VERHAAL DER verovering VAN fmakkfomt aan de mmn, DOOR Z. M. DEN KONING VAN jp r v i s & je m E N ANTWOORD VAN DEN GENERAAL VA1 HELDEI, OP DE LASTERLYKE UIT-VARINGEN VAN DEN GENERAAL CU S T I KT E, COMMANDANT EN CHEF DES LEGERS VAN HET FRANSCH GEMEENE-BEST AAN DEN RHYN. f Invita fatebitur usqus Invida, etfragili quarens illidere dentem Offendatfolido. Horat. Sat.Lib. II. Sat. t  II eft un monftre affrcux, né dans la perfidie, Cruel dans fes excès & calme en fa furie, $on vifage hideux fe eache fous Ie fard , Son fouffle eft vénirneux, fa langue eft un poignard, La trahifon 1'arma de fes noirs artifices, II fut par Tifiphone endurci dans les vices; II refpire Ie meurtre , il blefle en earesfant, II défend Ie coupable, il pour fuit I'innocent; De fes traits empestés 1'atteinte eft incurable, 1'Affreufc calomnie eft fon nom redoutable. Craignez d'être furpris par ce monftre trompeur , Fuiez de fes complots Ia crueüe noirceur; Penchez vers 1'accufé , tachez de Ie défendre, Et ne jugez perfonne, avant que de 1'entendre. Oeuvre* du Philofophe de Sans-fouci  VOOR.BER.IGf t> x h pin BATAAFSCHEN LEEZER* JEk heb voprmyn Vaderland , voor de Vryheid enderzeiver belangen de grootfte en weezentlykffo opofferingen, van verfchilienden aart gedaan, ca ccn reeks van onangenaamheden, een aantal onverdiende kwellingen moeten ondergaan. Ik heb die gedaan, *3ic geleden, en , in myn lot getroost, my daar over nimmer beklaagt, wyl ik fierkte genoeg bezat, om niy daarboven te verheffen. Dan , de boosheid, alle middelen te werk Hellende, om myne eer, als Militair , v/are het mogelyk, aan te randen , — was het althans voor my een pligt geworden , hier van geen onverfchillig aanfehouwer te zyn. Ook zoude (k uwe achting, waar op ik fteeds den hoogden prys ftelde , niet langer verdienen , ja van u met recht onder de laagst gezie!da wezens geplaatst worden, zo ik dit immer gevoelloos I zou- WUKM LANDC1N00TEN!  tt VOORBERIGT. zoude kunnen dulden. —■ Zie daar de rede, waarom Ik het van de dringend/Ie noodzaakelykheid oordeelde, geheel myn gehouden gedrag in de gewigtigfte en hagchelykfte tydvakken van myn leeven , onder het oog van het algemeen te brengen , en ter bcöordeeling van eiken onzydigen, van ieder eerelyk man, te fiellen. Offchoon ik dit reeds in het Fransch — de algemeen* taal van geheel Europa — gedaan had , oordeelde ik liet egter van een genoegzaam gewigt, die genen in myn Vaderland, die deza taal, of niet gewoon zyn te lezen , of niet genoegzaam verftaan , mede gelegenheid te verfchaffen, om my volkomen te kennen, en myn gedrag naar waarheid te beöordeelen. — Om dit oogmerk te bereiken, bicdc ik het u thans in uwe mocderfpraake aan. —Ik wyc het aan uw onzydig oordeel, Overtuigd , dat het niet , dan alleen naar waarheid bc- ïlisfen, en my dus de fchoonflc zegepraal fchenken ral, welke immer een man van eer op den vuigen laster en laaghartige konftenaaryen kan erlangen. Vergunt my verder, dat ik die zelfde welmecnendc taal van een vaderlandse!! hart, welke ik by het overgaan uit den Franfchen in den Bataaffchen dienst, en het aanvaarden van myne tegenwoordige quaüteit, als ook by  rOORBERJGT. til by liet overleggen der Franfche uitgaave van dit werkje aan het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, tegen uwe Vertegenwoordigers voerde, thans ook tegen u, die zy vertegenwoordigden, bezige! Zy behelst de gevoelens, die my beftendigbezielden , die tot myn jongden ademtogt niet uit myn hart zullen worden weggewischt — zy werd in hun aan u — aan geheel het volk van dit Gemeene-best, gerigï, Myne aanfpraak aan de Nationale Vergadering by het afleggen van den eed, als Generaal-Major in onzen dienst, was deze >— BURGERS REPRESENTANTEN? „ Vergunt my, alvoorens ik deze raadzaal verlate, „ ulicden myne gevoelige en dankbaare aandoening t» 5, betuigen voor hot vertrouwen, het welk gy liedeü „ door het opdragen van deze waardigheid in my toont ,,, te Hellen. „ Ontvangt, Burgers Reprele.ntanten ! de oprechte hui'}) de van myn eerbied vour uwe Vergadering, en in wulieden voor de natjh, welke gy vertegenwoor- * a „Het  XV VOOLïiERIGT. „ Met Vaderland , aan het Welk ik my dit oogen„ blik op nieuws door een plcgtigen eed verbonden heb, zal in my fteeds eenen getrouwen en yveri„ gen vordediger tegén de dwingelandy vinden. — n 3S[iemand heeft meer reden,dan ik, om dezelve een „ eeuwigen haat tc zweren. — Zy was het, welke „ my den Vadorlandfchen grond in het noodlottig jaat „ 17S7 deed verlaten; zy was het, welke my op ee„ nen vreemden bodem in eene langduurigo krygsge, vangenfchap hield, terwyl myn afgeleefde vader op het zelfde tydlïip haare woede indenLoeveniteinfchen) ,, kerker — in het zelfde vertrek, het welk voorheen ,, tot de gevangenis van den grooten Huyg de Groot „ diende, — ondervond. — Maar, dank zy" den Hemel! ik heb niet alleen myn Vaderland; maar taf „ vry geworden Vaderland weder gevonden, engy „ lieden fielt my in ftaat, het zelve te dienen. Dc taal eens krygsmans is niet in ftaat, ulieden het „ gevoel van myn dankbaar hart uit tc drukken; maar „ dan, Burgers Reprefcntanten, zal ik myne erkente„ nis best betoonen , wanneer ik gelukkig genoeg mogt „ zyn, om, ter verdediging van Ncêrlands Vryheid, „ des noods met opoffering van myn leeven , ulieden *» te  •grQORBERIGT. f „ te overtuigen, dat het Vaderland zich over ulieder „ keuze niet zal berouwen! " (*) t>e Misfive, Waar by ik dit -werkjei» het Oorfpronge^ lyk Fransch aan het Vertegenwoordigend Lighaam aanbood i luidde Woordelyk dus. — ( * ) Om hier aan niets te laaten ontbreken, meen ik, dat het «iet onvoegzaam zal zyn, het antwoord, waar mede de PreISdent der Nationale Vergadering my geliefde te verëeren, hier te plaatfen. Het zelve luidde aldus : BURGER GENERAALJ De Nationale Vergadering heeft, door u tot Generaal-Major aan te ftellen, hulde gedaan aan uwe verdiensten. — Gy hebt geleden voor de zaak des Vaderland», uw Vaderland moeten verlaten, eene zwaare hegtefiis moeten ondergaan: dit wai het lot van meer braaren. —• Laat thans uw verknogthsid aan dat zelfde Vaderland en het nuttig gebruik uwer kundigheden , die keuzen ten vollen wettigen. — De Natiojiale Vergadering twyfelt daar niet aan, en wenscht u van Jatten geluk met uwe aanftelling. * 3  * 1 TQORBERIGT. BURGERS REPRESENTANTEN! ,, Ik neem de vryheid, ulieden voor te leggen het „ venicuu vmi myn geurag, geauurenae aen tyd, welken ik de eer heb gehad, inFranfchen dienst te zyn. „ En terwyl ik my van dezen pligt by ulieden kwy,, te, verfirekt het my tot het grootflo genoegen, „ ulieden ten gelyken tyd te mogen aanbieden de hulde „ van mynen eerbied , en van eene niet minder zui,, vere toewyding aan dc zaak der Vryheid, en aan de „ verdediging der Bataafiche Republiek. „ Het is aan de Vertegenwoordigers van een volk, „ het welk, twee eeuwen geleden, door moed cn „ heldhaftigheid, de Vryheid en denwelvaard vandes„ zelfs Vaderland heeft verkregen: het is aan de hand„ haavers der Vryheid, en van dezen welvaard , wcl„ ke met behulp der Franfche wapenen herwonnen „ zyn , dat ik een byzonderen chyns van trouw „ en eerbied verfchuldigd ben. Ontvangt denzei ven met „ welwillendheid, Burgers Reprefentanten, van we„ gens een Krygsman, die dcnzelven ronduit cn onbe„ wimpeld aan ulieden uitdrukt. „ Het Wetgevend Lighaam zal, gelyk ik my dur-  VOORBERIGT. vu „ ve vleien, in dit werkje een nieuw blyk vinden „ van die gevoelens, welke my bezielen; zy zyn alle, „ zonder uitzondering, aan den luister en aan den ,, welvaard van' myn Vaderland toegewyd, en het is „ in de zuiverheid van die gevoelens , dat ik geenzins „ huiverig zal zyn, om thans tc hei-haaien, het geeri „ ik in den loop van myn werkje reeds hebbe gezegd. „ Terwyl ik het zelve ontwierp, wasmyne zielzeer vreemd van alle gevoel van eer- of ftaatzugt, en ei„ genbelang. Ik heb alles tot myne rust toe „ aan myn Vaderland opgeofferd; want, wel verre van ,, ambten, of eeretytels te begceren, is het de rust, ,, waar aan ik het overige myner dagen zoude toer wyen. Het is in de afzondering, dat het my ge> noeglyk en noodwendig zoude zyn, om het einde », van een leeven te flyten, het welk dc lotgevallen der gevegten cn die der fiaatsömwentclingen gefpaarsj „ hebben; by aldien alle myncbehartigingen niet meer„ der aan het Vaderland , dan aan my zelf behoorden; „ het Vaderland zal my dan — Ik herhaale thans , het „ geenmy vergund werd (den 10 Juny 1796) in dj „ cerfte Nationale Vergadering, by gelegenheid m}'ner „ beëediging als Generaal-Major, te uiten — altyd be- „ reid  vin F"00RBERiG7i », feie!vinden , het zelve, ten koste van myn leeven, t« 3, verdedigen, en by aldien eenige onaangenaamheden my ooit eenig recht hadden kunnen geven, orn my „ over de onrechtvaardigheden van het lot te beklaap, gen, zoude ik, gelykaaneen Camillus; ja, even als 5, hy, voor myn Vaderland weten te leeven, en—tf «, fterven. „ Laat he* ulieden dan welgevallig zyn, fiurgert „ Reprefentanten, om gunstig en met welwillendheid „ te ontvangen de hulde, welke ik ulieden openlyfc; ,j kooni aan te bieden — het is die van mynen eerbied voor ulieder oppermagtig gezag * van myne trouw aan het Bataaffche Gouvernement, en Van my* ne vuurigfle wenrchen Voor het heil en den voor» fpoed der Natie, welke gyl. vertegenwoordigt. * —. Ziet daar, Landgenooten, alles, wat ik meen u thans gemoeten zeggen-, zo ik mogt overtuigd worden, dat ik uwe achting verdiend, en uwe goedkeuring weg'gedragen heb, zouden ik den flreelendften aller wenfehen van myn hart voldaan, zoudeik my gelukkig achten, DEN HAAG 'gen 15 Mey ï8oc\ V E R-  VERHAAL verovering VAN feamkfokt aan de maim* Hoe opus , hoe studium parviproperemus et ampli, Si patrite volumus , fi nobis vivere cari. Horat. Epijl. Lib. I. Epift. III. INLEIDING. D 3 verovering der Stad Frankfort heeft veel te gewigtige gevolgen gehad , dezelve heeft op eene te rechts-ftreekfche wyze haaren invloed, ten aanzien der krygsverrigtingen van de faümverbonden Mogendheden doen gevoelen, dan dat het verhaal, het welk ik thans onderneme, den waarnemer en gefchiedfehryver on- I verfchillig konde voorkomen. Hy , die bedaard nadenkt, zal daar in , in de daad, de oorzaak van eene menigte gebeurenisfen ,welke elkander A 2 met  K 4 )fC met eene ongemeene fnelheid federd de vermeestering van België opgevolgd zyn, aantreffen; de gefchiedenis moet daar in de bron dier behaalde voordeden en dier geleden rampen aantreffen , die meer, dan eens, die genen zelfs verbaasd hebben, die daar van tot werktuigen , of flagtöffcrs verörekten; want inden loop der omwenteling, welke eenig in de Jaarboeken kan genaamd worden , hangen alle de onderfcheiden oor» zaaken, evei als een keten, te famen, en zyn alle de uitwcrkfelcn daar van zodanig onderling verbonden, dat eene gebeurenis, welke uiterlyk flegts van zeer weinig aanbelang fchynt, fomwylen genoeg zy , om dia uitkomflen op tc losfen, welke alle de berekeningen van het fchranderst vooruitzigt verbaazen, en degeöefendfte Staatslieden in verlegenheid brengen. Indien het waar zy, dat de Franfche omwenteling even rechtvaardig, met betrekking tot haare grondbeginfelen, als verbaazend, ten aanzien haarer uitwerkfelen, den Volken waarheden ontdekt hebbe , waar van het lot der Natiën wezenlyk afhangt; zo de wysbegcerte waarelyk de even geheiligde, als onverjaarbaar rechten der Volken heeft afgekondigd, en zo de rechtvaardigheid den volks-hccrsfcher.s hebbe te verflaan gegeven, dat zy derzclver pligten, aan deze rechten on'affcheidbaar verbonden , niet ftraffeloos meer konden fchenden; — in' een woord , zo alle de vooröordeclen voor de vierfchaar der rede moesten verfchynen, terwyl men tevens alle de misbruiken in derzclver bronnen aantastte en openlyk aan den dag bragt, en, zo het waar is, zegge ik, dat zo veele rampen en zo veele heilzaame gewrogten, zulke luisterryke voorbeelden en zo ont-  X 5 X ontzettende lesfen de laatfte jaaren dezer eeuw, die in fiaat- en Krygskundige wonderen veel vrugthaarer waren , dan alle de voorige te famen genomen , in het byzonder onderfcheidden , als dan behoort het ook aan eiken burger geoorloofd te zyn , dat hy zyn gedrag voor het oog van zyne tydgenooten opcnlcgge; ja zelfs is het de pligt van eiken openbaaren ambtenaar, dat hy zyn Vaderland van zyne grondbcginfclen cn gehouden beftier rekenfehap geve, wyl het de achting van het algemeen zy, waar in die gene , die zich een echte burger vermagt te noemen, dc belooning der door hem gedane opofferingen , cn van den arbeid , dien hy verrigtte, behoort te zoeken. Ik ben aan de Franfche Natie, in wier gevaaren en overwinningen het my vergund werd , te deelen; — ik ben aan het Bataafsch Gcmcene-best, het welk my in onrustige tyden, de zorg van het zelve te verdedigen, mede wel wilde vergunnen , wiens glansrykfte ecre-tytel daar in befiaat •, dat het een Bondgenoot van Frankryk geworden is, waar van het zich voor eert korte wyl genoodzaakt vond, de vyand te zyn; — ik ben aan de waarheid en de eer verpligt, dat ik myn gedrag aan het oordcel der genen onderwerpe, dien my met hunne befcherming , hunne achting, en hunne vriendfehap vereerden. Mogt dit gefbhriö voor myne braave Franfche en Bataaffche wapenbroederen ten blyke van de onderfcheiding, waar mede ik hen befehouwe , verftrekken ; mogt het tot een bewys dienen, dat ik fteeds waardig zal zyn , om nevens hen den luisterryken tytel van Verdediger der Vryheid te dragen-, en daar de liefde voor het Vaderland nimmer een hart kan bewoonen, het welk geenen eerbied voor A 3 de  X ö X de rechten der natuur gevoelt, of het betragten der Burgerlyke deugden veronachtzaamt , mogt dan ook tevens dit gefchrift der grysheid en den laatftcrs leevens-dagen van eenen Vader ten roem en troost verftrekken , die, even als ik, zyne fchuld, ten aanzien van het Vaderland, betaalde, die zich, even gelyk ik, beroemen kan , dat hy voor de zaak. der Vryheid leed, en die op den rand des grafs nog eenen laatften blik opzynengeboorte-grond werpt, denfchutsgeest van het Bataafsch Gemeene-best zyn lot met dat der Franfche Natie ziet verëenigen, en het zich tot eene eere rekent zyn naam onder die der Republicainfche Krygslieden van het Vrye Frankryk geplaatst te zien. Alleen door het grillig lot der geboorte, een vreemdeling in het Fransch Gemeene-best, niet zeer gemeenzaam met de fchoonheden eener taaie, welke, edel cn grootsch , even gelyk de Franfchen zelve, uit hoofde van hunnen moed, hun het oppergebied, ten aanzien der letterkunde en der konsteh, verzekert, verwagt men voor zeker van my geenzins die grootfche trekken van welfprekendheid, zodanig een verheven en kiefchen ftyl, als mede die bevalligheid en naauwkeurigheid , welke de groote fchryvers van Frankryk in het byzonder kenfchetfen. — Myn ftyl zal cenvouwig zyn , even als myn onderwerp , en , zo ik de waarheid niet met al dat betoverende der welfprekendheid verfiere, waar voor zy vatbaar is , zal ik dezelve egter van gecne haarer rechten op de achting en het vertrouwen van het algemeen berooven. Welligt is het geenzins zo wanvocglyk , als men zich dit in het algemeen wel verbeeldt, dat men van zich zeiven fpreke , en aan zyn voorleden verrigtingen herïn- ne-  X 7 X «ere; wyl het eene eerlyke ziel naturelyk eigen zy, dat ■zy niet fchroome te zeggen, wat zy niet aarzelde te verrigten. Even zo zeer, als deeze trotscheid eenen onwaardigen Burger zou verlaagcn, even zeer veredelt zich dezelve, wanneer zy haaren oorfprong uit een wel geplaatst hart, uit het befef van deszelfs eigen waarde, cn uit het verlangen, van nuttig aan zyn Vaderland te zyn, ontleent. 'Er zouden gewis veel minder groote daaden bedreven worden, indien het niet geoorloofd ware, daar van gewag tc maaken, en wat toch zou 'cr van de grootte bekoorelykheid der overwinning worden, waar door zou zich de algemeene volks-geest eencr Natie vormen, indien een zeker foort van trotsheid den genen, die zich lofwaardig toonde , niet geoorloofd ware ? Niet, dan een wezenlyk laaghartig mensch kan ongevoelig voor den roem zyn, en de roem zelve is niets anders , dan de goedkeuring van die genen, die boven ons gefield zyn, en de achting onzer Medeburgeren. Daar ik de bewustheid met my omdrage, dat ik mynen pligt, ten aanzien van het Franfche en Bataaffche Gemeene-best betragtte , waar van het eerfle my wel onder het getal zynerBurgeren wilde aannemen, behoort het my wel vergund te zyn , dat ik in dit werk van my zeiven fpreke , naar dien het zelve voornaamelyk ten doelwit heeft, te betoogen , dat ik my het vertrouwen poogde waardig te maaken, waar mede myne Medeburgeren my vereerd hadden. Ik heb niets groots verrigt, doch ik deed tevens niets, het geen niet met de voorfchriften der eer en mynen pligt, als Bataafsch Burger en Franfchen Generaal overëenftemde. Indien ik my vcrpligt vinde, otn de wanbeA 4 dr>'-  X 8 yc dryven van een man aan den dag te leggen, dien zvne euveldaaden naar een fchavot voerden , zal men my daarom , zo ik vertrouw, egter geenzins befchuldigen, dat ik zyne asfche met lastertaal bevlekte-, wyl"het zyne bevelen zelve en zyn eigen getuigenis zyn, die zyne nagedagtenis met fchande overlaadden. Voor zeker geeft een ingetogen en afgezonderd leeven aan elk verftandig man het recht, om de aanvallen des Iasters niet, dan met itilzwygen en verachting te beantwoorden ; doch , wanneer men een opcnbaare bediening bekleedde , wanneer men met een aanzienelyk karakter en luisterryken tytel vereerd zy, is het niet genoeg , dat men zich boven alle verwytingen gedragen hebbe; maar dit behoort tevens middagklaar te blyken. Zo men my vraagt, waarom ik zo lang met het in het licht geven van dit gefchrift gedraald hebbe, zal dit gefchrift zelf deze vraag genoegzaam beantwoorden; wyl het dc onmogclykheid zal aantoonen, waar in ik my bevonden heb, om tot heden toe aan beide Gcmcene-bestcn dit blyk van mynen eerbied en myne verkleefdheid aan te bieden. Ik vordere noch toegevendheid , noch gunst, en verlange zelfs, dat men dit werk het ftrengfte onderzoek doe ondergaan -, want, zo ik gecne ongemeens begaafdheden bezitte, bezit ik egtcr geen geringen yver, cn reeds voor meer, dan twaalf jaaren geroepen , om die Vryheid te verdedigen , waar van my dc eerfle grondbeginfelen van myne vrocgfiejeugd onuitwisbaar zyn ingeprent, bleef myne zugt voor dezelve fteeds even zuiver en onbeperkt, en deze zal niet, dan met myn jonglïen ademtogt verdoofd worden. .... *Aut virtus nomen inane eft, Aut decus & pratium reSte petit e.rperiens vi>: Horat. Epiit. Lib. I. Epist XVII. VER-  VERHAAL DER VEROVERING VAN FRANKFORT AAN DE M A I N. EERSTE AFDEELING. Schets van myn gehouden gedrag van den tyd, dat ik in den militairen dienst trad, tot den tyd dat my het opperbevel over de bezetting derflad Frankfort werd opge~ dragen. Ik werd eerst tot Sous - Lieutenant, vervolgends tof Lieutenant, en eindelyk tot Capitain in het Corps der Genie van de Republiek der Verëenigde Gewesten, benoemd. Geduurende vyf jaaren was ik Adjudant van den Generaal du Moulin, Chef van het evengeinelde Corps, en kort daar na werd ik tot Major van A S de  de Infanterie een Kwartiermeester Generaal der troepes, in foldy der Provincie Holland en West-Friesland , benoemd. Een .geboren burger van dat voormaalig gewest, en getrouw aan degrondbeginfelcn der Vryheid- en Vaderlandsliefde, die ik van myne Voorouderen had ten erfdeel ontfangen, verdedigde ik de rechten van myn Vaderland, met gevaar van myn leeven, en met verfmaading van alle eigen belang, het welk ik iteeds aan myne plichten omtrent myn Vaderland heb opgeofferd. Was ik gelukkig genoeg, met het vertrouwen myner Medeburgeren vereerd te worden,' ik fielde ook alles in het werk, wat in myn magt was, ten einde my het zelve door alle middelen , die in myn vermogen waren, waardig te toonen. Ik bragt het myne toe, ten einde de ftad ylmfterdam tot het uiterfte te verdedigen, en het was niet, dan na dat de Pruisfifche legers zich van geheel het Bataafsch grondgebied hadden meester gemaakt, dat ik 'er aan dagt, om my uit een Vaderland te verwyderen, voor het welk 'er geenc hoop meer overig bleef, dan die, welke men in de bemiddeling, of de magt van het Franfche Staats-beftier konde ftellen. Ik had te Amfleheen, niet verre van ylmfterdam, verfchansfingen doen aanleggen, van voor de welke de Pruisfifche troepes te ruggedreven werden , doch nicn trok dezelve van agteren langs het meir om, waar op de rechter Vleugel dier Verfchansfingen leunede. Ten einde dit voor te komen, had ik reeds verfcheiden dagen te vooren van de fiad Amfterdam eenige gewapende vaartuigen verzogt; dan deze werden eerst den zelfden dag afgezonden, waar op de Hertog  X II X tog van Brunswyk aan de fluis deed post vatten, waar door dezelve varen moesten, om ter plaatfc hunner beftemming te komen. De even genoemde Generaal, aan wiens getuigenis men gewis wel eenig wezenlyk gewigt zal toekennen, heeft by verfchillende gelegenheden openlyk betuigd , dat de verfchansfingen, welke ik had doen opwerpen, wel aangelegd, en zo goed wa* ren, als de weinige tyd en middelen, die ik ter myner befchikking had, het flegts met mogelykheid toelieten , en dat het hem zeer veel moeite zou gekost hebben, om die te vermeesteren , zo hy dezelve niet van agteren door zyne troepes, welke met vaartuigen over het meir gekomen waren, had doen aantas- teilC<°- Dan, O) Dit zelfde wordt ook bynain de zelfde bewoordingen, in het Relaas der Campagne van den hertog van Brunswyk in Bolland, het welk in de Koninglyke Hofdrukkery te Ber. lyn gedrukt ia, gevonden. Dan , daar het my zeer wel bekend is, dat men my op «Uerleie' wyzen in mynen goeden naam heeft aangevallen, en my welligt ook aan de zyde myner kundigheden zal aargetasthebbe°n , aehtikhet volftrekt noodzakelyk, hier hetextraft uit een ampel voorftcl, door den Generaal du Moulin in November 1784 over verfchillende onderwerpen aan den tocnmaaligen Stadhouder gedaan, te laten volgen. De gezegde Generaal drukt zich daar in omtrent my onder anderen op de volgende wyze uit. — „ Ik achte my te meer verpligt, „ my voor dezen Officier den Capitain Ingenieur van „ Helden — te moeten interresfeeren, daar ik met een goed „ geweten hem de Juftltie moet doen , te déclareeren , dat „een kundig, laborieus, geapplUccrd en aSief Ingenieur  X t2 x Dan, daar ik hier het getuigenis van eenen zo bevoegden rechter, als de Hertog van Brunswyk is, aanvoere, hoop ik, dat men my niet befchuldigen zal, dat ik my zeiven eene lofrede houde •, want, wanneer een burger bevel bekomen heeft, om zyn Vaderland te verdedigen , behoort het hem tevens vry te ftaan , om aan te toonen, dat hy niets verzuimd hebbe , om zyne Medeburgeren voor een vyandelyken inval te beveiligen, en aan het vertrouwen te beantwoorden, het welk men in hem ftelde. Dit is diens volgends eene verantwoording , welke iedere openbaare ambtenaar, zo wel aan zyn Vaderland , als aan zich zeiven , verfchuldigd is. Doch, daar ik door een gedrag, het welk met mynen pligt ten vollen overëenftemde, myne eer en goeden naam tegen alle aanvallen van haat en laster beveiligde, werd egter myn hart niet te min zeer diep gegriefd, met opzigt tot die betrekkingen, welke aan het zelve het dierbaarste waren. De eigendommen myner familie werden, ten tyde van den inmarsch der Pruisfifche trocpes, verwoest; myn Vader werd met de gevangenis bedreigd, en „ altyd in hem gevonden hebbe. " Dit getuigenis had de Generaal, buiten myn weten, van my gegeven, en twee, of drie dagen na dat het voorftel , waar in het zelve vervat was, ware ingediend, had hy de goedheid, my het boven- ftaande extract, met zyne eigen hand gefchreven, . geJyk het nog onder my berust, en door elk een, die het mogt verlangen , kan gezien worden, ter hand te ftellen. Dit getuigenis was voor my des te vleiender, wyl ik toen reeds twee jaaren onder de byzondere bevelen van gezegden Chef gediend had, en dezelve dus een genoegzaamen tyd in de gelegenheid was geweest, om myne kunde cn mynen yver te kunnen beöordeelen. NB. Alle de noten met (a, bznz.) getekend, zyn in de Franfche uitgaave niet geplaatst.  X 13 X en zelfs, by de aannadering der Franfche lcgermagten, onder het bevel van Dumouriez, in 1793» van zyne vryheid beroofd. Noch de ongemakken, waar mede de ouderdom gemeenelyk vergezeld gaat, noch een, leeven , het welk hy geheel en al aan het betragten der pligtcn van een goeden burger had toegewyd, noch zyn afgezonderde eenzaamheid, verre van alle ftaatsbelangen verwyderd , waren in ftaat, hem voor de woede der partyzugt in zekerheid te Hellen. Zyne liefda voor de Vryheid was bekend , en tevens zyn eerbied voor den gryzen ftaatsman , en de overige groote mannen van zyn Vaderland, die de dwingelandy van eenen Manrits cn Willem III naar het fchavot fleepte , terwyl de zelfde onmenfchelykheid en wraakzugt ook nu nog de huurelingen vau dien Stadhouder bezielden, wiens juk van nieuws door de Pruisfifche heirmagten op de halzen der bewooneren dezer gewesten gedrukt was. Na alvoorens de grootfle opofferingen ter verdediging der Vryheid gedaan, en de treurige zekerheid verkregen te hebben, dat myne diensten voor myne Medeburgeren van geen het minste nut meer konden zyn, nam ik ten laatflen het befluit, om het Land te verlaten, waar ik het eerfte daglicht zag. Myne grondbeginfelen en kieschheid beletten het my beiden even zeer, om onder een Staats-beftier, met geweld en in weêrwil der meerderheid der Bataaffche Burgeren ingevoerd, te blyven. De Leden der Regecring van de toenmalige Provincie Holland, wien ik niet fchroomde, myne denkwyze in dit hagchelyk tydsgewrigt open te leggen, raadden my, dat ik naar Frankryk zoude vertrekken, en hadden zelfs boven dien de goedheid, my brieven van  X H X van aanbeveeling aan het Staats-beflier van dat Land mede televen, waaraan ik deze dan ook in October 1787 overhandigde. Door dezen raad op te volgen, beantwoordde ik aan het verlangen myner Medeburgeren, en gehoorzaamde tevens , op dat ik my dus eens uitdrukke, aan de bevelen van myn Vaderland , het welk my deszelfs ftem, door het eenigst middel, het welk 'er toe nog overbleef, deed hooren. De heer van Kalitfcheff, gezant der Keizerin van Rusland, by de Staaten Generaal der Verëenigde Gewesten,had in naam dierAlleenheerfcheresfe reeds de fterkfte poogingen by my in het werk gefield, ten einde my over te haaien, om in Rusfifche'i dienst tc treden, en de ongemeen voordeelige aanbiedingen, welke my ten dien einde gedaan werden, zouden my voor zeker overgehaald hebben, zo ik mynen pligt niet boven myn belang gefield had. De zelfde gevoelens fpoorden my insgelyks aan, om de aanbiedingen , welke de Keizer, Jofeph II, mydeed, ten einde, als Hoofd-Officier in zyn Corps de Genie over te gaan, mede van de hand te wyzen. (£) Door my op het grondgebied eener Mo- (b) Daar ik altyd van gevoelen geweest ben, dat geene omwentelingen, noch de goede, of kwaade uitilag van eenige, hoe genaamde daaden, over het zedelykgoed, of kwaad der menfehelyke handelingen kunnen beflisfen, en elk rechtfchapen mensen by zich zeiven behoorde te onderzoeken, wat hem, overëcnkomstie zyne aangegane verbintenisfen, of de verpligttingen en begrippen, die hy van de grondbeginfelen van eer en deugd heeft, al, of met geoorloofd zy , te doen, oordeelde ik het geheel en al ftrydig met myne denkbeelden van  K 15 ):( Mogendheid, welke met de Verëenigde Gewesten ia vriendfchap leefde, en door alle mogelyke belangen der Staatkunde en des Koophandels aangefpoord werd, om de Bondgenoote van dat Gemeene-best te zya, te be- ge- vnn nauwgezetheid, dit, anderszins zo voordeelig, aanbod van den Keizer Jofeph II aan te nemen, hoe zeer het ook bekend zy, dat de Oostenrykfche dienst, vooral, wanneer men daar in eens tot den rang van Hoofd-Officier is opgeftegen, als een der roemrykfte en voordeeligfte van Europa kan bcfchouwd worden. Dat ik dezen voorflag van de hand wees, gefcheidde voornaamelyk daarom,wyl ik twintig jaarcn in het Corps der Genie der Verëenigde Nederlanden gediend , en geduurende dien tyd agt jaaren te Majiricht in Guarnizoen gelegen hebbende, tot het toezigt houden over dc uitvoering van de aldaar geduurende eenige jaaren aangelegde, zeer aanmerkelyke boven- en onderaardfche vesting- en vededigings - werken gebruikt, en naderhand vyf agter een volgende jaaren Adjudant van den Generaal Du Moul'm, Chef van het voorgemelde Corps, en dat der Mineurs geweest zynde, niet alleen eene zeer nauwkeurige kennis van de middelen ter verdediging der evengemelde grensvesting moest verkregen hebben, maar ook in de gelegenheid geweest ware, om meer, dan alle andere Officieren, die by myn vertrek naar Frankryk in het Corps der Genie 'der Verëenigde Nederlanden dienden, het zwakke en fterke der Frontieren dier Republiek in het algemeen te leeren kennen. En daar nu de Oostenrykfche Nederlanden onmiddelyk tegen een aanmerkelyk gedeelte van het Bataafsch Gemeene-best aanftieten, en de gefchillen, omtrent de grensfcheidingen , tusfehen de wederzydfche Gouvernementen, nog verre na niet vereffend waren, had het zeer ligt kunnen gekeuren , dat deze tot daadelykheden waren uitgebenten. Ik kon-  geven, gaf ik myn Vaderland een vernieuwd blyk myner liefde voor het zelve. De Heer de Montmorin , wien ik in het byzonder was aanbevolen, voldaan over myne bewezen dienfien, en onderrigt van de door my konde het dus niet, gelyk reeds met andere woorden gezegd is, van my verkrygen, dat ik my in de mogclykheid ftclde,om die kundigheden, welke ik in dienst en foldy der Nederlandfche Republiek verkregen had, tegen dezelve te moe* ten aanwenden. Met de zelfde naauwgezetheid heb ik my , ten aanzien der papieren gedragen, die ik, betreffende de Fortificatiën van den Lande, gehouden was, aan den Raad van Staaten terug te geven ; daar ik gerustelyk durve betuigen, geen enkel derzelve uit het Gemeene-best te hebben medegenomen. Ja verre hier van daan, heb ik aanftonds na myne aankomst te Parys , ongevergd, aan wylen den Generaal Major Du Moul'm het volgende declaratoir doen toekomen. „ De Ondergetekende verklaart mits dezen, op zyn „ woord van eer, geene zodanige papieren, die door den „ Lande kunnen worden gereclameerd, uit de Republiek te „ hebben vervoerd, noch gedaan vervoeren, en belooft ver„ ders al mede op zyn woord van eer, zo ras zyne omftan„ digheden hem zulks flegts eenigzins mogelyk maaken , alle „ de zodanige, die hy gehouden en verpligt is, aan den n Raad van Staaten over te geven, ter Secretarie van Hun n Edele Mogenden, te zullen bezeren." Aéturn Parys den 19 November 1787. ( was getekend ) VAN HELDEN. Dit ftuk zal, zo ik vertrouwe, aan eiken onpartydigen zo volledig voorkomen, dat men my ten dezen opzigte vol-  my gedaane opofferingen , verzekerde my terffond , dat ik in het Franfche Leger zou geplaatst worden. Weinige dagen daar na werd ik ook in der daad tot eersten öpitain , met rang van Major, in het Regiment, Ro- yal komen en bove» alle verwytingen kan befchouwen. Dan, toen het zelve door my werd afgezonden, was het reed» geheel en al overbodig, wyl alle myne voor handen zyndc papieren en kaarten reeds op last van den Heer Bentinck uit myne wooning in den Haage waren weggehaald, zonder dat ik tot heden iets daar van terug bekomen, of zelfs ontdekt heb , waar die gebleven zyn. Door dit weghaalen myner papieren, zoude ik, volgend» recht, van alle verdere verantwoordelykheid ontheven zyn; doch daar ik my vervolgends, betreffende Regimentszaaken, een wyl te Lmk onthield, ontving ik aldaar eenige kleederen, linnen cn andere dergelyke dingen uit Holland, waar onder ik ook nog zodanige papieren, hoe wel van weinig aanbelang, ontdekte, en daar ik het een maal als eenen vasten ftelregel had aangenomen, dat een cerlyk man niet altyd dat gene behoort te doen , het welk de Wet wel zoude veröorlooven, meende ik dezelve, ten einde my tegen alle zelfverwyten tc dekken, niet onder my te moeten behouden, waaróm ik deze dan ook voor myn vertrek van Luik aan den toenmaaligen Schepen van Maftricht, Roemers, tegen afgifte van het volgende recepis, heb ter hand gefield. „ Verklaare ik Ondergetekende, dat de Heer Major van „ Helden aan my heeft toevertrouwd, en in myne handea „ gefteld twee paquetten met papieren, getekend het eene „ N°. i en het tweede N". 2, welke paquetten ik aannieB „ mand  X 18 )-•( yal L'egois aangefteld. Men benoemde my ook tot Ridder der Koninglykc Militaire orde , pour k merite, en ik ontflng tevens de (tellige belofte, van een pen? Hoen van 1200 Livrcs. Men deed my opmerken, dat de- „ mand zal laten volgen, dan aan den Heer Generaal Major „ Du Moulittt of aan deszclfj geconftitueerden." Luik den 17 Mey 1783. (getekend ) C C, ROii M E R S. Beha! ven deze twee, zo ik meen, alles afdoende Hukken zal ik, ten blyke, dat den Generaal Du Moul'm hier omtrent niets meer van my tc verlangen was overig gebleven, hier tevens nog by voegen, dat ik tot het einde des leevens van dien Generaal fteeds met denzclven eene vriendfehappclyke bricfwisfcling heb onderhouden ; dat hy zelfs, zo dra het hier te lande bekend werd, dat het Regiment Ruyal Licgeois, by de inneming van Nancy door den Generaal Boulllé, tegenwoordig geweest, en veel geleden had, dezelve den Capitain Tierens naar myn Vader gezonden heeft, ten einde tc vraagen, of ik 'er ongedeerd ware afgekomen, terwyl ik kort daar op een zeer verpligtenden brief van meergemelden Generaal ontving, waar by hy my geluk wenschte, dit zyn zyne eigen woorden: .— „ Dat ik zo gelukkig uit dat bloedbad was gekomen. Dat „ het hem aller aangenaamst was geweest, zulks, zo wel als „ myn is die omftandigheid gehouden JoffëJyk gedrag te ver„ nemen, en hartelyk wenschte, dat voordsan voor derge„ lyke onaangenaame en bloedige expediticn zoude behoed „ blyven." De Bataaffche lezer verfehoone my deze noot, welke aan fom-  ):.C -9 X .deze jaarwedde enkel als een byvoegfel "torhct gewoone tractcment van eersten Capitain moest aangemerkt worden , en dat my dezelve werd toegedaan, ten einde my voor het verlies van een aanzienelyker inkomen, het fommigen wel wat langwylig zal toefchynen, als ook nog cenige volgende van minder uitgebreidheid, welke ik nog zal laten volgen; doch welke voor zeker waren agtcr wege gebleven, indien ik niet den hoogftcn prys op de goedkeuring en achting myner Landgenooten ftclde.en ik het dus, teneinde alle aanfpraak op dezelve te behouden , niet noodzaakelyk oordeelde, allen zodanigen laster, die men zo onverdiend, als in den hoogden graad valfchelyk cn op eene aller onëdelmoedigfte wyze, in myn eigen Vaderland tegen my heeft uitgeftrooid, geheel cn & te wederleggen, ea door bekende, inct dugtige bewyzen geftaafde waarheden met wortel en tak uit te rooien , en te vernietigen. Dc rede, waarom ik my hier van de woorden cnuhlmoeAige wyze bedien , is, wyl ik vernomen heb, dat men al aanftonds na de omwenteling van 1795 , ter wyl ik nog in het binnenfte van Duitschlard krygsgevang^n, en dus buiten ftaat was, van my te verdedigen , alles, het geen flegts mogelyk ware , heeft aangewend, om my, door het verfpreiden van allerlei lastertaal, by de Bataafse Natie in een ongunstig daglicht te {tellen, en dit voor zeker met geen ander oogmerk, dan om my hier door uit den dienst van myn Vaderland te weeren, en, nadat ik de vryheid zoude erlangd hebben , om terug te komen, dus te doen verfteken blyven van dat gene, waar op ik, zo wel door myne voorigc diensten als gedane opofferingen, ja ik durve 'cr tevens by voegen, door mynen yver, om my op de wetenfehappeti, in myn vak verëischt, toe te leggen, myne' onder/inding en verkregen kundigheden, de onwederfprekelykfte aanfpraak erlangd had. B a Ten  >( yc het welk dc Militaire posten welke ik in Holland waargenomen had, te vooren aan my hadden opgelccvcrd, fchadeloos te ficllcn. Deze toelaage is my egter nimmer betaald. Dat Ten einde hier in te flaagcn , heeft men veelen myner mede uitgeweeken en lang voor my uit Frankryk terug gekeerde Landgenooten, als het ware, opgezogt en aangemoedigd, om door allerhande vcrtelfeltjes een chorus tegen my aan te heffen, waar toe zich zelfs, naar ik onderrigt ben, eenige lieden vernederd hebben, waar van ik'er ten minsteneenigen, wanneer ik hen naar verdiensten had willen behandelen, welligt onaangenaamheden had kunnen aandoen, doch dien ik egter nooit anders, dan op eene menschlievende wyze, met goedheid, behandeld, en met weldaaden overlaaden, ja fommigen zelfs met myn beurs onderfteund heb, en waar onder 'er zich zodanigen bevinden, die zonder eens de naauwe betrekkingen , in welke ik met hun Jla, in aanmerking te nemen aan my de wezenlykfte, de duurfte verpligtingen , ja zelfs hunne plaatfing inden Franfchen dienst, benevens meer andere blyken van toegenegenheid hebben, dank te weten, en waar onder ejndelyk althans zo ik wel onderrigt ben, 'er zich een bevindt; dien ik door de voorfpraak van twee FranfcheVolksreprefentanten, uit den Elfas, die my zeer toegedaan waren , in welke Robespierre zeer veel vertrouwen ftelde, en die ik hier toe uit myne gevangenfehap op het aller dringendst verzogt had, van den byl der Guillotine, die boven zyn hoofd hing, welligt bevryd heb. Dat de zulken my met ondankbaarheid beloonden — dit heeft my geenzins verwonderd, wyl ik reeds van myne eerftc jeugd door veele lieden van aanzien, die in het geval waren, van anderen diensten te bewyzen, over de verre gaande ondankbaarheid hunner begunstigden heb hooren klaagen. Dat eeni- gen  X 21 x Dat ik deze byzonderheid hier opgevc, gefchiedt geenzins, uit eenig byzonder eigenbelang, maar eenigIyk.omaan te toonen, dat myn gedrag het Staats-beftier van Frankryk genoegzaam overëenkomftig met mynen pligt gen der genen, die met my.cn onder myne bevelen in Frankryk gediend hadden, doch wier gedrag aldaar geenzins met dat gene overeenkomstig was , wat men van lieden, die onder de fchaduw van het Patriottismus, en qua Patriotien, als Officieren in Franfchen dienst geplaatst waren, met reden verwagten moest; dat eenigen, die in ftede van aan de door my betoonde infehikkelykheid, aan myne, ten hunnen voordeele aangewende goedheden'op eenigerhande wyze te beantwoorden, my fteeds met ondank beloonden — dat deze, zeg ik, liefst gezien hadden, dat ik niet naar hetBataafsch Gemeene-best ware terug gekeerd — dit zeker was in de orde der dingen; dan , dat lieden, die ik naauw van aanzien kende, wier mededinger ik nimmer was, met wien ik nooit eenigen omgang had, en die ik dus ook met geene mogelykheid heb kunnen beledigen, noch ecnige reden tot klagten, of ongenoegen geven, zo volyverig en aanhoudend alles in het werk gefteld hebben, om van rondsomme allerleië lasteringen tegen my te verzamelen, en myne terugroeping in den dienst van myn Vaderland door alle mogelyke middelen te dwarsboomen, is juist dat gene, wat my het aller meest bevreemd heeft, en eiken man van eer en deugd geweldig in betoog moet lopen, terwyl het aan niets anders, dan een overdreven egoïsmus,oi fchandelyke zelfzugt jsan worden toegefchreven. By eenige vertellingen, welke men tegen my had uitgeftrooid; doch waar van de meesten zich zelve tegenfpreken, of te bclagchelyk zyn, om wedcrlegd te worden. had men sok dit gevoegd, dat iknaamelyk de papierenj die ik gehou. B 3 den  pligt had toege chenen, om my zelfs eene gunst toe te ftaan, waar om ik niet eens yerzogt had. Het Regiment Royal Liegois , ftond onder het bevel van een Savoiiiard, een Schoonbroeder van den gewe¬ den was, aan den Raad van Staaten over te geven, naar Frankryk had medegenomen, en het is daarom, dat ik, in het midden latende, of ik, al was zulks al eens waar geweest, my dan nog meer aan eene zedclyke misdaad zou hebben fchuldig gemaakt, dan veelen der uitgeweken Bataven, die met de wapens in de vuist deze Republiek hebben helpen overwinnen geoordeeld heb decze aantyging, zy moge dan als ftrafbaar, of fchuldeloos gehouden worden, op die wyze tc moeten wederleggen,alsik dit in hetbegin dezerNote gedaanheb. Ook had men hier te Lande uitgeftrooid, dat ik my in Frankfort had laten verrasfehen en, in een fchanslopcr, dien ik — dit verdient wel opgemerkt te worden — niet eens bezat, ware gevangen genomen. — Dan , noch het geplengde bloed van eenen Prins van Hesfcn-Philipsthal, dat van een zo groot aantal andere Staf- en mindere Officieren, OnderOfficieren enGemeenen, die door de op myn bevel gedane verdediging voor dc poorten van Frankfort hunnen dood gevonden hebben, — noeh het gedenkteken, het welk wylen zyne Pruisfifche Majefteit, ter eere dier gefneuvelde Helden by een der poorten dier ftad heeft doen oprigten, •— noch de menigvuldige bcvoorderingen, en ordes-tekens, welke , zo door den evengciioemden Koning , als door den LandGraaf van Hesfen-Casfel, ter belooning der dapperheid , byhet innemen van Frankfort betoond , in derzelver legers gedaan, en uitgedeeld zyn, en welke tog in het oog van alle onzydigen , als zo vele blyken eencr onverfchrokken verdediging moete gelden, en in geheel Europa alëmme bekend zyn, «och de loffelyke wyze, waar op in alleDuitfche dagbladen, ec-  X 23 X wezen Prins-Bisfchop van Luik , en dus zal men zeer ligt begrypen, zonder dat ik hier over dezen gewezen Graaf de la Tour iets meer behoeve te zeggen, dat 'er by het zelve federd dc byëenkomst der Generale 3 Staa- eenige weinige uitgezonderd, die my van een al te grootc hardnekkigheid befchuldigd hebben — ten aanzien van myn gedrag gefproken is. — «oeh de verëerende brieven, die ik van wegen den Koning van Pruisfen ontvangen heb, en die.gelyk ik daar na vernam, in dc Hollandfche Couranten zyn medegedeeld, — noch het voor my alleszins voordeelt antwoord van het Franfche Gouvernement, op eene,nopens my overgegeeven officiëele nota, — noch cindelyk de lofTelykegetuigenisfen, door den Generaal Beurnonville, iic inzvne hoedanigheid, van Minister van Oorlog was gelast geweest, om myn gedrag, te Frankfort gehouden, te onderzoeken, aanftonds na zyne komst in het Bataafseh Gemeenebest, zo aan de toenmalige Commisfle van Buitenlandfche Zaakcn, als aan ecnige voornaame Leden van het Gcuvernerr.ent van my gegeven-warenin Raat te beletten, dat eenige lieden de inneming van Frankfort door den Konirg van Pruisfen fteeds, als een voorwendfel, of gelyk men zegt, als een bataille-paard hebben blyven gebruiken, ten einde my by het nieuwe Gouvernement en myne Landgenoten verdagt te maaken, en daar door dat gene, waar op * "gends de eeuwige gronden van recht en bd*kM aanfpraak had, te doen mufen. Ik zal my niet verledigen , om un aiie o ftrooide verdichtfelen iets meer te zeggen , en my te vrede houden met de overtuiging, dat, wanneer men in zyn Vaderld twintig jaaren onberispe». in het zeffde Corps ged^ cn zo zeer de goedkeuring van een door zyne u.tftekend £2**. doemden Chef verworven heeft, dat men door £ 4  X 24 X Staaten van Frankryk ftecds zodanige gevoelens, die lynregt tegen den geest der omwenteling aanliepen, aan de orde van den dag waren. Dan, door my in. alle netelige onhandigheden, welke 'er van den 4 Mey 1789 dezen uit eigenbeweging onder zyne byzondere ordres op eene alleszins voordeelige wyze geplaatst werd, — wanneer men naderhand is uitgenodigd, om in den dienst der drie magtigftc Mogendheden van Europa over te gaan, en door die, in welker dienst men getreden is, aanftonds met een verëerend ordes-teken werd omhangen, wanneer men in zodanig eenen vreemden dienst, zonder eenige andere befcherming, dan die, welke men zich door zyn gedrag verworven heeft, tot de eerde Militaire posten verheven zy, wanneer men eindelyk van rang tot rang, zonder een enkelen te hebben overfchreden, tot dien van Generaal, op eene wettige wyze is opgeftegen, en dit aan geene follicitatiën, of intrigues, maar alleen aan de verëerende goedheid van alleszins beroemde en eerbiedwaardige mannen hebbe dank te weten, alsdan, zeg ik , kan men , zonder verwaand te zyn, dien edelen trots gevoelen , en zich tot zujk eene hoogte verheffen, dat men op eenige roekelooze, nydige en kwaadaartige lasteraars met verachting nederzie, hunnen blaam, zo wel als hunnen lof, onverfchillig befchouwe, en hunnen laster fteeds by zich zeiven blyve beantwoorden met de volgende regels van Nomz, in zyn Treurfpel, Michiel Adriaamz. de Ruiter. Werd iemand eerloos door een fchenders fchendend woord ? Wie is meer achting waard, die honden blaffen hoort ? Of hy, die tegenblait, en dus hen meer doet blaffen? Een Mensen, geneigd tot flaan, of fchelden, dient gevreesd, Gelyk een dalle hond, of ander raazend beest. Wie weder fcheldt, of fmyt, maakt zich tot zyns gelyken. De waare man van eer zal zwygênd hem ontwyken. Zyn eer rust op zyn deugd, en deez' houdt eeuwig ftand , Hoe vinnig ook daar woord, of daaóen afgerand.  X 25 ):C 1789 tot den 10 Augustus 1792 plaats hadden, naar het verlangen der Franfche Natie te rigten , zal ik zeker geene reden gegeven hebben, om my van ondankbaarheid , ten aanzien des Konings, die toenmaals nog den fcepter zwaaide, tc befchuldigen-, want, door my geheel en al aan dc bef] uiten der Conjlituerende Vergadering te onderwerpen, betoonden ik tevens myn eerbied en erkentenis aan den Koning der Franfchen , wyl deze geen ander verlangen, dan de Vryheid en den voorfpoed van geheel het Franfche volk behoorde te kennen. Gewoon , van myne vroegfte jeugd, de Vryheid te beminnen , en te dienen, fchaarde ik my zonder bedenken in degelederen haarer verdedigers, en myn ftaatkundig gedrag ftemde fteeds met die voorbeelden over een, die ik my ten dien opzichte ter navolging had uitgekozen. Ik zal my met geene byzonderheden, betreffende min gewigtige voorvallc, die 'er by dit Regiment, plaats grepen , waar by ik den post van eerfte Lieutenant-Collonel bekleedde , alvoorens ik tot Adjudant-Generaal benoemd werd , bezig houden. Dan , het zy my geoorloofd , te zeggen, dat ik by alle deze voorvallen aan de grondbeginfelen der Vryheid en Gelykheid , wier onvervreemdbaare rechten de Nationaale Vergadering van Frankryk zo floutmoedig had afgekondigd , fteeds getrouw bleef. ( c) Ee- ( c) Dat ik in dc verfchillende omftandigheden der Franfche omwenteling niet roekeloos ben te werk gegaan, kan onder anderen uit de huiverigheid blyken , welke ik aan den dag gelegd heb, toen, kort na de vlugt des Konings in 1791«'«r van alle de Militairen eon nieuwe eed gevorderd werd, gelyk uit hst volgende ftuk blyken zal. —: B s s, Den  \•( 28 >t Priesters waren 'er niet min ondernemend, dan talryk. Het gelukte my egter, het openbaar gezag, de goede orde, de rust en den eerbied voor de Wetten der Nationaale Vergadering in dat gedeelte van het Departement van denNeder-Rhyn te handhaaven , en in ftand te houden. Zelfs betuigden de Commisfarisfen der 'even gezegde Vergadering , de Leden des Beftiers van dat Departement, die van de AdminiftrativeBeftieren en van het Committé Militair my hier over hun genoegen, op eene wyze , welke voormy des te ftreelender was , naar dien dit openlyk en officieel gefchieddc. De Leden van het Departementaal Beitier des Neder-Rhyns en de Sociëteit van de Vrienden der Conftitutie , welke te Straatsburg haare Zitting hield, vereerden zelfs het Detachement , waar over ik de eer had , het bevel te voeren, met de betuigingen hunner erkentenis, gelyk blykt uit de Brieven, die zy hier overfchreven. ( i, 2 , 3.) Daar'er vervolgends in Maart des Jaars 1792 , in de zuidelyke Departementen van Frankryk ernftige onlusten waren uitgeberften, bekwam myn Regiment bevel, om zich van Straatsburg naar Ar/es te begeven. Te Bagnols , in de voormaalige Provincie van Languedoc , ontving ik een brief van den Minister van Oorlog, waar by dezelve my van myne benoeming tot Adjudant Generaal, met rang van Colonel, kennis gaf. (4) Wel ligt zal het niet onvoegzaam zyn, hier het onderfcheid aan te wyzen, het welk 'er tusfehen de Officieren plaats heeft, welken men in Frankryk Adjudanten Generaal noemt, en die genen , die in dienst van andere Mogendheden dezen naam voeren. Deze laatfien zyn enkel aan den peifoon van den een, of anderen Generaal verbonden, doch de zoda- ni-  / X 20 X nigen beflempelt men in Frankryk in den eigenlyken zin met den naam van Aides-de-Camp. Dan , in tegendeel zyn de Adjudanten Generaal, by de Franfche troupes, by gcenen Generaal in het byzondcr geplaatst-, maar behooren daartegen by eene militaire Divilie , en houden in vredes tyd hun verblyf in derzelver hoofd - plaats. In tyde van oorlog zyn deze Adjudanten Generaal onder de legers verdeeld, en nemen eigenlyk de verrigtingen van Quartiermeester Generaal daar by waar. Dc werkzaamheden , waar mede zy belast zyn, zyn zo uitgeftrekt, als van een wezenlyk nut. Zy verrigten alles, wat tot de huisvesting, legerplaatfen, marfchen , mond- cn andere behoeften , als ook de goede orde en krygstugt der Corps, die de Divifiën , of legers uitmaaken , eenige betrekking heeft. Zy zyn ook in het byzonder met het doen van herkenningen , en het beftier van allen topographifchen arbeid belast. Zy hebben het oppertoezigt over het vervaardigen der militaire kaarten der grenzen, en alles, wat met het bepaalen derzelve in ecnig verband Haat. Zy herkennen en bezigtigen de byzondcre posten , en Hellen de algemeene memoriën , betreffende de krygsverrigtingen, op , het zy die aanvallender, of enkel verdedigender wyze moeten gefchicdcn. Zy breiden alle de bevelen der Generaals behoorclvk uit, en doen die aan alle de Corps van verfchillende wapenen toekomen, regelen, en bellieren dc bewegingen der troepen in het inwendige der Divifiën, en voeren de Colonnen aan. Boven dien onderhouden zy , in gevolge den aart hunner inftructiën, eene onafgebroken, en rechtsfireekfche bricfwisfeling met den Minister van Oorlog. Voor het begin van den te-  X 30 X tegenwoordigen oorlog , behoorden 'er tot dc Tranl-he legers dertig Adjudanten Generaal, die ten dccle den rang van Lieutenant Coloncl, ten declc dien van Coloneï hadden. Zodanige waren de verrigtingen, waar toe ik nu geroepen was, cn daar ik niet om dien post verzogt had, zoude ik denzelven zeker van dc hand gewezen hebben, zo ik het, daarliet uitbersten van eenen oorlog dagelyks waarfchynelykcr werd, niet als mynen eerften pligt befchouwd had , om ter verdediging van eene Natie mede te werken, welke my als eenen haarer burgeren had aangenomen. Men zal zeer ligtelyk gevoelen, dat, daar men zodanig eene bevoordcring, wyl ik een vreemdeling was, zeer ligt aan poogingen ter verkryging daar van gedaan , of eene overdreven eerzugt, kon toefchryven, ik my op het zorgvuldigst van alle berispingen daar omtrent onthouden moest\ dan, myne grondbcginfelcn en onveranderlykc liefde voorde Vryheid geboden my ten zelfden tyde, om onderhaarevaancn , in den post, my aanbetrouwd, tc firyden, in een tydsgewrigt, Wanneer alle de magten van Europa zich verecnigden, om Frankryk te vermeesteren, cn onderling te verdeden. De Generaal Montesguiou, onderrigt, dat ik tot 'Adjudant Generaal benoemd was, fchreef my aanflonds, verzogt my, om my naar Nismes te begeven, ten einde in die hoedanigheid by zyn leger te dienen, en zelfs by myne komst te Straatsburg ontving ik reeds bevel, om wederom naar Nismes te vertrekken cnmy onder de ordresvanden even genoemden Generaal te Hellen. Dan , daar de Generaal la Morliere oordeelde, dat, daar ik my eene genoegzame ;orographifche,of plaatfe- iy-  X 31 X lykc kcnnis.welkc ik my van de gewezcnProvincie vanden Elfas verworven had, endeftyl, zowel alsdc uitfpraakder Hoogduitfche taal zelve welk c my genoegzaam eigen was, myne diensten aan den Rhyn van meer nut konden wezen, dan aan de boorden van de Gard, gelastte deze my, om te Straatsburg te blyven , tot de Minister van Oorlog op dc vertoogen, hem daaromtrent gedaan, een nader befluit zou nemen. Ik gedroeg my overeenkomstig het verlangen van den Generaal cn Chef des legers van den Rhyn, en dit met te meer genoegen, wyl de oorlog aan dc grenzen van België en Duitschland reeds was verklaard , daar die In tegendeel naar de zyde van het zuiden van Frankryk nog onzeker was. En dus maakte ik ecu aanvang met myne verrigtingen, als, Adjudant Generaal by het leger van den Rhyn. Dat ik deze byzonderheden, welke voor het publiek van weinig belang zyn , doch hetzelve egter in flaat Hellen , om over het gedrag van eenen beambten, wie hy ook wezen moge , te oordeelen , hier opgeve , gcfchiedt alleen , om mynen medeburgeren te toonen , dat, wel verre van eene bevoordering, of gunst te verzoeken : ik het my tot eenen pligt gemaakt heb , om lydelyk aan de bevelen, der gene , onder wien ik diende, alómmc , waar zy het goed vonden , te gchoorzaamen. Ik nam het Camp van Plobsheim, het welk het leger van den Rhyn , geduurende eenige wecken bezette, in oogenfehyn, deed het vervolgens affieken, en verzekerde alle de fclïïkkingen ter verdediging, welke de Chef van den Staf, Viïïor Broglie, my gebood te maaken. Dan,  X 32 X Dan , tot ongeluk voor de Franfche legers, bekwam de Generaal Custine , die tot nu toe als Lieutenant Generaal, doch zonder eene vaste beftemming, gediend had, thans bevel, om'zich by het leger van den Rhyn te vervoegen, en ftond op het punt, om, door de benoeming van den Marfchalk Luckner, tot Opperbevelhebber des legers van het Noorden, dat van het leger van den Rhyn te bekomen. — Deze gebeurenis verfpreidde dc grootfte verbaasdheid en eene algemeene neêrflagtighcid, vooral onder de Officieren , die in America gediend hadden, en geenszins vergeten waren, hoe deze Generaal zich geduurende dien oorlog gedragen had. Het grootfte gedeelte der Officieren des legers van den Rhyn liet reeds by voorraad een onöverwinnelyken afkeer blyken , om onder eenen Chef te dienen , dien zy overluid bcfchuldigdcn , van zeer aan het geld gehegt te zyn, doch weinig prys op het verwerven van roem te ftellen. Zelfs waagden het verfcheiden Chefs, die tot nu toe een onvermoeiëlyken yver voor den dienst getoond hadden , aan den Minister van oorlog te fchryven, dat de eer het hun niet toe liet, onder zodanig een Generaal tc dienen, en dat zy den zelfden dag, wanneer hy het opperbevel over het leger des Rhyns mogt bekomen, hunne posten zouden nedcrleggcn. Buiten twyffel was het, ten einde verfcheiden Hoofd-Officieren, wier bekwaamheden , moed en yver even zeer van het uiterfte belang waren, niet buiten dienst te ftellen, dat de Minister van Oorlog de benoeming van den Generaal Custine deed opfchorten, en de Generaal Biron tot Opperbevelhebber van het leger van den Rhyn aanftel■de. Deze werd met blydfchap by het zelve ontvangen,  X 33 X gen, terwyl Custine by dat leger, waar by by nog fteeds bleef , niet anders verrigtte, dan de Officieren, die genoodzaakt waren, zich in eenige betrekking met hem te bevinden, op eene ruwe Avyze te behandelen , en hen te kwellen. Eindelyk egter bekwam hy het bevel over dc vesting Landau, en begaf zich dcrwaards. Den 26 July verliet het leger van den Rhyn het Camp van Plo'oslieim, en flocg zich den 30 daar aan volgenden, by TVeisfemburg neder, waar het bleef tot het tydfiip, toen Custine zyne onderneming tegen Spiers ten uitvoer bragt. Het was te Weisfemkurg, dat het leger berigt der gebeurenisfen van den 10 Augustus ontving. Deze maakten op het zelve een diepen indruk, het geen men vooral by den Staf, en het Corps Officieren bemerkte. Na dat de Commisfarisfen der Nationale Vergadering by het zelve aangekomen waren, en alle Bataillons en Escadrons bevel ontvangen hadden, om in de wapenen te komen, las men aan dezelve de decreten voor , waar hy dc Koning in de uitöefening van alle politieke verrigtingen gefchort werd , en uit kragt van welke alle openbaare beambten , die den post, waar in zy gefield waren, zouden verlaten , eerloos en verraaders des Vaderlands verklaard werden. De Officieren van den Staf fielden hunne verklaaringen op , en overhandigden die aan den Generaal Biron , die gelast was, dezelve aan de Commisfarisfen der Wetgevende Vergadering ter hand te ftellen. Ik weigerde volftrektelyk, eenig deel aan alle de woelingen te nemen , welke de vyanden van de Oppermagt der Natie in dit hagchelyk tyds gewrigt in het werk fielden , en verklaarde op eene ftellige wyze, dat ik op myn post C bl>'-  >t 34 X blyven , als ook geen ft.uk hoe genaamd collective, of gemeenfchappelyk met anderen tekenen zou, wyl de befluiten der Vergadering dit uitdrukkelyk verboden. Cd). Den volgenden dag werd de Chef, benevens verfcheiden Officieren van den Staf in hunne ambtsverrigtingen gefchort. Verfcheiden derzelve verzogtcn verlof, en paspoorten, waar mede zy zich onder verfchillende voorwendfelen eerst naar Straatsburg, envan (rf) Zie hier den woordelyken inhoud van het door my overgelegd Declaratoir. Verklaaring, overgelegd, door den Heer van helden, Colonel - Adjudant Generaal by het Leger van den Rhyn, aan den Heer de biron , Generaal en Chef des opgemelden Legers, In het Hoofdquart'ier van Weisfemburg den 16 Augustus 1791, het 4de jaar der Vryheid1. Ik verklaare, dat ik getrouw zal blyven aan de door my gedane eeden; dat, alhoewel een geboren Bataaf zynde, ik tegen alle de vyanden van Frankryk , als een waare Fransch- man zal vegten; dat ik tot myn laatften droppel bloeds voor de belangen der Natie zal opofferen, en getrouw aan mynen post blyven, onder de bevelen der Generaals, die hun gezag van de Confiitutionnele Magten, overeenkomstig de Conftitutionnele Wet, ontkenen, en even eens getrouw aan hunne eeden gebleven zyn. Be Colonel-Adjudant Generaal by het Leger van den Rhyn. ( getekend ) VAN HELDEN,  X 35 X van daar naar het vyandelyk grondgebied begaven. Twee, of drie Officieren van den Staf werden verplaatst, Waar door ik met drie jldjoints in het Camp van Weisfemburg bleef, cn my dus in de noodzaakelykheid bevond, om intusfehen den post van Chef van den Staf des legers, het welk op dc Laater ftond , aan te nemen. Ik bedien my hier van het woord intusfehen, wyl ik dien post alleen met dat oogmerk aannam , om den zelvcn vcrvolgends aan den Generaal ViStor Brogiie, indien hy in het leger wederkeerde, terug te «even. Want, zonder, dat ik dit behoeve te zeggen , zal men genoegzaam gevoelen, dat ik tc kiesch dagt, om , zonder een uitdrukkclyk bevel een post tc aanvaarden, dien myn voorganger nog geenzins uitdrukkclyk ncdergelcgd had. De Generaal Biron dit zo byna algemeen vertrek der Officieren van den algemecnen Staf ontwaar wordende , deed my in zyn Cabinct komen , cn vraagde my, wat ik van de tegenwoordige omftandigheden dagt. Ik antwoordde hem hier op: — „ dat, daar het be,, houd des Vaderlands voor zeker alleen in ftaat geweest ware, om de Wetgevende Vergadering de maatregelen te doen nemen , die 'er thans wcrkclyk plaats hadden , men vertrouwen moest, dat dezelve wel en wyzelyk gehandeld had-, dat dezelve de eenige wettig ingeftelde magt was, welke 'er in Frankryk beftond , cn dat het gehoorzaamen aan haare bevelen een volftrcktc pligt voor eiken geboren , of aangenomen Franfchen Burger was. Dat het „ geene Militair vry ftond, zich met den Rcgering„ vorm cn Staatkundige gefchillcn bezig te houden. „ Dat het hun zaak alleen was, het Vaderland tegen C 2 „ de  X 3« X „ dc aanvallen des vyands op deszelfs grondgebied, of oppermagt, te verdedigen. Dat ik getrouw aan de „ wetten, en onwrikbaar in den post zoude blyven, ,, waar toe dezelve my geroepen hadden, en dat dit ,-, de raad was, dien ik aan de Officieren gegeven had, ,, die in die hagchelyke oogenblikken myne gevoelens hadden tragten te doorgronden. " Ik moet hier rondelyk erkennen , dat de Generaal Biron deze denkwyze ten fterkften toejuichte, en my m de nadrukkelykfte bewoordingen zynen dank voor myn gehoude gedrag betuigde.