|E I  r  / STAATSREGELING BATA AFSCHEN VOLKS. DES IN DEN HAAG, Ter 's LANDS DRUKKERIJ i7p3.  Ten Mijh van Egtheiêt op hst van het Ver^ pgenmordigend Lichaam, onder^kend door mi$i ftsrtoe Gecommitteerden} /fifjêlyf/J??-^  1 N H O U Ö. I. ALGEMEENE BeGINSEEÈN DERStAATSRÈGELtNG. BhèzA. II. Acte van Staatsregeling. Titul I. Van de VeRdeelïng der Republiek. 14. II. Van de Uitoefening van het Stem-Vermogen der Bürgeren, in Grond- en Districts - Vergaderingen. Eerste Afd. Van de Stern-Bevoegdheid der Burgeren. . . i6, Tweede Afd. Van de Grend- en Districts-Vergaderingen. , ACTE VAN STAATSREGELING. TlTUL I. VAN DE VERDEELING DER REPUBLIEK. Art. I. De Bataaffche Republiek is Eén en Ondeelbaar. II. De Oppermagt berust in de gezamenlijke Leden der Maatfchappij, Burgers genoemd. III. Het tegenwoordig Grondgebied der Bataaffche Republiek is verdeeld in Agt Departementen met naame: Het Eerfte " Departement: van de Eems. Tweede Departement: van den Ouden Tsfel. Derde Departement: van den Rhijn. Vierde Departement: van den Amfiel. Vijfde Departement: van Texel. Zesde Departement: van de Delf. Zevende Departement: van de Dommel. Agtfte Departement: van de Schelde en Maas. Art. IV.  C «5 ) Art. IV. De Departementaale Administratiën vergaderen in de volgende Hoofdplaatfen: Die van het Eerfte Departement, te Leeuwarden, van het Tweede, te Zwolle. van het Derde, te Arnhem. van het Vierde, te Amfleldam. van het Vijfde, te Alkmaar. van het Zesde, te Delft. van het Zevende, in den Bosch. van het Agtfte, te Middelburg. V. Ieder Departement word ten fpoediglTen verdeeld in zeven, zoo na mooglijk, gelijk bevolkte Ringen» en elke Ring in verfchillende Gemeenten. VI. Behalven deze onderfcheiding in Departementen , Ringen en Gemeenten, tot daarftelling der Departementale enGemeente-Beftuuren ingerigt, word de gehcele Republiek nog verdeeld in Grond- Vergaderingen, en Districten, gefchikt tot algemeene verkiezingen en werkzaamheden des Volks. VII. Het Vertegenwoordigend Lichaam regelt, ten fpoedigften, de bijzondere bepaalingen der verfchillende Departementaale Omtrekken, Ringen en Gemeenten, in ieder Departement, en der Hoofdplaatfen'va. de onderfcheiden Ringen. Het doet daarvan eene Algemeene Kaart vervaardigen, en door den Druk gemeen maaken. VIII. Deze verdeelingen en bepaalingen kunnen niet veranderd worden, dan na verloop van vijf'jaaren, en dan nog alleenlijk tot vereffening van aanmerklijke ongelijkheid der bevolking, of uit hoofde van eenig bijkomend Grondgebied. TlTUL II.  C 16 ) T I T U L I I. VAN DE UITOEFENING VAN HET STEMVERMOGEN DER BURGEREN, IN GRONDEN DISTRICTS - VERGADERINGEN. EERSTE AFDEÈLING. Van de Stern-Bevoegdheid der Burgeren. Art. IX. Ieder Ingezeten der Bataaffche Republiek heeft, overeenkomftig het oogmerk, waartoe de Maatfchappij gevormd is, aanfpraak op de befcherming van perfoón en goederen. X. Niemand echter kan, als Bataafsch Burger , eenen daadlijken invloed op het befluur der Maatfchappij oefenen , tenzij hij in het openbaar Stemregister der Gemeente , waartoe hij behoort, zig hebbe doen infchrijven. Deze infchrijving word bepaaldlijk vereischt, a.~) Om zijne Stem in de Grond - Vergaderingen té kunnen uitbrengen. £.) Om eenigen Post van Beduur, eenig Ambt of Bediening, in de Maatfchappij te kunnen waarnemen. c.) Om eenig Ambt, Bediening of Penfioen, te blijven behouden. XI. Zij, die zig mogen doen infchrijven in zoodanig Stemregister, moeten hebben de navolgende ver«ischten: a. Dat zij den vollen ouderdom van twintig jaaren hebben bereikt, in de lasten der Maatfchappij hun aandeel dragen, en, Inboorlingen zijnde, ten minften geduurende de laatste twee Jaaren , doch, Vreemdelingen zijnde, ten miniren geduurende de laatste tien Jaaren, in deze Republiek hunne vaste woonplaats gehouden hebben, en in (raat zijn de Nederduitfche Taal te lezen en te fchrijven. Dit  C *7 ) Die laatste vereischte zal , onmiddellijk na de aanneming der Staatsregeling, gelden ten aanzien van allen, die door het Volk tot eenige openbaare daad, post, of ambt, geroepen worden; doch, voor het overige, één jaar na de invoering dezer Staatsregeling, ten aanzien van alle Stembevoegden,die alsdan in het Stemregister worden ingefchreven. Ook kunnen Vreemdelingen, die de Republiek te Water of te Lande gediend hebben, voldaan met eene inwooning van zeven jaaren. b. Dat zij, in handen van den.Vóórzitter van het Plaatslijk Beduur, hebben afgelegd, en geteekend de navolgende Vcrklaaring: „ Ik houde het Bataafsche Volk voor een vrij „ en onafhanglijk Volk, en beloof aan Hetzelve „ trouw. Ik verklaar mijnen onveranderlijken „ afkeer van het Stadhouderlijk Beftuur, het „ Foederalismus, de Aristocratie en Regee„ ringloosheid. Ik beloof, dat ik, in alle mijne ,, verrigtingen, hetzij als demoefenend Burger, „ hetzij als Kiezer, alle de voorfchriften der „ Staatsregeling getrouwlijk zal opvolgen, en „ nimmer mijne Stem geven aan iemand, wien „ ik houde te zijn een voordander van het „ Stadhouderlijk of Fcederatief Beftuur, van „ de Aristocratie of Regeeringloosheid" „ Dit verklaar ik op mijne Burgertrouw!" Art. XII. Aan ieder zoodanig Burger zal, door het PiaatJijk Beduur, eene uitdruklijke Acte van Burgerfchap, door den Voorzitter en Secretaris onderteekend, om niet, worden afgegeven. XIII. Van de Stemming zijn uitgefloten: él. Allen , die zig, zonder uitdruklijken last of toedemming van het Gouvernement, buiten 's Lands met de woon hebbende begeven, na hunne terugkeering, nog geene twee volle Jaaren, in deze Republiek , hunne vaste woonplaats weder perfoonlijk gehad hebben. B b. Allen,  C is ) h. Allen, die in eed of bediening zijn van eenige vreemde Mogendheid, of daarvan eenig penfioen genieten. c. Alle Leden van eenige buitenlandfche Corporatien, tot welker Lidmaatfchap, herzij onderfcheiding van geboorte, hetzij de aflegging van eenige godsdienstige gelofte, vereischt word. d. Alle Lijf-en Huisbedienden, die tot pcrfoonlijken dienst behooren, en invvoonen bij hen, welken zij dienen. e. Allen, die in Wees-, Diaconie-, Arm-Huifen , of andere Geltigten, als behoeftigen onderhouden worden. f. Allen, die, in het laatstafgelopen halfjaar, tot den dag der oproeping te reekenen , uit de Armen - Kasfen zijn bedeeld geworden. g. Die om verkwisting, wangedrag, of gebrek aan verflandlijke vermogens, onder Curateele Haan. h. Bankbreukigen , midsgaders diegenen, wier boedel infolvent verklaard is, die hunnen Crediteuren derzelver agterwezen niet ten genoegen zullen hebben voldaan, niettegenftaande zij het Beneficie van Ces/ie mogten hebben verkregen. i. Die door een Regterlijk Decreet in Haat van befchuidiging gefield zijn, midsgaders die, welken in regten voor eerloos worden gehouden. k. Allen , die overtuigd worden, voor geld of gelds waarde, één of meer Hemmen bekomen, of verkogt te hebben. Art. XIV. Zij , die in het Stemregister zijn ingefchreven, en, geduurende drie- agtereenvolgende Jaaren; de Grond-Vergaderingen, waartoe zij behooren, niet hebben bijgewoond, zonder voldoende redenen, ftaande ter beoordeeling van gezegde Grond - Vergaderingen , worden, voor de daarop volgende drie Jaaren, ontzet van  C 19 ) van hunne Stembevoegdheid, en van alle publieke Ambten, Bedieningen en Penlioenen. Dezelfde uicfluiting, voor den tijd van vijf jaaren, heeft plaats ren opzigte van allen,die eenigen, hun opgedra. gen, Post van Bestuur, zonder wettige redenen, te be^or- deelen door het Lichaam * waartoe zij geroepen waren, weigeren aantenemen. De laarite bepaaling zal niet langer kragt heb» ben, dan tot 1 Januarij 1803, tenzij de Wet dezelve alsdan vernieuwe. Art. XV, Geduurende den tijd van ten minden tien volgende Jaaren, na de aanneming Ier Staatsregeling, worden tot de infchrijving in het Stemregister niet toegelaten de openbaare aanhangers van het Stadhouderlijk enFoederatief Beltuur, noch ook alle bekende wederftreevers van de groote beginfelen der Omwending van 1795. XVI. Iemand , vermeenende, dat de infchrijving in het Stemregister hem, uit hoofde van Art. XV, ten onregte geweigerd is, kan zig daarover vervoegen bij hec Vertegenwoordigend Lichaam. . XVII. Over alle gefchillen , in eene Grond- Vergadering ontdaande, nopends de bevoegdheid van eenig Burger, om zijne Stem uittebrengen, doet die GrondVergadering zelve uitfpraak, waaraan de beklaagde zig voor dien tijd moet onderwerpen; doch hij kan zig, daarna, ter dier zake, tot het Vertegenwoordigend Lichaam wenden. TWEEDE AFDEELING. Van de Grond- en Districts - Vergaderingen, Art. XVIII. Tot het geregeld uitbrengen van de Stem der Burgeren , is de geheele Republiek verdeeld in Grond - Vergaderingen, uit de naast bij elkander gelegen Huifen, Buurten of Wijken, zaamge.leld. waarin de Stemmende Burgers uit iedere vijfhonderd Zielen, en in Districts - Vergaderingen , waarin de Kiezers uit veertig grondvergaderingen bijéénkomen. B a Art. XIX*  ( " ) Art. XIX. Indien 'er, na de afdeeling der GrondVergaderingen , hier of daar, een overfchot is van minder dan 500 Zielen, word dat getal, zo het beneden de 250 is, gevoegd bij de naastgelegen Grond-Vergaderingen, en, indien het daar boven is, aangemerkt als eene Grond-Vergadering op zig zelve. Van dit een en ander doet het Vertegenwoordigend Lichaam ten fpoedigflen een Rooster vervaardigen. Art. XX. Ieder Stembevoegd Burger, na vertoon van het bewijs zijner Stembevoegdheid, brengt zijne item uit in eigen Perfoon, en alleen in de Grond-Vergadering, tot welke hij behoort. XXI. Krijgslieden Hemmen niet, dan ter Plaatfe hunner vaste wooning, afgefcheiden van hunne Garnifoenen. XXII. Inde Grond-Vergaderingen word niet alleen niemand, of regtflreeks, of van ter zijde, aanbevolen, maar ook de fliptfle geheimhouding omtrend de flemming aldaar in acht genomen. XXIII. Niemand verfchijnt aldaar gewaapend noch met eenige uniform, of teeken van ambt, bediening of waardigheid. ° XXIV. Tot het bekomen van Leden voor het Vertegenwoordigend Lichaam van het Bataaffche Volk, word in elke GW-Vergadering van het benoemend District, bij meerderheid van Hemmen, benoemd één Perfoon, als Vertegenwoordiger, en één als deszelfs Plaatsvervanger', beide flembevoegd , en geene Leden derYvvrrZljnde' en hebbende de vereischten , bij Art. X i\fv omtrend de Leden "van het Vertegenwoordigend Lichaam bepaald. De wijs van flemming gefchied volgends het Reglement, lett. A. r.X7vV' • °P §eJiJ"ke wijze, word gekozen een Kiezer ter^wnm-Vergadering,als medé een Plaatsvervanger van den Kiezer. c Volgends Reglement, wtt. A.) Art. XXVI,  C *i ) Art. XXVI. De benoemde Kiezer en Plaatsvervanger leggen, onverwijld en openlijk, in hunne Grond-Vergadering , af de navolgende belofte: „ Ik beloof, dat ik nimmer mijne flem zal „ geven, dan aan bekwaame en deugdzaame Man„ nen,die de verëischten, bij de Staatsregeling „ bepaald, bezitten; en dat ik, als Kiezer, nie„ mand zal benoemen, wien ik houde te zijn een „ aanhanger van het Stadhouderlijk of Fxderatief „ Beltuur, of voorftander van Aristocratie of w Regeeringloosheid." „ Dit verklaar Ik." XXVII. Staande dezelfde Vergadering, en daadlijk na het aflopen der verkiezing, word aan den Kiezer en Plaatsvervanger een lastbrief gegeven, geteekend door den Voorzitter en drieheden der Grond-Vergadering, van den navolgenden inhoud: „De Grond-Vergadering van . . ; „ ltemt tot Vertegenwoordiger des Bataaffchen ,, Volks , en, ten einde deze Item- „ ming, volgends de Staatsregeling, van kragt zij, ontbied zij den Burger , om als „ Kiezer, en den Burger , des „ noods als Plaatsvervanger, van haaren wege, ✓ „ op de Districts- Vergadering te ,, te verfchijnen." XXVIII. De Grond- en Districts - Vergaderingen verrigten nimmer eenige daad, dan die, waartoe zij, hetzij door de Staatsregeling, hetzij door eene bijzondere Wet van het Vertegenwoordigend Lichaam, zijn opgeroepen en zaamgekomen. XXIX. Zoodra deze werkzaamheid is afgelopen, gaan dezelven onverwijld uit één. B 3 TlTUL IIL  T I T U L III. De drie voornaame Magten in eene welgeregelde Republiek zijn: I, DE VERTEGENWOORDIGENDE HOOGSTE MA G T. 3, DE UITVOERENDE MAGT. 3, DE REGTERLIJKE MAGT. VAN DE VERTEGENWOORDIGENDE HOOGSTE MAGT. EERSTE AFDEELING. $Tun het Vertegenwoordigend Lkhaam in het algemeen. Art, XXX. Het Vertegenwoordigend Lichaam is datgene, welk het geheele Volk vertegenwoordigt, en, in deszelfs naam, wetten geeft, overeenkomftig het voorfchrift der Staatsregeling. XXXI. Geeo Lid van dit Lichaam vertegenwoordigt, immer, eenig afzonderlijk gedeelte des Volks, noch ©atvangt eenen bijzonderen Lastbrief. Art. XXXIJ.  C 23 ) Are. XXXII. Tot Leden van dit Lichaam zijn verkiesbaar allen, die in zig verëenigen de navolgende vereischten: a) Dat zij zijn ftembevoegde Burgers. V) Dat zij den ouderdom van dertig jaaren ten vollen bereikt hebben. c) Dat zij binnen deze Republiek, zoo als die vóór den Jaare j 795 beflond, of na dezen beilaan zal, gebo-' ren zijn, en aldaar, geduurende de laatile tien Jaaren , of, zo elders geboren, geduurende de laatile vijftien Jaaren, hunne vaste woonplaats gehad hebben. Dit laatile fluit geenszins uit die Burgers, die, in en na den Jaare 1787, om politieke vervolgingen, uit hun Vaderland geweken zijnde, vóór den Jaare 1796 daarin zijn wedergekeerd. XXXIII. Tot Leden van dit Lichaam zijn niet verkiesbaar: d) Leden van het Uitvoerend Bewind, dan drie jaaren na hunne aftreding uit hetzelve. b) Allen, die zig aan eenigen Kerklijken Eerdienst verbonden, of aan eenig openbaar Onderwij» toegewijd hebben; tenzij dezelven, alvoorens, vrijwillig afiland doen van deze hunne bedieningen. XXXIV. Zij, die Ambten of Bedieningen van 'sLands wege bekleeden, worden daarvan ontflagen, zoodra zij als Leden van dit Lichaam zitting nemen. Geduurende den tijd hunner zitdnge, word een ander in hunne plaats aangeileld door diegenen, aan welken Ue begeving Haat dier Ambten ©f Bedieningen. B 4 Art. XXXV.  ( *4 ) Arr. XXXV. Aan geen' der Leden van dit Lichaam word, geduurende den tijd zijner zitting, eenig Ambt of Bediening opgedragen. XXXVT. Niemand kan, als Lid van het Vertegenwoordigend Lichaam, zitting nemen, dan na,alvoorens, in handen van den Vódrzitter der algemeere Vergadering, of, deze reeds uitééngegaan zijnde, in handen van den Voorzitter dier Kamer, van weike hij als Lid door de algemeene Vergadering verkozen is , te hebben afgelegd de volgende verklaaring : „ Ik beloof op mijne Burger trouw, dat ik, als „ Lid van het Vertegenwoordigend Lichaam des „ Bataaffchen Volks, de Staatsregeling met alF mijn „ vermogen zal handhaven, en nimmer, op ecni„ gerlei wijze, medewerken, of zal helpen beflui„ ten tot eenig ontwerp, (trekkende tot wederïn„ voering van het Stadhouderlijk of Foederatief „ Bestuur, of ter begunfliging van Ariftocratic en „ Regeeringloosheid, maar, met alle mijne magt, „ dit alles zal tegenwerken." „ Dit verklaar Ik." XXXVII. Jaarlijks treed een derde gedeelte (of hetgeen daarbij het naaste komt) van het volle getal der Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam af, en word vervangen door een gelijk getal nieuwe Leden, gekozen op den,bij het Reglement,lëtt.B.bepaalden , tijd en wijze, door die Districten, voor welken de in dat jaar aftredenden opgekomen waren. XXXVIII. Ter bepaalinge van de orde, volgends welke deze aftreding zal plaats hebben , word in de eerile algemeene Vergadering bij loting beflist, welke Leden het eerste, tweede en derde Jaar zullen aftreden. En zal deze , door het Lot daargeitelde, Orde de tourbeurten der Dillriaen, tot verkiezing van Leden voor het Vertegenwoordigend Lichaam, voor de volgende jaaren bepaalen. Art. XXXIX.  C *5 ) Art. XXXIX. De aftredende Leden zijn andermaal weder verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tijdverloop van drie jaaren. XL. Eene plaats in het Vertegenwoordigend Lichaam tusfchentijds openvallende , word de Plaatsvervanger des Uitgevallenen, onverwijld, door het Uitvoerend Bewind opgeroepen, om den nog overigen tijd van dezen laatsten , in de Kamer, waarin dezelve zitting had, te vervullen. Deze oproeping heeft geene plaats, indien de te vervullen tijd niet langer is , dan van zes Maanden ; blijvende, in dit geval, de Vacature onvervuld tot de eerstvolgende Verkiezing. XLI. De Leden van dit Lichaam genieten, ieder, vierduifend Guldens in het Jaar, onder korting van tien Guldens voor eiken dag, dien zij , zonder verlof van den Voorzitter der Kamer, waartoe zij behooren, afwezig zijn. XLII. Bij hunne eerste aankomst , en eindlijke aftreding, ontvangen zij, voor Reiskosten enTranfport, drie Guldens, voor ieder uur afflands. XLIII. Nimmer word uit het Vertegenwoordigend .Lichaam eene Commisfie benoemd, om het gezag, aan het geheele Lichaam toevertrouwd, uitteoefenen, noch ook, om hetzelve in of buiten de Reiidentie-plaats te vertegenwoordigen. XLIV. Hetzelve woont nimmer, hetzij geheel, hetzij door eene Commisfie uit deszelfs midden, eenige openbaare Feesten of Plegtigheden bij. XLV. Het Vertegenwoordigend Lichaam heeft, in de plaats zijner Refidentie, eene vaste, en alleen ten zijnen bijzonderen dienste ftaande, Lijf-Wacht van ten Blinden zeven• honderdMan, zoo Voet- als Paarden-Volk, welke bij Reglement, door het zelve Lichaam te maaken, onmiddellijk, en bij uitfluiting, onder de beurtelingfche orders der tijdlijke Voorzitters van de beide Kamers liaan. Hetzelve bepaalt het Costuum voor zijne Leden. B 5 Art. XLVI.  