VERVOLG DER HANDVESTEN VAN NIJMEGEN, E N ANDERE ONUITGEGEEVENE CHARTERS, BIJ DE OPENING VAN DEN BLOK ONTDEKT; met een bijvoegzel, BETREKKELIJK TOT DE CONFENTS OF ALGEMEENE LANDDAGEN, door de FRANKISCHE KONINGEN en door de DUITSCHE KEISEREN GEHOUDEN TE NT ME GEN. TE NIJMEGEN, Bij A. var GOOR, Stads- en Quartiers-Drnkker, c i 0 i □ c c l x x x l x.   D e uitmuntende Voorrechten en Vrijheden der Stad Nijmegen, bij Gift-brieven van Keiferen en Roomsch-Koningen verworven en bevestigd, van welken men niet dan gedeeltens, hier of daar, bij Pontanus en anderen vindt verfpreid, hebben wij geplaatst ïn de reeds uitgegeevene Verzaameling der Handvesten. Zedert die uitgave is de Blok, in welke de Stads Privilegiën en Archiven bewaard worden, uit kracht van (i) Raadsrefolutie geopend, en onder dezelve noch eenige ontdekt^ zijnde, die van weinigen wier den gekent, is het niet ondienjlig geoor-deelt, daar het opfpooren en onderzoeken der aloude Charters niet zelden Deel licht aan de Gefchiedenisfen bij- CO Zie het Raadfignaat^^/.5>///i;S^, tiFebr. 1787 en 15 Oftob. i7U.  bijzet, O) de zulke, welke in het bijzonder de Stad raaken, als een Vervolg hij de voorige te voegen, en door den druk meede te deelen. &SX SggltiSfiden eerJlett ^endi* ™het VER.  V E R V O L Cr der HAND VESTEN van N IJ M E G EN, en andere onuitgegeevene charters, bij de opening van den blok ontdekt. Tweede Gunst-Brief van Kei/er f red rik den III, gegeeven te Frankfort den ii Augustus 1442, waar bij hij de oude voorrechten en vrijheden van de Burgeren van Nijmegen bevestigt, en vermeerdert, en bijzonderlijk, datfij voorgeenen anderen Richter mogen worden te recht gejtelt, dan voor den Gerichte van Nijmegen. Fridericus (i)Deigratia Romanorum Rexfemper Augustus, Auftriae, Sciriae, Ca- fin- (1) Dit Charter berust in den Blok; Copie authentic vindt men in het Leger-boek Fol. 39, 167. Den eerJten brief, van bijna gelijken inhoud, meede verleend op den 11. Aug, 1442, zie in de Handvesten van Nijmegen bladz. §u A  a VERVOLG DER HANDVESTEN rinthiae et Carniolae Dux, Dorninus Marchiae, Sclavoniae ac Poreus Naonis, Comes in Habspurg, Tirolis, Ferretis, et in Kyburg, Marchio Burgoviae &c. Notum facimus tenore praefentium univerfis. Si de innata Regiae benignitatis dementia uuiverforüm fidelium nostrorum commodis et profectibus dignamur intendere, et ipforum fedulo procurare quietem, ut grata felicitate gaudeant fub grato regimine Principis glorioli, fingularius tarnen illorum profectus et honores diligimus, qui conftantibus diuturnis obfequiis beneficia noftrae clementiae et praedecesforum nostrorum meruerunt. Sane pro parte nostrorum et Imperii Jacri fidelium Magistri ctvium, Scabinorum et incolarum Oppidi Novimagietifis noftrae Majestati oblata petitio continebat, quatenus ipfis univerfa et fingula iura, libertates, gratias, confuemdines, privilegia et litteras olim a Divis Romanorum Imperatoribus et Regibus, Praedecesforibus nostris, ad infiar libertatum et privilegiorum Civibus oppidi Aquenfis per dictos Romanorum Reges atque Caefares concesforum, eis concesfa et indulta], concesfas et indultas approbare, innovare, et confirmare gratiofius dignaremur. Nos igitur praedictorum fidelium nostrorum petitionibus veluti juftis et rationi confonis clementius attendentes, habentesque nihilominus refpectum ad conftantis fidei puritatem, ac grata fideliaque obfequia, quibus ipü nobis et Imperio facro placere ftudent, et tanto magis in futurum placere debebunt, quanto fe amplioribus gratiarum beneficiis a noflra Celficudine fenferinc profecutos, animo de-  VAN n ij m e G e N. g deliberato farto Principum, Comitum, Earonum, Nobilmm ac fidelium noftrorum accedente confilio ex certa noftra fcientia, hfiv et eorum pofieris ac dicto oppido Novitnagienfi omnia et fingula hujusmodi jura, libertates, gratias, confuetudines, privilegia et Utteras, quas et quae ab inclitae memoriae Romanorum imperatortbus et Regibus, praedecesforibus nostris, rite tmpetrarunt, et eisdem ujï funt et utuntur, approbavimus, innovavimus et rigorepraefentium de Romanae Regiae potestatis plenitudiiie gratiofius confirmamus. Volentes et decernenr.es ea omnia et fingula in fuis arciculis,' punctis, claufulis et fententiis perperuo obtinere roboris firmitacem. Praeterea uberioribus, gratiae noftrae donis ipfos praevenire cupientes, volumus et auctoritate Romana Regia praedicta ftatuimus et ordinamus, quod praefati dilecti et fideles nostri Cives Kovimagienfes, nobis et Imperia fpecialiter attu nentes, ad nullius instantiam ad Judicium Cunae Re galis feu Imperialis, quod vulgaricer hof-gericht nUtlClipatUr, debeant evocari ntccoram Judice ejusdem Curiae Jlare juri, niji conquerentibus per Judicem et Scabinos Novimagienfes justitia fucrit denegata. Infuper ficut Ducatus Gelrenfis tempore sigismundi divae memoriae Romanorum Imperatoris ad initantiam quondam Adolphi Ducis Montenfis banno et fuperbanno Imperialibus, Novimagienfibus duntaxat excepcis, fuerat ap-gravajus, quod ob hoe novimagienses, a°praedecessoribus nostris eidem ducatui impignorati, per participationem et communionem cum aliis Gelrenfibus habendo, bannum Imperiale feu Regale non incurrant, dum■ A 2 modo  4 vervolg der handvesten modo calis communio ad necesiitatem inhabitantium , et noa ad favores et promotiones Bannitorum fiat. Caeterum ficut aliquando contingit, quod mercatores feu alii in Ducatu Gelrenfi per maleficos bonis fais depraedantur, quod ob hoe Novimagienfes, fi et in quantum ad hoe confilium , auxilium feu favorem non praeftiterint, arrestari, occupari, molestari, feu pignorari per quemcunque non debeant quovismodo. Nulli ergo omnino hominum liceac hanc noftrae approbationis, innovationis, confirmationis, conftitutionis ac ordinationis paginam infringcre,aut ei quovis aufu temerario contraire. Si quis autem hoe attemptare praefumferit, noftram et Imperii facri indignationem, et ultra poenas in privilegiis ipforum contentas , poenam quinquaginta Marcarum auri puri totiens quotiens contra factum fucrit, eo ipfo fe noverit irremisöbiliter incurfurum, quarum medietatem Regali noftro aerario, refiduam vero partem injuriam pasforum ufibus volumus et decernimus applicari. Praefentium fub nostrae Majestatis figillo testimonio Üterarum. Datum Francfordiae die undecima menfis Augusti annoDominimillefimo quadringentefimo quadragefimo fecundo: Regni vero noltri anno tertio. Fert aaiing. "X^/^ij fredRik door Gods genade RoomfchKoning, altijd vermeerder des Rijks, Hertog van Oostenrijk, Stirie, Carinthie en Carniole , Heer van Windifcher Mark, Slavonie, Portenau , Graaf van Habsburg, Tirol, Ferrette en in Kiburg, Markgraaf van Burgou enz.  VAN NIJMEGEN. 5 enz. Doen kond allen en een iegelijk door deeze tegenwoordige brief. Gelijk Wij door eene aangeboore zagtmoedigheid en Koninglijke. goedertierendheid ons verwaardigen te letten op den vo.orfpoed en op het geluk van alle onze getrouwe Onderzaaten, en vlijtiglijk zorgen voor haar welzijn en veiligheid, op dat lij onder eene ftille en gelukkige regeering zich mogen verheugen in hunnen roemruchtigen Vorst ; zo behartigen Wij nochtans meer bijzonderlijk den welliand en voordeel van de zulken, welken door hunne ftandvastigheid en trouwe voornamentlijk verdient hebben de gunstbewijzen zo van onze toegenegenheid, als voormaals van onzeVoorzaaten genooten. Daar dan het verzoek, 't welk door onfe en des Heiligen Roemfchen Rijks getrouwe en beminde Burgemeejleren, Schepenen en ingefetenen der Stad Nijmegen aan onfe Majefteit onlangs is gefchied, behelsde, dat wij aan hun alle en iegelijke Vechten i vrijheden, gunstbewijfen, gewoontens, voorrechten en giftbrieven , reeds voor langen tijd door de Keiferen en Roomsch-Koningen, onjlerf ijker gedagtenisfe, onfe Voorzaaten, ook in gelijkvormigheid van de vrijheden en voorrechten aan dc Burgeren der Stad Aken verleend, gegund en toegejlaan, zouden willen bevestigen, vernieuwen en bekrachtigen ; hebben wij het voorfchreve verzoek van onfe getrouwe Burgeren van Nijmegen , als billijk en met de reden overeenkomftig, genadiglijk inwilligende, en daarenboven in aanmerking neemende de zuiverheid van haar flandvastig geloof, en de genegene en getrouwe diensten /door welke lij onsen het heilige Roomfche Rijk trachten te believen, A 3 en  6 vervolg der handvesten en in het vervolg noch meerder zullen zoeken te believen, wanneer lij ondervinden met ruimere gunstbewijzen van onfe Majefteit te zijn vereert, met rijp overleg, en naar ingenomen advijs van de Furften, Graaven, Banner-Heeren, Edelen en andere onfes Rijks getrouwe Lhecnmannen, uit onfe zekere wetenfchap, aan hun, aan hunne nakomelingen, en aan de gemelde Stad Nijmegen alle en ie gelijke zodane rechten, vrijheden, gunstbewijfen, gewoonten, voorrechten en giftbrieven, welke fij van de Roomsch-Koningen en Keiferen , onfe Voorzaaten roemruchtiger gedagtenisfe , hebben verkregen, of aan hun zijn toegeftaan geweest, en welke fij genieten, goedgekeurt, vernieuwt, en uit kracht der tegenwoordige brief met de volkomenheid van onfe Roomfch-Koninglijke magt bevestigt; willende en bevelende, dat die alle en iegelijke in alle haare deelen, poincten, claufulen en inhoud altoos van kracht en waarde zullen zijn. Daarenboven hun willende voorkomen en verrasfen met overvloediger gunst-bewijzen, lasten en beveelen Wij door onfe Roomfch-Koninglijke magt en gezag, dat onfe voorzeide geliefde en getrouwe Burgeren van Nijmegen, ons en het Rijk bijzonderlijk aanklevende, op niemands aanhouden, voor het Gericht van het Koninglijk of Keiferlijk Hof zullen mogen gedagvaart en opgeroepen worden, en dat fij voor den Richter van het Hof-Gericht niet zullen behoeven te recht te flaan , ten waare aan de klagende parthije door den Richter en Schepenen van Nijmegen, recht geweigert was geworden. Wij ders daar het Furltendom Gelre ten tijde van Keifer sigismundus beroemder gedagtenisfe, op aanhouden van  van nijmegen. 7 van wijlen Adolph, Hertog van Berg, door den Keiferlijk^n Ban is befwaard, de Stad Nijmegen alleenlijk uitgezonderd, willen wij dat de Burgers van Nijmegen, welke Stad door onze Voorzaaten aan het voorschreve furstendom is verpand , wegens omgang en verkeering met andere Gelderfche Ingezetenen, niet zullen vallen in den voorfchreven Koninglijken en Keiferlijken Ban, mits nochtans die verkeering en omgang gefchiede wegens noodzaaklijkheid van de inwooners van Nijmegen , en niet ter bevordering of uit gunst voor de andere in Ban gedaane perfoonen. Voor het overige, gelijk het dikwilsgebeurt, dat Kooplieden, of andere in het Furflendom Gelre door boosdoenders van hunne goederen beroofd worden, zullen die van Nijmegen , voor zo verre fij daar toe geen raad , daad, hulp of bijftand verleend hebben, door niemand en op geenerlei wijze mogen bezet, bekommert of gepeint worden. En zal het overzulks niemand onzer onderzaaten vrijfiaan deeze brieven van vernieuwing, beveiliging en bekrachtiging der vrijheden en voorrechten eenigzins te verijdelen, of zich daar tegens door eenigerhande ligtyaardige onderneemingen te verzetten; en indien echter iemand zich verftoutte dit te doen, die zal niet alleen vervallen in de ongenade van ons en van het heilige Rijk, maar ook , boven en behalven de boete, begrepen in haere gimstbricven, in de breuke van vijftig Mark fijn goud, zo dikwils als daar tegens zal gedaan zijn, zonder eenige kwijtfchelding, van welke breuka wij de helfte toewijzen aan onfe Koninglijke Schatkist, en A 4 het .  $ vervolg der handvesten het overige gedeelte ten voordeele van die geene, welke het ongelijk geleden hebben. Deeze tegenwoordige brief is beveiligd door de beflempeling van het zegel onfer Majefteit. Gegeeven te Frankfort in den jaare onzes Heeren 1442, den elfde dag van de maand Augustus, en in het derde jaar van on^ ze regeeringe. Brief van Richter, Schepenen, Raadenverdere Burgers des Koninglijken Stoels tot Aken, gegeeven den 10 Januarii 1314, waar by aan de Stad Nijmegen overzenden den inhoud van eenige privilegiën, door de Keiferen en Roomfch-Koningen aan, hun verleend. "\^_JniverGs, ad quos praefentes C1) litterae perveniunt; Nosjudices, Scabini, Confulatus, Civium Magijlratus ceterique civcs Regalis fedis Aquenfis notum facimus, quod aquisgranum, ubi primo Romanorum Reges initir antur et coronantur, omnes primarias Civitates poft romam dignitate et honorum praerogativa antecellit, ficut evidenter hoe colligitur ex privilegiis Divae memoriae Imperatorum et Regum Romanorum ,eundemquelocum et omnes inhabitantes regalis defenfionis tt privilegiis libertatis et bonarum confuetudinum confirmacione munientium turribus atque muro folidis, ut non folum Clerici et Laici hujus loei indigenae, verum omnes incolae et ad" yenae in Civitate Aquenfi inhabitare volentes, prae= (O In 't Leger-Boek Fo!. 4a  VAN NIJMEGEN. 9 praefentes ct futuri, fiib tv.ta et libera lege ab • onmi ferviliconditione fibivitam agant, ac omnes pariter ex avis et atavis ad Civitatem Aquenfem pertinentes, licet alibi moram facientes, ab hac lege a nullo Romanorum lmperatore vel Rege, nee ab aliquo machinatore, legumque fubverlbre infringantur; neque de manu Regis vel Imperatoris alicui perfonae nobili vel ignobili in beneficium tradantur, ncc Civitas Aquenfis, nee aliquïd ei attinens alicm hominum valeat occupari; fuas ctiam negotiationes per omnc Romanum Imperium ab omni exaccione theolonei, pedagei, carradiae; vcctigalis, feu quocunque nomine vocetur fibi et absqne omni impedlmento libere exerceant. Nullus etiam Judex ab aliquo Romanorum Imperatore vel Rege Aquis conftitutus talliam vel precariam in Cives Aquenfes faciat, nee cos ad aliquïd dandum Impcratori nel Ren compellat, hifi quantum Cives Aquenfes de fua bona vqtüntaie facere volunt: Injustam etiam et illicitam confuetudinem, per quam Judiccs folebant quoque a venditoribus panis et cerevifiae indebitum accipere; in gravamen totae Civitatis Aquenfis, Romanorum Imperatores et Reges penitus amoverunt; renovarunt etiam nobis et confirmarunt, ut nulli Cives Aquenfes ad aliquod fervitium ulterius progredi compellantur, quam ut ipfodie, quo clara luce de domibus fuis exierint ,citm fplendore folis redire posfint. Inhibuerunt etiam Romanorum Imperatores ac Reges, ne aliquis Judex Aquenfis in gravamen alicwus Civis Aquenfisprocedat, (2) nifi 00 In hctLeger-Boek vindt men bijgevoegd; dat va Stat  IO VERVOLG DER HANDVESTEN nifi praevia ei dictaverit fententia Aquenfium Scabinorum, ut in nullo Civium Aquenfium libertas aliquatenus niutiletur. Pro fincera etiam dilectione, quamadCives Aquenfes Romanorum Imperatores et Reges habuiflenoscuntur, Imperiali ac Regali fanxcrunt Edicto, ut nullus Dux, nullus marchio, nullus Comes, nulla denique perfona, alta velhumilis, eccleliastica vel mundana, Cives Aquenfes aufu temerario inquietare, molellare feu perturbare praefumat, quod qui prafumfit indignacionem Romanorum Imperatorum et Regum fe noverit incurfus, et centum libras auri optimi per poenam compofiturum, medietatem Curiae Imperatorum vel Regum Romanorum, et reliquam medietatem pasfis injuriam applicandam. fanxiverunt etiam Romanorum Imperatores et Reges. ac ftatuerunt, ut Cives Aquenfes inter fe de bonis fuis ab alio quocunque modo colligere valeant, unde fe et Civitatem Aquenfem muniant ad honorem Imperii, et profectum ad hoe faciendum vel obtinend,um civium Aquenfium reliquerunt arbitrio, prout ipfis honori et Magnificentiae Imperiali vel Regali et civium Aquenfium utilitatem videbitur expedire , et quodcunque fic de bonis fuis Cives Aquenfes inter fe aut alio quocunque modo collegerunt, vel de omnibus pro- ven- Stat-Rechten 'en gewoente van Nijmegen geen Heer ef Richter ennigen Burger of Ingefeten tot Nijmegen aan-tasten of fijn hand daar acn flaan en fal, mer hij fal fije fettcn tot vondetiisfe der Scepen en fij en foelen oick geen wisheit doen. Sanderus de Redinchavcn nofler confeabinm propter dubium praedicti misfus ad fabinos Aquenfes nobis iflud report avit ab ehdem, in ultima feptimana menfis Maji anno MCCCXVIII».  van nijmegen. II ventibus Civitatis Aquenfis pervenit, nunquam aliqüid ad ufiis alicuius Romanorum Imperatoris vel Re gis feu cujuslibet alicujus hominis couvert atur, fcd communibus utilitatibus aliisque numicionibus et agendis Civitatis efi deputatum. Dederunt etiam anctomaternCïvibus Aquenfibus Imperatores et Reges Romanorum ut inter fe conftitutioncs nor as et utiles conftituere valeant,et eas, dum volumus, revocare; Et ad majorem certitudinem praefentium figilium regalis fedis Aquenfis ad caufas his litteris duximus apponendum. Datum in craftino circumcifionis Domini, Anno ejusdem M°- CCO quarto decimo. Fert aaiing. Hen den geenen , aan welken defe brief komen zal, doen Wij Richter, Schepenen , Raad en overige Borgeren des Koninglijken Stoels van Aken weeten; Dat aken, alwaar de Roomfche Koningen het eerfte ingehuldigt en gekroont worden, alle voornaame Steden, Rome uitgezonden, voorgaat in luifteren hooge waardigheden, gelijk dit duidelijk kan vernomen worden uit de voorrechten door de Keiferen en Koningen hoogftzaliger gedagtenifie aan dezelve gegeeven, en welke Stad benevens alle derzelver Inwooners de Keiferen en Koningen hebben voorzien met privilegiën van befcherming, van vrijheid, en van goede gewoonten, als met fterke toorens en muuren, zodanig, dat niet alleen Geeflelijke en Waereltlijke Perfonen, inboorlingen van die plaats, maar ook alle andere genegen zijnde binnen de Stad Aken zich met de woon neder te zet-  Ï2 VERVOLG DER HANDVESTEN zetten, tegenwoordige en toekomende, onder de vrije befcherming van de Wetten vrij van alle eigenfchap haar leven leiden mogen: Ende voorts alle, van Ouders en Voorouders van Aken herkomftig, of fchoon zich elders ophoudende, zullen van die voorrechten van geenen der Keifers of Koningen, of van iemand anders, mogen verftoken worden, en nimmer zullen lij door denKeifer of Koomfch-Koning aan iemand, hij zij Edel, of onedel, mogen overgegeeven worden: Ook mag de Stad Aken, noch iets, 't geen de Stad toebehoort, van iemand bezet of bekommert worden. De Burgeren van Aken mogen alle Koopmanfchappen door het geheele Roomfche Rijk, vrij van alle Schattingen, van Tollen, van Weggelden, van ongelden, hoe die ook genoemd mogen zijn, zonder eenige verhindering vrij verhandelen. Ook fo zal geen Richter, die van den Keifer of Roomfch - Koning aangeftelt is, te Aken fchattingen vorderen, of bede doen, noch de Borgeren en Ingefetenen noodzaaken om iets te geeven aan den Kei/er of den Koning, dan voor zo verre die Borgeren van Aken met haren vrijen wille zulks geliefden te doen: Ook die onrechte en ongeoorloofde gewoonte, volgens welke de Richters gewoon waren van de geene, die brood en bier verkogten, iets te neemen, tot befwaar van de geheele Stad van Aken, hebben de Keiferen en RoomfchKoningen albereits afgefteld en vernietigd. Voorts hebben de Keiferen goedgevonden te vernieuwen en te beveiligen, dat geen Borger van Aken gehouden zal zijn buiten de Stad verder dienll te doen, dan alzo dat hij op  VAN NIJMEGEN. 13 op die zelve dag, waar op hij is uitgegaan, bij volle Zonnefchijn kan te rug komen. De Keiferen en Roomfch-Koningen hebben ook geboden , dat geen Richter te Men tot befvaar van eenig Borger iets zal ondernemen, zonder voorgaande vonnis van Schepenen van Aken, op dat de vrijheid der Borgeren van Aken in geenen deele vermindert worde. Uit genegenheid, die de Keiferen en Koningen voor -de Stad Aken gehad hebben, hebben zij bij haare PJacaten vaftgeftelt, en geboden, dat geen Hertog , Markgraaf, of eenig ander perfoon, hoog of laag, geeftelijk, of waereklijk, den Borgeren van Aken, door een Mout beftaan zich mag vermeeten te omruilen, te moeijen, of te llooren; en die zulks mogt onderflaan, zal zijn vervallen in de hooglle ongenade der Keiferen en RoomfchKoningen , en daarenboven in hondert pond van hec fijnlle Goud, half voor de Kamer des Roomfchen Keifers of Konings, en de andere helfte voor den geenen, dje het ongelijk of onrecht heeft geleden. Ook hebben de Keiferen en RoomfchKoningen • vaftgeileld , dat de Borgeren van Aken onder zich van hunne goederen en andere mogen heffen, waar uit fij zich en de Stad Aken bevestigen en verfierken tot eere des Rijks, zo en als het hun goeddunken zal ter eere van de Keiferlijke en Koninglijke grootheid en luifler, en tot nootdruft en nuttigheid der Borgeren zelvs: En wat alzo die Borgeren van Aken onder zich van haare goederen, of in eenigerhande maniere zullen verzameld hebben, of 'f geen komt van de gemeene inkomften der Stad Aken, daar van zal nimmermeer iets  14 vervolg der handvesten iets gekort worden tot behoef van den Keifer of Rooftifch-Koning, of van eenig ander Menfch; maar dat zal men alles richten en fcbikken tot gemeen behoef, en tot bewaringe der Stad. Noch hebben de Keifers en Roomfch-Koningen aan de Borgers van Aken macht gegeeven, om onder haar nieuwe inflellingen en wetten te mogen maken, en dezelve, wanneer zij willen, wederom te herroepen. En tot meerder zekerheid dezer dingen en zaaken voorfchreven hebben wij het Zegel des Koninglijken Stoels tot Aken aan dezen brief doen hangen. Gegeeven den iojanuarii 1314. Brief van Keifer carel den IV, gegeeven te Nurenberg den 3 December 1355, waarbij de oude voorrechten en vrijheden van de Stad Aken bevestigt en vermeerdert worden. Xn nomine fanctae et individuae Trinitatis feiiciter (1) Amen. Karolus Quartus divina favente dementia Romanorum Imperator femper Auguftus et Bo- (0 De Privilegiën, in deeze brief verleend, zijn door Keifer fredrik den III den 21 Junii 1442 vermeerdert, en aan de Had Nijmegen den 11 Augustus daaraanvolgende meede geconcedeert, houtlende het voorrecht om ra goedvinden wetten te mogen maaken en te verbreeken : Muntte (laan en den prijs der gelds te ftellen: op de landen , onder hun gebied gelegen, ongelden en allerlei fchatUngen te mogen leggen, en efcetten; ftl/mien vrijdom  van Nijmegen. tg Bohemiae Rex. Ad pcrpecuam rei memoriam. Imperialem decet fublimitatem paci ec quieti omnium intendere, et fua unicuique jüra in ftatu folido confervare. Unde ficut aequitas juftitiae, ec Imperii auctoritas nos admonent, quieti et tranquillitati fidelium nofirorum et juftitiae toto nifu volumtrs providere. Et quoniam Aquisgranum, ubi primo Romanorum Reges initiantur et coronantur, omnes provincias et civitates post Romam dignitaris et honorispraerogativa praecellit, congruum et rationabile ell, ut exemplo Domini et fancti karoli aliorumque praedecesforum noftrorum Imperatorum ec Regum eundem locum etRegalem fedem Aquenfem, et omnes mhabitantes, et ad ipfam Regalem fedem Civitatis Aquenfis pertinentes Imperialis ac Regalis defenfionis et nostrae clementiae privilegiis , libercamm et bonarum confuetudinum confirmatione quafimuro et turribus muniamus. Verum quoniam ab humana facilius elabuntur memoria, quae non fcripto nectestibus aeternantur; fciant univerfi praefentes et posteri quod nos fidelium nollrorum Civium Aquenfium justis precibus annuentes omnem juftitiam et libertatem, quam gloriofus Praede- ces- van Tollen te water en te lande door het geheele Roomfche Rijt; Frijheid van geene fchattingen te betalen, dan die met eigene bewilliging worden opgelegd- Recht van Schependom, welkersinwooners hetgemeenesiadrecht ZfZTII T' vfe™«'fo om de gemeentens aldaar tn Erfpacht, als ander fins, te mogen uitgeeven en vervreemden; enz. Voorts heeft Keifer rudolph de II ™, den 2o Oct. 1576 te Regensburg deeze Privilegiën, aan Aken door carel den IV chfrederik den III verleend met mfertie van dezelve, aan de Stad Nijmegen op nieuw den'mfk. Vmmi Va" d" Chatter berust il!  l6 VERVOLG DER HANDVESTEN cesfor noster karolus Magnus Romanorum Imperator Auguftus eis prae caeteris dedit, et omnia, quae Divi Augusti Romanorum Imperatores et Reges noftri Praedecesfores eis contulerunt, confirmamus et lege in perpetuum valitura roboramus, fcilicet ut non folum Clerici et Laici hujus Regalis fedis Civitatis Aquenfis indigenae, fed et omnes incolae etadveme liane inhabitare volentes, praefentes et futuri, fub tuta et libera lege ab omni servili conditione liberi vitani agaM ; Ac omnes pariter ex Avis et Atavis ad hanc fedem Regalem Civitatis praedictae pertinentes, Keet alibi moram facientes, ab hac lege a nobis nee ab ullo fuccesfore noftro, nee ab aliquo machinatore legumque fubverfore infringantur; nunquam de manu re gis vel imperatoris alicui personae, nobili autignobili, in beneficium seu alias quovis modo tradantur; NeC ipfa Civitas Regalis fedis Aquenfis neque cives ejusdem nee aliquod eis attinens alicui hominum valeat occupari, obligari, infoedari, feu quo modo libet aggravari. Suas etiam negotiationes et mercationes per omne romanum imperium ab omni exactione seu requ1sitione theolonei, pedagii, carradiae, vectigalis, navigii, vel quocunque nomine vocetur, liberi et ab omni impedimento libere exerceant et fruantur. Nullus etiam Iudex a nobis vel ab aliquo fuccesfore noftro confiitutus, noftra vel fua auctoritate vel alicuius noftri Regis vel Imperatoris talliam vel precariam feu exactionem in predictos Cives Aquenfes feu in aliquos ad eos pertinentes facere prefumat; nee eOS AD aliquïd dandum regi vel imperaTOR^ aut ALICUI ALTERI COMPELLAT, nisi QUAN-  Van n ij m e g e », r« quantum ipsi 0e sua bona voluerint face- re voluntate. Renovamus etiam eisetconfirmamus diftrictius inhibentes, nealiauis Jude* Aquisgram, vel usquam alibi, a nobis vel ab aliquo alio noftro fuccesfore conftitutus, vel quaevis aliaperjona Ecclefiastica vel mundana, aha vel humihs, auctontatevel jurisdictionenoftra, aut alteriuscujuscunque, vel quacunque, fwagens, in acctijatione, actione feu provocatione duelli [ive pacis usquam procedat, aut procedere quempiam pernuttat ahquem Civem Aquenfem ad Campum, Duellum, feu ad Pacem provocandum, neque in al iquodahud gravamen alicuius CivisAquenfis feu altenus ad ipjos Cives et Regalem fedem Civitatis Aquenfis pertinentes procedat, autprocedi per* mittat , nisi prouteis dictaverit justa sententia aquensiun scabinorumi Et qui itl contranum fecerit quidcunque, hoe ipfo jure fit irntum et inane, ut in nullo Civium Aquenimm hbertas aliquatenus mutiletur- Caeterum quod ipfi Cives Aquenfes maleficos, Vesmliones, homicidas, latrones, raptores! ipohatores, incendiarios ae omnes aJios ec fingulos injuriatores fuos et eorum complices et adhaerentes fingulariter et fingulos in Tudicio Regah Aquenfi per Judicem pro tempore Judicio feculan ibidem praefidentem, cui fuper hoe auctoritate Imperiali per praefentem paginam bannum attribuimus etplenam concedimus facultatem, quotiens et quando fueriü oportunum, et dum idem per dictos cives Aquenfes feu eorum Magifiratum ad id faciendum fuent requifitus ad Campum feu Duellum valeant et posfint judicialiter provocari s et die ac tempore ad hoe confueto et debitÓ expirante, fi hujusmodi injuriatores et maleB fici  lS vervólg der handvesten fici non comparuerint, nee emendam condigriam praeftaverint, a fuis honore, itatu et jure patriae prorfus privari, et per fententiam Scabinorum Aquenfium exleges prenuneïarï, profcribi et percellari, prout in talihus'ibidem hactenus fieri est confuetum : Ita quod hujusmodi profcripti et percellati in dicto noftro Judicia Regali Aquenfi ipfo jure per totum romanum imperium ab ' ortu s0l1s üsqüe ad ejus occasum, 1mmo in singulis mundi l»lagis sint et krunt pèrpetüis temporiï3us proscr1pti et percellati, exleges pronun- tiati, et fuis honore ,ftalu et jure patriae privati, et pro taÜbus ubilibet habebuncur. Si vero judex fecularis Aquenfis pro tempore exMens fuper hüjusmodi provocatione feu profcriptione et perceïla'tione facienda, gratia, prece, pretio, impedimento , odio vel timore aut alio quoque modo fe difficilemredderet, etfefefubftraheret, quominus hüjusmodi malefici et injuriatores provocari, profcribi feu percellari porjent tempore ad hoe debito et confueto labente, hoe aliquatenus non impediat in praemisfis, nee in aliquo obftabit, quin omni tempore ipfis civibus Aquenfibus apto, quamdiu hüjusmodi malefici et" injuriatores ipfunr fpolium, maleficium et injuriam retinuerint,. et fuis ufibus veriti non' fuerint applicare , et cnm emenda condigna tale forefactum et injuriam reltaurare, ipfos maleficos et injuriatores provocare et percellare poterunt et debebunt : Et nihilominus praemisfa efièctum debitum fortiëntur, ac fi fingula tempore debito et confuéto rite et legitime forent peracta. Ita etiam quod omnes et finguli cujus-' xunque flatus, conditionis, dignitaris feu prae- ro»  VAN NIJMEGEN, If» rogativae exitfant, qui ipfos maleficos et injunatores, aut eorum complices, feu fpolium aut injuriam hüjusmodi in fuis Caftrisvel munitionibus tenuerint, feu fovere ec tenerenon1 formidaverint, quicunque iffl fint, postquam monui fuennt, una fola vice pro parte Civium Aquenfium, fi non deftiterint infra quindecim dies, dictam monitionem continuo ac immediatefubfequenr.es, tanquam agenteset conientientesfeu cooperantes talem injuriam live malencium pan poena profcriptionis et judicio, ut praefertur, cunr' ipfis maleficis et in juriatoribus profcribentur, percellabuntur, et exleges debent pronunciari, quos et 'nos in bis fcriptis profcriptos et exleges a fuis honore , ltatu, et jure patriae privatos et defiitutos legitime reputamus et pronunciamus , et ubilibet pro talibus ab omnibus debent rcpucari ac pronunciari : Mandantes nihilominus per praefenten paginam , diftrictius injungendo univerfis et fingulis Judicibus et Officiatis a nobis vel a noliris fuccesforibus et a .quocunque alio per totum Romanum Imperium usquam conllitutis aut conftituendis, quod ipfl judicialiter contra hüjusmodi maleficos et injuriatores ac eorum complices indikte procedant tanquam contra convictos maleficos et jufra fententia condemnatos, poflquam fuper hoe moniti fuerint feu requifiti pro parte Civium Aquenfium fuis certis nunciis ad hoe deputatisvel deputandis, auc literis absque exfpectauone alicujus alterius mandatia nobis vel ab ahquo alio obtinendi obtentu gratiae noflri culminis fub privatione ac amiffionis poena feodorum et ofiiciorum fuorum a nobis et ab Imperio obteneorum quorumcunoue. B 2 Ir3  £0 vervolg der handvesten Ita etiam quod qui hüjusmodi profcriptos