OK 63 9974 694  Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3327 4225   694 F; - és   S O P H I E DE BRABANT, B A L L É T. / EN TROIS ACT ES. Te ' A M S T E R B A M, èy 1 J. HELDüRS en A. MARS, in de Nes. Met Privilegie, S O P H I A VAN BRABANT, GROOF HISTORISCH BALLET. IN DRIE BEDRTVEN.  2> ERSONJGES. S O PU IE, Epmfe de Sifroi , SIFROI, GOLO, UN MA GICIEN, ÏBNONI, enfant de Sophie-, Gjrdes de Sifrqi. C'tef des Gardes. Vasfaux de Sifroi. Chasfeurs. Vn Maitre de Ballen. Vn Architect. (Torri.") [Lombardi.) (^Monterosfi.) (Grotta.') (Grotta.") ■ tfiherini.) (Grotfa.) (Fanmil.)  VERTOON ERS. is o p hie, Echt genoot e van Sifrqi, (Torri.~) iSiFROi, (Lombardi.y CG o l o , (Monterosfi.') !e en TOVERAAR, (Gherini.) üenoni, zoon van Sophia, (Dochtertje van Gtotta.} ! t e n ballet bi eest er, (Grotta.*) ;;en bouwmeester, {Fan pFell.) '/.enige Ridders, gevolg van Sifroi. (Gherini, Accor/i, Jouardin, Lamb. Bia , Pr ovens. Eien, Colombo.) 't'taatjuffrouwen van het gevolg van Sophia. (Garribotti, de jongfle , Sud, Fortunata Toni , Antoinett e Gregoire , Monter os ft, Batenburg , Garribotti , Angelique Col, A, de Fogel.*) Voor de eerste Entrées in den Dans. (Colinette Rofe en Boutain. 'minstelingen, zy behelzen het afbeeldzel van Sifroi, de naamenvan Sophia en haaren Echtgenootjvoor eikanderen geflin. gerd, en twee fpreuken: De eene: Sifroi de beminde Held. j De andere. Bekroond door roem en liefde. Sophia bedankt den konstenaar, en betuigt hem haar' genoegen ;zy befchouwt verfcheide maaien het afbeeldfel van haaren' Echtgenoot met tederheid, zy toont' het aan haar zoon, die zy omhelst, en vernieuwt aan; denmaaker de betuigingen van haar erkentenis. DERDE, TOONEEL. Een Balletmeester' volgt den konstenaar, hy groet de Hertogin en ontvouwt haar zyn plan, met,al de levendigheid van een bezielde Pantomime; Sophia glimlagcht toegeeflyk over de drift van den Dansfer: deeze geeft een teken, en agt figuranten fchieten toe enmaakert een klein Ballet rondom de trofeeën. De Meester be-, ftierthun met het oog, de hand en Hem; hy ftampvoet van ongeduld; hy word boos, hy vraagtverfchooning aan de Hertogin ,die zig daarmede vermaakt, zyhoud hem egter tegen ; het gebeurde is genoeg om haar nieuwsgierigheid te voldoen. De agt Dansfers vertrekken. VIERDE TOONEEL. De Hertogin vertrekt mede, waarop Golo haar te< genhoud; zy aarzelt om hem aantehooren; de fnoods geeft zig eene houding die haar doet bedaaren ; zy kom wederom voor op het Tooneel: Golo herhaald zym boo  ( '4 ) |*eut fuir ; il la retient, en Pavertfsflmt qu'elle ëft | rnorte, s ü r.'e'l heureux Un geste d'tóciignatiön eft ! Ja réponfe de la Duchesfe. Golo , ft.rieux d'une pe feverance qui déconcerte tous fes projets, appelle |\Uac^ fo & 'eur ordonne de fe faifir de Fd£ t refiS^ ï , !• ™bile d'étonnement. Des foldats refufent d obéir a Golo, qui deploie la lettre de Sifroi. Ila ifil?n%mféfrf*slesdécident-itemvestisfent ■ th de Sifroi, Sophie leve les yeux au Ciel, & les aba.sfe avec mépris fur fon perfécuteur „n^eJrTe Bin?ni Par°lt; fa mere 1'embrasfe avec i,™ff10» féehirante, lui montre le fcélérat qui I as affine, & lui promet la vengeauce terrible du Ciel. Golo, la rage dans les yeux, ordonne aux foldats de ml 1*7*, fUr a.P,°mte d'un rocher au ttöteu «e la per, & de les y Uister, lis partent. SCÈNE V. | Lesremordscommencenta tourmenter