HANDVESTEN e n ONUITGEGEEVENE CHARTERS behoorende tot de BESCHRIJVING en CHRONIJK van N IJ M E G E N, en vervattende eenige der aldaar vermelde voortreffelijke vrijheden en Voorrechten, door de ROOMSCH-KEISEREN en KONINGEN, mitsgaders HEEREN, GRAAVEN, HERTOGEN enz. aan de STAD en BURGERIJE van NIJMEGEN verleend: wet een lijst van handvesten en gunstbrieven door de FRANKISCHE KONINGEN en ROOMSCH-KEISEREN cegeeven op den burg of het valkhof te nijmegen; en van eenige aldaar voorgevallene en dook. hun verhandelde zaaken. TE NIJMEGE N,1 ' Bij A. van GOOR, Stads- en Quartiers-Drukker.   VOORBERICHT. Dat de Stad, thans Nijmegen genaamd, reeds in de eerfte eeuw, na der Christenen tijdrekening, bewoond en volkrijk is geweest,bewijzen de meenigte van penningen, zo der (a) Burgermeefteren, als (F) eerfte Keiferen van Romen; de (c) Gedenktekenen der Keurbenden, ten tijde van au- gu- (/z) Onder deze Nummi Confidares zijn eenige zilvere gekartelde of ingezaagde, welke Tacitus de Morib. German. cap. V. noemd serratos et pecuniam veterem diuque notam. Zodanige gekartelde, alhier gevonden, zijn Familiarum five Gentis Antoniae, Aquiliae, Claudiae r Corneliae, Fonteiae, jiiüae, Mamiliae, Mariae, Nae•viae , Papiae, Porciae, Rosciae, Sulpiciae, Vettiae, et Volteiae. Ook zijn aanmerkelijk de oudfte hier gevondene Confulares, C. Canülëi, Trib. PI., L. Plautii, C. Marii C. F., L. Roscii, Lentuli, C. Pifonis L. F., JIF. Catonis, Paufae, P. Lepidi, C. Casfii, C. Cascae, M. Bruti, M. Antonii. Zie. Numismata Romanorum antiquisfima et rariora Neomagi et in agro Neomagenliuin fuburbano eruta pag. 1--37. Zie de opfchriften van eenige zeldzaame in de Numismata Caefarum et Caefareae Domus in agro NeomaSjjenfium fuburbano eruta pag. 38-45. Cf) De alleroudlte van deze zijn het eerwaardig Cctw-  U VOORBERICHT. gtjstus bij Vetera, en vervolgens onder Drufus Germanicus, Paullimis Pompejus, en Petilius Cerialis aan den Gallifchen of zuidelijken oever des Rhijns gelegerd; en andere overblijfzels van de (d) hoogfte oudheid, hier omftreeks gevonden. De doorlugtige Gefchicht-fchrijver tacitus, welke de gelegenheid dezer 'landen, in die eeuw, met veel nauwkeurigheid zelvs heeft doorzogt, maakt ten tijde van vitellius, en in het begin der regeering van vespasianus van het oppidum batavorum CO gewag, 't welk claudius civilis, door taphimn van M. caelius, Bevelhebber van de achttiende •Legioen, die in het aehtfre jaar na de gemeene tijdrekening m de geduchte nederlaag van het Romeinfche leger onder Qum&tltm Farm tusfchen de Eems en de Lippe isjejieuyeld, volgens.de infcriptie op den Steen O. eeg rF^rrCm^T BE,LL° VAklANO. OSSA INEER.' ï«7 F r ; e," de Gedenkpenningen van Germani&rf?&&SSi het °Pfchrift SIGNIS RECEP. DEVICTIS GERM. Vergelijk Tacitus Annal. lib. I. cap. 60. hb. II. cap. 41. Vellejus Paterculus lib. II. cap. 117, 120. etquae notavi ad Epiitolas de Caftris Veteribus pag! noa a,dchr°nicon Civitatis Batavorum pag'izÓK. Jfï ut y zodanjSe oudhcid ZW eenige Zegel-beelden van gebakken aarde, en in het bijzonder de Nummi rudes Jauo bicipitc et rate infigniti; qualcs penes Parentem aeftumatftfimum Johannem in de Betouw, Gelriae et ^utphamae Ordinibus ab atfis et fecretis, confesfuique Weomagenfium confulari etxïï virali adferiptum. Conier Antiquitatinn Romanarum et Batavicarum Neoma-ü et in agro Neomagenfium fuburbano erutarum indiculuia Pag- 1. Ci) et 52. C<0 H'ft. M.IV. cap. 18. lib. V. cap. i9, 20. Op eenff ou-  VOORBERICHT. ïfl door de Romeinen bij Vetera geflagen zijnde, toen hij met fijn leger moest vlugten, en dit Oppidum tegens de Romeinen niet durfde verdedigen, na al, wat hij konde , geborgen te hebben, in brand ftak: En uit alle omftandigheden der gefchiedenis is volkomen zeker, dat dit Oppidum Batavorum buiten het eiland des Rhijns, naar het welk Claudius Civilis met fijn leger de wijk nam, op de uiterfle grenfen, aan de zuidelijke zijde der Whaal gelegen heeft, daar nu de Stad Nijmegen legd, of dat de Stad Nijmegen het Oppidum Batavorum (ƒ) geweest is. Ook geeven de Mijlpaal van (g) trajanus , de veeltallige penningen van Vespafianus en volgende Keiferen, de fteene (h) Af- oude Gedenkfteen, in riet Dorp Rutnmelopgedolven, vindt men melding CIVITATIS BATAVOR. Zie G. Cuperï •Epift. de Mcrcurii Sigillis et infchptionibus antiquispag. a9> 3°. et Monument antiq.pag. 218, 223, 292. (ƒ) Vide j. Smetii Oppid. Batav. cap. I, II, III, IV. et Commcntatiunculam in C. Corn. Taciti Hifi. lib. V. cap. ip. ibique in notis ; vergeleken met Pontanus in Discept. Chorogr. de Rheni divortih pag. 152, 160, 161. Scriverius in not. ad Ilug. Grotium de Antiq. Reip. Batav. cap. II. pag. 101. en Cuperus in Monum. antiq. pag. 20. (g) Vide j. If.Pontani et j. Smetii Epiflolas de Columtia milliaria Trajani pag. 7. Qi) Vide H. Ewichii Epiitolas de Caflris Vetcribus pag. 36. et G. Cupen^e MercUrii, Harpocrath eliisque ■Sigillis ad Neonmgum erutis pag. 7. et feqq. * a  -IV VOORBERICHT» Afgodsbeelden en (7) kopere hoofden der .Sicambers, mitsgaders de gewijde Altaaren en gedagtenis-iïeenen met de opfchriften van de (£) Romeinfche Keurbenden, welke ten tijda van Trajanus, en vervolgens in de derde en vierde eeuwen alhier haare lcgerplaatzen hebben gehad, en boven al de meenigte van (/) Lijkbusfen, ■ ■ Ci) J. Smetii AhtiqUit. Neomagenf. pag. 70. (£) Van de eerste, fesde, tiende, vijftiende, twinéigfte, twee en twintigfte en dertigfle Legioenen; van de Africaanfcke Vleugel Ruiteren , van de Britannifche bende, en van het Romeinfche Leger in Ncder-Germamie. Vide G. Cuperi Epiitolas de Aris et Lapidibus votivis pag. 2, 5, 7, 10, 12, 14, 17, 18, 19, 29. nee noa Jo. If. Pontani et J. Smetii de Monimenth 'Sepulcralibus pag. 3,10,12, 15,16,20,21,23. Zijnde de Romeinfche Soldaten gewoon geweest in de Tichelbakkerijen alhier te arbeiden, en de pannen en vloerfleenen met de naamerr der Legioenen, onder welke fij dienden, te bezegelen. Van de tiende Keurbende, welke haar Stand-en Legerplaats op de hoogtens aan de Whaal heeft-gehad, zijn ongemeen veele overblijfzels ontdekt. Ik heb verl'cheide Steenen uit den grond zien graven met de letters LEG. X. G. P. F. te kennen gevende Legio decinta GeminaPia7 Fehx of Fidelis, dat is, de tiende Keurbende, de plichtbetonende , de gelukkige ongetrouwe; als ook EX. GER, INF. dat is Exércttits Germaniac inferioris. (/) Van allerlei gedaanten en foorten uit aarde gebakken. Zommige met eenen engen hals en wijde buik, andere brecder, na mate dat de asch en beenderen, welke in dezelve'bewaard wierden, veel en groot waren. Op de Romeinfche vindt men dikwils naamen of inferiptien. Die der Batavieren zijn zonder letters. Aan eenigen ontwaart men ftreepen aan den hals. Ook zijn veele doortrokken met eene blaauwachtige of andere verwe; hoe, danige aan de Kop, en onlangs onder Ubbcrscn zijn uit. gegraven. 0 '  VOORBERICHT. V (m) Graf-Lampen, (V) Kleeder Gespen, en veelerlei ander Huisraad (0) der Romeinen en Batavieren, hier in voorige tijden aan den oever der Whaal beneden de Stad, en op de hoogtens boven dezelve, overvloediglijk gevonden, met de hoogfte waarfchijnlijkheid te kennen, dat zedert de verbranding door Claudius Civilis, de van Q>) nieuws wederom opgebouwde Stad als een Hoofdftad der Batavieren is bewoond geweest, victorinus (q) ten tijde van commodus, of liever van (f) gallienus, heeft dezelve met den naam van (s~). stad , QNeomaQi vrbis} verheerlijkt; (m) Vide J. F. Gronovii, Nic. Heinfii et J. Smetii Epiftolas de Lucernis Vcterum 'Rcconditis pag. 12 et quae ibi nupet adnotavimus. (») Vide Cl. Salmafii, Jo. Smetii et Jo. Fr. Gronovii Epift. de Fibulis Veterum vcfliariis pag. 5. (0) Confer J. Smetii Aniiquitat. Neomagenf. et tndiculum SupelleEtilis antiquae Neomagi et in agro Neamagenfium fuburbano ejfosfae pag. 46. 00 Neamagum vel Noviomagum est nova habitatio, 'povum oppidum, ficuti apud Plinium Bodincomagum esc Oppidum ad Bodincu'm, lib. III. cap. 16. . (?) T>jV TtfjAavMAs %>M genoemd bij Dio Casfius iib. LXXI1. pag. 822. Cr) Zie Trebellins Pollio de Ficlorino cap. VI. (s) In aeneae tabulae fragmento. Vide tritavi mei Jo. Smetii üppid. Bata". cap. V. pag. 55 et atavi Antiquit. Neomagcnfes pag. 89. De volrijkheid der Stad ten tijde van postumus blijkt uit de meenigte der penningen, welke van hem alhier gevonden worden. In Pinacotheca, gmetiana'pag. 17. vindt men er 1286 vermeld. Unus J'oannes Smetius (zegt H. Cannegieter in Poflumo cap, * 3 XII  vi voorbericht. lijkt; en het Itinerarium antonini, mitsgaders de Tabula itineraria door Peutinger uitgegeeven (een werk van de tijden van constantinus , immers van theodosius) vertoonen de Stad Nijmegen (Noviomagus), boven andere, ten hoogften uitftekende af, zo dat de wegen van NederGermanie zich in haar, als in een middenpunt, vereenigen. Na den val van het Romeinfche Rijk is de Stad Nymegen onder de Vorften der CO franken in haare oude waardigheid gebleven; en door het verblijf van carolus Magnus, ludovicus Pius, lotiiarius, en veele volgende Keiferen van ouds O) vermaard, heeft zij zich, behalven bij de overrompeling der (V) Noordfche Vol- ke- xii.) emimcrat peculiarcs fpecies Nimimorum Postume unam fupra triginta, iuventas potisfimum ad imam uri>em, NovioiiAGUM dico, cujus folum abundat rebus adtiqui ufus ac praecipue Romani. CO Zie aangaande deze Sidonius Apollinaris lib. iv. Epifl. 17. Procopius de bel. Gotkic. lib. i. cap. 12. Gre» gorius Turonenfis lib. ii. cap. 27. 00 Carel de Groote had zijn Opper-Hof alhier geplaatst, gelijk ook binnen /fketf., en te Theonville of'Diedenhoven. Zie Eginhartus de vita Caroli M. cap. xvii. pag. 85. Aimoinus de Ge(l. Francor. lib. iv. cap. 7o, 94> 97> 105, 109, 115. Hb. v. cap. 12, 24. Rëgïrio in Caronico ad annum 806. Annales Francorum bij Andr. Du Chesne Hifi. Franc. Script. Tom. iii. CO Otto Frifingenfis lib. vi. Chron. cap. 8. Sigeberbertus Gemblacenfis in Chron. ad annum 880. Annales BertmianietFuldenfes^/^««/»88o. Chronicon incertiauctoris de Northmamiorumgestisadan. 8S7apud du Chesne.  VOORBERICHT. VII keren of Normannen, nimmer onder eene andere regeering, dan die der Koningen van Auftrafien en Opperhoofden des Roomfchen Rijks bevonden, van welken fij, reets zedert de achtfte eeuw, niet alleen met bijzondere vrijheden en voorrechten is begiftigd, maar ook deelagtig gemaakt aan alle de uitftekende hoogheden en heerlijke rechten, die aan de Stad aken eigen zijn, welke in de midden-eeuwen naast romen, boven andere Rijks-Heden, als de Hoofdfbad van het Frankisch-Lotharingisch Rijk, was begunftigd. En hoewel Nijmegen met deszelvs Rijk en Gebied aan otto de III, Grave van Gelre, door willem RoomschKoning in den jaare 1248 is verpand, waar door het aanzien van dien Graaien van het Landfchap Gelre niet weinig vermeerderde , is egter de Stad nooit van haaren luifter, als eene vrije Rijksftad, ontheven; zodanig ook, dat de aanzienlijkfte Verbonden , die de Hertogen van Gelre hebben aangegaan, bij de voorfchreve Stad zijn bezegeld; en fij alle, ieder voor hunne hulding, zelvs carel de V, en philips de II , toen ter tijd de magtigfte Vorften van Europa, allerplegtigst hebben moeten zweeren, Nijmegen en haare Burgerije bij de oude herkomften, rechten, voorrechten, en gewoontens, en bijzonderlijk bij de  VIII VOORBERICHT. de edele vrijheden door de Roomsen-Koningen en Keiferen verleend, te zullen handhoud'en. Keifer rudolph del, ten einde de hooge waardigheid der Stad door de Verpanding aan den lande van Gelre niet (ij) verminderd mogte worden, heeft in den jaare 1282 bij een bijzonder Handvest daar in gelieven te voorzien; en Keifer fredrik de lil heefc bij vernieuwing der oude voorrechten, die carel de Groote aan Aken gefchonken had, in den jaare 1442, omnia jura fuperioritatis territorialis met het geene daar aan is gehecht, en al wat Rijksfteden onder den naam van regalia en jura Principis bezitten, aan Aken en Nijmegen uitdrukkelijk bevestigd; door Keifer rudolph de II in den jaare 1576 aan Nijmegen op nieuw bekrachtigd, bij de toetreeding van die Stad tot het Verbond der Unie in den jaare 1579 bij een bijzonder Remerfaal voorbehouden, en ten tijde der Reductie van de-, zelve aan den Staat in den jaare 1591 on- ver- OjQ Burgermeesteren Schepenen en Raad met de Gilden Broederfciiappen en gemeene Burgeren van Nijmegen hebben niet verder onder de Fürften van Gelre geliaan , als voorbehuudens hare vrijheden, privilegiën, en Stads rechten, onder welkers referve en beding fij dezelve als Schuts-IIeercn hebben erkend. Zie de Brief aan Graaf Reinald den I. van den 31 Octob. 1310. en het Renvsrfaal van den 24 Fcbi: 1570.  VOORBERICHT* ï% verkort verbleven; van alle welke de oorfprónglijke Handvesten en Giftbrieven, als zoo veele dierbaare Kleinodiën en eeretekenen van der Burgeren (z) ftandvastige trouw en langduurige diensten aan de Kei/eren en het Roomfche Rijk bewezen, in de Archiven te Aken, en in de Hoofdkerk van Nijmegen, ter plaatfe door de oudheid met den naam van den Blok beftempeld, bewaard, en wegens de zorgvuldigheid, die ten allen tijden daaromtrent is (a) betoond, als in een heiligdom geflooten gehouden worden. Het zoude derhalven niet ondienstig zijn, en teffens aan het verlangen van beminnaars en navorfchers der Gefchiedenisfen en Oudheden dezer Stad voldoen, dat het aan kundige en omzigtige Legden van den Raad en Gemeente geoorlooft wasdie plaats na welgevallen te mogen naderen, te doen ontfluiten, en de Charters der grijze oudheid, welke in een groot getal aldaar voor handen moeten zijn, naauw- (s) Propter praecïarae devotionis injignia ac multiplices et diutumos labores, quibus Imperatoribus et Regibus et ipfi Imperio adhaeferunt, nee cesfant cotidianis ftudiis freauentiui adhaerere, volgens de Keiferlijke brieven. (a) Zie Smetii Oppid. Bat. cap. VI. pag. 67. en de Raadfignaaten van den 24. Julii 1580, 1 Maart 1592, 27 Januarii 1603, 16 Mai 1702,9 -dag. 1758, tn 17. Met. 1766.  X VOORBERICHT. naauwkeuriglijk te doorzoeken, en na bevind van zaaken gemeen temaaken. Want offchoon al eenige, na verloop van zo veele eeuwen en geduurige omwentelingen van zaaken, niet regelrecht mogten dienen tot een hedendaagsch gebruik, zal men egter gaarne toeftaan, datze daarom niet behooren verworpen, maar als waardig der vergetelheid ontrokken te zijn, befchouwd te worden: Ook zal men, om de zekerfte bewijzen van de oorfpronkelijke gefteldheid en gefchiedenisfen der Steden , en om de waare burgerlijke vrijheid en voorrechten voor de nakomelingfchap in wezen te behouden en op te helderen, niets heilzaamer vinden, dan zodanige Handvesten te doen drukken, gelijk verfcheide Steden met een loflijk oogmerk, op dat de Burgeren en goede Ingezetenen de waardige verdiensten hunner braave Voorvaderen zouden kennen en genieten, de haare voor een ieder hebben gemeen gemaakt. Uit deze inzigten hebben ook vermaarde Mannen onder onze Landgenooten al hun vermogen aangewend om de aloude verborgene en onbekende Charters bij een te zamelen, en,'zo veel doenlijk, het dreigende gevaar van ondergang te ontrukken, bezeffende, dat ze in de afgezonderde fchuilhoeken niet genoegzaam zijn be- fchut  VOORBERICHT. XI fchut voor onvoorzienen brand, voor vogt, of voor andere wederwaardigheden, waar door reeds eenige verdonkerd, of aan den tijd, die alles vernield, ten besten gegeeven zijn. Ik heb het daarom niet nutteloos geagt ettelijke Handvesten en Gunstbrieven, zo der Roomsen-Koningen en Keiferen, als van andere Furften, in de Befchrijving en Chronijk van Nijmegen aangehaald, ten verzoeke van veelen, dien het nafpooren der vroegere en laatere gefchiedenisfen dezer grijze Stad, en derzelver merkwaardige oude gedenkftukken, ter harte gaat, terdrukpersfe over tegeeven, niet twijfelende, of dezelve, waar van veele door den ouderdom zeer moeilijk te leezen waren, en waar in de fpelling, als anders, zo als die in de handfehriften, met de oorfpronglijke vergeleken, gevonden word, zorgvuldig is behouden, zullen met zo veel genoegen ontfangen worden, als dezelve uit de fchuilhoeken, waar in ze gedompeld, opgefloten en verborgen waren, verzameld zijn. 7i'f  tot" uitlegging der Opfchriften, en andere merkvvaardigé Gedenkftukken van de Romeinen en Batavieren , in en nabij N ij ai e g e n van tijd tot tijd ontdekt, en die ter bevestiging van de vroegfte en alleroud/ie gefchiedenhfen dezes Lands kunnen dienen, zijn bij den Drukker deezes uitgegeeven Conimcntatiuncula in C. Corn. Taciti Hifi. lib. V. cap. XIX. qua oftenditur non legendum apud Tacitum Oppidum Batavodurum, neque Oppida Batavorum, neque Oppidum Vi tera , fed Oppidum Batavorum. Nee Batenburgum, neque alium, fi Neomagum excipias , locum esfe , cui id Batavorum Oppidi nomen conveniat. Veteris Christianismi huyowov ad Vahalim erntum, five Disfertatiuneula de Sarda feu Carneola CruceM et Pisciculos rcferente. De Lucemis Veterum reconditis in agro Neomagenfium fuburbano, et intra urbis pomoeria efFosfis. De Fibulis Antiquorum Vefiiariis in agro Neomagenfium fuburbano ad Gallicam Vahaiis ripam erutis. De Columna milliaria Trajani fupra Neomagum in pago Beek effosfa. De Caftris Veteribus, Ulpiis five Trajanis, Colonia Trajana, Burginacio, Harenacio. De Arts et Lapidibus votivis ad Neomagum et Sanctenum efFosfis. De Monumcntis fepulcralibus Praefidiariorüm Militum Romanorum Legionis x Geminae ad Neomagum couditorum. De Mercurii, Harpocratis aliisque Romanorum figil/is ad Neomagum erutis, et inferiptiombus antiquis: P. Scriverii, J. If. Pontani, Cl.SaJmafii, Nic. Heinfii, Jo. Smetii, Fr. Spanhemii, J. Fr. Gronovii, J. G. Graevii, G. Cuperi, aliorumque illultrium Eruditorum Epiftolae ex autographis editae. Mitsgaders Antiquitatum Romanarum et Batavicarum Neomagi et in agro Neomagenfium fuburbano erutarum indiculus; continens Numismata Romanorum antiquisjima et rario* ra, zxfupellectikm antiquam. HAND»  HANDVESTEN s n ONUITGEGEEVENE CHARTERS behoorende tot de BESCHRIJVING e n C H R O N IJ K vam N IJ M E G E N. 4 1 - t Groot Privilegie van hendrik de VII, Roomsch Koning, gegeven te Wijenburg den 31 Augustus 1230, waar bij de Stad en Burgeren van Nijmegen worden begiftigd met de rechten en voorrechten van Aken, en andere voortreffelijke Rijksjiedcn; mitsgaders met de vrijheden op de Tollen, te water en te lande, door '£ geheels Roomfche Rijk. H enricus Septimits CO divina favente dementia Romanorum Rex et femper Augustus, univerfis impery fidelibus imperpetuum, ex innata nobis Regia benignitate et provida dis- CO .Dit Privilegie van henrik de VII, Roomsch A Ko-  2 HANDVESTEN discrecoe. noftrorum et impery fidelium justis peritionibus favorabilem auditura prebere tenemur, et,fi racoi. ac equitati confonuerint, more Divorum progenitorum noflrorum folita clemencia admittere debemus; quapropter ex inilnuacoe. pncium. ad notitiam univerforum £iipimuspervenire,qd.jWl?/(?.r noftricivEs de noviomagio ad nram. accedentes pnciam. a nóbis humiliter fupplicarunt, qud. taha jura et libertates, Quemadmodum (i) Aquisgramim ac alïae nojlrae Civitates et impery a progenitoribus noJiris Regibus et Imperatoribv.s Jitnt privilegiatae, ipfis et Civitati eorum induïgere et conce■dere dignaremur, affirmando asfcrentes exinde nobis et imperio utilitatem et honorem non modicum profuturum. Nos vero dcliberato con- Koning, zoon van Keifer fredrik de II, is getrokken uit het Leger-Boek der Stad Nijmegen, zijnde na het oorfpronkelijke, in den Blok berustende, daar in overgebragt op Fol. 31. Ook vind menCopiein'tBoek van Land-zaaken, in dorfo getekend E. berustende ter Griffie 's Hoves van Gelderland Fol. 476 verfo. (2) Carel, Koning der Franken, naderhand de Croote bijgenaamd, van wiens Rijk aken gerekend wierd de ïloofdïtad te zijn, daar de Roomsch Koningen en Keiferen , die na hem den Duitfchen throon beklommen, waren ingewijd en gekroont, en waar door die Stad na Romen alle gewesten en fteden in eer en waardigheid overtrof, had deeze Stad, en derzelvcr Inwoonderen , het allermeest begunftigd, en met voorrechten en vrijheden, als met muürc'n en toorcns, omgeeven, tanquaw. iiniro et turribm, volgens den inhoud van de Giftbrieven. Zie de aileroudfte Privilegiën van carel den Grooten en Keifer fredriic den II aan Aken gegeven in Ltinigs RetcJn-Arcnw. XIII p. 53. en volgende; vergeleken met Haeberlin Rijkshili. 'f. II. p. 239. en het Leger-Boek van Nijmegen Fol. 40, 169. verfo, 170, 174.  VAN NIJMEGEN. 3 confilio noftrorum familiarium eorum pecïtionibus duximus annuendum, autorit at e Regio. OMNIA jura ET libertates , ET UT ABSQUE qualibet exaccone. ThEOLONY LIBERE CUM eonis eorum, sive per TERRAM, sive PER. aquam transeant per totum REGNUM NOstrum, prenotatis ClVIBUS PERPETUO con- cedentes et indulgentes, plenam etiam ipfis gratiam facientes, ut quoscunque in Concives recipiant, qui ad ipfbrum civitatem fe duxerint transferendos, perinde est, q. fub obtentu noftrae gratiae firmisfime pcipiendo. mandamus qtenus. nullus aufu ductus temerario memoratos noftros Cives de Noviomagio, vel eos, qui ad ipfos fe transtulerint more Civium, gravare vel moleftare vel ullam cxaccoriem. ab ipfis exigere praefumat, quod qui attemtavit gravem offenfam noftrae Celfitudinis fe novcrit incurrisfe; ad majorem itaque evidentiam et certitudinem pmisfae. noftrae donationis pntem. paginam fcribi fecimus, et figillo noftrae Celfitudinis communiri et pnotatis. Civibus praefentari. Testes qui interfuerunthij funt, Venerabilis Abbas Sanfti Galli, Conradus de Hohenloh, Everardus Dapifer de Walpure, Conradus pincna. de Wintftete, Ludowicus de Schippha, fratres de Grindelahe , Conradus de Smalnecche, Walterus, Ulricus et Lupoldus Notary, Conradus Camerarius et aly q. plumes, datum apud Wizenburt, Anno Dominicae incarnationis M. C. C. XXX piïdie Calendis Septemb. indiftione tercia. A ,s Ver-  4 HANDVESTEN Vwtaaling. hendrik de Sevende door Gods genade Roomsch-Koning, en altijd Vermeerder des Rijks, zijn, na onze aangeboorene mildadigheid en voorzigtige befchcidenheid, gehouden aan alle onze getrouwe Onderdaanen des Rijks op haar rechtmatig verzoek altoos een gunltig gehoor te verkenen; en, indien fij met de redelijkheid en billijkheid te zamen ftemmen, moeten wij hun op de wijze van onze geheiligde Voor-Ouders na gewoone goedertierenheid niet afwijzen. Derhalven begeeren wij, dat dit, uit bekendmakinge der tegenwoordige, ter kennisfe van allen koome: Nadien onze getrouwe Boroeren van Nijmegen, tot onze tegenwoordigheid naderende , van ons ootmoedig verzogt hebben, dat wij hun en haare stad wilden begunfiigen , en toeflaan zodanige rechten en vrijheden, ah daar de Stad aken, en andere onze steden van het rijk van onze Foor-Ouders, zo Koningen ah Keifer s, meede geprivilegieert zijn, met toeftemming verzekerende, dat zulks ons, en ons Rijk tot geen gering voordeel en eer zal verItrekken: Zo hebben wij met rijpen raade van onze gemeenzaame Vrienden goedgevonden hun verzoek toe te Haan, gelijk wifdoor ons Koninglijk gezag aan de voorgenoemde Borgers alle rechten en vrijheden ^toestaan, en schenken voor altijd : En dütfe zonder eenige afvordering van tol , vrij met haare goederen, 't zij te land, of te water, door ons geheele rijk mogen passeren : daar nevens haar volle gunst bewijzende, datze tot haare meede-Burgeren mogen aan-  VAN NIJMEGEN. £ aannecmen , al wie zich derwaarts na haar Stad zoude willen begeeven : En daarom is het, dat wij onder behoud van onze genade vast gebiedende beveelen, dat niemand door eenig ftout beftaan vervoerd onderneeme de gedagte onze Burgeren van Nijmegen , of die zich derwaards vervoegd hebben, te bezmaaren of tnoeilijk te vallen, of eenige fchattingen af te eisfehen; het welk indien iemand onderftaat te doen, zal moeten weeten, dat hij de groote ongenade van onze Majefteit op' fijnen hals gehaald zal hebben. Derhalven hebben wij tot meerder blijk en zekerheid van onze beloofde gifte dit tegenwoordige blad laten fchrijven, met het zegel van onze Hoogheid verfterken, en aan onze voornoemde Burgers aanbieden. De Getuigen, die tegenwoordig waaren, zijndceze: De eerwaardige Abt van St. Gal', Coenraad van Hohenloh; Everard van Walpurgh Spijs-drager, Coenraad van Wintftete Schenker; Lodezvijk van Schippha; de Broeders van Grindelahe; Coenraad van Smalnecche; Waker, Ulrik, en Lupold Notarisfen, Coenraad de Camerlïng, en andere meer. Gegeven bij Wizenburt, in het jaar na de geboorte onzes Heeren MCCXXX op den laatiten Augusti, de derde indictie. A 3 Gunst*  6 HANDVESTEN Gunstbrief van richard, Roomsch Koning, gegeven ie Aken den 21. Maij 1257, waar bij de Privilegiën der Stad en Burgeren van Nijmegen, mitsgaders dc vrijheden op de Tollen door het gelieele Room/cbe Rijk, te water en te lande, bevestigd en verklaard worden. ÏLichardus (j) Dei gratia Pvomanorum Rex femper Augustus Univerfis Sacri impery Romani fidelibus pntem. paginam infpeéturis , gratiam fuam et omne bonum. licteras incli'tae memoriae henrici Septimi , quondam Romanorum Regis praedesforis nr. vidimus de verbo ad verbum tenorem hujusmodi contïnentes. Henricus Septimus divina faven'te dementia Romanorum Rex et femper Augustus univerfis impery fidelibus imperpetuum ex inata. nobis Regia benignitate et provida discrecoe. nrorum et impery fidelium juftis petitionibus favorabilem auditum prebere tenemur, et fi rationi ac equitati confonuerinc mo- (1) Dit Privilegie van Richard, Graaf van Cornwal, -■Broeder van Hendrik de III. van Engeland, berust in den Blok, hebbende een onder uithangend groot Zegel van groen wasch aan een Haart van groene en roode zijden draaden. Een lïdimus van het zelve, den 26 Augufti 1577 door de Lent, Raad des Konings ter Vierfchaare van Utrecht, en Commisfarien ondertekend, vind men in het Leger- en Privilegiën Boek van Nijmegen Fol. 31. verfo. Ook is den geheele inhoud met het oorfpronkelijke vergeleken, en van woord tot woord, overeenkomende bevonden bij Joh. van den Have, Secretaris der Stad Nijmegen, den 10 Januarii 1572. Aldaar Fol. 32. Zie ook Copie in het Boek van Landzaaken, in dorfo getekend E, berustende ter Griffie 's Hoves van Gelderland Fol. 477.  VAN N IJ T.l E G E N. 7: more Divorum progenitorum nrorum. folita dementia admittere debemus. quapropter ex infinuatione pncium. ad notitiam Univerforum cupimus pervenire q. fideles noftri de Noviomagio ad noftram accedentes pnciam. a nobis humiliter fupplicarunt q. talia jura et libertates quemadmodum Aquisgranum et afiae noftrae Civitates et impery a progenitoribus nojlris Regibus et Imperatoribus funt privilegiatae, ipfis et Civitati eorum indulgere et concedere dignarcmur, afarmando asferentes exinde nobis et imperio utilitatem et honorem non modicura profuturum. Nos vero dclibcrato confilio noftrorum familiarium eorum petitionibus duximus annuendum autoritate Rcgia omnia jura et libertates, et ut absque quahbet cxaccione Thelony libere cum bonis eorum Jive per terram Jive .per aquam, transcant per tatiim Regnum nojlrum ■pnotatis Civibus pcrpetuo concedentes et indulgentes, plenam ctiam ipfis gratiam facientes, ut quoscunque in concives recipiant, qui ad ipforum Civitatem fe duxerint transferendos, proinde eft q. fub obtentu noftrae gratiae firmisfime pcipicndo mandamus,quatenus nullus aufu ductus temerario ïnemoratos nojlros Cives deNeviomagio, vel eos, qui fe ad ipfos transtulevint more Civium, gravure vel molejlare, vel ullam exaccionem ah ipfis exigere pfumat., quod qui ' attemptaverit gravem ofTenfam noftrae Celfitudinis fe noverit incurrisfe, ad majorem itaque evidentiam et cerritudinem praemifïae no, ftrae Donationis pntem. paginam fcribi fecimus et figillo noftrae celfitudinis communiri et pnotatis. Civibus pfentari. Testes qui interfucrunt, hy funt Vencrabilis Abbas Sancti Galli, Conradus de I Iohenloch , Everardus A 4 Da-  3 HANDVESTEN Dapifer de Walpurgh, Conradus Pincerna de Winterftete, Ludowicus de Schipha, fratres de Grindelahe, Conradus de Smalnecche, Walterus, Ulricus, et Lupoldus Notary, Conradus Camerarius, et aly q. plurcs. Datum apud Wizenburgh anno Dominicae incarnationis MCCXXX pridie Kalendas Septembris indictione tertia. Nos itaque ad imitationem praedictorum predecesforum nror. praedicta omnia quae in eysdem litteris praedicti Henriet Septimi Romanorum Regis vidimus contineri prout ydem Cives hys omnibus uji et gavifi fuifje noscuntur rata habemus et grata, 'ea omnia eisdem pnti. privilegio confirmantes. Ut autem haec omnia firma et inconvulfa permaneant et (2) imperpetuum valitura pntes. litteras exinde conferibi et Sigillo Majeftatis noftrae jusfimus communiri. Datum Aquisgrani XXII. die menfis May indictione quinta decima, Anno Dominicae incarnationis A°. MCC quinquagefimo Septimo Regni vero nri. anno primo. Vertaaling. Richard, door Gods goedertierenheid Roomfch Koning, altijd vermeerder des Rijks, aan alle getrouwe des heiligen Roomfchen Rijks (2) Bij verandering van Opper-Gebieder wierden de Privilegiën telkens beveiligd: Doch of een Vorst de Privilegiën, aan de Rijksfteden voor altijd, in perpetuum , gegeven, wederom konde herroepen, zie in de Overweging of Confultatie van den jaare 1383. bij F van JMfieiiï Chertcr-Btek van Holland III. D. hl. 407. '  VAN n ij m e g E n. 9 "Rijks, die deczen tegenwoordigen zullen leezen, genade ende alles goeds. Wij hebben gezien, dat de brief van Hendrik de Sevende hoogloffelijker gedagtenisfe, eertijds Roomfch Koning, onzen Voorzaat, zodanigen inhoud van woord tot woord is behelzende. Wij Hendrik de Sevende door Gods genade Roomfch-Koning, en altijd Vermeerder des Rijks, zijn, na onze aangeboore mildadigheid, en voorzichtige befcheidenheid, gehouden aan alle onze getrouwe onderdanen des Rijks op haar rechtmatig verzoek altoos eene gunftige gehoorgeeving te verleenen , en , indien zij met de redelijkheid en billijkheid te zamen Hemmen, moeten wij hun op de wijze van onze geheiligde Voorouders na gewoone goedertierenheid niet afwijzen: Derhalven begeeren wij, dat dit, uit bekendmaking der tegenwoordige, tot kennisfe van allen koome: Nadien onze getrouwe Borgeren van Nijmegen, tot onze tegenwoordigheid naderende, van ons ootmoedig verzogt hebben, dat wij hun en haare Stad wilden begunfligen, en zodanige rechten en vrijheden toeflaan , ah daar de Stad aken, en andere Steden van het Rijk, van onze Foorouderen , zoo Koningen ah Keizers, meede bevoorrecht zijn, met toeftemming verzekerende , dat zulks Ons en ons Rijk tot geen gering voordeel, en eer zal verftrekken : Zo hebben wij met rijpen raade van onze bijzondere vrienden goedgevonden haar verzoek toe te ftaan; gelijk wij door ons Koninglijk gezag aan de voornoemde Borgeren alle rechten en vrijheden toeflaan, en fchenken voor altijd, en dat zij zonder eenige afpersfinge van Tol vrij met A 5 haa*  JO HANDVESTEN. haare goederen, 't zij te land of te water door ons geheele Rijk mogen pafferen: daar nevens haar volle gunst bewijzende, dat ze tot haare Mede-Borgeren mogen aannemen, alwie zig derwaards naar haare Stad zouden willen begeeven: daarom is het, dat wij onder behoud van onze genade wel fterk gebieden en beveelen, dat niemand door eenig ftout beftaan vervoerd onderneeme onze gedagte Borgeren van Nijmegen, of die zig derwaar ds vervoegd hebben ■> te befwaaren of mocijelijk te vallen, ofte eenige fchatting af te persfen; het welk, indien iemand onderftaat te doen, die zal moeten weeten, dat hij de groote ongenade van onze Majesteit op zijnen hals gehaald zal hebben: Derhalven hebbpn wij tot meerder blijk en zekerheid dit tegenwoordige blad laten fchrijven, met het Zegel van onze Hoogheid verfterken, en onze voornoemde Burgeren aanbieden. De getuigen, die tegenwoordig waren, zijn deze: de eerwaardige Abt van S'. Gal; Coenraad van Hohenloh; Everard van Walpurgh, Spijsdrager; Coenraad van Wintftete , Schenker; Lodewijk van Schippha, de Broeders van Grindelahe; Coenraad van Smalnecche, Waker, Ulrich en Lupold Notarisfen; Coenraad Camer-ling , en nog andere meer. Gegeven bij Wifenburgh, in het jaar na de geboorte on•zes Heeren MCCXXX.. den laatften Augufti; de derde indictie. Wij derhalven om onze bovengenoemde Voorzaaten hier in na te volgen, houden alle die gezeide dingen, die wij in den brief van voornoemden Hendrik de Sevende Roomfch-Koning gezien hebben, voor zo veel alle die dingen bij dezelve Borgeren in het  van nijmegen. ÏI het gebruik en aangenaam zijn, ook voor bondig en aangenaam; dit alles noch tot haar en voordeel met dit tegenwoordig Privilegie verwerkende. Maar op dat dit alles vast en onverbreeklijk mogt blijven, en voor altijd gelden, hebben wij den tegenwoordigen brief daarom doen fchrijven, en met het Zegel van onze Majefteit bekragtigen. Gedaan tot Aken den 22 dag van Maij; de vijftiende indictie; in 't jaar na de geboorte onzes Heeren MCCLVII; in het eerfte jaar van onze regeering. Privilegie van Keifer rudolph den I, gegeven te Cochem den 10 September 1282, waar bij de oude voorrechten , en vrijheden der Stad Nijmegen op de Rijks Tollen te water en te lande vernieuwd en vermeerderd v/orden. R udolphus (1) Dei gratia Romanorum Rex femper Augustus univerfis impery Romani fidelibus imperpetuum, ex innata nobis Regia benignitate et provida discrecoe. noftrorum et imperii fidelium juftis petitionibus faCi) Een Vidimus van dit Privilegie van rudolph, Graaf van Habsburg, tot de Keiferlijke waardigheid verkoren in het jaar 1273, vindt men in het Leger-Boek der Stad Nijmegen Fol. 32. Copie in 't boek der Landzaaken E- Fol. 478. en eene oude, dog gebrekkige, vertaaling bij F. van Mieris Charter Boek van Holland I. D, bl. 426.  32 HANDVESTEN favorabilem auditum prebere tenemur, et fi rationi ac equitati confonuerint more Divorum praedecesforum noftrum. ipas. debemus -favorabiliter exaudire, quapropter ex infinuatione pncium, ad univerforum Boiïtlam cüpimus pervenire. Q. fidcles nojtri Cives de Noviomagio noftram accedentes pnciam. nobis humiliter fupplicarunt, q. talia jura et libertates, quemadmadum Aquisgranum ac allae Civitates nojtrae, et impery, a Divis Imperatoribus et Regibus Romanorum , nojhis antecesforibus , funt privilegiatae. Ipis. et Civitati eorum indulgere et concedere dignaremur, affirmando asfercntcs, exinde nobis et imperio utilitatem et honorem non modicum profuturum. Nos vero delibcrato confilio noftrorum familiarium, -eorum petitionibus annuentes, autoritate Re..gia, ad inftar clarae memoriae Henriet Regis et Frederici Imperatoris, predecesforum noftrorum, omnia jura et libertates et ut absque qualibet exactione Tlielony, libere cum bonis eorum, five per terramfiveaquam tranfeant, per totum Regnum noftrum praenominatis Civibus, perpetuo concedimus-,ac etiam indulgemus, plenam infuper ipis. gram. facientes, ut quoscunque in concives recipiant, qui ad ipforum Civitatem fe duxerint transferendos, dum tarnen fervilis conditionis non exiftant, quos eorum Dominis, infra annum venientibus, et fedum. jus ipos. repetentibus reftitue. tenebuntur, post lapfum anni non aftricti de perfonis hujusmodi quaerelantibus refpondere proinde est q. fub obtentu noftrae gratiae firmisfime precipiendo mandamus, quatenus nullus aufu duétus temerario, memoratos noflros Cives de Noviomagio, vel cos qui ad ipfos fe transtule- rint  van nijmegen 13 fint more Civium, gravare vel moleftare, vel ullam exaclionem pfumat. exigere ab pisdem, quod qui attemtaverit gravem offenfam noftrae Celfitudinis fe noverit incurrisfe; Ad majorem itaque evidentiara et certitudinem pmisfae noftrae Donationis pntem. paginam fcribi fecimus: Teftes hujus rei funt Everardus de Catzcnellebochen et Egeno de Uriburg Comités, ac nobiles viri Crafto de Hoenloch, johannes de Brunshorn, Albero de Bochenn, Heinricus de Banacher et qples. aly. Signum Domini Rudoiphi Romanorum Regis inviftisiimi. Datum in Caftro Cochine 1111*9. idus Septembris indiclione decima, anno Domini M.CC. LXXXII Regni vero noftri anno nono. w ij rudolph door de genade Gods Roomsch Koning, altijd vermeerder des Rijks, zijn na onze aangeboorene mildadigheid, en voorzigtige befcheidenheid, gehouden aan alle onze getrouwe onderdaanen des Rijks op haar regtmatig verzoek altoos een gunftig gehoor te vcrleenen, en indien het met de redelijkheid en billijkheid overeenkomt, na de wijze van onze geheiligde Voorzaaten, dezelve gunftig te verhooren: Dieswegens begeeren wij, dat dit uit aandiening der tcgenswoordige ter kennisfe van allen kome; Alzoo onze getrouws Borgeren van Nijmegen tot onze tegenwoordigheid naderende , ons ootmoedig gebeden hebben , dat wij hun en haare Stad wilden begunftigen, en zodanige rechten en vrijheden toejlaan, als daar de Stad Aken , en andere Ste- Vertaaling.  14 HANDVESTEN Steden van het Rijk , van de geheiligde Roomfche Keifers en Koningen , onze Voorzaaten, meede geprivilegieert zijn, met toeftemming verzekerende, dat zulks ons en het Rijk toe geen gering voordeel en eer zal verftrekken. Wij dan, met rijpen raade van onze bijzondere Vrienden haar verzoek toeftaande, fchenken en vergunnen door ons Koninglijk gezag, g< lijk Koning Hendrik, en de Keifer Fredrik, onze Voorzaaten hoogloffelijker gedagtenisfe gedaan hebben, alle rechten en vrijheden voor altijd aan de voorgenoemde Borgers; en dat ze zonder eenige af vordering van Tol vrij met hare goederen, 't zij te lande of te mater, door ons ganfche Rijk mogen pasferen. Ook haar deze volle genade bewijzende, datze tot hare Mede Borgeren mogen ontfangen al wie zig derwaards naar haare Stad zoude willen begeeven, alsze maar van geen flaaffche gefteldheid zijn, dewelke zij gehouden zullen zijn wederom aan haare Heeren, indien die binnens jaars komen, en dezelve volgens recht wederom eisfehen, te laaten volgen; maar na verloop van een jaar niet verbonden zijn iets te verantwoorden aan die geene, die wegens zodanige perfonen mogten klagtig vallen. Daarom is het, dat wij onder behoud van onze genade vastelijk gebiedende beveelen, dat niemand door eenig ftout beftaan vervoerd onderneeme onze gedagte Borgeren van Nijmegen, of die zig der-waards vervoegd hebben , te bezwaaren of moeijelijk te vallen, of haar eenige fchattingen af te vorderen, het welk indien iemand onderdaan zal hebben te doen, zal moeten weeten, dat hij de groote ongenade van onze Majefteit op zijn hals gehaald zal  van nijmegen. ï ;\egis Pris. noftri figillatas et _a fcriptï tenons perduxerunt . - " -- ~ --.e Celfitudïni fupplicantes , ut fe^feöem dignaremur autoritate Regia confirmare, Nos habita deliberatione provida, ipfarum litterarum tenore diligenter examinato fupplicationem praediélorum Civium tanquam rationi et equitati confonam decrevimus admittendam , litteras ipfas autoritate Regia confirmantes, quarum tenor de verbo ad verbum taliter continetur. Rudolphus' Dei gra- tia Beijeven, is uit de ooifpronkelijke bezegelde Giftbrief afgefchreven in het Leger-Boek, waar van de originele in den Blok berusten, Fol. 34 verfo, en 35. Ook in het Boek van Landzaaken E. Fol. 480. B 5  2Ö HANDVESTEN tia Romanorum Rex femper Auguftus Univerfis imperij Romani fidelibus imperpetuum, ex inata. nobis Regia benignitate et provida discrecoe. noftrum, et impery fidelium juftis pctitionibus favorabilem auditum praebere tenemur et fi rationi ac equitati confonuerint more Divorum praedecesforum noftrorum ipfas debemus favorabiliter exaudire, quaprop^ter ex infinuadone praefentium ad univerlbrum notitiam cupimus pervenire q. fideles noftri Cives de Noviomagio noftram accedentes fraefentiam nobis humiliter fupplicarunt q. talia jura et libertates quemadmodum Aquisgranum et aliae Civitates noftrae et impery a Divis Imperatoribus et Regibus Romanorum noJlris antecesforibus funt privilegiatae, ipfis et Civitati eorum indulgere et concedere dignaremur, affirmando asferentes exinde nobis et imperio utilitatem et honorem non modicum profuturum. Nos vero deliberato confilio noftrorum familiarium eorum petitionibus annuentes autoritate Regia ad inftar clarae memoriae Henrici Regis et Frederici Imperatoris praedecesforum noftrorum omnia jura et libertates, et ut absque qualibet exacïione Thelony libere cum bonis eorum Jive per terram fiveper aquam tranfea'°t per totum Regnum noftrum praenominatis Civibus perpetuo concedimus ac etiam indul* gemus plenam infuper ipfis gratiam facientes ut quoscunque in Concives recipiant qui ad ipforum Civitatem fe duxerint transferendos, dum tarnen fervilis conditionis non existant quos eorum Dominis infra annum venientibus cc fcdum. jus ipfos repetentibus reftituere tenebuntur post lapfum anni non adftricti de perfonis hujusmodi qucrelantibus refpon- de-  VAN NIJMEGEN. • 1f dere. Proinde est q. fub obtentu noftrae gratiac firmisiimc praccipiendo mandamus , quatenus nullus aufu düctus temerario, memoratos nofiros Cives de Noviomagio vel eos qui ad ipfos fe transtulerint more Civium, gravure vel moleftare vel ullam exaciionem praefumat exigere ab eisdem, quod qui attemptaverit gravem öffenfam noftrae celfitudinis fe noverit incurr risfe, ad majorem itaque evidentiam et certitudinem praemisfac noftrae Donationis praefentem Paginam fcribi fecimus, et figillo noftrae celfitudinis communiri et praenominatis Civibus praefentari. Testes hujus rei funt Everardus de Catzcnellenbochen et Egeno de Vriburgh Comités, ac nobiles viri Crafto de Hohenloch, Johannes de Brunshorn , Albero de Bocheim, Heinricus de Banacher et q. plures aly. Datum in Caftro Cochine IHI? .idus Septembris, indictione decima anno Domini MCCLXXXII Regni vero noftri anno nono, in cujus confirmationis Teftimonium Nos AU lertus Romanorum Rex antedictus dictis Civibus praefentem litteram fcribi fecimus ec figillo noftrae Celfitudinis communiri. Actum in Colonia Anno Domini MCCCIIII. Kalendis Augufti, indictione XI;T. Regni vero noftri anno tertio , pracfentibus venerabilibus Wichboldo Archiepiscopo Colonienfi, Petro Episcopo Bafilienfi, Piincipibus noftrisCharisfimis Johanne Domino de Kyg, et Johanne Domino de Hosden, teftibus ad hoe vocatis fpecialiter et quam pluribus fide dignis. Nos itaque Praediclorum fidelium noftrorum petitionibus favorabiliter annuentes ratificationem et confirmationem praedicti Alberti laudantes et approbantes tenorem litterarum ipfius Ru- doU  s8 • HANDVESTEN dolphi Romanorum Regis et Avi noftri, et fingula in iis contenta de certa fcientia confirmamus , in cujus rei teftimonium praefentes litteras confcribi et Sigillo Majeftatis noftrae jusfimus communiri. Datum in CoIonia fecundo Kalendas Martij Anno Domini MCCCXXIUI. Regni vero noftri anno De- ode wijk bij de gratie Gods Roomsch Koning , altijd Vermeerder des Rijks , aan alle getrouwe en verpligte Onderdanen des heiligen Roomfchen Rijks, fijne genade en alles goeds. Onze getrouwe en beminde Burgeren van Nijmegen hebben voor den throon van onze Majefteit eenen brief gebragt van Albertus, voor deezen Roomfch Koning, in zig behelzende den inhoud van een zekeren brief gegeven van Rudolph, heiliger gedagtenisfe, eertijds Roomsch Koning, onzen Groot-Vader, als meede het vervolg van fijne confirmatie, zijnde met fijn Zegel gezegeld, niet gecancelleert, niet vernietigd , of gefchrapt; welke Burgers bij ons ootmoedig verzogten, ten einde wij denzelven brief, en 'tgeen daarin begrepen is, met onzen brief hun zouden verwaardigen te bevestigen, ende te ratificeren, welker inhoud zodanig bevonden word. Albertus door Gods genadeRoomsch-Koning, altijd vermeerder des Rijks aan allen getrouwen enverpligten Onderdanen des heiligen Roomfchen Rijks genade en heil. Onze gefcm.^ trou- cimo. Vertaaling.  vam nijmegen. 2 getrouwe Burgers van Nijmegen hebben voor den throon van onze Majefteit eenen brief gebragt en vertoond, die niet gecancelleert of vernietigd was, maar met het zegel en teken van Rudolph, Roomsch Koning, heiliger gedagtenisfe, onzen Vader, eertijds verheerlijkte Vorst en doorluchtige Heer, gezegeld en getekend, zijnde van de navolgende inhoud; welke Borgers onze Hoogheid ootmoedig verzogten, dat wij denzelven met Koninklijk gezag wilden bevestigen: Zoo hebben wij na gehouden voorzigtig beraad, en den inhoud deszelven naauwkeurig overwogen hebbende, beflooten der voorgenoemde Borgeren fupplicatie , of onderdanig verzoek, alzo met de redelijkheid en billijkheid was overeenkomende, aan te neemen, en met Koninglijk gezag te bevestigen, welker inhoud was van woord tot woord als volgd: Wij rudolph door Gods genade Roomsch Koning, altijd vermeerder des Rijks aan alle altoos getrouwe Onderdaanen des Roomfchen Rijks: Wij zijn uit onze aangeboorene mildadigheid en voorzienige befcheidenheid gehouden aan het rechtmatig verzoek van onze getrouwe Onderdaanen des Rijks een gunftig gehoor te verleenen, en, indien het met de redelijkheid en billijkheid overeenkomt, na de wijze van onze geheiligde voorzaten, die gunftig te verhooren: Derhalven uit aandiening der tegenswoordige begeeren wij, dat ter kennisfe van allen kome, dat onze getrouwe Burgeren van Nijmegen, komende in onze tegenwoordigheid, ons ootmoedig verzogt hebben, dat wij haar en haare Stad verwaardigen zouden met zodanige rechten en vrijheden te fchenken en te ver-  30 HANDVESTEN ■vergunnen, als daar Aken, en andere onze Steden van *$ Rijk, door de geheiligde Keifer s en Roomsch: Koningen onze Voorzaaten, vieede geprivilegiecrt zijn , met toeitemming -verzekerende, dat daar door ons en ons Rijk geen klein voordeel en eer zal toegebragt wor•den. Wij dan met rijpen rade van onze bijzondere Vrienden haar verzoek toeitaande, fchenken en vergunnen door ons Koninglijk gezag, gelijk Koning Hendrik, en de Keifer Fredrik, onze Voorzaaten, hoogloflelijker gedagcenisfe, gedaan hebben, alle rechten en vrijheden voor altijd aan bovengenoemde Borgers ; en dat zij zonder eenige afvorderinge van Tol vrij wiet haare goederen, 't zij te land of te water , door ons gaifcbe Rijk mogen pa sferen: ook haar ■deze volle genade bewijzende, datze tot haare mede Burgeren mogen ontfangen, al wie zig denva»rds naar haare Stad zouden willen begeven, alsze maar flegts van gecne flaaffche gcfteldheid zijn, welke zij anders gehouden zullen zi;n wederom aan hunne Heeren, indien die binnens jaars komen, en dezelve volgens recht wederom'eisfchen, te laten volgen: maar na verloop van een jaar niet verbonden zijn iets te verandwoorden aan die geene, die wegens zodanige perfonen mogtcn klagtig vallen : Daarom is 't, dat wij onder behoud van onze genade wel ernftiglijk gebiedende beveclen , dat niemand door eenig ftouc beftaan vervoerd onderneeme onze- gedagte Burgeren van Nijmegen, Kalendas Augufti Regnorum noftrorum Romanorum anno quarto, Boemiae vero tertio. C \ Ver-  68 handvesten Vertaaling, (Tarel door Gods genade Roomsch Koning, altijd vermeerder des Rijks, en Koning van Bohemen, tot eeuwige gcheugenis van de zaak. Alhoewel de omzigtige mildadigheid van de Koninglijke agtbaarhcid alle getrouwe Onderdanen, zo veel'er het Roomfche Rijk behooren, met een gunstbewiizing agtervolgd, nochtans neemt eene bijzondere voorrang van gunstbewijzing, niet tegens de reden, haar aanfchouw op de voordeden en profijten van de zulke , dewelke de flandvastigheid van onveranderlijke trouwe, geduurige arbeid en vlijt tot loffelijke deugden, door ondervinding van zaken aanbeveelen. Wij dan met rijp overleg klaarder aanmerkende de kentekenen van eene uitmuntende onderdanigheid, en de veelvuldige en geduurige dienflen van de eerbaare' Borgermeefteren, Schepenen , Raaden, en andere Borgers der Stad Nijmegen, onfe getrouwe en des heiligen Rijks onderdaanen, met welke Jij ons, en de geheiligde Roomfche Keifers en Koningen, hoogloffelijker gedagtenisfe, onze Voorzaaten, met behoorlijke vlijt en naarftigheid, getrouwelijk hebben aangehangen, en nog door dagelijkfche ijver volharden aan te hangen, bevestigen en bekragtigen na onze gewisfe kennisfe, en rijpen raad van onze Vorften, Baronnen en Edellieden , fpruitende uit de volheid van onze Koninglijke magt, vóórhaar en haare Erfgenaamen ten eeuwigen dage, na de manier van onze Voorzaaten, als Keiferen en Koningen, welkers voetftappen wij van herten gelukkig wenfehen na te volgen, alle rechten, ufantien, vrij-  VAN N IJ M E C E K. 39 vrijheden, immuniteiten, weldaaden, privilegiën en brieven, van wat teneur of inhoud Jij mogen wefen, of onder wat formulier van woorden bevat, hoedanige privilegiën of brieven men weet, dat Richter, Schepenen, Borgermeesters, Magiftraat der Burgerij, en verdere Borgers der Koninglijke Stad Aken, en andere Steeden van 't Rijk, van deeze onze Voorzaaten verworven hebben ; en ook alle goede en prijfelijke vfantien, daar de voornoemde Burgers van Nijmegen dus lang op gejleund hebben en gebruiken, in alle haare gevolgen, capittelen, fententien en claufuïen, en gelijkze dezelve rechten, beneficiën , vrijheden , afantien , immuniteiten, privilegiën en brieven tot nog toe gebruiken, en dagelijks genieten; en confirmeren dit alles na de gewoone genade van onze Hoogheid. Niet te min voegen wij hier nog bij uit onze bijzondere genadegift, dat het die zelve Borgeren van Nijmegen gepermitteert is, gelijk de Borgers van de Koninglijke Stad Aken doen, met alle haare goederen, zaaken en whaaren, van welke valeur of conditie die ook mogten zijn, of t e land, of te water, door het ganfche Rijk, of Roomfche Keizerrijk, vrij en onbelet, te pasfeeren zonder eenige Tol, of pasfagie geld, te voet, of anderzins, met wat voor naamen het zoude mogen genoemd worden, te betalen; terwijl dezelfde genade ook aan de voornoemde Borgers van Nijmegen van de andere Keifers en Roomsch Koningen, onze Voorzaten, is vergunt geweest. Wij verbieden dan aan allen en een ieder van onze getrouwe Onderdaanen des heiligen Rijks, fo tegenwoordige als toekomende, onder behoud van onfe genade , dat niemand door eenigcrlei C 4 itout  40 HANDVESTEN ftout befïaan onderneme de gezeide Borgers van Nijmegen, waar heen zij zich met haare goederen ook begeven, tcgcns deze onze te^ genswoordige genade van confirmatie , en gifte te bezwaaren , of ongelegenheid aan te doen: noch van haar of haare bediendens wegens haare goederen, wharen en koopmanfchappen, in het Koningrijk of Keiferrijk ee^ nige Tollen, pasfagiegelden, en zoo voorts, met wat naame die uitgedrukt mogen worden, onder eenige fchijn, of gezogt voorwcndzel eenigzints af te vorderen. Niet tegenflaande allerlei] privilegiën, ordonnantiën, vrijheden, vfantien, of al V geene van ons, en van onze genoemde voorzaten gefchonken is, aan wat voor perfonen het moge zijn, in wat voor waardigheden of characler fij mogen uitmunten, of van wat graad of conditie fij bevonden worden, gegeven en toegejlaan, nog te geeven en toe te fiaan jhijdig tegens allen dezen; indien en voor zo. veele Jij onze tegenswoordige confirmatie en gifte bevonden worden te contrariëren, vernietigen Wij door ons Koninglijk gezag, en zeker wee-, ten. Maar indien iemand ftoutelijk genoemde Borgers van Nijmegen, onfe getrouwe, hare Erfgenaamen en Nazaaten voor altijd, bcflaan en voorgenomen zal hebben te bezwaaren, of moeijelijkheid aan te doen; ook van haar, of haare bedienden wegens haare effecten, koopmanfehappen en goederen , eenige Tol, pasfage-gelden, of iets anders, als voornoemd, eeniger maate af te vorderen, zal moeten weeten, dat hij na den prikkel van des Konings indignatie in eene amende van honderd ponden van 't zuiver en beste goud zal vervallen zijn, welkers helft Wij ordonneren, dat des Ko-  / A N NIJMEGEN. • 41 Konings Camer ten gebruikc zal vervallen, en de overige helft voor die het ongelijk geleden heeft. Bij getuigenis der tegenswoordige brieven onder onzer Majefteits Zegel. Gegeven te Aken in het jaar onzes Heeren MCCCXLIX. op de tweede indictie, den 26 Julii, van onze regeering als Roomsch Koning het vierde jaar, van Bohemen het derde. Goude Bulle, van Keifer carelAb IV, gegeven te Aken den 12 Februari] 1357, waar bij de oude rechten, vrijheden en privilegiën, met welke Aken, of eenige andere Rijks-Steden begiftigd zijn, aan Nijmegen op nieuw bevestigd worden; en de Burgeren door het gantfche Rijk, zo te Land als te Water Tolen Schot-vrij verklaard. In nomine Sanftae et individuae Trinitatis feliciter Amen. Carolus quartus fi) divina favente dementia Romanorum Imperator femper Auguftus et Bohemiae Rex ad perpetuam rei memoriam, Etfi Imperatoriae dignitaris circumfpccta benignitas univerfos fide- les (1) Dit voortrefFelijk Privilegie, aan welk het goude Zegel hangt , • berust in den Blok. Copie authentfc , door Ilend. Poeijn Notaris op woensdag/ö/? Dominicam Invocavit in 't jaar 1536 van woord tot woord met het oorfpronkelijke vergeleken, vind men in het Leger-Boek Fol. 37. Ook Copie in het boek van Landzaaken E. Fol. 4.81, 482 veifo, en bij Pontanus Hifi. Geit: lib. Wl.pag.27i. .. C 5  4^ * HANDVESTEN les fuos, quos Romanum ambit Imperium, pio favore profequitur, Ad illorum tarnen utilitates et commoda fpecialis quodammodo praerogativa favoris dignanter intendit, quos immotae fidei conftantia, laborum diuturnitas et approbatae virtutis indufrria rerum experiencia recommendat. Sane Honorabilium Magiftrorum Civium, Scabinorum, Confulum as aliorum Civium Civitatis Noviomagenfts noftrorum et Sacri impery fidelium praeclarae devotioriis mfignia et multiplices ac diuturnos ïabores, quibus nobis et clarae memoriae divis Romanorum Imperatoribus et Regibus, Praedecesfuribus_ noftris, et ipfi imperio cum debitae fidelitatis frequentia fideliter adhaeferunt, nee cesfant cotidianis ftudys frequentius adhaerere, clarae noftre mentis intuitu limpidius intuentes, ipfis, haeredibuset Succesforibus ipforum in perpetuum ad inftar Praedecesforum noftrorum, utpote Imperatorum et Rcgum, quorum veftigia defideramus ex animo feliciter imitari, omnia jura, confuetudines, libertates , immunitates, gratias, Privilegia et litteras cujuscumque tenor is exiftant, aut fub quaeunque forma verborum concepta, quae et quas judex, Scabini, Confulatus Civium Magijïratus; ^ceterique Cives Regalis fedis Jquenfis, et aliorum Civitatum impery ab eisdem praedecesforibus noftris obtinuisfe noscuntur, ac etiam confuetudines approbatas et laudabiles, quibus ditti Cives noftri Noviomagenfes hacienus freti funt et utuntur, in omnibus fuis tenoribus, Capitulis, Sententys et claufulis, et jicut eisdem juribus, gratys, libertatibus, confuetudinibus , immunitatibus, Privilegys et litteris tacüenus ufifunt et cotidic potiuntur, de certa no-  VAN NIJMEGEN. 43 nojlra fcientia ac maturo nrorum. Principum, Baronum et nobilium Confilio praecedente, de plenitudine Imperatoriae Potefiatis pro ut alibi fub titulo Romanorum Regio etiam fecisfe recolimus, approbamus, ratificamus et de Jolitanoflrae Celfitudinis gratia confirmamus. Adici elites nihil ominus ex flngulari dono gratiae fpecialis qd. liceat eisdem Civibus Noviomagenfilus, ad inftar Regalis Civitatis Aquenfis cum Univerfis et fingulis quibus cunque rebus bonis et mercibus fuis, cujuscumque valoris feu conditionis exifiant, per terram Jive per aquam, ubique per totum Regnum Jive Romanum Imperium, absque omni exactione Theolony Pedagy Carradie vetligalis gabelle renae redibencie feu cujusvis alterius dacy , quibuscumque• fpecialibus nomïnibus exprimantur, libere et absque impedimento tranfire, Cum etiam eadem gratia praedictis Civibus Noviomagenfibus ab alys Imperatoribus et Regibus Romanis pracdecesforibus nris. noscatur indulta, ficut hoe a nobis tamquam Romanorum Regc gratias easdem de fingulari benignitatis munimine receperunt; inhibemus igitur Univerfis et fingulis noftris Sacri Impery fidelibus praèfentibus et futuris fub obtentu gratiae noftrae, ne aufu temerario Dictos Cives Noviomagenfcs ubicumque locorum cum rebus fuis fe transtulerint adverfus pracfentis noftrae confirmationis et donationis gratiam gravare vel moleitare praefumant, aut ab ipfis vel ipforum fervitoribus de bonis rebus et mercibus ipforum in Regno vel Imperio Theolonia pedagia, carradias vedtigalia feu dacia quibuscumque exprimantur nominibus quovis ingenio feu colore quefito aliquomodo poftulare : Non ob- flan-  44 HANDVESTEN ftantibus quibuscumque Privilegys conflitutionibus, libertatibus conJuetudiniLus feu indult is ct nobis et predictis praedecesforibus nojcris quibuscumque perfonis, quacumque etiam dignitate praefulgeant, feu cujuscumque gradus vel conditionis exifiant datis et concesjis, dandis et concedenais in contrarium, quibus omnibus, fi et in quantum praefcnti noftrae confirmationi et donatumi adver,fari noscantur, authoritate Imperatoria et de certa noflra fcientia derogamus, pront alibi fub titulo Regio, ut praemittitur, fub verbis eisdem concesfimus ante diJla. Siquis vero aufu temerario dictos Cives Novimagen fes fidelcs noitros, heredes et Succesfores eorum in perpetuum, gravare feu moleftare, vel ipfis aut fervitoribus ipforum de rebus mercibus et bonis ipforum Theolonia pedagia et alia, quae fuperius expresfa funt, aliquo modo poftularc praefumpferit, post Imperialis indignationis aculeos poenam Centum Librarum Auri puri et optimi fe noverit incidisfe, quarum medietatem Imperialis noftrae Camcrae ct reliquam injuriam pasforum ufibus decernimu? applicandam. «Signum Serenisfimi Principis et Domini, Dni. Caroli Quarti Romanorum Imperatoris Invictisfimi et Gloriolsfimi Boemiae Regis: testes hujus rei funt Illufixes Wilhelmus Juliacenfis, Wenceflaus Saxoniae, Bosko Falkenburgenlis, Johannes Oppaviae, et Zbolko Opulienlis Duces, nee non Spectabiles Burchardus Senior Imperialis Curiae Magifter, Burchardus Junior et Johannes Borghgravy Magdenburgenfes; Fridericus de Lyningen, et Albertus de Anhalt Comités , et aly quam plures proceres ac Sacri Impery Romani fideles, praefentium fub Bulla aurea Typario Imperialis  van s rj m e c e s.' 4j lis noftrae Majeftatis impresfa teftimonio litterahim. Datum Aquisgrani anno Domini M .CC. O quinquagefimo feptimo, decima Indictione, II. (2) idus February, Regnorum noftrorum anno Undecimo, Impery vero fecundo. Op de vouwe Jlnnd gefc'neven p. Dnum. Cancellariu. Joh. E ijs t a ten. Vertaaling. In den naam van de heilige en ondeelbaare Drie-eenighcid gclukkiglijk, Amen. Carel de IV door Gods goedgunftige barmhartigheid Roomfche Keifer, altijd vermeerder des Rijks, en Koning van Bohemen. Tot eene eeuwige gedagtenis van de zaak. Alhoewel de omzigtige mildadigheid van de Koninglijke Achtbaarheid alle getrouwe On • derdaanen, zo veel 'er het Roomfche Rijk bcwoonen , met een gunstbewijzing agtervolgd, nochtans neemt een fpeciale voorrang van faveur niet tegen de reden haar reflexie op de voordeden en profijten van de zodanige, dewelke de ftandvastigheid van onveranderlijke trouwe, geduurige arbeid, en vlijd tot loffelijke deugden door ondervinding van zaken recommanderen. Wij dan met ri p overleg klaarder aanmerkende de kentekenen van eene uitmuntende onderdanigheid, en de veelvoudige en geduurige moeiten van de eerbaar e Burgermeesteren, Schepenen, en Raa- den, (2) In eenige Affchtïften leest men nbufivelijk II. Kal. Fèbfuarii. Zie Smetius in Oppid. Batav. cap. 67. en in "Ckronic, Batav. adan. 1357.  