545 K 15   NADERE ] B E W Y S E - N VAN HET VERMOGEN DER PIK en TEER VAN KOLEN, T EG ENS DE VERNIELENDE Z E E W O R M. Ingekomen zedert de laatst Gedrukte in November 178S.  BERICHT. Zedert November 1788 , dat ik een nadere Befchry ving van, en aanwyfingen voor, het gebruik der Kolen Teer en Kolen Vernist heb doen drukken, een menigten van onpartydige en ontegenzeggelyke Proeven » bevattende alle de deugd van de Kolen Teer , tot het weerftaan van de vernielende Zeeworm vastftellende; zyn my weder zulke eclatante bewyfen voorgekomen, dat ik het nogmaals nodig en nuttig voorde Scheepsvaart en Commercie in het algemeen gedagt heb, dezelven weder ter hunner kennisfe te brengen, ten einde de Rheders van Scheepen en anderen een Smeerfel te doen kennen, wel. ke minder kostbaar en te gelyker tyd de Huiden der Scheepen tegens de Zee worm behoed, en die teffens van een  C 3 ) een oneindig nut voor onze Worm* ryke Colonien zal zyn. Ik heb hier niet nodig gedagt by te voegen een menigten verklaringen , van te rug gekomen Schepen in Engeland uit alle Gewesten, my alleen bepalende tot die, welken door aan ons bekende Getuigen, in ons eigen Land en onder onze eige oogen genomen en onderzogt zyn , — alleen hier by voegende den uitflag Van drie merkwaardige Proeven te Newjork , te Madras en te Tranquebar gedaan, voornamentlykom dat die te Newjork genomen, buiten eenige onderlingen kennis, zo volmaakt overeenkomt, met eene in het laatst van voorleede Jaar uit Curacao ontfangen, en welke Proef genomen en bezigtigd is geweest, in byzyn van een menigten geloofwaardige Ingezetenen van dat A 2 Ei-  (4) Eiland, het welk reeds aldaar een aanneemend debiet van Kolen Teer te weege gebragt heeft. — De hier by gevoegde uitrekening der comparative. kosten j tusfchen het ordinair Smeerfel en dat vanKolenTeer,isuitverfcheidene opgaven gemiddelt t'zamengefteld, en de kwantiteit van de Kolen Teer is op zyn meest genomen. Terwyl den meer of minderen goede uitflag van deeze importante ontdekking, veel afhangt van het behoorlyk gebruik derzelven, zal ik hier op een apart vel laaten volgen, tot volledige onderrigting van de Capiteinen, Opzigters der Scheeps-Timmerlieden, of anderen die tot Opzigt by hét werk mogte gefteld worden, en die dit Smeerfel nog niet mogte gebruikt hebben , de eenvouwdigfte •wyze hoe deaelven op nieuwe Schepen,  ( 5 ) pen, nieuwe Greene Huiden en oude Huiden, dient gebruikt te worden. Door de Proeven voorleeden Zomer met Teer en Vernist van Kolen;, op order'van de Edel Achtb Heeren Directeuren in Suriname begonnen, als mede die door verfcheiden Kooplieden van hier op gemelde Colonie handelende gedaan, gevoegd by het begonnen gebruik in Demerary en Curacao , zullen wel ras aan onze Oost - ep West - Indifche Bezittingen , de verfchillende gebruiken, voor Scheeps-Bodemen, Paalwerk, Sluifen, Vaartuigen en Ponten, het zuiveren der Magazynen van de witte Mieren en ander Ongedierten, het behoeden van yzer voor roesten &c. &c. aantoonen. Opgaaf der pryfen van Pik, Teer en Vernist van Kolen, (welke geA 3 lyk  co lyk zyn met die te Londen) zyn thans: Pik van Kolen, (tot nu toe dikke Teer genaamd) f22 P- Ton. Teer van Kolen p. dito. Zwart en Wit Vernist van Kolen . - Jj p. Ank. De Ton Pik van Kolen weegd . . 275ffiAmft. De Ton ordinaire Pik 200 të Amft. AmfterdamJZ^Febr. 1790, NEW.  