b Ë ZËGËPRAALENDE VOLTAIHE OP Z IJ N STERFBED, O ff DE . .BEDROGENE PRIESTERS; T O O N E E L i Jf £. L. Gevolgd naar het Fransch. AMSTERDAM.   VOORBERICHT. dood van den Heer de Voltaire, is eene dier toevallen, welke de Christelijke Godsdienst kan plaatvonder die geenen waarover zij zich het meest moet bedroeven. Voltaire, den geest geevende, braSt tltAag i°e T het Pr'^om; en de Geef. lliJlZ fVA ^f^» geest van onbegrijpelij. ke oplopenhetd bezield, maakte het meest eene zaak ruchtbaar , die voor haar van het grootde belan? ^^f^dtebegraaven. Indien eene vei blinde en belachelijke wraak de föhnden van de eerwaardige Kerkregeering niet beftuurdhad, zoude men met de ijdele plechtigheden van het gebruik, het vergankelijk fiofelijk deel van den oAerfTelii. ken Voltaire, begraaven hebben ; men zmiïeeie helmis gezongen hebben agter de groote kerkdeur van ^ervaDdoni ; men zoude een plechtige dienst geluidhebben in het Klooster der Francfscaners, en de Franfche Academie zoude de gedachtenis van de weigering en de oorzaak der weigering. niet -er eeuwigd hebben, door het affchaftn van de Gmhl Jche gewoonte , om eene .flechtc zielmis te betaalen '■ oor teder lid dat de fchikgodinnen aan de door■uchtige vergadering van veertigen ontrukken. * 3 Men  VOORBERICHT. vu de tusfchenruimtens van het Geloof; dewa'arePhifofoophen, geene andere onderfieuning hebbende, dan de waarheid, zouden welhaast onder het mes der onverdraagzaamheid gevallen zijn. Het was dus noodzaaklijk voor de verft'andigén, dat Vohaire-vetftandig, en voor de Priesters dat hij als een dwaas ftierf. Den 30. Mei 1778 is een dag wiens gedach* tenis de firaf van den laatften gefchoren Christen zal uitmaaken. Ieder heeft dezen dag op zijne wijze gevierd; en ik vier dien op de mijne. Het volgende Jlukj'e, zal, hoop ik, ieder keer, als het zulks zijn kan , zeer nuttig wezen, door de grondregels die daarin vastgefteld zijn , en door de Phiïofoophifche gedachten die men daarin entdekt. Een Land Curé, vier mijlen van Parijs, bij wien ik vier maanden gehuisvest geweest ben, heeft mij aanleiding gegeeven , door zijne zotte lasteringen tegen Voltaire, het Tooneelfpel vanós Bedrogene Priesters te fchrijven. indien de Geestelijkheid voor onze pogingen bezwjkt. moet zij haar verhaal' alleen bij de 'Geestelijkheid zoeken. Wij ftraffen haare dwalingen , en haare dwalingen veroorzaaken haar ondergang. PER-  PERSOONEN. VOLTAIRE. DE MAR.QUIS DE VILETTE. LA HARPE. LA FORTUNE, Geheimfchrijver van Voltaire. DE CURÉ van St. Sulpice. DE ABT GAUTIER, Superieur van het Godshuis der Ongeneeslijken, LA PILULE j Apothecars Jongen. Het Tooncelis te Parijs, in het huis van Vilei' fe, cj> de Kaai der Theatijner Monniken.  D E ZEGEPRAALENDE VOLTAIRE OP 1 IJ N STERFBED, OF DE BEDROGENE PRIESTERS; TOONEELSPEL. EERSTE TOONEEL, DE MARQUIS DE VILLETTE, LA HARPE, DE MARQUIS. kfTa, mijn waarde Ia Harpe ! die drommeliche Abc Gautier, wil met allen geweld binnenkomen. Ik heb hem reeds twintig keeren doen afwijzen, efl twintig maal komt hij aan mijne deur te rug. A LA  2 de ZEGEPRAALENDE V0LTA1RE enz. LA HARPE. Hoe! die dweepacinige Bekeerder, die zinnelooze Priester ? de marquis. Ja, deze verachtelijke Priester de hevige ziekte van den grooten Man, die bij mij huisvest , vernomen hebbende, waandover de dubbele ftaat van ou. derdom en zieltoging van den Philofooph Voltaire te zegepraalen , gelijk hij heeft gezegepraald over de grijsheid van den Liedjesdichter L'Attaignant. la harte. Daar valt mij iets in. Wij moeten dezen vuurigen Apostel eene trek fpeelen. de marquis. Op wat wijze? la harpe. Laat mij begaan. Hij zal gevoelig befchimpt norden. de marquis. O! laat ons voorzichtig wezen ; deze lieden zi> gevaarlijk. la harpe. Vrees niets, mijn Heer! het hangt maar af vandc wijze waarop men hen aantast. TWEEDE  t de ZEGEPRAALENOE VOLTAIRE enz. dat hij zich niet zal kunnen wederhouden van te iachen. de marquis. Hij heeft maar zijn lippen te nijpen... Verdord ! wat word daar geklopt ; dat is zonder twijffel de