D E SCHOONE ARSÈNE, ZANGSPEL.  D E S C H O O N E A R S È N E, ZANGSPEL, MET BALLETTEN. NAAR HET FRANSCH GEVOLGD VAN FA VA R T, DOOR BARTHOLOMEUS RULOFFS. Te AMSTELDA M, by J. helders, en a. mars, in de Nes, i?8, Met Privilegie*  Servict astcrnum qui parvo nesciet mi. H 0 R 4 T l .. B' S. Ricn n'es: plus perilleux, Que de quiiter le bien pour Cire micux. V 0 L T A 1 R E.  T O M W X X 2V G AAN DE WEL-EDELGEBOREN VROUWE JOHANNA MARIA W I T S E N , ECHTGENOOTE VAN DEN WEL-EDELEN GESTRENGEN H E E R E Mr. ANNE WILLEM STRAALMAN, * 3 £ E &.  EERSTE RAAT), DROSSAARD EN DTKGRAAF DER STAD EN DES GRAAFSCHAPS CÜ1LENBURG. 3Ëfen fiere fchoonheid, met te veel toegeevendheden, In 't eerste levensperk, gevleid en opgebragt, Wier eigenzinnigheid geduldig vvierd geleden Van elk, in haar geflacht: Zy, nooit te vreên met all' wat andren kan bekooren ; Het zy men fchouwfpel kooze of bal, of prachtig feest; Of haar op zang vergastte of fnsarenfpeldeedt hooren , Ter ftreeling van haar'geest: Zy, onverfchülig, trotsch, laatdunkend, wuft van zinnen, Verachtende alle hulde en nedrig eerbewys Vanriddren, die, in 'tperk, geen lauwren willen winnen, Dan haar alleen ten prys: Zy, in haar oog, gevormd, om ' t all' voorby te (treeven ; Koelzinnig voorde liefde , alleen uit grilligheid: Belust,verr' boven 't zwerk al't ondermaansch te ontzweeDoor eigen waan misleid: (ven> Zy, door alines kunst en toverend vermogen, In wolken opgevoerd naar 't zielverrukkendst oord, Dat,fchoon'teen lustverftrekt voor hart enoorenoogen, Haar echter niet bekoort:  Zy, blootgefteld aan angst, gevaaren, fidclring, fchrikken, Aan hoopelooze liefde en verontwaardiging; Asn de akiigfte eenzaamheid.de doodlykfte oogenblikken, Ter hartsverbetering: Zy , door beproeving, van haar roekloosheid geneezen; Befefïende hoe'tfchoon, gepaard met tederheén. Alleen 't vermogen heeft, behaagelyk te wezen In 't oog van ieder een: Bevallge ARS È NE, In 'teind vertederd door die liefde, Die edle alcindor,(1 cds ftandvastiginzynleed, Haar toedroeg, die zyn hart door haare fchoonheid griefde En zich aanbidden dcedt: r i , (neelen, Zy, treedende op het puik van neérlands fchouwtoo- Naar onzen fmaak gedost in nederduitsch gewaad, Durft dus, Mevrouw! zich uwbefcherminge aanbeveelen. Ontvang haar in dien ftaat. Mag zy uwe achting, die zy hoog waardeert, erlangen, En neemt uw vriendlykheid haar pooging-gunstig aan,' Dauheeft ze, 'tgeen zy wensehte en hoopen durfde, ont- En is geheel voldaan. (vangen, s7%9> B. R U L O F F S. PER-  PERSONAADJEN. arsène. ALCiNUOR, fransch ridder, minnaar van Arfèno. ARTUR, fckilddraagerenvertrouwlingvan Alcindor. ALINE, tovernimph. EUüENIA, vertrouwde van Aline. MÏRIS , in de gedaante van een flandbeeld* DE ONVERSCHILLIGHEID. EEN KO OLE GR AA VER. SILVAIN, "1 robe RT, I deszejfs #enaars 5medekoolegraavers. DU BOIS, ƒ JjA FORET, J EENIGE RIDDERS. EENIGE VROUWEN. EENIGE NIMPHEN van het gevolg van Eugenia. Eenige zingende en damfende mannen en vrouwen. Het fpel fpeelt de twee eerste bedryven te Parys. De gefchiedenis wordt gemeld voorgevallen te zyn onder de regeering van Heurik den tweeden en Catnariua de Medicis. D E  D E S C H O O N E ARSÈNE, ZANGSPEL, EERSTE BEDRYF, EERSTE T O O N E E L. Het Tooneel verbeeldt eene prachtige Hofzaal. ALCINDOR. ARIA. Ac!)