' Juicht Batavieren; Verheugt in hart en geeft, Vlegt weer Lauwrieren, Op het Geboorte Feeft, Van Nasfauws oudfteZoon, Verhef weer dankbaar toon. Viva Hoezée, Viva de jonge Fkedrik , Hoezée. 2. Ziet eens Gods wegen, ó Brave Burgerfehaar! Hoe hy zyn zegen, Zo voor als naar Aan den Oranje - Boom, Zo helder field ten toon. Viva Hoezée, Viva de Vorst Oranje, Hoezée. 3- Dees Boom verheven, Scheen wel eens zond'rLoet, Den geeft te geeven, F * Doch"  C 68 } "Doch in dea noot', Schonk 't God'lyk raadsbefhiit", Weer een Oranje Spruit. Viva Hoezée, Viva 'i Oranje Stamhuis, Hoezée. *■ "t Is ons gefchonken , Dat aan dat Vorft'lyk Hof, Drie Paarlen pronken; Vol eer en lof, Ons Erf-Prins zeer vermaart;. Op dezen dag verjaart, Viva Hoezée: Viva de Prins Oranje, Hoezée. 5- Uw jonge leeven, 6 Vorft! ó Neèrlands. trooft, Doet al herleeven; Voor Batoos Krooft, Een Zuil, een Painuur, Een Held in 't Staatsbeftuur. Viva Hoezée, Viva de jonge Erf Prins, Hoezée. 6. 't Is nu geleden Een reeks van elf Jaar, Dat Neèrlands Steeden Dees blyde maar Van uw Geboorten dag Met btydfehap voor haar «ag, Viva Hoezée, Viva de Prins Oranje, Hoezée. 7- Op al uw weg°n, \ O Willem, Willems Zoob , Schenkt Godt zyn zegen, Hy zy uw loon, Uw Schilt en Beukelaar, Verjaar nog Jaar op Jaat! Viva Hoezée, Viva de Jonge Erf Prins, Hoezée. 3. Uw Jeugt en Leeven Zy reeds aan Godt gewyd, Al uwe weegen Alleen bereid Tot heil van Kerk en Staat, Der Vroomen toeverlaat, :» Viva Hoezée, Viva Oranjes Telg, Hoezée. 9 1 Wat helpt uw haaten, { O lasterziek gefpuis, J Zou Godt vcrlaaten j 't Oranje Huis? ï Beloftens in haar kragt, Schenkt hy aan 't Nageflagt. Viva Hoezée, i Viva de Prins Oranje, Hoezée. * ó Heer  ( malfe reegen. j „% het Leflyk Zomerweer: Ziekte, pyn of droeve dagen. Zy geweert van zyn Perfoon, Hy neemt weg zyn ftof tot klagen De Heer blyft zyn fchïJt en loon' • God bevryd zoo al die Loten 0,e tot Nederlands geluk,' U,t Oranje zyn gerproten, Ook voor ziekte, fmert of drufcGod Wil ook 2f„ 2egen geven " ' Aan ons Neèrlands VoItftervVouw Lang moet haare Hoogheid ™ ' Lang leeft Wu^uy^ ^To^. j Lang moogt ons de Pnns bellieren • ( Al. « ?i? " weerte Weren, * Loo ™ "f6 Vorst ««iü't; ^^^«oSblyyfaXn. P1 No. 48. n tv 'C VerIaaten van I ü T R E C H T Df7! 13. September 1786. * Wys; Adieu feboon Rozalinde. Adieu (verhangt uw Keezen, In uwe fterke Stad .' WSnd7 zou uw vreezen, Gy Kaerls van myn gat? Met a „wRoovers bfnden, nï* l -F*"0* niets Sedaan, DitS recht JJit dorft gy onderdaan. roen uwe vloek-Tra wanten, ^.'JeHoliandfche Cabaal, ' -ig durfden teegenkanten. ün zelfs met vuur en'ftaal, nV'J"SJRecht ve»reeden, Ti u£eedW> 6 ftood gebroed l ^erbaderaars der Zeeden, Gy haakte naar ons bloed! een Utrecht zal niet treuren' Urn uw lafhartigheid 1 t hart zult gy befpeuren, JJewroegifl3) angsten nyd, Hat  ( 7r ) Hoe gy ook pleeg te blaften, Gy hebt reeds afgedaan . De Pruisch die zal uw (haffen, Voor al uw fnood beftaan. 4- Waar zyn nu al uw Helden, Gekoot voor Hollandsch geld? Die bet Cabaal vertelden, Ter aard te zyn geveld, Eer dat zy 't overgaaven , Met Sa'ms aan het hoofd, Gy Penfionaris , Slaavcn / Wat is uw moed gedooft.' 5- Nnjuuhen Utrechts Wa'len, Daar Willem zich bevind! Hv vreest geen donderballen, ■ Hy is uw te gezwind.' Zyn braave Leeger benden, Die hebben uw verrast, Koomt uw naar Holland wenden, En werd daar aangetast. 6". ó Schandelyke Keezen, Bangmakers zonder hart, Van Utrecht reeds verreezen, Gy werd nu uitgetart; Koom toon eens uw bravouren, JJog met geen Kruid en Lood-, IMet Roode wyn en uoeren, Viel gy liever dood. i 71 Dank zyn die Willems Raden, I Die met voorzigtigheid, 1 By ogtend vroeg en fpade, IDoor eerlyk en fyn beleid, Uw doel deeden mislukken, IHem zyn ons dank gebragt, Voor hun zult gy nog bukken, I Tot 't laatfte Nageftaht. 8. | Bezie de Kerk en Toorens, i Van 't gantsch Utrechtfe Sricht, J Daar branden voor uw hoorens, ] De Oran;e - Zon verlicht; ! Zie daar de Wimpels waai;en, I Denk om uw ftout beftaan, I De Franfche Haan zyn kraayen, | Heeft ons veel nut gedaan. 9- j Leef Willem met uw Telgen, ! Met tweede Catherien, 1 Tot lof van Hollands Belgen, i Uw trouw die deed ons zien, ) Hoe wy uw moeten eeren, | Nimmer hebt gy gefaalt, i Dos zult Gy ons Regeeren, I Terwyl 't Cabaal verdwaalt, — 1 F 4 1 Adiea  ( 7* ") iu. Adieu dan Hollandsen Zuylen, Van 't bitter Keezendom, Als honden zult gy huylen, Uw Moordkaeet is reeds ftom, Ga berg uw uit deez'ftreeken, J Met uw geitooien buit, Eer dat wy 't aan uw wreeken, Uw Vloekryk is reeds uit — Ex Tempore, en Uit overmaat Van Vreugde. No. 49 Aan de Lafteraars van Neèrlands ) Eminent Hoofd, den I ERF- STADHOUDER, Kapitein en Admiraal General van deezo Zezen Landen Op de Wijze: Mamaatje ik bei een Men getrouwt. ~0 U 'k IJemm Oranjes Prins opregt, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins. 'k Heb mijn hart hem toegezegd, Ja, ja, 'k bemin Oranje, Ja. ja, ja, de Prins. , akHeb alles over voor dien Vorft, k Bemin Oranje, , Viva de Prins, M heeft nooit zïja gemoed bemorft, Ja, ja, 'k bemin Oranje, Ja, ja, ja, de Prins, 3. 1 ^ Het heeft 'er al te vuil gegaan, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins Men heeft met hoon hera overfaên, Ja, ja, 'k bemin Oranje, Ja, ja, ja, de Prins. 4. Hy waakte als Neèrlands Admiraal, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins. Nu blinkt alom zyn zegepraal, Ta, ja, 'k bemin Orange, Ja, ja, ja, de Prins. Men fchold nooit iemand zo als hem, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins. De Duivel haal die lafterftem, Ja, ja, 'k bemin Oranje, Ja, ja, ja, de Prins. 6. De loogens zoogenz' uit hun poot,. k Bemin Oranje, t'iva de Prins. 3m 't kwaad te redden uit den nood,. a» ja, 'Jt bemin Onsje, Ja,  ( n ) Ja, ja, ja, de Frins, 7- Zy kreegen voor dat fchelden loon, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins, Nu ftaan de guiten al ten toon, Ja, ja, 'kbemin Oranje, Ta, ja , ja , de Prins. 8. Zy waaren daar toe omgekogr, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins, Zy hebben Willems val gezogt, J Ja, ja, 'k bemin Oranje, Ja, ja, ja, de Prins. 9» Hun lasterfmoel is al geflopt, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins Hun eige lift heeft hen gefopt, Ja, ja, 'k bemin Oranje, Ja, ja, ja, de Prins. 10. Des Prinfen daan verdienen eer, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins. Hy blinkt na 't lasteren des te meer, ja, ja, 'kbemin Oranje, Ja, iaJ J1» de Prins. ir. Nu vlugten zy als rekels heen, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins. Zy kruipen weg van bang geween, Ja, ja, 'k bemin Oranje, Ja, ja, ja, de Prins. 