S Y S T E M A- MINERALOGICUM ZAAMENSTEL DER DELFSTOFFEN.   ZAAMENSTEL DELFSTOFFEN, In welke dezelve in Klassen, Rangen, Geslagten, Zoorten en Verscheidenheden befchreeven worden , en met Waarneemingen en Proefneemingen opgehelderd. DOOR. J. G. U^ALLERIUS. Ridder van de Koninglyke IVefa Order, Hoogleeraar in de Scbei- Metaal-en Kruidmengkunde, Lid van de Keizerlyke Academie der Natuur-Onderzoekers, en van de , Koninglyke Academie van Stokholm en Upfal. Door de Hseren LESKE en HEBENSTREIT met veele nieuwe Zoorten cn Byvoegzelen vermeerderd. Vit bet Latyu Vertaald en met Aanmerkingen verrykh DOOR P BODDAERT, Jtöcd. Do&or, Oudraad der Stad Vlisfagen, Lid van de Keizer lyke Academie der Natuur- Onderzoekers, van bet Gezelfcbap der Natuur Onderzoekers te Berlin, en van de Obber Lausnitz, mitsgaders Lid van de Bolland, fcbe Maatfcbappy der Weetenfcbappen te Haarlem, van bet Zeeuwfcbe Genootfchap te Vüsfingen en b;t Provinciaale Genootfchap te Utrecht, enz. E E R S T E DEEL, De AARDEN. Te AMSTERDAM, *y WESSING, en van rierHEY, M D C CLXXXIX.   O P D R A G T aan ZYN HOOGVORSTELYKE DOORLUCHTIGHEID; WILLEM den VYFDEN. PRINSE van ORANGE en NASSAU Erffiaihouier der Verëenigde Nederlanden. DoORLUCHTIGSTE Vorst! ]^ooit bereiken de nuttige Wetenfehappen ea fraaije Konften eenen hogeren trap, dan waaneer zy onder de befcherming van Vortten die hun genoegen zyn , beöeffend worden ; de jaarboeken der geleerdheid toonen hoehct V;'y ,heid-mifinend Griekenland onder den groutca Alexander, het trotfcheRome, onder haaren Augustus, en in later tyden IaetKonstkweekend Florence, onder de befcherming van Vorftelyke Gebroeders Laurens en Cosmo de M'Eüicis en Vranktyi onder den beroemden Koning Lo.Dii\vy k XIV ,de Wetenfehappen zagen bloeien, en door haaren voortgang het heil en den voorfpoed dier Landen vermeerderden. Daar ons Vaderland, niet minder beroemd, door de beöeffening van Wetenfchap en Kunst, dan door eenen uitgebreiden handej in beiden gevallen; op de befcherming van Uw HOOG VORSTELYKE DoORLUGTIO- heid kan roemen,- en thans alle hoop heeft, * óm  O P D R A G T. om door dezelve, zynen ouden luister te zien herleeven. Zy het my geöorlofd DoorlugtigsteVorst! Het werk van een der grootfte vernuften van het Noorden, in een Hollandsen gewaad getooid; met Uw Hoogvorstelyke Doorlugtigheids edelen Naam, aan het voorhoofd in het licht te doen verfchynen, onder die gunflige Hoop, dat daar Uw Hoogheids eene hand het Roer van Neêrlands Staatshulk vat, en de andere aan Konften en Wetenfcbappen toereikt, Uw Hoogheid ook een vriendelyk Oog op myne geringe pogingen zult willen flaan, en met Uwe goedkeuring zult willen vereeren. Ontvang dan DoorlugtigsteVorst, dit werk als een blyk van ongeveinsde agting, die ik reeds van myne Kinderlyke jaaren, toe op dit oogenblik voorUwHoogheids Doorlugtig Huis gevoeld heb, en die my tot heden is bygebleeven, en zoo ik hoop eerst met mynen laatften adem zal ophouden. Dankbaar, 'heid voor zoo veele edele blyken van agting en goedheid, welke U Doorl. Hoogheid, en deszelfs Doorlugtige Ouders glorieufer gedagtenis, aan myn geflagt en my zelve beweezen hebben, gaf my eene tweede rede, om dit Werk aan Uw HooGltElD od te draagen, en aan te beveclen. Ik  O P D R A G T. Ik heb dus de Eer hetzelveUwHooGVORstelyke Doorlügticheid aan te bieden , met den opregtften wensch, dat het de Wysheid behaagen mooge Uw Hoogvors- telyke DoORLUGTIGHEID nog ee> ne lange reeks van gelukkige jaaren te doen feeleeven, onder het genot van haare edelfte en beste Zegeningen. — Leef Doorlugtigste Vorst tot heil van het Vaderland. — Alle UweHoogheids raadllagen,voorneemens, en befluiten , worden met de beste en heilzaamfte uitkomflen bekroond 1 Dat onze dierbaare Godsdienst en duurgekogte Vryheid , onder Uw Hoogheids befcherming, fteeds bloeije en voortduure! 's Lands kwynende Koophandel , verkryge weder nieuwe kragten , en Neêrlands Koopvlag, toone aan de Oude en Nieuws Waere'.d dat'sLands Welvaart onder Uw Hoogheids beftuuring herleeft. Dat de Jaarboeken der Zang-Godinnen, aan het flor van ieder Wetenfchap en Komt, met gulden letteren fchryven: „Tot dit toppunt bragt hen ,, 's Vorflen befcherming." Leef gelukkig DoorlugtigsteVorst in de voor td»uren de Liefde van Haare Koninglyke Hoogheid, die groote Vorstin blyve nog lange het voorwerp van UwHoogiïeids genegendheid, en van de Hoogagting van  O P D R A G T. van Nederland! — Leef gelukkig tot een voor» beeld der Vorftelyke Telgen'! Dat de Koninglyke Princesse in den bloei der jeugd, geflerd met alle de Deugden, die Haase Hoogheids geflacht en Hooge geboorte tot Eere ftrekken , nog lang het ooglyn van alle waare Vaderlanders zy, die in haare Ho o g. beid het Beeld van haare Doorlugtige Ou- ders bewonderen! Uw Hoogheid zie haar benevens de Vorftelyke Pr inss en opwasfen, tot alles, wat hen by God en Menfchen aangenaam kan maaken; alle deze edele Panden zo dierbaar aan Uw Hoogheids hart , blyven fteeds den lust Uwer oogen, den Roem van Nederland, het voorbeeld van Vorften, en de Liefde van het Volk! Met een hart vol van waaren Eerbied, en volkomenfte Hoogagting hebbe ik de Eer van deze vrugten myner ledige uuren , en my zelve aan Uwe HoOGVORSTELYKE DoORLUGTIGHEID aan te beveelen, en my met den diepften Eerbied te noemen. DoomuGTicsTE Vorst! Utrecht deni8 Febr. Uw Hoogvorstelyke J7%9- DoORLUGTIGHEIDS Onderdanige en Gehoor' zame Dienaar. BODDAERT. V.OOR-  Voorrede VAN ü EN VERTAALER: Schoon alle de Wetenfchappen en Konften fints anderhalve Eeuw eenen verbazenden voortgang gemaakt hebben, en tot eenen trap gefteegen zyn , over welke het oog van een WyS- geer verbaasd ftaat, is het 'er egter verre van af, dat zy tot de volmaaktheid gefteegen zyn, Welke in het onder maan fche te vergeefs zoudes gezogt worden; ieder Wetenfchap heeft haare verfchillende Takken, en zo lang dezelve niet alle even zeer bearbeid worden, zal de Wetenfchap nooit de trap van volmaaktheid verkry. gen, voor welke zy vatbaar is. Dit blykt voornamentlyk in de Natuurlyke Historie, welk© van zulk een verbazende uitgebreidheid iSj dat de fchranderfte vernuften, van zo veel Jaa? ren, als 'er zedert de vernieuwing der Wetenfchappen, zich op het onderzoek der Natuur toegelegd hebben, dezelve niet hebben konnen * 3 wit-  vi 'VO ORREDDE uitputten; ja zelfs niet eenen Tak derzelve hebben konnen volmaaken. Wanneer men geloofde , dat ons Zonneftel door den Loopkrnig van Saturnus bepaald wierd, ontdekte herschel den Uranus, die nog eenige duizend Mylen van Saturnus afflaat. Na dat de Heer de buffon tweehonderd Dieren befchreeven had , meende hy alle de Viervoetige te hebben aangegeven; edoch de ontdekkingen van den Heeren pallas.banks en f o r. s t e r , hebben dezelve tot by de driehonderd gebragt, even eens heeft men in de overige Afieelingen der Dierkunde, eene-aanmerkelyke menigte van nieuwe zoorten ontdekt. De ontdekkingen van nieuwe zoorten van Planten, zyn naar evenredigheid zo talryk niei dan die der Dieren; fchoon dezelve eenige honderden beloopen;en het waare te wenfchen, dat de Heer de buffon, den ryken fchatvan wyien den Heer commerson had in het ligt geven; en dat de Heer banks zyne ontdek-  van den VERTAALER. vn dekkingen aan de geleerde Waereld wilde raededeelen ; gelyk hy voorneemens was, doch welken arbeid door den dood van sol ander. geftaakt is. De Mineralogie of het Ryk der Delfftoffen is tot nog toe het minst beöeffende deel der Natuurlyke Historie; en de Heer fors ter zegt dat hy in zyne reizen om den Aardbol, zeer veele nieuwe Dieren en Planten, maar zeer weinig Mineraalen gevonden heeft ; en geen wonder deze meest al in de Ingewanden der Aarde verborgen, eifchen ter ontdekking eenen zwaaren Bergwerkkundigen arbeid, die niet dan met groote kosten, en diepe kundigheden kan volvoerd worden, veele Scheikundige Proeven, die wegens onkosten en gevaar in veele opzigten, niet aan een ieder voegen. De kennis echter der Delfftoffen is voor een ieder die onzen Aardbol Wysgeerig befchouwd,' ten hoogften noodzakelyk; het zy men dezelve aanmerkt als een grond ter onderzoeking van den oorfprong der Aarde of van haar Zamenfte!; zonder my in te laaten, hoe de Aarde in het * 4 be-  Vnr VOORREDE begin der Schepping uit de hand desAlmagtigen voortgekoomen is; (een {tuk daar ons eindig vernuft altoos by zal te kort fchieten,) de Almagt fprak; en de Aarde was daar, lang reeds voor de Mofaifche Schepping, gelyk ik elders heb getragt te betoogen. (Proev. van eeti befcbouwing van den Aardbol. BI. 5. Seqq. Natuur k. befchouwing der Dieren J. in de Voorrede.) Volgens de meeste Geleerden is de Aarde uit het Water gebooren, dit blykt uit het verhaal van moses (0), dit was het gevoelen van thales (£), seneca (c) en veele der ouden en latere Wysgeeren i^d) Deze VJoeütoffe werd in eene vaste ltoft'e veranderd , die duu- Ca) Gen. 1: vs. 1. 2. (b) BypLOTARCHusde Piacit. Philofoph. L. 1.C. 3. (O Nat. quaeft. Lib. III. C. 13. Cd) Hift. de VAcai. des Sc. 1716. (BcfjlWbtfcfje fjdttb. *• P' 2 39- Hijl. de VAcad. de Berl. XVlil. p. 54. KruGER ©cfcl3iCt)t( b(t &i(P-56. SlLBERSLACH ZfytfU Ut &b( 16—43. unn. Syji. III. p. 5.  van den VERTAALERV ix duuren zal tot aan het einde der Eeuwen, (u) Schoon andere dit gevoelen wederleggen, en eene eerfte gefchapen Grond-Aarde (terra primigema'), als den oorfprong der Detftfoffen aanneemen. Maar hier is de vraag: welke was deze eerfte Grond Aarde? De Heeren ludwich (ƒ) en cronstedt (g), zeggen een Kalk-Aarde, maar dit ftryd tegens den oorfprong der Kalk-Aarde, en word door de Perfteêningen tegen gefprooken, {h) was het eene Klei Aarde gelyk de Heer kruger meend? (i) Dit toonen andere Geleerde, dat niet zyn kan. (£) 'Er blyft derhalven de Keizei-Aarde als de waarfchynelykfte over, deze bevat zomtyds zuiver Water, deze vind men in (e) Botlh Princip. Matbem. III. p. 4*- newt; Opt. III. p. 532. h enkel Ft. Saturn. C. 4. Mem. dt VAcad. des Sc, 1718. kruger L. i. 5- 43* Cf) Ludwich de Terr. Mus. Dresd. C, 5. Qj) Cronstedt Mineral. 64, (20 walch (Stcmretcy p-1l c' l' p' 27' (i) Kruger L. 1. g. 43. CO Ludw. L. c. c. 5. p. 206. dsb5if. Hift. Nut, l. p. 387, E$oa. de la Nat. I. * 5  * VOORREDE in de Planten, en is volgens leibnitz (7) en de buffon, (m) de waare eerfte voornaame Grond-Aarde* Doch hoe zeer die twee groote Mannen, dit hebben getragt te betoogen, zyn het niet dan gistingen, onze rede zo trots op haare vermogens, tragt te vergeefs in de geheimen der hoogfte Wysheid te dringen; en durft het oog flaan op de Scheppende Almacht, doch dit zal waarfchynelyk aan deze zyde der Eeuwigheid met veele andere ftukken verborgen blyven; want hoe diep wy ook in de korst der Aarde indringen, vinden wy niet dan overfchot en puinhoopen van verwoestingen en veranderingen, veroorzaakt door vergaane Dieren en Planten, die een zoort van Aarde maaken, en dus den kring der Schepping lluiten, en de bewerktuigde Ligchaamen, aan de onbewerktuigde verbinden; behalven dit is 'er een zuur vochr van byzonderen aart, dat met Lugt en Water verbonden, veele zaaken ont- (0 Gy leien. Hasf. Subterr. fecl:. II. c. i. p. %i7„ (w) De buff. Hifi. Mt. L. c.  van den VERTAALER. s? ontbind, (n) zamenmengt en ftremt, (o) ook hebben de Vuurfpuwende Bergen, van welke men zo veele voetftappen vind. (p) en die nog hedendaagsch zulke verwoestingen aanrigten, de gedaante der Aarde veranderd. De algemeene Zondvloed en veele zwaare overftroomingen, hebben de deelen der Dieren en Planten, van de eene zyde van den Aardbol naar de andere gedreeven, (q) Landen van elkander geicheurd. De afneeming der Zee heeft de Beddingen en Laagen der Aarde veranderd, de Verfleeningen vermeerderd, (r) en nieuwe Bergen te voorfchyn gebragt. De Aardbevingen hebben nieuwe Eilanden doen gebooren worden, (j) den Bergen zyn ge- fcheurd (ra) BoaiEcn, de ort. Cbym.p. 82—83. sta lh. Epute. Cbim. Pbyf. Med. 542. henkf. l Fl. Sat. C. 4, p. 103. Hifi. de i'Acad. de Berl. Tom. VI. p. 82. Tom. IX.p. 27. (0) Tichmayeb. inft. Chiai. I. Seft. 2. (p) Luiofs befcbomv. des Aardkl. c. II, §. 225". Hifi. de I'Acad. 1752. paii. Origine, des Mout. (q) Epbem. Nat. Cur. IX. Hifi. de I'Acad. 1718. 1721: p. 89. bütn. Corralogr. C. 7. 5, 21. (r) Plin. Hifi. Nat. Lib. 2. C. 87. lulois L. c. Hifi. de i'Acad. 1707. (j) Plin. L. c. senbca Quaeft, Nat. Lib. 2. C.aö. b sb. o eb. Tbtrm. Caiol.  #x VOORREDE fcheurd, (t) en teffens met de Lagen der Aarde zyn de Wateren uit hunne Plaatzen verdreeven, daar en boven zyn in de Ingewanden der Bergen Bronnen welke ook Aarden voortftooten, en daar door de Bedden van de Rivieren en Poelen hooger maaken, dus de overftroomingen voortzetten , en nieuwe Gefteentens maken. Deze Steenen worden wederom ontbonden, en maaken Vlakten, («) elders word de Grond der Poelen opgehoopt,de Aarden en Ertzen vervallen, hier van daan de Puimfteen, de Drup/teen, de Spatb, de Oker en verfcheiden anderen. Alle deze oorzaken maaken, dat wy nooit zul « len weeten, waar de Natuur begint en waar zy eindigt, gelyk wy hier na breeder zien zullen. Hier uit blykt, dat alle de Bergen niet in den beginne gefchapen zyn, dat 'er zommige, als het waare het Geraamte of de Beenderen van den Aardbol uitmaaken. (v) En dat de Aarde veel ou- (ö Herodot Lib. 7. (a) Z d t k e r de Terris. (O eciKfcifcfk 2ftfjmi&. xix. P. sig.  van den VERTAALER. xhi ouder is wanneer wy de Natuur raadpleegen, dan wanneer wy de gefchigt Boeken opflaan. Zonder my thans voor eerst hier verder in te laaten, zal ik alleen aanmerken, dat onze Aardbol gelyk wy dezelven "tegenswoordig befchouwen; uit veelerlei onbewerktuigde Ligchaamen beftaande, niet tegenftaande alle de omwentelingen en veranderingen welke zy ongaan heeft, echter, gelyk wy hier na zien zullen, ook die eenheid met verfcheidenhetd gépaard uit maakt, in welke het waare Schoon beftaat. 1 Dat alle de Ligchaamen, welke zy bevat; hoe onderfcheiden ook van elkander, echter alle aan elkander verbonden zyn, en als het waare een geheel uitmaaken, geene dezer is overtollig in den grooten fchakel der gefchaapen Wezens; en fchoon het Zamenftel van Wylen den Heer de buffon, op een Romanesque grond gebouwd, veele onwaarfchynelykheden bevat, en tegen de gronden van waare Metaalkunde en Delfflofkunde aanloopt, egter vind min 'er ten dezen opzigte veele fchoo?  xiv VOORREDE fchoane waarheden in, die een naauwkeuriger onderzoek vereisfchen. Geen van de drie Ryken der Natuur, verdiend meer onze opmerking, dan dat der Delfftoffen; geene is van ondsher meer beöeffend geweest. Dus leerèn ons de Heilige Bladeren ,dat TUBALCAiN deagtftenaar adam, reeds Koper en Yzer tot gebruik wist aan te leggen, (w) waar toe de kennis der' Metallurgie onontbeerlyk was. Dezetubalcain op de Bergefchollen van Jlptn woonende, (wyl het niet waarfchynelyk is, dat de agtfte Nakomeling van adam zich verre verwyderr hebben, in de uitgebreidde vlaktens vati dit Waerelddeel), blykt het dat de konst van Metaalen te behandelen, even als andere Konfren uit Aften oorfprongelyk is; van waar zy naar Egypten overging, zelfs indien wy josephus \x) gelooven moogèn toonen, de twee Pylaaren, welke de 'Lieden voor O) Gen. IV. vs. 22. (.t1) Joseph. Joodfche' Bijl. 1. Boek. Goerse Vmbersid. der Bybelfcbe Wysheid l. Deel.  van den VERTAALER. voor den Zondvloed oprichten, dat de kennis der Aarden en Steenen reeds voor den Zondvloed verre gevorderd was; moses geleerd en opgekweekt in alle de Wetenfchappen der Egyptenaaren, (j) wist het Goud te behandelen zo dat het een Poeder wierd, dat met Water konde gemengd worden, (z) Meer zouden wy van de kundigheid der Egyptenaar en hebben konnen weeten, indien niet Keizer dioclitianus 320 Jaaren na Christus geboorte, alle deEgyptifcbeBoeken had laaten verbranden. (0) De voortgang van de Mineraalkunde, (te lang om hier te verhandelen) uit het kunstminnend Aften in Europa overgebragt; groeide met verhaaste fchreeden. De Arabieren de Grieken en andere Volkeren vvaaren van gevoelen, dat men uit alle Metaalen Goud konde voortbrengen; hier toe wierden verfcheiden middelen in het werk gefield, welke fchoon zy het gewenschte doelwit niet be- Cj) Hand. der Apostel. vii. Hoofdft. vs. 21. CO Exod. xxxii. vs. 20. £aj Sax das Lexce. ftib -voce &ftm,  xvi VOORREDE beryken konde, echter fchoone ontdekkingen voortbragten; en de Natuur en Aart der Delfftoffen , door Scheikundige Proeven nader leerde kennen. Na dat de Arabieren de Metaal-Scbeikunde en de Goudmaakkunde hadden beginnen te be. Oeffenen, hadden zy in overdragtigen en Zinnebeekiigen ftyl, aan de Oosterlingen zo eigen, aan de Metaalen naamen gegeven, volgens de kragten die zy in dezelve meenden te vinden; dus noemden zy de onziuvere Metaalen Melaatfche, het Goud een fterk gezond, levendig en ftandvastig Man; allengskens begon men te gelooven, dat men deze onzuivere Melaatfche Metaalen konde genezen, dat is,in Goud veranderen; en dat dit Goud dus ook de gezondheid der Menfchen konde herftellen, en het Leven verlengen. ISiets is 'er dat het Menfchelyk Hart meer ftreeld, dan de hoop van een lang en geluk» kig Leven, dit deed de Metaalkunde fterk beoeffenen. Het middel om dit geheim magtig te worden, noemden zy den Steen der  van den VERTAALER. xvit Wyzm de gift Azoth, enz. en de geene die de konst meenden te bezitten wierden Adepti ± dat is Lieden die het verkreegen hadden, genoemd: en de korist zelve noemden zy AiChemia of de Chemie, by uitmuntendheid. Van de VII Eeuw af en vervolgens, kwaamen 'er zeer veele Schriften over dezen konst; van welke de groote boerhaave eene Lyst opgegeven heeft, onder welke aareolus, philippus, paracelsus, theophras- tus, bom van hohenheim het meest bekend was. Wanneer echter in de derde der geleerdfe Eeuwen, die namentlyk van laurentiüs en cosmus de medicis, de Wetenfchappen uit hunnen diepen flaap in welke zy ge-, duurende de Looden Eeuwen gedompeld waa_ ren, verreèzen, begonnen veele geleerde Mannen, de dwaasheid van deze Wetenfchap iri te zien, en de kennis der Delfftoifen tot beter einden aan te merken; fchoon egter verfcheiden 'er noch veels geloof aan gaven; onder lodwyk de XlVde. deed de kennis der ** bèlfi  Xvm VOORRED E Delfftoffen noch grooter fchreden, lemery, homberg, boyle en andere, vermeerderde dezelve met veele fchoone ontdekkingen, tot de Geneeskunde, de Fabrieken en Hand' werken behoorende, en in der daad het Gebruik der Delfftoffen is zeer uitgebreid. De Vrugt of Tuin-Aarde immers dient tot plaats en voedzel van byna alle onze Landplanten, de Kley tot veele gebruiken in Konften en Fabrieken, hier van daan onze Pot- en Tegel-Bakkerijen, Porcelein en Pypfabrieken; van wat een uitgeftrekt gebruik zyn niet de Zouten, in de Huis' houdkunde, Geneeskunde de Konften en Verweryen \ wie kend de waardy niet der Metaalen in den Koophandel, en de Konften. Het Goud en Zilver, zyn immers niet alleen een middel van handel, maar de Bouw- Schilder en heeldhouwhmst gebruiken dezelve om onze Vertrekken te verfteren; Koper, Tin, Tzer en Lood konnen in den Huisraad, Letter en andere Gieteryen niet gemist worden. Zonder de Steenen en Gefteenten, zoude wy de vastigheid onzer Wooningen ontbeeren,terwyl de Marmers en Edele fteenen, tot een byzonder fieraad verftrekken. Maar  van den VERTAALER. xi£ Maar zullen wy van alle deze noodwendigheden en gemakken gebruik maaken, dan moeten 'er de onderwerpen toe bekwaam gemaakt wor^ den; de Bergwerkkunde , Metaalkunde, de Gietkonst en de Scheikonst bereiden de Delfftoffen, en maaken dezelve bekwaam, om het leven gemakkelyk en aangenaam te maaken. Dus zien wy hoe de Voorzienigheid de geheele Natuur als zamenroept, om den Mensch ten dicnfte te ftaan. De Dieren geeven ons Kleederen, de Planten Voedzel en Geneesmiddelen, en de Delfftoffen Wooningen en middelen-om het leven aangenaam door te brengen. Hier uit blykt ook teffens dat de Delfftoffen, fchoon het minfte in getal van onderwerpen, egter het meeste tot nut van het Menschdom opleverd. Onder, zo veele Dieren immers als 'er thans bekend zyn, en wier getal verbazend is, zyn 'er weinige welke tot nut verftrekken, wat nut, wat voordeel geeven de talryke benden van Gekorvene onmiddelylc aan den Mensch ? Wat nut hebben wy van zoeveele zagt en hard Schaalige? Hoe veele duizend zoorten van Planten zyn 'er zonder gebruik in de Geneeskunde, Huishouding en Kons**2 ten?  2.x, VOORREDE ten ? De Delfftoffen daar en tegen geeven byna in ieder geflagt een of meer zoorten die wy konnen gebruiken, en de meeste derzelve konnen wy niet misfen. Uit dit alles zien wy hoe nuttig de kennis der Mineralogie is in de befchouwing van onzen Aardbol, en hoe veele zwarigheden zich in de fchoonfchynende Zamenftellen van buk.net, woodward, letbnitz en de buffon op doen, Zien wy de Delfftoffen in hun Zamenftel, dan vertoonen zy zich als onbewerktuigde Klompen, hemelsbreedte van de Dieren en Planten afgefcheiden, alle beftaan zy uit Aarde, Zout een brandbaar Wezen, Lugt en Water. De GrondAar de fchynt een zoort van Kei-Aarde te zyn , door welke Aluin-Aarde geteeld word, \b) als ook Q>) Ik zal hier alle de gevoelens niet te berde brengen, .door woo-dward , «urnet, leibnitz, de buffon en veele andere geopperd, om den oorfprong der Delfftoffen uit hun Zamenftel af te leiden. Dit egter is zeker, dat de Aarde door Overftroomingen veele verin-  van den VERTAALER. XXï ook de Kalk-Aarde. Het Vuur der brandende Bergen jaagt de Zwavel in de Ammoniac en andere vlugge deelen naar boven, fmek de vaste deelen veranderd dezelve in een Glas of brand ze tot Puimfteen of Lava. Zien wy de Delfftoffen in hunne Eigenfchappen, dan vertoonen 'er zich die in het Water oplosbaar zyn, en in haare kleinrte deelen zich zo vereenigen , dat zy het gezicht ontwyken en alleen door reuk, fmaak en werking op an- andering ondergaan heeft, die veele vaste deelen afgefcheurd en met zich gefieept hebben. De Rivieren geeven Keifteenen, Zand, Slib, ja Goud, Kley en Kalkjloffen. Deze Overfhoomingen gaven de Vlotbergen die alle of meest uit gelyk loopende Lagen beftaan, en in welke men Leijen, Kooien enz. vind, die alle met Lagen op elkander liggen 1 Het Waier dezer Overftroomingen, met geweld werkende, brak de punten en hoesen der hooge Bergen af, en voerde dus Steenen en Metaal Ertzen met zich , die naderhand zomtyds met Kley weder zaamen verbonden wierden., dit blykt uit de Podding-Steenen, Aihaaten, Keien enz.; ontbind de Zouten, en mengt dezelve met Metaalfloffen De Lucht veranderd veel al de gedaante der vaste deelen, doet dezelve roesten, taakt andere broosch en vreet dezelve als het waare uit •* 3  Xxu VOORREDE andere Ligchaamen konnen. bemerkt worden, gelyk in veele Mineraale Wateren en Baden. Zommige geven een kleur aan het Water, andere zwellen "er in gelyk zommige Aardznorten,andere wederom worden 'er week en kneedbaar in, gelyk de Kley, andere florpen het in gelyk de Puim/leen, veele Delfftoffen worden hard in de Lugt, gelyk Hard en Arduinfleen, zommige vervallen en vervveeren, gelyk zommige Kalkfteenen. Het Vuur doet de Zouten in dampen opvliegen , andere zyn beftand tegen Vuur. Zommige branden met een vlam van verfcheiden Verwen, gelyk de Zinc, de Salpeter &c; andere kraaken en knappen gelyk het Zee-Zout enz.; andere flaan met een groote ilag van elkander, gelyk de Vloei-Spatb, de Salpeter en het Donderend Goud, andere fchuiroen gelyk de Aluin, andere geeven eene zeer zwaare rook, gelyk het Arcemcum en de Cobalt, andere wederom, worden tot Glas, van verfcheiden Ver-, wen3 gelyk de Spath en zommige Metaalen; voor-  van den VERTAALER. xxin vooral warmeer men 'er een Loogzout byvoegt. De Edele Metaalen egter veranderen niet in Glas, dan door een allerhevigst geconcentreerd Zon» nenvuur. Zommige worden hard in het Vuur gelyk de Kley, andere brokkelig en bladerig, andere gaan in een Glasflak (Scorid) over. Behandeld men de Mineralen met zuure Scheivogten dan bruifchen zy fterk op, gelyk de meeste Alcalifche Zouten. Andere fmelten in dezelve gelyk de Metaalen , en geven meest fchoone Verwen aan de oplosiingen, gelyk het Koper aan de geest van Ammoniac-Zout, en het Goud aan het Koningswater. Eenige verfterken de fcherpte der Scheivogi ten, andere verzagten dezelve, en veranderen deszelfs ftnaak, vooral de Vitriool zuuren. Alle deze oplosiingen worden troebel, wanneer 'er andere Ligchaamen bygemengd worden , of zy laaten de eerfte Ligchaamen op den Bodem vallen. Veele oplosiingen in andere zuuren tforden **4 als  xxiv VO ORREDE als Melk,zo dra 'er Vitrioolzuur,en andere, zo dra 'er Zoutzuuren bygegooten worden, eenige neemen by ieder Ligchaam dat men 'er bygiet eene andere Verweaan, met een vlugtigjZoogzout, of met bygieting van Bloedloog, worden zommige Indigo blaauw, andere worden met aftrekzeis van Plantgewasfchen donker zwart, gelyk de Vitriool met de Galnooten, andere in Scheivochten gefmolten, en met Alcalifche Zouten gemengd, worden purper rood. Zommige met Kwikzilver gsvrzeven, vereenigen zich met het zelve, en behouden den glans of de Kleur der Kwik, gelyk de Amalgama a van Goud, Zilver, Tin; in andere, word de Kwik een vast Ligchaam van een donkere Verw, gelyk de Zwavel met Kwik, die een zwart Poeder geeft. Alle deze en veele andere Eigenfchappen, geeven ons de onderfcheidings kenteekeri der' Metaalen aan de hand, en leeren ons dezelve, in hun gebruik kennen. Wet, was^ derhalven noodzakelyk dezelve te ken-  van den VERTAALER. xxv kennen, hierom hebben verfcheiden Schryvers,,' dezelve op verfcheiden wyzen behandeld, en in verfcheiden Rangfchikkingen en Zamenftellen gebragt. De geleerde Heer gmelin heeft eene uitgebreidde Lyst van alle de Schryvers die dit gedeelte der Natunilyke Historie behandeld hebben, aan het Hoofd van "zyne Mineraalryk geplaatst, dezelve beloopt op meer dan 1260; alle deze en de verfchillende Rangfchikkingen aan te haaien en op te tellen, zoude een verdrietig en onnodig werk zyn. Ik zal derhalven alleen van de voornaamfte latere kortelyk fpreeken, deze zyn de Heeren lin- naeus , wallerius , cronstedt, valmond de bomare , scopoli, de buffon en kirwan. De Heer linnaeus, in het Jaar 1736 zyn Plan omtrent het Zamenftel der Natuur uitgevonden, verdeelde de Delfftoffen in A. STEENEN I. Die in het Vuur Glas- II. Die in het Vuur tot worden. Kalk worden. S ipfieen. Marmer, Quariz. Spath. %y» Schift. 4*5 _» III. Die  xxiv VOORREDE III. Die tegen Vuur benand zyn. Glimmer. B. MINERAALEN. I. Zouten. Natrum. Se teniet. Salpeter. Zeezout. Aluin. Vitriool, ïl. Zwavel s. Barn-Steeru Bitumen. Kies. Rottekruid. C. DELFSTOFFEN. I. Rotzsteen. Ttfffteen. Drup/leen. Puim/leen. Arend/leen. fVynfleert. Dieren/leen. II. Versteeningen. Van Wormen. • lnfelten. •>■— Vis/eken* Talk. AmianthK Asbest, III. Metaalen, Kwikzilver. Spiesglas. Spiauter. Bismuth. Tzer. Tin. Lood. Koper. Zilver. Goud. Van Vogels. • Diere;?. —— Planten. III. Aarden» Mergel. Oker. Kryt. Kley. ■ Zand. Aarde, De  van den VERTAALER. xxvn De Heer linnaeus behield deze verdeeling in de Vide Uitgaave van zyn Zmientïel; die in 1748 het ligt zag; doch in de Xlhle Uitgaave van het zelve, veranderde hy hetzelve aldus: A. S T E E N E N. B. MINERAALEN. I. Zouten. 13. Salpeter. 14. Natrum. 15. Borax. 16. Zeezout, 17. Aluin. 18. Vitriool. II. Z wav els. 19. Amber. 2">. Barnfteen. 21 • Bitumen* 22. Kies. 23. Rottekruid. III. M P, taale n. 24. Kwikzilver, 25; Potloot. 26. Spiesglas, 27. Spiauter. 21. Bis- ï. Aardagtige. i. Schift. II. Kalk aar. ti ge. 3. Marmer. 3. Gyps. 4. Straalgyps. 5. Spath. III. Kleyagtige. 6. Tatë. 7. Amianth. 8. Glimmer. IV. Zand agti ge. 9. Slypfteen. 10. Ouartz. ii. V. Zamgngesteldf. 12. Rolzfteen.  xxviii VOORREDE 28. Bismuth. 29. Cobalt. 33. Tin. 31. Lood. C. DELFSTOFFEN. I. Vertseeningen. 36. V. van Dieren. 37* ~~ Vogelen. 38. Tweejlagtige. 39. —— Visjeben. 43. — - Infecten. 41. Wormen. 42. ■ Planten. 43. — Beeldfteenen. II. Zamlngroeizels. 44. Steen en in Dieren Dit laatfte Zamenftel, dat de Natuurlyke Or« der en Rangen eenigtzints volgt, is egter niet zonder gebreeken. Dus by voorbeeld brengt de Heer linnaeus de Straal- of Vedergyps, de Seleniet, de Gypsdrujen en de S 'nter tot de andere Geflagten, fchoon zy uit dezelve beftanddeelen als de Gyps zamengelldd > ook tot de Gyps behooren. De 32. Tzer. 33' Koper. 34. Zilver. 35. G5«i. Wynfleen. 46. Arendfteen. 47. Puimfleen. 48. Drup/leen. 49. Tuffteen. ■ III. Aarde n. 50. 0£er. 51. 52. A7;ftcm. Ut S9?rner JB ^ gedaante als mengd. Kaikt c. Jl/e* Magnefia. a. Gemineralizeerd» B. HALVE METAALEN. 1. Kwikzilver'. b de gedaante van a. Gedegen of Na- Kalk, tuurlyk. c. Gemineralizeerd. b. Gemineralizeerd. 3. Zink. 2. Bismuth. a. ƒ« de gedaante van a. Gedegen of Na- Kalk. tuurlyk* b. Gemineralizeerd. ***4 4- Spies-  tï, VOORREDE 4. Spiesglas of Antimo" Kalk. niura. c, Gemineralizeerd. a. Gedegen of Na- 6. Cobalt. tuur lyk. a. Cobalt Kalk. b. Gemineralizeerd. b. Gemineralizeerd. 5. Arcenicum. 7. Nickel. 3. Gedegen of Na- a. In de gedaante van tuurlyk. Kalk. b. In de gedaante van b. Gemineralizeerd» AANHANG. A, ROTZSTEEN. ï. Zamengeftelde. g. Trapp. a. Q^A/f groene h. Mandelfteen. Porphyr. i. Grunfteen (Tzer- b. Gefieljleen of(Zan* "gtige Rotzfieen.) derige Rotzfteen.~) k. Granit. c. Norrka.Murkfteen. 2. Zameugebakken. d. Slypjieen. a,. Breccia, e. Schneidefteen, b. Zandfieen. ƒ, Porphyr. c. Zand-Ertz. E. VERSTEENINGEN. j. Aard verfteeningen. derde. 3. /a iTö/A verander- c. /« A7^ veranderde, de. b. /» Key^een veran- 3. Van Zout doordrongen  van den VERTAALER. xli gen vreemde Lig- gen vreemde Ligchaamen. chaamen. a. Met Tzervitriool. a. Van Zilver. 3. Van Aardharsz door- b. Van Koper. drongen vreemde Lig- c Van Tzer. chaamen. 5. Vreemde vergaaneLig- a. Van Steenkoolen. chaamen. b. Van Berg-Olie. a. Dierlyhe Aarde, c. Van Zwavelkies. b. Plant-Aar de, 4» Van Metaal doordron- C. NATUURLYKE SCIILACKEN. ï. Yslandfche Achaat. 3. Puimfteen. s. Rhynlandfche Moolen-4. Perlzand. fteen. 5. Schlaciceuzand. Deze Rangfchikking afgeleid uit het inwendig Zamenftel der Delfftoffen, is een van de volkoomenfte die tot nog toe bekent zyn Zie oyer het zelve de Heer gmelin, Natur.Syfl. des Mineralreicb. I. Th. S. 159. De Heer valmond de bomare gaf in 1762. zyne Mineralogie te Parys in twee Deelen in 8vo. in het ligt, volgens deze Rangfchikking. A. WATER. B, AARDEN. 1. Kfevagtige. a. Magere Aarden. * * * 5 b. Taas-  xlii VOORREDE b. Taaije Aarden, c, Mineraals Aarden. 2. Alcallne. a. Kryt. b. Mergel. C. ZAND. i. Steenagtig. 2. Keyagtig. 3. Quartzagtig. 4. Kalkagtig. 5- Kl=yagtig. 6. Metaalagtig. D. STEENEN; f. Kleyfteenen: waar onder de Asbest, de Glimmer, de Talk, Pot/leen, Ba/alt, Serpentinfteen, Hoorn/leer. en Sehist. 2. Kaikfteenen. Marmer, Albaster. 3. Gypsfteen, de Vloeden, Bolonefche Steen, Varkenftesn, of Stink/leen, Zeolith, Schor!. 4.GlaswordendeSteenen , zls:Keyën ,Zandfteen, Qitartz-Cristallen , Edele Steenen, Rotzfleenen. E. ZOUTEN. F. KIESEN (Pyrites). ' G. HALVE METAALEN. H. METAALEN. I. BITHUMEN. * K. PRODUCTEN DER BRANDENDE BERGEN. L. VERSTEENINGEN. Dit Zamenftel a la Francoife lugtig opgebouwd , is meestal uit walleiuus en cronstedt overgenoomcn. De  van den VERTAALER. xliii De Heer scopoli, zoo beroemd wegens zyne Mineralogifche en andere Werken, gaf in 177a zyne Mineralogia S^flematica, welke hy op de volgende wyze inrigcte: I. AARDEN. A. Zuivere aarden. C. Key-aarden. a. Kalk-Aarden. f. Edele Steenen. 1. Gemeene. g. Cristallen. 3. Marmers. h. Quartz. *• Kryt. I. Key. **. Tufïïeen. k. Slypjleen. ***. Vera-eeningen. D. Onzuivere aarden. Drupfteen. l. Zeolith. b. Gypr. m. Lazuurfteen. B. Kley-aarden. n. Mergel. c Kley. o. Bolus. A. Glimmer. p. Ba/alt. c Asbest. q. Brutnjleen. II. MINERAALEN. v. Zouten. w. Amoniac. r. Vitriool. x. Wonderzout. s. Aluin. y. Borax. t. Halotricbum. z. Natrum. 