C 7 ) NEWJORK 10. january 1788. Wy Ondergetekende certificeeren hier mede, dat wy gefamentlyk op den 18 Juny voorlede Jaar, geëxamineerd hebben op de Werf van va n t u y l , aan de Oost- Zyde van deze Rievier, drie Stukken Hout van gelyke groten , den eene befineerd met de nu kortlings door den Grave van dundonald, uitgevondenen Teer van Kolen , de anderen twee Stukken waren gedekt met -een dik Smeerfel van Pik,Teer,Oly én Swavel, te zamen gemengd, dat wy dezelve drie {lukken hout in onze tegenswoordigheid hebben zien aan den anderen ketenen, en alzo gezonken in de Rivier langs de voor* zeide werf. Dat na verloop van 6 Maanden, A 4 te  C 8 ) te weeten den 5. December daar aan volgende, wy ons gezamentlyk weder aan voorfchreeven Werf begeven hebben, wanneer in ons byzyn de voorfchreeven Houten uit het water zyn opgenomen geworden, en na dezelven naauwkeurig bezigtigd te hebben, wierd door ons bevonden, dat het ftuk met Kolen Teer bezorgd uiterlyk fchoon was en geheel vry van Gras en Zeefchulpen, de anderen flukken waaren zeer vuil, en den eenen was byna geheel met Doorns begroeyd, toen wy dezelven m flukken deeden zaagen , vonden wy de Worm geheel en al door de Hukken hout, met het ordinair Scheepsfmeerfel verfpreid, geen duim hout door hun bevryd gebleven zynde,het fluk met Kolen Teer gedaan, was geheel en al bevryd van Wurm zyn-  f9) zynde zo gaaf en goed als wanneer eerst in het water gezet. Door deeze Proef zyn wy ten vollen overtuigd dat de Kolen Teer in Haat is, ora Scheeps-Bodemen van de Zeeworm en aangroey te bevryden , en daar door een uitvinding van het grootfte belang is. Was getekend. Thomas Sanders. Stephan Crosfield. Wm. Rhynlander. John Murray. Andries van Tuyl. |ohn Thompson. A 5 Ex-  C 10) Extract uit een Brief, gefchreven door den Generaal Let. tu, aan Heeren Directeuren van de Engelfche Oost • Indische Compagnie, per het Schip Manjhip, Capt. Gregory, gedateert Fort St. George s. Eebruary 1789. Door het laats ingekomen rapport van ons Committé tot de Behoef, tens , hebben zy aan ons voorgedragen , dat ze door herhaalde prfM ven gevonden hadden>de Kolen Tc|h een veel beter prefcrvatief te zyn$ voor Kanon en Muiten, dan ; * ,', Lak of Verf, en veel minder kostbaar dan een van beiden; ingevol- KD. De Engelfche Ooit &1789. 753 Ton na hsare Bezittingen uiigevoerd.  ge van dat rapport hebben wy geördonneert, dat gemelde Kolen Teer tot bovengemelde eindens moet gebruikt worden, — maar terwyl de tot hier toe gezonden kwantiteit niet foereykende zal zyn voor het verder gebruik, zyn wy UEd. verzoekende, orders te willen Hellen, dat aan ons tot gebruik van dit Hooft Comptoir, s'jaarlyks een afzending van ten min* Hen 200 Ton gefchieden. CURA-CAO 4. maart 1789. Wy ondergetekende certeficeeren by deeze, dat in onze tegenwoordigheid door de Heer J. Schotborg Cornz., op den 9. Augustus 1788, eenigePaaien, namentlyk van Greene Hout, F,eke Hout, Pikfpyn en Ceder, van yder zoort een , met Teer  (») Teer van Kooien is befmeerd geworden, latende een end van yder paal ongefmeerd, dezelven wierden vervolgens in onze Haven in het water geftoken; dat na verloop van 6 Maanden dezelve Paaien weder in onze tegenswoordigheid zyn opgehaald en bevonden, dat de ongefmeerden enden zeer waren aangegroeid en van de Zeewurm fterk waren aangedaan en het gefmeerden met Kolen Teer zo goed als wanneer het 'er eerst was opgejjijeerd en vry van Zeeworm. (Getekend) johannes jans. Frederik Daal. Ex-  ( 13 ) Extraót uit een Brief, gefch reven door Zyn Excellentie den Gouverneur Anker, aan den Graaf van Dundonald. TRANQUEBAR 6. april 1789. Door veelen experimenten die ik gedaan heb, ben ik in ftaat om de KolenTeer aan te bevelen, als een fouveryn remedie tegens -de witte Mieren, wy wierden zeer door dit ongedierten geplaagd in het Land, maar na dat ik de Vloeren &c. der Magazynen geteerd had, zyn ze nimmer Weder te voorfchyn gekoomen, het zelfde is my gebleeken te gebeure» met alle zoorten van Hout, die alhier door dit Ongedierten aangevallen wierden. — Hier op kunt U Lordfchap ftaat maaken, alzo ik dit gea- van-  