12. Elk hunner word een helfclre draak, 'k Bemin Oranje, Viva de Prins. Hier mee geeft hen de Satan taak, Ja, ja, 'k Bemin Oranje , Ja, ja, ja, de Prins. No. 50. MANMOEDIG BESLUIT VERSCHOPTE SCHOPPEN, Op de Wys: Zout-man, is voor-waar, enz, "Vry - heid, Die het Volk in 't Juk leid, Burger Tweedragt uitbreid . Doemen wy, als braave Batavieren: Laat Traiters het Land beftieren, Nog vlegten wy Bef Laurieren, Om het hooft van Neèrlands Vorst, Die 't Lands zorg gewillig torst. F 5 Moord?  ï 74 ) 2. Moord-Rot.' Die met Staat en Prins Tpof , Lacht maar vry om ons lot: Ons, die voor de Vryheid zyn gebooren • Eer ge onze moed zult fmoortn, Gaat het Vaderland yerlooren, Drygt ons dan met dwing'landy, Haast vegt elk Bataav' zig vry. 3. Nooit-zult Gy, Tyranntn! de onfchult, Hoe gy op haar aanbrult, Door uw lastertong voor u-zien bukken, En, als gy Haar wilt drukken, Dan flaan wy u aan ftukken , Voor Verraders is geen quartier, By een eerlyk Batavier. 4- Waagt, niet, Dat ge ons trots het hooft bied, Of boosaardig aanziet, Want wy zullen U wat anders leeren, Dan Land- en Burger- Reeren, Met Wapeps te trotfeeren, Die Oranje mint fterfc voor Staat en Prins,; of fla.t 'er door. No. si. Op de HEUCHELYKK WEDERKOMST van Haare KONINGLYKE HOOGHEID, MIVROUffE FREDERICA bOPHIA WILHELMINA, I Princeffc van Ora-js en Nasfomv, tkc. &c &c. j Van haare Hoogheid's. gedaane reize j naar Breda, en behouden overkomft over deMaaze te Rotterdam, in de Maand Auguftus 1785. ,/iiicht nu vry, verdrukte Scbaaren! Juicht nu Rotterdammenaaren! Bly van geest, bly van geeft, 't!s van daag een vrolyk Peest, 's Lands Vorftin, die wy beminnen, Vaan den Maas ftroom weder binnen. Z'is weerom: Z'is weerom , Vivat, zy is wellekom. bis. \ a. Ziet de Maas met Schepen pryken.' Vlag en Wimpels doen nog blyken, Waar men vind, *^> Van- °M:.°"^zée Pan fehreeuwen zij, Hoezee, Kom - gaa - mee. TotfpiM«Wij,dienietdoenzoo Voort - na - huis, Ons Monfieur Kastelijn Groot - en - kbni' .. i „„nipe" Oproer Aapjes, Maat die knaapjes, v^p»" Z^ën,1SdEruU de Hellen, Gt Nog - «* - Vee. Zij moeten op een pad , Van mijn ■ Sat> no. 53. DEN LOF DES a d • js l a a ry- VOOR ZYN GETROUWE BYSTAND EN BEHOUD VA N W '.leeuw en de harten. I Op de Wp: 't Kuipcrtjt voljahwfe f5* ' Ken troepje Hondjes uit de buurt,' Meeft al waai en 't zwart en witten, Met een Apcniok gehuurt, » Zouden eens op Schildwagt zitten Met een fto. Kroopen de KeS'in h20Dder fto&> l ezen Jn iieur hok. f «r.  REGISTER | DER > LIEDJES I N II 8 T" ! EER S T E S T U K J E. "Voorreeden. . pag. 5 No. i. Wy armen Schoppen zyn in druk. 7 • 2. Voor de Vivheid voor de Staaten. ... 9 6.,Daar zoude vier Heertjes uit jagen gaan. . •. 11 7. Ach! ach.' ik arme Vrouw. 13 8. Komt braave Vrouwen. 15 3. Heb dank, ó Heer der Heeren. ibid. 4 Men zal nugaan Marcheeren, 10 5. Wat ziet men thans voor nieu. wigheden. . - tl g. Juicht, juicht, ó braave Rey. 16 10. Ondankbaar Volk. . 17 10' Ondankbaar Vaderland. . ibid. 11. Wat baat hier langer zwijgen. 19 12. Tooverlantaaren mooy curieu?. 21 13. Wel wat wonderbaaren dingen. 22 14. Wat hcort men no al nieuwighe¬ den, , , • 23 '■so. 1;. Zinge wy tot vreugd der Belgen. . . pag 24 16. Schoon tweedracht enz. ibid. 17. Nieuwbakken Patriotten enz. 25 18. Vivat Oranie enz. . 26 15. Keesje iaat/je moet opwekken. 27 20. Wie van Nederlands brave Bel* ?1gen, . ; . 28 21. Staartparuik vcrlooren enz. 29 21. Origineel Lied van Willem de I. .1572. . . 30 REGISTER VAN HET TWEEDE STUKJE. 22. illem van Nasfauw. pag. 33 ' 23. Juicht vrye Nederlanden. 35 24. Deezen achtfte Maart. . 3<5 25. Wy zullen zingen. . 37 26. Wat vreugd is 'er door het ga- ntfche Land. . 35 27. Oranje Kousfeband enz. 40 28. Waarom zoude wy niet zingen. 41 19. Leydsch Oranje enz. . 43 30. Komt jonge Spruit zingt met my. 44 31, Zoude wy niet vrolyk zingen. 45 No. ia  R E G 1 s T E R No 32. .0 ^ Vreugd de Vyfde Willem 3 3. Viva Oranje leeft.' Pag*^ j 34- Toomloos Volk enz. ' 35- Zing mee, Hoezée. ' l. 3". Viva de Achtfte Maart U 1 37. H«cVrycorpS> ging *x Burger- | SS- Juicht Batavieren. ' H | 39- Komt nu braave wel Gezinden t< 53- Den Lof des Adelaar, J " REGISTER ORANJE-BOOM. in t. VXelnk oprechte Nederlanders. «• rooverlantaarn voor de Patriot. 3. Alle druk en krufs ver(:cho 4" ^eTuV^^^-^oP 5- 't KeeZendom begon zyn lot te 7' 22* '\H°en kaai«n'aa*t. 7- Blyde inkomst van het Verftelyk Huis in 'sHage. B'ueiyK 8. Oranje Boven. * 9 /Wlequin met zyn Rarekiek. few* !CT^°8'fchw«. Ar/,rf- *«« Register.  HET VERVOLG VAN DEN NOG BLO E JENDEN ORANJE-BOOM, OF VERZAMELING VAN LIEDEREN, OP DE BLYDE INKOMST VAN ZYNE DOORL. HOOGH. EN HAARE KON!NGLYKE HOOGHEID, IN 'sH A 0 E. No. i. Stem: Domen is myn Vreugd en Leeiett. Cxeluk! oprechte Nederlanders, Geluk! geagte Burgerfchaar, Het heilig recht, hoe kan het anders? Dat zegenpraalt: o blyde maar, d'Oranje Vorft , de Kroonvorftinne, Het Vorftelyk Kroost keert tot ons weer Hoe ftreelt zulks dan ons hart en zinnen, jods goedheid zy alleen de eer. 2. Kómt 1'aaten wy mi vrolyk weezen,] En al het leed ons aangedaan, Vergeeten daar het Opperweezen, Met zeegening ons heeft belaan, * Vergeeven wy uit 'sharten gronde, Aan ieder die een waar berouw Betoond, en die ten allen ftonde, Aan Land en Vorft zal zyn getrouw. 3. Hier toe 2yt gy opregt seneegen, Zulks is der Bar,avi«ren aart, E Uw  C 6f> ) uw nart net zrg altoos beweegen, Door waar berouw, met deugd gepaart Prins -Willem wil het voorbeeld geeven ' Van liefde en van zagtmoedigheid, * Hy bid den Regter om hun leeven, En zegt: myn Volk dat is verleid. 4- Wiemoet dien Vorft dan niet beminnen, Niet a^ten, niet zyn toegedaan, Niet tragten ïulk een hart te winnen I Met vreugd voor hem ten firyde gaan, Ons léeven in de waagfchaal (tellen Ja üerven voor d'Oranje Stam, * Zyn Vyand moedig needervellen'. Zoo hy ooit tot obs weder kwam. No. 2. De TOOVERLANTAARN voor de PATRIOTTEN. j. Kom vrienden kon dog hier ik Mi uw eens gaan zingen, Van 't geeE 'er is gebeurt van al die fraaie dingen, J Kyk a'temaal regt' uit, Hoe 't Spel n« 'is verbruid, | Van 't Patr.otfche gebroed, wat fchand Tooverlantaaren zoo fraaij charmant Eerfl zal ik uw de Stad van Dtregt Saan vertoonen, ö ö n 08 ZoaSke V,Ugt V"n aI die Vryhefd. Ze leggen ep hun kniên, Ach, 't zal niet meer gtfchiên, loor"^ VC J door B^riegers zoo Tooverlantaaren mooij fraaij curieus. Daar ziet gy nu den Pruiseh. de waaien Heldenzoonen, Den bloem van 't Oorlogs Volk voor Gorcum aangekoomen, Vry Corpers t Beulenrot, Bevreest voor het Schavot, Die vleten de Poorten uit,wat fchand; looverlantaaren mooij fraaij charmant, _ . 4Ey ziet nu maar regt uit, de hoofden van de Bende, Die al gevangen zyn, hun rol die is ten eude, Capellerr maakt de baan, Den Bult komt agter aan Twee van de ondankbaarfte Fielten va» t Land, Toe-  r 67 ) Tooveilantaaren rrooij Fraaij charmant. Daar "gaat helaas, Piet, Faulus, 't Lard uit vlugten , Van Berkel en Westmaas, ach hoone nu eens zugten, Zeeberg den Huichelaar, En Geevers, Gyfelaar, ie trekken de haaren uit het hooft, wat fchand; Tooverlantaaren mooij fraaij charmant. 