D. ft REVOLUTIONAIRE , i>5Joo* 'tra- nanet '••'.«.••os ■; .iv;-"h, •!} ojs È5tf8 ra V R A AG A L> of de zwiaager van den politiken • . ,bjo nsilas „/^•i ; ; ƒ •;,«1jg'.\-'>i'«viio te I isvL^isioov B L I K S E M. v,"**,vr' * f • •'. no'i'iOT si sniaicauS REGT DO.OR'ZÊE. -i , ■• - .'' i. ' nrmii.rn.it ;.).{ ioob jiin xj ;tb «rreqvig-xJ «9ttt.fl*i zisatffli lib in , i*f> ,fr?i ..s •Mj.Jfiffia «Mis.it MttUg Md « BS I , '•»• ••• • •A?-R*, üiiifti B»Bfrt li;? «rs (t v n»l») ;;m «neb eis • -\1 «>5n-Jiaiv^:?taölB sb .ogtf» ' het niet best, om zo aanftonds met de dettf in 't huis te vallenden öm de Schurketi, de-Zotten;, de Intriguanten» en water meer tot.iet uitfchöt vari den Staat behoort, zo. maar daadlyk, en zonder quatóet te geeven, op het lyf te kamen ? Of vorderen on^ö Leezers Van ons, dat wy he.n. vooraf berigten, dat helr ons heilig en plegtig bezwooren oogmerk j —— by het uitgeeven van dit Weekblad, —'■— is en zal blyrai4 om zonder, aanzien -des-Perfoons', de zuivere, de! •fchaarsgehoorde waarheid te!.fpreeken ? -— Willen zy, dat wy hen verzekeren, dat wy links en regcs zullen, toetasten, om het even of wy op den kop van eett Kepreftntant; van een Dire&eur; Adminiftrateur ofMu*nicipaal pikken? WW Kunnen Wy zulke gedagten. var) onze Leezers hebben t die wy weeUOj dat met gseu  co lange en dunne Soepe"n gediend zyn? Daadlyk tcf fcaato, ; _ I f "j J Q / -i Zyn we nu eindlyk, daar we weezén moeten ? Zal nu alles zo gemaklyk , zonder horten en ftooten , voortrollen, als de Aardkloot om de Zfon ? Is de .aangenomen Conilitütie niet ten zodanig meésterftukJeCvan (taalkunde , vërftand, rechtvaardigheid", "doorzigt, welwillendheid, enz. dat er, uit enkele overtuiging van derzelver deugdzaamheid, zo groote meerderheid van duizenden Bataavtn, Ja !' op gezegd. hebbenn en dat men er geen .oogenblife- aan twyfïelen kan, of dezulken onder de 'Patriotten", dïe de Burgers Agenten voorzigtiglyk of onvoorzigtiglyk te huis gelaaten cn uitgemonftcrd hebben,, zouden er oo,k volmoadig, Ja! op hebben geantwoord, byaldien dg hooge' wysli^id deezer Agenten had kunnen goedvinden , om ze tet Stemming te roepen.' Niemand is er immer,- die van gevoelen is, dat men de Conftitutie zo gulhartig maar heeft aangenomen, enkel om een einde aan de zaak te maaken ? Wanc em er-nog eens drie jaaren aan te-*ostfrn-te leggen, dit immers k»n men begrypen, dat er niet door kon? — En is het geene malle praat, te zeggen, dat, al hadden wij als uit eenen mónd,«é^«.' gezegd, de rechtvaardige, de alömzegevierende Franfchen, als dan, met recht en billykheid zouden gezegd hebben : Folk dit zyn uW* Canfiitutioneete Wetten ? -— Neen ! deze zullen zich met ons inwendig beftaan immers niet inlaten ? Bataaven! Wat zyt gy een groot, een vry en on'afJianglyk Volk? Kent gy het toppunt van geluk wel', •waartoe men zweert , dat gy heden zyt opgeklommen ? Zoud gy geloof liaan aan die vuige Lasteraars-, welken uitftrooiën > dat uwe Eer door Vreeten ■en Zuipen, door Favorietjes, door Schouwburgen, Bals, llluminatiën , Danspartyen, Nagtbezoeken, .enz. word opgehouden? Dat' uwe grootheid in pluimen en Linten beftaat, en dat uw geld word uitgegeeven voor let geene dat geen brood is ? ——- Kunt gy deeze Kwaadfpreekers den mond "niet Hoppen en voor eeuwig doen verftommen, enkel en alleen, door den onpartydigften Befchouweri "den Haag eens door te leiden, en hem de Geconftitueerde Magten in hunne Eet- aaalen en Binnenkamers te zien ce geeven ? Waar Jtogt men ooit een hondert Snyboontjes voor vyfëntwintig Guldep, of tagtig Aardbeziën voor een paar h Du-  ( 3 > Cukaaten ? — Zullen luiden van veritand - dit doen ? — Wat zeg ik , zullen zy zig aan dergelyk eene fchandlyke verkwisting fchuldig maaken, die aan 't roer van ons fchaars geproviandeerd Staatsfchip zitten ? Zullen zy het doen, die ons als 't ware daaglyksch toeroepen : Geld.' Geld.' of' liet Vaderland kan niet behouden •morden ? s r Heeft uwe Ziel geen gruuwel om in dee- ze dingen te gelooven? ; o Gy Haagfche Groenvrouwen ! Hoveniers l Vogel- en Vischverkoopers !, Zoud gy aarzelen, om van duizende zulke buitenfpoorige uitgaven, voor de Vierfchaar van 't algemeen gevoelen, getuigenis der waarheid afteleggen? — Opent «we lippen, en de Bataaffehe Natie zal weeten, op Welk eene vreedfaame wys haare eer word opgehouden. Vind gy niet, Leezer ! dat ik alles door elkander haspel ? Maar gelooft gy zelve ook niet, dat dit de beste wys is, om U te behaagen; te leeren; te on- derwyzen en te ftigten ? 1 Derhalven appuijeert gy myn voorftel, om naamlyk op deezen voet te blyvea voortgaan, niet waar? Welaan dan? Was het niet op den 23. April 1. 1. toen men in den Schouwburg, in de Cafuarieftraat alhier, het Feest van den 22. January 1. I. vierde, en wel in dier voegen vierde, dat er de Speelers eeuwige eer van zullen hebben ? k Zag men daar niet een Ding te voorfchyn treeden, waar aan niemand op dien tyd een naam kon geeven, en dat men naderhand , met moeite echter, vernomen heeft , dat het Federalisme moest verbeelden ? Had de Ariftocratie geen bril op, en zou hy oofe met geen Sjerp, ten Toneele verfcheenen zyn, indien men het niet gelaten had uit eerbied voor den braave, Vader, (Pater,) Witbah, welke recht tegen over het Toneel, in zyn qualiteit, als Preudent der Conftitu~ «erende Vergadering , gezeten was , en dat wel -omwoeld met zyne Carafterifeerende Sjerp, die juist niet al te netjes om 's Mans lendenen gewonden was ? —• Maakte het niet eene overheerlyke vertooning, de ganfche Bataaffehe Republiek, (want eenige Leden van het Uitvoerend Bewind, en Cojiume, bevonden zig hier ook,) in eene Liefhebbery Comedie tegen¬ woordig te zien, en mee alle blyken van hartlyk genoegen , en welmeenende goedkeuring, de aartige grapjes van het Klugtje, De Snyder en zyn Zoon , te zien begluuren en toejuichen? Wiens hart zou niet «eidaagen en opluiden, door onze Hoogstgeëcrbiedlgde A & . Ge-  co CeeonfUtueerde Masten, ——■ in hunne qualiteït, —■* alhier zo familjaar in de Comedie te aanfchouwen? Maar nog iets; en myn lieve , beste Leezer! neem het my toch niet kwalyk, dat ik U zo veel vraag. —• Hoe valt-men U toch zoo vervloekt lastig, met U te vraagen en te hervraagen, of het zo verfchriklyk moeilyk is, om een Diretteur ; een Lid van het Uitvoejend Bewind, of een Agent, ——- te fpreeken te kry-- gen.? "■» • Denkt gy dan, datwy, uuren lang, als Bulhonden , op de 'Vloërgangmatten , moeten liggen Wagten, eer dat wy de genade erlangen, om van een trotfche, brutaale Bode te weeten te komen, dat wy , over een half douzyri uuren , imafchien geleegenheid zullen krygen , om ter audiëntie te worden ingeleid ? — Denkt gy dan, dat deeze refpeöive Leden, en inzonderheid de Agenten , des morgens ten elf uuren nog op hun bed liggen ? Of ziek zyn van de fatigues van den voorigen avond ? Zyt gy zo onnoozel, %o verdoemd gek, om aan die malle praatjes geloof te Willen flaan, die men U vertelt, dat als gy, zelfs over de allergewigtigfte zaaken, een Agent, of zo iets dergelyks , wilt fpreeken , hy U dan een baardclooaen Secretaris , een Petit Maitre, een ouden kennis van Lot, of een Klerk zal zenden, die'U onderhoud; U ondervraagd ; U beloofd en verzekerd , dat hy uW zaaken , in den naam van Die en van Die, zal behartigen ? Voelt gy het handtastlyke van zulke Leugens niet ? I Ik acht my verpligt, Bataaven ! om U alle deeze Vraagen te doen! Ik zal er U nog oneindig meerder en gewigtiger doen; want, uw weezenlyk heil ligt my naauw aan het hart, en om ü gelukkig %e zien, geef ik myn kop ten beste ! ; Alleenlyk word wyzer ! Ziet uk uw eigen oogen. en fchift het waarc van het valfche. WAT ïS EEN SCHRIKBEWIND? * Welk eene veel bevattende Vraag ? -—- Wie_ durft' et naar den eisch op antwoorden ? '—■*» Wie, die deeze groote Vraag wil oplosfchen, ziet niet eerst zorgvuldig in de rondte, of hy geen blyken van dergelylc «en Bewiad, era aig he^a feefpeurt? -—*- oJ ai-  (5) 3en die onder zodanig een Bewind geleefd hebben, — dan heb ik mis, — laat men my dan onderregten, en ik zal Amen zeggen. Is er derhalven iemand, die couragie genoeg heeft, om my te antwoorden? Dat hy antwoorde! > Is het geen Schrikbewind , dat zig eerst wel weet te vestigen, zo dat het naderhand ongeftoord, den vryen teugel kan vieren, aan alle foorten van onderdrukking en overheerfching ? ! By voorbeeld, dat zig eerst in de gunst des ligtgeloovigen Volks weet intedringen ? 1 Dat zig van deszelfs vertrouwen volkomen weet meester te maaken , tot zo lange het dat vertrouwen niet meer behoeft? —•—; Dat onder allerlei heerlyk klinkende benaamingen van Vryheid „ Broederfchap, Gelykheid, VolksöppQrmagt, en dergelyken, zig zelve een Despotiken Troon bouwt, waarop het zig in den naam des Volks nederzet , en in zyn eigen naam er op zitcen blyft ? < Wat ik U bidden mag , Uitgewekene Bataaven! Het zy gy in Frankryk hier al of niet ondervinding van naoogt neuten gehad; antwoord my. Ik zal voortgaan met vraagen. Is het geen Schrikbewind, dat, onder een vreeslyk gefchreeuw van eerbied voor de Stem , het Recht en de Oppermagt des Volks, van heiligen, onbezoedelden yver voor de Vryheid; van onfcbendbaare trouw, onbaatzugtige aankleeving aan de weezenlyke belangen van het Vaderland,— zig over dat alles heen zet; alle daaden van Despotisme en Arïftocratie verrigt en uitoeffent ? —Dat een byna blinde gehoorzaamheid vordert aan alle deszelfs bevelen en uitfpraaken, niettegenftaande dezelven tegen de Burgerlyke, Huislyke, Menschlyke, ja! Geweetensvryheid inloopen? Is het geen Schrikbewind, dat het recht zig aanmaatigt, om met Dood, Bannisferaent, Amtsöntzetting, enz. te dreigen, wanneer men niet word dat het wil dat wy worden zallen, een jnan van Staat of een Vuilnisman ; een Ezel of een Wysgeer? — Is het geen Schrikbewind, dat, pochenA g de.  co 3e, dat het de mond van een vry Volk is, een een» Wig ftilzwygen aan de-beste Burgers oplegt? ■ Dat brommende en glorieerende op de Gelykheid , verre boven alle andere Burgers' uitfteekt , van de Keuken en Tafel af , tot in 't genieten der hoogde Eerbe- wyzingen toe ? Dat, alle oogenblikken de Broe- derfchap op de lippen heeft, doch tot wie de behoeftige , de veröngelykte en rechtbehoevende geen toegang Jtan verkrygen , dan by wyze van gratie en onverdiende genade; terwyl geconftitueerde Smeerlappen aan deszelfs overdaadige Tafels , ongenood, zig nederzetten , en onder het verflinden der eetbaare en tegen goudopgewoogen fchatten van het Óósten en Westen, hunne vuige belangen voordragen, en even zo gemaklyk weeten te doen bevorderen en glyden, als de keur der Wynen hen door de dorstige keelgaten glipt ? ■ Is het geen Schrikbewind, dat belastingen eischt en, op boete en ban, inzaamelt; terwyl het goede, uitgeput wordende Volk niet weet noch hoort , waar al die ontzachlyke Geldfommen blyven ? • Terwyl men wel hoort , dat deeze en die Schurken zig diefagtig met 's Lands penningen verryken , of dat deeze en ■geene Onwaardigen, in posten gezet worden, die veeIe duizenden opbrengen! Zonder dat men echter.ooit hoort, dat de eerften geflraft worden, fchoon men ze welftaanshalven ty de kladden grypt ; of zonder dat men ziet dat de laatften iets nuttigs verrigten, of aan hunne kostbaare beftemming beantwoorden, niettegen*aande zy met zoo veel ophef van zig zelve fpreeken , als de Kwakzalvers, die by biljetten, hun arrivement op een Kermis aankondigen? Zyn dit alles geene vraagen tot dewelke het Schrikbewind onder eenea Robbespierre, de groote Natie het fchreeuwendfte recht gaf? Bataaven ! Zoo dit geen Schrikbewind zy, ' el lieve onderrigt my dan, waar in het beftaat! Ik vertrouw , dat gy het niet by ondervinding weet} maar in de Theorie hebt gy er immers wel eenige Stennis aan ? VRAAG VAN EEN STADSOMROEPER, te ***. Er is verlooren, op Vrydag avond den 4. Mey 179S; op  c7) op de hoogte van het Binnenhof , Een Eerlyk Mar,' zynde taamlyk gezet van postuur; van een Openhartig uitzigt; doch min of meer bekrompen van Ziel j niet extra door God gezegend met veritand of vooruitzicht : een aanbidder van de opgaande Zon, en een onverzadigd Liefhebber van den wierook des Volks, dat hem niet kent: een plegtig Beloover van Vriendfchap en Trouw aan't Volk, zo dat hy, noch bewind, nocli gezag zig zou aanmaa'tigen of aanneemen, by aldiea het hem niet, door de wettige Volksftem was opgedraagen.- Hy draagt fterk gepoederd hair, en heeft den aanleg om een Ariftocraat in folio te worden, by aldien zyne Committenten hem niet in tyds by de Staatsvlerken vatten, en hem noodzaaken, om liever hoeden te verkoopen , dan de belangen van het Vader» land waar te neemen! s Die deezen Verlooren Eer- ï-yken Man te recht brengt, zal tot belooning genieter* een Staatsregeling , in rood maroquin gebonden; verduld op fnee en voorzien met drie zilveren flootjes. Zegt het Voort, ADRES AAN MYN ZWAGER DEN POLITIKEN BLIKSEM.; ' ..; ■ r. yfeg -.t |<1 .as-v: .1 ; sm»»vv ir• *.»r.g •••• ■-. ;\ ;>..,-» Myn lieve Zwager! verre van dat wy elkander in de wielen zullen ryden, zullen wy, als rechtaarte Vaderlanders , als. Patriottifche Broeders, hand aan hand gaan, om alle Ariftocratie, hoe ook genaamd; alle Schurkery, hoe ook vermomd en alle Heerschzugt, met hoe veel linten omhangen en panasfen verlierd, ten toon te ftellen, en te gispen. Edel en groot is uw oogmerk! Men bromt tegen U; doch zy, die tegen U brommen, verraaden even daar door zig zelve, want zy voelen zig op hun zeer getrapt, en hunne booze, ontwaakte geweetens vliegen hen in het aangezigt. • Zweeren wy het .heil des Vaderlands! den ondergang der Ariftocratie en de Zegepraal der waarheid i Heil en Broederfchap. ANEC-  co • ANEGDOTE. Een zeker voornaam Staatsman in den Haag, fehimpswyze, gevraagd wordende : wie heeft U Gejchapent Gaf daar op fnediglyk ten antwoord: tVeg ! We* t inet die ouderwetfclie CatechifeerVraagen! de Kerk is van den Staat gefcheiden. Thans Scheppen wy ons zeiven. De Reda&eur van dit Weekblad verklaart en zweert een onveranderlyke afkeer, ja'! haat, te hebben van het Stadhouderfchap; het Federalisme ; de Ariftocratie en de Regeeringloosheid. N. B. De zodanige onzer Leezers, die iets te vraagen mogt«n. hebben , kunnen hunne brieven zenden aan den Uitgeever dezes. Dit Blad word alle Maandagen a li St. uitgegeeven te Utrecht by J. VAN DER SCHROEFF Gz. en- is mede te bekoomen te Amiterdam by van Es , van der Burg , Weege, Brièt en Schalekamp; Haarlem by J. van pValre' & Comp., Bohn en Kampman; Leyden by J.vanTiftelen en Koster; den -Haag by J. Plaat, Lèeuwenftyn en van Drecht; Delft Roelofswaart ; Rotterdam by D. Vis, van den Dries,. J. van Santen, J, Meyer en de Wed. van Heel; Schiedam by Poolman ; Dord by Blusfé, de Haas, van Braam en Bonte; Gouda by Verblaauw; Vlaardingen by Nykerk ; Hoorn Breebaard ; Groningen by. Zuidema ; Leeuwaarden by Cahais; Deventer by .Brouwer ; Zutphen by van Thiemen; Arnhem by Moeletnan; .Gorichem by van der Wall; Middelburg by IV. A. Keel en de Wed. Abrahams Vlisfmgen by Corbefyrt en veorss alom.  ■DE REVOLUTIONAIRE VRAAGAL, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 2. . . HOE ZAL HET NU VERDER GAAN? W- W ie kan er aan twyffelen, nu wy eene fcyna algemcene goedgekeurde Staatsregeling of Conftitutie, —en daarenboven de Mannen van den 22. January hebben, of alles zal voortaan in de uitterfte order gaan 3— Zien wy "heden niet, ten deezen opzigten, alle onze revolutionaire wenfchen vervuld ? En wat bruit het, of deeze of die , in den een of anderen hoek, ligt te brommen, te fchokken en te fchieten , even als waren er, op de Mannen van den 22. January, en op de Conftitutie, nog al vry wat aantemerken ? — Deeze Knaapen loopen immers met hun kop tegen den muur ? En daarenboven , wat Gouvernement zal er immer komen , dat volmaakt en boven alle berisping verheeven is ? . Is de nyd en laster niet altoos gereed om haar gal uittebraa'ken , niet flegts 'op de tegenwoordige Beftuurders en Vertegenwoordigers * maar loert zy zelfs niet airede , op de geenen die naderhand komen zullen ? , Onze aangenomen Conftitutie verklaaren wy voor den wezenlyken grondflag: voor het onfehendbaare Heiligdom onzer Bataaffehe Vryheid ! . De dag van den 22. Jan. zegenen wy van ganfeher harte; want zy heeft ons, die onfehatbaare Conftitutie bezorgt ; maar zou men het dan zo byster euvel opvatten , dat wy nog eenige vraage-n durven doen betreklyk gebeurtenisfen en zaaksn , daar B -ij.  (10) elk fêchtfchapêfl Vaderlander het gTootfte belang by heeft ? • 1 Wat Beftuur, wat Bewind over een vry Volk, kan met reden en recht vorderen , dat wy alles , —•— volmaakt alles, ■ ■ goedkeuren ? ■ ■ Dat wy overal ons Zegel aan hangen ? dat wy overal amen op zeggen ? — Neen ! Bataaven ! zodanig een Beftuur , zodanig een Bewind hebt gy niet ! _ Immer zyt gy te verftandig , te doorzigtig, om in dit geval , u aan de kwaadfpreekenheid te ftooren ? ' Immers zegent gy uwe waare vertegenwoordigers ? ■ Immers zult gy , dol en onzinnig , het werk uwer eigen handen niet verwoesten ? Er zyn zekerlyk, in dit geval, nog eenige kleine vraagen te doen. Een mensch toch is zo niet, o£ hy wil immers , tot in de kleinigheden toe , gerust gefteld wofden ? Wie zal dit kwalyk neemen ? ■ Ons Beftuur en Bewind is te verftandig , en te Staatkundig ; om ons tot zwygen te doemen! zou men niet langer mogen vraagen, wat kwaad of wat goed is? Zyn er niet nog eenige zwaarmoedige , nydige , wangunftige, ongeholpen Bataaven, die, met hartzeer op de -bleeke kaakebeenen , en de moedelooze armen over elkander gekruist een Zuridvloed van vraagen zullen opperen, en zal men wel in ftaat zyn , om er voldoende, ten minsten naar elks genoegen, op te antwoorden ? By voorbeeld. Zal deeze of die hangoor en bediller niet vraagen: wat nut, wat voordeel zien wy tot nog toe van onze Revolutie ? In wat opzigt is zy toch zoo voortreflyk? Zyn wy nu ééne ftap verder, dan van te vooren? Waar in beftaat de verkreegen Vry- he'id ? Wat zyn de Rechten van den Mensch ? Waar zyn die dingen eindlyk toch gebleeven ? ■ Waar zal men ze weder zien ? Waarom die Rechten zo plegtig gedecreteerd? Zou men ook de Rechten van zig zelve in de plaats gefteld hebben ? En zonder de eerbiediging en uitöeffening van die zo hooggeroemde Rechten , helaas ! hoe zal het dan nu verder gaan ? moest zulk een droevige Vraager niet liever zwygen en het beste hoopen2 Zal niet die geene, die reeds zolang een Amtverdiend en bejaagd heeft, doch die wat zwaarhoofdig en ongeduldig denkt , insgclyks verdrietige vraagen doen? Zal hy niet zeggen : Is dit nu de uitkomst der Zaaken ? Worden nu de verdienften in aanmerking genomen? Word nu de Vaderlandsliefde beloond ? Word de Bataaf, zelfs na den 22. January aan den Oran-  C iO ïeklant voorgetrokken ? Ziet men nu geen Zotten , geen Intriguanten, meer in het Bewind ? Worden nu geen baardlooze en verdienstlooze Jongelingen meer in Minifteriële posten gezet? ■ Moet de braave Man, die bekwaam en verftandig is, nu niet langer aan de voeten der ryke Mannen liggen te loeren , ten einde de kruimeltjes en pafteikorstjes optevangen, die, met uit barmhartigheid , maar by louter toeval , van de Republikeinfche Tafels vallen ? ■ Zal men nu vervolgens den aan het Vaderland verdiend hebbenden; den voor de Vryheid alles opgeofferd hebbenden, uen geplunderden en gebannen Bataaf, nu het eerst en meest begunstigen? 1 Heeft men dit met gedecreteerd; gepubliceerd; geaffigeerd en geadverteerd? Maar doet men het, zo als men het zou kunnen doen? En hoe zal het nu verder gaan ? Zullen de Mannen van den 22. January voor hét toekomende , in dit opzigt, werkzaame zorg draagen ? En wat Bataaf aarzelt er een oogenblik, om hier volmondig ja! op te zeggen. Zal de Gierigaard, de Knypnaars; zullen allen die niet gaarne veel opbrengen, niet op eene lastige wyze het volgende vraagen? -— Zullen nu emde.yk de veelvuldige belastingen en beleeningen ophouden. Aai men de penningen befteeden tot hc-t groote einde, waar toe ze gevorderd en opgebragt zyn geworden? /.al men weeten waar zy blyven ? Zal men verantwoording doen ? Zullen wy iets meer te zien komen, ton de Lysten der veelvuldige Pennoenen en der veroaazend hooge TraCiementen ? 'Zullen 'de Plaifierpartyen, de Maaltyden, de Schouwburgen, enz. geene onnoemlyke- fommen vertinden ? Zal men zig met kragt toeleggen'Op eene Staatseconomie, waardoor den Burger verligt en de gouden deugden vafl Zuinigheid, Maatigheid, Nederigheid, enz. worden ingevoerd en bevestigd 3 Zal men onze Staatmannen meer aan hun Verftand, Eerlykheid , Bekwaamheid en Verdiensten kennen, dan wel aan hunne goudenRokrandjes, Pluimen, en dergely- ken3 -'Zal het nu verder gaan, zoo als wy ons altoos gevleid hebben , dat het gaan zou, en zo als zy, die aan het Laadje , of in de 'Hoogte zitten, of de vetfte brokken beet hebben, ons.thans verzekeren en bezweeren, dat het tegenwoordig gaat? Maar wat behoeven wy ons te bekreunen aan- klaarblyklyke lastertaal: Laaten wy onze eigen eigen oogen gelooven . _ Zal de Satyïen en Pasquilmaaker , die toch m eeuwigheid wat te zeggen moeten hebben al zouden zy het uit hun poo: zaigen, met vraagen; of ha nu vet Ë %  C ia) def zo zal gaan , dat er, op liet gedrag der Bewindsluiden geen vuile vinger meer te zetten zal weezen? Of wy, na van de Hoogmogenden"wet\osi\e zyn geen Opparmogenden zuilen krygen ? Of de ge-' weezen Edelmogenden hun plaats niet voor Jlvermogenden zullen hebben ingeruimd'? Of men niet, zo¬ als in de dagen van ouds , met den Hoed in de Hand en fleepende Voeten op de Gangmat, uuren agter een zal moeten, ftaan , om zoodanige zaaken enbelangen bevorderd en bewerkt te krygen , die zonder dat alles , uit zig zelve bewerkt en bevorderd moes-, ten worden? .—~ Of men nu niet meer tegen een groote Kadonderpamik , zwartfluweele Rok , enz. zal kunnen aanloopen, en voorbeeldlyk geftraft worden? — Of men de onderfcheide Klederdragten onzer voormaa-lige Despooten en Ariftocraaten , ook geen Coftumc kan noemen ? Wat weezenlyk onderfcheid er toch js, tusfehen het Coftume van die gevloekte; en tusfehen het Coftume van onze gelukkige en gezegende dagen ? Wat onderfcheid er is , tusfehen de Perfoonen , die toen een kenmerkende Rok droegen , en tusfehen die, welken denzelven thans draagen ? Of er fpreeken- de daaden. omvederleglyke, bewyzen voorhanden zyn, waar door men overtuigd kan worden , dat wy andere tyden , andere Zeden , andere Perfoonen, andere Werkzaamheden hebben en zien , dan wy voor 1795 gehad en gezien hebben ? Of wy nu voortaan met geen Klatergoud, of Kakftoelbellen te vreeden zullen worden gefteld ? enz. Wie twyffelt er aan het bejtaan van zodanige bewyzen ? En eindlyk, zullen er- geen Luiden gevonden worden, die zig verbeelden met een waarzeggenden geest bezield te zyn? ,- Zullen deeze Alberispers, deeze flyrnenge Zielen, deeze Contrarevolutionarisfen, niet de neus optrekken , zo dikwils zy van het Patricttismus hooren fpreeken? — Zuilen zy niet, met blyken van verontwaardiging , vraagen : is dit nu dat fchoon gefchilderde , dat opgehemelde . Patriottismus, daar wy zo veel. water om vuil hebben gemaakt? Is dit nu de uitkomst van'Zaaken; daar wy zoo veele opofferingen voor gedaan, zoo veel lydens om geleeden hebben ? . wat hebben wy er mede gewonnen ? Immers kan men wel eens een enkelen Duivel uit een Ljghaara jaagen; maar loopt men dan geen gevaar, dat er zeven andere Duivelen, erger en boo- zer dan den eerften, voor .in de plaats komen? > Is het Bataaffehe Volk wel ryp voor de Vryheid ? — Be-  C 13 ) Begeert het de Vryheid wel? Kent het de Vry- heid? Doet men wel moeite om het Volk tot de Waare Vryheidskennis te brengen? Verkrygt men deeze kennis in de Danszaalen, of Schouwburgen? — Kan men ze indrinken even gelyk een boutelje Wyn of een Vaderlandfchen borrel? Zal men niet hoe. langer hoe onverfchilliger omtrent het Patriottismus. worden? Zal men, wanneer alle groote posten' en alle vette Bedieningen begeeven zullen zyn, niet zo koud worden in 't ftuk van Vaderlandsliefde, als de Bergen op Nova Sembla? Zal men eindlyk geen grilling over 't ganfche Lighaam gevoelen; geen walging befpeuren, wanneer men het woord Patriottismus flegts hoort noemen ? Zullen, over weinige jaaren, onze Kinderen niet vraagen: wat was dat toch voor een raazende koorts, die onze Vaderen gehad hebben? Zal deeze of geene Gefchiedfchry- ver, uit barmhartigheid en om de eer der Natie optehouden, niet zeggen of fchryven: voor deeze en der- gelyke toneelen laaten wy het gordyn vallen ? Zal de laate Nakomeling fchap, die de fchulden betaalt, welken wy gemaakt hebben, niet 'al zugtende moeten uitroepen: Hoe veel goeds kon men verrigt; hoe gelukkig kon men het Volk gemaakt hebben ? — Zal dus alles, langzaamerhand en ongevoelig, niet weder op den ouden voet komen, en zal men over etlyke jaaren de historie van 't Patriottismus niet vergelyken met de historie der dolle bloemen negotie? De Leezer ziet,dat deeze vraagen haatlyk, ongegrond, gering en beuzel'agtig zyn , en evenwel kan men ze niet gemaklyk voorby, wanneer men in goeden ernst vraagt: Hoe zal het nu verder gaan ? Zou er geen Sterveling weczen, die zig verleedigde om eens bedaard en onpavtydig on 'alle deeze wisfewasjes van vraagen te denken, en om er ons eens openhartig op te antwoorden? "-— Is het de duure, de onverzaakbaare pligt van elk rechtfciiapen Vaderlander niet, om de Vryheid zo zuiver en zo volmaakt daar te helpen itellen, en den Volke te doen genieten, als God ze gegeeven heeft, en zo als God en het gezond Venland begeert, dat wy ze bezitten zullen? Is onze Revolutie geen purgatie, die alle. eerfte en alle andere wegen van onze Republiek, van alle weezeniyk flym , gal en verdere onverteerbaare ftoffen en vogten zuiveren moet? En zullen wy niet. dan eerst gela/.kig zyn, wanneer de welmeenende Vraagal geen ftof meer heeft om zyn Weekblad te fchry ven? B 3 BUR-  C 14.) BURGER VRAAGAL! Is het waar, dat er in den Haag een zekere Kok geftorven en begraaven is, welks cara&er dus, in het een of ander Dagblad, befchreeven word: Een eerfte bol in 't requestreeren: Wat hoog van rug, en rood van veeren: Beroemd by den Centralenaar: Vermaard door zyn Staatkundig lullen: Grootmeester van de Huurcedullen, En te aller tyd van zesfen klaar? Is het waar, dat deze Kok ter aarde is befteld geworden , met eene zo zonderlinge ftaatfie, als men ooit in de Bataaffehe Republiek gezien heeft? De Trein zou geopend geworden zyn, door twee Doecelsakblaazers, zynde'gekleed, van boven rood, in 't midden wit en van onderen blaauw , Is dit zo ? — Hier op zouden gevolgd zyn vier Commisfarisfen uit de gèljrëezen Centrale Vergadering, gansch en al in het zwart gekleed, hebbende op de ftaande en leggende Kraagen , als mede op de Opflagen hunner Rokken, Doorneflruikjesen Brandnetelplantjes. Ook droegen zy op hun Borst of aan hun Mouw , dat weetik nietregt, het Wapen van de geweezen Centrale Vergadering', beitaande in de onbetaalde Rekeningen van den Verhuurder van 't Keizershof; van den Kastelein uit den Ouden Doele, en dergelyken. Doch door een Joodsfche Weesjongen zou een Iraniër voor hen heen gedraagen zyn geworden, met dit veelbeduidend Opfchrift: De Kinderen, die wy gebaard hebben, verloochenen ons; en, wy vervloeken hen! Is dit Zo? p, Agter deezen moeten gèvolgd zyn twee vrye Friefen, (dat is te zeggen, zo als ze van ouds genoemd werden,) draagerrde aan een Nationaalgekleurde ftok,— ■ in dezelfden fmaak als de1 Verfpieders uit Cana'an in het Bybels Prenteboek, 1—— een afgekapt brokje van een Ariftociaat: het Beeld der Overwinning, (gereprefenteerd wordende door Levy , de Loteryfmoüs",; wees op een Opfchrift, waarop ftond : De rest moet nog volgen ; maar God weet wanneer! Is dit zo? Toen zag men, a la parade mars, komen aanftappen de B-irger C. A. C. H. A. M. P. K. • J. C. H. D. H. en nog anderen, wier naainen ik • -ver-  C 15) . .„ rlmnaende een groote Bakermat', waai» Verf "^en gem eS" de Kraamvrouwen overvoert , de zfeken S he/oasthuis brengt. Deeze Bakermat of de Zieken n in >t midden wit, en lan voetS indeMaaw gev'erwd. In deeze Baker ™t l4 iemand die dronken fcheen te zyn, op dezelfde wys Ïkleurd : met dit Opfchrift; Wee hem, d,e deezen «IrJ revohaionairement durft wakker maaken- Is dit zo? Vervolgens zegt men, dat er een Smit kwam, met een afervslyken groeten Hamer in de handen, waar me"e hy uk al zynmagt, op een Aembeelc1 doeg dat door een Republikeinfchen Ezel gedraagen werd. Op dit Aem beeld las een ftuk verroest Blik, zekere Rechten verïeeldeïde en, onder den kloppenden Hamer, allerlei g aanten aanneemende; het Opfchrift van deezen JBurier was: Wy maaken er toch evenwel wat van? ISAdgter°den Smit kwamen elf Lieremans; de twaalfde die anders ook mede zou hebben getrokken, tUt men dat dien zelfden morgen , een opftopping van Water had gekreegen, .en dus" het Bed moest houden Zy fpeelden Vaderlandfche Liederen; met een S met hun" allen ; maar elk een dat cransch neen accoord en een verfchnklyk geraas mLkte doet niemand voldeed. Het Opfchrift deezer SSmuzSten was onverflaanbaar : de oudfte Liereman droeg het op zyn rug , en het was van deezen Inhoud Copie van H Origineel ! De meesten zyn van gedagten , dat men om tyd te winnen, zo veel onderfcheiden wyzen teftens liet Speelen ; want binnen den tyd van een quartieruurs fpeelde elke Liereman vyf Liedjes; dus fpeelden zy met hun allen, in den tyd van een uur, (en zo lang duurde ook omtrent de Lykftaatfie, ) tweehonderd en twintig \a- derlandfche Liederen. Is dit zo? Thans was het Lyk van den rm zaligen Kok aan de order van den dag. Het lag, kunftiglyk gebalfemd en opgeblazen, in een groot Ooievaarsnest, het hoofd van den groeten Vaderlander rustede op een ontfachlyken bundel van requesten, adresfen, huurcedu len, enz. zyn ganfche vel was, van onderen tot boven te naby als de fchakeermgen van den Kaapfchen Ezel, met de drie geliefdkoo.de kleuren geverwd- eerbaarheidshalve echter had men een kleed over 't naakte Lyk gelegd, welk kleed eenter zo doorfchynende en dun was, dat men er alles, door h.en kon zien. Aan 't voeteneinde ftond de Dood, ver-  C 16) fcedcTdoor een geraamte, dat, zomen «&» * waar uk deeze wórH-n , ™ ^ 3an den m°nd> Overledenen , fchTeTen vóo^0tt ee?wigen lof van den werdgedra d oordeBuryrsflB/cTT^p^ I iT^ Bv Eg — _-»• V- — T. H. • c. aouzyn anderen winr- 1 k. 1. en nog een zyn; doch d e veeMn Tl" ^ "iet °P^even komen. — is dit zo ? Koffiehuis by v«« &ftüg«8 Het fpreekt van zelve dat de naasfP ten agter het Tvt vni*A naaste Bloedverwan- -yen en Wt^^^ ^ fChaI" « N'ong Bogt'er óff M« J 3n^* (Welke door de oud" fchen ^^'dr^^^i^v» den frisvoerden, een Phenil; zylt ^TVeL^To^ men weet, zonder behulp van V-der of ■* zyn eigen asch te voorfchyn komt Let ^ ~mt Jé S^üSSS ÏÏverfe beneden de ^ Sy, eene S^^a^ ^1 ï? '^^z^Vï: vuimf6 ™- Gootenöpfcheppers uit den Haag Snvhe«T nrn™ hunne respeffive fchoppen en flvl^ , ' ' met den trein van agteren onlJ, °, ^IfP^ gewapend, 2^;, /• , «"Stèren OptefJmten; bun fnreuk wj,. «ens, of dit allel- let^^Cd^»* l*V «** T. v. K. L. Te Utrecht by J. VAN DER SCHROEFF G».  d é REVOLUTIONAIRE V R A A G A L, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKËN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 3. HOE IS HET MOOGLYK DAT DE GENERAAr DAENDELS DIT ZEGGEN DORST ? JS 1 ™vëlïk [ Heeft de Generaal Daendels dat alles gezegd? Heeft hy, volgens gewoonte, er zo alles uitgelapt wat hem op den tong kwam ? Welk een drift moet hem vervoerd hebben ? Daendels 's immers zeer driftig ? Wie is er die dit niet weet ? Hoe driftig was hy om de Franfchen in het Land te brengen ? Om Willem, met al zyn Aanhanp tot d» Zf* °L)f 2™ * dwingen? W driftig £ m t Veld, om de Keizerlyken, de Engelfchen eri wat niet al meer den hals te breeken, of het haa'zenpad te doen kiezen? Waar was ooit driftiger Schen ï» ' b«™<" ™ huidige blyken ZZlp^ZTd <» trouwe aan zyn Vaderland? - wie kan Se C gy.  (i8) zyne drift ontkennen? Maar hoe is 't mooglyk, dat zyn drift zo verre kan gaan , om zulke zogenaamde Contrarevolutionaire dingen-.te zeggen? Heeft hy niet gezegd: Dat het Folk misnoegd was? Hoe is 't mooglyk, dat de Generaal Daendels dit zeggen kon ? Immers kwam hy nog al veel onder de Menfchen, misfchïen meer dan anderen Gezaghebbenden ? Immers had hy nog al veel correspondentie? en had hy, in weerwil van zyn drift, een gezond oordeel , en een doorzigt, dat zig niet gemaklyk laat bedriegen? Maar hoe is het dan mooglyk, dat hy zeggen kon, dat het Volk misnoegd is? Het Volk heeft immers geen reden om misnoegd te zyn? Het Volk is immers volmaakt met alles te vreeden ? Het zegent immers al de groote gebeurtenisfen, die wy zedert 'eenige dagen beleefd hebben ? In wat Oord der Republiek word toch de (tem der misnoegdheid gehoord? — Is dit geen gezegde van den Generaal Daendels dat men fchielyk weeten kan, of het gegrond, dan of het ongegrond is? — Die ooren heeft kan immers hooren, en die wat verre van de hand Woont, kan het immers aan zyn buuren vraagen? Diehetniet en Coftume kan onderzoeken, kan een Burgerkleed aantrekken, en gaan eens, eenvoudig weg, by de geenen, die hem niet kennen, rond, ten einde zelve te hooren en te zien of het Volk misnoegd is? — Bataaven.' — Spreekt, — wat heeft de ondervinding U geleerd? Spreekt; zyt gy misnoegd? Laat gy uwe misnoegdheid wel in 't allerminfte blyken? Zyn de Koffiehuizen, de Clubs, de Volksvergaderingen, wat zeg ik, zyn de Schuiten en Wagens, de Kroegen en Herbergen wel de bevestigende getuigen, van dit gezegde van Daendels? ■ Spreekt, Bataaven! het geld hier uw eer! wanneer gy waarlyk en met reden misnoegd waart, dan zou Daendels de waarheid hebben gefproken, en dan immers zoud gy er uw Zegel aan hangen? • ■ Maar, zyt gy niet misnoegd! welk een ftraf verdient een Daendels dan,, die heeft durven zeggen, dat gy misnoegd zyt? —— Hoe is 't mooglyk dat de Generaal dit zeggen dorst ? Verdient dit geval, zo wel aan de zyde des Volks, — als aan de zyde van het tegenwoordig Bataafsch Gouvernement, niet een naauwkeurig, onpartydig en ge ftreng onderzoek ? Wy voor ons kunnen niet anders doen dan vraagen, en dit gelooven en vertrouwen wy, dat ons niemand kwalyk neemen; pf dat men  c 19) M»fcri ril' wv lceven immers in «en ons daarom vervoertgT. wy ^ door het Land der Vryheid? woi ^tile weg) oin ^ï^e3^^;^ -te antwoordt derhalve de moeite niet W^. « « ten wat de Generaal DaendeU aL v . gegee. Om te hooren of hy ook.na?" &cgt ven, en bewyzen bysebragt heeft. de, dat het Bataaffehe VoU mis & immers pneange verklaart, Daendels gezegd heeft: zeer wel bekend -— ""J" b Maar heeft de I)flr «//« «I !e\iftig geweest? Heeft Generaal hier met al wat te dntog_^ geen hy niet wat al te veel 8C"S* u mtriguanten; zlaken die zeer welaan^^^&^A^ vermetende Regeerzieken ; °^lc^ wictebroodskmbegunftigde OranjeWanten; gepleite vv deren; Zotten, en derge lyken (wel ze6Se__ ^ fift ven, dat alles in dit Land flegtga£ ■ Fabrk_ flegt' gaat met de Negotie; met ^ Neeim , fi ken en Handwerken, di ^«^^ W^oordige meanders de reden van dan d teje ft digheid, de Oorlog ^^f^fc God gaan immers altoo f dels was te ^ft|n Zyn tande laat zien ^ dlg omjxt te bedoel ^ ^ dan? TvPVs Kunnen wy van het groot carader zn gefproken» Kunnen v,y diens dappéren Gen"5^ w. die, z0 al niet S:- ^^JllSSdeïw gegrond zyn? Hcb- JS Ducange? -«^0^,^3?' dTd?"'enSaal Daendels, aan wiens zuig* V^derlïndltfdf^en'egt Patriot twyffelt, zulke dm- ^WatTerdan'van de zaak? — Willen wy Daen- a 7 Jve hooren« • Wel nu! dan zegt hy den dcls zelve hooren aanz.-zigt : Elk is mhBurger Ducange vlak in t aangezigt .  Cao) itoegd, ... i , gu . klg maakt* Burgfr tac^J'^ ^ Waar? Grno<-e r^n j dlt ls ^mers niet ^ van Ju.fTen Bu^g r^VZ gedag voeden? Zal iemand? die* deeze? ?Z ,kUnnen en die onpartydig oordeelt w 5 v ger Wel kent> Spreekt, Bataaven' want hoP ^ ' tC,IaSte leg^n ? dergelyke vraagen^ drderen en tegM deeze en het immers uw zaak om ,^ kernen mag, blyft te onderzoeken, o^ der.eTvV " ""^ Crn?t en nad™*' de van de lippen v«n pin f-e aantvSing' vloeienverdienstlyk SraT vaisc'h lnfWaardig' en zeef er.ü nie/ten hoogft n LSeegl^rt " ? Wie de Perzoon !« ^"^'e?een, om te weeten , maakt? Indfen het mn-, ?S Vade^nd ongelukkig heidverfpreidende Srhrv,^ Bewind, ons, waar- Werj =e-t JjJ^-jjJ ifge^afsa;.f;e^s3;vunnen °^gg- *«> zyn, die ons r In^ S fagen; wie de SchurBurger Ducanae I L • d, °"SelukkiS maaken ? *e wil^lntror'g^l^r^l ^ aIs nc vraag! Het Volk dar »,,'! , op deeze aangelegeieeft, fs immerïteen'b^ing" Jg»? 1^ ^ uwe oogen? imme„ zult e^ paagrneg;'" drekll°0P « zonder het Volk, ^ zygJ gaarn° toefta™, dat gy3 Maar heeft de Generaal n^n-i.i te driftig geweest ? St hyoo Wat a* deeze zyne hoogstgew g ge ^ b°fcL,^2^ ' Wa3r0P was? —. Heeftfpp »S?Lg ^D^Ze ^ dels hierop niet rondborftig geantwoord-r' Dam_ die, op den 4. Mey, uwen %^l*7 , „Gy Z?1 het> creet hebt doen ^ * .> °»Jezel^ ,m De- tners geconftHueerd heeft.? Zti f , **V bmten Daendels zyn, die het gebeurde 1 T lema"d Mey befchouwt als iets waar d! , P den Vlerden lukkig word gemaakt ?' ^ 4Z hg Land °ngemet allerwecen als Korwo* , . e gebeurtenis weit «33&%JSS?^3 m dit d.„ niet foe!" S?„ T 'nD,en''as om :  C 21) om te verklaaren, wat uwe motiven zyn, om dit „e zegde van den ' Generaal aldus te noemen ^ Is de zaak zelve goed, heilzaam en noTdJaklvT" te°nddaSt7meen U *?" ^ ach' ten, dat men U zegt, dat gy, door uwen invloed Lm TZ,£alh de gr00tfte Sc^k-> wanneer men TJri Zelfs by wvze van verwyt, ■ zest verg ^nfefnfd^" SS ™ voortreüyke daX' Fn f\ j ' mede verguld en verheerlykt zvn > van et l e" e",b00S WOrden niet veeiiil een bewys Weet Z niT^\COn^ntk? ~~ «ucange Itl g\ • dat het Volk er belang by h-eft' lyk te doen' We'ke koon77 Is dat:dan 20 aemak- die hier toe in ^ Ï,PP ï ZOuien het moeten daa- ,, j aC Avonden worden ? Dat dè WiP Z t" VUrden ^ al'e* korven ,>aJ> -~ wie zal hier geloof aan liaan a 7' , f ' Ij vmding van laater daagen d!rrAlrf C °nderren? ■ Ware het nZtJeerst moeten Meeraal Daendell, die zo rond Zll ' Gene" *«* , deeze befchuldig nf een? mT reden * ^ wyzen bekleedde? Ligt het b f,^V £ 11 'be' ten hoogften aan gelefgen £ l V°'k Cr nict overtuigd worde, of deeze" 'dt he'Wccce. > ^ bét alles bedurven heeft? t, i - • ™? vi"den me7 heid en hit s£"nlL l T "let de uitterfte °Pl««ndi?, om te we ten" of hetT S? dat Yolk waardien dag., in den «mnH °f de verrigting van ven is g worden , n^L , Z° * fpreeken' Erkennen hel n aar SfTl ^ het* en andcr;n ^ meer, wel UT ^ °ntk™ - zonder ken?' Om er 0° té vonni^? UU °P te maafcheVolk,(byaidien hTw5Cn-? T het Ba^afdig zegt dat he £ nL , V* ' ^ m?n 20 vollno"recht om te vraagen ^ °?Perma^g,) niet het zy? Wie er geiyf hééft de^^nl7k Van de ^ kenner? Heeft ^'t ^ B/fchuldiSer °f de Ontweeft elk Individu, . en dus ook C 3 . ik,  ( *a ) ik, niet het onbetwistbaar recht, om in deeze zaak wat meer te doen dan ftil te zitten ? Om zyn Vaderland te dienen , door ftipt onderzoek te doen naar deszelfs belasteraars en verdervers? Immers hebben wy geen Willem den Vyfden meer, die zo verfchriklyk boos werd , zo dikwils men hem den Vcrderver van zyn Vaderland noemde? Maar , Hemelfche Vader ! Hoe dorst Daendels zeggen, dat het zestig Schurken waren, die in liet Wetgeever.d jitkfum waren gebleeven? ——- Is die naam van Schurken' niet vry wat onbepaald ? Heeft men geen Schurken in foorten ? En verdient dit woord geen nadere, verklaari-ng f Verdient deeze befehuldiging •geen ftraf ofbewys? Bataaven! ingevallen Daen¬ dels de waarheid fpreekt, hoe rampzalig; hoe eeuwig ongelukkig zyt gy dan niet ? Hoe zeer voegt het U dan niet, om als een waarlyk vry Volk U te verheffen, en zulk een verbaazend getal van Schurken naar verdiensten te iïraffen, zo gy kunt ? Maar ingevallen deeze befehuldiging van den Generaal Daendels valsch is, en indien zy, die hy Schurken noemt, waarlyk eerlykc, verftandige, bekwaame en deugdzaame Luiden zyn, die het beste van hun Vaderland bedoelen en bewerken, en die de Volkftem eerbiedigen, hoe onvermydlyk word het dan uw zaak niet, om voor uwe Vertegenwoordigers, of laat ik liever zeggen , voor jde Leden van het Wetgeevend Lichaam, in de bresfe te fpringen % Om hunne zaak op uwe tanden te neemen, en om, zo gy , door de ondervinding, verzekerd zyt , dat het geen Schurken zyn , hen uit al uw magt te verdeedigen? Hy die zig dit geval niet aantrekt , kan geen waar Vaderlander weezen 1 . 't Is immers geen onverfchillige zaak of men door zestig Schurken , dan of men door zestig eerlykc Mannen geregeerd word ? Ik heb voor ditmaal reeds genoeg gevraagd. Nopens bet verder gezegde van Daendels ; dat naamlyk een der heden van het Uitvoerend Bewind, (welk Bewind, hy zegt, te verachten,) bept zou heb¬ ben dat er niet nog dertig andere Bloedzuigers msgelyks zitting in den Raad namen! Zal ik my thans niet uitlaaten Wat verfcheelt het ook, byaldien Daen¬ dels de waarheid fpreekt,, of er by zestig Schurken, dertig Bloedzuigers worden toegevoegd ? Zyn zestig almagtige Schurken niet ten overvloede in ftaat, om  'C *3 ) ons in ketenen te kluisteren ? Om ons in 't volflageriïte verderf te ftorten ? Zouden zy nog dertig Adjuncten ; nog dertig Bloedzuigers, qua Noodhulpen, daartoe noodig hebben ? Staat het my niet vry, Bataaven! om my met deeze belangryke Vraagen voor uwe Vierfchaar te vervoegen ? Staat het my niet vry, om van U antwoord te verzoeken, ja! te vorderen? Bedenkt U wel, my- ne Medevaderlanders! —— Of Daendels; of-die zestig door hem zogenoemde Schurken moeten immers ge- ltrafd worden? Is dit niet uw weezenlyk belang? • In den naam van den God des Hemels en der Aarde; in den naam van Vaderland en Vryheid! —— Onderzoekt en oordeelt! En gv! BJikfemfche Zwag r! ■ om 't even hoe gy over dit Weekblad denken, fpreeken of fchryven moogt, zoud gy niet, met al uw hart, de goede zaak ten d.ienlle willen . Maan ? Zoud gy my niet ver¬ waardigen willen, om, al was het maar drie woorden, te antwoorden, op zodanige Vraagen, als waarop uw hooge wysheid oordeelt te kunnen antwoorden ? i Is het waar dat de braave Municipaliteit van Delft geen kleine Amtenaars wil of zal removeeren , alvoorens men eerst de grooten, die de remotie dubbel verdienen, heeft afgezet ? Maakt zulk een gedrag der Municipaliteit haar niet verdienstlyk by alle weldenkenden f DE  C H ) DE INTRIGUANT EN DE ARISTOCRAAT. KLINKDICHT, Wie zoekt beftendig Twist en Tweedragt aan re ftooken ? Wie jaagt de Broederen in 't harnasch tegen een ? Op wiens verfchyning vliegt de Vrecde en Eendragt heen? Wie doet het ftilfte Bloed van dolle gramfchap kooken ? Wie ziet, met Vreugd, het Land, van Burgerkrygen rooken? Wie wreekt zig 't felst op hen, die fier zyn trotsch beftreên? Wie is er groot in 't kleene, en in het groote klcen? Wie doet fteeds gruuweleh, door Vorst noch Volk gewroken? Wie is er grooter Slaaf van groote Stervelingen ? Wie weet de grilligheid fteeds naar den mond te zingen ? Wie kent er Eed nog Pligt, als 't aankomt op Verraad? Wie zuigt den Burger uit en weet zig vet te mesten ? Wie geeft, om Goud en Rang, het Vaderland ten besten? Wie toch, dan de Intriguant? Wie, dan de Ariftocraat? ÜIT ONDERVINDING. OP HET ZIEN VAN EEN VRYHEIDSTÉMPEL OP EEN BOEREN DORP. PUNTDICHT. o Tempel! ligt en digt en.fchielyk opgeflagen; Alleen bekoorlyk voor het Kinderlyk gezigt, Daar ge al^uw feilen dekt door een verblindend licht j Dat ficgts in 't donkeren kan ftreelen en behaagen; Gy word met billyk recht der Vryheid toegewyd, Indien de Vryheid is het geen gy waarlyk zyt. Ex tempor s 0 Te Utrecht by J. VAN DER SCHROEFF..  