U< 42:   D E POLITIQUE HOLLAIBAI& Uit het Fransch in het Neder duit sch vertaalt. N*. I. (*) VOO'ÏL R. EE D E. jO^e Hollandfche Natie verftrekt in onze dagen tot een heerlyk en inneemend voorbeeld van heilzaame hervorming ten gunfte van de wetten en de vrybeid : de ongelukkige oorlog , dien zy beeft moeten verduuren, heeft haar cindclyk verlicht aangaande de beklaagelyke omftandigheden die haare ftaatsgelleltenis onderdrukten: de Iangzaame, wyze en afgepaste loop dien zy neemt om de gezegde omftandigheden te do~n verdwynen, is elks aandacht dubbeld waardig; en een 5efchouwer, die bekwaam is om de eerfte oorzaakcn, ei de verborgene hulpmiddelen tot deze gelukkige verandering, na eenc zo lange ongevoeligheid , aan te wyzen-, die Je gebreken van ongetrouwe afbeeldzels weet te öntdeAken en weg te neemen . moet ongetwyfeld eene zeldzaam? vertoo-, ning maaken. De Politique Holl an d ais beeft zig federt drie jaaren met deze werkelyke taakbezii' gehouden, met een'yver die de vyanden van het Vaderland aanleiding gegeeven heeft, om hem te befchuldigen, van het zyne toe^ebragt te hebben, tot de gezegdebeilziame ommekeer. In alle de huizen, alsmede in alle de voefnaamfte Schooien der Republiek, waarin de Franfche taa/maar eenigzins gebruikt wordt, maakt men veel werks van dit weekblad, zo gefenikt om volksdeugden in tc boezemen; dan daar'er ook een aantal weldenkende Patriotten gevonden worden, die de gejogde taal niet magtig zyn, cn echter gaarne mededcelgenooten van den arbeid des geleerden en nuttigen £*) indien iiec debiet eeniazlns aan bet oo^roerk van de Uitgevers voldoet, zullen dc.zclvcii niet alleen weekly-s dit gcicbte Tydfchrift iii het Njtlerduitffh tiitgeévenj maar ook 't i.ee_n meest val! bdi.hg is i" de vorige Noromers van tyd tot tyd het licht d&Èfi zien, om Wit Werk volledig te maaken. A  C 2 ) Schryvers wenfchen te weezen, hebben wy, op hun etnftig aanzoek, beflooten , dit voortrefFelyke weekblad, door een kundige hand, een patriot, even yverig en welmeenend als de Franfche Autheur zelf, in de Nederduitfche taal te doen overbrengen : om dat nuttig befluit in 't werk te ftellen, en ook hen die in de Franfche taal niet ervaaren zyn dit Vaderlandlievend tydfchrift te doen bezitten, hebben wy de moeite en kosten wel willen ondergaan van deze N'. in't licht te doen verfchynen, om daarmede te beproeven, of, in een'tyd dat de oogen meer en meer geopend worden omtrent de waare belangens van de Republiek, het aantal der Leezeren niet toerykende zou weezen , om de uitgeevers fchadeloos te ftellen , in eene onderneeming , zo nuttig voor het algemeen als aangenaam voor den waaren Patriot. I. HOOFDSTUK. Handelende over de uitfluiting van Godsdienst, en over het voorjïel van %yne Doorl. Hoogh. den Prins Erfjtadhouder desaangaande gedaan Het is byna twee jaaren geleeden (Zie 2 D. N°. 49 en go.) dat wy de eer hadden het publiek te vertoonen , op welke voorrechten de Roomsch Catholique Kerk, in deze Landen, aanfpraak te maaken tad, zo wel volgends de grondwetten van het Bcndgenootfchap, als volgends de algemeene gronabeginzelen der burgerlyke vryheid; en onze bedenkingen desaangaande gemaakt, werden, hoewel in haast en byna zonder orde gefchetst zynde , ontvangen met eene toegevenheid , ja met eene toejuiching , welke de denkwyze oer Natie de hoogfte eer aandeed. •— Wy zyn verzekerd cm de voornaame grondbeginzelen der vryheid van Godsdienst, federt dien tyd, nog nieuwe voordgangen gemaakt hebben, en dat de Natie in de gelukkigfte gefteltenisfe zal weezen , om haare ftem te leenen tot het affchaffon van alle. ftrenge wetten , verleend tegen die geenen welken niet tot den heerfchenden Gods-  C 3 ) dienst behooren: met vermaak lieten wy ons in flaap wiegen door het vleijcnde denkbeeld, van te zien , dat alle de inwooners in 't algemeen , geene benaaming uitgezonderd, door het genieten van dezelfde voorrechten, allengskens aangemoedigd werden om het Vaderland gelyklyk te beminnen; maar wy zyn uit die aangenaame fluimering opgewekt door een vreezelyken donderflag, ons toegebragt, van een hand die wy voorwaar 't minst zouden verdacht hebben : men moet de verfcheidene Stadhouders uit het Huis van Oranje het rechtdoen van te bekennen, datzy (Maurits uitgezonderd, deze werd door de belangen van ftaatzucht en wraak medegefleept ,) uitgemunt hebben door hunne tolerantie : zelfs hebben zy dikwyls hunnen, toen weldaadigen invloed te werk gefield, ter beteugelinge van den buitcnfpoorigen en dwaalenden yver van wetgeevende vergaderingen, tegen hen die anders dachten : Willem dc IV,die zo weinig tydsgebruik gemaakt heeft van 't gezach dat hem, op de begeerte van het gemeen,afgeftaanwas, fchroomde niet tot zynen Rcprefentant by de Oost-Indifche Compagnie te benoemen een' man die het gevoelen der Remonftranten toegedaan was, en dezelfde waardigheid by de West-Indifche Compagnie te vergunnen aan een' die de leerftukken van Menno - Simon navolgde : tot heden toe had Willen de V zelf xig nooit opgedaan als een tegenftreever van dc vryheid van Godsdienst: opgevoed-onder de befcherming van een' Luthersch' Prins , had hy nooit zwaarigheid gemaakt om de amtcn van zyn eigen huis te begeeven aan lieden die in het Synode van Dord niet geloofden : door zynen invloed had hy de mindere bedieningen doen komen aan een menigte Hanoverfchen, Brunswykers en an-< dere Duitfchers , over 't algemeen Lutherfcheh A a  C 4 ) of Catholiquen. De Luitenants Stadhouders ifcheencn zelfs deze vreemdelingen, de heerfchende Kerk niet toegedaan zynde, uitgezocht te hebben , om op eene oppermagtige en om zo te fpreeken verkwistende wyze, onder hen uittedeelcn, alle die kleine bedieningen , welken , met veel meer rechts, het eigendom fcheenen te weezen van onze landskinderen en oude burgeren : een gedeelte van het misnoegen des volks tegen den Stadhouder en zyne Raadslieden, fcheen geboren te weezen uit deze overmaat van volftrekt algemeene verdraagzaamheid : hier uit volgde dat onze verwondering by uicneemendheid fterk was, toen wy in de openbaare nieuwspapieren lazen, de volgende~Propofitie , gedaan op den 9 dezer maand Oélober, door Zyne Doorl: Hoogh: den Heer Erfftadhouder, in de vergadering der Heeren Staaten van Holland; dus luidt dezelve: EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Vernomen hebbende de Propofitie op gisteren, door Heeren Gedeputeerden van Schiedam , aan ü Ed. Groot Mogende gedaan , kunnen wy niet af zyn om aan U Ed. Groot Mo gende in bedenken te geven , of niet, by gelegenheid van de Deliberatien omtrent de voorfchreven Propofitie, zoude kunnen Worden gerefolveert, om tot alle politique Ampten en Bedieningen , het zy dezelve ter Difpofitie van U Ed. Groot Mogende , van Heerc-n Gecommitteerde Raden in de beide Quartieren.de Provinciale Rekenkamer, cf Hoven van Juftitie ftaan, geene andere te nomineren , dan die Ledematen zyn van de ware Gereformeerde Christelyke Kerke, en valable bewezen kunnen produceren, dat daar toe aangenomen zyn ; en om de by welgemelde Heeren Gedeputeerden van Schiedam voorge-ïtagene circulaire Miffive aan de Bondgenoten, te amplieren met een verzoek, om de zaak, ter Generaliteit, ,door hunne Gedeputeerdens, ten fpoedigfte daar henen te dirigeren, dat Hun Hoog Mogende komen te verklaren, dat van nu voortaan geene politique Bedieningen of Ampten, ftaande ter begevinge van Hun Hoog Mogende, de Collegien ter Admiraliteit en andere Generaliteits-Coüegien binnen de refpeaive Provinciën cf het Generaliteits Resfort , zullen mogen worden bekleed  C 5 ) dan door Ledematen van de ware Gereformeerde Christelyke Kerke, en die valable bewyzen kunnen produceeren dat daar toe aangenomen zyn; en dat ook by die gelegenheid wierde gerefolveert, om Hceren Burgemeefteren en Regeerderen van de Steden, item in Staat hebbende, als mede van de andere Steden binnen deze Provincie, den Hage daar onder begrepen, mitsgaders de Sociëteit alhier , aan te fchryven, van wegens •U Ed. Groot Mogende, om geene politique Bedieningen of Ampten, tot derzelver Dispofine (taande , te begeven dan aan Inboorlingen uit de zeven Provinciën, de Generaliteits-Landen, of de Colonien van dezen Staat, en die Ledematen zyn van de ware Gereformeerde Kerke, en valabele bewyzen, zoo van hun Inboorlingfchap als dat zy tot Ledematen van die Kerke zyn aangenomen, kunnen produceren ; en dat aan gemelde Heeren wierde gerecommandeert, om, by preferentie, de ftedefyke Ampten te begeven , aan geboren Burgers van hunne Steden, en die, van Ouders tot Ouders, 's Lands en Stads-Lasten hebben helpen dragen. Dat gedeelte van deze propofitie, waarin, overeenkomftig met het advis van de Stad Schiedam, voorgefteld wordt, om de Burgers en nationaale Inwooners by het begeeven der amten , den voorkeur te doen hebben , heeft algemeen behaagt : men heeft zig alleenlyk bepaald by den Stadhouder tegen te werpen, dat hy zelf, op den 8 Augustus des jaars 1777,een Misfive gefchreeven had, waarin hy, om den Heer van Hambroick de waardigheid van Burgemeestér en Raad der Stad Leeuwaarden te doen verwerven , zig dus uitdrukt : en wyl wy onderricht zyn dat de Heer van Hambroick niet in Espel... woont, noch ook Burger is cn in uwe Stad niet be^it de goederen, welke by ons Reglement van den $ December ijGG gerequireert worden, hebben wy goedgevonden UE. in dit particulier geval ...deneed ... omtrent dit poincl te difpenferen. — Van den eed ontflaan! — Men is gebelgd geweest , vooral daarover, dat deze nieuwe Paus, buiten de amten wil geflooten hebben , alle de zulken, welken geene voldoende bewyzen van hunne verknochtheid aan den waaren GcreformeerA 3  CO den Christelyken Godsdienst kunnen geeven. Men is overeen gekomen , dac een Land , 't welk , zo wel in deszelfs Zeedienst als in de Coloniën , zulk een groote menigte volks noodig had, de vreemdelingen door vleijende vooruitzichten moest lokken , maar op hunne aankomst in het land zelf, moesten zy geenen beftendigen en aangenaamen ftaat verwerven, ten koste van de oude Burgeren en Inboorelingen ; en alzo de Prins van Oranje, door zyne belachelyke keus van gemelde zyne Propofitie in de Haagfche Courant te doen infereeren, de gevoelens der Natie daaromtrent fcheen te willen toetzen , hebben de ïnwooners van alle oorden en van alle gezinten, ja zelfs de yverigfte aanhangers van den heerfchenden Godsdienst, zig op dit onderwerp verklaard , met eene vrymoedigheid , die men in de tegenwoordige tydsomftandigheden wel gewoon, maar die echter met betrekking tot de Propofitie van zyne Hoogheid, nier. zeer gunftig is: wy 'zullen de verfchillende oordeelen, welken men daarover gevormd heeft, den Lezer voorftellen. De gemaatigditen hebben zig vergenoegd met te zeggen, dat zulk eene Propofitie de Gereformeerde Religie hoonde, en nergens toe diende, dan om dezelve blootteftellen, voor die verfoeijelyke eigenfehap, van een dekmantel der hongerige ftaatzucht, en een voorwerp van de algemeene haat te weezen: en waarlyk , zy die door de zucht , om fortuin te maaken bezield worden , zullen zig niet ontzien, vooral niet in een' tyd waarin de onverfchilligheid omtrent den Godsdiensc zo algemeen regeert, geveinsd te belyden, het geen zy niet geleoven: zy zullen der Kerke niet dan huichelaars aanbrengen; en disfendenten, die door bun geweetcn verhinderd worden dien fchandelyken flap te doen. zullen haar daarom te meer verfoeijen.  ( 7 ) Welk oogmerk zou zyn Hoogheid dan gehad hebben byhec doen van de gezegde voortelling? Zou zyn oogmerk geweest zyn, om de yveraars voor den heerichendcn Godsdienst tot zig te trekken ? — Zou hy de Leeraars hebben willen aanmoedigen om hem zelfs voor den volken aftebeelden , als zeer yverig ter harten neemende de zaligheid der Ziele en de volftrekte predeftinatie; dat leerfiuk zo gewigtig voor den Staat; dat leerftuk 't welk de vroome Maurits niet dacht te kunnen verzegelen door een al te dierbaar bloed? _ Zou zyn oogmerk geweest zyn om de burgers die vaneenen verfchillenden Godsdienst waren ,den moed te beneemen, om toe te treeden tot de maatregelen , genomen ter handhavinge van de vryheid ? Is het geen hoon voor de Souveraine magt, haar te willen verpligten, zodanig te handelen, dat de algemeene Staaten en dcCollegies die daarvan at hangen, geene amten begceven dan aan Gereformeerden van een goed foort, terwyl men weet dat de begeeving van die amten grootendeels van den Stadhouder afhangt ? Wat is het anders dan eene zeer groote menigte achtenswaardige Disfendenten, mannen van den eerftcn rang, te willen doen morren: als daar zyn de Brederodes, zo achtbaar, nietalleenlyk om dat zy onmiddelyk van de Graaven van Holland afitammen, maar om het deel dat zy, zamenftemmende met Willem denl, gehad hebben in de grondlegging van onze vryheid ? Heeft men de dienften welken de Carholiquen aan den Staat beweezen hebben, niet met onrechtvaardigheden en vervolgingen genoeg betaald ? Moet in een' tyd dat men in alle andere Landen, hen ter gunfte, allezins gedwee wordt, en dat de Catholique Vorften zeiven, dc vryheid van GodsA 4  ( 8 ) dienst op hunne troonen doen zitten; moet op het einde van deagttiende Eeuw , de ecrfte Amtenaar vaneen Republiek, zo beroemd door haare verdraagzaamheid , ons een gantsch tegenftrydige handelwys voorftellen! Zyne Hoogheid heeft mogelyk niet ingezien, dat zyne Propofitie zig uitftrekt, tot niet minder dan om een Lutheraan, fchoon ook een Souverain Prins, buiten de waardigheid van Veldmaarfchalk te fluiten : zou het gelooven in de confubftantiatie, hem de noodige bekwaamheden om de troupen van den Staat met roem te geleiden , ontneemen : Zou men, ter oorzaake van het gelooven in een vagevuur, niet bekwaam weezen, een boodfchap getrouwelyk overtebrengen ? Zou men des nachts niet naauwkeurig kunnen rondfchreeuwen hoe laat het is, zonder te gelooven dat God dezen ter taligheid verkoozen , en geenen ter verdoemenisfe overgegeeven heeft? En in welk een' tyd doet onze Stadhouder eene dergelyke Propofitie ? in een' tyd dat de voornaamfte Catholique Vorften, in hunne Staaten, niet alleenlyk deTollerantie omtrent de Proteftanten oefenen, maar hen zelfs zonder onderfcheid aanneemen op alle de voorrechten van de andereonderdnanen: — ineen' tyd dat de Koning van Zweeden kerken doet bouwen voor de Catholiquen :---in etn' tyd dat de Americaanen ,niet alleen! ykaliebenaaming van heerfchenden godsdienst afgëfchaft hebben , maar dat zelfs de Staat van Rhode - ïfland, een aéte gepasfeerd heeft, waar by de Roomsch-Caiholiquen , de vereischte bekwaamheden hebbende ,zo wel als dc andere inwooners, toegelaaten worden, tot alle amten , zo burgerlyke als die van ftaat. De Ëngelfchen zeiven beginnen reeds te bloozen 3 over ds wreedheid waarmede zy dc Catholi-  (9 ) quen zo langen tyd gehandeld hebben; zy hebben de lyfftraflylce wetten, die tegen hen afgevaardigd waren, vernietigd. De Ierlanders fprceken van niet minder dan om hun de vryheid toe te liaan, om de leden van het Parlement te mogen verkiezen. De Hertog van Richmond , Pair van Engeland , drukt zig in zyne Misfive van den 25 Augustus dezesJaars, over dit onderwerp, dus uit: „ wat betreft de aanneeming der Roomsch„ Catholiquen tot het ftemhebben in de verkié„ zingen , ik beweer, dat de grondbegin/.elen die „ de burgerlyke vryheid vorderen , ook tevens „ de vryheid van geweeten eifchen: ik bewonder de edele geest van verdraagzaamheid, die de „ Ierlanders, voorheen verdeelt, weder iD eene „ onfcheibaare menigte verecnigd heeft. Dr. Price, over het zelfde onderwerp, aan de vrywilligers van Ierland fchryvende (onder dagtekening van den 7 Augustus",) zegt: „ ik benzo groot een vyand van alle vervolging , dat ik „ niet kan nalaaten te wenfchen, dat het recht van ftemming ook tot de Papisten uitgebreid „ mogt worden: het is onrechtvaardigheid iemand „ om des geloofs wille van zyn recht te beroo„ ven. — Het gevaar dat men van de Cacholi„ quen te vreezen heeft, ontftaat mogelyk meer „ uit de lyfifraflyke wetten , welken men tegen hen afgevaardigd heeft, dan wel uit hunnen „ Godsdienst: die wetten maakcn hen los van „ het overige der Maatfchappy, geeven hun een „ byzondcr belang, en wy maaken 'er vyanden „ van ; waarom zou een Roomschgezinde niet zo „ flerk aan de vryheid van zyn land verknocht wee„ zen, als eenProteftant, indien hy de voordee„ len dier vryheid geniet? en inderdaad, hoe zou „ hy een land, dat hem zyne rechten niet toe„ ftaat, zyn Vaderland kunnen noemen? Wat A S  ( IO ) „ gaat het hem aan, of het vry is, dan of het onder de flaverny moet verzuchten? Wat be„ lang heeft hy by den ftaat waartoe het kan „ overgaan?" „ De oude Catholiquen", zegt de Heer Wywyll, op het zelfde onderwerp, „ kunnen het recht van te verkiezen verlooren hebben, ter oorjzaake van hunne verknochtheid aan eene „ vreemde Mogendheid; maar waarom , daar hun„ ne Godsdienitige gevoelens niet meer gevaar. ,, lyk zyn , hun dezelfde voorrechten niet toe„ geftaan, die de andere inwooners genieten" ? Zie daar hoe de volken die ons als omringen, zig om ftryd beyveren, om ons voorbeelden van verdraagzaamheid en vryheid van Godsdienst te geeven, en Willem de V komt ons fpreeken over het verzwaaren van de wetten der onverdraagzaamheid, die nooit onder ons hadden moeten beftaan t Wie kan hem een raad gegeeven hebben, zo gefchikt om hem de genegenheid van dc gantfche Natie en de achting van alle vreemdelingen te doen verliezen ? (*) (*) Wy zouden kunnen vermoeden dat hy dezen raad aan denHeere van Goens, thans naar 'sGravenhagen geweeken, zal verfcbulciigd weezen. Wy weeten tot hoe ver hy, ten omen opzichte, gegaan is in zynen yver voor een' Godsdienst dien hy ■weiëer vry hard gehandeld heeft: Het is omtrent vier jaaren geieeiien , dat hy ons voor zig ontbood , in hoedanigheid van Capitein v*n de wyk waarin wy ons verblyf hielden : naar zyne verfchrikkelyke bedrygingen waren wy niet waardig een Stad te bewoonen, zo orthodox als Utrecht: hy herinnere zig, datwy hem toen op onze beurt mede dreigden , en waarlyk, het uitwerkzel daarvan is onze begeerte verre te boven gegaan : hinc prima mali laies; want de Heer van Goens heeft door de zonderlingfte aanëenfchakeling , mogelyk aan deze ongereimde trek van onverdraagzaamheid alleen , al de ongenade, waarvan hy het voorwerp is, te danken , en Utrecht de gelukkige beweeging, die zig binnen haare muuren heeft beginnen te vertoonen : dit zullen wy by de eerfte gelegenheid rader ontwikkelen, en dc zaaken dei gemelde Stad , met eenige omftanüigheid vethaalen.  C » ) Braave Hollanders! gy wordt verheerlykt, daarover dat gy in uw land ontvangen hebt duizende menfchen welken door de onverdraagzaamheid , uit den boezem van hun eigen land verdreven waren; gy zyt aan de valfche Staatkunde van andere volken mogelyk meer verichuldigd dan aan uw eigen vernuft; maar de tyden zyn veranderd : men vervolgt niet meer: gy hebt geene Emigranten meer te verwachten: de Landen waaruit zy overkwamen zyn zeiven meer verlicht en meer verdraagzaam geworden dan gy: zy vergunnen aan de Proteftanten, 't geen gy noch aan de Cathohquen, noch aan deMcnnomstcn, noch aan de Lmheraanen teeftaat: uwe nabuuren zelfs, de Keizer en de Koning van Pruisfen, geeven u daarvan een doorluchtig voorbeeld: te Brusfel en te Kleef hebben de Catholiquen en Proteftanten dezelfde rechten: ineen' tyd waarin de dwaaling algemeen was , was eene eenvoudige tolerantie een uuftekende pooging der deugd; maar tegenwoordig voldoet dezelve niet meer. _ De verbetering van Godsdienst heeft zig gevestigd in een' tyd van onrusten verwarring: het uitgebreide gebouw van bygeiovigheid en tiranny, een werkftuk van zo veele eeuwen, had zig zodanig vereenigd met de ftaatzucht der Grooten, met de nationaale wetten en de politie der Staaten, dat 'er vreezelykefchuddingen vereifcht werden , om het neder te werpen: toen deze groote ommekeer ondernomen werd door een vastgefteld Gouvernement, ontmoette zy hinderpaalen in de aanllagen en oproeren des volks; en wanneer het volk dezelve ondernam, werd zy overdwarst door het openbaare gezach; het is dus niet te verwonderen, dat haare voordgangen door bloedige trekken aangetekend zyn geworden: de zaaken van den Godsdienst waarvan men in de verwarring  C ™ ) van onze tegenwoordige twistingen niet meer fpreekt,waren toen de voornaamfte dryfveeren van den oorlog en de Staatkunde; en de belangen van de laatsgenoemde vergiftigden e-n bedierven , van alle zyden, den Godsdienst: in dit hevig worftelen werd de Proteftantfche Kerk, even als de Roomfche door de driften en het belang befmet, op haar beurt vervolgd: en deze geest van vervolging werd niet alleenlyk geboren uit een zucht tot wraak en fchaêverhaaling, maar ook uit een ftaatkundige vreeze , die geenig mededoogen kende: met één woord, in deze landen maakte men wetten tegen hen die anders dachten, en voornaamlyk tegen de Catholiquen; wetten dikwyls veel ftrenger dan de Catholiquen tot hunnent tegen de Proteftanten afvaardigden. Men behoeft zig by deze gelegenheid Hechts te herinneren , welke voordeden de Proteftanten in Frankryk genooten, toen een heerfchzuchtig Monarch, door ligtgeloovige Priesters aan het dooien gebragt, het Edict van Nantes herriep; en men behoefc deze gunften flechts te vergelyken met de lyfftraflyke wetten tfgen de Catholiquen, lang vóór dien tyd, in de Nederlanden gemaakt. Daar is in dc wereld eene wonderbaare verfcheidenheid van Religies; de groote Beftuurder van 't Heelal heeft deze verfcheidenheid gewild; maar is het dan niet een' aanllag maaken op zyne befchikkingen, wanneer men dezelvendwarsboomd door vernederende uitfluitingen; door ftaatkundige fchikkingen, en door een bygeloovjg doemen ? Moet alles wat onder het gebied van 't menfchlyk verftand behoort, wel anders aangevallen worden dan. door verftandlyke middelen ? Het Opperwezen doet zyne zonne opgaan , zonder onderlcheid, zo wel over de ketters, als over de rechtzmnigen : hy doet zyne vruchtbaarmaakende daauw gelyk^  C 13 ) 'lyk nederdaalen, zo wel op de landen van de eenen als van de anderen: hy duit hen, en befchermtze zonder onderfcheid : ö gy Volken J waarom zyt gy minder verdraagzaam dan uw Opperheer? Gy zegt dat uw Godsdienst de eenige waare , de'eenige gereformeerde is; en op dien grondflag , maakt gy u meester van alle de rechten der zamcnleving: gy zondert u van de menigte af; hen die niet denken zoals gy, geeft gy medogenloos over aan het verdriet van zig nimmer te kunnen befchouwen als burgers van hun eigen vaderland: — Gch! ziet gy niet dat de fterkte alleen al uw recht uitmaakt ? Dezen die gy verworpen hebt, behoeven ilechts zig te vereenigen als gy , en op uwe wys te denken; indien men hen hoort, zyn zy het die een' Godsdienst omhelzen, welke maar alleen behaagelyk is voor den eeuwigen oorfprong van alles: zy behoeven, zeg ik, Hechts op uwe wys te denken, en is 'er wel meer noodig om de verfchrikkelyke bloedige tooneelen van bygeloof weder te doen herboren worden ? Zo gy waarlyk verlicht zyt, zo gy oprechtlyk volgt de voorfchriften van een' God van vrede en liefde, wagt dan niet dat dusdanig ongeluk voorvalle: zweer zei ven af de godlooze wetten , gevormd door het geweld in de tyden van onzinnigheid en verblinding : maakt 11 even als de Americaaneri en zo veele andere Staaten van Europa, als Pruisfen , Zwitferland,en het land van Kleef, een maatfehappy van vrienden, van broeders , van gelyken , hoewel verdeeld door kerklyke leerftukken. Een God die voor het geluk van alle zyne fchcpfelen waakt; de verwachting van eene eeuwige onftervelykheid, die den mensch aan de deugd vei bindt; dc verdraagzaamheid in het burgerlyice en geestlyke, die in alle de inwoor.ers, vooral  ( M ) in die van den heerfchenden Godsdienst, broeders vindt, waarmede hy kan verkeeren, leeven, en bloedverwantfcbappen aangaan, zie <;'"-- } eenigfte geloofsbelydenis, 4 gunnen tot de amten en ' • - ' Jood, de Wederdooper, de Caiolicq, d\c óe/xWd niet ondertekent, van nu af aan r 1 ■ worde , als een befnedene, | j Pausgezinde, maar c H§M volgt, die met de pligten YflHNfr , WMk~ ven ftryden (*)• Dat naar ^IM'M dt bekwaan.hcden en dedcugde|i|™^öw|p L'e n.mmerking op bet verfchil van öiïIllWf'teaaken, den weg baanen tot de bedieningen van ftaat, en tot de gunst van den Souverein. Het is duidelyker, zegt Montesquieu, „ dat een Godsdienst den menfeh heilzaam moet zyn, (*) Zie daar het eenige recht dat wy den heerfchenden Godsdienst kunnen toefchryven. De Post van den Neder-Rhyn heeft in zyn 182 N°. die geen een vyand van het Vaderland genoemd , welke den gezegden Godsdienst , de rechten en prxminentien, door den Souverain van het Land daaraan vergund, betwist. Het komt ons voor dat zo deze uitdrukking betekent, dat die Godsdienst een uitfluitend recht op de amten hetft, de Schryver, in den grond van de zaak, de Propofitie van den Stadhouder, welke hy beftryd, omhelst. Het is alleenlyk door geweldige overtredingen van uitdrukkelyk bezwoorene verbonden , dat de Proteftanten zig dit recht toegeëigend hebben ; voor 't minst met betrekking tot de Catholiquen; ten bewyze daar van het verbond van Gent; de Unie van Utrecht , het verdrag van Haarlem , Jmfierdam , van Utrecht voornoemd, van ter Gaas, en van Nymegen ; maar zulke oproerige overweldiginpen , hoe oud zy ook mogen weezen, kunnen nimmer een recht bevestigen. Wanneer men tot het volk fpreekt, moet men de waarheid voordraagen in al derzelver uitgeftrektheid, zonder masker, zonder vallche omzichtigheid voor de dwialirgen : de Natie is te verlicht in de waare grondbeginzelen van de vryheid van Godsdienn; zy heeft te veel belang by 't wederkeeren uit haare voorledene doolingen, dan dat dit foort van omzichtigheid, voor haar betamelyk zou kunnen weezen.  C 15) „ dan het is, dat een Godsdienst waarachtig zy." Het is naar dezen grondregel dat wy alle deGees'tlyke wetten waarmede onze Wetboeken der kerke bevlekt zyn , moeten fchatten: het zyn wetten, uitgevonden door domme of vreesachtige tierannen, en die men , om reden dat het wetten zyn, nog bewaart, fcboon de grondbeginzels diertierannen niet meer in wezen zyn. Waarom zyn dc Catholiquen nog onderworpen aan dc vernederende en tierannigegewoonte, van een Jaarlykfchc fchatting aan de Magiftraat te moeten bctaalen, om vryheid te hebben tot het plechtelyk vieren van kerkgebruiken, welken ook die van de voorouderen der Magiftraatsperfooncn zeiven waren: zy zyn zwak genoeg van in die khandelyke fchatting te bewilligen, en de Magiftraat is geldgierig genoeg van dezelve °te vorderen: maar beiden kunnen zy niet onkundig weezen dat cie Catholiquen nooit iets gedaan hebben, om de voorrechten te verliezen; dat zy moesten deelen in de groote ommekeer waar aan zy de eerfte beweeging gegeeven, en waaraan zy ten mmften zo veel toegebragt hebben als de hecrfchende Godsdienst. Wraarom hebben de Ifraë'iiten , uitgeflooten uit het lichaam der mindere broodwinningen of gilden , niet dan de allerbeklaagelykftc hulpmiddelen om het noodige onderhoud te winnen? hebben de wetten 't recht van te mogen ftraffen, terwyl haare hardheid de overtreding noodzaakelyk maakt'3 Waarom mogen alle de gezintheden die in den Staat aangenomen zyn , nietgelyklykhaaren Godsdienst in 't openbaar verrichten? Waarom haar, zonder eemge uitzondering te maaken, niet toegeftaan prachtige gebouwen op te richten; daar dezen , gedenktekenen van den Godsdienst en openbaare cieraadjen zouden weezen?  C ió ) In één woord, waarom wordt, in een' tyd waarin men de Natie moet doen herleeven door alle de leden daar van verhevene en patriotifche gevoelens in te boezemen; waarom wordt in zulk een' tyd een party gekoozen ,welkezoaanmerkclyk in een ftaat van verzwakking , en niet gefchikt is dan ter voordbrenginge van burgers zonder kracht, zonder patriotifche gevoelens ? 6 Mogt de Natie eindelyk eens verlicht worden omtrent haar waar belang; eens begrypen dat 'er onder haar geeneDilfendenten zyn, dan de vyanden van God en van de Deugd: dat de politique infteliingen moeten dienen om de menfehen te vereenigen en niet om ze te verdeelen: en dat boven all' de volks-vertegen-woordigers, zonder vooroordeel mogten nazien en overweegen , alle die misdaadige verzamelingen van kerklyke wetten, die niets als het onveritand cn de wreedheid der wetgeevcren getuigen. Te Amflerdam' by J. 'F. Rofart & Ccmf. Alkmaar, de Maag, Arnhem Moelman en Troost, Delft, de Groot . Deventer , Leemhorst en Stintcinger, Dord , Xlusfé, ra "Braam, Wanner en Strecaas, Edam , Ttlk, Enlthuizen, Klenk, Gonda, Verblaamv , Groningen, Hnyzmgb, Haarlem, van der Aa . Walree, van Srrfsfel, Ti'h« en van Delden, 's Ha^e , C Plaat, Me.nx.ert, IVynands, Staalman en van Drecht , 'sHertogenbosch, Palier, Hoorn, Vermanie, Leeuwaarden, Caban era Tresl;n" Lyden , de Does, Lnnac en van Damme , Geb. Mmray , Verding, Onnekink en Koster, Middelburg, GilÜxen, Nymegen, van Cour, Rotterdam . D. Vh, van dm Dries, Cornet , Hendnkjen, Holficin Lmdei.bero en van Santen, Schiedam, Fooiman, Utrecht, S. de Waai, ll.Sprnyt, G. T. van Paddenburg en! Emenes , Vltsiingen, RteItfi; Zirk7.ee, de Kanier, Zwol, Clement, en alom.  D E POLITIQUE HOiLAïDAK Uit het Fransch in V Nederduitsch vertaald. W*. II. ~ ' II. HOOFDSTUK. Aanmerkingen op de Vredens- onderhandeling tusfchen 'Engeland en de Vereènigde Nederlanden. I3e Engelfchen kunnen zckerlyk niet klaagen over den tegen woord i gen vrede; want, met be* trekkinge tot de omftandigheden waarin zy zig bevinden, is dezelve voor hen eerlyk en voordeelig: de Franfchcn hebben inde onderhandelingen met hun eene toegeevendheid en belangloosheid getoond, waarop zy ongetwyfeld geen recht van aanfpraak hadden: indien men 't oog Haat op 't geen hun in de Indien afgeftaan is5 zal men rasch ontdekken, dat, zo zy 't vermogen 't welk men hun aldaar gelaaten heeft, gebruiken, en eene wezenlyke Hechte beftuuring verbeteren, zy nog in ftaat zullen weezen, om alle Europafche Naties daar uit te dry ven: de bezittingen welken zy in de Antilles verlooren hadden , verkrygenzy weder: zy behouden in America byna de zelfde voorrechten met de overige Natiën; en zelfs kunnen zy, naar maate van de gelykaariigheid van taal, zeden en afkomst, boven anderen , hoopen, aldaar den fchoonften, den voordecligrten handel te zullen dryven, inderdaad heteemgfte voordeel dat zy zouden hebben kunne» genieten, ingevaïle zelfs het lot des oorlogs zig ter hunner gunfte verklaard had: immers zyn het  C :8 ) boven all' dc Hollanders welken zy de voordeeligfte opofferingen ontweldigd hebben? en niet alleenlyk behouden zy alles wat de oorlogskans in hunne handen heeft doen vallen; niet alleenlyk doen zy gcenigc vergoeding, hoe genaamd, voor de onfehatbaare fchaden , ons land door hunnen onrechtvaardigen aanval veroorzaakt; maar zy hebben ons zelfs een voorbeding weeten aftepersfen, dat, in hunne handen, de doodfteek aan de Republiek zal kunnen toebrengen: wie zou ondertusfehen kunnen gelooven, dat zulke aanmerkelyke voordeden de Britfche Natie nog niet voldaan heeft? — Om te kunnen zien tot hoe verre hunne onverzadelyke inhaaligheid gaat, en om onzen Lezer ruime ft of te geeven , van met verftand over de oorzaak der misnoegdheid te kunnen oordeelen, verkiezen wy een' Hollander en een' Engelander, beiden even onvergenoegd over den getroffen vrede, fpreekende in te voeren. Engelander. Zie daar ons dan eindelyk wederom vereenigd, en onder de verpligting, niet alleenlyk óm elkander niet meer te beledigen; niet alleenlyk om te vergecten alles wat voor of geduurende den oorlog bedreeven is; maar wy zyn zelfs gehouden elkander eene oprechte en ftandvastige vriendfehap te zweeren : ongetwyfeld zullen zulke tedere en edelmoedige vrienden , vrienden die elkander zo veelc betuigingen van genegenheid en achting geeven, nooit weder oneenig worden? Hollander. Helaas ! —- wy zyn de zwakften: hoewel de fmart zo wel als de lüst tot wraak, in onze verbitterde harten opwdt, zullen wy echter de eerften niet zyn in 't aanvallen: lees uwe Jaarboeken, en gy zult zien dat gy Engelfchen 'c  C 19 ) altoos geweest zyt; gy zult zien tot hoe verre wy ten uwen opzichte, het taaije geduld gerekt hebben: Wy hebben vóór en tode den oorlog alles moeten lyden, en - by den v«£ alles moeten inwilligen. We Engelander. ^ «/• van de Vlag en het falut ter Zee 7ulhn ons als vóór den oorlog toegeftaa* worden- SS een* uitmuntend voordeel f Onze Minifters m hetnHen,^yk Wiüen geCVen Van hunJ;n ver het handhaven van de eer der Britfche Natie • maar Zy zieö niet dat deze voorwaarde onzeSoureram.teueendoodlyken flag toebrengt: - want volgends de algemeene Zcewetten zyn de fchepen van een Republiek, die niet onder dc re geering van een gekroond hoofd ftaat, 20nder eemg voorbeding, zonder eenige overeenkomst of tradtaat, verpiigt, het falut aan de vlag™ een Kroon te doen ; en het waarnee-men van deze billyke bepaaling, krenkt geenzins d" waardigheid van een Republiek; - maar wat heeft onze Mmjftcrs dan bewoogerrdit vastgi ftcld gebruik, als een verichilpunt te opperen F* waarfthyneiyk hebben zy begreepen dat hun vomlyke Meester, door hun onbillyk en fnood bewnid, jn de oogen der overige volken zodanig vernederd was, dat de Batavier, met al Zynf koelheid en traagheid, een anderen oorlog zou kunnen beginnen, ter oorzaake van een billvk eerbewys, waarin Engeland met alle de overige gekroonde Mogendheden deelt : dit denkbeeld ontrust my te meer, daar ons Minifteric dat falut voorbedongen heeft, in een geval, waarin voor de tegenparty geene gelegenheid was om het zelve aan zig te houden, en het volftrektlyk verzuimd hebben in twee andere o • waarin zulk een voorbeding nattig, en mogelyk  C 20 ) zeer noodzaakelyk zou geweest zyn; indien ik het oog ila op de vredenstractaaten met Frankryk en Spanje, ja zelfs met America , vind ik geen woord van'hct falut ter zee gemeld: is het wel waarfchynelyk, ja zelfs is het wel mogelyk dat de Graaf De Vergennes , die by het ter nederftellen van alle die Traclaaten voorgezeten heeft , dit beding heeft doen plaatfen alleenlyk ten opzichte van de Hollanders, en dat hy ten aanzien van de Franfchen daaromtrent geenig gewag maakt? hy heeft zonder twyfel moeten zien dat eene volkomene verklaaring van de eene zyde, en eene volftrekte ftilzwygendheid van de andere, het zelfde onderwerp betreffende, infloot eenen afftand, aan de zyde van Engeland , van alle aanfpraak op de Souverainiteit ter zee. Hollander. Wy zouden de eer die gy ons in deze omftandigheid gedaan hebt, wel kunnen ontbeeren: wy zyn met dat alF een fpeelbal van uwe Ministers geweest; zy hebben een misbruik gemaakt van onze zwakheid om de Engelfche Natie om den tuin te leiden; dus befpotten en hoonen zy op eene haatelyke wyze dc waardigheid der Republiek, zelfs in die artykelen, waarin zy ons niet dan dorre, niets betekenende eertytels fchynen te ontneemen. E n g e l a n d e r. Maar dat zult gy ten miniten van het zesde artykel niet zeggen: gy verbindt u om de vaart der Britfche onderdaanen in de Oosterfche Zeeën niet te hinderen. — Dan, wat betekent dit voorbeding? hebt gy immer, vóór dat hetzelve gemaakt was, het recht gehad, van onze vaart in die zeeën , of in eenige anderen te mogen ftooren ? Waarom iets dat de reden voorfchryft ver-  C 21 ) Wvlï eCrSe artykeI ver^rdeelt volkomenlyk deze aanvallen op de vryheid van vaart of het betekent volftrekt niets. Waa om dat perken 7n W van Merite artykel be- kunnen Z<1 *9 °nS ^ Srooc voorrecht bezemen hos?"", * dï, W* Va° tü Voore" aan Se w / ~ Maar welke draai °ok aandeze woorden geeve, het is onmogeiyk de- Wn ^ tCDO« voordode te aaten betekenen. Indien het oogmerk geweest ware, ons eene gunst te betoonen, waarom S d nkb e1?rUkC °P Cene T726' die Cen du*4* oenkbeeid en een wezenlyk voordeel deed zien. n Hollander. JJe Hemel gave dat uwe Landgenootcn den dSrtnTr4it^kel VCrder --gen'maa" tv me w^JlpZahlC Pnd^ng geleerd , weeten allïr^rl beheildiSheid zy, dikwyis de alkronvedchnhgfte voorwaarden ten hunnen voordede kunnen vcrklaaren : dc Spanïaards hebben, u Zonder twyfel den handel dLgy Ï hun*f Iitabhsfemciicen iu America gedrefvenheS" ^mer toegeitaan : gy hebt het traélaat van 1074, dat ons de vrye vervoering van Scheepsmatenalen terZec5toeftond, ten voordeele van ule Kaperyen wceten pit te leggen : wy berien-n Zl oP den uitdrukkelyken inhoud va7d« SST dan die diende nergens anders toe dan S zaak te geeven van met ons te breeken , met te meer reden zult gy uw voordeel weeten te doen met de voorwaarden van eene vrye vaart in de' Oosterfche Zeeën: ongetwyfdd zal de onbepaald heid van uitdrukking „ gelegenheid gceve?, om de voordeden daarvan uit te breiden f naar uwen tl'.O00? °°k V°Igends de g^aa^e over enkomst ? zult gy niet voorgeeven in die vergunde B 3  ( s2 ) vryheid benadeeld te Worden , wanneer men u belet eenen onmiddelyken handel op onze Etablisfementen te dryven ? Hebben uwe openbaare nieuwspapieren , die ons de gevoelens der Britfche Natie ontleeden , niet reeds eenige fpeculatie aangaande den handel op onze Spccery-eilanden opgegeeven ? Zal het niet van de hoogfte aangelegenheid zyn, nog in.'t byzohder voortebedingen , dat dc toegeftaane vryheid zig niet zal uititrekken tot het dcelen in dezen handel ? Reeds beginnen onze fouverainen uwe oogmerken te verdenken , en nieuwe maatregelen te neemen, om het misbruik dat.gy van deze vergunning zoudt kunnen maaken , voor te komen. Engelander. Aangaande het zevende artykel, heb ik niets te zeggen : ik zou alleenlyk wenfehen dat in het overeenbrengen der verfchillen, over de vaart op de kusten van Africa , de Commisfarisfen der beide Natiën, de gevoelens der menschlykheid een weinig meer hadden willen hooren; want het kon gemaklyk gebeuren, dat de bewooners van die kusten, met hunne ebbenhouten kleur, en gekrulde wol in de plaats van hoofdhair, ookmenachen waren ! Hollander. Zie daar, edelmoedige Brit i gy, wiens Natie naar de eer dingt van Wysgeeren te zyn, ziè daar een fchoon voorbeeld dat gy aan de flaavenhandeidryvendc Natiën moest' geeven: voor u is geen onderfcheid tusfehen blanken en zwarten. Engelander, 'Er waren wel andere zaaken, waaraan men in dit Traótaathad behooren te denken: menfpreekt niet een eenig woord van de vernieuwing of affc'haffing der oude verbintenisfen: men bepaalt met  C 23 ) of gy onze geallieerden dan wel die van den grooten Monarch zyt: of gy twaalf Schepen van linie en zes duizend man aan ons , dan wel aan de Franfchen zult byzetten , in gevalle wy op nieuw met die Natie mogten breeken. Hollander. Gy vergeet zonder twyfel, dat uw Vorst, cenige maanden vóór het uitbarsten van den tegenwoordigen oorlog, door zyn volkomen mrgt engezach, alle die traélaaten voor vernietigd verklaard heeft, en dat hy vervolgends zig niet fchaamde, om ons het niet waarnecinen van gemelde traétaaten voor te werpen, onder de bezwaar ren die hy in zyne oorlogsverklaring tegen ons inbragt.-Wie heeft u gezegd, dat wy eene verbintenis met u of met de Franfchen voiftrektlyk noodig hebben ? Hoe weet gy of wy uit die ftaatkundige dooling niet te rug gekeerd zyn ? waartoe zullen ons.aanvallende en vcrweerendc verbonden dienen , met een volk veel magtiger dan wy ? indien het hun belang vordert ons ter hulpe te komen, zullen zy ons niet verhaten , onaangezien in welke omftandigheid wy ons bevinden; maar de allerplcchtigfte verbintenisfen zullen het in tegendeel nimmer noodzaakeo , ons hunnen byftand teverleenen, in gevalle zulks met hunne bclangens ihydt: zo wy verzekerd waren dat Lodewyk de Xv'i. altoos zou regceren, zouden wy zonder twyfel niets waagen in ons met de Franfchen te verbinden : de deugd en grootmoedigheid, welken het charakter van dien doorluchagen Monarch uitmaaken , en waarvan hy ons zulke doorflaande bewyzen gegeeven.heeft, zouden ons onfeilbaare borgen zyn , voor het vertrouwen , dat wy in zyn gegeeven woord zouden kunnen ftellen ; ja zelfs durf ik 'er byvoegen, dat, zo 'er eene keuze gedaan moest worden , wy naar de B 4  C 24 ) zyde der Franfchen zouden moeten overhellen ; wy hebben by hen altoos meer voordeel en zekerheid gevonden dan by u. Engel ander. Men fpreekt in het tractaat even weinig van de Hollandfcbe visfchery op onze kusten: ook bepaalt men niet welk foort van handel gy met onze vyanden zult mogen dryven , in den eerften oorlog dien wy weder zullen voeren. Hollander. 