vanceerde perfoneel bekragtigen kaii4al de Teer en Vernist die aangebragt zou kunnen worden , was alhier verkoopbaar , tegenswoordig is ze niet meer te bekomen. CÜRAC'AO 5. Juny 1789. Ik ondergetekende certificeeren by deeze, dat ik alhier in het laatst van de Maand July 1788, myn Greene Houte Pont, aan de eene zyde met Teer van Kooien en aan de anderen zyde met gemeene Teer heb laaten fmeeren, en bevind dat in een zeer korten tyd, die met gemeene Teer befmeerde zyde, fterk met de Zeewurm en aangroey was aangedaan, en in het laatst van May 1789., de met Teer van Kooien befmeerde zyde, wat was 'aangegroeid, en in die Maand de Pont op de Wal gehaalt:'-' heb-  C is > hebbende, onderzogt en gefchraapt zynde, bevond dezelven nog geheel bevryd te zyn van de Zeeworm. ( Getekend ) Pierre Brion. Geminuteert op een 12 St. Zeegelv E: M: DORPER, notaris. .12 St. Zegel. Op den dertienden Juny, desjaars feventien hondert negen en tachtig compareerde voor my Engelbertus Marinus Dorper , Openbaar Notatis by den Edele Hove van Holland geadmitteerd, te Amfterdam reildeerende, Johannes Wynbergh , Mr. Scheeps - Timmerman op de Werf ^enaamt de Thoek. Jan  ( iO Jan Riems , als Opfigter over 't natemeldene gefungeert hebbende. Marten Koster, Gommandeur op gemelde Werf en over 't natemeldene Werk, mitsgaders ■< Frederik Hanssen , ScheepsTimmerman op gedachte Werf en SMaar ten tyde dat de natemeldene Scheepen met Kolen Teer zyn befmeert, gewerkt hebbende. •' Zynde alle de Getuigen van competenten ouderdom en binnen deeze Stad woonachtig. Dewelke by deeze ter Requifitie van den Wel Edele Geftrenge Heer SEBASTIAAN van NOOTEN jansz. , Regcerend Schepen en Raad in de Vroedfchap dezer Stad &c en ten behoeve van die het verder aangaat , voor de waarheid Getuigen en Verklaaren: dat op de Werf van hem eer-  C 17 ) eerfte Getuigen en in byzyn van dé tweede Getuigen, op order van den Heer Requirant in de Maand July Anno 1788. befmeert is geworden met Kolen Teer, de Bodem van het Hoekerfchip genaamt Schoonhoven, gevoerd wordende by Capitein Jan Christoffel Spiegelberg, toen van hier gedestineert na Rio Demerary, en wel op de volgende wyze: Dat de nieuwe Greené Dübbelhuid aan gemelde Schip vastzynde, van boven is befmeerd geworden , met koude Kolen Teer, zo de eerfte en tweede Getuigen alleen depofeeren, uit den Engelfche Fabricq van den Uitvinder denGrave van Dundon ald zynde, van 't zoort in de na^ dere Befchryving onder N°. 2. opgegeeven, waar na zo nu alle te zaaB merï  C 18 ) men verklaaren , de Bodem lugtig met Riet is gebrand geworden, om daar door de Teer in 't warme Hout te meer te doen indringen, dat het zelve verrigt zynde, over gemelde Huid een Smeerfel is gefineerd van de Kolen Teer N°. 3., volgens de Befchryving hier vooren gemeld, zo de eerfte en tweede Getuigen zulks alleen depofeeren, na dat het gedag, te Smeerfel alleenlyk gewarmt was, zo de Getuigen nu te zaamen verklaaren, zynde aan 't voorzyde Schip op order van den Heer Requirant, geen Papier maar Koehair onder de Diibbeling, en de Greene Deelen direet op de vaste Huid gefpykert, na dat de gemelde vaste Huid met koude Kolen Teer van N°. 2. hier vooren gemeld befmeert was. Vcrklaarende de Getuigen nog, dat  r 19) dat op order van den Heer Requirant, op den 12 , 13 en 14 July des Jaar 1788, het Fregat - Schip de Bode, (na dat het zelve zo als by eene bevoorensgegeevene Verklaaring, in dato 7* October 1788 is gedepofeerd, vooraf geëxamineerd en vry van Worm. was bevonden) weeder met een Smeerfel van de opgemeldene Kolen Teer N°. 