E r—* 46  Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3250 7021  693  MARIAMNE, TREURSPEL.   ■M A R I A M N E, TREURSPEL. IN V Y F BEDRYVEN. DOOR M. G. ENGELMAN. Te AMSTELDAM, By J. PEPPELENBOS. Boekverkoper op de Vygendam. MDCCXCIV.   N a eenige jareD oefening, waag ik het eindelyk een ftuk van eenige uitgebreidheid in het licht te geven , namelyk de fchoone Mariamne, geene der minst fraaije voortbrengfels van den Franfchen Maro. Wanneer men dit trcurfpel mee opmerking vergelykt met den Herodes en Mariamne, Waarvan men op den Amfteldamfchen Schouwburg gebruik maakt, moet men zich verwonderen wegens het verbazend onderfcheid van geestvermo* I gens onder de menfehen ; en daar niecs meer leer, zaam is in hec vak der kunften en wetenfehappen i dan de vergelyking der gewrochten, kan het noch i onaangenaam, noch ondienftig zyn, hier iets te : zeggen van den Hcrodes dien men te Amfteldam ten tooneele voert, en de Mariamne van Volta t r e , die men daar deze eere onwaardig acht. Wy zullen hier niet overfchryven wat verfcheidene kundige mannen, wegens den gemetden Heïrodes, met oordeel, hebben gefchreven, maar al» I leen aanmerken dat het ftuk ] der de monfters 1 behoort, volgens de gevoelens van alle kenner» ider tooneelpoëzy. In Vrankr;k daar men hec * 3 be-  C 6 ) belang voelde dat eene deugdzame en weldadige koningin, mishandeld en eindlyk omge'bragt door een' minnenydigcn dwingland, aangeblazen door een ondeugend hof, moest inboezemen, kon de oude Herodes, dien men hier fpeelt, niet voldoen; om die reden Melde Volta ire, met zyne geoefende ftaatkunde, en menfehenkennis, de Mariamne famen; en haar lot was zo gelukkig als zy verdiende , by een volk dat jaloers is op den toon te Hellen in de tooneelfpelkunde aan alle andre volken. Men leze het geen wegens het fchoone en zeldfame Van het caraöer der heldin van Volt & ire word gezegd in de Franfche beöordeeling van de onvergelykelyke Vergy, geplaatst voor de fchoone Nederduitfchc vertaling, In het oude tooneelftuk is de kuipery tegen de koningin laag en plomp; alle oogenblikken verraden de aanftokers hunnen b\zonderen haat derwyze , dat de" monarch, by alles wat denkt en vergelykt, onverdraaglyk word , door niet op ieder trede te befpeuren dat men mee hem fpeelt. De uitfoarftmg der koninginne voor dèn vollen raad, is niet alleen niet volledig in het caraóter vttn eene Mariamne die belang moet inboezemen door grootmoedigheid , maar onedel en van eene kermende laagheid; Herodes kruipt even laag by, maar vind geen' troost; met eenig recht noemen de fpotters dit  C 1 1 iil gedrochtlyk tooneelituk: Het Bedorven" Huishouden Dat erger is, Herodes is zo zot als Ilus4 in de wanfehapene Zelmire, en als de Onbekende in het monftcr van Cotzebue: de eerfle gelooft alles wat een vreemde vagebond , dien hy by ieder woord behoorde verdacht te houden, hem vertelc in nadeel van eene vrouw die hy lief heeft, eti met wier deugden hy tot aanbiddens toe is ingenomen; en de lichtgelovige kwast vervloekt, zö maar heen en weer, bet gantfche land in den afgrond, omdat hy zich verbeeld een booswyf te hebben. De Onbekende haat het gantfche menschdom en verklaart het zelve den oorlog, omdat hy waant aan een lichtekooi getrouwd te zyn, en de man bedroog zich niet ten éénemaale in zya* waan. Koning Herodes gelooft alles wat men hem vertelt, en dat ten nadeele van eene vrouw die hy byna aanbid, en waar omtrent hy, naar den aart der verliefden , alles moest zoeken te verfchoonen ; om één zoen, zegt hy eindlyk, zou ik haar alles vergeven; maar hy vaart voort zich als een zot te laten omleiden, en vermoord zyne beminde vrouw, zonder eenig inmengfel van ftaatsbelang, enz. Hierna raast en tiert hy als een kruijer, en vervloekt, ineen'profetifchenzin, Jeruzalem, zó dat een gevoelig hart een afgryzen tegen den dollen man moet voelen; en waaröm * 4 een  C 8 ) een geheele pagina afgryslyke vloeken en vcrvver}fchingen uitgebraakt tegen het fchuldelppze Jeruzalem? omdat hy zot genppg was om zich plomp te laten aanltoken ter vermoording epner deugdr fame vrouw, die hy lief had. Zulke (lukken onceeren zo veel de zotte verwonderaars., als de onbekwame voortbrengers. In de Mariamne vap V<aïre, ziet men eene fchoone * deugdfame en achtenswaardige ■vorstin, in hec raiddon van een bedorveq hof» bloot gefteld aan de gevaarlykfte kuipery die de deugd in zodanig een hof hebben kan, en alles famenloopen om den haat voet te geven, haar van onëere en landberoerte te beticliteq by een' argwanenden dwingeland, daar alles famen liep om den haat te doen geloven, al ware Herodes eeq man geweest v.m minder achterdocht. Schoonst: is dat de hofflangen, die hier de vorftin belagen , belang hebben hy hare vernieling, en bekwaamheid om die verniel.ng uit te werken met eene verfynde icaatkunde, die zodanig word te werk* gefteid, dat wy Herodes, die 'er door misleid word , moeten beklagen, daar men moet betreuren dat zo veel fynheid van geest, als de verleiders bezitten , door de ftervelingen zo Godloos kan worden misbruikt. Het  C p ) Het para-Ier van Mariamne heeft van die weldadige trekken . die, zo als de Franfchc Joffpraak op Veugy hec uitdrukt» de tooneelhddjnnen toch noch toe fnjgfofi ; zy behoud een' gemaal, die haar geflacht aan zyn aehterdoeht had opgeofferd,, in Rome zelf. De liefde van Schennis tut de koningin, is edel, omdat zy haren grond heeft in. de achting-tot hare deugden, en ontdaan is van de prikkelingen van den wellust; hec is eene reine en verhevene vlamme, een' deugdfamen Esfeen waardig. De-reden die den val der koninginne verhaast is natuurlyk, de wroeging van den monarch behoud het vorstlyke , en overal zyn van die groote grondregelen van Haat die toepaslyk zyn op het gemqene leven. Een zo zigtbare voorkeur die dit kunstftuk verdient bovpn het oude wangedrocht, gevoegd by de begeerte van de kundigfte en cchtfte voorftanders van den Amfteldamlcben Schouwburg naar de ware oogmerken van deszelfs (lichting, ora dit ftuk ann ona Tooneel te hebben , drongen my aan het (luk den Wel Edele Hceren Be(Herderen van gemelden Schouwburg welmenend] aan te bieden, vooraf andre kundige mannen raadplegende, daar ik rayne vermogens wantrouwde, en op deze vriniüyke aanmoediging voer ik voort» * S Maar  C .0 ) Maar zie hier hoe ik mee myrje welmeenendhèid gevaren ben. Het (tuk wierd uit mync handen ontfangen med eene uiterlyke gulheid die bemoedigend was, dat my natuurlykerwyze moest ftrelen, wordende my verzocht om over veertien dagen eens weder te komen, dat my noch aangenamer was, wegens het denkbeeld dat daaruit in my moest ontltaan. Ik dacht de zaak gaat voorzeker goed. Daar de Heeren dagelyks, misfehien om onbekende oorza- • ken, en die wel misfehien tegen hunnen zin zyn, fedèrt eenigen tyd elendige operaas en allerhande Duitfche wangedrochten ten fooneele voeren, zullen zy wel eenS naar een best ftuk van Voltai^e verlangen, en, de Mariamne kennende, met allen recht, eens willen inzien hoedanig de behandeling in de- vertaling is. Vol van die aangename vooruitzigten, begaf ik my op den beftemden tyd naar den Schouwburg, daar ik ten antwoord kreeg, van over veertien dagen noch eens weder te moeten komen, dat my noch meer in vertrouwenbragt dat Mariamne een ernftig voorwerp van overweging was geworden. Ik vertrok dus weder uiterst voldaan, maar het was om noch tweemaal eene wandeling te doen, en eindlyk koel ten antwoord te krygen: „ dat 'er noch vry wat drukken, of „ cxem-  „ exemplaren van den ouden Herodes op hec Ma„ gazyn waren." Ik deed eenige betuigingen vair verwondering, in den toon van iemant die eene gegronde hoop éénsflags verydeld ziet, als wanneer één der Gecommitteerden, eenigzins op een* kuorrigen toon, my zeide: „ men moet ook op' zyn voordeel zien." Ik vertrok zwygende met myne ongelukkige Mariamne, en myne ongelukkige eerfte proeve van goedwilligheid ten dienlte der Nederduirfche Tooneelpoëzy en tot nut van den Schouwburg. Maar één notabel byvocgfcl der Heeren Beftierdcren, verdient op zichzelf te worden geplaatst: „ dat ik het Huk „ wel zolang bewaren kon, tot de noch in voor„ raad zynde exemplaren van den ouden Herodes „ waren vertierd." In den eerden fchok voelde ik de vernedering niet van vier maal voor gek te Ioopen, en meer andre hoonende bedenkingen; maar bedaard alles overwegende, voelde ik myne belediging in alle hare uitgeftrektheid. Ik zou dezelve hebben verkropt , als niet waardig de waereld mede te deelen; maar ditvooival, ruchtbaar geworden, deed géïprèkken ten mynen opzigtc ontftaan die my alles minder dan voordeelig waren, en wel zo algemeen, dat ik van myzelven kwalyk kon verkry- gea  C 12 ) geü de waereld io eene dwaling te laten die voor my uiterst beledigende was; doch, om noch alies voor te komen wat uït dit voorval onaangenaams voer de Heeren en myzelven zou kunnen voortvloeien, floeg ik de Heeren den Iaatftcn v. cg van voldoening ten mynen opzigte voor, in eene misfive die hun eigendom is, en waarvan het dus hen en niet my toekomt gebruik te maken, dat aan my ftaat om af te wachien; maar wel verre van behoorlyke voldoening voor de mishandeling my aangedaan te kunnen bekomen, kreeg ik, na lang wachtens, geen de minfte antwoord, waardoor ik dan my volkomen gerechtigd achtte myne bedenkingen wegens het gebeurde vrymoedig mede te deelen, en de Heeren moeten zich wegens den toon waarop ik dit doe niet beklagen, naardien ik dien zal houden op eene veel zagter wyze dan hunne handelwyze te mywaarts dien . heeft in. gefield. Na viermalen loopens, onderricht men my, dat 'er noch een menigte exemplaren van het oude ftuk op het magazyn voor handen waren. Wat moet men denken? Genomen de Heeren wisten by de aanbieding van myn ftuk niet hoe het met den voorraad van hun magazyn ftond, gelyk dit niet in hunne verpligting is om dit te moeten weten van ieder Tooneelftuk; maar zy konden dit even-  c 13 ) venwel in veerden dagen tyds weten, en dus behoefden zy een' fatfocnlyk man, (zy zullen my dezen hoogmoed wel willen vergeven ; ik maak aanfpraak op zofatfoenlyk te zyn als één hunner, zodra zy my dien tytel betwisten,) tot vier malen toe voor hun gek te laten loopen. Ik ben dit zo weinig gewoon als de Heerem „ Daar waren noch veel exemplaren van het „ oude ftuk voor handen." Had dit ook plaats, toen hunne voorzaten den Cid en Fedra overnamen ? De Heeren zullen my wel ten beste houden , hier aan een weinig te twyfelen. Neen! die voorzaten keurden af 't geen prullenkraam was, en namen 't beste , en het onderfcheid van die beftiering en de tegenwoordige is te zigtbaar om gelochend te worden. Die voorzaten hadden geen Operaas of Duitfchen voddenkraam , en braken hun magazyn den hals niet, door zo maar halve cataloguën aan te vullen met mofifters die men ten tooneele voert, die niet onder hnnne privilegie gedrukt waren, en die aan het toonecl gebragt worden in onze dagen door ... nu J de Heectm van dezen tyd zullen besc weten wie en hoe de tegen* woordige ongeprivifigeerde prullenkraam zo ruin» ten tooneele word gedrongen , onderfteund door onbefchaamde advertïsfemeöfen van hebzuchtige boekverkoopcrs,naastdeckIyk vogels van dezelfde ve«-  C 14 ) veercn tls zy die de voddenkraam ten tooneele dryven; oi;'c zal de tegenwoordige Beftiering best weten, waarom de vorige eene goede Ca^fa had, waaruit men rjuim kon bouwen, daar zy noch Operaas noch Dukfche wanfchepfels had , en tevens zal dezelve best weten hoedanig htt voor het tegenwoordige ten dezen opzigte gelegen zy, in weerwil der moderne fraaiheden. ,, Men moet op zyn voordeel zien." Kwam ik dan om fchade aan te bieden ? Zo de Beftierdren dit beweeren, word ik inderdaad genoopt... doch ik zal geduld hebben. Ik kwam met het beste , mee.het welmenendfte oogmerk, te gclyk om •voordeel aan te brengen, en den Schouwburg gee* ne onëere aan te doen door ééne der Ichoonfte voortbrengfels van Voltairë aan te bieden. Zo ik my niet bedrieg, is dit geen bedoeling om den Schouwburg fchade toe te brengen. ,, Men moet op zyn voordeel zien." Naast denklyk, om de zaak ten zagtfte uic te leggen, zal deze uitdrukking betrekking hebben op de bevoordeeling van het magazyn, dat zekerlyk niet zou winnen by de nutloosmaking der exemplaren van den ouden Herodes; maar wint dan het Schouwburgs magazyn by de moderne influiping van ger durig Hukken te fpelen die niet onder de privilegie spyn ? iets waarvoor eene vorige BefticriDg zich zp zorg-  ( 15 ) zorgvuldig wachtte ! Immers neen.' want terwyl die ongepriviligeerde fraaiheden den finaak der na. pc bederven , dat de oude goede ftukken alles minder dan voordeel doet, legt het debiet der gepreviligeerde ftukken ftil, dat zekerlyk geen voor. deel is. Men moet op zyn voordeel zien." Am wie doen de Heeren deze herinnering? aan menfehen die hunnen welberaden arbeid komen aanbieden ten voordeele van het Tooncel ? Waarom herinneren zy dat niet aan dezulken die kostbare Operaas en armhartige Duitfche vodden inkruijen, en de de Scythen, de Zingha, den Geldzuchtigen , den Staatkundigen Tingieter, alle mcesrerlyke en met recht veel belovende voortbrengfels, waartoe geen duit onkosten zouden worden verëischt, van de hand wyzen? Waarom dit niet herinnert aan hen die een de Ruiter, een Huigchelaar, erz. tot Maandagftukken maken? Waarom dit niet herinnert aan hen die vodden, buiten de privilegie zynde, ten tooneele dringen, en Bcön, Lalain, Bajazet, Soliman, Rennenberg, Las Cafas, Coralli, Liefde en Vrindfchap tegen de Mode , en de Oude Rok, alle voortbrengfels waarvan de minfte de heden, daagfche met kunst en vliegwerken op het tooneel ceüeepte prullen ryklyk opwegen, als niets waardig  ( is 3 dig laten leggen F Zó dé Heerëti bègrypen dit dit; alles behoort toe bevoördeeling van den Schoiitf- • burg, wat denkbeeld maken zy dan Van die beyöördeeling? Eïndlyk, „ men moét op £yh voordeel zien.'J Wat zoude die (toffe opleveren tot eene wreédè! ■verklaaring, wilde men alles zeggen wat men ter t dezer gelegenheid zeggen kon? Men öordecle öf t tvy den boosten weg op willen. Maar misfehien is piyne vertaling wel zd ongelukkig, dat dczelvë alles ih Ongeluk overtreft, ikc ben zo veel als icmant overtuigd van de zWakheid 1 van myne geringe dërfte proeve; maar ik denk,, tnet dat alles, op verre na zo nedrig niet van iriyfcelven dat ik dë flechtftc toonecldichter zoüdë: zyn, Cn ik heb daartoe eenig recht, Wanneer ik dé! monitors befchouW die heden Worden geliefkoosd.; Zo het my lustte een geleerd buurgerucht adn tet richten, en eens wilde ondernemeii zeker zogó~<; fiaamd tooncelfpcl dat Vergy in yslykheid zdudei overtreffen, eh dat mdtl eerstdaags, zo meri zegt, «al ten toönèefe voeren, of mogclyk al heeft ge1-: voerd, vóór dat dit (tuk is afgedrukc, in alle des-; zelfs deeleff te Ontzenuwen, en 'ër de zwakheden,)* om 'er niets ftefkers van te Zeggen, van wilde "aan n toónen, zou 'er gëeri kans zyn om de gebreken! yam  C 171 van Mariamne in die waardigheid te brengen, da£ zy een plaatsje op het tooneel verdiende (*)? Om een Haaltje van de redeneerkunde des autheurs van het bedoelde ftuk in klaar daglicht te ftellen, heeft men den Lezer Hechts te wyzen naar de voorrede van den gedrochtelyken Zemire en Azor, daar de man zich in duizend bogten wringt om ons te beduiden, dat de Opcrakraam eene nuttige aartigheid is. Holberg, (een man van een' waardiger itempel!) lachte over een' heer, die zyn' knecht zingende beval: „ Hendrik! breng my... myn..i „ laerzen .. la! la!" Onze man befchouwt de zaak „ door eene andre fpleet." Om de nutheid der Operafraaiheid duchtig te bewyzen , brengt hy twee (*) Kluchtig is het te zien hoe fomtyds de Ryniers achter de Dichters lappen. In Engeland zag één van de eerstgenoemde fchepfeltjes een fraai tooneelftuk , waarin één kind een groote uitwerking deed, en hy dacht: „ zo één kind zo veel ge. „ druis verwekt, Iaat ik 'er tien op het tooneel brengen;" maar wat gebeurt 'er? Zekerlyk waren 'er toekykers die toejuichten, doch de ware kenners waren van oordeel, dat deze man beter 1 was om kinderen te waken, dan bekooilyke kinderen, en de : zaak wierd met lachen afgedaan. Om V e r g y in bekoorlyke ysljdjheid te overtreffen, behooren gantsch andre krachten dan i die van een' Rytner. Wy beklagen de fchoone talenten van de i uitmuntende Aélrice , die zich in Hukken , als het bedoelde 1 nieuwe ftuk is, moet afwerken, en dit is pligtmatig. **  ( i8 ) twee argumenten voor, die de bcfchcuwing dubbel waardig zyn. i° No msz heeft met een Operaatje begonnen. i°. Door een Opera te vertoonen , lokt men de muzykliefhebbers naar den Schouwburg, en men kan hen.de andre Spelen fmaaklyk maken; dus is 's mans redenering in lubftantie. Laten wy dit eens nagaan,,, Nomsz heeft ,, meteen Operaatje begonnen." Nomsz heeft, dertig jaren geleden , ia flcAémjYnnefaamgejlcId voor de verdieustlykc kindren van Bouhon, om die aan te moedigen voor het tooneel, en om derzelver groote bekwaamheden te doen kennen. Nomsz verzoekt ,ip de voorrede van de Aanteekeningen op zyne eigene Tooneelftukken, (een werk dat ori* fchatbaar is voor jonge dichters,) verfchooning wegens dit in haast opgtflagen verminkt werkje, cat, zo men zegt, in vier en twintig uren is te famen'geb,'ragt, en werpt het uit zyne werken. Zodanig is het dat de dichter van Lalain de Ope. raas tot de hoofdoogmerken van den Schouwburg heeft zoeken te maken! Wanneer men hier Pie. ter Pypcrs onder de 1'chaduwe van Nomsz ziet kruipen, en men de listige befchuldiging befpeurt om zichzclven voor het uitlachen te dekken, moet nien byna zyn geduld verliezen. Wat het tweede argument betreft, om door Operaas de muzyklicfrjebbcrs de tooneelfpelen fmakclyk te  C T9 ) te maken; men zou op dezelfde wyze kunnen bewyzen, dat men, om de liefhebbers der bordcelen of fpeelhuizen, te doen verlieven op den Godsdienst en zedekunde , in de kantoortjes de vrolyke gasten eene predikatie moest laten voorlezen, of dat men, om de vyar.dcn van denGodsi dienst te bevredigen met het Geloof, een dans» ; party in de kerk moest houden vóór de predikatie. , Zulke fchepfels onderwinden zich tooneelltukken (op te flellen, de zwaarfte foort van alle gedichiten! en de Beftierders vinden het ftrókende met I het voordeel des tooneels, om die ftukkcn aart i te nemen. Op de eer komt het niet aan ! En \wat zou 'ér van worden, zo men eens een' aanlilag maakte op den onlangs zo roemryk van ,boiven neder gctuimelden Antwerpfchen Janjlag?,. * IMaar genoeg van diergelyke armhartige prullen ten derzclver armhartige voortbrengers ('*). Latten zy toezien : het voik is over het geheel zó idom niet, dat het zich door ongepaste volgepropttc tooneclen langer laat bedriegen; en niet alle Am» (*) Het voorgevallene met deze prtilkraam fmart ons, wegens iden Uiifter van den Schouwburg. Een Domöor kan men zyne uonbel'chaamdheid en onkunde vergeven ; maar waar was liet courdee! van ben die Mariamnt mishandelden, en den elendigeu iAunflag, als den Schouwburg waardig, listen aanplakken!  (* 20 ) Amfteldammers zyn zo fchandlyk onkundig, onjs zich door een aangeplakt Schouwburgs - billict te laten foppen, gelovende dat de Antwerpfche Aanflag een aanflag is van onzen tyd, en dus, als krankzinnigen, naar den Schouwburg loopen, en 'er zo dom loftuitende over praten als Pappegaaijen, en wel als Pappegaaijen van den tooneel bederver Cotzebüe: Noch ééns, genoeg'van zulke Onechte harfenzonen , en derzelver onwaardige toe. juichers. Geen mensch, die eer in het lyf heeft en van eenige kennis is, zal den Beftierdercn de laauwren benyden die zy mogten bedoelen te verkrygen door zulke monfters op hun tooneel te voeren. Doch wie maakt geen tooneelfiukkcn in onzen tyd? alles wat eenrrienfehenaangezigtheeft ontfangen. Schepfels die geen vierde deel van één uur een verftandig gefprek kunnen uithouden, én geen behoorlyken brief aan een verftandig man kunnen fchryven, over de geringde zaken Nuncl ridel Ji fapisï Doch het is 'er verre van af, dat de Heeren myn' eerftcling zo verwcrplyk hebben gevonden , dat zy, uit hoofde der flechte bewerking, het ftuk niet hebben aangenomen, getuige hun antwoord: „ Ik moest het ftuk Hechts bewaren, tot de oude exemplaren waren verorberd." Dus zouden zy dan het ftuk genomen hebben, na het vertier der  C 21 > der oude exemplaren. Ondertusfchen is die eeif vry zonderling antwoord : men fpeelt ééns per faizoen, fomtyds niet ééns, Herodes en Mariamne ; laat 'er nu ieder avond vyftig ftuks worden verkocht, en onderfteld eens dat 'er noch vyfhonderd exemplaren op het magazyn leggen, alsdan zoude ik het ftuk tien jaren, dat is een tiende gedeelte van eene eeuw, bewaren; in dien tyd kun. nen de Heeren de tanden niet meer zeer doen , en wanneer ik, na expiratie van het tienjarig confincment van myn ftuk, noen in leven ware, cq alsdan het ftuk weder aanbood aan een nieuw geflacht, liep ik waarfchynlyk gevaar van voorino. eent te worden te rug gezonden, en ik durf niet bepalen of het wel buiten verdienften zou zyn. Met dat alles, zou de voorflag om het ftuk zelf te bewaren tiiet wel zo edel zyn geweest ? Latera wy de zaak kort afdoen: het ftuk heeft by de Beftierdren niet mishaagd, maar het moest, onder een voorwendfel, te rug worden gegeven, gelyk de Scythen, Zingha, de Geldzuchtige, en de Staatkundige Tingieter, en om wat reden?.... Dit zullen de Heeren zeiven best weten. De eerbied verbied ons hier in te treden. Ziedaar, jonge Dichteren van Nederland! die mogten befluiten om uwe vermogens ten nutte en ter eere van den Amfteldamfchen Schouwburg te * * 3 be-  C « ) beftedcn, ("tegen Rymers, die thans den grootcö hoop uitmaken, Jpreek ik niet,) hoedanig ik met mynen ecrfteling gevaren ben, en overweegt tevens myne bedenkingen. Verre zy het van my Uw' yver te willen bedwingen, en u afkeerig te maken van mede te werken ter cére van uw vaderland in uw vak, cn dat in een' tyd waarin gy gezien hebt wat de gewezene vernietigde Franfche poep in het land voor had, waar tegen de nooit genoeg volprezcne Regeaing zo hoogstwyslyk heeft gewaakt, en in een' tyd dat eene andre berJ de zich onder u opdoet, die de Duitfche bende in de hand werkt, om den verüandigen fmaak, die uwe voorvaderen beroemd en achtenswaardig maakte, onder den voet te arbeiden. Verre zy het van my, u den arbeid voor het tooneel te willen wars maken , daar 'er nu moed noodig is om. tegen dert hatelyken