Abt Gautier ; ik beb last gegeeven hem voor deze keer te iaaten binnen komen. ZEVENDE TOONEEL. de marquis, la harpe, De Abt gautier. De Abt g a u T i e r. ClTod zij gepreezen ! onze gebeden beginnen verhoord te worden. Ik kom hier, mijn Heer, om eene ziel tot God te rug te roepen , om eene ziel van de fleile boorden eenes diepen afgronds af te trekken; ik kom om eene ziel in de eeuwige gelukzaligheid overtebrengen. de marquis. God zij daar voor gedankt, mijn Heerl De Abt gautier. Ik eisch niets meer dan den zieltogen ie te fpreeken, om met Gods hulp te Hagen. d e  TOONEELSPEL. de marquis. Ik bid God da: hij u onderfteunen mag, mijn Heer de Abt. la harpe. De kunde van den Heer Abt is zo uitgebreid, zijne redenen zijn zo fchrander, zijne vvelfpreekenheid is zo inneemcnd , zijn vermogen bij den eeuwigen Vader zo beproefd , en zijne achting zo wel gevestigd, dat een allerluiflerrijkfte uitilag zijne zending onfeilbaar zal bekroonen. De Abt g a u t i e r. Ach! mii'n Heer, wat zegd gij mij daar ! indien ik zodanig ben , is het door het lijden van den zoon des Eeuwigen ; is het door de ijver die mij bezield voor het huis des Heere. la h* a r p e. Een heilig man als gij, mijn Heer de Abt, word voorzeker niet verteerd door hoogmoed , door begeerlijkheid , door gouddorst , door ijver voor het huis van Plutus ; neen , dit is het gebrek der Poeders niet. De laster heeft geen vat op q. A 5 ACHT-  io oxZEGEPBAALENItt VOLTAIRE enz, ACHTSTE TOONEEL. de marquis, la harte, De Abt cautier, la fortune, bedlegerig. la fortune. "^V^ezen der wezens> gedoog niet dat de dwaling mijner kindsheid immer in mijne ziele wederkeere. De Abt g a u t i e r. Behaagde het den Hemel , al te beroemde Gri saard , dat de leering uwer kindsheid de leering van uw geheele leven mogt geweest zijn, en dat die zelve pen, die geduurende zestig jaaren eene rampzalige verloochening vandenwaaren Godsdienstheeftaan den dag gelegd, geduurende zestig jaaren gediend had, om uw Chriftendom te bewaarheden ! De poorten des Hemels zouden u thans geopend zijn, de zendelingen van het vlekkeloos lam, breiden nu hunne vleugelen uit , om u in het onvergankelijk verblijf der gelukzaligen overtebrengen. Maar, helaas! ik zie een brandende afgrond zich openen; zie daar de hel; hij verdubbeld zijne kaftijdingen ; de Satan gloeid in een vuur van Joodenlijm (♦) de ketenen die eene ziel (*) Bitume, joodenlijm. Bit lijm word gehaald uit  TOONEELSPEL. u ziel, welke de verdoemenis van zo veele andere zielen veroorzaakt heeft, voor eeuwig zal kluifteren'. la fortune. OGodl wat zegd gij daar ? ik beef! ik fidder! Jefus Maria! ik ben verdoemd , daar is geen hoop meer! help ! help! De Abt g a u T i e r. Wanhoop niet; het is nog tijd, herroep uwe dwalingen ; doed belijdenis van uwe zonden, en gij zult de hel ontfiiappen. l a uit de doode Zee , in het beloofde tf Heilig Land, en heeft om die reden de naam van Joodenlijm ge, kreegen. Daar dit lijm het heetfte vuur maakten nog tevens de eigenfehap bezit dat het in 't vuur nooit verteerd, maar altoos heeter word, zo heeft de Franfche Auteur dit woord zekerlijk hier gebezigd, om aanteduiden: dat,(daar men field dat het vuur om de verdoemde zielen te pijnigen in een meer of minder graad heet is, naar maate de gepleegde misdaaden meer of minder groot zijn ,) de Geefttlijkheid Voltaire als een der grootfle ketters én boosdoenders befchouwenden, dus ter zijner ftraf*, dit vuur, als het hevigjle uitgekozen had. , DE VïRTAALER.  