—Het is my bekend — zegde de Generaal— dat gy het uwe tocgebragthebt, ten einde de onrustige gemoederen tot bedaaren tebren,, gen, de orde onder het volk te herftcllen ,■ en ver,, fcheiden Officieren op hun post te doen blyven. ,, Uw taak zal moeièlyk worden, doch uw yver en ,, burgertrouw zullen, hier van houde ik my verze,, kerd, alle de hinderpaalen, die de netelige omftaiv T, digheden,- waar in wy ons bevinden, doen gebo,, ren worden, te boven komen. " ,, In tusfehen zal ik zorgen, dat U zodanige lieden toegevoegd worden, die in ftaat zyn, U ten dien ,, einde met vrugt dc behulpzaamc hand te bieden. — „ Ik ben genoodzaakt, naar Straatsburg te vertrekken, „ wyl 'er aldaar veele onrustige bewegingen plaatst heb„ ben. Intusfehen zal de Generaal Keilerman my „ hier komen vervangen. Hy acht U, en rekent, „ even zeer als ik, op uwen yver, ten einde den kwaadwilligen te beletten, dat hunne ontwerpen, omwan,, örde by het Leger van den Rhyn te doen plaats gry,, pen, hun niet gelukken." Deze laatfte beweegrede alleen was in ftaat, my over te  K 37 )••'< te haaien , om den post van Chef van den Staf aan te nemen •, want myne hoedanigheid van vreemdeling en kieschheid deden my anders beiden even zeer verlangen, dat eene zo gewigtige taak aan een ander mogt worden opgedragen. Dan , ik offerde myne rust en de zorg voor myne eigen veiligheid aan myn pligt en liefde voor het Vaderland op, en had in dien tyd het geluk van verfcheiden Officieren van verdiensten , die dc dwaaling van een oogenblik zeer ligt naar den rechten oever des Rhyns had medegefleept, voor het Gemeene - best te behouden. De konstgreepen van de vyanden der Vryheid ha 'den geenzins volkomen dien gelukkigen uitflag, dien zy wel verwagtten , en ik houde my verpligt, by deze gelegenheid aan de Vaderlandsliefde der Burgeren Bertrand, Commisfaris des Departements van den Neder-Rhyn, Barthekmy, Bailly en Cavrois, Adjoints van den Staf, volkomen recht te doen, daar deze door hunne werkzaamheid en ftandvastigen yver voor den dienst, zeer veel bydroegen, om de gemoederen tot bedaaren te brengen, en de konstgreepen der kwaadwilligen te verydelen. Myn eerbied voor de waarheid verpligt my even zeer, om hier de verkleefdheid te erkennen, welke de Generaal ViStor Broglie , ten aanzien van het Vaderland aan den dag legde; ja, hoewel men hem , uit hoofde eener verkeerde uitlegging, aan zyne handelwyze by deze gelegenheid gegeven, in zyn dienst gefchort had , fpoorde hy egter de Officieren en Gemeenen aan, om hunnen post niet te verlaten, en zich volkomen aan het verlangen, het welk de Franfche Natie hun door de befluiten der Wetgevende VergadeC 3 ring  K 3° )»< ring bekendmaakte, te onderwerpen. Dan , in het byzonder moet ik hier gewag maaken van de onvermoeide pogingen, welke dc Capitain jldjoint van dc Genie, Cafflirelli du Falga met het gelukkigst gevolg, in dit zo moeiëlyk tydsgewrigt in het werk Helde , hoewel hy zelve mede in zyn dienst gefchort ware. Deze uitmuntende Officier hield 'er verfcheiden anderen op hun post, en handhaafde , zo door zyn raad , als het voorbeeld, het welk hy gaf, de gehoorzaamheid aan dc Wetten, en droeg dus in dc daad niet weinig by, om het uit een geraaken des Legers van den Rhyn voor tc komen. Het is die zelfde Officier, dien Bonaparte zo naauw aan zich verbonden, cn vefvolgcnds op zulk eene luisterryke wyze tot deelgenoot van zynen roem gemaakt heeft. Ten einde een denkbeeld van dc wanorde tc geven, welke 'er diens tyds by het Leger van den Rhyn plaats had, zal ik flegts het volgende behoeven te zeggen. — 'Er waren verfcheiden nieuwclings opgerigte Bataillons uit de na by gelegen Departementen dervvaard gezonden. Dan de Officier, die met het regelen van derzclver marsch-route belast was, had dit zo zeer veronachtzaamd, dat drie derzelve zich ten zelfden tyde voor Weisfemburg bevonden, zonder dat men eens verwittigd was, dat zy in aantogt waren, of zich in ftaat bevond, om hun binnen vier en twintig uuren huisvesting, of leevensroiddelcn te bezorgen. Het gelukte my egter, hier in nog fpoedig genoeg te voorzien, om daar voor de byzondere dankbetuigingen der Generaals Biron cn Keiler man te ontvangen. Daar deze laatst gemelde Generaal intusfehen door den Uitvoerende Raad tot Chef van het Leger des Centrums be-  X 39 X oenoemd was, legde hy weldra het bevel over het Le-. ger aan dc Lanter neder-, doch voor zyn vertrek meende hy my een byzonder blyk van zyne achting en vriendfehap tc geven, door my te verwittigen, dat hy voornemens was, den Minister van Oorlog en den Uitvoerenden Raad te fchryven, ten einde ik door dezelve tot Marechal de Camp — Generaal Major—-benoemd werd. Hoe aangenaam ook zodanig eene bevoordering voor eiken Militair noodwendig wezen moest ,, aarzelde ik egter niet, om den Generaal Kellerman te verklaaren, dat daar de post, dien ik thans beklecde, zeer overëenkomstig was met myne .voorige diensten, ik verlangde, denzelven te behouden, wyl ik my vleide, daar in voor de zaak der Vryheid van nut te kunnen zyn, waarom ik hem dus op het dringendst verzogt, my in de gelegenheid te laten, om die kundigheden, welke my nog ontbraken, tc verwerven, alvoorens men my in een hsoger rang aan den nayver blootftelde , dien ik daar door , als Vreemdeling, by de overige Officieren des Legers volftrekt zou moeten gaande maaken. Ik herhaalde dit dringend verzoek met het zelfde vuur en even veel leevendigheid by de Generaals Biron en Custine, doch dit was even vrugteloos, zo dat ik den 20 September tot Marechal de Camp employé benoemd werd, en naderhand ten gelyken tyd het brevet en dc lettres de fervice — dienst - ordre— 'er van ontving. Dan , hoe vleiend zodanig een rang voor myne eigenliefde en eerzugt ook immer wezen mogt, durve ik egter gerustelyk verzekeren, dat myne verkleefdheid aan Frankryk alleen in ftaat wai, my dien te doen aanne■ n*en. Een zo roemryke blyk van het vertrouwen, het C 4 welk  X 40 >-( welk het zelve in my ftelde , deed my nog te leevendiger gevoelen, hoe veel moeite het my kosten zou , om daar aan te beantwoorden, en ik vreesde tevens, dat ik door myne gedane diensten zulk eene uitftekende belooning niet mogt verdiend hebben. Eene onbeperkte opoffering van myn gehcele aanzyn, een onveranderlyke getrouwheid aan myne pligten , fielden myn hart egter weder eeniger maate gerust, doch de yver', die het zelve voor de Vryheid en den voorfpoed van het Franfche Volk bezielde, verblindde egter geenzins myne oogen.ten aanzien van het ontoereikende myner vermogens. Ik gehoorzaamde dus aan den wil der genen , die in rang boven my geplaatst waren, en tevens aan dc bevelen van dat Vaderland , het welk my wel in het zelve had willen inlyven, en onder hetgetal zyner Burgeren tellen. Ik voldeed derhalven aan de Infpraak der Vaderlandsliefde, ten vollen overtuigd, dat ik, door zodanig cene gids tc volgen, nimmer van het reehte ,'poor zoude afdwaalen. In de daad behoort de Patriot, dat is elk eerlyk man, die zynen eed getrouw blyft, fteeds dat gene te doen, wat de rechtvaardigheid hem gebiedt, zonder de minftc cenzydighcid voor zyne vrienden, of eenige vrees voor zyne Vyanden te laten blyken. Zodanig een behoort voor alle aanzoeken der Vriendfchap , wanneer dezelve van hem vorderen, dat hy iets, enkel uit gunst, zoude doen, als ook voor de inblazingen der wraakzugt volftrektelyk doof te zyn. De Wet alleen moet het rigtfnocr' van alle zyne daaden uitmaaken. Het geen de billykhcid vordert, is de eenige regel, dien het hem' vryftaat, te volgen, en alleen het geen waar is, eischt zyn pligt van ' hem  hem, dat hy zegge. Geene hoe genaamde bedenkingen 1 van hoe veel gewigt zy anders ook zouden mogen zyn, moeten hem het oog voor de rechtvaardigheid en waarheid doen fluiten. Hy is verpligt, zich geheel en al aan het Vaderland toe te wyen. Hy kan zich op de eer, welke hem wordt aangedaan , niet verhovaardigen, wyl zyn Vaderland hem dezelve eigenlyk niet verfchuldigd zy, naardien hy niets anders gedaan heeft, dan dat gene, waar toe hy verpligt was. Even weinig heeft hy reden, om zich verftoord te toonen, wanneer men hem iets afflaat, al ware het ook, dat dit op eene onbillyke wyze gefchiedde, wyl het niet aan hem fla.de beweegreden daar van te beöordeelen. Het Vaderland kan nooit, ten aanzien van een zyner Burgeren, onrecht hebben, dat is tc zeggen, dat het denzelven in geenen gevalle geoorloofd zy, zich over de onrechtvaardigheden , welke hem door het zelve worden aangedaan , te wreeken. — Het is daar mede , even als met het vaderlyk gezag over de Kinderen. Een Zoon behoort zynen Vader , wanneer hy misflagen begaat, te beklaagen •, doch hy mag daarom egter nimmer ophouden , hem tc gchoorzaamen, of te eerbieden. In gevolge van deze grondbcginfelen , tragt een Patriot minder een deugdzaam man te fchynen •, dan, hy poogt het wezenlyk te zyn. Hy dingt naar geene posten •, doch het ftaat niet aan hem, de zodanige, waar toe het vertrouwen zyner Medeburgeren hem roept, van de hand te wyzen. Even als Amphiaraus fielt de Patriot geen Zinfpreuk op zyn fchild , want hy is verzekerd, dapper te zullen zyn, en hy bejaagt geen ydelcn roem met zyne dapperheid. Hy vergeeft de aangedane beledigingen, wyl zyne eerfte behoefte daar in beC 5 ftaf  yC 4= X fta, dat hy zyne byzondere belangen aan die van den ftaat opöftere, en zynen Medeburgeren het voorbeeld van de beöeffening dezer deugd geve, welke voor een man van ftaat de aller moeiëlykfte en gevolgelyk de zeldzaamfte is; doch welke hy vooral aan anderen telkens moet te binnen brengen en boven al, zo veel mogelyk, doen eerbiedigen. Hy is ten uiterften fpaarzaam met de penningen van den ftaat, wyl deze hem telkens herinneren, dat zy uit het zweet des Volks famengebragt zyn, en dat het zelve volkomen recht heeft, om dat gedeelte daar van, het welk niet volftrektelyk tot het onderhoud en verdediging van het Vaderland verëischt wordt, terug te vorderen. Bovendien kent de waare Burger geen yverzugt, en fchaamt zich niet, het bevel aan een anderen, aan den genen af te ftaan , die zich het meest waardig getoond heeft, het zelve te voeren. Wanneer het 'er op aan koomt, om den ftaat te verdedigen , behoort men aan geen gevoelens van een perfonelyken wrok gehoor te geven, maar die in tegendeel , zouden aarzelen , aan het welzyn van zyne Medeburgeren op te offeren. Men maakt zich in de daad aan een Vadermoord fchuldig, wanneer men niet aan hun vertrouwen tragt te beantwoorden , en alles, tot zelfs onze eigcüefde , behoort te zwygen, wanneer het Vaderland in gevaar is. De eenige, in zulk een geval nog vergeefelyke, eigenliefde beftaat alsdan daar in, dat men het wel poogt te dienen. Zo het Vaderland, ten aanzien van een zyner kinderen onrechtvaardig handelt, alsdan blyft den zeiven altyd nog een middel over, om zich te wreeken, dat naamelyk, van te zorgen, dat het zyn behoud aan hem hebbe dank te weten! Het is grootsch, het is yerheven, naar de tent van een Themiftocles heên te fnel-  X 43 VC {hellen , den zeiven met raadgevingen tc onderfteunen," zich onder zyne bevelen tc fchaaren, cn met hem alleen daar over te twisten, wie dc meeste liefde voor het Vaderland bezit. Op deze wyze bood Ariftides zich van zelfs aan , om onder Miltiades tc dienen, door welke grootmoedige opoffering hy niet weinig tot het winnen van den flag van Marathon bydroeg. Op deze zelfde wyze volgde Cato den Conful Tiberius Sempronius naar den-9o««« , en fielde zich aldaar onder zyn opperbevel. Ja deze zelfde Romein , die in Spanje als opperhoofd geboden had, achtte het niet beneden zich, als Tribuun, onder den Conful Acilius Glabrio, te dienen. De naam dezer groote Mannen , even dierbaar, als eerbiedwaardig by eiken waaren vriend der Vryheid; heeft van het geweld der eeuwen niets geleden, en hunne nagedagtenis zal onbevlekt tot het laatfte nagedacht overgevoerd worden. Dan, zo wy in Cajus Marius , den bynaam van Corio/anus bewonderen, verfoeien wy in dezen Romein de tytel en de hoedanigheid van Opperbevelhebber der Volfccn en alle de welfprekendhcid van den eerften der Dichteren is niet in ftaat, ons dc woede des Zoons van Pe/eüs, die zich tegen zyn eigen Vaderland aankant, te doen verfchoonen. Terwyl Achilks het Leger der Grieken verlaat, bidt hy de Goden, het zelve te verdelgen, ten einde hy den roem verwerve, van alleen de muuren van Ilior» ter neder te werpen. Dan Aristides verlaat daar tegen At henen, fmeekt de Goden, dat zy hunne gramfchap van deszelfs Vaderland afwenden, en het niet in de noodzaakelykhoid brengen, van zich aan zyne be»  X 44 X bewezen diensten te herinneren. Zie daar het verfchil het weik 'er tusfchcn de zugt naar eenen ydelen roem ,' en eene waare Vaderlandsliefde gevonden wordt. Zie daar tevens het onderfchcid, tusfchen den echten Patriot , en den man, die niets anders, dan alleen een held weet te zyn. Deeze uitflap, hoe verkeerd geplaatst dezelve hier ook aan eenigen misfehien fchynen moge, behoort egter naturelyk tot myn onderwerp. Elke openbaare ambtenaar heeft het recht, om zyne Staatkundige geloofsbe-ydenis ai te leggen. Zodanig , als ik die hier heb opgegeeven, is de wyze , waar op ik het Patriottismus en de pligten befchouw, die de verdediging der Vryheid van ons vordert. Dan, door hier eenen waaren Burger te kenfehetfen, zal men my zeker niet befchuldigen, zo ik hoope, dat ik my zeiven een lofrede heb willen houden. Ik zal 'er, met de zelfde rondborstigheid, welke fteeds myne daaden regelde , en myn pen beftierdc, byvoegen.dat ik beftendig dit voorbeeld , in myn eigen hart aantrof, en dat het zelve reeds in de grondbeginfelen myner opvoeding, waar mede men vooral de uitbreiding van den roem en voorfpoed myns Vaderlands beoogde, op het onaffcheidelykst was ingeweeven. Doch hoe veele lieden beftaan 'er niet, wien dit woord Vaderland niets anders , dan het bed eener gerieflyke, wellustige Vrouw, of de wel voorziene tafel van iemand , die op eens uit den laagften ftand door de fortuin werd opgeheven , aanduidt! Hoe veele lieden , die geene geringe rol fpeelden, heeft men niet beurtelings den ftandaar des dwingelands en de vaanen des Volks zien verlaten-, — dan eens onder die der Vryheid, dan weder onder die eener willekeurige magt zien dienen, en  X 45 X en zich geftadig aan een onbeperkte hebzugt en zedenloosheid overgeven! Hoe menig een , die zich thans beroemt, een martelaar der Vryheid tc wezen, zou zich niet welligt in het gevolg van den een , of anderen gevlngten Prins bevinden, zo hy Jlegts eenige gunst, of eene bediening van denzelven verworven had! Een ander weder heeft zeer veel gerugts gemaakt; doch. zynen goede naam volftrekt verloren , door de diensten , die hy bewees , even raadfelagtig te doen voorkomen , als de grondbeginfelen, die hy belydt, daar hy alle de onderfcheiden partyën in het geval fte!t,omop zynen behulpzame yver te rekenen , tcrwyl geene derzelve hem zyne achting , of vertrouwen fchenken kan ■, naardien men de deugd van zodanige wezens alleen naar de waarde van het goud berekent; men derzelver werkzaamheid, zo wel als derzclver rust, even zeer met gereed geld moet kopen , en 'er geen mom befta , het welk zy niet aannemen, om aan hunne hartstogten den ruimen teugel te vieren; want dergelyke menfchen — en ongelukkiglyk vindt men 'er van dien aart by elke Natie — zyn in ftaat, alles te dulden, uitgezonderd den klem der wetten en de zugt tot orde. De Generaal O'ftine, wiens karakter ik niet verder zal behoeven te fchetfen, handelde in den beginne met vry veel gemaatigdheid; doch zyne eigenzinnige en oplopende geaartheid bekwam weldra weder de overhand. Hy maakte verfcheiden Officieren tenuiterften mitsnoegd, was de oorzaak van het dererteren van een groot aantal Soldatea , en- fcheen alleen daarom het bevel over het Leger te voeren, ten einde het zelve overluid verlangde, dat 'er een andere Generaal in zyn plaats benoemd werd. My in het byzonder maakte hy den diens:  SK 4<5 X dienst by den Staf zo moeiëlyk, en zo onaangenaam, dat het my onmogelyk werd, eenigen famenhang in myne verrigtingen te blyven houden; waut hy legde 'er zich op toe, om my bevelen te geven, die lynrecht tegen die gene aanliepen , die ik van den Minister van Oorlog ontvangen had, en ging zelfs in zyne fpoorbystere begrippen zo ver, dat hy my verbood, gezegden Minister eenig rapport te doen toekomen, hoewel ik tot dat einde een ftelüg bevel van den Uitvoerenden Raad ontvangen had.- Doch vooral gaf my de volgende gebeurenis nog boven dien de gegrondfie reden, om dc oogmerken, of voor het minst dc goede gezindheid van den Generaal Custine te verdenken. Hy bekwam bevel, om van het Leger van den Rhyn naar dat van het Centrum een aanzienelyk detachement af tc zenden, cn men zal aanftonds gevoelen , van welk een ongemeen gewigt dit was, wanneer men zich flcgts herinnert, dat dit Leger van het Centrum beftemd was , om dat der Pruisfen en verdere Trocpes der fasmverbonden Mogendheden, over de vlakte van het gewezen Champagne verfprcid, tegen te houden. Nu gebood Custine, dat vier Bataillons Nationale Volontairen der Iaatflc Iigting, alsook het 4de 5de en 6de van den Neder - Rhyn, en het 8fte van de Haute Saöne, die noch geoefend, noch gekleed waren , en geene andere wapens, dan pieken hadden, daar henen zouden vertrekken. Het was te vergeefs, dat ik hem onder het oog bragt, van hoe weinig nut zodanig eene verfterking voor een Leger zoude zyn, het welk zich in het gezigt des vyands bevond. Dit diende tot niets anders, dan , om Custine nog onverzettclyker by zyn befluit te doen volharden. Cc-  x 47 y-c Gelukkig werden de Pruisfen te rug gedreven, en' hoewel de braave Generaal Keilerman flegts eene geringe magt onder zyn bevel had, zag hy zich egter genoodzaakt , om de aan hem gezonden Bataillons, naar het Leger van den Rhyn te rug te daen keeren, waar zy, door een even nutteloozen, als moeiëlyken togt geheel afgemat, weder aankwamen. Van nu aan was het my onmogclyk, myne werkzaamheden by den Staf met eenige orde te vervolgen , en ik zag my gedwongen, om myns ondanks de flerkfle vertoogen aan den Generaal Biron te doen toekomen, ten einde by denzelven te bewerken, dat men my by een der andere Legers plaatfle. Hy deed my het bevel over de gewichtige Grens-vesting Landau aanbieden; dan verfcheiden bedenkingen, welke uit den aart zeiven der toenmaalige omilandigheden voordvloeiden, lieten my niet toe , dit aan te nemen. Ik gaf gehoor aan de dringende verzoeken van dien Generaal, en ging voord met den dienst by den Staf, waar te nemen, in weerwil der, by na onöverkomclyke, zwaarigheden, waar mede dc kwaade trouw en het perfonelyk karakter van den Generaal Custine denzelven deed gepaard gaan. Weinige dagen daar na, verwittigde my de laatst gemelde Generaal, dat men my tot Marechal-de-Camp, — Generaal Major — zou benoemen,en daar ik juist niet veel geneigdheid toonde, om dezen post aan te nemen , voegde hy 'er by, dat de Minister van Oorlog voor zeker reeds over mynen tegenwoordigen post van Colonel Adjudant Generaal zou befchikt hebben , en dat, zo ik dien van Marechal-de-Camp dus niet aannam , ik in de termen des decreets der Wetgevende Vergadering zou vallen , waar by die Officieren, die hunnen post  ):( 48 K post verlieten, tot verraaders des Vaderlands verklaard werden, en hy voegde 'er op een toon, die my dubbelzinnig fcheen, by, dat hy in alle gevallen op my rekende. Zodanig een zeggen fcheen my meer, dan zonderling, en dus meende ik deze gelegenheid te moeten waarnemen, om den Generaal Custine myne gevoelens, eens voor al, en op eene wyze , welke hem geen twyfel meer over liet, te doen kennen. Ik zegde hem dus op een fermen toon, en met die drift, welke ieder mensch by zekere gelegenheden mag laten blyken: —,, Generaal! zo gy door het zonderling ge„ zegde, het welk Udaar ontflipt is, niets anders bedoeldet, „ dan, dat ik getrouw op myn post zou blyven, en ,, in myn yver voor den dienst der Franfche Natie ,, nooit verflaauwen zou, dat ik dus alles, terverde,, diging derzelve zou in het werk ftellen, en derzel„ ver vyanden by alle gelegenheden zou bevegten, als „ dan hebt gy aan myne gezinningen recht gedaan , en „ in dat geval kunt gy gerustclyk op' my rekenen. — ,, Dan, zo gy daar tegen van andere gedagten waart, „ en iets anders met de gefprekken bedoeldet, die gy „ federd eenige dagen met my hieldt, alsdan ver,, klaare ik U ftellig, dat gy U vergist hebt. Ik heb „ de Franfche omwenteling van na by gezien , ik heb „ de Perfoonen , die daar by eene zekere rol fpeelden, gade geflagen, en van het eerfte oogenblik het vast ,, en onveranderlyk befluit genomen , om my aan geene „ hoe genaamde cabaal, of party te hegten , tot geene „ hoe genaamde factie te behooren , maar naauwkcurig „ aan de Wetten en de ingeftelde magten, waar van zy „ voordvloeiën, te gehoorzaamen ■, deze met al dc magt, „ welke men mogt goedvinden, in myne handen te „ ftel-  )■•( 49 X „ ftellen tc handhaaven , de vyanden van Frankryk niet te willen kennen , dan alleen , om dezelve te befh-y», den, cn my volkomen aan de Conftitutie te onder,, werpen, welke de Franfche Natie zal mogen goed„ vinden, zich voor tefchryven; wyl ieder Volk het ,, recht heeft, zich zodanigen regeerings - vorm tc vcr,, kiezen, waar onder het begeerte te leeven. Het ,, voegt geen Militairen, zich in ftaatkundige gefchillen ,, in te laaten. Belast met de verdediging der Wetten , ,, zyn zy verpligt, hunne Medeburgeren een voorbeeld „ van gehoorzaamheid aan dezelve te geven, en het ,, burgerlyk gezag te doen eerbiedigen, zonder dcszelfs ,, belluitcn immer voor uit te loopen. De Wet-e„ vende Vergadering heeft zich thands doen hooren, en ,, dus zal ik voor de Natie alleen ftryden." — Dit gefprek, het welk ik hier oordeele, te moeten opgeven , wyl het de gevoelens van den Generaal Custine duidelyk aan den dag legt, werd doordc komst van den Aidc de Camp Cocquebert, die nu juist binnen trad, afgebroken. Deze was de zelfde Officier, die den Generaal Custine vervolgcnds opcnlyk zyne vcrfpillengen verweet, en zelfs niet fchroomde, om hem in het by zyn van verfcheiden Perfooncn tc zeggen, dat hy zyn Vaderland baarblykeiyk verried; ja over de flegte oogmerken en handelingen van den Generaal ten uiterften geftoord, en wanhoopende, dat liet hem niet mogelyk zou zyn , de ftem der waarheid tot in de Zaal van den Uitvoerenden Raad te doen doordringen , fchoot hy zich inde Kamer van den Generaal Custine zeiven meteen Piftool voor het hoofd, na deszelfs ftrafbaare konstgreepen en verraderlyke handel wyze alvoorens aan allen, die by dit tooneel vanwanD hoop  X 50 X hoop eii onverfchrokkenheid tegenwoordig waaren, ter hebben doen kennen. De volgende week ftelde de Generaal Custine by zyn terug komst van Straatsburg my dc acte van Marchal de Camp ter hand. De tyds omftandigheden waren nu zo hagchelyk geworden, dat ik den ongemeenen weerzin y dien ik by my gevoelde , om onder een Legerhoofd te dienen, het welk geheel zyn Leger zo algemeen verachtte, en haatte, eindelyk deed zwygen. Dan, het was de nabyheid des vyünds alleen , die my kon ovcrhaalen , om den post van Chef des Stafs van het Leger aan de Lanter verder te bekleeden, tot eindelyk dc Generaal Custine tot het doen zyner onderneming tegen Spiers vertrok. Als toen gaf hy my het bevel dertroupes aan de even gemelde Rivier, endenabuurige cantonncmenten over. Zo ooit zyne byzondere omftandigheden iemand recht konden geven , een afgezonderd leeven , verre van alle openbaare belangen tc verkiezen , waren het zonder tegenfpraak die, waar in ik my op dat tydftip bevond. De veelvuldige vermociënisfen , welke ik my had moeten getroosten , ten einde de volkomen ontbinding des Legers van den Rhyn te verhoeden, de Koorts, waar van ik reeds een geruimen tyd aangetast was, dc onvriendelyke en tevens raadfelagtige handclwyze van den Generaal Custine ten mynen opzigte — dit alles deed my naar eene rust verlangen , welke voor myn lighaamsgeftel even onöntbecrlyk was, als voor mynen geest. Dan, daar tegen oordeelde ik, dat het Vaderland van my het opofferen van alle byzondere belangen volftrekt vorderde , en aarzelde dus niet, deze aan het zelve toe tc wyen. Ik had nog onlangs een nieuw blyk ontvangen van  X 51 X van het vertrouwen , waar mede het Franfche Gouvernement myne diensten had gelieven te vereeren, en wyl ik geen het minste aanzoek tot eenige bevoordcring gedaan had, oordeelde ik het myn pligt, op den post, die my was aanbetrouwd, veel eer om te komen, dan dien te verlaatcn. Elke Burger , die in zodanig een geval een tegenövergefteld gedrag hield , zou met de daad tooncn , dat hy in zynen leevensloop meer zyn eigen byzonder , dan wel het algemeen belang bedoelde. Een waar voorftander der Vryheid, en ieder, die zyn Vaderland in waarheid bemint, wel verre van te denken , dat hy zich aan den dienst zyns Vaderlands mag onttrekken, wanneer hy van het zelve de wel verdiende belooning ontvangen heeft, vindt in tegendeel in deze belooning een nieuwen fpoorflag en eene nieuwe dryfveer , om zich aan de algemecne belangen geheel en al toe te wyen, en juist dezen pligt betragt hy dan ook met den grootften yver. Zodanig een weet, dat het Vaderland op zyn geheel beftaan de billykfte aanfpraak heeft, tot zo lang het zelve hem eindelyk de Vryheid fchenkt, om zich aan een afgezonderd leeven over te geven; want hoe veel men ook immer verrigten moge, nimmer is men in ftaat, de fchuld, welke men ten opzigte des Vaderlands heeft, ganfchelyk af te betaalen. Het Vaderland alleen bezit het recht, om over ons te befchikken , en niet, dan met deszelfs toeftemming, mogen wy het flagveld te verlaaten •, ja , wanneer men tot dat einde deszelfs bevelen niet alvoorens afwagt, of die op eenigerhande wyze weet te ontduiken , doet men volmaakt het zelfde, als of men het verried. Bykans elk een tragt verheven grondbeginfelen aan D a den  X 52 X den dag te leggen, en zich te gelaten, als beleed hy de edelfte ftclregels der zedenleer in zyne dagelykfche handelingen ; dan, 'cr worden 'er egter flegts weinigen gevonden, die zich in hunne daaden wezenlyk beftendig daar naar richten. Men tragt over het algemeen veel meer de achting van ieder buiten zich, dan wel die van .zich zeiven te verwerven-, want het is veel gemakkelyker het oog zyner Medeburgeren te begochelen, dan de infpraak van zyn eigen geweten tc voldoen, en niet zelden tart men deszelfs , wroegingen, ten einde op eene onverdiends wyze zich aanzien en volksgunst te verwerven. Het is zo gemakkelyk, eene fchoone zedenleer te prediken , dat Custine zelve der deugd niet zelden eene lofrede hield, cn zich voordeed , als of hy die boven al beminde. Dan , om dezelve tc bcöcflencn — dit is veel mociëlyker, want alsdan moet men befluiten, om de ondeugd met nadruk te beflryden, en dus leggen de menfehen 'er zich ook veel minder op toe, om fchoone daaden te verrigten , dan wel, om over het betragtcn van hunnen plicht op eene welfprekcnde wyze uit te weien. Van dien aanwas dan ook het gedrag, van dien aart waren dc grondbeginfelen van Custine. Daags voor hy zich naar Spiers op marseh begaf, ftelde ik hem voor, om van den tyd, geduurende welken hy voorwaards rukte , gebruik te maaken, ten einde de berg - engten van deLauter te verfterken, en de dalen, waar door de vyand vroeg, of laat konde indringen , ten einde de liniën van Weisfemburg van terzyde om te trekken, ondoordringbaar te maaken. In gevolge hier van, droeg ik Custine voor , om redouten,of kleine fchansfen en batteryen op onderfchelden plaat-  X 53 X plaatfcn, welke ik hem aanwees, doch welke het my niet vry ftaat, hier op tc geven , wyl dit gefchrift beftemd zy ,om door den druk gemeen gemaakt te worden op tc werpen. Ik poogde hem over te haaien, om de liniën van de Queich in ftaat van verdediging te ftellen. Ik ftelde hem voor , van welk een ongemeen gewigt deze post ware, als ook de noodzaakelykheid, om dien te bezetten,en tevens de middelen,om zich aldaar tc handhaa ■ ven. Dit was het eenigfte, het geen men doen kon, ten einde Landau niet aan zich zelf te moeten overlaten , en ook om de gemeenfehap met Bitsch open te houden. Ik toonde hem aan , hoe noodig het ware , te Germersheim eenige werken op te werpen, om zich in dien post, dien Vauban zelve van zeer veel gewigt geoordeeld had, ftaande te houden. Eindelyk bewees ik hem ook nog, hoe dringend het was, den omtrek van Keizcr-Lautern te verfchansfehen in het geval zelfs, dat de omftandigheden niet zouden toelaten , de ftellingen voorwaards door ons genomen , in bezit te houden. Dan, Custine, wel verre van hier over na te denken , en ten minsten mynen goeden wil toe te juichen, toonde zich daar over zeer misnoegd, en zegde my met drift. — „ Dat is myn zaak. Men kan „ niet aan alles te gelyk denken, cn boven dien neme „ ik het op my, om den vyand werks genoeg te ver- fchaffen , en den zeiven het indringen in Frank„ ryk wel te beletten. Ik zie wel, dat gy Ingenieur „ zyt; dan, het ftrekt my tot genoegen , U te kunnen „ zeggen, dat alle de geleerde kramcryen van dat Corps ,, nimmer van myn fmaak waren." Nimmer te vooren befto.id 'er welligt een Generaal, die dwaas genoeg was, zich omtrent een zo achtensD 3 waar-  )••( 54 )••( waardig en nuttig Corps op zodanig eene belagchclykc wyze uit te laten •, want men kan met geene mogelykheid ontkennen , dat het Corps der Genie van Frankryk in 'het byzonder een zo uitgeftrekten, als wel verdienden roem bezit. Ik bragt den Generaal Custine dus onder het oog, dat, daar de Landftreck, waar wy ons thans bevonden, door alle tyden hcèn ten tooncel des oorlogs verftrekt had; dat alles, wat ik zo even gezegd had, niet alleen aan een Ingenieur, maar ook aan eiken Militair, die ilegts eenige kundigheden van zynen Hand bezat, volkomen moest bekend zyn •, dat tevens de nabyheid des vyands, de weinige middelen ter verdediging, die wy ter onzer befchikking hadden, cn de zeer gegronde vrees, dat dc Keizerlyke en Pruisfifche Generaals ons niet lang in rust zouden laten, my van nieuws op het aanleggen der gezegde werken deden aandringen , en ik my aanbood, om dit een en ander aanftonds ten uitvoer te doen brengen. ■—,, Het is myn zaak, hiervoor te zorgen, Doctor! —antwoordde dc aanftaande veröveraar van Spiers my op een koelen toon — cn ,, wanneer het tyd is, zal ik dit wel doen. Laat ,, dus uw CoehooraS, uw Vaubans en alle die Ma,, thematifchc Inftrumentcn , waar mode ik uw kamer ,, te Straatsburg opgevuld zag, vry rusten. Gy zyt ,, hier noch Ingenieur, noch Adjudant-Generaal meer , ,, maar thans in hoedanigheid van Marechal de ,, Camp in de Armee ingelyfd. Alles, wat gy my ,, daar van die engten gezegd hebt , is zeer goed ; doch ,, waar toe zouden alle die voorzorgen dienen , daar „ de Sluizen van Loutexburg door den ftroom inge ,, flort zyn, en hier door die plaats, als ook „ de  X 53 X „ de Liniën van de Lanter volftrekt onverdeedigbaar ,, geworden zyn. ,, Ik ben 'er zeer ver af, van dus te denken, — ., hernam ik met eenige lcevendigheid. — In tcgen0, deel ben ik van gevoelen, dat men door middel van ,, eenige keerdammen , deze Linicn binnen korten tyd zeer gedugt kan maaken. Men behoorde alsdan ,, dammen van ryswerk te maaken, gelyk men dit in „ Holland doet, en die op zulk eenen wyze te beklee.3, den, dat het water niet in Maat ware , dezelve te ,, ontginnen. Door dit middel zoude men het water 5, fteeds op een behoorclyke hoogte kunnen houden. Ten einde dit een en ander te vervaardigen, eiscli ,, ik alleen de nodige werklieden, om het hout te hak3, ken, en gereed te maaken. Dit — ik herhaal het — is het eenige middel , om dat gedeelte van den Elfas volkomen in veiligheid,te ftellen , en de vyandelyke Legers tc beletten, om ser in te dringen. " — Dan, wat ik ook zeggen mogt , omtrent de omftandigheden, waar in wy ons in het kort zouden bevinden, het behaagde Adam Philip Custine , dit alles met den naam van beuzelingen te beftempelen, en deze kwaadfprekende en fchraapzwgtige Generaal, die geftadig van niets meer ,* dan het ftraffen der Capitalisten van Frankfort, en het vermeesteren van geheel Duitschïand fprak, fcheen thans de grenzen van den Elfas ganfchelyk uit het oog verloren te hebben. Ik heb deze aanmerkingen hier eenigzins in het breede opgegeven, ten einde te toonen, dat, fchoon ik geen geboren Fransehman was, ik egter niets verzuimde , het geen in myn vermogen ftond, om , tot het bevestigen van den roem der Franfche Legers en tot D 4 bc -r  X 56 X beveiliging der Natie me 'c tc werken, cn voor zeker zouden dc zodanigen, die hier aan nog wilden twyffelen , wyl ik een Vreemdeling was , ten uiterften onbillyk handelen •, want, zo men ooit kan ophouden, een Vreemdeling te wezen, wanneer men geen geboren medelid dier Natie is, welke men dient,zoude dit voor zeker alsdan zyn , wanneer men zich geheel cn al aan derzclver verdediging heeft toegewyd, en dit durve ik gerustelyk zeggen , dat geduurende de negen jaaren , dat ik my onder de Franfche Vaanen bevond , ik het Fransen Gemeene-best met het zelfde hart cn den zelfden yver, als een wczcnlyk Fransch Burger gediend heb. Ik zou de grcnspaalen, die ik my by dit gefchrift heb voorgcfleld , overfchreeden , wanneer ik hier verder over den hagchclyken toeftand, waar in ik my nu tc TV°Jsfemburg bevond, wilde uitweiden. Het zal genoeg zyn, te zeggen , dat 'er niet verre van my een talryk vyandelyk Corps ftond , het welk zonder veel moeiten verfcheiden invallen in dc pistriéhm van Hagenau en Wlisfemburg had kunnen doen , cn in ftaat geweest was , alle de Cantonnemcnten aldaar op te ligten, zo het den vyand goedgedagthad, den Rhyn, geduurende dc eerfte dagen na het vertrek van den Generaal Custine, over tc trekken. Dan, gelukkig ondernamen zy dezen overtogt niet, maar lieten my den noodigen tyd, om alle myne magt by een tc zamelen , en fielden my dus in fiaat, om alle de verëischte fchikkingen te maaken , ten einde hun tc beletten , dat zy niet meer over dien vloed konden komen , wiens boorden van Lanter burg tot Gerfnersheim door Custine geheel ontbloot waren. Dan , of men dit gedram des vyands daar aan moet tccfchryvcn, dat dezelve van  X 57 X van myne zwakheid en het volftrckt gebrek, vooral aan Cayallerie.waar 'mCustine my gelaten had onkundig was-, het zy aan de vertooningen, welke ikmy haastte door bewegingen van Tro epen enz. aan de oevers des Rhyns te maaken, hem misleidden dit is my nog een raadfel. Even zeer, als de boorden des Rhyns, had Custine alle de Berg-ëngten en Valleyen , langs welke de vyandelykc Troepes naar de zyden van Trier gecantonncerd, my konden aantasten , ten vollen ontbloot. Dan, hoe het zy, geduurende al den tyd, dat ik aan de Lauter het bevel voerde, werd ik vollïrekt niet ontrust. Na alvoorens, zo veel mogelyk , voor de veiligheid van den rechter Oever des Rhyns, van het gewezen Fort Louis, tot Germersheim, gezorgd te hebben, maakte ik gebruik, van het verlof, het welk my toegedaan was, ten einde my naar Straasburg te begeven , om myn eenige nog ontbrekende Equipagiën aan tc kopen, cn het was de Generaal TVimpfen die my te Weisfemburg zoo lang verving. Geduurende myn verblyf te Straatsburg hernieuwde ik myn verzoek by den Generaal Biron, om van onder den Generaal Custine, wiens kwaade trouw elk oogenblik minder twyfelagtig werd, en wiens onheusfche behandelingen dagelyks toenamen, verplaatst te worden. De Generaal Biron herhaalde my alles , wat hy my reeds eenigen tyd te vooren door den Marechal de Camp Beauharnais (5) had doen fchryven , en verzekerde my tevens, dat hy zonder uitftel aan myn verzoek zou tragten te voldoen. Dan, in dezen tusfchen tyd ontving ik van den Generaal Custine een Kourier, met bevel, om my oogcnblikkelyk naar Landau D 5 te  te begeven, aldaar het bevel over eene Colonne op my te nemen, en deze naar Mentz te geleiden. Ik gehoorzaamde teritond aan dit bevel, en bragt deze Troepes, zonder dat daar by eenig byzonder voorval plaats had , naar de beftemde plaats. De Magiftraat van Spier s, van Worms en Oppenheim betuigden my by myn vertrek uit derzelver Stad hunnen dank voor de Krygstugt en goede orde, welke 'er by deze Troepes geduurende derzelver verblyf aldaar hadden plaats gegrepen, en deze betuigingen waren my niet min ftreelend, dan de verzekeringen van erkentenis, welke ik by myn vertrek uit Weisfembitrg van het bellier des Districts en de Municipaliteit aldaar ontving. Deze byzonderheden, welke ik voor zeker niet zoude opgeven, zo dezelve niet noodzaakelyk waren tot het volkomen verfiaan van dit gefchrift, waar over zy een zeker licht moeten verfprciden , toonen genoegzaam , dat ik in alle de verfchillende omflandigheden, waar in ik my bevonden heb , niets verzuimde , om het Gemeene-best even zeer te doen beminnen, als ik het poogde te verdedigen, en dat ik, zo veel dit in myn vermogen was, de bewooncren van het platte Land en der Steden de onheilen , die de oorlog naturelyk na zich lleept, heb tragten dragclyk te maaken. De Generaal Biron had my gefchreven, (6) dat men my het bevel over de Stad Frankfort zou opdragen, en toen ik voor de Poort van Mentz gekomen was, gaf de Generaal de Blou my in de daad ten dien einde eene ordere van den Generaal Cujline, waar by deze laatfle my gelastte, om nog dien zelfden dag met een gedeelte myner Colonne mynen marsch naar Höchst voord te zetten, en my den volgenden morgen met het  X S9 X het aanbreken van den dag te Frankfort te bevinden, ten einde het garnifoen aldaar af te losfen , en het bevel over die Stad op my tc nemen. Na aan deze bevelen ftiptelyk gehoorzaamd te hebben , deed ik myn rapport aan den Gensraal Cuftine, die niet konde nalaten , my zyn genoegen over de goede krygstugt, welke ik door de Troepes myner Colonne had doen in acht nemen , te betuigen. Het is hier juist de plaats, om te zeggen , waarom ik het bevel over de Stad Frankfort aannam, na alvoorens dat van Landait te hebben van de hand gewezen. Over het algemeen beöordeelen de menfehen de meeste dingen enkel in betrekking met andere, en het is om deze reden , dat de meeste daaden hun dan alleen goed fchynen, wanneer zy in een bepaalde betrekking met hun eigen byzonder belang ftaan. Deze uitfpraak is het, welke ieder een by voorkeur raadpleegt. De deugd , de billykheid, de fchoonheid — deze alle zyn even zeer aan dien regel, ons door den hoogmoed voorgefchreven, onderworpen. De mensch poogt zyne rechten , die genoegzaam altyd alleen in zyne grilligheid beftaan, zelfs tot de Godheid toe uit te ftrekken. Alle volken hebben aan hunne Goden de hartstogten en denkbeelden , die hen befiierea, toegefchreven; alle hebben zy de fchoonheid in die vormen gezogt, die hun in zekeren zin in het byzonder eigen waren. Dus willen het onze neigingen, welke fteeds door haare Hem de gezonde rede tot zwygcn brengen. De mensch plaatst zich gefiadig in het middenpunt der zedelyke cn naturclyk Wereld , cn doet alles, wat hem omgeeft, in dat middenpunt te famen lopen. Er wordt eeue onge- mecne  >•( 6o ):( tneene fterkte van Ziel, en dus geene geringe maate van wereld-wysheid — om my dus eens uit te drukken — gevorderd, om zich, als het ware, van zich zeiven los te fcbeuren, zo menig maaien men over zaaken oordeelt, ten einde dezelve geheel en al in het afgetrokkene te befchouwen , ik wil zeggen, in zo verre zy eenig opzigt op orde en billykheid, met terzydeftelling van alle perfoonlyk belang, hebben. De liefde voor het Vaderland, welke wezcnlyk alle mogelyke dcugdsbetragtingen in zich bevat — deze is alleen in ftaat, den Mensch moeds genoeg in te boezemen, om beftendig wel tc handelen, en kan hem alleen tot eene onfeilbaare wegwysfterop de loopbaane van de maatfchappelyke plichten verftrekken. Deze aanmerkingen waren noodzakelyk, ter ontwikkeling van het gene my nog te zeggen overig blyft, omtrent het aannemen van het opperbevel over de Stad Frankfort. Ik wil niet ontveinzen , dat ik fteeds vuurig verlangd had, my flechts een maal in myn leeven in het geval te bevinden, van een wel verfterkte plaats, van een °-enoegzame bezetting voorzien, te verdedigen, ten einde te toonen , tot welke uiterftcn men in dusdanige omftandigheden zyn toevlugt nemen kan. Dan , het was my egter geenzins onbekend, dat vry vaste plaatfen , van al het noodige genoegzaam voorzien , en waar in kundige Mannen het bevel voerden , niet te min verrascht zyn. Met een kleine, onverfterkte plaats, of met eene zwakke Vesting is het egter geheel anders. Men vegt, men redt zich, zo goed men kan, trekt af, wanneer men niet langer in ftaat is , het tegen de overfiiagt des vyands uit te houden, en niemand duidt zodanig  ):C 61 >'C danig een aftogt, waar van de gefchiedenis een menigte voorbeelden oplevert, aan een Generaal ten kwaa-* den, wyl alle Militairen genoegzaam weten, dat hy, die meester van het Veld is, dit ook van alle kwaalyk verfterkte plaatfen zy, welke zich in de nabuurfchap der Legers bevinden. Doch, wanneer men in eene vaste, wei verflerkte plaats verrascht wordt, is het geheel iets anders; alsdan maakt dit overal een fterken en zeer nadceligen indruk; men fchreeuwt in het algemeen van verraad, en het zyn gemeenelyk juist die genen , die door hunne ongehoorzaamheid, hun gebrek aan moed, of hunne onkunde het meest tot zodanig een onheil bydroegen, die dan hunne ftem het luidst tegen zulk een ongelukkigen Generaal verheffen. Toen men my het bevel over de Vesting van Landau aan bood, beftondeen groot gedeelte van het Voetvolk des Legers van den Rhyn uit kortelings geligte manfehap.Deze was noch gcöeffend, noch gewapend, en de meeste Officieren , fchoon doorgloeid van Vaderlandsliefde , en met den besten wil bezield, kenden nog die krygstugt niet, welke men niet, dan van oude, geöeffendc Krygslieden vorderen kan, en hadden nog geenzins dat esprit de corps, of geest van famenbinding, die zo hoog noodig is, en waar door ten allen tyde de Franfche Troepes hebben uitgemunt. Dc Generaals namen als toen alle de oude Corpfen, en de beste linieTroepes met zich, terwyl zy overal in de Vestingen niets dan de diphts , of Guarnifoen - Bataillons, die even onvoltallig, als flegt gewapend waren , agterlieten. De Vestingen waren buiten dien niet van de noodige behoeften voorzien, en het was my geenzins onbekend,dat devyandelyke Bevelhebbers, waarmede met  X 62 ):£ inen te doen had, even yvcrig wcrkzaarn, als vol ervarenheid mogten genaamd worden. Zo ik ongelukkig genoeg geweest ware, van in weerwil myner yverigfte en zorgvuldigfte werkzaamheid verrascht te worden , of my niet in ftaat bevonden had, om eene zo fterke plaats, als Landau was, te verdedigen, zoude het welligt genoeg geweest zyn, dat ik een Vreemdeling was, om myn naam met de fchandelykfte lasteringen te zien bevlekken , en ik befchouw"de het zelfs in een zo hagchelyk tydsgcwrigt, als ten uit'erften onfiaatkundig van het Gouvernement gehan..dcfrl, dat het aan geen geboren Franfchen Burger het algemeen Opperbevel over de Legers en fterkftc plaatfen aanbetrouwde. Aile deze reden, welke mynekieschheid my als onwederlegbaar deed befchouwen , hadden my genoodzaakt, het commando, of Opperbevel van Landau van de hand te wyzen-, doch deze zelfde kicschheid vcrpügtte my, om daar tegen dat van Frankfort aan te nemen. Alstoen bevonden wy ons in het gezigt des vyands, en dit alleen was genoeg , om alle fchroomvalligheid cn alle byzondere belangen te doen zwygen. Het was nu geen tyd, om te vraagen, wat de haat, dien een Chef my toedroeg, kon zeggen, of wat de nayver van eenige Officieren, die onder myn ftonden, zich kondc veröorlooven, om myne eer aan te randen. Het was thans noodig, het Gemeene-best van dienst te zyn, en deszelfs vyanden te beftryden. Ik wist volkomen, aan welk een gevaar ik my zou bloot ftellen, wanneer ik het bevel over de Stad Frankfort op my nam. Ik kende alle de onaangenaamheden, welke het Militair en Staatkundig gedrag van een Chef, als Custine , my naturelyk moest berokkenen. Ik was over-  )■■( 03 ):C overtuigd, dat hy myne eer veel liever zou tragtetï verdacht te maaken , dan my gelegenheid te verfchaffen, om der Franfche Natie te toonen , welk een yver my voor haaren dienst bezielde, en welk eene erkentenis dezelve my had ingeboezemd, door de belooningcn, waar mede zy myne verkleefdheid aan de zaak der Vryheid vereerd had. De geringe magt, welke de Generaal Custine ter myner befchikking liet, de onbepaaldheid, en ik zou zelfs kunnen zeggen, de duisterheid van zyne bevelen en handelingen, zyn pcrfonelyk karakter , en de weinige achting, welke da Generaals der verbonden Mogendheden voor zyne bekwaamheden lieten blyken , eene menigte byzonderheden, welke het nutteloos zoude zyn , hier op te geven , wyl zy nergends anders toe dienen zouden, dan, om een man te doen kennen, wiens naam in dc Gefchiedenisfen in vergetenheid zal gelaten worden — alle deze bedenkingen ftrekten tot niets anders , dan om my in myn beiluit, om de gemelde plaats met die braave Franfchen, over wien ik de eer had, het bevel te voeren, tot het uiterfte te verdedigen. C e ) Zo (*) Tttus L'tvius verhaalt het volgende. — De Praetor Cxdiclus in een flag tegen de Carthagers een zeer gewigtigen post ontdekt hebbende, van wiens bemagtiging de goede uitflag des gevegts afhing, floeg den Conful voor, om dien te bemagtigen. Dan , daar dit bykans onmogelyk fcheen, en men ten minsten by na geen hoop op eenen goeden uitflag konde voeden, wyl'er, om dien post te bereiken, eerst  X 64 X- Zo men, na het geen ik hier gezegd heb, zich mogt fchynen te verwonderen, dat ik in zodanige omftandigheden myne ontflag niet nam, alsdan zoude myn antwoord in de ziel van ieder man van eer te vin- eerst door den vyand moest heen geflagen worden, nam de Tribuun dit op zich, en toen hy zich aan het hoofd der manfehap, tot deze onderneming beftemd , plaatfte, verwit" tigde hy hen met weinig woorden, van de plaats, waar heênhy hen zou geleiden, de rede, waarom dit moest gefchieden, en eindigde zyne Aanfpraak op deze wyze: — „ Eo eun„ dum eft, mïlites, unde red'ire mn necesfe eft! " — „ Wy moesten daar henen gaan, Soldaten, maar dat wy 'er „ van terug komen, is niet noodzaakelyk." — Dit nieuw, Terheven denkbeeld, het welk, even gelyk alles, het geen zodanig mag genaamd worden, niets anders is, dan het voordbrengfel van een diep gevoel, ontvlamde het Krygs▼olk ten aUerfterkften, en was van dat gevolg, dat deze onderneming met een gelukkigen uitflag bekroond werd, gelyk jnen daar van met reden kon verwagten, en deze ook met het volfte recht verdiende. Deze verheven woorden van dien Romein heb ik van jongj aan in myn geheugen tragten in te prenten. Ik herinnerde my dezelve, toen ik voor de eerfte maal onder het gewelf der Stads-poort van Frankfort doorreed. — Dan, de overtuiging van myn geweten, dat ik, dezelve fteeds voor oogen houdende, in alles, wat in myne hoedanigheid, als Militair, van my gevorderd is, en wel voornaamelyk in de alleszins zorgelyke omftandigheden , waar ik my te Frankfort bevond , in welke Stad ik my ten vollen overeenkomstig dezelve gedroeg, hoe zeer ik aldaar, gelyk allen, die hier van genoegzaam  X 65 X vinden zyn. 'Ik herzeg het, de vyand bevond zich in onze nabyheid , en zo het voor een geboren Fransch Burger onverfchoonbaar geweest ware, indien hy zynen post, in zulk een tydsgewrigt, nedergelegd had, zou het dit voor een vreemdeling nog oneindig meer geweest zyn. Wanneer men in dienst van eene andere Mogendheid overgaat, is men nog des te mear in de verpligting van die te verdedigen, naar maate mén daar toe te minder verpligt was, wyl men in derzclver ftaaten niet gebooren werd. Een geboren Burger kwyt zich eiken dag min, of meer van zyne pligten, ten aanzien van zyn geboorte-grond •, doch een vreemdeling, die zyn aangenomen Vaderland alleen dan in de daad dient, wanneer het met een vyandelyken aanval bedreigd wordt, en men deszelfs gren- zaam onderrigt zyn, niet kunnen ontkennen, niets anders, dan gevaaren van allerlei aart, ja zelfs een byna gewisfen dood voor oogen had; als mede de overtuigende bewustheid, dat ik door een zodanig gedrag, benevens die myner braave Franfche Spitsbroederen, die met my te Frankfort aan hunnen pligt zyn getrouw gebleven, waar onder ik ook die genen telle, die voor hun Vaderland al ftrydende een roemvollen dood vonden, — geheel een FraBSch leger gered, tn daar door eenen wezenlyken dienst aan het Fransch Gemeene-best bewezen heb — deze overtuiging, zeg ik, zal my geduurende het overig gedeelte van myn leeven tot eene bron van wezenlyk genoegen verftrekken , en het best in ftaat zyn, om tegen alle die tallooze rampen , onaangenaamheden , en bykans onöverkomelykc nadeelen, die de inneming van Frankfort my heeft veroorzaakt, eeniger maate opwegen. *  5--0 6ö- gfWizen aangetast heeft, kan, naar het my tocfchynt, alsdan onder geen voorwendfel hoe genaamd de gelederen verlaten, en weigeren, om zyn arm tot behoud van het zelve te belteeden, daar dezelve juist voor die gelegenheden bedongen was, waar in zodanig een ftaat, aan wien hy den eed van trouw zwoer, zich dan bevindt. By deze gevoelens- van getrouwheid voegde ik den trots van te gevoelen , en te gclooveii, dat, zo ik my mogt verpligt vinden-, om de ftad Fr ankfont aan de vyandclyke Generaals over te geven , men my dit nimmer als een misdag kon toefcbryven; want eene ftad, welke men niet onder het getal der vestingen , ja zelfs niet eens der houdbaare plaatfen rekenen kan — en juist van dien aart is Frankfort — kan niet,dan door de tegenwoordigheid, of nabyheid van een leger gehouden worden , terwyl zodanige plaatfen meestal even ras genomen-, als opgeëischt zyn. Frankfort is van een Zeer grooten omtrek-, het heeft niets anders ter verdediging, dan een wal, buiten alle profil, en die zeer flegt onderhouden is. Het groot aantal groote en kleine poortenwaar mede deze wal doorfneden is, en welke zelve alles, bcbalveri wel verzekerd zyn , maaken die plaats nog moeiëlyker te yerdedigen. De gragten zyn grooten deels waadbaar, en daar de Main de muuren der ftad befpoelt, maakt dezelve het befchieten der huizen nog gemakkelyker, want daar deze vloed een* groote voorftad van de eigenlyk gezegde ftad affcheidt, en deze door de hoogten, welke 'er om henen liggen, beftreken wordt, is het genoegzaam onmogclyk, een ondernemenden vyand, die met eenige  X 67 X ge (helheid naar de Main voordrukt, te beletten, dat hy zich van dien vloed meester maake, de gemeenfchap te water met de ftad affnyde, en de wallen en huizen tevens even zeer befchiete. In zulk een geval is een Commandant, wanneer hy niets ter verdediging onbeproefd liet, niet alleen geenzins te berispen, indien hy genoodzaakt is, te capituleren (*)", ja zelfs kan hy zich alsdan, ten aanzien van zyn Vaderland, verdienstelyk gemaakt hebben. Indien men zich herinnert, dat Custine zelve twee maanden te vooren, zonder den minsten tegenftand te ontmoeten, bezit van Frankfort nam •, dat de Aardshertog CareMie ftad vier jaaren laater, op het aannaderen der Republicainfche legerbenden, als het ware, aanftonds ontruimde; dat Jour dan die twee maanden daar na weder doortrok, zonder eens aan het verdedigen derzelve te denken, en dat de Oostenrykers die, zonder flegts een enkelen fchoot te doen, wederom in bezit namen , alsdan zal men zich ten vollen overtuigd houden, dat Frankfort niets anders, dan flegts een post zy, dien men voor eenigen tyd kan bezetten, doch dat men het niet als een vesting mag befchouwen, en in gevolge der voorbeelden, reeds door my opgegeven, moet myn gezegde gewis aan elk onwederlegbaar voorkomen, daar immers de moed der Franfche krygslieden het paleis van het Wetgevend Lighaam en Uitvoerend Bewind reeds met een ( * ) Hoe zeer men zich hier van het woord capituleren bedienc, kan dit egter op het geval van Frankfort niet toepasfelyk gemaakt worden, wyl die ftad, in ftede van te capituleren , in tegendeel wel degelyk ftormender hand zy ingenomen, E a  X C8 X éen verbaazenden menigte vaanen, aan de vyanden van het Gemeene-best ontweldigd, verfierd, éri, als het ware, vervuld heeft, terwyl tevens de ongemcene bekwaamheden van den Generaal Jourdan, die thans van nieuws met het vertrouwen van zyn Gouvernement en zyne Medeburgeren vereerd is, geen twyffeling overlaten, of, zo- hy de verdediging van Frankfort, als noodzaakelyk voor den roem en voorfpoed der Franfche wapens befchouwd had, zou. hy de Oostenrykers zo lang onder de muuren dier ftad tegen gehouden hebben,tot dat deFranfchen,aldaar door hem agter gelaten, de noodige krygsbehoeften hadden, om de toegangen dier vesting te verdedigen- pan Custine, die zich een tweede Aiexander Waande, doch wiens heldendaaden alle te ramen zich eikel bepaald hebben tot het vorderen van fchattin-en van eenige onverfterkte fteden — Custine, die° den veldtogt van 1792 heeft doen mislukken, wyl hy verzuimde, zich van Coblentz meester te maaken, en aan wien men alle de rampen moet toerchryven, die de Republicainfche legers het volgende jaar in de gewezen provincie van den Elfas ondergingen, doch wiens verkeerde handelingen en misdagen ik' enkel in zo verre zal opgeven, als dc waarheid en het ontwerp van dit gefchrift het noodzakelyk verëifchen, wyl het in myn oog genoeg zy, dat hv zyn leeven op een fchavot verloor, om zyner nagedSgtenis een gedeelte der fchande te befpaaren, waar mede de ondergane draf, of liever het rechterlyk vonnis dezelve reeds overlaaden heeft - Custine, zeg ik, was ten vollen overreed, toen hy my het  X 69 X het bevel over Frankfort opdroeg, dat de nabyheid eens legers dit alleen voor het Franseh Gemeenebest kon behouden. In het tweede deel dezes Werks zal men zien, hoe die ftad opgeëischt, verdedigd en genomen werd, en ik vleië my, dat myne vyanden zelve, wanneet zy het volgende gelezen hebben, my van geen enkelen misflag zullen befchuldigen. E 3 TWEE-  X ?o ).-c TWEEDE AFDEELING. Vfrjïag van de opmerkenswaardig/Ie gebeurenisfen, welke 'er van myne aankomst te Frankfort aan de Main, tot den tyd, dat die ftad aangetast , en door Z. M. den Koning van Pruisfen genomen werd, hebben plaats gegrepen. ftad Frankfort zal ongeveer drie duizend toifes (*) in den omtrek hebben. Zy is in eene vlakte gelegen, welke men van alle zyden kan nade7 ren , en wordt door. hoogten beftreken, van waar men niet alleen in ftaat is, rechtop de zelve inhaare uitgeftrektheid neder tc fehietcn , maar tevens de oude flegte , niets beduidende vestingwerken , die dezelve nog omringen op alle mogelyke wyzen, zo wel van ter zydc, als van agtcren , vernielen kan. Deze werken beftaan in een wal met Bastions, volgends een ftelfel, het welk op het einde der zestiende cn in het begin der zeventiende eeuw in gebruik was, aangelegd.Men treft 'er vyftien Bastions aan, die alle buiten profil cn flegt onderhouden zyn , gelyk mede dcrzelver courtines — gordynen — en een foort van fausfe-braie, of (*) Een toife is een maat van zes Franfche voeten, en daar de Franfche voet 5 liniën vier tiende fcrupel grooter is, dan de R.hynUndfche , zullen 3,000 toifes na genoeg zestien honderd Rhynlandfcfte roeden uitmaaken.  