Golo; il vent lévoquer fon ordre barbare; il court pour empêcher Hes foldats de i'exêcuter, & s' arrête. „Sa fierté lui deviendra funeste; Sophie inftruira fon mari; Sifroi ladore, & Golo périra.". Ces réfiexions rendent i fon front une iranquillité qui n'elt point dans fon cceur. Bientor il fe delivre a fes pasfions. SCÈNE VI. [ Le Théatre change; de matelots fe promenent fur Ie pord de !a mer. SCE  ( '5 } booze befchuldigingen. De Hertogin wil vlngten; hy houdbaar tegen, en zegt dat het met haar gedaan is zoo hy niet gelukkig wordt. Een houding van verontwaardiging is het antwoord der Hertogin. Golo, woedende in een vooruitzigt, dat al zyn ontwerpen te leur fielt, roept vier foldateo ep belast hun om de Hertogin gevangen teneemen; zy'is ris verfteend van verwondering; de (bldaten weigeren om te gehoorzamen aan.Golo, die den brief van Sifroi opent: twee fterke regels doen hun een befluit neemen; zy vatten de Hertogin. Golo geeft een teken aan een vrn hun,om den zoon van Sifroi mede te neemen. Sophia heft haare oogen ten hemel, en (laat die weder neder met verachting op baaren vervolger. De jonge ttenotii verfchynt; zyn moeder omhelst hem meteen fterken traanenvloed, toont hem den fnooda^rt die haar vervolgt, en belooft hem de wraak des hemels. Golo met de woede in de oogen, beveelt de fo'.laten om hun op een rots in 't midden der zee te brengen, en hun daar te laaten. Zy vertrekken. VT F D E TOONEEL. De wroegingen beginnen Golo tepynigen; hv wil zyn barbaarfche orde herroepen, en fnelt heen om de foldaten te beletten die uit te voeren en blyft (laan. "Zynefierheid kon hem fchadelyk worden; Sophia zal haar'man onderrechten; Sifroi bid haar aan, en Golo zal omkomen." Deeze bedenkingen geeven zyn aangezicht eene gerustheid, die aan zyn hart ontbreekt. Weldra geeft hy zich over aan heviglle hartstochten. ZESDE TOONEEL. HetTooneel verandert. Eenige Matroozen wandelen aan den zeekant. TWEE.'  ( «6- ) SCÈNE VII. Une barque s'avance vers le rocher: elle porte Sophie, fon nis, & les Mhiiftres de la vengeance de Go ■ lo. Le bateau s'a.rrête au bas d'une pente, quiconduit au fommet du roe. La Duchesfe débarque avec fon fils, & monte avec lui. Les foldats s'éloignent; la nier fe trouble, & le ciel s'obfcurck; 1'éclair brille, la foudre gronde dans le lointain, r.pproche, & roule avec fracas. Les flots tumultueux ballotent la chaloupe des foldats, & la pousfent contre le rocher. Onl'entend crier; elle fe brife & s'engloutit. Cependant la Duchesfe eft au haut du rocher, les cheveux épars, a genoux, & les mains étendues vers le ciel. L'orage fe calme, fans cesfer; un rayon de jour reparok furies flots, & laisfe rppercevoir unebarque vuide, quela mer agite: ella fe détermine a braver le danger dunaufrage: elle prend fon fils paria main, descend, & fe précipite avéc lui dans la barque. La mer 1'emporte, & la dérobe aux yeux. Les flots s'abaisfent, le tonnerre eft fourd & fans éclat. ACTE  C 17 ) ZEVENDE TOONEEL. Een vaartuig nadert de rots, waarin de Zoon van Sophia en de uitvoerders der wraak van Golo. Het vaartuig houd flïl aan een inham, die naar den top des bergs geleid, dd Hertoginne ftspt 'er uit met haar zoon en klimt met hem mar boven, de foldaaten verWyderen zig, de zee word onfiuiming, de hemel donker, het weerligt fchittert, de donder laat zich van verre hooren, nadert en klattert