ra db ZEGEPRAALENDE VOLTAIRE enz. la fortune. Ik herroepe, ik belijde; ik redeneer niet meer;ik vrees, ; De Abt c a u t r e r. ' Heilzaame vrees ! wonderdadige vrees l wanneer deze Goddelijke vrees fpreekt, zwijgd de hoogmoedige reden Ril. Barmhartige God 1 pleeg raad met uwe goedertierenheid ; Voltaire, in traanen badende, valt vernederd aan mijne voeten; de berouwhebbende Voltaire wischt de ergernis van zijn pen uit , door de ergernis van het kruis. Jefus! Jefus Chriftus! uw bloed wierd geflort voor dezen held derongodsdienftigheid , even als voor de helden des Geloofs; uw bloed met de traanen van den zondaar vermengd, wischt alle misdaaden uit; Voltaire is bedekt met uw bloed, en hij houd niet op van weenen ; gedenk aan uwe beloften , en gij zult hem door mijnen mond vrijfpreeken. (Hier deed la Fortune in ftilte belijdenis ; men koord kier en daar eenige afgebrokene woorden , zo wel van den boeteling als van den Priester; waar na de Abt G au tier heelhardzegd:) Ego Te Abfolvo, in nomine Patris & Filü & Spiritus Sanfti, Amen. de marquis. Gij hebt overwonnen, mijn Heer de Abt. De  TO O NE E L S P E L. *3 De Abt g a u t : b e. Het Is God» het is de Godsdienst, het is de waar heid die overwonnen hebben. Niets dan vuurige gebeden hebben van mijn kant bij dit merkwaardig voorval plaats gehad. Ik heb nimmer aan denuitflag getwijffeld ; de heerlijkheid Gods ftrekte mij daar Voor ten borg ; het onnoemlijk aantal ongeloovigen zoude een te groot voordeel uit de eindelooze onboetvaardigheid van een verfland , als de onvergelijklijke Voltaire , getrokken hebben , de getrouwen konden Ilaat maaken op dit aanmerkelijk bewijs van de goedheid van hunnen Schepper. Staa mij toe dat ik u verlaat, mijne Heeren! de tijd eischt fpoed; ik zal fchikkingen maaken met mijn Heer de Curé van St. Sulpice; tot wederziens. NEGENDE TOONEEL. de marquis , la harpe, la fortune kovlti uit het bed, ontdoed zich van zyn zieke ge* waad, en loopt door de kamer, terwyl hy uitbarst van lachen. la fortune. 30Ca! ha! ha! ha! wat ben ik blijde dat ik op mijn gemak kan lachen. Ha.' die goede Abt Gautier. De  ?4- de ZEGEPRAALENDE VOLTAIRE enz» de marquis. Wel weêrgaês! la Fortune , gij hebt uw rol volmaakt gefpeeid; dezelvde Item, dezelvde beweging, dezelvde houding; ik dacht zelv bedroogen te zijn. la fortune. Ik had wel gewild, mijn Heer, dat gij mijne belijdenis gehoord had. de marquis. Gij hebt veel gehoest, la fortune. De hoest heeft mij veel geholpen om de fchateringen van lachen te bedekken, waarvan ik geen meester was, toen ik de wonderlijke redeneeringen hoorden varr den. zeer ongerijmden Gautier. de marquis. Hoe heeft dit geheim gefprek zich toegedraagen ? la fortune. Zo goed als op de waareld gefchieden kan. Ik heb aan deze herfenlooze (':i) Priefler gezegd : dat ik twintig (») De Franjche Auteur tieemd hier het woord Crane  TOONEELSPEL. IS twintig mannen en zo veele vrouwen omgebragt; de Sodomiterij en de beestachtigheid beoeffend , en eenige douzijnen geheiligde hosties geftoolen had , om dezelve bij ontuchtige vrouwsperfoonen te brengen, cn dat bij gevolg noch God , noch hij Gautier mij niet konden vrijfpreeken. Laat dit u niet wederhouden, antwoorde mij de beleefde Biegtvader , laat u dit niet wederhouden, ik heb macht om alle zonden te vergeeven , hoedanig die ook mogen wezen , at had gij ook Vader en Moeder beledigd. Zeg : ik heb berouw; en ik zal u vrijfpreeken. DE MARQUIS. En men zal zeggen dat deze Godsdienst niet gevaarlijk is!, LA HARPE. Mij dunkt, mijn Heer! dat alle fchelmen deze ge" zintheid moesten omhelzen. Daar zij zedelijk ftaat kunnen maaken, dat ten eenigen dage de.vreeze voor eene eeuwigheid een oprecht berouw zal medebrengen, zijn zij gevolglijk zeker, dat een godloos leven hen Crane voor, het welk in zijn volle kracht betekend, de plaats waar de herfenen gezeten hebben. DE VERTAALER.  15 de ZEGEPRAALENDE VOLTAIRE enz. hen niet beletten zal in het Paradijs te komen. De kracht van de Prielterlijke vrijfpraak is ongelukkig zo wel ingefteld, dat de voorbijgangers, als't ware, door dezelve tot de misdaad verzocht worden. De dervende deugdzaame man en de dervende fnoodaart zullen in dezelve orde wederkeeren , op het rampzalig woord Ego ie abjolvo, de eerfte door de enge weg der vroomheid, en de tweede langs de breede weg der ongebondenheid. Dit Sacrament moedigd het graauw en de grooten tot den roof en doodflag aan. Een man wil in duè'1 vechten , maar de vrees van gedood te worden, beneemd hem de be. geerte om zijn evenmensch te dooden. Een kwakzalver komt en zegd tegen hem:— mijn vriend ! het tweegevecht is een misdaad , ik raade u het zelve niet; maar , voor 't overige , ik heb een geneesbaar water dat tot in den grond de dodelijke wonden heeld, al had men het hart door drie kogels of drie degen deken gekwetst ; bij aldien alleenlijk de gewonde oprechtelijk wenscht geheeld te worden, ben ik verzekerd hem te geneezen.