46 HANDVESTEN den, en verdere Borgers der Stad Nijmegen, onze getrouwe, en des heiligen Roomfchen Rijks onderdaanen , met welke fij Ons , en de geheiligde Roomfche Keijers en Koningen, hoogloffeh'er memorie, onze Voorzaaten, met behoorlyke ndarftigheid getrouwelijk hebben aangehangen, en nog door dagelijkfchen ijver meerder volharden aan te hangen, approberen en ratificeren (gelijk wij ons erinneren elders onder den titel van Roomsch Koning ook gedaan te hebben) na onze gewisfe kennis en eigen raad van onze Vorften, Baronnen en Edellieden, fpruitende uit de volheid van onze Koninglij ke magt, voor haar en haare Erfgenamen ten eeuwigen dagen, na de manier van onze Voorzaten, als Keifers en Koningen, welkers voetftappen wij van harten gelukkig .wenfehen naar te volgen, alle rechten, .ufantien, vrijheden, immuniteiten, genaden, privilegiën, brieven, van wat teneur die mogen wezen, of onder wat formulier van woorden begrepen ; hoedanige. privilegiën of brieven men weet, dat Richter, Schepenen, Burgermeester, Magiftraat der Burgerije, en verdere Burgers der KoningUjke Stad Aken, en andere Stedendes Rijks van dezelve onze Voorzaaten verworden hebben; en ook alle goede en prijfelijke ufanticn, daar de voornoemde onze Borgers van Nijmegen op gefteunt hebben, en gebruiken, in alle haare gevolgen , capittelen , fententien en claufulen, en gelijk fij dezelve rechten, beneficiën , vrijheden, ufantien , immuniteiten , privilegiën, brieven, tot nog toe gebruiken, en 'dagelijks genieten, en confirmeren dit alles na \de gewoone genade van onze Hoogheid. Niet te min voegen wij hier nog bij uit eene fingu- iie-  VAN N IJ M l 6 E jf, 4? liere gcnaadegifre, dat het diezelve Burgen Van Nijmegen gepermitteert is, gelijk het de Borgers van de Koninglijke Stad Aken doen met alle haare goederen, whaaren en KoopmanJchappen zo gezamentlijk, als Jluk voor Jluk hoedanig die mogen wezen , van wat prijs of conditie die bevonden worden, 't zij te land of te water, door het ganfche Rijk of Roomfche gebied vrij en onbelet te pasferen, zonder eenigen Tol, pasfage geld, licenten, gabellen, of anderzins, met wat naamen het zoude mogen genoemd worden, te betalen, terwijl dezelve genade ook aan de voornoemde Borgers van Nijmegen van de andere Keifers en Roomsch Koningen, onze Voorzaaten, is vergunt geweest. Gelijk fij van ons als Roomsch Koning diezelve genade uit eene bijzondere gifte van weldadigheid ontfangen hebben, verbieden wii dan allen, en een icgelijken getrouwen Onderdaan des heiligen Roomfchen Rijks, zo tegenwoordige als toekomende, onder behoud van onze genade, dat fij door geenerlei ftout befiaan de voornoemde Borgers van Nijmegen, waar ter plaatze fij zig met haare goederen ook mogten naar toe begeven, tegens deze onze tegenwoordige genade van confirmatie en gifte ondernemen te bezwaaren, ofte raoeijelijkheid aan te doen, of van hun, of hunne bedienden aangaande haare goederen zaa £en e^Koopmanfchappen in 't Koningrijk of Kcifernjk Tollen, licenten, of iet diergelijks met wat naamen die ook mogten uitgedrukt worden,, met wat fchijn, of gezogt praetext Het ook .zij, eenigzins af te vorderen. Niet tegenfiaande allerleij privilegiën, ordonnantiën, vnjneden, ufantien, of al 't geene van Ons, en  a? handvesten en onze voorgenoemde Voorzaaten verleend is, aan wat voor per Jonen het mag zijn, in welke waardigheid oj Charatïer Jij mogen uitmunten, of van wat graat oj conditie Jij bevonden worden , gegeven en toegefiaan, oj nog te geeven tn toe te flaan, firijdig tegens allen dezen, indien en voor zo veel Jij onze tegenswoordige confirmatie en gijte bekend worden te contrariëren, vernietigen IVij door ons Koninglijk gezag, gelijk Wij elders onder den Koninglijken titel, onder dezelve woorden al het voornoemde toeo-eftaan hebben. Maar indien iemand door cenb roekeloos beftaan de genoemde Borgers van Nijmegen, onze getrouwe, hare Erfgejiaamen en Nazaaten voor altijd, voorgenomen zal hebben te bezwaaren of te molciteren; ook van haar, of haare bedienden wegens haare effecten, Koopmanfchappen en toederen , eenige Tol, of iets anders, als voornoemd is, eenigcr maatc kwam af te vorderen , zal moeten weeten, dat hij na de bedreiging van des Konings indignatic vervallen is in eene amende van honderd ponden van zuiver en het beste goud, welker helft Wij ordonneren, dat der Konings Camer ten ge"bruike zal vervallen, en de overige helft voor .die het ongelijk geleden heeft. Het teeken van den doorluchtigften Vorst en Heer, Heer Carel den IV, Roomsch Keifer, onoverwinnelijkftc en glorieuste Koning van Bohcmen. De Getuigen van de zaak zijn de doorlugtige Willem van Gulik, Wenceflaus van Saxen, Bolko vanFalkenburg, Johannes vanOppavie, cn Zbolko Opulienfis- Hertogen; als meede de agtbaare Burchard den ouden, Keiferhjke Hofmeester, Burchard de jonge, en Johannes Bunr-  VAN N !J M E C E N. 49 Burggraven van Maagdenburg, Fredrik.van Lijningen, en Alberc van Anhalt, Graven; en veel meer andere Stenden des heiligen Roomfchen Rijks, onze getrouwe , tot getuigenis van den tegenwoordigen brief onder de (i) goude Bulle, geftempelt in de Pers van onze Keizerlijke Majefteit. Gegeven tot Aken, in het jaar onzes Heeren M.CCC feven en vijftig, op de tiende indictie, den 12 Februarii, onzer Koningrijken het elfde, onzes Keiferrijks het tweede. Brief van wenceslaus Roomsch Koning, gegeven te Aken in Oclober 1384, waar bij de Stad Nijmegen word oirtjlagen van den Rijks-Ban, met bevestiging van haare vrijheden en privilegiën. "W~ir wentslaus (2) von Gotes gnaden Römifcher Kunig zu allen ziten merer des Reichs, und Kunig zo Behcim, ontbietett allen Furften geijftlich und weltlich , allen Greuen, Vrijen, Dienstluden, Ritterknechten, Richtern, Steden, gemeijnten vndj mit na- fji) Van het zuiverfte goud, met het omfchrift op de voorzijde \ CAROLVS QVARTVS, DIV1NA FAVENTE CLEMENÏIA ROMANOR. IMPERATOR SEMPER AVGVSTVS , et BOEMIAE REX. Op de keerzijde AVREA ROMA, en het omfchrift ROMA CAPVT MVNDI REGIT ORBIS FRENA ROTVNDL (2) Copie audiëntie vindt men in het Leger- en Privilegiën Boek, waar van de originele in den Blok berusten, Fol, 38 verfo, P  5° HANDVESTEN namen allen den, den difz brief geweijet vndgezeiget wurdet, vnfzn vnd des heiligen Rijcks lieben getreuwen onfe gnade en allee gut. Wir tun vch allen vnd uwer ijegelic befonder kunt mit difen brief, Das Wir von allen Ehten gelasfen haben die Burgmeijler Rate en die burger gemeijnlichen der Stat van Nijmegen Daer ijn fie komen waren voerziten vor vnfen Hofgerichte von clage wegc des Hogebaerenen Rupprechts des alden Paltzgreue bij Rijn vnd Htog in Beijeren vnfzs lieben Furften und Swag, vnd ouch von clage wege Heinrichs vom Berge vnd Johans von den gulden Houbt von Coeln; vnd haben derfelben Stat zu Nijmegen vnfen vnd des Heijligen Rijcks lieben getnmen wider geben alle ijre l&friheit vnd recht vnd haben fie genumen von dein vnfride gezetzet wieder in des heilig Rijcks fride, vnd haben fie heizzen tilge und fchreibe von vnfzm vnd des heilige Rijcks Ehtbuch alfo daz in diefelbe ehte jren leijben vnd gütcrn fiirbas nie zu keinem fchaden kumen fol, in dhem wize vertilgen vnd vernichten die mit craft diez briefs. Davon wollen wir vnd gebieten vch bij vnfem vnd des heilig Rijks hulden ob jiemant wer der diefelben von Nijmegen wolt angreijffen leijdigen oder befwern von derfebn echte wegen, daz ir fie danne hanthabent Jchirmet vnd fchutzent als ander Vnfem en des Heiiig Rijks Stete, vnd wer die wern, die des nicht en teten, zu dem oder den wolten Wir heizzen richten in vnszerm Kuniglichen Hoff" als recht wer. Mit orkunde dies briefs verfiegelt mit Vnfes Hofge- (3) Zie Smetii Oppid. Batav. cap. VI. pag. 6i.  VAM N IJ M E G E 57.' gt gerichts anhangenden Infigel der geben ist zu Ache an midwochen vor Sant Gallen tag nach Christ geburte dreuwzehn hundert j'ar vnd in dem vier vnd achtzigften jare , vnfzr Rijks des Beheimfchen in dem zwe vnd zwinzigfter» vnd des Römifchen in den negenden jaare. Privilegie van Keifer fr.eder.ik den III, gegeven te Francfort aan den Main den 11 Augufti 1442. op eenen vollen Rijksdag, waar bij hij alle de voorrechten en vrijheden aan de Stad Aken voormaals gegeven, aan de Burgeren van Nijmegen vernieuwd, en bevestigd, en bijzonderlijk het privilegie de nor» evocando, waar door hij hen van alle vreemd Rechtsgebied volkomen onttrekt, en aan hun eigen Gericht binnen de muurtri van Nijmegen alleen onderwerpt. Fridericus (i) Dei gratia Romanorum Rex femper Augustus, Auftriae, Stiriae, Ca- rin- (1) Dit fluit berust meede in den Blok; Men vindt copie authentic van het zelve in het Leger- en PriviIe-> gien Boek Fol. 39, 41. Ook vindt men een oorfpronglijk gelijkluidend van Keifer Fredrik de III. met infertie der Privilegiën van Aken, in het bijzonder der geene, welke aan die Stad verleend zijn den 21 Junii 1442, in den Blok, en in het Leger-Boek Fol. 166 verfo~i68. Smetius in Oppid. Batav. cap. VI. pag. 67. Sunt geminae Friderici III, Francofurti MCCCCXLII, undecu vno Augufli, quarum altais litterae, quibus paulo ante xxi Junii Aquisgranenfium privilegia prolixe defcripta\ fuerant, ctmtinentur. Vergelijk het Boek van Land-> zaaken, in dorfo. getekend E, berustende ter Griffie 's Hoves van Gelderland Fol. 484 verfi-Ató. ea Pontanus Hifi. Celr. lib. IX. pag. 482. D a  5* HANDVESTEN rinthiae et Carnioiae Dux, Dominus Marchiae Sclavonicae, ac Por.us Naonis, Comcs in Habspurg, Tirolis, Ferretis et in Kijburg, Marchio Burgoviae &c. Notum faciraus tenore praefentium univerfis. Si de innata Regiae benignitatis dementia univerforum fideiium noftrorum commodis et prqfeclribus dignamur intendere, ec ipforum iedulo procurare quietem, ut grata felicitate gaudeant fub grato regimine Principis gloriofi, fingularius tarnen illorum profeehis et honores diligimus, qui conftantibus diuturnisque obfequiis beneficia noftrae clementiae et praedecesforum noftrorum fpecialius meruerunt. Sane nuper pro parte noftrorum et Imperii Sacri fideiium dilectorum Magiftrorum Civium, Scabinorumy Confulum et incolarum Oppidi Noviomagenfis noftrae Majeftati oblata petitio continebat, quatenus ipfis univerfa et fingula jura, libertates , gratias, confuetudines, privilegia et literas, dudum eis a Divis Romanorum Imperatoribus et Regibus Praedecesforibus noftris , etiam ad infitar libertatitm et privilegiorum Civibus Oppidi Aquenfis per dictos Romanorum Re ges atque Cacfares concesforum, concesfa et indulta, concesfas et indultas approbare, innovare et confirmare; Nee non ea, quae praefatis Civibus Aquenfibus per noftras litteras nuper concesfimus eisdem Magiftris Civium, Scabinis, Confulibus et Incolis gratiofius concedere dignaremur;1 Nos igitur praedictorum fideiium noftrorum petitionibus veluti justis et rationi confonis clementius annuentes, habentesque nihilominus refpeótirm ad conftantis fidei puritatem, ac grata fideliaque obfequia, quibus ipfi nobis et Imperio Sa- cro  VAN NIJMEGEN. 53 cro placere ftudent, et tante- magis in futurum placere debebunt, quanto fe amplioribus gratiarum beneficiis a noftra Celfitudine fenierint profecutos, animo deliberato, fano Principum , Comitum, Baronum , Nobilium ac fideiium noftrorum, accedente confilio ex certa noftra fcientia, ipfis et eorum pofleris, ac diclo Oppido Noviomagenfi omnia et singu- ea hujusmodi jura , libertates, gratias, consuetudines , privilegia , et literas , quas et quae ipfi ab inclitae memoriae Romanorum Impcratoribus et Regibus praedecesforibus noftris impetrarunt, eisque concesfa fiere, approbamus, innovamus, et vigore praefentium de Romanae Regiae poteflatis plenitudine confirmamus; Nee non illa quae nuper praefatis Civibus Aquenfibus, ut precfertur, concesjimus, quae et fmgula praedicla in omnibus, ac 11 in his fcriptis de verbo ad verbum (2) inferta forent, praefentibus haberi volumus pro expresfis; Eisdem Magiftris civium, Scabinis, Confulibus et incolis ex fcientia et auétoritate praefatis pro ipforum ufu et libertate de uberiori dono gratiae concedimus per praefentes; Volentes et decernentes ea omnia et fmgula in fuis articulis, punStïs, claufulis et fenfentiis per- (2) Beftaande in alle Regaliin, Hoogheden, digniteiten , praeeminentien en jura Principis, welke aan de Rijksfleden binnen haare jurisdiétie'ri ooit hebben gecompeteert, breedvoerig vermeld bij een Brief der Stad Aken van den jaare 1314, en bij den Brief der Privilegiën van den 21 Junii 1442, in het Leger-Boek Fol. I. en volgende, Fol. 169--175. liet Boek van Landzaaken E Fol. 482 vcrfo~\<)7 verfo. vergeleken met A. Gaillii Obferv. lib. II. 57. n. 7. en P. Knipfchild de Jurib. et Privileg. Civit. Imperial. lib. II. cap. 4. 11. 7. cap. 10. n. 16, 17, 18. D 3  54 HANDVESTEN perpetuo obtinere roboris firmitatem. Praeterea provide confidèrantes Oppidum Novimagenfe in extremis Imperii limitibus conflitutum, Romanorum quoque Imperatores et Reges multum ab his longe frequenter diverti, ne viarum fepius imminentibus periculis et discriminibus fubmittantur, Volumus et authoritate Romana Regia praedicla ftatui mus, concedimus et ordinamus, quod praefati dilecti et fideles mostri Cives Novimagenses nobis et Imperio specialiter attinentes ad null'lUS ClljusCUn- quegradus, flatus, conditionis vel praeemincntiae fuerit inflantiam, ad judicium Curiae Regalis Jeu Imperialis, vel ad alia judicia noftra, quahacunque fuerint, vel ex Commisftone noftra debeant evocari, et ft inadvertenter evocati fuerint, ad Judicium tarnen Novimagenfe remisfi cenfeantur, irritumque decernimus, fiquid praetextu evocationis hujusmodi contigerit attentatum, nifi conquerentibus per Judicem et Scahnos Novimagenfes juftitia fuerit denegata. Quodque Novimagenfes praediüi a praedecesJoribus noftris Ducatui Gelriae impignorati, per participationem commercium feu communionem habcndo cum aliis, qualitercunque Imperiali Banno fubmisfis, quos commode vitare non posfunt, Bannum Imperiale feu Regale non incurrant. Caeterum ficue ahquando contingif, qU0d Mercatores feu alii in Ducatu Gelrenfi per maleficos bonis fuis depracdantur, quod ob hoe (3) Novimagenfes, C3) .Hier moede is overeenkomende het Privilegie van Keifer sigismundus, te Aken den 8 Nov. 1414 gegeven, waar van zie Smetius in Oppid. Batav.cap.Ml. pag. 68. en Pontanus Hifi. Celr. lib. VIII. pag- 390.  van n ij m e g e n. 55 fes, fi et in quantum ad hoe confilium, auxi* liuffl feu favorem non praeftitcrint, arreftari, occupari-, moleftari feu pignorari per quoseunque non debeant quovismodo. Nulli ergo omnino hominum liceat hanc noftrae approbationis, innovationis, concesfionis, confirmationis, conftitutionis ct ordinationis paginam infringere , aut ei quovis aufu temerario contraire. Si-quis autem hoe attentare pracfumfcrit, noftri et Imperii Sacri indignationem, et ultra poenas in privilegiis ipforum contentas poenam quinquaginta Marcarum aüri puri, totiens quotiens contra faétum fuerit, fe noverit irremisfibiliter incurfurum , quorum medietatemRcgalinoftro aerario, refiduam vero partem injuriam pasforum ufibus volumus et decernimus applicari. Praefentium fub noftrae Majeftatis figillo teftimónio litterarum. Datum Francfordiae Anno Dni M° CCCC! XLH. die undecima menfis Augüfti, Regni vero noftri Anno tertio. Op de vouwe was gefchreven. Ad mandatum Dni Regis. Wilhelmus Tatz. Op de rugge. R™ Jaco bus Wieden. (i) Vertaaling. fredrik door Gods genade Roomsch Koning altijd vermeercr des Rijks, Hertog van Oostenrijk, Stirie, Carinthie, en Carniole enz. maken door inhoud der tegenwoor- di- (i) De vermalingen van dit en der voorigeKeiferlijke en Koninglijke Privilegiën en Confinnatien van dien berusten ter Secretarie der Stad Nijmegen. D 4  5^ HANDVESTEN dige brief aan een iegelijk bekend. So wij Uit eene aangeboore zagtmoedigheid en Konmghjke goedwilligheid ons verwaardigen te Ietten op het genot en voordelen van alle onfe getrouwe onderdaanen, en voor haare rust naarftiglijk te zorgen, op dat fij zich onder een zagte regeering van een roemruchtig Vorst verblijden over hun aangenaam geluk, beminnen wij nogthans meer bijzonderlijk de eer en voordeden van zulken, welke doorftandvastige en aanhoudende gedieniligheden de gunstbewijzen van onfe zagtmoedigheid en van onfe voorzaaten voornamentlijk verdient hebben. Gelijk dan onlangs het verzoek van onfe en des heiligen Rijks beminden, Eurgermcefieren, Schepenen , Raaden en Ingefetenen der Stad Nijmegen, aan onfe Majcftcit aangeboden, behelsde, dat wij hun'alle en iegelijke rechten , vrijheden, gunstbewijzen, gewoontens voorrechten en giftbrieven, hun voor lange van de Roomsch Keiferen en Koningen, onfterfelijker gedachtenisfen, onfe Voorzaaten, ook in gelijkvormigheid van de vrijheden en voorrechten aan de Burgeren der Stad Aken verleend, gegund en toegedaan, wilden bevestigen, vernieuwen en bekrachtigen; en in het bijzonder dat wij die geene, welke wij onlangs aan voorgenoemde Burgeren van Aken bij onfe Giftbrieven hebben verleend, aan voorfchreve Burgermceftcren, Schepenen, Raad en ingezetenen, goedgunftiglijk wilden toeltaan, hebben wij het verzoek van voorfchreve onfe getrouwe onderzaaten, als billijk en met de reden overeenkomende, genadiglijk inwilligende, en daarenboven in aanmerking ntemende de zuiverheid van haar ftand- vas-  VAN N IJ M E G E N. 57 vastig geloof, en de genegene en getrouwe diensten, door welk fij onsenhetheilige Roomfche Rijk zoeken te behagen, en zo veel te meerder in het vervolg zullen trachten te behagen, hoe meerder fij zich ondervinden met ruimere gunstbewijzen van onfe Hoogheid te zijn vereert, hebben wij met rijp overleg, en daar bij komende de goede raad van de Furften, Graven, Bannerheeren, Edelen en onfe getrouwe, uit onfe zekere wetenheid aan hun, en aan hunne nakomelingen en voorfchreve Stad Nijmegen, alle en ieder zodanige rechten, vrijheden, gunstbeivijj'en, gewoontens, voorrechten, en giftbrieven, welke Jij van de Roomfche Keiferen en Koningen, onze voorzaaten, roemrugtiger gedagtenisje hebben verkregen, en aan hun zijn toegejlaan geweest, goedgekeurt, vernieuwt, en uit kracht der tegenwoordige brief met de volkomenheid van onfe Roomsch Ko'ninglijke macht bevestigt; en in het bijzonder die geene, welke wij onlangs aan voornoemde Burgeren van Aken, als gezegd, toegejlaan hebben; alle welke wij in het bijzonder in alles, als offe van woord tot woord in deze brief vervat waaren, gehouden willen hebben in dezen geinfereert en uitgedrukt; en welke wij alle uit eene ruimere gunstbewijzing door deze tegenwoordige aan dezelve BurgermeeHeren , Schepenen, Raad en Ingezetenen na onfe zekere kennis en gezach tot hun gebruik en vrijheid toeftaan, willende en beveelende, dat die alle en iedere in alle haare deelen, poincten, claufulen en inhoud altoos van kracht en waarde zullen zijn. Verder voorzichtiglijk conlidererende de Stad Nijmegen op de uiterfie grenfen van ons Rijk gelegen, en dat de D 5 Room-  53 HANDVESTEN Roomfche Keifers en Koningen van haar lanoen dikwils moeten afwezig zijn, op dat fij niet veeltijds aan moeijelijkhcden ende gevaaren der wegen onderworpen worden; Soo willen wij ende ftatueren door onfe Koninglijke Roomfche voorzeide aucloriteit, ftaan toe ende beveelen, dat onfe voornoemde beminde en getrouwe Burgers van Nijmegen, ons ende liet Rijk fpecialijk toebehorende, op niemands injlantie van wat trap, aanzien, conditie of voortreffelijkheid hij mogte weezen, voor de vicrfchaar van het Koninglijkc of Keiferhjke Hof, ofte voor alle andere onze Richt eren of Gericht en, hoedanige die ook mogten zijn , of ook uit kragtevan onze Commiffien, zullen mogen gedagvaard , of geëvoceert ende getrokken worden. Ende indien zij onverhoeds, ofte bij inadvertentie mogten geciteert ofte geëvoceert zijn geworden, nochtans tot het Gericht van Nijmegen zullen geoordeelt worden te behooren, ende derwaards te rug gezonden worden; ende vcrklaaren wij voor nietig ende van onwaarde indien onder fchijn van zodanige evocatie of dagvaarding in der tijd iets mogte ondernomen ende geattenteert worden, ten ware aan de klagende door Richter en Schepenen Recht of adminijlratie van jufiitie geweigert wier de: Dat ook die voornoemde Burgers van de Stad Nijmegen, van onze voorzaaten zijnde verpand aan het Hertogdom Gelre, door gemeenfchap, handel of ommegang te hebben met andere' op welke wijze ook den Rijksban onderworpen, welken zij niet gemakkelijk kunnen mijden, nochtans de Keizerlijke of Koninglijke Rijksban niet zullen onderhevig worden. Voor het overige, gelijk het fomtijds gebeurd, dat koop-  VAN N IJ M I O E M. 59 kooplieden of andere in het Hertogdom Gelre door boosdoenders van hunne goederen beroofd worden , die van Nijmegen echter, voor zo verre zij daar toe geen raad, daad, hulp of bijftand verleend hebben , door niemand en op geenerlei wijze zullen mogen bezet, bekommert, of gepeint worden. En zal het overzulks niemand onzer onderzaaten toegelaten zijn deeze Brieven van onze toeftemminge, vernieuwinge, vergunninge, beyeftiginge, beftellinge en bevel eenigzins te breeken, of zich daar tegens door eenigerhande lichtvaardige ondernemingen te zetten, en indien echter iemand onderilonde dit te doen, die zal weeten niet alleen in de ongenade van ons en het heilige Rijk, en boven de boeten begrepen in haare privilegiën, in de boete van 50 mark fyn goud, zo dikwils als daar tegens zal gedaan zijn , zonder kwijtfchelding, te zullen vervallen, welkers helfte aan onfe Koninglijke fchatkist, en het overige gedeelte ten gebruike van die onrecht hebben geleden, wij willen en verftaan toegecigent te zullen worden. Deeze tegenwoordigen Brief is (2) beveiligt door 't getuigenisfe en beftempelinge van het Zegel onzer Majefteit. Gegeven te Francfort in den jaare onzes Heeren 1442 den 11 dag van Auguftus, en het derde jaar van ons Rijk. Brief (2) Ook is dit Privilegie van Keifer Fredrik de III. door Paus wus de II met zijn Apostolisch gezag bevestigd, onder bedreiging van den Kerkelijken Ban tegens de overtreders, et Arckiepiscopus Colonienfis, Abbas infulae beatae Mariae , et Decaims Trajeclenfis, executores funt deputati, volgens Bercheinius in Chronico MS. de domo Gelriae et Urbe Ncomagenfe cap. XIV.  60 HANDVESTEN Briefen Keifer rudolph den II, gegeven te Regensburg den 20 Oftober 1576, waar bij hij alle vrijheden en voorrechten der Stad Nijmegen, met infertie der goude Bulle van Keifer Carel de IV. der Brieven van Keifer Fredrik de III, era caB de Privilegiën der Rijksitad Aken , vervat bij Brieven van denzelven Fredrik als RoomichKoning, vernieuwd en bevejiigd. "Wir rudolph der ander (1) von Gottes genaden erwelter Romifcher Kaifer zu allerzeitten Mehrer des Reichs, in Germanien, zu Hungern, Behaim, Dalmatien, Croatien, und Schlavonien, enKonig, Ertz-Hertzog zu Osterreich, Hertzog zu Burgundie, zu Brabant, zu Steir, zu Kernten, zu Crain, zu Lutzelburg, zu Wirtemberg, Ober und NiderSchlefien, Furst zu Schwaben, Marcgraven des heiligen Romifchen Reichs, zu Burgau, zu Mahrn, Ober und Nider Lausnits, gefurffer Grave zu Habsburg, zuTijrol, zu Pfirdt, zu Kiburg und zu Görtz, Landgrave in Elfass, Herr auff der Windifche Marck, zu Portenau ivndzuSalins &c. Bekennen offentlich mit difem Brieff, und thun kund allermanniglich ; Dat uns die Erfamen unsere und des reichs liebe getreue Burgemeijlem, Scherf er n und Rath der Stad Nijmmagen, durch iren Abgefandten, edliche unterfchiedliche privilegia und freijheiten fo ihnen von wcilend unfern Vor- fa- CO Dit ftuk berust in den Blok. Eene atithentique copie van het zelve vindt men in bet Lep-er-Boek Fol. 134. en 164. verfo-176 verfo.  VAN N IJ M B O E N. 6f faren am Reich Romifchen Kaifern und Königen, als von weilend Kaifer carln den vierten, und König fridrichen den dritten, beden hochlöblicher gedechtnus, gegeben und mit gethailt worden, in originali, und danebens bemeldtKönig fridrichs freihaiten der Stad aach gegeben (2), in glaubwirdigen fchein, furbringen lasfen, fo van worc zu wort hernach gefchrieben fteën, und alfa (3) kutten: In nomine fanclae et individuae Trinitatis feliciter Amen. Fredericus divina favente dementia Romanorum Rex femper Augustus, ac Auftriae, Stiriae, Carinthiac, Carniolae Dux, Comes Tyrolis eet. Ad perpetuam rei memoriam. Regiam decet fublimitatem paci et quiett omnium intendere, ac f'ua unicuique jura in ftatu folido confervare; unde, ficut aequitas juflitiae et regni anthoritas nos admonent, quieti et tranquillitati fideiium noftrorum et juftitiae toto nifu voluimus providere. Quoniam aquisgranum, uhi primo Romanorum Reges initiantur et coronantur, otnnes provincias et civitates post Romam, dignitatis et honoris praerogativa praecelüt congruum et rationabile est, ut, exemplo Dni. et Sanfti ca rol 1, aliorumque praedecesforum noftrorum ïmperatomm Romanorum et Regum, eundemque locum et noftram rcgalem fedem Aquenfem et omnes inhabitantes, et ad ipfam regalem fedem Civiratis Aquenfis pertinentes, regulis defenfionis et noflrae clementiae privilegiis libertatibus bonarumque confuetudinum confirmationibus, quaji muro turribusque muniamus; verum quoniam ab humana facilius elabuntur meinoria, quae fcripto et testibus non perpetuantur, quocirca fciant univerfi et posteri, quod Nos fideiium noftrorum civium Aquen- fiuxn 00 Een Viihmis of Transfmtiptum Jti/!iciale, gegeven te Aken den 23 April 1523, berust in den Blok. Zie het LegerBoek Fol. I. en volgende. 6 Cs) Be goude Bulle van Keifer Carel de IV, en de Brieven van Frerink de III r.au Nijmegen verleend, zijn reeds vermeld op bl. 41. en volgende.  '€& HANDVESTEN fmm juftis precibus annuentes, (4) omnem juflitiam et libertatem , quas gioriofus praedecesfor nolier fanclus c a r 0 lu s Magnus Romanorum Imperator femper Augustus eis prae ceteris dcdit, et omnia, quae dlvi Augusti Ro. Imperatores et Reges noftri praedecesfores eis contulerunt, confirmamus, et lege imperpetuum valitura roboramus, fcilicet ut non folum Clerici et Layci, noftrae Regalis fedis Aguém civitatis indigenae, verum etiam ómnes incolae et advenae inibi habitare volentes, praefentes et futuri, fub tuta et libera lege ab omni fervili conditione libcri vitam agant, ac omnes pariter ex avis et atavis ad hanc fedem Regalem civitatis praediclae pertinentes, licet alibi moram facientes, ab hac le^e a nobis et a nulio fuccesfore noftro, neque ab aliquo°macliinatore aut inventore legumque fubverfore infringantur: Nunquam de mauu Imperatoris aut Regis Romanorum, aut aücujus noftri fuccesforis, alicui perfotiae pobili vel ignobili in beneficium feu alias quovis moda tradantur: nee ipfa Civitas noftrae Regalis fedis Aquenfis neque Cives ejusdem, nee aliquid eis attinens alicui liominum valeant cccupari, obligari , infeudari , feu alias quomodolibet per quempiam aggravari. Stias etiam negotiationes et mercantias per o/tme Romanum Imperium (4) Van de mceite der Privilegiën, bq dit Charter van Fredrik de ili aau de Burgers en Ingezetenen van Aken bevestigd, wns de Stad Niimegen reeds voor de Giftbrief van Hendrik dt VII van den jaare 1250, en zelvs van onherdenkeli ke tilden te Voren in ro u'esfi: ge veest, als onder anderen kan blijken uit de Compromisforiale Oitfpraak van den jare 1266 tiiSfchen Theodoricus. Graaf van Pleet', en de S:ad Nijmegen, waarbij verftaan is, i'.at de Graaf van Cleefvan de Borgeren van Nijmtgt* en haare goederen en HooMianjchappcn geen Tol zal mogen nee' men, en dat, zo iemand hunner vreemde goederen voorbij de Clceifche Tollen voerde, de Graaf hun niet zal mogen aanjprehen, dan v or den berichte van Nijmegen, gelijk1 zulks van oi'DS gehn.ikelijk «or; pront :n lalibus consuetum est iiac9bnus e r sei;Vati:m. Zo dat de vri'.e adminiflratie van jujlitii, d ■ itm.dKendt: vrijdommen op de Tollen, en het recht van yoo- g.ene and ; e Kichteren of Gerkliten gceiteert of geiyoceert tfc kunren o te mogen worde;;, bij Uitfpraak van Hendrik BisTe' p 'i Utrecht, Willem Graaf van Gulik, en Goswin Heer % 11 I mne, van den ja'c 1266, aan de Burgeren van Nijmegen, aK liu.i vin ou.'.s computerende, reeds zijn toeerkent. [lede tblhgere est. zegt Smetins in Opp'd. Hater. cap. V. pag. 64. b.nefi' :t:rii.c Imperaiorum litlcris Fredêrtci II et Henriet VII non tam nova Neoma_To data, quam ipfa avrtaTet antiqua Batavorum Oppidi jura firmnta atqv.e adferta, Noyiomagumque praecipuis Romani Imperii Gmiatibus acceufim fuisfe. zie ook cap, VI. pag. 75. en cap. VJUI. pag. 98.  VAN N IJ 1! E O E H. C% riunt ab omni exa&ionc feu rcquifitione theolonii, pedani carradiae, veêigalis, navigii vel quocunquc nomina vocentur, libcri et ob omni impedimento excrceant libere et fruantur: nullus enim judex a nobis vel ab aliquibus noftris fuccesforibus conftitutus vel conftituendus noftra vel fua authoritate aut alicujus noftri fuccesforis Regis vel Imperatoris talliam vel pcariam. feu exaSlioriem in praediclos Cives Aqucnfes, feu in aliquos ad cos pertmentes; facere praefumat, nee eos ad aliquid dandum Regi aut Imperatori aut alicui alteri compellat, mfi quanttim ipfi de fuis bonis voluerint facere, et c'are voluntate. Renovamus etiam iis et confinnainus et de novo concedimus diftriftius inhibentes, ne aliquis ïudex Aquisgrani vel usque alibi, a nobis vel ab aliquo noftro Succesfore feu aliquibus alys noftris Succesforibus confltitutus vel conftituendus, feu quae alia perfona ecclefiaftica vel mundana alta vel humilis autoritate vel jurisdictone noftra aut alterius cujuscunque vel aliorum quorumcunque, vel quacunque fungens autoritate in accuiatione, aerione, impetitione feu promotione duelli five pacis usque procedat, aut procedere quempiam pèrmittat ahquem ciyem Aquenfem ad campum ducllum feu ad pacem provocando, neque ad aliud aliquod gravamen alicujus civis Aqueiifis feu alterius ad ipfis Cives et re* galem fedem civitatis Aquenfis pertinentes procedat, aut procedi praefumat, permittat vel procuret, nijt pront cis diètavcrit jufta fententia Scabinorum Aquenfium; ct qui in contrarium fecerit quicquain, hoe ipfo jure ficirritunï et mane, et m nullo Civium Aquenfium libertas aliquatcnus minuatur. Ceterum quod ipfi Cives Aquenfi>s maleficos, Vespillones, homicidas, 'latrones, raptores, fpoliatores, incendiarios ac omnes alios et fingulos injuriatoresfuos, et eorum complices et adherentes, fingulanter in judicio noftro regali Aquenfi per judicem, pro tempore judicio feculari ibidem prefidentem fcui fuper hoe autoritate regali noftra per praefentem paginam bannum attribuimus, et plenariam ct omnimodam concedimus et damus facultatem pariter et poteftatam quoties ec quando fuerit necesfarium et oportunum, et dum idem per diftos cives Aquenfes feu eorum Magiftratum ad id facicndum fuerit requifitus) judicialiter provocare ad campum feu duellum posfint ac debeant; ac die et tempore ad hoe confuetis et debitis expirantibus et expiratis, fi hujusmodi injuriatores et malefici fupradicli non comparuerint, nee emendam condignam praeftare curaverint, a fuis honore ftatu ae jure patriae prorfus privari, ec  '■©4 HANDVESTEN et per fententiam Scabinorum Aquenfium exleges pronunciari, profcribi et procellari prout in talibus ibidem haétenus fui: ac fïeri est confuetum: Ita quod hujusmodi profcripti et proceliati in dicto noftro judicio Regali Aquenfi ipfi jure per totum Romanum Imperium ab ortlt folis ad ejus occafum, imo in fingulis mundi plagis funt et erunt perpctuis temporibus projcripti, et proceliati, et ex leges pronunciati, ac fuis nonore (tatu jure ptuo. privati et pro talibus ubilibethabebuntur ac tenti erunt etreputati. Si vero judex fecularis Aqucnfis pro tempore existens fupefhnjusmodi provocatione feu profcriptione et procellatione facienda, gratia, pretio, impedimento, odio, favore vel timore, aut alio quoquo.modo difficilem fe redderet, et fefe fubltralieret, quominus luijusmodi malefici et injuriatores, omnesqne alii fuprafcripti provocari, profcribi aut procellari posfent, tempore ad hoe debito et condiéto labente, hoe aliquatenus non impediat in praemisfis nee in aliquo obftabit, quominus omni tèmp'-n-e ipfis Aquenfibus apto, quamdiu hujusmodi mak.fici et injuriatores ipfum fpolium maleftcium et injuriam retinuerint, et fuis ufibus veriti non fuerint applicare, et cum emend:'. condignatale forfaftum et injuriam reftaurare, rpfos maleficos, injuriatores et alios praédictos provocare et procellare poterunt et debebunt, et nihilommus promisfa ëfleéhira debitum fortientur, fi fmgula tempore debito et confucto rite et legitime forent peracta: Ita etiam quod omnes et finguli cujuscunque conditionis, ftatus, dignitaris, praeeminentiac feu praerogativae exifiant, qui ipfis maleficos ct injuriatores pracdictos aut eorum complices feu fpolium aut injuriam hujusmodi in fa's cajl-is aut mumtionibus tennernnt, feu foi>cre et tenere non formidaverint, quicunque illi funt, posfquam moniti fuerint una fola vice jtro parte civium Aquenfium, fi non deftiterint infra quindccim dies, dictam monitionem continue et immediate fubfequentes, ïan-mam agentes et confentientes feu cooperantes talem in 'tiriam 'fin maleficium pari poena profcriptionis et judicio, ut pracfertur, cum ipfis malcficis et injuriatoribus prae firibcntur,procellabuntur et exleges et profcripti 'et p-o talibus debent pronunciati, quos et nos in his fcriptis exleges et profcriptos pro fuis honore, ftatu et jure patriae, quam inhabitant, privatos et deftitutos legfrinie reputamus et pronunciamus, ct ubilibet pro talibus ab omnibus debent reputari et teneri et pronunciarü Mandatfius nihüominus per praefentem paginam diftriéli* os injungentes univerfis et fingulis judicibus et oföcialï- bus  VAN N IJ M E G & N. 65 bits a nobis vel noftris fuccesforibus et a quocunqnealio per totum Romanum Imperium usque conftitutis vel Cbnftituendis, quod ipfi judicialiter contra hujusmodi maleficos vel injuriatores ac eorum complices immediate proccdant tanquam contra convictos maleficos et jufla fententia condemnatos, postquam fuper hoe moniti fuerint feu requifiti pro parte civium Aquenfium, fuis certis indiciis ad hoe deputatis vel deputandis aut literis, absque exfpectatione alicujus alterius mandati a nobis vel ab aliquo alio obtinendi obtentu gratiae noftrae, fub privatione ac amisfione feudorum oflkiorum fuorum a nobis et Imperio obtentorum quorumcunque ct a noftris fuccesforibus obtinendorum: Ita etiam quod qui hujusmodi proferiptos exleges et procellatos invaferit feu fortasfis occiderit, ubieunque locorum nullurripenitusaquoquam praejudicium gravamen aut impedimentum patietur fuis corpore et rebus. Et quoniam pagamentum frequenter renovatur in terris Dominorum circumquaque , ex cujus renovatione grave dispendium fupervenit Civibus et Civitati noftrae Regalis fedis Aquenfis ; Damtts igitur eysdem Civibus et Civitati noftrae Regalis fedis Aquenfis aucloritatcm et C^) plenariam pot e fiat em ftatuendi pagamenti in fuocon- , filio Aquenfi, prout ipfis ad profeclum civitatis Regalis fedis Aquenfis videbitur necesfarium et expedire. Item quia Lombardi commorantes in Civitate Aquenfi concedunt pecuniam fuper pignora ad cnftodiam; da* mus Civibus Aqueiifibus plenariam potcflatem ftatuendi ei ponehdi fuper ipfos Lombardos tam pr oefent es quant futtiros, vigilias ac cuftodiaS ac communes munitiones civitatis Regalis Aquenfis fupra diclae, ut et ipfi Lombardi pór* tent proportionabiliter ad onus Civitatis Aquenfis, prout expedierit ad profeclum et utilitatem cjusdem; Et quia Civitas Aquenfis est oppresfa gravi onere debitonun, et pro fervando ac firmando ipfam Civitatem noftrae Regalis fedis Aquenfis ad noftrum et facri Romani Imperii commodum et honorem, fumptus graves, et expenfaa ipfis Civibus incumbunt, prout liquide nobis conftat; JJamus, permittimus, concedimus, et per praefentcm paginam ipfis Civibus Aqucnfibus praefentibus aut futufis aucloritatem et plenariam poteftatem, in fubfidium et re- (5) Dit recht van tr.unt te Paan, en den prijs des gelds te pellen, word bij deeze Brief lier eerst vermeld. Te Nijmegen fchijnt al ten tijde der Frankifche Vorften, en zclvs veel vroeger, een Munt te zijn geweest. /AtChron. van Nijmegen, hl. :.o,. E  C6 HANDVESSTEN relevamenfumptuum et expenfarum hujusmodi, dandi in entphyteufin, hoe est ad jus haereditariüm, commuintates Civitatis Aquenfis, quaeunque contradiüione, offen fa feu impedimento cujuscunque perfonae eeeïefiafticae vel mundanae , cujuscunque flatus vel conditionis aut praeeminentiae exftiterit, minime in hoe obfiante, de et cum communitatibus fuis tam in buflis, nemo, ibus, >>ratis, pascuis, aquis, terrjs meritis quam etiam iufi/ndis aliis quibuscunque, quos quas et quae ha et en us pofil derunt et pofjident, et etiam ad ipfam civitatem noftrae Regalis fedis Aquenfis ab antiquo pertinebant ct pertinere dinoscuntur, pro communibus ufibus dictae Civitatis Aquenfis tam fuper ter ram, quam fub terra li bert disponere, facere et in emp'iijtcufin darc valcant juxta eorum beneplacitum et voluntatem , prout et in quantum ipfis et Civitati nofirae Regalis fedis Aquenfis rioverit expedire, et cuicunque vel quibuscunque dantur vel conceduntur, feu datae vel concefiaé fuerunt, et funt illae cpmmunitar.es Aquenfes aut fpecies earun'dem in jure haereditario, aut alias qualitercunque, et ubieunque locorum fit , pro utilitate Civitatis Aquenfis faciendum illi et illis cft, et erit haec res utilis atque firma habenda et poflidenda libere et quiete, et quicquid exin provenerit hoe ad communes ufus Civitatis Aquenfis praedictae totaliter deputamus. Item jlatuimus , et Imperiali fanximns edieto quod inemorati Cives noftri Aquenfis,.prout in fuo decreverint confilio, conftitutiones fibi necejfarias et utiles (<5) conftituere valeant et eas , dum voluerint, renovare • nee non quod ipfi de bonis et rebus fuis ac etiam alias de mercibus feu mercationibus et negotiationibus univerfis, quibus finguli et univerli praefentes et futuri un. 05) Aangaande deeze macht van wetten te maaken, en deZelve na goedvinden te verander n; her recht van ongelden meuten en al'erlei fchat tingen op en af te zetten , en z<'ongelijke privilegiën, bij dit Charter verhied, zie de Brief van Ruh> er, Btngcmeener, Schepenen, Race und ander Borg r des Konincklicken Stoelt tot Ake.i, gegeven in craliino circumcifioms Dm. 1314. in liet Leger-Boek Fol. 40. verfo. Smetii Oppid. Bat. pag. 74, 94, 99 , 103, 100". en de aantekeningen door den Sfyldicus L. Goris , met betrekking tot de Srad Nijmegen^ op de kant van den Brief van Keifer Fredrik de [II, vergeleken met den Bnei van Willem RoomfchKon ng, gege en dei, 18 Otfrob. 1248, cd 14 Mai 1240, « orip onghjk alnog bc: liftende te Aken, in Lunigs Reichs Archiv. XIli. 53-59- en bij J. Meerman Cefehied.vanlVUlemlioomfehKomng II. I). hl. 34Ö. '  VAN N IJ M E G E N. 6/ undeciwque exifiant in dicta Civitate Aquenfi fruuntur* et quas exercent et exercebuntur, colligere valeant inde Sten: as et Accifas, unde fe et diclam Civitatem Re* galis fedis Aquenfis muniant, et alios ufus iis neceslarios faciant, et ad id faciendum vel omittendum eorum relinquitur arbitrio, pront ipfis aut eorum commodo et necesfitati videbitur expedire, et quicquid fic de hujusmodi bonis collegerint, vel de communibus proventibus Civitatis provenerunt, eorum municionibus et aliis communibus necesfitatibus et agendis ipfis civitatis depromimus totaliter et omnia. Nunquam aliquid 'exinde in noftros aut alicujus fuccesfioris noftri ufus feu alicujus alterius hominis convertendo et applicando. Caeterum damus, ftatuimus et gloriofe concedimus, quod omnes et lingulae villae cum fins juribus et pertinentiis quibuscunque et inhabitatores earundem praefentes et futuri infra bannum mlliare et jurisdictionem civitatis noftrae Regalis fedis Aquen. ab antiquo fpectantes et pertinentes, ipfis in omnibus ct per omnia maneant jttneti ct annexi , prout fuerunt temporibus retro actis , nee ab eis per nos Jeu aliqueni noflrum fr.ccesforem, aut per inhabitatores villarum praefentes et futuros fiuo proprio motu vel alias qtialitcrcunque ttlh Unquam tempore valeant alienari, fiparari vel averti; et quod inhabitatores earundem villarum proportionabiliter portent otius civitatis Aquenfis, cu/lodias ct vigiliat ac communes munitiones, prout ipfi Cives Aquenfis faciunt fupradicti. Decernimus etiam et fanximns, quod Cives Aqnenfes univerfi et finguli non teneantur in pofte rum exire; fed quod ipfi permaneant in Civitate Aquenfi ad cufiodiendum Civitatem, et noftrrjm Regalem fedem ab infultibus aemulorum, ad honorem Imperii et profectum. Inhibemus etiam, ne aliquis ojficiatus, in Civitate Aquenfi conftitutus vel conftituendus, Jeu aliquis alius Civis Aquenfis, exeat Civitatem Aquenfem armata mantt in adjutoriutn alicui, de qua re Civitati Aquenfi posfent evenire dispendium et gravamen, et quicunque fecerint in contrarium, illi maneant extra Civitatem Aquenfem donec discordia in melius reformetur, et fedeturj Et quod (7) Judex aut Ojficiatus Aquenfis , praefent aut CO Dat den Heer of zijn Richter geen Ingeieten Borger van E a Nij.  CS HANDVESTEN aut futurus, non poterit per fe aut perfonas int er pofttas aut alias qualitercunque aliquem Civem 4quenfem ex nunc et in futurum capere, impetere feu in: adere, five corpore, Jive rebus, nifi pront dictaverit jufta Jententta Scabinorum Aquenfium, vel fa item firma conüi&z°mm i^'orum Civium et Civitatis Aquenfis fupra Adjicimus etiam, et edifto Regali decernimus de munificentia gratiae fingularis, quod Cives et Civitas Aquenfis communuer vel divifim et eorum bona pro nobis et fuccesforibus noftris ac imperio facro nullo unquam tempore per quamcunque feu quascunque perfinam vel perJonas tmpignorari vel impignorationibus occupari vel moleflari debeant ullo modo : Quodque nemo cujuscunque conditionis ftatus feu dignitatis praeeminentiaeque fit, ab ipjis Civibus et Civitati Aquenfi et de ipforum bonis et rebus per teras feu per aquas aliquid novum, et ipfis Civibus Aquenjibus alias inconfuetum theoloneum exigere dcbeat vel recipere, feu etiam quoJibet modo poftulare. Caeterum cum ipfa Civitas Aquisgranum fedes Regni trans Alpes exiftat, a Sanéto carolo Magno Romanorum Imperatore caput omnium Civitatum et Provinciarum Galliae inftituta, dignum arbitramur, ut ipfa fpeciahbus decoretur praerogativis, et inde gratiam ipfis civibus ejusdem Civitatis Aquenfis per noftros praedecesfores divae memoriae Romanor. Imperatores et Rees faétam et concelïam quod ipfi Cives Aquenfes commumter vel divifim et eorum bona pro quacunque caufa feu caufis extra Civitatem Aquenfem praedictam coram nobis vel Judicio Curiae noftrae Regalis aut fucceflbrum noftrorum, aut quibuscunque judicibus feu judicns, ex nunc et ultra, ad inflantiam cujuscunque non debeant citari vel evocari, approbamus ag. 299.  73 HANDVESTEN C5) procurarc, et eandcm deligentius Imperio confervare, concesfimus eidem Ottoni, Comiti Gelriae , fimihter in feodo trecentas marcas denariorum Colonienjïum , quas telofiarius nofter Novimagenfes, qui tune fuerit, de telonio noftro ibidem ipfi et fuccesforibus ejus fingulis annis, in feodo in perpetuum, omni contradiclione et occafione quavis postpofita, integraliter debet asfignare. Pro quo l'eodo praedicto idem Comes Otho tam pro fe, quam fuis fuccesforibus imperio homagium fecit. Hujus rei teftes funt dilccri et fideles noftri Principes SuiTridus Maguntinenfis , Hillenus Trevirenfis, et Reinaldus Colonienfis Archiepiscopi: Wencelaus Dux Lohemiae; Hermannus Dux Bavariae , Henricus Marcgravius de Brandenburch; Henricus Marcgravius Miflcnenfis; Otto Dux Sueviae; Wernhardus Dux Auitriae, Godefridus Dux Brabantiae, Henricus Dux Saxoniae, Philippus Comes Flandrenfis, Theodoricus Comes Hoftadenfis, ct alii quam plures viri probi ct honefti. Et ne haec noftra conceffio folenniter coram Principibus Imperii facta, a nobis vel fuccesforibus noftris aliquatenus infringi poffit, vel (5) Keifer Fredrik de I had in den jaare 1155 het Valkhof, 't welk door brand en verderf der vijanden zeer gefchonde.n was, doen herfteüen, uitwijzends de aloude inferiptie met Gothifche letteren op een fteen, onder de Romeinfche Antiquiteiten op de Gallerij van het Raadhuis in de muur gemetfeld. In 't jaar 777 had Carel de Groote dit oude werk der Batavieren, door de invallen der Normannen bijna verwoest leggende, op h t pragtigst doen vernieuwen. Zie Eginhartus de "ita Camli M. cap. XVII. pag. 85. en Berchemius in Clvo* rtico MS. cap. VIII.  van n ij m e g e n. 79 vel in dubium revocari, praefentem paginara de confenfu principum Imperii praedictorum exinde confcribi fecimus et bullae noftrae aurcae munimine roborari. Actum et datum apud Maguntiam, anno Dominicae incarnationis (6) MCLXXXII Menfe Majo, Indictione X. Vertaaling. Fredrik, door Gods genade, Roomfch Koning, altijd vermeerder des Rijks, aan elk en een iegelijk, zo toekomende als tegenwoordige, alle heil. Nadien alzulke zaaken, welke hier in de tijd verhandelt worden, op dat ze niet door de tijd in vergeetenheid geraaken, pleegen te worden vereeuwigd'door Schrift en getuigen, daarom begeeren Wij, dat ter kennisfe van een ieder worde gebragt, dat, wanneer Wij te gelijk met de Rijks-Furften en Lheenmannen bij Maints eenen plegtigen Rijksdag hadden ter behandeling van de zaak des Rijks, en onze lieve en getrouwe Reinald Aarts-Bisfchop van Ceulen te gelijk met zijne getrouwe Lheenmannen op dien Rijksdag tegenwoorwoordig was; ook onze lieve de edele en dappere Otto Graaf van Gelre zich in onze tegenwoordigheid gefteld hadde, Wij lettende (6) Scptuagefimo fiecundo heeft Berchemius/;? CVck/Vo MS. cap. XXXI. doch volgens Pontanus Hifi Gelr. lib. VI. pag. 115. behoord gelezen te worden. MCLXXXII. Vergelijk mede Juft. Chriftoph. Dithmarus in not. ad Wernh.TefcbenmacheriAnnal.CliviaeP.U.pag./$%.(\ qui fines Imperii bolfiliteraggreflus, fibi cum armatis hoBorifice et patienter feryire promifit. Ut idem Comes ad fprtius ferviendum fibi et imperio valeat praeparare,• in recompenfationem laboriim et expenfarum, quas fecit hactenus, et facjet in expeditione praedicta, quinque milia Marcarum argenti (ibi promifit et addidit illi debito, quo ei tenebatur, etproquoCafirum Novimagii ohm fibi duxerat. obligandum. Volens utipfum Cafirum tam diu tentat obligatum, quam diu de primo debito, prout in fuis literis inde confectis plenius continetur, de praedietis quinque milibus Marcarum fibi foerit plensde fatisfactum, .Ita quod fructus de quinque milibus Marcarum provenientes in fortem pracdicto Comiti minime computentur, pro eo quod ipfe Rex in necesfitate Imperii dicta quinque milia Marcarum fibi duxit pro-  VAN N IJ M E G E N. 85 votisfimum, in recompenfationem fui fervitii, (2) CASTRUM quod VOCQtUr NOVIOMAGIUM CUM promittettda , et priori debito addenda. Anna MCCLV1I. vi die Aprilis ipfe Otto Comes Londoniae,, et etiam Aquisgrani xx Man, per richard um, Ducem Cornubiae fratrem Henrici Regis Ang/iae, post ipfum Wilhelmum in Romanorum Regem clectum et coronatum, obugationem de imperio novimagensi pro una et viginti milibus Marcarum, cum omnibus fuis literis, cartis, articulis inde fecutis, de confilio et necejfitate Imperii, ut praefertur, faetam obtinuit confirmari. Adiiciensque idem Rex in fuis literis defuper habitis, quod fi dictum Callrum cum fuis attinentiis ipfum Regem contingeret redimere, ülud Majeftati fuae tanquam i'uum fpeciale Palatium refervaret, et ad alterius manus ullatenus transferre valeret. En cap. 60. Cum Novimagum per quondam Wilhelmum Romanorum Regem, circa quadraginta et duos annos translapfos, Ottoni Comiti Gelriae, Comitis Reijnaldi genitori, pro magna pecuniarum fumma in vadimonium ct feodum ohiigatum fuerat. Ipfeque etiam Comes ( Reijnaldus ) vir magnae perfpicaeitatis, hujusmodi vadimonium et feodum de Novimagio, per praetactum rudolphum Regem de post coufirmari et fortiori vinculo obligari obtinuerat. Vergelijk Pontanus Hifi. Gelr. lib. VI. pag. 140. 153. ex Anonymo MS. et 159. A. van Slichtenhorst Geld. Gefchied. VLB. hl. 94, 96, 101. en bijzonderlijk J. Meerman Gefchicd. van IVillem van Holland Roomfch-Koning I. D. bl. 264, 298. H. D. bl. i"6. (2) Theaganus de geflis Ludovici Imperatoris ad ann. 831. Ipfi anno, inquit, pervenit Dominus Imperator ad NOVlOMAGUM castrum, quod fitum eft fuper fiuvium, quod dicitur Valum. Of nu alhier onder de naam van castrum noviomagium cum omni do? ntinio de stad en de burgt met het rijk van Nijmegen begreepen is geweest , en in hoe verre het dominium zich heeft uitgeftrekt, word onderzogt bij Smetius in Oppid. Batav. cap. 6. pag. 66. Arn. Buchelius in not. ad Hedam pag. 208. verftaat door Dominium het Rijk van Nijmegen. Slichtenhorst VI. B. § 36. zet dit over de Stad en het ganfche gebied van Nijmegen. De Keulfche Chronijk van den jaare 1499, Fol. 18'. verfo heeft die Burch van Nijmagen mit der F 3 Stad  handvesten cum omni dominio, quod eidem gastro hactenus dignoscitur attinere cum hominibus, nobilibus, fidelibus, tnmfierialibus, oppidanis, fiervis, manumisfis, agris , nemoribus , pratis, aquis, pascuis ,piscatiordirns, cum pertinentibus et univerfis Dominii non folum obligavimus pro fedecim millibus marcarum puri et legalis argcnti, immo ad ma- Stad und mit all der herfchapie, die dair tzo behoirde. Voor deeze verpanding fchijnr, onder de beleeninge van den Tol Caftro Imperiali arinexum door Keifer Hendrik de III. in den jaare 1047 , en van het Slot of den Burgt door Keifer Fredrik den I. in den jaare 1182 gedaan, het Rijk van Nijmegen, of de jurisdictie over het land en territoir tot het zelve Slot of Burcht behoorende, niet begreepen te zijn geweest. Want met betrekking tot deeze tijden, na de gedaane beleeningen van den Tol en het Burggraafje kap van het Slot, meld Pontanus Hifl. Gelr. lib. VI. pag. 122. Invenio ipfum, quodvocant, nov 1 omagense territorium per alarijum, aliosque exinde Comités auctoritate imperiali fuijfe adminiftratum, Welke Alardus Covies de Nemege men vindt in den Brief van Keifer Fredrik den I. van den 2. Aug, 1184, gelijk ook Meinardus Comes de Niumage in een brief van denzelven Keifer van den jaare 1165, bij F. van Mieris Charterb. van Hol!. I. D. bladz. 109 en 125. en Lunig Deutjch, Reichs Archiv. II. bl. 127. En hoewel' Berchemius in Caromco MS. cap. 31. aan Otto de II, na de beleeninge van Fredrik den I, het Burggraaflchap des rijks toeeigent met deeze woorden: Et Jic idem Otto, primus iutcr Gelriae Principes, Procurator Jive Advo'catus Palatu et imperii novimagenses exflitit conJittutus, vindt men echter in den Leenbrief alleenlijk melding van den Burgt (Domus Noviomagenfis) en geenzins van het Imperium, Dominium, of het Rijk van Nijmegen: vergelijk den zeiven Berchemius cap. 4r- ƒ» 5i- alwaar hij zegt: Cujus (Imperii Noviomagcnlisj nudum castrum aFredcricol. Gelriae Principibus ad precurandum Jive regenditm perpetuo erat colfatum,  VAN N IJ M E G E N. 87 majorem cautionem concesfimus ei, et fuis heredibus dictam pecuniam in feodum habendam a nobis et fuccesforibus noftris, donec eidem vel Comitibus fuis heredibus dicta pecunia intcgraliter fuerit perfoluta, proventibus vero ct fructibus ipfius Caftri quos ex domo fibi ac fuis heredibus contulimus, in fortem non computandis, falvisque fibi et fuis heredibus expenfis omnibus, quas circa dietum Caftrum in aedificiis vel munitionibus duxerit faciendas. Addimus et quod fi dirftus Comes viam univerfae carnis fine filio ingreditur, filiae fuae feniori diclum Caftrum cum omnibus fuis attinentiis in forma praenotata (3) remanebit obtinendum. In cujus rei evidentiam et cautelam pracfens fcriptum confcribi fecimus, et ipfum noftri et venerabilis Patris Domini Pctri S. Georgii ad velum aureum, Diaconi Cardinalis, Apostolicae fedis Legati figillorummunimine roborari. Actum et datum in (4) Caftris ante Aquisgra- num fj$) In een der affchriften leest men concedimus obtinendum. (4) Het Ckronicon Hollandiae ad an. 1248. vermeld, dat deeze Pandbrief zoude zijn betekent te Luik, ten overftaan van Henrik van Gelre, Broeder van Graaf Otto, Bisfchop van Luik, als meede van de Aarts-Bisfchoppen van Maints, Trier en andere Kerkelijke en verhevene Lieden, en dat als toen zoude bedongen zijn, dat, zo ooit de pandpenningen wierden afgelost, het echter geen Roomsch-Koning of Keifer zoude vrijflaan de Stad met zijn Rijk aan een uitlieemfch Heer over te dragen, maar dat de Graaven van Gelre altoos te vooren zouden moeten gewaarfchuwd, en anderen voorgetrokken worden, offchoon ook door de zodanige eene meerdere fom mogte worden aangeboden. Zie Pontanus Hifi. Gelr lib. VI. pag. 141. vergeleken met het Chronicon Colonienfi Fol. 187. verfi. § Wanne und F 4 durek.  83 handvesten num XVII Kal. JuUj Anno Domini millefi- mo ducentefimo "quadragefimo oclavo. CO V. indicL VertaaUng, H ij willem, door Gods genade verkozen Roomsch Koning, en altijd vermeerder des Rijks, willen, dat aan een iegelijk, welke deeze brief zullen zien, openbaerlijk bekend zij; dat wij aan onzen getrouwen en beminden Bloedvriend Otto, den edelen en uitmuntenden Grave van Gelre, welke zig in alles betoond heeft eenen gedienftigen en onderworpen begunftiger van de heilige Roomfche Kerk, en van onze Koninglijke Majefteit, tot beloomnge van fijne dienst-bewijfinge en trouw de Vesting, welke genoemd word Nijmegen, met het geheele g e b i e d ' 't welk tot nog toe erkend word tot die vesting te behooren, met x de tZirT^JïC¥f Vm inGelrelande is vet jat wurde dem Greven van Gelre. m^SL °t VL inrdiêt' Door de vermaarde Mnnfterfche Jiede, den 30 Januarii itf+8 gefloten, volgens welke de geünieerde Provinciën met al hun toebehoort bi? den kei er en bij de Leden van het Roomfche Rnk erkent zijn voor vrije, en dus nog van den Eer n2 van.een ander, het zij bij fubjectie, het zij bif hul de en manfchap afhangelijke Landen is mLgL nt »*Iijk van alle verbintenisfen aan den Ke fert het R> k onttrokken : waar door dan deeze Pandfchap en de: betrekkingen, welke de Stad voormaals Set Rijk mogte gghad hebben, niet alleen zijn gemortificee maar >s deze ve ook aan geene andere S^Sl a? die van den Furftendom Gelre en Graufjïhap Zulp'jen, onderhevig verbleven. "«Jjinap cut-  van n ij m e g e k. 8tad van Nijmegen tegens hem aangeheven , geheele vijt jaaren opgehouden, zo nochtans, dat die tijd verüreeken zijnde, hij en het Rijk deezen aangaande in naar geheel wilden blijven, ten waareReinald door noch meerdere trouwheid meerdere gunst mogt verdienen, lib. VI.pag. 159. vergeleken metSmetius in Oppid. Bat. cap. V;Jngh h7*- C"P- VlLJaS- 7% 79. en Joh. van So- STjSSrffK*" BTia x Hb°m bL 179'  van N ij M ï G I s. 91. Vertaaling. x\.an fij'n Excellentie, den Doorlugtigen Heere, den Heere reinald Grave van Gelre, wenfehen Schepenen, Burgermeesteren , Raad en de Burgeren-Gemeente der Stad Nijmegen dienstvaardigheid en eerbewijzingen. Uwe Genade gelieve te weten, dat wij uw van alle eed en trouwe, waar mede Gij ten aanzien van het Rijk van Nijmegen aan ons verbonden zijt geweest, bij deeze verklaaren ten eenemaal vrij en ontflagen ; betuigende, dat wij van nu af aan niet meer liaan zullen onder uwe beftieringe of befchuttinge: En wij bedanken uwe Excellentie voor uwevoorige Regeering en befcherming. In waarheids oirconde is ons Zegel aan de tegenwoordige briev gehangen. Gedaan en gegeven in het Jaar onzes Heeren 1316. Brief van Hertog eduard van Gelre-, gegeven den 3 Februarii 1359, waar bij hij ■ aan de Stad en Burgeren van Nijmegen vrijheid verleend op fijnen nieuwen Tol. Edwart van Gelren (1) doen kont en maken kenlic allen luden mit defen brieve, dat want onfe lieve Hr. der r o o m- sche (j) Men vindt dezen Giftbrief in het Legerboek der Privilegiën Fol. 37. verfo, zijnde met den oorfpronglijke van woord tot woord accorderende bevonden door den Notaris H. Poeyn op woensdag post Dominicam invocavit 1536.  02 handvesten sche keijser (2) ons eenen nven tolle verleent en gegheven heeft op den Stroem te legghen, nae beheltenisfe onfer brieve die wij daer afï hebben, foe hebben wij om funderlingen gonst en vrijntfchap wille, die wij hebben tot der Stat van Nijmegen, heur en allen haeren Burgheren en Poort eren, die nu fijn of namaels worden moegen, die vóorfz. onfe tolle foe waer wij die leggen, of namaels leggen willen bijnnen den lande van Gelren, gegheven hebben, ende gheven mit defen brieve Tolvrij quijt en los op en neder te varen fonder er.ich recht ons of onfen erven daer af te gheven erf ie en ewelic fonder eenig wederfeggen, ende gebieden en ontbieden allen onfen tollenern , en enen ijgelick van hen funderlinge, die nu in den felven Tollen Tollenern zijn, of namaels gefat folen worden, dat fij die vurfz. Stat van Nijmegen en aller hoerer Borgheren en Poorteren Tolvrij' quijt en los varen laten in alle manieren als is vurfz. fonder ons daerom te verfucken. Alle argelist uitgefcheiden. In (2) Eduard , Broeder van Hertog Reinald de III, wn? tegen fijnen Broeder opgehitst. Ieder van hun had fijnen aanhang. Van weerskanten wierden Steden en Ste^ktens ingenomen en verwoest. Eduards aanhang vermeerderde hand over hand. Daar Eduard meester was, gedroeg hij zich als Hertog. Op den 25 Maï 1361 viel er een hevig gevegt voor tusfchen de Broeders niet verre van Thiel. De aanhang- van Reinald, wierd geflagen, en Reinald zelvs gevangen genomen. Na Eduards dood in den jaare 1371 wierd Reinald uit deszelfs gevangenis genaakt, doch hij ilierf na volle vier maanden, zonder wettige kinderen na te laten. Zie Berchemius in C'ronico MS. de domo Gelriae cap. 79, 8r, 83. Anonymi Hift. Gelr. MS. Chronicon Colonienfe Fol. 257. verfo 258. en Pontanus Hift. Gelr. lib. VII. f«e- 273.  VAN N IJ M E G E N. 93 In orkonde des briefs mit onfen Segel befegelt. Gegeven in 't jaer ons Hrn. MCCC. negen en vijftich op finte Blafius dach in Februari©. Brief van Hertog reinoud den III, gegeven in den jaare 1371, aangaande de Tolvrijheid der Stad en Burgeren van Nijmegen op den Grooten Gelderfclien Tol; op de Tollen te Bommel en tot Mook aan de Maaze. reijnald (i) bijdergenaedeGoedts Hertoge van Gelre ende Greve van Zutphen doen condt ende kenlick allen luijden, die defen brief lullen fien, of horen lefen, dat wij overmits raede ende guetdunckert ons raets ende ons vrienden des eendrechtig worden en overdraegen fijn, dat onfe Burgeren van Nijmegen van oer en guede, dat fij op of neder fuire voor onfe tollen tot Nijmegen geen tolle geven en foëlen, ende daer af quijt weefen. Voert foe wat guede dat comt voor onfe tolle tot Nijmegen van boven of van beneden, ende aldaer opgefiaegen wurdt: Ende mede wat guede dat men tot Nijmegen coept dat fal quijt wefen, ende geen Tol geven: Vort foe wat guede die Burgeren van Nijmegen coepen of vercopen voor Nijmegen in den (1) Copie van dit Privilegie, met den originelen bezegelden van woord tot woord op woensdag post invotafit 1536 vergeleken door den Notaris Henr. Poeijn, vindt men in het Legerboek Vol. 58,  94 HANDVESTEN den water, daer af foelen wij fij houden in alle oere reghten, alzoo als fij van oudts gehadt hebben; Voert foo folen die Burgeren van Nijmegen voir onfe Tollen tot Bomel van oeren gueden, dat fij op of neder vueren, geen alfulck recht ende Tolle geven, als fij voortijts te geven plagen, bij onfen lieven Heren ende Vaders tijden, Hartoghe Reijnouth, des God genedig fij, ende dair mede quijt wefen. Voert foelen die Burgeren van Nijmegen voer onfe Tollen tot Moudick van oeren gueden geen Tollen geven op of neder te vaeren te Water nog te Lande, ende fij folen dier af quijt wefen: Voert weert faeken, dat die vurfz. Tollen famelicken, off ennich van hem e*gent verlegt wurde of wurden op andere Stede, dan daer fij nu liggen, nogtans folen wij onfe Burgeren van Nijmegen houden in jilüücke regten van den vurfz. Tollen als vurfz. is: Ende fekeren ende gelaven in gueden trouwen, voor ons, onfe erven ende nacomelingen den Burgeren van Nijmegen alle defe vurfz. puncten vast ende ftede te houden. In oirconde ende ftedighijt alle defer dingen vurfz. hebben wij onze Segel bij ons wetenheijt aen defen brief doen hangen. Gegeven, in 't Jaer ons Hren (2) MCCCLXXI, des dingstdag nae St. Johans dagh decollationis. Brief (2) Na dat Hertog Eduard overleden , en Reinald de III, volgens goedvinden van 's Lands Staaten, uit deszelvs gevangenis genaakt, en in het gebied van Gelderland herfteld was. Zie W. Berchemius in Chronico MS. cap. «2, 85. Chronicon Colonicnfe Fol. 256. verfo 258. Pontanus Hifi. Gelr. lib. VII. pag. 303.  