geweldig; de cmtftuimige baaren flingeren het vaartuig tegen de rots, terwyl men de foldaaten hoort fchreeuwen, hetbreekt en word door 't water ingezwolgen, ondertusfchen bevind zich'de Hertogin op de hoogte der rots, met losgerukten haire , zy ligt op haare knieën en heeft de handen ten hemel ukgeltrekt, het onweer bedaart zonder echter geheel óp te houden; een flraal van ligt verligt weder de baaren , en toont van verre een ledig vaartuig op de golven , zy befluit om het gevaar der fchipbreuk te trótfeeren, zy neemt haar zoon aan de hand , gaat naar bcneeden en werpt zich met hem in het vaartuig, de zee voert het weg; het ontwykt -aan het gezicht, de golven leggen zich neder, het onweer dryftaf. DER-  C iR ) ACTE III. Le Thédtre repréfcnte l''appartement de Sophie. SCÈNE PREMIÈRE. Goio patoft avec un homme enveloppé dans un manteau qui lui couvre le vifage: il 1'introduit avec pré*, eaution, regarde s'il n'eft point vu, & 1'attire au bord du Thé&tre. Celui ci rejette fa mante, & laisfe voir «n des conducteurs de la Duchesfe. II raconte a Golo le fuccès de fa démarche, & le malheur de.fes compagnons: la mer les a fubmergés; il s'eft fauvé fur un débris. Golo tire une bourfe, & la lui met dans la main, en le legardant fixement. II renouvellera ce témoignage de fa reconnoisfance, fi le fecret eft gardé; le condncleur promet un fecret inviolable, & feretire caché dans fon manteau. SCÈNE II Les remords abiment Golo dans unemélancolie fomfcre; fon oreille eft frappée par un gémisfement prolongé douloureufemcnt,- il prète une attention inquiette. Les accens recommencenti il a tresfailli d'horreur. Les maux qu'il caufe s'offrent en foule a f-s yeux. il croit voir fnns cesfe 1'ombre de Sophie. II recule , effivyé: ce fpeétre imaginaire le pourfuit; le calme de 1'épuifement fuccede aux tranfpots qui 1'agitent. SCÈNE III. On lui veint annoncer que le Duc arrivé. Cette nouvelle le ranime. II reprend de la contenance & de la férénité; mais fa frayeur doit percera traversies apparences dont il s'efforce de la masquer. II fort pour recevoir Sifroi. SCE-  C 19 ) DERDE BEDRYF. Het Toonecl verbeeld het verblyf van Sophia. E E RT Ë TOONEEL. Golo verfchynt met iemand, omhangen meteen mantel die hem het aangezicht bedekt, hy laat hem voorzichtig binnen, ziet of hy niet gezien wordt, en brengt hem vóór op het tooneel, hy Haat zyn mantel open, en ondekt zich als een der geleiders van de Hertogin: hy verhaalt aan Golo het gelukken van zyn onderneeming , en het ongeluk van zyn medegezellen: zy zyn door de zee verzwolgen,. hy redde zich op een wrak. Golo haalt een beurs uit, en geeft hem die inde hand, bemfterkaanziende,hyherhaaltde betuiging van erkentenis indien het geheim bewaard word, de geleider belooft een onfchendbaare geheimhouding, hy vertrekt in zyn mantel gewikkeld. TWEEDE TOONEEL. De wroedngen overftelpen Golo met een naare droefgeestigheid", hy hoort een pynlyk gekerm , waarnaar hy met ongerustheid luistert, dit wordt hervat,hy üddert van fchrik-, de rampen waarvan hy oorzaak is, vertoonen zich aan hem by menigte; hy verbeeld zich geduurig den geest van Sophia te zien; hy deinst terug met fchrik. De ingebeelde geest vervolgt hem; een ftilte en afmatting volgt op de driften die hem beroeren. DERDE TOONEEL. Men bcrigt hem dat de Hertog nadert; deeze tyding bemoedigt hem, hy neemt de houding