! welk een fmart Treft hem die, ongeveinsd in 't minnen, En door geene ontrouw te overwinnen, Een fchoone volgt, met een wanhoopend hart. 'k Zag, vannaby, den dood... Myn ziel bleef onbewoogen^ Geen bange nood, geen afgrond, fchokte my; Maar nu ik min en voel hoe Merk verliefdheidzy, Nu fehroom ik voor aanvallige oogen: Hunne onbepaalde magt (beeft alle magt voorby. Myn rust, myn lot hangt af van hun vermogen. Maar welk een fmart Treft hem die, ongeveinsd in 't winnen, enz, ■ h TWEE.  s de SC H 00 NE ARSENE, TWEEDE T O O N E E L. alcindor, artur. artur. Zyt gy het zelf,mynheer? Men achtte u reeds verlooren. U wederziende, wordt ons aller vreugd herboren. Gy gingt en zeide niets van uw befluit; danrby, (En dit trof my het hart,) verzweegt gy 't ook aanmy. alcindor. Wy moeten, willen we iets , in 't heimelyk, bedryven , Zorgvuldig zwygen, op dat zulks geheim zou blyven. artur. Gy waart van 't fteekfpel, dat men gaf, niet onbewust. Wat mag de reden zyn, dat wy zo weinig lust En yver om u, als den moedigften te waagen, In u, tot onze fmarte, en met verwondring zagen? alcindor, glimlagchendt. Ik heb dan, zo gy meent, gewankeld in myn'pligt? artur. Voorzeker. Immers waart ge alvoorens, onderricht... Een uitlands ridder komt in't ftrydperk en, gedreeven Om blyken zyner liefde en dapperheid te geeven, Daagt hy een' ieder uit met fierheid in 't gelaat, Te ontkennen dat Arféne elk niet te boven gaat. alcindor. (wekken. Zyn moed behaagt me en kan, voor hem, myne achting AR«  ZANGSPEL. 3 ARTUR. ARIA. Op oorlogsklanken cn cymbaalen, Ziet men den held in 't ftrydperk praaien, Wiens ridderlyke zwier En edle moed blinkt uit zyn wezen; Arfènes naam ftaac voor clks oog te leezen, Op helm en fcuild en wapprend krygsbanier Niets kan zyn' moed vertfaag.cn. Hy fpoort zyn ros, dat over 't veld Gelyk een pyl vliegt, onder't jaagen. 't Weet van geen vertraagen : 't Zwicht alle* voor den held. Zo dikvvyls hy in 't perk rent heen en weder, Valt, in het ftof, ftraks de een na d'andren ridder neder. ' Triomph ! roept elk volmondig uit. IIcc fchaterend geluid, Dient om hem te ontmoeten; Arfène te begroeten. Men brengt voor haar gezicht, dien held, iV zegepraal. Zy offert hem den prys met minnelyk omhaal. ALCINDOR. Geviel 't Arfène?... ARTUR. Zulks wist men niet klaar te ontdekken", Maar ik geloof het niet. Zy is zó trotsch en ftout, Dut ze alles wat men doet van weinig waarde houdt. ALCINDOR. r . „ (weeten? Kon men diens vreemdlings naam, of wie hy zy,niec Eer/Ie Bedryf. A 2 AR-,  4 de SCHOONE ARSÈNE, artur. Neen. 't Is voorzeker een dier dwaazen, die, vermeten, Zich vleijen durft dat hy Arfène, in dit geval. Schoon ik 'er fterk voor vreeze, alleen behaagen zal. alcindor. Ik ken hem en hy mint Arfène met... artur, hem in de reden vallende. Verblindheid. Want is het niet een blyk van ongehoorde ontzindlieid , Wanneer men aan een vrouw, altyd verwaand en wreed, Zyn zorge, moeite en vlyt en tederheid hefteed? alcindor. Wat hoor ik! durft gy?.. artur. Ja, ik moet de waarheid fpreeken, Schoon ik haar fchoonheid roem. alcindor, met aandoening. Ach ! als het