VAN N IJ M E G E 5. 95 Brief van Keifer carel den IV, gegeven tè Alen den 30 November 1368 , waar bij hij Willem, oud/ie Zoon van den Hertog van Gulik, verklaard Hertog van Gelre, met •verzoek aan de Stad Nijmegen den/elven daar voor te willen houden en erkennen. "Wir karl (1) von Gotes gnaden Römifcher Keifer zu allen zciten merer des Reiches, vnd Kunig zu Beheim, umbieten den Burghermeijlern, Rate vnd Burgern gemeijnlichen der Stat zu Nijmegen vnfem vnd des Rei* chës lieben getruwen, vnfz gnade vnd alles gut. Lieben getruwen; Wir haben den Hochgebornen Wilhelm Eldiften Sone von Gulich Hertzogen von Gelren, vnd Graue zu Zutphen, vnferen lieben Nefen vnd Furften, das Hertzogtum vnd Fürstentum zu Gelren vnd die Gravefchaft zu Zutphen mit iren Herlichejten, Rechten, gerichten, tzollen, Lehen, ■ Manfchaften, vnd allen andern iren zubehörWgen, wie die mit funderlichen iren worten gênant fein, verlijhen, vnd ijn der in nutz vnd geroere gezetzet, als das gewunlichcn ist, vnd als das auch ovsweifen ander unfere Keijfcrlichen brieve, die wir ijm darvber geben haben, vnd gebieten evch vnd eren ijglichen befunders, ernstlichen vnd vestlichen beij vnferen vnd des Reiches Hulden , das ir euch an den obgenanten vnferen Nefen, als an euren rechten vnd ordenlichen Erphern vnd an nijemand anders haldet, vnd ijm (O Dit Stuk, op pergament gefchreven, berust in den Blok. Men vindt Copie authentic in het Legerboek Fol. 39. Zie verder Pontanus Hift. Gelr. lib. VII, Pag, 300. en Siichtenhorst VIII. B. bl. 154.  p5 HANDVESTEN ijm huldet, gelobét vnd fweret vnd euch gehorfam gewartende vnd ondertenich feit, as ihr das billichen vnd von rechte pflichtig feit zu tun, vnd fetzet euch dowider nicht, als Heb euch feij vnfer vnd des (2) Reiches fwere vngnade zu vermeijden (3). Geben zu Ache, ara fanté Andres tage, vnfern Reichë in den XXXII, vnd des Keijfertums in dem XXIII. Jare. Op de vouwb De mandato Domini Imperatoris jNicolaus Canonicus PraepofitüS: Brief tÓ Wat c'e Keifers ook mogten fchenken, de opperheerfchappij van het Roomfche Rijk over de Stad Pïijmegen bleef altoos in 's Keifers handen. Vergelijk Smetius in Oppid. Batav. cap. VI. pag. 66, 67, 69, 70, 72. cap. VII. pag. 78. zo dat de Stad niet haaren toebehoren zedert de verpanding pigneratiiio jure onder het Land van Gelre, en voorts immediate onder hpt Roomfche Rijk behoorde, onverkort derzelver Privilegiën en voorrechten. (3) De H-eekerêns. zogtén Mechteld , of Margareef, Van Gelre (want beide deeze naamen wierden haat gegeven) na Rehalds en Eduards dood in het gebied in te dringen. Zij was de oudlte Zulter van Reinald en Eduard. De Ëronkhorften droegen daarentegen Wille 'n van Gulik, geboren uit Maria, ook eeiie Zufter van Reinald en Eduard, die met Willem den IV, Hertog van G.üik, getrouwd was. De aanhang der Bronkhorfteri dreef boven; de jonge Willem werdt door den Keiler Carel den IV tot Hertog van Gelre en Graaf Van Zütphen aangefteld, terwijl de Voogdije, gedurende zijne minderjarigheid, aan zijnen Vader werd opgedragen. Tn het jaar 1378 ontving hij van Keifer Carel de IV. het Hertogdom van Gelre en Graaffehap Zütphen op nieuws ter leen. Zie H. Aquilii CnronicGeh ïae in Gulielmo I. Berchcmii Chronic. MS. de do, mo Gelriae cap. 90, 92. Chronicon Colonienfe Foi .272 , 273. en Pontanus Hift. Gelr. lib. VIII. pag. 299, in 'volgendei  van nijmegen. 97 Brief van Hertog willem van Gulik, ali Voogd over fijnen minderjaarigen oudfien Zoon Willem, aangefielde Hertog van Gelre , en Graaf van Zütphen, en m a iu a van Gelre, aangaande de vrijdom der Stad en Burgeren van Nijmegen op den Tol te Venlo, gegeven in den jaare 1372. "Wij willem bii der genadenGaitsHertoighe van Gulich, Greve van Valkenborch, Heer van Monjoue en maria van gelre bij der felve genad Hertoghijnne Grevinne en Vrouwe der lande vurfz.- (1) doen kont allen lu- (t) In het Leger-Boek der Privilegiën van de Stad Nijmegen, waar van de oorfpronglijke in den Blok berusten , Fol. 50 verfo en 79 verfo. Bij eene Condfchap mit opgerecte vijngeren en mit gefiaifden eden Hjflijek en den hciiligen gej'woiren voor Richter en Schepenen der Stad Nijmegen in V jaar ons Hn. 1447 in craftino beati Matthide Apofloli tuget Peter van Èottkholt, Burger van Nijmegen, Dat die Burgrn van Nijmegen tot Venloe geijnen Toll fchuldigh en fijn bij dejen reden , want Sènder Ftjnck, die alde, van hem eijns genomen had'vijf'cronèriVan IIllc. ma Ider roggen, die hem Htoigh. Reijnalt weder hiet geven, en gafs hem weder om des wil, want die van Nijmegen daer noch nergens op t' Mafen geijnen Tol fchuldigh en fijn. Voert tugedcn die felvePeter en Johan Vicmant, Burger van Nijmegen, dat fij tot eijnre tijd geladen hadden to Tricht an der bruggen een Schip weitz en vueren daer mede die Mafc neder • en nergent op ter Mafe en wart hem Tol geeijstt noch genomen. Voert Jan van Zanbeeke, Burger van Nijmegen, tuget, dat hij XXVIII. en XXX. jaer gevaren heeft ■ en hem is nergent op ter Mafen Tol geeijstt of genomen van wat guede dattz was: Voert Claes Preek, Burgervan Nijmegen, tuget, dat hij over XXXIII. jaer op ter Maefe gevaren heefl, en dat hem nergent op ter Mafen Tol gecijst noch genomen en is. Voort Henric van iP'ijert tueget, wat bijnncn Schips geladen is geweest, daer. en heeft he nijenijets afgegeven, fijnt der tijd dat he G Bur-  98 handvesten luden en kennen mit defen apenen brieve dat die burgern. van Nijmegen van oer guede\ dat Jij op of neder vueren, van onfe tolle tot Veiple geen tolle geven en follen, en dat fii dan aff quijt nefen fullen. In orkonde des hebn. wij onfe fegels an defen apenen brielT doen hangen. Gegeven in 't jair onfs Hrn. duient drie honden twee en feventich op funte Valentijns dach. Brieft willem, Hertog van Gulik, en u a r i a van Gelre, gegeven als voor en, aan* gaande de Tolvrijheden der Stad en Burgeren van Nijmegen op de Tollen te Bommel, voorts tot Hedel, Driel, en Groot Lith op de Maaze. \Vij willem (t) bij der genaden Gaits Htoge van Gulich, Greve van Valkenborgh, Hr. Burger to Nijmegen was, en des waer omtrent wail XL jaer. Bn eene Condfchap afgegeven op dingstdaeWiï naer onfer liever Vrouwen dagh asfumption ItïSet Cadert van Vanenburg, Burger van Nijmtgen dat Martenvan Ruremonde TolneAot Venloe hem^ènl vertold had, en dat Arnt van Est en hij denfelven Marten t/rlr L l>\mt rfht dedea, -oor dat on¬ rechte dat fo] hem afgenomen had en binnen der tijd datfn met malkanderen in den rechten hingen, r0 vul ren Cadert en andere onfe Borghe. voer bij Fenll & en gaven geenen Tol mer dat woert daer op gefchreven en van den opgefchreven gelden en gaven onfe Burgern. nae met Zie deeze Condfchappen f in copia authenrica berustende op de Rekenkamer der Stad Nijmegen e« geinfereert in het Leger-Boek op V einde, en de GuedeTdag-Boeken^«pottmifer. iS59. +te post Remig. i5/2. „CO In.;t Leger-Boek der Privilegiën Fol. 80 Jo£ Henr. Poeijn Notaris van woord tot woord accorderende bevonden met het origineel. ^iuncnue  VAN N ij m e g ë n. 99 Hr. van Monjouje, en Momber onferrrienlicker geboorte ons Soins Willcms van Gulich, en Maria bij der felve genaden Hertoginne Grevinne en Vrouwe der lande vurf. doen kont allen luden, en kennen (a) mit defen apenen brieve, dat die Borgers van Nijmegen, van allen oer gueder, dat Jij voir den Tollen tot Bomell of tot (3) Drijell op of neder vueren fallen, te water en te lande, quijt wefen fuilen, en (2) Ter zeiver tijd, namentlijk op Sint Valentijns dach 1372 heeft willem Hertoge van Gulich, Greve van Valkenhoren, Hr. van Monjouje en momber fciner menlicker geboirte fijns Soins IVillems van Gulich mit apenen brieve bekent, dat mede van den Tollen tot Lijtte die Burgeren van Nijmegen quijt wefen fullen; IVant die Burgers van Nijmegen mit recht geen Tolle fichuldich en fijn tot Lijtte. Zie de Copie authentic van defen Giftbrief in het Leger-Boek Fol. 79 verfo; En de Condfchap van Alexander van Munfler en Johan van Scherpenhuijfen, Kooplieden en Burgeren van Nijmegen, welke ter requifitie van Borgermeefteren bij folemnelen eede tot God zweerende den 23 Aug. 1648 hebben verklaart, dat veele jaaren herwaard op te Maesfiroom getrafiqueert en coophandel gedaan hebbende, en alfo veele en verfcheiden goederen en coopmanfehappen den felven ft room op ende afgezonden, geduirende denfelven tijt op te Middelerse en Litse Tollen , mitsgar ders op alle andere Maes-Tollen van Gorcom ajftot boven Luijck toe altoost vrij ende exempt zijn geweest, finder van hunne ingeladene waeren ende goederen ijetwets betaelt te hebben ojf hun afgevordert Jij geworden; voorts doorgaans te hebben horen fcggen, dat die Borgeren van Nijmegen over haere goederen op alle Maestollen van Gorcom aff tot Maziers in Vrankruck toe volkomen vrijheijt en exemptie waeren hebbende. (3) H&ï willen oock den Tolle die toe Drijel te liggen plach, en nu tot Hedel leekt, bijnnen eenen vier del jaers na datum des briejfs wederomme tho Drijel doen leggen fo he dair voer te liggen plach. Zie de Brief van Arnolt, Hertog van Gelre, van den 4 Julii 1449; in 't LegerBoek Fol. 227 verfo, en Pontanus Hift. Gelr. lib. IX. pag. 500. G s  100 handvesten en geljn tolle dair aff geven en fullen; Ende weert oick fake, dat die vurfz. Tollen op andere Steden gelucht wirden, nochtans fouden die Burgers van Nijmegen dair aff quijt wefen en gijnen Tollgeven van oir guideren als voirfz. is. En zekeren en gelaven in gueden trouwen vor ons en voer ons menlieh geboorte voorfz. den vurfz. Burgeren van Nijmegen alle defe vurfz. puncten vast en ftede te houden en nijet te breken. En wanneer ons menlieh geboirte Willem van Gulich vurfz. tot fijnen mondach koempt, dat hij dan den Burgers van Nijmegen den vurfz. puncten confirmiren fol, en fekeren en gelaven fol den Burgeren van Nijmegen defe vurfz. puncten vast en ftede te houden en nijet te breken, en fal hen des enen apenen brieve geven, mit fijnen Segell befegelt. In orkonde des hebn. wij Htoige en Hertogijnne vurfz. onfe fegclen an defen apen brieve doen hanghen. Gegeven in jaer ons Hrn. dufent drie honderd twee en feventich op funt Valentijns dach. Brief van willem van Gulik, van den jaare 1377, waar bij hij, als Hertog van Gelre en Graaf van Zütphen, alle rechten , vrijheden en Privilegiën, die de Stad Nijmegen van de Roomfche Keiferen en Koningen heeft, met eede en brieven bevestigd. Wij willem Ci) auste Soen teGulic bij der geneden Gaids Htoge. van Gelren ende Gre- . CO Deeze brief is na het oorfpronkelijke, in den Blok berustende, in 't Leger-Boek overgebragt, endoor Joh.  VAN N IJ M E G E N. ioi Greve van Zütphen, doen kont en keijnlic allen Luden, die defen brief folen fien of horen lefen, ende keijnnen , dat wij onfe handt geleeght hebben op 't heilige Sacrament; ende op dat felve Sacrament ten heiligen (2) gefwairen hebben. Dat wij die Burgermeijlern Schepenen , Rait ende alle die gemeine Burger e ons Stat van Nijmegen, in allen oeren rechten, privilegiën, brieven en geiuoenten hauden Jollen, die fij hebben van Roomsche Kei • seren en Coningen, van Hertoge (3) Reinaut van Gelre, onfen lieven Auden vader, ende van oeren Voervaren, en van Hertoge Edewart van Gelren onfen lieven Oeme, der Got genedigh fij. In oirconde der waerheijt alledefer dinghen vurfz. hebben wij ons fegel bij ons Joh. van den Have, Secretaris van Nijmegen, van woord tot woord gecollationeerd in den jaare 1572. Zie aldaar Fol. 58 verfo. (2) Meestendeels waren de Burgeren op dit ftuk geweldig omzigtig en naarijverig, zo datze nooit een Graaf of Hertog zouden gehuldigd hebben, dan na dat die alvorens de Privilegiën en vrijheden der Stad zelf in Perfoon bezwooren hadde; zie Smetius in Oppid. Batav. cap. NI. pag. 69. (3) Reinold dè III had de rechten en privilegiën der Stad' Nijmegen in den jaare 1344 beè'edigd, Hellende tot Waarborgen Diderik Grave van Meurs , Henrik van Haeps, Jacob van Mirlaar, IVillem van Brouchufen, Arnotd van Arkel, C/aas Tengnagel, Hubert van Lijnden , IFalrik van Zuilen, Sibert van Kesfel, Gerard van Aswijn, Henrik van Gent, en Henrik van Kriekenbeek, Ridders, neffens Arnold van Harlar, TValter van Dooruic, en Diderik van Keppel fijne Raden en vrienden, welke den eed met hem gedaan en gezwooren hebben. Zie Pontanus Hift. Gelr. lib. VII. pag. 251. Smetius in Oppid. Batav. cap. VII. pag. 86, 87. Slichtenhorst VII. B. bl. 132. en Knippenberg in Hift. Ecclef. Ducat. Gelriae lib. III. cap. 4. pag. 107. G 3  102 handvesten ons wecentheid an defe apene brief doen hangen. Gegeven in 't jaer ons Hrn. MCCCLXXVII des Saterdages na Sinte Barberen daghc der heiliger jonckvrouwe. * Bnef van Hertog willem, gegeven in den jaare 13 81, waar bij hij de Burgeren van Nijmegen ontjlaat van den Land-Tol. willem van Gulik, bij der genaden Goeds, Hertoge van Gelre ende Greve van Zütphen (i), doen condt ende kenlick allen luijden, die defen brief foelen fien of horen lefen ende kennen mit defen apenen brieve, dat Wij mit onfen vrijen wille ende bij raade ende goedduncken ons raeds ende onfer vrienden, ende om funderlinge gunfte en trouwe, die Wij tot onfen lieven Vrienden den Burgermeijceren, Schepen, Raits, ende gemeinen Burgeren onfer Stad van Nijmegen draegen ende hebben, overdragen fijn mit ons vurfz. Stadt van Nijmegen als van den Landt-Tolle daer wij af beleent zijn van onfen lieven Heer den Roemfchen Keifer, ende nu in onfen vurfz. Stadt tot Nijmegen legt, als dat Wij denfelven LandTolle afgeleght hebben , ende afleggen mitdefen apenen brieve, en voirt meer aldair geen Landt- CO Copie van woord tot woord met het originele Privilegie door den Secretaris Joh. van den Have ?ecollationeert, vindt men in het Leger-Boek Fol %S nol in n'b?%?ok F'van Mieris Cbarter-B<** m  VAN N IJ M E G E N. I03 Landt-Tollen leggen en foelen; Ende dat onfe Burgeren van Nijmegen, en alle oer guet, ende ook die ferde, ende getouwe, die ons vurfz. Burgeren guet vuerden, van den vurfz. LandToll, fo waer die Landt-Tollen leegt, of nae■maels gelegt wurde, ende van allen LandtTolle, die wij ofte onfe nacomelingen hedden, ende namaels krijgen mogten, quijt, los ende vrij wefen foelen. Ende voert alle die gene, die guet tot Nijmegen foeken te vercopen, ende daer vercoft of opgeflaegen wurde; Ende alle die geene, die tot Nijmegen varen of comen, ende guet tot Nijmegen haelen of copen foelen, dat die mit dien guede ende mit den perden ende getouwen, die dat guet vuerden, vrij wefen foelen van den Landt-Tollen vurfz. foe waer diefelvc LandtTollen nu liggen, of namaels gelegt wurden. Alle defe puncten ende vurwaerden vurfz, hebben Wij Hertoge van Gelre en Greve van Zütphen vurfz. gefekert ende gelaeft in gueden trouwen voir ons, ende voir onfe navolgeren den Burgermeijleren, Schepenen en Raith, ende den gemeinen Burgeren onfer liever Stadt van Nijmegen vurfz. valt, ftede en onverbrekelijk te houden ende niet te vercorten, nog doin vercorten in eeniger wijfe. Alle argelist uitgefcheiden in defen puncten vurfz. In oircondt der wacrheijt aller defer dingen vurfz. hebben Wij Hertoige ende Greve vurfz. bij raede ende guetduncken ons raiths ende onfer vriende, onfe Zegel voor ons ende voor onfe navolgeren aan defen brief doen hangen. Gefchiet ende gegeven in 't jair ons Hem MCCCLXXX1 des maenendaégs na funte Bartholomeus daege des Apoltels. G 4 Brief  104 handvesten Brief van Hertog willem , gegev$n in den jaari 1394, maar bij bij belooft de Burgeren van Nijmegen te bevrijden van alle Land-Tollen. Wh willem bij der genadeGoidcs Hertoige van Gelre ende van Gulich ende Greve van Zütphen, doin condc allen luijden mie delen apenen (i) brieve, ende bekennen, dat wij alfulcke brieve als onfe lieve Stadt van Nijmegen van ons heft inhaldende, dat wij genen Landt-Tollen tot Nijmegen leggen en foelen, hebben geconfirmeert, geftedigt ende gelaeft, confirmieren, ftedigen ende gelaven in gueden trouwen, hoen ende hoeren nakomelingen, die vast, ftede ende onverbrekeliek te fijn ende te blijven, nae alle ingchalt derfelver onfer brieve, die-wij ons vurfz. Stadt daer opgegeven hebben , ende die fij dair op van ons heft: Ende dat wij den Land-tolle, den wij van nijhes tot Nijmegen mit des Heijligen Rijks brieven gelacht hadden; Ende den 1 olie van den wflage ende uijtfaege an der JVae1e tot Nijmegen foelen afleggen, ende leggen dien af mit defen apenen brieve, die ewelijck afte blijven. Alle argclist hier in uitgefcheijden. In (o CoP'e anthen'tic' rs te zien in het Lc°-er Boek Fol. 59. Van de Tolvrijheid van de Land-tollat tot Hemden, en van Meinerswijek vederWaerds tot Ravenswade, na den alden rechten, gewoenten en herkomen Zie het Extract ex Regi/fro Thcóloiiii Dni. noftri Du(is Gelriae, aldaar Fol. 59. Ook 'is onder deeze vrijheid meede begrepen de Nakkt-tol te Lande, welke op de twee vrije jaarmarkten van Mei en Mic/iaclis ,s>cAurende ieder 2i dagen, gevorderd wierdr. Vergelijk het Raadfignaat van den 30. Sèpt. en 1. Oft. 16,17, 10 Mai 1619, 4 I\ovemb. en 30 Decemb. 1620. Volgens Conriichappen van 1610 tiutfde niemand heelmis dat denfclve uur binnen de Stadt was ontfangai.  van n ij m e g e n. I05 ïn oirconde ons Zegels, bij onfes rechter wetenheijt an defen apenen brieffgehangen. Geteven in 't jaer ons Hern. MCCCXCIIII des Guedesdages nae den Sonnendage in den Vasten , als men fingt Laetare Hierujalem, Brief van Hertog reinald de IV, waar. bij hij in den jaare 1402. alle Voorrechten en Privilegiën van de Stad en Burgeren van Nijmegen met eede bevestigd. "W"ij r e ij n a lt bij der Gnaden Gaits Hertoigen van Gelren en van Gulich en Greve van Zütphen, doen kont en kenlic allen luden, die defen brieff foilen fien of hoiren lefen, ende kennen, dat wij onfe hant geleegt hebben op 't heijlige Sacrament, en op 't felve heilighe Sacrament ten heiligen gefwaren hebben, dat Wij die Burgermeisteren, Schepenen, en Rade, en die gemeine Burgeren onfer Stadt van Nijmegen in allen oeren rechten, privilegiën, brieven , en gewoenten halden Jolen, die Jij hebben van Roomjchen Keijjeren en Koningen, en van alle onje voervaderen, die Hertogen van Gelre ende Greven van Zutpben geweest Jijn, dier Got genedigh fij. In oirkont der waerbeit alle deff dingen vurfz. hebben Wij onfen Segel bij onss rechten wetenheid aen defen apenen (1) brieff doen hanghen. Gegeven in 't jaer Onss Heeren M. C. C. C, C. en II. op Sinte Matthijs avonc Apoftoli. Man- (1) Dit Stuk van Reinald van Gulik, Hertog van Gelre, is van letter tot letter getrouwelijk afgefchreven uit de oirfpronkelijke Brief, in den Blok berustende, op fel. 60 van het Leger-Boek der Privilegiën.  lOfj HANDVESTEN Mandament van Hertog reinald ie IV, ge. fchreven in den jaare 1406, rakende de vrijdommen der Borgeren van Nijmegen op fijne Maas^tollcn in Gulikerland, met bevel aan Jtjne lollenaaren, om zoo eenige panden van Jtjns Tolswegen genomen waren, zonder vertoog dezelve weder tegecven; en zoo eenige beloftenisfe deswegens was gedaan, daar op te verthijen, en die kwijt te fchelden. Hertoge van Gulich en van Gelre, ende Greve van Zütphen. laten weten u alle onfe Tolneren op ter Maezen gcfeten gemeijnlick ende eenen ijgelicken befunder en hevelen u ernstliche , dat een ijgelick van u die enige pande genomen hebben van onfen Burgeren van Nijmegen van ons lolswegen, dat gij oen die fonder vertoch wedergeeft, en of u van den felven onfen Burgeren ijmant eenige gelaifnisfe dair af gcdaen bedde, dair op wilt vertheien en die quijt fchelden en*laijt fij varen, En des en fuldij met laten al fo lief als wij u zijen, want wij dat gedaen willen hebben. In orkont ons Segels hier bijnnen opgedrukt. (1) Gegeven in 't jaer ons Hm. Dufent vier honden ende fesfe des Guedesdach na Sente ]ohans dach decollationis. Op de vouwe jiondt. Per Dnum. Ducem pntibus de cond'lio Arnoldo Dno. de Leijenbergh, Reddituario primo Ducatus Gelrenfis Milite et Ottone filio de Buren Armigero. Brief CO °e Copie met den originelen betegelden Brief door Adam van der Stein, Secretaris der Stad, van woord tot woord vergeleken, vindt men in het Leger-Boek Fol 36. 65.  van n ij. m e g e n. 107 Brief van Hertog reinald de IV, gegeven in den jaare .410, waar bij hij de Privilegiën, Foorrechten en Vrijheden der Stad en Burgeren van Nijmegen op nieuws bevestigd en vermeerderd. Reijnalt bij der genad§£ Gades Hcoige van Gulich ende van Gelre ende Greve van Zütphen voer ons en voer onfe erven en nacomelingen doen kont allen ludeti, die defen tegenwoordigen brief folen fien of horen lefen ende bekennen mi defen felven (1) brieve apenbaeren, dat Wij omb redeliker faken wille die ons daer toe beweeght hebben bij ons felfs en veele van' ons maige raide en vrienden goetduncken en raide onfen lieven getruwen vrienden en onderfeten den Burgmeifteren Scepenen Raide en andere Burgheren en Ingefetenen ons Stad van Nijmegen gemeijnlic die nu fijn en voert allen oren erfgenaamen en nacomelingen Borgermeisteren Scepenen Raide Burgheren of Ingefetenen dier felver ons Stad van Nijmegen wefende, tot eeuwigen daige toe, geconfirmiert en beftedicht hebben, confirmieren en beftedigen oen mit machte dis briefs alle brieven van Rechten, vriheijden en privilegiën die Jij van Roomjche Keijferen en Koningen, van onfen feli gen Veervaren en alderen wilen Gr even en Hertoigen van Gelre, den Got allen genedich fij, of Ti) Gecopieerc na den originelen brief, beruftende onder de Archiven in den Blok, en van woord tot woord daar meede vergeleken den 2 Januarii 1572 door ion. van den Have, Secretaris van Nijmegen. Zie h«c .eger- en Privilegien-Boek Fol. 60.  I08 , HANDVESTEN of okk. van ons felven voer datum dis briefs verkregen en befegelt hebben. Ende hebben oen gekeft, en gelaven in goeden trouwen en bij onfen Furftelike eren alle die felve brieven ende alfulke Rechten vriheiden en privilegiën als daer in begrepen fijn veft ftede en onvcfbrekeln re halden en daer tegen niet tedocn*rioch van ons wegen te gefchien laten, fonder eijnigkenne argelist. Ende hebben des te orkonde en erfliker eweliker ftedickheid onfen Segel van ons gerechter wetenheit voir raide en gueden wille voer ons en voer onfe erven en nacomelingen doen hanghen an defen brief. Ende wij hebben voert gebeden die edele Willem Soen t Arkell en hr. Johan van Loen hre. tot Heijnsberch en tot Lewcnberch onfe lieven neven omme defen brief mit ons te befegelen: Dat wij Willem Soen t Arkel en Johan van Loen hr. tot Ileijnsberch en tot Lewenberch vurf. ons bekennen gerne gedaen te hebben, ende hebben mallich van ons fijn Segel an defen felven brief doen hanghen omme bede en verfuchs willen ons lieven genedigen heren des Hertoige van Culich en'van Gelre vurfz. ende tot eenen orkonde ende getuicheniffe der fake vurfz. daar wij van ons vurfz. genedigen hrn. des Hertogen wegen mede over en an geweest fijn, dat die geraemt en gefchiet fijn alfo als vurfz. is. Gegeven in 't jaer ons Hrn. M° CCCC.' en thiene des manedagees op funte Matthijsdach des heilige Apoftels. Op de plicque fond, Pr. Dnum. Ducem pntibus. de confilio Johanne de Wij en-I horst Magiftro Curiae, Theodorico Dno. de WiiTche, Heijmerico de Druten Marfchalco Ju-  van n ij m e g e n. io0 Juliaccnfi, Arnoldo Picck Rcddituari , generali Gelriae nee non Arnoldo de Alpen Marfchalco Gelrie. Brief ton Hertog arnold, waarbij hij op den den 8 Julii 1423 alle rechten, privilegiën brieven en gewoonten der Stad en Burgeren van Nijmegen bezweerd, en bevestigd. arnolt van der Gnaden Gaids Hertoige van Gelre en van Gulich en Greve van Zütphen, doen kont ende kennelick allen luden , die defen brief foilen fien of horen lefen, en kennen, dat wij onfe hant geleegt hebben op 't heijlige Sacrament, ende op dat felve heijlige Sacrament then heijligen gèfworen hebben, dat wij die Burgemeiftcren Schepenen ende Raide, en die gemeinc Burgeren ons Stadt van Nijmegen, in allen oren rechten privilegiën brieven ende gewoenten, halden foilen, die fij hebben van Roemfchen Keijferen und Koningen ende van allen onfen voervaderen, die Hertoigen van Gelren en Greven van Zütphen geweest fijn, dien Got genedig fij, In orkonde derwaerheit alle defer dingen vuerfz. hebben wij onfen Segel bij ons rechter wetenheit an defen apenen (1) brieff doen hangen. Ge- (1) Do geauthentifeerde Copie, door Henr. Poeijn van woord tot woord met het origineel vergeleken vindt men in het Leger-Boek der Privilegiën van Nijmegen Fol. 65 verfo. Bij de beftediging van 't Verbond, 't welk de Stad Nijmegen met de Ridderfchap en de Steden des Lands van Gelre en Graaffchaps Zütphen  iio HANDVESTEN Gegeven in 't jaer onss Heeren M. C. C. C. C XXIII. des donredachs nae onfer Liever Vrou wen dagh VHitationis. Dat was op den achtften dagh in de Maent Julio. Onder ftondty P. Dnum Ducem pntibus de confilio, nobili Walramo de Moersse Dno. de Bare, Dno. Johe. Dno. de Culenborch, de Lecke, de Werde & de Accoij , Theod. Dno. de Wijsch & Gijsbto. de Mekeren, Red1.10 Supmo terrararum Gelren. Brief van Hertog adolph, gegeven in den jaare 1465, waar bij hij de privilegiën en vrijheden van de Stad en Burgeren van Nijmegen met eeden bevestigd. Wij adolph van der genaden Gaitz, Hertoighe van Gelre en van. Gulick , ende Gre- phen heeft aangegaan, bekend Hertog Arnold, dat wij bij goedduncken ons felfs ende voert na raide onfer maige en vrienden, die daer mede bij, over, en angeweestjijn, den eer/amen onfen lieven getruwen vrienden den Burgermeijlern Schepenen Raiden Burgeren Inge/eten en gantzer gemeijnte ons Stat "an Nijmegen geeonfirmiert en beftedigt hebben, confirmiren en befiedigen hoen mit defen felven brieve alle alfulcke Varten , privilegiën , vriheiden, gewoenten en herkomen, als fij tot her toe ge hadt en verkregen hebben van Roemfihe Keiferen of Koningen, of van onfen feliger voervaren Qreven en Hertoighen van Gelre, den onfe lieve hre. Gotallengenedick moet fijn. Zie het Charter, gegeven tot Nijmegen in 't jaer ons heren Mo. CCCO'. XXII[o. des donredages nae ons liever Vrouwe dach vifitationis, met den originelen bezegelden brief van woord tot woord gecollationeert op Guedesdag post invocavit 1536 door Henr. Poeijn Nor, Publ. in het Leger-Boek Fol. 6$ verfo — 67.  VAN N IJ M E G E N. m Greve van Zütphen; doen kont en kenlic allen luden die defen (i )brie'f fullen fien of hoeren lefen , Ende kennen dat wij onfe hant 'geleeght hebben op 't heijlige Sacrament, en op dat felve heilige facrament then heiligen gefwairen hebben, dat wij die Burgermeijln. Schepen en Rade en die gemeijn Burge. en Ingefeten. onfer Stadt van Nijmegen in allen oen rechten, privilegiën, brieven ende gewoenten halden fullen, die fij hebbenvan Roemfchen Keijfern. en Koningen en van alen onfen voirvadem. die Hertoighen van Gelre ende Greven van Zütphen geweest zijn, dien Got genedigh zij, en die jij van onfen lieven Hn. en vader hebben. In orkonde der wairheit alle defer dijngen vurfz. hebben wij onfen fegel bij onfer rechter we'. tentheijt an defen apene brieve doen hangen. Gegeven in den jaere onss Hn. dufent vier hondert vijf en festigh des neesten Donredagh post converfionem Sti. Pauli. onderfiondt. P. Dnum. Ducem pntibus de confilio Nobili Dno. Johe. Dno. de Egmonda juniore, Dno. Oswaldo de Monte Dno de Bijlant & de Ulfft Dno. Matthia de Eijl milite, nee non Henrico de Bijlant Camerario et Borchgravio Novimagenfi, et Johe. Schenck de Nijddeggen Dno. de Walbeek, ac Godefrido Fransfoijs de Nijersdom Armigero. CO Copie audiëntie, door H. Poeijn met het origineel gecollationeert, is te vinden in het Leger-Boek rol. 47. 76. Brief  112 H a n D V E b T E n Brief van catharina, Dogter tot Gelre, Vlogdesfe van haaren onmondigen en gevangen Neef Carel Hertog van Gelre, van den jaare 1478. aangaande de vrijdommen der Burgeren van Nijmegenop den Tol te Salt-BommcL W ij catharina Dochter tho Gelre en to Gulic en ther Graeffchap van Zütphen doen condt; Alfoo wij nae omganck des gewaks ende doics Htoigen van Bourgongnien bijnnen den Lande van Gelre comen fijn in der meijnongen id Land to behuef des Hogeboren Furften ons lijve Hre Brueders Hr. Adolphs Hertoigh van Gelre ende van Gulich en Greve van Zütphen bis in fijne koemfie bijnnen Lants mette vrienden te helpen verfien en to halden , dattet fijne liefden noch fijne Erven niet weder ontweldight, noch to vremden Furften houden gebracht wurde, en feder bij verhenkenisfe Gaits id ijchgemaickt heeft; Dat onfe lieven Brueder inne dienst der Hogeborne Furftijnne Juflrouwe Marien Htoijgijnne van Borgonnien en 's Lants van Vlaenderen doit bleven is, des Got erbermen moit, alfo dat wij daerfijn en gemerkt hebn, dat die Eirfame Burgermeiftrn, Schepen, Rait en gemeine Burgeren der Stadt van Nijmegen, in befonderheit figh na doide ons lieven Brueders voerfz. ons getroestigh, genedigh, behulpelichen bijftendich geweest fijn, to den regiment 's Lants van Gelre en 't Lant tot behuef des Hogeboren Furften ons lieven Neven Cairls, Htoigen van Gelre t'onderhalden, en ons hulp, troost en bijftant gedain hebn. aver die Edele onfer Oehem en Neven van Egmont, die figh des regiments 's Lants  VAN N IJ M E G E Ni ng *s Lams onderfïonden, ons t' ontwillen t'öntweijnden en gefien was, indien die (1) Stat Nijmegen den aanvank in onfen Neven Hn. Fredrick en Willem van Egmont nijet gedaen en hedden, dat zij zich gedrongen folden hebben in den regiment, dat dan hed moegen coemen, toe onterjfenis ons Neven vurgh'. en oick verftaen en verhoen, dat die Stadt Nijmegen, bij tijden ons lieven Brueders fich altijd fé cofielick mie dienst en trouwen to doen, gehalden hebben en huden dagh oick cofielich mitdijnfi figh ons tot behuef ons Neven vurgh: bevoijfen en halden; Bekennen wij met defen onfen apenen (2) brieve voir ons en onfe nacomelingen, dat wij as (3) Regente en Geuverneurfche in der tijt 's Lands van Gelre in naeme en van wegen ons Lieven Neven vurgh. den vurgh. Burgemeiflm Scepen Rak CO Zie de Conventie of het Verdrag van MaxïmiV Jiaen en Maria, Hertog en Hertoginne van Ooftenrijk. met de Steeden Nijmegen en Grave voor haar zei ven, en voor de Ridderfchappen, Onderlaten en Inwooneren in den Rijke en Over-Betuwe V. item is overgedragen , dat de Stad Nijmegen enz. bij D. Paringet Stukken en documenten behorende tot het Memoriaal aangaande de Stad Grave bl. 558. (2) Men vindt Copie authentic, met het originee? van woord tot woord vergeleken, in het Leger-Boek Fol. 76 verfo 77. (3) Terwijl Hertog Adolph te Kortrijk gevangen zsr* wierdt het beftier der Landen, bij voorraad, aan fijne Zufter Catharina opgedragen: Na Adolphs dood wierd Carel, fijn zoon, die omtrent tien jaren bereikte, doelt nog aan 't Hof van Bourgonje, alwaar hij met fijnen. Vader gekomen was, in hechtenis werdt gehouden,' tot Hertog van Gelre verklaard , terwijl het bewind der zaaken in handen fijner Moeije Catharina Verbleef; Zie Pontanus Hifi. Gelr. lib. X. pag. 561: H  n4 HANDVESTEN Jiait en gemeine Burgeren der Stat Nijmegen vurgh. om des wille, want fij figh foe trouwlick voir toe onfen Brueder Zelr. gedachten in fijne leven, en na to ons tot behoif ons lieven neven Hertog Carels vurgn. gehalden lief en guet dair bij getroostlïck opgeftalt ende mirckeliken cost en fchaeden daeromme gedaen ende geleden hebben, en oick voortaen bis an fijne toekoemfte bijnnens Lants ons toegefacht hebn. figh toe ons as toe fijn behuef te halden, en na oire machten ons 't Landt te helpen befchuddcn en befcheijrmen , verleent en gegeven hebben, verlenen en geven mits delen brieve, dat fij van nu voortaan ten ewigen dage toe mijt alle oen Schepen gueden en Coopmanfchappen, woedane die fijn ende eigen proper guet were, voir hij den Tol te Zalt Boemel voeren, komen en keren fullen opveirdigh en uijtveirdigh, want wij erkennen, dat fij des to behoif ons neve voirgn. wail verdient hebn; Ende bevelen hieromme Johan Aurijn nu in der tijt onfen Tolner en Willem van den Pol, onfen Befier to Zalt Bommel, en die namaels Tolner en Befier aldaer fijn fullen fonder voirder bevel bij ons dair op te wairden of to wachten, dat fij op oirlof to eifchen die vurgn. Burgemeiftrn. Schepenen raidt en gemeine Burgeren der Stadt Nijmegen voirfz. met oen eigenen guede, Schepen en Komenfchappen Tolvrij lae~ ten vaeren, komen en keren. Want dat onfe gantfche wille en beveel is. Wij hebn. des to oirconde der waerheijt onfen Segcll van onfer rechter wetenthcijt aan defen brief doen en heijten hangen: Gegeven in den jaere on» fes Heeren dulent vier hondert acht en fev.'iitigh op Sinte Margriet dagh virginis.  van n ij m e g e n. 115 Brief van Hertog carel, gegeven den 4 Maart 1492, waar bij hij de rechten, privilegiën en vrijheden der Stad Mjtnegen met esds bevestigd. "Wij kairll van der gnaden Gaits Htöigè van Gelre en van Gulich en Greve van Zütphen, doen kont en kenlick allen den ghencn die defen onfen (i) brieff fullen fijen off hoeren lefen, dat wij an handen der Bürgemeift. onfer Stadt Nijmegen in der felver onfer Stat behoiiï gcloifflikken getast, und dair to onfe ham op dat heilige Euangelium gcleegt, und dair op ten heiligen gefwoeren hebn. dat wij die Burgemeijle. Scepen. und Rait und die gemijne Burge. und Inge/eten. onfer Stat van Nijmegen, in alle oer rechten, prilegien. brieven en gewoenten halden fullen, die Jij hebn. van Roemfchen Keijferen en Koningen und van allen onfen voirvaderen die Htoigen. van Gelre en Gr even van Zütphen geweest fijn , den Goc genedich fij, und die fij van onfen Zeliger Hrn. und Vader hebn. In orkonde der wairheit, fo hebben wij onfen Segel bij onfer rechter wetenhcid an defen brief doen hangen. (2) Gege. in den jair onss Hrn. dufent vier honden twee* en tnegentich des fridagh na den Sonendach Ocu- (O Door den Notaris H. Poeijn is in 153Ö de Copie met het origineel van woord tot woord accorderende bevonden, in het Leger-Boek der Privilegiën te zien Fol. 76. , .X.2) Uit fijne hegtenis te Abbeville ontflagen kwamhi] in Maart 1492 behouden in Gelderland aan, ertwierdt den 28 van die maand plegtiglijk te Nijmegen ingehaald. Zie Pontanus Hifi. Gelr. lib. X. pag. 500, en lib. XL pag. 595. r a oy , H 2  116 handvesten Oculi. Onder jlond. P. Dnum. Ducem pntibus in confilio Nobüibus Viris et Dnis Vincentio Comité de Moerfa, Jacobo deCroij prothonotario et Gijsberto fre. de Wijssch, Reijnero de Wijhe Dno. de Hijernën , Alberto de Lawick Camerario, ct alijs Confiliarijs armigers. Brief van Hertog Carel, gegeven den 16 Junii 1492, aangaande de vrijheid der Stad en Burgeren van Nijmegen op de Tollen te Lobede en te Zalt Bommel. carel van de genade Gaets Htoige van Gelre ende van Gulich ende Gteve van Zutphcn doen condt, Alfoo als die eerfaeme onfen lieven Vrienden Borgcrmeiflm Schepenen ende Raide, Burgeren ende Ingefetenen onfer Stadt Nijmegen lanck tijd van jarn herwart onfen zeligen Vader, den Godt bermhertigh fij, in fijnen leven bijnnen 's Landts tegenwoordiglic ende oock buten Lands wefende, ende voirt na fijne doit den gcenen die doe in den regiment defer Landen voer ende nae geftalt fijn geweest om die tot onfer behuef ongefpleit bij ein anderen te halden, ende te befchijrmen met aen lijven en gueden zo getrouwlijck bijgeftaen, en alle 't des in oere machten was getroestliken daer bij opgeftalt hebben, Des fij tot bloidftortinge on verwinlichen verdcrfelijcken last, cost, fchade en onwille gecomen fijn, ende figh oock dair toe nu in 't lest tot onfer verlosfinge audtijds gan-  VAN N IJ M E G E N. ÏI7 ganfchen guede und magts getrouwelijk bewijst hebben und bewi i'en , als wij dit alle 't jn der waerheit klaerlich bevonden hebben; So bekennen wij in defen apenen (i) brieve voor ons en onfe nacomelingen, dat wij met gueden wille, und mit ganfchen voerbedachten, rijpe berade onfer vurfz. Stadt van Nijmegen to volleste und verlichtinge deze fwaere lasten, coste en fchaeden, gegont, verleent en gegeven hebben, ghunen, verkenen en geven in crafte defes briefs, als dat die Ingefeten Burgeren derfelver onfer Stadt, die nu fijn en namaels wefen fullen, met allen oen Schepen, gueden en Komenfcuppen, woedaen die fijn en oer felfs eigen propers guede weren, fonder ar geilst, van nu voirtuin tot ewi'gen dage toe op verdigh en uijtverdigh voer bij onfe Tolle tot Lobede en tot Zah Bomel, of fo ware die felve Tollen hier namaels gelucht mochten werden, Tolvrij varen, comen, keeren, en verhouden fullen, wegh ende weder fonder eenigen Tol daer af te geven, in eeniger wijs: Bevelen hieromme overmijts defen onfen apene brieve onfen Tolneren en Beüers, die nu aldaer fijn en namaels welen fullen, dat fij onfer Burgeren Ingefeten onfer Stadt Nijmegen vurj'z. met oer felfs eijgen proper gueden op en neder voer bij onfe Tollen voirfz. Tolvrij vaeren en keren laeten fonder enigen Tol van oen te eijsfehen ef te nemen, of hoen enigh let fel of'hijnder daer an te doen in eniger wijs, want dat onfe ganfche wille en beveel alfo is; Ende hebben daeromme gclaeft ende gelacvcn overmijts defen Ci Copie audiëntie zie in het Leger-Boek Fol. Verfo- 77 verfo. H 3  ii8 handvesten fen onfen brief bij onfer Forftelicker trouwen onfer Stad Nijmegen vurfz. defe gracie en ver • loninge voer ons en onfe nacomelingen toe ewigen dagen to-vast, ftede en onverbrecckeIick te halden, en te doen halden, fonder eenigerleij indracht en wederfeggen; Ende hebben des to orkonde onfen Segell van onfer rechten wetentheit an defen onfen brief doen en heiten hangen. Gegeven in denjaere ons Hn. dufent vier hondert twee en tnegentigh op ten festienden dagh in Junio. onder flond. Per Dnum. Ducem praefentibus in coniilio Dnis. Cancellario Prothonotario de Croij, Reijnero de Broechufen Milite Reijnero de Wijhe Dno. de Opijnen, Alberto de Lawick Camerario, et aliis Confiliariis. Brief van elisabeth van Brunswijk en Lunen^ burg, Gemalhme van Hertog Carel, gereven in den jaare 1519, bij welke de oude Privilegiën, vrijheden, Zegelen en brieven der Stad en Burgeren vanKijmegen bevestigd en vernieuwd worden. "W"ij elisabeth van der genaden Gaits gebaerc Furitinne van Brunswick en Lunenborch, Hertoginne van Gelre en van Gulich en Grevinne van Zütphen, doen kont, dat wij in handen der Borgermeifteren ons Stat Nijmegen in der felver onfer Stat behueff geJoifflich getast, en dair to onfe hant op dat weer-  van n ij m e g E n. 110 wecrdigh heiligh Evangclium gelacht, en dair op gefwperen hebn. bij ons Furstlicker en Vrouwelicker Eden, en overmits defen onfen tegenwoerdigh brieve bekennen en befweren, dat wij die Burgemcifiem. Scepen ende Rait, gemeijnne Burgeren en Ingefetenen ons Stat van Nijmegen in alle oere Rechten, privilegiën, mijheiden, fe gelen en brieven, alden herkomen ende gewoenten halden foilen, die fij hebben van Roemfchen Keijferen en Coeningen, en oick die hoichgeboere durluchtige Furst Hr. Kaerel Hertog van Gelre en van Gulich en Greve van Zütphen, onfe lieve hr. en geniale en fijne lieve Vorherren ind Vader en, Gr even en hertoghen van Gelre laiffelicker gedechtnisfe der vurfz ons Stat en Burgers verleent, gegeven en bejwoiren hebn. die Jclve te vermiren, en nijet te verminderen, fonder alle argelist. Des te orkonde der waerheid hebn. wij defen onfen brieve mit ons hant onderteijkent, en ons fegel bij ons rechter wetentheit an defen (i) brieve doen hanghen. In 't jaer ons heren dufent vijf hondert en (2) negenthien op Mancndach post Reminiscere. was get. Elisabeth. Brief Ci) Copie audiëntie, door den Notaris II. Poeijn gecollationeert, vindt men in 't Leger-Boek Fol. 80 verfo. Zie ook Smetius in Oppid. Bat. cap. VI. pag. 69. (2) In Augustus 1518 had Hertog Carel eene Huwelijksverbintenis aangegaan met ElilVibeth, Dochter des Hertogs van Brunswij'k-Lunenburg, van welkers inhoud Zie Pontanus Hift. Gelr. lib. IX. pag. 679. II 4  120 handvesten . Brief van Hertog carel, gegeven den 23 ApW 1528, aangaande de vrijdommen der ötad en Burgers van Nijmegen te water en te lande op den Tol te Roermonde, en dat Jij ten platten lande nergens bef et fullen momogen worden, dan om eigene fchulden: voorts dat de erven en landerijen, den Burgeren van Nijmegen toen ter tijd toebehorende, en in fijn gebied leggende, Jchatvrii zullen zijn ten eeuwigen dagen. "Wij carel van der genaden Gaids Hertoge van Gelre ind van Gulich ind Greve van Zütphen doen kondt; Alioe onfe lieve getrouwen fcmentliche ind gemeijne Borgeren ind Ingefetenen ons Stat Nijmegen ons menigfoldigen trouwen dienst gedaan hebben, md noch geneight fijn in toekomende uiden vorderen dienst to doin ; Bekennen wii 1 lertogh vurfz. vur ons onfe erven , ind nakomelingen, dat wij dairomme clurch funderlinge gonst md toeneijgonge, die wij totten felven onfen onderfaten draigen, ind durch oere oitnioedige bede denfelven allen oere alde privilegiën md Rechten, die fij van rechts wegen bis hiertoe gehadt ind gebruijekt, beftadight md zeA conjirmiert hebben, befiladigen ind confirmieren mits defen onfen (1) brief Ind hebn. oen dair tonoch verleent, gegont, ind toegelaten verleenen, gonnen en toelaten alles mits defen, dat ojfjaicke weer, enige nederfiag ojfdoetfla^h van onje onderfaeten bijnnen ons Stat und Sce- pen-r O) Zie de Gopie authentic, met den originelen brief accorderende bevonden, in het Leger-Boek Fol. 56. 85.  VAN NIJMBOEN. 121 psndome van Nijmegen (Dat God verhueden mok) gedain wurde, van nu voirtaen, in toekomende tijden , ind die misdediger mijtten lijven uijter onfer lantfchap omquaeme, ind buten onfe lantfchap blijven wulde, begerende hem fijne guet toe laten volgen, foe en fal onfe Borchgreve, ofte Richter in der tijt, ojf in toekomende tijden fijn fullen, fig aen des misdedijgers gueden nijet vorder van onss wegen keren, ojf oen afnemen vur broiche der mijsdaet, dan (2) vier golde Vrankrijckfe fchilden , ojf fes golden gulden van gewicht; Ind wanneer die misdcdijger die betaelt hejft, fall hoen fijn guet volgen, ter plaitfen dair hij is. Ind foe en fall die misdediger nijet wederomme in onfe lantfchap of Steden komen, hij en heb fijn remisfij ijrst van ons, ofl'onfen Borchgreve, dess funderlinge beveel van ons hebbende, erlanght. Voirt hebben wij onfen onderfaken vurfz. gegant verleent en toegelaten , gonnen verlenen ind tolaten , dat fij nae alder gewoenten, op onfen Toll to Ruremunde, mit alle oere Scepen, lijjf ind guederen, to water ind to lande, then ewigen dagen toe, Tolvrij varen, keeren en verkeeren fullen moigen. Oick hebben wij onfen Burgeren ind Onderfaten vurfz. gegont ind toegelaten , in fterkinge ind bether onderhaldinge (3) oerre privilegiën, dat fij durch onfe alijn- (2) Zie L. Goris in Comment. ad Confuet. Velav. cap. III. artic. 5.11. 2. en het Guedesdags-Boek post circum cifionis Dni. 1557. (3) Den 20. April 1528. heeft Hertog Carel alle de erven en Landerijen, den Borgeren van Nijmegen toen H 5 ter  122 HANDVESTEN alijnge platte lants bijnnen ind buijthen onfe Steden altijt fullen moigen keren ind verkeren, reijfen en pajferen, onbefath en onbcleth: uijtgefundert een ijder voir fijn feljfs eigen proper fcholt. Sonder argelist. In orkonde der wairhcit ind gantfer vaste ftcdicheid hebn. wij Hercoch vurn. ons fegell aen defen onfen brief vur ons, onfen erven ind nakomelingen doen en heiten hangen, ind onfe gewoentlicke hanteijken hier onder gefath. In den jaer ons Hrn. Duijfent vijf hondert acht en twijntich op den drije en twijntigften dach Aprilis. ivas get. CHARLES. ter tijd toebehorende, en in fijn gebied leggende, van alle fchattongen en ongelden fchatvrij verklaart, then enigen dagen toe, fonder onfen, onfer erven ind nakomelingen vederfeggen. Beheltlick doch, dat alle guederen, die Óen van nu voirtaen na datum dis briefs aenkomen of fij aen fich koupen ind werven muchten, ind fchatbaer geweest weren, fullen ons, onfen erven ind nakomelingen, in fchattongen gehalden fin. Ind of fich na dato van defen ijmants in ons Stat vurfz. mijtter wen ergave, ind ons Stat Borger woerdc, ind fchatbaer guederen heelde, die fullen ons, onfen erven ind nakomelingen oick in fchattongen gehalden fijn. zie dezen brief, djor Henr. Poeijn Not. Publ.metden originelen gecolla-' tioneert en van woorde tot woorde accorderende bevonden, in het Leger-Boek bl. 84 verfo. vergeleken met Smetius in Oppid. Batav. cap. Vlll.pag. 00. Brief  van n ij m e g e n. 123 Brief van Hertog carel gegeven de 6 Februari 1530, bij welke hij de privilegiën der Stad Nijmegen op 't nieuw bevestigd, met belofte van geen vesting tot nadeel van de Stad te zullen maken; en van wegen zijne Ruit eren en Knechten, dat de Stad daar aan geen fchade zal hebben, alzo hij voor dezelve zal betalen. k a 1 r l e van der genaden Gaits Hertoge van Gelre ind vom Guijlich ind Greve van Zütphen Heer van Groeningen, der Omlanden , Coeverden en der Drenthe, doen Kondt, fo onfe lieve getrouwen Burgemeifteren Scepenen en Rait, gemeijne Burgeren en Inwoeneren onfer Stad Nijmegen federt der lester onwillen, fij mit ons gehadt, ind boven der remifiien, fij ter tijt van ons gekregen, een nije onwiile tegens ons opgeworpen, ons, mit ons buiten onfe Stat gekeert, und deshalven nu fich veroitmoegende, mit ons verdragen en geaccordeert hebn. Bekennen wij Hertoge vurfz., dat wij den vurg. ons luijden uijt funderlinge gracie en genade, oere privilegiën, ende alde rechten, met onfe leste gegeven remifiie, geapprobiert, geconiirmiert, geratificiert en bcfiedight hebn. approbieren, confirmiercn, ratificieren , ind befiedigen mit defen onfen brieve , Alfo dat fij bij oen privilegiën en alde rechten blijven , ind van alle dat ghene, dat fij of enige van oen, fij fijn Geeftelijke oder wertlick, tot defen dagen to, tegens ons ind onfen hoickheid misdaen ind misbruijkt moigen hebn. Woedanigh 't felve oick  j£4 handvesten oick mie woirden oder werek gefchied fijn mach, fonder achterdenk van 'ons geremittiert, ind benedicht wefen fullen; Voirt en willen wij in ons vurf. Stat geijne veftenijfe doen maken, noch gejijnnen die tot afbraick en achterdeel ons Stat ind luijden vurg. fijn fal; Ind onfe dienaren, Ruijteren ind Knechten, die wij nu of hier namails mit ons bijnnen ons vurfz. Stat brengen weerden, fullen derfelver ons Stat ind luijden aldaar ghcen overlast noch fchaden doen; dan wij fullen fij qujten ind wail betailen laten. Alle t vurfz. fonder argelist. Des to orkonde ind gantfer vafter ftedicheid hebn. wij Hertoge vurfz. ons groiten uithangenden Segell, mit ons rechter wetentheijt ain defen onfen (i) brieve doen und heijten hangen , in den jaere ons Hre. duijfent vijff honden ind dertich op Sonnendach den festen dach der maent Februarij, was get. chairles. Brief van Hertog willem, waar bij aan de Stad Nijmegen twee Paerden - markten worden verleend, gegeven te Geve in den jaare 1540. Van Goidts gnaden Wij wilhem, Hartogh tot Guilich, Gelre, Cleve ind Berg, Grave to der Marck, Zütphen ind Ravens- bergh, CO zie -erreven.hebben, hoe dat fij luijden en die ge. mcijne Burgeren en Inwoonende onfer voorfz. Madt van Nijmegen, in de maent van Septembri anno drie en viertich, navolgende den verdrach en tractaet als doen vuer Venloe op-  VAN N IJ M E G E N. Ï27 opgericht , ons als Hertoge van Gelre en Grave van Zütphen, voer hueren Erffheeren, en naturlicken Lantfurst aengenomen, ontf'angen, hulde en Eedt gedaen hebben, in handen van wijlen onfen lieven en getrouwen Neve Ridder van onfer ordene, Heere Rene van Chalon, Prince van Orangen, Greve van Nasfau &c. daer toe bij ons gecommitteert, dewelcke hen luijden van onfen wegen, en in onfen name wederomme gelooft ende gezwooren heft, dat wij hen voerftaen, befchermen en befchudden, ende hen in huerc privilegiën, vrijheijden, rechten en olden hercommen onderhouden fullen na luijt der briefven ende Segel hen daer van bij onfen voorfz. wijlen Neve verleent, van den welken d'inhoudcn van woorde to woirde hier nae volght : Wij Reiner van Chalon van den genaden Gaetz , Prince van Oranien, Grave van NaJJbuw toe Vijanden, Catzenelleboegen, van Tonner e, van Pointhieme, van Chornaije &e. Her van Breda, van Diest, van Grimbergen, van Rumpst, van Arlag, van Nostroij, van Cajïclbelin &cRoem". Keif. Ma1™. Stadtholder Generaal desHertogdom van Gelre und Greffchap van Zütphen, &c. doen kondt und kenlick allen den ghenen die defen onfen brief fullen fien of hoeren lef en, dat wij_ als Stadthelder Generaal dep Roe'.- Keif. Maif. Hertoichdoms van Gelre en Greffchap van Zütphen vurfz. an handen der Burgermeisteren fijner Mat"*. Stadt Nijmegen m der fclver Stadt behoujf, geloefflicken getast, en daer toe onfe handt op dat heijlige kvange* hum gelecht en daer op ten heijligen fwerende geloeft und toegefacht hebben, Burgermeijte- ren,  Ia8 HANDVESTEN ren , Schepenen Raedt, gemeijne Burgeren ende Ingefeten der Stadt van Nijmegen, in name und van wegen hoochgedachten Roonf Keijr. Maf. dat fijne MuK defelve als getrouwe und gehoerfame onderfaeten bij roest y vrede, recht und guede pollicie, oick bij hoeren privilegiën, vrijheiden, alden herkomen und guede gewoenten blijven laiten en gehalden fal warden, der geileken voer alle gewalt, belaidinge und befchedenisfe befchermen en befchutten, wie een genedigfter milder Furst, fijnen getrouwen und gehoerfamen onderfaten t' doen fchuldich und. gehalden is. Orkonde der wairheit, joo hebben wij onfen Segel bij onfer rechter wetenheit an defen brief doen hangen; Gegeven in 't jaer ons Heeren duijfent vijjf hondert drie en veertich des Manendachs na Exaltationis Sanctae Crucis, ons oitmoedclick veribuckende de voorgenoemde thoonders gemerekt dat onfe voorfaeten Hertogen van Gelre en Graven van Zütphen, foe wanneer fij in eigener perfone bijnnen Nijmegen quamen, folemnelick plegen te geloven ende zweeren, derfelver onfer Stadt privilegiën, vrijheiden, rechten, plebiciten, alden herkomen, gueden gewoenten , fegel en briefven, dat ons gelieven wilde zulex te doen off hen verleenen onfe oepene briefven van Ratificatie van den Eedt ende geloefte hen luijden gedaen bij den voorfz. wijlen Prince van Orangien. Doen te wetene, dat wij defen angefien genegen wefende ter beden van den voorn. Burgermeifteren, Schepenen en Raedt onfer Stadt Nijmegen , en willende met hen luijden en onfe getrouwe Burgeren en inwoonende aldaer in goeder trouwen procedieren, hebben voer  vah nijmegen, i voer ons onfe Erven ende nakomelingen Hertogen van Gelre en Graven van Zütphen, bevesticht, geratificeert, geconflrmeert, en geapprobeert, bevestigen, ratificeren, confirmeren ende approberen bij defen, de belooften ende eedt bij den voorfz. wijlen Prince van Orangjen, in onfe name hen luijden gedaen in de huldinge gefchiet bijnnen onfer voerfz. Stadrvart Nijmegen des manendachs na Exaltationis Crucis, in 't jaer drie en viertich na uijtwijfen van den briefven hier boven geinfereert, gelovende in de Keijferlicke Coninchlicke en Forftelicke vVoerden, voer ons en onfe voerfcreven nakomelingen, fulx onverbrekelickt' onderhouden en doen onderhouden, fonder eenich letzel offcontravencie. Des t' oirconden foe hebbert wij onfe Segel (i) hier aen doen hangen. Gegeven in onfer voorfz Stadt van Nijmegen den XIIIIste dach van Februario in 't Jaer ons Heeren duijfent vijf honden en vijf en veertich, van onfen Keijferrijeke 't XXVI,r-c Ende van onfen Rijcke van Castillien ende andere 't XXXI. Onder-gefchreven op de vowcoe. Bij den Keijfer. Getekend. .Verreijcsen. CO Copie autnenticq tegens den Originelen bezegelden brief, in den Blok berustende , gecollationeerd vindt men in het Leger-Boek der Privilegiën Fol. 114. yerfo-116. Zie ook Smetius in Oppido Batav. cap. VL pag. 67. en Pontanus Hift. Gelr. lib. XII. pag. 836. voorts aangaande de vorderinge des Hertogs van Alva, om te hebben affchriften der Privilegiën, welke de Stad Nijmegen heeft op de Tollen in den Furftendom Gelre en Graaffchap Zütphen, de Guedeïdags-Boeken 4*« pat. Scholaft. 1572. I  *3° handvesten Privilegie van Hertog albrecht van Beieren, gegeven in 's Hage den 20 December 1379, waar bij hij de oude voorrechten en vrijheden der Borgeren van Nijmegen op de Tollen van Holland en Zeeland vernieuwd. jtYelbrecht bi GaidsgenadenPalensgreve op ten Rijn, Hertoige in Beijeren, Ruwart van Henegouwe, van Hollant, van Zelanc en van Vneslant, Doen cont allen luden, dat onfe lieve en gemeijnde (1) Soen, die Hertoge van Gelre en Greve van Zütphen, an ons heeft doen verfueken, dat wij wouden doen verclaren alfulliche rechte, als onfe lieve en gemeijnde Vrienden die Burgeren van Nijmeghen plaghen te hebben van audentiden in onsen tollen. Waeromb wi omme beden wille onss liefs Soens vurfz. en omme goider ghonften wille die wi draghen tot onfen gueden vrienden den Burgeren van Nijmeghen vurfz. onfe audfte tollenbuchen hebben doen bellen, daer wi in gefchreven vinden als luer na befchreven ftaet: Dat die van Nijemeghen gheven folen van Wijne den viertichjten manke, des falmen rekenen elck manke van vier fchillinghe grote Coninx tornoijfen: Ende die Wijn die fi nederbrenghen, hebben me gecost beneden honden mank, fo falmen elke roede wijns rekenen vor fes marek vurfz en daer af fuelen fi gheven den viertichfien penninc, ende hebben hoer wijnen gecost boven honden mare, daer Jal die (2) Schond e gheven der- .Sr?Jv berche?ius »'« Chronico MS. de domo Gelriae et Urbe Neomagenfe cap 00. (2) Of die Schouwe.  VAN N IJ M E G E N. I3I derdehalf marck vurfz. en een Smeert of achtten penninghe engelfche daer voer; Ende van elcken tmeen roeden mijns eene half (3) tak mijns ende alfo menighen engelfchen te brode. Item van eene Schepe twee penning Hollants. Item van allen andere guede fuelen fij gheven halve tollen. Item en fuelen Jij tot (\) Drecht nijet gheven dan van ene fVijnfchepe, alle haddet hondert vaten bijnnen, achte fchillinge cnachte penninge Holls. Item tot Strijenemunde die Schoude die beneden hondert marcken gerekent is, rekent men die roede voer achte marck, daer af fuelen die van Nijmegen gheven die viertichfie marck ; Ende omme dat wi wilien defe verclacringe en vernuwinge vorfz. die wij onfen gueden vrienden den burgeren van Nijmegen vurfz. ghedaen hebben, gehouden willen hebben , foe ontbieden wi en bevelen allen onfen Tolneren over alle in onfen lande, dat fife in der manieren vurfz. varen laten, en nijet meer van him en nemen, dan vurfz. is. In orkonde defe (5) brieve befegelt mit onfen fcghele. Gegheven in den Haeghe op funte Thomaes avont des Apoftels in 't jaer onss Heren Mi CCC° LXXIX0 Nx- (3) In anders MS. fralc. (4) Dordrecht. (5) Men vindt Copie van dit Privilegie, met het Origineel van woord tot woord vergeleken, en geauthentifeert ipfo Bonifacii die 1536 door Henr. Poeijn, Openbaar Notaris, in het Leger-boek Fol. 44. Ook in het Perkement Register van de Charterkamer van Holland lib. IIII. Aelbrecht pag. 261 ver fa; en bij van Mieris Charterboek van Holland III. D. bl. 359. I s  Ï33 handvesten Nadere confirmatie door Hertog albrecht. Al bert bi Gods ghenaden Palenserave opten Rijn Grafie In Beijern, Ruwartenvan Henegouwen van Holh van Zccb en van Brucflt ontbieden allen onfen Tolnaren, dat gnij den goeden Luden van Nijmmaeheh ee, bmken laet fulck Recht als wi hun van onfen tollen ghegeven hebben, na Ingehout hoeren bncuen, behoudeliken ons anders ons Rechts In oircondt defen brieue, en onfen Zeghel hier opgedruct. (i) Ghegeueri In den Hae opten vyften_daeh in Septembr Int Jaer ons Heren M:ccc Viue vnd Tachtich. (LSJ Brief van Hertog aelbrecht van den 7 fulii I39Ó» waar bij die van Nijmegen, op verJoek Jijns Schoon Zoons Willem, Hertog van Gelre, in de oude vrijheid van 'lollen door Holland en Zeeland bevejligd morden. Aelbrecht, bij Gaids genade, Palensgreve op ten Rijn, Htoige in Bcijeren, Greve van Henegouwen, van Hollant, van Zeiant, en Heer van Vrieslant, doen kont allen lu- (0 Gecopieert uit het Perkament Register van de gffkamer ^Handj ^ 262 ver/a; en Perkament Register, Hertog Jan van gieren en Frn ^ ' BJ™ Mieris Charterboek van Holland III. D.'bl. 360.  