574 4   REPUBLIKEIN AAN DE MAAS. N°. 7. UtNI HE EREN! Onlangs met een vriend fprekhnde over het origel'jk en geweld, op naam van de Staten van Gelderland, aan 'de Steden Hattcm en Et burg aangedaan; dc gruwelijkheden aldaar ori'geftraft gétleégat, en het versoek van. protectie en fchidevergoedinre , door dc uin^veke;» Regeringen en Burgérijen van die plaaUón aan de State ;i van Holland gedaan, z.èhlé bij mij, van oordeel te zijn, dat het heel hard zoude wezen, indien deze fchadevergoeding uit de fchatkis:-van Holland, en dus uit da opgebragt wordende lasten der Ingezetenen van di« Provintie gedaan wierd ; niet omdat ijder onzer piet g$rne iets van het zMne zou wil'cn toebrengen om dieoïisrelukkigc en o imenschlij'c verdrukte. Bondgenooie;i > i.i hunne ellende te önderilennen; want het regende! h'ervan hebben dc ruime Co'iect.tn, ten behoeve van die mh'nandelde Btir.-rers , overal in deze proviacie rijke!'?!: getoond; maar omdat jsodaiii; cc.i on.de .leuning, in de plaats va;; g<-ed, veel !«wa.; 's zoude kunnen te li o$tt. . 0 v&é  C 54) weeg; brengen, dewyl daar door de ondeugende oogmerken van de GelderfchtDwingelanden, en van den voorheen Tedcrgeliefdeo wierden begunftigd , daar a!s dan fcet door hun , of op hunnen last geroofde uit de bezittingen van hun , die zij doodlijk haten, den Patriotten, den beste Burgers der Republicq, wierd goedgedaan, waar overzij zich hartelijk zouden verheugen, en het geen hun voet zoude gevch om zo zij, ter bereiking1 van hunne wn.akzugtige* desfeinen, belust waren om de Hollanders een Veer uit de Staart te plukken, Hechts,, onder het een of ander niettig voorwendzeT, ([dat altoos ligt te vinden is , alwaar het ook maar de weigering om een Stalbok tot Regent te admittecren) op eenige hunner Burgers hadden aantevallen en deze'ven doen uitplunderen , in het vast vertrouwen dat de Hollanders hunne Schatkist zouden openen, om deze ongelukkige fchadeIbos te Hellen. Ik erkende myn' vriend, dat hy hierin' wel geen ongelijk had; maar evenwel dat dc uitgeweken Burgers van hattüm en elburg zig hy den Hollandfchen Souvcrain hadden geaddresfèerd om hulp en byftand in hunne kommerlyke omstandigheden, ter onderfteuriing van welk verzoek zich zulk een notabel aantal Burgers uit deze Provincie mede bij hun EJ.Gr. Mog. hadden -vervoegd; dat hun Ed. Gr. Mog. dus dit verzoek niet wel koude refufeeren zonder zeer groot ongenoegen aan het weldenkende gedeelte van dc Republicq te geven , en die rampzalige flagtofiers der Hcerschzngt , die om der Vrijheids wille lijden , aan hun eigen erbarmlijk noodlot Overtëlaten ; en dat het mij van den anderen kant onmogelijk voorkwam dat dit wierd voorgekomen ,indien Heiland zijne lchatkïst gefloten hield;' want dn, buiten dc moeilijkheid ,• zoo niet önmogePjkKekT, die het inhad, om Gelderland te noodzaken z-lvc de'  C 55 ) de fchadt te vergoeden, de fieehte fituatievzné& geldmiddelen dier Provincie haar daartoe buiten ftaat Melde , e" de last daarvan ook op de ongelukkige Ge.'derfche Burgers, die reeds genoeg getrapt en geteisterd worden» zoude komen; en dat om het te verluien aan de privé beurten van de Gclderfche Staatsleden, of die hunner, welke berokkers van deze gruweldaden zijn geweest, het geen mij wel het allcrbillijkfte toefcheen; dit mij onmogelijk voorkwam, dewijl mij wel gezegd was , dat da