D Ê REVOLUTIONAIRE V R A A G A L> OP DE ZWAA GER VAN DEN POLITIKEN B L I K S E E REGT DOOR ZEÈ. "Mn i ■ " . ,A>P»,,.. ,4» , ,v-;. .. yo, *>?n lo ü pc/» -c: nsuiv aachi.Ja» - .tt_jff Irv 'irbö «'•iinfM ,;;;ü'.:i ;ui .njni ';$!c os vj#.to*i s het geene onbetwistbaare eeuwige waarheid ■, da£ zagte Meesters Hinkende wonden maaken ? en dat tóen in de menfchelyke faamenleeving , tot nog toe geen heilfaamer middel heeft kunnen uitdenken , dan het kwaad in zynen oorfprong aan te tasten , en de ondeugd , naar verdiensten ten toon te ftelleri; Is deeze waarheid ook niet betreklyk tot StaatsgebreeRen ? Kan wel iemand, die de Vryheid en zyn Vaderland bemind , de aanmerkingen van een weltóeenend Patriottisch Schryver ten kwaaden duiden ; al ziét hy zelfs zyne eigene gebreken gegispt ? Wié anders zal dergelyk een Schryver wraakeri én vervolgen , dan die hardnekkigen , die moedwillig met deeze Staatsgebreken behebt blyft , fchoon zyn ge» Weeten hem in 't bloed roode aangezicht vliegt? -—«  De Oranjevrienden zien dergelyke gispingen niet 'met dat vermaak , 't welk veelen voorönderftellen! — öeen' • immers, ' om de Woorden vah een verftandig Man te gebruiken, moeten zy er uit befiui- ten dat het de Bataaven waarlyk ernst zy.om vry te, weezen, en om door Zotten noch Deugnieten geregeerd te worden? En waar moet dan Willem en zyn Aanhang blyven ? _ Lk heb een brief ontvangen, waarin my, vry brutaal sevraagd word, of ik den zaaklyken Inhoud al of niet wil plaatfen. — Deeze onvriendlyke Burger is van geestlyke herkomst. Ik zal aan zyn ver¬ zoek voldoen, en verzoek zelfs om zyne Correspondentie, hoe fchotsch en fcheef, die dan ook weezea mag. BURGER VRAAGER! Zvt ey uit den Afgrond verreezen, om ons op nieuw te komen kwellen, of heeft de Hemel U gezonden, om een Volk uit de maaling te helpen, dat als eert blind Paard in de molen rond loopt, en de grutten voor anderen maalt? Zo dit laatfte waar zy, dan zyt gy eerlyker Man, dan den voorigen Vraager, en dan wil ik U wel helpen vraagen. Aan het al of niet plaatfen van deezen Brief, zal ik U ras leeren kennen. Besrypt gy my? ■' - loud hv my niet weieens een Slymgast, een Gemeenebestgezinden , een Federalist , of dergelyk : een Monfter, zo als men het noemt, kunnen Schilde- 4n=" Zoud gy my niet kunnen zeggen, waarom let kleinfte foort van deeze Monfters zo godsjammerfvk gehaat, gevloekt, vervolgd en geremoveerd word? Wat hebben die Turfdraagers, Kruyers , Schippersvnegts Lantaarnöntfteekers en dergelyken meer, toch voor gruuwelen uitgevoerd, dat men ze hier en daar van hunne Broodwinningen wil ontzetten ? , Is het drinken van een borrel in eene Gemeenebestgezinde Sociëteit grooter zonde, dan het uitbrengen van zogenaamde of geheime Gemeenebestgezinde Advyzen Rapporten! enz in de hoogfte Vergaderingen? Heb ik het wel of kwalyk; maar zyn de naamen van h. M. van Sevm* , en van Ten Cate niet insgelyks te vinden op Je Lyst der Leden van de Haagfche Gemeenebestgezinde Sockteic? — En is er wc nog toe wel iew>  gevallen of gefprooken, over deeze twee Perzoonen,' die als nog in de hooge Vergadering zitten? Waarom, wanneer de denkwyze van deeze Luiden, 't zy groote of kleine, voor Vryheid en Vaderland nadeelig en gevaarlyk is, waarom dan niet, zonder aanzien des perzoons, ze allen weggeblikfemd? Laat een Turfdraager Federalist weezen! —— wat bruit het my of iemand in de waereld, wanneer hy de turf maar brengt, daar ze weezen moet ? Laat een Postknegt Gemeenebestgezind denken , wat raakt dat, als hy op zyn tyd maar de brieven beitelt ? — Door deeze Knaapen van hunne Amten te ontzetten, zal men hen immers niet van Staatkundige gevoelens doen veranderen ? En, God betert, van hoe weinig bedui- denis , en van hoe gansch geenen invloed zyn deeze hunne gevoelens ? Ik vraag het maar; doch is dit de weg tót verbetering of tot verbittering ? Heelen wy aldus de gevaarlykfte Staatswonden, of fcheuren wy dezelven wyder open, om, met te meer woede en barbaarschheid, in onze eigen ingewanden te wroeten ? Oranjeklanten! kunt gy fchooner fpel begee- ren? Is dit anders, dan Volk en Vrienden voor TJ te werven? Onderrigt my; want» ik weet het niet; maar is dit niet verdeelen en heerfchen? Is dit niet den weg baanen tot de eindlyke zeegepraal onzer vyanden? Ik moet nog meer vraagen; en fchoon het indedaad,' over 't algemeen genomen, en op zig zelve befchouwt, beuzelingen betreft, worden deeze beuzelingen van zeer groot en gewïgtig aanbelang, zo dra men de daarbykoraende omftandigheden en bedoelingen in rype aanmerking neemt: dit is immers zo? In uw eerlte Nommer legt gy de Verklaaring af! — Maar gy Zwager van den Blikfem ! Zyt gy dan ook van dat verftandige, dat heilzaame, dat broederlyke, dat ftaatkundige begrip, dat men, alvoorens permanent Lid van een waare' Sociëteit te worden of te blyven , eerst de Verklaaring moet afleggen, genoegzaam in den zelfden ünaak , als dat men een Kind verpligt, om, eer het zyn pap of boterham eet , het Onze Vader op te zeggen ? Wanneer dit uw zwak is ! —— o! Vergun my dan, om U een verfchriklyk voorbeeld van deeze nieuwe dwaasheid te vertellen! Immers hebt gy het nog D 3 nlej  C*8 ) niet l/ervloekt", om te leeren, en om wyzer te worden ?" Myn Buurman was 'een Speküager; een brandendheete Revolutionair. Het afleggen der Verklaarinj kv/am hem zo hoogstnoodzaaklyk voor, dat hy het pefluit nam, om niemand in zyn huis binnen te laaten, o£ met niemand, zelfs op de ftoep niet, te handelen, ten zy deeze eerst plegtig, met het opfteeken der twee voorfte vingers, de Verklaaring deed. Kwam de Bakker, dan moest deeze eerst de Verklaaring af-' leggen, alvoorens myn Buurman brood van hem wilde aanneemen. Kwam de Schoenlapper, hy moest de Verklaaring doen, eer het hem geoorloofd werd, om een agterlap of zool te leggen. Kwam de Barbier , eer hy fcheeren mogt,' moest de Verklaaring gedaan worden. ' Kwam de Werkfter, eerst moest zy VerIclaaren een onveranderlyken afkeer te hebben, van die vier dingen, en dan eerst kon zy fchrobben, fchuuren, en zo vervolgens met alle anderen, die in myn Buurrnans huis kwamen, Dan! wat gebeurt er? Myn Buurman krygt een hevig Coliek, en kan tot geen ontlasting komen. Men haalt een Chirurgyn , ten einde hem te clisteeren. De Heelmeester verfchynt met zyn fpuit, doch alvoorens myn Buurman aan deeze noodzaaklyke Kunstbewerking zyn'agterkwartier wil overgeeven, is by er ftyf en fterk opgefteld, dat de Klistcerbaas i&ièt de Verklaaring zal afleggen. Deeze Baas een koppig Ventje,' en waarfchynlyk een Slymgast, Gemeenebestgezinde, bf zo iets dergelyks zynde, weigert het en vertrekt. | Men zend om een anderen Heelmeester,, doch" eer dat deeze verfc-heen, was de Speküager een lyk!' Is een Schurk niet altoos gereed, om alle Verklaaringen en Eedeh te doen, die men hem voorfchryft? — Wanneer men een Verklaaring van die natuur' doet» fpreekt dan het hart en de tong tefi'ens? Maakt meö aldus' geen Huichlaars, en word de eerlyke Man, die onfchadelyke gemoèdszwaarigheeden kan hebben, niet Sltops de dupe yari de historie? enz. VA*  WAT IS EEN CONTRAREVOLUTIONAIR ? EN WAT IS ER GEEN ? — - Is hy een Contrarevolutionair , die de waarheid Spreekt ? hoe hard ze ook "wéezen mag, 'echter met geen oogmerk om te verbitteren, maar met het zuiver doel, om te verbeteren ? Of is hy het, die de waarheid fchuuwt, haat en' Vervolgt? Die ze voor leugen en laster uitkryt', en met alle magt en gezag, dezelve poogt te verftommen of te vernietigen? Is hy een Contrarevolutionair , die vrymoedig , zonder aanzien des perfoons , (echter met zoo veel be-1 fcheidenheid en menschlievenheid als tyd en'omftandigheeden gedoogen,; zodanige gebreken en misitappen durft aanwyzen, durft gispen en aantasten, als tot onheil ' en verderf van Vaderland en Vryheid verftrek- hen, niet tegenftaande hy voor uitziet, dat hy het üagtöft'er van deeze zyne edele vrymoedigheid ftaat te worden? Of i's hy het, die het pleit voor de Staatsgebreken opvat? Die er een digten {luijer van drogredenen, Valfche en verregezogte verfehooningen over heen" werpt ? Die ze verdeedigt even gelyk het Roofgedierte zyn nest en zyn jongen verdeedigt?' En die naar Vaderland noch Vryheid vraagt, wanneer deeze gebreken flegts dienstig zyn, om zyn fortuin te bevorderen? 13 hy een Contrarevolutionair , die, uit overtuiging van onbekwaamheid, of onbevoegdheid , of uit inzigc van geen wettige roeping te hebben , voor een Post of Ampt bedankt, en grootmoedig blyft weigeren, om dat hy door zyn onkunde de belangen des Vaderlands niet wil in de waagfchaal fteilen , of om dat hy de ftern, de wil, de fouvereiniteit des Volks, waar aan hy trouwe zwoer , te veel erkent en eerbiedigt, om ze niet te hooren? om ze met voeten te vertreeden? Of is hy het, die zonder wettige roeping , zonder goeden wil, of zonder verftand en bekwaamheid , zig overal indringt; zig alles laat welgevallen, en posten aanvaart , waar by zyn beurs alleen zig rykdom en voordeel kan celooven? P3 U  Is hy een Contrarevolutionair , die gewillig alle belastingen en gelden opbrengt, die men tot behoud van het Vaderland, tot bevestiging der Vryheid van hem afëischt? Die zyn laatfte penning zelfs, tot zulk een heilzaam einde , op het Altaar des algemeenen Welzyns zou opofferen? ■ Doch die zoms zyne zug» ten niet wederhouden , zyn klaagfï.em niet fmooren kan, wanneer hy bedenkt, wat gebruik er mooglyk. van gemaakt word, en gemaakt kan worden? Of is hy het , die de zwaare belastingen goedkeurt en zegent, enkel en alleen, om dat hy ze hefchouwt, als de zekerfte fondfen, welken hem zyne ryke Jaarwedden waarborgen ? Is hy een Contrarevolutionaire , die de order der «aaken over 't algemeen goedkeurt; ze heiliglyk voorneemt te zullen aankleeven; te zullen helpen handhaa,ven en beveiligen ; doch die tenens de vryheid gebruikt , om niet ïlaafsch te Afgodeeren , met de perfoonen, die deeze orde uitvoeren; en om niet blindling, in allen opzigten, de wyze te zegenen en voor volmaakt uittekryten , waarop die order een aanwee-" zen verkreeg ? Of is hy het, die, in zyn ziel, met alle order van Zaaken, hoe ook genaamd, te vreeden zynde, echter aan de opgaande Zon wierookt ? Die met bewondering en aanbidding voor Caligula knielt, en Nero als de beste der Keizeren roemt ? En die beiden den Dolk in het hart zou ftooten, wanneer hy verzekert was, dat Claudius den Troon zou beklimmen ? " Bataaven! overweegt; redeneert en velt vonnis! D. L. KOMT HET VOLK NIET MEER IN AANMERKING ? Welk een zotte vraag is dit ? Hoe is 't mooglyk , dat iemand met gezonde hersfenen dezelve nog doen kan ? En echter word zy niet nog dikwils hier en daar gevraagd en herhaald ? Het Volk zou niet meer in aanmerking komen ? En, eüieve, waarom toch niet i n—- Hoort men niet by al-  C30 ■11e geleegenheeden , in alle Vergaderingen, . Commit'tés; Bureaus van Agenten; ■ leest men niet in honderden Publicatien, Decreeten, Minilterieele Advertentien , enz. de naam van 't Volk , als iets heiligs? Is het niet, zo dikwils ais het maar eenigzins met voeg gefchieden kan, liet Souveraine Folk ; de wil, da hooge wil des Volks; —— de oppermugt des Volks; *>' de bejlisferide flem des Volks, en dergelyken ? Denkt men dan , dat onze Geconititueerde Magten met deeze woorden fpeelen ? Dat men er geen, zin of betekenis ter waereld aan moet hegten ? Dat zy niet anders zyn dan bezweeringen ,. om de flangen in flaap te toveren ? Dat zy in de gefchriften der Uitverkoorenen niet anders zyn dan vlugtig zand, dat in onze oogen ftuift; ons verblind en aldus belet, om tot de pit en kern , tot de waare oogmerken doortedringen ? Wat men ook van den 22. Jan. en 4. Mey 1. 1. zeggen tnag , men ziet duidlyk uit wat koker , alle de tegenWerpingen ten deezen opzigten voortkomen. Hoe S moest men toen niet doortasten eer het te laat was ? Wat zou toch het Volk hierin gedaan hebben ? > Zou het zig met die zaak hebben ingelaaten ? Zou het vatbaar geweest zyn voor het onderrigt, dat de zaaken, zo als ze toen ftonden , volftrekt niet langer zo gaan konden.''' Zou het deonverwylde noodZaaklykheid eener kragtdaadige hervorming wel begreepen hebben? Voelde het Volk de overheerfching zyner nieuwe Despooten wel? Klaagde het er wel over ? Waar kan men, in de ganfche Republiek eenig blyk van 's Volks misnoegen aantoonen ? Waar heeft het Volk ooit om verandering gebeden en geroepen? Zou ook het Volk wel naaf de Franfchen geluisterd ; wel aan hun gehoorzaamd hebben , wanneer deeze gezegd hadden : Bataaven ! deeze hervorming is voor ons en voor u , van de hoogfte noodzaaklykheid! wy begee- ren ze ? En wat zou het Volk gedaan hebben , wanneer het eens zodanig een omwenteling' niet begeerende , er door de onweerftandlyke magt van onze Pranfche weldoeners toe genoodzaakt was geworden ? Ziet men dus zelve niet, dat men op den 22. Jan» genoodzaakt was, om het Volk voorbytegaan ? Dat men alle reden van voldoening en eerbiedig ftilzwygen had, en te meer daar wy de Mannen van dien dag builen ftaat kennen , om het Volk, by de minst gewig-  C30 tige zaak zélfs, niet in aanmerking té "rieemen ? —«2i Zou het echter het Volk niet vryftaan , om over deeze hiftorie te denken, zoo als het goeddagt5 Om de Mannen van den 22. Jan. naar . verdienden te beöqr- deelen en te waardeeren ? « En , met een woord, om de Kinderen by hun rechten naam te noemen ? En wat den 4. Mey aanbelangt; hoe kon men toen anders? —— Moesten de Mannen van den 22. January, die alle Mrijlocraaten en Federalisten uit hun midden verdreeven hebben , zig niet in het nieuw Conltitu- tioneel Bewind bevestigen ? Wat reden was er toch , om het Volk aan zo veel moeite te helpen , als een nieuwe verkiezing mede bragt ? Immers hadden deeze Mannen maar te zeggen : Daar zy een JVet~ gaevend Lichaam ! — en — oogenbliklyk was er een Wetgeevend Lichaam? —— Stelt het ganfche Bataaffehe Volk, voor zo verre het uit zyn eigen oogen ziet, en Zig geen Knollen voor Citroenen laat in de hand Hoppen , geen onbepaald vertrouwen in de Manhen van den 22. January ? En hoort men niet allerwegen door hen, die gewoon zyn , de zaaken onpartydig door te denken, het uur zegenen, waarin de Mannen van den 22. Jan. decreteerden, dat zy onze Geconftitueerde Wetgeevers zyn zouden ? Daarenboven , zou het Volk niet wederom in zyne keuze mistasten ? —— Zyn de Mannen van den 22. January 'ook niet door het Volk verkoozen ? Zou het Volk niet andermaal , door Intriguanten misleid , aan Schynpatriotten de voorkeur gegeeven , en den Federalist en Ariftocraat , die nu volmaakt opgeruimd waren , ter Raadzaale ingevoerd hebben? En Zouden, langs deezen weg , alle de werken der Bataaffehe Helden; alle roemryke daaden van de Mannen van den 22. Jan. door een andere Volkskeus , niet verydeld zyn geworden? Bataaven! Zo gy de kragt van deeze Vraagen gevoelt ; zo gy uw eigen waardy kent en handhaaft, wie hoopt er dan niet op de gelukkige dagen, die ons, in 't verfchiet, aanlachen? Te Utrecht by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  B E REVOLUTIONAIRE VRAAGAL* OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 5- WELKE WAREN ONZE UITZIGTEN EN VERWAGTINGEN , IN DE DAGEN DER ONDER.DRUKKING, VOOR 1795? R JL/ataaven! ernnnert gy u die bange dagen nog wel, toen gy onder het kruis, om zo te fpreeken, belydenis van uw Patriottismus deed? — Errinnert gy u nog wel, hoe omzigtig en voorzig-tig gy fpreeken moest, als niet zeker zynde, wie u befpieden en Verraaden zou ? — Zal dat Oranje fchrikbewind u we] immer uit het geheugen gaan? — Hoe Heels — hoe fmokkelsgewyze moest gy de boeken of blaadjes, die over het" Patriottismus handelden, koopen en ze u aanfehaffen? Hoe ter Huik moest gy ze leezen? Maar, fchoon ze dikwils in een duistere taal, in halve bewoordingenj in vergezogte figuurlyke fpreekwyzen tot u fpraken, gy verfbord- ze immers? Gy had er genoegen in? en was het u geen groote voldoening, dat uwe vyanden van fpyt en wraakgierigheid op hunne tanden knerfteden, zo" dikwils zy ondervonden, dat zy noch op uwe parriottilche geichriften, noch op uw patriottifchen wandel «enigen vat hadden of krygen konden ? Dit waren benaauwde tyden, ;naar waren ze wel geheel bitter ? waren zy gansch en al zonder eanige zoetigheid? — Hadden wy geen uitzigten, die «us ftreelE den ?  C 34 ) den ? hadden wy geene vcrwagtingen, die. ous opbeurden, en die ons, by voprïaad, de Zaligheeden deeden fmaaken van eene Vryheid, zo als wy ze ons toen ter tyd affchilderdcn ? — ó gelukkige Droomen! waar zyt gy hoen gevaaren? ó Oogcnblikken van verrukte Vfrbeeldingskragt! w aarom zyt gy altoos hooger te fchatten , dan het genot der dingen, die gy ons voorftelt? immers (leekt er geen kwaad in, Bataaven, dat wy eens, voor een oogenblik, tot het voorleedene te rug keeren? Dat wy onze vooruitzigten en verwagtingen , onder de zevenjaarigc ovevheerfching van Oranje, in deeze dagen van verlosfing, de revue laaten pasfeeren? Welk een heerlyk vooruitzigt vormden wy ons niet van de Broedcrfchap, die, by eene gewenschte herftelling van ons Vaderland, onder de Patriotten zou fiand grypen ? Zyn wy niet geleerd , door de droevige ondervinding, (dus vroegen wy elkander;) dat de overheerfchende Oranje Party niet anders bedoelt, dan om twist en tweedragt onder ons te zaayen? dan om ons te verdeelcn door nieuwe fcheldnaamen en blinkende beuzelingen? dan om, door enze kragten te verdeelen en te verzwakken, ons te beter onder bedwang en het Haaffehe juk te kunnen houden ? — Dit weeten wy ; maar zullen wy dan niet brccderlyk vcrëenigd blyven ? zullen wy dan, al verfchillen wy al eens in gevoelens, niet Zoenen vaneen huisgezin zyn? zullen wy dan ooit de Party van doezen of dien Grooten trekken ? ons naar zynen naam noemen, en elkander becviger baatcn, dan wy immer de Aanhangers van Oranje gehaat hebban ? zal het eene Burgergezelfchap het andere vervloeken? vervolgen en vernielen, en dat te» gevallen van, eenige nieuwniodifehe Despooten, die elkander om woorden en klanken den hals zouden zoeken te breeken, of die in dat troebel water onzer verdeeldheid zouden poogen te visfehen? — Neen na zo veel geleerden ondervonden, na zo grondig de gevloekte bee^chzugt, vermomd of onvermomd, te leeren kennen hebben, — zullen wy alles vermyden, wat aanleiding tot twist zou kunnen geeven! Zullen wy alle in hoogheidgezetene onwaardige Schurken, die ons tot hun werktuig, tot hun fpeelbal, tot hunnepanas draagende fiaaven zouden willen manken, verachten, en, — is dit mooglyk, van hun gezag ontzetten! — Zal in dergelyk eene broederlyke verêeniging niet onze hoogde kragt beftaan, en wat zal de gemaskerde heerschzugt toch vermogen, waimeer alle egte Bataaven, als een eenig man, voornee-  C35) neemcn, om dit gedrogt naar den afgrond te blikfc- mWas dit vooruitzigt niet allergenoeglykst? was deeze onze verwagting niet gegrond? hoe menigmaalen hebben wy er ons niet mede getroost, opgebeurd cn vermaakt? Bataaven! denkt gy niet met verrukking aan die oogcnblikken te ■ rug, toen deeze maatfchaplyke zaliaheid, in het ver verfchiet, u voor de oogen zwcefdet? toen vervolging en verdrukking, voor 1795 ons te "vaster fcamenbond; even gelyk een •verwult, dat hoe langs hoe digter faamenlluit, naar maate het meerder getrapt, gedrukt en bezwaard word ? ' . ,. Streelcnde. genoeglvk, verrukkende was ook, in dien tyd onze verwagting, ten opzigten van onze Vertegenwoordigers, die wy ons voorftelden, m het verloste Vaderland te zullen hebben. Zeiden wy niet dikwils tégen elkander: Heerschzugt, Aristocratie, Eigenbelang' dit alles zullen dan maar bloote klanken van langverge-ten zaaken zijn? - Zullen wy daï:, dus vroegen wv, geen Luiden in 't bewind hebben, die wy zelfsV wvwillig, onömgekogt, onöpgeftookt, verkiezen zullen? zuilen dit reen mannen zyn, die rechtvaardig, verihind< ZWAGER VAN DEN BLIKSEM! Vermist ik zwaar op de borst bezet ben kan ik niet uitgaan, en vermits er niemand by my komt, uit hoofde, dat alle menfehen het thans zo druk hebben, verneem ik ook anders geen nieuws, dan het geen ik in de Couranten of Weekbladen lees; derhalven meet ik het overigen vraagen, cn aan wien zal ik my, in dit geval, beter adresfeeren dan aan U? Op  C 4° ) Op den 4 Mey, 1. 1. heeft, zo als gy weet, de Conflitueerende Vergadering zig verklaard, — vervallen te zyn als Vergadering, en zig geformeerd in het Vertegenwoordigend Lichaam, zo als dat by de aangenomen Staatsregeling bepaald geworden is. Ik heb door al de venfters, deuren en dak pannen glaasjes gekeeken, die er in myn huis zyn, ten einde te zien, of, over deeze groote gebeurtenis, de geheele ftad niet in opgetogen blydfchap was, of men niet overal Vivat en Lang Leevl, enz. riep; of men niet overal klakkebosfchén, vuurpylen , zwermcrs, voetzoekers en dergelyken affchoot! — maar ik heb, mooglyk omdat ik wat kortziende ben, niets van dit alles, of dat er flegts naar zweemde, — kunnen verneemen. Antwoord my nu eens, want ik heb er belang by, om het te weeten. Hebben, op het verneemen van deeze tyding, niet alle welmeenende Vaderlanders traanen van blydfchap gefchreid? hebben zy niet, vol vuur en verrukking, elkander de broederlyke hand gegeeven? elkander gekuscht en geluk gewenscht, met deeze Zegepraal der nooit gelinoorde Volkftem ? — Hebben zy elkander niet toegeroepen: ziet daar 'sVolks Oppermagt! ziet daar onze Conftitutioneele Vertegenwoordigers, volgens onzen fouvereinen wil, cn naar onzen eigen fmaak en ongedwongen verkiezing, verkoozen? Hebben zy onze vyanden niet verftomd, met hen toe teduuwen: aldus gaat het een vry Volk, dat over zyn eigen zaaken befchikt, en door geen vreemden invloed, of intrigueerende overweldigers godsjammerlyk in de 1 uuren gelegd word? — Aldus zal de Bataaffehe vryheid groeijen en bloeijen, en de zuivere, de zo hoogbegeerda, de zo duurbetaalde Volksregeering ten toppunt van volmaaktheid gevoerd worden? — Hebben de Bataaven dit niet in alle Gewesten, Steden en Dorpen uitgefchreeuwd? — Ik bid u antwoord my toch; want hier hoor ik er niets van, en ik ben er zeer nieuwsgierig naar. In den Haag weet niemand het my te zeggen. C. A. T. Te Utrecht, by J.-VAN DER SCHROEFF Gz.  D E REVOLUTIONAIRE V R A A G A L, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 6. ) HOE MOET MEN DE SCHOTSCHRIFTEN BEHANDELEN? Is het niet veel gemaklyker om een gefchrift, dat harde vaarbeedeu verkondigt en fchaudlyke misbruiken of gabr.-'ken aan den dag brengt, voor een pasquil, voor een fcbotlehrift uittekryten, dan om het te wederleggen ? hebben de dwinglanden van alle eeuwen en volken niet altoos liever de openhartige waarheid, te vuur en te zwaard willen vervolgen, dan haar gehoor verleenen, of het onbelemmerd fpreeken te veröorlooven ? wanneer die Dwinglanden, Dcspooten, Arisfocraat.cn, of wat het ook van dat ilag van haatlyke wcezens zyn mogt-, zig op hun zeer getrapt voelden, hebben zy dan niet altoos de voet, die hen kwetfte, vervloekt? hebben zy, met magt en gezag bekleed, van dat gezag en die magt, niet fteeds dat affchuwlyk misbruik gemaakt, om de gispen F de  C40 de waarheid m« flomheid te flaan , of haar te verbryfelen ? zou het aan een Gouvernement, om 't even of het over een Vry Volk het bewind voert, dan of het over flaaven heerscht, niet ruim zo /choon ftaan; niet ruim zo nuttig weezen, wanneer het alle leugens en lasteringen grootmoedig verachtede ? wanneer het der heekelende waarheid, wel verre van haar, op eene laage, bekrompen wys, allerlei onverdiende fcheldwoorden toe te voegen, — eerbiedigde; haare getrouwe, fchoon harde vermaaningen, in opmerking nam; en haare lesfen, (verftandig maar grievende,) tragtede te volgen? Immers kan het verwyt van fchrikbewind niet begten, op eene wyze, rechtvaardige en eerlyke Volksregeering ? immers, wanneer een Gouvernement zig dergelyk een verwyt, zo fterk aantrekt, moet er al vry wat waarheid in- de befehuldiging- weezen ? Zal een eerlyk Man zig wel bekreunen aan den fcheldnaain van ichurk, die de onbezonnenheid of drift hem naar den kop fmyt? zal hy zyn fteun en vryfpraak niet vinden in zyn onbezoedeld geweeten? — Zal hy den laster niet v^ftommen door zyn eerlyken handel en wandel? en zal hy, om 't even wie hem voor een Bloedzuiger fcheld, door zyn daaden, de ganfche waereld niet overtuigen, dat hy waarlyk een Menfchenvriend zy ? Roept de Dronkaart, die men ftegts een weinig fterk in 't aanzigt kykt, niet ter zyner verüntfchuldiging uit; Ik ben niet dronken ? — Zweert de Eedrieger niet, dat hy u niet bedroogen heeft, alvoorens het u nog in de gedagten opkwam, om hem van bedrog te befchuldigen? is het «iet even eens gelcegen met den Staatsman , die, regts en links, zyn blikfems uitfehiet op alle de geenen, die, flegts in algemeene termen, van Republieköpvreeters, van Zedenbedervers, van Intriguanten, Zelfszoekers, Aristocraaten , gepluimde Despooten, enz. durft fpreeken of fchryven ? Hoe zal men dan de fchotfehriften behandelen? — Was het niet best, dat hy, die er onverdiend in aangetast en beleedigd word, de Schryvers tot bewys noodzaakte? — Was het niet best, dat hy, die er zyn beeldtenis juist in getroffen vind, zig maar dood ftil hield, cn het ten z}uen lasten gefielde in die fchriften, maar tmmerktaar langs zyn. klederen liet rjederdruipen? — % Zal  C 43 ) Zal de Leugenaar en Lasteraar als dan zo niet al befchaamd, het egter niet ten minften moede worden ? — En zal, of fchoon er geen een fchotfchrift meer uitkwam , of dat er geen een vry woord meer gefproken wierd, de Overweldiger en Bederver van Vaderlanden Vryheid niet altoos even zeer bekend zyn, en niet altoos even algemeen gehaat en vervloekt worden? IS HET NUTTIG EN NOODZAAKLYK DAT DE PRESENTEERDERS DER SUBMISSIEREQUESTEN , IN I7S7. EN VERVOLGENS, PUBLIEK GEMAAKT WORDEN? Zijn er in de dagen der benaauwdheid en onderdrukking, ik bedoel den tyd na de heillooze Omwenteling va» 1787, niet een menigte zeer ouderfcheiden foort van Submisüerequesten geprefenteerd geworden? kan men deeze Submislieroquestcn niet onderfcheiden in noodzaaklykenen vrywilligen? in fchandlyk laagkruipenden en in genoegzaam ouverfchilligen? en kan men, wanneer men lust heeft, om, (voor zo verre het geweezen Gewest van Holland aanbelangt,) dezelve netjes, duidlyk en egt te leezen, alle deeze Hukken niet vinden in de gedrukte Notulen van Holland van 1787, 1788, en vervolgens? behoeft men de publiciteit daarvan wel te verzoeken? is dit niet overtollig, want immers zyn gemelde Notulen gemaklyk genoeg te bekomen ? en niettegen (taande de geweezen Provincie Holland aliecn een zeer dik boekdeel van dergelyke ftukken zou opleveren zou zodanig een werk echter geen koopers genoeg vinden ? en ftrekf dit niet teil bewyze, van een edele volksdrift, om de waardige, verdienstlyke en ftandvastige Patriotten, vooral in 't ftuk van verkiezing van Reprefentanten, de voorkeur te geeven, boven lafhartigen, huichelaars, -huiknaardenwindhangers, kruipers, ilaaven, enz.'! Maar is het nuttig cn noodzaaklyk, dat dergelyke Requeftranten publiek genoemd, en, als 't ware, ten F 3 tooii  ( 44 ) toon gefteld worden? km het Gouvernement dit met voeg en met voordeel deen? Hoe veele Perfoonen zouden er dan niet in 't helder daglicht komen , die nu voor eerfte Bollen te boek ftaan? hoe veele voomaame Rollpeelers zouden er niet van den voorgrond verdwyncn, wanneer hunne zonden van laagheid/buichlaary, llaaffche vrees,fchandlyke kruipery en onderdaanifheid, aldus, om zo te fpreeken, voor de ooren van een nieuwsgierig en rechtvaardig oordeelend Volk werden opgeleezcn? zou het niet mooglyk zyn, dat hierdoor wantrouwen, verachting en misnoegen gebooren werd, tegen Perfoonen, die, als het zo geviel, in hooge en eewigtige bedieningen en posten gefield, zonder de achting, de liefde en het vertrouwen des Volks, zig niet wel van hunnen pligt zouden kunnen kwyten? zou het zelfs wel onwaarfchynlyk zyn, dat er, langs deezen weg, als dan eenige dier Posten vacant wieiden? . . . Daarenboven, wanneer het Volk deeze publiciteit van dergelyke Requestranten al eens verkreeg, zou het dan wel ih dien eerden dap blyven berusten? zou het dan niet al verder blyven voortvraagen, en zou het niet alle daaden van lafhartigheid, draaijery, huichelaary, enz. willen weeten r zou het dan ook geen onderzoek gedaan willes hebben , na de zulken, (om 't even of zy In de hoogte of laagte zitten,; die voor 1795 nooit Patriotten waren, na de zulken, die het volftrekt met Oranje hielden? die nog kort voor onze gelukk'me omwenteling, de Frmfchen lasterden en vervloekten ? en die eers* Patriotten geworden zyn, toen zy zagen, dat er by het patriottismus amten te behouden ofte verkrvgen waren, en dat men, vooral in den beginne, flegts 'wat hard te fchrceuwen cn veel wind te breeken had, om in aanmerking te komen? Welk een verwarring; welk een nieuwe remotie zou dit noodwendig naar zig fleepen ? zyn wy niet reeds genoeg gefchokt, geflingerd en verdeeld? en zou het derhalven wel nuttig zyn, om de Submisfiereqücstranten publiek te maaken? Maar, zo als ik reeds gezegd heb, moet men deeze Submisfierequestcn niet in onderfcheiden foorten ver- deelen? Zyn er niet eenige zeer laage en fchand- lyikruipende onder; doch die geprefenteerd zyn ge' wor-  C 45 > worden, door Patriotten, wier yver en werkzaamheid beroemd en bekend is; doch die by de omwenteling vau 1787, of kort daarna, in de bangfte verknyping of in crimineele gevangenisfen geraakten-, waar uit zy geen redding konden hoopen of erlangen, ten zy ze zodanige Requesten prefenteerden?i is dit gedrag niet «enigertraan verfchoonlyk ? immers hebben de meesten dier Tekenaars die Requesten zelve niet gefield ? zy hebben flegts ondertekend, wat hen voorgelegd werd, door fchoonfpreekende Advokaaten of fmeekende Familien? zy ipraken dus immers dc taal van hun hart niet? en kan men al hetflaaffche en haatlyke , dat in hunne Requesten voorkomt, wel anders aanmerken dan belydcnisfen door geweld en de dringendile noodzaaklykheid afgeperst? Maar of deeze Luiden wel gefchikt zyn tot Regeeringsposten? dit is een andere vraag. Zal een waar Vaderlander, om lief of leed , om gevangenis of fchavot, wel ooit zyn patriottisch geloof verzaaken? wel ooit de vrybeidlievende gevoelens van zyn hart verloochenen? En moeten wy geen mannen in 't bewind hebban, die niet flegts in tyden van gevaar ftaan durven; maar ook ftaau blyven ? Zou het misfehien ten dezen opzichten nuttig en noodzaaklyk zyn, dat de Submislierequesten publiek gemaakt werdén? Maar is het getal van zodanige Requestranten niet zeer gering , en zyn hunne naamen , niet genoegzaam bekend by allen, die geen vreemdelingen in onze patriottifche gefchiedenisfen zyn ? Ten tweeden ; Zyn er niet even zo laage en fchandlyke Submislierequesten geprafenteerd geworden door Luiden, die,, of op vrije voeten ftonden, of zig reeds in vreemde Landen geborgen hadden? waren er geen Perfoonen onder, die reeds geld of onderftano van Vrankryk trokken, of het trekken konden , zo dra zy flegts de moeite hadden genomen, om er om te vraagen ? waren er geene zo vera'chtlyke zielen onder, die, in een vryen lugt ademende en befcherming en onderfland vindende, echter de fnoodheid hadden, om-anderen hunner Medepatriotten te befchuldigen als de zodanigen, die hen verleid en tot het Patriottismus medegelleept hadden? Die aldus zich poogden te zuiveren, door anderen te bekladden? die aldus openlyk bekenden, — (zie de Notulen van Holland van 1787 en 1788!; — dat zy zot F 3 Sel  C4<5) genoeg geweest waren , om in een zaak van zo veel bc-^ lang, niet uit bun eigen oogen te zien ? dat zy, als zo veele Waarden van Byleveld, flegts naar de galg hadden medegeflenterd? en die, — o helfche lafhartigheid! — deeze hunne reeds ftrengvervolgde Medepatriotten , aan noe ftrenger vervolgingen blootftelden ? Zou men, wanneer deeze en dergelyke Submisfierequesten bekend waren, zodanige ontaarté zielen nog wel tot eerfte Commisfarisfen, Municipaalen, Schouten, vette Ambten, enz. verheffen? Maar is het noodzaaklyk, dat deeze requesten juist door het Bataafsch Gouvernement publiek gemaakt worden? Zyn de reeds gemelde gedrukte Notulen van Holland en andere Provinciën, waarin men deeze verfocilyke Requesten, echt en woordlyk, met al derzei ver Ondertekenaars, leezen kan, niet vry gemaklvk te bekomen ? En wanneer het Bataaffehe Volk er zo veel belang in ftelt, om deeze zwakke geesten te kennen, ten einde ze by eene aanftaande Reprefentantsverkiezing voorby te gaan, is het dan zo veel moeite, om deeze Notulen opteflaan en bekend te maaken? Maar, Bataaven! wanneer wy regt voor de vuist willen fpreeken, zyn dan dit Iaatfte foort van fubmistie Requestranten niet overwaardig, dat zy aan de Natie bekend gemaakt worden? zouden wy, met een goedkeurend oog, kunnen aanfehouwen , dat gy ze op de Eeregeftoelten plakte, of dat gy hen bedieningen gaaft, waaraan zo oneindig veel geleegen was? — Neen! Broeders! fchoon wy heilig voorgenomen hebben, om niet anders te doen dan te vraagen, zult gy u immers volmaakt overtuigd houden, dat wy met geen ander oogmerk vraaeen, dan om het Vaderland van dienst te zyn , dan om "de waarlyk goede zaak te helpen bevorderen? _ De openhartige Vraagal, (en dit zy u, d gouverno, gezegd,) waagt er zelfs zeer veel aan! — Maar, rechtfehaapen Bataaf! kunt gy niet fterven, als een eerlyke Jongen? de piftool voor den kop? — Maar kuntry voor oud of nieuwmodifche Tvrannen te voet vallen ? kunt gy hen vleïen? kunt gy van hen vergiffenis fmceken; daar voor, om dat gy gezegd hebt, dat zy uw Vaderland verderven , en uwe vryheid verwoesten? — Het getal deezer Requestranten is, (blykens de meerredagte Notu'en, —; vry aanzienlyk, en deeze Knaapen kunnen niet algemeen bekend zyn, vermits.zy wel zor£  C47) zorg draagen, om hnnne oude zonden , met bet vygeblad van Patriottismus te bedekken; en zou het, in dit geval, niet nuttig en noodzaaklyk zyn, om deeze Submislierequesten onder 't oog van alle Amtbegeevers en Stemgerechtigden te brengen? Maar zouden, aan den anderen kant, zy er niet veel mede verliezen, die gaarne gevleid en aangebeden zyn , want dit kunstje verftaan alle deeze Requestranten meesterlyk? En eindlyk ten derden: Zyn er niet verfcheiden Submislierequesten gepreienteerd geworden, die juist wel geen grootheid van ziel aanduiden; maar die teffens ook geene laagheden of vernederingen behelzen? Was het de zaak van dit foort van Requestranten niet, (vermits het Bataaffehe Volk, over 't algemeen, dit ondericheid niet wetende, hen met de overigen gelyk fielt, en even zeer veracht, \ om der waereld openhartig medetedeelen, wat zy gezegd hadden, eu door wat redenen zy daar toe bewoogen werden? Leezers! wanneer gy, na behoorlyk onderzoek u nederzet om deeze vraagen te beantwoorden, dan zult gy immers zelve in ftaat zyn, om te beflisfchcu , of deeze Submisfiereauesten al of niet bekend behoorden te worden gemaakt? Dan zult gy immers overtuigd worden, dat het nutloos zy, om deeze bekendmaaking van het GouverHement te vorderen of te verzoeken, daar gy zelve het zo gemaklyk doen kunt? DE HEERSCHZUCHT aan den VRAAGAL. Gij, Vraagal! vraagt zo veel; maar wat toch is uw doel ? Wanneer ik antwoord geef op dat verwenschte vraagen, Denkt gij dan , dat ik al uw fcherpte niet gevoel? En waant gij dat ik fteeds dit fcliimpen zal verdraagen ? Gedecreteerd uit onvcraylde noodzaaklykheid. AAN  C4«) A A N D E B A T A A V E N. Rechtfchapen Patriot! in nooden cn gevaaren, Blijft gij u zelfs gelijk: blijft ge edel, fier en groot. Gij knielt niet fidderend voor Heerfchers en Barbaaren. Gij voert, met recht, de fpreuk: 'De Vrijheid of den dood. Bataaven! ach 1 wanneer zult gij uw Helden eeren ? Verdienden hulde doen, ten nut van 't Vaderland? — Die kruipt gelijk een flaaf kan nooit den Staat regceren. De fteeds ftandvaste ziel brengt Vrijheid regt tot ftand. .,.,,4 ,t,. 'f.rnVu7 . ■ n. L. Te Utrecht, by J. VAW DER SCHROEFF Gz.  D E REVOLUTIONAIRE VRAAGAL, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 7, BURGER. VRAAGAL! iZroud gy niet eens voor my rond willen hooren , of er niemand een kleinen Tyger gezien beeft, die onlangs is losgebroken, en, zo men verteld, de Zuiderzee is komen overzwemmen? hy is klein van portuur; zyn oogen ftaan als vuur in zyn kop; hy zoekt allerwegen ruzie, en pakt, met zyn onbefchofte pooten, meest en greetigst de eerlyke Luiden aan, die hy niet fchynt te kunnen verdraagen; hy loopt echter gelyk een Haas, wanneer men hem ftaan durft. Eens is hy met zulk een geweldigen vaart Vriesland uitgcloopeu, dat men niet anders dagt, of het was een weggetooverde Duivel. Zou niemand uwer Leezers hier een woord van weeten? Om hem nog nader te beduiden : hoe klein hy is, kan hy echter ontzachlyk vreeten en zuipen! de barmhartige God verhoede, dat hy niet, by ongeluk of toeval, aan een van de groote rafels in den Haag komt; want hy is zo onbefchoft; zo woest en zo gulzig, dat hy al de perfikken, al kosteden zy dan ook een gouden ryder het ftuk, zou opvreeten, zonder dat hy, ter vermyeüng van de Vapeurs, na de maaltyd, in een andere kamer zou gaan. Zyn Tygerin is~by hem: dit is een dik , vet, poezelagtig beest, die zeer gaarne andere Tygcrs G ziet,  C5o) l ziet, en van ganfcher harte goed zou doen, wanneer haar by uitftek jalocrfche Gemaal, de burger Tyger, haar niet met duizend oogen bewaakte, en zorg droeg dat de flaart van een anderen Tyger haar op geen vyf voet na aan 't gevoelvolle lichaam kanl komen. —— Zou men deeze Tyger nergens gezien hebben. Onlangs moet hy, in of omftreeks een Herberg, niet verre van den Haag, een geweldige twist- en vegtparthy gehad hebben, met een ander gedierte, dat hem maar even op zyn klaauwen trapte. Hy bromt verfchriklyk hard: men verzekert, doch hier fta ik niet voorin, dat men zyn geluid, ergens op het binnenhof kan hooren. Zou hy langs deezen weg niet te ontdekken zyn? Ik leg het by de geheele waereld in kennis; maar is het niet duizendmaaleii beter, dat deeze woeste, gulzige, onbefchofte, dolle en twistzieke Tyger onder de redenlyke Menfchen van daan blyft? is het niet best, dat men hem weder de Zuiderzee overzende, en aan den Eigenaar te rug bezorge? want welke verfchriklyke verwoestingen zou dit dol gedierte niet in volkryke plaatfen kunnen aanrigten? Die deeze Tyger te regt brengt, het zy geheel of in ftukken, zal ecrlyk beloond worden. Leedwarden o Abm. St dm 1 jtttiy 1798. P. S. Wat de Tygerin betreft, deeze kan men gerust laaten loopen: zy doet alle menfchen goed, die er wat jeugdig en wel uitzien, cn zal van zelve wel te huis komen. ZEGT HET VOORT. HET COSTUME. Ts het Coftumekleed niet allsrnoodzaakelykst en aller- gewigtigts in de tegenswoordige omftandigheden ? Waaraan zou men anders met eenige mooglykheid fommige Reprefentanten van andere gewoone Menfchen kunnen onderfcheiden ? . Hoe zou een Militair hen anders de hooge eerbewyzingen kunnen betoonen ? —Hoe zouden de Burgers deeze wandelende Reprefentatie anders met den behoorlyken eerbied en outfag kunnen ba-  (5i ) baeroeten» — Zodanig Coftume ftrydt immers met tegens de eelykheid ? men kan het immers draagen zonder er hoogmoedig op te wezen? — Maar! mogen andere dagelvkfche ftervelingen ook zodanig Coftume draagen? —m Behoorde dit niet gcftrenelyk verboden te worden? want welk een misbruik zou hier van niet gemaakt kunnen worden? Hoe veelen zouden zich niet tot verguizing der Nationaale eer, in Kcftyhuifen, Comedies, op de Vismarkten, Kermisfen, by oe JanKlaasfen fpellen, (m den fmaak van Willem denVytdcn, die met zyn ftar op de borst liep,) voor Reprefentanten kunnen uitgeeven, die het echter niet waren? —— Behoorde hier niet, als een fr.uk van onverwylde noodzaakelykheid, een verbod tegens gedecreteerd en afgekondigd te -worden? ADVERTENTIE. De Keizer van Marofcke gezien en ondervonden hebbende, dat hy geene groote en kleine zaaken tellens' kan waarneemen, zonder dat/$y beiden in de war loopen, cn echter de eer der Marokkaanfche Natie willende ophouden, heeft, in zyn hooge wysheid goedgevonden, "■edecreteerd en gcfan'ctionneerd, om, ter by wooning van "de Marokkaanschkeizerlyke maaltydcn, commedies, bals, enz. Commisfarisfen aanteftellen, onder den tytel van Agenten van kleine zaaken, op een TraQement van zeven duizend Turkfche Guldens 'sjaarlyks. Het werk deezer Agenten zal beftaan , in zig altoos te laaten vinden, daar ter plaatfe, waar de Keizer zelve niet kan tegenwoordig zyn, en welftaanshalve niet kan •eg blyven, en waar echter de eer van het Volk van Vokkè, door dartele fchouwfpelen, flegte vuunverke- geldverkwistend eeten en drinken, onverwyld mot opgehouden worden. Zy zullen de Gasten, zo bioodigden als ongenoodigden, recipieeren ; naar hun du plaatfen aanwyzen; met hun praaten; drinkenni künken ; met hun zingen, dansfcu, enz. Echter «len zv gehouden zyn, om, niet aan de Marokkaans maar aail deszelfs Keizer reken fehap te doen- Alle onbtoQmde Smeerlappen, Ligtmisfcn, Tafelfchuimers eHergelyken, zulien door hen, met den •verfchuld'igden,rt)jetl onmngen «n behandeld worden. Q 2 - Hun  Hun Costume is door. den Keizer aldus bepaald geworden. Hun gewaad 'zal gekleurd i zyn als een Westfaalfchen ham. In ftede van een Sjerp zullen zv een groot tafellaken om het lyf gefliugerd hebben, waaraan van onderen, in ftede 'van gouden franjes, drie douzynen, zo meïfen, lepels als vorken zullen hangen. {Was gepara/heerd) COSMOTIPOE, Keizer, j "XÓnderJïomf-)' Ter Ordonnantie van Zyn Maj. ENZITANNOQUIMANIBOE. Dus verre v:as IVo. 7. reeds gezet en No. 6, 'adgq,drukt, toen vy de biyde tyding ontvingen, dat het Uitvoerend Bevind, en, met htt££fa&, het Despotismu; ■weggeblikfem.i was. F'he la République! EENIGE VRAAGEN, GEDAAN OJ3 DEN 12 jüNY, "ïf^toJ p ir ^;i"7 9 8. ' •• Wat heeft hef veel voeten in de aarde, eer een Vnheidliovond Volk komt,daar het wezen moet? Welke veranderingen moet hot niet ondergaan? Welke fchokken moet het niet verduwen? Welke gevaaren moet het niet doorworftelen ? Welke opofferingen moet het zich iiiet getroosten ? Hoe veel eaprices van het brutaale noodlot moet het zich niet laaten welgevallen? En na dit alles doorgedaan te hebben, is het Volk dan nog wel waarlyk vry? Gelooft het dan wel dat het vry is? Maakt het dan een recht gebruik van zyn Vryheid? Weet he' dan die Vryheid te handhaaven en te behouden? Is K dan beftsndig op zyn hoede, tegen die vervloekte r}~ gebooren zucht van ariftocratie, die, ongemerkt, ; ^e fceste harten fluipt; de verftandigfte hoofden verbnJrci-' en beiden de vloek doet worden van een Volk,.20 gemaklyk door den fchyn bedroogen en bedor0 *an worden ? Hoe veele Staatsmannen zagen wy niet t tonee'e treeden, die allen getuigden . dat zy het / JPet nct Vaderland meenden? Die heilig en plëgtig '°™aen om de goede zaak met alle magt te zullen m° aa"' cn fiiet mjnd.ev piegtig en.heilig zwoeren m QP "unnc .1 PPS-i  (53) posten 'te zuilen, nerven ? . Hoe veele van die mannen zyn niet, na eenig figuur aan den Staatshemel gemaakt te hebben, even gclyk Staartfterren verdweenen? Hoe veele hunner verdienden niet om, heden gezegend, en morgeit vervloekt te worden? — En hoe veele nuttige leslt-n zyn er voor ons uit dit alles niet te leeren? Maar, Bataaven! indien gy waarlyk zyt, die gy u beroemd te weezen, dat is te zeggen , een Volk dat de Vryheid bemint, zouden dan zo veele zwaarigheden, zo veele moeilykheden, zo veele bot fingen en woelingen u affchrikken, om de waare vryheid onvermoeid te blyven naarjaagen? Zond gy moedeloos worden, wanneer Vrybeidfchreeuwende fchurken, u de verkryging, het bezit en genot der wezenlyko Vryheid onmooglyk tragteden te; maaken ? Zoud gy liever flaaven worden, dan uwe Despooten en Aristocraaten wegblikfemen? Zoud gy en uwe kinderen liever ketens torfchen , J ie vervoer vaagen en vertrapte wurmen worden, dan, in den Jtriktften .zin van het woord vry zyn? Moet gy hem, die, zulks van u denken of zeggen durft, niet als uwen Miskenner, als uwen Beleediger befchouweu? Heeft men zo bvfter gezwetst en gepocht op den dag van den 4 Mey, zou men dan ook niets met betrekking tot den Dag van den .12. Juny mogen vraagen ? Zouden wy nu niet, met een opgeruimde Ziel, in de rondte nioien kyken, om te zien, waar de nieuwmodifche troonen; waar de ontzagverwekkende pluimdraagers, de helden die op hunne posten zouden derven, de goudrandtjes cn eiken kransjes gebleevcn zyn? Zouden wy nu geen vryér adem kunnen haaien, en onbefchroomder naar het een en ander een vraagend onderzoek kunnen doen? fs Daendels niet de Held van deezen dag, en zal, onder zyn opzigt, de egte Volksvryheid niet de hoofdrol fpeelen. Bataaven! bedrieg ik my? Maar levert deeze Dag niet de feboonfte vooruitzigten op ? Kan deeze Dag niet de'heilrykfte gevolgen hebben? Zou ik mis hebben, wanneer ik voorönderflelde, dat deeze Dag de groudllag voor de weezenlyke Volksvryheid gelegd heeft? Zal nu het Volk zelve niet zyne Vertegenwoordigers kunnen kiezen? Zal nu het Stemrecht niet worden toegekend aan alle de geenen , die er waarlyk recht en aanspraak op hebb.-n ? Zal die verkiezing niet vry en onbelemmerd wezen? Zal het Bataaffehe Volk, na zo veei leergeld 'te hebben gegeeven , niet wyzer zyn geworden G 3 dan  C 54 ) dan te vooren? Is het te denken, dat een Volk, 't welk, tot zyne aanmerklyke fchadc en by de verdrietige ondervinding, zyne geveinsde vrienden van zyne waare heeft kunnen lee'ren ottderfcheiden, al wederom in zyne keus zal mistasten ? Zullen wy nu, (niet in de verbeelding, maar in waarheid,') alle Aristocraaten uit onze Raadzaalen zien .verdwenen? Zal de Oppermagt des Volks iets wezenlyks worden? Zullen de Patriottifche Partvfchappen, zo veel mooglyk zy, uit den weg worden geruimd, en de Broeders van een Huisgezin voortaan vreedzaam fiamen woonen? Zullen wy nu weeten waar ons geld bhft, en dat het wel bedeed word? Zullen wy nü de necringen en handtecringen zien bloeyen en wel gaan ? — Wie, die alle de verfchynzels en oraitandigheden van deezen Dag, opmerkzaam gadeflaat, moet dit niet vooruitzien en verwagten'? Bataaven 1 Zoudt gy tot dit groote einde niet gaarne willen medewerken? Zoud gy u niet nog eenige opofferingen willen getroosten, om het einde van die glorieryke en gelukkige loopbaan te bereiken, die gy u hebt voorgeiteld ? Q. P. D. T. HOE LOOPEN DIE KAR EL S ZO? WTel goede God! wat hebben die menfchen een haast? Waarom loopen; zy nu uit al hun magt weg? Immers zyn dat die zelfde' luiden die op hunne posten zouden ■Rerven? Welk een heldhaftig gezegde! maar, hoë is er deeze lafhartige loopparty mede overééntebrengen ? — Hebben zy hunne ftrikken en linten niet vergeetcn? Hebben zy al hunne rekspanden nog wel ? Hebben zy hun banblikfems wel in'hun zak, om' er de zulken mede vervaard te maaken, die hen zouden willen tegenhouden? Zv loopen als haazen die brulden $s leeuwen! o Bataaven! kent gy nu nog de menfchen niet ? D. K. A 9-  (55) ADVERTENTIE. By toeval uit de band te koop, voor den verminderde» prys van twee derde der waarde, eenige best-lakenfche Mansrokken met gouden randjes, eikenlof kransjes en fraaie wapentjes voorzien. De Koopers kunnen verzekerd zyn, dat het laken nooit verfchiet, en dat het goud niet zwart word, Ook zuilen eerstdaags by den Ondergetekende te bekomen zyn, eenige pluimen en panasfen, waar mede men op zyn post kan flerven, of er zo hard van kan wegloopen als men wil, zonder dat zy zullen knakken of' wegwaayen. Prefenteert zyn dienst en verzoekt een ieders gunst.. JASPER SMERRIEBOL. Wtrzoeke de brieven francf. ARME VRAAGAL! Is het waar, dat een zeker Committé, op eenen bedreigenden toon, als bezat hetzelve de Oppermachtige Wetgeving, onderzoek naar den Schryver van uw Weekblad gedaan heeft? Is het waar, dat het, by weigering om dien te noemen, den Algemeenen Aanklager reeds geauthorifeerd hadt om den Uitgever in arrest te nemen? Is het waar, dat de Aanklager zich reeds werklyk in deszelfs Kamer bevond om het Arrest te executeren ? Is het waar, dat het Committé verzekerd heeft, dat den Schryver geen leed zoude gefchieden, en dat het alleenlyk weten wilde wie hy ware? Zou het ook een voorgevoel van den 12 Juny 1. 1. gehad hebben? Kwam dit onderzoek niet voort uit den koker van het gewezen Uitvoerend Bewind? Was dat Bewind niet argryslyk boos op u, fchoon gy niet anders dan eenvoudige vragen deed?' Is het waar, dat gy over N°. 3. gerechtelyk zult geattaqueerd worden? en kunt gy my niet zeggen wie u attaqueeren zal? Is het eindelyk waar, dat de ftukken, om den Uitgever te actionneeren, reeds by den Raad van Rechtspleging zyn ingeleverd? En zult gy ru de matten aiet haast oprollen? O P  C5ó) OP DEN TWAALFDEN JUNY. Een Lijfwagt ftrekt geen thronn ten fchut, Wanneet die throon zich zelf niet weet door deugd te fchraagc Panas en pluimen zijn onnut : Verdienften zijn 't alken, die 't vrije Volk bchaagen » Men danst, noch zuipt, noch zwelgt, noch vreet Een Natie ooit tot eer, die van gebrek moet zuchten ! Bataaf', die 't bij bevinding weet; Pluk vaH dees grooten Dag de zegenrijkfte vruchten ! Kies Heldea van den ouden trant: Gij zult nooit groote ziel in goud cn purper vinden. Bij dart'le tai'elpracht heerschc nooit gezond verftand. Die 't best regeeren kan zal 't minst het Volk verblinden. T. ADVERTENTIE. Er is verlooren, zo men zegt, Een Meester, quafi Meesterknegt. Die hem te regt brengt, daar 't behoort, Maakt zig Yerdienstlyk! ZEG HET VOORT. O. D. A. Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  D E REVOLUTIONAIRE VRAAGAL, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 8. IS HET DE SCHULD VAN HET VOLK WEL, DAT HET ZO DIKWILS, IN DESZELFS KEUZE VAN VERTEGENWOORDIGERS, HEEFT MISGETAST? A f*-rm Volk! zyt gy niet niesen zyt gy geen Niets ? ipnngt men niet met u om als Jan Pottagie met zvn muts? maakt men niet alles van u, wat men maar wiP en zyt gy niet Jan GoedMoeddie alles zo maar langs uw hielen laat nederzakken/even als een kakkend zoogKinci.