11. Salpeter. B. B^andeaare mine- v. Zeezout. kaalen. aa, ^nj.  xliv VOORREDE aa. Amber. bb. Barnjlcen. cc. Bergpik. dd. Zwavel, C. Metaalen. 1. Halve Metaalen. ee. Kwikzilver. ff, Spiesglas. gg. Arcenicum. bh. Bismutb. 2. Heele Metaalen. Wylen de Graaf de buffon had zyne JSatuurlyke Historie der Vogelen nog niet geëindigd, wanneer hy de Natuurlyke Historie der Mineraalen begon uit re geeven: in zyne JSlatuurlyke Historie der Aarde, en in zyne Tydftippen der Natuur, had hy reeds gefield, dat de Aarde in een brandende en gloeiende ftaat geweest is, dat dit eerfte Vuur zommige ftoffen van dien Cbaös veranderde, en andere zo liet als zy waaren, en dat eene Onderaardfche Eleclriciteit zyne kragten op andere oef* fende. Dit vooraf gefteld zynde, verdeeld hy de ruu- ii. Zine. kk. Platina, 11. Tin. mui. Tzer. nn. Koper. oo. Zdver. pp. Goud. Apendix. qq. Cvbok. rr. Nikkel.  van den VERTAALER. XLV rauwe en onbewerkende Stoffen in drie Verdeelingen. De eerfte bevat die onveranderde Stoffen, die in den eerften Bayaard onveranderd gebleeven, en niet door het eerfte Vuur van Natuur veranderd zyn. Deze zyn: A. Eenvoudige glas-stoffen : als het; eerfte Glas (Verre Primitiy) en bevat: De Quartz, de VeldSpatb , de Scborl, de Jaspis, de Glimmer. B. Zamengestelde stoffen : als de Rotzstjjen, uit de voorgemelde ftoflen befraande: Te Porphyr, de Granit. De Tweede Bende, beval de glas-stoffen die uit de eerfte voorkoomen. A. Door middel van water. I. Halv do'orzigtige. Hier toe behooren verfcheiden Quartzen van dt tweede Vorming. If. Die doorzigtig zyn. Als de Rots-Cristalkn , de Amathist, Topaas, Crisial, Chry/olith, Aigue Marine. B. Die uit veldspaih of quartz met veldspath gebooren zyn. I. Halv doorzigtige. De Water Sapbier , de Labrador ft een', Kat Oog, Viscb Oog, Wolfs-Oog, Opal, II. On-  slvi VOORREDE II. Ondoofzigtige. Da Avanturine. C. Producten uk schorl, en uit veldspath met schorl gemengd. II. Doorzigtige. De Smaragd, de Sapbier, de Beril, de Peridot, de zivarte Kat Oog, de Brafiliaanfcbe Robynen en Topaafen, de Saxifcbe Topaafen, Granaaten, Hyacintben. II. Halv dooizigtige. De Kruisfleenen. D. Stalactieten, die Glasagtig, niet gecris» talizeerd zyn, door quartz en andere eerste glaazen voortgebragt. I. Halv doorzigtige. De Acbaaten, Cornalinen, Sardonix, de Prastus, de Calcedon. Ö. Doorzigtige met Water doordrongen. De Ociüus mundi. III Halv doorzigtig op hunne dunne deelen. De Slcen-Kley. IV.'Oh doorzigtig. De Kei'ên, Podding-Steenen, Jaspis van de tweede-Vorming. E. Producten uit mïca en talk beitaande. ï. Donkere en halv doorzigtige. De Jades, de SerpentinReen, de Potfteen, Bruin» Heen, Spckjïeen, Spaansch liryu II. Halv  van ken VERTAALER. xlvïi II. Halv doorzigtige. Kryt van Briangon, Talk, Amianth, Asbest. III. Ondoorzigtige. Berg-Leder, Berg-Kurk. F. Afslypsel dep. glasstoffen. I. .Ondoorzigtige. Porpbyren van den tvjeede Pang, Granieten van de tweede Rang, Zandjïeenen, Kleyen, Schift. De Derde Benden, bevat glasagtige en kleyagtige zamengroeizels. A. Door middel van water. I. Ondoorzigtige. De Ampelites, de Vollers-Aarde. II. Zandfteen met Kley. Slypjieen, Wujleen. TWEEDE VERDEELING. Kalkstoffen door water vooitgebragt. Eerfte Bende. Kalkstoffen met hunne afslytzelen en zamenvoegzelen. I. Schulpen. II. Madrcporen. II!. Coraalen. IV. Kryt. V. Kalkfteenen, VI. Marmers. VIL Albast. Tweede Bende. Die leggen in groote klosipen. A. Kalk-  xlviii VOORREDE A. Kalk-stalactieten. I. Doorzigtige. Kalk Spatb. 1L Halv doorzigtige. Paerrels. DL Ondoorzigtige met een Beenagtige ftoffe. Turquoife- IV. Verfleeningen en Incruftatien of Omkorftigen. Derde Bende. Glasstoffen met wat kalk, A. Meer glasagtig dan kalkaotig. L Ondoorzigtige. Zco'iib, Lazuurfleen, Mcoknjleen. U. Halv doorzigtige. Vuur/leen. lil. Doorzigtige. Vleet Spatb. DERDE VERDEELING. stoffen uit dieren en planten. A. Uit dieren en planten, met ondoorzig. tige deelen. Tuin-Aarde, Poel Aarde, Bolus, Turf, Aardkool. B. Producten uit poel of veen-aar.de. I. Die Ligt geven eii Brandbaar zyn. Zvcaare Spatb. II. Doorzigtig en Brandbaar, i. Kies, Zwavel. III. Voor.  van den VERTAALER. xus III. Voorheen doorzigtig, half doorzigtig en niet doorzigtig. Bitumen- IV. Doorzigtig en eenzoortig. Diamant. V. Brandbaar. Robyn, Topaas, Saphir. VIERDE VERDEELfNG. Zoutstoffen. Eerfte Bende. Eenvoudige zoutex. Zuur Zout, Loogzout. A. Producten- van lugtzuur op glasstoffen. Lugtzttur, Vitrioolzuur, Vitriool-Zout. B. Producten van lugtzuur op deelen van diere x en planten. Loogzout, Alcali minerale, Alcdli volatila, Azyn, Wyr.fletn, Zuur van Mieren. C. Producten van lugtzuur op kalk en alcalixk ftotfen. . Zee-Zuur. D. Producten van lugtzuur op alcalixe ltofFen van dieren en plaxtex. Arfenicum, Zout met Metaaldeelen, Borax. Tweede Bende. Zouten door het vuur gesublimeerd.A. Vuurstoffen* met vitrioolzuur, Zzi'avef. B. Pro,  t VOORREDE B. Product gesublimeerd uit zee-zuur ea vlug alcali. Amoniac-Zout. C. Vitrioolzuur en vuurstoffen. Vlug Zwavel zuur. Derde Bende. Zouten zamengefteld uit water en lever van zwavel. A* Vitrioolzuur en mineraal loogzout. Zout van Glauber. B. Vitrioolzuur en magnesia. Zout van Epfon. VYFDE VERDEELING. Metaalstoffen. Eerfte Bende. Metaalen uit het eerfte vuur. A. Eenvoudige in de eerfte Natuurftaat. Goud dis Metaal, Zilver Gedeege, Koper Gedeege , Lood, gefmoite Tzer. Tweede Bende. Zaamengroeizelen en me» taal-ertzen. Goud in Kies, Glas-Zilver, Hom-Zilver, Rood gulde Ertz, Koper in Ertzen, Lood-Blende, Lood' Enz. Tin-Ertz, Tzer-Ertz. Derde Bende. Halve metaalen. A. Vloeibaare. Kwik, 15. Vaste. Amimonie, Bismutb, Zinc» Vist*  van den VERTAALER. Vierde Bende. Door de natuur gemaakte mengingen van metaalen. A. Metaalmenging van yzer. Platina, Cobolt, Nickel, Magnefia. ZESDE AFDEEL1NG. -Producten uit bran- dende bergen. A. Gesmolten stoffen. Lava's, Ba/alten, Tocstjieen, Pokfteen, B. Aarden door het vuur der vulcanen te zamen gebakken. Tripel, Pozzolo-Aarde. Wanneer men het Werk ven de Heer de buffon leest, ziet men dat zyne geheeoogmerk is, om zyn wonderlyk uitgedagt Zamenftel van de Vorming der Aarde, en van de bewerktuigde Deeltjes te ftaaven, en dat hy daar toe met een verwonderendswaardig Vernuft, alle de Delfftoffen uit Vuur, Water en Lugt afleid, en alles zoo konftig zamenvlegt, dat een oppervlakkige Befchouwer, zyne denkbeelden ligtelyk aanneemd. Ik zal hier niet fpreeken van de ZamenftelJen van de Heer desalliers e'argens- !♦*• fl til-  lii VOORREDE. ville, welke in 1757. te Parys met fchoone Plaaten het ligt zag, doch by lang na niet volftandig, nog wel gefchikt is. Endelyk, in 't Jaar 1784. gaf de Heer r. kir wan, zyn Zamenftel in 't Engelsch in 't Ligt, welke in 't Jaar 1785. te Berlin in 8vo. in het Hoogduitsch vertaald wierd, en met eenige Aamerkingen verrykt door de Heer r. crell. Het zelve was op de volgende wyze ingerigt: L AARDEN en STEENEN. Kalk-Aarderr. Kalkfpatb. Gyps. yioeifpatb. Zwaare Spatb-Aarde (Tungfteen). Zamengebakken Spatb. Steen van Kreuzemval. Kalk-Mergel. Steen-Mergel. Straal-Mergel. Zand/leen. Stinkjïeen. Kiesagüge Kalkjleèn." Tzerhoudende zwaars Steen. Zwaare Aarden. Vette Zwaare Aarde. Zwaare Spatb. Lever/leen. Bitterzout-Aarde. Vette Magnejia. Mecrfchuim (Kefiekil). Spekjleen, Kleyagtig Spekfleen. Kryt van Brianpn. Zeep-  van den VERTAALER. liii Zeepfleen. Asbest. Tzerhoudende Asbest, Bergzivam. Amiantb. Serpentinfieen. Moskovifche Talk. Venetiaanjcbe Talk. Kley-Aarden. Zuivere Kley. Kley-Mergel. Vollers-Aardê. Pozzolo-Aarde. Tripel. Zuivere Glimmer. Tzerhoudende Glimmer, heyfleen, Kicyfchiefer Steen. Hornblende. Killas. . Padde/leen (Krötenjleen). Zeolith. Pckfiesn. Zanderige Rotzfieen (Grunfteen.) Geftelfteen uit Qitartz, Glimmer en Kley, Binda.. **** 3 Zwar* Gmvan. Key-Aarden. Cristal. Vuurfleen. Berg-Keyft een. Jaspis. Chalcedon. Robyn. Topas. Hyacintb. Smaragd. Saphir. Cryfopras. Lapis Lazuli. Veld-Spatb. Vèlurifche Granaat. Granaat. Tzerhoudende Granaat* Doorzigtige Schort. Zwarte Schorl. Stangen Schorl. Turmalin, Ba/alt. Rowley Ragg. Te Zamengefielde enCtll- vormige Lava. Glasagtige Lava. Lava van Litari.  ti? VOORREDE Zivarte Achaat van Ts- land. Puimfieen Tzerhoudende Bitterzout agtige Spatb. Turkjcbe Slypfteen. Roggefleen. Kiejeligter. Gries met Kalk'Cement. Kiejeligter met Kley-Cement. Kiejeligter met Tzerrocs. tige Cement. Granit uit Quartz, Veld- Spatb en Glimmer. Granit uit Quartz, Veld ■ Spatb en Schorl. Geflelfteen uit Quartz en Glimmer. Granitello. Rapakivi. Granitone. Murkfieen. Norka. Porphyr. Poddingfteen. Keyagtige Breccia. Gneis uit Quartz > Glim- mer en Spekfteen. Gneis uit Quartz, GUm^ mer cn Serpentinfieen. Gneis uit Quartz, Glimmer, Schort, Spek of Zeepfleen. Gneis uit Quartz, Veld- Spath, Glimmer en Serpentinfieen. Mandelfleen. Metaalfieen van de Hr. Born. Bariolit. Plant Aarde. Dierlyke Aarde. Aanhang. Diamant. Weiszbley (Plumbagö). II. ZOUTE N. Zuur Zouten. Loog-Zouten. Middel-Zouten. Wynfteen. Glauberzout. V'ttriodlijche Salamoniac. Zout  van den VERTAALER. iv Zout van Epfon. Aluin. TzervitriooU Kopervitriool. Salpeter. Cubicvormige Salpeter. Salpeter agtige Salamoniac. Vlambaare Salpeter. III. BRANDBAARE MINERAALEN. Onvoelbaare Ligchaamen. Vuurdamp. Lugt vun Zvjavellever, Vloeibaare. Napbtba. Steenolie. Aardpik. Jodelym. Vaste. Mineraalifcbe Talk* : Gagat. Steenkoolen. Kanneikoolen. Kilikoolen. IV. M E T A A L E N. Goud. , f/itt Martialifé Tzir Gedegen of Natuurlyk. kies vermengd. ****4 -Met Kook Salpeter. Salpeterig Bitterzoul. Koorts. Zba*. vanSylvius. Kookzout. Salamoniac. Zoutzuur Kalk* Borax. Steenkoolen met Steenolie en Aardhars verbonden. Zwavelagtige Kooien. Hout agtige Koojen (Xylanthrax Boveycoal). Aardkookn. Turf. Barnfteen, Agtfieen. Amber de Gris. Copal. Zwavel.  t-vi VOORREDE Met Arfenicaal Kies Zilver Ertz. Met wit en Rood Reder Ertz. gulde of Glas Ertz. Kobolt Zilver Ertz. Met gezwaveld Zilver. Botermelk Ertz Tzer,LootyenBruin • (ButtermilchErtz.) . fteen Ertz. KoPer Met gezwaveld Tzer. Gedegen of Natuurlyk. en Koper r„et Bruin* Eood Koper glas. fteen. Ertz. Malachit. Platina. Bergblauw {Chryfo* Zilver. colla) Gedegen of Natuurlyk. Koperhoudende Steen. Glas Ertz. Koper glas. Met een weinig Arfe- Ktper Lazur Ertz. nicum geminerali- Geelkoper Ertz. zeerd. Koper falh Ertz of Met een groot deel ' Wt Koper Ertz. 4 Arfenicum gemine- Blendige Koper Ertz. ralizeerd. Koper Schiefer. Roodgulden Ertz. Koper Brand Ertz. Zwart Gulde Ertz of Koper in Dier lykeLic- Zilvermulm. haamen. Tzerhoudend Atfeni- Koper in Plantaardige caal Zilver of Wit Lichaamen. Ertz. Yzer- Wit gulden Ertz. Gedegen of Natuurlykt Zilverfaftl Ertz of Staal Ertz. Grauw Zilver Ertz. Zeilfteen. Lever Ertz of Bruine Zwarte Eifenman. Wit*  van den VERTAALER. LVII Witte Tzer fpath. Magnetisch Zand. Glaskop, Tzer ookers. Roode ' Tzerglimmer. Tor ft een. Amhril. Grauw Tzer Ertz. Kleyagtig Tzer Ertz. Okeragtig Tzer Ertz. Zee of Modder Ertz CSumpfiges Ei/en Ertz.) Roode Kalkagtige T- zer Ertz. Keyagtige Tzer Et tz. Bitterzoutagtige Tzer Ertz. Tzerhoudende Gall- mey. Tzer Kies. Wat er kies. Gifikies. Mispickel. Brandbaare Tzer Ertz. Door vitriool gemi- nerulizeerd. Tzerblende. Wolfram. Natuurlyk Betiyns bl.iuw. Groene Aarden. In natte wegen. In drooge wegen. Tin. edegen of Natuurlyke. Kalkagtige Tin Ertz. Tinfpath of Wit Tin Ertz. Zwarte Tin Ertz. Granaatagtig Tin Ertz. Tinfteen. Door Zwavel gent ineralifeerde Tin. Lood. Gedegen of Natuurlyk Lood. Kalkagtige Lood Ertz. Natuurlyk Loodwit. Roode, Bruine, of Gee***;> Ie  Lvni VOORREDE le Lood Ertz. Groen Lood Ertz. Blauw Lood Ertzx Zwarte Lood Ertz. Lood Ertz door Vitriool gemineralizeerd.Lood Ertz door Phos' phorus zuur gemine. relizeerd. Loodglans. Sprot-Ertz. Kies agtige Lood Ertz. Roode Loodfpath. Zandagtige Lood .'. . Ertz. Kwikzilver. Gedegen of Natuurlyk. Roode Kwikzilverkalk. Vitrioolifch Zoutzuur Kwikzilver zout. Natuurlyke Cinaber. Zwarte Kwikzilver. Ertz. Kiesagtige Kmkzilvsr Ertz. Zink. Gedegen of Natuurlyke» Zink fpath. Tutanego. Galmey. Zeolith formige Zink. Zinc blende. Glans blende. Zwarte. Peckblende. Roode of Bruinezink. (Rodilag.) Phosphorijeerende. Blende. Groengeele Blende. Witte Blende. Geels Blende. Spiesglas Konig. Gedege of Natuurlyke. Natuurlyke Spiesglas Kalk. Spiesglas, Arcenicale Spiesglas. Arfenicum Koning. G edeegen of Natuurlyke. Natuurlyke. Arfenicum. Kalk. Operment, Re&l'  van den VERTAALER. Realgar. Rusch Geel. Arfenicum Kalk in Aarden of Steenen ingefprengt. Bismuth. Gedegen of Natuurlyke. Natuurlyke Bismuth Kalk. Wismuth Bloemen. Bismuth door Zwavel gemineralizeerd. Bismuth door Zwavel met Tzer\ gemineralizeerd.Kobolt. Gedege of Natuurlyke. Schlacken Kobolt. Kobolt Bloemen. 1 Groene Kobalt Ertz. 1 Witte Arcenicaale Kobolt Ertz. i Witte Kobolt Ertz. fücket Gedegen of Natuurlyke. Natuurlyke Nickel ■ Kalk: Nickel Vitriool. Koper Nickel Bruinfteen Koning. Gedege of Natuurlyke. Natuurlyke Bruin- fteen Kalk. Witte 'aBruinfteen Ertz. Rood Bruinfteen Ertz. Zwarte, Bruine, Bruin • fteen Ertz, Bruinfteen uit Plantaardige -Lickaamen. -Vater yzcr (Siderites. ) 'otlood(VVasferbleyJMolybdaena.aturnit. Orn deze en veel andere Zamenflellen der Mineralogie wel te kennen behooren verfcheiden Kenmerken der Delfftoffen; welke uit hunne  VOORREDE ne oorfprong. plaats, gedaante, fcheidkundig, onderzoek, en uitwerkingen afgeleid worden. De Natuur altoos aan zig zelve gelyk, heeft aan de Delfftoffen, zo wel als aan de Dieren en Planten hunne geboorte plaatzen aangewezen edoch. de verfcheiden Lotgevallen , die onzen Aardbol ondergaan heeft, door Brandende Bergen, Aardbevingen , Overftroomingen , hebben en de plaats van verfcheiden Delfftoffen veranderd; en verfcheiden met elkander gemengd , Alom, onzen geheelen Aardbol door vind men Aarden; de geleerdfte Mineraalkenners houden de Aarden voor de eerfte Grondftoffe der overige Delfftoffen; en wel de Key Aarde, als zynde een glasagtig wezen ; deze met het algemeene Lugtzuur gemengd, teeld de Aluinaarde, die men in vergaane deelén van Planten en Dieren ontdekt., (c) Uit deze .ontftaat de Damaarde; De Kalkaarde, welke men zo menigvuldig in de vergaane Zeedieren en Zeeplanten ontdekt,' is ook een afkomeling der Keyaarde, gelyk teKrytbergen en Kalkbergen aautoonen, gelyk ook de Keym en ! CO Ferber. Minerolog, brieft.  van den VERTAALER. lxï en het Keyzand dat aan den oever der Zee gevonden word. Deze Kalkaarde is de band door welke de Schepper den fchakel maakt tusfchen de eeuvoudige Aarden en de Zouten. Deze Aarde, werd door verlies van Lugt en een gedeelte Waters, en een bymenging van Vuurdeelen , tot een fmaakhebbend en in Water oplosbaar Lichaam, en dus een Zout, zo dra deszelvs Vuurdeelen vervloogen zyn, en het weder Lugt en Water verkrygt, keerd het tot de Natuur der Kalkaarde te rug. Wanneer men de hardheid der Keyaarde, die alle andere eenvoudige Steenen overtreft,' haar lfgte overgang tot Glas, die zy met Metaalaarde gemeen heeft, haare oplosbaarheid in Loogzouten de Proefneeming van gerhard, die uit Zwavel enKeiaarde eene Metaal aarde za* ontdaan , en de Mineralizeering van AmmoZ èoorens,Zeeappels,cnz. in Zwavelkies,nagaat toond Uit alles niet, dat de eenvoudige Aarden, allengskens tot Metaalaarden verheven worden. Alle de Gronditoffen der Mineraalen worden door Vuur aan elkander verbonden, hef verbind  lxii VOORREDE bind de vlugge grond - beftanddeelen; en vereerdgd die welke tegen het Vuur beftand zyn, en veranderd eindelyk alles in Glas. DenochVuurfpuwende Bergen, en de overblyfzelen van aloude, nu uitgebluschte, toonen Zwavelen Ammoniac zout, deze ftygen uit de grondelooze Vuurkolken der Solfatara, Fejuvius, Aetna, enz. zetten zigaan de Wanden en Spieeten der Trechters van die Bergen; de Kalkfteen word tot Kalk gebrand, de regelmatige Cristallen verliezen hoeken, zyden, en punten, de Vuur beftandige Steenen worden Glas Bakken, ge« lyk men uit de Tsland/che Agaath ziet, of zy worden een fponsagtig Puimfteen, of een Lava die veele mylen ver als een gloeyende Stroom heen vlied, of als Stoffe en Asfche foms geheele Steden bedekt, gelyk het Herculaneum, Sta* beja en Pompeja getuigen. Deze''producten der Brandende Bergen hebben geen regelmatige Gedaante; wyl zy te fchielyk uit een ongemeene hitte in eene koeler Lucht overgaan; maar de hitte allengskens afneemende, en de Lugt by trappen verkoelende, worden de Cristallen gebooren, toonen dit de Cristallifatien onzer fcheikundigen niet? gelyk ook de vlugge  Van den VERTAALER. lxiii ge en half vlugge Zouten en andere Lighaamen, die in de Metaalfmelteryen onder den naam van Ofenbriicbe bekent zyn, alle Metaalen vloeyen in het Vuur met een verwuifde oppervlakten, de Zinc, de Regulus Antimom'e, de Bismuth enz. allengskens verkoelende, neemen eene geregelde gedaante aan. De Zwavel in een zwak Vuur gefmolten geeft puntige Cristallen; dus worden 'er Cristallen gebooren, zonder hulp van Water, gelyk de Sclörl, andere door het geweld van het Vuur met Lava in eene klomp zamen gefmolten maaken Bafaltzuilen , zulke koomen my die verbaazende Zuilen van de Geant Caufeway in Triand voor, die onmogelyk Menfchen werk zyn konnen; waar van men twee fchoone Schyven in het Cabinet der Natuurlyke Historie van zyn Hoogheid den Heere pr in ce Erfftadhouder in 's Hage aantreft, ook hebben de Heeren banks en solander Bafaltzuilen uit Lava zien ontftaan (d) op het Eiland Staffa by Scbottland. De laatfte werking van het Vuur is de verandering in Glas, dit toonen de Schooien der W) In een brief van den Lord hervey, tfn^dea Abt fortio.  lxiv VOORREDE Scheikunde dagelyksch. Wat zyn de PoddingfttC' tien en Uitlandfcbe Achaaten anders, dan deze uitwerkingen van het Vuur, hunne glans, doorzigtigheid, brooschheid, wederftand tegens de werking der Zuurvochten, hun houding in het Vuur, alles toond zulks; als ook hun inwendig Zamenftel, wanneer men de ruik befchouwd ? deze laatfte toond hoe na zy by Keyaarde koomen. De Glimmer, de Scborl Cristallen, en het bladerig Schuim by het fmelten van Tzer-Ertz toonen hoe zy elkander gelyken. Volgens den Heer ger hard geeft Aluinaarde met Zwavel in eene matige hitte Glimmer. (/) Dat dit de Steenfoorten zyn, die Lugt, Water en Zonnevuur het langst tegenftaan, toonen de Bergen uit Pharan in Egyplen Cf) de Caucafus (g) het Uralifcbe gebergte (b) in Aften (t) de Scbotfche, Lapland* (ff) G er hard. p. 334. (/) Nieburn Reizen door traliën I. Deel. (g) Aan de -Noordzyde vind men Jaspis. (6) Volgens pal las Reizen. I. Dee!. p. 6-11. (i) F e r b e r brief e aus WelsMani*  van den VERTAALER. iandfcbe, Pyrenêifche enz. bergen de hooge Bergen aan den Rhyn (k) als die uit een of meerdere zoorten beftaan; en de meeste der zelve uit Rotzfteenen zamengefteld zyn ; op welke Kleyfchift en op deze weder, Kalklaagen; op de lagere Bergen vind men Kleifchift, (/) en op zommige noch lagere Heuvelen (m) Kalkzooiten, én de meeste Gebergten aan de Kusten zyn Krytagtig. Deze Krytbergen bevatten veele Verrfteeningen van Dieren, welker Origineelen men op het vaste Land vind. Dus blykt dat onze Aardbol eerst door Vuur veranderd is , waardoor de oudfte' Bergen voortgebragt zyn, en dat het Water naderhand by het vvyken der Zondvloeden, het zy door de algemeene, het zy doorbyzondire, de Gebergten die lager en Kalkagtig zyn, heeft aange- fpoeld, (Jfe) Ook in Bobemen abhandi. in Privat» gtf. I. F- 243- (I) f e r e e r brieft sus Bohème. («») j b i m i. 11 n aas Wdschland, i v + *F 1  wvi VOORREDE fpoeld , wyl de redeneering en ondervinding leeren, dat de Zeeën te rug keeren. Het Water is een even zo magtig Werktuig in de hand des Scheppers als het Vuur, het heeft aan de gewigtigfte vennderingen van onzen Aardbol deel, geen droppel Water is 'er in de Natuur dat geen Aarddeelen heelt; de Wateren die van hooge Bergen met zwaare ftroomen afkoomen, maaken Hukken der Bergen los, fleepen dezelve met zich voort, zonder derzelver Eigenfchappen te veranderen, en laaten dezelve naar evenredigheid der -zwaarte en betrekking tot het Water meer of min los, daarom ziet men op verfcheiden Riviergronden verfcheiden Mineraalen, dus geeven de meeste Rivieren Keyen en Zand, welke laatfle niet dan afgebrooken Quartsdeelen zyn? dus voeren de Platina in 'America j. de Avanagos in Zevenbergen, deRhyn in Duitschland, eenige Rivieren in de Westkust van Africa Goudkorrels en Stofgoud; wanneer het Water in rust komt laat het andere Stoffen op den grond vallen, dus zien wy dat het Carelsbad door eene Steenagtigheid Incrustatien maakt als ook de Lago ' di  van den VER TA ALER. lxvii di Tartaro in lialien; veele Rivieren, die overftroomingen gemaakt hebben, in hunne Oevers te rug treedend?, Iaaten geheele bedden van Tuffieen na («) of van Zinter (o). Het Zeewater met oneindige deelen van Kalkftoffe aangevuld, overftroomd het vaste Land, keerd te rug, en herhaald deze wisfeling eenige keeren, hier van daan Bergen en Vlotgebergten welker laageu kegelmaatig af wisfelem, en dus blykt het dat zy uit wederhaalde over ftroomingen gebooren zyn, en dewyl men midden in het vaste Land op de hoogfte Bergen, eene menigte van Zeedieren aantreft, en wel meest in Kalkfteen, en dewyl volgens marsigli en donati de Bodem der Zee met het vaste Land overeenkomst heeft: word het ten uitcrften waarfchynelyk dat onze Aarde voor veele Duizend Jaaren onder Water gellaan heeft. Dit Water fcheurd groote ftukken van Bergen los, en hoopt dezc-lve in verge- lee- (n) Zie Phikfipb. transaSl. Vol. LXIV. 16. (o~) Gelyk tusfcben Rome e-i Tiroli aan Lag» Taïtaf? volgens fïk bek3 ea in de Grotto di Nettuns, ***** A  lxviii VOORREDE leegen Plaatzen op elkander, Kalkaardige Kley of een Yzerzoortig Lym, voegt deze ftukken aan elkander, en alles krygt een vaste zatnenhangende Gedaante. Dus ziet men dat de Lahn een menigte Schht aanvoerd, en de Heer pallas vond den Carneool en den Opaal in menigte aan de Caspifcbe Zee, zomwylen vind men Granieten en Glaszoortige Steenen midden in Kalkgebergten. Zo flypt de Rhyn de doorzigtige Keyen tot Rhyn Diamanten. De ronde Diamanten vind men het meest op zulke zandige Plaatzen alwaar veel Regen vair. De Poddingfl'eenen in Engeland en andere zaamengelymde Rotzfteenen zyn volgens Andrea en Collini los gefcheurde ftukken van Bergen, die het Water by el. kander gevoerd, en met Kalk- Kley- en Oker. deelen zaamengevoegd heeft. Dat het Water- de Cristallen' maakt, is hier voor reeds ge zegd. De lugt werkt ook mede tot de voortbrenging der onbewerktuigde Ligchaamen ; door deze gaan doode Dieren en Planten tot verrotting over; zy verliezen hunnen zamenhang, hun-  van den VERTAALER. lxix hunne vlngtige deelen vervliegen,' hunne aardagtige, grovere met een brandbaare iroüè vermengd , blyv'en liggen ., en van Jaar tot Jaar vermeerderende leggen zy laag gewyze op elkander; hier vandaan de Schist; en andere die hunne Brandbaare deelen verliezen 3 worden Kley. De Plaatzen der Delfftoffen zyn zeer verfehillende; en konnen naauwelyks algemeen bepaald worden; de'Zeekusten hebben Krytbergen en Kalklaagen en daar uit voortfpruitende Mergels; verder van dezelve vind men de Kleyaarden; alom waar Brandende Bergen hunne Vuurfpuwende Monden openen, ziet men Zwavels, Bitumen*, Aluinaarde, en Steenen, in de warme Lugtftreeken vind men edele Steenen, en ryke Ertzen, en meest alom waar hooge Gebergtens zyn, dus geeven Sumatra, Guinea, Mexico, Peru Goud en Zilver, de Kust van Coromandel, edele Steenen, dus vind men in de Gebergten van Hongaryen, Zevenbergen, en Saxen en andere Plaatzen van Duitscbland , in Noorwegen enz. Zilver, Yzer vind men alom ; **** 3 laa-  UK VOORREDE laage Landen geeven verfcheiden zoorten van Aardens. De Gedaanten der Delfftoffen zyn-ook verfchülende, zommige zyn ruwe Klompen zonder bepaalde gedaanten, dus zyn de meeste, zommi. ge leggen dun op de oppervlakte van andere, dit noemen de Bergwerkers Aangevhegeu , andere leggen 'er in als kleine (tukjes , dit noemen zy ingefprengd. Andere hebben eene meer bepaalde Gedaante, en zyn randsgewyze, draadagtig, aderig, rond, kegelagtig, bladagtig, hoekig, fchubagtig. Zommige zyn glanzig, andere dof, doorzigtig, halfdoorzigüg, ondoorzigtig, hard,week broosch, gefneedig. De Hoofdverwen der Delfftoffen zyn , •ooit , graauw, zwart, blacuw, groen, geel, rood, en bruin, welke weder hunne onderverdeelingen hebben; door verfchillende mengingen met de Hoofiverwejj. De  van den VERTAALER. lxsi De zwaarte der Delfftoffen word altoos zoortelyk genoomen, dat is in evenredigheid tot het Water, dat als i. of 4000 gefteld word. De Heer m u s s c h e n b r 0 e k heeft hier van eene fchoone Tafel gegeeven. (p) Het Scheikundig onderzoek der Mineralen , toond hunnen Aard en Zamenhang, dat is de ontleding der Delfftoffen , en gefchied , door Vochten of vaste Ligchaamen. Het eerfte dezer is het Water, zommige worden in het zelve geheel ontbonden gelyk de Zouten enz. andere zwellen in het zelve, gelyk de Kley en, Bolus, andere verwen het water, andere worden 'er kneedbaar in, andere ondoorzigtige worden 'er doorzigtig in, enz. Het tweede Scheivocht is de Lugt in deze worden zommige vochtig, andere fmelten, andere worden broosch, zommige zagt, andere hard, enz.- Het (?) Intrdu3;t ai PbiloJ. Nat. ***** 4  txxn VOORREDE Het derde en voornaamfte Scheivocht is het Vwr, waarin zommige vervliegen, andere verharden, vervallen,.andere in Glas overgaan, fmelten, enz. Behalven deze heeft men door Kunst gemaakte Scheivochten die de Delfftoffen, doen op. bruifchen , nederllaan , vlugtig maaken , van Coleur doen veranderen, enz. De vaste Ligchaamen, tot het onderzoek der Mineraalen, zyn Werktuigen van het vernuft, die door vryven, {laan, fnyden, ftampen; en vermengen den Aard der Delfftoffen aantoonen, en hoe noodzakelyk deze kennis is, hebben w o l' tersdorf, cronsted, vogel en jus- Ti, aangetoond. Men verkrygd echter debeste kennis der Delf. ftoften, warneer men de uiterlyke kenmerken, met het Scheikundig onderzoek vereenigd. De Heer wallemus floeg dezen weg in, en  van den VERTAALER. lxxih en zyn laatfte uitgaave word tot noch toe voor eene der beste en verftandigfte gehouden. Dit Zamenftel, zag eerst in het Sweedscb het ligt in het jaar 1747 in 8vo, enwierd in 1752 door den Baron van olsbach in bet Fransen' vertaald. Naderhand, gaf'de geleerde Schryver hetzelve in twee deelen in het Latyn, in 8vo. in het ligt. De Heer hebenstreit, maakte van dit Werk een uittrekzel waar by wylen de Heer leske Hoogleeraar in de Natuurlyke Historie te Leipzig zyne Aanmerkingen voegde. Daar wy nu behalven het Werk van den Heer houttuin, geen Schriften over de Delfftoffen hebben j nam ik hetvoorneemen om dit kort begrip van den Heer leske myne Landsgenooten in hunne Moedertaal mede te deelen, doch teffens het Werk van den Heer wallerius inziende, merkte ik weldra, dat 'er veele wetenswaardige ftukken van den Schryver voorbygegaan waaren. Ik veranderde dus myn voor. neemen, en hebbe van het VI. Hoofddeel af, de Latynfche uitgaave van den HeerwAt***** _ 5 le-  lxxiv VOORREDE leriUS gevolgd (wyl het voorige reeds afgedrukt was.) Doch de aanmerkingen van de Heeren hebenstreit en leske behouden ; by welke ik de myne uit de beste Engelfche, Franfche en Hoogduitfche Schryvers getrokken , gevoegd heb. als ook uit eigen Waarneemingen. Ik zoude dezelve zeer veel hebben konnen vermeerderen en uitbreiden, doch dewyl, dit Werk alleen tot eene Inleiding, en de Kennis, der Delffloffen gefchikt is, en de Aanmerkingen der Text zouden te boven gaan; oordeelde ik best, het voornaamfte aan te frippen, den Vaderlandfchen Mineraal Onderzoeker, verder naar het Werk van den Kundigen Heer c as telei n wyzende, het geen zynen Schryver zo veel roems en goedkeuring verworven heeft. Indien ik door mynen arbeid eenig nut ea aanmoediging tot dit in ons Vaderland noch ■zo weinig beoeffend Vak der Natuurlyke Historie bygebragt heb, zal ik my de berisping eener partyzugtige Bende ligt getroosten. boddaert. VOOR.  