ftroom op te roeijen , waar onder den goeden fmaak en den Schouwburg door den tyd moeten verloren gaan. Myn oogmerk is alleen geweest het Publick te verlichter, in het geen my is overgekomen , daar het in eene dwaling was die my geen voordcel kon doen, als ware ik zelf oorzaak geweest van het voorgevallene. Wat u bctrefc, houd moed, arbeid voort, en maakt uwe eere niet afhangklyk van eenecabale, die zekre lieden tegen werkt en andre begunstigt; Itelt uwu cere  C 23 ) eere min in de toejuiching van een dom gepeupel, i (de bak en loges hebben ook haar gepeupel, zege Rabener,) maar zoek die in de bewustheid van te hebben wél gedaan , ca in de goedkeuring van ■ verltandige menfeben, die al'cen den waren toon : Hellen, en die niet voldaan zyn met monfters iamengelapt uit volgepropte cooneelen , lage bou' fonncriën , en kwalyk geftorte tranen. In hec I kort, laat uw roem niet afhangen van den SchornvIburg; immers zyn Beön, Zingha, de Scythen , enz-, geene (lukken \an minder waardy, fchoon het onverftand, of de cabaalzuchc die van de tooneelen imogt weeren ; en wees verzekerd, dat de thans Ikwynende goede fmaak éénmaal zyne oude krach, tten zal hernemen, a's wanneer uwe verilandige öarbeid den welverdienden prys met woeker zal 1 bekomen. Wat deze Voorrede aangaat, ik herhaal het, de ] Beftierderen moeten zich niet beklagen wegens den ttoon waarin dezelve is gefchreven-, zyzelven hebtben dien toon gewettigd, en een hooger toon is tot rhunnen dienst, zo zy die mogten begeeren ; deeerllykc en fchuldeloozeman vreest nooit. Men zegge rniet, dat myn toon te fcherp is tegen mannen die iin den Schouwburg het doorfuchtigftc Collegie der iïtad verbeelden: hoe doorluchtigeriemantsrang is, Ihoe doorluchtiger hy zieh behoort te gedragen, en icmant  C 24) ïémant voor den gek te houden, is voorzeker niet doorluchtig, en doet geene eere aan doorluchtige Comitenten, die men nooit genoeg kan eerbiedigen , en wier rang de Gecomiteerde dus wel dege. ]yk moet in het oog houden in alle zyne gedragingen. Niemant fielt hooger prys op de vrede dan ik; maar ook niemant kan minder gezind zyn laag behandeld té worden, als dit onverdiend gefchied; en dit kan geen verftandig óf braaf man afkeuren, zolang de zelfverdediging niet ophoud een deugd te zyn. VOOR-  VOORBERICHT. Geplaatst vóór het ftuk, by myne aanbieding. roat lang reeds eischte de verftandigfte Tooneelkenners een afbeeld/el van de Mariamne van VoltairEj daar het oude afbeeld/el op verre na de befchaafde eeuw waarin wy leven, niet heeft kunnen voldoen. In de oude verminkte beeldtenis van die beroemde vorfiinne is alles onedel, plat, plomp, ruw . en walgelyk. Voltaire heeft dit gevoeld, en heeft zyn Vaderland en zichzelven de eere aangedaan ■ van de oude Mariamne te doen verdringen, en- zyne: i nieuwe in de plaats te doen fiellen. De wensch onzer Ibeste Tooneelkenneren is, dat ons Vaderland dat iroemryk voorbeeld moge volgen. De beroemde Dichter wan Vergy, laat zich, in de Voorrede van dat vmeesterjtuk , deswegens tamelyk Jlerk uit, en met treden; en ons Vaderland heeft zich de eere aangeêdaan van de flechtgekleurde Phedra weg te ruiment vvoor de fchoone fchildery van den Heere Uilenbroek, gelyk het zich heeft vcrLerd door de verIbeterde Zaïre, Amelia en den Cid van den beroemden' iAutheur van de Ruiter en Lalain ten tooneele te voereen. Waarom zou men my tegen zyn, wanneer ik my, maarmate myner zwakke vermógens, gelyk zoek te maliën aan het geen zo rechtmatig de achting der menfcchen verdient? Ander afzigt had ik niet onder de behandeling der fchoone Mariamne. VER-  V E R T O O N E R S. herodes, koning van Palestina, mabiamn!, zytie gemalinne. salomé, zuster van Herodes. sohemos, prins uit het gejlacht der AsmontSn. MAZAëL,x V. Jlaatsdünaren van Herodes. ïdamas,J hare as. ammoNj vertrouwde van Sohemus. BLiZfi, vertrouwde van Mariamne, ZWYGENDÏ, Een Lyfwacht van Herodes. Gevolg van Herodes. Gevolg van^Sohemus. Het Taoniel is te Jeruzalem, in liet paleis van Herodes,  Mariamne, TR EURSPEL. EERSTE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. SA LOMÉ, MAzAËL",, . MAZAEL. Ija, 't hoog bewint dat ü Herodes beeft gegeven, sis tot zyn wederkomst, vorstin! voor 'tminst gefteven, Uk vloog naar Azors muur, en trok van daar weldra ITen oorfprong des Jordaans, by 't fterk Samaria, 11 Was waarlyk meer dan tyd , in 't harte der Hebreeuwen, lijn onfpoed lammeren, in voorfpoed fiere leeuwen!) De hoop waarmee het zich, en dat met reden vleit, ITe dempen door myn taal en tegenwoordigheid. Men zag dit volk den vorst, in Rome wederhouöii, Waauw' meer als opperheer van dit gewest befcbouwenj laa, voor zyn vorften fteeds vol onrechtvaardigheid, Vermetel in zyn taal, blindhollend voortgeleid ))oor dwaze grilligheên, dorst zeifs dat volk doen hooren, pat reeds de flaverny Herodes was befchoren; iiin dat de koningin, ten rang van haar geflacht, )i)at is, ten hoogen rang van ryksvoogdes gebragt, Wer hoogenpriestren ftam dit land zou doen regeeren. A Ik  g M A R I A M N E, Ik zeg 't met (mart, vorstin! ik kon, my nergens keerenl 1 Daar Mnriamnes naam niet door 't verblind gemeen, ( * Gelyk een' dierbren fcbat, wierd vurig aangebeên. 1 fa Gantsch Israël, voor haar afgodiesch ingenomen, f Bemint het heldenbloed dat haar heeft voort doen kome| i; Haar fchoonheid, haar geboorte, en meest baar ongeluk 11;; 't Brengt aü' 't ons hatend volk, bedrogen, in haar jubf.1 Tii; En in 's volks dwazen wensen ter oppermagt verhevet Scheen haar gezag het uwe een' zekren flag te geven; kt 'kZag hoe een valsch gerucht het volk trok van zyn'plig| f, Ik fprak, en alles beefde, en vlood uit myn gezigt. Sa Ik heb den vorst gefchetst meer vreeslyk van vermogt; b Dan ooit, en met de waaak gewapend aangetogen. !;a Zyn naam flechts heeft den fchrik een dubble kracht vt! En 't Jodendom heeft ftil zyn dwalingen beweend.(leeci:s SALOME. Ja, Maznël! 't is waar, Herodes zal verfchynen, En'i volk ontfangt in hem hunn' meester en den myntt| Myn naauwgefmaakt gezag, dat zoet bewint van ftaai Is Hechts een fcbaduwbeeld, dat vlugt.en 'toogontgaaji Myn broeder was my waard, zyn heil ftort my in fchanc ytyh gantsch gedrag.myn zorg, het woord van mynen broöeierfcharten licht my recht voor 't aangedane leed. 9 M A-  j8 MARIA M N E, MARIA SM. Noch ééns, 'k vergeef het u all' wat ge my misdeed. Het is my eer genoeg uw magt te zyn te boven; Vérfchoouen kan ik u, maar geenszins u geloven. MAZAEL. Geduchte koningin! de Hemel firarT' my fel, Zo riet met wederzin..,. MARIAMNE, met veröntwaardiging, over den fchouder, hem aanziende. Niet verder, Mazae'l! st Strekt my ten nieuwen hoon, zogyu wilt verfchoonen.) Uw pligt is, aan den vorst gehoorzaamheid te toonen.i Verkocht aan wat my haat, dien myn tirannen nu, Myn hart verlaagt zich niet tot klagtcn wegens u. Tegen S A L O M É. Ik wederhoude u niet: gy moogt den vorst doen hooren, AH' 't geen ik goedvond niet in myne ziel te fmooren. ' Ontfteek zyn grimmigheid; ik acht die niet zo hoog, Dat ik die kalmen zou door 't opflaan van één oog. Ga, fchenk uw' lasterfchicht aan allen die my baten, 'k Heb hun baldadigheid noch ongefiraft gelaten, Ën flel flechts 't lage rot niets tegen, zelfs in nood, Dan imaad gegrond op recht, en deugd van fmet ontbloot.! SA LOM K. Ach! 't gaat in 't eind* te hoog. Ik leed diefmaad geduldige Licht waart ge uw'meesters bloed voor't minst uwe ach-: ting fchuldig; Ten minfie ik heb gewaand, dat gy noch zoud ontziem Hec  TREURSPEL. 19 1 Het bloed van hem die u in Salem doet gebien.... 1 Uw fchoon durft op wat leeft de zegen zich beloven; l Gy ziet ik derf het ,a!l', en gy wilt alles rooven; ' Licht treffe uw zege uw hoofd, ze is flecnts in haarbegim ''Gy.triomfeert.... maar , beef', vermeetle vyandin! DERDE TOONEEL. #IAKIAJ1SE, NA RB AS, EL1ZE. ELIZE. ' Verfchoon me:uw majefteit durft tot die hoogte tergen 1 Die hatren die hun wrok en woede niet verbergen ! 1 Herodes dolle wraak, één wyl Hechts aan den band, i Z .veeft mooglyk boyen u, met blikfems in de hand; (ten, ] En verr' van dat gy keert wat gy voor't minst moest duch1 Roept gy de dood te rug daar zy u wil ontvlugten! (Gy hebt hier niet één arm die u zyn hulp belooft. IDe glorieryke fieun van uw doorluchtig hoofd, ! Sohemus, zelfs by naam zo vreeslyk als eerwaardig, 'Weerhield uw hateren, tot uw vernieling vaardig; 1 Hy gaat van hier, daar u geen toevlugt overfchiet. t Augustus vestte uw' vorst ontzaglyk in 't gebied; '' Wie weet van wat ontwerp zyn komst verzeld kan wezenl ' ?t Is alles in den vorst.. . zyn liefde is zelfs te vreezen. 1 Denk wat hier is gefchied: zyn fombre minnenyd, 1 Dreef zelfs aan de overzy' das grafs zyn dolle fpyt. 1 De last dien hy hier liet doet my rechtmatig beven; ' Verwaardig u met kunst met wie u haat te leven. B 2 De  3C MA R IA MN Er; De deugd te ftreng van aart is a!tyd vol gevaar. M A i< I A m N E. Ik droeg het hart te hoog, Elize! 6 ja! 't is waar. Myn gramfchap ging te verre, ik kan dit niet ontkennenMaar 't groot gemoed kan fchaarsca aan 't veinzen zicii) gewennen. Ik ken die hofkunst niet, my noodig in deea' (tand. Kom! (tellen wy myn lot in prins Sohemus hand. Hy koms, ik wacht hem hier. Tot hem alleen pedre.' ven... Ik fineedde een flout ontwerp, 't gevolg moet m/óo^i Ga, roep Sohemus hier. VIERDE TOONEEL. , IfARIAJISE, NARBAS, MA RIAMNE. Myn waarde Narbas! gy Doorzie de onzekerheid van myn ontwerp met my. Uwdeugd.uwyver, en'tgeen tyd u deed befchwrvc:?,, Verwierven u vóddang een recht op myn vertrouwen. ■ Myn hart is u bekend: gy weet de ontworpen vlugt, Eh alles wat ik l ed, en alles wat ik ducht. Gy hoorde een moeder, die door wanhoop gaat verloren,, 4a rranen, my ter vlitgi, rnet haar,-zelfs fmekend' fpórèn!! Haar geest, waaruit de fchrik met reden niet kan vliên,. Waant ieder uur den vorst 'in woede hier te zien, Noch walgend van het bloed waaruit ik ben gefprotcn, Daar hy haar dochter zal voor haar gczigt, doorfloten. - w m  r Ti 'E Ü R S P "E £. vè IZy maakt van die ik baarde, ééns vry van 't moordgelAügustus vader, en de Raadltem voedfterheer. (weer, IIMen zegt dat Rome helpt wic't lot met wee bezwaarde,- !En dat die eedle ftad de rechtbank is van de aarde; ik ga der vorilen vorst op zynen zetd zien. :lk weet, het fiaat or>s vry om moordenaars te ontvliên ; it Lot iaat me alleen.dien (lap, in 'tgeen ik heb te vreezen; Maar, in 't geheim gezegd, 't moog' deugd, of zwakheid wezen, bereed om een' gemaal, rny fchrikkelyk te ontgaan, • o|óel ik elk oogenblifc myn hart met fiddring flaan ; nln dezen wanklen voet, waarop wy ons vertrouwden; Joel ik, my u's ondanks, fteeds in 't vlieden wederhouden. NARBAS. ip eedle kieschheid is de zuiverfte achting waard'; :choorize onrechtmatig zy, ze is uit de deugd gebaard» a»at hart, verr' boven'twoen van't grimmig lot verheven, ■creest zelfs een' fchyn van kwaad, daar't voor geen dood kan beven. iterban een ongegrond en heimelyk zelfverwyt; nntlluit uw oog, vorstin! en zie toch waar g^ zyt: Isis daar uw' vaders bloed, op Jast van vloekgenooten, jp last van uw' gemaal, is, voor uw oog vergoten; ww broeder vond zyn einde in dit onzalig oord; Irfrgeefs verfchoont de vorst zich van dien dubblen moord; :r:rgeefs dat Cezar, fiout door 'skonings list bedrogen, !iïm aan de fchand'des moords tot heden heeft onttogen; r.i oost', te wél bewust van 's konings woedeenhaat, B 3 Be-  22 MA R I A M N E, Beticht flechts hem alleen van deze gruweldaad. Bcfchouw uw moeders fmart, haar tranen, en te gader Uw beider zonen fmaad, en 't moorden van mv' vader,, De wreedheid van den vorst, zyn zusters razerny, En ,('tgeen niet dan metfchrik herdacht kan zyn door my Doch dat ,zo't fchynt uw deugd noch fierheidkan doen bsDedood meer dan éénmaal aan uwezyde zweven. Cven.