-'--Heden begroet men u met juichende Hozanna's, en gy lacht er eens om! morgen fchreeuwen de Overpnesters, de Wetgeleerden en de Pharizeen tegen u: weg met deezen! kruis hem! _ En gy grinnikt eens, en gaat heenen om uw borrel of uw flesch te drin- ™ ~ SPreek! is het "iet zo als ik zeg? Wanneer de Koningen en Prinfen het Staatswerk verKnoeyen en het Land te gronde helpen, hoort men dan niet op de Predikftoelen uitfchreeuwen, dat het de ongerechtigheden des Volks zyn, waardoor het verlooren gaat ƒ — Wanneer een vorstlyk geweld de overwonnen .Landen plundert en verwoest of brandfehat, dan is het immers het Volk, dat door zyn zonde alle deeze plaagen zig rechtvaardig op den hals haalt? — Wanneer net eene Volk het andere vernielt, dan is immers het zegevierende Volk het gezegende, en het te onderliggende het gevloekte Volk des Heeren? Wanneer de H Vor-  Vorken of Ministers het Volk derwyzen den yzere» voet op den nek zetten, dat het zig niet verroeren kan of durft, dan kryt men het immers allerwegen voor een •lafhartig, voor een flaafsch en verachtlyk Volk uit ? — Wanneer een Volk het juk van het Despotisme of de Aristocratie gevoelt, en dat gevoel durft laaten blyken, noemt men het dan geen ftout, veranderziek en regee- ringloosheidzoekend Volk? Wanneer een Volk moed en kragten genoeg bezit, ©m aan zyn Despooten en Ariftocraatcn de tanden te laaten zien; om hen de waarheid te zeggen, en hen met hunnen rechtvaardige» val te bedreigen, befchuldigt men dan dat Volk, — zo lang als de kans twyffelachtig ftaat, — niet van muitzucht en oproerigheid? — Wanneer een Volk zyne Tyrannen wegblikfemt, en over alle geweld zegepraalt, betytelt men het dan niet met de beerlykklinkende naamen van een groot Volk, een ;vry Volk, een oppermagtig Volk, en dergelyken? Wanneer een Volk, door Schurken bedroogen, nieuwe Dwinglanden, maar die fchoone naamen draagen, over zich aanftelt, noemt men het dan geen zot, onvoorzichtig, ligtbedrieglyk Volk? cn wanneer liet Volk, door middel van deeze Dwinglanden , andermaal in (laverny vervalt en erger ketens torscht, dan immer te vooren, roept men dan niet met luider ftemme, dat zulks de fchuld van het Volk zelve zy ? dat ■verdienden roem aan de Mannen van den 22 Jan. te hebben toegezwaaid; na gezien en ondervonden te hebben , hoe zeer zy y verden , hoe veel moeds zy betoonden, om de Ariftocratie te doen vallen, en het Federalisme wegteblikfemen, — hen niet, van ganfcher harte, tot Leden van het nieuw Wetgeevend Lichaam verkoozen hebben ? Zoud gy zo dwaas geweest zyn, om, in dit geval, naar intriguanten en omkoopers te luisteren? Zoud gy zo ondankbaar hebben kunnen wezen, om Lieden , die, zo gy zelfs zegt, zig verdienstlyk aan 't Vaderland en aan de goede zaak gemaakt hadden , ter deezer geleegenheid, onopgemerkt voorby te kunnen pan ? ; . Zyn deeze en dergelyke gistingen niet ont- ëerende en beleedigende voor u? en openen zy geene ryke bronnen van misnoegen en murmureeringen? Maar valt het niet oneindig gemaklyker een zaak te berispen, dan die in goede en juiste orde te verrigten? Kon men, op den vierden Mey wel anders doen, dan men gedaan heeft? * Vooronderftellen wy eens, dat de grootfte meerderheid der Stemgerechtigden voor de Mannen van den 22 Jan. ware geweest, en hen ongetwyffeld zoude verkoozen hebben, was er dan echter geene groote waarfchynlykheid , dat wel eenige, maar niet 'alle deeze Mannen van den 22 Jan. Leden van het Wetgeevend Lichaam zouden geworden zyn ? Hoe konden zo veele Grondvergaderingen , die van elkander, ten opzigten van het Voorwerp, dat zy kiezen zouden, niets wisten, het zo overleggen en beftuuren, dat men geene der Mannen van den 22 Jan. voorbyging ? Was het niet mooglyk, dat de keus van verfcheïden , ja! van veele Grondvergaderingen , in dit geval, op dezelfde Perzoon gevallen was? — En hoe dan met de nletverkoozenen ? Maar, behoefde men het hier wel op 't losfe geval te laaten aankomen? Was het geen extraördinair geval, en moet of mag men, in extraordinaire gevallen, den toevlugt niet tot extraordinaire middelen neemen? Wanneer men den Staatsregel, of niet volgen kon, of aan zvne plaats moest laaten ; of er een bokkefprong over heen maaken, kon men zig dan echter niet langs verfchéiden wegen, tot hoogst genoegen, 'zo wel van- de Mannen van den 22 jan. als van het Bataaffehe Volk, ■uit deeze zwaarigheid gered hebben ? —— Wy hoopen immers niet, dat men wel die middelen wcetende, ze  C 7i ) liever ter zyden wilde Hellen , om op de eereftoelert » blyven zitten ? Wanneer het geene op den 4 Mey gebeurd is, noodzaaklyk moest gebeuren , kon men zulks dan niet proviftoneei, gedaan hebben ? — Kon men, terwyl de zaaken en belangen van Volk en Land m de beste orde bevlytigd wierden, en, zonder dat de Staatsraderen iets in 't minst gefchokt werden of ftil Honden, vervolgens niet gezegd nebben: Bataaven! die en die redenen zyn er, waarom deeze onze Hap van eene onvcrwyldc noodzaalclykheid was! die en die gevaaren bedreigden u, en zouden u onvermydlyk overvallen hebben, byaldien wy ons niet Provifioneel in twee Kamers, als het Wetgeevende Lichaam, geconflitueerd hadden! — Wy hebben echter geen inbreuk op uw onbetwistbaar recht van verkiezing, gemaakt. Het geen wy zyn, zyn wy flegts provifione.el, en tot zo lange als gy zelve het goedvind! Gy- zyt in uwe Grondvergaderingen opgeroepen, om dit groote werk, het formeeren naamlyk van het Wetgee-, vend Lichaam, volgens de aangenomene Staatsregeling, te voltooycn! — Gy kent ons! Gy weet wat wy voor U op den 22 Jan. verrigt hebben ! Veeier uwer hebben, by requeste, verzogt, dat wy, ten minden voor een groot gedeelte zouden aanblyven? Zonder uwen wil, zonder uwe uitdruklyke tocïtemming en goedkeuring, begeeren wy dit niet. Ziet hier echter die en die redenen , die ons aanblyven noodzaaklyk maaken; overweegt die redenen,, en zegt, a's fouvereiu, ja! of neen! op de Vraag: Zullen wy als Leden van het Wetgeevend Lichaam al of niet aanblyven? Wie der Bataaven, welke weeten, hoe groot en fieilryk de arbeid der Mannen van den 22 Jan. op dien ecuwiggedenkwaardigen Dag geweest zy! die beneffens B. Bosch, weeten met welk een Handvasten yver, onbezweeken trouw en zuivere Vaderlandliefde deeze Mannen hun ontwerp, om ten allerfpoedigHen eene gewenschte Staatsregeling het Bataaffehe Volk aante- bieden, ter uitvoer hebben gebragt! die weeten hoe etlyken hunner overwaardig waren, om in liet bewind te blyven, ■ Zou niet JA geantwoord hebben op de vraag aldus aan het Volk voorgefleld ? — Was hier een oogenblik aan te twyffelen? Hebben niet verre weg de meeste egte Bataaven, de Staatsregeling, dat grootfche werk der handen van de Mannen van ■den  C 70 den 22 Jan. greetig, dankzeggende en toejuichende aangenomen, en zou dan die zelfde meerderheid van .Bataaven, die de daaden hemelhoog verhief, de Daaders dus onbefchoft en ondankbaar, voor den kop hebben geilooten, om tegen de Mannen van den 22 Jan. te zeggen .• Verlaat uwe posten! Wy zullen ons andere Vertegenwoordigers verkiezen ? Neen! neen! — er is immers geen de minfie reden, om de Bataaven dus godsjammerlyk te miskennen en te mistrouwen ? ——. De Mannen van den 22 Jan. hebben iets grootsch verrigt; maar onder de Bataaven, die hen bewonderen, zyn er duizenden, die in ftaat zyn, om het zelfde, en nog meer te verrigten, wanneer zy zig flegts in de geleegenheid bevinden! — Wie durft dit ontkennen ? Dan! nu de vierde Mey alles bedurvcn had, werd toen de twaalfde Juny niet even zo noodzaaklyk als de twee- en twintiglie January geweest was? Zyn beiden deeze Dagen niet in zo verre aan elkander gelyk, dat zy beiden hoogs'tnoodzaaklyk en volftrekt onvermydlyk waren, wildennen niet de zo duur gekogte Vryheid', aan de zig ontmaskerende Heerschzugt opofferen? Moeten en mogen wy daar toe niet alle middelen aanwenden? Bataaven! gy moet immers uw Vaderland gelukkig maaken; gy moet zelve gelukkig zyn; wel nui weest dan bedagt om zodanige middelen uittedenken! Weest bedagt, om met al uw'vermogen , medetewerken, aan de hertelling der van ééngereeten Broederfchap ! — Waarom zoud gy verlooren gaan, daar ge thans uw behoudenis in uwe handen hebt? 'K. P. Op aanflaande Donderdag zal er een Extra Nommer worden uitgegeeven. ^ ™ 1 Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  É> E REVOLUTIONAIRE V R A A G A OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN B L I K S E M. REGT DOOR ZEE. No. 10, Extra - Nommef. WAT NUTTIGHEID STEEKT 'ÉR IN DE PARTYSCHAPPEN DER PATRIOTTEN? 2/yn de fpreekwoorden , Èendragt maakt magt! cti? Verdeel eiz heersch.' peen overëeuwde en alömbekende fpreekwoorden? -t— Hoort men ze niet van alle lippen ? . Maar ziet men het eerfte wel volgen , om dat het goed is? En vermyd men het laatfte, om dat het kwaad is ? Betuigt een iegelyk niet de uit- terfte noodzaaklykheid , dat de Patriotten broederlyk veréénigd blyven? dat zy, om zo te fpreeken, al hun magt in één punt faamen trekken, ten einde de veele duizenden vyanden, die hen omringen, die hen beloeren; en diq flegts wagten om hun flag waarteneemen, het hoofd te bieden of te beteugelen ? Maar word. deeze betuiging ook door daaden agtervolgd? Schynt een iegelyk zig niet te haasten, om regt het tegendeel te doen? Van waar deeze booze geest, die oncmhoudlvk zyn onkruid in onze Vaderlandfché tarw zaait*?, — De K geest  (74) geest der Franfchen kan het niet wezen (*): immers vordert derzelver belang, dat wy veréénigd blyven ? Immers verlangt die ernftig dat wy ons niet verdeden, maar eensgezind zyn? Immers wil men te Parys, dat men in een ftaat van omwenteling omzigtig zy? Maar is men omzigtig, wanneer wy tegen elkander het harrasch aantrekken? Wanneer wy, met wraakgierige en •yerfcbeurende handen, in onze eigene ingewanden wroeten? Doet het de Franfchen geen leed, wanneer onze twisten en verdeeldheden hen noodzaaken, om zig met onze binnenlandfche zaaken te moeten inlaaten? Begeeren zy, voor het oog van Europa, niet allen fchyn te vermyden, als of zy onze onafhanglykheid niet eerbiedigden ? 'Maar raft waar dan deeze geest van verbittering en verdeeldheid ? Zyn de Bataaven uit eigener aart zo twistgierig, zo partyzugtig? Zyn ze zulke zwakke geesten, dat ze om beuzelingen zig in feften verdeden ? dat ze om loutere herfchenfchimmen elkander het licht in de oogen niet gunnen? Is hun patriottismus zo flegt beredeneerd, zo heilloos van uitwerking, dat het Vaderland, in ftede van er door gered en behouden te worden, er door verlooren zou gaan? — Bataaven! hoe hebt gy de Vryheid gezegend! hoe welkom was u de Broederfchap , en hoe zeer vemikte u de aangekondigde Gelykheid! maar zyn dit bloote woorden; zyn dit verdwynende droomen geweest? Zoud gy door dwang, door vyandfchap, door verachting en vervolging, aan de waereld toonen, dat het Patriottismus U flegts op de lippen, en nimmer in het hart zat'? — Wie, die u regt kent, zal dit immer van u gelooven ? Wie die uw ijver, uw trouw, uw werkzaamheid voor het geteisterde Vaderland , — wie, die uwe zuivere, uwe warme Vryheidsliefde, fints zo veele jaaren, zag en ondervond, kan zonder u te beleedigen, dit van u vermoeden? Dan, waar moeten wy dan de bron des kwaads zoeken? Waar is de oorfprong uwer jammerl} ke verdeeldheid ? Is ze niet by uwe geveinsde vrienden te ontdek- (•) Men zie de publiekgemaakte Misfive van den Burser Fat Ddim tot Gelder, bevooïtns benoemd Minister by de CisSlpyntiftï itepubliek, aan den Burger tPybo Fyiiin, gefchieeven tc Psrys den it Juny 1798.  C75) Zou Engeland, zouden de aanhangers van Oranje dit zaad van verdeeldheid onder u zaayen? Zou derzelver vermoogen zig zo verre uitftrekken, derzelver invloed ïo groot zyn, dat ze zoveel verwarringen fcheuring onder u te wege bragten? ■ Dit word gemaklyk gezegd, maar kan het daarom als eene bewezene zaak: worden aangenomen? Hoe zou, indien zulks waar was, dit ligtverleidbaar zwak. toch ftrooken met dien bekenden en gegronden haat tegen Engeland, 't welk g,y als uwen dóodvyand befchouwt? hoe was het ovcrécntebrengen met uwe ftand*astige afkeer van het Huis van Oranje ? Zoud gij liever naar de fiem van deeze uwe haaters , dan naar de ftem van uw waar en beftcndig eigenbelang luisteren? Wie zal dit van u vermoeden ? — Wie echter zal zo dwaas zyn van te willen ontkennen, dat Oranje en Engeland alles toebrengen , wat in hun vermoogen is, om u te verdeden, dat is, om u te verzwakken en te verderven? Is dit hun zaak niet, zo lang ze openlyk uwe vyanden blyven? Maar, vinden Engeland en Oranje geene wezens onder u , die zy zelve met de diepfte verachting cn verontwaardiging befchouwen, en die echter gefcriikte werktuigen tegen u, in hunne handen, zyn ? — ■— Bataaven! errinnert u tlegts al die Onwaardigen, al die Zotten, al die Intriguanten, al die Deugnieten, die gy, of uwe Vertegenwoordigers, in het. bewind van zaaken gefteld , of met gewigtige Posten en Bedieningen befchonken hebt, en zult gy dan zelve niet begrypeu, wie uwe gedugtlle en verderflijkfte vyanden zyn? , Wanneer gy bedaard en onpartydjg de handelingen cn gedraagingen deezer Volkspesten naardenkt, zult gy dan in hun den modderpoel niet vinden, wiens uitwaasfemingen uwen Vaderlandfchen lugt vergiftigen ? Kan ik my, in dit geval, niet veilig op uwe oudervinding beroepen ? Wie zyn die Knaapen , die in uwe byeenkomllen, in Koffihuizen cn op andere publieke plaatfen zo verbaazend hard fchreeuwen? Die allertysgen de patriottifc'^e Kwakzalvers fpeeleu ? Die meest vim zig zelve fpreeken, en zo byster gereed zyn, om aüoélè Patriotten , die van hen in gevoelens verfchillen , allerlei fcheldnaamcn toetevoegen, en in haat en verachting te brengen? Zyn het niet zodanige Knaapen, die gaarne op den ftod der eere zouden willen zitten, of een Srteerig anu bej^en? Die zeer wd van fik zelve ove;-K 2 xu'njd  X 76) nrigd zvn, dat zv geene vcrdienften, geen bekwaamheid gëen deu^d" genoeg bezitten, om daar door, by verkiezineeu oftegéevingen , in aanmerking ie kunnen komen, en die echter in aanmerking komen moeten? Wat kunnen zv dan anders" doen, dan uwe- driffen gaande maaken," en 'u, om heuzelingen, m vuur «en vlam zetten? Wat kunnen zv dan anders doen, dan twisten onder u ftooken, en dezelve tot het uitterlte top; tint van hevigheid opvoeren, ten einde daar door te bewerken, dat de eerhke. bekwaame en yerftar.dige Patriot iyA affchcid van u necme; u aan uw'tergen noodlot ovcrl-aatc, cn u dus, op den afgrond des verders, blindling en ongewaarfchouwd , laate voortwandelen i Moeten deeze Knaapen geene verdeeldheden onder u verwekken ? Zoekt een iegelyk hunner met den kortlten weg om zvn gevloekt oogmerk te bereiken ? en wat weg is, in dit"geval, korter, dan partyfehappen te verwekken 5 dan zig aan het hoofd eene,- party te fleden; da op de Tegen part v te raazen, te tieren, te fchelden cn te vloeken, en aldus als een eerfte Bol bekend, enby de eerfte gelegenheid verkozen of bcgunfhgd te wor- ^Maar, Bataaven! wat nuttigheid (leekt er in deeze tiwe Patriottifche partyfehappen ? Zyn bet niet de In risquanten en 1 Schurken, die cr hun gevloekt voordeel mede doen en er hunne helfche oogmerken mede bereiken ? Hebt gv er niet al de fchade, al 'het verdriet en het hartzeer van? Wanneer dergelyk een Intriguant of ■Deugniet zvn oogmerk bereikt heeft; wanneer hy eene iaanzlenlvke"Bediening heeft bekomen , o in het Bewind Vmeeten is geworden, vergeet, veraeit. vertrapt en Vervolgt hyu dan niet? Of, ten besten genomen., laat hy u dan 'niet vaaren, om dat hy u niet meer noodig heeft ? En komen er dan geene andere Booswigten en Intriguanten, die, - ziende hoe gansch wel het hunne Voorgangers gelukt is , - u op nieuw tot hunne werktuigen gebruiken; u op nieuw tot hunne fchandlyke fpeelballcn maaken? ■ Loopt gy dus met eeuwig m de triooien rond, en maalt gv niet altoos uw hu™s koern? Hebt gy dus niet het eindloos haitzeer, dat gv' Schobbejakken, Huichelaars, Loosaarts, enz in 't bewind en in 't bezit van de belangrykle posten ziet? En roept uw ontwaakt gewisfe u met teikens toe |$t gy, - gy z*ive| hier de oirzaak van zyt? dat met wat mom oratoogen, Van Koning, of van Prins, van Volks- of Vrijheids-Vriend Toont gij te flreng uw magt, misbruikt gij uw vermoogen, Beev, beev dan voor een ftraf, die gij te rcg't verdient. — Maar gij, Bataven ! zijc mij nader; —— Een nieuwe les voor U; —- betrouw nooit op den fchijn Ziet uit uw eigen oog; denkt fteeds dat een verraadcr, Ib ftede van een vriend, uw gunfteling kan zij». Betrouwt nooit, die te nedrig bukken, Hem, die te veel uw vleit, fchier naar uwe oogen ziet; Die U den braaven toont, als poogend' U te drukken, Is d'ergfle dwingeland, wanneer bij zelfs gebied. Wel! kroont deez' dag met eerlaurieren! Heil, daandïls! die zoo veel voor Uw belangeus waagt; Cij zaagt op dwinglandij de Vrijheid zegevieron , En 't fchrikbewind verjaagd. J. S. S. .Te Utrecht, by J. VAN PER SCHROEFF Gz.  D E RËVOLÜTiON AIR Ë VRAAGAL, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLÏTIKEN BLIKSEM, REGT DOOR ZEE. No. li* WAS ER, IN DE BATAAFSCHE REPUBLIEK > EEN SCHRIKBEWIND NOODIG? Q V-Jcbynen niet zommigen der Leden van het gdwcezéfi Uitvoerend Bewind, als mede zommigen der Leden van het gedoopte Wetgevend Lichaam, in 't begrip gedaan te hebben, dat er een Schrikbewind ndodig ware, om den boel in orde te houden? Zouden er niet verfcheidene daadzaaken by te brengen zyn, waaruit meri dit aangenomen begrip, door eenige dier Leden, zou kunnen bewyzen ? Waren het niet, — om flegts kleinigheeden te noemen, — blyken van een intevoeren Schrikbewind, dat men al aanftonds eene verbaazende vertooning maakte j met fchildwagten, ruiters en een geheele wagt voor het Verblyf van het geweezen Uitvoerend bewind te plaatfen ? Waar toe toch verdrekte deeze gewapende bende ? — Was het uit vrees voor aanvallen en overrompeling? Was dan deeze magt niet veel te gering? Had men er dan niet eene foort van vestingwerk en batteryen by moeten voegen ? En daarenboven was dé gantfche gewa^ pende Magt van den Haag en de Republiek niet Verpligt en gehouden, om, in tyden van gevaar, den Vertegenwoordigenden Souverein te I efchermen en te Verdeedi-. gen? . Waartoe diende dan deeze Militaire veftór> Sung ? Immers waren zo veele gewapenden. te talryk om L m  C 8a) ze als eene fóortvan Eerewagt tedoen aanmerken?-Zou het re veel gezegt zijn, wanneer men voorönderftelde, dat het grootendeels ten oogmerk had, om de Burgers een zeker ontzag en fchrik inteboezemen, waar van, natuurlykerwys, een vry Volk vreemd is en een afgryzen heeft ? Kwam het Costume der Leden van 't gewezen Beftuur ook niet al uit zugt voor het Schrikbewind voort? Waartoe was er een zo ryk Costume noodig? Zyn de Bataaven zo kinderagtig, dat zy mooïe, opgefierde popjes of theatermannetjes tot hunne Beftuurders en Vertegenwoordigers zouden bcgeeren? Zyn de Bataaven zo onnozel, dat ,zy zig aan dit uitwendige zouden vergaapeh? Dat zy niet enkel en alleen op het inwendige zien, en den gepluimden Dwaas en Dwingland, in weerwil van alle zyne mateftueufe vertooningen, verachten zouden ? Wisten de Bataaven dan het weezen van den fchyn niet te onderfcheiden ? en kende men hen niet in ftaat om den Man van waare verdienften te onderkennen en te eerbiedigen, met voorbyzien van gepluimde Narre- kopren en gefjerpte Ezels? Maar waar toe diende dan dit fchitterend Costume? — Wy ftaan toe, dat een Costume, (of kenmerk van qualiteit,) noodzaakhjk is, om dat het in eenige gevallen van zeer veel nut kan zijn; maar behoeft dit dan wel een zo pragtig, een zo weidsch en breed Costume te wezen ? Kykt de aap hier niet uit den mouw? Moest men uit deeze brillante cpfehik niet befiuiten, dat inen vry wat meer beaoelde, dim om zig, by noodwendige gelegenheden, tedoen kennen en eerbiedigen , voor den geenen die men was? — Riepen alle deeze pluimen, panasfen, f,erpen, linten en kwasten, den bataaffchenBurger, als 't ware, niet toe; zie hier uwe Goden! kniel, fidder en aanbid? — Viel zodanig winderig Costume niet in den fmaak der Koningen en Prinfen, die kroonen en Harren droegen, om zig allerwegen, met nadruk, te onderfcheiden van de ilaaven, waar over zij den fcepter zwaaiden? Waren verfcheidene Proclamatien, die links en regts hunne blikfemfchigten uitfehooten, en alles, wat niet fpoedig bukte-, met verwoesting bedreigden , ook al geen bewyzen van een in de geboorte zynde Schrikbewind? Immers dreigde men, uit de ontz'achlyke hoogte, met de vernietiging allen de geenen, die zig niet onderwierpen; cn beloofde men genade aan hen, die deeze Jupiters voortaan zouden believen, ten dienfte ftaan, bewonderen en bewierooken? — Waartoe zulke forfche bedreigingen?  CB3) gen? Waartoe anders dan om ons bang te maaken? dan om ons dien geweldigen fchrik inteboezemcn welke de Dwinglandij noodig heeft, om haar rijk ftaande te houden ? En eindlyk, om niet al te breedvoerig te zyn; Want wy moeten immers aan het onderzoek van onze- Leezers ook nog wat overlaaten. Was het geen vertoon van Schrikbewind, dat, inzonderheid de Leden van het gewezen Uitvoerend Bewind, fchier zo ongenaakbaar waren als de Oosterfche Monarchen ? Hoe veel moeite, wagtens en geduld , moest men zig niet getroosten en laaten welgevallen , eer men deeze Burgers Beftuurders te fpreeken kon bekomen? — Op welk eenen verbaazenden afftand werden zy niet gehouden die hen noodig hadden? (Hoe veel ilaafsch ontzag boezemden alreeds de trappen niet in, (die even als Salomons troon met Leeuwen bezet fcheencn ) welken men beklimmen moest, alvoorens den drempel van hst Paleis hunner Excelentien te kunnen bereiken ? Welk een gedwongen eerbied werd den burger niet ingedampt, door de forfche donkere aangezigten, brutaale antwoorden, enz. van hen , die in 't voorportaal, de eer en de grootheid van hunne Meefters ophielden? Waar toe diende ook de zending der Agenten, die, op zo hoogen toon, en zo onbepaald, willekeurig af- en aanzetteden, en dat zonder reden te geeven? Was dit, (en nog veel meer, dat wy thans voorbygaan,) geen overtuigend bewy-s, dat men een Schrikbewind poogde intevoeren en reeds gedeeltlyk ingevoerd had? Miar, was er, ter behoud van het Vaderland, in de Bataaffehe Republiek wel een Schrikbewind noodig? —Kon men in deezen de Franfche Natie wel ten voorbeeld neemen? Stonden de Franfchen, toen dat gedugte Schrikbewind van Robefpïerre onder hen heerschte, niet op zig zelve ? Moesten zy zig niet door allerlei mooglyke middelen ftaande houden? Hadden zy wel eenige rugfteun of waarborg ? Moesten zy niet, in eenen zekeren zin, doortasten, ten einde niet voor eeuwig ter nedergeveld te wordep? — En hoe zeer ook dat Schrikbewind, tot een .afgrjsiyk uitterfte onder hen gedreeven werd, kan men cr echter wel van zeggen, dat het geheel onnoodzaaklyk en overboodig was? Is dit nu ook het geval met de Bataaffehe Republiek? Immers daan wy niet op ons zelve? Immers is de Franfche Republiek onze magtige Befchcrmder ? Immers moet onze Republiek BWt dezelve ftaan of vallen? Immers, welke gevoelens, La wél- - -v . J '  c 84 y tyelke party er ïn ons midden, eens, voor eenige oogeublikken, moge boven dryven, zal de beflisfing van ons eindlyk lot, van de Staatsgedeldheid der Franfche Republiek afhangen? > Wanneer de zegevierende Franfchen de hand van ons aftrekken, gaan wy dan niet verlooren, al hadden wy dan vyf- en twintig Schrikbewinden? Wanneer zy ons by onze Vryheid en rechten bewaaren willen, zullen wy dan niet bewaard blyven, Ondanks alle heimlyke en openlyke Vyanden , waartegen men een Schrikbewind zou tragten interoepen ? — Wie, die dit alles onpartydig overweegt, zal niet moeten erkennen, dat wy gansoh geen Schrikbewind behoeven, pn dat zy zig hoogstverdienstlyk aan het Vaderland hebben gemaakt, die het weggeblikfemd hebben? D. B. WAT WEGGEBLIKSEMD STAATSMAN HAD DIT CARACTER? Was het niet een Man van eene vry uitgebreide geleerdheid ? Steunde zyne weetenfchap niet op welberedeneerde, wiskundige en düs onwrikbaare gronden ? Hield hy, in de gefchiedkunde, dien vasten en zekeren ftap niet, waardoor men hem, tot zelfs in dc kleinigheden toe, 'gelooven moest? — Heeft hy niet eene zq wejbefpraakte tong in den mond, dat zelfs zyn tegenparty er door verdomd of medegefieept word ? Weet hy er de verdandigcn niet mede te ketenen en deminkundigen door te betoveren? Was, lang voor 1787 zyn patriottismus niet alreeds bekend voor zeer heet en wat al te overdreeven? Beoogde hy echter door dit Patriottismus niet meer zyn eigen voordeel, dan wel de bevoordering van het algemeen belang? Stelde hy er geen byzondere glorie in, om op den Voorgrond te pryken ? Heeft hy zig niet veele opofferingen voor het Vaderland getroost? maar heeft hy ook niet het oor geleend aan Vieijers en Intriguanten, die van zyn zwak een meesterlyk gebruik wisten te maaken ? Was hy geen uitdeekend Liefhebber om plannen te maaken, die overheerlyk waren, om ze te leezen, doch die meest altoos, by de uitvoering, in duigen vielen? Rekende hy niet altoos buiten den Waard? Kende hy de menfchen wel zo als *e waarlyk zyn? Kende hy inzonderheid de Bataaffehe  (85) Nitie wel? Voorönderftelde hy niet genoegzaam .aUyd , danige" by hem niet, als zyne gefingen vyanden a.nge merkt, die hem, - zelfs maar.van verre, d^zui z/nen misllag tragteden onder 't oog te brengen ? - Qg hy, uit hoofde van deeze zyne: grondt!eding, den kost baaren tyd, dien hy tot'sLands zaaken onverwyld betodén moest niet op aan tafel- en mff^jfSt Zat hy by voorbeeld, niet veeltyos, van vyf u«ffl nademiddags tot 'savond agt uuren WJTOWM'gfflg en van elf of twaalf uuren tot 's morgens twee of due uuren Toe aan zijn föupjé? en h ;d bij bovendien me Sne uitfp nninge? Had hij geen onverzoeul.jkcn haat feien allen den geenen, die niet in zyn fysthema vielen, en die hv zdfs vuuviglvk betuigde, aan de andere zyde van he "graf te zuilen Vervolgen en vermelen , wanneer he hem flegts in die eeuwige, gewesten zou vrv ftaan? Wist hv niet mecsterlvk te veinzen? Verftond hv de S t van de verleidelykfte welleevendheid niet m den hWften graad? Heeft "hy niet dikwerf gepocht om op zijnen post « zullen fte/ven en liep hy niet uit al zyn magt weg, zo dra hv een bajonnet zag? Heeft hy niet een menigte Ongelukkigen in zynen val medegefieept, die hy aan aanzienlyke posten of ampten geholpen had , die voor zyne Vrienden, voor zyne Bellevers en D,eïaiJ tekeJd ftaan, en tegen welken hy,**nneer zy hem met eenige bezwaaren aan boord kwamen^, als uit de onfeilbaare hoogte, toeriep: Ben tk met ■ • . -—- Kent gy *** met? • Weet gy met, dat, wanneer gy deeze bediening kwyt zyt; IK ü weder anderen kan iezargen? ■ enz. T 1/ g 1S  C 86) Is deeze, op zig zelve waarlyk groote Man, en, in etlyke opzigteri, welmaenend en yverig Vaderlander met gevallen, uit hoofde van een al te groote vooringenomenheid met zig zelve ? Is hy niet te fchande gewor den ui r gebrek :,an wezenlyke Mensch- en VolkskenJiS( Zou hy met zyn Vaderland de grootfte dienllen hebben beweezen, zo hy zig bepaald had tot dien kring waar binnen hy behoorde? s 6_Heilige Vriendfchap! d onveranderlyke erkentenis, het is op uw onwederlïreeflyk'bevel, dat ik alhier de rw» nederleg, en, zwyg! G. Z. BURGER VRAAGAL! Is het waar, dat er een Kat of Hond buiten een Staat*koekoek, voor een der venfterraamen van een zeker groot Huis ïö een bosch, gefprongen is, die de lendenen of den hals zou gebroken zyn, en wil men niet daar uit groote gebeurtenisfen profeteeren? Is het waar, dat een Overzecfche Beer zulk een vervloekt leeven in zyn hok gemaakt, en zo godsjammerlyk met een Tygerkat gevoelen heeft, dat er de Schildwachten of Oppasfers aan te pas zvn gekomen, ciie ook dapper van den optlag hebben gekreegen? Is het waar, dat de Beer, doodlyk vermoeiden afgetobt zynde, zich thans in zo verre niet meer beweege-n kan, dat hy zyne natuurlvke ontlastingen ter gewoonlyke plaatfe niet meer kan brengen ? Is het waar dat men , even als van ouds, uit het vogelgefchrei het wildendierengebrul, enz. zeer verwonderlvke voorzeggingen maakt? — Is het waar, dat er een nieuwe Ludeman is opgedaan, die twaalf Apostelen, met naamen T. K. — S. P. — D. H. — W. W. — S. O — U H.D. - L.M.H. - D. - K.P. - O.M. -K.U P en S. D. U. L. Z. in de (taalkundige Waereld gezonden .heeft, ten einde ze, door de fchrikbaarendlle voorzeggingen, te bedonderen en dus van de wys te helpen? — Is het onze zaak niet om te weten, wat ervan het geval is? Leeuwarden, den 26 Jimy 1798. GAAT  C87) GAAT HET NIET ALDUS BY DE VOLKEN? «Onthef een Volk van flaavernij; Maar héét het daarom geen zins vrij! Ontfla de flaaven van het juk; Maar noem hun lot nog geen geluk! Men blikfeme den throon ter neêr; Maar zonder throon heerscht menig heer. De naam van Vrijheid klinkt zeer fchoon; Maar lees haar op een nieuwen throon. Al wat zo luid op Vrijheid roemt, Word, vaak ligtvaardig, vrij genoemd. De Vrijheid, met verftand gepaard, Is, ja! het hoogde goed op aard; Maar Vrijheid in der dwaazen hand, Is doodlijk voor elk Vaderland. De Vrijheid word losbandigheid, Als rede en recht haar niet geleid. De Vrijheid is flcthts loutre fchijn, Zo zij niet kan voor allen zijn. Een groote ziel, 't gezond verdand, Heeft Vrijheid; heeft een Vaderland. Maar 't Volk, niet rijp voor Vrijheid, mint, Slechts nieuwe kluisters, die het vind. Het vloekt een dwing'land op den throon, En 't fchept er duizend zonder kroon. De deugd maakt ieder derfling braaf: Maar 't hart van den gebooren Haaf, Herfchept zich door geen wonderwerk. De zucht, om vrij te zijn, is derk; Is fchier almagtig; maar een zot, Verwisfeit flechcs daar door van lot. Hier velt hij een tijran ter neêr; Ginds knielt hij voor een nieuwen heer! — Hier breekt hij kluisters, waard gevloekt;  C 88 3 Terwijl hij elders and'ren zoekt, Waarop de heerschzucht, loos en fnood, Met goud fchreef: Vrijheid of dan dood! Nu zijn we vrij! Word dan de kreet Van die niet te onderfcheiden weet, En 't Volk, dat zich daarop verlaat j Word flaaf van den Ariilocraat. Het draagt een poos geduldig 't juk 5 Doch, roisfende 't beloofd geluk, Zoekt het naar Vrijheids zegening, Jn woeste Staatsverwisfeling! - Een groote booswigt treed hervoort: Zijn raai, die 't moedloos Volk bekoort, Sleept onkunde en vooroordeel meê: Hij plaatst zich in der heerfch'reö fteê, En 't Volk, dat hem Verlosfer noemt, Ziet zich, op nieuw, tot flaaf gedoemd! — 't Woedt andermaal! 't Velt den tijran! Doch, daar 't geen Vrijheid fmaaken kan, Om dat het fmaak noch kennis heeft, Zijn 't nieuwe boeijen die 't zich geeft! - ,- Dus wroet, ontbloot van 't waar verftand, Het Volk in eigen ingewand! Dus fnakkeude naar ftaatsgeluk, Verzwaart het telkens Hechts zijn juk, En hij, die Hechts zich zelfs beoogt; Die fchatten te verkrijgen poogt, Speelt met dat Volk, en noemt het vrij, Bij elke nieuwe dwinglandij! -—, Gij! die uit eigen oogen ziet, Gaat het dus bij de Volken niet ? K. T« Te Utrecht, by J, VAN DER SCHROEFF Gz.  D E REVOLUTIONAIRE VRAAGAL, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 12. BEVORDERT HET DE GOEDE ZAAK WEL OM DANK ADRESSEN TE PRESENTEEREN, BY EENE NIEUWE OMWENDING VAN BESTUURDERS? Is men dank verfchuldigd aan den geenen die zyn pligt doet? — Vooronderfteld het maaken van dan kadresfen aan pligtbetragtende Vaderlanders niet een zeer groot gebrek aan eerlyke Lieden ? Voorönderftelt het niet een groot aantal fchurken, welken hun pligt niet betragten? Is het niet, fchoon van verre, eene zekere foort van omkooping, waar door men braave Mannen als tot het doen van hunnen pligt tragt te noodzaaken? Staan dedankadresfen niet gelyk met de Lofdigten, die men welêer voor de werken van voornaanie Mannen plaatfte? Zyn het geene bazuinen, die de deugden en verdienden aankondigen, welke, met oneindig meer nut en ftigting, zig zelve, door hunne uitwerkzels, aankondigen en aanpryzen? Kunnen de verdienstloozen en ondeugenden er niet een zelfde geirot van hebben, wanneer deeze dankadresfen moeten dienen , om den geenen te verheerlyken , aan wien ze aangebooden worden ? Zal een wys en voorzigtig volk zyn Gouvernement beöordeelen uit de dankadresfen en loftoezwaayingen die het onvangt'; M of  C 90 ) of zal het derzelver deugdzaamheid toetfen, aan de daaden, die het verrigt? en waartoe dan de dankadresfen?. Is het, in een tyd van partyfchappen inzonderheid, wel ftaatkundig gehandeld, om Dankadresfen te prefenteercn , by de verandering of omwending van een Gouvernement? verraad men daar door zyne eigene zwakheid niet, of-liever, vertoont men zig daar door niet veel zwakker dan men in de daad is? Want is het niet uitgemaakt zeker, dat alle die geenen, welken zodanige omwending of verandering goedkeuren, juist daarom geen Adres tekenen F Hoe veele goedkeurers zyn er niet buiten de geleegenheid om te kunnen tekenen? Hoe veele zyn er niet, die fchroomvallig zyn om te tekenen? en hoe veele zyn er niet, die eerst, om zo te fpreeken, de kat uit den boom willen zien, ten einde te verneemen, (vooral wanneer de omwendingen zo fnel als blikfems op .elkander volgenhoe het met zulk eene kuftorie zal afloopen? Zal menig een niet wel dankbaar in zyn hart zy n , by eene Staatsverandering die hy, ter goeder trouw', goedkeurt, maar zal hy terfens niet begi-ypen , dat het dood onvoorzigtig zou wezen, om, door met zyne dmkzegging openlyk te pronken, er zyn beftaan, zyn ambt, zyne vryheid, ia ! God weet her, zya kop aan te wangen ? . Word dus het waare getal der Goedkeurers wel, door middel der Dankadresfen, bekend? en is, — om voor de vuist te fpreeken, deète bekendwording echter het hoofdoogmerk niet? Is het haastig prefenteeren van Dankadresfen ook geen tewys van overdreeven partyzugt, ten minden van onbezonnene voorbaarigheid ? Wanneer men de Tyrannen, de Despooten, de Ariftocraaten, cn zo als die Luiden verder mogen heeten, van den troon geblikfemd heeft, en wanneer men er andere Mannen voor in de plaats heeft gezet, of heeft zien zotten, is men dan al aanftonds zeker, dat deeze nieuwe Regenten het beter zullen maaken, als de ouden het gemaakt hebben? — Weet men dan al, dat zy, die. de verkragters der Volksftem de werf hebben afgeftuurd, zelve de Volksftem niet fmooren en verkragten zullen ? Zyn de Dankadresprefenteerders zulke groote menfehenkenners, dat zy, van het eerfte oogenblik af aan', alreeds weeten, dat de Maakzels hunner handen, of de Creatuuren hunner ©oden, aan hunne groote en  C90 uitgeltrekte verwagtingen voldoen zullen ? ■ Verraad het niet veeleer eene ongelukkige partyfchap, wanneer men, zonder het minde bewys, zonder de geringde overtuiging, den geenen vleiende bedankt en hemelhoog pryst, "die nog eerst by vervolg van tyd, door daaden betoonen moet, dat hy waardig is om gepreezen en bedankt te worden? Bataaven! de Vraagal meent het van gaafcher harte wel met U! ——, maar, in Gods naam! alvoorens gy by wat geleegenheid ook uwe hand ter tekening op een Dankadres zet, geeft dan eerst u zelve antwoord op het geenen ik u gevraagd heb! Hoe bedroefd ftaat men ook op zyn neus te kyken, wanneer men , welmeenend en oprecht, maar wat al te fchielyk, een Dankadres heeft gemaakt aan Lieden, die in den beginne goed en verdiensilyk zynde, kort daarna hun rokje omkeeren, en, in Stede van dank, de vervloeking waardig worden ? Eens getekend, eens gepreezen hebbende, en dat in het openbaar, v'il men niet gaarne weder te rug, en wat zyn de gevolgen, wanneer men, in dergelyk een geval, zyne zaak wil volhouden en doordryven ? Wat anders dan krakkeelen, dan verwyderingen, dan verdeeldheden. En einlyk, kan men van dit foort van Dankadresfen. niet zeggen, dat zy zeer veel gefchiktheid hebben , om de Partyfchappen in het Vaderland tedyven, te voeden en te onderhouden? -—- De Dankadresfen zyn immers de middelen, waar door men openlyk zig verklaart, tot welke party men behoort? Is het niet het zwak van vcelen, om zig te haasten, wanneer zyne gcliefdkoosde Party boven dryft, om door zyne tekening, als 't ware, de onderliggende Party toeteroepen: Ik deel in deeze Zegepraal? • Maar, Bataaven! is het uwe zaak wel,- om Partyfchappen te hebben en te houden ? — Heeft de ondervinding u niet ten overvloede geleerd, dat ze door uwe gedugde vyanden gedookt werden, om des te gemaklyker en volkomener over u te kunnen heerfchen? Weet gy niet dat de vermomde Heerschzugt, van alle middelen, hoe goed of flegt ze ook zyn, gebruik maakt, om haare helfche oogmerken te bereiken? Beichouwt dit echter niet hooger dan als vraagen, ingerigt om u. voorzigtig te maaken. 99 . -fcn.s uitfKut a-Xïdi •■*>>:• zrjgi . M 2 BUS.-  (90 BURGER VRAAGAL! By het doorleezen van uw vyfde Nommer, welke waren onze uitzigten en verwagtingen in de dagen der onderdrukking voor \qgs f dacht ik zoo by my zelve: Ja! het dwaalen is toch menfchelyk! men word daaglyks ouder en wyzer! voor het jaar 1795 had ik gedagt, ja! is de revolutie nu eens daar, dan zal Nederland gelukkig worden; elk individu zal door het getrouw waarnemen van zyne pligten, door zyne vlytigheid en zyne bezigheden , bydragen tot de algêmeene welvaart, en te gelyk als een goed Burger de belangens van zyn Vaderland in allen opzigten onder het oog houden: met één woord, ik was zoo dwaas, om te begrypen, dat er, om een goed Burger te zyn, insgelyks vereischt wierd, dat men de goede cgrgenoot, de deugdzaame opvoeder zyner kinderen, de brave huisvader was: dan, myn lieve Vraagal! de ondervinding leerde my ten duidelykfte, dat ik my bedroogen had :'. ik zie , dat het veel gemaklyker is, een Vaderlander te zyn: en dat hy, die zeden, betrekkingen en pligten het meest verwaarloosd, zich het verdiendelykde maakt: Immers veele van, die in de beste, in de voordeeligfte bedieningen door de helden van den 32 January geplaatst zyn, zyn van dien ftempel, of liever bellaat hunne verdienden niet meestal daar in. dat Zy door vloeken en zuipen hunne huisgezinnen hebben ongelukkig gemaakt? — M)n lieve Vraagal! ik daa dus nog in twyffel, wat er zoo al vereischt word, om een goed vaderlander te zyn, want, indien het bedaat in om een ambt te fchreeuwen, dan ben ik het nog niet. Hebt dus de goedheid dezen in uw Weekblad te plaatfen * misfehien vind de een of ander goed, my door zyn antwpord hier omtrent te verligten. J. S, S, ADVERTENTIE. Een taamlyk bejaard Burger, zedert eenige jaaren gewoon uit reprefenreeren en ufurpeeren te gaan, doch thans toevallig buiten funftie zynde, zag zig gaarne ge- plaast  (95) plaast als Predikant of Paftoor, (want tot beiden is hy grondig bekwaam,) op het een of ander Boerendorp, dat wat verre van den gewoonen weg afgelegen is, vermits hy een gruuwel heeft, om, in den ftaat der vernedering, door de ydele nieuwsgierigheid, bekeeken te worden. Hy begeert ilegts' half traftement en belooft eene prompte en goede bediening. Zo dergelyk*een post niet vacant mogt zvn, zou hy gaarne zig zien plaatfen als Vroedmeester; zynde hy in deeze kunst by uitftek ervaaren, neemende hy altoos aan, om een jongen of een meisje te zullen leveren , goed of geen geld. — Zo, onverhoopt, dit ook al niet wezen kan, zou hem de post van Catechifeermeelter ook zeer wel aanftaan, mits dat men hem teffens tot Dorpspaardendoftor aanftelde: vleiende hy zig, van even zo goed de ziekten van de Zielen der boeren, als de kwaaien en gebreken der paarden te kunnen geneezen. Kan ook dit niet zyn; dan bied hy zyn dienst aan tot Heer van gezelfchap by eene jonge Jufvrouwof Weduwe, zynde hy grondig ervaaren in alles wat tot de lichaamlyke opvoeding behoort. Eindlyk, zo er geen van deeze posten voor hem te verkrygen zyn, prefenteert hy zyn dienst als Oppasfer in het een of ander SpeeKalias Hoerhuis, vermits hy fterke knokken en Hevige fpieren heeft. Verzoeke de Brieven franco. BOR GE R VRAAGAL! Zoud gy niet aan eene jeugdige Burgeres het vermaak willen geeven, om het volgende Graffchit't op uwen overleeden Zwager, den Politiken Biikfem, in uw Weekblad te willen plaatfen? Immers zyt gy er de naaste toe? K. L. M. GRAF-  C 94) GRAFSCHRIFT. Jrurj'. maar bezeftö' jnsn wel, dat by zulke groote en. vreemds: gebeurtenisN M j  (93) fen, wanneer een overwonnen Leger het land ruimt, om voor een zegevierend Leger plaats te maaken, — alles niet in die daaglykfche gewoone order konafloopen ? Dat het volftrekt onmooglyk ware, om zaaken van die natuur, op zulk een tydftip, zo te fchikken dat elk burger er genoegen in name"? Toonde men vervolgens zyne misnoegdheid niet, over de Reprefentanten, die men toen in de hooge en laage regeeringen aanitelde ? Was men wel te vreeden met de toenmaalsplaatshebbende Regeeringsvorm zelve ? — Maar vergat men niet, dat deeze Reprefentanten, ten grootften deele, of het werk onzer eigen handen waren; of dat wy, in derzelver aanftelling, even zo veel genoegen namen, als of wy ze zelve gefchapen hadden, een enkele rriisfehien uitgezonderd? Vergat men niet, dat het werk, deeze Reprefentanten opgelegd , een geheel nieuw en ten hoogften moeilyk werk' was? Dat de meesten hunner er onbedrceven in waren, en dat zulks niet wel anders kan zyn, om reden, dat er noch wetten , noch regels, noch voorfchriften waren, waarnaar zy zig, in 'dit revolutionaire tydvak, konden rigten, of welken zy in duistere gevallen konden raad pleegen ? en wie durft ontkennen, dat wanneer eene zekere willekeur over ftaatszaaken befchikt, men dan altoos ftofvind, om de Bewindsmannen te gispen en haatlyk te maaken ? — Vergat men niet, dat, wanneer men "een eerlyk Man, die, volgens zyn beste wceten, het roer van Staat helpt beIt uuren, fottifes zegt, valschlyk befchuldigd, ten onrechte befpot, en allerwegen den voet dwars zet, die eerly kc Man er ligtlyk moedloos onder word, zig onttrekt, cn zyne plaats'aan anderen, minder bekwaam en meer fchurkagtig, gereedlyk overlaat? • Konden in die tjdftippen, dat het Volk zo veel vermogt, de Bataaven ook geen zorg gedraagen hebben, dat zy ftaatkundiger, eerlyker, en bekwaamen Mannen in 't Bewind hadden verkrecgen? Bilhk was zekerlyk de misnoegdheid over de Regeeringsvorm van dien tyd; maar was alles ook zo in eens, zo op een fte.1 en een fprong te veranderen? Waren braa»- > ve Vaderlanders niet al vry fpoedig by de hand, om in dit gedugt gebrek te voorzien? Strekt de Centrale Vergadering er niet ten bewyzen van? Werd aldaar niet bewerkt dat. er eene Nationaale Vergadering kwam, gelast om, voor het Bataaffehe Volk; eene Conftitutie of Staatsregeling te ontwerpen, die met deszelfs vryheid, belangen glorie ftrooken moest? • ■ Was dit vooruitzicht  C 99 ) zicht niet heerlyk? Maar bleef men echter niet by aauhoudenheid murmurceren en klaagen? Dan, toen er eene Nationaale Vergadering was, hieli toen alle misnoegdheid op? — Klaagde, murmureerde rrien toen niet meer? — Of begonnen toen de klaagliederen eerst regt aangeheven te worden? — Riep men toen niet uit: „welke Wezens! welke -Narrckoppen! welke Intriguanten! welke Heerschzugtigen en Eigengrootheidzoekers?" Maar vergat men toen niet, dat men zelve zyne Vertegenwoordigers verkoozen had? Dar het de Mannen waren, waaraan men al -zyn vertrouwen had wcggefchonken,-en alle zyne loffpraaken verkwikt'? — Vergat men toen niet, dat men, door party vcor dezen en dien te trekken, men het b« 1 Bi zyöéa c rfprorg verfterkte en Vermeerderde? — Veruiten de Batóvéh toen niet, dat zy, door zig, door dit (lag van Wezens 'te laaten verdoelen, aan dezélven dé fchoonfle gêtfegenheid verfchaften, om de begéérde zaaken op dé MHge baan te fchuiven, als 'het gereedite middel, om zo veel langer te heerfchen en'•groote daggelden te trekken ? Misnoegd moest men zekerlyk zyu over de. lungwyligheid en flapheid, waarmede deeze eerfte'Nationale Vergadering de groote taak, (het ontwerpen eener Conftitutie,) die hv.v.v was op'gölegtj verrigtede; rniüi. >e!:i was men met réden, daarover, dat men zo veel moei re-, tyd en barrewarrens bedeed.Ie a;in een Plan van Staatsregeling, dat men vooraf wist dat niet deugde, en dit men zeker vooruit kon zien, dat verworpen zou worden! Maar'had men geen hoop op eene tweede Nationaale Vergadering? Kende men de Voorwerpen niet by ondervinding, die de eerfte uitmaakten, en was men daardoor, niet in de gelegenheid gefteld , om da gehaat ten», de ongefchikten of tegen werkenden 'voorby te gaan, wanneer men andermaal verkiezing deed? De tweede Nationaale Vergadering daa> zynde, was er toen geen misnoegen meer? Waren toen alle vówige klaagers ftpm? — Hoe verre was er dit af? — Maar erimierden de onrevreeden Bataaven zig wel, dat zy zelve de Mannén verkoozen hadden, op welker perfoonen SR bedryven zy, na derzelver aanftelling, zo veel te zeggëft en te bedillen hadden ? (:?) Dat zy dus zelve de oor/aa- ke* (*) Dit ftrookt niet niet liet. geen wy in No. 3, pag. 57, te leezen giiven. Doch 111 n hoiije onder 't oog, dat d,?eze twKjt (lukken niet van ié.'ca fcbiyvcr -zyn, en dat dus de (taAKbecMfe'h gemaklyk kunnen vericiiilleu. f.ezer oordeeie in die gevalizell'-é N a  C 100 ) Jren varen van het kwaad, waarover zy morden ? Vergat men niet, dat de heillooze partyfchappen, waar dopr men in zyn eigen ingewanden wroetedc, de oogen van veelen verblindeden, zo dat men , in 't (hik van verkiezing, liever de heerschzugtige cn twistzieke Hoofden syner party wilde doen zegepraalen en op den troon zetten, dan naar eerlyke en verftandige Vertegenwoordigers omzien? — En, daar onderfcheiden partyen hun onderfcheiden Hoofden in het Bewind fmeeten, wat was er toen anders te verwagten in de Vergaderingen, dan beftendige verfchillen, krakkeelen, yerbitteringen, verdeeldheden, eii verwaarloozing of bederving van de algemeene zaaken? Bataaven! ik beroep my op uwe eigen ondervinding; maar moest, in dit ge-zal, uwe misnoegdheid piet, in de eerfte plaats, op u zelve losfeerften ? Toen verfcheen de Dag van den twee- en twintigften January! 't Is waar, toen vond men misnoegden en "Welteyreedenen; maar hoe lang zyn de laatften weltevreeden gebfeeven? Hoe heeft men"niet gemord over de zogenaamde Zuiveraars of Agenten, uitgezonden tot verandering van Beftuurcn , Municipaliteiten , en ïuiyering der Grondvergaderingen? •—- Maar vergat •pien toen niet, dat dit de onvermydlyke gevolgen waren van de gebeurtenis op den 22 January? -— Die gebeurtenis was, — op zig zelve befehouwd, — indedaad niet anders dan een noodzaaklyk kwaad, dat men pleegen en daarftellen moest, wilde men niet tot een oneindig grooter kwaad vervallen! maar was de zuivering der beftuurcn en grondvergaderingen, uit hoofde van die gebeurtenis, niet een even zo noodzaaklyk jkwaad ? en kon men er wel zo ruimfchoots tc^en miir;mureereii, als men gedaan heeft, wanneer men begreepen had, dat de aanneeming der Canftitutie op den 23 April er uit gebooren moest worden ? De Conftitutie werd aangenomen, en de Mannen van den 22 January vermeenden, -— zekerlyk ter goeder trouw, —— dat het werk verknoeid en bedurven zou worden, ingevallen zy zig zelve niet in het conftitutioaeel Wetgeevend Lichaam herfchiepen, — en ziet daar den vierden Mey! Maar, groote God! welk een? misnoegdheid; welk eene murmureering befpeurde men toen niet van alle kanten? Riep men toen niet, dat de Rechten en de Öppermagt de* Volks met voeten vertreejien, verkragt en gefchonden waren ? Hield men toen de goede zaak niet gansch en al voor verlooren, en  •ftondcn vcelsn niet op het punt om het Patriottismus voor eeuwig vaarwel te zeggen? 