VOORREDE DES SCHRYVERS. C_Xn eene volkomen kennis van de Mineraalen te verkrygen, is 'er zekerlyk niets voordeeligers, dan dezelve in hunne Geboorteplaatzen, ligging en verband met andere Ligchaamen te befchouwen, en zo veel mogclyk naauvvkeurig na te gaan, en alle de eigenfchappen te onderzoeken. Maar het is ieder niet gegeven naar Corinthus te reizen, en zulke die die zoo gelukkig zyn, konnen met meer naauwkeurigheid en nut de voorwerpen en verfchynzelen nagaan , indien zy, voor dat zy het groote Boek der Natuur in zien, eenige voorafgaande kundigheden verkreegen hebben. Behalven dat, zyn 'er andere, die uit weet. gierigheid of om andere reden, eenige kennis" der  ljxvi VOORREDE der Delfftoffen zoeken; derhalven heeft men op een prysvvaardige wyze begonnen eenige Brokken en Stukken van zo veele verfcheiden Delfftoffen te verzamelen, en dezelve van vreemdzoortige Ligchaamen en vuiligheden op de oppervlakten liggende te zuiveren , en onveranderde in byzondere Laaden te bewaaren; en dus konnen zoo veele fchatten en producten der Natuur, door de geheele Onderaardfche Waereld verftrooid, op eene plaats tusfehen vier rhuuren gezien worden. Zulke verzamelingen worden Kabinetten, en wanneer 'er niet dan Mineraalen Ligchaamen alleen gevonden worden Lithophylacia of Mineraal-Kabinetten genoemd, die thans in grooter menigte en leerzaamer dan voorheen gevonden worden; zoo van openbaare als van byzondere Perzoouen, die dus door vermaak onderwyzen en onderwyzende vermaaken. Om het Ioffelyk einde waartoe deze MineraalKabinetten dienen moeten te bereiken, zal ik niet fpreeken van de plaats,' alwaar men de Mineraalen voor de Lucht bewaaren moet, ik on= der„  des SCHRYVERS. lxxvii derftel ook, dat de Verzamelaars de voorzorg gebruiken, enyan die nodige kennis der Mineraalen voorzien zyn, dat zy het onegte en door konst gemaakte van het Natuurlyke wel konnen onderfcheiden, om door de onwetendheid, der geene, die dezelve overzenden in Naam en Befchryving niet bedroogen te worden noch anderen te bedriegen. Dit is zoo veel te meer noodzakelyk, wyl ik meermalen gemerkt heb, dat het zelve Mineraal of Steen , op de eene plaats anders genoemd word dan op de anderen. Deze Kabinetten zouden noch leerzamer en nuttiger worden, indien de Stukken welke men 'er in bewaard,* niet afgezondert maar met hunne Zitplaats (Matrix) en gemeeneGefteentens omkleed waaren,waardoor men niet alleen zien zonde door welk zamenftel, maar met welk verband, met de byliggende Steen of Geiteente de Ertzen gevonden worden, en hoe zy in hunne Moederplaatzen liggen', of zy in dezelve alleen ingefprengd zyn, of zy gekorreld, ofwel verflrooid in de Steen ingemengd zyn, of zy den Steen of de Matrix met adertjes doorloopen, dan of zy door dezelve doorloopen worden, of zy met het  Lxxvm VOORREDE het Gefteente zaraengegroeid zyn, dan of zy los zyn, en dergelyke wetenswaardige zaaken meer. Dus verkreeg men met 'er tyd veel volkomener kennis van de Onderaardfche Landbefchryvinge,van de Plaatzen die Metaalen voortbrengen. In wel aangelegde Kabinetten vooral in openbaare, moet dit wel in agt genoomen worden , en door de geene die Lysten van Verzameling maaken wel aangeteekend, fchoon ik zulke tot nog toe niet gezien heb. En dit voldoet noch niet; het voornaame vereischte in zulke verzamelingen is, dat alle deze verfcheiden Ligchaamen in order gefchikt worden, in Benden, Rangen , Geflagten, Zoorten, om de gelykzoortige van vreemdzoortige te kunnen onderfcheiden, en te gemakkelyker de Kenmerken te vinden; en dus niet door verwarring, en door een ligging, de eerstbeginnende Beoeffenaars dezer Wetenfchap af te fchiïkken. De Rangfchikking der Miqeraalen is dus nuttig en nodig, tot eene volkomen en duidelyke kennis, en deze is in onze tyden van zeer vee-  des SCHRYVERS. lxxix veele op verfchillende wyze, volgens verfchillende grondbeginselen behandeld, om dus tot eene ligtere lading van die Ligchaamen te konnen dienen. Het is meer dan vyfentwintig Jaaren geleeden , dat ik het Mineraalryk in de Zvveedfche Taal onder het oordeel van anderen uitgaf. Ik merkte dat deze myne poging in verfcheiden Europifche Taaien overgezet wierd, en dus den kenneren niet onaangenaam was. ■ In dezen tyd, deed de Mineralogie zeer groote voortgangen, en Mannen, die in deze Wetenfchappen zeer ervaaren waren, ceelden hunne ontdekkingen en Proefneemingen der geleerde Waereld mede, vooral ontftaaken de Heeren pott in zyne Lithogencfïa en andere Schriften, en cronstedt die zonder zynen naam eene Rangfchikking der Mineraalen in het Zweedsch uigaf, hier by voeg ik die geleerden, welke in veele gefebriften van Academiën en Genoodfthappen, veele Geflagten en zooi ten in het byzdnder nagegaan hebben, gelyk de Heeren marcgraf, lehmann,macquer, GüEI.  lxxx VOORREDE gueitard en onder de[Zweeden, de bovengemelde Heer cronstedt, die bet eerst den Zeolith en de Kopernikkel ontdekte, en fchoone Stukken over de Tzer-Aarden en TzerSteenen, over de Magnepa of Bruin-Steen en de Tourmalin nagelaaten heefc, en de Heer i s t , die de JVaterbley (Molytdaena\ de Edele Steenen en Caement-Steenen onderzog t, omniet te fpreeken van veele byzondere Verhandelingen, als van abelgard over de Kryt- en Kei* Bergen,stevius over den Turf,fr. schulz over de Saxifche Aarden, Steenkoolen, Plant* fieenen en uitdrukzelen van Planten op Steenen, lehmann over de roode Lood-Ertz , den Cbryfopras en veele andere meer. Ik zelv was geen ledig toeziender en verzamelaar van Mineneraalen; zo veel ik konde zogt ik niet alleen te verzamelen, maar ook het verzamelde aan een ftreng onderzoek te onderwerpen, en om deze Delfftoffen wel te kennen, deed ik een zeer groot getal van Proefneemingen. Uit deze door my en andere gedaane Proefneemingen, is dit zamen stel der delfstoffen gebooren, dat ik in het JLatyn heb moe-  d \ s S C HR Ï V E R 6, hx^n moeten fchryven, met by voeging van de Zwêcfc fcbe, Franfche en Hoogduitfehe zoortnaamen^ om geen verwarring in de Naamen te maaken; Dit Zaamenftel goedgunftige Lezer aan UE; oordeel onderworpen, ziet gy dat geheel verfchillend is van het geen ik in het Zweedsch onder den naam van Mineraalryk voor-i heen uitgegeven heb; men leerd met 'er tyd en dagelyksch, en indien men in deze zaakerl Wat kundig is en de fchriftenvan anderen gelezen heeft; zal men zien,wat ik zelfs gedaan en wa$ ik van anderen overgenoomen heb. ïk oordeelde het nodig dëzelve lyndraad als m myn voorige Werk te volgen, door met de Aardens te beginnen, eh door de Steenén tot de meer zamengeftelden Ertzen voort te gaan. De Redeneeringen van anderen, hebben my niet konnen beweegen, de Aarden en Steenen onder éene Klasfis te brengen, wyl zy niet alleen tot een byzonder huishoudelyk en ander gebruik gefchikt zyn, en door den geheelen Aarbol on* dèrfcheiden gevonden worden, maar ook eenig- aïhts in zamenftel verfchillen,gelyk uit de Proef» ****** „ -■ Be**»  ixxxii VOORREDE ïieemingen blykt, want de Kalkfteen geefc dia verfchynzelen niet, die het Kryt geeft, en de Vuurbeflendige Kley niet die van den Spek/leen. Waarom ook zoude men Aarden verdigten, die niet in de Natuur zyn? Even of zy geen Steen konde voortbrengen , van dezelve {toffe, die verfchilde in verfchillende oplosfingen enzamenvoegingen, men moet niet verzinnen, maar uit* vinden wat de Natuur werkt. Het was nodig hier en daar eenige nieuwe . Rangen by te voegen, als ook nieuwe Gedagten en Zoorten, dit zal niemand verwonderen, die weet, dat thans veele nieuwe Delfltoffen ontdekt zyn, die te vooren niet waargenoomen waren, en die thans naauwkeuriger, fchoon nog niet volkomen onderzogt zyn; het zamenftel der Delfltoffen is nagegaan, en daar door kan men de Ligchaamen beter onderfcheiden. De Proefneemingen van bariet omtrent veele Steenen err Edele Steenen, door een fterk en lang aangehouden Vuur van een teverrebereer Oven, geven veel ligts aan de eigenfchappen der Mineraals Ligchaamen, maar veranderen  des SCHRYVERS. lxxxih reu niets in deze onze Rangfchikking. Ik heb waargenoomen, dat de vloeibaarheid van zorc^ mige Ligchaamen, die anders geheel niet, of moeijelyk fmelten, van een fyne Aard-of MetaalItoffe afhangd, of van eene andere, die 'er onbemerkelyk ingemengd is. De groenagtige Mineraalvloeden uit de Norbergfche Mynen in ÏVestmannland, fmelten van zelfs in het Vuur, dat andere Mineraalvloeden niet doen. De Gyps die in Kleylaagen ligt, vloeid gemakkelyker in een fterk Vuur dan andere Gyps. De Bolusfen en Hoornfieenen fmelten zoo veel traager en moeijelyker, als zy zuiver zyn en minder Tzer bevatten; het geen ook van de glimmeragtigeen andere waar is, als die meerder of minder vloeibaar zyn, na dat zy meer of minder Metaal bevatten, gelyk ik in de zwarte en goud glimmer gevonden heb. De egte Kenteekens, zo der Rangen als der Geflagten en Zoorten, heb ik om deze gemelde reden alleen niet konnen neemen uit hunne houding in het Vuur, noch ook alleen van hunnes .aart in Mineraalzuuren, dewyl ik niet zonder verwarring agt konde geeven op vreemdzoorti, 2 §«  txxxiv VOORREDE ge deelen, die 'er zomtyds by val by komen, en het is noch onbeflist, of het geen door folu» tie of ontbinding verkreegen word, of nedergeflaagen, een voortbrengzel (pradticl) is, dan wel iets dat 'er uitgehaald word (, duclum) ;maar uit beiden zaamen, teffens met de uiterlyke on* derfcheids merken; dus kan myne wyze niet anders dan als gemengd aangemerkt worden* Ten dezen einde heb ik de meeste zoorten van Steenen, die ik befchrceven heb, onderzogt, zo door Calcineering als fmelting hl zwak en fterk Vuur, en zag daar uit, dat zommige door Calcineering zwaarder worden, geilyk zommige Spekfteenen, dat andere niets verlooren dan hunne coleur en doorzigtigheid, gelyk de glasvoor dende Steenen; dat ancere in vast Glas overgaan, gelyk de Hoorn- en Baf alt Steenen ; andere in een poreus en /pons * 'ai gelyk de Scbisten enz. In Mineraa ?89 /Tzien wy dat zommige geheel ontbonden worden; andere ten deele flegts, uit welke ontbinding door een Alcalifche Loog met of zonder ftremzel, eene Aarde neder geflaagen word. By deze ken» teekenen voeg ik, de uiterlyke gedaante en hst in*  bes SCHRYVERS. Inwendig zamenftel, die met het bloot Oog of door het Vergrootglas kan waargenoomen worden; en de hardheid,die door het Mes oïl/uurftaal gekend word. Ik heb de Naamen der Delfftoffen behouden, die in myne voorig Mineraalryk voorkomen; dewyl zy by de meeste hedendaagfche Mineraalkenners aangenoomen zyn; daar het gefchie. den konde heb ik de bynaamen van den Heer Jjinnaeus Syfl. Nat. Tom.III.edit 1768;endie van cronstedt behouden, wantwymoeten deze Schryvers als Leermeesters aanmerken; linnaeus in de Rangfchikking der Mineraa» len uit de uiterlyke kenteekenen, en cronstedt uit derzelver meer verborgen aart en houding in het Vuur. En ik agte my zo veel te gelukkiger, dat ik dit konde doen, daar ik dezelve Delfftoffen , uit dezelve Plaatzen, die zy gezien hebben , tot myne Befchry vingen gebruikt heb. De Franfcbe naamen heb ik van va'lm 0 n d d e • bo mare overgenoomen, doch ieder zal ligt zien, in hoe verre zyne Befchry. vingen ,met de myne overeenkomen. ****** 3 Ik  Ixxxvi VOORREDE Ik heb 'er geen Teekeningen van Mineraal© Ligchaamen bygevoegd dan van Steenen en Zouten, en uit de verfleeningen en gefigureerde Steenen, alleen die, welke ik noch niet afgebeeld gezien heb, waar men de afbeeldingen van andere verfleeningen kan vinden , is by ieder zoort en verfcheidenheid aangeweezen, om de afbeeldingen niet te vermenigvuldigen, en het werk daar door te, kostbaar te maaken. Omtrent den oorfprongen de veranderingen, der darden en Steenen, heb ik korte Aanmerkingen 'er by gevoegd, welke het gevoelen van anderen en myne eigen gisfingen bevatten ; want in deze bewerkingen der Natuur is noch veel duisterheid. Ik flel niet zonder waarfchynelykheid twee zoorten van eerfte Aarden: Kalk en Kley-Aar de, en dat alle de Delfftoffen uit deze hunnen oorfprong hebben, na de verfcheidenheid der Onderaardlche Plaatzen, in. de verfcheiden bymengingen en fchikking der Deelen. De .glaswordende Aarde als aardagtig, beflaat ïn de Natuur niet, maar veele Proefneemingen toonen, dat zy onmiddefyk uit Water of Kalk- Aar-  des SCHRYVERS. i.vxxvn Jurde gebooren word, vooral de konftige voortbrenging van zulke Aarde, zo uit Water als Kalk-Aarde en haare verandering in eene Kalkagtige zoort. In deze Aanmerkingen heb ik ook kortelyk het gebruik en de wyze van bereiding aangewezen, en hier door heb ik het aanhangzel van myne voorige Zweedfche uitgaave konnen agterlaaten. Dwaalingen die zeer ligt in dit zamenftel kon^ nen ingelloopen zyn, en zommige Delfftoffen die overgeflagen zyn, verzoeke ik dat de gunftige Lezer verbetere en byvoege. Wy moeten altoos denken, dat 'er hier in 't Ondermaanfche niets volmaakt is, en dat 'er geen einde is aan het onderzoek der Natuur. S ene ca zegt: Die voor ons geweest zyn, hebben reeds veel gedaan maar niets afgedaan , 'er is noch veel werks overig, en 'er zal noch veel overbleven, en ****** 4 die  lxxxvjiii VOORREDE die na duizend Eeuwen gehoor en word, zal noch gelegendheid hebben om 'er wat by te doen. Vaar wel Lezer en Beminnaar der Delfftoffen, hunne zoorten verfcheidenbeden, Kenmerken, Eigenfcbappen„ hun gebruik zo in de Genees- als Huishouding, iS V* H O O F DSTU K. Befcbryving van het Geflagt der kalkaarden,, waaronder het kryt, de. berg of maan-% meuk en de k a l k bebooren, hunne zoorten verfcheidenbeden Kenmerken en Eigenfcbappen, deszelft gebruik zoo in bet Huisboudelyke als Gcneeskonsu 43 VI. HOOFDSTUK. Befcbryving van bel Geflagt der g ypv s- \ ar dun, bel iitutLMEEL bevattende, en waaronder een  van het EERSTE DEEL. xcitr cntangs nieuw ontdekte zoon zynde de zwaaRe spatii-aarde behoord derzclver Kenmerken en Eigenfcbappen . . • Bladz. jp VII. HOOFDSTUK. Btfehryving van bet Gvflagt der bruinsteen aarden- de zwarte en witte bevattende ah mede de bruine aarde welke eerst Kieuw ontdekt is, derzelver Kenmerken en Eigenfcbappen » . v . . 64 VUL HOOFDSTUK. Befchry ving det v e t t e aarde welks de k l e y« en mergel aarden bevatten. 6§ IX. HOOFDSTUK. Bcfcbryving van het Geflagt der kley, waar onder de ge wo o ne kley, pottenbakkers kley de bolus en de po rcelein-aa rd e n bebooren, zynde bier by gevoegd de natuur- j.yice aluinaarde m de berg-zeep als tot dit geflagt beboerende, b*nne verfcheidenbeden 3  INHOUD den, Kenmerken, Eigenfcbappen, en gebruik zooinde Huishoud- en als Geneeskunst . . 70 X. HOOFDSTUK, Befcbryving van bet Geflagt der mergel aarden, hunne zoorten Verfcbeidenbeden , Kenmerken en Eigenfcbappen, en gebruik in de Landkouw . . . I44 XI. HOOFDSTUK. Btflhyving der mineraale aarden. BI.I65 XII. HOOFDSTUK. Befcbryving der okers . , . io> XIII. HOOFDSTUK. Befcbryving der harde aarden of zand, bet %, stof-zand,' de tripel, cement en zand bevattende . . . XIV. HOOFD»  ' \n het EERST E DEEL. xcv XIV. HOOFDSTUK. befchryving van bit stof-z and, waaronder htt giet-zand, dryf-zand, en sch1st» zand behoord, hunne Verfcbeidenheden, Kenmerken en Eigenfcbappen . , .17/ XV. HOOFDSTUK. Befchry ving van de tripel, zoo de ge w 00 ne als de engelsche tripel, hunne Verscheidenheden Kenmerken en Eigenfcbappen. 188 XVI. HOOFDSTUK. Befchryving van bet Geflagt der cement-aarden, waaronder de pozzolo-aarden, en de t r a s bebooren , hunne Verfcbeidenheden en Kenmerken, Eigenfcbappen en Gebruik. Bladz. 195 XVII. HOOFDSTUK. Befchryving van bet zand, deszelfs zoorten, Verfebeidmbeid, en Kenmerken en Eigenfcbappen. 205 XVIII. HOOFD;  xcvx INHOUD van het EERSTE DEELS XVIII. HOOFDSTUK. Befchryving van bet metaamand. Bladz. zb$ XIX. HOOFDSTUK. Befchryving van bet Dierlyk zand; 2s^; l RANG-  RANGSCHIKKING dek. DËLFSTOFF ÉJN2 I. HOOFDSTUK. Van de Rangfchikking der Delfstof» fen en ' - ; i. Hoofd- DeM ineralogieof hetZaamenstel «tuk. DEPx Delfstoffen is een gedeelte der mng.gsc"ik' Natuurlvke Historie, datzigrnetdebetracbting, Naaia-reede. Van deze LiShaamen bezig boud, enonsdczel.' ve Ina eene vast gefielde order leerd kennen. „ Het word ook het delfbaar Ryk (Z>) . genoemt , het Mineraaj,e:n Ryk, het Steenryk, Mineu aloGiEenz. Schoon het onmogelyk is, dat alle Mineraalen in het zelve begreepcn zyn zouden ; want'er zyn zeer veele die nog niet ontdekt zyn en daagelyks ontdekt men 'er nieuwe (je) het isderhalvennood-, zaak- (£) De geleerdeHeer Leske maakt hier omtrend, in zyn Hoogduitfche vertaaling de aanmerking dac alle deze woorden van (deuzelve beteekenis zyn;) gfdcfj^CftmbC QScnCnUUngC. In het algemeen fta ik zulks toe, doch wanneer men wysgeerig of Natuurkundig (preekt, gelyk men hier doen moet, dan hebben deze woorden yder een byzondere beteekenis, dus bevat volgens Walleriu.s zelve en volgens de Heer Linnaeus het Delfbaar Ryk Sieenen, Mineraakn en Delfflofen, hier uit blykt dat het ten fttikften genoomen, geen woorden van een en dezelve beteekenis zyn. boddaert. (c) De Mineralogie- heef: even als de Dierkunde en Plantkunde haare voortgang en aanwas in ont-; dekkingen, fchoon dezelve minderen tragerzyndan in de twee andeie bovengenoemde Ryken; tot heden tos  delfstoffen. 3 zaakelyk alle de bekende, in eene zaamenfte! J, hoofdoy elkander te brengen. stuk. Aan- rangschik' kinc. toe zyn de optellingen der Klasfen, Geflagten en Soor'en van D^iïloffen; oneindig veel minder dan die der Dieren en Planten en de ontdekkingen der zeiven in evenredigheid, men vergelykede ontdekkingen VanPALLAS,FORSKAHL,SPARRMAN enz. , in hetDierenryk: van linnaeus.thunberg. Ban eSjSol an dek., de eurmann ns, Vadfir en Zoon, in het Plantenryk," met die weinige welke in het Delf baar ryk gedaan zyn, dan zalmen een aanmerkelyk onderfcheid gewaar worden. De rede hier van is duidelyk : Dieren en Planten vertoonen zig boven de oppervlakte der aarde, zy vallen onder het oog van de Natuurkenner, de Delfftoffen inter gendeel; zyn in den fchoot der aarde verborgen, en worden alleen gezien door onkundige Bergwerkers j en wanneer zy in de handen'van Natuurkenners vallen, dan eisfchen zy een Schei- of Metaalkundig onderzoek of een gelukkig toeval, om hun onderi fcheid van andere, reeds bekend te ftaaven : Tot het eerfte word kennis en tyd vereisd , dog hoe wei- nig boerhaven, pott's , m ar cgr ave's en macqjjers vind men thans, en hoe zeldzaam valt het tweede voor; onder de voornaamfte nieuw, ontdekte Delfftoffen behooren, het Carintisck Mosfrfmarmer, de in Water doorfchynendefteenen, van welke ik 'er 25 zoorten ken, de buigzaams of Elas« • ... . 3 •■>"») .,:viki.3:v .;sd nktuA jiU :>>!• A 2  4 rangschikking der 1. hoofd- Aanmerking, i.) Even als in de andere ;tuk. Natinirryken, wisfelen de wordingenen verftoorangschik ringen der Mineraalen af, Aarden , Steenen, en alle andere Mineraalen , ontdaan in de fchoot der Aarde uit eene vloeyttof» en hunne zaamehang word door veelerly toevallen vernietigd. Men vind overtuigende bèwyzen van de nog duurende agtcreenvelgingen der Mineraalen , in alle Steenen, in welke vreemde Lighaamen ingeflooten zyn , gelyk de Drupfteenen, Omkorflingen , Schulpbergen, Verfleenigen ofErtzen, die zig aan andere Lighaamen voegen en aanzetten , gelyk ook alle Zand en Klei - laagen, die zig ten dee!e nog in hunne vryfbaare, ten deele in hunnen verharden Maat bevinden» Zommige Delfftoffen ; voornaamentlyk Kalklieenen , heeft men in uitgeputte Marmergroeve en hunne laagen weder zien aangroeijen. (*) en men heeft in nieuw geopende Groeven, de werktuigen gevonden , met welke het Mar» mer ter zeiver plaats voorheen uitgebrooken wierd» (dy Hiertoe behoord ook de Sinter, aan tique Zandfteen de CeilonfcheenTyrolifche Asfche.trekkers, de Platüia del Pint», of het zoogenaamde witte Goud, en zeer weinige anderen. EODDAERÏi CO Bagiiv de Vegetat Lapid. 00 Dit laasten bewyst niets, ten waare men die werk:  DELFST offew. 5 aan de wanden der mnffen in Ger>er.qtens. wpL t unn«n ke uit verharde Maanmelk (f&vfyf) ontdaan; als STUK' v/i/n. vm- kjitv-uagugc twuuipcn, uic £ig ui ue Stamphutten, uit het ftof der kleingeftampte Ertz aanzetten. Dat zelve blykt ook uit het geen de Duitfche Bergwerkers, %ita 9}?anit (e) noemen. Het geen de Steenagtige aangroeyingeduidelykaantoond : waarfchynlyk worden alle de Delfftoffen heden zoo voorgefield, dat het Water, dat zig in onderaardfche gangen en holen verzameld, de Steenagtige en Aardagtige deeltjes die het ontmoet laat vallen, en welke zig dan tot een vasten klomp zaamenzetten. Het is een waarneeming van den Heer de mon» connys (*), dat zelf geheelde Steenen konnen aangroeyen Cf). Hy vond ook, dat een Steen, werktuigen onder of in het Marmer gevonden bad. Hierom misfehien heeft de Heer leske dit in zyn Ktrt Begrip over geflaagen. ÏODDAttT* CO 2fitcmimt of(0*afe Man,) noemen de Bergwerkers een voorheen gebouwde dog geheel vervallen en ingeftort Bergwerk. boddaert, Bagliv de Vegetat Lapid. pag. 527. Cf) Zie hier zeer fraaije voorbeelden van in de Memoires Je Vacademiede fc, I7»7. pag. 388 — xz6. tab. 7. edit d'Amsf» iobdaeit. A 3  6 RANGSCHIKKING DER T. HOOFDSTUK. RANGSCHIK. < OIRSPRONG. ] Steen, welke hy in een digt gefloote Flesch eenige jaaren onder Water bewaard had, zoo groot was geworden, dat hy niet weder uit de Flesch konde genoomen worden, zonder dezelve te breeken. Waarfchynlyk was deze aanwas alleen een zagte korst, die zig ligrelyk van den Steen liet fcheiden, die zig om dezelve gezet had, gelyk by de QAetiten) of Khpperfteencn. Men heeft ook by verfcheiden Granietbergen gemeend een aangroeying gezien te hebben , en dezelve van verfteenri Stofzand wülcn afleiden, dat de bovenfte laag van het Gebergte uitmaakt. Maar men kan dit gevoelen niet wel omhelzen , wyl de oppervlakte van zulken Rotzen liet bekwaam is, om een nog ten deele weejen klomp aanteneemen, nog deszelfs verharling te bcgunftigen. 2.) De Plantsgewyze groeying, die eenige döude Mineralogisten de DelfitofFen toefchry/en , is tegen alle ondervinding. Wy zien laagelyks , dat de kunst de DelfitofTen, zoo liet ten vollen, ten minften ten deelen kan te ïulp koomen, en nieuwe voortbrengen. Zy zyn vermengingen van verfcheiden Beftanddce!en : zonder Bewerktuiging , zonder Vaten , sonóer Vlceyftoffen, diein deze Vaatenbewoo*en worden. De af- en toevloed van onder lardsch Water, in de fpleeten en hooien der Bergen, kan met den loop der Vloeyftoll'en in de  DELFSTOFFEN. 7 "de Planten niet gelyk gefield worden , en hangt I. hoofd» af van de uiterlyke oorzaaken en niet van een stuk. beweegend vermoogen in den Rotz. Wanneer zommigenDelffloffen in de gedaante vanBoomen, Struiken of Planten opfchieten, hangt zulks gcenzints van een weezentlykePlant. aardige groeying af. Zy is een op een geheel andere werking der Natuur gegrond, van welke men 'er drie met zekerheid opgeven kan. Voor eerst door Stolling, waar door een zoort van Cristalifatie gefchied , ten tweede door (Fracipitatie) of Nedervalting en Stolling , te gelyk, waardoor eene op een hooping van Mineraal deelen in de Spieeten en Hooien der Rotszen veroorzaakt word. En eindelyk ten derden , het droppelgewys nedervallen van Mincraüfche oplosiingen, van welke naar uitdamping der vloeybaare deelen, vaste en op vericheiden wyzc gevormde Lighaamen ontftaan. . De voorteeling en weder voortbrenging der Delfltoffen, rust op de volgende oorzaaken. v li Een zaamengroeying vind plaats,f wanneer veele Aarddeelijes door een tusfchen d indringende Stoffen die lymig is, zoo veree- 8 nigd worden, dat na uitwaasfeming der overvloedige vloeyftof 'er een hard Ligbaam overblyfr. Op deze wyzc worden de vaste, en de met bagen leggende of blnaderige Steenen gebooren , wanneer naderhand deze Lym de geA 4 heelc RANS» SCHIKKING. Oorzaak /an haare iMantvormi;e groeying. Weder aoribren- iog dei Mtfloffen, 3orz,;amen, roèying.  !• hoofd«TüK. RANGSCHIKKING. Door Stol. ling. ' J ] ] Door Cris. talifatie. . In Verfteening. ' ii';e . . „ c I t i t i 3 1 f i 4 % RANGSCHIKKING der ïeele klomp doordringt; of de op nieuw bytoomende aardagtige deeltjes vereenigt. 2. By het stollen, veranderen de opgei oste, tot nog toe vloeybaare deeltjes , of loor zig zelfs, of door een vreemde ftoffe, in' /aste gelykvormige klompen. Dus ontftaan de neeste glaswordende Steenen, en waarfchynyk alle de Ertzen. In de Natuurkundige Schei;unde , vind men voorbeelden van zulk een stolling, in een oplosfing van Kryt, met een Mcalifch Schei-vogt (§•). ' 3. De cristallisatie, door welke de oposre deeltjes, volgens de wetten van aantrek. :ing, zig tot regeimaatige lighaamen zetten. ' 4. Jü de versteeningen eindelyk , chynt een zekere fleenagtige vioeyftof, vreeme Lighaamen door te dringen, of Aarddeelen iet elkander te verbinden. Men O) Wanneer men de Spirit: Jak amm: met twee» laai zoo'veel Potascb ov'erhaald, en naderhand met' Ie {alcohre vin iartarifatui) krygt men een zeepagg dik Lighaam, dat onder den naam van (pfa Hel•ontti) bekent is. Zie vogel inftit Chem. p.233. 34 S- 519» Het zelve verkrygt men ook uit Pis-' out zevenmaal overgehaald, met de alcohre, en an is de klomp harder en niet doorzigtig. Zie ".tmnerc litt. Norimb. 1733. p. 1401 ïpielmaw, tfttt, chem, p, 2jo. «ODDAEÏT.  delfstoffen. 9 Men kan allen Delfftoffen , in opzigt van j, h00fdhunnen oorfprong en gedaante iu twee Klasfen sthk. verdeelen , waar van de eenen zulken Lighaa- rangmen begrypt, die onmiddelbaar tot het Delf. 'cmK™0' 1 baaren Ryk behooren , en in het zelve begree» pen zyn (indigetid): de andere zyn vreemde, en door toeval in het Mineraal Ryk ingelyft, (adventitia). Veel beter egter is de verdeeling, die op de innerlyke zaamenvoeging en de eigenfcbappen der Delfftoffen berust. Men verdeeld dezelve ten dien opzigt. (i). In aarden, dat is Lighaamen die Verdeeld door Water konnen geweekt worden, en wel- in vyf verker deelen los of niet zaamenhangcn. deelinge. (a). Steenen, welker zaamenhang vaster'is, en die door geen Water konnen geweekt worden. (3). Zouten, deze hebben een fmaak en worden in Water opgelost. C4). Zwavels en harsen, deze zyn Lighaamen, die in Oly opgelost worden, en brandbaar zyn. (5). Metaalen, deze onderfcheiden zig van de voorige, door hunne zwaarte en den glans, die zy na het fmelten op hunne verheeven oppervlakte bekoomen. Aanmerking. Schoon de Aardens en Steenen zig alleen door verfcheide trappen van zamenhang onderfcheiden , en er in ds Natuur A 5 ze-  J. HOOFDSTUK. . RANGSCHIKKING, ] i i I I Verdeeling in vier ti Klasfen» d n h v gl ie ÏO RANGSCHIKKING DER zekeren overgangen van de eene tot de andere dezer Klasfen geeft , kan men egter hen niet tot eene Klasfe brengen ; want deels zoude zulk een vereeniging tegen de eenmaal ingevoerde Rangfchikking inloopen, deels is het ook altoos veel beter, de beftand deelen zoowel als de daar uit ontff.aane Producten te betragten. • Ook konnen alien Aardens niet als flof van Steenen aangezien worden , wyl er 5ok zyn, die uit vergaane bewerktuigde Liglaamen of vervallen Steenen zaamengefteld zyn : [elyk er ojk Steenen zyn , die uit meerder Larde bcftaan, en andere welker ftof als Aarde net gevonden word, tot welker zoort de glasartige Steenen behooren. Dewyl nu in de bovengemelde Hoofdgeflag:n , zelde reine en van elkander geheel afgeouderde in de Natuur gevonden worden, en e Zouten , Aardharfen en Metaalen, altoos iet Aarden en Steenen vermengt zyn, zo zal et ons tegenwoordig oogmerk het best beantoorden , om de Mineraalen na de vier volgde, van de Bergwerkers aangenoome Klas11, te befchouwen: Cf- AARDEN, konnen door Water geweekt worden, en hunne deelen zyn los of niet zaamenhangcnd. (II. STEENEN, konnen niet met Water  DELFSTOFFEN. II geweekt worden , en zyn vaster van j. hoofd» zamenhang. . stuk. flü. ERTZEN, (.minera) Aarden of *ang- „ rr rr 1 a j schikking. Steenen met Zouten, Zwavels, Aardharfen of Metaalen gemengt. ÜV. ZAAMENGROEYING, (Concreta vel adventitid) onder deze Klasfe behooren alle de Mineraalen, die tot de voorige niet konnen gereekend worden, en uit ftukken van andere Mineraalen zamengefteld zyn, of door buitengewoone gedaante of woonplaats onderfcheiden zyn (h). BE- (fr) Verfcheiden Natuurkenners, hebben de Delfftoffen op verfchillende wyzen verdeeld. De Heer linnaeus, verdeelde dezelve reeds in 1736. in jo. steenen (Petrae) dieGlasaartig, Kalkaartig of tegens het vuur befland zyn, 20. mineraalen, tot deze brengt hy de Zouten, Zwavels en heelen Me • ' taaien. 3°. delfstoffen, bevatten de zaamegeftelde dingen , P'erfleenhigen, en Aardens, deze verdeeling heeft de Heer linnaeus onverandert behouden, in alle de uitgaven van zyn zamenftel der Natuur. De Heer eromel verdeeld dezelve in 1^ Aarden, 2de Zouten, 3 v Zwavels, jL&eSteer,en die tegens vuur befland zyn, Kalkagtige, Glasagtige, Geheelde, 5de Veifleeningen , gde fleenen van Dieren, 7de halve Metaalen, 8fts Metaalen. Dg  12 RANGSCHIKKING DER, ENZ. ï. HOOFD- De Heer woitersdorf, in zyn fystema Mï« ■ «Tuit. neralogicum te Berlin in 3748, in 40. Maakt de volrangschik- gende verdeeling. 1. Aardens. 2. Steenen. 3. Zouten. KiNG. 4. Bitumes. 5. Metaalen. 6. Metaalen. 7, Verfleeningen. Veele anderen hebben wederom andere verdeeIingen gemaakt. Zie 11 n n. fyst nat. tom. III. pag. 13 sS. De Heer scopoli, een van de grootfte Mineraalkenners van onze Eeuw, de drie Ryken der Natuur in een Natuurlyke order willende fchikken, verdeeld het Mineraal Ryk in drie Hoofddeelen, Metaalen, Zouten, Aardens , fchoon deze Rangfchikking veel goedkeuring verdiend , fchynt egter die van linnaeus nader aan de Natuurlyke order te koomen. boddaekt. BE-  BESCHRYVING der AARDEN. EERSTE KLASSE. DE AARDEN. Lat. Terra. Franfch. Terres. Hoogd. (£ïf>m. II. HOOFT STUK. Befchryving der aarden, in *t a/gemeen en derzelver verdeeling.- D e Delfltoffen van deze Klasie beflaan uit . deeltjes, die zomtyds geheel niet en meest zoo ' KLASsE* los zamenhangen, dat men dezelve dóOr vry- STük.°°fd" veil Hgrelyk van elkander fcheiden kan. Zy worden door Water niet opgelost: maar AARDEN' maaken het egter troebel en geven het dikwyls een kleur; ten deele worden zy in het Wa;er geheel niet zagter, ten deele wel geweekt, en beflaan dan een grooter ruimte. In Olie worden zy in het geheel niet opgelost, dog zommige worden 'er harder in. Zy maaken den grond' der meesten Steenen. Maar zy zyn, be-  14 BESCHRYV1NG DER I. klasse, behoorlyk gedroogt zynde, ligter als de SteeriTl.HooFD-zoorten, die hen het naast bykoomen. stuk. Nergens maaken de Aarden geheele Bergen; d£ aar den. maar leggen op de oppervlakte van de Aardbodem of in enkele laagen (7). De naam van Aarden is dubbelzinnig , zomtyds, neemt men dezelve voor den geheelen Aardbol , zomtyds voor het vaste Land, in tegenfrelling van Water en andere onbewerktuigde Lighaamen, dus koomen zy hier voor, zomtyds voor een fcheikundig grondbeginzel, in welke zin zy het begïnzel en den grond van alle Lighaamen uitmaaken,. dat volmaakt een zoortig is, door geen vuur kan vernietigd worden, nog door eenig fcheivogt ontbonden en volmaakt hard en onveranderlyk is, dog de Aardens van welke wy hier handelen zyn altoos meer of min onder elkander, of met zwavelagtige. of met zoutagtige of met metaal deelen vermengt. . *• .tiCi'a&bitè i9Lu«k*ns?- 'h\^ :« De kicjjaa aa .,«• . 1 - (O In het za.imenftel van den Heer linnaeus Haan de Aarden in de derde Klasfeby elkander. Vol- gen den Heer cronsted, ft-aan' zy in de eerde Klasfe , met de daartoe behoorende fteenen, en voigens^tTALLERius , kemt de derde afdeeling onder de Metaalen voor. he be ns tre i.t.  Aarden. 15 De Aarden konnen in vier Rangen afgedeeld j, klasse. worden, in II.hoofd¬ stuk. I. Magere, (Macrce.') de aarden. II. Vette, (Pingues.) Verdeeling III. Metaal, (Minera/es.) der Aarden IV. Harde, (D«r*.) tl™™' dog men kan de Mineralaarden, met regt onder de Ertz zoorten plaatzen BE- (k ) De verdeeling die gefchiednadeverfcheïdemen« ging der Gronditoffen. Wyl men dan zoo veel afdeelirïge heeft, als 'er grondaarden gevonden worden, fchynt egter de voorrang te hebben, van deze kan men ook vier afdeelinge maaken, de Keyaarde, of de Harde van den Heer wallerius, de Kleyaarde de Bitterzout Aarden en de Kalkaarden: endevyf. de afdeeling zoude de gemengde aarden konnen be; vatten. t e skb.  BESCHRYVINO DER. MAGERE AARDEN, EERSTE RANG. MAGERE AARDEN. Lat. Terra Macrce. Franfch. Terres Maigres. Hoogd. OJcagre £rt>cn.' III. HOOFDSTUK. Befchryving der magere aakdek, ... D eze Aarden konnen wanneer zyregtdroog I. rang ' z^n rï°'°r ^en ac^em weggeblaazen, en met weinig TrT ' • moeyte tot een fyn ftof gevreeven worden. Zy Hl. hoofd- ' , ,. r, stuk. zvn dor op net aanraaken, eu verwen ar. Zy ma»). Cl ] Stof aarde die een fyn, bruin , zwart Stof is. I. Humus vegetabilispulverifala atra. Tuin-Aarde Lat. Humus atra. Franfch. Terredes Jardins. Hoogd. (gatten <£rbe. Smtwix Humus, ruralis* linn. p. 209. 2. Humus, nigrifens. hortorum. woltersd» Miner II. Eu. enf) Zy hebben gemeenrjk een dof en mat aanzien, zyn vryfbaar zomtydslos, zom tyszamenhangende, en verven een weinig af, hun deelen zyn ftofagtig. De zwaarte laat zig niet bepaalen, dog de meeste ■ zyn ligt. hebenstreit. B a  20 beschryv1no der. I.klasse. Humus, atra communis, dacost. fosf. i, IV hoofd- p. 115. fjn) *'ak' cronstedt. pag. 29a. 1 Deze maakt de opperfte laag van den Aardbol uit, 00 De Heer wallerius haalt by deze Aarde de Heer men des da costa aan , zeggende: Terrae cotnpofitae, quae in flratis non reperiumtur, da costa. fosfil. 115. doch dit word in het geheel by den Schryver niet gevonden. Hy zegt alleen, dat zy het meest op de oppervlakte van den Aardbol gevonden word, en verward dezelve met de Tuin aarde van welke zy een verfcheidenheid is , en ontftaat uit de Mest der Dieren en Tuyn aarde, welke door tyd en warmte altoos fyner geworden, opgelost (is; door de voeding die zy aan de Planten verfchaft, word zy een beftanddeel derzei ve, de Planten voeden de Dieren, dus word zy een heiland deel der Dieren, en deze worden weder na hun dood Aarde, dus gaat alles in een altoos duurende kring om, en toont die eenheid en order, die zulken edelen bewyzeu van Gods Wysheid en Almagt uitleveren. De Heeren woodwak d Natur kistory of the earth op veele plaatzen. m okio», Naturalhistory of NorthMmptomh, p. 34. scheuchz. oryctogr Helvet, p. 99. Zyn van gevoelen, dat voorden Zondvloed de Aardbol geheel met deze Aarde overdekt was, en hier aan fehryven zy de grooten vrugt. baarheid voor den Zondvloed toe, en hiervandaan heb  STOF- AARDEN. 21 Uit; en word zelden dieper dan anderhalf voet I. klasse. gevonden; zy is gemeenlyk zwart zoo lang zyIV.hoofdvogtig is, maar droogende werd zy geelagtigSTUK. grauw; door 't vergroot Glas ontdekt men dui- Tuin Aarde, delyk haar Plantaardige deelen. Mineraalefcheivogten losfen hen ten deelen door het kooken op; een uur lang in het Vuur gehouden, verliest zy een tiende van haargewigt, en neemt een grauwe kleur aan, die donkerder is als de asch hehhen anderen gemeend, dat het niet onmogelyk wa?, om dén tyd der Zondvloed nauwkeurig te bepaaien, door den jaarlykfchen aangroey dezer Aarde, maar dewyl de ondervinding leert, dat de aangroey dezer Aarde, maar een half duim in een Eeuw is; (da Costa 1. c.) en zy een half Voet dik op den Aardbol legt. dus zoude de Zondvloed flegts voor scoo Ja«en zyn voorgevallen, daar de tyd rekenkunde uit de gewyde bladeren en de Natuurlyke en Geógraphifche gefchiedenis van den Aardbol aantoond, dat dezelve reeds by de 6000 Jaaren geleeden, is voorgevallen ; het geen de Heer valmomdds bom are uit haar Dierlyke en Plantaardige deelen wederlegt, en meend dat zy daagelyks vetter wordende, eindelyk in een vette Kley over gaat, v a l m. pe e 0 m a r e , Mineral. 