>, ïn 't kort, zo gy 't gezigt wilt fluiten voor uw leedr Zo gy met heldenmoed den moorddolk teger.treed, Voor *t minst hebb' dan natuur op 't moederhart vermogen. De koning heeft uw kroost de hoop ten troon onttogen.; Maar,'bovenal, u is de Godfpraak toch bewust, Wier yslykheid vóóïlang u, om uw kroost, ontrust: ,, Eer.s moet een vreemde hand, tot 's vloekgenoots noegen, ,-, Uw zonen in het graf by uwen vader voegen." Een woedende Arabier, ontbloot van deerenis. Voldeed de helft dier taal, die ons1 nceh duister is. Dus, na de helft eens moords die yzing moet vei wekken; Zal zyne wreedheid licht haast de andre helft voltrekken,: Daar niets hem heilig is in zyne razerny, Wie zal, 6 koningin! uvv borg zyn dat niet hy (jenj Thans kome om in zyn woên, die zich niet licht Iaat boert Den ftan> des Asmoneen volkomen uit te roeijen? r"t Ij tyd dar ge u onttrekt aan "t opgeheven .ïteaj, 't Isftyd dat gy een' moord befpaart aan uw' gemaal» Ten minde, onttrek tiiv kroost,die tedere offerhanden i Het voorbeeld van het k vvaade>cn 't daalder dwingelanden:' ilierr  TREURSPEL. a$ ' Hier, by uw' Ram gevoed, een leidsman des foldaatsi \ Volg ik u hoogst getrouw, in ieder tyd en plaats. \ Vertrek, verbreek uw boei; gazelfin Rome klagen, lEn recht van Romes Raad in uw verdrukking vragen; IDoe uwer zonen lot aan 't volk van Rome ftaan; 1 Licht neemt dat edel volk hen voor zyn zonen aan. ILaat een zo reine deugd Augustus hart bekoren; 5Zo wy zyn fchoon beftier rechtvaardig roemen hooien, ï Verdient die held elks liefde, en godlyke eere op de aard'... I Het alles voor-u doende, is hy zyn glorie waard'. MARIAMNE. I Ik zie 't is tyd my fiout eene opening te banen, lik zwicht en voor uw' raad, en moederlyke tranen, \ Voor myner zonen nood, en 't ftrenge lot, fchoon't my 1 Misfehien in myn ontwerp hoogst ongenadig zy: IKeer naar myn moeder, ga ! zodra de zon aan deoogen Wan dit misdadig hof haar ftralen heeft onttogen, r Keer tot me in myn paleis, de plaats van al myn leed. i'Men wil het, en 't moet zyn; ik ben ten togt gereed, V T F D E T O O N E E L. MARIAMNE, SOHEMUS, E 1,1 ZE. SOHEMUS. 'Vorstin! uw hoog bevel moogt gy my vry ontdekken; lÜw wil zal aan myn hart ten hemelwet verfrrekken. lEischt gy myn' arm ten toom van uwe hatren? Nul : Beveel, ik onderneem; fpreck, ik gehoorzaam u. B 4 MA-  U MAR 1 A M BT MARIAMNE. 'k Ben alles u verpligt, en in 'r geen ik moet vreezen Ducht myne fmart geenszins dat ze u zal lastig wezen. 'k Smeek langs geen ommeweg, mer fpilling van den tyd , Den byftand van een.' held, een fteun voor al wie lyd. Toen myn gemaal de kroon of llaverny verwachtte, Toen ik de laatfte meer dan de eerfte zeker achtte, Heb ik te Rome zelf zyn' heillïaat uitgewrocht. Ondanks zyn wreedheid, woede, en bloedige achterdocht, In weêrwri myns belangs, voldeed ik aan myn pligtenIk heb hem trouw gediend, en zou dat noch verrichten. Thans is 't dat ik voor my uw goedheid fineken moet:'; Thans eischt van my de pligt het deerniswaardig bloed Derprinfen van myn' ftam, zo rein, zo hoog verheven, Een fteunll4 tegen 't wee daaraan bedreigd te geven. De wreedheid, die gy weet dat hier gemeenzaam is, Maakt .eindlyk van dat bloed den ondergang gewis, 'k Had lang reeds, van dit hof, dien gru welpoel ontflagen Een fchuilplaats aan den Raad van Rome moeten vragen j Maar kost ik in den twist die't gantsch heelal verwoest, In burgeroorlog, prins! volbrengen 't geen ik moest.' Eu vond ik, daar de kryg het bloed vergoot by (Irpomen , Een haven in de plaats die 't frormen voortdeed kome:;. Augustus heeft den kryg in zynen loop gefluit, En deelt zyn weidaén thans aan 't gantfche menschdom ui:^ Na lang en hard gevecht belust om rusrte fmaken, Wil by deze aard', verheerd, in't eind'gelukkig maken. Van 't hoogst des Capitools beflist hy 't vorstlyk recht, Daar  TREURS.PEK i? / paar een' verdrukten vorst zyn hulp niet word ontzegd., ' Zyo goedheid word met recht nooit f}e:ker:iangefpro.kenfj .Dan door myn kinderen, van alle hulp verdoken; /Daar hunne moeder hen in tranen tut hem leid, (Van 'saardryks einde komt, om byftand fmeekten fehreir, ITer redding van myn kroost, om myne fmarren te enden, ITen troost van 't moeders hart, durfik tot u my wenden, i'k Richt my tot u alleen, tot dat grootmoedig hart, 'Dat voor de reine deugd heldhaftig alles tart; l'Tct u, tot op dit uur behouder van myn leven. 'Prins! ruk me uit dit verblyf, we'ks aanzien my doet beven. IMyn moeder, kinderen ,'tall' worde in uw magt gefield; TOhtfcheur de onnozelheid aan moordzucht en geweld. IHoe nu! ik kan van u geen'zweem van antwoordkrygen ? AWat donker opflag ! fpreek! wat zegt dit lange zwygen? X>e troost in al myn' ramp is flechts een weigering! SOHEMUS. Weén!,.. ik acht al te hoog 't bevel dat ik ontfing. IMyn wacht zal, tot in Rome. u zeker niet begeven; ;Sebie op hen , op my, myn hart, en op myn leven. Dniwyk den vorst, verbreek den boei waar in gy zucht; Hy is genoeg geftrafc wanneer gy hem ontvlugt. 'Zyne onrechtvaardigheid moet gy dit loon verfchafFen; kk voel, helaas! dat dit de grootfte is aller ftrafien!...* Vergeef my deeze taai, aan my ontflipt met fmart; X)e pyn van uw verlies verraad' myn 's ondanks 't hart. Maar *t is gedaan , Vorstin! het woord ismy ontgleden.... ,!;'Jyne eeibied is gelyk a'an myne tederheden. B 5 So-  $& MARIAMNE, Sohemus, die u mint, wil fiechts ten dienst u ftaan. Uw deugd aanbidden, en u wreken,... of vergaan. MARIAMNE. ]k vleide my, öprins! en dorst gewis verwachten, Dat gy by myn belang myn glorie hoog zoud achten. Zo lang Sohemus heeft gewaakt voor myn behoud, Heb ik'den grond zyn's wits als deereniS befchouwd. Nooit dacht ik dat een vlam wier gloed faem-zoude onteeren, Noch 't fchriklyk van den ramp my drukkend zou vermec*. Of dat ik,in 't gevaar, en dat op 't onvoorZienst, (ren; Zou blozen om zyn hulp, vol fchroom om zynendienst. Doch, denk niet dat een taal, waardoorik my hoor hoonen, Myn hart ontllaat van u erkentenis te toonen. De hoop heeft uit voor my , die nooit u wederziet. Myn geest vergeet uw vlam, maar uwe deugden niet. 4 'kZie Hechts in u een'held grootmoedig en rechtvaardig, Tot op dit oogenblik myne achting dubbel waardig j Een langer onderhoud verftak.u licht daarvan; ]k vliede u, opdat ik aan u die laten kan. . SOHEMUS. Neen, blyf! ik maak my waard' dat die nooit ga verloren» Wanneer uw glorie (preekt, zal ik alleen die hooren. My offerende aan haar, poogt zulk een hart als't myn', Verwonnen door,uw deugd, aan 't uw gelyk te zyn. Ik, die Hechts u ontga, die Hechts u wil ontvlugten, Wilde een verblyf ontvliên vloekwaard' daar 't u doet zuchten; ]k blyf, indien 't most zyn, om achterdocht te ontgaan Als  TREURSPEL. n I Als kost ik myne vlam, u hoonend', niet weerftaan, > lEn om myne achting u in hoogcr graad te ontdekken, 1 En eindlyk, om myzelv'uw ftreng verwyt te onttrekken Uk hoor Hechts uw belang, uw fmart, en lyfsgevaar. lik offer alles op: myn volk en vrindenfcbaer, (Geleiden u waarheen ge-uw fchreden zult begeven» ( My is noch magt geftoeg in Salem bygebleven. !Ik ducht geenszins de wraak van een argwanend'vorst, i Schoon die tiran naar 't bloed van vrind en magen dorst; 1 En fchoon ik van zyn' haat het uiterst had te lydcn, ! Jk zal voor 't minst vergaan in voor uw heil te firydcn; lEn in uw' dienst doen zien, dat ik, geleid door pligt, 1 Uw glorie meer waardeer' dan zelfs het levenslicht. «MAKIA'MNE. ' 'k Geloof u, 't is genoeg. Dat nooit laaghartigheden Den glans van eedie daên onwaard' in 't ftof vertreden. ' 'kZal veel u zyn verpligt,... waaraan ftel ik u bloot? ! Ik zou dan de oorzaak zyn, Sohemus! van uw dood!... 'Te blyven, ofte gaan, waaraan my best gehouên!... I My blyft niets ovrig dan verwonderd u teaanfehouwea. SOHEMUS. Pieeg met uw moeder raad, en met haar tranenvloed, Maar meer, 6 koningin! met uw heldinnenmoed , . Meest met uw wis gevaar, minst met wat ik moest vreezen. ' Waarom voor uw tiran vol kiefehen fchroom te wezen! I Ily is een koning, maar in Cezars heerfchappy; ' 't Dreigd alles hier uw hoofd, darRomeuwtoevlugtzy. Maar denk, daar ik u dien in'c geen [?y hebt te duchten, Hoe  ** TM A R I A "M "N E, 1 Hoe groot- myn deugd moet zyn, daar my 'tgevoel doet zuchten; Dat ons één vorstlyk bloed op 't naauwtte aan één verbind , En dat ge in my een hart hoogst uwer waardig vind. MARIAMNE. Ik twyfd daaraan niet. In't leed dat mydoet zwichten, Pleeg ik den Hemel raad, myn glorie, en myn pligteu. sohemus. 'kZweer by die drie, en neem Hechts hen ten leidsliên aan ; ... Zy zullen u gewis van 't moordgeweld ontdaan. Einde van het tweede bedryf. DER.  TREURSPEL. & 1. DERDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. SOHEMUS, NARBAS, AMMON, Gevolg.: NARIAS". De yd is kostbaar, prins! Herodes is gekomen; 2Zyn oog vernam op nieuw de Vaderlandfche (rrooroen. s UDe zuster van den vorst is noch by njy'gevreesd»(g>ee5j s RReeds kweekt zy Jt ibltrende aan in 's komngs fttiggeii i MM en ziet den booffchen lloct alöm zyn zy' bekleden, ÏLDaar onze priestren hem met palmen tegemreden; rlEEn gy kent Idamas dien wy hem vöör zien gaan, s o n e M U s. ïl'kvVect dat men flecht beloonde al 't goed door hem gp. lijlDiG edele Hebreeuw, door yvervuur gedreven, Cdaan. its's aan de koninginne altyd getrouw gebleven; Die b-rave hoveling van een' verwoeden vorst, (borst. Heeft meer dan ééns de w.rok verzwakt in 's koning» NARBAS. tWclhaast zal alles zich ten klaarde aarj. ons ontdekken. nntusfch.cn Mariamne, in 't uur van 't nut vertrekken Woud ftand , veroordeelt zicb„ daar zy verwonderd is , 'im 't groot ontwerp gevormd tot haar behoudenis; Sm,' vaardig tot all' 't geen moet worden ondernomen, 'recst haar geftrenge deugd om tot de daad te komen.' Haar moeder, hoogst ontroerd, en fmeltendeingetraan, iaed, zelfs voor haar geknield, haar hare zonen aan, ' Dringt.  %o 'MARIAMNE, Dringt haar, met fiddering, dit haatlyk hof te ontvlieden. De koningin fchynt .noch haar tegenftand te bieden; Zy is'beliuitèloos in 't naderend ongeval; Ik ducht dat zy te laat van hier vertrekken zal. Door uwe goedheid, prins ! word zy hier best verdréven. Gy hebt in uwe hand 'den heildaat en het leven Van 't voorwerp inderdaad elks eerbied overwaard?, Het eêlst dat 'sHemels gunst gefchenken heeft aan de aard'., Befcherm, bewaar een' (lam dien ieder hoog móet eet en, En red de droeve fpruit van zo vele opperheeren. Is al uw volk gereed? kan ik haar doen verdaan.... SOHEMUS. ö Ja! de koningin kan draks dees plaats ontgaan. NARBAS. Laat dan terftond een vrind haar altyd trouw gebleven, , Op uw bevel, myn prins! haar hiervan kennis geven. SOHEMUS. Ga! 