'X 71 X of beneeden-wal, welke zich bytusfchenruimten aan den voet des wals bevindt. Sederd een geruimen tyd had men aan deze werken niets hoe genaamd verbeterd. De borstweeringen hadden flegts de hoogte van twee, twee en een halven, of drie voeten, en op onderfcheiden plaatfen, waren 'ex in het geheel geene. De wal rust hier en daar op een flegte bemanteling, of liever een muur, ter onderfchraaging van den zeiven , ter hoogte van vier, of vyf voeten. Een man van een middelbaare groote kan dien gemakkelyk en zonder ladder beklimmen. De gragtcn zyn over het algemeen vry ondiep, op eenige plaatfen waadbaar, en op verfcheiden andere genoegzaam droog. De zogenaamde bedekte weg, dien men aan de buitenzyde dier gragt vindt, is mede buiten profil, of onderhoud, en levert geen het minste middel ter verdediging op. Ten aanzien der werken, in de gedaante van fleches, die voor de poorten liggen, cn wyl zy niet hoog genoeg opgetrokken zyn, dezelve niet kunnen dekken voor het vyandelyk gefchut, cn niet eens met palisfaden omzet zynde , van geen het minste nut kunnen zyn, is het even zo gelegen. Dc rivier dc Main loopt door de ftad, is vaarbaar en zeifs diep genoeg voor groote fchepen. Bchalven drie groote on verfcheiden kleine poorten , welke op dc kaai, of den oever dier rivier uitkomen, telt men te Frankfort nog zeven hoofd-poorten. Deze verzwaaren de moeiëlykheid der verdediging in ftede van die gemakkelyk te maaken, wyl 'er naast elke derzelvc ook een potern, of kleine poort is, voor welke, aan dc zyde der groote brug, men *er nog «ene kleine aantreft, door middel van welke kleine E 4 P°on  poort, of brug men ook tot binnen in de ftad kan komen, en de toegang tot de buitendoscering van de wal kan verkregen worden. Langs geheel derzelver omtrek zyn de gragtcn met buiten-plaatfsn, koepels , omheinde ftukkcn lands, hoven en wyngaarden omgeven, zo dat de vyand tot aan den voet des wals en genoegzaam vlak voor de poorten komen kan, zonder bemerkt te worden, en door middel van Schcrp-fchutters, die hy op verfcheiden dier plaatfen fielt, is het hem zeer ligt, elk een te treffen, die zich ter verdediging der omliggende Bastions op dezelve vertoont. Zodanig was de ftaat, waar in zich Frankfort , ten aanzien van het Krygskundige, bevond •, doch ik oordeel het van geen minder gewigt, deszelfs ftaatkundigen, of inwendigen toeftand omtrent dien tyd mede te doen kennen. Alle, doch in byzonder de Koop-fteden , bevatten, een gemengde bevolking, welke eene fchatting fchynt te zyn, die door alle de onderfcheiden volken des aardbols aan dezelve wordt betaald. Deze vreemdelingen , die zich alhier verzameld vinden, hebben, op dat ik my dus eens uitdrukke, geen Vaderland hoe genaamd-, wyl dat gene, het welk zy aannamen, hun byna altyd even onvcrfchillig zy , als dat, het welk hen zag geboren worden. Men kan niet zeggen, dat de buitenlanders, die zich met de woon te Hamburg, te Londen , te Amfteldam, te Frankfort , of elders vestigen, daarom in de daad Engelfchen, Duitfchen of Hollanders zyn, even gelyk men geen den minsten grond heeft, om te beweeren, dat die Spanjaarden, die zich mcttalryke gcfiachten, waar van  X 73 X Van men te. Peru en te Mexico nog overblyffeler» aantreft, naar de nieuwe wereld begaven , om deze rede Peruianen of Mexicanen mogen genaamd worden. Boven dien vermengt de koophandel, even als dc dood, alle ftammen van het menschdom onder een, doet alle verfchil ganfehelyfc vcrdwynen, cn voert in alle ftanden die volmaakte gclykheid van rechten in, welke de hoogmoed vergeefs zou tragten te beftryden; want, zo deze da wcldaadcn, welke de koophandel ons aanbrengt, al eens voor een oogenblik met verfmaading mag befchouwen, is de zelve egter weldra genoodzaakt, daar van flat gene te ontleencn, het welk de weelde vordert, en dien vryen omloop van goederen en gereed» penningen te befchermen, zonder welken 'er geen koophandel kan beftaan ■, daar dit woord, in zyne waarc betekenis genomen, even zeer den algemcencnomloop van menfehen en zaaken uitdrukt. En deze aanmerking alleen geeft ten vollen de rede op, waarom *er geen koophandel van eenig wezenlyk aanbelang onder eene willekeurige heerfchappy, of onder den dwang van een uitfluitenden handel bloeien kan. Een zo voordeelig gelegen ftad, als die van Frankfort, was door de natuur zelve beftemd , om dc ruiling van een groot gedeelte der voordbrcngfelen van Duitschland te bewerken. De rivier de Mat» voert haar de zelve als eene fchatting aan, terwyl dc Rhyn den uitvoer daar van gemakkelyk maakt, en daar tevens de ryke wynbergen, die dezen laatften vloed bezoomen, aan Frankfort een byzondcren tak van koophandel in volftrekten eigendom doen ten deelen vallen, verwierf dus deze ftad ook weldra een aanzien en rykdommen, die de zelve fpocdig in ftaat E 5 ftel-  X 74 X fielden, om zich aan de onverzaadelyke dwingelandy van het huis van Ooftenryk te onttrekken, terwyl Frankfort, eens in den rang der vrye ryk-ftcden geplaatst, over dit foort van ftaatkundige grootheid nog meer glans verfpreidde, dan het daar van zelf ontving. Het was binnen deszelfs muuren, dat de gouden bulle vorderde, dat het Opperhoofd des Duitfchen Ryks de kroon zoude ontvangen, en den eed afleggen van de flaatkundige en burgerlyke Vryheid van dat zelfde Ryk beftendig te handhaaven, en wanneer men , naar waarheid, zegt, dat die ftad zich dit grootfehc recht fteeds waardig betoonde, fchetst men ten zelfden tyde, dat men haar eenen wclverr dienden lof toezwaait, haare gefchiedenis. In dc daad, bezat de Senaat van Frankfort door alle eeuwen heen een roem van wyshe}d, die alle de rampen tartte , waar door de bewooneren dier ftad, by alle de onderfchcidenoorlogen , die de vrugtbaare vlakte van Frankenland en den Paltz verwoestten , telkens getroffen werden. De burgerlyke wetten van Frankfort verëenigen, met een ongemeenen eerbied voor de Vryheid der Burgeren, tevens die ilrengheid, welke het behoud van elks byzondere eigendommen volftrekt vordert. Steeds vonden de verdraagzaamheid en wysbegcerte een fchuilplaats binnen de muuren dier ftad, en geduurende den Religie-oorlog, die geheel eene eeuw agter een het Vaderland van Luther met bloed bedekte, betoonden zy, die de teugels van het gezag te Frankfort in handen hielden, zich fteeds zo fchrander en zo verlicht, als de omftandigheden en vooröordeelen dier dagen van onbefchaafdheid het flegts ecnigzins toelieten. Terwyl men te Trier, te Mentz, te Munster, en in die menig-  X 75 X vuldige andere ftaaten, waar de algcmeene Vryheid in de kluisters van eenen Priester zugtte,on de ongelukkigen in de ketenen van de n Adel, of van de, Geestelykheid omkwamen , affchuwelyk wreed handelde , was men te Frankfort in tegendeel menfchelyk. Deze ftad is dus ook een treffend voorbeeld van de uitwerkingen, welke de geest van vryheid, nyverheid en eene wel begrepen verdraagzaamheid op het geluk des menschdoms hebben. Zonder ecnig ander hulpmiddel, dan de fchranderheid en nyverheid zyner inwooneren heeft Frankfort zich tot een aanzienlyken trap van vermogen verheven-, terwyl Mentz daar tegen, hoewel zyne ligging voor den koophandel ongelykvoordeeligerzy , zich, in vergelyking met Frankfort, in eenen kwynenden ftaat bevindt, daar de nyverheid en koophandel aldaar nimmer in evenredigheid met de gunsten, door dc natuur aan die ftad bewezen, gebloeid hebben-, ja zelfs, ten tyde, toen het Fransch Gemeene-best aan Mentz het recht van Burger» fchap fchonk, en het tot den rang van eene van deszelfs Municipale fteden verhief, was het zelve in het handeldryvend en ftaatkundig Europa niet bekend , dan alleen door zyne hammen, die zelve nog niet eens tot de eigen voortbrengfels van die plaats bchooren, en door zynen Prins-Bisfchop, die een volk beheerschte, wien Medeburger hy nimmer was. Dan, de Overheid van Frankfort was fteeds van liefde voor derzelver medeburgeren , cn achting voor alle vreemdelingen doordrongen. De Burgery dier ftad ondcrfclieidt zich door een ongemeenen yver in het voordzetten haars beroeps, een openhartige en edelaartige wellevendheid, welke geenzins die van  van den hoveling, maar die der oprechtheid is, en door een ongemeenen fmaak voor de Mufiek, den Schouwburg, voor letterkundige byëenkomften — in een woord,voor alle geoorloofdevermaaken, waarvan het genoegen enkel door bezadigde, wel beftierde harten en een verlicht, wel geoeffend verftand gevoeld en hoog gefchat wordt. De gemcene klasfe des volks van deze plaats gelykt die van alle andere groote fteden, doch geen onbillyke partyzugt kan dezelve ooit met dat gene vermengen, het welk men in den eigenlyken zin, dc Burgeren eener ftad,gewoon is te noemen. — Het zyn de Leden der Regeering, de wel gezetene Lieden, de Kooplieden, — een ftand die te Frankfort even achtenswaardig is, als dezelve zich aldaar door zyn algemeene werkzaamheid, nyverheid, en door geheel Europa bekende braafheid, doet eerbiedigen, die in de daad de Burgery van Frankfort yitmaaken, en die ftad zodanig een zedelyk voorkomen geven , het welk aan dezelve in het byzonder eigen is. Men moet dus in zyne gedagten van deze bevolking een getal van meer , dan zes duizend handwerkslieden, als fiagers knegts, timmerlieden enz. afzonderen, Deze zyn grooten deels Pruisfen , Hesfen, Hanovranen, en Sakfen, die onderdaanen der faSmverbondcn Mogendheden geboren, nog boven dien in de vyandelyke legers hunne broeders, bloedverwanten en vrienden hadden. Tevens bevat Frankfort nog eene volks-klasfe, welke aldaar geboren is; doch reeds meer maaien, door de handwerkslieden, waar van ik zo even fprak, onderfteund, den Senaat en der Municipaliteit dier plaats de wet heeft tragten voor je fchryyen, Wan-  X 77 X Wanneer ik gezegd zal hebben, dat het in Zonder* heid ter oorzaake der heffing van de contributie, door Cufline te Frankfort uitgefchreven, was, dat deze volks-klasfe zich tegen de Magiftraat aldaar verzette» zal men zeer ligt hegrypen, dat ik de Joden daar mede bcdoele. Dit foort van menfehen, waar aan geheel Europa zynen Godsdienst, zyne banken en de eerfie grondbeginfelen van zynen koophandel heeft dank te weten , wiens goud overal zo zeer gezogt wordt, doch van het welk men zich voor het overige overal zo zorgvuldig afzondert, — dit volk, het welk zyne vooröordeelen allerwegen met dezelfde halfterrigheicf blyft aankweeken, het welk daar aan even verkleefd is, als aan zyne fchatten, en voor het welk de verfmaading, waar voor de uitgeftrekfte rykdommen het nog niet in ftaat geweest zyn te beveiligen, de voornaamfte bron van zyn rykdommm uitmaakt — deze menfehen, die een volk zonder wezenlyk Vaderland , of Burger-recht, een Maatfchappy zonder oenig Opperhoofd , en een Ryk zonder grond-gebied vormen; , die op de bladzyden van een boek, waar toe de Egyptenaar en, de Perfen en Grieken de onderfcheiden hoofd-dcelen leverden , te gelyk een ftaat, een Vaderland , een regeringsvorm en eenen Godsdienst gevonden hebben, die agttien op een volgende eeuwen, en de verfmaading van geheel het menschdom op geene merkbaare wyze hebben kunnen veranderen— Joden, in het kort, zo oud in de gefchiedboeken der onderfcheiden volken , doch tevens zo onbekend in die der verdraagzaamheid en Wysbegeerte, wier ftaatkundig beftaan te gelyk nietig en volkomen is, die, even als het metaal, wiens gewigt zy verminderen-, en  >;c 7§ y-i en welks zelfftandigheid zy veranderen, in alle Handen der famenleeving zich weten te mengen, en in te dringen, zonder egter tot eene derzelve te behooren, die het vernederendst fchouwfpel voor den menfchelyken hoogmoed en het onöplosfelykst raadfel voor de gezonde rede opleveren — deze zelfde Joden maaken een vry aanmerkclyk gedeelte der bevolking varï Frankfort uit, zonder dat het hun egter ooit mogelyk was, den volks-gcest, of de openbaare inrigtingen aldaar te doen ontaarten. Terwyl ik my op deze wyze uitdrukkc , ben ik 'er egter zeer verre af, van zodanige perfonen, wier kundigheden en verhevener gevoelens hun in alle landen de billykftc aanfpraak op ieders achting en erkentenis zouden geven, met eenige klasfe van menfehen hoe genaamd te willen vermengen. Ik ken onder de Joodfche Natie zodanige lieden, wier zeden, wier Vaderlandsliefde en verdere uitmuntende hoedanigheden aan geheel deze fecte achting by zetten , en ik acht het my zelfs tot eer, onder dezelve waare vrienden te kunnen tellen, aan wien ik oprechtelyk verkleefd ben. Dan, hoe zeer ook het graauw dev Joden den Franfchen foldaten, die Frankfort ten tyde, toen het door den Koning van Pruisfen genomen werd, bezet hielden, gevaarelyk ware, hadden egter dia Franfchen in 'talgemeen, en ik zelve in 't byzonder, in verfcheiden opzigten de grootfte verpligting aan verfcheiden Joodfche kooplieden , die zich te Frankfort , even gelyk in het Bataafsch Gemeene-best door een edel en weldaadig gebruik hunner rykdommen en meerdere verlichting weten te onderfcheiden. Zelfs heeft het Fransch Gemeene-best aan den Senaat, deBur-  X 79 X geren cn kooplieden van Frankfort het behoud van een zeer aanzienelyk getal Republicainen dank te weten, daar deze anders voor zeker in de eerfte oogenblikken van woede, waar mede de vermeestering eener ftad gewoonelyk gepaard gaat, door het vyandelyk krygsvolk zouden omgebragt zyn. ' Deze Republicainen waren hun leeven aan de edelmoedige zorg der Burgeren van Frankfort verfchuldigd , terwyl dezelve in een zo hagchelyk tydsgcwrigt eene waare mcnschlievenheid aan den dag legden. De Duitfche foldatcn zouden zeker door het vermoordden vaneen hand vol Franfchen, die zich hier en daar op de ftraaten van Frankfort bevonden, tegen de bevelea van hunnen Generaal gehandeld hebben, doch het is bekend, dat zelfs de ftrengfte ordres niet altyd genoegzaam zyn, om de eerfte omftuimigheid van den krygsman te beteugelen, en vooral, wanneer hy een zyner Vorsten en- zynen Chef door het zwaard der belegerden zag vallen. Ik ben dus eene byzondere dankbetuiging aan het edel enwaïrclyk grootmoedig gedrag verfchuldigd, het welk de Magiftraat en Burgery van Frankfort op dit tydftip hielden, terwyl het zelve tevens genoegzaam geweest zy, om dezelve van de genegenheid der Franfche Republiek te verzekeren, cn derzclver ftad die flaatkundige Vryheid en Onafhangelykheid te verzekeren, waar van zy een zo voortreffelyk gebruik wisten te maaken. Na dat ik het bevel over de ftad Frankfort op my genomen had, trok ik 'er den 14 November met. het openen der poorten met drie Bataillons Nationale vrywilligers, die in Augustus opgerigt waren , binnen.  nen. Deze troepes waren niet behoorelyk gekleed, er» flegts federd eenige dagen van dc noodige wapens voorzien. Ik geleidde tevens agt Compagniën van het Depot - Battaillon van het 82de Regiment Infanterie derwaards. Geheel myne Cavallerie beftond in zestig man, die volgends het getuigenis van derzelver Commandant zeiven, die my de lyst daar van te Frankfort overgaf, naauwelyks in ftaat waren , zich wel te paard te houden. Hoewel de Generaal Custine eenige dagen zyn verblyf te Frankfort gehouden had , begon ik, overeenkomstig den pligt van eiken Generaal, of Commandant, met de vestingwerken dier ftad cn de middelen, ter verdediging derzelve, in oogenfehouw te nemen. Ik had my, ten dezen opzigte, op de voorzigtigheid van den Generaal en Chef kunnen verlaten , wyl deze de bewegingen en magt des vyands behoorde te kennen, even gelyk hem myn toeftand en magt ten vollen bekend waren. Ik oordeelde het egter , weinige dagen na myne aankomst, mynen pligt, hem voor te ftellen, om my van de ftad Hanau, welke men, in zekeren zin, als de hoofdftad van het Hesfifche kan aanmerken, en waar ik een genoegzamen voorraad van gefchut en krygsbehoeften zou gevonden hebben, meester te maken. De goede uitflag dezer onderneming fcheen my even zeker, als derzelver nuttigheid door de omftandigheden blykbaar bewezen was. Ik verzogt tot dit einde enkel eene geringe verfterking, en verzekerde hem, dat ik die plaats alsclan zou in zyne handen ftellen. Dan alles, wat hy my hier op deed antwoorden, was: — ,, Ik zal 'er „ welligt eens aan denken! " Den  K 81 ):( Den 25 Novêmbér deedCustine geheel het Artillériepark, de Artilleristen en de krygsbehoeften , welke £ich nog aldaar bevonden, van Frankfort vertrekken. Zodanig een bèVel fcheen my zo zonderling, daf ik geloofde, dat het myn pligt was, hier tegen oogenblikkelyk vertoogén te doen, en aan Custine ohdér het oog te brengen, dat, zo hy het noodig oordeelde, da ftad Frankfort in zyne magt te houden, het volftrekt noodzaakelyk ware, dé bezetting te vèrfterken , en dezelve van gefchut tc Voorzien, in ftede Van dezelve van alle middelen ter verdediging te berooveh, en dus vier Bataillons Franfchen aan het dringendst gevaar bloot te ftellen, daar deze, in Weêrwil van da grootfte onverfchrokkenheid, niet in ftaat zouden zyn, aan de gedugte magt, welke de Koning van Pruisfen in het opperfte gedeelte van het Hesfifche by een getrokken had, het hoofd te bieden, indien deze Vorst goedvond, naar Frankfort voord te rukken. Ten einde een denkbeeld van de magt te geven, Welke Custine in zodanig een tydsgewrigt ter mynef befchikking ftelde, zal het genoeg zyn, hier te zeggen , dat hy te Frankfort flegts twee ftukken gefchut van drie pond bals, een enkele caisfon of kruidwagen, en de weinige patronen agterliet, die het volk in zyne patroontasfen overig had van de twintig, welke ztti ieder man voor hun vertrek van JV~ei'sfemburg ert Landau Waren uitgedeeld. Op zulk eene wyze eert ftad van alle Artillerie tc ontblooten , is zeer voorzigtig gehandeld, wanneer men geen het minste voornemen heeft, om dezelve te verdedigendoch met welfc een naam moet men zulk eene handelwyze beftentpelen, wanneer meri een Commandant van Zodanig £ «en  een plaats gelast, om die te houden, en dezelve veel' eer aan de vier hoeken in brand te Jleken, dan tot de overgaave te bejluiten ! Boven dien deed ik den Generaal en Chef opmerken, dat de weinige diepte der gragten de wallen niet weinig bloot ftelde, en dat het ter dekking der poorten ten uiterften noodzaakelyk zoude zyn, om de kleine fleches, welke buiten dezelve gelegen waren, hooger op te haaien, en met hellende en regt op ftaande palisfadcn te voorzien, wyl dezelve anders van geen het minste nut konden zyn. Ik fchetschte totdat einde een kleine tekening , waar by ik myne aanmerkingen voegde; doch deze hadden al weder het lot der voorigo; zelfs zond Custine my dezelve met dit antwoord tc rug, dat dit alles teveel tyd wegnemen, en tevens den inwooncren van Frankfort ilegts bekommernis baaren zou; dat, zo hy van mening geweest ware, die ftad tot eene vesting te maken, hy alsdan derwaard Ingenieurs gezonden had, en daar aan reeds lang zoude hebben doen arbeiden;doch dat ik voor niets behoefde te vreezen. Des middags van den 27 ontving ik een depêche van den Generaal Cuftine,waar in hy my meldde. — „ De vyand is aan alle zyden in aantogt. fVat hun ,., oogmerken zyn is my nog onbekend; doch zo zy „ 'er wezenlyk hebben, zullen zy niet lang een „ geheim blyven."— Kon men nooit een grooter onbekwaamheid aan den dag leggen ! — ,,Gy moet dus y, den post van Bergen door uw garnizoen bezetten. „ Ik zal u morgen nog een Bataillon, benevens eenige „ veldftukken van drie en zes pond zenden. Dan, », zo gy aangevallen wordt, moet gy, ter verdedi- m ging  X 83 X }. ging van Frankfort, in weêrwil van aïïe tegen» ,, betoogen, de Magiftraat van Frankfort dwingen, ,, om u het noodig gefchut en amunitie uit het tuig„ huis aldaar te laten haaien "... Ik kan my niet bedwingen, eer ik verder ga, hier •eenige aanmerkingen op een brief van dien aart, en dat gewigt te maaken. Men ziet ten duidelykiten, dat de Generaal Custine , in ftede van de ontwerpen des vyands te doorgronden, in tegendeel van deszelfs ftelling niet eens dc minste kennis had-, want, zo hy van de wezenlyke bewegingen, welke deze maakte, onderrigt geweest was, zou hy daar uit, op eene krygskundige wyze gefproken , dit gevolg afgeleid hebben , dat dezelve zich naar die, of geene plaats wilde begeven, en op deze, of die wyze voornemens ware, een aanval te doen. Dan, men ziet duidelyk uit zyn bevel , om den post van Bergen te bezetten, dat de Generaal vast befloten had , om de ftad Frankfort te verdedigen, ten ware hy, door het opofferen van dien gewigtigen post, dien hy reeds vroeger in een gedugten ftaat van tegenweer had behooren te ftellen , voornemens geweest was, de middelen, om de ftad te behouden, al meer en meer te verzwakken. Tevens ziet men hier uit duidelyk, dat hy het ongenoegzaame der magt, welke hy ter myner befchikking liet, zelve ten duidelykften inzag, wyl hy my den volgenden dag nog een Bataillon en eenige ftukken gefchut beloofde •, dan, dat hy dit egter nog onvoldoende achtte, om Frankfort te kunnen verdeedigen, bemerkt men daar uit ten klaarften, dat hy my ten Zelfden tyde gebood, om de Magiftraat van FrankF * fort  X «4 X fort, in weerwil van alle tegenbetoogen, te dwiagen, om my van derzelver gefchut en krygsbehocftens meester te laten. Men bemerkt ten klaarften, dat hy, door my zodanig een bevel te geven, met ■zyn woord cn eer te gelyk fpeelde, als ook met de Magiftraat van Frankfort, met my, met de belangen van het Fransch Gemeene-best en met zyn eigen roem. In de daad had de Generaal Custine (den 25 Oclober) van de Magiftraat van Frankfort geéischt, dat dezelve hem haar gefchut en krygsbehoeften zou ter hand ftellen, waar tegen hy dezelve aanbood, de contributie van twee millioenen guldens, welke hy die ftad den 22 had opgelegd, met vyf maal honderd duizend guldens te verminderen. Den 26 had de Magiftraat den Generaal geantwoord, dat zy aan zodanig eene vordering geen gehoor kon geven, zonder .van haare aangenomen onzydigheid af te gaan, de banden te verbreken, waar door haare ftad aan het lighaam des Duitfchen Ryks verbonden was, en zich aan deszelfs misnoegen geheel en al bloot te ftellen. Custine had deze vordering vervolgends nog met meer aandrang hernieuwd, doch dit was geftadig even vrugKloos, en toen egter, had hy in de gemelde plaats pen talryke bezetting agter gelaten , hoewel 'er geen vyandelyk leger omtrent was, het welk dezelve dreigde aan te tasten. Is het dus wel mogelyk geweest, dat Custine, toen hymy gebood, denbewooneren van Frankfort hun gefchut met geweld te ontnemen, waarelyk aan de uitvoering dezer ordre geloof heeft kunnen üaan ? Hy had de bezetting aldaar verzwakt, het Pruisfisch leger, vyftig, of zestig duizend man fterk,  X 83 X fterk, bevond zich flegts op een geringen afftand van die plaats; ik had noch gefchut, noch krygsbehoeften, noch Artilleristen; de Senaat had reeds een maand agtcr een volftrekt het overgeven van amunitic blyven weigeren, het gemeene volk dreigde in opftand te komen , en de oogmerken des vyands waren Custine tiog gefladig onbekend. Zo veele verfchillende reden, waar van reeds een enkele genoegzaam geweest ware , om my het onmogelyke van de uitvoering eens zodanigen maatregels aan te toonen, konden my egter niet te rug houden, om, voor zo veel het in myne magt was, de bevelen van myn Opperhoofd en Generaal en Chef ten uitvoer te brengen. Eene lydelyke gehoorzaamheid is tog de eerfte pligt van van den Militair, en zich dapper te gedragen, de tweede, wyl 'er geen leger, gevolgelyk geen ftaat, of Vaderland meer beftaan zoude , in dien een ondergefchikte Officier, van welk een rang hy ook wezen mogt, ftraffeloos de bevelen van zyn Chef naar welgevallen uitleggen, en denzelven dus eene volftrekte gehoorzaamheid weigeren kon. Onverwyld begaf ik my naar Bergen, van waar Custine, zonder my hier van de minste kennis te geven, de troepes, welke aldaar gecantonneerd lagen, had doen te rug trekken. Ik nam dien post in oogenfehyn , en toen ik te Frankfort te rug- gekeerd was, gaf ik aanftonds aan een detachement Infanterie en eenige Ruiteren bevel, om derwaards te vertrekken; ik ftelde aan deze troepes de noodige inftructien ter hand, deed hier van terftond berigt aan Custine toekomen , en dit detachement bereikte BerF 3 Se»  X 35 X gen zonder eenige hoegenaemde hindernis te ontmoeten. Des morgens van den 28 bekwam ik van den Generaal Custine bevel, om het Depot-bataillon van het 82fte regiment naar Ober-Urzel te doen aanrukken, en aanflonds gelastte ik den Commandant van het zelve, om zich ten fpoedigften tot zyn vertrek gereed te maaken. Dit was het eenigfte Bataillon van linie, het welk ik onder myn bevel had, terwyl tevens het gedrag en de krygstugt, welke de Officieren en Onder - Officieren van dit voortreffelyk Corps by het zelve handhaafden, aan derzelver moed en beleid ten vollen beantwoordden. De Lieutenant Colonel van het zelve — de braave Du Rozel — nam den dienst van Commandant der plaats Waar. Men ziet dus, hoe zeer myne verdedigingsmiddelen en de bezetting van Frankfort door het vertrek van dit Bataillon verzwakt werd, en egter was het te midden van zodanige omftandigheden, dat Custine my gelastte, met geweld het gefchut aan de Magiftraat dier ftad te ontwringen, terwyl hy tevens, wel verre van my eenige flukken gefchut en een Bataillon ter verfterking te zenden-, gelyk hy my by zyn brief van den 27 beloofd had, de Franfche troepes, welke zich te Frankfort bevonden , meer, dan een vierde verminderde. Te vergeefs bragt ik hem onder bet oog, welk een nadeelige uitwerking het vertrek van dit Bataillon in allen opzichte zou te weeg brengen. Hy lloeg op deze billyke vertoogen geen den minsten acht. Nu werd ik onderrigt, dat de post van Bergen, door een oneindig grooter magt aangetast , KYür  X «7 X aynde, opgeligt ware, en dat aan dien van Vilbeï het zelfde lot was te beurte gevallen, alleen met dit onderfcheid , dat 'er van dezen laatften eenige Jagers ontkomen waren; dat de patrouilles, ter recognoscering uitgezonden, met die des vyands op den afïïand van «en half uur van de ilad handgemeen geweest waren dat zeven, of agt myner Ruiteren gedood , of krygsgevangen waren gemaakt, en dat een Ordonnance, die my van Ober -Urzei met depêches van den Colonel Houchard toegezonden was, tot in de nabyheid van Frankfort 4oov de vyandelyke Husfaren vervolgd was. Terfiond zond ik aan het Bataillon van het Icili Regiment, het welk reeds op het punt Hond, om te vertrekken , bevel, om te blyven \ want, daar hetzelve geen gefchut by zich had, en ik niet in ftaat was, hetzelve door Cavallerie te doen begeleiden, zoude het voorzeker door den vyand in Hukken gehouwen zyn, hoe onverfchrokken het zich ook mogt verdedigd hebben. Ik deed van dit een en ander terftond rapport aan den Generaal Custine, die my dan ook niet meer van het vertrekken van dit Bataillon fprak. Korten tyd daar na wierd ik door iemand, inwien de Generaal Custine my gelast had, het grootfte vertrouwen te (lellen, onderrigt, dat 'er te Friedberg verfcheiden Corps Pruisfen binnen gerukt waren, die zwaar gefchut cn houbitzers by zich hadden, en dat een aanzienelyke magt, uit Infanterie en Cavallerie beflaande, te Rumpelsheim, tusfehen Hanau en Ofenbach, over de Main moest gaan. Oogenblikkeiyk verwittigde ik den Generaal Custine 'hier van , F 4 her"  X 88 ).( hernieuwde hem myne gedane verzoeken, en gaf hem myn leedwezen te kennen, dat ik my ganfchelyk van Artillerie , en Cavallerie, ontbloot zag ,1 en myne magt in Infanterie tevens zo gering was, waar door ik my in de onmogelykheid bevond, om aan het verlangen te voldoen, het welk ik koesterde, ten einde, naamelyk den vyand uit den zo gewigtigen post van Bergen te verdryven, die thans door den zeiven bezet was. Dan, naauwlyks had ik myn brief afgevaardigd, of ik ontving 'er een van den Generaal Custine, ( 8) waar in hy my van allerhande dingen fprak, uitgezonderd van de verfterking, waar om ik hem onöphoudelyk verzogt. Deze zo ongemeene brief dwingt my , hier eenige aanmerkingen te maaken. jidam Philip Custine gelastte my ten gelyken tyd, toebereidfelen te maaken , ten einde Frankfort te verdedigen, en die ftad te ontruimen ; hy beval my de grootfte emzigtigheid en gemaatigdheid, ten aanzien der bewooneren van Frankfort; gelastte my , hen te ontwapenen , het gefchut en verdere krygsbehoeften, die zich in het tuighuis aldaar bevonden, 'er met geweld uit te haaien, en alles te vuur en te zwaard te verwoesten, indien men zich fiegts durfde roeren. Deze fchrandere en heldhaftige maatregelen moesten op het oogenblik, dat de vyand zich voor Frankfort vertoonde, uitgevoerd worden; en in dit geval, dat is te zeggen, wanneer ik my ganfchelyk ingefloten zou bevinden, gebood Custine my, die plaats te ontruimen, en my met de bezetting naar Oppenheim te begeven. En om dit alles nog onuit- YOC-  x 8q x Vöcrelyker te maaken , want de ongerymdheid dezer bevelen was ten top geftegen, zou Custine my van zyn gedwongen aftogt, indien dezelve plaats greep, verwittigen, of ik zou door zyn ftilzwygen daar van onderrigt worden , of wel door het algemeen gerugf, dat is, alhoewel Custine voorönderftelde, dat ik zo volkomen ingefloten, of belegerd konde worden, door het Pruisfisch leger, dat het hem onmogelyk ware, my van zyne bewegingen eenige kennis te doen toekomen , of my zelfs eenig berigt van zynen verderen marsch te geven, gebood hy my niet te min, juist dat oogenblik uit te kippen , om Frankfort te verlaten , en my met hem te verëenigen. Dan, zo dusdanige bevelen tegen alle gezonde reden , even zeer, als tegen de goede trouw, aandruifchen , met welk een naam moet men dan den last beftempe Ien , om aanftonds twee honderd wagens te pres fehen, het zy in het Darmftadtfche,langs den linkeroever van de Main, of in het Keur-Mentzifclie, twee uiterften , die men met geene mogelykheid kan famenrymen, om alle verkeerde uitleggingen , welke men, in weerwil van zich zeiven, ten aanzien der welmeenendhcid en trouw van den Generaal, die zulk een last uitvaardigt, ligtclyk maaken kon, voor te komen.—En zodanig een bevel werd egter gegeven, op een tydftip, wanneer de Pruisfen van dien zelfden rechter oever van de Main meester waren , cn Custine de ftad Mentz bezet hield. Zodanig een bevel werd my gegeven , terwyl ik noch Cavallerie, noch Artillerie had, en de weinige Infanterie, waar over ik nog befchikken kon, ontoereikende was, om my, niet flegts in den krygskundigen, maar zelfs in den burgerlyken zin van het woord , in de ftad Frankfort ftaande te houden, in F 5 «ene  X 90 x «ene ftad, waar 'het verkeerd gedrag, de buitenfpoorighcden, de beledigingen en dubbelzinnige, zo overvloedig uitgeftrooidewoorden van Custine byna even zo veel vyanden aan het Fransch Gemeene-best berokkend hadden, als 'er zich burgeren te Frankfort bevonden. Zodanig een bevel werd my gegeven, terwyl hy my gebood, het tuighuis met geweld open te breken, de Inwooneren van Frankfort te ontwapenen , de ftad, zo men zich durfde roeren, in brand te fteken , cn gevolgelyk, terwyl hy my gelastte, de Franfche bezetting en de geringe magt, welke hy ter myner befehikking gelaten had , niet te verzwakken. Zodanig een bevel werd my gegeven, terwyl de Pruisfifche Husfaren zich tot aan de ftadsgragt vertoonden, en hy, Generaal Custine, zelve my verwittigde, dat de Pruisfe» van alle zyden tegen hem in aantogt waren.' Voor zeker, xvanneer men dusdanige bevelen aan den Commandant eener plaats geeft, wanneer deze bevelen even zeer tegen elkander inlopen, als zy onmogelyk zyn, om uitgevoerd te worden, niet alleen in derzelver geheel, maar zelfs in alle hunne byzondere gedeelten, wanneer men daar by alles aan het goedvinden van zodanig eenen Commandant overlaat, doch denzelven tevens geftadig alle middelen , niet alleen tot het doen van eenen aanval, maar zelfs ter zyner verdediging , weigert, alsdan wordt het ten uiterften moeiëlyk , om de oogmerken van zodanig eenen Generaal en Chef niet te verdenken, want men kan dit niet aan onkunde, maar moet het noodwendig aan flingfche oogmerken toefchryven. Ik zie my wel in *§e noodzaakelykheid , om hier rond uit, zonder eenige be-  bewimpeling te fpreken , wyl het niets, dan het verraad van den Generaal Custine zy, het welk ik in het vervolg zal gedwongen wezen, met alle zyne verwen af te malen, en waar van hy zelve de bewyzen heeft opgeleverd. Doch, alvoorens ik met het verhaal daar van voordga , moet ik egter opmerken, dat het wel ligt de eerfte maal was, dat de Generaal en Chef eens legers, die zich met eene aanzienelyke magt in het veld bevond, van den Commandant ccner berende, en by na volkomen belegerde ftad vorderde , dat hy wagens en fourage preschte , in een land, het welk hy°zelf bezet hield, en dat deze dus zyn hoofde kwartier van het noodige verzorgde. Waarelyk mei» wordt hier tot een lach van afgryzen gedwongen, en moet zich reeds verbeelden, dat mm den Generaal Custine met zyn zoon het fchavot ziet beklimmen. Omtrent te drie uuren na den middag werd ik on» derrigt, dat de vyand met magt tegen Frankforten* rukte", en gefchut by zich had. Aanftonds begaf ik my paar den wal en buiten - posten , om zelve in ftaat te zyn, over de bewegingen des vyands te oordeelen, dic my ook in de daad geen twyffel meer, ten aanzien zyner oogmerken, overliet. Eene verbaazende menigte gemeen volk, grooten, deels uit Joden beftaande°, omringde my, hoe wel 'er by deze nieuwsgierigheid niets te winnen viel, en volgde my tot zelfs op de Bastions, ja drong my zo zeer, dat ik, ten einde dezelve uit een te dry ven, my genoodzaakt vond, te dreigen, dat ik vuur zou doen geven, welke bedreiging zelfs nog flegts zeer weinig uitwerking had, * 3 Nu  X 9= X Nu deed ik allarm (laan , en verdeelde myne magt oj> de volgende wys. — Ik gaf bevel, om de bruggen op te halen, en de poorten te fluiten, terwyl ik de fleutels onder de Franfche Officieren , die aldaar de wagt hadden, liet berusten. Tevens gebood ik, dat de hoofd - poorten en derzelver bruggen niet zouden geopend, of nedergelaten worden, dan op een uitdrukkelyk bevel, ten dien einde door my te geven. Aan de poort, welke op de brug over de Main gevonden wordt, plaatfte ik een wagt van vyftig man , en boven dien ftelde ik nog een Officier met dertig man aan de brug naar de zyde der flad , met bevel, om den toegang langs de rivier te beletten, ten einde voor te komen, dat geen vyandelyk detachement 'er onder door voer, en vervolgends landde. De bezetting van Saxen - hoiifen werd aanzienelyfc door my verfierkt. Ik liet aldaar een Capitain van een der Bataillons Nationale Vrywilligers, een ouden krygsman, dien ik een man van doorzigt en moed oordeelde , ten einde te zorgen, dat de dienst aldaar met de grootfte naauwkeurigheid gefchiedde, en te gelyk, om op het gedrag der inwooncren dier groote voorftad, die men tegen ons poogde op te zetten, een waakend oog te houden. Op den afftand van honderd tot honderd vyftig toifes , of halve roeden, voor elke der poorten plaatfte ik piquetten Infanterie; gebood, dat men geftadig patrouilles in den omtrek der plaats zou doen, en behalven de rondes, waar toen ik reeds last gegeven had, gebood ik twee Hoofd - Officieren, om 'er by afwisfeling geduurende den nagt nog telkens  X 93 X kens andere te doen, ten einde te zorgen, dat de dienst met alle mogelyke nauwkeurigheid waargenomen werd. In een woord, ik nam alle voorzorgen, welke de voorzigtigheid, de belangen van het Fransch _ Gemeene-best en de eer der braave foldaten, over wien ik het bevel voerde, my konden aan de hand geven. Na het verlies der posten van Bergen en Vtlbet beftond geheel de magt, waar over ik ter verdediging der ftad befchikken kon, flegts in zestien, of zeventien honderd man. Zo dat, na dat ik in eiken polygoon veertig, of vyftig man, een gelyk getal aan elke poort, geplaatst, en eenige posten, die ik niet onbezet kon laten, voorzien had, myn Corps de referve flegts honderd vyftig man Infanterie beliep. Wat myne Cavallerie aanbelangt, deze beftond in vyf en veertig, of vyftig Ruiteren, die, even als hunne paarden, byna geen den minsten dienst meer konden doen , uit hoofde der veelvuldige patrouilles eo escortes, waar mede zy geftadig afgemat waren. De Artillerie, gelyk ik reeds boven gezegd heb, beftond in twee ftukjes kanon van drie pond bals, en twintig, tot dertig patronen voor eiken foldaat maakten a" de krygsbehoeften uit, welke de Generaal Custine te Frankfort gelaten had. Met zodanige middelen ter verdediging zag ik my veroordeeld, om het tegen een leger van vyftig, of zestig duizend man , die van een talryken train zwaare Artillerie voorzien waren, door den Hertog van Brunswyk aangevoerd werden, en aan wier hoofd zich de koning van Pruisfen zelve bevond, uit te houden •, en hier niede moest ik boven dien een ftad verdedigen, wel-  X 94 X Dpelke genoegzaam aan alle zyden open was, wier ïnwooneren door het gedrag van den Generaal Custine ten hoo6ften verbitterd waren , en waar van de Senaat zo mondeling , als fchriftelyk door den Generaal verzekerd was, dat 'er geen kanonfchoot op dezelve zou gedaan worden, terwyl hy my daar tegen niet te min gelastte , om 'er de Burgery te ontwapenen , en dezelve aan de vier hoeken in den brand te Jleken i zo zy zich durfde roeren. Des namiddags te half vyf uuren werd my een Pruisfifche Officier, van een trompetter verzeld , aangekondigd. Dezelve werd door een ontelbaare menigte gemeen Volk gevolgd, wiens vreugde gefchrei my geen den minsten twyffel, ten aanzien van deszelfs waare oogmerken overliet. Onder anderen hielden de Joden by deze gelegenheid een aller fchandelykst gedrag •, zy zegden openlyk, dat men den Pruisfen oogenblikkelyk de poorten moest openen, en gingen zelfs zo ver, dat zy met geweld in het huis, waar ik my bevond , wilden indringen. DePruisfifcheOfficiereischte van my in naam en van wegen den Generaal Graavevan Kalkreuth, en in naam des Konings van Pruisfen, dat ik de ftad Frankfort in handen des eerst genoemden ftellen, en my, benevens de bezetting krygsgevangen geven zou. Hy voegde hier nogby, dat hy my flegts een oogenblik kon toeftaan, om daar op te antwoorden; dat alle weigering, of tegenftand van myne zyde vrugteloos ware, wyl ik aan alle zyde berend, en ganfchelyk van den Generaal Custine afgefneden was, terwyl tevens de magt, waar mede ik zou aangetast worden , zo gedugt ware, dat ik 'er niet eens aan denken kon , om dezelve in haaren aan-  X 05 X aantogt tegen te houden. — Ik antwoordde hierop : —« it dat ik de ftad welke, my toevertrouwd was, tot het ui„ terfte zou verdedigen; dat zy door Franfche troepes „ bezet was, en dat de Generaal Custine zich flegts op „ een kleinen afftand van my bevond." Hier op overhandigde de Lieutenant Colonel vatf Pellet, terwyl hy my van nieuws tot de overgaave drong, eene fchriftelyke opèisfching, (9.) waarop ik, insgelyks fchriftelyk, het volgende antwoordde. — ,, De ondergetekende, Marchal de Camp, commande„ rende de Franfche troepes te Frankfort, heeft do „ eer, op defommatie van den Generaal Graave van Kalkreuth te antwoorden, dat hy een Fransch Bur„ gerzy •, dat debraave troepes, waar over hy het be„ vel heeft, insgelyks dien tytel voeren; dat zy de „ waarde daar van gevoelen •, datzy dit te zeer befeffen, „ omniet aan hunnen eed getrouw te zyn, en dat het „ Franfche leger zich niet verre van ons bevindt." (was getekend^ VAN HELDE Nj F RANKFORT den 28 November 1792. Het eerjle jaar van het Fransch Gemeene - best. Terwyl ik den Lieutenant-Colonel van Pellet eenige ververfchingen had doen voordienen, ten einde daar door tyd te winnen, trad de zoon van den Generaal Custine in myne kamer, ik deelde hem de ont-  x 0 x ontvangen opëisching, als ook het antwoord, daar op door my gegeven, mede, het welk hy ten hoogften goed keurde. De Pruisfifche Officier vertrok ver volgends met dit antwoord. Oogenblikkelyk hier op verzogt de jonge Custine my alleen te fpreken, waarom Ik hem in myn byzonder vertrek deed komen, Dan, eer ik verder ga, oordeel ik het van belang, iets, betreffende dezen zoon van den Generaal Custine te zeggen. — Daar deze eerst, als Aide-de-Camp; by den Marechal Luckner geplaatst was, werd hy in het begin van 1792 tot Adjudant-Generaal, met rang van Lieutenant Colonel, benoemd. Kort daar op, was hy, als onderhandelaar naar Berlyn gezonden , en het is bekend, dat hy aldaar met zeer veel onderfcheiding door geheel de Koninglyke familie behandeld werd. Eerst op het oogenblik, toen de Koning van Pruisfen aan het hoofd zyns legers tegen dat der Franfchen aanrukte, te weten den 24 November, wanneer Custine te Höchst aankwam, vertoonde hy zich voor de eerfte maal by de troepes, waar over zyn vader het bevel voerde. Deze zo laate, en tevens zo fpoedige aankomst deed my, in weêrwil van my zeiven , verfcheiden aanmerkingen maaken. Na eenige vraagen gedaan , en het een en ander omtrent den tegenwoordigen ftaat van zaaken gezegd te hebben, gaf de jonge Custine my te kennen, dat, daar myn toeftand thans zo hagchelyk en netelig was, hy my raadde, om van de duisterheid des nagts gebruik te maaken, en my, met geheel myne onderhebbende bezetting by zyn vader te voegen. Eenigzins verwonderd over zodanig een gezegde, vraagde ik hem terftond, of hy bevel van zyn vader had, om my dien raad  X 97 X dien faad te geven. Éérst vermydde hyhet op alle mogelyke wyzen, om my hier op rechts ftreeks te antwoorden ; doch, daar ik hem hier toe ten fterkften drong, was hy eindelyk in de noodzaakelykheid, om te verklaarên, dat alles, wat hy aangemerkt had , van hem alleen kwam •, dat het eeniglyk een vrienden-raad was, en dat zyn vader hem , ten dezen opzigte, geen last hoe genaamd, gegeven had. Ik verklaarde dus den jongen Custine, dat, daar ik van den Generaal en Chef, zyn Vader, ftellige bevelen ontvangen had, om de ftad Frankfort te houden, en te verdedigen , ik dezelve zoude nakomen, tot men my andere zond; dat de party, welke hy my raadde, te nemen, wel de voorzigtigfte en fchranderfte was; doch, dat ik Frankfort niet zoude overgeven, alvoorens zyn Vader my dit gebood, of het my onmogelyk geworden was, om 'er my langer te handhaavem Ik verzogt den jongen Custine, dat hy zyn Vader kennis van den toeftand wilde geven, waar in ik my bevond-, belastte hem met het rapport, het welk ik verpligt was, den Generaal en Chef van de ontvangen opëi "ching te doen, en verzogt hem, zich aanftonds naar het hoofdkwartier te begeven. Daar de jonge Custine zyn vertrek onder allerleië voorwendfelen tragtte uit te ftellen , verzogt ik hem wyders op het ernftigfte, om Frankfort zonder uitfïel te verlaten. Hier op vraagde hy my een piquet Infanterie , om hem tot aan de voorposten des legers van zyn Vader te begeleiden , het welk ik hem aanftonds toeftond. Hy nam dus affcheid van my, en eenige uuren daar na trok het piquet weder te Frankfort binnen, hoewel de jonge G Cus-  X 98 X Custine my gezegd had, dat ik genoegzaam aan af-, ie zyden ingefloten was. Men zal buiten twyf'el over het geen ik hier voornemens ben te doen volgen , even zeer verwonderd zyn , als ik dit zelve was, toen ik, een geruimen tyd na het innemen van Frankfort, daar van onderrigt werd, en, hoewel ik dit eerst na verloop van twee jaaren vernam , uit hoofde dat ik my genoodzaakt zag, zo lang krygsgevangen te blyven , vinde ik my egter gedwongen , het hier op te geven vooral, daar deze byzonderheid het raadfelagtige van het beleg van Frankfort en der bewegingen van het Pruisfisch leger ten vollen zal oplosfen. Daar de onverwagte aankomst van den jongen Custine eenige verdenkingen by my had doen ontftaan, werden deze door de drangreden , waar van ik .my genoodzaakt zag te bedienen, om hem Frankfort te doen verlaten , nog aanmerkclyk verfterkt, en eindelyk veranderden zy in een volkomen zekerheid, zo dra ik de volgende daadzaak vernam. — Na dat de jonge Custine zyne escorte te rug gezonden , en my berigt gegeven had, dat hy zig in veiligheid bevond , was hy terftond naar Frankfort te rug gekeerd •, 'er tusfehen elf en twaalf uuren in den nagt door een andere poort weder binnen gekomen; by Doctor Ehrmann afgeftapt, waar hy dien nagt heeft doorgebragt, en vervolgens den volgenden morgen met het aanbreken van den deg weder naar het hoofdkwartier van zyn Vader vertrokken. Toen ik, na de vryheid bekomen te hebben, om Op  X 99 X dp myn woord van eer naar Frankryk te rug te lederen , my weder te Frankfort bevond, ten einde de noodige paspoorten van den Prins van Hohenhhe te bekomen , en tevens, om de vryheid van den Veld-marichalk van Clairfait te erlangen , van my door het Ooftenryksch cordon naar het leger Van den Rhyn te begeven — eene vryheid, welke my niet, dan met moeite en eerst na verloop van veertien, of agttien dagen toegeftaan werd, wyl die Generaal daar over voor zeker naar Wenen gefchreven had, — alstoen verzogt Doctor Ehrmann , een Straatsburger van geboorte , en Wiens broeder lid van de Nationale Conventie was, my by zich ter maaltyd, en by die gelegenheid verhaalde hy — Doctor Ehrmann — my deze zonderlinge gebeurenis, terwyl hy my, als ook den Lieutenant Collonel du Rozel tevens het bed wees, waar op de jonge Custine , dien ik meende , aan het hoofdkwartier van zyn Vader te zyn, den nagt, na dat Frankfort door den PruisfifchcnGeneraal opgeëischtwas, geflapen had. Het zal zeker aan niemand verwonderlyk voorkomen, dat het den jongen Custine gelukt ware , heimclyk te Frankfort binnen te fluipen, zo dra men weet, dat hy in de uniforme van Adjudant - Generaal gekleed , van een paspoort van den Generaal en Chef, zyn Vader, voorzien, van een piquet Cavallerie van het hoofd kwartier des legers, het welk hem tot een escorte ver, ftrekte, verzeld was, en den Officier, die aldaar de wagt had, zegde, dat hy voornemens ware, zich recht toe naar my te begeven, en dat hy zich dus zelve wel aanmelden zou — te midden van zodanige omflandigheden, zeg ik, beeft men geen reden , om zich te verft a Won-  X ico y.C wonderen, dat zodanig een Officier van een Bataiilorf Volontairen , het welk nog flegts korteling opgerigt was, en die dus ook nog weinig kennis had , van de naauwkeurighcid, waar mede een Militair zyne ontvangen ordres behoort na te komen, niet gezorgd hebbe, van my oogenblikkelyk rapport te doen, cn my dus van het heimelyk weder binnenkomen van den jongen Custine te verwittigen. .Wat de rede van deze hcimelyke terugkomst van den.jongen Custine,geweest zy, kan even min raadfelagtig fchynen , als het oogmerk, het welk hy daar mede bedoelde , het welk voor zeker geen ander was, dan- dat, van zich krygsgevangen te doen nemen, ten einde dus eene onafgebroken verftandhouding tusfehen den Koning van Pruisfen en den Generaal Custine te doen plaats grypen. En daar deze Adjudant-Generaal, in gevolge der opëifching, my door den Graaf van Kalkreuth gedaan , en de onmogelykhcid , waar in ik my bevond ,. om Frankfort een geruimen tyd te kunnen verdedigen, de overgaave dier.ftad, als zeernaby, befchouwde , was het naturelyk, dat hy verwagtte, dat hy zich den volgenden dag, als krygsgevangen, in handen der Pruisfen-zou bevinden , en in de daad was het ook enkel aan een onvoorziene gebcurenis toe te fchryven , dat deze berekening verkeerd uitkwam •, Avant de Generaal Kalkreuth, verwonderd, dat ik de ftad weigerde over te geven, en vast befloten hebbende, dezelve terftond na de terugkomst van zyn trompetter aan te tasten, werd daar in egter door de fnorkeryen en ydele vertooningen van den Generaal Custine te rug gehouden, welke laatfte, hoe zeer hy ook de overgaave van Frankfort poogde te begunstigen ,  X ïoi X gen, deze gebcurenis egter tegen zynen wil aan, ge,lyk men in het vervolg zien zal, vier, of vyf dagen vertraagde. Dan , daar de jonge Custine zag , dat ik -vast befloteu had, om Frankfort tot het uiterfte te verdedigen, ten ware ik een tegenövergefteld bevel van zyn Vader bekwam, het welk deze my egter geenzins wilde geven, verliet hy dus Frankfort met het aapbreken van den dag. De gisting der gemoederen van de Burgery dier ftad , welke zich aldaar vertoond , als ook het misnoegen en de verbittering tegen den Generaal Custine, waar van men de duidelykfte blyken gezien had, deden den jongen Custine voor het een, of ander onheil vreezen, en het denzelven zonder twyffel als noodzakclyk befchouwen, om zich weder naar het hoofdkwartier te begeven, en ik meen hier te moeten opmerken , zonder juist tc willen onderzoeken, in hoe verre de jonge Custine de Magiftraat cn Burgeren van Frankfort getragt hebbe tegen my voorin te nemen , dat zyne vrees geenzins zonder grond ware , daar ik zelve niet, dan door een foort van wonderwerk aan de woede van het gemeen van Frankfort ontkomen zy, wyl men het had weten te doen gelooven, dat ik alleen hardnekkig verkoos, die ftad aan een beleg bloot tc ftellen , daar dc Generaal Custine in tegendeel geneigd ware, dezelve voor die yzelykheden te fpaaren , en ik fchroom geenzins te zeggen , dat ik het behoud van myn leeven niet min aan de wysheid en braafheid der Regering dier plaats, als aan de poogingen, door my geftadig in het werk gefield, om de achting der aanzienelykfte Burgeren te verwerven, zonder egter dat gene uit het oog te verliezen, wat ik .aan mynen pligt, myne eer en die der Franfche wapeG 3 nen  X ioa X tien verfchuldigd was, te danken hebbe. De jonge Custine was bedugt, dat hy aan de verbitterdheid der inwooneren van Frankfort, aan devalfche verzekeringen, welke hun door zyn Vader gegeven waren en aan myn onveranderlyk befluit, van de bevelen, welke ik van de Generaal en Chef ontvangen had , op het naauwkeurigfte na te komen , ten Aagt-offer zoude verftrekkeir, dan het was zeer mogelyk, dat de Pruisfifche Generaals van zyne terugkomst by nagt kennis droegen, cn men zou dit zelfs byna moeten gelooven, wyl verfcheiden vyandelyke Legerhoofden, in het vast vertrouwen, dat hy zich nog aldaar moest bevinden, my dit op myn woord van eer afvraagden, en niets, dan alleen myne verklaaring , gevoegd by die van verfcheiden anderen Franfche Officieren, fcheenZ. K. Hoogheid, Prins Lodewyk van Pruisfen , en de Pruisfifche Generaals te doen gelooven, dat hy zich niet onder het getal der krygsgevangenen bevond, gelyk dan ook de navorfchingen, ten zynen opzigte, waar toe in den beginne bevel gegeven was, eindelyk geftaakt werden. Deze uitweiding, hoe lang dezelve ook fchynen moge, ftaat in eene veel te naauwe betrekking met myn onderwerp , dan, dat ik dit voorval met ftilzwygen kon voorby gaan. Zy betreft eene daadzaak, welke tot verfcheiden wezenlyke aanmerkingen aanleiding geeft: dan, ik ga voord met het verhandelen der krygsverrigtingen. Des nagts , tusfehen twaalf en een uur, ftclde een Officier, aan den Generaal Kalkreuth afgevaardigd, en gevolgelyk kort na den jongen Custine te Frankfort aangekomen , my een brief van den Generaal en Chef, gedagtekend den 28, ter hand, Deze  ):( 103 y-c ze ftrckte ten antwoord op de depêche, welke ik hem door zyn zoon had doen toekomen, en waar by ik hem kennis van de opëifelilngi my door den Pruisfifchen Generaal gedaan , had gegeven By dezen brief gebood dc Generaal Custine my, om tot het uiterftc vol te houden , geene capitulatie aan te gaan-, de ftad in brand te fteken, zo zy zich durfde roeren, cn tevens onderrigttc hy my, dat hy geweld gebruiken zou, wyl hy zich daar toe genoodzaakt zag, om de capitalisten van Frankfort, die laffe en kleinmoedige wezens, te doen kruipen. . . . Deze verwondering wekkende brief van Custine verdient zeker wel eenige opmerking, wyl dezelve ten fleutel van het gedrag, de denkwyzc cn het karakter van dien Generaal kan verftrekken. Het oorfprongclyke , door de hand van Custine gefchreven, is zowel, als de overige oorfprongclyke brieven, welke in dit werkje aangehaald , of mede gedeeld worden, onder my berustende, en, ten einde den draad van het zelve niet af te breken, zyn aan het einde van dit verhaal letterlyke en welgeeollationeerde Copiën van dezelve gevoegd. Dc even gezegde brief liet my geen den minsten twyfcl meer overig , of de Generaal Custine zou op het minste gcrugt van een vyandelyken aanval ter myner hulpe toefchieten (10.). Dan, het was niet te min op het zelfde tydftip, dat zyn zoon my aanraadde , Frankfort te ontruimen, cn aan de Burgcry dier ftad van ter zyde te verftaan gaf, dat het oogmerk zyns Vaders was, dezelve al het yzclykc van een beleg te befpaaren!.. . De Generaal Custine zond my tevens copie van den brief, aan den Pruisfifchen Generaal gefchreven , (11 ) «n juist deze zelfde brief was het, die den aanval op G 4 Frank-  X io4 X Frankfort vertraagde, wyl de Graaf van Kalkreuth .overreed was, zo hy meende, dat het Republicainfche leger eene pooging zou doen, om hem aan te vallen , wanneer hy zich vleide , hetzelve ganfchelyk in tc lluiten , of, zo het voorwaard rukte , het volftrekt den terugtogt af te fnyden. De Generaal Kalkreuth poogde zich dus van de Main boven Frankfort meester te maaken, ten einde het aan de bezetting dier ftad even zeer, als aan de troepes van Custine ten vollen onmogelyk te maaken , om naar het Darmftadtfche de Wyk te nemen. Dan , daar de Hertog van Brunswyk zag, dat Custine geen dc minste beweging maakte, vormde hy van nieuws het ontwerp , om Frankfort aan te tasten. En in de daad bleef de Generaal Custine , in weerwil van alle fhorkeryen , onbewegelyfc in zyne ftelling tc Höchst, agter de Nidda, tot den nagt van den 2 December, dat is,4 tot dat Frankfort veroverd was. Eerst na het innemen van de even gemelde ftad was het, dat Custine , die my den 30 November zo ftcllig verzekerd had , dat den volgenden morgen met het aanbreken van den dag de Pruisfen hem zien zouden , zonder 'er ft'egt eens aan gedagt te hebben , om hen aan te tasten, zich met allen fpoed naar Mentz te rug trok, terwyl hy zich niet eens meer fcheen tc herinneren , dat 'er zich te Frankfort eene Franfche bezetting bevond, daar deze in tusfehen in de daad zyn leger behield , door de Pruisfifche Generaals in het vervolgen van hetzelve te vertraagen, terwyl zy hun een wederftand bood, waar op deze niet gerekend hadden. Hoe naauwkeurig de bevelen van den Generaal Custine ook wezen mogten, om naamelyk de Jlad Frank? fo-t  )-•( los 3--C fort in brand te fteken, zo zy zich roerde , zoude ik my egter wel gewagt hebben, om zulk een afgryzelyke daad te bedryven. En zo ik dit ook al eens gewild had, zou het my egter nog onmogclyk geweest zyn, en ik oordeelde ook geenzins het Fransch Gemeene-best door dusdanige wanbedry ven te kunnen dier pen. Op deze wyze had ik voor zeker de eer der Franfche wapens bevlekt, en een zo fchoone zaak , als die , waar voor dezelve gevoerd werden, ontëerd, wanneer ik eene onzydigc ftad, welke den Franfchen de trcffendfte blyken van het belang gaf, het welk dezelve in hunftelde, tc vuur en te zwaard verwoestte. De Nationale Conventie had reeds haare gevoelens, jen aanzien van het verbranden der voorftad van Kortryk, op eene wyze , welke haarer ten vollen waardig was, aan den dag gelegd, cn het proces, tegen den Generaal Jarry, waar toe zy bevel gegeven had, toonde aan geheel Europa, dat de Franfche Natie, magtig genoeg, om op haare vyanden door de dapperheid haarer troepes alleen te zegepraalen, het haaren Generaals nimmer veroorloofde, om tot die onmenfehelykheidea verwoestingen haar toevlugt tc nemen , welke dc wapens van Lodewyk XIV, in den Paltz wel eer zo zeer met fchande hadden ovcrlaaden. De Franfche Natie, Wilde door het zwaard haare vryheid ftaande houden, doch was egter geenzins de vyandin der volken, en fchoon zy zich in de noodzaakelykheid bevonden had, om de ftad Frankfort te bezetten, verlangde zy egter niets vuuriger, dan, om de bewooneren dier plaats yan haare edelmoedigheid veel meer, dan van haare raagt te overtuigen. Er kunnen bujten twyfel gelegenheden voorkomen, G 5 waar  )■•( ioó >.