et perceliatos invaferit, feu fortasfis occiderit, ubicunque locorum, nullum penitus a quoquam praejudicium, gravamen aut impedimentum patietur in fuis corpore five rebus. Et quoniam.pagamentum frequenter innovatur in terris Dominiorum circumquaque, ex cujus innovatione grave dispendium fupervenit civibus et civitati Regalis fedis Aquenfis i damus Civibus Aquenfibus auctoritatem et plenariam potestatem statuendi pagamentum in suo consilio aquensi, prout ipsis videbitur expedire ad profectum civitatis Regalis fedis fupradictae. Item quia Lombardi commorantcs in Civitate Aquenficoncedunt pecuniam fuper pignoraad cuilodias, damus Civibus Aquenfibus plenariam potestatem statuendi et ponendi super ipsos lombardos, tam praesentes'quam futuros , vigilias ac custodias ac communes civitatis regalis sedis praedictae mun1tiones , ut ipfi Lombardi portent proportionaliter commune onus Civitatis Aquenfis, prout ^expediënt adprofectum et utilitatem Civitatis ejusdem. Et quia Civitas Aquenfis el! oppresfa gravi onere debitorum; et pro fervanda et firmanda ipfa civitate Regalis fedis Aquenfis adnoftrum et Sacri Romani Imperii commodum et honorem fumptus graves et expenfae ipfis Civibus' incumbunt, prout liquide nobis conltat, damus, permittimus, et concedimus perpraefentem paginam ipfis Civibus Aquenfibus praefentibus et futuris auctoritatem et plenariam facultatem in fubfidium et relevamen hüjusmodi fumptuum et expenfarum, dandi in emphiteosin , hoe eft in jus hereditarium com- Mü-  van nijmegen, munitates civitatis aquensis quascunque ; Sic quod ipfi Cives contradictione, oflenfa feu impedimento cujuscunque perfonae Eccleiiailicae vel mundanae cujuscunque flatus, conditionis feu praeeminentiae exiflat, minime in hoe obflante, de et cum communitatibus fuis, tam in bufcis, nemoribus, pratis, pascuis, aquis, terris, mericis, quam etiam in fundis aliis quibuscunque, quos et quas et quae hacrenus posfederunt, et etiam adipfam Civitatem Regalis fedis ab antiquo pertinebant, et pertinere dinoscuntur, pro communibus ufibus dictae Civitatis Aquenfis, tam fuper terram, quam fub terra, libere disponere, facere et in Emphiteosin dare valeant juxta voluntatem eorum, prout et in quantum ipfis et civitati Regalis fedis Aquenfis noverint expedire : Et cuique vel quibuscunque dantur vel conceduntur, feu dacae vel concesfae func illae communitates Civitatis Aquenfis aut fpecies earundem in jure haereditario, aut alias qualitercunque et ubicunque locorum fitae, pro utilitate Civitatis Aquenfis facientes , illi et illisell et erit haecres utilis atque firma habenda et poffidenda libere et quiete; Et quicquid exinde provenerit, hoe ad communes ufus Civitatis Aquenfis praedictae totaliter deputamus. Item flatuimus et Imperiali fanximus Edicto, quod memorati cives nöstri aquenses, prout in suo decreverint consilio, constitutiones sibi necessarias et utiles constituere valeant, et eas dum voluerint revocare : Nee non quod ipfi de bonis et re* bus fuis, ac etiam alias de mercibus feu mercationibus et negotiationibus univerfis, quibus finguli et. univerfi praefentes et futuri undecunB 3 quej  É2 vervolg der handvesten que existant in dicta Civitate Aquenfi fruuntur, et quas exercent et exercebunt, colli- gere inde valeant steuras seu accisias , unde fe et dictam Civitatem Regalis fedis Aquenfis muniant, ac alios usuï eis necessaRios faciant ; Et id faciendi vel omittendi eorum relinquimus arbitrio , pVOUt tpflS, eormn commode- ac necesfitati videbitur expedire; Et quicquid fic de hüjusmodi bonis collegerint vel de communibus proventibus Civitatis provenerit, eorum tnunitionibus ac aliis commutiibus necesfitatibus et agendis ipsius civitatis DEPUTamus totaliter et omnino , nunquam aliquid exinde in nostros aut alicujus suc- cessoris nostri usus seu cujuslibet alterius hominis convertendum. Caeterum damus,' ftatuimus etgratiofe concedimus, quod omnes et fingulae villac cuih fuis juribits et pertinentiis quibuscunque et inhabitatoribus earundem praefentibus et futuris infra bannum miiiare et jurisdictionem Civitatis Regalis fedis Aquenfis fitae etjacentcs, ad ipfam Regalem fedem Civitatem et Cives Aquenfes sb antiquo fpectantes et pertinentes ipfis in omnibus et per omnia permaneant uniti et annüxi, prout fuerunt temporibus retroactis, ■nee ab eis per nos feu aliquem noflrum fuccesforem aut per inhabitatores earundem villarum pracfentes et futuros Juo proprio motu vel alias qualitercunque vLto unquam tempore vale- ant alienari, separari vll averti. Et quod inhabitatores earundem villarum proportionabiliter portent onus civitatis Aquenfis, Cujlodias et vigilias, ac omnes munitiones r prout ipfi Cives Aquenfes faciunt fupradicti. Decernimus etiam et fanximus, quod Cives Aquen-  van nijmegen. ï» Aquenfes univerfi et fmguli kon teneantur in posterum exire civitatem aquensem arma- ta manu qufllitèrcunqüe accident, feu quod ipfi permaneant in civitate aquensi ad custodienbum civitatem, et eaiidem Regalem fedem ab infultibus aemnlorum ad honorem Imperjï etprofectum. Inhibemus etiam, nealiqtiis Officiatus, in Civitate Aquenfi confiitutus, feu etiamaliquisalius Civis Aquenfis exeat Civitatem Aquenfem armata manu in adjutorium alicujus, de qua re Civitati Aquenfi posfent evenire dispendium ct gravamen : Et quicunque fecerit in contrarium, ille maneat extra Civitatem Aquenfem, donec discordia in melius reformetur. Et quod judex seu ofhciatus a- quensis, praesens aut tutur.us, non pote- rit nec debebit per fe aut per perfonas interpofitas, aut alias qualitercunque aliquem civem aquensem!, ex nunc et in futurum cape re » impetere seu invadere in suis CORPOllE s1ve rebus, nisi prout dictaverit iusta SENTENTIA scabinorum aquensium, vel faltem forma Conflitutionum ipforum Civium et Civitatis Aquen~ fis fupra dictae. (2) Renovamus infuper, damus et confirmamus ipfis Civibus Aquenfibus noftris dilectis fi- (2) Keifer Fredrik d^ III heeft in fijn Hnndvefl, gegeeven te Aken den 21 Junii 1442, het navolgende gevoegd. Adjicimus etiam et Edicto Regali decernirnus de muiiificcntia gratiae fingularis, quod Cives ct Civitas Aquenfis communitcr vel divifim ct eorum hona pro npbts et fuccesforibus noftris, ac Imperio facro nullo' unquain tempore per quamcunque feu quascunque perfonam vel perfnas impignorari vel impignorationibus occüpari vel MOLESTARi debeant ullo modo. Quodque nemo cujuscunque conditionis,, flatus dignitatis feil praeëminenüae fit, ab ipfis civibus et Civitate* B 4 Aquen-  £4 VERVOLG DER HANDVESTEN fidelibus, de dono gratiae fpecialis omnia et ljngula, ipforum jura, Privilegia, libercates, gra- Aquenfi et de ipforum bonis et rebus, per terras feu per aquas, aliquïd novum et ipsis civjbus aquensibus alias iNCopfsuETUH tiieolonium exigere debeant vel recipere, feu etiam quomodolibet poftulare. Caeterum cura ipla Civitas Aquisgrani fedes Regni trans Alpes exillat, a Sancto karolo Magno Romanoriim Imperatore Caput omnium civitatum et Proviudarum Galüae inftituta dignura arbitramur; ut ipfa fpecialibus decoretur praerogativis, et ideo gratiam ipfis Civibus ejuSdèm Civitatis Aqenfis per noltros praedeceflbres divae memoriae Romanortim Imperatores et Reges; factam et conceflam, videlicet, quod ipfi Cives Aquenfes communiter vel divifim et eorum bona pro quaennque eau fa feu eau fis extra Civitatem Aquenfem praedictam coram nobis vel Judicio Curiae noftrae Regalis, aut fuccefjbrum noftrorum aut quibuscunque aliis Judicibus et Judiciis, ex nunc et ultra ad instantiam cujuscunque, non debeant citari vel evqcari, approbamus et auctoritate_ Regia confinnamus ac de novo per praefentes concedimus gnatiofe, decernentes expreff'e et volentes, quod_ in caiu quo ipfi Cives Aquenfes communiter vöI divifim pro quibuscunque caufis et querimoniis co* ra.ni nobis aut judicio noftrae Curiae Regalis, fuccefforum noftrorum, feu aliis judiciis quibuscunque nominibus cenfeantur citati et occupati fuerint, quod ex tune hos et fuccefTores noftri et Judex Curiae Regalis et alii Judices Judiciorum quorumcunque, qui pro tempore Fuerint praetextu hüjusmodi Citationum et quenmoniaruni contra cives et Civitatem Aquenfem praedictoa communiter vel divifim judicialiter non debeamus procedere, nee alii judices quieunque fint feu fuerint contra cos ullatenus procedant neque contra praefentem gratiam procedcre debeant quomodolibet ve! praefumant; Sed Actorcs et earundem Civium adverfarics ad Judicium Civitatis Aquenfis praedictae remittere, at ibidem coram Jndice et Scabinis ejusdem Civitatis Aquenfis pro eau fa feu caufis recipiant juftitiae complementum, nifi ipfis Actoribus coram Judice, Scabinis ei Judicio Aquenfi fuerit justitia denegata. Infuper quia praedlcta Civitas Aquenfis in fïnibus facrï S.omani Imperii exiftit fmiata, et quam pluribus Bomi- nis,  van Nijmegen, -5 gratias, donationes, confuetudines et posfesfiones a Divis Romanorum Imperatoribus et Renis, Dominiis ac territoriis circumdata propter quod dictis noftris Civibus ac eorum fubditis neceflarium efle dinoscitur fe erga eosdem döminos et dominia eorundem in omni manfuetudine et benevolentia favorabiliter exhibere, ut ipfi ad eos tranfire, et inter illos libere et pacifice converfari, nee non communionem cum quibuscunque perfonis in locis inhabitationum earundem habere, fuasque negotiationes valeant exercere ; hinc est, quod gratiofe eoncedimus dictis Civibus et Civitati aquenfi de noftrae potcstatis plenitudine Regalis eisdem indulgendo , quod ipfi Cives communionem et negotiationes fuas fupratactas habeant et (xerceant cum perfonis praelibatis; et quod -iidem Cives nulli hominum cujuscunque Status, dignitatis, aut praeëminentiae fuerit, ratione et occafione Banni et ejusdem aggravationis feu fManrdiionis noftrae Curiae, fuccesjbrumque noftrorum , aut aliarum Judiciorum qualitercunque nominato- rum assistentiam seü suesidium facere debeant seu teneantur, Praeterea praefatis Civibus concedimus et benignius iadulgemus eadem authoritate per praefentes, quod ft quae perfonae cujuscunque forent dignitatis in dictis banno et fubbannitione Banni denunciatae intra dictam Civitatem Aquenfem venirent, fuas caufas et ncgotia inibi directurae et facientes, quod easdem perfonas dictac noftrae Civitatis Cives libere et impune recipere , tenere et hospitari, ac cum eisdem communionem habe- re, nec non negotiationes suas exercere possint, et valeant, et quod propterea iidem noftri Cives Aquenfes noftram et fuccesforum noftrorum Romanorum Imperatorum et Regum feu lmperii indignationem, etiam poenam aliquam contra receptores talium et communicantes cum illis promulgatam feu promulgandam non mcurrant, nee a nobis aut eisdem noftris fuccesforibus leu judice Curiae noftrae, feu quibuscunque judicibus aliis aut etiam Actoribus ct conquerentibus ea parte ullatenus impetiantur, damnificentur, inquietenturfeu quomodolibet molestentur. Volumus tarnen quod ipfi Bnrgimagiftri, fcabini et Confulesejusdem noftrae Civitatis, dum defuper per Actores feu eorum nomine fuerint requifiti, dictis bannitis et fubbannitis tempore requifitio- rfis  5.6 VERVOLG DER HANDVESTEN Regibus nostris Praedecesforibus ipfis concesfa ec concesfas, facca ec factas praefemis fcripti pacrocinio inperpetuum valituro. (3) Et fi quis nostrorum Praedecesforum Roma- no- nis hüjusmodi in ipfa Civitate repertis intimare debebunt, quod ipft infra octo dies ex tune et inmediate fequentes cum eorum perfonis et rebus dictam exeant Civitatem. Quod fi banniti facere non curaverint, et ibidem in Civitate ultra hüjusmodi octo dies permanferint, Actoribus ad hoe inftantibus juftitia miniftretur. Sanximus infuper et Edicto Regali ftatuimus, quod in cafu quoquispiam Cives Aquenfes communiter vel divifim ia ipforum corporibus jive rebus impediret, invaderet aut arreflaret violent er et de facto, non contentus de ipforum et Civitatis Aquenfis fententia fcabinali, quam ipfi dandam et exequendam eidem exhiberent Actori Invafori, aut Arreftatori, quod ex tune omnia bona Actoris, Invaforis et Arrefiatoris hüjusmodi debeant ad fuum ordinariuni Dotninum, fub quo fuerit refidens, noftro et Imperii nomine immediate devolvi; ea de canfa, ut idem fuus Dominus, dum ct quotiens per Cives noftros Aquenfes requifitus fuerit ad rectificandum et corripiendum Actorem, Invaforem aut Arreftatorem praefatum, ipfis Civibus noftris adfiftere velit et debeat viis et remediis oportunis. (3) In het Handvest van Keifer Fredrik de III is verder gevoegd: Adjiciendo ex certa noftra fcientia, quod hüjusmodi jura, privilegia et literas Civium et Civitatis noftrae Regalis fedis Aquenfis et omnia in iis contenta non debcamus ttllo unquam tempore revocare, nee debent a noftris fuccesforibus quovis modo revocari, fed praefemis fcripti patrocinio debent imperpetuum perdurare. Unde etiam nos expresfe volumus et feriofe committimus praedictae Civitati noftrae Regalis fedis Aquenfis, et ejusdem noftris Civibus praedictis vigore praefentium noftrarum litterarum et Privilegii, ut ipfi noltri Cives in eadem Civitate noftrae Regalis fedis Aquenfis concorditer et unanimiter ad invicem permaneant, 110ftras Civitatem et Regalem fedem praedictas ac ipfarum jflra, privilegia et indulta a quibuscunque necesfitatibus, injuriis, viofentiis et infultibus ad honorem et utilitatem facri Romani Imperii defendendo; quemadmodum etiam ipfis a nobis et a recolendae memoriae Divis Romanorum Imperatoibus et Regibus feriofe commislum est, ct a nobis conürmatum.  VAN NIJMEGEN. 27 norura Imperatorum vel Regum , aut fi quis aker dedit vel concesfic, dedimus vel concesfimus, cuique feu aliquibus aliquas literas vel Privilegia in contrarium iftis, er cotv tra tenorem praefentis paginae, quavis fpecie, aut quacunque verborum forma fcriptas aut vallatas propter importunitatem petentium, lias et haec fpecialiter et penitus infirmamus et revocamus, et eas ac ea nullam volumus, et mandamus habere roboris firmitatem , etiamfi de ipfis literis et privilegiis, llc ut praefertur, fortasfis in contrarium concesfis feu indultis fpecialem de verbo ad verbum in hüjusmodi revocatione feu infirmatione oporteret fieri mentionem, propter bonum pacis, honorem Imperii, ac profectum civium et Civitatis Regalis fedis Aquenfis. Pro fincera quoque dilectione, quam ad ipfos Cives et Regalem fedem Aquenfem noltri Praedecesfores habuisfe noscuntur, et utique nos habemus ipforum noftrorum Civium Aquenfium juftis petitionibus ac precibus favorabiliter annuentes praefens privilegium de Imperialis praeeminentiae gratia eis non folum duximus confirmandum, fed potius indulgendum, ftatuentes nihilominus et Imperiali fpecialiter fanxientes edicto, ut nullus Dux, nullus Marchio, nullus Comes, nulla denique perfona alta vel humilis , ecclefiaftica vel mundana Univerfitatem praedictam feu ipfos Cives Aquenfes contra praefentis noftri Privilegii tenorem aufu temerario inquietare , moleftare , aut perturbare praefumat. Quod qui praefumferit, indignationem noftrae Celfitudinis et poenam trecentarum librarum auri puri optimi, quarum tertiampartemCamerae noftrae, re-  28 vervolg der handvesten reliquas vero duas partes pasfis injuriam applicari volumus et mandamus, fe noverit incurfurum. . Ita quod ipfi Cives Aquenfes hüjusmodi paenam, ut praefercur, competentem, poterunt et debebunt divertere«et applicare ad manus cujuscunque judicis feu hominis Ecclefialtici aut fecularis eis apti in toto vel in parte ad refrenandum rebelles et praemisforum infractores , quotiescunque eis placuerit et fuerit oportunum. Et cuicunque feu quibuscunque hüjusmodi poenam dare decreverint, illi et illis conferimus per prefentem paginam auctoritatem plenariam hüjusmodi rebelles et infractores invadendi, impetendi, perturbandi et eis nocendi in fuis corporibus atque rebus, ubicunque locorum ipfi aut bona fua reperti fuerint usque ad integram et completam asfecutionem poenae praedictae ipfis datae per dictos cives absque ofiènfo, impedimento, feu contradictione iudicis feu hominis cujuscunque. Signum Serenisfimi Principis et Dni Domini karoli Quarti Romanorum Imperatoris invictisfimi et gloriofisfimi Boemiae Regis. C4) Testes hujus rei funt illuftres Rupertus fenior Comes Palatinus Reni> et Dux Bava- riae, (4) Het Handvest van Fredrik de III is gegeeven: Praefentibus Reverendo, Illuftri, Venerabilibus, Magnificis et Nobiiibus noftris et Imperii Sacri Principibus Electoribus , Optimatibus fidelibusque dilectis Jacobo Archiepiscopo Trevirenfi, facri Romani Imperii per Galliam et Regnum Arelatenfe Archicancellario, Friderico Marchione Brandenburgenfi noftro et dicti Imperii Sacri Archicamerario, Friderico Ratisbonenfi et Johanne Gurcenfi Eccleflarum Episcopis, Hcnrico de Scbwartsburg, Do-  VAN NIJMEGEN. - 20, riae, Sacri Imperii Achidapifer, Ludovicus, diccus Romanus, Marclrio Brandenborgenfis , ej"usdem Imperii Archicamerarius. Ac venerabilis Lupoldus Bambergenfis, Johannes Argentinenfis , Gerardus Spirenfis , Fredericus Ratisponenfis et Henricus Lubecenfis Episcopi; et illuitres Fredencus Marcliio Misnenfis, Rudo/phus junior Saxonicus, Rupertus junior Comes Palatinus Reni, et Dux Bavariae, Johannes Oppaviae et Ratibor, Bolko Falckenburgenfis et Bolko Opulienfis Duces ; Nee non fpectabiles Johannes Nurenburgenfis et Burchardus Magdeburgeniis Burggravii, Ludovicus de Otingen , Ebirhardus et Ulricus de Wirtenberg, Ulricus junior de Helffenftein et Heinricus de Swartzburg Comités aliorumque Nobilium multkudo. Prefentium fub Bulla aurea typario noftrae Majeftatis impresfa teftimonio literarum. Datum in Nurenberg Anno Domini millefimo trecentefimo quinquagefimo quinto, vin Indictione , m Non. Decembris, Regnorum noftrorum Anno decimo, Imperii vero primo. Brief Domino de Arnflein , en Sundershaufen, Henrico dt Montfort , ac Bemkardo de Schaunberg Comitibus , Gaspare Domino Novicastri, terrarum Egriae et Cuprits Burggravio, Joanne de Neitberg, Jacobo Truckfes de JValdburg, atque Georgio Fuchs Curiae noftrae Marescallo, Militibus, pluribusque aliis fide dignis. Praefentium fub noftrae Majeftatis figillo teftimonio literarum. Datum Aquisgrani anno millefimo quadringentefimo quadragefimo fecundo, Tndictione quinta, die vicefima prima menfis Junii, Regni vero noftri anno tertio.  30 vervolg der handvesten Brief van Keifer carel de Vy gegeeven te Spiers den 22 April 1544, waar bij hij confirmeert het Privilegie de non evocando door henrik , Roomfch - Koning, aan die van den Lande van Gelre verleend, met bevesti- ■ ging der Voorrechten door voorgaande Keiferen en Roomfch-Koningen toegeftaan , en belofte van de Landen van Gelre en Zutphen ■ nimmer van den anderen te zullen fcheiden. w ir ka ir ll der funffc von Goids gnaden Romifcher Kaijfer zu allen zeijcen Merer des Reichs, Konig zu Germanien, zu Caltilien, Arragon, Leon, von der Sicilien, Hierufalem , Hungarn, Dalmatien, Croatien, Navarre, Granaten, Toleten, Valents, Galicien, Maijofica, Hispalis, Sardinien, Corduba , Corfica, Murcien , Gionnis, Algarbien , Algorhiron, Gibraltar, der Canarifchen und Indiainfchen Infulen, und der Terre firrne, des Oceainfchen Mers , en Ertshertzoghe zu Oifterréich, Hertzogh zu Burgundie, zu Lothrich , zu Brabant , zu Steijer, zu Kernten, zu Krain, zu Limpurgh, zu Lutzenburch, zu Geldern, zu Calabrien, zu Athon, zu Neopatrien und Wettenberch, &c. Greve zu ï-Iabsburg, zu Flandren, in Tijroll, zu Görtz, zu Barcinon, zu Artois, zu Burgundie, Palsgrave zu Hennegou, zuHollandt, zu Zeelandt, zu Phirdt, zu Kiburg, zu Namur, zu Rosfilion, zu Ceritania und zu Zutphen, Landtgrave in Elfas, Marcgrave zu Burgau, zuOrifrein, zuGonam, und des heiligen Romifchen Reichs Furst zu Schwaberi, Cathalonia, Aullria, Heere in Freijs- landc,  van nijmegen. landt, auff der Windifcher Marck, zu Portenau, zu Biscaija, zu Molijn, zu Salms, zu Tripoli, und Mechelen, Bekennen offentlich mit diefen brieve und thuen kundt allerraenighlich; Als wir hier vor im monat September-des nechtsverfchinen drie und viertichften jaersder minderen jaerzall in einnerungh unfers Furftenthumbs Geldern und GravfffchafftZutphen den Edelen Erfamen unfern aendechtigen und gccruwen lieben den Bannerhem , Ritterfchafft und gemeijnen Stetten und underthanen ijetsgemehes unfers Furftenthumbs Geldern und Gravefchafft Zutphen under anderen gnedichlich bcwillicht, und zugefacht, das Wijr als Romïfcher Kaijfer inen, und gedachten unfern Furftenthums Geldern und Gravefchafft Zut. phen, alle und ijdre ire privilegiën, freijhaiten, und gerechtichkaijten, foe den gedachten unfer Furftenthumb Geldern und Gravefchaffc Zutphen, van unfern Furfaren ara Reiche, Romifchen Kaijfern und Konijngen gegeben, und funderlich die freihait, foe weijlandt Konijng hanrich, unfer furfaer loblicher gedachtenijfen dein gedachten Furftenthumb und desfelben underfasfn gegeben hatt, und van wortt zu wortt alfo lauthet. Nos henricus Dei gratia Romanorum Rex femper Augustus ad univerforum facri Rsmani imperii notitiam volumus pervenire, quod nos inftantivis precibus fpectabilis viri Reinaldi Comitis Gelriae confanguinei et fidelis nostri dilecti gratulabundus annuentes hominibus in fua terra ét oppidis conjlitutis, hanc gratiam de benignitate Regia duximus faciendam , quod ad nul- lius instantiam ad judicium curiae nosïrae debeant evocari, nec coram judicio EJUS-  32 vervolg der handvesten ejusdem Curiae nostrae stare juri , nijt conqueremibus per eundem Comitem vel per fuos fudices jujiitia fuerit denegata. Harum testimonio literarum nostrae Majeftatis munimine (ignatarum. Datum Spirae Nonas Septembris anno Domini millefimo trecentejimo decimo; regni vero nos.tri anno fecundo. Confirmiren, beftetten, und becrefftigen wollen inhak aines vertrachsundverfcribungh, daer uber auffgericht, und uns ijetzo diefelben Banerhern, Ritterfchafft, und Stetten unfers Furftenthumbs Geldren und Gravefchafft Zutphen demutiglich angeruffen und gepeten, das Wijr inen uber folch unfer bewijlligung briefFlich urkhund mijt fo dailenn, auch. inen alle ungnad und misbrauch, daer in fij' vormales aus unverftandt gegen uns, und den hailigen Reiche gefallen , und komen weren , gnedichlich nach zu lasfen , zu remittiren, und zu verzeichen geruchten; Haben Wijr ar-gefchen folich ir demuthig bethe, und gehoirfame crzaigung, auch diegetreuwen wijllighen dijenste, die fij uns hinfuran zu thuen fich ondertheniglich erpieten, und woll thuen mogen und follen und daerumb aus den oberzeken und andern redlichen urfachen, undzu volzeichungh obberurts verdraghs mijtwolbedachten muethe, gueten zeklichen Rathe, und rechten wisfen, gedachten Banerhern, Ritterfchafft, Stetten, Underthanen, Gaistlichenünd Werltlichen, undgemaijner Lantfchafft berurtes unfers Furftenthumbs Geldern und Gravefchafft Zutphen, da mit fij bij uns und den heiligen Reiche, undobberurten unfers Furftenthumbs Geldern und Gravefchafft Zutphen, und iren Privilegiën, freihaiten,.und  VAN N IJ M E G E 33 gérechtigkaiten beleiben, und erhahen werden , alle die felben und ire privilegiën, freihaicen, und gerechtichkaiten, die ir vorderen von unfern Vorfaren Romifchen Kaiferen und Konigen , auch Hertzogen zu Geldern und Graven zu Zutphen redlich erworben , und loblichherbracht haben; und infonderheit den obbefcriben weijlend Koning hainrichs fréijhait brieve, in allen punten, claufulén, artikelen, inhaltungen, mainungen und begreiffungen gnediglich confirmijert, befteltt und bekrelftight, auch inen alle ungnad und misbrauch, daer in fij aus vorgangnen unverftandt gegen uns und den hailigen Reiche gefallen fein mochten, gnediglich remittiert und nachgelasfen ; und fij in unfer des heiligen Reichs, und unfer Furstlich gnad, und huid widerumb aufFgenomen und empfange, confirmiren, beftetten, becreffcigen, remittiren, nachlasfen, annemen, emphahen und thuen, das alles hiemit von Romifcher Kaijferlicher und Furstlicher macht, wisfentlich und in crafFc ditz brijves, maijnen, fetzen, und willen, das obberurte Privilegiën, freijhaiten, brieve und gerechtichkaiten in allen iren puncten, claufulén, inhaltungen, maijnungen und bei greifTungen creftich und mechtich fijn, ftat und vest gehalten und vokzogen werden, und die obgedachten Banerhern , Ritterfchafft , Stette, Underthanen, und gemaine Lantfchnfft unfern Furftenthumbs Geldern und Gravefchafft Zutphen gern bijgelich da beij bleiben, und fich dero an allen eijnden freijen, gebraucheu und geniesfen follen und mogen, van allermenichlich unverhindert: Doch fonst dera hailigen Reiche, und uns an unfer KaijferlïC chea  34 VERVOLG DER HANDVESTEN chen und Furftlichen Overkait und gerechtichkait onvergrieffenlich und unfchedlich. Mijt urkundt ditz brieves befigelt mit unfern Kayferlichen anhangenden infigell. Geben in unfer und des Reichs Stat Spijer am zwen und zwaintigften tag des monats Aprilis nach Chrifti gepurde fonffzehen hundert und vijer und vijertichften , unfers Keijferthumbs im vier und zwaintichften, und unfern Reijche im neuen zwainticften Jarn. eigenhandig ondertekend (i) carlos op de vouuoe Jlont. Ad mandatum Serenisf: Domini Imperatoris et Gelriae Ducis. get: G. Obernburger. (i) Deeze Brief met een groot uithangend zegel in rood wasch berust in den Blok. Men vindt in het Leger-Boek Fol. 92 (121) een affchrift, den 11 Septemb. 1560 met het oorfpronglyke vergeleken. Brief  TA N . KIJ M EC E S. 3S Brief van reinold, oudfte Zoon van Graaf Reinold den I, waar bij hij verklaart met eede gezwooren te hebben de Privilegiën der Burgeren van Nijmegen te zullen handhaven. JSTos reynaldus (i) Senior filius fpectabilis.vfri Domini nostri dilecti Reinaldi Co-, mitis Gelrenfisuniverfis,quibus praefens fcriptum exhibitum-fuerit, notum facimus , atteftantes, nos fancto facramento jurasfe, quod debemus fcabines Confules et univerfos.noflrosdilectos cives Niumagenfes in omnibus fuis juribus confervare. Praefens fcriptum iigillo nostro munitum. Datum in vigilia omnium fano torum anno Domini millefimo CCC? et decimo Vertaaling. "V^ij reinald , oudfte Zoon van den hoogaanzienlijken Heere, onfen geliefden Heere Rei- (i) Reinold, die zeden geworden is Graaf, en naderhand ccrfte Hertog van Gelre, onder den naam van Reinold den II, voerde in de opene brieven den naam van Senior filius fpectabilis viri Domini Reinaldi Comitis Gclrenfis, of van oldjie Sooire des Greven van Gelre na dat hij fijn Vader Reinold den I, welke door die'van Nijmegen in den jaare 1316 van den gedaanen eed reeds was ontflage.n, in den jaare 1318 hadde gevangen senomen, en op het flot Montfoort vastgezet. ° Men vindt in den Blok, behalven deezen', noch twee vergaane en onleesbaare brieven van Reinold, Grave van Gelre, van welken eene gegeeven is in vigilia beati Petn ad vincula 1319, en waar van den inhoud is te zien bij Smetius in Oppid. Batav. cap. Vil. pag. 79. C 2  %6 vervolg der handvesten R-einold Grave van Gelre, doen kond allen ende eenen iegelyk, aan welken deze tegenswoordige brief zal vertoont worden, betuigende , dat wij op het heilige Sacrament gezwooren hebben Schepenen, Raaden en onfe beminde Burgeren van Nijmegen, te zullen houden en handhaven in alle haere rechten en gerechtigheden. In oirconde der waarheid is .deeze tegenswoordige Brief met ons zegel voorzien. Gegeeven op allerheiligen avond inden Jaare onzes Heeren duizend drie honderd en tien. Brief van Hertog reinold den III, waar bij hij verklaart ten heiligen gezwooren te hebben fijne beminde Burgeren van Nijmegen in alle hunne rechten te zullen handhaven. N os reinaldus Dei gratia Dux Gelriae et Comes Zutphaniae, univerfis (1) notum facimus atteltantes, nos tactis facrofanctis jurasfe, quod debemus (2) Mags. civ. (1) Deeze brief van Reinold den III, Zoon van Reinold den II, legt in den Blok. In het jaar 1344 had dezelve Hertog de privilegiën der Borgeren van Nijmegen reeds plechtiglijk beè'edigd en bezegeld, volgens Sinetius in Oppid. Batav. cap. FH. pag. 8(5. (2) Van Magistri Civium of Burgimagistri vindt men in dit Charter het allereerst melding, gelijk ook in den Brief van Keifer carel den IV van den 26 Julii 1349, want door Confules worden in (tukken van dezen tyd verdaan Senatores, Raaden , Raadsmannen. Vroegere Charters zijn alleenlijk gegeeven fidelibus dileetis Civibus de Noviomagio.'  van n ij m e g e n. 37 civ. fcabinos, Confules, et univerfos nsstros dilectos Cives Novimagenfcs in omnibus fuis juribus confervare. Testimonio praefentium literarum figillo nostro de confilio nobilium virorum Dominorum Joh ..... de Murfe, ftrenuorum virorum Jacobi Domini de Myrlaer, Wilhelmi Wachtendonck, Amoldi de Arckel, et Gerardi de Rosfum, militum munitarum. Datum'anno Domini millefimo trecentefimo quadragefimo ..... , Vertaaling. "Vr^ij reinold , door Gods genade Hertog van-Gelre en Graaf van Zutphen, doen kond allen en eenen iegelijk, verklaarende, dat wij ten heiligen gefwooren hebben Burgemeefieren, Schepenen, Raaden en alle onfe geliefde Borgeren van Nijmegen te zullen houden en befchermen bij alle haere rechten en gerechtigheden. Tot bewijs is ons zegel aan dezen brief gehangen bij advijs aan de edele Heeren Johan Grave van Mcurs, en de manhafte Jacob Heer van Mirlaer, Willem Heer van Wachtendonck, Arnold Heer van Arckel, en Gerard Heer van Rosfum, en met derzelverzegelen insgelijks bekrachtigd. Gegeeven in den jaare duifend drie honderd en . . . . . veertig op C 3 Brief  38 vervolg der handvesten Brief van eduard van Gelre, verklaarende op het heilige Sacrament gezworen te hebben de Burgeren van Nijmegen in alle hunne rechten en voorrechten te zullen handhaven, gegeeven ■in de St. Stephens Kerk te Nijmegen op der elf duizend Maagden-dag 1353. w ij edewart van Ghelren maken cont ende keijnlic allen luden die defen brijef foelen fien of hoeren lefen, dat wij onfe hant ghelaeght hebben op 't heijlige Sacrament ende heijbben ghefworen, dat wij burgermeifin. Scepene Rade ende die ghemeijne borgheren van Nijmeghen in allen oeren rechten handen foelen, dat is te weten eenen Jaer lanc durende, die nu gaen foelen op middelmaert naest thoe comende ende dueren foelen eenen Jaer lanc daer na naeste volghende in alle dier manieren alfe die breijeve begripen, die wij daer af ghefien heijbben ende hoeren lefen, befeghelt mit feghel ons lijeven heere ende vader here Reinolts wilen Hertoghen van GhelrenGreven van Zutphen, deije Got ghenedich moet fijn. In orkonde ende veijftenisfe dies heijbben wij onfe feghel bi onfer wetentheijt aen defen brijef doen hanghen. Gefchiet en ghegheven in fente Stephaens Kircke tot Nijmeghen, op ter elff dufenc Maghde dach in't Jaer ons hern dufentdrie hondert (O drie ende vijftich. Brief (1) Dit Charter van Eduard, Broeder van Hertog Rein'ald den III, berust in den Blok, alwaar men insgelijks vindt eenen brief van den zeiven Eduard van zoortgelijken inhoud, mcede gegeeven in de St. Stephens-  van nijmegen. o9 Brief van Hertog reinald den III, verklaarende op nieuw ten Heiligen gezwooren te hebben Schepenen, Raden en fijne geliefde Burgeren van Nijmegen in alle hunne rechten te zullen handhaven, gegeeven op Sondag na Sacrament s-dag 1361. N os reinoldus Dux Gelriae per noitrum praefens fcriptum nocum fa- cimus, atteftantes, nos tactis facrofanctis my- fteriis nojiros fcabinos, Confules et uni~ verfos nostros dilectos cives Novimagenfes in omnibus juribus fuis confervaturos. Harum teftimonio praefentium (1) literarum figillo nostro et confilio nostrorum Ministerialium munitarum. Datum Dominica post diem Sacramenti anno Domini millefimo CCCo. fexagefimo primo. Ver- phens-Kerk te Nijmegen op nieuwjaars avond 1352, wanneer ReinrM en Eduard reeds tegen eikanderen in de wapenen waren , en de droevige Broeder-twist Burgers tegens Burgers deed woeden, tot de uiterste verwarringe van het Land. Zie de Handvesten van Nijmegen bl. 92 (2) vergeleken met Smetius in Oppid. Batav. cap. PIL pag. 86. (1) Deeze brief, berustende in den Blok, is door Hertog Reinold den III gegeeven, gedurende de twisten met fijnen Broeder Eduard, en even voor dat hij door den zeiven wierdt gevangen gezet.