'k zal haar leiden doen uit dit gehaat gebied. Dit hof verdient dien fchat in zyn bezitting niet. De zee ontzie een deugd zo heilig in onze oogen. Dat 's hemels gunst, in 't eind' met haar verdriet bewogen,, Haar onder beter lucht met fehooner zon befcbyn'l Gelukkig grysaart! gy, bewogen met baar pyn, Gy, wat ooit vorden dient gefchikt een les te geven, Hoe heerlyk is uw iot! Gy zult naby haar leven. TWEE.  T R E U R S P E L. §| TWEEDE TOONEEL. S O H E M LI S, AMMO», Gevolg Van SOHE M V ?. i S O H K M V S. (JDe koning nadert reeds.. Het fchej |trompetge'p?nal s EBericht ons dat hy firaks dit hof betreden zal. ^en I 16 Hemel! welk een komst! wat fchrik moet die verweki IDe wreeda'art kan zyn wraak op 'toogenblikvolttekketi: MWaar' reeds de koningin verdwenen voor altyd, LUit oorden aan verraad en gruwlen toegewyd! 3 EEn mogt ik in haar vlugt myn' yver haar doen blyken! LLicht om haar dienst te doen, dat ik haar moet ont wy ken.... ' \Waar is 't dat dienst aan deugd een ltrafbaar misdryf was ï WVaar was haar wraak een kivaad !... maar ik zie Marrus. DERDE TOONEEL. SOHEMUS, IJJAMAS, AMMON, Gevolg. SOHEMUS. VV nnd! ik onttrek den vorst myn buide en flaaffché buiWan hooffche vrindfchap meest een lastige betuiging, BBedrieglyk fpel voor 't volk, dat fteeds naar nieuwheid haakt , ,, , * (laakt. MUet wydlchen zwier verricht, daar 't hart het heimlyfc AMaar (preek. Augustus heeft u dan een' Heer gegeven; VVerdient Herodes wel zo hoog te zyn verheven? \Word hy door zucht tot rust of zucht tot wraak geleid? Wreest gy onmer.schlykhcên ? Wacht gy weldadigheid? 1DA-  3» MARIAMNE. idamas. f vreezen'». Mogt 's Hem .-Is toorne ons niets van 's konings wrok doen Mpgt dwaling en bedrog van hem verwyderd wezei*! Zyn zuster, en haar vrind, verwydren in deez' ftaat "Van hem wat recht bemint, en aii' wat vleikunst haat. Men zegt dat zy aan hem geheimen openbaren, "Waar van de vorsr verbleekt, by 'c ryzen zyr.er harren*; JEen vuur gloeit in zyn oog; een kreet den mond ontgaat Jaagt al wat hem omringt een doodlyke yzing aan. Gy weet hoe 't rct belust hier de onfchuldaan te randen, De waarheid by den vorst gekluisterd houd aan banden; De held die dus alom de vofften beven doet, De koning dien door Rome ontzien word om zyn moed, En Aziën (keds deed zyn wondre krygsdeugd duchten, Ziet in zyn eigen hof cle glorie hem ontvlugten. Bedrogen door zyn bloed , gehaat van 't geen hy mint. Door achterdocht verfcheurd, daar hem de (mart verflind, Is 't hagchlyk zich aan 't geen zyn' geest befluit te Wagen. Men vreest voor Mariamne, en hoort elk haar beklagen. ft Is thans onnjogelyk zyn neiging gaê te flaan, jEn in 't beroerde hart de driften na te gaan. Hy laat zo min als wy een woord den mond ontflippen, Slechts Mariamtlés naam ontvliegt hein van de lippen. Hy dreigt, hy zucht, daar. hy bedekt bevelen geeft, Die hy teidond herrnepL', terwyl zyn boezem beeft. P-y hem is zyn votstin van hatelyken bloede. Dat hy te veel haar minde is de oorzaak zyner woede; .ISoch beeft myn hart voor haar. so-  TREURSPEL. 33 SOHEMUS. Ik ridder by uiv reên. Men dreigt de koningin. Gy, Ammon! volg myn fchreên; 't Voegt my de onnozelheid myn byiïand te doen blyken. IDAlVIAS. Gy zult Herodes oog dan by.zyn komst ontwyken! Gy, door wiens zuivre deugd, gezag, en rangenmagt, Den kreet des lasters licht tot zwygen wierd gebragtl SOHEMUS. Een zorg van andren aart heeft thans my ingenomen . Myn grootfte pligt verëischt het misdryf voor te komen. Ily vertrekt. IDAM AS. Wat nieuwe orkaan (leekt op! wat voorgevoel van fmart!... i Belchérmer der Hebreen! verander 's konings hart. VIERDE TOONEEL. 'HERODE S, MAZAEL, tdAMAS, Gevolg van H E R O d E S. HERODES. IHoe nu! Sohemus (chynt dan ook myn oog te ontwyken ! ■Wat fchrik daar ik verfchyn doet al wat leeft my blyken! 6 Hemel! wekt myn oog dan niets dan angst of haat, Daar, my ten troost, geen hart ééns(lerflingsopen(laatl ITen affchrik aan myzelv', myn gemalinne en lantlen, 'Zie ik met wederzin den fcepter in myn handen. Herodes by zyn komst, plukt dan al de yslykheid C ' Van  34 MARIAMNE, Van hartverteerend wee, door woede alöm verfpreid! Ach! Hemel! MAZAEL. Zagen we ééns uw' ydlen angst verdwenen! HERODES. Elendige! ach! wat deed ge? MAZAEL. Ach! Vorst! wy zien u wenen! I U, wys, gelukkig, trroot door deugden van uw hart! U, vrind van 't Roomfche volk! U", geesfel voor den Parth! Denk aan die namen, prins! zo roemryk, zo verheven , , U door Anthonius en 't krygsgeluk gegeven. Denk hoe Augustus u door vryë keur verkoor; Hy trok u aan zyn hof een reeks van vorften voor. Zie hoe Jeruzalem, dat gy weleer verheerde, En door uw kloek beleid, tot uwe wetten keerde. Denk dat het dezen dag zyn' ouden glans geniet, Daar 't zyn monarch ten top der ichoonfte glorie ziet. Geen' vorst in vrede en kryg wa s ooit dat heil befchorenü HERODES. Neen, in dit leven is voor my 't geluk verloren. De zwaarlle flagen fpilt het noodlot op dit hart, En ik verdien elk* flag, tot overmaat van fmarr. ID AMAS. Vorst! is de tong hier noch van harden dwang ontheven ?; Dees achtbre troon, door fchrik en achterdocht omgeven, Zou waarlyk vaster ftaan dan die tot heden Hond, Zo by op volksgeluk en liefde waar* gegrond. Eea  TREURSPEL. $y Een konings hart belust gelukkigen te maken, '.Zal, op zyn beurt, hun heil in vollen luister fmaken. Uw ziel, gefolterd door aanhoudendheid van pyn, Dntflaat zich, door één flap , van 't hatelykst venyn: IZorg dat voortaan de nydnietfchaamteloosdurv' wagen, Door 't geen onwaardig is u voor te zyn gedragen, Het ftoren van uw rust, en 't fchenden van uwe eer; Belet het laag gevlei dat dit zyn' opperheer Verwyder' van het hart geprangd door ongelukken, Daar 't mooglyk zich door u zyn Iyden zoekt te ontrukken» Welhaast, door uwe deugd bekoord, zal 't volk in pyn,... HER o DES. Gy waant dan dat ik noch bemind zou kunnen zyn? Herodes zou voortaan Herodes niet meer wezen! MAZAEL. IVVat adem fchept aanbid een grootheid die 't moet vreezen, ID AMAS. Eén hart weerftaat u, Vorst! men kan dat winnen. HERODES. Neen! Myn wreedheid is onwaard' en troon en tederheên. IDAMAS. Uw pynen zyn gegrond, en Mariamne...; HESODES, 6 fmartel Oie wreede naam verwyt aan myn gepynigd harte, Aan myne ontroerde ziel, waar my myn zwakheid leid, Het toppunt van myn woede en myneonmenschiykheid. C 2 MA-  3« MARIAMNE, MAZAEL, Dat haar (tandvaste haat uw' geest bekomring bare Ze ontwykt uw byzyn , vorst! HERODES. Ik zocht, helaas! het hare! MAZAEL. Hoe gy? II E R O D E S. Toont u niet klaar myn drift vervoering aan, By myn geween, alleen uit wroegingen ontdaan, By myn belluitloosheid, en doodelyke pynen, Dat ik verlang en ducht dat zy hier zal verfchynen ? Altyd ontroerd, daar liefde en haat in my gebiên Bedroog ik 't lastigst hof Hechts om haar weêr te zierv Wat onderhoud! wat dryd! wat pynen noch te vreezen! In haar vervvytend oog was al myn kwaad te lezen, Zy zag bevreesd op my, en flechts één ogenblik, Ja, tot myn tranen toe, 't verdubbelde al haar fchrik. MAZAEL. Gy ziet het klaar, myn vorst! die tot zo verr' kan haten Zal door uw goedheid nooit haar wrok ontwaapnen laten. Uwe achting, vol gevaar, ftookt hare trotsheid aan. H E R O D E S. Zy haat my, en met recht, om 't leed haar aangedaan. Ik kan in 't geen haar drukt haar licht een haat vergeven Tot een' gemaal wiens drift en misdaan haar doen beven. MAZAEL. Misdadig? gy? kan 't zyn, dat u 't bezef begeeft Van  T R E U R S P E L. ft Van 'tgeen waardoor een trotfe uw toorn'gewettigd heeft? j Haar fiere grimmigheid, al haar beledigingen, ! Haar' vaders boos gewoel in naar uw hoofd te dingen, Haar woelen tegen u, het bloed waaruit zy fpröot, Vyandig tegen u, van alle fchaamte ontbloot, i Hircanus, inderdaad gevaarlyk voor uw daten, i Steeds werkfaam u ten val niets onbeproefd te laten, . Het Godloos eedgelpan der wrokkende Asmoneen, : Zo fterk u ten bederve in 't hermlyk op de been, I Dit alles grond een wraak die nooit uw rust moet krenken. ( Gy deed wat in elk Haat... HER ODES. Laat ons daaraan niet denken. ! Hircanus, wie hy waar', fchonk Mariamne 't licht, Uk was dus inderdaad genade aan hem verpligt; [Maar ik, alleen verleid door dorst naar't dreng regeeren, Xiet my door achterdocht en woede alleen verheeren. 'Myn daatkunde, yslyk wreed, vernielde haar gedacht, 'Verwees de dochter, heeft den vader omgebragt; IDe haat, tot haar verdriet, was vondrykin myn zinnen; IDe Hemel, tot myn draf, verwyst my haar te minnen. IDAMAS. (Verwaardig u, myn vorst! dat gy myn rede hoort. :Een zuivre tederheid, rechtmatig aangefpoord, cneven IVerr' dat ze een zwakheid zy, word tot een deugdver- Hoogst waard'den zegen u door's Hemels gunst gegeven; 'Plaats, daar zyn werking noch uw hart ter liefde leid , Die liefde in werking zelf t>y zyn weldadigheid. * C 3 HE-  3» MARIA M N E, HERODES. Hircanus! eedle lchim! ö woedel 6 bron van klagten ! IDAMAS. Voor eeuwig zy zyn val geweerd uit uw gedachten. MAZAEL. .Vergat de koningin, als gy, 't geftreng onthaal.... HERODES. Elendig vader! noch elendiger gemaal! Myn bloeeige yslykheên, haar vader 't licht onttogen,, Haar lyden, 't maakt haar ali'tefchoonerin myneoogen.i Indien haar hart, haar trouw... doch 't is te lang gemard; Ik wil vergoeding doen voor haar geleden fmart. Vlieg, Idamas! en doe myn Mariamne hooren, Dat zy my meer bekoort dan ze ooit my kon bekoren. | En dat myn ziel, volftrekt gebogen in haar juk, Aan hare voeten brengt myn rykstroon, myn geluk, En all' wat ik bezit, myn glorie en myn leven. Eén harer zonen zy na my ten troon verheven. Zy wyt myn zusrer 't leed door my haar aangedaan. Genoeg! myn zuster die deez' dag ^van .hier zal gaan, Zy 't offer eens bclangs dat my zo waard moet wezen.i Myn Mariamne heerfche in vollen glans nadezen ! MAZAEL. Hoe, vorst! daar al uw fmart uit haar verkeerdheid fpruiu Zult gy... HERODES. Ja, Mazaël! het is myn vast befluit. Voortaan wil haar myn hart, door haar verheard, beöogem •• 'i i « Ge.-  T R E U R S P E L. 39 Selyk het fchoonst gefchenk van 't weldoende Alvermogen. 'Vat vrucht fchenkt my in 't eind' myn tedre Hefdepyn? I Zal Mariamne alleen myn deugd verfchuldigd zyn. k Beken het,.Aziè'n zag my den troon betreden Met luister, maar bezwalkt door myne onmenscblykheden. bevreesd , ontzien door't volk, bewonderd , maar gehaat, iad ik wel vleijers, maar geen vrinden inderdaad. < Geloofde veel te lang myn zuster, tot myn fmarte! Myn ware glorie, vrind! ging nimmer haar aan 't harte. \$oor bloeddorst meer dan ik genoopt tot wreed beftaan , Drong zy my tot den moord van menig onderdaan, Die,doende door myn flaf onraenschlyk frrcng kastyden, Daar Mariamne, in 't hart gevoelig aan hun lyden, üSiebzelve om hen vergat, hun wee ter harte nam, Sfin 't leed der lydenden voor myne rechtbank kwam. leïet is gedaan, ik maak, min ftreng en meer rechtvaardig, !ily Mariamnes liefde en die der volken waardig. Daar zy myn hart hervormt, tot myn en 'svolks geluk, Herleev' de bange ftaat in aangenamer juk! My n hand , daar argwaan zich tot my geen weg zal banen , Drooge op 't gelaat des volks, te lang gedrukt,-de tranen, lek wil als burger op myn* onderdaan gebiên, Ürin winnen ieders hart daar ik 't my waard' zal zien. Woch eens, ga! vlieg tot haar, vooral dos haar befefTen 'ft Vorfcheurend naberouw dat gy myn ziel ziet treffen; 2Zeg, dat myn wroeging myn verwoedheid evenaart... . € 4 Sa-  $> MARIAMNE, Salome ziende. Myn zuster!... Tot wat wee heeft my dan 't lot gefpaard l Tegen Idamas. Tegen Mazael. Vlieg heen, en keer terlïond! Laat my alleen haar fpreken., V T F D E 2* 0 O N E E L. HERODES, SALOME. SALOME. Ik deel in al het wee ,dat ik u aan zie kweeken ; Maar 't geen verwondring baart aan my, en'thofgezin, Is, dat Sohemus, en met hem de koningin, Zo weinig yver, vreugd en eerbied u doen blyken, Dat zy, op uwe komst, u in uw hof ontwyken. HERODES. De één hoont my, di t is waar, maar de ander... inderdaad, Is iets verfchoonelyk dat zy myn oog ontgaat. Men fpreek' daarvan niet meer. SALOME. Sohemus, in uwe oogen Doemwaardig, en met recht, ontfraknaarzynvermogen In 't hart der koninginne altyd de afkeerigheid. HERODES. Te veel afgryslykheên zyn in myn hof verfprerd; Men eindig die. 