aan van gelatenheid , maar zyn fchrik blinkt door den fchyn waaronder hy zich bedekt. Hy vertrekt om Sifroi te ont- faDSCn' B 2 VIER-  C 20 ) SCÈNE IK Le Thidtre change, <2? repréfente une avantcour du dateau. L'All éGRE s s e écl tep^r desrirs trèsanimés. Golo paroit II fon du Chateau; des Seigneurs 1'accompagnent* tous les Vasfaux du Duc ont accouru pour groffir Ia foule que fon retour attire. Onentenddans le lointain les taraboürs de Si'roi; les premiersparois» fent ; ce font les Vasfaux du Duc; ils font ftiivis des foldats en cuirasfe, de drrpeaux, de petits Pages & du Duc, accompagné de Seigneurs, parmilesquelson doit dilïinguer Golo. SCÈNE r. Le corrége de Sifroi fait le tour du Théatre. Le Duc eft dans fabattement; le fouvenir de Sophie, & le fentiment involontaire de fon innocence, jettent Ie trouble dans fou ame. On entre. Le Thédtre change. Appartement de la Duchesfe. SCÈNE VI. Le Duc, en entrant dans ls chambre de la Duchesfe, 'proinene par tout un ceil affligé. Golo, qui l'accompagne, cherche tous les moyens de tromper fa douleur. Sifroi s'affied , li veut favoir le crime de Sophie; il en demande impatiemment tous les détails. Le calomnirteur ofFre une foule de menfonges a fa crédit lité; Sifroi les adopte. Golo le confble; il lui prend la main pour 1'entrainer hors de 1'app-rtement; le Duc réfifte a fes confolations importunes, & veut rester oii fa douleur 1'attrche. Golo; qui fent la nécesfité dele diftraite, donne un figjial que Sifroi n'appercoit pas .' La commence un concert exécuté par des Muficiens invifibles: le clr rme de 1'harmonie rend le Duc rttentif: il leve la téte , il écoute. Golo profite de ce mo. ment  (=1) VIERDE TOONEEL. Het Tooneel verbeeld een Voorhof van het Kasteel. De vreugde laat zich in vrolyke gezangen hooren; Golo verfchynt: hy komt uit het Kasteel; vcrfcheide Heeren verzeilen hem: alle de Vaf. Hen van den Hertog zyn toegefchoten, om de menigte te vergrooten, die zyn wederkomst tot zich trekt, men hoort van verre de trommels van Sifroi: de eerste die verfchynen , zyn de Vafpllen van den Hertog; zy worden gevolgd door Curasfiers, door veldtekenen, kleine Prgie's, en van den Hertog, verzetd door een menigte van Heeren, waaronder Golo. Vr F D E TOONEEL. De ftoet van Sifroi gaat het Tooneel om , de Hertog, is neêrgeüsgen; het denkbeeld van Sophia, en hetonvrywiliige gevoelen van h; ar onfchuld , brengen de ontroering in zyn ziel ; men treed binnen , en hét Tooneel verandert. (jiet vertrek van de Koningin.') ZESDE TOONEEL. De Hertog tredende in de Rijmer van de Hertogin, doorloopt dies met een droefgeestig oog; Golo, die hem verzelt, zoekt alle middelen, om zyne droefheid afteleiden- Sifroi gaat zitten: hy wil de fchuld van Sophia weeten; hy vraagt onverduldig naar alle de omftandigheden? De lasterarr 'bedriegt zyn ligtgekrvigheid door menigvuldige logens ; Sifroi neemt dit aan; Golo troost hem: hy 'neemt hem by de hand* om hem uit het vertrek te leiden; de Hertog bied tegenHand aan zyne lastige vertroostingen, enwilblyven,, waar zyn droefheid hem doet Hand houden. Golo, die de noodzaaklykheid gevoelt, om hem afteleiden, geeft een teken, dat Sifroi niet gewaar word; er wordt een Concert uitgevoerd, door onzigtbaare B 3 Mu-  ( " ) ment, pour Parraeher a fes chagrins: il le natie; le Duc réfilte, & fluit par fe laisfer conduire. SCÈNE VII. Le