meeste hunner fchrale halzen zijn die van dc jagt moeten leven; en dus vroeg ik mijn vriend of r-ij daar, , °P een middelweg had uitgedagt. Het is verre van mij, zeide hij. dat ik aan Hun Ed. Gr. Mog raad zou willen geven ;| de Vergadering van Holland beftaat uit zulke Uitmuntende, Vaderlandlievende, fchrandere en ftaatkundige manneifdatik verreby hun tekort fchietin het uitdenken van gepaste middelen , ter betering der griovcn; maar egtcr wil ik u mijne gedagten des wegen wel mededeelen.; verzekerd, dat, i idien zebekeni worden, men mij die niet ten kwade zal duiden, maardezelven ocfchrijvön aan een welmeenend hart, dat, zoo veel in ZIS is, de goede zaak op alle mooglijke wijze tragt te bevorderen. Het is , voer hij voort , thans algemeen bekend en behoeft geen betoog, dat ai het geen, dezer *»gea ^ ia Gelderland is vooigev dien, (ik zwijg thans .van de ganfche akelige fituatie waarin het gehcelo land zig bevindt) door en öm willem den vypden, den onwaardigen en ondanktaaren Stadhouder, is gefchied; Hun Ed, Gr. Mog. zijn zelve zoo zeer in dit begrip, dat dit hun aanleiding gegeven heeft om den Prins, in zijne waardigheid als Kapitein Generaal, te iurcheeren. Was l.ct nu niet allerbilhjkst en regtvaardigst, dat Holland zoo. lang zijne tractamenten , het zij in deze of andere quali- tei-  CS<5 > teitca inhield, tot dat . daar uit ds fchadevergoeding aan de doöï en om bcïr! in liet ongeluk gedompelde Burcers Ls voldaan? Dit zoude den last;op den regten man brengen, dei féhuUigen het misdrijf doen boeten, en de Prineelijke Slaven wederhouden van in het vervolg zoo |iat de breve en alleen hunne regten en vrijheid hcréiifchcndc Burgers van ftem in ftaat hebbende Steden aan het verderf en den moedwil van gedeeltelijk door hun zelf betaald wordende Soudcnieren ten prooij te geven; Ik keurde de ged.gten van mijn vriend goed, en verzogt hem verlof om dezelve , door middel van uw Weekblad , der natie medetedeelen, het geen hij mij, na ecnigc tcgoafrraak toeftond. Is het mogelijk, mijne Hoeren! en zijtgij niet teveel met eewigtiger ftofEcn'ovcrladcn,geeft dezeneen plaatsje, of het tot nut mojt vertrokken; hiermede zult gij ver- ' pügten EEN HOLLANDER.. Hce zeer wij ons'thans van alle kanten met gewig» tige ftolfen, over den hacheU.;ken , doch ecluervoor de góede zaak hoe langer hoe voordccliger toeliand, waar in zig dit Gcmecncbest bevindt, zien overladen; hebben wij zoo ras dcenéiijk aan het verzoek van onzen , Correspondent voldaan en den tovenlhande briefin ons Weekblad geplaatst ; dewijl wij de gedagtcri , daarin vervat, ;oo zeer geutceren en van zoo veel gewigt achten, dat wij meenden dezclven niet te fpocdig aan flo Kartc ic kunnen me '.ee.eclcn. Ir.tusfchea verzoeken wij verder met' dc Correspondentie van onzen CorrespohcféHt en zijnen ons onbekenden vriend vereerd te mogen wórden , zullende wy altoos van het geen zij ons gelieven medetedec'.en, het te:te en Ijsee&gfte gebruik maken. Het  f • i 47 3 J"5etwceren van ccn despotick gezag, zo van eenert willekeurige:: Stadhouder als van dwangzugtige Aristocraten , en het bewerken van een grondwettig bcrftel, gebouwd op voortreffelijke oude Handvesten en voorregten, ten einde daardoor ons Gemeenebest waarlijk vrij en gelukkig te maaken , is het cenige en waare oogmerk der geenen , die het zig thans ëené eer rekenen