Art. XLVÏ. Het houd zijne gewoone refidentie in den Haage. XLVII. Het verplaatst zig, desnoods, naar elders, op een beredeneerd befluit der Eerfte Kamer, bekragtigd door de Tweede Kamer. Dit Decreet is onherroeplijk, en, na eene onverwijlde kennisgeving van hetzelve aan het Uitvoerend Bewind, gaan beide de Kamers uit één. Zie de verdere bepaalingen bij het Reglement, l e t t. B., tweede Afdeeling, XLVIII. In alle andere gevallen, gaat Hetzelve nimmer wt één. Alleenlijk kan de eene of andere Kamer, voor zekeren korten tijd, haare zittingen verfchuiven. XLIX. Wanneer dit voor langer, dan drie dagen, naogt zijn, word vooraf eene onderlinge overeenkomst der Vdórzitters van beide de Kamers verëischt. L. Aan dit Lichaam behoort uitfluitender wijze a) De Magt van Wetgeving, benevens het verklaaren, verbeteren, opfchorten en affchaffen der Wetten , alles naar en behoudends het voorfchrift der Staatsregeling. h) Het befluiten tot Oorlog. f) Het ratificeeren en bekragtigen van alle Tfactaaten en Alliantiën met vreemde Mogendheden. d) Het bepaalen der fterkte, aanwerving, afdanking en bezoldiging, der Armeen te Lande, van den aanbouw, het equipeeren der Schepen, en het afdanken der Equipagien, alsmede het in dienstnemea en licentieeren van vreemde Troepen. O Het  ( *7 ) e) Het toeflaan van verblijf of doortogt aan vreem¬ de Troepen op of over het grondgebied der Republiek, benevens de toelating van vreemde Zeemagt of gewaapende Schepen in derzelver Havens, beiden op voordrage van het Uitvoerend Bewind. f) Het kennis nemen van den flaat van 's Lands Forti¬ ficatiën , Magazijnen, Arfenaalen, Werven enz., jaarlijks intezenden door het Uitvoerend Bewind. g) H«t kennis nemen van den ftaat van 's Lands Financiën, van zes tot zes maanden, mede door het Uitvoerend Bewind inteleveren. h~) Het beöordeelen en vastflellen der jaarlijkfch© begrootingen van Siaats-uitgaven, zoo gewoone als buitengewoone, en het aan zig doen verandwoorden van zoodanige fommen , als het Uitvoerend Bewind, geduurende het afgelopen jaar, uit 'sLands Kas ontvangen ea uitgegeven heeft. i") Het arresteeren der nodige Reglementen,betreklijk de Algemeene Gewaapende Burgermagv. k~) Het bepaalen der Tractamenten, Defroijementen, en andere toelagen van alle Ambtenaren, zoo Burgerlijke als Militaire, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, voor zoo veel dezelven bij de Staatsregeling niet bepaald zijn. f) De aanflelling der Leden van het Uitvoerend Bewind. nt) Het, des nodig, maaken van nieuwe Ambten, zoo Burgerlijke als Militaire, met bepaaling van derzelver Tractamenten en Voordeden, op voordragt van het Uitvoerend Bewind. k) Het  C 28 ) ») Het maaken van de nodige wetten en bepaalingen omtrend den Muntflag en het generaale Muntwezen. e) Het vastirellen van algemeene, zoo gewoone als buitengewoone, belastingen, naar het voorfchrift der Staatsregeling, en het maaken van Financiëele Inrigtingen. p~) Het vastflellen van eenen algemeenen voet op het werk der Posterijen, door de geheele Republiek, en het bepaalen van algemeene voorzieningen dien aangaande. q) Het verleenen van gratie, na ingenomen confideratiën , en op gunftig berigt van den Regter, aan wien de zaak behoort. r) Het toeftaan van remisfie van gratie aan Schuldenaaren van den Staat. s") Het toeleggen van belooningen, en verleenen van Penfioenen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, mids volgende het voorfchrift Art. LVII en LVIII der Burgerlijke en Staatkundige Grondregelen. t') Eindelijk, het bepaalen en regelen van alles, waarin door de Staatsregeling, en de voorhanden zijnde Wetten, niet mogt voorzien zijn. TWEEDE AFDEELING. Van de vorming des Vertegenwoordigenden Lichaams in twee Kamers. Art. LI. Het geheel Vertegenwoordigend Lichaam beilaat uit zooveele Leden, als 'er twintig duifend tallen Zielen in de Bataaffche Republiek gevonden worden. Art. LIL  ( *9 ) Art. LIL Dit Lichaam verdeelt zig in twee Kamers , genaamd de Eerfie Kamer en Tweede Kamer,. LUI. Ter daarftellinge dezer verdeeling in twee Kamers, houden alle de Leden van dit Lichaam, jaarlijks, op den laatsten Dingsdag der maand Julij, eene algemeene Vergadering, en kiezen alsdan, uit het volle getal van alle de verkozenen tot het Vertegenwoordigend Lichaam , dertig Leden, welken de Tweede Kamer uitmaaken; vormende de overige Leden te zamende Eerfie Kamer. LIV. Zoodra deze fchifting volbragt is, conftitueëren zig de beide Kamers gelijktijdig, en geven daarvan, onverwijld, kennis aan eikanderen, en aan het Uitvoerend Bewind. De zig dus geconftitueerd hebbende Kamer» Vergaderen nimmer in dezelfde Vergaderzaal. LV. Elke Kamer Helt haare eigen Ministers en Bedienden aan. LVI. Elke Kamer heeft, buiten zig, eenen vasten Secretaris, en eenen Boodfchapper van Staat. LVU. De Voorzitters, en de Secretarisfen, der beide Kamers, zijn altijd in de Refidentie - Plaats tegenwoordig. LVIII. Elke Kamer heeft het regt van politie in de plaats haarer zittinge. LIX. Elke der beide Kamers ontwerpt voor zig zelve een Reglement van Orde, hetgeen, na door dezelve goedgekeurd, en door de andere Kamer bekragdgd te zijn, het gezag van Wet heeft, en niet, dan op dezelfde wijze, kan veranderd worden. BE R-  C 30 ) DERDE AFDEELING. Van de Raadpleegingen des Vertegenwoordigende» Lichaams. Art. LX. Met ontwerpen en voorftellen van alle wetten en befluiten behoort alleen, en bij uitfluiting, aan de Eerste Kamer, en het al of niet bekragtigen van dezelven, aan de Tweede Kamer. LXI. Geene der beide Kamers kan ' wettiglijk raadplecgen, tenzij de volltrekte meerderheid van alle derzelver Leden ih de'Vergadering tegenwoordig zij. Alleen in geval van verpiaatfing van het Vertegenwoordigend Lichaam haar eene andere Refidentieplaats, kan Hetzelve, geduurende vier Weeken, na den bepaalden dag der zamenkomst, raadpleegen , fchoon de meerderheid van alle de Leden, in de beide Kamers, of in ééne derzelven , niet tegenwoordig zij. LXII. Ook word in elke derzelven, tot het opmaaken van een befluit, ten min/ten de volftrekte meerderheid van alle de tegenwoordig zijnde Leden vereischt. LX1II. Geene der beide Kamers benoemt, immer,,uit derzelver midden, eenige aanblijvende Commisfie. Elke Kamer kan, tot een voorlopig onderzoek van zekere zak- n, perfooneele Commisiiën, uit haare Leden, benoemen ; dpch deze Commisfiën zijn ontbonden , zoodra op derzelver Rapport een befluit gevallen is. 1 LXIV. Beide de Kamers houden haare zittingen in het openbaar, en doen derzelver Notulen in druk uitgeven. Art. LXVV  C 31 ) Art. LXV. De Toehoorers mengen zig, op geenerlei wijze, in de raadpleegingen , en geven nimmer eenig teeken van goedkeuring of afkeuring; gelijk ook de Leden der Vergadering zig, in geen geval, op hen mogen beroepen. LXVI. De Voorzitter van elke der beide Kamers kan de open Vergadering in een Generaal Committé veranderen, en is verpligt dit te doen, zoodra een vierde der tegenwoordig zijnde Leden zulks begeert. Tot een Generaal Committé worden geene Toehoorers toegelaten. . & • LXV1I. In een Generaal Committé word wel geraadpleegd, maar geen befluit, kragt . van welhebbende, vastgeileld. LXVIII. Alle Befluiten van het Vertegenwoordigend Lichaam moeten, om kragt van Wet te hebben, inde form, bij het Reglement (Lett. B. Art. 18—32) voorge fchre ven , door de Eerste Kamer voorgefteld, en door de Tweede Kamer bekragdgd zijn. LXIX. De alzoo bekragtigde befluiten en wetten worden door de Tweede Kamer, na gedaane registratie, onverwijld verzonden aan het Uitvoerend Bewind, ten einde naar eisch van zaken te handelen, en word tevens daarvan een affchrift in behoorlijke form aan de Eerste Kamer toegezonden. LXX. Eene Wet, ten gevolge van een onverwijld befluit vastgeileld, behoud, in geen geval, haa e kragt.langer, dan één Jaar, en moet alsdan, om in werking te blijven, op nieuw, en in de gewoone orde, door het Vertegenwoordigend Lichaam overwogen en bekragdgd worden. VIER»  C 3* ) VIERDE AFDEELINO. Fan de Frijwaaring der Leden van het Fcrtegenwoordigend Lichaam. Art. LXXI. De Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam kunnen nimmer agrerhaald , befchuldigd of geoordeeld worden, over hetgeen zij, in de uitoefening van hunnen Post, gezegd of gefchreven hebben. LXXII. Zij kunnen,geduurende hunne Zitting in de Vertegenwoordigende Vergadering, niet in verzekering ge nomen, befchuldigd, ofte regt geiteld worden, danovereenkomftigdeform, bij de volgende ArtikuJen bepaald. LXXIII. Wegens lijfltraflijke misdaaden op de daad agterhaald, kunnen zij in verzekering worden genomen. Doch word daarvan, onverwijld, kennis gegeven aan het Vertegenwoordigend Lichaam. LXXIV. Zo de Eerste Kamer, na daarover in de gewoone rorm geraadpleegd te hebben, niet, bij de meerder! heid van twee derden der tegenwoordig zijnde Leden ver klaart, dat 'erredenen tot befchuldiging zijn, word de in verzekering genomen, Perfoon in vrijheid geiteld' en herneemt zijnen Post. v ' LXXV. Zo de Eerste Kamer verklaart, dat 'er redenen van befchuldiging zijn, word dat befluit verzonden aan de '1 weede Kamer, en , zo deze, na de derde Lezing die Befluit niet bekragtigt, word de in verzekering gènomene in vrijheid geiteld, en herneemt zijnen post. LXX VI. Zo, in tegendeel, de Tweede Kamer het Befluit bekrrt»t:gt, word de befchuldigde voor een Hoog ISaiionaal Gcregtshof te regt geiteld. Art. LXXVIL  ( 33 ) Art. LXXVII. Elke Kamer, alvoorens te raadpleegen, ontbied den befchuldigden vóór zig, en geeft hem het woord ter zijner verdediging. LXXVIII. Buiten het geval, van op de daad agterhaald te zijn, kandeteregtilellingvaneenLidvan het Vertegenwoordigend Lichaam niet worden gevorderd, dan op eeneaanklagt, gedaan aan de Eerste Kamer, en geteekend ten minden door drie Burgers , met overlegging van fchrifdijk bewijs hunner Stembevoegdheid. LXXIX. De Eerste Kamer kan terdond , en zonder eenigzins in de zaak te treden, bij meerderheid van ftemmen, verklaaren, dat 'er geene reden is, om over de aanklagt te raadpleegen. LXXX. Indien de meerderheid oordeelt, dat de aanklagt nader onderzoek vereischt, raadpleegt de Eerste Kamer, en desnoods de Tweede Kamer, over de aanklagt, met in achtneming der gewoone drie Lezingen, en na den beklaagden gelegenheid gegeven te hebben ter zijner verdediging. LXXXI. Indien het Vertegenwoordigend Lichaam verklaart, dat 'er reden tot befchuldiging is, word de befchuldigde te regt gedeld voor een Hoog Nationaal Geregtshof. Zo de befchuldigde door dat Hof word vrijgefproken, herneemt dezelve zijne Zitting. LXXXII. Alle Raadpleegingen, in beide de Kamers, over aanklagt of befchuldiging tegen een Lid van het Vertegenwoordigend Lichaam, gefchieden in een Generaal Committé, en word het befluit bij geheime (lemming opgemaakt. ° C TlTUL IV.  € 34 ) TlTUL 1V« VAN HET UITVOEREND BEWIND. Art. LXXXIII. Het Uitvoerend Bewind word toevertrouwd aan een afzonderlijk Lichaam, beilaande uit vijf Leden. LXXXIV. Deszelfs Leden worden door het Lichaam der Vertegenwoordigende Hoogde Magt, buiten zig, gekozen. De wijze word bij het Reglement, Letter C., bepaald. LXXXV. Het Uitvoerend Bewind houd deszelfs verblijf, ten allen tijde, in dezelfde plaats, als het Vertegenwoordigend Lichaam. LXXXVI. Jaarlijks, treed één Lid van het Uitvoerend Bewind af. De wijze word bepaald bij het Reglement, Letter C. LXXXVII. Zij, die eikanderen beftaan tot in den vierden graad van Maagfchap, hetzij door Bloedver» wandtfchap, of door Huwelijk, kunnen niet te gelijk Leden zijn van het Uitvoerend Bewind, noch ook eikanderen daarin opvolgen, dan na een tusfchentijd van twee Jaaren. Art. LXXXVIIL  C 35 ) Art. LXXXVIII. Op den tweeden Dingsdag der Maand Junij, neemt het nieuw-gekozen Lid zfttihëi en lege, in handen van den tijdlijken Voorzitter, dt navolgende belofte af j „ Ik verbind mij plegtig, mijnen post, als „ Lid. van het Uitvoerend Bewind, metall' mijn „ vermogen, overeen komltig de Staatsregeling, „ getrouw en ijverig te zuilen waarnemen, voof „ de veiligheid, de weivaarten het geluk des Ba„ taaffchen Volks te waaken, met alle magt te„ gen . te gaan de poogingen tot heritel van een „ Stadhouderlijk of Bondgenootfchaplijk Beftuar, „ onder welke benaaming of form ook, en tot „ dat einde iliptlijk te zullen volgen alles, wat „ mij, in mijne voornoemde betrekking, bij de „ Staatsregeling is voorgefchreven, en door de „ Wet zal worden gelast." „ Dit beloof ik, op mijne Burgertrouw " Aan de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Lichaam word een affchrift van deze belofte, door hem eigenhandig gefchreven engeteekend, ingezonden. LXXXIX. De Voorzitter van het Uitvoerend Bewind is de bewaarer van het groot Nationaal Zegel, en heeft de paraphure. Alle aftevaardigen orders en befluiten van het Uitvoerend Bewind worden door hem geteekend. XC. Alle Befluiten van het Uitvoerend Bewmd worden genomen, bij meerderheid der tegenwoordig zijnde Leden, mids zijnde ten minften drie in getal. XCI. Dit Lichaam heeft, ten zijnen dienste, éénen algemeenen Secretaris buiten deszelfs Leden, die, zoo ten aanzien van alle binnenlandfche, als buitenlandfche Zaken, aan hetzelve alleen verbonden is; voords een bepaald getal van Agenten, de benodigde Commisfarisfeneenen Boodfchapper van Staat, en een vereischt getal van Boden. (Zie Reglement ,Letter C.) C a Art. XCH,  ( 36 ) Art. XCII. Het Uitvoerend Bewind bedient zig , ter volbrenging zijner verfchillende werkzaamheden, van de volgende agt Agenten, als: Eén van buitenlandfche Betrekkingen; Eén van Marine; Eén van Oorlog; H Eén van Financie; Eén van Juftitie; Eén van inwendige Policie en toezigt op den ftaat van Dijken, Wegen en Wateren; Eén van Nationaale Opvoeding , waaronder begrepen is de Geneeskundige Staatsregeling, de vorming der Nationaale Zeden, en de bevordering van het openbaar Onderwijs, en van Konsten en Wetenfchappen; Eén van Nationaale Oeconomie, zig uitftrekkende tot Koophandel , Zeevaart , Visfcherijên, Fabrieken, Trafieken, Landbouw, en alle andere middelen van beftaan. - XCIII. Deze Agenten worden aangefteld door het Uitvoerend Bewind, op Intfructien, vastteftellen door het Vertegenwoordigend Lichaam, en op eene Jaarwedde van negen - duifend Guldens ieder. XCIV. Ieder Agent benoemt voor zig eenen vasten Secretaris, en verdere Bedienden, tot zijne verfchillende Bureaux vereischt wordende, op Inftructiën, en onder goedkeuring van het Uitvoerend Bewind. Op voordragt van. het Uitvoerend Bewind, bepaalt het Vertegenwoordigend Lichaam de Jaarwedden voor de Secretarisfen ,en verdere Bedienden , der Agenten. XCV. Ieder Agent is aan het Uitvoerend Bewind alleen verandwoordlijk voor all' het verzuim of nadeel, hetgeen uit wanbeftuur, in zijn bijzonder vak, voor den Lande mogt voordfpruiten. Art. XCVI.  C 37 ) Art. XCVI. De Agenten vormen nimmer onder elkanderen eenen afzonderlijken Raad, maar zijn bepaaldüjk, ieder aan zijne perfoonlijke werkzaamheden, verbonden. XCVII. Behalve de Agenten , benoemt het Uitvoerend Bewind, buiten zig, Commisfarisfen, zoo bij de Departementaale Befluuren en Geregtshoven, als ook voor de Gemeente - Beftuuren , gelijk mede, in tijd van Oorlog, bij de Krijgsmagt ter Zee en te Lande. Deze Commisfarisfen, beiremd, om de fpoedige eti flipte nakoming der Wetten en Befluiten te verzekeren, ontvangen, voor een bepaalden tijd, hunnen lasten inftruaie van het Uitvoerend Bewind, en zijn aan hetzelve alleen vera'ndwoordlijk. XCVIH. De beide Raaden van Adminiflratie , over de Buitenlandfche Etablisfementen, Bezittingen en Coloniën der Republiek, zoo ook de Commisfarisfen van de Nationaale Treforie, worden aangefleld door het Uitvoerend Bewind, en zijn aan hetzelve ondergefchikt, en verandwoordlijk. XCIX. Het Uitvoerend Bewind word, bij alle openbaare optogten, verzeld van eene Eere-Wacht. C. Hetzelve bepaalt het Costuum voor zi/ne Leden; Het Uitvoerend Bewind, of eenig Lid van hetzelve ,in het openbaar verfchijnende in deszelfs aangenomen Costume, geniet van alle Posten der Gewaapende Magt de hoogfte militaire eerbetooning,- CI. Deszelfs Leden worden gehuisvest in éénzelfde Gebouw, op kosten der Natie. CII. Ieder Lid van het Uitvoerend Bewind geniet eene Jaarwedde van twaalf duifend Guldens. 