VAN N IJ M E G E N. 133 luden, dat wij in tidcn voerleden gegeven hadden onfen lieren en golden vrienden der Stat en de den gemeijnen Burgeren van Nijmegen fulcke vriheit eh bontvesten van tollenreelite, als onfe brieven inne houden en begripen , die van woerdc te woerde hier nae gefchreven ftaen: Aelbrecht, bij Gaids genade Palensgreve op ten Rijn, Htoige. in Beijeren, Ruwart van Henegouwen, van Hollant, van Zelant ende van Vrieslant Doen kont allen luden, dat onfe lieve en gemijnde Soen die Htoige. van Gelre ende Greve van Zütphen aen ons heeft doen yerfuecken, dat wij wouden doen verclaeren alfulcke rechte, als onfe lieve en geminde vrienden die Burgeren van Nijmegen plagen te hebben van ouden tijden in onfe Tollen; Daerommè wij omme beden wille onss liefs Soens vurfz. en omme guedcr gunden wille, die wij draghen tot onfen gueden vrienden den Burgeren van Nijmegen vurfz. onfe audfte Tollen buchen hebben doen bcfien, daer wij in gefchreven vinden, als hier nae befchreven ftaet. Dat die van Nijmegen gheven folen van Wijne den viertichjle Mercke, des fal men rekenen elcke mareke voor vier fcillinghe grote Conïnx Tornoijfen; Ende die Wijn ■die fij nederbrenghen, hebben die gecost beneden hondert Merck, fo fal men elcke rode mijns rekenen vor fes mereken vurfz. en daer af fuelen fij gheven den viertichjten penninc; Ende hebben hoer Wijn gecost boven hondert vierck, daer fal die fchoude gheven derde half merek ende een fweert of achtten penuinge engelfe daer voer, ende van elcken tmeen roede mijns een halve take mijns, ende alfo menighen engelfchcn te brode. Item van eene fcepe I 3 twee  134 handvesten twee penning hollans. Item van allen anderen guede fuelen Jij gheven halve Tollen. Item en fuelen fij tot Drecht nijet gheven, dan van een wijnj"diepe alle haddet hondert vate bijnnen, achte fcillingen en achte penningen holls. Item tot Strijemunde die fchoude die beneden hondert mareken gerekent is, rekent men die roede voer achte mareke, daer af fuelen die van Nijmegen gheven die viertichjle marck. Ende omme dat wij willen dat defe verclarunge en bewillinge vurfc. die wij onfe guede vrienden den Burgerenvan Nijmegen vurfz. gedaen hebben, gehouden willen hebben, foe ontbieden wij ende bevelen alle onfe Tolneren over alle in onfe landen , dat fij fe in der manijeren vurfz. varen laten, en neijt meer van hen en nemen, dan vurz. is. In orconde defen brieve befegelt mit onfen Scghele. Gegeven in den Haghe op finte Thomaes avont Apoftels in 't jaar onss hn. MCCC'. negen en tfeventich. Ende want wij derfelver Stat en Burgeren die vurfz. vriheiden wederfeijt hadden, meijnende overmids, dat onfe brieve vurfc. ni et en hielden, durende to ewigen dagen , dat wij die en die vrijheiden vurz. fouden mogen wederfeggen tot onfen wille eu guetduncken foe hebben wij ons wael beraden mit onfen raide, en om bede wille ons liefs Soens, gemelte Willems Htoge. van Gelre en van Gulich Grave van Zütphen hoers heeren, onfe meijninge en guede wille der voerfeide Stad en Burgeren, vorder verclaert, en willen, dat die voerf. vriheiden der Stat en Burgeren voerfz. duren fal tot ewigen dagen , Ende geloven voer ons en voer onfen nacomelingen der Stat en Burgeren voerfz. die  van s ij ii e c e n. 135 die nu fijn en naemaels wefen folen die voerfz. vriheiden te houden, en te doen houden onverbroken, fonder him daer om meer rnoeijeniffe te doen; Ende gebieden en bevelen allen onfen Tolneren over all in onfe landen van Hollant en van Zelant, die nu fijn en naemaels wefen folen, dat fij die Burgeren van Nijmegen vurfz. tot ewigen dagen laten ruftelic varen en keren voer bij alle onfe Tollen in onfe landen vurfz. op fulke recht en Tollen , als onfe voerfz. brieven ijne houden en begripen. In kennisfe der waerheit foe hebben wij defen (1) brief doen (O Deeze Brief met den originelen bezegelden, in den Blok béruftende, door H. Poeijn gecollationeert, en geauthehtifeert, vindt men in het Leger-Boek van Nijmegen Fol. 44, 145. verfo. en in het Perkament Register van de Charterkamer van Holland; Register Hertog Jan van Bei/eren, en Vrouw Jacoba enz. pag. 94. bij F, van Mieris Charter-Boek van Holland III D. bl. 359. en 648. Ook is dit Privilegie van Hertog Aelbrecht, aan de Borgeren van Nijmegen gegeven, bij Hertog Johan van Beijeren, Soen van Henegouwen, van Hollant, van Zeiand enz. geconfirmeert en bevestigd, met bijvoeging,- Ende willen dat die inhoirre machten blieven tot ewigen dagen, gelavende oick voer ons en onfe nacomelingen de Stat en den gemeijnen Borgeren van Nijmegen vurfz daer ijn te halden ende te fier eken; Ende waert fake, dat wij omme eniger zaken wille in toekomende tiden onfe tollen, die nu tot Gorinchem liggen anderswaer leijden, foe en foelen nochtans daeromb die Stat en Burgeren van Nijmegen nijt worden belasticht nog gemot jet wefen, mer fullen varen en keren op koren alden tollen en rechten nae ijnhalt der brieven vurfz. In orkonde defen brief befegelt mit onfer Segele. Gegeven in onfe Stede van Dordrecht op ten IX. dach in Oclobri in 't jaer onss heren Mo. CCCCo. een en twintich. Onder Hond, Jusfu Dni. Ducis pntibus. de confilio Dnis .Johanne Dno. de Égmunda et de Tsfeljleen , Wilhelmode Esmuiida, Francor.e de Borsfalia, et Floreniio de Abeele 14 w-  Ï3<5 HANDVESTEN doen befegelen mit onfen fegele. Gefchreven in den Haghe op ten fevcnllen dach in julio in 't jaer onss hrn. M°. CCC°XCVK onderjïond. JufTu Dni Ducis Alberti. pfentibus Domicello de Arkel, Wilhelmo de Coufter praepofito et Archidiacono Trajectenfi, Dno. de Gemenge, Dno, Bruijftijno de Herwijn milite , et Wilhelmo de Croneburg Confiliariis. Hertog Jak van Beieren belooft twee Burgers ' van Nijmegen te handhaven in het verdrag, dat ze wegens de Tollen uit naam dier Stad met hem gemaakt hadden, den u Off. 1421. J ohan, bi Goids genaden Palensgrave op ten Rijn, Hertoge in Beijeren, Soen van Henegouwen van Hollant, van Zeelant, enz. doen kont allen luden, want Willem van Here, ende Clais Vighe, burgeren van Nijmeghen, van der Stat, ende der gemeijnre Burgeren wegen van Nijmeghen mit ons overdragen, ende eens geworden fijn, ende gedadingt hebben, dat wij der Stat voirfz. geconfirmcert hebben fekere brieve, ende hantvesren van vrijheden, ende tolle-rechte, die onfe lieve Heer, ende Vader, faliger gedachten, him luden voirtijts gegeven heeft ge- hadt, ftfilkrbus, ac aliis elc Confilio. Zie de Copie, door den Notaris Henricus Poeijn op Saturdach ipfo die Bonifacii 1535 geauthentifeert, in het Leger-Boek Fol. 45 verfo. en bij F. van Mieris Charter-Boek van Holl. IV. D, bl. 602,  VAN .NIJMEGEN, 137 hadt, ende van anderen puncten in onfen brieven, die fij van ons dair aff" hebben. So bekennen wij den voirfz. Willem en Clais gelooftt te hebben , ende geloven mit defen (1) brieve, waer 't fake dat der Stat, ende den gemeijnen Burgeren van Nijmeghen aen die voirfz. dadinge niet en genuechde, noch dat felve dading alfo niet hebben en wouden, dat wij dan die voirfz. Willem en Clais in den voirfz. onfen brieven houden, ende ftarken fullen ter tijt toe, dat fij hoir geit weder (2) van der Stat voirfz. ingebuert fullen hebben, dat fij dair om verteert, ende anders utgelpijt hebben. In orcunde defen brieve befegelt mit onfen zegele. Gegeven in onfer Stat van Dordrecht, op ten XJ. dagh Octobri in 't jaer ons Heren MCCCC een ende twintich. Her- (1) Gecopieert uit liet Memoriale anno Domini 21. in Beijcre 1421. Bij F. van Mieris Charter-Boek van Holland IV. D. bl. 603. zie ook Smetius in Oppid. Bat. cap. VIII. pag. 98. (2) Willem de VI, Graaf van Holland had bij brieven van den 18 September 1416 alle Ingezetenen van Holland op zwaare boeten verboden eenige goederen naar de Stad Nijmegen te voeren, of daar van daan in fijne Landen te brengen, zie dezelve bij Mievis darter-Boek der Graven van Holland IV. D. bl. 38.Ü, 389. ï 5  138 HANDVESTEN Hertog philips bevestigd de Burgeren van Nijmegen, op zekere voorwaarden, de vrijheid van den Tol tot Gorinchem, te Leiden, den 8 Januarii 1427. Ph i l i p s Hertoige van Bourgondien, Greve van Vlaenderen, van Archois, en van Bourgondie Palatijn, Herr van Salins en van Mechelen, Ruwort en Oir der lande van Hennegouwe, van Hollant en Zeelant en van Vrijslant Doen kont 'allen luden, Alfoe als dije Stat en gemeene Borgeren van Nijmeghen tot her toe mit horen gueden en coopmanfchippen gevaren hebben voer den Tol tot Gorinchem, die voertijts tot (1) Woudrichem te lijggen plach, alfo als fij dar herbracht hebben gehadt en gewoenlic is geweest, des wij wael onderwijst fijn, en alfo (2) bevonden hebben; Toeweeten van eene roede Wijns ene halve alden vrankrijks fchilt, ende van den coir twaelff oude fchilde; Item van fess last herrijncs enen ouden fchilt, ende voert van allen goede daer nae, als op ten felven toll alwege gewoenlic is geweest mit horen voirtolle: So bekennen wi voer ons, onfe erven en nacomelingen, Heren van Suijthollant, dat dije Stat en dije gemene borgeren van Nijmeghen voirtan tot ewighen dagen mit hoeren goeden en coepmanfchippen voir O) Zie het Extract ex Regiflro Theolonii Hollandici in froudrichem in 't Leger-Boek Fol. 46. verfo. (2) De Brief, Waar bij de Hertog van Bourgondie de rechten regelt, welke die van Nijmegen op den tol te Bergen altijd betalen zouden, zie bij Mieris Charter-Boek van Holland IV. D. bl. 872.  VAN NIJMEGEN. 139 voir den vurfz. tolle, of wair die hier naemaels geleijt mochte werden, varen lullen in alder maten als vurfz. is, en fij oic bij tiden ons liefs gemeijnde oems Hertoge Johans van Beijeren, den Got genadich fij, plagen te doen, fonder die in eeniger wijs of tot eenigen tiden vorder te belastigen. Ontbieden daeromb en bevelen onfer Tolner en befijnre nu ter tijd aldaer en voert allen die genen die hier namals tolnaren of befijnre aldaer of daer die felve tol hier namaels geleit mucht werden, wefen fullen, dat fij der Stat en gemene Burgeren van Nijmeghen en,allen horen nacomelingen voirtan tot ewigen daigen varen laten als vurfz. is, fonder meer geboots of bevcels van ons onfen erven en nacomelingen en fonderlinge van den gene, die ter tijd Heren van Suijthollant waren, of van ijmant anders van onfen of hoeren wegen te verbijeden in eniger wijs, ende alle ding, fonder argelist Des toe orkonde fo hebben wij onfen fegel an defen (3) brief doen hanghen. Gegeven tot Leijden op ten VIII dach van Januario m 't jaer ons Heren M C C C C feven cn twintich na den lope van onfen hove. Bij mijnen Hr.e den Htoigh. (3) Gecopieert uit het Perkament Register Hertog Jein van Beijere, en Vrouw Jaeoba énz. pag. iool bij Fr. van Mieris Charter-Boek van Holland IV. D. bl. 909. Copie authentic vindt men in het Leger-Boek Fol. 47. ipfo die Bonifacii 1535 met de ooriprongiijke gecollationeert door H. Poeijn Notaris. Pri-  140 handvesten Privilegie van Vrouw jacqba van Beijeren, waar bij die Gravin de oude Tolrechten bevestigd aan de Stad en Borgeren van Nijmegen, gegeven den 27. Julii 1428. Wfi ja co ba van Beijeren,-bi der genaden Gaids, Gravinne van Henegouwen, van Hollant, van Zelant, ende Vrouwe van Vrijsland, Doen kont allen luden, alfo als die Stat van Nijmagen ende oir gc-mcijne Borgeren, tot hier toe, mijt hocre komanfchap, ende gudcn gevaren hebben voer onfe Tollen in Hollant en in Zelant, alfo als fi dat herbracht hebben, en gewoenlic fijn geweest, des wij wael onderwijst fijn, en alfo bevonden hebben; Toe weten to Gorinchem van een roede wijns eenen halven Vrankriikfchen alden fchilt, ende van den kair twclff alde fchilde, ende van fess last hèrrijnc enen alder fchilt, ende voirt van allen gueden daer na, als op ten felven toll allwege gewoenlic is geweest mit horen rechten voortoll: En fo fullen die Borgeren van Nijmegen vurfz. mit hoirc haven guede en comenfehappen voer onfen anderen tollen in Hollant en in Zelant varen als lij van aids gewoenlic fijn geweest, en nahoiren brieven en privilegiën, die fij van onfen Zcligen Heren en Voervaderen daer van hebben ; Ende want wij willen dat der Stat van Nijmagen en oiren Burgeren gemeijnlich alle defe vurfz. puncten en vurwerden vast ftede then ewigen daghen, en óverbrekelik van ons onfen erven en nacomelingen gehalden fullen werden, Ontbieden en'bevelen daeromb mit defen brieve den Tolnercn, Schrivcren en bcfiern nu ter tijt, en voert allen den genen ,  van n ij m e g e n. 1^.1 nett, die hier namaals Tolneren, Schrieverert en bcfierren wefen folen, daer, of daer defe felve onfe Toll gelacht mtlchte werden, dat fij die Stat en gemeijn Burgeren van Nijmegen ende alle oir nacomelingen voirtan en tot ewigen dagen fustelick fullen varen laten als vurfz. is, fonder enich ander gebot, beveelniss en verbot daer op van ons onfen erven en nacomelingen, of van ijmant anders van ons of van hoire wege te verbeijden in eenigerwijs, en all fonder argelist. En om dat wij defe vurfz. punten wail bedacht mit voorfieninge ripen raide geconfentiert en gegeven hebben, fo hebben wij des tho orkonde onfe fegel an defen apenen (i) brieve gehangen In den jair, ons Hn. dufent vïerhondert acht ende twintich op ten XXVII dach in Julio. De Hertog philiPs van Bourgondien bevestigd als Ruwaard en Oir, den voor gaanden brief, te Leiden den 27. Julii 1428. Philips Htoige van Bourgondie, Grave van Vlaenderen, van Arthois en van Bourgondie Palatijn, Heer van Salltts, en van Mechelen , Ruward én Oir der landen van Henegouwen, van Hollant van Zelant, en van Vrijslant, ontbieden en bevelen v. allen onfen Tolneren van Hollant ende van Zelant, dat CO Zie de Copie authentic, door H. Poeijn in den jaere 1535 met het oorfpronglijke vergeleken, in 't Leger-Boek Fol. 47 verfo; en bij Mieris Charter-Boek der Graven van Holland IV D. bl. 924.  I4& HANDVESTEN dat gij alle die Borgeren en goede luden van Nijmegen voer bij onfen tollen rustelic en vredelic laet varen en verkeeren op alfulcken toll, als fij van outs tot her to gevaren hebben , vortan tot ewigen dagen durende, fonder hem eenigen hinder en moijenis vorder in horen Toll of voirtol te doen, nae wtwifinge alfulcker brieven als fij van ons en onfen voirvaderen daer af hebben, en des nijet en laet, want dat onfe wille is. In orkonde defen (i) brieve en onfe fignet hier op gedruckt Gegeven tot Leijden op ten XXVII Dach in Julio int jaer onss heren MCCCC acht ende twintich. Confirmatie van de voorgaande Privilegiën. Marguerite. Eertshertoginne van Oistenrijck , Hcrtoginne ende Gravinne van Bourg2"1 & Regente &c. ieve Beminde. Soo die Burgm. Schepen en Raidt der Stadt Nijmegen bij heuren gefchichten ons te kennen hebben doen geven als dat fij bij privilegie foo van Roomfchen Keiferen ende Coningen, als van diverfe Hartogen en Hartoginnen van Brabant, ende diverfe Graven ende Gravinnen van Hollandt Zeelandt ende Vrieslandt over lange tijden vrij en- CO Copie authentic vindt men in het Leger-Boek Fol. 43 verfo, en bij F. van Mieris Charter-boek van Holland IV. D. bl. 924.  VAN NIJMEGEN. T43 ende exempt van Thollen fijn geweest, ende alnog fijn in den voorf. Landen van Brabandt, Hollandt, Zeelandt ende Vrieslandt, dus biddende haare voorf. privilegiën van wegen den Keijfere onfen Heere ende Neve te willen confirmeren, Soo ist, dat wij des voorf. is gemerckt, ende willende den voorf. van Nijmegen goetlick trafteren, ende boven al den Tractaet lestmael tot Gorchum tusfchen den Keijfere onfen voorf. Heere ende onfen lieven Neve den Hertoge van Gelre gemaeckt onverbreeckelick obferveren , bij de welcke beijde die voorf.. Furften ende Heeren Vafallen ende Onderfaten gerestitueert bchooren te wefen tot allen heuren goeden rechten en preeminentien , van de welcken fij voor den Oorloge gebruickt hebben, Wij bij advijs van den hoofden ende den Luiden van den fecreten Raede, ende van der financien bij ons geordonniert, ulieden van wegen onfen voorf. Heere fcherpelick beveelen, ghij den Burgers van Nijmegen, foo bij u felven, als bij allen den Tollenaaren ende andere Officieren ende onderfaten van den Keijfer in Hollandt Zeelandt en Vrieslandt ende andere vlecken binnen die limiten van uwe Jurisdictie ende adminifiratie wefende doet gebruicken van den dage van de publicatie van den voorf. Tractate van alfulcke exemptien of vrijheijden van Tolle, als voor de oorloge van Gelre gebruickt hebben; ende foo doet, dat fij bij eene negligentie oft gebreecke egeen reden en hebben aen ons weder klachtig te vallen, ons overfchrijvende des ghij hier aff fult gedaen hebben, ende des niet en laet. Lieve Bemin-  144 handvesten minde onfe Heere fij met U (i) Gefchreven te Mechelen den III, Meij anno XXX. Onderget. marguerite. l. d'oublioul. Buiten op de rugge Jlond gefchreven. Onfen lieven ende welbeminden den Heere van Asfendelft, Icrfter ende andere Luiden van Rade en van de Reeckeninge in Hollandt, Zeelandt en Westfrieslandt. Brief van Keifer carel deV, ah Graaf van Holland en Zeeland , waar bij de vrijheden der Burgeren van Nijmegen op de Tollen in Holland, Zeeland en Vriesland vernieuwd en vermeerderd worden, gegeven te Mechelen den 6 Mai 1530. Bij den Keijfer. (3nfen lieven en getrouwen die Stadhouders de eerfte en andere luijden van onfen Rade ende Rekeningh in Hollant, Zeelant en Vrieslant, onfen Tollenaers en Wachten van onfe Thollen van Ghicrvleijt, van Gorchem, van der Goude, van Amfterdam, en van IJerfickeroort en allen anderen onfe Rechters, officieren en Onderfaten, dien dit aengaen fall, off huCO Geextraheert uit het eerde Memoriael - Boek Mr. Jans de Jonge, in fijn leven Griffier van den Hove van Hollandt, llaande aldaar geregiftreert Fol. V. en na gedane collatie Jaer mede accorderende bevonden den 1. Mai 1608 door den Griffier Duijck. Zie 't Leger. Boek Fol. 88.  VAN N IJ M E G E N. I45 huren Stedehouders, falut en dilecYie; Alfoo die Burgemeifters, Scepenen en Raedt der Stadt van Nijmegen, fo voer hen, als voer den borghers en Ingefeten derfelver Stede ons te kennen hebn. doen geven, als dat lij bij diverfche Privilegiën fo van onfen voorfaten Roomfche Keijfers en Koningen, als van diverfche Htogcn van Brabant, Graven en Gravijnne van Hollant, vrij en exempt van alien Thollen fijn geweest, en alnoch fijn in den vurn. Landen ter caufe van hoeren goeden, waren en koopmanfehappen, te water en te lande, zo well van den Riddcrtholle als anders, ende dat hoewell bij den trachiet Jcstmaal tot Gorchem tusfehen ons en onfe fecr lieve en bemijnde Neve den Htoige van Gelder, gemaakt, gefegt fij, dat den Vafallen en Onderfaten over beijcie fij den gereftitueert fullen worden tot allen hueren goeden rechten, privilegiën, exempticn en vrijheiden , van den wekken fij voor de oorloghc tusfehen ons en onfe vorfz Neve van Gelren geveest fijnde, gebruijekt hadden. En al ist fbo, dat de voorfz. thoonders voor de voorfz. oorloghe van hueren vorfz. privilegiën in ons' lande van Hollant, Zeelant ind Vrieslant rustelick gebruict hebn. Dat des nijet tegenftaende hen lieden bij eenigh van U ftoot en belet daer inne gedaen wprdt thot hucre groote fchade en interesfe Ons verfouckendé om provijs. So is 't dat wij 't felve aengcfeijèn, md wijlknde den voirf. traétact van Gorchem onverbrekelick obferviren, u ontbieden eti bevelen, en een ijgelick van u, dien dit acngaen fall, ghij den voirfz. van Nijmegen en heure Burgeren en Ingefeten, doet laet en K ge-  140" HANDVESTEN gedoocht alomme bijnnen onfen Landen van Hollant , ZeeHtk en Vricslaiu, rustelic en vrcdelick genijeten engebruicken vanalfulche cxemcien, vrijheid en preminencien vanTholle, zo wel van den RiddenhoHe, als andere, ter faeken van hueren goederen, waren en coopmanfehappen, te water en te lande, geKeh en daer aff fij voer die vorfz. orloghe van Ghelre deugdelich genijet en gebruict hebn. fonder hen luiden daer inne te doene, noch to laten gefchien, eenich hijnder, letfell offc moeijenisfe ter contrarien, want Ons alfoo gelieft, (i) Gegeven in onfe Stat van Mechelen, onder onfen Contrefegel, hier onder gedrukt den VI"". dach van Meije A°. XVC. .ende dertich Bij den Kcijfer in fijnen Racde. . Confirmatie van het voorgaande Privilegie. Do Grave van I Ioochflratcn, Heere vari Montigni, van Culcnborch, Stadhouder Gnrll. d'eerfte en de andere van den Racde ende Rccckeninge des Keijfers gcordonneert in Hollandt, Zcclafct en Vrieslandt. Alfo die Burgermrn. Schepen ende Raedt der Stadt van Nijmegen der K. M. ende onfe genadige Vrouwe vertoont ende te kennen ge- CO Men vindt Copie autheiuie in liet Legcr-Boelt Fol. 92.  VAN N IJ M E G E N. gegeven hebben , als dat fij bij diverfe privilegiën fo van Roomfche Keijferen ende Coningen, als van diverfe Graven en Gravinnen van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslandt over langen tijt, vrij ende exemt van Tolle fijn geweest ende alnoch fijn in de voorf. Landen van Hollandt, Zeelandt ende Westvriesland, ter caufe van hunne goeden, waeren en coopmanfehappen, te water en te Lande, foo* wel van den Riddertholle als andere, ende dat hem met diverfe oorlogen fioot ende belet daarinne gedaen is geweest, ende noch dagelicx gedaen wordt, hoewel bij den lesten Tractact gemaeckt ende gefloten binnen der ftede van Górichem tusfehen die voorf. K. M. ende den Hartoge van Gelre overgedragen ende gefloten is, dat be ij de die voorf. Furften en Heeren Vafallen ende Onderfaten gerestitueert fouden wefen tot allen goeden rechten, precminentien, ende vrijheijden, van den welken fij voor de oorloge gebruikt hebben, verfoekende alfoo die voorf. van Nijmegen aan ons G. V. hem hier op verfien te worden: So ist dat wij uit onfe ordonnan. en bevele van onfe G. V. voorf. fchrieven jcgenwoirdelick aan U ende van wegen derK. Ma', ordonneren en beveelen, dat gij den voorf. van Nijmegen, ende haeren Burgeren ende Ingefetenen doet, laet en gedoocht bij U, uwen wachten ende dienaeren alomme binnen defe Landen van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslandt rustelick ende vrcdelick genieten ende gebruicken van alle alfulcke privilegiën, exemptien ende vrijheijden van Tollen, ter iaeke van heure goederen, Waeren ende coopmanfehappen, te water enK a de  14^ handvesten de te Lande, gelijck ende daer aff fij voor die voorf. oorloge van Gelre deuchdelick geniet ende gebruickt hebben, fonder hem daerinne te doen offbij uwe wachten ende dienaren te doen doen,offlatengefchiedeneenichhinder, ftoot of letfel ter contrarien , ende des en fijt m geen gebreecke, want die gebefte van die K. M. ende onfe genadige Vrouwe fulcx is. Lerfame goede vriendt onfe Heere Godt fij ™£c CO Gefchreven in den Hage den AXVIL11 dach in Meij anno dertig. Ondertekent j. de jonge. v. damas. Buiten op de rug Jlond. Den Eerfamen ons bijfonderen goeden vriendt den Tollenaar van Rickervort off fijn Gecommitteerde. Brief van Keifer carel de V, ah Graaf van Holland en Zeeland, waar bij de vrijdommen op de Tollen in Holland, Zeeland en Friesland worden gerenoveert, gegeven te Brusjel den 22. April 1544. Bij den Keifer. Onfen lieven getrouwen Die Stadhouder die eerfte ende andere luijden van onfen Raide «,£'■>, ,Gcc-yraT»eert uit het eerfte Memoriaal-Boek Mrs. Johan cle Jonge, in fijn leven Griffier van den Move van Holland , fiaande aldaargeregiftreert/V. V verfo en XI recto, ter Griffie van den felven Hove, en van woffid tot woord accorderende bevonden den 1. Mal r£ V'J de" GriffierA'D^k. Zie het Leger-BÏÏ.  VAN N IJ M E G E N. I4O deen Rekeningen in Hollant, onfen Tollenars aldaer, en allen anderen dien dit aengaeil fal Salut en dileétie. Alfo die Burgemeifteren Scepenen enRaidt onfer Stadt van Nijmegen , foo voir hen als voir den Borgers en Ingefeten derfelver Stede, ons te kennen hebben doen geven, als das fij bij diverfche privilegiën, fo van onfen voirfaten Roemfche Keijfers en Coningen , als van diverfche Hertogen van Brabant, Graven en Gravinnen van Hollant en Zeclant vrij en exempt van allen tollen fijn geweest, en alnoch fijn in de voirfz. Landen, ter eau fe van gueden, Waeren en coopmanfehappen, te water en te lande; Ende hoewel bij den tractaet nikten Bannerhn. Ridderfchap en Steden van onfen Furftendom van Gelre en Graeffchap-van Zütphen voir Venloe in de maent van September lestleden opgericht, onder anderen bevoirweert ende verfocht is, dat Wij foe wel als Keijfer als oick Hertoge van Gelre, ende Grave van Zütphen bevestigen, confirmeren en approberen fullen der vurfT. Lantfchappen alle heure privilegiën, vrijheiden, gerechtigheiden heijn van onfe Voirfaten Roomfche Keijferen en Coningen, Furften en Furftinnen, Heeren en Vrouwen, geestlijck en weerlijck, gegunt en verleent, gelijk bis hier van alle Regerende Furften en Heeren in huere aankomfte gedaen hebben, mits welck de voornoemde thoonderen behoren rustlick vredelick en volcomelick geneijten en gebruijken de voorfchreven vrijhek en exemptie van Tolle in onfe Lande van Hollant Neijtmin want hem luijden daer inne uit oirfake van de Yokgaende twiftcn van oirlogen en anderli 3 fins  150 handvesten fins floot en belet gedaen es geweest, eh beduchten noch gedaen foude worden, t welk komen foude tot heure mercklijke fcade en Interest, foo hebben fij luiden ons oitmoedelijck doen bidden ende aanfoucken hen hier op te willen voirfien: Soe eest, Dat Wij defen aengefien en willende den voorfz. tractaet van Venloe onverbrekelick onderhouden en obferveren, u ontbieden en bevelen en eenen ijegelicken van u dien dit aengaen fall. Dat ghij der voirff. van Nijmegen en hueren Burgeren en Ingefetenen doet, laet en gedoocht alomme bijnnen onfen Lande van Hollant rustelick en vredelick genijeten. en gebruijken van alfulcke exemptien, vrijheiden off preeminencien van tolle, ter faacke van hoeren goeden, waaren en coopmanfchappen te water en te lande, gelijk en dair af fij voir die voirff. oorloghe van Gelre deugdelijcken genijet en gebniijekt hebben, fonder hem luijden dair inne te doene noch te laeten gefchien enich hinder letfel of moijenisfe ter contrarien, want ons alfo gelieft. (1) Gegeven in onfer Stadt van Brucsfel onder onfen contrefegell hier'op gedruckt den XXII dach Aprilis XVC. vier en viertich nae Paesfchen. onder gefchreven Bij den Keijfcr in fijn Raide. getekend. Verreijcken. Ci) Leger-Boek Fol. 106. Con-  van nijmegen. 15! Confirmatie en renovatie van de voorgaande privilegiën door Keifer c arel de V, als Graaf van Holland en Zeeland , gedaan te Nijmegen den 14. Februarii 1545. K-aerle bij der gratie Godts Roomsch. Keifer altijt vermeerder des Rijcx , Coninck van Germanien, van Caftiilen, van Leon, van Grcnadc , van Arragon, van Navarre, van Napels, van Sicilien, vanMaillorque, van Sardeijnen, van den -E ij landen Indien, ende vaster eerde der Zee Occane,Ertzhertoghe van Oistenrick, Htoge van Bourgoingnien, van Lotthier, van Brabant, van Limbourch,van Luxembourch en van Gelre, Grave van Vlacnderen,. van Arthois, van Bourgoingnen , Paltz-Grave ende van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, van Ferrette, van Ilaguenou, van Namen ende van Zütphen , Prince van Zwave, Marck-Grave des heijlicx Rijcx, Heere van Vrieslant, van Salins, van Mechelen, van der Stadt Steden ende Landen van Utrecht, Overijsfel ende Groeningen, ende Dominateur in Afien ende AlFrijcken; Allen den geenen dij deefen tegemvoordighen fien fullen, Saluijt. (1) Alfoe onfe lieve ende welbeminde die Burgermei fiers Schepenen en Raedt defcr onfer Stadt van Nijmegen ons verthoont ende toe kennen gegeven hebben , hoe dat wijlen ons Voerfaten Graven ende Gravinnen van Hol- (1) Dit ftuk berust in den Blok; de Copie audiëntie, door Johan van den Have Secretaris der Stad Nijmegen den 10 Januari} 1572 met de oorfpronglijke bezegelden vergeleken, is te zien in het Leger-Boek Fol. 107-112. K 4  I52 HANDVESTEN Hollandt ende Zeelandt, Heeren en Vrouwen van Vrieslandt onfe voorf. Stadt Borgeren ende Ingefetenen van Nijmegen fekere Privilegiën ende vrijheiden in voer tij den gegont ende verleent hebben oiri mit hoeren °gucden waaren ende coopmanfchappen tollvrij binnen onfe voerf. landen van Hollandt ende Zelandt toe varen, vlij ten ende drijven, toe water ende toe lande, van welke (2) privilegiën inhoudc van woerde tot woerde hier na volght. Ind hoewel dat dije Borgeren endelngefetnen onfe voerf. Stadt van Nimegen den voerf, vrijheit van Tholl rustelick ende vreedeliek genaeten ende gcbruickt hebben, na vermoe, gen der privilegiën voerf. ende ganfelick verhaepen noch in toekomende tijden fuiken vrijheit gebruicken fullen, fo wij 't onfe aenkompfte aen ons Vorstendomb Geldre ende Graeffchap Zütphen den Bannerheeren, Ridderfchap ende gcmeinen Steden des felven Vorstendombs ende Graeffchaps gekeft ende gefworen hebben hunne tfamptendebijfonder thalden ende handthaven in hoere privilegiën, vrijheijden, Landtrechten en alde gewoonten ende heerkommen, niet te min tot meerder verfekertheit van dien, hebben dij voerf. Thoenderen ons oetmoedelick gebeden , dac Wij dije voerf. Privilegiën fouden willen bevestigen en confirmiren. Aengefijn dat op onfe Zeufchen toll tot Antwerpen, op onfen Zeu-, fchentoll, (3; tot Dordrecht, op onfen fwij- gen- (2) Zijnde hier ter plaatfe geinfereert de Privilegiën van awrecht, Johan en JACOBA van beijeren , en van Philips van BURCüNDiEN, te voren op bl. 130. en Volgende vermeld. (3) Infractien in de vrijheid op den Tol te Schoon- ho-  van n ij m e g e n. 153 gtndc lol! tot Dordrecht, op onfen Toll aldaer van den /pelden gelde, op onfen TholLtot (4) Wiek toe Duirftede, ende elders hem luijden, overmits vbergacndc kriegen ende oorloghen fekcre belet ende ftoringe is gedaen geweest, ende hun hier op verleenen onfe behoerlicke apene brijve, daer toe dijnende, doen te weeten , dat Wij dije fake voerf. avergemerckt genegen wefende ter beede van de voerg. Burgemeistcrs, Schepenen en Raedt onfe Stat van hoven zie in de Guedesdag-Boeken Sabb. post nativitat. Marine 1562. op den Tol teGorinchem,.Raadfign. 22. Jul. 1592. 11. Aug. 1593- 17- Januar. 1596. (4) Zie het provifioneel accoord tusfehen Heeren Gecommittcerdcns der Staten 's Lands van Utrecht ter eenre , en ChriitofTel Biesraan Oud-Borgermeefter en Johan Biel Sijndicus, Gecommitteerdens der Stad Nijmegen, ter andere zijde, den 9. Mai 1Ö17 beraamd tQt ontruiming van het Proces voor den Hove van Utrecht ongedecideert hangende tusfehen Baernt Derricx van Haestenbergh, Tollenaar tot Wijck, die Rentmeester van de Domeinen 's Lands van Utrecht, mitsgaders den Procureur Generaal van den Hove van Utrecht, Gevoegden, ter eenre, ende Evert van der Burcht, Aart Stevensz ende Lucas Gerritsze, Burgers te Nijmegen voor hun zeiven, en interveniërende voor Gerrit Willemsz, Schipper aan de Vaart, ter andere zijde, roerende de vrijdomme van den Rhenenfche Tol jegenwoordig liggende tot Wijck te Duirjladt; en de opgevolgde ratificatie van het zelve, namens hooggemelde Heeren Staten en Burgermeesteren Schepenen en Raad met opdrukking der refpeftive zegelen 's Lands van Utrecht en der Stad Nijmegen door derzelver Secretarien betekend binnen binnen Utrecht den 20 Mai 1617, in het Leger- en Privilegiën' Bock Fol. 236-239. vergeleken met de Guedesdags-BoeTcen 4^ post vifitationis Mariae 1559.4^ post palmarunt 1569. 4'« post conception. Mariae 1572. tpa post Cantate 1573. en de Raadfign. van den 23 Nov. 1596, 13 Mai ï.600, 3 Feb. 1601, 9 April, 12 Nwemb., 17 Dec, 1616, 23 /Jpr. en 17 Mai 1617. K 5  154 HANDVESTEN van Nijmegen, hebben bij advijie van onfe feer live en beminde Suster dije Koninghinne Douariere van Hongrien, van Beemen &c. voor ons Regen te en Gouvernante in onfe landen van herwarts over, dije Privilegiën van vrijheit van Tolle onfer voerf. Stadt van Nijmegen, bij wijlen onfer Voerfaeten, Graven ende Gravinnen van Hollandt, van Zeelandt ende Heeren van Vrieslandt , lofflick gegeven, foe voerfeitis, bevesticht, geconfirmiert ende geapprobirt, bevestigen, confirmiren ende approhren' uijt fonderlinge gratie bij deJen, voer ons, onfen erven, ende naekomelingen, Graven ende Gravinnen van Hollandt ende van Zeelandt und Heeren ende Vrouwen van Vrieslandt. Soe verre nochtans dije voerg. Supplianten daer van deuchtelick gebruckc ende genoten hebben: Ontbieden dacrom en bevelen onfen lieven en getrouwen die Hoeftprefidenten en luijden van onfen fecreten en groiten Raiden, Stadhouder die irfte en anderen van onfen Raide en Rekening in Hollant, onfen Tolneren en allen anderen onfe Rechtcren en Officieren oft henren Stedehouderen, en eiken van hun befunders, dien dit aengaen fal, dat fij die voerg. van Nijmegen, Supplianten van defe onfe jegenwoirdige 0 IS t dac wjj- dje henhoere rechten nijet en begeren te vermijndern; All is 't fake dat fij ons noch ter tijt nijet alfoe claerHc bijbracht noch bethoent en heben, dat fii van hoere guiden ghenen tolle fchuldig en fijn, bijn-  VAN NIJMEGEN. I 63 bijnnen den palen van Brabant, als wij meij' nen dat fij fchuldich weren te doin, en als billic daer toe behoerde , nochtan om _die goide gonftc, die wij tot hen dragen, en dat wij heben verftaen, dat fij goiden wille meijninge en begerte heben ons te dienen eii lieue te doin, off wijs begerden, hen van fonderlinger gracie gewillccoirt hebn voirtaen mit hoere goede tolurij te varen ouer all bijnne den palen van Brabant voir den Tollen onfz tolcameren van Louen tobehorende , alfoe wael te Water als te Lande durende tot onfe wedcrfeggen. Ontbieden daerom, en beüelen alle onfe tolnern en allen andern onfze Dienern van onfe Tolcameren van Loeuen vurfz, en oeren Stedehouderen, die nu fijn en namaels fijn folen, eii elck van hen fonderlinge alfo hem toebehoirt, dat fij die Burgers van Nijmegen vorfz. over all voer on* fe vorfz. tollen tolurij laten lijden, fonder hen commer off letfel te doen in ccnigcr vneghen, tot dat fij daer aff fonderlinge beuele van ons hebn. Eii om dat fij nu cortelinge pande hebben moeten laten en gelooffte doin voir alfulke toll als men hen van onfe wegen heeft geheifcht, van hoeren goeden, foe wijl; len wij eii bevelen allen onfen Tollnern vorfz. en hoern Stedehoudern, als voir, dat fij hen die vorfz. pande, het fij geit of andere dijnghen, merloes te liuern, en dieghene, die hem die vorfz. geloift hebn gedaen daer af quijten folen als ledich , fo dat fij ons daerom nijet mcr vervolgen en doruen, want wij dat alfo gedaen willen hebben eii hen dat hebn gepermitteert van funderlinge gracie mit defen onfen brieue dair wij des t' oirL 2 con-  I64 handvesten conde ons fcgel aen hebben doin hangen fj) Gcgeücn te Loeue VI dag in Julio in 't Tair onfes Heeren duijfent vier hondert en fes. Onderfond. Bij mijnen Heere den Ilertogh in fijnen raide. Privilegie van antonius, Hertog van Lotharingen, Braband en Limburg enz. *egeven te Brusfel den 4 Februarii 1410, waar hij hij, door de ganfehe Uitgefiréktheid van den Lande van Braband, de Burgeren van Nijmegen, te water en te lande, Tolvrij verklaard, en in hun oud recht van vrijdom her [leid. J A •TXnthonis bij der gracien Gaits Htoige van Lothr. van Brabant ende van Lijmborch Marcgreve des Heijlichs Rijcx, allen den genen daer onfe tegenwerdigen Lren. ankomen folen Saluit: Want die Stat ende Burgers van Nijmegen gemeijnlic te me. konden bij ons gefeijnj hebben ende ons doen thoencn dat fij bij fekeren Freiheiden en Privilegiën hen m voeneden tiden verleent mit oren gueden over al binnen onfen vurfz. Landen van Brabant tolvrij gevaren hebben van alfo olden tiden hier af dat men van der contrarien geen *edenckenisfe en heeft tot nu onlangs dat fomfge van onfen Tolken, ons Lants'van Brabant vurfz. (O Dit Stuk bemst in den Blok. Copie authentic door den Notaris Henr. Poeim op woensdag post Do' mimcam Invocavit 1536 met het oorfpronkclijke veree. leken, vindt men in het Leger-Boek Fol. 43.  VAN N IJ M E G E N. 165? vurfz. hen van oeren goeden tolle geeischt hebben en niet willen laten lijden, fonder tolle te betalen, of daer voer pande te laten of gelooften te doen, dwelk hen komen is te groten fchaden en achterdeel en noch tot meeren comen mochte, alfo fij feggen en worde hen daer op niet verfien van remedien, daerome. fij ons oetmoedelic gebeden hebben, en wij ute gueder informatien, die ons daer af van fomige. onfen Tolneren en Dicnren gedaen is, hebben bevonden, datfij van ouden tiden hier af altoos in onfen vurfz. Lande van Brabant Tolvrij gevaren hebben, Soe doen Wij te weten, dat wij hen die vurfz. vriheit nijet en hebben willen breken noch Vermijnden, noch oick gedogen dat fij onder ons t' onrecht belast of belet worden, hen van funderlingen graden hebben gewillecoirc en verleent, en willecoren en verlenen mit defen brieve voer ons onfe Erven en nacomelingen, dat die Ingefeten Burgeren van Nijmegen overal bijnnen onfen vurfz. Lande van Brabant te water en to Lande mit oeren goeden, hen en nijmande anders tobehorende, tolvrij varen en liden folen en mogen, in alfulker voegen en manieren, waert dat ijemant fo wije hij ware eenich ander guet dat enghenen ingefeten Burger van Nijmegen toe en behoerde heijmlic of openbaer voer onfen tolle te water of te Lande vuerde of vr.ercn woude op die vurfz. vriheit van der Borger guede van Nijmegen vurf., dat die daer afftaen fal op fijnen breuke ende t' ons correccien of genaden. Ende die vurfz. Stat van Nijmegen en fal dien daer aff nijet moegen veramwerden L 3 noch  ï6*6 handvesten noch pijnen te vrijen. Ende of ennich Ingefeten Burger van Nijmegen ander luede goede die niet ingefeten Burgers en weren geladen hadde off doen laden- mit fijnen goeden ende die mitten fijnen hadde willen vrijen , dat hij dan fijne goede mitten anderen, die hij geladen hadde, ontvrijen fal. Ende wacrt oic, dat die vurfz. ingefeten Burgers van Nijmegen mit andere luden gemeijn guet hadden, en dat vuerden of brachten vocronfen tollen, het waer dat fijt vrijen wouden of nijet vrijen en wouden, fo fal doch hoer deel van alfulken goeden daer mit ontvrijt fijn, en fij folen daer af doen en plegen gélijck vremden luden alfo daer toe behoert&na ons Heerlickheit ende recht van onfen tolle en dien en fal oick daer af die vurfz. Stat van Nijmegen nijet verantwerdcn noch pijnen te befchudden, fonder argelist. Ontbieden daerom en bevelen crnstlich onfen Tolneren van Loeven en van Andwcrpen, en allen anden ons vurfz. Lants van Brabant die nu fijn en namaels fijn folen, dat fij die vurfz. Ingefeten Burgeren van Nijmegen mit oeren gueden vurfz. voertaen altoos te water en te Lande tolvrij laten varen en liden in der manieren en mit alfulken goeden en comanfchapen hen toebehorende als fij tot her toe gedaen hebben fonder hen ome ons vurfz. Tols wille ennigen commcr te doen aen hoeren lijven of goeden vurfz. want wij dit alfoe gedaen willen hebben. Ende om dat wij willen, dac hen dit vast en onverbreclic gehouden werde tcwigen dagen, So hebben wij des t'oircondcn en vesticheiden onfen Segel an defen brief  van nijmegen. l6f brief doen hangen, (i) Gegeven in onfe Stat van Bruesfel vier dage in Fcbruario in 't jaer ons H" MCCCC en thien. Onderftondt Bij mijnen Her den Henoige felve met raide en weten van u ende van fomigen ander, van fijnen Raitslude als den Jonkh™- van Nasfow, van Seijne, den Hr. van Wefemale en mer andre. Brief van Keifer c ar el de V, als Hertog van Brabant, gegeven te Mechelen den 6 Mai 1530, waar bij de Burgeren van Nijmegen Tolvrij worden verklaart in Brabant, Lintborg en Landen van Overmaze. Bij den Keifer. Onfen lieven getrouwen die Cancelïer en luijden van onfen Rade ende Rekeningh in Brabant, Meijer van Locven , Amman van Bruesfel, Marcgrave van Antwerpen, Schouteten van den Bosch, onfen Tollenaren en Wachten van onfe Thollen van Brabant, te water en \te lande, en allen anderen onfen Rechters, Officieren en onderfaten, dien dit aengacn fall, off hueren Stedehouders falutr en dilectie. Alfo die Burgemeifters Schepenen en Raedt der Stadt van Nijmegen, zo voer hen, als voer den Burgers en Ingefeten der (1) Copie audiëntie, door den Notaris Henr. Poeijn van woord tot woord met den volzegeldcn originelen brief vergeleken op woensdag post Dominicam invè* cavit 153Ö, vindt men in het Leger-Boek Fol. 42. L 4  l68 HANDVESTEN der fel ver Stede, ons te kennen hebben doen geven, als dat fij bij diverfche Htogen van Brabant, Graven en Gravijnnen van Hollant, vrij en exemt van allen thollen fijn geweest, cn alnoch fijn in den vurfz. Landen ter caufe van hoeren goeden, waren en koopmanfehappen, te water en te lande, zo wel van den Riddertholle , als anders, en dat hoewel bij den traétaet lestmael tot Gorchem, tusfehen ons en onfe feer lieve en bemijnde Neve en Htoge van Ghelre gemaeckt, gefegtfij, dat die Vasfalen cn onderfaten over beiden fijden gerestitueert fullen werden tot allen hueren goeden rechten, privilegiën, exempcien en vrijheiden, van den wekken lij voor die oorloghe tusfehen ons en onfen voirfz. Neve van Gelre geweest fijnde, gebruijkt hadden, ende al ïst foo, dat den voirfz. thoonders voor de voirfz. oorloghe van huren voirfz. privilegiën, in ons Lande van Brabant, rustelick gebruikt hebben , dat des nijet tegenftaende hem lieden bij eenigh van u ftoot en bekt daar in gedaen wordt, tot huere groete fchade en interesfe, ons verfouckende om provifie; So ist dat wij 't felve aengefijen, en wijllen den voirfz. traclaet van Gorchem onverbrekelkk obferveren, u ontbieden en bevelen, en een ijegelijck van u die dit aengaen iall, ghij den voirfz. van Nijmegen ende hueren Borgheren_ en Ingefeten, doet laet en gedoocht alomme bijnnen onfen Lande van Brabant, Lemborgh en anderen van Over-Maze, rnstelic en vredelic genieten ende gebruickenvan aljulckeexempcien, vreiheiden, ofpreeminencien van tholje, fo wel van den Riddertholle, ah endere, 'ter zacken van hueren goeden, waren en  VAN N IJ ftl E G E N. l6$ en coopmanfcepen, te Water en te Lande gelick en daer aff fij voer die vorj'z. orloghe van Ghelre, deugdelick genijet en ge brui ct hebben, fonder hen luiden daer inne te doen, noch te laten ge~ fchijen eenich hijndcr, leifel of moeijenisfe ter contrarien, want ons alibe gelieft, (i) Gegeven in onfe Stat van Mechelen, onder onfen Contrefegel, hier onder gedruckt den VIte.n dach van Mcije Anno xv"; en dertich. Bij den Keijfer in fijnen Raide. Gunst- (i) Copie audiëntie met de originele Brief, in den Blok berustende, vergeleken vindtmen in het Leger-Boek Fol. 62, '91. Ook legd in den Blok de confirmatie, der Privilegiën van Hertog Antonius, door Keifer Carel de V, als Hertog van Braband, gedaan binnen Nijmegen den 14 Februarii 1545 met deeze bijvoeging: Ontbieden daeromme en bevelen onfen lieven en getrouwen die Cancellier en Luiden van onfen Raide in Brabant, Meijer van Loeven, Amman var Brucfele, Schoutet van Antwerpen ende den Boffcke, onfen Tollenaeren, ende allen anderen onfen Recktcreu Judicieren en Officieren cjf hueren Stedehouder en en eiken van hun befunders, dien dit aangaen foll, dat fij die voorn. Supplianten van defe onfe jegenswoirdige gracie, octroij ende confirmatie in der maniere voirfihreven doen laeten ende gebruicken, fonder hen te doenc, noch te laten gefchien eenich hinder of let fel off moeijenisfe ter contrarien, want ons alfie gelieft. Zie dezelve, den 10 Januarii 1572 door Joh. van den Have, Secretaris der Stad Nijmegen, met den oorfpronglijken vergeleken, in het Leger-Boek Fol. ii7,— ii^yerfo. De infracrien in dezer Stads vrijheden op den Tol te Antwerpen vindt men in het Guedesdag-Boek ifa. post purificationis Mariae 1561, \te--post jubilate, 6t". post pentecojl. èja. post innocentium 1562. gta. post trium Regum tfa. post Trinitat. 1563. \ta. altera decollat. Jo. Baptist ac 1654. en °P ^en Brabantfchen Tol in 's Hertogenbosch in de Raadfign. van den 29 Dcc. 1629, en 13 Januarii 1630. £ 5  '7° handvesten Gunsr-brief van engelbert, Bisfchop van Luik, gegeven den n Junii 1346, waar bij den Burgeren van Nijmegen haare oude vrijheden, en privilegiën op de Tollen te Maastricht vernieuwd worden. Engelbertus (1) Dei gracia Leodienlis Episcopus Magiftris Judici Scabinis jurads totiquc communicaci Novimagenfi falucem ec amorem. Cum de thcolonio noftro, quod habemus in Traje&o noftrae diocefeos faepiusper privilegia, quae vos dicitis habere a Divis quondam Imperatoribus vobis conccsfa ec indulta, vos a nobis quicari poftulaftis. Nos vobis graciam facere volcnces ec veftris precibus inclinati, vos omnes ac fingulos in ditto voJtro oppido IrajecJenfi pro tempore ncgoiiantet quantum in nobis est/fuper dicto theolonio(») pemtus quitamus, Dacum fub figillo noftro Anno Dni. M'iCCQoXU fexto. XI die menfis Junii. Onderflond. Jo. de Mauro p Do". Vertaalinp, P J_ingelbert , door Gods genaade Bisfchop van Luik, aan Burgermeefteren, Rich- cer CO Copie authentic, met het oorfpronkelijke in den Blok berustende, in den jaare 1536 op woensdagpost Dominicam invocavit vergeleken, vindt men in het Leger-Boek Fol. 52 verfo. Zie ook Jo. Placentii Hifl£,j>!sc. Lcod. pag. 358, 391. (2) Dcnarioh'.m tarnen in fingulas naves fibi deberi Tra; eet en]es publicani contendant, zegt Smetius in Oppid Batav. cap. VUL pag. 98. Zie het GuedesdagsBoek i,ta. post purificationis Mariae 1561. en ipfi 'die cinerum 1561.  VAN N IJ M E G E N. 171 ter, gezwoore Schepenen en ganfche Gemeen- N te van Nijmegen heil en toegenegene groetenisfe. Dewijl gijlieden ter zaeke van de voorrechten, dewelke gijlieden zegt te hebben, door de Keiferen geheiligder gedagtenisfe aan uwlieden oudtijds gegeven en verleend, verzogt hebt van ons te mogen werden vrij verklaard van onfen Tol, welke wij hebben te Maastricht in ons Bisdom; zo verklaaren wij, genegen zijnde aan ulieder verzoek te voldoen, cn willende uwlieden gunst bewiizen, uwlieden alle en een iegelijk in der tijd handel drijvende in onfe voornoemde Stad Maastricht, zo veel in ons is, van den gemelden Tol ten eenemaal vrij en ontjlagen. Gegeven onder ons zegel den 11 Junii in het jaar onfes Heeren 1346. Verklaaring van de Stad Luik, gegeven den 29. Januarii 1522, aangaande de oude vrijdommen der Burgeren van Nijmegen binnen Luik, en hare Tolvrijheid op de Maaze; mits jaarlijks acht dagen na Paasfchen een paar Valkeniers handfehoenen van tuit hartsleer met twee ponden pepers naar Luik zendende. N ous les Maistres Juies Confel de la Cite de Liege, A Tous ceux ausquels ces nos prêtes parviendront Salut, Comme par devanc nous foit comparu faige et prudent Jan van Beule Bourgoy et Confellier de la bonne Ville de Nymaigue Pays de Gueidre, Lequel aprés  IJ2 HANDVESTEN aprés avoir en nos Mains exhibé fes Lettres de credece predantes des Burgemaistres Efchevins et Confell de la dittc bonne Ville, et Scellées du Scell de Jcelle ditte Ville nous at remonftre, Que cöme parci devant et encoire du prefent, ceux de la ditte Ville ayans heü, et ont privileges ct amities (i) anciennes (i) Bisfiop Arnt van Ludiek, van Hoijrne geberen cm gonften wil onss Stat cn urn hulpen wiil ons vrienden bij hem heeft vergheven cn quijtgefchouden alle verjutpmenthett, die gefchict is daer an, dat onfe Stat dtt vurfz. recht neijt betaelt noch gegeven en heeft tot Ludich in menigen Jairen, ende heeft onfe Stat weder Dit gefcMde in V jaer onss hn. MCCCLXXXVIII. Zie 't Leger-Boek Fol. 52 verfo. Een authentic affchrift van deze Verklaring, ou woensdag pos: Dominicam Invocavit 1536" door H. Poeijn met de originele, in den Blok berustende, vergeleken is aan te treffen Fel. 53. Vergelijk ook Smetius in Oppid. Batav. Cap. VIII. pag. 93. Merula de Neomago pag. 62. het Guedesdags-Boek 6'a post cantate 157^. 7 Oct. 1573. en de misfive aan de Magiflraat van Luik in het Raadfignaat der Stad Nijmegen van den 10 Auguft. 1740. Volgens Condfehap mit opgereden vijngeren en mit geftaifden eden lijftijk an den heijlige» gefworen in craftino beati Matthiae Apostoli 1447 tuget Arnt van Eist, Borger van Nijmegen, dat he to Ludiek cn to Maeftricht geladen heeft, en dat hem nergent cp ter Mafen Tol gecijst noch genomen en is ; Voert Henric Prait en Johan die Greve, Burgeren van Nijmegen, tugen, dat fij van Ludiek cnvan Maeftricbt her afgevaren hebn. tot Moudic toe , en dat hem nergent cp ter Maften Tol geëijst en is. Voert Rut ge r Loij tuget, dat hij over xxv jaar gevaren die Ma fie van boven her af, en dat hem nergent op ter Mafen Tol geêijst en wart, desgelijcks tuget fVatert van Boenen oic; Voert Arnt Zeelinck tuget, dat hij bij Htoig. Regnalte tijden op ter Mafen gevaren heeft , en dat hem doe miers Tol geëist en is, en die J'elve vercortiuge die den Burgeren van Nijmegen op ter Mafen gefchJet is, is hem gefchict bij ons genedigen Hn. tijd ILtoigh. Aruts. Ook heeft Hendrik van Doem, Burger van Nijmegen, des  VAN N IJ M E G E N. 1?+ nes nons en tel manier, que ils doivent estre quices du Tonlieu de ceste Cité, en payant cercain deü, tel que les privileges, Ordon- nan- des diensdaegk: naer onfer liever Frouwer dagh asfumptionis 1454 voor Richter en Schepenen van Nijmegen onder eede verklaart, dat hij over de XXXV jaer met fijnnen Stijf vader op ten Maxc op en neder gevaren heeft, en dat fijn Stijf vader nergent op ter Maze vertolt en heeft: Vort fo tuiget Johan van Stalborch, medeburger, dat hij over twintich jaer een reife van Ludiek hier af mit eenen Schepe Tjers gevaren heeft, en dat hij nergent ep ter Mafen Tol gegeven heeft. Zie deze Condfchappen in het Leger-Boek, en bij Copie authentic ter Stads Rekenkamere berustende. Claas Roijen ald feven en V feventigh jaeren, Hendrik Greven alt over de V feventigh jaeren, en Faes Lemmers alt omtrent tachtig jaeren; Burgers van Roermonde, hebben den 25 Aug. 1620 onder eede verklaard, dat fij tot verfcheijden reijfen waeren den Coopluijden van Nijmegen toeftendigh Qals ie weten voor Jacob de Hardt, Herman de Fries, Gerardt Fervort; ende voor veel meer anderen, wijens nacmen overmits de lanckheijt des tijts hen alnu vergeten fijn) van Luijck op Dorth ende fimtijts tot Moeck afgevacren heeft, ende oick wel eenige waeren, als Salty Herinck, Stockvisch &c. den Coopluijden van Nijmegen toebehorende van Dorth naarLuijk ende IVefet gebracht, ende dat onder andere voor Corst van Steebergen, Allardt Blavlap oft Alart Gisberts, ende meer anderen. Seggen verner, dat noit van alfulcke waeren (thoonende V Nijmccgfche tolteeken in V op en afvharenj ijtwes betaelt hebn. dan altoos vrije gefhaeren. Ook hebben Jaeob van Haeften, oud omtrent 83 jaeren , Alexander van Munfter, 66 jaeren, en Johan van Scherpenhuijfen, 59 jaeren oud wefende Coopluijden en Burgeren der Stad Nijmegen, ter reo/jjfitie van regierende Heeren Burgermrn. den 23 Aug. 1648. bij folemnelen eede getuijgt, dat veel coopmanfihap en handel op den Massftroom gedreven ende velerhande waeren ende goederen op en afwaerts gevoert en gefinden hebben, en dat op alle Maes-Tol'en van Goreum af tot boven Luijck toe altoost vrij ende exemptfijn geweest, fonder van hare ingelader.e waeren ende goederen ijetwe'i beiaelt te hebben of hen cfgevardert fij ge-worden.  handvesten nances, et franchiesfes de ceste cité, contennoient plus au pJain, Requerant en nora de la ditte Ville que parmy fes drois payant, luy volfifiimes donner Lettres, de ce que nous dittes franfchiefes, libertes et con- federations en contcnoient, Savoir faifons quö obtemparans en faveur de la ditc Ville a la requeste du dit Jan, ftamant que raifon donne, et loy enfeigne, certifyer verite, quant 1'on en est requis, Attestons par cès prtes. Que trouvons efcript, en nous dittes ordonnances paix faites, et libertés: Que ceux de la dittes Ville de Nymaigue font 'quittes du Thonlieu en ceste cité, voir que ils doivent par an huyt jours apres les Pasques unne paire de grang gans de falkonnier de blau cerff et deux livres de poivre , En figne de verite avons nous a ces pntes Lettres fait appendre le Scel de la dite cite aux legations, le vin°-t neuffe jour de Janvier an quince cent, vingt et deux. Brief van reijnaerd Heer van Schoonevorst, gegeven in het jaar 1359, houdende, dat de Burgeren van Nijmegen vrij zijn op fijne Tollen. reijnaert Hre. van Schonevorst, doen kont en kenlic allen luden mit defen apenen (1) brieve, Dat want eijn avermu- dich- CO Copie audiëntie, met den originelen brief, in den Blok berustende, van woord tot woord vergeleken in den  VAN N IJ M E G E N. Ï75 dichtte und alredoerluchtichfte Vurfte onfe lieve genedichfte Hr. die Keijfer Kade van Roden jaare 1536* door den Notaris H. Poeijn, vindt men in het Leger-Boek op Fol. 57. Diergelijke brief is ook gegeven aan de Stad Zütphen, te zien bij A. van Slichtenhorst Geld. Gefchied. Bijlag, pag. 568. In een Handvest van Willem van Gulik, Hertog van Gelre, in den jaare 1383 des naasten dagh na St. Bonifacius aan die van Embrik gegeven, leest men; Voirt fullen fij oick tot Nimmegen geeven van deken tolbaer Voeder wijns drij alde groiten die de Her van Schotiforst nu heeft. Zie E. Waffenbergi defcript. Embricae lib. III. pag. 99. en aangaande het Slot Schoonvorst omtrent Aken in het gebied van Gulich gelegen, Berchemius in Chron. MSS. de domo Gelriae cap. 93, 94. Cn Pontanus Hifi. Gelr. lib. VIII. pag. 335, 349. Betreffende den Tol te Eijsden hebben Thijs Iloens en Gerard Thielen, Burgers der Stad Venlo, ter inftantie van de Schippers van Nijmegen den 24 Aug. 1620. met folemnelen ede verklaart, dat zij voer Coeplüijden van Nimmcghen verfcheijden malen guederen en wheren voer bij Eijsden gevuert hebben, en noit gehoert dat den Tollenaer daer feffffien Thol geheijst, viel weinigher dat hij Thollaldaar fol gegeven hebben, Ende wan die Tolleners aen bordt quaemen van oer filfs, thoèndén fij haer Tollteijken, op vehrdig fijndc, fin ft en weer en fij alle tijt duergevahren fonder iet te geven. Jan Simons van Luijck aldt omtrent Jcventigh jaeren ,-en wel drie cn vijftig jaeren mit fijneijghen Schip op ten Maesftroem verkeerdt hebbende verklaart, dat hij wel eenighe hondert duijfent ijfers voer bij Eijsden gevuert heeft voor Coeplüijden van Nimmegh, voorts kees, huijden, vel en diergelijcke wahren t aan dat hem noit Tholl tot Eijsden aefgehcijfcht ijs worden , cn dat hij oick tot gheijne tijden daer mit het Sehipp aengelacht heeft;. En fulex ter oorfaecken, dat fij luijden van Nimmegh over all op alle plaetfcn vrij waeren, fioo wel tot Eijsden als tot Oermundt ende finsten fonder ichtwes te geven. Gelijke verklaaring is onder folemnelen ede gegeven den 25 Aug. 1621 door Claes lloijen, Hendrick Greven, en Faas Lemmers Borgers van Roermonde, ter inftantie van verfcheidene Kooplieden van Nijmegen, dat fij met de goederen der Coopluijden van Nijmegen comende te Eijsden noit daer van  176 HANDVESTEN' Romen ende Koninck van Behem ons een nijen tolle verleent ende gegeven heeft op ten Stroem tho leggen, nae beheltenisfe onfer brieve, die wij daer afhebben; Soe hebben wij om funderlinge gunften ende vrientfchapp wille, die wij hebben ende draeghcn tot onfen lieven Vrinden der gemeijnne Stat van Nijmeghen, und alle haere gemeijnen Burgheren die nu fijn of naemaels werden moghen, die voirfz. onfe Tolle., Joe waer wij die leggen, of namaels leggen willen bijnnen den lande van Gelre, gegheven hebben en gheven mit defen brieve tolvrij, quijt ende los , op en neder to vaar en, fonder eijnich recht, ons of onfen erven daer af te gheven, erflijc en ewelic, fonder eijnicb wederfeggen. Ende gebieden en ontbieden allen onfen Tolleneren, en eijnen ijcliken van huen funderlingen, die nu in der felven Tollen Tolleneren fijn of namaals gefat mogen werden, dat fij die voirfz. Stat und alle hoire burgeren mit hueren guede tolvrij, quijt en los varen laten, in allen manieren , als fe voirfz. is, fonder ons meer dair om te verfuecken; Alle argelist uitgefcheiden. In Orkonde des briefs befegelt mit onfen fegel; Gegeven in 't Jaar ons Heren dufent drie hondert negen en vijftich op Sente Blafius dagh. van eenige T'iol betaelt hebben, dan thoonende het Tolteken van Nijmegen, vrije en vranck aldaer gcpasj'eert jijn. Vergelijk het/Raadfign. van den 15 Aug. 1620. en 25 Febr. 1640. Brief  van n ij m e g e n. 177 ■ Brief van derk van bronkhorst, Heer van Batenburg, gegeven in den jaare 1443* waar bij hij de Burgeren van Nijmegen het voorrecht van Tolvrijheid verleend op de Batenburgfche Tollen langs de Maze. DERicic van bronchorst hre, tot Batenborch ro Anholt, to Gronsfelt, en to Rijngberg, doin kont allen luden en bekennen in defen apenen brieve, dat wij mit ten eerfamen onfen lieven gueden vrienden Burgermeilteren Scepenen en Raide der Stat van Nijmegen om fundeèlingervrientfchappcn guetliken averkomen en eijns geworden fijn > als van ons Thols wegen to Batenborch ge» lijck hier na gefchreven ftait, dat is to Weten , fo jaerlicks drie Marcktcn to Batenborch fijn, dieeijn op meij avont, drie dagen daer voer, die ander markt drie dacgen voer funte Peters avont advincula, en die derde markt drie dagen voer funte Kathrinen avont, welke vurfz. markten op eiker defe heijlige avonden vurfz. aengaen en voert duren, ende weren van den ijrften Sonnendagc nae den hcijiigen avonden vurfz., volgende fess weken lanck en oick drie dage; dan die drie dagen voer en naer ftaen op halven Toll: Ende want dan die Burgeren van Nijmegen oick in defen vurfz. marcktcn van oren gueden te vertollen plegen, fo hebben dieBurgerneistren Scepenen en Rait vurfz. den vurfz. Toll to Batenborch, en op ter Mafen van onsgevrijeten afgecoft, als voer eijn fom geks, die ons van hem wail betailtis, die leste penninc mitten ijrften, welke fomme geks wij Derjk van BroncM horst  HANDVESTEN horst vurfz bij raide gueder mannen om or« bers wille onvermindert weder tbclacht hebben an den Toll en ons heerlickheit van Batenborch vurfz., voertan to bliven, alfo dat di Ingefeten Burgern van Nijmegen vurfz. nu vortan to Batenborch bijnnen der Stat en in den lande van Batenborch to water en to lande bijnnen en buten marcktcn gheijne Toll van oiren guede meer gheven en foilen: Ende fo dan oick m den marekt van funte Peter ad vincula van aks recht en gewoenlic is, als to Batenborch paerden vercoft vgKden, dat dan die Coper en vercoper elcH&er af gilt die weerde van enen halven alden braspenninck, ende voert andere beesten daer nae, fo dat gewoenlic is, fo en foilen oic die Ingefetenen Burgeren van Nijmegen van oren andeel als oren halven braspenninck nijet geven , mer in den drien merekten vurfz. foilen die Burgern van Nijmegen vurfz. to Batenborch an lant varen en oirlofl eijsfehen an den Tolner, cn als fij to Batenborch in die Stat comen , gift hem die Tolner dan terftont nijet oorloff, of dat fiï des Tolncrs genige nijet en vonden, of dat die poenen toegelloten weren, fo mogen fij dan terftont mit oiren gueden op oer recht varen fonder broick, en al fonder argelist: Ende wij Derick van Bronchorst hre. to Batenborch als voerg. voer ons onfe erven en nakomelinghen hebben gelaeft en gelaven in goiden trouwen dit gelijck vurfz. fteit der voerg. Stat van Nijmegen voercan tot ewigen dagen vast en ftede te balden fonder enigerleij ijndracht daer ijn te fueken oftevijnden, en hebben des to orkonden gantfer vaster fte-  VAN NIJMEGEN. I79 fredicheit onfen Segel voer ons onfe erven en nakomelingen an defen brief gehangen, (i) Gegeven in 'c jaer ons hrn. Mu CCCC°XLI1I°, op funtc Anthonis. Cjefien het proces voor den Hove, gerefen tusfehen Heere Willem van Merwijcktot fel Clager, ende Impetrant ter eenre, Reinier Cloens ende alle andere Schip- ende Coopluijden Borgeren der Stadt Nimegue, ende voor die felve interveniërende die Heeren Borgemren. Schepenen en Raedt derfelver(0 Stadt Ge- (1) Een affchrift van defen brief, in den Jaare 1536 op Guedesdag post invocavit door den Notaris H.Poeijn geauthentifeert, vindt men in het Leger-Boek Fol. 64 verfo. Zie ook Smetius in Oppid. Batav. cap. VIII. pag. 99. vergeleken met de Guedesdag-Boeken t\ta. post Trinitatis ^ta. post Reminifcere -post Martini post praefentat. Mariae 1568. CO In die ongelukkige tijden wierden de Stad en Burgeren van Nijmegen door de onophoudelijke vexatien gedwongen tot voorkominge van grotere fchaden zich tegens haar notoir privilegie de non evócandó in te laten en kostbaare Procesftn te ondergaan. Zie de Dedudie van de Steden Nijmegen Thiel en Bommel aangaande derzelver Tolvrijheden agter het Reces des Landdags van den jaere 1Ó86; en de Remonftrantie door Borgemeefteren Schepenen en Raad der Stad Nijmegen over de M 3 m Sententie van 't Hof van Roermonde van den 18 Februarii 1664, waar bij de Burgeren van Nijmegen worden gefiijft cn gejlerkt in de posfesfie der oude vrijheid en exemptie op den Tol tot Kesfel.  l8o HANDVESTEN Geden ter andere fijde, concluderende den voorfz. Clager, dat den Hove foude gelieven Hem met vonnisfe in de posfcsfie van fijne rolgerechtigheijt tot Kesfel te mainteneren, ftijven ende ftercken, ende te verklaren dat den voorfz. Reinier Cloens niet en hadde gebeurt Hem tegens die voerfz. Tolgerech ticheld feijtelijck op te werpen, ende de betalinge daer van te verweijgeren ende den Clager daer m te ftooren ofte te turberen ! belastende den felven op fckere groote boeten ende poenen, dat hij hem voortaen foude verdragen yan fulks of desgelijcks meer te doen, condemnerende den felven niet alleen m de costen van defe inftantie, maer oock tot reftitutie en reparatie van alle costen, fcha- iÏ2Cti%. tegT„ dS m>'f~ van de Stad en Borgeren op de_ Maas-Tollen aan Hun Hoog Mogende overlevert ,n 1707. Belangende de vrijdommen op den tol IZfv^ Vmdt ^ ,*? h,CC Le«er Bo<* eene Condfchap vm Willem van Muhnchem, Deriek van Kwiek, Herman Pass Seijbart van Mulinehem, Willem Pelss, Johan van der Horst, Deriek Canis, Johan Berms, en Oer,ck.van Hoeklom alle famentlijek Ingefeten BdrgerA tot Nijmegen, welke voor Richter en Schepen van NijZ^fZ °? fc f fajentijm avont Martelaer 1480 hebben getuigt; Dat fij des Maefenflrooms mit oeren Schepen, gueden en coopmanfehappen gebruijekt, ende voer bij den l%£iJ"T*JP.?^ en dat fij aengaven hebben , ofoickennige» Burgern. van Nijlnc- fliZ r thhSn£, °m °irl°fan te ™eren °ffe renden; b funderfoo heeft Herman Pass vursz. foo veel meer ge- JtAj?