1. p. 48, B3  2» BESCHRYVINC DER I. klasse, asch der Planten, en zomtydsin het geel of rood XV. hoofd-trekt, in deze (laat worden zy door zuuren stuk. ^ opgelost, en een hevig Vuur veranderd hun in Tuin Aarde. groen Glas# (o) denheid!16'" ^eze Aarde heeft twee verfcbeidenheden. I. a.) zwarte Tuin Aarde die vet is. Deze vind men in vogtigeBosfchen en fchaduwagtige Pkatzen , door wasfchen kan men 'er Zand en Kley van afzonderen. b.~) Dorre grauwe Tuin-Aarde. Humus, pauperata. LiNN.'p. 209. 3. Deze is droog en licht, men vinddezel. ve op Heigronden; en zomtyds eenige El- (0) Men vind deze alom op de oppervlakte van den Aardbol: zomtyds beeft zyjets zóuts, dat zig door Water laat affcheiden, door overhaaling geeft zy niet alleen Water, maar ook een fcherpen brandbaaren Geest, die gemeenlyk zuur is, en naast aan den ftinkende Wyngeest grenst. De Asch toond altoos Knik - Aluin-Kley en Yzer- Aarde : die door den Zeilïleen aangetrokken word ,• hier van daan haar roest verf. Zomtyds bevat zy andere lighaamen , en vooral Zout Zy is voor de Tuingewasfen zeer vrugtbaar, wanneer zy door de Zon , Lugt en Regen fyner word. Dog word ligt dor en onvrugtbaar; vooral in zwaare droogten,en eene fterke Vorst, doet haar dikwyls aan de Planten binderlyk zyn. BOD DA E R.T.  stof-aarden; 23 Ellen diep onder de oppervlakte der I. klasse; Aarde. (p~) IV.nootD» Waarneemingen r ). Het opbruifchen derST0K' Tuin-Aarden met Vitriool en Salpeter zuuren, Tuin Aaidi, hangt niet af van de yzer deelen die zy bevat,vvant deze Zuuren werken niet op Yzer Kalk, maar alleen op het Yzer als Metaal, en de nederflag, (pr&cipitatie). dooreen Loog zout (alcaiï) is in deze Aarde altoos wit en nooit als Yzerooker. 2.) Warm water op Tuin-Aarde gegooten , word bruin en troebel, na dat het zelve door» gezygt en uitgedampt is, blyft 'er eengraauw, zourfmakende Poeder over. Door kooken en verdikken zo verkrygt men een kteeverigezoutagtige klomp. (J*) en misfchien dezelve , die voorheen de Vaaten der Planten vereenigde; ten (ƒ>) Dit is die Aarde, welke zo gemeen is opon« ze giooten Landwegen, grauwagtig van verf.- Zy behoud het Water niet lang, en is in «iroogen jaaren den Landman zeer nadeelig : eene fterke droogte verfynt haar zo fterk, dat zy door de wind open weggedreeven werd. De Heer linnaeus, maakt van dezelve een byzonder zoort, fchoon zy maar een verfcheidenheid der voorige is. bobdaïrt. (*) ef. külbel, diff. de quastione ; quanam fit caufa fertilitatis terrarum, Dresd. 1740. 4. B 4  «4 beschryving der I. klasse, ten minnen kan zy ook in het Water opgelost ÏV.hoofd-worden, en overgehaald zynde, zo toond zy c. ) Bleekroode Stof■> Aarde. 3< Deze gebruikt men in Dale Kar li en ,n:et Olie gemengt om op Lynvvaad te drukken. O) d.) Vurperagtige Stof-Aarde. 4> (31 Stof' Aarde die bruin is. (?) en een , „ , ■ r Keulfche brandbaar weezen heejt. Aarde Humus colorata bituminofa fusca. Lat. ■ Q-) T>eie vind men in Morea, in Heljmgland, by Neurenburg. Dit is het bruinrood of de doode Kop der Schilders. B O D D A E K. ï. (t) Is; zomtyds {ligt, zomtyds donker bruin. LESKË»  ieschrïvins SIK. I. klasse. Lat. Humus Umbra. Franfch. Terred'Ombre* IV. hoofd- hoogd< c r o n s t. §. a-85. Mumia vegetabilis. Deze beftaat uit fyne deelen, en is zoo ligt» dat zy op het Water dryft, hetgeen zy langzaam inzuigt, zy brand flauw, maar geeft een Steenkoolen reuk, en laat Asch na. * Men vind dezelve in Duttschland, byzonder by Keulen, Engeland, /tallen, ook in Schbnen by Bojerup. Aanmerkingen r.) Dat de Keulfche-Aarde tot de Stof-Aarde behoord, bewyst haar geringe zwaarte, vryf baarheid, verbrandbaarheid, en de gefteldheid der Plaatzen , alwaar zy gevonden word: terwyl 'er altyd Steenkoolen of overblyfzelen van omgehakte Bosfchen in haare Naabuurfchap aangetroffen worden , zy fchynt ook eenig Yzer te bevatten. 2.) Men moet deze Keulfche Aarde (die 0ok wel by de Duitfchers Omber genaamt word.) wel onderfcheiden van de Omber, die wy onder de Kley zoorten zien zullen. Men heeft dik» wils die met elkander verwisfeld, temeer, daar zy alle beiden in de Verfkonst gebruikt worden, (v) (4) Stof- (v) Deze is de Terra Umbra der Schryvers. Het fuscum Montanum, van woltersdorf. Zy is zeer fyn, geelt, brandende een zeer fcherpen  stof-aar.de Ni 29 '00 Stof- Aarde, die donker zwart is, en bitu- I. klasse. mineufe deelen bevat. IV, hoofd » Humus colorata bituminofa fusca. stuk* Lat. Humus, Atramentum, fcisfile. Franfch „ ,.,IV' Schut zwart. Terreau noir. Hoogd. focl)icfcr ©cfWflfJ, linn. p. au. Humus Schiftofa. Humus nigra piitoria valm de bomm. Miner. I. p. 12. 40. Deze fyn korrelige ligte Aarde, bruischtniet met zuu- rcuk , fterk gecalcineerd zynde, word zy wit, zy word zomtyds, zegt bom are , Bruine Oker geraamt, of Bergbruin, Hy boud dezelve vooreenen geelen Oker, die niet veel Yzer heeft, en door veele bkumineufe deeltjes vervuld is. Het is de bruine Oker der Schilders egter niet; wyl deze in het Vuur rood word, en het donker bruinrood der Schilders geeft. — Men heeft 'er twee verfcheidenheden van; *) De Kanee/bruine Omber, Die uit Italien komt, en ook in de Mynen van Salberg in Zweedtn thuis behoord, deze is zomtyds grys. £) De Donkerbruine Omber, Deze is de regte Keulfche Aarde, zy is gemengd, zuigt het Water niet ligt in, en is veel zwartagtiger bruin dan de andere, en de ftank is veel zwavelagtiger, zy is van een zeer groot gebruik in de Schilderkunde en in de verwe, |yen «OBDAERT.  50 BESCHRYVING DER L klasse, zuuren op, behoud haar vervv zeer lang in het IV. hoofd- Vuur, alwaar zy eindelyk rood word": gekauwd stuk. wordende, is zyeenigfints taay; waarfchynlyk ontftaat zy uit bitumineufe vervallen Schift, zy is zoo zwart, dat zy in veele ge vallen in plaats van Oostindifche Inkt gebruikt worden kan, en in Zweeden, alwaar zy vooral in WestGoth' land gevonden word,verwen 'erdeLandluiden hunnen Kisten meede. (w/) Modder ^ ^tof-Aarde, die uit fchoppige deelen beflaat en in alle Poelen gevonden word. Humus acerofa palustris. Lat. Humus Lutum. Franfch. Limon. Hoogd. JOfcorcro?. Hu* <.»0 de Heer ti s*e betrekt tot deze de II. zoort van linnaeus, dog ten onregt, wyl die ros is; volgens den Heer linkaeis, zelve is het de Humus Nigrka, by welke hy ook deze van w aller iv s aanhaald, en de befchryving komt volkoomen met die van val mond de bomare over een, d'Acos ta betrekt haar teregt tot de Okers, (fosfils. p. 8o« i). Het is een fraay zwart na het blauwbekkende?,, en de handen befmettende en fmelt in de mond; volgens de fchryver word het in het Vuur grys. Men vind het op zommige plaatzen in Engeland •n in West-Gothland. «oddaert.  * T O ï • A A R D ï ». 31 Humus Litum, linn. 210. 7. I.klasse. Humuslimofaaquatica. cartheus, miner. 53; IV. hoofd- ffumus, atrapalustris. wolt. min. 11. sthk. LimonoM.Tourbt-iimoneufe. va lm de bomare. miner. 1. p. 48. 32. 2. cronsted. §. aoi. Deze Aarde ontftaat uit vergaane Planten, en de groene Slym, die in de Zomer op de oppervlakte van ftaande Wateren komt. Zy hangt weinig te zaamert, is bladerig, en zoo ligt, dat zy lang zonder ncderzinken in Water hangen kari, zy vat niet ligt Vuur, en brand niet met een Vlam; gemeenlyk vind men'er Kleyagtige deelen onder, die men metwasfchenafl'cheiden kan. Het Water egter neemt alle haar zoutdeelen niet weg, gelyk de icheikundige Proeven toonen , wyl die dezelve met ae Tuin- Aarde zyn.C» (6; Stof- r» De Modder vind men meest inlaage waterige Landen, zy beftaat meen uit de wortelen der Planten die in Water verrotten , by het uitloogen deezer Aarde ondervind men een pis reuk, .en by hetoverbaalen eene brandende Oiie, die na aan de Berg Olie komt. Hier van d*an haar Vrugtbaarheid, wantzy verbeeterd de dorre gronden ongemeen, zy is bruin of ligt zwart van verw. Men vind dezelve in alle Moerasfen. BODDAERT.  31 BESCHRYVING DER. I. klasse. (6) Stof-Aarde, die vast en Slykerig is, men IV HOOFD" vind ze in laage Landen. stuk. Humus, Compa&a lutofa. _ VI- , Lat. Humus Turfa lutofa, Franfch. Tourbe Li' SlyK Turf. ^ , moneufe. Hoogd. SftccTtorf. cronstedt. §. 291. Zy beftaat uit verrotte Planten, die zig in een Klomp zaamezetten, de vezelen zyn be- zwaarlyk te onderfcheiden, de verwis donker bruin, diluvils maakt zy diepe laagen , byzon- derin de nabyheid der Zee; gedroo^t zynde, en wegens haare digtheid brand zy langzaam* Verfchei- Tot deze zoort behooren de volgende ver- denheden, fcheidenheden. (y) t. a.~) Turf zonder Reuk. Deze is volgaatenof Spongieus,'enbrand zonder reuk , en word in Holland en 3 Engeland verre van Zee gevonden. b) Stitt. (jT) Wat de verfcbeidenheden van deze Turf aangaat , zoo is e Slyk Turfde eigentlyke Bagger Turf die in de Nederlanden en aan de Dotenzee, in IseC Bronswykjche voorkoomende, zy is op de Plaats alwaar zy geiaggert word, zoo week als Bry, men vinJ dezelve in Poelen en Moer^sfen, zomtyds ondereen vru£?tbaare grond : wel bearbeid zynde , is het eens zeer s^osde vasts Turf, die zwaar en donker bruin is, zy is onder den naam van Friefchen Turfbekeau ■ ODDAES.T.  STOF-AARDEN» 33 *0 Stinkende Turfof Ztorry (z) j. klasse, Is digt en brand zwaarder, en met flank iV. iiooteMen vind dezelve by Zoutbronnen, en STVS" a de ftranden het meest. c.) _ Zwarte Turf. (Humus. tinctoria.) linn. pag. au. 8, Ca) Is C«) De tweede zóort is de Darry, die in de Nederlanden, Engeland, Deenemarken, en andere aan Zee geleegen plaatzen gevonden word, zy bevat eierhalven Zïe-zout, de gómeene Lieden in Zeeland branden dezelve. De Heer g m e l 1 n , die te regt deze Verfcheidenheeden , bentffjns verfcheiden anderen tot de Turf Aarde brengt, vermengt deze met de Schulp-Tuif, en zegt dat zy zomtyds blauw of geel is, en betrekt de Groenlandfchen Stinkturftot dezelve. Zie e melen, Nat. Syst. des Minera/ reichs IV. Th. p« 445. boddaert. (<*) De Heer linnaeus, field de zwarte Turf als een byzonder zoort voor, doch zyn geleerde Uitlegger de Heer gmelin, I; c. p. 456. houd dezelve voor een verfcheidenheid van de gemeens Turf en van dè Slyk-Aarde; zy bevat zeer'veel Yzer* deelen, zo dat zy met Galnooten een Inkt maakt, die egter zeer naar het bruine trekt. De Heer e m klin twyfeld, of niet de Poelzooden die roestkleurig zyn, tot dezelve behooren. BOD D AERT* I. Deel, O  34 beschryving der. T. klasse. Is vveeker op het gevoel en fcherp van IV. hoofd- fmaafc s je plaats alwaar dezelve ee. 61 uk. , „ ° graaven word, zyn moerasfige plaatzen in Bergen; zy bevat Yzer Vitriool, die met zaamentrekkende plantdeelen. verbonden zyn , en dus de zwarte verw voortbrengen: voorheen gebruikte men dezelve tot ftaalmaaken : en thans tot Wollen verweryen. 't. d.') Schulp Turf. Humus. Conchacea. valm. de bomm. (£) Zy is vast, vryfbaar, en beftaat uit wortelen en fchulpdeelen , bruischt weinig met zunre vogten op, en brand bezwaarVII. lyk. Men vind dezelve in Picardyen. Hei- T urf. (f) Stof Aarde, die ve zelagtig fs]ert ligt brand. Humus fibrcfa combustibilis. Lat. Humus Cespes. Franfch. Tourbe fibreufe. Hoogd. #etbcrorf. Humus denfa fi'brofa , radicibus , vix mutatii intertexta. cartheüs. 534. Hu- (i) De Schulp Turf is gryi, digt met wortelen tn Schulpdeelen doorweeven, de weinige opbruifing met zuure vogten moet men van de kalkagtige fchulpdeelen afleHen. Men moet deze wel onderfcheiden van een ander zoort, die in Heifingland gevonden word, en byna geheel Kalkagtig is, en witofvioletagtig van verw, en feer ns een Schulpkleygelykr, tODDilHI.  stof-aArbèn. 35 Èumus , paludqja radicibut» intertex. T, KtAsst. linn. p. aio. 6. IV.hoofd* Turfa foliata. cronstèd. 293. stuk. Deze Turf legt altoos aan de oppervlakte der Aarde, en beftaat, uit inelkander gewarde Wortelen en Stengels van Planten, die nog niet volkoomen verrot en in aarde overgegaan zyn. Zy is donker bruin of bruin zwart; zy brand ligt, dog nj£t lang, en laat kooien naa. Van deze Turf zyn twee verfcheidenhedén: Vejfcheidei; _ heden. a.j Ligte en Spongieufe Hei- Turf. Word in hooge onvrugtbaare Landen ge* vonden. Zy is zwart en brand zoo ligt niet als de overige. iO Digte en zamertgebakken Hei * Turf. a« De Moerasfige plaatzen, alwaar dezelve gegraaven word, doen eene bevende gewaarwording gevoelen, aan den voet die • 'er overgaat. De verf is geelagtig bruin. Zy geeft een goede brand, (c) (d) waak- (e" Deze van walLerius aangenoome Turf, is .neer Plant als Mineraal, en moest van de voo» rige zoort niet onderfcheiden zyn. leske (d) De aanhaaiingen der Schryvers by de Heer wallerius zoo wel als die van de Heer l 1 s9 as os zyn alle verward en gebrekkig, geen van 8. C s  3<5 beschkyving DER iVkh6ofd* waarneemtngen omtrend stuk. den turf. i.) Een fcheikundig onderzoek toont het ulfffi"2 VOlgeDde in deTurf-Aarde' Met water gekookt geeft zy een vuylvloey baar wezen, dit verdikt, geeft allen is onzen gemeene of Feenturf, gefyk uit de befchryving blykt, die geheel niet op onze Turf past, onze HoIIandfche Veen of Baggerturf', (zie aanmerk, (y) hier vood). word volgens g m etiN, in Tsland, Rusland', Noorweegen, Deencmarien, Zweeden, Courland, Pruifen, Sikfien, en door veele plaatfen in Duitschland gevonden, als ook in te Nederlanden, Braband,.Frankryk, Zmtzerland, Italien, de vcrfcheidenheeden zyn: a.) De Grauwe of Eyerturf, de Cespes van wallerius of Heiturf van leske, tot deze behoord de Poelturf, cespes mucofus, de eigen tlyke Heiturf. *.) De Papierturf, Turba foliata van c r e N. stedj deze legt met laagen. e.} De Baggerturf of Feenturf, deze is onze ge. woone Turf. dl) De Darry. De Moerasturf. ƒ) De Pik oï Zwarte turf ml Itaiien, Frankryk en Duitschland, deze vind men 'm PFestphaalen in laagen die drie vademen diep en zomtyds uuren lang zyn , en naast aan onze Turf komt. Zia  stof-aarden. 37 geeft een zuur dat met Loogzout opbruischt , j, klasse" men vind ze in meerder of minder menigten, IV hoofl- dog het meest inbergagtige Landen. Zie kul.stuk* bel defertilit, Terrae. — de Mineraale fchei- ?efTng der lurf. vochten (fchoon met Friefche Turf niet brui» fchende), losfen 'er egter iets van op, vooral met vitrioolzuur ; met falpeter zuur minder. Door overhaaling verkrygt men een zuuten en eene alcalinen geelagtigcgeest, een droog vluchtig alcali, en eenen dikken bruinen Olie, du pité d'aulnay. (Journ. Q$con. 175S.) bad uit een Turf van Champagne ook een zuur gekree» gen, dat in Cristallen aanfehoot. («;En alle deze producleuzaamen genoomen,maaken aangevvigt meer dan de helft van de Turf uit. Eeni- Zie gmelin, Nat. Syst des Mineral reichs. IV. Th. men zie veider over den Turf, j. L. F. van b e r k h e y , Nat. liist. van Htlland. boddaert. (O De zoogenaamden Moerasturf geeft eerst een met vlugtig alcali bezwangerde vloeiftof, daar na eeri dikke Olie, die na voorgaande Rectificatie, ten deele in wyngeestkan opgelost worden. — De zwarte of Pikturf geeft een droog zuur zout, en een zuure vloeiftof en een vlugtig middelzout; en veel Berg Olie, die door wyngeest niet kan opgelost worden. hebekstreit. C 3  3? 1 e s c h 5 ï 7 I n 6 dei, I. klasse. Eenige Turfzoorten branden ffil, en gemak:. stuk.0010" k8lyk daar andere 0nder het branden een geluid Befchryving è?ra!* gCVen* Men kaneen5ge ligt, andere der Tuif. moeijelyker tot een zwaar vuur brengen, de te rug gelaaten asch is witagtig, grauw, of bruinrood , en bevat Yzer, zomtyds zwart als eene Yzer flak; deze^ verwen zyn alle zaamen by een in dc Stokholmfche Accademie „VI. 13. pag, 181. befchreevene zoort te vinden, na dat men dezelve met llerker of zagter vuur behandeld, (f) Uit de asch kan men verfcheiden zouten uittrekken, Keukenzout, (^)het zoutvanG/<7«. her, Vitriool, en zeer dikwils Loogzout. Deze verceniging van zout met Phlogisticum, veroorzaakt die Mank onder het branden. De Turf-asch is niet gefchikt om een goede Loog te geeven, wegens het middelzout (falneutrum ) dat zy bevat: daarentegen kan zy ter mesting, en (ƒ) De Heiturf brand 't fchielykfte, de grauwe en de bruine Moerasturf Iangzaamer, en de Pikturf neer traag, en even zoo ishetmetdebettegeleegen. HEBENSTREII. . Cg) Vooral uit de Pikturf. H E B E N S T R 11 T. (A) Plet meest in Moerasturf. ÏIIIKSIK5IT.  STOF'AASDüNi '-'? «n ïiitrnpïiinp- van Mns. met nuteebruiktWOr- T —- v.v-—J'"0 •—• O - J. M,^üüt den (O IV.hoofd e.) De toevallige verfcheidenheid, die men STUK« by de afftand deelen vau den Turf ziet, hangtJj^Jg?11! by (»') Meer voorflagen tot gebruik der Turfasch vind men in de Abhar.d. der Koning/. Schwed. Accademie der JVisfenfchaften. Th. XII. b!. 232. Th. VII. tl. 184. (*) hebenstreit. ) In de gemel le XII. band der Koning/. Aca.. demie der wectenfch: vind men, dat men met witte Turfasch Metaalen poiysten en fchoon maaken kan, en dat dezelve met Boomolie vermengd, en opeen aanzet riem gellreeken, de fcbeermesfen fcherp en fnydend maakt. En de Heer hesseihis vond, dat de Turf op eenige plaats en by Brescia (een Bergwerk) , zuik een witte asch gaf, dat men dezelve voor Hair poeder kan gebruiken , dog dat 'er het Hair ruwer van wierd, en moeijelyker uit te kammen was, en dat het een onaangenaame reuk had , en zeer nuttig was om zilver te poiysten. Ook verkrygt men uit deze Turf een zwarte Asch, wanneer men de wel doorbrande Turf in water bluscht, en 'er dan de bovengemelde witte asch van affcheid; deze zwarte asch kanvoor Olieverw gebruikt worden. —— Hoe eg;er de witte asch tot het poiysten van Metaakn kal gebruikt worden, daar zy meest uit harde en zanddeeltjesbeftaat begryp ik niet. b odeaekt. C4  4© BESCHRTVÏNG DER ï. klasse, ten deelen af van vreemde door water aangevoer* stuk?°1D" dS deelt-ies ' en de overblyfzelen van verrot wa- Befrh' • t£r' d£c;S Va" het getnis van zulke deelen> fe&utf, die het water X]k de P'anten uittrekken kan. Men bemerkt ook , dat alle de Turfzoorten, die aan de open lugt blcot gefield zyn , minder kleverige en zoutagtige deelen bevatten. 3.) Het vette harstagtige deel der Turf, waar aan deszelfs verbrandbaarheid roe te fchryven is, is altoos uit het plajitenryk oorfpronglyk, in zoo verhet zelve door wyngeestkan ontbon* den worden. —- Maar dewyl de byzondere reuk van deze Olie, deszelfs geringe ontvlambaarheid en de groote bekwaamheid tot branden, waar in de Turfde Tuin-Aarde overtreft, even zoo veel afwykingen van de Natuur van een Plant Olie zyn, is het waarfchynlyk, dat'er eene vreemde ftoffen dezePlant-Olieverandert, of dat zy behalven, dezelve eene vettigheid van eene andere Natuur bevat. Veel ligt is liet een produel: van rottende Planten, want men vind geen Turf dan aan Zeekusten, en in vogtige plaatfen en de Turflaagen die elders gevonden worden, hebben hunne oorfprong aan memr gerly aigemeene en byzondere omwentelingen van den Aarde te danken Wyl zomwylen pok op'plaqtzen die hoger dan het waterpas der Zee zyn , Turf gegraaven word, kan men fle vettigheid dcrzelven niet aandeaardharstige de  STOP - AARDEN. 41 deelen van het Zeewater toefchryven , gelyk j, klasse, marsigli en i.ud wig gedaan hebben. qO IV.hoofd- Meer over den Turf kan men vinden by joh. stuk' hautmann, degner. Disfert. de Turf is, Trajet ad Rhen. 1729. 8vo. als ook by uizet, Memoire fur latourbe. Amiens. 1758. ïELLeeY. disfert fur la Tourbe de Piecardie , als ook in den Abhandl. der Schwed. Akademie. B. XII. p. 232. enz. (;/z) (8 i Stuf-Aarde, die ligt ,J}ofaardig is,het water inr,eemende, uit vergaane dierlyke Lighaamen VIII, , , DierlyKe gebooren word. Aaide, Humus pulveruleuta aquas abforber.s , qua a dist ruit is Animalibus habet onginem. Lat. Humus animalis. Franfch. Terre animale. Hoogd. ^fjiertfctje <£rtc. 1 corn' (ƒ) Onder de Gewssfen die men in den Turf gevonden heeft, zyn voornamenlyk het (vaccinium oxycoccos) de Turf Mos (fphagnum palustre) de zonne dauw (Dro/era). Het Riet ei Biezen (carcx , fchoenus fiirpusl) de Turf bloem {Eriophorumpolytachium en Faginatum). Heikraid (Erica vulgaris) het (Ledum palustre~) de (Andromeda polifolid) hec (Sum latijoliuni) enz. wyl deze planten gaarne op as Turfgror.den groeijen , kunnen zy mede als kemrerken v»n dezelve dienen, zoo wel als het bee ven der A<) Waarom de Heer hebenstreit hier het woord geelagtig by voegt, weet ik niet, ook (preekt 'er de Heer wailehius niet van. IJet kan zomj tyds gebeuren dat eenige yzerdeeltjes 'er een geelagtige kleur aan mede deelen ,'dog dit is iets tct valüg en geen vast kenteekeij. De ƒ/«/<), heeft we! een b'auwe gevle tint, dog deze is tenKly, maar geen Aarde, b o D D A £ b. ï.  kalk-aarden. ♦5 Hipr wnn zvn twpp vprfhlieiilenherlen. n1«« t ■" j - "— • j -.w. I, i\ i^r. Deze onderfcheid zig door de fynheid STtTK* der ltolaartige deeltjes , die alle zamen- ^e(]gn< gebakken zyn, en men kan met het zelve . fchryven. Past hard Kryt. Marmor-fec tik. linn. *• p. 43. cronstedt. §. 27ö. 2. Dit word in Frankryk , Engeland, Deenemarken en Schoonen gevonden, en i beftaat uit grove harde deelen, zoo dat men 'er niet mede fchryven kan, menigmaal is het zoo week, dat het met water nat gemaakt, afverft. Het word in de Lugt hard. Waar neemingen. i0. Men vind dit Kryt byna nergens dan aan Zeekusten, dikwyls wisfelt het zelve in heele lagen, met de Vuurfteen af, en men vind niet zelde een Key in de Kryt. (£) 2. Het De Krytbergen zyn wlotgebergten, en men vind dtzelve in menigte op het Eiland Candia[voorheen Orf«)"in Italien, Spanje de Schweiz ,deElzas, in Zuid Ru/land, Lithauwen, Noorweegen, in de nieuwe Mat kt Brandenburg by Drojfen , in de Zweedfche Provintie Schoenen, en elders in meenigte, voornamentlyk zyn de fchakels van Kpytbergen in de Engelfche Provintie Es/ex, Middel/ex, furey, Kent, van  46 BESCHRTVINO DHR I. klasse. 2- Het Kryt kan als de overgang van de AarV. Hoofd- de tot de fleenen aangezien worden, van des* *TüK* zelfs verfcheide hardheid hangt hel verfcheiden gebruik af. Want het weeke Kryt gebruikt men tot fchryven, Teekenen en fchilderen, het Harde Kryt word in Engeland, FrankryktoVt verbeteren van Landen gebruikt. Beide worde in de Kalk branderye en tot bereiding van Kryt glas gebruikt, {r) Kryt van Londen tot aan Douvers, merkwaardig, en de daar tegen over leggende Franfche Kusten , van Calah tot aan Amiens, en de Deenfche op Zeeland en het Eiland Meen. abilgaards.Befck.flevenk. 116 . hl benstreit. (O Het zagte Kryt dient niet alleen tot fchryven en Teekenen, maar is in het Huishoudelyke van zeer veel gebruik, inhetfchoonmaaken, witten , poiysten en fchuuren van zilver, en glas, ook werd zyinde Geneeskunde, als een middel tegen fcherp zuur aangepreefen, als ook om landen te verbeeteren. In de Schei kunde is het Kryt de baCsvan den Phoiphorui hermetieus, waarvan da cos ta in hetbreedefpreekt. Nat. Hifi. tffojf. t. p. 77. 78 -HEKKEL. dt Lapid. Orig. en andere meenen, dat het Kryt een eerste Aarde {.terra primigenius)\s, keunah. po | Lat. Creta tophacea. franfch. Craietofeufe. Meej ^ryf Hoogd. 'copfjcTke. Calx. (marmoreafolubilis. pulverea. linn. 206. 2. cronstedt. §. f. Creta , tophacea. kentmaN,1 Cra'ie d'un blancfale va lm. de bom. I. p. 77. fp- 45. Deze verwt wynig af, en kan dus tot fchryven niet gebruikt worden, zomtyds is het in klyne klompen als zaamen gebakken, en meest met Zand gemengt. Men vind het zelve in laage plaatzen onder de Turf, in West Gothland, Jemteland, op het Eiland Qelandzn Gothland, aan de meeste plaatzen word het Mergel genaamd , en tot Kalk branden en mesten gebruikt. Cs) Ct) Hier (s) Deze zoort is zoo ligt, dat zy op het Water dryft. Het is dikwyls flegts een Kalk op druppen, die door de Lu^zt tot ftof geworden is, of een ge» droogde fiym uit vervallen Kalkfteenen , men vind dezelve ook geei, groen en bruin zegt «melin. Nat. Hyft. des Mineral reich IV. p. 417. Zy kan tot verbeetering der natteen koude gronden, tot het aanftryken van fteenen JMuuren en houten befchotten ge.  48 besghrtving der t. klasse. Hiervan zyn drie verfcheidenhcden, V. Hoofd- a.) Het wite Meetkryt. »TÜ*. b.) Het geelagtige Meelkryt. u ' c.) Hit roodagtige Meelkryt. 2' (3) Kryt, dat vryfbaar, Stof aardig en zwamag. 3" tig is. Creta, farinacea , fpongiofa j mollis. Hr. Lat. Oe/tf Agaricus mineralis. Franfch. Lait Bergmelk, ^ Lme^ HoQgdt c^^mïf,.^ Cï/jc G«r. linn. p. zoj. 6. Stenomarga agricola. Meraehtus crustofus porofus. ludwick. Mar ga Jive farina Mineralis. kundman. p. 302. 126. Marga fungoCu fri bilis livens. huls. fosf. pag. 140. 6. da costa. fosf. p. 8a Agaric Mineral. Lait de Lune valm0nd de bom are. Mineral. 1. p. 78. fp. 46. Deze gebruikt worden, doch dan moet'er een derde fteenkalk bygevoegd worden , wallerius.gmeun en valmond de bomare, betrekken de Aarde van Melite tot deze zeort, die my egter maar eene terfcheidenheid der voorige toefchynt. boddaert (**) Deze Aarde is geen byzonder zoort, zynde alleen een onreine Kalk of Mergel aarde.  KA I. K-AARDE W. 4a Deze fyne dryvende, ligte, witte, op hetL klasse, gevoel zagte, of liever magere, afv er wende, V. hoofd- zoet fmaakehde Aarde, word in kloven vanSTUK< Rotzen en vervallen Myngangen gevonden, alwaar zy zig aan de Wanden aanzet. , Ver'"chei- , 0 denhedenè a.) YMiver Dergmesl of Maanmelk. i. Is zeer wit, ligt en langzaam, geheel in Water oploslyk. Men vind ze in de Schveitz in Zwitzerland, aan 't zoogenaamde Mondloch (Maangat), van waar zy de naam van (Mondmilch Maanmelk) heeft, (y) i.) Onzuiver Bergmeel. 2l Is met vreemde ftoffen vermengt, en daar door digter en zwaarder, jy) Men vind dezelve in Thuringen en Èr. ford. (x) Aakmerking. Deze zoort is niet altoos £00 (v) Men vind die ook in Jemteland, fl est Coilt* land , Smoiand, en by Regensbwg. HÏ5ENSTRÏ1I. (w) Is dikwyls geel rood of blauwagrig. hebenstreit. (_x) Als ook op het Eiland Gothland, mbytitilmenda/a in Weit Gothland. HE * S SI gT R ÉI t. I. Peel. D  $0 bes chryving der. I. klasse, zoo geplaast, dat men haar met den Heer V. hoofd-n ertr and onder de Stala&iten of Drupstuk. jleenen kan tellen,fchoon zy eenzetzel gelykt, dat het Water heeft laaten vallen , daar en tegen plaatst men het Hemelmeet dat Gipsajtig is , met regt onder de Stalacliten. (j) IV. (4.) Kiiyt dat in de open Lugt hard word. Ka:k. Creta , calcarea indurabilis Lat. Creta Calx nativa. Franfch. Chaux nativt. Hoogd. jtaficroc. Calx nativa hill. Fosf, p. 42. 8. Cr era alba Calx native dura, da costa. Fosf. p. So. 5. Calx nativa, fleur de chaux naturelle, val* mond ae bomare. Mineral. L, p 81. fp. 47- }• Zy zweemt zeer na Kalk: zomtyds word zy in Water hard, dog zoo hard niet als Kryt, ook verhard zy in Vuur, voorts heeft zy de zaame- (y ) Behalven de zuivere en onzuivere Maanmelk, word de Rotsmerg. CStenomarga) door vaimond de bom. tot het zelve betrokken. Dit is een witte Stof-Aarde uit eene Kalkagtige fpath beftaande. — De Heer gmelin. Nat. Syft. des Mineral. reichs. IV. bl. 4 20 brengt de Maanmelk tot de Gipsaarde. ioddaert.  KALK-AARDEN. §1 zaarftehang van een ftoffige Aarden, verft niet I.klasse; af, en is zagt in het aanraaken. V, hoöïü' rt- Veïfchei Hier van zyn drie verfcheidenheden : denheden. <*.) Rood kryt. (Rubrica Sinopica Sea.Sino- * pis pontica') touref, voyage. n. (b) Dit is vast of zagt en word in liet vuur hard, zonder verandering van Verw. Waarfcheynlyk moet men hier AcAlmagra, of het Spaanfche Purperkryt toe betrekken, gelyk ook het Venctiaansc-h rood kryt, of de Bolus Venetus. b ) Bruin «leze voor de vierde verfcheidenheid van de Gubr of Bergmelk. Zie miner. i. p 81. Ds Heer d'acosi a, vermengd dezelve met de voorige verfcheidenheid en zegt, dat zy in Northamptbonsbire gevonden word en in Susfex. En de Heer « m el in Natur, Syst. der Mineral rekbs, p. 419. betrekt dezelve met de voorige zoorten, tot de Terra Conchacea van linnaeus. boddaeb.t. (b) Deze zoort is de Rubriea Sinopica- der ouden of de Sinopis pontica van plinius, Hist. Nas. Lib- 35* c. o. Zy heeft een zaametrekkende fmaak D 3 ca  §4 BESCIIRYVINQ PER ï. klasse. b.~) Bruin rood Kryt. (c) V. hoofd- Schoon zeer vast, verft dit af, is zagt Si'Sok. 0p het aanraaken, en zoo fyn, dat het 2' in de Mond byna fmelt: men vind het yi Engeland. 3, c.y Groen Kryt. (Terre verte, Argilla Bo~ lus viridis. linn. p. 203. . (d) Terwyl het met zuure vogten opbruischt, kan het bezwaarlyk tot de Kley gebragt worden, het verft de Geest van Aninioniac Zout met blaauw, word in het vuur en fpreid zig in het Water zeer uit, da costa betrekt dezelve tot de Alcaline - Okers, Hifi. of Fosf., p. 93» en houd de Almagra voor een byzonder zoort. «oddaert. CO Deze z00tt is leverkleurig, rood, bruin of bruingeel, en word inSilefien , Zivartszberg, IVartenberg en elders in Duitschland gevonden, en bevat zomtyds Zilver. De Heer gmelin betrekt dezelve tot den Bolus van linnaeus, Natur. Syjl. des Miner al. reichs. IV. pag, 388. i. boddaert. (d) Dit is de groene Aarde der Schilders, men vind dezelve in het Vermeejcbe deel van Venetien en jn JfeJt Qotblapd. BODDAiRT.  kalk-aarden. 55 vuur root en hard, en loopt eindelyk in I.klasse. een zwart fchuimend Glas te zaamen. (')V. hoofdstuk. Waarnemingen op de kalk-aarden. i.) De meeste onderhen, voomaamenthk Scheikun. , ! dig onder- de zuivere krytzoorten, met Water gekookt, znek ^er • en daar na doorgezygt en verdikt, geven een Kalk-Aargeelagtig extract, dat een zoute fmaak heeft, en met zuure vochten opbruist,'ermoeten derhalve zommige deelen van deeze Aarde door het Water opgelost kunnen worden, die men ter naawernood voor Zoutagtig houden kan, dewyl zy nog door zuuren nog door Loogzout vogten, eenig Zout geven. Met Vitriool Olie brui- (a) Het opbruifchen met Zuuren van deze gekleurde Aarde, is geen genoegzaam kenteeken omze tot de Kalkaarde te betrekken, als zeer veel van de Metaaldeelen afhangende, aan welk zy hunne Verfdeelen te danken hebben, veel eer zoude men ze met meer regt tot de Mergel Aarde konnen brengen, terwjl hunne vette gladde oppervlakte, hun fmelten in water, het hard werden in vuur. even zoo veel bewyzen van een Kleiaarde aantoor.en. De. groene Aarde behoord ten minften onder de K'eyaarden. HEBEKSISBlï. D4  3$ BESCHRYviNC DER. t klasse, bruifchen zy op, dog niet zoo fterk als door Jruk09*0" Vitri°01 ZmU Uit deze Ve™e«g''ng ontftatï Scheikun- GlpSaarde' en door Cristalfchieting ver. dig onder- krygt men Seleniet. Zy worden gcmakkelyker Kafk Aar' C" 1UCt teker 0pbruifchinS door Salpeterzuu. den. r" rf °Pgei°st ,deze oclosfing doorgezygt en verdikt zynde, geeft een Klomp, die door gloeijing een ligtgevende Eigenfchap verkrygt, wanneer zy eenlgen tyd aan de Lugt blootgefteld word,dit is de Phosphorus van b aldui- tnus. Men heeft bemerkt dat de Kalk- Aarden die met een Salpeterzuurvereenigt zyn, in de Kroes ligt vloeibaar worden s ja vervlie» gen. Met geest van Zout bruifchen zy weinig op, en geven dan Kalkzout of vaste Ammonlac Zout. (f) Met riantzuuren geven zy een Zout, dat in Takkige Boschagtige Cristallen aanfchiet. Uit alle deze zuuren, valt het Loogzout als een wit Poeder op de grond. In (f) Uit deze ontftaat, wanneer men dezelve fmeit en 'er een Yzeren Staaf mede bertrykt, daPbospborus van hom ber g , die wanneer men in bet donker 'er opfliat ligt geeft. hf aiNSIRin,  kalk-aarden, 57 In het overhaalen met of zonder Water, ge- I.klass* . ven zy een vlugtig Loogzout, (g) V. hooiö- In een fterk vuur veranderen zy in levendige stok, Kalk. De Metaalhoudende fmelten zoo wel Scheikun... , „ diy; onder¬ als de zuivere, wanneer men dezelve met Pot zoek jer asch, Sal Mirabile, Glasgalïe, vaste Ammo-Kalk-Aarden. niac, Borax, ook. met Kley en Vloeyfpath overhaalt. 