5 3 Art. CIIL  ( 38 ) Are. CIII. Het Uitvoerend Bewind doet de Wetten, aan hetzelve door het Vertegenwoordigend Lichaam in de gewoone form toegezonden , binnen drie Dagen, en, in geval van onverwijlde noodzaaklijkheid, binnen vier-entwintig Uuren, na derzelvor ontvangst, registrceren, para» pheeren, teekenen, in/de Relidentie-Plaacs afkondigen, en voords verzenden aan de Departementaale Befluuren , ter verdere bekendmaaking, en aan de Nationaale Commisfarisfen of Ambtenaaren, tot derzelver narigt. CIV. Indien de form, door de Staatsregeling voorgefchreven, bij de toegezonden Wet niet blijkt te zijn in achtgenomen, zend het Uitvoerend Bewind dezelve, onverwijld, terug aan de tweede Kamer, met redengeving , waarom het die niet kan doen afkondigen. De Formulieren, in beide gevallen Art. CIII. en CIV. te gebruiken, zijn vervat in het Reglement, Letter C. CV. Het Uitvoerend Bewind is voornaamlijk belast met het toezigt op de flipte uitvoering van alle Wetten en BefluJten des Vertegenwoordigenden Lichaams. Het régelt de wijze dier uitvoering, voor zoo verre die bij de Wet zelve niet bepaald is, en ziet naauwkeurig toe, dat ieder ten dien opzigte tot zijnen pligt gehouden worde. CVL Het draagt, overeenkomflig de Wetten, zorg voor de inwendige en uitwendige veiligheid van den Staat, en doet, in geval van aanflag tegen dezelve, de verdagte Perfoonen in verzekering nemen, en onverwijld ondervragen ; doch levert dezelven, binnen vier - en - twintig Uuren daarna, aan tien Regter over. CVIL Het heeft toeziet over de handelingen der Departementaale en* Gemeente-Befluuren, gelijk mede der Geregtshoven en Regtbanken. Het kan derzelver Aden, zo die met de Wetten ftrijdig zijn, in haare werking, gelijk ook derzelver Leden in hunne bedieningen, fchorsfen, en de isaraeendaadlijk afzetten, mids zoodanig befluit met redeKen bekleed zij; blijvende scn de voornoemde Befluuren, Ge-  C 39 ) Geregtshoven en Regtbanken, of aan de bijzondere Leden van dien, ten allen tijde , onverlet hunne bijzondere verandwoording of aanklagt bij het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. CVIIL Het organifeert de Gewaapende Burgermagt, de Nationaale Troepen daaronder begrepen, overeenkomflig de Reglementen., door Hetzelve aan het Vertegenwoordigend Lichaam, binnen zes Maanden na Deszelfs eerste Zitting, ter beflisfinge voorgedragen. CIX. Het befchikt over de Krijgsmagt te Water en te Lande, en bepaalt derzelver bijzondere beilemmingen. CX. Het doet aan dat Lichaam, jaarlijks, voordragt ter voordduuring, vermeerdering of afdanking, der Nationaale Krijgsmagt te Water en te Lande. CXI. Het benoemt uit de Officieren, in dienst of soldij der Republiek, wanneer dezelve met vijandlijkheden bedreigd word, de Bevelhebbers der Vloot of Arméé, of vaneenig gedeelte derzelve, op Inflrucriën, door het Vertegenwoordigend Lichaam goedgekeurd, en met onverwijlde kennisgeving aan hetzelve. Dit Bevelhebberfchap word opgedragen voor eenen bepaalden tijd,en kan de last daartoe, zelfs binnen dien tijd, worden ingetrokken. Het algemeen Bevél over de Vloot en Armée word nimmer aan denzelfden Perfoon, noch ook immer, één van beiden, aan één, of meer, of aan alle de Leden van het Uitvoerend Bewind , en even weinig aan een afgetreden Lid van hetzelve, dan na verloop van twee Jaaren zaderd deszelfs aftreding , opgedragen. De benoemde Generaals en Admiraals mogen aan de Leden van het Uitvoerend Bewind niet vermaagfchapt zijn, tot in den derden graad van bloedverwandtfchap of zwagerfchap. C 4 Art. CXII.  ( 4o ) Art Cm Het Uitvoerend Bewind heeft de aanilellin* van alle hooge Officieren, in dienst van den Staat "f Water en te Lande bepaaldiijk boven den rang van Kapitein ter Zee, of van Colonel te Lande, oveVen" komilig de regelen, door de Wet vastgeileld. CXIII Op Deszelfs voordragt, bepaalt het Vertegenwoordigend Lichaam, binnen zes Maanden na Deszelfs eerste zitting, bij eene Wet, de wijze van benoeming en bevordering der Officieren van minderen CXIV. Het Uitvoerend Bewind beflemt, in tijd van Vrede, vaste Garnifoens - Plaatsen voor de Troepen van den Staat. , C^Y:., In deze Garnifoens - Plaatsen, fielt Hetze!™» de tijdhjke Militaire Commandanten en andere Mihtaire Beambten aan. "uuere mm- SfoW^1' In ?d Van Vrede' doet Hetzelve geene Staats Troepen heen- en wedertrekken, dan voor zoo vee de „ood of eene goede Krijgstugt, zulks vor' dert, oi ook, op verzoek van eenig binnenlandsch veSeid/" £Waaring °f h£Wder openbte A-S"" doaagt Z°rg' de K«]gStUgt bij deMilitie van den Staat, volgends de Wetten door he ÏSXStSS?Lichaam vastgefteJd' -\ xr C3Wr' Het d°,et geene gewaapende Manfchap in de Verblijfplaats van het Vertegenwoordigend Lichaam , zelfs niet binnen drie uuren afflands van dezelve, bijeenkomen, noch doortrekken, dan met toeflemming, of op vordering van dat Lichaam, " P Art. CXIX.  ( 4i ) Art. CXIX. Met vergunt geen verblijf, noch doortogc aan vreemde Troepen , op of over het grondgebied der Republiek , noch laat eenige vreemde Zeemagt of Gewaapende Schepen in de Havens toe , dan mee bewilliging van het Vertegenwoordigend Lichaam. CXX. Het kan, in tijd van nood, alleen voor zekeren bepaalden tijd, het vertrek der Nationaale en Vreemde Schepen uit de Havens, of van de Rheeden der Republiek verhinderen. ' CXXI. Het bevordert, in tijd van Oorlog, de Kaap - Vaart. CXXII. Het heeft opzigt over alle Fortificatiën, Magazijnen-, Werven, Tuighuisen, en over alles, wat ter verdediging van den Staat te Water en te Lande behoort. Het zend, jaarlijks, daarvan een gemotiveerd verflag aan het Vertegenwoordigend Lichaam, en fielt alle daartoe betreklijke- Ambtenaars aan. CXXIII. Het verleent Paspoorten, en andere zoortgehjke Aften, naar buiten 's Lands; doch kan dit vermogen, tot gerief der Ingezetenen, overdragen aan de onderfcheiden Departementaale Befluuren, onder derzelver bijzondere verandwoordlijkheid. CXXIV. Het zend, jaarlijks, aan het Vertegenwoordigend Lichaam de gewoone of ook buitengewoone begrootingen van Staats - Uitgaven , gelijk ook eene verandwoording der Penningen, geduurende het voorig jaar door hetzelve uit de Nationaale Kas ontvangen en uitgegeven, beiden op den tijd en wijze, inTitulVI Afd. K. bepaald. CXXV. Ook zend Hetzelve, van zes tot zes Maanden, aan dat Lichaam eenen naauwkeurigen ftaac van de Nationaale Kas. Het ftelt daarbij alle verbeteringen en bezuinigingen in het Financieële voor, die hetzelve nodig oordeelt. C 5 Art. CXXVI.  ( 4> ) Art. CXXVI. Het draagt naauwkeurig zorg, dat de belastingen overal behoorlijk ingevorderd, de Geldmiddelen rigtig geadministreerd, en in de Nationaale Kas ©vergebragt worden. CXXVII. Het ziet toe, dat de Financieele Wetten, en Ordonnantiën, van het Vertegenwoordigend Lichaam' door de geheele Republiek, getrouwlijk worden gehandhaafd en nagekomen. CXXVIII. Het iïelt alle de Ontvangers, en andere Financieele Beambten, in de Departementen aan , op Inftructiën, door het Vertegenwoordigend Lichaam goedgekeurd. Het houd dezelven tot hunnen pligt, en kan hen, wegens pligtverzuim , van hunne posten ontzetten. CXXIX. Het heeft de beheering over alle de Goederen en Bezittingen der Republiek, gelijk mede over haare buitenlandfche Etablisfementen en Coloniën , en derzelver inwendig beduur. Het draagt zorg, dat de jaarlijkfcheinkomften van alle dezelven verzekerd, en in de Nationaale Kas geftort worden. In geen geval, kan het Uitvoerend Bewind die Goederen, Bezittingen, Etablisfementen, of Coloniën, afftaan, vervreemden, of bezwaaren. Art. CXXX. Het heeft toezigt op de uitvoering der Wetten , betreklijk het algemeen Muntwezen en den Muntflag, door het Vertegenwoordigend Lichaam vastgeileld. CXXXI. Het heeft mede toezigt op het beiluur en de inkomsten der Posterijën. CXXXII. Indien het Uitvoerend Bewind nodig oordeelt, eenigen nieuwen Post, Ambt, of Bediening te vormen , zend het een voorilel daartoe aan het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. CXXXIII.  ( 43 ) Art. CXXXIII. Het kan, ten allen tijde, aan het Vertegenwoordigend Lichaam een vooritel doen, en maatregelen voordragen tot heil van den Lande; doch het doet zulks, nimmer, in 'de form van eene Wet. CXXXIV. Hetzelve dient, aan beide de Kamers van het Vertegenwoordigend Lichaam, van coniideratiën en advies, of ook van berigt, in alle gevallen, waarin zulks van hetzelve gevorderd word. CXXXV. Het geeft, tweemaalen in ieder Jaar, een fchrü'tlijk algemeen verflag, van den ftaat der binnen-' landlche en buitenlandfche Zaken, aan de beide Kamer* van het Vertegenwoordigend Lichaam, in een geheim Committé daartoe vergaderd. CXXXVL Het heeft de aanftelling van alle buitenlandfche Gezanten, Gezantfchaps-Secretarisfen, Confuls en andere Ministers, hoe ook genoemd, die, van wege dezer Republiek, bij andere Mogendheden refideeren, op de Traclamenten en Defroijementen, door het Vertegenwoordigend Lichaam bepaald. Het kan derelven terug roepen. Het geeft van derzelver aarflellingen en afftellingen aan het Vertegenwoordigend Lichaam kennis. CXXXVII. Alle diplomatieke verrigtingen zijn i bij uitfluiting, aan hetzelve opgedragen. CXXXVII1. Het verleent, in hetopenbaar of afzonderlijk , gehoor aan alle Gevolmagtigden van buitenlandiche Hoven. CXXXIX. Het ontvangt alle openingen tot onderhandeling met dezelven. CXL. Het zal de onderhandelingen over V.'^de, het maaken van Tïactaaten van VriendRhap.of Koophandel, en' het aangaan van Alliantiën met vreemde Mogendheden, voorbereiden, voordzetten en fluiten, mids onder de opvolgende ratificatie , en bekragtiging van het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. CXLL  C 44 ) Art. CXLI. Het zal, echter, met eene vreemde Mogendheid , eenige geheime Articulen van verdrag mogen vastilellen , mids dezelven niet ftrijdig zijn met de bekende Articulen, of met plaatsgrijpende Traéhaten , noch ook (trekken tot afitand van eenig Grondgebied der Republiek. ö CXLII. Ten aanzien van het aangaan van Oorlog, zal Hetzelve mogen treden in onderhandelingen, doch geen Befluit nemen; zijnde in dat geval verpligt tot het doen van een met redenen bekleed Vooritel aan het Vertegenwoordigend Lichaam. ...^f111, In geval van gedreigde of daadlijke vijandlykheden, geeft Hetzelve daarvan ten fpoedigüen kennis aan het Vertegenwoordigend Lichaam. Intusfchen, kan Hetzelve voorlopige bedingen tot onzijdigheid van eenige Plaatfen , of wel van de geheele Republiek gelijk ook overëenkomilen tot itilitand van waapenen aangaan, teekenen, of doen teekenen: alles onder nadere goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lichaam. CXLIV. Hetzelve teekent, of doet teekenen, in naam der Bataaffche Republiek, alle Tra ctaaten ofOvereenkomiten met andere Mogendheden, die door het Vertegenwoordigend Lichaam zijn geratificeerd. CXLV. De wijze van vrijwaaring en regtspleeging, omtrend de Leden van het Uitvoerend Bewind, is dezelfde, als die, welke, bij Tit. III. Afd. IV., omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam, is bepaald. CXLVI. Een afgetreden Lid van het Uitvoerend Bewind blijft, geduurende twee Jaaren, na deszelfs aftreding , verandwoordlijk wegens zijne handelingen, in die betrekking verrigt; en mag, geduurende dien tijd, het grondgebied der Republiek niet verlaten, dan op last, of met bewilliging van het Vertegenwoordigend Lichaam. TlTUL V.  C 45 ) TlTUL V. VAN DE DEPARTEMENTAALE EN GEMEENTE - BESTUUREN. eerste afdeel ing. Algemeene Bepaalingsn. Art. CXLVII. De Departementaale en GemeenteBeftuuren zijn Administrative Lichaamen, ondergefchikt en verandwoordlijk aan het Uitvoerend Bewind. In geval van pligt-verzuim, kunnen derzelver Leden door het Uitvoerend Bewind van hunne Posten ontzet worden, mids in acht nemende het bepaalde bij Titul IV, Art. CVIL CXLVIIT. Zij zijn gehouden, ieder in zijne betrekking, alle de wetten en bevelen van het Uitvoerend Bewind , hun toegezonden, zonder verwijl te doen afkondigen, en ftiptlijk natekomen ofte doen nakomen. CXLIX. Zij vermogen, in geen geval, de uitvoering dier wetten en.bevelen, zoo min als der Decreeten van Geregtshoven in hun Departement, te vertraagen of te fchorsfen, noch ook aan hunne Ingezeten iet , met dezelven ftrijdig, te gebieden. CL. Zij kunnen , echter, aan het Uitvoerend Bewind, en door hetzelve aan het Vertegenwoordigend Lichaam,Vertoogen inzenden, hetzij tot voordragt van bezwaar, of tot voordel van nuttige inrigtingen , elk voor zijn bijzonder Departement of Gemeente. CLI. Zij mogen met eikanderen in onderhandeling 1 zijn over zaken, die aan hun opzigt zijn toevertrouwd; maar nimmer over de algemeene belangen der Republiek. Art. CLII.  C 4* ) Art. CLII. Elk derzelven doet de gehouden Registers van deszelfs handelingen, iedere zes maanden, veertien dagen lang, op eene vertrouwde plaats, openlijk , ter lezing der Ingezetenen voorleggen. CLIII. Geen Lid van een Departementaal of Gemeente-Beduur woont deszelfs raadpleeging bij over zaken , hem zei ven of iemand zijner Nabeftaanden, tot in den derden graad, betreffende. CLlV. Hij mag geen belang hebben in eenige Pagt, of Collecte van 's Lands belastingen, of in Leverantien, of in Aannemingen , ten behoeve der Republiek, of van derzelver Gedeelten. Hij mag niet kopen eenige Ordonnantiën, Actiën of Credieten, ten haaren laste. CLV. Het UitvoerendLBewind benoemt, bij ieder Departementaal Beduur, éénen Commisfaris, en ten hoogden drie voor de gezamenlijke Gemeente-Beduuren, ïn elk Departement, om toetezien en te zorgen, dat de "Wetten behoorlijk worden uitgevoerd. TWEEDE AFDEEEING. Van.de Departementaale Befluuren. Art. CLVL ' Ieder Departement heeft zijn eigen Beduur, bedaande uitzeven Leden. Dezen moeten zijn Stembevoegde Burgers, ten vollen vijf-en-twintig Jaaren oud, en, zederd de laatste zes Jaaren, In wooners van het Departement, waarin zij gekozen zijn. CLVII. Tot dit Beduur, echter, worden niet gekozen Burgers, die aan eenigen Kerklijken Eerdienst verbonden, of aan eenig openbaar onderwijs zijn toegewijd ; ten zij dezelve-n , alvoorens , vrijwillig afdand doen van deze hunne Bedieningen. Art. CL VUT.  C 47 ) Art, CL VIII. Uit elk der zeven Ringen, waarin (volgends Titul I. Art. V.) een Departement verdeeld is, word één Lid tot dat Beduur gekozen. Voor de eerste maal kiazen de zeven Ringen allen te gelijk, ieder, één Lid. CLIX. Van de zeven Leden, treden telkens, de twee eerste jaaren, twee, en, het derde Jaar, de drie overigen af. Voor de eerste maal bellist het lot, één Maand na derzelver eerste zitting, welke Leden het eerste, tvfeede en derde Jaar zullen aftreden. Vervolgends, gefchied dit naar ouderdom van dienst. CLX. Het aftredend Lid is andermaal verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tusfchen-tijd van drie Jaaren. CLXI. Ieder Jaar, worden de nieuwe Leden gekozen door die Ringen, aan wien zulks, naar de orde van aftreding, toekomt. CLXII. Tot dat einde, komen de Grond-Vergaderingen in zoodanigen Ring bijéén, op den laatilenDingsdag in Junij van ieder Jaar. CLXIII. Elke Grond-Vergadering benoemt, alsdan, één Perfoon tot Lid van het Departementaal Beduur, beneyens eenen Kiezer en deszelfs Plaatsvervanger. De wijze is dezelfde, als Tit. II, Reglement, Letter A, bepaald is omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam. CLXIV. Op den tweeden dag daarna , vergaderen alle de Kiezers tef Rings-Vergadering, in de daartoe beftemde Hoofdplaats, tot het verkiezen van één Lid tot het Departementaal Beduur voor hunnen Ring. De wijze is dezelfde, als bij Tit. II., Reglement , Letter A., bepaald word. Art. CLXV.  C 48 ) Arr. CLXV. Na de gedaane keus word, mede op de wijze, aldaar bepaald, een Geloofsbrief aan den gekozenen , en van het gebeurde aan het Uitvoerend Bewind en Departementaal Beftuur berigt gezonden. CLXVI. De gekozene zend, binnen agt Dagen, zijnen Geloofs - Brief aan het Departementaal Beflimr ter bekragtiging. CLXVII. Zo Hetzelve dien afkeurt, of den gekozenen , om aangevoerde redenen, zijn ontflag verleent, geeft het daarvan ten fpoedigften kennis aan het Uitvoerend Bewind; hetgeen alsdan een ander Lid, de vereischcen van Art. CLVI. hebbende, in zijne plaats doet benoemen. CLXVIII. De Geloofsbrief bekragdgd zijnde, word het gekozen Lid' door het Departementaal Beiluur opgeroepen, en neemt, binnen veertien Dagen daarna zitting, met aflegging der gewoone Verklaaring. CLXIX. Alle tusfchentijds openvallende Plaaefen worden, volgends de vooraf bepaalde wijze, vervuld. CLXX. De Departementaale Befluuren zorgen, dar alle Wetten en Bevelen, hun door het Uitvoerend Bewind toegezonden, fpoedig bekend gemaakt, aangeplakt, en, ter verdere afkondiging en aanplakking, alomme, waar zulks behoort, verzonden worden. CLXXI. Zij ontvangen van de Ingezetenen, alsmede door de verfchillende Gemeente-Befluuren, zoodanige individueele Addresfen, als dezelven hun ter verdere bezorging toezenden, en verzenden die ten fpoedigften aan het Uitvoerend Bewind, om daarop te disponeeren, of, zo die aan het Vertegenwoordigend Lichaam gerigt zijn, dezelven aan de eerfie Kamer te doen toekomen. Art. CLXXII.  ( 49 ) Art. CLXXII. Op gelijke wijze, ontvangen zij van het Uitvoerend Bewind de gtmelde Addresfen , met het daarop gevallen befluit, terug, en verzenden die, zonder uitftel, aan het Gemeente Beftuur, welk hun die had toegezonden, of doen dezelven, kosteloos, uitleveren aan hun, dieze, als Onderteekenaars, terug vorderen. CLXXIII. Zij zien toe, dat de goede orde en policie in hun Departement alomme bewaard blijven. CLXXIV. Zij befchikken, des nodig, op hunne verandwoordlijkheid, en met daadlijke kennisgeving aan het. Uitvoerend Bewind, over de naastbijgelegen Garnifoenen of Troepen van den Staat, tot bewaaring bf heritelling der openbaare veiligheid. CLXXV. De Huislijke Departementaale Kosten, voor ieder Departement, worden, jaarlijks , door het Vertegen* woordigend Lichaam bepaald. CLXXVL Ten dien einde, zend elk Departementaal Befluur, jaarlijks, met den aanvang der Maand September , aan het Uitvoerend Bewind eene fpecifieke begrooting der kosten voor het volgend Jaar. CLXXVII. Bij deze begrooting voegt Hetzelve eene fpecifieke verandwoording der fommen, in het afgelopen Jaar aan het Departement toegeftaan, en alzoo hefteed. Het baatig Slot ftrekt in mindering der nieuwe begrooting. CLXX VUL In onvoorziene gevallen, kan een Departementaal Beftuur eene. buitengewoone begrooting inzenden. Het Uitvoerend Bewind doet dezelve, alsdan , zonder uitftel, aan het Vertegenwoordigend Lichaam ter beoordeeiing toekomen. D Art. CLXXIX.  