°f iatj!'J IfWr dan viertigh jaer geleden mit lnif r?,TJie- M"Je fiWerdigh is comen varen voor bij den Tollto Auijck en had wijn geladen, en tot Kuiiek mg* an t lant en yuer om oirlofte bidden. Voort k eft da?pZm HieCn°m nPr en bewaert, wi dat Peter van Bon ende hij in der tijt doe zelige Her- toegk  VAN N IJ M ï G li N. I^I iehaden en interesten, bij den Impnt. gedaen ende geleden, ter oorfake van praetenfe evocatie voor de Charabre Mij Partic, ende dat de voorfz. intcrvenienten zoude worden opgelegt fonder vertrcck hunnen tijtel of wat in plaatfe van dien in recht foude mogen valideren, ende hunne gejacteerde pretenfie, exemptie ende vrijheijt op ten voorfz. Tol proberen te ederen, ende ten rechten genoegh fijndete verificeren, hem fijn tcgenfeggen voorbehouden, op poene, dat hun perpetuum fi. lentium ende een eeuwig fwijgen ingebonden fouden worden, defelve condemnerende in de costen, fchaeden en interesfen bij hem alreeds gedaen ende geleden, of verder te doen ende te lijden, vel alias omni meliori mo- toes.lt Karei van Bourgon. in der bejlallinge voer Nnijss lach mit vijf Schepen mit wiine geladen , die neder utjtferdigh gevaerin fijn, en dat fij tot Kuijck niet an en vueren noch cn lenden om oirlof te bidden. Vergelijk het Raadfign. van den 4. Mai 12. Sept. 1655. En tenaanfien van den vrijdom op den tol te kessel eene verklaring van Reinier van Delft, Ingefeten Borger van Nijmegen, welke op Sonnendach Vocem Jucunditatis 1544 mit opgereichte vingeren durch dwanck des rechts lijfelick ten heiligen gefvoiren heeft, dat hij over die drie of vier en vijrtich jair, die Maesftroom op, wes ta Ruremundt toe, ende wederom van Ruremundt wes toe Dorth toe, dach. ende mennichmail mit fijn Schip gevaren ende nijèwerlt, toe Kesfel vertolt of ennigh Tol aldair gegeven heft, ende oick hem nijt afgeeijst is worden, dan altijt toe Kesfel orlof eijsten , ojf eijfihen liet, dat hem oick nimmer geweijgert is worden ; Ende Reiner vursz. duck zelige Johan Keijfer ende Hendrik Hortenborch mede feer alde Schippers heft hoeren feggen , dat die felvige oick van jongs op den Maesftrom gebruijckt ende^ijewerlt ennich Toll toe Kesfel gegeven hebben, of oen afgeëijst is worden. M 3  182 handvesten S tl 1 tJ fentendc foude W^den ver- aan de Staf d°m dG indracht> d^ekke fcitemiïn? aa^daen ware door het ilP J afkernen van Tol tot Kesfel werent SiréïoZ ende in"& e 1 ^u«-ks voortaan meer rp ne van duijftnt gond^ldem r° ï:', °P poe- gemeen genomen, nietontfangbaa? die Ged et0^""^ Vd difs van-; KT? CUmIeXPenfis' de Onfi- oeijuer i,jrs verfoek serea-uleerr {fin f0r, , dienvolgens k;; ë , jn ten t00n> ven mPr 1 ' appJicaten overgegel referipTetn" ^ ^ ]"^den met «Ï J P3n1J' ******* die van den 15 Januarii gemftrueert tot duplique ■ Od alles: we].ende rijpelijck gelet: P 4 * P gel%e ulf'7Vn TmS mde ™» vegen jipe Maj . als Hertog» van Gelre, rejicie-  VAN N ij m E g e N. l8s rende de voorfz. req.° civile, verklacrt den Clager in fijnen eijsch ende conclofie tegens der Gedaagdens Tolvrijheid genomen nietontfangbaar noch gefundeert , ende recht doende op der Ged11. conclufie , mainteneert, ftijfft ende fterekt die felve ende hunne Borgeren in de posfes fie van vrijheijt op des Clagers tol tot kessel, condemnerende den felven Clager allen turbcl ende indracht ter contrarien, ende in fpecie in die perfone van Reinier Cloens gedaen, cost en fchadeloos te repareren, ende tot dien in de costen van den procesfe ter taxatie ende moderatie van den Hove, en daer toe in de fomme van dertigh guldens ten opiichte van de amenden van de voorfz. req'f civile. Actum Ruremunde den iSFcbr. 1664. Onderfond, Accordeert mettet Register der vonnisfen van den Hove voor de jaeren 1662, 1663, en 1664. Bij mij, En was ondertekend, T. Winkel. Compromifforiale Uitfpraak van henrik van Vianden, Bisfchop van Utrecht, willem Graaf van Gulik, en go s win, Heer van Bome, van den jaare 1266, en Verdrag tusfehen de Graven van Gelre en Cleef, aangaande de oude vrijdommen der Burgeren van Nijmegen op de Cleeffche Tollen, over het jus de non evocando den voornoemde Burgeren comp el er ende ■> over het recht tot het Rijkfche Walt, Visfcherije, Munt, en andere Gerechtigheden , waar in men te vooren oneens ivas geweest. Nos henricus Dei gratia Trajectenfis, M 4 ou-  l84 handvesten gulielmus Comes Juliacenfis et goswinus Dommis de Borne, univerfis (i) praefcnda vifuns notum facimus et tcnore praeXS proteftajuur, quod cum viri nobilesO^cT mes Gelriae pro fe fuisque fidelibus et amicisexunaparte, et Theodoricus Comes Clivenfis pro le ac fuis fidelibus et amicis ex altera fuper guerris et quaeftionibus hinc inde iubortis in nos compromiferunt amicabiliter componendis: Nos ordinationem „ostramfeu cüctum noftrum in praemisfis quod iidem Comités ex ucraque parte fide praefiita corporali in manus noftras promiferuntinviolabiliter obiervan pro firma compolitione et pace inter J"Jt mu obfervanda> definicndS pronunciamus in hunc modum: (S) Ouod omdani Noviornagenfes defcendendo VajTendendo per aheuin Rheni et Wahalis ad Telonia Colui Clwenfifohendam bonis suis proprus minime teneantur ; Sed fi contingeret eos bona vehere aliorum, debita exinde perfolvent telonia Comiti ancediclo. Et fi diks Comes CHvenfis ahquem dictortim Oppidanorum Novioma* genfium culparc voluerit fuper eo quod per fua te- CO De oorfbronglljke Uitfpraak berust in den BlokBoTdeïïaÏN1--"0^ "r?,™ het i455rw£& w^mf801* ^Hetius *» °PPiA Bat. cap. Vil. pa» 77- VIII. pag. p8. Die Burger van Nijmagen up ind afvarende in dem Rijne off in dZ mJIt §■ P f CiefMen tollen niet KUhJlS£^ £g PhrLI èA ^'n.der d?n van Nijmagen, volgens het SKt'f^ l87' gedruktteKeulenHpS Voeö hiej bij Berchemius in Chronico MS. cap. 57.W  van n ij 11 e g e n. 185 telonia bona filenter deduxerint aliorum; ipfe fuper hoe profequetur justitiam et sententiam sca15in0rum in noviomago, prOUt ttt tüHbllS (3) consuetum est hactenus et serva- tum. Item dicimus, quod Comes Clivenfis aliam cudi facit monetam quam fuam propriam injuria est: Eandemque fuam monetam fabricari fub tali forma et figno faciet, quod aliis dominorum monetis di'scerni valeat fpecialiter et agnosci: Item de quaeftione nemorum (4) Imperii, quae est inter praedictos CoCs) Hier uit blijkt de oudheid van het Privilegie de non evocando den Burgeren van Nijmegen competerende, bij de Giftbrieven der Keiferen nader bevestigd. Zie Smetius in Oppid. Bat. cap. V. pag. 64. en Berchemii Chronic. MS. cap. 14. (4) Aangaande de uitgeftrektheid van het Rijk van Nijmegen in oude tijden getuigt Berchemius in Chronico MS. cap. XV. Curtes et membra Imperii Novimagenlis, uti in firiptis apud Cajlrum de llocmen refervatis, et diverfis aliis veris ab antique invenitur, fuerunt Scabinatus Novimagenfis cum tota ejus parochia, videlicet Ubberghen, Perlijnghen, Werghen, Ói] pro parte, quondam filia Ecclejiae Novimagenfis, Wurde, Hefe, Nederbofche, ac certa alia villagia et burficapia. Infuper Groijsbeeck cum univerfo nemore Imperiali, Moudijck, Middelaer, Asfelt fuperior cum tota parochia, Wijchen, Nijftricht, Bonijnghen, Ewick, VVijnfen pro parte, Horfen pro parte cum ecclefia ibidem; Aert et Herwen in Bathua; Rijnharen nunc Rievenen San&ilFillibrordi prope C.livis et curtis Sancli Quintini ibidem. Se- cundum aliquos territorium duflic ct zeflica cum fuis attinentiis de imperio novimagensi fuisfe fenmtur. Ik vind ook , dat de Bouwhof van St. Jan, te Niel in de duffel gelegen, op Zondag post diem B. Ambrofii Episcopi 1335 opgedragen is voor Reinoldus Siibodo- nis, burggravius novimagensis et judex duffliae, praefientibus judicialibus, aan Everardus de Cavenaca Commandeur van St. Jans Huis te Nijmegen, volgens een oud MS. op het Raadhuis berust hebbende. En M 5 dat  ï8f5 HANDVESTEN Comités Gelrenfem et Clivenfem, dfcimug quod Comes in ipfo nemore mille et ducentos porcos in festo beati Lamberti proxime venturoad glandes depasci incipiet; et a festo natahs Domini proxime fequenti ulterius ad octo annos continue fingulis annis totidem porcos èt non plures in eodem nemore ad pascua glandium libere deduci faciet et depasci fine contradictione cujusquam. Quibus octo annis peractis quilibet ipforum Comitum ent in jure fuo, in quo prius extiterint, ante compofitionem, quoad nemus praedictum. Item dicimus ordinando, quod fi Comes Clivenfis bona Comitis Gelriae vel quae tenentur ab ipfo, aut converfo Comes Gelrenfis bona Comitis Clivenlium vel quae tenemtur ab ipfo post ultimam compofitionem inter eos habitam emerit vel acceperit, ille cujus bona funt vel a quo tenentur, habebit bona eadem pro tali pretio, pro quo funt empta vel accepta. Item de nemore Imperii dicimus, quod Comes Clivenfis nee non Comes Gelrenfis nemus illud (5) evellere nee eradicare, quod vul- dat Hertog Amold, met fijn Zoon Adolph van Gelre in verlclul gekomen wefende, met den zeiven over een gekomen is, dat hij Nijmegen met het Rijk van dien mitsgaders die duffel hebben,lolde, dewelke, alsdoenmaals aan den Hertog van Cleve in verpandinge gegeven voor 6000 Rijnfche Guldens, hij hem beloofd te vrijen (>eliik dit al mede blijkt uit oude brieven bij fijne Furllelijke Genade van Cleve aan die van Nijmegen "efchreven, en waarbij hij verzoekt, fax fij die hant daer aen -wilden halden, dat hem dieposfiesfion van de Duffel mocht worden ingeruijmt. fV) Mogelijk uit bijgeloof, of eerbied voor de oudheid van het Walt, als fchijnende geweest te zijn het Sa-  van nijmegen. i 87 vulgariter roden dicftuf , feu colere, et ad novalia redigere de jure non debent, fecundum quod Sacrum Nemus der Batavieren, waar van Tacitus gewaagd Hift. lib. IV. cap. 14 en 15. Carolus Magnus, Ludovicus Pius, Lotharius en de volgende Keilers hebben zich hier dikwils met de Jagt vermaakt, zie Aimoinus de Gest. Francor. lib. IV.' cap. 105, 113. Theganus de Gest. Ludoviei Pii ad an. 821. Aftroncmus evyföovos de vita Ludovici Pii. Keifer Hendrik de III Helde, in den jaare 1040, de Heeren van Groesbeek tot Erf houtvesters of Waltgraven aan. Henricus tcrtius Romanorum Imperator, zegt Berchemius in Chronico MSS.cap. XX. Leodii, anno ejus primo, regimen et curam Imperialis nemoris Novimagenfis jure hereditario commifit et concejjit gubemandum predecesforibus natione de Groesbeeck exiftentibus. Erantque inibi Magiftri Foreftariorum, at que Syndici Romani Imperii, Prout in antiquisfimis cartis et praefertim in quadam bulla dicti Henrici, figillo et figno Imperialibus communita, apud Domicellum Johantiem de Groesbeeck vidi. Traxeruntque moram in quodam Caftro, tune prope Watermerbrug, ad eorum ufus conftruclo. Vergelijk meede het Extraft uit een oud Boek, beginnende Ludwig die IV Keifer van Roemen van den 19 Maart 1339. in't Geld. PI. B. I. D.Praelim. puncl. col. 3. De Burgers en Ingefetenen van Nijmegen mogten vrij houwen in het Walt alle dor hout, en het groene, 't welk fij, op een wagen flaande, konden reiken of buigen, en met den derden flag afhouwen. Si vero, meld Berchemius cap. XV. fuper rotam currus fui ascenderint, pro banno quinque marcarum poterunt pignorari. Et propter hoe jus praediclum Cives Novimagenfes univerfi, tam divites quam pauper es dare tenentur foreflariis, de fuis laribus, tres denarios leves, fingulis annis in die fervitii, qui est de medio Maji. en cap. XIV. Nemus Imperiale Novimagenfe undique arboribus et virgultis et arbufiis usque Novimagium denfum et tenebrofum erat, nunc vero per Clivenfis et Gelriae Duces ubilibet clarum et illuminofum effePtum, namentlijk reeds voor den Jaere 1466, wanneer Berchemins dit fchreef ex littetis domus Clivenfis et aliis apud Caftrum heujien refervatis. Aangaande het gebruik van het Rijkswalt is, volgens een oud handfehrift van den jaare 1283 bij Berchemius cap.  188 HANDVESTEN quod illi, qui ad hoe jurati funt et ftatuti una nobiscum recognoscunt, et nos cum eisdem. Item de piscatione in WcrbeUe nullus aliquid juris habet nifi Comes Gelrenfis et Abbatifta Altinenfis, et illud recognoscimus eidem fecundum quod cuilibet eorum competit ratione hereditatis fuae jaeentis ibidem. Si quid vero juris cuiquam alii ratione hereditatis fuae ibidem competit in ipfa piscatura, eo jure non privamus eundem. Item dicimus quod vir ille et uxor fua de Runderade, de quibus fuit quaeftio inter ipfos Comités ex nunc in antea Comiti CHvenfi attinere debeant pleno jure. Item ordinando dicimus fuper telonio novo juxta Hu/en, quod Comes Clivenfis recepit, de quo quaeftio vertitur inter ipfum et Comitem Gelrenfem, quod fi Comes Gelrenfis in verbo veritatis dixerit, quod praedictum telonium fit injuftum, quodque homines fui in ipfo folvere telonia de jure non debeant, et id ipfum fex imprimis Comitis milites fide digni fuo (6) confirmaverint praefli- to cap. LX aangehaald, een nader Verdrag gemaakt tusfehen Reinald de I, Graaf van Gelre en den Cleeffehen Graaf, renunciante Reinaldo euneïis conditionibus inter ipfum ct Comitem Clivenfem ordtnatis fuper nemore Imperii Novimagenfis , relinquendo Comitem Clivenfem in omni jure fuo antiquo, quod pater fiuus ex longe retroaclis temportbus ab Imperio habuisfe dignoscitur. En, vervolgd hij cap. LXII uit een handfehrift van den jaare 1297; Inter Taeódoricum Comitem Clivenfem et Rcinaldum Comitem Gelriae, fororium fuum, iterum fuborta fuit disfenfio jive guerra, pretextu nemoris Imperii inter Novimagium et Goc'j , &c. (6) Zie Fred. Sandii Comment. ad Confiuetud. feudal. Gelriae Tract. III. 'fit. I. cap. V. pag. 433.  VAN NIJMEGEN. 1 8 'ro juramento, ex tune Comes Clivenfis ipfum teolonium removebit, dictosque homines Comitis Gelrenfis ab hujusmodi telonio de cetero liberos et abfolutos demittet. Si vero dictus Comes, Gelrenfis haec praemisfa de telonio , et milites praedicti poftea, ficuc profcriptum eft, facere recufarent, Comes Clivenfis in verbo veritatis dieet, quod justam fit telonium, et quod juris lui fit in loco praedicto recipere et habere telonium ab hominibus Comitis Gelrenfis praenotati, et id ipfum fex milites ipfius fide digni fuo juramento poftea confirmabunt. Quo facto Comes Clivenfis pracdictis telonium ipfum in eodem loco libere obtinebit, et recipiet telonium ab hominibus Comitis Gelrenfis praenotati. Caeterum ea quae per fideles utriusque Comitis hinc inde juratos compofita funt grata habebimus et rata. Et fi qua per eos indiscusfa vel minus terminata remanferint, vel fi aliqua quae componi deberent oblivioni tradiderimus, illa noftra ordinatione terminenda referVamus. In hoe igitur testimonium praefentem paginam noftris fecimus roborari figillis. Nos vero Comes Clivenfis memoratus protefiamur, auod ordimtionem praemifiam fide corporali et juramento praefcito promifimus firmiter obfiervare. Et fi hoe non fecerimus, fidei violatores trimus et perjuri. In cujus rei testimonium figillum nofirum praefenti paginae duximus appendendum. Datum et aftum in filva Gere anno Domini (7) MCCLXVI. feria quinta proxi- C7) Heda plaatst verkeerdelijk de tijd van het overlijden van Bisfchop Hendrik van Vianden in hetjaar 1257. Beka in 1267. dodi hij fchijnt tot ia het jaer 1268 geleeft 1  Ï00 HANDVESTEN proxima ante festum Nativitatis beatae Mariae yirginis. Vmaaling. henric door Gods genade Bisfchop van Utrecht, willem Graaf van Gulik, en Goswin Heer van Borne, maaken aan een iegelijk, welke deeze tegenwoordige Uitfpraak zullen zien, bekend, en betuigen door derzelver inhoud, dat dewijl de edele Otto Graaf van Gelre voor zich zelvs en voor fijne Lheenmannen en vrienden ter eenre, en Theodoricus Graaf van Cleef voor zich zelvs en fijne Lheenlieden en vrienden ter andere zijde, over hunne twisten en gefchillen ons hebben verkoofen tot Scheidslieden, ten einde dezelve in het vriendelijke bij te leggen; Wij ons bevel en uitfpraak, als voorfchreve, 't welk de beide Graven bij geftaafden eede aan onfe handen wederzijds hebben beloofd ongefchonden te zullen nakomen, tot eene vaste bijlegging der verfchillen, en achtervolging van gelukkige vriendfchap tusfehen dezelve, op deeze wijze doen en beflisfen: Dat de Burgers van Nijmegen in het af- of opkomen van den Rhijn of Waal geenzins gehouden zijn van hunne eigene goederen aan den Graaf van Cleef Tollen te leeft te hebben. Zie de dagtekening van eenige fijner brieven, waar bij hij onder anderen aan Utrechten Amersfoort verfcheide voorrechten verleend, bij Buchelius ad Hedampag. 214-221. Berchemius in Chronia1 MS. cap. 57. en het Chronicon Colonienfe Fol. 187. van Goswin Heer van Borne, Pontanus Hift. Gelr. lib. VI. pag. 136. en Arn. Hertz worm in defcriptiom Sufterenfi MS.  VAN N IJ M E G E N. 101 te bet aaien; maar inval het mogte gebeuren, dat fij goederen van anderen voerden, zullen fij daar van aan den gemeiden Graaf de verfchulde Tolgelden voldoen. En indien voorzeide Graaf van Cleef iemand der genoemde Burgeren van Nijmegen zoude willen aanfpreeken daar over, dat hij langs of voorbij dcszelvs Tollen heimelijk goederen van onvrije vreemden zoude gevoert hebben, zal de Graaf daar over recht en vonnis zoeken bij Schepenen in Nijmegen, gelijk van ouds in zulke gevallen gewoonlijk is geweest, en tot noch toe is achtervolgt geworden. Ook zeggen wij, dat het onbehoorlijks is, dat de Graaf van Cleef andere munt doed flaan, als fijne eigene; en dat hij die zelve fijne munt zal doen flaan onder zodanige gedaante cn teken, dat zij van de munt van andere Heeren zal kunnen onderfcheiden, en duidelijk erkend worden. Voorts omtrent het verfchil aangaande het Rijks hooge en laage Walt, welke tusfehen de voornoemde Graven van Gelre cn van Cleef ontdaan is, doen wij uitfpraak, dat de Graaf in dat zelve Walt twaalf honderd Varkens tegens den Feestdag van St. Lambert eerstkomende zal mogen laten loopen, tot het afweiden der Akcls; Voorts, dat hij de acht eerst volgende jaaren, te rekenen van Christmis eerstkomende , jaarlijks even zoo veele Varkens, doch niet meerder, in het zelve Walt tot het opzoeken der Akels, vrijelijk, en zonder tegenzeggen van iemand zal mogen doen brengen : welke acht jaaren verftreeken zijnde een ieder van dezelve Graaven zal blijven bij zijn recht, in 't welk fij ten aanzien van het voorfchreve Walt, voor defe uitfpraak en beflisfing, geweest zijn, Voorts  192 HANDVESTEN Voorts zeggen en bevelen wij, dat bijaldien de Graaf van Cleef goederen van den Graaf van Gelre, ofte welke van hem gehouden worden, of, omgekeert, de Graaf van Gelre goederen van de Graaf van Cleef, of welke van hem gehouden worden, na de laatfte beflisfing en bijlegging der verfchillen tusfehen hun gemaakt, mogte gekogt of verkreegen hebben, hij, wiens goederen die zijn, of van wien dezelve gehouden worden, die zelve goederen zal behouden voor zodanige prijs, voor welke fij zullen gekogt of verkregen zijn. Wijders zeggen wij omtrent het Rijks Walt, dat nochte de Graaf van Cleef, nochte de Graaf van Gelre, 't zelve zullen mogen uijtroeijen, of omhakken, 't welk gemeenlijk roden word genoemd: dat fij het ook niet zullen mogen aanleggen tot Bouwland, volgens 't geene, welke hier toe bezwooren en gefield zijn, neffens ons erkennen cn wij met hun. Dat aangaande de Visfcherij in Werbedde. niemand eenig recht heeft dan de Graaf van Gelre en de Abdisfe van Eken; en dit kennen wij aan een ieder van Kun toe na maate van ieders erven daar aan gelegen. En voor zo verre aan een ander, ten aanzien van fijne aanleggende erven, recht mogt toekomen tot de Visfcherij, berooven wij hem geenzins van fiin recht. Verder zeggen wij, dat die man en fijne vrouw van Randerade , over welke tufichen die zelve Graven verfchil is geweest, van nu, als te vooren, met volle recht behooren zullen aan den Graaf van Cleef. Eindelijk beveelen wij aangaande den nieuwen  VAN N IJ M E G E N. I93 wen Tol bij Huijsfen , 't geen de Graaf van Cleef getrokken heeft , en waar over verfchil tusfehen hem en de Graaf van Gelre gerefen is, dat bij aldien de Graaf van Gelre met woord van waarheid zal gezegt hebben, dat de voornoemde Tol onrechtvaardig is, en dat fijne lieden geenzins gehouden zijn van rechtswegen aldaar Tol te betaalenj en dat, in het bijzonder , fes geloofwaardige Lheenmannen van den Graaf met geftaafden eede zulks bevestigen, als dan de Graaf van Cleef dien Tol zal wegneemen, en de voornoemde lieden van den Graaf van Gelre van zodane Tol voor het vervolg zal vrij verklaren, en ontflaan. Maar bij aldien de Graaf van Gelre dit voorftaande aangaande dien Tol> als ook fijne voornoemde Lheenmannen, gelijk voorfchreven is, mogten weijgcren té doen, zal de Graaf van Cleef op fijn woord Van waarheid betuigen, dat den Tol rechtmatig is, en dat hem van rechts wegen toekomt daar ter plaatfe van de lieden van den Graaf van Gelre Tol te heffen, en dat zelfde zullen fes van lijne geloofwaardige Lheenmannen mede verklaaren: Dit gëfchjed zijnde , zal de voorzeide Graaf van Cleef ter zeiver plaatzc vrij den Tol hebben, en heffen van de lieden van den voorfchreven Graaf van Gelre. Vervolgens dat gëene, 't welk door de bezwoorene Lheenmannen der beide Graven, als voren, zal beflist zijn, zullen wij goed en van waarde houden: En zo het een óf ander door hun onbeflist, of niet ten volle mogte vereffent zijn, of zo een of ander, 't welk vereffent behoorde te worden, bij ons in vergetenheid mogte geraakt zijn, zulks N be-  194 handvesten behouden wij voor ons door onfe uitfpraak bi j te leggen. In waerheids oirconde hebben wij deze tegenwoordige uitfpraak met onze Zegelen doen bekragtigen: En wij Graaf van Cleef voornoemd betuigen, dat wij de vooraangetogene fchikking met plegtig afgelegden eede belooft hebben vastelijk na te komen; en in val wij dit niet mogten doen, wij als dan zullen zijn fchenders der goeder trouw en meineedige. Tot bevestiging van het welke wij aan dit blad ons zegel hebben doen hangen. Gegeven en gedaan in den jaare onfes Heeren 1266. enz. Brief van Keifer carel den IV, gegeven te Aken den 12 Februarii 1357, maar bij Mi aan de Graven van Cleef en Berg fchrijft, dat ze den Burgeren van Nijmegen, of derzeiver goederen -altaren en koopmanschappen met geene Tollen of andere lasten in hun gebied zouden laten bezwaren, of laten bezwaard worden. Caro lus Quartus (1) divina favente dementia Romanorum Imperator femper Auguftus et Boemiae Rex, Spectabilibus Clevenfi ct de Monte Comitibus, ac ceteris fuis et facn Imperii fidelibus, gratiam fuam et omne bonum. Quia honorabiles Magifiri Civium CO Dit (hik berust in den Blok. Copie authentic, door Hendr. Poeijn openbaar Notaris op woensdag post Dominicam Invocavit in den jaare 1536 met deoorfpronfceliike Bnef vergeleken, vindt men in het Leger-Boek tot. 3g. 0  VAN N IJ M £ G E N» Il>5 vium Scabini Confules caeterique Cives univerJae Civitatis nrae. Novimagenfis fideles nri. dudum a clarae memoriae Divis Romanorum Imperatoribus feu Regibus praedecesforibus nris. et a nobis pridem fub titulo Roman. Regio et de noftra autoritate Imperatoria privilegiati noscuntur qd. liceat eis et ipfiorum nomine fiervitoribus fuis cum univerfis bonis et rebus et mercibus fuis per totum Regnum et Imperium absque exaccione theolonii, pedagii, carradiae, vectigalium feu alterius cujuscunque Dacii absque impedimento quolibet pertranfire <, ficut in literis privilegialibus de fuper editis evidentius continetur expresfum. Idirco fidelitati veftrae committimus et feriofe praecipiendo mandamus, qtenus. dictos Cives et fervitores ipforum , quotiens cum bonis rebus et mercibus fuis ad vos pervenerint, liberos , et absque receptione theolonii, et aliorum, quae fuperius expresfa funt, tranfire , et de fuis negotiis disponere finatis. Non admittentes etiam ipfos ab aliquibus aliis qtiomodolibet (2) impcdiri, fub pena nrae. indignationis, et illa praecipue quae in literis privilegialibus continetur expresfa, quas eum, qui contravenire praefumferit, volumus irremtefibiliter incidisfe. Pntium. fub nro. figillo testimonio literarurn. Datum Aquisgrani Anno Domini M° CCO quin- fs") Zie Smetii Oppid. Batav* cap. VIII. pag> $~, Aangaande infractien in de vrijheden op den Tollen té Griet, Gennip en fFe fel zie het Guedesdag-Boek 4-'*postTrinitatis 1559, op den Tol te Rees \ta.post Remigii 1562. op den Tol te Lobede, het Boek geqnoteert N. 1. berustende' ter Secretarie der Stad Arnhem, beginnende tiet ftukken van 1370 tot 1538. Fol. 31. N »  Ip6 HA ndvesïen quinquagefimo feptimo, Indictione decima IL Idus Februarii Rcgnorum noftrorum anno undecimo Imperii vero fecundo. Vïrtaaling. Carel de Vierde door Gods genade Roomfch Keifer altijd Vermeerder des Rijks en Koning van Bohemen, den aanzienlijken Graven van den Landen van Cleve en Berg en allen anderen Lheenmannen des Heiligen Roomfchen Rijks, genade en alles goeds. Dewijl de eerzaame Borgermeesteren, Schepenen, Raa^ den en de verdere Burgeren der Stad Nijmegen , onfe getrouwe, van ouds van de Roomsch Keiferen en Koningen, onfe Voorzaten hoogstloffelijke gedagtenisfe, en niet lang geleden door ons, zo onder ons Koninglijk, als Keizerlijk gezag bevoorregt zijn, namcntlijk dat het aan hun, en op hunnen naam aan derzelver Bediendcns vrij ftaat met alle haare waaren, goederen en koopmanfehappen door ons geheclc Koningrijk en Keiferrijk, zonder eenige afvordering van Tollen, voetgelden, weggelden , veergelden, licenten, gabellen, Traillien of ander onraad , met wat naame die ook zoude mogen genoemd worden , zonder ecnig hinder onbelet te kunnen gaan, gelijk in de Voorrechts-brieven, dienaangaande aan hun gegeven, duidelijk is te verneemen : derhalven bevelen wij aan U licder getrouwheid, beveelcri cn gelasten uitdrukkelijk, dat gij de voornoemde Burgers en hunne Bcdiendens, zo dikwils zij met hunne goederen, waaren en koopmanfehappen tot u lieden mogten komen, gij dezelve vrij, cn zonder betalingvan Tol  VAN N IJ M E G E N. IQ7 Tol, of eenige andere lasten of befwaarnislen , gelijk hier boven gemeld, laat pasferen, en vrij aangaande hunne koopwaren handelen; niet toelatende, dat fij door eenige andere op eenigerleije wijze worden belet of verhinderd , onder bedreiging van onfe verontwaardiging, en de boete voornamentlijk, welke in onfe voorrcchts-brievcn bijzonderlijk is ukgedrukt, waar in diegeene, welke voorgenomen mogte hebben dezen te overtreden, zonder eenige kwijtflag zal vervallen zijn. Bij getuigenis der tegenwoordige brieven, onder onfer Majekeks Zegel. Gegeven te Aken in het jaar onfes Heeren 1357, °P de tiende indicïie, den 12 Februarii, onzer Rijken het elfde , onzes Keiferrijks het tweede. Verdrag tusfehen de Stad Keulen en de Stad Nijmegen, opgerigt in den jaare 1278, en houdende, dat de eene Stad in haar gebied de Burgeren der andere , als haar eigen Bur gers zal voorjlaan, ook ge ene represfullen tegens eenige derzelve gebruiken,' voor en al eérfij bij haare réfpective Stads Gericht en met recht aangefproken zijn , en geen recht gedaan morde , alwaar het ook dat tusfehen de Stad Keulen en den Graaf van Gelre onlust rees. In nomine Domini Amen, Univerfis praefentes (1) litteras vifuris et audituris. Nos Judex Scabini Confilium et Cives univerfi Co- LO- (0 Copie autheiitic vindt men in het Leger-Boek der N 3 Pri-  IQö handvesten lonienses notum facimus in perpetuum. Quia praeter rancores et disfenfiones quae occurrunt inter Civitates et Oppida multa impedimenta et incommoda frequenter emergunt, fanum et utile nobis vifum est, quod cum Oppido Novimagenfi fuper disfenfionibus et rancoribus, quos adinvicem habuimus concordiam et amicitiam perpetuam faceremus, Concordavimus itaque quod ab hoe tempore antea fopitis omnibus quae disfenfionis materiam facere posfent, Burgenfes Novimagenfes falvis rebus et corporibus eorum in Civitate noftra et ante Civitatem noflram, tanquam alii nofiri Coneives libere et fecure esfe et flare pos* fint, et ut Uit at em et commoda fua facere, et vice ver fa Coneives nofiri falvis rebus et corpo-. ribus eorum libere ct fecure esfe et flare posfint in Oppido Novimagenfi predicto et ante ipfum Opidum tanquam ejusdem Oppidi Burgenfes, et Burgenfes Novimagenfes in Civitate noftra et coneives nofiri in Oppido Novimagenfi, nihil Violestiae a quovis fine juflitia patiantur, quam Jujtitiam Judex et Scabini locorum praedictorum expedite facere tenebuntur. Et fi aliquis Burgenfium Novimagenfium aliqua bona alicui concivium noftrorum crediderit a nullo alio idem Burgenfis Novimagenfis ea requiret quam ab illo, cui ea credidit. Si vero eidem Burgenfi hujusmodi bona requirenti fuper eo apud Coloniam Juflitia denegaretur, idem Burgenfis Neomagenjis pignora noftrorum ioneïvium cum Juflitia capere, tenere et occupare poterit, dummodo fecundum legemet con- fue- Privilegiën van de Stad Nijmegen, waar van de originele in den Blok berusten, Fol. 40^  van n ij m e g e n. I99 fuetudinem Opidi Novimagenfis dicla bona per litteras ipfius Oppidi profecutus fuerit, quousque per fententias fcabinorum Colonienfium juflitiam in praemisfis fuerit confecutus: et quia multotiens accidit, quod Oppidani five Burgenfes apud Coloniam fecure fe transferre non posfunt ad requirendum hujusmodi debita, Concordavimus hinc inde, quod Burgenfes Novimagenfes certum nuncium fuum cum literis Oppidi fui vel litteris patentibus duorum Scabinorum fuorum apud Coloniam transmittent ad requirendum nomine dicti Burgenfis hujusmodi debitum, cui noftri coneives fecundum fententiam Scabinorum in continenti et expedite fieri facient juftidae compleinentum, et per hoe debitor hujusmodi debitiliber erit et abfolutus, hoe etiam expresfe fi cmtingeret inter nobilem virum Dominum (2) Comitem Gelriae, et nos aliquam discordiam feu disfenfionem oriri, quod ob id Burgenfes Novimagenfes qui ad romanum imperium pertinere dinoscuntur, nullam molestiam, gravamen feu impedïmentum in noflra Civitate et ante noflram Civitatem, et vice verfa coneives nofiri in Oppido Novimagenfi et ante ipfum oppidum patientur. Nullus etiam noftrorum videlicet nos Judex Scabini Confilium et Cives univerfi Colonienfes contra Dominos Judicem Scabinos et univerfos Burgenfes Novimagenfes aut aliquem eorum , aut ipfi contra nos aut aliquem noftrum quidquam facient vel praefument aut fieri permittent quod fit contra hujusmodi compofitionem et amicitiam, nifi prius (2) Smetius in Oppid. Batav. c.ip. VIL prg. 77. N 4  £03 HANDVESTEN pnus quatuor feptimanarum diffidationem praemisfa, et haec hinc et ibi obfervare permittimus bona fide praefentium tcstimonio litterarum. In cujus compofitionis et amicitiae firmitatem praefentes litteras figillo communi Civitatis nofirac duximus roborandas Datum anno Dni. Mo CC LXXVIH '. feria fexta post festum beati Nicolai. Vertaaling. In den naame des Heeren Amen. Aan een ieder welke deeze tegenswoordige zullen zien ende hooren: Wij Richter, Schepenen Raad en algemeene Burgeren van Keulen maken bekend voor nu en altoos. Weshalven boven de oneenigheden en verfchiilen, welke tusfehen Burgerftaaten en Steeden dikwils ontitaan, .pns redelijk en nuttig is voorgekomen, dat wij met de Stad van Nijmegen over de twisten en oneenigheden, welke wij onderling gehad hebben, eendracht eneëuwigduurende vriendfehap maakten, zijn wij te zamen overeengekomen, dat van nu af aan alles vereffent zijnde , 't geen ftof tot oneenighe.d zoude kunnen maken, de Burgeren van hijmegen met haare perfonen en goederen in onze Stad en voor onze Stad, gelijk alle onze mede Burgeren ^orij en zeekerlijk kunnen handelen en ivaxeïelen, en hunne voordeden doen. en daar tegens onfe mede-Burgers vrij en zeker met hunne perfonen en goederen handelen en wandelen kunnen in de voornoemde Stad Nijmegen en voor dezelve Stad, als eigen Burgers, dat voorts de Nrjmeegfche Burgers in onfe Stad en on-  VAN N IJ M E G E N. 201 onfe medeburgers in de Stad Nijmegen van niemand eenige moeijelijkheid of verhinderinge lijden buiten het Recht, welke recht de Richt eren en Schepenen van de voornoemde plaatzen wederzijds gehouden zullen zijn, kort en onvertogen te doen wedervaren. En bij aldien iemand der Nijmeegfche Burgeren eenige goederen aan iemand onfer mede Burgeren heeft toevertrouwd , zal die zelve Burger van Nijmegen die voorfchreve goederen van niemand anders te rug vorderen, als van hem, aan welke hij dezelve heeft toevertrouwd. Maar fo dien Burger van Nijmegen zodanige goederen te rug eifdiende daeromtrent te Keuknrecht verweigcrt wierde , zal den Nijmeegfche Burger vermogen de goederen van onfe mede Burgers van rechtswegen neemen, houden en bezetten; zoo hij maar volgens de wetten en gewoontens der Stad Nijmegen de voornoemde goederen bij brieven van die Stad vervolgd heeft, tot dat hij door vonnisfen van de Schepenen van Keulen recht in het voorfchreve heeft verkregen: en dewijl het dikwijls gebeurt, dat de Burgers te Keulen zich niet veiliglijk kunnen begeven om diergelijke fchulden in te vorderen; zijn wij wederzijds overeengekomen, dat de Burgers van Nijmegen hunnen Boode met brieven van hunne Stad, of opene brieven van twee hunner Schepenen tot Keulen zullen zenden, om op naam van voornoemde Burger zodane fchuldvordering te. eifchen, waar aan onfe medeburgers volgens het vonnis van Schepenen aanftonds en fpoedig recht zullen doen "wedervaaren, en daar door zal den fchuldenaar van zodane fchuld vrij ende kwijt zijn: En dit is in het bijzonder bedongen, dat zo N 5 het  202 handvesten het geleurde dat 'er tusfehen den Edelen Heere Grave van Gelre en ons eenig verfchil of oneemgheid omftond, dan daarom de Burgers van Nijmegen, welke erkent worden te be?°°?,EV0T HET ROOMsche Ki]K,geenemoéijelijkhetd, bezwaar of beletzei in onze Stad ofte voor onze Stad, en omgekeert onfe Burgers tn de Stad Nijmegen en voor dezelve zullen ondergaan. Ook zal niemand onzer, namentlijk Richter, Schepenen, Raad en gemeeneBurgerij der Stad Keulen tegens Heeren Richter, Schepenen en gemeene Burgers van Nijmegen iets doen of onderneemen, of toelaten dat ondernomen werde, 't geen tegens dit Verdrag en vriendlijke Verbintenis ftrijdig is, ten zij alvorens vier weeken voor het gebruik van geweld de opkondiging zij gefchied, en wij laten toe, dat zulks alzoo ten wederzijden agtervolgd worde in oirconde dezes briefs. Tot verzekering van dit verdragen vriendfchap hebben wij deeze tegenwoordige met het gemeen Segel onfer Stad doen bevestigen. Gegeven in den jaare onzes Heeren 1278. enz. Brief van Richter Schepenen en Burger!je van Keulen van den jaare 1281, aangaande de vrijheden der Gelderfche Ingefetenen voor derzeiver whaaren en Koopmanfehappen aldaar, en op den Rhijn. TJniverfis ad quos (1) praefentes hae pervenerint judices Scabini et univerfi Cives Co- lo- (1) Copie authentic dezes vindt men in het LegerBoek der Privilegiën Fol. 50.  VAN N IJ M E G E N. 20% lonienfes in perpetuum cognoscere veritatem ad praefentium et futurorum notitiam testimonio praefentium pervenire volumus, quod nos linguli et univerfi illuftrem virum Dominum Reynaldum Dei gracia Comitem Gelrenfem et Ducem Lymburgenfem et univerfos fuos hommes ad Comitatum Gebenfem pertinentes rebus et corporibus infra Civitatem noflram Colonienfem et ante fuper Renum, videlicet infra duas tunes Civitatis noftrae, in omnibus fuis negotiis peragendis in noflram proteflionem perpetuam recipimus, tanquam noflros Coneives, omni fraude et doio exclufis. In cujus rei teftimonium ligillum noftrae Civitatatis de omni noftrorum voluntate et confenfu praefenti fcripto duximus apponendum. Datum in Vigilia beati Matthiae Apoftoli anno Dni. Mo CCLXXXI0. Vertaaling. jRachter, Schepenen en ganfche Burgerije van Keulen aan alle en een ieder tot welke deeze onze brief zal komen. Wij willen, dat in oircond en ter getuigenisfe der waarheid voor altoos ter kennisfe van een iegelijk, zo tegenwoordige als toekomende, gebragt werde, dat wij gezamentlijk den roemruchtigen Heere Reinald Grave van Gelre en Hertoge van Limburg, en alle fijne luijden tot het Graaffchap Gelre behoor ende, met haare perfoonen en goederen beneden onze Stad Ceulen en voor denzelve op den Rhijn, te weeten beneden de twee Toorens onzer Stad, tot het handelen van alle haare koopmanfehappen, in onze bijzondere be-  £04 handvesten 'befcherming genomen hebben , evenals onfeei^ene medeburgers. In waarheids oirconde hebben wij hec Zegel onzer Stad met onzer aller bewilliging en toeftemming aan deeze tegenwoordige Brief doen hangen. Gegeven op Sr. Matthias des Apostels avond'in den jaare onzes Heeren 12Ü1. Brieff wal ra mus, Aarts-bisfchop van Keulen, van den Jaare 1343, waar bij hij den Burgeren van Nijmegen vrij geleide door jijn gebied verleend, zonder dat fij eenige onkosten of erkentenisfe des Geleids halven zullen gehouden zijn te doen. w W alramus Dei graciafanctaeCoIonienlis Ecclefiae Archiepiscopus facri Imperii per Itaham Archicancellarius prudentibus et discretis vins Confulibus et univerfitati Oppidanorum in Noviomagio ac aliorum Oppidorum univerfitatibus et fingularibus perfonis Ducatus Gelriae mercatoribus amicis fuis dilectis öalutem et fempiternum airectum. Novistis quod ut cum mercatoribus vestris utilitatem et commodum vestrum facere posfitis. Damus et concedimus vobis univerfis et fingulis liberum et Jecurum conductum, et vos ac bona vestra in noflram falvamprot eet ionem eundofando et redeundo per terram et diflriStus noftros, per aquam et terram arripimus, et arripimus per praefentes, injungentes et volentes, vos et bona veftra per terram noftram et diftrictus noftros predictos, et exinde ub'minque et apud  van n ij m e g e n. 205 apud quoscunque poterimus ab injuriis ct violenciis quorumcunque tueri defcndere et favorabiliter praefervarc. Infuper ftarc cupiraus veftram univerütatem, qd. omnibus et fingulis Officiatis terrae noftrae ctfpecialiter Officiatis oppidorum noftrorum fuper Rheni alveum conftitutorum commifimus ut vos et bona veftra libere ct fecure fn. omni pecunia eis danda vel a vobis requirenda conducat, quotiens et quando fuper hoe per vos vel ex parte veftra fuerint requifjti, linde fuper conductu hujus quem in dietis oppidis noftris fuper Rhenum femper paratum habebitis diftos noftros Officiales vel eorum fubftitutos, dum voluitis audacter et cum fiducia requiratis, et haec aliis mercatoribus per vos cupimus intimari. (1) Datum Coloniae anno Dni. M° CCC0.XUII°. Craftino beati Galli. Vcrtaaling. l ra mus door Gods genade Aartsbisfehop der heilige Réulfche Kerk, AartsCancelier des heiligen Roomfche Rijk doof Ttaiien, aan den voorzichtigen cn befcheiden Raad en Burgeren Gemeente der Stad Nijmegen , en aan de Gemeentens en bijzondere perfóriéri en Kooplieden der andere Stedert van 't Hertogdom Gelre, onze beminde vrienden, heil en . geduurige genegenheid. Gij weet, dat gij door uwe koophandel uw lie- def (1") Aangaande Walrarhus, BisTchop van Keulen, zie het Chronicon Colonienfe pol. 259. Copie authentic dezes, met de oorfpronglijke door den Notaris Henr. Poeijn vergeleken* vindt men in het Leger-Boek Fol. 51 verfo.  40Ö HANDVESTEN der voordeel en nut betragten kunt, daarom geeven en verkenen wij uw lieden allen en een iegelijk een veilig en vrij geleide, en wij neemen uw lieden en uwe goederen in onfe veilige befcherming in het gaan kaan en te rug gaan in ons geheel gebied, te water en te lande, en wij neemen uw lieden daar in door deeze tegenwoordige brief, willende en gebiedende uw lieden en uw lieder goed door ons geheele gebied, en vervolgens waar ter plaatze en bij wien wij eenigzins vermogen, van alle ongelijk en geweld van een iegelijk te befchermen, en goedgunkig te behoeden. Daar en boven begeeren wij, dat uwe Gemeentens weeten, dat wij alle en een ieder van onze Bediendens van ons platte Land, en in het bijzonder in onfe Steden, aan den Rhijn gelegen ,aangekeld, hebben bevoolen, dat fij uw lieder goederen vrij en veilig zonder eenig ged aan hun te geeven, of van uwlieden te mogen vorderen, doen geleiden, zo dikwerf fij hier over door uw lieden , of van uwent wegen daar toe zullen zijn gevorderd, daarom vorderd vrijmoediglijk, en met vertrouwen, van onze voornoemde Bediendens, of hunne plaats bekleders, zo dikwils gij zult willen, dit vrijgeleide, 't welk gij in onze voornoemde Steeden aan den Rhijn altoos gereed zult vinden; en wij begeeren, dat gij dit een en ander ter kennisfe der andere Koopliebrengen. Gegeven te Keulen in het den doed Jaar onzes Heeren 1343. Brief  VAN N IJ M E G E N. 40/ Brief van Burgermee stèren Raad en Burgeren der Stad Keulen, van den jaare 1377, rakende de vrijheden der Burgeren van Nijgen aldaar. Prudentibus et honorabilibus Viris Magiftris Opidi Scabinis et Confulibus Opidi Novimagenfis Amicis nofiris fincere dileétis. Vnfe vruntliche groesfe mit alre guder gunst und bevellicheide alttzijt vurfz. lunderlinge üeüe Vründe, alfo als ir vp deze zijt an vns gefchreuen vnd vnder andern woerden vurwerden vur vre Burgeren gefinnen hait, umb in vnfe Stat zu komen ijre koufmanfchaf da ijnen vngekruit zu driüen tusfehen dit und Sent Johans dage zu apropiren Soe gheuen wir vren burgern vmb vire liefden wille Jicher vurwerde vnd veilicheit in vnfe Stat zu komen ijre koufmanfchaf da ijn zu drijuen van defz zijt voert zu weiren vnd zu duren bis wir ijn die Jeluevitrwerde eijnen gantzen ijaire zu voerents weder vp gefagen funder alrekune argelist. Doch alfo of einich vijre Burgheren hie en tusfehen van vnfen Burgheren vmb wislige fcholt bijnnen vnfzer Stat angefprochen wurde dat he ijn alsdan zu rechte ftain fuele, funder da mit defe vurwerde in eijnig wijs zu krenken of zu letzen vch hie ijnne meijnende eijne funderlinge gunst zu bewifen (1) Dat anno Dni Mo CCC° LXX feptimo ïabbo. prox. post Martini Episc: Burgemeifieren Rait ind ande. Burgeren der Stat van Coelne. (1) 1° 'c Leger-Boek Fol. 49. verfo. Brief  EO» HANDVESTEN Brief van Burgermeesteren en Raad van Keulen , van den jaare 1391, aangaande de vrijheden der Borgeren en Ingezetenen van Nijmegen , en der andere Steden 's Lands van Gelre. ILTnivcrfis ad quos praefentes hae pcrvenerint. Magtftri Civium Confules ceterique ci-ves Civitatis Colonienfis in perpetuum cognos• ccre vcritatem. (i)Ad praefentium et futUrorum perpetuam notitiam teftimonio praefentium pertincre volumus, quod nos finguli et univcrf] illuftrcm virum Dominum Wilhclmum primogenitum Juliacenfem, Dei gratia Ducem Celrenfcm et Comitem Zutphanienfem, et umverfos fuos homines ad Ducatum Gelrenfem pertinent es, rebus et corporibus, ïnfra Civitatem nojlram Colonienfem, et ante fuper Rhenum, videlicet infra duas tunes civitates noftrae in omnibus fuis negotiis agendis, in nojlram perpetuam protectionem recipimus, tanquam nojlros (2) Coneives, omni dolo et fraude penitusexelufis. In cujus rei teftimonium Sigillum Civitatis noftrae ad caufis de omni noftrorum voluntate et confenfu, praefenti fcripto duxi- mus (1) Copie authentic van deeze brief vindt men in het Leger-Boek Fol. 50 met de originele vergeleken door Henric. Poeijn, Notaris Public op Goensdag post Dominicara Invoca'vit anno L536". (2) Zoortgelijk Privilegie is door Richter, ScheiTencn, Rait ind die Burgheren gemeijnliehen der StatCoIne, verleden en gegeven in den jaare Mo. CCCo. ind LX op fnnte Gertruden dach der heiliger Jonkvrouwen. Zie de Copie authentic van dezelve in' het Leger-Boek Fol. 50 verfo. van woord tot woord aecordeerende bevonden,  VAN N IJ M E G E N. 209 mus apponendum. Datum anno Domini mik leiimo trecentcfimo nonagefimo primo, Sabbatho proximo post o&avam . . Martijris. Vertaaling. A an alle en iegelijk, tot welken deeze tegenwoordige Brief komen zal. Burgermee* fteren Raad en andere Burgers der Stad Ceulen willen, dat de waarheid voor altoos erkent worde; en begeeren, dat door getuigenis Van deeze ter eeuwiger kennisfe van toekomenden en tcgenwoordigen gebragt werde» dat wij alle cn een ieder den doorluchtiger! Uecre Willem, oudfte Zoon van Gulik, doof Gods genade Hertog van Gelre en Graaf van Zütphen, en alle fijne luiden tot het Hertogdom Gelre behoorende, voor haare goederen cn perfonen beneden onfe Stad Keulen, cn voor dezelve op den Rhijn, te iveeten tusfehen de t-ivee Toorens onfer Stad , tot het verrigten van alle hunne koopmanfehappen, in onfe altoosduu* rende befcherming genomen hebben, even als onfe eigene mede Burgeren; alle bedrog en list nochtans uitgefloten. In waarheids oirkonde hebben wij het Segel onfer Stad, tot zulke zaaken gebruikelijk, met onzer allervolkomen bewilliging cn goedvinden, aan dezen tegenwoordigen brief doen aanhangen. Gegeven in het Jaar onzes Heeren 1391. enz. den met de bezegelde Originele, door Adam van deri Stein, Secretaris van Nijmegen» O Vei-  2io handvesten Verdrag met de Stad Andernach gemaakt te Keulen m den Jaare i3i7, houdende onderanderen., dat geen Burgers van Nijmegen te Andernach met arresten zullen mogen worden bezwaard. 6 Univerfis (i) praefentes litteras vifuris et auduuns Nos milites Scabini Confules t un - tenoré S And™ce"^ notra, fachuus tenoie praefentium proteftantes, quod fuper e?retLdlSrdHS Comrove^ ^orZl et requifitiombus inter nos et noftros coop- pidanos ex una parte, nee noirviros pnidenSun[ve;SCr0S ^cem>S-binos ffl n s eis o / ClvesNo™™g™fes tam de bonis eis et eorum Concivibus ablatis, quam de damms ipfis illatis et de captivis quibuTcvm. que ex altera, motis hnbitiï et vemila s ™ quacunque caufa usque in hodiernum dLm fumus cum ejdem Civibus et CivitatVKmagenfi et ipfi una nobiscum. funt per omina et m omnibus per voluntariam compoS onem favorabiliter reeoneiliati in amfS et cotnplanati; ita tarnen quod ipfi Cive Noviniagenfes feu aliquis eorum nomine contra nos et noftros cooppidanos nullam aftionem requifiuonem nee vindictam aliquam fac ei t m futurum ratione attemptatarum l bonis Ta uie eetPdr 0niSaIi-qUO itt^l° ÜVG ca«" S e,et.dol° mm exclufis in permisfis Super his m testimonium et amplioris firmitï tis evtdennam Sigülum commune oppidi noftri derCirh-uï'll aut!,entic ;s te vinden in het Leger-Boek aFS^ Van de ^"C'le in den llokbe  VAN N IJ M Ê G E N. 211 'ftri pracdicci duximus ex certa fcientia noftra praefentibus apponendum. Acta est haec compofitio et concordata Coloniae praefentibus viris providis et honcftis Dnis. Godefcalco Overftoltz filio quondam Dni. Matthiae Overftoltz, Advocati Colonienfis, Johanne Over- fcholtet de novo foro De Gyr Scabi- nis Colonienfibus, Henrico'de Beuklin, Johanne de Gofemunt, Philippo deBomele, Civibus Colonienfibus et aliis quam plurimis viris fide dignis. Anno Dni. M; CCC° XYll \ Sabbatho proximo ante feftum beatae Caeciliae VIrginis. Vertdaling. i\.an alle en een iegelijk, welke de tegenwoordige zullen zien ofte hooren. Wij dienende Schepenen Raaden en Gemeene Burgeren van Andernach maken bekend, en betuigen door deeze tegenwoordige, dat wij over alle oneenigheeden, verfchillen, twisten en vorderingen tusfehen ons en onze medeburgeren ter eenre, en de voorzigtige befcheide Pvigter, Schepenen en Raaden cn gemeene Burgeren der Stad Nijmegen aangaande de goederen aan hun en hunne medeburgeren onthouden, en aangaande de fchaadens aan hun 'lieden toegebragt, en hunne gevangene , ter andere zijde, ontftaan, gehouden en vervolgt, uit welke oorzaaken het zoude mogen wezen, tot op den dag van heden, met die zelve Burgeren en Stad van Nijmegen , cn fij lieden teffens met ons, over alles en in alles, door een vrijwillig Verdrag te zamen gunftig vereffent, en in vriendfehap hcrfleld O 2 ziin,  SI2 HANDVESTEN zijn, zodanig nochtans, darde Burgeren van Nijmegen, nog iemand op hunnen naam tegens ons of onze mede Burgeren cisch Vordering, nog eenige wraake zal doen in het toekomende , ten aanzien van ftoute ondernemingen, nog op onfe goederen, noc perionen, ondcr'cenigvoorwendfel of oorzaak bedrog en list ten eenemaal uitgcflooten , als voorfchreven. In waarheids oirconde en ten bhjke van meerder zekerheid hebben wij het gemeene Zegel onzer voornoemde Stad uit onze regte wetenheid aan de tegenwoordige brief doen hangen. Dit Verdrag en overeenkomst is getekend te Ceulen in tegenwoordigheid van de voorzienige en eerzame Heeren GodlchalkOvcrftoltz, Zoon van wijlen Matthias Overftoltz, Advocaat van Keulen, Johan Ovcrfcholt van de nieuwe markt de Gijr Schepenen van Keulen, Henrik'van liukhn Johan van Gofemunt, Philip van Bomele, Burgers van Ceulen, en zeer veele andere geloofwaardige mannen. In het Jaaronzes Heeren 1-317. enz. Verdrag met de Stad Andernach, als vooren. gemaakt aldaar in den jaare 1317. U niverfis praefentes (1) litteras vifuris et audituns. Nos milites Scabini Confules et univcrfi oppidani Andernacenfes notum facimus tenore praefentium, proteflantes quod quia CO Leger-Boek der Privilegiën tol. 53 verfo et 54.  VAN NIJMEGEN. 213 qirïa fuper omni discordiaet controverfia inter nos ex una parte, nee non viros prudentes er discretos judicem Scabinos Confules et univerfos Cives Novimagenfes ex altera, mota et ventilata, fumus cum ipfis et ipfi unanobiscum funt amicabilitcr reconciliati et complanati, ficut in literis fuper hujusmodi compofitione perfeétis plenius continetur, propter quod concordatum exiftit inter nos, condiétum et concordatum, fi aliqui Cives Novimagenfes de cetero vementes ad oppidum noftrum Andernacenfem ad emendmn vina feu alia quaecunque bona et ipfi apud nos debita contraxerint, et fidejusfores pro bis confiituerini, nee ipfi dicta debita perfolverint, terminis eis praefixis ct ftatutis: Nolumus nee confentire permittemus quoquo modo quod aliquis alter Civium Novimagenfium innocens, nee pro hujusmodi debitis obligatus fupra vel infra propter hoe alloquatur, impetatur aut molefietur in bonis et perfona: Sed verus debitor et ejus fidejusfores alloqui posfint et occupari pro debitis quae tenentur. Et fi nos praefatos cives Novimagenfes et eorum bona vel ipfi nos et noftra bona ratione alicujus disfenfionis feu comroverfiae exortae voluerint vel nitantur invadere ex tune nos ipfis vel ipfi nobis faciemus feu facieni diffidationem prins ad quatuor feptïmanas fine dolo. Super his in testimonium atque firmitatis ampliorem evidentiam commune figillum Oppidi noftri praedicti duximus ex noftra certa fcientia graefentibus appendendum. Datum Sabbatho proximo ante feftum Caeciliac Virginis. Anno Dni. M» CCC° XVII° O 3 Ver*  214 HANDVESTEN Vertaaling. Aan alle en een iegelijk de tegenwoordige brief zullende zien en hooren leezen. Wij dienende Schepenen , Raad en gemeene Burgeren der Stad Andernach, maken door inhoud der tegenwoordige bekend, betuigende, dat, daar over alle twist en oneenigheid tusfehen ons ter eenre, en de voorzichtige en befcheide Richter, Schepenen, Raad en gemeene Burgeren der Stad Nijmegen ter andere zijde, ontdaan en verhandeld, wij met haar en fij met ons vriendelijk vereffent en verzoend zijn, gelijk in de brieven, over die verzoeninge gemaakt, met meerderen is vervat, aangaande't welk tusfehen ons vereffent en overeengekomen is, zo eenige Burgers van Nijmegen van elders komende tot onfe Stad Andernach om wijn te koopen of eenige andere wharen, en fij bij ons fchulden gemaakt en Borgen daar voor geftelt, en fij de voornoemde fchulden niet betaald zullen hebben, op de bepaalde en voorgefchrevene betaalsdagen; Wij niet willen of op eenige wijze zullen bejlaan, dat een ander onfchuldig Nijmeegsch Burger, weiketen aanzien van zodane fchulden zich niet heeft pligtig gefield, boven of beneden onze jtad deswegens aangefproken, bezet of moeijenisfe aangedaan wer de, in perfoon of goederen: Maar dat de waare Schuldenaar en fijne Borgen kunnen aangefproken en bezet worden voor hunne Schulden. En bij aldien wij de voorfchreve Burgers van Nijmegen, of haare goederen ter zaakc van eenige wettige twist of oneenigheid, welke ontftaan mogte, zouden willen of tragren te bezetten , dan zullen wij haar  TAN N IJ M E G E W. 215 haar of fij ons alvorens vier weeken te vooren daar van de aankondiging laten gefehieden, zonder argelist. In waarheids oirconde, en tot meerder blijk van kracht en zekerheid hebben wij het gemeene Zegel onfer voorfchreve Stad geoordeeld aan deze tegenwoordige te moeten doen tangen. Gegeeven in den jare onzes Heeren 1317 enz. Nader Verdrag met de Stad Andernach, van den jaare 1321. Univerfis praefentes (1) Hweras vifuris et audituris. Nos Scultetus Milites Scabini Magiftri Civium Confules ceterique Oppidani Oppidi Andernacenfis notum facimus praefentibus, publice proteftantes, quod inter Civitatem Novimagenfem et inter nos de omni discordia et guerra quae inter ipfamCivitatem Novimagenfem et inter nos fuerat, compofitio ami- cabilis diéta theutonice est formata. Dan- tes etiam pro nobis et noftris cooppidanis praedictae Civitati Novimagenfi conductum firmum et fecurum fine dolo et ulterius per fex fepti ■ manas continue fequentes ab ilia die qua nos litteris noftris patentibus diffiderimus , quod abfit, Civitatem Novimagenfem. In cujus rei teftimonium Sigillum noftrum majus praefentibus duximus apponendum. Datum anno Dm MJ. CCC-: XXI Die beatorum Gereonis et Viétoris Martijrum, Ver- (1) Legcrboek Fol. 54. O 4  ZlG HANDVESTEN Vrrtaallng. Aan alle en een iegelijk, welke de teeêni Wc.ord.ge brief zullen zien ofte hooren leezen. Wij Schout, dienende Schepenen, Bureer- S^T' lU T^BurSer0n der S tad Andemach maken bekend door deze, opentlijk betuigende, dat tusfehen de Stad Nijmegen en ons over alle verfchillen en twisten, w&el kc tusfehen de Stad Nijmegen cn ons hebben Plaats gehad, eene vriendelijke vereffening gemaakt is, in het Duitsch genoemd . & Oeevende van wegens ons cn onfe Burgertje' aan ue Stad Nijmegen een zeeker cn veinV vrij geleide, zonder argelist, cn voor verdere aan elkander volgende fes weeken, van dien dag af te rekenen, dat wij door onfe opene brjeven ( t geen echter verre zij) aan de Stad Nijmegen de opkön#blicas rcipublicae curas utcunque partiebantur. En deeze worden alzoo te zamen, als een conftitutionele Volks-regeering, de hoige en geboirlijke Overichheit der Stat genoemt in het Guedesdag-B. altera circumeis. Dni. 1555, en 24 Mai 1585. Neque enim ab antiqua penes unum senatum, fed penes populum, adeoque juxta libertatem imperium fuit. Smetius in Oppid. Bat. cap. VI. pag. 70-73. cap. VIII. pag. 102. cap. IX. pag. li8.  VAN N IJ M E G E N. 24I der argelist tegenwoordich weren, en alsdan geen, Rait en fwoeren, dije fullen alsdan oock erfelijk ontraet wefen ende blijven. Hijer inne fullen die Burchgreve en Richter , die nu ter tijt onfes genadigen Heere Ampten bedijenen , uijtgefcheiden wefen , want dije fullen tot allen tijden t'eindett jaers, als fij oere Ampten van onfen genadigen Here ontflagen weren, mogen komen en fweeren des neesten dachs nae den heiligen nijhe jaers dach, gelick andere onfe Raiden. Vort foe fullen wij binnen midler tijt alle dije geene van defen Raide, dije nu ter tijt buijten onfer Stat, op oeren floten, ende andere plaatfen woonachtig fijn, op den neesten dach nae den heiligen nijhejaersdach irstkomende alhijer bij ons befchrevene te komen , elck fijne Schepen en Raetftoel te befitten en to bekleeden , en foe vort mit ons huijsfittende én woonachtig toe blijven ,• Ende wije dan van onfe Raeden, die wij aldus bij ons hadden doen befchrijven te koemert, op die vurf?» tijt nijet en quemen, dije fullen achter dien dach vort erflijk ontrait wefen en blijven. Vort foe fullen defen Raede vier entwintich wefen, dije half Schepenen en half Raeden wefen fullen; Ende fo wes der Raeden aan den getal der vier en twintich perfonen toe des neesten dach nae de heilige nijhe jaers dach, als men na alde gewoente Raet fweerr* Ontbreken, foe fullen dije Meijfleren van (3) *s heijlige Sacraments Bruirfchappen, dije Meij- Jee* (3) De Broederfchap van het heilige Sacrament behoorde onder de kleine Broederfchappen, zijnde geweest die van St. Jacob; St. Peter; St. Barbaren; St.GcerQ truid;  ?4- HANDVESTEN fleren van (4) 's heiligen Cruijs Bruirfchappen. dije Meijftercn van St. Olofs BruirJHappen mieter gemeijne Meijfteren van don Ampten 111 der tijdt wefendc, voor elcken dije van defe vieren twintich perfonen alsdan alfo ontbreecken, onfen Raeden twee (5) goeder eersamen reckelijcker mannen van onsen Ingesetenen Burgeren prefentieren , uijt welcke twee perfonen vursgef. onfe Raet als dan mit gueden beraede op haeren eedt eindrechtelick funder partije mitten meiften Hemmen des Raets, een ofte meer in de ftede der geenre, dije van den getall van vier ende twin- truijd; St. Qfifi der Lieve Vrouwe, en van St Ant.honis, welkers tijd van inftelling ten eenemaal onzeker is: zie het Guedesdag-Boek $ta /w ;u bi late 1 ctfo •fan den 7 Deeemb. 1581; de Stads Rekening o vet der! jaare 1580, onder het Capittel van Stads uitgaande Renten, en het Raadfign. van den 27 Dtcemh. 1737 vergeleken met het Leger-Boek der Broederfchappen van oen jaare 1477. (4) Deeze, ter eere van het heilige Cruis tagefleldC behoorde onder de groote Broederfchappen, ondër welke meede fchijnen geweest te ziin de Broederfdhad van den //. Geest, en van St. Michiel, geraamd der quendtgen, volgens het Raadilgn. van den la fulii ftsoi en de Staos Rekening over den jaare JÓ28 Fol 37 zijncie van eene zeer oude inttitutië, zie Ant. Mattheus de Nobilitate lib. II. cap. 36. (5) Men plagt van ouds uit de Burgers de zodanige te verkiezen, welke waaren van de verHandiglte, waar» dig-lte, aanzienlijklteengegoedrte Mannen. Files, tenues exhaufli, wierden tot het Magiilraars-Amm niet benomen; Guedesdag-Boek d. d. 12 Maij 1583. quia et minus utüe, et nequaque honeftum est talibus mandari Magijtratum; praefertim cum fint, qui convenienter ei et juae jortuuae et splendori publico posfint creari. U pianus in L. Reficript. f. de Munerib. et honorib. Kiagten over onkundige en onaanzienlijke zie in de Remonitrantie gedr. te Nijmegen 1618. «  VAN NIJMEGEN. mintich perfonen gebreecken, kieferi, nemen en fetten fal, dije dan (6) oir leven lanck gefwoeren Raedt onfer Stadt wefen erf blijven foilen. Und fo wije van onfen Ingefeten Burgeren hijer toe gecoren woerden, und fich hijer in weigerden, dije fall van ftonden aen een jaer lanck uijt onfe Stadt van Nijmegen en Schependums van Nijmegengelecht worden, en op een mijle wechs nabij onfer Stadt nijet wederom kommen, ende* t'einde defen jaere wolde hij weder bijnnen onfer Stadt kommen , foe fall hij onfen Burgemeifteren in der tijdt tot behoef onfer Stade irst vernuegen, und betaelen viftich dufent fteens, foe dat die Rentmeijfter in der tijdt dije der Stadt rekenen moge. Vort fo fullen alle jaer dije twee afgaende Burgemeifteren in der tijdt, ofte dije geene dije van hem beide defen neeften dach nae des heijligen nijhen jaers dach in onfe Raetcamer tegenwoordigh weer, van nu voertaen ten ewigen daegen toe volkomen macht hebben dije irfte twee Schepenen van den vier ende twintich Raeden vurfz.. uijtten Raec vurfz. toe kiefen, und toe fetten, dije oer op oeren eedt bedunckt z'dï (7) allerwijst, en on- (6) Ten waare door rechtelijke fententie daar van ontzet wierden. Zie het Raadfignaat van den 2, 5, en 25 Ja~ tmdrii iöio. Volgens het Guedesdag-Boek van den 2* Januarii 1581 was andere afdanckinge oder ontfettonghe directelick tegens den Brieff ons van Hartogh Carl * onfer Furst en Her Za. Memoden verleent, da in verhaelt: wie van onfen Raerlen eens tot Raet erwielt, fal 'die daghen fijns levens Raet hliven. (7) Aangaande de noodzakelijkheid, dat vooral tor de funétie van schepen de kundigfle en deugdzaamfte, 'af, volgens deze Overdracht de ali,erwijste en voor de Q a ' Stad  244 HANDVESTEN onfer Stadt idt nutste te wefen na oere vijf finnen; Ind nijemant iec toe te leggen, dat hijer tegen weer, dije die Burchgreve als dart oeren eedt doen fullen: Ende dije twee gefwaeren fchepenen fullen vort op oer eedt twee andere van onfen Raede kiefen, ende foe vort aen van twee tot twee, op oeren eedt toe kiefen totten getal van twaelff Schepenen toe. Hetfot was. Alle defe vurfz. puncten, ende elck punct bijfonder hebben wij Burgemeifteren, Schepenen en Raet der Stadt van Nijmegen vurfz. voer ons en onfe nacomelingen, und voor onfen gemeine Burgeren en Ingefetenen gelaeft ende gelaeven ten eewigen tijden en daeghen toe, vast, ftede en onverbreeckelick te halden, en te doen halden, fonder ijet daer weder toe doen, off te laten gefchijen in enniger wijfe,en all fonder argelist; en hebben des te oirkondt der waerheijdt und ganfcher vaster ftedichheid onfer Stadt Segell van onfer gemeijne Stadt wegen aan defen brijeff doen hangen. (8) Gegeven in 't jaer ons Heren 1499 des Gudensdach na der heijligen drije Koningen dach. VerStad de nuttigste verkoren worden, zie het verhandelde van den beroemden Syndicus van Nijmegen Lamb. Gons ad Leg. Obfervandum ip.f.de Ojfcio Praefid. (8) Copie authentic den 12 Febr. 1507. door Tohaft van den Have, Secretaris der Stad Nijmegen gelormeert uit de oorlpronglijke Overdracht, vindt men in het Stads-Boek. Fol. 17 verfo. en in het OverdrachtBoek, op de Rekenkamer berustende, Fol. o, getrokken uit een ouder Overdracht-Boek Fol. 12. vergeleken met de Overdrachten van 1420, en 1500, en met de Guedesdags-Boeken $ta post Huberti 1557, 5ta post Pauk converfwnis 1559. $ta post Lucae ictfÖ, 14. Decemb. 