6
F
8












W ELK OOMG R OET, T A F E L-Z A N G E N
E N
D A N K-;0 F FE R,
DEN
HOOG-EERWAARDEN
GROOTMEESTER
DER.
BATAAFSCHE LOGES, &c.
BENEVENS DESZBLFS
GEDEPUTEERDEN GROOT-MEESTER, GROOT-OPZIENERS
e n
GROOT-REDENAAR,
plechtig toegezongen, by derzelver bezoek
in de LOGE: CONCORDIA VINCIT ANIMOS.
TE AMSTERDAM, DEN 4dc.n DECEMBER, l8oO.
door den broe-der
JAN VOORMAN.






WELKOOMGROET,
den hoogeerwaarden
GROOTMEESTER
DER
BATAAFSCHE LOGES,
plechtig toegezongen, by deszelfs bezoek in de loge:
CONCORDIA VINCIT ANIMOS.
Wyze; Allons en fans de la Padie.
Op , op, ó vrije - Metfelaaren!
Heft nu een vrolyk feestlied aan, Wyl 't achtbaar-hóófd der Broedrenfchaaren,
Thans zal met ons ten reije gaan. bis. Ontfluit uw grootfche tempeldeuren
Voor hem, wiens komst uw heil volmaakt —
Wiens hart in broederliefde blaakt; Spaard nu geen palm noch wijrook geuren. Hy komt! die ons bcfchut,verzeld doord'achtbrenStoet! ó Vreugd! 6 vreugd! hoe lieflyk ftreeld ge aanvanglyk ons gemoed, bis.
Aa Con.



I 4 f
Concordia mag u begroeten,
Van Teylingen! Sieraad der kunst! Zy deeld , daar ze u thans mag ontmoeten,
Gelyk la Paix, in uwe gunst. bis. Zoo zag een' Titus zich omringen Door hen, wier liefde en gunst hy won; Dus kon zyn vriendlykheid — dus kon Zyn deugd fchier elk tot achting dwingen. Tree toe dan, achtbaar-hóófd ! der eèlfte broederfchap; Uw deugd , uw deugd , zy toegejuicht door 't ftati's handgeklap, bis.
B Y



B Y DEN
BROEDERLYKEN DISCH.
aan den
HOOGEERWAARDEN GROOT-MEESTER,
p. VAN TEYLINGEN.
Wyze: fsldis un célébre empeveur.
Nooit z:;g men binnen dit gewelf, Zo fchoon het broeder-outer branden,
Dan nu, daar de Oppei;priester zelv', Ontdeekt de waardige offeranden.
Ja , Vader! ja, dees Broederfehap, 1
Juicht, om uw vlyt, by 't handgeklap. \ '
* * +
Nooit zag ons, altoos flikkrend' Oost, Aan zyne kimm' dien glans verryzen,
Dan nu, daar ge ons, uw dierbaar kroost, Uw gunst wildt, door uw komst, bewyzen.
Ja, Vader! ja, deës Broederfehap, 7
Juicht,om uw komst,by'thandgeklap, ƒ *
A3 Dank,



( 6 )
Dank, driewerf dank, zy u gezegd» Voor 'r merk van uwe oprechte liefde; '
Lees in ons oog — 't tuigd u, oprecht, Hoe uwe liefde ons harte griefde.
Ja, Vader! ja, dees Broederfehap, 1
Dankt uwe gunst, by 't handgeklap. J /*
* * *>
Leef, gryze Vader! Jeef nog lang, Tot heil van uwe - en wysheids kindren.
Nooit valle u 't zorglyk leven bang; Geen onfpoed moge uw zielrust hindren.
Ja, Vader! ja, dees Broederfehap, "i
Wenscht zulks, oprecht, by 't handgeklap. J '*
*f "f <f
Dit forsch kanon, 6 MehfchenvriniI Dat we, op uw welzyn, los doen branden,
Zal, u ter eer, waar ge u bevind, Vaak davren doen dees grootfeh ewanden.
Ja, Vader! ja, dees Broederfehap, TèisMs.
Zweert zulks, driewerf, by't handgeklap. J bis.
AAN