't Bedryf myns reeds vervlogen levens Heeft my gevreesd gemaakt, maar meer affchuwlyk teMyn deerniswaardig huis, was niet dan al te lang <-veus. Terprooijeaan woede, aan haat, en gruwzaam zelf belang. De  TREUR S P E L. 4Ï )De koningin en gy die ftrëtig elkander haten,... )Cy gaaft hier Hof tot fmart aan my en aan myn ftaten, Myn zuster! om ons faam', om u, om myne rust, Verlaat dit aklig hof, onnvyk dees nare kust, i't Moet zyn, kom fcheidcn wy, begeef u uit dees (treken. SALOME, ,, Verwoede vyandin ! in my naar 't hart te fleken".... HERODES. tëén broeder fmeekt het u, daar 't u een vorst beveelt. 'Jw byzyn heef; te lang myn ongeluk geteeld, )Die hoogst elendige, ach! die deerniswaarde broeder, ISeveef na dezen tyd, myn zuster! niets verwoeden ))ch ! dat hy op zyn (lam zich nooit weer wreken mogt! Waar' bloeddorst verr'van hem, en grievende achterdacht! Vervolg my langer niet met wreede huiskrakelen, . Die niet dan reeds te lang myn huisgezin verdelen. Mor vry, dat myn begeerte uw'roorne op 't hevigst wekk'; beklaag u... doe het my... doe alles... maar vertrek. SALOME. kk my beklagen! ik!... 't beklag is my te onwaardig. !*y oordeelt myn vertrek noodzaaklyk en rechtvaardig; Jiewoon u toe te (laan wat my word opgeleid, !üen ik, als gy beveelt, alleen gehoorzaamheid. Verwacht nie: dat myn fmaad, myn gramfchap doende ontfteken, )e)e Hemmen van natuur en bloed zal laten fpreken ; Ween koning die niet licht daaraan gehcor ontzegd! lUwaar de drift, gebied, daar heeft het bloed geen recht. C 5 'k Spreek  MARIAMNE 'k Spreek van myn vrindfchap niet, u zuiver toegedragen ,. Nu dat haar yver, vorst! niet meer u kan behagen; Noch minder tracht ik u myn dienst te doen verdaan; 'AZie dat een enkle lach dien heeft te niet gedaan; Maar is de koningin van 't denkbeeld ook ontheven Des last, door een' gemaal tot haar bederf gegeven ? Vreest gy geen gemalin die u geftadig vreest? Zyn haar bedoelingen niet langer voor uw geest? Wie zal, door nutten raad, een bittre wraak voorkomenDie, midden in uw hof, zo lichtlyk word genomen? Wiens fcherpziende oog , verknocht door banden van belang, Doorgrond een vrouw gefpitst op uwen ondergang? Wie toch weerhoud haar wrok, die noch bedekt moet blaken ? Waant ge, eindlyk, als gy, zelfs dcor voor uw hoofd te waken, Dat blootftelt aan den (lag, dat, daar de liefde u leid, Haar liefde te uwaarts hebbe een zelfde zuiverheid? Hoe nu! verachting, haat, onmenschlyk uitgelaten.... herodes. Ach! laat één oogenblik my tvvyflen aan dat haten; Laat my den waan dat ik noch in haar hart gebied; Ontzie myn dwalingen; verlicht my de ogen niet. 'kDenk, dat uw trotfe haat, dienooitzichaflietleidcn , Belang had myn vorstin en my van één te fchciden; Dat uw vervolging haar verhard heeft, tot myn pyn, En dat ik zonder dit, niet zo gehaat zou zyn. sa--  T R E Ü R SPEL. 43 SALOME. ! Zo gy my gaaft gehoor, gelyk gy deed te voren. ) En wist.... HERODES. Myn zuster! neen, ik wil niets verder hooren» JMyn dierbre koningin belaag* myn leven vry, ;Zy fny myn dagen af, ja! die verdrieten my! lEen lieve hand voor 't minst zal dan myn dagen korten. SALOME. i Ach! 't gaat re verre u dus te zien in oneer fiorten, lEn laf te zwygen, tot verfchooning van een vrouw IDie fchandlyk u bedriegt door fchyn van huwlykstrouw. (Gymoogt my voor myn dienst het gruwzaamst loon ver- fchaffen; rn.tr ' (ftraflen. kZal fpreken, 'k waag myn hoofd, al zoudgy ftraks my ïElendige echtgenoot! uw laffe liefdeband JJn 't kort, ken Mariamne, en tevens ken uw/cband': 't't Is weinig dat haar wrok, door fiere fmaad, u griefde, IHaarhaatis nóch hetminfte..., een ander heeft haar liefde. HERODES, in woede, EEen ander heeft haar hart!... Tirannige! ach! wilt gy IHet voorbeeld aller deugd verdacht doen zyn by my? GGy grieft dan dus myn hart, dat gy haar wilt doen haten! lUw affcheid tracht myn dan 't venyn noch na te laten!: (Ge ontfteekt de tweedragt toorts, ge ontvlamt myn woede en fmart, SiSints lang 't afgryslyk tuig van foltring voor myn hart F DDie ziel, door achterdocht zolang vanéén gereten HHoel Mariamne!... 6 neen! ik wil niets verder weten». Uw  44 M A R I A M N E, Uw raad, die niets voor my dan pyniging bevat. Heeft op myn geest te lang te groot een mag t gehad. ' 'k Ly flraf* voor dat ik my door u heb leiden laten. Myn lot is dat ik min die my in 't heimlyk haten. Uvv'haat vervolgt me alleen; gy juicht in myn verdriet, salome. Wel nu dan, verr' van u.. .. herodes. Neen, blyf! verlaat my niet. Een ander heefr haar hart! voor 't minst zymygebleken Op wien myn nieuwe wraak zich bloedig moet ontfteken. Kom,breng uw werk ten eind'; volmnak myn woede en salome. {tosti. Dewyl gy *t zo begeert... herodes. . Stoot toe! zie hier myn hart. Zeg my wie my verraad ,• doch denk, wie hy moog' wezen, Dat gy misfehien uw ftraf zelfs van my hebt te vreezen. Gy, die myn oog verlicht, voert myn verdriet ten top! Spreek. salome. Onbevreesd.... herodes. Voleind'! salome. Het is,.. ZES.  TREURSPEL. 45 ZESDE TOONEEL. HERODES, SALOME, MAZAEL. MAZAEL. Ach! vorst! daag op, 1 Voorkom een kwaad, dat licht uw iïaten zal beroeren: SSohemus zal terlïond u Mariamne ontvoeren. HERODES. SSohemus! Mariamne! o Hemel! die my hoort.... MAZAEL. IHaar moeder, en haar kroost ontvloden reeds dit oord; SSohemus heeft die vlugr, die u ontëert befloten. UHy plaatfte in fiilte hier een aamal vloekgenoten, IDaar Mariamne wacht, om met hem u te ontvlien; EEn gy zult dus, myn vorst! haar nimmer weder zien.' HERODES. UW eg, laffe liefdedrift! 'k zie eindlyk my verlichten. KKom, ken uw broeder noch aan 't geenhy zal verrichten. IDe ontrouwe zy verrasr. Zie myne gramfchap en OOf ik my wreken kan, en noch HeroJes ben. Einde van het derde bedryf. VIER-  4ö M ARIA MN E, VIERDE B E D R Y F. EERSTE TOONEEL. S A L O AI L , M A Z A L L. MAZAEL. Hoe! daar uw vyandin voorzeker is verloren Daar vorst Herodes gunst op nieuw u is befchorcn, Wat toch beneemt, vorstin! u ai uw zielvermaak ? De koning in zyn wrok, verfchaft u tevens wraak. Zyn woede is thans ten top; 'k moet zelf met fchrik befchouwen De rampen in dit hof door myn beleid gebrouwen. Gyzaagthoe verr' de woede een' wreeden koning bragt, Die (laven, fidderend', door zyne hand geflagt, By hunn' bebioeden romp de koningin bezweken, En't (taal aireede ontbloot om haar door't hart te deken' Haar zonen, nat befchreid, omarmend' 's vaders knien, Daarzy hun jeugdig hoofd aan 'skonings moorddolk biên. Wat wilt gy meer j> wat noch geeft tot dien angst u reden f SALOME. Ik vrees den vorst, en 't fchoon noch door hem aangebeden, Dien arm ter draf gereed, maar die, fchoon door den haat Slagvaardig, door één lonk zich draks ontwaapnen laat; Diegramfchapeindlyk.dus ontdoken,en zelfs krachtig, Maar altyd licht verblind, en altyd twjfeiachtig In toedaan, mooglyk ras in 't woeden uitgeput. De gramfchap van den vorst is my dus van geen nut; En  TREURSPEL 47 'En fchoon myn vyandin al wierd in *t ftof vertreden, Hergeeft my haar verderf Sohemus tederheden? \Myn fchuld word door haar val Hechts meer by hem verzwaard; tiMyn broeder, inderdaad op 't hoogst beklagenswaard', [Geperst een fnoode gade in 't ftof ter neêr te drukken, iVerwyt my zyne fchande en grievende ongelukken, [Genade pleit in hem voor Mariamne, 6 ja! IHy zucht in 't heimlyk om 't verliezen van een gaê, CDie hy in 't hart bemint; en, zo ik kan bezeften, l'Wenscht hy reeds dat zyn wraak flechts my alleen moog" treffen. [Hy is tiran, en zwak, kan fchaars zyn hart gebiên. fk Heb tweemaal op één dag myn lot verandren zien; s'k Zag tweemaal in zyn hart de liefde dit haat geboren;..3 SSpreekt hy de koningin, wy beiden zyn verlorenl T WE EDE TOONEEL. herodes, salome, mazael. Wachten; mazael, terwyl de koning nadert. IHy komt.waï fehrik vari geest isop't gelaat verfpreiit salome. SVJyn vorst! is uwe wraak aireede in zekerheid ? mazael, Vi Zy verr' dat ik de wraak zou fporen in een koning [Beroemd door wysheid en genegen tot verfchoning; '<*k Meng my niet tusfehen hem en zyne koningin. Sa.  ,48 M A R I A M N E, Sohemus dient haar flout, dit weet al 't hofgezin; ■ Toch fprcek ik van geen wraak, neen! zerg Hechts voor uw leven; Sohemus, Mariamne.... en alles doe u beven. HERODES. Ik vrees hen niet, MAZAEL. Myn vorst! ducht echter beider woên; Van overipel tot moord is Hechts één Hap te doen. * her o des. •,Wat zegt gy ? MaZa EL. Dat de man dien gy meest hebt te vreezen, By alles wat u dreigt... h e r ó d E s. Sohemus juist moet wezen! MAZAEL. Sohemus inderdaad ! Mistrouw zyn razerny, Zyn hart is niet gefchikt tot hooffche veinzery, En al wat door zyn wrok in 't misdryf is gedreven, Spreekt ocbefchroomd, myn vorst! van toeleg op uw leven. herodes. Ik weet dat Mariamne in 'c hart my vinnig haat, Ziedaar hare éénige en haar grievendfte euveldaad. Myn zuster! gy zaagt fleeds myn woên métvrolykeoogen, Gy weet myn hartsverdriet, gy zyt met my bewogen, Uw vrindfehap is, in 't wee door'r lot my toegebragt, Heteenigst daar myn hart zyn' troost tha.is van verwacht. Een dwaling al te wreed, en tevens al te ftrelend', 't Be-  T R E U R S P E E: 4* *t Bewint van liefde en haat gcdaêg in my verdelend', Dééd fchier u 't offer zyn dat ik verwezen had ITer winning van een hart dat ik nooit ééns bezat. Ik waande u inderdaad myn vyandin te wezen; ..., h Loon voor haarfpyt en haat ftond;uvan my te vreezen. 