'tlsduidelyk dat de algemeene wetten der volken deze pointen volkomen bepaald hebben. — Indien men u hoort fpreeken , zou men zeggen , dat gy reeds op een nieuwen oorlog dacht: gy Engelfchen bemint niets dan wonden en kneuzingen. — De lucht en het water zyn twee Elementen , wier voordeden, door het Opperwezen, Onder alle menfehen gelyklyk uitgedeeld zyn : de traclaacen, welken men ten dien opzichte fluit, kunnen nergens anders toe dienen, dan om de algemeenheid van, en de vryheid tot die voordeden te onthouden en te beperken: 't zou zekerlyk beter zyn dezeivcn niet te maaken , indien 'er, öngdukkigiyk , geene Mogendheden gevonden werden, die aan het recht der volken eenen anderen grondflag gaven, aan het recht der natuur. (V Vervolg hier na.) VERVOLG VAN HET I. HOOFDSTUK. Over de aitjlmtmg van Gtdsiienst. Uit voerigc Vertwgen getroiiet. ^/ asooit onderwerpdeaandacht van onze Eeuw en de bemoeijingen der Wysgeeren waardig, het is de verdraagzaamheid , welke in de Staaten^ alwaar de RoomSch Catholique Godsdienst heerschc, ftahd grypt: en dit onderwerp is van te meer belang, daar wy zogenaamde Proteftanten  C 25 ) die, om dus tefprceken, opeenvolgende voorbeelden van minnelyke verdraagzaamheid moesten geeven, ten aanzien van de Catholiquen , tot de eeuwen van barbaarschheid en vervolging ichynen weder te keeren: de handclwyzen van den Keizer, in het ftnk van den Godsdienst, verknallen boven alF ftof tot opmerkzaamheid aan den ftyfhoofdigften onder ons : van alle de lidióten , welken hy ten dien opzichte uitgevaardigd heeft, is geen van meer belang, dan dat, waarby hy de geestlyke vrvheid vergunt aan de verlchdiende Christeiyke Religiën , welken zig in zyne Staaten gevestigd hebben. Niemand zal ontkennen dat, in het begin eer Hervorming , de eerfie dwaalgeesten in onzen Godsdienst zonderlinge middelen aangewend hebben, om hun gevoelen te doen triumpheeren. Het openbaar fchrecuwen tegen den vastgeiïelden dienst, de woede waarmede zy op de beelden t en alle andere heilige voorwerpen van dien Godsdienst aanvielen , waren zekerlyk geene uitvindingen der voorzichtigheid. 'Er 'is veel tvds noodig geweest, alëer de Geest van waare Godsvrucht en wysneid, die om zo te fpreeken in de hervorming beilooten was, zig gezuiverd had van den lchadelyken droefem en het bederf der twist die dezelve medebragt: ondcrtu?fchen is de hervorming niet volmaakt, zo lang die zuivering niet gefchied is , en zy die gelooven waare Proteftanten te zyn, door het voeden van haat en verbitterdheid tegen andere Religies, zyn niets minder dan dat: mogelyk was 'er in de esrite tyden een weinig dwaalgeestery noodig om de Catholiquen te vernietigen. Men maakte, wat dan ook de oorzaak daarvan zy , over 'c algemeen in Holland en Engeland zulke wreede wetten tegen de Papisten, waartoe nooit eenige B 5  C 26 ) Catholique Scaat of Vorst bekwaam geweest is, en deze wetten waren nog te Hechter, te wreeder ,om dat zy niet bloeddorftig waren ; want nu werd de natuur op eene langzaarneen dus veel fchandelyker veel meuedogenloozer wyze geweld aangedaan: het leven van den mensch werd niet gcfpaard, dan om jn hem alle de rechten en gevoelens der menschlykheid te beledigen. Willem de I, d»c onftervelyke grondlegger van onze Republiek, toonde altoos genegen te zyn tot vreedzaame maatregelen , en onderlinge verdraagzaamheid. Men heeft niet zonder reden aangemerkt, dat zo hy, in die tyden van onzinnigheid en woede, zyne grondbeginzels had kunnen doen aanneemen, de Spaanfchen nooit een eenjge van de zeventien Provinciën wedergekreegen zouden hebben : men zou cen gevreesd bondgenootichap gemaakt hebben, gegrond op de beginzelen van zekerheid en wederzydfche vryheid, en waarin, ongemerkt, de hervorming de heerfchende Godsdienst zou geworden weezen. Het grootfte gedeelte der Natie wankelde reeds is den ouden dienst, en dezelve werd te baatelyker, om dat het de Godsdienst der Spanjaarden was ; maar de toomlooze poogingen van de dwaalgeesten , in de gezegde hervorming, bragt niet dan afkeer en grimmigheid ten wege, waardoor de voornaame rol die zy toen fpeelden, als trots en opperhoofdigbefchouwd werd: hardnekkig beflooten veelen Catholiq teblyven, omdat men hen wilde dwingen Proteftants te worden: dus waren de Walfche Provinciën , die de eerfte rooneelcn der hervorming vertoond hadden, ook de eerften die de Spaanfchen weder inriepen ; dan deze fchadelyke afwyking van den algemeenen aanhang , kon de oogen der andere Provinciën niet openen; in alle die bleef men aanhouden met het  ( *7 ) afkondigen van de ftrengfteen fmaadendfle Edicten tegen den Catholiquen Godsdienst. „ Willem de I ", zegt een van onze beste hedendaagfche Schryveren begunfbgde den Hervormden Godsdienst , als best ftrookende „ met zyne belangen, met de belangen van dat „ volk, aan welks hoofd hy zig geplaatst, en welks „ hart hy gewonnen had; zo dat het zelfs, 't haa„ telyke van der Graaven oppergezach uit het oog „ verliezende, hem't zelve op nieuw opdroeg." „ Volgends de Pacificatie van Gent moest „ de Roomfche Godsdienst in zyn geheel bly„ ven; en de Kloosters alle hunne goederen be„ houden, gelyk zy ook by dit onvervreemd„ baar recht op de eerfte vergadering der Staaten „ van Holland gehandhaafd zyn*': en geen wonder, dus vervolgt dezelfde Schryver,de Roomsgezinden waren deeerften, die zig tegen de vrywillige en tirannifche handelwyzen van Philips den II verzetteden; 't was een Roomsen Priester, die in den Jaare 1572, van den openbaaren predikftoel af, zyne toehoorders begon te vermaanen, het Spaanfche Guarnifoen te verdry ven : — de optekeningen der verbondene edelen , die zamenfpanden tegen de alleenheerfching en de gewee tensd wang, beftaan byna geheel uit naamen van Catholiquen: „ Men kan niet ontkennen dat verfcheidene gewesten eD lieden , in wel„ ken de Roomsch-Catholique Godsdienst de „ heerfchende was, in de Unie zyn ontvangen: en indien ook deze preuve onvoldoende werd „ geoordeeld, wat dan zal men van die plech- tige betuigingen zeggen, op herhaalde reizen, „ door byzondere leden, door.'gewesten, ftaats„ gewyze gedaan: — dat alles flrekte tot behoud ,, van den ouden catholiquen godsd!enst.,t (•) yiraamelini van Stukken tet Kttri - Amer'ia ictnkkelyk. De vttr± rede Wad*. 30.  C 28 ) „ Niemand zal in twyfel trekken of de wrees, de ge weeten sd wang, voor 't Jaar 1566 beroer5, te te weg gebragt, en de gemoederen .. der s, ingezetenen allengs tot die groote otnwente95 ling heeft toebereid: dit echter bepaalde zig 5, niet tot de aanhangers der nieuwe leere, maar „ ftrekte zig uit tot de meest verkleefden aan 3, den Vadcrlyken Godsdienst s': de inquifitie Cdat monfter, uit der helle opgedonderd;, maakte op alle de inwooners dezelfde indruk: roomsch en onroomfch befchouwden dit fchrikdier metgelyke verontwaardiging; ieder vreesde dat men hem onder den fchyn van Godsdienst van goed en leven zou berooven; het is zelfs zonderling dat de Staaten van Holland in den Jaare 157Ó betuigden (gelykzy altoos betuigd hadden ,j in een brief aan die van Amfteldam, dat zy nooit om^de Religie de wapens opgenomen hadden: in lg$a verklaarde de Magifiraat van Leiden plechtiglyk, „ dat de Provinciën, haer niet en had„ den zamengebonden om eenIge particuliere „ religie alleen te fovercn*'' Meer dan een Verdrag, - bekend onder de benaaming van pacificatie, voldingt zulks volkomen; Haarlem, Amfieidain,. Schoonhoven, Utrecht, Goes, en veeIe anderen, gaven zig niet over in de magt der overweldigers, dan op voorbeding dat de Cathohque Godsdienst , in alle deszelfs rechten en voorrechten zou gehandhaafd worden : wel is waar dat deze verdragen fchandelyk gefchonden werden, byna op 't zelfde oogenbük dat zy bezwooren waren; maar de overtreeding kan nimmer een wet worden. De firengheid waarmede men vervolgends in de Nederlanden de Catholiquen behandelde, was zo geweldig, dat men 'c genot van de rechten der burgeriyke vryheid , als een gunstbewys  C *9 ) voor hen verzocht: de memorie, door Jeannin, na *t fluiten van 't beftand , in 1609, ten hunnen voordeele ingeleverd, is een gedcnkftuk van al te veel belang, dan dat het niet op alle mogelyke wyzen openbaar zou gemaakt worden : hy begeerde voor de onderdrukte Catholiquen geene openbaarc Godsdienstoefening, neen, niet meer dan het zoet genot der lieve verdraagzaamheid: hy zeide „ dathy , tot hiertoe, uitgefteld ,, hadt, voor de Catholiquen in de Vereenigde Gewesten te fpreeken , om geene verhinde- ring toe te brengen aan de handeling van „ vrede of beftand, waarmede men bezig ge„ wcest was: doch dat hy , na 't gelukkig af- loopen deezer handelinge , en 't bevestigen der vryheid van den Staat, geene zwaarigheid „ maakte, om, ook in dit opzigt, den last zyns meesters te voltrekken. Dat de Koning, ,, tot het geeven van dcezen last, bewoogen „ geworden was, door den Godsdienst, waar„ van hy belydenis deedt, en door het bezef „ van de nuttigheid , die, uit het inwilligen „ van zyn verzoek, voor den Vereenigden Staat „ zeiven, te wagten was. Dat de Staaten dea „ Catholiquen, zo niet door openbaar befluit, „ ten minfte by oogluiking, vrye Godsdienst- oefening behoorden te gunnen, om dat zy „ zulk een aanzienlyk getal uitmaakten, en de lasten des krygs, nevens anderen, zo veelc jaa„ ren, gedraagen hadden; waarom hun ook ee,, nig deel toekwam van de vryheid, die 'er door „ verworven was. Dat men deeze vryheid niet genoot , zo lang men God niet , vryelyk , „ naar zyn gewecten , dienen mogt, geiyk de „ Staaten zclven .wel wisten : hebbende zy het „ verkrygen of behouden van deeze vryheid , „ altoos, onder de voornaamfte oorzaaken van  C 30 ) „ het aanneemen der wapenen, gerekend. Dat, „ om gelyke oorzaak, ook in andere deeien van „ 't Christen ryk, zelfs in Frankryk, geweldige „ beweegingen ontfbaan waren, en overal met „ zulken gelukkigen uitflag, als of de voorzies, heid, daarmede, den Vorften en Mogendsj ^den hadt willen leeren , dat het geloof, „ niet door geweld, maar door de werkinge van „ den Heiligen Geest, voortgebragt werdt, en „ dat de verbeteringen der doolingen en mis„ bruiken, die bedorven' menfehen in den „ Godsdienst tragten in te voeren, de eenige weg was, om de gantfche Christenheid tot „ één geloof te brengen. Dat zyn Koning, ter„ wyl men badt, dat de Hemel de herten der „ Christen-Mogendheden en van het Hoofd der „ Kerke, tot deeze verbetering, beweegen wilde, niet naliet, alles aan te wenden, wat „ ftrekken kon, om de verbittering weg te neemen, die de voorgaande oorlogen, in zyn „ Ryk, verwekt hadden, en ten deezen einde, „ hun, die de zelfde Leer met de Vereenigdc 9, Staaten beleedcn, vryheid van Godsdicnst9, oefening verleend hadt: dat hy hiervan reeds „ de goede uitwerkfels ondervondt , 't welk „ hem bewoog, den Staaten het inflaan van den „ zelfden weg aan te raaden. Dat de Koning „ de vrye oeffening van hunnen Godsdienst niet „, in zyn Ryk gevonden hadt, en hierom, met „ recht, zou hebben konnen weigeren. Doch „ dat de Catholiquen, hier, zo wel als de an„ deren , geftreeden hadden voor de gemeene „ vryheid; waarom hun ook het genot derzel„ ve, geregtelyk, toekwam. Dat het weigeren „ van zulk eene vryheid nadeel zou kunnen doen „ aan die van hunnen Godsdienst , in zulke „ Plaatfen, en onder zulke Mogendheden, daar  C 3' ) „ zy de zwakften waren. Dat de Staaten de begeer„ de vryheid , zonder eenig gevaar , verleenen konden , „ alzo de Catholiquen , die hun getrouw gébk*ven waren) ,, in -t heerst van den oorlog, en tenvyi'ze de oeffening „ van hunnen Godsdienst ontbeeren moesten , hun , on„ der 't genieten van vreede en vryheid , niet zouden af„.vallen: terwyl daarentegen het onthouden deczer vryheid ,. hen tot mismoedigheid en wanhoop zou konnen brengen. „ Dat fommigen wel dreeven , dat de Staat gevestigd 'was „ op den Godsdienst , welken de Staaten beleeden, en dat „ eenen anderen te gedoogen de grondwet van 't Gemee„ nebest fchondt; doch dat anderen , daartegen , met meer „ reden inbragten , en uit versheiden' fchriften beweezen, „ dat zy , in 't eerst , alleenlyk vrye oeffening voor hun„ nen Godsdienst zogtcn : altoos onderftellende . da: de „ Catholique Godsdienst , daar benevens , geoeffend zou „ worden. Dat de ondervinding ook alomme leerde, dat „ verfcheidenheid van Godsdienst niet gevaarlyk was voor „ eenen Staat. Dat fommigen , ten onregte, waanden, dat „ de dwang, van welken men zig bediende, de Catholiquen , „ te eerder , tot hunnen Godsdienst zou overhaalen , alzo „ 't veeleer te verwagten was, dat zy, hierdoor, ftand., vastiger gemaakt zouden worden , in het aankleeven der „ Leere, weiken zy nu volgden. Of zo dit niet gebeuren „ mogt, zouden zy, veelligt, tot eene openbaare veragtine „ van God en den Godsdienst vervallen, en veel fchade- ■ „ lyker onderzaaten worden , dan zy anders zouden geweest „ zyn. Dat men niet zeggen moes: , dat het den Catho„ liquen vry ilondt, het Land te verlaaten ; alzo men dit ,, zulken , die 't Land hadden helpen winnen , met geen' „ fchyn van regt, vergen kon, behalven dat hierop, eene ,, ontvolking ftondt te volgen, die ongemakken naar zie „ zou fleepen, beter te bedenken, dan openlyk aan te wy,, zen. Dat, fchoon alle deeze redenen de Staaten behoor„ den te beweegen, om den Catholiquen de openbaare oef„ fening van hunnen Godsdienst toe te ftaan , zyne Ma„ jefteit zig egter te vrede hielde , zo men flegts gedow'en „ wilde, dat zy eenige oefFening , in hunne huizen , hebben „ mogten , zonder geftoord, en, naar de ftrengheid der Pla„ kaaten , gehandeld te worden. Dat men dit nog onder ,, zulke voorbehoedlèls zou konnen toelaaten , dat 'er geheel „ geene vrees voor gevaar over bleef; gelyk by voorhield , „ zyn zou, te beveelen , dat de Kerkelyken , die in 't Land „ begeerden te woonen , zig by de Wethouders der Plaat,, fen, met goed getuigenis van hunne perfoonen en gedrag, „ aangaven, en dat zy , die dit niet gedaan hadden, geoan  ( 3= ) „ nen of zwaarer geftraft werden." De Gezant befloot, eindelyk, zyn Vertoog , met deeze woorden: „ Gy ziet, „ myr.e Heeren, dat 'sKonings verzoek , ten voordeele der Gathoüquea, op zo weinig uitkomt, dat bet toeftaan van „ het zelve u geen fchynbaar nadeel kan toebrengen. Zy „ zullen 'er , nogtans , grcoten troost uit ontvangen, Zy zullen 'er u altoos voor verpligt zyn. Hunne zugt tot « de behoudenis en voorfpeed van uwen Staat zal 'er vas„ ter en bettendiger door worden. Zyne JV.ajelteit zal u des ook grooten dank weeten, en oordeelen, dat gy een goed en wys befluit genomen hebt. Zo gy het tegens, deel doet, zal hy altoos vreezen , dat uwe weigering de „ gemoederen der Catholiquen van u vervreemden zal , en „ veroorzaaken, dat zy of 't Land ruimen, of nog fnooder „ en gevaarlyker maatregels neemen. Hy vermaant hun , »> egter, geduldigste draagen , 't gene gy goedvindt te be„ vielen, zonder iets te onderneemen , welk de rust en vci„ lighcid van uwen Staat zou konnen ftooren ; hun, van „ zynen kant, verklaarende, dat zy , anders doende , eer„ der ftraf , dan zyne gunst en hulp waardig geoordeeld „ zullen worden'". ('t Vervolg hier na.) Te Amflerdam\ by J. F. Rofart & Cnwf. Alkmaar, dc Maag, ArnJiem Meelman en Troost, Delft, de Groot, Deventer, Leemhorst en Stmvager, Dord , 2/kj/?, -van "Braam, Warnet en Streuins, Edam , T,U, Enkhuilen, K/enk, Gouda, Verblaas, Groningen, Hxyzingb. Haarlem, van der Aa , Waire'e, van Smsfil, Tioh» en van Delden, ^sHage, C Plaat, Mmxert, TVynands, Staatman en van Drecht , sHertojenbosch, Palier, Hoorn, Vermun'e, Leeuwaarden, Cabals ea Treshng, Lyden , de Does, Lnzac en van Damme , Geb. Murray , Serdtng , Onneklnk en Koster , Middelburg , Gillizen , Nymegen van Goor, Rotterdam, D. Vis, van den Dries, Comel , Hcndrlkfen Holfiem, Lmdenberg en van Santen, Schiedam, Poolman, Utrechc S de Z?"'lSfruyt' G- T- van ll"ddcnburg en;Emenes, Vlisfmgeo , Rht»pi Zirkzee, de Kanttr, Zwol, Clement, en ajom.  D E POLITIQUE HOLLAKDAIS. Uit het Fransck in h Nederduitsch vertaald. N*. in. III. HOOFDSTUK. Handelende over het gedrag der Franfchen ten onzen opzichte: als mede over het beftuur in de Oost-Indien, ftaande den tegenwoordigen oorlog; voorair met betrekking tot den Heer G. C. Boers. XRIEF AAN DEN POLITIQUE HOLLANDSS. (*) God zy geloofd! de edelmoedige poogingen van onze braave Regenten, en de ongeveinsde pennen van onze patriotfche Schryveren, hebben A*)7relmck% fom™gen de brieven, welken nu en dan in voorgekomen zyn , op onze eigene rekening zetten; hebben wy gemeend het Publiek te moeten berichten dat het.groodte gedeelte daarvan, en boven all' die ZtZnvu betrekke'yk • ons wezenlyk door Zn r J /lS' 20 jegens geboorte als grondbeginzels, TJSe?ezonden : en ?hoon een eerlyk en verflandig ma, alleenlyk voor zyn Vaderland erkent, dat gedeelte van den aardkloot, alwaar hy zig tot het opvolgen der burgerplfeten verbonden heeft, en de befcherming der wetten genie T ja SIm" 1 Vmr °ns werk ons 'f recht Seefc om het voor¬ beeld van Montefquieu te volgen, die in zyne Perftaanjcht Bneven, Peide zyn Vaderland noemde, draagen wy echter zorg het 'woord Vaderland niet te gebrtiiken, dan wanneer de fhikken ons inderdaad van waare Hollanders toe«-ekomen zyn; wy geeven 'er alsdan alleenlyk de noodige Iexiaante aan, of fteeken ze in een Fransen gewaad. " c  ( 34 ) de oogen der Natie geopend, zy begint haarenbeklaagelyken toeftand te zien, en fchroomt niet met luider ltemme de oorzaaken, de bewerkers daarvan te noemen : wel verre dat de hoogheid van hunnen ftaat, die pesten zouden bevryden voor de openbaare berisping, trekt dezelve meer oogen op hen, en ftelt hen meer bloot voor de verfchrikkelyke en treffende Hagen welken hun toegebragt worden. — God zy geloofd! onze Natie doet zig niet meer op als een voorwerp van verachting of medédoogen, wegens derzelver lafhartigheid of logge traagheid: bezield en geleid door het edele vuur der vryheid, die, wel ingezien, niet anders is dan de naauwkeurige waarneeming der wetten, en de onderwerping der burgeren, (zonder eenig onderfcheid) aan derzelver oppergezach , geeft zy haare begeerte te kennen, en eischt een affchrikkelyk voorbeeld voor landverraaders, op een' toon dien men voortaan niet meer ftrafloos zal braveeren. Reeds verwerft zy de toejuiching der vreemde volken, over haare edelmoedige , en onverfchrokke pooging, met betrekking tot de handhaving van de wetten en de vryheid: die verachtelyke en vloekwaardige infecten, welken door de glans van een zuiver licht beroerd en verfchrikt worden; die altoos gereed zyn om haar. fenyn uit te werpen tegen de heerlykfte blyken van edelaartigheid, moed en deugd, worden door ieder veracht: hunne laaghartige poogingen om den nationaalen yver, zo heilig in de oogen van een waar Patriqt, by andere volken verachtelyk of belachelyk/te maaken, hebben eenen averechtfehen uitflag: noch hunne duiftere fchuilhoeken, noch hunne behendige drangredenen, hebben hen kunnen onttrekken aan de vermogende hand der waarheid, die, daar zy hen ieder oogenblik doet bloozcn,  C 35 5 hun alle geloofwaardigheid heeft doen verliezen (*). Niets zal dan de bewerkers van onze elenden kunnen onttrekken aan de wreekende rechtvaardigheid die hun verwacht. Sedert langen tyd hebben niet alleenlyk onze nabuuren, maar zelfs onze geallieerden, verdenking opgtvat tegen de oprechtheid van onze genegenheid om in den tegenwoordigen oorlog met nadruk te handelen: ons gedrag heeft hun al te lang doen gelooren, dat de natie deel had in de fchandelyke en verraderlyke verftandhouding, die plaats had tusfchen de vyanden van den Staat, en de Engelfche cabaal welke zig in ons land onthoudt: het is tyd om dat hoonend verdenken, tot welks beftaan wy niet dan te veel toegebragt hebben, te doen verdwynen; de voorhanden zynde navorlching van de oorzaaken die de expeditie naar Brest verydeld hebben, zal welhaast een noekne van den fluijer opligten (t).Het Franfche Minifte(*) Een groot Koning, die reeds federt veertig Jaaren, by dien edelen naam bekend geweest is, heeft zyn oog voor het licht niet kunnen fluiten, en heeft de nevelen , die verwekt waren om het op te vangen; om het te verhinderen van niet tot hem te kunnen komen, doordrongen. De verongelykingen der natie aangedaan zyn zo fchreeuwend , dat gantsch Europa haare wraakneeming op de oorzaaken van onze elenden zal toejuichen : de bedoelde Vorst, voor wiens gramfchap de Engelfchen ons deeden vreezen, om dat zy onkundig waren van zyn uitmuntend verftand en groote wyshcid, heeft aan den eerften amptenaar van den Staat doen berichten, dat hy zyn Jyflema en Engelfche vrienden te verhaten, en zig weder te vereenigen had met hun, die 't wtart belang van 't Vaderland oprechtïyk zochten; dat anders de ondergang van zyn huis en van zyn Doorluchtig nageflacht , het gevolg zou weezen van zyn ongerymd gedrag, en dat 'er dan geen vermogen, noch vriend, noch 'bloedverwant was, die hein zou kunnen redden. (t) Geen van hun , wier eer in deze zaak zo fchandelyk bevlekt is geworden, heeft een' Krygsraad geëischt, en ondertusfehen is zulks dé gewoone toevlucht van officieren, wier C 2  C 36) ne heeft niet ontveinsd, dat het die navorfching aanzag vooreen flap die ten hoogften noodzaakelyk geworden was, door 't geen het ten onzen voordeele gedaan had; noodzaakelyk, niet voor de edelmoedige Franfchen, maar voor ons: men weet voor zeker, dat het met geene oeverfcb.illige oogen aangezien heeft, de fchandelyke kuiperyen welken de gezegde expeditie hebben doen mislukken ,en die niet weinig toegebragt hebben gedrag gehoond wordt door imartlyke verwytingen; daar zy r.u geen Krygsraad vorderden , moesten ongetwyfeld' de Souveramen , in wier dienst zy zig bevonden , die zaak voor hunnen rechtbank getrokken hebben : dus waren de Staaten Generaal dan gerechtigd , procedures daarover aan te leggen ; zy waren gerechtigd een commisfie te benoemen , of tot eenig ander wettig middel toevlucht te neemen ; en zy behoefden naar geene inftruaies te wachten , dan van wegen de Staaten van Holland , Souverainen van het grondgebied, waarop het proces moest voorvallen, doch dezen zyn de eerfte geweest, die aan dit onderzoek de handgeleend hebben. Toen de Veldmaarfchalk Herrog van Brunswyk, zyne Apologie ter vergadermge der Staaten Generaal mbragt, werd dezelvegoedgekeurd met eene voordvaarendheid, waarvan onder de deliberatiën van H.HM.die (taande den gantfchen loop van de tegenwoordige troubles gehouden zyn geen voorbeeld te vinden is. Indien de andere Provinciën vertoeven, (om redenen diegemaklyk teraaden zyn.) metCommisfarisfen te benoemen , of dat dezen nalaatig mogten weezen om zig by die van Holland te vervoegen, komt het ons, onder verbetering voor, te mogen vorderen dat de Staaten Generaal zeiven bekwaame mannen daar toe benoemen; en hoewel in dit geval het doen van de voornaamfte onderzoeken tot dencivilen rechtbank behoort , was 'er ondertusfchen wel middel om eenige zeeofficieren daar by te asfociëeren, naamlylc voor flie pointen, welken de zeetaöicq betreffen, en waarin men zou kunnen trachten de ondervraagers te misleiden : vreest men mogelyk dat eenige onderlinge verbintenisfen de raporten van dezen verdacht zouden maaken; wel, - dat de verhooren dan Ir t °Pe"baar voor de gantfche natie gefchieden ; dat het Publiek verflag daarvan gegeeven worde, op dat de Nationaale £>chryvers, door middel van de berichten, die het Patriotismus en de Gerechtigheid hun doen goed keuren, de nevelen mogen verdryven , welken de fchuldigen doen ontftaan , om zig, onder derzelver begunftiging, aan het flraffend vermoge» den wetten te onttrekken.  C 37 ) om het te noodzaaken , van 't oor te leenen tot den vrede. OnderH.H.M. berust eene misfive van de tteeren Berkenrode en Brantzen , gedateerd 20 January; in dezelve wordt gefproken van eene onderhandeling met den Hcere deVergennes. waarin dieMiniftcrde verwytingen, tegen Frankryk geopperd, met betrekkinge tot den vrede onmiddelyk op die zaak overbrengt : maar de navorichmg van die gebeurtenis voldoet niet: andere voorvallen zullen moeten toonen of Jer in de verfchillende adminiftraties zulke fnoodaans beitaan, die het met hetwelzyn van den Staat kwalyk voorhebben. De Bewindhebbers van de Oostmdifche Compagnie, ftaan gereed om hunne gewoone vergadering te openen; de gantfche Republiek houdt de oogen op die vergadering gevestigd; het publiek is ten hoogften nieuwsgierig om te weeten in hoeverre het gedrag dier bewindhebbers met dat van den Koning van Frankrylc zal ftryden (*) : die Monarch heeft ■ < *) De Heer de Berenger, belast met dezaakenvan Zyne Mlenhristelykfle Majefteit., heeft den aa Oaober, de volgende Memorie aan H. H. Mog. overgegeeven : HOOG MOGENDE H E EREN! Schoon de Koning niet twyffelt of Uwe Hoog Mog. zyn onderricht geworden, door de IJeeren van Herkenrode en Brantfen, van de Réfilutie. waarin Hmgstdezelve altoos geweest is, en zich ook noch bevtr.d, van aan de Republiek uit genegenheid, en zonder eenige Compenfaue te rug te geeven alle de Hollandfihe Etablhfementen door zyne wapenen op Groot. Brittanje herovert, denkt echter Zyne Majefteit dueftelyk die verzekering te moeten vernieuwen aan Uwe Hoog Mog en dezelve vleit zig, dat die daad zal dienen om Hoogstdeszelfs verhevene gevoelens voor de Republiek , en welke Zyn» Majefteit altoos heeft aan den dag gelegt, te doen in aanmerking neemen , al hoewel eok zekere omftandigheden , die het onnodig zoude zyn hier op te haaien , aan Hoogstdezelve eenig wantrouwen wegens de difpofuie der Veréemgde Provintien zouden hebben kunnen inboezemen. De ondergetekende, belast met de zaaken des Konings, heeft het expres bevel om Uwe Hoog Mog. te verzekeren , dat de goedgunftighud en vriend/chap welke Zyne Majefteit hun to&aagt, onmikbaat c 3  C 38 ) zig niet bepaald by dorre vriendfchapsbetuigingen; neen, om de Etablisfementen van de Compagnie te bewaaren,' heeft zyne Majefteit zeventien Schepen van linie, vyf of zes Fregatten, benevens een guarnifoen, naar de Kaap, en zeven of agt duizend man naar de Indien gezonden; en om verzekerd te zyn wegens de operatiën van deze toerusting, verkoos Hy den Heer de Suffren, een Officier, van uitmuntende bekwaamheid; een officier dien Hy met het grootfte nut zou hebben kunnen gebruiken tot onderneemingen waarvan het voordeel onmiddelyk aan Frankryk zou gekomen zyn : en wat heeft die achtenswaardige toerusting uitgewerkt? niet minder dan dat de vloot van Johnftone, die alle de Hollandfche Etablisfementen had moeten bcmagtigen, naar de haven van St. Jago vertrokken , aan de Kaap vóórgekomen, en, haare reis niet kunnende vervolgen, naar Europa te rug gekeerd is (*>; dat de Admiraal Hughes, die, na zyn , en dat Uongstiezelve altoos met vermaak en drift, alle gelegenheid zal aangryfen om hun te overtuigen van de oprechtheid van het belang, 't welk hy fielt in dz glory en in het welzyn van hun Vaierhnd. Waar op gedelibereert zynde, „ is goedgevonden en verftaan , ,, dat de Heer de Berenger door den Heer Griffier Fagel „ op eene beleefde wyze zal worden bedankt, met vernieu" ™"ge det betuiSinS van de erkentenis van Hunne Hoog „ Mog. voor de gunftige Reftitutien hunner Colonien , en „ voor de verzekering van de goede geneigtheid en vriend„ fchap Zyner Majefteit voor de Republiek , welke altoos „ door Hunne Hoog Mog. in de hoogfte waarde zal wor- den gehouden.'' (*) l)K kunnen de Engelfchen zeiven niet ontkennen. De Autheur van VAfrique Hollandiife drukt zig, alles onder het inboezemen van verdenkingen tegen de Franfchen (Zie bladz. 286 en 287) op bladz. 279 dus uit: ,, ik kan voor zeer gewis „ verzekeren , dat zo Johnftone flechts één dag vroeger aan de „ Kaap gekomen ware, hy dezelve byna zonder flag of ftoot „ vermeesteru zou hebben ; zo wel om dat hy van een zwak en » onveraogend guarnifoen Hechts een flaauwen wedeiftand  C 39 ) het inneemen van Trinconomale, in optogt ging naar de zekere verovering der Molukkos, dac deze, zeg ik, verpligt geweest is, zig te moeten bepaalen by het verweercn, en zyne overwinningen heeft moeten laaten vaaren. De Franfchen zouden Negapatnam met nog minder moeite ingenomen hebben (;*), maar zy waren van gevoelen hunne krachten te moeten fpaaren, voor gewigtiger onderneemingen, welken Negapatnam zonder flag of ftoot zouden hebben doen overgaan; men zou aldaar een guarnifoen hebben opgeofferd , dat vry war nuttiger kon gebruikt worden tot de onderneemingen die men voor had te doen. „ zou ontmoet hebben ; als om dat de Coloniften volftrektlyk „ zouden hebben geweigerd de wapens op te neemen, of dat »» ZJ ' dezelven opgenomen hebbende , tegen de Engelfchen ,, dat gebruik daarvan niet zouden hebben willen maaken . dat \r van „ gemaakt had kunnen worde.."; deze Autheur fchryft zulks toe aan het misnoegen dier_volken; „ het blykt" , voegt hy 'er ' n f3t -de Cn,e • reeds onderricht van die nadeelige „ gefteldheid, zig bepaalde tot het in bczolding neemen van „ vreemde troupen , zo wel om in haare verdediging te voor„ zien , als om de Colonies in ontzach te houden" (*) Negapatnam viel in handen der Engelfchen , door eene onvoorzichtigheid die eindelyk aan de Bewindhebbers der Indien moest doen zien . hoe zorgeiykde keus is van officieren , belast met een gewigtig beftuur : door de werkzaamheid der Franfchen , was de tyding der ontftaane rupture by tyds op de Kaap gekomen; 'er moest gezorgd worden dat die tyding ook vroeg genoeg in de Indien overgebragt werd, om niet door de Engelfchen vóórgekomen te worden • De Heer Duminy, voorheen een Kransen Zeeman , op de Kaap woonachtig, was de eenigfte welke die commisfie wilde op zig neemen, en hy wendde zo veel naarftigheid aan, dat Ceylon vroegtydig genoeg gewaarfchouwd werd ; van daar zond men toen het bericht naar de kusten van Coromandul en naar elders; alles vroeg genoeg om de Engelfchen vóórtekomen , in plaatfe van door hen vóórgekomen , dat is verrascht te worden. De Engelfche vloot ankerde te Negapatnam , toen de depêches aan den Gouverneur gebragt werden; hy zat aan tafel met den Admiraal Hughes en de voornaamfte officieren van de C 4  C 40 ) Het! is dan onwederfpreekelyk waar dat de Oostindifche Compagnie haare behoudenis aan den byftand der Franfchen alleen verfchuldigd-, is; en wat zullen wy van de Westindiën zeggen ? zyn het niet mede de Schepen en de Troupen van dezelfde edelmoedige Natie, die ons weder in 't bezit van Esfequebo, Demerary, de Berbice, en de Eilanden van St. Euftatius, St. Martin , en Saba, gefteld hebben ? De inwoon'ers van St. Euftatius voornoemd, en onze landgenooten, zegenen nog en zullen altoos zegenen het edelmoedig en belangloos gedrag van den Franfchen Commandant , dat zo hemelsbreed verfchilde met de plonderzucht en onverzadelyke gierigheid van den Engelfchen Rodney: met één woord, fchoon ook de Heeren de Bouillé en De Surften officiers van de Republiek geweest'warcn zouden zy dezelve geene grootere dienften hebben kunnen bewyzen: dat men, indien het mogelyk zy, onder de Nederlanders een Generaal of Admiraal, ja zelfs eenCapitcin- en AdmiraalGeneraal noeme, die den lande zulke gewigtige dienften gedaan heeft, op zulk eene grootmoedige en min twyfelachtige wyze : en welke eene vergoeding heeft de kroon van Frankryk voor Vloot; de Gouverneur meende zyn gezelfchap niet te moeten verlaaten om de ontvangene papieren te openen ; dezelven vervolgends gelezen hebbende , zetde hy tot zyne gasten Myne depêches zyn op myn eer zonderling ! - wy hebben oorlof De Engelfchen verbleekten op 't hooren van dit nieuws, maar de Hollandfche Gouverneur, niet willende dat zyne welleerendheid meer kwaad vermoeden zou veroorzaaken dan zvn vertrouwen , vervolgde met te zeggen : „ ik zal, voor 't ove„ nge,myne vrienden, geen misbruik maaken van het gelukkig geval „ d.t u in myne handen brengt , gy kunt in alle vryheid vertrekken" ■ men kan wel denken dat de Engelfchen deze blyk van vriendicnap met verroekeloosden ; zy vertrokken , maar één of twee dagen daarna werd Negapatnam reeds geattaqueerd en in2e^oten door vyandlyke troupen, die '«r zig meester van  C 4ï ) zulke uitmuntende dienften gevorderd > — haare troupen hebben alles, en alles ten haaren eigene kosten verricht; zy heeft alle haare helden ten prooije gegeeven , en — zf vraagt geemge vergelding. - Indien de Republiek niet kan beantwoorden aan de edelmoedige handelwyze eens Monarchs, zo verre bóven haar in vermogen , dan door dankbetuigingen en plichtplegingen ; goed, maar ten minlten kan zy blyken van erkentenis geeven aan twee legerhoofden die zo waardiglyk beantwoord hebben aan de bevelen van het Franfche Minifterie , en aan de wenlchen der Hollandfche Patriotten. De Americaanen die in dezen oorlog met hun bloed betaald: die , zonder hulp , zulke groote zaakcn verricht, en, onderfteünd door dezelfde geallieerden, hunne overweldigers zo diep vernederd hebben; ja, de Amencaanen, dat arm en eerst opkomend volle zyn niet ongevoelig geweest voor de dieniten die de officieren van eenen zo vermogenden vriend hun hebben bevveezen: landgoeren , gedenkpenningen en andere ftreelcnde vergeldingen gefchikt naar evenredigheid van de voorwerpen, en de grootheid der ontvangene dienften zie daar ten minlten eenige onwedcrfnreekelyke blyken, door welken zygetoond hebben dat de lchandelyke ondankbaarheid in hunne harten geene plaats had: — maar welke rol heeft onze Republiek in dezelfde omftandigheid gefpeeld? — 't Is 'er verre van daan dat zy de verdediging van haare eigene bezittingen zo yverig als haare Bondgenooten ter harte genomen zou hebbeneene onbegrypelyke werkeloosheid, geduurende drie jaaren van gevaar en twee van oorlog, heeft onzen koophandel blootgefteld, aan onfchatbaare verhezen; heeft de inkomften van den Staat nutloos gemaakt; de verwachting van een oprechten  ( 4* ) Bondgenoot te leur gefield , en heeft de eer van de Natie verroekeloosd: cen minften blykt het dat men eenigen aandacht had moéten hebben op de vnendelyk vertoogen van eene Mogendheid, die ons in deze ongelukkige omftandigheden geied heeft; vertoogen , gedaan voorall' ter gunfte van een' Medeburger die in zyne patriotfche oogmerken ftrekkende ten welzyn van de algemeene zaak, gedwarsboomd werd. Maar door welk kwaadaanig noodlot heeft men tot nu toe geweigerd gehoor te geeven aan de wettigfte en waardigfte eifchen ? Frankryk toont zig tot verkwistens toe wefdaadig voor onze Republiek, en toont de grootfte aandacht te hebben op onze medeburgeren die den Vaderlande getrouw zyn, maar waarom houden de verfchillende opperhoofden die aan het roer van ftaat zitten een volftrekt daar tegenftrydend gedrag? doet zulk eene handel wys, gevoegd by zo veele andere voorvallen, die ons ftaande dezen ongelukkigen oorlog verbaasd hebben , niet . denken , dat die beftuuring zig laat verleiden door de verdervelyke cabaal aan welke wy alle onze elenden te danken hebben ? De Staaten Generaal haasten zig niet om den Heere Boers de rechtvaardiging te laaten geworden die zy aan zyne dienften verfchuldigd zyn: waarom de zorg daarvoor aan de Heeren Bewindhebberen overgelaaten ? waarom die geringe voldoening niet gegeeven aan een' Monarch aan wien men zo veel verpligting heeft? moest de Compagnie tot rechter in deze zaak verkozen worden? waren de dienften van den Heere Boers, niet vry van eenige twyfelachtigheid, en fchootvry voor alle kwaadwillige uitlegging? De eerfté misfive van het Hof van Frankryk was gedateerd Jo Mei 1782: de Heer Boers was ten naastenby de eenigfte bediende van de Compagnie aan de  ( 43 ) Kaap, die moeds en dcugds genoeg had, om zig voor 'c welzyn van den Staat in de bresfe te ftellen; moest hy dan wel behoeven te wachten naar de aanmoedigingen en de béfchermihg van hun, welken hy zo trouwhartig gediend heeft? maar wel verre van zyne heilzaame pogingen te onderfchraagen, heeft men hem zo veele onaangenaamheden veroorzaakt, dat hy zig in cte noodzaakelykheid bevonden heeft van zyn rapel te moeten verzoeken: in piaatfe van vleijende dankbetuigingen, bekwaam om hem in zulk een moeijelyke post aantemoedigen, heeft men zorgvuldig geyverd om hem dc noodige kennis daarvan niet te doen verkrygen : de Gouverneur van de Kaap, meer genegen voor de vyanden van den Staat dan voor de vreemdelingen die hem befchermden, dwarsboomde hem aan allen kanten; is het dus wel te verwonderen , dat hy, de braave Boers, na alle die handelwyzen,in de noodzaakelykheid geweest is van zyne ontflag te verzoeken ? —- 'r. welk hem dan ook zonder eenig uitftel vergund is: maar deze vergunning in eene dergelyke omftandigheid, was te onvoorzichtiger om dat volgends de misfive van den Heere Elias, die wy den lezer terftond zullen mededeelen, de reglementen van de Compagnie iulk een ftfort van ontflag verbieden-, en om dat het, volgends den brief van den Heere Berenger van de hoogfte aangelegenheid was, zulk een nuttig dienaar aan de Kaap te houden. Zou de Franfche Minifter, die door zyn gedrag de zuiverheid van zyne voorneemens beweezen heeft , by deze gelegenheid geene aanmerking verdienen ? De verdrieten welken de troupen van '/.yneAllerchristelykfle Majefteit zo wel als de Heer Boers, aan de Ka;ip ondervonden hebben , deeden dien Minifter zelfs gelooven, dat het gezeg-  C 44 ) de ontflag onmiddelyk van de Bewindhebbers kwam, zonder eenig voorafgegaan verzoek van den Heere Boers zeiven: ingevolgen van dat denkbeeld fchreef de Heer de Berenger , belast met de raaken van het Franfche Hof, aan den Heere Elias, Burgemeester der Stad Amfleldam, Bewindhebber der Oosündifche Compagnie en Prefident ter vergaderinge van zeventienen, den volgenden brief gedateerd, 's Gravenhage den 10 Juny 178". MYNHEER! w Ik ben belast om u te vertoonen dat het Minis■n terie des Konings, niet dan met eene buitengewoonc n verwondering heeft kunnen verneemen, het ontflag Ti van den Heere Boers, Fiscaal aan de Kaap de goe«* de Hoop, in dienst der Compagnie, waarvan gy * voorzitter zyt : het Ministerie heeft beftendig en « ook nog by de laatfte gelegenheid de vuordeehgfte gc" tuigenisfen ontvangen, wegens het goede gedrag •n van dezen Amtenaar, die, wel overtuigd dat 'er voor * het behoud van de Hollandfche Etablisfementen zeer « aan gelegen was, dat het verblyf van zyn Majefteits n Esquader in de Indifche zeeën verlengd werd, deszelfs v. verzorging ten uiterfton beyverd heeft: men is niet on« bewust geweest, dat zyne werkzaamheid, in alles wat « van hem afhing, toe te brengen, om de Kaap in « ftaat van tegenweer te ftellen, en het voordeel van « de algemeene zaak te behartigen, hem vyandenver« wekt en veele onaangenaamheden veroorzaakt heeft; y> maar gy weet Mynheer, dat zulks een onaffcheiv, delyk gevolg is, van meest alk bewind , met nar> druk in die dringende en moeijclyke gevallen , v. waarin men het algemeene welzyn niet kan bewer« ken, zonder eenige particulieren te doen morren : v> dan dit foort van verbitterdheid fcheen zo veel te 11 minder onderworpen te zyn aan gevolgen, als het 11 niet wel mogelyk was tevooronderftellen, dat Myn ne Heeren de Bewindhebbers , van goeder hand n onderricht, gelyk 7j ?jilks inH laatsï>verloopene n jaar waren, wegens degewigtige diensten van den ren Fiscaal, en daar zy 7e/fs verdocht waren om. *» non blyken van goedkeuring te geeven> dat tj^  C 45 ) r> zeg ik, het oor gouden /eenen aan klagten , die » tegen hem ingebragt konden worden, zonder dat n zy de beweegredenen daarvan zouden onderzoeken. y> Het fchynt ondertusfehen dat hem te ontdaan, nu » hy zyne Heeren en Meesters, zo wel als de « gantfche Republiek, wier belang in dit geval vol*> ftrektlyk het zelfde was , met dat der Franfche r> kroon, zulke gewigtige diensten beweezenhad, in n eenige opzichten niet anders is, dan hem te ftraffen w voor rynen yver, en hem een blyk van ongenoe ■ n gen te geeven, in de plaats van vergelding en loj\ v> welken hy billy/c had mogen verwachten. « Ik vly my Mynheer dat gy deze aanmerkingen » voor voldoende zult houden, om my bevoegd te » maaken tot het verzoek dat ik UEd. by dezen doe, t> om Mynheer Boers, ten minden voor het tegen« woordige, te doen maintineeren in zyn amt, en ddt r> uwe Compagnie wel zal willen Hemmen in ddze blyk V Van aandacht op de goede diensten, die my door n 's Konings Ministerie bevolen zyn, aantewenden, « ter gunde van dezen Amténaar". n Ik heb de eer te zyn" &c. (fVas getekend.) Bereng er. Dus fprak het Franfche Ministerie, door den mond van den Heere Berenger; en hoewel de Schryvervan dien brief zig bedriegt, door de veronderftclling dat de Heer Boers ontflagen zou weezen, door een gevolg van de Requesten, die tegen hem ingeleverd zyn; laat hy echter niet na van zeer ongunftige verdenkingen te opperen, wegens het gedrag van de Heeren Bewindhebberen: zekerlyk is de Heer Boers niet afgezet, tot .groot verdriet der vyanden van zyn bewind, die hy zig door zyne ongefchonden trouw v verwekt had : hy zelf heeft zeer ernftig verzocht om zyn opontbod uit eene plaats, alwaar hy blootgefteld was aan de woede van de alleroproerigfte verbittering; maar federt dat de voorfpniak van een achtenswaardigen Befchermer zynen yver en bekwaamheid aan het vermogen der nyd onttrokken, en betoogd heeft, dat zyne dienften wczenlyk nuttig geweest zyn aan de  C 4* ) behoudenis van dc Kaap, bad men alles moeten ter hand neemen om hem aant'ejnoedigen, en hem te onderileunen tégen eene vloekwaardige Cabaal, die de belaagers_ der Republiek toegedaan is. Van goederhand onderricht wegens de gewigtige dienjlen van den Fiscaal .'