2.) De gevoelens omtrent den oorfprong der oorfprong Kalk-Aarden, zyn zeer verfchillende. ■—derKalk- Nf.umann gelooft dat zy uit Vuuflteen ont-Aarden> liaan, wyl men deze zelden zonder een witte Schortzen meest altyd in Krytgebergten aangetroffen word, en men door branden uit Vuurfteenen Kalle kan maaken,{gelyk dit ook in [ingeland gedaan word. — Volgens l u d wi g s gevoelen, ontftaat zy uit witte Kley, wiens lymerig kleverig gedeelten Vuurftcenen voortbrengt, even als de aardagtige,Kalkaarden. — De Heeren de de buffon en linnaeus, leiden de Kalk Aarden uit het Ryk der Dieren af, wyl men geheele Bergen uit Schulpen be- (•) Dit heeft alleen plaats by zulke Kalkaarden die de deelen van Dieren uit welke zy beftaan nog bevatten, zuivere Kalkaarden geven in het overhaaien geen vlugtig Loogzout, HESENSTHRIT. D 5  58 «ESCHRYVINö DER. I.klasEs. beltaande aantreft. Henkei, daarentegen; V. hoofd- boud dezelve voor oorfpronglyke uit de Zee STUr. ontftaane Aarde , welke mening tot hede* toe, wel de waarfchynlykfte is. DER-  DERDEN GESLAGT. GYPS - AARDEN, Lat. Terrae Gypseae. Franfch. Terres Gyfifeu/es. Hoogd. ©);p^fbm. VI. HOOFDSTUK. Befchryving van het Geflagt der gyps* aarden, het hemelmeel be~ vattende, derzelver kenmerken en Eigen fchappen, jfjy zyn zagt op het gevoel, Meelagtig ge- j,klasse." lyk de Kalk-Aarden: gcmeenlyk bevatten zy vj. hoofd-. glanzige deeltjes, die men door het Vergroot-stok. glas ligt onderfcheiden kan.' Nog rnu- Gyps Aax-} we nóg gecalcineerde Gyps-Aarden bruifchen ' ö ö \ i j Kenmer- inet zuure vochten op, dog worden ten dee-^en> Iep 'er door ontbonden , met agrerlaating hunner glanzige deel'jes: Het opgeloste valt van zelve , zonder eenige ve;aiidering als een Poetier op de grond. Zuivere Geest van Zout lost de Aarde op. Wanneer men dezelve met Water mengt, en dan laat droogen, bly- ven  óo BESCHRyviNG der J. klasse, ven zy even ftofagtig als te vooren: maar wanVL hoofd-neer zy eerst gebrand zyn, geven zy met Water een vaste harde Klomp (b) Zy fmelten bezwaarlyk zelve in een fterk vuur. Maar zy fmelten ook weer ligtelyk, wanneer zy met Zojt of Kley gemengd worden. Men vind deze Aarde niet ingroote hoeveelheid, en zoo veel bekend is, niet Vlotsgewy. ze. Het Water maakt dezelve los en tot een Stof of Poeder en fleepze mede. Mis- fchien was het uit deze hoofde beter, de GypsAarden, tot de Waterfteenen te brengen. Hemel- °^ GypS-Aarde dieMeelagtigenFryfbaaris. meel. Gypfum. terreftre farinaceum. Lat. Gypfum Farina fofilis. Franfch. Farine fofüe. Hoogd. £rmmctemcfjf. Calx aïabastrina. linn. p. £o8. 7 Cronfttdt. §. 14. Farine foftle v al mo nd de|b omaue P- 79» Sp. xxvi. 3. GemeenJyk heeft het zelve een witte, zomtyds (T) Gypsaarden, die niet veel Y/zer bevatten .gten, wanneer men dezelve tusfchen gloeijendé Kooien gebrand heeft, gelyk de Pi^Wvan bal- p o iV VS, BHUKSTRUx,  OVPS«AARD£N. fjl tyds eene roodagtige of blauwe Verw; zom-I. klasse. tyds vind men 1 et vloeibaar in de Klooven der VI. hoofd* Gyps Bergen, ook nu en dan aan de Voet vanSTHK' de Berg, uit welke het met Water gemengd voor komt. Het heeft den naam van Hemelmeel gekreegen, dcor het gebruik, welke het onweetende Volk 'er by duuren tyden van gemaakt heeft. (J) (£) Aanmerkingen, i.) De Spath-Aarde van vogel, en die welke in eenige Bronwateren gevonden word, fchynt dezelve mee deze te zyn (O Het wort1 aan de Berg de St. Ficra in Italieu en aan eenige piaatfen in Engeland gevonden, al» ook in Saxen, volgens cronstedt, wy hebben •het 'er egter niet gevonden. hebenstreit. (k) De Heer val mond debomare Mineral. i. pag. 79. 3. betrekt dit als eene verfcheidenheid tot den Agaricus Mineralis of het Bergmeel, waar van het egter door zyne Gypsaartige Natuur onderfcheiden is, de Heer da costa Fosfils 1. p. 82. en gmelin, Natuur. Syfl. IV. p. 421. fchynen insgeiyk het tot den Agaricus Mineralis te brengen. Edog het niet ophruifchen met znur vochten toond een merkelyk ondeifcheid. boddaebt.  Gz beschryinc der. I. klasse, zyn. Zy is van de Berg-Melk onderfcheiden, VI. hoofd» door dien zy met geen zuuren opbruischt, in stuk. iiaare i-ieinfte deelen glanzig is, en in de Nabuurfcbap der Gypsbergen aangetroffen word. De Guhr die men in de Ertzber- gen vind, heeft nooit de Eigenfcbappen der Gyps, daar men weet dat de Ertzen zelden in de laasten gevonden worden. . a.) De oorzaak waarom het Heffiel-Meel zich niet altoos met het Water hervoort brengt. Schynd in de grooter of minder hoeveelheid van Regen re leggen, die inde Bergen indringt; kan men begrypen , waarom het Hemel-Meel altoos ilegts op zulke tyden gevonden word. (J) CO Syvoegzel tot bet Geflagt der Gypsaarden. Hier fchynd een onlangs ontdekte foort van Aarde thuis te bebooren, welke fcheikundig onderzogc een Vitriool-zuur, en een Alcalifche Aarde aanduide, nanielyk: Zwaare Spatb - Aarde. CGypsaarde die geelagtig, wit of roodagtig van kl«ur is, en zwaar. Terra Gypfa Havipens vel rufefiens, ponderofe. Lat. lerramponderofam. Franfch. Terre pondenija. Hoogd. ecfwere ©patcrbc. ecfjnW Qpatctbc cronstedt, fccrfucf) et'ncr SDïtncralogic iwmcfjrt A. G. wernbr, i. B. pag, 55.  gïps-aa1.den. 03 Zy beftaat uit grove Stofaardige, zelden los en f. klasse. meestendeels zamenhangende deelen, en is op het VI, hoofo* gevoel mager en ruw. Men heeft dezelve, hoewel stuk. zelden, tusfchen de zwaare Spathdrufen gevonden, in het Engelfche Graaffchap Stafford, en by Frey berg in Saxen in de Groev, Kryg en Vretde. De hoofd eigenfchappen door welke zy zig van de Kalk en Gypsaarden onderfcheid,heeft de Heer schiel e in zyn Verhandeling over Lucht en Vuur, duidelyk aangetoond: zy lost zig na gecalcineerd te zyn in Water op gelyk de Kalk, maar zonder merkelyke verhitting. De Gyps oplosfing gefchied in zulk een Water, en 'er valt weder een zwaare Spath op de grond. Zy fmelt in Vuur, en maakt met Salpeter en Zout-Zuur, een Middelzout, dat zig laat Cristalifeeren zonder de vogtigheid der Lucht aan te trekken. Dit Zout word door Gypsoplosfing ontbonden , en dan verkrygt men weder een zwaare Spath. '■ Zy fchynt dus zeekerlyk een eigen Geflagt uit te maaken. Meer narigten vind men ia de Scbwed. Abband. vom. Jaar 1774. in de Verhandeling over de Bruinfteen van de Heer schbeien, •n in scheffeb-s Cbemie §, 167. hebenstreit. VIER-  VIERDE GESLAG'f. BRUINSTEEN - AARDEN. Lat. Terme Magnefiae. Franfch. Terfes manganaifes. Hoogd. £$r. ,A .- ■ SODSAEIT.  JRüIKSTEEN»AARDEN. 6? (q) Byvoegzel tot 't Gefligt der Bruinfteen-Aarden. J klasse. Roodbruine Bruinfteen Aarde. VIT. hoofd» Bruinfleen Aardtn die bruinrood is,' af'veruit, e»s'1UK« legt als een Beftag op vaste Bruinfleen. Terra Magnejia inquenans, magnej'iam Solidamquafi inemftans. Lat. Terra Magnefiai F'rruginea. Franfch Terre manganaife ferrugineufe. Hoogd. OJotlj&rdlllW QSrmmftcm (Jrbc. gerhards. Beitr. i. b. pag. 246. Deze Aarde fchynd uit verval'en Bruinfteen te ontdaan. Men vind ze in de Ep'on Myn by Exeter in Enge'and, en by Goldberg en Leyfersdorf, in het Vorllendom Liegnizin zwarte Vitrioolvlotttn, zy geeft geen Violet, maar een Vuilrood Glas. hebenstreit. E a TWEE-  TWEEDE RANG. VETTE AARDEN. Lat. Terne tetiaces. Franfch. Terres grasfes. Hoogd. gctte Qrrfccn. VUL HOOFDSTUK. Befchryving van de vette aarden, welke de kleyw mergel-AArDe bevatten. T. klasse. _L/e hier behöorende Aarde zyn meest zaaVIII hoofd-* mengebakken, taay en kleeveng, en beflaan stuk. uit zeer zagte deelen: op het gevoel zyn zy Vette Aar-glad en vettig, hoewel zy niets vetagtigs beden- vatten. Wanneer men met de Nagel, of ee- Kenmerken. n;g ancjer narij Lighaam vryfd, neemen zy een zoort van polyfting aan. Zy zuigen het Water in en laaten 'er niets van doorloopen, dan na eene geheele oplosfing en verdeeling van hunne Masfa. Verder worden zy door vermenging met Water taay, en laaten zig dus op de Pottebakkers fchyf bewerken. Dewyl hun taayheid en de grootere of klynere omtrek hunner Masfa van het Water afhangt, zoo blykt de  VETTE AARDEN. 6p 1 de oorzaak waarom zy in het droogen zaame-1. klasse trekken en Spieeten bekoomen. In Vuur wor- Vlll. den zy harder. Eenige hunner (de zuivere II00FD' zoorten) ondergaan in deze toeftand weinig of STUK' geen verandering, daar anderen by een voort" duurend vuur Slakken of Glas geven. Men vind de Kley-Aarde overal in groot menigte in Aardlaagen en gangen, zomwylen ook in een aanmerkelyke diepte, gemeenlyk tusfchen fteen  VYFDE GESLAGT. KLEY. Lat. Argillae. Franfch. Ar gilles. Hoogd. %t)en. IX. HOOFDSTUK. Befchryving van 't Geflagt der kley, waar onder de gemeen e kley, potte* bakkers kley, de bolus, en de po'. ceLYn-aakde behooren , hun • ne verfcbeidenheden , Kenmerken , Eigen f:happen en gebruik zo in den Huishouden als Geeeeskunst. IX KHA0pUl De Kley-Aarden zyn glad en vet, het geen suck. men aan hunne zeer fyne deeltjes die zoo na Kenmerken, aan elkander leggen, moet toe fchryven, zy verbinden zig zoo naauw met het Water, dat hetzelve 'er niet dan naa een volkoomen oplosfing van kan afvloeijen. Dit is de reeden, waarom in diepe Plaatzen alle Kley-Aarden vochtig zyn, en alle Bronwateren uit Kleygronden ontfpringen ; zoo lange zy de behoorlyke trap van vogagheid hebben , kan men dezelve formen en uittrekken. Wanneer zy zulk een  klïy-aar den. 7- een gedaante aangenoome hebben, blyven zy {. klasse. by het droogen en onder een behoorJyke be-IX. hoofd» handeling zelv in bet Vuur onveranderd. MetSTCK*" Mineraal zuuren bruifchen zy niet op, maar verliezen hunne taayheid, wanneer men hun eenige tyd in dezelve laat, onder het kooken worden zy ten deele van deze zuuren opgelost, voornaamenlyk door Vitriool: men kan op deze wyze Aluin maaken. Het Koningswater beneemd hen alle hunne verwen. Zet men dezelve nog vogtig zynde, in een fterk Vuur. fpringen zy aan ftukken , maar wanneer men ze eerst langzaam laat droogen, worden zy 'm liet Vuur hard. Gaat men voort met branden, zoo gaan eenige zoorten over in een vloed, andere worden weeker en wat buigzaam, zonder op eenige andere wyze te veranderen. Aanmreeking. Het is nog nietbcwcezen, of 'er buiten deKley geen andere Aarden in hetVuur hard worden , en men kan dus gelyk de Heer roTT gedaan heeft, deze eigenfchap niet als het eenige en vaste kenteeken der Kley-Aarde aanzien, (r) Ook CO Men vind ook dat zulke Steenen, in welke de bitter Zout Aarde de Bafis is, in Vuur bard worden, by voorbeeld: de Spekfteen, de Talk, de Aüianth, enz. HEJENSTREIT. E4  7* BESCHRY vi N o der. "1 I. klasse. Ook neemen niet allen zoorten van dit Ge- IX. HOOFD» n . j , i „ - , stuk. hagt dezelve hardheid aan. De zuivere Kley, die aan het Vuur de meeste tegenftand bied, word hard, maar niet digt; die minder zuiver is en eenig Zand of Kalkdeelen bevat, geeft een ueenharde gelykformige Masfa, welke zoo niet geheel, edog in deszefs enkclde deelenhalf verglaast word. -—— De geheel onzuivere Kley word eindelyk hard en vloeyd het ligst. I. O) Kley die ligt in het P~uur verglaast, en uit Gemeene vry grove deelen beftaat ,in het droogen fplyt, met fpleeten die in alle rigtingen loopen. Argilla vitrefcens ,rudis,rimis fub exficcatione inordinatis. . Lat. Argilla vulgaris. Franfch. Terre abriques. Hoogd. ©cmct'nfc ^.fjort. Argilla Communis linn. p. 202. cronsteds. §. 90. Argille bleue marbrée valmond. de sommare pag. 56. fp. xxx. Kenmerken. Is vet °P net aanraaken, laat, wanneer men haar met natte Vingers aaraakt, een taaye Masfa aan dezelve te rug, en krygt door het branden eene roode of geele verw. In een Smeltvuur geeft zy uaa de trap haarer zuiverheid, of een Glas, of een eene Slak , die groen, grauw, of zwart is. Deze Kley word over- al  kley-aarden. 73 al in meenigte gegraaven, het meest egter I, klasse* by Poelen en Moerasfige plaatzen. (s\ IX. hoofd. Het is bekent, dat men uit dezelve Dakpan- S1UK' nen , Vloerlleenen , en allerly Pottenbakkers Gebrulk.* werk maakt. S» (O De gemeene Kley heeft verfcheiden Verwen, worden in grooten Klompen gevonden, is in de breuk dof, fynaardig eenigermaate ongelyk, fprlngt in onregelmaatige ftompkantige ftukken, is ondoorzigtig, zeer week of vryfbaar en zaamengebakken, een weinig koud in het aanraaken,niet zeer zwaar, verft eenigzinst af, verkrygt geftreeken zynde een glans, en kleeft aan de Tong. HIBBNSTRïII. ff) Volgens de Heer valmond de eomare Mineral. i. p. 57., zyn de Argilla. plaftica of Vorm; Kley, de blauwe Kley, de ruwe glaswordende Aarde, de gewoonen Kley, alle dezelve, en hy geeft de ruwe blauwe Foolkley, voor een enkele verfcheidenheid op. Men vind deze zoort in alle Waerelddeelen, zy is meest geheel week en taay, zomtyds wat hard, en dan heet zy Steenkley of Kleyfteen. Bevat altoos Yzerdeeltjes, brand ligt in het Vuur, en fmelt 'er in tot een groen Glas , en deelt aan het Koningswater, en den zuure Zoutgeest zyn Verw meede. Zelden vind men dezelve zonder Zand of Kalkdeelen, wanneer deze 'er in eene grooten hoeveelheid in E 5 ge-  74 BESCHRYviNO DER. I. klasse. De verfcheidenheeden van deze Kley zvns?uk.°°fd* a '? WitU m>> lat' ^gilla aJba. Franfch.' Verfcheiden. ^gtileblapche. Hoogd. c&t\m heden. Deze is zoo vet en fmeerig niet als de J' ander hier toe behoorende zoorten, aan zommige plaatzen vind men die als een Meelpoeder, en in deze Haat kan zy met nut tot het witte van Muuren gebruikt worden. Men vind dezelve in Wermeland, Oers> jo , in Nerike. (v) De Veiw van zuivere Kley is ontegenftryd.'g wit, maar men moet daar niet uit befluiten dat alle witte Kley zuiver is. (V) £.) £/au, gevonden worden en de Kley doen opbruifen is het een Leem, Lutun of Limus. B OD DAEHT. (v) Koldiz, Waldenburgen Tiefenfurtb in Saxen, Bunzlau in Silefien, en aan verfcheiden plaatzen in Bobeeme en het Maagdenburgfcbe. HEBEKSTREIT. C«) Men moet deze witte Kley wel onderfcheiden van de Poreelyn Kley, die wy hier na zien zullen; wyl deze hard zynde en met Staal geilden geen  kley-aarden. 75 b.j Blauwe Kley. Lat. Argilla Coerulefisns j rLass[, Franfch. Argille Bieue. Hoogd. r§{au FX. hoofd! ^tt. STUK. Deze is eigentlyk blauwagtig grauw, b^f.aande uit iynere of grove deeLMi, van welke de verfchillende gladheid afhangt, (dikwils behoud zy onder het f uitdroogen de blauwagtige Verw, maar meest word zy aschgraauw. Deze ver* andering toont dat 'er misfchien iets vlugtigs, in het verwend Wezen is,dat deze Kley bevat. Men geen Vuur geeft. De witte Kley komt zeer na aan de Porceiyn-Aarden, zelf .zegt de Heer d'a c o s t a , dat men 'er in Engeland Porcelyn uitmaakt, Hifi. of fesfils. i. p. 34-" 8. D.>ch deze groote Mineralkenner, betrekt de Bolus en 1'orcelyn-Aarden alle tot de Key-Aarde, bensffens de Steatites, en geeft dus lesentwintig verfcheidenheden van witte Kley-Aardens. Deze Kley geeft de beste ftoffen voor Dyken en Regenbakken. Met Koolpoeder en Water tot een dunne bry geroerd, geeft de zoogenaamde Ha» nebrey. de Beeldhouwers boo:zeeren met dezelve. Zie verder over deszelfs gebruik j. ie franc van berrhf.y. Natuurlyke Hi/i.van Halland, II. deel. Gmelin, Nat, Syft. des Mineral reicb. IV. Th pïg. 379—382. iod daert.  76 BESCHRYVING DER I klasse. Men vind dezelve overal meest in diepe SüK.°0FD" Plaatzen, in Uphnd, Westmannland, Nerike, Lapland en elders. De roode Verw die zy in .het branden aanneemt, geven even als de gemeene, de witte en andere gekleurde zoorten, Yzer te kennen. Hierne had door overhaling (distellatie) Keukenzout in de blauwe Kley ontdekt, maar het is onzeker of dit eigentlyk tot deze Kley behoord. De Ridder linnaeus houd deze veffcheidenheid, wyl zy meer dan de andere aangetroffen word, voor de oorfprong der Kleyzoorten. (x) c~) Graau- 00 Wy zullen in het vervo'g zien, dat de AluinAarde als de oorfprong der Kley moet aangemerkt worden. In het algemeen fchynt de Verw onder de wezentlyke eigenfcbappen van oorfprongelyke Aarden geen plaats te verdienen, wyl de Verw de grondftof van het QPblogistum) of brandbaar Wezen aanduid, en kan dus niet als een wezentlyk befland deel van oorfprongelyke Aarden aangemerkt wor. den, want dan moeflon die de minfte Verw hebben het reinfte, en [zonder, vreemde deelen vermengd zyn, HEBENSTREIT.  kley-aarden. 77 c. j Grauwe Kley. j# KLASSR. De door droogen veranderende Verw, IX. hoofdfchynt deze alleen van de voorige teon-SÏUK* derfcheiden. 3* d. ) Roode Kley. Lat. Argilla incarmta. 4. linn. 20a. ii. Franfch. ^rg/Z/erouge. Hoogd. «Xofcr ?$fyw. Deze is zomtyds vet op het gevoel, zomtyds dor: door branden krygt zy een donker tegelroode verw, en gaat eindelyk in een tegeiroode Slak of Glas over. Men vind dezelve in Westmann. land, Nerike en Wermeland in Zivee* den en Wirtemberg. ff.) Geelagtige Kley. (j>) 5« Deze heeft haar Verw van het Yzer, en word daarom rood in het Vuur. Word aan dezelve piaatzen als de voorige gevonden. /.) Bruine Kley. Argilla Fitriolacea. 6. linn. p. 205. De Verw is geel of zwartbruin, en hangd af van de verbinding van een Vitriolifche enzaametrekkende (lolfen, dit be- (j) Dit Is de eigentlyke Leem. HE BE N STR.EIT.  78 BESCHRYVING DER I. klasse. bewyzen de bruine vlakken op eenige LX. Hoofd- blauwe Kleyzoorten, die zeer duidelyk de afdrukzels van blaaderen van planten voordellen. ^• g,) Groene Kley. Deze is zeldzaam, en versch zynde, heeft zy een fchoone blauwgroene, doch gedroogd zynde een bleekgroene Verw. Zy bevat geen Koper., en fchynd gemeene Kley te zyn , wiens blauwe. Verw, door eene geele Stofte groen geworden is. Men vind deze byöereèro, in deZweedfche Provintie Nerike. \ h.~) Gemarmerde Kley. Deze is grauw of blauw met okergeele vlakken, gepoly^t zynde heeft zy een glans als Marmer. Men vind ze in Eckerotfchachte, in de Myn van Dannemora, ook by Ecker in Nerike. Aanmerking. Deze verfcheidenheden zyn niet alle van gelyke nut, tot het Muurwerk , Tegelbranden en Pottenbakken, de verfcheidene fynheid en taayheid der deeltjes, gelyk ook de meer of minder zuiverheid der Kley maaken hier een zeer groot onderfcheid in. Dewyl verder yder gemeene Kley, met Yzerdeeltjes en ook gemeenlyk met Zand gemengd is, behoeft men  kley-aarden. 79 men de Tegel-Aarde geen byzondere plaats te ge- j, klasse. ven, fchoon zommige zoorten,gelyk door r- 0 t t IX. hoofoen anderen , onder deze naamen befcljreeven , STÜ'L^ door het Yzer dat zy bevatten, harde en ten * deele verglaasde Pannen geven. Goede Pannen moeten uit wei zaamengekneeden Kley en Zand bereid worden, en wanneer men 'er op flaat een klank geven, en allerlei weêr doorltaan. ir. (») Kley die in het Vuur ligt verglaasd, in Bruisfchen- Witer zig uitzet, en in het droogen de gedaan- d<~ Kley' te van dunne Bladeren aanneemt. Argilla vitrefcens. aqua t int urne fans , fub ex- ficcatione membranacea. L.at-, Argilla. fermentans. Franfch. Argille di- latabh. .Hoogd. ?$rrtufctfjO!t. Argilla mixta porofa, glareofa. linn. P- 223. 15. , cronsteds. Qo. 3. Argille qui fe gunfle dans F Eau. ïalmond de bomaue. Mineral. 1. p. 57. fp. xxxi. v. Deszelfs kleur is bleek, zomtyds wat bruin* rood , in diepe plaatzen is zy zuiverder: dog alom is zy met Zand en Steentjes vermengd. Zy zuigd het Water fterker dan alle anderen Kleyzoorten in, en laat het zeer weinig af- loo-  So beschryving der J. klasse.loopen. In een Vogtig Voor- en- Najaar, IX. hoofd-zelve in de Winter, zwelt zy fterk uit, aog stuk. ygjj. jn ]iet dr00gen weer te zamen. Zydroogd moeijelyk, wyl 'er in het eerst als een vlies overkomt dat de uitwaasfeming belet. Plaatzen die tuslchen Bergen leggen, en van Bergftroomen bewaterd worden j hebben overvloed van zulke Kley, by voorbeeld: de 2weed« fche Landfchappen Thailand, Norland en U/>land. (z) Voor het overige is zy onvrugtbaar en arm aan Zoutdeeltjes: indien men het Zuur dat zy bevat, voor geen Zout houden wil. Aanmerking. Wanneer men den grond van een Gebouw legt: moet men zig wagten van op deze Kley te bjuwen, wyl het Gebouw ligtelyk fcheuren zoude krygen, door dien de Kley dan zweld en dan weer indroogt. In het Voorjaar pleegt dikwils de bodem in te zakken, wanneer men 'er op gaat, het geen fV) Men vind [deze Aarde ook in het Graaffchap Bentbeim, en volgens de Heer van e o r n in Pacher. (lollen by Schemnitz in Neder-Hongaryen, en by Catharinaberg in Bobeemen. 1 hebenstreit.  kley-aarden. Si • een -aan de zagtbeid en dunne laag dezer I. klasse. Kley moet toegerekend worden, (a) (b). IX. hoofdstuk. (3) Kley, die ligt vleeybaar is, en by het JJL droogen in vierkantagtige ftukken fpringt. Pottebak. j. n- , • kers Aarde. Argilla vitrefcens, exjtccata tejjularts. Lat. Argilla tejfularis. Franfch. Argille a pottier. Hoogd. Zópftït %fjörl. yfrg/V/tf (figulina) ficcitate rupturis fubtestellata linn. p. 202. Io. Argille a Pottier valmond de bomare Mineral. I. p. 55- lp- xxxvni. Deze is aschgrauw. De zig in regte hoeken fcheidende fpleeten, die men 'er in bemerkt wanneer zy droogd, onderfcheiden dezelve ge- noeg- (a) Deze opzwellende Kley-Aarde, verdient niet als een eigen zoort aangemerkt te worden. LESKE. (fc) Zoo lang deze Kley-Aarde droog is, is zf fponsagtig, de drooge oppervlakte, (wanneer deze Aarde eerst nat geweest is) is zoo dun als een uitgefpannen Vlies, dat op de geringfte drukking barst; en de Heer wallbrius zegt: dat 'er dikwils rrenfehen in verironken zyn. I. Deel, EODDAER.T. F  82 beschryving der I. klasse, noegzaam van beide voorgaande zoorten. Cc) IX. hoofd- De gelykvormige Teerling gedaante der ftukstuk. ken, zoo wel als de fynheid der deelen, doet met grond denken, dat deze Kley uit het Warnet welke het vermengd was, na de grond gezakt is. In Zweeden werd zy te Troswidahl in Nerike gevonden, (d) Aanmerking. Dewyl deze Kley uit zagte deelen beftaat, en in het Vuur zeer digt en hard word, is zy zeer bekwaam tot Aarde-Vaten en beter zelve dan de andere zoorten. De beste is die, welke wanneer men dezelve versch zyn- (c) Deze Kley komt ook geelagtig, grauw, rookgrauw, donker blauw grauw en zomtyds berggroen voor. Zy is in het gemeen wat ruw, fteenaardig, eenigfints oneffen fpringt in hoekige ftonipkantige ftukken, is ondoorzigtig afverwend, en gevreeven zynde neemt zyeenigen Glans aan. Zy is zeer week , wat koud, vet op het gevoel,niet zwaar, enkleefd aan de Tonge. HEBENSTUEIT. 00 Men vind dezelve ook in Saxen, maar voornaamentlyk goed by Koldiz en Wuldsnburg. HEBENS ÏREir.  kley-aarden. 83 zynde in het Vuur werpt,niet veel fplytenniet I. klasse. in Hof val:: zy moet zig ook gemakkelyk laa- IX. hoofdten kneeden en uitbreiden met fyn zand ver- stuk. mengt zyn, en eene geringe hoeveelheid Kalk ■ bevatten; want zulk een Kley bakt beter, zaamen in het Vuur, en geeft eene digte minder gaatagtige Masfa of klomp. De Engelfche Aardewerken werdén uit een Mergel-Aardebereid, die zeer fterk met zuuren opbruischt, volgens d'acosta. Het is gemeenlyk op deze Aardewerken, dat men wat Zout ftrooyd,tenvyl zy in de Oven zyn, zy worden daar door vaster en krygen een dun verglaazel, gelyk men dat san het Waldburger Aardewerk, en aan de Zeltzerwater kannen ziet. (o (ƒ) - (4) Klev, CO Deze Kley verdient eigentlyk geen eigen iooit genaamd te worden, zynde flegts een verfcheidenheid van reine gemeene Kiey, enig gemeen» lyk meer een Steen dan een Aarde. lbskb (ƒ> Uit de Befchryving van de Heer w aller 1os, fchynt deze ook de ftofFen te zyn, van het zoogenaamde Keulfche Aardewerk De fleer \ a t < mond de bom are, zegt :• dat men 'er op zomF * mi-  84 beschryving der I.klasse. (4) 'l(ley, die tot Glas fmelt 'en in het dros- ÏX 'Hoofd* gen dunne plaatjes fplyt. ^ ' Argilla vitrescens, exftccata jts/llis. Schift Lat. Argilla fisjtlis. Franfch. Argillefisfilt, Klev- Voogd.'&t\)k\c.ï%im. . Argilla fisftlis, friahilts lubrica in aqua Cpumescens. linn. p. aai. 7. Argilla fisfilis. sc hr eb. lithu. 132. Argille a foulons, valm. de bom, Mineral. i. p. 58. fp. xxxii. vi. Deze heeft veel overeenkomst met de gemeene Kleyzoort, dog onderfcheid zig van dezelve, door de grooter fynheid haarer menging èn de gedaante haarer ftukken. Men vind dezelve aan laage plaatzen, en dikwils leggen'er laagen vin Kley en andere Aarden tuslchen beiden, (g) Hier -is/ tS'ti «Jgsjl abn^s .cdr.ior.' li.:-.tiy, Fiat-s uiige plaatzén wegens haar broosheid, verfcheiden zoorten van Zand met Pyp.Aarde onder mengd. e o d d a e r t. (g) De Heeren v a l m • n d de bomake en gmelin, vermengen deze Kley met de fplytbaare, de Voller Aarden, de Seep-Aarde en de Terra Civwlia, welke wy hier na zien zullen. iosdaïki.  kleï - aarden. 85 Hier van zyn de volgende verfcheidenheden. I. klasse.' a. j Witte of Eerken Schift Kley. Argilla IX. hoofd» ft erilis li nnn. p. 203. stuk. Is dor en ftofagtig, zomwylen legt'er v^fcbeiden? fyn Zmid tusfchen de laagen. In het j. Vuur vyord zy bleekrood, maarniet zeer digt. (h) Men vind het in de Zweedfche Land» fchzppenSundermannland twDalekarlien. b. ) Rood geele Schift-Kley. 2. Deze bevat Yzer-Oker, is niet zeer zagt of vetagtig. Word in Sundermannland en Nerike gevonden. cl) Bruine Schift-Kley. 3.; Is zagt en vettig en met geelelaagon vermengd. Word by Carhhaven in Schoo~ nen gegraaven. dl) Grauwe Schift-Kley. 4; Is zeer fyn met bruine en witte laagen, door het Vergrootglas gezien, toont zy Ideinen fterkglanzende Spath-Cristajlen. Word (è) Volgers cronstedt fmelt zy beter als de gemeene Kley. hebenstrbit.  86" beschrïitjg der I. klasse. Word by Norberg [en Wtsimannland in IX hoofd- Dak Karlien gevonden, (i) stuk. Blauwe Schift-Kley. Beftaat uit fyne deelen en word rood in het Vuur, de bladeren in welke het fpringt, laaten zig niet fcheiden. Komt van Kolbek in Wetfmannland. /O Blauwe en geele Schift-Kley. De blauwe laagen welke deze heeft, fchynen niet dan gemeene Potaarde, (k) Breekt by Aweftad in Westmannland. KorH e ^ Kley,*Ve>of G/to ƒ/»«//, e« /'» Korrelen Kley* uit[elkander valt , wanneer zy droogd. Argilla vitrescens, exftccata granularis. Lat. Argilla granularis. Franfch. Argille graineleê. Hoogd. ^órfm'ger ^fjoit. Deszelfs kleur is geelagtig grauw gelyk Zandfteen, zy beftaat uit Korrels, breekt egter in kleine (0 Men vind dezelve ook in de Steenkoolbergen by Draden en Halle, met afdrukzels van Planten. HEBENSTREIT. (O Deze Schift Kley is niet anders dan een verfcheidenheid van de Gemeene Kley. HEBENSTREIT.  kley-aarden. 87 kleine onregelmaatige ftukken. Hier en daar ont- rlAsse. dekt men door het Vergrootglas kleine Quartz-ÏX. hoofd- Korrels 'erin. Tusfchende Tandengenoomen,STUK* vind men niet veel Zand daar in. Het fchei- vocht lost 'er onder het kooken weinig van op, zonder Verw aan te neemen. Loogzout doet 'er een weinig witte ftoffe van neder (laan. In het Smeltvuur geeft het een zwarte Hak, die vol gaatjes is. In het Water word het opge- lost, waar uit blykt dat deze Aarde te regt tot de Kley-Aardens gereekent word. Aanmerking. Of deze Kley, die men in Peru vooral in menigte vind , zyn korrelige gedaante aan de Natuur of aan de Konst te danken hebben is moeijelyk te bepaalen, zoo veel weet men 'er van , dat men in Peru Goudzand uit het zelve wascht. (/> (6) Kley, die zoo vet als Zeep is, droogeude VJ. , . „ r , Scbubbice fchubbig word, en tn Vuur tot Glas Jmelt. K|ey< Argilla vitrescens faponacea, exficcatione Zeep Kley. fauamofa. Lat. (i) Deze zooit vind ik by geen andere Schryvers gemeld, en is misfchien even als de voorige, maar eene verfcheidenheid van een ander zoort. 100SAI1T. F4  ss beschryvino der I. klasse. Lat. Argilla eruftacea. Franfch. Argille laven» ix^hoofd. neufe. Hoogd. ©^f§ee$^ë#f!i$$bii Steinmark. cronstedt. §. 85. Deszelfs breuk is onregelmaatig fchubagtig, fchoon zeer vast en zagt, weekt zy in Water niet volkoomen los, maar valt in kleine (tukjes. Wanneer men deze Kley met Water wel omroerd, of dezelve met natte Vingeren vryft, fchuimt zy gelyk Zeep. Zy vermengd zig gemakkelyk met Olie en andere vette ftoffen, door het Smeltvuur bekomt men een wit fcbuimend Glas, en word in Bergagtige plaatzen gevonden. Verfchei- Hier van zyn de volgende verfcheidenheden. lenheden. s „ n °. lm a.) Grauwe Zeep-Kiey. Argilla fullonica linn. p. 20i. Is grof van deelen, vet en fchubbig. In Osmundberg by Rastwik in Zweeden, vind men zulk een witgevlekfe Kley, die,wanneer zy droogis,in byuafchulpagtige ftukken fpringt, en gebrand zynde, glimmeragtige deelen fchynt te bevatten, (m) b.) De (ni) Zie Tit as, in de Verhandeling der Scokbohw Jcbe Academie. 1739. HEBENSTBxiT.  KLEY-AARDEN, 89 b. ~) De geele Zeep'K/ey of Llthomarga I. klasse. (.SreenmergeD van linn. p. 201. IX.hoofdWord in de Crimm gevonden , alwaar zySTUK. Keffekil genaanit word en als Zeep tot 2» wasfchen gebruikt, ook werde 'er de zoogenaamde Meerfchuim Pypcnkoppen uit gemaakt. c. ) De Lemnifche Aarde. Argilla lemnia (ft) 3' LINN, p. 201. De- 00 Dj meeste Schryvers vermengen deze met de Vollers Airden. De Heer valmond de bomare, Mineral. 1. p. 58. betrekt de Schift-Kley en deze zoort tot elkander, en noemt dezelve Vollers-Aarde, waar* toe hy ook de Terra limofia betrekt, en de zwarte Aarde van Tripoli, doch deze behooren onder de Mergel. De Zeep Aarde is de waare Smectis, en dus volgens d'acosta Fosftls. 1. p. 69. g. 5. 1. en hi is. Hist, of Fosf. p. 49. a, een Mergel. De fleer gmeein. Natuur Syft. 1. V. p, 307 brengt dezelve tot de Vollers-Aarde, en zegt: dat in de Text aangevoerde kenteekenen de regtc Vollers Aarde aanduiden, maar dat de metste onweetende Vollers, andere hier by koomende, dog niet voldoende Aarden gebrniken. Dat men met deze Aarde Vlekken van Vet, Olie, Harst en Waagenfmeer uit Wollen en Zyden Stoffen kan doen, wanneer zy met dezelve in warm Water gewastenen worden. F 5 Zy  *)0 bes chry ving der I. klasse. Deze is vleeschrood , ook wel geelagtig IX. hoofd» bruin, en heeft zeerdigt by elkander leg- 'TUK' gende deeltjes, en op haarjbreukis zy als een Vuurfteen. Koningswater trekt het verwend gedeelte uit, en laat 't by het verdikken, in de gedaante van een Purperkalk vervallen, (o) C?) Kley Zy word in het branden eerst zwart, naderhand bruinrood, en geeft zomtyds Berlyns blauw, het geen alles aanduid dat zy Yzer bevat, men vind 'er ook die Kalk-Aarde heeft,die zonder Kalk-Aarde is word in Bedford en Nortbamton gevonden, dog mag op levensftraffe niet uitgevoerd worden, deze bruischt met geen zuuren op. De KalkaardigeZeepAarde fchynt die te zyn, uit welke rie zoogenaamde Meerfchuim Pypen gemaakt worden. Het Purperzetzel van de geelagtige witte of Terra Lemnia in Koningswater, fcbynt Tin aanteduiden. SODDAERT. (O Men vind deze eigentlyk op Ihet Eiland Lemnos, dog ook in het Hongarifebe Graaffchap Zemplin, ei in klyne ftukjes by Striegau in Silefien. Deze Lsmnifcbe Aarde noemt de Heer w e r n e r een Bolus. Zie Cronfleds vermeerdert, door A, G Werner, i. Deel pag. ipi. dog is van de Yzer Kley zoorten, die ook onder de Bolus behooren. By voorbeeld; van de Armenifche Bolus, wel te onder- fchei-  kley-aard e|n. 91 (7) Kley, die week is en digt, by het droo-1. klasse. ,v„.„ L7„„A,>;rro ^„U„n»-m:rr^ /t„H,„„1*V fpringt, en in het vuur tot Glas fmelt. stüK. Argilla vitrescens parum indurata; par- VIL ticulis impalpabiiibus; exjiccatione lamella- a^rde. ris vel rhomboidalis. Lat. Argilla Smecïis Franfch. 'Argille a Foulons. Hoogd. ggfllfért %f)on. Argilla Porcellana indurata par ticulis inpalpabilibus mollis cronstedt. §. 80. 1. In Water wórd zy tot een Poeder en lost 'er zig niet in op, wanneer men het Water roerd fchuimd zy als Zeep. (j>~) Men vind twee verfcheidenheden van dezel- Verfchei ve, als: denne-len. a.