1580, 2 Jan. 1582. 2 Jan. 1586. *  VAN NIJMEGEN. 245 Verdrag van carel van Egmond, Hertog van Gelre, met de Stad Nijmegen, van den 5. October 1525. ''Wij karele van der genaden GaitsHertouge van Gelre ind van Guijlich ind Greve van Zütphen doen kondc, Soe ein tijt lanck herwerts, twijst ind onwijlle tusfehen ons ind onfe (O Stat Nijmegen geweest fijn, herkomende van moetwillige gewalt, ind andere onbillicke ind onbehoirlicke vurnemen, die burgers derfel ver onfer Stat, aan ons, onfer hoicheit, ind gerechtighiden, foe op onfer Borch . . ind Capellen, ind verftoirijngen, onfes Gerichts, foe aen onfen Dijeneren, Aromen, tollen ind anders, bijnnen ind buiten onfer Stat, menichmael gekoert ind gedaen, daer mijt fij ons ind ons hoicheid trefflick gebreuckt hebn., Bekennen wij Hertouch vurfz. vur ons, onfe erven ind nacomelingen, dat wij ther eeren desalmachtigen Gaets, ind fijnes gebenedijder Moeder, om vrede, eijndracht, ind waelfaert ons, ind ons Landfcappen, ther ootmoedigften beden ons vurfz. (1) Hoe zeer Carel van Egmond, in fijnen tijd, Nijmegen heeft gekweld, zie bij Pontanus Hifi. Gelr. lib. XI. pag. 720. en bij Slichtenhorst XI. B. bl. 379. Omnium Ducum, zegt Smetius in Oppid. Bat. cap. VII. pag.%%.postArnqldumEgmundanum, carolüm ejus nepotem Novimagenfes fibi infestisfimum experti funt. Ille non femel illoram libertatem tentavit, eoque confilia perduxit, ut turn fuerint, qui de Noviomagi Iibertatequafi conclamata judicarent. En Geldenhaurius de Arnoldo Hie Noviomagis adnitentibus Gelriae Dux deslaratus non admodum grato er ga eos animo fuit, jugum enim quod nepos Carolus Noviomago tandem impofuit, ille itnponerc non femel tentaverat. Q 3  24Ö handvesten vurfz. Stat, durch tusfehen fpreeken etlicher gueder vrunden, ind om ein redelicke bekentenisfe , die ons onfe vurfz. Stat gedaen hefft, derzelver ons Stat, mit allen oeren Burgeren, ind Ingefetenen, nijemants daer van uijtgefcheiden, benedicht, geremittiert, ind quijtgefcholdcn hebben, benedigen , remitteren ind quijtfchelden mits defen brieff, van allen excesfen, gewalt, ind avertredingen woe ind in wat manieren die tot defen daegen toe, tegens ons, ons hoicheid ind gerechtichcid, gefchiet moegen wefen: Ind dat wij van nu voirtaen, die felve ons Stat Burgeren ind Ingefetenen, in allen oeren rechten, privilegiën, vriheiden, alden herkomen, ind guede gewoenthen, woe oen die van Keiferen, Koningen, ind onfen Vurherren, ind Vaderen, gelaefflicker gedachten, Hertougen ind Greven van Gelre ind van ons verleent, ind gegeven mochten fijn, onderhalden fullen, bijnnen ind buijten ons Stat, op ten platten lande, in fchattingen, op ten Tollen, in Leenrecht, Lantrecht, Statrecht, Dijckrecht ind Waterrecht, als van aks gewoentlick is: Des is weider bevoirvert foe wij die Scepenen bijnnen ons vurfz. Stat to kiefen. plegten, en sij ons sulx afgekofft hadden, dat die felve onfe Stat, van nu voirtaen, then eivigen daege toe, van jaer tot jaer, als men die Scepenen ind Raet toe kiefen gewoentlicke, ind wanneer des van noden is, datter plaetfe, of plaetfen , van den getall der vier und twijntigen ledich fijn, ons ind ons lijfs , of bloets erven , (2) pre- fen- (2) ïn de Conventie of Verdrag tusfehen Maximiliaau, Aans-IIertog van Ooileurijk en de Stad Nijmegen van  van n ij m e g e n. 247 fentiren fullen fes, acht, thien offtwelff perfonen , foe veel als des nae advenant der perfonen, die toe kiefen fijn, heisfchet, van haefluijden, of guede borgeren , van den treflixsten, r'ijxstem, ind reclxsten van stam, buijten off bijnnen ons Stat gefeten, die tot regiermghe des gemeijnen besten nut ind bcquaem fijn : Ind dat wij ind onse (3) lijfs off bloets erven, daeruijt, alle jaer, alst van noden is, woe vurfz. die nije Scepenen kiefen und fetten fullen, Ind off eenighe van buijten geprefentiert ind gekaren werden, die gheen Burgeren weer en, dat die ijrst Burgeren fullen worden. Voirt is bevoirweert, off* onfe Stat vurfz. in oer privilegiën, op Tollen, of anders buijten lants verkort wierden, dat wij als 't doch behoort, ind wij nieuwers anders geneijcht geweest fijn, fij daer inne verdedijngen, ind befcharmen fullen; ind aff die geene, die fulcke verkortinge deeden, fe fich van den ... . Mai 14.31 was onder anderen bevoorwaardt. Item dat onfen -genadigen Heer en V-ouwe dit jaer Burgermeefteren Schepenen en Raet feilen fullen, en nae defen Jaer fal men dat Gericht Burgermeefteren Schepenen en Raet voorfz. vermaken en ftellen nae de privilegiën alde herkomen en goede gewoonte derfelver Stede. (3) Door het overlijden van Hertog Carel van Egmond zonder wettige lijfs-erven in den jaare 1538 eindigde dit beding, zijnde onder Hertog Willem, Zoon des Hertogs van Gulik en Cleef, welke tot opvolger van Carel van Egmond was verklaard, voorts onder Keifer Carel de V, welke bij het vermaard Verdrag van Venlo, den 12. Septemb. 1543 gefloten, voor wettigen Hertog van Gelre en Graaf van Zutp hen was erkend, en vervolgens onder Philips de II, Koning van Hifpanien, gevo/gt de Overdracht van den jaare 1499. Zie het navolgende certificaat van den jaare 1563. Q4 ■29  »4S handvesten fich mit reden nijet en wilden keten onderrichten , ind wij deshalven, om fij to beicharmen, tot anderen wegen ind manieren genodicht wurden, of dat enich verloup daer uijc queme, dat als dan onfe Stat vurfz. gehalden lal lijn, ons daer inne (als 't behorct) to helpen ind bij to ftaen, ind dat die vurfz. ons Stat Burgeren ind Ingefetenen van nu voirtaen fich bij ons ind ons lijfs off bloets erven in allen faeken halden, bewijfen, ind doen lullen, als guede eerlicke ind getrouwe Burgereni,, md onderfaeten bij oeren lantfurftenind Erf heeren toebehooren ind fchuldich fijn to doen Allet vurfz. fonder argelist. Dest'oirkondederwaerheit ind gantfer vaster ftedicheit hebn. Wij Hertouch vurfz. onfen Segel, van onfer rechte wetentheit vur ons, onfen erven md nacomelingen, aen defen onfen bricrl doen ind heijten hangen. In den jaere ons Hrn. duijfent vijff hondert ind vijff ind twijntich (43 op ten vijften dach in Orftobri. war get: ch arles. Per Dnum. Ducem praefentibus in confilio egregus., . . et honorabilibus Viris Dno ToJanne de Suijlen de Wijenfeit milite , Mgro Wilhelmo de LaureDoctore et Cancellario; iVIgro. Wijnaldo de Arnhem, Doctore, Hen! ri- wcfoH Sff6 Mf h m? den or}Z'mc]™ beregelden van nri?H,nr o0-- accoïdee'^cie bevonden bij den No7\l W r P°njn ,0P/«unï»g ipfo Bonifacii die I535. m i, vindt men ook m hbro duodecimo Fol. 30-41. MS. ter trovtnftotk Rekenkamer leggende. 4  VAN NIJMEGEN. 249 rico de Groiff, praefecco hereditario in Erckelens, Mgro. Arnaldo de Gruijthuijss Licentiate-, et Mgro Hermanno Knoppert Doctore, ceterisque Confiliariis. Certificaat van Burgermee fleren Schepenen en Raad der Stad Nijmegen, van den jaare 1563, tot de Keurder Magiflraat en Regeering betrekkelijk. Wh Burgemeijfteren, Schepen en Pandt der Stad van Nijmegen (i) doin kondt allen luijden , dat wij op huijden verfocht lijnt van Bernt van den Graif, Rutger van Brimmcn, en Hendrick die Verwer Borgeren der Stad Arnhem, umb hun luijden in en tot behoif der felver Stadt Inwoneren en Borgeren mit to deilen ende te verklaren in fchrifte, woe en welkoire geftalt idt gebruijekt des kqirs van den nijen Schepen to kiefen bijnnen onfer Stad Nijmegen voorfz. onderhalden is wor• den, ende nogh gepleget wurt, waer op wij dan verklairt ende vor antwort gegeven hebn. wie navolght, to weten als eenige van den twelf perfonen, Schepen wefende, mangelen of ontbreeckt, idt fij ein twee of meer Perco Copie authentic van dit Certificaat vindt men in het Leger-Boek; mitsgaders in het Stads-Boek ter Secretarie berustende ,• alwaar ook is geregiftreert de Verklaaring van Burgermeefteren Schepenen en Raad en Mrn. van St. Claes Gilde aan Burgermeefteren en eenige Borgeren van Arnhem in 1487 meedegcdeeld aangaande het recht der Gildens en Broederfchappen Fol. 223. Q 5 "  250 HANDVESTEN Perfonen durch affterven of anders, foo ftellen die (o) Meijjlere van Sint Niclais Gilde twee of vier perfonen of meer na gelegen theid van Perfonen, fo mangelen, op ein Cedel die - oen bedunckt van den Borgeren idt geschikst en bequeemst to wefen, en lieveren diefelve Cedel op denKoirdach, als des anderen dachs na Niijaarsdach, den Meijfteren van den Broiderfchappen des heiligen Sacrament s, van den heiligen Kruip, van Sent Olof, en den Gemeinen Meijfteren van den Ampten over, die welcke dan die zelve geprefeniierde PerJonen approberen en beftedigen, of in plaits van dien andere nominiren en ftellen mogen, en die felve Perfonen werden dan op een Cedel den Burgemeifteren3 Schepenen ende Rait in der (2) Onder de Ampten, Gilden en Broederfchappen was het eerfte het St. 'Nieo/das Gilde, 't welk beftond uit twee honderd der voornaamfte Burgeren, zowel uit de geene, welke tot andere Ampten en Gilden behoorden, als welke geen bijzondere neering of handteering doende in de Broederfchappen waren ingefchreven. Dit Gild had door derzelver acht Mrn., van welke vier nieuwe Mrn. in plaats der afgaanden door Mr. van de Broederfchappen Gilden en Ampten van wegens de ganfche Burgerije, en als dezelve reprefenterende,'s jaarlijks wierden verkoren, om met de vier oude jongfte of aanblijvende Mrn. te raden en te daden helpen bij der Raad, meede deel aan de Stads Regeering, zie de Ordonnantie of Infettonghe der Mrn. van St. Claes Gilde; Littera Concordiae inter confilium et Magrof. St. Nicolai var. den Jaare 1434; Overdragt op Guedesdach na den heiligen Paaschdach 1447,- en Sun te Joriens avont 1444. in het Stads Overdracht-Boek Fol. 66. vergeleken met de Overdracht gemaakt op Maandag altera cireumc. Dni. 1531. en 5« post Pentecofl. 1543. het Guedesdags-Boek altera circumcifionis Dni 1555. en het Certificaat van Burgermeefteren, Schepenen en Raad der Stad Nijmegen onder Stads fecreet Segel afgegeven den 24 November 1584.  VAN NIJMEGEN. 25I der tijdt wefende, in die Raitkamer overgeievert, uijth welcke twee Perfonen voorgemeld die Rait alsdan mit guden bcraidcn op oiren Eidt eindrechtelick fonder parthije mitten meisten item men des Raits einen of meir in ftede der ghinre, die van den getal van XII Schepen ontbreekt, kiefen, nemen en fetten. Kund ons Stads fecreet Segel hier beneden opgedrukt op Vrij dagh na den Heijligen drij Koningen dagh, anno XV; drie en t' festich. Brief gedagtekend te Brusfel den a8 Mai 1549, ■waar bij Keifer carel de V, als Heer van de Nederlanden en Bourgondien binnen Augsburg met de Rijks- en Keurvorften een altoos blijvend verdrag zullende fluiten, Nijmegen befchrijft tot desfelvs bezegeling, als zijnde eene der voortreffelijkste steeden van fijne Landen. Bij den Keijfer ende Coninck jL/ieve ende welbeminde. Uiswelkenlijck, hoe dat in den lesten Rijcksdagh gehouden tott Ausburgh feecker tractaet van verbont ende ewighe confederatie gemaeckt is geweest tusfehen ons als Erf-Heere van defen onfen ErfF-Nederlanden ende van Bourgoingen, ende den Churfurften Princen ende andere Staten des heijligen Rijcks; Bij den wekken onder anderen expresfelick overcommen is, dat vier principale Prelaten, vier principale Heeren, ende vier principale Steden van den fel-  *5ft handvesten felven onfen Er ff-Nederlanden foudender voorsf. Tractaet ratificeren, in den name van allen denfelven onfen Landen binnen eenen Jaere doen naestcomende. Waar op Wij t' federt hebben doen communiceren metten Staten van onfen voorsf. EriT-Nederlanden van herwens overe ende van Bourgoingen, die geaccordiert ende overcommen fijn, ende hen tot ons geremitteert hebben fulcke perfonagien ende Steden te moegen nemen, als ons believen fall, om in huerluijder name denfelven traftaet te bevestigen ende ratificeren. Soo dat wij dien achtervolgende onder anderen gecofen hebben de stadt van njjmeghen als wesende eene van den principalen steden van onse voorss. landen, ende doen expediëren twee brieven van r?tificatie van gelijcken inhouden; d'eene om herwarts over bewaert te fijnne tott verfeeckertheit van onfen voorf. Landen, ende den anderen om den Eerts-Bisfchop van Ments als Erts-Canceler van den Ilijcke te doen overleveren. Ende feijnden U defelve bij onfen Secretaris Christoffel Piramius tegenwoirdige bringer, U verfueckende, dat ghij van ftonden aen den Segel onfer voorsf. Stadt van Nijmeghen daer aen doet hangen; Gemerckt dat den tijtt, binnen den welken de voorsfi ratificatie overgelevert moet wefen, feer korts expireren fall: Ende Wij fullen U ende onfer voorsf. Stadt, als Heere en Prince van delen Landen, ende in den name van dien, tott allen tijden, alst noot wefen fal ontlasten ende fchadeloos houden van alle 't geene dat ghij bij den voorsf. ratificatie beloven' en  van n ij m e g e n. 253 ende daer toe ghij U ende der voorsf. Stadt verbinden fuit, ende daer en boven fullen Wij al 't felve van U hebben voor aengenaem. Lieve ende welbeminde Godt fij met U. (i) Gefchreven te Bruesfel den XXVIIIfte dagh van Meije A. 1549. Het opfchrift was, nejfens een Segel, daar mede de brief was toegejloten gewee f.; Onfen lieven en welbeminden Burgermrn. Schepenen ende Raidt onfer Stede van Nijmeghen. Brief van Burgermeefteren, Schepenen en Raed der Stad Aken, van den jaare 1433, aangaande de Appellen van den Schepen/loei van Nijmegen aan Schepenmeestcr cn Schepenen van Aken, als het Over-Gericht des Gerichts van Nijmegen. Prudentibus et honorabilibus viris Magiftris Civium, Scabinis, et Confulibus Oppidi Noviomagenfis, amicis noftris fincere dilectis. Unfe vruntlicke grue: ind wat uir leijfs und guets (1) Copie authentic van dezen Brief, welke in den Blok berust, vindt men in het Leger-Boek Fol. 132. Zie ook Smetius in Oppid. Batav. cap. VIL pag. 91. Pontanus Hift. Gelr. lib. XIII. pag. 855. en Goris ad. Merulae Commcntariel. de Neomago. pag. 50. was get: charle s. Lager fond bave.  554 HANDVESTEN guers mit alre ganfche vermogen. Eerfame, voirüchtige bijfonder live vrunden; Uwen guteliken brijff onder andere worden inhuldende wie dat die twellF Schepenen voer uwen Gerichte, tusfehen tween Parthijen nae aenfpraak en nae antwordt ein Ordell off vondenisfe gewijsthaeven, daer van die ein parthije appellirt haeve aen ons, om welke appellatie wille ghij binnen uwer Stadt twistich fijn fuit, begerende daeromme van ons euch aver te fchrijven, uer dije appellatie nae defen Stad rechten ftaen fullen foe haven wijr gutlich und wael verftande, und begeren U. L. daer op te weten , dat foe wanneer une Steden Schejfenen enijger faecken, die tzo Scheffen Ordell jïonden, nijet wijs en weeren, dat hon dan geboert, naech onfen privilegiën en rechten, vonne des heijligen Reijchs wegen, fich der foelie aen ons te Hoejfdc te beroeffen: Weer oock ennighe parthije der ennich Ordell of vonnis fe binnen urre Stadt gweijest worden van ennighe facher, dije Schejfenen Ordell aentrejfende, und dan ennighe parthijen metten Ordell nijet engenuechden, dije mach fich der facher en des Ordell s auch an ons tzo Ho off de beroejfen, ind tzo rechten tzer gueter tzeijt, als fich geboert: Ende dit fchriven wij u lijffden, om daer nach te richten; ind vermochten, (i) Gegeven onder Segelen der eerbaeren Here Claes van Roede und Here Gerarts van Wijlre ons gefellcn und mit Scheffen der wijr and toe hijr inne fimentliche mitgebruijeken, opdenSonnedach Exaudi Anno CIO CCCC xxx III. (O Copie defes vindt men in liet Leger-Boek; zie ook P. Merula in Comment. de Neomago pag. 59. Brief  VAN NIJMEGEN. =55 Brief van carel, Hertog van Gelre, aan, Schepenmeester, en Schepenen van Aken, als Appellations Gericht van Nijmegen , in dato 14. Ocl. 1537, aangaande de Succesfi'en, Erfenis/en en Verfterfenisfen in het Rijk, en in het Schependom van Nijmegen. karell, Ilertouch van Gelre ind van Gulick ind Greve van Zütphen, Hre van Groengn. der Omland, te Coeverden indDrenth. Eerfame ind vurfichtige lieve hefondere, foo onlanx leden bijnnen onfe Stat Nijmegen, mijt gefollich onfer gemeijne Scepen tusfehen etliche parthie nae derfelver onfer Stad alde herkomen, ufantie, ind gewoente, ind nae ainfpraick ind antwoerdt, eijn vondenijsfe gewefen is, daer aif deels van den parthien,. an U geappellijert durch onderrichtonge ind vurordell, as wij verftaen, fij van etlichen tiwer Stat mede Raitsfrundcn, gekregen hebn. dat dieguedcren Jolden behoren te vallen und toe erven, dair Jij hergekomen weren, 'T welk ons feer onbillick ind onbehoirlick bedtinckt, alfulk vurordell toe geven, onverhoert der rheden aen beijden zijden, ind die natuer derguederen, ind privilegiën, daer die gelegen fijn j want dan bijnnen onjer Stat vorjz. tweerleij natuer ind gebruijck van Recht gehalden wurdt, ind nae oeren privilegiën in alden gebruijck van alder tot alder gewoentlick geweest is toe halden: Toe weten, in den Rick na den RikJchen recU~ vallen und erven die guederen aen der  25^ HANDVESTEN der fij den, (1) dair fij herkomen fijn, dan m ien Schependom nae onfiet Stat recht, privilegiën, ind alde herkomen, fijn die guederen, foe balde die nederfall geboirt is, toebeijden Jijden deijlber. 'T welke bijnnen derfelver onfer Stat ind Schependom, boven vier ader vijf hundert jaeren, als Wij bericht fijn, ind fij u oick vorder waell bewijfen ind berichten fullen, alj'oe gehalden ind gebruijekt moorden isr des ons geijnfins ftonde toe gehengen alfulcke onfer Stat ind Schependom privilegiën ind alde herkomen to vernijlen: Begeren darom guetelick ghij U in oerer appellatie rijpeiick bedenckt ind alfoe halden en bewizen wilt, dair mit onje Stat ind Schependom bij oerenprivilefien ind alde herkomen onverkort blijven omb allen oproer dair uijt onder bloitsbewanden (1) Rijksgoederen, of Erven en Landerijen in den Ri'riths flragt? Zum anderen, ob nifit von Schejf 'en vnheilen der Statt Nijmegenn an Sch"jfenmeifter vnd Scheffen obgemelther Statt Ach. als da Gerichts zu Nijmegen (2) Üb- (0 Deeze Brief is in den Blok gelegd; Copie authentic vindt men in het Leger-Boek Fol. 139. verfo. (2) Zie het Raadfignaat van den 2 Januarii 1589. Ook dezer Stads HooFO-Gericht genoemt in 't Raadiigu. van den 4 Ocï. 1599.  VAN N IJ 1VI E G E N. 271 Ober-Gericht von onverdencklichen Jahrcn bifs anhero beüorab in Ciuil Sachen appelfirt ,fulche appellationes auch difs oirts mijt Recht vnd vrtheil decidiret vnd erorttert worden vnd noch voerden. Zum drkten. ()b bei ons gegen einiche Mlstheter Confiscatio bonorum erkandt vnd gebraucht worden, vnd inwelchen feilen ? Zum Vierdten, ob Romifche Keijfer oder K'ónigvnfere allergnedigfie Herren olm vnjere vórwiUigungh ncixtc befchwerlicher ordnnngen oder veranderangen, die Vnferenn vonn Iren Majefteiten vnd derjelben Hochlöbligften Vorfaren erlangten vnd •collier gebracht en alten Priuilegien, Vreiheitten, gewonheitten, recht vnd gerechtigkeitenzuwidcr weren, Ihe bei onsfürnemen vnd ins-zverckfeilen lafsen. Dafs wir vff folche vier fragpuncten, ons gegen vorgemelthe Nijmegifche abgeordnete Gefandcten des wairheidt vnd Sachen geftak freundtlich erclertt vnd geantwurt haoen in maefsen wie volgec. So uil die erstgezetstzte Zwo fragen, nemblich deren zu Nijmegen hiehero gelanghtc Confukationes, oder Rahtsfragen vnd Appellationes der beruffingen betrifft, wisfen wir ons fol* cher confukationen vnd Appellationen woll zu erindcren, vnd ift ohn das an Ihm felbst Statt vnd Landt kündich, das wir von vnd aus anderen mehr, vnd in funderheidt verpfendten Reichsftetten, auch anderen Stenden vnd derfelben vnderthonen vnd angehorigen Gerichten. Alfo auch von vnd aiïfs der Statt Nijmegen, die gefragte Confultationès und Appellationes , von viil hundertt Jarenn hcro hifs vff gegenvertigenzeitt, aufs crajft vnfer von Kaifer Carlen dem Grosfenn vnd difs nhamens dem Irjïen, vnd Irer Majejlatt nachfolgeren  275- HANDVESTEN R'ömifche Kaijeren vnd Königen, Hoichtzeligjler gedechtenis , bifs vjf die Itzregirende Kaijf he Majeftatt haüenden funderen Priuilegien vnd prerogativen an unfere Forfarenn vnd ons gelanght vnd gebrachtt: auch difs arcz daruff geantwurdc worden, vnd der Sachen erortterüngen erfolght fcien, auch do vnd denen es noch noch werden. Vff die dricce frag wisfen wir ons mijt nichten zu erinderenn, das Bonorum Conftscatio neben des liebsftrajf in einichen feilen oder Misthaten , ftnderlich gegen einiche Vnfere Burger oder angehoerige Vntherthonen, bis anhero bei] ons iht gevbt oder furgenhomen worden feije, oder noch werde. Dan wer am leib oder ïeben beij ons gefirafft wirdet, dem oder desfen Er ben werden feine glitter gelasfen. Vnd herwiederumb wer an geit oder gut gebost oder geftrafft wirdett, dein lest man an Leib vnd Leben ongeftrajfet. Was aber die vierdce vnd letzte frag ancriffc, damijcc hacc es diefe gclegenheicc: Das Hoghscobgemeke Römifche Kaijfcr vnd König wie auch die jrzigc Kaiferliche Majellacc Vnfer allergncdigller Herr vff onferer Vorfaren guccer gedechcnis, vnd Vnfer vnderchenigsc anfuechen, Inen vnd ons gcmeimer Scacc Ach. verlehcnce Privilegiën vnd freiheicen, auch andere wohlhergebrachce gewonheicen, recht vnd gerechtigkeiten jederzeit gnedicht confirmiret, beltetigctt, crnewerd vnd erweittert. Vnd clargegen nijcht alleim durch Ire Majefteten fe'bst, oder auch durch andere 011 fes wisfens nijet jchtwas vben, oder f urne nen lasfen. Dan auch Vnfere Vorfaren vnd Vns vilmheer iederzeic gegen die foe gemelche Vnfere Vorfaren oder ons daran zu verhindern oder zuerobern vn-  VAN NIJMEGEN. S73 vnderftanden, da beij allergnedichst gefchützE gehandthabt, gehaltenn , vnd darvber oder darwieder nijet befchwerenlasfen haben. Wie Wir ons auch zu mehr Hoichstgedachter jtziger Kaiferlichen Majeftat vnd derfelben Nachkommen in aller vntherthenigkeit anders nijet getroften, dan das Ire Majefteten nijet weiniger thon, vnd In beruertenn wie auch in anderenn fellenn dero Vorfaren Hochlobliche FusftapfFenn nochmals allergnedihst folgen werden oen gefart vnd Argelist. Vrkundt Vnfer Statt hier onder angehengtenn gemeijnen Infiegels. Geben den Sechs vnd Zwijnzichften tag februarii. Nach der geburt Chrifti Vnfes Herren im funfzehn hundertt vnd Ein vnd fiebcntzigften Jare. Accoort met Schepenmeefler en Schepenen der Stad Aken opgerigt over het Jluk van de Appellen* Op huijden den 21 Martii 1613 fijn die aff"gefanten der Stadt Niemeghen, uijt krachte van haerc credentiaal-brieven ende inftructie verdraghen ende geaccordeert met den aanwefenden Heeren Scheffenmr. ende Scheffcnen des Conincklicken Stoels ende Stad Aecken, dat die provifionele Ordonnantie bij die felve Stade Niemeghen gemaeckt op da bcdienonge van Juftitie ende maniere van procederen in 't jaer 1608 aengenomen wordt, om infaecken voor de welgemelte Heeren Scheffenmr. en Scheffenen vallende, naergevolcht te worden; ende daer nae geoordeelt, mitsgaders nae eoftuij* S men  374 HANDVESTEN men ende Statuten der Stadt Niemeghen e*t maeckt en noch te maeeken: welverftaeitde dat alles ilnceerlick genomen en verftaen wortals nae rechten. Ende dat een Appellant fal moghen te Niemeghen inbrengen fijne gravamina binnen den tijt van fes weecken, waer op den Appellaat antwoorden fal ook binnen den tijd van fes weecken, ende en fal daer naer niet^ vorders gefchreven, maer die ftucken van t proces met de gravamina ende antwoort, ook beij de deelen bewijsftukken, fo fij eenige hadden, gefloten alhier gefonden worden. Ende dit alles bij provifie ende fonder prejudicie Ofte vercortinge van ijemants gerechticheit, fo wel van de welgemelte Hee^ ren Scheffenmr. en Scheffenen, als ook der Stadt Niemeghen voorgewende. Aldus gedaen en in t vrundlick ende goedwillick verdraghen binnen der Stadt Aecken en bij de aenwefende Heeren Scheffenmr. ende Scheffenen, mitsgaders de (!) voergedachte affgefanten geteiic- Ï2? w-f ^\aIiLbovcn- getekend. Diderieh van Wilre; Scheffenmr. Diderieh van Belve, Albrecht Schnck, ende lager Johan Werden! Brief Men lmA} dit Accoort in het Stads-Boek ter Secretarie beriiftende. De Afgezanten van Ni me" en ziin geweest Frans Buis, Johan Keif ken, en & Giel z.e Noppius i„ C/tronie, lib. III. ». 2,.' VerSmeede de> Guedesdags-Boeken fa pgst sJaZT&ZÈ 1583, 12 Januar. 1588, 1 Maart 23Sept. Ï580. Raad fign. van den 24 Mai i6o9, 6 Junii xW Na de invoering van het Reglement van den 5 Febrf 167? wierd £iPfp 3an Sch?e?m van Aken onttrokken? zTe de terative Protesten daar'tegens in het Raadlign. van den Z^MZ^Ltri/l6p- mitsgaders de ^dügn.vm *e" 2 Maart l74», 15 Jan. 12 en 14 Junii 1749*  VAN NIJMEGEN. 475 Brief van Burgermee/Ier, Schepenmcejlcr eii Raad des Koninglijken Stoels en Stad Aken van den 12 Novemb. 1423, betreffende dc Privilegiën op het Jluk der Muntjlag. Den Eerfamen vnd Wijzen Burgemeifter Scheffen en Rait der Stat Nijméghen Onfs befundef gunftigeri gueden Vrienden "V nfs fruntlicke gruijfs mit gonftigen vermoïgen altzijt zouvor, Eirfame eh: elige befondef guede Vrunde, Ure Schriffen an ons gefandc inhalden Vch verkondigen, wie hoighna vermoigen onfs Privilegiën vrije Müntze in Vnfs Stat lijn lolde, die hauen Wir hoeren lefen, fcnVerres inhaben verftanden, en Vch dair op Zo vernemen , datz Wir privilegiën hauen9 Vns durch Keiferlicke Maf. verleenhene bijnnen Onfs Stat moegen Muntzen So hoig as Wir int gem'eijn maiken, Golt en Silyer, doch langh jaren her geijn gulden noch fdver penningen durch vpftijgen des geltz in Onfs Stat gemunt, eh dat Yr verneemen möight, Wije vnfs ftampen in ons Muntzen geweest, fchicken Wir Vch hier bij onfs hoigh en niederfte penningh die dan felffs in onfs Stat gemunzt fijnt, dair af der beste Itzo wert zijnde tzween ftür en eijnen halven brabantz, fo aduinant der cleijnftë einen haluen ftür en een oirt brab: In welcker formen zijn oick onfs golden Muntze geflagen, dat ijr alles wijder Information en berichting af zu vernemen havent, vnd gunftiger gueder meijnong nijet willen bergen Vch vor= der just mit Ons privilegiën dar ijr Oich gelijeken Ons priviligiert en begnasdt zijdt*. fruntS 2 fchafft,  HANDVESTEN fchaffc, en guet gefallen erwifzern moichten, zijnt Wir Zo gheneight, Her Got. almechtie der Vch mie vreuden bewar. (t) Gefchr. xÜ Novemb: Anno cioccccxxiu. BurgerMeifter Scheffen mf ende Raet des Konincklichen Stoels eiï Stat Aken. Brief van Schepenmeejler en Schepenen des Koningrijke Stoels en Stad Aken van den jaare 1424, aangaande de confiscatie van Goederen, wanneer een Misdadigen met de dooi geftraft word. Den Eerfaemen en wijzen Burgermeifteren Scheffen vnd Rah der Stat Nijmegen onfen bifunderen gueden Vrunden. V nfe fruntlicke gruijfsz mit gonst aizijt zuvoer Eerfame vnd wijze befundere goede Vnende die Eerfame voirfichtigc en wijze H " Burgermeifteren eii Rak vnfe Herren hauen vns fchrifftl: doen voirhalden ijr an zij en ons mit gedaen antreffende etzelicke mijsdediger off die befunden wierden In boefen oeileldait, wie men die an LijÜe vnd guede na mrre oeüeldait ftraiffen en hantieren folde, foe hauen wir die fclbige oere fchrifft en meijnongh grontlic ouerlacht, Eii befi nden fulx alfo, wirt oick in Rijx Recht alfo gehalden, wan- (p Men vindt copie authentic van deze Brief in het Leger-Boek Fol. 83 verfo. Vergelijk ook het Guedesdag-Boek van den 10 Mai 1581.  van n ij m e g e n. 277 wanner cn wekker tzijt een mijsdediger oder erkenner , der zijn Lijff mijsbrucht heit, der oder die, werden na oirre oeüeldait vnd gejlentenisje , zur doit verordelt, aber dat guet gcijn Stat an zo griffen, (i) mit ijren Leijff ist fitlchs betzailt nü zom anderen die mijsdediger vntwichenen die giteder an zu tasten is keinne wijs auch nijet vermeiuen oder in vrren Schrijften verjiain dat fulche alfo auch vntwisfehet Jijnt an ijrren guederen zu tasten, Recht oder Stat genen mach, were dan ander Sachen oder Verhandelonge , die fich begeüen, dair wij besfer bericht hedden, wilden ons auch dair in erkenntetj, as fich na Recht vnd wie billich gebuert, vch fust willens eh frumfchap zu crziegen fijn wir wie billich zu geneijght kennen. Got der Almcchtigc vch bewaere. (2) Gefchreuen op Dijnxdagh na Palmdach Anno cioccccxxiiii. . . . Meijer ScheiflTneifter vnd Scheffenen des Conincklijcken Stuils en Stat Achen. De Stad Sak- Bommel beloofd den 4 Febr. 1442, als een Hanfe Stad te dragen haar aandeel van de onkojlen, welke bij die van Nijmegen, als haare IIoofd-Stad, van der Hanfen wegen reizende, ten eenigen tijden zullen worden gedaan. Scepenen en Burgemeifteren der Stat van (O Vergelijk L. Goris in Comment. ad Confuet. Velav. cap. 2. arde. 4. n. 1. et 3. {2) Copie authentic dezes briefs vindt men in het Leger-Boek Fol. 55. 84. Zie Smetius in Oppid. Bc.tav. iep, VlW.pog. 104 S 3  278 HANDVESTEN van Salt-Bomell- doen £ r) kondt allen luden, Alfoo wij in dir Hanfe fijn, en onder die Stat van Nijmegen, dat een haupstat, en onse (2) hoifftstat is, gehoerende fijn, foe bekennen wij mit defen apenen brieve, tot welker tijt fich geboert, dat die van Nijmegen, als van der Hanfe weghen rejjfen, en onkost doen moeCO Copie dezes, van woord tot woord met het oorfpronglijke accorderende bevonden bij Henr. Poeijn Notaris op Guedesdag post invocavit 1536, vindt men in het Leger-Boek Fol. 77. (2) Zie Smetius in Oppid. Bat. cap. VII. pair. 79, 80, 81, 85, 86, cap. X. pag. 129, 132. Geld.'Placaat-Boek I D. Praelim. PunEtcn col. 118. 119. en het Handvest van Graaf Reinald, gegeven in het jaar 1316 's anderen daeghs nae funte Lucas Euangelist-dach, waar bij het Dorp Salt-Bommel tot een Stad gemaakt is uit Keiferlijke macht, aan den voornoemden Graaf door Keifer Henrik den VII verleend, en met eenige'rechten voorzien. Geld. PI. B. II. D. I. app. col. 67. Berchemius in Chron. MS. Ruremundis, Arnhem, Harderwijck, Goqh, Bommel en Wagheningen primus in civitatcs cotnmutans, muris cingi licentiavit Ottolll. Infignemque urbem Novimagenfem, cum ejus Imperio, fuo adjecit Dominio. Insgelijks is den 28 Julii 1581 aan de Afgezanten van Salt-Bommel toegeftaan derzelver verzoek, om onder het fecreet Segel der Stad Nijmegen toe hebben atteflatie ende voorfchrijvens aen de Magiftraet tot Antwerpen, als dat die van. TniEL ende Bommel van alts onder die Hooffstat Nijmegen in der Atife vrijheijt gewest und alnoch fijn. zie de Raadfignaten van den 28 Julii 1581 , en 28 Nov. 1616. De Schepen-Bank van Salt-Bommel, en de Hooge Banken in Thielrc- en Bommelre waerden mogten ook haar Hoofdvaart halen aan den Schepenfioel van Nijmegen, volgens Handvest van Hertog Arnold van den 4 Julii 1449, in verbis: Oeck fioe moegen die vier Banck in Tijelre en Bommelreweerden, en die Banck vanZaltBomel, en die Onderfiaeten 't faemen ojf einich van hen haer hoeffaert in onfer Stat Nijmegen aen den Schèp.enftoel halen. Leger-Boek der Privilegiën van Nijmegen Fel. 228.  VAN N IJ M E G E N. 2?9 moeten, dat wij, alfoe duck fich des noit geboert, voor onfe aandeell, daer toe (3) gelden fullen, nae redeliker taxirunghe, daer wij op gefet en getaxiert fullen worden, fonder enigh wederleggen: Sulx all fonder argelist, Ende hebn. des toe orkonde onfer Stad fegel bij onfer rechter wetentheit, aan defen apenen brieff doen hanghen, Gegheven in 't jaer ons hrn. dufent vier hondert twee en veertich, op Sun te Ambrofius dach des heijlich Bisfchops. Vonnis aangaande de Appellations-plaats van de Gerichts-Banken van Herwen en Aart op het Valkhof voor den Burggraaf , en twaalf Schepenen van Nijmegen, uitgefproken te Arnhem den 30. Septemb. 1564. Gezien bij den Grave van Megen Stadholder en Capitein Generaal des Furflendombs Gelre en Graaffchap Zütphen, mitte drie Commisfarisfen uijten fecreten, grooten en provinciael Radt van Hollandt gedeputiert bij de Hertoginne van Parma, Plaifance en Gene» rale Regente van wegens des Coninx thoHispanien &c ons allergenedighfien Heere in deeze fijne Macs- Nederlanden, fampt den Gedeputeerden ijetsgemelter landen van Gelre ende (3) Zo droegen Maes-Bommel en Gent ook in de onkoften derCommisfie van de Stad Nijmegen tot den Rijksdag te Regensburg, als zijnde de Hooffftat oiresQiiartiers. Gudesdags-Boeken Die Ciuerum 1541, 4W alt. praeftnt. Mariae 1570, 21 Apr. 1589. S 4  *8o HANDVESTEN de Zütphen, uijtten Quartiere Ruremunde, Zütphen ende Arnhem volgens d'Ordonnantie van haare voorfz. Hogcheit in dato den XXV Aprilis, ende die Commisfie der voorfz. drie Commisfarisfen ende Gedeputeerden voorfz. in dato den IX Septembris beijde lestelick, het different ende gefchil gerefen tusfehen Amptman endeRidderfchap vanüver-Betouwe ter eener, ende Burgermr. Schepenen ende Raedt der Stadt Nijmegen ter ander fijde, beroerende de erkentenisfe ende verclaringe, ojf die Appellation flaatfe van de twee Kerfpelen van herwen en aerdt, gelegen in Over-Betouw, gehouden fal worden op den Valckhoff to Nijmegen voor Murchgrave ende twalf Schepenen aldaer, ofte an den Praest tegens Arnhem over: Ende al t gunt bij den vurfz. partijen an wederzijden overgelevert is gewest, ende daer op oock gehoon de Momboir van fijne Mats. wegens geordonneert in den voorfz. Forftendom Gelre ende Graaffchaps Zütphen, als bij beide defe partijen daer toe aengcfocht fijnde, ende defelve partijen nae fij oock ten lesten gehoort waren, off fij noch ijet wijder inbrengen wilden, de voorfz. Amptman ende Ridderfchap van OverBetuwe noch feeker bericht met die ftucken daer toe dienende innegebracht hadde, ende de vorfz. van Nijmegen ter contrarie weder haar Contra-Bericht, ende van wijder inne te brengen hen ijder der voorfz. partijen verdragen hadden : Hebben die voorfz. Commisfarisfen en Gedeputierden bij omvrage ende manisfe dèr voorfz. Heeren Stadholder verclaert ende verclaren mits defen, dat die voorsz. Appellations plaats der Gerichtsbank^ van Herwen en Aerdt wesen ende ge-  VAN N IJ M E G E N. ü8l GEHOUDEN sal WERDEN (i) OP TEN VaLCKhoff voor den BoRCHGKEEF ENDE twalf schepenen tho Nijmegen, dog dat defelve in hoir oirdelen hen regulieren fullen nae den Landrechte, gewoente ende gebruijck van Over Betouwe, ende dit ter tijt toe, dat op beter bewijs anders geordonneert fal wefen. Aldus gedaan binnen Arnhem den lesten Septembris A'K MD vier en festich, tot meerder oirconde des voorfchreven hebben wij drie Commisfarisfen, ende wij drie van wegen der Quartieren, in decfen gementioneert deefe Acte ofte inftrument onderteickent, ende met on- CO Anaptman en Ridderfchap van Over-Betuwe (lelden zich tegens het Appel van 't Gericht van Herwen en Aart op 't Valkhof, of aan Burggraaf en twaalf Schepenen van Nijmegen, om dat Herwen en Aart eerder aan het Land van Gelre was gekomen, als de Stad met het Rijk van Nijmegen door het Roomfche Rijk aan den Grave van Gelre was verpand, en dus deClaeringenniet na Rijkfche , maer na Over-Betuwfche Rechten, gehoorden aan de Praest. zie de Gerlchts-Signaten van Herwen en Aart van den jaare 1553 in Junio, Daar tegens wierd door Nijmegen bewezen, dat, van de vroegfte tijden af, van vonnisfen te Herwen en Aart gewezen, de Appellen op 't Valckhof waren vervolgt en uitgefproken: Hebbende Henven en Aart voormaals gereforteert onder het Rijk van Nijmegen. Berchemius in Chronico MS de domo Geldriae et Urbe Neomagenfe cap. 15. vergeleken met de Sententien bij Schepenen van Nijmegen in cas van Appel van het Onder- of Neder-Gerieht van Herwen en Aart, op het Valkhof, praefide Burggravio, gewefen den 5 Febr. 1622, 6 Julii 1623, 12 Junii 1627, 24 Maart 163.5, 8 Mai 1649, 2o Junii 1656, 7 Mai 1663 in het Appellations-Prothocol der Stad Nijmegen; zie meede de Signaten van Herwen en Aart van den 23 Jun. 1647 en de Grieven aan Schepenen van Nijmegen als Appellations-Richteren van Herwen en Aart overgegeven den 27 Julii 1647. S 5  a8s HANDVESTEN onfe gewoonlicke pktzieren (2) befeghek; ende was neffens onder/taande pittzier getiickent Philips Zobeli Ruwart , Arnoldt Sasbout, voorts Diderieh Hoes, Seime van Dorth ende Jofeph van Arnhem. Sententie van den 20 Decemb. 1628, waar bij verftaan is, dat Schepenen van Nijmegen zijn Appellations-Richt er en van de Vonnis^ fen gewezen bij den Gerichte der Heerlijkheid Oij, In faecken hangende voor den Hove des Fur* ftendoms Gelre en GraaiTchaps Zütphen , uijt cracht van (i) fubmisjie tuflehen Vrouwe Do- ro-? (2) Beruftende in den Blok Laade No. 7. Copie authentic vindt men in het Stads-Boek Fol. 240. (i) Extract uit het Raadfignaat der Stad Nijmegen van den 14 September 1625. In deliberatie gelegt fij nde die Rechtsvorderongb tegens die Vrouwe van Oij, belangende het Appellations Gericht dier fielve Heerlijkheit, ende ratfiaem gevonden aenfankelijk te doen verclaren in name ende van wegen een Eerbaer 'Raedt defer Stadt, dat hoewel die felve bij Keiferlijcke ende Landfurfielijke Privilegiën, alle andere judicaturen is geeximeert, ende overfiulx Exceptionem incompetentiae met recht voor den Ed. Hove defer Provincie hebben doen proponeren, nochtans om te tonen het refpect, dat fij welgemelte Have toedraghen, ende dat fij geen Schouw hebben kaere faecke tot kennisfe van onpartijdige te Hellen, wel te vrede te fijn , dat mijn Heeren van den Raede, als Arbitratores Juris, die voorfz. differente verhoren, daer over erkennen, uijtfpreken ende lauderen, als haer E. en W, na rechten fullen bevinden te behoren, belovende fulx ter goeder trouwe te achtervolgen ende van weerde te houden, met verfouck, dat't ten  VAN NIJMEGEN. ïothea van Loo Vrouwe tot Oij ais Momber» fche haerer Kijnderen bij wijlen Otto van Oij, Heer tot Oij, geprocreeert, ter eenre, ende Burgermrn. Schepenen ende Raedt der Stadt Nijmegen ter andere lijden, Geilen die refpective memorien, waer bij die Vrouwe van Oij concludiert, dat bijfententie van defen Hove folde worden verclaert de Magiflraat aer Stadt Nijmegen geen recht van Appel ie competieren over fententien bij den Gerichte der Heerlickheijt Oij gewefen, ende clatfe overfulcx van 't felve fich fullen hebben t' ontkolden, met conclemnatie van 'costen, ofte Ende Borgermrn. Schepenenen Raedt der Stat Nijmegen bij haere Memorien, dat fal worden uijtgefproocken, dat die felve met goet recht haer het Appellations Gericht van de Heerlicheit van Oij ondernamen hebben, als fulcx Ci~) fpeciali privilegio et confuetudine ab 'immemoriali tempore geacquiriert hebbende, und dat ten corfle mag getermineert worden, ten cijnde geinteresfeerde partij a profequenda appellatione niet langer verhinderd en worde. Onder expresse protestatie, dat haer EE. mits desen voor 't toecomstigh onge- praejudicieert willen houden haer voors! rechten , Privilegiën, ende Gerechtigheijden, ende principalijk het Privilegium de non evocando, verfouckende, dat fulx bij den Griffier ad perpetuam rei memoriam geregijlreert werde. (2) Extract uit het Raadfign. van den 27 Oct. 1624. De Sijndicus defer Stat clede bericht, watter voor een gelegentheit heft mettet controverfe Appel van de Bancke der lieerlijkheit Oij, dat den Here van Oij meinde te trechen aen de Brugge tot Oij: naemelick, dat ojf wel bij Brieven niet en bleeck, dattet felve gehoorde aen de BorchGreejf en twelff Schepenen van Nijmegen, dat dem noch bij fententie van Gerichtsluijden parthijen daer gewefen, ende den Lantfchriever Henrich Groll, alt in de 80 jair becondfehapt, dat fo verre hem hoch.de, idt Appel van voorz. Heerlicheijt niewerts anders gevallen fij dan  284 HANDVESTEN dat die Vrouwe van Oij haer met onrecht daer tegens heeft^ geoppofeert, ende in haer hebbent recht geturbiert, condemnierende die Vrouwe tott Oij fulcx cost en fchadeioos af te doen ende te repareren, met interdictie van fulcke of diergeiijcke int toecoemende niet meer te attentieren, haer condemnierende in de costen van defen procesfe, off tot fulcken anderen fine; Mede gefien die refpective folutien ende debat off fuperfolutien, met allen overgelegden fchijn ende befcheijt, nae dat in de faecke geconcludiert, van vorder productie gcrenuntieert ende recht begeert was; alles overwogen ende geexaminiert, wat in defen eenighfints t' examinieren ende t'overwegen ftonde; 't voorfchreve Hof doende recht, verclaert dat Burgermm. Schepenen ende Raedt der Stat Nijmegen berechticht fijn te continueren het Appellations Gericht te holden en t'exercieren over f ententien bij den Gerichte der Heerlickheijt van Oij gewefen, ende fulcx ter tijt toe dat bij die Heeren of Vrouwen van Oij het gepretendierde recht van Appel aan de Brugghe aldaer of elders, naeder fall fijn bewejen. De Costen defer proceduiren om redenen compenfierende. Aldus gedaen ende (3) gepronuncieert in den dan atn den Borc'igreefdes Rijks, ende die twelf Schepenen van Niimegen. In het Gerichts Signaat der Heerlijkheid Oij van den 30 Mai 1593 vindt men; Die Acia en AElitata jiin aen twelff Schepenen van Njj.meghen, als dieses gerichts Oij gebeorlick OVER-iioofft und Appellations Richteren over tho fchicken remittiert. Zie ook het Raadfign. van den 11 April 1590, 2 Aug. en 14 Septemh. 1592. en het Appellations-Prothocol der Stad Nijmegen van den 18 Dec. 1633, 10 Nov. ï66ï. en 9 Maart 1688. (3) Zie dezelve geregiftreert in het Stads-Boek Fol. 271. log-  van nijmegen. 285 den Hove Provintiael van Gelderlant t'Aernhem den XX Decemb. 1628. was onderteikent. J. Sluisken. Over* Insgelijks vallen aan Burggraaf en Schepenen van Nijmegen op het Vaikhof de Appellen van fententien in civile zaaken, bij de Gerichts-Bankën des Rijks van Nijmegen gewezen, namentlijk van de Bank van Wichen, waar onder Niftrik en Oij Rijks, en van de Bank van Beuningen , waar onder Weurt, Ewijk en half IVinsfen bëhooren. Zie de Landbrief van het Rijk van Nijmegen den 15 Septemb. 1532, bij Hertog Carel van Gelre gegeven, in het Geld. PI. B. II D. I. app. col. 3 en 5. en het Appellations-Prothocol. Van ouds wierd van fententien, in cas van appel bij Schepenen van Nijmegen gewezen, geen hoger beroep toegelaten. Leger-Boek Fol. 12-14. en 54 verfo. Goris in not. ad Mcrulae Commentariol. de Neomago pag. 59. Doch na de invoering van het Reglement van den 5 Febr. 1675 heeft men verder gcprovo» ceert aan den Hove Provinciaal. Vergelijk het Apcllations-Prothocol van den 26 Julii 1692 en 2 Maart 1694 met het Raadfign. van den 19 Januar. en 1 April 1679. In criminele zaaken is de eenigfle Gerichtsbank, van ouds, voor Schepenen van Nijmegen op het Valkhof, zie MS. de Judicio Imperii in het Leger-Boek. L. Goris ad Merulam de Neomago pag. 59. Memorien en Deductien o"er de exercitie der criminele Jurisdictie in het Rijk door Schepenen van Nijmegen, en het Landd. Ree. van den 2 Nov. 1769. Van Sententien, bij het Gericht der Heerlijkheid Persingen gewezen, komen de Appellen mede op het Valkhof aan Burggraaf en Schepenen van Nijmegen. Guedesdags-Boek van den 27 Febr. 28 Maart 7 Mai 1583. Appellations-Prothocol van den 21 Nov. 1621. 19 Oft. 27 Nov. 1627, 23 Oft. 1628, 8 Aug. 1654, 22 en 23 Apr. 1659, 28 Mai 26 Julii 1692. insgelijks van Ubbergen J. Latii Resp. Belg. pag. 16. J. Smetii Neomag, MS. van Groesbeek L. Goris Adv erf.tract. III. P. I. cap. 14. in not. ad (5) Appellations Prothoc. van den s.Feb. 1622, 31 Oft. 1640, 18 Maart 1665, 26 Julii 1681, 6 Dec. 1684, 10 Junii 30 Dec. 1686, 6 en 14 Januar. 1687, 14 Junii 26 Julii 1692. Van het NederRijksche Walt. Appellations-Prothoc. 19 Dec. 1690. Advijs van Johan van  486 HANDVESTEN Overgifts-Brief van den jaare 1402, verleden aan de Stad Nijmegen in behoef der Geërfden* van de Oij, waar bij de Heer van de Oij tot het dragen in alle kosten van Dijcken, Sluifen, Stegen en Straaten zich onderwerpt aan de parate executie. Wn Rubbert van Appeltern, Ridder 5 Borchgrave tot Nijmegen, en Richter in den Rijck doen cond allen luden en tuegcn, dat voer' ons en voer Gerichts-lude hier nae befchreve, komen is Her Gerit Hre van Oij, ende heeft mit fijuen vrijen wille verlijt ende gelaefft an hand des Burgemeftre der Stat vari Nijmegen, die in der tijt wefen, foo den Burgemeftre der fel ver Stat in behuef der Ge-erfder Lude in der Oij, als dat die felve Her Gerit Hre van Oij allen onraet, die komen of vallen mach van Dijcken en van Slufen, Stegen en Straten torten Oij behorende.1 mede gelden en betalen fal, als van fijnen erve, van Trijst en Wil. Rcmkens in de Neder!. Advijf. IV D. Conf. 189. pag. 561. Van Oijen en Dieden, Guedesd.B. altera circumcif. Dni 1549. Overdraght-Boek Fol. 139; Raadfign. van den 1 Novemb. 1592. Appellations-Protlioc. 6 Mai, en 16 Decemb. 1665, 3 Oclob. 1668, 16 Dec. 1688. welke Appellations-fententien van Oijen eri Dieden, mitsgaders van het NederRijkfcheWalt en Grocsbeek men vindt gepronuncieert te zijn bij Schepenen van Nijmegen alleen, dan eens in de Raads- en dan eens in de Scltepen-camer; zijnde de fententien van de andere Gerichten, praefide Burggravio, gepronuncieert op her. Valkhof, zie het Appellations Prothoc./'» principio et a. d. 6 Mai 1665 en 18 Dec, 1688. Het Gericht der Heerlijkheid flemen was ook gewoon hoer Hoeffvaert aan den Schepenltoel van Nijmegen te halen. GuedesdagsBoeken van 1561, 1562, en 1563. Voeg hier bij L. Goris Adverf. Traft. III. part. II. cap. 2. «.11.  VAN NIJMEGEN. 287 ve, dat hij liggende heeft binnen Dijcks in der Oij, weert faecke dat des niet engefchiede, foe raucht die Burchgreve, die dan in der tijt tot Nijmegen Burchgreve were, tot maninge der Burgemefte, die dan in der tijt Burgemefte were, uijtpeinden tot behuef der Ge-erfder Lude in der Oij, alfulcken onraet als op erve Hren van Oij vurfz. gefet weer, als Schok die in den Gericht bekent ende verwonnen weer; Hier over en an waren Gerichtsiuden Willem van Heze Willems' Soen en Derrick Pvijgwins Soen en meer goeder lude. In oircond der waerheijd foe hebben wij Borchgreve vurfz. onfen zegele an defen brieff gehangen. (0 Gegeven in 't Jaer ons Hrn. dufent vier hondert en twee des Sonnedaegs nae ons Vrouwen dach nativitatis. Pandbrief van den 15 April 1614, tsaar bij de liichters- en Dijckgraafs-Ampten, met den aankleven van dien, des Lands tusfehen Maas en Whaal worden verpand aan de Stad Nijmegen* Wij Stadholder ende Raaden in naeme van de Heeren Staten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zütphen allen den geenen die deze voorcommen fall, doen te weeten; Alfoo bij welgh. Heeren Staten op derzelver Vergaederinge in Januario des Jaers XVI<=. elff alCO Privilegie-Boek Fol. 35. Vergelijk meede de Uitfpraak van den Jare 1530111 het Stads boek Fol. 241-344.  a88 HANDVESTEN alhier binnen Arnhem geholden, is gerefolviert, dat die refpective Quartieren ende de Leden van dien geoorloft foude wefen die verpande heeriickheiden, hooghe ende leege Officien felfs in toe losfen, mets dat fodane losfe foude worden gedaen op den naeme ende authoriteijt van de Landfchap, door den Landtrentmr. Generael, met toedoen van den Momber der voorn". Landtfchappen, ende fulx ten behoeve der geener daer die pandtpenninghen aff fouden procederen , blijvende die hoecheit gereferviert aen defelve Landtfchappen, Ende dat dienvolgens naer voorgaende denunciatie door den voorn. Landrentmr. ende Momber gedaan aen dePerfonevan Jacob Mom doen ter tijt Pantholder endebeiitter van de Richter ende Dijckgreefs Ampten 's Lants van Maas ende Wael, mitsgaeders daer op gevolgde oblatie ende reëele confignatie van de fommavan fes duijfent ende fes hondert golde guldens tot acht ende twintich ftuver 't ftuck, geprocediert van Burgermrn. Schepenen ende Raedt der Stadt Nijmegen van wegen die felve Stadt, bij Sententie van den Hove gedachter Landen den VIII. defer uitgefpraecken, is verclaert die voorfegde Richter ende Dijckgreeff Ampten van Maes ende Wael met den aancleve van dien, gelost ende gevrijdt toe fijn; weshalven wij in naeme der voorfeijde Magiftraet ende Stadt van Nijmeghen fijn verfocht ten eijnde tot volvoeringhe ende vervallinghe van de voorfeijde refolutie welgedachter Heeren Staten, metsgaders die vooraengetaegene fententie , behoorlicke Pandtbrieven van de gemelte Richter ende Dijckgreefs Ampten ten be- hoe-  VAN NIJMEGEN. hoeve van de voorfeijde Stadt fouden vuijtgegeven ende mede gedeijlt worden ; Dat wij daeromme , 't geene voorverhaelt , aengemerckt hebbende, in name van welgedachte Heeren Staten, ende ingevolge van derfelver refolutie hier voren verhaelt, die voorfeijdeBorgermrn. Schepenen ende Raedt der Stadt Nijmeghen provifionelick geconfentiert en geordonniert hebben, confenteren ende ordonneren bij defen die voorf. Richter ende Dijckgreefs Ampten van Maes ende Wael met den aencleven van dien, pandfchaps gewijfe toe hebben, toe genieten, toe aenvterden, ende toe befitten, omme die felve Ampten te doen bedienen bij fuffifante perfonen daer toe nut ende bequaem fijnde, na dat die felve aen ons geprefentiert, ende met behoorlicke Commisfie in naeme van welgedachte Heeren Staeten fullen fijn verfien; ende fulcx ter tijt toe, dat van wegen duc- en welgedachte Heeren Staten die voorfchreven fomma van fes duijfent ende fes hondert golde gulden die voornoemde Magiftraet ende Stadt van Nijmegen fullen fijn erleit: Ende fal die felve Magiftraet ende Stadt die gemelte Ampten aenveerden ende befitten op alfodaene vordere conditiën ende met fulck recht ende gercchticheijt als die brieven van Pandtfchappen de voorfaeten van gemelten JacobMom bij Voorfurften ende Hartogen van Gelre en Graven van Zütphen gegeven, fulcx vuijtvoeren ende medebrengen , welke brieven (als noch berustende onder die voorige Pandtholders) overgelevert fijnde, fullen hier van naedere brieven onder 't groote fegell gedachtes Furftendoms ende Graaffchaps vuijtgegeven worden. Ende is daerom provifionelick 't fecreet fegel hier onT der  soo handvesten der op 't fpacium gedruckt. (i) Gegeven t'Aernhem den xv Aprilis xvif veertien. Ende was neffens het opgedrukt fegel in rooden wasch getekent. E. Engelen. Renverfaal, door de Stad Nijmegen bij het accederen tot het Verbond dtr Unie gerequireert en ontfangen, gegeven te Utrecht den zl Februarii 1579. die van de Ridderfchap, en die Stadt van Nijmegen alvoiren hen te begeven in de Unie, confederatie en verbontenisfe, onlanks tusfehen die van den Furftendomme Geldre mit den Graaffchappe Zütphen, die van den Graaffchappen en Landen van Holland, Zeeland, Utrecht, en die Vriesfe Ommelanden tusfehen die Eems en Lauwers opgeregt den 24 Januarij van defen lopenden jare negen ea feventig, eenige fwarigheiden gemoveert hebben , daer van fij nader verfiekerheid, dan bij de voorfz. Unie begrepen , bij forme van Reverfaal brieven begeerde toe hebben. En eerst dat aengefien volgende hun aengevcn diezelve Stadt en 't Rijk van Nijmegen met hoiren toe- bs- CO Deeze Pandbrief berust in den Blok,- men vindt daar van een Aflchrift in het Leger-Boek der Privilegiën tol. 233. zie L. Gons in not. ad Mcrulae Comment. de Neomago pag. 61. A. van Slichtcnhorst Geld. Gefchied. I B. 11. 57. bl. 33. en de Raadfign. van den 22 Ju/. 161, 30 Apr. en 12 Mai 1Ó14, 27 Januar. 16 Febr. 30 ApV 1615. 1 Mai 1629, 12 Apr. 1631 , 25, 28 en 29 Nov\ 1635, 6 en 9 Januar. 1637. 22 Aug. 20 Dec. 1640. o Feb. 1642. en 12 Apr. 1643.  van n ij m e G E n. «01 behoor van den Roomfchen Rijke verpand, en der wegen niet dan pignoratitio Jurk onder den Furftendomb van Gelre en funst immediate onder het Heilige Roomfche Rijk gehoirig waren, derhalven ook die Ridderfchappen en Steden met verfcheide Privilegiën van veele Roomfchen Keiferen en Koningen heilfamentlijk begacfc waren; Dat ook die Munts regalien, deren die van N ijm wegen jeder tijd, ende noch in exercitie, en van denen, vermogens aan den Heiligen Rijke gcdanen asfuration , egecne afïland doen konden. Woe oick die aldermogendfte Heer ka rel der Vijfde des naams Roemfche Keifers hoigstzeliger Gcdachtenisfe, in den Tractaet voor Venlo opgerigt, alle hoire privilegiën, alden herkommen ende gebruljc.ken geconfirmeert, en befiedigt hadde, dat fij daer omme blijven folden, ah Li dt mat en des Heiligen Roomfchen Rijks. Zo is 't dat die Gedeputeerden van de voorfz. geünieerde Provintien, als den Furftendomb Geldre, mitten Graeffchap Zütphen, den Graeffchappcn cn Landen van Hollandt, Zeelandt, Utrecht cn de Vriesfe Ommelanden voorfz: hoewel fij hun laten dunken, dat tot alle die zelve fwarigheiden genoegfaam verfeekerheidt bij die voorfz. Unie gedaan is, bij defen die van de voerfz. Ridderfchappe en Stadt van Nijmegen wel willen verklaren, dat fij niet en ver* liaan, noch ook hoere meininge niet en is, dat die van de Ridderfchappe, en de Stadt van Nijmegen , noch ook eenige andere Steden, die den Rijcke fubjedt mogen fijn, en hen in defe Unie begeven hebben, of noch begeven fullen, daer mede van den Heiligen Roemfche Rijke afgefneden of afgefondert T 2 ful-  Sp2 HA ndvesten fullen werden; maer dat sij in dezelve kor- me ende manieren onder den RlJKE blijven sullen, ALS sij tot hier toe geweest hebben, ofte noch sijn, ende dat fij oock blijven fullen, ende beholden so wael hoir regalia VAN DIE MuNTE, als ALLE andere praeeminentien ende privilegiën , die fij van den Rijke hebben, fulks en in der voegen hen die bij Keifer Karl Hoogst]oflelijker memorien bij den Tractate van Venlo (i) geconflrmeert en beftedigd zijn. Ten andere, dat ook hoire meinónge is, dat foo haast die Sjianjaarden en haere adherenten uit defen Landen verdreven fullen fijn, en dair uitblijven, en dat God Almachtig doof fijn genade defen Landen een vaften geduri- gen (O Den 12 Se'pt. 1543 was in de Tente van Sijne Majelteit, in tegenwoordigheid van veele Furften, Prinsfen en Heeren in het Leger voor Venlo, drtic. II van het Tractaat bedongen; Soe fal fijne Majefteit foe welt als Kei]fier occk Hertoge van Gelre ende Graave van Zütphen bevefligen, confirmieren en approhieren den vurfchreven Latitfchappen alle oere Privilegiën, Vreh heiden, Gerechtigheden, ende eenen ijderen Geestlijck ende wereltlijck laet en hij fijn Hooeheijt, Heerlicheijt, ende Gcrec'itigheijt, verfchrivdngfie, brijeven ende Segelcn hem van Roemfchen /{cijferen ende Koningen, Furften en Furfiinnen, Heeren ende f'rouwen , Geestlijck ende Wereltlijck gegunt ende verleent, gelijk bijs aen her alle regie rende Furften ende Heeren in oere aenkumpst gedaen hebben, Oeck alle wael iiergebrochte Plebiciten ende GewOENTEN, ende voert te doen, wat een gttct Fnrst fchuldig is van doene, tot gemeijnen waelvaert van den Landen. Volgens Copie met eene oude hand gefchreven in het Boek E, berustende ter Griffie 's Hoves van Gelderland; en in het Leger-Boek. Zie ook dit Tractaat in 't Ge/dcrsch Plac. Boek I D. Praelim. Punc't. col. s7j ert de Confirmatie van 't zelve van den 22 Apr. 1544 Col. 32. vergeleken met den eed, gedaan door Koning Philips den 13 Oct. 1549. col. 36.  VAN NIJMEGEN. 293 gen peij's, en eeuwigen vreede verleent fal hebben, ende die fchulden, ter caufe van defen tegenwoirdigen Oirloghe gemaakt, en noch te maken, betaalt fullen wefen, dat alsdan alle nieuwe Imposten en andere ongewoonelijke lasten en befwairnisfen ter caufe van defen oirlogge opgefteld, of noch op te ftellen, afgeftalt werden en ophalden fullen, blijvende in allen gevallen die voorfz: Unie in waarden. Ten derde, dat fij insgelijken verftaan, dat die Stadt van Nijmegen ter ordonnantie van de geünieerde Provinciën, en daar onder de Landfchappen van Geldre en Zütphen mede begrepen fijn niet gefortificeert, noch met geen guarnïsoen beswaert worden sal, dan bij advijs van haar luider Stadholder, Magistraat, ende Leeden derselve, welverrtaande, dat, als den hoogen en openbaaren nood des eijsfehen fal, men hen dien aangaande reguleren fal achtervolgende het 19de Art. van de (2) inftructie, daer op de Ertshertoge Matthias, als Gouverneur Generaal van defe Nederlanden ontfangen is. Beloven ook in qualite als vooren, dat den garnifoenen die in de Steden of platten Landen in 't Furftendom Geldre en Graaffchap Zütphen, ter ordonnantie van de voorfz. geünieerde Provinciën in manieren als voren geleid zullen worden, van behoorlijke betalingen en lenigen verzien fullen worden (fo verre die Generale Staten fulks niet en doen) alfo dat men geen reden hebben fal daar over te klagen. (2) Zie deeze Inftructie bij P. Bor Neder/. Hifi. ID. XII. B. bl. 927. T 3  SP4 HANDVESTEN gen. En oft gebeurde dac fulx niet gedaan werde, of koste werden, vermits belet van den Vijand, of andere wettelicke impedimenten, alfo dat die Edelen , Ingefetenen van den Steden en platten Landen genoodtdrukt worden die voorn. Soldaten van betalinge, leninge of onderhold te voorfien, 't zij mit gereede penningen of mit beloften, dat het geene bij den voorfz. Edelen, Steden en platten Landen alfo verfchooten fal fijn, ter eerfier gelegentheit, gereftitueerd, en fij luiden van hoire verfchoten penningen, en gedaene beloften ontheven, bevrijd, en fchadeloos geholden fullen worden, ten ware dat die van den Furftendom Geldre en Graaffchap Zütphen, of eenige Quartieren ende Leden van dien hen onwillig lieten vinden in het confcntecren en het opbrengen van de middelen die bij de voorfz geünieerde Provintien tot die betalinge van die voorfz. Garnifoenen geadvifeert, beraampt en gefloten fullen wefen. Beloven ook dat men alfulke ordre fal ftellen, en discipline onder de Soldaten doen holden, dat men egeen oorfaak hebben fol zig te beklagen, dat bij fchulde van de geünieerde Provinciën eenige onordening gefchied fal fijn. „ Ten vierde, fo veele den cours van den gelden aangaat, alfo die geünieerde Provinciën tot meerder vorderinge van die negotiatie, Koopmanfehappen en Traffique geraidftiem bevonden hebben, dat fij zig dair inne met den anderen conform maken folden, fulks dat daar in voor dcefe tijt egeen verandering en kan gefchieden, en "dat fij nochtans met en begeren , dat die van Nijmegen, of ijmand  van nijmegen. 