3, na dat dezelve heet was gemaakt, voorzien hebben, zynde opgemelde Schip na Demerary gedestineert geweest, dat ook aan 't zelve Schip tot een proef, weederzyds tegens de Voorfteeven aan> zyn gefpykert geworden, twee enden Greene Deelen, met Harpuis en gemeene Teer als ordinair voorzien , gelyk by 't eerfte frneeren van gemelde Schip met Kolen Teer plaats heeft gehad. B 2 Eirï-  C 20 ) Eindelyk verklaaren alle de Getuigen , dat zy wel weeten , dat de voorfeide beide Scheepen zyn vaarendé onder Directie van den Heer Requirant. Geevende voor redenen van wee± tenfchap als in den Text, bereid zynde deeze (des noods) nader met Eede te bevestigen. Aldus gepasfeert te Amfterdam voormelt, ter prefentie van HENDRIK FREDRIK WELLING en EVERT NICOLAAS DOUBLET, als Getuigen. Q^UOD ATTESTOR. (was Getekend) E. M. DORPER, NOTARIS» Ge-  C 21 ) Geminuteert op een 12 St. Zeegel. E: M: DORPER, notaris. 12 St. Zegel. Op den vier - en - twintigften Augustus, des jaars feventien hondert negen en tachtig, compareerde voor my Engelbertus Marinus DoRr per , Openbaar Notaris te Amfterdam, (by den Edele Hove van Holland geadmitteerd, ende voor de Getuigen nagenoemt. JOHANNES WyNBERGH,Mr. Scheeps - Timmerman op de Werf genaamt de Thoek. Jan Riems, als Opfigter over 't natemeldene Werk gefungeert hebbende. En Roelof Broers, voerende B 3 't Fre-  (*«) 't Fregat Schip de Bode.% Getuigen, van genoegzaame ouderdom. Dewelke by deeze ter Requifitie van den Wel Edele Geftrenge Heer SEBASTIAAN van NOOTEN jansz. , Regeerend Schepen en Raad in de Vroedfchap deezer Stad , mitsgaders Bewindhebber van de Oost ■ Itidifche Compgnie ter Kamer alhier &c. &c. en ten behoeve van die het verder aangaat, voor de waarheid Getuigen en Verklaaren: dat zy Getuigen op den 22 Juny 1789 naauwkeurig hebben geëxamineert, de Greene Dubbelhuid van 't Fregat Schip genaamt de Bede, door hem derde Getuigen gevoert wordende , en welke Greene Huid pp den 12, 13 en 14 Juny Anno 1788, in 't byzyn van de eerfte en derde Getuigen en onder Opzigt van de tweede Getuigen, met Steenkolen Teer  ( =3 ) Teer is befmeerd geweest, blykens Verklaring op den 13 Juny deezes Jaars, ten overftaan van my Notataris, in prefentie van Getuigen gepasfeert, met welke Bodem by derde Getuigen , zo by zulks alleen verklaart , op den 28 Oftober Anno 1788 na Rio Demerary is gezeild,en na aldaar ruim vier Maanden met het voorfchreeven Schip geleegen tehebben, op den 7 Juny deezes Jaars in Texel is geretourneert. Verklaarende de Getuigen verders te zaamen, dat door 't Afflegten en zelfs uitneemen van Deelen, in de voorfeyde Greene Huid van opgemclde Schip, nergens eenige Worm hebben ontdekt, zelfs niet voor op 't eind van de Kiel en Steeven, die niet als na gewoonte met lood was gedekt, maar alleen ter deegen met B 4 Ko-  Kolen Teer was voorzien geweest, en dat in 't zelve Eekehout geen de minfte Worm gevat had. Verklaarende de Getuigen verders nog, dat de op de Steeve, circa 8 voeten onder waater gefpykerde {tuk Greene Deelen, welke op order van den Heer Requirant, met ordinaire Smeerfel en Koehair was voorzien, door de Worm die meerendeels door 't Hair gevreeten hadde , verteerd was; dog dat de met Kolen Teer gefineerde Greene Dubbeldeelen , waar op het gezegde ftuk Hout geipykert was geweest, geheel van de Worm bevryd was; voorts verklaar ren de Getuigen nog, dat één atwee Deelen op. 