--vvaaiom hebbende Bewindhebbers hem dan de blyken van goedkeuring, welken de Franfchen voer .hem verzochten., niet gegeeven? waarom hebben drie brieven, tèn zynergunlte , en zo dringende, gefchrecven, nog niets kunnen uitwerken? wettigt zulk een ondankbaar en hardnekkig zwygen niet het treffend vmvyt, dat men hem wilde Jiraff'en voor rvnen yver, en een blyk van ongenoegen geeven in plaat/e van vergelding en lof, welken hy billyk had mogen verwachten? Indien de Bewindhebbers het belang van hunne aanftellingen behartigd hadden, zouden zy dan niet alle mogelyke middelen aangewend hebben, om een amténaar van zulk een hoogc aangelegenheid in dc netelige omlhindigheid wegens het verblyf der Franfche troupen aan de Kaap, te behouden? waaromniet eene zo trouwlooze zorgvuldigheid voor hem verborgen , dc voordeelige berichten die alleen bekwaam waren om hem moed te geeven op het doornachtig pad dat hy bewandelde? Zyne verdiende lof is nog af te wachten, dan , indien zyn vaderland ondankbaar is, heeft hy reeds eene even eerlyke en vleijende vergelding genootcn: hy deelt in de voorfpraak van een Monarch, die de verdienden rechtvaardiglyk waardeert en een oprecht viïen.1 van het vaderland is. Daar is geen middenweg; of, de Bewindhebbers hebben geoordeeld geen vertrouwen te moeten ftellen op de getuigenis van den edelmoedigen redder der Republiek, of zy zyn verfbord dat de H eer Boers de pogingen van dien Vorst,om een Etablisfement voor den Staat van zo veel belang tegen den algemoenen vyand te verdedigen, zo wel ondcrflcund heeft. Om over dat hun gedrag te beter te kunnen oordeelen, zal het niet ondienflig zyn, hier te laatcn volgen, het antwoord van den Heere Elias, op den Brief van den Heere de Berenger: het was gedateerd den 15 Juny 1783, en van den volgenden inhoud:  ( 47 ) MYNHEER! „ Ik heb niet vertoeft den brief waarmede gy my den pIodcn dezer wel hebt willen verceren, der vergaderinge „vanzeventienen voor teleggenrdezeisduidelyk gewaar „geworden, dat men het goed vertrouwen van „denMinister van zyne AUerchristelykfle Majejleit „bedroogen heeft, door verkeerde berichten we„ gens de redenen die de gezegde vergadering -, gehouden te Amfteldam op het einde van den Jaare 1782, „heelt doen beft uiten, den Heere Boers te vergunnen „ het ontflag van de waardigheid van Fiscaal ter Kaap „ de Goede Hoop, welk ontflag hy ernftig verzocht ,, heeft by een request van zynen wege aan die verandering geprefenteerd. b „ Eene omftandigheid welke zig in dit geval opdoet „bewyst zonneklaar, dat de oplettendheid van den Heere Boers voor de troupen van den Koning, en „voor de verdediging van de Kaap, welke oplettend„ heid de volkomenfte goedkeuring van de Bewindheb,, beren heeft weggedraagen, geen oorzaak kan geweest „ zyn van het misnoegen der bewooners van dat gewest; „ deze omftandigheid beftaat naamlyk, daarin, dat hunj, nc klagten meer dan twee jaaren vroeger dan het arri„vement van die troupen aldaar, zyn ingebragt; iets „ waarvan ik u met alle vertrouwen verzekeren kan en „ waarvan ook alle de memories desaangaande van bei3,de zyden openbaargemaakt, de allerovertuigeudfte „ bewyzen opleveren. „ Het is de algemeene genegenheid der Bewindhebberen om den Heer Boers te ontdaan van een amt, waaromtrent hy „ getujgde, dat hethem, ter oorzaake van eenige lichaamson„gcfteldheden, zo zeer tot last was, die hen hebben doen be- fluiten in zyne demisfie te bewilligen, aleer zelfs dat de1-e„ fchuldigmgen tegen hem ingebragt afgeloopen waren, en dus „ ter zynergunfte de reglementen der Compagnie te buiten te „gaan , want dezen verbieden het ontflaan haarer dienaa„ren in dergelyke gevallen, „Ik vly my Mynheer, dat gy de goedheid wel zult willen «hebben , van deze ophelderingen, welken ik de eer heb a voor te draagen, aan het Minifterie van den Koning mede te ,,deelen, met de alleroprechtfte verzekeringen, dat de Heer „Boers zyn ontflag niet bekomen heeft, dan met zyn voile „ toeflemming en op zyne herhaalde verzoeken , u tevens biddende daar te willen byvoegén de betuigingen van de  C 48 ) „ gevoelens der volmaaktfte erkentenisfe die de Bewindheb,. bers van deze Compagnie hebben, voor alles wat zy zyne „ Wijefteit verfchuldigd zyn, en voor de goedwilligheid, ., waarvan Hy hun zulke doorflaande blyken gegeeven heeft". „lkbenenz (Was getekend.) Elias. Dit antwoord geeft gelegenheid tot meer dan eene aanmerking : - waarom getracht de klagten van de bevtooners van de Kaap tegen den Fiscaal, te verwarren met zyn gedrag, geduurenden den oorlog? deze twee onderwerpen hebben mets gemeens; noch aangaande de zaaken zeiven, noch aangaande den tyd. De Memmies meer dan wee jaaren vroeger van byde zyden openbaar gemaakt, konden verfchooven weezen tot eene byzondere uufpraak : alle die befchuldigirgenenreques. ten benadeelen in geenig opzicht het verdienstelyke van zyn Jaater gedrag, ftaande het verblyfvan de Franfche troupen op de Kaap. Men kon hem den lof dien hem zo rechtvaardiglyk toekomt geegeven hebben . maar men was zonder twyfel begeert een voorwendzel hoegenaamd ,e vinden, om zig te ontflaan van de fchatting van eene billyke erkentenis: men zou zelfs zeggen dat men het verfpreiden van zyne zonderlinge befchuldigingen onder de hand begunftigd heeft, om de zwakken te verleiden eride onnozeler1 te bedriegen : men heeft in 't licht doen verfchynen de confultatien van Advocaaten, betrapt op valfche vertoogen ; en een' Schryver (*) vol van tegenftrydigheden en dwaalingen : men heeft het gemeen denken8 te winnen onder beguniügir.g van eenige algemeene grondftellingen, allergretiest ontvangen m dezen tyd zo gunftig voor de DenWratilcfe Regeering : maar die gewaande triumph zal van geen langen adem zyn, het zonderling geval ,s uitgefteld tot nader onderzoek ; en ZLT1 7 d" de »itfP™k daarover de vyanden van den Heere Boers hunne elendige toevlucht ontneemen, hunne valfche befcbnldigrogen ontdekken, en hunne bedriegelyke argumenten InTTa raan ^ gr00tf?he taak zal 'k medeKdeT. in de ee.lle Misfive, die ik de eer zal hebben u te zenden. (*) V Afriqne-Hollandaife. /?>,%, f°"er,dam' D- rts, van den Dries, Cornet , HendrikTen Hot. fc.HS eGVr" tn'ï'ddChlei3m> F?'™> ^ï"'st Ufs ZirkVi t'v . i p"ddenhurg en Ernenes, Vlisiingen, R,eUfs, Z.rkzee, Je Kanter Zurpten, van Beest, Zwol, Clement■ et\*L JJe Prys ts 2 ftuïvcrs.  D E POLITIQUE HOLLA1BA1& Uit het Fransch in 't Nederduitsch vertaald. N°. i v. VERVOLG VAN HET II. HOOFDSTUK. Aanmerkingen op de Vredens - onderhandeling tusfchen Engeland en de Verëenigde Nederlanden. Engelander.. zoude gy my kunnen zeggen wat onze wederzydfche Ministers verftaan door 't Equivalent dat zy vorderen voor de teruggave van Negapatnam aan de Republiek ? Hollander. Tot nu toe heb ik Hechts ligtlyk over uwe aanmerkingen heen geftapt; maar thans herinnert gy my iets zo fmardyks, dat ik 't knaagend verdriet, het welk my onophoudelyk pynigt, niet langer kan verbergen. — Tot op den huidigen dag hebben wy de verborgene oogmerken van uwe Ministers, omtrent onzeonafhangelykheid, weeten te ontwyken ; hun plan is ontdekt; wy hebben niet te verkiezen dan het verlies van een Etablisfement 't welk dat van Ceylon naar zig zal ileepen, of de keus van eenig ander dat nog veel verfchrikkelyker voor ons zou weezen. Onze voorouders hebben het uitfluitend voorrecht aan de Compagnie verleend, gehouden , voor een rechtaan alle vreemd vaartuig, dat aan on^e EtaD  ( 5° ) blisfementen mogt landen, in den grond te mogen booren, of te mogen Confisqueeren : — wy hebben deze wreede grondftelling nimmer gevolgd : onze Natie heeft altoos te fterk uitgemunt in edelmoedigheid en menschlykheidl, dan dat wy de Schepen die door ftorm op de kusten geflagen of door vrees derwaarts gedreeven waren, behoorelyk hulp zouden geweigerd hebben ; maaide gezegde grondftelling toont ten minften , voor hoe gewigtig onze voorouders de uitfluitende vaart in die zeeën gehouden hebben. Gy Engelfchen noodzaakt ons die voorrechten te verzaaken, die zekerheid afteftaan, om dat gy zeer gaarne onze Specery-eilanden zoudt willen overweldigen; want welk ander oogmerk zou u hebben kunnen doen voorbedingen, de vrye vaart in zeeftreeken, die zo verre verwyderd zynvan den wegnaar uwe EtablisfementenPzullen uwe ftuurlieden hunnen cours dwars door de Molukkos neemen , om naar Coromandel, naar Bengalen , of naar de westkust van Sumatra te ftevenen? die flechts voor een oogenblik de kaart raadpleegt, kan wel zien dat 'er andere inzichten by u plaats hebben. Engelander. Maar Engeland heeft u immers beloofd, en zelfs onder guarantie van de andere Mogendheden, dat dit voorbeding niet infloot, eenig recht tot den handel op die eilanden? Hollander. 't Is waar, dat men ftaande de onderhandelingen zodanig fprak, maar de Preliminairen zeggen 'er volftrektlyk niets van: integendeel ziet men duidelyk in uwe nieuwspapieren, dat uwe landgenooten van niet minder fpreeken , dan van onzen fpeceryhandel onderling te deelen, onder begunftiging van 't VI Artykel: en fchoon Engeland ons ook plechtelyk, ja in de alleruitdruk-  C 51 ) kelykfte termen zwoer, dat zy haaren onderdaanen nimmer zou vergunnen, dien handel tc dry ven, welke zekerheid zouden wy hebben dat zy daaromtrent haar woord beter zou houden, dan zy omtrent vroegere verbintenisfen gedaan heeft? hebben wy niet ondervonden dat de beuzelachtigfte redenen, ja, in een woord, dat de zuiverftc betamelykheid zelfs, by haar voldoende geweest is, om de gewigtigfte en heiligfte verbintenisfen te fchenden. Wat Negapatnam betreft, dat Etablisfement moeten wy voor verlooren houden. Toen gy Britten den vreden floot met Philippusden V, Koning van Spanje, moesten, op dezelfde wyze, Minorka en Gibraltar, voor Equivalenten wedergegeevcn worden; maar zyn de Spanjaards niet gewapenderhand moeten komen, om die plaatzen weder in bezit te krygen? het aanbod van een equivalent is dan alleenlyk een bcdriegelyk lokaas. De ganfche loop der onderhandelingen, en de inhoud van het Traktaat bewyzen dat gy, het oog op de Molukkos hebbende, u terftond van Ceylon wilt verzekeren. In 24 uuren, kan men van Negapatnam 3 op 't eiland Manar komen , en van dat eiland reist men in één dag door de landen van War.» nys en Beddas, tot in den omtrek van Trinquemale. Wat de Koning van Candia betreft, op zynen byftand kan niet gerekend worden, 't verfchilt een Vasfal zeer weinig, of hy van u dan van ons afhangt. De Bewindhebbers van de Compagnie hebben reeds aangemerkt, dat de vorderingen van Engeland, tot niet minder dan den volkomen val der Maatfchappy ftrekken , en die val zal het verlies van de voornaamlte bron van ons beftaan en van onze voorfpoed medeflecpen. De Compagnie heeft reeds van haare cerfte ftichting af, de natie van groot nut geweestD 2  C 5* ) by het eerfte oétrooi dat zy verwierf (in 1602) bragt zy m de fchatkist van den Staat, een fom van agt-en-twintig duizend guldens, hoewel haar eerfte fonds niet hooger was dan zes millioen vier honderd negen - en-vyftig duizend, agt honderd en veertig guldens; twintig iaaren daarna ftond zy den Staat een gelyke fom af : haar vermogen nam welhaast .zo aanmerkelyk toe , dat zy in den jaare 1647, aan den Staat een gelchcnk deed van niet minder dan één millioen en zesmaal honderd duizend guldens: in het noodlottige jaar van 1Ó72, onderfteunde zy de wankelende Republiek, met twee millioenen : om kort te gaan, men rekent dat de Staat alleenlyk aan vrywillige giften , van die Maatfchappy genooten heeft, agt millioenen guldens; voegby die lom nog ten minften zestig millioenen, aan inkomende en uitgaande rechten die zy betaald , en aan gefchut dat zy geleverd heeft: welke andere Maatfchappy zou , gelyk zy in den jaare 1717 gedaan heelt, zig hebben durven bezwaaren, met de voldoening van eene negotiatie, waar van de rente alleen, twee millioen, tweemaal honderd duizend guldens bedroeg? en dat is het nog niet all : met hoeveele millioenen is dit land niet bevoordeeld geworden, door de uitfluitende verkoop van de goederen der Compagnie 1 immers kan men met waarheid zeggen, dat wy die onnoemelyke capitaalen , welken, in de openbaare fondfen gelegd, of ten diende van denStaat gebruikt zynde, zulk een voordeeligen balans aan den handel der Republiek gegeeven hebben, voor het grootfte gedeelteverfchuldigdzyn aan de fommen welke zy in den fchatkist van den Staat uitgeftort heeft: uit dat alles mag men derhal ven met zekerheid belluiten , dat wy nog nimmer een Traktaat geflootcn hebben, dat ons met zulke fatale gevolgen dreigde.  C 53 ) Maar zouden 'er geene middelen weezen , ter voorkominge van deze verfchrikkelyke ongelukken? — Het pacriotsch Gouda, heeft zig reeds van anderen doen onderfcheiden, door eene propofitie, betreffende het zenden van eene aanmerkelyke raagt naar de Indien: — dan, zyn wy onbekwaam geweest, om, onder 't oog der Natie, de zeemagt, welke in onze havens lag, tot een goed einde te doen dienen ; wat kunnen wy dan verwachten van een vermogen, dat op zulk een verren afftand van ons overgevoerd zal worden? dat fnood en vcrdervelyk fyftema van de uitvoerende magt onder ons, dat, in ons land zelf, in ons byzyn , de krachten die den Staat van grooten dienst zouden hebben kunnen weezen , nutloos gemaakt heeft , zal dat in de Indien niet nog veel meer vryheids hebben om de Engelfcher* dienst te doen ? Men moet wel Zprg draaien van. Engeland op geenigerleije wyre te beledigen ,■ zje daar de grondregel, dien men de braave patriotten onophoudelyk tegengeworpen heeft, itaande dat de trouwlooze Britten onze fch;pcn geplonderd , en onzen handel vernietigd hebben : en zonder twyfel zal men bevelen geeven , daarmede overeenkomende: de onkosten die wy zullen doen voor de verdediging van die afgelegene Ecablisfemcnten , zullen dcrhalven niet dan een nieuwe last voor den Staat zyn; 'er is maar een eenig middel overig, om deze ongevallen af te weeren, naamlyk eene volkomene hervorming in het fyftema van de reeds gemelde uitvoerende magt: de Souverain heeft fchoon bevelen te geev„L> ; zo lang men dezelven ftrafloos zal kunnen verruekeloozen , zal men geen ftaat kunnen maaken , noch, op den yver, noch op de getrouwheid der Officieren, wier pligt het is, die orders in 't werk te ftellen. Zo lang zy zullen gelooven geen D 3  C 54 ) rekenfcbap verfchuldigd te zyn, dan aan het opperhoofd der Krygszaaken , zo lang men hun niet zal vertoonen dac zy eenen anderen Souverain gehoorzaam moeten weezen , zal de Republiek nimmer kunnen rekenen op de uitvoering der maatregelen , welken zy tegen haare vyanden zal neemen. De ftafloosheid der Officieren, welken de expeditie naar Brest hebben doen mislukken dreigt de vryheid van het gantfche land; men moet door kwalykmeenendheid geheel verblind zyn, of voorgenomen hebben het allervalschfte oordeel te doen gelden , indien men niet kan zien dat 'er eene fterke en noodzaakelyke overeenkomst is, tusfchen de handbaaving der wetten , en de burgerlyke zo wel als de politique vryheid; maar ook tusfchen dc handhaving der burgerlyke wetten, en het ftraffen van die booswichten die dezelven gefchonden hebben , en ongehoorzaamheid geweest zyn aan de bevelen van den Souverain; tusfchen de handhaving der politique vryheid en de gehoorzaamheid der geenen, welken belast zyn met de bevelen, afgevaardigd tegen de vyanden van den Staat : hy die blind is voor de gezegde overeenkomst, verdient ons beklag, maar niet minder die geenen, wier zaak gefield is in handen van zulk eenen verdediger. Gelukkig befchouwt de Natie dit geval in al deszelfs haatelykheid. — De Heeren Zeebergen van Berkel, zyn reeds benoemd geworden , om de Prcceduuren hun beflag te doen bekomen; en de onfchuldigcn verlangen hartlyk naar zulke ophelderingen , welken , voor de oogen jan t gantsch heelal, hunne eer zal zuiveren van de vlekken waarmede zy bezoedeld is geworden C*y ° tSarl « " wf,nfchen dat Hu™e Hoog Mogende deze zaak ten ltrengften zullen voordzetten: zy moeten de onfchuldigen  C 55 ) IV. HOOFDSTUK. Handelende over de Oost - Indifche Compagnie, en de middelen om derzelver ondergang te voorkomen. poogingen welken van alle zyden aangewend zyn, om de oogen der Beftuurderen op de netelige gefteldheid der Oost-Indifche Compagnie te trekken , zyn niet vruchtloos geweest: men denkt reeds ernftig om haaren waggelenden ftaat te onderfteuncn , niet alleenlyk door behulp van geld, maar, en dat nog veel gewigtlger is, door eene heilzaame hervorming in de misbruiken en gebreken, die haar verval en onvermogen veroorzaakt hebben. Hoe is het mogelyk te bcgrypen, dat een Maatfchappy, die in de Indien de rykfte Etablisfementen bezit, in het geval zy, van op haare eigene grondflagen nedergeftort te weezen, zonder hulpmiddelen te hebben, om zig weder op te beuren: om die middelen, welken haar nog overig zyn te kunnen zien, moeten wy een vlugtig oog op haare Etablisfementen flaan. -- In Ceylon bezit zy de gehcele kust van 't Eiland, tot op zes mylen in het land: de befte der Molukkos, van de (chuldigen doen onderfcheiden , en de laatstgenoemde ftraffen , zonder genade, niet alleen , maar ook 2onder aanzien des perfoons: zulk een voorbeeld zyn zy verfcbuldigd aan hun1 niet erkend , en gehoond gezach ; gezach , dat op de fchandelykfte wyze met voeten getreeden is: zy zyn het verfchuldigd aan de wetten, zo deerelyk veracht en gefchonden; maar ook zyn zy het verfchuldigd aan eenen geallieerden, die zoonbefchaamd in zyne verwachting te leur gefteld is geworden . . . eindelyk, zy zyn het verfchuldigd aan 't nageflacht: „ dat naar hun „ gedrag zal eordeelen, of wy een vry volk of lafhartige Jlaf „ ven geweest zyn:" dus fpreekt de Autheur van de XXX Artykclen, gebruik maakende van dezelfde woorden , om dewelkcn men ons de naamen van wreedaart, menfchenverdelger, enz. gegeeven heeft. D 4  C 56 ) te weeten, Amboina, Banda , Ternate, Tidor Timor, Machian en Bachian; de cerfien geeven kruidnagelen, en muscaaten; en te Ceylon zamelt men de beste caneel in: nog bezit zV de Stad Macasfar, op het Eiland Celebes : Malacca Hoofdftad van het Schier-eiland van dien naam ; verfcheidene plaatfen en fortresfen op de kusten van Malabar en Coromandel , en een gedeelte van het Eiland Sumattra. In' Afrika is zy Mecsteresfe van de Kaap de goede Hoop, die door derzelver uitgeftrektheid en ongemeen vruchtbaaren grond,de grootfte en rykfte Colonievan de gantfche wereld zou kunnen weezen. Alle die Etablisfementen , voorall' de Molukkos en Ceylon geeven produéten, die benoodigdheden zyn, als kruidnagelen, caneel, muscaaten en peper, en maaken dus alle Natiën aan de Compagnie cynsbaar. Het voordeel op haaren handel heeft den Republiek een onnoemelyke fchat aangebragt. Voor twee of drie millioenen, welken zy jaarlyks derwaards zendt, ontvangt zy van vyftien tot agttien millioenen aan koopwaaren , waarvan naauwlyks eén duizend pond binnens lands gcflecten wordt: dus ziet men zeer duidelyk, dat de Compagnie gantsch Europa onder contributie ftelt en met welk eene grove winst zy de fommen, die'zy naar de Indien zfcndt, in het vaderland doet wederkeeren. Dan men zou van het voordeel dat die Maatfchapy den Staat aanbrengt, niet dan een flaauw denkbeeld hebben, zo men niets in aanmerkinge nam dan het voordeel van haare retouren ; men moet niet minder het oog flaan op haare magazynen en werven, men moet den arbeid zien, en de middelen van beftaan, die zy het gemeen aanbrengt : daarby moet men nic'vergeetenden aanmerkelyken handel, welken zy by dien van de ftapelplaats der Republiek voegt  Có7 ) en het byzondere voordeel in 't oog houden, dat een onnoemelyk getal van kooplieden doen met haare retouren, door derzelver omloop van de eene tot de andere; door de courtagiesenz. en , wanneer dezelven voor hunne rekening of in commisfie tot den vreemdeling overgevoerd worden , door de vrachtgelden en wisfels: de Staat wint 'er ook door, de inkomende en uitgaande rechten, en de waaggelden; met één woord, alle de retouren der Oost-Indifche Compagnie, verkrygen in de ftapelplaats eene nieuwe waarde, en het is onwederfpreekelyk , dat zulks door de vreemdelingen betaald is; laat ons by dat alles voegen de fpoedige en aanmerkelyke voorfpoed van veelvuldige gouverneurs en anderen haare bedienden in de Indien , wier vergaarde fchatten allen in den boezem van het vaderland overgebragt zyn geworden, en 'erby aanhoudendheid de nationaale fchatten doen toeneemen. Dus is deze wonderbaare boom , door zynen wortel, en door de menigvuldigheid en uitgebreidheid van zyne takken, verknocht aan den algemcenen ftam: de handel van deze Maatfchappy heeft wezenlyk dezelfde vyanden alsdeRepubliek: haare zekerheid kan geen anderen grondllag hebben dan die van den Staat; derhalven is het van de grootfte aangelegenheid om voor haare behoudenis te waaken. Waardoor mag het tog veroorzaakt weezen, dat een boom die zo veele en zulke fchoone vruchten voordgebragt heeft; onder de fchaduw van denwelken zo veele particulieren ryk worden , dat zulk een fchoone boom met eenen aanftaanden val bedreigd wordtPDeAmtenaars in dienst van deCompagnie, beryken byna allen zulk een hoogen ftaat, dat die hen zelfs niet zelden opgeblaazen maakt; £y doen, als opperhoofdig, hunne eigene zaaken,  ( 58 ) en die van de Compagnie zyn in eene verfchrikkelyke verwarring: de onderftand die deze vraagt, is niet minder dan van veertien millioenen guldens : de Commisfarisfen, aangefteld om deze vordering te onderzoeken, hebben dezelve, tot op een zekere hoogte, zeer gegrond bevonden te weezen; de Heeren de Gyzelaar, van Berckel, van Wyn, Needenburg en Ryfer; Ryfer, die alleen behoeft genoemd te worden, om de wyze keus, welke die Heeren aangefteld heeft, toe te juichen, hebben geoordeeld, dat de Compagnie voor 't minst in 't geval was van eenen by ftand van zes millioe nen noodig te hebben: de Staaten van Holland fcheenen reeds geneegen te zyn om dat rapport in te volgen, maar de gezegde Commisfarisfen, geleid door de hand van wysheiden oordeel, hebben uirdrukkelyk verklaard, dat 'er voor de gezegde fom geene zekerheid was, indien men geen ander beftuur inftelde: „ de hervorming in het „ beftuur der Compagnie ", zeiden zy, „ volgends „ het plan dat wy ingeleverd hebben; is niet alleen het eenige onderpand voor haare behou„ denis, maar ook de eenige borg voor de pen„ ningen die de Staat zal fourneeren ": men fpreekt reeds van zig tegen dc uitvoering van dat heilzaame plan te ftellen : dan, dit is het middel niet om de Staaten te verpligten hunne borgtogt te yericencn, en de particulieren om in de voorgeftelde leening deel te neemen: nog eene andere rede zou de gezegde uitvoering kunnen verhinderen: deze is naamlyk de bewustheid die men heeft van de wezenlyke vermogens der Compagnie ; men weet al te wel dat haare winften niet meer zo aanmerkelyk zyn als voor dezen : wy beleeven den tyd niet dat zy, als weleer , eene uitdeeling kan doen van meer dan twintig ten honderd: haare winften zyn, in tyd van vrede,  C 59 ) ntethooger,dan omtrent dertieen millioenen guldens; haare gewoone kosten bedraagen daar en tegen negen millioenen, en haar divident beloopt omtrent één en cen halve millioen, dus blyven haar alleenlyk omtrent twee en een halve millioenen overig, voor het voeren van oorlog en het herdeden van haare fehaden, als brand Hl de magazynen, het vergaan van fchepen, en andere ongelukken , welken door de menfehlyke voorzichtigheid, noch voorzien, noch voorgekomen kunnen worden: laat ons by deze gewoone rampen nog voegen die, welken haar getroffen hebben door den on^elukkigen oorlog, ciie thans geëindigd is: maar ook nog de verwarring , en dc nieuwe lusten, in welken de vergunning aan dc Engelfchen gedaan, haar zal verphgten te voorzien. Deze gedeldheid kan dan niet verbeterd worden, als door eene volkomcne verandering te maaken in het yltema van bewind : het is dus van de grootfte aangelegenheid en noodzaakelykheid, van het zelve tc beichaaven en 'er die orde, bezuiniging en wysheid weder in te brengen, welken de voornaamfte oorzaaken van den eerden voorfpoed der Compagnie geweest zyn. De beltuurende magt heeft reeds langen tyd gepoogd haare verrichtingen door eene dikke duijcr bedekt °tc houden , dan dit geheim begon by de geintcresreerden jerdachtte worden. De- Schryver van dc Hifloirc Philofophiqut & Politique, laat zig over dit onderwerp dus uit:Wy zyn, moeften zy tegen zig zclven zeg3, gen, in de handen van weetnieten, of fnoodaarts, en j, het gevolg van deze beide vooronderliellingcn, kan 5, niet dan het wanvertrouwen der Deelhebbcrcn,de ver„ mindering der Acnes en het verval der Compagnie na »j zig fleepen : wanneer men op dit duider gedrag een weinig aandacht neemt, weet men niet wat men moet », benspen, of de onachtzaamheid derEigcnaars , die uit hooide van gezach geene verantwoording kunnen „ vorderen , van lieden, welken, ttrikt genomen, niet anders zyn dan hunne uitwerkers, cn die waarlyk „ nimmer in hunnen ondergang deden (*) : of de on(*) Deze aanmerking is niet dan al te waar: want hoewel de Heeren Bewindhebbers by de Compagnie geintereffeerd  C 60 ) „ befchaamcle tierany dier Reprcfentanten , aan welke ,, de landgenoot zyn voovfpocd toevertroud, en die 'er, „ als ware het hun eigen , gebruik van maaken ; of de „ ttouwlooze oogluiking der opperhoofden van den „ Staat, die hun gezach niet durven , niet kunnen, ot' „ niet wil.en gebruiken,in zulk eene gewigtige omibn„ digheid. Wat daarvan zy, het geheim ,dat deCom„ pagnie haare agenten als eene verpligting, en wel onder eede , oplegt, kan ons niet verhinderen, duidelyk „ te zien dat haare omftandigheid, van dag tot dag, „ ongelukkiger wordt: ja zelfs is zy verpligt geweest „ de Natie tot vertrouwde in haare verlegenheid te „ maaken, door haare uitdeelingcn allengskens te „ verminderen." Het blykt dat 'er in alle de Colonies van dc Republiek een eigen landsbewind plaats heeft, gelyk aan d.it het welk in de Vereenigde Provinciën gevonden wordt: de Magiftraaten zyn 'er onafhangelyk van de volksverkiezing en worden gemaakt door de leden zei* ven, zamenftemmende met de refpeétive Gouverneurs, of de andere voornaamfte amtenaaren: daaruit nu volgt natuurlyk, dat de bewooners , welken de Colonies bevolken, niet erkend wordende, en geenig foort van voordeel of privilegie genietende, waardoor hen het gemis van die dierbaare keus vergoed wordt, weinig belangde len in den voorfpoed van de Compagnie, noch in dien van het Vaderland , voor het welk derzelverbeftaan zo gewigtig is: allen zyn zy agenten, commisfen, aangelielden, of dienaars van de Compagnie: zy eischt yan hun alle de rechten van een' Heer op zyne'flaaven : 'zy kan, zegt ze, hen naar goedvinden opontbieden, en tot den land- of zee-dienst roepen : eer , vaderland , moeten weezen, ieder ten minften voor dertig duizend guldens, gelyk ook de andere mindere amtenaaren, naar evenredigheid van hunne waardigheden, weet men. dat zy , nog naauwlyks inde Maatfchappy ingelyfd zy nde, zig terftónd' ontdoen van hunne afties, die zy zelfs dikwyls niet gekocht hebben dan onder een geveinsd contract, om Hechts de vereifchten tot de aanneeming te hebben. Wy zuilen het in 't vervolg waagen eenige aanmerkingen op de herftelling van dat misbruik te maaken.  C 61 ) dezen zo vermogende naamen, zyn aan dergelyke harten onbekend Ontelbaar geworden zynde, drygen zy hunne Meesters mee eenen opftand , of ontrukken zig , door list of gewed, aan een gedeelte van het jok dat men hun oplegt: zy worden fielten oi wreedaarts; — zie daar het af beeldzei dat men ons van de bewooners der Kaap maakt: daar de vermogende lieden hnnne creatuuren gemaJdyk in de bedieningen kunnen dringen, doet de gunst alles en de verdienfte niets. De Compagnie is in alle haare zaaken bedrogen geworden , door haare faftoors, die geen belang by haaren voorfpoed hebben : alle de deuren , om zig naar hunne ontwerpen op eene eerlykc wyze te kunnen verryken , geflooten vindende , zyn zy niet zeer kiesch in het ter hand neemen van de daartoe noodige middelen : de betamelykheid is zelfs tot zo verre verroekcloosd geworden, dat zekere Gouverneur Generaal, zig overtuigd ziende , van in het plondercn der financiën alle maat te boven gegaan te hebben , niet fehroomde, van zyn gedrag te rechtvaardigen, door het vertoonen van een volmagt, welke door de Compagnie ondertekend was. — De wanorde moet tot in derzelver eerst beginzel aangegreepen worden, Het beftuur in Europa , is byzonder gebrekkig; de Bewindbebbersolaatfen, eerst_ verguisd aan bekwaame kooplieden , zyn allengskens gekomen in de vermogende huizen, en vereeuwigen zig aldaar met de Magiftraatsbedieningen , die 'er dezelven 'hebben doen inkomen. Die families, altoos vervuld met ftaatkundige oogmerken, zien in de bedieningen, welken zy der Maatfchappye ontrukt hebben , niet dan aanmerkelyke voordeden , en de gelegenheid om haare vrienden te kunnen begunftigen, ja fommigen zelfs het misbruik dat zy dan van hun crediet kunnen maaken: de eigenlyke nuttige bezigheden , de gewigtigfte verrichtingen van commercie,worden overgelaacen aan een'Secretaris, die onder den fchoonfchynenden naam van Ad. vocaat, de fpil geworden is. waar op alle de zaaken draaijen : Bewindsmannen, die niet vergaderen dan in het voorjaar en' najaar, naamlyk by de aankomst of het vertrek van een vloot, verhezen de gefchiktheidtot, en den draad van eene bezighdd, die eene onophoudelyke aandacht vereischt : zy zyn verpligt een volkomen vertrouwen toe te ftaan aan een' man, belast met de bezigheidom een uittrekzel te maaken uit alle de depêches. De Staaten Generaal, die alle drie maanden den Raat der Compagnie moeten opneemen, zouden deze wanorde beiben kunnen en moetpn keeren : zy hebben hunnen pligt in geenen deele vervuld: nooit heeft men die vergadering vertoond, dan eeneomftandigheid, zo verward , dat ojk hy, die op het ftuk van rdfeniugdoening meest afgericht mogt zyn , die Chaos niet zou hebben kunnen ontwarren, en niettemin heeft aca  ( 62 y door eene zekere toegeevendheid , waarvan wy de beweegoorzaaken mei kunnen .doorgronden , dat vertoon altoos met eene algem enheid van Hemmen goedgekeurd ; zonder deminfte uirltel, zonder het allerminst onderzoek. Eindelyk is de Compagnie inde noodzaakelykheid geraakt, van het opperbewind over haare zaaken , zo wel in de Indien als in Europa , aan de Stadhouders te moeten afftaan : men heeft zelfs niet eens bedacht geweest op het gevaar, dat ontftaan kan door het ervelyk oppervoogdylchap van een voorwerp zo aanzienlyk in den Staat over een ryk en magtig lichaam van Commercie- Welk plan van hervorming zal zo veele oorzaaken kunnen vegneemen ; oorzaaken. welken zig zelfs tot het gebrekkig in de Nederlandfche conftitutie uitdrekken ? Wie rog is ftoutmoedig en kundig genoeg, die zyn oog op alle deze misflagen tevens zal durven ilaan : diedczelven met een rechtvaardige hand zal durven weegen, en door de verfchillende wanorden , die in alle de takken van het beduur te verbeteren zyn, de wyze aantoonen waarop de vrucht van eene heilzaame hervorming, tot in de Indien overgebragt kan worden ? deze gelukkige pooging afwachtende , is het ondertusfehen naar evenredigheid dat het plan van hervorming zal ingericht weezen, zo wel tegen de gebreken in het opperbewind , als tegen den Stadhouderlyken invloed , dat het oogmerk, 't welk de Commisfarisfen zig voordellen, zal bereekend worden. Men één woord, alles hangt af van het wederbrengen der eenvoudigheid , der orde , der wysheid, en der bezuiniging : — om tot dat oogmerk te geraaken , moet men : 1) Het fyftema en de werkmiddelen der adminidratie eenvoudiger maaken. 2) De uitgaven verminderen. _ 3) Een fchroomachtige zorgvuldigheid hebben , in het verkiezen van de amptenaaren en dienaars der Compagnie. Het beduur is verdeeld in zes kamers: ieder van deze heeft haare werven , wapenhuizen , en haare pakhuizen willen hebben , voor de fchepen, met welker uitrustinge zy belast was: de menigvuldigheid der plaatfen heeft het getal der agenten, en gevolglyk ook de ongetrouwheden en de onkosten vermenigvuldigd : men moet derhalven arbeiden aan het verminderen van deze departementen en de hoeveelheid der directeuren, de éénheid , zo nuttig in de kunsten , is even dierbaar in alle bezigheden : de Republieken zelfs komen naast aan de volmaaktheid, als men dezelven deze dierbaare eenheid doet beryken , door eene gelukkige verdeeling van vermogens , een onmerkbaareopklimming van gezach , en eene geregelde hiërarchie: het zal lchynen dat het plan der Commisfaris'.èn tegen de gezegde eenvoudigheid ftrydt: in het zelve fpreekt men van niet min-  ( 63 ) der, dan van zes perlbonen , onder de benaaming van Commisfarisfen , te voegen tot de gewoone leden van het bewind: aan ieder van deze Commisfarisfen zal toegelegd worden, een jaarwedde van vyf duizend guldens : onafliangelyk van de vacanties en werkdagen, welken de Bewindhebbers hebben, zullen zy altoos verpligt weezen aan de zaaken der Compagnie te gaan arbeiden: maar de Staaten belasten zig met de belaalinze der appointementen van de belastingen op de adies en de obligaties der Compagnie: eene dergelyke fchtkking zal voorkomen als de nutlooze wezens te vermeerderen , juist daar het van de hoogfte aangelegenheid is de zaaken tot eene eenvoudiger gedaante te brengen : men zal niet nalaaten die reden voor tq wenden ; maar om de waare reden te verbergen , die naamlyk van de eigenliefde der ISewindhebberen, wier gezach door deze fchikking aanmerkelyk verminderd wordt. Volgends dat plan , zullen de tien Commisfaüsfn het recht hebben, om , 't zy by eenpaarigheid, het zy by meerderheid van Jlemmen, voorwerpen te benoemen tot de vacatures, welken vervuld ftaan te worden door de Staaten van Holland en Zeeland: en de Commisfarisfen zeiven zullen gekoozen worden uit de voornaamjle deelhebberen, en uit dezulken, welken by de beruchtflc huizen van Koophandel der beide gezegde Provinciën, bekend zullen weezen voor ten nimfen kundig in de theorie en de pra&yk van dc Commercie in 't algemeen, en van de verfchiltende takken van den Oosterfchen handel in 't byzonder: zy zullen eene raadplegende en befluitende flem in de vergaderingen hebben : ook zal hun in 't byzmder toevertrouwd worden de zorg om te waaken voor de Etablisfementen van de Compagnie ; de depêches, brieven , rekeningboeien en papieren te examineeren ; de antwoorden op te ftellen, en ,na desaangaande met de Heeren Bewindhebberen overëengekomen te zyn , dezelven af te vaardigen. 'tls zeker dat 'er aan het hoofd van 't bewind verftandige en getrouwe mannen noodig zyn , mannen die in zig zeiven treïnteresfeerd zyn by de welvaart derCompagnie. Deze fchikkingen komen ons voor als de vrucht van de wyste Combinatie : de Compagnie zou door de aanneeming van zulk een plan, kunnen hoopcn , zo niet op eene volkomene hervorming , ten mintten op eene aanmerkelyke verbetering: de nieuwe Commisfarisfen , de vereischte bekwaamheid hebbende, zullen met het rechr da: men hun toefchikt, welhaast een nieuwleven geeven aan een lichaam, 't welk .volgends de uitdrukking van den fchranderen en zeer kundigen Heere Mosfel, zodanig uitgeput is, dat het zig alleenlyk door hartfterkingen in 't leven houdt. Op deze voorwaarde behoeven de Staaten niet te fchroomen , borg te blyven voor zes millioenen, en de Capitalisten niet om hunne gelden in deze leening te beleggen : maar die wyze fchikkingen zyn echter nog niet voldoende: 'erzyn nog anderen noodig om te verhoeden dat men niet ongevoeliglyk afdwaale : laat ons dit wat nader vcrklaaren : — alle de genoemde hoedanigheden voor de waar-  C ^4 ) digheid van Commisfaris, werden oorfpronelyk ook cevnrdrrd KW de keus tot Bewindhebber • maar V^l\lë y f gevorderd by i0n -jj, " ■ maar kwaade vonden , list rn oun«r tig zyn, voorbehoedzels te gebruiken dar lue"c>uenu> mende eeere aniW „~ ëCJru^en, dat er in het toeko- eer te maaken 7Plf= 1' e adm>mftratie eenvoudi. %i-i 11 n.ddKcn, zens niet noodip 7vn Har h,, 1 j van een'Bewindhebber .deszelfsDTaaT^ll a y Commisfarisfen , die in zyne w* adÜhf d°°r édn der ceerd moest worden ;zodaniff dSf f^ niet f««np>aeenige ommekeer of verandlrin'g£' n°LS^Co? ? Tr" zeiven de eenigfte Bewindhebbers w rd n? want hetTw.fr? zien dan een dergelyk plan den BewfnHk kl • S Wel tC laat. dan een vdelentvra ■ . . hebberen n,ets over~ betrekking op J ook de eenigfte, van de getrouwheid §-f Bewi'ndtbberenW8 r verzekerd te zyn, is het vooral!'nnoT Commisfarisfen in gevolge van dewelk^v ^n L g,j-Wetten te maak™ • knUe. onfdoen vaZ'tS^Sft Zy"' ziSniet zul" oordeelendat zy zeilen moe' n bic« "' hi'/«a™ ""f*™1 belang hebben by den bloei of J^gfiZ^* ('tV'trvolg hier na. ) Te ^miterdam, by 7 f >?„/-„., *. /■ StinzJneer. Dord -p.i r- ' de Groot. Deventer H«riem,;wr«/,r fit' tie^' 5^/^ £ft. t prMJIt' G- T- ™» Paddenburgen p ' Weclu, S. de *». dc Kanter, Z^n «^N, De Prys is 2 Jluivers.  D E POLITIQUE HOLLAJTDAIS9 Uit het Fransch in 'f Nederduitsch vertaald. N°. v. VERVOLG VAN HET IV. HOOFDSTUK. Handelende over de Oost- Indifche Compagnie, en de middelen om derzelver ondergang te voorkomen. TT Alet ontwerp, dus ingericht, {Zie ome laatflvoorgeande ) zal nog een ander goed gevolg hebben, naamlylc het befpaaren van aanmcrkelyke uitgaven: f gevolgen van den tegenwoordigen oorlog, die zonder de tydige hulp der Franfchen, dc gantfche MaatJcnappyhadden kunnen vernietigen, hebben de noodzaakelykheid van een plan van verweering, verfchillcndc met dat het welk eertyds belfond, volkomen getoond: de kommerlyke bedingen, welken de Engelichen hebben weeten te maaken, verpligten tot eene meerdere toerusting van oorlog, totgrootere voorzorgen, en by gevolg tot eene vermeerdering van onkosten: het is van de hoogde noodzaakelykheid, om in de Molukkos een zeemagt te onderhouden, refpectafüA%\ om de oogmerken die de Engelfchen. ge yk duidelyk blykt, op den handel van dat Eiland hebben, voortekomen: in deze omftandigheid vinden wy geenig bezwaar om te vorderen dat de Staat de Maatfchappy te hulp kome : indien men niet kan ontkennen, en indien de Commisfarisfen zei ven verplat zyn te belyden, dat het belang van de Republiek zeer naauw verknocht is aan de bewaaring van de indilone Etablisfementen: indien de voordeden, die ssv E  C 66 ) aanbrengen, zig in alle de Provinciën en onder alle Clasfcn van inwooncren. verfpreiden; indien de Souverain verpligt is, zyne aandacht en befcherming te verkenen , aan die takken van Commercie, welken den Staat meest doen bloeijen, moet men, zeg ik, verwachten , dat die Souverain zyn' bydand aan de Compagnie niet zal weigeren. Het zal zelfs voegelyk zyn, Amtenaaren, met de gezegde toerustingen belast, mitructics te geeven, die den Souverain den ftaat der zaaken van de Etablisfementen der Republiek wat dat gedeelte betreft, kunnen doen weeten, en die hem in ftaat kunnen ftellen, van zelf voor de operatiën der Compagnie te kunnen zorgen. 