-c •waar in de veiligheid eens legers cn de onvcrmydelyke jrtoodzaakelykheid het volftrekt vorderen, dat men dc bezittingen der bewooneren van een land , of eene vermeesterde ftad der vlammen overgevc; dc oorlog levert gewis dusdanige voorbeelden van verwoestingen op; doch zode Opperbevelhebber eens legers, die zich gedwongen ziet, tot dusdanige middelen zyn toevlugr tc nemen, alleen door dc eerite van alle wetten — die der noodzaakelykhejd, kan veröhtfchuldigd worden, zo zelfs in dusdanige omftandigheden 'cr geen Generaal gevonden wordt, die niet met yzing zulk een bevel tekent, wat naam verdient dan die gene, die dezelve in koelen btoede kan ten uitvoer brengen ? Aan welk een misdryf had ik my dan niet fchuldig gemaakt , zo ik de ftad Frankfort had tragten in brand te fteken, daar de Generaal Custine derzelve den' 2 November op eene zo plegtigc wyze een volledige Sauvegarde gegeven had! (12.) Nimmer, neen nimmer zal ik een oogenblik aarzelen , om de bevelen van cenChcf, of iemand, die in rang boven my is , ten uitvoer te brengen; ik ben ten vollen overtuigd , dat men eene onbepaalde gehoorzaamheid aan zynen Opperbevelhebber verfchuldigd zy, even gelyk elke burger op het naauwkeurigfte aan de wetten van zyn 'Vaderland moet gehoorzaamen; doch, wyl de Generaal Custine, ten zelfden tyde, dat hy my gebood, om de ftad Frankfort in brand te fteken , my egter de vryheid liet, om de wyze en den tyd daar toe zelve te verkiezen , ben ik blyde, en beroeme 'cr my zelfs op , dat ik die ftad voor zulle verfchrikkelyke rampen behoed heb — rampen, die de zaak der Vryheid, zonder eenig wezenlyknut voor het Fransch Gemeene-best, zouden ont-  X 107 X cntëerd, die eene nyvere ftad, welke in gcencn dcele fehuldig was, dan alleen daar aan, dat zy een gedeelte des Duitfchen Ryks uitmaakte , zouden geftraft hebben voor de heerschzugt der faamverbonden Mogendheden— rampen eindelyk, waardoor myn naam met een onuitwischbaare fchande bevlekt, als ook myn hart tot mynen dood met de yzelykfte wroegingen vervuld ware gebleven.. Men zal uit het vervolg van dit verhaal kunnen oordeelen, of het gedrag der Magiftraat van Frankfort dezer ftad geene andere behandeling verdiende, als die, waar toe de Generaal Cuftine deselve veroordeeld had, en, ofdemenschlicvendhciden edelmoedige zorg, welke de gezegde Magiftraat ten nutte der Franfche foldaten in het werk ftelde, dezelve niet in tegendeel de genegenheid en vriend fchap der Franfche natie ten vollen waardig maakten. Dan , daar myn karakter en myne grondbeginfelen my terug hielden, om, zonder eene blykbaare noodzaake/yk/ieid, de paleizen der ryken, de voorraadplaatsen des koopmans, of de hut des behoeftigen in brand tc fteken, was ik daar tegen even zeer geneigd, om aan de bevelen van den Generaal cn Chef te gehoorzaamen, ten aanzien van alles, waar door dc ccr en veiligheid der braave bezetting, welke aan myn bevel was toevertrouwd , niet blykbaar in dc waagfchaal gcfteld werd. Na vrugteloos alles aangewend tc hebben, ten einde den genen te ontdekken, onder wien de fleutels van het tuighuis van Frankfort berustten , gaf ik dan eindelyk bevel, dat men de deuren daar van met het aanbreken van den dag met geweld zou openen, en 'er eene genoegzaame wagt by plaatfen,  ):C 108 ):<• fan, teil einde'alle wanordes voor te komen. Men moet hier niet uit het oog verliezen, dat de jonge Custine zich dien nagt te Frankfort bevond. Des morgens te half drie uuren verzogten twee leden yan den Senaat, my te fprckcn. Zy onderrichtten my, dat zy van den Generaal Kalkreuth kwamen-, dat dezelve hun verzekerd had, dat de Ibd voor geen aanval behoefde te vreezen, geduurende dien nagt; doch, dat hy hun niet konde belooven , dat deze niet voor den middag zou plaats grypen , wyl men de komst des Konings van Pruisfen tegen dien tyd vcrwagtte, en deze hier over beflisfen zou •, dat 'er zich op den weg naar Höchst geene vyandelyke troepes bevonden; dat, zo ik met myne bezetting wilde aftrekken , ik in mynen marsch naar het hoofdkwartier langs die zyde geen den minsten hinderpaal zou ontmoeten ; dat zy zich veroorloofden, my onder het oog te brengen, dat ik zeer .Wyzelyk en voorzigtig zoude handelen met zulk een party te kiezen, terwyl dezelve tevens van de uiterfte noodzaakelykheid was. Hier by gaven zy my te gelyk te kennen, zonder het rondelyk te zeggen, datzy door den Generaal Kalkreuth gemagtigd waren , om my zodanige openingen te doen , cn my verzekeringen van dien aart te geven. Verders voegden zy 'er by; dat eindelyk ook de ondergang, of het behoud hunner Had van myn befluit zou afhangen, gelyk mede het lot van eene menigte huisgezinnen. Ik antwoordde dezen leden van den Senaat, dat niets van dit alles van my afhing; dat ik niets anders doen kon, dan de bevelen van myn Chef te gehoorzaamen ; dat de Generaal Custine een Officier met depêches aan den Pruisfifchen Generaal gezonden had , en ik de be-  X ICQ X bevelen wagtte, die my, in gevolge hier van, door den Generaal en Chef des legers van het Gemeene-best zouden gegeven worden. Na my verzekerd te hebben, dat zy in de daad op Weg den Franfchen Officier ontmoet hadden, die naar den Generaal Kalkreuth was afgezonden , herhaalden de beiden Raaden van nieuws hun verzoek, dat ik der ftad Frankfort alle de yzelykheden van een beleg en de verwoestingen van een bombardement zou befpaaren; dan, alles, wat ik hun konde antwoordden, beftond hier in , dat ik mot het grootfte leedwezen tot dat uiterfte zou komen; doch , dat ik niets anders kon, cn vermogt te doen , dan aan de bevelen van myne fuperieuren tc gehoorzaamen, en geen ander gedrag kon houden, dan het welk myne verkleefdheid en trouw aan de belangen der Franfche Natie, myne ontvangene bevelen, myne ccr cn myne pligt my voorfchreven. Zo men flegts een oogenblik omtrént het dubbelzinnige der bevelen, my door den Generaal en Chef Cus-> tine gegeven, het zenden van een zyner Officieren naaiden Pruisfifchen Generaal, het opfchortcn van den aanval op Frankfort door den laatst gemelden, het heimelyk binnenkomen van den jongen Custine aldaar, het verblyf van dien nagt, het welk hy'er hield, de' driften dc vuurigheid, waar mede dePruisfifcheLegcrhoofden, aanftonds na de verovering van Frankfort, geboden, dat men onderzoeken zou, of de zoon van den Generaal zich nog binnen die plaats bevond , de meer, dan trouwelooze raadgevingen van dien Adjudant-Generaal, die, daar hy geen hoe genaamden post had, en geenen dienst by het leger van zyn Vader deed , diens volgends dooiden zeiven kon ontkend worden, indien ik zwak genoeg  X no X jfiocg .geweest ware, om aan dusdanige raadgevingenhet oor te leenen, — zo men flegts even omtrent alle deze onderfcheiden byzonderheden nadenkt, zal men aanftonds volkomen overtuigd zyn , dat de Generaal Custine voornemens was, om de ftad Frankfort inhanden des Vyands tc leveren. Dit alles gefehieddc den28 November, en reeds den tolgenden dag , te weten den 29, fchreef de Generaal aan den Minister van Oorlog, dat hy waarfchynelyk de Jlad Frankfort zou verlaten; cn egter gebood hy ïny, het op mynen post vol tc houden , waar uit van zelfs volgt, dat Custine voornemens was, my Frankfort te doen verlaten , zonder my daar toe cgtcr een ftellig bevel tc willen geven , wyl hy alsdan zeggen kon, dat hy op mynen tegenftand en het behouden van frankfort rekenende , de noodi^ e fchikkingen gemaakt had, om dezelve met geheel zyne magt te ontzetten, en my alle de krygsbe hoeft en te zenden , die ik konde behoeven ; dan dat, myne terugfogt — zo ik eens zo onvoörzigtig geweest ware van denzelven zonder een ftellig bevel tot ftand te brengen , — alle zyne ontwerpen verydeld, en zyn leger aan het dringendst gevaar bloot gefield had. —Men ziet, dat ik in zulke omftandigheden, zonder het te willen, cn gevolgelyk zonder het te weten, de verftandhouding, welke de Generaal Custine niet de Pruisfen onderhield , zou begunstigd hebben, terwyl die Generaal my fchuldig gemaakt , en zelfs voor de oogen der wet aangeklaagd zou hebben, juist wyl ik zynen raad gevolgd had, die niet te min lynrecht tegen de bevelen, door hem ge- fchre-  X ÏI2 ju fcfireven , getekend, en onder my berustende , aandruisenten. — Den 29 des morgens te agt uuren werd myn huis door' eene verbaazende menigte volks, welke allerlcië fcheldwoorden en bedreigingen uitmeten, omringd. Der Woede en het gefchreeuw van dezen hoop lieten my niet lang omtrent de reden , waar aan ik die moest toefchryven , in twyfel. Overeenkomstig het dringend bevel van Custine, had ik geboden, het tuighuis open te breken, dan deze handelwyze, waar uit men kon opmaaken , dat ik voornemens was, Frankfort te verdedigen , was genoegzaam geweest, om de menigte te verbitteren. Er kwamen ook in de daad verfcheiden deputatiën uit de Burgery , welke my verwittigden, dat de flagers-knegts zich met bylcn en ftokken wapenden; dat men aller wegen — te wapen Burgers! — hoorde roepen •, dat het detachement Franfchen, door my naar hef tuighuis gezonden , overal ingeflotcn was , en onbetwistbaar zeker zoude afgemaakt worden , zo het langer eert nuttcloozen wederftand bood ; dat Custine meer maaien , doch altyd vrugtcloos, gepoogd had, om dat gefchut en die krygsbehoeftcn te bekomen, of met geweld" weg te voeren; dat, daar de Burgeren deze, als hun byzonder eigendom, befchouwden ,zy nimmer zouden befluiten, om die over te geven, wyl dit eene fchending der onzydigheid zoude zyn, welke de Senaat aangenomen had, en men hier door boven dien zelve de middelen ter verwoesting van den koophandel en eigendommen der bewooneren van Frankfort zoude aan de hand geven; dat het myner bezetting, al ware dezelve vier maal zo fterk, nimmer gelukken zou, om het tuighuis met geweld te bemagtigendat in zoda- ni-  X H2 y.Q- nigen gevalle de ftad zelve door de Pruisfifche Gcneraate voor haare toegevenheid zou gcftraft worden , wyl het Duitfche Ryk deze krygsbehoeften , beftemd, om deszelfs leger te bcftryden, als vrywillig aan dc Franfchen bezorgd , zou befchouwen •, dat 'er wel dra bloed zou ftroomen, cn de noodlottigfte gcbeurenisfen hier van het gevolg zouden zyn, zo ik niet, overeenkomstig de Sauvegarde, zo plegtig door den Generaal Custine gegeven, myn bevel introk, en de bcwooneren, van Frankfort, ten deze opzigte, gerust ftcldc. Verfcheiden Franfche Officieren kwamen my van tyd tot tyd mede foortgclyke rapporten doen. De fourier van het hoofdkwartier, de burger Fifcher, benevens een anderen Officier, dien ik afgezonden had , om nader onderrigt te zyn, waren aangehouden, cn zouden door het graauw omgebragt zyn, zoniet eenige leden van de Magiftraat toegefchotcn waren, om hen te ontzetten. Men drong, men bezwoer my, om, daar het nog tyd was, de onheilen voor te komen, die'cr anders gewis wel dra zouden plaats grypen.' Terwyl dit alles gebeurde, kwam 'er een ordonnance met een brief* van den Colonel Beaurévoir, Adjudant-Generaal des legers, (13) waar by my berigt werd, dat, daar de Generaal Custine voornemens was, de ftad Frankfort te ontruimen, ik myne fchikkingen zodanig zoude maaken, dat ik op liet eerfle bevel van den Generaal, zonder hindernis, of tydverlies kon vertrekken. Niets kon ooit duidelyker zyn, dan zodanig een last. Door hier aan te gehoorzaamen, moest ik gelooven , dat Frankfort zou ontruimd worden •, doch niet, dan op een tweede bevel van den Generaal en Chef konde ik  X 113 X ik eerst van daar vertrekken. Ik moest myne fchikkingeri tot den aftogt maaken, dóch om dien ten uitvoer te brengen, een nadere aanfehryving van Custine afwagten. De oogmerken, die de Generaal my deed bekend maaken, en de phyfique onrhogelykheid, waar in ik my bevond, om van het tuighuis meester te worden, dit eert en ander deed my even zeer befluiten ,om bevel te geven, ten einde het zelve door eene wagt der ftads-foldaten te doen bezetten, tot zo lang de deuren daar van wederom zodanig gemaakt waren, dat men dezelve weder konde fluiten. Deze verklaaring van myne zyde, en de poogingen, welke de Magiftraat in het werk ftelde, om de gemoederen te doen bedaaren, deden het graauw in een oogenblik uit een gaan, en hertelden de inwendige rust der ftad. Hoe ftellig het bevel van den Generaal Custine , om het tuighuis, in weêrwil van alle vertoogen, te overweldigen, ook mogt geweest zyn, durve ik egter gelooven, en zelfs beweeren, dat myn gedrag in dit geval ten vollen onberispelyk was. De magt, welke ik had, om dit gefchut weg te nemen, was blykbaar ontoereikende tegen een algemeenen opftand des volks van Frankfort. Ik zou genoodzaakt geweest zyn, om de wallen en zelfs de buiten posten te ontblooten, ten einde myne troepes tegen de menigte binnen dc ftad te rigten; dan, de vyand bevond zich zo digtonder de muuren, dat, zo dezelve de verdeeldheid, welke 'er tusfehen de Franfche bezetting, en de inwooncren plaats greep, bemerkt had, het den zeiven gemakkelyk zou gevallen hebben , de ftad , zonder een enkelen fchoot te doen, tc vermeesteren. In het kort, myn gedrag in dit zo hagchelyk geval was zo volH maakt  X H4 X maakt dat gene, wat het behoorde te zyn , tetGuttiw! zelve dit goedkeurde , en 'er zich ongemeen over voldaan toonde , gelyk men dit in het vervolg nader zien zal. Dan , fchoon het my phyfich onmogelyk was, het tuighuis van Frankfort met geweld te bemagtigen, moet ik egter opmerken , dat, zelfs wanneer ik in ftaat geweest ware, om dit overdreven bevel ten uitvoer te brengen, dit egter nog niets, ter verdediging dier plaats zou bygedragen hebben. Dit tuighuis bevattewel in de daad eenige fraaie ftukken metaal kanon van onderfcheiden caliber, doch 'er waren geen affuiten, of iets van dien aart voor handen , en zo het al eens mogelyk geweest ware , zich die te verfchaffen — het geen egter geenzins het geval was — alsdan zou mydit gefchut nog van geen den minsten dienst geweest zyn, wyl ik noch Artilleristen, noch buskruid had. Custine wist ook zeer wel , dat alle de navorfchingen, welke hy in het werk gefield had, om zich te Frankfort buskruid te bezorgen , even vrugteloos geweest waren, als de elfchen, ten dien opzigte aan de Magiftraat van Frankfort door hem gedaan. Het was 'er voltrekt niet te-vinden, zelfs by geene byzondere perfonen, en daar verfcheiden leden van den Senaat my dit verzekerden, voegden zy 'er tevens by, dat de Commandant der Hesfifche troepes te Hanau eenige dagen voor myne komst in hunne ftad, 'er al het voor handen zynde buskruid had doen opkopen. Men ziet hier. uit, hoe onzinnig en nutteloos tevens het bevel van Custine ten dezen opzigte was. Overeenkomstig zynen last van den 29 deed ik al den voorraad van mondbehoeften en de bagage der armee  X n5 X iïiée vervoeren , en maakte alle de noodige fehikklngen, om, op de eerfle aanfchryving , Frankfort te ontruimen. Ik was des namiddags juist bezig met de posten te bezigtigen, toen men my verwittigde, dat de Generaal Custine zo even binnen kwam, en zich naar het raadhuis begaf. Ik fnelde oogenblikkelyk derwaard, en had het genoegen, te zien , dat de Generaal den Senaat van Frankfort geen den minsten twyfel omtrent zyne oogmerken meer overliet. Hy verzekerde de Magiftraat op de plegtigfte wyze, dat: — „in gevalle ,, hy dc nederlaag bekwam , zyne troepes niet in de ftad „ blyven zouden;dat dezeopgeenerhande wyze aan een ,, beleg blootgefteld zyn, en de bezetting die plaats, ,, zonder de minste wanorde aan te rigten , verlaten ,, zou." (14) Te gelyk bedankte hy de Magiftraat voor de maatregels, die dezelve dien morgen ter bewaaring der openbaare rust genomen had, en ging zelfs zo ver, dat hy dezelve verzekerde, dat hy niet zou nalaten , daar van een gunjlig verflag te doen aan de Nationale Conventie. Dan, men zal in het vervolg zien , op welk eene wyze Custine de beloften, aan de Magiftraat, als ook die, aan de vyandelyke Generaals gedaan, nakwam. Ik had den Generaal Custine een byzonder rapport gedaan van het geen 'er dien morgen voorgevallen was; en hy had myn gehouden gedrag ten vollen goedgekeurd. Ook zegde hy my met den grootftcn nadruk. — ,, Ik ben flegts op een geringen afftand van u. Er zal geen „ enkclde kanonfchoot op de ftad gedaan worden; doch zo „ men uverkiest aan te tasten,zal ikFrankforthet fchouw- fpel van eenen veldflag verfchaffen. Men zegt, dat dit H 2 „ ee-  y< "6 y-t „ eene grootfehc vertooning geeft! " — Vervolgen* nam de Generaal my by de hand en ging dus voord. — ,i Gy hebt zeer wel gedaan , myn beste, door u dezen morgen niet onvcrzettelyk te toonen. Gy ,, bezat geen mart genoeg , om het vol te houden, „ zo dra alle dc inwooncren 'er zich tegen verzetten. Ik ,, ben u ten uiterftcn verpligt voor uwe bezadigdheid. „ Laat die- van Frankfort hunne Artillerie met al ,, die kraam maar houden. Zo men u aantast — „ het geen ik egter niet gcloove — zal ik u aanjlonds y, hulp bezorgen. Ik zal u geenzins uit het oog „ verliezen. Zo het my onmogelyk ware , u tc onder„ Hennen, zoude ik u in tyds van hier tragten\te ,, rug te trekken. Houd u fteeds gereed, om te ,, vertrekken-, wecs gerust, en ga voord met omzig„ tig cn bedaardse handelen! " Men kan , naar ik my verbeelde , niets Heiligers zien, dan de ftappen, dien dag door den Generaal Custine gedaan , als ook de bevelen cn verzekeringen, alstocn door denzelven gegeven. Die verzekeringen , welke hy den Senaat van Frankfort gaf, waren zo plegtig, dat de Senaat zelve aanftonds eene Nota deed drukken cn aan dc inwoncren rond dcelen, waar by denzelven kennis gegeven werd van de verklaaring, dooiden Generaal Custine op het raadhuis gedaan , terwyl zy in gevolge hier van tot rust en goede orde aangemaand werden. Ik had. dus alle reden, om te verwagten, dat ik eertsdaags bevel zou bekomen, om Frankfort te ontruimen , en moest derhalven gelooven , dat, in gevalle ik aangetast werd , alvoorens ik dit bevel bekomen had, ik fpoedig en met nadruk zou bygefprongen worden, en eindelyk had ik ook, alle reden om te verwagten , dat  X "7 X dat dc rust van dc zyde der Magiftraat en Burgery der ftad volkomen zou bewaard worden, en men my alle mogclykc goede diensten zou bewyzen , wyl de vcrklaaring van Custine hun dit, met opzigte tot de Franfche bezetting, welke zich nog binnen hunne muuren bevond, tot een pligt maakte. Dan, alhoewel ik het volftc recht had, om my ganfchelyk op het doorzigt en de hulp , welke de Generaal Custine my ftellig toegezegd had , te verlaten, oordeelde ik my egter verpligt, om hem nog dien zelfden avond kennis van dc ongerustheid te geven , welke de bewegingen des vyands in dc nabuurfchap der ftad my veroorzaakten , cn tevens aan te dringen , dat men my de hulp , -welke ik volftrektclyk noodig had , indien ik aangetast werd, zonder uitftel toezond. Doch men zal aan het einde van dit verhaal zien, op welk een toon, en in welk een ftyl de Generaal en Chef van het leger der Republikeinen myne brieven cn dc ongerustheid, welke ik daar in aan den dag legde , verkoos te beantwoorden. En egter kon Custine alle dc berigten, die ik hein, omtrent de bewegingen van het Pruisfisch leger, toezond, geenzins in twyfel trekken , daar dezelve my door een Burger van Frankfort gegeven waren, wien myn pligt vordert, niet te noemen; doch aan wien die Generaal my reeds den 21 November geboden had, een volkomen vertrouwen tc fehenken. (15) J.n gevolge van een zo naauwkeurig bevel van mynen Generaal zoude ik my dus ten uiterftcn ftrafbaar" gemaakt hebben, zo ik verzuimd had, hem van alles te onderrigten , het geen ik langs dien weg ontwaar werd. Dan , dit ftrekt tevens ten bewyzen, dat Custine niet onkundig was van de ontwerpen des vyands, cn hy gevolH 3 " ee-.  )'C "8 X gelyk tyd en gelegenheid genoeg had/ om Frankfort van krygsbehoeften en eene genoegzaame bezetting te voorzien. In een brief van den 30 meldde Custine my, ( 16) dat hy onderrigt was, dat de Koning van Pruisfen zich te Homburg bevond, en dat dezelve welligt in den zin zoude krygen, om hem in zyne flelling te komen aantasten. Hy hernieuwde my tevens het bevel, den voorigen dag gegeven , om, in gevalle hy geflagen werd, den nagt na zyne nederlaag tc rug te trekken. Hy zond my tevens twee leger-kisten met patronen , met byvoeging, dat ik niets anders behoefde, wyl hy niet wilde, dat ik 'er aanleiding toe gaf, dat men my met kanons-kogels begroette , en ik aan twee Hukken gefchut genoeg had , om de vyandelyke patrouilles af te keeren-. Eindelyk voegde hy 'er nog de volgende opmerkenswaardige uitdrukking by. — „ Zo men u aantast, weet gy myn befiuit. " De twee leger-kisten bevatten zeven en twintig duizend patronen, zo dat, wanneer men 'er die by rekent, welke iedere foldaat nog in zyn patroontas had, elk hunner dertig fchooten doen kon. Ik moet hier niet vergeten, te zeggen, dat ik te Frankfort niet meer dan een Officier der Artillerie, die egter nog flegts een Nationale Volontair, en maar federd korten tyd in dat Corps getreden was, en zes Kanonniers had, Dit was alles, het welk de Generaal Custine van dat Wapencorps aldaar had agtergelaten, toen hy eenige dagen vroeger al het gefchut en verdere krygsbehoeften uit die ftad deed vertrekken. De even gezegde brief van den 30 toont duidelyk , naar het my voorkoomt, dat Custine, door zich op zya  X "9 X zynvoorig bevel'te beroepen, het welk egter in de daad nog niet eenmaal een bevel kan genaamd worden, wyl 'het zelve flegts onder zekere voorwaarden werken kon, en alleen op het maaken van toebereidfelea betrekking bad, my gelastte, om met de noodige fchikkingen , tot het ontruimen van Frankfort, voord te gaan. Deze brief bcwyst tevens al verder, datC«ftine wilde, dat ik het nog langer te Frankfort uithield , wyl hy dezen brief dus eindigde: zo men u aantast, weet gy myn bef uit. Hier uit ziet men duidelyk, dat de Generaal my in de zorgelykfie en raoeiëlykfte omftandigheden bragt, waar in zich ooit dc Commandant eener plaats kan bevinden, wyl hy , door my bevelen en raadgevingen, welke tweeledig konden uitgelegd worden, te doen toekomen, my de verdediging cn het ontruimen van Frankfort beide even onraogelyk maakte. Dit Iaatfle kondc ik niet doen, dan na een , ten dien einde ontvangen voorafgaande aanfcliryving, en het cerftewasmy even anmogelyk , ten ware ik de verfierking bekwaam , welke my , in gevalle. ik aangetast werd, zou toegezonden worden. Dan, alhoewel de beweging, welke'er by het Pruisfiseh leger plaats had , geen twyfel overliet, of deze aanval zoude onverwyld plaats grypen , verminderde Custine egter nog van uur tot uur myne middelen ter Verdediging, en bragt my door de verzekeringen , welke hy zo ruimfchoots en plcgtig aan den Senaat en Magiftraat van Frankfort deed, dat die ftad naamelyk volftrekt geen beleg zou behoeven te verduuren , nog des te meerder in de zedolyke onmogelykheid, om my aldaar ftaande te houden. Voor zeker, Zo 'er in het menrehelyke leeven voor H 4 een  een man van eer afgryzelyke oogenblikken voorkomen, alsdan mogen die, welke ik in de omftandigheden doorbragt, waar in ik my thans bevond , zodanig genaamd worden, en men zal licht begrypen, hoe verfchrikkelyk lang dezelve my vielen. Doch welke gevaaren my ook omringden, had ik egter vastbeflotcn.de eer der Franfche wapenen niet inde waagfchaal te ftellen; ja veel liever ten flagtöffcr myner verkleefdheid aan de belangen van het Fransch Gemeene-best te verftrekken, en dus naauwkcurig aan de bevelen van den Generaal, aan wien het zelve het bevel over het leger des Rhyns had toevertrouwd , tc gehoorzamen. Hoe meer de Generaal onzeker in zyne ontwerpen en ftrydig met zich zclven fcheen, hoe onvcriinderlyker ik by myn ontwerp bleef, en hoe meer ik aan den eed gehegt was, om getrouw aan de ccr van myn aangenomen Vaderland te zyn. Nagt cn dag deed ik zelve de rondes , welke de dienst cn de aannadering des vyands vorderden, ik poogde alles met eigen oogen te zien, ten einde my van het volkomen ten uitvoer brengen myner bevelen tc verzekeren. Ik hield over alle de posten een even waakzaam oog, als over de be ■ wegingen des vyands, cn daar ik binnen de muuren der ftad de ftrengftc krygstugt deed in acht nemen, en de volmaakfte rust aldaar handhaafde, verzuimde ik nimmer eenige voorzorg te nemen, gefchikt, om te verhinderen , dat ik door een zo werkzaam legerhoofd, en die zo ervaren in de krygskunde was, alsdc Hertog van Brunswyk, niet verrascht werd, cn zo het my geoorloofd ware, my op iets te beroemen, alsdan zou het over de waakzaamheid zyn, welke ik, geduurende den tyd, dat ik het noodlottig bevel te Frank-  x X Frankfort voerde, fteeds ter verdediging dier ftadin het werk ftelde. In tusfehen hebben de Pruisfifche Generaals en Z. M. de Koning van Pruisfen zelve den grootften lof aan de dapperheid der Republikeinfche foldaten, die zich binnen Frankfort bevonden , toe-gezwaaid, en hun Commandant heeft in deze eer als in de onaangenaamheden van hunnelangduurige eir folterende krygsgevangenfehap, ten volften gedeeld. Daar de bewegingen des vyands geftadig Crnftiger werden, en 'er een Pruisfifche trompetter de ftad o-e„. naderd was, haastte ik my, om den Generaal Custhi* daar van kennis te geven. Dan, ik oordcel my verpligt , een uittrekfcl uit twee depêches, welke ik hen* des avonds van den 30 deed toekomen, alhier in ts lasfehen. ,, Dc bewegingen der Pruisfen laten geen den mins* „ ten twyfel meer over, of men zal my, naar allen ,, fchyn, voor de tweedemaal opëifchen, en vervol„ gends aantasten. — Indien gy op den tegenftand van Frankfort rekent, js het volftrckt noodzaakeIyk, dat dc hulp, welke gy my reeds zo lang be„ ioofd hebt, fpoedig kome. Ik heb alle reden , om „ over de Magiftraat dezer ftad voldaan tc zyn , en 'er ,, zyn geene aanleidingen, om dc Burgcry van kwaa„ de oogmerken te verdenken, hoewel het egter te,, vensligt te bemerken zy, dat een zo gedugt leger,,, als dat, het welk zieh voor de poorten vertoont, en zulk „ een aanmerkelykgetal van vuurmonden,als zy in hunne „ nabuurfchap zien } dezen Burgeren dc grootfte onge„ rustheid baaren, Sederd de verklaaring, welke gy „ den Senaat gedaan hebt, dat deze plaats aan geen ?, beleg zal bloot gefield zyn, werden de gemoederen Hs „ egter  ):C 122 ):( „ egter een weinig bedaard. Ik kan u evenwel niet „ ontveinzen, dat,na de poogingen, welke ik op uw „ bevel deed, om het tuighuis open te breken, men my van zeer na by in het oog houdt, en ik nim„, mer kan uitgaan , zonder door eene groote menigte „ omringd en gevolgd te worden. Gy zult dus ligte„ lyk inzien, dat alle toebereidfelen, die aanleiding „ konden geven, om te doen gelooven, dat ik voornemens was, een beleg uit te houden, my,uithoof„ de der zwakheid myner bezetting, als ook door het oneindig grooter getal des gemeenen volks van Frank,, fort, en de ongemeene nabyheid des vyands, „ onmogelyk werden. Doch, hoe hagchelyk myn „ toeftand ook zy, wees egter verzekerd , Generaal, 3, dat ik my door geen gevaar den moed zal laten be„ nemen, en voornemens ben, alles jn het werk te „ Hellen, het geen flegts mogelyk is. ,, Voor het overige vertrouwe ik ten vollen op de fpoedige hulp, my door u toegezegd. In uWe de„ peche, gisteren ontvangen, gebiedt gy my, de Had ,, in brand te fteken , zo zy zich roert. Ik bid u, op „ het dringendfte, Generaal, te bedenken, dat „ ik my flegts met een hand vol Franfchen te midden „ eener vreemde Natie bevinde, in eene groote ftad, M welke tot eene ftapelplaats voor eenen uitgeftrekten 9, handel dient, en waar zelfs ter waarde van ver„ fcheide millioenen aan waaren , aan Franfche kooplie„ den bchoorende, gevonden worden; dat deze plaats „ zeer volkryk zy, dat myne referve flegts in honderd s, vyftig man befta-, dat de wallen naauw kunnen bezet worden , dat de vyand zich zeer na by ons bet, vindt dat het my om alle deze reden onmogelyk » zy.  X 123 X Zy , uw bevel ten dezen opzigte ten uitvoer te brengen-, dat, door de ftad aan de vlammen over te geven, ik de inwooneren van Frankfort zonder eenige noodzakelykheid tot wanhoop zou vervoeren. Denk over dit alles nog eens bedaard na, Gene„ raai, ik bid het u." Cf) De Mareehal de Camp by het leger van den Rhyn. ( getekend") VAN' HELDEN. frankfort aan de main den 30 November 1792. Het eerfle jaar van het Fransch Gemeene - best. Dan, de Generaal Custine beantwoordde op zyne gewoone wyze deze twee depêches, waar in hem het hagchelyke van myn toeftand zo leevendig gefchilderö! werd. (ƒ) Ik fchreef dien zelfden dag ook aan Cusfme. — „ Ifc 5, moet uw nog melden, dat de gragten, welke deze ftad om„ ringen, zeer ondiep, ja op veele plaatfen by na droog „ zyn, en dat het onmogelyk is, om in hetnadeelige hiervan, „ het zy door beeken, of door het tappen van water uit de „ Mein te voorzien, door dien 'er van de eerfte geen aanwe„ zig zyn, en de oppervlakte van het water van dezen vloed, „ zelfs veellasger is, dan de bodems der ftadi - gragten zelve."  X 124 X Werd. By een tweeden brief, mede van den 30, (17) meldde hy my dat vier Bataillons Grenadiers bcitemd waren, om de zodanige troepes, welke my mogten aantasten , in den rug te vallen. — En egter had hy den Senaat nog daags te vooren verzekerd , dat 'er geen aanval zou plaats hebben. — Steeds met zyne gewoone grootfpraak voordgaande, verzekerde hy my , dat dc Pruisfen hem den volgenden morgen met het aanbreken van den dag zouden zien , en dat ik getuige zoude zyn, op welke wyze en, hoe zy zich zouden weeten te redden. ... Ik moet hier in het voor by gaan zeggen, dat de Pruisfen , na het bemagtigen van Frankfort, Custine in de daad zagen , zyne Hellingen verlaatcndc de Franfche bezetting opofferende, en in allen haast naar Mentz te rug wykendc , of liever vlugtende, ronder den Burgeren van Frankfort het fchouwfpcl van een veldfag te verfchaffen , terwyl hy hen in tegendeel tot het ondergaan van alle de yzelykheden van een beleg en bombardement doemde , na hen , gelyk men dit zo aanflonds zien zal, tot het Laatfte oogeiibljk misleid te hebben. Buiten twyffel, ten einde de verzekeringen, den 28 November door hem gedaan, volkomen tc maaken, gebood de Generaal Custine my den 1 December, ( 18 ) om aan dc Commisfaris van Oorlog zes man van elke Compagnie, als ook dc noodigc manfehap ter dekking der vaartuigen totHöchst, gelyk mede ter escortering van de krygskas, welke de Generaal my gebood, aanflonds af te zenden, te bezorgen. Men ziet ten duidelykffen, dat de Generaal 'er zich in het minst niet om bekommerde , of de krygskas in dc handen des vyands viel, cjn deze laatfte maatregel fcheen duidelyk te bewyzen, dat  X Ï25 X dat het bevel, om de flad Frankfort te ontruimen, welhaast uit het hoofdkwartier zou afgevaardigd worden. — Door het uitvoeren der bevelen , iii de even gezegds depêche vervar, werd myne , ter verdediging werkzaame, bezetting nog meer, dan twee honderd vyftig man zwakker , dan tc vooren, het geen my noodzaakte, de bezetting van eenige' poligonen tc verzwakken, en in elke; derzelve flegts dertig man te laten. Ik twyffelde ook in de daad geen oogenblik, of de Generaal cn Chef was wczenlyk voornemens, om dc ftad ganfchelyk te; ontruimen, want ik kon my met geene mogelykheid verbeelden, dat Custine ooit vorderen zou , dat veertien, of vyfticn honderd man zich, zonder Artillerie", of krygsbehoeften , tegen een leger van vyftig , of zestig duizend man, van eene groote menigte belegeringsgefchut voorzien, zouden verdedigen. Daar myne foldaten flegts dertig patronen hadden, konden zy zich, wanneer men vooröndcrftelde , dat zy iedere minuut maar tweemaal vuurden, flegts geduurende een vierendee/s uurs vervveeren , cn deze veronderftelde tyd van verdediging afgclopeirzynde, liepen zy het grootfte gevaar, van over den kling te ipringen, uit hoofde der weigering, in antwoord op de opéifching, door den Lieutenant Colonel Pellet aangebragt. Overeenkomstig het oogmerk van den Generaal en Chef maakte ik alle de noodige toebereidfelen tot het ontruimen der ftad. Elk oogenblik zag ik het bevel daar toe te gemoct, en verwagtte met geen minder ongeduld de uitwerking van het bezoek, het welk dc Generaal Custine den Pruisfifchen Bevelhebber den i December met het aanbreken van den dag geven zou. Dan, ik luis-  x i26 y-t luisterde te vergeefs: 'er viel tusfchen de beide legers niets , hoe genaamd voor. In tegendeel werd ik reeds des morgens te zes uuren door myne patrouilles onderligt , dat twee colonnes Pruisfifche Cavallerie, welke door Infanterie gevolgd werden, de ftad naderden. Ik gaf hier van aanflonds kennis aan den Generaal Custine, hem tevens onder het oog brengende, dat ik , naar alle waarfchynelykheid, terftond zou aangetast worden. Hier op ontving ik het volgende antwoord, het welk de maate der befpotting en fchandelykfte trouweloosheid ganfchelyk vol maakte. ( 19 ) „ Generaa!! Terwyl de Generaal Custine zo „ even te paard fteeg, om den vyand te gaan verken„ nen, heeft hy my gelast, u te zeggen, datdevyan„ delyke Cavallerie niet over de gragten en muuren van „ Frankfort komen zal." {getekend) DE L U C H I, Adjoint van den Staf, by den Generaal en Chef dienende. Ik oordeelde, hier op aanflonds te moeten antwoorden, aan den Generaal en Chef, dat ik zeer wel wist, dat men te paard geen wallen beklom , en men geene fteden, enkel met Cavallerie , innam •, doch, dat het my tevens bekend was, dat men de Cavallerie dikwyls voor uit zond, om de Infanterie fchuil te houden, en zyne oogmerken te verbergen. Ik merkte tevens op, dat ik, geduurende een dienst van twintig jaaren, in het Corps der  y.c 127 x der Genie, door het lezen van een aantal befchryvin, gen van krygsbedryven, en door menigvuldige leerzaame gefprekkcn met oude Militairen, overtuigd was, hoe veel moeite het gemeenelyk kost, om een poort, fortie, of kleinen uitgang wel bewaakt te houden, daar 'er zich een menigte voorbeelden opdeden, dat de vyand in het vervolgen der buiten posten met dezelve tot in het binnenfte eener ftad ingedrongen ware ; dat myn pofitie hoe langs hoe meer onhoudbaar werd , daar ik geene andere, dan onlangs geligte manfehap onder myne bevelen had, welke , wel is waar, door dappere Officieren doch wien het egter aan ondervinding en kunde mangelde , werd aangevoerd, en dat, in weerwil der voorzorgen , welke ik geftadig nam, het my ganfchelyk onmogelyk werd, de ftad te verdedigen, zomen my niet fpocdig en met nadruk onderfteunde. Boven dien ftelde ik den Generaal Custine voor, dat, daar ik my zonder Artillerie en Cavallerie bevond, ik my volftrekt genoodzaakt zag , hem geftadig de zelfde bekommernissen omtrent het lot der dappere bezetting, waar over ik de eer had , het bevel te voeren, weder onder het oog te brengen; dat ik my in zulk een geval meende ftraffchuldig te maaken, door te zwyen, en hem niet tot verveelens toe telkens van nieuws het ftellig bevel te vraagen, om de ftad te ontruimen, of wel, dat hy my eene genoegzaame verfterkingzond, om my met roem te kunnen verdedigen. Buiten twyffelwas Custine veelte drok bezig met het vervolgen des vyands, om op dusdanige berigten eenige aandagt te kunnen vestigen-, dan myn pligt vorderde , dat ik hem van niets onkundig liet, het geen op ; de  CO 128 X de verdediging van de plaats; waar ik het bevel voerde, eenige betrekking had, ook heb ik niet opgehouden , my van dien pligt te kwyten , tot het my eindelyk onmogelyk werd , eenige briefwislcling meer met den Generaal en Chef te houden. Den 2 December, des morgens te half vyf, onderrigtte my de Capitain Bertrand, die den dienst van Plaats - Major verrigtte , dat geheel het vyandelyk leger in volle beweging was. Ik gelastte dus van nieuws, dat 'cr patrouilles zouden uitrukken, en zond oogenblikkelyk een ordonnance aan den Generaal Custine. Quarticr over zes uuren deed dc Plaats - Major my rapport, dar de vyandclyke colonnes de lïad merkbaar naderden, en daar dit berigt door den Adjoint Bailly, die met de patrouilles te paard uitgérukt was, bevestigd werd, vaardigde ik aanflonds een tweede ordonnance aan den Generaal Custine af. Daar ik de ftelligfte bevelen gegeveh had, ten einde niemand de ftad konde uit, of ingaan, dan met een paspoort van den Generaal en Chef, of van my zei ven getekend , was ik genoodzaakt, reeds Van vyf uuren des morgens, een aantal zodanige paspoorten aan Franfche kooplieden, of employés te geven, wyl deze het oogmerk der bewegingen van den vyand maar al te wel begrepen , om langer te Frankfort te blyven, of wel, zo door hunne zaaken, als door de dienst des legers, elders henen geroepen werden. Ik had egter reeds voor het invallen van den nagt, in weerwil van alle de hindernisfen , welke geftadig alle myne verrigtingen over dwarschten, alle de onderfchelden posten zelve bezigtigd , en 'er de noodige bevelen gelaten. Te  y.l Ï29 y-t Tc agt uuren van den zelfden morgen kwam de Plaats Major voor de derde reis, om my tc bérigten, dat de vyand met groote fchreden naderde, en dat dezelve de wyngaardén zelfs airede bereikt had. Ik zond , zonder dc minste vertraaging, nogmaals eene ordonnance aan' Custine. Dit is het laatfte bcrigt, het welk ik aan hem afvaardigde , waar by ik tevens moet opmerken, dat ik in byna dertig uuren niets meer van hem vernomen of cenig bevel van hem oritvangen had. Na dc Burgeren Bertrand én Bailly den last, die de omftandigheden vercischten , gegeven te hebben , maakte ïk my gereed, om uit te gaan, én my naar die plaatfen te begeven, waar myne tegenwoordigheid hét noodzaakclykst zoude zyn, om dus in perfoon op alle de punten van verded iging een waakzaam oog te houden, en de eer der Franfche wapenen tot het uiterlte te handhaaven. Te half negen uuren begon het vuur uit het klein geweer aari de zyde der nieuwe poort. Ik gaf aanïtönds last, dat men dé twee fiukken gefchut, die geheel myne Artillerie uitmaakten , derwaard zou voeren , én ik begaf my terftond met den Adjouint Bailly naar die poort, waar het vuur my het fterkfte fcheen. Toen ik onder het gewelf der zelve ware , kwam een Officier my rapport doen , daar 'er een vyandelyke trompetter aan de barrière gekomen ware, dat de Nationale Volontairen op hem gefehoten hadden, dat hy van zyn paard gevallen , en waarfchynelyk dood was.- Ik was voornemens, de gemelde poort uit té gaan; doch de gezegde Officier, benevens dc foldaten , die daar omtrent waren , tragtten my met de dringendfte verzoeken daar van te rug te houden , en in de daad maakte de' vyand tegen die poort en de brug voor dezelve een allef t Var'-  >••( w X verMrikkelykst vuur, waarom de Volontairen , namy te vergees onder het oog gebragt te hebben, dat ik het daar geen oogcnblk zou uithouden, zonder door het vyandelyk vuur getroffen te worden , my eindelyk by het kleed vatten, ten einde my te verhinderen,, dat ik verder ging; doch de weinige woorden, die ik hun toevoegde, gaven aan het deel, het welk zy aan myne behoudenis namen, eene veel edeler r-igting. — „ Bedenkt, braave camaraten, dat ik uw Generaal ,, ben; dat uwe eer, even gelyk de myne, vorderc, ,,. dat ik my in uw midden bevinde, en dat ik hetbe,, vel over u voere , juist om met u tefterven, wan,, neer ik u niet voor het Gemeene-best behouden, „ kan." — Terwyl ik dit zegde , begaf ik my naar de brug en zelfs tot in de avancée , met oogmerk, om het vuuren voor een oogenblik te doen ophouden, ten einde onderrigt te zyn van het geen 'er , ten aanzien vanden trompetter, waar van ik zo even, gewag maakte , had plaats gegrepen; want, zohy in- de daad dood gefchoten was, alsdan liep de bezetting , in gevalle de ftad genomen werd*, gevaar, van over den kling gejaagd te worden. Het was dus in deze omftandigheden van het uiterfte belang, dat men niet tegen het aangenomen gebruik en het recht des oorlogs — ten minnen niet opzcttelyk , handelde. Dan , aanflonds bedenkende, dat de vyandelyke Grenadiers lyf aan Iyf met ons volk aan het vuuren waren, cn bedugt, dat, zo ik bevel gaf, om, al ware het flechts voor een oogenblik, met vuuren op te houden, men hier door in den waan zou komen, dat ik voornemens ware , de retraite te gebieden, befloot ik, om het vuur zyn gang te laten gaan. Ik ging vervolgends naar den wal, en daar na in de faufe braye, of  X I3i X of benedenwal der courtine aan de zyde de poort, ten einde tc zien, wat 'er omging, en de wyze, waar op den vyand zyn aanval deed, meer van naby te kunnen Waarnemen. Twee kanons-kogels vlogen op den affland van vier pasfen van my af in dc dosceering van den wal, en een derde Muitte tegen een gebouw, waar langs ik ging, zo dat 'er zelfs eenige Hukken van het zelve op my nedervielen. Tegen over my zag ik, flegts op een zeer geringen affland, verfcheiden vyandelyke Officieren en foldaaten vallen, en onder anderen eenen , die, naar ik in het vervolg hoorde, dc Capitain van Wolff der Hesfifche Gardes was. Nu zond ik aan de Grenadier - Compagnie van het 5de Bataillon van den Neder-Rhyn bevel, om den wal, aan de linker en rechter zyde van de nieuwe poort, te bezetten. Zy begaf zich naar die poort, een gedeelte der Grenadiers verfcheen op den wal, doch vyf-en-twintig ongeveer, door het voorbeeld van eenen hunner Officieren medegefleept, namen de vlugt, en verlieten eenige oogenblikken daar na de Had, langs een der poorten aan de tegen zyde van het front der attaque. Ik bemerkte ten zelfden tyde, dat de Officier van 'de wagt aan de nieuwe poort zyn post verlaten had, dat 'cr zich van geheel dc wagt nog flegts een enkele Volontair bevond, en kort daar op kwam men my rapport doen, dat de Officier van de wagt aan de avancée der zelfde poort, met al zyn volk, insgelyks dien post verlaten had. Niet verre van de gemelde poort zag ik een verbaazende menigte volks famengefchoold, en hoorde het zelve roepen. — ,, Laat ons dien Commandant dood ,, flaan \ hy fpot met alles, wat Custine ons donder„ dag beloofd heeft, en zegt tegen zyn volk, dat het I a „ zich  X 132 >C „ zich tot het aller uiterfte moet verdedigen !! Hy doet zyn gefchut aanvoeren, en wil dc ftad tot een puinhoop maaken. Laat ons dien Com„ mandant dood liaan, en alles zal weldra over zyn!"— Ook kwam 'er in de daad een aantal handwerkgezellen» met Hokken, fabels en pistolen gewapend, naar my toe-, doch gelukkig werden zy tegengehouden, of, om juister te fpreken in hun boos opzet verhinderd door een lid van den Senaat, dien eenige aanzienlyke Burgers met al hun vermogen onderfleunden , gelyk mede door eenige flads-foldaten, die de eerst gemelde geroepen had, om in dit hagchciyk oogenblik.dezer famenrotting uit een tc dry ven. Aan dit gevaar ontkomen, deed ik terfiond een gedeelte der referve aanrukken, cn gaf last, dat myne twee Hukken aan twee onderfcheiden poorten zouden verdeeld worden, doch naauw had ik dit bevel gegeven, of men verwittigde my , dat het graauw en de handwerksgezellen de aanvoering van het gefchut met alle magt verhinderden. — Zy hadden de flrengen affneden , de paarden gekwetst, als ook den Officier, benevens verfcheiden foldaten , die dezelve verzelden, ter neder geiia,ren. Ik herhaalde het bevel, om de Hukken, wat het kostte, aan te voeren, doch men kwam my verwittigen , dat zy ganfchelyk gedemonteerd waren , dat men de Hukken der affuiten in de naburige huizen verborgen had , als. mede, dat de Officier, die by dezelve het bevel voerde , zodanig geflagen was, dat hy naauw ï» ftaat geweest ware, om. nog de handen van het gemeen te ontkomen. Op dit oogenblik tastte de vyand de ftad van vier onderfcheiden zyden aan, te weten aan de poort van Er-  X 133 X Esfenheim, aan die van Friedberg — anders gezegd de nieuwe poort — aan die van Aller Heiligen cn aan de zyde der voorftad van Saxen - haufen. Van oogenblik tot oogenblik ontving ik klagtcn van Officieren cn foldaten, die door het gemeen mishandeld, of gewond waren, ten einde dezelve te verhinderen, dat zy zich naar dc hun aangewezen posten begaven. De'Adjudant van het 82de Regiment toonde my twee vry zwaarc wonden , en onder anderen een van eene bajonet-deck in de dyc. Overal woedde het graauw tegen de Officieren , die eenige ordres bragten, en men beriep zich openjyk op Custine, om dusdanige handelingen te billyken. Dc verklaaring, den 29 door hem aan den Senaat gedaan, was zo algemeen door dc Magiftraat bekend gemaakt, dat men den tegcffand, dien ik bood, alleen aan myne haldarrigheid toefchreef, en hoe geweldiger het vuur des vyands werd, hoe ontrustender de opdand zich vertoonde , en hoe gedugter houding dezelve aan nam, in weêrwil der poogingen cn vertoogen der Magidraat cn aanzienclykfie Burgeren, Ongeveer op den haivcn weg naar de nieuwe poort, waar hcên ik my begaf, om bevelen tc geven, werd ik door verfcheiden Burgeren tegengehouden, diemy, op de aandoenelykfïe, en tevens nadrukkclykde wyze, baden, om toch niet verder te gaan, zo zeker oordeelden zy het gevaar , waar aan ik my blootflelde. In de daad waren ook de toegangen tot de even gemelde poort door een ontzaggelykc famenrotting van het gemeen bezet, en derzclver verbittering was ten hoogden top gedegen. Vooral tegen my, waren de menigvuldige bedreigingen, waar mede men uitvoer, I 3 en  y< 134 )•( en waar door men zyne woede poogde lugt te verfchaffen , gerigt, en voor zeker zoude ik, zonder ds hulp en edelmoedigheid der aanzienelykfte Burgeren, ten flagtöffcr aan dit algemeen misnoegen verftrekt hebben. Toen de gezegde Burgeren zagen , dat alle hunne verzoeken niet in ftaat waren , my tegen te houden, en ik de hand aan myn degen floeg , om my een weg te baancn, namen zy my by den arm, en fpraken my op deze aandocnelyke wyze aan. — ?>Ja» ,, myn heer de Generaal, wy verkiezen hier veel eer „ voor uwe oogen te fterven, dan dat wy zouden gedoogen, dat gy een onvermydelyken dood te gcmoet fneldet, en de ftad Frankfort dus een onuit„ Wischbaare vlek op zich laadde; want met welk eene fchande zouden wy ons niet bevlekt zien , zo „ 'er binnen onze muuren een Gcneraa^ van het „ Fransch Gemeene-best vermoord werd! " — Tevens voerde men myweg,cn droeg my zelfs verfchcide pasfen wegs naar dc zyde , waar ik myn logement had , naar het welke ik my genoodzaakt zag, my te begeven , terwyl ik nog fteeds hoopte, van daar de noo dige bevelen ter verdediging der ftad te kunnen uitvaardigen. Men ziet hier uit, tot welk een uiterftede Generaal C'Utine my gebragt had. Door het volk van Frankfort op de ftelligfte wyze tc verzekeren, dat die ftad ln geen geval, aan een beleg zou bloot gcfteld zyn, gaf hy de zekerde aanleiding tot eenen algemeencn opftand, en, door my ganfchelyk zonder gefchut te laten , als ook door myne bezetting, welke zich te gelyk in allen opzigtcn ontoereikend bevond, om den vyand het hoofd te bieden ,nict te verfterken, ftelde In my  X 135 X in de volftrektfte onmogelykbeid , om zodanig eene volksbeweging tegen te gaan. De trouweloosheid , welke Custine aan den dag legde, door my de verfterking, welke ik niet ophield, hem te vraagen, fteeds te belooven , doch nimmer te zenden, zyna, zo dikwyls herhaalde, verzekering, dat hy digt by my was, cn de wreede handelwyze, waar door hy my geheel en al aan myn lot overliet •, het bevel, het welk hy my gaf, om het te Frankfort uit tc houden , en die jlad in brand te jïeken, zo zy zich roerde, als ook de toezegging, aan de Burgery gedaan, dat hy dezelve van allen aanval bevryden , en dezelve, zonder haare fchade, het fchouwfpel van een veldflag geven zou — alle deze omftandigheden — ik fchroome geenzins het te zeggen —hadden genoegzaam een rechtsftreekfehen invloed op de nadoelen, die de Franfche legers, eenige maanden laater, in België en aan den linker oever des Rhyns, leden. Dan, daar Custine door zyn gedrag zodanige onheilen voorbereidde, ftelde hy de Franfchen, die zich te Frankfort bevonden, onmiddelyk aan het gevaar bloot, om door den vyand over den kling gejaagd, of door het graauw vermoord te worden, en voor zeker zouden wy, op een van beide wyzen, omgekomen zyn, zo niet dc Koning van Pruisfen, benevens zyn Generaals en die van den Land-Graave van Hesfen-Casfel, een even edel* moedig gebruik van hunne overwinning gemaakt hadden , als zy zich onverfchrokken toonden, om die te erlangen , en de Magiftraat en Burgery van Frankfort niet nog veel meer fchranderheid en bedaardheid in alle derzclver handelingen hadden aan den dag gelegd, I 4 dan  X i3ö X dan het volk zich by zyne ongeregelheden geweldig 60. onverzettelyk gedroeg. Dan, daar ik van dc buitenfpoorighedcn, welke het volk van Frankfort by deze gelegenheid pleegde, gewag maak, verfia ik hier door niets anders, dan van het graauw der Joden, waar van ik hier boven fprak, en de handwerksgezellen, die in de daad te Frankfort niet, dan vreemdelingen zyn. Deze laatften, gelyk ik reeds zegde, hadden in het vyandelyk leger hunne vrienden en naastbeftaanden, en, wat dc Joden aanbelangt, het was der Magiftraat onmogelyk geworden , dezelve langer tc beteugelen. Eer de'aanval op dc ftad gefebiedde, had dc Magiftraat hun bevel gegeven, om in hunne huizen tc blyven, cn zelfs aan het einde der ftraat, waar in zy woonden , een wagt geplaatst. Doch de kogels cn houbitzen, van de "Nieuwe Poort en die van Alle Heiligen door den vyand gefchoten , hadden voornaamelyk dc ftraat, waaide Joden hun verblyf houden, befchadigd, cn dc fchoorfteenen en daken van de meeste huizen afgeworpen, het geen ten gevolge had , dat zy de wagt over weldigden, en zich door geheel de ftad verfpreidden. En voor zeker waren zy wel te verfchoonen', dat zy aan een ander gedeelte der ftad een fchuilplaats zogten, daar hunne wyk, gelyk men weet, zeer naauw is, en de huizen '.er ongemeen digt by elkander liaan, waar door zy aan het dringendfto gevaar bloot gefteld waren, al was het fiegts door het vallen van het puin en der Hukken van daken. En daar zy zich vervolgends in de ftad, ten aanzien der Franfche bezetting, de onverfchoonelykfte buitenfpoorighedcn  X 137 X den veroorloofden, is deze bezetting daar tegen den grootften lof en de hartelykftc dankbetuigingen aan dc Magiftraat van Frankfort verfchuldigd, want — ik herhaal het — dezelve had alle haare wysheid en fterkte van ziel noodig, om ons aan de woede van het graauw te ontrukken , waarom ik van nieuws deze gelegenheid waarneme, ten einde den Senaat van Frankfort voor het oog van geheel dc wereld dit recht te doen wedervaren, cn openlyk te betuigen, dat dezelve zich in dit hagchelyk oogenblik dc gcgrondfte aanfpraak op de erkentenis der Franfche Natic verwierf. Ik gaf thans aan den Lieutenant-poloncl Falvre, Commandant van het iode Bataillon van de HautcSaonc, die zich juist by my bevond, bevel, om alle dc posten te bezigtigen, aan derzclver onderfcheiden Commandanten, tc gelasten, om het tot het uiterftevol te houden, en hun tevens te verzekeren , dat het tot nog toe geen zins hoopeloos was, wyl toch eindelyk de onderftand, door Custine beloofd , wel eens zoude aankomen. Het gelukte dezen Officier, dien moeiëlyken last ten uitvoer tc brengen, cn ik ben aan zynen yver en militaire kunde den grootften lof verfchuldigd. Voor dc tweede maal hadden zich thans twee pelotons naar de poorten begeven , waar de aanval. geT fphiedde; doch zy werden van nieuws door het graauw te rug gedreven. Het gefchreeuw, het welk het zelve maakte, dc fnaphaan-fchootcn, die de handwerksgezellen langs de ftraaten deden, de vlugt van yerfcheiden foldaten, die hier door de verwarring nog grooter maakten, 'terwyl zy zich verbeelden, dat al es I 5 reeds  X 138 X reeds verloren was, dit een en ander bragt een dczct pelotons in het denkbeeld, dat de vyand zich reeds in de ftad bevond, daar tevens een kanons-kogel en een haubitfer, die niet verre van het hoofdkwartier nederkwamen, dezen fbldaten zulk een fchrik inboezemden, dat zy oogenblikkelyk uit een , en weg liepen, en dit wel onder myn oog, zonder, dat het my mogelyk was, dit te verhoeden, cn daar 'er zich kort daar op een gerugt verfprcidde, dat ik gefneuveld was, fnelden zy met allen fpoed naar de poort van Bockenheim, en dus de ftad uit. Het is de pligt van een Generaal, om even zeer de lafhartigheid met de wel verdiende fchande ta overlaaden, als de dapperheid een billyken lof toe te zwaaien, ten einde die genen, die zich aan alle andere ftraffen door de vlugt weten te onttrekken, egter hier door ten minften. eenig loon daar voor te doen wedervaren. Dus vlugtte onder anderen zekere Herbin , te vooren fchryver by den Staf des legers van den Rhyn; doch die vervolgends by myn hoofdkwartier geplaatst werd, op eene fchandelyke wyze, zo dra de aanval op de ftad een aanvang nam, en juist op het oogenblik, dat ik hem veel meer, dan ooit zou noodig gehad hebben. Zyn luidrugtig getier en zyn voorbeeld bragten tc gelyk niet weinig toe, om het peloton, waar van ik zo even fprak, uit een te doen gaan , en verfcheiden andere foldatcn de vlugt te doen nemen. Het was my egter, in weerwil van eene menigte hinderpaalen,gelukt, om het piquet van het 82fte Regiment het bevel te doen erlangen , om zich naar de' Nieuwe Poort te begeven •, doch in fpyt van het onverfchrobken gedrag des Commandants van dir  ):( 139 X dit piquet, wien ik geboden had, wat het ook kostte, door de menigte heèn tc dringen, werd hy egter door de handwerksgezellen, met verlies van vyf man aan dooden cn gekwetften , te rug gedreven. Het werd dien Commandant dus phyfich onmogelyk, de poort te bereiken, waar hy de wagt, welke dc vlugt genomen had, gelyk ik boven reeds gezegd heb, moest vervangen. Terwyl dit alles gebeurde, volgde geftadig dc eene .deputatie van Burgeren dc andere op, cn deze poogden my alle over te haaien , om de ftad niet langer te verdedigen , cn dezelve , overeenkomstig dc plechtige beloften van de Generaal Custine, voor eenen totalen ondergang tc behoeden. Ik antwoordde hun, dat myn gedrag onwrikbaar bepaald was, en dat ik juist datgene doen zou , wat de menschlievenheid , dc voorzigtigheid, als ook myne eer en pligt van my vorderden. Dit antwoord — het eenige, wat ik den Burgeren van Frankfort geven kon , was wel verre, van den Kooplieden, die zich met zo veel recht over hunne bezittingen bekommerd toonden, voldoende te fchyncn. Een hunner kwam my onder anderen verwittigen , dat de woede cn raazerny der menigte ten hoogften top geftegen was, en dat my geen ander middel, om daar aan te ontkomen, meer overig bleef, dan het vertoonen der bevelen van Custine, in gevolge van welke, ik zo halftarrig voordging, met alle de bewooneren van Frankfort tot wanhoop te vervoeren. Dan, het gevaar, waarvan ik aan alle zyden omringd was, deed my egter geenzins vergeten , dat ik de eer had, van Generaal, in dienst van het Fransch Gemeene-best, te zyn, en dus antwoordde ik, dat ik alleen aan.  