T!:édtre prêfetite un jardin. On y donne au Duc un ballet voluptueux: Tintent-ion da fcélerat doit percerdansceballet: il veutcveil. ler une pasfion qui fasfe oublier Sophie. Les Sirenes de Golo prefeutent au Duc des guirlandes , oü font enveloppées des banderolles qui dêveloppent des vers feducteurs. Sur 1'un de ces festons, on lit: Qu' ELLE SOIT PUNIE, l'INFIDELLE ! ' Le Duc paroit goüter la féduftion des Danfeufes; mais nilufion fe diffipe: anfii-tót il retombe dans un r.fFaisfeinent mélancolique. Golo, qui s'en appercoit, lui propofe une chasfe, Sifroi 1'aecepte fays empresfement, mais avec indilférence. Golo 1'emmêne, & le ballet finit quelques inftans après leur depart. SCÈNE VIII. Le T'iédtre reprcfente un vafte forêt. Sur le coin eft 1'ouverture d'une cabane qui parait profonde. Al'entrée de la caverne eft une fourcelimpide. Tout pres s'éleve une petite cabane de branchages: c'eft un abri que Sophie & fon fils pratiquent cpntre les rayons du foleil. ' On voit le petit Bénoni tresfer les rameaux qui forment la contexture de fa hutte, tandis que fa mere y mêle des rofés qu'elle cueilic a. fescótès. Leur vifage do-it refpircr la férenité. L'enfant va coresfer de teras en  C «3 ) ) Muficanten; de verrukking van dit (Ireelend geluid, "„-kt den Hertog aand-gtig; hy heft het hoofd op : W luistert; Golo gebruikt dit ogenblik, om hem aan zyn droefheid te ontrukken: hy voert hem meede; de Hertog doet tegenftand, en eindigt met zich te laaten geleiden. ZEVENDE TOONEEL, Het Tooneel verheelt een Tuin. Men geeft aan den Hertog een wellustig Ballet. ïg voornemen van den fnoodran, moet in du Bl et doordraaien, hy wil een hartstocht opwekken , we ke Sophia kan doen vergeeten ■. de S.reenen van Golo biedende Hertog festonnen aan, met linten omwon-, den ; op een der Festonnen leest men : STRAFFE ZY 'T LOON DER ONGETROUWE ! De Hertog fchynt naar de verleiding der Dansferesfen te hooren, doch de dwaling verdwynt terftondjby vervrlt weder in een droefgeestige gefteldheid; Golo, die dit bemerkt, (laat hem een [agtparty voor, die hy koeltjes aanneemt; Golo geleid hem, en;bet Ballet eindigt eenige oogenbllkken na hun vertrek. A GT ST E TOONEEL. Het Tooneel verbeeld een uitgeflrekt Bosch. Op de hoek is de opening van een hut, die diep fchvnt te weezen . digt aan den ingang vertoond zich een kleine hut van gevlochten takken: dit is een verblyf van Sophia en haar zoon, tegen de zonneitma- lCI1Menziet de kleine ilenoni takken vlegten, welke 7Yn hut vernieuwen; terwyl zyn Moeder daar roozert in mengd, welke zy aan haare zyde plukt ; hun gelaat moet vergenoegdheid inademen; het kind ftreelt van tyd tot tydeen Rheetje, dat by Sophia neder legt; B 4 . c  ( H ) en tems une biche dtendue pres de Sophie, les bran. phanges manquent a Bdnoni pour acheverfa cabane: iL avertit fa mere qu'il en va couper, & s'enfonce avec Ia biche dans 1'dpaisfeur de la forêt. SCÈNE IX. Sophie entend des cors réfonher dans 1'éloismeraent: elle temoigne lafrayuerqu'elle a d'êtreappercuedesChasfeurs, ^ & rentre au fond de fa caverne. Lebruit approche, 1'r.bois retentisfant par des piqueurs de Sifroi, traverfe le Théatre; les piqueurs s'y préféntent: il en fort des flarames-quilesécartent: effrayés, ilsabandonnent une proiè qui paroit protégée par un pouvoirfurnaturel. Cependant Sifroi s'eft égai;e. Le fentier qu'il a fuivi le