C 50 ) Art. CLXXIX. De Departementaale Befluuren zien toe, ieder in zijn Deparcement, dat de invordering der Nationaale Belastingen: rigtig en zonder knevelarij gefchiede, en dat de overmaaking der ontvangen gelden niet vertraagd worde. Van allen misbruik, of verzuim indezen, geven zij aan het Uitvoerend Bewind kennis. CLXXX. Zij ontvangen van de Gemeente Befluuren, in hun Departement, Memoriën van derzelver Ontvang en Uitgave, voor reekening der Republiek, en verzenden die, met hunne bedenkingen, des nodig, aan het Uitvoerend Bewind. CLXXXI. Zij vernietigen, na ingenomen berigt der Gemeente-Beftuuren, of andere ondergefchikteCollegiën, in hun Departement, alle zoodanige befluiten van dezelven, als ftrijdig met de Staatsregeling of met de Wetten genomen zijn, met onverwijlde kennisgeving aan het Uitvoerend Bewind. CLXXXII. Zij fehorsfen de Leden van een Gemeente-Beftuur in de waarneming van hunnen post, wanneer dezelven, daarin volhardende, de openbaare veiligheid in gevaar zouden brengen, en geven van zoodanige fchorfing aan het Uitvoerend Bewind onverwijld kennis. CLXXXIII. Zij nemen kennis van zoodanige gefchillen , als tusfchen ónderfcheiden Gemeente-Befluuren, of andere ondergefchikte Collegiën,in hunDepartement mogten ontftaan, en vereffenen dezelven, na verhoor van beklaagden, onverminderd ieders regt, om zijne grieven en bezwaaren te brengen bij het Vertegenwoordigend Lichaam, bij het Uitvoerend Bewind, of voor het Geregtshof, 'daaromtrend bevoegd, > naar gelang der zake. CLXXXIV. Het Uitvoerend Bewind roept, in geenerlei geval, de Leden van eenig DepartementaarBeftuur, ter verantwoording, perfoonlijk, vóór zig. Art. CLXXXVi  C 51 ) Art. CLXXXV. De Leden worden, in geval van misdrijf, door het Uitvoerend Bewind, bij uitfpraak van. het Vertegenwoordigend Lichaam, te regt geiteld voor eeri Hoog Nationaal Gereg'shof. CLXXXVI. Zij genieten een Dag-geld van zeveH Guldens ieder, zonder boven dien iet meer, dan zuiver verfchot, in reekening te mogen brengen. Ieder Lid, in Commisfie zijnde, kan zijne reiskosten en verteeringen als verfchot bereekenen, mids niet hooger, dan tot zevsh Guldens daagSi CLXXXVII. Bij het aanvaarden hunner pesten, leggen zij, gelijk mede hunne Secretarisfen en verdere Bedienden, de gevorderde Verklaaring af, en onderteekenen dezelve. CLXXXVIII. De Kiezers - Vergadering van iede» ren Ring benoemt, jaarlijks, op eenen dag, door de Wet bepaald, eenen Opnemer der Reekeningen van het Departementaal Beftuur. De zeven alzoo benoemde Opnemers vergaderen, mede op eenen tijd, bij de Wet vastgeileld, in de Departementaale Stad, om te hooren en te fluiten de Reekeningen van het afgelopen Jaar* of hunne bedenkingen daarop voortedragen. Zij doen het verflag van dit hun verrigtte drukken, en zenden hetzelve, nevens de reekeningen, aan het Uitvoerend Bewind, hetgeen befiisfende uitfpraak doet. Zij blijven, jaarlijks,niet langer, dan veertien dagen, lot het opnemea der reekeningen, vergaderd. CLXXXIX. De Departementaale Befluuren worden georganiseerd door den tijdlijken Voorzitter.  C 5* ) DERDE AFDEELING. Van de Gemeente-Beftuuren. Art. CXC. Over elke Gemeente is een GemeenteBeftuur. CXCI. Het getal en de jaarwedde der Leden, , de tijd en wijze hunner Verkiezing door de ftembevoegde Burgers, tot iedere Gemeente behoorende, en de tijd der zitting-neming, zoo van allen voor de eerste maal, als ten aanzien der nieuwe Leden jaarlijks, word door het Vertegenwoordigend Lichaam, bij een Regle' ment, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, bepaald. CXCII. Jaarlijks treed een derde gedeelte af van ieder Gemeente-Beftuur, of een getal van Leden, dat het naast daarbij komt. De orde van aftreding word, voor de eerste maal, door het lot bepaald, engefchied verder naar ouderdom van dienst. Een aftredend Lid is weder verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tijdsverloop van drie jaaren. CXCIII. De Leden van een Gemeente - Beftuur moeten zijn ftembevoegd, ten vollen vijf - en - twintig Jaaren oud, en, ten minften zederd de laatile vijf Jaaren, gewoond hebbende in die Gemeente, tot welker Beftuur zij geroepen zijn. CXCIV. Geen Gemeente - Beftuur mag eenige nieuwe plaatslijke Belasting vastftellen, dan na afvoorens daaromtrend te hebben gehandeld, en te zijn overeengekomen met gevolmagtigden uit de Stembevoegde Burgeren binnen deszelfs Gemeente, totdat einde, op de wijze, bij het Reglement voorgefchreven, door dezelven benoemd , en onder opvolgende goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. CXCV.  C 53 ) / Art. CXCV. Ieder Gemeente-Beftuur maakt deszelfs jaarlijkfche reekeningen van den plaatslijken Ontvang en Uitgave openbaar, op de wijze, bij het Reglement bepaald. CXCVI. Het zend, jaarlijks, met den aanvang der Maand Augustus, aan dat Departementaal Beftuur, waaronder deszelfs Gemeente behoort, fpecifieke Memorien van Ontvang en Uitgave voor Nationaale Reekening. CXCVII. Het ontvangt alle zoodanige individueele Addresfen, als deszelfs Ingezetenen, door hun GemeenteBefluur; aan het Departementaal Beftuur, aan het Uitvoerend Bewind, of het Vertegenwoordigend Lichaam, mogten willen inzenden. Het verzend dezelven ten fpoedigflen aan het Departementaal Beftuur, ter verdere verzending, of om daarop te befluiten , en ontvangt die van daar terug , met het daarop gevallen befluit, waarna het dezelven, op aanvrage der Teekenaars, kosteloos, doet uitleveren. CXCVIII. De Leden van eenig Gemeente - Beftuur kunnen, nimmer, voor een Departementaal Beftuur, perfoonlijk, ter verandwoording geroepen, noch van hunne Posten ontzet worden. CXCIX. Zij worden, in geval van eenig door hun begaan misdrijf, te regt gefield voor het Crimineel Departementaal Geregtshof, waartoe derzelver Gemeento behoort. D 3 TlTUL VI.  ( 54 ) TlTUL VI, VAN DE FINANCIËN. EERSTE AFDEELING» Algemeene Bepaalingen omtrend het Financiewezen der Republiek. Art. CC. Alle Geldmiddelen van de Republiek, betzij dezelven beftaan in belastingen , hetzij in bezit§ing£n, hoe ook genoemd, waarvan de inkomsten, Vóór de invoering der Staatsregeling, gekomen zijn ten voordeele van de Kas der Generaliteit, midsgaders van de Kasfen der onderfcheiden Provinciën van de dWeKwartieren van Gelderland, van het Landfchap Drenthe, en yan Bataafseh Braband, worden verklaard, en van nu voordaan gehouden, voor nationaale inkomsten en bezittingen van het geheele Bataaffche Volk. CCÏ- De Schulden en Verbindtenisfen, vóór de invoering der Staatsregeling gemaakt, en aangegaan niet eileen door of van vvege der Generaliteit, maar ook van tyege der onderfcheiden Provinciën, de drie Kwartieren van Gelderland, het Landfchap Drenthe en Bataafseh Braband', worden verkiaard en gehouden voor nationaale fH-mlden cn verbindcenisLn van het geheele Bataaffche Vfilkr CCII. AHe daarvan afgegeven Renten-Brieven , Obligatiën , Recepisfen , o<" nndere Acten van verbindtenis, zujlten tegen nationaale Schuldbrieven verwisfeld, en op eenen eenparigen voet gebragt worden. Het Vertegenwoordigend Lichaam bepaalt, ten ipoedigilen,den tijd en de wijze dezer verwisfeling;zoodanig egh.er, dat dezelve binnen drie Maanden na de eerfie zuring van het Vertegenwoordigend Lichaam, zal aangevangen , en volejndjgd pioeten zijn vóór het einde van het é*ré J^r? Ri de aannerning der Staatsregeling. Art. CCW,  C 55 ) Art. CCIII. 'Erzalgeenevermindering plaatshebben; noch van de Hoofdfom der Schuldbrieven zeiven , noch . der Interesfen en jaarlijkfche Renten. Dezelven zullen, nimmer, met eenige belastingen worden bezwaard, dan alleen met zoodanigen, welke, bij de invoering der Staatsregeling, daadlijk plaats zullen hebben. CCIV. Bij de Obligatiên zullen worden afgegeven' jaarlijkfche Coupons, die in alle betaalingen aan den Lande aangenomen, of, ter keufe der Houders, bij de Nationaale Treforie worden voldaan. CCV. De Renten en Interesfen van de voorgemelde Nationaale Schuld, jaarlijks te betaalen, worden gevonden uit zoodanige algemeene belastingen , als , overeenkomflig zekere hierna te melden bepaalingen, door het Vertegenwoordigend Lichaam , jaarlijks, zullen worden vastgefteld. CCVI. Insgelijks, worden door hetjVertegenwoordigend Lichaam bepaald zekere afzonderlijke Fondfen, tot het formeeren eener Kas van vermindering of aflosfing der nationaale Schuld, welke fondfen alleen tot het voorfz. einde zullen worden geaffecteerd. Bij dezelve worden, t'elken jaare, ten zelfden emde, gevoegd de penningen, voordkomende uit de vermindering der interesfen, zoo door vernietiging van Effecten, als verderving van Lijfrenten, afloop der Derngjuarige en andere tijdlijke Rénten, waarvan, jaarlijks, bij gedrukte Reekening, aan de Natie zal moeten blijken; terwijl de vernietigde Effecten openlijk zullen verbrand worden. CCVIT. Deze, alzoo ter betaaling der Interesfen en Aflosfingen beflemde , Fondfen zullen worden gebragt onder een afzonderlijk beftuur, afgefcheiden van alle andere betaalingen. Dit Beduur is voor de getrouwe waarneming dezer wet verandwoordlijk. D 4 Art. CCVIIL  C 5* ) _ Art CCVIII. I Iet Vertegenwoordigend Lichaam befiist, jaarJijks, na ontvang der vereischte openingen van het Uitvoerend Bewind , en van de Commisfarisfen der Nationaale Reekening, bij het vastflellen der algemeene begrooting van Staats-Uitgaven, of de algemeene belastingen op denzelfden voet behooren te blijven, dan wel» vermeerderd, of verminderd, te worden. Het voorftel hiertoe word in de eerfie Kamer in overweging gebragt, uiterlijk ééne Maand, nadat die begrooting zal bekragdgd zijn. 0 ° Geene Wet, waarbij eene nieuwe belasting word ingevoerd heeft langer kragt, dan één Jaar, indien zij niet uitdruklijk vernieuwd word. CCIX. Indien de om Handigheden der Republiek eenige buitengewoone uitgaven noodzaaklijk maaken, vind het Vertegenwoordigend Lichaam die, bij voorkeur, zooveel mooglijk, uit eene buitengewoone heffing, en wel als don gratuit, bij wijze van Quotifatie over de relative inkomften en verteeringen van alle de Ingezetenen der Bataaffche Republiek. Dan, wanneer Hetzelve oordeelt, te moeten overgaan tot het zoeken van Penningen, bij wijze van vrijwillige Negotiatie, bepaalt Het den kortstmooglijken termijn van aflosfing, en eene behoorlijke geëvenredigde belasting, voldoende tot het bekomen der noodige fondfen, zoo tot betaaling der jaarlijkfche aflosfingen, als interesfen. Deze belasting zal niet verder mogen geheven worden, dan toereikende tot de jaarlijkfche aflosfingen en interesfen, noch worden verlengd, nadat dezelve Negotiatie zal zijn afgelost; alles onder de bepaalingen,bii Art. CCV. vermeld.. 4 CCX. Het Uitvoerend Bewind levert, binnen één Jaar na de eerfie Zitting van het Vertegenwoordigend Lichaam, aan Hetzelve een nieuw ftelfel van algemeene belastingen, zoo ter goedmaakinge der Staatsbehoeften, als in 't bijzonder tot het betaalen der jaarlijkfche interesfen en aflosfingen voor de geheele Republiek. Het-  C 57 ) Hetzelve word zoodanig ingerigt, dat alle de belastingen , en ieder derzelven, zoo veel mooglijk, geëvenredigd zijn aan het betreklijk vermogen der Ingezetenen, en opgemaakt uit de vergelijking van derzelver bezittingen, inkomften, en bekende verteeringen, met inachtneming der volgende grondbeginfclen: a. De belastingen op de Onroerende Goederen, in de geheele Republiek, op eenen evenredigen voet, naar derzelver betreklijke waarde gebragt, met vernieuwing en aanvulling der oude Qiiohieren, blijven beftaan. b. Omtrend alle belastingen, zoo gewoone als buitengewoone, hetzij die gelegd worden op bezittingen, of op inkomften en bekende verteeringen, word zoo veel mooglijk gezorgd, aan den eenen kant, dat ieder zig, opregt en ter goeder trouwe, van zijnen pligt kwijte,en,aan de andere zijde, dat noodelofe openbaarmaakingen van iemands bezittingen en inkomften worden vóórgekomen. e. Dat alle belastingen op het confumtive, indien en zoo ven-'' die plaats zullen hebben, alzoo worden ingerigt, dat dezelve geheven worden van dat gedeelte van elks verteering, hetgeen hij, na genot van het volftrekt noodige, uit zijne inkomften verkiest te bekostigen. d. 'Er kan geenerlei belasting gelegd worden op levensmiddelen van de eerste noodzaaklijkheid. Het Vertegenwoordigend Lichaam ontheft zoodanige middelen, die daarmede bezwaard zijn , van dien last, zodra Hetzelve bevind, dat de opbreng van andere belastingen zulks toelaat. e. 'Er kan geen Hoofdgeld, ieder Ingezeten , zonder onderfcheid van vermogen,drukkende, worden ingevoerd. Met het einde van het eerste Jaar, na de aanneming der Staatsregeling, zal hetzelve.ophouden, overal', waar zulks nog op die wijze geheven word. D5 'Er  C 58 ) f. 'Er zal, over de geheele Republiek, worden ingevoerd eene algemeene en billijk geregelde belasting van het Collateraal op de Saldo's der Boedels, als mede op het Nationaal Klein Zegel. Voor beide die belastingen, maakt het Vertegenwoordigend Lichaam, ten fpoedigflen, eene nieuwe Ordonnantie. £. De afzonderlijke adminiflratie over de Middelen te Water, of inkomende en uitgaande Regten , zal . daadlijk ophouden, en begrepen worden onder het algemeen zamenilei van Financie. Art. CCXI. Naar maate het Nieuw Stelfel van algemeene Belastingen, volgends Art. CCX., in werking gebragt en genoegzaam word bevonden, fchaft het Vertegenwoordigend Lichaam de voorige belastingen af. Het Nieuwe Stelfel zal, uiterlijk binnen twee Jaaren na de aanneming der Staatsregeling, alomme ingevoerd en in werking moeten zijn, als wanneer het Vertegenwoordigend Lichaam alle voorige belastingen, tot hiertoe geheven, zoo verre dezelven, ingevolge der hiervoor gemaakte bepaalingen , niet gecontinueerd zijn, zal doen ophouden. CCXII. De Uitgaven zullen, in tijd van Vrede, zoo veel mooglijk verminderd, en zoodanig worden geregeld, dat zij de bekende en vastgeftelde inkomsten niet moeten overtreffen. In gewoone tijden, zal het overfchot, of wel eene jaarlijkfche fom , door het Vertegenwoordigend Lichaam te bepaalen, worden overgebragt in eene afzonderlijke Kas van Referye, ten einde te kunnen voorzien in de behoeften van den Staat, bij opkomende Oorlogen, of andere nationaale rampfpoeden. CCXIII. Het Vertegenv.oordigend Lichaam maakt, ten fpoedigflen, op vooruragt van het Uitvoerend Bewind, een Reglement, waardoor, aan den eenen kant, de rigtige betaaling van alle gemeene middelen , hoe ook genoemd, bewaakt, en, aan de andere zijde, gezorgd word, dat op dit fluk aan eenen ieder, zonder knevelarij, kort en onvertogen regt gefchiede. TWEEDE AF©.  C 59 ) TWEEDE AEDEELING» Van de Begrootingen der Staats - Uitgaven. Art. CCXIV. In den aanvang der Maand Octoher van ieder Jaar, zend het Uitvoerend Bewind, aan het Vertegenwoordigend Lichaam, eene algemeene begrooting van alle zoodanige Sommen, als hetzelve oordeelt, dat, voor het volgend jaar, ten dienste der Republiek zullen vereischt worden , met bijvoeging der bijzondere begrootingen van de Departementaale Befluuren, daartoe betreklijk, en van zijne confideratiën, zo nodig, op dezelven. CCXV. Deze algemeene jaarlijkfche begrooting houd in de afzonderlijke Soms-bepaaling van eiken bijzonderen post, is gemotiveerd, en geeft tevens bedenkingen op, aangaande de gefchiktite middelen, om het benodigde voor een volgend jaar, door gewoone of buitengewoone belastingen, te vinden. CCXVI. 'Er zal, op die begrooting, een bijzondere Post gefield worden voor onvoorziene Uitgaven, of ongefpecificeerde zaken. CCXVII. Op dezelve word, echter, niet gebragt zoodanige Som, als het Vertegenwoordigend Lichaam, jaarlijks, tot geheime uitgaven aan het Uitvoerend Bewind zal toeflaan, noch ook zoodanige Som, als het Vertegenwoordigend Lichaam zal befluiten, te doen overbrengen in de Kas van Referve, bij Art. CCXII. bepaald. CCXVIÏI. Het Vertegenwoordigend Lichaam raadpleegt , en befluit, over de jaarlijkfche algemeene bcgrootingen van Staats - Uitgaven. De wijze word bij het Reglement, Letter D., eerste afdeeling, bepaald. Art. CCXIX.  C 60 ,j Art. CCXIX. Het Uitvoerend Bewind verand woord jaarI.jks, vóór het einde van Julij, aan het Verregenwoor digendLichaam, de Sommen,door hetzelve, geduurende het voong jaar, uit de Nationaale Kas ontvangen en uitgegeven. 