'Er zyn 'er die vooronderftellen, dat haare Etablisfementen al te menigvuldig zyn, en dat door het verminderen van dezelven, veel van haare uitgaven zou verminderd worden, zonder haar in de uitgeftrektheid van haaren handel te bekorten; ja men voegt 'er by dat zy zig met bepaald heeft, tot het onderhouden van Comptoiren die haar tot last zyn, dan om niet verdacht te worden, van tot die onderhouding onvermogend te weezen. ö Wat biedt deze fchikking haar niet heilzaame bronnen van behoud aan ! welke middelen blyven haar daardoor niet overig , om zig van kundige en getrouwe Agenten te bedienen.' De Commisfarisfen hebben, wat dit betreft, in het tweede Plan, twee poinéten geinfereerd, welken verdienen overwogen te worden. In het aafte wordt gezegd : by het zenden van onderkooplieden en dienaars van een hoogerenrang, moet de keur1, rig bepaalen , op voorwerpen wier bekwaamheden,goede hoedanigheden en eerlyke oogmerken, voor de Compagnie de voordeeligfle verwachting geeven; dat men volftrektlyk niet aanftelle pulken die door hun flecht gedrag, of hunne onbekwaamheid weinig goede hoop verfchaffen* In het 23ftc artykel wordt gezegd: In het bevorderen van de dienaars der Compagnie., moet men voorall' aanmerking neemen op de verdienfen, en alle recommandatien en betrekkingen ter rjdè ftellen; men moet altoos voor een fokregel houden,  C 67 ) wél te vergelden en wél te fïraffen, op dat daardoor de goede dienaars aangemoedigd, en de anderen in onderdanigheid gehouden, verbeterd of te rug seconden mogen worden. De laatite aanmerking is van het allergrootfte gewigt: wy hebben reeds gelegenheid gehad van dezelve te maaken, by het fpreeken over den Heer Boers (*\ Om de Agenten van de Compagnie beter aan te moedigen, en hun eerlyke middelen aan de hand te doen, om hunne eigene zaaken te kunnen behartigen, zonder die van de Maatfchappy te benadeelen, is voorgcfteld geworden, om hun denlndifchen handel in Indien af te daan, en de Commisfarisfen fchynen vandat zelfde gevoelen te weezen in het 15de en 17 artikel: daardoor zou men de Colonies wel haast vervuld zien van onderneemende menfehen, die alle de markten zouden doen overfcroomen, van de overvloedige en kostbaare produclen; en dc Compagnie zelve zou ,dan meer voordeels doen met de rechten,ingezameld in haare comptoiren, dan zy zou kunnen verwachten van een eigenen handel, verbonden aan verfcheidene omdandigheden en uitkecringen , die zy 'er zou dry ven : op die wys is hetby deEngelfehen gefchikt: hunne Compagnie eischt van hun, welken dien handel dryven, niets dan een borgtogt van twaalf of dertien duizend guldens, Om cen voorfpoed, die de haare moet vermeerderen, gemaklyker te maaken, en voord te zetten, moedigt die Maatfchappy haare Negocianten aan, door deel te neemen in hunne, en door hun eenig deel te geeven m haare eigene uitrustingen; ja zelfs dikwyls door hunne koopgoederen in re laaden, tegen een Ki&mk vrachtgeld: dit edelmoedig gedrag, waarin al de na°tie deelt, en dat dus het vlak tegenovergeftelde is van eene Monopolie, heeft de Engelfche Colonies " wclfpoedig, werkzaamheid en vermogen toegebragt' en dus aanmerking doen verdienen. (*) Wy hebben vergeeten aan te merken, dat deze oude amténaar van de Compagnie , by eenige Bewindhebbers en met nadruk, by de Heeren Burgemeesters Temmincken Elias, een veel vleijender en onderfcheidener onthaal genooten heeft «an wel by anderen. E 2  C 68 ) Het zelfde Syftema aanneemende, zullen, zegt men, die al te ruineufe toerustingen, welken deNederlandfche Compagnie uitgeput hebben, zonder haar eene toetykende verdediging te befchikken, vervallen: het is zeker dat men zig niet genoeg beyverd heeft, om de bewooners der Hollandiche Collonies, dien geest van doutmoedigheid en üerheid,dien patriotifchen geest, welken by de zwaklïe bezetting alles kan vergoeden , in te boezemen: degewigtige hervormingen, die men desaangaande zou kunnen maaken; de uitgebreidheid van het nut dat de Staat van zyne Etablisfementen zou kunnen trekken, door 'er de nayver en kunde te doen plaats hebben, en eenige byzondere aanmerkingen op het Plan der Heeren Commisfarisfen, zullen het voorwerp van een volgend onderzoek zyn. V. H OOFDSTUK. Handelende over de noodzaakelykheid om de oorzaaken der ongelukken van den tegenwoordigen Oorlog op te fpooren. Brief aan den Politique Hollandais. Gy hebt in eenige van uwe vertoogen, met veele nationaale Schryvers, aangemerkt, dat de navorfchingen wegens het fchandelyk geval van Brest, plaats moeten hebben in de poogingen welken de Natie verfchuldigd is aan haare zekerheid niet alleen, maar ook aan dien edelmoedigen Monarch, wiens verwachting door die listige kuipery, zohoonend, te leurgelteld is geworden. „ Wat zullen wy zeggen," roept een van onze geleerdfte Schry vers daaromtrent uit: ,, Wat ■» zullen wy zeggen van den togt naar Brest, waar toe *> de last gegeeven , maar niet uitgevoerd is ? •n Dit alleen, dat de verdeediging, die men daar voor ■» heeft, hoofzaakelyk hier op nederkomt, dat de Sche« pen van het noodige tot het doen van dien onver» wagt opgekomen togt niet behoorlyk voorzien wa" ren. Dan, wanneer deeze verdeediging vergeleeken -> wordt met de omftandigheden, die deeze zaak ver-  C 69 ) r> zeM hebben, fchynt men min gundig over die ver" deediging te moeten oordcelen. De toeftand nament" lyk van de Vloot, was immers aan Z. H. zo wel » als als aan die geenen, met wien Z. H. over den voorflag van den Franfchen Ambasfadeur geraad- * pleegd heeft, ten volle bekend? Indien dierhalven * die bekende toedand der Schepen den togt volftrekt » onuitvoerelyk maakte, zou de last niet gegeeven, en * den Franfchen Ambasfadeur de onmogelykheid van » dien in 't breede voorgehouden zyn. Daar nu de » last, niet dan na herhaald en ryp overleg, gesreeven » is, moet men onderdellen, dat ook deeze zwaarigr, heid gewoogen, maar te ligt bevonden, en alzoo " fre00Jrd^ld 15 > niet alleen by de Afgevaardigden uit •> H. H. M. maar ook by de geconfuleerde Vlag-Offi" wf' df detoeftandder Schepen, op zich zelve r> befchouwd , geene reden kon opleeveren om daarom •» en daarom alleen van den voorgeflagenen togt af » te zien, en 'er fchoot dus, na het geeven van dien r, bepaalden last, voorden Graaf van Byl and en de t, verdere Ofheren mets anders over, dan de eer van « tegehoorraamen: al ware het zelfs, dat de Schepen « inderdaad met behoorlyk gereed waren, en de togt ^ bovendien, om andere redenen, geen plaatsbehoord! a te hebben, Lortelyk de Graaf moest vertrekken y, zo lang de togt flegts phyfice mogelyk was; de ver'« ant.voording van dien last voor die geenen laatende 11 die dezelve gegeeven hadden. « Een onzer Zee-helden van de voorige Eeuw, heeft t. een geval gehad, in meer dan een opzicht met het ■n onze vry wat overeenkomst hebbende. Zich met r> eene Vloot in de Middellandfche zee bevindende r, werwaarts hy gezonden was , om de barbaryfehè n roofnesten in behoorlyk ontzag te houden, kree» by " gan,tsch met gereed om een geheel nieuwen! vol! " Itrekt onverwagten, langen en gevaarlykcn togt naar * een geheel ander waerelddeel te doen, tyding dat dc » Engelfchen den Vreede gebroken hadden, entévens " order om onze Africaanfche Bezittingen, ons reets " tvt \ ïa 7?cde ontweldigd> te gaan herneemen. » Noch de Admiraal zelf, noch iemand v?n zy . E3  ( 70 ) « Officieren hadt immer die wateren bezogt. Geen be" fchry vingen van die Kusten, zelfs geene Zee-kaarten « hadt men aan boord, om dat die togt nog veel onw verwagter opkwam, dan dien naar Brest. — Ook y ontbrak 'er, gelyk natuurlyk was, dewyl des Ad* miraals Kruistogt ten einde liep , vry wat aan de « Schepen, de Viclualie en de plunje, van 't volk: " in al het welk, zeer omzigtig en fpoedig voorzien r> moest worden, zou dctogt, die vooral geheim bly" ven moest, niet ontdekt, en daar door geheel very« deld worden. Beriep de Held Krygs-raad, om in r. dezelve het voordel, of men gehoorzaamen zou of ii niet, in omvraag te brengen? - Neen. - Wat dan? n Twyffelt gy nog Leczer ? — Weet dan, dat de n W'itï dien last aan de Ruiter, gegeeven hadt". Dit voorbeeld van dc Ruiter, die zonder tegenftreeven, zonder eenige twyfeling te voeden, een bevel, door den Penfionaris de Witt alleen gegeeven, gehoorzaamde, is eene gewigtige befchuldiging voor den Graaf van Byland; en by dit voorbeeld kan men nog een ander voegen, van verfcher geheugenis maar niet minder overtuigend. De Heer de Suffren, vindt fij de Indien den Admiraal Hughes, en levert hem terdond flag ; na cen lang en twyfelachtig gevecht, deinzen de vlootcn, even ontramponeerd, af; en de Admiraal Hughes had gelukkiglyk wel voorziene Havens, om zyn vloot te kunnen ververfchen, en de geledene fchade te herdellen : - hy twyfelde niet of de Franfchen zouden vcrpligt weezen naar Plfle de France te rug (e kecren, en men fmcedde by hun?.. afwezigheid duizenden ontwerpen van overwinningen. Vcrfcheiïcne Franfche Officier? waren van het zelfde gevoelen; dc aangenaame Mirthcü vanrffie de France kwamen hun verkiezelyk voor, boven de bloedige Laurieren, op de Engelfchen bevochten: naar hun bericht, had.de vloot gebrek, zo wel aan het noodige om zig te herdellcn, als aan lccftogt, om te kunnen bedaan: - maar de Heer de Suffren wist welke orders hy had: hem was, volgends den inhoud van zyne depêches, niet onbewust, dat het, zo hy dc Indifche zeeën verhaten had, gedaan geweest was met de Hollandfche en Franfche Etablisfementen  C 7< ) in dat werelddeel; zy zouden allen voor de werkende en onderneemende magt der Engelfchen hebben moeten bezwyken: hy meende iets aan het fortuin te moeten overlaaten, en het zelve beeft hem ook niet bedroogen. Maar zal men zeggen, de Ruiter en de Suffren waren Helden zo deze verfchooning onze zeelieden voldoet; zo zy afftand willen doen van de Laurieren op Doggersbank geplukt; dan is het gedaan; laaten wy hun alles vergeeven; — maar, dat de Natie dan ook wel zorge van haare eer en zekerheid , niet meer toe te vertrouwen, aan, .- Helden by geluk. Zie daar het oogpunt, waaruit de Natie deze zaak gelukkiglyk befchouwt : zy verwacht met ongeduld dat dezelve het voorwerp worde van eene openbaare en wettige navorfching. Dat men den volke niet trachtte te verkloeken, door hen die navorfching voor te ftellen, onder den nut recht verachtelyken naam van Commisfie, van Aangeftekte rechters ; en door dezelve te vergelyken, met de wyze van oordeelvelling, gehouden tegen den onfchuldigen' en origelukkigen Barrieveld .- dat men ons niet kome vertellen dat de v rede dit onderzoek onnoodig maakt; ge'.yk de oorlogsverklaring van Engeland, bet fchenden van de eer van van Berckel heeft doen vervallen : alle die gevolgtrekkingen, alle die voorbeelden hebben niets gemeens : de Officiers moeten afhangelyk zyn van een rechtbank , onafhangelyk van den Krygsraad , en die rechtbank kan niet dan door de Staaten Generaal, in wier dienft zy zig bevinden , gefield worden. Barneveld was een Politique amténaar; die groote man was alleenlyk ih dienft van de Provincie Holland ; zyne onmiddelyke Souverainen waren de Staaten van Holland, en zyne rechters , het Hof van Juftitie van die zelfde Provincie : dus 2011 een Commisfie van de Staaten Generaal om over dien ongelukkigen te oordeelcn, tegen de fondamenteele grondbeginzelen van de conftitutie der Republiek volftrektlyk aangeloopen hebben: ook dan zelfs feboon de gezegde Staaten geene geweldige ommekeer ondervonden hadden , en dat de ongeregelde en tyrannifche poogingen van Maurits , de vrienden der gerechtigheid daar niet van vervfciderd hadden. Wat betreft de befchuldiging tegen den Heer van Berckel ingebragt, deze kwam van eene vreemde Mogendheid , reeds meer dan verdacht door haare voorgaande geweldenaaryen, en dieniet vertoefde met,zig eene Satisfactie te bezorgen, welke, naar haare bedreigingen, het gevolg moefl weezen van het geene zy eene weigering van recht noemde: — hoe durft men eene befchuldiging, gegrond op een harfenfthinnnige misdaad, een misdaad, door den vyand E 4  C 7* ) verzonnen, om ten voorwendzel te dienen van -toh befchuldiging vL°g0iyïenP: me!1! l^tenTA Na" tie zelve tegen haare Officieren ingeWt en dl ï?" grond zy„ op eene volkomene ongtboorza mheidwagar~ van de gevolgen, indien dezelve ongeftraft blvfV ',ZrT' dergefchiktheid, met betrekking tot het mK^ vernietigen; alle vertrouwen op, de OmïL< ° 7™?' s de Natie te verdedigen? veTbannef énh^n1^ het ker yk, de Natie verwacht het ftrengite onderzoek n zaak: zy (preekt van niet minder dan om ?„? haarevnJ „ Brest, (waarop thans zo zeer heodS va^ '[,eval1 >. tigd is) welke de verantwoord!n^elVhtZt nfr^ „ en; maar het is te hopen en ook te ver™ d S * d,e verkeerde meneesf welke 'er gehouden zvn van h „ uur en dag af, dat betmanifeft van En-elarXiLl C „ zo Republiek is kenbaar geworden èn die eftre ^ ëh, 6" „ om ons ^rmogen ten proye en roóf van o°nz«tVS? doen worden, zonder dat daartegen de vcreischtf ™ „ ziemnge, welke in on.-je magt waren VeS tv °°r- " fc*,^" » ê^ati worde. Geen Bur/e ''f > -""^«u" vuuiNeueriand, behoord te rusten »„n „„ , eer een zodanig onderzoek, en verantwoord^ °,H,  C 73 ) „ getergd, hebbe» doen roven , dooreen by hun geliefd Bond ,, en Geloofsgenoot". Waarom hebben zo veele vyandlyke tranfport- en andere Schepen, zonder toereikend convooi, onze havens mocen pasjeeren , zonder dat onze Zeemagt iets beftaan heeft •> waarom by dte gelegenheid niet iets ondernomen? Het is, voigends de Engelfche berichten zeiven , onwederfpreekelyk , dat zo wy huni laadt convooi, gelaaden met hout en andere Scheepsbehoeftens, onderfchept en genomen hadden, defc' aarsl eid van die onmisbaare benoodigdheden, hen genoodzaakt zou hebben van ons de wet te moeten ontvangen, in plaats van dezelve ons voor te fchryven : en die fchoone buit zou te vérkrygen geweest zyn. door een gering gedeelte van onze vloot, welke in Texel ten anker lag: - nog meer: zou men niet iets aan het geval hebben moeten overlaaten, daar eene gelukkige uit» flag den lande 't grootfte voordeel moest aanbrengen ? Dé Natie wil eindelyk dat de gevorderde nafpoorin ge aan^ toonen, dat men niet op haare reken in-r moet ftellen die omftandigheden, welken haare geneigdheid by het Hof van Frankryk verdacht gemaakt hebben. De Staaten Generaal, om zig overeenkomftig den algemeenen yver voor de Franfche Kroon te gedraagen , hebben zig niet vergenoegd met hunne uiterftegevoeligheid te toonen, over het bericht dat de Heer de Berenger hun den 20ften Ocïober overhandigd heeft: neen zy hebben hunne Minister Pknipotentiaris, te' Parys gelast, zig in het betuigen van hunne erkentenis, op eene meer byzonders en uicdrukkelyke wyze te kwyten , by den Vorst van •wien zy die luiftèrryke weldaaden ontvangen hebben : en waarlyk, men kan niet ontkennen dat die laatfte blyk van onvoorbeeldelyke edelmoedigheid , de diepfte indruk op den geest der Natie gemaakt hebbe: met luider ftemme wil zy, dat men zig door de ftcrkfte banden, op 't naauwft vereenige, met zulk een vermogend en behulpzaamen nabuur: wy zullen de woorden op dit onderwerp gebezigd, door die Schryvers, welken zig het vertrouwen en de gunst der Natie verworven hebben, Hechts overneemen: de aanhangers van Engeland, zeggen zy, waren byzonderlyk en zonder ophouden bezig, om alles wat Frankryk ten onzen opzichte beftond, met de baatelykfte en vreesverwekkendfte trekken aftemaalen t naar hun zeggen voedden de Franfchen degevaarlykfte en trouwloosfte oogmerken op onze vryheid; wacht maar, riepen zy uit, en gy zult zien welke beweegredenen die Natie gehad heeft, om ons op eene, zo het fchynt, grootmoedige wys te behandelen : Frankryk heeft zig, ten onzen opzichte altoos trouwlooslyk gedraagen"; haaren byftand is bedriegelyk, en gefchiedt alleenlyk om te zekerder in onze bezittingen te kunnen dringen, en om door on-  ( 74 ) zen ondergang groot te worden: Eguone credite Teucri • 't was het paard van Tronen , dat men niet itrafloos binnen onze rauuren zou gefleept hebben: de Franf;hen zouden wel eenig voorwend. ™LVln* LVs?m de KaaP te behouden, en zig het bezit onzer ryke Etablisfementen. welken zy de Engelfchen ontweldigd hadden aan temaatigen: debezadigften onder hen, bepaalden »g oy het zeggen , dat zy aanmerkelyke fchadeloosftellingen, waarop zy ontwyfelbaar recht hadden , zouden vorderen • en dat zy by gebrek van betaalinge , onze Colonien in bezit houden en de inkomflen daarvan zig toeëigenen zouden: in welk eene overmaat van antipatriotifche vreugd zouden die fchaamtelooze kwaadJpreekers niet uitgeborften hebben, zo deze of geene ongelukkige uitflag aan hunne fchandelyke voorfpellingen beantwoord had ! Zy fpaarden van hunne zyde niets om de Fran)l m,b,tc,eren . opdat zy zig mogten wreeken over onze ondankbaarheid, door hunne weldaadige hand van ons afte. trekken , ot op dat zy zig onze bezittingen mogten toeëigenen , onder voorvvendzel van zig fchadeloos te ftellen : een menigte di deze edelmoedige Natie, hun ontvallen bewyst )>fn^ k u a1 deze aanmerkillg : en het geval van Brest *erwys ^ desaangaande, tot een onwederfpreekelyk be- Maar tot verwondering van allen, zo wel van de goede als kwaade Patriotten , is deze onzalige verwachting te leur gefteld, i-rankryk geefc ons alles weder, en zelfs zonder eenig foort van khadeloosftellmg te vorderen : Frankryk toont zig by den vrede, door de gemelde wedergeving,zo grootmoedig ,als het edelmoedig geweeest is in het bewyzen van dienften, geduurende den oorlog. De zelfde Schryvers willen, dat dit onverwachte gedrag, de Engel;chgezmden , die geesfels en pesten van het land ,met lpyt en woede vervuld heeft, en zy fchroomen niet de propolitie van zyne Hoogheid, om alle Desfendenten buiten de amten te fluiten , aan die woede toe te fchryven i zy veren¬ en*) Frankryk kon zig op deze laatfte trek weinig verlaaten, en nog minder op de uitdrukkingen ten haaren nadeele gedaan , door den Officier welke het bevel over die expeditie moest voeren. - Men verzekert dat de groote Frederik zig op dit onderwerp meer dan eensuitgelaaten heeft, in bewoordingen die zyn edel charakter, en de rechtvaardigheid van zyne oogmerken waardig zyn : Indien ik Stadhouder geweest ware , zeide hy, toen Frankryk den Staat eenige Schepen afvorderde, na denzelven zulke gemgtige dUnften beivezen te hebben , en dat dc Staat nut meer dan een eenig Schip gehad had, zou ik zelf daarmede naar Brest g'JUvciti zyn , tn dut de ter van de Republiek gersi lubben.  C 75 ) derftellen dat men de gezegde propofitie. welke voornaamlyk tegen de Catholiquen ingericht is, niet verzonnen heeft , dan om den Vorst, dien Godsdienst belydende, en aan wien wy alle de meergemelde weldaaden verpligt zyn , te beledigen en te vergrammen. De Patriotifche Schryvers, hebben deze gelegenheid waargenomen , om de voordeden en de noodzaakelykheid van eene naauwe verbintenis met Frankryk aftefchilderen: men moet, zeggen zy, de oogen voor het licht fluiten , om te twyfelen dat de belangens der beide landen nietwezenlyk de zelfde zyn : Frr nfcryk toont op de doorflaandfte wyze dat zy dezen Staatkundigen grondregel erkent, 't Is duidelyk dat de Engelfchen zig in de Indien fchadeloos willen ftellen, voor het geen zy in Amerika verboren hebben : zy wenden alle hunne vermogens aan , om ten kosten van de Franfchen en de Hollanders aldai.r groot te worden : dus is het voor die beide natiën van het hoogfte belang zig op het fpoedigfte onderling te verbinden , om het ongeluk dat hen gelyklyk dreigt te voorkomen. Engeland kan niet anders befchouwd worden, dan als eene Mogendheid, die haare geledene fchaden poogt te herftellen, en die, door den oorlog uitgeput, den vrede niet gezocht beeft, dan om nieuwe krachten op te zamelen , om by de eerfte gunftige gelegenheid weder te breeken. De Oostindiën zullen waarlchynelyk bet tooneel van die nieuwe geweidenaaryen weezen , en wy zullen, in dat geval, eene volmaakte neutraliteit noodig hebben, om ons aldaar te maintineeren: dan, hoe zullen wy die neutraliteit bewaaren, zo wy met Frankryk geene fchikkingen maaken , die de Engelfchen doen vreezen, voor de gecombineerde en bereenigde Franfche en Nederlandlchekrygsmagt? Maar zal men zeggen, zou in zulk een geval, eene verbintenis met Engeland niet veel zekerder weezen? - Gantsch niet: - afzondering , afzondering, en wel met alle de nationaale haat: want ingevalle de Republiek zig tegen Frankryk, en vóór Engeland moet verklaaren , ftelt zy gantsch Europa bloot voor de woede van een algemeenen oorlog, en zig zelve voor eene overvalling, die haar een doodlyken flag zou toebrengea : ^ — zou het dan niet beter weezen , met geene van die twee Kyken eenige verbintenisfen aan te gaan ? Wy zullen niet ontkennen, dat dit het gevoelen van verfcheidene eroote mannen in onze Republiek geweest zy, onder anderen ook van den onftervelyken De Witt : 'er is echtec veel voor en tegen het zelve te zeggen, ten rr.inften indien men van een of- en dif-fencive alliantie wil fpreeken , en men zou geene andere kunnen verzinnen, om dat eene verbintenis altoos wederkeerig moet weezen, „ kunnen wy" , voegen zy die voor zulk eene verbintenis pleiten, 'er by, „ een eeni-  C 76 ) " £ , t Is hoog tyd om de onwaardige kluister van „ een nabuur, die onder het trouwloozem sker " S^'rr1^ verbi^enis,onsnietaan" tlu V ,bednegei7en voor vriendfchap, ge" r k, fhedeD voordienften , en beledigingen " delvke Sr? ^ SeneSenheid > °» die fchan„ delyke ketenen voor eeuwig te verbreeken- is " herSaDder mid,dCl °m °nS -d--dóen ril? ' Z° dra m°ëelYk de hand toe te " nnn? ? V?e andere nabuur» die altoos ge" vrvïeiH t yvenfft? ^rdediger van onze " FtnMi r' CD dC °Prechtfc befchermer van onze „ Etablisfementen te weezen , hoewel hy ons „ kwaadaartiglyk afgebeeld wordt, als onl Ti » tuurlyke vyand? de braave Hendrik IV, die „ door zyne weldaaden, van onze voorvaderen „ den g onryken tytel van Befchermer der Rc„ publiek verkreegen heeft , verfchynt die niet V T f ,°JDder de §edaantevan Lodewyk XVI „ als de edelmoedige redder van onze Colonien? „ zy n wy om de gelegenheid van dit land metAme" zins ' ï hCt Staatk"«dige als ander- „ zms, met verpbgc , ons op het fpoedigfte te „ vereemgen, met eene Natie, die zelve zo naauw „ met de Amerikaanen verknocht is? hebben wv „ immer reden gehad om ons te beklaagen, over " ?fMVe,Y°UVVe,n dat wy °P Frankryk gefteld „ hebben ? zyn 'wy de eerfte niet geweest n „ hen te vertoornen , in die gevallen s waarin' wy „ ücn tot vyand gehad hebben ?" . Dus fpreeken de aanhangers van eene verbintenis met Frankryk : maar aleer wy deze gewigtige ftof verder indringen, meenen wy het te moJn waagen eenige aanmerkingen te maaken , ter gun-  C 77 ) fte van hun, die men heeft willen fchenden, onder voorwendzel van eene dienstbaare toegeevendheid voor Frankryk. 6 Gy, die onophoudelyk naar den minden fchyn van gelegenheid omziet om de patriottifche party den fmaadnaam van Frankryks laaggezief- de flaaven aan te tygen, antwoord! Welk een rol hadden wy tog gefpeeld ; hoe hadden wy tog fchaamteloos genoeg kunnen zyn om van dien edelmocdigen befchermer zo uitfteekende dienften , als wy van hem ontvangen hebben , te verzoeken en te verwagten, indien hy geene aanhangers in de Republiek gehad had ? indien de Staat niet een zeker aantal regtmaatige en erkentelyke mannen in zynen fchootbeflooten had, die fteeds gereed ftonden om de fchigten af te keeren, welken uwe vuige handen op den grootmoedigden befchermer affchooten ; indien de Natie, indien deSoaverein, gehoor geevendeaan de llinkfche verdenkingen, die gy hen tegen Frankryk inboezemde, deszelfs dienstvaardige aanbiedingen van de hand geweezen had; met één woord, indien gy in alles zo wel gedaagd had, als in den togt naar Brest te doen mislukken, wat zou 'er van ons geworden zyn ? Misfchien zult gy zeggen, dat de Franschgezinden, nadeezen Oorlog veroorzaakt te hebben, gevolglyk deszelfs nafleep te verhoeden hadden. Dog, indien het veel beter met de waarheid ftrookt, gelyk 'er niet aan te twyfelen valt, en men altyd met de uiterfte klaarblykelykheid zal kunnen aantoonen, dat uwe misdaadige verknogtheid aan het voor ons zo gevaarlyk Engeland ons waarlyk in dien ramp gewikkeld heeft, wat hebt gy dan van uwen kant gedaan, om deszelfs gevolgen te fluiten? Is het niet zo klaar als de dag aan den hemel fchynt, dat het met het Nederlandsch gemee-  C 78 ) keïde WT ,Z° ongel«kkiglyk uw ver- Onrln/f ° Td geduu™de den loop van den 'gttdulr:/rnd/enorn had>als ^ had htfr ? P dCS °°rJogS de ^rhand ge. ^^cSS^STJ? onpartydlge NedfrrvkTh^nnX 7 dlt. ^drag met dat van Frank2» b^u"ft)Sers'e" erJtent eindelyk al wafey aan deeze .aatften verfchuldigd zyt' 'ëY Voelt gy reeds, hoegroote verpligting gy hebt gemaaTt h-ïhf" Medeburge™ , ^ hSFweA gemaakt hebben van het uitroei en der verderf iyke vooroordeelen tegen Frankryk? Doch eene onvrugtbaare erkentenis is niet genoeg toont Sfzvt, PVheil0°Z? voori?genomenheid herkoomen zyt, fienc ouderwctfche staatkunde, welkerbewecgoorzaaken niemand onbekend zv? heeft in de ganfche Republiek de gruwzaamfte lasteringen tegen de Franfche Natif^Sjf Immers, federt meer dan honderd jaaren S tZ£2&S±*? 7\> ^ ^-roegftïlee-' 2hfn 3,(' de haat teSen de« Franfchen DeCl/de^mdk 'Weven en ingekweekt. •Le branjche Tyranny 1S en blyft een leerboek Men weit"!in,dC mCe,ft? ^ooleTdesl^ de tJZV bezwaarlyk de indrukfelen, die d. tedere Spruiten in hunnen lcevcns-daeeVaad ingeplant worden, te ontwortelen zyn Waarom nX f-handdyk ^hotvancSouTS nSefSf r^td00rdenlaatftend00dtóter neder geveld ? Waarom word dit iaatfte over- defvk hlf Cene Ve'"keerdc 5ta^kunde en fZL S.v^r°g,^ie£ t0t ftofvcrgr^«? Onze geloofwaardige Schry vers, cen Costerus, cen Le Ucrc, een Hagenaar, hebben immers de fa'd SgUge treur-verhaalen van Zvammrdam en Bodegraven naar verdienfte gclogenftraft ? Is het by  C 79 ) fatfoenlyke lieden niet een fpreekwoord geworden: hy liegt als de Franfche Tyranny? Heeft dezelfde Franfche Natie onlangs niet weder door de allertreffelykfte bewyzen betoogd, dat Isage handelwyzen en wreedheid, haar karakter niet uitmaaken ? Vermids de wethouderfchap het opzigt over de fchoolen voert, waarom word dan in dezelven het keren uit zulk gevaarlyk flag van boekjes niet verbooden ? Ziedaar een wettig verbod, het welk de gantfche Natie gereedlyk zou toejuichen, Wy gaan nog verder, en houden het daarvoor, dat 'er geen gepaster middel kan utgedagt worden om het hart der Franfchen en dat van hunnen Monarch te ftreelen , vermids zy gevoelger zyn voor innecmende en edelaaritge behandelingen als voor aanwinning van grondgebied , waarop de heerschzugt zig afflooft. BERICHT. Hoewel wy niet dan met groote omzichtigheid, gebruik gemaakt hebben van de aanmerkingen van den Autheur der HijloirePhilofopkique & Politique, op het ftuk der Oost-Indifche Compagnie, heeft zulks echter niet kunnen verhinderen, dat die Schry ver ons een gevvigtigen misflag heeft doen begaan ; volgends eene opgaave van zyne pen, en volgends een valsch bericht, dat men ons medegedeeld heeft, hebben wy in ons laatft voorgaande Vertoog bladz. 60 in Nota gezegd : want hoewel de Heeren Bewindhebbers by de Compagnie geinteresfeerd moeten weezen , ieder ten minften voor dertig duizend Guldens, gelyk ook de andere mindere amtenaaren, naar evenredigheid van hunne waardigheden, weet men, dat zy ,nog naauwlyks in de Maatfchappy ingelyft zynde, zig terjiond ontdoen van hunne aüies, die zy zelfs dikwyls niet gekocht hebben, dan onder een geveinsd contrceEt enz. — dan wy hebben federfgelegenheid gehad van verzekerd te worden, dat deze opgaave geheel_ongetrouw is: dat, hoewel de Heeren Bewindhebbers niet meer dan twee acties of zes duizend guldens (oud Capitaal,) en de Advocaaten drie duizend, behoeven te bezitten, 'er niet alleenlyk heilige wetten zyn, onwankelbaare  ( 8c. ) voorbehocdzels, om de wezendlykheid van hunne belan*neermng m de Compagnie te verzekeren ; maar dat S zelfs verfche.den, Bewindhebbers zou kunnen noemen die yoor een veel aanmerkelyker fom aéties bezitten. Wv 'zul len ons altoos met het grootfte vermaak geneegen toonen om de misftell.ngen. welken ons zouden mogen ontfnapt wee' zen te herroepen, en men zal ons ver^ligten met o^ dezelven aantewyzen: men zal ons recht doen , door te Tc loeven, dat wy zo veel moeds hebben om de waarheid £ hoorei,, wanneer dezelve by ons onbekend geweest is als wy hebben om het anderen te berichten , wanneer wv haar ontdekt hebben. Wy hoepen in een grondige■ onKek van dat zelfde onderwerp, anderen, doch min gëSK mis lagen te verbeteren , door behulp van een getrlnwfr f e le.de dan wy tot nu toe gevolgd hebben ; wy hoöjen zelfs een groote vraag te overweegen , welke nog door Sant aangeroerd „, naamlyk; ofhetbefiaan vandeCompagTZt zaakelyk is, voor de bewaaringen welvaart van onze Ö slZiJche Etablisfementen: door de ruime loop, welke de vryheid van over deze ftof te mogen fchryven, vergund is KfP„ fomtyds cemge ophelderingen, ten hoogrten nutt?"v00r den Staat, geboren worden. ö V00r Stinker, Dord, HlusCé van "BraL DevemeJ > Leemhorst en , Tolk, É,khuiMn.WGoudaf vT,i)ZT'"c^ ' Edam' Haarlem, van der *a , Walree, 'var,irTsFel' S 2 ^"' 'sHage, C Plaat, Meneert, mnandPsL^Z" ° D"dm' 'sllertogenbosch, Palier, Hoorn ZJlU T e" vm Dr"h< > Tresllng' Lyder, de DoeTl«L?eTt ' DaZe Verding, Onneüni en Koster , MdddhurT CimZ ' Umi* ' Goor, Rotterdam, D. ris, van den Dr.ef' cl '3m.cgen» De Prys is 2 Jluivers.  D E POLITIQUE HOLLANDAIS. Uit het Fransch in 'r Nederduitsch vertaald. N°. VI. TWEEDE VERVOLG VAN HET I. HOOFDSTUK. Handelende over den Catholiquen Godsdienst. In onze N°. 2. gaven wy een kort verflag van de memorie door Jeannin, ten voordeele van zyne Geloofsgenoten, de Catholiquen, (ZieBlad/. 29,30 eniO ingeleverd, in hetzelve zagen wy de billykheid zyner begeerte, en wy twyfelen niet of onze Lezers zullen hun zegel daar aan gehangen hebben: ondertusfchen was het 'er wel verre van daan dat zyne vordering hem toegedaan zou geworden zyn ; geenzins, in verfcheidene plaatfen hield men aan met den ten onrechte onderdrukte Catholiquen, alle openbaare vergaderingen te verbieden; ja zelfs werd het heimelyk vergaderen waar toe zy , door de nood geperst , hunne* toevlucht moesten neemen , voor een misdaad tegen den Staat begaan uitgekreeten; de Priesters Onderwyzers, Schoolmeesters, ja zelfs allen die zig in de verborgene vergaderingen bevonden hadden, werden gebannen, in de gevangenis geworpen, op water en brood gezet, hunne mantels ontnomen, en over 't algemeen werden zy in geldboeten beflagen: is het dus wel te verwonderen dat de ©raaf d'AvaUx, Ambasfadeur van  ( 8a ) Frankryk by dezen Staat, in den Jaare 1644, ter vergaderinge van Hunne Hoog Mogende, alle moeite aanwendde, om de ftrengheid der wetten tegen de Catholiquen afgevaardigd te doen verzachten, en voor hen de vryheid te verwerven, van ten minften in particuliere huizen hunnen Godsdienst te mogen oefenen ? hy gebruikte dezelfde redenen vanjeannin, (Zie ter boven aangewezene plaatfe.) Maar wat was het antwoord dat hy bekwam ? — een antwoord het welk ten vollen doet zien, hoedanig men over dat poincl dacht; men zeide geene fchandelyke bygeloovigheid te kunnen gedoogen, vooral daar dezelve met Gods woord ftreed, en bekwaam was om de pauslyke hiërarchie in te voeren: by deze taal, zo onbetaamelyk, ten opzichte van den Afgezant en zynen Vorst, belyders van den Godsdienst ,welken zy zulk eenen lasterlyken naam gaven, voegde men nog de bedreiging, dat de plakaaten met grootere ftrengheid dan ooit uitgevoerd zouden worden. Ten ty de van de groote vergadering, in den Jaare 1651 , werden de Catholiquen niet minder boosaartig mishandeld: men was ten hunnen opzichte geftreng of liever wreed genoeg van niet te willen gedoogen, dat de Franfche regimenten, in dienst van den Staat zynde, veldpredikers hadden die van hunnen Godsdienft waren, niet tegenftaande de Koning onophoudelyk vertogen deed, ten bewyze van de wreedheid die men oefende, daarin dat men zyne onderdaanen, die het tydlyke leven voor den Staat opofferden, van de eeuwige gelukzaligheid ^wilde berooven; dus fpreekt de waarheidlievende en onpartydige Aitzema. - De Zeelanders, ftelden ten zelfden tyde en in dezelfde vergadering voor, dat men geene vryheid moest vergunnen aan eene Leer, die niet geoefend kon worden, dan tot nadeel vandewaa-  C 83 ) re Geloovigen, maar in tegendeel tot vreugd van de valfche broeders: 't is waar, zeiden zy, dat 'er Staaten gevonden worden, waarin die verfchil • lendheid van Godsdienst, geen nadeel kan toebrengen aan de maatfchapylyke rust; maar voorbeelden waren geene bewyzen, ieder volk had zyn byzonder charakter en verfchillende regeenngsform, dus voegden zy 'er zelfs by, dat eene dergelyke tollerantie in dezen lande onuitvoerelyk en fchadelyk was. De Proteftantfche Leeraars , die men in gemelde vergadering ontbooden had, voerden nog een veel zonderlinger taal; zy predikten de kerkfchendery, men moest, zei! den zy, den beeldendienst, de bygelovigheid en de pauslyke hiërarchie ten eenenmaale vernietig gen; hunne beelden nederrukken en verbryzelen; hunne altaaren omkeeren en vernielen, want die' dingen ftreeden met Gods woord; waren gevaarIyk, voor dc zekerheid van den Staat, en nadeelig voor de zaligheid der ziele. Indien de Papisten zig mogten verzetten , tegen hen , die hunnen affchuwelyken dienst zouden poogen te vernietigen, was het te vreezen dat zy voor het minst de Magiftraaten zoude ontzielen , aangezien de afgodendienaars altoos van eenen bloeddorftigen aart waren ; de trouwloosheid omtrent de ketters een verdienflelyk werk noemden, en als rykhalsden, om hunne handen te wasfehen in het bloed dier onzaligen: het was die verfchrikkelyke tollerantie, voeren zy voort, die Gods geduchte gramfchap over hep land gebragt had; zy en zy alleen was de oorzaak der toen heerfchendc kwaadaartige koortfen ; de oorzaak van de overftroomingen, van de duurte der levensmiddelen, en van bet ontydig affterven veeier doorluchtige perfoonaadjen: volgends het gevoelen dier ftookebranden moest men de PriesF 2  C $4 ) ters volftrektlyk beletten in het land te komen de kloosters en andere verblyfplaatfen der Geestlyken vernietigen; de Pausgezinden van alle ampten ontzetten, en hunne kinderen voor onwettig verklaaren, uitgezonderd die, wier ouders tot de Gereformeerden overgegaan waren; hunne Schooien moest men uitroeijen, en niet minder hunne vergaderingen, die zy fleelswyze in lchuuren en fchuiten hielden : men moest hen beletten op heilige dagen de winkels te fluiten, en de Priesters der vreemde Ministers van in de landstaale te prediken. De Historiefchryver van wien wydit alles ontj?en° hebben > verzekert dat in dithaatelyke vooritel der Predikanten niets was , het welk te vooren m de openbaare plakaaten niet vermeld was geworden; en hy voegt 'er by ,dat die plakaaten zonder twyfel nooit nagekomen zyn, want, zegt hy, 't is onmogelyk dat een verlicht volk, een volk dat uit den aart tot zachtheid genegen is, uitvoerders zouden hebben kunnen weezen van zulke bevelen , zo tirannig ftreng: zo zichtbaar ftrydende met het licht der reden en met de gevoelens der menschlykheid. o Gy zogenaamde rechtzinnigen, tot welk eene gemeenfehap gy ook moogt behooren , ziet gy niet, dat zo gy de waarheid het zwaard in de handen geeft, gy baar aan de dooling overlevert ? dat om haare eifchen uit te oefenen het . genoeg is 't gezach in handen te hebben, en dat de vervolging , van ff andaart en flach toffer zal verwisfelen, riaar goedvinden van hem die de iterkfte is? Overal heeft de gewaande rechtzinnigheid fcheidsmuuren trachten op te richten tusfchen twee Gezintheden welken zy had moeten poogente vereenigen: wy behoeven de landsgefchie-  fC *s > nisfen niet verder raad te pleegen, 'dan tot op de Jaaren 1750 en 1755, want daar, (wie zai aec kunnen gelooven!) daar zal men de Staacen Generaal, en de Staaten van Holland, tot de laagheid zien vervallen, van Ediéten op te ftellen, om de huwelyken tusfchen perfoonen van de eene en de andere kerk te beletten: — dus tracht de ongelukkige ja doemenswaardige geest van onverdraagzaamheid , kluisters te maaken van de fluweele banden der liefde, van die beminnelyke koorden, geftrengeld door de natuur, zo het fchynt om de elenden, gevolgen van de inftellingen der menfchen, te verzachten en te verdry ven; om de meesterftukken des Scheppers, welken door de gezegde inftellingen onophoudelyk van elkander verweiderd worden, weder te vereenigen: -- met luider ftemme fchreeuwt men tegen de wysbegeerte dezer eeuwe , maar och wat iszy beminnelyk, daar zy zulke haatelyke, zulke aanftootelyke vooroordeelen beftrydt 1 en hoe achtenswaardig is in de oogen van den vriend der menschlykheid, zulk een edel voorwerp, 't welk, op de infpraak zyner wysbegeerte , wenschfte zien, dat desKwaaker , de Catholicq, de Proteftant, de Jood, de Mufelman, hereenigd worden door de zo veel vermogende banden der echtverbindenisfe. Men laat zig voorftaan een voldoend antwoord, op deze aanmerkingen te geeven, met te zeggen dat de Roomschgezinden in die landen , waarin zy de domineerende party uitmaaken, de Gereformeerden niet zachter behandeld hebben; men doet ons denken aan den vreeslyken moord van Parys, aan dien van Ierland, en andere affchuwelyke gebeurdenisfen, door welken de gefchiedverhaalen der menfchen, met bloedige trekken bemorsd zyn. Men kan op deze tegenwerpingen antwoorden , F 3  C 86) dat eert flecht voorbeeld geen recht tot navolging ffc' ^ dat de verdraagzaame Catholiquen der Nederlanden, niet gedoemd mogen worden om de ftrat te draagen der dwaalende Catholiquen van Frankryk • maar men kan meer zeggen, men kan met reden vraagen, of 'er een eenige weldenkende Franfchman kan gevonden worden, die de verblindheid van Lodewyk XIV in het vernietigen van 't Ediét van Nantes,niet van harten beklaagt: dit is de misdaad van een eemgen; maar 't Ediót van Nantes was een Staatswet, een befluit door de gantfche Natiegenomen: en zal dat zelfde Editf, niet tot een eeuwig verwyt voor de. Gereformeerden verftrekken? zy hebben in die landen waarover zy het beftuur in handen hebben, nooit gelyke voorrechten aan dc Catholiquen willen vergunnen daar deze ondertusfchen vry meer recht hadden om die te mogen behouden, dan de Proteftanten in Frankryk om eene gelykheid van voorrechten te verkrygen. De waarheid en gerechtigheid, doen in alle landen haare ftemmeo hooren: de doorluchtige Keizer, de Vorst wiens groote zie! ieder doet verbaazen, verheft zig boven de beperkte grondbeginzclen van zyne voorgangeren ; hy vergunt den Protedanten niet alleenlyk allekerkiyke voorrechten, maar ook het waarneeroen van alle amten van eer en vertrouwen, zo wel ia 't burgerlyke als in het militaire wezen : een Engelse* Frotedant, een man van achtenswaardige Verdienden bekleed wc-rkelyk eene der eerde plaaïfcn in dc Ous' tenrykfche Nederlanden: de onverzettelykheid van het /.weedfche Lutheranismus, wordt eindelyk verlaaten om de deur te openen voor eene algemeene verdraagzaamheid en het is zeker dat de Franfche Proteftanten, fchoon dechfs onder oogluiking geduld wordende, de volkomendc rust genieten: tot het krygswezen, dat m dit ryk alles is, ftaat hen den "toegang vry, en, eenige eerbewyzingen en militaire cie-  C *7 ) raadjen, welken hun door de wet onzegd zyn, zyn vergoed door anderen, waar door hunne bekwaamheden aangemoedigd en vereerd worden. Een Proteftant is by hen langen tyd aan het hoofd der Finantiè'n geweest. Ondertuslchen hebben'wy, op een zelfden tyd, in Engeland, dat verblyf der wysbegeerte en kunst, een menigte van Branddichters gezien, dreigende dat Ryk met eene gantfche omkeering, ter oorzaake dat men de Catholiquen, nog geene voorrechten, maarflechts eenige verzachting van de kluiders waarin men hen bekneld hield, toegedaan had: wie zal geloven dat men in den jaare 1699 een wet maakte, waarby het bedienen der misfe, een dienst, welke zeer na komt aan de Engelfche Kerkenorde, en die niets tegen de wetten of zeden drydende bevat, op draffe van eene eeuwige gevangenis verboden werd : dezelfde draf werd toegeweezen aan de Catholiquen, die zouden ondernecmen fchoolen voor de jeugd te openen , mefcegeriftaap.de zulks immers een allernuttigste en deugdzaame daad is: den aanbrenger werd door de haatelykfte vergelding uitgenoodigd : alle Catholiquen waren blootgefteld aan het treffend verdriet van hunne goederen door den naaften bloedverwant, te zien wcgplondercn, ten minden, indien zy door eene uitwendige belydenis, van 't geene zy niet geloofden, indien zy door geveinsdheid niet wiften te behouden, 't geen de wet aan den bloedverwant toedond, om dat deze geene vafte gronbeginzelen verkoozen had. Willem III, regeerende ten tyde van deze Edicten , en men weet, dat hy een vyand van vervolgen was: hy was derwaards overgeftooken met een leger, grootendeels uit Pausgezinden bedaande, (want de Hollandfche Soldaaten zyn rrieeftail'dien Godsdicest toegedaan ,) om de Engelfchen uit hunne daverny , en van het juk des Pausdoms te verlosfen: zy weigerden hunne hulp niet, om hem den troon van een lloomfch Prins te doen beklimmen: zo groots zyn de verrichtingen der verdraagzaamheid; en het is op die wyze, dat de vryheid onderfteund kan worden, door alle foorten van menfchen, zo dra men zig wel vast lykaan zyne grondbeginzelen gehecht heeft: wanneer F4  C «8 ) de edele vryheid zig zelve getrouw is, onderwerpt zy alles aan zig, ja haaretegenfeeevers, WdeTK heilzaame werktuigen in haare handen Wy meenen te kunnen verzekeren , dat onder' de Roomfchgczinden in Frankryk werklyk mindï vooroordeel tegen de. ProtedantL heerfeh^ dan onder de Engelfche Natie tegen de Catholiquen: 't zy S"' dat ln Frankryk de oude vooroordeelen hun vermogen verloeren hebben: 't zy dat het gezellige eharakterder Natie, ten dezen opzichteinvlSedheS OP hun gedrag In de maand van Juny des Jaars 1700 , een tyddip waarin de eerde Minilier der Finantien in Frankryk Protedantfch was, miduktehet de dwaalende rechzinnigheid, als de eer en het vermogen van Groot Brittanje in de vlam van London te verfmooren; de voornaamde Hoofddad van het ProJe ™E WaS °P het punt van tot asfche ebrand te «orden: en zo men aarfeit om dat verfchrikkelvk tno tl rrfn onvf,rdraagzaamlieid der Proteftanten fóe te fchry ven , zullen een gantfche menigte van aanh fende Libellen zulks bevldigen : het gedrag der Catholiquen maakte in dat vreezelyke oogenblil van woede en oproer, het allertreffendst contrair uizv bewoonden het oord, dat het voornaamde tooneel van die verfchnkking flond te worden, en daar zv, over Zvndfmftn? d°0r de,n nioeiJelykl^n arbeid verhard waren om te gevoelen, dan om te denken, zou men van hunne zyde eenen bloedigen tegendand hebben mogen verwachten; maar niettogenftaandc zy getergd ÏTUIY™^',000* a,les bekwaam was om het het bloed in hunne aderen te doen zieden, hoc- K-n , de fchreeuvvendde ontteeringen der allerheiligde voorwerpen deed aanfehouwen f geen van l m d len poogde zig te wreeken, ja zelfs pooïde let Skttdetk", * te~--?