't breeken van de Boegen, alwaar de Kolen Teer door 't vry ven van de zwaare Touwen 'er geheel af was, door de Worm aangedaan waa-  05) ren, en wel zodanig dat dezelve hebben moeten vernieuwt worden, en dat zy ook eenige weinige Worm befpeurt hebben, in de kant van de Schroot die langs de Kiel gefpykert was, alwaar de Kolen Teer door 't ftooten op de grond 'er afgevreeven was. Verders verklaaren zy Getuigen, dat alle de Deelen, welke 't zogenaamde witte Das van 't Schip uitmaaken, en welke alleen met witte Verf, zonder bevoorens met Kolen Teer zyn voorzien geweest, gefchildert waaren, en welke de derde Getuigen alleen verklaart, geduurende de laatfte reis nog drie a vier maaien te hebben gerepareert , meest alle fterk met Zeewurm aangedaan waa^ ren, en wel eenige van die Deelen zodanig dat dezelven hebben moeten yernieuwd worden, zo de Getuigen B 5 nu  ( a6) nu zulks weder alle te zaamen ver. klaaren. Verklaarende de Getuigen wyders, dat de groote Scheeps Boot, welke meede by de laatfte Smeering van 't Schip, in de Maand Juny j788 met dikke Kolen Teer is voorzien geweest, en waar meede zoo de derde Getuigen alleen Verklaart,geduurende laatst gemelde reis 't Schip is belaaden, en niet eens geduurende het verblyf van 't voorfchrecvene Schip te Rio Demerary binnen boord is ge weest, of op eenige andere wyze nader is gefineerd gewórden, door hun Getuigen zo nu weeder alle te zaamen , vcrklaaren, op de Werf van" hem eerfte Getuigen, ftaande, is geëxamineert geworden en zonder de minfte Worm is bevonden, en weeder met een Smeerfel van dikke Kb? len  ( =7 ) Jen Teer is voorzien geworden > ten einde de derde reife zo hy derde Getuige alleen depofeert, na Rio Demerary voormeld met 't gemelde Schip de Bode te doen. Eindelyk Verklaaren zy Getuigen nog te zaamen , dat de Huid van het voorfchreeven Schip de Bode, na zo veël moogelyk gebrand te zyn, in de Maand July laatstleeden, weder met een behoorlyke Smeerfel dikke Kolen Teer is voorzien geworden. Geevende voor reedenen van weetenfchap, als in den Text, bereid zynde deeze (des noods) nader met Eede te bevestigen. Aldus gepasfeert te Amfterdam voormelt, ter prefentie van Jan Jacob Filart en Jan Visser , als Getuigen. c;uod attestor. (was  C 28 ) (JVas getekend) E. M. DORPER, NOTARIS. Geminuteert op een 12 St, Zeegel, E: M: DORPER, notaris. 12 St. Zegel. Op den vier - en rtwintigHen Augustus, des Jaars zeventien hondert negen- en-tachtig, compareerde voor my Engelbertus Marinus Dorper, Openbaar Notaris te Amfterdam, by den Edele Hove van Holland geadmitteert; ende voor de Getuigen nagenoemt. Johannes Wynbergh, Mr. Scneeps - Timmerman, op de Werf genaamt de Ihoeh Jan R1 e m s, als Opzigter van 't nar  C 20 ) *t natemeldene Werk gefungeert heb* bende. En Jan Christoffel Spiegelberg, voerende 't natemeldene Hoekerfchip Schoonhoven. Getuigen van competenten ouderdom. Dewelke by deeze ter requifitie van den Wel Edele Geftrenge Heer SEBASTIAAN van NOOTEN Jansz. , Regeerend Scheepen en Raad in de Vroedfchap deezer Stad , mitsgaders Bewindhebber van de Oost Indifche Compagnie ter Kamer alhier &c en ten behoeve van die 't verder aangaat , voor de waarheid Getuigen en Verklaarett. Dat zy Getuigen op den 14 July deezes Jaars, naauwkeurig hebben geëxamineert de Greene Dubbelhuid van voorfchreevene Hoekerfchip Schoon-  Schoonhoven, door hem derde Getuigen gevoert wordende , en welke Huid nieuw zynde , in de Maand July 1788 met Kolen Teer is voorzien geweest, g :||gf|| ten overfta; féntie van Qt | welke Schi; .'.j^n^'to " hy alleen \ ; \;. tober 1788 uit' 'i" is gezeilt, en na \i 4 „' y geleegen te hcbi ' 11 ■ x ■ laatstleeden in Texel is geretourneert' - Verklaarende de Getuigen voorts te zaamen , dat door het afflegten van verfcheide Deelen op veeleplaatfen in de voorfeide Greene Huid van opgemelde Schip, nergens eenige Wormgaaten ontdekt hebben , dan alleen alwaar de zwaare Touwen, op 't brcc*  CsO 't breeken van de Boegen de Koleri Teer 'er afgevrecven hadden, dog welke Deelen 'er niet hebben behoeven uitgenoomen te worden. Wyders Verklaaren zy Getuigen nog. dat in de eerfte Greene Deel van de Kiel af, vier a vyf voeten van de Agterfteeven, eenige Worm -ontdekt hebben, die zy duidelyk