- Eenen zoortgelijken , doch minder leesbaar, vindt men ook aldaar, gegeeven feria quinta post diem beati Aegidii 1371, en dus, na dat hij, na het affterven van fijnen Broeder en mededinger Eduard, uit fijne tienjaarige gevangenisfe ontflagen, en op nieuw, hoewel fiechts voor eenen korten tijd, als zijnde in dat zelve jaar geltorven, aan de regeeringe geraakt was. Vergelijk Smetius in Opp. Batav. cap. VII. pag. 87. C 4  40 vervolg der handvesten Vertaaling. "W^ij reinold Hertog van Gelre . . . . . doen kond bij dezen tegenwoordigen brief, betuigende, dat wij onfe hand gelegd hebben op het heilige Sacrament, en gefwooren Schepenen, Raaden en alle onze geliefde Burgeren van Nijmegen te zullen houden en handhaven bij alle haare rechten en gerechtigheden. In oirconde der waarheid is deeze brief met ons zegel bij raade van onfe Dienstluiden bekrachtigd. Gegeeven op Sondag na den heilige Sacramentsdag in den Jaare onzes Heeren duifend drie honderd een en festig. Brief van willem , Hertog van GuÜk, Graaf van Valkenburg, en Heer van Monjou, als , Vader en Voogd van fijnen minderjaarigen Zoon, willem van Gulik en Gelre, belovende Burgermeejieren, Schepenen en Raad en alle fijne beminde Burgeren van Nijmegen bij hunne rechten en voorrechten te zullen handhaven, gegeeven op St.Valentijns-dag 1373. N os Wilhelmus Dei gratia Dux Juliacenlis Comes Valkenburgenlis Dominus in Monyoye, nee non tutor feu mondiburdus (1) WiU (1) Op Willem van Gulik, gebooren uit Maria van Gelre, zuster des Hertogen Reinold den III en Eduard, was thans de regeering dezer Landen na het kinderloos affterven van voorgemelte Hertogen,' overgegaan. De brief, welke berust in.den Blok, heeft een ^uithangend zegel in rood wasch.  van nijmegen. 41 Wilhelmi primogeniti noltri Juliacenfis, univerfis, quibus hoe praefens fcriptum exhibitum fuerit, notum facimus attestantes, nos lactis facrofanctis jurasfe, quod debemus Magistros civium, fcabinos, confules, et univerfos nostros dilectos cives Novimagenfes in omnibus fuis juribus confervare. Testimomio prafentium literarum figillo nostro de confilio nostrorum Confiliariorum et amicorum munitarum. Datum anno Domini millefimo trecentefimo feptuagefimo fecundo, die beati Va'lentini Martyris. Vertaaling. w ij willem , door Gods genade Hertog van Gulik, Graaf van Valkenburg, Heer van Monjou, en Voogd of Momboir van onfen oudften Zoon Willem van Gulik, doen kondt en maken bekend aan allen en eenen iegelijk, die dezen tegenwoordigen Brief zien zullen, betuigende, dat wij onfe hand gelegd hebben op het heilige Sacrament, en gezwooren Burgermee/leren, Schepenen, Raaden alle onfe gemeene geliefde Burgeren der Stad Nijmegen te zullen handhaven en befchermen in alle haare gerechtigheden. In waarheids oirconde is deze brief met overleg van onfe vrienden en Raaden met ons zegel bekrachtigd. Gegeeven in het Jaar onfes Heeren duifend driehonderd twee en feventig op St. Valentijnsdag Martelaars. C 5 Brief  42 vervolg der handvesten Brief van willem, Hertog van Gulik, ah Voogd van fijnen minderjaarigen Zoon, en maria van Gelre, waar bij beloven de Borgeren van Nijmegen te zullen houden bij hunne goeden en rechten, daar in fij zitten, toebeboerende de Heerlijkheid van Gelre, gegeeven op St. Valentijnsdag 1372. w ij willem bider ghenaden Gaeds Her toghe van Gulich, Greve van Valkenborch, Here van Monijoije, ende Momber onfermanliker gheboerte Willems van Gulich, ende marva van Ghelren bider felver ghenaden, Hertoghinne, Graevijnne ende Vrouwe der lande voerf: doen kont allen luden, endekeijnnen mit defen openen brieve, dat wij ghefekert, ende ghelaeft heibhen in guden trouwen, dat wij dije borgheren van Nijmeghen hauden foelen ende laten in den gueden en rechten, daer fij inne fitten, toebehoerende der Heetlicheijt van Ghelren, theut ter tijt toe, dat men hen richt of befcheit doe nae oeren brieven, fonder engherhande argelifl. In orconde der waerheit defen dinghen voerf: heibben wij onfe (1) zeghelen aen defen brief doenhanghen. Gegheven in 't jaer ons Heren dufent drie hondert twee ende tfeventich op fente Valentijnsdach. CO Deeze brief, voorzien met twee uithangende zegels in rood wafch, berust in den Blok. Brief  van nijmegen. 43 Brief van Hertog willem van Gulik, ah voogd van fijnen minderjaarigen Zoon, en maria van Gelre, waar bij beloven Burgermeefieren Schepenen en Raad der Stad Nijmegen te zullen kwijten van alle fchade, die hun overkomen mogte uit hoofde van indragt op zodanige voorrechten , als fij van Reinald de II, Eduard en Reinald de III, van Gelre bekomen hadden, gegeeven op St. Valentijnsdag 1372. willem bider ghenaden Gaeds Hertoghe van Gulich, Greve van Valkenborgh, here van Monijoije ende Momber onfer menliker gheboerte Willems van Gulich ende Maria van Ghelren, bider zeiver ghenaden Hertoghinne Grevinne ende Vrouwe der landen voorf. doen kont ende kenlic allen luden, dije defen brief foelen zien of hoeren lefen, dat wij overmits rade ende guetdunken ons lieven raeds ende onfer vriende overdraeghen fijn van allen ghelaeften, puncten ende vurwarden dije dije Burgemeiltê, Schepenê, ende Rait der flat van Nijmeghen van oere ftat weghen gelaefc heibben voer onfe lieven buien wijlner Hertoghe (1) Reijnout van Ghelren ende Hertoghe Edewart van Ghelren ghebruederen ende voer Hertoghe (2) Reijnout van Ghelren wijlner oeren ende onfer Hertoghinnen voerf: Vader, der Gott allen ghenedich fij, tot defen daeghe toe (1) Dan II. (O Den III.  44 vervolg der handvesten toe ende van allen fchaede dije hen daer af comen mag, dat wij fij daer af gefekerc ende gekift heibben in guden trouwen voer ons en voer Willem onfer menliche gheboerte voersf. te quiten ende 'fchadeloes te hauden, fonder arghelist. In orconde des heibben wij' onfe (3) zeghele aen defen openen brief doen hanghen. Gegheven in 't jaer ons heren dufent drie hondert twee ende tfeventich op fente Valentijnsdach. Brief van willem Hertog van Gulik, waar bij hij nevens fijne Gemaalinne maria van Gelre, belooft, dat haar Zoon willem van Gulik en Gelre, wanneer hij tot mundige jaaren zal zijn gekomen, in alle puncten, zal naar komen en achtervolgen, V geen fij Willem en Maria, fijne Ouders, aan Burgermeefieren, Schepenen en Raadt der Stad Nijmegen beloofd, en gezwooren hadden, gegeeven op St. Valentijnsdag 1372. W'ij willem bider gheneden Gaets Hertogh van Gulic, Greve va Valkenborgh Here van Momjoijen en Momber onfer menliker gheboerte Willem van Guelic ende Manie van Gelren biderfcher gheneden Hercoghijnne Grevijnne en Vrouwe der lande vurfer doen kont en keijnlic allen luden, die defen brief foelen fien of hoeren lefen, dat wij ghefekert ende gelaefft hebben in gueden trou- f.0 Twee uithangende zegels in rood wasch. liet U-.arter berust m den Blok.  VAN NIJMEGEN* 45 trouwen den Burgemeisten. Scepen en Rade der Stat van Nijmeghen, wanneer onfe menliche geboert voerfcr. tot finen menlicken coemt, dat hi dan den Burghemeifler, Scepen en Rait der flat van Nijmeghen voerf. houden ghelaven, doen en befeghelen fal "al alfulke vurwarden , punten en ghelaeften, als wij Hertoghe en Hertoghijnne voerfcr. hen ghelaeft en befeghelt hebben fonder ennigherhande argeliste. In orconde des hebben wij ons fegel bi onfen rechten wetentheit aen defen brief doen hanghen. Gegeven in 't jaer ons Herh dufent drie hondert twee en tfeventich op fente Valentijnsdach. (i) Deeze brief berust in den Blok, in welke men insgelijks aantreft de oorfpronglijke Brief van willem, oudfte Zoon te Gulik (toen meerderjaarig geworden) waar bij hij alle vrijheden, rechten en privilegiën, die de Stad Nijmegen van Roomfch-Keiferen en Koningen verkregen had, met eede en brieven bevestigt, gegeeven op Saturdag na St. Barbaren dag 1377; als meede eene vergaane Brief van denzelven, gegeeven in het Jaar 1394, waar onder (laat pet- Dóminunt Ducem, Pr'aefentibus de Confilio Johanne Rulmelle Decano Zutphanienfi et Otione de Bijlant milite. Zie de eerstgenoemde brief in de Handvesten van Nijmegen bi. 100. Brief  46 vervolg der handvesten Brief van willem Hertog van Gulik , als Vader en Voogd van fijnen minderjaarigen Zoon Willem van Gulik en Gelre,'gegeeven in den jaare 1372. waar bij belooft, dat dewijl de Burgeren van Nijmegen geen Tol te Luhjchuldig zijn, hij van den Hertog van Brabant althans bij hem gevangen zijnde, niet Jcheiden zal, voor dat die van Nijmegen vrij verklaart worden van den Tol te Lith. "Vi^ij willem bij der genaden Gaets Hertoghe van Gulich Greve van Valkenborch Herr van Monijoije, ende Momber onfer menlicher gehorte ons Soons Willem van Gulich ; Doen kondt allen luden en bekennen met desfen apenen brieff, dat wij gefekert en gekeft hebbe in gueden trouwen der Bor gemellern Schepen en Raet, en den gemeiinen burgeren der flat van Nijmeigen onfén heven fruenden, dat wij fij fullen \um maeken van alfulcken penfien ofF lijfftuchten aL fij m Brabant gelaifft hadden voir oeren Here van Gelre en voer onfe Stat van Nijmeigen vurfchr. die verfiorven ris, en dat fullen wij doen eer die Hertoige van Brabant van ons fcheide (i) van der geveinckenisfe daer h" ons in verbonden is. Ende mede van den Tol* le CO fe"cg™s, Hertog van Braband, was kort re (Mr.kb. VIL pag. 2p2. e„ de chronijk van Wijnen  van nijmegen. 47 le tot lijtte, dat die Burgern van Nijmeigen dair aff quijt wei/en fullen, eer dij Hertoch van Brabant van ons fcheidt van der gevencknis vurfchr. Want die Burgers van Nijmeigen mijt recht gheen Tolle fchuldich en fijn tot lijtte.' Sonder lennijgerhande argelist. In oirconde des hebben wij onfen Segell aen defen apenen brieff doen hangen. (2) Gegeven in 't Jair ons Here dufent drije honderc twee en tfeventich op funte Valentijns dach. Brief van reinold den IV, Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen, waar bij hij aan de Stad Nijmegen voor den tijd van festien jaaren overgeeft de Gruite, zullende haar daar van na verloop der voorfchreve festien jaaren niet ontfetten, voor en aleer de daar op verfirekte fommen zullen voldaan en betaald zijn, gegeeven in den jaare 1412 op den heiligen Pinxjferdag. "Wij reinald bij der genaden Gaidts Hertoghe van Gulich ende van Gelre en Greve van Zutphen, doen kondt allen luden mit deifen apenen brieven, en bekennen dat wij fchuldich fijn voor ons en onfen erven en nacomelingen, onfen lieven frunden en onderfaeten Borgemeistern Schepen en Raedt onfer ftat van Nijmegen XXIII^ alde gulden (2) Deeze Brief, hebbende een uithangend zegel in . groen wasch, berust in den Blok; men vindt in het Leger-Boek Fol. 79 verfo een affchrift van dezelve, geauthentifeert door H. Poeijn op Gudesdach post Dorainicam Invocavit 1536".  43 VERVOLG DER HANDVESTEN den Schilden van Munten Keifers van Rome off Koenijngs van Frankrick, guet van golde en gerechte van gewichte; Ende acht hondert en XXXV Gelrifche gulden, als drij alde Schilden der Munten vurfchr. voorelckx foeven gulden vurfch. gerekent, die «lij ons guetelich uijtterhant waell betaelt en overgelevert hebben; Voor welcke foemen gelts vurfchr. wij mit onfen vrijen moetwillen, en bij raede en guetduncken onfer Raeden en' vrienden gefat hebben en fetten mit desfen apenen brieve die Burgémeelrern Schepen en Raede onfer Stat van Nijmeigen vurfhr. die nu ter tijt fijn, en namaels weifen fullen, in onfen alinge grute en gruijtsat tot Nij ■ meigen mit oeren rechten van der hoppen, en mit allen oeren rechten vrijheiden en toebehoren, fo als dije gelegen is, gelick onfe alderen en vorvaderen faliger gedachten daer alle wegen gehat hebben, en aen ons komen is; alfo dat dij Burgemeiftern Schepen en Raet vorfchr. dij nu ter tijt fijn, of naemaeh fijn fullen defe vorfchr. Gruijt mit allen oeren rechten en toebehoren, heffen en boeren fullen en verpachten moegen tot allen oeren nut en orber, als van daghe datum des brijffs festien jaerlanck daer na alreneestvolgend ombegrepen fonder afllach en vermijnrenisfe der hoeftfomme vorfchr. Ende deife vurfchr. jaeren uijt nae hoeren befcheijdenheic totter vurfchr. Stat behoeff des gruijt vurfchr. te hogen én te legen, op en af te fetten, als oere befcheidenheit dunckt dattet Stattrecht is. En wij Hertoch vurfchr. gelaeven in gueden trouwen voer ons en voer onfe nacomelijngen dien Burgemeiftern Schepen en Raed onfer Stat  VAN NIJMEGEN. Af Stat van Nijmeigen vorfchr. de vorfchr. Gruijc mitte rechten van der hoppen, en mie allen oeren rechten en toebehoren den vorfchr. festien jaer lanck durende te weeren ind oeren jaere vorfchr. voll end all te halden, en hem die nijec tebrecken noch te verkorten in ennijgen wijs, noch hen die van ijemant nijet laeten breecken, noch te verkorten in ennijger wijs funder argelist. En wanneer defe festien jaer volcomelick vorleden en omkomen fijn , foe en fullen wij noch nijmandt van onfen weigen dij Borgemeftern Schepen en Raet onfer Stat van Nijmeigen van der vurfchr. gruijten ontfetten noch doen ontfetten, noch oick aenvangen, noch onderwenden, hoen en weer ijrst van onfen weigen des vurfchreve XKIIIf ^de Schilden ende acht hondert en XXXV. Gelrifche gulden waell en all betaelt, fonder ennijg wederfoggen. Alle defe vurshr. punten en vurwerden hebben wij Hertoch vurfchr. gelaefc in gueden trouwen voer ons en vor onfe erven ennacomelijngen denBorgemeiftern Schepen en Raede en dien gemeijnen Borgeren onfer Stat van Nijmeigen, die nu ter tijt fijn off naemaels weifen fullen, vaft, ftede ende onverbrekelich te halden, en hoen daer aen gheen hijnder noch krot te doen, noch laeten gefchien in ennijgher wijs. Alle argelist hijer in uijtgefcheiden. In orcondt ons Segels dat wij bij ons rechter wetenheic aen defen apenen brijff hebben doen hangen, (i) Gegeven in 't jaer ons Hern M° CCCC0. ind twelve op ten heijlligen Pijnxtdag. Brief (i) Deeze Briefberust in den Blok, men vindt een aSchïift van dezelve in het Leger-Boek /V/32, (61)  5i knechten, waar bij in het midden der vijftiende eeuw noch kwamen de Éanner-IIeeren, een merkelijk aandeel in het bewind van zaaken gehad. In zo verre, dat ieder der vier 'Hoofd-Steden de kleinere Steden, welke in de refpective Qtiartieren gevonden wierden, kwam te vervangen, en deze laatstgemelde niet anders, als bij enkele zeer gewigtigc gelegenheden, ter Landdachfaan wierden verfware ven, D a  52 VERVOLG DER HANDVESTEN onfe alrelieffte gefelle en onfe alregenedichfte HÉ dan fijn lant verfethen en verpenden en hem felven veer noet helpen, ende daer an en foilen fij hem nijet hindere. Voert fo fal men ene ijgelic Lehenrecht, Lantrecht en Stedcreeht laten gefehien ten Stede daer jich dat mit recht, geboert, Ende mallicli op fijne brieve privilegiën alde herkome en alde gew'oenta te laten varen en te gebruijken. te water en te lande. Item oft fake weer, dat onfe alrelieffle gefelle en onfe alregenedichfle He ijemant wie die oick weer mit recht verwone, des en foilen hem die ridderschap noch stede nijet kroide, noch fijne Genaden daer in hinderen. Welker punten vurfz: den voerge onfen alreliefïlen Gefelle en onfen alre genedichften Heer genueght heeft en genueght, gelijck fijne genade den riddern, knechten en stede vurfz. felver togefacht heeft daer Wij bij over en an geweest hebbe, Ende ome dat wij dit mede hebben helpen dedingen, als voer geruert is, van wegen onsf alrelieflte gefellen en onsf alre genedichfte Hre vurfz, foe hebben wij des te orkonde wij Htogijne van Gulich en van Gelre onfe fegel, ende wij Johan Schelart van Obbendorp, Willem Hre totSijntfich, Werner van Palant He tot firedenbaent, Andriesvan Liesfinghen He tot Treuel, Goiswijn Brent van Warnich, Willem van Vlatten, Gadert van de Bongarde Hidderen, en Wijnant van Roiveknape mallich van ons fijn Segel an defen brief doen C4) hange en gehange; en alle vurfz. punten fonder argelist Gegeven int' jaer onsf 3in. dufent vier hondert en negentien desGuedesdagh nae Sunte Seuerijnsdach Episcopi. (4) Dit Charter berust in den Blok: Copie audiëntie vindt men in het L.egerboek Fel. 33 Q62)  VAN NIJMEGEN. 53 Brief van Hertog arnold , waar bij hij aan de Burgeren der Stad Nijmegen alle haare rechten, vrijheden en privilegiën bevestigd enz., gegeven te Nijmegen den 8 Jülii 1423. "W^ij (i)ARNOLDTvander genaden Gaidts Hertoge van Gelre en van Gulich en Greve van Zutphen, voer ons onfe erven ende naecomelingen, doen kondt allen luiden, die defen tegenwordigen brijeff foelen lien olï hoeren leifen; en bekennen mit defen felve brijve apenbarlick, dat wij bij guetduncken ons felfs; en voirt nae raede onfer maege en frunde, die daer mede bij over en aen geweist fijn, den Erfaemen onfen lieven getrouwen feunden den Burgem: Scepen Raeden, Burgeren Ingefetenenn en gantfer gemeijnten onsf Stat van Nijmeigen geconfirmijrt en bevesticht hebben, confirmiren en bevestigen hoen mit deifcn felven brieve, alle allfulcker carten, privilegiën, vrijheiden, gewoenten enhercomen, als Jij tot her toe gehadt en verkregen hebben van Roemfch- Keiferen en Koenijngcn, off van onfen feligen vervaren Greven en Hertogen van Gelre, den onfen lieven Her Gat allen genedich moet fijn. Befonder hebben wij Hertoge vurfchr. mede geconfirmijert, be- O) Opvolger naamlijk van Hertog Reinald den IV, van wiens zuster Johanna, gehuwd met Heere Jan van Arkcl, en welkers dochter Maria trouwde met Ileera Jan van Egmond, arnold een kleinzoon was: zijnde dus Reinald de IV geweest Amolds oud-oom van Moeders-zijde. D 3  54 ver. vo eg der handvesten beftedicht en belïefft allfulcken verbondt, als dies vurfch. onfe lieve getrouwen frunden onfer Stat van nijmeigen mitten anderen onfen lieve maegen ende frunden onfer rittersciiap en Steden ons Lands van Gelre ende Graeffchap van Zutphen (2) aengegangen hebben. Voirt hebben wij Hertogge vurfchr. gefat onfen lieven bemijnden vader Her Johan Her tot Egmondt en tot lsfelfiein, tot onfen Ruwart, en bewaerer van onfen lande van Gelre en Greffchaep van Zutphen te weiten des neste dartien jaer Ianck op datum deis brieffs aengaende, ind naest nacijn ander volgende, en nijet langer, wij en wurden des dan anders te raede, olf bijnnen deifen neiflen dertien jaere doch bij guetduncken onsf Ridderfchap en Hoeftflede als vurfchr. ijs. Alfo doch dat wij noah hij van onfen noch van fijnre weigen einiger faijcken ennijchfijns onfe lande van Gelre en Graeffchap van Zutphen aengande hantijren noch doen en fullen; noch ook van onfen weigen gefchien laeten, then fall allwege gefchien en dorgaen bij oijne festien of bij den meijften deill van de festienen, dije men dar toe nemen fal, te weten uijt elcken vierdell vier van den vier verdelen onsf lants van Gelre en Graeffchaep van Zutphen ; als nijmeigen , ruremunde, zutphen en arnhem, en wat alfae bij den festeinen of bij den meilten deel gefchiett, dat fal guet en aenhefiich fijn ; gefchege oick ijet fonder den, dat en fall van genre weiden noch machten fijn. (2) De Schrijver van de Thielfche Chroniik noemt dit Verbond maxintsi rübeluoms: zie het Chrouican pag" 495-  van n ij bi e g e n. 55 fijn. Voirc foo en fullen wij ons nijet hijh Heken, noch geen echte wijff neemen, id fal fijn en gefchijen bij raede onss maege, eensdeell ons RiclderfcJiaep en ons vier Hoofffieden onfer lande van Gêlre en Graeffchaep van Zutphen vurfch. off bij den meeften deel van hoetin. Desgelijcks en fullen wij oick gheen vede aennemen, then fij bij raede en weet en onss Ridderfchap en vier Hoefftfieden vmich. Voirt fo fullen wij Harcoghe vurfchr. egheenrelmnde Landen , Steden, Sloeten, Renthen , guede nog gulde, woemen dij noemen mach, dij wij nu hebben, off hijer naemaels verkrijgen inlichten, verfetten, verpeijnden, verkoopen, eweck geeven, noch in gheenre wijs affhendich maecken, buijt en raede, weijten en wij He onss Ritterfchaep en Hoefftfieden vurfcr. Weer des oick ijet gefchiec van onfen lieven Heer en Oheme Hartoghe Reijnalt, den Gott genade, van der tijc herwens dat dat verront, dar van voor geruert ijs , gemaeckt ijs geweijst, dat foelen wij, alfoo verre wij mijt befchcide kunnen, weder fu worven, en dat dan aen onss Lants van Gelre ende Graeffchaep van Zutphen vurfchr. laeten blijven. Voirt fo en fullen wij gheen Amptluden feilen, noch nijemant onss floots, Stede, off Ampten bevelen , then fullen Gelrijfche off Zutphenfche fijn gebooren of te mijnflen woenefftich, en geguet in den felven lande, en die fclven foelen oijck tallen tijden, alfoo duck des noot 'gebeurt, fweeren, en des oick brijve gheven , fff wij afiivijch wurden, fonder echte geboorte van onfen lijve gefchapen, dat Gott verhuiden snoet, dat fij dij Sloots, Steden, Ampten, Renthen en guede aen nijemants handt noch D 4 ker-  56 vervolg der handvesten keren noch brenghen 'en Jolen, dan aen onss Rittejchap en vier Hoofftfieden onss Landts van Gelre en Graefjchacp van Zutphen. Wij en folen oick nijèmandt, wij die fij, eenich Slot off Ampt bevelen off doen tot fijnen lijvens off to jaeren, then Jij bij confent onss Ridderfchaep en Steden vurfchr. En wanner wij van den felven onfen Amptluiden rekenijnghe hooren willen, dat en fal nijet gefchien dan bij onfen f runden, en bij tween uijth elcken vierdeell ein van onss RidderJchaep, en ein van der HoefftStat desfehen vierdeels. Voirt fo en folen wij onfi Sloot en, Ampt en, dicnflen noch bevelen, cleijn noch groot befweeren mijt ennijghen gelde daer op te leenen, vorder dan fij nu fijn; en geluktcnt, als of het God wil fall, dat die, tot ennijger tijt geloest en ledich gemaeckt worden van der befwernijsje, aljo die nu Jlaen; foe en foelen wij die nijet weder om bejweren ; noch in geenre wijs geit of guet daer op laten Jeenen, then fij doch bij raede en weetcn onss Ridderfchaep en Steden, als vurfchr is. Voirt off ennijghe gruntruijminge van onfen onderfacten gefcheiden dat Gott verhuede dat guet en feil ons nijet vervallen wefen, en wie dat wederwijnt off helpt wijnnen, die en fal teigen ons, noch ons herlicheijt nijet brokken. Voirt offt het mis viel, dat ertnvjch doitfiach gefchege, foe en fullen wij bijnnen den neefien jaer en fes wocken nae den dach des nedervals, die ghene die den doitfiach gedacn bedden, nijet laeten f oenen, die maege en vrienden des doode mans en waren dan ijrst gefwoent. Voert foilen wij mit onsj'. ridderschaep .en vier hoefftstede als vurfchr. 'is eensworden eenre munten, daer in wij na oeren guet-  VAN NIJMEGEN. 57 guetditncken folen doen Jlaan, goh und fijt'veren geit, en des wij al foe mijt hen eens werden, Joelen wij ons nijet doen lichten buijten oeren weten en guetditncken. Alle argelist, nijevonde , quadc behendicheijt, behulpenisfe mit geijillichen off werlichen rechten, en voert wat men verfieren muchte teigen allen en ijgelicken puncten vurfchr. fijn genslichen en to maell uijtgenomen en gefcheijden uijt allen en ijgelicken desfelvcn brijeffs punten en vorwaerden, die welke alfoe die hijer voor bcfonder gefchreven fiaen , wij Arnolt Hertoghe van Gelre en van Gulich en Greve van Zutphen voor ofls, onfe erven en nacomelijngen gelaeft hebben, en gelaeven in gueden trouwen, en bij onfer Furstlichen eeren, volcomelich vasten vvaelle te halden, te doen en te laeten haldcn, en daer tegen oick nijet te doen, te doen doen; noch te gefchien laeten; ovennijts onss felven, noch nijemant anders in ennijger wijs. Des wij te oircunde gantfcher vaster erfflicker en ewijglicker (ledigheide onfen Segell van onfer gerechter wetentheit, gueden wille, verfonnene voirrade en funderlinge bevele, aen deifen brieff hebben doen en heiten hangen. (3) Gegeven en gefchiet in onfer Stat tot Nijmeigen vurfcr. in 't jaer ons heren dufcnt vijer hondert drieendtwintich, des donredachs nae onfer lieven Vrouwendach Vifitationis, dat was op ten achten dach in der mant van Julio. Per (3) Decze brief, met een uithangend zegel in rood wafch, berust in den Blok; men treft een affchrift aan ia 't Legerboek Fol. 37 (66\ D 5  58 vervolg der handveste» Per Dnum Ducem prafentibus de Confilio nobili Walramo de Mocrfe, Dno. deBaire, Dno. Johe. Dno. de Culenborch de Lecka de Weerde et de Ackoij. Thico. Dno. de Wijsfch et Gijsberto de Mekeren Roddituario lupremo terrarum Gelrcnfium. Brief van Hertog arnold , gegeeven den 4 Julii 1449, houdende eene generale ordre op de Regceringe van den Lande van Gelre. arnolt van der genaeden Gaeds Iltoge van Gelre en van Gulik en Greve van Zutphen. Doen konde en bekennen in defen apene brieve, dat alfp van fommigen punten tusfehen ons en onfe underfaten een wijle herwere fchelinge gellann hebn als CO acntreffende die fanden van Drijel, fo hebn wij der fchelingen mit vorder punten hiernabefchreven ons guctlich aen onfe hant, ende des dair aff gefchiet is, geijftent, alfo dat wij omrae der faken en wort, oft van weem, wije die oick fij fich dar tegens ons en die onfe gemaeckt heefft; en oeck omme des innemens wil van Lobede en van Buuren, defer faken en gefchichten, woe die gevallen en van weem fij gefchiet fijn, aen nijemande, nu off hiernamaels gene onwil arch Ci) Zie aangaande de verfchillen tusfehen Hertog Anw/d, en die van Drie/, het ChroniconTielcnfe pag. 547 552. Dezelve zijn door een verdrag bij tus- fchenkonist van den Hertog van Burgundien, van den Hertog van Clcve, en van den Bisfchop van Utrecht, vereffent op het Valkhof te Nijmegen den 8 Octobei' 1448.  van nijmegen, 59 arch oft -hinder keren en fullen, off van onfer wegen, off oeck van nijemande, der wij mechtich fijn, gefchien laten. Wij bekennen oick over mits lieffden wij tot onfen ïande hebn, en ons oeck genfclich alre gons» ten aen onfen lande verlaten, oft dan alfo geviel oumits onrechten aenbrengen van perthijen aen ons komen mocht oft anders, woe. dat geviel, of, dajtr Got voerfie, dat wij ijemande in onfen lande onderfat en, off dair iho hoerden , overmits ons fehen 'off ijemant van onfen bevele, mit geivalt ome einiger faken wille veronr echten off te kort deden, oft doen lieten, oft ijemandefijn goed verbonden, oft van onfer wegen deden oft lieten verbinden, dat mach die geen, doen dat alfo gefeheijt, brengen (2) aen die hoeftstat des vcerdels, daer he in gefeten weer oft toe hoerden, ende die HoefJiat fal dat voert aen ons vervolgen, en dar fullen wij den geenen bijnnen twe maenden na den vervolge voerfz. richten en affdoen, en off dan in den affdoen en richtinge voerfz. bij onfen fchulden gebreck viele, fo fullen na den voerfz. twe maenden alle onfe Rente en goede in den vierdel vuerglt. gelegen, toegeflaegen wefen ind blijven , want wij off nijemant van onfer wegen die aenvangen fullen, die befchedichden voergeruert en fal ijerst fijnen fchade gericht en dair aff verneucht wefen, en off hem dat bijnnen enermaent na den toflage vuerfz nijet gericht en word, als vurfz. fteet, fo fullen in den/elven veerdel oeck allen onfe Rente en goede toegeflagen wefen. go fal die Hoefftfiat, dia dat,.alfo-vurfz. is,, aen £2) Smetius fn Oppid. Batav. cap. VIL pag. 85-  OO VERYOLG DER HANDVESTEN aen ons vervolcht hedde, brengen aen die ander Hoeftflat, dair naest gelegen; die Hoefftjlat vurfz. fal dat oeck terilont, na den aenbrengen vurfz, voert aen ons vervolgen, en oft wij dat dan dair nae oeck bijnnen eenen maent nijet en richten, in maten als vurfz: fteet, fo fullen in den felven vier del teek alle onfe Rente en goede togejlagen wefen, en fo voert fait ftaen oeck in den anden twe vierdelen en Hoefftfteden, mitter vervolgingen en toflagen onfer Rente efi goede vuerfz:, gelich dat op den twee Hoefffteden en vierdelen vuerge' gefchreve fteet. Ende woe wael dit aldus te richten op ons en onfe guet fteet, nijettemijn en derf men aen den ghene, die dat onrecht ende gewalt gedaen hedde, gelijck vuergevuert fteet, op hem, fijn toeftende und al hoer goet nae uijtwijlinge des verbondts, dair onfe transfixbriefF aenhengt, vervolgen. Ende want wij dan dije richtinge, oümits toeflach ons goeds, als vuergers fteet, dair voer doen fullen. Soe fullen wij oeck wederome hebn desfelven alfo aen den gene geworve worde, die dat gewalt en onrecht gedaen hedden , Ende fo wij dan alle punten in defen brieve bij onfer trouwen en eren halden willen, en oeck gehalden willen hebn, off dan enige van^ onfen Ampluden hier tegen doen, off dat fij ijemande in den lande will off gewalt deden , dije broecken fullen wij geheel van hem nemen, en dat dair af verrichten doen. En of onfe Ridderfchap en flede ons dair toe hulpen, dien rest dair aver gedaen fal men van des Amptmans goede nemen, en off wij dan alfo dair aver onfer Ampten enige off  VAN NIJMEGEN. 