Patriotten genoemd te .worden. Dit is ook het waare ouderwetfche Patriotismus , gantsch onderfcheidèn vooral van dat van den jaare 1748, wanneer eenig; dolzinnige , veelal door geld en beloften, omgeko°te Roervinken, zig den naam van Patriotten toeeigenden en geen ander doel hadden, dan door een opgeruid onkundig Gemeen met geweld in alle onze Provinciën hetStadhouderfchap onlepaaldhnevoeren, en daar alles ten koste zelfs van het welzij .1 des Vaderlands, aan optéofterenDaar nu eene grondwettige herftelling het doel der tegenswoordige Patriotten is, mag rrre 1 biflljk vraagen, welke toch dc redenen zijn, dat 'er helaas nog' zo voelen onder, onze Landgenooten worden gevonden» die nog weigeren zig deze gewigtige zaak naar ehooren aafitetrekkéil? Wij hebben hier niet zo zeer het oog op die verdwaasde menfchen, die willens en weetens blind zijn voor alle die fehandelijkc bedrijven, wrelken 'er in de laatstverlopen jaaren binnen ucze Republiek hebben plaats geiad, noeh minder dezulken, die op een onzinnige wijze zich aan de Oranje factie hebben verbonden, en dezelve door verfoeilijke oproeren hebben onderfteund, Wij bedoelen vooral de zo» danigen , die in hunne gcfprekkeri fehijuen te toonen de Patriottifche partij te zijn toegedaan , en echter op de üiinfte aanmoediging, om met t*r daad de goede, partij re Qiidcrfteunen , agterüiüoopen, of verlèheidcn nietige voor-  C 58 ) vopnrendTden opperen, om hierïrj niet betrokken te wezen, en opentlijk voor de zaak des Vaderlands utttekomen. —Bijzonder toch hebben wij hieronder onze aandagt zodanige menfchen, die door gunilige omftandighedenin de gelegenheid zijn, om de zaaken min of meer geregeld te kunnen beoordeelen , ja die door hunne middelen fomtJjtis het algemeene belang niet weinig bevorderlijk zouden kunnen zijn , terwijl zij die zelfde middelen dikwils liever hefteden , om nietige vermaaken na.^jagen, te vreeden zijnde, wanneer zij maar ongeftoord dezelve kunnen genieten, zonder eenigzinj natedenken, welk een voorregt het zij een burger van een vrij Gen|eenebest re zijn; en welke verpjigting daaruit voor hun geboorea wordt. Welke zijn de redenen, vragen wij nogmaals , dat onder deze foórt van menfchen neg zq veelen worden gevonden, die weigerig zijn, zig de partij der Patriotten opentiijk aantetrekken ? Kortelijk zullen wij 'er hier eenigc, ter n^derftellen. Bij veelen heerscht nog eene bckiompen angstvalligheid , of de Patriotten wel ooit hun doel zullen bereiken. Men vreest, dc zaak eens kwalijk uitvallende , dan in hun deerlijk lot te zullen moeten deelen , en hierdoor nadeel in zijnen goeden naam, middelen van beftaan enz. te zullen lijden. Anderen zijn door namaagfebap verbonden aan. lieden die volftrekt de Tegenpartij zijn toegedaan. Zij moeten dezelven uit hoofde van bijzondere belangen , hoop op rijke erffenisfen enz. ontzien: zij hebben zig gewend aan eene flaaffche onderworpenheid, ten einde toch niets te doen, het geen dezen gevreesde weldoeners niet zoude welgevallig zijn. Men  C 59 ) Men vindt 'er ook, die , hoewel uit het geen zij hebben; zien gebeuren, genoegzaam van het wezen der zaak overtuigd, echter om'dat zij te vooren nooit eenigwerk hebben gemaakt om de historie en den ftaat des Vaderlands te onderzoeken , en zig te zwak oordeclcndc om met eeriigeri grond hier ovet te redëntwisten, zig no