1 Maar vergat men toen niet, dat er nog moedige Vaderlanders in ons midden gevonden wierden, die deeze nieuwe, maar- zotte en zwakke Dwinglandy, het hoofd zouden durven bieden ? Dat de misnoegdheid haare bulykc k'aagftem flegts een weinigje fterker te vernetten had, om den twaalfden Juny eenige dagen vroeger te zien komen? Vergat men toen niet, dat de oogenbhkken dcczer gedrogtlyke overhccrfching, al voorlang, op den Volkswil, voor ecuwig zouden verdwecnen zyn, indien die Volkswil zig , maar ferm en met nadruk had ,doen hooren? . , Dan, ook aan deeze billyke misnoegdheid werden de s-rootste bezwaaren en redenen tot klagten benomen! £)e twaalfde Juny bonlte de Heerschzugt van den Zetel, en het Volk fchepte gegronde hoop, dat het in zyne wettige, maar gefchondeu Rqchten zou hcrlteld wor, dcu! Maar-, Bataaven! hebt gy mi dien greoteu Dag, die de gewigtigfte uwer wcnlcben vervulde, mv misnoegen aan een kant gezet? Houd gy op met kaïirer te klaagen cn te murmureeren ? Maar, hue^esrond of ongegrond uwe bezwaaren en klagten ook z>n mogen, zyt ge thans niet vc.gecten, dHt het Beftuur, waarover en waartegen gy mort, een Tusfchenbeftuur is ? Vergeet gy, dat er altoos zeer veel te zeggen zal vallen op een 'i'usfebenbefluur, dat, uit noodzaakivkheid, de teugels van het Bewind in handen neemt? Steeds zal men er immers van kunnen zeggen, datdeszelfs Leden de Verkoozenen des Volks niet zyn? Steeds immers zal men aan het zelve als een fchuld te lasten kunnen léggen , dat het naar willekeur hcerscht; dat het voorhoen wettiggenomen befluiten vernietigt, of buiten effea ftelt? Steeds zal men er immers van te vree-, zen hebben, dat het tot dezelfde dwinglandy kan vervallen , als waarom men de voorige Beftuurders heeft weggeblikièmd , en dergelyken? ' Dan , Bataaven ! vergeet gy, dat een Tusfchenbeftuur een uitterst hulpmiddel, een laatfte toevltigt is, waar van men zig niet, dan in den hoogden nood, bedienen moet? Vergeet gy, dat men, in dergelyke gevallen van twee kwaaden het minde moet kiezen , en dat men met een noodmiddel zig zo goed moet zien te behelpen en. redden als men kan? Vergeet gy, dat een Tusfchenbeftuur, van die» aart als het onze, door het Volk niet N 3 ver"  C 102 ) verkoozen kan worden? Word een Held, die den Tyran van zyn Vaderland in 't dof des doods doet tuimelen door 't Volk, in den eigenlyken zin, verkoozen? Maar is het Vaderland bevoegd, bm hem deswegens van zelfsbpwerpjhg en willekeur, als iets misdaadigs, te befchuldigen ? Moet de beste en bekwaamde man niet naar willekeur handelen , wanneer hy wetten noch voorfchriften heeft,waar naar hy zynen gang rigten', en zyne bedryveri regelen kan? Maar. zyn wy zodaanig een willekeurig Beduurder geen dank en eerbied verfchuldigd, wanneer zyn willekeur het beste van Land en Volk bedoelt? — Vergeet gy, Bataaven! dat men zomtyds in de noodzaaklykheid kan komen, om voorheen wettiggenomen beduiten te moeten vernietigen, om dat ze, of op zig zelve onrechtvaardig, Avreed of nadeelig zyn, of het door tyd en omdandigheden kunnen worden ? — Vergeet gy, dat ons Tusfchenbeduur zig zelve zo eng, ten opzigten van den tyd, beperkt heeft', dat het geen dwinglandy "van eenig aanbelang, kan uitoeffenen? Verbeet gy, dat ons Tusfchenbeduur op den twaalfden Juny éen aanvang nam , en dat gy, op den- tiendén July, daaraan volgende,"alreeds in uwe Grondvergaderingen -zyt opgeroepen, om u nieuwe Vertegenwoordigers te verkiezen ? - Vergeet gy eindelyk. dat het de zaak is'van die Dwinglanden, van die Heerschzugtigen, die men ter nedergedormd heeft, als mede van alle hunne Vleyers en Aanhangers, om u tegen dit ons Tusfchenbeduur in 'tharnasch te jaagen? om uw misnoegen a«ntevuuren, en om, ware dit mooglyk^ u tot het werktuig te bézigen,' om zelve andermaal in de hoogte te komen? ' " ? Dit alles; Bataaven! zyn niet anders dan vraagen', ingericht om u met u zelve te bevreedigen ; om u aanteipooren, om het geluk des Vaderlands te helpen frlvven bevoorderen, en vergee't het my, wanneer ik met deeze vraag eindig: Wanneer gy de Vertegenwoordigers.hebt, die gy thans verkiest, ztlt gy dan niet langer morren cn knorren en misnoegd zyn ? God geöve het! Amfterdatn', den 10 July 1798.  C 103 ) IS DE DAG VAN DEN TWAALFDEN JUNY GEENZINS DE 2EGE VAN EENE FACTIE; MAAR VEELEER DE VERNIETIGING VAN ALLE FACTIËN CE WORDEN ? Zit ie Mlsjhe van het Intermediair Uitvoerend UswinJ, aan het Intermediair fPetgeevend Lichaam des BataaffJien Volks. Gefchrecven den 29 I7£>8- 2ivn er, zcdert 1795, niet verfcheiden Factiën of Partvfchappen onder de Bataaven geweest? Hebben wy dezeïven, van tyd tot tyd, niet in getal zieu toeneemen? Waren de redenen van deeze onderlinge verdeeldheid der Patriotten wel van dat aanbelang, dat zy zulke vrceslyke en gevaarlyke fcheuringen noodzaaklyk maakten? Bragt de nood ,* het belang of het welwezen des Vaderlands mede, dat men in dergelyke TaCtien moest toegeeven ? dat men er deel in neemeri moest ? dat men dezelve te befchouwcn had als een der minlie kwaaden uit welken men genooddrongen .was te kiezen? Of, was het niet veel eer zeker, dat deeze Factiën de middelen waren, om de Heerschzugt gemaklyk ten troon te voeren, en ze den yzeren fchepter in handen te geeven ? Moest de Overhcerfching niet fteeds de bovendryvende Party begunftigcn, en echter, door er heimlyk verdeeldheid onder te zanyen, ze telkens verzwakken en verminderen, om daar door de onderdrukking, onder fchyn van revolutionaire geftrengheid, noodzaaklyk, verichoonlyk en gewettigd te maaken? Was het niet al van overlang de wensch van alle Braaven, dat deeze Factiën mogten ophouden ? Was het niet fteeds de vuurige begeerte van elk, die het wel met zyn Vaderland meent, dat de Patriotten andermaal Broeders mogten worden, ten einde, met een eenpaarigen fchouder , het Tempelgevaarte der Vryheid te onderfchraagen, overal waar het, door de gevloekte Vyanden van ons geluk, ondermynd word? Ware het niet, van den beginne onzer Revolutie af, wenschlyk geweest, dat de Patriotten zig nooit naar iemands naam benoemd hadden? Dat zy eikanderen, om beuzelingen, zo gods- iammerlyk niet in de veeren hadden gezeten? Ware het niet mooglyk geweest, om, van den eerften af aan, deeze zo haatlyke verderflyke Factiën voorgekomen te hebben? En zyn de zo heimlyke als openbaare aanftookingen en bevorderingen deezer Factiën geen middagklaar bewys, dat die Etrfi» Sollen, die Premiers,  C 104 ) miers, die PogfimzÈn cn patriotttfehê Wixdbréekbri het nimmer met ons Vaderland uel hebben gemeend ? Dat zy van al de heerlyke tytels der Vryheid flégts eene fnarchaudife hebben gemaakt, om hunne vcnaaderlyke en baatzugtige oogmerken des te gemak! yker te kunnsn bereiken? Is nu de Dag van den twaalfden Juny geen zins de' zegenpraal van ééne Factie; — maar veeleer de vernietiging vau alle Faöien geworden? Zou deeze groote Dag dit wenschlyk geluk niet kunnen daarftellcn? Is het de wil en begeerte der Franfche' Republiek niet, dat dit het uitwcrkzel Van die gebeurtenis zy ? ■ Verlangen alle weidenkenden er niet naar, en is het Tusfchenbelttiur er niet ten flerkfterï opgcfteld, dat alle Factiën in deezen Dag Ruli graf vinden? —— Of zyn er voldoende redenen optegeeven > waarom deeze vernietiging van alle patriottifëhe Factiën niet zou kunnen gefc'hieden ? Zyn de Factiën, die ons patriottismus verfcheuren en onze broederfchap onuitwischbaare fchande aandoen, dan van zulk een onverzoenbaaren, onveréénigbaaren en hardnekkigen aart^ dat er in 't geheel niet aan te denken zou wezen,■ om ze, met ter zydeftelling Van alle oude krakkeelen , tot ë6n te brengen ? Zyn de vcrfchillen, die ons verdeden , van zo gewigtigen en belangryken aart", dat zy geen vergeeting, ter zydeftelling of vernietiging toelaaten ? Bataaven! gaat "bedaard nederzitten! overweegt onpartydig! redeneert gezond, cn zegt my dan , of onze' vcrfchillen wel anders zyn , dan nietsbeduideude frruike!fteencn, die de Heerschzugt en de knecvelaary op ons pad hebben geworpen. cm er onze eerlykheid, onpartydigheid en rechtvaardigheid den hals over tedoen breeken? Maar zal de Dag van den 12 Juny deeze uitwerking hebben? Zal dit niet veel afhangen van de nieuwverkoozen Volksvertegenwoordigers? Moeten alle Factiën niet den geest geeven , wanneer deeze Mannen deugdzaam , wys en bekwaam zyn , en wanneer hunne daaden hiervan de fpreekende Bewyzen opleveren ? Maar zullen de Faétien niet op nieuw herleeven en met dubbele kragten woeden, wanneer dat, ongelukkig, het geval niet wezen mogt? ■ Bataaven! bedenkt dit ,- en weet, dat het van u zelve afhangt, om gelukkig te\ kunnen worden! f Leyden, den 13 July 1798. J- R< Te ÜSreeht, by J. VA# PSfc SCJ|RQEFF Qz,  R E V OLUTIONAIRE VRAAGAL* of.de zwaager van den politiken BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 14. WAAROM ZOUDEN DE VROUWEN HET LAND OOK NIET KUNNEN REGEEREN? 33urger Vraagal! wy maaken een Collegle uit van Vrouwen; wy hadden al lang verwagt, dat Gy ons ook een beurt zoudt gegeeven hebben, en vermits Gy dit niet doet, komen wy zelve by u, waartegen gy immers met reden niets hebben kunt? Is het geen vernederend en fchandlyk vooroordeel tegen de helft van het Menschlyk GeUagt, dat Uwe vleiende Sexe gewoon is de bemïnlykfte helft te noemen, dat wy, in het Staatkundige, zo glad en gaar vergeeten en voorbygegaan worden, als of wy ougebooren, en geen fchepfels van denzelfden God waren? Met wat recht, en op wat gronden, maatïgt, Gy Mannen 1 u de heerfchappy aan over de Vrouwen ? Eene heerfchappy die alle kenmerken van geweld draagt, en waaraan gy immers, — zo gy u al zoud willen vrypleiten, — geen anderen naam kunt geeven, dan het Recht van den Sterkften? ■=—- Maar welk een gevloekt recht is het recht van den fterkften niet? Is het, met andere woorden gezegd, geen aristocratie en despotisme? en daar gy zo verbaazend veel moeite neemt, om deeze haatlyke dingen uit uw midden te weeren, hoe kunt gy ons dan in llaaverny laaten ? Hoe kunt gy ons dan het O bil-  C to6 ) billyk genot van de heilige en mooglyke Rechten van den mensch weigeren, ja! ontzeggen ? Burger Vraagal! meesmuilt toch niet om het geen wv openlvk vraagen durven! Men heeft ons lang, met be trekking tot Staatszaaken a la bagatelle behandeld! maar word het, by eene Revolutie, van welker billykheid en nuttigheid de gefchiedboeken geen voorbeeld opleveren, onze zaak niet, om ten miniten insgelyks onze rechtvaardige klaagftem te laaten hooren ? en kunt gy kunnen uwe Leezers vertrouwen, dat alle onze vraagen fpreukjes van Moeder de Gans zyn, gefchikt om u te Rmufeercn? Beeft, Mannen! zo gy dit van ons vermoed' immers kent gy de wraak van beleedigde Vrouwen ? Antwoord m ernst! Zyn de Vrouwen dan ook geen menfchen zo wel als gy? Hebben zy, in die onbetwistbaare qualiteit, niet dezelfde Rechten, als die gy u beroemd te hebben? Hebben zy ook geen Vaderland, dat hun duurbaar is? Hebben zy ook geen verkreegen en met goud en bloed betaalde Vryheid? Of zyn Vryheid en Vaderland, ten onzen opzigten, flegts ydele klanken, die wy op de lippen voeren? Slegts nietige vertoonin' gen, waarvan wy blootlyk de linten en de cocarden mogen draagen ? Zwygt, Mannen! Zwygt van den Godsdienst, even als of die onze vernedering en flaaverny leeraaren zou» Laat het aan Turken en Barbaaren over, om onzen Schepper te hoonen, door te voorönderftellen , dat wy beltemd zyn, om, malle opzigten uwe flaavinnen te wezen! Want waar blykt zulks ? Heeft de goede God niet alle menfchen aan elkander gelyk gefchapen, voor zo verre het derzelver Rechten aanbelangt? En zegt gy zelve, in Uwe Staatsregeling met, (Art III ) Alle Leden der Maatfchatpy hebben, zonder onderfcheidmg van geboorte, bezitting, ftand\ ef rang, « gelyke aanfpraak op derzelver voordel- ten? Overweegt dit Artikel, gy Mannen! en zo gy vermeent, dat wy, in dit Artikel, niet bedoelt of begreepen worden , bezeft gy zelve dan niet, dat er onverwylde noodzaaklykheid voor u is, om te decretee*SH,! r Vrouwen Seen Leden der Maatfchappy, maar eene foort van verweiplyke wisfewasjes zyn? De rechtvaardige Hemel heeft derhalven onze vernedering met gewild, en uwe Staatsregeling beveelt het tegendeel! maar waar fchuilt dan de oorzaak van onze ïiaaverny? Mannen! hebt gy moeds genoeg om ons voor de Vierfchaar der Reden te volgen? Om aldaar  C i67 ) daar de uitfpraak over dit ons verfchil te vorderen en te verwagten ? Is het ook een misdaad, die ons beroofd van de Staatkundige Voorrechten, welken gy geniet, of liever, waarvan gy u zelve het genot aanmaatigt? ■ En zo het een misdaad is, waarin beftaat dezelve dan ? Immers zult gy u zelve niet belachlyk willen maaken, door hierop te antwoorden , dat Eva,—eene Vrouw,— den appel aan Adam gaf? Dat zy dien volmaakten Man ftruikelen en vallen deed ? Tot. dit antwoord zyt gy immers veel te hoogmoedig en te verlicht? Of is het op de vooronderftelling van ons onvermogen;- van onze onbekwaamheid, om den Staat te kunnen regeeren, dat gy ons buiten allen bewind houd ? Zyt gy dan die Vorftinnen, zyt gy dan die Heldinnen vergeeten, die met roem den Scepter over de Volken zwaaiden; of die, met het zwaard in de vuist, of met de heilzaamile raadgeevingen op de lippen, hun Vaderland verlost, of van fehande bevryd hebben? En, zou alle deeze oude hiftorien uit het hoofd gegaan mogten zyn , errinnert gy u dan uwe eigene gevallen en ondervindingen niet meer? Hebben wy u niet geregeerd in de dagen uwer vrijery ? Van hoe véele fottifes hebuen wy u niet, in die tydliippen van onbezonnen begeerte tot wellust, wederhouden ? Hoe veele zotte Happen zoud gy niet gedaan, welk een gek figuur zoud gy niet gemaakt hebben, wanneer wy, — over 't algemeen genomen, — de teugels van het beftuur over uwe driften niet in handen hadden gehouden? . Misfchien noemt gy deeze verliefde oogenblikken, de oogenblikken van verblindheid, en gy hebt, in veele opzigten, geen ongelyk; — maar is dit geen bewys, geen confeslie, dat gy oogenblikken van verblindheid hebt; terwyl wy Meisjes eene noodzaaklyke voorzigtigheid en waakzaamheid aan den dag leggen? Moeten wy u befchaamd maaken, Mannen! Heeren der Schepping! zo als gy u zelve het air geeft, door u te vraagen, wat, ten uwen opzigten, wy getrouwde vrouwen zyn? Moeten wy u voor oogen houden, hoe wy, in de meeste gevallen van uw leeven, uwe Raadgeeffters, uwe Beftuurfters, uwe Geleidlters zyn? Hoe veele uwer , hoe hoog gy ook zitten moogt, en hoe fchitterend gy gekroond zyt, komen niet eerst by ons om confideratien en advys, en hoe veele uwer \v orden de toegejuichte woorden niet door ons op de hppen gelegd? Gaat in uw binnenfte, gy, Mannen! en O 2 on-  C »8 > onderzoekt of gy, in'de-gewigtlgfte zaaken zelfs, wei iets meer zyt, dan onze gelastigden; dan onze gecommitteerden?" 't Zy verre van ons, om dit, als een verwyt, tegen u te willen doen gelden! Wy brengen het flegts by, om uwe hooggevoelenheid een weinig te fnuiken, door u te doeu gevoelen, dat w,y, in ons huuwlyk, iets meer dan een nul in 't cyffer zyn; en, wanneer gy niet alle edelmoedigheid en onpartydigheid hebt nitgefchud, zult gy ons dit" dan niet ge'reedlyk toeitemmen? Zult gy ons dan niet in ftaat.keuren, om,.daar wy, vry oppermagtig, het hüishoudelyk meesterfchap over u voeren, ook den Staat te kunnen, regeeren? Maar, is het misdaad noch onbekwaamheid, waarom gy ons het ftaatkundig bewind ontzegt 'en onthoud, wat is het dan? Is het dan misfchien eene meerderheid, of overwigt, zo van lichaams- als van zielsvermogens, die gy u verbeeld boven ons te bezitten? — Welaan! laat ons dit kortlyk onderzoeken ! Immers ftaan wy voor de Vierfchaar der Reden ? Wy erkennen het, gy bezit meerder fterkte dan wy ? ïn veele opzigten gaan uwe Lichaamskragten de onze zeer verre te boven; maar kragt en fterkte geeven op zig zelve geen meerderheid; want anders zouden immers uwe Lastdieren meerderen voortreflykcr zyn dan gy zyt? Maar ook , gy Mannen ! wat hebt gy" toch voo'r nut door deeze uwe grootere fterkte in de Maatfchappyen uitgerigt? Fier en trotsch op uwe kragten , hebt gy de gevegten en oorlogen uitgevonden? Hebt gy den zwakkeren fterveling verminkt of vermoord? Hebt gy da waereld in vuur en in bloed gezet! hebt gy overhecrfchende troonen,' op de puinhoopen- der huishoudlyke Vrijheid geftigt, en zyt gy Despooten en Ariftocraaten geworden! Herdenkt de gebeurtenisfen van alle eeuwen, en zegt ons of wy U valschlyk befchuldigen? Maar, al had gy uwe kragten al eeils beftèed op eene wyze, die met de billykheid; met het heil des menschdoms en met uwe beftemming ftrookte, zoud gy dan daar door eenig recht verkrygen, om er ons mede te verdrukken en in fiaaverny te houden ? Zou men niet billyk u mogen verwyten, dat gy de Zegeningen en Voorrechten, die de Hemel u boven ons verleende, alleen ten voordeele van u zelve gebruikt, en er de helft der ftervelingen, die zo wel menfchen zyn als gy het zyt, fchandlyk en wreedaartig mede benadeelt en vernedert? Of zoud gy uwe kragt en fterkte niet nuttiglyk kun-  ( io9 ) nen gebruiken, zonder ze te misbruiken? By de erkentenis, dat wy zwakker zyn dan gy zyt, hebt.gy immers niets -van ons te vreezen, en behoeft gy ons.niet te onthouden, 't geen ons natuurlykerwyze.toekomt? En wat aanbelangt, dat gy wyzer, kundiger en «•cleerder zyt dan wy 1 — Mannen! zo gy dit als een verwyt tegen ons zoud durven aanvoeren, — _o! fchaamt u dan mat eene eeuwige ichaainte! want, wat is de waare reden, de eenige oorzaak van deeze onze minderheid? Onze zielvermogens wvken voor de uwen niet,, cn wanneer wy alle de hulpmiddelen hadden, die gy hebt, ter ontwikkeling van ons verftand, ter vermeerdering van onze kundigheden., en ter verkrvging van de wetenfchappen der Geïeerden , dan zouden wy met u in dezen gelykftaan,zo wy u niet overtroffen! Wy beroepen ons op zo veele vrouwen, als in vernuft en kundigheden, ten allen tydch en by alle Volken, hebben uitgemunt! Dqzc voorbeelden zullen immers by u wel zo veel afdoen, dat gy er door overtuigd' word, dat er geene zedelyke of natuurlyke oumougiykheid is, dat de, vrouwen, m verftand én geleerdheid, u kunnen"'evennaareu? Maar vat doet gy, o Tyrannen! — (wy geven u dezen naam niet uit drift, maar uit een edel gevoel van onze eigene vuurde!) Waf doetgy? Gy verwyst ons tot de keuken 1 'Gy doemt'ons tot het naaikusfen, of'gy laat ons het fpSt draaljen en uwe aardappelen fchillcn! Zoud ft» ook wel zo wys jen geleerd worden en wezen, als eb zegt dat gy zyt, wanneer gy, met foortgelyke bezigheden , u, van den vroegen morgen af tot den laaten avond toe, rustloos moest bezig houden? Zwvgt, Zwvgt-ook eeuwig van het gebruik, dat gy van deeze uwe meerdere kundigheden en uitgebreider zielvermogens maakt! want, om voet by ftuk te zetten, wat is .uwe Godgeleerdheid? Hue afgryslyk hebt gy heilig en onheilig, waarheid en leugen door elkander gehaspeld? Hoe veele belachlyke en booze gevoelens hebt gy niet in de waereld gefchopt, en hoe veele menfchen , die de Vryheid namen, om van de heerfchende party, te vcrfchillen, hebt gy, om uwe Godgeleerde beuzelingen, niet aan de vlammen opgeofferd en den verfchriklykften marteldood doen flerven ? En wat is uwe Rechtsgeleerdheid ? Wat anders dan een verfcheurend gedierte, dat de weerlooze onfchuld het greetigst verflind ? Wat anders dan eeneEgyptifche duisternis, waarin de grootfte hoop by den tast omdoolt? Wat anders dan een gaapende afgrond, waar in Rechten, O 3 goe-  goederen, eer, leven, ja! de menfchen zelfs met Iyf en ziel verzwolgen -worden ? . Wy zouden er meer van zeggen, Mannen! indien de Bataaffehe Staatsregeling ons, als 't ware, niet toeriep, dat door haare daardelling en inwerkingbrenging, deeze Hydra op onzen vryën grond zieltoogde! Eindelyk, zou uwe Regeerkunde in aanmerking komen! maar, manlyke Burgers! welk een ruim veld word ons hier niet geopend, om u , fchier by elk uwer treden, eenen misflag, eene misdaad, of eene fottife aan te toonen ? —- Herinnert u flegts de vier jaaren der Bataaffehe Vryheid, en doet ons het recht, om te erkennen, dat gy in allen dezen niets doet, of wy, Vrouwen, zouden het even zo goed, ja! beter maaken, wanneer wy in dezelfde geleegenheid waren. S, P. H. Uit naam van ons Vrouwen Collegie, ZYN HOOGE TRACTEMENTEN OF JAARWEDDEN DE GESCHIKTSTE MIDDELEN WEL, OM EERLYKE, VERSTANDIGE, BEKWAAME EN WERKZAAME STAATSAMPTENAARS TE BEKOMEN EN TE BEHOUDEN ? Kan deeze vraag wel ooit van goeder harte gedaan of gehoord worden door de zulken, die de veelöpbrengende ampten bedienen , niet om er het welzyn des Vaderlands door te bevoorderen, maar om er een ryklyk en gemaklyk leeven door te bekomen? En bewyst der- gelyk een tegenzin, in het doen of hooren van deeze vraag, niet alreeds de fchadelykheid der hooge traeïementen, toegelegd aan de gewigtigde bedieningen? Zyn er, wat het wezen der zaak aanbelangt, in eene Maatfehappy, niet altoos meer baatzugtige en inhaalige menfchen , dan egte Vaderlandlievenden te vinden ? Zyn de eerden niet altoos ten yverigden uit, op alles, waar van iets tc haaien en waar mede veel te winnen is? Worden de laatden, in dit geval, niet altoos door de eerden uit hunne plaats verdrongen, om dat de laatden enkel het belang des Vaderlands bedoelende, zig voor den haatlyken fchyn willen wagten van hunne dienden ten duurden te verkoopen? Is het geen onberekenbaar voordeel, geene onfehatbaare zegening voor eene Maatfchappy, wanneer zy door eer. ly-  C w 3 lyke Lieden beftunrd word? Maar laaten de eerlyke Lieden zich koopen of huuren ? Laaten zy zich door het fthitterend lokaas van etlyke duizenden guldens verleiden , om posten te zoeken en te bejaagcn, waartoe zy of zelf gevoelen dat zy niet berekend zyn; of waarvan zy de lasten en zwarigheden kennen, die men foms niet anders dan door geduurige opofferingen van rust, genoegen, tyd en wat niet al meer, kan te boven komen? — Maar wanneer, in weerwil der hoogfte traktementen , de eerlyke en verftandfge man, geen voet verzet , om zo te fpreeken, om eene gewigtige post of bediening te verkrygen, is het dan in onze eeuw de mode wel, om er hem mede agter na te loopen; om hem optezoeken en aautefpoorcn? Heerscht er niet, zo wel by het Volk, als by andere amptbegeevers eene zekere wanvoeglyke en ontydige trotschheid, om, wanneer er hooge bedieningen te begeeven ftaan , eerst daar om aangezogt, ja! als 't ware, gebeden te moeten worden? Zal de braave en wyze man zig hieraan onderwerpen? Zal hy niet altoos denken: Myn Vaderland wil ik ten dien/Ie ft san, maar ik begeer er even Kzo min de flaaf ah de vleier van te wezen ? Maar wat doet in dit geval de onbekwaame, de baatzugtige, de intriguant en de deugniet? Is het niet natuurlyk, dat, hoe hooger het traftement is, hoe vuuriger hy naar het ampt word? Hoe meer moeiten hy zig zal getroosten; hoe meer listen hy immers zal te werk Hellen, om het de gefchiktfte voorwerpen onmooglyk te maaken, om hem in den weg te kunnen zyn ? Zal hy niet nederig bukken, en, is het nood, zig ia het ftof krommen, voor allen de geenen , die hem in zyne bedoeling bevoorderlyk kunnen zyn? Zal hy wel vleijeryën en omkoopingen fpaaren ? ja! zo het niet anders wezen kan, zal hy dan niet gereed zyn, om alle fchurkeryën en misdaaden te pleegen, die men hem als een voorwaarde ter begunftiging, flegts verkiest voortefchryven ? Zyn dus de hooge Traóiementen of Jaarwedden de gefchiktfte middelen wel, om eerlyke, verftandige en bekwaame Staatsiimptenaars te bekomen ? — En , nog meer! zyn het de gefchiktfte middelen wel, om ze te behouden? Welk eene verleidende kragt heeft niet het geld? Hoe meenig braaf hart is er door bedorven ; hoe meenig verftandig hoofd daar door op den hol geholpen geworden ? —• Geeft een ruim en ryklyk inkomen geene aanleiding tot grooter ftaatvoering ? Worden naar evenredigheid de huis- hou-  fioudens niet kostbaarder? Loopt de maatigfte en fjsafef* zaamfte er geen groot gevaar door, om verkwistende om overdaadig, om weelderig te worden ? Stapt de hoogmoed deze ondeugden niet op de hielen, en brengt hy niet de ydele glorie en de pragt met zig? — Zyn dit alles geene naruurlykc gevolgen ? maar hoe gevaarlyk zyn ze niet by zotten , by hoogmoedigen en by fchurken ? — Zullen dezen niet van kwaad tot kwaad, van erger tot erger voortgaan, en zullen zy niet in hunne hooge tractementen een ryklyk fonds vinden, omzig in de weelde en overdaad ftaande te houden ? Is het niet reeds een groot verlies, wanneer een eer-' lyk man verleid word en tot eenen zede!yken val komt? Is het niet een groot gevaar, wanneer een booswigt of ligtmis de middelen in handen heeft, om zyne booze lusten te kunnen involgen ? — Maar is het nóg niet oneindig grooter verlies; — niet onëindig grooter gevaar, waaraan het Vaderland word blootgelteld, wanneer deszelfs dierbaarfte en gewigtigfte belangen aan ontfteldo hoofden cn verkwistende handen worden toebetrouwd? Zyn de Bataaven er ook wel op gefteld, dat zy Amptenaars hebben, die hen zo ontzachlyk veel geld kosten ? Die zig zo zeer in de hoogte boven hen verheffen, dat ze alle andere burgers verre weg over den kop heen kyken? — Zyn de Bataaven door wyze, deugdzaame en teffens nederige Mannen, niet onëindig beter te regeeren en te leiden, dan door vergulde, gepluimde en gefatynde fnoeshaancn en theaterpoppen ? Immers hebben de Bataaven, by hunne Revolutie, dat oude eenvoudige,nederige en ronde niet verzaakt, waardoor hunne Voorvaderen ryk en groot, magtig en ontzachlyk zyn geworden', cn waarby zy blyven moeten, willen zy niet ten ganschlyken val komen? Hoe wenschlyk ware het, dat men, in deze tyden van gebrek vooral,hierop behoorlyk acht gave? Waarom zou men de gouden fpreuk: Zet teering naar neering! niet als een nuttigen raad aan de Vaderlandminnende Gouvernementen mogen geven ? en waarom zou elk eerlyk, verftandig man, niet gaarne, wanneer hy eene hooge jaarwedde had, zig eenige opofferingen ten welwezen van het algemeen getroosten ? — Moet elk rechtfehapen Patriot derhalven niet van ganfeher harte wenfehen, dat onzeEeftuurders, ten opzigteder bezuiniging in't ftuk der groote Ampten, op dien voet mogen voortgaan, zo als zy thans reeds begonnen zyn? Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  d e REVOLUTIONAIRE VRAAGAL* OF DE ZWAAGER VAN DEN • POLITIKEN BLIKSEM. "Tegt*D o ö r ~Tee. No. 15. BATAAVEN! KENT GY UW GELUK WEL? "V^V^aartoe dient dat woeien , dat opftooken en cabalearcu toch anders, dan om eene gevloekte Partyzugt te lijven? Dan om anderen uit den Zetel te bonzen, ten einde er zelve zig in ncdertezetten ? Waarom maakt men aanhangen en jaagt men de onkundige en eenvoudige Burgers tegen elkander in het harnasch ? Waarom verbaast men de goede > maar ligtgeloovige Gemeente, heden met kwaade tydingen, en waarom zet men ze morgen, door voordeelige berigten, in vuur en vlam? Ziet gy niet, Bataaven! dat het uwe gedugtlte Vyanden zyn , die u aldus ilingeren? Bemerkt gy niet, dat zy u tot hunne werktuigen gebruiken, om, door uwe medewerking, de hooge eercgeftoelten te beklimmen, of, tot de elleboogen toe, in de volle geldkisten te tasten ? Hoe is 't mooglyk, Bataaven! dat gy deeze Intriguanten , deeze Amptbejaagers, deeze gemaskerde Despooten niet kent, niet veracht, en aan hun eigen noodlot overlaat? Gy behoeft hen niet te vervloeken, niet te vervolgen , noch den dolk in het hart te wringen! neen! zo veel moeite hebt gy niet te neemen, om hen in het fchandlyk niet te deen verdwynen! Immers ftaat u, in P dit  C iï4) dit geval; «iet anders te doen , dan hen uw vertrouwen, uwe' achting en medewerking te onttrekken, en wat moet er dan van hen worden? Met u zouden deeze Knaapen allés kunnen worden! zonder u zyn ze niets! en wat reden hebt gy toch, om van deeze verachtlyke Wezens, u Goden te formeeren, die u met hunne bliklems, die gy zelve gefmeed hebt, zouden doen Adderen cn in het ft of kruipen ? En, Bataaven! is de fchildery, die deeze Woelgeesten , deeze Staatspestcn u telkens voor oogen houden, wel zo treurig, Zo verontrustende, zo moedbeneemende als men u, met den grootften ophef, poogt wys te maaken? ■ Wie zal ontkennen dat er geene redenen van klagten zyn? Dat de zaaken zo niet in die juiste order gaan als ze wel zouden kunnen gaan ? Maar hoe onnozel, eenvoudig en dom zou men niet moeten wezen, wanneer men, van eenen revolutionairen tydj de zegeningen van een vreedzaamen en gevesttgden vorderde'? Wanneer men, by het planten van een boom, er gclyktydig de vrugtcn" van wilde genieten? Wanneer men begeerde te maayen, daar men niet gezaaid had ? Is het uw zaak niet, Bataaven! om eensgezind, en als met een éénpaarigen fchouder, het goede dat wy reeds hebben, te tragten tot volkomenheid te brengen ? —• Om al het heil te genieten, dat de aangenomene Staatsregeling ons verfchaffen kan en gewislyk verfchaffen zal, wanneer wy, door onbezonnenheid, door helfche inboezemingen en ftrafbaare verrigtingen, derzelver voileédige iuwerkingbrengiiig niet ftremmen, niet verltooren, en eindhk gansch en al verydelen? Was het niet oneindig beter, om, volgens dien Regel van Staat, tot het hooefte maatfchaplyk geluk opteklimmen, dan, om loutere 'bcuzelingen , ons zelve en ons Vaderland in den a'irrond van onherftelbaar verderf nedertewerpen? "Wat kan men meer verlangen, Bataaven! ean een Wet, waarby onze Perfoonen, ons leeven, eere en goederen, tegen alle aanvallen, tegen alle listen en geueldnaaiyen beveiligd, en derwyzen in zekerheid geked worden, dat wy, naar ons welgevallen , er alle mooglyfe genet en vermaak van hebben en genieten kunnen? Was het niet, al voorlang, de innigfte wensen van alle weldcnkenden , dat de Staat zyne zorgen enbehulfzaamheeden ook uitTtrekte over de aankweeking en befchaaving der edele Zielvermogens, verftand en ver° nuit i  C H5 > Knff ? Dat de Staat ook het raenschlyk hart in opmerkte nam en dat de wet beval, om gefchikte middelen "V we k te hellen, waardoor'de Zeden veibeterd Sierden' Wie- twyffelt er aan, ot een Volk, dat wrftandie en deugdzaam is, is teffens een gelukkig Volk" én wie zegent de Wet niet, die deeze verheeven poging van verbetering en verlichting, tot haaren ^lugtlret Menschdom in de kluisters der Tyranne?, die hunne Natuurgenooten tot den rang der dieren vernederen, en hen,al de taarten en hartzeeren 01 ophoSk doen gevoelen, welken aan deezen afgryslyken SaaveSand verknogt zyn, C^^TS^S Hoe zalig ïs dan het Gewest niet, waar de vastgeltuae Wet S: Mensch! uwe natuurlyke Rechten worden door my in geene ardere gevallen gewyzigd noch beJSkt,^ dan inde zodanige, waarin zy met Arookcn met de Maatfchaplyke orde, d,e ^SSlSm^m worden, zonder u .JM®W^^^ eene heilzaame bepaaling,.een vry en ^getroefd gortig te mogen maaken? Zo hier m de waare Viyhed niet éeleegen Js, waar hebbe men haat-dan te zoeken? Hoe bvfter is men eu met recht, met uitgcvaaicn Öffli oi derfcheiding, welke de Heerschzugt etf het■ EiSbJlang tusfehen burgers en burgers maakte, én wlrdoor men adelyk, ryk, aanzicnlyk of van eene fatzSyke geboorte moest wezen alvoorens men PosIn en Bedieningen van aanbelang bekleede.v kon ? —-Deeze gevloekt! onderfcheiding te vernietigen;, deeze Satteg fcheidsmut.r ter neder te ftormen, is immers let werk der mênschlievendheid, der grootmoedigheid? if de taak van den Held en den Staatsman die de jÊfl looding en de. onfterflykheid verdienen? Met Öe gdankbaare en zegenende harten "f"^ A» Wet niet'.die, as een zekeren regel vastitelt. Dat rite LedendeiMaatfchappy zonder onderfcheid van geboorte, bezitting, .Hand, of Wg*** gyke^ ïpraak op derzelver voordcelen hebben? Dat er aan deugden en verdienden alleen een zekeren voorrang verLogt is, die de goeden hen niet benyden, en waarzoo het Vaderland by zyn welvaart en glorie bewaard b\Ml Ünderdaanea van hèhzugtige Dcspooteu! któï gy met  getuigen van den pynigenden en wreeden toe/tand, waarin gy u bevind, daar gy geen oogenblik de zekerheid hebt van uw eigendom te bezitten en te genieten? Zoud gy u niet'driewerf gelukzalig'achten, wanneer gy, zonder voor uwen tvrannifcheii Aileenheerfcher te Adderen, de vryë béfchikking had over uwe goederen, inkomften, en de vrugten van uw vernuft en arbeid ? Wanneer gy door de Wet u niet anders verbooden zaagt te doen, dan flegts dat geene, waardoor gy de Rechten uwer Medeburgers zoud fchenden ? . Bataaven! belchouwf gy zodanig eene Wet ook niet, als de waarborg van uwe huislyke genoegens? Als de bronvan uwen: tydlyken welvaart? Als den grootiten Zegen, die de milddaadige Hemel immer by zyne ryke sraavenvoegt? j j j ^ . Waar de fterkite de Wet fielt, neemt de Rechtvaar-* digheid de vlugt, en wa;,r de wil Van den Dwingland de wil van allen moet zyn, word de onfchuld het flagt-' offer en verdwynt alle Maatfchaplyk-geluk! Is derhalven' dien Oord niet gezegend, waar de wet de wil is van het geheele Maatfchaplyke Lichaam, uitgedrukt door de meerderheid, of der Burgers, of van derzelver Vertegenwoordigers ? Leeft men niet. in alle mooglvke veiligheid wanneer de Wet, het zv ze befchermt, het zy ze ftraft, gelyk is voor Ailcn Bereikt de Vryheid der ziel, in denken en gevoelen, haar hoogfle toppunt niet, daar ter plaatfe waarde wet zig enkel en alleen Uitfirekt tot daaden en nimmer tot gevoelens? Zvn de onvervreemdbaare Rechten van den Mensch niet"in volle veiligheid, wanneer niets, dat cr mede overéénkomt, kan vérbooden worden, en wanr. er er geene wet beflaat, die dat geene kan' bevoelen of toelaatcn, hetwelk er fïrydig mede is? ,E" g}'j Godsdicnstminnende harten! Gy, die zo gaarne de Jesfcn van den gr otften en besten Leermeesterhoort, en bctragt, hoe ■.velkom moet u de Wet niet wezen, die van zyne goddelyke lippen vloeit? Die door de Maatfchappy geëerbiedigd en bekragrïgd word, en die gy ten, g-ondfkg van uwe Maatfchaplvke huishouding ziet vastftelleh? -—- Die eeuwige Grondwet van her geluk der faamenleeving,. welke, op hemelsch gezag en volgens het gezond ycrfland, ' ons toeroept: £>o,e eenen ander niet, het geen gy niet wenscht, dat aar. u gefchiede ! Doe aan andéren, fen allen tor-  C ii7 > tyden zo veel goeds, als gy , in gelyke omflandigheden, van hun zoud venfchen te ontvangen! •—— Is het UW opperfte wensen niet, Bataaven! om onder zodanig een Wet leeven? In een Maatfchappy, waar alles .de groote ftrekking heeft, om de Leden derzeive al het geluk te bezorgen, waar voor zy vatbaar zyn; waar niemand een goed Burger is, dan hy., die de huisiyke pligten, in den onderfcheiden Mand,' waarin hy'moge'gefield zyn, zorgvuldig uitöeffent; in eene Maatfchappy, waar men, om een. goed Burger te zyn, ook, een goed Vader; een tëderlievend Echtgenoot, een getrouw Vriend en een deugdzaame Zoon moet wezen; en, met een woord, aan alle zyne maatfchaplyke betrekkingen voldoen moet! — Eindlyk, in eene Maatfchappy, waar men de eerbiedige erkentenis van een Albeftuurend Opperwezen befchouwt, als de beste verflerking der banden van de Maatfchappy, en waar men deeze eerbiedige erkentenis aan alle Burgers- ten duurflen aanbeveelt; — in zulk eene Maatfchappy moet immers elk verftandig elk deugdlicvend Mensch het waar genoegen; het wezenlyk geluk zoekert en vinden? Dit alles zult gy my gereedlyk toeftemmcn! Maar Bataaven! kent gy uw geluk wel? Zodanig eene Wet hebt gy in uw' midden vastgefteld! Zodanig eene Wet word onder u begonnen ih werking gebragt te worden! Zodanig eene Wet kan by u in volle werking komen, en gy kunt er al de heilzaame uitwerkzels van ondervinden en genieten , indien gy flegts wilt; indien gy flegts,' fclk in zyn kring, medewerkt, met vereende kragten medewerkt, om deeze Wet van volkomen effect te doen. zyn! En wat is deeze Wet anders dan de Staatsregeling, die gymet zulk eene céhpaarigheid van Stemmen hebt aangenomen? Waar toe zullen wy ons dan langer verdeden, en in elkanders ingewanden wroeten-? Wettige Vertegenwoordigers van het vrije Bataaffehe Volk! van u zal het afhangen , of wy al of.niet met deeze Wet gelukkig zullen wezen! En , volgens de uitkomst uwer gedraagingen, zult gy gevloekt of gezegend worden! . ... mi •'.-.ttarlsg zua mVl-ttC. P 3 EENI-  C «O EENIGE VRAAGEN AAN MYN LIEVEN JAN. (Men zie, onder anderen , de Authentique Bylagen tot ét gtbeurtenisfen van den ia Juny 1798. enz. No. 8.) Stem: Zo als 't bezint. IMTyn lieve Jan! waar zit je toch, Met al jou Smorfioenen? Je bent een meester in 't bedrog; In 't Zuipen en in 't Zoenen. De Staatsman, die uw hulp verkoos, Was ook een Bol der Bollen. Hy vroeg Citroenen; maar, gy, loos, Gy leverde hem knollen. Hy kende u als een Bankroetier; Als d'Eerften Hoerenjaager: Hy echter zegt: „ Kom, Jan! kom hier; Wees ons geheimendraager. ( „ Ga  C "9 ) „ Ga naar Parys, en red ons Land! , Maar zorg uw beurs te fpekken." —• Jan gaat; word ryk! - en, - puikverftand 1 — Nu lacht hy met de Gekken. "Waar zit ge, in Gods naam, lieve Jan? Uw pypje thans te rooken? Nu zyt ge een welgezeeten Man, En laat den Duivel fpooken! Smoor, fmoor flegts, zo dit mooglyk is, De Stem van uw geweeten; Want dan eerst, kunt gy, bly en wis, Van al 't geftoolene eeten. M. V. D. B. Den Haag, den 25 July 1798- O P  C MO ) OP DEN BURGER D U C A N GE: Vervloekter gedagtenis. Ducange was de fpil, waarop het alles draaide: Hy was de ryke Boer, wiens haan fteeds koning kraaide. Zo word een Volk gekuld, dat al te ligt gelooft; Maar dus ook,word het licht der fchurken uitgedoofd. Den Haag, q ^ itn 27 July 1708. Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz,  D E REVOLUTIONAIRE VRAAGAL* OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN B L I K S E M. rÊgt""d"oor"zÊe. No. 16. riPFPT MEN NIET, OP EENE GODSJAMMERLYKE WYS ONS WOORDEN VERKOGT, IN PLAALS WY ' VAN ZAAKEN GELEVERD? Waren fchoone woorden niet, alreeds van den bcdnne van ons Patriottismus af, het Zand, dat men de Zoonen der Vryheid in de oogen fineer ? Was het met teftendig de beste Staatskoophandel, die men dry ven kon ? _!_ Hoe veel opgang maakte het woord Het Stelling', Grondwettige Herjielling, niet voor V?Vtt Hoe liep men er mede weg? Hoe veel papier en inkt werd er niet mede vermorscht? En , by fiot van rekening , toen dit woord, door 't veelvuldig gebruik, gansch en al verfleeten was, wat is er van geworden? waait men er thans den neus niet tegen op, en noemt men de toenmaalige bedoelde Grondwettige Hertelling;, geen federalistisch Knoeiwerk, en zo de goede ^rf rjv thans mede voor den dag kwam, zou men hem met, Cito, als een Verraader de werf afzenden '• " Het woord Herfielüng kwam onder daante wederom boven, toen, na 1787 , Oraniei^tw was geworden. De Franfchen zullen ons hertellen! was hit woord aan de erde van den dag. Zeven jaaren Q UUi£  C 122 ) lang behielp men zig met dat woord! Hoe veelan warm er met, die het toen reeds vervloek™, en echter IS hun harter zig mede vleiden? Hoe véelên zvn e met, na ijg die een doodskoude doorhunWoed S gen zo dikwils zy dit woord hooren noemen om t" s-ehus ®mherftei' ™- Inzonderheid, moet het u hengen, uitgeweeken en woord Fr°epe,n Bataaven! hoe'zeSSIlSS r^ff gefpeeId hceft> ™ hoe zeer gy er £ a daar re vnl^, yr?'hfldrnte komen uitrusten en zig w ",te-rerk^kkeil! de TemPel der Vryheid, onder het provifioneel genot van al haare Zaligheden té rend denkbeeld hebt gy u van zulk een! Hertelling , ten uwen opzigten, niet gevormd? Droomde gy toef niet Srf 7do„HV0lma-aktfte3 Veid e" «» on\fLorde wel! vaar zoud genieten? Dat de fchaduuw zelfs van een ton wSnV^Ter °P dG ?ataaffche StraalenrzS zou wezen ? Waart gy toen n et vastlyk overtuigd dat te Detd1^ al,r rf0Ud6n beloond worden? ^ Dat 10 en rluiaWd m de Bekwaamheden alleen £rf?£ïïï ^ op ampten en andere maatfchaplyke bedieningen zouden hebben? en dat de hooge Vergade ringen uit eerbiedwaardige Goden, en derzelver Com ^S%&k^^ e» da^aare ding van eenige jaaren ? ouuervinHoe overheerlyk klonk het woord Revolutie niet in onze ooren? welk een magtig uitgebreide.! zin Z S udona!rgegfJen? ~T hm*IS noemde ™« allelrevoïln ^n i 7at ™en .be£reeP> tot noodzaaklyk welwezen van het patriottismus te moeten verrigten? __! Revolutie! was dit niet eene omkeering, een remo- ™PT-krde Zaaken' en ee»e daa&,^"^ vat goed ,s? en ingevolgen hier van, moest immers alles weg wat kwaad was, en moest er het goede voor m de plaats worden geteld? Maar, hoe veel men ook' met dit woord Revolutie neeft opgehad en nog opheeft; is de werking daarvan wel geschied, met al die kragt en nadruk, en in S vol-  C "3 ) volkomenheid als het gefëhieden kon, en gefchieuen moest? — Kon dit woord Revolutie ook geene aar.leiding gevèïi, om alles in de war te helpen, en, in, plaats van dé orde te bevoorderen, de orde om te'.keeren? Wilden de, eerfte en heetfte Revolutionairen niet alles weghebben Wat kwaad was? En, vermits elk hunner fchier een verfchillend denkbeeld van het kwaade had, bleef er toen, over 't algemeen genomen, wel iets goeds over? Was dit de bron niet van die fuiieufe pooging om te removeeren ? Immers removeerde men de Oranjeklanten , om dat ze kwaad waren ? Immers zettede men anderen in hunne posten, die men fchielyk ook bevond kwaad te zyn? Immers werden deeze ook al weer gercmoveerd, en Helde men al wederom anderen aan, die men_vervolgens insgelyks.de remotie waardig keurde? En immers duurde'dit aacflelkn, removeeren, weder aanftellen en- weder removeeren zo lang, tot dat de Removeerders geene andere Goeden .vonden dan zig zeive en hunne bloedverwanten, en met removeeren ophielden toen zy zich zelve in 't bewind, en hunne zwagers en neefjes, goed en wel geplaatst zagen ? Wat beteekemis eindlyk. heeft hét woord Revolutie gekreegen ? Zegt het by den eenen niet, zo veel als geweld, waardoor men met magt en gezag, zonder zig aan wetten of rechtvaardigheid te bekreunen, alles naar zyn faar.d zet; alles .naar zyn wiLbuigt? Is hét by den ander geen billyken grond, om maar alles te removeeren, wat hem in den weg ftaat? Denkt een derde niet, om door eene hevige aanhoudende Revolutie tot het toppunt eener volmaakte Regeering te geraaken ? en zyn er ook geen, die eene beltendige Revolutie aanzien a'ls eene aanhoudende koorts, die het Staatslichaam duodlyk verzwakt, en eindlyk doet omkomen? Speelde men derhalven niet met dat woord, dat welbegreepen en betragt zynde, de Bataaven al voor lang ge , lukkig had kunnen maaken ? Het wcord Rechte»! van den Mensch, — welk een •verheerlyk woord was dit niet? Welke onreine lippen cnCien het uitfpreeken, zonder geftraft te worden? Las men het niet op, fnuifdoozen, op fchiidwagthnisjes, ringen, medaillons, ftandaarden, vlaggen , in publicatien proclamatien, conftitutien , en wat niet al? Maar, goede God 1 wat is er van dat woord geworden V Waren er feene Volksvertegenwoordigers, die niet wisten wdke Q 2 315-  ( 134 ) dingen de Rechten van den Mensch waren? Heeft men «met lang over getwist, en zyn de zaaken zelve, die men er door verdaan wilde .hebben niet verdweenen, even gelyk iheeuwbaüen voor de Aprilfche morgenzon? Het vervolg by gelegenheid. AAN DEN LEEZER! Wy hebben, over het geplaatfte ftuk in No. 14?■ geteekend S. P. H. uit mam van ons P r ouwen-Co/Jegte, eene meenigte Adhsfierequesten ontvangen , met zeer•vrrendJyk verzoek om ze in ons Weekblad te plaatfen; dan, vermits dit onmooglyk is, om dat wy dan we vyftig weekbladen zouden noodig hebben, hebben vy,J* dlf ganfchen hoop, met geflootene oogen, er een genomen, Inhet alhier eene plaats gegeeven De overigAdhsfierequestrantinnen houden het ons dus ten goede, dat wy van hunne Requesten geen gebruik hebben kunnen Heil en achting! De RedaSfeur en Uitgesver* ADHMSIEREQUEST. MEDEBURGER VRAAGAL! Onze harten, zedert eenigen tyd, bekneld over den ^vernederenden ftaat, waarin wy, door eenen grooten hoop manhke Dwinglanden, gebragt waren, die, onder den fchvn van ons vry te noemen en onze vryheid te verfeedKn" het harde juk der huishoudlyke flaaverny op «Se fchóuders drukten, worden eensklaps gevoelig getroffen, door de leezing van uw veertiende nominer* wLrin'de waare Rechten der Vrouwen zo duid yk^ worm aangeweezcn en verdeechgd, en langs welken we-g wy hoopen, dat de dwinglandy der mannen gefnuikt, hunne heerschzugt geveld, en de gefchondene eer der vrouwen gewrooken zal worden. -  ( "5 ) Wy verheugen ons ^^^^^ wen eevonden worden, die moeus bcuu^ , ' rer de^fnslyke dwingland)r, hoe^ook verte kt en^g zegel onzer goedkeuring drukken op aue gen en affchilderingen, door het Co»^^"a, wy \% uw Veertiende Nommer gedaan Vooral «gen y de oogenblikken, waarin deeze Vrouwen zig ais innen laaten zien! Oogenblikken naamlyk, waa n Manneii zo godsjammerlyk overhoop liggen^ ^rm in troebel water altoos best visfchenis. wy v en verwagten van u, Burger ^f^ll^d, doe zult laaten, voor en aleer men ons, met de c,^ ondervinden, dat wy, Vrouwen, insgeljks, a lchen eh burgers, onze rechten en waard), «< ^èan^wy uwen Naam « -* SS^lP^e' Vrouweft ^eft helpen herftclien' Heil en Zusterfchap! (uw CHRISTIN', v ». S - ANNA, B. - DIRKJE, |i TT#^-laARA*"'"-„E- M. PrAA*"]^ KEETIE, d. l. - BET JE, Ad. — \ l !iWlt™jo/p geb. l. - DOROTIIEA, Q. h. — MARIA, U. l. enz.  C 126 } AAN DÉN LEEZER! Toen de Vraagal het boven/taande en dergelyke'Adha», ëTtllT.'mSj ^P,by groot/™ vln^oofmol S 'e. morden — dan! tegen deeze zonde werd hv bewaard, door het navolgenie Adres, het we7k wy? BURGER VRAAGAL! ToofdÏÏ-d^ °m ffiet zulke raazende '«ngen Ski van lSVr k°men'- 20 aIs ^ in dat verwenschte ï y„ van.de Vrouwen, m uw veertiende nommer doet» S^%nZ°^P°-1 fChV6,Hisrorie ^rgeetenTtoen een fffr'emand al de jaloerfche Mannen, Zwagers, BroeSndTrc K}erS 3311 Zy",haIs k«eg, om dat die goede 4? ï nClt' Vr 20 3ls ^et ftrafbaare voorneemen Jota-al» r!T, Vr0UWei1 zy» Mannen, de femw1 m z?ruden kl7£en; of-dat die zekere SKnif^4 hy ?fS,°P den PrediM°dl, en dus op ' A"^™ti afftandvan deVrouweri',deByzitten, È£«gt-e-S' ^Q-e-^ers en Minnaaresfen , in zyne pre! fidiaaie inwyd_ dier Club hen onteeren'eH b/v]ekP^ mogt ƒ —_ Eeuwige eer hebben, de Burgers Dordtenaa- ,?1Ü-ZekerI^ RN^ingeiegd; niaar moit dit voorval u geene voorzrgtigheid geleerd hebben ? Hebt gy niet Innnen vooruitzien, dat het plaatfen van dit VrouwenJukje hier en daar fenförie zou verwekken?.&K waden van Staat- en heerschzucht 111 de vrouwelyke harten zou opwekken, en dat wy naar den drommel JffiSSSSft?7^het rüer'van regesriög iminer .Hoe is het mooglyk, Vraagal! dat gy de vrouwen niet beter kent? Regeeren zy dan onder de hand nie? alreeds genoeg? Zyn wy Mannen, waaraan men de Oppermagt toefchryft, in hunne handen wel anders dan bloote werktmgen ? Bezielen zy onze hoofden niet" Maaken zy onze lippen niet fpreekende? Cabaleeren zv niet onophoudlyk in allerlei gevallen tegen ons, li doen de vernederende uitwerkzels daarvan zig niet gevoelen, tot op de Eeregeftoelten toe? .Vraagal■ Vraagal! welk een drekhoop hebt gv geroerd s De zaaken gaan immers in de uitterfte orde? Wat reden is er dan atu t^de Vrouwen in te betrekken ? Waant gy, dat het  c 127) dan beter zou pan ? Waaragtig uw hoofd is op hol! Door hoe Vrouwagtiger Wezens wy geregeerd worden hoe godsjammerlyker onze boel in de war loopt, — en wat zou er dan van ons , wat zou er van ons Vaderland worden, wanneer de Vrouwen het röer van Staat in handen hadden? Zouden wy, Mannen! die het hoofd zo vol hebben van gevestigde Vryheid , heerlykc Conftitutie, Volksalvermogen, en dergelyken, niet in ons oud verachtlyk Niet andermaal wegzinken, wanneer de Vrouwen de troonen beklommen, die alleen voor rechtl fchapen Mannenbeftcmd zyn? — Herdenkdit, Vraagal! en bloos, en herroep alles wat gy in deezen tegen het Recht der Mannen misdaan hebt, en dan eerst zullen wy weder vrienden worden gelyk voor deezen. Heil en Beterfchap! (was geteekend} GA.- P. W. - P. U. - D. W. - A. A. B. j. A. — v. d. P. — W. d. Q. — J. v. H. — C. H. — J r _J I' v' d" ~ j' v" j" ~~ p' l' ~~ a' cn p" b' ~ N. B. De Vraagal vind goed, om dit Adres of Request te houden buiten deliberatie. DE BATAAF in de duinen, niet verre van den Haag. Hier leef ik op mijn eigen grond, Bebouwd door mijne hand! Waar eertijds niet dan heide ftond, Is nu een vruchtbaar land. Hier toon ik aan mijn Landgenoot, Wat vlijt en kunst vermag. Het aardrijk heeft een milden fchoot: Dit blijkt mij dag aan dag. Bataaven! volgt mijn voorbeeld na! De grond, dien gij ontgint, Beloont uw arbeid vroeg of fpaê: 't Is zegen wat gij vind. Hier leef ik met mijn huisgezin, In mijn gebouwde hut. Mijn gade is mijne zielvrindin; Mijn kroost iïrekt mij tot liut.  