AAN DEN H OOG-EERWAARDEN GEDEPUTEERDEN GROOTMEESTER,
J. A, D -E MIST;
Wyze: Vous l'ordonner, enz.
U, zy den lof der broedren toegezongen, U , die de Tolk des waarden Meesters zyt; U, die der kunst geheel zyt toegewijd;
ü, die ons 't doel der, Orde ééns hebt voldongen.
* * *
Gy hebt den dank der Broederfehap verkregen, Door 't Kumtkleenood (*) van uw' begaafden geest, 't Geen elk Profaan, als hy 'c opmerkzaam leest,
Van twyfling vry, tot de Orde zal bewegen.
♦ + 4
Vaar voort! vaar voort! help dus den Tempelfchragen Door fPysheid , Deugd en Broedermin gedicht. Smaak 's Hoogteen gunst, op al wat gy verricht;
Hy doe u ééns de kroon der grysheid dragen.
* 4 #
By 't Grootsch getal en 't zinnebeeldig teken , Doe elks kanon , ter uwer eer gelaên, De oprechte zucht van 't Broederhart verftaan:
Zó waar, als elk moet van uw braafheid fpreken. (*) Deszelfs Aanfpmk ter Groote Loge van i Jm.y 1800.
A 4' A A N



AAN DE HOOGEERWAARDE GROOT-OPZIENERS
P.BROUWER en G. M.'t HOEN.
AAN
Wyze: Avec le jeux dans le village.
Vo Ibrengt, ó Broedren! uw verplichting,
t Uw' dnnkbre wijrook zy gewijd
Aan hen, wier trouwe zorgverrichting, Ons heeft voor overlast bevrijd.
Hun loflyk voorbeeld wilde ons leeren: Hoe we, uit ons hart, der driften dwang, Altoos zorgvuldig moeten weeren,
Opdat nooit naberouw ons prang', bis. .
<f * *
Hebt dank voor uw volyvrig poogen,
6 Zuilen, die 't Groot-Westen fchraagt! Zorgt, met oplettende Argus oogen,
Dat niets Minerva"s choor belaagd. De Straalin die 't Groot-Oost verlichten ,
Doen, door hunn' glans, dien gy verfpreid, Alöm de duistre nevlen zwichten : •
Zo worde u 't heerlykst loon bereid, bis.



AAN DEN HOOGEERWAARDEN GROOT-REDENAAR,
W. H O L T R O R
Wyze: Femmes voalez vous eprouvez.
Zal ooit onze orde nuttig zyn; Zal ze ooit haar heerlyk doelwit treffen ,
Dan moet zy, van den valfchen fchyn , Dien men haar oplegt, zich ontheffen:
Dan moet ze, op heur altaar, de deugd Een duurzaam offervuur doen branden,
De fchool zyn der wysgeerge jeugd, De wellusthof der puikverftanden. bis.
4* 4- 4*
Dit is ze, en zal ze zyn , daar gy Groot-Ree dn aar ! roem der lettcrbravcn !
Ondanks 't gewoel der feemlarij, Haar fchraagt, door uw verheven gaven.
Zo lang heurf Tempel, in 't Groot-Oost, Zal van uw wyze reen gewagen,
Zal ze altoos op rechtfchapen kroost, Eene onbefmette glorie dragen, bis,
A 5 Leef



Leef dan, begaafde demostheen! Tot roem, tot fteun der deugdgezinden;
Doem 't onverftand ten afgrond !... neen! Verlicht, kan 't zyn! het oog diens blinden ;
Zo zy en blyve onze Orde een School Der Friendfchap, Deugd en Wysheid tevens,
Wier nut, van de een tot de andre Pool, Zich grootsch verfpreid tot heil des levens, bh.
DANK-



DAN K-OFFER,
IN NAAM DER LOGE: CONCORDJA VINCIT ANIMOS,
vervaardigd,en plechtig uitgesproken
door den BROEDER JAN VOORMAN.
-Aartspriester in Minerva's Tempel!
Die, met uw' deugdgewijden ftoet, Plechtuatig, van den manuren drempel Myn's heiligdoms, my hebt begroet: Gy, die myn Outer deedt ontbranden, — Een geur verfpreide in deze wanden,
Die 't hart nieuw' ademtocht - de ziel nieuw leven gaf, Ontfang myn dankbre wijrook geuren, Voor de eer die thans my mocht gebeuren;
Zo legge ik, Hechts een deel van myn verplichting, af.
Gy,