is gebleeken Zo fchoon te zyn als zy, mag dan een weinig moed, Die, verr' van nadeel, eere aan haare denkwyz' doet, Ons, als wy minnen, tot geen' diepen eerbied dringen? artur. Die eerbied zal haar'waan verfterken, niet bedwingen: Die eerbied hindert aan uw liefde en tederheid. Gedraag u, als voorheen, met zo veel onderfcheid En aanzien, fteeds gerust en zeker te behaagen, En de overwinning, waar gy ftryd voert, weg te draagen. al-  ZANGSPEL. $ ALCINDOR, op een nadrukkelyke wyze. Zwyg Artur, zwyg. ARTUR. Mynheer!.. ALCINDOR, hem een bracelet van diamanten geevende. Bewaar dit pand... Ga heen. Haal al de ridders hier, op myn verzoek, by een. Arfène zal dan, in hun byzyn , hulde ontfangen. Men moet de lauwren voor geen' ander op doen hangen, Dan voor hem die, uier moed, ons opwekt totdenfiryd. ARTUR. 'k Bedrieg my fterk mynheer! zo gy de held niet zyt, Die, in hetfteekfpel, zo roemruchtig heeft geftreeden, ALCINDOR. Draag zorg dat gy my niet bekend maakt. ARTUR. Zo te vreden, Zo opgetoogen als ik worde om dit geval, Verbeeldt gy u, mynheer, dat ik het zwygen zal? ALCINDOR. Vrees, zo gy my verraad. Wacht u my te mishaagen. ARTUR. Ach! zo ik durfde... ALCINDOR. Zwyg, wil u gehoorzaam draagen. Eerjle Bedryf. A 3 T) ER*  6 de SC II 00 NE ARSÈNE, DERDE T O 0 N E E L. ALCINDOR. Indien Arfène myn gedrag eens hadde ontdekt, Zou ik den prys daarvoor, met recht, te vordren fchyneu, Eu zo zy aan myn hart haar hart en liefde onttrekt, Zal ik niet min' verliefd, maar meer wanhoopend kwynen. VIERDE T O O N E E L. ALINEj ALCINDOR. ALINE. Jurken Aline, maak gerustlyk flaat op my. ALCINDOR. Godin! indien myn liefde al te ongelukkig zy!... ALINE. Tracht, daar ik myverbinde uw min getrouw te blyven, De drift, waardoor gy thans beheerscht wordt, te verdryven. ALCINDOR. Zo ik my met uw hulpe en byftand vleijen mag... ALINE. Daar is, gelyk gy weet, in 't jaar cc'n enkle dag, Waarin het ons ontbreekt aan onbepaald vermogen.. *k Herinner my, toen ik, op zulken tyd, omtoogen Van lyfsgevaar, door u gered ben... gy.; AL-  ZANGSPEL. 7 ALCINDOR. Myn pllgtf Godmnc, en anders niet heb ik voor u verricht. ALINE. Eu ik, ik heb u op myn beurt ook hulp befchooreu. Nooit gaat een weidaad by de dankbaarheid verlooren. ALCINDOR. Verander, ó Godin! Arfènes ftreng gemoed. ALINE. Al d'aandrang die men op een harte, als't haare , doet, Is vruchteloos, wanneer men't wil met drift beftryden. Ik moet alle uitterftcn, ten haaren aanzien, myden; En haar, die ik bemin en op wier heil ik doel, Zo reegelen , dat zy haar dwaaling zelf gevoel'. ALCINDOR, met drift. Bedoel haar waar belang en laat het myue vaaren, Myn leven zelfs... ALINE. Arfène is in die tedre jaaren, Waarin zy, door den waan verblind, geen doorzicht heeft,. Vergeefs verwacht gy hulp, zo ze u de min niet geeft... Zolang de liefde een maagd kan treffen noch beleezen, Is ze onvolmaakt en waant nochthansvolmaakt te weezen. Zy acht de hulde die ze ontfangt een wettig goed: Maar als de liefde ontwaakt en dringt in haar gemoed; Als eenig minnaar zich geducht maakt in haare oogen, Dan twyfelt ze aan de kracht van haar gewaand vermogen , Eerfis Bedryf. A 4 Dan  8 de SCHOONE ARSÈNE, En zier. gebreken die