raene a 1'entrée de la caverne: il paroit épuifé de • lafiitude. L'afpecT: de la caverne 1'invite a fe repofer fousledais agrefte dont elle eftombragée; l'ombre&le ruisfe: ului promettent de la fraicheur & dufomraell; il s'étend fur un banc de verdure, il fe livre a la douleur; il tire le portrait de Sophie , le baife, fe repent de la ■ foiblesfe qui Panache a cette femme infidelle. Le fommeil -le furprend dans 1'agitation de fes fentiments contraires. II s'endort, appuyé fur un coude, de mr.niere qui fon vifage reftc entiérement a ddcouvert. Sophie fort de fon afyle'. On fe peint fa furprife, fa joie, fa frayeur al'afpeét de Sifroi, paifiblement asfoupi. Ses yeux levds au Ciel, le remercient d'une aventure que la fagesfe dternelle pnrolF avoitpréparée pour faire éclater fon innocence ; elle veut éprouver fi le Duc l'aime encore. II eft adosfd contre un rocher, fur lequel elle dcrit avec un ftiiet: os C'clt ici le tombeau de Sophie." S C E-  C =5 ) de takken ontbreeken aan Benoni , om zyn hut te voltooijen; hy berigt zyn Moeder, dnt hy 'er meerder zal affnyden; hy gaat met het Rheetje in de diepte van het Bosch. NEGENDE TOONEEL. Sophia hoort op een afftand , jagthoorens weergalmen; zy toont haar fchrik, om van de Jagers gezien teworden, en treed achter in haar huis; het gerugt nadert; het weergalmend geblaf der honden laat zig hooren; her Rheetje, vervolgd door de Jagers van Sifroi, loopt over het Tooneel; de Jagers vertoonen zich,'er verfchynen vlammen die hun verwyderen; verfchrikt verlaaten zy een prooi, die door een bovennatuurlyke magt fchynt befchermd te worden : Sifroi is verdwaald; het voetfpoordat hy gevolgd heeft,brengt hem by den ingang van de hut; hy fchynt van vermoeidheid afgemat; het gezicht van de hut, nodigt bem, om te rusten, onder hetaangenaame dak, waarmede zy overfchaduwd is; de fchaduwe en de Beek, belooven hem koelte en flaap; hy ftrëkt zich uit op een bank van groente c.i zooden; hy levert zig aan de droefheid over; hy haalt het beeldtenis' van Sophia voor den dag, kust het, en heeft berouw van de zwakheid diehemnog aan deeze ontrouwe Vrouw verkleefd houd ; de flaap overvalt hem, in het midden dier tegenflrydige denkbeelden. Hy flaapt, rustende op een elleboog, zodanig, dat zyn gezigt geheel zigtbaar blyft. Sophia komt uit haar verblyf, men ziet haare verwondering, vreugd en verfchrikking, op het aanzien van Sifroi, in eene (lillen flaap; met haare oogen ten Hemel geheeven, dankt zy dien voor een yoorval,- als het waare voorbereid, om haare onfchuld te doen blyken: zy wil beproeven, of de Hertog haar nog bemind; hy rust tegen een Rots, waarop hy fchryft: s o p ii i a 's graf. B 5 TIEN  C 26- ) SCÈNE X. SifroI fe réveille; il fe leve, &fedifpofe& pourfuivre fa route. Ses yeux font frappés de 1'infcription funebre ,que la Duchesfe vient de graver. Que! coup pour la tendresfe! il doute s'il a lu: fes yeux le trompent. II recommence; certain de fon malheur, ilcedeaudéfefpoir; fa douleur eft un délire: il fe précipite impétueufement fur le rocher dépofitaire des cendresdefon époufe; il le mouille de fes larmes, il 1'embrasfe, il y refte attaché. La Duchesfe, témoin de fes regrets döuloureux, s'approche, & lui prend le bras douceinent. II la repousfe avec fureur, & fans vouloir la regarder: elle infille, il fe retourne, & tombe dans les bras de Sophie: il ne