6l off een dele, dair aff ledich kregen, der Amp- ten en fullen wij buiten den treffelixjlen van onfen Baenritfen Ridderfchap en vier Hoefftfteden nijet weder befweren , desgelicx fullen wij die broeken nu vast alóme aen den fomigen in onfen lande ftaen overmidts onfen oudften Rentmr: en den -wij dat' mithen bevelen, die daer funderlingen hoer ede op doen fuïlen, geboerlichen fullen doen werven, en dat al famen fo voert aen onfe Amten en Renten mede te loesfen, keeren in den felven vierdel dair die broeken werd, dair ons en onfen treffeliken vrienden , dat nutfle aengekeert ducht wefen, En oft geboerden, dat alfulex van gewalt off fchaden ijemant gefchieden , het wam\van ons, den onfen off van onfen Amptluiden, gelich dat voer verclaert fteet, en wij off onfe a'mptlude- daer tegen fechten, 'dat die dachten onrecht gefchiet, en die fake nijet gewalt en weer, dat fal ftaen ter claringe nar reden en wederreden aen beijden Jijden aen der iioeffstat , daer dat in den vierdel gefchiet weer, die dan die Ridderfchap en cleijn ftede, in den vierdel gefeten, in den verbande vuerfz. wefende, veerthiendage te voerensbij Jich fcl\rijven fal, die men gewoentlich te Jchrijven plege, en die fullen dat, off die ■meejle dele van Jij, die dan, ovmids den Jchrijven , fu dair bij komende werden, mit der hoefftstat verclaen nae hoerre beften wijtfehap en hoen rechten en verbontenisfe vuerfz: bijnnen twe maenden, na den dattet aen fij gebracht weer. En fo wes fij, off die meefte deele van hem, dair aver claren, fal gehalden en voltagen werden, en fulke richtinge, als fij dair af aver die Amptlude clarende werden, fal  6z VERVOLG OER HANDVESTEN fal bijnne der neefier maent na der claringes vuerfz gefchien, Dan weert fake, dat fij daar wes in claerden ons ofF den onfen, fo voerveruert lleec, aeiitreffende, die richtinge dair aff fal ftaen-, gelich dac op den toeflach ons gueds en vervolchs hier voergefchreven fteet. Wy en fullen ock in onfen lande gheen Ampt* hule over onfe Ampt en fetten,'fij en fullen Gelresfche wefen ; Onfe landen, voerpaleu, Renthen , Heerlicheiden, en fullen wij nu voert buij* ten onfen treffelikcn Bacnritfen, Riaderfchappe en vier Hoejftfkcden niet befweren, gheen vede onfen lande maken, noch gheen munt buijten fij doen flaen noch lichten. Wij zullen oeck aen allen eijnden des jaers, eens ten minften, in onfen landen claren fo dat, geboert. Wij fullen oeck doer onfe landen die Lantrekenigen bij onfen tref/Heken vrienden ten mijnfien ï' jaarseens hoeren, ende doen erkenen. Wij en fullen oock nijemant in onfen lande liser fegele en brieve breken, die fij van ons hebn, off van onfer wegen die laten breken, die wij hem voerder tijt gegeven hebn , eer ons Lobede en Baeren affhendich gcinacckt waert, doch oeck mede dair en mit fommigen punten in defen brieve van onderfcheide verclaert ftaen. Wij fullen oeck die manieën wij fchuldich fijn, en onfe brieve, die wij den genen ons uitlendich gedijent gegeven hebben, halden en alfo betalen off die vernuegen, dac onfe onderfaten daer voer onbelast wefen ind blijven moegen. Wij willen oeck onfen ganfen vlijt daer toegeven, ende onfe Amplude ende onderfaten nae alle óns macht daer toe halden, dat onfe ftraten en firoem gevrijt en ge"&eijlicht werden, fo dat die Coepman uijt en  VAN NIJMEGEN. en in onfen lande fijn nering drijve en verhantenmach, en off dair van ijemande fchelinge off dergelijken in geviel, dair willen wij fo fcherpe richtinge ingefchien laten, dair bij dat dat te bat, en veijliger gehalden werd; wij lullen oeck alfo vuegen, en aen onfen Ampduden alfo doen beilellen als ijemant ome faken ons en onfer Heerlicheijt aen eijngen eijnden in onfen lande mit den Lantrecht to gefpraken worde, dat dal gericht den ghenen ongeveerlich gefchien fal, dat ie te weten, dat mén die van den gericht mit hopen van laden dringen off dergelijken mit dreijgen off die gerichten onbehoiriicken nijet vcrtrecken en fal, dair mede fij tot enigen fchaden ahaent Gericht gehalden oft dair ome komende werden. Wij en fullen ons oeck voertaen mit nijemant uijtlendich verbijnden buijten rade der treffelicker Baenridfen, Ridderfchapen , vier Hoefftfieden vurfz:, dan wij fullen en willen dat verbont, fo dat tusfehen onfen vader den Htoge van Cleve feliger gedachten, ons eh onfer twijer lande gemaect is, nu onvertaechelich wederome tusfen onfen fwager den Htoge van Cleve ons en onfer twijer lande, doen vernijenen bewaren , en dair toe mede in allen behoerliken ordinniren, dair bij dat dat gehalden en vast wefen fal. Ende oeck fo dan tusfen onfen fwager vurfz. eh ons fomige fchelinge en gebreken ftaen, fullen en willen wij ons tot vrientliken dagen geven, eh laten dat bij onsz beider vriende als van onfen Ridderfchap en Heden geboerlich uijtdragen eh verlijken. Oeck op den dat al ome te bat in onfen lande eendracht blijven mach, fo fulle alle die gheen in onfen lande uijc den verbonde vuergerf. bleven fije  64 VERVOLG DER HANDVESTEN fije bijnnen ener maent nae dato des brieffs dair in gaen, dat raenna voirt in allen Kercken fal doen roepen, dat fich een jegelich dair na mach weten thorichten, als aen fijn Hoefftfiat in den vierdel dair he fitt dair bijncn te komen, en int verbont te gaen, want wie des alfo nijet en dede en dair en bijnnen int verbont mie fijne fegel brieve en gelaeften nijet en ginge, die fullen des verbonts, en oeck alle deler ordinancien in defen brieve begrepen uijtgefchejden wefen en blijven. Oeck fullen in elcken vierdel twe van den eijrfien ende meefien in den -verkonde wefev.de ende twee van elcker Hoeftfiat; die twe die Hoeftfiat van hoen rade dair tho fchieken, macht hebn fullen, off in defen vuergers punten enieh gehreek viel, te raden, en dair op te ordinien, fodat best dijene fal, en oeck dat fij mede fullen helpen na hoen befien verftande beforgen alle fchelinge te verhueden, dair bij wij en onfe lant en onderfaten tot enigen fchele off twijst komen mochten. ^Ende als men fulx ijet te fchaffen hedde wn fijfo xiiij daige te voeren tfamen bij ons fers oft datfe dair ovef bij ons komende werden, dair aver fullen wij hem dan bij ons redelich den rechc doen, eh die ghene ofc die meefle dele van fij, die alfo bij ons komende werden, fullen in den faken macht hebn te doen, gelijck oft fij allen bij een werd; weert oeck dat van der *wee treffelixfte uijt elcken vierdel vuergerf. enige afïlievich off toe den faken nijt bequem en word, fo fal, nijt denfelven vierdel fo duck des noet geboert, die rijxfte en meefle in des genen flede wefen, en dat fal fo voert, van den enen to den andeh gehalden  VAN NIJMEGEN. 6$ den werden. Wij en fullen ofc en willen oeck nijt Lobede en uijt onfen tolle en Renten aldair ghenneleije Renten oft Schok vortaen laten gaen, dan die manieën dair van aids op ftaen , oeck alfulcke hondert alda fchilde onfe alleliefflte Nicht en Gefellynne dair jairlix uijt heeffc: Oeck fulck gek en Renten onfe Stat Nijmegen dair uijt heef ft, oèck onfe Neve van Batenborch die dair op twee duJent Rijnfche gulden Jtaencle wil dair af van t-wintich penningen ene jairlix te Renten heeft, oeck des die tolner, bellers en Gerrit Taelholte daer op na uitwifinge hoers brieve hebn En wes dair voert jaerlix over t', dat fal onbefwccrt geheel en all tot onfer cost en tafelen dienen en blieven; Weert oick faecke, dat jemant, wie die weer, vervolgh hinder oft krot onfen lande off onderfaten dairomme doende worde, dat fullen wij tot gefijnen ons lands oft den gene, dat fo gefchieden, mit onfen lijve en goede wederflaen, en oft onfe lant ons fulx daertho deden, fo fullen wij hem nar onfen vermoegen helpen, dat fij den cost dair aver gefchieden van des gene goede dat fo op hour wederkriegende werden. Wij fijn oick overkomen, dat in alfulckcr ordinancien gelijk op Lobede .fteet , dat ment oeck alfo mit Bueren en Boefmchem halden fal, dan dat en fal nijet vorder befweert wefen, dan die hondert gulden, die vrouwe van Bueren te Wijck int Cloofler dair jaerlix uijt heeff't; Wij fullen oeck onfer Stac en lant van Bueren halden alle alfulcke brieve , als fij hebn op hoer faken en rechten fprekende. Ende die gheen die Lobededs Tolner , befiererenfehrijver, en die Amptlude Bueren E on-  &6 vervolg 'der handvesten onder hebn of krijgen fullen, die fullen altijt, eer fij dat aanvangen, fwefen deze ordinanci daer op gemaeckt, eh oeck alfo op die gewalt gefchreven fteet, vast ende onverbraken te halden, en des gheensfins eh oeck ome nijemants wil te breken, ende defe ede fullen fij, eer fij die Ampten aennemen, altijtdoen in ons tegenwoerdicheit, dair wij dan der stat van nijmegen te voerens ome schrijven sullen , hoer vriende dair bij te schicken , want die gheen ons den eet so doende werden, fullen den van Nijmegen des dan hoer segele en brieve geven , en de dan mede dair op fweren dit allet vast te halden. Oeck fo dan over opftant der faecken van Drijël ongonst van ons en onfen toeftenden aen een, eh van onfen Ridderfchappen eh Steden vuergers. aen d'ander fijde opgeftaen was, dair aver den fomigen fchade en onwil gefchiet is, foe oeck die van Drjtjlnoch een deel gelds fchuldich waen , dat fal allet nu eh voenaen verleken quijt eh te gronde gefcheiden wefen eh blijven, gelijch oft des gheen deel gefchiet, oft dat die een parthije tegen die ander gedaen en hed, oft tusfen fij öpgcftaen en weer. Ende oft jemant van den ghenen ons in defer faecke toeftant gedaen oft des te fchaffen, oft oeck tot enigen fchaden komen fijn hierome aen onfe Ridderfchap eh Steden, oft den ghenen, die onfe Ridderfchap eh Steden voergers. toeftant en behulp gedaen hebn, eh' mit namen hierin mede Johan van Bueren fijn Soene, Wilhem van Berchem eh hoer toeftende onfen Baenridfen Ridderfchappen en Steden vuergers enijgen hijnder oft krot nu voertaen tot eniger tijt  VAN N IJ M E G E Ki $f tijt hierome doende worden, dat fullen wij Hertouge vuerfze. mit onfen lande oft onfe fandt aen den eijnden, daer dat gevijel, een dele van fij, mit onfen lijve en goede op die ghene en hoer toeflande, dat fo doende werden, ende dit niet en hijelden, vervolgen aen hoer lijff eh goet, waer wij dat tot eniger ftede bekome konne, eh wat broecken» groot oft clein, in den voergers. vervolge gevijelen, dair fal malck van ons en onfer Heerlickheit eh onfen Amptluden onbelast aff wefen, en blieven, en fo wes men alfo aver die gheen, die dit aldus nijet en hielden , eh dat breken wervende word, dat fal men keren, gelich dat opten Amptluden off. gewalt deden, verclaert fteet. Wij fullen efi willen oeck 't ftuk van Drijel aen den achten eh uijt eiker Hoefftjiat twee vuergers ftellen , wes fij dair af fprekende werden , des fal ons genoegen, dat dat alfo volcomeiich gefchieden fall : Wij- 'willen oeck den. Tolle die tot drijel te liggen plach, en nu tot hedel leecht, bijnnen enen vierdel jaers , na dato ids brieffs wederome tho drijel doen leggen, fo he dair voer te liggen plach. Wij geven oeck oumids beden van onfen treffe» liken Ridderfchappen eh Steden onfen onder* faten to drijl een Jaermerckj:, Sme onfe onderfaten glegen marckten te maken, en dair op fullen wij hem onvertaecht behoerlicke brieven geven , als dat nae den meeften reden , en aldair dat best dienen fal. Oeck foe moegen die vier benck in Tijel en Bommelreweerden en die banck van Saltbomel en die onderfaten tfamen oft enich van hen hoer hoefftvaert in onfer Statt nijmegen aen den fcheE % peii'  68 VERVOLG DER HANDVESTEN penjtoel halen. Oeck fo bekenne wij , dac hier mede in allen punten vorder gheen deel vermijnret wefen en fullen alfulcke Rechten privilegiën ende verbontenisfe, die onfeLantftede eh onderfaten hebn , eh hiermede en fullen die eijgen eh horachtige lude wij in onfen lande hebn , en die guede eh bede dair toehoende, des brijefis nijet vorder genijeten dan van aids gewoenlicken en is. Ende dit fal wefen alles fonder argelist. Ende defer brieve. fijn vier alleensder in eiken onfer vier Hoefftftede tot behoeff ons gemeijnen lands, en des ghenen, die des tot eniger tijd te fchaffen krege , een gelacht, ende dit allet fal dueren en wen nijet langer dan onfe leven lanck, des wy ter waerheit alle defer faken te veflenisfe onfen (3) Segel bij onfen wil eh rechter wetenheit aen defen brijeff hebn heijten hangen. Gegeven in 't Jaer ons Hn. dufent vier hondert negen ende veertich op ten vierden dach Julio. Op de vouwe fiont gefchreven: Per Dnum Ducem praefentibus de conlilio Domino Henrico de Meer Milite, Dno de Weerde Magiftro, Adolpho de Marcke . . . . : et Sandaro de Egen Armigeris. Brief (3) Dit Charter 'is voorzien ïuet een groot uithangend Segel in root wasch, en berust in den Blok; ten aflchrift vindt men in het Leger-Boek Fol. 222.  VAN NIJMEGEN. fjO Brief van Hertog carel, gegeeven den 20 April 1528, houdende, dat alle de Erven en goederen, die de Burgeren van Nijmegen nu hebben, in fijnen Lande, schatvrij zullen zijn, dog dat van de Erven, welke fij na de dagtekening van defen brief bekomen zullen, als van alle andere landen, de fchattingen zullen moeten betaald worden. Ar\^"ij kairle van der genaden Goidts, Hertoge van Gelre ende van Guijlich, en Greve van Zutphen, doen kondt en bekennen vor ons onfen erven en nakomelijngen: Dat wij om mennijgfoldige trouwen dienst ons onfe Burgeren en Ingefetenen onss fiat Nijmeigen gedaen hebben, en noch vorder doende worden, den felven ind nijemants anders tot oére oitmocdiger beden gegonr , verleent en toegebeten hebn gonnen, verlenen ind toelaten mijts deifen onfen briefT, dat alle oere erven en guederen, waer dij in onfen lande geleigen fijn , die fij voer datum dijs brieffs geliadt, in doen en in eijgendom tocbelwert he'bbn, van nu voirtaen ten ewijgen daegen toe van allen fchattongen en ongelden fchatvrij gelijck oere olde andere fchatvrij guederen wefen en blijven fullen, fonder onfen, onfer erven en nacomelijnghen wederfeggen. Bcheltelijck doch dat alle guderen die oen van nu voirtaen na datum des briefs aenkomen, off fij aan fich koupen en vererven muchten, en fchatbaer geweist weren, fullen ons, onfen erven en nacomelijnghen, in Jchattongen gehalden fijn. Ind off fich nae dato van desfen, ijemants in onfer flat vurfchr. mijtter woen erE 3 gave,  vervolg der handvesten gave, en onfer fiat burgere morde, en fchatber guederen bedden, die fullen ons, onfe erven en nakomelijngen oick in fchattonge gehalden fijn. Sonder argelijst. In oirconde der warheit en gantfer vaster ftedigheit, hebben wij Hertoch vurfcr. onfe fegell aen desfen onfen brieif vur ons, ons erve en nacomclijngen doen en lieiten hangen, en onfe gewoentlijcke hanteiken hijer ondergefat. In den Jaer ons herh dufent vijft hondert ind acht en twijntich op ten twijntichften dach Aprilis. (i) ondergetekend charles. Renverfaal van Keifer carel den V, na afJland van Willem van Cleve bij het Tractaat voor Venlo, Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen , gegeeven te Brusfel den 30 Maart 1543, waar bij beloofd, dat de bezegeling van het Tractaat, tusfehen kern Keifer en den Hertog van Cleef opgericht, door die van den Lande van Gelre gedaan, niet zal Jlrekken tot nadeel van hunne privilegiën TT j\_aerle, bij der gracien Gaids Romfchen Keilère, altijts vermerder 's Rijcx , Konijnck van Germanien , van Castilien, van Leon , van Grenadé, van Arragon, van Navarre, van Ci) Deeze brief van Hertog carel, Zoon en opvolger van Hertog Adoiph, berust in den Blok; een affehrift vindt men in het Leger-Boek Fol. 55 (£4) verfp, gcaiitbcmifeert door den Notaris KenrikPoeyn, in dea jaare' 1556.  van nijmegen, ?1 van Naples, van Sicilien, van Mailloirque, van Sardaigne, van den Eijlanden, van Indien , ende vaste landen der Westerfche Zee, Erts-Hartoghe van Ooftenrijcke, Hertoghe van Bourgongnen, van Lothrijck, van Brabant, van Limborch, van Luxemborch, ende van Geldre-, Graive van Vlanderen, van Artoijs, van Burgoingnen, Palsgrave en van Hennegomve, van Hollant, van Zeelant, van Ferrette, van Haghenault, van Namen, und van Zuijtphen, Prijnce van Swave, Marcgrave des heilicks Pvijcx, Her van Vrijslant, van Salijns, van Mcchelen, van der Stadt Steden ende landen van Utrecht, Oever Ysfele ende Groeninghen , ende Dominateur in Afie ende in Africque; allen den ghenen, die defen onfen brijif fullen fijen Saluijt. Alfo die 13anerhernn, edelen en gedeputieiide van den grooten en cle1jne steden van den lande en Furfiendomme van Geldre en Graefffchap van Zutphen in den mem van hen luijden, en (l) repr/esentierende alle (i) 'KÈiPrijetieden of Frijgeboore:ie van dit gewest, die in het zelve geërft waren, wierden oudtijds gecoftvoceert of verfchreven, wanneer de Furst eenige Bende had te doen, dat is, te verfoeken, dat men hem met grld of andere middelen adfifteerdc. Want de Furst had geen recht fchattinge of ongelden, buiten cönfent fijner Ondcrfaaten, in te voeren, en dus had hij noodig de bewilliging van die geenen, welke in de Becdeu te contribueren hadden. Dan zulks heeft daar na verandering ondergaan, niet alleen om dat in eene Vergaadering van zoo veele menfchen de deliberatien ongemakkelijk, en de refolutien langzaam vielen, maar voor al, om dat niemand daggeld trok, en een iegelijk od fijn eigen beurs moest compareren, zo dat veelei?, die E 4  7~ vervolg der hand vesten le ü' ondersaeten der selvre lande ind eurstendome, den achthienlten des raaent van Merte Staalsgewijfe vergadert fijn geweest in der Stadt Arnhem , om to verdaan totter fcghelinghe van der ewighe alliance ind Tractate van peijfe, opgericht tusfehen ons, onfe landen ende onderfaeten van herwansovere ter eender, ende den (2) Hertouch die niet Merk geërft waren, en dus niet veel belarg bij de contributien hadden', niet gretig waren om die Vergaderingen bij te woonen. Hier door is de comparitie wegens het platte land gekomen tot weinige yóor„ naame Geërfdens, dewelke, als bezittende Heerlijkheden, dat is, goederen, waar aan eenig rechtsgebied was vastgehecht, van den Furst telhceu, groot belang hadden, dat het land behouden bleef, en die ook , wauneer het Gewest in nood was, ten refpecte van dezelve baare Lheengoedcren, dienst moesten doen,- 011derfcheiden in Rittereu, welke door den Furst wegens hunne perfoonlijke verdienden, of uit byzondere ;.;unllen, tot dezen ecreftand waren verheven, ewKnec'itcnoï Knaapeit, die met den titul van Ril 1 cv niet waren vereert. En deeze' Beeden hebben de oerfte oorzaak gegeeven en den grondflag gelcgt tot de Landdagen, die naderhand meer geduurzaam zijn geworden ten tijden der. Hertogen Amold en Adolph, zeden het oprechten der verhouden inde jaaren 1418, 1436, 1441 , 1471, en 1491, waar bij ten tijde van Hertog Amold omtrent den Jaare 1450, noch kwamen de Banner-IIceren, die toen uit aanmerkinge van derzelver meerder aanzien en bezittingen lich boven het verder gedeelte van de Ritmeren en Knechten hebben begonnen te verheffen, en eenen afzonderlijken (land uit te maken, hebbende alleen zo veel gezags in het bellier des lands, als de ganfche Ridderfchap; zie Fr. Sandius adConfuctiid. feud. Gelriae Tract. praelim, cap. 3. Terwijl bij de Steden overdragen was, dat ter landagfaert alleen compareren zquden de Magütraten met gezwoorene, repraefenterende de alinge Gemeente, (?.) Hertog Carel van Egmond kinderloos overlijdende, zoude de naaste Erfgenaam dezer Landfchap heb-  VAN N IJ M E G E N. 73 touch van Cleve, 'Gulich, van den Bejghe, Grave van der Marck en Ravensberghe, fijne landen en onderfaten ter andere fijde, naer lange communicatie hijr op mit malckanderen gehouden, fijn veraccordirt der vurfchr. fegbelinghe te doene op fekere conditiën en voirwarden , bij hem befproken, en fulkx als t hijer naervolghen: te weten in den irften, dat fij tottre felve feghelingc verfiaen föüdeti, even verre 't felve waere■jander prejudicie van hoeren privilegiën , ■ excmptien en alde hercomen: Ende dat fij van den felven hucren privilegiën, vrijheiden rechten, fcgel ind brieve fouden blivén gebruickende, in allermaten , als ein ieder van hem'bis her toe gedaen hadde, volgende den inholden den Tractaet van Venlo, 't felve bemeldende. Dat oick andere landen, in den felven Trac- hebben moeten geweest zijn Antonim, Zoon van René, Hertog van Lotharingen en .van Philipp'e van Gelre, zuster van Hertog Carel; dog de Staten hem niet magtig genoeg oordelende, om het Land tegens de overmagt van 'het Huis van Ooflxnrijk te befchermen, hadden Willem van Cleve, die door fijne moedor Maria, Erfdochter van Gulik en Berg, afftamde uit het zelfde Huis van Gulik, het welk te vooren twee Hertogen, Willem den I en Réfriafd: den. IV, aan Gelderland had gegeeven, 'tot fijnen Opvolger beftemd, en daar op Hertog Carel van Egmond bewogen tot het aengaan van een Tractaat met johau en Willem (Vader en Zoon) Hertogen van Cleve en Gulik, over de fucesfie van Hertog Willem in den lande van Gelre na het overlijden van Hertog Carel: welk Tractaat, opgericht den 27 Januarii 1538, en de Transfix brieven, inhoudende de accesfie van de Ridderfchappen en Steden der Furftendommen Cleve en Gulik, en der Graalïchappen Marck en Ravcnsberg, benevens de conhïmatien van het zelve door Fredrik, Keurvorst van Saxen (getrouwd met de Zuster van Hertog Willem) en van Ernst en Fredrik, F 5 Her.  74 VERVOLG DER HANDVESTEN Tracraet gefpecificierc, den felven meede befegelen fullen, daer aff wij hen verlenen fouden onfe apene brieven: Doen tewetene, dat Wij deifien aengefijen, begeronde onfe guede getrouwe Onderfaeten van den landen ind Furftendomen van Gelre en Graeffchap van Zutphen vurfchr. in hoere begerte te vorderen, en beloven fo verre redelick en biilick fij, hebben verclaert en verclaren mits deifen onfen teigenwoirdighen brieve', dat mids bij den Bannerhernn, Ritterfchap en andere die daer toe genomen en gecoren fullen worden, befegelende den Tractaet en ewige alliance, gemackt tusfehen ons, onfe landen en onderfaeten van herwarts overe , en Furft van Cleve, fijne landen en onderfaeten, 't zelve is en ixseifen Jal funder ennijch prejudicie off achterdeel van hoeren vorfegden privilegiën, vrij- Hertogen van Bronswijk en Lnnenburg, oorfpronglijk beraden in den Blok. Maar Hertog Amold van Egmond, in geduerigen twist leggende met fijnen Zoon Adolph, die hem eenigentijd gevangen hadde gehouden, had in den Jaare 1472 fijne landen van Gelre en Zutphen in pandfehap overgegeeven aan carel den Stortten, Hertog van Burgundie. Hier uit ontfproot het voorgewend recht van Maria, de Erfdochter van Carel van Burgundie, en hier uit fijri vervolgens ontdaan de geduurige oorlogen mee het Huis van Ooftenrijk, die eerst met Keifer carel den V, kleinzoon van Maximiliaan en Maria, door het Tractaat, voor Venlo opgericht, een einde genomen hebben. Zie nopens de gronden, waar op Keifer Carel de V fijn recht tot het Hertogdom Gelre en Graaffchap Zutphen vestigde, de Asfertio juris Caefaris Caroli in Gelriae Ducatum, et 7,utp'ianiae Comitatum, gedrukt te Antwerpen in den jaare 1541, vergeleken met de Defcnjio juris ad Gelriae Ducatum Wilhelmi Ducis Juliacenfis, gedrukt in het graaffchap Mark in den jaare 1542*  VAN NIJMEGEN. 7:> vrijheiden, exemptien en alde hercomen: Endo dat "Wij dezelve nijec tegenltaende dyen van den felve Jullen laten genijeten en gebrnicken' rustelick en vredelick , naer vermogen des inhals Tractaets van Venlo vurfch. Belovende voorts, dat onfe andere landen , als namelijk Brabant, Hollant, die Steden van Utrecht, Deventer, Campen,Zwoll enGronijnghen in denfelven Tractaet begrepen, mede denfelven Tractaet (3) befegelen zullen, als naer inhak desfeiven behoert. En tot meerdere fekerheid en vastichek van defe hebben onfen (4) fegell hier aen doen hanghen. Gegeven in onfe Stadt van Brusfell den dernchiien van Merte, in 't jaer ons Hern duijfent vijif hondert drijen vertich (5) voor (3) Op gelijke wijze verzogt Keifer carcl de V die" van Nijmegen nevens de andere Steden en Stenden den afftand van den Koning van Frar.krük, francois den I. van fijn recht op de landen van Gelre met hem te willen geftand doen en bezegelen, zie de Chrouijk van Nijmegen bl. 122. Want Hertog Carcl van Egmond had in "den jaare 1536 een Verbond ingegaan met Francois den I, waar bij hij zich en fijne Landen aan den Koning van Frankrijk had opgedragen, omze wederom van hem ter lheen te or.tfangen: En hier uit ontfproot het voorgewend recht van Francois den 1, van welk hij afftand deed bij de vreede van Crefpi in den jaare 1544. Beruftende dit Charter van Carel- de V van den 53'Mai 1545 in den Blok. (4) Een zeer groot uithangend zegel in rood wafch. Het Tractaat voor Venlo opgericht den 12 September 1543, en de Confirmatie van het zelve door Philips den II den 3 Decemb. 155.", te Brusfel eigenhandig betekend, berusten meede in den Blok. Men vindt copien authentic derzelver in het Legerboek. (5) In het (lot der Charters, waar in men den ftijl van den Hove gebruikte, volgens 'welke het jaar gerekent wiert te beginnen op Paasfchen, 't welk alleenlijk  j6 VERVOLG DER HANDVESTEN voor Paesfchen. Van onfen KeiferRijeke 't XXIIIIte. Ende van'onfen Pvijcke (6)'van Caftilien en anderen t' XXVIIPe. Op de vouwt was gefchreven. Bij den Keifer. Ondertekend. Defplenger. Brief lijk kan komen van den 22 Maart tot den 25 April, leest men dikwils voor Paasfchcn , of na Paasfchcn, tot een kenteken, waer uit men het rechte Jaar zou mogen afneemen. Dog meenigmaal zijn die woorden voor en na Paasfchen in dezelve vergeeten; en vermits dit venvcrringen veroorzaakte, heeft koning Philips bij Placaat van den 16 Junii 1575 eenparigheid van ftijl ingevoert, en gelast, dat men alomme het jaar beginnen zoude met den eerften dag van de maand Januarius. (6) De rekening van de Rijken van Caftilien en anderen, of ('t welk op het zelfde uitkomt) van Spanje, en beide Sicilien en anderen, begint met den aanvang des jaars 1516, wanneer Ferdinand de Catholiqne geftorven, en Carel bij uiterfte wil van defen fijnen moederlijken Grootvader Erfgenaam des Spaanfchen Rijks geworden was, alfchoon hij op den 7 Feb. 1518 te Valladolid eerst gekroont is. Tot de regeering van liet Duitfche Rijk is hij door de dood van Keifer Maximiliaan gekomen, en op den 28 Junii 1519 te Frankfort tot Keifer verkofen, invoegen dat de regeering des Duitfchen Rijks van dien tijd af moet gerekent worden , offchoon die ook wel, dog zelden, van de Kroning te Aken, op den 23 Oct. 1520 verrigt, gerekent is. Maer omtrent des Duitfchen Rijks regeering van Keifer Carel in.oet onderfcheid gemaakt worden' tusfehen de rekening der regeering van den Roomfchcn Rijke , en van Gcrmanien, en die van het Keiferrijk, waar van de reden breedvoerig wordt nagefpoort bij J. van de Water in de Foorreden voor liet Utrechts Placaatboek I D.  VAN NIJMEGEN. ?7 Brief, van Keifer carel de V. als' Graaf van Holland en Zeeland, gegeeven te Nijmegen den 14 Februarii 1545, waar bij hij aan de Borgeren van Nijmegen bevejligd alle de brieven van vrijheid op de Tollen van HolJand en Zeeland aan de Stad en Burgerije door vorige Graven en Gravinnen verleend. J^_aerle bij' der gracien Godts Roemfch Keijfer^lrijt vermeerder 's Rijkx, Coninch van Germanien , van Caltillien, van Leon, van Grenade, van Arragon, van Navarre, van Napels, van Sicilië , van Mailliorque, van Sardanie, van den eijlanden Indien en vafter eerden der Zee Oceane , Erts-Hertoge van Oiftenrick, Hertoge van Bourgoingnen, van Lothric , van Brabant, van Lemborch , van Luxenborch, ende*van Gelre, Grave van Vlaendren, van Artois vanBourgoignen, Palsgraeve en van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, van Ferrette, van Huijgnenault, van Namen, en van Zutphen, Prince van Swave, Marcgrave des heijlicx Rijcx, Heere van Vrieslant, van Salins, van Mechelen , van der Stadt, Steden, en landen van Utrecht, Overijsfel en Groningen, ende Dominateur in Afle en in Affrijcke. Allen den ghenen, die defe tegenwoirdighe fien fullen faluijt; alfoe onfe lieve en wel beminde, die Borgermeifter, Scepene en Raidt defer onfer Stadt van Nijmegen ons verthoent en te kennen gegeven hebben, hoe dat wijlen onfe Voirfaten, Graven en Gravinnen van Hollant en Zelant, en Heer en en Vrouwen van Vrieslant, onfe voirf: Stadt Borgeren ende Ingefe- te-  7S vervolg der handvesten tenen van Nijmegen fekere privilegiën en vrij' heiden in voirtijden gegunt en verleent hebben, om mit bueren goeden, waren en coopmanfchappen tolixrij bijnen onfen vurf: landen van Hollandt en 2'elandt te vaeren, vlijeten ende driven te weitere en te lande, van welke privilegiën inhouden van woirde to worde hier na volgt. aelbrecht bij Gaeds genaden Palensgreve op ter Rhijn, Hertoige in Beijeren, G^eve van Henegouwe, van Hollant, varf Zelant en Heer van Vrieslant, doen kont allen luijden, dat wij in tijden voirleden gegeven hadh onfen lieve en golden vrijenden der flat èn den gemeijnen Burgeren van Nijmegen fulcke vrijheid en hantvelten van tollenrechte, als onfe brieve inne houden en begrijpen, die van woirde to woirde hier nae gefchreven flaen: (i) Aelbrecht van Gaids genaden Palensgreve op ten Rhijn, Hertoige in Beijeren, Ruwart van Henegouwe, van Hollant, van Zelant, en van Vrieslant, doen kondt allen luijden, dat onfe lieve en gemeijnde foen die Hertoige van Gelre, en Greve van Zutphen, aan ons heft doen verfucken, dat wij wouden doen verclaeren alfulcke rechte, als onfe lieve en gemeijnde vreijnden, die Borgeren van Nijmegen, plagen to hebben van ouden tijden in onfen tollen, daeromme wij dine beden wijlle ons liefs foens vurf. en om guder gunflen wijlle die wij dragen tot onfen gude.n vrijenden den Burgeren van Nijmegen vurg. onfe audfte Tollenbucke hebben doen befijen, daer wij in gefchreven vijn- den (i) Zie de Ilandvelten van Nijmegen bh 130.  VAN N IJ WEGEN. 