6. Plaats, plaats, ey maakt wat plaats, daar j komt het hooft aantreeden, Daar ziet ge nu Hansworst, hoe beeven hem zyn leeden, Hy bid dog om genaè, .Dog *t is nu véél te fpaê, Daar hangt hy tot een Exempel in 't I.and, Tooverlantaaren mooij fraaij charmant. Nu Vrienden lagt tog niet, daar komt 'er een gekroopen, 'tls den Alonge Pruik, hy kan van angst niet kopen, Wat ziet hy wonder zot, Hy moet meê ra 't Cachot. Den grootfte Vtinfaart van 't gar.tfche Land , Tooverlantaaren mooij fraaij charmant. 9. j Daar koomen nu de petits Commiffaires, Costerus en de Beul ma foi cela p'aitguerres, Daar hangt het Dievenrot, Elk ten exempel fpot, Zy krygen den. loon van Verraaders van 't Land, Tooverlantaaren mooij fraaij charmant. 9 Nu Vrienden is 't gedaan, ik zal draa weederkoomen, Om uw den bleidften dag voor Neerland te vertoonen, Van Brunswyk en den Pruis, Ook van 't Oranje Huis, Hoe dat door hun is gered ons Land, Tooverlantaaren mooij fraaij charmant. No. 3. Vredelievenden V HEUGDE- ZANG, der burgery TE MAASTRICHT, op de STADHO U DER LYKfi en VADERLANDSCHK W EDERVERE.EN1G1NG in de VRYE- NEDERLANDEN. Wyze:-Je nt fuis fa'*rw Bergère. E* ' AI-  ( 68 ) .A üen druk en rouw verfchovèn, Daar den blyden zaal'gen Vreê Op ons nederdaalt van boven! Maastricht juicht de Vreede mee. Vrede komt ons leet verzachten; Vreê is ieders beste pand, Geeft aan Staat en Land de kragten; Vreè is 'theil van 't Vaderland. i. lendragt! Tang verward, gefchonden, Dat de Tuinmaagd zugten deê, Word weerom te faam' gebonden; Willem plant den boom van Vreê. „Nasfou plant op nieuw d'Olyven, Zegt ons hier de fnelle Faam, ., En de Oranje Zon zal blyven „ ln haar luider en haar naam'*. 3. ]s het zoo? 6! bly geheugen, Dat ons Nazaad hebben zal, £n de Zee zelf nektaiteugen ; Gieten zal in Batoo's dal. Steeden, Dorpen , Beemden, Haagen, juichen (leeds aan ééne ry, En wy helpen onderfchraagen, Wat wy kunnen 'tVreégety. 4' C'lyk de Tvreedragt, by de Vad ren Van h3t dierbinr Vaderland, Wegvlood, en den Vreê kwam nad'ren, Knoopen ieder hand aan hand; Zoo moet uit ons Stad verdwynen, Alle Tweedragts misvertbnd; Niemand mag ter Feest verfchyaen Zonder ééndragts heil'gcn band. S- Zie Vorst Wil lbm 't voorbeeld geeven AJs hy winnaar binnen treed: ,, Alles, zegt hy, misbedreeven „ Is voor leuwig in vergeet." Laaten wy dan Burgers weezen, G'lyk een Burger weezen moet; Want Oranje Let ons leezen Wat alleen den Vrede voed. 6. Slaan wy thans naauwke.irige oogen. Op de Vad'ren van den Staat, Wanbegrip is weggevlogen; Niemand kent meer wrok noch haat. Ieders hart van Liefde teder, Keert wéér tot zyn heil'ge pligt, En d'Oranje Zon fchynt weder, Met een nog veel fchoonder licht. 7- Hebt dan dank Furopens Helden, Die een bloedbad hebt verhoed Eeuwig zal men Fredrik meiden, Die  Die den Vree berleeven doet Jofef, Leod'wyk, fchrandxe Britten, Spsn;en, Zweed, en braaven Deen, Gy zult mede 't hart bezitten, Van ons Stad, in 'talgemeen. 8. Gy helpt onze vreugd vergrooten, Achtb're Vad'ren van ons Stad: Vrede zy u niet ontfehooten, Gaat ons voor o < 'tVredepad; Or.derfteund ons blyde toonen, G'lyk gy altyd hebt gedaan : Daar w? 't Vaderland zien kroonen, Met de blyd'Oranjevaan. 9 Dat des Hemels hoogen zejren, Voor ons uwe zorg betaal.' f.n gelyk een mnlfchen regen, Gunllig op u nederdaal: Dat de Vad'ren , Batavieren, Leeven in Gods zegening. Recht en Lendragt zal hun fieren, By den Dorp- en Stedeling. 10 Dat Oranjes doen en lasten Zy van 's Hemels hand geitouwd. Dat hy leef het Land te baaten , En niet als op ééndragt bouwt. G'lu k;g kef hy lange Jaaren, f éTo ) J En zyn Koninglyk geflagt. j Vreed' olyf bezwaai zyn haaren, Tot 1 y word in 't graf gebragt. ij. Mogt thans, 'tgeen wy nimmer hoopeTJ, Vreê nog niet zyn vast geplant; Laaten wy ten tempel loopen, En li et opgeheve hand, Smeeken *t eeuwig alvermoogen, Dat hy van den hoogen zie, En in g'nai op \ Land gebogen, Ieders hart en wil gebie. H. PACIFICUS. No. 4. Op het in hegt'nis zetten van o Heereu te Delft. Op de Wys:mm 't Jagertje. £i en groote troop ftroopertjes, op 't geluit, ha, ha! Van 't bekkegeklop die kwanmen uit, ha, ha! Beflooten tot een groote Jagt, ^Geen yder een ter kennis brsgt, ha hal ba ha! ha ha! 2. Toen vloogen 'er veele uit-deStad, ha hal En koozen vee! liever 't haazenpad, ha hal Een party liepen naar het ftrand, En and'ren regt naar Gelde-rland, ha ha.' ha ha! ha ha I Z 3 3*  ( 70 ) Vervolgens kwaamen de firoopertjes aan, ha ha! •t Verlangen van hun wieri niet voldaan, ha ha! Zy kreegen dog een Neegental, En bragten die vast naar de Hal, ha ha! ha ha! ha hal 4. Maar daarop verfcheenen uit 'tHoogerland, ha ha! Een meenigte Jaagers, vol met brand, ha ha! Toen vltigten al de Stronpers heen, En Buy fer kreeg men gantsch alleen, ha ha! ba ha! ha ha.' 5« De grootfte der fchelmen is wel gezogt, ha ha.' Een Fynje die reeds lang had verkogt, ha ha.' Den duivel zyn vervuilde ziel, Waar Gcrrie Paape mee voor kniel, ha ha! ha ha! ha ha.' 6, De neegen Gevangenen kwaamen vry,ha ha! Het jzantfchc Gewest was eevenbly, ha ha.' Het Hooft van 't Land kwam in de buurt, I De Stroopers hebben uitgevuurt, ha ha! | ha ha! ha ha.' mo. 5. Op de Wys: j'entcnds /rapper. eesdom begon zyn lot te zien,' En noodzaakte veele Delft t'ontvliên, Door de berugte Vloekgefpannen, En in het uiterfte der nood, Zweerde hun fatans hooft de dood Aan neegen aller braaffie mannen , Houd doch moed, Batoos kroost, Houd doch moed, hond courage, d'Oranje Zon geeft .avantageï bis. t. Onfchuld blyft altyd vol van moed, Zoo als van Hoecke in teegenfpoed, En air van Royen lieten blyken, Onderdewyngsart toond zyn geest, Lambrechts is niets bedugt geweefr, Waar voor de Bruin niet hoeft te wyken, Houd doch moed &c. 3? Toen kwam Geregtigheid naar hier, Pruisfen die droegt voor haar 't Rapier, Alle de Keefen gingen vlieden, ' Fynje., die galg en rad verdient, Tape wiens rug dient uitgetient, Pakten zig weg met veele Liedea, Houd doch moed &c. 4-  C 7C ) Kramen te vlegten is onze pligt, Voor Hem, die ons zoo heeft verligt, En die het Vioekrót heeft verdreeven] | Zingen wy dan tot Brunswyks Eer, ! Die door zyn arm en Pruisfisch fpeer, Holiand haar heil heeft weergegeevcn, Houd doch moed &c. ' No. 6. 