de waan voorheen verborg. De zedigheid is 't merk van eene ziel, wier zorg En lust het is, naar die hoedanigheên te trachten, Die zo beminlyk zyn en ons zo hoog doen achten, En die zy in zich mist. De kracht der liefde alleen, Kan d'aart hervormen. alcindor. Maar Arfène, zo ik meen Gelykt niet naar dit beeld. Wil u geenszins, enz. al- aline. ARIA. Wil u geenszins verlegen maaken. Een blyde tyd zal u genaaken. Die 't al behaagen wil, ontvlied De liefde en haar vermogen niet. De drift om andren te behaagen Geeft van verliefdheid zekren fchyn. 't !s ydel wapenen te draagen, Om voor de min gedekt te zyn. De neiging wordt met haar geboren, En wordt fteeds vruchteloos weerftaan. Verr' van het liefdevuur te finooren, Blaast zy het des te fterker aan. Een enkle vonk heeft zo veel kracht, Dat zy vlammen voedt, Wanneer de liefde door haar magt, Slechts een pooging doet.  ZANGSPEL. 9 ALINE. Geloof me, sis men de pynen Der liefde, die het hart, door tederheid, doen kwynen, Wil zien geneezen, moet men fteeds den trotfchejo' waan , Met edle fierheid in zyn pooging tegen gaan. ALCINDOR. My dacht ik mpest veeléér haar fierheid overwinnen, Doorzuchten, eerbied, trouw en ongeveinsd beminnen? ALIN R. Gematigde eerbied, en geen' andren, keur ik goed, En zie, als tovernimph, nog tyden te gemoet Waarin meu, meer verlicht, ons aanzien en vermogen Verheffen zal, en niet, als nu gefchied, gedopgea Dat een gevoelig hart de liefde houde in dwang, En aan de kans eens fpels het lot des minnaars hang': ALCINDOR. Een fchoone moot men toch verdienen. ALINE. Zoudtgy denken, Dat zulk een wet volftrekt niet ftrafloos zy te krenken ? ALCINDOR. Wel ja. ALINE. Mynheer, dit is by my zo zeker niet. ALCINDOR. Hoe dat? ALINE. Doordien de tyd geduurig heenen vliedt, Eerjls Bedryf. A 5 Zou  ,o de SCHOONE ARSÈNE, Zou eene fchoone, door een al te lang verbeiden, Zich, in 't verwachten van een huwlykslot, misleiden, Terwyl het beste deel des leevens ging voorby. Ik zeg u, voor de vuist, geduld is zotterny. alcindor. Hoe zeer men op den moed eens ridders kan betrouwen, Hy wordt fchroomvallig en verlegen by de vrouwen. aline. Dit gaat by ons niet door. Wy kennen't hart te wel Der Vouwen. Dus betrouw uw zaak aan my, en kwel U geenszins. Ik verwacht Arfène hier: met reden Misdoet men dikwyls door te groote oplettendheden. Beloof my, dat ge u zult gedraagen naar myn'raad. Of zo gy dit niet doet, ben ik geloof me, in (laat Om de eerfte , In dit geval, uw' wensch te wederftreeven. Beloof me en zweer me Hipt naar inyn bevel te toeven. alcindor. Ik zweer het u. aline. Welaan.. Gy hebt dat ftrenge hart Al lang genoeg gevleid. Om uw verdriet en fmart, En de onverfchilligheid dier fchoone te overwinnen, Moet gy het tegendeel van 't geen gy deedt beginnen. Uwe eerbied is mislukt. Toon ongevoeligheid. Hier hangt uw lot van af. al c i nd or. Als zy 't voor onbefcheid Eens  ZANGSPEL. ii Eens opnam en gebelgd... ALINE. Dit hebt gy niette vreezen. Gy moet by wylen ftout en onderneemend weezeu , Trotfeer haar ftuursch onthaal; verneder, maar met kunst, Haar' fleren hoogmoed. Toon u koel vour haare gunst. Kloekmoedig ridder, leer van my, en laat u raaden. Vermetelheid, befchaafd