79 den als hier nae befchreven flaet, date die van Nijmegen folen geven van Wijne, den viertigfle mereke, der fal men rekenen elcke mareke voer vier fchillinge groete Conijnx tornijfen; en die Wijne, die fij neder brengen, hebbn die gekost beneden hondert snereken, foe fal men elcke roede Wijns rekenen voer fes mereke voerfchr. en daer ail' fullen fij geven den viertichften penninck, ende hebben hoer wijn gecost boven hondert mare ken, daer fall die fchoude geven dordehalf mareken, ende een fweert, of achtien penningen engelfche daer voer, ende van elcken twen roeden Wijns, een halve take Wijns, en alfoe menigen engelfchen te broede. Item van eenen fcepe twee penningen Hollants; item van allen anderen guede fuelen fij geven halven tolle; Item fulen fij Terdrecht nijet geven, dan van eenen wijnfcepe, alle haddet hundert vate bijnnen, acht Schillinge en acht penninge Hollants; Item tot Strijemunde die fchoude, die beneden hundert mareken gerekent is, rekent men die roede voor achte mareke, daer aff fullen die van Nijmegen gheven die viertighfte mareke; Ende om dat wij wyllen, dat defe verklaringe ende vernieuwinghe vurs, die wij onfen gueden vrijenden den Burgeren van Nijmegen vurg. gedaen hebn, gehauden willen hebn, foe ontbieden wij en bevelen allenonfen Tolnerren, over alle, in onfen landen , dat fij fe in der manieren vurf. varen laten, en nijet meer van hem en neemen, dan vurf. is. In oirkonde defen brieven befegelt mit onfen fegele< Gegeven in den Hage, op fente Thomas avent Apoftels in 'e jaer  8<5 vervolg der handvesten jaer onss Hern duijfent drijehondert negen en foeventich. Ende want wij derfelver fiat en Burgeren die vurf. vrijheiden wederfegc hadn , meijnende overmits dat onfe brieven vurf. nijet inhijelden, durende to ewigen dagen, dat wij die en die vrijheiden vurf. fouden mogen wederfeggen tot onfen wijlle en guetduncken, foe hebn wij wael beraden mit onfen Raide, en om beden wijlle ons lieffs foens Hern Wilhems Hertoige van Gelre ende van Gulich, Grave van Zutphen, hoers Heeren, onfe meijninge en guede wijlle der voorfeider flat en Burgeren vordert verclaert, en wijllen dat die vurf. vrijheiden der ftadt ende Burgeren vurg. duren fall tot ewigen dagen; ende geloeven voer ons en vor onfen nacomelingen der flat en Burgeren vurg. die nu fijn en namaels wefen folen, die vurf. vrijheide te houden, en te doen houden onverbraken, funder hun daarom meer moijenisfe te doen; en gebieden en bevelen allen onfen Tolneren, over all, in onfen landen van Hollant en van Zeelant, die nu fijn en naemaels wefen folen, dat fij die Borgeren van Nijmegen vurf. tot ewigen dagen laten rustelick vaeren en keeren voor* bij alle onfe Tollen in onfen lande vurf. op fulcke recht en Tollen, als onfe vurf. brieven innehouden ende begrijpen. In kennisfe der wairheit foe hebn wij defen brieff doen befegelen mit onfen fegele. Gefchreven in den Hage op ten fevenften dach in Julio in 't jaer ons Hern duijfent drijehondert fess en 'tnegentich: Aldus onderfcreven. Jusfu Dni Ducis alberti, pntibus Domicello de Arckell, Wilho de Coufter ppt0 et archidiacono Tra*  van n ij m e g è n; Bi Trakctenfi, Dno de Gemenge, Dno Bruijftino de Herwijn milite, ec Wilhelmo de. Croneburg Confiliariis. Johan, bij Gaids genaden Palentsgreve op ten Rijn, Hertoige van Beijeren, foen van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant enz. doen kondc allen luden ende bekennen mit defen brieve, dat wij gefijen en gelefen hebn feekere brieve van vrijheiden en Tollen rechten, die onfe lieve Heer en Vader zeliger redachten voertijts der Stat en den gemeijn Burgeren van Nijmegen gegeven heeft gehadt, inhoudende en begrijpende van woirde to woirde als hier na befchreven volght. (2) Aelbrecht, bij Gaeds genaden Palensgreve op ten Rijn, Hertoige in Beijeren, Greve van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, ende Heer van Vrieslant doen kondtallen luden, dat wij in tijden voirleden gegeven hadn onfer lieven engoiden Vrijenden der Stat en den gemeijnen Burgeren van Nijmegen fulcke vrijheit en Handvesten van Tollen Rechte, als onfe brieven innehouden en begrijpen, die van woirde toe woirde hier nae, gefchreven ftaen. Aelbrecht bij Gaids genaden Palensgreve op ten Rijn, Hertoige ih Beijeren, Ruwarc van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, en van Vrijeslant, doen kondt allen luden, dat onfe lieve en gemeijnde Soen die Hertoige van Gelre en Greve van Zutphen aen ons heffe doen verfuecken, dat wij wouden doen verclaren alfulcke Rechte als onfe lie- (2) Handvesten van Nijmegen bh 132, F  SS VERVOLG DER HANDVESTEN lieve en gemeijnde vrienden die Burgeren van Nijmegen plagen to hebben van ouden tijden in onfen Tollen; Daeromme wij omme beden wijlle onss liefs Soens vurf. en om gueder gunften wijlle die wij dragen tot onfen gueden vrijnden der Burgeren van Nijmegen vurf. onfen audfte Tollen-bucke hebn doen befijen, dair wij in gefchreven vijnden, als hier naebefchreven flaet; Dat die van Nijmegen folen geven van Wijne, den viertichfte mareke, des fal men rekenen elcke marke voir vier fchillingen groece Conijnx Tournoijfen, ende die Wijne, die fij nederbrengen, hebben die gekost beneden hondert mareke , foe fal men elcke roede Wijns rekenen voir fes mareks vurf; en daar aff fullen fij geven den viertienden penninck; Ende hebbn hoer Wijns gekost boven hondert marke, daer fall die fchoude geven dordehalf marke ende een fweert of achtien penningen engelfche daer voer, ende van elcken tween Roeden wijns, een halve take wijns, ende alfoe menigen engelfchen te broede. leem van eenen fcepe twee penningen Hollants ; Item van allen anderen gueden fuelen fij geven halven tollen. Item en fuelen fij Tordrecht nijet geven, den van eenen wijnfcepealle haddct'hundert vate bijnnen, achte ,fchillinge ende acht penninge Hollants. Item 'tot Strijemunde, die fchoude, die beneden hundert mark gerekent is, rekent men die roede voir achte mareke, daer aff fuelen die van Nijmegen geven die viertichfte mareke ; Ende om dar wij wijllen , dat defe verclaringe en vernuwingen vursf. die wij onfen gueden vrijnden den Burgeren van Nijmegen vursf.  V AN NIJME GEK, gedaen hebn , gehauden wijllen hebn, foe ontbieden wij ende bevelen allen onfen Tolneren over alle, in onfen landen, dat fijfa in der manieren vursf. vaeren laeten , ende nijet meer van hen en nemen, dan vursf. is. In oirconde defer brieve befegek mit onfen fegele, gegeven in den Hage op fente Thomas avont Apoftels in 't jaer ons Hern duijfent drijc hondert negen en tfoeventichEnde want wij -derfelven flat en Burgeren, die vursf. vrijheiden wederfeijt hadden, meijnende overmits dat onfe brieve vursf. nijet en hijelden durende to ewigen dagen, dat wij die en die vrijheijde vursf. fouden mogen wederfeggen tot onfen wijlle ende guetduneken; foe hebn wij wael beraden, mit onfen Raide ende om beden wijlle onss lieifa foens Hern Wilhems, Hertoige van Gelre en van Gulich, Grave van Zutphen, hoera Heren, onfe meijninge en gueden wijlle der voerfeijder Stat en Burgern vorder verklaert, en wijllen dat die vursf. vrijheide der Stat en Burgern vursf. duren fal tot ewigen dagen , ende geloeven voer ons en voer onfen nacomelingen der flat en Burgern vursg. die nu fijn en naemaels wefen foelen die vursf. vrijheide te houden en te doen houden onverbraken, funder hun daarom meer moeijenisfe te doen, ende gebieden ende bevelen allen onfen tolneren, over all, in onfen landen van Hollant en van Zeelant, die nu fijn en namaels wefen folen, dat fij die Burgeren van Nijmegen vursf. tot ewigen dagen laten rustelijck varen en keeren voer bij alle onfe tollen in onfen landen vursf. op fulcke recht en tollen, als onfe vursf. brieve Inhouden, Fa en  84 VERVOLG DER HANDVESTEN en begrijpen. In kennisfe der wairheit foe hebben wij defen brieft" doen befegelen mie onfen fegele. Gefchreven in den Hage op ten fevensten dagh in julio in 't jaers ons Hern duijfent drijhondert fess en tnegentich Aldus onder gefchreven. Jusfu Dni Ducis Alberti pntibus Domicello de Arckell, Wilho de Coufter ppto et Archidiacono Trajectenfi Dno de Gemenge, Dno Bruijstino de Herwijn milite, et. Wilhelmo de Croneburg Confiliariis; Welcke brieven en vrijheiden vursf. ende alle ftucken en puncten dair in vervat, wij Hertoige (3) Johan vursf. geconfirmijert en gevestigt hebn, confirmijeren en vestigen mie defen onfen brieff, en wijllen, dat die in oere machte blijve tot ewigen dagen; ende gelaven oick voer ons, ende onfen nacomelingen der Stat en gemeijnen burgeren van Nijmegen vursf. daer in to halden en to ftereken; ende waert fake, dat wij om enijger zaken wijlle in toekomende tijden, onfe tollen die nu tot Gorijchem liggen anderwaar leijden, foe en fullen nochtans daerom die Stadt en Burgeren van Nijmegen nijet vorder belastiche noch gemoeijet weren, mer lullen varenen keren op hoeren alden tollen en rechten, nae inhak der brieven vurf. In orconde defen brieff befegelt mit onfen fegele. Gegeven in onfer ftede' van Dordrecht op ten negenden dach in Octóbri in 't jaer ons Hem duijfent vier hondert een ende twijntich. Aldus ondergefchreven Jusfu Dni Ducis pntibus de conlilio Dhis johanne Dno de Egmonda et de (3) Zie de Handvesten van Nijmegen bi. 136.  van nijmegen. 85 de Ysfelfteijn, Wilhelmo de Egmonda, Francone de BursfaMa, et FJorentio de Abeele ac aliis de Confilio. Wij (4-) JAcoba van Beijeren, bij der genaden Gaids, Gravinrte van Henegouwen, van Hollant, van Zeelant, en Vrou van Vrieslant, doen kondt allen luden: Alfoe als die Stat van Nijmegen, ende oir gemeijne Borger, tot hier toe mijt hoere komanfchap en gueden gevaren hebn voor onfe Tollen in Hollant en Zeelant, alfoe als fij dat herbracht hebn en gewoentlich fijn geweest, des wij wael onderwijst fijn , en alfoe bevonden hebn; Te weeten, tot Goiijnchem van een roede Wijns eenen halven Vrankrijkfchen alden fchilt, en van den koir, twellT alde fchilden, en van fes last herijnx eenen alden fchilt, en vort van allen gueden daer nae, als op ten felven toll alweghe gewoenlick is gewest, mie hoeren rechten voertoll; ende foe fullen die Burgern van Nijmegen vursf. mit hoere haven gueden en komanfehappen, voir onfe andere tolle in Hollant ende Zeelant varen, als fij van aids gewoentlich fijn gewest, en na hoeren briefven en privilegiën , die fij van onfen zeligen Hern en Voirvadern daer van hebn; Ende want wij wijllen, dat der Stadt van Nijmeghen, en oeren Burgeren gemeijnlich alle defe vurf. puncten en vurwerden vast ftede then ewigen dagen, en onverbreckelicken van ons, onfe erven en nacomelingen gehalden fullen worden, ontbieden en bevelen dairomb mit defen brieve den Tolneren, Scriveren, en Befijerre nu ter tijt, (4) Handvesten van Nijmegen bi. 140. F 3  $6 VERVOLG DER. HANDVESTEN en vort allen den ghenen, die hier naeniaels Tolnern, fcriveren en Befijerre wefen foelen, daer off daer defe felve onfe Tol ghelacht muchte werden, dat fij die Stadt en gemeijn Burgern van Nijmeghen, en alle oere nacomelingen vortaen en tot ewigen dagen rustelich fullen vaeren laten als vurf. is, fondcr ennich ander gebot, bevelnijst of verbot, daer op van ons, 'onfen erven en nacomclingen of van ijmant anders, van onfer off van hoere wegen toe verbeijden in enniger wijs, en al fonder argelist; Ende om dat wij defe vurf. puncten waell bedacht, mit voorfegningh rijpen raide geconfentiert en gegeven hebn, foe hebn wij des tho orcondeonfe Zegell aan defen aepen brieve gehangen, in den jaere ons Hern dufent vier hondert acht én twijntich op ten XXVIIten dach in Julio. (5) Philips, Hertoughe van Bourgondien, Grave van Vlaenderen , van Arthois, en van Bourgeh, Palatijn, heer van Salijns, en van' Klechelen, Ruwart en oir der Lande van Henegouwen, van Hollant en Zelant, en van Vrijeslant, ontbieden en bevelen u allen onfen Tolnaren van Hollant, cn van Zelant, dat ghij alle die Burgeren en guede luden van Nijmegen voir bij onfe Tollen; rullelijck en vredelich laet; varen , en verkeren op allulcken Tol, als fij van outs tot hier toe gevaren hebn, vortaen tot ewigen dagen durende, fonder hen ennige (6) hinder off (5) Handvesten van Nijmegen U. 138. 141. | (6) D«n Brief van Hertog Willem van Beijeren, geneven in den ITage den 18 September 14.16, waar bij hit een ieder, binnen fijnen landen gezeten, verbied eeni-  VAN NIJMEGEN. 8; off moeijenisfe vorder inhoerren toll off voortoll ce doen, na vüijtwijfinghe alfulcken brieve , als fij • van ons, en onfen voervaderen daeraff hebn; End des nijet en laet, want dat onfe wijlle is. In orconde defen brieve en onfe lignet hier op gedruckt. Gegeven tot Leijden op ten XXVIIten dach in Julio; in 't jaer onss hern duijfent vier hondert acht en twijntich. En hoewel dat de Burgeren en Ingefctenen onfer voirfcr. Stat van Nijmegen der voirf. vrij heit van Tol rustelic ende vredelic genoten en gebruijckt hebn, navermogen den privilegiën voirfreuen eh gantfelick verhopen noch in tocomende tijde fulcke vrijheit gebruijcken fullen, foe wij tonfen aencompile aen onfen Furilendom Gelre en Graefffchap Zutphen, den Bannerheeren Ridderfchap ende igemeijne lieden desfelfs Furftendoms en Graefffchap gelaefi't en gezworen hebben, heure fampt* eh befundere te houden en hanthaven in hueren previlegien vrijheiden, Lant Rechten ende alden gewoenten en hercomen, nijetmin tot meerder verfekerheijt van dien, hebben die voirh: thoenderen ons oitmoedelijck gebeden, dat wij de voirfz. preuilegien fouden wijllen bevestigen; en confirmeren, angefien, dat op onfen Zeeusfchen tol tot Antwerpen, op onfen Zeeusfchen tol tot Dordrecht, op onfen Zwcij-> genie tol tot Dordrecht, op onfe tol aldaar van eenige goederen naar de Stad Nijmegen te voeren, of daar van daan in fijne landen te brengen op zwaare boete, zie bij F. van Mieris Charterboek van Holland IF. D. bl. 388, 38p. F 4  88 VERVOLG DER HANDVESTEN van den Speldegelde, op onfen tol ducr gants Zeelant-, op onfen tol tot Gorchum, op onfen tol tot (7) 'ïVijck te Duerfieden, en elders , hem luijden 'ouermks voergaende Crijgen en oirlogen zekere beier, en ftoeringe gedaen es geweest, En hen hierop verleenen onfe bchoirlijcke oepene briefven daar toe, dienende, Doen te wetene dat wij de faken voirfc reuen ouergemerekt genegen wefende ter bede van den voirh: Burgemeiftern Scepenen eh Raidt onfer ftadt van Nijmegen, hebben bij advijfe van onfer zeer lieue en beminde fuster die Coninginne Douarijere van Ilongrije van Bohème enz. voir ons Regente eh Gouuernante in onfen landen van herwertfouere de preuilegue van vrij heit van rolle onfer* voirfz. Stadt va Nijmegen bij wijllen onfen voirfaten Graven en Gravin-) nen va Hollant eh van Zeelant, ende Heeren en Vrouwen va Vrieslant loffiich gegeven, foe voirfz. es, beueflicht geconfirmeert eh geapprobeert, beveftigen confirmeren en approbieren vuijt funderlinge gracie bij defen, voir ons onfe erven en nacomclinp^en Graven ende Gravihen van Hollant en va Zeelant, eh Heeren en Vrouwe va Vrieslant, foe verre nochtans de voirh fuplianten daer na duechdelijck gebruijekt en genoten hebben, ont- bie- (7) liet provifioneel accoort tusfehen de Provincie van Utrechten de Stad Nijmegen, houdende, dat de Burgers van Nijmegen op den Rhenenfcken Tol/, nu tot Wyck te Duurjiede leggende, Tolvrijheid zouden genieten, en dat daar tegens die van Utrecht, door de Grift van Nijmegen en Arnhem komende, zoop den llijkfchen Tol, als op den Tol tusfehen Nijmegen en Arnhem, zouden vrij zijn, in dato Utrecht 20 Mai 1Ó17, berust in den Blok.  VAN NIJMEGEN. 89 bieden daerome en beuelen onfen lie\en en getrouwen die Hoofft-Prefidenten en luijden van onfen-fecreten en groiten Raiden , Stadthouder, die eerfte en andere van onfen Raide en rekening in Hollant, onfen tolnaren, en allen anderen onfe Rechtern eh Officieren, oft bueren Stedehouderen, en elcken van hen befundere,. dien dit aengaen fal, dat zij den voirn: va Nijmegen fuplianten van defe onfe jegewoirdige gracie octroij en confirmatie in der manierh voirfz., doen laeten , eh gedoegen rustelijck en vredelijck genijeten en gebruijcken fonder hen te doene noch te laeten gefchien eenich hinder letfel offt moeijenisfe ter contrarien, want ons alfoe gelieffc, Des toirconden foè hebn wij onfen Segel hieran doen hangen. (8) Gegeven in onfer Stadt van Nijmege, den Xlillte dach van Februario in 't jaer onss Hern dufent viff hondert vijff en veertich, van onfen KeijferRijcks 't XX,V> ende van onfen Rijckèn van Caftilien en andern 't XXX ondertekent op de mime bij den Keijfer "Lager.. Verreijcken. Brief (8) Deeze brief berust raeede in den Blok. Men. vindt in het Leger-ÏJoéJc Fol. -8 (107) een affchrift, geauthentifeert door den Secretaris van Nijmegen Johan van den Have. F 5  qo vervolg der. handvesten Brief van Keifer carel den V', als Hertog van Brabant., en Limburg, gegeeven te Nijmegen den 14 Februarii 1545, ivaar bij aan de Stad en Burgeren confirmeert alle brieven . van. vrijheid op de Tollen in Brabant, Limburg, enden lande van O ver-Mazedoor voörige. Hertogen en Hertoginne aan dezelve geconcedeert. J^aerle bij der graden Godts RoomfchKeijfer, akijt vermerder 's Rijks, Coninch van Gerfnanien , van Caftilien, van Leon , van Grenade, van Arragqn, van Navarre, van Napels, van Sicilië, van Mailliorque, van Sardanie, van den eijlanden Indien en vasten Lande der Zee Oceane, Ertshertoge van Oistenrich, Hertoge van Bourgoingnen, van Lothier, van Brabant, van Lemburch, van Luxenborch, ende van Gelre, Graeve van Vlaenderen, van Artois, van Bourgoingnen , Palsgrave en van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, van Ferrette, van Hagnenauk, van Namen en van Zutphen, Prince van Zwave, Marcgrave des heijlicx Rijck, Heere van Vrieslant, van Salins, van Mechelen, van de Stadt fteden en landen van Utrecht, Overijsfel en Groningen, ende dominateur in Afie en in Affrijcke; allen den ghenen, die defetegenwoirdige zien fullen, faluijt. Alfoe onfe lieve en wel beminde die Burgemeifters Scepenen en Raidt defer onfer Stadt van Nijmegen ons verthoent en te kennen gegeven hebben, hoe dat wijlen onfe voorvaders Hertogen van Lothr ende van Brabant, ende namentlic wijlen Hertoge Anthonis van Brabant faliger gedaghten, on-  van n ij m e g e n. 9} onfe voirfc. Stade Borgeren ende Ingcfetenen van Nijmegen fekere privilegiën en vrijheiden in voirtijden gegunt en verleent hebben, om mit hueren waeren goeden en coopmanfeapen tolvrij, bijnen onfen vurfch. Landen van Brabant te varen vlijeten ende drijven te watere en ie lande, van «velcke privilegiën wijlen Hertoge Arithonis van Brabant de inhouden van woirde te woirde hier na volgt. _ - (i) anthonis bij der genaden Gaids Hertoge van Lothr. van Brabant en van Lijmborch, Marcgrave des heijligen Rijcx, allen den ghenen, daer'onfe tegenwoirdige bren ankomen fullen, faluijt; want die Stat en Burgers van Nijmegen gemeijnlich tot mèerc ftonden bij ons gefeijnt hebben, en ons doen thoenen, dat fij bij fekere vrijheiden en privilegiën hoen in vorleden tijden_ verleent, mit oeren goeden over all bijnnen onfen vursf. lande van Brabant Tolvrij gevaeren hebben, van alfo olde tijden hier aff, dat men van den contrarien geijn gedenckenisfen en heeft, tot nu onlanx, dat fommige van onfen Tolneren ons lants van Brabant vursf. hoen van oeren gueden Toll geeijst hebben, en nijet wijllen laten lijden fonder tol te betaelen off daer voer pande daten off gelaefte tdoen, 't welck oen komen es tot grooten fchade ende achterdeel, en noch tot meeren komen mochte, alfoe fij feggen, en worde hoen daer op nijt voerfien van remedie; Daeromme fij ons oitmoedelichen gebeden hebben ; Ende wij uijt gue- der (i) Handvesten van Nijmegen 11. 164.  5>2 VERVOLG DER HANDVESTEN der informatien, die ons daer aff van fommigen onfer Tolneren en dieneren gedaen is, hebben bevonden, dac lij van ouden tijden hir aff altoos in onfen vursf. lande van Brabant tolvrij gevaren hebben: Soe doen wij toe weten, dat wij hoen die vursf. vrijheit nijt en hebben willen breken noch verminderen, noch oock gedoegen , dat fij onder ons 't onrecht belast of belet worden, hoen van fonderlingen gracien, hebben gewillecoert ende verleent, willekoeren en verleenen mits defen briefve, voir ons onfen erfven ende nacomelingen ; dat die Ingefetenen Burgeren van Nijmegen over al binnen ons vurf. lande van Brabant toe water en toe lande mit hoeren guede, koen en nijemands anders toebehorende, tolvrij vaaren en rijden fullen en mogen, in alfulcker voegen ende manieren, waart dat ijemant, foe wij e hij waere, eenich ander guet, dat eghenen Ingefeten Burger van Nijmegen nijt toe en behoerde, heijmelich of apenbaer voer onfe tollen toe water off toe lande vuerde, of vueren woude up die vurf. vrijheijden van den Burgeren gueden van Nijmegen vursf. dat die daer aff ftaen fall op fijne broecke ende tonfer correctie off gnaden, Ende die vurf ftadt van Nijmegen en fall dien daer aff nijet mogen verantwoorden noch pijnen toe vrijen, Ende off eenich Ingefeten Burger van Nijmegen ander luijde guede, die nijet Ingefeten Burgeren en waren, geladen hadde, off doen laden mit fijnen gueden, en mit fijnen hedde willen vrijen, dat hij dan fijne goederen mitten anderen, die hij geladen hedde, ontvrijen fall; ende wairt oick  VAN NIJMEGEN. 93 oick dat die vorsf. ingefeten Burgers van Nijmegen mit anderen luijden gemeijn guet hadden, en dat vtterden off brachten voer onfen tollen, het'waer dat fij 't vrijen wouden, off nijet vrijen wouden, foe fall doch een deel van alfulcken goede dair mit ontvriet fijn, ende fij folen dair aff doen ende plegen gelijck vremde luijden, alfoe dat behoert nae onfer heerlickheit en recht van onfen tollen, en dien en fal oick daar aff de vursf. Stadt van Nijmeghen nijt verantwoorden noch pijnen toe befchudden, fonder argelist. Ontbieden daeromme ernflelich en bevelen onfe Tolneren van Loeven, en van Antwerpen en allen anderen onss vursf. lanrs van Brabant, die nu fijn en naemaals fijn folen; dat fij de vursf. Ingefetenen Borgeren van Nijmegen mit oeren guede vursf. voertaen alltoos toe water en toe lande Tolvrij laten vaeren ende lijden, in manieren en mit alfulcken goede en Coopmanfchappen hoen toebehoeren, als fij tot hier toe gedaen hebben, fonder hoen omme onss vursf. tolls wille eenige commer te doen aen hoeren lijven off gueden vursf. Want wij dat alfoe gedaen wijllen hebben; Ende omme dat wij dat hoen vast en onverbrekelick gehouden werde ten ewigen dagen, foe hebben wij des t'orconden en vestigheid onfe fegel aen defen brieff doen hangen. Gegeven in onfer Stadt van Breusfele vier daghen in Februario in 't jaer onss Hern duijfent vier hondert ende thien. Ende hoewel dat de Burgern ende Ingefetenen onfer vorfz. Stadt van Nijmegen der voirfz. vrijheit van tol rustelick eh vredelick ge-  94 VERVOLG DER HANDVESTEN genoten en gebruijckt hebben na vermogen der preuilegien verfchreven eh gantfeliekverhopen noch in toecommönde tijden zulcke vrijheijt gebruijcken fullen, foe wij tonfen ancompfte aen onfen Furftendom Gelre eh Graefffchap Zutphen den Bannerhern Ridderfchap en gemeijne heden desfelfs Furltedombs eh Graefffchaps geloelfc eh gezwoeren hebben hemluijden lampt en bcluhderc te houden ende hanthave in hueren Preuilegien Vrijheiden Lant) echt en ende alden gewoonten en hercomen, nijetrain tot meerder verfekerheit van dien hebben die voorn: thoonderen ons oitmoedclick gebeden , dat wij tvoorfz. preuilegie van wijlen Hertoge Anthonis fouden willen bevestigen cft cor.firmeren , angefien dat in onfen Riddertol tot Antwerpen hemluijden ouermirs v icr^acnde crijgen eh oirlogSD zefcwfr^yteiljfi Ln ftooringe' gedaen es gewest, Kndc§||jjfy hierop verkenen onfe beiepen^™4>ri^ruen daer toe dienende Doen te w*7itttpda& wij de zaken voor■ rf 1 '» ' $| ijjljij ege wefende ter bede van den voorn'. 'Biirgmren, Schepenen en Raedt onfer Stad van Nijmegen, hebben bij aduijfe van onfer zeer lieue eh zeere bemijnden Zuftere die Conniginne Douairière van Hongrien van Bohemen &c. voer ons Regete en Gouernante in onfen Landen van herwerts ouer, de preuilegien van vrijheijt tan tolle onfer voorfz. Stadt van Nijmegen, lij wijlen onfen voerf at en Hertogen van Brabant , en namentlick bij wijlen Hertoge Anthonis van Brabant lofflich gegeven foe voorfz es, beuesticht geconfirmeert en geapprobeert, leuejligen, confirmeer m en afproberen vuijt- fun*  VAN NIJMEGEN, 95 funderlinge gratie bij defen voor otls onfe erven en nacommelingen Hertogen en Hertoginnen van Brabant, foe verre nochtans de voorn: fuplianten daer na duechdelick gebruijckt ende genoten hebben „ ontbieden daeromme en beuelen onfen lieuen eh getrouwen , die Cancellier ën luijden van onfen Raide in Brabant, Meijer vanLoeuen, Amman van Bruesfele , Schouteth van Antwerpen en de den Bosfche, onfen tollenaren, ende allen anderen onfen Rechteren Jufticieren en Officieren offt hueren ftedehouderen en elcken van hen befundere, dien dit aengaan fall, dat zij die voorn. Suplianten van defe onfe jegewoirdighe gracie, Ottroij ende confirmatie inder manieren voorfcreuen doen laeten eh gedoegen ruftelick ende vredelick geneijeten ende gebruijcken fonder hen te doene noch te laeten gefchien eenich hinder letfel of moeijenisfe ter contrarien, want ons alfo geliefft. Dest oirconden foo hebben wij, onfen (2) Segel hier aen doen hangen, gegeuenin onfer voorfz. Stadt van Nijmegen den XHIIt. dach van Februario int jaer onss Hern duijfent viffhondert eh vijffen veertich, van onfen Keij- fe- (2) Deeze brief met een groot uithangend zegel in rood wafch berust in den Blok. Men vindt in hetLegerboek83 f112) een affchrift, geauthentifeert door Joh. van den Have. In den Blok berust raeedeeeneoor'fpronglijken brief van Philips van Castilien, als Hertog van Braband, houdende confirmatie van de privilegiën der Burgeren van Nijmegen op de Tollen te Antwerpen, alfo fij daar van ouds ende van soe lange tijd , _dat VAN ter contrarie niet en gedunkt, altOOS Vftj Cachet van haer Hoogheden. Brief van de Stad keulen van den jaare 1360, maar bij dezelve, vermits met Hertog Reinald en Edwart, en de Gelderfche Steden eene Joene is gemaakt, aan de Steden in den Lande van Gelre, uitgenomen Roermunde, Venlo en Nieuwjlad, toelaten hare koopmanfchappen naar Keulen vrij te mogen voeren ; 'wordende in het bijzonder aan die van Nijmegen eenige vrijheden ten aanzien van de koopmanfehappen verleend. w ir Richtere Scheffene Raid ind die Burgern gemeijnlichenn der Stat van coln, Doin kondt allen luiden ind bekenne, want die Durluchtige Furlte eh hochgeboerh Hern Her Reijnolt Hertzoge Gelrn ind Greue zu Zutphen, ind Her Ldewart van Gelre gebruderen eijne mit ijren Steiden mit ons eijnre foenen vnd vruntfehaeff van den wijnen ind van den gueden die onfen Burgere van Coln in den Lande van Gelre zu Nijmeigen genomen waren, verdragen haint na formen eh gelegenheit der brijffs, den fij ons dair op ouergegeue haint, befegelt mit fegele der Herh, und der Steiden van Gelre Lande vurfch : foe han wijr vur ons, en vur onfe Burgern van Collen; als van deifer vurfch: fachen und maine', die zu Nijmeigen gefcheit is, vurwerde eh veilicheit gegeuen und gheüen ouermijdtz deifen brijff alle den genen, die im  VAN NIJMEGEN. 