1 " | Op de SCHOTSCHRTVERS. Plukt 't .Hoen, kaal en naakt, Klopt de Klopper dat 't kraakt, Stroopt den huid de Pal.ng af, Kapt Verlem zo kort ais kaf, Kruyd de Kruyer na de Zee, En verzuipt ook Schuurman mee, Wybo Fynje niet vergeeten, Moet worden in de Hel gefmeeten , ' Dat zyn zeeve Patriotten , Landverders, vuile zotten , Oproermaakers, weg met hen,. Weg met hun vervloekte pen. No. 50. Ei h! outjeveut chanter moi 1'heureufe nouvelle, Qui doit a jama;s rempilr, nos ccews d'un nouveau 2e e, j Nous jourffons du bonheur, De voir, malgré Penvie, Triompher le bien faiteur, De toute nótre vie. Eh ! oui je veut chanter moi 1'heureufe nouvelle, Qui doit i jamais remplir, nos cceursd'un nouveau zêlè.'j ; i. Un confeil bien dirigé , De PAugufte Princeffe, A pour jamais decidé. Ce moment d'Allegreiïe, Eh.' oui &c. " " 3. Ce grand Duc, dónt la valeur, Eft egale | la gloire, • Doit exitTer dan» nos camrs, • Amant que dans PHiftoire. Eh! oui &c. Si le paffe nou* a fait, Un Chagrin bien fenfible, 1'Heureux avenir promet , Des jours doux & puiflble. Eh! oui &c. Si nos vcetix font exaucés , Pour la. familie ilhiflre, E 4 Sos  Son regne- hetlretrx va hriïer, Tcujours d'an nouveau luftre, Repetons mi.le f .is Vivat pour la nouvelle', Qui doit a jamais remplir nos coeurs d'un Lh! oui &c* (nouveau zéïe. 6. De nos Ennemis Secreti, Plaignons le fors funefte, Le remord , de leurs forfaits, Eft tout, ce qui leur refte, ïornons nous achanter 1'heureufe nouvelle, Qui doit a jamais remplir nos cceurs d'un i.h.' oui &c» ( nouveau zêl». Ce refreinchir a nos coeurs, Qtie fans ceffs on repête; Aux fentiments de 1'Auteur, Doit fervir d'interprête. ïh! oui &c. i' Auteur en tjl Madtmoifelle. No. 7. of de blype imkomst van htt FORSTE LTK HU IS in 'i H A G E. Op de Wys» van: Jan van Down. -tl en beft Lied zal ik zingen gaan, t Is van Oranje wilt verdaan, Ho! Ho! vivat Oranje, vivat zyn Huis: Weg met al 't Patiiotsch gef nis, /.y zyn tot gruis. Vivat Oranje, vivat zyn Huis. 2. Lang leev Oran'e onzen Vorst, Maar naar den drommel met Hansworst! | Ho! Ho.' vivat Oranje, ook de Vorftin, | Die waard is onzer aller min, Wat Engelin! Vivat Oranje met zyn Vorftin. 3 Hoe zag een ieder Hun niet graag, Weer eindelyk koomen ln den Haag: Ho! ho! vivat Oranje, 't Vorstlyk Huis, Wat hoor ik thans een bly gedruis, 't Is niet kwanfuis, 't Is voor Oranje en 't Vorftlyk Huis. Ik fprong van .vreugde, als ik zsg, Wat dat de Oranje min Vermag ,• Ho.' ho! Haagfche Burgers, tot hun lof, Trokken de Koets naar Jt Binnenhof, Wat blyheids ftof, 'k Weet zulks 'sPrinfen harten trof. 5- Ik zag ook naar een korten tyd , Dat niet min heeft myn hart verblyd: Ho! ho! 't was Prins Willems Gemalin» Die z'op die wys ook haalden in, ó.' Kroon vorftin, Wat kan niet onze Burgermin. 6  C 73 ) 6. De Keezen zyn ter neer geveld, jje Prins 'n a' zVn resc herfteld; jj0I ho ! laaten wy nu maar vrolyk zyn , 200 oud als jong, en groot en k yn: Komt, geeft ons Wyn, 't Za' fteeds Oranje Boven zyn. Ex temt ore. No. 8. ORANJE BOVEN. Gezang, op de Wys: Eb! cui je veux tbanter &c. Ja 'k wil nu vrolyk zyn, zingen uit den treuren, Wie dagt, dat zoo groote zaak, zoofpoedig zou gebeuren ; Jt Stygert boven ons verfland, Wie kan het fchier gelooven ? Dat men hooren zou in *ï Land, Het bly Oranje Boven. 2. Ja 'k wil nu vrolyk zyn, zingen uit den treuren, Nu dat ons het grootst geldt en heil weer mag gebeuren, 'k Zie Oranje weer berflelt, En ons geluk heibooren, SiJat door inooa en ooos geweio, Geheel fchier was verlooren. 1 3' ' , , 1 Ja 'k wil nu vrolyk zyn, zingen uit de» treuren, INu gebeurt is, dat ik dagt dat eerlang zou gebeuren. INu den Noorelfchen Adelaar, De fchrik brengt in de. Keezen , De eene voor, en d'andere na, f Doet voor zyn klaaawen vreezen. Ja 'k wil nu vrolyk zyn, zingen uit den treuren, Nu gebeuit is , dat elk heeft gehoopt dat zou gebeuren; 'k Zie de heerrchzucht en 't geweld, Op onzen Vorst gebeeten; Op het onverwagst geveld, Geklonken aan een keeten. Zoo naoet het allen gaan , die ons deeden treuren , 't Geen zy andren deeden , ziet men thans aan hun gebeuren. Utrecht bukt en Gorcum vlugt, En alles ftaat verlegen , d'Amftel zelf, hoe zeer geducht, Vreest Bronswycks Helden • degeja. E 5 »  r 74 ) o. Ivlaar last ik vrolyk zyn, zingen Hit den treuren, Daar elk eerlyk hart nu ziet,' het geen hy wenscht gebeuren, 'k Zie het Vorstlyk Geflagt, Tot ieders groot behaagen, In triumph te rug gebragt, In 't Vorstlyk 's Gravenhage. t 7- Ja, 'k wil nu vrolyk zyn, zingen uit den treuren, Mogt ik zien al 't geen men thans, ziet in den Haag gebeuren.' Dan was myn vreugd volmaakt, Dn niets kon die vergrooten , Dan myn liefde cn iever blaakt, Met myne Starisgenooten, Ja, k wil met hun vrolyk zyn, en den Hemel looven, Di'soas roepen deet Hoezée, vivat Oranje Boven / Vivat Fredrik. die ons mindl Vivat Hoezée* Brittanje, Weg pet al de Franfphe wind , , I «oezc-e vivat- Oranje, ' j . • ' 9 i*> k m na [ l uji vrolyk zyn, en dtn ' Kemel looven, Die ons roepen doet Hoezée, vivatOranje Boven I Vivat 'sPrinfen Gemalin, Nooit na waardy re looven. Vivat 't Vorstlyk Hui-ge^in, V;vat.' Oranje Boven. No g. ARLEQUIN met zyn RARE KIEK. A Ia Meffieurs fa wilfe kyken, La Rareté, la Rareté, Dingen jou fiet nooit zyns kelyke, La Curiofité; Alle foorte van kekke fotten, Die wil pronk met de fkone naam Van koede brave Patriotten, Daar zy zyn vuilken al te zaam, Oh! oh.' oh.f la mervcille, Oh la merveille fans pareille! 2 Hier zei jou ras en klaar ontdekken, La Rareté, Iets dat jou tot een lts moet flrekken, La Curirüté, Dat als de aap hnog kln~men willen, Men, kefjk a,s de !pi>.i.kwO£rd zek , Straks  ( 7y ) Straks ziet hun knale naakte billen, -; j Hun toonen duvels kwaat of kek, l Oh.' ohl %. I Daar zie jou eerft van Berkel koomen , I.a Rareté, *t Krote Kopftuk van Hollands Rome, La Curiofité, Zie hum daar eed en plikt verzaken, En (tont, vat onkehoorde zaak, Propria Automate maken, Een verdrak met d'Amerikaan. Oh! oh.' *• Daar heb fe Jonker van Capellen, La Rareté, Le Demagose des Rebellen, La Curiofité , Hy ontfank van een troup Canaiile, Die voor hum mooy Soldaatje fpeel, Een kroote fkone gou Medaüje, Hankt met de lind die aan zyn keel, Oh! oh! 5- Zie daar de Amfterdamfche Heeren , La Rareté, Hoe druk zy ben aan 't befoigneeren , La Curiofité, Zy weet niet hoe zy 't maken zullen, Nu zy zien, noe zy ais de tot, Zik van d'Amerikaan Het fulien, En al den duvle heb verbrod, Oh!oh! 6. Daar heb ze nou het Dortenanrtje, La Rireté, 't Kwaat en keffende Gyfelaartje, La t uriofué, Uit zyn bezigt, men kan wel leezen, Hy vrees voor duvle nok voor dood, Zoo hum maar aangezien mag weezen, Pour lean de Wit, of Huig de Kroot, Oh! oh.' 1 7Daar wil hrm door de Hofpoort ryden, La Rareté, Dat wil Monfr. Morant niet lyden, i La Curiofité, Hy pakt de Paart cn hout fe tegen, Mais voyez vous, de man is (at; Monfr. van Nispen trek de deegen , ' Schoon men hier nix te vreezen had. Oh! oh! 8. Ok! ok.' daar word Morant kevangen, La Rareté, d'Armen drommel wil men hangen; La Curiofité, ^  ( 76 ) J^aar ziet fe de fkavot a! houwen. Wat zyn de Patriotien bly.' IV 26 h^ry'^ dit 2011 hu" rouwen, Morant blyf van de kalse vrv Oh! oh! Daar heb fe nou dii prenez garde op dees vertooning, La Rartié, VotJj  ( 77 ) Voila Ie plus grand lApekomng; La Curioüté, Monfr. van Sa lm, zie zie hum fpringen, Hy ftap of niemafit hum kom deer, 't Is of hum zou den duvle dwingen, Hun zie zoo bars kelyk een been Ob! ohl IS- Zie.' ziel hum daar in kroote fakkeft, La Rareté, Al zyn keftool ducaren pakken, La Curiofité, Zie.' zie! wat maak hum kekke grappe, Hy krap de kop, hum wou graag vort, Uit Holland na Parys opftappen, Eer hum hier opgehangen word. Ohr oh.' i<5 Wie ziet ze daar zoo trots aankoomen? La Rareté, Le Dictateur van Amftek Rootnen, La Curiofié, Monfr. Goudoure met zyn benden, Qui lesElits du Magifirnat, Schop van 't Stadhoes, tn henen zenden, ól die verduvelde Democraat! | Oh! oh! i 17. I Ea.' ha! nu zal ze moeten lakken, | La Rareté, Dat ze fchier m de broek zou kakken I La Curiofité, Ken jou daar niet die maagre Ritter Die Balnewis zoo hep kep aagt, ' Die Pagattre, die van Sitter.' Die de Soldaat hep wekeeiaast. Ohl oht ! ï*. Zie hum daar daar in zyn hemt ftaan pronke, La Rareté, Hum is parbleu half ffape drtnke, La Curiofité, Kyk! kyk! wat trekt hum viefe bekS», Nu hum Balnewis fchoon badot, En uit zyn fhapt hem op komt wekken, Hum Conduifeer na het Casjot. Oh.' oh! 19. Schrlkkenon niet c'eft detefrable.' La Rareté, Le pourtra t du plus laide Diab'e, La Curiofité, Quel vifige de Contrabande! Quel foutu nez! twee vuiften lang, Kyk wat een bult, kyk wat voor handen» Een figuur als een kromme tang; Ohl oh! .20  ( 78 ) 20. Se kent hun wel dat 's vast en zekere, La Rareté, Suljart de grootfte Eedverbrekere , La Curiofité, Zie, heb fe van jou leeve daagen, Wel keziun wat die beul bedryf? Hy laat de braaf Sergeant wegjagen, Kort hem de tres, fnyd de kleed van 'tlyf. Oh! oh.' . . • 21. Daar zied ze nou die kroote baazen, La Rareté, Die als verwoede davie raofen, La ( nribfit;, Alles zy zal tot Huspot kappen, Eer ze verlaat de Stat van Wyk, Kyk ze daar nou de.broek vol kakken, A la Meffieurs, fa kyk, fa kyk. Oh! oh! 22. Ha! ziet ze daar den Oproer krayer, - 'La Rareté! Van der Kempe die Twedragt. zayer, La Cur:o(ïcé, Een Dominé en Uniforme, En dat r,ok wel een ilyf Menist, Die de Hel zelf wel zou bcftoni pn, Zie hoe hum zik van nest bei i t, Oh.' oh! | 123. Non , non Mon/ieur, hier valt keen preelte, La Rareié, i Nous cpnnotfibns jou duvle flreeken, La Curiofité , . ' 1 Jy zelt ons hier niet ligt ontglippen, j Non, non parbleu kom fpoedig voort < Kyk hoe 2 hum pakken by de flippen, ' Hum conduii'eer naar Amersfoort Oh.' oh.' 24- Ha.' nog een blyk hoe dat de Keefen, La Rareté, Voor fpook, nok dood, nok duvele vreeze, La Curiofité, Daar gaan hum Soesdyk attaqueeren , Tien tegen een. ha! dat is puik , Maar zien hun fchielyk retireeren, Hals over kop, in heg, en ftruik. Oh: ohl ! . *5. , Zie jou daar wel die Pruikebollen, La Rareté, Parbleu hum kop ze zyn op hollen, La Curiofité. ! Ventre faint gris, fe kryg de ftuipcn, Ze viees , ze raken haast van kant, Zy willen mensch en beert verzuipen, Gaan Inundeer de ganfehe Land.' ; Oh/ oh.' 26.  ( 79 ) 20. Maïs quel bruit komt my verblazen, La Rareté, Parbleu fe hoor trompetten blaazen, Lr Curiofité, Hoor! hoor Mesfieurs Je Paarden bruisfche, Se loop een; kyken gin.; en we}r. Ventre faintgris, het zyn de PruisC-n, SuftLit dan , voor deeze keer. Oh.' oh! oh! la merveille, Oh.'lameruei'lc fans pareille. S No. 10 NIEUW LIED. op de KEEZEN. C^pgeworpen heerschzuchts Penden , IVionfters, die de Vryheid fchenden , Yoikverdrukkend Dondersgoed: Satams muitziek roof gecroed Al wat onheil baart bewerkers, Al wat ondeugt is verfterkeis, Tirannifche Vloekcihaal , Neèrlands Plutoos allemaal. 3- rii:'tverzankers, Rustverftoorders, \\ etverbreekers, üurgennoorders, Landverdervend Ëedgefpan, Zyt vervloekt van man tot man. 4. J Dat de blixera u verflinJe,| Wenfcbén allï Prinsgezinde; 1 HenLdtergend Tweedrachts • Rot , Wagt een itrop van Neêriauds God. 3- Nisfauws Vorst door u gefchonden, Gehoont, gedoemt, ó Keezen Honden, Lydt al onrecht met gedult, Tot dat de maat zy vervulc 6. Dan zaf Wiïïem zich herftcilen. Dwang en Heerschzucht nedervellen, Vryheids Troon en Batoos recht, Door hei» worden opgerecht. No. ii. VREUGDE LIED, op de VERJARING van ok2e Erf-Prins WILLEM FREDERIK, Op de Wys: Adieu dan Rofelinde. y r. •*-- September 1787. No 11. Od de Wys: Ach', Acb! Ik Armé Vrouw. 1 env\l 't nu is gefchied , Dat 't Vrycorps is te niet, Door tyds omwentelingen , Tervvyl 't nu is gefchied ; Zoo zullen wy te zaam, Van vreued Victorie zingen. Nu triumpheeren wy . . : Oranje op ons zy . . . De Barnevelders beeven. Nu triumpheeren wy. 2. De Prins van ons bemint, Zyn haaters nu verwint , Laat ons van Ulydfc'iap fpringen , Hy is ons befte vrind, Nu zullen wy te zaam Van vreugd victorie zingen. Nu enz. 3- De Fyne kuypery, Die veelen bragt in Ley Door Mrmiiianfche benden j O ] lp '*Hage terug gekeert in volle Zcegenpraal 20 Sep*. 1787.  t 22 ). Tot yder eens verdriet,' Zyn loozen rol meer fpeelen^ Een Bhiszvyk zal nu niet, Wiens fnoodrieid is ontdekt, Sireenen zang-meer kweelen. Nu enz,/ 7- Van Berkei [rf] zal niet meer Met Visfcber, naar begeer 'sLands welvaart o:idervro2ten : Verbonden maaken weer. Waar van de Staat niets weet Maar hunne fnoodheid boeten. Nu enz 8. Cafteel en Zeeberg [e] zal Tot Haarlems ong«val, Geen nieuwe wet meer maaken; Wy zien met bly gefehal Hen van hun poft ontzetZy moeiten 't alles ftaaken Nu enz o 't Beruchte Penlionaris van Dordrecht, na Amfterdam gevlucht, en aldaar een 3-ouvrery gekopt hebbende. [ c ] Raa^pe honaris van Holland, die zich ten eenemaal onkundig hield van de bevvus e Afcie vfcn Confulentfchap. • [_d~] Penfionaris van Amfterdam, bekend Ontwerper van het preallabel Tractaar, Biet de Noord-Amcricaanen , buiten weeten der Staaten. [e] Penfionarisfen van Haarlem, eerfte Fabrikeuts van het fiieuwe ReïecBjnesJLsjjlemcnt aldaar.r. * & t>'e fj^e tuypery-. Van 't Moordrot .is ondekt, Iri ingetrapt .de lenden. .Nu enz» 4-1 Nu zal geen Gy zeiaar [£] Het land meer in gevaar, Bf oefpait kunnen brengen , Nu zul men Gyzelaar, Zoo listig, als Brutaal, Nooit in den Raad gehengen. Nu enz. 5.--. Laat die Aap van de Wit Aan 't Y, daar hy nu zit, .'^yn troubel bier maar brouwen, fj jr zal dat fnoode Lit, Schoon t'Amfterdam gevlucht. Hier r.a wel Eeuwl? rouwen-. Nu enz. 6. Eep B/etswyk [ c ] zal nu niet  C 83 ) 9- ♦t Defenjte- iveezen, [ƒ] dat Haar H^ogheü had gevat, Moest meê zyn biezen pakken. 'tVerkwiste wel een fchat: Verhief zich boven al' Maar liet den Moed ras zakken. NuenZ. 