C 128 } Bataaven! die nog zwerven moet, Bebouwt een eigen grond, En zoekt een zalige overvloed, Waar eertijds heide ftond. (*) Naauwlyks was hy op den verkreegen grond, of zyn vrouw, hoogzwanger zynde, verloste onder een ouden boomftronk. Hy bouwde zig een hut, die hy van tyd tot tyd vermeerdert en verbetert. Hy moet eenige voeten diep het zand weggraaven, alvoorens hy een goeden bouwgrond kan bekomen. Zyne kinderen helpen hem, op hunne wyze, in dien arbeid, en reeds heeft hy eene goede plek lands bezaaid en beplant, welker gewasfcn er alle zeer wel groeien en voortkomen. Hy ontvangt veel bezoeken van nieuwsgierigen: veelen derzelven brengen hem gefchenken, als gereedfehap, fchaapen, hoenders, enz. Hy heeft een put gegraaven, waaruit hy het heerlykfte water bekomt dat men proeven kan: hy geeft het aan zvne bezoekers te drinken , die niet misfen om het te betaalen. Indien zyn voorbeeld gevolgd wierd door de ongelukkigen, die er juist toe gefchikt zvn, hoe wel zou er het Vaderland by vaaren! Waarom begunftigt men dergelyke landöntgmnmgen niet meer? D. W. (*•) Niet verre van den Ha?g heeft een weleer uitgewee1;en Bataaf, zich, met zyn huisgezin van zes of zeven kinderen, m de dninen nedergezet, waar men hora zo veel grond heeh tosgeftaan £.ls hy bebouwen kan, \vaar:n hy verwondeiiyk wel geflaagd is. ANECDOTE. ^Wanneer, vroeg iemand aan een der grootfte Intriguanten en Schreeuwers van onzen tyd; wanneer zult |y toch ophouden, met revolutionairement alles te vervloeken en te verdoemen , wat zig boven u m de hoogte verheft? , Zo dra ik zelfs in de haogle ben', was het antwoord. S. J. K. Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  D E REVOLUTIONAIRE VRAAGAL* OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. R EGT DOOR ZEE. No. 17. BURGER VRAAGAL! ZYN ALLE VERANDERINGEN OOK VERBETERINGEN? 2^ou de volkome vernietiging der Thiendcn van de Landeryen waarlyk nuttig en voordeelig zyn voor 't algemeen ? dan enkel maar beftaan in eene naaraapmg van onze Franfche Broeders? Maar kunnen er geene redenen zvn, waarom deeze affcoaffing, misfchien in de Franfche Republiek nodig, en in de Bataaffehe nodeloos is? Wie toch zou er eenig voordeel, alhier, door genieten ? want dit is immers nodig, zal er eene verandering behoeven plaats te hebben? Zou 't de Eigenaar der Thiends'zyn, die, ja! wel fchadeloosftelling, voor deze berooving zou krygen, doch waarfchynlyk nooit zo veel, als hem zyneThienden waardig waren? Zou de Eigenaar dier Landeryen , die met deThiende bezwaart zyn,en ten wiens behoeven en voordeel, althans zo men voorgeeft, eigenlyk deeze affchaffing zou gefchieden, er by profiteeren, daar hy zou genoodzaakt zyn, om dit regt van den Thiendheer öftekoopen? Of zou hy, integendeel, aamnerkelyk, bezwaart worden, in de noodzaaklykheid zynde, om 't R geld,  C 130 j geld^tor deze afkoop-noodig, tegen enorme hooge intrest opteneemen ; hangt de beöordeeling van de nut of fchadeh kheid deezer affchaffing — van de begrooting dezer fchadeloosfcllmg niet, voor 't grootte gedeelte af, van 't praeadvies van fchoon bekwaame, echter' dikwils, juist in dit werk. zeer.onkundige, dus daartoe' ongefenikte perzoonen ? (*) Moeten de Eigenaars der Landeryen zich aan deze beöordeeling - aan deze bepaaling niet, blindeling, onderwerpen? Is her niet belachelyk, om een zagt woord te gebruiken (mi.sfchien zou dat van onregtvaardig hier beter voegen) dat men 't niet eens aan de Eigenaars der Landeryen, die men dan quafi wil verligten , ia de keuze laat, of zy',die er eigenlyk alleen belang by hebben, hunne Landen , op die Wyze, wel Thiendvry willen gemaakt hebben? Of is 't flegts genoeg, te zeggen wy feriaffen de Thienden af;' wy vinden goed, dat de iMgenaars der Landeryen, zo veel geld (of zy dit hebben of kunnen krygen, dan niet, dit is om 't even) tot afkoop van dit regt aan de Eigenaars der Thienden zullen geeven ? Wy geeven aan hun een legaal verband op de Landeryen die met Thienden bezwaart zyn, om daar hunne fchade aan te vernaaien ? Wy condemneeren 'de Eigenaars der Landeryen om dit te gehengen en te gedoogen. Zou dit niet een fraai ;e zaak zyn ? En had er nog maar flegts iemand nut van. Maar zal ook de Pagter of Bruiker dier Landeryen, als er de Thiend af is, gelukkiger daar door worden ? Zal hy er iets by profiteeren? Of zal hy de Landeryen zo.veel te hooger moeten inhuuren, en dus, op zyn beurt, den Eigenaar intrest moeten betaalen van de penningen die hy, tot de gedwonge en nadeelige afkoop der Thienden, heeft betaald cn uitgefchoten? — Zal er dus 't koorn wel eene duit goedkoper door worden? Nog eens, zal er dus wel iemand by winnen ? J L I 1 : . ; Maar (*) Men herinnere zieh flegts het prmadvis van de ComaiMie Van t voonge bewind Ter dezer zaake. Was 'c zelve niet 1 party,'/* 111 den hoosden gisad, daar de begrootini? der fchadeloos tel.nig, dit de Eigenaars der Landeryen aan de' Evenaars Uer llin-iiden moesten doen,-"bepaalt witrden naar 'c inkomen c.cr Ibienden van de 10 laatfte jaai.en, waar iii NB. de araanen tot eene enorme en zeiden gehoorde prys Water Sèklomwen. En Was t zelve ten anderen nitt sebeel "onuif/oeilvk? Men heefc uiUiegts te leezen; en wicrd h« echter niet gedecreceen. eu in een Wet verandert ?  C 131 ) Maar laaten wy mi 't blaadje eens omkeeren ; zyn er niet veel, ja! zeer veel Landlieden, die geen magt genoeg bezitten, om een Bouwery aanteleggen, of die flegts een klein bouwerytje hebben, cn die men kleine boertjes noemt (.men vraagedit de Schouten der dorpen maar eens,") en die nu gewoon zyn, om een of meer blokken Thienden te pagten, van welkers winst zy dan 's winters kunnen leeven; is de affchafnng der Thienden daar geen wezenlyk verlies voor ? Wel waarom wil men dan dezelve toch doordringen? Is het wel genoeg een haat tegen een zeker woord of gebruik te hebben, om de zaak die daar door wordt betekent, aftefchaffen , indien deze affchafnng voor 't algemeen, oneindig fchadelyker dan voordeelig is ? Indien men dan , by een naauwkeurig onderzoek, waarlyk bevond, dat i'chier ieder een, die er eenig wezenlyk belang by heeft, uit grond van zyn hart betuigde. „ Wy bidden u, laat ,, toch de Thienden, op den ouden voet blyven; wy „ zyn 'er allen , zo wel Eigenaars der Landeryen, als Pagters of Bruikers van dezelve aangewoon ; voordeel ,, kan 't ons in geene doelen aanbrengen , m^ar wel na,, deel en zeer veel verwarring veroorzaaken ; is het woord Thienden te haatelyk , wel geeft er dan een an,, dere naam aan; waarhk alle veranderingen zyn verre „ van verbeteringen te zyn! wy betuigen dat deze al- „ toos eene verflimmering zou wezen." . Zou het dan niet hard zyn, indien de Thienden in weerwil van dit verzoek, egter wierden vernietigt, en zou dit dan, in zo een geval, het werk zyn van zagte Wetgeevcrs, die 'sVolks wezenlyk nut moeten betragten? A. B. ® ® ® Wy hebben geen oogenblik in beraad geftaan om deezen brief te plaatfen. Vraagen van dergelyk een natuur, met befcheidenheid gedaan, kunnen niet anders, zelfs by die geenen, die van een legenövergefteld gevoelen zyn, dan van nut zyn, vermits zy aanleiding geeven, om de zaak in 't verfchil, uit meer dan een oogpunt te befchouwen, en om er te gegronder over te oordeelen. Heeft de Vraager misleen rechtvaardig Gouvernement kan hem dit nooit ten kwaade duiden , om dat zyn oogmerk blykbaar goed is. DE REDACTEUR. R 2 DE  C 132 ) tegenwoordige groot* M O G O L FERGON DAGTER; o v OOSTERSCHE STAATKUNDE. By geleegenheid, dat de Perfiaanfche Afgezant Pinxentou , voor de eerfte reize, aan de maaltyd van den tegen woordigen grooten Mogol zig bevond, en er toen juist een ryklyk gedeelte van fchotfchriften werden voorgeleezen, waarin de Mogol zyn vermaak vond, kon deeze vreemdling zig niet onthouden van zyn uitterfte verbaazing te betoonen. En waarover verbaast gy u, mynheer?(vroeg de Mogol Fergon Dagter.) pinxentou. Over uw geduld om deeze lasteringen en fottifes te kunnen hooren leezen! over uwe toegeeflykheid, om ze te kunnen dulden, en over uw onbegrypiyk gedrag om deeze Pesten van den Staat nog te kunnen"'beloonen,! fergon dagter. Zou men dan in Perfiën er anders mede te werk gaan ? pinxentou. In Perfiën zou men dergelyke fchryvers eerst met gefmolten lood lardeeren, en vervolgens in den olie kooken, fergon dagter, hart lyk lachende. Arme fchryvers! — Ernftig het hoofd fchuddende. Uw Monarch, mynheer! is niet agter het fyne van de zaak. pinxentou. Mag ik ook. van uw Hoogheid de reden waarom vragen F ï R-  C i33 ) F E R G O N D A G T E R. Zeer gaarne, mynheer! - Maar alvoorens u die reden te zeggen, moet ik u eenige vraagen doen. PINXENTOU. Uw Majefteit twyffele geen oogenblik, of ik zal er naar myn vermogen, opantwoorden. 1 FERGON DAG TER.. Zyn er in Perfiën geene PasquiLnaaKcrs en Scnotfchriftfchryvers? PINXENTOU. 6! In eene verbaazende menigte! FERGON DAGT ER. ■ Zvn de pasqulllen en fchotfchriften, daar niet zo hevig en fterk, als die gy gehoord hebt, dat wy hier hebben ? 5 PINXENTOU. Nog onëindig heviger en Merker. FRRGON DAGTER. En waarom kookt uw Monarch derzelver fchryvers iiiet in den olie? PINXENTOU. Om dat hy ze niet bekomen kan, vermits ze zyne wenen en nairfpeuringen beftendig weten te ontduiken. FERGON DAGTER. Maar zyn deeze fchotfchriften ook in trek? word.n zy wel geleezen? 3 PINXENTOU- Men betaalt ze byna tegen goud, en men leest ze zo vverig als den Alcoran, even als of er de zaligheid by te verdienen was. FERGON DAGTER. En vinden zy nog al geloof? P I N X E JM T O U. Helaas 1 maar al te veeU - Gy weet , volgens de oude fpreuk, dat het Volk altoos geneigd is, om het eigfte het lieffte te gelooven. FERGON DAGTER- Dat alles is mist zo als ik dagten volgens het natuurivk beloop van'zaaken. Laat ik u nu myne handelwyze, ten deezen opzigten, mededeelen. PINXENTOU. Niets zal mv aangenaamer zyn, dan van den grooten Mogol F^on"Dagter ^tswysheid te leeren. Wel verre ^^^^^f^^ZSli dig ik dezelvea aan. Zo dra komt er geon Pasqml ot R 3  C 134 ) fchotfchrift tegen myn perzoon mt, of ik Iaat ernaar! FERGON DAGTER 7i^f nmVV w Zy bIyven met hlinne Exemplaaren zitten om dat de mynen altoos de helft goedkooper zvn ziet on?r?H f" SchryVer of Boekverkooper geen kans ziet om geid te winnen, fcheid hy er uit. haSykï'dingenF^" "°Z^ verfpreide» de FERGON DAGTER . ■■ . PINXENTOU. ■is dit niet erg genoeg? .FERGON DAOTER Schryver* geloof vinden ƒS??! wanneer hv h ^ bedoeld word, er médë'lacht'i^ffife een ander onfeilbaar middel óm nV pÜ ,f heb nog: - *•*■« * f*'ÜS23%ÏESZ _ PINXENTOU En welk middel is dat? geef hen dan van alles vol nn k' l te, gast' 011 hier van de uitwerking I ? P' En mt denkt SY dat ^^u^'^l^^ in het oneindige we-  C 135 3 -wezen. Die een ampt krygt zwygt of word yasj myn Lofredenaar of Vleyer; doch op vleyery heb ik de zwaarfte ftraf gefteld. Die zulks doet word ftrenglyk gegeesfeld en voor 'eeuwig uit myn Ryk gebannen. . Die ik te gast noodig, bloozen in myn tegenwoordigheid, en daar ze toch geen droogbrood met fehotichriften maaken kunnen'verdienen , fcheiden zy er uit, en worden eerlyke Lieden en niittige Leden der Maatfchappy: en tc meer, ori) dat alle!Pasquilmaakers, hoe ook genaamd, op ftraffe des doods, vcrpligt zyn, om een aapenkop op hun tulband te draagen. j p inxentou. Gv zyt er waarlyk wel agter. Maar hoe fielt gy' het met "die uwer Onderdaanen, welke eene omwenteling in >t hoofd hebben? • ■ fergon daoter. Ik behandel ze op denzelfden voet als de Pasquilfchryver-s, en hunne Revolutiezugt verfehai't my onnoemlyke winnen.i^""1- v,3».* :;«V»-v*iv »f)••,«»'•■ •• pinxentou.. Verfchaftbet u zo veel winst ? Hoe is dit mooglyk? — De Revolutionaire Zugt doet immers allerwegen den Vorften kwaad? fergon dagter. Die Vorften zyn gek eu verftaan hun belang niet. 'p 1 n x e s t o u. Mag ik dan weéten wat gy in deezen doet? fergon d a g t Ë t>. In myn Ryk bevinden zig verfcheiden Grooten , die zeer ryk, ten hoogften misnocgd..en a la dollet heersphzugtig zyn. Elk hunner zou gaarne in myn plaats regeeren, eh om my van den troon tc doen. tuimelen neemen zy den toevlugt tot het Volk, dat eik gelooft die liet zelve vleit en te drinken geeft. Aldaar fehilderen zy my af als een Despoot, als een Tyran , Barbaar cn dergelyken! f— Het Vo'.k gelooft het; komt, in Revolutie, en eisqtijt'op een hoogen too.n., .dat het voortaan Zyn eigen Beftuurders in de onderfcheiden Provinciën zal verkiezen. pinxentou. Gy hebt zekerlyk met fabel eri bajonnet aan het Volk geantwoord ? fergon dagter. Daar was ik niet dwaas genoeg toe! Neen! myn- beer! ik heb er hartlyk om gelachen, vermits 'ik nu het uur  C i3  C-138 ) waar is het bewys van de onmooglykheid, om ze te hebben kunnen daarftellen ? Immers hebben wy, genoegzaam in allen opzigten, verbeteringen noodig, en immers ftaan die verbeteringen binnen het bereik van ons vermoogen? Hoe veel verbetering vordert de Landbouw niet? Welk eene verbetering kon er niet gemaakt worden in her ftuk van ambagten en kunfien, en dat zo veel te meer, daar thans den invoer van Engelfche Waaren verbooden is, en de andere Volken de handen vol hebben met den oorlog? Hoe veele verbeteringen konden er geen plaats hebben in de nationaale huishouding? Hoe veele ledigloopers kon men niet tot nuttige en werkzaame Leden der Maatfchappy hervormen, of hen bun Vaderland leeren verdeedigen ? Hoe kon men het onderwys der jeugd niet tot oen hogeren trap van volmaaktheid brengen, en haar de Vaderlandliefde en Staatkunde leeren, zo wel door voorbeelden als lesten? — en, om kort te zyn, hoe kon de geheele Bataaffehe Republiek niet in allerleie opzigten verbeterd Worden ? Bataaven! word bet dan geen tyd, om aan alle deeze verbeteringen te denken? Immers wilt gy de Revolutie van 1795 u tot een zegen en niet tqt een vloek doen. verftrekken? en wat kan zy anders zyn., zo lang gy, met onbezonnene handen afbreekt, het geen gy behoordet optebouwen? — 't Is éen rampzalig Vaderland, Waar Dolheid heerscht en Onverftand! Alkmaar. P. d. G. BURGER VRAAGAL! Vermits er uit de volgende Fabel gewigtige vraagen kunnen ontftaan, zult gy my, en, zo ïk vertrouw, ook veelen uwer Leezers, een groot vermaak doen, met dezelve te plaatfen. Ik ben met achting T. T. K. S. D. Amjlerdam 1798. F A-  C i39 ) FABEL. In een zekerLandfchap (1) was een zeer hooge bcrgCO voo menschlyke wezens volftrekt onbekhmbaan De bewooners (3) van den voet van den zei ven hadden eene oude overlevering, dat men van den top van dat ongenïbalr gevaart^ de velden der aardfchej^ukzahgheid (4), en den weg derwaarts, ontdekken konde Deeze vertelling werd, zedert een onheuchl.jken tyd, alleen leevende gehouden in de byeénkomften der oude mannen, der veriïaudige vrouwen en der naarbedgaande kinderen. Alle anderen floegen ze in den wind, ƒ Sten er in 't geheel niets van. Een algemeen verval , ontflaande uit eene volfiagene werkloosheid, bragt delMbewooners eindclyk evenwel in zulk eenen armoedigen toeftand (5J, dat zy nu cn d«n hunne oogen veel wy der , dan naar gewoonte, openfpalkten , en veel greet.gei; weluifterden, wanneer dit oude fproosje, door de kwylende grysaarts of hakkelende kinders verteld werd, indien het toch eens zoo zyn mogt, dachten zy,, dan was het immers de moeite wel waard)g, dit wat nader tc 01- derzoeken! Dit begrip kreeg wel haast de. ovci- hand, en al de, Inwoor.ers der vallei y/erden ten uucrftén bcgecrig tc weetcn , wat er van de zaak wezen moet. Men verzekerde, men bezwoer elkander, oat er zulke velden en zoodanig een pad waren! De ec*fte yciv sreleek men by den hemel, en de laatfte by Jacobs-ladder, daar men zoö maar op te klimmen had, om in het verblyf der gelukzaligheid te komen. Al wat leeven ontvangen had fchaarde zig om den voet van dien onbeKum- baaren berg! Men vergat op dat tydftip al dc on- overkomelyke zwaarigheden: de vmdmgryke verbeelding Éing, by ëenigen, zelfs zoo verre, dat zy alreeds de hekken (6) beitelden, waarmede zy, in die gezegende velden hunne eigendommen zouden affluiten, en een bevis krakkeel ftond op 't punt van uittebarflen, om dat er Een (7) was, die abfoluut zyn hek een voet langer wilde hebben dan al de anderen. Na een getut men tyd beraadflai.gd, en een oneindig getal woorden oen hals gebroken te hebben, was men even zco na als fe Yooren' - De berg was cn bleef volftreKt onbeklimbaar, en de verftaudigften onder den hoop (8; waren geemlyk op zich zeiven, om dat zy driftig mede waren uitgegaan, om naauwkeurig te onderzoeken of de zee droog was. Men zag elkander bedroefd aan; vertrok met eenen geweldigen fpyt, en 't maaken der hekken werd ;n S 2 t  C 140 } 't heimiyk, opgezegd (0). De aapen, die, in de takken ■van bet herggeboomten, deeze naar gelukzaligheidTnakkftnde ftervelingen, met fchroomvalligheid aanfchouwd padden, grynsdep.op eene yervaarlyke wyze by den aftogt der ho.fdfchuddende meenigte (10)! Zy waren pnyendraaglyk gro.otsch pp de meerderheid, die zy boven de neeven en nichten van Adam hadden, en om die te Ieurgeftelde familje den meeifen fpyt aan te doeia, klommen zy, met de grootfle vaardigheid, naar het opperfte des bergs, en wezen met hunne aapênpooren oosf- en westwaards(ii), met dezelfde gebaarden 8ls een matroos, die, van den top der mast, zyne uitgehongerde fcheepsmakkers beduid, dat er in 't verf'chiet zich een ander Luilekkerland opdoet, en dat zy de kours zoo en zoo moeten inrichten: daarna grinnikten zy, met luider keelen, en hielden een guitachtige rondendans op ' ,s «» bankroutier! hy is een Oran.e-boven fchreeuwer! hy is een Plunderaar! —- Het  Het Meisje. Halt! ik hoor wel, dat men u het ergfle verteld heeft. Maar, pofito het was eens 20! — dan is het zeker, dat hy thans, in den tyd der algemeene bekeering, 'er gropt berouw van heeft. Ik treur my dood, wanneer gy hem niet helpt. Staatsman. Maar er zyn zo veel arme Bataaven, die wv verpligt zyn eerst te helpen. Het Meisje. [Eenigzhis gramfioong van zyne knie cprvzende , en veinfende heen te gaan.'} \Vel nu! Help dan die arme Bataaven, en vergeet my. Staatsman. [_Raar weder op zyne knie trekkende.} Gy word ook zo fchielyk boos. Wees maar gerust! ik zal uw Oom helpen. Het Meisje. [Met vervoering hem kusfchende.~] Och! gy zyt alles voor my! Staatsman. Ik ben voor u, dat gy voor my zyt. Het Meisje. [Na de vuurigfte liefkoozinge.} Hoe gelukkig zyt gy myn beste fchat! Alles wat om u heen ademt kunt gy het leeven en de zaligheid Meuken ! Staatsman. Ik kan zekerlyk zeer veel doen. Maar, gy, Hemelfche Bekoorlykheid 1 gy hebt geen minder vermogen op myn hart! [Herhaalde kuschjes, ftreelir.gen , enz.} Het Meisje. Ik zweer u, dat ik er geen misbruik van zal maaken: Maar, [Op een' treurigen toon.} . Ik heb nog een Zwager die! Staatsman, [enigzins geemlyk.} Hoe! ,— nu weer een Zwager? Welk eene almagtige talryke Familie hebt gy dan toch? -— Ik heb reeds meer dan een paar douzyn van uwe bloedverwanten geholpen! — Zyn er nu nog al meer P Het meisje befpeurende, dat het den Staatsman ernst begon te worden, ftopte hem met duizend wellustige kusfchen den mond, en beloofde hem, voor ditmaal, van haar Zwager niet te zullen fpreeken. Straks greep zy de fnuiter en fnoot de kaarsfen uit. Burger Vraagal! Zyn er veel zulke Staatsmannen? — Dan kome da barmhartige God ons te hulp. T 2 WAT  C 148 ) WAT IS EEN WAAR PATRIOT? ■ Is hy een Patriot, die het wierd op het oogenblik, dat de Oranjeparty verlooren ging? Die voor de Vryheid yverde en fchreeuwde, zo dra hy befpeurde, dat er meer met de Vryheid dan met de flaaverny te winnen was? Die fteeds de bovendryvende Party zegent en de onderliggende vervloekt, om het even welke er dan ook onder of boven zyn mag ? Is hy een Patriot, die dan revolutionair, dan flymerig cn motterig, dan weder een Killen m den Lande , en ftraks weder een allerhevigst alarmHaazer is"? Is hy een Patriot, die niet anders doet dan tieren, raazen, fchelden en vloeken, op allen de geenen, die, of aan 't roer van Staat zitten, of een anipt en bediening hebben, enkel en alleen, om dat zy aan hem zyn voorgetrokken, of om dat zy, door wezenlyke verdienden, zig der regeering 'of eenen aauzienlyken post hebben waardig gemaakt? Is hy een Patriot, die deezen en geenen geconftitueerden fmeerlap honing om den baard fineert; hem hemelhoog pryst en verheft, om deugden en bekwaamheden, die hy nimmer bezeten heelt ? Is hy een Patriot, die alle andere zyner Medepatriotten veracht en met verontwaardiging befchouwt, alleen uit vrees, dat ze hem boven den kop zullen fpringen? Is hy een Patriot, die, in de laagte zvnde, zig in het zweet werkt voor Vaderland en Vryheid, doch die naauwlyks in de hoogte zynde, de Vryheid met voeten vertreed en het Vaderland als een citroen gebruikt, die hy uitnypt, om er zo veel fap van te trekken als maar mooglyk is, en naderhand de fchil wegfmydt? Is hy een Patriot, die, in de Vergaderingen, waar men het wclzyn vair het algemeen bepleit en bevordert, zo koppig en zo eigenzinnig is, dat hy liever, tot verdeif van het Vaderland, zyn éigen gevoelen wil doordringen, dair zig , tot algemeen welzyn, aan de betere gedagten van anderen , onderwerpen en toegeeven ? Is hy een Patriot, die, in *t beftuur van 'sl.ands zaaken zvnde, altoos zyn eigen belang op het oog heeft? Die, met parrvdighèid oordeelt over alles, wat niet regelregt tot zvn eigen voordeel verftrekt? Is hy een Patriot, die het beftuur over 'sLands penningen hebbende, ze tot zvn eigen ïoordee! gebruikt, of er zig diefagtig mede Verrykt? Éind-  C i49 5 Hemel! hoe gering is dan het getal der egte vauer jpyk by Duur ftede. S. v. M. L. BURGER VRAAGAL! Ik ben een arme drommel van een g^f^^ een uitterst rampzalig wezen dit is, kan v^ J11/ onbekend zyn? Ik heb tot nog toe altoos ge.pgjggj* om de bovendryvende ^y,^^^^_ fen, of, afgrondsdiep te ^'S;^ 0f Cdoch dit onder vier oogen! -) van derzeiver u s ondeugd, verdienden of onbekwaamheid, m t ttttg overtuigd te wezen, en wat behoeit da. ook., als; fchryftfom er zyn daaggksch en' ^ggdJgg mede te winnen? Het is my? zeer ui & om, langs deezen weg, een goed daggeld te vergenen, maar een goed daggeld voor een Schryver»^7 vuur, bcgrypt ge? *k ^laa, _ en de leczende en vloekte op Jan, P.ct en klaas, en ïïl r, Stf zoge,»f.ig «,4*1-4 <• ?rfchreef' trouw der bui gei s at.nryvcia b 7fluden zv Dan kome de Hemel ons te hulp! zouden zy ' tir hunne eigen oogen bègmnen te zien , en geen kwaaa  ( *5° ) meer gelooven van den eerlyken Man/dien wy hen alt een deugmet aflchllderen? Dan mogen wy de Sten wel oprollen! Maar hoe is dit mooglyk7?Ily™ het «.et by onderfcheidene verkiezingen, dat zy def eerlv ken Man voorbygaan, en den tegenövergeLfden Man met hun vertrouwen vereeren? Of is delze verrigS meer aan het onbegryplyk cabaleeren. dan wel aan I werking van onze fchotfchriften toetefchryven? Hoe het zy, meld my, in Gods naam, van wair w tornt dat myne fchriften, die zo vinn g of vteyende bTveaupXedSten ^elaar'buiten a««1 dll a-, dezeIven niet flegts niet geleezen worden -dit was nog het minst; maar dat ze Tok Tkreb „Thrrd,en?---r;Dit is de dood i^e pot pryzeJ watïn H '"J-/C h°°fd' 0m volftrekt « en ft- vnÜ n,Ho°gneid gezeten is; om alles te roemen en te verheerlyken wat er op het Staatstooneel Jbeurt mvn fcVh?vvWat Gr voorvalte,en wanneer ik dai^met gen ^rraS'^Vy6/0^' °f ^ W. -AAN DEN WELDENKENDEN MAAR VOORAT WELDOENDEN VOLKSVERTEGENTWOORDIGER. TT X Xï is den eedlen naam van fiurger gantsch onwaard, Die, in zijn fhd en land, zijn voordeel flechts wil zoeken, Wien geen verval bedroeft, zoo hij masr fèhat vergaard, E», zoo 't hem tegen liep, 'sLands welvaart zou vervloeken. Hij is een burger, die ook voor zijn burgers leeft; Hun ziels- en Iicl.aamsheil bezsrgt met hoofd en handen; Die, in den noo.1, zij,, goed, ja! leeven voor hen geeft; Weerfhat, die, met gewetd 0f list, hen aan wil run.Un. Ons  ( I5i ) Ons Ncêfland voed 'er, ja! wier fcliraapzieVe aart allee» Hun eigen huizen bouwt, die eisen winsr bcöogen; Of fchoon ten kosten van het uitgeput gemeen, Die trotsch zijn op een hart, door geen gefchrei bewoogen. Maar elk, die christlijk denkt, befchouwt deeze als een pest, Die, niet in tijds gefluit, 't zij door gezag of teden, Den ondergang bedreigt aan ons Gemeenebest; Een Volk, niet waard den grond va» Neerland te betreden. Doch, God zij d»nk '. de zucht tot welzijn van ons Land, BezieU, thans, meer d*n ooit, ook Vaderlandfche mannen Van aanzien, middelen, vermoogen cn veiftand, Die, tot dit groote werk, eenpaarig faaminfpannen. Wie boud zijn loffpraak in, die hur.nen ijver ziet, Die voor hun burgeren de opreehtlte liefde voeden ? Wie prijst, wie dankt met «ij, hun eedle pooging vriet, Daar zij, mot raad en daad den verdren val verhoeden? ia j <■■ (T !J' 3 >i A Ja! braave Zielen! ja! Gij zijc mijne achting waard, Oc!)! kon mijn kunst en kracht u, naar den erSCh, vcrhcfTeri! Ik febetfte u, voor elks oog, als de cdelfte op deeze aard. Maar ach l geen klacht of kuast, kan deeze uw deuijd. recht treffen, Mijn burgers'. 'k zie u nooit dan met verrukking aan. Ik buig mijn hart en kniën voor 't liefd'rijk Alvermogen. Ik ftneek om zegen op uw loffelijk beftaan, En zie, met vreugd, u reeds bcgunftigd uit den Hoogen. Gaat voort op zulk een fpoor, fpant al uw kragten in! En blijft uw burgeren ten duuvfte aan h veipligten. Met weldoen loont zich zelf; uw vaderlandfche min; Uw zucht tot waare deugd doe allen weerthnd zwichten,  C 152 ) taat, dat uw burger weikt, laat, dat uw land u geeft, Tot aller welzijn u het allermeest behaagen ! Staat dit het kragtjgst voor, daar 't zoo veel,in zich heeft, En, met Gods hulp, „ in uw oogmerk zal doen flaagen. Beloont den noesten vlijt,, bevordert alle kunst. Deelt burgerprijzeu uit, die zulks zich waardia maaken: Doch fmeekt, in al uw doen, om 's Hemels miide gunst; Want wie kan, zonder die, ooit tot verbeetrisg raken? Och! waare;'er.meerder deugd, meer ijver in ons land, Gewis 'er was meer hoop ,tot bloei in alle dingen ! Wij kwamen, binnen kort, ten zegenrijkiten ftand. Wij hebben in ons zelfde bron der zegeningen. Amersfoort, den" zo Aug. 1798. s. y. Y. ANECDOTE. ■Wat valt het gemaklyk, riep een zeker iemand uit, om de geenen, die benyd worden, te beliegen en te he lasteren 1 Ja! maar, riep een ander hier tegen, wat valt het moeilyk, om deeze Leugenaars en Lasteraars te ?e looven! g K. A. Te Utrecht, by ƒ. VAN DER SCHROEFF Gz.  REVOLUTIONAIRE VRAAGAL, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. ' No. 20. BURGER VRAAGAL! ZOU 'T REGTVAARDIG ZYN, OM EEN BURGER ZONDER SCHADELOOSSTELLING, VAN T ZYNE TE BEROOVEN? T ik lees met vermaak veele van uwe vraagen: want offchqon 'er de antwoorden niet by geplaatst zvn' leveren dezelven egter itoffe genoeg ter overdenking dp, en icunnen der blinde en kortziende oogen aanmerkelyk verlichten: gave Ood, dat veele van dezelve hunne vereiscnte en verlangde uitwerking op zommige gemoederen maakten , en wy nog eenmaal die gezegende tvden mogten beleeven, dat de meeste derzelver niet meer oehocfden herhaalt te worden. Ik heb ook eenige vraagen voorteftellen, en zal dus by deeze gebruik maaken van de vryheid in uw Tvdtchrift aan de Natie gegeeven. ' Waren de Graaven, oudstyds, en voor de afzwering PB vernietiging der Graafelyke rogeering geen SoBveraiv a#R  'C T54 ) nen tan deeze'Landen ? — Hebben zy, in die quaiiteit, niet menigvuldige Privilegiën aan deeze en geene Diftric- ten, Steden en Dorpen gegeeven? Zyn deeze Pri- vil.gien by hunne afzvvceriug ook vernietigt? Of hebben integendeel de .Burgeryen zich aitoos op die Privilegien beroepen , en 'er zich, door alle tyden heen, van bedient? Hoe koomt het dan, dat-dezelve nu, by deeze nieuwe Staatsregeling, aan hen worden ontnomenP Mogen de Burgers van h eene Didrict — van de eene Stad — van het eene Dorp, de burgers van een ander Difbict — Stad of Dorp daar van ontzetieir? Vinde ik .geen Art. in die zelve Staatsregeling, waar by bepaald wordt, dat een ieder een vry bezitter van zyn verkreegen Recht en Eigendom zal blyven ? — Wordt dit ook niet woordel)k in 't Decreet van de'Rechten van den Mensch gevonden? Zou het tegendeel ook niet ftryden tegen de reden — den aart der zaaken en de Wet der Natuur? Wel waarom gefchied het dan evenwel? Zou het ook zyn, om dat de-affebaffing van deze Privilegiën en Voorregten ftrydig zyn en aanloopen tegen het algemeen Nut enWelzyn der Natie? Maar, dan vii.de ik wederom bepaald-en vasrgedelt, dat-als men, ten nutte "van 't algemeen, of ten minden zo als men zich verbeeld en voorgeeft, iemand deszelfs wettig vörkreegen Regt of Eigendom afneemt , zo iemand , voor deeze ontneeming /al fchadeloos gcdclt worden. Behoort dit dan ook niet, vólgens-de regelen van billykheiu cn regivaardigheid , waarlyk 'te gelenieden. Al verder! hadden niet de GraaVen , als Souverainen van den Lande, indien er geene byzondere Privilegiën waren, die er tegen dreden, in han gebied de aanftelling der Regieringen en Off.c'sr.teft? Mogten zy, uit hoofde- van deeze hunne Soüveraine magt, het Recht vandeezeaandelling niet aan b'yzondere perfoonen overdraagen P Heeft men aan de bezitters van dit overgedraagen Recht, 't zelve-by de afzweering der Graafelyke Regeering wel bedisputcert ? — heeft men die ■ bv' volgende omwentelingen wel ooit gedaan? Heeft "men niet. altoos dit wettig verkreegen Recht — dezen ïigendom ftilzwygende erkent? Wel waarom wil men er dan nu de Eigenaars van ontzetten? En zo .r.en deze ontzetting mede -al wilde bedempelen met den thans gebruikelyken naam, ten nutte van het algemeen ; zou ' t dan niet vry on regt vaardig zyn, als men hun .oor -de ontzetting'van dit hun Vaderlyk Erfgoed riet fcha-  ( 155 J rotter,™ (lelde • indien men ten hunnen opzigten »?DeS van fchadeloosftelling, in die gevallen , waar in mm rnee".de of ten min tien voorgaf, dat het algemeen werzyn vercischte, dat zy van hunne B^nv een g°oot nldfel, en wanorde voor alle f^^e- gezogt moeien worden, dat er onder de Leden^van t Lirig Schrikbewind eenige waren, d.e Ihienden beaa ten doch dat er zich geen een Eigenaar van een Heer kheid onde-r bevond 7 Indien men deze onrcgtvaard.ghcï wi:de doordry ven , zou het getal der rmsnoegdede naar verandering «fert »^ worden vermeerdert ? Zou dit ook met allezms "atuui Uk zvn ? Wan kan iemand wel eene Conftitutie zegenen en u: uklecven , die hem van zyn wettig yerkreegen E\e"dinC ontzet, en ten deelen ongelukkig maakt Fr? 7ou hel niet zo vee te verichoonhkcr zyn, als air Kl ffieSdfJ buiten dit Vaderlyk Erfgoed - dit Si/ieftK byna niets anders bezat? En d.e men dus da door als de keel toebond? Nog eens, kan nen zulk eene handeling, - zulk een voortbrengzej van het voorig onwettig Bewind, wel van eene wyze regtvaardige Wetgeevende M-.gt, zoo als ik wel vertronwe dat deeze tegenwoordige is, verwagtcn ? A. B. ® ® ® Oordeelende, dat het vau zeer veel nut kan zyn, om gewigtige en nog te beilisfehene zaaken, uit onde^rfcSne oogpunten, te befchouwen, plaatften wy Sn? het bovenftaande, offchoon wij bekennen, dat wy niet in alles toeftemmen, wat de geëerde Zender, ten deezen opzigten, voordraagt. de V2 BUS.-  BURGER VRAAGAL! ErÏ^V°lger^ ftukj- is eene vrve vertaaling uit het heTn hif ChreeVenin W Het behelst groote vaarteden, waarvan men vraagen mag: ZAL HET B7 ONS OOK ZO GAAN? Helaas! Gregolre! ]angs° Ll/èen weg word ons Va derland verraaden en gaat de Vryheid verlooren. „. , , GREGOIRE. Wat kan het fcheelen? verfóhnniLldhfeIen k3nJ ^ ^eI-k een b"baarfche onSrïïferiS 1^*1 -Hoe' GreSoire! het verfcbeelt u viL ^ ryi?eid ons andermaal ontrukt, en on« Gy Iacht°?PJU!!* 1 k]U1'SterS £eklonkan word ? - Tar&nd0e^yJaW°fef! °e" gyEz«'t my fteeds doen lachen, zo dikwils gy my dergelyke fpreukjes vertelt e , , - J O S E F. Spreukjcs? — ... , GREGOIRE. Niets anders: volmaakt niets anders. „ J O S E F. Gy zyt een wonderlyk mensch. ■ Zvn VaderlsM en Vrjhe,d fpreukjes?" ik heb evenwel myne « zonde zinnen, myn verftand en gevoel, en, - ^ ? ... ' GREGOIRE. Hebt gy de gefchiedenisfen van alle bekende volken tü oude als nieuwe geleezen ? vo^en, , , . J O S E F. ik heb et nooit gelegenheid toe gehad: myn vader heeft  C i57 ) ar my wel zo iets van verteld. maar de goede man wist er zelf niet veel van. GREGOIRE. Hebt gy dan niet gereist en vreemde landen gezien, of uw eigen Vaderland, van het een tot het ander einde, doorfnuffeld? j 0 s E F. 6 Neen.' ik heb altoos aan myn moeders haard gezeten. GREGOIRE. Nu, ik heb geleezen en gereisd, en dan, Jofef! herhaal ik u, dat het my niet verfcheelen kan, wat er van het Vaderland word. j 0 s E F. Gy verbaasd my. • Gregoire! weet gy wel dat het gevaarlyk is, in deezen tyd, zulk eene verfchriklyke taal te voeren? GREGOIRE. Ik weet, dat het ten allen tyde, en overal gevaarlyk is, de waarheid te fpreeken, en om dat ik zulks weet, bekommer ik my weinig met het lot van een Vaderland, dat my een flot aan den mond werpt, of den kop voor de voeten legt. j o s E F. Gy kunt u tegen my onbefchroomd uitlaaten. Wat ik u bidden mag, zeg my toch eens, op wat grond gy Vaderland en Vryheid fpreukjes noemt, daar alles om ons heen, er goed, bloed en leeven voor opzet? GREGOIRE. Het Vaderland, Jofef! is een fpreukje; waar van de guiten en booswigten zig altoos met voordeel bedienen en bediend hebben. Verdeedig de eer van uw Vaderland! riepen de oude Tyrannen tegen de verbyrterde onderdaanen, ten einde hen de nabuurige volken te doen ver-" jaagen of vermoorden 5 en ze zelf verminkt of verarmt, op een grond te doen woonen, ten welken opzigten zy het voorrecht hadden , van er in armoede op gebooren te zyn ; van er zwoegende en zuchtende , alleen ten nutte van hunne onderdrukkers, op te leeven en te kwynen, en van er eindelyk, bezwykende onder den last der onafgebrokene tegenfpoeden, met vervloeking, den geest «p te zullen uitblaazen. j 0 s E F. Maar dit waren Tyrannen, en deeze — V 3 GRE-  C 158 ) GREGGIRB. Werden op hun beurt door anderen vervangen, die al mede, en ruim zo fterk, het fpreukje van het Vaderland op de I ppen luidden. Behoud uw Vaderland ! riepen de verdelgers der Dwingelanden, tegen de verblinde menigte die rien agter na holde; flaak deszelfs kluisters, en verhef u tot de hoogte van een vry Volk! Deze HerftelIers intusfchen deeden nog zwaarder kluisters rammelen dan men verbryfelde; maar om dat men er op ge fch reeven bad, voor 't vaderland! verdrong de menL>te zig onderling, want ieder wilde de eerfte zyn, om "'er de handen intefteke». J O S E F. Maar dit *firen Ariflocraten , die — GREGOIRE. Toen de beurt aan hen kwam, insgelyks het gelag moesten betaalen. Het volk had zyne Tyrannen verdelgd; maar het had, in ftede van één er honderden in de plaats over zig aangefteld, en daar het voorheen de fnerpende roeden op zynen rug gevoelde, moest het nu de gcesfelflaagen der vleeschverfcheurende fcorpioenen verduurcn. Het volk werd raazende; het ftond op; het verpletterde deeze gevloekte ariftocraaten, en, het nam zelfs het roer der regeering in handen. — Ging het toen beter? Toen werden de gevangenhuizen opgepropt vol: toen hygden de beulen van vermoeidheid: het bloed jftroomda allerwegen; wettig verkreegen rykdom werd eene .misdaad; de fteun van alle landen, de koophandel, ontving den doodfleek ; de nyverheid , wier voornaamfte dryrveer in eene billyke belooning beftaat, zieltoogde, en de waare wysgecrte werd met ftomheid geflagen, wan t het gelustede den Philofooph niet, om een afgrjslyk martelaar te worden , alleen , om dat hy de waarheid fprak , en den weg tot het waare geluk aanwees. Gebrek , honger, verwoesting en dood traden weldra ten toneele; de rollen door hen gefpeeld, waren te afgryslyker, te vloekwaardiger, om dat de volksmenigte, dit helsch fchouwfpel toejuichte, en te fterker Vryheid! Vryheid! fchreeuwde, naar maate het te dieper in'zyn onherftelbaar verderf verzonk. j 0 s E F. Maar dit was eene volmaakte regeeringloosheid. GREGOIRE. Dit was het zonder tegeiifpraak, en deeze regeering- loo s-  < 159 ) loosheid kon te — r ^^tf^SS Door deeze regu.ni)giu hadden ihet noodlottig merkten, vermelden 'einaelyk zig zeiw. * Ser onderlinge verdeeldheden en verwoest mgen , en Seïde en OP !"»Se «ogenblik werd hy dat geene, van den ouden tyd fpreek. J O S E F. Ja! maar de oude tyd, J G K. E G O I R. E. Is de zelfde vorm, waar in de nieuwe tyd gegooten word In dit opzigt is de waereld gelyk aan een uurwvze'r De Volkel loopen van twaalf tot één, en van éénweder tot twaalf. De waereld, ten minften haare èefchSL, is een ronde O; de Volken..beginnen oP SfSfö geëindigd hadden, en al voonhygende op ,„"eeïwton weg, verbeeld elk Volk ng? nieuwe vStftSn te doen, zo als een blind paard, dat m de Sn rondloopt, wanneer het verbeelding had zig SSvk verbeelden zou. Met dat alles is het by den onta tydigenverllandigen wiskundig zeker, dat de waereld nahouden tred gaat, en dat a les wat men aanvangt , om haar eene nieuwe rigtmg te geeven, alleenlyk St / om die groote gebeurtenisfen aan een te knoopen die Jeduurende ,onheuglyke eeuwen, en by alle vol-  C «Sb ) *en, voorvielen, zo als bv vnm* of vymifthap mdeH%hoord worden? Is de Rroedcrfchap, even als i?iThet EuSelie, niet de tweede der hoogfte wenen van het PaSotti mns? Kunt gy deeze zalige wet met vollen ei zou die volging u geene oubegryplyke voorde*inbrengen? Als Broeders de handen m een te flaan ; arSdeffaan het algemeen welzyn ^ atbeijn; as Kmeders met eenpaar gen fchouder, hei en leeu, zoet S Sn r Tt en zwaar, te genieten en te draagen; als vuldige verwyderingen en partyfchappen, die er oncLr de Sriotte/plaats" hebben? Kent men u fehe aan die haatlyke bcnaammgen, die zy eikanaer eeev'en" aan die fcheldnaamen , die verwenfehmgen en vervloekingen , die zy elkander zo ruimfchoots naar den kop fmyS Kent men u aan die vloekwaardige poogmgem e?werkzaamheden, die zy aanwenden om elkanler uit den zadel te ligten, te fchande te^aaken, cn e bederven? Welk eene Broederfchap! }U^Z^ m0 ïeTdrSranjeaanhangers zig in onze **g£*fe2& blyden, en langs deezen weg niet op hunne emdljice ""Oofdft woffderhalven was flegts een ydel woord! was flegts een bloote klank! maar welk goed woord beeft er, onder ons, dan eene zaaklyke beteken s? ïs het niet best, Bataaven! met de fch.ldermg niervan rl waeten tot dat gy gegronde reden geeft, om over de Snftenïming tusfehen uwe woorden en daaden, met St te kunnen roemen? Reeds heb ik u de handSng bezorgt, om over alle verdere Patr.ottifche woorden by u zelve te vraagen: Heeft men met,, op eene godsjammerlyke wyze ons woorden verkogt, in plaats van zaaken geleeverd? - Delft. M' Rt' X 2  " f TWAALSKJ,REEDS G0E* jongstleden wel goedgekeurd is? Zvn er niet eènieen d p teffi^i ****** en"die skbbs S «S P"' Van h,in v°ortduurend misnoegen Saar het ? d ? regen de order van zaaken? KJ? v\ ?° Painot.te» wel een regt inzien in ne zaa-Jc? Verbysteren zy zig zelve niet, door droerede faar om'3 * ^nd^len? Loopen °Zy geefgel «i°,i ^ morrendf voortgaande, ter goeder trouw VMd, de dupe van de hiftorie te worden ? Js de 12 B w f° eer^en . ^ornaamfie plaats niet goedgekeurd UW h0t fransc,h Go^ernement ? Heeft dit niet, op eene tteele en potige wyze de tegenwoordige RegeeS &r Bataaven goedgekeurd? Was de daarftelling ^ de ;egenWordige Regeering geen gevolg, geen werk van Ëi>Sn 7o0PhdC\12 JÜny? Wannfe'rSe PraSen dl I dTtte n;°,.l n°°g Pryzfn en verheften, zouden zy dan de oirzaak af keuren en laaken? Zouden de Pran £PnnPp'dl%°fe Vrïei,den' en BondgenootenT zyn; geen een enkel woord uitten over den 12 funy wan tm zy zo groote reden van afkeuring hadden ? Of Zöuden de Franfchen ons zulks niet d^vef zigel??f Wie, d e de eer der zitting niet in 't zottenhuis heeft l5erHe,leSnfl00Ve0? & hCt fle^s rwytfeSgttf Is daarenboven de gebeurtenis Van den 12 fuift' nier goedgekeurd door het Bataaffehe Volk zelve? Heeft het Süestïïn ën gebeUI'terniS bCniSt? Kume" ^ ouestrantefi, . (want zeer we n g z\n cezelven in Ivenred^gheid van het groot getal, éfW^SffieS heefnhier wel in aanmerking komen? Maaken zv niet het allerkleine gedeelte van het Bataaffehe™ ' Zyn er, buiten deeze Requesten, wel eenige- Wettig X v.el eenige Onftrafbaare poogden gedlin othet gewrogt van d,en. dag te yerydeleö of te te niet -A^ Ëeï, .CVB"taaffch'e70,]S h« g^keurende ggeffit op de Nrnai van dien dag gezet, door vlvtig en-vo'ift.deszelft Grondvergaderingen oprekomen S fcet geroepen werd om, i^evoigen de gebeu, tcnis S deri  ( iö5) rtni £2 luny, - (want zonder die gebeurtenis zon ïmSs geene oproeping "nebben kunnen. gefchieden,) nieuwe Leden voor het Wetgeevend Lichaam te verkic;ènT_L Kon of zou het Bataaffehe volk wel opgekomen zyn, wanneer het de verrigtingen op den 12 Juny S als wel en billyk gefchied, beichouwd had? —Zou'het ingevallen he? dien dag had afgekeurd, dan niet gTzegd hebben: Wv komen niet op! Wy verkiezen l ie tl want wy hebben aireede een Wetgeevend Lichaam, dat zig op den vierden Mey wettiglyk geeonftitueerd heeft? Is het doen van eene nieuwe keuze niet eehe 'ftilzwygende en voldoende goedkeuring van de ai. SgdS Leden, waarvoor men nieuwen in plaats 7eifde?i2 Juny dus door de Franfchen. en de Bataaven goedgekeurd en bekragtigd, wat reden is er dan toch , om tegen dien dag te blyven murmureeren? Wat on fchuldige hoop kan men dan voeden , dat er, ten, opzigten van dien dag, nog eenig redres zal gefch.eden? Verwagt men dit redres van de zyde der Franfchen. Beg ypgt men dan niet, dat deeze te Aaatkungg zyn , em ons-andermaal aan nieuwe e" gevaa.rlyke fchokke blootteMlen? Om ons andermaal m de bittertte en bioedfglfe partyzugt te fompelen?: 0« gQg vnlftrekt nutloos te maaken en buiten ftaat te Hellen , orh^ FraSGonvernement, in deszelfs groote oogmerken, van dienst en tot nut te kunnen zyn? -— Hoedaanig men ook de Franfchen moge belhouwen, immers kan het hun zaak zyn, om verdeeldhe.d en repeeringloosheid te begunftigen of te bewerken , by een Bondgenoot, diezvin verfcheidene opzigten noodig hebEd Geeft de eeiiragt geen kragt, en kan een eensgezind' Volk niet meer"uitvoeren en opbrengen, dan een volk, dat door geweldige Partyfchappen verfcheurd is? & verwagt men dit hersfenfehimmig redres van het Bataaffehe Volk zelve? Maar immers bleek het dat dit Volk door nieuwe Leden voor het Wetgeevend Lichaam te verkiezen, de afzetting der voorige Leden, — dat wil met andere woorden zeggen, de gebeurtenis van den 72 Sny, - ten vollen heeft goedgekeurd en bekragtfJa _ Hoe zou het Bataaffehe Volk hier een redres kunnen of willen bewerken? Het keurt de zaak goed; het berust er in; het verlangt mets meer! - of houd ■men het Bataaffehe Volk dan voor zo zot, zo onzinnlg en dol, dat het, ter believing van een handjol  C 166) S?" "S'" teKr m * NKU bed* en waardigheid boven tallSeH^wnrd™ ™ ""^ Bataaven! weest onpartvdiiri beöoXlï' „.«., Groningen. T D PRAG-  C 167 ) FRAGMENTEN UIT EEN REISJE NAAR DEN HAAG ; GEDAAN DOOR EEN DUITSCHER IN 1797- (Het hoogduitsch Manufcript gevolgd.} WAS HET NIET ALZO? Veel byzonders was er/in dit aanzienlyk gezelfchap met te zien; echter nog al het eenen ander, der opmerking van onze bedilzieke dagen, overwaardig te ^De" verhandelingen over den wyn, de meisjes, de plailierparryën, fchouwburgen, enz. zal ik overlaat deeze waaien a l\'ordinaire, en verdienen geene aanmerking : van meer aanbelang zal het zyn eene petste eeven van een gefprek, dat offchoon geduurig afgebroken, en vry ftotterende, evenwel ongeveinsd uitgeiproken werd, - en dat ik, zo goed als ik kan, aan één zal zien te knpopen. _ , • Maar, zei een der drie Staatsmannen, alles loopt zo godsjammerlyk in de war, dat er eindelyk geen uitkomen mDesaate beierfantwobrde de ander; in troebel water ,S En^voegde^'de derde er by, dit is eene reden te meer, om thans onzeJflag waar te neemen Wanneer wy deeze kans verkyken, dan is het misfchien voor eeuwig met ons afgedaan. Wy moeten het yzer fmeedeu terwyl het heet is. Het volk is nu nog dol en gek , wy kunnen het derhalven gemaklyk by den neus- rondleiden , en het tot op het gebeente toe uitzuigen, zonder dat wy er onze reputatie aan waagen. Maar / viel de eerfte fpreeker den laatden m de reden, 't is immers niet te denken , dat het volk oP den duur zo gek en zo dol zal blyven ! Dat is het ook niet, was het antwoord; maar juist daarom, moeten wy de appelen plukken, terwyl «nog aan den boom zyn: wanneer wy ze niet plukken, dan  C *68 > komen er andere handen, die het gras voor de voeten wegmaaien! - Begeert het onverbidlyfce noodlot, dat de Republiek aan alle kanten befioolen en geplunderd «orde, welaan! laaten wy dan de dieven zynTwv heb hen er even zo veel recht, en aanfPraak op, dan die andere geconftitueerde fmeerlappen. Ik ben van dezelfde gedagten, voegde de tweede fpree- «mcvn byAm? z™ de gegrondfte redcn hebben, om ons voor ftapelzot uit te kryten,, wanneer wy, met een hongerige maag gekweld, niet toetasteden, wanneer er overvloed en keur van fpyzen voor ons ftond. . De agiotage geeft ons honderde middelen aan de hand, om ZJL U11?en verr>;kc"i Wy kunnen, onder voorP.uure Vaderlandsliefde, de belastingen en gcldnegotiatien doordringen of tegenwerken, al naar dat ÏÏrlv^T6! ™ tC Pas"komt; Wy kunnen een vervaarlyke- keel opzetten , wanneer de een of andere geld- Sft ffiA£i T° W&W °°gffiei-ke" e" belangen l mokt. Als dan verklaaren wy het Vaderland in het uiterke gevaar te ucezen; en fchildcren de zulken als S%ÊkÊ Zlen Wy & .^"deel, dat wv bv zodanig '-u.geldheffing onze rekening niet kunnen vinden , dan verzetten wy er ons met alle magt tegen ; en betuieên gemoede, dat het Volk airede te veel uitgeput afie omnagtrg is, om meerdere belastineen'te draagen ' Ü In beiden de gevallen, hebben wy de grootste meniVte cp onze hand! Men fielt een onbepaald* vertfouwe ons, en wy zyn in be beste geleegenbeid van de waereld om met dit vertrouwen ons voordeel te'doen ' Derhalven, zei de anderen, de flesch by wvze van prefidiae hamerflag, hard op de tafe! nederzettende, is b?Sl$zxn V}' ZUl,en voort£aa"' 20 als f &£ 'Gedecreteerd! riepen de anderen, en hier mede opeisen zig .nieuwe wxnbronne. * Het vervolg in een volgend No. 'Te Utrecht, hy J. VAN DER SCHROEFF (Jz.  D Ë REVOLUTIONAIRE VRAAGAL? OF DE ZWAAGÈR VAN DEN POLITIKEN R L I K S E M. REGT DOOR ZEE. ■ i i ' NO. 22. IS HET WAAR, HEBBEN DE BURGERS DAENDELS , SPOORS, PYMAN , GOGEL, TADAMA EN LA PIERRE, ZIG, OP DEN 12 JUNY LAATSTLEDEN, ' VERDIENS'1'LYK GEMAAKT BY HET VADERLAND? 