295 ijmand anders daer door in hoire regalia eenig nadeel praejuditie of hinder zal gefchiedeu, hebben die felve van Nijmegen bij defen achtervolgende haere proteftatie wel willen gunnen Acte, dat fij dien aangaendefullen blijven in hun geheel en onverkort: Sullen ookgaern lijden, dat die (3) Munte bij die van de Stadt Nijmegen geslagen, en die namaals geslagen sal worden, in die geünieerde Provintien loop hebben sal , gelijk het geld van de geünieerde Provinciën in de voorfz. Stadt Nijmegen ook loop en gank hebben fal, volgende de voorfz. Unie. Ten vijfde beloven ook de voorfz. Gedeputeerdens, dat fij die hand holden, en alle behoirlijke en mogelijke middelen voornemen fullen, dat die Stadt Saltbommel, fampt^ Tieler- en Bommelerwaarden Beest en Renoij weder tot den Furjiendom Geldre en (4.) NimiveegJ'che Quartier gevoegd fullen worden, volgende den Pténvers brief van Banncrhecren, Ridderfchap en Steden, die de Gedeputeerden van Nim- (3) Voor het laaten ftilftaan van den Muntflag is aan de Stad Nijmegen eene erkentenis toegedaan van vier duizend guldens in 't jaer. Zie Groot! Placaat-Boek V D. bl. 978. den Schrijver van't Public Gebedtlll. D.bl.179 en de Ordinaris Staat van Oorlog voor den jare 1785. Voor dezen is de erkentenis twee duijfend guldens geweest. Aitzema XXXIX Boek bl. 601. (4) Het Landdags Reces gehouden in Januario 1577 brengt mcede, Item to beforderen mit ernst, dat die Stadt Salt-Bommel mit oere geasfocierden aenjlondt wederom zigk onder idt Furftendomb van Gelre, die Hoefstadt van Nijmegen ende den felven Quartier begeven en koemen fullen. Zie ook zeker oud Boek, geintituieert Reverfael des Couinx enz. Gelijk ook Articulcn daer op die Stadholder fal acngenomen worden enz. Ao. 1570. T 4  Sp6 HANDVESTEN Nimwegen feggen den voorfz. Furftendomb Geldre en Graaffchap Zütphen in den jaare XVc vier en veertig verleent en bezegelt te zijn. Van alle welken Puncten en Articulen die voorfz. Gedeputeerdens beloven die van de voorfz. Ridderfchappe en Stadt van Nijmegen bij 't zegelen van der Unie te doen hebben behoirlijk (5) bezegelde Brieven informa. Des tot oirconde hebben lij dit met hoiren handen ondertekent den XXIV Februarii XVC. negen en feventig. Trac- (5) Deeze bezegelde Brieven leggen waarfcbijnlijk in den Blok. Men vindt dezelve geregiftreert in een Boek, inhoudende verlcheide merkwaardige (lukken, beginnende met den Jaare 1578 en eindigende met 15P0. gequoteert N« 10, en berustende ter Secretarie der 1-tad Arnhem, Fol. 285-280. . Volgens het Guedesdags-Boek van den 11 Februarii 1579 fijn die BórgermrVjo^anKeifken, Arnt van Zeiler Raitsfrundt, und Deriek Fletningh Mr. van Sinter Clais deputiert op Utree ht toe 1 eii jen bi] die ander Ritterfchappen und Stedegefanten toe erfc 'lijnen , die Union to acceptieren, und op die poinctcn daer van ingeftalt, toefluiten. Den 1 Maart 1579 die mit jive vnd articulen des Renverfaels, und funst van den Ge fanten, itz tot Utrecht fijnde, alhier overgefonden, is in tegenwoirdigheit der Mei fleren van Brudcrfchappen ind Ampten vurlefen, und fo die Mei fleren van Bruderj'ehappen und Ampten vurf. niet flerek genoegh vergaedert gewefen, om dair op toe refolvieren, is V felve verbleven tot morgen, als dan die Bruderfichappen ende Ampten tho doin befchelden, op pene van verlos oires Burgerjchap ende oires flemmen und eenen goltgl vervallen tho fijn , die fich onwillich fienden lacten tho compareren. Den 2 Maart 1579 Die Meijfteren van de Bruderfichappen ende Ampten binnen gekomen fijnde, heeft hair die Borgermr. voorgchalden van het ingaan der Union , om op V fpoedigfte mogen confentiert tho worden to Utrecht om die groote aenflaende noot und gebreck van penningen, is het renverfaal van Utrecht komen fijnde mit die misfive van Mr. Johan, und wat dair van den Gedeputierden aldair fijnde weder voirgelefien, oick het concept des briefs mit een  VAN NIJMEGEN. *97 Tractaat van den Prince van Parma en Piazenza wegens fijne Koninglij ke Majefieit van Spanje1 philippus de II, als Hertog van Gelre en Graaf van Zütphen, met Burgemeefieren , Schepenen en Raad, ende Mrs. van St. Nicolaas Gilde, repraefenterende het lichaam van de Stad Nijmegen, ingegaan den 15 April I585- de (1) Burgemeefieren, Schepenen, Baad, en Meefiers van St. Nicolaes gilde , representerende het lichaam van DeStAD VAN NlM- megen, na dat fij hebben uijtgedreven hetGarnifoen, en de oproerige binnen der felver Stad zijnde, hebben met den Heere van Haulte- pen- een inleggende concept wederom naer Utrecht gefonden tho worden, van Mr. Adamo concipijrt, voirgelefen, inhaldende om Erb. Raits raet und goede meijnonghe op die articulen in der overgefanter Union, om die tho ondertekenen , en die in 't werek tho ftellai mit uer gansche Gemeinte wil ende consent, zie voorts de ondertekening der Unie door Jan Keif ken, Aernt van Zeiler, Dirck Flemingh, Lambert Jans, en Johan van den Have gedaan den 5 Maart 1579, in het Geldersch P/acaat-Boek I D. Praelim. puncten, Col. 3. bij P. Bor Neder}. Hift. II Z). XIII B. hl. 30. en bij P.Paulus Verklaring der Unie van Utrecht III D. hl. 279. (1) De Magiftraat of Raad der Stad, vermits Burgermeefteren en Schepenen in qualiteit als Raaden daar in compareren, word te meermalen, gelijk alhier,Burgermeefteren Schepenen en Raad genoemd. Anderzins hebben Schepenen, ais Schepenen, met de regeering en politie der Stad niets te doen, en worden da«r in nooit gekend, zijnde aan hun privathe de adminiftratie van Juftitie gedemandeert. Insgelijks zijn de twee Burgermeefteren, met relatie tot de Magiftraat, alleenlijk mr.artwee voorzittende Raaden, en van geene meerdere auctoriteit, dan de verdere Leden van den Raad. zie de Bsadfign. van den 20 Maart 1617, u Apr. 1633, 13, i<5,27 Maart s8 April 1634. 27 M&i 1-74 6- T 5  5ÏQ8 handvesten penne gefonden aan Zijne Hoogheid Jr. Alert van Bemmel tegenwoordig Burgemeefter, Jr. Willem van Doornik, en Jacob Wems Raetsvrunden, Dirk van Haeps en Willem van Seller, Meefters van den voorfz. St. Nicolaes gilde, Mr. Otto Hartius Licentiaet in den rechten, en Mr. Johan van den /&w?Secretarius, hunne Gedeputeerden, niet genoechfame macht en autorifatie om te tracteren, maken ende befluiten hunne reconciliatie met de coninc- lijke mat- hunnen oversten en natuerlij- ken heere en prince , fo zijn deze na mondelinge vertoningen van hunnen last of commisiie, en prefentatien van den gefchriften , inhoudende de poincten en articulen tot de voorfz. reconciiatie dienende, communicatien en famenfprekinge tot verfcheijden reijzen daer op naegevolcht en gehouden, uit bevel van dcfelve Zijne Hoogheid , met den voorfz. Heere van Haultepenne, Prefident Richardot, en Secretaris Garnier, ten bijwezen van Jr. Robbert van Lijnden Gouverneur van Franchimont, ten letften met malkanderen overkomen en verdragen op de poincten, articulen en conditiën hier na volgende i. In den eerften Zijne Hoogheid lovende en prijzende grotelijk de deugdelijke refolutie van de voorfz. van Nimmegen , van dat fij de wapenen hebben aangenomen, om wederom in te brengen de eere van God, en van ons heijlige ende Catholijke Apoftolijke Roomfche religie en hun wederom begeven onder de onderdanigheid van hare Souverainen en wettigen Heere  VAN NIJMEGEN. 299 reen Konink, en hen begerende te betonen het genoegen die fij daer af heeft, en den dank die fij hen daer af is wetende, heeft in den naem van Zijne Ma^ zo wel den lighaem der Stad van Nimmegen, als alle de burgers en ingezetenen van dien, mitsgaders degene daer onder zijn reforterende, geaccordeert pardon en vergetinge abfolut en generael van alle faulten, crimen, misdaden, excesfen, ongeregeldheden en misbruijken, die fij gedurende de troubles en beroerten hebben gecommitteert, fonder eenige uit te nemen, al warent ook Crimina laefae majeftatis, hoedanig die ook zijn mochten, en waer van de memorie dood ende tot niet blijven zal, als van faken, die noijt gefchiet noch gebeurt zijn met expresfe interdictie en verbod aan alle Procureurs Generaals, Jufticiers, Officiers, en alle andere, van daer af egeene vermaen of vervolg te doen, of anderzins ter oorzake voorfz. den voorfchreven van Nimmegen of ijemande van hen eenig verwijt, onderzoek, turbatie, hinder of fchade te doen, in wat manieren, of onder wat dekfel dat het fij, op peijne dat de contraventeurs en overtreders gepunieert en geftraft fullen werden als perturbateurs van de gemeijne ruste. 2. Verklarende Zijne Hoogheid uitdrukkelijk hare meijninge te zijn, dat onder defelve articulen fullen fijn begrepen alle perfonen van wat qualiteit d'felve fouden mogen zijn, fo wel de gene die hen hebben vertrokken of gedwongen zijn uijt te gaen met billetten, ge- duu-  3O0 handvesten duurende de troublen, als die gene die binnen der voorfchreven Stad bij den felven vertrokkene of uijtgefeijde, of andere geweest hebbende in dienst van Zijne Majefteit, en gevolcht haare partije zijn befchadicht, geinjurieert of anderzins geinteresfeert geweest aen hunne perfonen of goeden, in fuiken verftande, dat de een den anderen daer af, en alle gene des daer aen dependeert niet en fal mogen doen eenig vervolg, verwijt, of achterdeel, noch tonen eenige verbittertheid met woorden of met werken; maer met malkanderen houden en voeden alle goede vruntfc hap en correspondentie, 3- Dat mits den voorfz. pardon, en vergeting, de voorfz. van Nimmegen, en allen anderen daer onder reforterende hen fullen wederom begeven, gelijk fij doen mits defen, onder de autorit eijt en onderdanigheid van Zijne MajeJleit als Hertoge van Gelre en Grave van Zütphen om geregeert te worden als voor dato van de troublen en beroerten, volgens de rechten , privilegiën, tractaten, costuimen, en Herkomen van der selvkr stad en FurJlendom Gelre , en GraafJchaps Zütphen, en merkelijk het tractaet van Venlo, met de nagevolgde accoorden, en confirmatien en andere vrijheden, prerogativen en gfrechtigheden der voorsz. stad en ingesetenen van dien competerende , dewelke Zijne Ht. in den nae?n als boven confirmeert en bevesticht van njeus, voor foo veele des nodig fij, zonder daer van eenige uit te fonderen of te referve- ren  VAN NIJMEGEN. 30I ren, om die te gebruijken en genieten, gelijk fij voor date van de voorfz. beroerte hebben gedaen of fouden hebben mogen doen. 4- Ën alzo die van Nimmegen (volgende hen te kennen geven) in 't gebruijk van henne privilegiën en gerechtigheden, en merkelijk van de exemptien van de tollen op de waterftromen van herwaerts over verfcheijden beletzelen, en oppofitien tot noch toe zijn aengedaen geweest, daer uijt vele misverftanden questien en procesfen gerefcn zijn, eensdeels noch hangende onbeflicht, fo in den feereeten Rade, mitsgaders den Rade van Holland, Uijtrecht en elders, tot groot achterdeel van de voorfchreven Stad, burgeren en ingefetenen der felver, dat fijne H: belooft, dat foo haast als door de reductie of pacificatie van den landen mogelijk fal zijn, fij felve in name van Zijne Majeftéit van de voorfz. differenten en procesfen fal kennisfe nemen, of in den fecreten Raden doen nemen, en defelve tot dien eijnde evocieren, om fommieriijk, en fonder forme of figure van procesfen getermineert of daer in gedaen te worden na behoren , op dat de voorfz. van Nimmegen des te eer en gevoechlijker foude mogen blijven, of wederom keren tot hunne gerechticheden , posfesfie en gebruijk der felver, als zijnde de meijninge van de voorfz. Majefteijt hun defelve geenfins te krenken en verminderen dan eer te vermeerderen. 57<  301 HANDVESTEN ff' Dat fij fullen remitteren en afgaen, gelijk fijidat doen mits defen, alle aliantien, liguen, verbonden, confederatien, en unien, fo onder hen felve als met inlandfe of buijtenlandfe Heeren, Staten of Republicquen tot achterdeel van Zijne Majcftcijt gemaekt of aengegaen. 6. Dat om te verlichten en vertroosten de fcha» mele gemeijnte fo lange jaren zijnde verdrukt en geoppresfecrt geweest, en d'felve te geven middel om haren adem te verhalen, alle impofuien, exacüen, fchattingen, alle generale en particuliere middelen duerende defe troublen opgeftelt, fullen zijn en blijven gecasfeert, dood, en te niet gedaen, fonder d'felve te mogen wederom opbrengen of in 't werk Hellen, dan met advijs, wille en confente van den genen die van ous daer in fchuldig fijn te confentercn. 7- Behoudelijk nochtans dat de voorfz. van Nimmegen tot betalinge van hunne renten en andere wettige lasten en fchulden, en befonder om te onderhouden het garnifoen en fchepen van oorloge dis hun van node zijn, daar van hier onder fal worden vermaent, fullen mogen lichten en ontfangen 't gene fij hebben gelicht en ontfangen tot noch toe, op de goeden en koopmanfehappen pasferende de voorfz. Stad, op ennederwaerts de riviere van de Wale, fonder dat van node fij hier toe te hebben  van nijmegen. 303 ben eenig ander of nieuw octroij, dan alleen die tegenwoordig tractaet, en dit voor den tijd van fes maenden, op den last van daer af te doen rekeninge voor den genen die daer toe van Zijne Majefteits wegen fullen warden geordonneert. 8. Dat de voorfz. Stad niet fal worden befaaert of belast bij of met eenig gamifoen, dan als, en voorfo veel als de nood van der Stad fuik fal vereijfchen, met voorgaende communicatie en bewilliging van de Magistraet , zijnde Zijn Hoogheid te vrede dat d'felve Stad voor defen tijd worde bewaert bij den Soldaten alrede gelicht bij den Magiftraet, welverftaende dat fij fullen den eed vernieuwen in handen van de heere van Haultepenne, van te wefen houw en getrouwe aan zijne Majefteijt en onderdanig 't gene hun fal worden bevolen ten dienfie van de felve fekerheid en welvaert van de voorfz. Stad. 9- Dat alle vonnisfen, procedueren , en aften van JufKtie gegeven èn gedaen bij de voorgaende Magiftraaten tusfehen de gene, die tegenwoordig zijn geweest of hunne jurisdictie hebben geadvoijeert, fullen van weerden zijn en blijven, behoudelijk de gecondemneerde of geinteresfeerde hun beklag en beroep fullen mogen doen bij wege van appel of anderfins daer en alfo fij fullen vinden te behoren, den welken zonder fwarigheid de claufulen en beneficiën van reliëf fullen worden vergunt en geaccordeert. 10. Dat  304 HANDVEST Ej^N 10. Dat Zijne Majefteit wederom fal komen in hare domeijnen, gelijk ook wederom fullen reden in alle hare goeden, alle Prelaten, Collegten , Capittélen, Cloofters, Hospitalen, Gods- en Gasthuizen, en alle andere perfonen gevolcht hebbende de zijde van Zijne M-ijefteid, of hun vertrokken in neutrale landen, om defelve alom daer fij de felve fullen vinden te mogen vendiceren en daer van volkomciijk en vrijelijk te genieten, als van te voren al waert ook fo dat de felve verkocht of gealieneert waren: Maer belangende de vruchten en inkomen van de onroerlijke goederen en huuringe van huijfen ontfangen, verftrekt en geemploijecrt bij laste en autoriteit van de Staten of van dé Magiftraten, en fal daer af egeen reftitutie mogen geeijscht worden, ten ware van particuliere perfonen, die daer aen of mede hun profijt foude mogen gedaen hebben. 11. En van gelijken fullen ook de Burgeren en Ingefetenen van Nimmegen, hunne weduwen of erfgenamen, mitsgaders alle Geestlijke Perfonen wederom komen en treden in de posfesfie en 't gebruik van alle hunne goeden, waar die gelegen fouden fijn, niet tegenftaende eenige faisfisfementen , verkopingen, alienatien of andere dispofitien ter contrarie, fonder daer toe te dorven hebben of verfoeken main levee of ander befcheijt dan dit tegenwoordig tractaet. is.  van n ij m e g e n. 305 12. En alfoo Zijne Hoogheid, wel onderricht zijnde van de godfalige meijninge van Zijne Majefteit die niet en begeert noch de goeden, nog bederffenisfe van hare onderfaeten , maer veel eer de ruste en vertroostinge van de felve , wel hadde te vreden geweest te accordeeren fekeren redelijken tijd , aan den genen die niet fouden willen leven in de exercitie of de oeffeninge van onfe heijlige religie, om daar en.tusfn hun te beraden cn refolveren, of lij hun fouden willen bekeeren dan niet, en dat de voorfz. Gedeputeerden verklaert hebben niet geautorifeert te fijn, om dien aangaande te aanveerden of hun te laten gefeggen met eenigen fekeren gelimitecrden tijd, of in dit. Huk te mogen veranderen en te buijten' gaen haere inltruclie; So ist dat het fel-ve poinct is en wort uitgeftelt, ter tijd en wijlen toe dat de Gedeputeerde fullen daer op hebben gecommuniceert met den Burgemeefieren, Schepenen, Raed en andere van de voorfz. Stad, welvcrftaande dat fij fullen gehouden fijn dien aangaande hunne verthoningen te doen binnen drie maenden, anderlins en bij gebrek van dien fal den voorfz. tijd zijn en blijven van twee geheele jaaren, durende den welken fullen alle Burgers en inWoonders aldaer mogen continueren hun refidentie sonder ondersocht te worden, ihitï aldaer levende vredelijk , en fonder fchari» dale, om ah dan indien fij niet wilden leven Catholique, hun te mogen vertrekken buijten *s lands daer 't hun believen fal, met volkomen geniet en gebruijk van alle hare goeden, om van V de  JOÓ HANDVESTEN de felve te disponeren, die op te dragen, verkopen , of verteren na dat hen fal goed danken, °ffi] Jullen gtraetfaem vinden , of ook om d'felve hunne goederen te doen regeeren, adminijtreren en ontfangen bij, of met fulke perfonen als fij daer toe fullen committeren en machtigen. *3« En alfo die van Nimmegen fouden grootlijks mogen geinteresfeert zijn ter fake van hunne koopmanfehappen, fchulden, en andere goederen, die fij hebben onder die van Holland en andere blijvende in vijandfehap, Zijne Hoogheid komende hier namaels met den felven te tracteren, fal 't felve doen op conditiën, dat die van Nimmegen fullen worden fchadeloos gehouden en wederom geftek in hunne goeden. 14. En alfo den voorfz. van Nimmegen zijn in den jare 1572 bij die van Dordrecht afgenomen verfcheijde rhijnfe wijnen en andere goeden contrarie en in prejuditic van Stapelrecht, daer van fij tot noch toe egeen restitutie hebben konncn bekomen, Zijne Hoogheid gelooft dat fo geringe de voorfz. Stad van Dordrecht fal fijn gereduceert, fij fal den voorfz. van Nimmegen, aengaende de felve pretenfien doen hebben goed, kort en overtogen recht en adminifiratie van Jufiitie in den voorfz. fecreten Rade, bij wege van evocatie of anderfins. 15- Dat  TAN K IJ M t C E N. gOf *5- Dat Zijne Majefteit niet en fal gedogen in de plaetfe van hare jurisdictie en autoriteijt, eenige arresten, executien of reprefalien tegens de perfonen of goeden van die van Nimmegen, onder dekfel van fchulden, ten laste van de generaliteit of van den Furst: Gelre en Gr: Zütphen gemaekt en gecontracteert, gedurende deze troubles, en insgelijks verfoeken de K. Majefteit mitsgaders de nageburen, Forften, Princen, en Steden, dat fij onder haer refort en gebiede niet willen lijden of toelaten gelijke arresten, onder't dekfel van de voorfz. fchulden om niet te verhin* deren of te beletten de vrijheid van de entrecoursfe van commercie en Koopmans handel. 16. En op de intercesfie van die van Nimmegen heeft zijn H: belooft, dat fo geringe fij fal wefen met de raden ter plaetfen van hare relidentie, fij fal doen examineren de faken van die van Zütphen, om daer op te nemen alfo gunftelijke refolutie of affcheijt alst mogelijk fal zijn om doen, fo wel aengaende de reftitutie van hunne privilegiën als alle andere faken, belan* gende de ruste en welvaert der felver Stad, »>* So insgelijks ook Zijne Hoogheid in erkentenisfe van het goed devoir en oflkien bij die van Nimmegen voorfz. gedaen tot hanthoudinge van de Catholijke religie en onderda* V & nig-  3°8 handvesten nigheid van Zijne Majefteijt, fo bij de leste entrepnnfe als in den Jare 1566 raet uijtdrijvmge van de gene die waren van contrarie opinie, diemen noemde of pretendeerde de Gereformeerde, (2) fal intercederen, of middelertijd aen Zijne Majeilcijt dat indien fij yerfoeken eenige nieuwe privilegiën of funst ijt anders, fij fullen'worden gefavorifcert en -gebenificeert in'alle het gene dat de reden en billigheid fal conform en gelijk zijn, en niet te miil, van als nu accorderende, bij provifie en op 't welbehagen van Zijne Majefteijt, de vrijheid bij hen verfocht van niet te derven of gehouden te zijn hunne goeden of koopmanfehappen tot Dordrecht voorfz. t' ontladen of verftapelen, het fij dat d'felve komen van boven of van beneden, om te pasferen d'felve Stad op wat bodem of fchepen d'felve fouden mogen geladen zijn, en ook mitsgaders op wat plaetfen, of waer ook die gelost fullen mogen worden. ï3. Van gelijken fal Zijn Hoogheid promptelijk doen Hechten cn afwerpen het fort of de fchansfe nieuwelijk gemaekt tot Millingen, en daer en boven de huijfen rondsom die voorfz. Stad leggende, te ontlasten van garnifoenen, fo geringe de frontieren allen wefen verfeekert, ofdat (2).Zie's Konings Mjsfive, waar bij hij verklaard geene voornemens te hebben eenige Spaanfche inquifitie of andere ongebeurlijke nieuwigheid binnen Nijmegen te introduceren, in 't Boek E, ter Griffie'« Iloves van Gelderland beruftende Fol. 204. verfo.  VAN NIJMEGEN. 309 dar men bij advijfe van den Heere van Haultepenne en andere fulks zal bevinden te behoren. 19. Dat in defen tractaet fullen worden ontfangen, om den effect van dien te genieten d'andere Steden, cafteelen en fterke plaetfen van den Furftendom Gelre en GraeffchapZütphen, die daer in fouden begeren te komen, en het felve genieten binnen fes weken na de publicatie van defen, daer van de voorfz. van Nimmegen fullen terftont aan de felve infinuatie doen, en belangende de Bannerheeren, Ridderfchappe en andere van de voorfz. Lantfchappen, die hen fouden begeren promptelijk te reconcilieren, fullen in faveur en ten refpecte van die van Nimmegen daer toe ontfangen, en tegens hen gebruijkt worden alle mogelijke foetigheid, midts eiksin 't particulier tot dien eijnde requcfte prefenterende. so. Belovende Zijne Hoogheid dit tegenwoordig tractaet in alle zijne poincten te onderhouden en na te komen, en bij Zijne Majefteijt te doen adviferen binnen drie maenden na de publicatie van defen, en een van Nimmegen daer af te doen hebben (3) patenten onder den naem en fegel van Zijne Majefteijt en 't felve te doen bef veren bij den Cancelier en andere van den f3) Het Origineel dezes is in den Blok gelerd. Men vindt een affehrift bij P. Bor Neder!. 10. II D. XX B. bl. 564. van den laatlien druk. V 3  3IO handvesten den Rade binnen den Furftendomme van Gelre f (4) Gedaan tot Beveren den 15 Aprilis 1585', itilo novo, en was onderfchreven alexander. Lager ftond: Ter ordonnantie van Zijna Hoogheid. En wat lager F. Barnier. Noch ondertekent van wegen die van Nijmegen:. Alert van Bommel, Wilhelm van Doornik, Jacob Wems, Deriek van Haeps, Willem van Zeiler, Otto Hartius, Johan van den Have. <4) Gepubliceert te Nijmegen op Sondag quafi mod* den 28 April 1585. in bijwezen des Heeren van Haulte-. penne, als Stadhouder des Furflendoms Gelre en Graaf, fchaps Zütphen, en de beide tijdelijke Burgermeefteren Alert van Bemmel, en Deriek Flemingh, zie de Guedesdags-Boeken van den 6 en 18 Maart, 15 April en 24, Mai 1585. vergeleken met de brief van Alexander van Farnese, Hertog van Panna en Piacenza, den 17 April 1585 aan de Magiftraat der Stad Nijmegen gefchreven, met vermaning, dat fij uit conftderatie van de zagtmoedigheid en goedertierenheid, welke fijne Majefteit was gebruikende , zich voortaan zouden gedragen, fo fijbehor.rden, en haar dcvoir vereischte; met aanbod hun in alles te zullen asfisteren, wanneer het van notde wezen zoude, en fijzulki. «an hem zouden verzoeken. Ca-  van nijmegen. 31I Capitulatie en Verdrag der Stad Nijmegen van den 21 October 1591 , -waar door dezelve op nieuw, uit hoofde van het recht van wederkeerifig, met de geünieerde Provinciën vereenigd werd. Articulen die van wegen de (1) Magistraat en (a) Borgerije of Gemeijnte der Stadt Nimmegen verfoght werden. I. In den eerften dat fijn Excellentie de Stad van Nimmegen en alle Ingefetenen ende Bor- ge- (1) Extract uit het Raadfign. van den Jaare 1591. Den XX. October is defe Stad nochmaals voor de derde reijfe dorch den opgemelte Trompetter van wegen fijn Excellentie , ten einde als boven gefummeert, daar op die Meijsteren van Broederschappen und Ampten, representerende die alinge Gemeijnte deslr Stadt vergadert sijnde, met die welke uefiens een Eerbaer Raedt in der breijden dier faeke overwegen is, fanipt ook wet den Heere van Geleijen en andere Hopluijden defes Guarnifoens, die wetcke affirmeren onder hun met allen den inliggende Soldaten foo flark niet te fijn om eenen Taam alleenlick van der Stadt te befetten, en om eenigk asfault te verwachten wel fesmaal fullen moeten ftarker fijn, und fo men nochtans beducht, ja vorfeker die tij' dingh genocghfaem aenkompt, datter geen fecours oft dadelijk ontfet voir handen, en middelerwijl men alhier in perijkel is, om ten allen ftondcn tot onfer aller verderf en uitterste ruine met Vrouw und Kinderen overvallen, en oi'erweldicht te worden, als fijnde 'iet gcfehut in den getalle van omtrent 40 cartouwen voor onfen oogen geplant en alle andere Praeparamenta daer toe ferdigh; Is na lange daer op gehaldcne communicatie bij een Eerbare Raedt , Meesteren van 't St. Nicolaes Gii.de, en Meijsteren van Broederschappen en Ampten een- T 4 brech-  3*2 HANDVESTEN geren Van dien, defer tijd binnen of buiiten deielve fijnde gelieve te accorderen abfo- lut drechtelijk góetvohdeh, md gerefohièrt\ om alle wijdere tnconvententen voir te komen, deweiji min doch totIer iSSrVS^ én da *5lontfet verwacht heeft, met de Excellentie van Grai Januarii 1599, 2 Januar. 1600. 2. 5 25 Januar. iöio. 2 Januar. i6"i3. en aldaar het Protest van den Sijndicus Joh. Biel. Raadfign. Van den % Januar. 19, 20, 22, 24 Mai, ' ii, en 16 August. J64S en het Protest van den Sijndicus  3i8 HANDVESTEN 4- Dat fijn Excellentie binnen defelve Stad gelieve toe te laten openbare en vrije exercitie, fo wel van de Catholijke als de Gereformeerde religie : fonder dat eenige Borgeren, ingefetenen of andere fich onderwinden fullen malkanderen daer van te rechercheren, of eenig disordre of fchandael aen te doen. Ook in herbergen, publique of private plaatfen, dienaangaende jegens den anderen in dispute te treden, continuerende dienthalven de jegenwoordige Magiftraat in de regeringe deiStad: als ook defer en alle de Koninglijke Majefteits Officieren. Sijn Excellentie verjlaet, dat belangende de Religie daer in agtervolgt fal worden den voet bij de Generale Staten van de gelinieerde Provintien genomen , en dienvolgende binnen Nimmegen geen exercitie van andere Religie als van de Gereformeerde falgefcliieden. Behoudens nochtans dat niemand in fijne Confidentie fal worden gedwongen nocb eemgfins onderfogt. En belangende het ficllen van de Magifiraaten fal daer in de Refolutie van 't voorgaende poinct worden achtervolgt. 5- Dat alle Borgeren en Ingefetenen van Nim- mecns Lamb. Goris; vergeleken met het Boek, in dorlb getekend B berustende ter Griffie 'sHoves van Gelderland Fol. 302 - 409 verfo.  VAN NIJMEGEN. 31^ mege», fo nu of hier naermaels gemeijnt fijn tiijt de Stad in neutrale of andere plaetfen te vertrecken, het felve vrijelijk fullen mogen doen met haere familie en meuble goederen , of defelve als ook de onroerende goederen te mogen verkopen en alieneren, of doen adminiftreren en gebruijken, bij de geene die het haer fal gelieven, met vrij acces tot der Stad *>m haere faaken dien aangaende te dirigeren. Word bij fijne Excellentie geaccordeert, behoudens dat de Burgeren willende het effect van dit poinct genieten, hun fullen moeten onthouden in neutrale plaatfen. 6. Item, dat de voorfchreve van Nimmegen tot betalinge van haere Renten, en andere wettige fchulden voor en na de reductie gemaakt, die doch ten laste der voorfchreve Stad verblijven moeten, fullen mogen ligten cn ontfangen de Licenten van de goederen en koopmanfehappen pasferende de voorfz. Stad, op en nederwaarts de Riviere van Wale, en dat alleenlijk ter tijd toe, en fo lange de voorfz. fchulden verlopen renten en lasten betaelt fijn. Alfo de middelen in defen geroert gedejïineert fijn tot het beleit van de Oorloge, en kan 't felve om der confequentie niet geaccordeert worden-. 7- Dat fijne Excellentie de Stad niet fal be* fwae*  320 HANDVESTEN fwaeren met eenig groot getal van garnifoen, dan voor fo veel als den nood vereijsfchen fal. En dat met voorgaende communicatie en bewilliging van de (5) Meefteren van Broederfchappen en Ampten van wegen der Gemeijnte, en in allen gevalle daer in geen ander te leggen dan Duiden of Nederlanderen. De welke fonder kost of laste der Stad, onder derfelver Borgeren en ingefetenen op de maniere van Hollandt met fervice verplicht, en fich felfs onderbrengen fullen, fo en gelijk fulks tot noch toe van wegen des Konings aldaer gefchiet is. Belangende de guarnifoenen, fullen dïenaengaende die van Nimmegen getracteert worden, als andere Steden der geünieerde Provintien , en nochtans tot 'minste qu'etj'uren van de Borgerije. 1 8. Item, dat alle vonnisfen, proceduren, cn acten van juftitie bij den Magiftraet der voor- fchrc- (5) Dm 27 Januarii 1592 vondt fijne Excellentie tot conferyatie dezer Stad noodig,,, dat die Meijfteren- van ftnte Clais G/'de, voirts Brtidcrfchappen und Meijfteren van de Ampten hin forder afgedanckt und verlaten werden, en -zijn daarop, ria vooraf gegaane communicatie van de' Magiftraat, en volle inftemming en goedkeuring van dejrantfchè Burgerije, den 28 Januarii 1592 uit de Borgeren gangetteld en gefurrogeert geworden XXXII tot Geiaëöntsli'éafti, welke de plaats der afgefchafte Mrn. Van St. Clais Gilde, voorts Broederfchappen en Ampten hebben komen te vervangen. Zie het Raadfign. van den 27 en 28 Januarii 1592. Grotius Hifi. lib. II. pag. 5.3. en Smetius in Oppid.-Mat. cap. IX. pag. iao.  VAN N IJ M E G E N. 321 fchreve Stadt gegeven en gedaen, tusfehen de geene die tegenwoordig fijn geweest, of hunne jurisdictie hebben geadvoueert, fullen van weerden fijn en blijven in kragte van 't gewijsde. Word bij fijn Excellentie geaccordeert, voel verflaande dat de vonnisfen en andere Acten hier vermeld, fijn gegeven en gefchiet achtervolgende des Stads en Lands rechten. 9- Dat fijne Excellentie en de Heeren Staten Generaal van hare jurisdictie niet fullen gedogen eenige arresten, executieh of represfalien, tegens perfonen of goederen van die van Nimmegen onder 't dekfelvan fchulden ten lallen van defelve Generaliteit of van den Furftendomme Gelre en Graeffchap Zütphen gemaekc en gecontracteert gedurende defe troublen, dan gebruijken de Commercie als de andere Steeden des Nimmeegfcn Quartieren. Word bij fijne Excellentie geaccordeert. ia Voorts meer dat fijne Excellentie genadelijk gelieven wille de goede hand daer aen te houden, dat den dweersdijk van de NederBetuwe, tot merkelijken achterdeele en verderffenisfe der Borgeren van Nimmegen, Arnhem en alle geërfden van de Over-Betuwe gelegt, mach gefchlichtet en in aller wefen gelijk te voren geilek worden; en daer alfulke wijnen en andere koopmanfehappen als in den X ja-  3" HANDVESTEN jare van twee en feventig bij de Staten Generaal tot Dort onder Stapelregt liggende, en den Borgeren en inwoonderen van Nimmegen toebehorende, gearresteert, verkogt en de penningen daer van tot ftuer des Krijgs aengevangen fijn, de voorfz. Burgeren en Inwoonderen op gebeurende dagftonden mogen voldaen, en betaelt worden. Sijn Excellentie fal bij den genen daer 't behoort de goede hand feer geerne houden, ten eijnde daer op na hehoorcn morde gelet. Aldus gedaen in het Leger voor Nimmegen den 21 Octobris 1591. (6} Was ondertekend. Maurice de Nassau. Hand- (<5) Over het niet betegelen van dit Tractaat van Reductie heeft de Magiftraat, welke op den 27 Januarii 1592 was aangefteld, tegens de voorige Regeering °-eprotesteert en gerefolveert om de befegeling te bekomen alnog inftantien te doen, waar toe mede hebben geconcurreert dc XXXII Gemeentslieden, welke den 23 Januarii 1592 waren aangefteld in plaats van de verlatene Mrn. van St. Nicolaas Gilde, voorts Broederfchappen en Mrn van de Ampten; na inhoud van 't Raadfignaat van den 1 Maart 1592. Alfo die Gecommitteerden! eens Ecrb. Raets ende der Gemijmini;den op gifteren V Block gevifiteert hebben, en onder anderen daer inne bevonden 't Tractaet van Reductie tuffe d Excel/. Graef Maurisfe van Nasfou, in den naem en van wegen die Heren Staten Generael ter eenre, ende e/efe Stadt van Nijmegen ter andere jijde in Octobri 1591 lest leden opgericht, onder die blote fignature van dejelve fijn Exccll. fionder met enighe figelingh {alt nogtans tot coujervatie van de regtcn, privilegiën fitnst flrekken tot onderhalt van de woerden desfie/vige C011-  van n ij m e g e n. 323 Handvest van fredrik den III Roomsch Koning, gegeven te Aken den 11 Junii 14.42, vervattende eenige Regalien , Voorrechten en Vrijheden, aan de Koninglijke Stoel en Stadt Aken enderzelver Burgeren gegeeven. Vertaaling: In den naame der Heilige en ondeelbare Drievuldigheid gelukkigtijk Amen. Ï\ e n r 1 k door Gods genade Roomsfch Koning, altijd Vermeerder des Rijks, Hertog van Oostenrijk, van Contract! anders wel behoiren) verjïen oder gewapent te fijn, alles herconicnde fo men bcdengt, durch die verfuijmens van de afgefantene Magiftraet, doemacls in regierungh, die fulx wel ernfielich hadden behoiren te bevorderen , als wefende eene faeke van grooter confcqitcntie, en in toecomende teijdc n bij den nacomelingen ten ergften verftaen en geinterpreteert fal mogen worden, fijn Jn Willem van Doornick en Deriek Fleminck gewejene Burger mrn. dien aengaende voorbefeheijden, cn na lanckwijlige communicatie reden en wederreden, met hun luijden gehalden, bij mijn Heeren infonderj in regerungh tegens hem die proteftatie gedaen, dat, oft hier naemaels ter oorfake van de voorfz. niet bejegcluugh eenighe ongemack ontftondt, ten rejjiecte van oen Eerf. des geen verwijt gedragen , dan die fchult daar van op den voorfz. vorige Magiftraet gerekent willen hebben. Die Qemeijnsluijden tegenwoordeliek vergadert fijndè is heur bij mijn Heeren in den lengde defe fiaeck te kennen gegeven, en na oock daer op gehaldene communicatie^ funst verclaringh der felver Gemeijnsluijden, van dergelijke protcstatie tegens opgem: vorige Magiftraet te wik len doen, einteliek verafj'cheijt dat men die befcgelung van den voorfz. Tractate bij S. Excell. nogmaels bevorderen , en om die confirmatie derfelver van de Heeren Staten Generael of den Raed van State, in form'a amplisfima, en onder den grooten Segel van de Generaliteit te erlangen, in diligentie aanholden faL X 2  3*4 HANDVESTEN van Stirie, Carinthie, Carniole, Graaf van Tirol enz. Tot eeuwige gedagtenisfe der zaake. Het betaamd de Koninglijke Majefteit te letten op den vreede en vooripoed van allen, een iegelijk te befchermen in fijne rechten, en defelve in ftand te houden : daarom hebben wij, gelijk ook de billijkheid, rechtvaardigheid en het Koninglijk gezag ons daar toe vennaanen , met al ons vermogen willen zorgen en voorzien tot vermeerdering des tijdehjken voorfpoeds en rust onzer getrouwe onderzaaten. Nademaal dan Aken, alwaar de Roomfche Koningen het eerst ingehuldigd en gekroont worden, alle Provintien en Steden na Romen, in voorrechtenvanluiflerénwaerdigheid'overtreft, is het billijk en rechtmatig, dat wij, na het voorbeeld van wijlen den Heere carel Höogstfaliger gedagtenisfe, en van andere onzer Voorzaten Roomsch-Keiferen en Koningen, die zelve plaats, onfe Koninglijke ftoel, alle haare mwooneren, en alle welke tot dezen Koninglijken itoel en Stad Aken behooren, uit onze Koninglijke °-enaade, bevestigen in alle voorrechten, vrijheden en goede gewoontens, en dezelve daar meede omringen en verfterken, als met walmuuren en toorens. Dan dewijl het geene niet door gefchrift en getuigen vereeuwigd word, fchielijk uit het menfchclijk geheugen ontfnapt, moeten alle en een iegelijk, benevens de Nakomelingen, weeten, dat Wij, inwilligende het billijk verzoek van onze getrouwe Akenfe Burgeren, aan hun beftedigen en bevestigen, als door eene altoosduu■rende wet, niet alleen eene vrije Rechts oefening, maar ook alle voorrechten, welke onfe roemruchtige geheiligdeVoorzaat carel de Groot e, Roomsch Keifer en altijd vermeerder des Rijks, en de volgende Roomsch Kcijeren en Koningen, hoogstzaliger gedagtenisfe aan hun verleend hebben, namentlijk, dat geestelijke en waereldlijke, zo wel inboorlingen van onze Koningrijke Itoel en Stad Aken, als welke aldaar zullen verkiefen te woonen, de tegenwoordige en alle toekomende, vrij en veilig kunnen leven, ontflagen van alle eigenfchap, flaaffcic dienst en verbintenis; voorts dat allen, welkers ouderen en voorouderen tot deeze ftoel en Stad behoord hebben, hoewel elders zich ophoudende, van derzelver vrijheden en voorrechten kunnen jouisferen, welke noch door ons, doch door onfe opvolgers of iemand anders verbroken of herroepen zullen mogen worden: Dat lij meede, als zijnde Dienst vrij, aan me-  VAN NIJMEGEN. 325 niemand, hij zij edel of onedel, door de RoomschKeiferen en Koningen, of eenige onzer Opvolgers, zullen kunnen worden verbonden of verpligt tot eenigen dienst; gelijk ook de Stad en Koninglijke ftoel, noch haare Burgers, noch iets aan hun toebehorende, door iemand, wie hij ook zij, zal mogen bezet, verpand, of op eenigerlei andere wijze bezwaard worden. Dat fij ook hunne koopmanfehappen, cn whdaren door het geheele Roomfche Rijk zonder eenige afvordering of exaüie van Tol, fchatting, weggelden of belasting, zo te water als te lande, onder hoedanige naam het zoude mogen geexprimeert worden, en dus zonder het minfie beletzel vrij cn onverhinderd zullen mogen vervoeren, en daar meede handel drijven: Wijders dat geen Rechter, door ons gezet, of namaals door onze ThroonOpvolgers te Aken te zetten, op onfe of hunnen naam, of op het gezag van eenig volgend Roomsch Koning of Keifer zal onderftaan van Burgeren van Aken, of welke tot de Stad Aken behooren, aftevorderen eenige Traille, bede, fchatting, of om iets aan een Roomsch Koning of Keifer te geeven, dan voor zoo verre cn voor zo veel fij zelvs mogten goedvinden te geeven, ofte te doen met hunne eige en volkome bewilliging. Wij vernieuwen, bevestigen, en flaan van nieuws toe, op het kragtigst bevelende, dat geen Richter te Aken, of elders, van ons gefteld of door onfe ThroonOpvolgers zullende gefteld worden, of eenige anandere perfoon, hij zij dan waereldlijk of geestelijk, van hooge of laage afkomst, of welk gezag hij ook mogte bekleeden door onze authoriteit, of van onze Throon-Opvolgers, of van iemand anders, zal mogen, dulden, dat iemand in fijne befchuldiging, eisch of vordering van Ban of ontilag uit dezelve , zoo verre gaa, dat - hij een Burger van Aken tot een Campflrig ter nederlegging van het gefchil nitdaage; dat hij ook niet proceder e tot Ban of ontfiag, noch tot eenig ander bezwaar van een Burger van Aken, of van iemand anders, welke tot de Burgers en de Koninglijke ftoel der Stad Aken behoord, nog dat hij toelaate of bezorge dat er tegens een Burger van Aken verder in rechten gehandeld worde, als ingevolge bij eene wettige fententie of Vonnis van Schepenen van Aken zal bepaald en uitgegefprooken zijn. En bij zo verre iets ter contrarie mogte gedaan of uitgevoerd zijn, het zelve verklaar cn Wij nietig en van onwaarde , en dat de vrijheid der Burgeren van Aken daar door in het geringfte niet zal X 3 ver-  3^6 HANDVESTEN verminderd werden. Wijders, dat het aan de Burgeren van Aken vrijltaa, moordenaars, rovers, brandftichters, en alle andere zoort van kwaaddoenders en beledigers, hunne medepligtigen en aanhangelingen voor ons Koninglijk Gericht te Aken, door den Richter, in het wereldlijke Gericht in der tijd aldaar voorzittende (aan welken wij uit kragt van onfe Koninglijke auctoriteit bij .deze verleenen het recht van ban, en teffens de vereischte macht en het gezag, zo dikwils het nodig zal bevonden worden, en hij door de Burgeren van Aken, of door de Magiftraat hier toe bijzonderlijk zal zijn gevorderd) tot een Campflag, of bij puhlique eisch tot Ban op te roepen: en bijaldien op de bepaalde tijd en dag de voorfchreve kwaaddoenders en beledigers riet zullen verfchenen zijn, noch bezorgd zullen hebben de betaaling van hunne verfchulde boete, zullen fij ten eenemaal van hunne eerampten, Burgerrechten en vrijheid verftoken, en bij vonuis van Schepenen van Aken gebannen, en vogelvrij verklaard worden, gelijk in zo-, danige gevallen tot nog toe gebruikelijk is geweest en plagt te gefchieden. Zodanig, dat alzulke gebanncne perfonen door ons Koninglijk Gericht te Aken, van rechtswegen , uit het gehcele Roomfche Rijk, van den opgang der Zonnc tot aan dtsfelfs ondergang, en uit alle gedeeltens der wacrcld zullen verbannen zijn, en ten eetir wigen dagen gebannen zullen gehouden worden, cn als vervallene van alle eer en waardigheid, welke fij mogten bekleed hebben. Maar zo de waereldlijke Richter in der tijd te Aken door gunst, gifte, nalatigheid, haat vreeze, fchrii , of zoort gelijke oorzaak, zig e enigzins ongemakkelijk betoonde in het inwilligen van diergelijke daging, en verbanning, of zig onttrok, waar door'alzulke boosdoenders, en kunne medepligtigen , als voorfz., niet konden gedaagd of verbannen worden, zal zulks aan een Burger van Aken, zo lang de daar toe bepaalde tijd nog loopt, niet hinderlijk zijn, om ten allen dagen alzulke boosdoenders en beledigers, zo lang fij de geroofde goederen mogten behouden, of daar van hun genot gehad hebben, zonder dat fij het gepleegde ongelijk met betalinge der boete zullen hebben herjleld, alnog uit te dagen, en in recht te betrekken, en des niettegenftaande zal al het voorfchreve van zulke uitwerking zijn, of alles op de gewoone en behoorlijke tijd wel en 'wettig was verligt. Zoo ook, dat alle en een iegelijk, van wat rang, ftaat, of waardigheid fij zullen mogen zijn, welke voor-, noemde kwaaddoenders en beledigers, of hunne medeplig' ti-  VAN N IJ 1\1 E G E N. 327 tigen in hunne Sloten of Burgten mogten hebben opgehouden , hoedanige fij ook mogten zijn, na dat fij eenmaal aan zijde der Burgeren van Aken zullen gewaarfchouwd zijn, en binnen de eerfte vijftien dagen, na die waarfclioirwing, zulks achtergelaten hebben, als hulpbieders, heelders en mede uitvoerders van zodanig kwaad bedrijf, met dezelve ftrafvan ballingfchap, als gezegd, benevens de kwaaddoenders en beledigers zelvs, gerechtelijk zullen gefiraft en Rijksbanneling verklaard worden; alle welke Wij ook door deze onze brief verklaaren voor Rijksballingen, en vervallen van alle eer, waardigheid, gezag, en Borgerrecht, waar voor fij overal als zodanige zullen kunnen en moeten aangehouden en bezet worden. Wij bevelen niet te min op het kragtigst aan alle en een iegelijk der Richteren en Officieren van ons in het geheele Roomfche Rijk gefteld, of door onze Ïhroon-Opvolgers te ftellen, dat fij zelvs van rechts wegen tegens zodanige boosdoenders, beledigers, en hunne medepligtigen aanftonds procederen, en doen procederen, als tegens overtuigde misdadigers, en welke bij een wettig vonnis reeds veroordeeld zijn, na dat fij hier toe verzogt zullen zijn aan zijde van de Burgers van Aken, met overgifte van de bewijzen en indiciën daar toe van hun ingewonnen, zonder afwagting van eenig nader bevel van ons of van onfent wegen, onder voorwendzel van aftewagtcn kwijtflag of vergiffenis, en zulks op verlies van hunlieder bediening, en Lheengoederen, welke fij van ons of van onfe Throon-Opvolgers, of van het Rijk reeds hebben, of nog mogten verkrijgen: in zo verre zelvs, dat de geene, welke alzulke in den Rijks-ban gedaane perfonen mogte hebben aangerand, of gedood, nergens eenig bezwaar ofverkindering zal lijden in fijn perfoon of goederen En dewijl de waarde van het geld dikwils veranderd word in de rondom gelegene Heeren Landen, uit welke verandering een groot verlies ontftaat voor de Burgers en onze Koninglijke ftoel en Stad Aken, zo geeven IVij aan diezelve Burgers cn Koninglijken ftoel der Stad Aken volkomen magt en gezag, om in hunnen Raad van Aken zodanige beftellingen te maken omtrent de Munt en prijs des gelds, als hun ten meesten dienst en voordeele der voorfchreve Stad Aken zal toefchijnen te behoor en. Insgelijks dewijl de Lombardiers zig ophoudende in de Stad Aken geld fchieten op panden, in hunne bcwaaringe gefteld, geeven wij aan de Burgeren van Aken volkomen magt om tot bewaaking en bewaaring, voorts ter verfierkiug van de voorfchreve Stad en Koninglijke ft-'el X 4 bg-  3*8 handvesten nJ™£l*rlUef?e?£ Z°, dat Cif gemelde Lombardiers ™ CVe" r -t8 Cld t0t het draSen der Stads lasten toebrengen gehjk ten meesten nutte en voordeele van dezelve zal bevonden worden. En vermits de Stad Aken is ™ SJLÏÏ* eenAfwaai'e h«t van fchulden en da dpöde Burgeren van Aken, om de Stad te bewaren en te v™ iche Rijk veele onkosten en uitgaven léggen eeliik ons duidehjk bli kt, zo geeven enlerleenX'aafde Borgeren van Men, die nu fijn, en namaels BuXen van Aken zijn zullen, volkomen magt en gczagToft Z verhgttng der uitgaven en onkosten, in Erfpacht al ta77kenMit '5 W* ^ ^ GemtZZ^anl ■ (a) De Giftbrief begind, Carolus Dei gratia Rex Francorum et Longobardorum ac Patricius Romanorum • en eindigd Data VII /dus Junii anno nono ejusdem glorioft Regis. Actum Numaga palatio publico in Dei nomine feliciteer. Men vindt dezelve bij Heda /list. Episc. Traj. pag. 41. Jo. a Leidis Chron. Belg. lib. IV. cap. 14. pag. 63. en F. van Mieris Charterb. I D. bl. 7. Het Ralat ium publieum of Burgt te Nijmegen, zijnde een oud werk der Batavieren, had Carel de Grooteop het prachtigst doen herstellen. Eginhartus de vita Caroli M. cap. XVII. pag. 85. Berchemius in Chronico MS. de domo Gelr. ct urb. Neomag. cap. VIII. De eerste of oudfte flichting van dit gebouw fchijnt eenigzins ontdekt te kunnen worden uit de opfchriften der Gedenkfteenen, aldaar van tijd tot tijd uit den grond gedolven; en in het bijzonder uit de penningen van Tiberius en Claudius in een kanneken aan .dc buiten muur van het Valkhof ten jaare 1622 uitgegraven; van welkers ontdekking en oudheid van het Hof-Gebouw Smetius;'» Oppid. Batav. cap. IV. pag.  33^ HANDVESTEN Koninglijk Paleis te Nijmegen, het Dorp Lifiduna met alles 't geen daar toe behoorde, aan de Kerk van St. Marten te Utrecht gefchonken; benevens vier Bosfchen ten wederzijde van de Eem , een eilandje tusfehen den Rhijn en Lek boven Dorfiade , en den oevertol langs de Lek. 806 Ver- pag. 36". het volgende vermeld. Gulieltnus Arnoldi urbi a pedibus aediculam Caflri feu Arcis ad occidentem muro portacque centlguam pridem ftruxit; idem cum anno hujus feculi vigefimo fecundo cifiernam forte in ea foderet ', poculum cum nummis argenteis rcfosfum est; fracto inter fodiendum poculo in retectos nummos fosfores caementariique, et qui adftabant fpectatores, pro fe quisque, involabant; nummi per varias manus disperfi. Eorum novisjimi, quos mini qui dem vide re contigit, afperi erant, ChAVJiique Imperatoris nomenpraeferebant; plcriquealii TjberIjÏNI erant. Hie quisquis es Batavicae antiquite/iis indagator fagacem paulisper anitnum fiste, atque istis rfummis intende: ex illis de Caftri antiquitate judicare Heet. Nummos iftos ad pedem muri, ante exftructam A-cem d'fosfos fuisfe non fit credibile. Fundamenta tam vastae molls cum ponerentur, fosfa necesfario altior et latior fuit multo, quam ut terrae, qua poculum illud flibat, par ei potuerit,.- Et quis ere dat opcras illorum tempo um a thefauro Ulo invento abfllnuisj'e, nummosque feppel reelufos, fpreto lucro, eodem loco repofuife? Nemo pitto fanus id adferat. Res etiam docet, nummos fi qui defodiantur, eo fere aut circiter aevo defodi, quo cufi fuut. Ojotquot nummorum thefauri hie unquam refosfi funt, id omnes ad unum evincunt; ejusdem enim aevi nummos, omnes kabent. Undc fides non fit, fecundo aut tert'o demum post Ti. Claudium feculo poculum illic loei defosfum. Cvtum igitur existimo, aliquem jive Batavum, fi''e Romanum, fub Clatujii vel Neronis imperio, peculiuut nummulosve fuos, clam ad pedem fiacri Arcis muri, ta 1 mam loco omnium tutisfimo condidisfe, nummosque Domino fatis intercepto post tot fiecula, Arcefaepius vaflata et exufla, identidemque manentiblts femper illa parte fundamentis infiaurata relictos, quialtitudine defosfionis et religionc loei atqne opportunitate tuti, nobis ptitnae fundationis aliauod indiciumfacerent. Stetit ergo Arx  en gunstbrieven. 337 806. Vertrok carel de Groote, te fcheep, langs den Moefel en Rhijn naar Nijmegen , alwaar hij de Vasten doorbragt en het Paaschfeest vierde, gelijk hij van tijd tot tijd (b) gewoon was te doen. Hier werden op het Hof verfcheidene wetten gemaakt, en, onder andere , dat elk zich fchikken moest na de Rijksverdeeling , welke de Keifer tusfehen fijne drie Zoonen, tarohis, Ludovicus, en Pipinus had vastgefteld. Elk werdt ook verbonden eenen nieuwen eed van getrouwheid aan den Keifer afte leggen. 808. In het voorjaar hield carel de Groote eenen (t) Rijksdag op het Hof te Nijmegen, in tegenwoordigheid van veele Frankifche Grooten. Ook kwam hem Eardulphus, Koning Arst hacc ante imperium Tib. Claudii, neque tantum, fgne, quem Cl. Civilis Oppido huic injecit, antiquior est, fed multis ante annis originem fuam Batavis debet. Anno 1783 ad Arcem refosfum fuisfe Augusti ex aere nummum, hinc CAESAR AUGVSTVS D1VI F PATER PATRIAE illinc ROM. ET AUG, quem Parens optiiriüs Johannes in de Betouw, illuftrisfimis Tetrarchiae Neomagenfis Ducatusque Gelriae et Comitatus Zutphaniae Ordinibus ab actis et fecretis, me habere voluit, alibi diximus. Confer Epistolas j. If. Pontani et j. Smetii de Columna miliaria Trajani pag. 11. et Commentatiunculam in Taciti Hist. lib. V. cap. 19. pag. 21. (b~) In de jaaren 777, 796, en 804 had carel de Groote insgelijks te Nijmegen het Paaschfeest gevierd. Zie Aimoinus lib. IV. cap. 94. Regino in Chronico ad an, 806. Aflronomus Anonijmus «n/y^jwos-j Adelmus Benedictinus ad an. 806. Capitularia Keg. Franc. col. 727. Annales Loifel. ad an. 777. Bertiniani ad an. 806. en Berchemius in Chronic. MS. (c) Eginharti Annal. ad an. 808. Aimoinus lib. IV. cap. 96. Aflronomus Anonijmus ovoc ; Regino ai an. 808. Annales Bertiniani ad an. 80S. Berchemius in Chron. MS. V  338 HANDVESTEN ningvanNorthumberland, die van den throofi geftoten was, in eigen perfoon alhier om hulp verzoeken. Hij wierd, door toedoen van den Keifer en Paus Leo de III, nog voor het einde des jaars in fijne waardigheid herftcld. 821. In Mai heeft ludovicus Pius op het Hof te Nijmegen eenen (d) Rijksdag gehouden, en de verdeeling fijner Staaten onder fijne drie Zoonen Lotharius, Pipinus en Ludovicus, welke hij 's jaars te vooren te Aken gemaakt hadde, doen bevestigen, lotharius kreeg alstoen, zo wel als .fijn Vader, de Opper-Regeering over deeze landen. Ter felver tijd wierd ook eene (e) Kerk-Vergadering gehouden in tegenwoordigheid van veele Bisfchoppen en eenige Pausfelijke Legaten. 827. Heeft Ludovicus Pius wederomeenen Cf) Rijksdag op het Hof te Nijmegen gehouden , alwaar hem Horik, een der Deenfche Vorften, liet weetcn, dat hij genegen was een mondgefprek met hem te houden, en over eene beftendige vreede tusfehen het Rijk cn de Deenfche Vorften te handelen. 837. 00 Aimoinus Ut. tSf, cap. 105, 109, 113. Aftronomus Anonymus, Annales editi a Pitlioco pag. 322. Vergelijk ook S. C. Schurzfleifchii Disfert. de divijione Imp. Ca roling. pag. 3. (e) In deeze Kerkvergadering is onder anderen vastgefteld, ut abhinc in futurum nulla viiis et ferviii conditioni obnoxia perfona ad gradum Presbyter» adfpirare permittatur. In het flot vindt men Ex Niumaga, eh voorts Congregatis ttttdiqüe fanctarum Ecclcfiarum Reetoribus, Episcopis vide li eet et Abbatibus, et adunafo fblenniter populi conventu. Zie P. F. Chifletius de Conctlto Niumagenfi, en G. Cuperi Epift. ad J. Smetium inter Epift. de Sigiilis ad Neomagum iuventis pag. 19. <ƒ) Annales Bertiniani, of'herJaarboek der Abt dije van St. Bertin, te St. Omer in Artois, op het jaar 827.  en gunstbrieven. 339 837. Wierden Dorftade (Buurftede) en andere plaatzen door de Normannen overvallen. Keifer Ludovicus Pius, hier van onderricht, fpoedde zich naar (g) Nijmegen, alwaar hij de Graven, aan wicn hij de befcherming der zeekusten had toevertrouwd, deed voor zich op het Hof komen. 870. Hield carolus Calvus (li) op het Hof te Nijmegen een mondgcfprek met den Norman (i) Rorik, die een Verbond met hem floot. Ook nam hij aldaar fijne Bijzit Richildis tot fijne huisvrouw. 896. Den 24 Junii gaf Koning zwentibolchus op het Koninglijk Paleis te Nijmegen , ten voordeele van de Kerk van Utrecht, dezelfde (f) vrijheden van Tollen in Daven- tre (g) Annales Bertiniani ad an. 837. ludovicus Pius had zich in 817, en 825 raet fijnen Zoon lotharius te Nijmegen opgehouden,- voorts in 830 aldaar op het Hof eenen Rijsdag gehouden, waarvan Berchemius in Chrotiic. MS. cap. IX. verhaald, quod Imperator, in ipfo Novimagknsi palatio, muitos Optimates, ab konore depofitos, inibi cujlodire mandavit, et alios cxilio dantnavit. Execrabilem Reginam Judith cum magno gaudio et konore ad fe adduci fecit, ac cum ea in cónviviis, cijtharis, lijris et tijmpanis refonantibus, cotidie refdebat. A Lothario , filio fuo , fiacramento fidelitatem exegit. Af uit tt aequivocus ejus Ludovicus, adjutor pat ris, et ad ipfum placitum Neomagenfe quam maxima Itominum multitudo congregata fuit. (h) Annales Bertiniani ad an. 870. (i) Zie Otto Frifingenfis lib. VI. Chron. cap. 8. Regino ad an. 8S1. Sigebertus Gemblacenfis in Chron. ad an. 880. Annales Fuldenfes ad an. 881. en Berehemiu* in Chron. MS. cap. X. (k) De Giftbrief, van welke nog oude affchriften in wezen zijn, begind; In nomine j'anctae et individuae Trinitatis. Zumtibolchus, gratia divina R~x. en eindkd, Actum Nuimaga Palatio Regio in Dei nomint Y s  34o HANDVESTEN tre en Thiala (Deventer cn Thiet) als fijne Voorouderen gegeeven hadden aan de inwoonercn van Dorcjtade. 898. Was carolus Simplex op het (/) Hof te Nijmegen: En omtrent den jaare 900 verleende Koning Zwentibolciius «Jdaar, ten verzoeke van Bisfchop Egilbold, een (m) brief van vrijlating van een Slavin, eigenhoorig aan de Kerk te («) Eist, volgens de Salifche wet of recht der Franken. 948. Den 30 Junii heeft Koning otto de I, op fijn Paleis te Nijmegen, de Visfcherije te Amnfon en Almcere aan de Kerk van St. Manen te Utrecht (0) gefchonken, 973- feliciter. 7Ae Heda Hist. Ültraj. pag. 03. F. van Mieris Charterb. der Graven van HollandlD.bl.2S.enP.Bondam Charterb. van Gelderland I D. bl. 45. Cf) Annales Metenfes ad an. 828. Regino adan. 898. (ju) De Brief bcgind; In nominefanctae et individuae Trinitatis. Zwentibolchus divina pracveniente dementia Rex; en eindigd;- Signum Dni Zwentibolchi RegisActum Niumaga regali palatio in Dei nomine feliciter. Amen. Zie Heda Hift. Ultr. pag. 70. Mieris Charterb. I D. bl. 29. Bondam Charterb. I D. bl. 47. Volgens het gevoelen van veelen is Zwentibold in dit jaar gefneuveld; men vindt fijn grafplaats in het Vrouwen Clooster te Susteren aan den ingang van het Choor. (») In den jaare 697 waaren de goederen van zekeren Everard te Eliste (Eist), en verder in Bat hua (de Betuwe) gelegcn,ten behoeve van de Koninglijke Schatkist verbeurd verklaard, en vervolgens aan Carolus Martellus door fijnen Vader Pipinus gefchonken. Alle deeze goederen una cum mancipiis utriusque fexws had Carolus Martellus in den jaare 735 aan de Kerk te Eliste gegeven, mits Willibrordus, Bisfchop van Utrecht, dezelve beftuuren zoude. Zie de Giftbrief bij Heda Hist. Ultraj. pag. 30, en Pontanus Hist. Gelr. lib. III. pag. 45. Willibrordus zond er IVerenfridus henen, om er den Christelijken Godsdienst te prediken, die ook te Eist overleden en begraven is. Heda pag. 25, 30. (0 De Giftbrief begind,- ln nomine fanctae et indi- v.i-  en GUNSTBRIEVEN. 341 973. Den 14 December begiftigde Keifer otto de II., op het (p) Hof te Nijmegen, het Clooster te Elfen, onder anderen met den Cathentol op den Tsfel; en bevestigde nader de Giftbrief van den jaare 968, door fijnen Vader Otto den I. aan het zelve Clooster gefchonken ; en zulks op verzoek van Graaf Wie liman. 985. Den 23 Augustus was Keifer otto de III op het Hof te Nijmegen, verzeld van Egbertus Aartsbisfehop van Trier , Hertog Henrikvw Beijeren fi.nen Neef, en fijne Moeder Theophana: en fchonk aldaar aan Diderik den II Graaf van Holland (5) alles, wat deeze viduat Trinitatis otto Dei gratia Rex. Het flot is; Actum Numagae in Domino feliciter Amen. te vinden bij Heda Hist. Traject, pag. 84, 85, en bij F. van Mieris Charterb. I D. bl. 42. (p) Het Diploma begint. I» nomine fanctae et inviduac Trinitatis. otto divina favente dementia Imperator Augustus. Het flot is. Actum Novi.magio. zie Po >■ tanus Hist. Gelr. lib. V pag. 70. Dithmarus in Cod. Dip/. Clivenf. Num. 35. pag. 28. Bondam Charterb. van Gelderland I Afd. bl. 68. en aangaande de CatertolofCotertol de Fundatie Monasterii Montis Altini, feu de Eltene bij A. Matthaeus Pet. ae<-i Aual. Tom. IIIpag.464. (q) De Giftbrief is nog voor handen: in het flot vindt men Actum Noviomago. Zie dezelve bij Aub. Miraeus in Cod. donat piar. cap. XLI, Oper. Diplom. Tom. I. pag. 52. F. van Mieris Charterb. der Graven van Holland ID. bl. 49. 50. vergeleken met J. Doufae Annal. Holl. pag, 4.12. en G. van Loon Aloude Holl. Hist. II. D.pag. 215. Ook had Arnulphus , Zoon van Graaf Diderik de II, zich met veel pracht, op het Hof te Nijmegen, in huwelijk begeven met Lutgardis: En in den jaare 990 was de Keiferin Theophana aldaar overleden: zie Lambertus Afchafnaburgenfis ad an. 972. de Chronica van der hillige Stad Coellen gedrukt op St. Bartholomaeus avont des hillige Apoflels 1499. Fol. 152 en verfo, Jo. a Leidis de Origine Dominorum de Brederode in Ant. Matthaei Vet. Y 3 aevi  HANDVESTEN ze te vooren van het Rijk ter leen of in vrugtgebruik bezeten had, tusfehen de twee ftroomen Liora en Hisla; in het Dorp of Vlek Sunnemere; tusfehen twee andere ftroomen , Medemelacha en Chinnelofora, GemarcM genaamd; in het Land van Texla, uitgenomen de Schatting, Huslade geheeten, en in deGraaffchappen Mafalant, Kinhein en Texla : om al het zelve voortaan, niet meer ter leen, maar in eigendom te bezitten, met magt om het weg te fchenken, te verruilen, en daar meede allenthalven naar welgevallen te handelen. 997. Den 18 Mai (f) vereffende Keifer otto de III, in hetPaleiste Nijmegen, niet alleen het verfchil over de door Graaf Wickman eertijds aan het Clooster te Kit en gefchonkene goederen, tusfehen de Abdis, en Grave Balderik en fijn Vrouwe ontflaan , maar bevestigde ook nader het voornoemde Clooster in de goederen, voordeden en vrijheden van de Keiferen Otto de I en Otto den II. verkregen. 1018. In de lente was Keifer hendrik; de II met de Keiferin Cunigundis, cunra- d us aevi Analecl. Tom. I. pttg. 607. en Berchemius in Chronico MS. de domo Geldriae et Urbe Neomagenfe cap. 20, Thcop 'tana Imperatrix anno ab incarnatione Domini 900 in Novimagio, ubi jiorari erat solita, disccsfit ab hac yita 17 menfis Julii. (r) De Brief begint; In nomine fanctae et individuae Trinitatis. otto divina favente dementia Romanorum Imperator Augustus, en eindigd; Actum in Palatio NoViomagi feliciter. Amen. zie dezelve bij Pontanus Hist. Gelr. lib. V. pag. 72-74. VI. pag. 102. F. van Mieris Charterb. van Holl. I D.bl. 52, 53. en bij Bondam Charterb. van Gelderland I Afd. bl. 79. vergeleken met de Fundatio Monasterii Montis Altini, feu de Eltene bij Anth. Matthaeus Fet. aevi Anal. Tom. lil. pag. 453.  EN trUNSTBRIEVEN. 