10. Een woeste Legermacht, [ g 3 Wie had het ook gedacht» Mogt ftrafloos Burgers drukken» Nu is haar kragt verkragt, Gefaiolten en gevlugt, Betreuren zy die nukken. Nu enz,, ir. Cartouches Bende [/»] zal, Vervult met bitt'reu gal, Den Burger niet meer pionderen. Cartouches Bende zal Geen vloeken op de Prins Thans opentlyk meer donderen. Nu ena. 12. Een Schuurman en Verlem [*'] Zyn deerlyk in de klem; Om hunne fchandgefchriften. Nu zal geen Jan Verlem Meer geeven ryke ftof Tot voedfel van de driften. Nu ene. 13- Cojlerus [£ ] 't galgeaas, Nog Fynje [ / ] maakt geraas. Zy moesten meê al vluchten. Met Post [w] en Kruij'ers baas; [«1 En komon zy eens weer De galg ftaat hun te duchten. Nu enz. 14 Geen r n Blok van Leyden, cum fuis. [ö*3 Het vlijend Leger der Vry-Burgers. [i] Gelykdoor het vliegend Leeger der Vry-Burgers te Alphen by den Heer ^^^^l^R^A. Uitgeevers van de Nederlandfche Schand-cou^ 'TÏÏ Ex-Burgemeefterte Woerden,Compi!ateur derZmd-holia \rI Couumisr van Delft, [>3 Post van den Nedei-Rhyn. C«3 PoüwqueKruijera Fa  14; Oëen Klopper, Lnfchedé, O] Nog Utrechts Lasteraar meê Diiirit thans van Nero kikken Ceen Klopper, Enfchedé, Vloekt thans meer op den P rin.<; Maar beeft alle oogenblikken. Nu eoz. I5- Geen Sluis en De/fsch' Kot, Dat Recht en Wet befpot Zal nu meer braaven kwellen, Ofdryven boos en zot, Ai het' Oranje Vee Voor in de fpits te ftellen. [/>] Nu enz; 16. Ja! GOD heeft ons gered , Door P-r ui sse n perk gezet - Aan heerfchzuehr, en doen beeven Die 't lEoordzwaard had gewet' Looft GOD! — En roept te zaam ' j?t P'KUis.sens Koning Lee ve! Nu enz *7- Lang leef ook, onze VorstJ Die zo veel laster torfcht- JUct ■'.yne-gemalinne' Eik roept uit volle borst" rw ilD? Ieefhun dierbaar Kroost! Dat elk hun teer beminne! Nu enz 18. Een Brunswyks dapper Held. Die Muitzucht heeft geveld Moog lang in voorfpoet leeven r Zyn roem zy fteeds vermeld' Pn * y}T™' Hy za- A> won; Ln deed de fnoodaarts beeven. Nu enz 19, Lang leef Graaf B e v t i n c k ook' IVl Hy deed in damp en rook, ' L/J ! Het muiters plan verdwynen. ; Lang leef Graaf BÉnti'nck ook» Hy moog fteeds als een Zon, ' Aan Neèrlands Hsmel fchynen ; Nu enz. 20. Elk zing dan overluit; Roept N assou vvs glorie uit Laat ons dat Stamhuis loven j ' Hier mee is 't Liedje uit.' Roomt! — Drinken wy een g]„. En roept; ORANJE BOOVEN. Nu enz' rV v~,t,ea Haarler"rche Courantiers . ~ vauugüB  C i No. 13. VREUGDE-ZANG, Op de Verjaaring van Zyn DOORLUCHTIGE HOOGHEID WILLEM DE VYFDE, Den 8 Maart 1788. SStem -. Je ne fuis qu'une Bergère. paar 6 Neetland, fpaard geen toonen Op dees aangenaame tyd , Toond nu dat gy egte Zoonen , Van de waare Vryhïid zyn.Niets kan thans uw Vreugde fluiten, W 1 g'uvv Vyand overwind, In uw muur thans mag beflulten, Neèrlands Hulp, ëu Troost en Vrind, 2. Wilt dan uwe ftemmen paare , Op dees aangenaame dag, D;.ar op heeden mag verjaaren, Dien uw weer uw Vryheid gaf: - Dankt Oranje vreije Telgen , Pryst zyn Deugden, roemd zyn Moed, Waagt voor hem als braave Belgen , In den nood uw heldenbloed. 3- Wilt met hem de vrede minnen,' Ziet U Landgenooten aan; : 85 Ziet d» wroeghig die van binnen ■ Hun verteert om hun beftaan : Laat de dierb're Eendragt groei jen. Onder zulk een Staatsbeituur, Dan zal Nederland weer bloeijen -Met den Prins haar Palinuur. .4. Laat ons bidden om het Leeven , Van den Vorst die in deez' tyd., Zosa veel blyken heeft g-'geeven Van zvn Edelmoedigheid, 'kHocp ö VorsT dat GodU fpaare, En befchermt in alle nood; Hy fchen.kt U nog veele jaare, Met U Kroost en Echtgenoot. 5- Dat Jehova U gelyden , En beltieren door zyn hand, Op dat gy nog langen tyden , 'Blyft een (leun voor 't Vaderland, Laat ons dan de Godheid danken , Die U haaters heeft verneert; Roemt ö Volk met blyde klanken, Hoe Vorst WILLEM triun-,ph1 men weerziet het Pronkstuk van de Deugd; Daar dees Vorstin, op heden mag ver- jaaren, Toon i Nederland dat niets uwVreugde fluit Wilt voor Haar Roem de Eendragt nu bewaaren , Danblaast de Faama'omHaar Deugden uit. Zy heeft voor uw het alles willen wagen, Eu vaar uw Rust haar in't Gevaar geftsldj Haar teder Hart hielp uwe fmerten draagen ' Gy ziet, door Haar uw Vryheid thans herfteld. Wiltdan deesDaad in uw gedagtcn houwen Roemt Haar Verftand, prystHaare Moedermin. Noemt Haar'tCieraad! Ja, het Juweel der Vrouwen! Geeft dus uw Dank aan Willems Gemalin > 3- Laat ons Verheugd Haar onze Wenfche toe weiden; Gy hebt uw beê , Juigtdus, 6 Nederland! Wilt voor u Vorst en uw Vorstinne flryden , Maar legt den Twist en Ttreedragt aan den band ; Daar uw Vorstin 't uw een voorbeelt heeft gegeeven , Wyl dat Haar Deugd den fchuldigen bevryd, En Zy vergeeft al wat'er is misdreevên ' Toond Zig aan hun, Haar Edelmoedigheid) Leeft dan, 6 Vorst, Vorstin en dier- b're Telgen! Leeft lang, tot Heil van'tgantfche Vaderland En tot uw Roem, tot Nut van Bato's-Belgen, Dan. blyft deDeugd en Waarheid ia haar ftand Ea  C 87 > Ea Neèrlands GOD, daar Gy uw hoop op < fielden, ' Heeft.doorZyn magt,uw Hateren verneerd, En Cwie het Spyt) de Faam die zal fteeds melden. Dat Willem en Sofhia Triumpheert! M. J. van Hoogenbuizen. jV0 TOT LOF DER 'O FF I C I E R E N, welke aan hun eed VORST en VADERLAND, getrouw geblef.ven zyn. Op wys: Jlvec le Jeu, dans te Village. IVÏoest ik Wel eer myn Stem bedwingen , Met zulten om do 'bitteren fmaad , Die Braaven Krygslicn ondergingen; Door Onderrnyners van den Staat. Thans zing ik vry tot Lof dier Helden , Dien aan hun Eed en*Pligt getrouw, Voor 't Regt zig ln de bresfe ftelden. En voor Wilhelmus van Nasfau. bis. 2. Geen Goud kon ooit haar Deugd vervringer Nog geen verneedering van ftaat, Schoon Dwinglandy haar moogt omringen De Hoop bleef fteeds hun toeverlaat, Ja fchoon hun Soldy wierd onthou^n, Zv bleeven aan hnn Pligt getrouw, 'tWas op de Deugd waar op Zy bouwden En op Wilhelmus van Nasfauw. bis. 3> Zyn Zy door Neèrlands Aterlingen; Van hunne Waardighcên onrzer. Geen nood daar wy hetTriumbplied zingens Den trots dier Dwingeren is ontzet, Zy door een laagmoed gedreeven , Aan Deugd en Pli^t zelfs Eed ontrouw, Zion wy Uw Wa.irdighecn hergeeven , _ Door Vorst Wilhelmus van Nasfauw- bis. 4- Triumph, triumph, beroemde Mannen. ■ Gy voert het S;aa! voor 't Vaderland, Gy vre^jt geen moedwil der Tiran,.en , Maar zyt thans onzen resrterhand. Laat vry de nyd uw feheel begrimmen, Gy kry>:t nu Loon voor uwen trouw, De Ssha .d moet hnn in 't aanziet klimmen ,' Lam' leeft Wilhelmus van Nasfauw. bis. No. 16. VREUGDE-ZANG op da HERSTELLING, 1 I Stem: ünar komt Pauljones aan^^ F 4  C 83 ) V ee's geluk myn Vorst ge'uk, Gy hebt de Keeze overwonnen , Ach! wat was het regt aan flujc, Wie zou dat gedoogen konnen, Zoo te llryden voor Wilkms eer, Hem doemen in den Afgrond neer, A'lcs op een valfche grond, 6 Vervloekte Keeze Hond. bis. Blyke zyn hoe zy altyd , Opeen valfche Vryheid roemde, Dat heeft meenig een misleid, Dat men Muitzucht Vryheid noemde, Daarom zeg ik Keeze Hoiu, Sieek je Zabel in de Grond , Want een Zabel hoeft niets fchoon Vcor een laffe Vryheids Zoon. bis. Keesje legt je Wapens af. Scheid 'eruit uit met Exerceereu Want gy zyt dog veels te laf, Ptuisfen kon jy dog niet keeren. Daarom roept nu voor en na Vorst ik bid U om ger.1, En dat zonjer vsinzery, ! i ö Vervloekte Keszery. Us, J Kees voort fcheerje uit de Hal, Dat is voor jou vervloekte plage , Met moetwil kwam jy in k geval, Dat jy jou lieve Vorst wou plage, • Daarom roep ik overluid , Kees jy hebt het mooy verbruid, Gooid je Snaphaan in dj Vaart, En ook mee jou Knevelbaard , bis. i • • 5' Jy wist immers van 't geval , 'tWaaren niet dan Schclmftukken, Weerligs tuig jy was te mal, Dat kon immers niet gelukken. Daarom Dieven keer nu weer. En betoond aan Willem eer, Want die Vorst die is het waard , Geroemd te zvn op al de Aard. bis No. 17. P R I N S E LIED, op een vrolyke by een komfte van PRINCELUIDEN. Op een vertnaaketyke wys. W ie kan , wie kan de Wyn waardeeren Als die de Fles heeft in zyn hand,' k laat geheel de Wereld regeeren , Maar Willem blyft Vorst van ons Nederland.  ( 39 ) Hetik, hetak, drinke wy ons Glas, Hetik, hctak, drinke wy ons Glas, Zo klinke wy, zo drinke wy, • Zo klinke w> , zo drinke wy , O.is volle Glas, 2. De Wyn is goed al voor een rebjo , Maar het meet niette dit wils zyn, Het is niet goed voor een jong Meisje, Want het verftrekt tot veel fenyn. Hetik hetak, enz. 3- De hc le W eld moet veranderen, By een vólle Kelk met Wyn, Deii eene Burger verheu'gd den and'ren , Maar Willem moeiVoist van Neerland zyn Hetik hetak, enz. No. 18. W E N S C H, van a'len oprechte ORANJE VRINDEN, Op de wy.s: Daarzou'ervier Heertjes. y danken Neêilands goede God, Hoezee pie uns verlost heeft van dat Rot, Hoezee De God van Néériand is getrouw, Ei ook aan Willem van Nasfouw, Vivat Üianje Hoezee. Van harte welkom ö Vorst, Hoezée Wy betuige uit een zuivere borst, Hoezés U komst is. ons hoogst aan. eraam , Wy moogen zingen uu voortaa.i , Vivat Oranje Hoezée. 3.- t* Hy die Oranje heeft geplant, Hoezée Die U bewaard heeftdoorzyn hand,Hoezée Die fchenkt U Heil in overvloed , Bewaar U in zyn gunste goed, Vivat Oranje Hoezée. 4- Wy firooijen Bloemen op U neer, Hoezée Wy zingen nu tot uwer Eer, Hoezée Gedankt zy God van Nederland, Die U en ook den Burgerfïand, Herftelt heeft nu Hoezée. 5- Gezegent zy U Gemalin, Hoezee Ons lief en waardige Vorstin, Hoezée U dierbaar Spruiten met malkaar, Die werde Gezeegend Jaar op jaar. Vivat Oranje Hoezée. t 5 Neemt  C 90 ) Neemt dit in gunste van ons aan , Hoezée Dees wenscli van ons Zevenen gedaan Hoezée V/y zyn wel laag en onbekwaam, Dog uit een oprecht hart gedaan, Vivat Oranje Hoezée. No' 19. LIED, OP HET GEK WORDEN van eenige PATRIOTTEN. Wys : La Dance n'eftpas ce qüe faime. J'e Prinsgezinde Triumpheeren, Da Kjozü zitten in de Muit, Zy moeten 'er nog lang niet uit, Tot ah die verkeerde Vree;en, lui jen van hun Exerceeren , Of anders komt het oude weer, Komt weer, kemt weer, komt weer.komt weer , M.t het Geweer, met het Geweer, En wie west wat meer.en wie wee wat meer 2. Wat zal het Gekkehuis floreeren, Want die Keeze worden dol, Of zy zuipen zisr zomtyds vol, Of zou 't haar aan 't Geit mankeeren, Of om als Baron t*Ageeren, Nu roep' men uk was 't nooit gebeurt, Gebeurd , gebeurd , gebeurd, gebeurd, Dat ik was Kees , dat ik was Kees , 'kHad nooitGek geweest, 'k had nooitGek geweest. . r • 3tls mets, gy moet beter leeren, Tot dat gy aile zyt bedaart, Gy zy nog niet genoeg vervaart, Of meet gy by Pruisfin weezen, Om uw kwallen te geneezen. Gaat weg uit't Land na dieiï Dottoor, Docloor, Doótoor, Doótoor, D,;ctoor, Daar is 't goed , daar is 't goed , Vooroproeriggebroed, voor oproerig gebroed. 4. Ach had dat fpel maar nooit begonnen , Te haaten het Oranje Huis , Want nu krygt gy u loon en kruis, Had u by u zaak gehouwen , En geen haat mee helpen brouwen., Het helpt niet, gelyk gy ziet, Gy ziet, gyziet, gyziet, gy ziet, Oranje leeft, Oranje leeft, Zo lang men adem heeft, zo lang men adem heeft. HEL-  ( 91 > No. 20. HELDEN ZANG, op de GÏREMOVEEHDE PATRIOTTEN. Op de wys: Gy die mat nu zyt ter Jagt. A-ls het Gezang da zorg verpoost, ha, ha, rjj., Zingt d-3'Bloem van Bato'skroost,ha,ha, Oranje houd nu weêr de hand, Aan 't wreed gefolterd Nederland.. .. 2. fe Patriotten tot u fpyt, ha, ha, Vefchimfnèld r>u door wrok en nyd , ha, ha, Wy lachen met uw fnood gebroed, En'juichen by den Vryheldshoed. .. . 3- Ach Heeren van de Sociëteit, ha, ha, De Staat vereisende*) Achtbaarheid, ha, ha, Maar ni t zo als uw leden zyn , Verzocpen in den Drank en Wyn .. . 4- De Maffe Jonker v&n 't Salet, ha, ha, Te Zwak voor-Roosje op het Bed, ha,ha, Speelde als een twede Don Q jichot, 'LVerwaande Gekje Patriot. , . . Had nog zoo'n kaale fobre bloed, ha, ha, Een Pluimpje op zyn Smousfe Hoed, ha, ha,, Scioon hyleezen nog fchryven kan, Dog was hy een Weldenkend Man. . .. 6. Da Snvder fpeelde de Advocaat, ha, ha,. De Scrioes droeg zig als Magistraat, ha, ha, De Kruijer fcheen een 's Lands Fiscaal, De Hospes was een Generaal. . . . 7- GeconTinueerde 't gaat verkeert, ha, ha, Want als een Aap zyn Meester leert, ha, ha, Dan komt het dier in ongena, En zyt gy niet zyn wederga. . . . 8. Defenfie He.?ren ■wat een fpyt, ha, ha, Gy zyt uw Migten Helden kwyt, ha, ha, Genaakt de Doelen nimmermeer, Ach uitgediend Defenfie Heer. - . . 9- Gy hebt voor eeuwig afgedaan, ha, ha. Nu kunt gy wel op Sloffen gaan,ha, ha, Hoe zeer uw gedrag berouwd, Uw word geen Staatlyk Amptbetrouwt.. 10. Ach Held tot nut der ScUuttery, ha, ha.  ( 32 3 'Wat ftaat gy'er nu ook lastig by, ba, ha, Sy leek wairagtig wel een Heer, Met M-itz en Labbensin 't Geweer.... ir. Mïar ach wat is die kans verkeerd, ha, ha, Van al uw Mooys geremovec-rd, ha', ha, Ts't fpmokje. niet van ouds geweest, Ach Schoesje boud jeby je Leest. ... No. 21. VREUGDEZANG VEERTIGSTE VERJARINGE VAN ZYNE DOORLnCHTtGE HOOGHEID WILLEM DE VYFD E, Op' den Agtftc- van Lertt-maand 1788. ' Stem: Onderwater moet Marcbeeren. Juicht nu, brave Nedarlanders, Zwaaid vol vreugd de Oranieflandcrs, 't Is d?n blyden Actiën Maart. \ Is Oranje die verjaard, bis. 2, Wilt uw Huizen weer verc'eren En Oranjes 'aardag vieren; Rigt na Eerepoorten op, Hyst de Oranje-Vlagt ten top. bis. 3. Vlegt 1-11 Boogen,'Kransfen, Kroonen; Wilt uw liefde nu betoónen» Voor Oranje onzen Vorst, Zingt nu helder uit uw borst. bis. Koomt, oprechte O'anjevrinden! Koomt , 6 «vaare Prinsgezinden ! i Vierd den teugel aan uw vreugd, En weest op deez' dag verheugd, bis. .5. [ Lang genoeg in druk gezeeten , I Wilt uw voorig druk vergeeten , Nu den brave Oranjeheid . Weer in Luister is'herfteld. bis. 6. Wift u op deez' dag verblyjen , Gaat weer vrolyk aan de Ryjen; Zingt tot lof van Nasfauws'bloed, Met Oranje op den Hoed. bis. Koomt nu , Stad-en Dorpelingen.' Wflt met vreugd het Liedje zingen ; In den Haag en op het Hof, Zingt men van Oranjes lof. bis. 8. Niemand zal uw blydfchap ftooren, Zingt  ( 9 3 ) Zingt dm