1 (Zie het Concept decreet van Woensdag den 19 September 1798.) tCunne'n, in een zaak van het gröc-tfte gewigt eft van algemeen Volksbelang, elf of twaalfhonderd Requestranten wel in aanmerking komen, wanneer alle de overige duizenden in die zaak berusten, en er, ftilzwygende, hunne volle .toeflemming en goedkeuring aan geeven ? Zal een Gouvernement zig aan geduurige iloopingen en afzettingen blootflellen, enkel en alleen, om dat er hier en daar, een halfdouzyn menfchen gevonden worden, die, veelal medegefleept en verleid of door ontydige drift vervoerd, een omwenteling begeeren", zonder daar voor voldoende redenen te hebben? Wat zal er van ons Vaderland eindlyk worden, wanneer een kleine minderheid het recht heeft, om de meerderheid te dwarsboomen, en om te vorderen, dat deszelfs goede en wettige arbeid vernietigd worde? Wanneer een iege-  C 170 ) lyk het recht heeft, om alles in de war te fpinnen ten wy dan niet alle order, rust, vreede ™aren°n . geluk, voor eeuwig vaarwel zeggen? lMibm is -het' dat dcëze Requestranten on^elvfc hebben, met zig tegen de meerderheid te verzetten maar, hebben zy misfchien gelyk in de zaak zelve? Zou! den de burgers Daeridels, Smoors, Pyman, Gogeü ladamaen La P,erre, wel verre van zig aan het Vader! Lnd yerdicnstlyk re hebben gemaakt, veeleer zig grofV-f en llra'w;;:ard:g cr aan vergreepen hebben? Verdient uit geen ernf% en onpanydig onderzoek. Is het mét, by onderfcheiden gelegenheeden, ten overvloede bewcezen, dat in de -hoofdzaak, en m de wyze \an uitvoering, rie 22 January met d°n 12 Tunv ffW **fam men niet™op beiden' die artïZh a 011 vem;ydlyk-gevaar van het Vaderland, ten grondilag der groote verrigtingen gelegd? en was waarnk, toen ter tyden, het Vaderland, of laaten wy liever .1, de goede 'patriottifche zaak, niet in een blykr mi en wcezenlyk gevaar? Zyn er, op beiden die dagen, l^/Mfe^^cPjS33" ' die' het welz>'n der Bataaffehe Republiek behartigende, het befluit namen, om, het ^oste war het wilde , de zuivere Vrijheid en het heiliee Volksrecht te doen triumfceren ? Waren deeze beiden zowel met gefchonden en verkragt geworden voor den 12 Juny, als Voor den 22 January? Wanneer men de gebeurtemsfen overweegt, die aanleiding tot deeze twee omwentelingen gegeeven hebben, bevind men dan niet dat ze, wat heteigenlyke weezen der zaak aanbelandt, dezelfde zyn ? Was er voor het gebeurde, zo wel op den eenen dag als op den anderen, geene onverwylde noodzuaklykheid ? Hebben de Mannen van den 22 January zig niet van den gewapenden arm bediend, even zo als da Mannen van den 12 Juny het dok gedaan hebben? of zo men hierin eenig onderfcheid wil zoeken, is dit onderfcheid dan daar 111 niet te vinden, dat de Mannen van den 22 January zig van de militaire magt, om zq te mmmzi hebben bediend in hun eieen zaak ; in het icmoveeren van hunne Medeleeden? daar de Mannen van dj» 12 Juny, niet behoorende tot de inconftitutieöneele \'ergaoenng van de fchepping op den a Mev, de militaire aagt meer regelregt gebruikt hebben tot de redding oes Vaderlands, en niet om zig zelfs wil? Heeft het Vo.k meer werkzaam geweest, meer invloed genad op d2« 22 mmm da« wel op den 12 Juny? Vond mén, op  C 171 ) M den 12 Juny en op den 22 January, de gewapende Magt "iet op het Binnenhof in den Haag, of omftreeks de plaats dePr Vergadering, zonder *tjerfeweg .de grootfte menigte der Haagfche burgers ^Ww^ wat alle deeze militaire vertooningen te beduiden had den, of waar het eindlyk op uit zou loopen? Daar nu deeze twee dagen, van den 22 J™y ji den 12 Tuny, in zo verre aan elkander gelyk fflaan, wat reden kunnen dan zommige Luiden hebben, om ao fterk en hevig tegen den 12 Juny uutevaaren <■£ protefteeren? Moet men uit dit vreemd geurag niet befluiten, dat deeze Luiden hoogstpartydig, veram.erzxlc cn wraakgierig zyn? Dat ze, zig hier 11. tocg ccvci^ . twistzoekers , en verwarring - maakers, en .dus ganse ongefchikt worden , om het Vaderland van dienst tc zyt. en de Vrvheid te bevoorderen ? Maar,'laaten wc een flapje verder gaan! Laaten we vraagen; wat waren de gevolgen van den 22 Janu. p en wat waren de gevolgen van den 12 Juny? Was net Decreet van den 17 Maart, niet flegts een Huk, waardoor de nog aantcneemene of te verwerpene staatsregeling in een belachlvk daglicht gefteld werd', maar waardoor teffens het Volk van zvn rcchtmaatigen invloed op de keuze, door deszelfsCoiiftitutionccle Vertegenwoordigers te doen, beroofd werd? Was de vierde Mey geen dag van openbaare fchending van het Volksrecht; geen zegepraal van heerschzugtigen en ariftocraaten? en waren dit de gevolgen niet van den 22 January? -—- Waren daarentegen de herftelling van de dus gefchonden Staatsregeling; de. herftelling van 'sVolk's invloed op de regeering ; de bevestiging der goedgekeurde cn aangenoomen Staatsregeling, en de regelmaatige daarflelling van een wettig en naar den Volksfmaak Wetgeevend Lighaam, de gevolgen niet van den 12 Juny? •—— Hoe veel kwaads is er derhal ven niet uit den 22 January , cn hoe veel goeds niet uit den 12 Juny voortgefprouten ? De oogmerken dier beiden dagen waren goed; de uitvoering revolutionair; doch de laatfte Dag overtrof verre weg den eerften, door deszelfs uitwcrkzels, vermits hy een einde maakte aan de onzekerheid; aan de fchokken en woelingen, die de eerfte Dag, tot, God weet hoe lang, zou hebben doen voortduuren , en wie, die onpartydig oordeelt, moet dit niet zien en erkennen? Welke booze oogmerken of verregaande onkunde verraaden zy dan niet, die de Mannen van den 22 January y 2 he-  c 172 ) hemelhoog verheffen, en de Mannen vin r. i tot inden afgrond toe verachten 1 I, r 11 ^ verteSVeUerwene;eter ?y ^ ^ be^rdheid en rSe^D^det Vülnü°nd^ ^m°S?2 en i" gp erre een 'p PCT?' * ■ Gogel, Tadama hL k ' 1 wceze«'}ke weldaad aan hun Vader- Waarom brengen zy, die zulks ontkennen, de bewv zen voor hunne gezegden niet by? Waaneu zy, datdé Pataaven hen blmd weg op hun woord en gfchreeuw geloovea zullen? en vooronder/lellen zy, da? het der Patnottcn voor hun vermaak, in een v uir zullen i°°Pen' c, weJk "en gewislyk verteeren zou? ~Z Verdoolden! wordt wyzer; want waarom zoude" g77 zelve pynigen, om uwe eindlyke ftraf te verzin? Dordrecht. jj „ WAT IS TOCH EEN ZOGENAAMDE HEETE REVOLUTIONAIRE? Word het eindlyk geen tyd, dat wy de kinderen bv hun regten naam noemen? Is het Bataaffehe Volk niet woe?lna^gen^/efCh,°k^ ^em^d en bedorven ge woiden, door luiden, die zig als eerfte baazen i her patriottismus voordoen? Die zig het ~n L f alles door hen alleen befchikt en" SkSStf^ by aldien het Vaderland gered en behouden zal weezen? Door Iuiden d al]es afkeure « weeze'W fchen en vervloeken , wat niet uit hun koker kom en wat met ten voordeele van hun eigen b.ur,, of van hnn Party uitloopt? Wat recht fchapenVirh n!e° zl deS fevaarlyke wcezens kennen, en z,l het zig nie ten pkgt rekenen, om ze te doen kennen by eène Nat e wier  C 173 ) ■wier vertrouwen, geleidlykheid en goedaartigheid tfltt minften nooit verdiend heeft, om , door een nieuw foorf van ichurken, godsjammerlyk bedroogen te worden , en in de ellendigfte verknyping te komen"? Immers maakt men zig verdienstlyk aan zyn Vaderland, wanneer men deszelfs heimlyke en gevaarlyke vyanden aanwyst, en als de zodanigen doet kenbaar worden ? Waar toe dient toch de naam van Revolutionaire, wanneer de tyd der Revolutie zelve reeds lang voorby en verltreeken is? Moet het revolutionaire dan eeuwig duuren ? Hebben wy geen ondervinding genoeg van derzelver fchadelykheid en gevaarlykheid? Heeft het Bataaffehe Volk niet plegtig het revolutionaire tydperk doen ophouden, toen her. de Staatsregeling goedkeurde en aannam, en naderhand, op eene wettige wyze, zig Leden voor het Conftitutioneele Wetgeevend Lighaam verkoos? Was dit het eenige, het grootste oogmerk onzer Revolutie niet ? , Wat andere oogmerken kan men toch verder hebben ? Zouden er ook Luiden zyn , die door de Revolutie ryk en groot meenden te worden, en die , flip gevangen hebbende, echter den moed nog niet verlooren geeven ? Die nog het vooruitzigt hebben , om , wanneer zy den boél andermaal in de war weeten te helpen, en het onderst boven te kecren, andermaal in aanmerking te komen; andermaal te heerfchen, en te plukken en te fchraapen? — Is dit Vaderlandlievende? Is dit het character van een waar Patriot? Al Hemde hy niet toe, dat de Revolutie geëindigd was, dan nog behoorde hy in de meerderheid te berusten, en deeze heeft immers door daaden betoond, dat zy het openlyk daar voor hield, dat de Revolutie een einde had genomen ? Wat moeten wy derhalven denken van hem, die zig nog heden een heeten Revolutionairen durft noemen? die in alle koffiehuizen en kroegen zig op dien tytel bezuipt? Die allerwegen de alarmtrompet oplleekt, en zo vuilaartig als partydig alles afkeurt en lastert, wat er door het wettig verkoozen Wetgeevend Lighaam of Uitvoerend Bewind gedaan word? Die elk der Leden afzonderlyk aanvalt, en door haatlyke, leugenachtige Charafterfchetfen ten toon Helt, en in de verachting des Volks poogt te brengen? Die de onfchuldigfte, de noodzaaklykfte, ja 1 beste bedryven van het Gouvernement als wandaaden, als gruwelen, als landverraadery, doet voorkomen? Wat moeten wy van zodanig een y 3 hee*  C 174 ) fieefen Revolutionairen billyk vooronderftellen ? Moeten wy hem ;niet beichouwen, of als een onkinidiVen 011nozelen Hals, die zonder te redeneeren, of de zaak to verftaan, zig maar door die bezoopen fchreeuwers Iaat medeficeren, weffietf-er op uit fchynen te weezen , om overal Volk voor hunne verflnegcn Party te werven ? — Of als een Twistzoeker en Rufiemaaker, die in krak keeleu, ■verdeeldheid en tweedragt leeft en vermaak ichept? Of als een fchuimlooper, die hngs dien wee zig een borrel ziet infchcnken, of zig een vetten bról ziet toewerpen ? Of als een Viever en HonWverkooper, die door raazen en vloeken,'den geenen poogt te behaa gen, die naar een omwenteling verlangen5'Of als een Amrbejaager, die geen kans-ziet om aan een bedieningte komen, zo hy niet, revoiutionairement, erdeneeénen weet uit te bonzen, die er wettig en verdienstlvk m geplaatst is? Of als een eigenbelangzoeker, die zyn voordeel zoekt en vind, by al de ■ omwentelingen en tegen om wen telingen? Ofalseen heerscbzugtigen, die zig aan het Volk tot' Vertegenwoordiger, genoegzaam met geweld , ten minften met fchandlyke verkragtine van ^uï-tr ^ y°Iksrecht, opdrong; die, van zyn troon gebliKfemd door de wreekende Rechtvaardigheid, dien troon, het kost wat het kost, weder zoekt te beklimmen? Of eindlyk als een Landverraader, die onder fchyn -van heet revolutionair te zyn, het Vaderland in een onherftelbaar verderf wil ftorten ? Is dit een heete Revolutionaire? o B-ifnven' kenr dan hct'Monfter! . Om het te verdelgen hebt gv het flegts te verachten. s- Schiedatn. p v_ g E X-  C 175 3 L K TEMPOR E,. Gemaakt door * * * in een voornaam KOFFIEHUIS. Wij zuipen voor het Vaderland, En mazen; fchelden; tieren; vloeken; Wij ftelien allés naar ons hand, Terwijl wij voordcel in 's Lands grootste nadeel zoeken. De werf af, Slymgast! is ons woord, Wanneer ons iemand durft vermaanen. Door eer of deugd nooit aangefpoord , \ Moet dolhuis, raazernij ons 't fpoor tot glorie baahea, Zo moet dees borrel in ons hand, Ons long en lever faamcnfchroeijen, Zo wij tot nut van 't Vaderland, Met braafheid of verftand ons immermeer bemocijen. De  C 176) ïnïtl* y^^,gcc*r» m cen vogtigfle oogen- Sn 4 SrelenU(dig maaken- Hy fPreekt «teS» van zyn hart, en icnetst in zyn e gen karaöer her karaöer van verfcheiden andere Patriotten 1 la doïl'e. Amflerdam. P. v. T. AAN DE KOFFIEHUISREVOLUTIEONAIREN, OM HET HOEKJE. PU2VTDIGT. Wanneer een borrel't Vaderland, Kan redden, Cabaalisten.' Dan is die redding in uw hand, En niemand, die u ziet, zal u dien roem betwisten. Byswyk. EX TEMPORE. S. v. d. W. Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  RËVOLÜTIONAIU VRAAGAL, OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITI KEN B L I K S E M. REGT DOOR ZEE. No. 23. # & Q "\^oorgenomen hebbende, om, wat het zeggen van waarheden aanbelangt, on party dig te zyn, maken wy geene'zwarigheid, om den volgenden briefte plaatzen. Het oordeel onzer Lezers laten wy volmaakt vry. ■ De Brieffchryver noemt zig zelf een Oranjeklant, maar gave God, dat alle de zogenaamde Oranjeklanten even eens denken mogten! MAG EEN ORANJEKLANT OOK NIET WAT VRAAGEN? Burger Vraagal! waarom zon, een eerlyk Man, die wel zyne gevoelens, (welke hy voor de waare houd,) niet kan verzaaken, maar die echter, wanneer hy onder een rechtvaardig Gouvernement leeft, zyn Vaderland getrouw en van nut wil zyn, (om 't even welke gevoelens ook de bovendryvendezyn,) niet insgelyks mogen fpreeken en vraagen? — Waarom zouden de geweezen Voorftanders van het Huis van Oranje, wanneer zy heiliglyk voorgenomen hebben, de tegenwoordige order van zaaken niet flegts niét tegentewerken, maar, — zo veel zy, als eerlyke Luiden, kunnen en vermogen, —  C 178 ) te zullen helpen bevoorderen, ook niet het hunre mogen toebrengen, om de van ééngereeten banden van broederfchap en burgerverkeering, weder aan één te knoopen, en om aldus, door eendragt en vriendfchap, de (aamenleeving genoeglyk en gelukkig te maaken ? Immers, Burrer Vraagal! kan men ons niet befchouwen als Luiden zonder Vaderland! Als Luiden die reen gevoel hebben , en wie het onverfchillig is, hoe het "met dat Vaderland gaat! Immers zal men ons wel willen gelooven; wanneer wy vcrklaaren, dat wy met dat Vaderland ftaan of vallen; dat ér ons geluk; ons welvaaren; ons genoegen van afhangt? en dat, wanneer die Party niet regeert, welke wy gewenscht hadden, dat regeeren mogt, het ons daarom evenwel niet het zelfde is, welke andere Party de teugels van het Bewind m handen houd? De-ecrlyke zogenaamde Oranjeklanten , ziende dat zy het fpel kwyt zyn, behoeven immers daarom niet als nuttelooze weczens den Vaderlandfchen grond tehewoonen? Behoeven immers daarom geen nullen in 't cyffèr te zyn ? Een eerlvk Oranjeman bemint ook zyn Vaderland, en is grootmoedig genoeg, om, tot welweczen van het zelve , zig veele en groote opofferingen- te getroosten , en- wie km ons verdagt houden van die laagheid, van die fchandtyke parryzugt, Jat, wanneer wy zien, dat wy verftandig ea'recntvaardig geregeerd worden , wy ons"niet volgaarne aan zodanig een langgewenscht Gouvernement zouden willen onderwerpen? Wie zou die ontcerende gedagten ' van ons kunnen koefteren , dat wy baiidnekkig er op liaan zouden, om juist een Oranjebewind te'hebben, met al deszelfs gebreken, (die wy zeer wel kennen en geenzins ontveinzen,) wanneer wy de gelegenheid gebooren zagen , om, onder een billyk Patriottisch Beftuur, gelukkig te kunnen worden?' Wie onzer kan ontveinzen, dat het Schrikbewind , 't welk op den 12 Juny 1. 1. zo gelukkig ter nedergeblikfémd, en, zo wy hoopen, voor altoos verdweeneh is, ons niet even zeer tegen de borst ftootcde als het grootfte gedeelte der Patriotten V Wie weet niet, dat wy alles van dat Schrikbewind- re vreezen hadden, en dat wy reen oogenblik van onze bezittingen, van onze Vryheid, ja! van ons- leeven verzekerd waren ? . Wie onzer zag derhalven de gebeurtenis van den 12 Junv niet met dankzegging en zegening, en wie onzer word niet in deeze zyne hartgrondige"blydfchap bevestigd, wanneer hy de -gevolgen -van, deezen. grooten .Dag ia aanmerking neemt? 5, Ves-  C 179 3 Vestigen wy het oog op de herftelling van het gefchqapien Stemrecht, (*) hoe duidlyk vertoont zig d:\~rv,. niet de Billykheid cn rechtvaardigheid van bun , die dé teugels van 't Bewind thans in handen hebben? Geëilte vernederende driften zullen den vrydenkenden Burger meer beöordeelen en vonnisfen! de wet zal fpreeken! de wet zal ons burgerlyk lot beflisfehen! en wat is er van die Wet? Is zy eene nieuwe inquilitic? Neen ! z) Mt de gedagten vry; zy ftrekt zig allcenlyk uit tot daaden en nimmer tot gevoelens, en wat kan een eerlyk Burger meer begeeren? Wanneer ik, door handelingen cn bfedryven, my volkomen van myn burgerpligt, in tillen opzigten, kwyte, wanneer ik door daaden, de vastgeftelde order eerbiedig, en naar rr,; n vermogen voorfta en bevoorder, waarom zou het my clan tot misdaad worden aangerekend, wanneer ik, ter goeder trouw cn uit voilé overtuiging, van de hcerfchende denk wyze verfchil- de? Is deeze Wet niet dc grootfte waarborg cn grondllag voor de gewigtigfte Vrylreid, de vryheid van denken uaamlyk? Moesten wy hen nier vloeken, die deeze Wet buiten werking lieten, of regt het tegendeel deeden r Moeten wy Hen niet danken en zegenen , die ons, — zogenaamden Oranjeklanten , — er het volle genot van doen erlangen? Zou men te verwagten hebben, dat wy van deczt Wet, by de verkiezingen van Volksvertegenwoordigers, misbruik zouden maaken? Dat wy, als Stemgerechtigden toegelaaten, zodanige Perzconen in het Beftuur van Landszaaken zouden tragten geplaatst te krygen, die van een zelfde denkwyze waren als wy? Zou men ons verdagt houden, dat wy, door allengskens Stadhoudersgezinden in het Wetgeevend Lichaam intefchuiven, het eindlyk daarheen zouden willen dirigeeren, dat Oranje weder op den troon kwam V Hoe is het mooglyk, dat dit in gezonde hersfens kan opkomen? Houd men ons dan voor zo korrziende, voor zo onftaatkundig, dat wy niet zouden voorönderfiellen en weeten, dat alles van de Franfchen afhangt? Wanneer de Franfchen blyven zeegepraaleii, waar is er dan ooit kans voor Oranje, om herfteld te worden? Waartoe zouden ons dan die poogingen dienen, om Luiden va» onze denkwyze in de regeering te/brengen ? Wie onzer Luiden, die wel dagten, zouden er mede gediend zyn? Welk (•) Zie de Publicatie van het Intermediair Uitvoerend Bewind , ia dato den 18 Juny 1793. z 3  ( ï8o ) Welk eene nuttelooze verwarring en verdeeldheid zon dit niet veroorzaaken? en dit is onze zaak,, ons belang in het geheel niet! En ingevallen de Franfchen hun zeegcpraal niet volhouden; ingevallen zy de Bataaffehe Republiek 't'welk niet te voorzien is,) aan haar eigen noodlot ovcrlaaten , wat zal het dan vc-rfcheelen; wat zal het dan baaten of ?r hcete Revolutionairen, of er Slymgasten en of er Prinsgezinden in 't Bewind zitten?"Zal dan Oranje of zyn K'ageflagt evenwel geen meester worden, om 't éven of het Wetgeevend Lichaam hem al of niet heeft tegengewerkt ? Was het derhalven niet al te veel gewaagd; was het geen nuilooze moeite en kosten ; was het geen ontydige yver en raazerny, wanneer de Vrienden van 't Oranjehuis gel) ken in eene volftrekt Patriottifche Regeering zitting poogden te doen erlangen ? Het uitterfte dat de eerlykc Aankleevers van het Stadhoüderfchap, door middel van hun verkreegen ftemrecht, vcor zo verre het hun zal worden toegekend, zullen tragten tc bewerken, kan enkel hierin beftaan , dat zy hun best zullen doen, om zodanige Mannen in het Beftuur te krygen, die de wetten doen fpreeken en gelden; die alle vervolging doen ophouden; die verecniging cn broederfchap zoeken en bevorderen; die alle eerlyke en deugdzaame burgers, om 't even hoe zy denken ,'— gelukkig tragten te maaken; metéén woord', Mannen, die, in den waaren zin van het woord, in de tegenwoordige omftandigheden , het welweezen van Land en Volk poogen te bewerken ; en wanneer de eerlyke Stemgerechtigde Oranjegezinder, dit ' doen , heeft men dan wel reden , om zc te vreezen ? om er zo angstvallig tegen op zyn hoede te zyn ? Maar, (om niet al te wydloopig te zyn ,N hebben wy niet nog te meer reden, om den 12 Juny h' 1. te zegenen , wanneer wy de Misfive leezeu, die door het Intermediair Uitvoerend Bewind, op den 25 Juny, aan de Intermediaire Wetgeevende Vergadering is ingezonden? Gevoelen de tegenwoordige Tusfchenbeftuurders niet ten allerleevendigile de hoogfte onbillykheid en verregaande onrechtvaardigheid der principes en gronden, waarop het Decreet van den 30 Maart, 1. 1. gebaiëerd was-, waarby aan alle geweezen Regenten en Ministers van het vo'orig Beftuur, die, na de onwending van 1787, in eenig plaatslyk, quartierlyk of'provinciaal . Beftuur geweest zyn, en z;g nog in deeze Republiek be-  ( i8t ) bevinden, verbooden word, om zig, zonder fchriftlyk en uitdruklyk content der GeconftttueerJc Magten, waar ond-r 'zy behoorden, te begeeven binten de jurisdictie van derzelver woonplaats, op pcene van naar verdienden , zelfs naar exigentie van zaaken, met den dood eeflraft, en kunne goederen gefequeftreerd te zullen ion ? W Streed dat Decreet niet tegen de burgerlyke Vryheid van elk Ingezeten ? Kon men ] op dat fundament, met willekeurig, met alle andere Burgers insgelyks zo omfpringcn? Eer men iemand, hy zy wie uy zy, ttrattc wil opleggen en doen ondergaan, dan immers moeten er fin een vrye en welgefchikte Maatfchappy vooral,; deupdlyke bewyzen van baarblyklyk misdryf weezen, 't welk perfoneel gepleegd is door de geenendieimen. vervolgt» Maar zyn er zodanige deugdlyke bewyzen? en zoo ze er zyn, bleef dan de gewoone weg van Tuftitie niet open? Moest dan de fchuldige en de onfchuldiee in 't zelfde lot deelen? Moesten zy beiden geftraft worden, om dat zy denzelfden rang en qualtteit bekleed hadden? Wie onzer, die eerlyk en onpar- tvdig denkt, gruuwt niet van de plunderingen en onrechtvaardigheden, die by en na de omwenteling van 1787. gepleegd zyn? Wie onzer zou hen, die ze geleegd hebben, van ftraf willen vryple.ten? Wie zou voor deeze booswigten zig in de bresfe willen rtellen ? Maar wie gruuwt ook niet, wanneer men de 011 fchuld aan eene te verre gedreeven drift zou willen opofferen? Te willen en aantedringen, dat dit Decreet, (onder de noodwendige modificatie,) worde ingetrokken, kenfchetst ons derhalven het rechtvaardig, het ftaatkundig en burgerlievend Beftuur, dat, op den 12 Juny een zie zelf opgeworpen hebbende Beftuur vervangen heeft; en zyn het niet deeze en dergelyke middelen, waardoor men het zekerst en gemaklykst zyne party overwint? Zyne vyanden in vrienden herfchept? De verdeelde Burgers vereenigt, en door de daarftelhng van het maatfchaplyk geluk, het zinkende Vaderland behoud? Bureer Vraagal! Zou ik, fchoon een zogenaamde Oranjeklant zynde, niet van uwe billykheid mogen verzoeten, om deeze myne vraagen, in uw Weekblad te plaatfen? Zou de bekendwording van dezelven, geen 'g%wenschte uitwerking kunnen hebben? Moeten alle eerlyke Luiden, die, zonder aanzien van perzoonen of faaien, het welzyn van hun Vaderland alleeen be■ doelen, niet de handen in een liaan, om alle verderflyke  C 182 ) %uringen voortekomen? en om, a's broeders van ten huisgezin, vergenoegd en gelukkig te loeven? Amjierdan:. p ^ ■ DE GEEST VAN DEN EXPOLITIKEN BL'XFM IN HET KOFFIEHUIS TE * * ** M be geest, door de fpooken voortgèr> , , ., fleurd wordende. Waar, Donder! moet ik nou weer feéti ? — ' Staat, fakkerlootfche fpooken ! Gods waereld is toch nooit te vreéfi — Die vreeten wil van 'tfop, mag zelf? het vïeeschfop koeken de spooken. Hervoort! hervoort naar 't koffiehuis. Oaar zit dat fmeerlapstuig, jou ouwe trouwe vrinden de geest. Ik ken die blikfems aan hun feldrements gedruis despooken. ' Gy zult den heelen boêl bekaaid, bedonderd vinden. de geest. Jandome! 't kan niet anders zyn' Dees fatelliten van Jupyn, Zyn met een peeferik op neus en lip geflagen de spook en. {den Geest in een mensch „. veranderende.') Wy geeven u een menfehenfehvn Zo gy een borrel lust, daar zit "de Kastelein ' t Is de ouwe Kalkoiit nog; gymoogterhem om We» fpooken fmyten den Geest van den Blikjem op een floel neder, in het hoekje aan de glazen. alle de gasten, de volle glaasjes opvattende ... , en klinkende en drinkende Wees wellekom , o Blikfemskind! o Donderllagfche Weerlichtsvrind ' Wees welkom, o Jupyn' ■' Och! mogt de blikfem nog in uwe klüauwen zyn! de geest. Myn1 blikfem is geheel verroest: * k Heb hem gefchraapt, gefchuurd, gepoetst. * Doch alles te vergeefsch.' hy wil niet meer ontvlammen. De duivel fpeelt er zeker mee. Je  C 183 ) Je weet hy is de vriend van al de groote Brammen, Die thans regeercn in myn !lee. 'k Sloeg S. B. hem op den kop. Hy klouwt zig; ziet belabberd op, En zegt, die helfche vlóo byt eeuwig in myn ooren. DE GASTEN. Uw blikfem heeft zyn kragt! Jupyn't crediet verlooren! Waar wil het langer dan naar toe? Jandome! Dondergod! men dorst u dan doen zwygeu? Kyk, als jy zwigten moet, word elk het leven moê, Die uit moers foeppot ook een boutje dagt te krygen. D £ GEEST. Ja! Blikfemsk'mdren! 't is gedaan. Jupyn zit in zyn hok en knabbelt op zyn keten. De zondaars in de hel zien hem mecfmuileade aan. 1 Zo word de Donderaar, befpot, veracht,, vergeten. Kom, Kastelein! fchenk in! verzetten wy de zorgen. K A, S T £ L E I N. Maar, burgers! by myn ziel! ik kan niet langer borgen. De "Wynvérkooper fchreeuwt om geld, En byna gansch, Schiedam verpligt my tot betaaling, \ En, word' ik nier door u-, daar toe in ftaat gefteld, Dan doe ik, op deez' dag, myn laatfte ademhaaling. DE GEEST. Wat donder, karei! word je mal? 't Is voor het vaderland, dat we onze darmen fmeerea, KASTELEIN. Ik gloof je wel, mynheeren! Wist ik maar wie betaaien zal. DE, GEEST. Schenk in,.eer u myn blikfem fla. KASTELEIN, Uw blikfem Ha gerust door al myn vaten, henen ! Kr komt geen droppel uit. Ziet al myn llesfchen na, De ziel, de waare ziel, is, ach ! er uit verdwcenen. DE GASTEN. Dat ziet er weerlichts mal voor beursen keelgat uit. Jupyn ! kom ons te hulp! een borrel red ons 't leven. — Wy fterven van den dorst; rampaalig Vaderland! DE GEEST. Schept moed , myn vrienden! laat de hoop u niet begeven. Uw ziel is voor deze aard te groot. Veracht het trotsch Shicdam; dat vonnist u ter dood. Komt volgt my naar de Hei, en laat de wereld loopen ! B B  C i§4 ) d e g a s t e- n. Wy volgen overal, waar men een borrel vind. .Rampzalig Vaderland! wy hebben u bemind! Maar van ons heerlyk plan is niets voor u te hoopen. — Kom burger , broeder Kastelein ! Kom , volg ons daar ter flee, alwaar geen Maaners zyn. kastelein. Ik volg u, met myn lchuldboek na. oe gasten. Ons volgen met uw lchuldboek? kastelei n. Ja! Misfchien dat wy nog eens op de aarde nederdaalen. En, daar gy arm, maar eerlyk zyt, Beleeft gy ligt een beter tyd, Om d'armen Donder voor zyn borrels te betaalen. de geest, zig op eene vervaarlyke wyze ■ uitrekkende, (laat zyne verbazende lange armen om al de Gasten, als mede om den Kastelein, en vtiegt er mede weg. Vaarwel, 0 afgedonderd Land! Gy zyt van ons verlost! De Waard kan niet meer borgen. Dus word de^cestgefmoord van 't patriotsch verfland, Dat flegts zig zelf bedoelt! flegts voor zig zelf wil zorgen. Alles verdwynt. Hamburg. DE GEWEEZFN MEESTERKNEGT VAN JUPYN, ALIAS DE POLITIEKE BLIKSEM. N. B. Hoe flordig dit ftukje ook zy, hebben wy het echter, uit inzigt en genegenheid voor onzen Zwaager den BLIKSEM, gaarne willen plaatfen. DE REDACTEUR. Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  REVOLUTIONAIRE VRAAGAL* OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN B L I K S E M; REGT DOOR ZEE. Nó. 24. BURGER VRAAGAL! V an waar komt het, daar de Patriotten vercenïgrf behoorden te zvn , dat 'er nu veel meer Gahalen zyn dan immer te vobren ? Vau waar komt het, daar elk gedagt had, toen de Revolutie van 1795 daar was, en men meende dat alle menfchen, ten minde de Patriotten met de naauwde banden van broederfchap gebonden zouden zyn, zy vin dien tyd af aan, meer dan voorheen van elkander verwvderd zyn geworden? dat de . een den ander den voet zoekt te ligten, vooral als de eenePartv een afnpt heeft? Is het de waare broederfchap , als men'uit eigenbelang, zyn broeder in het Vaderlandfche geloof belieft, en hem ondeugden, zo al niet grove fchelmdukken te lasten legt,-die hy nooit gedagt, ik laat daan gedaan heeft? Kan men niet ten duidelykften zien, dat het uit enkel vüig eigenbelang voorkomt? Ach! Is dit dan het heil,- dat wy ons van de Revolutie voorgedeld hebben? Welk eene rampzalige te Ieuritelling" Hoe kan men nog voorgeeven dat de menfchen thans beter en verlichter zyn geworden? Als de uitwerkzels der verlichting zodanig zyn, wat hebben dan de duistere Eeuwen niet wel moeten uitwerken in die barbaarfche  (186) tydm, toen men elkander door een blind vooroordeel en bygeloof den hals brak? Ik veronderflel aai - z u l lï toen uit een iwalyk geplaatsten yver is gefchied. Maar moet ik thans daar Bet uit eigenbelang 0f byzonderen haat voorkomt, het met aan een nog veel flegter bron toefchryven? Dit zo zynde, en het is zeke? zo; de droevige ondervinding leert het ons immers daaglyks, zou er evenwel geen mooglykheid zyn , om de menfchen beter te leeren denken , en vooral te handelen? Ik wanhoop aan die mooglykheid! Maar. zou er ten minften geen beteugelen aan die verregaande fnoodheid en verguizing oer Staatswet zyn? Zoudt gy, Burger Vraagal, dit wei willen plaatfen? Misfchien is 'er de een of andere braave en kundige Patriot, die een gepast hulpmiddel zou weeten, om de broederfchap meer aantekweeken; en dus elkanders heil meer te bevorderen! Of zouden dl menfchen dan reeds nu zo flegt zyn, dat zy tegen beter weeten aan, en tot het uiterfte verderf van ons geheele ■Uind, zig onderling zouden willen vernielen? Wat moet de Oranje Party van dit alles zeggen? Moeten , wy, by dit denkbeeld, niet van fchaamte bloozen? Daar wy Patriotten niet meer veréénigd zyn, en die oude, fprcuk, hoe wel in voorige dagen by de oude Conftitutie gebezigd, egter daarom niet minder waarheid blvft, dat hwdragt magt maakt, buiten gebruik fchynt'te wee■zen ? zou er als wy eendragtig waren, geen meer moogJykheid 2yn, om onze vyanden vooral de Engelfchen tot vreede te dwingen, en hen te toonen dat wy noff zo geheel met vernederd waren, om ons zo maar als kwa j ongens tc moeten laaten beregten ? Ik wenschte wel op dit alles, dat de een of ander een voldoend antwoord of middel aan de hand gaf, om ons eendragtiger en dus gelukkiger te doen leeven; want is het niet te vreezen, dat, zo dit niet verandert, wy' zeker nog eenmaal het flagtoffer onzer eigen dwaas- en fnoodheid z allen worden ? Amfierdam. q. H. V. M. 5 U O-  OS?) ÏUONAPARTE in egypten. een turicsch meisje. Niets liever dan den Verlosfer der Volken op onze» grond te asnfchouwen! Maar groote Ruonaparte! komt gy de Turken ook vry maaken? buowapartï. Zouden de Turken vry willen weezen, lief Meisje? meisje. Waarom zo wel niet als andere Volken? buonaparte. Weeten de Turken, waarin de Vryheid beftaat. m e i ,s j e. Dat is een moeilyke vraag! maar ze hebben zeer veei zin in het woord, en dat' vooronderftelt immers, dat zy goede kennis van de zaak hebben ? buonaparte. Dat gaat niet vast. Hoe dikwils beminnen wy, zonder dat wy het voorwerp onzer genegenheid recht kennen ? meisje. Ja maar de liefde is blind! en de Vryheid, — hoort deeze niet onder de Staatszaakeu ? buonaparte. De meesten zyn er nog blinder iu, dan in de liefde. meisje. Wel nu! dan zullen de Turken met de Vryheid ftaan zo als de ajadere Volken, en dezen vaaren er immers wel by? buonaparte. Ik hoop het. Maar kan men wel heel welvaaren by iets dat men niet kent ? meisje. Maar zeg eens, Held Buonaparte! wanneer gy de Turken vrymaakt, zullen wy dan onzen Vaderlyken Godsdienst behouden? Zal Mahometh niet geremoveerd worden ? buonaparte. Waarom zouden wy Mahometh removeer* ? De man is doed! wy erkennen hem voor een Wysgeer, in zo. A a 2 ver-  C ï88 ) verre naamlyk alshy, volgens de öiptfte menfchenkcnnis, in zyne hervorming is te werk gegaan. meisje. Maar de Zoon van den God der Christenen ftaat immers met Mahometh, wat den Godsdienftigen rang betreft, gelyk? -.— En in uwe Proclamatie ? (_*) buonafarte. Ik weet, wat gy zeggen wilt, maar vermits er geen geloofsbegrippen in het Staatkundige te pas komen, en dat de Turken een hevig vooroordeel tegen het leerftuk der Christenen, wegens den Zoon van God hebben, moeten de Franfchen hen een weinigje te gemoet komen. Is dit niet goed? musje. Maar zyn de Franfchen dan vcinsaaarts? Zeggen zy dan, onze God heeft geen Zoon af Medehelper in zyn Ryk! terwyl zy gelooven, dat God wel deeglyk zvïlk een Zoon of Medehelper heeft? buonaparte. En wie zegt u, dat de verlichte Franfchen dit leerftuk gelooven ? meisje. Hoe! — Zouden zy het niet gelooven? De Christenen hebben het immers altoos geloofd ? Of is dit misfchien pok al eene nieuwe ontdekking, die men in het Ryk derwaarheden gedaan heeft P JUON APARTE. Deeze ontdekking is niet nieuw: Zy is zo oud als het Christendom zelve: geheele feClen hebben zulks niet geloofd. — Jefus Christus voor geen groot man, geen ali'eruitmuntendst menfchen vriend en verftandig .Leeraar te erkennen , ware hem het hoogfte onrecht aangedaan! maar kon by zulks niet zyn, zonder dat men daarom moest gelooven, dat hy juist een eigeplyk gezegde Zoon van God is? musje. De Christenen hebben in dit geval zckerlyk een verbazen den grooten ftap gedaan, en wanneer zy op deeze wyze, daarvan terug komen, dan is er kans, dat alle 'ïonfehen broeders worden. Is dit niet zo? b o 0- f") In de Hsa7,fche Courant van ai Scpt. 1708. begint deeze p.'oclcrnstie " ajpus : It/ naam van den gcn&digen , barinharthai Kod. Er bcfleiat getn God, dan de eenige waare God altepn. Actehe heeft getn Zoon uf M fc d'k s e l » e r in zvn ïlyi.  C 18O BUONAPARTE. Maar zouden de Turken er immer toe kunnen ko« men , om dergelyk een terugflap te doen ? MEISJE. ■ Waarom niet? wanneer zy zeggen: Er is een God, en Mahometh is zyn Propheet niet! Dan zeggen zy immers veel minder, dan de Proclamatie? Tusfehen een Zoon van God , of flechts een Profeet van God,. is immers een groot onderfcheid ? BUONAPARTE. Maar weet gy wel., lief kind! dat, als gy Mahometh removeert, dat ge als dan ook zyne leerftellingen removeert ? MEISJE. Neen, Buonaparte! dat weet ik niet; Is er niet zeer veel goeds en naarvolgenswaardig in de leer van Jefus Christus? BUONAPARTE. 6! By uitftek zeer veel. MEISJE. Maar, Jefus Christus niet als den eigenlyken Zoon van God erkennende, waar blyft ge dan met zyn leer? BUONAPARTE. Wy behouden er al het goede en naar volgens waardige, van.' MEISJE. Wel nu! dat zouden de Turken ten opzigte van Mahometh, immers ook kunnen doen ? BUONAPARTE. En wat zou er het gevolg van weezen? • MEISJE. Dat Turken en Christenen, enkel cn alleen de waarbeid zoekende en geloovende, het, in alle geloofstukken , volmaakt eens zouden zyn, en dat zy allen maar ééne deugd leerende en volgende, al te faamen gelukkig zouden worden, zonder zig naar iemands naam te benoemen. BUONAPARTE. Wie had gedajrt, dat Ik, in Egypten., de inleiding myncr Proclamatie gerechtvaardigd zou vinden? 'By gelegenheid fpreeken wy over iets anders. Franeker. • Y. V. H. Aa 3 ZOU  C I9<0 20U DE CHRISTEN OOK GEEN PATRIOT KUNNEN WEEZEN ? / Zoud gij het nut van 't Vaderland, o Christen! niet bedoelen? Zoud gij 't geluk van eiken Hand, In ons Bataafsch Gewest, niet wenfchen Pniet gevoelen? Gij immers mint uw Evenmensen? Zijn heil is uw beöoging; En gaat het dan niet naar uw wensch, Wanneer gij flaagen moogt in deeze uweed'Ie pooging? De fterfling, die de deugd betragt, Noemt gij vereëringswaardig: . r Word dus bij u niet hooggeacht, De waare Patriot, zo deugdzaam als rechtvaardig? Maar  Maar, 20 gij deugd en gaaven mint» En die zoekt aan te fpooren, En zulks in Patriotten vind, Waarom zoud gij d lykheid en overéénkomst van uw-beider Leer, zo onbetwistbaar en boven alle bedenking verheven is, hoe komt het dan toch, dat er nog zo veelen onder u gevonden worden, die volflagen vyanden van elkander fchynen te weezen ? — Zyn er niet veele Christenen, die een afkeer voeden van het Patriottismus? die het als een fchending van al wat heilig is; als een gruuwel befchouwen ? Komt dit niet uit loutere onkunde voort ? verleedigen deeze Christenen zig wel, om onpartydig onderzoek te doen, naar de zaak die zy zo geftreng veroordeelcii ? Indien zy wisten, regt wisten, waar in waarlyk het egt Patriottismus beftaat, zouden zy er dan geen ja en amen op zeggen ? Zouden zy er dan niet, van ganfebei harten het Zegel hunner goekeuring aan hegten ? En zouden dan alle rechtaarte Christenen geen zuivere Patriotten zyn ? Maar, aan den anderen kant, zyn er geen Patriotten, die, met bitschheid en wrevelmoed, tegen de leer van het Christendom zyn vooringenomen? Die lasteren het geen zy niet kennen, cn den fpot dryven, met zodapbj iets, dat de grondflag van hun patriottisch geloof moet uitmaaken, willen zy waarlyk zyn, die ze zig beroemen tc weezen? Is dus traagheid om te onderzoeken; onkunde in de gewigtigfte zaak, en fchemper vooroordeel, waar zulks het minst tc pas komt, de waare oorzaak niet, waarom zodanige Bataaven, het zy Christenen, het zy patriotien , zo verre uit elkander loopen, en in ichyn zo hemelsbreedte van elkander verfchillen, fchoon ze wee- zenlyk volmaakt overéénftemmen? Ware het niet te wenfehen, dat er een middel kon uitgedagt worden, om deeze broeders, niet zo zeer te vereenigen, als wel om hen te doen bcgrypen, dat zy, reeds van den beginne hunner werkzaamheden af, veréénigd geweest zyn, en dat een ongelukkig misverftand alleen, hen van elkander verwyderde? Zou deeze openlyke broederlyke verceniging en kragtdaadige faamenwerking niet onbegryplyk veel toebrengen, om de leer, zo wel van het zuiver Christendom als van het egt Patriottismus, te begunftïgen; te bevoorderen en voortteplanten ? Langs deezen weg immers zou het Opperweezen hoe langer hoe meer verheerlvkt . . ... -J 'en  *n geëerbiedigd worden, en het Vaderland hoe lariger hoe meer in glorie en geluk toeneemen? Leeuwarden. ]j. Preds EXTEMPORE. i Voor God en 't Vaderland te weezen , Is Christen ; Patriot te zijn: Maar wee hem, die zulks is in fchijn! «tij heeft de Wraak van God en 't Vaderland te vreezen, Den Haag. ], v. H, f- Te Utjtecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  B £ RÊVOLUTIONAIRÉ V R A A G A L| OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN B L I K S E M; REGT DOOR ZEE. Nd. 25. HEEFT DAENDELS OP DÉN TWAALFDEN JUNY NIET RECHT REVOLUTIONAIR GEHANDELD ? "V\^"elfc een vervaar!yk gefchreeuw verheft er zig tegen den Generaal Daendels? Heeft die Burger dan zo verfehriklyk gezondigd ? Heeft hy dan zo veel en zo gruuwlyk misdreeven, dat er geen vergiffenis voor hem te hoopen is? Dat al het water der zee zyne zonden niet kan affpoelen? Wat heeft hy dan toca gedaan? Komt zyn zogenaamd misdryf niet hier op. neder: Dat hy Generaal was ? dat men hem in zyne bedieningen had gefchorst? dat hy by zynen wettigen Rechter was aangeklaagd? en dat hy," niettegenftaande dit alles., zig van de magt en den invloed bediende, die onder zyn bereik waren , om er een gevloekt Schrikbewind mede ter neder te blikfemen, en om zyn Vaderland uit de verfcheurende klaauwen van grynzende Staatswolven te redden? . ■Welk een reeks van gruweldaaden in de oogen van hun } dje te klein; te laag van ziel zyn, om een Daendels te kunnen wcezen; of te kunnen naarvolgeh! ... C e Maar  C 20a ) Maar zyn dit alles wel misdaaden? En zo Daendels? «iet ordinairemem gehandeld heeft, handelde hy dan ■iiet egt Revolutionairement? 't Is waar, Daendels is Generaal! maar, Bataaven! gy, die de Revolutie van 1795 zegent, errinnert u wat Daendels gedaan heeft, om die langgewenschte Revolutie te helpen daarflellen, en oordeelt dan rondborflig, of by niet dubbelwaardig is om Generaal te weezeu! Zeggen zyne bitterde vyanden , (die van het voorig Schrikbewind naamlyk/) zelve niet, dat hy veele blyken gegeeven heeft van dapperheid en trouw aau zyn Vaderland? en is dit niet eene zo algemeen erkende waarheid, dat men flegrs den naam van Daendels te noemen hebbe, om zig de gezegende Revolutie van 1795 met dankzegging .te errinneren ? Maar, zegt men hier tegen, men rekent het dien Burger eigenlyk tot geen misdaad, dat hy Generaal is; maar wel, dat hy, een Generaal zynde, byzonders Bevelhebbers van Militairen , van de door de Inwooners bezoldigde Krygsknegten, overhaalt, om hem by te flaan, om hem, zonder het Volk, zonder deszelfs wil en last, by te flaan.' om , door het geweld van bajonetten en met fcherp gelaaden geweer, het Gouvernement om verre te werpen, enz. Maar is dergelyk eene redeneering, en de daarop gebouwde gevolgtrekking, niet geheel en al fout, en zo het opzetlyk gefchied zy, vol- lirekt ter kwaader trouw? Mag dan een Generaal, even als eenig ander burger, zyn Vaderland niet behouden , wanneer het, door vuig eigenbelang, door heerschzugt en fehrikbaarcnde dwinglandy op 'den rand van 't zekerst bederf gcbragt is geworden? Behoort het niet onder de voorfchriften eencr rechtvaardige Revolutie, dat elk burger, die moed en middelen genoeg bezit om Tyrannen ter neder te vellen, daar toe gerechtigd zy? Maar zyn de Generaals, hiervan uitgellooten? Moeten dan de Generaals, alle Vaderlandsliefde en Vryheidszugt verzaakeme, eeuwig en onveranderlyk de blinde en oloote werktuigen van het gethroond Geweld, en de? vcuel'ende Overheerfching blyven ? Zyn dan de Generaals geen burgers? Hebben zy dan, als de nood zulks vordert, ook geene revolutionaire pligten te vervullen? Indien dit zo zy, heet Daendels zig dan niet aireede hoogstmisdaadïg gemaakt, toén hy in J795, met een leger vreemde Krygsknegten op zyn Vaderland aanviel, ook  < ) ook zonder last des Volks, en de gezegende Revolutie van dat jaar zo kragtdaadig hielp da'a'rfteilen ? Als Generaal bragt hy zeer. veel toe, tot deeze Revolutie,. en daar men hem toen gezegend heeft, om wat reden wordt hy dan nu vervloekt? In beiden de gevallen, van 1795 en van den 12 Juny, was hy immers Generaal? Maar is deeze befehuldiging indedaad wel iets anders dan een verfoeilykc drogreden? dan, zo als men zegt, fpykers op laag water gezogt ? Zou de onderliggende Party niet even fterk gefchreeuwd en gebulderd hebben, wanneer een Capitein, een Lieutenant, een Sergeant, Corporaal, of zelfs gemeen Soldaat, verrigt had het geen Daendels verrigt heeft' ? Zou men niet altoos hebben kunnen zeggen, om dat hy dit of dat was, vermogt hy het niet te doen? , Zouden er niet eene menigte voorbeelden bytebrengen zyn van voornaame Krygsöverilen , die hun Vaderland, door middel van hunne Krygsbenden, van overheerfching en dwinglandy verlost, en daardoor, te recht, den eerbied en lof der Eeuwen en Volken verworven hebben? Zou een Volk niet ftapclzot en alle Vryheid volftrekt onwaardig moeten zyn, wanneer het, na van zyne verwoestende Tyrannen verlost te zyn, zeggen dorst: 'f JS •waar, wy zyn wel gelukkig en vry geworden, maar wy rekenen zulks onzen Verlosfer tot een doodschuldige misdaad, om dat hy, dit doende, Generaal was? Welk eene dwaaze, dolle redeneering i maar is de redeneering ten opzigten van den Generaal Daendels, in dit geval, wel een hair beter? Ingevallen er, naar den wensch der zogenaamde heete Revolutionairen , eens weder eene Revolutie plaats had, zo dat het tegenwoordig Gouvernement de, werf af geraakte , en de Troetelkinderen der Omwentelingsvrienden weder op hunne throoncn gezet wierden, zou-men dan wel zo naauw er op zien, of zulk eene Revolutie, dooreen Generaal, of een ander burger; door militaire troepen, of door het Volk gefchiedde? Zouden ije burgers Revolutionairen dan niet allerwegen by de hand zyn, om zodanig een Generaal als hun Afgod, tot de wolken toe te verheffen? Ziet men hier niet uit, dat men tegen Daendels. flegts een voorwendzel zoekt, om hem by eenige heete Domkoppen haatlyk te maaken? ; Welk een gevloekt en verraaderlyk voorwendzel ! Cc 2 Op  Op den 22 January J. 1. gebruikte men immers ook militairen, zonder het Wolk, zonder deszel/s wil en last ? Maar mogt het toen gefchieden, om dat er toen geen Generaal, maar Vertegenwoordigers, die in hun ieigen zaak befchikten, aan het hootd der troepen waren ? Mogt men toen een Revolutie bewerken, door den ge wapen den arm, zonder het Volk er in te kennen, waarom mag het dan niet wederom gefchieden? De gewapende arm blyft immers het zelfde, of zy door een Vertegenwoordiger dan of zy dooreen Generaal beftuurd wordt? Voor net Volk'komt dit immers toch altoos op een uit ? Behgorde hier het onderzoek niet te weezen, nier, wie de zaak verrigt heeft; maar of de verrigte zaak op tig zelve goed zy ? Zou misfdven het verrigte oo den 12 Juny, door den Generaal Daendels, daarom misdaadig zyn of worden, om dat hy, een Generaal zynde, gefurcheerd was in ■zyne bediening? Maar hoe kan dit foort van allerzotste befehuldiging toch in de hersfens van verlfandige menfchen opkomen ? Is niet, in de eerfte plaats, het verrigten van een goede daad, zo welde pligt vaneengefurcheerd, dan van een niet gefurcheerd Generaal? -— Maakt men zig niet hoogstvcrdienstlyk, wanneer men zyn' Vaderland van de dwinglandy der eigenbaat, 'van een gehaat Schrikbewind verlosr, 'pm 't even , of men in den post, dien men bekleedt, al of niet gefurcheerd is? Worden de grootfte Verlosfers van hun Land niet altoos door de Dwinglanden gefurcheerd, zo dra deezen hun voorneemen gisfen of bemerken ? En waarom was Daendels in zyn qualiteit als Gene-, raai gefurcheerd? Waarom anders, dan om dat hy, met zyn gewoone rondborstigheid, de Verdervers van ons Vaderland de waarheid dorst zeggen? dan om dat hy deeze nieuwmodifche doch kleinhartige Tyrannen op hun zeer trapte? dan om dat hy de waare'bronnen van het kwaad aanwees, en daaden en perzoonen 'noemde? Maar verftrekt eene amtsöpfchorting van zulk een aart', immer den verdienstlyken Vaderlander tot fchande? en moethy, uit hoofde van dezelve, voortaan ftil zitten; een dood lighaam worden, wanneer de nood van 't Vaderland hem tot werkzaamheden roept? Dat zy, die, in de eerfte plaats, de onbefchaamdheid hadden om deeze befehuldiging aantcvoeren, dègefchiedenisfen lee2?n 3 en dat zy bloezen, op de menigte voorbeelden van.  C 2©5 ) van gefurcheerden , die de beroemde. Verlosfers van hun Vaderland werden! Hoe kan men zig een Revolutionaire noemen, en de eerfte wetten der Revolutie wraakeuj zoals hier gefchiedt? Maar nog dwaazer., wanneer men voorönderftelt, dat, door dit fureheeren, Daendels geen Generaal meer was; want, ware hy dit niet, hoe kan men het hem dan als een fchuld te laste leggen, dat hy, een Generaal zynde. op den 12 Juny een onwettig Gouvernement om verre wierp ? Hoe deer- lyk verbysteren zy zig, die een kwaade zaak, ten kosten, van de eer en goeden naam der Braaven, poogen te verdeedigen ? Daendels was by den Rechter aangeklaagd; dus redeneert men al verder, en dit is eene waarheid; maar wat zegt dit? wat doet deeze aanklagte uit voor de Vierfchaar van 't gezond verftand? Hoe veele Patriotten, en dat wel de eerften en de verdienstlykften, zyn, in 1787 en vervolgens, niet gerechtlyk aangeklaagd geworden ? Maar zou uit immer by ons eene reden kunnen ppgeleverd hebben, om hun, uitdien hoofde, alle verdere poogingen [en werkzaamheden tot herftel van Vryheid en Vaderland te verbieden, ofkwalykteneemen? — Daarenboven; waarover was Daendels by den Rechter aangeklaagd? Waarover anders, dan over zyn voorönderfteld voorneemen, om de dwinglandy te vellen, en öm zyn Vaderland van alle overheerfching te verlosfen? Maar werden alle verdienstlyke Mannen; alle welmeepende Vaderlanders, die dergelyke bedoelingen hadden, ten allen tyden, hierover, door de Tyrannen, niet by de Rechters aangeklaagd? En kon dit een genoegzaams reden voor hun geweest zyn, om daarom van hun loflyk voorneemen aftezien? Indien deeze reden hen had moeten noodzaaken tot ftilzitten en werkloosheid, waar zou er dan ooit één eenig Volk op den aardboden zyne kluisters afgefchud hebben, en vrygeworden zyn ? Maar, wy geeven toe, dat Daendels aangeklaagd is, pp zodanig eene wyze, dat hy, om verlbheiden redenen, verantwoording verfchuldigd was; wat is er dan nog, ten deezen opzigten , tot zyn lasten intebrengen? Voor wie had hy, ten tyde van het gevloekte Schrikbewind , zig moeten verantwoorden ? Voor wat Vierfchaar anders dan voor die, welke, op zig zelve flipt rechtvaardig , echter den almagtigen wenk en wil der Qpperdwinglandy, niet, ongewrooken, wederftreevea Cc-3 kan?  