X Mo X aan de Franfche"Natie, ais ook aan die genen, d;e in het militaire en burgerlyke boven my geplaatst waren, rekenfehap verfchuldigd was; dat ik geenzins fchroomde , voor de Vryheid te fterven;en dat, welke buitenfpoorigheden het graauw ooit bedreef, deze my nimmer zouden bewegen, om van myne bevelen af te gaan. Ik voegde 'er verders by, dat het welligt niet lang duuren zoude, of men zou het grootfte berouw over de firafbaare handelwyze hebben, waar aan men zich, ten aanzien van de Franfche krygslieden, fchuldig maakte. Dit antwoord fchean den diepften indruk op dien man te maaken, wyl hy alles in het werk ftelde, om my te verzekeren , dat de Magiftraat en Burgery , wel verre van ecnig deel aan de buitenfpoorigheden van het graauw en der handwerksgezellen te nemen, nimmer zouden ophouden , al ware het zelfs met gevaar van hun leeven, om alle ger volgen, die zodanig een oproer kon na zich flcepen, voor te komen, en dat alleen het belang, het welk hy in het behoud der bezetting ftelde, in ftaat gegeweest was, om hem dezen itap, waar van ik de getuige en het voorwerp was, tc doen waagen. Daar ik, federd het tydftip, dat ik, in gevolge der bevelen van Custine, gepoogd had, het tuighuis open te breken, en een onderaardsch gewelf van Saxen-haufen te doen doorzoeken, waar men my gezegd had, dat een kruid - magazyn voor handen was, door het graauw fteeds van naby in het oog gehouden , en , wanneer ik door de ftad ging, geftadig omringd werd, kan hier uit zeer naturclyk worden opgemaakt, dat alles, wat ik geduurende het hevigfte yan den aanval deed, geftadig op het naauwkeurigfte door  ):'( M'I H door dat zelfde graauw bcfpied werd. Deszelfs wan* trouwen werd zelfs zo groot, dat ik niet meer in ftaat was, een enkelen ftap te doen, of een woord te fpreken, zonder my door de menigte omringd te zien, en het was genoeg, dat ik iets tegen een Officier zegde, om hem by het gemeen aanflonds verdagt te maaken. Overal hoorde ik bedreigingen tegen ons uitfloten ; doch ik ben niet te min verpligt, der waarheid hulde te doen, met te erkennen, dat 'cr, te midden van dien onftuimigen hoop, zich een menigte ftemmen ten voordeele der Franfche bezetting verhieven. — Het is genoeg — riepen eenigen derzelve — dat men den Generaal en Officieren verhinderc, dat zy „ zich niet naar den wal begeven. Dc foldaten zullen'er „ dan van zelfs wel afkomen! " —Zelfs vormde men onder myn oog het ontwerp, om alle de ruiters, die door de ftraaten reden', welke op de meest bedreigde plaatfen uitliepen, te ontwapenen, én te doen afzitten, allen Militairen den tóegang tot de poorten en het hoofd-kwaröer te beletten, en op ai'le mogelyke wyzen te zorgen, dat 'er geene patronen naar de wallen, of poorten , waar op het Pruisfisch gefchut fpeelde, gebragt' werden. Dit ontwerp, het eenige, waar'voor ik reden had , te vreezen, en' het welk ik met geene mogelykheid kon voorkomen, werd volmaakt ten uitvoer gebragt, gelyk men in het vervolg zien zal. De Onderofficieren eh foldaten, die van de uitdeelingen te rug kwamen , en dus, daar zy hoorden , hoe geweldig het gefchut loeide, zich met alle magt weder naar hunne onderfcheiden Compagnièhfpoedden , Werden tegengehouden, en waren niet in ftaat, min-  x n hunne posten te bereiken. De Lieutenant/ Grandidier en Cardinet, beiden van het 7de Bataillon van de Vosges, de Sergeant-Major der Compagnie van den Capitain Goèlner, van het 5de Bataillon van den Neder - Rhyn , en verfcheiden andere Onderofficieren die het my niet mogelyk is, hier allen op tc noemen zonder de grenspaalen , die ik my in dit werk voorgcficld heb, nutteloos te overfchreeden, werden tegengehouden , gewond, cn in een meerdere , of mindere maate mishandeld. De Lieutenant Colonel Durozei van het 82fte Regiment Infanterie, die den post van Commandant der plaats bekleedde, en voornemens was, zich naar my toe te begeven, ten einde my te vercooncn , hoe onmogelyk het ware, het langer tegen zulk eene overmagt, als die, waar door wy aangetast waren , uit te houden, kon volflrckt niet van de Wal gcraaken. Dc Capitain Wagner, van het 5de Bataillon van den Neder - Rhyn , die een gekwetften naar het hospitaal wilde brengen , werd zelve door het graauw gewond. De Plaats-Major, de Capitain Bertrand, werd insgelyks tegengehouden, terwyl hy naarmy toeging, en'cr moest juist een kogel in het midden der menigte, welke hem omringde , vallen, en dezelve van een verfpreiden , omdienbraaven Adjudant gelegendheid te geven, om totmy te rug te komen. Ik maak met de grootfte greetigheid gebruik van deze gelegenheid, om aan de Burgers Durozei, Bertrand, Bailly, Fifcher, cn Kommpespath dat recht te doen wedervaren , het welk zy ten volften verdienen. De bekwaamheden cn moed van den eerftcn, de kunde en onbegrensde yver voor den dienst, die de tweede aan  aan den dag legde, de tegenwoordigheid van geest en onverfchrokkenheid van den Burger Bailly, die den post van Aide de Camp by my waarnam, de getrouwheid op zyn post en onaf gebroken werkzaamheid van den Burger Fifcher, Fourier des legers, en de naauwkeurigheid in het verrigten van zyn dienst, ge. voegd by dc onverzaagdheid te midden der gevaaren, waar door de Burger Kommpespath, Wagenmeester Generaal des legers, zich onderfcheidde — deze zyn aileei in ftaat geweest, my in de mogelykhcid te ftellen, om Frankfort zo lang te verdedigen, cn dc eer der Franfche wapenen tot het laatfte oogenblik ftaande te houden , waarom ik dan ook aan deze lieden , die den naam van Franfchen zich ten vollen waardig toonden , deze fchatting van mynen lof cn myner erkentenis ' met het volftc recht verfchuldigd ben. Zonder ophouden vierde het graauw nogfteeds aan de onzinningftc woede den ruimen teugel. De Burgers Bailly cn Fifcher werden aangevallen en fterk mishandeld , cn van de drie ordonnancen, die ik den een na den ander aan den Commandant der Cavallerie zond „' was 'er flegts een in ftaat, weder by my tc komen \ zonder, dat het hem egter mogelyk geweest ware \ tot den gemelden Commandant door te dringen.en niet dan met een bebloed aangezigt, deed hy my verflag van dé onöverkomelyke hinderpaalen , die hem beletnadden, myne bevelen uit te voeren. En om deze nog nutteloozer te maaken, indien dit mogelyk ware, verbreidde het graauw een gerugt, dat de Franfche Generaal gefneuveld was, dat de vyand reeds in de ftad ware doorgedrongen, dat de geheele bezetting aanflonds ioude over den kling gejaagd worden, en zy dus geen oogen-  X 144 X oogenblik te verliezen had, ten einde de ftad te verlaten, en langs de cenigfte poort, welke nog vry was; te ontvlugtcn. Men begrypt ligtelyk , ho'c zeer zodanige gerugten , die, daar zy van mond tot mond voordliepen , al meer cn meer geloofwaardig cn vergroot werden , gcfchikt waren , om jonge lieden , die , ik erken het, den grootften moed bezaten , doch thans voor de eérfte maal in het vuur kwanten, cn aan alles, wat 'er in den oorlog ibmwylcn kan voorvallen en alle krygslisten nog niet gewoon waren, aan het wankelen te brengen/ En deze könstgrecpeit waren het buiten alle tegenfpraak, welke tof dé vlugt van een aanzicnelyk gedeelte der bezitting aanleiding gaven, welke,- lang voor het binnenrukken des vyands, zonder eenig bevel daar toe van my ontvangen tc hebben, zyne posten verliet, en uit dc ftad vlugttc. Daar alles dus tot uiterftcn gekomen was, raadden verfcheiden Militairen cn Burgers my, om een trompetter by my te ontbieden , waar van ik my in allen gevalle kon bedienen. Ik gaf hier aan te gcrccdcr gehoor, wyl het my een gcfchikt middel fcheen, onï het gemeen tot bedaaren tc brengen ,■ cn tevens, om' dc ftad zo lang te verdedigen, tot ik eene' verfterking van Custine ontving — iets, waar op ik nog fteeds' rekende. Ik ontbood dus in dc daad een trompetter,1 cn had alle reden , om te vrede te zyn ,■ dat ik dit gedaan had, zo dra het den Commandant der plaats ,Durojet, die zich aan ccn der aangcvalle fronten-bevond, gelukt was, my het bericht van het dringend gevaar,waar in de Franfche bezetting zich bevond, te doen toekomen. In tusfclien drong men my nog al geftadig meer en meer,--  X 143 X meer; dat ik het bevel zoude geven,' om het vuur tc döen ophouden-, fprak my onüphoudclyk van de verklaaringcn, door Custine gedaan; herhaalde my, tot verveelens toe, dat het niet mogelyk ware , dat hy my ooit het bevel gegeven had, om my te Frankfort te verdedigen, wyl hy zich alsdan, volgends zyn ep gen getuigenis, in de onmogelykheid zou gefield hebben, om de verwoesting en den ondergang van deze liad voor het oog der Franfche Natie tc verdedigen — eene onmogelykheid, welke blykbaar uit geheel den famenloop der maatregelen, door den Generaal cn Chef genomen, voordvloeide, aJs ook uit het volfirckt gebrek aan Artillerie en krygsbehoeften, het welk hy my had laten lyden. Men verzuimde dus geene drangreden te berde te brengen, welke itrekken konden, om elk een te doen wankelen, die dc firengfte gehoorzaamheid aan de bevelen van zynen Chef niet boven zyn zelfbehoud Helde, en bediende zich, hoe wel zonder eenig gewenscht gevolg , van de misdagen , door den Generaal Custine begaan, als mede van dn fchending van zyn gegeven woord, door hem gepleegd , ten einde my tc noodzaaken, om de fchriftelyke cn niet ingetrokken bevelen van den Generaal en Chef ter zyde tc Hellen. En cgtcr was het op den gemelden Generaal, dat ik my genoodzaakt vond, al myn vertrouwen te Hellen, en dit nog wcrkclyk deed. Hoe hoogcr het gevaar klom, hoe minder ik kondc gelooven, dat hy zou befluitcn , om een gedeelte zyns legers geheel aan deszelfs eigen lot over te laten; ja, hoe minder ik konde gelooven, dat hy in allen haast naar Mentz zou te rug wyken, zonder de minste pooging tegen K het  n 140 n het Pruisfisch leger tc ondernemen, en hier door een afwending, ten aanzien van den aanval op Frankfort, te maaken— in een woord, hoe minder ik dagt, dat hy in zodanige omftandigheden niet alles zoude in het werk ftellen , het geen de krygskunde hem aan de hand gaf, om zodanige krygsbehoeften en verfterking in manfehappen binnen Frankfort tc werpen, als my konden in ftaat ftellen, om een geruimen tyd de verdediging dier plaats voord tc zetten, of eene capitulatie te bekomen, welke my tot eer verftrektc. Dan, ik wagtte te vergeefs. De burger Fifr/ier, dien ik twee maal naar een der torens zond, ten einde te zien , of 'er geene verfterking in aantogt was , bragt my bcrigt, dat hy niet alleen niets ontdekt had, het welk voedfel aan eene zo ftrcelende hoop kon geven-, maar, dat hy, in tegendeel, zeer duidelyk eene colonne Cavallerie van den vyand gezien had, welke naar den weg, die naar Höchst liep , voordrukte, waar door ons alle gemeonfehap met het Franfche leger afgefneden werd. De burger Fifcher onderrigtte my ten zelfden tyde, cn dit berigt werd door alle Militairen en Burgeren , die my naderden , ten vollen bevestigd , dat geheel myn piquet Cavallerie met den Officier, die het zelve commandeerde, de ftad verlaten had. En deze was niet te min een oud Officier, een braaf man , van wien ik zeer veel werks maakte. Ik heb daar na ontdekt, dat rer even over negen uuren iemand by hem gekomen was, die zegde, met een bevel van my aan hem te zyn afgevaardigd, om zich naamelyk, zo dra mogelyk, met al zyn volk in zekerheid te ftellen, dat hy eenigen tyd in beraad geftaan had, wat te doen, doch dat hy, niet in de mogelykhcid zynde, om iets van  X 147 X van iriy te vernemen, eindelyk zich met zyn piquet haar de poort van Bockenheim begeven had, welke hy open en geheel en al van de wagt, welke aldaar geplaatst was, verlaten Vond , het geen hem eindeiyk deed befluiten , met zyn piquet de ftad te verlaten. Het gemis van deze Cavallerie was my te onaangenaamer, wyl ik de zelve beftemd had , ter bevoordering Van het binnenrukken van de verfterking, Welke ik nog fteeds verwagtte; want, zo wéinig kon ik, uit hoofde der herhaalde beloften van den Generaal Custine, gelooven , dat hy my geheel en al aan myn lot zou ten prooi geven. Ik was dus gedwongen, zodanig eene gebeurenis enkel aan de konstenaaryen van het gemeen toe te fchryven , en dit is genoeg , om den afgryzelyken toeftand , waar in ik my bevond, volkomen te doen bezeffen. De Quartiermeester van het 82fte Regiment Infanterie , de Adjudant-Major van het 5de Bataillon van den Neder Rhyn , die van het 7de van de Vosgcs, en verfcheiden andere Officieren bragten my van tyd tot tyd berigt, dat het graauw op de ftraaten cn zelfs op de Bastions op ons volk aanviel, Kort daar op werd ik onden igt, dat de handwerksgezellen van alle zyden met hun gereédfehap te famen liepen, met oogmerk, om dc poorten voor den Vyand te openen. Derzelver getal liet my geen twyfel overig, of zy zouden hier in flaagen, wyl de woede , welke hen bezielde, tevens gene paaien meer kende. Van alle zyden regende het kogels en houbitfen. De toren der Kerk van St. Catharina was reeds door een kogel getroffen; verfcheiden huizen waren bereids befchadigd, eenige derzelve in brand geraakt; het Wees- en- Arm-huis hadK 2 den  ):( 148- )•'( den aanmerkelyfc geleden; verfcheiden Burgeren" warcif gekwetst,- en twee derzelve gedood; dan, nog maakte het gefchut der Pruisfen cn Hesfen een geftadig vuur. Dc braavc Rcpublicaincn vuurden intusfehen van dc wallen niet minder geweldig met het klein geweer. Noch de gedugte overrmgt des vyands, noch de opftand van het graauw, noch zelfs de overtuiging, dat zy buiten ftaat waren, langer een leger van vyltig , of zestig duizend man, die door den Koning van Pruisfen zeiven aangevoerd werden , tegen te houden , vermogtcn eten moed dezer Franfche krygsliedcn, beftemd , om op de fadmverbonden Mogendheden tc zegcpraalcn , en een maal den ftandcr van het Gemeene-best op den top der Alpen , der Pyreneën , aan de boorden van den Donaü , en de Po , alsook aan den oorfprong van den Tiber en denNylte planten , eenigzins te doen verflaauwen , of aan het wankelen tc brengen. Alles was reeds verloren , toen deze jonge Franfchen zich nog verbeeldden, dat het lot der overwinning fteeds onzeker was; want hun moed vergoedde by hen het gebrek aan magt, hunne liefde voor het Vaderland fcheen hunne toevlugtsmiddelen te vermenigvuldigen, terwyl dezelve niet te min uitgeput werden. Dan, zo de dapperheid nimmer overwonnen is, is 'cr aan haare poogingen niet tc min een eindperk aangewezen, en eindelyk koomt het oogenblik, wanneer zy gedwongen wordt, te wyken. De krygsbehoeften waren verbruikt, reeds hadden verfcheiden posten geene patronen meer; aan het Hoofdkwartier waren 'cr insgelyks geene ; de caisfons, die de Generaal Custine my gezonden had , om de vyande/yke patrouilles op eenen zekeren afjland te houden , waren ledig; en  X 149 X en het was my onmogelyk, nieuwe krygsbehoeften te bekomen. In dit uitèrfte , het welk my volftrekt verhinderde , nieuwe patronen aan die genen te doen toekomen , die zich aan het front der attaque bevonden, Wilde ik ten minsten die genen, die aan de tegenövergeftelde zyde waren , zich derwaard doen begeven , ten einde het vuur uit het klein geweer zo lang gaande te houden , als ik nog flegts een enkelen kogel had; doch op het zelfde oogenblik. bragt men my berigt, dat vyf, of zes Compagniën , welke aldaar geplaatst waren, alle te gelyk de vlugt genomen, en tevens door twee poorten zich uit de Had begeven hadden. Vyf minuten daar na werd ik onderrigt, dat dc wagt aan dc poort, Schaumain-Thor genaamd, benevens het grootfte gedeelte der pelotons, die Saxen-haufen, bezet hielden , zich insgelyks op de vlugt begeven hadden. Ik had in die voorftad een aanzienclyke magt gelaten, wyl zy een groote menigte volks , het Welk niets minder, dan wel gezind was, bevatte, en die post boven dien van een aanmcrkelyk gewigt ware , ten einde alle ondernemingen des vyands langs de Main door het afzenden van fchuiten, welke 'er eene landing konden ondernemen, voor te komen. Doch deze voorzorgen dienden alleen, om het verlies van een zo aanmerkelyk gedeelte myner magt voor my nog grievender te maaken. Ik bevond my dus door deze vlugt geheel ter befcheidenheid des vyands overgegeven, en men heeft geene reden , om te twyfelen, of dezelve zou reeds veel vroeger tc Frankfort binnen gerukt zyn, zo hy van den wezenlyken toeftand, waar in ik my bevond, ware onderrigt geweest. En het geen alle deze rampen volkomen maakte K 3 was,  >••( 150 X Was, dat men my vcrflag deed , dat do keten van een der kleine ophaalbruggen door den vyand in Hukken gefchoten was, dat dezelve hier door ware ncdergelaten, dat het zelfde weldra, ten aanzien der groote brug, mede zou plaats grypen, cn dat de Hesflfche Sappeurs reeds bezig waren, met de groote poort open tc hakken. In het vervolg heb ik vernomen, dat dc Officier der Artillerie, die het Huk gepointeerd had, door middel van het welk de bewusten keten in Hukken gefchoten werd, het kruis der militaire Ordre pour le Merite van zynen Vorst bekomen had, en , ten einde der waarheid hulde tc doen, moet ik erkennen , dat de Hesfifche troepes by deze gelegenheid zodanige blyken van moed en onverfchrok- kenheid gegeven hebben, die boven allen lof zvn. Zy hielden de eer hunner wapenen met den grootften luister ftaande, en legden voor het oog van geheel Europa die dapperheid en ftouthcid van aart aan den da% welke reeds in de Romeinfohe gefchiedenisfen den wederftand kenfehetften , dien hunne Voorouderen, dc Katten, aan de overwinnaars van geheel den aardbol boden. En zelfs door de verliezen, die zy leden nam de onvertzaagdheid der Hesfcn nog geftadig toe. De Prins van Hesfen Philipsthal was zwaar gewond, en ftierfkort daar op aan zyne wonden; het Regiment Gardes Grenadiers had een verbaazende menigte volks verloren, verfcheiden Officieren van rang waren gefneuveld,of gewond: een Major en vier, of vyf Officieren der Hesfifche Garde bevonden zich onder het getal der eerst gcmelden, en agt, of negen van her zelfde Corps waren onder de laatften, gelyk mede on geveer twee honderd man, oemeenen. Men begrypt ijlt  X -is* >'( ligtelyk, dat een zo aanzicnelyk verlies de drift, als ook den moed der Hesfifche troepes nog aanmerkelyk moest vermeerderen. Van de dapperheid der Pruisfen zal ik hier niet fpreken. Reeds vyftig jaaren agter een heeft geheel Europa van. derzclver roem gewaagd ; Silefie is een wezenlyk gede?lte van de Pruisfifche heerfchappy geworden, en Fredrik II heeft aan de volgende eeuwen het volkomenfte recht gegeven, om het oordeel te bekragtigen, het wel zyne tydgenooten over de krygstugt, dc bedrevenheid in de konst des ooiiogs en de onvertzaagdheid der Pruisfifche foldaten velden. De woede, waar mede de aanval gefchiedde, vermeerderde al meer en meer de raazemy des graauws van Frankfort. 'Er ontfiond op onderfcheiden plaatfen brand-, verfcheiden kogels en houbitfen vielen niet verre van my , in den nabuurfchap van den Roomfchen Keizer, en nu liet de menigte, welke daar omftrceks famcngefchoold was, een verfchrikkelyk gehuil hooren. Zy omringde my van alle zyden, en ik zoude door dezelve voor zeker omgebragt zyn, zo niet verfcheiden Burgeren , de Oud-Burgemeesters, cn eenige leden van den Senaat myaan deze fpoorloosheden ontrukt hadden , welke ik, uit hoofde der geringheid myner magt, niet in ftaat was, voor te komen, of te fluiten. Doch weldra namen deze zelfde Burgeren deel in de algemeenc geestdrift en bekommeiv nis. Zy drongen my in de nadrukkelykfte bewoordingen , om eindelyk het bevel tot de overgaave uit te vaardigen. Zy vertoonden my den ondergang hunner ftad even zeker, als nutteloos, en noodlottig voorden roem en de belangen van het Fransch Gemeene-best. K 4  X IS* ).( Zy betuigden my , dat ik verantwoordelyk in het oog des Franfchen volks zou zyn voor het bloed der Burr geren, het welk, volgends het gebruik cn recht des porlogs , gewis vloeien zou, indien de wand dc ftad vermeesterde. Eindelyk voegden zy 'cr nog.by, dat, daar ik myn volkgccnc patronen meer geeveu kon-, een gedeelte daar van dc ftad reeds had verlaten, geheel dc menigte van het praauw zich woedende tegen eene langduur'gcryerdedigip; verklaard had; de handwerksgasjen reeds naar dc poorten fnelden , om dezelve voor den vyand tc openen , cn de Magiftraat op generlcië wyze in ftaat was, dit tc beletten , zy volftrckt van my vorderden, dat ik het vuuren zou doen ftaaken, wyl ik anders op myn'hoofj voor de rampen, die daar van het gevolg Honden te worden, zou yer'antwoordefyk zyn. Ik gevoelde even zeer, als de Burgeren van Frankfort,\\ct nuttelooze en gëvaarelyke van eenen langer tegenftand ; doch ik had vast bcfloten, op den post, waar op my het Fransch Gemccnc-kcst -efteld had , om te komen , of dien niet te verlaten , dan wanneer 'er s een hoop, om dien tc verdedigen , voor my meer overbleef. Op het zelfde oogenblik werd ik onderrigt, dat een Bataillon van het Hisfifche Regiment van Kospoth te Hanau ingefcheept was, en langs de Main afkwam' om te Frankfort eene landing te doen, cn ons in de zyde te vallen. Dan , in weerwil van zo veele hinderpaalen , rekende ik nog fteeds daar op, dat de Geperaal Custine een afwending ten oriZenvoordeele zou beproeven. Ik deed den omtrek der ftad andermaal? Van een der torens waarnemen , cn nu werd het ray pn-  H J53 H Anmsgelyk, langer te twyffelen, dat ik geen kuip meet' yenvagten , of zelfs flegts hoopen kon. Overwegende, dat ik aan alle zyden door een talryfc leger aangevallen werd, dat de gewigtigfte posten ter verdediging der ftad reeds door derzelver Commandanten verlaten waren, en dat het my geheel onmogelyk was, om verflerking derwaard te doen komen ; dat de gragten op veele plaatfen der aangevallen fronten droog Jagen , en dat 'er reeds eenige vyandelykc foldaten door dezelve heên gelopen waren; dat ik my van een groot aantal myner bezetting verlaten zag-, dat ikmy zonder Artilr lcrie cn krygsbehoeften bevond, dat myn faldar ten geen patroonen meer hadden ; dat de voorftad Saxen-hat'fen geheel aan de befchikking van den vyand overgelaten was, cn ik my daar door van het eenige punt, waar langs ik nog eenen aftogt kon bcprocr yen , verfteken zag-, dat eene talryke menigte van het graauw de poogingen des vyands onderfteunde, eij zich tegen alles, wat ik mogt ondernemen, verzette -, dat ik in dc volftrckte onmogelykheid was, om myne bevelen tc doen uitvoeren, cn zelfs, om die te geven -, onderrigt , dat ccn deivalbruggen door het vyandclyk gc.chut ter nedergefchoten was, cn dc Sappeurs des vyands reeds bezig waren , met de capitalc of hoofd-poortcn open tc houwen ; bewust, dat da handwerks-gezellen een gedeelte der Franfche troepen aldaar ontwapenden, cn, aarï pen andere zyde, onder het tweede gewelf der poort flopen, om die voor den vyand te openen, in weêr-< Wil van het geweldig vuur, het welk deze op dat punt maakte •, ziende, dat 'er brand in de ftad was, fn daar ik yan alle zyden het gefchrecuw en geK :( èrdes en m zyn leger deed plaats grypen ,■ het gedenk-' teken, het welk die Vorst voor de poorten van Frankfort oprigttc , een gedenkteken, het welk der nagedagtcnis des Princen van Ilcsfcn-Philipsthal tot roem verftrekt, terwyl het tevens den moed der Franfche Rcpublicaincn vereeuwigt — alle deze byzondere daadzaaken , waa» van dc echtheid buiten alle tegenfpraak is, getuigen op de onwederfprekelykfh wyze, dat de vyanden van het Fransch Gemeene-best de ftad Frankfort nog niet zo fpoedig zouden bemagtigd hebben, zo zy van de noodige krygsbehoeften ware voorzie» geweest. Wyl men my zeer fterk gelasterd heeft, heb ik het recht van nogmaals te zeggen , dat daar verfcheiden Vorsten en byna alle de Pruisfifche en» Hesfifche Generaals my daags na het inncmeu van Frankfort, met een bezoek vereerden, zy my by deze gelegenheid een opcnlyk bewys gaven van het belang, het welk zy in my ftcldon, on der achting, welke zy my toedroegen, terwyl zy tevens wel wilden herhaalcn, dat, zo ik eenige berisping verdiend had, het alleen uit dien hoofde was , wyl ik te groot eene halstarïigheid betoonde in het verdedigen eener ftad, welke geheel openlag, cn dit wel met eene zo geringe magt, als die was, waar over ik befchikken kon. Dc Hesfen waren tegen den Generaal Custine ten Hiterften verbitterd. Hy had aan hunnen Vorst een brief gefchreven, die de waardigheid der Franfche Repupliek zelve kwetfte, en geduurende den loop zyner ftrooperyen een byzonderen haat voor den LandGraaf doen blyken. — ,, Custine, Custine l.. deze ,} is het, dien wy moesten hebben.'"— riepen telkens de  X 161 X de Hesfifche foldaten, terwyl zy zich door de ftraaten van Frankfort verfpreidden. In de vaste verbeelding, dat zyn zoon zich by my bevond, omringden zy myn hoofdkwartier, cn dreigden, door de vensters van myn hamer te fchieten. Daar eert Koopman fan Frankfort. de Heer Schmidt, een Hesfifchen Grenadier zag, die op my aanlegde, op het oogenblik, dat ik naar het raam trad , nam hy denzelven by dein arm, en keerde dus den fch oot af. Dc komst van den Hertog van Brunswyk redde intusfehen het leeven der Officieren die zich om my henen verzameld hadden , en in weinige oogenblikken deed de veffchyning des Konings van Pruisfen dc famenrotting Vervolgends ganfchelyk uit eeri gaan. Daar deze Vorst vooral niets vuuriger verlangende, dan het voorkomen van verdere bloedflortingen, cn het behouden van dat leeven der Franfche foldaten, het welk zy op eene zo onverfchrokken wyze in hetbeftryden van zyn leger gewaagd hadden , gaf dezelve ten dien einde de ftelligfie bevelen , terwyl Prins Lodewyk van Pruisfen , de Prins van Hesferi-Darm-. ftadt, de Generaal van Biefenroth en anderen Zynen edelmocdigcn yver zo Wel onderfieunden , dat de Nationale Volontaircn weldra aan de woede van het vyandelyk krygsv'olk ontrukt Waren. En in de daad werd 'er geheel de grootheid van ziel der Pruisfifche en Hesfifche Generaals verëischt, om deze Volontairen voor den dood tc beveiligen; want deze jonge lieden, die eerst voor weinige wecken hunne haardfïcdcn verlaten hadden, en dus noch dc rechten , noch de gebruiken des ooiiogs kenden , betwistten nog fieeds de zege aan de overwinnaaren, en wel verre van de lyfsgenade aan te nemen, welke hun werd aangeboden, L ver.,  K i«5a y< verdedigden zy zich op de ftraaten en dc bastions met een ftaal, wiens punt door hunnen moed airede verftompt was. En uit hoofde van zodanig eene hardnekkigheid is het, dat men de mcnschlicvcndhcid moet bewonderen, waar van de Pruisfen en Hcsfen thans zulke doorflaande blykc gaven. De Koning van Pruisfen deed my mynen degen weder ter handftellen, en cischte myn woord van eer , dat ik Frankfort niet zou verlaten. Ik had alle reden , om te hoopen , dat iktot myne volkomen uitwisfeling, naar Frankryk zou te rug gezonden worden. Hoewel 'er tot nog toe tusfehen de beide Natiën , omtrent de uitwisfeling der gevangenen, nog niets bepaald was, zou men my egter myne vryheid wedergefchonken hebben ,. ware het niet, dat de Generaal Custine goedgevonden had , zodanig een gedrag te houden, alshy, met betrekking tot het vermeefteren van Frankfort werkelyk deed. Dus waren dan ook alle poogingen , welke ik aanwendde , om de vryheid tc erlangen , van naar Frankryk te rug te kceren, ten vollen vrugteloos. Dan, zoiets in ftaat ware, myn leedwezen te verminderen, wyl ik niet in de mogelykheid was, mynen dienst langer aan het Fransch Gemeene-best toe tc wyen, beftond dit is zeker, in de gunftige wyze, waar op de Koning van Pruisfen cn deszelfs Legerhoofden zich, ten mynen opzigte, uitdrukten. Terwyl zy my van hunne achting verzekerden, gaven zy my tevensten duidelykften te kennen, dat dc handelwyze van den Generaal Custine zodanige maatregelen volftrekt noodzaakelyk maakte, dat rot deze geftrengheid geene de minfle beweegreden welke op my in het byzonder betrekkelyk waren, aanleiding gaven, en dat men in alle de vernaaien, die  )••< i63 )•< die men zou gemeen maaken, voornemens was, aan my , even als aan de Franfche bezetting van Frankfort al het recht te doen wedervaren, het welk derzelver goede krygstugt, geduurende myn verblyf te Frankfort, en derzelver moed, by den aanval betoond, ten volle verdiend hadden. Terwyl de Koning van Pruisfen my deed verwittigen , dat ik naar dc fiaaten des Land-Graafs van Hesfen-Casfel zou overgebragt worden, behaagde het denzelven, 'er de verzekering by te voegen , dat men weldra vaste fchikkingen, ten aanzien der krygsgevangen Officieren, zou beraameir, dat deze fchikkingen eens vooral beflisfen'zouden, omtrent dat gene, waar aan men zich in het gevolg te houden had; dat het waarfchynelyk niet lang duuren zou , of ik bekwam de vryheid, om op myn woord van eer te rug te keeren •, doch , dat dit van de te maaken fchikkingen met de Generaals, en van de maatregels zoude afhangen , die men omtrent deze zaak met het Fransch Gouvernement zou beraamen. Ik vertrok dus den 7 December met een gedeelte der Franfche Officieren naar Marburg. De overigen gingen naar Hanau, van waar een gedeelte derzelve vervolgends naar de Pruisfifche fiaaten overgebragt werd. t3 DER-*  X ï64 X Omftandigheden omtrent myn gehouden gedrag, cn het gebeurde federd myne komst te Ziegenhain, tot myn ontflag en terugkomst in Frankryk. Den 2 December had ik den Generaal Custine van dc overgaave van Frankfort vcrilag gedaan , en tevens op het dringendst verzogt, om alles , wat in zyn vermogen was, in het werk tc ficllen , ten einde te bewerken, dat ik fpoedig uitgewisfeld, of op myn woord te rug gezonden, werd. Den volgenden dag had ik ten zelfden einde, zo by Z. M., den Koning van Pruisfen , als by den Hertog van Brunswyk en andere Generaals dc nadrukkelykfte poogingen gedaan. Dan, inen gaf my fteeds tot antwoord , dat het gedrag van den Generaal Custine, ten aanzien der Magiftraat van Frankfort, niet toeliet, dat men my vryheid'gaf, om naar Frankryk te rug te kecren, en- dat deJ wyze, waar op men de afgevaardigden dier ftad te Parys zou behandelc , als ook de Pruisfifche krygsgevangen Officieren , de verdere befluiten, ten onzen opzigte te nemen, zoude bcpaalen. Den 6 December fchreef ik aan den Minifter van Oorlog, Pache , ten einde den zeiven te verzoeken, om, zo veel in zyn vermogen was, zodanige maatregelen te nemen, als het gefchikfte konden zyn, om myn ontflag en terugkomst naar Frankryk te bewerken. Den zelf- DERDE AFDEELING.  X I6S X zelfden dag zond ik een aflehrift van deze depêche aan den Generaal Custine. Ik merkte daar by aan, dat men bedugt was, dat, in gevolge der te geven bcrigten, betreffende het graauw van Frankfort, dc afgevaardigden dier ftad , die zich te Parys bevonden, met geftrengheid mogten behandeld worden; dat dit de rede cn eenige beweegoorzaak was; waarom men ons"-evangen hield; dat dc billykheid even zeer, als zyne eer vorderden, dat hy aan de Senaat cn Burgery van Frankfort ten volften het verfchuldigd recht deed wedervaren ; dathy, zo uit myne berigten , als door dc Officieren en foldaten , die tot zyn leger te rug gekeerd waren , zo goed, als iemand , wist, dat de gemelde Magiftraat en Burgery alles in het werk geftéld hadden , om de buitenfpoorigheid van het Joodsch en vreemd gemeen aldaar te beteugelen, dat zy my zeiven in het byzonder het leeven gered hadden, en eindelyk, dat derzclver ftandvaftige en edelmoedige poogingen alleen verhoed hadden , dat niet een groot gedeelte der Franfche bezetting aan het uiterfte en onvermydelykftc gevaar ware bloot gefield. Den 10 fchreef ik den Land-Graaf van Hesfen-Casfel, om hem te verzoeken, dat men my op myn woord te rug zond. Daar de Hertog van Brunswyk cigenlyk het opperbevel over het vereend Pruisfisch en Hcsfisch leger voerde, was ik wezenlyk eenkrygsgevangene van den Koning van Pruisfen; doch, daar men de Hesfifche troepes in het byzonder tot den aanval op Frankfort gebruikt had, cn zy de eerftc waren, welke die ftad in bezit namen, was ik als krygsgevangenc des Land-Graaven van Hesfen-Casfel gefield. Den 12 oordeelden de Franfche Officieren, op verL 3 zoek  ):< i66 ).'( zoek des Senaats van Frankfort, dat hunne eer vorderde , de Nationaalc Conventie, omtrent de aantygingen van Custine tegen die Magiftraat, nader in te lichten. Deze verklaaring werd door vier-en-veertig Officieren van het 7de Bataillon der Vosges, van het 5de van den Neder-Rhyn, van het 10de der Hautc-Saone, van het de 2de van het 82ftcRegiment, als mede van verfcheiden Commisfarisfen van Oorlog en beambten by het leger van den Rhyn , ondertekend. De zelve werd my door den Commisfaris van Oorlog, Mattlueu Favier, aangeboden, en ik tekende die insgelyks. De dankerkentenis en liefde tot de waarheid vorderen, dat ik dit ftuk hier opgeyc , ( 20 ) zo als het door de TJotarisfen Jeenicke cn Kappes , van wegens den achtbaar en Senaat der gezegde Vrye Ryks-jlad aangefteld en beè'edigd, gccollationnecrd is. Indien deze verklaaring der Magiftraat van Frankfort tot roem verftrekt , levert dezelve tevens een blyk der rondborftigheid en billykheid op , welke de Rcpublicainen en Franfche Officieren in het byzonder kenfehetfen. Eene foortgelyke verklaaring werd mede door zes-en-vyftig Onderofficieren opgefteld , en even gelyk de eerfte, den ójanuary 1793 aan den Minifter der buitenlandfche betrekkingen van het Fransch Gemeene-best, door de Afgevaardigden van Frankfort+die-zich te Parys bevonden , overgegeven. Den zelfden dageden 12 December, zonden vyf-cn-zestig Officieren en Onderofficieren aan den Generaal Custine eene verklaaring , waar by zy een getuigenis van de edelmoedigheid , menschlievcndheid cn braafheid, door dc Magistraat van Frankfort bestendig, ten aanzien van de Franfche bezetting, betoond, aflegden. Dit  >:( I67 ):< Dit een en ander toont duidelyk, hoe onverfchoonbaar de Generaal en Chef handelde, doorbefchuldigingen, tegen de Burgery dier ftad, te willen inbrengen. Den 13, hernieuwde ik byden Koning van Pruisfen en den Hertog van Brunswyk by gefchrifte myn ■verzoek, om een fpoedig ontflag. Hoe onwillig zieh de Generaal Custine ook, ten aanzien der verdediging van Frankfort, mogt getoond hebben, cn hoe zeer het my , even als allen den .Officieren der bezetting bewezen ware, dat dezelve by deze gelegenheid blykbaar de belangen van het Gemeene-best verraaden had , konde ik egter gcenzints gelooven , dat hy ook nog boven dien myne eer zou durven aanranden. Dan, de verkeerde handelingen en misflagen van Custine waren zo zonneklaar, dat hy zich nu ook nog boven dien genoodzaakt oordeelde, om tot defchandelykfle laaghartigheid zyn tocvlugt tc nemen, ten einde zich by het Fransch Gouvernement te verÖntfchuldigcn. Het was hem niet mogelyk, met eenige de minfte welvocgclykheid de Magiftraat van Frankfort een geruimen tyd te blyven lasteren; wyl deze niets onbeproefd liet, om de Nationale Conventie nader in te lichten, cn vroeg, of laat koomt tog de waarheid aan den dag. Buiten dien gevoelt men duidelyk, van welk een gewigt, in het oog van het algemeen, het eenftemming getuigenis van geheel eene ftad moest zyn , welke zich, als het ware, voor de rechtbank van gansch Europa met dc onwcderlcgbaarfte bewyzen van dc grootfte wysheid, welke in haar gedrag had doorgeftraald, en de edelmoedigfte menschlievenheid vertoonde. Hoe aanftotelyker de befchuldigingen van Custine waren, hoe verL 4 fchrik-  3'C 168 X fchrilckelyker daar ' tegen de verdediging van den Ssnaat voor Custine wezen moest. Ook fchreef de Generaal in het verflag, het welk hy den 7 December aan de Nationale Conventie deed, het verlies van Frankfort aan den algemcenen opftand der Burgery, als ook aan den openlyken haat, dien de Magiftraat het Fransch Gemeene-best toedroeg , alleen toe. — Zie daar:— ,, zegde Custine tegen de ,, Nationale Conventie — zie daar een der tien dui- zend dolken, die aan het volk van Frankfort uit„ gedeeld zyn , om de bezetting dier ftad te vermoor„ den. Drie honderd Franfchen zyn niet gefneuveld , „ maar hebben zich uit lafhartigheid laten ombrengen. „ Hunne Vrouwen en Kinderen zyn mede van'het lee„ ven beroofd. Dc wraak der Natie moet zich doen ziep! enz. " — Alvorens ik verder ga, oordeel ik my genoodzaakt, hier eenige zeer ecnvouwigc aanmerkingen op tc geven. Custine beftempclt de inwooneren van Frankfort in zyn verflag met den naam van moordenaaren, en dc Officieren en foldaten met dien van bloodaards. Dan , de eene dezer befchuldigingen doet noodwendig de andere van zelfs vervallen; want, zo tien duizend moordenaaren, door een leger van vyftig duizend man, voorzien van eene gedugte Artillerie , drie honderd foldaten vermoord hebben , alsdan zyn 'er gewis zeer weinige flagtöffers voor zo veele beulen , en wanneer men vooröndcrftclt, dat dc omftandigheden zodanig waren , konde geheel dc bezetting zeer ligt vermoord zyn , zonder dat men dezelve daarom nog van lafhartigheid behoefde tcbcfehuldigcn , wyl zestien honderd man, die deze gewapende bezetting uitmaakten, naturelyk onder de flageji van zulk een groot  X 169 >'( gtoot getal moordenaaren en vyanden moesten bezwyken. Dan, de Franfche bezetting heeft in het geheel flegts een en veertig man verloren, die op de wallen en ftraaten dood gevonden zyn, als ook negentien, die aan hunne bekomen wonden vcrvolgends zyn overleden , het welk in alles flegts een getal .van zestig dooden uitmaakt, 'Er waren honderd cn zes gékwetfien, het geen het vcrdichtfel der dolken onwraakbaar wc» derlegt, als ook de befchuldigingen van moord, zo zonder eenigen grond tegen de Burgeren van Frankfort in gebragt; want men zal voor zeker wel willen toeftaan, dat het Pruisfisch cn Ilcsfisch gefchut hier toe ook wel eenigzints zal hebben medegewerkt, cn alsdan moet men gewis erkennen, dat dc tien duizend moordenaars hun ambacht zeer kwaalyk gedreven hebben. Dan, zo de aanklagte van moord zo geheel en al bcfpottelyk zy , is die van laf hartigheid niet minder aanftotelyk voor het gezond verftand. Ongeveer drie honderd Pruisfifche foldaten zyn gcfhcuveld, of gewond, benevens vyftien, of twintig Officieren, Waar onder 'er zich verfcheiden van den eerften rang bevonden. Een Prins van Hesfen verloor daar by het leeven, en 'cr is een openbaar gedenkteken , ter gedagtenis der braave Pruisfen en Hesfen, by het beleg van Frankfort omgekomen, opgerigt. En alle deze daadzaaken zyn ten vollen onwcderleggelyk: het dagverhaal des Pruisfifchen legers geeft dezelve op; dc archiven van Frankfort dragen daar van getuigenis, en de gedenkzuyl, onder de muuren van Frankfort gefligt, dwingt den reiziger, om der dapperheid der Franfche Rcpublicaincn hulde te doen. Indien het verlies, hetwelk de Pruisfen en L 5 Hes-  Hesfen leden, — in de daad een verbaazend groot verlies , naar evenredigheid van het getal cn de middelen van verdediging der belegerden — ten bewyze van den moed der Franfchen kan verftrekken , alsdan betoogt het, myns oordeels , niet min duidelyk, dat deze Republicaincn geen tien duizend met do/ken gewapende moor deren in den rug hadden. Wanneer men dit flagers-vertelfel, zo onbefchaamdelyk aan het fpreekgcftoelte der Natie door Custine aangeboden , voor een oogenblik, als eene waarheid, befchouwde, alsdan zou men geene bewoordingen kunnen vinden, welke flcrk genoeg waren, om de helden-deugd der Franfchen te fchetfen. Een getal van zestien honderd man , zonder gefchut, cn flegts met dertig patronen voorzien , gelukte het, driehonderd man van den vyand, die dc ftad belegerde, te dooden', tevens boden zy van binnen aan tien duizend met dolken gewapende moorderen het hoofd, en egter verloren zy geduurende geheel dezen Siciliaanfchen Vesper, die door een gedugt leger van vyftig duizend man der beste troepes van Europa , van een der grootfte legerhoofden aangevoerd , werd onderfieund , niet meer, dan een en veertig man aan dooden! Welk eene overmaate van onverfchrokkenhcid, en tevens welk een wonder van krygs-geluk!. ... Indien de gedenktekenen , waar door de Koning van Pruisfen den moed des Bevelhebbers en der Franfche bezetting van Frankfort vereeuwigde, Custine verpligtten , om in het binnenfte van zyn hert de dapperheid van dien Bevelhebber en dier bezetting te erkennen , alsdan is die Generaal even weinig gedaagd, in de befchuldiging van moord, der Magiftraat van Frankfort  X i7i X fort aangevreven, want van de i, 15 8 Franfchen , die te Frankfort krygsgevangen gemaakt werden, was 'er niet een, die van de tien duizend dolken dejninste kennis droeg. Deze lieden wisten niet het allergeringfie van het gevaar , waar aan zy bloot gefield geweest waren, en zelfs hadden zy 'er geen het minfte denkbeeld van , dat men hen vermoord had, dan enkel door de nieuwspapieren van Mentz, waar zich het hoofdkwartier van Custine bevond, en door die van Parys, wcrwaard die Generaal Zyne rapporten zond. En, hetgeen meer is, de Franfche krygsgevangenen ontkennen eenfemmig alles, het geen door Adam Philip Custine gezegd werd, terwyl zy in tegendeel de inwooneren van Frankfort, als hunne weldoeners erkennen. (20) Dan, teneinde men zich verder eenigdenkbeeld moge vormen van de onbefchaamdheid , waar mede een Opperbevelhebber eens legers, gelyk Custine, zich kan yeröorlooven , om geheel cenc Natie te misleiden , zal ik hier een uittrekfel der rapporten mededcclen, die deze Generaal zich niet fchaamde den 3 cn 7 December aan de Nationale Conventie te doen toekomen. Ik zal daar op gene aanmerkingen maaken, wyl ik alsdan zoude genoodzaakt zyn , het bedrog en de onzinnigheid by ieder woord te beftryden , en zodanige ftukken veel meer zeggen, dan ik met mogelykheid zou kunnen doen. (21) De Senaat van Frankfort bood vier en twintig duizend livres ter belooning aan den genen aan, die jn ftaat ware, tc bewyzm , niet dat 'cr niet tien duizend, maar flegts, dat'er een enkele dolk vervaardigd was, cn alleen het minste bewys van verraad van de zyde van de:i ge-  X 172 X gcmeiden Senaat vermogt op te leveren. Dan , zo 'er, uit hoofde van de volftrekte onwaarheid hier van , gene hoe genaamde bewyzen hier omtrent konden te berde gebragt worden, zie hier dan in tegendeel de zodanige bewyzen , die meer , dan veertig duizend getuigen in ftaat zyn , in het midden te brengen , cn die dc Franfche Republicaincn zich gehaast hebben , gemeen te maaken. Zeventig huizen waren zwaar befchadigd; de kanonen musquet-kogels vlogen door alle de hoeken der ftad; de haubitfen hadden op verfcheiden plaatfen brand veroorzaakt , en geheel de Burgery van Frankfort was in verflagcnheid en 'wanhoop gedompeld. Deze Burgery verftrekte ten fpeelbal aan de ydclc klanken van den Generaal Custine; het leeven der inwooneren was in het uiterftegevaar; hunne eigendommen werden vernield , hunne wooningen door het gefchut der belegeraaren in vlam gezet, en alle deze onheilen , die door een volkomen ondergang konden gevolgd worden, hadden de plaats van eene voorafgaande plcgtige verklaarin» van den Generaal Custine , dat 'ergeen enkel, kanon- fciwot op Frankfort zou gedaan worden verrangen . d;tgefchicdde,nadathy den Senaat verzekerd had , dathy den Franfchen Commandant bevel zou geven, om te rug te trekken, en na dat de Pruisfifche Bevelhebber in zekeren zin 'cr voor ingefiaan had, dat hy dezen terugtogt ongehinderd zou laten gefchicden. Zo de Senaat van Frankfort, in gevolge eener zo geheiligde belofte van den Generaal Custine , dc Franfche bezetting had poogen tc ontwapenen , op het oogenblik, dat deze met de verdediging dier ftad een aanvang maakte, ■.alsdan zou men zodanig eene handel wyze, zo men dezelve al niet konde verfchoonen, ten minsten verge- vc-  X 173 X velyk geöorde'eld hebben, uit hoofde van de verpligtffig, welke 'er op den Senaat rustte, om voor het behoud van het leven en de goederen der inwooneren te' zorgen. Doch , wel verre van zich het minste geweld te veroorloven, bczogtcn in tegendeel verfcheiden leden van den Senaat, als Kingenheimer, Rot/tan, Riefe , Muller, Schcult, Steitz enz. zelve de wagtcn , eri hielden het oog over die genen , die, ter handhaaving der goede orde, in de vier onderfcheiden wyken der ftad geplaatst waren. Zy hïelden tevens het toezigt over de uitvoering der bevelen, door den Senaat aan de Capitainen, de XXVHf geraamd , gegeven, om dc rust te beWaaren , en de Franfche troepes voor alle beledigingen te beveiligen, en terwyl ik den Pruisfen en Hesfen een hardnekkigen, doch nu'tteloozen wederftand bood, die my niet te min door mynen pligt was voorgefchrevcn, even zeer als door de eer én de bevelen van mynen Generaal, zond dc Burgemeester alle de Chirurgyns der ftad, om voor de gekwetften te zorgen. Zo dra het gevegt geëindigd was, hielden alle de inwooneren, mannen en vrouwen, zonder onderfcheid, zich met het verzagtcn van het lot der gewonden bezig. Verfcheiden' huizen, die men in hospitalen veranderde , werden oogenbükkclyk van. de noodige behoeften voorzien. De Burgeren zelve bragten dc gekwetften derwaard; de Magiftraat zond den ruimsten voorraad van al, wat men behoeven koude, daarhenen; verzorgde de Republicainen van alles; bezogt hen met de grootfte zorgvuldigheid ; deed hunne bckommernisfen verdwynen ; vertrooste hen met de uiterfte kieschheid, en ontving hier voorde belooning der braaven, hunne dankërkentenis. Edel-  X 174 X Edelmoedige bcwooncren van Frankfort, op deze' wyze is het, dat gy u over de rooveryen, de trouweloosheid en het verraad van Custine gewroken hebt! Op deze wyze hebt gy u , ten aanzien van het Fransch Gemeene-best, verdienftelyk gemaakt, daar het zelve de menschlievendheid nog meer waardeert, dan het den roem bemint. Neen, nimmer had nog uwe ftad haar vermogen tegen zo fchoon eene winst uitgezet. Ik hield my verzekerd , dat ik, in gevolge der herhaalde verzekeringen, welke men my gegeven had, eerstsdaags zou uitgewisfeld worden, toen de Commandant van Marburg- my in de nagt tusfehen den 14 en 18 verwittigde, dat ik, ais een gevangene van flaat, op de vesting Ziegenliain zou bewaard worden. De Gouverneur dier plaats was de Lieutenant-Generaal van Donop, oom van den Major der Grenadier Garde van dien naam, die by dc verovering van Frankfort gefneuvcld was. Men zal hier uit zeer ligt op maaken, dat dusdanig eenen aanbeveling geenzins gefchikt was, om de geftrengheid myner gevangenis te verzagten. Aanflonds betuigde ik den Laud-Graaf van HesfenCasfel myne verwondering, over eene zo ftrenge handelwyze, cn dit op een oogenblik, wanneer ik in tegendeel op myn aanftaande ontflag meende te kunnen rekenen, waar by ik hem tevens bad, zyn invloed te willen gebruiken, ten einde voor my de vryheid te verwerven, om my op myn woord van eer naarFrankryk te begeven. Deze Vorst had de goedheid , my den 30 f22) hier op te antwoorden, en te verwittigen, dat de Generaal Custine , na de oorzaak der weigering, welke ik tot nog ondergaan had, geweest te zyn, thands ook nog de aanleiding tot de ftrenge handelwy-  X 175' X ze gegeven had , welke 'er, ten mynen opzigte , als niette , ten aanzien der Franfche krygsge vangenen werd uitgeoefend. Den 18 fchreefik aan den Generaal Custine, waar by ik tevens een cöpie van den brief voegde , dien ik dien zelfden dag aan de Mintfter van Oorlog , Pache , afzond. Hier in meldde ik den gezegden Minifter : — ,, dat de gcrugten, dat men de eer van dc Comman„ dant en Officieren , te Frankfort krygsgevangen ge„ maakt, poogde aantcranden , ons met de diepfte ver„ öntwaardiging vervuld hadden •, dat ik, in gevolge hier „ van , aan den Generaal Custine fchreef, dat ik hem bad, zo van dezen brief, als van de twee depè,, ches, die ik de eer had , hem voor myn vertrek ,-, van Frankfort te doen toekomen, aan de Nationa„ le Conventie kennis te geven; dat ik op het aller „ dringendst verzogt, dat myn gedrag, als mede dat „ der Officieren , die met my krygsgevangen gemaakt „ waren, op het ftrengfte onderzogt werd; dat de „ oorfprongelyke bevelen van Custine , die ik ge- lukkig , met gevaar van myn leeven, bewaard had, „ aan de FranfcheNatie overtuigend bewyzen zouden, wie „ van beiden, hy, of ik, in dit geval ftrafbaar ware, en „ dat ik hem bad , alle mogelyke middelen aan te wen,, den, ten einde myn ontflag en uitwisfeling te bcwer„ ken , wyl deze alleen my konden in ftaat ftellen, ,, om myn gedrag aan de uitfpraak van het Fransch „-■ Gouvernement te komen onderwerpen." In den brief des Land-Graavcn aan den Commandant van Marburg werd wel uitdrukkelyk gezegd, dat, op het oogenblik, wanneer 'hy my myne vryheid wedergaf, de Koning van Pruisfen vorderde, dat ik,als ftaats-  ):( i76 ):( gevangene, in verzekering; gehouden werd , in reprefaille, wyl de afgevaardigden van Frank fort, in gevolge der ingezonden bcrigtcn van Custine, te Parys aangehouden, en aldaar met dc grootfte oplettcnheid bewaard werden ; dat twaalf Franfche Officieren, te weten twee Lieutenant Colloncls, en tien Captains, hef zelfde lot zouden ondergaan, en dat men ons , a/s gevangenen van ftaat, zo lang bewaaren zou, tot dat dc boven gezegde afgevaardigden weder in vryheid gefield waren. Dc brief, dien de Collonel van Manftein , Aide de Camp des Koning van Pruisfen, my, in naam van dien Monarch, fchreef, (23) en die, waar mede de Hertog van Brunswyk my vereerde, (24) toonden my ten vollen, welke dc waarc oorzaak was, waarom men my, benevens de overige Franfche Officieren , weigerde , tc ontflaan, Tot nu toe had ik deze handelwyze enkel aan de behandeling den afgevaardigden van Frankfort , in gevolge der berigten van Custine , aangedaan , tocgefchrevcn. Dan, daar de brief van den Hof-Maarfcbalk des Princen van Ifemburg , F. van Lepel, my een volkomen kennis van dc berigten des Generaals Custine deed erlangen, onderrigtte dezelve my tevens, in hoe verre dien Generaal zich zelvcn had kunnen vergeten , als ook, tot welke laagheden de wraakzugt en de ontëcrcndftc lasteringen hem hadden vervoerd , ten einde door dit middel zyne misflagen voor het oog der Franfche Natie tc verbergen. Weldra begreep ik, dat, daar ik den 18 aan den Generaal Custine en den Minifter van Oorlog gefchreven had, dat het my gelukt ware, de oorfprongclyke be-  ):C 177 )•( bevelen te bewaaren, in gevolge van welke ik de Burgery van Frankfort had moeten ontwapenen , dis Jlad in brandfleken, my gereed maaken, om dezelve te ontruimen,- en te verdedigen, zonder eenige verfterking te bekomen, en dit, alhoewel ik'er niet zoude aangetast worden — ik begreep , zeg ik, dat het bewaaren van dusdanige bevelen een al te doorflaand bewys der ontelbaarc misflagen van den Generaal Custine zou opleveren ; hy daaröm naturelyker wys alles zoude in het werk ftellen , om een getuige van zo veel gewigt, als ik was, verre van Frankryk verwyderd te houden, en dus niets zou verzuimen, om door alle zyne betragtingen myn ontflag en uitwisfeling te verhinderen Dan, deze Generaal lief hètby het nemen dezer voorzorgen in de daad nog niet berusten. Hy moest zich, ten aanzien van een ontallige menigte verkeerden handelingen en tegenftrydigheden verantwoorden, waar aan hy zich, ten aanzien van den Minifter van Óorlóofchuldig gemaakt had. Dan eens had Custine my ge' fchreven, dat By my verfterking en gefchut zenden zou-, (7) dan weder meldde hy my, dat ik niets behoefde , en dat twee vcld-kisten met patronen en twéé ftukken van drie pond my genoegzaam waren, om ds vyandelyke patrouilles af te weer en ; (16) Dan eens gelastte hy my, om de ftad Frankfort te ontwapenen , en dezelve in brand te fteken, zo zy zich roer de, (io) en dan weder betuigde hy my zynen dank" wyl ik dit een en ander niet gedaan had , en bedankte* den Senaat, voor dc moeite, welke dezelve wel had Willen nemen, ten einde de noodlottige gevolgen voor M te  K 178" y-C tc komen, die inyne haHlcrrigheid konde na zich geileep; hebben', wanneer ik zulke onftaatkundige, doch tevens zo duidelyke bevclm volftrckt had willen ten uitvoer brengen, als Cv-stinc my gegeven had. Dan eens fchreef die Generaal my, dat ik my zou gereed maaken, om de Had te ontruimen, en ontnam my een gedeelte der bezetting-, (13 en 18) dan weder meldde hy my , dat, zo men my aantastte, ly niet verre af was, en dat de Pruisfen hem zouden zien; (16 en 18) cn daar hy my fteeds herhaalde , dat ik my bereid moest houden, om Frankfort op de eeifle aanfehryving te verlaten, zegde hy my in den winderigftcn ftyl, dat een Franfche Republicain niet capituleert; maar zich tot het aller uiterfte verdedigt. (10 en HO Doch daar tegen meldde Custine den Minifter van Oorlog, reeds omtrent het einde van November , dat de verbaazendc overmagt des Pruisfifchen legers hem niet zou toelaten , aan het behouden van Frankfort te denken , cn hy die ftad dus zou doen ontruimen. En egter zegt die zelfde Custine in zyn rapport aan de Nationaale Conventie, dat hy tot ontzet van Frankfort aanrukte, juist toen hy deszelfs overgaave vernam; dat hy alles in het werk gefteld had, om die plaats te behouden, en dat deze overgaave , welke hem niet kon ten laste gelegd worden , alle de plans zyner krygsverrigtingen verydeld had, krygsverrigtingen , welke hem buiten dat meefter van geheel Duitschland zouden gemaakt hebben. Om zo veele onzinnigheden, zo veele onwaarheden, en zo veele grootfprekeryen famen te rymen, moest hy de waarheid zorgvuldig verbergen, en zich van val-  X 179 X valfche getuigen bedienen. Die zelfde Herbin, (*) Wiens lafhartige vlugt ik reeds boven aangeroerd heb, had zich, na eene vrugtelooze pooging gedaan te hebben , om myne papieren mede te nemen, het geen hem voor zeker zou gelukt zyn , wyl hy myn byzondere Secretaris was, zo ik daar tegen niet eenige voorzorgen genomen had, naar den Generaal en Chef begeven , cn deze zegde Custine, wat hem goed dagt, of liever, de lafhartige en eerelooze Herbin ftelde (*) Ik moet hier vooral eene daadzaak te berde brengen , welke zeer veel licht over de overgaave van Frankfort, en de gevolgen, die de laster daar uit deed voordvloeiën, verfpreiden zal. Den 13 January 1793 oordeelde ik het myn pligt, den Burger Herbin by den Commisfaris Auditeur des Franfchen legers aan te klaagen. Ik fchreef dan ook aan het hoofdquartier naar Maintz, dat de genoemde Herbin, niet te vre* de, met my op een lafhartige wyze te verlaten, op een oogenblik, wanneer de hulp van allen, die my omringden, my ter verdediging van Frankfort zo noodzaakelyk was, nog boven dien zeer veel tot het overgaan van die ftad had bygedrsgen , door fchrik onder de foldaten te verfpreiden, wyl hy openlyk zegde, dat alles verloren was. Dat dus deze bloodaard, na den Generaal Custine in een verkeerd denkbeeld gebragt te hebben, denzelven dus welligt verhinderde, om my ter hulp te komen. Ik moet nog verder aanmerken, dat, daar ik geen antwoord van den Commisfaris Auditeur onning ,ik den i2Fe* bruary gezegden Commisfaris nogmsals de zelfde aanklagte, ten aansien van den genoemden Herbin, deed, M 2  de het rapport op, hes welk- Custine de onvoovzigtigheid had , aan de Nationale Conventie toe te zenden , en men gevoelt zeer ligt, dat dit rapport zo lang voor waarheid moest doorgaan, als ik in eene vesting zoude opgefloten zyn , en dus in dc onmogelykheid bleef, om den wezenlyken toedragt van zaaken te doen kennen. Door my dus gevangen te laten, zorgde Custine voor dc duurzaamheid zyner lasteringen , en toen ik hem gefchreevcn had , dat het my gelukt ware, zyne oorfponglyke bevelen te bewaaren, was het naturelyk, dat hy alle zyne poogingen in het werk ftelde , om deze gevangenis, zo het mogelyk ware, geen einde te doen nemen. Herbin ontving van Custine vyftien honderd livres , in gercede penningen, onder den naam eener gratificatie, en eene belofte, dat hy hem, als Officier, onder de Cavallerie zou plaatfen. Ik kan niet voorby,- hier aan temerken , dat deze bloodaard flegts foldaat was , toen ik hem by my nam , en dat hy op dc ïiadrukkelyke vertoogen van verfcheiden Officieren , die kennis van zyn gehouden gedrag te Frankfort hadden , van dc Iyst der genen , die aanfpraak op een Officiers plaats hadden, vervolgends afgefchrapt werd. Van dit alles werd ik door den Adjoint van den ftaf, Bailly, onderrigt. Deze braave en voortrcffelyke Officier had den 31 December van den Commandant van Marburg bevel bekomen / om zich te Frankfort by den Vleugel-Adjudant des Konings van Pruisfen, den Colonel van Manflein, te begeven. Den 5 January 1793' werd de Burger Bailly tegen een Pruisfifchen Aidc-de- Camp uitgewisfeld, welken laatften Custine met zyne eigene b&rline, en zelfs, zonder hem een doek voor  )'C 181 ):C voor de oogen te doen binden , gelyk dit anders in dergelyke gevallen de gewoonte is, en ook door de Pruisfen, ten aanzien van den Burger Bailly, zeer wel in acht genomen werd, naar het Pruisfisch leger deed te rug brengen. Het gevolg van deze edelmoedige vriendelykheid van den Generaal Custine Was dan ook, dat dc uitgewisfelde Pruisfifche Aidede-Camp den volgenden dag , te weten den 6 January , zelve de Pruisfifche Colonne geleidde, welke de Franfchen , van de zyde van Hochcim aantastte, en hen een aanzienelyk verlies, zo aan volk, als paarden en ' gefchut, deed ondergaan. De echte rapporten bepaalen het verlies der Franfchen by deze gelegenheid op zestien, of zeventien honderd man. Elk zal, omtrent dit voorval, als mede, ten aanzien der uitwisfeling van den Burger Bailly, zodanige aanmerkingen maaken, als hem goeddunkt. Deze Adjoint was egter intusfehen onkundig van de reden van zyn ontflag, doch by zyne aankomst te Maintz werd hem dezelve weldra bekend. Den 7 January 1793 fchreef hy my van Creutznach, woordelyk het volgende. — „ Ik heb tc Maintz den Generaal Custine aangetroffen, in een zeer talryk ge„ zelfchap. Hy heeft my ongemeen vrienlyk ont„ vangen, en gezegd , dat hy, ter bclooning van de wyze, waar op ik my te Frankfort gedragen had , beftemde.om by de voorhoede, onder Houchard, te ,, dienen. Vervolgends repte hy een woord van het ,, gebeurde te Frankfort. Ik antwoorde hem naar ,, waarheid en onbewinpeld gy kent myne wyze van „ denken in dit opzigt, en ik 1 jet u in weinige woor„ den dat recht wedervaaren, hetwelk uwe waakzaam „ heid en de militaire kundigheden , welke gybydeM 3 „ ze  „ ze gelegenheid hebt aan den dag gelegd, ten vol„ ften verdienen. Dan, oogenblikkclyk wendde Custine ,, eenige bezigheden voor, en vertrok. „ Ik ben door onderfcheiden perfoonen onderrigt, j, dat alle de getuigenis/en , en dit kan ook niet au- derszyn, in uw voordeel gegeven waren, uitge„ zonderd alleen die van Herbin, die u eenig onge,, lyk geeft. Ik wect zeerwel, dat de Generaal Cus- tine hem vyftien honderd livres heeft doen geven, „ en vind, dat hy dus de laaghartigheid, de fcham „ de en laster zeer duur betaald heeft. „ lk kan u verzekeren, myn waarde Generaal, dat men u in het gemeen by het leger dat recht doet, „ het welk gy verdient, cn hoop, dat geheel de we,, reld weldra zal genoodzaakt zyn, dit aan ccn Officier te „ doen wedervaren, die, even als gy , zich niets te vcrwyten heeft. enz. enz." C Getekend ) E AIL LY. Ik lasch dit getuigenis hier in , wyl het ten vollen echt zy. De Burger Bailly bevond zich, van de inaand July 1792, tot de overgaave van Frankfort, fteeds aan myne zyde, geduurende den aanval, op die ftad gedaan , was hy een ooggetuige van allo myne vcrrigtingen , en niemand was beter in ftaat, dan hy, om daar van een naauwkeurig verflag te doen. Hy gaf aan geene inblazingen , om de waarheid tc kort te doen, het allerminst gehoor; ja hy bleef aan dezelve getrouw , hoe zeer men, naar ik in het vervolg vernam , zo verre ging, van hem een zeer aanzicnely- ken  ken rang tebelooven, indien hy zyne vcrklaaring, naar genoegen van Custine, wilde inrigten. Deze zelfde Adjeint fchreef my in een brief van Parys, den 23 Ventofc het 4de jaar gedagtekend, cn gemerkt, Minister van Oorlog, het volgende, op het oogenblik van zyn vertrek naar Conftantinopolen. —,, Ten „ einde der waarheid hulde tc doen, oordeel ik my ver5, pligt, het geen den Hertog van Brunswyk u by „ zynen intogt tc Frankfort zegde, te hcrhaalen. Zie hier ten minsten het zaakelykc van zyn gezegde. Terwyl hy zich tot u wendde , fprak hy: —myn heer ,, de Generaal, gy hebt een aantal braave Officieren en foldaten van ons doen doodfchieten. Ik moet u bekennen, dat ik geenzins een zogev.-eldigcn , wederfand van uwe zyde verwagtte, uit hoofde „ uwer geringe middelen van verdediging; doel), „ gy uw pt'gt gedaan , /en wel in den aller „ hoogften graad. Vcrvolgends gaf de Hertog aan ,, de werken , die gy in 1787 by Amfleldam had doen opwerpen , den hoogften lof, en zegde, dat hy zich daar van nimmer meester zou gemaakt hebben , zo hy die niet langs het water ware in dep ru^ gevallen. Verfehciden Pruisfifche Generaals, cn ,, wel In het byzonder Kalkreuth en Schlmfeld, jESetp,den mede in de vlcicndfle bewoordingen den hard„ nekkigen wederfland, dien gy by het bemagtigen s, van Frankfort boodt, enz. enz. " Beftendig zal ik der waarheid hulde doen,en dat „ gene getuigen, wat ik gezien en gehoord heb. " ( Getekend) BAILLY. M 4 D•( Den 17 January 1793 fchreef my de Burger Fiscfien Van Maintz. — „ Honderd onderfcheiden perfonen, „ die eerder , dan Bailly en ik, hunne verklaaring af„ legden, waren enkel lafhartigen, die ons door do „ vlugt verlieten. Doch alle braaven , wees hier van ,, verzekerd, zullen gercedelyk aan de NationaleCon„ ventic overtuigende bewyzen van de rechtvaardig,, held uwer zaak geven. De lafhartige Herbin °is ,, met geld omgekogt enz. " De Burger Bertrand, Capitain van 't 5de Bataillon van den Neder-Rhyn , fchreef my den 5 Germinal het 4de jaar van Parys. —. „ Eene verklaaring, door een getuige, in de zaak „ vw.-Custine gehoord, behelst, dat kort, voor dat „ de Pruisfen zich van Frankfort meester maakten er aldaar geene militaire policic, noch discipline „ plaats had; dar'er gecne voorposten uitgezet waren ,, om op de bewegingen des vyands een waakend „ oog te houden, dat de bruggen nedcrgelaten wa„ ren enz. Een verhaal, omtrent dit voorval gemeen „gemaakt, zegt, dat gy niet eerder bevel gegeven „ hadt, om het gefchut naar de wallen te brengen „ dan, toen de aanval reeds meer, dan een halfuur geduurd had. • „ Dan, ik heb in tegendeel verklaard, cn zal dit ,, beftendig doen , dat het een en ander dezer 4e* „ den volfirekt valsch zy; dat, geduurende al den tyd „ dat ik den post van Plaats-Major waar nam tot „ net oogenblik, wanneer de vyand de ftad binnen „ rukte, de goede orde en krygsmgt aldaar gehand„ haafd zyn, dat gy daar omtrent de ftrengfïe bevelen gegeven hebt, voor welker uitvoering door my g0- ?