gebezigd, zal niet fchaaden. Een minnaar die niets durft is als eenheid die zwicht. De kunst der liefde is juist naar de oorlogskunst gericht. VTFDE T O O N E E L. ALCINDOR. Hoe! zou ik veinzen,en door listvan't fpoorgeweeken, Myn hart bevlekken , dat voor zuivere onfchuld pleit? Zou ik haar, die ik min, beledigen ... my wrecken!.. Zy nadert.. Ach! hoe groot wordt myn verlegenheid!.. ZESDE T O O N E E L. ALCINDOR, in een' hoek 177,-7 het tooneel. A R S È N E , door een gevolg van pages en vrouwen verzeldt door de deur aan het einde van het tooneel opkomende, [preekt op eenegebiedende wyzc, tegen dezlvcn. Omfhat my toch van al die laffe hovelingen En large vleijers, die my dagelyks omringen, Eerjle Bedryf.  n de SCHOONE ARSÈNE, Ik walg van hun gevlei: zeg dat ik niemant fpreek. Het gevolg van Arfène vertrekt. Dit maakt me onpasfelyk voor 't minde een gantfche week. Waar of Alcindor biyft? ZEVENDE T O O N E E L. arsène, alcindor. arsène, Alcindor ziende. Xïoe! reeds terug gekomen?.. Reeds hier, mynheer?.. alcindor. Zo fterk als immer, ingenomen Door uwe fchoonheid , zie 'k in u 't aanbiddlykst beeld, En 't voorwerp, dat my, waar ik ga, voor de oogen fpeelt. arsène. Het is verveelend fteeds van min te hooren fpreeken. Van twintig minnaars, die eikanderen niet weeken In aandrang, tracht my de een, ontbloot van finaak en geest, Te zeggen hoe verliefd hy altyd is geweest, En blyft, al beevende , in het midden dier betuiging, Uit eerbied fteeken met een winderige buiging Of opfiag van het oog, die regt mishaagende is; Een ander, ruim zo zot, geeft my meer ergernis; Hy poogt, te dwaaslyk, met zich zeiven ingenomen, Door onbefcheidenheid zyn wenfchen te bekomen: Een  ZANGSPEL. 13 Een derrie matigend zich iets welfpreekends aan, Bcftaat, verwaand, aan my een liefde voor te flaan, Gegrond op achting; en waant, door dus laf te minnen, Myn' fmaak te ftreelen en myn harte te overwinnen. Kortom, elk biedt zich aan; dit baart my veel verdriet; En by u zynde ontwyk ik ook die wuftheid niet. ALCINDOR. Geen deezer minnaars fchynt Arfène te gelyken... E11 gy beveelt ons dan, 0 fchoone! uw oog te ont« wyken?.. ARSÈNE. Voorzeker.. Schoon ik u oprechtelyk beken, Dat ik u, meer dan een' van die,geneegen ben, Om dat gy niet, als zy, my telkens komt voor de oogen. ALCINDOR. Die tedre taal heeft op myn harte een groot vermogen. Ter zyde. Dit is de prys van myne onwankelbaare min. Tegen Arfène. Zo. dat ik dan begryp, mevrouw! dat, in uw' zin, Een minnaar die befluit naar uwe hand te trachten , Zich te veel inbeeld? ARSÈNE. En wat recht, in uw gedachten, Bezit hy tot dat einde? Eerjle Bedryf. AR.  i4 de SCHOONE ARSÈNE, ARSÈNE. ARIA. Neen, neen, ilc draag het hart te hoog. Om al te flaafsch my te verpanden, Myn hart veracht de huwlyksbanden, Hoe men my ook te winnen poog'. Neen, neen, ik ben te fier van aart, Om, door de liefde voortgedreevcn, My in het huwlyk te begeeven: Meer is my myn vryheid waart. Fin. 'k Wil 'er ook gebruik van maaken. 