— Mijn Pocher, die de vrees wederhield , deze beweegredenen die hem beteugelde niet meer hebbende, vecht met alle hevigheid. De Biegtdoel is de hoop van den Boosdoender , de wanhoop van den verftandjge, en de banier der onftrafbaarheid.  TOONEELSPEL- 17 DE MARQUIS. Ja voorzeeker. En ik ben 'er zodanig van overtuigd, dat ieder knecht, die deze kwaade razernij beEit, terltond van mij weggejaagd word. LA FORTUNE. Indien mijn Heer de Voltaire wist, dat mijn Heer zijn Geheimfchrijver van daag eene algemeene belijdenis gedaan heeft , wat zoude hij mij capitteled. 13e bediendens gebruiken deze zotskappen om hunne Meesters te bedriegen, en om de wroegingen te verdooven ; verfierd met dit voor. deelig masker, gaat men heen. men biegc eens voor al, men werpt een middelmatige fom in de armbos der Munniken, en zie daar het ge weeten mijner godsdienftige dieven gerust gefield. DE MARQUIS. Van alle gezindheden die de aarde verontreinigen ken ik 'er gecne verachtlijker dan die der Jammetèes (*). TlEfl. (*) Jammabos, zeker Scheldwoord tegen de Pries* ten. DK VaSTlALEK,  1-8 de ZEGEPRAALENDE VOLTAIRE ehz. TIENDE TOONEEL. de marquis, la rappe , la fortune , de CUF.é van St. sulpice de c u r é. ^P^^at heb ik vernomen! welk een roem voor de Kerk ! De Patriarch der ongelovigen legd nedergeknield voor den God der Christenen Indien Jupi-. ter groot fcheen aan den hiérephanteif) Diodes, toen Epicurius in zijn tempel nederknielde;hoe zeer moet dan niet het hout der verlosfing in onze oogen fchir. teren, wanneer wij het door de traanen vanVoltaire bevochtigd zien? O da? voor altoos beroemd inonze Jparboeken ! O heilige dag , zo zichtbaar getekend door de vinger van den Heilige der Heiligen! . de marquis. Gij fchijnt in verrukking te wezen, mijn Keer de Curé. d e" (*) Curé te zo veel als de opperfie Priester van een Kerfpcl of Parochie. (f) Hiérophante , was bij de Grieken de Opper~ fte. BE VERTAAtER.  TOONEELSPEL. is> DE C li r ê. Ieder Christen moet vervoe-d van blijdfchapzijn,' wanneer hij deze wonderdadige bekeering verneemd. Ikjtom, mijn Heer! om de zieke geluk te wenfchen; en als Leeraar van het Kerlpel, moet ik hem eene vermaaning geeven, alvorens hij het nachtmaal kan ontfangen. DE marquis, Mijn Heer de Voltaire zal zeer verheugd en erkentelijk zijn , voor de tedere zorg van Mijn Heer de Curé. BE C U r é. Deze groote man is mij niets verfchuldigd ; hij is alles aan God en aan den vroomen Abt Gautier verplicht. de marquis. La Fortune, maak de aankomst van mijn Heer deu Curé aan uw Meester bekend. la fortune, heen gaande. Hij zal hier door het aangenaamfte nieuws hooren, want zederd gisteren avond Spreekt hij niet dan met lof van mijne Heeren de Priesters. de c u r é*. O Alitudo! den een ontvangt de genade in zijn B a jeugd  so de ZEGEPRAALENDE VOLTAIRE enz. jeugd, en-den ander in zijn ouderdom ; deze^in den Haat van gezondheid, en geene in diender krankheid. De genade die de Heer de Voltaire heden ontvangt, deeien alle de getrouwen met hem , hun geloof, ver. baasd door zijne lange wederfffannigheid, moet zich verfterken door zijne heilzaame herroeping. ELFDE TOONEEL. Het Tooneel verbeeld de kamer alwaar de Vol. taire bedlegerig is; la Pilule is in een hoek bezig met een geneesmiddel gereed te maaken. de makquis, la harpe, la fortune , de CUfté, voltaire, la pilule, de marquis, de overige voor uit gaande, 5Sie hier de Cure" van St. Sulpice, mijn Heer! die s met eene proef van zijne kunst zal dienen. voltaire. Wat wil deze Priester van mij ? Hoe! volgen mij dan altoos Prielters op de hielen? Wanneer zal mea ons tog eensl aaten geboren worden , leven en fterven