> zorgrj  y< 185 >•( ,, zorgd is; dat, na het ontvangen der fommatie, welke f, u door den Pruisfifchen Generaal gedaan werd, gy op een afftand van honderd vyftig toifes van de ,, ftad piquetten Infanterie dcedt plaatfen, cn patrouiL,, les uitzondt, ten einde de bewegingen des vyands „ gade te flaan , van wien zy, by het ontmoeten der ,, zyne , cenig volk gedood hebben ; dat een gedeelte ,, der weinige Cavallerie, welke wy hadden, eiken ,, morgen uitgereden zy, om het veld te ontdekken„ dat 'er door deze insgelyks patrouilles gedaan zyn, „ welke mede eenige manfehappen van den vyand heb„ ben doen (heuvelen, het welk de Burger Strausf, „ als toen Ritmeester van het 14de Regiment, waar „ toe deze Cavallerie behoorde , getuigen kan; dat de „ bruggen beftendig opgehaald waren; dat de fleutels „ derzelve, als ook die der poorten, fteeds in de wag„ ten der Franfche Officieren gebleven zyn ; dat, daar »» gy geen ander gefchut hadt, dan twee ftukken van „ drie pond bals, en een enkelen caifon met cardou„fen, die Hukken voor uw huis gebleven zyn, tot „ op het oogenblik van den aanval, cn dat op den „ cerften fchoot, dien 'er gefchiedde , gy bevel gege„ ven hebt, om dezelve naar de Nieuwe Poort te „ brengen, waar ik u berigt gegeven had, dat de ,, vyand een zyner voornaamfte aanvallen deed, en gy ,, daar mede het meeste nut oordeeldet, te kunnen s, doen. Doch , daar het graauw de raden en affuiten ,, derzelve met bylenen andere foortgelyke werktuigen „ in ftukken fiocg, en de Kanonniers cn Dry vers dood„ de, was het niet mogelyk, de ftukken ter beftemde „ plaats te brengen, zo dar dezelve gedemonteerd, in M 5 ' ,,'de  s, de ftraat, de Scheffèr-Gasf genaamd, moesten bly„ ven liggen. ,, Deze zyn daadzaaken, waar van ik fteeds getP reed ben, de waarheid te getuigen, enz. " (Getekend) BERTRAND, Capitain van het 5 de Bataillon van den Neder-Rhyn. Ik heb my genoodzaakt .gezien, de verklaaringen dezer drie Officieren, wier braafheid boven alle omkoping verheven was, hier op te geven. Zy zyn nog werkelvk in leeven , zy bevonden zich by den aanval op Frankfort fteeds aan myne zyde , of digt by my, en hun goede naam en eer zetten hun getuigenis het grootfte gewigt by. Tevens oordeele ik my genoodzaakt , hier te herhaalen, dat ik aan hunne bekwaamheden en onverfchrokkenheid de eer heb dank te weten, dat ik zulk eenen wederftand konde bieden , en zelis moet ik 'cr byvoegen , dat de militaire kundigheden en onverfchrokkenheid van den Burger Bertrand denzelven van eene v/ezenlyke waarde voor het Fransch Gemeene-best maaken. Nu bleef my geen de minste twyfcl over, ten aanzien der konstgreepen, welke Custine te Parys in het werk ftelde, om zyne volftrekte onkunde in de konst des porlogs en zyn verraad te verglimpen. Den 24 De • cembcr 1792 zond ik aan den Prefident der Nationale Conventie een uittrekfcl uit het verflag van dc vermeestering van Frankfort, het welk ik aan den Minister van oorlog had doen toekomen; ik protesreerde tegen het  X '87 X het rapport, het welk Custine aan dc Franfche Natiehad durven doen toekomen, betreffende het overgaan der even gemelde ftad, alvoorens zelfs, dat hy het officieel bcrigt daar van ontving , als zynde dit rapport, zo in het geheel, als in zyne gedeelten, valsch cn lastcrlyk; terwyl ik den Prefidcnt tevens bad, om myn tegenbetoog , als ook dat der Officieren, die zich thans Haatten krygsgevangen bevonden, onder het oog der Vergadering tc willen brengen; verzogt, dat het den Reprefentanten behagen mogt, bevel tot een fpoedig en Breng onderzoek van myn gedrag, cn dat der Franfche bezetting te geven. Tevens vernieuwde ik by den Minister van oorlog die poogingen, welk ik reeds in het werk geftcld had, ten einde te verwerven , dat men myne terugkomst naar Frankryk bewerkte , ten einde myn gedrag aan een rcchtcrlyk onderzoek konde overgegeven Worden. Ik verzogt ook van nieuws van den Koning van Pntisfen, den Land-Graaf van Hesfen-Casfel cn den Hertog van Brunswyk, dat men my op myn woord van eer naai- Frankryk liet te rug keeren, ten einde dc aan tygingen van den Generaal Custine te kunnen beantwoorden. Dan, men gaf my het zelfde antwoord, als te vooren. (26) Den 12 January 1793 bragt ik myn verzoek onder het oog van den Uitvoerenden Raad. Den 18 hernieuwde ik te gelyk met de twaalf Officieren , die zich als flaatsgevangenen op het kasteel van Ziegenhain bevonden, myne vertoogen by de Nationale Conventie. Den 20 fchreef ik aan den Generaal Custine , cn Heide hem voor, hoe zeer het rapport, het welk hy had kun-  X i«8 x Jtunnen goedvinden, betreffende de overgaave van Frankfort ts doen, my overtuigde, dat men hem verkeerd onderrigt had; ik fchetfte hem van nieuws den korten inhoud zyner bevelen, dc wyze, waar op ik die had ten uitvoer gebragt, en vorderde van hem, uit aanmerking zyner eigen eer, om alles, wat in zyn vermogen was, in het werk te ftellen, ten einde myne fpoedige uitwisfeling te bewerken, op dat dus myn gedrag op eene wettige wyze mogt onderzogt worden. Dan, wel verre van myne uitwisfeling te bevoorderen , oordeelde dc Generaal Custine het van zyn belang, my by voordduaring op eene niet min fchaamtejooze wyze te lasteren, en daar hy my fteeds op eene vesting deed gevangen houden, meende hy my alle mogclykheid , om daar op te antwoorden , ganfchelyk af tc fnyden , of voor het minste te verhinderen , dat het door geen billyk en wettig oordeel kon uitgewezen worden , over welken van ons beiden de Franfche Natie reden had, zich te beklaagen, Dan, hoe minder ik in het bewerken van myn ontflag flaagde, hoe meer ik alles in het werk ftelde, om het Fransch Gouyernement van de waarheid te onderrigten, terwyl het zelve door de Generaal Custine op de fchaamteloosfte wyze , door alle mogelyke middelen misleid werd, die de omftandigheden , de omkoopbaarheid van zynen Herbin , en de lafhartigheid dier foldaten , konden opleveren , die op den eerftep kanonfehoot, dien dc Pruisfen op Frankfort deden , naar het hoofdkwartier vaii Custine de vlugt namen. Ik fchreef dus den 28 aan dien Generaal, dat, daar zyne handelwyze zo zeer tegen de rechtvaardigheid, de eer en dien eerbied aanliep, dien elk mensch zich zei-  )..c zeiven verfchuldigd is, ik hem dus in forma by den Uitvoerenden Raad had aangeklaagd-, ik maakte tevens geene zwaarigheid, hem te melden, dat, zo hy nog de allerminste fchaamtebezat, hy ten mynen opzigte behoorde te zwygen, tot zo lang hy my in ftaat gefteld had, om naar Parys te komen, ten einde rekenfchap van myn gedrag te geven. Ik eischte van hem, dat hy myne uitwisfeling bewerkte , ten einde wy beiden voor de vierfchaar der wet mogten verfchynen, en fcbroomde niethem te zeggen , dat hy in my een tegenftander had , wien niets zou doen wyken, of te rug deinzen, wyl ik te meer de waarheid zoude aan den dag brengen in het verhaal, het welk ik voornemens was, van de overgaave van Frankfort te doen , naar dien ik my, in het betragten van mynen pligt, onberispelyk- getoond had. Eindelyk bragt ik dien Generaal nog onder het oog, dat, wyl zyne Iasterlyke rapporten , ten aanzien der Magiftraat van Frankfort , de inhegtenisneming der afgevaardigden dier ftad te Parys hadden bewerkt, en dus tevens de oorzaak myner gevangenfehap te Ziegenhain geweest waren , hy veel meer, dan iemand , gefchikt was, om daar aan een einde te ftellen, en dat zyne eer alleen genoegzaam moest zyn, om hem dit tot een pligt te maken. Ten zelfden tyde fchreef ik aan den zoon van den Generaal Custine-—de misdagen van zynen Vader waren hem bekend, en hy had 'er dus het hoogfte belang by,- dat deze niet voordgmg , met zyne veröordeeling volftrckt noodwendig te maaken. Ik fpoorde dezen Lieutenant Colonel dus aan, om al het vermogen, het welk hy op den geest zyns Vaders hebben kon, in het werk te ftellen, ten einde dezen te bewegen, dathy fpoe-  X 190 X fbocdig myne uitwisfeling bewerkte, wyl zyne eer daa?' mede in eene zo een naauw verband flond, en eindigde, met hem onder het oog te brengen, dat, zo men de waarheid al eens voor een wyl tot zwygen brengt, dezelve daar tegen des te meer klem zou hebben, wanneer het my vcrvolgends mogelyk was, die, geftaafd van alle de bewyzen , die ik in handen had, aan den dag :e brengen. Den zelfden dag, den 28 January 1793, Zond ik copie van myn brief, dien ik den Generaal Custine gefchreven had, aan den Uitvoerenden Raad. Ik bragt den Minifter van het Gemeene-best onder het oog, dat, daar deze Generaal van dc gevangenfehap , waar in hy my gebragt had, misbruik maakte , terwyl hy dezelve door eene geftadige aanëenfchakeling van valfche rapporten deed voordduuren, ik denzelven voor het oog der gehccle Natie in forma aanklaagde •, dat, wyl hy laaghartig genoeg was , om my op het oogenblik te lasteren , wanneer hy my in de onmoge'ykhcid ftelde , van my tc verdedigen , ik den Uitvoerenden Raad bad , gebruik te willen maaken van de magt, welke de Natie in deszelfs handen gefield had, ten einde den Generaal Custine tot zwygen te brengen, tot zo lang de wet, welker uitfpraak niemand mag vooruitlopen, ons beiden voor haare vierfchaar geroepen had. Tevens zond ik gezegden Raad een omftandig verflag van de vermceftering van Frankfort, verzeld van de bevelen, my door den Generaal cn Chef Custine gegeven. Den 13 February deed de Uitvoerende Raad my Aveten , dat dezelve myne depêches ontvangen had. (27.) Den 1 February hernieuwde ik, te gelyk met de twaalf  n W :-c twaalf overige ftaatsgevangen Officieren, myn verzoek, om ontflag by den Koning van Pruisfen en Land-Graaf Van Hesfen-Casfel. Uit het antwoord , het welk de Koning van Pruis^ fen ons den 6 deed geven , (28.) vernamen wy, dat, daar de afgevaardigden van Frankfort aldaar te rug gekomen waren, wy ophielden, langer flaatsgevangen te zyn, cn dat onze krygsgevangenfchap mede een einde nemen zou, zodra men flegts kon goedvinden, de Pruisfifche Officieren, die zich als krygsgevangenerj in Frankryk bevonden, uit te wisfelen. Den 19 en 25 fchreef ik aan den Minifter van Oor*' log , Beurnonville, en zond hem copievan het bovengemelde antwoord des Konings van Pruisfen. Der* 9 Maart hernieuwde ik myn verzoek by den Minifter, ten einde de uitwisfeling der wcderzydfche krygsgevangenen mogt tot ftand gebragt worden. Uit dit alles blykt onbetwistbaar, dat ik noch tyd, poch moeite (paarde, ten einde myn ontflag cn uitwisfcling te verwerven, en men zal dus ligt begrypen , dat iemand, die zo berispelyk gehandeld had, als Custine my deed voorkomen , geenzins met eene zo 011verzcttelyke halihrrigheid op zyne terugkomst naar Frankryk zoude aangedrongen hebben , indien hy zich in de daad iets te verwyten had. Ik hield niet op met het ftrengfte onderzoek tc vorderen, hield niet op, te verzoeken , dat men my voor de vierfchaar bra°r doch Custine daar tegen ftond my niets anders, dan kerkcr-bewaarers toe. Wel verre van my voor eene wettige rechtbank tc roepen, hield hy my daar van geftadig verwyderd, en, wanneer alles het hem tot een pligt maakte, om myn gedrag te doen onderzoeken, vef- zette  X 192 X zette hy 'cr zich in tegendeel op alle mogelyke wyzen tegen, dat ik niet ontflagen en uitgewisfeld werd Het was hem niet langer mogelyk geweest, de Magiftraat van Frankfort te lasteren, wyl die ftad met nadruk van al dat vermogen gebruikgemaakt had, het welk de waarheid derzelve in dit geval gaf. Dan enkele perfonen, gelyk ik en de overige Officieren , waren geenzins even zeer in ftaat, om dc waarheid onder het oog van het Fransch Gouvernement te brengen, terwyl tevens een trouwcloozc Generaal 'er het grootfte belang by had,- om derzelve geen recht te laten wedervaren. Boven dien gevoelt men , dat, hoe meer de Magiftraat van Frankfort zich voor het oog der Franfche Natie rechtvaardigde , hoe minder het den Generaal Custine daar tegen mogelyk werd, zich te verdedigen , en dus tragte deze Iaage ziel te meer, om zyne misflagen, die ik genoodzaakt ben, voordaan zyné euveldaaden tc noemen , alleen op die genen te fchuiven t die hy in ftaat was, in dc onmogelykheid te ftellen, om zich, ten minften voor het oogenblik , te verdedigen. Ik was egter wel verre, van den' moed te verliezen,; want de eer iaat zich nimmer afmatten. Den 9 Maart wendde ik my van nieuws met drift aan den Minifter van Oorlog, Beurnonville. Den 2 8 April herhaalde ik nogmaals, te gelyk met alle de overige Officieren , myn verzoek aan den Land-Graaf van Hesfen-Casfel. Den 25 Auguftus bragt ik den toeftand , waar in ik my bevond, van nieuws onder het oog van den Uitvoerenden Raad, en oordeelde het van mynen pligt, alle de punten van befchuldiging, die ik tegen den Generaal Custine had,, op te geven. Ik verzogt ten fterk-  X 193 X fterkfien drfl de befcherming van het Franfche Gouvernement , ten einde uitgewisfeld te worden, en bad op het nadrukkelykst, dat men my mogt veröorlooven , dat ik myn gedrag aan eert wettig onderzoek onderwierp. Omtrent dezén tyd was Het ( dat de Generaal Cus • tine zyn hoofd op het fchavot verloor ; dan, lïod zéér het tégen myne grondbeginfelen en oogmerken ftryde, de fchande te vermeerderen, met welke dit vonnis zyne nagedagténis dvcrlaadert heeft, ben ik het egter aan my zeiven verfchuldigd,- allen braaven , de eenigen , op wier achting ik prys Jlelle, de volgende aanmerkingen onder het oog te brengen. Custine zegt in zyn rapport j dat hy, zótider deti vyand te zien , te Maintz is aangekomen. Die is byna de eenige waarheid , welke dat rapport bevat en dezelve is onwederfprekelyk; want, ten ware zy vleugels hadden gehad , zou het den Pruisfen en Hesfen onmogelyk geweest zyn, dien Generaal in te haaien; doch een zodanig gezegde bewystj ten zynen opzigte , dat hy geenzints digt by my was , ën dat hy vertrokken ware, alvoorens het lot der wapenen hem daar toe noodzaakte, in weerwil der verzekeringen eener fpóedige hulp, welke hy my gegeven had, ter* wyl hy my tevens vexhooij^met de fiaaven der despoten in onderhandelingen te treden, (io) Hy zegt, dat ik verzuimd had, dc noodigc voorzorgen tegen de Burgeren van Frankfort te nemen, waar by hy had kunnen voegen, om de ftad in brand te fteken. Dan , voor zeker was de uitvoering van een zo fpoorbyfter bevel, gelyk men dit hier boven gezien heeft, phyfisch en moreel onmogelyk. Men kan zeer ligtelyk inzien, dat de uitvoering van N dit  X 194 X dit onzinnig bevel Custine ten vollen zou gerechtvaardigd hebben, wyl dezelve de bewooneren van Frankfort in de overmaate hunner wanhoop zoude aangezet hebben, om de zwakke Franfche bezetting, welke zich in haar midden bevond, om te brengen. De trouweloosheid cn misdagen van Custine waren dan te gelyk met ons begraven, en dus ware hy van de getuigenisfen en bewyzen, die 'er tegen hem konden ingebragt worden , op een maai ontflagen , en , ten einde geen den minsten twyffel, omtrent de oogmerken van Custine, ten dezen opzigte, overtelaten, moet ik hier nog by voegen, dat hy dit bevel van ontwapening en brandftigting op alle mogelyke wyzen rugtbaar maakte, om dus de woede van het graauw tegen ons aantehitfen, ook zelfs, in gevalle ik het niet beproefde, om zodanige bevelen ten uitvoer te brengen. Custine zegt in zyn rapport, dat ik hem nimmer iets van het vervaardigen der tien duizend dolken gezegd, en hem onkundig gelaten heb, ten aanzien der honderd en vyftig timmermansgezellen, die van Hanau te Frankfort zouden gekomen zyn. De Generaal heeft dit maal ten vollen gelyk, wyl het my onmogelyk geweest zy.hem van. deze beide zaaken te onderrigten, daar dezelve nooit beftonden, en, ten ware ik had kunnen raaden, welke verdichtfelen het Custine behaagen zou, aan de Nationale Conventie te verhaalen, moest ik daar van wel onkurr* dig zyn, tot zo lang ik door zyne rapporten daar van onderrigt werd. En welligt was dit de eerfie maal, dat de Generaal en Chef eens legers onbefchaamd genoeg was, om een zyner Officieren deszelfs onkunde. ter.  D.-C 195 X ten aanzien van een leugen, door dien Generaal zeiven verdicht, te verwyten. Custine zegt in zyn rapport, dat 'er drie honderd Franjchen door dolken vermoord zyn; doch men heeft gezien, dat het geheele verlies 'er verre af was, van zulken getal uit te maaken: (21.) ook heeft Custine, in zyn verhoor in het naauw gebragt, niet by dit fchaamteloos verdichtfel, vervat in zyn rapport aan de Nationaale Conventie, durver volharden. Custine zegt in een van zyne rapporten, dat hy, overtuigd zynde, dat hy zyne wezenlyke magt niet langer voor de Pruisfen kon verbergen, zich vaster /tellingen voor zyn leger had doen gereed maaken. Hy meldt den Minister van Oorlog, dat, zo dra hy den vyand in ftaat zag, om hem aan te tasten, hy een dier Hellingen ingenomen, en dus alle de ontwerpen des vyands verydeld heeft. Custine bekent dus rondelyk, in weêrwil van zyn berugten brief aan den Pruisfifche Generaal, (10 en 11.) dat hy niet voornemens was, den vyand flag te leveren, en niet voornemens, of in het geval ware, om Frankfort ter hulp te komen , in weêrwil der plegtigfte verzekering , welke hy my daar van gegeven had, in gevalle ik aangetast ■werd.. (16 en 17.) Dan, daar dusdanige tegenftrydigheden niet even gereedelyk by het Tribunal Revolutionnaire, als door den Minister van Oorlog, aangenomen werden, antwoordde Custine op de befchuldiging van den Commisfaris Simon, dat hy zich flens drie vierde uurs van de ftad bevond, toen hy de overweldiging daar van vernam, en dat, zo zy het fiegts drie, of vier uuren langer uitgehouden had, hy nog tyds genoeg aldaar aangekomen zoude zyn, om deN 3 zelve  ):( ros ):C zelve te ontzetten. Men ziet duidelyk, in welk een doolhof van verwarringen de Generaal zich zeiven brengt; want door op zulk eene wyze te antwoorden, erkende hy', dathy Frankforkt had, belmoren te ontzetten; dat de Commandant dier plaats zich gevolgelyk had belmoren te verdedigen ; dat dus Custine den Senaat van Frankfort niet had moeten verzekeren, dat 'er geen kanonfehoot op de ftad zou gedaan worden, dat Custine my niet zonder eenige verfterking, zonder gefchut en krygsbehoeften had moeten laten, dat hy my niet halftarrig allen onderftand; van welken aart ook , had moeten weigeren, dat hy my niet, terwyl hy my twee veldkisten met patronen zond , had moeten fchryven: gy hebt daar aan genoeg, om de vyandelyke patrouilles af'te weeren ; dat hy my niet had moeten fchryven : zo men u aantast , weet gy myn bef uit, ik ben digt by u; dat eindelyk Custine geenzins fchimpender wyze en met fchertferyen , (16 en 19.) op de even dringende, als gegronde eischen, om een fpoedige hulp , die ik hein deed toekomen; had moeten antwoorden. Custine kon in dit geval geene onkunde voorwenden, wyl zyne eigen brieven tegen hun getuigdenCustine kon het niet onbekend zyn, dat de vyand in aantogt was, wyl hy zelve my daar van onderrigtte; ( 8. ) Custine kon het zich niet ontveinzen , dat men Frankfort zou belegeren, wyl hy zelve de opëisching beantwoordde, welke de Pruisfifche Generaal my had doen toekomen; ( 11. ) Custine kon niet inbrengen, dat ik Frankfort had moeten ontruimen, wyl hymy gelastte, om niet te capituleren, en my tot het uiterfte te verdedigen; (10.) Custine was 'er verre van af,  >C 197 X ar, om 'er aan te denken, om de belofte, aan den Senaat gedaan, na te komen, wyl hy my gebood, om de ftad in brand te Jleken, zo zy zich roerde; om de Burgery van Frankfort te ontwapenen, en de Capitalisten aldaar te doen kruipen; (io) Custine kon met geen zweem van waarfehynelykheid, of zelfs met de minste wclvoegelykheid, zeggen, dat de gragten , tien of twaalf voeten diep waren , wyl hy met de grootfte onbefchaamdheid op myn vertoog, dat ik die droog gevonden had, antwoordde. Zyne fchaamtelooze fpotterny (19.) ftrekte alleen, om der waarheid myner vermogen nog meer nadruk by te zetten , en tevens te bewyzen, dat dezelve hem zeer wel bekend was. Custine kon niet beweeren, dat ik alles , wat 'er gebeurde, met onverfehillige oogen aangezien had; dat ik niet waakzaam genoeg geweest ware, ten einde te verhoeden , dat ik niet door den vyand verrascht werd , of dat het my aan moed ontbroken had , om den zeiven af te flaan; want hy verzogt my, myne vreeze te bedaaren, en beloofde my een fpoedigen en kragtdaadigen onderftand, zo ik aangevallen werd. (I7-) Custine was dus een lasteraar en laaghartig fchepfel, wyl hy in zyne rapporten, of verhooren zegde, dat, zo ik het nog flegts drie, of vier uuren uitgehouden had, hy vroeg genoe°- zou gekomen zyn, om Frankfort te ontzetten. Uit zyne bekentenis volgt van zelfs, dat hy geenzins digt by my was, gelyk hy my dit zo ftelüg gemeld had , (18.) wylhy, behalven de twee uuren en een half, die de aanval op Frankfort duurde, nog drie, of vjer uuren behoefde, om tyds genoeg te komen ■ want uit zyne bekentenis vloeit al verder voord dat N 3 de  X 19» X de vier Bataillons Grenadiers, beftemd, om my ter hup te komen, en die insgelyks, zeer digt by my waren, niet te min zes, of zeven uuren noodig hadden, om nog tyds genoeg te komen-, ja uit zyne bekentenis volgt eindelyk nog, dat; daar ik een vyandelyk leger van vyftig , of zestig duizend man, geduurende twee uuren en een half tegen hield, ik veel meer wederftand bood , dan Custine van my vorderen , of zelfs hoopen kon, naar dien ik, in gevolge zyner bevelen, niets anders behoefde tc doen, dan de vyandelyke patrouilles af te weeren, (16.) en ik geen andere amunitie, dan die, welke hy my zond, om deze patrouilles af te weeren, noodig had. Men ziet uit dit alles, dat de Generaal en Chef my enkel gebood, en i n ftaat ftelde , om de patrouilles af te weeren, en dat ik egter geduurende twee uuren en een half den verderen voordgang van een gedugt le^er geftuit heb. 'Er volgt hier uit dus» dat ik veel meer, dan myn pligt gedaan heb, ten minsten, zo de pligt van een recht ge'aarte Burger niet daar in befta, dat hy alles doe, wat in zyn vermogen is. Hier uit volgt dus ook nog, dat door den wederftand , dien ik den Pruisfen en Hesfen geboden heb, ik het leger van Custine behouden hebbe, daar dit van den tyd, dien de aanval op Frankfort duurde, gebruik gemaakt heeft, om naar Maintz te rug te trekken, en dat, wel verre van door Custine onderfteund te zyn, ik het in tegendeel was, die hem onderfteunde 9 en, het geen meer is, die hem behouden heb. Zo alle de daadzaaken.hier boven aangevoerd, bewyzen, dat ik volgends de uitdrukking des Hcrtogs van  ):( 299 X van Brunswyk , ten volften myn pligt gedaan heb, alsdan zullen eenige weinige aanmerkingen genoegzaam zyn, om aan Custine, zo ten aanzien der eer , ais der wet, allen grond tot verfcnooning te ontnemen. Wyl ik ongeveer drie honderd man van den vyand gedood heb, cn , in gevolge het getuigenis van den Hertog van Brunswyk, een menigte braave Officieren en foldaten deed fneuvelen , is het blykbaar, dat ik de ftad Frankfort moedig verdedigde. Wyl dé aanval, of het beleg van die ftad door de Pruisfen en Hesfen ongeveer twee en een half uur geduurd hebben, is het duidelyk, dat de poorten gefloten en de bruggen opgehaald waren. Wyl dc Hesfifche foldaten over de gragt, welke ten deele by na droog was, tot aan den voet des wals gekomen zyn , cn in het beklimmen van den wal zeiven door het vuur, het welk dc Franfchen 'er uit hun klein geweer maakten, alleen verhinderd zyn, is het blykbaar , dat de gragt geenzins overal tien, of twaalf voeten diep was, gelyk Custine dit gezegd heeft. Wyl ik geen enkel ftuk gefchut had , en de Franfche foldaten flegts dertig fchooten konden doen, blykt het duidelyk, dat ik Frankfort niet langer, dan twee uuren kon verdedigen, dat is, niet langer, dan tot dat het kruid verfchoten was, het welk Custine ter myner befchikking gelaten had. Wyl ik flegts een en' yeertig man verloren heb, behalven de negentien, die vervolgends aan hunne wonden overleden , en ik flegts honderd en zes gekwetfien had, is het klaar, dat de Franfche bezetting niet door tien duizend man, met dolken gewapend, vermoord zy. Het is dus blykbaar, dat Custine niet verkoos, dat ik Frankfort verdedigde; N 4 dat  K ?0p ):( dat hy my tot dat einde geene middelen gelaten, of bezorgd heeft; dat hy ten vollen onderrigt was, dat de Koning van Pruisfen die ftad zoude aantasten; dat hy geene ernftige pooging gedaan heeft, om dezelve te ontzetten; dat hy zelfs geene afwending ten haarcn voordeelc beproefd heeft; dat hy zich aan de boorden Van de Main, even als in America, als een lafhartige , als een lasteraar in zyne rapporten aan de Nationale Conventie, gedragen, dat hyzich, ten aanzien Van het Tribunal Rcvolutionnairc, fchuldig gemaakt, en met recht zyn leeven, als een eerlooze ophetfehayot verloren heeft. De befchuldiging, voor het Tribunal Revolutionr !pahe tegen Custine ingebragt, zet aan alles, wat ik tot nog toe gezegd heb, een nieuwen klem by, en zodanig een getuigenis is voor zeker onwederlegbaar, .wyl ik daar mede niets gemeen had. In het dispofitif der conclufie van den openbaaren Aanklager wordt gezegd: „ dat Custine overtuigd is, van een te zwaks, ke bezetting te Frankfort gelaten, cn die van daar », niet te rug getrokken te hebben , indien hy voorzag, .j dat hy die ftad niet behouden kon. " — Het zelfde befluit f het welk Custine veroordeelde , om zyn hoofd ïe verliezen, betoogt, gelyk men ziet, de onmogelykheid , waar in ik my bevond, om Frankfort te verdedigen , en wel verre van medegewerkt te hebben, en die onmogelykheid te doen geboren worden, had ik niets verzuimd, om die voor tc komen, door onöphoudelyk orjderftand en verfterking te vraagen, die my geftadig geweigerd werden , gelyk mep op elke blad.» ?ydc vaq dit verhaal ziet. Hoewel ik reeds zulk een overvloed van bewyzen heb  X 301 ):( heb aangevoerd, dat het nutteloos zy, 'er nog meer te berde te brengen, wil ik Custine en den laster egter geen enkel voorwendfel over laten. De ftad Frankfort geeft het onwederlcgbaarst getuigenis van de goede krygstucht, welke ik aldaar, alvoorcns die ftad aangetast werd, gehandhaafd heb , als ook van de hevigheid des aanvals, door de Pruisren en Hesfen op dezelve gedaan , en van den hardnekkigcn wc.derftand , hun door my geboden. (21) Het verhaal, door den Burger Beaulieu in het licht gegeven, bevestigt dit getuigenis. (29.) De verzoekfehriften , ten voordeele der Burgeren van Frankfort den 24 Japuary 1793, door J, Gorani, die met e-men heimelyken last van het Fransch Gouvernement zich te Frankfort bevond, aan den Nationale Conventie overgegeven , bevestigd van nieuws alle de hier opgegeven daadzaaken. (30,5 Het uittrekfel uit het order-boek der Franfche bezetting tc Frankfort bewyst op eene onwederlcgbaare wyze , dat ik niets verzuimd heb, niet alleen ter verdediging dier ftad ; maar zelfs, ten aanzien der oplettendheid en waakzaamheid, welke ik in myne hoedanigheid, van Commandant, zo met opzigte tot de inwendige bewegingen , welke 'er binnen de muuren konden plaats hebben, als met betrekking tot de ondernemingen, welke de vyand daar op mogt waagen, van my vereischt werd. Dit orderboek toont al verder, dat ik beftendig op myne lioede geweest zy, en de noodige bevelen uitgevaardigd heb, om de onderfcheiden posten te verdedigen , en dit wel op het tydftip, wanneer deze bevelen gevorderd werden, Jlct journaal van het leger des. Konings van Pruisfen N 5 (32)  )■•( 202 ):( (32) zet alle deze bewyzen nog een nieuwen klem by. Alle de Duitfche dagbladen doen op een nog nadrukkelyker toon recht aan de waakzaamheid en dapperheid van de Franfchen Commandant en de bezetting van Frankfort. Dan , dat ik aan het einde van dit werk geene uittrekfels uit die dagbladen en eenige nadere gedrukte ftukken mededeele, die kort na de overgaave van Frankfort het licht zagen , gelyk het Polïtifches Journal, Jahrgang 1792, Staats undgeJehrte Zeitung des Hamburgifchen un partheyifchen Correspondenten, Die alte Franzofen in Deutschïand, oder Custines Heldenthaten, Tagebuch von der Einnahme Fr ankfort s enz. enz.—dit gefchiedt alleen , ten einde dit werk , hetwelk reeds buitendien groot genoeg is, niet verder te doen uitlopen. Doch de ongeloovigen, of, het geen op het zelfde uitkomt, de nydigen kunnen alle die dagbladen bchoorlyk nalezen, en dan zullen zy 'er, omtrent myn gedrag; zo danige vleiende getuignisfen in aantreffen , dat de zedigheid alleen genoegzaam zoude zyn , om my te verbieden, dc gedeelten van den inhoud dier dagbladen, welke op my betrekking hebben , aan te haaien. Twintig of vyf-en-twintig ' Officieren, waar onder alle de voornaamften , die de bezetting van Frankfort uitmaakten , zich bevonden, hebben het ondubbelzinnigst en roemrykst getuigenis van myn gehouden gedrag geegeven. Hun afgegeven verklaaringen en oorfprongelyke brieven berusten onder my, en deze bondel van bewysftukken, dien ik gereed ben ,elk braaf man naar welgevallen te vertoonen, moet, naar het my toe fchynt, niet zo zeer myne onfchuld voldingen; want ik bezit de edele trotschheid , van die uitdrukking niet voeg-  ):.•( 2o3 yc •voegzaam voor my te oordeelerr, maar het verflag myns pligtmaatigen gedrags, het welk zodanig was, als het Fransch Gemeene-best dit met reden van my verwagten mogt, volkomen maken. Ik flel zo groot een prys op de eer, en hegt zó weinig waarde aan het leeven , dat in de onzekerheid, waar in ik my bevond, of ik niet wel ligt in de vesting zou fterven, waar in Custine het wonderbaarclyk geheim bezat, om my fteeds gevangen te houden, ik alle de ftukken, die ik, met gevaar van myn leeven, het geluk had te behouden, deed coïïationneren cn authentiferen. Alle de bewysftukken geheel, of ten deele op het einde van dit werk geplaatst, werden met de originelen gecoilationneerd door den Auditeur Militair van het Gouvernement te Ziegenhain, Conrad Fredrik Rot hamel', en bezegeld met het cachet van het gezegde Gouvernement. Deze, dus gccollationncerde copiën werden getekend, en voorzien van het cachet van den Baron van Donop, Lieutenant Generaal der Infanterie en Gouverneur der ftcden cn vestingen van Ziegenheim, van wegen Z. D. Hoogheid den Landgraaf van Hesfen-Casfel. Het was Custine dus mogelyk myne vryheid aan te randen •, doch myn eer en goede naam waren boven zyn bereik. Hy kon my van het leeven bcrooven, doch hy was gedwongen, my myne eer te laten behouden, en het was juist zyn eigen getuigenis, het welk hem , vroeg, of laat, moest overtuigen, dat hy zich aan het hoofd des legers, als een lafhartigen bevelhebber, en in zyn afzonderlyk vertrek, als een yalfchen befchuldiger, gedragen had. F.n om den laatfiea trek in het tafreel te brengen, Sf 3 hei  ):( 204 X het welk ik hier gefchetst heb, zie ik my verpligt, hier het getuigenis te herhaalen , het welk de Koning van Pruisfen my wel wilde geven, zodra hy een vrede met het Fransch Gemeene-best getekend had, die ten voorteken , en in zekeren zin ten onderpand van die algemeene bevrediging ilrekken moest, welke het Franfche Gouvernement toen reeds aan geheel Europa poogde te bezorgen. De Koning van Pruisfen gelastte zyn Departement van Buitenlandfche zaaken, om den Burger Barthelemy, Gezant van het Fransch Gemeene-best by het Helvetisch Bondgenootfchap, te doen verklaaren, door zynen Staats - Minister, den Graave van Hardenierg: — ,, dat de heer, Generaal van Helden van zyne zyde niet verzuimd had, ter verdediging der „ ftad Frankfort, welke hem was toebetrouwd , en ,, dat hy in tegendeel aan zynen pligt, als Commandant, ten vollen beantwoord had. " — Deze verklaariug, welke my door den Heer Generaal Major van Manfein werd medegedeeld, (33) is in de daad aan den Burger Barthelemy ter hand gefield. De Heer Graaf van Hardenberg deed my de eer, my te verwittigen, dat hyden 7 Augustus 1795 de bevelen van zynen Vorst, ten dezen opzigte, had ten uitvoer gebragt (34) z° (g) De Bataaffche lezer zal zeer gaarne, vertrouw ik, toeftemmen, dat de welvoeglykheid van my vorderde, dat ik aan zyne thans regerende Pruisfifche Majefteit een exemplaar van myn werkje aanbood, het welk ik dan ook met eene bygaande misfive — met voorkennis egter van het Ba- taafsch  X 205 X Zo de eerbied, dien elk eerlyk man voor zynen goéden naam behoord te koesteren, my, in weêrwil van my zeiven, dwingt, om de flegte handelingen van den Generaal Custine aan den dag te leggen, haast ik my taafsch Gouvernement, gelyk dit plichtmaatig en betaamelyk was, gedaan heb, en waar op die Monarch my byeen eigenhandigen brief onder anderen wel heeft gelleven te antwoorden : „ dat hy myn werkje met zeer veel belang „ had ontvangen ; dat, indien het mogelyk was, dat men my „ van den beginne aan geen recht had doen wedervaaren, „ het publiek zich voor zeker door de onwederftaanbaare „ bewyzen, die myne verdediging in zich bevat, moest la„ ten overreeden, en dat Hoogst Dezelve zich haastte, om „ my zyne gevoeligheid over de mededeeling van myn werk„ je te betuigen." Deze alleszins verëerende misfive van den thans regerenden Koning van Pruisfen bevestigt niet alleen het geen hier boven; omtrent de gedane verklaaring van den Graave van Hardenberg, gezegd is. Dan, wyl de tegenwoordige Koning , toenmaals Kroon - Prins van Pruisfen, by het innemen van Frankfort tegenwoordig was, levert dezelve tevens een der fterkst mogelyke bewyzen van de waarheid van dat gene op, het welk ik in myn werk, betreffende het veroveren van Frankfort, aan het publiek heb medegedeeld. Zonder dat ik het behoeve te zeggen, zal de lezer reed» opgemerkt hebben, dat de welvoegelykheid even eens van my vorderde, om aan den Land - Graaf van Hesfen ■ Casfet', wiens krygsgevangen e ik was, als ook aan den Senaat van Frankfort een exemplaar van myn werkje toe te zenden. Wat den eemgenoemden aanbelangt, deze heeft my wel de eer willen aan-  X 206 X my egter, om te verkfaaren, dat de zoon van dezen Generaal niet moet gehouden worden, daar aan eenig deel gehad te hebben. Dezen Adjudant-Generaal, met ongemeene bekwaamheden befchonken , en met ach- Mtidoen, van zynen Minister in den Haage te gelasten , zich in perfoon by my te vervoegen , om my, uit naam des LandGraafs, te bedanken, voor het toezenden van dat ftuk, en te betuigen , dat dezelve het met het grootfte genoegen had ontvangen. üok van Burgemeesteren en Raaden der Ryks- ftad Frankfort is my een zeer verpligtende brief van dankzegging toegekomen, en daar dezelve mede een der fterkfte bewyzen voor de waarheid van myn verhaal oplevert, heb ik gemeend, dien hier insgelyks te moeten mededeelen. BURGER GEN ER A L MAJOR! Endlich haben wir dasjenige Schreiben mit der anliegendcn vertreflichen, unter den Titel: Relation de la prife de Francfort fur le Main, erfchinnenen Druckfchrift zu erhalten, das "Vergnügen gehabt, wo mitfie Burger General,uns unter den 3ten February zu beëhren beliebten. Wir find durchdrüngen von den Dankgefühl, das Me die hiesflgeStadt betroffen habende Ereignisf, welche der öffentlieche Ruff in fo rnancherley, Ihnen, und uns nacht theilige Formen bisjetzo dargeftellet, und byfonders dadurch uns in denjahre 1796 mancher Vorwürffe, und harte Behandlingzugezogen hat, die wir nicht verdienten , durch diefe wichtige Druckfchrift in ein fo helles Licht gefetzet haben. Neid, Bosheit, undVerlaumdung werden nun auf immer hier unter fch weigen, oder bef virchten müsfen, al balden entfchleyert zu werden.  X 207 X achtenswaardige hoedanigheden begiftigd , kwam op een zelfde fchavot met zynen Vader om, wyl zyn ongeluk het gewild had, dat hem zodanig een Vader te beurte viel. Hy bezat een ziel, een geest en een karakter, Wir wünfchen Gelegenheh zu finden, Ihnen die grösfe unferer Verpflichtung bewahren zu können, und bitten indesfen, die Verficherung der ausgezeichncteatenHochachtung an zu nehmen, mit welcher wir verharren. 1URGER GENERAL' Ihre Ergebenfte Burgermeister und Rath der Reichjiadt Francfurt. ( getekend ) BOLTNNER, Caatzley Rath. Datum den 29 May 1799» Translaat. BURGER. GENERAAL MAJOR» Eindelyk hebben wy het genoegen gehad, uwe misfive te ontvangen, benevens het daar by gaande voortreffelyke in druk uitgekomen gefchrift, onder den tytel: Relathn de la prife de Frankfort fur Ie Mein, waar mede gy, Burger Generaal, ons onder den 3 February hebt gelieven te verëeren. Wy  yc 208 j.'C ter , die iri alleopzigten van die zyns Vaders verfchilden, en zonder denzelven van die misflagen te willen vry kennen, waar aan de wet hem fchuldig keurde , fchroom ik egter geenzins, te zeggen, dat hy een beter Wy zyn van dankerkentenis doordrongen, wyl gy eene gebeurenis, welke deze ftad van zo na by betrof, en die de •penlyke gerugten op zo veelerleië voor u en ons nadeelige wyzen tot hier toe had voorgefteld, waar door men ons in het byzonder in den jaare 1796 veele verwytingen en harde behandelingen, welke wy niet verdiend hadden, deed ondergaan, door dit belangryk gefchrift in zulk een helder daglicht geplaatst hebt. De nyd , boosheid en laster zullen Hier door nu voor altyd tot zwygen gedwongen worden, of met reden moeten dugten, zich aanflonds ontmaskerd te zien. Wy wenfchen flegts gelegenheid te vinden, om u van de uitgeftrektheid der verplichting, wsar onder gy ons gelegd hebt, te kunnen overtuigen, en verzoeken u intusfehen, ie verzekering der uitftekendfts hoogachting te willen aannemen , waar mede. wy beftendig blyven. BURGER GENERAAL! Uwe Toegedaanften Burgemeesteren en Raaden der Ryks-ftad Frankfort. (getekend) BOLTNNER, Cancelery ■ Raad. Gegeven den 39 Mey 1799.  X 200 X tér lot verdiende , cn dat zyner jeugd ëri zélfs zyn kinfierlykc eerbied voor zynen Vader ten ukerften gefchikt waren, om zyne nagedagtenis voor die fchande te beveiligen , welke anderszins1 die ftraf, welke hy zb moedig onderging, naturelyk op hem werpen moest: Elk kent den onrustiger! en ftuurfchen aart vanderi Generaal Custine. Deze man had nimmer een enkel hart gewonnen, nimmer den haat van een enkel mensch poogen te ontwykcn: Even gelyk hy in America door zyn onftuimige geaartheid, en de ondfagelyke willékeur, Waar méde hy het bevel voerde , in het gewezen Regiment van Saintonge zodanige Önëénigheden had doen ontftaan , wélke den Officieren alleen dé keuze, tusfehen dé fchande, en den dood overlieten, had hy naar de boordeil van den Rhyn dié trotschfieid, dien hoogmoed ëri die onhandelbaarheid rhet zich gevoerd , welke hem reëds tien jaaren te vooren dwongen , om zich van zyn Regiment te verwyderen. Hy had zich aan dén Rhyn, everi als aan de Delaware, genoegzaam even veel vyanden gemaakt, als 'er Offieieren, en bykans als 'er foldaten onder zynë bevéleri flön- NB. Ten einde den lezer in ftaat te ftellen, otn tr. begrypen, waarom deze brief met het woord eindelyk begint, behoort hier opgemerkt te worden, dat het paquet, waar ift het aan den Senaat van Frankfort gtaddresfeerde boekje in* gefloten was; eenige wéeken op een der post - comptoiren gebleven zynde , het zelve èefst langen tyd, na dat de Senaat t.eeds kennis van het afzenden droeg, aan Üeri zeiven was geworden*  ):( 210 )r( ftonden, en ongelukkig voor hem •, doch nog veel ongelukkiger voor het Fransch Gemeene-best, legde Custine 'cr zich veel meer op toe , om zyne vyanden te lasteren, dan om die van het Gemecne-bcst te beftryden. De befchuldigingen waren het geliefde wapen van den Generaal Custine, wyl zyne ziel van dc heftigfte cn tevens laaghartigfte yverzugt verteerd werd. Zonder van die talryke befchuldigingen van lafhartigheid , van verraad, van haat tegen het Fransch Gouvernement, van afperfchingen en moord tc fpreken, die dc Getieraar Custine zich zonder onderfcheid tegen geheele Corpfen veroorloofde, zal ik hier enkel aanmerken, dat hy in het kort tyds vak van flegts vyf, of* zes maanden zeven Generaals befchuldigde, waar onder dc Minister van oorlog Beurnonville, dien hy een laagen nayver toekende , zich insgelyks bevond •, dat hy dert Generaal Keïïermann lafhartigheid aantygde , cn hy den Generaal Neuwinger met dezelfde onbefchaamdheid aanklaagde , hoewel dezelve de grootfte blyken , niet alleen van moed, maar zelfs van onvertzaagdheid gegeven had •, dat hy met wonden overdekt was ; ia, zich op het punt bevonden had van het leeven se verliezen , wanneer 'ër een Pruisfifche Officier toefchoot en den flag afweerde, die hem den dood zou tocgebragt hebben. En egter zouden de Generaals Neuwinger, Keïïermann , Beurnonville, die allen zo ruimfchoots door Custine aangeklaagd werden, en ik zelve, tot flagtöffers van den haat, het onmenfchelyk eigen belang , de onverzaadelyke eerzugt, en der begeerte, welke hem verteerde, om voor den eerjlen Generaal van  van het Gemeene-best ,■ en den eenigen man , welke in 'ftaat was, om de Franfche Natie te redden, door te gaan, verftrekt hebben. Welligt zouden alle die Generaals thans, als fchuldig ,befchouwd worden, zo het Custine gelukt ware , om de rechtvaardigheid der Natie tc verfchalken; want het gaat met den goeden naam by na altyd, even als met de rykdommen, het goed gevolg wettigt het bezit daar van gemeenelyk in het oog der menigte, en fomtyds is het zelfs voor het algemeen genoeg, dat de braave man bezwyke, Om hem, als een misdaadigen, te doen befchouwen. Voor zeker heeft men geenzins vergeten, met welk een woede de befchuldigers , voor twee jaaren de eerfte voordeden tragten te bevlekken, welke die Franfche Generaal bevogt, wiens naam geheel het wereldrond vervult-, en dat wel in die jaaren, wanneer Ca far te Rome nog niet anders bekend was, dan door zyne buitenfpoorigheden, zyne fchulden, en de verregaande losbandigheid zyner zeden. Dan, zo Bonaparte , die vervolgends de Koningen tot eerbied, den nyd tot' zwygen noodzaakte , en het nageflacht dwong , om hem te bewonderen, voor het veroveren van Mantua omgekomen ware, toen nog zyn roem in zyn vernuft bewonden lag, zou men geene reden hebben, om alsdan te vreezen, dat de naam van dien Republicain met hem ten grave gedaald ware ? Alsdan had buiten twyfcl dc laster die lauren, die zyn jeugdig hoofd befchaduwden, afgerukt, en welligt dat hy , die zelve zynen naam en zyne reddingsmiddelen fchepte, en zich daardoor een grootcr recht, dan Jlexander op de onfterfelykheid verwierf, dan niet een enkelen gefchied o 2 fchry-  X 2X2 X fchryver aangetroffen had, die ftout genoeg was, om hem tot de nakomelingfchap over te brengen. Grootmoedige Franschman , gy gaaft geen Perfepolis aan de vlammen over, en de roem van Parmenio verwekte by u geen nayver. Gy voegdet by de zedigheid van Phocion eii de rechtvaardigheid van Arijlides , de ingetogenheid van Scipio, en zo de gebruiken dezer eeuw, zo zelfs de zaak der Vryheid u dwingen, om die eeilvouwige leevenswyzc, waardoor een Epaminondas uitmuntte, van uwe leger-plaats te verwyderen, bevat uwe ziel niet te min alle zyne deugden, en veel meer, dan die Tliebaan zyt gy de trots en liefde van uw Vaderland geworden. Gy vereert het vcrblyf van eenen Pindarus, en biedt hulde aan den ouderdom; gy voedt ee?bicd voor den ongelukkigcn, en verfmaadt de vleiëry; grootmoediger, dan de fortuin, acht gy het beneden u, dc Koningen te vergruifen, zo dra gy die overwonnen hebt! Berthier blyft ongefioord in het genot van zynen roem: hy is uw mededinger cn uw getrouwe vriend. Uwe Legerhoofden , uwe Officieren doelen allen in uwen roemryken naam •, uwe foldaten zyn veel eer uwe mcdgezellen, dan de Werktuigen, door middel van welke gy nwe heldendaaden verrigt. Uw vernuft fchenkt aan het Franfche leger nog meer glans, dan gy door zyne dapperheid erlangt. Met eenen trotfehen fchred vertreedt gy de fiaaten der Alleenheerfchers, cn detroonen verdwynen; gy lacht der Vryheid toe , en geheele Natiën worden aan dezelve te rug gefchonken. Gy onderfteunt het Franfche ftaatsbeftier in zyne verheven ontwerpen, en onderfchraagt deszelfs edelmoedige poo- gin-  X 2ï3 X gingen, om de vryheid en den vreede van Europa op onwrikbaare gronden te vestigen. En, even als ware Europa niet uitgeftrekt genoeg, om u te bevatten, voert gy de Wysbegecrtc, dc Wetton en Wetenfchappen naar derzclver vrocgfte wiegen geboorte - land te rug. Gy fchenkt F.gypten zyne geheimen , zyne konsten , zynen alöuden rykdom en grootheid weder. Gy geeft het zelve zyne gefohiedenis en zynen roem tevens te rug. Gy opent het van nieuws dc poorten van het oosten ; gy ftigt een ander Curthago, beftemd, om de getrouwe bondgenoote van het nieuwe Rome te zyn. Op dien zelfden grond , waar men eene vrouw, trauwcloozer , dan het element, waar op zy de Drie ■mannen dwong, om do heerfchappy over geheel dit wereldrond te ftryden — waar men eene zedenlooze Koningin de zege aan den Overwinnaar betwisten, cn het vermogen haarcr bekoorclykheden tot zelfs op den roem van Ccsfar beproeven zag — aan die zelfde boorden , die, na zo veele dagen van glorie cn voorfpoed een nagt van zo veele eeuwen overdekte, ftigt gy, onder de befcherming van het Franfche ftaatsbefiier, eene volkplanting van Helden en Geleerden, die door het lot beftemd waren, om Africa en Afia van het tweevouwig juk der onwetendheid cn van het willekeurig gezag- te ontheffen! Volg, volg, o jeugdige Half-God, volg uwe verheven beftemming! Het berigt van uwen dood is naar Europa overgevlogen, het heeft zich aldaar met dc fnelheid des lichts verfprcid; want buiten twyfej namen de vyanden van uw Vaderland hun toevlugt tot dit groot bedrog, om den Bcfchermgeest van het Franfche Gemeene-best een valftrik te leggen. doch zy vonden O 3 hem  )•( 2I4 X hem onwrikbaar, ook zelfs, wanneer de rampen op hem woeden mogten. Indien een zo ontneetbaare en verbaazende rouw het Fransch Gemeene-best mogt overdekken, alsdan zouden deszelfs hoogfte Overheden , deszelfs Legerhoofden , deszelfs Krygslicden, deszelfs Burgeren — allen zouden zy het met nieuwe kragten verdedigen , allen zouden zy het door nieuwe overwinningen wrecken. Zo hoog is in de daad de trap van roem , waar toe gy opgefiegen zyt, dat gy thans de cenigfte fterverling moogt genaamd worden, die uwen dood met onverfchillighcid kunt befchouwe. Gy bewoont thans , men kan zich dit niet ontveinzen , ccn grond, die fteeds voor groote mannen noodlottig was. ■ Weleer heeft Africa een Hannibal cn een Pompejus, een jtntonius cn Cato zien fneeven . . . Zoude uwe asfche, zoude deze dan ook in Egyptcn moeten rusten-? . . . Neen, eene ftrcelende hoop is ons nog fteeds vergund: dan, wy koesteren dezelve met ccno bekommernis, welke noodwendig met ccn zo onfehatbaar verlangen onaffcheidclyk moet gepaard gaan. O gy, Befchermgoden der Vryheid, waakt over een leeven, het welk zo menig maaien ter uwer verdediging werd in de waagfchaal gefield; dwingt den moed van Bonaparte om eindelyk eens zelf voor zyn leeven bezorgd te zyn; fchenkt dezen jongen Held aan het Fransch Gemeene-best cn de daar mede verbonden vrye ftaatente rug— of, zo het befluit des noodlots het dus gewild heeft, dat deze andere -jicht'lles in den hloei van zyne jaaren worde weg gemaaid, verleent dan voor het minst aan deze Gemeeno-bcstcn een  een Homeer, om zyne heldendaaden te bezingen! ....(*) Hoe weinig gcmeenfehap dusdanig een uitflap ook met myn onderwerp moge fchynen te hebben, konde ik my egter het genoegen niet ontzeggen, van hier die bewondering aan den dag te leggen, welke de ongemeene begaafdheden en heldendaaden van Bonaparte (*) NB. Terwyl dit werk gedrukt werd, het welk door de ongemeen ftrenge koude niet weinig vertraagd is, oordeelde een myner vrienden, die kennis van deze regelen had, dez-lve te mogen gemeen maaken, en gevolgelyk werd deze loffpraak van Bonaparte in verfcheiden dagbladen geplaatst. Dan, de aandoeningen, welke deze held my heeft ingeboezemd, aan wien ik dat recht doe wedervaren, het welk ieder onzydige hem niet kan weigeren, deze aandoeningen maaken het my tot een pligt. hier te verklaarcn, dat, wel verre van 'ereenig leedwezen daar over te gevoelen, dat men deze lofrede in het licht gaf, alvoorens myn werk zelf van de pers kwam, het my daartegen het ftreelendst genoegen verfehaft heeft, dat men allerwegen deze uitdrukkingen myner dcnkwyze omtrent dezen Generaal op eene zo gunstige Wyze ontvangen hebbe,en ik oordeele aan dien grooten man een nieuwe blyk myner bewondering, en aan myn Vaderland een vernieuwd bewys van myne verkleefdheid aan het zelve, te «reven, door alhier dit ftuk te laten blyven, het Welk m, alleen geheel en al toebehoort, en waar in ik — .k herhaale het — gepoogd heb, zo vry en zuiver dte hulde uit te drukken, welke ik den overwinnaar van Egypten aanfciede. O 4  )!( 21.5 ):( parte my inboezemden. Daar ik, geduurende byna n«4 gen jaaren, een deelgenoot was van den roem, door. de Franfche wapenen verworven, en Burger ben van een Gemeene-best, het welk het zich tot eer rekent, dat het daar. aan de affchaffing van het Stadhouderfchap heeft dank te weteq, is het eene hulde van mynen eerbied en myner erkentenis, welke ik. hier* mede aan het Franfche Gouvernement aanbiede, en tevens een nieuw blyk van genegenheid en trouw, het welk ik gevolgelyk aan het Bataafsch Gouvernement geven. (fi) Paar (h) Was de Franfche druk van dit werkje een jaar laater. verfchenen , alsdan kon men my met eenigen grond van waarfchynelykheid verdagt gehouden hebben, als had ik door deze lofrede een man, yiet een ongemeen gezag bekleed, willen vleien, en welligt deszelfs gunst tragten te bejaagen. Dan, daar Buonaparte, ten tyde, toen myn werkje in het Fransch gedrukt werd, zich in Egypm, ofwel in Syrië bevond, en het zelfs ten uiterften twyfelagtig fcheen, of zyn Vaderland hem wel ooit zou wederzien , zal men my daar van thans, zo ik meen, niet kunnen befchuldigen. Dan, de grootmoedigheid, door dien Held aan den dag gelegd, daar deze, na dat hem zulk een uitflekend gezag werd aanbetrouwd, even zeer zynen vyanden, ah vrienden, zonder eenige uitzondering, of aanzien der partyen. Wel te verftaan onder de Republikeinen, Waar toe zy behoorden, o£ voormaals behoord hadden, recht deed wedervaren, en dezelve in zodanige vakken plaatfte, waar in hy oo^eel-de, da.t dezelve  X ai? >t Daar ik zegde, dat de laster en aantygingen den held, die den vrede van Campo-Formio tekende, zelfs niet gefpaard hebben, heb ik aangetoond , hoe zeer deze laage hartstagen, de kinderen van den riyd, haare woede aan elk een doen gevoelen, dio mot een openbaar karakter bekleed is. En voor zeker heeft elk, die een post bekleedt, of zich op cenigerhande wyze doet onderfcheiden , gegronde reden, om te verwagten , dat hy door den laster zal aangevallen worden. Wanneer men van deze waarheid, dat men niet een maal braaf kan handelen, zonder daar voor geftraft tc worden, ten vollen over van het meeste nut konden zyn, doet het my tot een te grooter genoegen verftrekken, dat ik zyner verdienden eene zo openlyke hulde bewees. Men verhaalt van den Grooten Alexander, dat, daar hv eens een zyner onderdaancn, die eene menigte fcheldwoorden en lasteringen tegen hem uitgefloten had,inftedevan denzelven naar verdiensten te ftrafFen, dezen met weldaaden overlaadde, het geen ten gevolgen had, dat hy naderhand vernam, dat deze zelfde man nu in zynen lofredenaar veranderd was, waarom hy in eene vervoering van blydfchap uitriep. — „ Haec eft gloria Alexandri, „ inimicos reddere amieos ! " „ Dit, is de roem van n Alexander, dat hy zyne vyanden tot vrienden weet te ma- „ ken ! Dit gezegde van Alexander kan Bonaparte in den volften zin op zich zeiven toepasfen, en hier door erlangt hy ook des te meer aanfpraak op het vertrouwen zyner medeburgeren en de toejuichende hoogachting van alle waar? SKnfchenvrjenden. Wenfehelyk ware het, dat allen, aan 0 5 vvicn  );( ai8 X overtuigd is, alsdan veracht men alle fchotfchriften en derzelver fehryvers, gelyk deze dit vcrdienen.en generktdoor het getuigenis van zyn eigen geweten, en de achting aller braaven , vertoont men zich onbefchroomd voor de vierfchaar van het algemeen gevoelen. Dan, zo het der waarheid tog altyd vroeg, of Iaat gelukt, zich te doen hooren, blyft egter elke valfche befchvJdirer niet te min de laaghartigfte en vcrachtelykfte aller menfehen. Hy, die zich ooit tot zulk eene eerelooze daad heeft kunnen vernederen , zal nimmer, wat wien een uitgeftrekt gezag opgedragen is, dien zelfden geest van grootmoedigheid voor het oog hunner Medeburgeren, van wien zy hun gezag ontleer.en , door daaden aan ten dag legden. Alsdan zouden eenige gemeene Staatzugtigen, eenige laatdunkende pogchers, van wien Ariftoteles reeds gezegd heeft: „ jaBator justhjtme & maxime vituperanAus n " ,, Een pogcher is met het grootfte recht ten „ hoogften te laakcn. " — lieden, die, zelve zonder verdienden, zynde, en hunne eigen ongefchiktheid gevoelende , van de omftandigheden op eene meesterlyke wyze weten gebruik £e maaken, teneinde waare Patriotten, wier Vaderlandsliefde, beproefde trouw en wezenlyke kunde hun, als het ware, doorns in den voet zyn, en argwaan veröorzaaIcen, op alle mogelyke wyzen te verdringen, ten einde daar door zelve tot plaatfen te gcraaken, welke zy wel innemen; doch, wyl zy daar toe noch aangelegd, noch berekend zyn, geenzins vervullen kunnen ; binnen hur.nen waien kring beperkt gehouden, of daar in te rug gezonden worden. Alsdan zouden gelykheid en broederfchap geene ydele klanken meer blyven; maar, tevens met het onderling vertrouwen aangekweekt worden, cn de heilzaamfte vrugten voordbrengen.  H 2I9 H wat hy ook doen moge, het flreelend genoegen van eert gerust geweten (maaken , en zodanig een , al ware hy zelfs dc behccrfcher van geheel dit wereld-rond , blylt egter beftendig even zeer het verachtelykfte aller fchepfelcir, hy blyft daarom niet te min een vlek op zich behouden, en zal geheel zyn leeven het onuitwischbaar merkteeken der fchande moeten' dragen; want, van alle de middelen, waar van de ftaatzugt en vernufteloosheid zich mogen bedienen , om eenigen hoogeren rang, of ccnig gezag op eene onverdiende wyze te erlangen, is'er geen haatelyken onverfchoonbaarer, dan dat, het welk dc valfche bcfchuldiger in het werk ftelt f vooral, wanneer de wet, door wier zwaard hy het hoofd van de onfchuldigen poogt te doen vallen, de valschheid der befchuldiging eindelyk aan den dag gelegd heeft. En voor zeker heb ik voor my zeiven in het byzonder het grootfte recht, om alle valfche befbhuldigers aan den haat en de verachting van geheel het menschdom over te laten, wyl ik zonder den famcnloop van zodanige bewyzen en onwederlcgbaare uitfpraaken, welke myne eer tegen alle de lasteringen van Custine ten vollen handhaaven , daar aan gewisfelyk ten flagtöffer zou verftrekt hebben. Het is in weerwil van my zeiven — ik herhaale 'liet _ dat ik zyne werken der duisternis aan den dag brengc; doch ik ben verfchuldigd , de achting te billyken, waar mede braave lieden my verceren, en verpligt, mynen Medeburgeren te bewyzen.dat, fchoon de nyd en wangunst myn goeden naam beftonden aan te randen, ik myne benyders niet te min wist te noodhaken , om my recht te doenof zich zelve ten toon te ftellen. Het hangt — dit is bekend — van eiken ,  X 220 X ken woelgeest volkomen af, wanneer hy flegts eéniffé behendigheid bezit, om het algemeen gevoelen naar zyne zyde te doen overhellen , cn de wet zelve voor eenigen tyd, ten aanzien der uitfpraak, welke zy behoort te doen , befluiteloos tc laten , indien het lot, of een famenloop van omftandigheden zodanig een woelgeest flegts begunstige. Dan, hy moge zich vryvande gunst des volks meester weten te maaken; hy moge zich vry den fchoonen tytel van vriend des volks en der vryheid aanmaatigen, hy wordt niet te min vroeg, of laat door het algemeen zodanig beoordeeld , als hy het in de daad verdient. Custine wist zyne medeburgeren geduurende agt maanden te misleiden, doch eindelyk zagen zy hem het fchavot beklimmen. Doch, om een denkbeeld van dc onmogelykheid te geven, waar in Custine zich bevond , om dit lot te ontgaan, zal het noodig zyn, de volgende daadzaak hieraan te voeren, Jean Couturier, Afgevaardigde ter Nationale Conventie , Verklaarde voor het Tribunal Revolutionnaire, in de tegenwoordigheid van Cus iine: — „dat, terwyl hy zich, als Afgevaardigde in „ het Departement van den Neder-Rhyn bevond „ men aldaar openlyk tegen dien Generaal morde- dat „ men hem aldaar befchuldigde, als hebbende verzuimd „ den Commandant, door hem tc Frankfort geplaatst' „ verfterking te zenden , door welk gedrag hy onze „ dappere wapenbroeders aan het ftaal des vyands „ zou hebben ten prooi gegeven. " _ 0p deze be fchuldiging antwoordde Custine. - „ De Commandant. „ van Frankfort eischte van my gefchut, waar op „ ik hem antwoordde, dat dit zich op de wallen be„ vond, en dat hy niets anders te doen had, dan ,, zich  X 221 X „ Zich daar van tc bedienen; hy vraagde my bus» „ kruid, en ik deed het hem toekomen. Ik zond hein ,, tevens myn zoon, die by den aanval met de grootfte ,, onverfchrokkenheid gevogtcn heeft. " Men zou by na in verzoeking komen, om zodanig ccn antwoord , als een fabel, te befchouwen , wyl dezelve tevens de grootfte onzinnigheid en het aller haatelykst karakter aan den dag legt. Uit den brief van Custine ,vm den 3b November, (16) blykt, dat hy niet wilde, dat ik aanleiding tot het wisfelen van kanons-kogels gaf, en hy van oordeel was, dat ik genoeg had aan twee Jlukken. Dan , wat het kanon betreft, het welk zich op de wallen bevond — deze waren oude yzeren ftukken van onderfcheiden caliber; zy waren tevens onbruikbaar, zonder affuiten en in den grond nedergezonken; doch, zo zy zelfs volkomen gemonteerd geweest waren , alsdan gevoelt men nog, dat ik, zonder kruid, of kogels, my daar van niet bedienen kon , en dc zelfde brief van Custine toont aan, ( 16) dat hy my noch kruid, noch kogels tot dat einde zond, wyl het eenige, wat ik nog met de uiterfte moeite van dien Generaal verwierf, in twee veldkisten met infant er ie-patronen beftond en hy my fchreef, dat ik niets anders behoefde. Buiten dien was ik zonder Artilleristen, zonder Kanonniers , en Custine wist zeer wel, dat het my onmogelyk was, my van de amunitie, welke aan de ftad toebehoorde, meester te maaken; zelfs heeft hy my naderhand bedankt, dat ik van de uitvoering zyner bevelen , om het tuighuis te overweldigen , had afgezien,terwyl hy tevens den Senaat verzekerde, dat men vol-  X 222 ):C yolftrckt geene onderneming van dién aart meer waagen zou. Dan, hetgeen Custine, ten aanzien van zyn zoon, zegt, is nog onzinniger, dan al het overigen. Deze Adj udant-Generaal bragt , wel is waar, den nagt, tus • fchen den 28 en 29 November, heimelykte Frankfort door, en vertrok met het aanbreken des daags van daar. Ik twyfel geenzins, of hy zou met dapperheid gevogten hebben, want hy was 'er mede begaafd , indien hy by den aanval der Pruisfen op Frankfort ware te* genwoordig geweest. Doch men zal egter gerecdelyk erkennen, dat zyne onverfchrokkenheid der Franfche bezetting van weinig nut kon geweest zyn, cn dat alles , wat hy doen konde, niet in ftaat ware, de vermeestering der ftad flegts eene enkele feconde te vertraagen. En wat aanbelangt, dat dc jonge Custine zich geduurende het beleg niet te Frankfort bevonden hebbe — dit is eene waarheid, welke geheel die ftad en dc ganfche Franfche bezetting gerecdelyk zullen getuigen. Zonder met het onderzoek der menigvuldige bewyzen, die zich tegen den Generaal Custine opdoen, verder voord tc gaan, zal ik enkel zeggen , dat zelfs na zyne terechtftclling ik 'er nog niet toe kondc gcraaken, om uitgewisfeld te worden , welke poogingen ik ten dien einde ook van nieuws mogt in het werk ftellen. Den 24 December fchreef ik aan den Minister van Oorlog, Bouclwtte; den 21 cn 28 aan den LandGraaf van Hesfen-Casfel; doch de krygsgebeurenisfen verzetten zich al meer en meer tc^cn alle uitwisfelino- van krygsgevangenen, wyl de faamverbonden Mo-  X 223 X Mogendheden , zo veel mogelyk ware, het erkennen van het Fransch Gemeene-best vermydden. In Maart 1795 fchreef ik van nieuws aan den Land-Graaf van Hesfen-Casfel; doch bekwam van denzelven andermaals een weigerend antwoord. (35) Daai de Koning van Pruisfen vervolgends te Bazel den vrede met het Fransch Gemeene-best getekend had, fchreef ik den 26 Mei aan den Burger Barthelemy, die dit vredes-verdrag in naam van het Gemeene-best gefloten had , het volgende. — ,, Dat ik oordeelde, inde uitwisfe„ 1'ing, by Art. X van het gezegde verdrag bepaald, te moeten begrepen worden, wyl het vereend leger, „ het welk Frankfort aantastte, door den Koning van Pruisfen in perfoon aangevoerd werd, en die „ Monarch , als overwinnaar, over de Franfche krygs„ gevangenen befchikt had , waarom ik dan ook niet „ anders, dan, als een krygsgevangene van dien Vorst, „ kon aangemerkt worden. — Verders verzogt ik dien ,, Gezant, om by de Ministers van Pruisfen en Hesfen^„ Casfel alle mogelyke poogingen in het werk tc ftcl„ len, ten einde ik myne vryheid weder erlangde, en het my eindelyk vergund werd , dat ik van myn gc„ drag aan het Franfche Gouvernement rekenfehap „ ging geven. " Dan , daar de Hesfifche troepes het eerst tc Frankfort binnen gerukt warerr, gelyk ik dit reeds boven gezegd heb, had de Koning van Pruisfen het voegzaam geoordeeld, ccn gedeelte der Franfche bezetting als krygsgevangen van den Land-Graaf van HesfenCasfel te ftellen, en daar de Land-Graaf den vrede met het Fransch Gemeene-best eerst in September 1795 heeft aangegaan, verwierf ik door alle myne poogingen niets an-  X 224 >'C anders, dan» dat men niy op myn waard in July naaf Frankryk liet te rug keeren, en zelfs was het reeds Oaober, of November, dat is na de wederzydfche bekragtiging der Vredes-traftaten, eer ik volkomen, uitgewisfeld werd. Daar de Commisfarisfen der Nationale Conventie by het leger van den Rhyn, waar toe ik fteeds behoord had , my gelast hadden , aan het hooidkwartier van dat leger te blyven , Was ik niet eer , dan in het begin van Oclober, in ftaat, om my naar Parys té begeven; Dan, naauw had ik den Vryen Franfchen grond bereikt, of ik werd voor alle de onheilen , die ik in deszelfs verdediging had moeten ondergaan, rykelykfchadeloos gefield , en dus worden alle de opofferingen, Voor eene 20 geheiligde zaak gedaan, ni alyoorens den Waareri Burger tot troost verftrekt te hebben, eindelyk voor' den zelvcn even zo veele bcloöningen. Welligt zal men zich oVer de langduur'jgheid myner krygsgevangenfehap Verwonderen-, doch deze is egter volkomen naturejyk, W'illtgi had het in zekeren zin van my alleen afgehangen, om eenigen tyd na de verovering van Irankfofi de Vryheid te er^ langen, om my naar Holland te begeven, doêh dat gewest was als toert met het Fransen Öeiheehë-b:est irf oorlog. Ik bezat eene bVZOnderë kelmls Var] de W ten, de vestingwerken cn fïofitiefen der vefëeh'jgdë Gewesten. Myne hoödflrligfifid tart Officier vüri hét Corps der Genie, en vooral die, vafl Adjudant van den Chef diens Corps, hadden" niy lil de Vefpligting eö geiêgenheid gebragt, om die te Verkfjgefj] Meïj zal dusligt gevoelen , zonder dat ik daar over' meer Behoëyë ff zeggen, hoe zeer ik myn mm aan den im& zou feieéf  K 225 y.