'k Doe het geen myn wil beveelt. Hy die zyn vermoogen deelt, Doet het vast ten einde raaken. Neen, neen, ik draag. enz. ALCINDOR. Ik zie dat ik voortaan Van 't oogmerk om u te behaagen af moet (laan. ARSÈNE. Wat deedt gy toch om my uw' yver te doen blyken? Hetfteekfpel, daar gy moest verfcheeuen zyn, te ont- wyken, Is dit?.. ALCINDOR. Uwe afkeer voor myn liefde is blyks genoeg, Dat my uw hart meer haat... ARSÈNE. Dat ik u haat toedroeg? Neen  ZANGSPEL. ,5 Neen... Maar wat hier van zy, wat deedtu wederkomen, Daar gy dit dacht? ALCINDOR. Alleen, wy] ik had voorgenomen ü, op dit oogenblik, geluk te wenfchen. ARSÈNE. My? Waar over toch , mynheer? ALCINDOR. Men zegt, mevrouw.' dat gy Den prys des vreemdlings, die zo loflyk heeft geftreeden, Ontfangen zult, en die behoort u toe met reden. Gy boezemde dien held den grootften yver in... Behaagt hy na die daad aan 't voorwerp zyner min?.. ARSÈNE, ter zyde. Hy is minyverig. 'k Wil hem een weinig tergen. Overluid. Wel nu mynheer, vergeefs zult gy geen antwoord vergen: Ja, hy behaagt my zeer. ALCINDOR, ter zyde , met verrukking. Goón, zo dit mooglyk waar' 1 Het begin van den marsen word van verre gehoord. ARSENE, wordende Artur en eenige ridders, in 't verjchiet, gewaar. Wat hoor en zie ik ? Eer/ie Bedryf. AL.  ïs de SCHOONE ARSÈNE, ALCINDOR. Kan 't geluid van ftemme en fnaaf Uw hart ontroeren? kunt gy wel iets anders vreezen, Dan dat de vreemdling die den prys won hier wil weezen, Om 't offer van zyn' pligt en liefde, u toebereid, Te brengen voor den troon van uw bevalligheid f ACHTSTE T O O N E EL. arsène, ALCINDOR, ARTUR, EENIGE RIDDERS, GEVOLG VAN VROUWEN. Men brengt eenige hendels met gebroken lansfen, fchilden en helmen, ter aanduiding van de zegepraal des onbekenden riddersin het fteekfpcl behaald. artur, en gevolg. C H 0 O R. Zie ons hier al te faam, Uit 's overwinnaars naam: Wy legjen d' eereprys, waarmee wy u begroeten, Eerbiedig voor uw voeten : Hy wordt u toegewyd. Hy wil 't loon u van zyn ftryd, Schoon hy u vrcez' te zien, uit liefde en achting fchenken. Wilt gy 't in gunst gedenken, Dan kroont gy zyne vlyt. ar-  ZANGSPEL. i7 ARTUR, Arfène een diamant armfieraad aanbiedende. Mevrouw! ik kom uit naam eens ridders, die, gedrongen Door liefde en moed, in 't perk naar d'eerprys heeft gedongen. . Hy won dien, en hy acht een daad, zo wel verricht, Alleen aan d'iuvloed van uw fchoon gelaat verpiigt. Nu fmeekt hy dat uw hart ook deele in zyn belangen, En gunftig deezen prys als d'uwen wille ontfangen. ARSENE. Ik dank hem; maar die prys die aan zyn harte en moed Zo wel voegt, en hem 't recht dat hy verdiende, doet, Zou, zo ik dien ontfing, my in verdenking brengen, Als of ik zyn gezag wilde op myn hart gehengcn. Breng dan 't gefchenk te rug, en voeg 'er 't andwoord by, Dat ik my niet bekreun van wien 't gezonden zy. Die ridder, hadt hy dus den prys niet weggedraagen, Kost me ook tot deelgenoot in zyne fchande waagen. Hy overwint. Hy blyv' te vrede met deeze eer. 't Is vruchtloos dat zyn hart een' andrcn prys begeer'. ARTUR. Zie daar my 't vonnis dat ik wachtte voorgefchreeven. Willende het armfieraad aan Alcindor geeven. Wela'an,mynheer,gymoogt haar zelf deez'eerprys geeven ALCINDOR, hem tegen houdende. Hoe! gy verraad my! ARSÈNE. Wat is myn gemoed ontroerd..! Eerfte Bedryf. £ Gy  i8 de SCHOONE ARSÈNE, Gy zyt het dan, mynheer, die dit hebt uitgevoerd?.. ALCINDOR. Ter zyde. Overluid. Ik ben verlooren,.. Ik bedoelde zulks te zwygen, Maar, 't komt, myns ondanks, uit. 