343 Dus, naderhand fijn Opvolger in het Rijk, en veele andere Rijks Vorften, op het Hof te Nijmegen (j) gekomen om het Paaschfeest te vieren. Den 17 Maart was ook aldaar begonnen eene (?) Kerkvergadering, op welke tegenwoordig waaren, Erkenbaldus Aartsbisfchop van Maints , Popo Aartsbisfchop van Trier, de Bisfchoppen van Bamberg, Paderborn, en Utrecht, de Abt van Fulda en veele andere Praelaten; en in dezelve werdt beflooten en vastgefteld, dat men dat heijlige Sacrament Jonde legen tzo der lurtzfcher hant, ind de kelk zet/en tzo de rechter hant des Priesters op den Altaar. I04<5 Cs) AnnaMa Saxo ad annum 1018. Baldrici Chronic. Camemcenfe lib. III. c«p. 22. Chronicon Colonienfe Fol. 155. Ditmarus, Mersburgcnfis Episcopus, lib. Vil. Hift. In Septemb. 1002 had de Keifer van het Hof reeds bezit genomen, en van veele Rijks-Vorsten Leen hulde ontfangen. (7) Berchemius in Chranico MS. cap. 20. Anna 1018, decimo fepttmo menfis Aprilis, magna fuit Sijnodus in Noviomagio. Ubl ipfe Henricus Imperator fuit praefens, et in eadem pcrfpectis Sacramentariis anti quis ftatutum fuit, ut Corpus dominicum ad finiftram, et calix ad dëxtram Sacerdotis poneretur in Misfa. Cui cjuidem Concilio Novimagenfi Jive Synodo, inter cateros Praelatos inibi congrcgatos, interfuerunt Poppo Trevi* renfis ct Erkenbaldus Maguntinenlis, Archiepiscopi; Evcrardus Bavenburgenfis, Adelboldus Trajeclenfis et Mein* verens Paclerbornenfis Ecslefiarum Episeopi; Poppo Abbas Fuldenps Godefridus et Bernardus Buces. Erat in tempore dicti Synodi Imperatrix Cunegundis apud ipfum Imperatoren*, fuum maritum, Novimagii conftituta. Caefar vero Henricus , omnibus peractis, post longam b.abitationem a Novimagip discedit. Zie ook vita Meinverci Episcopi Paderbornenfis quae prodiit Neoburgi Ao. 1663. Crantzius in fua Metropoli lib. IV. cap. 4. Pontanus lib. V. pag. 77. daar bijvoegende praefertim ÏJeomagi egisfe Imperatorem Henricum etiam Diploma-  344 HANDVESTEN 1040. Heeft Keifer hendrik de III,. (V) op het Hof te Nijmegen, (x) Groesbeek als een Heerlijkheid en Jurisdictie uitgegeeven. 1047. Is Diderik de II, Graaf van Cleef, door Keifer hendrik de III, op het Hof, beleend met den (/ƒ) Tol van Nijmegen. 1050. Bevond zich Keifer Cunradus dc III te Nijmegen , verzeld van eenige Bisfchoppen, cn onder anderen van Otco, Bisfchop van Friefingen, en Czj belliste aldaar ht. t verfchil over de verkiefing van een Bisfchop van Utrecht. 1157. mata varia per eum divulgata indiciofunt; en J. Knippenbergh in Hift. Eccleft. Ducat. Gelr. lib. II. cap. 4, pag. 62. O) In den Jaare 1039 had hij op het Pale;s «Nijmegen fijne Bruid Guuilda, een dogter van Kon'ng Cauu* tus uit Engeland, met eene bijzon.'ere pracht ontfangen. Pontanus Hift. Gelr. lib. V. pag. 81. (x) Manfnmde Gruesbeeck cum omnibus pcrtinentiis, arcis, aedifieiis, campis, prat is, pascuis cultis et incAltls, aquis aquarumque decurftbus. Zie ook Berchemius in Chronico MS. cap. 21. (j) Ilis quidem temporibus Henricus III theoloNiu.vi Noviaiagense , dominü ftui Caftro imperiali anne■xum , Theodorico Comiti Clr'cnfi in feodum concesftt, ut ipfe et fui fuccesfores dicto Henrico, et fuis fuccesforibus tres pannos fcarlacos, bene rubcos, Anglicenfes, canden.tis coloris, annuatim in festo beati /luclrcae, fub pena amisfionis hujusmodi feodi mittere deberet. Berchemius in Chronico MS. cap. 24. Keifer Hendrik de IV heeft inden Jaare 1075, en Keifer Hendrik de V in 1125 zich binnen Nijmegen opgehouden, zijnde Keifer Hendrik VI, zoon van Keifer Fredrik de I, op het Vorftelijk Paleis binnen Nijmegen in den Jaare 1164 gebooren. Zie Lambertus Afchafnaburgenfis ad annum 1075. Dodechinus in app, ad Sigcbertum ad annum 1125. Joh. Trithemius in Chronic. ad an. 1164. et Abr. Bucholceri Ifagog. Chrono log. impr. 1596. ^ (z) Zie Otto Frifingenfis in Chronic ad annum 1050.  én gunstbrieven. 345 1157. Den 3 Junii fY) bevestigde Keifer fredrik de I, op het Hof te Nijmegen, de Hoofdkerk van Antwerpen in alle haare bezittingen, ten overftaan van den Graaf van Holland, en eenige Rijks-Furften 1169, (V) De Giftbrief, die nog voor handen is, eindigd; Datum in Noviomagensi Palatio, te vinden bij Aub. Miraeus Oper. Diplom, cap. LXIII. Tom. I, Fol. 184. en bij F. van Mieris Charterb. der Graaven van Holland, I. D. bl. 104, 105. Het Paleis te Nijmegen, door Carel den Grooten vernieuwd, was in 880 door de Normannen, en in 1047, na het bemagtigen van de Stad door Godefrid Hertog van Lotharingen, gedeeltelijk door den brand vernield, maar door Keifer Fredrik den I. in 1155 herlïeld. Gerh. Geldenhamïus Noviomagus ex Hiftoriis Ducum Gelriae, quas clarisfima Princeps Catharina , filia Arnoldi Ducis Gelriae, patri fuo Gerhardo dono dederat, pag. 8. edit. Colon. 1541. en Berchemius in Chronico MS. cap. 29. Fridericus I et Magnus, filius Friderici, Ducis Almaniae five Sueviae, frater Conradi III, anno 1150 in Romanorum imperatörem electus, anno Imperii fin tertio, Novimagium per Nortmannoi Jive Danos, ac Balduwinum Flandriae Comitem , dirutum et collapfum arte nitore pari reparayit. De qua quidein reparatione in veteri quodam Epitaphio Ecclefiae Novimagenfis , prope ejus armariuminfixo (thans op de gaanderije van het Raadhuis in de muur gemetzeld) haechabentur metra inficulpta. Anno milleno, postquam falus est data feclo, Centeno jiméto, quinquageno quoque quinto, Caefar in orbe ritus, Fridericus, pacis amicus, Lapsum, confractum , vetus, in nihil ante redactum. Arte, nitore pari, reparavit opus Neomagi; Julius in primo tamcn exftitit ejus origo, *■ ïmpar pacifico reparatori Frederico. Praedicta vero metra interpretanda funt frïncipaüter de Civitate Novimagenfi, tune omnino vafiata et defolata. Sed Palatium ipfius non tantum per hunc Fredertcum Imperatörem, fed etiam per divos Romanorum Imperator es perhibetur fuisfe renovatum, Cum dc post Otto III, Theophana ejus genitrix, Henricus Wet Henricus III, per aliqua tempora Novimagij residerunt, quod perjïY 5 •  S4Ö handvesten 1196*. Den 13 November heeft KeiferHENdrik de VI, de (bj fundatie van St. Johans Huis binnen Nijmegen met brieven bevestigd. 1213. Den 13 Januarii bevestigde Keifer otto de IIII, op het Paleis te Nijmegen, Willem Graaf van Holland (c) in alle de Leenen, die de edele mannen Floris en Dirk, goeder gedagtenisfe, Graven van Holland, van het Rijk plagten te houden, ten overftaan van Hugo van Voorne, en Willem van Tellingen. 1248. Den 26 December gaf willem van tere minime potuhfcnt, fi Palatium inibi refaratuji won habuisfient. (fi) Alardus Comes de Novimagio, ct uxor ejus Uda, Hospitale jive Domum Ordinis Sancti Johannis Hierofolymitani apud Noviutagium, in fiundo habitationis eorum, propriis fiumtibus et laboribus conftruxerunt, ac de bonis fuis, quae ipforum fuerunt in Hefe, Ewijk, Werchem , Wofijkc, et toets aliis eidem Hospitali Jive Domui juste cóntulerunt. Quam quidem fundationem ct dotationem eum dietis bonis collatis et confirendis henricus VI Romanorum Imperator ad ipfius Comitis Alardi ct Ude, ejus eonjugis, inflantiam in fj>ecialem Majeftatis fuae protectionem recipiens, anno Domini 1096, indictione XV, XIII men fis Novembris, auctoritate cacjdrea confirmavit. Ouae vero domus Novimagii posimodum, per quendam dictïOrdinis Jacobum, Episcojmm Ludenfem, in pluribus bonis, reditibus et aedeficiis reperitur dccorata. Confuevit priftints temporibus imperium Noviomagenfe a praefato ■ Alardo et aliis, tune Comitibus appellatis, auctoritate imperiali gubernari; quod nunc a Borchgraviis, per Principes Gelriae conftitutis, folitum efi gubernari. Berchemius in Chronico MS. cap. 41. ex littera Henrici VI apud dittran Domum Johannis confervata (c) De Brief, hier van verleend, is nog voor handen In't flot is Apud Numagum. zie Martene cn TiutmdThefaur. Anecdot. Tom. I. col. 841. F. van Mieris Charterboek van de Graaven van Holland I D. bl. 156.  EN GU NSTER I EVEN. 347 van Holland , Roomsch Koning , (J) op het Hof te Nijmegen, in tegenwoordigheid van den Hertog van Braband, Godefrid van Leuven, fijnen Oom, Graaf Dirk van Cleef en fijn Zoon Dirk, den Hertog van Limburg, de Graaven van Gulik en Nuenaar, Govert van Perwis, Willem van Grinsbergen, Henrik en Ruiger van Cuik, Willem van Altena, Bertold en Gerhard van Oije, en verfcheiden andere, aan fijne Nicht Margaretha, Gravinne van Gelre, indien fij haaren echtgenoot overleefde, eene jaarlijkfche Lijftocht van duifend Mark Keulsch, als een Lheen te heffen uit den Tol van Lobet, op den Rhijn aan den Eltenberg, welken Tol de Graaf thans zelve van het (V) Keiferrijk hield. 1254. Den 27 Maart heeft Koning Willem, te Nijmegen op het Hof, het recht van het houden van Jaarmarkten in Batenburg, bij (ƒ) brieven bevestigd. Den (d) Het Diploma begind Guillelmus Dei gratia Romanorum Rex et femper Augustus univerfis imperii fidelibus hanc littcram infpeeturis gratiam fuam et omne bonum: en eindigd,- Acta funt hec in Castro Novimagiï anno Domini 1249. Datum apud Novimagium VII Kalend. Januarii, indictione VI. te vinden in Kremers Akad. Beitrage zur Gulch- und Bergife hen Gefchickte III in Qod. Dipl. 102 en aangehaald bij j. Meerman Gefchied* van Graaf IVillem van Holland II D. bl. 341. (e) Berchemius in Chronio MS. cap. 51. (/) De Brief begint, Wilhelmus Dei gratia Romanorum Rex, femper Augustus, Univerfis praefentes litteras infpeeturis gratiam fuam et omne bonum; en eindigd , Datum Noviomagi fexto Cal. Aprilis, indictione ' XII. Dezelve berust op den Huife Batenburg, gefchreven op Pergament, en hebbende uithangen een wit Zegel aan een Francijne Haart met de beeltenis van eenen dubbelden Ar&nd.  348 HAND V E STEN Den 10. Junii hield willem van Holland, Roomsch Koning, eenen Hofdag op het Paleis te Nijmegen, alwaar hij in tegenwoordigheid van veele Vorften en Rijksftenden het Cafteel (gjOije aan fijnen Neef de Graaf van Gelre fchonk; en de fom van 16000 Mark, waarvoor Nijmegen was verpand, tot 21000 verhoogde. Ook bragt hij tot een onuitfpreekelijk genoegen der Burgeren de (li) KerfpelKerk,- Cg) Zie Pontanus Hift. Gelr. lih. VI. pag. 145. en T. Meerman Geftchied. van PFillcm Roomsch Koning II D bl. 186. , ö Chj Deeze Kerfpel-Kerk was gebouwd omtrent den jaare 692. Berchemius in Chronico MS. Parochialis Noviomagenfis Ecclcfia , temporibus Pipinorum ,progenitorum Caroli Magni fertur fundata. Maar het Christelijk geloof was reeds in de vierde eeuw alhier bekend. Zie Veteris ■ Chriftianismi \uyewovadF~ahdlinterutumpag.20. Inden jaare 1254 is deeze Kerfpel-Kerk afgebrooken: Sancitum CUm JUD1CE,scabinis caeterisque civibus civitatis NoVI- magensis , pro ipfius, et inhabitantium in ca, necesfitate, ut Ecclcfia ejus parochialis, extra Civitatem fita, deJlrueretur,et intra muros transferretur : volgens eene oude brief, bezegeld door Graaf Otto, het Capittel der Heilige Apostelen te Keulen, en de Stad Nijmegen, te Keulen onder- de Archiven der Apostel-Heeren berustende. In den Jaare 799 wierdjhet /^««/«ofdeHof-Capeldoor Paus Leo de III van de Heidenfche Godsdienst gezuivert uitwijzends oude (lukken door Catharina, Dogter to Gelre \ aan Geldenhaurius medegedeeld: En omtrentlden jaare 1190 wierd het Clooster Marienhurg bij Nijmegen gebouwd; waar van Berchemius in Chronico MS. cap. 25. vermeld! Hujus Ottonis (II) temporibus fertur effefundatum in Noviomagio Monafterium Monialimn ordinis Poenitentium bentae Mariae Magdalenae, ex conventu quarunDam devotarum Patronarum quae tarnen postmodum mutato ordine Poenitentium ad procurationem Reijnaldi, primarii Ducis Gelriae, auctoritate fuperiorum interveniente, ordinem beatae Mariae Praemonftratenfem asfumpferunt, et fe ejusdem ordinis Abbati Iufulae beatae Mariae, (Marienwaerd) diocefts Trajc£lenfis, fubdiderunt. Zijn-  EN GUNS T BR I EVEN. 349 Kerk, die tot nu toe (z) buiten de muuren had geftaan, op fijne kosten (k) binnen de Stad. 1281. Zijnde den 7 September 1273 vastgefteld, dat men jaarlijks, den eerden Zondag naPinxteren, met Procesfie zoude gaan na de plaatze en het Kerkhof van de afgebrokcne Kerk. Berchemius cap. 52, Chronici MS. Et quia in loco dictae primaevae fundationis (nunc ad antiquuat coemiterium ab incolis nnncupatum, in cujus pulvcre infinitorum hominum , Christi fideiium , corpora, Aormitionem in Domino acccperunt, novisftmam exj'pectant tubam, et futurum de factls propriis retributionem') nihil in flructuris fiuerat dimisfium, fied totalis locus ille profanatus. Idco per Episcopum Albertum ut firmiter fuit ordinatum et fiatutum, ut annis fingulis, perpetuis futuris temporibus, in oclava peuthecofles, imago beate Firginis cum vencrabiti facrofancto ac Sanctorum tranfiatis reKquiis, de novella Civitatis Ecelefia ad clictumprimaevum locum honorandum, fimiliter deportarentur, pro dcf'incïts inibi fepultis, Dcum fuppliciter exorando. Naderhand is in den Jaare 1459 aldaar een Capel gebouwd , en ter eere van de heilige Gecrtruid ingewijd. Pofieris etiam temporibus (zegt Berchemius) in praetaclo loco antiqui cbemiterii, videlicet anno Domini 1459 fub Duce Arnoldo ex piorum fideiium elemofinis pulchna perfecta furrexit Capella ad honorem originalis Patronae Sanctae Gertrudis dedicata. (f) De plaats is van ouds genoemd St. Gertruidsberg, gelegen tusfehen het thans genoemde Bellevidere en de St. JodocusHooren. zie het Raadfignaat van den 13 Junii 1624. (k) Berchemius in Chronico MS. cap. 52. Liberüm locum ejusdem Civitatis, qui dicitur Hündisbrug , de Wilhelmi, Romanorum Regis, ipfius fundi domini confenfu , ad aedificandum et confecrandum Ecclefiam et Cemiterium, decano et Capitulo Sanclorum Apoflolorum Colonienfi, Parochialis Ecclefiae Novimagenfis ab antiquo veris et pacificis patronis, de expresfio ejusdem Civitatis afienfu libera contradiderunt voluntate. Obllgantes fe ipfi, Comes et Civitas, dietis Decano et Capitulo, quod in recompenfationem illius areae, infra Caftrum et portam, quae fuit dos Ecclefiae, in qua Plebanus habitare filebat; quae tune per novum foffat'urn Civitatis cft deftruSa, alt',  S5° HANDVESTEN aliam aream competcntem, et Ecclefiae novae aedificandae fiath contiguam, ipfi Plebano dar ent et ajfignarent. Deeze nieuwe Kerk (thans de groote genoemd) is op den 7 Septemb. 1273 ingewijd door albertus Magnus, Bisfchop van Regensburg; Per famofum virum Albertum Magnum Episcopum Ratisponenfem, ordinis Praedicatorum, in honorem beatae Mariae, et almifiui figniferi Chrifii Prothotnartyris Stephani,? fiummo altari ejusdem Prothomartyris, jam vero in'eo ante chorum conftituto, et duobus duntaxat aliis Altaribus, lateribus videlicet Sanctorum Nicolai et Catharinae, tempore Conradi Archicpiscopi, Colonienfis, et Reynaldi Comitis Gelriae, fuit tonfecrata. Unde haec funt metra Anno milleno C C ter feptuageno albertus Magnus Neomagi iacrat ut agnus, Ecclefiam stepiiani Patroni, Matris et almi NataJis die, quo funt profesta mariae volgens oude (tukken bij het Capittel der Apoftel-Heeren te Keulen berustende. De ftigting van deeze groote Kerk en van den Tooren befchrijft Berchemius in Chronico MS. cap. 52. met deeze woorden. Sclendim eft, quodpridem erat Chorus Ecclefiae ante portale chori modemi, usque ad gradum infra Nicolai et Catharinae, cujus ftimmum altare erat, medium altarc adhuc fuutn primaevum obtinens locum: Ecelefiaque circa ipfum Chorum ad modum crucis egualiter erat deducta et formata; extendeus fe ab eadem ftruclura Crucis usque ad turrim exclufive nondum existentcm turn duabus lateralibus et tefiudinatis bajfis Capellis, a rtavali ecclcfia dependentibus. Poflea autem tempore ReijNaldi I ad eandem Ecclefiam per Dominum Lambertum Frifonem, ipfius Ecclefiae tune Pastorem, Tun is fuit appofita, quae plumbo de fuper per totum cooperta, et quorum cornibus in ejus fiummittate extenfis, totidemque magnis rofis lapideis immuratis cum cappa fublimi pretiafe fuerat decorata. Quae Turris negleclu vigilum, ex eadem Civitate custodientium, cum omnibus'campanis et aedificiis, a furfum usque de orfum, anni Domini 1422, Dominica adventus Domini, quaefuit 17 menfis Novembris, in meridie usque in horam tertiam, file clare fplendente, fubpraedicto Arnoldo Duce, totaliter exfiitit concremata: Ecclefia tarnen in fingulis aliis fuis aedificiis fialva remauente.Nihilomitius, Deo auclore, infra biennium turris ipfa Civium auxillo, in flruêturis, campanis et omnibus aliis requifitis,pretiofius fuerat reparata. Sed postmodum Maria, com <  EN GUNSTBRIEVEN. gjl tampana major, per textores, ad honorem Sancti Severi, eorum pa^roni, in ejus profefio, post fummam misfam, anno domini 1453 pulfata, rupturam incurrebat. Et fimili modo infra medium annum depost, campana St. Stephani, eadem hora in die Sabbathi ante Dominicam Laetare, in quadragefima ar.ni 1454 tracta, rupturae patiebatur detrimentum. Quae tarnen ambae campanae anno 1455, de menfe Maji in major e ponder e renovataet ipfi turri Novimagenfi denuo fuerunt applicatae. Ulterius vero in diebus Reynaldi III. novus chorus ad eandem Ecclefiam cum fuo fiummo altari et Armario novo a. finiftro latere Chori verfus Walum dependentis, priorique choro ad longitudinem dimisfo, fuit exfiructus. Cui etiam choro, duo parvi chori laterales, cum fuis fingulis altaribus vidcltcet Crucis et Mariae fuerunt annexi. Quibus quidem choris, a primis annis Ducis Arnoldi usque in praefens fiuccesfive dcfectis, chorus novus in ordine tertius cum tranfitu pretiofo circumdacto, et anno 1456" testudinata, in majori furrexit parte, infra quem aliud Armarium, fimiliter novum, exquifito opere confpicitur fabricatum. Portale au tem chori, tempore Ducis Wilhelmi , ab Henrlco de Steenberghen, Praepofito Sancti Salvatoris TrajeStenfi, fiuum habuit ortum. Laterales vero dependentes capellae Jive part es Ecclefiae, etiam prifliuis diebus dejectae, ad inflar navis Ecclefiae formatae, et ad extremitates turris lateralitcr a fundamento deductae, temporibus Wilhelmi et Reynaldi Gelriae Ducum, pretiofe furrexerunt. Decoratur autem ipfa Novimagenfis Ecclefia XXX Altaribus, quorum III cum Ecclefia, et XXVII postmodum fuccesfu temporis fun» data exiftunt. Adolphus namque de Bomell, quondam ipfius Ecclejiae Paftor, fub Reynaldo Ducepraeta£toy Scolares Novimagenfes in fiuperplitiis chorum inftituit vifit are, qui ad. idem tempus in veftébus duntaxat propriis, rufticali more affueti erant vifitare Cives. Succeftbr Henricus Collart tetnpore Dücis arnoldi, videlicet anno 1429 erdinavit vicarios Ecclefiae Novimagenfis habere ftatuta, et deferre almutia ad inftar vicariorum, collegiatorum , ecclefiafticorum, civitatis et diocefis Colonienfis. Quorum aliqui caputiati, pileati, mitrati incompofiti fuis prefientiis deferviendo, chorum et ecclefiam indecenter confiueverint vifitare. In deu jaare 1461 is dezelve van eene Parochiale Kerk verheven tot eene Collegiale, en zijn Reéïor en Ficarijfen aangefteld töt Decan en Reguliere Canonniken, volgens de Pausfelijke Brief, gegeeven in J461, waar bij onder anderen vermeld word, dat 19Fi- sar-  352 HANDVESTEN f ariaten fronden ter vergeeving of Collatie van den Reéïor der Kerk, en de overige ter collatie van verfcheide Wae.reldlijke en Geestelijke perfonen, jure Patronatus: vergelijk meede de Overdracht tusfehen het Capittel van de Apostel-IIeeren te Keulen, en het Capittel van St. Steven te Nijmegen van den 19 Octob. 1480 in de Archieven van het eerstgenoemde Capittel herustende, van dezen inhoud, Nos Praepofitus, Decanus et Capitulum Sanctoruin Apoftolorum in ereclionem Ecclefiae Sancti Stephani in Collegiatam , aucloritate Apoftolica nuper faclam, tenore praefentium confentimus: Ita tarnen ut pro reeogtiitione perpelui Juris Patronatus, ttnionis ct incorporationis Ecclefiae noftrae Sanclorum Apoftolorum debiti, Capitulum No-iomagenfe, vacante Decanatu fuo, infra ter min um juris capitulariter congregatum ad eligendum canonice, unum eligant Decanum, quem taliter eleclum concörditer vel a majori parte Capituli infra menfem nobis Praepofito, Decano et Capitulo Sanclorum Apoftolorum confirmandum, una cum dccreto eleclionispraefentabnnt, et fie dcinceps, quoties Decanatum vacare contigerit, perpetuis futuris temporibus obfervabitur. Ita etiam ut jus primae fedis, feu primi loei in choro, prout id haclenus habuimus in dicla Ecclefia Sti Stephani, nobis Praepofito, Decano et Capitulo Sanclorum Apoftololorum, et fucceforibus noftris perpetuo illibatum remaneat: eo fcilicet modo, ut Praepofitus vel Decanus Ecclefiae Sanclorum Apoftolorum in rcligione cemparens praeferatur in loco ct ftatione Decano Ecclefiae Sauili Stephani , et Canonicus Canonico praeferatur. Pari modo ajfumere debemus Decanum et Canonicos Ecclefiae Sancli Stephani in Ecclcfia noftra Sanclorum Apoftolorum, videlicct quod Decanus Ecclefiae Sancli Stephani teneat locum, mox post Decanum Ecclefiae Sanclorum Apoftolorum , et Canonici Ecclefiae Sancli Stephani finguli fingulis adjunguntur Canouicis Ecclefiae Sanclorum Apoftolorum. Voorts is daer bij bepaald het Recht van het Capittel der Apostel-Heeren ad omnes Decimas, tam majores naamminutas , et etiam novales, infra Parochiam Ecclefiae Sancli Stephani, et limites Imperii feu Scabinatus Oppidi Novimagenfis, nominatas Walfide, Polrefelt, Hoicfeld, Altraitland, Gemalen, Bifenfide, Wertfide , Honichholt, Lijndenholt, Pulfenberg, Hulfen, Hatert; et minutas Decimas in Hees, Oij, Perfingen, Ubbergen. Aangaande de ftigdng van te Broederen of'kleineKerk vindt men bij Berchemius in Chronico MS. cap. 62. In-  en gunstbri even. 353 ia8i. Den 22 November verkogc Hubert van Boefinchem fijn Cafteel Cuilenbnrg, (/) te Nijmegen, aan Reinald, Graaf van Gelre, voor vier hondert ponden Hollandsch erfelijk, op zekere voorwaarden, om het te Lheen te bezitten.- 1300. Den 15 Augustus heeft Keifer albertus, op het Hof te Nijmegen gekomen zijnde , zich verzoend met Jan Graaf van Henegouwen (in) over de gemaakte verfchillen wegens het Graaffchap Holland. Wigbold Aartsbisfchop van Keulen, en Jan Hertog van Lotharingen en Braband gingen ook fuper fub Reijnaldo Comité, videlicet anno 1293, proxima Dominica post fefturn nativitatis Johannis Baptiflae , Fratres Praedicatores Sancti Dominici civitatem Novimagenfem intrav erunt, et locum illum, ubi tune erat Capella Thelemanni, filii Weremanni de Ubberghen, inhabitandum acceperunt. Qiia tarnen Capella tandem dejeéla, tempore Wilhelmi Ducis Gelriae, pulcra et magna, üt in praefentiarum apparet, exfurrexit Ecclefia. Cujus etiam Conventus, in fingulis ejusfere aedificiis, a furfum usque deorfutn, per Fratrem Hermannum de Schardenberch, ipfius Conventus Priorem, fub Arnoldo Duce Gelriae, preciofe est renovatus, ampliatus et in altum deductus. Circa haec tempora, videlicet 1296, Vapulatores, vulgariter Cruciferi nuncupati, fub quadam fpecie fanclitatis incedentes flagellis fe rigide percusferunt. Zie ook Pontanus Hift. Gelr. lib. VI. pag. 200 ex Anonymo. (I) Datum apud Noviomagum volgens het Diploma bij Buchelius ad Hedam Hift. Ultraj.pag.11%. Pontanus Hift. Gelr. lib. VI. pag. 158. Ant. Matthaeus in Analecl. Tom. VI. pag. 298. Mieris Charterboek van Holland I. D. bl. 420. (m) Zie J. de Beka in IVilhelmo II. pag. 102. Trithemius in Chronic. ad annum 1300. Berchemius in Chron. MS. cap. 64.. Melis Stoke in Jan II. bl. 181, 182. en het Verdrag bij F. van Mieris Charterb. 11. D. bl. 15. z  354 HANDVESTEN ook een (ri) Compromis in op het Vorftelijk Paleis te Nijmegen aangaande hunne onderlinge verfchillen. Gelijk dezelve Aartsbisfchop insgelijks deed ten aanzien der verfchillen tusfehen hem en Gerard Graaf van Gulik. 1327 en 1328. Heeft Reinald de II. Graaf van Gelre met fijne Moeder Margaretha Gravinne van Gelre, fijne Gemalinne Sophia Gravinne van Gelre, en zijne Zusters Philippe en Ifabelle, Juffers van Gelre, zich veeltijds te Nijmegen op het Valkhof opgehouden, en aldaar gegeeven de (0) Land brieven van Overen Neder-Betuwen, en van Maas en Whaal. 1335- Des maandags na onzer Vrouwen dag asfumtionis zijn op het Hof te Nijmegen door Reinald de II, Graaf van Gelre en van Zütphen, (p) de Thielre-cn Bommelre-iKaarden gefcheiden van de Stad Salt-Bommel: en ten platten lande vier Recht-Banken aangefteld. 1340. Zuiverde zich de Hertogin Èleonora, Zuster van Koning Eduard van Engeland, op het Valkhof, voor haaren Man (£) Hertog Rei- (») Zie het Compromis bij J. T. Brofius in AnnaL Ju/iae P. I. pag. 52. eindigende Datum apud Noviomaguw. in vigilia asfumptionis B. Mariae anno Domini MCCC. (o) Deeze berusten- in originali in den Blok. Zie ook let Geld. PI. B. II. D. I. app. col. 13, 30. O) Zie den Transfix-Brief in het Geld. PI. B. II. D. I. app. col. 78. Aan 'deeze vier Rechtbanken, gelijk ook aan de Bank van Bommel, is in den jaare 1449. vergund door Hertog Arnold, haar Hofvaart te mogen haaien bij den Schepenftoel van Nijmegen. (q) Berchemius befchrijft dit geval uit Brieven van het Huis der Hertogen van Gelre in Chronico MS. cap. 75. in dezer voegen: Cumque illis in diebus nobilis Duxisfa Eleonora tt viri fui Reynaldi Ducis confortio, de quorumdam prayorum Confiliariorum fuorum finiflra informatione, eam prop-  EN GUNST BRIEVEN. 35J Reinald de II, en de Staten van Gelre, wegens verdagte melaatsheid. Hertog Reinald de II, bevestigde ook op het Valkhof aan die van (r) Harderwijck alle vrijheid en alle recht, als die Poorteren van Zütphen gehad hebben, en gebruiken. 1364. Op Paaschnagt wierd een verraad ontdekt, door de voornaamfte Bediendens van propter faeiei fuae altum colorem, de fpecie leprae fu~ fpeetam habentium, ad aliqua tempora fegregata fioret, quddam vice fuper nudo corpore camifia fubtilisfima de ferico induta, defuperque pallio cooperta, filios fuos ambos, Reynaldum et Eduardum, in ambas tenens manus, captata hora, Palatio Novimagensi , Duet Reynaldo vim fuo, et Ducatus Gelriae Primatibus, tune inibi convocatis, ad menfam fe reficlendo confedentibus praefentavit; pallioque et camifia usque ad ejuspudibunda dimisfis, mirandafe omnibus audientibus ad Ducem lacrimofe prorptpit in haec verba: Domme my dileéte, nunc rogo ut de vicio mihi frivole impofito, diligenter infpicereet examinare dignemini, fi non fum, ut caetcrae mulieres, nullum, Deo favente, in corpore gerens defeclum. Ecce hie! vivi filii noftri, veftro aftantes confpectui, quorum gratia Dei plures fuisfent, fi veftri ex parte hujusmodi maleficium non intervenisfet impedimentum. Forfan adhuc tempus veniet, quod Gelriae populus hoe noftrum deplorabit divortium, cum in veftro fanguine fe videbunt deficere. Quod proh dolor! ita accidit. Nam abnativitate Eduardi , fecundo geniti Ducis Reynaldi anpo 1336 ■usque ad nativitatem Adolphi filii Arnoldi Ducis, qua habebatur annus 1439, efiluxerunt centum et tres anni, quod Duces Gelriae de nobilt Domo Gelriae non proccsferunt. Reynaldus igitur Dux eernens fuam conjugem Elecnoram, corporis munditie nitentem, feque de vicio finifire impofito purgantcm, moeftitia repletus, dolens eam dimifisft, ftetit confufus, et caeteri Primates cum eo, fed non multo past hoe fupervixit tempore. (r) Zie Copie van het Charter bij J. Schrasfert Befchr. van Harderwijck I. D. bl. 132. hebbende in het Hot; Gefehted en gegeven tot Nijmegen in het Jaar ons Heeren 1340. op derthien dagh, Z 2  356 HANDVESTEN van Hertog Eduard gefmced, om (V) het Hof aan vier hoeken in den brand te fteeken benevens de Stad Nijmegen, en den Hertog als dan te overvallen. 1372. Is Willem Hertog van Gulik, Voogd over fijnen minderjaarigenZoon Willem, aangeftelde Hertog van Gelre en Graaf van Zütphen, na dat hij Vrouwe Mechteldvan Gelre, oudfte halve Zuster van dc overledene Hertogen Reinald de III, en Eduard, die van de Hekerenfche geftijft wierd, met Arnold van Hoorn (s) Quidam iniquitatis vin, zegt Berchemius in Chronico MS. cap. 83. Otto, Dominus dc Caflro Loeneu, Bathuae miles, et Heinricus Boet , ipjius Ducis Secretarius, quorum confilio totius Patriae fmgula disponcbar.tur negocia, Comitis Clivenfis interveniente pecunia et promisfione virisparci, Ducem Eduardum, eorum Dominum cum Civitate Novimagenfi in ipfius Comitis poteftaiem tradere disponebant. Ouapropter Comes gravi fuorum exercitu, dominicae refurreclionis nocte, de prefatorum traditorum confilio fibi notificato, a Clivis veniens, Noviomagium et Castrum cum eorum Duce capere fatagebat. Sed aurora adveniente, tonitrua et choruscationes horribiliter apparuerunt, quorum occafione cum fuo inaligno frufiratus propofito, ulterius progredi non audens Clivis remeavit. Quod cum diclis tradicionibus latuisfet, nuncius ab eis Comiti, fuper ipfius contumacia, cum literis direcJus in Duffiia per Johanuem de Bent hem, militum Ducatus Gelriae Marefichalcum detentus, et cum literis per eum prius examinatus, Eduardo Duci inCastro Novimagensi praefientatus; Otto de Loeneu et Heinricus Boet, hujusmodi traditamenti principales comprehenduntur, et prout meruerunt penam, Otto quidem gladio confiumitur, ct Heinricus, qui literam fcripferat, in quatuor partes dividitur. Dicli etiam iniquitatis viri fatebantur, ac in dicta eorum continehütur liter a , prefato defignato tempore, portas Civitatis et Castri Novimagensis , quorum Clavigeri exftiterunt, dicto Comiti ct fuis intraturis, juxta ipforum ordinacionem ■ fuisfe aperiendas, Civitatemque quoque Novimagensem, in ipfius quatuor angulis inceudendam.  EN GUNSTE RIE VEN. 357 Hoorn Bisfchop van Utrecht binnen Thiel overvallen en geflagen hadde , met de gevengene en den buit (t\ op het Valkhof te Nijmegen te rug gekeerc. 1377- CO Berchemius in Chronico MS. cap. 88. Derhutn post fe si urn Jacobi Apofloli Goswinus de Vaderick, ad ufus Comitis Johannis BloysfenfiS cepit Tyela m: ubi tönven~ié)ïftes Mecktildis, domina Bloysfenfis et Arnoldus Episcopus Trajectenfis cum fuis , in magna jucunditatc dies fuos deduxerunt: quod Wilhelmus anxie fcrens, noctuaw tempore latenter fuperveniens, Tylam reobtinuit, mtiltosque fnibï captitavit, ut puta Rudolphum de Koirn fratrem Episcopi, Glnsbertum de Hardenbroek, Fridericum de Zulen, Erneftum de Gronenwoude, milites, et quamplurimos alios nobiles. Episcopus vero fi/gae remedio in Theoloneo Tylenfi recepit. Wilhelmus autemDux, relicla civitate, captivisque fiecum acceptis, Noviomagium remeavit. — Hts etiam durantibui guerris Ilermannus de Eijl, Lucas de Empell, Theodoricus de Mulmitten, ct Rutgerus de Botfclaer, milites, ex parte Adolphi Comitis Clivenfis, qui part cm Comitis B/oysfenfis foverat afimatis fibi pluribus de Clivenfihus, Markenfibus et JVestphalis, iniquitatis fatellitibiis, Novimagenses indefinenter partem Wilhelmi Ducis tenenfes, in cuju'sdeè die beftiis fuis e pascuis fpoliantes, (usque vallem, Sradsdaal diüam, latltabant,) eduxerunt. Novimagenfes vero catervatim et inconfulte cos infequentesadmimerüm 350 ficcesfive, pront vencrunt, ceperunt, pluribus ex eisoccifis. Praedam quippe turn NqvimAgénses abdücentes m Cafiris Moenreberch et Eijl, carceribus emanciparunt , et ad placitum exacionarunt. Vergelijk het Chronicon Thiclenfe MS. Zuederi de Culenborch ÖrigiucsCulenburgicae bij Ant. Matthaeus vet. aevi Ana/cct Tom Z?&\ 618' en Ponta"«s Hifi. Gelr. lib.Vll. pas. 301! lib. VIII. pag. 317. In een oud iiuk van den jaere 1580 vindt men. Pu ft Jaer van LXXII was die Htoch van Guijhchtoe Nijmeghen. Die Bronchorsten en wól n geen Wijf hebben tot een Heer, ende ontfingen der G~cVinne aldste Soen van Guijlich,cn fijn moeder was een jonger Sitster Hertoch Reiuaits, Die Heeckerfehe ontfingen die Gravmne,fdif Bibijs, des Hertoge aldfie Suster. Zie verJln i; de Beka in Chronic- ad an. 1371. en de Keulfche Chronijk bl. 257. ó/ Z 3  35& HANDVESTEN 1377. Bevestigde Willem van Gulik, als Hertog van Gelre', op't Hof met eede, alle privilegiën, welke (v) de Borgeren en de Stad Nijmegen hebben van Roomsen-Koningen en Keiferen 1379. Des vrijdags na St. Martens dag heeft Wtllemvm Gulik, Hertog van Gelre, en Graaf van Zütphen , (V) op het Hof te Nijmegen, het recht van Munt te liaan binnen Harderwijk gelegd. 1387 Heeft Hertog Willem met fijnen bloedvriend Richard Koning van Engeland eene nieuverbindtenisopgericht, en fijne Verbondsbrieven op het Cafteel tot Nijmegen Qj) verzegeld. 1416. (V) De Burggraven en Richteren moeten bij derzelver aanftellingen insgelijks bij eede belooven die privilegiën te zullen nakomen en achtervolgen; en worden, ten teken voor de Borgeren en Ingefetenen, dat de beeëdigde voorrechten zullen worden bewaard, van Stads wegen met eene Koevel, met filver beflagen, befchonken, om tot eeuwige gedagtenisfe daar mede nevens de twee Burgermeefteren der Stad op Paaschdag ter Hoogtijd tè gaan. Zie de Overdracht van den jaare 1410, en het Guedesdag-Boek ifta post Antonii Abbatis 1459. vergeleken mee Smetius in Oppido Batav. cap. NI. pag. 71. en de Articulen en Puncten, daer met die Stad van Niemeghen und der zeiver Burger en Ingefeten gepriviligieert fijn van Roomfchen Keiferen en Koningen; in fine. (V) De befegelde Brief begind; Willem van Gulich, Htoghe van Gelre en Grave van Zütphen; en eindigd; Gegeven tot Nijmegen onder onfen fegel bijnnen aan defen Brief gedrukt, in 't jaer ons Hrn. 1379 des Vrij'daghes va St. Martensdagh. Nijmegen flocg Keiferlijke Munt onder haar eigen Wapen. Zie Copie van defen Brief bij J. Schrasfert Befchrijving van Harderwijk I D. bl. 69. (jij) Datum et aclum in Castro noftro Novimagensi, anno millejimo trecentepmo oiluagejimo feptimo, feria quinta post oSlavas Pafchae. Zie Jo. Th. Brofii Annal. Juliae et Gelriae Duc. P. I pag. 101. en Pontanus lib. Vlll.pag. 324, 325. In het volgende Jaar 1388 bevond zich Willem Hertog van Gulik met den Aarts-Bisfchop van  £ N eUNSTBRIEVËN. 359 1416. Den 17 November beleende da Roomsch-Koning sigismund, op (z) het Hof te Nijmegen, den Bisfchop van Utrecht Fredrik van Blankenheim , op deszelvs verzoek, met alles 't geene de Bisfchop of de Kerk van Utrecht van het Keiferrijk te Lheen hielden, en bevestigde de verkregene voorrechten en vrijheden. Den 20 November bevestigde siGismündus, op het Valkhof, in tegenwoordigheid van veele Rijks Grooten, (V) Reinold de IV, Hertog van Gulik en Gelre, in alle fijne voorrechten. 1423. Den 8 Junius heeft Arnold van Egmond, Van Keulen, den Bisfchop van Luik Arnold van Hoorn, en andere Praelaten bij fijnen Zoon Willem van Gulik, Hertog van Gelre, op het Valkhof, lib. VIII. pag. 329. Zie ook Zuederi de Culenborch origines Culenburgicae in A. Matthaei vet. aevi Anal. Tom. III. pag. 620. (2) Datum Neomagi , volgens het Diploma, te vinden bij Heda Hift. Episc. Ultraj. pag. 274 — 476. F. van Mieris Charterboek der Graven van Holland IV. D. H- 392> 393- Het Chronicon Thilenfte field de komst van Keifer Sigismund te Nijmegen op den 13 November 1415 Anno Domini millefimo quadringentefimo decimo quinto Rex veniem ex Anglia fuit in opido Tyele — et tuncperrexit ad Novimagium , quo vcnieiat in die fancti Brictii welk jaar en dag Pontanus Hift: Gelr. lib. Xlll.pag. 393. en Smetius in Chronico Cïvitat. Batav. pag. 88. (»z) volgens de Excerpta Curiae Tyelenfis MS. insgelijks vermelden. Dog dat gelezen moet worden 1416, heeft reeds de Hr. J. D. van Leeuwen aangetoond ad Chron. Tyelenfit pag. 476 (o) et pag. 458 (f). Qd) Datum Novimagii Colonienfis Diocefis. Anno Domini millefimo quadringentefimo fexto decimo, vicefima die menfis Novembris. volgens het Diploma te vinden bij W. Tefchenmacher in Codice Diplomatico Clivenfi et Juliacenft No. CXLVIII. gevoegd agter de Annales ■Cliviae pag. 220, 221. z4  36ö HANDVESTEN mond, agterheef (Z>) van de Hertogen Willem den I, en Reinald den IV, bij de Staten als Hertog van Gelre en Graaf van Zütphen aangenomen, op het Valkhof te Nijmegen beloofd en gezwooren, (t) dat hij de Stad Nijmegen.bevestigde alle haare voorrechten, zo van de Keifers en Roomsch Koningen, als van de Graven en Hertogen, die voor hem geweest zijn, verkregen. I427. Op zondag post Laetare Hierufalem heeft Hertog Arnold, op het Hof te Nijmegen , in tegenwoordigheid van Roeleman van Arendael, Heer van Well, Gostvin van Rosfem en Éverard van Balveren , Land Rentfter Generaal van den lande van Gelre, Cd) beloofd de Stad Nijmegen fchadeloos te zullen houden in den Oorlog tegens Vrouwe Jacoba Gravin van Holland, en tegens Rudolph van Diepholt, Bisfchop van Utrecht, en die van Overijsfel. 1436 Zijn op het Hof te Nijmegen Banner Heeren, Ridderfchappen, en Steden Gefanten vergaderd geweest, en hebben verfcheide vastftellingen gemaakt, ftrekkende tot (£) Johanna van Gelre, Zuster van Willem en ReiMald, was met Jan van Arkel gehuuwd geweest. Uit dit huwelijk was een Dogter geiprooten, die Maria genaamd, en met Jan van Egmond'm huwelijk getreden was, wien fij in den jaare 1410 dezen Arnold van Egmond gebaard had. Zie H. Aquilii Chronicon Gelriae pag. 36. en Berchemii Chronicon MS. de Domo Gelriae in fine. (V) Datum tramaclumque Neomagi. Zie Pontanus Hift. Gelr. lib. IX. pag. 420. Slichtenhorst IX. B. bl. 209. Handvesten van Nijmegen bl. 110. (d) Zie het Charter bi] F. van Mieris IV. D. bl. 882. vergeleken met Pontanus Hift. Gelr. lib. IX. pag. 432,  EN GUNSTERIEVEN. 36" I* tot ftaving van het gezag der Heeren Staaten: Onder anderen moest Hertog Arnold beloven (e~) geenrehande Landen, Sloeten, Steden, renten , guederen, noch goeden, die hij had ojf verkregen heeft, te verfetten, verpanden, vercopen, ewech geven, noch anders in geenreleij wijs afhandigh te maecken buijten raede, weten en iville fijnre Ritterfchap en Hoef tf eden , gelijk fijnre G. in fijne ijrfier ontfanginge en huldinge din Lande dat hoich gelaeft en befegelt heelde. 1448. Tusfehen Hertog Arnold, en dié van Driel in Bommelrewaerd was gefchil ontftaan over eenige Dijkrechten en Tollen. Nijmegen was ook hier in gemengd, en zo zeer tegens den Hertog gekant , dat er vinnige vijandfehap tusfehen hem en deeze Stad uit gebooren werd. Het (f) Verdrag deswegens wierd gefloten op het Valkhof den 8 October 1448. , 1473. Zijn Carel van Gelre , en Philippa. fijne Zuster, Kinderen van Hertog Adolph, op het Valkhof te Nijmegen door Hertog Carel tan Burgundien (g) gevangen genomen, en naar Gent in Vlaanderen verzonden. 1479. (e) Geld. Plac. B. II D. I app. col. 183. Indien hij weigerde die beloften na te komen of te achtervolgen j was op den 8 Junii 1423 reeds geflipuleert, dat fij alsdan fijne Furftclijke Genade in geenre faecken haer aengaende to dijnst noch to villen wefen foilen. Vergelijk de Deductie der Rechten en Privilegiën der Stad Arnhem Bijlage A. 2'lo. (ƒ) Zie het zelve bij Pontanus Hift. Gelr. lib. IX. pag. 496 — 499. 510. bij Slichtenhorst IX. B. bl. 241. en bij Tefchenmacher in Annal. Cliv. P. II. pag. 520. (g) Zie Pontanus Hift. Gelr. lib. IX. pag. 553. en de Brief van Carel van Egmond aan Keifer Fredrik dé III. Mb. XI. pag. 597. Z 5  362 handvesten 1479. Onthield zich Catharina, Dogter van Gelre, Voogdesfe van haaren onmundigen en gevangen Neef Carel, Hertog van Gelre, meestendeels op het (h) Valkhof te Nijmegen. 1481. In Mai is bij Conventie cn Verdrag tusfehen Maximiliaan Aarts-Hertog van Oostenrijk cn Maria van Burgundien met de Stad Nijmegen (?) bedongen , dat Maximiliaan en Maria eenen vrijen in- en uitgang des Slots van Nijmegen zullen hebben, en ook van den Tooren bij den Slote, daar in die Heer Fredrik van Egmond Heer van Tsfeljlein, en Jonkheer Willem van Egmond, Broederen, gevangen gezeeten hebben, tot oerer genaede wille en beliefte. 1492. Bevond zich Hertog Carel van Egmond op (k) het Valkhof, zijnde aldaar plegtig ingehaald; en bevestigde met eede de Stad Nijmegen in alle haare privilegiën. 1532- (70 Zie haare Brieven aan den Koning van Vrank«Jk, gefchreven uit Nijmegen, bij Pontanus Hifi. Gelr. kb. X. pag. 568. CO Maximiliaan, Aarts-Hertog van Oostenrijk, Zoon van Keifer Fredrik de III, die getrouwd hadde Maria, dochter van Hertog Carel van Burgundien, maakte in 1481 praetenfie op Gelderland, terzake Arnold, Hertog van Gelre en Graef van Zütphen, in 1472 het Furltendom. Gelre en Graaflchap Zütphen aan Hertog Carel van Burgundien had verpand voor 92000 Rijxfche guldens. Den 16 Junii daar aan volgende bevestigden Maximiliaan en Maria de Privilegiën der Stad Grave, 00 het Valkhof te Nijmegen, en verleenden den i3 Junii aan die zelve Stad het recht om haare accijufien te verhoogen. Zie de Charters bij D. Paringet Befichr. van Grave II. 558, 567, 570. (k) Zie fijn Brief aan Keifer Fredrik de III, bij Pontanus kb. .XI. pag. 505, 507.  EN GUNSTBRIEVEN. 363 1532. Den 15 September is tusfehen Hertog Carel, de Ridderfchap en Onderzaaten des Rijks, en Burgermeefteren Schepenen en Raad der Stad Nijmegen overdragen, dat, gelijk van ouds gewoonlijk, (/) alle appellatten van de Banken des Rijks gefchieden zouden aan en voor den Burg-Grave ende twaalf Schepenen van Nijmegen, als haar Hooft-Gericht, op het Valkhof. 1' 37. Den 27 Januarii is een (ni) Tractaat tusfehen Hertog Carel van Gelre, en de Staten deszelven Lands ter eenre, en den Hertog van Gulik en Cleve ter andere zijde op 'tllof te Nijmegen opgericht, waar bij Hertog Willem zoon to Cleve, Gulich ind Berg, als Befchermhecr, en na het overlijden van Hertog Carel tot Erfheer van de Landfchap aangemen werd. 1538. Den 9 Julii heeft Willem de II, zoon to Cleve, Guijlich ind Berg, Hertog tho Gelre, Greve tho Zütphen, ind Heer toRavenftein, vergezeld van Johan, Hertog to Cleve, Guijlich ind Berg, Grave totter Marck ind Ravensberg , de rechten, privilegiën, oude herkomen en goede gewoonten der Stad Arnhem, (jz) op het Hof te Nijmegen, bevestigd. 1540. Den 10 Mai heeft Hertog Willem de II,; (l) Geld. PI. B. II. D. I. App. col 5. Leger-Boek der Privilegiën van Nijmegen; berustende de originele Landbrief in den Blok, (m) Men vindt dit Tractaat in het Geld. PI. B. I. D. Praelim. Pünct. Col. 3. en volgende, en bij Pontanus IJl/I. Gelr. lib. XI. pag. 792. (n) Zie het Handvest in de Deductie der Privilegie», der Stad Arnhem Bijlage A. 8.  $64 HANDVESTEN II, op het (o) Valkhof te Nijmegen een Placaat doen uitgeeven, dat in alle ficcesfien, vallende in den lande van Gelre en Zütphen, de Kindskinderen in de verjierfenisfen en agtergelatene goederen van haere oude Vaders en oude Moeders, ook Broeders en Zusters Kinderen in de verjierfenisfen en agtergelatene goederen van haere Vaders ende Moeders Broeder en Zuster, zullen fuccederen en erven in de plaats van haere Ou* deren, ende met haere Oomen en Moeijen ter gelijker deelinge gaan, gelijk haere Vader of Moeder , zo fij nog in leven waren, gedaan zouden hebben. Uitgezonderd Heerlijke en Leengoederen, die volgen en erven na nature der Lheenen , en vermogens Zegul en Brief daer van zijnde. 1545. Den 14 Februarii heeft Keifer carel de V, als Hertog van Gelre, en Graaf van Zütphen, als Hertog van Braband, en van Limburg, als Markgraaf van Antwerpen, en als Graaf van Holland en Zeeland, op het Valkhof te Nijmegen, de oude privilegiën en vrijheden der Burgeren van Nijmegen op de Tollen aldaar (pj bevestigd. b 1546. CO Zie Geld. PI. B. II D. I App. col. \f%, 174. en het Plac. van Keifer Carel de V. als Hertog van Gelre en Graaf van Zütphen, van den 17 April 1544. h D.col. 4. vergeleken met het II D. col. 283. C/0 De originele bezegelde Brieven berusten in den Blok; de Copien authentic vindt men in het Legerboek Fol. iop, 110, 112-114 verfo. zie ook'de Deductie aan Margaretha, Hertogin van Parma en Piacenza, Generael Regente, en aan Praefident en Luijden van den Secreten Raede des Konings overgegeven , belangende de vrij-. dommen op alle Tollen te Antwerpen, niet alleen van de goederen en koopmanfehappen, die de Nijmeegfche Burgers van Nijmegen na Antwerpen brengen, en te Antwerpen laden om naar Nijmegen gevoerd te worden; maar  ES gunst brieven. 365 1546. In het begin des jaars is Kufer ca? rel de V. met veel pracht te Nijmegen (q~) op het Valkhof ontfangen. 1549. Den 17 October heeft philips Prins van Spanje, van beide Sicilien, van Jerufalem enz. te Nijmegen op het Hof gezwooren op Gods heilig Evangelium, (r) dat hij tot fijnder aenkompfle, fuccesfie en regeronghe van den Hertouchdom van Gelre en de Graeffchap Zütphen, Borgemefteren, Schepenen en Raith, gemeine burgeren ingefeten en onderdanen der Stad van Nijmmegen, bij hueren privilegiën, vrijheiden , alden her kommen, guede gewoonten, zegel ende brieven blijven laten en halden fal. Alles na voirder luijdt en inhaldt des Tractaats voir Venloe opgericht. Ende dat gedaan zijnde hebben Borgemeijfteren Schepenen ende Raedt der Stadt van Nijmegen gezwooren, dat fij na der aflievigheijt der Keiferl. Majefteijt der aldergenadichfie Here, Hertoge van Gelre ende Grave van Zütphen, dien Godt een 'goed lanck falich leven verkenen wille, den doorluchtigen Fur- maar ook van goederen, die van Spanjen, Engeland en andere landen over zee gepasfeert zijn voor Borgeren van Nijmegen; volgens de atteftatien van verfcheide Ingezeten Borgeren, aan de voorfchreve Deductie gehecht. Zö nochtans, dat de Burgeren van deze vrijdommen op de Tollen willende jouisferen, verpligt zijn zich in den Tol te begeven, en te verklaaren, als op haar Burger-eed, dat haar die aangegevene goederen privatief en in vollen eigendom toebehooren, en vrij en onverlooft zijn, en verder op die goederen te ftellen die zelve merken, die op haar Burgerbrieven (laan. zie Geld. PI. B. I D. col. 271, 272. vergeleken met de Landd. Recesfen van den 15 0£l. 1708, 21 061. 1709, en 30 April 1762. (q) Zie Pontanus Hift. Gelr. lib. XIII.pag. 848. (r) Zie het Juramentum Regium in het Leger-Boek; vergeleken met het Geld. PI. B. I D. Praelim. punct. col. 37. en bij Pontanus Hift. Gelr. lib. XIII. pag. 855.  %66 HANDVESTEN Furften Heere philips, Prince van Spaengen, van beide Sicilien, van Jerufalem enz., ah Hertoige van Gelre, ende Grave van Zütphen, Leen des heijligen Roomfchen Rijks, gehoorJaem en holt fullen wefen, enz. 1550. Den 2 April deed Keifer carel de V te Nijmegen een Placaat Cs') uitgeeven tegen de geene, welke van den Roomfchen Godsdienst afweeken, en van Ketterije verdagt wierCO Het Slot van dit wreed Bloed-Placaat luid; Gegeven in onfer Stadt Nijmmeghen onder onfen fecreet Sfigul foe wij in den Lande van Gelre gebruijeken hier onder opgedrukt den tweeden dach Apriclis M. D L. Zie het Geld. PI. B. I. D. col. 157,158, 159. Den 30 Al'g- I571 beval de Hertog van Alba, bij aanfchrij.ving aan de Magiftraat van Nijmegen, van wegens Koning Philips de II. de Ketterfe hartnecUge gefangene, al levende , agtervolgende den Placaten bij fin Majefteit op '/ ftuk van de Religie ojjgerigt ende gepublicccrt, und om voir te fchouwen, dat fulcke Ketters gaende of geflirt wordende ter verorden te plaetfe, daer fij ge executeert worden fullen, oer venijn en boze leeringe niet cn faijen, ende den gemeijne volde niet en fijn tot fcandalij'aticn , oevermits oere blasphemicn cn dwaelendepropoosten, alleher fij uijt der gefankenisfe to brengen, mit eenen gloeijende ijzer te doen branden id v.oireinde oirer tonge, der geflalt dat eene geformeerde fpraecke hun daer mit benoemen fij. De Brief van Duc cVAlve, na ivelkers inhoud deze aanfehrijving is gefchied, behelst: Et a fin d'obvler que fes hereticques allans on chemitians vers le Heit destine a icellé leur execution, ne Jement leur venin ct foyent de fcandal a la commune patleur blasphemies et propos errones, leur fier cs bruslcr le hoult de leur langue cTung fier candant, de fiorte que laparolle formèe leur faille. Bij het Tractaat tusfehen Carel van Egmond, als Hertog van Gelre, en de Staten ter eenre, en den Hertog van Gulik en Cleve ter andere zijde was in den jaare 1538. reeds bedongen, dat alle -Ketter, ■uproirifche onchristeiijeke verdampte of nijhe Sec ten, ind der felver Predicanten in den Landen van Gelre ind7,utphen niet geftaet ader geleden, fonder wair fij betreden, angenamen ind geftraeft werden als 't behoert.  EN GUNST BR IEVEN. 367 wierden. Die zich onderwonden van Hervorming te fpreeken, zouden worden geftrafc met den zwaarde; de Predikers wierden ten vuure gedoemd; En dit Placaat zoude ftand grijpen, onaangezien alle voorrechten, wetten en gewoonten, die er meede mogten ltrijden, welken (f) de Keifer verklaarde in zoo verre te vernietigen. 1570. Den 15 Augustus is Anna van Oostenrijk, des Keifers Maximiliaans dogter, Koninginne van Spanje, met eene meenigte van Rijks Grooten, en haare twee Broeders Albertus en IVcnceflaus verzcld, binnen Nijmegen door den (V) Hertog van Alba op het prachtigste ontfangen: doende de Koninginne haare intreede binnen Nijmegen onder een goud verhcmeltzel, 't welk van eenige Leden der Regeeringe gedragen wierd. Zo dra haare Majefteit op het Hof was aangekomen, hebben de gezanten van Gelderland, Holland, Utrecht, Överijsfel, Groningen met de Ommelanden en van Drenthe, na betuigde eerbiedingen, elk van wegens haare Provinciën heerlijke vereeringen aan haare Majefteit, als haare toekomende Land-Furfünne, gedaan. 1578. Den 1 Junii heeft Graaf Johan van Nas- (/) Anderzins heeft Keifer Carel de V, als Hertog van Gelre, aan de Stad en Burgerije van Nijmegen het°vrije bewind der Stads beüieringe en genot der Privilegiën gelaten , zonder eenige indragt of infractie ooit daar in gedaan of tocgebragt te hebben. 00 Zie ditomlbndiglijkbefchrevenin Vita Ferdinandi Tvictani Ducis Albani, gedrukt te Salamanca in 1669. Ai annum 1570. De Hertog van Alba onthield zich in de Jaren 1568, 1570, 1572, en 1573 verfcheide malen binnen de Stad Nijmegen.  338 HANDVESTEN ENZ. Nas/au, tot Stadhouder zijnde aangenomen, de inftructie, door den Secretaris van Nijmegen Johan van den Have (x) op het Valkhof opentlijk voorgelefen, met eede beveiligd; en van gelijke den eed voor de Gemeente gedaan. (x~) Landdags Ree. in Mai en Junii 1578 binnen Nijmegen gehouden. Verklaaring van Joh. van den Have, en Bijlage agter het Landdags Ree. van i636\ De Graven van 's Heerenberg en van Meurs zijn hem opgevolgd , na welken Prins Maurits van Nasfau tot Stadhouder aangenomen is. BLAD-  B L A D W IJ Z E R. A. .Aken, met vrijheden en voorrechten boven andere Rijkfteden voorzien, bl. 2,61-72. 3^3-334- Andernach. Verdrag van die van Nijmegen met de Stad Andernach. 210, 212, 215. Antwerpen. Vrijheden der Burgeren van Nijmegen op de Tollen te Antwerpen vernieuwd en beveftigd door Hertog Jo* han van Lotharingen. 159. door Hertog Antonius. 164. door Carel den V. 169. 364. Appellen. van Nijmegen naar Aken 253, 255, a57-> 273- V£in de Gerichtsbanken des Rijks van Nijmegen aan den Schepenftoel van de Stad. 285. 363. van het Nederrijkfche Walt. 285. van Herwen en Aart. 279. van Oij. 285. vanPurfingen. 285. van Groesbeek. 285. van Ubbergen. 285. van Oijen. 286. van Dieden. 286. Hofvaart van de Banken van Bommel, Thielre en Bommelrewaerden. 278. van Hemen. 286. Arnhem. 249. B. Bergsland. Tolvrijheden der Burgeren van Nijmegen in het Graaffchap Berg vernieuwd cn beveiligd door Keifer Carel den IV. 194. Bommel, van een Dorp tot een Stad gemaakt 278. behoord als een Hanfe-Stad onder haar Hoofd-Stad Nijmegen. 277 295. Hoffvaart van de Bank van Bommel aan den Schepenftoel van Nijmegen. 278. A a Bra-  B L A D W IJ 2 E R. Braband. Vrijheden der Borgeren van Nijmegen op de Tollen in Braband, vernieuwd door Hertog Johan van Lotharingen. i59« Hertog Antonius. 160, 162, 164. Carel den V. 167, 169. Broederfchappen. Gezag der Broederfchappen, Ampten en Gilden in de huishoudelijke belriering van Stads zaaken. 240,. 242. C. Campen. wederzijdfche Tolvrijheden dcrBurgeren. 220. Cleefsland. Vrijheden der Burgeren van Nijmegen op dc Tollen in het Hertogdom Cleve beveiligd bij Uitfpraak. 183. vernieuwd door Keifer Carel den IV. 194. Coblents. Verdrag van die van Nijmegen met de Stad Coblcntz. 216, 218. E. Eist. Verbcurd-vcrklaarde Landgoederen van" Everhard aan de Kerkte Eist gefchonken. 340. G. Gelre. Rei'noud de I Graaf van Gehe door die van Nijmegen van den eed ontflagen. 90. Keifer Carel de IV. verzoekt die van Nijmegen Willem , oudfte zoon van ■ den Hertog van Gulik, voor Hertog van Gelre te willen erkennen. 95. die van Nijmegen door Paus Sixtus den IV, en Jacobus Koning van Schotland, vermaand om Arnold wederom als Hertog vanGelre te willen aanneemen. 231. Gcmeentslieden. Collegie van XXXII. Gemeentsliedcn aangefteldin plaats der afge- fchaf-  B L A D W IJ Z ER. fchafte Mrn. van St. Nicolaes Gilde, voorts Mrn. van de Broederfchappen, Ampten en Gilden. 320. Gulik. Vrijheden op de Maas-Tollen in het Hertogdom Gulik vernieuwd door Hertog Reinoud de IV. 106 H. Holland. Vrijheden der Burgeren van Nijmegen op de Tollen in Holland en Westfriesland vernieuwd door Albrecht van Beijeren. 130. Johan van Beijeren. 135, 136. Philips van Burgundien. 138, 141. Jdcoba van Beijeren. 140 Carel den V. 142, 144, 148 151, 155, 156. K. Kerk. Stigting van de eerfte Kerk der Christenen te Nijmegen. 348. van de nieuwe ofSt. Stevens Kerk. 349. verheven van eene Parochiale tot eene CollegialeKerk. 351. Fundatie van de Broederen-Kerk. 352. van het Clooster Marlenberg 248. van St. Geertruids Capel. 349. van Theiemans Capel, verkeerdelijk StilmansKerkje genoemd bij Slichtenhorst cn Arkftée. 353. van St. Jans Huis. 346. Hof-Capel van de Heidenfche Afgodsdienst gezuivert 348. Kerk-Vergaderingen te Nijmegen gehouden 338, 343. Generaal Capittel dcrOrdre van de Dominicanen in het Predik-Broederen Cloofter gehouden in 1459 tot hervormingvan de Cloosters. Keulen. Verdrag met de Rijksftad Keulen > en Vrijheden der Burgeren van Nijmegen aldaar. 197, 202, 204, 207, 208, 209. Aan Lam-  B L A D W IJ Z E R. L. Limburg. Tolvrijheden der Burgeren van Nijmegen in het Hertogdom Limburg, en den Lande van Overmaze, vernieuwd door Carel de V. 168. Lobcth. Tolhuis gelegen op de verdeeling des Rhijns. Vrijheden, van de Burgeren aldaar vernieuwd door Hertog Carel van Egmond. 116. Luik. Vrijheden van de Burgeren van Nijmegen binnen de Stad Luik vernieuwd door Bisfchop Arnold van Hoorn. 172. M. Maas en Whaal. Pandbrief. 287. Maailricht. Tolvrijheden van de Burgeren van Nijmegen te Maajïricht vernieuwd door Bisfchop Engclbert. 170. Magiftraat. Burgimagiftri, Magifiri Civium;, Scabini et Confules genoemd 35, 42,52, 195? 231. Keur van dezelve.' 238, 245, M% 3*7 ■ daar toe plagten van'ouds de ivaardigfte en aanzienlijk/Ie uit de Burgerije genomen te worden 242, 247. Klagten over onkundigeen onaanzienlijke 242^vertegenwoordigen met het Collegie der Gemccntdieden het lichaam der Burgerije van Nijmegen 239, 297. enz. Recht van Hertog Carel van Egmond van twee Schepenen jaarlijks te verkiezen buiten de Magiftraat afgekogt. 235. Schepenen , als Schepenen, hebben met de regeering en politie der Stad Nijmegen niets te doen of daar in te zeggen. 297.de vfijsfie en nuttig/Ie behoren tot de functie van Schepenen gecommitteert te worden. 243. De tijdelijke twee Burgermee/leren zijn voor-  BLADWIJZER. voorzittende en eerst-[temmende Raaden, en met betrekking tot de Magiftraat van geen meerder gezag dan de verdere Leden van den Raad. 297. Maints. Verdrag met de Stad Maints. 219. Munt. 65, 275, 295, 325. N. Nijmegen, met het Rijk en Gebied aan Graaf Otto de III verpand. 82, 84, 85. Ontflaat zich van den Eed van Graaf Reinoud den I. 90. word door Keifer Carel de IV verzogt Willem van Gulik voor Hertog van Gelre te willen erkennen 95. door PausSixtus de IV, en Koning Jacobus van Schotland, om HertogArnoudwederom aan te neemen. 231. Eene van de voornaaimle Steden in de Nederlanden 251. Renverfaal aan die van Nijmegen gegeeven bij het acccderen tot de Unie. 290. aloude rechten in de befticring van Stadszaaken. 239, 250. Capitulatie der Burgerije of derzelver Repraefentanten met den Hertog van Parma. 297. met Graaf Mauritz van Nasfau 311. met den Marefchal de Turenne 313. P. Privilegiën. Privilegiën van de Stad Aken, en der andere Rijksfteden aan Nijmegen meedegedeld. 2, 15, 23, 32, 50, 53,34, 61-72, 120, 125, 270, 275, 276, 295, 323> 3=5> 328, 330. beveiligd en vernieuwd door de Roomfch-Koningen en Keiferen, Hendrik de VII, 1. Richard, 6. Rudolph den I. 11. 15. Albertus. 17. Lodeivijk den V. 24. Carel den IV. 35,41. Wen-  B LADWIJZE R. Wenceslaus. 49 Frederik den III. 51. Rudolph den II. 60. doorj de Graven en Hertogen van Gelre, Eduard. 91 Reinald den III. 101. Willem van Gulik. 100. Reinald den IV. 105, 106, 107. Arnold. 109. Adolph. 110. Catharina , dochter van Hertog Arnold. 112, 113. Carel van Egmond. 115, 123. Elifabeth van Brunswijk, Gemalinne van Hertog Carel. 118 Willem van Cleve. 224. Carel de V. Keifer. 126, 292. Philips de II. Koning van Hifpanienenz. 262, 300,365. In het Geestelijke door Paus Martinus de IV. 224 Sifridus, Aarts-Bischop van Keulen. 229. R. Rijk van Nijmegen. 85, 185. Burggraven des Rijks. 83, 86, 358. S. • Strijemonde. Rivier bij Dordrecht. Vrijheid op den Tol aldaar. 131. T. Thiel. Behoort als een Hanfe-Stad onder haar Hoofd-Stad Nijmegen. 278. Tollen. Rijks-tol te Nijmegen, telonium CaJtro Imperiali annexum, verleend aan den Graaf van Cleef. 75. afgenomen. 76. verpand aan de Stad Nijmegen. 221. Vrijheden op de Land-Tollen 102, 104. op de Markt-tollen 104, £22. op de nieuwe Tollen. 91, 174. op de MaasTollen te Lith. 98. te Driel. 98, 99 te Hedel. 98,99. te Batenburg. 177. te Mook. 93. te Cuick. 180. te Middelaar. 99. te Kesfel. 181. te Venlo. 97-  » l a d W ij z E r. 97. te Roermond 120, 179. op de Gulikfche tollen aan de Maas. 106, 174. te Urmondt. 175. te Eijsden 175. te Maastricht. 170. te Luik. 171. van Gorcum tot Maziers in Vrankrijk toe. 99. vrijheid van Tollen en andere lasten door het gcheele Roomfche Rijk. 3, 7> 12, 18, 26, 36, 43, 50, 63. in Gelderland. 92, 93, 99,114,117. CleefsJand. 183, 194. Bergsland. 194. Wijk bij Duurftede. 15$, Keulen. 197--209. Coblents. 216-218. Andernach. 210215. Maints. 219. enz. V Valkhof. Oudheid. 335. herfteld door carel de Groote. 335. houd aldaar een Rijksdag, 337. Insgelijks Keifer lodewijk de Vroome. 338. verblijf aldaar van carel de Kaale. 339. van Koning zwenTiBOLD. 339. vanEARDULPHus337' van rorik de Norman. 339. vau carel de Eenvoudige ^4.0. van Keifer otto den I. 340. van otto den II. 341. van otto den III. 34!> 342,345- van Keiferin theophana,. aldaar overleden. 341. van Keifer hendrik de II, en de Keiferin cunigundis, 343. van Keifer cunradus den II. 343, van Keifer hendrik den III. 344, 345. van cunradus den III, 344. van hendrik den IV. 344. van hendrik den V. 344. van Keifer eredrik den I, die heq zelve heeft doen vernieuwen. 345. hendrik de VI, aldaar gebooren. 344, 346. van otto den IV, 346. van willem Roomsch-Koning. 347. houd aldaar een Rijks-dag. 348. van'Keifer albertus. 353-  bladwijzer. 353. van Keifer sigismundus 359. Otto de II, Graaf van Gelre, daar meede beleend door Keifer Fredrik den I. 75. verpand aan Graaf Otto den III. 82. verblijf aldaar van Graaf Reinald den II. 354. van Hertog Eduard 356. van Willem van Gulik. 357, 358. van]Reinald den IV. 359. van Hertog Arnold. 360. van Hertog C/zre/van Burgundien. 361. van Catharina van Gelre, endoor haar vernieuwd. 362. van Hertog Carel. 362. van Maximiliaan van Oostenrijk. 362. van Hertog Willem van Gulik en Cleve. 363. van Carel den V. 364. van Philips de II. 365. van Anna van Oostenrijk. 367. Z. Zeeland. Vrijheden op de Tollen in Zeeland vernieuwd door Albrecht van Beijeren. 130, 132, Johan van Beijeren. 135, 136. Philips van Burgundien. 138, 141.' Jacoba van Beijeren. 140. Carel den V. 142,144, 146, 158. DRUKFEILEN. Bladz. Ree. ftaat hes 57 34 Koninglijiie Roomfche Roomsch Koninglijke '268 ia deze'ver derzelver 360 14 Rcnt-ftcr Renmieefter IN DE AANTEKENINGEN. 5