~!! wetten tegen de Cathodquen nitgeoerend zyn ge worden^  Cc%>> en daar door zouden wy tevens kunnen flaaven, dat zulke wetten voorwaar de ergfte Tirannen zyn; want daaronder verzuchtende, beeft den menfch, niet alleenlyk op het naderen van een verbitterd rechter, maar hy is zelfs vcrpligt zig voor de oogen van zynen medeburger te verbergen: en dus worden de zaaden van vernieling verfpreid, zo wel in het burgerlyke leven, als in de onwaardeerelyke zoetheden der gezellige verkeering : de banden van het bloed verliezen hun vermogen; de naauwfte verwantfchap , is met een vreeslyk gif befmet; de vriendfchaplyke Difch, het Ledikant, die zetel der geneugten , ja, ook die zyn omringd van ftiïkken: alle de middelen, om door de goede voorzienigheid gefchikt, om het leven te veraangenaamen, worden veranderd in werktuigen van vcrfchrikking en misdaaden: dat foort van algemeene inwilliging, 't welk den Dienaar, den laagden Dienaar, beflisfer maakt over uw leven cn geluk, bewerkt zo fterk de de ontaarting van het menfchlyke hart, en ftrekt zo zeer om het te berooven van die zekerheid en vryheid, die den menfch doen zyn, het geen hy is, dat het mogelyk beter ware, iemand door cen gewisfen flag te vellen , ter oorzaake van fchandelyke gevoelens , dan hem te houden in die eeuwige doodlyke angften, welken den geest benaauwen en de gevoelens doen ontaarten. (H Vervolg hier na.) VI. HOOFDSTUK. Handelende over het raport van de Heeren de GyTkelaar, van Berckel, van fVyn, Nederbure, en Rysfen , met betrekking tot de vordering der Oostindifche Compagnie. brief aan den politique hollandais. MYN HEER! "Van alle de Schryvers, welken de moeijelykc taak opgenomen hebben, om onze openbaare belangen, F 5  C po") voor den geduchten en onzydigen rechtbank der Natie te onderzoeken , heeft het my toegefcheenen, dat gy onder die, welken oprechtlyk aan de edele grondregelen van recht en vryheid verknocht zyn, geene der minde zyt: veelen vaaren, metu, wel volmondig uit tegen de Aristocratifche regeering, maar zeldzaam maaken zy hunne dellingen toepasfelyk , of voor 't minst toetfen zy dezelven flechts aan geringe omftandigheden , waaromtrent zy verzekerd zyn, dat nie's te vreezen is, 'tzy zulks dan veroorzaakt wordt door hun ver afzyn , 't zy door 't misvertrouwen waarin zy deelen: ondertusfchen hebben die fchryvers welken de nationaale taal gebruiken, dat voordeel, dat men zig van alle zydcn beyvert om hen berichten te doen toekomen , welke met elkander vergeleken zynde, hen tot een vertrouwelyker Gids kunnen verdrckken, cn waarvan de invlcgting in hunne werken, dezelven zeer veel lichts kunnen byzetten. (*) J Boven alF heb ik met veel belangneeming geleezcn het geen gy gezegd hebt, met betrekking tot de zaaien van de Oodindifche Compagnie. Is het, om haaren toedand te kennen, en om de middelen tot redres te kunnen aanwyzen, noodig, dat men in haaren dienst een langduurige ondervinding gehad hebbe zyn 'er geen doordaande blyken genoeg voorhanden, die ons aantooneu, dat zy zig in eene uete«ge omdandigheid bevindt, cn dat haare adminiftratie zeer gebrefckclyk is? de belemmering, waarin zy zig bevonden heeft, reeds by den aanvang dcrgeweldenaaryen, ja zelfs toen de gevolgen daarvan haar nog weinig hinderden, die belemmering bewyst immers volkomen genoeg, dat haare verlegenc omdandigheid , uit oorzaaken, meer dan toevallig , (*) wy zyn mede in 't geval van veele brieven en memorien te kunnen ontvangen, maar allen zyn zy niet van even groote waarde, ook kunnen wy geen gebruik maaken van het meerendeel der ftukken , welken ons toegezonden worden ! iedert deze vertaaling het licht ziet, zyn wy als andere in de gelegenheid, om van die ftukken, welken men ons in 't Nederduitfch ter, hand doet komen, gebruik te maaken.  ontdaan is ? ontdekt de Memorie van den Baron van Imlioff, in leven, Gouverneur Generaal van de Compagnie, opgedeld in den Jaare 174^ niet veele wanorden, welken allen men nog niet herfteld heeft? hebben wy niet het Waarachtig Vtrhaal gedaan aan de Staaten Generaal, door Daniël Braems, Opperboekhouder te Batavia, in het laatst der voorgaande eeuwe, waarin verfcheidene gebreken voorgedeld worden die nog bedaan? cn hebben wy in deze laatde jaaren niet in 't licht zien verfchynen een Redenkundig Bericht, wegens de waare oorraak van V bederf, mitsgaders de middeleiij van Redres, der Nederlandfche O. I. Compagnie: de fchryver van dat werk, die dertig jaaren in de Indien , zelfs op Batavia, en in den dienst van de Compagnie doorgebragt heeft, leeft immers nog ? immers geniet hy dc openbaare achting, welke hy zig, door zyne ongefchondene vroomheid, verworven heeft ? Heeft de Heer Oudermeulen zelf, in 't jaar 1772, niet een Memorie over het zelfde onderwerp vervaardigd? leveren alle deze voorbeelden cn gefchriften het doorzichtig Itaatsoog niet trekken genoeg op aan welken de inwendige gcdeltenis der Compagnie kenbaar is? Na u dus betoogd te hebben, dat ik eene hervorming in de zaaken der Compagnie noodzaaklyk oordeel te zyn; en na u myn goede ernst getoond te hebben, zal ik u niet ontveinzen, dat de Propofitie der gecommitteerde Leden niet van myn fmaak is; en dat ik de conditutie der Compagnie niet tot zo verre bedorven houde door wezenlyke en oorfpronglyke gebreken , dat eene volkomene verandering ten haaren opzichte noodig is. Gy zelf hebt met veel rechts aangemerkt, dat het aanftellen vau tien Commisfarisfen een nieuwen hinderpaal zal veroorzaaken in dat, om zo te fpreeken, reeds al te zamengedeld werktuig; gy zoudt'er hebben kunnen byvoegen , dat de Franfche Oostindifche Compagnie zig.in een dergelyk geval bevonden heeft \ het Hof wilde Commisfarisfen benoemen, die een waaleend oog zouden houden op de verrichtingen der Compagnie: maar van dat oogenblik af vermeerderde  de wanorde; elk der Commisfarisfen vormde verfchillende projecten, nam eenige voorwerpen in zyne befchermmg, en wendde alle mogelyke moeite aan om zyne oogmerken te doen gelden ; van daar alle de verdeeldheden de kuiperyen, de heimelyke aanklachten en de nadeelige haat, waarvan het middenpunt en de oorzaak in Parys was, doch die zig tot in de Indien uitdrekten, en aldaar zulke ongelukkige gevolgen hadden , dat het Gouvernement verphgt was, de Compagnie, by een openlyk edict, haar gewoone vryheid weder toe te daan. 't Is waar dat de Eugelfchen, getroffen door de gebreken, welken in hunne Compagnie plaats hebben, van een dergelyk plan fpreeken, naamlyk om haar meer afharjgelyk van het Gouvernement te maaken ; maar onze Maatfchappy is op verre na niet in het geval van die der Engelfchen; de onze heeft geen agt millioenen ponden Sterlings noodisr, boven het geen zy werkelyk bezit. Alle Colonie, met betrekking tot dewelke het gezach mAreoe land en de gehoorzaamheid in een ander-verre va* het eerde afgelegen, plaats heeft, is reeds in deszelfs beginzel niet dan een gebreklyk Etablisfement: het is een foort van werktuig, welks dryiveeren verzwakken, telkens gebroken worden, en dat aan een geduurig hcrdel onderhevig is. Alle fchikkingen moeten daarheen drekken, dat de zaaken der Compagnie voortaan niet meer beItuurd worden door menfchen, welken dikwyls niet waardig zyn eenige uitvoerende magt in handen te hebben : dat het Staats Gouvernement zig niet verder methaar moeije , dan alleenlyk om haar te befchermen; dat zy bewaard worde voor alle onderwerpelykheici, deze moet haare werktuigen ongctwyffeld hinderlyk zyn , en voor de nadeelige geheimen, welken haar inwendig bederf oneindig doen weezen * dat Jer eene onbreekbaare betrekking zy tusfchen de Admimftrateurs en de Deelhebbers: dat haare Bedienden, zelfs tot den eenvoudigen matroos toe, de lireelende hoop kunnen voeden, van door een werk- ' zr.am en welgeregeld gedrag bevorderd te zullen wor-  C 92 ) den, op dat dus het vlyend lokaas van fortuin te zullen maaken, een vooruitzicht, dat op het menschlyke hart zo uitgebreid een vermogen heeft, haar de noodigc dienaars bezorge, zonder datzy verpligt is toevlucht te neemen tot haatelyke middelen, om de vereischte manfehap te bekomen. Het is de Raad die de verfchiedene regeerende Amtenaaren in de verfchillende Departementen voorftelt; maar zou men geene verandering in die gewoonte kunnen maaken, door naamlyk te bepaalen, dat het aanbieden van een zeker getal voorwerpen ter verkiezinge , gedaan zou worden door de deelhebberen, en dat de gezegde amtenaars eene nominatie daaruit zouden formeeren ? Zou een dergelyke febikking nier alles op eene byzondere wyze zamen en aan de belangens van het moederland verbinden ? In het fyftema der Compagnie is zekerlyk verbetering te maaken ; zy zelve ftemt zulks toe, en is in de gunftigfte gefteltenis om het haare daaraan toe te brengen ; de Bewindhebbers zullen de eerden zyn om'er de hand aan te leenen; maar de te verkiezene hulpmiddelen moeten ryplyk overwogen en langzaam aangewend worden ; eene te geweldige ommekeer zou eene gevaarlyke fchok aan de handhaving onzer Etablisfementen kunnen toebrengen. Ongetwyfeld ftaat het de fouveraine magt vry, ja zelfs is het een gedeelte van haare pligt, haaren aandacht te vestigen op het gedrag van eene Maatfchappy, wier veiligheid fchyntte wankelen , en wier onvoorziene val de gantfche Natie, ja den Staat zelfs fchadelyk kan weezen : maar zyn 'er geene andere middelen om voor haar te waaken , en haar tot eene zekere afbangelykheid te brengen, dan hetaanftellen van tien Com• misfarisfen, die, gelyfc gy zeer wel aangemerkt hebt, den Bewindhebberen niet zouden overlaaten , daneenydelen tycel, zonder vermogen, zonder eenige waarneeming van ampt; en die hun integendeel eenig vermogen overlaatende , zekerlyk zouden ftrekken tot eene onuitputlykebron van jalouzy en verdeeldheid , welken het gantfche bewind in verwarring zouden brengen, en ieder om het oppergezach doen twisten : in zulk eene interesfante en moeijelyke zaak , moet men ten minften niet overhaast te werk gaan ; maar immers doet men zulks, wanneer men de toezegging tot eene belening , die 'er oogenbliklyk noodig is, doet afhangen van eene verbetering , die haar vollen beilag niet kan bekomen dau na veelvuldige onderzoekingen en uitftellen? Brengt men dus doende het reeds waggelende credit niet een nieuwen flag toe ? Veroorzaakt men dus niet de verdenking, dat 'er wezenlyke gebréken in het beftuur der Compagnie plaats moe-  (94 ) ten hebben , en wel ten zelfden tyde dat men 't gezegde be. ftuur op zekere wyze hulde doet, door de daadlyke verlegene omftandigheid der Maatfchappy niet toe te fchryven dan aan toevallige oorzaaken ? - De Gecommitteerden begrypen dat de verbetering, welke zy Toorftcnen, de eemgfte borg is voor het Capitaal dat men zal toeüaan ; maar is dit begrip het rechte? Zo de Compagnie aanbood om haare fchepen , magazynen, en alle haare gebouwen , welke zy zo wel in de Indien als in de Republiek bezit, te verpanden; indien zy daar byvoegde de eigendommen van haare comptoiren en het grondgebied dat daaraan verKnodit, ja met één woord alles wat het haare is, zou dat alles niet meer waardig zyn, dan de fom welke zy vraagt; ookzelfsna aftrek van alle de fchulden waarmede zy bezwaard mogt weezen ? Men wil haare eisch niet inwilligen , dan onder het vernederend beding, van tien Commisfarisfen by het gewoone bewind te voegen : maar kan zulk eene aanmerkelyke hervorming het werk van één dag weezen ? neen , en echter is haare benoodigdheid een zaak van het tegenwoordige oogenblik ; een te lang uitftel kan haare kommerlyke omftandigheid meer dan te veel vergrooten ; de veertien millioenen kunnen haar toe. geltaan worden , zonder dat zulks afhangelyk behoeft te zyn van het noodige onderzoek tot herftel: en ingevalle een naauwkcuriger onderzoek noodzaakelyk zy , kunnen de Staaten altoos gebruik maaken van hun gezach om hetzelve in 't werk te doen ftellen : men ziet welk eene aanfpraak op alle haare eigendommen deCompagnie geeft , zowel aan de gezegde Staaten als aan alle haare fchuldeifchers , ingevalle zy haare verbmdenisfen , op den voorgemelden voet gemaakt niet mogt nakomen ; zulk eene fchikking kan niet naalaaten haar meer aandachtig te maaken op de wezenlyke belangen van haare adminiftratie. en moei haar noodzaakelyk verpligtcn vangantfehen harte te arbeiden aan een herftel van zaa. ken, dat ongetwyfeld heilzaame gevolgen moet hebben: met een woord de tyd is te kostlyk, de oogenblikken zyn te netelig , en alle uitftel is voor de Compagnie een doodlyke flag. De gecommitteerde Heeren (laan zeiven toe, dat de zaaken van de Maatfchappy niet in zodanig een ftaat zyn , dat zy aan haar herftel zouden doen wanhoopen ; 't is 'er verre van daan , zeggen zy , dat haare 'financiën tot zo verre vervallen zouden weezen, dat men voor eenen volkomenen ondergarg der Compagnie zou te duchten hebben; daar byvoegende, dat haare bekommernis meest veroorzaakt is geworden door het uitblyven haarer retouren, waarvan de overbrenging door den tegen woord igen oorlog is verhinderd geworden0 en dat dit  C 95 ) meuren de aanmerkelyke fom van een-en * veertig millioenen Guldens bedraagen. waar zal men , zeggen de tegenftrcevers van het plan nopens de tien Commisfarisfen, waar zal men tien menfchen vinden voorzien van de gevorderde bekwaamheden , ter bekleedinge van die gewigtige bediening'? Wat voorwerp dat alle die bekwaamheden bezit, zou door zyn eigen arbeid geen vyf duizend guldens 's jaars kunnen winnen, zonder zig te belasten met alle de onaangenaamheden , welken onaffcheidelyk verknocht zyn aan een dergelyk beroep ? Zo de te doerie keus valt op eenig koopman van minder aanzien, wie zal dan willen inftaan daarvoor dat hy onafhangelyk genoeg zal weezen, om zig niet in de verpligting te bevinden van de Leden des bewinds te moeten fpaaren ? Hoe zullen de Commisfarisfen zeiven bekwaam weezen om de noodige veranderingen in de adminiftratie der Compagnie te maaken, zonder eene voorafgaande kennis van haare omftandigheden ? en hoe zullen zy die hoogst noodige kennis verkrygen ? Ongetwyield kunnen zy den byftand der Heeren Bewindhebberen benevens die van derzelver Agenten daartoe niet ontbeeren; maar kan men wel met grond verwachten, dat deze genegen zullen weezen om dien byftand te verleenen ? men moet weinig kennis van het menschlyke hart hebben , indien men die verwachting durft voeden j en de Heeren Gecommitteerden zyn 10 die ker.nisfe al te ervaaren , dan dat men hun eenige hoop op den gemelden byftand zou durven toefchryven. „ Het oogmerk," zegt men, ,, van de Heeren Rappor„ teurs , is zekerlyk geweest, om de Staaten van Holland „ meer in- en toe-zicht te geeven over de directie der Com„ pagnie ; en het is niet ongevoegelyk, dat hy die borg ftaat „ voor eene aanmerkelyke fom, behoorelyke zore draaft voor „ de reftitutie." ö Maar zou 'er dan geen ander middel weezen, om aan de gedachten der Staaten, en aan het oogmerk der Heeren Rapporteurs te voldoen , zonder toevlucht te neemen tot de tien Commisfanslen in questi? Volgends de reglementen der Compagnie en de artykelen van haar octrooi, zyn onwederfpreekelyk de Heeren beëedi" de Hoofdparticipanten gerechtigd, om toezicht te hebben op de directie, r . Wanneer dan in iedere kleine kamer één dier Hoofdparticipanten werd aangefteld , en dien het zelfde tractement en dezelMe emolumenten , als door de Bewindhebbers in de relpecuve kamers genooten worden, toegevoegd werden, zou zulks die Heeren aanmoedigen en onder de verpligting bren. gen , om zig in de zaaken der Compagnie meer kundig te  ( PO maaken , terwyl aan den andeten kant meer dan ƒ 30.00* werd uitgewonnen, aan tractementen voor Commisfarisfen. -Deze Heeren zouden verpligt moeten weezen , alle vergaderingen van Bewindhebberen in de refpective kamers te moeten bywoonen. Zy moesten het recht hebben van propofitien te mogen doen , even als nu in de vergadering van Zeventienen ; ten welken einde hun alle brieven en andere ftukken , even als aan Bewindhebberen zeiven , aan huis gezonden moesten worden ; zy moesten hun advis mogen inbrengen zonder eene concludeerende ftem te hebben , ten einde de Heeren Bewindhebberen in dezelver directie niet hinderlyk te zyn, en met te meerder vr) beid hunne bevindingen en confideratien aan de Heeren Staaten van Holland te kunnen voordraagen. Gezegde Heeren moesten zeiven de noodige aantekeningen houden van het geen onder hun oog gebeurde, toegang hebben tot alle Comtoiren en boeken by hunne kamers, en mede, des verkiezende, mogen adfifteeren by de verkoopingen by de monfteringen en het ophaalen der fchepen. ' Zonder zig te mogen bedienen van advifen of Confultatien van de Heeren Advocaten der Compagnie, zouden zy met elkander moeten correspondeeren, en ten minften tweemaal in 't jaar zamen vergaderen, waartoe zy , zulks noodig achtende, eenen Minister, als het middenpunt van Correspondentie, konden verkiezen; ja ook tegen een behoorelvk tractement. J Dus doende zouden zy terftond bekwaam weezen, om ter rtfpective Vergaderingen, te communiceeren en voorteftellen 't geen hun best voorgekomen is voor de zaaken der Com. pagnie, en jaarlyks een gedetailleerd raport doen aan de Heeren Commisfarisfen van Hunne Hoog Mogende. Deze Hoofdparticipanten moesten door de andere Participanten zeiven benoemd worden, zonder dat daarin eenige recommendatie plaats had; de Hemmen moesten hoofd voor hoofd opgenomen worden , en de meerderheid daarvan de keuze bepaalen, zonder dat de Stadhouderlyke gunst of die der Heeren Bewindhebberen, deze of geene Perfoon voordeelig kon weezen. Ondertusfchen zou het mede noodig zyn- dat de Commisfie by Hun Ed. Gr. Mogenden, op dezelfde vyf Heeren Gecommitteerden gecontinueerd bleef: zo wel om dat men van hunne bekwaamheid en goede trouw verzekerd was, als om dat het van de hoogde noodzaakelykheid zou zyn, dat de zaaken der Compagnie, zo veel mogelyk, voor de oogen van andere Natiën bedekt gehouden werden.  D E POLITIQUE HOLLA1BAI& Uit het Franseh in >t Nederduitsch vertaald. N9. VII. VIL HOOFDSTUK. Bedenkingen over het verblyf van de Franfche Iroupen aan de Kaap de Goede Hoop, en het voorzichtig en edelmoedig gedrag van den Heere Boers, ten dien opzichte. BRIEF AAN DEN POLITIQUE HOLLANDAIS. MYN HEER! De Franfche Natie is by uitneemendheid bemmnelyk; zig van den medemensen, te doen hoogachten is haare lievelings-ftudie en gewoone bezigheid; op de gantfche aardbodem zal men geen volk vinden , zo zachüartig, vriendiyk , vrolyk en befchaafd : — de Engelfchen m tegendeel zyn menfehenhaaters; ongevoelig voor de lieve bekoorelykheden der beminnelyke gezelligheid; altoos zyn zy afgetrokken en (omber : welverre dat zy zouden poogen de gemoederen van anderen in te neemen, fchynen zy zie te bevlyt.gen, om ieder te trotfeeren en tegenteftrecven : - deze beide af beeldzeis zvn immers volmaakte copyen van dc Natuur? -« maar hoe is het dan mogelyk, dat dc goede Franfchen zo Jangen tyd door gantsch Europa gehaat geweest zyn, en dat men den norfen Engelschman de i. L/£EL. Q  C 98 ) voorkeur gegeeven heeft f? wie zou kunnen gelooven dat men eene foort van zamenzweering gemaakt heeft, om de edele beminnelykheid der Franfchen te vloeken, en de Engelfchen , zelfs tot hunne gebreken toe, hemel hoog te verheffen ! — Hoe moeijelyk is deze ondervinding te verklaaren I waarlyk, de Geleerden behoorden 'er een vraagfi.uk van te ontwerpen, en men zou,in het oplosfen daarvan, niet alleenlyk ftaatkundige, maar ook zedelyke oorzaaken ontdekken. Ligtlyk begrypt men dat eene Natie, die boven alle anderen tracht verheven te weezen; eene Natie, die eene onleschbaaretrek tot het maaken van overwinningen voedt, haare nabuuren afgunflig maakt: de haat wordt uit de vrees geboren,en verbitterdheden worden moeijelyk verdreeven: daar is zo wel eene nationaale antipathie , als 'er onder'het volk blinde driften zyn; een eenige ongelukkige gebeurtenis is maar noodig om eeuwige fcheipaalen te zetten tusfchen gedachten en volken , Wier grootfte belang het is elkander te beminnen , elkander byteftaan, en , met vereende krachten, een algemeen, een onderling goed natejaagen: — de haat en de wraak lyden gewillig , indien zy Hechts nadeel kunnen veroorzaaken. Ongetwyfeld hadden de ftaatzucht en onverdraagzaamheid van Lodewyk XIV, nadeelige vooroordeelen tegen de Franfche Njatie doen geboren worden: de geestlyke dooling had het haare toegebragt om dat volk te doen vervloeken; en het geen de rampen, in den voorgaanden oorlog uitgeftaan, van die algemeene haat verminderd had, fcheen niet verdweenen, maar in verachting overgegaan te weezen: de Engelfche Natie was dc alleen onverwinnelyke, de alleen achtenswaaardige geworden : dus is het niet te  (99 ) verwonderen dat de bewooners van de Kaap de Goede Hoop, de gemelde algemeene vooroordeelen ingezogen hadden: ja, daar ik ledert een lange reeks van jaaren myn verblyf in die landftreek gehad heb, zouden dezelven ook myn hart niet verlaaten hebben, ware het niet, dat myne veelvuldige reistogten my geleerd hadden, alles te fchatten door myn eigen oordeel, en niet door eene heerfchende vooringenomenheid: --met innig leedweezen zag ik het grootfte gedeelte myner landgenooten door dat helfche gif befmet, toen de Americaanfche oorlog uitborst: ik verbeeldde my reeds van verre te zien de gantfche drom van nadeelige gevolgen, welken die geitel tenis moest hebben : ik voorzag dat de Republiek neutraal zou bly ven, en dat Frankryk zig by de eerfte gelegenheid aan de zyde der beleedigden zou begeeven : duidelyk begreep ik het gevaar van onze neutraliteit, zo wy dezelve niet konden doen achten; en niet minder begreep ik in welke vreezelyke beflommeringen de gezegde vooringenomenheid, ten voordeele van de Britten en ten nadeele van de edelmoedige Franfchen, onze Republiek, in deze gevaarlyke omftandigheid , zou kunnen Horten; want mogelyk hebben wy aan ons politicq fyftema, 't welk zyne geboorte aan die vooroordeelen verfchuldigd is, den tegenwoordigen ongelukkigen oorlog, en , de gewoonlyke gezellinne daarvan, eenen niet minder ongelukkigen vrede, te danken:-- maar, hoedanig de gevolgen dier nadeelige vooroordeelen ook geweest zyn ; welligt hadden dezelven, by de aankomst der Franfchen op de Kaap , voorwaar nog veel verfchrikkelyker kunnen weezen: zy verwachtten met opene armen , en met de doorflaandfte blyken van erkentenisfe ontvangen te zullen worden; met één woord, zy verwachtte* G 2  ontvangen te zullen worden, gelyk zy zeiven hunne verlosfers en broeders ontvangen zouden hebben; maar laas! hoe deerelyk werden zy in die billyke verwachting bedroogen! Toen de Heer de Suffren, na zyne glorieryke overwinning in de Praija-baai, zig in Fals-baai ontfchepte om naar de Kaap te trekken, was 'er niemand die hem de noodige hulp aanbood : neen, de Franlchen waren monfters, ongetrouwe verbonds-vrienden , die, onder den fluijer van vriendfchap en onder het masker van de tegenwoordige omftandigheden , de Colonie kwamen overrompelen , en mogelyk de Inwooners over den kling zouden doen fpringen. De vervolgingen in Frankryk, waarvan de Proteftanten de flachtoffers geweest waren ; de verfierde Treurtooneelen van Bodegraven en Swammerdam, de overrompeling van Antwerpen, ja alles wat de haat en valfche Godsdienstyver kon verzinnen, werd te berde gebragt, om wantrouwen tegen deze edelmoedige en byftandbiedende gasten in te boezemen : zelfs, na een bloedig gevecht, waarin de overmagt der Franfchen het behoud van de Kaap in zekerheid ftelde, fcheen het die edele helden toe, dat zy op een hulploos vyandig zeeftrand voet aan land zetteden , daar zy ondertusfehen landden aan een Etablisfement, 't welk zy voor de wettige bezitters daarvan'behouden hadden: -ik zelf was 'er tegenwoordig, toen de Generaal Conway zyne Franfche Troupen ontfeheepte: vreeslyk geteisterd door menigvuldige fatigues; aangeland in een vreemd gewest, en onder een voor hen ongewoon heet Climaat, zag men die braaven op de kust uitgeftrekt liggen, zonder dat iemand zig verwaardigde hun den byftand aan te iieden, welken men aan gevangene vyanden zelfs  C 101 ) niet zou ontzegd hebben: op den overtogt van Fals-baai naar de Kaap , moest een gedeelte der Franfche helden die wreedheid met den dood bekoopen: van de plaats der ontfchecpinge af tot aan dc verblyfplaats des Gouverneurs, lag de weg bezaaid met ongelukkige Franfchen, bezweeken onder het gebrek aan cen goed onthaal en door de ongemaatigdheid van hetclimaat : — hun Opperhoofd klaagde over die onmenschlyke' behandeling; en wat verkreeg hy tot antwoord ?— wat i — dat men desaangaande geene orders uit het Vaderland ontvangen had J — In dc ftad gekomen zynde , waren 'er noch hofpitaalén, noch kazernen , ja zelfs geene huizen om de afgematte Troupen en derzelver dappere Officiers te herbergen. — Men weet dat de Engelfchen hunnen vyand op het fpoor volgden; dat de dag van Praija, Johnftone zyn oogmerk niet heeft kunnen doen verlaaten, naamlyk om de Kaap, dat koftbaare en gewigtige Etablisfement, te veroveren ; de verkryging daarvan hield hy voor beflisfend met betrekking tot de Indien; de goede uitflag van die ondernceming moest niet alleenlyk de Molukkos, maar ook alle de Etablisfementen in dat gedeelte van Afia, zo Hollandfche als Franfche , doen bezwyken: — de ontfeheeping der dappere Franfche aan de Kaap was derhalven niet genoeg; die Colonie moest nog in ftaat van tegenweer gefteld worden: tot dat nuttige werk moesten de bewooners ten minften een helpende hand aan hunne vreemde verdedigers geboden hebben : het maaken van grachten, retranchementen, en andere benoodigdheden moest natuurlyker wyze onderling verdeeld geworden zyn ; maar zodanig, wy durven het volmondig zeggen , zodanig was de ftaat der zaaken in datEtabiisfement, dat het zelve voorbefchikt fcheen te <* 3  C 102 } weezen"tot een prooi voor de Engelfchen: wie zal immer kunnen gelooven, dat de Colonie niet alleenlyk weigerde de minfte hulp te leenen, maar dat men de braave Franfchen zelfs de gereedfchappen en werktuigen , tor den voorzeiden arbeid noodig, niet wilde afftaan: zy konden dezelven niet verkrygen dan met veel moeite, en door ze buitengewoon duur te betaalen. Eenige onzer Landgenooten, onder anderen zekere Libelfchryver, den saam voerende van , Onderwetfche Patriot, die, zo men zegt, naar opgave van het Hof zyne fchandelyke pen roert, heeft by die gelegenheid de Franfchen befchuldigd, dat zy defchepen van de Compagnie, in de Baai van Saldanka, voor hunne oogen hadden haten pionderen en neemen: dan, zulk eene elendige befchuldiging voegt aan een flaatkundige, die zig niet gefchaamd heeft, eene verbintenis voor te ftellen tusfchen onze Compagnie en die der Engelfchen], in een' tyd, dat de woede des oorlogs de beide Naties trachtte te verdelgen ; ja nog meer, in een' tyd dat de Britten zeer zichtbaar het oog hadden op de zo veel belovende, de zo aanlokkelyke verovering van de Eta-* blisfementen der Compagnie : zo die fchryver, minder onkundig dan trouwloos, zig by het pionderen der gezegde fchepen, aan de Kaap bevonden had, zou hy gezien hebben, dat de Heer de Suffren zynen vyand Johnftone niet kon attaqueeren dan in volle zee, en dat hy niet derWaa:.^ kon -evenen, zonder gevaar te loopen van door den westen wind ver van de kust gedreven te worden, dus niet zonder de Kaap aan een byna onvermydelyk verlies bloot te ftellen: inderdaad , indien de Heer de Suffren zig verwyderd had, zouden de Franfchen zo wel als de bcwooners , den vyand ongetwyfeld niet dan een  ( 103 ) I zwakken tegenftand geboden hebben, want 'de eerftgemelden waren misnoegd, en de anderen ongenegen, ja volkomen ongenegen, zyndezelfs onvoorzichtig genoeg, van te dier gelegenheid luid keels te verklaaren, dat liever door de Engeljchen genomen , dan door de Franfchen verdedigd waren: zy konden niet gelooven, dat die edelmoedige Natie zo veele onkosten gemaakt, en zo veele gevaaren getrotfeerd hadde, zonder doemwaardige inzichten op hunne vryheid te hebben: zy hadden zulk een goed en verheven denkbeeld van de Britten, dat zy nimmer hebben willen gelooven, dat die geliefde Natie in dezen oorlog de nederlaag zou verkrygen: indien een Europeisch fchip aan de Kaap arriveerde, was de eerfte vraag die men deed, of de Heer d'Eftaing , de Heer de la Motte-Piquet, benevens hunne vlooten niet reeds genomen en in Engeland opgebragt waren? en indien men hun naar de reden van dat hun onbillyk gedrag omtrent de Franfchen vroeg, bekwam men niet anders ten antwoord , dan, wy mogen %e nifir lyden. Dat men na dit alles oordeele, wat die Befchermëngelen der Kaap, zo wel Soldaat als Officier , in zulke netelige omftandigheden moeren gevoeld, wat verdriet zy gefmaakt moeten hebben ! Vernederingen, beledigingen , zie daar all'wat zygenooten vaneen volk, waarvoor zy hunnen arbeid kwamen verkwisten, hunnen moed kwamen toonen, en hun dierbaar heldenbloed kwamen ftorten: — zou de allerbedaarfte ziel, het allertaaifte geduld voor zulk eene handelwyze wel beftand geweest zyn ? Dikwyls heb ik Bevelhebbers en Soldaaten gezien, die, terwyl de woede uit hunne oogen blikzemde, gereed waren om zig op eene vreeslyke wyze G3  C 104 ) wraak te verfchaffen; maar de goede verftand■ houding en byzondere vriendfchap tusfchen den Generaal Conway en den Fiscaal Boers, voorkwamen de gevaarlyke gevolgen van die nationaale verbitterdheid: wat de Generaal betreft, deze: wist het hart des foldaats te winnen; hy hield hun voor, volftrekte orders te hebben, om een goede krygstucht onder zyn volk te bewaaren , en alle beledigingen die men hem mogt aandoen , met weldaaden te vergelden ; dit alles was van dat gevolg, dat hy meer dan eens eenfmeulend oproer belet heeft uittebarften; aan de andere zyde gedroeg de Heer Boers zig omtrent de bewooners der Kaap, overtuigd van hunne verlosfers kwalyk behandeld te hebben, met zulk eene kloekheid van ziel; vertoonde hun de verfchnkkelyke gevolgen van hun gedrag met zo veel welfpreekendheid, en waakte met zo veel zorgen yver voorde goede orde, dat niemand zig dorst verfhouten iets te onderneemen : het ,s my onmogelyk een verhaal te doen van alle de blyken van wysheid en verftand, welken deze deugdzaame Amténaar in die gevaarlyke omftandigheden gegeeven heeft: ik ben in de vaste verzekering, dat, zo de Heer Conway zulk een man, met wien hy zig kon verëenigen , met aan de Kaap gevonden had, al zyne voorzichtigheid vruchtloos geweest zou zyn: ongctwyfbld waren de beide Naties handgemeen geworden; ftroomen bloeds zou men vergooten hebben , en het zou met de gantfche Colonie gedaan geweest zyn : - ik zelfben getuige gewelst van het gevaarlykfte oogenblik: - den Franfchen Generaal ontbrak geld om zyne Troupen te betaal en; men weet dat op zulk een grooten aftand, afgefchciden door uitgebreide zeeën de aankomst van toegezondene hulp, door veele  C 105 ) omftandigheden, als winden, vyanden enz. kan verhinderd worden ; ondertüsfchen was de foldaat tot het uiterfte gebragt: de voornaamfte benoodigdheden, tot klederen toe,ontbraken hem: en fchoon alles op de Kaap in overvloed was, kon hy echter niets verkrygen, noch d<3Ór milddadigheid , noch op credit: de noodzaakelykheid, die onve.zettelyke wet, had hem genoodzaakt tot het oefenen van eenige ongeregeldheid; de wanhoop had hem gedwongen, omdat geene, 't welk hy niet goed fchiks kon verkrygen, den bezitter met geweld te ontrukken: en dezen toeftand deed voor de grootfte wanorden beducht zyn: in dit uiterfte had de Franfche Generaal toevlucht genomen tot de Regeering: Dc Gouverneur en dc Politique Raad hadden hem geantwoord , dat de fchatkisten ledig waren ; ch tot overmaat van elende, wilde niemand briefjes op Fransch credit ontvangen: de Heer Conway begaf zig tot den Heer Boers; deze deed verfcheidene poogingen om toevoer te bekomen ; dan, alle deuren gellooten zynde , wist hy Hechts één middel te bedenken , en dit , dit was zyne heldenziel dubbeld waardig : — hy verzamelde alles wat hy bezat ; hy tekende briefjes op zyn eigen credit, en befchikte de Franfche Troupen daardoor een fomrae gclds, groot genoeg om hen in ftaat te ftelien van naar toevoer uit het vaderland te kunnen wachten. Zie daar de wyze waarop de Heer Boers de erkentenis zo wel van Frankryk als van Nederland verdiend heeft: die edelmoedige dienst, beweezen in cen' tyd waarin niet alleenlyk de bewooners, maar ook de Regeering, ja de Gouverneur zelf, de Franfchen verhaten had , is inderdaad de grootfte loffpraak waardig ; en wat de Gouverneur, dc Heer van Plettenbcrg, betreft, G 5  C 106- ) fchoon ik de hoogfte achting heb voor zyne edele hoedanigheden, kan ik my niet wederhouden te ftellen, dat hy in de gezegde netelige omftandigheid niet zo voorzichtig geweest is, als men zou hebben kunnen verwachten van den voornaamften Bewintsman der Colonie: in verfcheidene gelegenheden fchynt hy tol betaald te hebben aan de fchardelyke vooroordeelen, die den man van ftaat onwaardig zyn , en die hy moet overlaaten aan het onvernuftig gemeen: zyne weinige verftandhouding met het Franfche Legerhoofd, fchynt het oproerig gedrag der bewooneren te billyken : ik vind te minder zwaarigheid in het wereldkundig maaken van deze berichten, daar hy zelf openbaare klagten tegen de Franfchen ingebragt heeft: de reeds gemelde Ondenvetjche Patriot maakt daarvan gewag, en men weet, dat de Oudenvetfche Patriot, zowel als Rynier Vry aart, zyn broeder, dikwyls toegang tot de ftaatspapieren heeft. Nog een ander voorval deed zig welhaast op voor den patriotfchenyver, en de grootfcheedelmoedigheid van den Heere Boers : —- zeker Portugeefch vaartuig was aan de Kaap geland; het was geladen met oorlogsbehoeftensen fcheepsmaterialen: de fchynbaare beftemming was naar Goa, maar men was onder de hand gewaar geworden , cn in fterk vermoeden, dat zo wel fchip als cargafoen, voor Engelfche rekening was: dit cargafoen nu beftond uit artykels, waaraan de Franfche groot gebrek hadden, en die voor den vyand een gevaarlyken toevoer ftonden te worden ; gevolglyk ftelde men den Capitein voor, om de lading te verkopen, maar hy was te wel onderricht om daaraan gehoor te geeven; hy deed zyne neutraliteit gelden; beriep zig op den inhoud van zyne papieren, maakte aanfpjaak op  C '°7 ) het recht der Volken, en deed zelfs voor een* opftand vreezen , indien men ten zynen opzichte geweld mogt gebruiken: hadden de Engelfchen zig, in de plaats der Franfchen bevonden, voorwaar zy zouden geene aanmerking genomen hebben op die vertoogen, ja zelfs zouden zy niet eens een voorwendzel gezocht hebben , om onder begunftiging van het zelve, geweld te pleegen: maar de beide Naties die de Kaap befchermden, handelden zodanig niet; deze (de Franfchen,) om dat zy andere, eerlyker grondbeginzelen volgden; en geene om dat zy andere orders te obfer veeren hadden : men moest dan betere middelen ter hand neemen , om den Portugeefchen Capitein te winnen : men overlaadde hem met aanhoudende verzoeken ; maar men gaf hem tevens behendiglyk te kennen, dat, fchoon hy aan de Kaap in volle zekerheid was, als liggende in geene vyandlyke haven, men echter niet kon inftaan voor 't geen hem zou kunnen wedervaaren, wanneer hy zig weder in volle zee zou bevinden: men deed hem vreezen voor de Franfche Fregatten, welken 'er zouden mogen kruisfen , en hem verre van zynen cours zouden kunnen afbrengen, onder het waarfchynelyke voorwendzel van een ordentelyk bezoek: toen hy verlegen fcheen, wat te zullen doen, fprak een van allen hem van den Heere Boers, als van een' man, die door zyne ondervinding, oordeel,en openbaar credit ,beft bekwaam was, om hem goeden raad te geeven: de Portugeefch begeeft zig daarop naar den Heer Boers : deze , niet minder belang ftellende dan de Franfchen, daarin, dat dc algemeene vyand van den toevoer beroofd werd , ontving den Portugeefch met zyne gewoone goedaartigheid; hy verzekerde hem, dat zyn fchip, zyn perfoonen zyne goederen in een veilig verblyf waren; dat  C 108 ) de Amtenaaren der Compagnie, de alleruitdrukke^ Jykfte bevelen hadden , van te moeten beletten, dat men geene inbreuk maakte, op de rechten der neutraale Mogendheden, en op de pligten der gastvryheid: maar toen dePortugeesch vroeg ofjiy ook even zeker zou weezen, wanneer hy de kust verlaaten zou hebben ? zeide de Fiscaal hem , dat hy van de Hollanderen wel niets te vreezen had, doch verklaarde tevens, voor de Franfche Vaartuigen , die desaangaande bevel van hunnen Koning konden hebben, niet te kunnen verantwoorden: alles behandelde hy op een toon, die , wel verre van vertrouwen te verwekken in het hart van den Capitein, deszelfs vcrtwyfeling nog meer yoedzel gaf: toen hy begon te wankelen verdubbelde hy zyne pogingen, en allengskens ging de Portugeesch 'er toe over om zyn kostbaare cargafoen te verkoopen: dan het gewigtigfte po int moest thans nog afgehandeld worden ; 'er deed zig eene onoverkomelyke zwaarigheid op; naamlyk deze: de Franfchen hadden geen geld om de koop te betaalen; — men zou in eene Colonie, zo ryk als de Kaap, zekerlyk wel een fomme gelds gevonden hebben, toerykende voor het bedoelde oogmerk, maar alle beurfen waren, gclyk wy gezegd hebben, voor de Franfchen gcflootcn; 'er was geen credit hoe genaamd; de Gouverneur, de Particulieren, ieder was op dat point doof, en de Franfche Generaal zag zig in de grootfte verlegenheid gebragt: de eenigfte toevlucht die hem nog overig bleef, was weder de braave Boers, die in het voorleden jaar zig zo edelmoedig gedraagen had in het betaalen van de Franfche Troupen : — de omftandigheid was dringende: - de Heer Boers beflooteenbuitengewoonen flap te doen; hy verzamelde alles wat hy nog bezat: ontleende op  ( 'op > zyn eigen credit, verbond zig, waarfchynelyk voor meer dan hy bezat, en ftelde zig dus in ftaat van den Portugeesch te kunnen voldoen: — men oordeele nu of het te verwonderen is dat een dergelyk gedrag hem de toejuiching van het Franfche Miniltcrie verworven heeft i — het zelve heeft ten zyner gunde verfcheidene poogingen aangewend, die voor den edclmoedigen Boers inderdaad te vleijend zyn, dan dat zy in den donkeren nacht der vergetenheid begraaven zouden worden: — de Heer van Berkenrode deed aan H. H. M. overgecven de volgende brief van den Marquis de Caftries, aan den Graave de Vergennes; gedateerd Verfailles den 10 Mei 1782. ■ „ De Heer de Conway, Brigadier en Connnandaut van de troupen des Konings op de Kaap dc ,, goede Hoop, geeft my zulk cen gundig bericht, wegens het gedrag van den Heere Boers, Fiscaal ,, aldaar, ten opzichte van zynen yver voor het „ welzyn van de gemeene zaak, en tevens van zyne „ goede geneigdheid, om die Colonie te verdedigen „ en te bewaaren, dat ik gemeend heb, niet temae„ ten nalaaten, u te bidden , de goedheid te willen „ hebben, van, aan de Ooliindifche Compagnie te ,, fchryven , en haar te verzekeren van onze uiterfte „ voldoening, over het gedrag van den gezegden „ Heere Boers. Geene Natie had zo veel belang, dan wy, in het zenden van eene gevreesde magt naar de Indien: de Etablisfementen der Franfchen, komen niet in vergelyking by die, welke wy aldaar bezitten: ons nationaal en itaatkundig bedaan, hangtgrootendeels van haar behoud af: welke een verpligting hebben wy dan niet aan dien edelmoedigen Monarch, die meer voor ons gedaan heeft, dan wy zeiven gedaan zouden hebben! ons verzuim is ten dien opzichte zo groot  C no ) geweest, dat de Schepen, door de Compagnie afgezonden , mets minder dan gewapend waren; voor 't grootfte gedeelte waren zy zelfs niet genoegzaam geëquipeerd, en veelen ontbraken de allernoodigfte voorraad: met eén woord, alles was zodanig verzuimd, dat men in de noodzaakelykheid was, omgefchut van L, Isle de France te doen komen, ter armeeringe van de zogenaamde gearmeerde Schepen, welken door de Compagnie gezonden waren,om de Kaap te befchermen Men moet bekennen , dat de uitdeekende dienden, en het bedendig eerlyk gedrag der Franfche troupen, eindelyk eenige gundige indrukzelen gemaakt hebbenook moet men, wat dit geval betreft, recht doen aaii de verdienden van den Heere Gordon, Colonel der Hollandiche troupen: zyne goede verdandhouding met de Franfche Officieren, verfchalkte het gemeende tegenwoordigheid des Franfchen Soldaats, had eenige achterdocht kunnen inboezemen , maar de minde opwelling daarvan werd gefmoord, doorliet zien van 't goed vertrouwen , waarmede de Ofhciers de Franfchen vereerden , en van de vriendichap welke zy hun betoonden: allengskens werden de beide Naties meer en meer eensgezind; enwaarlyk, door kracht van weldaaden en oplettendheid voor de Hollanders, hebben de Franfchen de alleronhandelbaarde voorwerpen weeten te winnen: ondertusfchen heeft het pionderen van St. Eudatius, roet de gevolgen daarvan welken de Engelfchen in het haatelykite licht delden, niet weinig geholpen, om de voonngenomenen tot reden te brengen: op de onvoorziene tyding daarvan, hebben de bewooners van de Kaap beginnen te vreezen voor de heerfchappv der Engelfchen. vv' Ik ben, enz. Indien men het gedrag van den Heere Boers, in de bovenmelde Miflive naaktlyk ontvouwd, behoorlyk overweegt, zal men moeten toedaan , dat er geene te groote voorzichtigheid kan gebruikt worden in het verkiezen van deze of geene amténaar der Compagnie, de recommandaties, waarvan wy tot onzent,  C m ) laas! de beklaagelykegevolgen gewaar worden , behoorcn met betrekking tot de Adminiftratie der Compagnie geheellyk vernietigd te worden : haare ongelukkige val zal in 't vervolg voorgekomen worden, door mannen van deugd cn verdienden in 't bewind te dellen, en immers zyn dezulken maar zeer zeldzaam voorwerpen van de gunst der; Grooten of van de haatelyke partyzucht. Met dat wyze en patriotfche denkbeeld bezield, heeft de Maatfchappy reeds beflootcn den Baron van Plcttenberg, Gouverneur van de Kaap op te ontbieden: duidelyk ziet zy dat zy onmogelyk aldaar kan maintineeren een amténaar, die , niet voldaan met het voorwerp te weezen van de bitterde klagten der Coloniden, zig, door een' geed van oproer gedreeven, nog op den hals gehaald heeft de billyke wraak dier edelmoedige helden, aan welken dat zo aanzienlyke Etablid'ement zyn behoud verfchuldigd is. De Heer Boers heeft meer oordeel en voorzichtigheid gebruikt; hy heeft door de zichtbaarile blyken van vaderlandsliefde en door gewigtio-e dienden, in gcenig opzicht twyfelachtig, de even bittere klagten welken dezelfde Coloniden tegen hem ingebragt hadden, weeten verdacht te maaken: zelfs is 't op het tapyt geweest, om dien braaven, ter erkentcniffe van zyne beweezene dienden het Gouvernement op te draagen: maar 't zy zyne vyanden hunne dem in den raad hebben weeten te doen gelden , of dat hy veeleer eene onverwinnelyke afkeer getoond heeft om weder te keeren naar een vcrblyf alwaar hy het beklaagelyke veorwerp van zo veele onaangenaamheden geweest is: men heeft gemeend eene andere keus te moeten doen. Op de Kaap is een Gouverneur noodig in wien de bekwaamheden tot het opperbewind vereenigd zyn met alle militaire verdienden: de verbittering welke nog onder de bewooners heerfcht, vordert een' man, die , door verdraagzaamheid en beminnelykheid van charakter, alle verdeeldheden zal kunnen wegneemen: de vooroordeelen waarmede men aldaar bezwangerd is, vereifchen een' man wiens gevoelens by geene der partyen verdacht zyn, en wiens oprechtigheid niet in  ( H2 ) twyfel getrokken kan worden : men hoopt alle die deugden gevonden te hebben in den Heere van Bi GR A A FF, Controleur Generaal der Fortifica» tien. De ftem van het publick heeft hem reeds met het Gouvernement van de Kaap bedeeld': 't is zeker dat hy in de verfchillcnde amten welken de Staat hem toevertrouwd heelt, uitmuntende bekwaamheden heeft doen zien : ja zelfs heeft men reeds zulk een voordeelig denkbeeld van zyne verdienden opgevat , dat men van zyn beduur niet minder verwacht, dan een fpoedig herftel van de goede verftandhouding tusfchen de bedienden van dc Compagnie en de Coloniden: ider begrypt ligtlyk hoe nuttig in critique cn gevaarlyke omdandigheden, een Gou verneur zou zyn, die door zyn minzaam charaktcr de harten wist te winnen , en door zyne bekwaamheden de ingezetenen in den wapenhandel kon oefenen: die nuttigheid ftrekt zig niet alleenlyk uit tot het befpaaren der kosten van cen derk garnifoen, maar ook tot het afkecren van eenen onverwachtcn aanval. Te Amfltrdam, by J. F. Rofart & Comp. Alkmaar, de Maat, Arn^rn,Moelman en Troost;, Delft, dc Groot, Deventer, Leemhorst en ^'nxmger Dord , Hlusfe , van Uraan, Wanner en Strecdns, Edam , Tolk, Lnkhmzen, Klenk, Gouda, Verblaas™, Groningen , Hmscingb, Hwtem, van der Aa Walrêc, van Urusfil, Hobu en van Delden, /Hage, C Plaat Menzert, Wynands , Staalman en van Drecht , s Hertogenbosch, Palier, Hoorn, Vermand, Leeuwaarden, Cahais en Tr«W, Lyden, de Does, L«*ae en van Damme , Ceb. M«rr«y, Hcrdsng , Onnektnk en Koster , Middelburg , Gilllze» , Nymefen , vm Goor, Rotterdam, D. Vis, van den Dries, Cornet , Hendrikfin Hot. fiein, Lvndenlerg en van Santen, Schiedam, Poolman, Utrecht, J dt Waal,, h' Sprmt G. T. van Paddenburg en Emenes, Vlislingen, Roel Tresling, Lyden , de Does, Lnzsit en van Vamme , (leb. Mnrray , H:rJing , Onnekink en Koster , Middelburg , GilUzen . Nymegen , va* Goor, Rotterdam, D. Vit, van den Dries, Conti , Hendrik/en, Holficin, L'mdeulerg en van Santen, Schiedam, Poolman, Utrrcht, S. dl Waal, H. Sprint, G. T. van Paddenburg en Emenes, Vlislingen, RoeUfs i Zirkzee, de Kanter, Zstfben, van Beest, Zwol, Clement, en alom. De Prys is 2 fluivers.  