6 Alle de Leden van voorn. Bewind verklaaren bij deze gelegenheid, p egtig, op hunne gedaane beJofrc bij het aanvaarden van hunnen Post, dat zij van de Penningen, tot geheime Uitgaven hun toegeftaan, geen ander gebruik hebben gemaakt, dan ten dienfte der Republiek Deze fchnftlijke, door alle de Leden geteekemk, Verklaaring word .aan de beide Kamers van hc: Vertegenwoordigend Lichaam gezonden. geSaakt Reekening word iaarliJks en publiek In tijd van Oorlog, met eenig, Europeefche Mogendheid word deze openbaarmaaking uitgeileld tot zes Maanden na den Vrede. fa DERDE AFDEELING. Van de Commisfarisfen der Nationaale Treforie. Art. CCXX. Het beftuur over den ontvang der Nationaale inkomften en de beheering der betaalingen Z9allT:rtr0UWdnaan ^ Commisfarisfen der S voerend Bewind.' ^ " « ^ d°°r * ^ hu™ r^G^ddQn * ' V0°r iede? CCXXII. Deze Commisfarisfen ontvangen, bii eeT'duSSe1^' m m™Ü*> inho^n' iXf K aanwiJzlng van derzelver onderfcheiden I nhei' vrëflëQn d00r het Uitvoerend BeLichaam g°ed£ekeurd door hec Vertegenwoordigend Dit  ( 6i ) Dit Lichaam bepaalt den Borgtogt, door elk hunner bij de aanvaarding van zijnen post te Hellen, en jaarlijks te vernieuwen. Art. CCXXIII. Hunne werkzaamheden zijn: a. De algemeene ontvang der Nationaale Geldmiddelen. b, Het doen overftorten van Penningen uit de bijzondere Kasfen der Ontvangers , hetzij uit de eene in de andere, of in de algemeene Kas. f. Het betaalen der Ordonnantiën, op hen afgegeven door het Uitvoerend Bewind en de Departementaale Administratiën. d. Het houden van de noodige correspondentiën met de Ontvangers en andere Comptabelen. fi. Het houden der Nationaale Registers van alle inltomlten en uitgaven, en der Contraboeken over de ontvangsten en uitgaven der Ontvangers. f. Het doen toekomen, van drie tot drie Maanden , aan de Commisfarisfen der Nationaale Reekening, van de Algemeene Reekening van ontvang en uitgave der Nationaale Kas,gelterkt met de, daartoe behoorende, bijzondere reekeningen en bewijsftukken, ten fine van bekragtiging; alsmede >■ van alle Ordonnantiën van betaalingen, door het Uitvoerend Bewind of Departementaale Befluuren op hen afgegeven. g. Commisfarisfen ontvangen ew beheeren mede de inkomften, bij Art. CCVI.afzonderlijkbeftemd, tot de betaaling der Interesfen en Aflosfingen der Nationaale Schuld. Zij houden daarvan afzonderlijke Boeken, en zorgen, dat, de Fondfen bij den eenenNationaalen Ontvanger niet toereikende zijnde voorde inbetaa. ■ V . li»g  C & ) ling ontvangen Coupons, dezelven uit die der andere Ontvangers worden overgeftort, zoodanig, dat dezelven , opgeenerlei wijze, met de andere ontvangsten en uitgaven vermengd worden. Zij (lellen, in handen van Commisfarisfen der Nationaale Reekening, de ingetrokken en geroyeerde Coupons, als mede de ingetrokken Schuldbrieven, ten einde, ingevolge Art. CCVI., te worden verbrand. Art. CCXXjv zjj nemen ffiptlyk ^ en op hunne andwoordhjkheid, zoo gezamenlijk, als ieder in het bijzonder, in acht de volgende bepaaiingen; #. Dat zij nimmer betaalen zoodanige Ordonnantiën, als door eenig Departement van Beftuur op hen mogten worden afgegeven, te bovengaande zoodanige Sommen,als door het Vertegenwoordigend Lichaam, op de begrooting der Staats-Uitga ven, of bij eene bijzondere Wet, daarvoor uitdruklijk zijn ingewilligd. b. Dat zij nimmer voldoen eenige Ordonnantiën, waarbij niet het volgende in acht is geno¬ men; a. Eene fpecifieke opgave, aan men, be* nevens de post, tot welken, de uitgave behoort, of het einde, waartoe zij beftemd is, benevens de Dagteekening der Wet, die deze uitgave wettigt. b. De teekening van het Uitvoerend Bewind, van den Agent, of van het Departementaal Beftuur, dat de tedoene betaaling vordert. <•. De Contrafignature van Commisfarisfen der Nationaale Reekening, ten blijke, dat de betaaling gefchied volgends de Wet, en bij dezelven accoord is bevonden. Art. CCXXV,  C 63 ) Art.CCXXV. Zij geven aan het Vertegenwoordigend Lichaam opening van den ftaat der Nationaale Kas. Elke Kamer zend, zulks nodig oordeelende, drie haarer Leden bij de Commisfarisfen der Financie, om zig de Nationaale Reekenboeken te doen voorleggen, ten einde aan de Kamer daarvan verflag te geven. Deze zending kan, echter, niet langer zijn, dan voor drie Dagen, en, geduurende dat Jaar, aan dezelfde Leden , niet andermaal, worden opgedragen. Zoodanige Afgevaardigden uit het Vertegenwoordigend Lichaam geven geenerlei bevelen aan de Commisfarisfen van Financie, noch oefenen eenige daaden van gezag omtrend hen uit. Commisfarisfen geven, ten allen tijde, zoodanige berigtenenelucidatiën, als door het Vertegenwoordigend Lichaam , en UitvoerendBewind, van hun worden gevraagd, en doen mede, Maandelijks, aan het Uitvoerend Bewind toekomen den ftaat van ontvang en uitgave der Nationaale Kas. VIERDE AFDEELING» Van de Commisfarisfen der Nationaale Reekening Art. CCXXVI. Het getal dezer Commisfarisfen word bepaald op zeven, en éénen Secretaris, aanteftellen en aftezetten door het Vertegenwoordigend Lichaam, en aan geene Uitvoerende Magt verbonden, noch verandwoordlijk. CCXXVII. Zij ontvangen, bij hunne aanftelling, van het Vertegenwoordigend Lichaam , eene Inftructie , inhoudende eene aanwijzing van derzelver onderfcheiden werkzaamheden, onder de behoorlijke verandwoordlijkheid aan Hetzelve. Art. CCXXVIIL  C 6-4 ) Art. CCXXVIII. Tot derzelver werkzaamheden behoort: a. Het houden van algemeene boeken, zoo van alle s Lands Inkomsten, uit de Maandftaaten en Boeken der Ontvangers en andere Comptabelen , als van alle de Uitgaven, waarvan de Ordonnantiën door hen moeten worden geregiftreerd, en seapprobeerd. b b. Het nagaan en fluiten van alle de reekeningen, zoo der Nationaale Treiorie, als der Nationaale Ontvangers en financiè'ele Ambtenaaren en Comptabelen, en het onderzoeken van alle befcheiden, daartoe betreklijk. c. Het onderzoeken en liquideeren van alle Declaratiën, welke ten laste der Republiek worden ingezonden. d. De zorg , dat , omtrend dezelven , de vastgeftelde orders en wetten fiiptelijk worden nagekomen , en, door geen Departement van . Uitvoerend Beftuur,. meerdere Ordonnantiën worden afgegeven, dan de fommen bedragen , aan elk derzelven,bij de Wet en bij goedgekeurde Begrootingen, toegeflaan , als mede, dat de- form , bij Art. CCXXIV. bepaald, behoorlijk worde in acht genomen. Het een of ander vereischte aan eenige Ordonnantie ontbrekende, zenden Commisfarisfen der Nationaale Reekening dezelve, onverwijld, aan het Departement, van waar dezelve komt, terug. Zij, die niet berusten in de loquatur.s of royementen dezer Commisfarisfen, vervoegen zig bij het Vertegenwoordigend Lichaam. e. Het kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lichaam van alle misflagen, wangedragingen, en andere verandwoording vorderende omftandighel den, welke ter hunner kehnisfe komen. ƒ• Het  C 65 ) ƒ. Het voordragen van nuttige financiêele verbeteringen of bezuinigingen aan het Vertegenwoordigend Lichaam, en het geven, op Dtsr.elfs vordering, van nodige berigten of confidcratiën, ten aanzien van alle onderwerpen, tot hunnen post betreklijk. Art. CCXXIX. 2ij kunnen, echter, ten aanzien van Art. CCXXVlil. Lett. b en c, zoodanige uitzondering maaken, als zij, uit hoofde der kleene aangelegenheid van de Reek ningen der Comptabelen , of uit hoof Ie van het gering beloop der Declaratiën, zullen nodig oordeelen. CCXXX. De aard én fommen der door hen gefloten Reekeningen, ën geliquideerde Declaratiën, worden, jaarlijks, door den druk gemeen gemaakr. benevens zoodanige aanmerkingen, aanklagten en voordellen, als, zonder nadeel der Nationaale Belangen, kunnen worden bekend gemaakt. TlTUL VIL  C €6 ) TlTUL V I I, VAN DE BUITENLANDSCHE BEZITTINGEN EN COLONIËN DER REPUBLIEK, EN VAN DERZELVER BESTUUR HIER TE LANDE. BezktiJ^S i ° betrekkl«gen derBuitenlandfche 7■? " _e°.Colonien van de Bataaffche Republiek n*> beide Indien: tot het Moederland, zullen» den thands nog plaats hebbende voet blijven, totdat de Vertegenwoordigende Vergadering, op voorftcl van hetÜitvoerenaBewmd, daaromtrend zoodanige fchikfcineen zal hebben gemaakt, als zij ter bevordering van hef algemeen belang oordeelen zal te behooren. 6 >f/£CXX7rij Het Beftuur over de Bezittingen in Aha, midsgaders over de Coloniën in Amerika , en de Bezittingen op de Kust van Guinea, zal worden opgedragen aan ^f onderfcheiden Raaden, welken, ieder geheel afzonderlijk, zullen werken. Het eene zal worden genoemd de Raad der Afiatifche Bezittingen en Eta- AÊZmen^hetmdere de KaaA d£r ^rikaanfehc IsOlómen en Bezittingen. J CCXXXIII. De Raad der Afiatifche Bezittingen en Etablisfementen zal uit negen, en die der Amerikaanfcbe Coloniën en Bezittingen uit vijf Leden beiiaan. CCXXXIV. Beide Raaden zullen verandwoordliik en ondergefchikt zijn aan het Uitvoerend Bewind. De fchiedeng ^ afftdling der Leden zal door hetzelve S£" _ CCXXXV. Ieder Lid van één der beide Raaden geniet eene jaarwedde van vier-duisend Guldens. Art. CCXXXVI.  C 67 ) Art. CCXXXVI. De Vertegenwoordigende Vergadering zal, op voordel van het Uitvoerend Bewind, voor de befde Pvaaden vawdellen eene uitgebreide Indruclie, naar welke zij moeten handelen, en de Jaarwedden der 'Secretarisfen, Ontvangers, en Fiskaals, bepaalen. CCXXXV1I. Ieder der Raaden zal aandellen eenenSecretaris, Ontvanger en Fiskaal, en wel onder eene bepaalde Indructie, vóór derzelver benoeming aan het Uitvoerend Bewind ter goedkeuringe voortedragen. . CCXXXVIII. De Leden, Secretarisfen, Ontvanger en Fiskaal, van beide Raaden, mogen aan eikanderen niet bedaan tot in den derden graad van bloedverwandtfchap of zvvagerfchap. CCXXXIX. De Leden, Secretarisfen, Ontvangers enFiskaals, mogen, noch regtdreeks, noch van ter zijde,* op eenigerhande wijze, in eenigen Koophandel betrokken, geene eigenaars van Plantagiën of Gronden in de Coloniën zijn, noch ook éenige andere Ambten of Bedieningen, hoe ook genoemd, waarnemen. CCXL. Met Uitvoerend Bewind zal, op voordel van ieder der beide Raaden, in de verdediging der Coloniën voorzien, door de noodige Oorlógfchepen en andere noodwendigheden derwaards te zenden, en een benoodigd getal Troepen aldaar te onderhouden. Het zorgt, insgelijks , voor de rust in de Bezittingen en Coloniën, en voor de verbetering van derzelver Koophandel en Landbouw. CCXLI. Het Uitvoerend Bewind zal, ieder Jaar, na de specifieke opgave, die aan hetzelve door ieder der Raaden zal moeten gedaan worden, van de Vertegenwoordigende Vergadering de noodige gelden vragen, zoo wel voor het onderhoud der gezegde Bezittingen en Coloniën , als om in de Soldijen, Renten, Pennoenen en, andere noodwendigheden, te voorzien. E % Art. CCXLIL  C 68 ) Art. CCXLII. Het Uitvoerend Bewind zal, alle Jaaren, na van ieder der Raaden reekening en verandwoording' met overlegging van alle ftukken en befcheiden, daartoe behoorende, ontvangen te hebben, aan de Vertegenw .ordi^ende Vergadering verllag doen van zoodanige lommen, als tot waarneming van de belangen der Buitenlandfche Bezittingen en Coloniën, geduurende het afgelopen Jaar, ontvangen en uitgegeven zijn, als mede van den ftaat der zaken aldaar. Bijaldien 'er een zu ver overfchot, na aftrek van hetgeen voor het volgend Jaar noodig zal zijn , plaats heeft, zal hetzelve in de Nationaale Kas geftort worden. De Rapporten , Reekeningen en Begrootingen , in dit en het voorig Artikel gemeld, zullen door den druk worden bekend gemaakt. CCXLIII. Het Uitvoerend Bewind zal, op voordragt van ieder der Raaden, de aandelling hebben der hooier Ambtenaars, in de Buitenlandfche Bezittingen en Cotoniën, tot derzelver beftuur behoorende. CCXLIV. Ieder der Raaden zal zorgen, dat de Troepen , die zig in de Coloniën bevinden, wel behandeld betaald, en gekleed worden, en voltallig blijven. CCXLV. Ieder der Raaden, en de bijzondere Leden van dien, zullen, in geval van misdrijf, in derzelver Bediening begaan voor een Hoog Nationaal Geregtshor te regt gefield worden. B beginfclen, m de Bezittingen en Coloniën der Repuf^QÏ ZUJl£a WOrde« "^'oerd, word dL Over  ( 69 ) Over de Afiatifche Bezittingen en Etablisfementen. Art. CCXLVII. De Bataaffche Republiek neemt tot zig alle de Rezittmgen e' Eigendommen der gewezen OostIndifche Compagnie, benevens alle derzelver Schulden. De Ortrooijen, voormaals aan die Compagnie verleend, worden vernietigd. CCXLVIII. De Gëinteresfeerden bij en Houders van Actiën, in de gewezen Oost-Indifche Compagnie, worden door de Natie, bij wij-se van afkoop, fchaade* loos geiteld. CCXLIX. De Bataaffche Republiek behoud, voor als nog, aan zig het vervoeren van allerlei Goederen naar de Oost-Indien, die niet aan ' de handeldrijvende Ingezetenen zijn afgedaan , als mede den aanbr< ng der voordbrengfelen van den grond aldaar herwaards , het aanvoeren van Thée uit het R ijk van China, daaronder'begrepen. De Raad, zulks uitvoerende, zal, bij voorraad, handelen volgends den inhoud van het laatste Ortrooij, aan het Committé tot de zaken van den OostIndijchen handel en Bezittingen verleend, met zoodanige verdere bepaalingen, als bij d.ze Arte van Staatsregeling zijn uitgedrukt, tot zoo lang, dat, doo; het Uitvoerend Bewind, op voordel van den Raad der Afiatifche Bezittingen, aan het Vertegenwoordigend Lichaam, een nieuw Charter aangeboden, en door het laatste zal zijn bekragtigd. De Wet zal dit Artikel kunnen veranderen of vernietigen , naar maate het belang der Bataafiche Republiek zulks zal vorderen. CCL. De Wet zal de inwendige Staatsïnrigting, en de wijze van bediening der Policie en Justitie, in elk dezer Bezittingen en Etablisfementen, regelen. E 3 Over  ( 7° ) Over de West - Indifche Bezittingenen Coloniën, in Amerika en op de Kust van Guinéa. Art. CCLI. Aan ieder der Coloniën zal een nieuw Lonfhtutioneel Charter gegeven worden. Dit Charter zal de tegenwoordige belastingen doen ophouden, en eene nieuwe wijze van vergoeding aan de Républiek, voor derzelver verleende befcherming, vastftel- CCLII. Het ontwerp van dit nieuwe Charter zal door het Uitvoerend Bewind, op voorflel van den Raad oer Amerikaanfche Coloniën , aan de Vertegenwoordigende Vergadering ter f bekragtiging aangeboden wor- , C5LTIL.. De kosten'voor hec huishoudenlijk Beftuur der Coloniën zullen door de Inwooners zeiven geregeld en betaald worden. b aS£UV'- rDe,WetzaI bepaalen het getal en de magt dei Commisfarisfen, welken.het Uitvoerend Bewind in iedere Colonie of Bezitting zal kunnen zenden. CCLV. Alle onderfcheiden Kamers en Departementen van den West-Indifchen Handel, of hoT ook genoemd, zijn vernietigd. Alle afzonderlijke Coloniën Worden terftond, onder één algemeen Beftuur gebragt , 2L£jm zu kT ?'Wijzen COor dcze vereeniging bel oadeeldtezijn, afgekogt. b b TlTUL VIII.  C 7* ) TlTUL VIII. VAN DE REGTERLIJKE MAGT. EERSTE AFDEELINC. Algemeene Bepaalingen. Art. CCLVI. Geene Regterlijke Bediening word waargenomen, dan door Bataaffche Burgers , die den vollen ouderdom van dertig jaaren bereikt hebben. Buiten deze voorwaarde , kan de Wet nog andere bepaaiingen in de keufe maaken. CCLVII. In geene Regtbank hebben Leden , of openbaare Aanklaagers, te gelijk zitting,die aan eikanderen beitaan in deopklimmerdeofnederdaalende linie, noch ook als Broeders, of ais Oom en Neef, hetzij door Bloedverwandtfchap, of Huwelijk CCLVIII. De Leden van alle Regtbanke^ zijn, bij hunne aftreding volgends de Wet, wederom, een zelfden tijde verkiesbaar. CCLIX. Geen Lid word afgezet, dan om misdrijf, in zijnen Post begaan, noch ookgefchorst, noch gevonnisd, dan na een voorafgegaan Decreet van befchuldiging. CCLX. Geen Lid mengt zig in de uitoefening van Wetgevende of Uitvoerende Magt, of van Policie. Het verhindert nimmer de uitvoering van eenige Wet, noch roept eenig ander Lid van Bewind vóór zig ter veriindwoording. Het gezag der Regcbanken word door de Wet bepaald. E 4 In  O* ) In geval van gefchil tusfchen Bewindvoerend of Eerlijk Gezag, tot welk van beiden de eene of zaak ter beflisHng behoore, gefchied de uSuW^ het Vertegenwoordigend Lic aam. P °°r Art. CCLXI. In Chik zaken, is het rem vnn Partijen om haare gefehillen do'or bemiddeiTnl van d™ T Zdven gCk0Zen' Scheidsmannen afted en' onlchendbaar, en derzelver uitfpraak zonde hlnTel beroep, £en2ij pardj,n *g den^rhL 4 Crimineele Vonnisfen, ten nadeele van Keurigl jk uitgedrukt, op pccne van nulliteit. on£?«Xln' Gee" Regter of Regtbank bereekent onder eenig vo^wendfeJ, of benaaming, eenige kosten' ten^behpeve van zig zeiven, aan de gefchiivoefendX' TWEEDE AFDEELIN6. Fan de Vrederegters, en derzelver Bijzitters, „ vem & Burgerlijke Bedanken, _ van de Departemen_ taaie Geregnhoven, - van de r/fW ^ * mk4rijven d*r R*ë*ers,-.van het Hoog Nationaal Geregtshof, - en van dg Rgg^ Pleeging over het Volk van Oorlog^ mttv^efJr, Djzl\l?™T h °f m °f .bevolking, * ' ^erzelvei getal u evenredig aan de Art, CCLXV,  C 7% ) Art. CCLXV. Elke Grond-Vergadering benoemt, ten dien einde, één Perfoon buiten zig, bij meerderheid van (temmen, en geeft berigt van haare keus, bij billet, door den Voorzitter en Secretaris geteekend, en verze-, geld, aan den Raad der Gemeente. CCLXVI. De Raad der Gemeente doet eene Lijst der benoemde Perfoonen drukken, vermindert die, bij herhaalde llemming, tot een Drie-tal, en volbrengt daaruit, agt Dagen daarna, de gevorderde keus. CCLXVII. Wanneereenig benoemd Perfoon de volftrekte meerderheid van Hemmen der Grond - V rgaderingen heeft, word deze keus door den Raad bekragdgd. CCLXVIII. Aan ieder Vrederegter worden, op vordering van wederzijdfche Partijen , fiwee Bijzitters toegevoegd. CCLXIX. De Bijzitters worden benoemd door de Grond-Vergaderingen, en wel door ieder Eén. De lijst derzelven word door den Raad der Gemeente, ten fpoedigften, openlijk bekend gemaakt. CCLXX. Vrederegters en Bijzitters worden, voor den tijd van twee Jaaren, gekozen; doch zijn wederom verkiesbaar. CCLXXI. Uit de algemeene Lijst der Bijzitters zijn Partijën bevoegd, ieder, één, naar hun welgevallen, te kiezen. CCLXXII. De Wet bepaalt de voorwerpen, waarover de Vreaeregters, hetzij met of zonder hunne Bijzitters, ©ok met of zqnder hooger beroep, uitfpraak doen. E 5 Art. CCLXXIII.  C 74 ) Art. CCLXXIII. Hetlhtttniènumdvrij, eemVtwIW toiSCiSIV* GeenePractl'fiins, noch derzelver in/W ■ »«fer BijzitKrs gezeten zijnde, a^^f"' wo of . CCLXXV1I. Derzelver'aantal en werkzaam!™^ zoodanig, als het gerief der Ingezetenen! *r bïfc van goed regt, vordert, gelijk mede het' aan ca van Ifden, en de wijze van keus door de Grond-Verp-adeHn gen, worden door de Wet bepaald. verSade""- CCLXXVIII. Ieder Departementaal Ce/tuur ht> noemt op nftructie van het Uitvoerend Bewind in de' verfchillende Gemeenten van deszelfs Depanement het CCLXXIX. Voor elk Departement beitaat een De. par ememaal Geregtshof, ter behandeling zoo wd fan Crtmneele als van Cm/, zaken, voigends Inftructle door hec Vertegenwoordigend Lichaam vervaardigd Art. CCLXXX.  ( 75 ) Art. CCLXXX. Hetzelve is zaamgefteld uit tien Leden, ( waarvan w/'/'tot de crimineele, en vijf tot de civile Za! ken, bijzonderlijk werkzaam zijn. CCLXXXL Het Uitvoerend Bewind ftelt, bij elk dier ( Geregtshoven, eenen Commisfaris , gelast, om te waaken ( voor de uitvoering der Wetten, en derzelver form, gelijk i rcede, eenen openbaaren Aanklaager in crimineele geval! len. CCLXXXII. Bij deze Geregtshoven dienen de i Civile zaken, alleen in geval van hooger beroep. CCLXXXTII. Ieder dezer Geregtshoven vonnist, bij i uitfluiting, over alle misdaaden, in derzelver Departement begaan, over welken de Wet, hetzij infamie of lijfstraf i bepaalt, waaronder bijzonderlijk behooren alle fraudes i en contraventiën, door Ingezetenen van het Departement ten nadeele van 's Lands Middelen gepleegd. CCLXXXIV. Dezelven doen, al mede, uitfpraak over alle misdrijven, door alle Leden van eenig Administratief Beduur, of ook door de ondergefchikte Financieeie Ambtenaars in de Departementen en Gemeenten, in derzelver posten begaan. CCLXXXV. In geval eener gevorderde Revifis van een Vonnis , door zoodanig Geregtshof gewezen, word dezelve opgedragen aan Adjuncten Revifeurs , uit de naastbij gelegen Departementaale Geregtshoven te benoemen. Derzelver getal zal evenredig zijn aan dat van hun, die het Vonnis hebben uitgebragt. CCLXXXVf. De Wet bepaalt de wijze van benoeming, den tijd van aftreding, dt- werkzaamheden, met derzelver fpiitfing , en de jaarwedden van alle Leden , tot de Departesiencaale Geregtshoven behoorende. Art. CCLXXXVII.  C 76 ) Art. CCLXXXVII. De Wet bepaalt, insgelijks, de aanftelling der nodige Ministers bij ieder dezer Hoven, onder bepaalde Inftructiën. CCLXXXVtlL In geval van verzuim, of misdrijf, door een Regter of Regtbank in de uitvoering der Wetten, of derzelver form begaan , geeft de Commisfaris bij dat Departementaal Geregrshof, waaronder die Regter of Regtbank behoort, daarvan terftond kennis aan den Agent van Juflitie. CCLXXX'X. In het eer/ie geval, poogt de Agent van Juftitie denzeUen Regter, of Regtbank, door nadruklijke inltantiën, tot derzelver pligt te overreeden. CCXC. In geval van misdrijf, fchorst de voornoemde Agent het Vonnis en draagt zijne aanklagt vóóraan het Verregenwoordigend Lichaam, met eisch van regtsvervoiging. CCXCI. Het Vertegenwoordigend Lichaam volmagtigt, alsdan, den gemelden Agent, om, ten dien einde, bijéénteroepen de Vierfchaar over de misdrijven der Regt er s, in hunnen post begaan. CCXCII. Deze Vierfchaar is zaamgefteld uit den vo^rn. A ent, al^ Aanklaager , en vijf Leden uit de vijf Departementaale Geregtshoven, daartoe, bij tourbeurt dier Hoven, ea bij loting van derzei\«r Leden, te verkiezen. Bij de daarftelling der Departementaale Geregtshoven, zal daartoe een Rooster gemaakt worden. CCXCIII. De gedaane aanklagt tegen den Regter, of Regtbank , door dezel 'e Vierfchaar wordende bekngtigd, vernietigt Zij alsdan het Vonnis, tegen de Wet of derzelver form geveld, en verwijst den Regter tot de ftraf, bij de Wet bepaald. Art. CCXCIV.  ( 77 ) Art. CCXCIV. Het Hoog Nationaal Geregtshof beüaax, alleenlijk, in gevallen, bij de Wet bepaald, bijzonderlijk, om uitfpraak te doen over misdrijven, door de Ledvn van het Vertegenwoordigend Lichaam , of van het Uitvoerend Bewind, deszelfs Agenten, Commisfarisfen der Nationaale Rekening, door de Ministers dezer Republiek en derzelver Secrerarisfen bij Buitenlandfche Mogendheden, of door de Secretarisfen van Ambasfade, in de waarneming hunner Posten begaan. Deszelfs zamenroeping gefchied door het Uitvoerend Bewind, op last van het Vertegenwoordigend Lichaam. • CCXCV. Hetzelve is zaamgefteld uit Leden der Departementale Geregtshoven. Uit ieder dezer Hoven worden, bij loting, drie Leden gekozen, om als Regters te handelen. Uit de/e, aldus gekozen, vier - en ■ twintig Regters, kan zoo wel de befchuldigde , als befchuLiger, agt derzelven weigeren, zonder redengeving. De redenen van weigering, tegen de overige Regters aangevoerd, worden beoordeeld door zoodanig Departementaal Geregtshof, als befchuldigde of befchuidiger zal benoemen. Aan Deszelfs uitfpraak zullen zij zig onderwerpen. De redenen gegrond wordende geoordeeld, worden de Plaatfin dier geweigerde Leden, bij loting, vervuld, zonder de weigering te herhaalen. Onder de zestien Regters. die alzoo zijn toegelaten, gefchied eene uitloting van vier Leden. De overige twaalf Regters vormen alzoo het Hoog Nationaal Geregtshof Uit die getal word, bij loting ,Eén derzelven tor. openbaar en Aanklaager benoemd. De overige e//Regters verkiezen uit hun midden eenen Voorzitter. De Wet bepaalt de Belofte, en andere voorbereidielen, tot deze Zitting behoorende. CCXCVI. Dit Geregtshof vergadert niet, dan nadat het Vertegenwoordigend Lichaam een Decreet van befchuldiging genomen heeft. Art, CCXCVII.  C 78 ) Art CCXCVIL Het Vertegenwoordigend Lichaam bepaalt almede de Plaats, alwaar du Geregtshof zijne zittin* zal houden, J ö Deze Plaats moet, ten minden, tien uuren van het verblijf des Vertegenwoordigcnden Lichaams verwijderd zijn. 1 ' CCXCVII1. Het PM Oorlog blijft, zonder on^ derfcheidmg van rang, in alle civile zaken, en voord* in commune deliéien, alleenlijk onderworpen aan den Burgerlijken Regter. CCXCIX. Zoodanige feiten , echter, die in d»n Dienst, en door den Krijgsman alleen, kunnen worden bedreven, worden aan Garnifoens - Kr ij Raaden verwezen, die, op confesfie, vonnis wijzen, zonder hooger beroep. De Wet zal nader bepaalen de gevallen, op welke» deze regel toepaslijk zij. ' v n Het Reglement vanKrijgs-Tugt (Art CXVIf ) bepaalt derzelver zameniïelling, vooral ten aanzien der Auditeur en Militair, en Fiskaals. CCC. In tijd van Vrede, kan, in crimineele Sevallen , eene nerziening der Vonnisfen van genoemde Ga-, mfoens - Lnjgsraaden gevorderd worden, om te beoordelen, oroettraf, bij de Wet bepaald, naar behooren is toegepast. In dat geval, dienen de vijf oudfle Hoofd - Officieren van de Brigade, en de naastbijzijnde AuditeurMiiitau- mms met in dezelfde zaak bij den Krijgsraad gediend hebbende. Jb CCCI. In Militaire Vonnisfen, door Garnifoens- Krrjgsraaden zonder confesfie geflagen, zal een hooeer beroep zijn op eene Hooge Vierfchaar. b MnmJ-ltl ^ beftaa° Uk Vijf Hü0fcJ-°fficieren, en Dc  ( 79 ) D" Wet bepaalt, in dit geval, de werkzaamheden van den Agent van Oorlog , en de betrekkingen van den Fiskaal en der Auditeurs Militair, gelijk mede de wijze van zamenftelling dezer Vierfchaar. CCCI1. Eene gelijkzoortige vorming en werking \w.Krijgsraaden heeft plaats, ten aanzien der Mariniers, zoodra zij zig aan boord van 's Lands Schepen bevin* den- . De Wet maakt ook, ten dezen opzigte, zoortgehjke bepaalingen,als in Art. CCC. tot CCC11. zijn uitgedrukt. CCCIII. De nieuwe vorming der, in dezen Titul omfchreven , Regter!ijke Magt zal haaren aanvang nemen, binnen èène Maand na de eerfie zitting van het Vertegenwoordigend Lichaam. Het Wetboek van Burgerlijke en Lijfftraflijke Wetten (Art. XKYlll^Bladz. 8.) zal echter, in de form dezer inrigtingen, zoodanige veranderingen mogen maaken, als, tot veiligheid van den Staat, en gerief der Ingezetenen, in den tijd, zal nodig geoordeeld worden. TITUL IX;  C 80 ) TlTUL TX. OVER DEN STAATKUNDIGEN INVLOED DES VOLKS OP DE STAATSREGELING. Art. CCCIV. Tot op het einde van het Jaar 1803 der gemeene Tijdreekeping, kan 'er geeneriei verandering in de Staatsregeling gemaakt worden. CCCV. Met den aanvang van het Jaar 1804, zal 'er eene herziening van dezelve plaats hebben. CCCVI Tot dat einde , zal werkzaam zijn eene Commisfie van Herziening, beitaande uit zoo veele Leden, als 'er tagtig Duifendtallen Zielen in de Bataaffche Republiek gevonden worden , en gekozen door de Grond- en Districts Vergaderingen, op den tijd en de wijze, bepaald bij het Reglement, Letter E. CCCVII. Vervolgends, kan 'er, van vijf tot vijf Jaaren, eene nieuwe Herziening der Staatsregeling plaats hebben, op de wijze, bij hetzelfde Reglement vastgeileld. CCCVIII. Behalven op deze, bij de Staatsregeling vastgeilelde, tijdllippen en wijze, en zonder den uitgedrukten wil des Volks, kan dezelve, nimmer, wettiglijk worden veranderd. ''ff' . REGLEMENTEN,  C 81 ) R EG L E M ENTEN, behoorende tot de ACTE van STAATSREGELING. B IJ L A G E. REGLEMENT, LETTËR A» Behoorende ^; Titul II. EERSTE AFDEELING. Over de wijze van Stemming in de Grond - Vergaderingen. Art. i. In elke Grond-Vergadering, is de Oudfte in jaaren provifioneel Voorzitter, en de Jongfte neemt den post van Secretaris op zig , waarvan zij, nogchands, om redenen, door de Vergadering voldoende geoordeeld, verfchoond kunnen worden, en opgevolgd door den Naastvolgenden in jaaren. 2. In elke Grond - Vergadering , worden door den Secretaris de naamen der ftemhebbende Burgers, daartoe behoorende, volgends eene Lijst, doorliet GemeenteBeftuur aan den Voorzitter toegezonden, gelezen, die der agtergeblevenen aangeteekend, en het getal der aanwezenden opgemaakt. 3. Bij geheime ftemming, worden vijf Stemöp^ nemers bij meerderheid benoemd, en uit dezelven éiü tot Voorzitter, en één tot Secretaris verkozen, terwijl één der drie anderen de Contra-Lijst van ftemming zal bonden. F Art. 4»  C 82 ) Art. 4. Dezen benoemd zijndeword niemand, onder welk voorwendfel ook, in de Vergadering meer toegelaten, noch kan zig iemand daaruit verwijderen, dan met toeilemming van den Voorzitter. 5. De Voorzitter opent de Vergadering in dezer voege : „ Het werk,Medeburgers, waartoe wij thands ge„ roepen zijn,' vordert de plegtige herinnering van „ het belang dat'er voor ons en voor alle onze Me. „ deburgers ; wier zaak wij alhier waarnemen, ligt „ in de gelukkige keufe van eenen Man, op „ wiens fchouders,benevensandertn, met hem in „ het Beftuur te plaatzen, deszelfs gewigtige last „ zal rusten. Dat dan het bezef van dit belang, „ en van onze duure verpligting, ons alles doe „ ter zijde zetten, wat ons beletten zou, zooda„ nig eenen te benoemen, toegedaan aan de hei„ hge beginfelen en voorichriften onzer Staats„ regeling, dien elk onzer in gemoede, als den „ braaiften en kundigftt-n tot zulk eenen aanmerk„ lijken post, befchouvvc, ten einde elk onzer „ een gerust geweten hebbe voor God en het . „ Vaderland 1" „ Ik maak dus geene zwaarigheid, om op „ nituw de volgende Verklaaring afteleggen: " „ „ Ik verklaar, eenen onveranderlijke» " " rue6r t£ hehhen van het Stadhouder„ ».]chap ,Foederaïisme, de Aristocratie, » „ en de Regeeringloosheid. Ik be- » » hof, dat ik, in alle de benoemingen, „ „ die ik heden zal doen, niemand jlem„ „ men zal, dien ik in waarheid geloove » „ een aanhanger van ha Stadhouderlijk, » „ en Foederaiief Beftuur, of voorflan»» 5, der van Aristocratie en Regeeringloosn » heid te zijn" " „ Dit verklaar ik op mijne Burgertrouw.'" Art. 6,  ( 8S ) Art. 6. Deze Verklaaring ligt gefchreven op de tafel, aan welke de Voorzitter geplaatst is, en ieder der Stembevoegden legt, bij den aanvang der werkzaamheden, zijne hand op dit gefchrift, en zegt, terwijl dezelve daarop rust, overluid: „ Dit verklaar tk. 7. De Voorzitter, Secretaris, en drie Stemopnemers, brengen het eerst hunne item uit, zonder deswege onder eikanderen eenige raadpleegingen te houden. 8. De Secretaris, na alvoorens aan ieder der Stembevoegden een Nummer te hebben doen trekken, teekent hetzelve onder het oog van hem, die het getrokken heeft, op den hoek van een Brief jen, vouwt dien hoek, en verzegelt denzelven naar behooren. 9. Ieder fchrijft, in tegenwoordigheid der Stemöpnemers, den Perfoon, dien hijflernt, met uitdrukking van deszelfs naam en toenaam , of met zoodanige andere aanduiding, als denzelven kenbaar maakt, op het gezegde Briefjen, fteekt het in eene daartoe beflemdeBusfe, die behoorlijk gefloten is, en waarvan de fleutel, geduurende de ftemming, bij den Voorzitter bewaard blijft. 10. Hij, die niet kan lezen en fchrijven, meld den Perfoon, dien hij wil flemmen, met uitdrukking van deszelfs naam en toenaam, of met andere voegzaame aanduiding, aan den Secretaris, en aan hem, die de Contra-Lijst houd. De Secretaris fchrijft zulks voor hem op het Stembriefjen, vertoont dit aan hem, die de Contra-Lijst houd, en laat het door den Stemmer zelf in de Busfe ileken. 11. Na het inkomen van alle de Briefjens, opent de Voorzitter , in tegenwoordigheid der Stemmers , de Busfe, neemt de Briefjens één voor één daar uit, en Helt dezelven ter hand aan den derden Stemöpnemer, die tot het oplezen der naameu benoemd is. F a Art. ia;  C 84 ) Art. 12. Deze'is gehouden, den naam, op ieder Briefjen gefchreven, overluid op te lezen , en aan den Secretaris, en hem, die de Contra-Lijst houd, te vertoonen, welke beiden, ieder op zijne Stern-Lijst, de naamen aanteekenen. 13. In geval bij het oplezen van eenig Briefjen blijkt, dat iemand in de aanduiding van den Perfoon een misflag had begaan, word het Nummer door den Voorzitter ontzegeld, en de Stemmer opgeroepen, om zig nader te verklaaren. 14. Hij , die de volftrekte meerderheid van Stemmen (dat is, ten minften, ééne meer,dan de helft, van alle de Stemmen) heeft, is de Benoemde. 15. Wanneer niemand de volftrekte meerderheid heeft, zullen alle de Geftemden op nieuw worden voorgelezen, ten einde daaruit één benoemd worde. 16. Bij'de tweede ftemming, zulk eene meerderheid geene plaats hebbende, worden de drie, die de meeste ftemmen hebben, tot eene derde ftemming voorgedragen. 17. Bij de derde ftemming, is hij, die de meeste ftemmen heeft, fchoon geene volftrekte meerderheid hebbende, benoemd. In geval de ftemmen fteken, beflist het Lot. 18. Bij elke herrtemming worden, alvoorens, de voorige Stembriefjens in een Omflag verzegeld, eh, na afloop der Zitting, verbrand. 19. Zoodra de benoeming van eenen Vertegenwoordiger, en,op dezelfde wijze, die van eenen Kiezer der Grond-Vergadering, en deszelfs Plaatsvervanger, of ook de ftemming volbragt is over zoodanige zaak, waartoe de Grond - Vergadering, bij de Staatsregeling, oi door eene bijzondere Wet van het Vertegenwoordigend Lichaam, was opgeroepen, word het verhandelde in gefchrift gefteld, en door den Voorzitter, Secretaris, en de drie Stemöpnemers onderteekend, waarna de Verga dering door den Voorzitter oogenbliklijk gefcheiden word. Art. 20.  C *5 ) Are. 20. De Wet bepaalt de wijze van ftemming, bij het verkiezen van onderfcheiden openbaare Ambtenaaren, voor zooveel bij de Staatsregeling daarin niet is voorzien. TWEEDE AFDEELING. Van de Kiezers, ter Dijfriets-Vergadering. Art. 21. De Kiezers bedanken nimmer voor den hun opgelegden last, dan om redenen, welke bij de Grond - Vergaderingen, waardoor zij benoemd zijn , worden aangenomen. 22. Zij bevinden zig, op den derden dag na de benoeming, op de plaats hunner beftemming. Ter goedmaakinge der reiskosten, word hun, voor ieder uur afftands, toegelegd één Gulden. 23. Zij geven hunnen Lastbrief aan eene daartoe benoemde Commisfie van het Plaatslijk Beduur, alwaar de Districls-Vergadering gehouden word, ter naarziening over, en voords in de Vergadering aan den Voorzitter. 24. Wanneer de Kiezer verhinderd word, ter Districts - Vergadering te verfchijnen, draagt hij dien post op aan zijnen Plaatsvervanger. 25. Ook dezen wordende verhinderd, draagt hij zorg, dat de door zijne Grond - Vergadering benoemdo Perfoon aan de Vergadering van Kiezers kenbaar worde , en zend, tot bewijs der egtheid, zijnen lastbrief. 26. De Vergadering van Kiezers conftitueert zig op denzelfden voet, als de Grond-Vergaderingen. (Art. 1. enz.} F 3 Art. 27.  ( 86 ) Art. 27. De Voorzitter doet alle de, door de onderfcheiden Grond - Vergaderingen van dat Distrift benoemde, Perfoonen, op eene Lijst brengen, en der vergadering voorlezen. 28. Zo iemand door eene volftrekte meerderheid Cdat is, door ééne item meer, dan de helft) der GrondVergaderingen is'benoemd, is de keus gedaan. 29. Zo niemand door de volftrekte meerderheid is benoemd , worden de drie, door de meesten van alle Irfond-Vergaderingen benoemd, op eene Lijst gebragt. 30. Zo 'er geene drie Perfoonen door meer dan ééne Grond-Vergadering benoemd zijn , worden uit de andere benoemde Perfoonen, bij befloten Briefjens, één of twee tot het Drietal, bij eene betreklijke meerderheid van ftemmen, benoemd. 31. Zo niemand der voorgedragenen, door meer dan ééne Grond-Vergadering, ware benoemd, word uit alle de benoemde Perfoonen een Drietal op dezelfde wijze daargefteld. 32. Uit het gemaakte Drietal word het Lid der Vertegenwoordigende Vergadering gekozen. 33. De wijze van benoeming gefchied, overeenkomftig Art. 7, 8, 9, 11, 12 en 13, voor de ftemming in Grond-Vergaderingen bepaald. 34. Op gelijke wijze, als bij Art. 9, ï0, „, ïa, 13 en 14 , van dit Reglement bepaald is, word één Plaatsvervanger van het Lid der Vertegenwoordigende .Vergadering gekozen. 35. Zo iemand der Kiezers door zijne Mede-Kiezers op het Drietal geplaatst word , begeeft hij zig , bij de ftemaiing daarover, buiten de Vergadering. Art. 36'.  C 87 ) Art. 36. De benoeming gefchied zijnde, doet de Voorzitter een Credentiaal voor den Benoemden door den Secretaris opmaaken, van den navolgenden inhoud: „ De Vergadering van Kiezers uit veertig Grond-Vergaderingen van het Diftriét van . . I . . . . der Bataaffche Republiek, cnt„ bied, in gevolge texActe van Staatsregeling, „ den Burger . . . , woonende . . , „ ten einde zig te vervoegen, als Lid, bij het „ Vertegenwoordigend Lichaam der Bataaffche „ Republiek." Dit Credentiaal word, onverwijld, aan het gekozen Lid, en een zoortgelijk aan deszelfs Plaatsvervanger, toegezonden. 37. Hetzelve word door den Voorzitter geteekend, en door den Secretaris met twee Leden gecontrafigneerd. «8. Van deze benoeming, en van het verhandelde ter Districts Vergadering, word met eenen Brief kennis gegeven aan het Vertegenwoordigend Lichaam, en aan het Uitvoerend Bewind, op gelijke wijze onderteekend, als in het naastvoorgaande Ardkel is gemeld. "9. De Voorzitter verklaart alsdan, dat de werkzaamheden der Vergadering geëindigd zijn , en feheid dezelve. F 4 REGL. LETT. B.  