befpeuren konden, dat in 't eind van die Deelen ingegaan waaren , door 't niet wel beforgen of door 't afvryven van de Kolen Teer op die plaats , en dat aldaar een ftuk van voorzeyde lengte en yan circa vyf duim breed is ingezet geworden. Verders Verklaaren zy Getuigen nog dat de Kolen Teer, nog goed op de Huid van 't voorzeide Schip was zittende en een behoorlyke korst maakte, en dat dezelve afgefchrobt zyn-  C V ) zynde de natuurlyke Kolen reuk nog behieuw. Eindelyk Verklaaren zy Getuigen dat de voorfeyde Greene Huid, na zoo veel moogelyk droog gebrand te zyn, weeder met een behoorlyke Smeerfel van de dikken Kolen Teer is voorzien geworden. Geevende voor redenen van we* tenfehap als in den Text, bereid zynde deeze (des noods) nader met Ecde te bevestigen. QUOD ATTESTOR. ( vas Getekend) E: M: DORPER, notaris* De  ( 33 ) i De- Qndergetekendens verklaarenhier mede, ter liefdevoorde waarbeid en ter Requifitie van den Wel Edele Geftrenge Heer S. van NOOTEN jansz. , Raad in de Vroedfchap en Regeerend Schepen deezer Stad, mitsgaders Bewindhebber van de Qost-Indifche Compagnie, dat door hun op den 25 Oclober 1 788. is befmeerdgeworden met Kolen Pik, de Greene Huid van het Fregat Schip Haisdregt , gevoerd wordende door Capt. Jan PvIkkers, dat gemelde Schip op den 28 February 1789 uit Texel is gezeild na Surihamen, en aldaar op den 1 April gearriveert ,.den 29 Juny van daar gezeild en op den 24 Augustus 1789. in Texel gearriveert. — Dat op den 20 September daar na, door hun alle met naauwkeurigheid gemelde Greene DubbelC huid  C 34) huid is onderzogt geworden» en na op verfcheiden plaatfeh de Greene Deelen te hebben doen afflegten» geen Zeeworm in dezelven is bevonden , zelfs niet op het breken van de Boegen, alwaar de Teer door de Touwen eenigzints afgevreeven was en dat de Kolen Pik nog zeer goed op de Huid was zittende, dat gemelde Schip weder met een Smeerfel van Kolen Pik is bezorgd geworden en weder na Surinaame is gedestineerd* Amfterdara 10. November 1789. (Getekend) JohAnnes Wynbergh. Jan Riems. Jan Rickers. Ver.  C 35 ) De Öndergetekendens Verkiarëft, door dezen ter liefde van de waar* heid, dat zy zig gezamentlyk op den 1.3 February 1790 begeven hebben na de Werf Thoek, om aldaar haauw1 keurig te examineeren , de Greene Dubbelhuid van het Hoeker Schip Üanielhsi, Gapt. EldeRt Everts > welk Schip varende onder directie van den eerfte Ondergetekende, in de Maand November 1787. aan geknielde Werf leggende, met Smeerfel van dunne Kolen Teer , (zynde ter dier tyd geen Kolen Pik te bekomen) op een nieuwe Greene Huid is befmeerd geworden, blykens Verklaring op den 7 O&ober 1788, voor den Notaris Dorper gepasfeerd. Verklarende de Öndergetekendens verder, dat gemelde Schip op den gr January 1; 88 uit Texel na BataG a . ViA  til) via gezeild, en den 23 July 1789, weder in Texel is gearriveerd. —» Dat zy Getuigen gevonden hebben, dat gemelde Greene Huid aan ftuurboord zyde zeer weinig door de Worm was aangedaan, alleen ter plaatzen alwaar de zwaare Touwen, de Deelen befchadigd hadden en ter plaatfen alwaar den Tsgang , gemelde Schip op het Y leggende befchadigd had, zynde deze Omftandigheid in bovengemelde Verklaring van 7 O&ober 1788 getuigd geweest. — Dat de bakboord zyde weinig of niet dooide Worm was aangedaan, dan alleen in de kanten van de Deel die langs de Kiel gefpykert was, en van waar de Kolen teer afgevreven was. Dat na gemelde toevallige kleine gebreken herfteld waren , gemelde Huid behoorlyk gebrand is geworden en. met  C 37 ) jnet een. Smeerfel van Kolen Pik. bezorgd, om verders een Reis na Rio Demmerary te doen, waar toe.dezelven onvoldoende zoude zyn , indien ze met een ander Smeer/el was bezorgd geweest. De