s'en arrache , que pour s'y rejetter avec un mérae trarfport, il lui demande en tremblant 1'aveu du crime qui les kféparé. Li Duchesfe fe juftilie fiérement. Sifroi 1'écoute; la convietion éclrte infenfiblemeut dans fes yeux, avec la colere donti'enflame Ia dêteftable calomnie de fon Intendant. Sophie j'appaife & caresfe; il retombe dans fes bras; ilcherche des yeux Bénoni. SCÈNE XI. II parott portrnt fur fon dos un petit fagot de ramée; le Duc le regarde les larmes aux yeux , & les brasenveloppés dans ceux de la Duchesfe L'enfant ne reconnoic pas fon pere. Sifroi refte immobiie , un mouvement de tendresfe lui échappe; ce gefte le décele; l'enfant le devine j il jette fes branchages & fe précipite dans les bras de fon pere. Sifroi fe laisfe aller fur un banc de gazon; fa femme eft d'un cóte, fon fils eft de 1'autre; il les teint ferrés tout les deux, & les embracfe tour-a-tour.  ( =7 ) TIENDE TOONEEL. Sifroi ontwaakt, Maat op, en maakt zig gereed om zyn weg te vervolgen; zyne oogen vestigen zig op het fchrift, door de Hertogin gegraveerd; welke ilag voor zyne tederheid! hy twyfeltofhy wel gelezen heeft; zyne Oogen bedriegen hem; hy hervat het: overtuigd van zyn ongeluk, geeft hy zich aan de wanhoop over; zyne droefheid is tot het uiterftegebragt; hy werpt zin- driftig op de rots, die de asfche van zyne Echtgenoote bevat; hy bevogtigt die met zyne traanen, omhelst die , en blyfter aan gehegt. De Hertogin,. getuigen van zyne rouw, nadert; neemt hem zagtlyk by den'arm; hy ftoot haar met woede terug, zonder haar te willen aanzien: zy houd aan; hy keert zi- om, en valt in de armen van Sophia: hy rukt zig los, om er zigweder in te werpen, met dezelfde vervoering hy vraagt haar, al bevende, de erkentenis van demisdaad, die hun gefcheiden beeft; de Hertogin regtvaardigt zich: Sifroi hoort haar aan; de toeftemming fchittert ongemerkt in zyne oogen , ondanks het kwaadfpreken van zyn Intendant: Sophia bevredigt en vleit hem ;hy valt weder in haare armen; hy zoekt met zyn oogen Benoni. ELFDE TOONEEL. Deeze verfchynt: dragende op zyn rng een klein bos met takken; de Hertog ziet hem aan, met traanen in de oogen, en de armen geflingerd in die van de Hertogin; het Kind herkend zyn Vader'niet: Sifroi blyft onbeweeglyk; een aandoening van tederheid ontflipt hem! het Kind bemerkt het; hy werpt de takken Weg, en zich in de armen van zyn Vader. Sifroi zet" zich op een bank neder; zyn Vrouw is aan de eene, en zyn Zoon aan de andere zyde; hy houd ze beiden vast: cn omhelst ze beurtelings. TJVAALF-  C 28 ) SCÈNE XII. Deux Piqueurs arrivent. Le Duc leur fair figns de rappeller. Ils dontient du cor tous les deux & tous les Ghafleurs fe raflemblent. Ils reconnoiflent Sophie, que le Duc leur montre en s'accufant de barbftrie. La joie paroli d ris tous les yeux; il faut partir & regagner le Chateau. Sifroi donne le fignal; on s'en va. Le Duc eft'toujours penché fur fa femme: on porte fon fils, qui tend les bras a fon pere. Tous les Chaffeurs les eutoureut.' SCÈNE XIII. Le Théatre reprèfente Fapportement de Golo. Golo paroit; le trouble & la frayeur font peints fur fon vifnge. II pnrcourt le Théatre a pas iirëfolus, comme un homme que le défefpoir égare. II s'arrête, abforbé dans une fombre méditafion, & fe réveille avec un project dont il faut prefler 1'cxécution. II rppelle; un domeftique paroit il demande