C 88 ) B IJ L A G E. REGLEMENT, LETTER B. Beboerende tot Titul III, EERSTE AFDEELING, Van de Vervulling der jaarlijks openvallende Plaatfen in het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. i. Het Uitvoerend Bewind roept, volgends de orde, door de loting, bij Art. XXXVIII. van de Acte der Staatsregeling bepaald, jaarlijks, tijdig op alle de Grondvergaderingen van die Districten, wier tourbeurt het alsdan is, tegen den laatfien Z^g^der Maand Maif met herinnering van tijd en plaats van zamenkomst der Bistricts-Vergaderingen, ten einde nieuwe Leden te benoemen voor het Vertegenwoordigend Lichaam. a. De aldus verkozen Leden tot het Vertegenwoordigend Lichaam, en derzel-er Plaatsvervangers, zenden binnen veertien Dagen na de gedaane keufe, hunne Ge-' iGotsbneven toe aan het Uitvoerend Bewind, welk dezelven oogenbliklijk zend aan eene Commisfie, tot dat einde benoemd, en zaamgefteld uk vier Leden der Eerste Kamer, en twee der Tweede Kamer, ter beoomeehnge. }' j ffr C,°mmisfie beö°r* ) len te ZIJn van zijnen post, en het Uitvoerend Bewind gelast onverwijld te zorgen voor de oproeping van zijnen Plaatsvervanger, of voor keene nieuwe verkiezing m zijne plaats. 6 Zoodanig agtergebleven Lid word, daarenboven, als vooraf n" aanflag vdliSheid van den Staat, voor dat Departementaal Geregtshof, waartoe hij als Ingezeten behoort, te regt geiteld. Art. 17. Aan dezelfde misdaad zijn ook fchuldfe allen, die z.g ineenigerieiopzigt, tegen het verkiezen veLaeT Cn W hetVerCeSenw°ordigend Lichaam DERDE AFDEELING. Van de form van Raadpleeging, en de Formulieren, daarbij in acht te nemen. Art. 18. De Eerste Kamer neemt, in het raadpleeeen over eenig voorftel haarer Leden of Commisfiën, de volgende form in acht. a. Bij ieder voorftel, of rapport, moet worden voorgedragen het Ontwerp van de Wet, of van het Befluit, waartoe Hetzelve itrekt. ' b. 'Er gefchieden drie lezingen van elk zoodanig; voorftel, alvoorens daarop te befluiten. De tus fchenlland van de eene lezing tot de andere is telkens, ten minften van drie dagen. c. Na de eerste of tweede lezing, kan een voorftel verworpen, of de raadpleeging daarover uiegefteld worden. Het beOuit kan niet eerder dan na de derde lezing, plaats hebben. d. De  C 93 ) d. De tweede lezing heeft geene plaats, dan wanneer, in de eerste lezing, vijf Leden dezelve vorderen ; wordende, in dat geval, de dag tot die tweede lezing bepaald. Ditzelfde word, bij eene tweede lezing, in achtgenomen omtrend de derde lezing. e. De bijvoegfelen, of bcpnalingen van eenis voorftel, kunnen wel bij de eer f te of tweede lezing voorgedragen, doch niet, dan na de derde lezing, in overweging worden genomen. Art. 19. Deze form, echter, word niet in acht genomen omtrend beiluiten van onverwijlde noodzaaklijkheid. Alleen moet, vóór dezelven, cene Heilige verklaaring van die noodzaaklijkheid, door de volftrekte meerderheid van alle de Leden der Eerste Kamer erkend, voorafgaan. 20. De Voorftellen, door de Eerste Kamer aangenomen, en in befluiten veranderd zijnde, worden onverwijld gezonden aan de Tweede Kamer, zijnde aan het hoofd derzelven uitgedrukt, of de dagteekening der drie agtereenvolgende lezingen, of wel de beredeneerde verklaaring van onverwijlde noodzaaklijkheid. ai. Indien, uit het hoofd van eenig toegezonden Befluit aan de Tweede Kamer, niet blijkt, dat de voorgefchreven form in acht genomen, of de onverwijlde noodzaaklijkheid door de Eerste Kamer verklaard is, weigert dezelve haare bekragtiging, zonder den inhoud van het befluit zelf in overweging te nemen, en zend dat aan de Eerste Kamer te rug. Are asi  C 94 ) Art. 22. Indien, aan hec hoofd van een Befluit, de verklaaring van onverwijlde noodzaaklijkheid door de Eerste Kamer is uitgedrukt, raadpleegt de Tweede Kamer terliond, over die verklaaring. a. Zo de Tweede Kamer die verklaaring bekragtigt, raadpleegt Dezelve, zonder uititel, over het Befluit zelve. b. Zo deze Kamer die verklaaring verwerpt, neemt Dezeive het daarbij ingezonden Befluit niet in overweging , maar zend hetzelve oogenbliklijk , met haar Decreet van weigering, terug aan de Eerste Kamer. 23. Indien een befluit der Eerste Kamer, aan de Tweede Kamer voorgefleld, wel de vereischten heeft, Art. 18.gevorderd, en,zo de TweedeKamer wel bekragtigtde verklaaring van onverwijlde noodzaaklijkheid, maar de zaak zelve, of den maatregel, in het Befluit voorgedragen, niet bekragtigt, zend zij hetzelve, met haar Decreet van weigering, aan de Eerste Kamer terug. 24. Allevoorgeftelde Befluiten der Eerste Kamer, aan welker hoofd niet geplaatst is de verklaaring van onverwijlde noodzakelijkheid, moeten, om door de Tweede Kamer te kunnen bekragdgd of verworpen worden , alvoorens, drie lezingen in dezelve ondergaan. Het tijdverloop, tusfchen de ééne lezing en de andere, is ten minsten van drie dagen telkens. Zo het Befluit word bekragdgd , worden de drie dagen der onderfcheiden lezingen, in de Tweede Kamer, aan het hoofd daarvan uitgedrukt. 25. In alle gevallen, waarin de Tweede Kamer een lielluit, haar door de Eerste Kamer voorgefleld, op de vvijze bij Art. 23 bepaald, verwerpt, voegt zij, bii haar Decreet van weigering, de redenen , welke haar daartoe bewogen hebben. Art. 26.  C 95 ) Art. 2.6. De Eerste Kamer neemt deze redenen, na een tusfchentijd van ten minften twee dagen, in overweging. a. Indien Zij in dezelven berust, is het Decreet der Tweede KamerXonveranderlijk , en het voorgefleld Befluit blijft verworpen. b. Zo de Eerste Kamer niet berust in de aangevoerde redenen van weigering, zend Zij haare tegenbedenkingen daarop aan de Tweede Kamer. 27. De Tweede Kamer neemt, in zoodanig geval, de nadere bedenkingen der Eerste Kamer, op den tweeden dag , na die te hebben ontvangen, in overweging. a8. Indien dezelve de bedenkingen der Eerste Kamer gegrond vind, vernietigt Zij haar Decreet van weigering , en bekragtigt het voorgefleld Befluit van de Eerste Kamer. 29. Indien Zij die bedenkingen niet gegrond vind, volhard Zij bij haar Decreet van weigering. Doch hiertoe word, bij hoofdlijke flemming, eene meerderheid van twee Derden van alle haare tegenwoordig zijnde Leden verëischt. De naamen van allen, die in dit geval vóór of tegen geftemd hebben, worden in de Notulen aangeteekend. Van dit befluit word, onverwijld , aan de Eer/Is Kamer kennis gegeven. 30. Een zoodanig afgekeurd Voorftel kan, bij geene der beide Kamers, wederom in overweging worden gebragt, dan na verloop van een Jaar. 31. De Tweede Kamer bekragtigt of verwerpt, nimmer, eenig bijzonder Artikel van het voorgefteld Befluit. De Eerste Kamer kan het een of ander gedeelte van hetzelve , in geval van verwerping, op nieuw, aan de Tweede Kamer ter bekragtiging inzenden. Art. ga.  C P<5 ) [ Art' 32- De Formulieren, waarvan de TweedeKnnet «ide onderfcheiden gevallen, boven uitgedrukt, zig bedient, zijn de volgende: a. In het geval, bepaald bij Art. ar. De Staatsregeling verbied, dit be/luit in overweging te nemen. b. In het geval, Art. 22, Lettere. De Tweede Kamer, overwegende, dat ...., bekragtigt de Verklaaringvan onverwijlde noodzaaklijkheid'door de Eerfie Kamer, geplaatst aan het hoofd van het volgend Befluit. c. In het geval, Art. 22, Letter b. bepaald. De Tweede Kamer erkent de noodzaaklijkheid van een onverwijld Befluit niet. d. In het geval, Art. 23 bepaald. De Tweede Kamer, -overwegende, dat . . . . ; bekragtigt het nevensgaande Befluit niet. e. In het geval van bekragtiging van een voorge¬ fleld Befluit. De Tweede Kamer bekragtigt het voorgefleld Befluit, en verandert hetzelve in een Decreet. REGL. LETT C.  C 97 ) B IJ L A G E. REGLEMENT, LETTER Ö. Behoorende tot ïitul IV. Van de wijze van aftredingen verkiezing der Leden van het Uitvoerend Bewind, het Vóór zit terfchap, de wijze van Raadpleeging, den post van Secretaris., en het Formulier wegens de afkondiging der Wetten, of het terugzenden eener Wet. Art. i Jaarlijks treed één Lid van het Uitvoerend Bewind af, de eerste vier Jaaren bij loting, en, vervolgends , naar ouderdom van dienst. 2. Ter vervullinge der openvallende plaats, fielt dé Éérste Kamer drie Perfoonen voor. Dezelven moeten zijn Bataaffche Burgers, oud veertig jaaren, geboren binnen de Republiek, hebbende binnen dezelve , geduurende de laatste twintig Jaaren, hunne vaste woonplaats gehad; en geene Leden zijnde van het Vertegenwoordigend Lichaam. De voorwaarde van vaste inwooning heeft geene betrekking tot die Bataven, die, in den Jaare 1787, genoodzaakt geweest zijn, wegens politieke vervolgingen,- hun Va derland te verlaten, mids daarin vóór defl Jaare 170.6 zijnde wedergekeerd. G Uit  C 9* ) Uit de ir/V voorgemelde Perfoonen, verkiest de Tweede Kamer één Lid tot het Uitvoerend Bewind, binnen drie Dagen na ontvangst der benoeming. De voortelling word jaarlijks volbragt op den 1 Juni]. 0 r Voorftelling en keus worden gedaan bij geheime ftemming, en bij eene volilrekte meerderheid van ftemmen der tegenwoordig zijnde Leden in iedere Kamer. fr-h^ 3' 5ï?en ééne of twee P]aatre" openvallen tus- 2S^7 endfn 1 Jimij' ^dezelve Set ecider vervuld, dan op den gewooncn tijd der verkiezing ttTVaI'Tmen dG kijvende Leden tot zS of rt^te|aIS P-vifioneeleAdjuncte/, totop hes11 t,T-T ^ eeai& andcre Maand van ï^ffig^ een£ buitenne en onverwijlde 4- Hij, die tusfchentijds benoemd word tot vervulwg eener plaats, welke, naar de gewoone ^ t langer, dan één jaar, had moeten bekleed worden treed wederom af, zoodra deze tijd door hem ^uld s £°:h'ind!Cn T VooW zoude afgetreden ^n bS de eerstvolgende gewoone verkiezing, vervult hii ne vozende jaaren , alsol h.j ten gewoonen tijde gekozen 5- Niemand zal zig aan de op hem gevallen keus mogen onttrekken, daS om wettige «deneTfl^deS u t°°detl ^ Kamer' of eene Co^mVfie ^„^^ UiCfpraak d£ ^k0Z£ne * zal na een 5ï ftrèd?d — Weder wrkie.baar. dan na een tusfehentijd van vijf jaaren. Art. 7.  (\99 ) Art. y. Ieder Lid van hec Uitvoerend Bewind zal, bij beurte, Voorzitter zijn, geduurende ééne Maand. Bij de eerste zitting, bepaalt het Lot de tourbeurten der Leden. 8. Bij het Uitvoerend Bewind worden geene befluiten genomen, noch eenige orders afgevaardigd, dan in de gewoone, of ook in zoodanige buitengewoone Vergaderingen, waartoe het blijkt, dat de Leden geroepen zijn. Alle Notulen, zoo van gewoone als buitengewoone Vergaderingen, moeten ten minften door drie Leden onderteekend zijn. 9. Ieder Lid is bevoegd, zijnen beredeneerden voordragt ih de Notulen te doen infchrijven; gelijk mede tê doen aanteekenen, waarom hij tot een genomen befluit niet zal hebben geriemd. Geene protesten worden aangenomen. 10. Het Uitvoerend Bewind, des nodig oordeelenden raadpleegt, in afwezigheid van den Secretaris; mids, in zoodanig' geval, de befluiten door één der Leden, in een afzonderlijk geheim Register gefchreven, en door allen, t'elken rcize, onderteekend worden. 11. De bijzondere Leden van het Uitvoerend Bewind zijn verpligt, alle berigten, betreffende den Staat, of deszelfs betrekkingen, welken zij van de buitenlandfche Ministers dezer Republiek ontvangen, ter kennisle te brengen van het geheele Lichaam, om daarop het nodige regard te flaan, zonder immer eene afzonderlijke politieke of ministeiiëeie correspondentie te mogen houden. 12. Niemand der Leden begeeft zig buiten de Rêfidentie-Piaats, dan op last, of met uitdrukiljke toeilemmingvan het Bewind zelf. Dit, echter, word nimmer aan meer, dan één Lid te gelijk, vergund. G a Art 13,  C ioo ) Art. 13. Niemand, Lid geweest zijnde van het Uitvoerend Bewind, kan, zonder toeftemming van het Vertegenwoordigend Lichaam, het grondgebied der Republiek verlaten, binnen twee jaaren na deszelfs aftreding. 14. Tot Secretaris van het Uitvoerend Bewind, gelijk mede tot deszelfs Agenten, tot Commisfarisfen, Leden van de Raaden der Oost- en West-Indifche Bezittingen, of ook tot buitenlandfche Gezanten, of derzelver Secretarisfen, is niet benoembaar eenig Lid van het Uitvoerend Bewind, dan na verloop van twee jaaren zederd zijne aftreding, noch ook iemand, die aan één van deszelfs in dienst zijnde Leden, tot in den derden graad ingeiloten, vermaagfchapt is door bloedverwandtfchap of huwelijk , noch ook iemand, ten zij dertig jaaren oud, en de verdere verëischten, bij,TiTULII» van de Staatsregeling bepaald, bezittende. 15. De aanftelling van den gemeldcn Secretaris gefchied door het Uitvoerend Bewind, volgends Inftructie, door het Vertegenwoordigend Lichaam goedgekeurd. 16. Het Uitvoerend Bewind, noch ook deszelfs Leden, als zoodanigen, verfchijnen immer in de Vergaderingen van het Vertegenwoordigend Lichaam. De mededeeling van voordragten aan het laatile gefchied door eenen Boodfchapper van Staat. 17. Met Formulier, voor de afkondiging van ontvangen Wetten of Befluiten, ( AEle van Staatsregeling, Art. CIII.) is, als volgt: „ Het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Re„ publiek doet te weten: Dat het Vertegenwoor,, digend Lichaam, op de wijze, bij de Staatsre,5 geling vastgeileld, overwogen hebbende, Ate „ enz. (Hier volgen de gronden, waarop het Befluit berust.)  C i°i ) „ befloten en verordend heeft: ( Hier volgt het Bejluit zelf.) „ Dienvolgends gelast het voorn. Bewind, in „ naam des Vertegenwoordigendcn Lichaams, dat „ deze zal worden afgekondigd en aangeplakt alöm„ me, waar zulks behoort." Art. i3. Het Formulier, waarvan zig het Uitvoerend Bewind bedient, bij het terugzenden van eene Wet aan de Tweede Kamer , (Acte van Staatsregeling, Art. CIV.) is dit: „ Dewijl de form, bij de Staatsregeling voof„ gefchreven, aan deze Wet ontbreekt, vermag ,, het Uitvoerend Bewind dezelve niet te doen „ afkondigen." G 3 REGL. LETT. D?  C li» ) B IJ L A G E. RE G L E M E NT, LETTER D. Behoorende w Titül VL EERSTE AFDEELING. Van de Begrootingen der Staats - Uitgaven. Art. i. Zoodra de begrooting van Staats-Uitgaven, door het Uitvoerend Bewind, aan de Eerste Kamer is ingezonden, doet Deze, door eene daartoe benoem* de Commisfie, onderzoeken, of dezelve zoodanig zij ingerigt, als bij ^r.CCXiV.enCCXV. is bepaald. Daarin eenig gebrek bevindende, geeft dezelve Kamer hiervan aan bet' Uitvoerend Bewind kennis , met opgave der verlangde ophelderingen of bijvoegfelen. 2, Het Uitvoerend Bewind voldoet, ten fpoedigften, aan de begeerte der Eerste Kamer. 3, De begrooting van Staats-Uitgaven in de behoorlijke form gebragt zijnde, zend de Eerste Kamer die, onverwijld, aan de Commisfarisfen der Nationaale Reekening, die dezelve naauwkeurig onderzoeken, en daarop, van post tot post, uiterlijk binnen ééne Maand daarna, hunne confideratien aan dezelfde Kamer doen toekomen, 4, Het Vertegenwoordigend Lichaam raadpleegt en 'befliÜE alsdan, in de gewoone form, omtrend deze begfQOdng, vódr het einde van dat jaar. Art. 5.  ( i°3 7 Art. 5. Het Uitvoerend Bewind zend, in geval van noodzaaklijkheid, eene buitengewoone begrooting, ingerigt, als bijArt.CCXV. is bepaald, waarom trend alsdan gehandeld word, volgends Art. 1. tot 4. hier vooren. TWEEDE AFDEELING. Van de Commisfarisfen der Nationaale Treforie en Nationaale Reekening. Art. 6. Tot Commisfarisfen der Nationaale Treforie en Reekening, zijn alleen verkiesbaar itembevoegde Burgers, ten vollen dertig jaaren oud, en, geduurende de tien laatfte jaaren, Inwooners der Bataaffche Republiek. 7. De Commisfarisfen en Secretaris der Treforie, benevens de Commisfarisfen en Secretaris der Nationaale Reekening, mogen aan eikanderen onderling, gelijk ook aan de Leden van het Uitvoerend Bewind, cn derzelver Agenten, niet beilaan tot in den derden graad van bloedverwandtlchap of zwagerfchap. - 8. Van de vijf Commisfarisfen der Treforie, zal jaarlijks één, en, van de zeven der Nationaale Pveekening, de eerfte drie Jaaren, twee, en, in het vierde Jaar, één aftreden. Het Uitvoerend Bewind bepaalt, ten aanzien der Eersten, en de Eerste Kamer, ten opzigte van de Laatsten, terltond na hunne aanftelling,de orde, waarin deze aftreding zal plaats hebben. 9. Het aftredend Lid is wederom verkiesbaar. G 4 Art. 10.  f 104 ) Art. 10. Bij vacature van een Lid, zenden Conrrnsiarisien der Treforie aan het Uitvoerend Bewind, en die tot de Reekening aan de Eerste Kamer, een urie, tal van Perfoonen, waaruit deaelven eene keuse doen. 11. De Commisfarisfen der Tr«forie, en der Nationaale Reekening, benoemen, ieder, hunnen eigen Secretaris en Bedienden, op eene Jaarwedde, door het Vertegenwoordigend Lichaam te bepaalen, en Hellen dezelven af. 12. Geen hunner,' noch ook derzelver Secretarisfen, mogen deelen, hetzij regtftreeks of van ter zijde, m eenige leverancièn, aannemingen of verpasninaen, ■ Een behoeve der Republiek. * • 13. De Nationaale Ontvangers, en verdere Financiëele Beambten, (wier getal en jaarwedden het Vertegenwoordigend Lichaam bepaalt) door het Uitvoerend Bewind, op eene bijzondere Inflructie, aanteflellen, mocen, de laatile vijf jaaren, gewoond hebben in het Departement, waarvoor zij beftemd zijn, en zijn verpligt, eene Cautie te ilellen, bij het aanvaarden hunner bedieningen, geëvenredigd aan derzelver gewigt, welke om de drie jaaren vernieuwd word, en waarin de Leden yan het Uitvoerend Bewind zeiven geenerlei aandeel mogen hebben. Ook mogen zij aan de Leden van het Uitvoerend Bewind niet' bëftaan in den derden graad van bloedverwandtfehap of zwagerfchap. 