'k Bekenu, het verkrygen Van d'eereprys ftond ook aan andren vry, mevrouw, 't Waar'dwaasheid zo ik op die uitkomst roemen zou. ARIA. Schoonheid heeft het loon, Dat ons naar roem doet ftreeven; Haar zegepraal voert ons naar 't ryk der goön: Men kende de eer noch roem noch lauwerkroon, ' Indien men zender hoop op wedermin moest leeven. C H O O R. Schoonheid heeft het loon. era. ALCINDOR, alleen. Gy fchoonen ! Gy, die 't all' verwint, De heldemoed voelt zich door u ontgloeijen ! Gy doet de wetenfchap en fchoone kunsten bloeijen! Gy zyt het die ons lieflyk bindt! Gy fchenkt, door kracht van lieflyke oogen, Ons harte een onbepaald vermogen; Natuur geeft ons het leevenslicht; Doch aan u zyn wy liefde en haar genot verpligt. C HO O R'  ZANGSPEL. *9 C H O O R. Natuur geeft ons liet leevcnsliclit; Docli aan u zyn wy liefde en liaar genot vcrpligc Schoonheid heeft liet loon. enz. ARSÈNE, ter zyde. Hy bezigt alles wat zyn hart weet uit te denken Opdat hy my verpligte aan hem myn min te fchenken. Zo veel ik kan, mynheer, houde ik me aan uverpligt Voor't geen ge, om mynent wil, bedoeld hebt en verricht; Ik zal u, meer dan ooit, om dit uw oogmerk achten ; Maar fchaf uw feesten af, en ban uit uw gedachten Hetdenkbeeldalsofik, (reeds heeft de zaak veelfchyn,) Benevens anderen uw minnaares zou zyn. Geloof me, liefde zal myn harte nooit gebieden. Ik zal dia drift, zo vecl't mymooglykis, ontvlieden. En opdat myne keuze in dezen niet bezwyk', Is 't voortaan nodig dat ik uw gezicht ontwyk'. Overluid. Eerjle Bedryf. B * N E'*  ao de SCHOONE ARSÈNE, NEGENDE T O O N E E L. ^^"at lot, wat toverkracht bedwelmt myn hart, myn zinnen, Om, zelfs myns ondanks, zulk een trotfche vrouw te minnen! Zo ik my vleide .. Geen vervoeringen! ó neen! Beflisfen wy ons lot en volgen wy haar fchreên. Akindor volgt Arfène. Zyn gevolg gaat aan de alcindor, en gevolg. andere zyde binnen. Einde van het eerfte bedryf. TWEE.  ZANGSPEL. TWEEDE BEDRYF. EERSTE TO O N E E L. Het Tooneel gelyk in het eerfte bedryf. ALCINDOR, alleen. ARIA. Hoe wordt myn hart beftreeden. Door wanhoop en verdriet! Is min, die my gebiedt, En ketenen wil fmecden. De God der blydfchap niet ? Neen, neen, hy beerscht alleen door woede en razerny. Alcindor ! ftel u vry Eene ydle hoop voor oogen... Daar is toe heil voor my, Niets meer in myn vermogen ; Ik vind geen mededoogen, Myn lyden is al te groot, Ik wacht niets dan den dood. Hoe wordt myn hart. enz. TWE JE- B 3 ai  22 de SCHOONE ARSÈNE, TWEEDE T O 0 N E E L. arsène, alcindor. arsène. Nog hier mynheer? en niet vertrokken? alcindor, ter zyde. Kan het wezen! Aline! Welk een fmart myn ziele ook ftaa te vreezen, Volg ik uw'raad, ik doe myn teder hart geweld. arsène. Wat zegt gy? alcindor, met cene voorgewende koelheid. Dat ik myn befluit heb vastgefteld. Ik heb vw'aart doorgrond; hy is my klaar gebleeken: Gy weet de kunst .mevrouw, om 't hart in min te ontftee- arsène. Gy zoekt my dan op nieuw te tergen? alcindor. Ja, gewis. arsène. Maar hoe* alcindor. Ja; weet dat dit alleen myn oogmerk is. 'k Maak u mismoedig. Necrflagtig, ter\zyde. Ach! hoe duur Haat my dit pocgen! Ovcr- ê  ZANGSPEL. 