( blóot gegeven hébben, zo ik in zodanige omftandigheden had kunnen befluiteh, om derwaard te rug të keeren. Ik was, zo uit befef van pligt, als uit eigeti verkiezing, door den eed van getrouwheid aan het Fransch Gcmecnc-bcst verbonden-, ik was hetzelve fekenfehap van het vertrouwen verfchuldigd, het welk het in my gefield had , en kon my dus niet naar het grondgebied van deszelfs vyanden begeven, zondef invne ccr en trouw verdagt te maaken, hoe zeer ik ook in Holland ten vollen werkeloos mogt gebleven zyn. De Commisfarisfen van het bureau der Veterans Mllitaires Nationaux zonden my te Straatsburg een brevet van Veteran, benevens een medaillon, en ik omving met het grootfte genoegen en de diepfte erkentenis dit blyk van te vredenheid van het Gemeenebest over myrt gedrag. (36.) De divifle Generaal des iegers van den Rhyn er! ]\ioezei, Defaix, de Generaal eh Chef des iegCrs der Alpen èn van Italië, Kellermann, de Generaal Schauenbovrg, de Generaal Xaintrailles , en verfcheiden anderen , onder wien, of met Welke ik gediend had, verëcrden my met openbaare blyken hunner achting cn van hét belang, het welk zy in my ftelden. Ik zal hier een gedeelte der loflykc getuigenisfen opgeven , waar mede zy myn gehouden gedrag verëcrden, en zo ik dezelve niet alle aan het einde van dit werk plaatfe , gefchiedt het alleen uit vreeze, van het nog verder te doen uitlopen. (35) Verfcheiden Volks - Reprefentanten, leden van den Raad der vyf honderd en der Ouden, die geduurende den loop hunner zendingen in ftaat gewéést P wa*  X =26 X waren > om myn gedrag van nahy tc leeren kennen , hadden mede de goedheid, my de vleiëndfte getuigenisfen te geven. 'Er bleef my nu niets anders meer overig, dan aan te toonen , dat myne lotgenooten in het ongeluk geduurende hunne gevangenfehap zich op eene wyze, der eer van een Republicain waardig, gedragen hadden. De Land-Graaf van Hesfen-Casfel had de goedheid , my daar van een getuigfehrift te doen toekomen. Deze Vorst gaf de edelmocdigfte blyken van menschlievendheid ,ten aanzien der Franfche krygsgevangenen, en , zo deze fomwylen eenige behoeften ondervonden, hielden dezelve egter aanflonds op , wanneer de Land - Graaf daar van onderrigt werd. Ik acht het my een pligt, aan de edele en roerende handelwyze, welke deszelfs Vleugel-Adjudant, de Graaf van Bohlen , fteeds ten dien opzigte in acht nam, de oprechtfte hulde te bewyzen. (39) Na, zo veel in myn vermogen was , het lot myner braave wapenbroederen verzagt te hebben , geniet ik thans het genoegen, van hen aan het Gemeene-best te hebben te rug gefchonken. Dan, zo het geluk my in ftaat ftelde, om hun de noodige middelen te verfchaffen , ten einde hunne haardfteden weder te zien, en zich van nieuws onder hunne vaanen te fchaaren, was ik daar tegen aan deze waardige Republicainen ook een der ftreelendfte oogenblikken van myn leeven verfchuldigd. Dat het my geoorloofd zy, hier de dankbetuigingen mede te deelen, (40) die deze eenvomvige, doch van het leevendigst gevoel van eer doorgloeide menfehen, die welligt een veel juister oordeel over de braafheid van hunne Generaals vellen ,  iëriv, my uit hunne laage Hulpen deden toekomen. En ik vrees geen zins, het te bekennen — ja ik acht my met die weinige regelen, door oprechte en belangelooze harten in de pen gegeven, en door de hand van arme, doch braave lieden op het papier gebragt , veel meer vereerd, dan door die grotfche tytels, die de trots der hoven aan zo veele gunstelingen uitdeelt, die de achting hunner meesters bezitten, zonder die van hunne eigene lakeien te kunnen verwerven. Omtrent den zelfden tyd werd de Generaal Beurnonville uit zyne langduurige gevangenfehap ontflagen. Ik ontmoette hem aan het hotel des Ministers van Oorlog , en hy haastte zich, my openlyk té zeggen. — „ Dat, daar hy door den uitvoerenden Raad ,, met het onderzoeken van myn gedrag, geduurende de vermeestering van Frankfort gehouden, was ,, belast geweest-, hy dit met de grootfte naauwkeu„ righeid gedaan had; dat, ingevolge van alle de na„ vorfchmgen, welke hy in het Gemeene-best had „ doen in het werk ftellen en alle de berigten, die „ 'er op zynen last te Frankfort ingewonnen waren, „ als ook die , welke hy zelve geduurende zyn verblyf in die ftad genomen had, alvoorens hy naar ,, den Oostenrykfchen kerker werd overgevoerd , hy ,, zich ten volften overtuigd had, dat het gedrag, het „ welk door my in zulke zorglyke omftandigheden gehouden was, van alle berispingen ware vry te „ kennen; dat het zelve my eer aandeed, en ik my ,, het grootfte recht op dc achting en erkentenis der „■ Natie verworven had , door met zulk eene gerin„ ge magt, als men ter myner befebikking gelaten P 2 „ had,  X 228 X ,, had, zulk een hardnèkkigen wederftand te bieden ,, aan een zo wel geöeffend leger, eh het welk zo ,, wel van gefchut voorzien was, als dat des Konings ,, van Pruisfen."-' Toen ik my den 21 january 1796, benevens allé de Franfche Generaals, die als toen te Parys waren , by Bonaparte aan het hotel van den gencralen Staf des inwendigen legers bevond, ten einde aldaar den eed van haat aan het koniugfehap af tö leggen, en my vervolgends met de overigen naar het veld van Mars te begeven, om 'er met het Uitvoerend Bewind , de Ministers en alle de Ingefteldc Magten by het feest, ter gedagtenis van den dood des laatflen franfchen Konings, tegenwoordig te zyn, maakte de Generaal Beurnonville op eene niet min edele, als bevallige wyze van-deze gelegenheid gebruik, om in het byzyn van alle deze Generaals het uitftekend getuigenis tc herhaalen , het welk hy my reeds te vooren gegeven had. En het geen myn genoegen nog aanmerkelyk moest vergrooten , was, dat* de Generaal Beurnonville by zyne komst in den Haag my op eene officicele wyze nogmaals het zelfde getuigenis gaf, gelyk dc Burger Bleker , verfcheiden leden der Commisfie van buitenlandfchc zaaken , en van het Bataafsch Gouvernement, als mede de Burger Pyman , als toen in het Committé van het Bondgenootfchap te Lande zitting hebbende, my wel hebben willen te kennen geven. Dusdanig een getuigenis werd van my nog boven dien op eene officiële wyze door den Minister van Oorlog van het Fransch Gemeene-best, Aubert Dubayet, aan de Burgers Meyer en Blauw t gevol- mag-  X 229 X magtigde Ministers van het Bataafsch by het Fransch Gcmcene- best, gegeven , by eenen brief van den i Frimaire , het 4de jaar. Zo ik alleen met myn byzonder belang geraadpleegd had , zoude ik myn vcrblyf op het grondgebied van het Fransch Gemeene-best by voorkeur gevestigd hebben. De tyd van mynen dienst, de dagtekening van myn brevet, als Generaal , dc aanzienelyke verliezen , door my van het begin van den oorlog voor de Vryheid , tot myne terugkomst in Frankryk, geleden, heten my in de daad geen twyffel overig, of het Uitvoerend Bewind zou op myn recht op bevoordering acht geflagen , cn in aanmerking genomen hebben, door welke middelen ik my dezelve beftendig zoude poogen waardig te maaken. Dan, het Franseh en Bataafsch Gemecne - best vormden nu flegts een enkel volk , het welk voor eene zelfde zaak gewapend was. 'Er was een Alliancie - Tradaat tusfehen deze beide Natiën gefloten. Derzelver roem cn voorfpoed haalden dc banden daar van geftadig naauwcr toe. Wanneer ik dus het eene dezer beide Gemeene - besten diende, hield ik geenzints op, de wapenen ter verdediging van het andere te dragen, en eindelyk had het Bataafsch Gemecne - bost alle zyne zooncn in zynen fchoot te rug geroepen. Myn pligt, myn eer , myne trouw zelfs aan het Fransch Gemeene - best verfchuldigd , geboden hot my , om aan de ftem van myn Vaderland te gehoorzaamen, en aan myne medeburgeren een leeven , cn die diensten toe te wyen, die in den uitgefhektften' zin tot mynen laatften ademtogt fteeds aan de Vryheid zullen geheiligd zyn. Ik verliet dus Frankryk, en kwam omtrent het einde van April 1790 in het Bataafsch Gemecne - best te rug. p 3 KORT  X 230 X KORT O V E R Z l G T. H et verdrietelyk verhaal, het welk ik ondernomen heb te doen, zal, naar het my tocfchynt, eiken onzydigen genoegzaam bewyzen, dat, federd ik in dienst trad, ik niets verzuimd heb, om myn Vaderland van nut te zyn. Het zal hem bewyzen , dat ik fteeds aan de zaak der Vryheid getrouw bleef, cn dat ik met alle myne vermogens met den grootften ernst getragt heb, aan het vertrouwen tc beantwoorden, waar mede het Fransch Gemeene-best my vereerde. In een Gemeene - best opgevoed , het welk meer , dan eene halve eeuw op geheel de magt, welke de Spaanfche Monarchie, alstoen in Europa bezat, op het willekeurig gezag der beide Philips, en dat des Hertogs van Alha zegepraalde, het welk aan alle Natiën een voorbeeld van die godsdienstige verdraagzaamheid en die ftaatkundige Vryheid gaf, waar van de Franfche omwenteling de vrugten aan alle Natiën thans aanbiedt-, doordrongen van de voorbeelden en grondbeginfelen dier Raadpcnftonnarisfen van Holland, die de Vryheid onder haare beroemdfte ilagtöffers telt, en de wysbegeerte en wetenfehappen onder derzelver welfprekendfte begunstiger-s rangfehikken , een Burger van dien vryeri ftaat, wiens vlag voor altyd dooreen de Ruyter en Tromp vermaard gemaakt werd, cn die, door het uitbreiden der weldaaden van den koophandel cn konstcn voor alle de fiaaten van Europa deze twee bron  U 231 X bronnen van roem en voorfpoed opende , heb ik myne eerfte jeugd aan de verdediging van een Vaderland, het welk myn hart zo dierbaar is, toegevvyd. Alle myne wenfehen hadden alleen deszelfs geluk en Vryheid ten doelwit. In die rampfpoedige dagen, toen onze binnenlandfche onéenigheden een vreemde magt op onzen grond riepen, werd het erfgoed myner vaderen ten prooi der woede van den vyand overgegeven; myn vader in eenen kerker geworpen , en ik genoodzaakt , myn Vaderland tc verlaten, ten einde het zelve nog fteeds te blyven dienen. Dc Vryheid had in Frankryk haar aanzyn nog niet bekomen; doch de dag was niet meer verre, waar op ditRyk, omringd van magt en glans, als het ware uit het graf, waar in het verzonken was , weder ten voorfchyn komen, en geheel het waereldrond het ontzaggelykst en verhevenst fchouwfpel opleveren zou. America had zyne ketenen vergruisd, en deze zo gewigtige weldaad der Franfche Natie moest voor haar zelve geen zins zonder eenige vrugt blyven. De achtingen toejuichingen van myne Medeburgeren volgden wy zelfs tot in Frankryk na. Gehoorzaam aan dc wetten , waar naar dat Koningryk als toen beftierd werd, had ik naauw den tyd , om het zelve te leeren kennen , of het beftond niet meer. Het Franfche volk wilde vry zyn, en het koninglyk gezag werd vernietigd. Alstoen wydde ik my geheel en al aan de verdediging van dat Gemeene-best, wiens hartelykst verlangen daar in beftaat, dat het Europa den vrede wedergeve, na het alvoorens overwonnen te hebben. Myne hoedanigheid van vreemdeling legde my onp 4 der  der de verplichting yan geene der partyen , welke da Franfche Natie toenmaals verdeelden , te omhelzen. O) Zy had my edclmoediglyk eene fchuilplaats toegedaan; zy had my onder het getal haarer verdedigers aangenomen, Aan deze bedenkingen alleen onderwierp ik myn gedrag. Ik bleef getrouw op den post, waar op my de Natie plaatfte, en ik ftelde alle middelen, die om der myn bereik vielen, in het v/erk, om de wet te. doen eerbiedigen , en toen ik den last ontving, om het bevel over dc bezetting van Frankfort op my tc nemen, nam ik het aan, hoe zeer ik wel voorzag, aan welke gevaaren van allerlei aart ik my daar door bloot ftelde. Ik heb jn die hagchelykc omftandigheden alles gedaan , het geen in myn vermogen was , ten einde dq eer der Franfche wapens ftaande te houden. Zonder gefchut, zonder krygsbehoeften, met eene bezet,ing, welke zo blykbaar ontoereikende was, moest ik der. aanval van een pntaaggelyk cn volmaakt Wel geöeffend, leger afweeren. Dit leger leed een aanmerkelyk verlies, met betrekking to.t het getal der belegerden, alsook da (;') Nooit heb ik my in Frankryk in cen:ge (taalkundige «üscusfiën, of gefehillen gemengd: allemelyk' btnioeiëde ik my met het uitöeSer.en dier pligten , wtUe ik in cc loopüaan, waar in ik my geplaatst vond, ontmoette. Dus heb ik jhy nooit in eenige politieke of flaatkundige chili of eenLje vergaderingen van dien aart laten vinden, hoe zeer men tny. daar toe veel gaaien had aangefpoord ; ze'fs met verzekering, üa< zulks een allergefchikst aiid-del zoude wezen om myna isevoordering te verhassten.  H 233 H q'e micidelen , die zy ter hunner verdediging hadden, en de wcderftand, die ik het zelve bood, verfdhaftd san den Generaal Custine de gelegenheid , om zyne eigene krygsmagt te redden. Ik bediene my hier van' deze uitdrukking, terwyl het aan de onverfchrokkenheid der Republikainen, die ik onder myn bevel had , alleen zy toe tc fchryven , dat ik een zodanig voordeel kon behaaien. Ja, het is aan hunne onverzaagdheid alleen, dat ik de loffpraaken, my door den Koning van' Kruisten cn zyne Generaals gegeven , heb dank te we-' ten. Zo ik genoodzaakt was, het gedrag van deri Generaal Custine in het helderst daglicht te plaatfen,' zal men my egter voor zeker niet befchuldigcn, dat ik zyne nagodagtenis heb poogen aan te tastten; wyl de zorg voor myne eer , en dc eed van tróuw , door my aan het Fransch Gemeene-best gezwooren , het' my tot cencn pligt maakten, aan myne Iandgcnooteil te toonen, gelyk mede aan de Franfche Republikainen, dat ik my nooit hun vertrouwen onwaardig maakte, — De nyd heeft het my nimmer kunnen vergeven , dat ik tot hoogcr rangen ware opgeklommen, boe zeer ik daar om nooit verzogt had. De laster heeft zyn vergif op alle myne daaden geworpen ,en hoe meer het den zelvcn onmogelyk werd, dc zuiverheid daar van te bevlekken, hoe meer deze ge~ tragt heeft, my haatelyk te maaken. Dc vyandelyke Generaals zelve hebben het gedrag, door my gehouden , volkomen goedgekeurddie vari het Fraftsoh Gemeene-best, onder wien en met welke ik de eer had, te dienen , hebben my dat recht ri-oeri wedervaren, het welk ik gepoogd had, te vcr-< dienen, cn dei ingcfxldo magtcn, onder wier o.nderp 5 hoo-  >•( 234 X hoerigheid myn pligt my geplaatst heeft, hebben een gunftig getuigenis van den yver gegeven, waar mede ik dien heb poogen te betragten. Custine, wiens onderhandelbaare aart de grievende onaangenaamheden veroorzaakte, waar aan ik my zag bloot gefield, Custine zelve heeft geene hoe genaamde rechtftreekfche aanklagte tegen my gewaagd voor de Vierfchaar, welke hem ter dood veroordeelde. Hy vergenoegde de zich, met enkel te zeggen , dat hy my dien onderjland gezonden had, die ik koude behoeven, en daar zodanig een gezegde op eene openlyk bekende daadzaak berust, is het zo gemakkelyk, de valschheid daar van aan te toonen , dat dezelve ter myner verdediging bykans ten vollen onverfchillig geworden zy. Ik heb niet opgehouden, op myne Uitwisfeling aan te dringen, ten einde myn gedrag aan het oordcel van het Franfche Gouvernement te kunnen onderwerpen. Zo dra ik uit myne gevangenis ontflagen werd, heb ik my aan dc Vierfchaar der wet aangeboden , en welverre van der zeiver onderzoek te ontduiken, heb ik daarom op het dringendst verzogt. Ik heb noch verfchooning, noch eenige gunstbewyzen verzogt. Ik heb een gedeelte van myn vermogen aan de zaak dervryheid opgeofferd ; de aanzienelyke verliezen, federd myne benoeming tot Marechal de Camp tot myne terugkomst in Frankryk , door my geleden, hebben het maatig erfgoed myner Vaderen nog boven dien verminderd. Ik vordere noch lof, noch belooningen, wyl ik alleen myn pligt gedaan heb; dan niemand, wie hy ook zy , heeft, myns oordeels, eenig recht, om my iets te verwytcn, wyl ik gelooven, niets verzuimd tc hebben, hot geen ik had behooren te doen. Ik  X 235 X Ik heb den dienst van het Fransch Gemeene-best verlaten; doch, daar myn Vaderland my in zyn fchoot te rug riep , was ik verpligt, het zelve te gehoorzaamen, en toen de Nationale Vergadering van het Bataafsch Gemeene-best my , by haar decreet van den 8 Juny 1796, den post van Generaal-Major aanbood, zag ik my in de noodzaakelykheid, om myn ontflag van den graad van Brigade-Generaal van het Uitvoerend Bewind van Frankryk te nemen. C* ) Het ( k ) Had ik flegts eenig zins kunnen voorzien, dat een wel en wettig, na herhaalde deliberatiën en langduurige discuiüën genomen , behoorlyk gerefumeerd en copiëlykaan mj ter hand gefield decreet der Nationaale Vergadering, in gevolge van het welk ik ter goeder trouw myn ontflag uit den Franfchen dienst genomen heb, bykans twee maanden daar na, en dit wel, na dat ik my van nieuws door een plegtigen eed aan myn Vaderland verbonden had, op eene, tegen den duidelyken letter van dat decreet aanlopende wyze, zoude gealfereerd en veranderd zyn, en dat ikmy daardoor, ex plenitudine poteflatis, datgene zoude ontnomen zien, het v^lk ray blykens het rapport eener ten dien opzigte benoemde Commiifie zelve by aldien ik met byzondere perfoonen hadde te doen gehad, door het recht in alle landen van dezen aardDol ruimfchoots ware toegewezen; had ik kunnen voorzien, dat men naderhand uitvlugten zou gezogt hebben, ten einde de toezegging, my by datzelfde, vervolgends gealtereerde en veranderde decreet nog plegtig gedaan, zonder eene wezenlyke uitwerking te doen blyven; had ik kunnen denken, dat een man, dien ik nog onlangs onder mynen vrienden telde.maar die nu door een revolutionairen fihok boven zyn aanleg en vermogens verheven gewerden zynde, en  i X 236 x Het is noch de eerzucht, noch het belang het welk my de pep deed opvatten; maar alleen het verlangen, om mynen Landgenooten te toon en , dat ik hunner achting niet onwaardig zy, en de noodzaake- en rlie „iets anders, i.n *yM géwunde gr00theid W zyne verëerers befchcuwende, jn ft2at Z0L:de ge. veest zyn, my, met verzaaking van trouw en plicht, ais een vyand te behandelen, hzi ik dit a]]cs> ^ Kunnen voorzien, als dan zoude ik voor zeker zeer veel beding gedragen hebben, om van de vrugten van mvren Henst in Frankryk zo volvaardig afftand te doen. De Bataaffche lezer vergeve my dezen kleinen uitval Wanneer men van zyne jeugd aan alle zyne kragten', aHe SLTT?T.ff alIe zyne betragtin?en tep nuttc ™ h« Se 00 ff C IngerPaMen' - Wann£Cr mCn de — lykfte opofferingen vrywillig voor het zelve heeft weten te doen; wanneer ma hM zdve .n offl Met de naauwgezetfle trouw en met terzydeftelling van aI le eigenbelang gediend heeft, wanneer men zich in een vreemd . , dC b^«grykfte posten heeft zien toebetrouwen L£ 'l rre opdringen' -en daar- «W*- *tot ondervindt, als ik tot nog toe zo onverdiend «oc8t ondergaan - dan zeker zou een job zelve in h o-fc Zyn geduld verliezen. Ik heb ook tot 00g ^ dicfl I1!£tbereikt' ^ "^^tderj^reni^ heid by ons verdooft, en waar kan ik dezelve gevoeg,^ « «*ger uitftorten, dan in den boezem myner Landgenoot ten voor wier belang ik fteeds goed en leeven veil had, en - nadrukkelykfte verzoeke, wel overtuigd te whlen zyn! gevoel gheid d0or meerdere veröngelykingen _ hoLig7n n l ,7;Vande b%ke ««htvaardiehcid van een verlicht « weldenkend gouvernement gcenn-nts ben verwagtende, ja Kift  X *® x Iykheid, waar in ik my bevinde, om aan het Bataafsch Gouvernement een blyk van mynen eerbied te geven. Na eenen dienst van dertig,na eene omwentelings-tyd van twaalf jaaren , verlangt, enwenschtmen niets zelfs niet vermoede, — nog verder mogt worden aangepord, de aanvallende vyanden des Vaderlands, alwaren zy nog magtiger, dan Xerxes, nimmer in my eenen epilates zullen aantreffen. Dan, was ik meer, of wel zo vérre in jaaren gevorderd, dat myne lighaams kragten en ziels - vermogens my minder in ftaat ftelden, om myn Vaderland nuttige diensten te bewyzen, alsdan zou ik my vergenoegen met my in ftilte af te zonderen, en de woorden te herdenken, die door een kundigen fchryver in het leeven van den Generaal Lloyd aangevoerd worden. „ Soiivent Nntripte & les fouplesfes ont ele- „ re leur fortune, & ld foutiennent„• ils veulent lever en „ detail ce tribui de bajesfes , qWils payent en masfe a Vau„ tar'ité fuperieure. Vhomme de coeur, incapable de fe pïïer „ a ces degoutar.tes fujettions, contrarie' dans remploi de fis talens, rebuté par des concurrenccs humifianiei a}grj pal- des préférences injustes, Induit a man„ quer aïix formes par tout ce que la jaloujie, Vinte„ rêt & la ha'me peuveni inventer de pièges tenebreux, s'ar„ ache avec iniTignation & mépris cl eet te joule de jugei „ & de rivaux indignes, &, re'tire' dans fon coeur , aban„ donné d l'exercice paifible de fon genie, il laisfe a. d'autres aEleurs la fiene tumultueufe du monde." —• Dat is: — Dikwyls hebben fommigen door konstgreepen en buigzaamhe. den derzelver bevoordering bewerkt,en (taandegehouden. Zy „ willen in het klein die fchatting van laagheden inöogftcn , „ welke zy in het groot aan een hooger gezag betaalen. De „ grootmoedige man, ongefchikt, om zieh naar deze vervee- v gin-  X 23» X niets meer, dan de rust. Deze is voor mynen geesteven noodzaakelyk geworden, als voor myn hart', dan, hoewel ik, in eenen Ieeftyd, die nog verre' van den ouderdom af is, myne overige dagen met ver- „ lende onderwerpelykheden te plooien, tegengewerkt in het * Struik zyner kundigheden, door vernederende mededin» gingen, getergd, door onbillyke voorkeuren, aan anderen » gegeven, door alle bedekte valftrikken, die de wan- M gunst, het eigenbelang, en de haat kunnen uitdenken, „ aangezet, om de uiterlyke gebruikelykheden uit het oog „ te verliezen, rukt zich met verontwaardiging en verach„ tinguit die menigte van onwaardige rechters en mededingers » los, en, in zyn eigen hart ingewonden, aan de ftille „ oefening van zyn vernuft overgelaten, laat hy op zyn beurt „ aan anderen het druifchend tooneel dezer wereld over." Dan, daar ik reeds op de eerfte bladen van dit werkje gezegd heb, dat het Vaderland nooit, ten aanzien van eenen zyner Burgeren onrecht kan hebben, en het dezen in genen gevalle geoorloofd zy, zich over dc onrechtvaardigheden, welke hem door het zelve worden aangedaan, te wreeken' zal ook het Vaderland my fteeds bereid vinden, om het zelve, ten koste van myn leeven, te verdedigen, en ■ „ fey „ aldien het zy my geoorloofd hier dezelfde woorden » te bezigen, die ik by het overleggen van myn werkje in » het Fransch aan het Wetgevend Lighaam gefchreven heb m by aldien eenige onaangenaamheden my ooit eenig recht „ konden geven, om my over de onrechtvaaadigheid van het » lot te beklaagen, zal ik egter, even gelyk een CamWus, n voor myn Vaderland weten te leeven en te fterven." Word ik dan in het vertrouwen, het welk ik in de iategriteit der, ten mynen opzichte door eene aaszienelyke ver-  X 239 X verrukking aan de rust zou toewyën, indien dezelve* het eigendom van myn Vaderland en der Vryheid niet waren , ik heb egter geleefd , om deze te dienen , en zal ik nog fteeds bereid zyn , om ter verdediging der zelve te lier ven. Op vergadering van Vertegenwoordigers des volks wel en wettig genomen decreten noodwendig moest ftellen , aanhoudend te loor gefteld ; doet men my fteeds van dat gene verfteken blyven, waar op ik, uit hoofde van die gedane toezeggingen van eene oppermagtige Vergadering de billykfte aanfpraak ver- kregen heb; word ik hier door het flagtöffer van myne goede trouw; word ik door dat gene te blyven derven, het welk my zo plegtig, als heilig was toegezegd, buiten de gelegenheid gehouden, om dien dienst aan myn Vaderland te bewyzen, dien het zelve van my verwagten, en billyk vorderen kon, dit toch is geen zins in ftaat, om myne eer in het oog van den billyken, den weldenkenden en den rechtvaardigen menfehen - vriend in het allerminst te krenken, oï die zelfs in het aller geringde aan te randen, terwyl het in tegendeel die genen volftrekt ontëeren, en tot eene onöntwischbaare fchande verftrekken moet, die daar van de dry vers en hoofd - oorzaaken waren; terwyl het myn hart fteeds gerust ftellen, en een aller ftreelendst genoegen verfchafTen zal, dat de infpraak van myn geweten my by voordduuring verzekert, dat ik nimmer een oogenblik in myn zugt en yver voor de belangen van myn Vaderland verkoeld, of flegts verflauwd ben ja, dat niets ooit in ftaat was , dien zelfden brandenden yver, om het zelve , met terzydeftelling van alle zelfzugt, by alle gelegenheden en in alle ge-  Op dattydftip, waar op het Franfche Gouvernement' voor het oog van geheel het waereldrond een zo groote1 Veerkragt aan den dag legt, en eene zo wel meenende gemaatigdheid doet blyken, — op dat tydftip, wanneer gevallen, als een goed en trouwhartig Burger te dienen, in het aller minste te verdooven; en dat de zodanigeii mynef Landgenooien, wier achtingen vertrouwen eene gevoelige ziel het meeste kan ftreclcn , door myn gehouden belangeloos gedrag, federd ik onder het gétal der denkende wezens kon gerangfehikt worden, door Kiynen voorigen dienst in myn Vaderland, en eindelyk door het verhaal myner verrigtingen federd het ncodlottig jaar 1787, het welk ik, als een blyk van den prys, dien ik op hunne goedkeuring ftel, thans in myne moederfpraake doe verfchynen, volkomen zullen overtuigd- zyn, dat ik die fchreeuwende onrechtvaardigheden, welke jnei my reeds heeft aangedaan, of die ik welligt nog zal ondervinden, in geenen deele verdiend heb. En word ik herzeg ket word ik aanhoudend buiten de mogclykhcid gehouden, órri myn Vaderland meer daadelyke diensten te bewyzen, en was 'net noodig, myne trouw voor het zelve, op het voorbeeïd eeniger myner voorouderen, roet myn bloed te verzegelen ; echter zal ik nief te min onöphoudelyk het zelve belang in deszelfs geluk, luister en voorgoed blyven ftellen-ja fteeds zal ik blyven wenfehen , dat nimmer een deugdzaame , een dappere, een wyze, en in de krygskunde doorkneden Fabtus in cenig vak in den dienst van myn Vaderland doei een onbezonnen , onvernuftigen , ondervindingloozen en ftaatzugtigen Marcus Terentius Varro, zal worden vervangen, en dat een zodanige ah deze nooit dc  X 24i X fleer hot Fransch Gemeene-best, na alvoorens op geheel Europa te hebben gezegepraald , geen andere eerzugt meer koestert, dan die, van den vrede te verzekeren , en waar op dat zelfde Gemeene-best, het welk thans alle vrienden der orde en van het recht der eigendommen onder zyne bondgenooten telt, gee- de ambtgenoot, de gezag - decler, of de verdringer van een deugdzaamen, wyzen, dapperen cn door en door kundigen Lucius Mmihus Pau/us zal worden, op dat de Bataaffche Republiek behoed moge blyven voor eenen volkomen ondergane , hoedanig toch het lot van het Romeinsch Gemeene-best, door de gevolgen der onkunde en der eigenzinnige doldriftigheid van den ftraks genoemden Marcus Terentius Varro zoude geweest zyn, by aldien de anderszins groo te tïannibal beter van zyne beflisfehende overwinning ÖT Cannce, die hy voor zeker nimmer op eenen Fabius, of op eenen Lucius JEmilius Pau/us zoude behaald hebben, had gebruikt gemaakt, waar van de Carthaagfche Veld-Overfte Mahnbal zodanig overtuigd was, dat hy, na Uanntbal te vergeefs zelfs met verzekering , dat hy hem, na ver loop van vyf dagen , de avond - maal'-yd in het Capitool zoude doen houden aangeraaden te hebben , om zonder tyd- verwyl, met alle magt op Rome ain te rukken , uitriep.„ Non omnia nimiium eidem Dii dsdére. yincere fiis f „ flannibal, vièloria uti ne fcis» De goden (zie lk wel) hebben niet alk begaafdheden te gelyk aan dezelfde menfehen gegeven. „ Gy weet te overwinnen Hannibal, w maar gy weet van de overwinning geen gebruik te maa„ ken." En op dat eindelyk 's lands geldmiddelen de  X 242 X geene andere vyanden meer kent, dan de voorftanders der regeringloosheid en van het bygeloof; — op dat tydftip voor zeker is het my ten ukerften ftreelend en roemryk, dat ik my van den eernaam van een Fransch Bur- penning der weduwen en die der weezen, niet door verkeerde beftclüngen en ongefchikte maatregelen van andere Varro"s, waar op niet onëigenaartig zoude kunnen worden toegepast het gezegde van den reeds genoemden fchranderen Lloyd: „ La jaclance êf la prefomption ne font point „ des preuves de merite ; c'efl aax adiions cl en rendre te- „ moignage " „ De pogcherye en de opgeblazenheid „ zyn geene kenmerken , van verdiensten ; het zyn de daa- „ den die daar van getuigenis moeten geven." Op dat 's lands geldmiddelen , zeg ik, niet op eene allezints nadeelige; ja, voor het Vaderland verderfiyke en noodlottige wyze verfpild mogen worden. f Ten einde den lezer te overtuigen, dat ik niet te veel heb gezegd, toen ik beweerde, dat het ten mynen opzigte genomen decreet tegen den duidelyken letter aan ware gealtereerd, zal ik hier nog het volgende rapport der Commisfie, in myne zaak benoemd, by voegen. Het zelve is woordelyk van deeen inhoud. — RAPPORT der Commisfie, ter fuppeditering eener Concept - Interpretatie van het Decreet der Nationale Vergadering, betreffende de aan/lelling van den Burger van helden, tot Generaal Major. burgers representanten! „ Het behaagde ulieden op den 6 July laatstleden, te de- „ ere-  X 243 X Burger mag bedienen, om aan het Uitvoerend Bewind dit offer van mynen eerbied en myne erkentenis te kunnen aanbieden. Door aan dezen pligt te voldoen, gehoorzaame ik aan den vuurigflen wensch myns harte wyl „ creteeren, dat ulieder Decreet van den 8 Juny daar be» „ voorens, relatief de aanftelliag van den Burger A. van „ Belden, tot Generaal Major, op het tractement daar toe „ ftaande, interpretatie verëischt, en uwe perfoneele Com„ misfie, beftaande uit de Burgers Geelvinck, Vonck, Lua blinck,van Hooff',van Kempen en Nuhout van der Veen, „ te verzoeken, en te committeren, om een concept-inter„ pretatie deswegens te formeren, en aan deze Vergade„ ring voor te dragen. „ Uwe Commisfie , Burgers Reprefentanten, aan uwe ba* „ geerte zeer gaarn wenfchende te voldoen, oordeelde noo„ dig, uw Decreet van den 8 Juny laatstleden, met de „ meeste aandagt te moeten examineeren, om te zien, of „ daar in eenige duisterheden gevonden werden, welke eeni„ ge interpretatie verëischten; maar zy moet openlyk de„ clareren, dat, na eene attente lecture, de woorden van „ het voornoemde Decreet haar zo duidelyk en klaar zyn „ voorgekomen, dat het niet mogelyk is, daar aan, ter „ goeder trouw, eenige andere interpretatie te kunnen geven, „ als zelfs by den eerften opflag van het oog de zin en let„ ter ten klaarften dicteren. „ Immers, Burgers Reprefentanten, by dat zelve Decreet „ van den 8 Juny, wordt met zo veele ronde en klaare „ woorden de Burger A. van Helden aangefteld tot Gene„ raai Major van deze Republiek, op het traElement daar „ toe Jlaande, zullende ten zynen behoeve de Commisfie in Q 2 „  X 244 X wyl ik daar door tevens aan het Uitvoerend Bewind van het Bataafsch Gemeene-best een onderpand van „ behoorelyke forma worden gedepecheerd, doende den eed, „ daar toe Jlaande, met overlating aan het Comitte' tot dt „ algemeene zaaken van het Bondgenootfchap te Lande, om „ zodanig emploi van deszei s dienst te maaken, als zy ten H meeste nutte van het Vaderland zullen vermeenen te be- „ hooren. En die traktement, Burgers Reprcffntanten-, „ is , overeenkomstig de organifatie der armee , zes duizend „ guldens jaarlyks, behalvcn al het gene verder aan dien „ post is verbonden. „ Uwe Commislie heeft verders alle poogingen aange„ wend, om den letter van het Decreet van den 8 Juny „ over een te brengen met den geest der Vergadering, byce „ laatfte discusfien over dit onderwerp gemanifesteerd; dan , „ ook hier in vond zy dc grootfte en onöverkomelyke zwaa„ righeden. In allen gevalle moest zy de waardigheid dezer „ Vergadering maimineren , en haare eer, welke het in ftand „ houden, en naauwkeurig obferveren der Decreten vordert, w niet uit het oog verliezen, en het was haar geheel on„ mogel/k, den geest der Vergadering by de voornoemde „ discusfien, op zo veele verfchillende wyzen aan den dag „ gelegd, met den zin en letter van het op den 18 Juny „ genomen Decreet overeen te brengen, of daar op iets te be„ flisfen. „ Boven dit alles, Burgers Reprefentanten! was het uwe „ Commisfie niet doenlyk, naar den geest en meeningeener „ Vergadering, uit een honderd en vier en twintig perfo» nen beftaande, een befluit op te maaken. Naar den letter h der Decreten te oordeelen, of te interpreteren, valt fom„ tyds niet bezwaarlyk, maar over de harten, de bedoelin- » gen.  X 24S X van myne trouw, en myne verkleefdheid aan het zelve fchenke. Mogten deze regelen mynen Medeburgeren even aangenaam zyn, als hunne achting my onfchatbaar is! Mogtcn deze aan eenen Vader , die my het Vaderland leerde beminnen, cn die my zyne grondbeginfelen ter uitöeffening, en zyn voorbeeld ter navolging , tot een erfgoed nalaat, in zynen hoogen ouderdom ten troost verftrekken. Tnfuevit pater optimus hoe me, Ut fugerem, exemplis vitiorum quteque mtando, Quum me hortaretur, paree , frvgaliter atque Viverem Cuti contentufeo, quod mi ipfe parasfee „ gen, het gevoel en de rreening van anderen eene uitfpraak „ te doen — dit was voor uwe Ccmmisfïe een taak, aanwel„ ke zy nimmer durfde denken, veel min dezelve ten uit„ voer te brengen. „ Dus van alle kanten gedrongen , een anderen , en wel al„ ken zekeren weg in te Haan, heeft zy geoordeeld, haare toevlugt te moeten nemen tot dien, welke nimmer mii» fen kan, de beste interpretatie aan uw Decreet te geven, " en deze is, dat gylieden, het zy by appel nomina!, of op Zo„ danige wyze, als uwe wysheid best gefchikt zal oordeelen, '„ uw Decreet van den% Juny laatstleden, zelf interpreteert. „ Dan, Burgers Reprefentanten, en dan ook alleen,moet „ ten duidelykften confteren, welke de waare geest en mee„ ning van uw voornoemde Decreet, waar by de Burger „ van Belden, tot Generaal Major is aaagefteld geworden, „ geweest zyn, en uwe Commisfie meent daar toe, als het „ zekerst middel ter interpretatie , te moeten adviferen. „ Refererende enz." Q 3 • B  H 245 )-c BEWYS-STUKKEN. No. 1. De Sociëteit der Vrienden der Conftitutie aan de Heeren, den Commandant en Officieren van het Detachement van liet Regiment Royal Liégeois, te Saverne. MYNE HEEREN.' uitoefenende Commisfarisfen te Saverne hebben aan de Sociëteit verflag gedaan, in hoe verre het wel gelukken hunner zending ware dank te weten aan het achtenswaardig en aller loffelykst gedrag van de Heeren Officieren van het Regiment Royal Liegeois. Gevoelig voor de aller nadrukkelykfte onderfteuning, welke gy wel hebt willen bieden aan dc verrigtihgen dezer Commifarisfen, die zy met genoegen onder het getal haarer verdienftelykfte leden telt, gelast dezelve my, om u haare leevendigfte erkentenis te betuigen. Ik acht het my tot een voorrecht, dat ik beftemd ben, om u de gevoelens te doen kennen, waar van zy voor u doordrongen is. Ik gevoel ten fterkften , hoe aangenaam het voor de vrienden der Vryheid zy, te midden der onrusten, welke de gemoederen beroeren, en der zaaden van tweedragt, die men aller wegen uitftrooit, achtenswaardige krygslieden te zien, die, niet min lofwaardig door hunne burger-trouw, dan door hunne krygs-deugden, de doorflaandfte blyken dier verkleefdheid geven, waar door zy aan de vryheid gehegt zyn. Zo  X 247 X Zo alle de Regimenten, in dienst des Vaderlands, zodanig een voorbeeld mogten volgen, welk eene Mogenheid zoude alsdan den oorlog aan een Ryk durven verkiaaren , het welk zo veele Heiden, ter zyner verdediging gewapend , in het zelve verëenigd vond. Ik ben met hoogachting. {Getekend) LOUIS, Prefident. straatsburg den 7 April 1791. Het ide Jaar der Vryheid. No. 2. Getuigfchrift van hst Bewind tos Departement* van den Neder-Rhyn. Wy Beftierers van het Bewind des Departements van den Neder-Rhyn, verkiaaren , dat de Heer van Helden , eerde Capitain van het ioifte Regiment, met rang van Major, by aanhoudendheid in zyn gedrag de zuiverde gevoelens van vryheidsliefde heeft aan den dag gelegd , en dat geduurende de drie maanden, welke hy het Detachement van dat Regiment te Saverne commandeerde, hy de algemeene zaak met den uitftekendflen yver gediend heeft. {Getekend) De PRESIDENT en alle de straatsburg Leden des Bewinds van den 4 September 17 91. het Departement. Het 2de Jaar der Vryheid. q 4 W?  X 24» X Wy ondergetekende, Lid der Muriicipaliteit der Gemeente van Straatsburg , benoemd tot Commisfaris door het Departement van den Neder-Rhyn, ter uitoefening der ambtsverrigtingen te Saverne, verkiaaren, dat de Heer van Helden , eerfte Capitain cn Major van bet ioifte Regiment, commanderende het Detachement der troupes te Saverne, aldaar geen minder yver, dan vaderlandsliefde in zyn gedrag aan den dag geleed, en ons aldaar de wezenlykfte diensten , ter handhaaving der goede orde , der rust en gehoorzaamheid aan de wetten' bewezen hebbe. (Getekend) A. M. LA C II A ü S S E. Lid der Municipaliteit en Commisfaris te Saverne. Straatsburg den 4 September 179». Het ide Jaar der Vryheid, No. 3. Het Bewind des Departement! van den Neder-Rhyn aan de lieer Generaal Luckner, Het Bewind des Departements van den Neder-Rhyn heef: de eer , den Heer van Helden , eefften Capitain, met rang van Major, by het loife Regiment, te voovcn Royal Ligeois , die door zyn goed gedrag , zyn ftandvastigheid en zyne Vaderlandsliefde dc groot-  X 249 X fte diensten aan het Departement bewezen heeft, terwyl hy een Detachement van zyn Corps tc Saverne commandeerde , aan den Heer Generaal Luckner aan te bevelen. Het Bewind bidt de Heer Luckner, de uitrekende diensten van dien Officier by den Minister van Oorlog in aanmerking tc doen komen, en alles in het werk te ftellen , ten einde denzelven de effective qualiteit van Licutenant-Colonel te doen erlangen. Conform aan het Origineel (Getekend) ELVERT, Vice-Prefident. STRAATSBURG .den 5 September 1791 - Het zde Jaar der Vryheid. No, 4. De Marfchalk Luckner aan de Heer de Grave, Minister van Oorlog. i°. Ik word op het flerkst aangezogt, Myn Heer, de eer te hebben , om den Heer van Helden, eerften Lieutenant-Colonelvan het ioifte Regiment, die eene zeer beproefde Vaderlandsliefde met eene waarelyk uitftekende bekwaamheid en ongemeenen yver verëenigt, U aan to bevelen. Hy heeft reeds een genoegzaamen tyd als Hoofd-Officicr gediend, om met vrugt, als Q 5 Co-  X 250 X Colonel aan het hoofd eens Regiments te kunnen geplaatst worden, en deze keuze kan geene andere, dan eene goede uitwerking by het leger hebben, Ik verzoek u deze gunst voor dien uitmuntenden Officier op het allerdringendst, en oordeel u tevens te moeten onder het oog brengen, dat het zeer nuttig zoude zyn, denzelven by het joifle Regiment dooreen Officier van een ongemeen ftandvastig karakter, van een beproefde Vaderlandsliefde, en die in allen opzigte uitmuntte, te doen vervangen. Zonder deze voorzorg, welke ongelukkig by de keuze van den laatftcn Lieutenant Colonel , dien men aan dat Regiment gegeven heeft, uit het oog verloren werd, loopt het loifte Regiment gevaar, van aan de grootfte wanordes overgeleverd te worden. Het ioifte Regiment verdient ten dezen opzigte te meer uwe aandagt tot zich te trekken, cn te verwerven, dat gy daar in het grootfte belang fielt, wyl het genoegzaam voltallig zy, uit een voortreffelvk foort van menfehen , byna alle Lotharingers en Elfasfers , befta, cn, wel aangevoerd, het zelve groote diensten bewyzen , en weldra een der fchoonfie van geheel het leger worden kan. De byzonderheden, waarin ik hier trede, zullen u Myn Heer, tevens mynen yver voor het algemeen belang, en myn verlangen, dat gy u do0r nuttige inritmgen eer verwerft, genoegzaam bewyzen, cn, ten einde deze vereende voordeden u niet ontflippen, hooPe ik', dat de Heer van Helden tot Colonel van een Regiment aanfiellendc, gy dc goedheid wel zult willen hebben, om een man van een ftandvastige geaarthcid, die  X 25i X die kunde en vaderlandsliefde bezit, tot zyn. opvolger te willen benoemen. De Marfchalk van Frankryk enz. (Getekend) LUCKNER. STRAATSBURG den 31 Maart I792Het 4de jaar der Vryheid. NB. Deze brief werd door de Marfchalk Luckner buiten myn weten , terwyl ik met het Regiment naar Jlrles op weg was, gefchreven. Dit gefchiedde op verzoek der Chefs des legers van den Rhyn, en verfcheidene leden der adminiftrative bellieren des Departements van den Neder - Rhyn. 20. De Minister van Oorlog aan den Heer van ■Helden, Lieutenant Colonel van liet loife Regiment Infanterie te Artes. Ik heb de eer, u kennis te geven , Myn Heer, dat, op de berigten , welke by de Koning zyn ingekomen, nopens dc uitmuntendheid uwer diensten, zyne Majefteithet nuttig geoordeeld heeft, u by den grooten Staf des legers te plaatfen, en u wel heeft willen benoemen tot Adjudant Generaal, met rang van Colonel. Dezelve heeft tevens bepaald, dat gy by het leger van den Rhyn zoudt dienen. Dc tegenwoordige omftandigheden vorderen, dat gy u zonder .uitftel naar Straatsburg begeeft, om aldaar de bevelen van den Heer Marfchalk Luckner te ontvangen, en ik twyfele niet,  H 252 )-c niet, of gy zult by deze gelegenheid eene nieuwe blyk van uwen yver geven. Ik verzoeke u, my van deij ontvangst dezes te willen verwittigen. De Minister van Oorlog. ( Getekend) S. DE G R A V E. PARYS den 13 April 1792. Het 4de jaar der Vryheid. 3°- De Minister van Oorlog aan de Heer van Helden, Adjudant Generaal-Colonel, by het leger van den Rhyn. Myn Heer , gy hebt de hoedanigheid van Marechal de Camp in werkelyken dienst verkregen. Ik zal de eer hebben, u dc afte daar van aanflonds te doen toetomen , te gelyk met een dienst - ordre — lettre de fervice — welke u de wyze zal doen kennen , waar op van uw dienst gebruik zal worden gemaakt. De Minister van Oorlog. (Getekend) J. S E R V A N. PARYS den 20 September 1792. Het 4de jaar der Vryheid. No. 5.  No. 5. De Marechal de Camp, Alexander Bcauharnois, aan den Generaal van Helden. Meld my, myn waarde Generaal, welke de beftemming zy * waar aan gy de voorkeur zoudt geven, indien gy niet by den Heer Custine blyft. Ik geloove, dat de Heer de Biron u beftemt, om de keten der' Vosges, of wel de linie van Weifemburg , onder een^Lieutenant-Generaal, die langs den NederRhyn het bevel voeren , en te Hagenau zyn verblyf houden zal, te commanderen. Vaar wel, myn waarde Generaal, zo 'er iets van uwen dienst is, heb dan de goedheid, my daar mede te belasten, en reken op myne hartelykfte verkleefdheid. ( Getekend ) ALEXANDER BEAUHA.RNOIS. S TRA ATS BURG den 27 September 1792. Het eerfte jaar van het Gemeene • best. No. 6.  X 2S4 X No. 6. De Generaal des legers , Biron , aan den Marechal de Camp van Helden, Commandant van Weisfemburg. Ik weet Generaal, dat de Generaal Custine het gewigtig commandement van Frankfort, het welk hy voor zeker in geene betere handen ftellen kan, voor u beftemt. Ontvang hier over myne gelukwenfchingen , myn waarde Generaal, en de verzekering van het verlangen , het welk ik gevoele, dat dit ons niet zal verhinderen, om (amen te dienen. r C Getekend) BIRON. STRAATSBURG den 7 November 1792. Het eerfle Jaar van liet Gemeene-best. No. 7. De Generaaldes legers, Custine, aan den Marechal de Camp van Helden, Commandant van Frankfort. — Deze brief'was geheel van de hand van Custine gefchreven. — Burger, de vyand is aan alle zyden in aantogt •, hoedanig deszelfs ontwerp zy, ismynog onbekend; doch, Zo hy 'er een heeft , kan dit niet lang verborgen blyven.  X 255 X ven. Het is noodzaakelyk, dat dc post van Bergen uit 'uw garnizoen , het zy met Infanterie, het zy met Cavallerie , bezet worde Overmorgen zal ik u nog een Bataillon en eenige veldftukken van 3 en 6 pond bals zenden. — Deze verfterking en dit gefchut is my nimmer toegezonden. — Doch in gevalle, gy aangetast wordt, moet gy de Magiftraat, ter verdediging van Frankfort, in -weêrwil van alle vertoog, gen, noodzaaken, om u het noodig gefchut en krygsbehoeften te laten nemen, om u daar mede te verweeren. . . • Zelfs zult gyde Stads-wagt, zo gyhet noodig , en zelfs zo gy het flegts nuttig keurt, ontwapenen. Gy moet daar van niet fpreken, alvoorens het oogenblik, om dit ten uitvoer te brengen, daar is. Ik neem de verantwoording daar van op my. Wees verzekerd, Burger, van myne achting. Myn Zoon bevindt zich werkelyk by my. Dc Burger Generaal des legers. (Getekend) CUSTINE. In het Hoofdkwartier te Mentz, den 37 November 1792. Het eerfte Jaar van liet Gemeene-best. No. 8.  )•'( 256 ):( No. 8. De Generaal des legers, Cusüm, aan den Marechal de Camp van Helden, Commandant van Frankfort. Deze was geheel van de hand van Custine. fenBvfMareChaI dC Ca,"P' & Weet' dat * Pruis. " a" a!le z^n op my aanrukken ; dat zy hetvoor«emen hebben, van my aan te tasten, en ik dat, van ZT ? nad!'Uk tS V6rdedigen- Dan • »ie* h » o* , dan het lot der wapenen , en men moet alle noodlottige gebeurenisfen vooruitzien. In gevold hier ve.zekeren. Ten anderen behooren uwe troepes deze SF' r^1'"331" Cenig ^rugt te maaken, nagts m hunne kleederen te flapen, en elk de p,aats op^den wal te weten, werwaard hy zich moet beren3 \ Sl fG PkatS' 'raar ëy mv Sefcl™ zult planten, bezigugd hebt, en weet, waar zich de fleutel van het Tuighuis bevindt, ten einde u daar van ^ geweld meester te maaken, zo dra de vyand zich vertoont, want het is myne meening, dat gy u niet laat overmeesteren, zo lang ik het in my„e ftelling kan uithouden. (*) ° Ik jr> Deze bevelen, deze fty, en deze militaire fcbiWdngen ZuUen eiken, welke die van Bonaparte, BertMer, BrL, Beur-  ))( 257 'X Ik Iaat het aan uwe voorzigtighcid over, om de troepes van Frankfort te ontwapenen-, doch dezen maatregel moet gy niet, dan in ds uiterfe noodzaake* fyk/ieid, nemen. Gy zult aanflonds 200 wagens in het Darmftadfche, langs den linker oever van de Main, of in het Mainzifchc presfen, en my die terflond te Höchst toezenden. In gevalle ik tot den terugtogt genoodzaakt Worde, zal ik u daar van doen verwittigen, of gy zult ditdoor myn flilzwygen vernemen , of wel door het algemeen gerugt, en alsdan zult gy den volgenden nagt, zonder iemand daar van verwittigd te hebben , terwyl gyeene vertooning maakt, als Wildet gy te Frankfort een beleg uit houden, en den Burgeren zegt, dat, zode Pruisfen u aantasten, de Franfche natie de fchade betaalen zal (*) -, doch zo de ftad zich roert, zult gy alles te vuur en te zwaard verwoesten. Vervolgends zult gy des nagts, na tien man aan elke poort gelaten te hebben, ten einde men dezelve niet ope- Beurnonville, Champiannet, "Jourdan , Schauemhourg en verfcheiden Franfche Generaals gelezen heeft, niet weinig verwonderen ; want deze leggen niet minder militaire kundigheden , als ervarenheid in de letterkunde aan den dag; doch daar tegen verraaden de bevelen van Custine in eiken regel de plompfte onwetenheid en ondra^elykfte vcrmeetelheid. (*) Men heeft dit even gebrekkig gehouden, als het in het oorfproniclyke gefield was. R  opene, langs Saxenhaufen uit trekken, cn uwen weg over Oppenheim nemen , werwaard gy eenig volk voor uitmoet zenden, teneinde men u de gierbrug gereed maake. .... Voeg hier nog dat gene by, waar in ik' niet mogt voorzien hebben. Des morgens te zes uuren zullen de troepes, welke de poorten bezet hielden, mede vertrekken. Gy zult ten dien einde goede voetgangers verkiezen , of kunt dezelven, .naar welgevallen , de Main doen afzakken, om langs dezelve te rug te trekken. De Burger Generaal des legers. C Getekend ) C U S T I N E, In het Hoofdkwartier te Höchst, den 28 November 1792. No. 9. Sommatie van den Generaal, Graave van Kalkreuth, aan den Generaal van Helden, Commandant der Franfche troepes te Frankfort. De Graaf van Kalkreuth, Lieutenant-Generaal in dienst van Zyne Pruisfifche Majesteit, heeft my herwaards gezonden, ten einde den Franfchen Generaal van Helden op te eischen, en my gelast, deze voorwaarde te bepaalen, dat, zo de Heer Generaal van Hel-  ):( 259 ):( Helden zich aanflonds met geheel zyne bezetting, krygsgevangen, wil overgeven , men hem , even als ook geheel het garnizoen , derzelver equipages en alles , wat den foldaten toebehoort, zal laten behouden. (Getekend) V. PELLET, Lieutenant Collonel der Cavallerie ten dienste des Konings van Pruisfen. FRANKFORT den 28 November 1792. Men heeft in het werk gezien, welk antwoord ik op deze fommatie gaf. No. 10. De Generaal des legers, Custine, aan den Burger van Helden. Deze brief was geheel van de hand van Custine, en men heeft in het overfchryven de fpelling van dien Generaal en Chef naauwkeurig gevolgd. (*) Burger Generaal, op eene onbefchaamdheid, als die van den Pruisfifchen Generaal, antwoordt men niet anders, dan (*) Tc weten in het Fransch. R a  yt 2ÖO ):( dan op eenen fpottenden toon , en ik zend u denbrièf, aan dien Pruisfifchcn Generaal gefchreven. Ik ben llegts op een geringen afftand van u, en zal niet van daar gaan, dan, -wanneer het lot der ■wapenen my daar toe noodzaakt, en alsdan hebtgy fchuiten , om by my te komen, en bajormettcn, om u een doortogt te baancn. Bedenk fteeds, dat een Republicain niet capituleert, met dc flaaven der despoten. Hem blyft geene andere keuze, dan de overwinning, of de dood over. Zo de ftad Frankfort zich roert, fteek dan de ftad in brand, ontwapen de bezetting, en doe dit werkelyk, zo zy zich roert, Ik houde niet van geweldige middelen, en houde nog minder van laf hartigen en kleinmoedigen; zy kruipen voorde magt; dan goed zo! men moet die in het werk ftellen, om de capitallsten van Frankfort te doen kruipen. Morgen tegen den avond zal ik u zien. Dc Generaal des legers. ( Getekend) CUSTINE. H O C H S T den 28 November 1792. No: 11  X 26t ):( No. ii. De Generaal Custine, aan den Pruisfifchen Generaal, commanderenden de troepes van den Koning zyn Meester onder de muuren van Frankfort. Deze was geheel van de hand van Custine. Ik verneem , Myn Heer de Generaal , welke verpligtende oplettendheid gy hebt, om het bloed niet te zien vloeien, waaröm gy aan dc Franfche troepes cn derzelver Commandant wel wilt voorftcllen , om Frankfort over te geven. Ik, die u in welleevendheid niet wil wyken, zal de eer hebben, u het antwoord van den Franfchen Commandant zelfs te brengen. De Generaal - Commandant en Chefder legers van het Gemeenebest. ( Getekend) CUSTINE. Den 28 November 1792. NB. Men heeft gezien, op welk eene wyze de Generaal Custine het antwoord aan den Generaal Kalkreuth gebragt heeft. R 3 No. 12.  X X No. 12. Sauvegarde, aan de ftad Frankfort toegejlaan. In het Hoofdkwartier te Maintz. Den 2 November 1792 , het ijle jaar van het Fransch Gemeene - best. Wy, sJdam Philip Custine, Fransch Burger, Generaal en Chef des legers van het Gemeene - best, Gelasten allen Commandanten van posten en troepes, allen Franfchen foldaten en Burgeren , te eerbiedigen , en te doen eerbiedigen de perfoonen cn goederen der Burgeren van dc ftad Frankfort, als ook om den vryen handel der gezegde ftad te befchermen , geduurende al den tyd, dien de Franfche legers onder myn bevel op het grondgebied desDuitfchen Ryks zullen blyven; Belooven zelfs , dc Nationale Vergadering te zullen verzoeken, om de ftad Frankfort, geduurende het overigs van dezen oorlog, van alle contributiën vry te ftellen , welke na die, welke heden bepaald is, moeten geheven worden, en ftellen alle Commandanten van troepes en posten verantwoordelyk voor alle geweld, het welk, ten aanzien der ftad Frankfort, mogt gepleegd worden , als ook ten opzigte der perfoonen , aldaar woonende; Verklaarende, dat elke Franfche faldaat cn Burger, die dezen fchoonen tytel mogt ontëeren , door zich geweldaadigheden te veroorloven, als een vyand van het Gemeene - best zal aangemerkt, en behandeld worden. (Getekend) CUSTINE. No. 13.  No. 13. Den yldjudant GeneraalBeaurevoir aan den Generaal van Helden. Be haastte my , u tc verwittigen, myn waarde Generaal, dat, daar het de meening van den Generaal Custine zy, de ftad Frankfort, door de troepes, aldaar onder uw bevel, te doen ontruimen, het noodig is, dat gy , aanflonds na den ontvangst dezes, in het geheim uwe fchikkingen maakt, ten einde gy , op de eerfte aanfehryving des Generaals, zonder moeite, of tydverzuim, van daar kunt vertrekken. Het 2de Bataillon des Vosges, te Bockenheim gecantonneerd , ontvangt ten zelfden tyde het bevel, om te vertrekken, cn in dc nabyheid van het Hoofdkwartier tc komen cantonneren. Het zelve zal onder de muuren van Frankfort voorby trekken , en ik verwittig het, dat gy zyn tcrugtogt, die mede door verfcheiden Corps troepes, die de Generaal doet voordrukken, zal beveiligd worden, dekken zult. Deze troepes kunnen uwen marsen te gelyk verzekeren, indien gy bevel bekoomt, om Frankfort te verlaten. De Adjudant Generaal ( Getekend) BEAUREVOIR. Ik verzoek u , niet te vergeten , den Burger Matteen te verwittigen, dat hy heden alle de mondbehoeften des legers, die zich ie. Fr ank fort bevinden, doe infeheeR 4 Pe">  X 264 X pen , en by den nagt langs de Main afzakken. Derzei» ver befte nming is naar Mentz. ( Getekend^ BEAUREVOIR. H 8 C H s t den 29 November 1792. Het ijle jaar van het Gemeene - best. NB. Men ziet hier uit, dat Custine , in weêrwil van zyn brief van den 28 aan den Pruisfifchen Generaal, Frankfort egter wilde doen ontruimen-, dat ik daar toe , doch in het geheim , de noodige toebereidfelen moest doen maaken; maar, dat ik dit niet moest ten uitvoer brengen , dan op dc eer/Ie aanfchryvmg van den Generaal , en wanneer ik het bevel zou bekenten hebben , om Frankfort te verlaten. No. 14. Verklaaring, door den Generaal Custine aan den Senaat van Frank, fort gedaan, en door de MagiJlraat dier Stad, den 29 November des namiddags te 5 uuren, bekend gemaakt, In deze hagchelyke oogenblikken heb ik my herwaard begeven , om de Magiftraat van Frankfort te berigten, dat ik my in de noodzaakelykheid bevond, om een beflisfenden flag tegen het aanrukkend Pruisfisch leger te waa?  )-c 265 yc waageil, daar ik bcflotcn heb , om dc ftelHng, welke ik met myne troepes in deze ftreeken genomen heb, te , behouden , cn dus elk oogenblik verwagt, van aangegetast te worden •, daar egter , in gevolge der wederzydfche ftcllingen der legers, dit onrzaggelyk tooncel in dc nabyheid dezer ftad zeer ligt kon plaats grypen, is my niet van meer belang voorgekomen , dan, om deze Burgery gerust te komen ftellen, door den Senaat plegtiglyk te verkiaaren, dat, hoedanig ook dc uitflag van dit gev.egt wezen mogt, de ftad Frankfort voor alle gevaaren beveiligd zoude blyven, aangezien myne troepes, in gevalle de flag nadeeiig uitviel, aldaar niet blyven, en die ftad niet aan een beleg bloot ftellen zouden; eindelyk, dat 'er geen kanonfeftot op de ftad zou gedaan worden ■, maar de Franfche bezetting vreedzaam, en zonder de minste fchadc te vcröorzaaken , zoude aftrekken. Gegeven door den Generaal Custine. De Cancelerie der ftad, FRANKFORT den 29 November 1792, Des av.nds te 5 uuren. NB. Men ziet ligt, dat ik, ingevolge eener zo plegtige verklaaring , geene reden had , om te verwagten , dat ik een beleg tc Frankfort zoude moeten uithouden ; dat ik verwagten moest, dat ik gecneN voorzorgen zou behoeven te nemen, om den aanval der Pruisfen af tc weeren-, en dat, in gevolge derzedclyke uitwerking , welke zodanig eene verklaaring noodwendig R 5 op  ):< 266 ):( op de gemoederen der inwoonders van Frankfort hebben moest, ik in de onmogelykheid gefield was, om vryelyk dat gene te verrigten, wat een aanval der Pruisfen op de ftad Frankfort evenwel noodzaakelyk zou maaken. No. 15. Custine aan den Generaal'van Helden. Deze was van de hand van Custine. De burger van Helden behoort vertrouwen te feilen in den burger * * * — Deze is een burger van Frankfort — de brenger dezes, en my te doen weten, wat hy van denzelven verneemt. De Generaal des legers. C Getekend) CUSTINE. Den 21 November 1792. NB. Toen ik vervolgends den Generaal Custine van de bewegingen des Pruisfifchen legers, waar van ik door den burger * * * verwittigd was, onderrigtte, befchouwde deze, gelyk uit het volgende ftuk en verfcheiden andere blyken zal, wel verre van daar in vertrouwen te ftellen, dit als dwaaze vertelfels der vyandelyke husfaren. No. 16.  