C 206 ) kan? Had-de burger-Daendels geen groot gelyk, dat hu zig, even als zo veele vlugtende Patriotten, m 17x7 voor een korten tyd, aan zyne Rechters, by welken hy aangeklaagd was, onttrok? Doet de burger vreedf en meer anderen , dit insgelyks niet F en befchouwt men hen echter met als in deezen zeer verftandiglyk en voorzigtiglyk handelende? u; 01 Dan, Daendels heeft zig niet voor altoos aan zyne bevoegde Rechters onttrokken! Hy is immers wedergekeerd? Na dat hy zyn Vaderland verlost heeft is immer, zyn zaak voor alle vierfchaaren, die men met mooglykheid vorderen kan, beflischt en goedgekeurd eewordT ~- Het Bataaffche Volk heeft die immei/goedgekeurd, door in deszelfs Grondvergaderingen, ter verkiezing van een nieuw Wetgeevend Lighaam opteknmen. en door dat opkomen het gebeurde op den 12 Juny volkomen te bekragtigen? Het Fransen Gouvernement heeft immers openlyk en plegtig het zegel van goedkeuring op dien zelfden dag gezet, na dat het tyd van overweeging genomen had? Her Bataafsch Wetgevend Lighaam £eett,_ genoegzaam unaniem, — (want wat zeer een ftem vier of vyf ? - insgelyks immers de bedryven van dien dag voor noodzaaklyk en goed erkend? en de uitkomst, — die allergrootlte Rechter, — heeft éénftem mig.met allen dezen getuigd! De-,2 Juny dus goedgekeurd zynde, moeten immers de Bataaven den Verlosfer Daendels insgelyks toejuichen? _ Wy verkiezen, veer ditmaal, niet meerder befchuldigingen tegen den Burger Daendels te wederleggen. Wv hebben by provifie genoeg gevraagd, om er gerust het antwoord der Onpartjdigheid op in te wagten. Alleenlyk, Bataaven! na dat gy al het voorgedraagene bedaardlyk beredeneerd, gewikt en gewoogen zult hebben, verzoeken wy U, om dit pleit te beflisfehen • — om te zeggen, of de Burger Daendels, op den 12 Tuny, niet waarlyk revolutionair gehandeld heeft» Of men hem deswegens, op goede gronden, befchuldigen kan? Of hy zig daar door niet wdienstlyk gemaakt hebbe, by allen de genen, die het woelige; het onlluimice en nadeelige Revolutionaire moede, eindlyk het tyd flip zegenen, waarin zy, onder be befcherming cener goede en gevestigde Staatsregeling, mogen leeven? A A IV  < 207 ) AAN DË GEVALLEN ARISTOCRAATEN, EN WROKKENDE INTRIGUANTEN. Gij fiaagt niet in uw kunst, doemwaarde Ariftocraaten! Gij hëersctic niet meer, 't is waar, maar echter, gij verdeelt; Leert, om een bagatel, den een den andrsn haaten; Terwijl gij, bij dit al, voor Patriotje fpeelt. Het goede Volk, door U, met fchoon gefchreeuw, bcdroogen," ' Begeeft zig foms op 't pad, dat ten verderve leidtj * 't Wordt op uw boozen wenk; 't wordt door uw hand bevvoogen, En 't zegent uwe list, die het den val bereidt. Maar, fceiüooze Intriguant! gij Leugen- Lasterpreekei! Al ziet ge U toegejuicht, gij zeegepraalt nog niet. Jn dat misleide Volk vindt ge eens tc feller wreeker, Zo dra 't, — en; dit gebeurt, — uw fnoodheidre^t doorziet, ^ 1  fiedaardheid paat U na ! de Wijsheid zal U vinden ! Pan, Momlers! ftrekt gij eens ten vloek van *t Hlgemeen. Het goede Volk gelooft; maar 't laat niet fteeds zig blinden j 't Kent eenmaal zijn belang en bïikfemt U daar heen. Op, Batavieren ! op! uw heilftaat is volkomen, Zo dra ge, ais broeders, U vere'énd met hart en hand. Oe dronke Doücman mag reevelen en droomen; t Maar gij, in&cn gij wilt, gij redt uw Vaderland. ' AAN DEN ZENDER VAN DEN BRIEF, ONDERTEKEND C. A., GEDATEERD DEN iö OCTOBER 1798. Gaarne zullen wy de aanmerkingen op de verantwoording van den burger PIETER VREEDE, in ons Weekblad plaatfen, mits dat de Schryver ons veröorloove,' om al het bitfche en haatlyke er uit agterwege te laaten. Een g( ede zaak kan door reden verdedigd wordeny en behoeft de jammerhartige hulpmiddelen van fchelden en lasteren «iet. DE RÉDACTEUR*. i, Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz« L  • - . PB. REVOLUTIONAIRE V R A A G A L? OF DE ZWAAGER VAN DEN POLTTÏKE'N B LI K S E M. REGT DOOR ZEE. No. 27, VRAAGSGEWYZE AANMERKINGEN OP DE VERANTWOORDING VAN DEN BURGER. PIETER VREEDE, LID VAN HET VOORMAALIG UITVOEREND 1 BEWIND. Burger Vraagal'! Uwe Leezers, om 't even van wat denkwyzen, zullen het my immers niet ten kwaads duiden, dat ik eenige aanmerkingen maak op de verantwoording van den Burger vreede? Dat ik dienaangaande rond uit myne gedagten mededeel, zonder my aan eenige partyzugt te bekreunen? Immers is het de Bataaven om de waarheid te doen? maar befraat bet beste middel om de waarheid te vinden niet daarin , D d dat  C 8$ > - voorönderftelien, dat Uwe Cerfgeïuld^oèg zuf en hebben om alvoorens Zy vonnilfcn n^y eemn t geheel te hooren? Myne aanmerkingen g vry ^ W^ ShfLkunneU 18 8eeu eilkeI van uw °P Pag- i, zegt vree de. .•"TT oogenblikken, die, te midden van L ./^r gevestigde order vétt zaaken! on^Pnf nW°°rdige 00geubl^eii kondigen dan da hoon op eene meer gevestigde order van zaaken aan? Js at getuigenis van een Man, wien men geen geloof, in du geval weigeren kan, niet zeer verlerende en ver BS V001\dc zodanigen, die deeze oo,,enbl kien hebben doen gebooren worden? Een meer %-evesttl n£ vpTn'wh°S- g^aamJ? Maar handelen zv dan n et verkeerd, die deeze «r/fc ifetöSm Vervloeken en op aller ei wyzen tragten tegcnte werken p Doendeezen we anders, .dan die zalige hoop, < welkeïe bafger vreede erkontj en „et genoegen befehouw.t,) a-fer ui fehmvcn? en zo hunne wenfcben cn poogl, Igenll ' lukken zal dan die hoop. niet in,rook veVdwyBl k1?fva?vT«ïrrlyik-t1 Wenfchcn> dat deeze}tiitd ukfcing van v r e e d e alomme gevoeld en door grootmoe digc medewerking onderiteund wierd? zoomoe- Op dezelfde pagina. Immers ben ik door haar, [de Bataaffehe Natie, 1 ^j^pJsteT ger°epm mden> m ee» 4- *4. Niemand, die her hart wel geplaatst heeft en met onpartvd.gheid oordeelt, of ^f^SSSSiVli kurger vreede „iet %« door de Natie geroepen is,  C au } maar dat hy ook overwaardig was, om tot de aanzienlykfte of gcwigtigfte posten geroepen ie worden) Wie kent 'sMans veelvuldige ■ verdienftcn ,- grootmoedig karaèler en voortreflyke bekwaamheden; en zal hem deeze roeping misgunnen of betwi.sten? In den beginne van ons Patriottismus deed de burger v r< e e d e immers zig aireede met lof kennen ? Alle Vergaderingen deigewapende Burgercorpfen, voor 1787, zo Nationaale als Provinciaale, zouden hier immers voldoende bewyzen kunnen opleveren van 'sMans yver, getrouwheid, bekwaamheid en opoffering van eigenbelang ? Hoe veele ongelukkigen zyn. door hem niet geholpen en onderiteund geworden, die, door het Oranjegeweld uit huft Vaderland verdrecven, in Braband een lehuilplaats kwamen zoeken? Zou1 de ftad Lier hier van geen treffend voorbeeld kunnen geeven? En hebben, na 1793, de daaden van pieter vreed'e niet altoos ten zynen voordeele getuigd ? Op pagina 2. Oogenblikken, waarin ik kan hoopen, dat geweldige driften hebben- opgehouden, en plaats gemaakt voor een koel onderzoek der onfeilbaare reden; — waarin fchuld van enfchuld onderfcheiden; — betigting van èeweezen waarheid onderkend, — en een gelukkige of noodlottige uitkomst niet meer blindling over de waardy der daaden zal befisfehen; maar waarin de gerechtigheid zig zal doen kennen! Kan vreede niet met grond hoopen, dat hy thans oogenblikken beleeft, waarin de geweldige driften, met betrekking tot het ftaatkundige, of, reeds hebben opgehouden, of weldra ophouden zullen? Zyn het niet flegts nog eenige weinige Heethoofden, die met geweldige drift tegen de thans gevestigde order van zaaken indruisfehen? en, die, zo zy hun zin hadden, gansch geen hoop zouden geeven, dat, in de fiaatsverfchillen , de onfeilbaare reden een koel cn bedaard onderzoek zou doen ? Hoe dikwils word by deeze Woelgeesten de bloote betigting van deezen of dien onder hunne Tegenparty , niet voor een voldoende beweezen waarheid gehouden ? Hoe veelen zouden er geen vrienden worden, iie nu geflagen vyanden zyn, zo zy geene befchuldiDd 2 gin-  X fïa } gingen voor waarheid aannamen, alvoorens ftipttykj bedaard en onpartydig onderzogt te hebben, wat er vail de zaak was? en. höe zeer zou men als dan enkel en alleen op de rechtvaardigheid der zaak, en niet op de gelukkige of noodlottige ^uitkomst zien i ien einde niet blindling over iemands perzoon of bedryf te beflisfchen? -i— Bataaven! het is de burger vreede, die u thans openlyk verklaart, dat wy heden die .oogenblikken beieeven! Oogenblikken, — waarin de gerechtigheid Hg zal doen kennen / o ! Gy Driftigen en Voorbaarigen! Zou ceeze edelmoedige bekentenis van een waar Mcnfchenvriend niets by u gelden '< niets by « afdoen? —— Wanneer gy het zelfde gelooft, wat zon ti dan langer wederhoüden, om, even gelyk de openhartige Vreede zegt: met genoegen deeze oogenblikken te kiezen, om over dc zaaken in 't verfchil te rcdenecr'en , daar gy veilig vertrouwen kunt, dat de tegenwoordige oogenblikken .tot zulk een gewiglig werk ge- fchikt zyn'? Hevannaars van uw Vaderland! word het éénmaal geen tyd, datwy alle partydigheid ter zyde zetten?' dat wy beuaardlyk, èu zonder geweldige drift, onderzoeken, waarin wy vcrfchillen, en , waarin wy overétmliemmen ? cn dat wy -van deeze oogenblikken , door vr e/e-dè te regt zo hoog gefchat, "een gepast ■uk maaken, om wederom Vrienden en Broeders, even ;; -lyk te vooren, te worden? Maar, zal men misfehien vraagen, vind de Burger vreede zig niet in zyn hoop en verwagting bedroegen 2 Indien dit die wenschlyke oogenblikken zyn, waarin men niet meer onverhoord of partydig zal véroordeelcn , van waar komt het dan, dat de verantwoording van vreede., by de Eerfte Kamer der Wetgeeyende Vergadering ingegeeven, niet. is aangenomen, maar buiten deliberatie is gelaaten? Is het op deeze wys, dat de gerechtigheid zig doet, kennen? Dan, billyk kunnen wy hier-tegen vraagent heeft de burger vreede met zipe verantwoordig zig wel ter .rechter plaatfe 'vervoegd ? Zyn de Leden van het Wetgeevend Lighaam Rechters? Onderlcheid de StaatsregeT fing do Wetgeevende Magt niet zeer duidlyk van de gerechflyke Magt? Konden die Leden wel anders doen, dan een zaak buiten deliberatie houden, die in 't geheel biet tot hun Departement behoorde? Konden zy wfifo tiS'vk bcüisfchen"of v^eds gelyk of Óngclvk had?  ( ais ) Of hy al of niet geftrafd moest worden? Hadden Zy* dit doende, zig als dan geen raagt en gezag aangemaatied , die hun niet toekwam? en zou men alsdan vas hun niet gezegd kunnen hebben, dat.zy Overweldigers waren? . Wanneer men, in dit geval, de Gerech- ti°h*ïd zig wil doen kennen, heeft vreede dan geen competenten Rechter , werwaards hy zig kan vervoegen ? en zal deeze Rechter hem niet ten vollen recht doeti weder vaaren 1 — Om wat reden zou er, ten opzigten van den burger vreede, een uitzondering op den zo heilzaamen • als algemcenen regel gemaakt worden? Worden de Burgers van langen en fynjB niet voor hun wettigen Rechter te.recht gefteld, en zo zv zig verantwoorden kunnen, zullen zij dan niet gerechtvaardigd worden? Wat behoeft.men dan een andere Vierfchaar te zoeken, die men immers altoos ver-aagt zou houden van partydigheid? Wil men het Volk tot -Rechters? dit heeft immers uitfpraak gedaan, by as verkiezing van nieuwe Leden voor het Wetgeevend Lighaam» Wil men voor de Vierfchaar der Franichen deeze zaak bepleiten ? tot tweemaalen toe hebben zy er Plegtio- over gevonnisd? En het Wetgeevend Lighaam heeft immers nog onlangs al mede het gebeurde op den 12 luny gerechtvaardigd? Waar ter plaatfe elders moet, "iii deeze zaak, zig dan de gerechtigheid doen kennen, waar anders dan voor de Vierfchaar dier zelfde Rechters van welke Burgers f.ynje en van iangen hun uitfpraak verwagten ? - En hangt het met ganschlyk van den burger vreede af, om de gerechtigheid langs deezen weg, ten luisterykften bekend te doen worden? Het vervolg by geleegenheid. Vis %AK  C«0 KAN MEN MET DRIFT IEMAND- WEL OVERTUIGEN ? Kan men, met drift, iemand wel-overtuigen ? Vroeg laast een vriend aan my, wien door een andi, ml de groorfte hevigheid, betoogd wierd, dar Calvyn alleen rechtzinnig en alle andere Godgeleerden van dln nd d ïtnTee bed,Sink ^i^' Moet men-daTzonoer eenige bedenking,- alles maar toeftemmen wat zonsimgen, zomtyds, zonderde minfte ge? önde%edene„ ekunnen geeven, de menfchen wililn opdringen p Is het dan van alle tyden af; dat ieder meent gelyk tè hebben ? dat ieder denkt dat hy de-verftandiX deued jaamuen, reehtzinniglle en vaderlandlievend&ffi men, al bezit men alle die deugden, echter niet met het beste oogmerk dwaalen? en als'men iemand™ gevoelens van wat aart ook met geweld wil opdrineen toont men dan niet ten duidelykfte, dat men metfenê dwaaze.eigenliefde bezield is? immers, indien weudè& bedafdf' innemende gefprekken , zo over Godsdienst, Vaderland, als alle andere nuttige zaaken nier in ftaat zyn de menfchen van hunne eens aanlenoomene begrippen ; het zy door vooroordeel™, o/bHe opvoeding mgezoogen, aftebrengen, zullen en kunnen dan driftige en z.g als met geweld opdringende redeneringen zo iemand overtuigen*? zou zulks niefveeleer" gefchikt zyn om een afkeer te krygen van alles aï ware het dan ook de beste zaak der waereld? Ja- zelf een haat tegen denman die op zulk eene wyze Overtuigen wilde? Alle deeze vraagen van myn vriend tÜ,^ y^fV' «-t ongeichikt voor uw vveeko.ad, en zo ik 'er nog een ge van de mi ine Sffilaatli^^nl6 8°edheid' Wd hebbe» deze"é" wmen plaat en. De voonge vraagen overwooeen heb bende dagt ik, daar 'er zo veele ongelukkige Huuwlv St Zwèl'de°^e0r?iftj die ,fchaadeI'ke ^"stochtïok «iet wel de grootfte oorzaak zyn van die rampvolle huuw-  C 315 ) hiuivvlykcn? Zou man of vrouw of wel beiden door dezeiveii beheerscht, niet het bederf van hun geluk en de oorzaak der verwaarloozing van de opvoeding; hunner Kinderen zyn? Zóu de liefde, ten miniton de vriendfcbap, geen beter ftand houden, indien dé een den anderen met wat meer zagtm'oedighèid overtuigen wilde, dat de een of ander ongelyk had? zou de huuwlyksband niet fterker gebonden worden door zagtaartige toegevendheid, dan door dolle en :der gezondheid beuadeelende opvliegendheid ? Zouden 'er wel zo' veele middelen uitgedagt worden; om de liefde, die men zomtydsr te vergeefsch in de huisgezinnen zoekt, op andere voorwerpen over te brengen ? indien ook de eensgezindheid-in een huisgezin heerscht, worden daar de kinderen niet tot beter menfchen hevormd, indien zy door goede voorbeelden geleid worden ? is 'er dan geen kans dat zy tot beter, deugdzaamer Vaderland- en menschlievender Burgers opgroeven? Zou ook de reden van deze tweedragt en drift tusfehen Echtgenooten; niet wel geaogt moeten worden, daar in dat men elkander niet genoeg leert kennen? in tegendeel dat men zyn karaSer voor het huuwlyk zorgvuldig voor elkander verbergt? Wanneer men zig vertoonde zo als men wezenlyk is, zouden 'er dan wel zo veele ongelukkige' en elkander verwenfehende Echtgenooten zyn? zyn, niet de Partyfchappen zo menigvuldig in ons Vaderland , dat zelfs de beste huuwlyken 'er ook door vergald worden ? Is by zommigen de haat niet reeds zo groot, dat zy gefcheiden zyn of zullen worden, alleen om dat de man een zogenaamde flymgast en de vrouw een Revolutionaire is V zonder dat' zy zig de moeite willen of kunnen .geeven, om elkander met bedaardheid te overtuigen, zou zulks niet veel beter zyn, als zy zig in dat opzigt verdraagen konden ? en daar zy omtrent de meeste zaaken van gewigt het eens zyn is het dan niet beklagenswaardig dat men zaaken, waar van men of geen verftand genoeg heeft om ze t« bcoordeelen, of geen magt om 'er iets aan te veranderen, zig een Hel bouwt, daar men een Hemel zoo. kunnen hebben? en ftrekt het niet tot fchande van beide Sexe, dat zy in het huuwlyk zig met den andere niet beter ook omtrent het Patriottismus verflaan/ Is de drift dus fchadelyk voor VriencUchnp en. liefdé, 'wanneer  )xci' 'er overtuiging noodig is? ondervind men even het. zelfde in'het ftuk van verdeeldheid onder de Patriotten? waarom zouden wy dan. deeie verderflyke manier van elkander tegen te fpreeken niet verzaaken? Is het niet de eerfte pligt van het Patriottismus, om als broeders te leeven'? Om met wysheid en bedaardheid te onderrigten en de dwaalenden "te regt te .brengen? en is hy die deezen pligt naarlaat wel een Patriot ? -— Bataaven! waarom zoudt gy deeze weinige woorden niet ter harte neemen en er naar handelen ? •e, m. Te ütrteht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  D Ë REVOLUTIONAIRE VRAAGAL* OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN BLIKSEM. REGT DOOR ZEE. No. 28. VERVOLG DER VRAAGSWYZE AANMERKINGEN OP DE VERANTWOORDING VAN DEN BURGER PIETER VREEDE, LID VAN HET VOORMAALIG UITVOEREND BEWIND. Op pagina 2 zegt vreede. Er is veel, zeer veel gefproken van de groote beginzelen en bedoelingen, door de omwenteling van den 22 January aangenomen en vast gefteld, maar welken zyn die? Ieder, hoe verfchillende van denkwyze heeft er zig op beroepen, en er een uitleg aangegeeven, z* sis hem best dagt. Ee Gros*  C 218 o Groote 'beginzelen zyn, er"zekerlyk op-den 22. Jan. aangenomen ; maar heeft de uitkomst wel geleerd dat men zig vervolgens aan waarlyk groote .beginzelen gehouden heeft? De beginzelen, die men bp den 4 Mey toonde te omhelzen, waren immers alles bchalven ?root? Hoe zeer mishaagden dezelven niet aan het weldenkendst gedeelte des Bataaffehcn Volks, en welke angfiige vooruitzigten leverden zyniet op voor den vryën , "Stemgerechtigden Burger? Was bet wel te verwonderen, dat veclen, die, |i de eenvoudigheid van hun hart gewoon zyn, de menföhen rrieér naar hun daaden dart-naar hun woorden te beöordeelen, getwyffeld hebben jy*. die begin-, zeis wel zo groot Varen, als men er van opgaf? Moet men de onderfcheiden uitleggingen, die een icelyk- aan deeze beginzelen", Tiaar elgTMl gUttldUUkW) v gaf, niet daar aan toefchryven om dat dezelven van dien aart waren, dat zy^ngeméèn veel goed, en ongemeen _ veel kwaad konden doen , al naar dat men ze gebruikte cn toepaste? Waren .er geen yveraars die, op grond'van deeze beginzelen, klenie Tyrannen over hunne Medeburgers zyn geworden, zo dat het ge weezen Uitvoerend Bewind zelve ze. heeft moeten beteugelen? Kan een Intriguant,' een Heerschzugtige, een Eigengrootheidzoeker niet even zo zeer gebruik van deeze beginzelen maaken,,als de eerlyke,. Vaderlander? de een' tén verderve ,' dé' ander ter 'béh'öü'c\?nij"van de Republiek? Is zulks niet ten k aanten gebleken 'óp den. 4 Mei? Maar kan''men daarom zeggen, dat deeze beginzelen; niet. groot en: niet goed'Vuren? Zou men ze misfebiën ook gevaarlyk 'kunnen noemen, voor zodanige Perzooneuf die nieti' liever doen dan hel goede ten k.vaade misbruiken, om dat. de,boosheid het eemaklykst agter een fchoon voorwöndzel zig verfchuilen kan ? Op pagina 3 word gezegd. Ieder van deeze hoofdpartyen fplitst zig weder, hy ee.v-e P.af^r.e. befihouwing, in tairyke onderdee/en, die nët in net hoofabèginzel'overéenkVweïr; maar, in veele iyzi iderheden, onderling uit een toopen. ■ ■ vLc>opt de Putriottifche- ftirty; wal liet-weezen der* Aiafe ariiifeeiangt-, wWW verre' irit%>rr.,-afs'Wén doorgaans voorönderftelt ? Zegt de burger vr g e oe niet, dat zy in  ( "9 ) fa het hoof.lbcpi.ud MWM» >'n tof*S van het gezond verftand en' de beste lt<,ati u SogS der Bataaffehe ^^f^ b de tio-en s Moeten wv n et vooronccrfrcllen, dat dj u<= SezirT^n Vertegenwoordigers, men .tdroos tei goedertrouw te handelen poogt, en zyn uitcrftcbest SS, om zodaanige wensehlyke Mannen in t bewind V"kewannSlede Patriottifche Partyen dus in de hoSaak overéénkomen, 'is het «S^^ggE lyke waarheid, dat het ^egts kleinigheden en beuze m gen zyn, waarin zy vcrfchillen? Maar zyn die baze fingen^en kleinigbeedeu de moeite en nadceen wel^vaardig;, om er zo veel water om vuil te maaken Om er dègganfche patriottifche waereld om m Vnu^™ te zetten? Was het ook een der groote grondbeginselen ™ den 22 lanuary, om, dit weetende, met ter zydeftemnlvan ïïde beuzel agtige ofte oyerdreeven patnottfche vcrfchillen, van alle de Patriotten, de, zo vÏsTde me? reelat zegt, in ^y^SS£S% mm „aar één Lighaam, maar eene Broeder lchap te formeeren ? Heeft men dit heilzaame oogmerk oP dien DTsêiS?er dan niet verre van afgeweeken? Want v»n wïr toch dan anders zo veele patriottifche inqufirién; zo veele vervolgingen, ilemöntncemingen, a; möntzettingen, en dergelyken ? Ware men alle de on angei aamSen die de'ezen grooten dag «"«"gg* niet gelukkiglyk voorgekomen, wanneer men dit giondbèSnzel in acht had genomen; In de hoofdzaak jienvven 51 o feret ] deshnlven zuilen vy over beuzelden elkander den hals niet breeken? ■ fe*ï««v Of, was dit het groote begin zei van den 22 January niet? I het dan niet hoogstöngelukkig, dat men,, by zo veele andere voortreflyke beginzeten, juist dit bep-inzel vereeeten of verwaarloosd heeft, daar net uc Irondflagïn alle andere beginzelen had behoore^te E G 2  C £20 ) Weezen, die, zonder dit beHnrp? „„ , /- „ ftonden, en meer kwaad dan °P Josfe droeven ien? Om de PatriouSapSoed moesten vooröorzaavoigens vr £EDE™^ vofen^" te^ereenigen^die, "gtige verfchiJJen oTterïim™ ? flegts de beuze- ditniet? Zouden ookSI1081 waarom d(*d men de noodlottige zw&d^0^0*,-^^?Ppels agter de hand ie hnn^ ' ee"'ge twistm de loopbaan re werDen l ' i"et 00&merk »* * Sr^tT^ 535» * •»««. Op pagina 4 leest men. deelde, dat, daar■ ru i ƒ Pe eene Parfy oorBroederhulp voltooid- ZFTÏÏ**8 door de ^ranfihe en de U^&>J^g^M* vernietigd' erkend en ujgekondioTJiïhZ £fr£er Wrtyt waren veder, eikander de hand v ™ \ m/f,m™> over en tVkw en aanneemen ™ èrocderfih«P »«W toe- r^m^ii^^zeer * ;»^~ zodanige Luiden dieAS^LrTcJX™ ^ aaa de partyfchap zogten rê ' 6 aan ^"Henften, zynde dit den k& m SSykSn1* V°eden' 8* om in 't bewind te Wn Pn y! 11 Teg voor nen-> ten? Hard Té fch reen wen ° h.et/e!dJaadje te zit! fnoeven en te zweten P?/ W!nd te maaken, te reedlTe middelen "m de irn r Waren V?™ers de geden Volk te gPwiMen ? gpn Van Gen ^ fe verblV S S = in ï^?^^ ^ge^ En  ( 221 ) En, wanneer wy onbewimpeld de waarheid moeten fpreeken, zyn dan dit zelfde flag van Luiden niet als nog in onophoudlyke beweeging, om deeze of foortgelyke inwendige verdeeldheid onder de Patriotten te blyven aanftooken en aan den gang te houden? En is hun oogmerk wel anders, dan om in troebel water te vïsfcben, en om, vermits zy geene verdienften hebben, die hen in de gunst des oppervlakkigeu Volks kunnen recommandeereu, langs deezen weg, de troonen te beklimmen , waarop zy zig verbeelden groot en beroemd te zyn, zonder verdienften te hebben ? en fchatryk te worden zonder een enkelen penning te verdienen ? Nog meer; zyn dan dit het zelfde flag van Luiden niet, die thans zo verbaazend fterk tegen de order van den dag fchreeuwen, om dat ze, by die #rder, hunne gevloekte oogmerken niet bereiken kunnen? Die liever hunne voordeden en uitzigten, dan hun Vaderland willen behouden? En, is er wel heel veel moeite aan vast, om deeze Aterlingen te leeren kennen? Behoeft men wel anders te doen , dan optemerken, dat zy, die geweldig hard fchreeuwen, zonder voldoende reden van hunne zaak te geeven; die anderen vervloeken, zonder genoegzaame bewyzen te leveren, dat hun vloek billyk en rechtvaardig is, de Luiden niet zyn, die het wel met hun Vaderland meenen ? de Luiden niet zyn, die de minfte oplettendheid van een eerlyk Patriot verdiénen, en nog minder, dat men cr een harnasch om aanrrekke? Was het wel zo kwalyk geoordeeld, toen men verkreegen bad, het geen men zo lang gewenscht, en waarvoor men Zo veel opgeofferd had, dat alle byzondere Partyfchappen en haatlykheden moesten ophouden? Moesten de verfchilhebbende Patriotten liever vyanden worden, die elkander openlyk vervolgden en vernielde^ dan Broeders, die zig onderling verzoenden; die, in der minne, de reden van hun verfchil onderzogten; dezelve uit den weg ruimden, of elkander zo veel toegaven en verdroegen als mooglyk was? Was het niet oneindig beter, elkander de hand van broederfchap te geeven, dan elkander den moorddolk in 't hart te drukken? Waar roe diende het aanhitfen der krakkeelen ? Wat heeft men gewonnen door de verdeeldheden leevendig te houden ? Zyn er dc verfchillen door opgeruimd geworden ? Is er de vriendly ke laamenleeving Ee 3 dooi  C 323 ) door bevorderd? Is er de goede zaak weezenlyken. dienst door gedaan? of was het ■ tegendeel'-waar? Hebben wy langs dien weg niet in onze eigen ingewanden gewroet? Onze kragten verdeeld en uitgeput? Het Patriottismus belachlyk en crgerlyk, gemaakt, in de oogen van veelen, die anders Patriotten zouden geworden zyn ? en eindlyk, zyn de gevolgen van dit twistziek gedrag niet die hevige fchokken en omwentelingen, waardoor wy ons, moedwillig op den rand des verderfs gebragt hebben ? — Was dan die Party, welke door den burger vreede hier zo juist, zo eigenaartig befchreeven word , wel zo flegt, zo haatlyk als zy door zommige Heethoolden word uitgekreeten ? Op pag. 5, zegt vreede. D* andere Party daartegen oordeelde, dat, daar nu, na zo lange en zo harde worstelingen, eens eindlyk de eeuwige beginzelen van waarheid, recht en vryheid den boventoon bekomen hadden, zy niet weder in de weegschaal behoorden gefteld te worden. Zy erkende wel, dat men met ieder moest verzoenen; maar niet anders, dan wanneer men vooraf zig- had verzekerd, dat hv, die zig wilde veréénigen, deeze beginzels met hart en ziel aankleefde; dat men hun, die voor als nog anders dagten, met zagtheid en befcheidenheid moest behandelen , en hun den weg ter overtuiging open laaten en gemaklyk maaken. Hoe konden, ten opzigten der Patriottifche Partyen, de eeuwige beginzelen van waarheid , recht en vryheid, toch immer in^ de waagfchaal gefteld worden, wanneer men volkomen toeftaat, dat die Partyen, in de hoofdzaak, met elkander overéénkomen? Was deeze hoofdzaak dan iets anders dan die eeuwige beginzelen? Worden die eeuwige beginzelen niet door alle de Partyen erkend , aangedrongen , voorgeflaan en verdeedigd? Maar hoe kan men iets in de waagfchaal Hellen, dat door allen erkend en verdeedigd word ? Hebben deeze beginzelen niet reeds van 1795 af den boventoon gehad? Of zou men ook verderflyke partyfehap, heerschzugt en eigenbaat vermommen met den tytel van eeuwige beginzelen ? Is er verfchil over die eeuwige beginzelen, (zo als men fchynt te vcorönderltellen,) hoe is het dan moog-  C 323 > j • ■■'\k, dat dc Patriotten, offchoon van verfchillende dc'L'vA'zcn, echter in de Hoofdzaak overéénkomen? hijè fflh men zig met iemand verzoenen, op voorva.; rde, dat n.en vooraf moet verzekerd zyn, dat hy, mé) hart en ziel, die beginzels aankleeft, welken wy vooróndcrftellen de eenige en de waare in het patrio'ttlshitó te weczen? Is dc grootste vefyzcry 'niet veelal het hoofdgebrek van de zodanigen dié , 'of naar een amt ftaan; of in de regeeriug tragten tc komen; of hun aanhang tragten te begunftigeu? Hoe veelen hebben de verklaaring afgelegd, met al het, uitwendig vertoon, dat zy met hart en ziel, de zaaken, die zy verklaarden, waren toegedaan, daar men echter'gerioêgzaam overtuigd was, dat zy er geen enkel woord van meenden? Hoe veelen hebben er niet op de ftoelen der eere gezeten, die verklaarden, ja! zwoeren, de Vaderlandfche belangen te zullen behartigen, en met hart en ziel voorteftaan, en waarvan het, by de uitkomst, gebleeken is, dat alles, behalven het welzyn van het Vaderland, hunne bedoeling was ? dat zy alleen groot en ryk zogteu te worden, en hunne hongerige familjeftukken te helpen ? Hoe verichriklyk onzeker was derhalven het kenmerk van de voorgewende verzoening? Hoe menig doortrapte fchurk kan zig van dit, met hart en ziel, bedienen, om zyn heillooze oogmerken te bereiken? Hoe menig braaf, eerjyk man moest hier uitgemonfterd worden , die, in gemoede, juist niet verklaaren kon, met hart en ziel, dat of dat in de mode zynde patriottisch geloofsftuk toegedaan te zyn; maar die, zonder dat, zyn Vaderland de gewigtiglïe dienden bewyzen kon? Heeft men ook hen , die. toentertyd, anders dag ten, met zagtheid en befcheidenbeid behandeld ? Heeft men hen, op een redenlyke wyze, den weg ter overtuiging opengelaaten ? Heeft men hen dien weg gemaklyk gemaakt? Hoe veele remotien, louter willekeurige remotien, hebben er toen plaats gehad? Heeft men toen niet veelen, van hunne amten en bedieningen ontzet, enkel en alleen, om dat de Heeren Agenten begreepen , dat zy niet, met hart en ziel, die order van zaaken waren toegedaan, welke nog in verfchilwas? Heeft men toen niet veele braave burgers van het Stemrecht verftooken T e-u ben daar door den pas afgemeeden, om immer aan cqi jju*t .of bediaiing .tc Jconien ? En kan men, dit  C a*4 ) alles zagtheid en befcheidenheid heeten? ■ . Was AU de regte weg ter overtuiging? Was dit n- t 1 zo goed als dat men iemand den dolk of het piftool od de borst zet, om hem te doen belyden, dat hy in alles volmaakt met ons inflemt? Heeft deeze zagtheid en hef fcheideHheid niet zeer veel gelykheid met die, welke de Kettermeefters, m de voorige eeuwen, gebruikten, om de Dwaalenden je bekeeren? """«.ten, om Hef verve/s *y geieegenheid. Te Utrecht, by ƒ. VAN DER SCHROEFF Gz;  REVOLUTIONAIRE VRAAGAL^ OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN B L I K S E M. REGT DOOR ZEE. No. 29. BURGER VRAAGAL! !R-eeds lang heb ik met blydfchap opgemerkt, dat Gy Uw Weekblad langzaamerhand tot een Blad van kering maakt; om op eene gefchikte wyze, de Natie zaaken onder 't oog te brengen en dezelven te doen nadenkan, die voor haar van het grootfte belang zyn. Ik begryp, dat, elk in zyn kringen ingevolgen zyn vermogen, verpligt zy, hier aan mede te werken, en uw pryslyk oogmerk, de bevordering en bevestiging van rusten order, met alle magt te onderfteunen. Om aanleiding te hebben tot het doen van gewigtige vraagen, kwam my onder anderen zeer gefchikt voor, de AÜTHENTIQUE BYLAGEN TOT DE GESCHIEDENIS DER OMWENTELING VAN 22 JANUARY 1798, en van het arrest en ontflag van 28 Leden der PC Na->  ( Ü2Ó ) Nationaale Vergadering, enz. waar van thans eenige nommers airede het licht zien. Ongetwvffeld blyft die gebeurtenis een zaak van het uitterile aanbelang voor ons en oiue Nakomelingen , en zeer zeker zyn de Mannen die qp dezen gedenkwaardigen Dag de hoofdrollen hebben gefpeeld, gewigtig en aanzien lyk genoeg, om hunne woorden in aanmerking te nemen, en de waarheid, voor zo verre zy van hunne lippen vloeit, ter overweging uwe Lezers aantebieden. Gaarne wil ik nu en dan de handen aan het werk ilaau, om iets uit die Bylagen tot een aanleidende ftof van overdenking te verkiezen, in die verwagting, dat gy met het plaatfen van dit myn -gefebrvf de meesten uwer Lezers geen ondienst zult doen. Laaten wy dan, -om een begin te maaken, zien, wa»de burger J. D. Pa/leur zegt, in zyn Brief aan den Burger La Remllère Lepaux , Lid van het Uitvoerend Bewind der Franfche Republiek. Op pag. 149, der gem. Bylagen, leest men: —- Men is te wel overtuigd, dat de Republiek, moet bezwyken, onder zo veele aanvallen van eene koorts die haar verteert, om niet naar rust te verlangen en zig aan eene Conftitutie te onderwerpen, die het punt zy, waarom allen zig moeten veréénigen. Kan men uier met het hoogfte recht zeggen , dat onze Rep.ubl.ek, zedert lang aan eene Staatskoorts heeft gelaboreerd, die de verfchriklyklle aanvallen op haar gedaan, en haar doodlyk verzwakt heeft? Is die koorts niet airede in of omtrent 1780 begonnen? Welk eeu hevigen aanval geyoelde ons Vaderland niet van dezelve, toen de Engelschgezinde Party alle haare poogingen te werk Helde, om zo veelvuldige onzer Schepen en kostbaare bezittingen, in de roolgierige klaauwen onzer vyanden te doen vallen, of verraaderlyk overteleyeren? Hoe zeer zyn, toen de zenuwen van onzen Staat, de Koophandel, de Nyverheid en Eensgezindheid, niet ver-  ( &*7 ) verzwakt geworden ? Is het byna mooglyk om de toenmaalige verliezen te berekenen? En kwam, by deze ver-, liezen, niet nog iets, dat duizendmaata erger was? Ontftond er geene burgertwist, verdeeldheid en fcheuring, die eene ganfche eeuw behoeven, om geheeld en verasten te worden ? Welk eene doodlyke partyfchap zaaide toen het zaad van de volgende bitterfte vcrwyderingen en barbaarfche vervolgingen? Zag men niet toen reeds de heillooze beginzelen van het oproer? ^«gdaadigheden van een opgehitst graauw? en de kwellende partydigheid van hen , die voor Oranje yyerden i ftond de vader niet tegen den zoon? de broeder tegen den broeder? en de vriend tegen den vriend? Waar was toen het vertrouwen ? waar was het crediet? waar was.de onderlinge verknogtheid, om, met eenpaarigen fchouder, het waglend Staatsgebouw te onderlchraagen ? Kan men niet met waarheid zeggen, dat deze Staatskcorts, reeds m haare eerfte werkingen, de bronnen van ons Staatkundig leven aantastede, en haar vergif tot in de gerinsfte deelen cn vaten van ons ftaatkundig lighaam verfpreidde? De opkomst van het Bataafsch Patriottismus kan men zekerlyk aanmerken, even gelyk de namurlyke poogmcen van ons Hgcbaamlyk geftel, om zig boven het geweld der koorts te verheffen ; maar, wie is onkundig van den verfchriklyken tegenftaud, die deze heilzaame poogingen ontmoeteden, en van den verderfiyken burgerftryd, die door deze botflngen gebooren werd? Wanneer men zig'de gebeurtenisfen erinnert, die voor en in 1787 hebben plaats gehad, wie gedenkt dan met, met droefheid, aan de gedugte aanvallen van deze koorts" Zag men toen geen. openbaare burgeroorlog* waren er geen legers en tegenlegers op de been > wierd er geen vreemde Krygsmngt in het land geroepen* Berftede toen de onbeteugelde wraak der Oranjeparty niet aan alle kanten uit? Was het allerwegen geen plundering, mishandeling en moord?., En, «t geen het woest canailje verfchoonde, of niet bereiken kon, werei dat niet blootgefleld aan zogenaamde gerechtlyke vervolgingen? Hoe veele partydige vonnisten, gevangenisfeu. ballingfchappen en fchavotteeringen waren de ge* b Ff 2 yQ]~  "^"^e gevloekte omwentelingskoorts, die, m de noodlottige nteanü September 1787 , plaats had ? Welk eene vreeslyke fchok werd door deze eeuwl onthoudbaare gebeurtenis niet aan ons Staatslighaam |egeeIXi H°\ veele lnitr'Se Leden ^oor hit niet? en onzer Staatsvogten, werd hierdoor Tul!?^lke ylr}oo«igheden en raazernyen bevond onze Maatfchappy zig nietgeduurende de zevenjaarige Oranieregeering? Welke doodlyke aanvallen deed dfeze Pestlv»if nie4-°P £ eerfle levensbeginselen onzer RepubilgkS — Wie, die oogen had om te zien, ooren om to S' en oordeel om te bezeffen, kon toen anders denken, of deeze ziekte was volftrekt doodlyk? En, toen de koorts op zyn hoogst, cn de crifis daar was, wat gebeurde er toen? Gebeurde er toen met, ten grootften deele, dat gene, waar van men biiliyk het tegendeel verwagt had, en verwagten v*s';„ Z£udt my niet vergunnen, burger vraagt.l!-om dit Tafereel met de woorden van den Burger P. Vreede te fchetfen ? y "»TaC?A a!d.us .zcSr hy 'm z}'ne verantwoording aan de Baiaaüche Natie, „ onze Franfche Broeders in het „ vroegst van 1795, overal zegepraalende, op den „ ji.'ta:iitchen grond hunne overwinnende Standaarts «Pjfnnen, kreeg de Oranjeparty de volkomenfte ne„ derlaag, en de Patnottifche Party zegevierde. Ge,, lukk.g mdien zy, als een eenig man, had vastee„ liaan, en, als welvereenigde Broeders, hart en han- „ den, hadden faam verbonden. Dan, helaas! het „ bleek al zeer ras, dat ook de Patriottifche Party „ inwendig verdeeld was: en al zeer fpoedig rangfehikte „ zy zig onder twee Hoofdpartyen, waar onder ze non „ kenbaar is! - Dc eerfte Party werd, in den oor- „ lprong, daadlyk herkend onder den naam van Mode., raarer1; de laatste onder die van Revolutionairen of ,-, Kepublikemen, daar zy geene andere dan gedecla„ reerde Republikeinen tot haare Medeflanders bes, geerde. Uit de natuur der grondftellingen van de » MOr  C *09 ) ^ Moderaaten vloeiden eigenaartig voort, dat zy zig „ veréénigden wiet elk, die zig wilde verzoenen, en „ hier om telden zy fpoedig onder de haarcn dc zodani„ gen , die bekend ftonden voor gematigde Vooritanders 5, van Oranje, van ariftocratie, en wat -dies meer „ zy, het geen al ras kaar, in de oogen der R'.-publi„ keinfcBe Party, geen goed aanzien gaf, en den naam „ van Slyinparty en andere fcheldnaamen deed naargee„ ven. Var. den andeien komt, werden de Revolutiaj, nairen en Republikeinen, die zig niet wilden vermen„ gen, cm hunne ftugheid, door de Moderate Party, „ voor Terroristen en Anarchisten uitgekreeten , en „ met andere 'fcheldnaamen betyteld! Deeze haatlykhe„ den kreegen wederkeerig voedzel, door het verfchil, „ dat in beider beöogingen en werkzaamheden plaats „ had. -In 't kort, men begon met elkander te „ twisten; men ging voort met elkander te verdenken, „ en men eindigde met elkander te haaten!" En wie Eataaven! wie uwer heeft de fchokken, dè gedugte aanvallen^ der Staatskoortfen niet gevoeld en bejammerd, die hier uit gebooren zyn geworden? Hoe verre ging de haat en vervolgzugt 'niet by dezulken, die beftemd waren, om liefhebbende broeders te weezen? Maar, zal men vraagen, ging dit zo onder het gros der Patriotten, ging het dan echter niet beter, niet gemaatigder onder hunne Hoofden-? Immers waren deeze de bloem des Volks? Immers waren zy wyze, braave, bekwaame, ftaatkundige Volksvertegenwoordigers? Laaten wy andermaal den menschkundigen Vreede hooren , deeze Burger had de beste bekwaamheid en de grootfte geleegenheid, om zyne Collega's van naby te leeren kennen. ,, In de eerfte en in de tweede Nationaale Vergade„ ring, waren Leden van beiden Hoofdpari yen gekoo- ,, zen. Het eerfte Ontwerp der Conftitutie werd „ ingeleverd: het droeg de kenlykfte blyken, dat het ,, was ontworpen door een Saamenvoeging van verfchil„ lend denkende Partyen. Het was een amalgamen „ van de onderfcheiden Systematas. De Republikein„ fche Party beftreed dat Monfter heftig, en een groore „ meerderheid des Volks verwierp het zelve. — Onder Ff 3 >, al  C *3° ) „ al dit harrewarren verloor de Vergadering alleïlgs TfiTt haare achting en invloed. De tyd ws.d doorgebragt met eindlooze haairklooverijen: daar werd niets afge,, daan; niet een groot beginzel werd aangenomen, en 3, in al zyn gevolgen mtmlyk toegepast. Als men heden al iets belangryks vastftelde, kroop men mor„ gen weder te rug op zyne fchreden. Bekrompen bepaalingen vernietigden ftraks, wat men, in eene „ vlaag van gezonde Regeerkunde, gelukkig had entwor- pen. Eene regeeringloosheid had met de daad plaats. Het Volk was bovendien te onvreeden, om dat, tot alle posten en bedieningen de Republikeinen genoeg3, zaam altyd werden voorbygegaan! — en inzonder- heid, om dat de Bataaven, die,, aan dc zyde der 3, Franfchen, de overwinning bevogten hadden, en ter naauwernood een ftuk gebedeld brood ontvingen, als ^, geheel en al vergeeten werden! Het een en ander 9, bragt eene algemeeue wanorder te weeg, die het ergfte s, dreigde." Wat al gevolgen hadden deze woelingen en verwarringen niet? Veroorzaakten zy niet menigvuldige vertraagingen, in zaaken, die geen uitftel konden lvden? ■Welke fcheuringen, uit ongeneeslyke verdeeldheden gefcooren? Welke fchokken en omwentelingen? Welk verïies van crediet? Welk mistrouwen en ergernis ten opcigten van het patriottismus.? Wiederhalven, rechtfchaapen Vaderlanders! wie zou, ra zo veele aanvallen eener Staatskoorts, die ons Vaderland verteert, niet eindlyk naar rust verlangen ? Wie bou niet vuuriglyk wenfchen, dat, alles ter zyde Hellende, al het voorige vergevende en vergetende/ wv op niets anders bedagt waren , dan om ons om dat groote punt te veréènigen, 't welk ons tot broeders, tot werkdaadige, tot gelukkige Patriotten kan maaken? Hoe meer wy woelen , hoe meer wy ons verzwakken, en hoe fterker dan i.nmers onze vyaffd word ? — Zou onze vyand, die onzen val gezwooren heeft, en die er nog daaglyks op uit is, om ons te doen vallen, van zulk «ene gunftige gelegenheid, als onze verdeeldheid voor hem is, geen greetig gebruik maaken? — Wie, die dit slles •ernftig overdenkt, zal dan niet, (volgens die zelfde  c 93-) de authentique bylagen ,) met den Burger C. L. van Beyma welmeenende uitroepen? Ik zal, — ik ril de Conftitutie houden. Ik befchouvi eene vere'éniging om dezelve, als het eenig middel, om nog iets van de ovcrblyfzels van dm voorigen -welvaart van ons Vaderland te behouden? Indien wy ons niet om dat groote punt, broederlyfc en tenens heldhaftig vereenigen; indien wy niet, door alle gepaste middelen, die als nog onder ons bereik: zyn, het vuur dier Staatskoorts dempen, we^ke ons verteert, dan zal dezelve haare woede verdubbelen en de gehêele Republiek ten grave fleepen! en — Rechvaarte'Vaderlander! kan dit uwe begeerte zyn? Amjierdam. J. P. v. B. D JS WAARA. GTÏGE HISTORIE VAN DEN BURGER JOCBIM de VADERLANDER. Eens was er een Man, die, in de Christlyke kerk, gedoopt was, met den naame Jochim. Zyn hoofd en. zyn ingewanden zaten volgepropt met Vaderlandliefde, zo dikwils hy uit een klein kroegje, waar in 't gros gezoopen werd, te huis kwam. De naam zyner wettige huisvrouwe was Jefabel, en deze vl#ekte al de drom mels uit de hel, zo dikwils haare tot berstens toe opgevulde Vaderlandminnende Egtgenoot den adem zyner lippen, over hflaro wangen liet waayen, Dat  < m j f Datzy dus, oBchristlyk vloekte, .gefchiedde niet tut haat tegen het waar patriottismus; ook niet om dat zy al te ilymcrig, te moderaat, te a.istpcratisch of tc revolutionair was; maar eenvoudig om deze. reden, ■vermits zy de reuk van de VaderlaBd&hc borrels niet verdraaien kon, en om dat zy afgryslyk kwaad werd, (by Wyz3 van ftuipen of zenuuwtrekking,) zo'dikwils zy nareekerxie, op hoe veel geld deze vogügo Vaderlandliefde .haar êlken dag te ftaas kwam; hoe veel er haar huishonden by verloor, en hoe weinig het Vaderland er by won.. Het grootste verfchil, dat Jochïm en Jefabel, ter deze gelegenheid, altoos hadden, belfond hoofdzaaklykhierin.Of het een mensen , een burger , en een Christen Conltitutioneel en rEvolutienairement vry ftond, om zig ironken te zuipen? Om alles te vervloeken en te veroordeelen wat in de regeering was? en, om alles eptczetten en aantehitfen, tot oproer en doodflaan toe,' wat niet even zo revolutionair en conftitutioneel dagt; lprak en handelde als de burger Jochim deed ? Op een laten avond kwam de Vaderlander vry fcheef en dwarsch te huis. Jefabel had Karnemelk met grutten gekookt en ze reeds opgpfchept. Jochim keek met een vergrootglas in de fchotel, en befpeurende, dat het: eensgebroken grutten waren, begon hy op eene allerverfchriklyklle wys te vloeken; zweerende by hemel en aarde, dat dit regelregt inliep tegen de aangenomen Staatsregeling, in zo verre naamlyk als dezelve op Éénheid en Onverdeelbaarheid gebaièerd was. '. > Jefabel zettede de handen in haar zyden. 't Vervtlg by gelegenheid. Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz.  D E REVOLUTIONAIRE VRAAGAL, ; OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN B L I K S E M. •REGT DOOR ZE E. No. 30. BURGER VRAAGAL! O V^"nlangs las ik in een Werkje , dat weinig bekend is, en waarin zeer nuttige zaaken voorkomen, 't Is een Opltel van een Fransch Priester, gebeeten charles alexandre de moy. Ik. twyffel niet of gy zult er het Publiek by verpligten, door er nu en dan iets uit medetedeelen, offchoon het niet vraagsgewyze ingerigt is. Ik vertrouw dat gy, om algemeen nuttig te zyn , welëens van uw gewoonen fchryftrant zult willen afwyken. Zie hier een klein proefje. MOET ER GEEN GELYKSTELLING WEEZEN, TEN OPZIGTEN DER GODSDIENSTVEREERINGEN? By een regt gezond Lighaam moet een volmaakt evenwigt in de vogten plaats hebben, zo ras het eene dc overhand heeft boven het andere, is er een gebrek in de dierlyke huishouding; de gezondheid bederft en de perzoon lydt. De Godsdienftigegevoelens nu zyn voor Gg het  C J het Staatslighaam, het g$efij de vogten in ons eigen lighaam zyn. Een vry Volk, dat- is een Maatfchappy faam gefteld tik vr*yë Luiden, m et de Godsdienftige gevoelens van ieder mensch eerbiedigen : het moet by 'gevolg alle foort van Godsdienstverëering, zonder onderfcheid, in zynen boezem dulden, uitgezonderd echter die genen, welker beöefl'eningen ftrydeir zouden, — niet met de reden , dit zou té veel geëischt zyn, — maar met de goede zeden of deszelfs Staatsregeling. 'Het Volk heeft dus het recht van roevoorzigt op elk der in deszelfs boezem beleedene Eerdienften, het heeft dus het recht om de zodaanigen uijtebannen, die tegen de zeden of deszelfs wetten zouden inloopen. Maar indien het alle foort van Godsverëering-, zonder onderfcheidmaaking' in zynen fchoot ontvangt, dan kan het zelf niet gezegd worden er eenigen aan zig eigen te hebben; want diegene., die het zig toeëigenen zou, zou niet meer in deszelfs boezem plaats hebben ; maar die zou aan het zelve, die zou aan allen eigen weezen. Bygevolg zou die, van dat zelfde oogenblik af, de heerfchende Godsdienstverëering, de Eerdienst des' over 't geheel genomenen Volks zyn: dus kan het Volk er geene hebben, ten zy alleen, wanneer deeze Godsdienstverëering zodaanig zy, dat dezelven. kan pasfen , overéénkomen en faamengaan 'met alle de anderen byzondere Eerdienften. - Welke derbalvcn de byzondere in deszelfs boezem aitgeoeffende Godsdienstverëenngen mogen weczen, zij moeten allen, zonder onderfcheid, Godsdienstverecringen zyn by de Natie; géene. mogen of kunnen Godsdienstvereeringen weezeu va» dc Natie: m.iar indien geene der byzondere in haaien boezem ultgeoeffende' Eerdienften de haare kan wezen, zo kan geene der geestlyke ftanden, die de dienaaren van de eene of de andere deezer Godsdienstverëeringen zyn, des Volks geestlijkheid weezen, en by gevolg kunnen geen Priesters, die den een of anderen deezer geestlyke Handen uitmaaken, deszelfs Priesters zyn. Dcrhalven zyn de Priesters, vau welken bijzonderen Eerdienst; van'welke Kerkgemcenfc"tap" van welke gezindheid zy weezen mogen, Imnns, Rabbynen, Bisfehopperi, Mupht.'s enz. in deszelfs oog niets anders dan zeer met de grondwetten overéénkomftige: zeer den ftaat lieveude burgers, iiuüen zy de wet. rT!"7" "- - ."r. . i ten  ( 235) ten onderhouden en eerbiedigen4 daar en tegen zeer met de Staatsinrichting ftrydende, indien ze dezelve verlichten, of prediken, dat men dezelve fchenden mag. Hieruit volgt, dat een Volk geen Leeraar of Priester van eenigert byzonderen Kerkdienst, welke ook zyn misdaad zy, dieswegens ftraffen moge, om dat hy Leeraar of Priester is, maar dieswegens, om dat hy, als burger, de wet heeft overtreeden; de gemeene rus't verftoord, enz. # # $ Ik neem de vrijheid, Burger Vraagal! om hier nog bet een en ander, uit bet gemelde Werkje van den Priester charles alexandre oe moï, te berde te brengen. MAG DE OVERHEID , ALS OVERHEID AANGEMERKT, 'IER KERKE GAAN? Hoewel het gantfche Volk een recht van toeverzigt heeft, over de Godsdienstöeffeningen, moeten de overheden zich echter onthouden, om als zodaanig een lighaam in de Kerkplechtigheden van de verfchillende gezindheden deel te neemen; zy zouden van daag niet in een Roomfche Kerk kunnen gaan; zonder morgen ten tempel der Hervormden in te treeden, overmorgen in een Synagoge, en vervolgens in een Moskee; of zy zouden het voorkomen hebben, van met hunne voorkeuze den eenen Eerdienst boveu den andereu te begunftigen. Doch aan de Overheden zyn (als zodaanige) groote belangen toevertrouwd, hun tyd moet aan het gemeene welzyn, niet aan byzondere plechtigheden en een bloote vertooning, worden bedeed. Een Overheidslid heeft, als een byzonder burger, zynen Eerdienst, hy gaat ter Kerk; ter Synagoge', ter Moskée; of ten Tempel; maar een Overheidslid , als een openbaar perfoon, heeft geenen Eerdienst dan de Wet: wanneer deeze Wet of het gemeen belang zulks vereischt, dan begeeft hy zich nu naar de Kerk; dan naar deezen Tempel; dan naar de Moskée; maar in hoedaanigheid van opzigthouder, en niet van deelneemenden bywooner. Gg a STAAT  C 336 ) STAAT HET ONS NIET VRY, OM ONS TE LAA'IËN BEGRAVEN , TER PLAATSE WAAR MEN; ZULKS VERKIEST ? Wy 'hebben een onverliesbaar recht op alles. wat ons weezen uitmaakt; nu zyn ons lighaam, en alles, wat 'er. een deel van uitmaakt, zo veele gedeelten van ons zeiven; by gevolg hebben wy een onverliesbaar recht op ons lighaam, en dus ook op alle deszelfs deelen; dit recht hebben wy van de natuur; want het is de natuur, die my gemaakt heeft, het geen ik ben. Zonder dat recht te fchenden, zonder my onrecht aan te doen , kan niemand, my zei ven, of eenig deel van my, dan aanranden, ten zy wy zelve deezen zynen aanval ons op den hals hadden geladen , door 'iets, waar aan wy ons zelvcn omtrent hem mogten hebben fchuldig gemaakt; want wie op my, dat is, op mynen innigften eigendom aanvalt, dwingt my, . ter myuer verdeediging , hem af te weeren, en hem den zynen te ontweldigen, indien ik niet anders den mynen, dien hy my. ontrooven wil, kan behouden. Het is gcenzins op dezelve wyze met die dingen gelegen, die ons wel toebehooren,~maar ons zeiven niet uitmaaken. De natuur heeft ons niets eigens gegeeven dan ons zelf, al het overige hebben wy van-haar ontleend of verméesterd; al het overige derhal ven, voor de benoodigheden-en het gebruik der menfchen gefchikt, houdt zo rasch op aan ons toe te behooren, als wy ophouden er genot van te kunnen hebben; met één woord, wanneer wy ophouden , onze zorg er over te kunnen laaten gaan , en het te bewaareu; dus is alles, wat ons zei ven niet uitmaakt, van onze zyde eer een .vruchtgebruik , dan een waare eigendom; 't is een by ons geplaatste fchat, die, tot ons gebruik, ons toevertrouwd is, alleen om er genot van te hebben. Dit gebtuik ophoudende, keeren alle deeze dingen, die ons zo dierbaar waren, terftond weder tot derzelver onafbanglykheid te rug, en worden de buit van den oerften, oie 'er bezit van neemt, of vallen weer in de handen van de Maatfchappy. 