23 Overluid (*) Ik bid, ik fmeek u thans niet meer om mededoogen. Verdubbel, kan het zyn, myn lyden, myn verdriet; Vergroot uw' afkeer en verlaat uw koelheid niet. Om van myn fpoorloosheên my eindlyk te geneczeti, Zal uw geftrengheid thans 't uitneemend middel weezen. ARSÈNE. Gy fpreekt een vreemde taal. Uw rede heeft geen' fchyn. ALCINDOR. Ja ik bemin u nog. ARSÈNE. Hoe kan di: mooglyk zyn? ALCINDOR. Myn liefde ware u, tot myn dood toe, bygebleeven, Hadt gy my nu of dan de minfte hoop gegeeven. Gelukkig, dat ik thans, ter goeder uure ontwaakt, Van u verworpen, ook myn boeijen zie geflaakt. ARSÈ NE. En die ontflaaking was gemaklyk te verrichten ? ALCINDOR, met drift. Uw trotschheid deedt wel haast myn zuïvre liefde zwichIk ben geneezen van die dwaaze hartstocht. Cten> ARSÈNE. Gy, Durft zelfs my hoonen, en ontrekt ge uw'eerbied my! 'tweede Bedryf. 13 4 AL- (*) Giduurtnde hit vervolg van dit gantfche toontcl, finalen de liefde en Jpyl, niet tegengaande Akindors voorgaande afltecrigheid, door.  24 de SCIIOONE ARSÈNE, alcindor. Helaas Mevrouw! zoudtgy 't eerbiedig hart verdenken? fk Wil u al de achting, die gy hebt te vordren, fchenken. 'k Zal u eerbiedigen, u achten, maar gedoog Dat ik myn tedre liefde eene andre opöffren moog'. arsène, met trotsheid. Niet flechts gedoog ik zulks, maar kan het u gebieden. 'k Heb u myn hart ontdekt. Ga , tracht myn oog te ontvlieden. Met minachting. Ondanks die houding en dat tergende gelaat, 7.o weet dat het aan my en myn verkiezing ftaat, Om, dooréén enkel woord, één opfiag myner oogen» U, voor myn voeten in het ftof te zien geboogen. Dan deze zegepraal, hoe fchiyerend ze ook zy, Voegt meer een grilziek hart, dan dat zy voegt aan my. alcindor. Uw hart is zulks misfchien... arsène. Hoe! 't myne! alcindor. Ja, met reden. Hoe weinig deelt uw harte in uw koelzinnigheden... Natuur, zich fteeds gelyk in werkinge en in doel, Schiep, waar ze vrouwen fchiep, ook tevens hartsgevoel; Zy laat zich door geen magt in haar befiuiten dwingen. Of  ZANGSPEL. fc£ Of meent gy, daar ge u ziet van minnaars fteeds omringen, En fchoon ge u voorhun min gevoelloos toont, dat gy Een hart bezit dat fchuuw voor minneklagteu zy ? Met vreugde ontfangt gy fteeds hunn' wierook ; maar, verwaten Wiltgy, daar gy hen boeit, hen liever hooploos Iaaten, Dan openbaaren, wat uw hart voor hen gevoelt. ARSÈNE, ontroerd. Heb ik, zo veel gy weet, dan immermeer bedoeld Hen , door een heusch onthaal, in hunne drift te Herken ? ALCINDOR, met verontwaardiging. Dat gy genegen waart hun hartzeer te bewerken, Gefchiedde, alleen om dat uw min voor hoogmoed week.. Zo 'k iets voorzeggen durfde... ARSÈNE. Ik (la'tu toe; nu fpreek. 'k Wil uw vervoering wel eens zien in al haar krachten. A LCINDOR. Gy mint niet zo gy zegt; maar gy moogt wel verwachten, Dat gy (want deze wet bleef nimmer onvervuld,) Toch eenmaal, 't zy wanneer het zy , beminnen zult. Een jeugdig hart, dat nooit door liefde fchynt te ontgloeijen, Is als een bloem, die nooit kan, zonder 't zonlicht, groeijen. De flaap der ziel beiraat in de onverfchilligheid, En 't is de min die haar uit dezen flaap geleidt. Tweede Bedryf. B 5 AR-  9