D E POLITIQUE HOLLA1DA1& Uit het Fransch in 'r Nederduitsch vertaald. N°. IX. X. HOOFDSTUK. Handelende over de magt van een1 Stadhouder. N iets heeft de zogenaamde aanhangers van den Stadhouder meer aanftoots gegeeven , dan dat de waare Patriotten,ingevolge de voordragtder omftandigheden, hem den cerften Amténaar, of Dienaar van den Staat , genoemd hebben. —Naar 't zeggen van de Stadhoudersgezinden, is hun bemind voorwerp een Lid van den Souverain , welken tytel zy ondertusfehen aan de Stad Amfieldam weigeren. — De Schry ver, aan wien men deze nieuwe Hellingen verfchuldigd is, heeft zelfs durven voorftaan, dat het aan een' Stadhouder niet minder vryftaat naar de Souverainiteit te trachten, dan aan een' Raadsheer of Schepen , om door kuipery de waardigheid van Burgemeester te verkrygen : znlk eene zeldzaame ftelling, welke gevonden wordt in Reinier Vryaarts Brieven , en andere fchriften uit het zeilde fchool, moest noodzaakelyk hier en daar eenige onrifst ten wege brengen : wat van alles 't geen hieromtrent voorgevallen moge vveezen ook zy, dit is zeker, dat de Stadhouder, of ten minften het Stadhouderfchap, met wyde fchreden naar het oppervermogen fnclde, toen de tegenwoordige I. Deel. I  ( 13° ) onlusten gelegenheid verfchaft hebben, om die rasfche treden te ftuiten. -- Ten einde ieder in ftaat te ftellen, van over den rechten aart der Stadhouderlyke Waardigheid te kunnen oordeelen, zullen wy eens ernftig overweegen, niet alleenlyk de eertytels welken den Stadhouder door de eene party toegevoegd worden , maar ook de paaien waar binnen de andere party hem brengt. Ongelukkig de Staat, waarin de inwendige verdeeldheden veroorzaakt worden door de ftrydigheid van belangen, welken men door eene wonderlyke fchikking heeft willen vereenigen! Dlfficile eft , zegt Cicero , fchry vende aan zynen broeder, die tot het beftuur over eene Provincie beroepen was : ea qua commodis, utilltatc 6' prope naturd,diverfa funt, voluntatcconjungere. (Epift. ad Qiiintil. Fratr. L. i. Ep. /.) Maar boven all' ongelukkig een Staat, wiens voornaamfte Bewindsman , terwyl zyn byzonder belang verfchillend kan weezen met dat der Natie, genoodzaakt is het hoofd te worden van een foort van eedgenootfehap, en de eerfte tegenftreevcr der Volksregenten: de achting voor zyne hoogc geboorte; de gunften, welken door zyn gezach of zyn credit beweezen kunnen worden; zyne weldaaden; de betoverende bekoorelykheden van cen Hof, dat alles werkt mede om den patriotfchen yver van den landzaat aan den band te leggen: en van dat oogenblik af is 'er gevaar, dat de ftem des welmeenenden Vaderlanders voor de ftem der muitzucht zal genomen worden: zy durft zig derhalven niet verheffen, of zy verheft zig vruchtloos: indien 'er geen algemeen middenpunt van vereeniging is, is 'er ook geen oprecht beftuurder in de Deliberatien : dc voornaamfte Regent verliest zyne byzonderc be-  c m > langen niet uit het oog, omdat hy een mensch is; en hy kan die van den Staat niet opofferen om dat hy onder deszelfs puinhoopen bedolven zou worden; maar hy gewent zig, om de uitzichten op de belangen van zyn huis of ee11,' 'f vermengen met ^t belang van den Staatgelyklyk nutloos voor zyne Landgenooten en voor zig zeiven, ziet hy alle zyne ontwerpen kwalyk me vallen: 't gezach, waarmede hy bekleed is , geeft hem eene menigte creatuuren . het Vaderland op te offeren aan den afgod, doof < wiens hand de gunften uitgedeeld worden ; zo er eenige overblyfzels van de oude vryheid en van den nationaalen moed, in den Staat overie blyven dan is'er volftrekt geen hulpmiddel voor ' de verdeeldheid : of de onderlinge tegenkanting der deelen moet duuren, zo lang tot eene algemeene zamenwerking en eene heilveroorzaakende harmonie den wortel van het kwaad uitgerukt hebbe door de verfchillende tegenftrevers te verpliecen' eenen onderlingen afftand te doen, door het afzonderen van die deelen , wier zamenkomse met dan een affchrikkelyk geheel kan uitmaaten : of het Stadhouderfchap moet de fchaal der evenwaardigheid overhaalen, door in alles dc voorkeur te hebben, tot zo verre zelfs, dat daardoor alle ander vermogen vernietigd wordt ; Heeft weinig verfchild, of de Stadhouderlyke «vloed had die graad van werking aangenomen, jtt alle de Regenten door dezelve met haatelyke kinkers bekneld zouden geworden zyn: de zaaien waren reeds tot zo verre gekomen, dat men van de vryheid niet fprak, dan om den Volke te doei gelooven, dat men dezelve kon genieten Koncr de zoetheid, ook niet van een eenige ha»! «r verdeden, te fmaaken. I %  ( 13* ) Is het een geluk, of een ongeluk, dat een der Prinfen van Orange, dat een Stadhouder, een der voornaamfte oorzaaken geweest is van den vermaarden inlandfchen opftand? Zou het niet beter geweest zyn , dat een eenvoudig Burger, een de Ryk, een Hasfelaar, een Barneveld, of eenig andere uit den Burgerftand, die groote ge beurtenis veroorzaakt , beftuurd , en tot volkomenheid gebragt J had ? Zulk een zou nooit hebben durven ftaan naar een vermogen, het welk dat van zyne Medeburgeren verduisterd zou hebben ; om hier over te kunnen oordeelen, zullen wy zien, op wat grond de luisterryke prerogativen, die de aanhanger.; van den' Stadhouder hem toeëigenen , gevestigd zyn. * Toen Willem I. aan 't hoofd van de Natie verfcheen, om de ketenen van 't blinde bygeloof. en dc boeijens der oppervoogdfehap, waarin Philip I. haar wilde beknellen, te verbreeken, gelooide men, dat 'er geen vermogen was, 't welk men hem niet behoorde afteftaan. In de verwardheid der zaaken, en de tegenftreeving der partyen was'er eene foort van Opperregeerder noodig, die door zyn gezach alles een zelfd pad kon doen loopen : Willem I ftond gereed om dat oogenbliklyk oppergezach in eene volftrekte Souverainiteit te veranderen; welhaast zou hy tot Graaf van Holland en Zeeland uitgeroepen geworden zyn, toen hy door den hand van een bygeloovig moordenaar in het graf geftort werd. Zyn zoon Maurits, die hem opvolgde, km de rust der Republiek niet vestigen, dan d«or alle s' lands wetgeevende Vergaderingen aan ?*nc vrywillige bevelen te onderwerpen, hy weribegiftigd met de/ waardigheden van Capitein- cn Admiraal-Generaal: het handhaven van de tchting der Republiek , van der Steden coor-  rechten enz. werd hem aanbevolen, en het verdedigen van den Godsdienst liet men mede op hem berusten. — Na de vyanden van buiten overwonnen, en de verfcheidene facties van binnen vernietigd te hebben, voerde hy tegen de Staaten dezen meefcerachtigen toon: doet wat gy wilt, — ik WIL niet. Toen de Loevefteinfche Factie het Stadhouderfchap verbannen had, gevoelde de Republiek welhaast de noodzaakelykheid van een Dictator te moeten hebben: de geest van werkeloosheid cn zorgeloosheid, had de gantfche Republiek befmet : de Militie was verwaarloosd :v 'er was geen punt van vereeniging tusfchen de zeven Provinciën te vinden; ja de gantfche Republiek ftond een prooi te worden van Frankryk en Engeland ; toen de Natie de Regenten noodzaakte, tot de verkiezing van Prins Willem, en hem alle de waardigheden van zyne voorvaderen afteftaan. Verlosfer van de Republiek geworden zynde, lag hy de grondllagen dier hoogheid, die , zelfs na zyn' dood, de Republiek die nadruk, welke men ondervonden heeft in den hevigen twist over de opvolging, gegeeven heeft. In een dier overylingen van erkentenis , welke een vry Volk maar al te eigen zyn, verkreeg Willem III. de gunst, dat het Stadhouderfchap voortaan ervelyk zou weezen op zyne manlyke en wettige kinderen. Deze ftierf ongelukkiglyk zonder kroost na te laatcn; en de Staat, nu federt vyf-en-veertig jaaren zonder opperhoofd geweest zynde, gevoelde meer dan eens hoe noodig het was, een middenpunt van vereeniging te hebben, 't geen eene zekere harmonie in de raadllagen zou veroorzaaken, en de wapens kracht bvzetten. I 3  C 134 ) In den Jaare 1722, twintig jaaren naden dood ran Willem 111 voornoemd, verkoos Gelderland tot Stadhouder, Willem Karei Frizo, Prins jan Orange uit den huize van Nasfau-Dietz, ciiedoor erfrecht reeds Stadhouder van Friesland was: deze verkiezing was echter vergezeld van initructies, welken het Stadhouderlyke gezach, niet weinig beperkte. Toen in den jaare 1746, de Koning van Frankryk, Staatsvlaanderen beoorloogde , hemnnerde de Natie zig 't gebeurde m vroegere dagen , en wierp het oog op den gemelden Prins: men riep hem tot hulp van het Vaderland, en plaatfte hem op den zetel van deszelfs grondleggers en befchermers. Alle de provinciën erkenden hem gelyklyk voor Stadhouder, met toezegginge van alle de voorrechten van ouds aan die waardigheid verbonden: en de Maaten Generaal, bekleedden hem met de waardigheden van Capitein-Generaal en AdmiraalGeneraal over de gantfche Unie, ja zelfs met het Stadhouderfchap over de Generaliteits-Landen ; ter gunfte van de beweegingen des Volks, verkreeg hy , in Gelderland", Utrecht Uveryslel in Groningen-en-Ommelanden, ia zelfs in Vriesland, verfcheidene aanzienlykenrerogativen welken zyne voorgangers nimmer genooten hadden: hy gaf aan ieder der Provinciën een Reglement, volgends 't welk, alle admimftratie zig moest fchikken : alle Regenten waren verpligt, de handhaving daarvan te bezwecren: hy alleen behield aan zig het recht, om naar goedvinden daarvan aftewyken , want hy bepaalde, dat hy daarin zulke veranderingen zou kunnen maaken, en aan zekere artykelen zulk* ui legging hechten, als de voorzichtigheid of het belang van den Staat hem zou voorfchryven. Alle zyne waardigheden, werden vervolgends verklaard  C 135 ) erye yk te zyn in zyn huis; en zulks niet alleenlyk met betrekking tot zyne manlyke telgen , maar ,by gebrek van die, zelfs in de vrouwlyke linie; iets dat men Willem III niet had durven vergunnen: om de maat totoverloopcns toe vol te meeten , en den luider van het beminde voorwerp te vokooijen, heeft eindlyk het Stadhouderfchap ovetalle de Provinciën , in het zelfde voorwerp vereenigd, den Stadhouder meer gezachs moeten geeven, dan qoit iemand van zyne voorgangeren gehad heeft. w— Laat ons nu zien , welke rechten men hem in iedere Provincie aizonderlyk, toekent. In Gelderland, maakt de Stadhouder een gedeelte van de Souverainiteit uit, naamlyk als lid van de Ridderfchap: hy beflist de verfchillen die 'er ontdaan , tusfchen de Quartieren en de byzondere Leden van die Provincie; hy befchikt 'er over alle waardigheden en Commisnes, zo wel buiten als binnen de Provincie. Geplaatst aan .het hoofd der Edelen, bekleedt de Stadhouder in de Provincie Holland, mede een gedeelte der Souverainiteit: hy woont de vergaderingen der Staaten van die Provincie by; en de Gecommitteerde Raaden van Holland hebben hem zelfs alle de bedieningen, welken ter befchikkinge van hun Collegie ftonden , afgedaan : jaarlyks verkiest hy de Magiftraaten der Steden, uit eene nominatie, van twee voorwerpen uit iedere Stad. In fommigen verkiest hy niet dan Schepens, en in eenigen onk den Raad: daar nu de Burgermeefters zo wel als de Raad, tot de wetgeevende magt behooren, oordeele men , welk gezach eenige invloed , hoe genaamd , op hunne nominatie , kan geeven. Het is aanmerkelyk dat Dord , welke haare waare Patriotfche eisfchen zo hoog doet ftygen, in I 4  CI36) handen van den Stadhouder, zo wel als in die der Heeren Staaten der Provincie den eed aflegt: In buitengewoone gevallen, kan hy, door de Staaten gemagtigd zynde, alle de Magistaaaten veranderen, en hy befchikt, ingevolge van eene hem aangebodene Nominatie, ten naaften by over alle de waardigheden , waar over de Staaten van Holland, en voor dezen hunne rekenkamer, de befchikking hadden, toen raamlyk, toen 'er nog geen Stadhouder was. Hy verkiest ook de Raaden die belast zyn met de zorg voor, en de fchouw over de dyken. In Zeeland deelt de Pnns van Orange in de Souverainiteit, niet alleenlyk als Edele, maar zelfs als in zig alleen het gantfche lichaam van den adel uitmaakende; wat betreft het verkiezen der Magiftraaten, en de befchikking over de Commisfies en Charges, desaangaande zyn zyne prerogativen in deze Provincie byna dezelfden als in Holland. In de Provincie Utrecht is Orange niet alleen. lyk eerfte lid cn prefident van den adelftand; maar hy verkiest zelfs onmiddelyk alle de leden van dat lichaam: hy heeft 'er dezelfde voorrechten als in Gelderland , als, het verkiezen der Magiftraaten, de beflisfing der verfchillen , en de befchikking over de commisfies en waardigheden: wat meer is, de Leengoederen zyn leenroerig aan hem, ja de Prooftfchappen en andere kerklyke bedieningen , welken aan de kapittels gehecht gebleven zyn, ftaan, uit kracht van zeker reglement, hernieuwd in den jaare 1748 , ter zyner begeevinge: - - zie daar andere middelen om invloed te hebben op de Wethouderfchap , waar van de geestlykheid in deze provincie, een gedeelte uitmaakt. In Friesland , alwaar, even als te Groningen  C 137 } cn Ommelanden, het Stadhouderfchap beperkt geweest is, heeft de Prins zig een zeer uitgebreid gezach weeten voor te behouden, uit kracht van het gezegde Reglement van den jaare 1748. In de Provincies Overysfel en Groningen, heeft de Stadhouder , federt het zelfde reglement van den jaare 1748, de zelfde rechten als in de Provinciën van Gelderland en Utrecht, met betrekking tot de zelfde onderwerpen: bovendien is hy in Overysfel, eerfte Lid van Staat: en eindelyk bezit Orange, als Stadhouder van Drenthe, en van het Teritoir der Generaliteit, de uitmuntendfte prerogativen. Befchouwen wy verder dit voorwerpin zyne militaire waardigheden, dan zullen wy nieuwe blyken van de uitgebreidheid van zyn gezach ontdekken. Hy voert als Chef bevel over alle Krygsmagt van den Staat: hy kan den krygsmagt gebieden alles wat dienftigis, tot behoud en handhaving van de Unie; tot verdediging van den Staat voor de rust, voor de handhaving van de rechten en voorrechten van het Land, zo wel in 't algemeen, als met betrekking tot iedere Provincie in 't byzonder; alles wat dienftig is, ter verdediging van den Gereformeerden Godsdienst en handhaving van den tegenwoordigcn regeeringsvorm. In hoedanigheid van CapiteinGeneraal, geeft hy bevel tot den optogt; bepaalt de guarnifoenen, verwisfeit dezelven naar zyn welgevallen, en befchikt over alles, wat tot het militaire wezen behoort; zodanig dat alle fchikking en bevel desaangaande, door hem verleend wordt : hy befchikt onmiddelyk over alle militaire waardigheden, van den Vaandrig af tot den Colonel ingedooten: en 't is op zyne recommandatie alleen , dat de Staaten Generaal de Oiiicieren van hooger rang, als de VeldmaarI s  C ; fehalk, Generaals, enz. aandeden : hy begeefc ook de Gouvernementen , en Comrnandementen over de lieden en wapenplaatfen van de Republiek , en over de Barneren , niettegenftaande de Gouverneurs en Commandanten hunne Commisfies van de Staaten Generaal ontvangen. Omtrent het Zeeweezen , {trekt zyn gezach , als Admiraal, zig uit tot alles wat de zeemagt van den Staat betreft, als mede tot alle zaaken die tot de verfchillende Admiraliteits Collegien behooren : hy heeft het recht om in die Collegien, of perfoonlyk, of door zyne Reprefentanten , voortezitten; hy befchikt over de waardigheid van Vice-Admiraal, en ftelt alle andere Officieren die onder denzei ven bevel voeren , aan: hy verkiest, in gevcllc van noodzaakelykheid, een' Krygsraad, die in naam van de Heeren Staaten Generaal en van Zyne Hoogheid recht oefent, en wiens vonnisfen niet ter uitvoer gebragt worden , dan na dat dezelven door hem goedgekeurd zyn. Dit zyn dè Prerogativen, zeggen de aanhangers van den Stadhouder , die men hem ten minften niet kan betwisten; maar, voegen zy 'er by, ftaat hy, behalven dat alles, niet nog in eene blykbaare betrekking met de Provinciën , als bondgenooten, en als door hun onderling belang een -zelfd lichaam uitmaakende ? Heeft hy niet het aanzienlyke recht van uitfpraak te doen, in de verfchillen , welke geboren kunnen worden uit de tegenftrydige inzichten ,en tegenovergeftelde gevoelens van de verfchillende Provinciën ? immers veroorloft het IX, XVI en XXI artykel van de Unie dat voorrecht aan den Stadhouder ? Wanneer het hem gevalt,woont hy de Vergaderingen der Staaten Generaal by, gelyk ook hunne byzondere Conferentien : het is op zyne  ( 139 ) recommendatien dat die Vergadering haare eigene Ministers benoemt, en hy heeft den voornaamften invloed in het verkiezen van Ambasfadeurs, Lnvoyés enz. die naar vreemde Gewesten afgevaardigd worden, en hunne Commisfies van dc Staaten Generaal ontvangen : nog heeft, hy zitting en recht van ftemming in den Raad van S:aaten, waarvan hy het voornaamfte Lid is, en die hem de militaire bedieningen, weken ter begeevinge van die Vergadering itonden , afgeftaan heeft, terwyl de overigen, voor het grootfte gedeelte, op zyne recommendatie begeeven word.-n:hy zit voor in het Hof van Holland, en in allcdeHoven van Juftitie in de andere Provinciën: ja zyn mam wordt geplaatst aan het hoofd van hunne Mandamenten, Ordonnantiën, en Plakaaten: Hy is Opper-Curator van byna alle de Univerliteiten der Republiek, Grootmeester der Wateren en .Bosfchen, en Groot-Jagermeestcr in Holland , Gelderland, en elders. Maar ook dit is het nog nietall': in verfcheidene Provinciën, vooral in Gelderland, Utrecht, en Overysfel, heeft hy niet alleenlyk het recht om uit eene hem overgeleverde nominatie te vetKiezen alle de Leden van de Wethouderfchap, t zy in de Steden, 't zy in de Provincie enz.; neen hy heeft ook het recht, van de nominatie, welke men hem aanbiedt, te verwerpen, en naar ' zyn welgevallen andere voorwerpen in de plaats te ftellen. r Zie daar voorrechten, die den Stadhouder een onafmeetelyk vermogen moeten doen bekleedcn; maar, als hadde hy gevreesd dat men zig nog pad kunnen ontrukken aan deze keten van verladende vermogens, waardoor de Republiek in alle deelen geboeid was, heeft hy nog andere  C '4° ) voorrechten aan zig getrokken, voorrechten die niet minder dan de voorgemclden bekwaam zyn om hem Creatuuren te bezorgen. Hy heeft zig bediend van den geest van dienstbaarheid, die fommigen bezielde, en van de ongelukkige omftandigheden, om alle de verfchillende Collegies, ïn de onderfchcidenc Departementen, ja zelfs tot de commercieerende Maatfchappyen toe, te verpligten, de voorvallende vacatuuren te vervullen met de voorwerpen, welken hy dienftig oordeele hun aan te beveelen: deze nederige gewoonte had reeds zulke aanmerkelyke voordgangen gemaakt, dat zy, aan wien de nominatien ftonden, de vacatuuren niet durfden vervullen, zonder te weeten , wien de Stadhouder daarvoor uitgedacht had: verfcheidene gingen zelfs zo verre, dat zy laag genoeg waren van zyne toeftemming te gaan vraagen wegens voorwerpen, welken zy zonder zyne tusfehenkomst hadden kunnen benoemen. In alle de fteden van Vriesland, dat land zo berucht door de edele zucht tot vryheid, die ten allen tyde de hoofdtrek van het charakter der inwooneren uitmaakte, waren cen zeker foort van Luitenant-Stadhouders, bekend by den naam van Premiers; en zonder het welgevallen van dezen kon men geen opengevallen amt, hoegenaamd, verkrygen: deze nieuwigheid had het bewind in eene Monarchie veranderd, en tot zo verre zelfs dat een Burger, die van de Regeering eenige gunst af te bidden had, zig alleenlyk tot den Premier vervoegde. Hoewel de voornaamfte van hun gemeenlyk in eenige Commisfie naar den Haag gefchikt werd, bekleedde hy echter de plaats van het hoofd des bewinds, zelfs ter vcrongelykinge van Burgemecsteren en Raaden  C 141 ; van dc plaats: — hy had Hechts te willen; hy maakte Raaden, Burgemeesters, Schepenen. Dj Stadhouder was in die Provincie zelfs tot zo verre gevorderd, dat hy voorwerpen in het bewind drong, welken volgens de Conftitutie daartoe, niet gerechtigd waren; niettegenftaande zyn eed hem verpiigtte , de rechten , voorrechten en costumes aldaar te handhaven; hoewel hy in zyn Apologie, die hy Misfive en Memorie noemt, voorcnderftelt , dat hy dc paaien van zyn gezach nimmer te buiten gegaan is, heeft hy echter zyn vermogen tot zo verre misbruikt, dat hy bevel gegeeven heeft, om iemand van den eed te ontdaan ,;*), gelyk wy reeds gelegenheid gehad hebben aan te merken. V-n de Recommendatien is zulk een flecht gebruik gemaakt, dat de Prinfes Gouvernante, Moeder en Voogdesfe van den tegenwoordigen Stadhouder, in de jaaren 17^7, 1758 en 1759, de gewoone loop der Nominatien van Burgemeesteren te Haarlem, veranderd heeft, om dat men 'er voorwerpen op gefield had, welken de eer niet hadden van Haare Hoogheid te behaagen(**}Tot zo verre gebruikte zy eene vry willige magt, dat zy uit haaren naam liet publiceeren, een Proclamatie, om allen eu een iegelyk te bevcekn, van niet voor Burgemees teren te erkennen dan die geenen, iveiken benoemd rvaren door hen, welken den minderjaarigen Prins hielpen opvoeden; „ waartoe dient het," zeidc zy in 't jaar 1751 tegen den Heer G. A. Hasfelaar, ,, dat men „ myn advis komt vraagen, indien men den (*) De Heer Hambroick. (**)Zie Tweede Samenfpraak , gehouden in het Ryk der Dooien; en Aanfpraak over het R'.^t der Eleciien, aan dt Burgery van Alkmaar.  ( 14* ) „ gccncn, dien ik recommandeerde, niet ver„ koos; 't zou waarlyk een comediefpel zyn." Is niet een eenvoudig Particulier, alleenlyk bekleed met de gunst van den Stadhouder, de fpil geweest, waarop het gantfche bewind van de Provincie Utrecht gedraaid heeft: verkiezing van Magiftraaten , nomineeringen tot waardigheden en Commisiïen, zo wel honorair, als die welken voordeel aanbrengen: de geringfte ftadsbedieningen, ja zelfs tot de byzondere huishoudelyke zaaken der inwooneren toe , heeft niet alles afgehangen van den wil en de grilligheden van den Luitenant-Stadhouder? Waren niet alle de Regenten, uit vreeze voor de ongenade van den Prins , verpligt de bedieningen hunner nominaiiën afceftaan aan zyne vrywillige fchikkingen? Moest men niet , om Hechts de geringfte gunst te verwerven , zyn Hof maaken by den Heer Pesters ? Zou men de volgende woorden van den Roomfchen Senat, niet op de Regcering van Utrecht hebben mogen toepasfen: ulut adfentiendum Jine gravitatc multis, aut /ine fru&u dijfentiendum? Heeft zyne Hoogheid, aan een eenig voorwerp zo veel vertrouwen, en zo veel vermogen toeftaande, geene verachting getoond, niet alleenlyk voor de inwooners van deze achtenswaardige Stad , maar ook voor alle de Leden der Regeeringe, welken niet meer waren, dan de Leemannen van zyn fubftitut ? Immers gaf het bewuste Reglement, hem gelegenheid genoeg, om zyne gunften te bewyzen, aan zo veele eerlyke en verftandige inwooners, als Utrecht op mag roemen? fchreef Orange in 1770, uit deze zelfde Provincie niet een drygenden brief aan de Staaten , Souverainen der Provincie, om dat zy had-  C 143 ) dengefproken, van volgends het gewoone ge bruiK , de troupen, welken door het Land van Utrecht moeften trekken, den eed te gaan afneemen? Gebruikte hy omtrent de Collegies der Souverainiteit, niet dezelfde uitdrukkingen als de oude Graaven en Heeren, omtrent hunne Underdaanen: naamlyk: OnZe waarde en getrouwe, onie byzondere goede vrienden; zie daar de eernaamen, die hy niet fchroomde te geeven cn aan den Raad der Steden, en aan de Staaten der Provinciën: aan particulierenfchryvende, tekent hy zig uw toegenegene dienaar; en onder zyne Misfive aan t een of ander Souverain Lichaam, doet hy geene andere betuiging, als die van mv goede vriend. Het geen , waarover men zig nog meer verwonderen moet, is, dat dezelfde voor- , Trpln> fezdfde SeMaten> en Staaten, hemden hoogdravenden tytel geeven , van Hoogheid en hem.-aanfpreeken met den naam van Prins W 7-^f1 Willcm *» °f een ^ dergelyke Stadhouder, aan Philips, of aan één der oude Graaven, waarvan de Staaten hunne rechten bekomen hebben, fchryvende, zig wel ooit durven ondertekenen, mv goede Vriend! Het is derhalven niet te verwonderen, dat men op de volgende wys, tegen den tegemvoordigen Stadhouder gefproken heeft: ,^Gy kunt „ gy vermoogt alles in onze Republiek; gykunc „ m verre de meeste Provinciën ; gy kunt in dc „ Vergadering van de Staaten Generaal, in de „ Admiraliteiten, in den Raad van Staaten al99 r™aal meest uit uwe Creatuuren beftaande „ alle beflmten doen neemen , die gy wilt; gy „ kunt elk, zoo het u maar behaagt, tot zyn „ phgt houden. Wat gy kunt, hebben wy gc„ zien en ondervonden : gy had uwe Afhangc„ Imgcn , uwe Landprovinciën , en uwe Admi-  C M4 ) „ raliteiten voor lang eene Vloot kunnen doens ik zegge, Vorst, doen ja DOEN in zee brengen. 'Er zit immers byna niemand in die " hooge Collegien, dan die gy 'er inbrengt, en „ van u alleen afhangen. Gy alleen zyt Staaten l, Generaal, Raad van Staaten, Admiraliteiten, „ Staaten der' Provinciën: — Gy zyt alles te „ zamen, en wy eisfehen daarom alles ook alleen „ van uwe hand." „ Is 'er een eenig artykel van eenige Grondwet , dat gy ongefchonden hebt gelaaten ? Is \l 'er byna eenig ampt, welkers begeeving nog „ aan de Staaten of Collegien is overgelaatcn, „ dat hy van tyd tot tyd niet aan zig trok, of „ met zyne fchepfelcn, waaronder veeltyds vreem\l delingen , vervult ? Zyn zy, die nog iets te vergeeven hadden, niet fteeds genoodzaakt „ geweest, zulks in aller haast en ftilte te doen, uit vreeze voor indifcrete recommandatiën, H die men niet durfde weigeren." Dus fpreekt een fchryver, dien men niet heeft kunnen autwoorden, dan door hem te doemen. ('t Vervolg hierna.) Te Amflerdam, by J. F. Rofart & Comp. Alkmaar, de Maeg, Arn bem Moelman en Tromt, Delft, dc Groot, Deventer, Leemhorst en Stitzinger, Dord , "Blusfe', van "Braam, Wanner en Strcccius, Edam , Tolk, Enkhuilen, Klenk, Gouda, Verblaastw , Groningen, Huyzingb, Haarlem, ven der Aa , Walree, ven "Brnsfcl, "Bohx en van Delden, 'sHage, C Plaat, Meneert, Wynands, Staalman en van Drecht , 's Hertogenbosch, Palier, Hoorn, Vermand, Leeuwaarden, Cahais en Trcsling, Lyden , de Does, Luzac en ven Damme , Geb. Mtsrrey, Verding , Onnekink en Koster , Middelburg , Gilliz.cn , Nymegen , van Goor, Rotterdam, D. Vis, van den Dries, Cornel , Hendrikfe», Uolfltin , Lindenberg en 'van Santen , Schiedam , Poolman , Utrecht, S. de Waal, H. Spruit, G. T. van Paddenburg en Emcnes, Vlisfingen, RteItfij Zirluee, de Kenter, Zntthen, van Beest, Zwol, Clemnt, en aio». De Prys is i Jluivers.  D E POLITIQUE HOltAyDAis, Uit het Fransch in V Nederduitsch vertaald. VERVOLG VAN HET X. HOOFDSTUK. Handelende over de magt van eetC Stadhouder. Zie daar de Prerogativen , welken de Prins yan Orange in zyn Perfoon heeft weeten te ver- zTfr?eLT daar de P^tiven, welken hy z,g alleng kcns aangematigd heeft: Willem V zonder tl% gen°°ten' zelfs ^yna zonder dat er eemge aanfpraak op gemaakt werd tot op het «ogenblik dat den oorlog ons dregde: --- hoe is het derhalven mogelyk dat lZ°nZ7 hedendaaskhefcbryvers heeft L„ncn goedvinden, te zeggen : dat men voor Willem IF te we>mg gedaan had; dat men voor zyne Nakomehngtn niets overgelaaten had danlen ydele rook, dat men zyn vermogen naar behooren had moeten nitftrekken, en hem had moeten verzekeren voor alle betivifting en onderneeming: eventls ™ VllÏÏSf Sefchraa^ ™on£ bevSigd ° £msPelt«"nge en dikwyls verfchnkkely- reze"de fi W f" F°rtUm ? ~' hoe hceft de gezegde khryver kunnen ftellen, dat, niettecennaande alle de gemelde voorrechten, helfelDeel Stadhmder ^^betekenende i>M  ( I4Ö ) zou hy niet grondiger geredeneerd hebben, indien hy bekend had, gelyk wy reeds zo veel maaien gezegd hebben , dat dc Stadhouder alles vermag, indien hy het waare belang van de Natie behartigt , cn dat hy, door dat belang uit het oog te verliezen of te dwarsboomen, zyn eigen gezach in de waagfchaal ftelt ? is het niet zonneklaar dat de tegenwoordige onrust onder de Natie, daaruit ontftaat, dat het bedoelde vermogen al te bovenmaatig was, om overeentekomen met een volk , voor 't welk de Republtekfche vryheid waardiger en wezenlyker is, dan het Stadhonderfchap ? Is het niet aan 't bovengemelde misbruik van vermogen, gevoegd by het ftyf hoofdig opvolgen van een voor de Natie ten hoogften onaangenaam Syftema, dat men moet toefchryven die edelmoedige en pryslyke onrust, waardoor het Stadhouderfchap bedreigd wordt, van binnen wettige en billyke paaien gebragt te zullen worden ? Willem V had zig Hechts binnen de paaien van zyn vermogen moeten houden; hy had zig Hechts moeten toe*leggen opket herftellen van de zeemagt der Republiek , het eenigfte voorwerp van de begeerte der Natie: hy moest begreepen hebben dat een vermogende vloot bekwaam was om de Republiek achtenswaardig te doen weezen, gelyklyk voor Frankryk'en voor Engeland: hem kon niet onbewust zyn, dat men zig gemaklyker land-dan zee- magt kan bezorgen; de Engelfcheri zeiven toonen, dat men door middel van geld, in Duitschland welhaast krygsvolk heeft kunnen werven; maar daar nu een onverzettelykftyf hoof- dig voornemen, om deze onbetwistbaare waarheden tegentefpreeken ; en de gemaklykheid om ter gunfte van een gemisbruikt vermogen , de uitvoering daarvan te dwarsboomen, alle de onge-  C 147 ) lukken van dezen oorlog veroorzaakt heeft, is het met te verwonderen, dat het algemeene on genoegen zig tot den Stadhouder gekeerd en her oogmerk van de Natie zig uitgeftrekt heeft to eene heilzaame vermindering van een volftrekt gevaarlyk vermogen : immers was het verifandiggedeelte des volks niet voldaan? waarover mén kan oordeelen uit de menigte van gerechtlykc opeiIchingen en het groot getal van patriotfche fchriften welken in t licht verfcheenen zyn maar was miskhien het algemeen niet voldaan? — Wat zal het antwoord op deze vraag zyn ? — Het gekletter der wapens treft alomme onze oorende vreedzaame burger verlaat zyne itillc broodwinning ; befteedt op de allernuttigfte wyze zvn ledigen tyd; alomme ftelt hy naar de krygsoeienplaatfen ; hy maakt zig met de wapenen eigen ; en overal doet hy deze woorden, deze op de harten der Batavieren zo veel vermogende wooraen, hooren: vryheid! vryheid! her/telling van rechten en privilegiën. b De meest onderdrukte Steden en Provinciën bekleeden de eerfte plaats in het algemeen en edelmoedig misnoegen: Overysfel, Arnhem, Zutphen, en Utrecht; Utrecht vooral heeft reeds zo veel tegen het onbehoorelyk gedrag van een Luitenant-Stadhouder te weeg gebragt; is door den invloed des volks, welks patriotfche oogmerken men niet meer ftrafloos zal durven braveeren, reeds zo verre gekomen, dat zy haare onwaardeerelykc rechten met luider ftemme wedergceischt heeft. Dus hebben wy de vermogende oorzaaken dezer beweegingen duidelyk voorgedraagen: laat ons nu de gegronde redenen befchouwen, waarmede men dezelven onderfteunt en billykt: deze redenen zullen wy moeten vinden in de"bepaal. K ci  C 148 ) lingen, waar binnen men wil dat het &tadhouderfchap gebragt worde. De y verige Republicksgezinden, zien de verfchillende voorrechten aan het Stadhouderfchap gehecht, met geene onverfchillige oogen aan : Willem del, zeggen zy, was inderdaad bekleed met een foort van Dictatorfehap, of Oppermagiffcratuure : maar die waardigheid had met het. Stadhouderfchap niets gemeens; boven dien was dezelve alleenlyk provifioneel } zyn vermogen zou alleenlyk duuren zo lang als de oorlog aanhield: daar het Stadhouderfchap een foort van amt is, 't welk alleenlyk met het leven afgelegd wordt: Willem dc I, wel verre van te gelooven dat hy onaf hangelyk was, befchouwde de Staaten als zyne Meesters; wel verre van zig den tytcl van Mcde-fouverain aan te maatigen, welke tytel in een Republiek niet gevoerd kan worden, dan door de verfchillende Collegies der Souverainiteit, en eenen Medeburger niet toegevoegd kan worden, dan in die betrekking, in dewelke ook alle andere inwooners zodanig genoemd kunnen worden, Willem de I, zeggen zy, erkende openlyk de Souverainiteit der Staaten. Een onzer Schry vers, zo bekend door zyne patriotfche grondbeginzelen, als door zyne zonderlinge bekwaamheid, heeft de gelegenheid waargenomen, om de Apologie van Willem 1, in den jaare 1580 , by de Staaten Generaal ingeleverd , te vergelyken met die , welke door Willem V, in 't laatsleden jaar in't licht gebragt is (*}: de eerstgemelde, tegen de Staaten fprce- (*) Zie Ver flag en Beoordeeling van de Misjive en Memorie deor Zyne Hoogheid den Heere Prins van Oranje en Nasfau aan H. H. M.; getrokken uit ket W Dtrts tweede Stuk van. de Algemeent Bibliotheek.  C M9 ) kende, bedient zig van deze aanmerkelyke woorden: „ Nademaal wy u-lieden alleen in deze wae„ reld vóór onze,Overheden bekennen, zo prefen„ teeren wy u-liedcn deze onze verantwoordin» ge tegen de lasteringen van onze tegenpartye „ gefchreven, door dewelke wy verhoopen, „ hunne valfche befchuldigingen wettelyk ver„ dedigd te hebben: Dewyl dan dat hunne me» ning is, alle middelen te zoeken, om ons 't „ leven te beneemen, of immers uit deze Lan„ den te verbannen , en ten minften die authori- „ teit, die u-lieden belieft heeft ons te geeven „ Wat is de oorzaak waarom dat wy alle onsas „ goederen hebben als tot eenen roof en buit s, gefteld ? Is het om ons daarmede ryker te maa„ ken ? — Waarom hebben wy onze eigene 5, broeders verboren, die ons liever waren dan ons leven ? — Waarom hebben wy zo langen „ tyd onzen zoon in hechtenisfe gelaaten ? — Waarom hebben wy ons leven — onze lang„ duurige moeite en arbeid, tot in onzen ouder„ dom en met verlies van alle onze goederen , „ u-lieden ten dienften gedaan, kunnen wy j, anders verwachten, dan dat wy begeer en, zelfs „ met onzen bloede, zp 't nood is, u-liedèn eene •» vryheid te gewinnen en te koopen? Zo gy „ dan bevindt, myne Heeren, of het u-lieden zo dunkt, dat ons afwezen , of ook onze dood, „ u-lieden iet dienen kan; wy zyn bereid, u-lie„ den gehoorzaam te weezen : ^endt ons heen, en 3, gebiedt ons tot aan H einde der waereld te gaan, „ wy gullen het gewillig doen ? Zie daar is ons „ hoofd , over 'r welk geen Vorst noch Potentaat s, magt heeft, dan gy alleen, doe daarmede wat „ u-lieden belieft, tot uwen welvaart, en tot on„ derhoudinge van uwen algemeenen Staat." K 3  C 150) Indien de Staaten derhal ven , ingevolge van deze verzekeringen van toegeneegenlieid, Willem I geboden hadden , met eenige oorlogfchepen naar Brejf te zeilen, wat dunkt u Lezer, zou hy tegenltand geboden hebben ? Zou hy uitvluchten gezocht hebben om niet te gehoorzaamen ? Zou hy niet vertrokken zyn, de reis Hechts mogelyk, fchoon misfchien niet zonder groote en byna onoverkomelyke zwaarigheden zynde ? — Dezelfde hoogachting voor de Staaten ftraalt in het gantsch beloop dezer Apologie door: meer dan eenmaal erkent Willem 1, hen voor zyne Meesters en Opperheeren: taal, toon, inhoud, met één woord, alles wat daarin voorkomt verfchilt hemelsbreed met de Msmorie van Willem V. Willem I verliet zig met een onbepaald vertrouwen op de wyshciden rechtvaardigheid van de Staaten Generaal, die hy op de alleruitdrukkelykfte wys zyne eenige wettige en bevoegde rechters in de gantfche waereld noemt, en wier bevelen hy oordeelde verpligt te weezen, hoog te achten en te gehoorzaamen: maar de tegenwoordige Stadhouder zegt, „ fFy 5? vinden ons in ftaat geltcld , om , ter voldoe!5 ninge aan de verpligting , welke wy voor „ eenigen tyd op ons genomen hebben, onder 5^ het oog van Hunne Hoog-Mog., en langs dien weg ook onder dat van dc Hooge Bonds, genooten te brengen, een aaneengefchakcld tafreel van onze pogingen en verrichtingen." Het is derhalven niet door eenige aanmaaning van H. H. M., dus niet als Admiraal-Generaal van de Unie, noch door aanmaaning van een of meer der byzondere Staaten, en dus als Admiraal-Generaal der afzonderlyke Provinciën, dat Willem V rekenfehap geeft van zyn gedrag en handelwys; maar alleenlyk om dat hy het  van pas geoordeeld heeft deze zaak op zig te neemen: — eene wezenlyke Apologie ware beneden zyne waardigheid geweest; hy geeft alleenlyk eene Memorie; en op dat het publiek in dit geval niet het een voor het ander zou neemen; heeft men gezorgd van te berichten dat de Admiraal-Generaal welverre was van te gelooven dat hy verplïgt zou zyn rekenfehap te moeten geeven yan zyn gedrag aan het Bondgenootfchap in 't algemeen, en nog veel minder aan eenige Bondgenooten, of Leden van den Staat in 't byzonder: ondertusfehen moesten niet alleenlyk de algemeene klagten der Natie, maar daarenboven nog de uitdrukkelyke pogingen van de Regeering van Amfteldam, en vooral de loflyke Deputatie der Staaten van Holland, hem verpligt hebben de gezegde rekenfehap te doen: 't is waar, dat de Stadhouder niet fchroomt, de algemeene zamenfpanning tegen hem, de klagten der verfchillende Collegien, zo wel als de klagten des volks, toe te fchryven aan de toomlooze moedwil der libellen ; maar vermengt de Stadhouder niet duidelyk de oorzaak met het uitwerkzel ? Is het niet veel natuurlyker te gelooven, dat het algemeene ongenoegen oorzaak geweest is van de libellen , dan te willen beweeren, dat die Schriften het ongenoegen der Natie hebben doen geboren worden ? 