'k Zweer by myn tederheid, gehoond voor uw gezigt. Dat, eer de nacht verfchynt, dat vóór^het zonnelicht Ter westelyke kimme ons oog zal zyn'ontdoken, Gy u , voor zo veel fmaad , geftreng zult zien gewroken. fk Wil een trou wlooze vrouw, in myn rechtvaardig woên , Voor 't heerfchen op myn hart, haar draf gevoelen doen. Ik blaakte alleen voor haar in al den loop myns levens... De ontrouwe! ik minde, ik vloekte, en ik aanbad haar tevens. .Sohemus! vlei u niet uw hoofd te zien behoed. Beef! vóór den flag der dood dien ik u geeven moet. Zal ik uw hart in't hart van 't eerloos voorwerp grieven, Dat.daar'tmy doodlyk haat, zich durfde in u verheven; Gy zult dat voorwerp daar ik fieeds myn hart voor boog, lïn de yslykheid der fmart zien derven voor uw oog. Haar bloed vloeije onder 't uwe, als ik my wraak ver» fcliaffe. (draffe. Gy mint haar, 't is genoeg , haar dood drekke u tet MAZAEL. De tyd is kostbaar, vorst! geloof my, fpoed u voort; En'daar Sohemus is verwyderd van dit oord Daar zyn verdrooide Ichaar' met hem is weggeweken , Verhaast het oogenblik waarin ge uw fmaad zult wreken. D «4-  *> M ■ A R I A M N E, SALOME. Vooral verberg voor 't volk de grootbeiJ van uw fmart'; Ontwyk een treurtooneel hoogst pynlyk voor uw hart. Doof verr' van 't hof, bewust van uw beledigingen, 't Wreed denkbeeld uwer fchande, en uwer folteringen. , h E li o d e s. Ik zie haar kwaad, daar zich haar gantsch ontwerp ver- ■ Sohemus heeft om haar zo gruwzaam u gehoond. (t0üiU: salome. • Laat myn belangen daar, en denk aan u te wreken. HERODES. Zy leefde fchuldeloos, en ais aan 't hof ontweken; Ik deed haar Hechts 't verwyt dat zy 't ontzag verbrak, En, onbedachtfaam Hout, myn tederheid weêrlprak ; Zy fmaalde op myn geflacht, beeft fleeds zich trots ver» dedigd; Het bloed d,cs Asmoneên heeft my te wreed beledigd!.,.. Maar, Mariamne ontrouw, en fchuldig aan bedrog! Schoon ze is van de Asmoneên, veifchoon me, ik twyfel noch. My wreed te omeéren, ach! zou zy zich dit vermeten? salome. Zwyg van dit wreed geval. Waarom baar niet vergeten? Herneem uw rust, her odes. 6 Neen! ik wil terltond haar zien, Haar overruitren, en 't bekennen haar gebiên. Zy zie van verr' de draf, door doodfehrik ingenomen; Zy vraag' genaê van my, die zy, niet zal bekomen. SA-  TREURSPEL, jt SALOME. i£Gy wilt haar zien', de bron van zo veel hartvèrdriet! HERODES. IMch! haar verderf fiaat vast; myn Zuster! vrees dus niet. ontrouwe kan niet meer op myne liefde hopen. Voor zagtheid is dit hart nadezen niet meer open. ii Dntdaan van fchroom voor *t oog dat lang my beeft misleid, ii Dntvonkt haar byzyn Hechts te meer myn grimmigheid. Tegen de Wachten. Tegen Salome. I tioept hier de koningin. Ik wil my wraak verfchaffen, iïn Hechts de ontrouwe zien, haar hooren, en haar ftrarTeri. j!jUii my één oogenblik verlichting in deez' (taatj :2n dat dit oogenblik hier alles my verlaat. DERDE TOONEEL. HER ODES. ~Herodes [haar te zien! Wat baart die wil haast fmarte! ((ent gy de neiging recht van uw verbysterd harte! Hoe! 't misdryf blykt u klaar, by 't hatelykst bedrog; i föytgy niet wreed gehoond?... wat raakt u't ovrig toch! Wat vruchten hoopt uw hart van thans met haar ta fpreken ! Jks niet haar boze drift onfeilbaar u gebleken? JfHelaas! gy weet genoeg hoe doodlyk zy u haat, iGje eischt wraak; och ! waarom is 't datgy haar't leven Iaat? JCGy wilt haar zien, & bloode! onwaard' ten troon verhevenl Gja heen, val haar te voet, by 't laffte fchuldvergeven! fca, ga diefchoonheid zien die noch op u gebied ... D 2 Neen!  52 MARIAMNE, Neen! neen! zy zal vergaan, de dood ontkomt zy niet. Bloed myner hateren, ja! gy zult zyn vergoten. 6 Bloed der Asmoneên! waaruit zy is gefproten, Bloed! dat my doodlyk haat, door my gevloekt in Tt hart ... Daar is zy: Hemel! ach!... Tooneel van fchnk en fmart! VIERDE TOONEEL. HERODES, MARIAMNE, ELIZE, Wachten. E LI z E, in hst opkomen. Herftel uw' geest, vorst in! Ziedaar den wreeden koning. M A R I i\ M N E. Waar ben, waar ga ik?., ach! ik fterf by die vertooning; II E R O D E S. Van waar die fiddering, by 't aieri van haar gelaat! MARIAMNE. Eiize! ach! onderfteun me, ik voel 't, myn krqch! vergaat. ELIZE. Tree toe. MARIAMNE, Wat foltering! HERODES. De fpraak word my benomen! MARIAMNE. Waarom beveèlt ge my om voor uw oog te komen? Begeert uw ftraffe vuist het kwynend levenslicht Dat my noch ovrig is, en dat, indien 't niet zwicht, Ons beiden in 't vervolg met pyn by pyn zal drukken',' My  TREURSPEL. 53 My eindlyk , by uw komst in Salems muur, te outrukken i Het flaat aan u, floot toe! de voortmaak is my zagt; De dood is 't eenig goed dat ik van u verwacht. HERODES, Jk zal uw' wensch voldoen, 6 ja! ik zal my wreken; Maar laat ons van uw vlugt , de onwaardfte misdaad, fpreken. Waarom, daar uw gemaal, zolang door u gehoond, Vergeeflyk flechts voor u, Tt geleden leed verfchoont, Udeelendoende in de eer gevest'door't magtigRomen, Waarom die fnoode vlugt in 't heimlyk ondernomen? Wat boos ontwerp!... Wat is't dat dus uw'afkeer voed?, MARIAMNE. Ach! vorst! kunt gy het zyn die my dit vragen moet? Waartoe een fcherp verwyt my nutloos te onderwinden ? Zo ik al verr' van hier een fchuilplaats zocht te vinden^ Zo Mariamne,in 'teind', voor 'teerst, na 't wreedst onthaal, De.rechten en den rang vergat van haar' gemaal, £n 't hem verpligt ontzag had uit haar' geest verloren... Denk aan de kroningen waaruit ik ben geboren, Aan myn geleden leed,.en 't geen ge op my ziet woên, En doem daar na myn vlugt, indien gy dit durft doen. HERODES. Hoe! daar gy, tot een* fchelm door dwaze drift gedreven Daar u Sohemus... MARIAMNE. Zwyg! vernoeg u met myn leven. D 3 Die  & MARIAMNE, Die hoon hier boos gefmeed, zy nooit my aangedaan; Laat zonder blozen- my in rust ten grave gaan. Herinner u voor 't minst dat, daar wy zyn verbonden, Tvlyn glori zonder de uwe onmooglyk word gefchon- den- (dood, Zie hier myn hart , floot toe ! maar by den flag der Eerbiedig Mariamne, en zelfs haar* echtgenoot. IIERODES. Tiouwloozel ach! '? voegt u wel, dien eedlen naam te noemen, fmen- Een naam die wreed my hoont, en my u moet doendoeGy word genoeg beticht door uw flrafwaarde fmaad Te mywaarts, en myn hart ducht alles van uw' haat. MARIAMNE. Zo gy my hebt gedoemd, zo ik ter ftraf moet treden , Wat raakt u dan myn haat, of myne tederheden? En welk een recht hebt gy nadezen op myn bart? Gy? die dat hebt vervuld met bitterheid en fmart! Gy ? die vyf jaaren lang my hoonde in al myn Iyden! En u elk' dag vermaakte in myne boezemftryden! Gy? wreede moordenaar van myn beroemd gedacht! Gy ? die myn' vader bebt moorddadig omgebragt, Byna voor myn gezigt, daar noch uw handen roken Van 't bloed van hem wiens fchim ik noch om wraak hoor (poken! Barbaar! ach! zo voor 't minst uw dolle razerny, En achterdocht, zich had alleen bepaald tot my, De  togen! ?Ach! Mariamne!.... MARIAMNE, ó Wreede! HERODES. ó Liefde! 6 toorne! ó haat! MARIAMNE. Woor 't minst zie de yslykheid van mynen jammerftaat. D 4 Uit TREURSPEL. $p [De Hemel hoor myn' eed! fchoon gy my dééd bezwyken, \Myn haft zou, by dien flag, zyn liefde u noch doen blyken, f'f -.Brjn  TREURSPEL. $1 ÜEn oreer, is noch 't minst der boosheid van myn hart: JMyn wreedheid ging tot u, verr' van daarvoor te fchrikUk heb u zelfs gehaat, voor eenige oogenblikken ,^en» Daar woedende achterdocht uw deugd beledigd heeft; IHet toppunt van uw deugd, is dat gy 't my vergeeft. Uw edel hart alleen heeft tot dien ftap 't vermogen; iHoe meer Herodes fchuld zich opdoet aan uweoogen, IHoe meer uw grootheid blinkt, wanneer ge inmy ontziet Den band die ons veréént tot beider zielverdrier. jGy ziet, helaas! hoe verr' myn zwakheid my doet komen J /Misbruik de ontroering niet die my heeft ingenomen. ' 18 Voorwerp my hoogst waard' en tevens my hoogst wreed'! lij Voorwerp van myn liefde en bron van al myn leed! ;Zo 't medelyden noch voor 't minst u kan verwinnen, (Kom, kalm den wreedcn down in myn beroerde zinnen. ;3y wend uwe oogen af... mynMariamne! ach! gy!... MARIAMNE. (San 't wezen dat die drift de vrucht der wroeging zy? LJarbaar! moet ik in 't einde uw knagingen geloven? ' HERODES. |afa;! gy bebeerscht myn ziel, zo gy uw'haat wilt dooven.' ISelaas! de dolle woede, en waartoe ik verviel, sis door uw dreng onthaal ontdoken in myn ziel. ','1-y maakte my tiran , die zich in 't kwaad verblindde*; k'k wierd onmcnfchelyk, fints gy niet meer my minde. JJw misdap eamyn kwaad verdikke in myn geween, lik zweer u... , d s r ? f-  |8 MARIAMNE, V T F D E TOONEEL. HERODES, MARIAMNE, ELIZE, EEN LÏF WACHT. DE LYFWACHT. Vorst! tree toe! Uw volk is op de been. H Schavot, dat Salome alrée had op doen bouwen, Legt, in der beulen bloed, en 't ftof ter rieêrgehou wen, Sohemus fpreekt als vorst tot burger en foldaat; Hy rukt naar dit paleis, daar niets hem wederftaat. HERODES. Hoe! daar ik voor u kniel, om uwen haat te doven, Durft gy, trouwlooze vrouw !.... MARIAMNE. A ch! vorst! kunt gy geloven... HERODES. *3y eischt myn dood ! welaan ! voldoen we uw razerny. 3k fleep voor 't minst in 't graf u zeker nevens my. gereend, ondanks uw' wil.... Tegen de Wachten. Gy zult haar ftreng bewaren. ZESDE TOONEEL. 33ERO D ES, MARIAMNE, SALOME, MAZAEL, ELIZE, WACHTEN. SALOME. Ontwyk, myn broeder! 't oog der opgeruide fchaeren. Hec  TREURSPEL. *Het volk eischt dat uw bloed dit uur vergoten zy, .*EEn Mariamnes naam ontvlamt de razerny. ; \Men komt, om haar uw hand in dit paleis te ontwringen.' HERODES. Welaan! men zal my zien, ik zoek de muitelingen. , ]Gy zult niet lang, ontmenschte! u (kelen in myn' druk, e \Maar haast vergoeding doen voor al myn ongeluk. ; MVlyn zuster! waak op haar, die toelegt op ons leven; I Mfvlyn wacht zy u ten dienst, gy moet haar niet begeven. MARIAMNE. lik vreesde nooit de dood, maar roep den Hemel aan MAZAEL. I ITJw vyand nadert, vorst! gereed om toeteflaan. HERODES. (Gaan wy... de fnoode zou verdiende draf ontkomen l, IHare ontrouw fmoore in 't bloed dat uit haar hals zal (Iroomen. JlIJk wil, 'k beveel... helaas! daar't al myn wee vergroot, EBen ik befluiteloos, en zoek alleen de dood. Einde van het vierde bedryf. V Y F-  ps -M A R I A ;M N E,' VYFDE BEDRYF. ÉÉRSTE TOONEEL. MARIAMNE, ELIZE, WACHTEN. MARIAMNE. 'Verwydert u een wyl van uw vorstin, foldaten! C;y moet één oogenblik aan haar de vryheid laten Dat zy , in 't fchriklyk lot haar onverdiend bereid, Haar hart, op 't felst gedrukt, ontlaste in eenzaamheid. ^ (ö« Wadten wyken naar het einde der zaal, en de koningin vervolgt;) Gerechte Hemel! ach! wat lot is my befchoren! Het vorstlyk purper, de eer Waartoe ik ben geboren, De hoogheid van myn' (lam, en eindlyk all' het geen jMyn fchoonen (evenstyd zo veel belovend' fcheen, 3My vleiend' met een heil onmooglyk om te floten, Dit alles heeft op my in 't eind' niets uitgegoten, IVlyn gantfche leven door, dan gal en bitterheid! Dan rampen , dag aan dag, meest fints myn echt, befchreidj Ceboorte! jeugd! en gy, ö myn bevalligheden, Gevaarlykst toen ik u op 't hoogst zag aangebeden, En toen ik in myn' waan u aanzag als een fchat! £ Vleijend barsfenfpook, dat my geheel bezat! Ö Schaduw' van geluk voor myn benevelde oogen! Hoe hebt gy in het eind' my jammeriyk bedrogen! Al 't lieflyk waarmee myn geest zich heeft gevleid, Rang, fchoonheid, alles is in 't eind' dan ydelheid.'  TREURSPEL. 6t- By deez' vloekwaarden troon, bevlekt met gruwzaan> heden, Groef een verieerend vuur, rry volgendecp myn tredenJ Het graf dat dezen dag voor my geopend word, En daar de dolle haat my wreed in nederftort. In 't midden,des Jordaans verloor myn broeder 'Heven-, Myn echtgenoot deed hier myn'waarden vader fireven, Gedoemd door woede en wrok van dien geweldenaar; Slechts bleef myn deugd myn troost, en nu bezwalkt men haar! 6 Gy ! die de onfchuld toetst door harde tegenheden, Gy, Hemel! hulp noch wraak word door my afgebeden J Op 't voorbeeld van myn' ftam, dien ik te volgen tracht, Word de onverdiende dood by my voor niets geacht; By 't offren van myn bloed, dat ik ter ftraf wil geven, Befcherm voor 't minst myne eer, my waardiger das* 't leven. ' Gebie aan 't moorderrot het fparen van myn roem, Zorg dat de laster nooit hierna my fchuldig noem, De vuile logeotong zy door uw magt weêrfproken. Ily die de deugd vereert heeft baar genoeg gewroken.