zonder het Priesterfchap ? God en de reden fpreeken in mij, ik heb geen Priester nodig; mija lijk  TOONEELSPEL. ai |jjk is tot mijn Heer den Curé zijn dicr.it; maar ik, neen. de c u R é. Een verdwaald fcbaap keérd weder in de Schaapskooi, welk een blijdfchap voor den Herder! Gedoog inim Heer de Voltaire, dat ik al het genoegen uit, welk het verhaal van d^n godvruchtigen Abt Gautier mijn hart doed ondervinden. v o l T A 1 re. ]a, de Abt van 1'Attaignant is een goed man, mün lieer; zijn voorbeeld zal andere voorbeelden masken, en de Abt Gautier van de ongeneeslijke, is een vroom man. de c u r é. Hoe veele nieuw bekeerden zal ons het voorbeeld van mijn Heer de Voltaire niet verfchafFen, daar dat van de-i Abt de 1'Attaignant gevolgd is geworden, door den vootreflijke Voltaire. voltaire. Het voorbeeld van eenen 1'Attaignant! Wat wilt gij daar mede zeggen, mijn Heer ? de c 11 ï «, Vergeef mij deze uitdrukking, mijn Heer! het is maar bij manier van fpreeken. Men weet niet dan te wel, dat het groetstVerftand dezer Eeuw,hetvoorB 3 beeld  82 DtZEGEPa^LEIVDE VOLTAIRE ENZ. v o r, t a i r b. eb afi ^ V0°r 3rme" k0mt verweken? Ik heb ,n alles voorz.en; men zal u vier en twintig *» naa mija dood ^ duizend ,iv,eS toS"Wf f e c u r é. Mijne heilige bediening vorderd, dat ik u van d* EeuMgheid rpreek, alhoewe)) in aaamerkiD ; ^ omtrent den Abt Gautier, mijne loorde,,; vruchtloos moeten zijn, v o L t a i n e. O voorzeker vruchtloos, mijn Heer de Cnré Cn , zelv zeer vruchtloos. ' * de c u R ii, Ik begin: i„ den „aa„)e des Vad endes en des Heil.gen Geest. Het zij a]zo> M ■ ' de Voltaire, geloofd gij in God ? voltaire, Mijne werken onafhankelijk vai', mijne woorden beween m t breede dat ik het Opperwezen aan! t) e  T 0 ONEELSPEL. 9ê I) E C U R é. Mijn Heer de Voltaire, geloofd gij in onzen Heere jefus Christus? voltaire. In Gods naam, fpreek mij daar niet van. de c u r é. Gerechte Hemel! bedenk gij u wel? na u met Jefus Christus verzoend te hebben, na uwe misdaaden beleeden te hebben, na dat de Abt Gautier u vrijgefprokcn heeft. VOLTAIRE. Gij hoond mij, mijn Heer! zou ik de waarheid zo trouwloos kunnen tekort doen om eenelogenaehtige leere aanteneemen? o God! een Jood zou mijn Gód zijn! een Priester zou mijn geleider wezen! ik zou mij bij een mensch vervoegen om vrijgefproken te worden, van het geen God alleen kan vrijfpreeken ! ik 7.iu mij zelv en God en de menfehen genoeg kunnen haaten door mij te gelaaten als of ik in de dwaling flerf , na geduurende mijn geheele leven tegen de dwaling gepredikt te hebben ! ik zou door mijn voorbeeld een verfoeielyke Godsdienst aankweeken, waar van ik door mijn pen het belacheliike , het valfche, het aanftootelijke en het verderflijke aange. toond heb* Zulk eene febandeiijke handelwijze zou B 4 de  H MZEGEPRAALENDE VOLTAIRE jshz. de rust mijner a(ch, veruooren, het aandenken van Wik een gruwelijk gedrag zoude mijne nagedachte, n-s verachtelijk maake„ . en mijne ziel zoude het b>Hijk flachtoffer van de wrsekendegerechtigheid van een rechtvaardig God zijn. de c u b é. Welk eene afgrijslijke opèenrtapeling van Gcrfslasteringen t ' "' ' • ' " ■ voltaire. Tegens God te lochenen, dit is Godslastering; es, SU wilt mij doen liegen. b. £ cue e', Hoe! Christen geboren, field gij „ oproerigtege* het Christendom ? 6 * voltaire, Ik ben redelijk geboren, en de rechten der reden, hebben boven die van den Priester den voorrang.HeJ' juk der reden afwerpen , is muiterij, en gij wilt dat ik het zal afwerpen, VergeeiTche poging, denk zulks niet. i> e c v r é. Aanbiddelijke Drieëenlieid! en gij eeuwig Woord, Jefus! kom mij te hu p ; verleen uw kracht aan eea zwak dienaar uwer Amaren, op dar.... vol-  T O O N E E L S P E L. VOLTAIRE. In Gods nriam , mijn fleer! gaat heen met bwe armhartige Gaiileêrt , en laat mij in vredea fterven fa de armen des fleere. TWAALFDE TOONEEL. DE MARQUIS , LA HARTE, VOLTAIRE, DE CURé, la FORTUNE, LA PILULE, De Abt GAUTIER. De Abt GAUTIER. T jsjj- efus Christus, de Heiligen, de zuivere Geesten, de