14. Deze Ontvangers, en verdere Financiè'ele Beambten, ilellen derzelver eigen Suppoosten en Bedienden aan, en zijn voor dezelven, in perfoon, yerandwoordlijk. 15. Zij zijn verpligt, van alle 'hun bekend wordende benadeelmgen der Financiën, en van allen bedrog, en overtredingen, ditaromtrend gepleegd, ten- fpoedigWri JSjJ ^et Uitvoerend Bewind kennis te geven. Aft lfo  ( i°s 3 Art 16. : Het Uitvoerend Bewind, fchorst dezelve Ontvangers en Beambten, in geval van pligt-vemiim, in Hunne Bedieningen, en doet de klagten tegei? dezelven inbrengen door den openbaaren Aanklaager, van en voor dat Departementaal Geregtshof, waaronder de befchuldigden behooren. 17. Geen Nationaal Ontvanger doet immer eenige betaaling, dan op Ordonnantie van Commisfarisfen der Treforie°, door dezelven behoorlijk geteekend, cn bij èie der Nationaale Reekening geregistreerd. ■ G 5 REGL. LETT. E.  ( 106. ) B IJ L A G E. REGLEMENT, LETTER E. Behoorende tot Titul IX. Fan de wijze van Herziening der Staatsregeling. ■ . Aft- Tot het daarftellen der Commisfie van Herziening der Staatsregeling, zijn werkzaam'aÜe de GrondVergaderingen in de geheele Republiek, welke ten dien einde worden opgeroepen, tegen den gewoonen dag dor benoeminge van de Leden des Vertegen woordigenden Lichaams, in den jaare 1803. 2. Elk Fier-tal van naast aan elkander liggende Distriéten kiest dén Lid, en éénen Plaatsvervanger, tot deiz*. Commisfie. - Zo 'er een overfchot mogt zijn van meer dan één District, word daardoor mede een Lid en Plaatsvervanger benoemd ; doch, Hechts één District overfchietende° word hetzelve gevoegd bij het naastgelegen Vier-tal. 3. Elke Grond Vergadering benoemt éénen Revifeur, en vervolgends éénen Kiezer ter Districts-Vergadering, en deszelfs Plaatsvervanger; alles op dezelfde wijze, als, omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam, (Jitul II. en Reglement, Let t. A.) is bepaald. 4. De verëischten van eenen Pvevifeur en deszelfs Plaatsvervanger zijn', dathijilembevoegd Burger, ten vollen dertig jaaren oud zij, zederd de laatfte tien jaaren inwooner der Republiek, of, elders geboren, zederd de laatfte vijftien jaaren; en bovendien geene ambten,noch posten van eenig beftuur, bekleedende. Art. 5.  C ID7 ) Art. 5. Op den tweeden dag, na de gedaane verkiekiezing, komen de gezamenlijke Kiezers der GrondVergaderingen,^' de daartoe vastgeftelde Hoofdplaat/en, bijéén, tot het houden eener Diflricts -Vergadering. '. 6. In deze Districts-Vergadering, welke mede'gehouden word volgends het Reglement, Letter A., word, t'J -;dni3cr;a.j et. Uit alle Geloofsbrieven der Kiezers, opgemaakt eene Lijst van de tot Rcvifeurs in dat District benoemde Perfoonen, en agter ieders naam aangeteekend, door hoeveele Grond-Vergaderingen hij benoemd is geworden. b. En worden, bij loting, uit de aldaar aanwezige Kiezers, drie Perfoonen benoemd, ten einde, op tijd en plaats, door de Wet vooraf bepaald, met een gelijk getal van Kiezers, uit elk der drie naastgelegen Districts-Vergaderingen , op dezelfde wijze gekozen, verder werkzaam te zijn tot het kiezen van éénen Revifeur en Plaatsvervanger, uit de gezamenlijke en vereenigde Lijsten der vier zaamgevoegde Districten, op de wijze, ten aanzien der verkiezing van Leden tot het Vertegenwoordigend Lichaam (bij het Reglement, • Letter A.) voorgefchreven. 7. Ten dien einde , ontvangen alle deze Gelastigden tot die verëenigde Vergadering eenen behoorlijken Lastbrief, met de°Lijst van alle de benoemde Leden, volgends Art. 6., Lett. a., opgemaakt , beiden onderteekend door den Voorzitter en Secretaris van hunne bijzondere Districts-Vergaderingen. 8. Ten aanzien van de alzoo gekozen- wordende Rê» vifetirs en Plaatsvervangers, is alles tocpaslijk, wat bij het Reglement, (Letter A., Tweede Afdeelino) omtrend de gekozenen tot het Vertegenwoordigend Lichaam, is bepaald. Art, p.  C 108 ) : Aft. 9. Van de gedaane keus word, door den Vddrzkter dezer verëenigde Kiezers-Vergadering aan het Uit* yoerend Bewind , ten fpoedigtfen, kennis gegeven. Alle de berigten ingekomen , en de Geloofsbrieven van alle de gekozen Revifeurs en Plaatsvervangers door het Uitvoerend Bewind gewettigd zijnde, (ten welken einde zij dezelven aan dat Bewind , binnen veertien Dagen ra de gedaane verkiezing, inzenden) geeft Hetzelve van de '-.enoeming der Commisfie van Herziening, bij Publicatie, aan den Volke kennis, en bepaalt daarbij tevens den,dag, op welken de Leden derzelve zig zullen moeten bevinden ter beftemdé plaatfe, om aldaar zitting te nemen. p Hiervan word aan elk der gekozen Revifeurs, of daarvoor optredende Plaatsvervangers , door dat Bewind mede aanfehrijving gedaan. 10. De Commisfie van Herziening vergadert binnen de Stad Utrecht. 11. Uiterlijk zes Weeken, na de gedaane verkiezing, vangt de Commisfie haare werkzaamheden aan , na, in handen van eenen Commisfaris van het Uitvoerend Bewind, de gewoone Verklaaring, hoofd voor hoofd, te hebben afgelegd. Zij verkiest den Oudflen haarer Leden tot Voorzitter, en eenen Secretaris uit haar midden. 12. De Commisfie van Herziening ontvangt, geduurende den tijd haarer zitting, geene orders of bevelen van eenige Magt, hoegenoemd, betrek'lijk het onderwerp of de wijze haarer raadplcegingen. Derzelver Leden zijn nimmer aanfpraaklijk wegens hunne uitgebragte adviefen of befluiten. Zij kunnen op geene andere wijze, geduurende den tijd • hunner zit. ting, in regten betrokken worden, dan de Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam. De Commisfie woont, nimmer, eenige openbaare plegogheden bij.  ( i°9 ) Art, 13. Ieder ftembevoegd Burger heeft het regt, geduurende de eerste Maand haarer zitting, aan dezelve ïritezenden zoodanige individueele, lchriitlijke, beredeneerde, en door hem eigenhandig onderteekende , voordragten en bedenkingen, tot verbetering der Staatsregeling, als hij oordeelt nodig te zijn. 14. De Commisfie flaat behoorlijk' acht op alle deze bedenkingen, zoo wel als op die, welke haaf door de Leden van eenige openbaare Magt of Bewind-, voerend Lichaam, binnen denzelfden tijd, worden toegezonden. 15. Zij flrekt haar onderzoek en befluit niet verder uit, dan tot zoodanig Gedeelte, Artikel, of Artikelen der Staatsregeling, waaromtrend haar eenige bedenkingen of voordragten, volgends Art. 13. en 14., zijn toegezonden. 16. Binnen vier Maanden, na haare eerste zitting, eindigt de Commisfie derzelver raadpleegingen, en zend, onverwijld, haarverflag, fchriftlijk, endoor haaren Vóórzitter en Secretaris onderteekend , aan het Uitvoerend Bewind. 17. Terflond, ca deze verzending, gaatfife Commisfie van Herziening uit één. 18. Ieder Lid van dezelve geniet, geduurende den tijd zijner zitting, een Dag-geld van tien Guldens, en, bij zijne aankomst en vertrek, drie Guldens, voor ieder Uur afüands zijner woonplaats van Utrecht, voor reiskosten en tranfport. 19. Iïet verflag der Commisfie, aan het Uitvoerend Bewind toegezonden, volgends Art. 16., bevat eene duidlijke redactie van het door haar veranderd Gedeelte, Artikel, of Artikelen, der Staatsregeling, of wel de redenen, waarom zij de voorgeflagen veranderingen niet goedkeurt. Art. 20,  ( 110 ) Alt. 20. Het Uitvoerend Bewind doet dit verfiV door den Drak gemeen maaken, en vervaardigt eene Publicatie, daartoe betreklijk. ai. Hierna roept Hetzelve alle de Grond-Vero-aderingen in de geheele Republiek op, om, op eenen bepaalden dag, ten minden vier Weeken na de afkondiging, Art. 20. gemeld, bij Ja of Neen, de door de Lommts/te van Herziening ontworpen veranderingen in de Staatsregeling, artikel voor artikel, goedtekeuren cl altekeuren. 22. De uitflag der ftemming, bij meerderheid, nevens het getal der voor en tegen geftemd hebbenden, m elke Grond-Vergadering, word- behoorlijk in geichnfre gefteld, door den Voorzitter en Secretaris onderteekend, en onverwijld toegezonden aan het Uitvoerend Bewind. 23. Alle deze inkomende berigten zend het Uitvoerend Bewind aan het Vertegenwoordigend Lichaam. 24. Het Vertegenwoordigend Lichaam doet, door het Uitvoerend Bewind , ten fpoedigften, bij Proclamatie, aan den Volke bekend maaken den uitslag der ftemming, bij meerderheid, van alle de Grond-Vergaderingen. ■*5- De alzoo goedgekeurde Artikelen der Staatsregeling hebben, oogcnbliklijk, na derzelver afkondiging, kragt van Wet. d/ voorgeftelde veranderingen verworpen zijnde bl.jft de Staatsregeling, voor den tijd van vijf volgende jaaren, bekragdgd. JJ Art. «ft  C in ) Art. 27. Na verloop van dien tijd, en vervolgends van vijf tot vijf jaaren, kan 'er eene nieuwe Herziening der Staatsregeling plaats hebben, doch alleenlijk in deze twee gevallen: a. Dat het Vertegenwoordigend Lichaam, op een beredeneerd voorlid van de Eerste Kamer, door de Tweede Kamer goedgekeurd, verklaare de noodzaaklijkheid der herziening van één of meer Artikelen der Staatsregeling. De drie lezingen van zoodanig voorftel gefchieden, in elke der beide Kamers, van tien tot tien dagen, telkens. Tot het opmaaken van een befluit dienaangaande, word in iedere Kamer vereischt de volltrekte meerderheid van fleramen van alle derzelver Leden, daartoe vooraf uitdruklijk opgeroepen. Een zoodanig voorftel der Eerste Kamer ka» door de Tweede Kamer niet verworpen worden, dan met eene meerderheid van twee derden van het volle getal haarer Leden. b. Of wel, dat vijftien-duifend ftembevoegde Burgers, binnen de zes laatfte Maanden van het tiende, vijftiende,oïtwintig(le]zzx enz., zig, met individueeleen geteekende voordragten, tot verandering van hetzelfde Artikel of Artikelen der Staatsregeling, hebben vervoegd bij het Vertegenwoordigend Lichaam. Deze voordragten moeten duidlijk aanwijzen het Artikel of de Artikelen , waarin men verandering begeert, en de voorgeflagen verandering zelve. Voords, moeten dezelven bekragdgd zijn met een getuigenis der Gemeente-Beftuuren , aangaande de fterobevoegdheid van derzelver Teekenaaren. 28. Eén van beiden, of ook beide deze gevallen plaats hebbende, doet het Vertegenwoordigend Lichaam, door het Uitvoerend Bewind, daarvan, bij Publicatie, aan den Volke kennis geven, en alle de Grond-Vergaderingen in de Republiek, tegen zekeren bepaalden dag, oproepen, om van artikel tot artikel tebeflisfcn, of de Herziening al of niet zal plaats hebben. Art. 29.  C «» ) , Aft. 29. Deuitflag der ftemming word, wederom , doof den Voorzitter van eike Grond- Vergadering, aan hetÜitX voerend Bewind toegezonden, en uit alle de ingekomen berigten door hetzelve opgemaakt de beflisfende uitfpraak des Volks , waarvan aan het Vergenwoordigcnd 'Lichaam, en aan bet Volk, bij Publicatie, ten fpoednjften word kennis gegeven. 30. Zo de meerderheid der Grond-Vergaderingen verklaart, dat 'er geene Herziening zal plaats hebben, blijft de Staatsregeling voor vijf volgende jaaren vastgeileld. J 31. Zo die meerderheid eene Herziening begeert, Worden de Grond-Vergaderingen opgeroepen, om, op den dag, jaarlijks tot het verkiezen van nieuwe Leden voor het Vertegenwoordigend Lichaam bepaald, tevens Revifeurs te benoemen, op de wijze, hierboven Art. 1-8. voorgefchreven. 32. Voords word, in dit geval, naauwkeurig in acht genomen alles, wat boven (Art. 9—24) is verordend; alleen met dit onderfcheid, dat de Commisfie van Herziening, als nu , geene andere artikelen der Staatsregeling mag in overweging nemen, dan die, welken, volgends Art. 20., bij Publicatie, aan denVolke zijn voorgedragen. AD DIT. ARTïTL  C k*8 ) ADDÏTIONEELE ARTIKELEN tot de ACTE van STAATSREGELING. 'Van het betaalen der Tractamenten van de Predikant t-en der voormaals Heer-fchende Kerk, —dePenfloenen van derzelver Emeriti en IV°,duwen, — de Nationaal-verklaaring der Geest lijke Goederen , — de Verdeeling van Kerk - Gebouwen en Pastorij-Huisen, - de Voordduuring der epenbaare Inrigtingen van Onderwijs, deVerbetering van WoesteGronden,en van zommigethands onbruikbaar £ Rivieren, ter bevordering van Landbouw en Koophandel, — en de Voord duur in g der Ad~ miniflrative Befluuren. ■ Art. I. De Gemeenten der voormaals Heerfchende Kerk blijven, geduurende de eerstkomende drie Jaaren na de aanneming der Staatsregeling, de gewoone Tractamenten van derzelver Leeraaren en Hoogleeraaren, bij wijze van Penfiöen, uit s1 Lands Kas, genieten, ten einde dezelven, in dien tusfehentijd, de nodige fchikkingen maaken tot derzelver verdere befoldiging. II. Ook tot zoo lang, word aan dezelve Gemeenten bet zoogenoemde Kindergeld voor derzelver Leeraaren toegewezen. III. Alle Leeraars, Hoogleeraars en derzelver Weduwen, op i Januarij 1798 , gepenfioneerdgeweest zijnde, blijven de hun toegelegde Penfioenen, geduurende hun leven, genieten, mids zij aan het Bewind ter Plaatfe, alwaar zij woonen, doen blijken, geene zes - honderd Guldens jaarlijksch inkomen te hebben buiten het gemelde Penfioen, en bewijzen toonen van hunne verknogtheid aan de tegenwoordige orde van taken. II Arr. 17.  C *H > Ara IV. Alle Gèestlijke Goederen en Fondferr, waaruit te vooren de Traétamenten, of Penfioenen, van? Leeraaren of Hoogleeraaren der voonnaals Heerfchende Kerk, betaald werden, worden Nationaal verklaard r om daaruit, eerstlijk, de nog blijvende Traclamen tenen. Penfioenen te voldoen, en, daarna, tot een vast Fonds ce worden aangelegd voorde Nationaale Opvoeding, en ter bezorginge der Behoeftigen ; blijvende nogthands onverlet de aanfpraak, welke eenig Lichaam ©f Gemeente daarop mogt maaken, en, met de noodige bewijzen voorzien, aan het Vertegenwoordigend Lichaam «er beflisiinge zal moeten inleveren. V. Alle andere Kerklijke Goederen , door vrijwillige gift, erfmaakirg, inzameling of aankoop, bijeenig Kerkgenootfchap verkregen , worden als het wettig eigendom der Bezitteren erkend T en, als zoodanigen r aan hun verzekerd. VI. Alle Kerkgebouwen en Pastorij - Huifen der voormaals Heerfchende Kerk, voor zoo verr'zij, door aanbouw uit de afzonderlijke Kas der Gemeente, geene bijzondere en wettige eigendommen zijn, worden overgelaten aan de befchikkhig van ieder Plaatslijk Bewind,. om deswege tusfehen alle Kerkgenootfchappen eenfg vergelijk te treffen, en wel binnen de eerstkomende "Zes Maanden na de aanneming der Staatsregeling. De grondfiag van dk vergelijk is, in iedere Plaats, liet grootst aantal van Leden der onderfcheiden Kerklijke Genootfchappen , hetgeen alzoo de relative meerderheid van Zielen zal uitmaaken» Hetzelve zal de vóórkeus hebben omtrend de naasting eener Plaatslijke Kerk en Pastorij, onder bepaaling, echter, na gedaane begrooting van de waarde dier Gebouwen , van eene maatige uïtkeerihg, hetzij ih eens, of bij termijnen, aandeandereKerk-Gemeenten, naar evenredigheid van derzelver Leden ,. welke allen, door deze bepaalihgr worden gehouden, voor altijd af$më gpfaim te neb hem vara de geraeene aanfpraak. De  De alzoo genaaste Kerken en Pastorijen blijven, teo allen tijde, onder de bezitting, beheering, en het ipe» eiaalonderhoud dier Kerk-Gemeenten, aan welken dezelven, volgends het hier voorgaand onderling Contract, zijn toegewezen» Degefchillen, over dit een en ander ontftaande, worden ten fpoedigften beflist door het Vertegenwoordigend Lichaam. De Torens, aan de Kerkgebouwen geheet, benevens de Klokken, met derzelver huisingen, worden verklaard, eigendommen te zijn en te blijven der Burgerlijke Gemeenten , ftaande ten allen tijde onder derzelver beheering en onderhoud, Art. VIL Alle openbaare Iniïituuten, ter bevordering der Wetenfchappen, in deze Republiek bij de aanneming dezer Staatsregeling aanwezig , blijven op denzelfden voet voordduuren , totdat daaromtrend, door het Uitvoerend Bewind, eenig voorftel van verandering aan het Vertegenwoordigend Lichaam gedaan, en door Hetzelve zal worden goedgekeurd. VIII. Ter bevordering van den Landbouw en Koophandel, zorgt het Vertegenwoordigend Lichaam, dat zoodanige Rivieren , Vaarten en Doorfnijdingen, gemaakt worden, als zullen dienen, om de woeste Gronden ten voordeele der Republiek te bereiden. Bijzonderlijk zal zulks plaats grijpen, tenopzigte van de Rivieren de Dommel en de Aa; zullende die bevaarbaar gemaakt worden , opwaards de eerste van den Bosch tot Eindhoven, en de laatste van den Bosch tot Helmond, als mede de Run of de Lij tot Oosterwijk. Ter volvoering van dit ontwerp, zal, uit .'sLands Kas, jaarlijks, hefteed worden eenefom van ten minsten vier - honderd'• duifend Guldens, tot zoo lang de gemeide Rivieren bevaarbaar zullen wezen. H a Art. IX.  C u6 ) Art. IX. DeAdministr'ative Befluuren der voormaal* aanwezige Gewesten blijven voordduuren, totdat zij vervangen worden door de Departementaale Administratien, en zijn inmiddels verpligt, in alles te handelen, overeenkomflig de Staatsregeling , zooals daarin omwend de Departementaale Befluuren is vastgeileld. Het Bataaffche Volk beveelt de getrouwe handhaving der Acte van Staatsregeling, met de Reglementen, en Additioneele Artikelen , tot dezelve Acte behoorende, ■aan het Vertegenwoordigend Lichaam , aan het Uitvoerend Bewind, aan dc Regterlijk e Magt,'en aan de verdere Administrative Lichaamen , _ en verklaart , dat alle inbreuk op dezelven is een aanfiag op de veiligheid van. den Staat. Aldus door het bataafsche voi,k, in Deszelfs Grond-Vergaderingen, goedgekeurd en bekragtigd, Qpdeniof*** van Aprii, en als zoodanig geproclameerd in de Cons titueerende Vergade. Hing, hetzelve Volk reprefenteerende, in den Haag j den irfen van Maij 1798, het vierde Jaar der Bataaf? fche Vrijheid. (Was geparapheerd) ; H. L. van ALTENA W (Onder ilond) Accordeert met deszelfs OrigïneeL (Was geteekend) AD*. PLOOS van AMSTEL;