~) Brui- fcheiden. Tot haare byzonder kenteekenen behoord de fchulpswyze breuk, de glans die zy by het aanraaken en door vryven veikrygt, dat zy zeer week en ligt is; dat zy in Water al kraakende aan ftukken fpringt, zy verdiend meer den naam van Steen dan van Aarden, cronstedt heeft reeds bewezen , dat deze zoort tot het Vollen niet goed is, en dus die naam te onregt voerd. LESKE. Q) Deszelfs kleur valt dikwils in het Olyfgroene, en is grauw, witagtig of bruia. Zy breekt altoos on.  92 BESCHRTVING DER I. klasse. a.) Bruine Vollers-Aarde. IX. hoofd- b.) Aschgrauwe Vollers-Aarde. stuk. geicje deze verfcheidenheden vind men in *• Engeland. Zy bruifchen niet op met zuure vochten, maar worden in het Vuur fteen hard, en geven volgens de Waarneemingen van de Heer reaumur, een Melk wit Glas. (q) Aanmerkingen. De Vollers-Aarde heeft met de Zeep-Aarde en deze mer de Mergel veel overeenkomst. Men vind in de Mineralogifche Schriften , Kleyzoortige en Mergelzoortige Vollers-Aarden befchreeven, en het is nog niet bepaald welke de beste zyn. De Vollers neemen in geval van nood, de eerfte de beste, ea dikwils zulke die niet goed is. (r) f De ongelyk meteen doffe aardagtige breuk, is ondoorzigtig, geftreeken zynde glanzig, zeer vet en week, wat koud op het gevoel, niet aan de Tong kleevende en niet zeer zwaar, verft weinig, of niet af. HEBENSTREIT. (q) Men vind ook by Roswien,, in Saxen goede Vollers-Aarde. HEBENSTREIT, (f) Hier van daan is de Vollers-Aarde op verfchtllende wyze befchreeven, HEBENSTREIT»  kley-aarden. 95 De beste Eigenfcbappen eener goede Vollers* I. klasse. Aarde, zyn: zuiverheid, fynheid, droogte en IX.hoofd vryfbaarheid: wyl men by derzelver gebruik STuK> daar voornaamentlyk op ziet, dat zy alle Olieagtige weezens ligt na zig trekt, gelyk en ligt in de kleine tusfchen ruimten der Vollen indringt, en door geene vreemde bygemengde Zandkorrels de vezels fcheurd, om dit laaste te vermeiden, is men gewoon de Vollers-Aarden eerst wel uit te wasfchen. (/^ (8) Kley, die zagt is, vet op het gevoel, gedroogd zynde digt blyft en in het Puur tot Glas fmelt. Argilla, vitrescens fubtilisfima pinguis ex. ficcatione folida. Lat. Argilla Bolus. Franfch. Bol. Hoogd. SSoliif?. Argilla Bolus. linn. III. p. 203. 13. cronstedt. §. 86. Bolus (ƒ) Zommige hebben de naam van Vollers-Aarde ge heel willen verwerpen, om dat men dan deze dan geene Kley tot hit vollen gebruikt, egter kan men de bovengemelde Aarde zoo noemen, wyl zy de bekwaamde tot het Vollen is, en volgens haare kenteekenen een byzonder zoort. I S s k E.  $>}. beschryvino der I.klasse;» Bolus, d'acosta Fosfils. L p. i. IX. hoofd- Terre Bolaire val mond d e: b o m a r e. stuk. p. 62i fp# xxxvi. Alle Bolus is glanzig als of zy met Olie beftreeken was,yerfd af wanneer zy versgebrooke word, door het Water word het in kleinen deeltjes verdeeld, men is gewoon van deze zoort te zeggen: dat zy op de tong fmelt; iom bewerkt te worden is de Bolus niet taay genoeg. Meestendeel is zy vry van Zand en andere vreemde ftoffen. (O ....... y Hier CO Deze Kley werd gemeenlyk Zegel-Aarde of gezegelde Aarde genaamd, dog dewyl deze naam alleen een byzondere verfcheidenheid aanduid, heb ik de naam van Bolus behouden. Zy bevat meest alle eenig Yzer, gelyk de "roode en zwarte kleur, (vooral de gebrande) het Koningswater, de Bloedloog en de Zeilfteen aantoonen. Zy word niet vormbaar, en laat zig in Water moeijelyker als gemeene PorceleLn- Aarde weeken. Schoon de Heer valmond de bom are pa£. 62. zegt; „ zy „ fmelt byna geheel in Water, en kan gelyk de ,, gemeene Kley op de ScHyf bewerkt worden: „ Word in het Vuur fteen hard." Dat is alleen van de gewasfchen gedroogde en gezifte Bolus waar, dog in haar natuurlyke ftaat, bevat zy te veel Zand > Talk en Kiez, dan dat zy kan beweikt worden, en de  KLEV-AARDEN. 9S Hier van zyn de volgende verfcheidenheden : I. klasse. a.) Witte Bolus. IX. hoofd» Is Kryt wit, werd op eenige BergagtigeSTÜK« plaatzen, Berg-Talk genaamt. denÏÏÏÏ*" Word by Goldberg en Striegau in Sile- i. pen by Lubek, Obbedahl in Noorweegen en by Philipsflad 'mWermeland[gtwon' den. CO bi) Grauwe Bolus. L Deze word van zommige Axungialunae (Maanvef) genaamd. Word de Mica, het Kryt en de Mergel, beneemen haar die fmedigheid , die de Pottenbakkers Aarde he«ft. Volgens den Heer M. d'acosta Fosf. p. i. worden zy nooit zoo fteenig als de Kley. boddaert. (O De Heer wallerius vermengd hier waarfchynlyk ye-fcheiden zoorten onder een. De Striegaufcbe Aarde behoord tot de voorige zoort. Misfchien begrypt hy hier onder de Steenmergel. Cm) leske. C«) Met dit gevoelen ftemd de Heer valmond de bomare over een. Zie Mineral. u p. 63. Not. a. De Heer gmeii» Natur. Sy(i. IV. p. 386a. teld egter dezelve onder de witte Bolus. bod d air t.  g6 BESCHRlVINC DER I. klasse. Word gevonden in Silefien by Liegniz, JX. hoofd- Laubach, Goldberg en elders. stuk. fc£ Geele Bolus. 2- Word op zommige plaatzen (Bergboter') (v) genaamd. Striegauer Axungia folis (Zonnevet;) (w) word in de Westelyke Zilverberg in Westmannland by Quisbrt in Nerike gevonden. 4. d.~) Roode Bolus. Hier toe behooren de Armenifche, (x) Wit- (v) Ook hier heerscht verwarring, de Bergboter is een zoort van onzuivere Aluin. LESKE. (to) Het Striegauwer Zonnevet, ander Rttszmerg genaamd, ten naaste by geheel kalkagtig zynde, behoord tot het voorige Geflagt. De geelt Bolus werd in Vrankryk door de Vergulders gebruikt, om de» grond van het Verguldzei te leggen. ioddaiit. (x) Afmenifcbe Bolus is die: welker kleur Safleraauróod is, en zomtyds gemarmerd, vet, glanzig en zeer poreus di^t, fterk aan de Tonge kleevende. Zy dient om roode Stoffen die door vet gevlakt zyn .fchoon te maaken; men gebruikt dezelve ook in de Geneeskunde, men maakt 'er Vaten uit, dis in d« Oven gebakken worde. Volgens hul is de Ar- roe.  kley-aarden. 97 tyittenbergfche, Silefifche en de bleek-1. klasse. roorfe Engelfche Bolus, fj) ]x- hoofd- De Armeuifcae Bolus, welke pott5™""' Lithog. I. 5. tot de Kalk-Aarden reekend , is waarfchyrdyk een roode Kryt, van het welke wy hier voor (5de zoort der Kalk-Aarden) gefprooken hebben, ff.) Bruine Bolus. 5« Uit Arabien. ƒ.) Zwarte Bolus. 6. Bevat iets Bitumineus. Vind men by Meiringen in de Sckweiz. Aanmerkingen. ï.) De roode kleur welke allen Bolusfen door branden verkrygen, is geen eigentlyk kenteeken, wyl zy aan veel Kleyzoorten eigen is, die men niet tot de Bolus brengen kan. De voornaamfte Kenteekenen der Boiuslèn berust op de fynheid hunner deelen, waardoor zy op het gevoel zagt en glad zyn , OP menifche Bolus, dezelve als de roode Aarde van Lemnos. ÈODDAERT. fry) De bleekroode Bohis, zou met meer regttot de Steenmergel behooren. tESKE. ï. Deel. G  93 beschryving d e tt I. klasse, op hunne neiging om zig met Water te verIX, hoofd-eenigen, en op den glans die, zy in eene versruK. fcj]e ij,.,.^ toonen; hier by komt dat het Water hen in kleine ftukjes verdeeld, dat zy zuiver, niet taay zyn en in het droogen niet fcheuren. a.) Zegel-Aarden zyn niet anders als Bolus , die in ronde Vormen gedrukt en met een Zegel beftempeld zyn. Voor heen (z) wierden zy naar verfcheiden Landen, uit welke zy koomen, genoemd, waar door zeer veel verwarring in de Historie der Bolusfen gekoomenis,terwylmen zeer veel Delfftoffen onder de Bolusfen gereekend had, die tot de Kalk-Aarden, of tot de Porcelein en Metaal Kley-Aarden behooTen. (a) (o) Kley, (z) Toen men hen nog eenige byzondere kragten toefchreef. hebenstreit. (a) De eigentlyke Gezegelde Aarde Terra SigiU iota der Ou.len, zoo bekend in de Geneeskunde, word ons in platte gezegelde ronde Koekjes ter groote van een Schelling toegezonden. Zie verder over deze Bolus, valmond de bomare Mineral. l> p. 65. not. ai RODDAEKTr  KLEY-AARDE Ni 99 (9) Kley, die zuiver en dor op het gevoel is, I. klasse- en moeiiehk te fmelten. IX. hoofd. . • J STUK.Argilla apyra, pura, macra. Lat. Argilla Porcellana, Franfch. Terre Eoie'pora Porcellaine. Hoogd. %etf)U tyWitHfatt celeinAarde. Argilla Porcellana, albida Subfarinacea atomis, nitidis. linn. p, aoo. 3. c r onsTed T. §. 78. Deze word in het Vuur zeer wit en hard, (b) De Heer valmond de bom are brengt de Porcelein-Aarde tot de Mergels. Mineral. i, p.' 83. xlix. 11. en zegt dat dezelve een mlddelzoort is, tusfchen de witte Kley en de zuivere Mergel: dog zelden zoo gevonden word: zy is gemeenlyk digt genoeg om gepolyst te worden, dan is zy ruw in het aanraaken en glanzig als Zandcristal. Het vuur maakt 'er blnuwagtig wit Glas van: dit is het Porcelein van de Heer reaumur, en hier uit worden de blauw witte Kraaien gemaakt, die de Vrouwen draagen. Volgens valm. de bom. zoude men de Kaolia van China om Alencon vinden , onder de fteenen van Artrey. Zis verder over het Porcelein: den Abt raïnal. IL/loire Philofopht (ƒ Politiq. du Gfmmerc des deux Jndes. Tom. I, boddabrt. G a  ioo bescHrtving der I klasse, by fterker hitte word zy op nieuw week, ej* IX. hoofd-neemt eyndelyk haar gedaante behoudende , een si uk, glasagtige hardheid aan, zonder egter volkoo- men in Glas te veranderen, of' te fmelten. Voor den Brandfpiegel vervald zy in Hof. (c) Verfchei' 'Er zyn deze verfcheidenheden van de Pordenheden. ceiein-Aarde. r* a.~) Zaamenhangende witte Porcelein-Aar- de. Js zagt op het gevoel. Word in Japan en Saxen gegraaven. ï.": b.) Roodagtige witte zaamenhangende Saxi~ fche Porcelein-Aarde. In het Vuur word zy fchitterend wit, en geeft door een goede behandeling, het fchoonen Porcelein van Meisfen. Hier uit. blykt, dat de kleur van deze Kley niet van Metaaldeelen, maar van zulke afhangt, die in het Vuur vervliegen, (d) c.) Zatte) De Porcelein-Aarde heeft «en witte veel al in het rood trekkende kleur, is vryfbaar en dof, beftaat uit fyne ftofagtige meest zaamenhangende deelen, kleeft niet zeer aan de Tonge, is zagt, dog dor op het gevoel en niet zeer zwaar. HEBENSTREIT. (JfQ Deze word gevonden op den St. Andreasberg by  kley-aarden. lol c. ) Zuivere meelagtige en niet zaamenhan T. klasse. gende 'Porcelein-Aarde. IX. hoofd" Deze laat zig zoo goed niet als de an- STUK* dere zoorten vormen. 3» Men vind ze in de Westelyke Zilverberg in Westmannland, by Boferup in Schoonen , en elders by Steenkoolen, d. j Losfe tneelagtige glanzende Porcelein- +• Aarde. Deze ïs de boven aangehaalde van den Heer linnaeus, en dus word de Chineefche befchreeven , die niet vet is op het gevoel, en met fyne glanzende deeltjes gemengd. De Heer reaumur Memoire VAcdd. 1727., 'houd deze voor een Talkagtig Toeder. (e) Waar- by Aue,x\\et ver van Scbneeberg in Granit, en bySeidliz niet ver van Meisfen, vind men dezelve onder de Steenkoolen en Bitumineufe laagen, en boven met Pekfteen. HEBENSTREIT. (e) Deze laaste zoort van Porcelein-Aarde, ij volgens zommigen Proeven van verfcheiden Schei kundige geen Kley, maar uit Kei-Aarde en Bitterzout Aarde zamengefteld, en bruischt met zuure fcheivogten op. Behalven in China en Bengalen vind men haar ook by Gera in Voigtland en by Gerhiz. G 3 Ver-  löZ BKSCHRYVïNG DER I. klasse. WaARNEEMINGEN OVER het PORCELEIN. IX. hoofdstuk. Goed Porcelein moet eenigzints glasagtig zyn, wit, half doorzigtig', dog niet geheel glas* ag- Verfcheiden Saxifche Porcelein-Aarden fchynen hier toe te behooren, misfehien is zy dezelven met de Talk-Aarde van linnaeus. Deze is volgens de Befchryving van de Heer werner, by cronstedt bi. 218. groenagug, wit of preigroen, beftaat uit fchubbige deelen, is glanzig meest al zaa» menhangende.afver wende, vet op het gevoel en ligt. ÏWen vind dezelve by Freyberg, by Gewin Voigtland, by Cofemniz, in Silefien, in Egypten op het Eiland Cbios, en in verfcheiden Zuidelyke Landen van Europa. Dewyl het voornaamfte deel Bitter* zout-Aarde is. en wy deze in het vervolg nog dik■wils zullen noemen, is het noodzaakeiyk dezelve hier te leeren kennen. Zy is in de Moederioog van Salpeter en Keukenzout, en in het Engelfche Bitterzout in meenigte, en word uit dezelve door een Atcaiifch Zout nedergeflaagen. In deze ftaat is zy nog altoos met een Lugtzuur vermengd, en bruischt met zuuren op, het geen niet gefchied, wanneer men haar eerst het Lugtzuur door Calcinatie onttrokken heeft. Met Vitriool zuur geeft zy een Zout, dat aan het Engelfche Seidlitzer en Seidjcbut' zer Zout gelyk is, maar met Salpeterzuur geeft zy een Zout dat in pylaarformige Cristallen aanfehiet. In Zoutzuur opgelost criscalizeerd zy niet. Zy ver-  kley-aarden. 103 , agtig, maar tiaar Steen hellende,en moet hee-j. klasse. te en koude VloeiltofFen doorftaan, zonderlX. hoofd- te fpringen, in het Vuur niet fmelten, op deSTUK* breuk zeer wit en glanzig zyn. Om aan Eisenfcbap- D pen van goed het Porcelein deze volkoomenheid te geven, Porcelein. moet men een zuivere op zig zelve ontfmeltbaa- re verbind zig met alle anderen zuuren, en word een aardagtig Middelzout, en met Zwavel een aardag- tige Zwavellever. In een heftig vuur loopt zy eenigzints te zaamen, en fcbynt te willen f.is&Iten, dog fmelt egter niet, nog brand tot Kalk, Zy laat zig met Borax, Piszout en Vloeyfpath fmelten. Maar niet met Keifteeren, levendige Kalk of zwaare Spathaarde, Loodglans of Wynfleen. zout, wanneer ieder alleen genoomen werd. Met Kley bakt zy in een Aardagtige Masfa te zaamen,en met vier deelen Glas gefmolten, geeft zy een Porceleinagtige ftofFe. Het verder onderfcheid tusfchen deze en de Kalk-Aarden zullen wy elders bepaa. len, alwaar de Heer wallerius de geiykheid van beiden deze heeft zoeken te bewyzen. Breeder narigt van deze Bitterzout-Aarden, kan men vinden in een Verhandeling] van de Heer black in de Edenh. esfays. Voor het Jaar 1-55, marcgr. Cbym. Schriften. 2. Th. p. 32. en in t. bergmann Disf. de Magnefia. in zyne Opufc. Pbyfic. 8" chemie. ï. p. 365. feqq. hebenstreit. G4  Ï04 BESCHRYVING DE*. I. klasse, re Kley (de VerfcheidenhedenGO en (<•ƒ) meteen IX. hoofd- {toffe vermengen, die op zig zelve of met Kley ge- " mengd ligt vloeibaar is, om aan de geheele Mn ui er om goed Masfa een glasagtige zaamenhang te geven, Potc«!ein te het geen hun waarde byzet. Men kan dit oogmaaken. merj. ^G0J. egn Q]asfrjtte ? gerieci en ai jn Glas veranderen kan, bereiken. Maar het zoogenaamde onegte Porcelein dat op deze wyze gemaakt word, fmelt zeer ligt in het Vuur, en kan geen fchielyke overgang van hitte en koude doorftaan. Tot dat onegie Porcelein behoord dat van reaiimur, dat door caemcntatie van glaazen Vaten met Gypspoeder, en het Breslaufche dat uit ongebluste Kalk, en gecalcineerde Keien gemaakt word. Zie de Breslaufche Samlung van Oclob. 1717. bl. 243» Uit Kley met een ligt fmeltende Aarde of fteen gemengd, kan men egt Porcelein maaken, dat alle de bovengemelde goede eigenfehappen bezit, als ook uit Kley en kalk of Gyps-Aarden. De deelen uit welke het Chineefche Porcelein beftaat, zyn na de berigten der Reizigers een fyne Kley Kao lin genaamd, en uit een tot Poeder gevreevèn Steen, die zypetuntfè noemen: scheffer meend dat dezelve een zwaare Spath is, die met Porcelein-Aarde ge« fmoltcn eene Masfa geeft, die aan het Porcelein gelyk is, dog dit gevoelen komt niet met dat  kley-aarden. 105 dat van eeaümürs Proeven overeen, als dieI. klasse: meend dat de Petuntfé een op zig zelve ligt-IX. hoofdvloeibaare neen zoude zyn. Dit zy wat hetSTuK* zy, het is zeker, dat de .heldere witte Verw van het Chineefche Porcelein toond, dat'er Kalk-Aarde in de Kley is, of dat de Steen die 'er toe genoomen werd, van zulk een geiteldheid is, dat 'er de geheele Masfa door wit kan worden.' Zie PArt de la Vorcettaine, par Mr. Ie Comte de m l l l y. (ƒ) (10) Kley, die vet is en zagt op het gevoel. X. yt -n - , 7 . Pyp Aarde. Argtlla, apyra pin guts lubrica. Lat. Argilla apyra. Franfch. Argille refrac taire.Hoogd, ^ewtt &eftmiöt3 hoofd stitk. van Tabaks-Pypen gebruikt. Men vind dezelve by Keulen, Maas» tricht en in Engeland: alwaar het ook een byzondere zoort geeft. waar. uit men buigzaame Pypen kan maaken. Hier behoord ook de Terra famia Iluaxa, Calamita alba, het Collyrium en de Aster der Ouden thuis, (h) Wan- (&) Deze is de eigentlyke Terra Samia'pï Sair.ifche Aarde van dioscorides. Lib. V. c. 172. p li n_ Lib. XXXV. c. 16. g alenus. >Lib. V. Simpt. en a vi c e n. Lib. II. Zy diende oudtyds en noch, tot allerlei Vaten, Smeltkroezen, Retorten, MuufFels voor de MetaalSmeltingen en Ovenfteenen. Om deze Aarde nog beftendiger tegens Vuur te maaken, mengd men dezelve met Zand, Quartz of Spekfleen, maar in de Yzerrmekerijen, is deze Kley nog niet Vuur vast genoeg, wy! de Y/er-Ertz en den Vloed die men 'er by doet, deze Kley zelve kan doen fmelten, Wallerios, gmelin en val mond de bomare, ve.niengen de Samifche Aarde, met de de Terra Cimolia het Collyriwn en de Aster der Ouden, welken de Heer m end er d'acosxa egter onderfcheid, nogtans komt het my voor, dat de Ter.  108 BÉSCHRYVINC DER I. klasse. Wanneer deze Kley zeer digt is en niet 6Tuk°0i'd* afverwd, gebruikt men dezelve in de Zuiker-Raffinaderyeu. (/) 2. b.) Blauwagtige Witte Pyp-Aarde. Deze werd in Holland enby Maastricht, in de Nederlanden gegraaven, en alleen of met de voorige gemengd tot het Pypen maaken gebruikt, (k) c.) Blauw. Terra Melia van theophrastus, of het Melinum van plinius, een fynder zoort van deze Samifche Aarde was: Melos candidum £? ipfum eft op. tinum in Infula Melo, zegt plinius Libr. XXXV. Zy wierd ook by de Grieken en Romeinen in de Geneeskunde gebruikt. e od daert. (O Ook gebruikt men dezelve om Wynfteen te zuiveren, tot het maaken van Chemifche Vaten die tegens het Vuur befland zyn, tot het Aardewerk van Fayence, en met Kryt, Keien of Vuurfteenen gemengd, dient zy tot Engelfchefteen-Aarden. Men vind dezelve ook by Setliz in Opper-Saxen, by Coburg en Sile/ien. hebenstreit. r (O Deze is de eigentlyke Pyp-Aarde, welke me» in Gouda en in Duitschland tot het maaken van Pypen bezigd.doch is egter de Terra Cimolia niet, wel- ke  kley-aard e'n. toq c. ) Blauwagtige grauwe Pyp-Aarde. J. klasse. Deze breekt by Montmartre in Vrank- IX. hoofd» ryk. STÜK' d. ) Aschgrauwe Pvp' Aarde. Deze is volgens macquer in Vrank* ryk zeev gemeen, en word tot allerlei Aardewerk gebruikt. Men vind deze ook in Engeland, Hesfen en by Boferup in Schónen. (/) e.) Ge. ke de Heeren valmond de bom are en woonward hier toe betrekken; gelyk ook iiill in zy. nen Aanmerkingen op theophrastus. De witte CimoUa, der Ouden, was een Vollers-Aarde. boddaert. (0 Uit deze maakt men het Franfche en Delffcht Aardewerk, als ook het geele Engelfche, dat de Franfchen om|de Strookleur Paille fayance noemen , en uit eene fyner verfcheidenheid die met veel moeite bereid werd; verkrygt men dat Aardewerk, dat de Engelfchen White Flintware noemen; dit word ook in Engeland met een Zwavel geei Giafuur overtrokken, en met afdrukken van Printen door Terbentyn verfierd, zuiver wit blyvende is het Biscuit, waar van Vranhyk zulke fchoonen Beelden en Groepen leverd. In de rook van groen Hout gezet, word het geheel zwart, het geen thans voor TheeServiefen zeer in gebruik is. Dé-  tlO beschryving d e r I. klasse. *0 Gemarmerde Pyp-Aarde» Argilla CMIX.hoofd- nenfis linn. p, 201. 4. cronstedt stuk. c o r \ §• 84. f» Deze vind men in China, en by Mont- martre in Frankryk. 6' /•) ^'o^' blauwe Pyp-Aarde. Breekt by Montmartre in FrankryJe. 7. #0 Iwart agtige bruine Pyp-Aarde. («) Is Deze verfcbeidenheid komt my voor de Samius Aster van dioscorides te zyn, welke theophrastus, voor de vierde ader van Samifcbe Aarde teld, en dezelve fchynt te zyn, met het Collyrum; Keixifx was by de Grieken een onder da Aschgebakken Brood, dat dus Aschkleurig was. boddaert. O») Deze is ros met bleeke vlakken, en bevat dus veelen Yzerdeeltjes, de Katoen, de Ryst en Indigo-Planten, groeijen in deze Kley, welke men in China vind, zeer welig zegt linnaeus, ook gebruiken het de Chineefchen tot Steenen, om onder Water grond flagen te leggen. boddaert, (n) Deze fchynd de Marga coeruleo fufia of donker bruine Mergel van hi ll. Fosf. p. 44. N. 3. te zyn. boddaert,  kley»aarden. iii Is met Oker-Korrels vermengd. t_ klasse. Word by Montmartre in Vrankryk ge- IX. hoofdvonden. stuk. 7. Aanmerkingen. Uit verfcheiden zoorten van deze Kley, die zoo befland is, tegen het Vuur, worden Smeltkroefen en andere Vaten vervaardigd. De Hesfifche worden voor de beste gehouden, dewelke uit deze Kley met grof Zand bereid word; zomtyds fbrooyd men onder het branden, Keukenzout of Salpeter op de Vaten , die daar door een wit verglaas verkrygen. CU) Kley, die fmelibaar is, en met Tuin. Aarde gemengd. Xj Argilla vitrefcens humo mixta. vi^kktfr Lat. Argilla humofa. Franfch. Argille ^' agraire. Hoogd. ^cfer ^fjoit. Deze is op het gevoel even als Zand, en is noch zeer hard, noch taay. Met Water kan men dezelve kneeden, dog droog wordende fplyt zy: en vervald eindelyk tot ftof. In Smeltvuur verglaast zy. Men vind deze Kley nergens dan in de bovenltaande Aardlaagen. Hier  112 BESC HR.YVINO DER I. klasse. Hier van zyn deze drie volgende verfchei* IX. hooed-denheden. vlTheiden. ^ ^rauwe ^r-Kley. heden.'. lieze is op de Akkers en Bouwlanden *•! zeer gemeen aan verfcheiden plaatzen, en zeer gunftig voor den Wasdom der J Planten : wyl van de eene zyde de Tuin. Aarde waarmede dezelve vermengd is, het hard worden van de Kley, en van de andere zyde, het fchielyk uitdampen van het Water verhinderd. b.) Zwart agtige Akker-Kley. (0) linn. p- 211. Dezelve is buiten de Tuin-Aarde nog met Zand vermengd en word in het droogen vry hard, is in Schónen zeer ge* meen. 3« Ci") Bruine Akker-Kley. Argilla nilotica. linn. p. 205. Beftaat uit de met Tuin-Aarde , Zand of Kalk-Aarde vermengde Slym, die na overftrooming van groote Rivieren op het Land is te rug gebleeven. De (0) Den Heer linnaeus betrekt deze tot de Aardens, noemd dezelve Humus picea, en zegt; dat zy eéne byzondere behandeling vereischt. BODDAERÏ.  klby-aarden' Tig De Rivier de Nyl in Egypten Jaarlyks I. klasse? overvloeyende, laat deze Kley zakken, IX. hoofd; welke de kleur van Omber heeft , enSTDK° waarfchynlyk eenige yzerdeeltjes bevat , en het Land heeft aan deze Nyl» aarde zyn vrugtbaarheid te danken. tiz) Kley, die met Stofzdnd gemengd is, „ x**- ,><* Zr, Zandagtig* en tot Glas Jmelt. Kley» Argilla vitrefcens, glarea mixta. Lat. Argilla glareofa , Franfch. Argille fabloneufe. Hoogd. <§finU$è %fjom Dezé is droog en mager óp het gevoel, is minder taay dan allen anderen Kleyzoorten, eli eh beftaat uit deelen van verfchillende grootte. Zoo lang zy nat is, laat zy zig eenigzints zonder verlies van haaren zaamenhang vormen ï maar verkrygt door het droogen zeerveelfpleetén, fchoon de hardheid zeer vermeerdert; In het vuur trekt zy in een digte Masfa te zaalhen , even als Mortel. Gemaalen en doorgezeeft werd zy op zommige plaatzen, tot het maaken van Aarden Vaten gebezigd* Men vind van deze. Verfcnef«.) Gryze fiofagtige zandagtige Kley. ~) d,~) Groene zandagtige Kley. Versch zynde is zy fchoon groen, dog word door het droogen aschgrauw, en in het Vuurroodagtig grauw, heefteen harde gegolfde oppervlakte. Men vind dezelve by Halsberg in Nerike , op de bruine Oker leggen- e.) Grof- Q) De Heer wallerius betrekt tot deze verfcheidenheid, de harde geel bruine ge nengde Aarde van d'acosta Fosf. p. 112. 1. Dize is geelbruin met witte Aders, zeer hard en ruw op het aanraaken, en verkrygt een fchoone donker ror>de Verw; en word in Londen en elders, voor Wind- en andere Ovens gebruikt om Yzer te fnelten. Zy ftaat ook het Vuur van een Glas-Oven door. boddaert.  ÏCLEY-AAEDEN. lig r8») Grofkorrelige zandagtige Kley: (q) LKtASSffi»' Deze is met veeledei zoorten van Zand IX- hoofd§ gemengd, en werd door het droogen ST.BÏU zeer hard, door gezeeft zynde, word & zy van de Pottenbakkers gebruikt, Uit Dalekarlien en Finland. (13) Kley, die met Metaaideeïen vermengd XIIU' is, en tot Glas fmelt. WeyT*^ Argilla vitrefcens metallicis particuiis tnixta. Lar» Argil'a mineralis. Franfch. Argille metallique. Hoogd. ^ctdlf^dttjJCt %i)SW. De verfcheidenheid der hier toe behoorende Kley-Aarden, hangt af van de vreemd zoortig-< heid hunner bygemengdde deelen; hoe meer zy van deze bevatten hoe minder zy zig laaten «i vor* {f) De Grofkorrelige verfcheiderheid, is deGrandaeva of oude Kiey van de Heer x 1 n n a e u s. p* 104. 16. Deze komt zeer naby de gepende of op« zwellende Kley, en even onvrugtbaar. In de Len« te en in den Herft is zy week; maar in de Zonet zoo hard dat zy met Keitel en Hamer moet bewerkt \vorclen. Zy werd in Zweeden tot het maaken van Bak Ovens gebruikt. tODDSSRT. II a  ÏI6* beschryving der I. klasse, vormen en uitdeijen, wy] zy in het algemeen • hoofd • door het bygegooten Water, zoo taay niet wor- ■TtiK. £jen a|s ai)(lere Kleyzoorten, maar het zelve of niet aanneemen of alleen inzuigen. In het Vuur worden zy hard en fmelten eindelyk, met zuuren bruischt zy niet op. Men noemt dezelve Steenmerg, wvl zy in de fpleeten dei Rotzen en Steenklooven dikwils ook verlteend gevonden worden. denheden? Men heeft 'er de volgende verfcheidenheden van. r- a.~) Wute Metaal Kley. Talcum Lnhomar- ga. link. p. 51- Cr) Hier (r~) De Heer linnaeus zegt." dat deze grauw of aschkleurig is en fchubagtig, op de breuk, gefchraapt wordende, glad, en bynazoo hard als fteen. Men vind het op verfcheiJen plaatzen in Duitschland: by Altenberg in Saxen, vind men 'er Baf alt in. en by Freyberg , Ar[enik Cristallen. Het is niet zwaar en dof in de breuk; in de open lugt word het zoo hard, dat men het op de Draaibank bewerken kan, en poiysten, onder Water blyft het droog, zuiver zynt'e, verft het niet af. Men vind het ook by Tin Ertzen, zomtyds vind men er Mispikkei in: by Winde Scbleiten in Hongaryen gedege;. Zilver. In het Mineraal Cabinet van Wylen den Heer Doctor schlosser, vond ik een ftuk van bet ^elve met Koper Pyriet. boddaekt. De  KLEY- AARDEN. I17 -"' Hier toe behooren de meesten"zoo niet al- Kl,AssE« j | le de witte Saxifche Wonder-Aarden (s)^' H00FD' cn andere, by voorbeeld: die by Oppeln in Sileften gevonden werd, en in de Lugt blauw werd en 25 pCto Yzer geeft Word in de Klooven der Rotzen van Dalekarlien en elders gevonden, (ƒ) h.) Geele Metaal Kley. 2. Deze is ruw en zanderig en fmelt bezwaarlyk, en geeft ïtttU. De Natuurlyke Aluin-Aarde zuiver zynde, heeft een heldete witte of door bymengirig van vreemde deelen geelwitte Venv, is dof, op de Breuk fynaar- dig,  kley-aarden. 16? dezelve met kookerd Water doorzygd en I. klasse. wat laat uitdampen. Op deze wy ontdekt IX. hoofd» men STUK» dig, en fpringt in onbepaalde ftukken, is ondoorzigtig, verft af, is zeer week en komt na aan de Vryftbaare, kleefd weinig aan de Tong, is zagt op het gevoel, en byna niet koud, niet glad en ook niet heel zwaar. Zy bezit de byzondere eigenfchap, dat zy eenige tyd in het Water gehouden zynde, aan de kanten doorrchynend word, en de dunne ftukjes geheel doorfchynend, iets dat zoo veel ik weet, aangesn Aarde nog bemerkt is. Ik heb het met Kalk-Aarde, gemeene Kley, Porcelein-Aarde en Vollers-Aarde beproefd, maar nooit iets dergelyks gevonden. Misfchien gefchied het by deze Aarden niet, wyl zy te veel of te weinig betrekking met het Water hebben , of van het zelve te veel geweekt worden , daarin tegendeel een ftuk zuivere Aluin lang in Water loggen, ja 'er in kooken kan zonder zig te verdeden: hier gefchied misfchien het zelve als by het Waerelds-Oog: dat naamentlyk de poren derjAluinAarde met een dichter ftoffe aangevuld, de Liqtftraalen ongebrooken door laaten, verder laat zig > het doorfchynen der Aluin-Aarde door Water nat gemaakt best waarneemen, waaneer men dezelve tegens het kaarsligt houd , fchoon men het ook by dag bemerken kan. Hoe zuiverder en witter de AluinAarde is, zoo reel te meer word zy doorfchynend, en  J28 BEFCHRYVING DER 1.klasse, men in andere zuuren, welke door Alcali» IX. hoofd-fche ontbindingen nedergeflaagen worden, STÜIi' vol- en dit gefchied fchlelyker in warm dan in koud Water; Olie en vette vloeiftoffèn fcheinen hier zo bekwaam niet toe te zyn. Wanneer men deze Aarde vryft, kleeft zy door Water eenigzins zaamen by 't droogen. In Vuur is zy onveranderlyk, en gaat zonder byvoeging van een andere Iftoffe, niet in Glas of Kalk over. Maar word zagter en meer vloeibaar» en verliest door fterk gloeijen de helft van haare zwaarte, en trekt dan de vogtigheid uit de Lugt aan. Met Glasaardige, Talkaardige Kalk-.'of GypsAarde is zy niet te fmelten, ook niet met een mengzei van Gyps en Keiën of Gyps- en Kalk-Aardej maar met een mengzel van Zand en Kryt, geeft zy een Masfa die met Staal geflaagen Vuur geeft. Vloei-Spath doet dezelve ook fmelten, maar geeft geene zo dunne gelykvormige Masfa als met de andere Alcilifche Aarden. Vetten fteenzoorten hangen met de Aluin Aarde maar zwak zaamen, wanneer men 'er egter Zand of Gyps by voegd, ontftaat ;er een fchuimagtige vaste Masfa uit. Volgens de Proeven van gerkard, losfen zig wel drie vierde deelen van de natuurlykeAlum-Aarde in Vitrioolzuur op, onder eene fterke opbruiIching. En dan blyft 'er een blinkend fyn doorzigr tig zand ovtr. Uit deze verbinding met de Aluin» Aatdg  KLBY-AARDBN. $| Volgens junk er s. Confect. chem. T. I. p. J. k±ASs|5 285.IX.HOOFb. StOK. Aaide en eon overwigt van Vitrioolzuur ontftaat Aluin, uit deze öplösllng kan men met Loogzout de Aluin-Aarde laaten nederzakken. Ik zal de evenreëdigheid van deze door konst gemaakte Aluin.Aarde 'aanvoerën , wyl zy waarfchynlyk ten groote deelè overeenkomt met die , welke men aart de Natuürlyfcè waarneemen kan. Wanneer deze nauwkeuriger dan tot nog toe gefchied is onderzogt word. Door eene volkoomen verzadiging van Vitrioolzuur met AluinAarde, verkrygti men eeri glimmeragtig Zout dat bezwaarlyk in Water ftneic. Met Salpeter èn Keuken zout én zuur geeft zy Zout dat niet ligt Cristalizeerdj en in de Lugt zeer ras fmelt, maar .niet tot ligten in het duister dienen kant gelyk dat, welke uit de vereeniging van deze zuuren met Kalk-Aarde gebooren word, Vloei-Spath zuuren, Phosphorus, Mieren, Azyn-Zuuren en andere Plantaardige zuuren, maaken met de Aluin Aardei Gom of Geleyagtige menging; Zuur Arjemctim -lost 'er iets van op door vogt, ilaat ook de Aluin-Aarde uit het Azynzuur neder; droog gemengd, fchynd de witte Arfenkum 'er zig niet fttrk mede te vereenigen. Maar in het algemeen is de zamenhang der zuuren (het Vitrioolzuur uitgezonderd,) met de . Alnin-Aarde zeer zwak , en kan door enkele overhaaling verhindert worden. 1. Deel; J Qi  Ü^O BB SC H R ï v 1 N ó DER L klasse. is dlt zuur zoo veel minder, als de Kley IX. hoofö- dieper gegraaven is. (f) stuk. Ein- <ƒ} Geaieenlyk kan men egter uit bet Water dat met Extract eener Kleyaarde afgekookt is, door Loogzout een Aluin-Aarde nederfla;»d, welke zekerlyk bewyst,dat ze door bykooming van zuuren ia Water opgelost moeten geweest zyn. hebenstreit. De Aluin-Aarde maakt in de overhaling de Zuuren uit Salpeter en Kook of Keukenzout los, meö kan egter hier uit niet befluiten, dat "er Vitrioolzuur by is: zy ontwikkeld het vlugtig Loogzout van de Ammoniac niet, en Verbind zig niet met Zwavel, nog fcheid het Kwikzilver van de Cinaber af. Alle eigenfchappen die een blykbaer onderfcheidtusfchen de Aluin en Kalk-Aarden aantoonèn. Zy maakt het vaste Loogzout niet bytend, maar fchynd 'er zig voor een gedeelte in het Vuur mede te vereenigen. Met Yzer Saffraan (Crtcus Martis) gefaolten, geefc zy eene zwart bruine, met Lood-Kalk , eene groen geele,met Bismuth, eeneCaneelkleurige Glasklomp, brengt egter deze Metaalen uit hunne Kalk niet weer voort,- waar uit blykt, dat in hun geen brandbaare deelen zyn. De Natuurlyke Aluin-Aarde heeft de Heer ge«ju» o het eerst by het Dorp Gracbe, in het Vor- ften-  K l E y i A A R D è w. Igl Eindeiyk is 'er nog een derde zoort vanr, klassBJ»' Kfey.IX. hoöfx> stuk» ftendom Manjlerberg in Sikfien, in eene groene kley, tusfchen den Cbryfoprafus aangetroffen. De Abt mazeas, heeft dezelve in Vrankryk by Poli' niere in Tripel gevonden, en zedert onlangs is zy te Halle in Saxen in den Tuin van het Paedagogium ontdekt, zy legt aldaar bloot in kleine ftukken «zelden grooter dan een Walnoot, tusfchen een dorre zandige Dam of Tuin Aarde, en waar de meeste Aluin-Aarde legt groeid 'er weinig of geen Gras^ De Heer oerharb is van gevoelen, dat men by nader onderzoek, deze Aluin-Aarde in grooter menigte tusfchen de Kley vinden zoudei Wyl verder de Aluin-Aarde het vrczèntïyke bei ftand deel van alle Kley-Aarde is, moest zy de eerfte plaats als de zuiverfte onder de Kley-Aarden befléan, of ten minfte onder de Kleyzoorten, die niet in het Vuur fmelten, en dus voor de Forcelein-Aarde fp. 9. hier voor befchreeven gaah. De voornaamfte Schriften over dezelve, zyn marcgrafs Verhandelingen: gèoffro* Objervations fur la Terre de l'Alun, in de Memoires de l'Academie des fciences Paris. 