99 im den lande van Gelre gefesfen fijnri, vijfs gefcheiden doch den van Ruremunde, vah Venlo eh van der Nijerflat, bis zur tijt, da?, fij den vurg brijff mit den andere Steden bezegelt haenn, ind irre ijeclichene zu Colné in onfe Stat en dar en bouen zu komen, ind zu "varen en ijre komanfchaeff zu hantirert eri zu driven ; ja in alle der vurwerde eh manijren, als dij vurfch: brijff innehalt, den fij ons dar op gegeuen haint, ind wert fache 5 dat fij oft ijrre ennijgen ijemant anfpreche ofc arreflierde zu Coln in onfer Stat, vmb eijriche faijche of fcholt, dij fij feluer nijt fchuldich en were, off dar vur dat fij fich feluer nijet verlost, noch verbunden hetten, ind diö fij, noch ijre Stat, da fij inne gefesfen weren, off ijemant anders vur fij nijet befegelt en hetten, dar voir moegen fij ijre onfcholt doen ; ind fich der quijten met ijrert eijde,", vhfzgefcheiden doch all fulcke faechen as von bruchen ind van mijsfedaic$ aen (j) Deeze brief berust in den Blok. Men vindt im het Leger-Boek Fol. 50 verfo een affchrift met het origineel vergeleken door Adam van den Stein, Secretaris der Stad Nijmegen. In den Blok berust ook een brief in het Latijn van Scabini, Confules, Magiflri Civium et univerfi Oppidani in urdinghen , gegeeven Sabbatho post Festum beati Andreae Apoftoli 1317. houdende, dat zij de Burgers van Nijmegen niet zullen bezwaaren met eenige Tollen, ongelden of arresten, en zo iemand van haare Burgers zulks zoude onderflaan te doen, dat (ij dezelve voor altijd zullen ontburgeren, omtrent vaü gelijken inhoud als de brieven van de lieden maints en coblents in de Handvesten van Nijmegen bl. 217 en 219. Een verdrag met Embrik, ten opzichte van de Tollen aldaar, van den jaare 1393, zie in het Charter-Boek van Gelderland // afdeeling bl. 226, G 2  ioo vervolg der handvesten aen dat gerichte treffent, dar van foilen fij doin, ind liden als der Steide recht is zu Colne , Alle argelist hijr van vhtgefcheiden. Ind defer dingen zu oirconde en fleetheit, foe hain wijr onsfe Steide Segele ad causas doen hanghn aen, defen briff; Dij gegeven is in den Jar ons Herren M° CCC° ind LX. op finte Gertruden dach der heiliger Jonffrawen. Certificaat van Burgermeefieren, Schepenen en Raad des Koninglijken Stoels en vrije Rijksjlad Aken, rakende het jus venandi, of het Recht der Burgeren van Nijmegen om te mogen jagen binnen het Rijk en dijlrict van Aken, gegeeven den 23 Aug. 1663. Burgemeeftere Schepenen ende Raede des Coninclijken Stoels ende vrije Rijcxitadt Aecken doen cond ende atteiferen mits defen ter requifitie van mijn Heere Goris Gecommitteerden van den Edelmogenden Raede van Staete der vereenichde Nederlanden, Houtvester ende Regerende Borgemeefler der Stat Nimmegen, hoe dat de Borgersende Inwoonders defer Stadt van ouders hebben gehat, ende noch fijn hebbende alhier (1) binnen het Rijk ende diflrict van Aecken het jus venandi, ofte trecht van te moegen jaegen , ende dat het felven aen eghenen vrembden gepermitteert en wordt te doen, fonder daer toe van ons geobtineert te hebben expres confent ofte bewilligong. Ende want reden is aen nijemand- en (O Dit certificaat berust in den Blok.  van nijmegen- IOI en getuijgenis der waerheijt te verweijgeren , principalijck des verfocht lijnde, fo hebben defe ter requifitie , als boeven, onder de ordinarisfen Segel defer Stadt laeten expediëren, en bij onfen Secretaris onderteeckenen fonder argelist. Aldus gefchiedt binnen Aecken defen feven en twintigften Augusti A° festien hondert drij enfestich. was getekend. Matthias Peill. S. met een opgedrukt zegel in groen wasch. Accoort of Overeenkomst tusfehen Willem van Bronkhorst, Burggraaf tot Nijmegen, en Richter in den Rijke ter eenre, en Burgemeefteren , Schepenen en Raad en gemeene Burgeren' der Stad Nijmegen ter andere zijde, rakende het onverfterkt laaten van de Toorens op het Valkhof; voorts dat hij Burggraaf met niet meer dan twintig paarden aldaar mogte binnen komen enz. gegeeven op St. Luciedag 1372. w ij willem Heere van Bronckhorst, CO Borchgreve tot Nijmeghen ende Richter in den Rij. CO De Comités, Procuratores of Advocati Palatii plagten de twee Ampten van Burggraaf tot Nijmegen, en Richter in den Rijke in het voeren hunner tituls te onderfcheiden, en zich te fchrijven Burggraaf tot Nijmegen, en Richter en Dijkgraaf in den Rijke, 't geen ook alzo volgens de oude Charters fchijnt te behooren; dag in later tijd hebben dezelve den titul aangenomen van Burggraaf, Richter, en Dijkgraaf des Rijks van Nijmegen. De Burggraaven hebben , als Burgtraaven, tot de Stad geene betrekking, maar als RichG 3 ters  IOS VERVOLG DER HANDVESTEN Rijeke, doen kondc en keijnlic allen luden mit defen apenen brieve, dat wij wetlicken en waell verfwoent verlijck en overdragen fijn mitten Burgemeiflrn Scepen en Raijt ende ge~ vieijnen Burgheren der Stad van Nijmeghen, bij feigghen als van onfen weghen Cijfebrecht van Bronckhorst Heere van Borclo, Hcijmeric Her$ van Wisch ende Diderick van Buren; van der fiat weghen, Her Amt Puls deken tot Zeflic, Her Willem van Druten Ridder, Walraven van Oij ende Willem van Drueten, in manieren ende vurwarden als hijer na befchreven ftaen. In den ijersten fijn wij gefwoent verleecken en overdragen van allen twijst en oploep dije gefallen is tusfehen pns Willem Heer van Bronckhorst voerfchr. ende Willem van Lent, ende der gemeijne Stat voerfchr. als van der Borgh tot Nijmeghen, en van der poerten te breecken, (2} the llormen , en the wijnnen voer en na, en van allen den ghenen, dije daer meede geweest hebben, fij fijn van bijnnen of van buten Nijmeghen, en fchelde dije quijt van allen broeken, die fij ons, en van ons Ampts weghen hijr in gebroeckt hebben, en dat fij daer af van ons noch van anders nijmant van iers in het Rijk, zijn fij aan de vonnisten van Schepenen der Stad, zo in civile, als criminele zaken, om die in hét Rijk uit te voeren, en de rechten der Burgeren aldaar te bewaaren, met eede verbonden. Vergelijk mijne aantekeningen op de Chronijk van Nijmegen bl. 87 (7) en op de Handvesten bl. 86. (2) Zie Smetius in Oppid. Batav. cap. PH. pag. 82,90. DeBurgtofhet Hot lag doenmaals buiten de Stad, dog in den jaere 1467 it de zelve binnen, der> £rads muuren getrokken. '  VAN NIJMEGEN. I03 van onfen weghen gheen krot noch aenfpraeche meer liden en foelen; voert fijnt vurwarden, dat Gijfebretht van Bronckhorst, Here van Borclo en Heijmeric Herre van JVifch voerfchr. dije Borgh voern. in oer hant hebben Joelen verteijmacht lave en foelen daer op Jenden twe mannen of drie, dije Jekeren Joelen en fweeren den Heer noch te jlat voerjch. geen onfiade daer mede the doen ende thijenden dije verteijmacht weder over the gheven in hant der Burgermeiftern Scepen en Raijt der Jlat voerjchr., behoudelicken der ftat voerfch. oere gueden, dije fij nu ther tijt hebben op ten Borgh en poerten voerjchr. Voert fijn be vur warden, dar wij noch nijemant van onfer weghen fij onderwijnden en fall noch aennemen den Borgh voerf: noch poerten noch toeme, noch geenre veste der Borgh voerjchr. noch geenre vesten noch poerten der ftat voerjch. , dat den Here of der ftat voerjchr. the ontftaen comen mag. Voert fo en foelen wij nijt bijnnen Nijmeghen komen meer dan mit (3) twintich perden, then weer mit wille en guetduncken der ftat van Nijmeghen voerfchr. Voert fijn bevurwarden, dat wij, of wij dat Ampt tot Nijmeghen van onfer weghen vuren lal, en dat wefen, foelen en werden der gheene die viant fijn of werden der Stad voerfchr. Voert fcheldcn wij quijt Heijnrich van Redichaven van allen broeken, dije hij ons gebroeckt heefc, als dat hi daer mede was daer Amt van Hoemen en (3) Dit was reets door Hertog Reinold den III ia den jaare 1343 belooft en aangenomen. Zie Smetius in Oppid. Bat. cap. FU. pa%. 82, 86". G 4  104 VERVOLG DER HANDVESTEN en fijn gefellen dije van Cleve nedertoeghen : Voert fchelden/wij en Hijenriconfe buel quijt Machiel Evert en Peter Budden van allen gelaeften en broecken dije fij gebroeckt en ons ghelaeft moeghen hebben van der heerlicheit weghen. Voert weert fake, dat Machiel en Peter voerfchr. ons gcbroekt hedden, dat fij fouden fij ons beteren tot fegghen Gijfebrechts Here van Borclo, Heren Willems van Drueten Ridders, Walravens van Oij en Geuckens jorden, en desgelijcs hedden wij Machiel èn Peter voerfchr. ijet gebroect, dat fouden wij oen beteren bi den fegghen voerfchr. bannen eenre maent na datum des brieffs the fegghen, Ende alle defe voerfch. punten en vurwerden hebben wij Willem Here van Bronckhorst voerf. ghefekerc en ghelaeft in gueden trouwen vast ftede en onbrekelicken te hauden fonder arglist; mede fijnt vurwarden, dat wij Borgcmeiftern Scepen en Raijt der fiat van Nijmeghen voerfch. Joelen Here Willem Here van Bronchorst voerfch. den felven Borchgrevcn Ampt tot Nijmeghen , en Richter Jmpt in den Rijke en van den Tolle tot Nijmeghen vorderlichen wefen tot finen rechte en nijet hindcrlichen. In orconde der waerheit alle defer punten en vurwarden voerfcr. hebben wij Willem Here van Bronchorst voerfchr. onfen feghel, en wij Borgemeiftern Scepen en Rait der ftat van Nijmeghen voerfchr. feghel onfer ftat voerfchr. aan defen brief ghehangen. Ende hebben ghebeden den feghs-. hern als fij voerfchreve ftaen, dat fij defe voerfchr. fwoen en overdraght mit ons en over ons. befeghelen willen. Ende wij Gijfebrecht van Bronchorst, Here van Borclo, hern  VAN NIJMEGEN. I05 Heinric Here van Wifch, Dideric van Buren, Arnt Puls Deken tot Zeflic, Willem van Drueten Ridder, Walraven van Oij, en Willem van Drueten voerfch. Want wij defe voerfchr. fwoen en overdragt ghededingt hebben en gheftedecht in allen manieren als voerfch. is, foe hebben wij onfe (4J Seghels om oeren wille Here Willems, Here van Bonchorst en der Borgermeiftern Scepen en Raijt der ftat van Nijmeghen voerfchr. mit den oeren aen defen brieff ghehangen in tuijchnisfe, en om dije meerre veste alle defen vurwarden voerfchr. Gefciet ende ghegheven in 't jaer ons Heren dufent drie hondert twee en tfoventich des donredaghes na fente Lucien dach der heijlighen Jonfvrouwen. (4) Aan het Charter, beruftende in den Blok, hangen negen Zegels in groen wafch. G 5 Uit-  I06 VERVOLG DER HANDVESTEN Uitfpraak van Meefteren van St. Nicolaas Gilde met een deel der Burgeren, uit kracht van verblijf van Burgermeefieren Schepen en Raad aan hun gefield, betreffende de jaarlijkfche verkiezinge van Borgermeefteren; als ook de aanfiellinge van den Rentmeefter en Heemraaden, te doen bij lotinge uit de Raaden, des tijds in drie derde deelen verdeeld , gedaan op Vrijdag na den heiligen Jaarsdag 14.71. Burgemeifteren , Scepen en Rait der Stat van Nijmegen doen kondt, alfo als die Meilteren van Sent Claes gilde mit eendecl onfes Burgeren huden op ten dach date diss brieffs op alfulcke gelove en verblijf als wij an fe geftalt hadden , een mijnlicke en eendrechtlike uitfpraecke ruerende van onfen Burgcmeifieren Rentmeifier en Heemraaden te maken en te bringen gedaen hebben in forme en manierh als hier nae befchreven fteet, Dat is to weten; in den ijrften; dat men na ijrst an, en voert tot ewigen dagen to , van jaer to jaer, dess neesten dagh na den heiligen nijen jaersdagh, als men van aks herwerts gewoenlic is geweest Borgmeifteren te keijfen, die Borgmeifieren en Rentmeifier mitten lott maken en vernijen fal, dit jaer over, denfelven dordendeell daer men die Ampten vufchr. uijt gekaeren fold hebben, en yoertan van de eenen dordendeel tot den anderen, om te laten gaen in defer maten, dat: men fo voel togelackte cedelkens, als in denfelven dordendeel, daer men bij 't laten fall, Raede fijn, die gezwoëren Rae- den  van nijmegen. I07 den en daer tegenwordich wen en mede laten wolden, in eenen hoet bedeckt bij een werpen fall, en op tween van defen cedelkens lal gefchreven ftaen burgmeister, en fo fullen die felve Raede in denfelven dordendeel wefende, nementlic die 't langhftejn den Raede geweest is voer, en die andere beijvolgend'e, voert daer nae elc, een cedelken uter den hoett trecken in tegenwordigheit 't gemeijnen Raits en der Meifteren van fint Claes Gilde, en die ghene die dan die Cedelkens, daer burghmeister op gefchreven ftaet, krijghe, die fullen dat tokomende jaer Burghmeifteren wefen, en die dat cedelken krijght daer rentmeister _ op gefchreven fteet, fall int tokomende jaer (1) Rentmeifier wefen, En nijmant en fal mede loten, hij en fall in onfer fiat ivonejftiech wefen, en fal der flat ten mijnjïen een reijfich peert en eenen reijjigen knecht halden, en fullen dat ijrst, eer men loten fall, in tegenwoirdigheit 's Raits en der Meifteren van fent Claes Gilde befweeren dit aldus dat tokomende jaer te halden, en alfo voert an, van jaer tot jaer, als vurfchr. fteet; Ende fo wijen die Ampten en dienften gevallen fullen, die felve dat jaer uijt bedienen, en die nijmanden overgheven bij denfelven eede; En die hier tegen dede, die fold erfflic ontrait wefen, en daer toe ftaen ter correxien Borgemeifieren Scepen en 's Raits en der Meifteren van fent Claes Gilde. Voert oft gevijell, dat Vader en Socn, of twe (1) De Rentmeefter zat veeltijds meede in den Raad, om opening van Stads finantien te geeven, en deswegens te adviferen.  ro8 vervolg der handvesten twe Gebrudërën beide die cedelkens van de Rorgmeifiër kregen, foo iold die alteste van beijden bij den lote blijven, en die jonghfte fold fijn lot weder in den hoet werpen, en daer folden dan die andere wederom op 't nije noch eens omtrecken, En in gelijke manieren fal men die heemraden, als die tijt is, oick mit ten lote maken, dan dij en Jullen nijet vortaen dan onfe gemeijn Rait mit knechte en peert te halden befweert wefen, ionder alle argelist. So bekennen wij Burgemeifteren, Scepen en Rait der ftat van Nijmegen vurg. in defen apenen brieve voer ons en onfe nacomelinge, dat wij gelaefc hebben en gelaven die vurg. punten der uijtfpraken vurfcr. en elc punt befunder, fo voel als eiken van ons des aantrefft, of antreffende mach werden, vast, ftede, en onverbrekelic te halden en wael te voldoen in alre maten, als vurf, fteet tot ewigen dagen to fonder enigerleij indracht oft we, derfeggen en al fonder argelist; ende hebben des to orkonde gantzer vast ftedicheit onfes ftats fegel an defen brief doen hangen. O) Geg. in 'c jaer onss Hn. dufent vier hondert een en 'tfoeventich 's Vrijdages nae den heiligen jaersdach. (2) Deeze Uitfpraak berust in den Blok. Brief  van nijmegen. 109 Brief van Claas Vijgh Claaszoon, Claas Vijgh en Henrik Vijgh, waar bij, zo veel hun zulks van wegen het Burggraafs-Ampt aangaat , believen in den afftand van het recht van Hertog Carel tot het aanftellen van twee Schepenen te Nijmegen, gegeeven des Sondags na Nieuw-jaars dag 1499. Wij Claes Vige Claisfoen, Claes Vighe en Henrick Vighe, doin kondc en bekennen voir ons en onfen erve. Alfoe als die hoiggebaren Furst onsfe gnedige lieve Heer Hartoighe van Gelre &c. alle jair bijnnen der ftat van Nijmegen twee nije Scepene van der heerlicheit wege te doen fetten en die felve twee Scepenen voirt oir leven lanck der ftat Raet to blijven pleghen. Soe dan die vursf. ftat van Nijmegen die felve twee nije Scepenen van Onfen gnedigen lieven Her vursf. ghecofft en an fich geworven heeft: alfoe dat fijne Gnade die voirtan jairlijx nijet meer doen fetten noch gheen gerechticheijt dair ane hebben en fullen, woe fijnre Gnaden brieff, die die ftat van Nijmegen van fijnen Gnade dair af (1) ontfangen heefft, dat allet vorder begrijpt en uijtwijst. Want dan wij Claas Vige Claisfoen, Claes Vighe ende Henrick Vige vursf. alle jair eenen nijen Scepen (1) De brief van Hertog Cartl, gegeeven op den heiligen Kersavond 1498, hebbende het groot uithangend Hertoglijk Wapen in rood wafch, berust inden Blok, benevens de daar op gevolgde Overdracht tusfehen Borgenneefteren, Schepenen en Raad, en de gemeene Borgeren en Ingefetenen der Stad Nijmegen, rakende de keur van Borgemeefleren Schepenen en Raad, gemaakt dee Gudesdag na drie Koningen dag 1409.  HÓ VERVOLG DER HANDVESTEN pen van den tween nijen Scepenen van wegen des (2) BorchGrevè Ampt te Jetten plegen, Soe bekennen wij Claes Claes en Henrick vurss in defen apenen brieve voir ons, ende onfe erven, dac wij den felven vorgen. brieff die onsfe Gnedige Her vursf. der vursf. Stat van Nijmegen dair op alfo verleent en gegeven heeft, beliefte en confentiert hebben, en mijt defen felve brieve believen en confentieren, fo voell ons dat van wegen des Borchgreve Ampt antreffen ende berueren mach , en wij dess to fchaffen mogen hebn , en gehfvèn dat allet vast en ftede to halden , fonder enich wederfeggh, en al fonder argelist; Ende hebn dess to orkonde der waerheijt en gantzer vaster ftedigheijt onfe (3) Segelen an defe brieff gehangen. Gegeven in 'tjair ons hern dufent Vier hondert negen en tnegentich dess Donredagh nae den heijlighen nijen Jaersdagh. (2) Het Bnrg-Graafs-Ampt was op Vrijdag na den Sondag Cantate 1496 aan Henrick Vighe verfchreven voor XXVIIIc Goltguldens, en wierdt dus des tijds in pandfehap bezeten. Voorts fchijnt uit dezen brief te kunnen worden afgenomen, dat de Hertog bij de Verpanding1 aan den Burggraaf Vijgh had overgelaten, om een van de twee Schepenen, te mogen aanftellen. (3) Deefe brief berust in den Blok, voorzien van twee uithangende 'zegels met het wapen van de familie van Vijgh in groen vvafch, zijnde het derde vergaans Brief  VAN NIJMEGEN. III Brief van Burgermeerleren Schepenen en Raad der Stad Nijmegen aan Hertog Carel. J)urluchtige hogeboen umogen Furst. Wij prefentien uwen F. Genaden, die namen van den nijen gekaren Scepen op ten andeh dage van den nijen jairsdach, alhier bij ons gefchiet, as uwe F. Genad, in dess ingelachten cedulken, vernemende werden mit oitmoediger eh dienstlicker beden eh begerten, dair uijt vier Scepen to (i) kijess. ons die dan bij dess baden fchriftlic oudoen feijndh, eh die durch Uwr, f. Ge. Richter al- (i) Aangaande de geduurige twisten van Hertog Carel en de Stad Nijmegen zie Geldenhaurius ad annum 1525. Pontanus Hist. Gelr. lib. XL pag. 719. Smetius in Oppid. Batav. cap. VIL pag. 90. Bij een onderling Verdrag van den 5 Octob. 1525 heeft moeten bevur* wairt worden , dat Burgemrn , Scepen undRaedt, Meijfteren van St. Claes gilde, van de Bruderfcap und van de Amten, van nu voirtaen, van jaer tot jaer, als men die Scepen und Raedt alhier na alder gewoenten, und foo ducke des noot gebeort, toe kiefen hebben , und datter eenighe plaetfe of plaetfen van den getal der vierundtwijntich perfonen van den Raede tmd Scepen fullen vaderen und ledigh fijn, alsdan den Iloochgeboren Deurtuchtigen Vermogenden Furjlcn und Heren, Heren carel , Hertogen van Gelre und van Gulick, und Greve van 7Mtphen, und fijns Furst: Gen. lijfs of bloets erven, fes, acht, thien of twelf perfonen, foo veel als des na adv enant der perfonen, die to kiefen fijn, heifchet, van haefluden of gueden burgeren van de trenelickilen, rijekften und eerlikften van itamme, die tot de regieronge des gemeenen beftes nut und bequaem fijn, prefentieren fullen; und dat sijN vurst. gen. ind fijns lijfs of bloets erven daer vijt alle jaer, alst van noden is woe vorsf. die tiij Scepenen kiefen und fetten fullen. Hertog Carel zonder wettige lijfset ven in den jaere 1538 overleden zijnde, is dit Verdrag vervallen.  Ha VERVOLG DER HANDVESTEN alhier na alder gewoenten (Y) eiiden dnen willen fu!x eh alles guetZ\erlac<5n wijTon" genslick, to denfelven uwen, F. G. die Got to ange zeligen tijden, in victorien fparen wül Gefcreven op Sonnendach den heilig derthien avont Anno (3) XXVUIo 6 Burgermeiltr Scepen ende Rait TT,t uwesF-G-Stat van Nijmegen. Het Opfchnft ts Den hogeboen durluchigen umoegen fursten ende hn, hn kairll Hcogen van Gelre eh van Gulich, eh Greheernen.V£m ^ °nfen ë™edi^ lieven ven'?,nD|" l Jai^ari! 1525 liad HertöS Carel gefehreVenaan Jochem Vijgh, Richter van Nymegen dat Aii g en Schepenen in eed zoude neemen natZf aln Furst b de-zelve niet zoude zitten of hand bieden, alzohii la en D? ^ S^rmk van haare keure» foe te laten. De Richter, die de Hoogheid van den Furst exerceerde binnen de Jurisdictie Van NiWgen rTw,r,enS d£,n Z6,Ven de bank fPa""en in ? \ftafer-°ïdeV iet Wdke Seene Rechts-oefFeniug, pleegtll;orden.V,ie' ' "J fa het Cfimi"e,e> £ rusSn^fp bd-ef'- ,Va?L°uderdora bijna vergaan, berust aan de Provinciale Rekenkamer, Uit-  VAN N IJ II E G E N. 113 Uitfpraak van Koning philips , ah Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen, houdende , dat zekere, toen recht bangige procedure voor het Gericht van Herwenen Aart, incasd'ap' pel vervolgt zoude worden voor den Borggraaf en twaalf Schepenen van Nijmegen op het Valkhof, en niet bij klaeringe op de Pracst, mits dat injudicando gevolgt werden de gewoont en en oude herkomen van Over-Betuwe, gegeeven den 23 Maart 1557. "Philips bij der Gracien Godts Coninck van Castilien , van Leon, van Arragon, van Engelandt, van Vrankrijk, van Navarre, van Napels , van beide Sicilien, van Maiorcke, van Sardagne, van den Eijlanden Indien ende vaste eerden der Zee Oceane, Erts-hertoge van Oistenrijck, Hertoge van Bourgoicnen, van Lotrijck, van Brabant, van Lijm-' burch, van Luxenbourg, van Gelre en van Melanen, Grave van Habsbourch, van Vlaenderen, van Artois, van Bourgoignen, Paltsgrave ende van Henegouwe, van Hollandt, van Zelandt, van Namen, ende van Zutphen, Prince van Suave , Marcgrave des heilichs Rijcks, Heere van Vrieslant, van Salins, van Mechelen, van der Stad Steden en landen van Utrecht, Overijsfel en Gronijngen, ende Dominateur in Afie en Africque. A.'/ien den ghenen die defe onfen openen brief fullen Hen of horen , falut: Alfo van onfen lieven , beminden en getrouwe Stadhouder, Cantzler en Raeden in onfen vurfz. Furftendom Gelre en Graefffchap Zutphen verordent, fekere gebreken innijgh gefchill ende proces verreien H fijn  114 VERVOLG DER HANDVESTEN fijn geweest tusfehen eene Johan uan Hoemen, Burger onfer Stat Nijmmegen , ende onfen lieven getrauwen onfen Borggrave , Borgemeist Schepenen ende Raedt derzelver Stade Nijmmegen (to defenfion unfer, als Furften to Gelre und Grave to Zutphen hoogheijt over den Rycke ende Schepenfloel vau Nijmmegen) met hem gevuegt, aenleggeren ter eenre, und Hanriche, und Johan Eijgemans gebroederen mit fampt oeren anderen broeder ende Susteren onfen oich lieven ende getrouwen onfen Amptman voort fementlichen Ritterfchap van OverBetuwe und Gericht van Herwen (to defenfion und erholdning onfer in quaUteit als boven, hoichheit met de Ampte van OverBetuwe) mie oen gevueght, verweerderen ter andere zijde, herkhommen die zelve gebreken ons faechenhalven feker oirdels bij ijetsgemelte Gerichte van Herwen to vordeel der vursf: Eijgenmannen ende nadijel ijetmeltes Johan van Hoemen gewezen, und dat diefelve Johan van Hoemen van felven oirdell an bovengerurten Burchgrave en twaclff fcepenen van Nijmegen op ten Valekhojf zitten geappelleert, ende fich beroepen hebbe, den vurfchr. Eijgenmannen ende Amptman en Ritterfchap fultineren ende fegghen fulcks egheen appellation dan eijn claerongh genoemt te fullen oder behoren te worden , en dat fulcke Claerong achtervolgende der Laudbrieve van OverBetuwe nijt to Nijmmeghen (woe gedachte Johan van Hoemen , voirgenomen) dan op ten Proest voir Arnhem behoirt foll hebben to gefchien, Daer op die Aanleggers gefacht, lij waren in posfesfie, dat fullcke appellatien van Herwen  VAN NIJMEGEN* t ï g Wen to Nijmmegen foilen gefchien moeten j tzelve mit drie Vonnisfen te Herwen gewéfen , van welken to Nijmmegen geappe'1liert, bewijfen willen; Deij vurfcr. Verweeft • ders feggen, fulcke appellatien durch abüijs * ind nijet woe id behoirt hadde, daer ge* kummen geweest to fijn, mit wijdere redenen ten beijde fijden in oiren fiucken voofgewendt. Und eijntlich bij Johan van Hoemen appellant geconcludeert fijn, dat hein. Appellant fijn beroepen appellatien van Herwen to Nijmmeghen op ten Valkhof? als andere in voirgang. jaere wederfaren* to profequeren bewillicht, en gefiadet fall worden: Ende bij den Burchgreven, Borgermeifieren , Scepenen en Raedt van Nijmmegen vurf- oich geconcludeert, dat verklaerE fol werdden, dat die appellation van Herwen nijet aen gen. Proeft in Over-Betüwe> dan to Nijmmegen op ten Valckhoff verfogt* en achtervolgt, dat olch fij aen 1 egge ren , immers in het gebruick ende posfesfion derfelver daer inne fij, endé oire voerfacteïi boven dien gehandhavet und den Amptmart van Over-Betuwe und Richter der Gerrichtsbanken to Herwen geordonneert en bevoleri fal worden, die acta en procesfen te Herwen bedinght, en alnoch (overmits die beroepen appellatie)" ongeëndiget hangend^ be^ floten en befegelt an Burchgrave over tö fchikken ind folgens gefchien to laeten, als nae appellation-Recht eijght en gebuert* allet tot confervatie ende defenfie onfer hoichheid over den Rijcke ende Schepenftoci der Stadt Nijmmegen vurfch, maekend eijfch van kosten; den vurfchr. Eijgenmannen. Ap* H a  I 16 VERVOLG DER HANDVESTEN pellaeten mit fampts Amptsman Ritterfchap und Gericht van Herwen verweerders ter contrarien concluderen, dat om allen denrechts, redenen ende bewijs in oiren funften aengetogen die vermeinte aengetogen posfesfie der aenleggeren genoechfaem wederlacht, informelich nichtich ende van gheender weerde wefen en fall. Ende dat die twee kerfpelen Herwen ende Aerde bij den Ampte van Over-Betuwe endesfelvigen Landrechte ende alden gebruijck, daer fij alle tijt onder gefchuijlt hebben, ende mede bericht fijn worden, gehalden ind gehandhavet ind erkantt fall worden, der aenleggeren vermeijnten eijfch informelich, en in den rechten ongemesf. onder ongefundeert to fijn; dat oich fij daeromme in allen onkoften om defen faecken wil gedaen fijn, en die men noch vorder daer inne doen fall moeghen, vercondemniert worden zullen. De voirf. Eigenmannen Appellaete fo voel daer bij hangend, dat om alle deis Rechts reden ende bewijs wille foe'wael bij ain als bij den vurf: Amptman ind Ritterfchap ind Gericht van Herwen aengetogen, men nijet en foll ijet wes behooren te erkennen aff verclaeren op te vermeijnte provifie bij den vurf: aenleggers in oeren eifch begeert ter tijt |toe en foe langhe, wes dat eerfle na recht erkant en verclaert fal fijn, in dat principael, waerdie verclaerongh of appellation vanrechts wegen fall behoren. Waer op bij dije vurf: aenleggeren gerepliceert, en bij der verweerderen gedupliceert, is geweijst allet fchriftelich een ieder partije allegerend verfcheijde redenen en middelen, foe fij ver- meijn-  VAN NI] ME GEN. 117 meijnden tot oiren meinongh ende intentie to dienen, ende tot verificatie van dien inleggend inftrumenten fulcke fchijn, en bewijs foo fij nodich eragteden: 'Doen kondt, dat gefien in onfen Raedt des Furflendomb Gelre en Graaffchap Zutphen vurf: die aenfpraecke, antwoirde, Replicq, Duplicq, ende die conclufien daerinne genomen mit oick allen fchijn befcheijdt ende bewijss ten beijden zeijden refpectivelich innegelaecht ende gedient: Nadien bij onfen Cantzler ende Raeden vorsfe: den Borchgrave voirt gefchikten der ftadt Nijmmeghen affgevraeght is geweest, off fij op ten Valkhoff zitten beëedet waercn alleenlijk na den ftadt rechten van Nijmmeghen te wijfen, of ind derhalven fij' na den Overbetuwfchen rechten daer die ftriedige guederen (daeromme nu defen appcliatie gewefe) gelegen, nijet wijfen en fullen moegen; und daer op bij den felven geandwoordet, dat fij na den rechten ende gewoenten der plaetfen, daer die ftreidige guederen gelegen, weijfen muchten; Woe fij oick nu in defen faecken voor die appellation voir oen to fullen behoren erkantt worden na den OverBetufchen rechten en gewoonten ; indien die gewoonten ghenoegfaemelich daergedaen wordden, kennen ind wijfen fullen, woe over die gewoenten nijet genoeghlaemelijk daer gedaen, fij wijfen fullen nae den gefchreven Rechten , 't welk fij van een Raedt der Stat Nijnmeghen alfoe te verclaren (woe fij fachten) bevel hadden, und folgends nae dat die vorfchr. Gantzler und Raeden die faecke geer»e vereenicht ind in der vruntfchap hingeH 3 lachc  I I 8 VERVOLG DER HANDVESTEN Jacht hadden, 't welck nijet en konde treffen ,. und derhalve parthijen ter beijder zijden rechts begeert hadden. Wij als Hertoghe to Gelre en Grave to Zutphen voor recht bij fentemie van onfen vurf. Cantzler en Raeden verclaert hebben, en verclaeren bij delen, dat bij provifie en op dattet recht fijnen loop hebben mach, id oirdel tusfehen den voerf: Johan Hoemen als aenleggcr eens, ende die vurfr. Eijgenmannen verweerderen anderdeijls te hebben gewefen , ende uijtgefprooken in dato van festen Julii XV° LVI in appcllatie verwillight worden fal voir onfen Burchgrave en twae/Jf Schepenen to Nijnmeglen op ten Valkhojf, ind bij denfelven getermineert, ende veruijttent, doch na den Landrechten , gezvoenten en gehruijck in OverBetuwe ,- ind dat ingelijcken f\ntentien of oordelen die to Herwen of Aerde vorhen gewcfen fijn, daer van beroepen is, .of hier naemaels gewefen fullen worden, van .nu voertaen van gelijcken geobferveert fall worden. Edoch onfe vurfr. Amptman Ritterfchap ende gemeijne Geërfden in OverBetuwe vorbehalden en gereferviert oere actiën, foe wael in posfesforio, als petitorio, om diefelve voer onfen Stadholdcr Cantzler ende Raden vorfr. , wanneer idt oen godduncken fall, te mocgen intenderen; Voorbehalden oick (fo onfen Momboir in defen procesfe nijet geroepen , noch gehoirt en is) onfe hoich en gcrechtigheit , ind allen die kosten desfer faecken halven gedaen om oir-, faecken compenferend. Pes t'oirconde hebben wij onfen contre u S,e«.  VAN NIJMEGEN. lip Segel hier aen doen hanghen. (1) Gegeven in onfen Stad Arnhem den drie en twintichften dach Martii in t'Jaar ons Heren duijfent vijf? hondert fevenenvijftig. Van onfen Rijcken, to weeten van Spangien, Sicilien enz. III. Ende van Engeland , Vrankrijck ende Napels HUI. Op de plijcke ftond. Bij den Coninck. Ter relatie van fijnner Co. Mats Cantzler und Raeden in derfelver Furftendomb Gelre und Graeffchap Zutphen verordent Getekend Th. Roos. Brief van Cunradus, Aarts-Bisfchop van Keulen, gegeevente Nais den 14 November 1249, waar bij aan Otto den III, Grave van Gelre vrijheid wordt vergunt tot het afbreeken deiKerk, bij den Burgt gelegen, en het overbrengen van defelve op eene andere gevoegzaamer plaats. (30NRADUS Dei gratia Sanctae Colonienfis (ij Ecclefiae Archiepiscopus, Italiae Archicancellarius, Apoflolicae Sedis Legatus, No- bi- (1) Deeze Uitfpraak berust in den Blok. Zie voorts de Guedesdags-Boeken ^post Pontiani 1560; de Handvesten van Nijmegen hladz. 279, en aldaar mijne aanmerkingen bladz. 281. (1) (1) Conrddus is tot Aarts-Bisfchop van Keulen verkoren in den jaare 1237, en aldaar gcftorven in den jaare 1256, volgens het Chronicon van der hiUiger StattCoelle'n, gedrukt in den jaare 1499= Pol. CXGFIII. vcrfo. H 3  120 VERVOLG DER HANDVESTEN bili Viro Otthoni Comiti Geirenfi dilecto fideli fuo falutem in Domino. Cum , fkut ex parte tua fuft propofuum coram nobis, Ecciefiaparochialis Oppidi Novimagijenfis, Colonieniis Diocefeos, tibi ex eo fit multipliciter onerofa, quod per eam eidem loei (2) Caftro, quodadhonorem Romanae Ecclefiae nosceris expugnasfe, timetur in pofterum posfe periculum et impedimentum aliquod provenire, nos devocionis tuae precibus annuentes, ut ipfam Ecclefiam faciens demoliri, transferas in locum alium Cs) competentem, tibi auctoritate prefentium indulgemus. (4) Datum apud Nusfijam AVIII° KI. Decembris Anno Domini millefimo CCXLVIIII? Vertaaling. (^onradcs, door Gods genade Aarts-Bïsfchop van de heilige Kerk tot Keulen, AartsCancellier in Italië, Gefant van den Apoitolifche Stoel , aan den Edelen Heete otto Grave van Gelre, fijnen geliefden en beminden, alle heil in den Heere. Daar, gelijk van wegens uw aan ons is voorgedragen , de Kerfpel-kerk van de Stad Nijmegen, behoorende onder het Aarts-Bisv dom (2) Templum enim extra Civitatem apud Caflrum ftabat, volgens het Chronicon Tilenfe pag. 240. (3} Vergelijk mijne aantekeningen op de Handvesten van Nijmegen bl. 348 (li) (i) (/•). (4) Deeze brief, op pergament gefchreven, hebbende een uithangend wit Zegel van gedagte Aarts-Bisfchop. berust aan de Provinciale Rekenkamer.  VAN N IJ M E G E N. 121 dom Keulen, uw uit veelerlei hoofden lastig is, voor al, daar men vreest, dat aan de Burgt, gelegen ter zeiver plaats, welke men weet door uw ter eere van de heilige Roomfche Kerk in bezitting genomen te zijn, uit dezelve gevaar en letzel zoude kunnen worden toegebragc, zo hebben wij, gehoor geevende aan uwe billijke en eerbiedige beede, toegeftaan, dat gij de Kerk doende af breeken, dezelve overbrengt op eene andere gevoegzaame plaats, oirconde dezer onfer tegenwoordige brief. Gegeeven te Nuijs den 14 November 1249. Brief van Koning Philips aan die van Nijmegen, waar bij Hij dezelve bedankt voordenijver tot befcherming en onderhouding van het oude en oprechte Christen geloof, en den dienst daar toe aangewend, verzoekende daar in te vol' harden , met bijvoeging van bij fijne overkomst daar in te zullen voorzien, zo als na de rechten , Privilegiën, en oude herkomenzal behooren, gefchreven te Madrid den 27 November 1566. Bij den Coninck. [_^ieve getrouwe Wij zijn onderricht ende verwitticht bij brieven van onfen Neve den Graeff van Meghen, Stadholder ons Ilertoghdoms van Gelre en Graifffchaps Zutphen, van die goede toeficht, die ghij gehadt ende H 5 ge-  122 VERVOLG DER HANDVESTEN gedragen hebt, ende onlangs mijtter (i) dak bewefen, aengaende die belchermijnge ende onderholdijnge van onfe ondc en oprechte Kerfien gelove , ende oick van onfen dijendefwelk wij nijet en hebben willen laeten u te kennen te geven, ende fchrieven bij defen ons zeer aengenaam geweest te fijne u dair van •woll andachtentlick bedanckende ende nijet mijn verfueckende ende vermaenende van gelicken voirtaen te doene, ende dair inne te continueren bij advife ende ordonn: ende mijtterholp ende jjijftaent (indien va nooden isj van onfen voirfz. Neve, mijddelertijtt, dat wij felffs dair komen, om tot uwe en andere onfe goede onderfaeten bewairnisfe ende befchermijnghe in allen dijngen te (2) verfijen foen na reden eh gelegentheidt der faicken ende tott welvarenn van den Lande, ende naar den (3) Rech- (p De Burgeren van Nijmegen hadden in den jaare 1566 reeds gezwooren tot voorftand van de Roomfche religie ™ 7{etterfihe Predikanten te zullen Zworen in de Stad nocti Schependom van dien; niet te zullen behulpzaam zijn in het finenden van Beelden en Heiligdommen, maar zich te onderwerpen aan de heilige Latholtque Kerk naar inhoud van een Formulier van Led benevens deefen brief in den Blok berustende. (2) Bij eenen briefin dato 23 Decemb. ic-ro, insgelijks ervintlijk in den Blok, deed Koning Philips tot voorftand van de Roomfche Religie nadere voorzieninge, ten einde niemand, die befmet, genot eert af gefujpecteert was van eenige dwaling of'Ketterij e, tot eenigerhande bedieningen of ampt en zoude worden bevorderd. (3) Volgens een Renverfaalbricf van Keifer carel < den V, in dato 26 Mai 1549, meede oorfpronglijk In den Blok berustende, moeften de Burgeren en Inwooneren der Stad Nijmegen zich aan de Jnquifitie en het Oeejtelijk Geiicht onderwerpen, onverminderd nochtans hunne vrijheden, privilegiën, rechten ende gewoonten, welke in alle andere zaaken zouden wezen en blijven onverkleind en onverkort.  