zegepraalende Kerk , de ftrijdende Kerk , de lijdende Kerk , de liemel en de Aarde, en het Vagevuur loven God ; alle de Hemelfche gewelven wedergalmen van de heilige lofzangen, die den naam van den boetvaardige Voltaire duizendmaal herhaalen, van den zeer Christelijke en zeer Catholijke Voltaire. Engelen, Aartsengelen, Traonen en Heerfchappijen, dat de Goddelijke overeenltemming van uwe Hemelfche Liederen , zich van de Zuidpool tot aan de Noordpool doe hooren , en dat de ingang van Voltaire in het heiligdom van Jehovah, het teken zij van de algemeens bekeeringe van alle de ketters, van alle de ongetrouwe , van alle de Philofoophen, waarvaa de onmeedogende he! dagelijks eene zo droevige en meuigvuldige verzameling maakt. B s vol-  |5 de ZEGEPRAALENDE VOLTAIREsw*. voltaire. Zeg eens, waarde Marquis de Viiette ! zoude uw huis, die Tempel der Philofophie , het Tooneel der Dweperij geworden zijn ? Wat wil deze nieuwe bezetene? De Abt gautier. Kend gij dan den geen niet meer, mijn Heer! die u tot Jefus Christus terug gebragt heeft? mve belijdenis- die gij dadelijk... . VOLTAIRE. Welke belijdenis? ik belijdenis doen! gij mij v ijfpreeken ! verleidende huurling van een fchelmfche Geestelijkheid. De Abt gautier. Betreurenswaardige godloosheid ! Ik zal heen gaan om terflond gewapenderhand wedertekeeren. Helfcha afvallige , gij zult in de waareldlijke hand overgeleverd 'worden. De ijsfelijke misdaaden welke gij mij gezegd hebt, zullen bij het Gerecht worden aangegegeeven. Op het fchavot zult gij fterven , Mon* fler! volta i r E. Het fcheeld hem in het hoofd, huisvest deze misbroodbrenger (») niet in het krankzinuighuis. (*) Porte Dieu, Godsdraager, een Priester die het misbrood aan de zieken brengt. . pe vertaaler.  TOONEELSPEL. De Abt g a u t 1 e r, Moordenaar, Vergiftiger, Sodomit, gij zult dooi Beu's handen fterven. la fortune. Hoe! mijn Heer de Priester, gij durft het geheim van de Oorbiegt fchenden ! Is u de ftraf van de onbefcheidene Biegtvaders onbekend ? De greve (') zal desgelijks uw deel zijn, De Abt gautier. Daar is niet aan geiegcm ; het hoofd van den foheln, moet vallen j de vlam moet den afvallige ketter ver-flirrden; de heiligfehendingen v«n den fnoodaart moeten ontdekt worden. Indien deze onbefcheiduibeid iu de oogen van de Magillraac niet verfchoonbaar is, zal ik met blijdfehap fterven; ik zal Martelaar fterven door die zelve ijver, die eertijds het bloed der Martelaars deed vloeien. de marqhis. Wacht dan een beter gelegenheid; want wij zullen allen getuigen dat mijn Heer de Voltaire geenebelijdenis gedaan heeft. l a (-) Greve, publicque plaats te Parijs aan de fiet'gg , alwaar men de misdadigers executeerd. de vertaaler,  sS ra ZEGEPRAALENDE VOLTAIRE rOT, LA HARPE. Ja, mijn Heer den Abt, wij zullen 'er een eed op doen, en de waareld zal u belachen. LA FORTUNE. Ik ben het, mijn Heer de Martelaar! die mij ten uwen kosten vermaakt heeft. Is het deze flem niet die gij gehoord hebt? (Hij bootst zijn flem naar.) Helaas! miin vader, mijne misdaden zijn zo groot', als onnoemelijk; gij zult gruwelen hooren. De Abt G A D T I E B. Moet men op deze wijs God en de Menfchen be^ driegen ? Een Knecht brengt een brief aan la Fortune ,die dtzclve in flilte leest. »E C ü R é. Ik heb het u wel gezegd , mijn Heer den Abt, Indien gij u zedelijk te vreden hield met den dienst van de Capel der ongeueeslijken (*) waarteneemen zonder de Apostel in de Parochie te fpeefen, zoude deze (*) Chapelle des incurables, een geflUht voor de urmen , wier gezondheid buiten hoop van kerfiel. fit'g is. , DE VER TA A L Z R,  TOONEELSPEL. 