't Is een grondftelling; 't is eene waarheid, dat wy niets met ons op aarde brengen , en dat wy op dezelve wy-  C 237 ) wyze in haaren fchoot wederkeeren. Daar wy dan befchikking kunnen maaken over het geen ons perfoonlyk eigen is, over het eenig voorwerp, het eenig goed, dat, na het keven, nog het onze blyft, en daar dit eenig| voorwerp, dit eenig goed, dat ons overblyft, niets anders is dan ons iighaam, zo kunnen wy over dit eene befchikking niaaken , en by gevolg de plaats onzer begraaving uitkiezen ven aanwyzen, die plaats, die voortaan , aan al wat ademt, ons onttrekken , en voor de gantfche waereld ons verbergen moet. Wanneer ik zeg, dat een burger over zyn lighaam kan beichikken, en zich laaten begraaven, waar het hem goed dunkt, moet men hier by wel verlhan , dat het alleen op zulk een plaats zy, waar over hy te beichikken heeft: en wanneer ik op dezelve wyze ten deezen opzigte zeg, dat de Maatfchappy zyn uiterften wil moet eerbiedigen en ten uitvoer brengen, heeft men er weder by te'verftaan , dat de uitdrukking van deezen wil geen duidelyk kenteeken draagt, het zy van onrechtvaardigheid, het zy van krankzinnigheid, het zy van zedeloosheid. Wanneer hy dus, by voorbeeld, eischte, dat zyn lighaam in de maan gebragt wierd, zou deeze eisch als van geene waarde worden geacht, en buiten alle uitwerking blyven, wegens de duidelyk daar in beweezene onzinnigheid, j' Indien hy begeerde, dat zyn lighaam moedernaakt voor de oogen zyner medeburgeren wierd ten toon gefteld , of dat het aan een galg gehangen, en in deezen ftaat, als van een gerechtlyk geftraften, onder de oogen van het gemeen gefteld wierd, dan zouden ook de eene en andere deezer vraagen, als niet beftaande worden aangemerkt, wegens het onzeedelyke, dat 'er in vervat is; de eerfte zou van geen kracht zyn, als tastende de eerbaarheid aan, en den altoos aan de Maatfchappy verfchuldigden eerbied; de tweede, als brandmerkende en beuadeelende de welvoeglykhcid, en de betaamlykheden , die de Wet altoos verplicht is te doen eerbiedigen. Indien een zeker perfoon, door zyn uiterften wille te kennen gaf, dat hy in myn huis wilde begraaven zyn, of in 't midden van zodaanige ftraat, of van zulk eene gemeene plaats, zo zou terftond zyn uiterfte wil, ten aanzien van dit ftuk, zonder kracht of waarde zyn , wegens de onmogelykheid om denzelven uit te voeren , zonder een ander, of de gemeene zaak te benadeelen en te verongelyken, Gg 3 On-  Ondertusfchen indien ik, of het gemeene Land, wiens eigendom dit aanging en er by ingewikkeld was, in de begeerte van den maaker des uiterften wils toeftemde, dan zou, daar, door deeze toeftemming, alle verhindering ophield en uit den weg was geruimd, die uiterfte wil terftond zyn volle en geheele uitvoering erlangen, enz. TWEEDE VERVOLG DER VRAAGSWYZE AANMERKINGEN OP DE VERANTWOORDING VAN DEN BURGER PIETER VREEDE, LID VAN HET VOORMAALIG UITVOEREND ' BEWIND. Op pagina 5 zegt vreede. Dat men, na hunne overtuiging, hen als Broeders pioest aanneemen en ontvangen. Wanneer men iemand als Broeder aanneemt en ontvangt, kan zulks dan alleen met bloote woorden en enkel in den naam geleideden? Is de Broederfchap, waarover zo lang en zo hard gefchreeuwd is geworden, dan een loutere fchaduuw, een ydele parade? Kunnen wy iemand, met een goed hart, broeder noemen, wanneer wy hem zyn brood ontneemen, enkel en alleen, om dat hy van ons in gevoelen verfchilt? Welk verfchil immers plaats kan hebben in een redenlyk mensch, in een cerlyk man ? — En kan man dus handelen, wanneer men zelf erkent, dat deeze broeders met ons in de hoofdzaak overéénftemmen ? Op pagina 8 leest men. By deezen teejïand van zaaken trad onze getrouwe tn magtige Bondgenoot andermaal te voorfchyn. Hy 'wilde het Vaderland uit deeze algemeene onteering en verlamming redden. Hy wilde dat een energiek Gouvernement tot fland kwam ; 't welk de regeringloosheid van  ( *39 ) van Mimen deed ophouden, en, met wakkerheid en beleid, den algemeenen Vyand hielp beftryden: hy wilde, dat wy te rug keerden tot de groote beginzelen der omwenteling, door hem gewrogt, waaraan genoegzaam riet meer gedagt wierd. Hy wilde, dat wy den rang onder de Europifche Mogendheden zouden herneemeii, die" het Bataapfche Volk toekwam. Het Fransch Gouvernement ? dat dit alles wilde en op het oog had, befchouwdemet zyn ve'licht oog, de verfchillende geaart- heid en bedoelingen der onderfcheiden Partyen. • Hy onderfteunde de Republikeinen. ■—- De groote Dag van den ïifte January brak aan, en de moderaate Party zag zig, voor het eerst, te ondergebragt. en de Republikeinen over haar^ en over alle andere Partyen Zeegevieren! Heeft onze Franfche Bondgenoot even zulke fterke blyken van goedkeuring en plegtige toeftemming gcgeeven,'over de gebeurtenis van den 22 January, als hy gegeeven heeft over de gebeurtenis van den 12 Juny? Heeft het Fransch Gouvernement met een verlicht oog de onderfcheiden Partyfchappen der Patriotten befchouwd ? Heeft, het de Republikeinen onderlteund, en, om zo te fpreeken, zeer veel tot derzelver Zeegepraal op den 22 January toegebragtP Is het dan niet zeker, dat het ook de onderfcheiden Partyfchappen voor den 12 Juny befchouwde, met een zelfde verlicht oog, en met een zelfden Bondgenootfchaplyken ijver, om onder ons de Regeeringloosheid te doen ophouden, en een energiek Gouvernement voor de Bataaven toj ftand te brengen? Was-dat Franfche oog niet even zo verlicht, die Franfche hulp niet even zo welmeenend en getrouw op den 12 Juny, als op den 22 January? Wie zou hier aan twyffelen? Welk een ligtzinnigheid, welk eene voorbeeldlooze wispeltuurigheid zou men, wanneer het tegendeel waarheid was, in onze Franfche Broeders moeten voorönderftellen ? Maar, is de wil van deezen onzen getrouwen en magtigen Bondgenoot ook tot daadlykheid gekomen? Moet men dit niet befluiten uit het gedrag van het Fransch Gouvernement zelve? Zette het niet, als 't ware, het Zegel op den 12 Juny, en wilde het daardoor niet aanduiden, dat deeze groote Dag het keil voltooide, 't welk men op den 22 January had ontwon  Worpen en- beginnen daarteflellen ? Zo men dit toeftaat dan blyft de groote vraag: welke Partv .triumfeert er dan heeden ? Hebben de Republikeinen of de Moderaaten thans de overhand ? Zou men hierop.niet gevoeglyk kunnen antwoorden , dat de benaanungen van Moderaaten en Republikeinen • wanneer men dezelven.bezigt, om er Patriottifche Partyschappen, mede aan te duiden, die, zo als men operlyk en volmondig erkent, het in de Hoofdzaak eens zyn . zeer haatlyke en gansch onftaatkmdige benaamineen zyn/ Zou men met kunnen zeggen, dat, met ter zydeitelung deezer verderflyke onderfchcidingen, die Partv eigeniyk thans Zcegepraalt, welke de ftaatkundigfte, de yerftandigfte .de mensen- en broederlievendfte, en dus- tleSte 1SI , Dai is te zeSgen> & 20 verre de. eeste, om dat zy het meest met de tegenwoordige omftandigheuen, zo binnen als buiten onze Republiek nrookt, en_ om dat wy, — het Bataaffehe Volk zelve, onpartydig in aanmerking genomen zynde, — er voorzeker het verftemedé kómen zullen? Ware het dus niet wenschlyk, dat wy alle deeze twistftookende fcheldnaamen in een vergeeten hoek wierpen ? Dat wy weder broeders wierden, gelyk voorheen, toen wy onder net Oranje kruis leefden ? En dat wy, in ftede van ons zwak ïcheepjc op Gods genade te laaten" dryven , en aan wind en golven ten prooi overtegeeven, poogden te roeyen met de riemen, die wy aan boord hebben ? Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF Gz;  D È REVOLUTIONAIRE VRAAGAL* i OF DE ZWAAGER. VA(N DEN POLITIKEN B L I K S E M. REGT DOOR ZEE. No. 31. BURGER VRAAGAL! Over eenigen tyd door het vfprmaalig Gewest Vriesland reizende , zag ik te Leeuwarden een Burgervrouw in 't openbaar geesfelen. Ik vroeg wat haar misdtyi was? men gaf my tot antwoord, om dat zy overfpel bedroeven heeft. En, vroeg ik verder, is de ftrat voor overfpel hier eene openbaare geesfeling? "a! was het befcheid, ten zy men veertienhonderd gulden heeft, om die, in plaats van eene geesfeling, tot boete te betaalen. (*) Ik verwonderde my niet weinig. Hoe, vroeg Ik my zelve, is, volgens onze gezegende Staatsregeling, de Wet niet gelyk voor Allen, zo wel dan wanneer zy ftraft, dan wanneer zy befehermt? Zyn de vrouwen, in dit (*; Dut luidt di Fries/ene Wet: Wie Overfpel of Egtbreufce begaat za>, voor poene, petaalen, duizend goudguldens; te conveïteeren, de eene lielfie teil profite van dr-n Officier, en de andere helfte, ten profite van den armen der plaaii'e, ende waar r., dat iemand noch ten tweedemanle her inne verliep, zal, boven de vorige pcene, ook verklaard worden, iuhabil omrae eenige ftaaten, ende amten in deezen Landfrhappe te bedienen, en in ens van onvermogembeid, om de vocri'z. pasue te betaalen, cpenbaatlyJc worden gegeesfeld. H h  C 242 ) dit geval iniet de zwakfte; dé meestlydende en ongelukkigfte party? Zyn de Ryken, de veelvermoogenden hier niet aan dé beste koop? Kan iemand, die tot over zyne ooren toe in 't geld zit, niet gemaklyk deeze zonde bedryven? Immers, ingevallen hy aleens ontdekt word, en hoe moeilyk is het niet, om de zonden en ongerechtigheden van de Ryken te ontdekken ? heeft hy flegts veertienhonderd gulden re betaalen, en zo wel zyn Rechter als zyne fnoeplust zyn te vreeden en voldaan? Verhaalt men dus niet van eene zekere ryke FricsfcheDame, die, een tegenzin in haar man hebbende, zig door haar koetficr liet bezwangeren, en toen aan het Hof van Juflitie zig zelve aanklaagde; de veertienhonderd gulden betaalde, en aldus haar oogmerk, eene Egtfcheiding naamlyky ten vollen bereikte? Was er niet een zekere Kastelein, die, op de daad betrapt, tot de geesfelpaal verwezen wierd, om dat hy geen kans zag de gefielde geldboete te betaalen? Liep de arme vrouw van dezen veroordeelden niet by al haar goede vrienden rond, biddende en fmeekendo", om toch haar man, die zy nog te veel beminde , om hem aan deeze fchavotfehande bloot te Hellen , door het opfchieten van eenige penningen, te willen redden? Haalde zy niet zo veel- op, dat zy eindlyk met de veertienhonderd gulden naar het Blokhuis fnelde, en haar man'dit geld ter hand ftelde? Ik vergeef u alles, zei zy tegen hem, en dit losgeld flrekt u ten bewys! ^flleenlyk zondig voortaan _ niet meer, en bemin my! Ik zal mv uwer waardig be- toonen! gaf hy ten antwoord, en "liet haar daar mede vertrekken. In ftede echter van met deeze penningen de .boete te betaalen, liet hy zig, den volgenden dag, in de behoorlyke order, en, volgens de Wet der toenmaalige vrye Friefen, geesfelen. Met het geld. dat hy zorgvuldig bewaard had, liep hy daadlyk naar huis; (want, 'om overfpel ten half elf uuren gegeesfeld zynde, kan men altoos om twaalf uuren des middags in een Logement of by zyn Familje gaan middagmaalen.) Zie daar, beminlyke Vrouw! zei hy, de veertienhonderd gulden le rug! ik heb de rekening op, myn rug laaten quiteeren, met dit geld zullen viy ons fortuin zien te maaken! Ik wist geen beter weg, om my uwe liep de en getrouwheid waaraig te maaken , dan door my de kleine opoffering van een geesfeling met drie roeden te getroostin, die, door een ' zagte beulshand, my , onder het blyi-  C 243 ) bfykbaar medelydtn der verliefde Friefin, ver den medegedeeld ? Wat dunkt u, burger Vraagal? kan zulk eene ftraf de gewenschtc uitwerking wel hebben, die een verftandig en menschkundig Wetgeever er zig mede voorftelt? Behoorde deeze Wet niet eenige verzagting of verandering te ondergaan, reeds in deeze onze dagen ? — Is zulk e?ne noodzaaklyke verandering niet aireede gevoeld en betoogd geworden, in een Adres aan 't Provinciaal Beftuur door den Raad van Juftitie 'sMofs van Vriesland? Heeft men dat Adres niet ter zyde gelegd uit hro'de van een ongelukkig verfchil tusfehen geroelden Raad en het toenmaalig Provinciaal Beftuur van dat Gewest? En ftrekte dit ter Zyde leggen de menschlie- vendheid wel tot eer ? Is het niet nog tyd , om een pooging dienaangaande te waagen ? En zoudt gy dat bondig'beredeneerd Adres, dat weinig bekend is, niet wel een plaatsje in uw geacht Weekblad vergunnen? Zie hier het zelve, ADRES AAN 'T PROVINCIAAL BESTUUR VAN VRIESLAND. In een Maatfchappy van-yrye burgers kan men niet te vverig en werkzaam zyn, om alle barbaarfche gebruiken en' wetten aftefchaffen; om alle haatlyke vooroordeelen te doen afleggen. Dit, medeburgers! hebt gyl. inzonderheid getoond, toen gy een wet vernietigdet, waar by dc bepaaling te naauw, te geftreng en volmaakt nutloos was: met betrekking tot de graaden van Affiniteiten Zwagerfcbap, zo ais dezelve voorkwam in 'sLands ordonn. eerfte hoofdftuk: Tit 1 Arr. 4. De vr\c Friefeu hebben UI. deswegens den verdienden lof toegezwaaid; en niets verlangen zy vuurigcr, dan dat gyl. beftendig voortvaart, met op deeze en dergelyke wyzen , hun waareu heil ftaat te blyven bevorderen. Uwl. taak is in deezen nog niet ten einde gebragt, iieen , Burgers! er beftaat voor 't minst nog eene wet, by welks uitvoering dc onrechtvaardigheid en barbaarschkèid hand aan hand gaan, en die volmaakt inloopt dagen H h 3 de  C 244 ) de tegenwoordige order van zaaken, om dat zy fïrjdig is met de weezenJyke rechten van den mensch. Het Hof van Juilitie agt zig verpligt, UI. deeze wet onder' de aandagft te moeten brengen, en er een fpoedig befluit op te verzoeken, vermits anders de treurige gelegenheid thans daar is, dat deeze wet nieuwe flagtoffers zou moeten maaken. De wet alhier bedoeld, is die, welke gevonden word in 'sLands ordonn. tweede boek, Tit. 11. art. 3. waar by gezegd word, dat dc gene die overfpel of echtbreuk begaan, duizend goudgulden tot een boete niet kunnende voldoen, in 't openbaar gegcesfeld worden. Het ontedelyke, het onrechtvaardige en- barbaarfche van deeze wet ontdekt zig al daadelyk by den eerflen oogopflag. Immers, overal vaar de rechten van den mensch gelden, en het gezond verliand uitfpraak doet, kan men het huuwlyk niet hooger, of niet anders aanmerken , dan als 'een burgerlyk contract, waar van de verbreeking niet ftréngér kan geftrafd worden, dan de verbreeking van andere burgerlyke contracten. De Leleedigde paf ty moet hier zekerlyk 't onbetwiste baar recht behouden, om de fchade, door de verbreeking van 't huuwlykscontraft hem toegevoegd, op de beleedigende party wettiglyk te mogen verhaaien ! maar het zy verre, dat de Maatfchappy of de Wetgeever het recht zou hebben , om de beleedigde party, uit hoofde van deeze Contract verbreeking, boven zyr.e fchade en zielsfrrmrt, nog grooter fmartcn toetevoegen, en hem van zyn eigendom en vryheid te berooven. En "zulks echter hea't plaats, wanneer men gemelde wet, over den Echtbreuk in werking laat, en naar " derzelver voorfebriften, de ongelukkigen nog ongelukkiger maakt. Hoe fmartlyk moet het den Echtgenoot vallen, die zyn wederhelft gaarne den begaanen misllap zou willen vergeeven ; die zig wel gemeend wil verzoenen, om dat hy de overtreeding of echtbreuk toefchryft, of aan menfehelyke zwakheid, of aan 'onwederftandelyke verleiding, ofwel aan redenen en oorzaken, waar aan hy zig Zelve fchuldig kent, en zo als er, in het huuwlyk, by menigte kunnen plaats vinden, hoe fmartlyk, zeggen wy, moet het hem vallen, wanneer deeze vergiffèhisfehenking, wanneer deeze hartlyk verlangde verzoening,  C 345 ) miisr, hem geweigerd; hem belet en verboden word ? wanneer hy, of veertien honderd gulden moet opbrengen , of anders het voorwerp van zyn innigst mededogen ; het voorwerp zyner grootmoedige barmnartigheid en tcderbevredigde liefde, onder beulshanden, openlyk' op het fchavot, aan den voor altoos onteerenden geesfelpaal moet befchouwen? Vol4is wat recht kan de Maatfchappy een haarer leedei-Tdus wreedlyk ftraffen? wie kan hem het vergeeven en verzoenen in dit geval ontzeggen, wanneer hy alleen beleedigd is geworden ? cn dat met eene party; waaraan hy ten allernauwften verbonden is? waarmede zyn huislyk geluk ftaan of vallen moet? Volgens wat recht kau men hem daar en boven nog een zo gevoelige neep in zyn beurs toebrengen, of zyn ziel op de ergfte wyze martelen ? ■ • ■/ _ Het ontaart bygeloof; dat kmd van oen afgrond, heeft dergelyk een gewoonte ingevoerd; tans, het is waar, kan het geen ketters meer doen verbranden; maar het geesfelt egter de zulke nog, die het huuwlyk, waar van het weleer een Sacrement maakte, febénden durft! want op wat grond noemt men anders de echtbreuk overfpel? op welke gronden anders, dan op die van onberedeneerd en bloeddorftig bygeloof? Hoe zeer ook is, by deeze Wet, alle Gelykheid, alle evenredigheid uit het oog verlooren! de ryke, die geld in overvloed heeft, kan hier zyn lust volmaaklyk boeten' een hand vol goud wischt alle zyne overtreedingen Erttl ayn geld ftaat hier gelyk met de zogenaamde kerklyke aflaaten; het verzekert hem bevrydmg van ftraf voor toekomende zonden; die hy te geruster kan pleegen, om dat de wet zelve hem tot een waarborg vcrftrekt. ,. ,, Maar de armen , de altoos rampzalige armen , die een zelfde misdaad als de ryke pleegt, word hier ten febavotte gefleept! word hier aan eeuwige fchandc en veragting, overgegeeven! en waarom? om dat hy niet ryk is! om dat hy geen geld heeft!( Medeburgers! is dit volgens de Rechten van den Mensch? zeggen deezen niet met ronde woorden; dat de Wet, voor aften gelyk moer zyn? is dir overeenkomftig met de teegenwoordige order van zaaken ? Vordert deeze, dat de ryke godloosheid ftrafloos zegevicre; terwyl de behoeftige dwaaling ftrenglyk geftrafd word? H h 3 Maar,  ( a46 ) ■ Maar, Medeburgers! dit is de eenigfte ongelykbeid* de eenigfte onevenredigheid niet; de vrouwen worden' befchouwd als een zwakke kunne, zy worden y ten bes ten genomen , uit dien hoofde verfteeken van verfchei den voorrechten, die wy, mannen, genieten; ten minften ons aanmaatigen; en by zulk een gemis, by zulk eene vernedering, is de gemelde Wet ongelyk harder en ilrenger ten haaren opzigte, dan wel ten opzigte van de mannen. ö Immers zyn de vrouwen van een tederer, zwakker en veel aandoenlyker geitel dan de mannen ; deeze Wet egter neemt dit niet in aanmerking , maar geesfelt mannen en vrouwen , zonder op het groote onderfcheid tusfehen de verfchillende Kunnen in deezen te letten Een man, die zogenaamd overfpel pleegt, heeft flegts, deeze daa.1 te ontkennen, en hy is buiten het bereik , )• £ ffiaar een vrouw brenSt ongelukkig, de overv.ocdige bewyzen van haare overtreeding met zig ; haar toeitand; haar vrugt! en meer is er niet nodig om haw volgens deeze Wet,, tot eene openbaare geesfeling te doemen; waar van een enkele en eenvoudige leugen den manlyken zondaar vrypleit.' Een vrouw is , over 'r algemeen genomen, op verre naar in die gelegenheid van geldwinning nier als een man, zy is, in eenige opzigten, zelfs verfteeken van volkomen beftuuring over haare penningen; zy is, zo vat hoofde van haar zwakker geitel, als de belasting van een kind, de kosten van het kraambed, enz. behoeftiger dan een man, cn niet tegengaande dit alles, vordert de Wet van haar de veertienhonderd gulden, tot boeten • of zy word gegecsfeld. En, ingevalle de veertienhonderd gulden, al mt den gemeenfehaplyken boedel van man eii vrouw gevonden warden, is dan de meergemelde Wet niet nog ten hoogften onrechtvaardig? is zy dan evenredig; is zv dan gelyk; zo wel, voor de party die beleedigd heeft, als die beleedigd is ? In geenen deele; want wanneer in dit geval eene vrouw overtreed, dan is het doorgaands de man, die het grootftc aandeel in de betaaling der boete draagt,, fchoon hem veeleer eene fchaavergoedintr toekwam. " Dit zyn de nacieelen, de onrechtvaardigheden, en barbaarschhedea, welke door deeze Wet, wegens het zogenaamde overfpel worden daargeüeld. De voordeden K.■*' tl'- •' * die  ( H? ) - die dezelve aan de Maatfchappy te wege zou brengen zyn loutêr ingebeelde zaaken. Dat het echtbreeken er door zou voorgekomen worden , is eene valfche Helling. De Echtbreuk gefchied door dit middel flegts te heimlyker en daarom te greetiger en vinniger, naar maate dezelve te geftrenger verbooden is. De beleedigde party zelve, wanneer nieii de menschiyke zwakheid in oogehfehouw neemt, word, door deeze Wet, tot zwygen, tot geheimhouding aangezet, want klaagt en bewyst de beleedigde party, dan word er, of eene verderflyke greep in zyn beurs gedaan ; of zyne wederhelft, met wien hy , voor de vierfchaar van 't vrye algemeen vooroordeel, in de eer en fchande deelt, word ten fchavotte gefleept. Hoe barbaarsch, hoe ontaart moeteen echtgenoot niet zyn, die de welëerbeminde van zyn hart, (die mooglyk uit loutere zwakheid zondigt,") dus aan de vreeslyke geftrengheid van dee?e onmenschlyke Wet durft overgeeven ? Dat de goede Zeden er door bevorderd zouden worden, is even onwaar! Men zie elders, waar deeze wet irecn ftand grypt; men zie , by vootbceld, de Provincie Holland, én men zal weldra gewaar worden, dat dergelyk eene onmaatige geftrengheid niets toebrengt tot verbetering of handhaving der bnrgerlyke zeeden. Wy zwygen, Medeburgers! van de onmenschlyke Kindermoord , waar toe deeze -wet eene gansch niet geringe aanleiding geeft; ten minften is het in onze oogen, tot deeze gruuweldaad fpoorflag genoeg, wanneer eene zwakke, bevreesde en wanhoopige moeder> voor de fchande der waereld, voor de ongunst van haaf man, voor eene boete van veertien honderd gulden, of eene openbaare geesfeling vreest. Republikeinen! wat is onze pligt? Moeten wyde aanleidingen tor overtreedingen vermenigvuldigen ? of betaamt het ons dezelven opteruimen? Het is, om deeze en nog meer andere redenen, dat het Hof van Juftitie van Vriesland UI. onder de' aafidagt brengt, of het, ter meerdere handhaaving der heilige rechten van den mensch; ter volkoomener beantwoording aan de tegenwoordige order van zaaken, cn ter fpoediger volmaaking van het Maatfchaplyk geluk-, niet nuttig en noodzaaklyk ware, dat de wet wegens het overfpel of echtbreuk, te vinden in 'sLands Orioim. het 2 boek, 1 it. 11, worde vernietigd en buiten  ten werking gefield. -Het laat zulks aan uwe wysheid en volksliefde over, én acht by deeze zig.. van een zyner heiligde en duurbaarfte verpligtingen gekweetcn te hebben , enz. 4fc * * # & P. S. Gelief inzonderheid, Burger Vraagal! de vrye Friefen, welken dit menschlievend en rechtvaardig adres, toen ter tyd zo koppig als onftaatsregelig, agter den bank geworpen hebben, ernftig te herinneren het geen, ter hunner leering en ftigting, gefchreeven ftaat in het Euangelium van Joannes, Gap. VIII, vers 3 tot u> En inzonderheid het tweede lid of laatfte gedeelte van het zevende vers. En de Schriftgeleerden en de Pharizeen brachten tot hem een vrouwe in overfpel gegrepen: En haar gefield hebbende in het midden , zeiden zy tot hem, Meester, deze vrouwe is op de daad zelve gegrepen, overfpel begaande. En Mofes heeft ons in de wet geboden, dat dezulke gefieenigd zullen worden; Gy dan wat zegt gy? En dit zeiden zy, hem verzoekende, op dat zy [iets] hadden, om hem te befchuldigen. Maar Jefus nederiukkende fchreef met den vinger in de aarde. En als zy hem bleven vragen, rechtede hy hem op ^ en zeide tot haar, die van u de den zonder zonde is, werpe eerst den Jleen op haar. En wederom nederbukkende fchreef hy in de aarde. Maar zy fditj hoor ende, en van [hare] confeientie overtuigd zynde, gingen uit, de een na den ander, beginnende van de oud/Ie tot de laatfte: en Jefus wierd alleen gelaten, en ae vrouwe in 't midden ftaande. En Jefus hem oprechtende, en niemand ziende dan de vrouwe, zeide tot haar, Vrouwe waar zyn deze uwe befchuldigers ? en heeft u niemand veroordeeld? En zy zeide, niemand, Heere. En Jefus zeide tot haar, zoo en veroordeele ik u ook niet: gaa henen, en zondig niet meer. Te Utrecht, by J. VAN DER. SCHROEFF Gz.  D E REVOLUTIONAIRE VRAAGAL* OF DE ZWAAGER VAN DEN POLITIKEN B L I K S E M. REGT DOOR ZEE. No. 32. STAAT HET VRAAGEN VRY! 2/o gy, burger Vraagal! deze vraag, zo als ik veronderftel, met Ja beantwoord, en het u belieft wat infchikkelykheid met my te hebben, zo myn vraagen foms geen fteek houden , zal ik het waagen ook eens aan het vraagen te gaan. Om de eerfte, die ik doen zal, eenigfints troostelyk te beantwoorden, zult gy handen vol werk hebben. Zullen de onophoudelyke belastingen, die ons Land, met al deszelfs Ingezetenen, zo deerlyk uitmergelen, haast edn einde nemen? Zo neen! zouden er dan evenwel geen middelen zyn, om dezelve minder drukkend, en meer algemeen te doen dragen ? ' Is het opgegeven Plan van Zïllefen zo verwerpelyk, dat't zelve onwaardig fchynt gekeurd'te zyn, om er ferieufe deliberatien over aan te leggen ? Zoude er, zo al niet in zyn geheel, hier en daar niet iets goeds uit I i te  te ttekke'n, en de misrekeningen, daar men zo veel ophef van maakt, te verbeeteren zyn ? Zoude een Belasting op de Huishuuren niet meer algemeen, en minder drukkend gedragen worden? Immers daar in zoude het relatief vermogsn meerder, dan in andere belastingen worden in agt genomen ? Maar' zouden er geen confiderabele Sommen uit te fparen zyn, die natuurlyk de Belastingen verminderen, en dVaaglyker maken zouden? Om daar van een proef te nemen, dien ik te vragen: hoe veel kost het Beftuur na de Revolutie van 1795. minderdan het vorige ^riflocratifche,.en Stadhour derlyke? Klaagde men toen niet geweldig, en met reden, dat het over zo veel fchyven liep, zo omflagdg, en zo kostbaar was? Hadden de Gecommitteerdens ten dagvaart toen wel meer dan vier gulden daags ? Noemde men het niet al een mooye Commisfie , daar ,men 23 a 2400 Gulden van trok? Waren' de meeste Lucrative posten niet maar op zyn best van'drie duizend? En hoe veel moest daar aan Ampt- en Stadsgeldeu nog af? Is. er tegenwoordig wel é.én Committé, dat minder dan dm of w duizend gulden geeft ? En hoe veel komt er van al die Committées, Bureaus, en zoe een onnoemelyke Lyst van Ampten, als er 't zedert de revolutie begeven zyn; aan Amptgelden in s'Lands Kas? Of zoude zulks in de belastingen geen verfchil maken? Maar wie, zal men vragen, zouden dan Ampten begeeven, daar nog alles op zulke losfc fchroeven ftaat; de tydeti zoo duur zyn, en men van het behouden of verliezen ven zyn Ampt zo weinig verzekerd -is ?. Zoude er evenwel, al fchoon men thans met de Ampten zoo verleegen is, en de Amptcnaars met Lantaarns zoeken moet, geen dikke vette posten genoog kunnen worden opgegeven, die permanent zyn, en daar nog wel een ', ' ftKi-  ( 251 ) Huiver,- of een duit Amptgeld voor liet Land van zoude kunnen overfchieten ? Of zyn Ontvange/s-Generaal, en een 'menigte Rentmeesters Ampten, etc, etc, niet noemens waardige Postjes? Kende men ook de Amptgelden niet na -de revenuen reekenen, en by wyze van recognitie jaavlyks, (ten einde de opgenoemde zwarigheid uit den weg te ruimen • Amptgelden doen betalen? En hoe gaat het met zo veel Commisfien van Onderzoek ? Kunnen die Burgers hunne werkzaamheden in het oneindige rekken? Word er na de tweede 6 PourCents belasting niet nog, fchoon maar voor een fpotgeldjc van vyf gulden daags, onderzoek gedaan? Moeten Onderzoekers voor hun vyf gulden den geheelen dag vaceeren, of is 't genoeg van fesfe tot negenen, onder een pyp tabak, zyn dag-geld te verdienen? Zoude er van dat onderzoek wel zo veel aan 't Land komen, als de Commisfie-gelden bedragen? Hoe veel gencratien zullen er, zo doende, verloopen moeten, eer al de. agter één gevolgde, en nog te volgene Belastingen ónderzogt zyn? —— Worden de kundigfte, braaf fle en. helangehoze menfchen altoos daar toe uitgezogt, of zyn ze zo mocilyk te vinden, als de Amptenaren? Wat moeten ondertusfehen de gevolgen van zoo een onderzoek zyn? Zal het dit niet zyn, dat alleen de Luiden van Confcientie, of die te veel te verliezen hebben, om in dé 'Kaars te vliegen, betalen zullen? Zouden er geen Luiden'te vinden zyn, die onbefchaamd genoeg ayn, zig te beroemen van nog geen duit in cènigc belasting betaald te hebben ? Is er omtrent de belasting van de % PourCent eenig onderzoek gedaan? èa gaf het verfchil tusfehen de tweede, en eerfte Termyn, op veel plaatfen, echter geen reden van onderzoek genoeg op? zeggen niet veele Landlieden in bet.alge-.. I i 2 meen,.  C 252 ) meen, het zy hier, of in Bataafsch Braband, op'entlyk, waarom zoud;» wy betalen,, daar word toch niet na gekeeken? Of zyn dit maar uitftrooifels ? Zouden er hier en daar geen Luiden optefpooren zyn , die men weet, dat Huizen van drie en vier duizend guldens gebouwd hebben, en by die Heffing van 8 PourCcnt een briefje van onvermogen gebaald, hebben? Zoude het een Droom zyn, dat er menfchen gevonden worden die finaal weigeren in de laatste Belasting een roode duit te betalen, voor dat er by hun. Kennisfen, Buuren etc., onderzoek na de belasting van 8 PourCent gedaan is? — En waar zal ik beginnen, waar eindigen, als ik omtrent de Bataafsch Brabanrfche Schavergoeding aan. het. vragen geraak? Hoe toch is daar mede geleefd? Is, het zy eerbiedig gevraagd! de nodige voorzorg, en voorzigtighcid in een zaak van die aangelegenheid , die millioenen bedragen zal, en waar de Intrest van het zweet en bloed van den Ingezetenen moet worden opgeb.ragt,- in agt genomen? Is d/iar toe een Commisfie, benoemd van huidige en eerlyke Vaderlanders., onder wier opzigt, in elke Stad-of Dorp, de opgave der fchade is ge- fchied? Is zulks aan het willekeurig opzigt van Stedelyke en Boeren Municipaliteiten overgelaten? Of is dat alles maar zonder regel of maat op den Eed afgegaan ? — Ik weet het niet, maar 't was wenschlyk dat wy het wisten: — dan vraag ik, heeft een Boer, die zyrt halve Koornfchuur by de inrukking der Franfche Broeders is kwyt. geraakt, en zyn overfchot tegen 42 gulden het Mud, zo als het een oogenblik tyds gegolden hcjfr, verkogt heeft, wel een valfchen Eed gedaan , dat hy zyn fchade niet na de tegenwoordige markt van 12, 13 en 14 gulden , maar na die van 42 gulden opgeeft, als hy zig aan geen regel behoeft te binden? Zou-  C 253 ) Zoude ik van -fajuteit te befchuldigen zyn, als my een. Paard of Beest in requihtie genomen was, waar van ik ttr gpedertrouw verklaren kan, dat ik, uit hoofde van aen byzonder zwak, een aanbod van vyf honderd gulden zoude van de hand geweezen hebben ,. dat ik, by een onbepaalde en onbelemmerde opgaaf van fchade, ook dat Paard of Beest na die waarde bercckende | Wie, die de Meyery en desfelfs Ingezetenen, over 't algemeen kent, "zal een oogenblik twyfelen, of de Boeren hebben wel zorg gedragen, dat hun opgaaf van fchade niet te zuinig genomen is, zonder agt te (laan op de exorbitante pry-zeu, waar voor ze hun Koorn en Zuivel daar na verkop hebben? En is het dan wel te verwonderen, dat zulke menfchen, die er niets van ge.wagt hadden , in den beginne, toen ze niet wyzer waren, aan de üpkoopers hunne Schavergoeding voor 17, 20, en 25 PourCent yeikogf hebben, als mede, dat in fommige middelmatige Dorpen de fchade op 75000 gulden loopt? Mag men egter veronderaelleu, dat zulks de intentie geweest is? Is de Wet voldaan door het doen van een Eed? Zoude dan, b. v., een Winkelier, of Winkelierller, van wie. een geheele Stad weet, dat nooit Tien Duizend Gulden in de wereld gehad heeft, en van wie men, zints jaren., dagelyks dagt te horen, dat de Boedel infolvent gegeven zoude worden, tot den Eed mogen worden toegelaten, zonder verd-r onderzoek, als die menfchen goed vonden een rond Sommetje van Honderd Duizend Gulden fchade op te geven? Zoude men het dan wel alles vooroordeel noemen kunnen, om te denken, dat de Roomsen gezinden, vooral de min verligte, minder, gewigt aan den Eed heg.ten, dan de Gereformeerden, in het.denkbeeld, dat ze by hun Biegt er voor een ftuivertje afkunnen, is het I j 2 niet  c «54 y niet by den een, 't is by den ander? Want aan wien is het ipreekwoord, als het in zyn kraam te pas komt, ■ onbekend, is de eene traag, de andere is graag' Smorfioenen te beuren is thans immers yders zaak? Door al die vraagen, CBurger Vraagal,-) vooral door de laatfte, komt er my nog een te binaen, die my lang op 't hart gelegen heeft, en daar mede zal ik dit Vrage Boekje fluiten, vooral, om dat ik niet weet,'wat lot myn vragen wedervaren zal ; misfchien vind gy ze al te n.euwsgrerig, te veel in de kaart gekeeken, en dan gaf * er, als ze ten vuure gedoemd wierden, al myn'moeite op toe; maar door van Roomsehgezinden te (preken wilde ik vragen, waarom toch is er nooit van de Roomfche Geestelyken,en wel van de Gereformeerden, eenige Belofte, Burger Eed, of iets dergelyks gevergd, daar wy anders nog al fpoedig gereed zyn, om de voetftappen van onze Franfche Broeders te drukken, eirdaar die" op dat ftuk maar gansoh niet mak zyn? Of zouden de Franfche Broeders , en onze hooge magten gunftiger denkbeelden in ons Land van de eerfte, dan van de laatfte hebben ? Uit het al, of niet plaatzen van deze vragen, zal ik uwe gunftige, of min gunftige beoordeeling over dezelve berekenen kunnen , en blyve intusfehen , De bsflendige Lezer van den Vraagal. & * $ & * Wy plaatfen gaarne deeze en dergelyke vraagen, ia ' dat billyk vertrouwen, dat de Vraager geene perzoonen zoekt te beleedigen, maar wel, door agter de waarheid te komen, zyn Vaderland van dienst tragt te zyn. IS  C 255 ) IS EEN VERKEERDE GODSDIENSTYVER NIET DE RYKE, BRON VAN DE GRIEVENDSTE ONHEILEN ? Is het niet te bejammeren, dat juist dat gene, 't welk de ftervelingen, over 't algemeen genomen, aanmerken , als hen ter zaligheid moetende leiden, zo veel aanleiding geeft, of laaten wy liever zeggen, waar uit zo veel aanleiding genomen word, om hen in de uiterfte rampzaligheid te Horten? Is een gepaste Godsdienstyver niet het kenmerk van een verftandig hoofd en welgeplaatst hart? Maar hoe zelden vind men zulk eenen wenschlyken yver? hoe dikwyls is dezelve niet verkeerd ? en welk een reeks van ontelbaare en allergedugtfte ramjsen heeft deeze noodlottige verkeerdheid, niet, ten allen t\den en by alle Volken , aan het arme Menschdom berokkend. Zal het noodig zyn, om alhier de Gefchiedboeken openteflaan en de gebeurtenisfen der Natiën te raad ploegen? Behoeven wy, om voorbeelden bytebrengen, tot de voorige eeuwen weder te keeren ? Vinden wy 1 ze niet, helaas! in overvloed, in deeze onze dagen, die men zo volmondig de befchaafde en verlichte dagen noemt? Hebben wy, om dit gezegde beweezen te zien, wel anders te doen , dan de onpartydige oogen naar het voormaalig Gewest Braband te wenden? Is eene der oproerleuzen aldaar niet yver voor den Godsdienst? Heet het niet voor de Kerk, voor het Geloof, voor de H. Moeder Gods, enz. te ftryden, wanneer men de wettig aangeftelde Overheeden vermoordt? Wanneer men de onfchuldige Burgers plundert? en wan-  wanneer men zyn Vaderland i„ eerl VÜUl. J. bloedblad zet? Hoe zeer nmwr VÜUl~ eö »» «n waardigen naam Z^*^?^ Vrybeid.oomen * ^C^Z^ men er geene krmciè,, , ■ veire» piwt g^iie Kruisten voor m de Dlair-c? t„ • regt een ftukie Hp- ~ • ^ Plaats? Is dit niet Kan her Opperwezen een wete,aii»„ h„tk '~ ^^^^^^ verny, de kluisters der C^SJ^f f flaaVryheid verkiest, en dat n^t 0Z l ^ de ede,e iand te verdelgen, ten einZT^Sl W rechtzinnig te weezen? BJ°™, hf6n' ™ zyn, dat er onder u gevonZ ZOué i deeze raazende, deeze heLT W°rden' die blinde nabuuret tin P°°g ^ Maïr Ver- vernietigd te worden? y 1 * m er med« Leyden. . P- V. Te Utrecht, by J. VAN DER SCHROEFF G*.  REVOLUTIONAIR VRAAGAL? B L I K S E M. regt door ^jv^^ AAN DEN LEEZER 1 Zeer gaarne willen ^^MfS^^^ Zender jtfrj* ™££ geeveVSj -nel °an Staatswoelmgefl en veran j ^ verichaflen, e^ ".rii'.f ui* v«c«.-*-fN ** * -.ï^ï.» fel  C $5%3 Laat de booze waereld lacchcn; laat een drooge Philofooph, U voor zeer gebreklyk fchelden , zy verdienen geen geloof! Die 't geluk heeft u te kennen, u te kennen door en door, Weet dat zy 't opzetlyk liegen; fpreekt op-goeden grond u voor. 'k Vang dan billyk aan met roemen , daar ge my die eer vergunt; Leent me. een oogenblik uw aandagt zo gy zo lang zwygen kunt. Is geleerdheid waardig te eeren; in een man van heufchen aart! Hoe veel is_ die fchat der wyzen , in een fchoone vrouw dan waard? Mannelyke deftigheden, voegen by de wysheid wel! Maar, ze is nog beminnelyker, in het zagtc vrouwenvel! Ploort eens, van coraale lippen, een maar taamlyk wys gefprek; Hoort de keurlykfte'reden, uit een zwarten zcverbek! Zeg dan , , wat u 't meest z"*l ftreeleu? daar de fehoonheid lesfen geeft, Ziet men doorgaans, dat baar zeggen invloed op de harten heeft. Zy is koningin der zielen, zy beveelt en het gefchied , Hoe verkeerd het vaak mag wezen; wie hoort eten de waarheid niet, Rolt gy uit yvoiren tanden? wie eerbiedigt niet de wet; Van de deugd, word zy hem vriendlyk, door een lieven mond gezet ? Zo veel voorrecht, wyze vrouwen ! hebt gy fehoonheid by 't veritand! Is u boven ons gefchonken! 't is zo; in ons Vaderland, Vond men mooglyic, na lang zoeken naauwlyks twee van deze zoort! Doch v/ie kan my overtuigen, dat deez' twee geen lof behoort ? — Gaat de wysheid met de fehoonheid, faanjén, 't is een wenschlyk paar! Doch men fchat het allcrwenschlykst, vind men ook de goedheid daar. ■ Dut-  ( 259 ) Duizend lonken , duizend fpreuken, fchoon dit oog en hart befcoort, Zonder goedheid, zyn flegts dolken - daar men mannen mee vermoord. Goedheid geeft de fehoonheid lui Iter; kleed de wysheid in fatyn. Ieder weet dat, zonder goedheid, vrouwen ohverdraaglyk zyn. ■ Want op ziels en lighaams gaaven, Trotsch, en by die trotschheid wreed, Brouwen zy ons meerder rampen, dan een man te noemen weet, Maar gy, fchoone, wyze Vrouwen! loutere aardfche zalighcen! Engelinnen! die een hemel met u omvoert hier beneen; Gv verdient d ar mannen wierook. —waardig boven goud bemind, Denk ik niet, dat men in Neerland zulke drie als gy zyt vind. ■ 't Voegt geen wyze veel"te fnappen;' doch een vrouw is in haar aart Spraakzaam 1 gaat een deftig zwygen, met die gaaven dan gepaard, Die wy billyk lof toekenhen; laat die fchoone, wyze mond, Nooit zig onbedagt ontfnappen, woorden zonder zin of grond, Dan trekt ze aller wyzen ajindagr, word bemind van g.oot en kleen, Ja! ftrekt fchier ter afgodesfe, van het deugdelyk gemeen. Even als de zon by 't kaarslicht, ' fleekt zy by de fnapuers uit, Die ons ooren eindloos martleh,_' met een walgelyk geluid; Die c|en duuren tyd verfpillen met.een kiuderlyk verhaal; Of, wief lust béftaat 'in heeklen, agterklap en leugentaal, Die, eer dat ze zwygen zouden liever haaren grootften vrind, Alle kwaad te laste leggen, fchoon hy waarlyk deugd bemint: Ta! die by haar zieke kindren, _ die, van 't allerminst f?druisch, Sterven moeten , kaaklen zullen,. dat het klinkt door 't ganfche huis. Kk 2 Zwart  Jïwart en wSt verfchilt zo veel niet als myn ftille Vrouw verfcheelt, Van die kwaakcnde Èendenbekkcn , hiér llegts fiaauwtjes afgebeeld. Doch van zulke' fchoone wyze, . ftille, goede Vrouwen, ach! Zyn "er nog geen tw;ee in Neerland hoë rtien daar ook zoeken mag. —. By de fehoonheid; by de wysheid; by de goedheid ; hy dé gaaf, Om tér regterryd te zwygen, is de rocm-:':",°veeltyds, een flaaf, Van zyn maatlooze ei'ge,-liefde die hem, wiak zo zwellen doet, Dat zyn hoogmped, ftout durft eisfehen , dat hem ieder pryzen moet: Als een vrouw, met al de deugden, bóven reeds gemeld, veriierd, Deeze hartftogt niet laat hcerfchen, maar, die wysfelyk beftiert; ' Als zy tpeftcmt, dat zy fchoon is, dccli den lof die men haar 'geeft, Afwyst, wyl zy, van zig zelve, 't fchoone niet gekreegsn heeft : Als zy geen vcriland laat blyken, op dat elk haar roemen mogt; Maar om dat zy, edelmoedig, 't beste van haar naasten zogt; Als zy goed is, niet uit eerzugt, maar uit Liefde tor de deugd , Dan is zy een baak der Vrouwen 1 aller Mannen lust en vreugd! • Maar die fchoone, wyze, goede, ftille , nederige vrouw! Vrees ik dat men , in Europa, zeer bezwaarlyk vindeiv zou. Buiten die verhoeven 'gaaven ... munt ge' 0. lie've Seks! nog uit, In de kunst van glad te fpreeken; van een zznk, 'die niets beduid, Weet gy wel een dag'te ftiappen, zonder dat gy haapren zult. Gy bezit pok goed geheugen, met een wonder taai geduld , Om de klein/Ie beuzelingen, die men u in 't breed verbaalt, Aantehoprcn , prompt te onthouden ; zonder dat jjy ergens faalt,  C 06ï ) Als gy 't, met vermeerderingen, want die doet ge 'er altoos by,) Deez» en geen wilt naarvertellen! — zeker., zosder vleiëry, Veele Profcsfooren zyn 'er die, met hun vprftand zo knap, Ons niet wakker kunnen houden, als gy met uw kinderklap. Vaardig weet gy ook te fpotten, . zvt gy zonder tydverdryl, Gy valt met"uw hekelmondjes, .. deez' of' geenen vriend op t ïyt. Gy geeft fchootjes onder water, met een lagchend aangezigt, Zegt gy hem veel fraaija dingen, wegens zyn gebrek aan pligt. Ta gy weet hem dol te maaken, en dat al met zoetigheid! In dit ftuk zyt gy M pryzen, dat gy zelden iemand vleit. Gy weet egtsr zoet te fleemen ; als uw hart jen iets begeert, Dan hebt gy een honingpotje, waar uit ge onze lippen fineert, Dan zyn 't lohkjes, lachjes, kusjes, lieve woordjes, zuikerzoet, En gy weet ons dus te yangen, fchoon gy 't niet uit liefde doet. Maar niet min vcritaat gy :t kunstje, menig koning onbekend, Naamlyk uw gezag te houden! als ge uw toornige oogen wend Op een Krygsheld, Burgervader, of wie hy ook wezen mag, Zinkt zyn hart hem in de limoenen! hy eerbiedigt dat gezag, Dat Regeerders van,den landen, i . zonder kikken , bukken leert En waar door ge, ó wyze vrouwen! dikwils Staat of Stad regeert. Welk een eere! een magtig Heerfcher _ ligt geboogen aan uw kniën, En gy moogt, naar welgevallen, dien Gebieder dan gebieti! _ Welk een voorregt is 't voor hem niet, die, in eigen zaak, vaak blind, Raadloos is, dat hy een Raadsvrouw, iu uw fterke heerschzugt vind. Kk 3 On-  C 46*3 ) Ondanks uwe tederheden-, - .' hebt ge ook heldendapperheid; 'k Rep hier van geen Amazoonen ; ' 'k roem geen Haarlems vrpuw-beleid: Dit zyn welbekende zaaken. ; 's Is uw meer dan mannenmoed, Die, in kamers en in keukens, fterke kareis zwigten doet. Laaten visch- en appel-marten, fpreeken, hoe eén vrouwenvuist, Hem den huid weet blaauw te klappen, i die der wyven eer verguist. Gy, 5 fchoone Seks! zyt egter,' , allen geen Heldinnen, neenf Want hoe veelen uwer vlieden, ' voor een muis'of fpin daar heen? Dan gy mist twee groote zaaken:- ■ - huisfelyke bezigheid Weert u van de hoop-e fchoolen. - 't vlug begrip, niet opgeleid, Tot de nutte wetenfchappen, fmoort in breizak of toilet: Welk een dvvaaze vrouwenhaater, heeft u deezen paal gezet ? Mooglyk heeft de nyd- der mannen, voor uw vordering bevreesd , In de keukens u gebannen, daar uw altoos vlugge geest Proeven geeft van aandagt,'doorziet'; : overleg en kloek verftanA ~L. Welk een voordeel zou 't niet-wezen voor een wysheidlievend land, Mogt uw vlugheid, fnedig oordeel, daar ge meë befchonken zyt. Blanke plaat, noch bruine matten, maar geleerdheid zyn gewydf Doch, wie weet of't.'goed zou wezén?' gy zyt driftig, en misfchien. Zouden wy dan alle dagen een geleerden oorlog zien. Gy, ten tweeden, hebt ook 't hartzeer, dat gy, als gy huuwbaar word, En gekweld met zeek're ziekte, niet moogt zeggen wat u fchort. Gy moet op den vryer wagten. ' vraagt Sy daar de reden van ? k MX t u kort en klaar ontvouwen. mooglyk, dat ze u troosten kan. Over  Over dertiett, veertien eeuwen wierd er, in den wyveriTaaet, Met eenpaarigheid van Hemmen vast beflooten, om al 't kwaad, Van de vryfters -voor te komen, dat een trouwgezinde maagd Vrvlyk naar een man mogt zoeken, en, al wierd ze niet gevraagd, Zonder fchande, 't zelf mogt vraagen, wees haar dees en geenen af, Zy mogt egter zo lang Vryen, - tot haar iemand 't jawoord gafDit was goed; doch wat gebeurt 'er ? dit was naauw gepubliceerd, Of een troep manzieke meisjes, door geen fchaamte meer gekeerd, Lieten ftraks haar huiswerk vaaren; vielen op de mannen aan! — 't Liep zo dol, dat niemand onzer, dorst op 's heeren ftraaten gaan. Een kreeg zomtyds twintig, dertig, veertig vryfters aan zyn gat, Die hem rukten, plukten, fcheurden, wyl hem ieder gaarne had. Zo dat hy geen voet kon voortgaan. beurs en winkel ftonden leeg, Wyl men daar, in plaats van koopers, zinneloofe vrysters kreeg. Die, in 't lest, op ilot nog grendels, pasten, maar, door pan en ruit, Als de vledermuizen kroopen. door geen ruiterwagts geftuit, Rukten zy de Ruiters zelve, van hun paarden, met geweld,; Dwongen ze om met haar te trouwen! 't was er defolaat gefteld! • Tot, in 't eind , de Raad der vrouwen, voor 'sLands ondergang bevreesd, Weer dezelve wet herftelde, die 'er voortyds was geweest. Men had egter groote moeite , eer het oproer was geftild. ——-» Men vond toen milliocnen Mannen, aan de kaaken gansch gevild; Of hunne ooren afgekneepen; of verrekt aan 't fchouderbeea; Of voor altoos lam getrokken, door het Mannenziek gemeen. D  Dit is, zo men zegt,, de reden, dat u 't vryen wierd belet, En gelukkig is er thans nog in deez' duuren tyd die wet! — Dank zy aan die wyze vrouwen, door wier deugd en eerbaarheid, Deeze Maagdendolheid fmoorde voor zy was te verr' verfpreid. —< Dogters der gevallen moeder! teer en lief en fchoon geflagt! Ik heb flegts het kleinst gedeelte, ^ van myn groote taak volbragr, ik moest, om een contrast te maaken by de deugden hief vertoond Al t gebrek oek levend fchildren, dat in uwe boezems woont! Doch, waar vond ik dan een einde! dit eischte ook tc fcherpe pen. 't Zwygen acht ik hier dus veiligst, wyl ik uwen inborst ken. Frmeker, y. v. H. Th. DE DOOD DER. WEEKBLADEN. Daar alles óln ons heenen derft, W»t den Bataaven wierd als Weekblad aangeboodeii ; Daar alles licht en tëeven derft! Begeeft de yraqgal ook zi.s in het Ryk der dooden. Ontvang hier dan myn jongften fnik, e Leezer' o Bataaf! 'k zogt iny'van pligt tc kwyten; Dwaalt ge in een duister oogenblik, • ! Ga in uw gemoed! Vraag wicn ey 't hebt te wvten's Doch wanhoop niet! Ons Vaderland Moet worstlen in deri ftryd, om eens te trinmfecren. Geen Weekblad brengt uw h.'il tot ftand. Gy word dooi' Hagen groots en de onfpoed zal ü leeren. o Weekbiadfcbryvers ! die in 't ftof, Der lieve rust, de vrugt herdeHkt van al uw frfiryven, Wat raakt oms laster, fmaad of lol? Wy vinden in ons zelf liet loo.i voor ons bedryven. Bataaven ! die ons graf betreed; Zegt niet: Waar zyn ze,en waar is 't geen er wier.! gelcbrecven ? Zo ge al 't gefchryf zo ligt vergeet: Dan vraagt men baast van U; Waar zyn ze toch gebleeven ? EINDE VAN HET WEEKBLAD DE VRAAGAL. Te Utrecht, by L VAN DER SCHROEFF Gz.