Öndergetekendens moeten hier nog by voegen , dat de Proef aan deze Huid hoe onvoldoende ook genoomen, (zynde de Stuurboord zyde in nat weer t>'avonds laat by het ligt van Fakkels geteerd geweest) én daar den Uitvinder van deze nuttige en voordeelige ondekking zelfs verklaard , dat een Smeerfel van dunne Teer voor "een lange tyd de Worm geen tegenftand kan bieden , den uitflag ons nu allerklaarst de kragt van deze Teer tegens de Zeeworm, in alle Gewesten heeft doen zien. Daar het ons tellens C 3 be-  ( 38) bewust is, dat de Huiden van Scheepen ter gelyker tyd te Batavia met tfan&tUust geleegen hebbende, (waar van wy een voorbeeld, dien zelve dag gezien hebben aan een Schip, aan gemelde Werf Vwek leggende) van welken niet alleen de Dubbelhuiden geheel verteerd, maar ook de vaste Huiden door de Wormen aangedaan zyn geworden. A&iim Amfterdam 21 Febr. 170^ S. VAN NOOTEN JANSZ. JOHANNES WyNBERGH, Jan Riems. Eldert Everts. c ft.  (39) Ik Ondergefchreevene Verklaren waar te weezen, dat het Kof - Schip de. twee Gezusters, in *t Jaar 1786 nieuw is uitgehaald, en in die tyd op de Kanthelling te Workum, by Jacob Sybolt is geweest, en aldaar met de Engelfche Teer is geteerd, en nu in 't laatst van December 1789 te Amfterdam , op de Kanthelling van Meyes Baas is geweest, en hoe genaamt geen Worm daar aan bevonden , als tusfchen wind en water daar de Teer was afgerubbelt, was het effen te zien dat daar Worm hadde geweest, dog van de minfle belang; dit de zuivere waarheid zynde, Actum Amfterdam den 21 Febr. 1790. Heere Symons Kroon. C 4 Ver-  Vergelyking der Kostentusfchen.net Smeeïen van Scheeps-Bodemen, met Kolen Teer en Pik, en het . o ; ordinair nog in gebruik zynde • Smeerfel. Een Schip van 105 a 110 voet. ; Eerfte Reis. , Otdinair Smeerfel ƒ220: - Kolen Teer en Pik. Op de vaste Huid 3 Ton Pik a ƒ22, ƒ 66:. De Greene Deelen op de Werf of aan het Schip, 2Ton Teer f 20. . ƒ 40: - De Deelen aan het Schip zynde, 4 Ton Pik ƒ 22. ƒ88:. ƒ 194:- Vergelyking over drie Reifen na de West-Indien. ifte Reis aan Smeer- de Reis aan Kolen fel . . ƒ220:- Pik . . ƒ J94!. ade dito aan dito - 11°: I£(e dito aan dito - 88:sde dito een nieuwe Greene Huid ƒ1800: - jde duo aan duo - 88.Het Sineeifel - 220:- #■„«,. ƒ2020: f 37°-- ƒ 935": In  C 41 ) In deze vergelyking word onderfteld dat na de tweede Reis, de Huid f of geheel weg is, dog hoe meenigmaal gebeurt het dat in drie Reifen 'er twee Huiden ben'odigt zyn. Na de derde reis met Kolen Pik , word hier onderfteld dat de Huid 'er afgaat, niet uithoofden dat dezelven door de Worm verteert is, maar om dat de vaste Huid verbrauwd of nagezien moet worden, ook is bier niet ge• bragt, de fchadens die door de Worm aan de vaste Huid kunnen gefchieden. C 5 Aan-  Aanwyzing tot het gebruik van de Pik en Teer van Kolen op ScheepsBodemen. EERSTE GEVAL, Op Staapel Jlaande Scheepen. Deeze kunnen terwyl de Huid droog is (welke in alle gevallen een groot voorregt in hetopfmeeren van de Kolen Teer is) eens of tweemaal na welgevallen met de Teer van Kolen, in-plaats van met de gegroeide beteerd worden , welk het Teeren van de Huid ten tyde der Kieling zal uitwinnen, en van veel meerder effecT: zyn , dan wanneer de Eeke Huid nat is, de Greene Deelen tot de Huid, van een op Stapel ftaande Schip of zelfs van anderen Scheepen, moeten zo veel mogelyk droog zyn, en  (43) en voornamentlyk het Spint, het welk op Werven, als by de Admiraliteit en Oost-Indiiche Compagnie , alwaar men ruimten en Lootfen heeft, en dus een a twee Maanden voor men dezelve gebruikt met heete Teer van Kolen kunnen beteerd worden , men zal in dat geval het voordeel hebben , dat de Teer ter deege droog zal zyn en dieper in het Greene Hout zal intrekken, en dat men