29 deze onaangenaamheid ons niet overgekomen zijn. Pe Hoofdltad, het Land, de Vreemdeling, zullen een nieuw voorwerp van fpotternij hebben , en een nieuw voorwendfel om onze kleeding en onze Godsdienst te fchenden en in minachting te brengen. Hoor mijn Heer! bemoei u niet met hst geen u niet aan. gaat. la harpe. Gij zijt ontroerd enbefchaamd, mijne Heeren. En nog meer, indien de voorzichtige Superieur (s;der ongeneeslijken, zijnegewaande zegepraal reeds rucht. baar gemaakt heeft. de marquis. Dat is des te erger; de lpotters zullen beipot wor» den. la fortune, houdende zijn brief in de hand. Men heeft mijn Heer den Abt Gautier buiten adem van huis tot huis zien loopen ; men heeft hem briefjes door geheel Parijs zien verfpreiden, om de terug komst van mijn Heer de Voltaire tot den Godmensch, tot (*) Superieur, zo veel ah Kloostervoogd. de vertaale8»  3o d e ZEGEPRAALENDÈ VOLTAIRE e\z. tot Jefus van Nazareth, bekend te maaken, De onge-' lovigen , fchreeuwde hij op de kruiswegen, hebben geen hoofd meer;hun hoofd verlaat hen j de Voltaire is Christen; de Bijbel zegepraald; de logen is ontroerd. Te Deutn Laudamus. * la pilule, ziel den Abt Gautier (lont in het gezicht, en deze werpt van tijd tot tijd zij. ne oogen, die ongerustheid-doen blijken, op la Pilule, die daarna ter zyde zegd: Zou dit niet een van die Geestelijke wezen die ik de eer had in Cours la Reine te zien F..,. Och net gelijkt hetn op een hair.... of zo ik mij bedrieg dan zijn 'er, zo waar, twee Abten te Parijs die elkanderen als twee droppelen water gelijken. Maar men moet zwijgen. de c u r é. Onze eerdienst was nog niet genoeg gefchokt- de Catholijke Godsdienst moet nog verder ondermijnd worden; uw beklaagelijke blindheid, mijn Heer den Superieur , moest dezelve zulk een gevoelige flag toebrengen. Smartelijk toeval! rampzalige ontmoeting 1 treurig vooruitzicht 1 dit ongeluk zal zich over de geheele uitgeftrektheid der Kerk verfpreiden. De Abt o a u t i e r. Mijn oogmerk was rechtmatig. Ik roep, zuch. tende,  TOONEELSPEL. ten de. den onfeilbaaren kenner van de diepfte verborgenheden van het hart, tot getuige. DE MARQUIS» Ei! mijn Heeren , wij zullen u oneindig eerbiedigen; maar ik bid u gedoog dat wij u herinnereu, dat het wreedaar ig is de rust der zieken te ftooren. De menfchelijkheid fmeekt tl uwe weeklachten ergens anders uitteboezemen. Daar het u hier misl lukt is, zal het u heüzaamer zijn uwe traanen bijee. ne goede en rustende zalige ziel aftedroogen , dan I bij ons in onnutte klachten te verteeren. De Priefters vertrekken in een vernederde houding en langzaam. VOLTAIRE. Dat den grooten bouwmeester van het heelal ver. 1 heerlijkt zij ! dat de wijze zich verblijde ! dat het i Priesterdom , dien geefel van het menfchelijk ge1 (lacht , wanhopig worde ! De waarheid heeft mij idoen zegepraalen; zij verlaat mij niet in het uiterst loogenblik; in het oogenblik van beflisfing ; ik fterf • vergenoegd; de Priesters zijn bedroogen. EINDE    OK 63 I 9323   01 1125 46+5 UB AMSTERDAM   D E ZEGEPRAALENDE YOLTAIRE I) O ? ZIJN STERFBED, OF DE ÏEEB3LOGENEP1LIESTER.S; TOONEELSPEL.  II  Vr VOORBERICHT. Men zoude zich geen recht denkbeeld kunnen vormen van de invloed die het overlijden van een man als Voltahe voortbragt, op de denkbeelden van het algemeen , dan na rijpelijk overwegen te 'hebben, de beweegredenen der ligtgelooy'igheid van den genieenen man. Daar zijn onder 't gemeen zo wel deelgenooten van het waare , als 'er onder het gemeen deelgenooten van het valfche zijn. Het gezag van een ander is hun beweegrad. Het gezag van een ander ! Krachtig woord', dat, bij geval, 20 veele duizende afhangelingen van de waarheid en van de dwaaling maakt. Maar bedenk, dat een uitfluitende Godsdienst , dat eene Kerk , die zich zegd onfeilbaar te zijn , fchrikkelijke fchokken ontvangd door de hand van een Genie , die, in haar feboot gehoor en, zich tegen haar verheft, en die , haare voorfchriften en bedreigingen verachtende , gerust fterfd , terwijl hij tegen de Leer van deze hoogmoedige. Kerk getuigd.. Een gemeen ongeloovige, die, op het punt van te fterven , heevende den fiool van den gewoenen Pries. ter der Parochie kuscht, ontroerd de gemeene ongelovigen van het s,eheele Kerfpel; maar , indien een Volt air e den fiool gekuscht had, .welkeen voordeel zoude de Kerk uit eene zodanige laaghartig* trekken. Daar was geen zo armhartig Prediker i die 'er niet tweemaal in 't jaar het ontwerp van een armhartige Predicatie uit zoude ma aken ; de Priesters zouden hij eene menigte Leeden weder in gunst aangenomen zijn ; de goede geloovigen zouden beter gelovigen zijn geworden ; die geene die niet meer dan met eene vleugel jloegen, zouden op twee kerke wieken gedreevenhebben, inde ingebeelde  tooneelspel. $ tweede tooneel. de marquis, la harpe, ia fortune. £, a fortune. 