VAN N I] M E G E N. 123 Rechten , Privilegiën , ende alde hercommen van dien behoeren fall, 't welk wij hopen dac zeer corcelinge fall fijn gelick ghij van onfen voirfch'. Neve breeder verftaen zuk. Lieve getrouwe God Z1j mijt v. Gefchreven te Madrit den XXVIIeu dach van November 1566 onderfiondt philps: ende onderteekent Courteville. Het opfchrift was. onfen Lieven.ende getrouwen Burghmrh: ende Schepen onfer Stadt Nijmmegenn. Brief van den Hertog van Alva, gefchreven te Utrecht den. 6 Augustus 1568 aan Burgermeejleren, Schepenen en Raad der Stad Nijmegen , verzoekende om te willen innecmen tien Vaandelen Spaanfche Knechten en Ruiteren. _J_3on Fernando. Alvarez van Toledo, Hertoch van Alve, en Lieutenant Gouverneur en (ij Capitain Generaell. Lieve befundere. Alfoe ons dagelicxe tijdongen comen, dat Co: Mats wederwertigen fich hefftlick rusten om feer cortz in derfelver fijner Mats [Ne* derlanden to vallen; und Wij derhalven id crichsvolck nijet foe wijdte van ons verleggen moeCO De Hertog van Alva is geweest de eerde, die fpeciiiee tot Capii'ein Generaal over de Nederlanden bij den Koning van Spanje onder 't Gouvernement van de Hartoglnne van fydrihd- }vt den jaare 1567 is aangefteld.  Ï24 vervolg der handvesten moegen, als wij gheren gedaen hedden; maer t zelve bij de handt toe halden, und Thien Vmlen Hispanifche Knechten des Regiments van Alonzo van Ulloa to nijmeghen etliche daghen to legge genoedicht fijn, 't melk wij gantz ongheren doen, die weile wij dezelve Stadtt om oure guede verdienst bisher gheren gethoendt hebben ; woe nog gheren dede were Ut moegelick : Soe gelangett ons guedich gefijnnen , und mjetemijn van wegen Co. Mats: meijnongh und bevel, dat ghij gemelte thien Venlen Knechten fi) innelaet, ontffanght, onderhelpt, logeertt ende gerieven doet als t behoert. Dewiele id doch om feer weijmjghe daeghen to doen fijn wirdtt. Verfiihen van wegen Co.Mat* ons alfoe tott U.'Gegeven to Utrecht den Xllten Augusti XVo LXYTII. getekent Duc d' Alva. onderfiond. Benij. Het opfchrift was: Onfen lieven befunderen Burgermrn Scepene und Raidt der Stad Nijmmegen. Brief CO Geen Krijgsvolk mogt in de Steden gebragt worden buiten wil derzelve. Geld. PI. Boek Praelim punct. col. 10. Thom agtienden. Maar toen de Hertogen van Gelre tevens Koningen van Spanje waren, begrijpt men ligtelijk, dat de afgezondene bezetting, hoewel ondergefchikt aan de bevelen der Stads regeering, moest ingenomen worden. Veel overlast onderging echter de goede Burgerije door de losbandigheid dezer Hifpahifche Soldaten. Zie de Chronfjk van Nijmegen bl 137 Dan tot vergoedinge van dien verleende Koning Philips aan de Stad Octröij tot het houden van weekelijkiche VheeMarkten op Vrijdag, te beginnen van St. Jacob Apostelsdag tot St. Marten Bisfchopsdag in den winter; bij brieven den 13 Julii 1575 te Brusfel gegeeven, welk octroij benevens deeze 'brief van den Hertog van Alv* in den Blok berust.  van nijmegen. 125 Brief van den Hertog van Alva uijt naam van Koning philippus bedankende voor de eer de Koninginne in haar doortocht aangedaan, met verzekering van des Konings voorzorg voor 'f gemeene welvaren, gefchreven te Brusfel den 28 Maart 1571. Don fernando alvarez Van toledo Hertoghe van alve en Lieutenant Geuüerneur ende Capiteijn Gnael. ^\^"elgeboren, Edele, Erentueste, Eerfame en Voirfichtige, Lieven ende Befundere; uijt 's Konijncks onfes alreghenadichften Heeren brieuen hijer bij gefoeght fuk ghij clairlicken verliaen, hoe aengenaem dat uwe dienHen Zijne Majefteit geweest fijn, ende naementlicke de goede gonfte en affectie, die ghij der Conijngijnnen in heur duertocht gethoont hebt, foe wij U onlangs bij Zijne Majeiieits last geadverteert hadden. Oick zuldij verftaen de forchvuldicheidt, die Zijne Majefteit heeft van 't gemene welvaren , ende de ongenuchte, die zij gehadt heejft deur de groote fchade der lester Inundatien; Wairomme Zijne Majefteit oock begheert, dat men de here godt die- ne ende bidde om zijne gratie, op dat hij sijn volck mijt bermhertighen ooghen aenzien will, 't welk wij oick nijet hebben willen laten u te recommanderen uijt alder affectien. Welgeboren, Edele, Ernveste, Eerfame, ende Voirfichtighe, Lieve ende Befundere, onfe Heere Godt zij mijtt  126 vervolg der handvesten U,Gefchreve teBruesfele den XXVillen dnrh vanMerte A0 71. Onderftont: F. A. duc d'alve. Ondertekent Courteville Het Opfchrift was. Den Welgeboren Edelen, Erentfeften Eerfiemen ende Voirfichtighen, onfen Lijeven en Befunderen, eaen- nerheren, ridderschap ende steden des Hercochdoms Gelre en GraeflTchap'sZutphenn repraesenterende die staten van denselven landen; off heure Ghedeputeerden. Brief van Koning philippus , daar bij bedankende voor de eer aan de Roninginne bewezen in haaren doortocht, met verzekering van fijn voorzorg voor 't gemeen welvaren* gefchreven te Madrid den 22 Januarii 1571. Bij den Coninclc. ^\\^"elgebore, Edele, Erencfeste en Voir^ ive. Alfoe wij ge- llllSfpfil^^;1;":;. ■ ?f|§lp| >nfe zeerlieveenM « < X>*e die Conijnghijnne, fvk» l \ t* < , iC^- t r lieven ende getrouwen '** *4T* n Alve, Ridder van onGouuerneurendeCa., :< ..«fe Landen van her- ' <* • V" ' dcvoir, dat ghij ",»\h* 1'LU or. haer tontfangen int » in onfe voirfz. Landenn ende duerHH wtfeiVf 2f-ouiv Uda aan het Hospitaal of Commanderije yan St. Jan gefchonken, gegeeven den 20 Octoher 1196. H enricus fexcus, divina favente clernenria Romanorum Imperator femper Augustus et Rex Siciliae; ad aeterni regni praemium et temporalis imperii incrementum apud Regem Regum nobis proficere non ambigimus, fi, loca religiofa manutenentes , ea , quae a Christi fidelibus ipfis piae largitionis ftudio impenduntur, fub noftra pace ipfis integra confervamus. Quapropcer notum facimus univerfis imperii noftri fidelibus, praefentibus et futuris, quod nos imperiali benignitate ratum (1) habemus et confirmamus, quicquid (2) alardus (3) Comes de novimago, et uxor ejus uda , Hospitali apud novimagum, quod Ci} Deeze brief heeft oorfpronglijk berust in het voorfchreve Hospital. Men vindt dezelve onder de Hukken, dienende tot Justificatie van het aanvaarden der goederen toebehorende aan de Commanderije van St. Jan, en in het Charterboek van Gelderland II afdeeling bl. 251. (2) Alardus de Nemage komt reets voor als Getuigen bij de tekening van een Brief van Keifer fredrik den I van den 2 Aug. 1174, waar bij Hij de Burgers van Utrecht vrij verklaart op den Tol te Thiel, verlegd naar Keiferswaerd. Charterb. van Gelderland II afdeeiing bl. 221. (3) Het Burggraaffchap van het Slot van Nijmegen was in den jaare 1182 door Keifer fredrik den I tot een Erllheen aan Graaf Otto van Gelre den II afgedaan, en uit hoofde van dit Erflheen kon ook aan Otto de titul van  VAN NIJMEGEN. 139 cuod proprüs fumptibus et laboribus conjlruxerunty de bonis fuis, quae ipforum fuerunt, iufte contulerunt, videlicer. quatuor Manfos in Villa Degefe, in Ewïck manfum unum cum appendiciis fuis, in Werthe manfum unum, in (i) Woufick praedium, in Zenfepraedium; v • tam van Burggraaf, Procurator fiveAdvocatus Palatii imperii NovVomagenfis, bij Berchemius in Chron..worden toegekend : Dan het Rijk van Nijmegen, of de Jurisdictie ovcf het Land en territoir tot de Keiferltjke Buigt behorende, fchijntonder die beleeninge niet begreepen te ziiri "ewecst, 't geen door Alardus, hier vermeld als Comes de Noviomagio, en andere Burggraaven uit 's Keilers naam en gezag, auctoritate impériau, is beftiert geweest, immers tot de Verpanding in den jaare m48. Zie mijne aantekeningen op den Pandbrief in de Handvesten van Nijmegen bl. 86. Men vindt een Naamlijst der Burggraaven bij Arklteé bl. 193 beginnende met Mawnardus Comes de Niumage 1165. Dezelve kan vermeerdert worden met Herimannus Comes de Novimagio in den jaare 1176, Johan van Doorwek 1328» Reiïrold Siboldts 13=9, Johan van Meer 1337, Denck van Brienen 1337. Wolter r«» IVufick 1341, Titaan yan Gruesbeeck 1344, Denk van Lint 1347, Henrick vanMijerlar 1356, Arnoldus van Hoemen, junior 1375. Aernt van Leijnen 1377, Johan van Bonenburg, gehaamt Honftein, Heer van Ubbergen 1379, Johan van fPuRck 1380, Gaert van Hoemen 1394, Roelof van JVuerden 1395, Udo ten Boefcn 1397, Fijerken van Berchuijfcn 1401, Henric van Apeltern 1406 , Johan Puls 1413, Henric de Galen 1422, Denc van der hautart il"^, Roelof van der Hautart 1426, Otto van Blitterswick 1435, Joh™ Verboet 1437 ; Peter Vighe Gerritfoen 1451, Gerrit van Ltjenberch 1472, Denc toe Horst 1475, Johan van Boenijngen, gezet door de hooggeboore Juffrouw Catherine dochter to Gelre 1478, keinir toe Broichuijfen 1485, Theodorus Vighe 1509, Johan Golf ein 1535, Reinkr van IVijhe, Heer van Hernen 154^, Frans van Galen 1558. UY.tien Boerfchap in het Kerfpel IVichen , HoofdDorp des Rijks van Nijmegen; zie aangaande de overige de aanmerkingen van den Hccre Bondam in het Charterboek II afdeel, bl. 252.  I40 vervolg der handvesten '] tam haec, quam aïia, quae praedictum Hospitale jufte posfidet,vel (5; collatione fidelium, vel alio quocunque modo jufte continebic^ in fpecialem Majeftatis noftrae protectionem recipientes. Statuimus ergo et diftricte praecipimus, ut nulla omnino humilis vel alta, feeularis vel ecclefiastica perfona praedictum Hospitale in bonis vel perfonis', quas habuerit, aliquatenusgravare praefumferit, vel molestare.Quodfiquis facere praefumferit, triginta libras auri pro poena Camerae noftrae componat. Ad cujus rei certam in perpetuum evidentiam praefentem cartam inde confcribi jusfimus, et Majeftatis nofirae figillo communiri. Datum apud Montem Fiasconis, anno Domini millefimo centefimo nonagefimo fexto Indict decimo tertio Kalendas Novembr. Vertaaling. H end rik de VI , door Gods genade Roomsch Keifer, altijd vermeerder des Rijks, en Koning van Sicilië. Wij twijfelen niet, of het zal ons bij den Koning der Koningen vorderlijk zijn, enftrekken zo tot verwerving van een eeuwig, als tot vermeerdering van ons tijdelijk Rijk, indien Wij, befchermende de heilige Gedichten, 't geene door de geloovige Chriftenen tot godvruchtige eindens is (5) J- IC Pontanus Hifl. Ge/r. Hb. VI. pag. 122. In- vcmo et postmodum, idque beneficie- praecipue Tacobi Sudenfis Eptscopi, qui ordinis ejusdem divi Johannis fuhfe memoratur , idem Hospitale perp/uribus reditibus at fasjim tnfigmbus aedificiis adauctum decoratumque.  VAN S IJ ME GEK, 141 is befteld en gemaakt, dezelve rustelijk en vredelijk doen bezitten en genieten. Derhalven zij kennelijk allen en eenen iegelijken onfer getrouwe, en des Rijks onderzaaten, zo tegenwoordige als toekomende, dat wij door Keifeflijke gunst en genegenheid bevestigen en befteedigen, al 't geene Alardus, Burggraafvan Nijmegen, en fijne Vrouw Uda, aan het Hospitaal of Commanderije van St.Jan te Nijmegen, 't welk fij ten koste van hunne goederen en inkomflen hebben gedicht, wettigjijk gefchonken hebben, namelijk vier Landhoeven in het Dorp Hefe, een Landhoeve in Ewick met fijn toebehooren , een in Weurthe, eenbouwhof te Woefick, en een te Lent, zo deeze, als alle andere goederen, welke het voorfchreve Hospital of door gifte der geloovige, of op welke wijze het zoude mogen zijn, wettiglijk bezit, in eene bijzondere befcherming van onfe Majefteit neemende. Wij beveelen derhalven en gebieden , dat niemand, hij zij dan van hoogen of laagen ftand, geeftelijk of waereldlijk, het voorfchreve Hospitaal in fijne goederen of perfonen, welke het heeft, eenigzins ontrust of verhinderingen toebrenge; en zo iemand mogte onderfhan zulks te doen , zal hij zulks met dertig ponden gouds tot ftraffe met onfe kamer van rekening moeten vereffenen. In waarheids oirconde hebben wij dit tegenwoordige charter bevolen te befchrijven , en met het zegel onfer Majefteit te doen bekragtigen. Gegeeven den 20 October in den jaare onfes Heeren 1196.   H3 BIJVOEGZEL UIT DE Annales Francorum Bertiniani, Fuldenfes, Metenfes, en andere Charters betrekkelijk tot de algemeene (i) LAND-DAGENy WELKE DOOR DE FRANKISCHE KONINGEN, EN NADERHAND DOOR DE DUITSCHE KEISEREN, TE NIJMEGEN GEHOUDEN ZIJN , VOORNAMENTLIJK IN DE JAAREN 777, 806", 817, 821, 827, 830, 837, 838, 948. IOl8, I039. Tot vermeerdering en opheldering der Lijst van het verhandelde op het Keiferlijk Paleis, gevoegd agter de Handvesten bl. 335. Ci) Men noemde deeze algemeene Land-dagen Campi Mariii en Campi Madii, om dat fij in de maanden Maart en Mat door de Frankifche Koningen gehouden wierden. Zie Vita S. Remigii apud Du Ckesne Tom. I. pag. 525. B. Naderhand zijn fij Generalia Placita genoemt, om dat fij ad Placitum Regis, na het welbehagen des Koning», op alle tijden des jaars wielden befchreven.  Ï44 BIJVOEGZEL UIT DE Op deeze Landdagen verfchencn de Hertogen, Graaven, Bisfchoppen, Abten, de voornaamfte Leenmannen en andere Grooten. De Koningen ontvingen er veeltijds afgezondene van.overheerde Gewesten, en Gezanten van vreemde Mogendheden. Annales Bertiniani ad annum 77J. Men behandelde er de gemeene Landzaaken. Eginhardi Ahb. Epift. LVII. apud du C'iesne Tom. II. pag. 709. 's Lends wetten wierden er gemaakt, die door de flem der Koningen en door de goedkeuring der Hertogen, Graaven, Bisfchoppen, en Lhcenmannen kracht kregen. Leges Alamannor. in Titul. ct Epil. Gefchillen tusfehen Hertogen, Graven, Landen en Steden wierden er ook door den Koning beliegt; Schattingen uit overheerde Landfchappen en jaarlijkfche giften der onderzaaten ontfangen, Eginhardi Annales ad ann. 758, 790. Fuldenfes ad ann. 758. Annales Francor. Bertiniani ad annos 833. 837.  Annales francorum, §4$ Eginhardus , Caroli Magni Cancellarius, de Geftis Regum Francorum Pipini, Caroli Magni et Ludovici Pii ad ann. 768. Carolus et Carolomannns confenfu omnium Francorum Reges creati : et Carolus In (V) noviamago civitate. Annales Francorum AJlronomi, Ludovici Regis domeftici, ad ann. 768. Carolus et Carolomannus confenfu omnium Francorum Reges creati: et Carolus natii major in noviomago civitate. Eginhardus , in vita Caroli Magni. Inchoavit et Palatia operis egregii, unüm haud longe a Moguntiaco juxta villam, cui nomen est Ingelheim; alterum noviomagi (è) fuper Wahalem fluvium, qui Batavorum infulam a parte meridiana praeterfluit; An- (V) Annales Bertiniani ad ann. 768. Vita Caroli Magni per Monachum Egolismenfem defcripta ad amu 708. (£) Carel de Grooie had in den jaare 774, of daar omtrent, het Hof te Nijmegen herfteld, en gedicht toe een Koninglijk Hof, om op het zelve, bij het vervolg, de gewoonlijke Land-dagen van tijd tot tijd te houden. Hij was gewoon een groot gedeelte van den Winter of Lente op het zelve door te brengen; Capit. Caroli M. ann. 793. cap. 5. Auctor Anonymus vitae Ludovici Pii cap. 11. Epift. Hlncmari Archiepiscopi apud Andr. du Chcsne Hifi: Franc. Script. Tom. II et lil. K  I4Ó BIJVOEGZEI, UIT DE Annales Francorum Bertiniani ad ann. 776. ex Codice Mst° Monasterii Sancti Bertini. Et celebravit Natalem Domini in Hariftallio, et Pafcha in villa, quae dicitur niumaga. Annales Francorum Loifeliani ad ann. 776. Et celebravit Natalem Domini in Hariflallio et Pafcha in villa, quae dicitur neumaga. Annales Francorum Metenfes ad ann. 776. ex Codice Mst0 Monasterii SArnolphi Metenfis. Reformatis autem Caflellis cufïodiisque dispofitis, karolus Rexin Franciam revertitur, et celebravit Natalem Domini in Heriftallio et Pafcha in Niumaga. Annales Francorum Tiliani ad ann. 777. Celebravit Natale Domini in Hariiialio et Pafcha in niomaga. h&xoviomi Annales Francorum ad ann. 777. Rex prima veris afpirante temperie (c) noviomagum profectus, et post celebratam ibi- du- (V) Te Herftalle het Kersfeest in den jaare 776 gevierd hebbende, begaf zich Carel de Groote naar Nijmegen, alwaar hij met ongemeene plegtigheden, gelijk men in die tijden jaarlijks aan het Hof gewoon was te doen, de Kerkdienïten, zo van de goede week, als van de daar na volgende Paasch-dagen, bijwoonde, en hield zich vervolgens, onder eenen grooten toevloed van Hertogen , Graven en Gceftelijken , aldaar op tot in de maand  annales francorum. ïajt dem Pafchalis fefti celebritacem propter fraudulentas Saxonum promisfion.es, quibus fidem habere non poterat, ad locum, qui Padrabruna vocatur j generalem populi fui Conventum in eo habiturus cum ingenti exercitu in Saxoniam profectus est, Poëta Saxo Anonymus de vita et gestis caroli magni ad ann. 777. Afpirante novi placido cum tempore veris Horridajam tranfisfethyems, Rcxnoviomagum Adveniens, celebravit ibi folennia Pafchae* Turn quia Saxones fufpectos femper habebat, Haud dubitans illos pro libertate tenenda Artibus acturos variis quodcunque valerent, Et, nifi continui premerentur pondere bclli, Foedera rupturos fecum condicta frequenter, Rurfus in illorum patriam fortisfima duxit Agmina: Conventum Placiti generalis habere Cum Ducibus fe veile fuis denunciat illic. Vita caroli Magni incerti, fed coaetanei, Auctoris, ex Codice MSto Bibliothecae Thuanae, ad ann. 777\ Itaque conflructis Cafiellis, atque ad eorum praefidium Francis aliquot relictis, reverfus est maand Junii ter beftieringe van verfcheide Rijks-zaaken; Vergelijk Aimoinus de Geftis Franc. lib. IV. in Corps, Hift. Franc. Marq. Frekeri, Adelmus in corp. Hifi. ntedt aevi "Jo. G. Eccardi Tom. I. Albertus Stadenfis in Chronico ad ann. 777. quod exftat inter Scriptores Ren (term. a Joh. Schiltero editos pag. 156. Regino Prumienfis in Chron. ad annnm 776. Sigebertus Gem^ blacenfis ad ann, 776.  J48 BIJVOEGZEL UIT DE est Rex in Franciam, et celebravit Natalem Domini in Hariilallio et Pafcha in niumaga. Tune Domhuis carolus Synodum habuit èt Concilium publicum ad Paderburnem , ubi Franci omnes, et ex omni parte Saxones convenerunt. Monachus Coenobii Egolismenfis S. Eparchii, in vita Caroli Magni ad ann. 777. Disponensque Dominus Rex Francos per Caflella Saxoniae reverfus in Franciam , et celebravit Natale Domini in Ariftallio et Pafcha in niumaga. Annales Nazariani ad ann. 804. ex Codice MSto Monaiferii et S. Nazarii. Imperator ab Aquis proficiscens venit ad niumagum, et ibi celebravit Pafcha. Annales Francorum Metenfes ad ann. 804, Imperator Aquis hiemavit, et ab Aquis proficiscens venit ad Palatium, quod dicitur niumagum. Ibique veris tempore manens Pafcha etiam ibi celebravit. Incipienteque aeftatis tempore ad Aquis Palatium revertens, exercitum in Saxoniam mifit. Chronicon vetus Moisfiacenfis Coenobii, ad ann. 806. Karolus Imperator celebravit Pafcha in neumaga , et mifit filium fuum Karolum regem fuper Buringa ad locum, qui vocatur Waladala. Mo-  annales francorum. I4Q Monachus Coenobii Egolismeniis S.Eparchii in vita Caroli Magni ad ann. 806. Imperator vero dimisfo utroque filio in Regnum fibi deputatum, ipfe per Mofellam et Rhenum noviomagum navigavit, et ibi fanctum Quadragefimale jejunium et fanctum Pafcha celebravit. Regino, Prumienfis Abbas, in Chronico lib. II. ad ann. 806. Post haec Imperator dimisfo utroque filio in Regnum fibi deputatum, Pipino fcilicet et Ludovico, de Theodonis villa profectus navigio per Mofellam fluvium Rhenum ingresfus ad noviomagum in Badua venit, ibique tota Quadragefima fuit et fanctum Pafcha celebravit. Annales Francorum Bertiniani ad ann. 806. De villae Theodonis Palatio per Mofellam et Rhenum fecunda aqua (d~) noviomagum navigavit. Ibique fanctum Quadragefimale jejunium et facratisfimae Pafchae feftivitatem celebravit. An- (d) Van Diedenhoven te fcheep den Moefel, Rliijn en Whaal naar Nijmegen af gevaaren zijnde, heeft carel de Groote op het door hem herftelde Hof in den jaare 806, met de gewoone plegtigheden het hooge Paaschfeest geviert, na dat hij den voorafgaanden Vasten van veertig dagen aldaar had geüeten. Vergelijk Vita Caroli Magni incerti Auctoris inter Scriptor, rer. Franeic. apud Andr. Du Chesne Tom. II. Ehinhardi Annal. de gcft. Caroli M. ad ann. 806. K 3  15° eijvoegzel uit de Annales Francorum Metenfes adann. 806". Navigio per Mofellam Rhenum ingresfus *d niumagam in Batua venit, ibique tota Quadragefima fait, et fanctum Pafcha celebravit, Annales Francorum Loifeliani ad ann. 806. Noviomagum navigavit , ibique fanctum Quadragefimaejejunium, ec facratistimam Pafchae feftivitatem celebravit. Annales Francorum Tiliani ad ann. 807, ex Codice Mstu Joh. Filii. Noviomagum navigavit, ibique fanctum jejunium , et faeratisfimam Pafchae feflivitatem celebravit. Eginhardi Annales de gestis Caroli Magni ad ann. 808. Hyems mollisfima ac pestilens fuit illo tempore. Vereque inchoante Imperator noviomagum profectus, ibi Quadragefimali jejunio celébrato ac fancto Pafcha te, iterum Aauas regresfus est. Regino , Abbas Prumienfis Coenobii, indioecefiTrevirenfi, Ordinis S. Bene die ti, in Chronico lib.II. ad ann. 808, Vere inchoante Imperator neumagam profectus esc, et celébrato ibi Pafchate, iterum Aquis repedavit, An-  annales francorum. I5I Annales Francorum Bertiniani ad ann, 808. Hiems mollisfima ac pestilens flut in illo tempore; vere inchoante Imperator (e) noviomagum profectus, transacto ibi Quadragefimali Jejunio, celébrato etiam fan&o Pafcha, iterum Aquis reverfus est. Annales Francorum Loifeliani ad ann. 808. Imperator noviomagum profectus, transacto ibi quadragefimali jejunio, celébrato etiam fancto Pafcha, iterum Aquis regresfus est. Monachus Coenobii Egolismenfis S. Eparchii in Vita Caroli Magni ad ann. 80S. Ipfo tempore hiems mollisfima ac pestilens fuit, et vere inchoante Imperator noviomagum (i) C\rel' de Grootc, met het beraamen van veele hoógwigtige zaaken den geheelen Vasten hebbende geileten, vierde wederom, het hooge Paaschfeest met geene mindere plegtigheden, dan twee jaaren te vooren, op fijn Hof te Nijmegen; alwaar ook op fijn aanlchnjven een groot getal van Geeitelijken, Hertogen en Graven verfchenen. Capitul. Caroli M. ad Neumag. apud Goldafium Conflit. Imper. Tom. III. cap. 7. fol. 150. Aimoinus de Geft. Franco,: lib. IV cap. 97. Aftronomus, Ludovici domefticus, Annal. rer. geftar. a Carolo M. ad ann. 808. Vita Caroli Magni incerti auctons apud Andr. du Chesne inter Hifi. Franc. Scriptor, lom. U, Annales Metenfes five in Monafterio S. Arnolplu Meteufis fcripti apud du Chesne Tom. III. K 4  15* bijvoecsïl uit DE cum profectus est, ubi Quadragefimale Jejunium et Pafcha celebravit, et regresfus est Aquis. Annales Francorum Metenfes ad ann. 808. ^ Interea Rex Nortdanimbrorum de Britannia infula nomine Eardulf, regno et pacria pulfus, ad Imperatorem, dum adhuc niumaga moraretur, venit, et patefacto adventus fui negotio, Romam proficiscitur, Romaque rediens per Legatos Romani Pontificis et Imperatoris in regnum fuum reducitur. Annales Francorum Loifeliani ad ann. 808. ex Codice Msto Ant. Loifelii. Eardulfus regno et patria pulfus ad Imperatorem, dum adhuc noviomagi moraretur, venit, et patefacto adventus fui negocio Romam proficiscitur, Romaque rediens per Legatos Romani Pontificis et domni Imperator-is in regnum fuum reducitur. Praeerat tune temporis Ecclefiae Romanae Leo tertius. Vita caroli Magni incertï, fed coaetanei, Auótoris, ex Codice MSto Bibliothecae Thuanae ad ann. 808.' Rex Nordanimbrorum de Britannia infula nomine Eadulf regno et pairia pulfus ad Imperatorem, dum adhuc noviomago moraretur, venit. Chro*  annales francorum. 153 Chronicon Turonenfe ad ann. 808. Tune carolus Imperator Eadulphum, Regem Nordenhymbrorum, qui regno pulfus ad eum confugerat, in regno fuo (f) reftituit. Regino Prumienfis Chronicor. lib. II. ad ann. 808. Rex Nordanimbrorum de Britannia infula, nomine Earditrf, regno et patria pulfus, ad Imperatorem, dum adhuc niumagae moraretur, venit, Monacbus Coenobii Egolismenfis S. Eparchii in vita Caroli ad ann. 808. Interea Rex Nordanimbrorum, id est de Irlanda infula Britanniae, nomine Eardulfus, regno et patria pulfus ad Imperatorem venit, dum adhuc noviomago moraretur, et patefacto adventus fui negotio Romam proficiscitur, Romaque rediens perLegatos Leonis Papae et domni Imperatoris in regnum fuum deductus honorifice receptus est. Arï- (f) Terwijl Keifer carel de Groote zich te Nijmegen bevond, kwam Eardulf, Koning van Nothumberland, aldaar om hulp fmeeken tegens fijne Onderzaaten, welke hem van den throon geftooten hadden. Nog voor het einde des jaars wierd hij door toedoen des Keifers in fijne waardigheid herfteld. Annales Monalierii S. Bertini, Adelmi Annales, Annales in Coenobio Fuldenfi, fcripti ad ann. 808. Apud Andr. du Chesne inter Rer. Francicar. Scriptores Tom. III. et apud Mart. Bouqueturn Tom. FI. Sigebertus Gemblacenfis Monachus Chronogr. ad ann. 808. apud Jo. Piftorium inter /tript, rerum Germanic. Tom. I. K 5  *54 bijvoegzel uit de Annales Francorum Bertiniani ad ann, 817. Inftantia Medicorum, qui curam adhibe. bant, fumma celeritate convaluit. Nam vigefima, postquam id acciderat, die noviomagum profectus venatu fefe exercebat. Eginhardi annales de Gestis Ludovici Pii Ifnperatoris ad ann. 817. Opera Medicorum, qui ei curam adhibebant, fumma celeritate convaluit. Nam vicelimo, postquam id acciderat, die noviomagum profectus, venatu fefe exercebat. Unde reverfus generalem populi fui Conventum Aquisgrani more folito habuit, in quo filium fuum primogenitum Lotharium coronavit, et nominis atque' imperii fui focium fibi conftituit. Aflronomi Vita et actus Ludovici Pii ad ann. 817. Quambrevi priftinae faluti est reftitutus. Viginti namque peractis diebus (g) noviomagum venatum petiit. Quo peracto negotio Imperator generalem habuit Conventum Aquisgrani. adel- fj-) Keifer ludovicus Pias is in October 815 op fijn Hof te Nijmegen geweest; werwaards volgens de gewoonten, in die tijden gebruikelijk, de Hertogen en Graaven van alle omgelegene Landen zich in groot getal vervoegden. Diploma Ludovici Pii apud Êdm, Mariene Veter. Monum. Collect. nov. Tom 1. fol. 62, ïn den jaare 817 was de Keifer, na veelvuldige Rijkszaaken geduurende fijn verblijf te Nijmegen verhandeld, en  annales francorum 155 adelmi Annales ad ann. 821. Conventus menfe Februario Aquisgrani habitus. — Iterumque Conventus, menfe Majo noviomagi habendus, condictus est. Comités, qui illuc venirent, deputati. Eo anno Dominus Imperator post fefti Pafchalis expletionem per Mofam navigavit, ibique conftitutam annis fuperioribus, atque confcriptam inter filios fuos Regni partitionem recenfuit, ac juramentis optimatum , qui tune adesfe poterant, confirmavit. Annales Francorum Fuldenfesaiaw». 821. ex Codice Msto Coenobii Fuldenfis. hludovicus Imperator noviomagi divifionem regni fecit inter filios fuos. Annales Francorum Bertiniani adann. 821. Conventus menfe Majo noviomagi habendus condictus est, Comitesque, qui illuc venirent, deputati: Eo anno domnus Imperator post festi Pafchalis expletionem per Mofam navigavit. eginhardus de Gestis Ludovici Pii ai ann. 821. Completisque iis, quae ad Regni utilitatem iaen na zich aldaar noch eenigen tijd met de jagt verlustigt te hebben, naar Aken te rug gekeert, ten einde fijne uitgeflrekte Rijken bij fijn leven te verdeelen onder fijne drie Zoonen LotHariüs, Pipinus en Ludovicus. Charta divifion. Imperii cap. I. apud Baluz. Tom I. fit- 575- Epistola Agobardi ad Ludovicum Imperat. Theganus in vita Ludovici. Annales in monaflerio S. Arnolphi Metenfis fcripti ad ann. 817. Annales Moist llacenfis Coenobii ad d. ann.  I56 bijvoegzel uit de inchoaverat, et facramento, quod apud noviomagum pars Optimatum iuraverat, geraliter confummato, ipfe Aquisgrani revertitur. Aftronomus in vita Ludovici Pii Imperatoris ad ann. 821. In eodem anno Kalendis Maji Conventum alterum habuit Imperator noviomagi, in quo Regni partitionem, quam inter filios fuos jam dudum fecerat, coram recitari fecit, et a cunctis Proceribus, qui tuncaffuere, confirmari. Ibidem etiam Misfos Pafchalis Apostolici, Petrum Centumcellenfem Episcopum , et Leonem Nomenclatorem fuscepic, audivit, remifit, atque inde digrediens Aquisgrani repetiit. Sigebertus , Gemblacenfis Monachus, in Chronico ad ann. 821. Ludovicus Imperator partitionem Regni, inter filios fuos faótam, confirmat facramentis (Jf) Optimatum fuorum. An- (Ji) Ludovicus Pius, te fcheep langs de Maas naar Nijmegen afgezakt zijnde, hield aldaar in Maij 821 eenen grooten Landdag, op welken hij aan allen verfchenen Bisfchoppen, Hertogen en Graven de doorhem gemaakte Rijksverdeeling tusfehen fijne Zoonen op nieuws voordroeg,en derzelvernakominge, hoofd voorhoofd, onder plegtige eedzweering deed beloven. De eed des Konings behelsde : Ego mifericordia Domini Dei nofiri et eleêlionepopuli Rex conjiitutus polliceorme fer- vaturum leges et ftatuta populi, qui mihi ad regendnm mifericordia Dei committitur, pro communi confilio fidelium noftrorum. Annales Bertiniani ad ann. 877. Het ver-  annales francorum. I57 Annales Francorum Bertiniani ad ann. 825. Sacro Pafchali feito folenniter Aquisgrani celébrato, arridente etiam verna temperie, Imperator venandi gratia noviomagum profectus, Legatos Bulgarorum circa medium Majum Aquisgrani venire praecepit. Eginhardus de Gejlis Ludovici Pii, ad ann. 825. Arridente jam verno tempore Imperator venandi gratia noviomagum profectus. Vita et acta Ludovici Pii Imperatoris, incerto auctore , ad ann. 825. Ipfe quidem cum filio Lothario Noviomagum concesfit, minore Ludovico in Bojoariam dimisfo, factaque autumni temporis venatione, in Aquenfe Palatium rediit. eginhardus de Gestis Ludovici Pii, ad ann. 825. Completis itaque omnibus negotiis, quae ad illius Conventus rationem pertinere videbantur, (i) noviomagum cum filio majore fe- verhandelde in de Kerk-Vergadering, of het ConcWum, doenmaals meede te Nymegen gehouden, 't geen zeer lang verholen heeft gelegen, is door Petrus Franciscus Chifletius in den jaare 1679 te Befancon aan het licht gebragt; zie de Appendix de Concüio Niumagenfi', gevoegd agter de Opuscula deS. Dionyfii Areopagitaeaetate, Syria Virgine etc. (S) In de lente des jaars 825 vervoegde zich ludovicus Pius op fijn Hof te Nijmegen, en verlustigde zich met  158 bijvoegzel uit de fecesfit.