weer gelyk te vooren, J5r.:ekt den Tak en btrgi het Riet. Egter treurd Oranje met. bis. 9v r Onzen Vorst wierd nooit verlaaten-, Vuige laster kon niet baten: War.t al is de leugen fnel , Waarheid agterhaald ze wel. bis. 10. Wie zouw thans zyn bljfchap fpaaren, Nu Peins Willem Veertig aaren , O.i deez' aatagenaamen dag, Tot ons he:i bereiken mag? bis. XI. Gy die Neèrlands onheil ftigten , Moet mi voor Oranje zwigten ? Wykt van hier, Ö füood gefpuis , Haaters van 't Oratrjehuis! bis. 12. Had gy't ooit wel durven denken ■ Dat men w genaê zou fchenksn? Dai.kt oen \'orst ea onzen Staat, En beteugelt uwen haat. bis. 13- Hebt bcrauw, erkend uw fchanden, . Geeft Oranj?, hart en banden . ",m'J° 11011 c" * 1 Toont C'0, t>at is te,zeggerft- Oranje boven zyne lasferaars-en valfehe befchuldigers ; maar geenfi ts ho^-en'sLands Smaten: die zyn, en blyven, onze (door wetten" bepaalde}. Uooge en Wettige. Overigheid;!!.; ' Die verleid zyt en 'verblind, En blyft altyd Prinsgezind, I4-. Laat ons dan in vreede leeven E.i vergeeten en vergeeven ; Wordt tog nooit weer dol en zot, , En geen valfche Patriot, bis. ' 15- Legt dan af uw moordgeweeren : . Wnt Oranje met ons eeren ; Eerd met ons 't O-anjeoloed; Draagt Oranje-op uw hoed. bis. ió. . Laat on» zaamen dan eens klinken, En op WILLEMS weizyn drinken; Doet met ons dan altoos meê, . Roepen wy Hoezée! HoezéeI bis * ■ . J7Eert den Prins eri Pritr'ezinden, Laat u nooit by Muiters vinden; j Leeft met ons ln vrede en rust; Laat het iwist-vuur zyn geblust, bis, 18. Wilt m.'t ons in Oranje 1 ooven ! loept met. ons Oianje booven ! Qa~)  C 94 ) Toont dat gy thans zyt vcrblyd , En ook braave Burgers zyt. bis. 19 :Zyt gehoorzaam aan de Staaten; Wilt Oranje nooit verlaaten. Als uw Regt ooit wordt verkra'.'.t. Doet aan Hem dan uwe klagt. bi... 23' -WILLEM zal het vonnis vallen, .En uw Regten weer berfiellen ; Want hy heeft een Eed gedaan, Om 'sLands Regten voor te ftaan. bis, 21. Hy is 't Hoofd der Burgerfchaarcn, Om hun Regten te bewaaren ; 'tls uw Voorfpraak by den Staat; 'tlsuw Halp en Toeverlaat, bis. 22 « Dat hy leev tot onze blyheid , Voor de Godsdienst, voor de Vryheid ! Dat geen ramp of teger.fpoed Onze braven Vorst ontmoet! bis, 23. Dat Oranje's Gemalinne, JNeêrlands Moeder en Vorstinne, Heil en Zegen , Roem en Eer, Moog verkrygeu van den Hseri bis. 1 24. Dat de Vorste!yke Looten , I Uit de Oranje (tam gefprooten; | Vol van Heldenmoed en Deugd , I Leeven tot's Landsheil en vreugd! bis. .25. I Dat de Oranjeftam moog groeijen! Dat Hy geurig iiaa te bloeijen ! Dat Hy vrugten draagen mag, Tot aan '4 Weerelds jongften dag! bis.' 26- Lang leev Willem van Oranje! Met Fred'rika van Germanje! Drinken wy tot een beiluit, Deezen volien Beker uit. bis. Vit Liefde voor ORANJE, Nc. 22. ende üerjlelde Vry beid. KLAPPERMAN, walkende voor de ORANJE BURGER Y. Stem : Waakt op waakt op Jeruzalem. D e Patriotten zyn in nood, Zy treuren en zy klaagen, 't Defenfiewezen ia reeds dood, 'Hun Volkftejn legt verflagen ; Hun Culionehen afgezet, Garuaalen. Krygsraad legt verplet,  'tVërlies is niet te dragen , Tien heeft'de Kiok geflagen , 2. We" Amftels dappere Sociëteit, Wee gv Genootfciiaps Heeren , Wy zyn de Landsverdervers kwyt, Wy hebben hunGeweeren, Nu kan het Patriots gebroet, Die Dieven van der braven goed, Den Burger niet meer plagen: Elf heeft de Kiok geflagen, 3- rr . Weg Ruiters van het Koningsp ein, Weg gy brutaale fnaaken , Gy mift den Wafelkraam , ö pyn , Wie zal die nu bewaaken , Gy kreeg u Paspoort voor altyd , Gy zyt u Paard en G ans nu kwyt, Gafi Va.ier Hooft nu klaagen , Twaalf heeft de K'ok gefiaagen. 4- Vivst Oranje is herftelt, Mot Neèrlands brave Heeren ; Dc. Kezen zyn ter neer gevelt, De Deugd zal triumpheeren, Wy brave blyven fteeds getrouw, Aan de Overheid en aan Nasfauw, Waar vo^r we ons ie yen wagen. C 95 i Eon heeft'de Klok geflagen, . 5- Vivat wy leeven nu in vreugt, 't Regentendom ter eeren , Oranjes heil ons hert verheugt; Des wy vry Illuminecren , Oranje draagen w' op den hoed, Hoe't Keezendom ook raast en woed, Zy moeten 't zelfs draagen , Twee heeft de Klok gefiaagen , , ó. Vivat Amftels Magistraat , Wier trouw met haar moet ftryden, Den braven Burger toeverlaat, vVierheil ons hart verblyden , Vivat wy offeren hen ons bloed. God heeft hem voor 't gewek behoed, Die rekke, hun levens daagen , Drie heeft'de Klok gefiaagen. 7- Dus juigen door gantsch Leeuwendaala d'Oranjes ware Vrienden , Dus triumpheeren overal, Wie regt en deugd beminden, Dus juicht den braven Burgery, Daar zy tot heil dei M.atfepappy , I d'Oranje Zon zien daagen , I Vier heeft de Klok geflaageo.  I\o. 23. ï£LK ZYN BEURT IS NIET TE VEEL. 1 "NJ 'A>een Ontaarden Patriotten , Heerschzucht was aücen uw doel, 1 Gy zult ons niet meer bedotten, Met-uwhaatelyk gewoel, Niet dan Vryheit was uw Snappen, Daar doir werd gy Baas rehecl, Zie uw valsheid nu betrappen. .flik zyn beurt is niet te veel. 2. Weg gevloekten Ar/flocraa'cn, Wiens gezag nooit paaien leent, Die ons wist zoo mooi te piaa;en, Tcegen het wettig Reglement, 1 Nu lagt elk om die f.-am'e, Men ónrdekt uw list geheel, - I Tans reept elk , lang leeft Oranje, Elk zyn b"eu:t is niet te veel ' i- '• Leugenaars en laagen zielen , Kruijer Post der Neder-Rhyn, 'Koevenaar en andere I-iel n , Volks veiJeiders in het geheel, ' Vlucht met Cordon na Erittanje, . Want gy zyt nu hier te veel, ..Gy vervl e ers van Oranje, Elk zyn beurt is niet te veel. 4. Bu>-?ers die naar Vryheid tragtcn, Eert uw wettige Overheid , Xaat ons het fcbadelyk rot veragtcn, ' Dat ons listig heeft misleid. JDei.kt hec dat een Lit de jeude, Vel van wind zyn fehorrelkee), Ons deed hooien op de f>eude, .Elk zyr. be.urt is niet te veel. | C 96 ) E I N D E. Zyn te bekome» , in V ffo$e , by J, I'.JACOBS DE AG E; Waar is Eyk zyn toi ts gebleeven. Hy befchreid zyn dwaaiens klier, Waart gy in uw kring gebleeven, '1 hans berooiden Gouverneur. Het gezag is uw cntvalien, Het was een korten wyl uw deel, Staaten Volk ziet men op de Wallen, ■ ' Elk zyn beurt is niet te veel. 6. AuxHiairen zotten klanten, l Zwetzers, Vloeitrs veeltyds za<-, En gy Sociteits holant'.n , Wakkeren baazen by het nat, Roemt vry op uw Heldendaa.len , Wy veragten die geheel, Nu moet gy uw zien verfmaaden, Eik. zyn beurt 13 niet te \eel. Zalm zien wy hier niet meer Eeren D'e vol zotten hovaardy, Onze St3at kwam Oveiheeren, Tot bederf der Bur^ery. Hy is weg, zyn Vols je meeden, Niets blyft van hem in het geheel. WILLEM kwam, met hem de VREEDEN. Elk 2yn beurt is niet te veel, - 8. Goeden Hemel wilt dog geev^n, Dat wy in ons Vaderland , Vreeden en Eendragt zien herleeven, Dafs het behcut der Eendragt» BandDoet Oranje in voorfpeet Moeijen, Zoo behouden wy het Geheel, Vry van Patriotten Boeijen , Elk zyn beurt is niet te veel. _ _ VADERLANDJEK,