3^3£>jn Heer de Marquis, ik kom om.... de marquis. Wel, Ia Fortune , heeft uw Meefter dezen nacht een weinig gerust? la fortune. Dit gaat flecbt, heel flecht; maar ik hoop altijd , want zo lang als men leefd is 'er hoop , en mijn Heer de Vohaire is zo gewoon te leeven , dat hij deze goede gewoonte niet zeer gemaklijk zal verliezen. Hij wenscht u een oogenblik te fpreeken, mijn Heer. de marquis, /een gaande. Ik geloof, kleine guit, dat gij tot uw laatfle fnik zult fpotten. derde tooneel. la harpe, la fortune. la harpe. KEtoor eens, la Fortune, bemind gij de Priefters? A 2 la  4 deZEGEPRAALENDEVOLTAIREeiï la fo e t ü N e. God bewaard mij I De Geheimfchrijvër van Vbltaire zou dit gecalotte gebroedzel beminnen.' la harpe. Vergeef mij dat ik u dit vraag ; maar 't is om dat ik een ontwerp heb, dat niet dan door uwe hulp kan uitgevoerd worden. la fortune. Een ontwerp tegen de Priesters? o dan ben ik tot uw dienst, mits dat 'er geen gevaar bij is, la harpe. Niet het minst. la fortune. Het is, begrijpt gij, om dat men zo wel van wegens deze Heeren , als van wegens alle andere zaaken opgehangen word. la harpe. Het betreft hier noch misdaad , noch ophangerij; het raakt,... VIER.  TOONEELSPEL. $ VIERDE TOONEEL. la harpe} LA fortune, la pilule. la p1l0le, "^Vaar is mijn Heer de M.irquis de Villette? Ik heb hem iets bekend te maaken. Welk een hoon! welk een gruwel! die honden van Priesters! la fortune. Wat fcheeld u, vriend Pilule? gij zijt geheel buiten adem. Is uw Meester ook ziek ? la pilule, ket en weder kopende. Ik heb aan u niets te zeggen. Mijn Heer de Marquis! Mijn Heer de Marquis! la harpe. We'.'st gerust, la Pilule, ik zal mijn Heer de Marquis gaan roepen. la fortune. De Heer la Pilule is Wel trots geworden ! waarschijnlijk is een andere jonge in zijn plaats belast met het beduur der Nederlanden ; de kunst maakt hovaardig, en bovenal die van mijn Heer la Pilule. A 3 ™  6 eeZEGEPRAALENDE VOLTAIRE enz. VIJFDE TOONEEL. pe marquis, la pilule. •^rvrf d e marquis. at hebt gij mij te zeggen, ia Pilule? la pilule. Niets is boosaaniger, niets is verfchrildijker. Mijn Heer , ik ontving gisteren een briefje , het geen gij hier ziet, waarbij men mij in Cours la Reine (*) ontbood. Ik ging 'er naar toe; en twee Geeftelijken flaken mij drie louifen in de hand, beloofden mij goude bergen, indien ik mijn Heer de Voltaire wilde vergiftigen, en zij gaven verfcheidene fchijnfchoone redenen om te bewijzen, dat het, volgens alle Goddelijke en menschelijke wetten ; geoorloofd en verdienstlijk was, het leven aan Voltaire te beueemen. e marquis. Dit komt mij zeer vreemd voor. Voltaire is oud en ziek. Voltaire heeft alies wat hij gezegd heeft, tegen den Priefterlijken rok en het Munnikskleed gezegd. (*) Cours la Reine, eene wandelplaats te Parijs, -zo genaamd. ' DE VERTAAL E Sc  TOONEELSPEL. 7 gezegd» Weest verzekerd dat het een fchelmfche flreek is , om mijn doorluchtige gast te ontrusten. Wanneer men iemand vergiftigen wil, heeft men andere beweegredenen en andere middelen. Verfpreid, dierhalven dit geval niet, bid ik u. Gij denkt wel, mijn Heer de Marquis; ik zal uw raid volgen. DE MARQUIS. Wat aangaat het misdaadig geld datmenugefchon. ken heeft, geeft dat aan den armen. LA PILULE. Dat heb ik reeds gedaan, mijn Heer , met het in mijn zak te fieeken ; want ik ben zo kaal als een luis. ZESDE TOONEEL. DE MARQUIS, LA HARPE. LA HARPE. jMCiin voorftel doed Ia Fortune veel vermaak aan, mijn Heer; hij bied zich gewillig daartoe aan. Daar hij zeer mager isen hem geen geest ontbreekt, zal hij zijn rel volmaakt fpeelen. Zijne eenigfte vrees is, A 4 dat LA PILULE.