-minoremvero Ludovicum in Bajoariam direxit. Ipfe autumnali venatione completa, circa hyemis initium Aquisgrani reverfus est. Annales Francorum Bertiniani ad anti* 825. Noviomagum cum filio majore fecesfit. ■—• Autumnali venatione compieta circa hiemis initium Aquisgrani reverfus est. Annales Francorum Bertiniani ad ann,. 827. Imperator autem duobus Conventibus habitis, uno apud (£) niumagam propter falfas Horici, filii Godefridi Regis Danorum, pollicitationes, quibus fe illo ad Imperatoris praefentiam venturum promiferat; altero apud Compendium, in quo etannalia dona fuscepit. An- met de Jagt. Voorts op den te Aken door hem gehouden algemeenen Rijksdag de zaaken behandeld hebbende, begaf hij zich benevens fijnen oudllenZoon lotharius, noch voor het einde dezes jaars, wederom naa Nijmegen , alwaar hij den Deenfchen Koning op het pragtigfte ontfong, en naar het Koninglijk Hof deed gej leiden. Zie Ermoldus Nigellus de reb. gefi. a Ludovico PU lib. IV. verf. 302. Aftronomus, Ludovici domesticus, in vita Ludovici ad ann. 825. Annales Francorum apud du Chesne Tom. HL Adelmi Annales ad ann. 825. t (Jè) Idem cum his Eginhardus de Geftis Ludovici Pii Imperatoris ad ann. 827. et Aftronomus in vita Ludovi-1 ci. Op dezen Convents- of Landdag te Nijmegen wierdc over eene beftendige vreede tusfehen het Rijk en de Deenfche Vorften gehandelt. Annales Francorum apud Du Chesne inter Hifi. Francic. Script. Tom. III. et Mart4 Bouquetum Tom. VI.  annales francorum. l^C) Annales Francorum Metenfes ad ann. 829. Peracto quoque Placito in niumaga Imperator inde reverfus ad Aquisgrani palatium ad hiemandum pervenit: ubi et fuam conjugem Judith Imperatricem recepit. Theganus , Chorepiscopus Treverenfis, de gefiis Ludovici ad ann. 830. Tandem ergo neomagum ventum est, omnisque Germania eo confluxit, Imperatori auxilio futura. Annales Francorum Bertiniani ad ann. 830. Alium Conventum Domnns Imperator cum filio fuo Hlotario circa Kalendas Octobris noviomago condixit, ubi Saxones et Orientales Franci convenire potuisfent. Nam illuc ex utraque parte fcilicet Domni Imperatoris et Hlotarii, multorum congregatus est exercitus, ibique Domnus Imperator recuperato imperio jusfit auctores illiusfacti in cufto- diam mitti. Aftronomus in vita Ludovici PU ad ann. 830. Cum autem inftaret autumnalis temperies, bi qui Imperatori contraria fentiebant, alicubi in Francia Conventum generalem fieri volebant. Imperator autem clanculo obnitebatur, diffidens Francis , magisque fe credens Germanis. Obtinuit tarnen fententia Impera- .to-  ico bijvoeg2el uit de toris, ut neomagum Populus conveniret. Verens porro , ne multitudo contrariorum fuperaret paucicatem fuorum fidelium, jusfu, ut unusquisque ad idem placitum veniens fimplici uteretur commeatu. Praecepit etiam Comitem Lambertum finium fibi deputatorum curam habere. Helifachar Abbatem juftitias facturu'm eo quoque direxit. Tandem ergo (/) niumagum ventum est, omnisque Germania eo confluxit, Imperatori auxilio futura. Imperator autem volens adhuc vires adverfariorum attenuare, Hilduinum Abbatem culpansinterrogavit, cur, quum fimpliciter venire jusfus fit, hostiliter advenerit. Qui, quum negare nequiret, continuo ex Palatio exire jusfus est. — Haec cumii, qui Imperatori adverfarii convenerant, providerent, ad desperationem ultimam infracti viribus fefe verterunt. Denique per totam noctem currentes, atque ad habitaculum Lotharii Imperatoris filii convenientes hortabantur, aut bello confligendum, aut aliquo fe- ce- (/) De Keifer ludovicus Pit/s in het jaar 830 eenen Landdag te Nijmegen befchreven hebbende, op hoop van in deezen oort tegens de oproerigen, bij welken zich mcede fijn "Zoon LotHarius gevoegd had, de noodige hulp te zullen vinden, begaven zich naar Nijmegen des Keifers bcgunftigers uit alle gedeeltens des Rijks in groot getal, zo dat de Keifer met hunne hulp, 011aangezien Lotharius aan het hoofd van veele benden r nt Nijmegen verfchenen was, zich van het Keiferlij!v gezag wederom volkomen meester maakte. Lotharius zich voor fijns Vaders voeten werpende om vergeeving, verwierf die verzogte genaade. Eenige oproerige gebannen, andere in verzekerde bewaaring gefield hebbende, keerde de Keifer naar Aken. JVIarianus Scotus, Monachus Fuldenfis, in Chronieo j Albertas, AbbasStadenfis, in Chronieo, ad ann. 830.  ANNALES FRANCORUM. Joj cedendum absque Imperatoris voluntate. In qua deliberatione quum tocam expendisfenc noclem, mane Imperator fiJio mandat, neinimicis communibus credat, fed ad fe tanquam ad patrem filius veniat. Quibus ille auditis, licet dehortantibus, qui circa illum erant, ad patrem venit. A quo non est afpera increpatione inveéïus, fed modesta lenitace correctus» Ingresfo autem illo in tra penita regiae domus, Diaboli inlligatione vulgus contra fe coepic furere, procescisfetque furor usque ad mutuam caedem , nifi Imperator prospexisfet. Dum enim illi inter fe tumultuantes pene in vefanum furorem ruerent, Imperator ad cunctorum adfpeccum cum filio procesfit. Quo faclo omnis illa feralis commotio conquievic. Imperatoria enim oratione audita, omnis popularis tumultus facesfic. Post haec Imperator omnes illorum hujus impiae confpiradonis principes fub privata cufiodia adfervari praecepit. Quos poftea ad judicium adductos, quum omnes juris cenfores filiique Imperatoris judicio legali tanquam reos Majeftatis decernerent capitali fententia feriri, nullum ex; iis permifit occidi, fed ufus, ut multis vifuni est, leniori, quam debuit, pietate, fibi tarnen confueto benignitatis et clementiae more , Laicos quidem praecepit locis opportunis attonderi, Clericos vero in convenientibus itidem Monafteriis cuftodiri. Theganus, Chorepiscopus Trevirenfisj de geftis Ludovici Pii, coaetaneus. Ipfo anno perveriit Dominus Imperator ad noviomagum, quod fitum esc fuper fluvium,L quod  Stta j5ijv0egzel uit Dt quod dictur Fatum, ec multicudo hominum ex omnibus Regnis fuis venit ad eum, inter quos venerunt fupradifti adverfarii ejus, et fuperavit eos Dominus Imperator. Hermannus Contractus, Comicis Veringenfis filius, Monachus Coenobii S. Galli, in Chronieo ad ann. 830. Ludovicus Imperator magnum Conventum in noviomago habuit. Annales Francorum Fuldenfes ad ann. 831. Conventu apud noviomagum habito Imperator omnes, qui fibi contrarii fuerant, velut jufte exauctoravit, quosdam pubJicis, quosdam privatis rebus exfpolians, quosdam in exilium mittens. Marianus Scotus , Monachus Fuldenfis , Chronic. lib. III. ad ann. 831, 83=. Judith Regina quafi violata a Duce Bernardo , Imperatoris facro fonte baptismatis filio, a Primatibus Regni velata esr, et in Monafterium misfa. Fratres etiam Reginae Conradum et Rudolphum tondenteset inMo- naiterium mittentes; quos in Noillo (no- viqmago) palatio fuper fi urnen Valum cum veritate fuperavit Rex, etReginam, Aquis obviam ei venientem, jubente Papa Gregorio, accepit. Bernardus Dux in Palatio Theodonis coram Rege et filiis ejus purgavit fe, quum  ANNALES FRANCORUM. I 63 quum nullus vel armis eum culpabilem fecislt't. Annales Francorum Bertiniani ad ann. 837. Quibus Imperator auditis (ni) praetermisfo memorato itinere, ad noviomagum Cajlrum, vicinum Dorellado, properare non dillulit; cujus adventu Nordmanni audito, continuo recesferunt. Chronicon de gcjlis Kormannnrum, ex antiquo Exemplari Carthufiae Montis-Dei, in Dioceii Remenfi, ai ann. 837- Northmanni in infula, quae Walacria dicitur, muitos trucidaverunt, et aliquamdiu inibi commorantes, cenfu exacto ad Doroftadum pervenerunt, et tributa fimul exegerunt. Quibus ludovicus Imperator auditis ad noviomagum Cajlrum properare non diüulit: cajus adventu Northmanni audito, continuo recesferunt. Annales Francorum Fuldenfes ad ann. 838. Imperator menfe junio noviomagi Conventu generali habito, confiliis quorundam ex primofibus Francorum acquiescens, pacli con- fcrip- Cni) Ludovicus Pius ftaakte fijne voorgenomene reis naar Italien, en kwam op fijn Hof te Nijmegen; wer-. waards zich ter bijwoninge van den uitgefchreven algerneenen Landdag de Hertogen en Graaven uit de naastgeL 2 Ie-  104 bijvoegzel uit de fcriptione Hludovico filio fuo Regnum Orientalium Francorum, quod prius cum favore ejus tenuk, interdixic. Annales Bertiniani ad ann. 838. Ut menfe Majo Imperatori (72) in novioiuago occurreret, injunclum est. Ex Chronieo MSw. apud Chr Urftifium, inter Germaniae Hijloricos illujtres, ad ann. 838. Imperator hludovicus habito Conventu noviomagi (0) Ludovico filio regnum Francorum interdixic. Chrorticon de Gestis Normannormn, ex antiquo Codice MSip Chartufiae Mon- tis- fcgene oorden ten fpoedigftcn vervoegden rot het 6craamen van maatregulen tegens de op nieuw ingevallene Deenen, en ter beveiliging der Zee-kusten. Annales ^Prancorum apud Mart. Bouquctum inter Script, rer. Francic. Tom. VII. (n) Om werkirellig te doen maaken het geene nog verder noodig geoordeeld wierdt tot beveiliging der zeekusten tegens de ongehoorde verwoestingen der Mormannen befchreef Keifer ludovicus Pias in Mai des jaars 838 wederom eenen Landdag te Nijmegen. Annales Francorum apud du Chesne Tom. II. Hermannus Contractus in Chronieo ad ann. 838. Chronicon Hildesheimenfe ad ann. 838. inter Scriptorcs rer. Brunsvicenfium Leibnitii. O) Hermannas Contractus ad ann. 838. apud Jo. Piflorium inter Script, rer. German. Tom. I. Chronicon Hildesheimenfe ad ann. «38. inter Script, rer. Brunsric  annales francorum. l6$ tis-Dei, ad ann. 850. fub Latham Imperatore. Northmanni (j>) Batavos populancur. Ex Diplomate Lotharii II apud E. Martène in vet.monuth coll. nova Tom. I. fol 147. Data iv Calendas Julii anno, Chriftopropitio , Domni Hlotharii gloriofi Regis I, indictione IV. Actum i[q) neomaga palatio regio, in Dei nomine feliciter, Amen. Continuator aimoini, de Gefbis Francor. lib. V. cap. 24, 25, ad ann. 870. Inde ad Rorici Norrmanni colloquium apud (r) noviomagum Palatium perrexit, quem fibi foedere copulavir. Annales Francorum Fuldenfes ad ann. 880. Nordmanni in Gallia praedas et incendia exer- (p) De Betuwe was door de Normannen insgelijks in de jaaren 857 en 859 verwoest en plat gebrand. Annalifta Saxo bij Jo. Georg. Eccard in Corp. Iliji. medii aeviTom.I. Synopf. Franco-Meroving. lib. II.pag. 742. ( slnorntarlanabliHnooinmri3 Lam- (dcT) In den jaare 1039. vervoegde zich coËNrtAAÖda II op fijn Hof te Nijmegen, om, gelijk de voorige Keifers gewoon waren, ordre op de algemeene zaaken van het Rijk aldaar te Hellen. Maar'naauwiyks was de Keifer te Nijmegen aangekomen, of .hij wierd van een zeer vinnig voet-euvel aangetast , 't welk hem tot na den Hemelvaarts-dag het bed deed houden; dan omtrent Pinxteren van die Smartelijke kwaal genoegzaam herfteld zijnde, begaf hij zich in gezeifehap van fijn Gemalin, fijn zoon Henrik, en eenen ongemeencn (leep van Geestelijke cn Waereldlijke Grooten fijnes Rijks naar Utrecht, Wippo rtó vita Chonradi Salici pag. 442 apud PUtorium inter Script, rer. Germanif. Tom. ff. (ee) Na Paasfchcn des jaars 1040 verfcheen Keifer henriic de III op fijn Hof te Nijmegen, alwaar hij den Hemelvaarts-dag vierde. Idem fere Paulus Langius Cijgneus Monachus in Chronic. ad ann. 1040.  annales francorum. i"5 Lambertus Schafnaburgenfis , Monachus Hirsfeldenfis, de rebus gestis Germanorum ad ann. 1046. Bellum (Godefridus) rurfus de integro fumfit. Inter alias, quas Reipublicae intulit, clades nèomagum domum regiam miri et incomparabilis operis (ff) incendit. Sigebertcs Gemblaceniis, Monachus ordinis Sancti Benedicti, in Chronographia ad ann. 1047. Godefridus Palatium neomagi incendit, et irreparabiliter deflruit. Magnum Chronicon Belgicum ad ann.. 1047. Anno rurfum fequenti, qui fuit octavus henrici (III) Godefridus Palatium neomagi incendit, et irreparabiliter deflruit. Iperius in Chronic. Sancti Bertini cap. 37. part. 2. Comes vero cum fuis ipfum per Flandriam in- fff) Godefried de II, Zoon van Gozilo, kreeg, na fijn Vaders dood, het bewind van 0/>/w-Lotharingen, maar was tegens den Keifer henrik den III zeer misnoegd, datAW^'-Lotharingenaan fijnen Broeder was gegeeven, en vattede deswegens de wapenen tegens het Rijk op. Hij fpande vervolgens aan met Derk den VII, Graaf van Holland, tegens dén Keifer, verbrandde het Keiferlijk Hof te Nijmegen, en verwoestede het "zelve op eeneonherftelbaare wijze. Hermannus Contractus adann. 1047. Chronicon MS, Imperiale Aiiguftiimqtte neomagi Pallatitrm fticccndit.  \y6 bijvoegzel uit de v infequens usque neomagum , Palatium Imperatoris combusfit, et fic in Flandriam rediic. Genealogia Comitum Flandriae cap. IV. Comes vero eum quafi fugientam usque ad Rhenum hostiliter est profequntus, et nobili ejus Pahitio apud niumagum incenfo, rediit cum fano exercitu. Ex Diplomate cunradi III, apud Tolnerum Hist. Palat. cap. XIV. pag 299. Anno Domini 1147. In nomine fanctae et individuae Trinitatis. cunradus divina favente dementia Romanorum Rex. Actum (gg) nuimago feli- citer Amen. Otto, Frhlngenfis Episcopus, de gestis Friderici Imperatoris lib. I, cap. 62. ad ann. 1150. Inde naves ingresfus ac per Rhenum remigans (cunradus III) Coloniam Agrippinam venit, cum maximo Cleri et populi tripudio fusceptus. (hh) Sicque ad novioma- gense palatium Trajeftenfium caufam judicaturus venit. Mag- Që) Bij dit Handvest zijn de Privilegiën van het Cloosterte Werden door Keifer coenraad den III binnen Nijmegen bevestigt den 17 October 1147; Men vindt het zelve meede in het Charterboek van .Gelderland // Afdeeling bladz. 201. (kif) In den jaare 1150. was de Keifer coenraad de III wederom te Nijmegen, om de twist over de verkiefing van eenen Bisfchop van Utrecht te beflisfen. Ook be-  annales franco-rum. \JJ Magnum Chronicon Belgicum ai ann. "55- Antio Domini mclv fridericus primus, Imperator Romanorun, reparavic Cajlrum in novimagio , quodnesoLAiuM jacebatpost obi-r turn caroli Magni, ec Julius Caefar primitus ibidem aedificari jusfic. Radevicus, Frifingenfis Canonicus, in Appendice ad Ottonem Episcopum de rebus gestis Fridcrici I Imperatoris , lib. 11. cap. 76. Palatia a carolo Magno quondam pulcherrima fabricata, et Regias clarisjimo opere decoratasapud niomagum, juxta villam Inglinheim, opera quidem for isfima, fed tam neglectu quam vetustate fesfa, decentisfime reparavit, ec in eis maximam innatam fibi animi magnitudinem demonftravic. -Chronicon Archiepiscoporum Colonienfium ad ann. 1155. Fridericus primus Imperator reparavic Cajlrum in novimagio , quod defolatum jacuitpost Caroli obitum. (jï) Julius Caefar primitus ibidem aedificari jusfic. Exbevestigde hij aldaar den 17 Mai op nieuws de vereeniging en ondergefchiktheid 'der Monniken te Mastiers aan het Clooster van Vausfors. Zie het Charterboek van Gelderland II Af deeling bl. -203. («) Confer quoque Scriptorem Anonymum Hiftoriae Erphesfordenfis cap. 2. apud Jo. Pistorium inter Script, rer. Germanic. Tam. I. en mijne uitlegging der Opfchriften op gedenkft eenen te Nijmegen bl. 98. M  1^8 bijvoegzel uit de Extract uit een Brief van Keifer fredrik denl, gefchreven aan Wibaldus, Abt vanCorveij, in den jaare ij57. Fridericus Dei gratia Romanorum Imperator femper Augultus Wibaldo dilecto luo Corbeienfi ct Scabulenfi Abbati gratiam fuam et omne bonum. Nunc autem, quia 11a- tim post Pafcha verfus inferiores partes iter dirigimus, omnia illius Provinciae negocia fapiendae tuae confilio tractare volentes, rogamus, ut in tertia Dominica post Pafcha apud Qk~) noviomagum nobis occurras. Godefridus, Monachus fanctiPantaleonis apud Colorrïam Agrippinam, in Chrontt-Q-aè'~ann. 1165. Natus est Imperatori (friderico I) filius nomine Henricus apud (//) noviomagum. ; Go- (kkj. Fredrik de I, die, na de dood van coenraad den III, in het jaar 1153 tot de Keiferlijke waardigheid verheven wierdt, heeft de Rijks-aangelegenheden veeltijds op fijn Hof te Nijmegen, 't welk hij in den jaare 1155 prachtig had doen herftellen, behandelt. In den jaare 1157 ontbood hij Wibaldus, om tegen zekeren dag bij hem te Nijmegen te komen, ten einde de zaaken van dit gewest en van de Nederlanden, volgens deszelfs raad, te behandelen: En bevestigde aldaar den 3 Junii aan de Kerk van Antwerpen haare Privilegiën. Charterboek van Gelderland // Afdecling bh 206, 207. (7/) Vide Marq. Freheri Scriptores rer. Cermanic. Tom. I. fol. 337. Idem in Chronieo Augustcnfi, et apud Jo. Trithemium ,■ Spanheimenlis Coenobii Abbatem, in Chronieo ad ann. 1165. Deeze Henrik Zoon van Keifer fredrik, te Nijmegen gebooren, is, na fijns Vaders dood, tot de Keiferlijke waardigheid verheven, en bekend onder den naam van hendrik den VI.  annales francorum. ï7 Van de Stad coblents , gegeeven in den jaare 1317. Handv. bl. 2.16. • van dezelve Stad, gegeeven in den jaare 1320. Handv. bl. 218. Verdrag met de Stad andernach, gemaakt te Keulen in den jaare 1317. Handv. bl. 210. Ver-  en charters, IQ£ Verdrag opgericht te Andernach, in den jaa- re 1317. Nader Verdrag met de Stad andernach, gemaakt op St. Gereons en $t. Victorsdag 1321. met de Stad urdingen , opgericht in den jaare 1317. Handv. bl. 215, Brief van de Stad zalt-bommel , in dato 4 Febr. 1442 belovende, als een Hanze Stad, haar aandeel te zullen dragen in de kosten, welke bij die van de Stad Nijmegen, als haare Hoofd-Stad, van de Hanfen-wegen reifende, zullen worden aangewend. Handv. bl, 277. Charters meer in het bijzonder rakende het Huishoudelijke van de Stad, en zoort~ gelyke andere jlukken. Brief van Keifer fredrik den I, waar bij aan Otto den II, Graaf van Gelre, de Burgt van Nijmegen, en tot herftellng en onderhoud van dezelve drie hondert mark uit de Keiferlijken Tol tot een Erfleen wordt uitgegeeven, betekent te Maints in Mai 1182. Handv. bl. 75. Pandbrief, waar bij de Stad, de Burgten het Rijk van Nijmegen, door willem, Roomsch-Koning, worden verpand aan Otto den III, Graaf van Gelre, gegeeven in het Leger voor Aken den 15 junii 1248. Handv. bl. 82. Brief van de Stad Nijmegen aan Reinold den I, Grave van Gelre , waar bij hem N 2 ont-  io6 lijst der Handvesten ontflaat van den eed, en zijn gezag afzweert , in dato 31 Octob. 1316. Handv. bl. 90. Brief van üeifcr carel den IV, gegeeven te Aken den 30 Novemb. 1368, waarbij hij al Stad Nijmegen' verzoekt Willem, oudfte Zoon van den Hertog van Gulik, voor Hertog van Gelre te willen erkennen. Handv. bl. 95. Uitfpraak van Meeheren van St. Claas-Gilde met een deel der Burgeren, betreffende de jaarlijkfche verkiehng van Burgermeefieren bij lootinge uit de refpective Raadsverwanten ,* en aanflellinge van Rentmeester en Heemraden, betekend op Vrijdag na den Nieuwjaarsdag 1471. 'Vervolg bl. 106. Brief van Hertog carel , waar bij afftand doed van lijn recht tot het aanftellen van twee Schepenen te Nijmegen, gegeeven den 24 Decemb. 1498. Handv. bl. 235. Brief van clais vieghe Claiszoen, Claes Vighe en Henrick Vighe, waar bij, wegens het Burggraven-Ampt, in den voorfchrevcn afitand van Hertog Carel bewilligen , gegeeven op Sondag na Nieuwjaarsdag 1499. Vervolg bl. 109. Overdragt rakende de Keur van Borgermeesteren, Schepenen en Raad, gemaakt op Woensdag na drie Koningendag 1499. Handv. bl. 238. Brief van Borgermeefleren , Schepenen en Raad aan Hertog Carel, aangaande de Keur, van nieuwe Schepenen, van den Jaare 1528, Vervolg bl. m. Cer-  en charters. *97 Certificaat van Burgermeefieren, Schepenen en Raad der Stad Nijmegen, aangaande dï Keur, gegeeven op Vrijdag na drie Koningendag 1563. Handv. bl. 249. Renverfaal, door de Stad Nijmegen bij het accederen tot het Verbond der Unie gerequireert en ontfangen, gegeeven te Utrecht den 24 Febr. 1379. Handv. bl. 290. Tractaat met den Prins van Panna enPiazenza namens den Koning van Spanje, als Hertog van Gelre, ingegaan den 15. April 1585. Handv. bl. 297. Capitulatie met den Marechal de Turenne namens fijne Majefteit den Koning van Vrankrijk , ingegaan bij de overgifte der Stad den 9 Julii 1672. Handv. bl. • 3!3- Overeenkomst gemaakt met Willem van Bronkhorst, Burggraaf van Nijmegen en Richter in den Rijke van Nijmegen , rakende het onverfterkt laten der Toorens op het Valkhof, en dat de Burggraaf met niet meer dan twintig paarden aldaar mogte binnen koomen enz. in dato St. Luciendag der heilige Jonckvrouwe 1372. Vervolg, bl. 101. Brief van den Hertog van alva , verzoekenkende het inneemen van tien Vaendelen Hispanifche Knechten en Ruiteren, gefchreven den 6 Aug. 1568. Vervolg bl. 123. :;i ... van Denzelven Hertog van alva , gefchreven te Brusfel den 28 Maart 1571, met eene bijgevoegde van de Koning N % van  Ïp8 lijst der handvesten van Hispanien philip, bedankende voor de eer de Koninginne in haare doorto^t: aangedaan. Vervolg bl. 125. Brief van Cantzler en Raaden des Konings van Spanje aan de Stad Nijmegen, om aan den Hertog van Alva over te zenden Copien auchentic van haare privilegiën, in dato 10 Julii 1571. Vervolg bl. 130. • van de Stad thiel, verfoekende van de Stad Nijmegen, als Hoofd-Stad, bijlland en hulp bij den Hertog van Alva, tot maintien van haare privilegiën en vrijheden op de Tollen, in dato 31 Julij 1568. Vervolg bl. 128. van Keifer rudolph den I, waarbij het Dorp Ubbergen tot eene hoogè Heerlijkheid uitgeeft, betekend te Erford den 22 Julii 1290. Vervolg bl. 136. Opdragc_ van het Houtvesters-Ampt des Nederrijhfchen-fValts aan den Grave van Gelre , van den jaare 1329. Vervals bl. »;33- Pandbrief, waar bij de Richters- en Dijkgraafs-Ampten met den aankleven van dien des Ampts van tusfehen Maas en Whaal worden verpand aan de Stad Nijmegen. Handv. bl. 287. Verbondsbrieven, Tractaten, enz. Brief van Keifer carel den V, waar bij belooft , dat de tekening en bezegeling van het Tractaat, voor Venlo opgerigt, aan die van Gelre niet zal obfteren in hunne privilegiën. Vervolg bl. 70. Brie-  en charters. I99 Brieven en Charters rakende het Kerkelijke. Brief van Keifer hendrik den VI, gegeeven den 20 Octob. 1196, waar bij bevestigt de gifce der goederen, door Alardus, Burggraaf van Nijmegen, eirdeszelvs Vrouw Uda, aan het Hospitalvan St. Jan gefchonken. Vervolg bl. ,138. ' van cunradus, Aarts-bisfchop van Keulen , gegeeven te Nuis den 14 Novcmb. 1249, houdende vergunning tot het opbouwen van de Hoofd-Kerk binnen Nijmegen. Vervolg bl. 119. Bulle van Paus marttnus den IV, gegeeven den 25 Aug. 12.81., waar bij aan.de Burgeren van Nijmegen vergunt wort ' het voorrecht, dat dp Stad, waanneer zich binnen dezelve kwamen op te houden geëxcommuniceerde perfonen, daarom als andere Steden niet zoude worden gedaan in den Kerkdijken Ban. Handv. bl. 224. Brief van sifridus, Aarts Bisfchop van Keulen , van den jaare 1295, behelzende eene nadere verklaaring van de voorfchreve Bulle, met bijvoeging van nog eenige andere kerkelijke voorrechten. Handv. bl. 229. Brief van Paus sixtus den IV, gegeeven te Rome den 25 Maart 1472, vervattende ontheffing van den. eed aan Adolph, als Hertog van Gelre, gedaan, onder bedreiging van den Kerkelijken Ban. Handv. bl. 231. N 4 Brief  *o0 lijst der handvesten Brief van philips Koning van Spanje , als Hertog van Gelre, gefchreven te Madrid den 27 Novemb. 1566, houdende aanmaaning, om in het oude Christelijk geloof te volharden. Vervolg bl. 121. Eed , bij de Magiflraat en Burgerije van Nijmegen gedaan tot maintien van de Pacificatie van Gent, in data 9 Januarii J578. Vervolg bl. 131, Brief fpecterende tot het Muntwezen. Van de Stad aken, betreffende de privilegiën op het fhik der Muntflag, gefchreven den 12 November 1423. Handv, bl. 275, Aken  BLADWIJZER. ■ A. -A-ken. Voorrechten en Vrijhedenvan Aken. bl. 8, 14. Alva. Hertog van Alva verzoekt het inneemen van den Vaandelen Spanjaarden. 124. bedankt voor de eere, de Koninginne van Spanjen in haare doortocht aangedaan. 125. eischt affchriften der Privilegiën en Vrijheden op de Tollen. 130. Appellen. Van de Bank van Herwen en Aart aan Burggraaf en Schepenen van Nij.megen op het Valkhof. 113. B. Banner-Heeren. . Gezag van dezelve in het bellier des Lands. 72. repraefenteerden met Ridderfchap en Steden de Staten van den Lande. 71. 126, 128. Burgeren. Geen Burgeren van Aken of Nijmegen te vatten of te flraifen buiten vonnis van Schepenen. 23. De Burgeren van Nijmegen door Hertog Carel vrij verklaart van reëele fchattingen wegens goederen, die dezelve doenmaals bezaaten. 69. Recht van dezelve van te mogen jagen in het Rijk van Aken. 100. Burgermeesteren. Verkiefing van Burgemeesteren , Heem-Raaden en Rentmeester bij loting. 106. Burggraafs-Ampt, Tot een Erflheen afgedaan. 138. In pandfehap gegeeven. * *o, N 5 Alar-  BLADWIJZER. Alardus, Burggraaf, begiftigt de Commanderije van St. Jan te Nijmegen. 138. Carel, de Groote,. tot Koning gemaakt Noviomagi , volgens andere Noviomi te Noijon. 145. vernieuwt den; Burgc te Nijmegen. 145. viert aldaar hetPaaschfeest, en houd algemeene Landdagen. 146— 153. ontfangt te Nijmegen Eardulf, Koning van Northumberland. i<», Carel, de Kaak, fluit een Verbond te Nijmegen met Erik, Hoofd der Normannen. 165. Carel, de Eenvouwdige, trekt met een hijer naar Nijmegen tegens Koning Zwentibold. 168. Coenraad, de II, viert te Nijmegen het Paaschfeest, Hemelvaarts-dag en Pinkfleren. 173. houd aldaar eenen Convents-of alggmeenen Landdag. 174. Coenraad, de III, houd een algemeenen Landdag. 176. F. Fredrik, del, Barbarosfa,, herftclt het Valkhof. 177. G. Gelre. Ordre op de regeering van den Lande van Gelre. 50 — 58. Recht van Keifer Carel de V op het Hertogdom Gelre en Graaffchap Zutphen. 74. van Francois den I, Koning van Vrankrijk. 75. Gruite. Door Hertog Reinold den IVaan de Stad Nijmegen verpand. 47.  B L A D W IJ Z E R. H. Henrik, de II, viert het Paasch-feest te Nijmegen , en houd eenen algemeenen Landdag. 171. Henrik, de ill, ontfangt te Nijmegen fijne Bruid Gunilda, Dogter van Koning Canutus, uit Engeland. 175." viert aldaar den gedenkdag der Hemelvaart. 174. Henrik, de VI, gefaooren te Nijmegen. 178. Hofvaart. Van de Banken vanBommel, Thielre en Bommelrewaarden aan den Schepcnftoel van Nijmegen. 167. Hoofdlieden. Voorrechten derzelve. 51, 54, 59> 128. K. Kerk. Vergunning tot het af breeken der Kerk buiten de Stad na bij de Burgt, en hec {lichten eener nieuwe binnen dezelve , naderhand de St. Stephens-kerk. 119. Stichting van 't St. Johans-Huis. 138. Kerk - Vergadering. Onder Ludovicus Pius. 157. onder Henrik de II. 172. Keulen. Vrijheden der Burgeren van Nijmegen te Keulen. 98. L. Lodewijk, de Vroome, verlustigd zich te Nijmegen met jagen. 154, 157, 158. doed aldaar de deeling van het Rijk onder fijne drie Zoonen op eenen algemeenen - Landdag bezweeren. 155 — j58. ontdekt het verraad van lijnen Zoon Lotha- rius  BLADWIJZER. rius om hem van den throon te flooten, en maakt zich op den Convents- of Landdag te Nijmegen wederom meester van fijn Keiferlijk gezag. 159 —■ 162. neemt aldaar de Koninginne Judith wederom aan , na dat fij zich van het haar opgelegde verwijt van door Hertog Bernard misbruikt te zijn, had gezuivert. 159, 162. houd eenen algemee-• uen Landdag tot het neemen van maatregelen tegens de invallen der Normannen. 163 — 165. N. Nijmegen. Door de Normannen ingenomen, en door Lodewijk den III beitormt. 167. de Voorftad door de Normannen verbrand. 169. fchijnt in pandfchap te zijn gegeeven aan Henrik, Hertog van Lotharingen en Braband. 179. gelost, en aan het Rijk herbragt door Philips, Roomsch-Koning. 180. verpand door Willem, Roomsch - Koning aan Octoden III, Graal van Gelre. 181'. O. Otto, de I, houd eenen algemeenen Landdag, te Nijmegen. 169. Otto, de II, begiftigd aldaar de Kerk te Minden. 170. P. Philippus, de.II, Koning van Spanje, verzekert a  B l A d W IJ Z ï R. kert, als Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen, Banner-Heeren, Ridderfchap en Steden van fijne affectie, liefde en clementie, zich tonende altijd goedwillige en gehoorzaame onderzaaten en vafallen. 127, .bedankt voor de eer, de Koninginne in haare doortogt aangedaan. 126. beveelt de befcherming en onderhouding van het oude .Chriftengeloof. 121. Eed van getrouwheid aan. den Koning, als natuurlijken LandFurst. 131, 133. Privilegiën. Vermeerderd door Keifer fredrik den III. 1. door Keifer carel den V. 30. belofte van dezelve te zullen handhaven door Graaf Reinald den II. 35. door Reinald den III. 36, 37. door Hertog Eduard. 38. door Willem, Hertog van Gulik. 40, 42, 43, 44. door Maria, Gemaalinne van Hertog Reinald den IV. 50. door Hertog Amold. 53, 58. door Carel d als Hertog van Gelre. 70. T. Thiel. Verzoekt bijfland aan de Hoofdflad tot handhaving der vrijheden op de Tollen. 128, 129, \ Tollen. Vrijheden op de Tollen in Holland, Zeeland, Utrecht. 77. in Braband, Antwerpen, Limburg en Lande vanOverMaaze. 90, 96. op de Lidtfche Tollen. 46. door het Roomfche Rijk. 16. V. Valk-  BLADWIJZER. V. Valkhof. Door de Normannen verbrand. 166, 167, 169. door Godefried, Hertog van Lotharingen en Braband. 175. overeenkomst, rakende het onverllerkt laten derToorens aldaar. 101. U. Ubbergen. tot een hooge Heerlijkheid uit-' gegeeven. 136. Urdingen. Vrijheden der Burgeren van Nijmegen te Urdingen. 98. W. Walt. Opdragt van het Officium Foreftarii in het Neder-Rijkfche Walt aan den Grave van Gelre. 133. DRUK.  DRUKFEILEN. •IN DE C II R O N JJ K. Bladz, Rei;, Haat lees 46 si '00 w — 33 00 > W Bladwijzer Kovel: 68. Kovel. 88. IN DE HANDVESTEN. Bladz. Reg. jlaat lees 344 7 l°50 115°. IN HET VERVOLG DER HANDVESTEN. 29 1 achidapifer archidapifec 37 21 ann de edele van de edele 48 15 Gruitfat Gniitftat - 51 21 wdaen gedaan 74 19 Lnnenburg Lunenbnrg 116 16" onder ende 148 15 Monasterii et S, Nazarii Monasterii S. NazariJ 150 12 Filii Tilii 153 22 Notluimberland Northumberland J76 5 prolc