't Is waar, dat Willem I op het punt geweest is, van tot Souverain verklaard te worden; 'maar de Republiek is niet meer, gclyk zy toen was, in een ftaat van onrust; haar lot is thans niet onbeflist: en het gevaar, waaraan haare vryheid toen blootgefteld was, moet'ons tot eene les verftrekken , en ons leeren, om de algemeene (*) Zie de Post van den Neder - Rhyn net eenige attnmeikiH' gen vermeefderd, pag. 1. 2. 3. K 4  C 152 ) vryheid niet op te offeren aan de grootheid van een eenden. Daarvoor waakten ook, na den dood van den meergcmelden Prins, de waare Patriotten; Barneveld, Grotius, en Hogerbeets ; zy gevoelden al het gevaar, waaraan de Republiek blootgefteld was, onder een militair Opperhoofd; en, wel verre dat Maunts dat gezach zou gehad hebben, dat men federt aan zyne Opvolgeren afgedaan heelt, vertoonen de Schriften van zyn tyd hem met dan als een eenvoudig Officier van den Maat; „ zal nu zeide Barneveld, in zyne gevangenis.van Maurits fpreekende, „ zal nu deze „ Vreemdeling demgeboorenc Magiftraatsperfoo„ nen uit hunnen dienst ftoocenjduri't dezeStad„ houder zo heerfchen over zyne Heeren en „ Meesters, die hem, tegen den wil van Lei„ cefcer, tot Stadhouder hebben gemaakt, toen „ hy by de hevigfte kerklyken , die zynen Heer „ Vader vóór een Atheist fcholden , van gely5, ken m klynachting was. Indien Leicefter, " Sen-Ir/ hicr heC gcbicd » handcn had, de „ Magiitraat had durven veranderen, deze Prins „ zou ons nu deze moeite niet aangedaan heb„ ben: want de Engelfchen zouden den Prins, ?> my, en eenige andere Heeren, na Engeland „ gezonaen, or elders heen gevoerd hebben. Dat „ voorneemen heb ik ontdekt en belet, en den „ 1 rins tot die magt helpen brengen, die hynu „ misbruikt. •-- Ik weet niet, wat ik van dat „ onwettig veranderen der Magiftratuuren den„ ten zal, of zeggen. Hier door zal dc gantfche M Regeenng worden veranderd: hier door zyn „ wy van onze Heeren cn Meesters verlaaten „ Wie zal nu onze klagten hooren? wie zal nu „ ons recht en privilegiën voorftaan ? wie zal nu „ onze Rechter zyn ? Ik ben aan niemand ver-  C i53 ) „ fchuldigd rekenfehap te doen van mynen han„ del en wandel, dan aan de Heeren Staaten „ van Holland en fVestfriedand, myne wettige „ Hooge Overheid: maar met het verande„ ren der Vroedfchappen , zullen wy nu töt „ de Vergadering der Heeren Staaten gedeputeerd „ wordeh, Mannen die my niet kennen. Wie „ zal ons dan in onze verdediging hooren ? r— De Staaten Generaal die ons hier dceden zets, ten, en, tegen alle wetten en voorrechten , „ zonder toegang tot vrienden, zo lang laaten „ zitten, zyn onze Overheden niet: zy hebben „ geen recht over ons: al wat zy tegenonsdoen „ is tiranny, m een vrye Republiek ongehoord, 9, en nooit gepleegd. De Hertog van Alva „ werd voor wreed, gelyk hy in de daad was, 3, uitgekreeten: maar die was een vreemde van „ den Souverain gezonden, wiens naam hy in „ zyne wreedheden gebruikt : maar hier is geen „ Souverain, die de Staaten Generaal kan com„ mandeeren.- De Staaten van Holland zyn hier „ de Souverain; en werden die van den Stad„ houder afgezet, wie zal dan de Souvcraini„ teit reprefenteeren? Of heeft de Stadhouder „ die magt nu aan zig getrokken ? Hebben wy „ zo lang tegen den Koning van Spanje geoor93 loogd, om onze Souverainiteit aan den Stad„ houder overtegeven? Is dan de overwinning „ door dien langduurigen en kostlyken oorlog „ verworven, alleen voor den Stadhouder gc~ 5; weest, op dat hy de vrye en wettige Ver„ gadcring der Heeren Staaten van Holland haare vryheid zou ontweldigen, en hare wet„ ten verkrachten? — Ik wil wel bekennen „ dat ik in de hoopc, by my gefchept op de „ vroomigheid cn de deugden van den Prins » van Orange, zeer ben bedroogen. IkhadgcK 5  ( '54 ) „ hoopt dat hy, volgende het voorbeeld van zynen Heere Vader, zyne ooren nooit zou geleend hebben aan de Predikanten en Ker„ kelyken, noch zynen naam overal laaten ge„ bruiken, om hun in hunne oproerigheid en ,, twiftzucht te ftyven: veelmin had ik gedacht „ dat de Prins zig zo ver zou hebben laaten „ vervoeren, dat hy de gantfche Staat zouomkceren en 't onderst boven werpen. Dat hy „ naar meerder authoriteit, ja de Souveraini„ teit, ftondt, heb ik wel gevreesd en gemerkt, maar akyd dacht ik, dat hy die zou zoeken te verkrygen door wettige of fchynwettige „ middelen, 't zy door kuiperyen, giften, of ,, gunften, om ftemmen te winnen; maar nooit „ had ik gedacht, dat hy zig op zulk eenemanier zou hebben meefher gemaakt (*). 't Is waar dat de Stadhouder een Lid is van de wetgeevende magt of van de Souveniniteit, door zryne aanneeming in den verfchillcnden Adel van Gelderland , Holland , Zeeland , Utrecht en Overyffel: maar het is niet in hoedanigheid van Stadhouder dat hy die rechten geniet: hy is lid van de Souverainiteit in hoedanigheid van Edele dier Provinciën ; maar zyne hoedanigheid van Stadhouder of van Luitenant, maakt hem ten zelfden tyde Officier in dienst van den Staat: hy verbeelde zig niet dat deze benaaming een injurie zy : 'er zyn zelfs eene menigte gevallen in de Republiek voorhanden, waarin de wetgeevende magt, hoewel opperhoofdig, niet anders is dan een weg om tot de amten van de uitvoerende magt te geraaken: een Burgemeefter en Raad, fchat het niet beneden zig , geroepen te weezen tot den raad van Staaten, of tot eene Ambaffade, hoewel hy zyne waardigheden voorbygaande, den eertrap va» (*) B3LANDT, Hifiork der Recht spli Bladz, 29 enz.  Meester verlaat, om dienaar te worden: met een woord het is niet in hoedanigheid van Stadhouder, dat men den Prins rekenfehap van zyn gedrag afgevorderd heeft: hy zelf heeft die rekenfehap niet gegeeven, dan, volgends den uitdrukkelyken tytel van zyne Memorie , in hoedanigheid van Admiraal-Generaal der Unie. Eene dergelyke waardigheid is zonder twyfel fchitterende; zy is verknocht aan voortreffelyke prerogariven ; maar die waardigheid , maakt hem, dien dezelve bekleedt, niet minder tot een Minifter, een Amténaar, ja een dienaar, der wetgeevende Vergaderingen van dewelken hy de orders, die hy ter uitvoer moet brengen, ontvangt; niet tegenftaande hy in andere opzichten, een Lid van die vergaderingen uitmaakt: met één woord,in hoedanigheid van Stadhouder is de Prins van Orange, niet dan een eenvoudig Dienaar óf Amténaar, zynde Luitenant van den Souverain : in hoedanigheid van Chef,^van Raad van Staaten van Capitein-Generaal, en Admiraal - Generaal, is hy zowel Dienaar van den Staat, als de Hertog van Brunswyk, of de Prins van Waldeck.Hy is gelyk gezegd is [geen Lid van den Souverain of van de Wetgeevende magt, dan in zoverre hy aangenomen is, in den Adelftand der verfchillende Provinciën ; en zulks is hy nog niet in allen : want die Collegien maaken in de Provinciën van Friesland en Gelderland, geen byzonder lid van de wetgeevende magt uit: ten dien opzichte kan men hem dus den tytel vanMede-Souverain niet geeven, dan in zo verre men denzelven kan geeven, gclyklyk aan alle andere leden van de Ridderfchap. De Amtenaars van den Staat, zegt de Schry ver van de Brieven van Candidus, zyn tweederly, zulken naamlyk, die buiten, en zulken die „ binnen onzen Staat hunne bediening waarnee-  C 156 ;> » men. De eerften , die ik uitlandfche heet, » zyn alle de afgezondenen van den onafhan» gelyken Staat van Nederland, by andere Mod, gendheden; zodanigen zyn Ambasfadeurs, Mi> „ nisters P lenipotentiarisfen, Envoyés Extraordi„ nmres, Envoyés, Refidenten, Agenten, en Con>, JuLs, dezen allen zyn Dienaars van den Staat, s> die van alle hunne verrichtingen verfchuldigd * zyn_r«kcnnfcl"P ^ geeven, aan hunne Heeren " ,en Meeftcrs. De anderen, dat is de Binnen„ landfchen, zyn, Stadhouders, Legerhoofden, „ Vlootvoogden, Fiscaals, Agenten, en CommisJ> Jen van de Generaliteit. Dezen allen zyn ins» gclyks Dienaars van den Algemeenen Staat, >, en bezitten geen perfoonlyk gezach, nog eeni>, ge willekeurige magt, zo min de Stadhouder 5> als de Commis, maar kunnen allen handelen *» overcenkomftig met , en ingevolge hunne Si initructics , door den Souverain van den Lande " url ?eSeeven> zynde zy allen ieder oogcn» blik vcrphgt orn terrequifitie van hunne Meesi, ters verantwoording te doen en rekenfehap te 9S geeven van alle hunne'verrichtingen en be55 dryven". B > 'kDc bedien,ende magt," voegt^deze Schryver er by, „ welke, by voorbeeld, refidcert in de „ drie amtsbedieningen van Capitein-Generaal, „ Admiraal - Generaal, en Stadhouder, in éénen „ Dienaar vereenigd zynde, kunnen niet nalaa„ ten, aan dien perfoon een zeer groot aanzien » te geeven: dan men moet by dat alles niet „ uit het oog verhezen, dat deze luisterryke „ perioonen echter niets meer zyn , dan Die- „ naars van den Staat: men heeft, wel is „ waar, de HoogeRegeering dezer Landen , naar „eene der amtsbedieningen, genoemt, eene „ Stadhouderlyke Regeering, en by tegenover-  C 157 j „ ftelling, wanneer de Staat oordeelde, zodanig „ een Dienaar te kunnen misfen, heeft men „ goedgevonden, diezelfde Hooge Regeering te » noemen , eene Staatsregeering, ja zelfs eene „ vrye Staatsregeering; even als of de gezegde „ Hooge Regeering, wanneer deze goedvindt „ eenen Stadhouder te gebruiken , niet meer vry „ blyft, maar onderhoorig of ondergefchikt ge„ maakt wordt aan het gezach van eenen wille„ keurigen Heer. Men fpreekt dan , jngevolge van zulk een onkundig begrip, ook van de „ voordcelen en nadeelen dier tweederleije Re„ geeringen: men wikt en weegt, men hair„ klooft, men verdeeld zig, men maakt de leer „ der gantfche Regeering tot fchot- en 'twist„ fchriftvervulling, en brengt de grootfte fcheu„ ringen te weeg over een harsfenfehimmige „ zaak, die wezenlyk geen beftaan heeft." „ De Hooge Regeering dezer Landen, 't „ zy 'er een Stadhouder zy, of niet, is en blyft eene vrye Staatsregeering; de Stadhouder heefc „ flechts eene bedienende magt : de aart en na„ tuur van zyne amtsbediening is, de Unie cn „ de eenigheid onder de Leden der Hooge Re„ geering te bewaaren; ten tweeden, alle zoda„ nige zaaken aan de Leden voor te draagen , „ die betrekking hebben tot den welftand en be,, fcherming der Republiek; ten derden, de „ ftemmen der Leden tot eenpaarigheid te bren„ gen , door dc verfchillende gevoelen te ont'u wikkelen, en dezelven duidelyk naast elkan- deren te plaatfen, ten einde men uit de vergc„ lyking derzelven met den algemeenen eisch „ van het belang des Vaderlands moge kunnen ,, ontdekken, welk gevoelen het beste zy , en „ duidlykdiend opgevolgd te worden; tenvier„ den, de gcfchillen tusfchen de Hooge Leden ,  ( *S* ) „ ingevolge den inhoud van het IX. A?t. der „ Unie, met of zonder meerdere Raadslieden of „ Zegsmannen te beflisfen ;" met betrekking tot welk point men ondertusfehen natuurlyker wyze moet uitzonderen die gevallen, waarin hy niet onverfchillig genoeg zou weezen, om bevoegd Rechter te zyn. ,, Den Stadhouder, als zodanig een voorwerp „ befchouwd, komt geene de allerminfte Regee„ ring toe: .... de fuperioriteit der Staaten boven „ dezen eerften Dienaar kan ook genoeg uit den „ aart en de natuur der zaak zelve blyken: voor ,, eerst, uit zyne aanftelling, dewelke bereids „ eene hoogere magt boven hem vcronderftelt; „ ten tweeden, uit de verpligting, waaronder „ hy ligt, om rekenfehap te geeven aan hun al„ len, van zyne daaden en verrichtingen; ten „ derden, uit de magt der Staaten, om hem an„ dere Raadslieden coetevoegen; ten vierden,uit „ het gezach van alle zyne verrichtingen, het „ welk alleenlyk fteunt op de magt, welke de „ Staaten hem geeven , wier Minister hy is, „ en uit wier naam dus alles wat hy verrigt, „ moet worden begreepen te gefchieden : M cn ten laatften uit de ftrafbaarheid van zyne „ perfoon en Raadslieden, in gevalle van over„ trceding: fc— men bevindt ook," zeiden de Staaten van Holland en Westfriesland, in den jaare 1587 , „ wat authoriteit de Staaten van de„ zelve Landen hebben gehad om de Prinfen, als zy ,: door kwaaden raad waren tot nadeel van den „ Lande misleid , tot recht ende redelykheid te ' „ brengen; niet alleenlyk met remonftrantien en verzoeken , maar ook als hierop niet be„ hoorelyk wierd voorzien, met 'er daad pro„ cedcerende, (tot zyneftrafie niet alleen,maar) ook ftrengelyk tot ftralfe van den geenen, die  ( 159 ) „ der Prinfen authoritek hadden misleid, mis„ handelt, of onbehoorelyk misbruikt, gelyk „ daarvan exempelen zyn; ook mede bevindt „ men klaarlyk, dat der Staaten van de voor„ fchreevcn Landen Officie is geweest, den minderjaarigen Prinfe te voorzien van wettige „ Voogden , Momboors enz.; met te meer reden „ hebben zy een dergelyk recht op een Stad- „ houder: Het Stadhouderfchap is, wel is „ waar, thans ervelyk, maar die omftandigheid „ verandert niets in de natuur van het amt: „ alleenlyk heeft het den Huize van Orange een „ nieuwen luister bygezet : de Stadhouder in „ den tyd is dezelfde gehoorzaamheid en onder„ daanigheid aan zyne Meesters verfchuldigd." Wat het bedillen der gerezene vcrfchillcn betreft; liet is 'er verre van daan dat dit voorrecht, aan den Stadhouder afgedaan zou weezen, zonder eenig'verfchil: daar de Unie dat recht niet gegeeven heeft, dan aan dc Stadhouders van dien tyd , en alleenlyk providoneel, betekent eene dergelyke fchikking niets ten voordeele van den tegenwoordigen Stadhouder. Het Traelaat van Utrecht , wel verre dat het zelve ten oogmerk zou hebben, om een middenpunt van ver • eeniging vaft te dellen in cen eenig Opperhoofd, fchynt het de meerderheid der Stadhouders te befchouwen , als een gebruik dat in wezen moet blyven: datTractaat fpreekt zelfs van eene beflisfing , ingevalle de Heeren Stadhouders niet mogten kunnen overeen* Hemmen. Eenige der hedendaagfche Schryveren, toeftaande dat een Eminent hoofd, door dc verfchillende vermogens in zyn perfoon vcreenigd, groote dienden aan den Staat verfchuldigd is, fchroomen niet daar by te voegen, dathy ook byzondere inzichten kan hebben ; inzichten , welken het tcgcnovcrgeftelde zyn van het algemeene belang: de Stadhouder, zyn eigen geluk, zyn roem, zyne perfooncle grootheid beoogende, al zaaken welken zonden fchynen te ftrekken tot welvaart der Republiek, uit kracht van het inzien dat  ( i6b j de öi^d, welken hy bekleed, hem moet verleenen in de gedeltcnis van de byzondere Provinciën; uit kracht van het vertrouwen dat deze natunrlyker wyze in hem ftellen; uit kracht van het gewigt dat dc waardigheid welke hy bekleedt zyne bcdisling moet byzetten, de Stadhouder zeg ik, zou misleiden meer dan iemand anders, ten minften wanneer hem doorzichtige raadslieden toegevoegd weiden, bekwaam zyn , om het ampt van Scheidsman waar te neemen; maar men verzekert , dat het gcvaarlyk zou zyn , hem dat recht uitftuitenderwyze, cn zonder eenige bepaaling af te ftaan, hy kan, zegt men, reden hebben, om dc eene Provincie boven dc andere te begunfugen: hy is zo wel als eenig ander mensch onderworpen aan te kunnen dooien; en zelfs laat de menigvuldigheid van zyne bedieningen , hem naauwlyks den noodigen tyd oveHg om zig, op een eenige zaak grondig "toe te Icfffrcneene naauwkeurigc kennis van de belangensvan iedere Provincie en ieder oord in 't byzonder , van ieder Collegie en Maatfchappy, vordert eenen langduurieen arbeid , en de zcldzaamde fchranderheid: dc doorzicht van hun, welken in het w;aarnecmen der bedieningen grys geworden zyn, is voor hem van het uiterfte aanbelang; dus heeft hy ongetwyfeld raadslieden noodig : indien hy het recht had om op eene uitfluitende wyze uitlpraak te doen in de gewigtio-fte zaaken, tufichen dc Souvcraine Staaten, zou hy dm niet in alle gevallen hun Mecder weezen : zou het hem , 't recht hebbende, om alle zaaken te bedisfen niet gemaklyk zyn , beftendig eene Provincie of Stad in zyn belang te hebben, die hy kon aanzetten om zig tegen alle dc bdluiten te verzetten, -op dat de uitfpraak of bcdisling over alle pointeu hem altoos afgedaan mogt worden? men bedtüte dan daar uit dat de partyen , den Stadhouder verkiezende voor bcflisler van hunne verfchilleu , hem eenige raaden kunnen toevoegen, en dat zy zelfs andere bediflers «an hem kunnen verkiezen. ('t Vervolg hierna.) De Prjs Is i Jluivers.  D E POLITIQUE HOLLA1BAIS, Uit het Fransch in 'f Nederduitsch vertaald. N°. XL tafreel der geivigtigfie Gebeurtenis/en van 'den, Jaare 1783 ,• benevens eenige aanmerkingen op eene Vzrbindenis tusfchen Frankryk en de Staaten Generaal der Vereenigde. Nederlanden; f rekkende tot een vervolg op het VIII. HOOFDSTUK. Het laatstverloopen Jaar is één der aanmerkelykften van deze Eeuw; eene Eeuw. zo vruchtbaar in zeldzaame gebeurtenisfen: in meer dan een opzicht kan hetzelve tot een byzonder tydmerk verftrekken in de Gefchiedenisfen van het menschlyke geilacht: — Immers is het in dit Jaar dat eene plegtige afkondiging het laatfte zegel gehaDgen heeft aan het beftaan van een nieuwen Staat; aan het beftaan van eene nieuwe en veelvermogende Republiek in de Staatswereld?Het erkennen van de onafhangelykheid der Am<-ricaanen door eene Mogendheid, die verfcheidene naarer rechten daartegen kon inbrengen; cen I. Deel, L  erkennen, van 't welk in de Proliminairen van den 30 November 1782 Hechts voorwaardelyk gefproken werd; dat erkennen , die vryverklaaring is onverandcrlyk beflist geworden, door hetTractaat van Vrede tusfchen Frankryk, America en Grootbrittannien. — Alle de oorlogende Mogendheden hebben, door definitive Tractaaten, of door geratificeerde Preliminairen, een eind gemaakt aan cen oorlog, die in alle de vier deelen der wereld dc meewarige menschlykheid bedroefde, en geweldig deed lyden. Rusland en Oostenryk , welken zig van de algemeene verwarring, waarin de Zeemogendheden zig gedompeld zagen, fcheenen te willen bedienen , om den val van het Ottomanfche Ryk te verhaasten, hebben van toen af hun voorneemen , zo niet uitgefteld, ten minften beperkt: Rusland, meest bezield door drift, ter oorzaake van het fyftema van werkdaadigheid en onderneeming, 't welk de hoofdtrek uitmaakt van het Charakter der Vorftinne, Beheerfcheresfe van dat uitgebreide Ryk, is de eerfte geweest, welke haare pretentien gewapenderhand voordgezet heeft: 't gantsch Heelal was verwonderd , door haar, op de allerbeuzelachtigfte gronden, een' Staat te zien overrompelen , van denwelken zy weleer cynsbaar geweest is: -- Catharina deII. heeft zelfs de moeite niet genomen , om in haare Manifeften al de fierheid, of liever al de trotsheid van haar Charakter, en de uitgebreidheid van haare vorderingen te verbergen : voor de eerfte maal heeft men eene Mogendheid, fpreekende tot eene andere die zy plunderde, eene verklaaring hooren vorderen van de indrukking, welke dat gedrag op haar gemaakt had, ten ein-  C 10*3 ) de ingevolge daarvan te kunnen handelen: voor de eerfte maal, federt de ftrooperyen der Noordelyke Horden, heeft men Souverainen gezien, welken geene andere reden voor hunne overwinningen inbrengen , dan] de noodzaakelykheid van zig fchadeloos te moeten ftellen voor da toerustingen, welken zy gemaakt hadden, zonder dat eenigen aanvai plaats had, ja zelfs zonder daartoe genoopt te zyn geworden; en het wonderbaarlykfte van alles is, dat de Zeemogendheden van Europa, ieder meer of min geïnteresfeerd by het behoud van den Ottoman, alle die beweegingen gezien, en geene algemeene verbindenis gemaakt hebben, om den g bragt, zonder in het lot van dien ongelukkigen gedeeld te hebben. C*) De Heeren Charles en Robert, hebben den roem behaald van deze inventie te volmaaken ; eene inventie, welke ter eeuwige eere van de Franfche Natie verftrekt; die de paaien van het menfchelyk verftand wyder uitzet, en die veel meer voordeden dan ongemakken belooft: eene dergelyke wonderbaare vinding kan geen beftaan ontvangen hebben, alleenlyk om tot voedzel te verftrekken voor de ydele nieuwsgierigheid. (*) Men heeft op dit onderwerp de volgende Versjes gemaakt, om gegraveerd te worden onder een Prent, verbeeldende de Liefdt o^evoeri door de aëroflatifche Bal: Amour quittez vos alles.' Le Char de Montgolfier Vous portera, fans elles,' Dans 1'univers entier. De volgende zyn van denzelfden Autheur, en op hetzelfde voor' werp, maar geene betrekking hebbende op de Liefde: L'homme a franchi la nue; Soa vol audacieux In, s'il continue, Jusqu'au fej'our des Dieux.' Welke leidt Dichtjes wy dus vertaald hebben: Verwerp uw vleuglen , zoete Min! ; . -s ^ En treed Montgolfier's Vaartuig in: Zyn zeldzaam kunstvermogen, zal U voeren door het gantsch Heelal.' En: De mensch doorkruist nu niet alleen! De woeste en ongemeeten Zeen; Maar ook de lucht, en, houdt zyn vindingskracht geen filmt» Welligc } van de Stad." „ Hoe ! zoudt gy aan de afgodifche Papiftcn  ( '76 ) „ de vrye oefening van hunne godloozc Religie „ vergunnen ? " „ Volftrekt niet; 't is alleenlyk een losfe ge<" „ dachte: maar dezelve komt my ondertusfchen „ niet geheel verwerpelyk voor: - - wanneer „ de Catholiquen de Kerk herfteld hadden , konden wy die te rug neemen." „ Wat zegt gy! te rug neemen ! welk eene „ onrechtvaardigheid ! gevoelt gy niet al de „ fchandelykheid van die nooit gehoorde kwaa,; de trouw?" „ Ik gevoel dezelve zo wel als gy; maar zeg „ my , met welke rechtvaardigheid, met welke „ goede trouw, hebben wy hun, deze en andere „ Kerken ontnomen, na de plechtigfte en hei„ ligfteovereenkomften geflooten te hebben."(*) De andere Anecdote is, meen ik, getrokken uit de Werken van den Ridder Templc ; en luidt als volgt: Zeker Engelsch Ambalfadeur vroeg aan een voornaam Regceringsperfoon, waarom men zo groot tene menigte Catholiquen in de A'ercenigdc Nederlanden duldde? — Zo veel te beter voor de Proteftanten, antwoordde men hem ; want daardoor hebben dezen te minder mededingers naar de openvallende amten. —* Uitmuntend antwoord \ waarlyk j Maar indien dc Catholiquen hun vermogen wilden beproeven, of indien zy dachten gelyk de Proteftanten gedacht hebben by het begin der troubelen: — zou die fchikking dan wel van langen duur weezen ? (*) Welk een verfchil met den tegemvoordigen tyd! ' Nu is Utrecht de troon, 20 wel van Godsdienftige als Burgerlyke Vryheid! Nu worden 'er niet meer, zo als in die tyden , wetten tegen deRoomfchen gemaakt; nu zou de Heer Burgemeester Mufchenbroek niet meer durven zeggeu: dat het een politique regel onder de Raad is, om de Roomfchen zo veel mogelyk te vernederen : een Vaderlandlievende Raad, de Heer Smisfaarc naamlyk, is de eerfte' geweest om voor te draagen : alle de kleine Bedieningen vaor alle Religiën zonder uilüuitirg open te ftellen: en zelfs hebken veele Gereformeerde het Reqnftt ten dezen einde opgefteld g«tekei:d.  D E POLITIQUE Uit het Fransch in 'r Nederduitsch vertaald. N°. XII. TWEEDE VERVOLG VAN HET VIII. HOOFDSTUK. Handelende over eene Verbindenis tusfchen Frankryk en de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; byzpnderlyk over de onmogelykheid van zodanig eene Verbindenis te kunnen fluiten, vóór dat een vast en wel gefchikt Syflema van Regeering in de Republiek plaats hebbe. Naauwlyks was het Plan van ^verdeeli™ wegens de Nederlanden , tusfchen Frankryk en de Staaten Generaal geflooten, of de Provincie Holland werd nayverig over haar geallieerde: ?Y geloofde dat haar belang vorderde om Frankryk in t geheim te dwarsboomen, of om het zelve Lechts een flaauwen dienft te bewyzen: maar het duurde niet lang of zy befpeurde de fchadelyke gevolgen van die verachtelyke Staatkunde: want maar weinig haperde 'er-aan of de Franfchen hadden zig van alle de Nederlanden meester ge- 1. UEEL. ]yj  maakt! niet dan aan een gelukkig en onverhoopt geval heeft de Republiek het te danken dat de Kroon van Frankryk zig niet bediend heeft van de gunftige gelegenheden, welken zig verfcheidene maaien vóórhaar opgedaan hebben , om de tien andere Provinciën met het Franfche Ryk te vereenigen, en zig onmiddelyk aan de Republiek te doen grenzen : deze waarneeming heeft aan het doordringend oog van De Witt niet kunnen ontfnappen: in den Jaare 16Ó3 was die Staatsman in onderhandeling met den Graave d'Eftrades, Afgezant van Lodewyk XIV , ten einde het Plan van verdeeling van den Jaare 1635 te vernieuwen; hy zocht dus, zegt zekere Hiftoriekundige, een gedeelte van den buit voor zyn Vaderland te bewaaren, in die gevallen waarin 't zelve tegen de veel vermogende ftaatzucht der Franfchen niet verdedigd kon worden ; en och ware hy by dat denkbeeld gebleeven > welk een gelukkig gevolg zou zulks niet gehad hebben! want dan had hy alle de tallooze, lange en hevige oorlogen, waarin de Republiek zig federt gewikkeld gezien heeft, voorgekomen ; maar vermits de vooringenomenheid tegen Frankryk al te diepe wortelen gefchooten had, kon men in 't geheel tot geene overeenkomst komen. Lodewyk XIV kon zig niet onthouden van op zyne beurt de gefteldheid der Hollanderen te mistrouwen : Ik ben in geene geringe verlegenheid, zeidehy, wanneer ik overweeg, dat, zo ik het Trabiaat ter uitvoer breng, ik myne voornaam/ie belangen groote fchade zal veroorzaakèn , en dat om een volk, waarvan ik nimmer eenige hulp val bekomen , maar dat ik zelfs tegenflreevend zal vinden in het eenige geval, waarin ik noodig zal hebben dat 7yy my gunjlig zyn ; en dan zal de byfland dien ik hun  < *79 ) beweezen zou hebben, tegen my zehen aangewend worden: — het geen de Vorft voorzag gebeurde ook waarlyk; de Triple -Alliantie, die welhaaft gellooten werd, deed zyne gevoeligheid ten hoog ften top ftygen. Voor zo veel men geallieerd is, en het belang vordert zulks te weezen, moet men geene andere grond• beginzelen volgen, dan die van edelmoedigheid en goede trouw,welke grondbeginzelen het gedrag van alle oprechtlyk verbondenen moeten regelen : eene andere Staatkunde ftrekt nergens anders toe dan om de verdeeldheid, waarvoor men vreesde, te verhaasten , en om zig beroofd te zien van cen gedeelte der voordeden, welken men met alle recht van eene verbindenis kan verwachten; met lift en loosheid, of dienften welken alleenlyk ten halve bewcezen worden, wordt niemand noch verpligt noch bedroogen , en zo ik my van eenen myner gealliëerdcn vervreemd, beneem ik my myne eer eh achting by alle de overigen : men beledigt niet ftranoos een vermogenden Staat, aan denwelken men _ verfcheidene dienften te danken heeft; cn zo die Staat de eerfte is in ons te verlaaten, om dat zyn belang niet medebrengt langer aan ons verbonden te blyven , zal hy altoos nog vreezen te beledigen: door het volgen van dezen heilzaamen grondregel zou men den verfchrikkelyken oorlog van den Jaare 1672 zekerlyk voorgekomen weez&n ; en door het vergeeten van dat billyke beginzel, heeft De Witt den opftand, waarvan hy zeffhet eerfte en akeligfte llagtolfer geweeft is, veroorzaakt: hoe is het mogelyk dat hy niet heeft kunnen zien dat Frankryk al te vermogend was, dan dat eene vereeniging met het Keizerryk en met Engeland, het zou hebben kunnen doen.aarfelen in deszelfs ontwerpen mee M 2  ( ï8o ) betrekking tot een land, dat zo zwak, en zo zeer naar zyn genoegen was, als de Nederlanden ! men weet dat aan Lodewyk XIV niets ontbroken heeft dan eene behendige Staatkunde,om zig te verzekeren van de bezitting van alles wat zyne wapens veroverd hadden. 'tls waar, 'ei-'Zyn verbindeniffen welken door de voorfpoed der geallieerde partyen verbroken moeten worden : twee Mogendheden , zamen verbonden tegen een algemeenen vyand die hen van elkander fcheidt, zyn minder vereenigd, naar maate de overwinningen nader aan hunne frontieren komen, en dus tegengeftelde belangen onder elkander doen ontftaan. Toen de Verëenigde Provinciën de wapens op'namen om zig te ontdoen van het jok der Spaanfche Regeeringe, werden zy geallieerden van de vyanden van Philip II : de Franfche Kroon moeft hen zekerlyk met alle magt onderfteunen': zy zag groot voordeel in het voeden van eenen opffand, die het vermogen van het Hof van Madrid, voor een groot gedeelte moeft bezig houden : de Republiek, welke toen in haare geboorte was , en geen ander uitzicht had dan om haare onafhangelykheid te doen erkennen, had met Frankryk het zelfde oogmerk; Spanje moeft vernederd worden, dat was het hoofdbelang der beide geallieerden : — maar, zedra hunne gelukkige poogingen aan hunne hoop begonnen te _ beantwoorden , moeiten hunne oogmerken zekcrlyk eén weinig verande»ren: de Republiek, kon, weliswaar niet met„ een onverfchillig oog aanzien dat de Franfchen zig meefter maakten van de andere Provinciën der Nederlanden; maar zo dra zy begonden te wanhoopen , om de gezegde Natie, desaangaande tot reden te brengen, was haare befte en ze-  * - (1*1) . . kerfte Staatkunde geweeft, dat zy zig by dezelve gevoegd had; datzy, indien het geoorloofd zy zig dus uittedrukken, met de wolven die in het bosch waren gehuild, en de prooi onderling gedeeld had: — de vrees voor de nabuurichap van Frankryk verminderde, van'toen af, naarimate van de uitgeftrektheid des lanas, dat men der Republiek, terhaarer fchadeloosiiellinge, toewees. Deze, in plaats van wel naaritjg "te arbeiden aan de voltooijing van de volkomens verdeeling der Nederlanden, tuffchen de beide Staaten bepaald ,^hield integendeel niet op met de Franfche Kroon daaromtrent te dwarsboomen ; en zy, met reden vertoornd om dien kwaaden trouw , haar betoond , en waar van federt den Jaare 1635 , tot op het tydperk van de Triple-Alliantie, dat is tot den Jaare i66<5, zo veele blyken gegeeven waren, zocht naar middelen om zig te wreeken : — deze ftaat der zaaken heeft vier lange, en voor beide de volken even ruineufe oorlogen veroorzaakt, zonder dat. een van beiden zig kan vleijen, dat uit die onluften iets anders voor zig gevolgd, is, dan fchade, ongelukken, en elenden. — De tegenwoordige handelwys van den Keizer, moet de oogen ten vollen openen, omtrent de dooling van dat oude fyftema: indien die Monarch, zo groot in zyne ontwerpen als onverzettelyk in de uitvoering derzei ven, van voorneemen is, om alle de oude Traclaaten, die de erflyke Nederlanden in Lbedwang hielden, te verbreeken, hoe zeer zal de Republiek zig dan niet te beklaagen hebben , over het verzuimen van de gelegenheden om het fchoonfte en bloeijendfte gedeelte by haare domainen te kunnen voegen ! - de Provincie Holland, cn vooral de Stad Amfteldam, welke Antwerpen M 3  ( 182 ) hulp verfchaft heeft toen het door Prins Fredrik Hendrik belegerd werd , zou , ten haaren kofte , de Ooftenrykfche Nederlanden welligt een gedeelte van hunnen ouden voorfpoed kunnen zien wederverkrygen. De bedoelde verblinding nu verdweenen zynde', moet zulks de Republiek natuurlyker wyze weder naar de zyde van Frankryk doen overhellen; maar ma--kt haare conftitutie eene verbindenis met dat Ryk niet van weinig nut; en is dezelve gcvolglyk wel zeer te begeeren? — Ineen lichaam van zeven zamenverbondene Republikcn , kan onmogelyk die overeenftemming plaats hebben, welke de ziel is van allen voorfpoed van wapenen: -- de regeeringswys der algemeene en byzondefe Staaten fielt dc beflilïïng der zaaken bloot aan uitermaate langwyligheden : de inwooners zyn niet ryk dan door de Viflchery, den Koophandel , en de Zeevaart; zy bezitten alleenlyk een zeer flecht land, dat zy niet dan met groote onkoften moeten in ftand houden , en beftaanbaar maaken tegen de woedende aanvallen der zee; ja een land dat allen Vorft welke het veroverde tot laft zou verftrekken. Deze redenen hadden de politique gefteltenis der Vcreenigde Nederlanden moeten vaftftellen op den grondflagvan eenevolkomene neutraliteit: maar zy waien gewoon de wapenen te voeren, geduurende den langduurenden oorlog , die hen vry gemaakt heeft; zy kweekten in hunnen fchoot het huis van een'Prins, die het meeft tocgebragt had om hunne Republiek het beftaan te geeven; en eenen adel, te ruftloos van aart, om zig te kunnen gewennen aan het leiden van een burgerlyk,vaneen handeidryvendleven,en niet ryk genoeg om zig op eene andere wys te kun-  C 183 J nen doen uitmunten dan door gunft of door glorie. De vreemde Mogendheden bedienden zig zeer behendiglyk, van de tegengeitelde oogmerken welken in de Republiek plaats hadden : om 't yverigft zochten zy verbindenilfen met haaraantegaan: zy vleiden haaren hoogmoed ; en de Republiek , bekoord door de gevaarlyke eer van met Koningen in onderhandeli -g te Creeden, verwekte zig , zeer onvoorzichtiglyk, vyanden : zy zag zig,zonder 'erop te denken, verpligt tot de ongelukkige noodzaakelykheid van een gedeelte haarer rykdommen te moeten opofferen ten dienfte van de ftaatzucht der andere Mogendheden, die, over haare aanzienlykheid nayverig , één voor j één voordeel vond in haar te ruineeren: de Engelfchen, de Franfchen, de Deenen , de Zweeden, de Portugeezen, de Hanze Steden , enz. ontrukten haar eene menigte takken van negotie, waarvan Holland zig, door fchranderheid , de aankweeking toegeëigend had. Eene tcgcngcfteldheid van verfchillende belangen verdeelde de gantfche Republiek: het eene gedeelte der inwooneren heeft altoos om den oorlog , en het andere gedeelte om den, vrede geroepen: dus heeft de Republiek byna altoos gedaan, dat zy niet moeft doen, en 't geen zy gedaan heeft is byna altoos nogkwalyk gedaan geworden ; daar maar zeldzaam eene eenftemmigheid omtrent haare verfchillende operatiën plaatshad; daar zy, welken dezelven niet goedvonden, altoos het zelfde tgczach bleeven behouden , en , daar de uitvoerende magt' niet genoegzaam onderfcheiden was van de wetgeevende, heeft men het zien gebeuren dat haare operatiën dikwyls in 't verborgen gedwarsboomd gevvo/den, en bloot M 4 v  C 184 ) gefteld ge weeft zyn aan heimelyke verraderyen. Men fla het oog op de depêches van den Marfchalk d'Eftrades, en van den Graave d'Avaux , en men zal wel rafch befpeuren dat de Staaten Generaal niet anders vertoonen dan een afwiffelend tooneel; dat de werkingen der vreemde Minifters, altoos ondergefchikt aan de intrigues, de kunftenaaryen , en de belangens der verfchillende partyen, die beurtelings heerfchen, niets konderi bevatten dan 't geen op lofle gillingen ruftte. Zonder tot die reeds zo lang verloopene tyden opteklimmen, behoeven wy flechts onzen aandacht te bepaalen, by het geen ftaande den tegenwoordigen oorlog gebeurd is : de .wetgeevende vergaderingen hebben de kloekmoedigfte befluiten genomen om den oorlog voordtezetten; maar niet alleenlyk is hunne Patriotfche y ver op niets uitgeloopen; neen, men heeft zelfs de nakoming der duidelyke en drreóte orders," gegeeven aan de Officieren van ' de uitvoerende magt, weeten te ontwyken. l^al deze of geene Mogeadheid kunnen overgaan tot een Alliantie-Traétaat, hoe genaamd, met de Republiek, dan zal deze eerft een vafter ftaat, een beter gefchikt en bepaaldcr Syftema van regeering aangenomen moeten hebben; zonder dat zal men dezelfde voordeden van zulk eene verbindenis niet kunnen verwachten , die zy n^tuurlykerwyze voor zig zelve zou bedingen. De Republiek is inderdaad wel ongelukkig, van eene conftitutie te hebben, welke haar belet om haare verbindenisfen met alle behoorelykenaauwkeurigheid te vervullen: maar zy is nog veel ongelukkiger , daarom dat de oogen der vreemde Mogendheden , ten haaren opzichte geopend zyn.-- Zy trachten niet meer als voordezeh , naar  C 185 ) eene vriendfchap waarop zy geenen ftaat kunnen maaken. In zo verre één der twee partyen geen volftrektlyk beflischt oppervermogen aangenomen heeft, om de zaaken naar welgevallen te kunnen beftuuren, zal het altoos gemaklyk zyn, 't lichaam der Republiek*, om zo te fpreeken , op te floppen ; deszelfs beweegingen te doen ophouden, en het te verhinderen van dj kunnen werken: het eene gedeelte zal het andere ten kluifter verftrekken: hoe meer de Republiek zal fchynen te willen werken, hoe minder zy inderdaad werken zal, en haare Geallieerden, die eenigen ftaat mogten gemaakt hebben op eenen byftand tot het welgelukken van hunne onderneemingen; een byftand gecvenreedigd naar het vermogen derRepubliekjZullen gevaar loopen, van in die verwachting te leurgefteld te worden: dit is zonder twyfel de oorzaak,dat men den yver der Franfcheh, met betrekking tot eene verbindenis met de Republiek , ziet verflaauwen: federt het ongelukkig geval, 't welk de expeditie naar Breft heeft doen mislukken, zullen zy, zeer waarfchynelyk, niet zeer geneegen weezen tot eene Hollandfche Ver-' bindenis, vóór dat de zaaken zodanig eene keetgenomen, en zulk eene vaftigheid zullen verkreegen hebben , die hun allen grond van vrees zullen beneemen , dat eene dergelyke gebeurtenis in zulk een geval weder mogt plaats vinden. In één woord, Frankryk zal niet ontkennen dat het eene wezenlyke hulp uit eene verbindenis met ons kan bekomen; maar wanneer het zig den ouden tyd herinnert, en niet minder op den tegenwoordigen zyne aandacht veftigt ; tyden, waarin de gelykheid van belangen de beide Volken moest vereenigen, en werkelyk vereenigde; wanneer het zig te binnen brengt, welk M 5  C 186 ) eenen aanmerkelyken byftand het ons tegen Spanje gezonden heeft, en den yver, met welken het vervolgends onze belangen behartigde' tegen den Bsffchop van Munfter en den Koning van Engeland , Karei den II; maar vooral wanneer het zig voor oogen fielt , wat het in dezen jongften tyd gedaan heeft; hoe het zig opgeofferd heeft voor ons behoud,'t welk wy inderdaad niet verfchuldigd zyn dan aan deszelfs uitmuntende grootmoedigheid: wanneer het zig daarna erinnert, dat wy van onzen kant, — zonderlinge vergelding ! dat wy het bedroogen met het Plan van Partage van den jaare 1635, daarna metdenMunfterfchen Vrede, vervolgends met de Triple-Alliantie, en eindelyk met de fchepen, weiken op deszelfs verzoek naar Breft zouden hebben moeten ftevencn; wanneer, zeg ik, de Kroon van Frankryk zig dat alles voordek, heeft zy dan niet alle reden om te gelooven , dat dc aancegaane party niet wederzydsch gelyk zal zyn, en dat eene Alliantie zeer nuttig voor ons, maar volftrektlyk niets waardig vóórhaar zou weezen? zy kan ons dat hoog vertrouwen niet fchenken, voor en aleer ons politiek fyftema geveftigd zal weezen op eenen grondflag, vaft genoeg om haar, in haare betrekkingen tot ons, niet te doen vreezen, noch voor de hcimelyke aanllagen van haare vyanden , noch voor het gezach van de party, welke zig tegen die van den Staat mogt gefield hebben. 