une table, une écritoire, un verre d'eau : tout ce qu'il demande eft apporté fur le champ. Il s'afBed, prend la plume, & tracé ces mots: „ So)iliie eft innocente, & mon crime cd: eipid". Golo tire enfuite un flacon qui renferme un poifon de Ia première activité. Le malheureux en verfe quelques goutes dans le verre; il le contemple, avec épouvante; il le faifit & s'arrête; il le porte a fes levres, & le détourne encore. Uné marche qne 1'on entend dans Ie lointain , afFermit fa réfolution. II fe jette fur le poifon , & Pa vale. Golo lui remet la lettre qu'il adresfe au Duc, avec ordre de la lui porter aufli-tót. Le poifon agit. Golo, tourmenté, chancelle; il s'élolgne, cc va pomber hors de 1'appartement. SCE-  'TWAALFDE TOONEEL. Twee Jagers naderen den Hertog; hyeeeft een teeken, om de overige terug te roepen; zy biaazeu.beiden op de hoorens, en de jagers verzamelen zig1; zy herkennen Sophia, die de Hertog hun aantoont, zich beschuldigende van wreedheid: de vreugdeblyktuit aller oogen; men moet vertrekken narr het Kasteel; Sifroi geeft het teken: de Hertog leunt geduurig op zyrt Vrouw:.men draagd zyn Zoon, die aan zyn Vaderde} armen toereikt; alle de Jagers omringen hun. DERTIENDE TOONEEL. Het Tooneel verheelt het Vertrek van Golo. Golo verfchynt: de ontroering en de fchrik zyn op zyn gelaat ; hy wandelt over het Tooneel met waggelende fchreden, als iemand door wanhoop verbysterd; hy Maat (lil, verzonken in een droevige overpeinzing: en ontwaakt met een ontwerp, waarvan men de uitvoering moet verhaasten: hy roept een knegt, die verfchynt: hy vraagt een tafel, een Inktkoker, een glas water: al wat hy vraagt, verfchynt op het oogenblik; hy gaat zitten, neemt de pen, en fchryft deeze woorden: ,, Sophia is onfchuldig, en myn fchuld is geboet" Golo neemt vervolgens een flesje, dat een vergift inhoud,'van een geweldige werking; de ongelukkige fehenkt eenige druppelen in het glas; hy befchouwt het met verfchrikking; hy neemt het, (iaat (lil, en brengt het am zyn lippen , en wendt het telkens weder af: een marsch, die men van verre hoort, bevestigd zyn voorneemen ; hy grypt het vergift en zwelgt het in. Golo geeft aan zyn knea;t den brief, die hy aart den Hertog gericht heeft: met bevel, om die terftond te brengen; het'vergift word werkzaam. Holo zeer benaauwd, waggelt, en valt buiten het vertrek. LAAT'  C 30 ) S C E N £ D E R N I E R E. Le Théatre change , & repréfente le fallon desFe'tes. Le Duc eft a cöté de fa femme, affife fur un Trane éclatant. Bénoni courbé, baife la main de Sophie. Sifroi parroit ivre de tendreffe, & ravi d'admir'ation. Les fentiments qui 1'affeaüet, fe communiquent a fa Cour; on fe montre Sophie avec un étonnement refpeétueux. Tous les yeux fon attachés fur elle. (Ballet général, qui termine la Pantomime.') FIN.  (30 LAATSTE TOONEEL. Het Tooneel verbeeld de Feest-Zaal. De Hertog zit naast zyn Vrouw, op een pragtigen troon; lienoni,nedergeboogeu , kuscht de hand van Sophia; Sifroi fchynt van tederheid doordrongen, en vol in bewondering; de gevoelens die hy aankleeft, vereenen zich aan zyn hof, alwaar Sophia zich vertoont: terwyl eene eerbiedige verwondering alle oogen op haar vestigt. Een algemeen Ballet ten befuit. EINDE.  Geene exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die door den Secretaris van den Nationaa* kn Stads Schouwburg ondertekent zyn.