1744. Recherches fur la Nature de la bafe de l' Aluin, par Mr. barons de Mem', de I'Acad. de Sc. 1760. RH och An~ marckningar om Kiefel Lera och Alün af C. W. ïCHEÉtE in. Scb. Vet. Ac. Bandl. 17JÓ, bl. 0.  1%Ï bbschryving der !• klasse. Kley-Aarde, welke geen blyk van een Zout; IX. hoofd- agtig wezen geeft. Wanneer men Vitriool-Olie op Kley tot droog worden toe overhaald, en 'er dan Water by.giet, en deze oplosfing laat dik worden, verkrygt men Aluin, gelyk hellot het eerfte (2) Berg-Zeep. K l e t , dit digi en vet is, door bet vryven glanzig, en in bet Water week werd. Argilla pingues den/a, tritura nitens. in aqua mollefcens. Lat, Argilla japonata. Franfch. Savon Fosftï, Hoogd. eetfc WERNERS gufatóC fa CRONSTEDT. Mineral Syft. bl. 189. 5. 84. V.m kleur is dezelve bruinagtig zwart, ruw en dof, óp de Breuk aardig, van onbepaalde fiomphoekige ftukken, ondoorzigtig, zeer week, wat; zagt, aan de Tong fterk kieevende, vettig op het gevoel, wat koud, niet zeer zwaar, byna ligt. Zy word by ülkutscb in Polen gevonden, fchef. kundig is zy niet verder bekend , dan dat zy Kleiagtig is. Volgens bet zamenftel van den Heer wal lerius, zouue haar plaats zyn tusfchen de Vollers-Aarde fp, 7, en de Bolus. fp. 8- uesekstkeit.  KLEY-AARDEN. 133 fte ontdekt beeft, en marcgraf naderhand^ klasse met veele Proeven opgehelderd en bevestigd IX. hoofs heeft. Zie Memoires de Berlin. 1754. p. 31. stuk. (g) Maar het Vitriool zuur lost egter een gedeelte der Kley niet op, onder deze is volgens marcgraf een fyn fmeltbaar Zand. Salpeterzuur maakt eenige ontbinding, dog zonder opbruifching: met vast Loogzout kan men uit dezelve Aluin-Aarde nederftaan. Zoutzuuren die ook de Yzerdeeltjes uittrekken, geven dezelve verfehyning. Koningswater op Kley overgehaald en met Water verlengd, geeft een Solutie of oplosfing, uit welke door Loogzout ook Aluin-Aarde nedergeflaagen word. (k) In het overhaalen geeft de Kley eerst eene Wateragtige, dan Pisagtige of ook zuur vogt. Daar- (g) In zyn Cheaiifche Schriften I. Deel. pag. 212. etc. HEÏENSTRIT. (&) Deze nederploffing gefchied hier om misfchien eerder en dikwyler, dan uit het waterige aftrekzei alleen, wyl het Koningswater eenige der daar zynde brandbaare deelen uitgetrokken heeft en laaten /ervliegen. HEBEN STREIT. 13  f34 8 KSCH|YVHIG ? ï| • f. klasse. Daarna klimd 'er by de meeste zoorten eerj |X« Hóófd-vlugtig Loogzout na boven. (O 9TV&. Tjoor g]0ejjen Werden alle Kleyen hard ; de zuivere witte Kley Phosphorifeerd, wanneer zy gebrand en daarna in een donkere plaats gevreeven word. In de ftneltoven laaten zig de meeste onzuivere Kleyen tot een vloed brengen. Die zuiverder zyn wederltaan het fterkfre Vuur, en laaten zig alleen door byvoeg}ng van een vast Loogzout, piszout, Borax, Glasfritte, Kryt, Kalklteen en Gyps fmelten. (k) *.) Een brandbaar wezen laat zig niet, noch door Wyngeest, nocli door Alkalifche Loogen, noch zelfs door Salpeteragtige uitdonde». ring (detonatie) met Salpeter in de Kleyzoorten affcheiden, gelyk pott tegens el les. beweezen heeft. De door Kley ten deele wedervoortgebragte ^ood-Kalk, het Phosphorifche Ligt, van gecal- ci- O") Alleen by zulke, die met Dam of Tuinaarde gemengd zyn. HEBEHSTE.EIT. (i) En volgen» de Aanmerking van de Keer 3!°HAüp, ook door een Arcenicaal Middelzout. I HEBEN$T8EIS.  KLEY-AARDEN. I$5 pineerde Kleyen de onaangenaame reuk van ge-j^ kï,asse» brande en gevreeven Kley, de vervlieging van IX. HoofO» de Vitriool op de Kley overgehaald, en hetSTn^» vliesje dat op het overblyfzel blyft leggen, de moeijelyke Cristallifatie van den Aluin doorliet byzyn van een brandbaar wezen, Phlogiston; zyn verfchyninge, op welke men een brandbaar wezen in de Kley heeft willen betoogen; maar die egter weinig in de zaak afdoen. —— Dit is zeeker, dat zoo niet alle, ten munten in verre de meesten Kleyzoorten een PhlogtS" ton of brandbaar wezen plaats heeft, gelyk uit de verandering der Verw in het Vuur, en hunne neiging om zig met brandbaare ftoffen te vereenigen blykt. Maar hier uit volgd geenzints , dat brandbaare weezens een wezentlyk befland deel der Kley zouden zyn. 3.) Een byzondere kleverige ftoffe laat zig nog veel minder als een Phlogiston, met genoegzaame gronden bewyzen. De taayheid van deze Aarde, hangt waarfchynlyk van Water en de onderlinge aantrekking, Attractie* van het Water en de Kleydeeltjes af. Zy gaat ook derhalven dan eerst verlooren, wanneer de in het Vuur verharde deelen, geen Water meer aanneemen konnen. Dit bewystookde ui(; Aluin nedergeflaagen en gezuiverde Aarde; die zonder kleverig wezen taay is, en zig laat knee?I 4 den*.  IJö" beschryving der I. KLASSE, den. Het laat zig niet loochenen, dat mis■nruK °0FD" ^chien een ZULir dee' i aan deze gefmeedigheid ' deel hebben, wyl bet|fchynd als of Kaik-Aarde die in zuure opgelost worden , eenigermaate taay worden. Waar en de zuuren de taayheid riadeelig, gelyk pott van-gevoelen is, zoo konde dé Aarde die uit Aluin nedergeflaagen word, in welke egter nogtans zuur is, zoo taay niet zyn; of deze eigenfchappen door een bygegooten Alcalifche i-oog konnen weggenoomen worden is niet bepaald. De Kley word 'er zwaarder door, en het is mogelyk dat het Loogzout, zig aan de daar in ontbonden zuuren hangd, en met dezelve de Kley brokkeliger maakt. (7) Uit de wederzydfche verbinding van de Kley en Waterdeeltjes, laat zig ook het hard branden in het Vuur verklaaren; als ook de reden waarom zy fpringen, wanneer men ze fchielyk heet maakt. ' 4.) De oorfprong der Kley heeft men op yerfchillende wyzen willen verklaaren, henkel en na hem woltersdorp,eller, |'aumer en cronstedt, hebben dezelve, (p Gehee!e zuivere Aluin-Aar Je is geheel vr^ van zuuren, migl -ls 00^ f,vna ni*et taay> HEDENSTESIT,  kley-aarden. Ï3? ve in de Dam-of Tuin-Aarde gezogt: die zig I. klasse, aan de Bodem en de Oevers der ftroomen, en ^"r£00FD" in de Nabuurfchap van de Turf liet meeste laat vinden. Zy hebben zig daar op beroepen, dat niet tegemtaande een groote meenigte TuinAarde door den vloed in de Zeegebragtword, ?er egter geen fpoor van in de grond der Zee gevonden word. De Heer linnaeus noemd de Kley een zetzel der Zee (Sedimentum tnaris viscidi). ludwig (Je Terr. p.,197.) leid den oorfprong der Kley van Kalkdeeltjes af, die de Zee van de Bergen affpoeld, en met zekere uit verrotten Dieren en Planten cntflaane kleeverige doffen vereenigd. De Heen de buffon doet de Kley uit vervallen Zand ontftaan: om dat men altoos iets kleiagtigs uit het Zand wasfchen kan, en uit alle Kley Zand kan afzonderen, (m) Bau- (iri) De Heer de buffon heeftin zyne Epoques de ia Nature, dit Stuk wydloopiger behandeld. Volgens zyne onderflellinge, over de agtereen volgende veranderingen van onze Aard-15ol, neemt hy aan, dat een gedeelte der glasagtige Slakken van de uitgebrande Aarde, door de toenmaals uit den Datrpkring zig verzamelende Wateren in Kley ver» anderd is. De mogelykheid van deze verandering, 3oelj$ hy, door een inderdaad zter merkwaardige I s. Fice-  I38 H«C HRïïlNC DER. L klasse. B a u e r valt de Heer d e b u f f dn ten g^oFD-deele by, wyl hy zegt: de Kley ontgaat uit gevreeven Kei-Aarde en een kleverig wezen uit Water, en hy zoekt zulks te ftaaven, door dien dikwijs geverfde Kley, Zand en Keien in eene menging gevonden worden, en dat de de Natuur glasagtige Steenen uit Kley doet voorkoomen. (n) De Schryvers die Hellen dat een gedeelte derKley een zetzel van Water is, hebben wel de meeste gronden van zeekerheid voor zig, wyl ik bemerkt heb, dat de Aarde die vervuildRe- gen- proeve van den Heer sasabii te ftaaven, alj dit uit Quartz Poeder eene ligte fyne, vormbaare, vette Aarde geelagtig van kleur afzonderde, welke Aarde door eene zoort van afblaadering, uit de Quartz fcheen ontftaan te zyn, en ongemeen veel overeenkomst met zuivere Kley had. De wydloopige Befchryving dezer Proeve verdiend by de Hees; se buffon nageleezen te worden, in 2yn Epoques de Is Nature: Paris 1780/ i2Vo. Tom. I. pag. 201. HEBENSTREIT. 00 In zyne Hiftoria Naturalie regni Mfneralisi Frankfort 1780. 8vo. pag. 1780. voegd hy by de genoemde beftanddeelen, nog zuure en brandbaare. hebenstreit,  &ley-aarde üj. i3q gen^ater ia de Regenbakken laat vallen, vol-j. klasse. koomen kleyagtig is. Evenwel houde ik een IX. hoofd» groot gedeelte der Kley-Aarden voor oorfprongelyke Aarde: want haare groote over den geheeie Aard-Bol uitgebreide menigte, haar van, andere Aarden onderfcheiden eigenfchappen, het groot aantal van uit dezelve ontftaane Mi« neraalen, en eindelyk het nut, dat zy in de algemeene Huishouding der Natuur tot omloop der Wateren, tot oorfprong van Bronnen ,enz. doen, en in het byzonder tot bereiding van Vaten, en tot het Bouwen fchynd dit gevoe. len te bevestigen. (p~) Ver- (0) Wanneer men van den oorfprong der Kley fpreeke, zoo is de vraag of men de zuivere Kley meend, die als eene zelfftandige Grondaarde een befland deel van zoo veele Delfftoffen is? Deze is zekerlyk oorfprongelyk, dan of men van de gemeene Kley, by voorbeeld: de Pottenbakkers, Vollers en andere Aarden fpreekt? Deze zyn onftrydig gebooren, uit de van tyd tot tyd gefchiedde en zig nog vertoonnende verwoestingen van een gedeelte der Steenzoorten van eenvoudige Bergen , van Gneisf, van Porphyr, van Graniet, enz.!Gelyk de Heer werker in zyn byvoegzelen op croij. steds Mineralogie p, 289. zeer waarfcheinlyk gemaakt heeft, en wyl de Bergzoorten uit Keiagtige en Kleyagtige eenvoudigen Steenen beflaan; kan mes  I40 BESCH R YVING^DER I klasse, 5-) Veranderingen die de Kley-a arden IX. hoofd- onderworpen zyn. stuk. Ludwigh had in zyne Verhandeling van de Aarden gemeend, dat de Kley in Kalk-Aarde overging. Het beste bewys voor deze meening kan men ten deele van de Aluin.Aarde afleiden, die Kalkagtig is, deels van veele by de Kley gemengde Kalkdeeltjes. Het is egter niet men ligtelyk verklaaren, waaron men Zand en Keien in de Kley vind. In de Kleylaage die van vervallen Steensoorten der eenvoudige Bergen al> gefpoeld zyn, vind men ook Verfleeningen, als een bewys dat zy uit overftroomingen hunnen oorfprong hebben Dit gaat egter niet aan van de Kleyfchift bergen, alzo die tot de oorfpronglyke Steenen behooren. Het gevoelen van baumó en anderen, dat de Aluin-Aarde of de zuivere KieyAarde uit eene byzondere veranderde Kei-Aarde ontftaat, is door de Heer meiers nauwkeurige Proeven (Q&ertftwr S5cf#ftt3Üii3«i ter Sftatmf. greint.' fcc I. Ultb III. Q3tf!lb0 genoegzaam wederlegi. Dat eindelyk in eenige van den Heer wal lerius, onder de Kleyzoorten geplaaste Delfftoffen, by voorbeeld de Bolus, en het Steeninerg, de Bitter* zout-Aarde, ook een beftand deel maakt, hebben wy hier voor aangetoond. Z.esx£,  kley-aarden. i4i niet genoegzaam beweezen, dat de Kley uitL klasse/ eene byzondere Kalk Aarde in een harde en '^jj^0*5* als glasagtige Aarde zaamengefteld is. (p) In dit geval kan 'er geen verandering plaats hebben. Maar zal de Kley onder deszelfs verfcheiden oplosiingen eene verandering ondergaan, dat de Natuur zonder Vitrioolzuur;niet bewerken kan, zoo kan eene waare verande. ring ook met een deel van dezelve gefchieden. De geene die Hellen dat de Kley uit TuinAarde ontftaat, gelooven ook dat de Kley in Tuin-Aarde verandert. Meer zekerheid hebben wy van den oorfprong der verfcheiden fteenzoorten uit Kley. Hier toe behooren de verharde Kley, Spek' fteen, (q~j Hoorn/leen, Schift en Mergel, enz. Dat fj>) Wanneer byzondere Kalk-Aarde bier zoo veel beduiden wil als Alcaiifche Aarde, die werkelyk in de Aluin-Aarde plaats heeft, is dit genoegzaam beweezen: maar hier uit volgt niet, dat waare KalkAarde uit Kley ontftaan kan, wyl zulks tot nog toe in'et geen bondige btwyzen geftaafd is. HEBENSTREIT. lq) Déze is zoo als wy op zyn plaats getoond hebben , veel meer als één Hoofd beftand deel der BittergQüt-Aarde. HEBENSTREIT.  142 BËSCHltYVlRC bil L klasse. Dat de Kley door tusfchenkotnst van een X^hoofd- brandbaar we en zig in Yzer» Aarde veranderd, toonen de Oker geele vlakken die men in de Kley vind, wanneer 'er Wortelen van Planten in ftaan öf gedaan hebben; verder dat YzerVitriool zig met 'er tyd op de van de Zee opgeworpen , en met Piantdeelen gemengde Kley aanzet. r>) Misfchien veranderd de Kley ook in Stofzand, die zeer naby komt aan de zoorten hier voor befchreeven, onder fp. 12. en 14. volgeus de waarneemingen vati den Heer titstrom, verliest de Kley door veel wasfchens zeer veel van haare taayheid, en merf kan hier int befluiren; dat de Kley die door liroomend Water eene grootè lengte voortgevoerd word, eindelyk in de monding van eene vloed of ergens elders nederzinkt, de natuur van Stofzand moet aangenoomen hebben, veel ligt is even daarom de Kley, die men aan de fchuin- (r) Dit alles bewyst niets meer, dan dat in veela Kleyzoorten, gelyk in zeer veele anderen Lighaamen, toevalliger wyze Yzerdeeltjes begreepen zyn. , Maar niet dat het Yzer uit de ftof der; tkf zelve ontftaan is. iiebÏ'nstre i**»  KiVEY-AARDIïï. 143 fchuinte der Bergen vind met zoo veel Zand j, K^gg^ gemengd, (j) IX, hoofd- mer.stuk. (j) Deze verandering vind geen plaats.Uit de bovehgemelde oorfprong der gemeene Kley, enz. laat zig deze verfchyning dus duidelyk verklaaren , over de zaamenzetting en eigenfcbappen der Kley, leze men B a u m é's Memoires fur lesArgiiles. Paris. 1770. 8vo. fÖRNERs Aanmerkingen over dat gefchrift, Ltipzig. 1770. 8vo. sPEEtwANN Specim de Argilla. Argent: 1765. Ato. Ejusd. examen de compofitione & ufu Ar%%llx. Argent. 1773. 410. KEBENÏTKBI?»  ZESDE G E S L A C f. MERGEL; Lat. m'qrgé, Franfch. Marnes. Iloogd. Mergel groen. X. HOOFDSTUK. Befchryving van V Geflagt der mergel* aarden, hunnen Zoorten, Verfcheidenhe* tien , Kenmerken , Eigenfchappen en geh uik in de Landbonw. X klasse. Onder de naam van Mergel verfhaal méri ^'l1k.°0fd" zülke Aarden die uit Kley en Kalk- Aarde ge« mengd zyn , en van beiden zekere eigenfchappen bezitten: dikwils zyn zy ook met Zand gemengd: en na de verfcheidene evenredigheden van hunne befland deelen, meer öf minder fmeerig of fchilverig op het gevoel. Zy trekken het Water fterk aan en behouder! bet. In het Water geworpen, geven zy Lugt- bei.  ifEèOtl-AAltflÉft, '145 bellen , (O krygen fpleeten en worden einde-Lklas3é: lyk opgelost, en dat of VZoksgewyze , wan-X. hoofd» neer zy meer Kalk-Aarde oï_BIaderig, wan-STU&1 neer zy rheer Kley bevatten. De taayheid en kneedbaarheid der Mergel, fchikt zig insgelyks na de verfcheide evenreedigheid dezer beftand» déïlen. In de Lngt vervalt de Mergel-Aarde eerst in kleine klompen: daar na in een zagt deft Tuin-Aarde niet cngelyk flof: 'er zyn egter zoorten, die in de Lugt verharden. Met zuuren bruifchen zy op, en 'er word 1 een grooter deel van, dan van de Kley-Aarde opgelost. In een Calcineer Vuur worden zy hard, én. bruifchen dan zoo veel minder met zuuren op, hoe (t) Noch de Heer vaimomd ib£ bom are noch de Heet de buffon, ftellen dit kenteeken Van Lugtbellen aan de Mergel. De Hetr valmond zegt; dat zy uit Kryt, 'Zand en Kley beftaat, dat deszelfs deeltjes meelagtig vryfbaar en fyn zyn, en voegt 'er by dat zy in het Vuur hard geworden met Staal gtihagen vonken geeft. De Heer gmélin zegt: dat de Mergel op dó Breuk dof én aardagtig is, en nooit vry van Yzerdeeltjes. ï. Deel, k  j'4ö beschryviNg c e k 1. y.l&SSE. hoe meer Kley zy bevatten en hoe harder zy % hoofd-geworden zyn. Dog zy zuigen het Water ia stuk, en vaiien met 'er tyd uit elkander, vooral wanneer zy niet fterk gebrand zyn en eenigermaaten gefmolten worden. In een fterker Vuur fmelten zy alle fchielyker of latigzaamer. Men vind deze Aarden in Laagen, meest fchift of blaaderig, zelden digt, tusfchen Kleyen Zand-Bedden, aan het hangen van Heuvels en Bergen j maar nooit op de oppervlakte der Aarde. Aanmerkingen. Veele Natuurkenners hebben de gelteldheid der Mergel in Water alleen voor genoegzaam gehouden, om dezelve van' alle andere Aarden te onderkennen. Maar dewyl zommige Kleyzoorten even als de Mergel Lugtbellen maaken aan ftukken fpringen, en eindelyk opgelost worden, en 'er in tegendeel ook Mergel-Aarden zyn, die zonder opgelost te worden, alleen wat weeker in Water worden , zo kan deze eigcnfchap geenzints als een toereikend onderfcheidsteeken aangemerkt worde n.- Alle Aarden die men tot vrugtbaar maaken der Akkers aanwend, zyn niet Mergelagtig,- In het Mekknburgfche en by Frankfort, bediend men zig ten deze einde van het Meel- kryt,  MERGEL-AARDEN. 14^ ttr'yt, (Creta tophacea,) (V) in Engeland enl.KLASiSKo Schotland gebruikt men de zuivere Kley, en X. hoofÖ* elders Zand met Meelkryt gemengd, (w) stuk» Het kortfte en duidelykité begrip dat men zig van Mergel maaken kan is, wanneer men begrypt dezelve te zyn. Eene Aarde die in haare Natuurlyke ïoeftand, KenmerkeSs en niet wanneer zy fterk gebrand word, met zuure fcheivogten opbruischt, in het Fuur hard word, en eindelyk op zig zelve zonder eenig byvoegzelfmelt. (x) 1 (1) Mers (y) Deze is waarfcheinlyk zelfs en Mergel-Aarde. HEBENSTREIT. ■ rw) Na dat de grond meer Kleyagtig, Zandagtig öf Kalkagtig is. SBBENSlRElt. Qic) Om' een zeeker kenteeken van de waare Mergel te hebben lost men dezelve in Sterk Water op,dan blyft 'er gemeenlyk een vet vliesje op hét vogt dryven, blyft 'er nu van de oplosfing veel onopgeloste Kley over, dan heeft dezelve de overhand: dog weinig Kley overblyvende bevat zy meer Kalk-Aarde , word zy in het Vuur rood of valt 'er in fchef. vogten opgelost zynde, en met Bloedloog begootefi vuil Berlynsch Blauw neder j dan bevat zy vee! Yzer. e o d d a e h*i KL 2  ' 14$. beöch eyvi n'g der I. KtAssE. (O MeRgel-aard e, die kneedbaar, vryfEL hoofd- baar en vet op het gevoel is, en meer Kley «tuk. dan Kalk-Aarde bevat. fjO !• Mar ga argitlacea lubricafriabilis ,plastica. Aardenf1" Lat' MarSa argitlacea. Franfch. Marne argilleufe. Terre d Fayence. Hoogd. 93?crgcl &bt. Argilla Marga. linn. p. 204.fp. 17.(2) cronstedt. §. 26. Zy bruischt weinig met zuuren op, legt gemeenlyk tusfchen Kleylagen, en kan, wyl de. Kley in de zelve het overwigt heeft, tot allerlei Vaten en onegt Porcelein verarbeid worden. Byzonderlyk kan men uit de witte verfcheidenheid goeden Tafoiks-Pypen maaken, die deswegens ook Pyp Aarde heet. f» Hier (y) Deze Mergei-Aarde word geelagtig wit,geelagtig grauw, roodagtig en roodagtig bruin gevonden, beftaat uit ftofagtige deels losfen, deels zaamengebakken deelen, is dof, wat ruw, mager op het gevoel en ligt. hebenstreit. (z) De Heer linnaeos heeft de Mergel tot de Kley-Aarden gebragt,van welke zy egter door de in den Text aangehaalde kenmerken verfchild. boddaert. (<0 De Heer d'acosta Hijl ff Fosfils. 42. noemt  MERGEL-aarde n. ïip Hier van zyn de volgende verfcheidenheden: I. klasse^ a. ) Witte Mergel-Aarde. b) X. hoofd» b. ) Grauwe Mergel Aarde. stuk. Word door het branden in hetVuurwit, *" en kan gelyk ook de volgende roode, tot Aardewerk verarbeid worden. En komt van Upfal en Stokholm. (c) 3» cl) Roodagtige Mergel-Aarde. Word gelyk de vorige door het Vuur hard. Deszelfs woonplaats is Upfal en Stokholm. dl) Bruin» noemt dezelve Cimoha Alba, dog of dit de gewoone Pyp-Aarde zy twyfel ik, men vergelyke de 10. fp. van de Kley-Aarde hier voor befchreeven met de Aannemingen. BODDAERT. (&"> Deze is de bovengenoemde Pjp-Aarde. Men vind dezelve aan verfcheiden plaatzen in Engeland, Holland en Duitschland. HEBENSTREIT. (c) Van deze grauwe Mergel-Aarde koomen ge? heele lagen voor, by Eisleben, Songerbaufen en Rudoljlad, in Tburingen. HEBENSTREIT. K 3  lp BESCHRYING DER J. KLASSE. d.) Bruinroode Mergei'Aarde. (d) X. hoofd" Bevat weinig Yzer,en heeft haare Vesw. 6TUK. waarfchynlyk aan een bygemengd rood, 4? Meelkryt te danken. Men vind dezelve op het Eiland Gothland. Aanmerkingen. Men heeft verfcheiden zoorten van Pot-Aavde (Fayance) ,dc eeneis geheel ondoorzigtig en op de breuk aan de gemeene Pot-Aarde gelyk: byna als hard gebrand, of sneer tot den eerde trap van yerglaazing aan te snerken. Een ander zoort glanst op de breuk enisby-. fca half doorzigtig, zy fchynt dooreen bygevoegde Glasvloed meer verglaasd. Beide zoorten fmelten in een fterk Vuur. ü C2) Mergel-aarde, die digt, droog en, Kalkaardi- mager is op het gevoel, uit fyne gelykzoor* ^arde.116"" deelen beftaat, en in welke de Kley de $verhand heeft. Marend) Men kan hier nog als een vyfde yerfchejdenheid byvoegen. e,) Blauwe Mergel-Aarde. Word in het Lippifcbe by Starrenberg geven» , , d?!3. 5 odd 4es",  MERGEL-AARDE N. 151 Marga argillacea, compacla, arida, par-I. klasse. frV»/« fubtilisfimis ; /«ra. X. HOOFfl- Lat. iKirg* Fullonum. Franfch. Terre a stü5. Foulons cakaire. Hoogd. j^art^C SSafc Ut vB'fce. Marne a Feulons. valm. de bomarb Miner. I. p. 85. fp. 411. v. SmeElis fubtilis nüida cum acidis efferves* eens. cartheus. 7. i. Het zaamenvveefzel van deze Aarde is blade* rïg, zy word door vryven fchilverig, is niet zeer,'zagt, met Water gemengd en wel geroerd, ichuimd zy en deeld zig in kleine blaadjes, zy neemd alle vettigheden aan, vald in de Lugt uit elkander en word in het Vuur hard. Men heeft derfden* a.) Witte Kalkaardige Vollers-Aarde. u I>.) Grauwe Kalkaardige Vollers-Aarde. 2. cl) Geelagtige grauwe Kalkaardige Vollers- %>, Aarde. Word gevonden tusfchen de Kleyla» gen , in Engeland , in Saxen by Ztvinkau en in Neumark by Drosy fen, en word op dezelve wyze als de gemeene Vollers-Aarde gebruikt, (es) (3) Mer. (s) Deze van de Keer wallïrius hier aangeK 4 yoer;  ISi e,, e s c h r y v- i n. g b 74 r jt. klasse. (3) Mergel.-aarde , die Kryt agtig is, ea X. hoofd- afverwd. STUK. Marga Cretacea inquinansJ tt}}}'\ ^,at* Marga Cretacea. Franfch. Jfcfor»fi yl. Cretacée. Hoogd. j^rd©»* SDïffgcL Manie Cretacée. v alm. de bom. Miner. i. p. 85. 50. Gemeenlyk is deze Mergel bladerig, zy word hard in de Lugt en week in het Water, dog niet kneedbaar wyl zy meer Kryt als, Kley bevat. Men kan dezelve als Kryt gebruiken tot Poiysten, enz. maar zy is gemeenlyk weeker. Men heeft twee verfcheidenheden, j *ƒ al) Wit ie Kryt mer gel. (ƒ) 40 Gry voerde .Mergel, is zeer, waarfcheinlyk niet anders dan de gemeene Vollers-Aarde, (fp. 7. der Kei. Aarden,), by.welke toevallig iets Kalkagtigs genoosten is« ) LESKE. (.f) Deze i6 de Creta Argentar\a van r„linib; niet, gelyk de Heeren vumono de bo mare en ic.entm ann gefteld hebben: als welke onder het Kryt behoord, maar wel de Terra Cbiavm dioscojides en plinius. De Ouden gebruikten hetzelve inde Baden om hunne Lighannen mede te V/ven,», en, <)ok. voor Ejanïetsel. Me?  m- 5 r g- e l • a a r d e n, 153 b.) Gryze KrytmergeJ. I. klAssi*. Worden beide by Kinekulle in West-%, ;joofd,Gotfiland gevonden. stuk. * 2. OO M e r g e l - A A R d e . ///ff r«jv ff7i Z"(t«4' 1V* . . . . . Zimimer. *r, op het gevoel zomtyds poederagr gC]_ ' tig: in Water bezviaarlyk te weeken, niet taay noch fmeerig. (g) Mar ga ^arenofa ,particulis arenofis mixta,, aridaiaëre deliqitefcens ,pinguefaciens. C?) Lat. Marga arenacea. Franfch. Marne fabloneufe. Hoogd. Qaïïb CD?Cf0Cf- Deze Mergel is met Zand gemengd, droog, valt in de Lugt uit uit elkander 3 en maakt de Tuin- Men vind dezelve in het Eiland Cbio,] 8 o d d a e rt. (g) Ik heb de omfchryving van deze zoort in deze vertaaling, liever uit haare hoedau'gheden dan uit haare eigenfchappen opgemaikt, wyl dejzélve ten eerden onder het oog vallen, en haar dus door eene behandeling van de andere onderfcheiden. boddaert, (è) Volgens den Heer wauerius, is deze ds Marga Asbera van plinius en agricgla. boddaert. Ii5  I?4 BESCHRYVINS DER ï. klasse. Tuin-Aarde Vetter en vrugtbaarder, van TVaX. hoofd-ter laat ze zig bezwaarlyk doortrekken, dog stuk. geweekt zynde en bewerkt behoud zy de gedaante die men haar geeft, dog zy is zoo taay niet als de fKley, en word in het Vuur zoo hard niet, by het kaauwen word men Zand of Schulpdeeltjes gewaar, tot vrugtbaar maaken der Velden is zy zeer gefehikt. Men vind dezelve gemeenlyk tusfchen of op Zandlaagen. Verfcheiden, De verfcheidenheden zyn. heden. ej jy,tte Zand-Mergel. 2. b>) Geele Zand-Mergel. Beide deze worden by Lengerlen, en aan andere plaatzen in het Keurvorftcndom Hannover gevonden. 5. cl) Gryfe of Aschgrauwe Zand-Mcrgel. Uit Schonen en Upland. (• d.~) Roodagtige Zand-Mergel. (/) De- (i) Deze is de Capno Margos van plinius of Rook-Mergel, zy word in het Vuur ligt geel, in Zweeden by Upfal vind men dezelve bleekrood, uit deze en de bruine word in Zweeden Aardewerk gemaakt. De Heer smeiih betrekt, behalve de aan« gehaaids verfebeidenheid, hier toe nog de Staalmer. gel der Engelfche, de Blaaderige en Papiermergel of Papiermark, die in de Steenkool Mynen breekt in Engeland. ioddas* t.  MERGEL-AARDE N. 155 Deze word by Kinekulle in West-Goth-I. klasse. land met Stofzand gemengd gevonden, X. nootD' en Alfwarmo genoemd, en is dus te oIl-STÜK•• derfcheide van de (ia fp. der Kley-Aarde a) heeft iets Yzeragtigs en Schiftagtigs, en dus minder goed op het Land, tot de Akkerbouw. Blauwagtige Zand-Mergel. 5- Niet ongelyk aan de Dakley, en is zeer goed voor het Land. Uit Engeland. £) Bruine Zand-Mergel. 6. Deze is de cow-fhit-marle „der Engel fche, dus genoemd wegens haare gelyk- heid in kleur met Koedrek. Uit Engeland. £.) Zwartagtige Zand-Mergel. ?„ &?) Pypagtig* Zand-Mergel. (£) g. Deze en de voorige vind men by Len- gerlen in Hannover. s*.) Korrelige Zand-Mergel. $>. Is Zandagtig. (/) Uit (i) Als uit kleine Pypjes of Buisjes beftaande. heienstrsit. (i) Deze is de Zand-Mergel van plinius en #eer gelyk aan Zand, zonder zaamenhangende deeltje;), die een weinig hard zyn. s o d S i x k r.  156 b'eschryving der. I. klasse. Uit 't Hannoverfche en andere Plaatzen,. X. hoofd• stuk. (5) Mergel-a arde , fchiftagtig en. V. vryfbaar is, en in de Lugt uit elkander Verharde valt_ Mergc . Marga indurata, j5s/ï//{ friabilh »t Lat. il/rtrga tophacea. Franfch. il^.r«e pierreufe. Hoogd. Q3erf).\rtcr SOïcr^cU Schistus margaceus. linn. 38- 8. Marga indurata acre fatifcens. cronstedt. §. S7» Deze Mergel die als het waare den overgang maakt van de Aarden tot de Steenen, beftaat uit fynere of grovere'deelen, bevat gemeenlyk Zand,en is dikwils metKeifteentjes vermengd. In Water fmelt zy zeer langzaam. Men vind ze gemeenlyk vlotgewyze tusfchen Kalklteenen of tusfchen Schift, ^h) ten minden in derzclve Nabuurfchap. , Men (»») Deze Mergel is dor, op de breuk dof, aa.-d. agtig, zorntyds Schilverig of fchiftagtig, fpringt in onbepaalde zomtyds fchyfvormige ftukken, is ondoorzigtig, week, niet zeer koud of vet en niet zeer zwaar. hebenstreit. (n) Ook wel tusfchen Steenkoolen. hebenstreit,  mergel-aarde n. I57 Men heeft' van dezelve. I' klasse* a.) Gryfe of geelagtige grauwe verhar deX. hoofd- , stuk. Mergel. rfcheiden bi) Roodagtige verharde Mergel. heden. Beide deze zoorten vind men by Lund v. in Schonen , en te Rattwik in Dalekar' 2" Tien. c. ) Blauwagtige verharde Mergel. 3« Van Engeland. d. ) Groenaglige verharde Mergel. 4* \el) Dendritifehe of Gefigureerde verharde 5' Mergel. Men vind deze beide in Bareut. (0) Aanmerkingen. Veelen zoorten van Mergels worden in de Lugt hard. Wanneer men by nat weer Mergel op het Veld brengd, maakt het dikwils een haide korst door welken het Zaad niet dringen kan. De Zee werpt aan de Kusten van Mallaga in Spanjen eene taaije Mergel op, die door de warmte der Zoiine zoo hard word, dat men 'er Huizen van bouwon kan. Brubihnn fpreekt van zulk een. Mergel die by Zellerveld aan de Ilartz (0) Men vind Mergel van verfcheiden Verwen in Tburingen , by Eisleben, Sangerbaufen, enz.by Wetb- ' rau in den Oberlaufiz, by Jcacbimtbal in Ecbee* men in Jlongarien, en in de Scbweiz. Ut 8 emstri.it.  153 BESCMRYVINtj BÉ li I. klasse. Hartz gevonden word. in zyn epist itin 44i X. hoofd-No. 29. onder den naam van Letten. STL'K. vj. (ó) Mergel-Aarde, die meelagtig $ Loüfen week en niet zamenhangende is. Marga, farinacea mollis, non cohaerens: Lat. Marga foluta. Franfch. Marne en pon fiere. Hoogd. ItftX ffócrgtfl. Deze Mergel is op het gevoel zagt en glad^ word in Water week, en kan door wasfchert vry taay worden. Men kan *er Vormen uit« maaken tot het gieten van gefmolten Metaalen. In het Vuur blyft zy los, en fmelt eindelyk tot een zwart Glas. C/O Zulk eene bruingrauwe Mergel^ wórd aari verfcheiden plaatzen in Upland gevonden. Waarneemingen over de mergel-aarden<» I,-) Kokend Water trekt niets uit de Mergel, word het doorgezygd en verdikt, maakt het geen verandering in het fap van Violieren, nog Haat het Kwikzilver dat in Sterkwater opgelost is neder. Deihalven fchynt die, ' die (p) Waarfcheinlyk behoord déze zoort tot de eerfte zooit van dit Geilet. l i s k s.  mer gel-aarden. JjJJJi die fmeerige Masfa die kulsel in zyn I. klasse. Werk de oorzaak van de vrugtbaarheid der X. hoofd. grond noemt,(de Caufa fertilitatis terrarum}, STUKen hy zegt met Water uit de Mergel gehaald te hebben, bloot door toeval by gemengd geweest te zyn. Wyngeest trekt ook niets uit de Mergel. Zy donderd niet met Salpeter, dog deze by gloeijende Mergel gedaan, word vernietigd, (q) Met Mineralifche zuuren bruischt zy zelfs wanneer zy verdund is op, giet men dan by deze oplosfiug een LoogVocht, (alcalV) ontftaat 'er eene lterke opferuifching, en na de verzaadiging (Saturatie) valt de Kalk-Aarde als eene Klomp neder. Wanneer men het onopgeloste gebleevene wel uitwascht en droogd, is het poederagtig als Zand en zonder eenige taayheid. Door het branden word de Mergel vast en hard, en trekt dan het Water fterk aan. Brand men het nog harder, trekt het geen Water meer en bruischt met geen zuure vogten meer op. In Smeltvuur vloeid het gelyk allen Meng- zels die uit Kalk en Kley beftaan. Dit alles toond (* het uiterlyk aanzien en de ontlediging zyner ST0K" beftanddeelen. Men kan evenwel niet zeggen dat alle Mergel uit een mengzel van vergaane Schulpjes en Kley beftaat,fchoon het waar is, dat men dezelve in diepe plaatzen en dikwils met lighaamen der Zeedieren gemengd ontmoet. —— Maar in Engeland word zy in menigte aan den Voet van Kryt- en Kalkbergen gevonden, en men heeft haar zelf in Thuringen zomtyds onder de Kley en aan de Kalkbergen gevonden. De 'gelykmaatige menging van Mergel en deszeirs fchiftagtig weefzel in de meesten, toond dat zy eertyds vloeibaar was. 4.) Door by wal lerius Cbym. Opnscf. des Ackerb. door }. g. kruniz vertaald, Berlin 1764. van welke te Stokbolm eene nieuwe vermeerderde uitgave verfcheen in 1776. by fórdycb Anfangsgr. des Akierb. enz. Ween. 1778. 8vo. Ook word de Mergel by nood tot Kalk gebrand en tot Muuren gebruikt, maar de Mortel is niet duurzaam, by het yzerfmelten dient het tot byvoegzel en maakt eenen Vloeigang. HEBENSTREIT. L 2  I6~4 BESCHRYVING DEK. I. klasse. 4') ^oor vernardinl? ontftaat uit Mergel, X. Hoofd-Schift, CO en andere op zig zelve in het Vuiii •tuk. fmeltende Steenen, door uit elkander valling word zy weder tot Kley, Kalk-Aarden en Zand. (O Eigentlyk Schift/Mergel. HEIEN S TRUT. DER-  DERDE RANG. MINERAALE AARDEN. Lat. Terra Minerales. Franfch. Ochres, Hoogd. 