't Is aan een anderen kant onwederfprcekelyk waar, dat Frankryk meer onderworpen is aan oorlogen, dan eene Republiek als de onze; en dat, uit dit oogpunt gezien, vermits die Kroon meermaalen in de gelegenheid moet komen van onze hulp te moeten vraagen, dan ons haare hulp  C '87 ) £e verkenen, die omftandigheid, dè balans, in eene andere betrekking ongelyk, weder in het evenwigt zou kunnen brengen: — maar zou 'er geen middel te vinden weezen, om eene Verbindenis aan te gaan, van dien aart, dat dezelve ook in dit laatfte geval gelykwaardig was voor de beide Natiën ? -- Het voornaame en gemeene belang, dat Frankryk en de Republiek werkelyk moet vereenigen, is, zo hetmy voorkomt, hunne wederzydfche gelegenheid in de Indiën: de Franfchen zo wel als de Hollanders zyn aldaar ongetwyfeld, door de overwinningen en de byzonderc voorfpoed der Engelfchen, in cen zwakken en onzekcren ftaat: beide de Natiën zyn in het geval, van op ieder oogenblik te moeten vreezen voor de onderneemingen van denzelfden vyand in die Geweften : een zelfd belang verbindt haar op de allerzichtbaarfte en onvcrmydelykfte ■wyze, ten minften in dat opzicht: deze gefteltenfs van zaaken duit geene zwaarigheid met betrekking tot eene onderlinge verbindenis: immers kan men niet nalaaten toeteftemmen, dat de Franfchen ons desaangaande gewigtigc dienften kunnen bewyzen: en wy kunnen hun, in het voorgemelde werelddeel, van geen minderen dienft weezen ; beide Volken kunnen zig derhalven niet genoeg haaften , om een wederzydsch Traclaat te fluiten, waar by ten minften hunne gemeene belangen in de Indiën, in zekerheid gefteld worden : pn wat verder hunne overige belangen betreft, het zou , dit zal men ons gercdeiyk toeftemmen , niet onmogelyk zyn, om de» zeiven in een wederzydsch Alliantie Traótaat te verëcnigen : die gevallen, waarin het op het verleenen van hulp zou aankomen , wel overwogen, wel gefchikt, cn mee alle mogelyke voorzich-  ( 188 ; tigheid bepaald cn bedongen zynde , zouden alle vereischte wederzydfche gelykheld kunnen hebben , 'waaraan dac foorc van verbin'deniffen onderworpen is. Op dac de Republiek nier betrokken zou worden in die oorlogen, welken haar beftaan en voorfpoed in de waagfchaal zouden ftellen, zou 'er wel een middel weezen , om, gelyk wy reeds te kennen gaven, geheimen byftand van geld in de plaats te doen komen van openbaaren byftand van manfehap en fchepen; Frankryk zou te gemaklyker aan eene dergelyke fchikking 't oor leenen, omdat het in alle oorlogen meer voordeel kan trekken uit eene Neutraliteit , al ware het Hechts een uitwendig vertoon daarvan , van de zyde der Vereenigde Provinciën, dan uit eene uitdrukkelyke en openbaare oorlogsverklaaring, ten zynen voordeele ? Deze laatfte waarneeming is niet nieuw, verfcheidcnemaalen is in de Staatsvergaderingen desaangaande een voorftel gedaan : in den Jaare j 743, by gelegenheid dat het Hof van Londen aan de Republiek hulp verzocht voor de Koningin van Hongary en, was de gemelde zaak een poin t van deliberatie by verfcheidene Provinciën ; Holland toonde boven allen de meefte genegenheid om zig in den twift te mengen: waarfchynelyk niet voorziende welke gevolgen zulks moeft hebben, voor haare politique conftitutie. De Steden Dord en Den Briel waren de eenigfte welken zig tegen die algemeene misvatting aankantten : Dord droeg by die gelegenheid voor, om een byftand van geld in de plaats van hulptroupen te ftellen; doordat middel, zeiden haare Afgevaardigden, zalmenden vyand van onze Verbondsvrienden minder beledigen , en hy zal minder gelegenheid hebben om eenige vyandlykheden tegen de Republiek te pleegen;  dit advis belettede de Staaten van Holland niet een beiluit te neemen , waarvan eenige trekken kunnen dienen ter beveftiginge van 't geen wy over de verbindenisfen gezegd hebben; zy fielden onder anderen dat geene alliantien of guarandeeringen gecontracteerd moeiten worden , dan na zeer ernftige deliberatien, en dat men, alvoorens eene party te omhelzen , de gevolgen daarvan moeft over weegen ; maar dat men , zig eenmaal verbonden hebbende, en de gelegenheid zo wel als de verpligting het vorderde dat de aangegaane verbindenis vervuld moeft worden, dat men dan niet in deliberatie behoorde te ftellen of men tot die vervulling moeft overgaan; zulks, zeiden zy te recht, zou in twyfel gefteld weezen , of eene Mogendheid haare eeden en verbonden , al of niet moeft breeken: - te willen, voegden zy 'er by, dat onze verbindenisfen van geen kracht zyn , onder voorwendzel dat het Hof van Weenen de zynen niet vervuld heeft, zulks is een uitvlucht welke onze alliantiën verachtclyk zpu maaken: de Republiek, zeiden zy, heeft magtige nabuuren, welken zy door haare-eigene magt alleen geen wederftand kan bieden, en derhal ven kan zy, haare geallieerden dus hooglyk noodig hebbende, derzelver belangens niet verroekeloozen, zonder de hoogfte onvoorzichtigheid te begaan; zy moet dezelven noch vertoornen , noxh zig van hun doen verachten, en veel min hun tot vyanden maaken: uitgeflooten uit alle verbindenisfen, zullen wy geen vriend hebben die ons zyn' dienft verleent:-eindelyk merkten zy zeer gepaft aan, dat zy zig behaagelyk moeftcn maaken voor hunne geallieerden, indien zy met grond wilden hdopen dat hunne poogin-  ( IQO ) gen aangewend ter verkryginge van den vrede, met een gewenfehten uitflag bekroond zouden worden. TWEEDE VERVOLG VAN HET X. HOOFDSTUK. Handelende over de magt van eert Stadhouder. Ziekere Hollander, die in de tegenwoordige omftandigheden .een uitfteekende rol gefpeeld heeft, maar door een lange afwezenheid van zyn Vaderland, de verborgen dryfveer welke het politique werktuig van den Staat in beweeging houdt, zonder twyfel uit het oog verboren heeft, fchreof ons laatftlyk in deze bewoording : „ Gy zult my vermaak doen , Mynheer, by „ eene voorkomende gunftige gelegenheid te on„ derzoeken , waarby het toekomt, dat, daar de „ Regeeringen van onze ftemhebbende Steden, „ allen, of ten minften de meerderheid derzelven, „ vóór de Patriotfche party zyn , de beüuiten „ welken in de Staatsvergaderingen genomen wor„ den , en die gevolglyk de zelfde gevoelens „ moeiten doen kennen, niettemin wel verre zyn s, van op die beginzelen gegrond te weezen: 't „ komt my voör dat de oploffing van cen der35 gelyk vraagftuk groot licht zou kunnen gee„ ven, en zeer gefchikt kon weezen, om op te  C 191 ) „ leiden tot het oogmerk J waaromtrent men zi> „ zo veel moeite geeft, zonder hetzelve tot noff ,j toe te hebben kunnen beryken" Wy meenen dat het geen wy in de voorgaande vertoogen gezegd hebben , wegens het vermogen van ee.; Stadhouder, toerykende za^Te/en ter oncbiodinge vail de voorgeftelde queftiedaarby heeft men zigflcchts te herinneren'gen wy aangetekend hebben, betreffende de verfchillende belangens, zo wel als betreffende de teirenftreevende partyen, welken de verbindenisfen van dit Land by de vreemde Mogendheden verdacht moet maaken : men kan met geene mogelykheid onbewuft weezen, dat, zo lang de uLoerende magt met volftrektlyk onderwonen zal zyn aan de wetgeevende magt, en 'er dus twee partyen in den Staat gevonden worden, men de meefte en kloekmoedigfte befluiten zal kunnen neemen ja dat de meerderheid zig in alle de vergaderingen zelfs voorde goede party zal kunnen verklaaiehA-l° ï men -yan 4^e algeffleene neiging; de gelukkige gevolgen zie vodrdvloeijen: zo langde minderheid de Leden van de uitvoerende magt voor zig zal hebben, zal zy altoos in ftaat weezen, om de befte befluiten cn de heilzaamfte poogingen te doen mislukken: de ondervinding welke wy in den laatften oorlog daarvan gehad hebben, verzekert ons volkomen van de waar- j heid dezer ftelling: de wetgeevende magt heeft met alleenlyk Manifeften gepubliceerd . lettres de Marqué doen uitdeden, maar zy heeft zdfs baare ondertanden toegeftaan , ten einde den vyand alle mogelyke afbreuk te doen : en zy heelt zig by hecneemen van die voorzorgen nog  C 192 ) niet eens bepaald , neen : zy heeft bovendien de klagten en verwy tingen tegen de uitvoerende magt vermeerdert; maar kan men ondertusfchen wel ontkennen,, dat het verzuim van pligt, de twalykgezindheid , en de heimelyke flinkfche aanfiagen, met een woord dat alles 't welk de heilzaame befluiten van de wetgeevende vergaderingen heeft doen mislukken , niet van den kant der uitvoerende magt gekomen zy ? C't Vervolg hierna.) Te Amfierdam, by J. F. Rofart & Cmf. Alkmaar, de Maag, Aro' bem Meelman en Troost, Delft, ie Groot, Deventer, Leemhorst es* Stitènger, Dord, Vhsfe', van -Braam, Wanner en Stremus, Edam, Tolk, Enkhuizen, Klenk, Gouda, Verblaaaw , Groningen, Uuyxmgb , Haarlem, van der Aa , Walree, van "Brmsfel, "Bob» en van Velden, 'sllage, C. Plaat, Menzurt, Wynands, Staatman en van Drecht, 's Hertogenbosch, Palier, Hoorn, Vermande, Leeuwaarden, Cabais en Tresling, Lyden , de Does, Luzac en van Damme , Geb. Mnrray , Herdlng , Onnekink en Koster , Middelburg , Gillizen , Nymegen , van Goor, Rotterdam, D. Vis, van den Dries, Cornel , Hendrikfcn, Helfiein, Lindcnberg en van Santen, Schiedam, Poolman, Utrecht, S. de Waal, H.Sfrttyt, G. T. van Paddenburg en Emoties, Vlisfinge», Roelof s i Zirkzte, de Kenter, Zr.teben, van leest, Zwol, Clement, en alora»  D E POLITIQUE HOLLA1BA1& Uit het Fransch in 'f Nederduitsch vertaald. N°. XIII. DERDE VERVOLG VAN HET X. HOOFD STU K. Handelende over de IVlagt van een' Stadhouder,* als mede over het Gefprelc gehouden door den jongen Graaf van b y lan d , enz. 'tjs 'er nog verre van daan, dat de wetgeevende Vergaderingen, waarvan wy in 't flot van onze laatlie fpraken , itaande den loop van den laatften oorlog, beftendig eensgezind zouden geweeft zyn: in den eerften ftorm, die zekerlyk op eene vreezelyke wys dreigde, waren 'er immers verfcheidene Vergaderingen, welken't haare tocbragten, ter mislukkinge van het voorftel om al het vermogen van den Staat op zee te brengen, terwyl zy aanhielden op eene vermeerdering van landmagt , welke de eerftgemelde zekerlyk vernietigen, en de y verige Republieksgezinden vrees aanjaagen moeft? Heeft de tegenftreeving dier Zelfde Vergaderingen niet mede I. Deel. N  ( 194 ) liet toetreeden tot de gewapende Neutraliteit zeven maanden lang doen vertraagen; daar de fpoedige aanvaarding daarvan zekerlyk de rupture met Engeland voorgekomen zou hebben ? Deeden niet de Staaten van Zeeland, toen de gezegde rupture uitgeborften was, een voorftel, verbaazende voor alle de overige Leden van het Bondgenootfchap, een voorftel naamlyk om vriendlyke negociatiën met den vyand aantegaan ; met den vyand, die ons op zulk eene trouwlooze en oproerige wyze behandelde? — en in hoe veele andere gevallen heeft men niet eene verfchillendheid van gevoelens over de allergewigtigfte zaaken vernomen? Hoe veele tegenftreevingen heeft men niet ondervonden, toen 't op het tapyt was, om 'er meer te doen ftemmen in de heilzaame verkiezing van met Frankryk zamen te fpannen ? Hoe veelen toonden zig niet genegen om het oor te kenen tot eene afzonderlyke onderhandeling met Engeland ?- Die verfchillende gevoelens hebben geduurende den gantfchen loop des oorlogs plaats gehad, en hebben niet kunnen nalaaten de- raderen des Bewinds het voordgaan te beletten: hoe langen tyd hebben Holland en Friesland niet byna de eenigfte Provinciën geweest, die het fyftema, dat thans werkelyk hetheerfchendegeworden is, aangehangen en onderfteund hebben ? Is 'er niet eene alkronbegrypelykfte werkeloosheid , eene alkrzichtbaarfte verwaarloozing van de bevelen des Souverains, noodig geweeft, om de oogen van alk de Leden van het Bondgenootfchap te openen? Immers is het niet lang geleeden dat de Provinciën Groningen, Overyflel en Utrecht, zig, de eene na de andere, ten voordeele van de goede  C 105 ) zaak verklaard hebben ? omhelft Zeeland een vallen welgefchikt fyftema ? verklaart het zijniet nog ten voordeele van de overbrenging der z-, menkomfte tot de onderhandelingen van vrede vlak tegen het algemeene gevoelen der andere' Bondgenooten aan? Is met onder de Staaten van Gelderland de meerderheid nog gehecht a™ X party die tegen Holland overftaat? Dit alles wel overweegende, is het niet te verwonderen zo in. dezen oorlog de openbaare maatregelen 'niet algemeen genomen geweeft zyn; en zelfs zo men tegenwoordig niet overal de zelfde denkbeelden en hetzelfde plan volgt. Wy zullen niet herhaaien het geen wy gezegd hebben , betrekkelvfc den invloed van den Stadhouder op de Leden vin de wetgeevende magt : de affchaffing 'der recom mendatien , is eene zaak van byna geene ano-eIegenheid: de wezenlyke prerogativen blyft hy be houden, naamlyk de befchikking over Reeë" nngsplaatfen, by onvoorziene vacatuuren ofon geregelde tyden. ' °P 't Is ongetwyfeld dit zonderlinge en ongerymde voorrecht, een voorrecht volftrekt ftrydende met het ampt van Staatsdienaar, 't welk aanlei ding gegeeven heefc tot de volgende Anccdote- Zeker Marktfpeeler die , naar men zegt te Parys,ftaandeden kermis het volk met zynekluch ten vermaakte , liet zig Verfcheidene vraagen doen; onder anderen of hy Keizer wilde zyn? waarop hy neen antwoordde: — Paus? - Hoéveel minder: - Koning van Frankryk? - in geenen deele : - Koning van Spanje? - ook met Koning van Engeland? - even min: -' geene van die Waardigheden, hoe aanzienlyk, kon hem behaagen; hy veronderftelde altoos dac hy naar N 1 *  ( t96 ) eene nog veel hooger zou trachten: — ieder was verwonderd , cn kon niet begrypen war. eigenlyk aan de begeerte van dien Tooneelfnapper zou kunnen voldoen: derhalven riep men hem van alle kanten toe, wat hy dan tog wel zou willen weczen ? Stadhouder van Holland, zeide hy : — de^e is meer dan alle de Monarchen der wereld; — want,— hy gebiedt zyne Meesters. De mengeling, van vermogen en ondergefchiktheid, van waardigheden en onderwerping, zal altoos zeer moeijelyk overeen te brengen zyn met de regelen yan^eeneigezonde Staatkunde : het ^v^l^^^l . door die onderwerp! IfltiP^P® nneer hy dezelve vergt _y ,i %^ ~~n hem in andere opzichten bcv.-^^^n^^tracht om voor den Soun • i - j;: — maar de vcritand|||||pdhouder5 » jaijpfpm dc I zelfs, hebben, .. - .^ i "/i <(.f.jrfn, integendeel, altoos : • * „ ■ «ifefti'n dan Amptenaars in dtóidl .■• •:aat;pMÖnder dat wy tot Wili hv'jjiWxH1 i|fdftó\!klimmen, vinden wy desaangaande" een" befmfend voorbeeld; Vv illem de IV, Vader van den tegenwoordigen Stadhouder, heeft geene zwaarigheid gemaakt in het erkennen van zyne afhangelykheid: ten bewyze daarvan de Miffive , die hy in den jaare 1747 aan de Staaten van Zeeland fchreef; en welke van dezen inhoud was : „EDELE MOGENDE HEEREN!" „ In den gevaarlyken toeftand, in denwelken „ de Republiek in 't generaal, en nu voor eerft „ de Provincie van Zeeland in 't byzonder, zig  C 197 ) bevindt, door den vyandlyken intogt van dc „ Franfchen in het gedeelte" van Vlaanderen dat „ dezen Staat toebehoort, en direct aan de Pro„ vincie van Zeeland grenst, heb ik het vanmy„ nen indifpenfablen pligt geacht, U Ed. Mog., „ wiens Leenman ik deneer heb te zyn, myn per„ foon en dienften te moeten prefenteeren , óm tot „ defenfie van de Provincie van Zeeland te wor„ den gëëmploijeerd, zo en in diervoegen, als s, UEd. Mog. tot het meeste welzyn van haare „ Provincie en derzelver goede ingezetenen zullen vinden te behooren." „ Zo U Ed. Mog. zig deze myne prefentatie „ mogten laaten welgevallen, ben ik gereed om ,, met gelyken yver en bereidwilligheid, als die van „ myne Voorvaderen, myn perfoon en middelen „ blymoedig te waagen , voor het welweezen „ van het Gemeen , de confervatie van de Profi vincie van Zeeland in het particulier, en dc ,-, befeberming en bchouding van de dierbaare en zo zeer pericliceercnde panden van Godsdienst 3, en Vryheid " ,, Ik ben gereed om op de eerfte requifttie f aan,, fchryving of order van U Ed. Mog. my naar „ zodanige plaats van de Provincie van Zeeland „ te begeeven , als U Ed. Mog. het raadzaamfi: zullen oordeelen, om, op myne eigene koste, „ en zonder eenig bezwaar van de Provincie, in „ deze bekommerlyke tyden, zo veel tot de gemeene befcherming van alles wat dierbaar is „ te contribueeren, als in myne magt zal zyn, „ en met U Ed. Mog. en allé de goede Ingeze„ tenen van de Provincie van Zeeland te onder„ gaan en uittcfiaan alle zodanige gevaaren en „ evenementen, als de Godlyke VoorzienigN 3  C 198 ) „ heid over die Provincie mogt hebben be„ fchooren." „ De tyd en gelegenheid zyn my daartoe zo veel te gunftiger, dewyl geen van de drie Pro„ vinciën, nochte het Landfchap Drenthe, „ waarvan ik de eer heb Gouverneur te zyn^, „ voor eerft aan eenig het minfte gevaar fchy„ nen bloot te liggen." „ Waarmede verblyven , onder toewenfehin„ ge dat de goede God alle gedreigde ongemak„ ken en gevaaren van U Ed. Mog. Provincie „ genadiglyk gelieve af te wenden, met de ui- terfte hoogachting, en getrouwfie aankkeving „ EDELE MOGENDE HEEREN.' „ U Ed. Mog. „ Zeer gehoorzaame en getrouwe „ Dienaar enz_." By alles, wat wy over dit onderwerp, over. het vermogen van een Stadhouder, gezegd hehben, kunnen wy zeer gepaft: voegen eenige aanmerkingen op het thans zo veel geruchts maakende Gefprelf, gehouden door den jongen Graaf van Byland , en de gevolgen welken het tot nog toe gehad heeft. Het verftand wordt van tyd tot tyd verlichter; de waare wysbegeerte maakt inderdaad aanmerkelyke vorderingen , vorderingen welken het ryk der vryheid niet dan zeer voordeelig kunnen weezen, en de grondllagen daarvan zekerlyk moeten uitbreiden. Niet zonder reden heeft men aangemerkt, dat de edele opftand der Americaanen, waarvan de uitflag zo luifterryk geweeftis, zowel als de gelyklyk roemruchtige poogingen van die van Gcne\c:i , welken, hoewel met zulk een  C 199 ) wenfchelyk en uitneemend geluk niet bekroond, echter niet minder achtenswaardig zyn , dat dit aJIes, zeggen wy, grooten deels de vrucht is van de wysgeerige Schriften dezer Eeuwe: de zuivere reden zit in onzen tyd op den troon, en t is haare ftem welke men alomme verneemt; m Engeland doet zy zig zo wel als elders hooren; in dat Ryk heeft zy zig een foort van conftitutioneele Maatfchappy verwekt , die tot oogmerk heelt, om alle de Ariftocratifche gedeelten van het Gouvernement weder te brengen tot de regelen van een Volksbeftuur: het is aan den zonderlingen voordgang van die zelfde denkbeelden, dat men de Propofitie wegens eene hervorming in het Parlement moet toefchryven, eene Propofitie, waarvan de Heer Pitt, werkelyk Voorzitter in het Engelsch Minifterie, de eerfte beweegoorzaak geweeftis: en uit dezelfde oorzaaken-is zeKerlyk voortgevloeid de tegenwoordige ftaat der ' Ierlanders, en hunne edelmoedige poogingen om denzelven vaft te ftellen op den billyken en onoeweegelyken grondflag van eene gelyke Reprei^ntacie in het Parlement: men weet dat deze edele denkbeelden ook in Schotland veld beginnen te winnen , en reeds de voorkeur we"-draagen. - ° Maar met veel zekerheid kan men zeggen, dat geen van alle die Landen in zulk eene diepe onkunde van deszelfs Rechten gedompeld was, dan de Afftammelingen der braave en dappere Batavieren , de Afftammelingen van dat edel Volk. t welk hunne onverwinnelyke haat tegen alle overheerfching en tiranny, zo zichtbaarlyk heefc doen uitblinken; geen Volk op den gantfehen Aardbodem was, met betrekking tot deszelfs N4  ( 200 > Republiekfche Conftitutie, zulke fchreeuwende beledigingen aangedaan dan dat ; en geen Volk tevens dat zig dienftbaarlyker onder . het jok vleide: maar na dat de edele en grootfche grondbeginzelen der waare Vryheid een licht , een vuur, dat in hunne harten begon te verdooven, weder ontftooken heeft: na dat de Natie heeft beginnen tc zien , hoe vreezelyk diep de afgrond is, waarin zy welhaaft ftond neder te ftorten: na dat zy een ftaarend oog geflagen had op den fnellen voortgang- van een beledigend Depotismus, en na dat zulks in alle.harten eene gelukkige gifting had doen ontftaan , heeft niets de edele Happen, waarmede zy als by overhaalting de, vryheid ten gemoete treeden , en de duifternis van hunnen ftaat ontwecken , kunnen vertraagen : Dit Volk is initdaai, niets dan een kudde fchapen, Vernoegd op Jcliralen grond te weiden en te flaapen ; Maar als men 't onbedacht zyn flaafsheid voelen doet, Verkeert die lamreuknide in eenen leeuwen Jloet. nomsz , in Maria van Lalain. Volhardt in die loopbaan, edele en braave Nederlanders' herftelt u weder in volkomene zekerheid ! houdt aan met het betrachten der voornaame, der edele grondftellingen, waarin zo veele patrioifche landgenooten u voorgaan i blyft iedere gelegenheid waarneemen om een verlooren voorrecht weder te verkrygen! laat niet af met uwe fchutteryen te volmaakcn in den wapenhandel; want dezen zyn de fteun uwer vryheid, en een geesfel, een dolk voor de alleenhcerfchirg; hbudt aan , en gy zult den afgod , die ti in bocijens gekneveld hield, welhaaft verbryfelen: —  'C 20I ) Zy, die de onbepaalde regeering van een eenigen u zo fterk aangepreezen , en u door een' Syrenenzang hebben trachten te betoveren, zullen bcfchaamd terug keerenj Ligtlyk herinnert men zig dat den Heere F.S. Graaf van Byland, voor wynig tyds in de publike nieuwspapieren ten latte gelegd was , dat hy, in eene converfatie, tusfchen zyn Ed. en den Heer Geelvinck, Heer van Caftricum, gehouden , aan de publieke tafel, in 't Heeren Logement alhier, zou gezegd hebben, Dat men die fchreeuwers weldra den mond zou fnoeren ; want dat de Prins binnen kort Souverein zou zyn : tegen dit voorgeeven nu adverteerde gemelde Baron , mede in de publieke nieuwspapieren , en onder zyn Ed. naam, „ zig gevleid te hebben „ dat de ongerymdheid van*dergelyk zeggen te „ groot ware, dan dat eenig mensch de moge- . „ lykheid daar van zou kunnen onderitelien , „ doch dat zyn Ed. het tegendeel ondervinden„ de, zigverpligt vondt het publiek te verzeke„ ren, dat hy nimmer deze of foorrgelyke woor- den gedacht veel min gezegd had, — verze„ kerende wyders aan alle zyne Medeburgeren , dat eene wyze van denken, die uit de gemel„ de hem pretenfelyk te lafte gelegd wordende „ gezegdens zoude moeten worden opgemaakt, „ nooit de zyne geweeft was, maar dat hy aan „ de geëtablisfeerde Regeeringsvorm van dit ge- meencbeft ten fterkften gehecht, en bereid was, „ om dezelve, met en benevens alle andere wcl„ denkende Nederlanderen, met goed en bloed „ te helpen verdedigen en bewaaren:" na deze advercer.de,meermaalen herhaald, verfcheen van wegen den Heere Geelvinck voornoemd , in 't N 5  C 10» ) licht: eon naauwkeurig verhaal van het gefprek in quefK,.een verhaal te zeer in ieders handen om het hier woordlyk in te las&hen en echter inderdaad van te veel belang, in dc tegenwoordige tydsomftandighcden, dan dat wy hetzelve ongemerkt voorby zouden kunnen gaan : het gezegde verhaal van den Heere Geelvinck, (een man niet minder achtenswaardig door zyn Gedacht, het welk den Staat veele voornaame en groote mannen voordgebragt heeft, dan door zyne perfooneele hoedanigheden en verdienften.die hem het bekleeden van verfcheidene voornaame Gezantschappen, waardig gemaakt hebben,) het verhaal,zeggen wy, beftond dan in eenen Brief aan den meergemelden GraaveF.S.vanByland, CapiteinterZee, enz.: zyn Ed.-naam was, gelyk wy gezien hebben, op eene met zeer vlyende wyze, in de ontkenning van den Graave genoemd , des viel men hem van alle zyden aan, ja zelfs voornaame leden van het bewind vermaanden hem , om zig te verklaaren, nopens een voorval, waarin de gantfche Natie belang ftelde, en waaromtrent men , in openbaare requeften , eene ftrenge navorfching gevorderd had: — hier aan dan is ongetwyfeld de voorgemelde Brief zyne geboorte verfchuldigd. De Heer Geelvinck zegt in denzelven , onder anderen, zyn ongenoegen getoond te hebben, daarover dat de Graaf van Byland, een Officier van onze Republiek, behaagen fchepte in fommigc uitdrukkingen van De Post van den Nederryn, een papier het welk zelfs dikwyls op eene zeer beledigende wyze van de Leden der Souvereiniteic fpreekt: het gefprek liep vervolgens over de menigvuldige papieren, welke van beide zyden in 't licht gekomen waren; onder anderen ook  < 203 ) over de bekende Zamenfpraak tusfchen een Haagenaar en Amfterdammer, een gefchrift, in het welke men den Amfterdammer de allerhoonendfte uitdrukkingen omtrent de Zeeofficieren, en zelfs omtrent de Marroozen doet voortbrengen : ter oorzaake van dewclken de Graaf van Byïand in het bedoelde gefprek gezegd neeft: Hoe zyn wy Zeeofficieren gehandeld? fVie zou z^.tlk een Land kunnen dienen f — Weldra heeft men nopens dit Libel ontdekt, dat het een vrucht was van de lift der Engelschgczjnden, vergezeld met het vervloekte oogmerk, om de Zeelieden optezetten tegen die geenen van de Patriotfche party , welken door hunne braave gevoelens allerfterkft uitgemunt hebben. Wy herinneren ons, dat men in dat papier den Politique Hollandais de eer gedaan heeft van hem gelyk te ftellen met de Voornaamften der Stad, door zyn huis benevens de hunnen te ftellen op de lyft der geenen welken geplunderd moeften worden, als ware het de woning van een voornaam Koopman of Capitalift geweeft. De Heer Geelvinck veronderftclde in zyn gehouden gefprek, dat het Politiek-Vertoog aanleiding gegeeven had tot alle de in 't licht verfcheencne papieren; dat met dat alles ons land ten val neigde, en dat de ruft en eensgezindheid veel beter waren : hy verklaarde verders een waar Patriot te weezen , die hartlyk wenschte dat 'er meer harmonie en vrede plaats mogt hebben; want dat het anders met de Republiek gedaan zou weezen : — door deze verklaaring van den braaven Geelvinck, werd de Patriotfche party het voorwerp van het gefprek, men onderhield  elkander over het al of niet volgen van het Franfche Syftema : ter dezer gelegenheid zeide cen van het gezelfchap, dat dc Raadpenfionaris Fagel menigmaal tegen den Cardinaal Richelieu gezegd had, dat de Republiek ronder een Stadhouder niet kon beftaan: dan, deze Anglomanen , of y verige Stadhoudersgczinden verraaden altoos nu of dan zig zeiven, en overtuigen ieder, dat zy hun aangenomen fyftema niet volgen dan om redenen van belang, dan door partyzucht of uit een onverfchoonelyk vooroordeel , zonder eenige kennis te hebben noch van de rechten huns Vaderlands, noch van deszelfs Hiftorie: — wie is onkundig genoeg, om niet te weeten dat de Cardinaal de Richelieu geftorven is in den jaare 1642, dus vóór dat het Stadhouderfchap nog eenige hinderpaal ontmoet had, cn dus ook vóór dat 'er oorzaak was tot het onderzoeken van de vraag, of die waardigheid al of niet noodzaakelyk was? Fagel was geen Penfionaris, dan dertig jaaren daarna , naamlyk in 1672,. den dood van de Wiet, aan wien hy zyne verheffing verfchuldigd was, en omtrent welken men hem ten laftelegt, dat hy vervolgens deszelfs bclangens verraaden , en deszelfs ongelukkigen dood veroorzaakt heeft: Fagel voornoemd heeft nooit met den Cardinaal de Richelieu die ommegang gehad of kunnen hebben, welken hem tocgefchreeven wordt; en deze groove dwaaling in de tydrekening, bewyft duidelyk , hoe verachtelyk de vyanden van de patriotfche Party zyn, Na dat de Heer Geelvinck zyn gevoelen over den Stadhouder rondborftig verklaard had, zeide hy, dat het grootfte ongeluk voor den Prins was,  \ ( 205 ) dat hy zyne waare cn oprechte Vrienden niet i kende; dat het te hoopen was, dat God zyne oogen zoude openen , om hem die edele voorwerpen te doen kennen, want dat het anders te vreezen was, dat hy zynen ondergang, benevens dien van zyn huis en land zou verhaasten : — wat 's Prinfen Vrienden betreft, ongetwyfeld zyn dat de , waare niet, welken hem geraaden hebben zyne goedkeuring te hechten aan zo veele onvoorzichtige poogingen en vooral aan het in 'c licht verfchynen van het libel , ten tytel voerende De Oudenvetfche Patriot, een gefchrift waaromtrent hy zelf in 't vervolg goedvond te vorderen, dat het verboden mogt worden: wy behoeven niet te zeggen , wat al kwaads de Schryvers van dat Papier, die ook de Schryvers zyn van de beruchte Lanteme Magica, gedaan hebben zelfs aan dc party welke zy vermeenden voorteftaan : de heimelyke verftandhouding die men gevonden heeft plaats te hebben , tusfchen hen en de Auteurs van de verdedigende Memorie, heeft voor zyne Hoogheid de nadeeligfte gevolgen gehad: en hetgeen de laatfte hand gelegen heeft aan het heilzaime werk om ieder tegen dat vloekwaardig eedgefpan optezetten , is een' brief van den Heere Hofftede , gevonden onder de papieren van den gewezenen Predikant Bareuth, waaruit zonneklaar gebleeken is , dac 'er niets in De Ouderwetfche Patriot geplaatft werd, 't welk niet vooraf door het Scadhoudcrlyke Hof goedgekeurd was. Wy kunnen niet nalaatcn ons dikwyls te verwonderen over de diepe onkunde van die zonderlinge Nouvelliften , welken zig verbeelden dat zy met eeae kwaad-  C 20r5 ) aartige bocrtery of met ccd versje , de goede party eensklaps ter aarde geworpen hebben : dergclyke middelen kunnen met vrucht aangewend worden in cen Land, alwaar het grootfte vernuft door een Liedje overwonnen kan worden, maar zy zullen dat uitwerkzel nimmer hebben by een volk en op voorwerpen die meer vreezen voor de knaaging van het geweeten dan voor de belachelyke trekken van een' zot. Zweden werd in de zamenfpreeking tot een voorbeeld aangevoerd : een van het gezelfchap zeide dat de vreemde Mogendheden weleer veel invloed op dat Ryk gehad hadden, maar dat na de revolutie aldaar alles fkil en geruft was, en het geen te verwonderen is, voegde men 'er by, is , dat zig alles zonder bloed te itorten heeft toegedraagen : de braave Geelvinck eisde, toen hy den zin en bedoeling der laatftgemelde woorden volkomen begreep; doch zeide 'er niet veel op, maar de Graaf van Byland antwoordde, onmiddelyk, dit betuigt de achtingwaardige Patriot, de loflyke Brieffchryver , volmondig, dat het een wenfehelyke 7Kaak zou ?jn, wanneer de Republiek onder een Opperhoofd gebragt werd, en dat alsdan die Schreeuwers welhaast gouden zwygen: zie daar den twiftappel: — zie da'ar de vóorgeroerde advertentie van den Graaf krachtloos gemaakt; en door wien? — door geen minder aanzienlyk, achtingwaardig, en geloofwaardig voorwerp dan de braave Geelvinck! — Wat blyft 'er nu nog overig te weeten ? — Niet anders dan dit, naamlyk, of het Volk, thans zo nayverig over haare Souverainiteit; of de Reprefentanten des Volks niet minder nay-  C 207 ) veng omtrent de dierbaare Rechten , waarvan de heüige handhaving hun toevertrouwd i«; of die ïen h',T- onvuerfchi11^ oogen zullen aanzien de belediging hun aangedaan door een Officier , die onder hunne Bczoldine en onder hunnen Eed ftaat? - ln een anderUnd zou een dergelyk gefprek gehouden zyn gewórden voor een daad van gekwetfte Majefteit*7en£ heeft den Heere Geelvinck ook als zodanS toe' gefcheenen ) voor eenen aanval 0D de waardigheid der Natie; de Autheur daarvan zou?gelyk hy m zyne ontkenning voornoemd zelfsSoe- om ^rëTul*Jn SeWOrden aIs onwaard^ om deel te hebben aan het genot dier vryheid waarvan hy de dierbaare toevertrouwing7^de' overlaaten aan de befcheidenheid van een vol ftrekten Alleenheerfcher. Yo1" Wanneer men zig boven dien nog voorftelt dat de zegging in queftie gekomen is uit den mond van een Bloedverwan? des Officie* aan wiens ongehoorzaamheid men, met veel recht iireit mag toelchryven ; en eindelyk wanneer men weet, dat een aanmerkelyk gedeelte der Zeeofficieren dezelfde taal voek , en gelyk lyk verlangt naar de volftrekte regeering van dat rfiV " h6C,da"wd ce ™o "der n dat de Staaten van het Land , nayverig omtrent de Rechten der Natie , 'waarvan zy de Reprefentanten zyn, en omtrent de Souveraimeit, welke by hen ter bewaarmge beruft dat dezen, zeggen wy, alle dagen,nieuwe voorbehoedzels gebruiken om hun gezach te vlZ zekeren tegen de onderneemingen van het LV  C 208 ) potifmus ? ja, is het dan wel te verwonderen, dat de Staaten van Holland voorgellagen hebben , te onderzoeken , of de Stadhouder het recht wel heeft, om de Zeeofficieren onder het resfort van hunne Provincie behoorende, te benoemen? Te Amfferdam, by J. F. Rofart & Crnnf. Alkmaar, de Maag, Arnhem , Meelman en Troost, Delft, de Groot, Deventer, Leemhorsten Stitzinger, Dord, Blxsfe', van "Braam, Wanner en Streccixs, Edam, Tolk, Enkhuiien, Klcnk, Gouda, VerWaattw , Groningen, Hnyzingh , Haarlem, van der jia , Walree, van "Brttsfcl, Bolm en van Delden, 'i Hage , C. Plaat, Menzert, JVynands, Staalman en van Drecht , 's Hertogenbosch, Palier, Hoorn, Vermanie, Leeuwaarden, Cahais en Trcsling, Lyden , de Does, Ltizac en van Domme , Geb. Mttrray , Verding , Qnnekink en Koster , Middelburg , Gillizen , Nymegen , van Goor, Rotterdam, D. Vis, van den Dries, Cornel , Hendrikjen, Holfi'in, Lindenberg en van Santen, Schiedam, Poolman, Utrecht, S. de Waal, H. Sprint, G. T. van Paddenburg en Emenes, Vlisfingen , Roelafs, Zirkzee, de Kanter, Zntóben, van Beest, Zwol, Clement, en alom.'  D E POLITIQUE HOI: oy dat alles zwygen wy mede dat deze voorbeelden van een aannaderenden zondvloed hun niet vercünkken. maar wy kunnen integendeel met zwygen dat het nadeel 't welk hun land ™a\ u tegenwoordigheid van hunnen Afgod toegebragt wordt niet te vergelyken is by de verzwakking van nun natuurlyk geitel, en veeie andere kwaaien , waaraan het misbruik in net drinken van kookend water hun onderworpen maakt. ('t^ Vervolg hierna.) XII. HOOFDSTUK. Handelende over de Staaten Generaal. In de voorgaande vertoogen' hebben wy de verfchillende vermogens van den Stadhouder, op eene onwederfpreekelyke wyze ontwikkeld en ( *) Dit wel overweegende kan men zig niet verwonderen over hunne afgodery omtrent het water: immer zyn 'er volken die bod aanbidden, om dat hy hun goed, en den Duivel, op dat hy hun geen kwaad zal doen f - De Skambren befchouwen W k" ïeIfde Element de beide beg'nzelei1 van goed  C aip ) blootgelegt : wy hebben betoogd dat hy niet anders is, dan een amténaar en in geenen dceie het hoofd van den Staat : de tytel van Eminent Hoofd der Republiek, kan niet anders betekenen dan de voornaamfte der Opperhoofden of Ministers, Printus inter pares ; de uitneemendfte prerogativen , als het bewyzen van gunst, het verleenen van pardon , het uitdeelen van waardigheden, zyn om zo te fpreeken geene eigenfchappen" van het Stadhouderfchap, maar aanvertrouwde vermogens, waarvan de Staat den Stadhouder de uitoeflening vergunt, tot nader order: het is in die betrekking dat men dien amténaar kan vergelyken met eenen Dictator, dieniet dan een ontleend gezach , gezach voor een tyd , bezat ,* en hetwelk hy aan den Souverain weder afftond, wanneer deze het vorderde; dit is ongctwyfeld de wettige en waare grond, waarop de verfchillende wedercisfchingen die 'er omtrent den Stadhouder plaats hebben,«gebouwd zyn : dit is de reden : 1) Waarom men hem van alle kanten de recommandatiën ontnomen heeft. 2) Waarom men bet gezach dat hy zig aangemaatigd had in hoedanigheid van Opperhoofd van den afgelchaften Hoogen Krygsraad , vernietigd heeft. 3) Waarom men vordert , dat hy rekenfehap moet geeven van zyn gedrag, gelyk een ander amténaar of dienaar van den Staat moet doen, en dat hy zo wel als een ander geftraft worde , wanneer hy zig aan pligtverzuim fchuldig mogt gemaakt hebben. 4) Waarom men bezig is met hem te-onttrekken het recht van patenten te geeven, en over de Nat:onaale troupen naar zyn welgevallen te kunnen befchikken.  5) Dat men fpreekt van hem 'c benoemen van Vlagofficieren te jontneemen. 6) Dac het in verfcheidene Steden reeds op het tapyt is, om hem ook het benoemen van Magiitraatsperfoonen te ontzeggen, waarvan de StadAlkmaar reeds een voorbeeld gegeeven heeft. 7) Dat zelfs die Provinciën waarin hy regeert, uit kracht van onbepaalde van alleenheerfchende Reglementen , zyne nomineeringen niet meer verwachten^, in gevalle van vacatuuren, invallende tusfchen de jaarlykfche verkiezingen, maar zelvcn daarmede voordgaan. 8) Waarommen in de drie Provinciën, die onderworpen zyn aan het geen men Reglementen noemt, van niet minder fpreekt als om dezelven te vernietigen, gemerkt zy in haaren oorfpronginconltitutioneel, en met eene Republiekfche regeering ftrydig zyn. 9) Dat eindelyk de Provincie Groningen, waarin hy ondanks derzelver confticucie, die eene der befte van het gantfche bondgenootfchap is, den invloed van zyne recommandatiën heeft weeten te doen werken, hem dezelven op eene uitfteekende en plechtige wyze heeft ontzegd. Ongetwyfeld zullen die verfchillende en edelmoedige pogingen een billyker gelykheid voordbrengen , eene gelykheid, welke de vryheid en onafhangelykheid van alle de Leden van het Bondgenootfchap zal verzekeren s — na de gezegde ophelderingen omtrent het Stadhouderfchap gegeeven te hebben, zal het, onzes bedunkens, niet minder noodzaakelyk en nuttig zyn, ten einde de tegenwoordige gefteldheid der zaaken van de Republiek wel teverftaan, ook de regeering van die vergadering, welke het gantfche lichaam van 't Bondgenootfchap vertegenwoordigt te doen ken-  l C Ï21 ) nen: wy zullen hieromtrent volgen zekere disfertatie die niet zeer algemeen en dus weinig bekend is; en op welke wy het zullen waagen eenige aanmerkingen te maaken (*), De vergadering der Staaten Generaal, is een illufter lichaam, zamengefteld uit de afgevaardigden van zeven zamenverbondene Provinciën, om te waaken voor de zekerheid en verweering van gemelde Provinciën, zo wel als voor haare algemeene belangen,. voor zo verre zy desaangaande bepaald zyn in de beruchte Acte van verëeniging van Utrecht: de bovengemelde Provinciën zyn Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Hriesland, Overyfel, en Groningen, wier afgevaardigden, gelyk wy zeiden , de vergadering der Staaten General uitmaaken, die men, mogelyk raeer overeenkomftig met haare waare conftitutie, zou kunnen noemen, de vergadering der afgevaardigden van de verëenigde Provinciën : het getal van deze afgevaardigd den is onbepaald, maar allen die van wegen een zelfde Provincie verfchynen, hebben zamen maar één ftem: — hunne refidentieplaats is in den Haag ; federt denjaare 1593 is hunne vergadering beftep diglaldaar ge weeft:-- wanneer men het woord tegen hen voert, geeft men hunden tytel van Hoog Mogende Heeren; en van hun fpreekende , zegt men, Hunne Hoog Mogende. Om zig van deze achtenswaardige vergadering een denkbeeld te kunnen maaken, zo volkomen als de onzekerheid, die een verward en kwalyk bepaald onderwerp toelaat, 'moet men beginnen met de zeven vereenigde Provinciën aan te zien (*) Men fchryfc dezelve toe aan den Heere M... . Predikaat by de Engelfche Geraeentej.lin den Haag.  C 222 ) ih, 7.0 veele Souveraine Mogendheden, onafhangelyk met alleen met betrekking tot alle andere Mogendheid, maar ook onafhangelyk onder elkander met betrekking van de eene tot de andere doch zamen' vereenigd door een onverbreekbaar en heilig Bondgenootfchap; waardoor zy met dan een ecmg lichaam zvn, in de uitvoering van meer dan één gedeelte van de SouVeraine magt. Dit kenmerk onderfchcidt uitdrukkelyk de vereenigdc Provinciën van die Mogendheden, welken met verbonden zyn dan in gevolge van onbeftendige belangens en om toevallige redenen • want de naauwe verbindenis,waar van wy fpreeken vereenigt de zeven Provinciën zodanig als of zv maar een eenige Provincie uitmaakten, volgends de aanmerkelyite uitdrukking, gebruikt in de reeds gemelde aéte van Unie te Utrecht geflooten Ondertusichen kan men zig hieromtrent zeer gemaklyk bedriegen, want zo men over den aart van t rechtsgebieden de voorrechten der vergadering van de Staaten Generaaloordeele, naar den inhoud van de Unie van Utrecht, zou men gereedlyk ftellen dat dezelve bekleed ware met een veel grooter gezach dan zy werkelyk bezit, en zy zou voorkomen als gefchikt, om, wanneer 'er geen Stadhouder is, die onfehatbaare éénheid onder de Provinciën te bewaaren , welke zo volftrekt noodzaaklek is voor het geluk en de zekerheid van een Republiek; maar men. zou zig bedriegen; h is zekerlyk dat de Unie voornoemd daartoe lïrekt, doch de jaloufie der refpcetivc Provinciën , omtrent de handhaving van haare volftrekte Souverainiteit, verzwakt dat heilzaamc einde, zo hetzelve daardoor niet geheellyk verlooren gaat Men moet bekennen, dat de Aéte van verbid-  C 223 ) denis geenig Collegie uitdrukkelyk aangeWeezen heeft: dat de uitkering daarvan aanbevofenTmoeft worden, de byzondere Provinciën hebben »S toe e n zeker poincï in voorzien, door het zenden van haare afgevaardigden ter vergaderinge vanIe S aaten Generaal; maar die Gedeputeerden behal ven dat zy, ftrikt genomen , de Provinciën met reprefentecren, aangemerkt'als zamenve?bon" denen, neen, maar ieder ter vergaderingeverfch vnt van wege zyne refpeclive Provincie/J£Zf en hy nrauvvkeung moet nakomen worden zy er bovendien gezonden zonder algemeene inW ten minften met uitdrukkelyk,een voIftrekte mS verleenen van te mogen befluiten, jazdfi n « vïl gends de orders welken zy ontvangen hebten . zy oefenen dat vermogen fomtyds wel, daartoe ge noodzaakt door den eigenlyken zin'van hunïe Commiffie en door de betamelykheid der zaak • gezachyd°nfeZ°ndereen ™lft«* * »ig gezach. dus is het niet ongereimd te ftellen dat de vergadering der Staaten Generaal veelëer gefykc mar een Congres van Ambasfadetirs, dan naar een' raad bekleed met een Souveraine magt:SeeenSe blyken van Souverainiteit, welken zig opdoT ondanks de ondergefchiktheid aan de orders van hunne Afvaardigers, beftaan in het gezach dat zy oefenen nu op zig zei ven, en dan in veree mgmg met den raad van Staaten, omtrent de ci- vile en militaire zaaken, waarover het bSnur hun toevertrouwd is, en bovenal in het gebied dat zy voeren over de Generaliteits landen wel- Ï3,etoarrVerb°ndenePrOVinCiea ~ ^•gtlyk zal men befluiten, dat de tyden van on-  C 224 ) ruft en gevaar, welke de wonderbaare geboorte van de Republiek der Verëenigde Provinciën van zeer naby gevolgd zyn, de uitfteekendfte tydmerken waren van den invloed en wakkerheid der Staaten Genersal; want het was toen dat de bekommerde Provinciën , 't byzonder belang uit het oog verliezende, en den algemeenen nood in aanmerking neemende; dat zy, minder nay verig ovsr haare onaf hangelykheid, als waakzaam voor , het algemeene welzyn, verpligt waren , zig met allen ernst te verëenigen, tegen den vyand derllepubliek.en al haare luifter en waardigheid afteftaan aaneen Collegie,dat het voornaame beltuur had zowel over de onderhandelingen van vreden als over de oorlogsoperatiën. In laatere en vreedzaamere tyden fcheenen de zaaken een weinig van gedaante veranderd te weèzen; en het liet zig aanzien als of de rcfpeétive Provinciën zorgvuldiglyk vermeid hadden alles, wat de minfte zweem van onaf hangelykheid kon toevoegen aan haare Afgevaardigden ter Vergaderinge van de Staaten Generaal: - het is onze raak niet om dat gedrag te beflisfen, of hetzelve te wegen inde Schaal van het algemeene welzyn;maar zou het wel vermetel zyn te ftellen, dat, zo 'eraan het hoofd der Verëenigde Provinciën geen illuftre Perfoonaadje was, volgends den aart van zyne waardigheid zelven,aangefleldomdenband diedeBondgenooten onderling zamenvoest, naauwer toetetrekken, en om aan d\e vereeniging beftaan en kracht te geeven , dat de invloed van de Vergadering der Staaten Generaal dan zeer zichtbaar zou ftrekken ter vernietiging van het oogmerk, het beftaan en zelfs van deduidelyke letter der Unie van Utrecht; ja ter invoeringe van eene Anarchie (*) in de zaaken welken de Provintiën in 't algemeen betreffen (tj. (*) Verwarde Staat, waarin elk om het Oppergezach twift. (f) De ondervinding van alle tyden en vooral van hetgeen wy in onze iagen zien gebeuren, bewyft, dat het Stadhouderfchap veeleer een bron van onecnigheid, eene oorzaak van ontbinding zou veezen; wy zullen wtlhaaft gelegenheid hebben, om een band van Eendragt aan te wyzen, *at veel rechtraaatiger en «kerder 11, ( V Vervolg hierna.)