No. 16. De Burger Generaal Custine , aan den Burger Generaal van Helden. Deze was geheel van de hand van Custine. Gy geeft buiten nvyfcl geen gehoor aan de zotte vertelfels van de vyandelyke husfarcn. Gyweet, dat, om een gragt vol water over tc gaan, men een brug van facines noodig heeft. Deze maakt men in geene zes uuren, veel min in een oogenblik. Laat praaien, en voor al ftel u gerust! Ik weet, dat de Koning van Pruisfen zich te Homburg bevindt. Welligt krygt hy het in den zin, om my in myne ft e Hing te komen aantasten. Zo ik geüagen en gedwongen word, om terug te trekken , als dan zult gy nog fteeds in ftaat zyn, den zelfden nagt na myne nederlaage, langs den linker oever van dc Main, het zelfde te doen, ten einde u met gierbrug van Oppenheim te doen overzetten, en myn eerfte bevel, het geen gy reeds voor eenige dagen ontvangen hebt, ten uitvoer te brengen, tevens de veldkisten, die zich tc Frankfort mogten bevinden, medenemende. Ik heb seen het minste bcrigt van Schegluisky ontvangen. Bedaardheid, gelatenheid, gerustheid, vastheid van ziel, en moed — dit is alles, wat ik u moet aanbevelen. De Generaal des legers. {Getekend) CUSTINE. Hier  X 268 X Hier nevens zendecik u twee veldkisten met patronen. Gy behoeft niets anders. Ik wil niet, dat gy aanleiding tot het wisfelen van kogels .geeft. Gy hebt genoeg aan twee/lukken kanon , om de vyandelyke patrouilles af te weeren. Zo men u aantast, weet gy myn bejlult. C Getekend ) CUSTINE. H O' C H S T den 30 November 1792. NB. Men ziet duidelyk uit dezen brief, dat de bewegingen der Pruisfen my bekommernis baarden-, dat ik my reeds by voorraad tegen hunne aanvallen poogde te wapenen-, dat ik reden had, om te gelooven, dat Custine niet zou te rug trekken , dan, wanneer hy ge/lagen en daar toe genoodzaakt ware ; dat ik de ftad niet moest ontruimen, dan alleen in het laatjle geval; dat ik verfterking, gefchut, en krygsbehoertcn vraagde, en dat ik reden had , om tc verwagten , dat, zo ik aangevallen werd, de Generaal Custine my zou onderfteunen. No. 17. De Burger Generaal Custine, aan den Burger Generaal van Helden. Deze was geheel van de hand van Custine. In 's Hemels naam , burger, maatig uwe bekommcrnisfen. Gy hebt vier Bataillons Grenadiers in uwe nabuur-  X 260 X buurfchap , te Bödelsbeim , welke beftemd zyn, om de troepes, welke u mogt en aantasten , in den rug te vallen. Laat den trompetter flegts buiten de poort. Zo lang zy 'cr niet in zyn , zal alles best zyn. Laat geen PruisnTchen Officier, noch trompetter binnen komen. Doe den brief aan de poort afgeven en zend den Officier met zyn trompetter te rug. Vergun my, u te zeggen , dat het geen gy my vraagt, belagchelyk fchynt. Gy hebt myn brief van heden morgen niet begrepen. Ik moet duidelykcr met u fpreken. Voor het overige, myn waarde van Helden, wy zullen morgen ogtend zien , hoe zy zich redden zullen. Met het aanbreken van den dag ontvangen zy een bezoek van my. Zeg 'er geen woord van 1 Dc Generaal des legers. C Getekend ) CUSTINE. H Ö C H S T den 30 November 1792. NB. Men ziet, dat Custine zyn bezoek, hetwelk hy voornemens was , den Pruisfen te geven, voer hun zeer wel geheim gehouden heeft; doch ontdekt tevens, dat ik over het lot vwo. Frankfort ten uiterften bekommerd was; dat ik niet ophield , dc noodzaakclyke verfterking, en alles, wat ik verder hchoefde, om een vyandelyken aanval af te weeren, telkens van nieuws te vraagen, en dat ik oordeelen moest, dat alles wel ging, zo zy Hechts niet aanflonds te Frankfort konden binnenrukken. No, 18,  ):( 270 ).< No. l2. De Generaal Custine, aan dén Generaal van Helden. De Marechal de Camp, van Helden, zal zes man van elke Compagnie der bezetting ter befchikking van den Commisfaris van oorlog ftellen, ten einde het hooi in de fchuiten te laaden, en boven dien de noodige manfchap tot het by een brengen, afzenden, en dekken dezer vaartuigen tot Höc/ist leveren, alwaar de Commandant der escorte de bevelen van den Commisfaris Generaal, betreffende zyne verdere beflemmin°-, vraagen zal. De Burger Generaal des legeft. (Getekend) CUSTINE. Gy zult insgelyks de noodige escorte ter dekking der krygskas geven, en dezelve aanflonds, dertig duizend livres uitgenomen, die gy te Frankfort zult houden, doen vertrekken. C Getekend) CUSTINE. H Ö C H S T den i December 1792. NB.  NB; Men ziet hier uit, dat Custine de bezetting" dus met 250 man verminderde, en myne magt nog verzwakte, in gevalle ik aangetast werd. No. 19. De u4djoint van den Staf Deluchi t aan den Generaal van Helden. MYN GENERAAL! Terwyl de Generaal Custine te paard genegen is , om den vyand te erkennen, heeft hy my gelast, u te zeggen , dat de vyandelyke Cavallerie niet over de gragten en muuren van Frankfort komen zal. Dc Burger Adjoint van den Staf, den dienst by den Generaal waarnemende. ( Getekend) DELUCHI. H Ö C H S T den 1 December 1792. NB. Men ziet hier uit, dat ik het te Frankfort moest volhouden, en de even grievende, als aanftootelykc fpotternyën, waar mede de Generaal Custin» fteeds op myne leevendige bekommernisfen, welke ik hem te kennen gaf, ten aanzien van het lot dier ftad, ant-  ):( 272 ):( antwoordde , tooncn duidelyk, dat ik niet ophield , onderftand te vraagen , ten einde dezelve te verdedigen , cn dat Custine van zyne zyde niet ophield , met my denzelven te weigeren. No. 20. De Franfche krygsgevangen Officieren , die zich te Marburg bevinden , aan den Prefident der Nationale Conventie. 'burger president! No. i. Wy vernemen met leedwezen, dat verfcheiden dagbladen zich, ten aanzien der Magiftraat eti Burgeren van Frankfort, lasteringen veroorloofd hebben , waar van het onze pligt is , de noodlottige gevolgen voor te komen. De eer der Franfchen, de grondbeginfelen van rechtvaardigheid , die de Franfche natie heeft aan den dag gelegd , cn die dezelve de achting aller volken moeten verwerven, leggen ons de verpligting op, om fteeds de onfchuldige van de fchuldigen te onderfcheiden. Wy ontveinzen geenzins de buitenfpoorigheden, door het graauw van Frankfort, en wel in zonderheid de vreemde handwerksgezellen, en jooden, gepleegd •, wy willen gcenzins voor geheel de Natie verbergen, dat derzelver gruwclykheden en woedende drift, om de ondernemingen des vyands te onderfteunen , het oogenblik, waar op wy overwonnen werden, verhaast, de middelen ter onzer verdediging vernietigd , en de beft-  )•( 273 X velen van den Generaal tegen gewerkt hebben. Dan, Burger-Prefident, wy zouden der waarheid, ja der billykhcid zelfs geweid aandoen, zo wy de haatelykheden van dien noodlottigen dag zelfs aan die genen wilden wytcn, die een groot aantal Franfchen voor de eerlte woede des Overwinnaars beveiligd , die voor onze gekwetften gezorgd , en onzen krygsgevangenen onderfteuning verfchaft hebben. Burger Prefident! na alvoorens de eer der Natie door een hardnekkigen weder/land, aan den vyand geboden , gehandhaafd te hebben, oordeelen wy hier, te midden uit onze gevangenfehap zelve, dergeheele Natie te moeten bewyzen, dat onze zugt voor de rechtvaardigheid en waarheid , onze bereidwilligheid, om ons aan den roem van het Gemeene-best op te offeren , ten vollen evenaaren ( Getekend) De krygsgevangenen, naar Marburg overgebragt. Hier volgden 44 naamtekeningen van Officieren en Commisfarisfen van Oorlog , de bezetting van Frankfort uitgemaakt hebbende. MARBURG den 12 December 1792. Het 1 (Ie jaar van het Gemeene-best S De  ):< -74 X De Officieren , Onderofficieren, Vrywilligers en troepes van linie der Bataillons der Vosges, Saihtonge, en Haute Saöne, benevens de Commisfarisfen van Oorlogen beambten der Franfche bezetting van Frankfort^/? den Generaal Custine. burger-generaal! No. 2. De Franfche foldaten, te Frankfort krygsgevangen gemaakt; doch wier denkwyze vry gebleven is, doordrongen van de weldaadcn, welke zy tc Frankfort ontvingen, zyn aan hunne eer het wederleggen der onwaarheden verfchuldigd, welke men aan de edelmoedige Burgeren van Frankfort, ten aanzien hunner handclwyze op den dag van den 2 December , aantygt. Om deze rede is het, Burger-Generaal, dat wy u de gebeurenisfen, zodanig, als dezelve hebben plaats gehad, willen mededeelen. Den 2 December , des morgens te 7 uuren , naderde de vyand de ftad , en berende die aan alle zyden op den afftand van een kanonfehoot; te half agt uuren vertoonde dezelve zich voor de poorten, om 'er binnen tc rukken. Dan wy, getrouw aan onzen eed , hebben denzelven met het klein geweer te rug gedreven. Drie maaien is dezelve afgedeinsd, en drie maaien heeft hy ons met zyn gefchut van nieuws aangetast. Wy hebben ons alstoen, als Franfche Burgeren verdedigd. Na een gevegt van twee uuren , en, na dat wy al ons buskruid verfchoten hadden, hebben het graauw en de vreemde handwerksgezellen, die zich te Frankfort be-.  )■( m K bevinden-, doch geenzins de braave Burgeren van Frankfort, zich in menigte naar de onderfcheiden poorten begeven, en die verbryzeld. . . . No. 3. Daar verkeerd onderrigte, of kwaalyk gezinde lieden de fchandclykfte lastertaal tegen deze ftad, met betrekking tot de overgaave derzelve, uit:;eftrooid hebben; daar in het byzonder de Mainzifcht Courant gezegd heeft, dat tien duizend booswigten te Frankfort den St. Bartholomeus nagt hernieuwd hebben, door de Franfchen aldaar met mesfen om te brengen, verkiaaren wy, ondergetekende Officieren cn foldaten, dit alles voor onwaarheden, welke ganfchelyk van allen grond ontbloot zyn. De dankerkentenis, Bui ger Generaal, (poort ons aan, om deze onbefchaamde aantygingen plegtig te wederleggen, dat 'er zich naa mclyk aldaar den 12 dezer tien duizend moordenaaren Zouden bevonden hebben, om de Franfche foldaten om te brengen. Wy nemen de vryheid , u de verëischte inligtingen , omtrent het wezenlyke dezer gebeurenisfen , te geven. Hetzelve beftaat hier in , dat de Magistraat dier ftad zich in de daad alle mogelyke moeite gegeven heeft, om alle famenrottingen en muiteryen onder hetgraauw te verhinderen , het welk hier, even als overal elders, met de wanorde zyn voordeel poogde te doen ; doch , dat alle de poogingen der Magistraat geenzins in ftaat geweest zyn, om de opbruifchende drift der bovengezegde laager klasfe te beteugelen. Emdelyk egter ge lukte het der Magistraat, om de faamenrottingen dei handwerksgezellen uit een te dryven, terwyl zy zelfs de vyandelyke troepen verzogt, het leeven der Franfche foldaten te willen fpaaren, die zich hier en S 2 daar  X 276 X daar op de ftraaten bevonden , en het was geenzins te vergeefs , dat dezelve dit verzogt had. Deze verklaaring zal u ligtelyk overtuigen , Burger Generaal, dat het verhaal der Maintzifcke Courant van allen grond ontbloot zy. Wy ftellen tevens onze eer voor de waarheid van het hier boven gezegde ten onderpand Wy zyn, Burger Generaal! Uwe Medeburgeren en wapenbroeders. Hier volgde twee en zestig naamtekeningen van Officieren , Onderofficieren , Vrywilligers, of Beambten, uitgemaakt hebbende de Franfche bezetting van Frankfort. frankfort aan de main den 10 December 1792. Het ifte Jaar van het Gemeene-best. De Commisfarisfen van Oorlog en Franfche Officieren, zich te Marburg krygsgevangen bevindende, gaven eene verklaaring , waar uit ik het volgende hier cojtielyk byvoege. No. 4. Het graauw van Frankfort heeft, ten aanzien der bezetting, verre gaande buitenfpoorigheden bedreven , en het uitvoeren der bevelen van den Generaal  y-c 277 x raai belemmerd; het heeft reeds by den aanvang van den aanval de affuiten der twee ftukken, die geheel de Artillerie der bezetting uitmaakten, verbryzeld. Geheele posten, en wel in zonderheid de referve , zyn door het graauw aangevallen, en hetzelve heeft alle gemeenfchap , welke 'er tusfchen de Chefs der onderfcheiden Corps cn den Generaal moest plaats hebben, ganfchelyk afgefneden. Niet, dan toen het tot het aller uiterftc gekomen was , zynde 'er reeds eene der poorten overweldigd, en de kleine brug van eene andere door het kanon nederge&hoten, was het, dat de Generaal een trompetter gezonden heeft, teneinde, in gevolge der herhaalde dringende aanzoeken der Magiftraat , met den vyand in onderhandelingen te treden, cn de woede der belegeraarcn af te wenden. Men zou der waarheid te kort doen , zo men een oogenblik den yver, en opoffering aan den dienst, door den Generaal van Helden by de verdediging dier ftad betoond , konde miskennen , fchoon deze met eene zo geringe magt niet in ftaat was, aan eenen zo gedugten vyand het hoofd te bieden. NB. Eene gecollationncerde Copie der ftukken, onder No. 1, 2 en 3 gequoteerd, werd aan de Magistraat van Frankfort ter hand gefield. Eene, hier naar vervaardigde, en insgelyks gecollationncerde Copie werd door dc Afgevaardigden dier fiad te Parys aan den Minister der buitenlandfche zaaken overgegeven, en is agter de Justificative Memorie der Afgevaardigden van Frankfort, ter Nationale Conventie ingeleverd , en by de Weduwe Herisfant, in de ftraat de la Parcheminerie te Parys in 1793 gedrukt, geplaatst; terwyl het oorfprongclyke van No. 4 onder my berust. S 3 M™  ):( 278 ):( Men ziet duidelyk, dat deze ftukken de rapporten, door den Generaal Custine den 3 en 7 December aan de Nationale Conventie gezonden , lynrecht tegcnfpreken, en volkomen vergruizen. Zy bewyzen boven dien op eene onwcderlegbaare wyze de waarheid van alles , wat ik in dit werk gezegd heb. Ik moet hier egter nog doen opmerken, dat ik geen dc minste kennis van het opftcllen en tekenen der ftukken, onder No. 2 en 3 gehad heb; dat dit ganfchelyk buiten myn weten gefchied zy, dat ik daar aan dus geen hoe genaamd deel had , en dit eerst verfcheiden dagen na myn vertrek van, Frankfort gebeurde. No. 21. Uittrekfel, uit het verhaai, betref fende den aanval op , en vermeestering van Frankfort ■— op last der Magistraat der gezegde ftad den 13 December 1792 gemeen gemaakt. De Generaal Custine had de ftipfte bevelen gegeven, om zich van het zwaar gefchnt cn de krygsbehoeften der ftad meester te maaken , ten einde zich daar mede te verdedigen. —■ De Generaal van Helden, die zich buiten dien, zo door zyne handelingen , als dsor het naauwkeurig handhaaven der goede order , alhier de achting en genegenheid van elk een verworven, en zich hier door een onfloophaar gedenkteken in de ftad Frankfort heeft opgerigt, begaf zich zeiven kort daar op naar het Raadhuis, van,  X 279 >'C van eenige Officieren verzeld , om zyne eisfehen , vooral betreffende de krygsbehoeften, te herhaalen Het was te negen uuren — den 2 December — dat dit vuur een aanvang nam. Dc ftad werd met kanon en mortieren befchoten , en egter boden dc Franfchen eenen hardnekkigen tegenftand, hoewel zy ligt konden inzien, dat het hun onmogelyk zou zyn, zich ftaande te houden Hoe omzaggelyker de aanval werd, hoe meer men met ongeduld vcrwagtte , dat dc Franfche Commandant zich zou overgeven. Doch te vergeefs ! In tegendeel fcheen de Generaal van Helden met onverfchilligheid de verwoestingen te befchouwen, welke de kanons-kogcls en houbitfen in de ftad aanrigtten, en wilde tot het aller uiterfte daar mede wagten, Dan, byaldicn, na de ftad met geweld door de Franfche troepes te hebben z,en bezet worden, zonder ooit aan die Natie de minste reden of aanleiding tot eene vyandelyke behandeling gegeven te hebben ; — na het afvorderen eener verderfelyke krygsbelasting •, — na het in het werk ftellen van allerleic poogingen, ten einde tweedragt onder de inwooneren te zaaien, cn eene Conftitutie,' welke zy beminnen, het onderst boven te keeren; — na een verblyf van zes weeken, tot geen gering bezwaar voor deze ftad; — na de grootfte bekommernisfen te hebbendoorgeftaan, veroorzaakt, dooreen buitengewoon groot ,-erbruiking en uitvoer van allerleiëwaaren; —na de geweldaadige poogingen , in het werk gefield, ten einde het gefchut der inwooneren tot het werktuig eener verdediging te doen ftrekken, waar van tog de nuttelooze halflarrigheid op niets anders kon uitlopen, dan, om de ftad aan dc yzclykfte verwoestingen bloot te ftellen, welke S 4 nood-  )••( 28o ).-c noodwendig een aanvai moest na zich floepen , die doof een veel magtigerleger ondernomen werd; zo, na dit alles , en dc piegtige wyze, waar op de Franfche Generaal Custine in perfbon de inwooneren tegen deze verfchrikkelyke bekommernisfen was komen gerust ftellen ; — zo dc Burgeren van Frankfort, zich ten fpeelbal der ydele verzekeringen van dien Generaal, en zo geweldig voor het al tc groot vertrouwen* het welk de ligtgeloovighcid daar in gefield had, geftraft ziende-, — zo dezelve hun leeven in gevaar, hunne wooningen verwoest, en door het gefchut der bclegeraaren in vlam gezet befchouwende, wyl men dc beloofde ontruiming der ftad niet ten uitvoer gebragt had — want in dc daad werden 'cr meer, dan zeventig huizen meer, of min befchadigd, en een, ter waarde van meer , dan vier duizend guldens -, kanons- cn fnaphaanskogels vlogen door geheel de ftad, cn fielden elk ccn overal in gevaar zyns leevens; dc grenaden ftigtten op onderfcheiden plaatfen brand, cn van dien aart hadden 'cr verfcheiden ontrustende gebeurenisfenplaats, zo:—— zeggen wy, in deze oogenblikkcn van ontzetting cn wanhoop, de Burgeren van Frankfort, gerechtvaardigd door de billyke verpligting, van voor haar eigen belang te zorgen, de Franfche bezetting ware aangevallen , ten einde dezelve te ontwapenen, en met haare duitfche Broederen een gemeene zaak tegen dezelve te maaken, wat zo zonderling en laakbaars ware 'er als dan nog in dit gedrag te vinden geweest ? En egter Waren het de Burgeren van Frankfort, die de rranfehen, in de hoedanigheid van menfehen, even zeer als hunne broederen befchouwden, en hen aan eenen onvermydeT lykcn dood blootgefteld achtten,*^ oorzaake van hunnen kv,aaz  )••( 281 >( kwaalyk begrepen en vrvgteloozen rvederfand, meer bezorgd voor het behoud dezer ongclukkigen, dan voor het gevaar, het welk hen zelve dreigde, of geneigd om zich zelve te wreeken. Gegeven te Frankfort dezen 13 December 1792. Conforin aan het Origineel. Na dc bevelen, my door de Magiftraat gegeven, om voor het begraven der laatst]. Zondag, den 2 dezer maand, dood gevondenen, zó op de wallen, als aan de poorten en op de ftraaten bchoorclyk uitgevoerd te hebben , en hen in de vlakte van Bornheim ter aarde te hebben doen bcftellen , verklaare ik , in gevolge daar van , dat 'ertot heden in het geheel zestig begraven zyn. Te weten : Geflorvenen in het het hospitaal. . . 2 Op dc wallen, van de Bockenheimer poort tot aan dcFriedbergcr poort,eenige dood gevonden en die op de ftraaten lagen, 'er onder begrepen. . .... 41 GeWondcn in het hospitaal van Compoftcl, tot heden overleden. . . . 4 In dat van den rooden Osch overleden. . 13 In dat van Sommerslat overleden. > . 1 In het geheel. ..... 6q BORNHEIM tien 10 December 1792. (Getekend) J. C. R Ü H L, Sc/uilt/ieis aldaar. S 5 Wy  )••( *** ):( Wy ondergetekenden , als daar toe verzogt zynde , Verkiaaren, na de voorenftaande copie met het oorfprongelyke naauwkeurig gecollationnecrd te hebben , dat dezelve volmaakt conform is met het origineel, ter ooirkonde van het welke wy dezen getekend, en daar op ons zegel gedrukt hebben. FRANKFORT aait de MAIN den 15 December 1792. ( Getekend) JAN GERARD JEANNICKE, Gezworen en alhier geinmatriculeerde Keizerlyke Notaris. C Getekend) JAN FREDRIK KAPPES. Gezworen en alhier geinmatriculeerde Keizerlyke Notaris. NB. Uit dit echte ftukblykt duidelyk, dat ik de krygstugt en goede orde te Frankfort gehandhaafd , dat ik die ftad verdedigd heb, op zodanig eene wyze, als myne eer en pligt my dit geboden; dat 'er geen 300 Franfchen door den vyand gedood, of door dolken omgebragt zyn , en dat de rapporten van den Generaal Custine even veele lasteringen, als regels bevatten. No. 22.  >( 283 ):( No. 22, Brief van zyne Doorlugtigjle Hoogheid, den Land-Graaf van HesfenCasfel , aan de Heer Generaal van Helden, MYN HEER! Indien ik alleen de infpraak myner eigene gevoelens, en de hoogachting, welke ik voor uw perfbon, voor uwe verdiensten, cn de omftandigheden , waar in de valfclie befchuldigingen van uwChef u konden ftellen, koestere, te volgen had, alsdan , Myn Heer, zou ik geen oogenblik aarzelen, om ter vervulling uwer wenfehen mede te werken. Doch, daar de omftandigheden mynen goeden wil op eene onbegrypelyke wyze aan kluisters leglcn, kan ik voor dit oogenblik niets anders doen, Geraal, dan u tc verzekeren, dat ik met de grootfte drift de gelegenheid zal waarnemen , om u de geheele uitge-> ftrektheid der volmaakte hoogachting te doen blyken, waar mede ik ben. Myn Heer! Uw toegenegen Vriend. ( Getekend) WILLEM L. C A S S E L den 30 December 1792. No. 23.  ):( 284 ):( No. 23. Brief van den Colonel jflde de Camp van Manftein, aan den Generaal Major van Helden. MYN HEER.' Het is ongelukkig, wanneer men zich in het geval bevindt, van zich tegen de valfche befchuldigingen van zyn Chef te moeten verdedigen , en het fchynt buiten twyfel, dat gy reden hebt, om u in verfcheiden opzigten over den Generaal Custine te beklaagen. Dan, daar die Generaal door valfche voorgevens dc Nationale Conventie heeft overgehaald, om de afgevaardigden der ftad Frankfort, die zich onder derzelver Sauvegarde te Parys bevonden, in ftaat van arrest tc ftellen, heeft de Koning niet kunnen nalaten , eene bil3yke reprefaille te nemen, ten aanzien van twaalf Franfche Officieren , van het getal der genen, die tc Frankfort krygsgevangen gemaakt zyn. Deze tusfehenkomendeomfiandigheid, Generaal, maakt, voor dit oogenblik uw ontflag onmogelyk; doch dezelve zal oneindig gemakkelyker gemaakt worden door het berigt , dat de afgevaardigden van Frankfort hunne vryheid wederbekomen hebben. Zo gy door brieven aan uwe vrienden hier toe iets kunt bydragen, zal ik op myn beurt my haasten, om de middelen gemakkelyk te maaken , waar door gy het oogmerk van uwe verzoeken Zult kunnen bereiken. Vergun, Myn Heer, dat ik hier de verzekering der vol-  )•'( s85 K volmaakte hoogachting en van den onderfcheidenden eer* bied by voege, waar mede ik de eer heb, te zyn. Myn Heer! U aller onderdanigfle enz. (Getekend) VAN MANSTEIN. frankfort den 18 December 1792. No, 24. Brief van zyne Doorlugtige Hoogheid, den Hertog van Brunswyk Lunenburg , aan den Marech-al de Camp, van Helden, ie Marburg. myn heer! Ik heb den brief, dien gy my de eer gedaan hebt; myte fchryven onder de dagtekening van den 13, zeer wel ontvangen. Ik voorönderftel, datgy, Myn Heer, federd dien tyd reeds zult onderrigt zyn, door den Heer Lieutenant Colonel, van Manflein, van de oogmerken van zyne Majefïeit, dcnKoning van Pruisfen, betreffende het onderwerp, waar over gy my fpreekt, en my wel zult ver-  ):( 286 ):( veröorlooven, dat ik my houde aan het geen de Heer van Man/lei n, u hier omtrent zal gemeld hebben. Ik heb de eer, met de volmaakfte hoogachting te zyn. Myn Heer.' Uw enz. (Getekend) De Hertog VAN BRUNSWYK LUNENBURG. FRANKFORT den 19 December 1792. NB. Men ziet uit deze drie brieven, onder No. 22, 23 en 24 i dat de vyandelyke Generaals erkenden, dat de Generaal Custine zich met valfche befchuldigingen tegen my, en valfche voordragten van het gebeurde bezig hield. Verders ziet men, dat, wel verre van het oordeel, het welk het Franfche Gouvernement moest Vellen, te willen ontwyken , ik niets anders verlangde, dan my voor de vierfchaar der wet te ftellen, en myn gedrag daar aan te onderwerpen. No. 25.  X 28? X No. 25. Brief van Myn Heer de Lepel, aan den Generaal, van Helden, te Marburg. MYN HEER.! De liefde tot de rechtvaardigheid en de verontwaardiging over den laster, fpooren my aan , Generaal, om u de nevensgaande Moniteurs ter lezing te doen toekomen. Ik vleië my, u hier door een byzonderen dienst te doen , terwyl ik daar door tevens hoope, aan de zaak der oorloogende Mogendheden van eenig nut te zullen zyn •, naar dien de deugd tog eindelyk een maal op de fchandelyke konstgreepen van alle fchandelyke rapporten zegepraalt, die alleen ftrekken , om de gemoederen te doen verbitteren, cn de onfchuldigen met de fchuldigen te vermengen. Ik heb de eer, volkomen te zyn, Myn Heer.' Uw enz. ( Getekend) FR. DE LEPEL, Hof - Marfchalk van den regerenden Vorst van Ifenburg. OFFENBACH den 20 December 1792, No. 26.  No. 26. Brief van den Colonel, van Manftein , aan den Generaal^ van Helden, te Ziegenhain.- IJÏN HEER' Het doet my zeer leed, Myn Heer , dat de halftarrigheid van hun, die zich thans van de uitvoerende magt in Frankryk hebben meester gemaakt, en niet in het ontflag van de afgevaardigden der ftad Frankfort fchynen te willen toeftemmen, ons dwingt, om u, even gelyk de andere Officieren, gearrefteerd te houden. Gy zult zelve wel gevoelen, dat; daar men een maal verklaard heeft, dat uw arrest duuren zal tot op het oogenblik, wanneer zy in vryheid gefteld worden, wy hier van niet kunnen afgaan , hoe leed het my ook in het byzonder zy, en hoe oprecht het gevoelen ook is, Waar mede ik ben, Myn Heer l Uw enz. C Getekend) VAN MANSTEIN, FRANKFORT den 22 January 1792. No. 27'.  X 289 X No. 27. Brief van den Burger Grouvelle, Secretaris van den Uitvoerenden Raad, aan den Marechal da Camp van Helden te Ziegcnhain. burger! De Uitvoerende Raad heeft den brief ontvangen, t( a December nam de aanval op de ftad op de volgende wyze eenen aanvang. De Hesfifche Bataülons trokken, zo bedekt als mogelyk , tegen de Nieuwe, en de ^Her-Heiligen poorten aan. Zy vonden dezelve gefloten, en de bruggen opgehaald. De vyandelyke foldaten bevonden zich op de wallen, van waar zy uit het klein geweer vuurden. — De Burgery had geweigerd, hun gefchut te verfchaffen. — Zo dra wy ons genoegzaam onder hun bereik bevonden, deed men het gefchut aanvoeren, om het zelve tegen de poorten te rigten. Dan, daar dit niet gelukte, deed men de Jagers weder voordrukken, en, na een gevegt van anderhalf uur , werd de poort open gefchoten , en men liet de bruggen, met behulp der inwooneren, neder. Alstoen drongen allen, die het digtst by waren, in de ftad. Het grootfte gedeelte der Franfche bezetting , het welk op de wallen was , als ook de Commandant, de Generaal van Helden, werden krygsgevangen gemaakt Vyf Officieren der Hesfifche Garde, zyn by dezen aanval gefneuveld, en agt gekwetst, waar onder zich de Prins van Hesfen Philipsthal bevond. NB. Men ziet hier uit, wat ook de nyd tegen de Franfche bezetting heeft durven te berde brengen dat de poorten gefloten, en de bruggen opgehaald waren. Verders ziet men , dat de Franfche bezetting , zonder gefchut en krygsbehoeften, het Pruisfisch en Hesfisch leger den hardnekkigften wederftand geboden heeft. No. 33.  yc 309 >•<; No. 33. De Colonel yfide-de-Camp van Manftein aan den Generaal van Helden te Zlegenhain, MYN HEER! Ik heb het genoegen, u te kunnen melden, dat zyne Majesteit, de Koning , myn Meester, aan zyn Departement van Buitenlandfchen zaaken bevel gegeven heeft, om aan den Heer Barthelemy, Gezant van het Fransch Gemeene-best te Bazel, te doen verkiaaren , door de Heer, Graaf van Hardenberg, Staats-minister des Konings, dat gy, aan uwe zyde, in de hoedanigheid van Generaal en Commandant, — niets verzuimd hebt, het geen ter verdediging der ftad Frankfort, welke u was toevertrouwd, konde verëischt worden, en dat gy in tegendeel aan uwen pligt ten vollen voldaan hebt. Ik heb de eer, te zyn enz. C Getekend) VAN MANSTEIN. B E R Tj Y N den g Mey 1795. V 3 No. 34.  No. 34. De Baron van Hardenberg aan de Heer Generaal van Helden, te Straatsburg, MYN HEER! Daar ik den brief, dien gy my de eer gedaan frfebt, my van Straatsburg den 21 Augustus te doen toekomen , behoorelyk ontvangen heb, haaste ik my, om aaii het verlangen, het welk gy daar by laat blyken, te voldoen, dooi- u te melden, dat ik reeds den 7 der voorige maand aan den Burger Gezant, Bartlielemy, eene nota heb ter hand gefield, de verklaaring behelzende, welke gy , meer dan iemand, met recht kondt vorderen, van wegens den Koning , myn Meester, Ik maak van deze gelegenheid gebruik, om u te verzoeken, Myn Heer de Generaal, om de gevoelens van eenen zeer byzonderen eerbied en de grootfte hoogachting wel te willen ontvangen, waar mede ik de eer heb, te zyn, Myn Heer! Uw enz. C Getekend) HARDENBERG. BAZEL den 5 November 1792. No, n.  X 311 ):( No. 35. Brief van zyne Doorlugtige Hoogheid, den Land-Graaf van HesfenCasfel, aan den Generaal van Helden, te Ziegenhain. MYN HEER.' .* Ik heb den brief ontvangen, waar by gy my de vryheid verzogt hebt, om op uw woord van eer naar Frankryk te rug te keeren. Hoe zeer het my fteeds aangenaam zy, u de achting te betoonen, Myn Heer, welke ik voor u gevoele, zyn 'er egter gewigtige reden, die my in het tegenwoordig oogenblik verpligten, om uw verzoek af te wyzen tot 'cr eene volkomen uitwisfeling plaats 'heeft. Ik ben zeer volkomen Myn Heer! Uw aller toegenegenfte < Getekend) WILLEM U C A S S E L 21 Maart 1795. V 4 No. 3:< 3i6 )"■( vyand befloten had, te komen opligten, heeft dank te weten. De Generaal eener Brigade enz. (Getekend") T H O L M é. In het hoofdkwartier te jdhheim, den 25 Fruaidor. Het %de Jaar. Het leger der jllpen en van Italië. No. 6. De Generaal des legers der Alpen en van Italië verklaart, dat de Brigade Generaal van Helden onder zyne bevelen, als Adjudant Generaal, waarnemende den post van Chef van den Staf des legers aan de Louter, waar over hy in 1792 het bevel voerde, gediend heeft-, dat hy blyken van bekwaamheid, yver en vaderlandsliefde in zynen post gegeven hebbe-, dat hy zich te Saverne met nadruk heeft doen kennen , en hy in allen opzigte ten volften waardig zy, om als £rigade Generaal gebruikt te worden. (Getekend) KELLERMAN. In het hoofdkwartier te Mee, den 38 Fruaidor, Het ide Jaar. VB. TJit het getuigenis der Generaals, met wien , of onder  k 317 k onder welke ik gediend hebbe, blykt, dat ik gelukkig genoeg was, om hunne achting te verwerven, en dat ik daar aan fteeds poogde te beantwoorden. No. 38. Brief van zyne Doorluchtige Hoogheid , den Land Graaf van HesfenCasfel , aan den Generaal Major van Helden. myn heer! Ik heb uwe gelukkige aankomst te Straatsburg met zeer veel genoegen vernomen , als ook de vriendfehappelyke wyze, waar op gy door uwe landgenooten ontvangen zyt. Daar ik op het hartelykst verlange, uvan dienst te zyn, in alles, watu, in uwe zaak, van eenig nut konde wezen, heb ik myn Krygs-College gelast, u het Certificaat, het welk gy noodig hebt, te doen uitvaardigen Het zal my fteeds tot een ongemeen genoegen verftrekken, om u by alle gelegenheden door daaden te overtuigen van de volmaakte hoogachting, waar meda ik ben. Uw toegenegene, (Getekend) WILLEM L. c a s s e l dezen 13 October 1795. No. 39.  )••( 3i 8 X' No. 39. Uittrekfel uit de Brieven des Graaven van Bohlen, Vleugel Adjudant. MYN HEER.' Ter/fond na den ontvangst des briefs, waar mede gy my den 6 dezer vereerd hebt, heb ik niet verzuimd, van deszelfs inhoud aan Myn Heer den Landgraaf kennis te geven, en het was genoeg, zyneHoogheid daar van flegts te onderrigten, ten einde zyne bevelen aanflonds in de behoeften uwer wapenbroeders voorzagen Myn Doorlugtige Meester is 'er zeer verre af, van het lot der ongelukkige en onfchuldige flagtoffers van den oorlog te willen verzwaaren. Daar dezelve niet onderrigt was van liet geen hun ontbrak, heeft Zyne DoorluchtigeHooglieid daar in van dit oogenblik aan voor2ien Gy zult, myn Generaal, in de bevelen, die zo even uitgevaardigd zyn, het eenftemmig ge? voelen der Hesfifche Natie, van den Vorst, als derzelver opperhoofd, tot den geringften man, erkennen, daar deze allen het, na den moed des krygsmans, als de eerfie aller deugden, fchatten, menschlievend te zyn. (Getekend) De Graaf VAN BOHLEN. No. 40.  X 3i9 X No. 40. De gewezen krygsgevangenen op de Vesting Ziegenhain, aan den Burger Generaal van Helden. Wy haasten ons, waarde Generaal, terftond na onze terugkomst in ons Vaderland, u eenig berigt van ons te doen toekomen, en u onze gevoelens van dankerkentenis te betuigen. Wy verlangen allen, dat gy in het Vaderland moogt terug gekeerd zyn, ten einde de eerbewyzcn, aan uwe dapperheid en vaderlandsliefde verfchuldigd , te ontvangen. Verhaast dus, braave Generaal , het oogenblik van uw ontflag. Ach! zo het in onze magt ware, zo wy , zeg ik, uwe vcrlosfcrs konden zyn , welk eene vreugde zou dit ons niet verfchaffen , wanneer wy op deze wyze de diensten konden vergelden, die wy van u ontvangen hebben. Ontvang dus de betuiging van de gevoelens der lecvendigfte erkentcnis.die wy umet het hoogfte recht verfchuldigd zyn, wyl gy het zyt, aan wien wy onze vryheid voor een gedeelte hebben dank te 'weten. Wees verzekerd , Generaal, van de verkleefdheid, de vriendfehap en de erkentenis uwer foldaten en wapenbroederen. (Getekend) G. LOUIS MARIN, Corpora al in het fde Bataillon des Vosges. Hier volgden nog verjelieitfen andere naamtekeningen. Nq. 41.  No. 41. Uïttrekfel uit twee Rapporten van Custine, RAPPORT van den ^den December 1792. „ Ik naderde, toen ik vernam , dat de Commandant „ van Frankfort, verzuimd hebbende, de noodige „ voorzorgen tegen de inwooneren te nemen, deze zich van de poorten hadden meester gemaakt, en die „ aan den vyand overgegeven." .... (Getekend) CUSTINE. NB. Men ziet hier duidelyk, het bedrog en de Jcwaade trouw. De hier boven aangehaalde ftukken, en vooral de kennis, welke elk een daar van draagt, betoogen op eene onwederfprekelyke wyze, dat ik alle mogelyke voorzorgen genomen had , ten einde niet verrascht te worden; dat ik geen hoegenaamd middel onder myn bereik had, om die genen, die Custine de inwooneren van Frankfort noemt, te beteugelen, en dat het de valfche beloften van dien Generaal waren, welke de inwooners van Frankfort aangezet hadden, om zich tegen het verdedigen der ftad te verzetten , en het uitvoeren myner bevelen te verhinderen. Men heeft gezien, op welk eene wyze Custine naderde, om Frankfort te ontzetten, en hoe gereed liy zich toonde, om der bezetting hulp te verfchaffen. Pe  X 3*1 X De wyze, waar op Custine zich gereed maakte, om Frankfort by te fpringen, is zeker een zonderling verfcbynfel in de konst des oorlogs. Wanneer hy in zyn rapport zegt, dat hy Frankfort naderde, toen hy het overgaan daar van vernam , bewyst hy buiten tegenfpraak de verpligting, waar in hy zich bevond , als ook de belofte', welke hy gedaan had , om die ftad ter hulpe te komen, en gevolgelyk, dat hy zich voor de foorten van Frankfort had behooren te bevinden, ten zelfden tyden, als de Pruisfen en Hesfen. Het valt zeer gemakkelyk aan te toonen* dat de Generaal Custine niet voornemens was, om de ftad Frankfort hulp te verfchaffen, en dat, zo hy dit zelfs al eens met ernst verlangd had , hy zich in de onmogelykheid had gefteld , om het te doen, uit hoofde van eene menigte verkeerde manoeuvres, en der onkunde, welke hy aan den dag had gelegd. In de daad had ik reeds voor des morgens te vyf uuren, gelyk men in dit werk gezien heeft, een ordonnance aan den Generaal Custine afgezonden, om hem te verwittigen van de bewegingen des vyands; te half zes uuren zond ik een tweeden af, waar by ik gemelden Generaal van den aantogt der vyandelyke colonnes naar Frankfort onderrigtte. En, wanneer men zelfs al eens voorönderftcldc , dat hy geene dezer beide depêches ontvangen had , behoorde hy egter op eene za -naauwkcurige cn fpocdige wyze, als ik hem dit kon melden, daar van onderrigt te zyn; want,daarCustin» zich recht tegen over de Pruisfen bevond, verzuimden zyne patrouilles en voorposten voor zeker niet, hem te berigten , dat, lang voor het aanbreken van den dag, de vyand in vollen aantogt was. De voorposten van X Cm-  H r-i K Custine moesten hem naturelyk kennis van dezen aantogt geven , waar van het gevolg was , datOber-Urfel reeds te half agt uuren aangetast, vermecsterd, en de linker vleugel van Custine mede aangevallen , en ontgonnen werd. Men ziet duidelyk, dat dc voorposten van Custine denzelven niet konden onkundig laten van liet geen 'er aan dc zyde der Pruisfen gebeurde , daar myne patrouilles my daar van zo volkomen juist onderrigttcn. Dan, Custine, wei verre van toebcrcidfelen te maaken , om Frankfort by te fpringen, had alle dc noodige maatregelen genomen , om naar Maintz te rug te trekken, en reeds daags voor den aanval waren alle de goederen, cn burcaux van den flaf ingepakt, en men had bereids met het afbreken der brug over deNidda een aanvang gemaakt. * Custine was zo weinig voornemens, om Frankfort te ontzetten , en legde het verlangen daar toe niet te min voor het oog der foldaten zo wel aan den dag, dat hy niet in ftaat was, dc vcrklaaring, daar omtrent tegen hem ingebragt, en dit wc! in zyne tegenwoordigheid, voor het Tribunal Revolutionnaire, te wederleggen, of zelfs flegts eene genoegzaame rede te vinden , om daar op te antwoorden. Deze verklaaring was van den volgenden inhoud : — „De Burger Claude Ceron, oud 27 jaaren, ver„ klaart, dat Custine de grenadiers had doen aanzeg„ gen, om eerst de foep tc eten, en de brandewyn ,, te drinken, ahoorens ter hulpe van Frankfort toe „ te fchieten, waar hein zy egter gaarne oogen„ bllkkelyk waren aangerukt." — Men heeft in dit werk zelf reeds gezien, dat Custine zich in zyne groot-  grootfprekeryen en militaire fchikkingen zodanig verward had, dat het hem niet meer mogelyk was, Frankfort hulp te bezorgen, zonder het leger van het Gemeene-best geheel en al aan den vyand ten prooi te geven. De Generaal zag de Ha by zynde en onverrnydelyke Verovering der ftad Frankfort met genoegen , wyl hy zich vleide, een voorwendfel, om zyne misfagen in de krygskunde te bedekken, daar in te zullen vinden, en dus alle de rampen van het einde dezes veldtogts — die ik de vryheid genomen had , hem met alle de befcheidenbeid , welke een ondergefchikt Officier aan zynen Opper-Gene* raai verfchuldigd is, te voorzeggen, ten einde hy daar over mogt nadenken, en befluiten, om van ontwerpen tc veranderen, terwyl het nog tyd was, daar zyne gemaakte fchikkingen voor het wel zyn en behoud des legers van het Gemeene-best my ten uiterften gevaarelyk fchenen — op den Commandant der Franfche bezetting dier ftad te fchuiven. En dit is geenzins eene gisfing. Ik doe niets anders, dan dat gene te hcrhaalen , het geen de ftem van het algemeen, en geloofwaardige ooggetuigen diens tyds daar omtrent reeds gezegd hebben. RAPPORT van den yden December 1792. ,, Ik kan voor de Nationale Conventie niet ontveln„ Zen, welk een fchandelyk verraad tot deverövering „ van Frankfrt aanleiding gegeven heeft, als ook tot het vermoorden onzer wapenbroederen. Drie X a „ non-  X 3^4 X „ honderd van dezelve zyn door de dolken der moor», deren gevallen, enz. ,, Ik zend aan de Nationale Conventie een dierdol,, ken, uit de handen van eenen dezer moorderen „ gerukt. Deze dolken waren alle van het zelfde mo„ del; ongeveer 10 duizend man waren daar mede „ gewapend. 'Erwaren 150 timmerlieden, beftemd, „ om de poorten open te hakken , van Nas/au, het welk ,, aan den Land - Graaf toebehoort , met tweefchuiten „ gekomen. En egter durft de Generaal van Helden , ,, die te Frankfort het bevel voerde, zeggen , dat „ hy van deze aankomst even min, als van het ver» „ .vaardigen en aankomen dier dolken niet onderrigt „ was , en dat hy den lof zyner vyanden ontvangen ,, had. „ En in anderhalfuur wordt eene ftad , wier grog. „ ten, met water gevuld, twaalf voeten diep, en ,, zestien toifes breed zyn, door de weinige zorg, „ welke hy gedragen had, om van dat gene, het ,, welk men ten aanzien der veiligheid zyner posten ,, berokkende, by voorraad onderrigt te zyn, ver,, mecsterd. „ Ik wil intusfehen liefst gelooven, dat het volk „ meer verblind, dan misdaadig geweest zy, en dat „ het zelve, gewoon, zich onder het juk der Oos, tenrykers te krommen, dezelve als reuzen be, fchouwd heeft." ( Getekend) CUSTINE. Ne.  T-C 325 X ArB, Het verdient wel te worden opgemerkt, dat 'or zich onder de belegcraaren geen enkele Oostenryker bevond. Men heeft inden geheelen loop van dit werk gezien, of ik ook weinig zorg gedragen had, om by voorraad onderrigt te zyn , van het geen 'er binnen cn buiten de ftad voorviel; of ik verzuimd had, Custine daar van tc onderrigten, en of ik hem niet in tegendeel de leevendigfte zorgvuldigheden geftadig hier omtrent heb aan den dag gelegd,waar op deze Generaal egter niet, dan met do grievendfte fpotternyön antwoordde. Ten einde een onwraakbaar bewys der waakzaamheid te geven; welke ik niet ophield , ter verdediging van Frankfort aan te wenden , zal het genoeg zyn , my op het getuigenis der Burgers Durozei, Bertrand, Bailly , Fifcher en verfcheiden andere Officieren te beroepen , die allen ooggetuigen van de boven gezegde gebeurenisfen waren , welke Officieren nog in leeven , en in allen opzigte ten vollen geloofwaardig zyn. Deze kunnen getuigen, dat ik, na in het begin van den nagt, tusfehen den 1 en a December, voor de laatfte maal de posten bezigtigd te hebben, twee Officieren der troepes van linie, en wel inzonderheid den Adjudant Major van het 2de Bataillon van het 82fte Regiment gelastte , om in het geheim een waakond oog op eenige posten, in het byzonder egter op twee poorten, te houden, wyl de Officieren , die aldaar commandeerden, my toefchenen, niet veel ondervinding te hebben , daar gy nog flegts kort gedient hadden. Des morgens te 7 uuren — welke tyd, gelyk ik daar na vernam, bepaald was, om den aanval te beX s gin-  X 32<5 ):( ginnen , fchoon dezelve egter door een onvoorzien toeval meer, dan een uur vertraagd werd — vertoonde 'er zich reeds een hoop handwerkslieden aan een der poorten, waar van ik zo even gefproken heb ; doch , daar zy dezelve zeer wel bezet, en bewaakt vonden, keerden zy aanflonds weder van daar te rug. Men ziet nu duidelyk, dat de waakzaamheid , de oplettendheid, doormy betoond, en de voorzorgen, welke ik in het werk ftelde , ten aanzien der verdediging van de onderfcheiden posten, alleen verhinderden, dat een der hoofd-poorten niet reeds by het begin van den aanval voor den vyand geopend werd. Het is zelfs onmogelyk, het geen ik hier zeg, in twyffel te trekken, wanneer men flegts in aanmerking neemt, dat 'er zich ccn hoop vyandelyke troepes voor die poort vertoonde; 'er een valfchen aanval deed; doch aanflonds aftrok, toen dezelve bemerkte , dat die poort zeer wel bewaakt werd. Insgelyks kunnen dc Burgers Durozei, Bertrand, BaiVy en Fifcher volkomen getuigen, dat, zo dra ik van de aannaderingdes vyands verwittigd werd, ik my naar alle de onderfcheiden posten en poorten begaf, oir» zelve den Officieren, die 'er het bevel voerden aan te wyzen , welke voorzorgen zy nemen moesten ; hen te onderrigten wat zy hadden in acht te nemen , en te doen , ter verzekering en verdediging van derzelver refpeaive posten , en dat, daar ik door het ontvangen van een depêche van den Generaal en Chef hièV in geftoord was, ik den Lieutenant Colonel Dupazel verzogt, hier mede verder voord te gaan, op den zelfden voet, gelyk hy my had zien doen, op alle da ponton » waar ik nog niet geweest was. Do valfche befchuldigers bezitten voor zeker een zeer gefohjkt toevlugtsmiddel. Niemand weet dit heter, dan,  )•'( 327 X ik, wyl zy zo lang alles in het werk gefield hebben, om my daar van een flagtöffer te maaken. Doch daar de waarheid beftendig dezelfde blyft, is het den laster zelfs onmogelyk geworden , ik zeg niet, om te bewyzen , maar flegts om met eenigen zweem van waarfcbynelykhcid voor te doen, dat ik my geduurende den tyd van myn verblyf tc Frankfort, en zo lang de aanval duurde, aan de minste onachtzaamheid fchuldig maakte ; dat ik eenige voorzorg verzuimde te nemen , om de fiad van binnen tegen de kwaalyk gezinden te verzekeren , en van buiten tegen de aanvallen des vyands te beveiligen. Verders durve ik 'er nog byvoegen , dat, wanneer ik voor myn oogen ccn famenzwering had zien vormen, om dc poorten voor den vyand te openen , — gelyk ik dan ook in de daad de handwerksgezellen met hun gereedfehap zich dcrwaard zag begeven , — het my genoegzaam onmogelyk zou geweest zyn, om de uitvoering daar van tc beletten, zo men zich in het uitvoeren halftarrig getoond had. Want, welke middelen had de Generaal Custine ter myner befchikking gelaten, om een menigte graauw van zeven, of agt duizend menfehen , geheel aan de zugt tot ongeregeldheden overgegeven, cn die belang by het wel gelukken der ondernemingen der Pruisfen en Hesfen hadden , te beteugelen' En egter, in weêrwil der volkomen ongenoegzaamheid myner magt, ter beteugeling en verdediging, waren alle dc posten zo wel veorzien, dat geene der zelve bemagtigd zy , dan , na dat al het kruid verfchoten was •, en de vyand geen enkelen in bezit genomen hebbe, dan lang na dat de wagt, aan welke de bewaaring *van een dier posten, was toevertrouwd, door de trou« X 4 we-  X 32S x «veloosfte inboezemingen misleid, gelyk ik in het werk zeif reeds gezegd heb, die verlaten had. Daar ik clk oogenblik zulk eene menigte bewyzen aanvocrc, zal elke onzydige ligt gevoelen, dat daar de laster geftadig allerleië gedaanten aanneemt, een eeriyk man zich dus genoodzaakt vindt, om denzelven clk mom af tc rukken, waaragter deze zich poogt, te verbergen. Custine moge vry zeggen, dat 'er in de gragten van ™^ twaalf voeten Water was; elk weet by.na , dat deze gragten ten deele genoegzaam droog „ic^cn genaamd wordeq; ja , dat de vyandelyke foldaten 'er over W e„ dus tot aan den voet des wals kwamen ■ü6 !1ccft '«ea? Vit de antwoorden van Custine zeiven, gezien, dat ik het geen 'er gebeuren kon, voorzien , en dit voor te komen getragf had. Ik Weetniet, dat het een misdaad zy,'dat men door vyandelyke Generaals geprezen wordf m Z n but, eerst een hardnekkigen wederftand geboden heeft Doch Cnstine heeft recht, wanneer hv beweert \ 1^ zeggen dn-ve, van het vervaardigen der tienduizend dolken en de aankomst der iSo timmerlieden niet onderrigt geweest te zyq. In het uitgeftrekt rapport de-Wf ik hem des avonds van den 2 December deed, (prafe jk zeIfs m ems ^ ^ ^ lwe5 en twintig der voornaamfte Officieren der Franfche bezetting namen hier omtrent mede het diepst ftilzwy. gn m ad* Gelukkig heb ik het oor^ongelykel* *t rappen d00r 32 der voornaam& 0ffic.^ ™ **d, bewaard, en dit had den GeneralCustine geWW** zyn, om hem geen twyfd omtrent dé . & »tef over te laten, waar op hy der Nationale Vcr- ltii  rC 329 )••( Vergadering van de vermeestering van Frankfort verflag deed, zo hy ter verfchooning van zyn eigen gedrag niet hadde noodig gehad, de waarheid in allen opzigte te verdonkeren. De 22 Officieren hebben benevens my geen woord van de tien duizend dolken gerept, wyl het ons den 2 December onmogelyk was, daar van te Frankfort iets te zeggen , ten ware wy hadden kunnen raaden, welk een verdichtte! het hem den 3 December zoude goed dunken , te Maintz uit te denken. De 22 Officieren hebben benevens my geen woore! van 150 timmerlieden gerept, die van Hanau gekomen waren , en dit wel om de zelfde rede; want, ik herhaal het, wy bezaten de gaave niet, van te kunnen gisfen, wat 'er uit het brein van Custine zou ten voorfchyn komen. Dan, alho&wel deze aankomst een verdichtr fel zy, koomt de eer der uitvinding daar van niet ganfchelyk aan dien Generaal toe. Het wezcnlyk daar van beftaat hier in,dat de handwerksgezellen van Frankfort, ten. einde zich ten aanzien der buitcnfpoorighedeu te veröntfchuldigen , welke zy bedreven hadden, goed vonden , hunne kameraden niet van Nasfau, maar van Hanau, daar vaq te befchuldigen ; zy haastten zich , dit verdichtfel te verfpreiden •, want de timmermans-gezellen van Hanau waren geenzin? te Frankfort gekomen. Eerst drie, of vierdagen-na de verovering van Frankfort, werd 'eraldaar voor de eerfle maal van dit befpottelyk verdichtfel gefproken , cn het was voor Custine des te onvergeveJyker, dat hy dit den 7 December aan. de Nationale Conventie zegde, wyl ik hem den 6 zelve van dit berpottelyk gcrugt der 150 timmerlieden, het welk mop den vorjgen daghadpaogon te verfpreiden , gefproken had. X 5 No. 42,  );C 330 X No. 42, Getuigfchrift aan den Generaal van Helden ter hand gefield door verfcheiden Reprefentanten des Volks, leden van den Raad der vyf honderd, en van dien der Ouden. Wy zyn verfchuldi;d, den Generaal van Helden het recht te doen, van te verkiaaren, dat in de onderfcheiden militaire fundiën , welke hem werden toevertrouwd , byzonder in het departement van den Neder - Rhyn , hy reeds van liet ccrfte tydperk der omwenteling af aan , blyken van het belang en den grootften yver gegeven heeft, die hem aan de zaak der Vryheid hegtten, en dathy door alle tyden heen met alle de bereidvaardigheid, welke een waarcn Republieainkenfchetst, gediend hebbe. ( Getekend") BERTRAND. LOUIS. KAUFFMAN. B E L I N. BENTABOLLE. JOHANNOT. D E N T Z E L. K A R C H E N, enz. enz. PARYS den 10 Nivofe. Het 4de jaar van het Gemeene-best. AAN-  X 331 X AANHANGSEL. Ik heb, naar het my toefchynt, op eene alles voldingende en onwcderlegbaare wyze bewezen, dat ik ten allen tyde zodanig een gedrag gehouden hebbe, als dc eer, cn myn pligt van my vorderden. Dan, de laster houdt nimmer op met woelen, en zo dezelve zich «redwongcn ziet, om te erkennen, dat ik de ftad Frankfort met moed verdedigde, alsdan fielt zy zich egter nog fchadeloos, door te beweeren, dat ik dezelve had behooren te pntruimen, om my weder by het leger van den Generaal Custine tc voegen. Dit heeft men openlyk gezegd , en opzettelyk poogen te verfpreiden in myn Vaderland, door middel van lieden, die 'cr belang by meenden te hebben, om my nadeel toe te brengen •, dan deze zyn, door het geen ik tot hier toe gezegd heb, genoegzaam wedcrlcgd. Ik zal hier egter nog eenige aanmerkingen byvoegen. Ik heb het te Frankfort tot het laatftc uitgehouden; dat is, tot zo lang aan myne foldaten, geen enkele patropn meer overig was gebleven. Dc bevelen , om de ftad te verdedigen, — bevelen, die nog onder my berusten — waren Jiellig, en lieten my niet toe, dje te ontruimen, zonder daar toe qcn byzonderon en uitdrukkelyken last tc ontvangen. Bui-  H 332 )••( Buiten dien had de Generaal Custine my verzekerd, dat hy, in gevalle ik aangetast werd, fpoedig ter myner hulpe zou toefchieton. Ik had de zedelyke zekerheid, dat Cuttine my niet zou komen ontzetten, hoewel ik de materiele verzekeringen van zyne hand had , dat hy kamen zou. Ten ware hy openlyk zyn Vaderland verraaden, en geheel het Franfche leger aan een onvermydelyk verderf bloot ftellen wilde, konde Custine, op het oogenblik, toen Frankf rt aangetast werd', die ftad niet meer te hulp komen; want, daar hy den post van Ober - Urzel door dc Pruisfen had laten vermeesteren , Was de linker vleugel des Franfchen legers, die tegen dien post aanftiet, in wanorde gebragt, en wel dra daar op over hoop geworpen, zo dat het van dat oogenblik aan, voor Custinephyfiek onmogelyk geworden was, om Frankf rt ter hulpe te komen, ook dan zelfs, wanneer hy dit al eens had willen doen. Aan de andere zyde, hadden dcDuitfchcrs ccn Corps troepes onder den Colonel ron During over de Main doen gaan, om den weg over Saxenhaufenaf te (iryden. Boven dien, hadden zy een talryk Corps Cavallerie doen aanrukken, ten einde alle troepes, welke ter myner hulpe mogten komen, af te fnyden , en in den rug te val,en. 'Er beftaat geen militair, die fiegts eenige p'aatfelyke kennis van het land , door de beide legers bezet, van derzelver ftellingen en wederzy/fcli; ferkte bezit — want het Franfche leger was zeer veel zwakker in getal, vooral in Cavallerie en Artillerie ,dan dat der Pruisfen — die de waarheid van dit gezegde met moet erkennen. Ik was verzekerd, dat Custine my niet ter hulpe aou komen, doch had bevel, om het in Frankfort i>-i  X 333 X vol te houden, Dus kunde ik 'er, in geen opzigt , «andenken , om die plaats te ontruimen', alvoorens dezelve aangetast werd. Het geringfte nadenken zal aanftonds toonen, dat, zelfs wanneer ik die ftad al eenshad willen ontruimen, toen dezelve aangevallen werd, en het klaarblykelyk was, dat de vyand zich daarvan zou meester maaken , het my egter onmogelyk zou geweest zyn, om dit met eenige vrugt te beproeven, Ik moest naturelyk tot het uiterjle wagten, alvoo* rens ik 'er aan denken kon , om de ftad te ontruimen doch zou het my op dat tydftip mogelyk geweest zyn, myne gehcele bezetting , welke op alle punten ter verdediging vcrfpreid was, by een te brengen ? Werd ik hier geftadig in het uitöeffenen myner ambts - verrigtingen gehinderd ? Onderfchepte het graauw niet alle myne bevelen ? Had de vyand niet alle militaire maatregelen genomen , die ftrekken konden, om my den te rug togt naar Höchst, of naar het Dartnftadtfche af te fnyden ? Voor zeker ware het my wel mogelyk geweest, om alleen te ontkomen, enmy door de byzondere vlugt uit Frankfort aan eenen dood te onttrekken, dien ik even zo onvermydelyk, als na by oordeelde; doch zodanig eene lafhartige daad zal nimmer in myn hart opkomen. Ik had befloten, my onder de puinhoopen der ftad, welke my ter verdediging was toevertrouwd, te begraven, zo het my niet aan middelen ontbroken had, om die langer te verdedigen, of met de braave Rcpublicainen , over welke ik de eer had, het bevel te voeren , om te komen. Ik was overtuigd , dat ik fncuvelcn zou op het oogenblik, wanneer de vyand de ftad binnen trok, en verwagtte voltrends de wetten des oorlogs, dat dit gewis  X 334 yc Wis myn lot zou zyn. Zelfs heeft een duitfche Officier den Burger Bertrand, verzekerd, dat de-bevelen in het Duitfche leger reeds gegeven waren, om ons allen over den kling te jagen, wyl de ftad ftormenderhand ingenomen was. Welligt zou dit bevel ook werkelyk ten uitvoer gebragt zyn, zo de onverfchrokkenheid van den Burger Bailly, dien het gelukte , met den vyand in onderhandelingen te treden, dit niet verhinderd had. Het is gedceltelyk aan den goeden uitflag Zyner zending, doch vooral aan de grootheid van ziel des Konings van Pruisfen, aan de waakzaame en menschlievende zorg des Hertogs van Brunswyk , die der Pruisfifche en Hesfifche Generaals, en van verfchei den leden der Magiftraat, als mede der waare Burgeren van Frankfort, gelyk ook aan de waakzaamheid , de ftandvastigheid en het roemwaardig gedrag des Capitains van Muller, van de Hesfifche Garde, — dia het piquet Grenadiers commandeerde, het welk de vyandelyke Generaal aan den Burgergegeven had, met bevel, om de colonne voor uit te trekken, — dat ik, benevens een menigte Franfche Officieren en foldaten, het leeven verfchuldigd ben. Het ftrekt my tot een genoegen, deze hulde myner erkentenis hier te hernieuwen, en aan de onvertzaagdheid en menschlievendheid der Pruisfifche en Hesfifche Generaals en Officieren dat recht te doen wedervaren , het welk ik aan hun fchuldigd ben. Ik aarzelde niet, een dood , dien ik als zeker befchouwde, boven eene fchandelyke vlugt, en de verwytingen te verkiezen , welke ik zoude verdiend hebben , door myne dappere wapenbroederen, die het my onmogelyk werd , Frankfort te doen ontruimen , wanneer  X 335 X neer ik dit al eens gewild had , te verlaten. Ikwensch'er my zelfs geluk mede, dat ik in de krygsgevangenfchap dier Republicainen gedeeld heb-, Wyl ik in deze krygsgevangenfchap zelve, het zoet genoegen gefmaakt heb, om dezen braaven foldaten nuttig te zyn, hun lot te verzagten , en mede te werken, om hen eindelyk aan de Vryheid en het Fransch Gemeene-best te rug te fchenken. —■ Ik zal deze aanmerkingen met een plaats uit de HiStoire Philofophique de la Revolution Fran* gaife te Parys by Maradan, in de ftraat du cimitière André des arts No. 9, het 5de jaar van het Gemeene-best gedrukt, befluiten. Men leest aldaarblz. 164 het III boek het II deel, het volgende. ,, Men heeft vermoed , en met reden, dsxCustine, „ dc onmogelykheid van Frankfort, op welkers belang,, rykheid hy zo dikwils zo zeer gepocht had te behouden, „ gevoelende, gewenscht had , dat de Generaal rün „Helden, ontftcld door het dringend gevaar, waar ,, aan zyne bezetting bloot gefield was, die plaatsver„ laten had, zonder dezelve te verdedigen. Alsdan „ zou hy dien Officier van lafhartigheid, of trouwe„ loosheid befchuldigd hebben, en daar hy zelve zich „ dan tegen alle verwytingen gedekt vond , konde hy „ met zyn leger naar Maintz te rug trekken, onder „ het geftadig uitvaren tegen de lafhartigen en verra,, ders, die door hun gedrag zyne bcstberaadfte ont,, werpen verydeld , en uit des Generaals handen eene „ anderszins onfcilbaare zege ontrukt hadd.n." EINDE.  I~jy DEN HAGE, By de Wed. J. de GROOT en ZOONEN.  ERRATA. Pagina 22, regel 24: (van.dc noot) tog, lees: toch. - 34> ï3: (van de noot) goedheid, lees: goedkeuring. Idem (de laatfte regel der noot) daar, • lees: docr. afgerand, lees : aangerand. Pagina 4,3, regel 20: Marius, lees: Mart hts. —• 63 , (dc ontofie regel der noot) opwegen, lees: op te wegen. 134» ' regel" 20 : naar , lees: voor. ' J44» tj'. tot üiterfté, lees. tot dat uiterile. 15*, < 9: wel, ' lees: Wellr. Pj-  ERRATA, Pagina ï55, regel 6- verweldigd, lees: overweldigd. — 162, ■ 1 a: door, lees: voor. „ 190, }2: De Minister, lees: De Ministers. . ?99, —— ti en 12: hebben, lees: heeft. 244, — (der noot) 18, lees: 8. , 2ös, —— 15: belooven, lees: beloovende. 26\, $! van kogels, lees: van kanon-kogels. - - —— I: BÖdelsheim, lees: Rödelsheim„ - nne ^ — 16: ia dezer, lees: 3 dezer. . .1 392, —— V Coples, lees: Copiën. „, 310, ——» 'li Baron, lees: Graaf.