( li )
Gy, Steun van raynen achtbren Vaderi
Volleerd in de eêlfte wetenfehap.
Gy, Zuilen! die uw vlyt, te gader
Befteed ten dienst der Broederfehap. —■ Gy, Pallas-lievling! vriend der wyzen! Wiens kunde elk moet bewondrend pryzen: Gy, eedle Rey ! wien de Orde om uw verdiensten eert, Begaafde Mannen \ Pronkfieraden ! Wier komst myn hart in vreugd deedt baden, Ontfangt myn' dank eêr ge u uit mynen Tempel keerd.
Eerwaardig grysaard! vreugd myns levens.'
Heb dank voor 't blyk van uwe gunst, Gepaard met zuivre liefde tevens,
Voor my en myn verheven kunst. Steeds, zal, in 't hart van myne Zoonen, De erkentnis t'uwaard blyven vvoonen;
Dees dag zal ons, altoos, een' blyden Feestdag zyn. 'k Zal 't nagedacht, in goud, doen lezen, De gunst die gy my hebt bewezen,
Opdatheurwaarde,op'tfchoonst,met ftaêgen luister,fchyn*.
Blyf,



( 18 )
Blyf, zelfs in langgerekte dagen, Ten nut der Orde, 't achtbaar kleed
Der Priesterfchap, met luister dragen, Wen ge, in 't Groot-Oost, ten Tempel treedt.
Dat 'sOpperbouwhcers zegeningen,
U en uw huis geftaêg omringen! Smaak, by uw Gade en l6oost,dereinftezielsgeneucht!
Ontfang', in 't ryk der zaligheden,
Wanneer ge uw pad hebt afgetreden, Een onverwelkbie kroon, ten loon van uwe deugd!
Ontfang den dank dien 'k u thans wijde ö , Gy ! die d'achtbre Priester fchraagt,
Voor de eer die my op 't hoogst verblyde, Waarop myn kunst choor glorie draagt.
Strek lang', door uw welwikkend oordeel,
Dees Broederfehap tot eer en voordeel , En 't achtbaar Hoog-Bewin ten fteun en toeverlaat.
Zie, dag by dag, uw' welvaard groeijen! —
Uw kelk door zegen overvloeijen! Styg, na een fpade dood, ten hoogften glorieftaat!
Gy,



c 14) : s
Gy, die, ten Wener-tram gezeten, Minerva's Tempel trouw bewaakt, Concordia zal nooit vergeeten
Hoe uw bezoek haar vreugd volmaakt, Zy legt, ó trouwe 'Steunpilaaren I Voor 't oog van haare Zustrenfchaaren, 't Lofoffer haares dauk's aan uwe voeten neêr.
Blyft lang 't gewelf der wysheid fchragen! Geen ramp treffe u noch uwe magen! Geniet, doch fpade,om hoog, eeue onverganglyke eer!
* * *
Gy, die, door gaêloos zielsvermoogen, De Orakelflem der wysheid zyt,
Uw' komst, in de'es gewijde boogen, Heeft myne ziel op 't hoogst verblyd.
Heb dank, voor de eer aan my bewezen!
Uw vriendfchap, nooit naar eisch geprezen, Zal, altoos, 't voorwerp zyn van onze dankbre vreugd,
Biyf de Orde door uw leering ftichten!
Doe dwaasheid — doe 't vooroordeel zwichten! En fmaak,voor uwe vlyt,hiernamaals't loon der deugd»
Gaat



( is )
Gaat dus, rechtfchapen Kunstmegeentn !
Gaat, wyze Mentors! — gaat in vreê! Gaat, op 't gelei der Godheid, heenen !
Voert my, in uw gedachten, meê. Denkt fteeds aan my — aan alP de Kooren, Die, heinde en veer, zo glansryk glooren, Wier toegang open ftaat voor uw Hoogwys bevel. Nog eens! — rechtfchapen Kunstmeceenen! Gaat, op 't gelei der Godheid, heenen! ©ntfangtmyn'jongften wensch>-Vaart wèl! — Vaart wèl!— Vaart wèl!