zorgvuldig de Kanten zal kunnen beteeren , dat aan het Schip niet gedaan kan worden, want door de minfte gaaping van de naad, kan de Worm in de kant van de Deel inwerken, — deeze aldus gereed gemaakte Deelen, (ik fpreeken hier niet van het gebruik van Koehair, om •dat na maate men overtuigd word, dat de Kolen Teer de Wurm uit de bui-  C 44 ) .buiten Huid houd , deze voorzorg jonder de Kolen Teer overtollig zal .worden) wanneer aan het Schip gefpykert, behoeven alleen met een Smeerfel van kokende Pik van Ko* Jen befmeerd te worden. TWEEDE GEVAL. Een Nieuwe Greene Huid. Onderftellende in alle gevallen dat het nodig is, dat de vaste Huid der Schepen zo wel tot confervatie van het Hout, als om dezelven (wanneer de Greene Deelen door eenig toeval van het Schip mogte geraaken) tcegens de Zee worm te behoeden, in plaats van met het ordinair Smeerfel met eene van Kolen Teer ,of Kolen Pik bezorgd word; dat gedaan zynde,.komt-vervolgens, indien  (45 ) dien men de Deelen niet bevorens, als in het eerfte geval gemeld is eenige tyd van te vooren met Kolen Teer geprepareerd heeft, dat dezelven met heete Teer aan hét Schip vast zynde moeten befmeerd wonden , om dezelven zo veel mogelyk in de korte tyd van Kieling in het Hout te doen intrekken, zo is het best, dat wanneer het Schip van boven afgchuid word, dat dit Smeerfel van de Kiel af lugtig met Riet ingebrand word, hier door zal dezelven in het warme Hout intrekken en i% drogen en het tweede Smeerfel van kokende Pik, zig veel beeter op het Hout hegten, dan wanneer het zei.ve op de natte Teer gefineerd wierd. Indien hier of daar de oppervlakten van de Deelen, tot een Kool mogte gebrand zyn, moet op die plaats de Kool  C 46 ) Kool zorgvuldig afgefehraapt won den, alzo de Pik zig niet goed op het gebrande Hout zal hegten, ert op deze plaats gevaar loopen van met de Kool af te vallen en dus die Deel ten proye'van de Wurm te laaten* , DERDE GÉVAEi Een oude Greene Huid. Deze zullen voornamentlyk van West - Indifche Scheepen , meer of minder door de Wurm aangedaan zyn, en dus zal de Kolen Teer in dit geval alleen moeten dienen, om het verder effect van dit ongedierten te beletten. — Deeze oude Huiden moeten zeer zorgvuldig, van het vorige gebruikte Smeer, doorSchraapen of Branden gefuiverd worden, en paar na heeft men niets anders no-  (47) nodig dan wanneer de Huid hog warm is, dezelve met een goede rok van kokende Kolen Pik te beftryken , zorgdragende als in het tweede geval gezegd is, dat de Deelen niet tot een Kool gebrand , of dat dezelven 'er afgefchraapt word, om reeden aldaar opgegeven. — Indien Papier tusfchen de Huiden Dubbelhuid gebruikt word vermeenigvuldigt men de voorzorg, wanneer het zei ven in plaats Van met gemeene Teer of Harpuis met Kolen Teer befmeerd word. By Zomer of warm weer moet de Pik maar één uur kooken, — de Teer voor het eerfte Smeerfel van een nieuwe Huid behoeft maar kokend gemaakt te worden. In de winter behoeft de Pik niet veel meer dan kokend gemaakt te woeden, wanneer dezelven het voordeeligst in het gebruik  (43) b/üik'is. — Deeze Pik eri Teer,hoe fterk ook geftopkt, kookt nimmer over, mits men zorg draagd, dat 'er geen water in de Ketel is geweest, nog gedurende het koken 'er in komt. Wanneer het weer zeer warm , nat of vogtig is , zal het Smeerfel niet droog zyn, eer het -Schip gerigt word , dog zo dra de Pik in het water komt, word ze behoorlyk hard. — Men dragen vooral -zorg dat de Pik of Teer van Kolen, door langdurig flooken niet gebragt 'word tot een glasachtige hardigheid, alzo dezelven dan door de minfteh aanvryving van het Hout zoude kunnen affpringen. — Om geen reden hoe genaamt moet 'er iets, wat het ook zy, onder deze Pik of Teer gemengd worden.