-.. Maar welk een woest gewoel! wat moordgalm! watge-» dru'S ! Wat nare wapenkreet vervult dit aklig huis! Reeds ftort men bloed voor my, in 't inlandsch oorelogen > Men loopt de poorten op! Maar, ach! wat zien myne oo^en! TWEE-  eê M A R I AMNÊi TWEEDE TOONEEL. MARIAMNE, SOHEMUS, ELIZE, AMMON,' Soldaten van Herodes, Gevolg van Sohemus. SOHEMUS. Laaghartige oorlogsdrom ! die uw vorstin bewaart,' Ter prooi van haar' tiran, en 't lage aan 't laffe paart,' Verwyder u, en zwicht voor braver oorlogslieden. De Soldaten van Herodes vlugt en, en worden door een gedeelte van het volk van Sohemus vervolgd. Kom, eedle koningin ! ons thans uw' byftand bieden. Volg my, tot uw behoud is thans de kans noch fchoon; Volg my, volg my terftond, langs ftervenden en doón. Gy zyt verlost, laat niets uw moedig hart ontzetten: Jvlcn kon me aan dit paleis den ingang niet beletten; De fnoode Mazaè'1 legt door myn vuist geftraft; Tenhalve is dus door my voor 't minst wraak verfchaft. Doe u den kostbren tyd terftond ten nut verftrekken, Om uw doorluchtig hoofd aan'tllormgevaar te onttrekkei:. Volg my! MARIAMNE. Sohemus! neen, het ftaat my niet meer vry Dat ik uw hulp aanvaard' ter ftraf der tiranny. Ka de onverzwelgbre fmaad, na 't gruwzaam achterdenken, Waardoor Herodes wrok myn glorie durfde krenken. Verdiende ik inderdaad den nu onlydbren hoon, Zo ik uw hulp aanvaardde, op't hagchlykst mygeboón. Ik  TREURSPEL, 63 Ifk vrees uw' byftand, niet de wreedheid op te wekken.' JU 't hpqfd verpligt te zyn .zou'my ter fchand verftrekken; De eer maakt my dit ter fchand', dat ik voorkomen moetjr tk wacht alleen de dood, die my voor finaad behoed. S oh emu Si ÏEIendige vorstin! wat doet gy? In deze uren I iStryd alles voor uw hoofd ui dees doemwaarde murenJ [De tyd eiscbt fpoed. 'kBid, vrees Herodes wreeden fehichï. m a h i a m n e. Uk vrees uiets dan de fcbande, en weeten hoor myn' pligt; sohemus. py dwingt dan in uw' dienst my tot beledigingen! jblaar ik kan, ondanks u, voor u naar wraak noch dingen; 33e eerbiedigt vruchteloos den trotfen dwiugeland; kk zoek hem, vlieg ten ftryd ; myn arm zal hem... mariamne. Hou ftand! Jkk vloek een zegepraal, ftrafwaardig in myne oogen ; t)Je ftem van'sk.oningsbloedheeftfteedsppmy vermogend '£yn rechten op my zyn... sohemus. Door ondank lang verbeurdi mariamne. jpe,heiligheid eens bands... sohemus. Zyn wrok heeft dien verfcheuró?. mariamne. Ibis pligt houd ons veréénd. so-  é MARIAMNE/" SOHEMUS. De misdaad fcbeid u beiden. Wr?ek u op dien tiran, en laat my u geleiden. Red 20 veèl deugd, vorstin! waardoor gy't hart regeert. MA R I AM M E. Gy zyt het die myn deugd, door uwe drift, onté'ert. SOHEMUS. Van 'swrecdaarts achterdocht hebt rjytiw' val te vreezen. MARIAMNE. Het leven eens gemaals moet freeds my heilig wezen. SOHEMUS. Uw va'der is ontmenscht geofferd aan zyn woon. j ' M A R 1 A M N E. 'kWeet Wat hy heeft gedaan, en wat ik heb te doen. 'k Verwacht den laatflen dag van zyne onmenschlykheden,' En 't voegt my niet om hem in 't misdryf na te treden. SOHEMUS. ö Onbeweegbaar hart! 6 moed! te veel bedaard... Wat maakt die fchat van deugd, Herodes! u ftrafwaard't' Hoe meer ge my verbied u hulp in nood fe geven, Hce meer ik u bezweer dat ik u 'k' vorst! dat & geloofzoud herodes. 'Vertrek. Volg haar, myn volk! narbas, ter zyde. „ Ge;echte Hemelmagt! ZESDE TOONEEL. herodes, idamas, eenige Soldaten.. herodes. Uier trouwelooze naam zy niet door ons herdacht. Myn volk! niets durft dan meer zich tegen my verzetten ? idamas Uw haatten zyn niet meer, en 't volk buigt voor uw wetten. " Sohemus legt geveld door uw geducht geweer. Dees dag verfchaft, myn vorst! u nieuwe heldenëer. heroües. Wai eer! idamas. Ze is bloedig, vorst! en 't volk dat gy deed fneven, E a Moet  fiS MARIAMNE, Moet uw beledigde eer genoeg voldoening geven. Sohemus deed de deugd der koninginne recht. • HER O DES. Myn wraak zy in de ftraf haar misdryf opgelegd. Ik derf 't onwaardig hart dat ik niet kon verwinnen, En van dit oogenblik zal myn gezag beginnen. Ik was te veel verblind. Myn laffe tederheid, Is de enkle vlak die zich langs myn beftier verfpreid. De ondankbre fterv', haar fchoon ga in myn' geest verloren ; Men doemy nooit haar' naam in myn gebied weër hooren y Haar nagedachtenis daal' met haar in het graf. In 't einde, is 't al gereed tot haar gerechte ftraf? IDAMAS. Ja, vorst! HERODE S. Hoe! rcyn bevel zo fpoedig na te komen !... Elendig opperheer! Haar bloed zal eindlyk ftroomeo! 't Is alles dan gereed ? IDAMAS. Uw krygsvolk greep haar aan; Niet dan te fpoedig, vorst! ziet gy uw wraak voldaan1. HERODES. Zy beeft haar' val begeerd, en drong myn wraak met krachten. Men wreke my; noch ééns, zy fterve in myn gedachten, j Helaas ! ik leefde om haar, 'k zou fterven aan haar zy!... Misdadige echtgenoote! ach! waartoe bragt ge my ! LAAT-  TREURSPEL. 6$ LAATSTE TOONEEL. HERODES, IDAMAS, NARBAS. H E R O D E S. Waar gaat gy ? Narbas! ... ach! ik zie uw tranen ftroomen. Ik voel, by die te zien, door fchrik my ingenomeni NARBAS. Myn vorst.... HERODES. Elendige! ach! wat zult gy doen verdaan? NARBAS. Ik voel, daar ik ü fpreek, myn tong de kracht ontgaan. HERODES. De koningin !.... NARBAS. ö Smart! 6 vruchtelooze klitgten ! HERODES. Hoe! 't is met haar gedaan' NARBAS. , Ikzelf" heb haar zien Aagten! HERODES. ó Hemel! 't is gedaan! NARBAS. Haar nagedachtenis, Haar deugd, die op het fnoodst by u verraden is, Uw glori, alles eischt, dat ik u moet doen hooien, De waarde van het goed door u deez' dag verloren, E 3 En  70 MARIAMNE, En die van 't heerlyk bloed dat uwe hand vergoot. Neen, vorst! het edelst hart, dat van uwe echtgenoot, Was u niet ongetrouw, zelfs niet in 'r hoogst van 't lyden: Ach! toen Sohemus vuist befloot voor haar te dry den, Vervloekte zy de hulp met drift aan haar beloofd, Schoot tot uw' byftand toe, en waagde Hout haar hoofd. HER ODES. Elendige ! ach! wat taal! die myne ziel doet fchrikken.;.. Wat zegtgy, Narbas! ach! NARBAS. 't Was in die oogenbükken Waar in zy 't hoofd voor u getrouw ten beste gaf, Dat haar uw ftreng bevel gezonden heeft ter ftraf. Uw zuster heeft verhaast het geen u fmart zal baren. HER o o ES. 6 Monfter! 't kost my fmart u Hechts één uur te fparen. Gedrocht! waar is de ftraf die u niet toebehoort? Dat al uw bloed, en 't myne ... ach! Narbas! vaar vry voort, Verhaasr.door 't wreedst verhaal, het einde van myn leven. NARBAS. Helaas! hoe kan myn tong uw' eisch voldoening geven? Uw wachten durfden haar onttrekken aan deze oord. Haar mond verwyt u niets ; zy fpoed zich zwygend voort, Ontdaan van allen trots en zweem van angftig vreezen. Een zagte majesteit was op haar hemelsch wezen, Het minzame eerbare, en de eerwaarde fchuldloosheid, Was niet alleen in 't hart, maar op 't gelaat verfpreid. Haar  TREURSPEL. 7r Haar ongeluk gaf kracht aan baar bevalligheden. De priesters, en Hebreen , met tranen en gebeden, 1 Uw krygsliên fmekende, in uw Manamnes nood, Met fchrikkelyk gefchreeuw, om een gewisfe dood, Verdrongen fehier elkaêr; elk eischte de eerde (lagen. Bewenende uw vorstin, hoorde ik zelfs u beklagen , Daar alles lu'dkeels riep, dat na haar dood, de rouw En wroeging tot aan 't graf uw vonnis volgen zou. HERODES. ö Hemel! ieder woord verfcheurt alreé myn harte, NARBAS. De eerwaarde koningin, gevoelig aan 's volks fmarte, Vertroost wat haar omringt, en tart bedaard haar lot. In 'teind', men dringt haar voort naar 't aklig ftraf. fchavot. Hier heft zy 't hoofd om hoog, en hare fehoone handen,Geprangt door 't wreed gewigt der hare onwaarde „ ó Wreede en inderdaad elendige gemaal! (banden, „ 'k Ween in de dood om u, (dus was hare eedle taal.) „ Voleindig met myn' val uwe onrechtvaardigheden. „ Leef! leef! regeer voortaan naar.'t voorfchrift van de reden. „ Befchouwmet zagteroog myn volken, en myn kroost, ,, Bemin hen, en ik derf in deze hoop getroost!" Naauw' was die taal gehoord van volken oorlogslieden, Of 'k zag uw gaê het hoofd aan 't zwaard der beulen bieden, Dat hoofd om't zedig fchoon bewonderd van al de aard'! E 4 Myn  fk MARIAMNE, Myn vorst! ik zag den arm, en 't gruwzaam moordend Gerieven, en toen yieJ... (zwaard , HEKODES. Gy derft! en ik blyf leven ! Aanbiddenswaarde gade! 6 ziel zo hoog verheven! C Heilige, ü geliefde en zuivere englengeest! Befiorven overfchot van 't fchoonst dat is geweest Zo langde waereld (laat 1 ik moorde u hoogst verbolgen 5 Maar ik zal toch voor 't minst in 't graf uw fchreden volgen. . Rarbas ontwapent hem, en Herodes vervolgt: Hoe! gy weêrrroud my? wreede! ontrukt myal myn heul! Ge .ontrukt dit daal de hand van Mariamnes beul! Geliefde Mariamne! ach ! kom my 't loon verfchaffen Kom ! gryp de wapens aan, om my gedreng te ftrafferi. Zie hier myn borst, ftoot toe! dat uw getergde hand Het hart verfcheur' dat noch onbluschbaar voor u brand? Ik fterfl Hy valt in een' armfioei, NARBAS. Helaas! zyn geest, bedwelmd, mist reeds de reden! Hy zwicht voor zyn verdriet. HER o DES, Wat damp, wat duisterheden, Benevlen op één fprong myn felberoerden geest, Die voor zulk een verdriet nooit vatbaar is geweest? Hoe komt dat me in dit wee geen troost word aangeboden » Myn zuster!... Mariarme!... Is alles my ontvloden? Men  TREURSPEL. 73 ï Men weent! het wykt van my wat fteeds my nadren dorst ? [Droefgeestig Salem! hoe! gy vlugt dan voor uw' vorst! UVat deed ik , dat wat leeft me ontwykt in ongelukken? IWie zal die diepe wonde aan myne ziel ontrukken ? IMyn eeuwigdurend wee! door wie word ge ooit verzagt? lDat Mariamne ftraks zy vqor myn oog gebragt. NA8BAS. IHoe! Mariajnne! ach! vorst!.... HERODES, 6 Ja! door |are lonken Woel ik een zagte kalmte op nieuw aan my gefchonken, IMyn hart is min ontroerd, myn leven meerdei zoet, IVoor 't minzaam aangezigt dat my thans yzen doet! (Op 't noemen van haar naam, is reeds myn fmart vervlogen; IDe nevel van verdriet ontwykt alreê myne oogen. IMen roep' de koningin. HARBAS. Myn vorstl... HERODES. - Myne echtgenoot!..:? lik wil haar zien. NARBAS. Helaas! vergeet gy dan haar dood? HERODES. \Wat zegt gy? wreed aart! NARBAS. Ach! de fmart verheert zyn zinnen } (Geen reden zal op hem, in zo veel ramp iets winnen. F Zyn  74 MARIAMNE. Zyn wee drukt hem te fterk, 2yn lyden is te groot; Hy kent zichzelv* niet meer. HERÖDES. Hoe! Mariamne is dood! Vloekwaarde reden ! ach! waartoe my licht te geven!... Waarom my niet ontvlugt, verdoemens waardig leven! Door 'c heiligst bloed bevlekt, 6 gy! verfoeilyk hof! 6 Muur door my gebouwd! paleis! ftort neêr in 't ftof! Vermaarde torens! dekt met puin, aan alle zyden, De plaats daar uw vorstin zich 't leven afzag fnyden. Hoe! Mariamne is dood; en ik heb haar vermoord," Door dollen minnenyd wreedaartig aangefpoord ! Stn'fder8gïdé|Veribi!eU" hCt ha" ee'"S monsters zo"Myne onderdanen! komt! betoont my geen genade! Gy zyt het die haar mist; en gy, ö Hemel! gy t Die heden haar bezit, uw donder trerTe my. einde.