9)?mcraftfcf)e <£rï>m. XI. HOOFDSTUK. Befchryving der mineraale aarden.. D e hier toe behoorende Delfftoffen onder-j. klasse. fcheiden zig van andere Aurden, deels doorXI. hoofdhaare meerder zwaarte, deels door haare veel.STÜK* vuldige Verwen, die zy aan de Metaal deelen, ke„ enmer' Zout, Zwavel en Aardpekkige deeltjes ver- •" fchuldigt zyn. Voor het overige is hunne zaamenhang niet altoos dezelve, en opde wyze van hunne menging berust de verdeeling die men by deze Aarden vastftelien kan. Eenige immers ontftaan uit de menging vanTuinKalk- Kley-of Mergel Aarden, met Zoute, Brandbaare of Metaaldeelen. Maar deze laaste minder in hoeveelheid zynde, koomen de Mineraal Aarden jnader aan de zuyvere Aar» de, en 'er zyn onder de geverwde Aar» den reeds eenige befchreeven, andere hier L 3 toe  Ï66 BESCHSYVïNC DE» I. klasse, toe behoorende zoorten, zullen onder de Ert-. XI • hoofd» zen in de derde Klasfe voorkoomen. ■■ ■ An« tTüK;' dere Metaal-Aarden zyn Metaal-Kalk en Bezinkingen, welker oorfprong in de vernietjng van zommige Metaalen en Ertzen te zoeken is. Hierom zullen dezelve in de derde Klasfe uitvoerig behandeld worden, en wy zullen de« zelve hier^flegts kort aanduiden , wyl zydikwils tusfchen de overige Aarden verltrooid gevonden, en van andere Schryvers tot de Aardeis gereekend worden,. 9KERSL  OKERS. Lat. Ochrae. Franfch. Qchres. Hoogd. £»cfCVtt. XII. HOOFDSTUK. Befchryving van het Geflagt der okers D e Okers zyn geen oorfprongelyke of zui-1« klasse. vere Aarden, en worden oneigentlyk hier ge-^£00FD" plaast, (terra adventitia). Zy zyn van ver- ,, * , , ^ „ ^ Kenmerken •icheidene zamenhang, dikwiis Stof- of Poe-der Okers. deragtig , zomtyds zagt op het gevoel, na dat zy van uit elkander gevallen .ontbonden, doorvreeten en uit de opgeloste en weder neder» geflagen Metaalen of halven Metaalen ontdaan zyn. Van deze voorwaarden hangen haar verfcheiden verwen, zwaarte en fmeltbaarheidin het Vuur af. Zelden bruifchen zy op met zuure vogten. Door byvoeging van een brandbaar wezen {Phlogiston), kan men hen in het Vuur hunne Metaal gedaante wedergeven. («) Men 00 De Heer linnaeus omfchryft dit geflagt als zynde : lene Aarde van ontbonden Metaal, of dat nederL 4 ge-  IÉÏ8 BESCHRYV1NG DER I. klasse. Men heeft dertien verfchillende zoorten van XII.HuOFD-Okers. I. Cobalt Oker. Ocb-a Cobajti pulverea fulva. LINN. p. 193. 8. CO 15 gelligen is of weder opgewekt met kleine geverfde deeltjes. De Heer talmond de bomare Mineral. I. p. 67. noemd dszelve Metaal Aarden, en Aarden de Schilders dienende, en zegt: dat het Mineraafe ftofFen zyn, die gemengd, vet en zwaar zyn, en fmaak en Verw hebben. Men vind zomtyds Okers in Mineraale Wateren die zy troebel maaken, en dan vallen zy als een zoort van roest op den grond. Men vind dezelve ook in Bolusfen en Mergels. De Heer wolteksdorf in tegendeel, rekend hun onder de Metaalen. Het zyn dus geen Aarden, rnaar wezentlyke Metaalen. die door bykoomende omfian iiyheden van nederflaging , beroving van t\Pblogistov.') of brandbaar wezen, als anderzints eenige verandering ondergaan hebben, maar door een Scheikundige behandeling, weder tot Metaalen pf haiye Metaalen konnen gebragt worden. bopdaert. Cf) Dze is de Col alt Aarde of ^rtfö^ft de* D'JiCfche Bergwerkkun.igen. Mvn vind dezelve in de C/;ult.Ciocven zoo veelvuldig als de Cobalt. Ertz, by Alwnd in het Dqupbiné breekt 'er Gedege»  okers. i(5§ Is van een Aardagtig aanzien en Urnen-g KLASSB# hang. Men vind dezelve zwart, rood,XII.hoofdgeel en groen, QwJ stuk. 2. Wis- Zoorten; gen Zilver in, ents[Pekian by Saalfeld Cobalt bloeysetn in. BOBD4IKT. (w) Is ligt, zeer week, mat en aardagtig op de Breuk, het is een waare Cobalt-Kalk. In het Vuur word zy een blauw Glas, en met een'brandbaare grondltofFen word zyeen Cobaltkoning (RegulusCo» ialte), zy is meestal met Arfenic-Kalk, zomtyds met Yzer gemengd, men gebruikt dezelve tot de Smalt. Men vind haar of aangevlogen, dan zyn het Cobolt Bloemen of zamengelopen, en dan 15 het Cobolt Sinter. Men heeft. a.) Witte Cobalt Oker. Deze gelyke eene witte Mergel, dog/peeli wat in het groen. [b.) Ceelagtige Cobalt Oker. Legt zomtyds op zwaare Spath. c.) Ceele Cobalt Oker. Is grofkorrelig en geeft een goede Smalt, en is zomtyds met Gedegen Koper inge-fprengt, .) Donker roode Tzer-Oker of Tzer Saffraan. Deze word op zeer veele plaatzen in Duitschland gevonden, zomtyds vind men dezelve met Tin-Graupen gelyk by Slagegenwald , zom1 . tyds met Lood-Spath gelyk byPerihrum, zomtyds met Koper-Kies gelyk by Catbarinaberg in Bobeemen, deze worden in het Vuur donkerder. BODDAERT. (a~) Deze is de gemeenfte van alle Yzer-Okers, rasn  172 BESCHRYVINc DE* j. klasse. Ontftaat uit vervallen Kalk-Aardige Yze*. XII.ho0fd- Enz. 8. Gefigureerde Tzer-Oker. Ontftaat uit Water, dat Yzer bevat, en zig in de tusfchen ruimte van verfcheiden Plantdeelen zet, en derzelver gedaante aangencomen heeft. 9» Kopergroen. Ontftaat uit eene van zuuren doorgevreetea Koper: men vind het Spaansch en Gras* groen. io. A'smen vind dezelve in de Kwikzilver-Groeven in het Nas/au Weiiburgjche, Tvoeebrugfcbe en Keurpaltfcbe; ook in de Koper-Mynen by Fiscbbacb aan den Rhyn, in de Cinaber-Ertz van Spitzenberg, by Joban George Stad in Saxen, in witte Lood-Spath en Hoor.nzilver by Cbemnitz in Hongaryen,\n Gemaskerd Zilver, by Camsdorf in Wit gulden Ertz, enz. B o u u a t k ï, (b) Dewyl deze zeer zelden met Gyps-Aarde of Kalk gemengd is, is het eene ryke Koper-Ertz, die in gedaante van Kalk nedergeflagen is; en weder tot Koper kan gebragt worden; het is by de Schilders en Verwers zeer bekenjionder den naam van Spaansch groen, in het Fransch Verd de Gris, men vind het aangevloogen meest op Quartz en Fahl Ertz, als ook op Spath, zomtyds hard in Quartz-Cristallen, kor-  OKERS. 175 10. Koperlazuur, (c) I. klasseIs een door Loogzout nedergeflaagen Ko- XILhoofdper-Aarde: men vind dezelve donker , STüK* middelmaatig en Hemelsblauw. 11. Roode Koper-Oker. Cd) Beftaat uit vervallen Koperglas, is zomtyds Carmynrood en zomtyds geel. 12. Zwar» korrelig; vezelagtig, bladerig, poreus, dropfteenagtig, &c. BODDAEIf. (O Deze ia de Ochra Cupri Coerulea van den Heer ziNNABus. Men vind dezelve als beflag of aangevloogen op Kopergroen, zomtyds ingefprengd op Koperglas Ertz, hard geworden Kopergroen, Koperfalh Ertz, Koper Kies, Quartz, Loodfpath, Zand.; fteen, witte Hoomfteen, Spath, Kwikzilver Ertz, bruine Yzerfteen, zomtyds met Gedeege Koper :hec is van verfchillende tint van blauw, bruischt met zuure vogten op; kan tot Koper verfmolten worden. Het verfchild van Berlynsch blauw, wyl het aan i de Sal Ammoniac een blauwe Verw geeft. BODDAERT. (d) Ochra Cuprii, linn. Deze heeft veele vreem. de Lighaamen in haar zamenftel: zy verwt zomtyds af en geeft in het Vnur goed Koper: men vind dezelve rood, bruin, geelbruin en Zwart. BODDAERT.  I?4 BESCHRYYINGr su r. klasse. 12' Zwarte Koper-Oker. XILhoofd- Ontftaat uit Koperfahl-Ertz, en is zwart; agtig grauw. 13. Natuurlyk Loodwit. 0) Is wit van verw, ontftaat uit doorga. vreeten Lood-Ertz en verfchild in zuiver- heid. Aanmerking. De hier kort aangewezen Okers, zullen naderhand als Ertzen breedvoeriger voorkoomen. (ƒ) VIER- O) Deze is de Ochra Plumbi van de Heer iïn; naeo». Dit is eene natuurlyke Lood-Kalk die In het Vuur weder rood word, zeer dik wils is zy met Kalk-Aarde verbonden gemeenlyk poederagtig, dog zomtyds in eene klomp, men heeft 'er witte, waar van de ioó 40 <£. Lood geven, grauwe groenagtige, geele, roode, zwarte en roode. boddaert. (f) Deze geheeleafdeeling toond hoe na de Okers aan de Metaalen vermaagdfchap zyn; en dewyl de Okers weder tot Metaalen konnen gebragt worden, zoude men dezelve beter onder de Metaalen zelve gebragt hebben. „ boddaert.  VIERDE RANG. y. HARDE AARDEN of ZAND. Lat. Term dur. XIII. HOOFDSTUK. Befchryving der harde aarden of zand , het stof-zand, de tripel-cement en zand n bevattende. D e enkele deeltjes dezer Aarden zyn hard, I. klasse.' en liaan tusfchen de Aarden en de Steenen in, XIIL of zy zyn geheel fteen hard en hangen meer of Stuk°fd* min te zaamen, zyn allen ruw en mager op Kernnethet gevoel. Eenige trekken het Water een wei- kennig in, en fchynen wanneer zy gedampt en doorgezift worden, zoo week te zyn, dat zy zig laaten zamenkneeden. Daar en tegen zyn 'er andere, die wegens de groote hardheid haarer deelen het Water weder laaten afloopen, wanneer zy poreus zyn en geheel niet aan-  J76* *"ïStfftRY«*INGDf.,H J. klasse, neeraeri wanneer zy digt zyn. Met Kalk g« [Xlir. mengd, worden de meeste in de Lugt of iü STUK.™* het Water harder* EeniSe fmeIten in het Vuur, andere kunnen op zig zelve niet ge. fmolten worden-. ZE-  ZEVENDE GESLAGT. S T O F-Z AND. Lat. Glarea. Franfch. Terres Sablonneufes» Hoogd. (Btrtu6-©onb. Befchryving van het stof'ZAND, waaionder het giet-zand, dryf-zand en schift-zand behoord, hunne Verfcheidenheden, Kenmerken en Eigenfchappen. Ifjet uiterlyk aanzien van deze Stof-Zand I. rlassk zoorten is meer Aard dan Steenagtig: eigent- XIV. lyk beflaan zy uit groote en kleine Zandkorrels H00FD* en een weinig Aarde, die meestal Kleyagtigis. STÜK' Het Water trekken zy weinig aan, en houden het ook niet by zich. Dog zy worden allengskens zoo week, dat zy zaamen gekneed kunnen worden, fchoon zy niet lange zoo blyven. In eene drooge Lugt worden zy op zig zelve of met Kley gemengd zeer hard, en geven met Kalk en Water gemengd een duurzaame Mortel. Deze Aarden leggen onrhiddelyk op de Steenen der Gebergten, en worden zt-U l. Deel. M den XIV. HOOFDSTUK.  178 beschryving van het I. klasse, den elders dan op Mede gebergten aangetrof. 'XIV. fen. Zy zyn zeer onvrugtbaar, en dragen niet s-ujkFD' dan Dennen» Vaarens en Helmkruid. Aanmerking. Gemeenlyk heeft men het Stof Zand onder het Geflagt van het gemeene Zand gebragt: maar zy onderfcheiden zig door meer dan eene eigenfchap van dezelve, vooral daardoor, dat het in Water een zeekere trap van zaamenhang aanneemt, (g) (i) Stof- (g) Volgens myn gevoelen verdienen de Zand. zoorten geen plaats in een zaamenfte! van Delfltoffen, wyl zy niet anders dan kleine (tukjes en brokjes van gevreeven fieenzoorten zyn. Het is even zoo onnatuurlyk het Zand ais een byzonder Geflagt en Zoort van natuurlyke Lighaamen te Hellen, a's het belagchlyk zyn zoude, Ertzen en S'eenen in kleine ftukjes geflaagen tot byzondere Geihgteii te brengen. Men kan de Zanden als een aanbangze!, of in de Leer van de Bergen en de verandering van den Aardbol veel beter befchouwen. (<&) l E SEE. (J) Het Zand is een wezen op zich zelve, dat wel rnoit onderfcheiden worden van de tot poeder gevreeven Steenen, en tusfchen het Stofzand Glarea, en de eigentlyse Z.nden is een groot onderfcheid, gelyk de Heer walleriu» te regt aanmerkt, en even als Kley met Zand gemengd Mergel geeft dit  STOF -zand. lf<) (l) Stof-z and , dat uit gelykformige har-l. klasse» de en zeer zagte deeltjes beftaat; en tegen XIV. het Vuur befland is. " hooïdGlarea, particulis fubtilisftmis , dttrior5^^'' aquabilis. GietzancL Lat. Glarea fuforia. Franfch. Sablon de Fondeur. Hoogd. goritt ©Mo. Linn. p. 197. fp. 6. Arena Glarea'. öT^/j fondeurs. valm. de bom* L p. 90. fp. XXI. I. , Dit»Zand beflaat uit zeer fyne, zuivere , ligte op het Water dryvende Korrels, die gelyk het Vergrootglas' toond zandagtig en met eert zagte Aarde vermengd zyn, het is niet zeer ruw, en kan met vloeiftofl'en vooral niet zuure Vogten, tot een deeg gemaakt worden, ge- meeri- die voor een byzonder Geflagt gehouden word;zod geeft Kley met Zand, Stofzand. Zie over den oorfprong van het Zand WAtcii, 2tfefj beftaat niet alleen uit deze Zandzoort, maar ook uit andere in de mond van den Aetna uitgeworpen deelen, en kan dus niet tot deze zoort betrokken worden, zoo min als de zwarte Asfche van den Vefuvius, in welke ik Zwavel en Metaaldeelen gevonden heb, gelyk blykt uit de blauwe en groene vlakken der Lava. Het is niet anders dan eene toevallig door ftof geworden Lava. BODDAERT. M 3 co  l9s beschryvino van het I. klasse, ligtelyk tot een deeg konnen gemaakt worden, XIV, om de Vorm door geen gaatjes of Zandkorrels stükF°' temismaaken- Men is gewoon ten dezen einde dit Zand met Azyn of andere meer bindende Vloeiftoffen te mensen. ii. (2) Stof-zand, wiens deeltjes ongelykvorPryfzanck Jn-^ mpoejeragt^ 2„w> Glarea particulis inaqualihus mixta, pw luerulenta vulgaris. Lat. Glarea Sterilis. Franfdh. Sablwfteril. Hoogd. Zn fchoon 'er geen Zand by stuk. is. Zy beftaat uit fyne dog harde deeltjes, Kenmerken, die in een digte klomp zyn zamengebakken \ dog zeer vryfbaar en eenigeimaaten afverwen.' De fmaak is als die van Kryt. Het zuigd het Water in zonder week te worden. Pott egter meend dat dit gefchieden kan, en men den Tripel tot een Deeg kan zamenkneeden, wanneer zy geftooten is, Lithogeogn. P. II. p. 20. Met zuuren bruischt het niet op, ten waare 'er toevalliger wyze eenige Kalk Aarde bygunengd was. Het word in het Vuur hard, ' aa-  tripel' l8p anders word het niet dan een weinig van verw I. klasse. veranderd. In een hevig Vuur verglaasd het XV. , , , - hoofd" zig aan de oppervlakte. (n) stuk. (O Tripel, die digt is, in Water onop- losbaar, en uit gelykvormige deeltjes zaa. Tripel, mengefteld. (0) Tri- (n) In het Vuur word het wit, doch zonder Kalk. Aarde, Marmer en Loodglans fmelt zy niet, Borax «n Piszout doen het fmelten, op een Metaal gevreeven neemt zy de Verw van het Metaal aan en polyst het zelve. De Heer unkaeus teld dezelve onder de Kley. SODttltl. CO Behalve dat kend men de Tripel nog uit de volgende uitwendige kenteekenen: zy is hard, op de breuk dof en aardagtig.de ftukken hebben onbepaalde hoeken, zy is ondoorzigtig, week, mager tn wat ruw, niet zeer koud nog zwaar. Een groot gedeelte der Tripelzoorten behoord tot de Steenen, wyl zy geheel hard zyn en in Water niet week worden, gelyk die Tripel welke by Potjcbapel niet ver van Dresden in deSteenkool-Mynen breekt. Men vind dezelve ook vryfbaar, en als dan verwt zy af en hangd aan de Tong, behalve van bovengemelde plaatzen, komt ook veel en vooral vryfbaare Tripel van Bobeeme, verders word zy ook in Siberiè'n m de Eilanden dtr Zuid-Zee gevonden, en in de V uur-  190 beschutting ber I. klasse. Tripela levis, aqua non fohibilis ponbicu* XV. lis homogineis compofita. »TüTD' Lat' Trifela StMa' Franfch. Tripoll. Hoogd. ©cmcincr %tty& Argilla Tripolitana. linn. p. soa. 8. Cronstedt. §. 90. Argilla fubtilis macra. Woltersdorf. Min. IL Glarea indurata cohaerens, aspera waller. Edit. I. 53, Argille Tripoli, v alm. de bom. Miner. I. p. 60. Verfcheiden- Men heeft van dezelve, heden. a ^ QryZt Tripet. Van Tripoli in Africa. 2. Geelagtige Tripel. Is zeer hard en met Yzerdeeltjes vermengd, en zeer bekwaam om te Poiysten. 3> cl) Isabelle geele Tripel. 4. d.) Geel en zwart geaderde Tripel. s> e.) Zandagtige Tripel. Is met fyn Zand gemengd, poreus, min- Vuurfpuwende Bergflreeken van Velai, Vivarais en te Auvergne in Vrmkryk, enz. gevonden. HEBENSTREIT,  t R i p E Li 191 minder dïgt,in het Vuur bruin worden-1, klasse. de, fchiftagtig, en eindelyk fmeltend. XV. Men vind ze op verfcheidene plaatzen h00fd- , , stuk. in Vrankryk. Aanmerking. Imperati meld in zyn H. N. L. V. O. 48. van een Tripel waar op men indrukzels van Schaaldieren zag; 't welk een bewys is, dat deze Aarde voorheen week moet geweest zyn. (j>) (2) Tripel, die ligt is, poreus en als uit H , n , 1 n j Engelfche een doorgevreeten zaamenjtel bejtaanae«Tripel. wiens deeltjes hard zyn, en in Water tot Poeder vervallen. Tripela levis ,porofa ,fextara quafi Cariofa , particulis durionbus. Lat. Tripela Cariofa. Franfch. Tripoli Carieufe. Hoogd. QrttJjlifcJjet %vtytL « Men bediend zig van deze Tripel tot het Poiysten van fyn werk:in Vuur word zy hard en witagtig, zy breekt donker grauw of Isabelle geel, is week en poederagtig, en in laagen afgedeeld. Men vind deze in Engeland. Waar- (p) Diergelyke Tripel vind men in Vrankryk. hebenstr.it. Cj) Voornaamentlyk in het Graaffchap Derby bobo*  I9S beschryving der. I. klasse. Waarneemingen over de tripel XV. koopd» l.) Water trekt niets uit de Tripel en zon* stuk. dert 'er geen Zand af. Zuiver zynde bruischt zy met geen zuure vogten op: dog 'er word iets ombonden, want de Potasch flaat een meenigte ftofïen neder, nit de oplosfing met Zoutzuur of Koningswater. Het Zoutzuur word 'er door geel geverfd, en laat de Tripel wit te rug. Ne um an n heeft door overhaaling, Geest van Zout, en met by voeging van Salpeter een Koningswater uit de Tripel gehaald. Een andere zoort geeft Vitrioolzuur en Ammonia c Zout. (r) Deze Zouten fchynen 'er enkel toevallig by gekoomen te zyn. Hoor gloeijen werd de Tripel hard en roodagtig, zonder op eenige ander» wyze te veranderen; dog de Engelfche Tripel word door 't branden wit. In een frneltvuur verglaast het zig aan de op- ven Kablen/leren' zy bruischt met zuuren op en bevat dus Kalk. HEBENSTREIT. C«) Dit is niet waarfchynlyk, want indien 'er zig Ammor.iac-Zout by bevond,zoude het Vitrioolzuur het zelve in de hette nederflaan. HEBENSTREIT.  oppervlakte; dog wanneer men 'er Kalk-Aar-j, de of Borax by voegd, gaat het in een vloed XV. Over. hoofjï" 2. ) De Tripel beftaat derhalven uit een vast önoplosfelyke, dog ligter in Glas als in Kalk veranderde Aarde, en een Yzer-Aarde die zig by het gloeijen en in de oplosfingen Iaat zien. De Tripel naar Kryt fmaakende, in Water poreus wordende en wat afverwende, fehynt dus aan de Kalk-Aarde te kooraen. Zy heeft egter meer overeenkomst met de Kley-Aarde , wyl ze ook in 't Vuur hard word, met 'Kalt-. Aarde fmelt en fyn geftooteu zynde, met Wa. ter zamenbakt. 3. ) Pott meend dat de Tripel een Kley is, die van haare vettigheid berooid is. Volgens ludwig beftaat zy uit een fyn Zand.; dat met Tuin of Dam Aarde gemengd is, naar de mening van de Heer justi met klaar Zand en Kley; cronstedt geloofd dat zy uit Kleine ftukjes van Jaspis en Porphyr door onderaardfche Water afgefpoelde deelen zich zaamenzet. Eenige hebben den Tripel van vergaane Planten afgeleid, zie Mém.pré/enth I'Acad, royales des fctences'. Tom. Iü. -»_, Met meerder regt kan men de Tripel voor eerf uitgewasfchen en weder hard geworden Zand houden. De vèrgelykhig van deszelfs Schei-  1£4 beschryving d ê é 1 klassf. dig zamenftel met dievanhetSrof.Zand,fchynd XV. dit gevoelen te ftaaven. stuk, " 4-) Wegens de hardheid en gelykmaatige zamenmenging der deelen, is de Tripel zeer gefchikt tot het poiysten van harde Lichaamen : en neemt daar door de verw aan van het Metaal op welke men het vryft. (/) NE- f» De Tripel behoord zonder twyfel tot de Kley. zoorten, dog bevat ook, volgens 6ïrhard btïtïCi$e. bl. 350. Bitterzout-Aarde. Men zegt dat zy in Vrankryk door Vuur uit Kleyfchift nagemaakt word, Is misfchien die Tripel die zig zoo dikwils by brandende Bergen vertoond, deze half uit gebrande, en door Zee en Zoutvoerende Water met BitterZOUt Aarde gemengde Kley aan te merken? Ook fehynt de Heer w e 1 g e l de Bitterzout Aarde die in de Tripel is, uit de Zee afteleiden. Zie wei gel Grundrisfes der Chemie. §. /js- hebenstreit,  NEGENDE G E S L A G TV, CEMENT - AARDEN. Lat. Caementum. Franfch. Terres a Citnent» Hoogd. ffit erbm. XVI. HOOFDSTUK. Befchryving van het Geflagt der cement» aarden, waar onder de pozzoloaarde en de tras behooren, hunne Verfcheidenheden , Kenmerken, Ei- genfchappen en Gebruik. J) cze Aarden beftaat uit poederagtige ver* ^y^SSIÏ' harde deelen, die met geen Zand gemengd hoofd* zyn, dan eens los, dan eens zamenhangendestuk. gevonden worden. Zy trekken het Waterzeer Ichielyk aan, zonder 'er week door te worden; te vooren met Kalk gemengd zynde, worden zy zoo hard als fteen, en zyn dan voor altoos tegen het Water beltand. Met zuuren bruifchen zy niet. In de Smeltoven geven zy een opalverwig Glas, en met een beN a kwaa-  lgf> BESdHR YVINC D E ft I. KLasse. kwaame vloed in dezelve gebragt, toonen zy XVI. ook Yzer. Het Cement is in Europa niet ge. HOOFD» «tuk. meen' het IegcinregelmaatigeLagen, vooral by Vuurfpuvvende Bergen, en alom waar men fpooren van Onderaardfche Vimren vind. Foz*'olo W Cement"aaRde - 'Me jfofaardigen Aarde. 1°s Caementum , puluerulentum non cohaerens. Lat. Caementum, terra puteolana. Franfch. Terre de Puzzolane. ^oogd.^s^\am^xiitt Cronstedt. %. 209. Sable de Pozzol. val mond desoma. re. Miner. h lor. fp. L. Xflf. 5)055öf(lita (Erbe. gmelin. Natur. Syft. des-Miner. III. p. ap<5. s4. De Pozzolana Aarde gelykt een grof hard poeder, of in Korrelen tezaamengebakken YzerOker, en legt in verfcheiden Laagen. Het bruischt niet op met zuuren; gebrand zynde, werd zy door de Zeilfteen aangetrokken , met Kalk gemengd, geeft zy een Cement dat on; der Water fteen hard is, dog niet beftand te" geii de Lucht. Verfchei. Men vind fc^™- «0 Witte Pozzolana-Aarde. Deze word langzaam dog zeer hard , zy is op het gevoel zoo zagt als meel. ' b.) Gte-  ce m ent-aar den. iqjt b.) Geele Pozzolana-Aarde. I, klasse* Van deze zoude in bet Cabinet van XVI. CAiciiOLAai een ftuk ge weest zyn , 5^°*°* waar op Zwavel en Auripigment ge« groeid is. f.) Roode Pozzolana-Aarde. 3' Deze word voor de beste gehouden, wyl zy het meeste Yzer bevat. dl) Blauwe Pozzolana-Aarde. 4., Deze komt in eigenlchap met de witte overeen. e.) Z^varte Pozzolana-Aarde. J. Alle deze zoorten worden in Italien gevonden , de roode omftreeks Rome, de andere te Napels, Civita Fecch'ia en Op de Heuvelen van PnzaaZa. eyy 00 Ce. (t) Men vind deze Cement ook by Velatri en Torredsll Annonziata, ook in andere Vuurfpuwenda ilreeken buiten Italien. De Romynfche word het messt voor de Poort van St. Paulus gegraven, gelyk de Heer f er eer ilt fetHCtt Q5t'tVfm hebenstreit. (*) De Tras komt zeer na aan de voorige, dos is fleenagtiger en komt dus nader aan de Tuffteen, ma vind 'er Schorl, kleine ftukjei £uiojfteen en zom-  cement-aardew. i$q Men vind hem omftreeks Bonn en Keu/en , j. klassR. san den Rhyn. ( v) XVI. Aanmerking. De Heer q ui s t heeft in de "°°FD* s 1 UK* 3»«Mfc$< 2tfb>»oltmaC!l SDOn 1770. proeven over deze Aarde gegeven, en getoond dat zy zig van de Zeilfteen laat aantrekken, door branden rood vyord, en met Vitrioolzuur, Aluin, en Seleniet-Cristallen geeft. Waar- zomtyds 'ronde Keifteentjes in, niet zeiden ook Schulpen. De Steeden Pompejaen Hetculaneum,waaren uit dezelve en uit Lava gebouwd. Men gebruikt dezelve hier te Lande, en in Duitschland tot Mortel om te bouwen. De Heer gmeliij brengt dezelve tot de Yz^rMetaa'en. boddaert. (y) Deze Tras vind men ook by Grunberg en Londenjlrut in Hes/en, Andernacb, Frankfort aan da Main, en in de Vulcanifche ftreeken van Vrankryk, maar vooral in Italien en Vicenza by Roomen, en in het Koningryk Napels, alwaar 'er dikwils ganfche Heuvels van zyn. Volgens fesbbk in zyn XI. Brief uit Walscbland, alwsar veel verfcheiden. heden van deze Delfftoffen onder den naam van Tuf voorkoomen. Verder behocrd de Tras mees ander de Staenen, dan onder de Aarden. hebenstreit, Na  200 b K s c u r y v ï n fï DER klasse. WTA\ kneem:icgfn op 0e cemevt- XVI. jfSSÈte ° De meen'nge« der Natuurkundigen, om; - trend de gefteldheid en de oorfprong dezer Aarde zyn zeer verfchiüende. Vi r r u vi its en verfcheiden anderen, zien dezelve ais Tuffteen-Aarde aan ( Terra e tophaceae.) , „die een onderaardsch Vuur uitgebrand en veranderd hebben. De Tophus van vi t ru vi us, is waarfchynlyk flegts de Tufo der Italiaanen, een zoort van Steen die naby de Puim fteen komt, en onder de Lava's behoord. Deze is bruin, ligt, met een wit Steenmerg overkleed, en met G.immer en Schorikorrels doorzaaide Men vind ze in de nabyheid der Pozzolo-Aar•de. De Metaalkenners die de Cement voor fene Vuicanifche Asché hojjden, beroepen zig daar op, dat men dezelve alleen by Vuurfpuwende Bergen vind, geraeenlyk met Puirnfteen en zomtyds met Zwavel, en dat zy van dezelve gedeldheid zyn met die Aarde, die het ou. teHerculaneum hebben doen zinken. De mees£e laarere reekenen de Cement onder' de NatuurJylce en wel onder de Yzer-Aarde. Om dit te bevvyzen fteunen zy op derzeiver uircrlyk aanzien, en dat zy geheele fchachten uitmaaken, die volgens iiU'ERATiin de Heuvelen by P.ozzolo me.er als 4c voeten bedragen. Eenige ^.ent-^arde zeggen zy, worden ruw, an- de«  CÏMENT-AARDSN. 201 dere na dat zy gebrand zyn van de Zeilfleen j. Klass« aangetrokken, en geven behoorlyk behandeld XVI. en gefmolten zynde, Yzer. Het Cement datS1"?°F0" men uit dezelve maakt, gelykt zeer veel aan dat, het geen men uit vermenging van Yzerhoudend Water met Zand en Kalk verkrygt. Eindelyk heeft'men ook dikwils Tras (vooral in Holland, met Plantdeclen gemengd gevonden, die egter tegen de Vulcanilche Vuureu niet beltand zyn. Volgens myn gevoelen behooren de Cement^ Aarden onder de Kley-Aarden,of liever onder het Stof-Zand. Dit word door een Onderaardsch Vuur uitgebrand, en van een Zwavel of Vitrioolzuur doordrongen , wy vinden dat ook de Gips gebrand zynde, en met Water gemengd, hard word, en de Aarde vzw Pozzolo zoo wel als de Tras, worden altoos in de ftreeken der Vuurfpuwende Bergen gevonden. Men verkrygt uit deze Aarde in het Vuur een opaalverwig Glas , gelyk uit de Kley en het Stof-Zand, daar ieder fmeltbaare Aarde s flegts een zwarte Slak geeft. De Cement-Aaide geven in Mineraalzuuren het zelve met de Kley Aarde; beide geven Aluin en SelenieN Cristallen, het geen de tegenwoordigheid van de ondergemengde Kalk-Aarde aanduid, Vulcanifche Asch en Yzer-Oker, maaken nooit N 5 ct-  aoa beschryvino d ï R 1 XvïSSE' Cene M°rtel Wanneer fflen dezeIve met Ka^ea hoofd- Water mengd»maar weI wanneer men geftampstuk. te Tegels, Kley of Stof-Zand op dezelve wyze behandeld. Gebruik, 2.) De Aarde van Pozzolo is van groot nut zoo wel als de Tras, deels tot Muurwerk' deels om in Kelders en Regenbakken het doordringen van het Water te verhoeden. De beste wyze om 'er Mortel uit te bereiden, is, wanneer men een deel Kalk en twee deelen Aarde van Pozzolo zamenmengd, of twee deelen Kalk en drie deelen Aarde van Pozzolo. In Holland word de Tras door een zoort van Molen onder de Kalk gevreeven. (&) CO Over de Scheikundige behandeling, NatuurlykeHistorie, en gebruik der ^rde van PoZZoloen 3&$«&.Th. ÏI.S. x. r. a. vogel de puluere caementariis, nonnullis vsitato, Tras vulgo diclo ««mentat.cbem. in Nou, Comment: Gotting. T. JU p so Zcab. Ut <&iëf(Ufct). 38. B. S. Si. en over de Pozzolo Aarde en Cement. 34. b. pag. a,. ir, sesmarest over de onderfcheidene zoorten van Pozzolo Aarde, byzonder „ver die van Auvergne W de Journal de Pbyf,que van de Abt rozier' Meyi?79. en overgezet in de eflmr/ m ^ f■' J!l]b/ <3Ï0tM$, II. B. I. Sc S. 105. Her,  CE M ENT-AARDEN» *«3 ' Het is zeker dat men in deze berichten'eenige I. klasseverfcheidenheid vind, voornaamentlyk in de Schei- XVI. j j a HOOFD- kundige Froeven. Dus teekend de Heer cart'sruk.. Iiedsek van de ruwe Tras aan, dat zy in het Vuur veel harder werd en niet opbruischt met zuuren: qjuist integendeel zegt: dat zy in Vuur zagi ter werd, en met zuuren opbruischt, en rret Vitrioolzuur eenige Selentet-Cristallen geeft, het geen wallerivs en vogel ftaaven. Misfchien rysd dit verfchil uit een verfcheidenheid der ondsrzogte ftofFe. Allen egter komen zy daarin overeen, dat de Aarde van Pozzolo en de Tras, byna altoos met vreemde fteenagtige deelen, als Schorl, Spath» Quartz, Glimmer, Schieffer, Puimfteen en allerlei Vulcanifche Slakken vermengd zyn: dat zy met Vitrioolzuur Aluin-Cristallen geven, en dat zy uit AIuin-Aarde , Kei-Aarde en Yzer-Aarde beftaan, by welke eenige Kalk-Aarde komt. De Heer c ar theuser geloofd niet dar de Trasfen een Vulkani' fche oorfprong hebben, om dat zy ook aan plaatzen gevonden word, alwaar men geen bewyzen van Qnderaardfche Vuuren kan ftaaven: en men behalven dat deszelfs met gaatjes voorziene gefteldheid, niet noodzaakelyk gelyk by de Puimfteen aan de uit. werking van het Vuur, maar aan een zoort van gisting toe most fchryven, die voorheen in de noch half vloeibaare Masfa voorgegaan was. Volgens myn gevoelen is de Vulcanifche Natuur dezor Aarden, door nieuwe Waarneemingen genoeg. zum  404 beschryv1ngvan het L klasse, zaam bevreezen. gelyk men ook in Hes/en, by An- hoofd- demaCb' ^ Kml6n' ^ w33r vercieri» Duitschland stuk. tras 8eeraven wortl. ook fpooren van brandende Bsrgen ontdekt heeft. HEBENSTSEIT, TIEN-  TIENDE GESLAGT. ZAND. Lat. Arena. Franfch. Sable. Hoogd. ©mtè, XVII. HOOFDSTUK. Befchryving van het zand , deszelfs Zoet* ten , Verfcheidenheden , Kenmerken en Eigenfcbappen* De eenvoudige deeltjes van het Zand, zyn I. klasse. allen van elkander gefcheiden en los, ten waa- XVII. re zy toevallig geheel los zamengebakken waa- $™^D~ ren. Op het gevoel zyn zy ongelyk , hard en Kermerker|i droog, dit, en het gebrek van zamenhang zyn de kentcckenen van het Zand. Zy worden in Water noch week noch opgelost, egter wor* den de Korrels zwaarder en meer met elkander vereenigd. Voor het overige laaten zy het Water door zig heen loopen, dat daar door helder en zuiver word. Zand met Kalk en Water gemengd, word ' in de Lugt een harde klomp. AANMfcMJNGEN. Het Zand is eigentlyk niet dan  40ö ie 5'c HBÏVIB ü'v'A m HET I. klasse. dan een ho°P kIe'"e Steenen, die zig van de XVII. audere Steenen galleen door haaren grootten) STük.FD" onderfcheiden- Ten deze opzigte konde men dit Geflagt onder de tweede Klasfe brengen. Maar wanneer men het Oog Haat op den ge» heelen rei van Mineraalifcbe Lichaamen, zoo moet men het Zand als de overgang van de Aarden tot de Steenen aanzien. De bovengemelde eigenfchappen. deszelfs alom plaats vindende vermenging met andere Aarde, des. zelfs ligging in fchagten, en meest al tusfchen Kleyfchagten, de groote alom over de gehee. heelen Aardbol verfpreide meenigte, de oorfprong der Steenen en Bergen uit dezelve en de ingevoerde gewoonte, doen ons het Zand liever tot de Aarden als tot de Steenen rekenen. (£) I. (i) Zand, dat uit zeer beweegelyke fynewit. Vlug Zand. fe Quartsdeeltjes bejlaat; afgerond eir Bron Zand. doorzigtig is. Areaal) Dit is zeer onbewysbaar, en het tegendeel waarfcheinlyk. HEBENSTREIT. (b) Men zie myne by het Stof-Zand gemaakte Aanmerking, tttu.  ZAND.' 207 'At-ena auarzota. mohilifima imtaltabilis .1 ... fluida, albicans. XVIL Lat. Arena mobilis. Franfch. Sable mouvant. HO0FD* Hoogd. ,öucfl ©pen Lugt door de Wind zeer ligt opgewaaid, zoo lang het in de grond is blyft het vochtig en als vloeibaar, werpt men 'er Steenen of anderen zwaare Lichaamen in, zoo zinken zy 'er diep ia; wegens de fynheid der deelen , zinkt het langzaam in het Water na de grond, terwyl het dikwils uit diepen Bronnen met het Water opborreld. AANMERKir\GEN. Wyl het Vlugzand in de diepfte lagen der Aarde op eenige plaatzen, ook aan de Voet der Bergen gevonden word, zoo word het van Verfcheiden Schryvers als de eerfte Grondftof van den Aardbol aangemerkt, en zy gelooven dat het uit het Wa. ter, gelyk alle andere Mineraale Lighaamen geboren word. (c) (2) Zand, (e) Men gebruikt het tot het poiysten van Staalwerken, als ook tot Zandloopers. BS1ENSTKEIT.  «OS BESCHRTVING VAN HET I-.''klasse.(2) Zand, dat uit ongelyke kleine hoekige XVII. Quartskorrelen beftaat* hoofd- "t , . stuk. Arena quarzofa tenutor ,particuli$inaequa* Tf libus, angulatis. Stuifzand. Lat. -Arena inaequalh. Franfch. Sable an*' guleux. Hoogd. ^tltfjaiib. Q) Arena mobilis, «. linn. pag. 196". A^ena colorata. linn. pag. 196. 2. ; Arena lacuftris. linn. pag. 197. Sable qucrtzeux anguleux. va lm. de bom are. Miner. I. pag. 93. fp. VIL II. 2. Men vind dit Zand zoo wel in de Zee en in Moerasfen, als op het Land. Deszelfs deelen zyn zeer fyn, en voor de Wind bloot leggende, verftuifd het ligt, wanneer het op eene niet zeer vaste vlakte legt. Verfcheiden- Men hactt 'er de volgende verfchejdenhe» heden. s den van. Si a.~) Wit Stuifzand. Men 00 Dit is wel geen Hoogduitfcbe Naam. wy hebben dezelve egter behouden, wyl de Heerw *tl erios het zoonoemd, en men'er geen andeje voor heeft. HïBENSTREI?»  zand. 209 Men vind het aan verfcheiden plaatzen, I. klasse 'deels aan de Zeekusten, deels in de XVII. Moerasfen , zomtyds ook in Gangen, t100^. -r ■ j , u • u stuk. len aanzien der verw, vali het m het graauwe, zomtyds meer in het witte, men heeft 'er ook verfcheide byzoorten van, die in zuiverheiden fynheid verfchillen. Het zuivere Cristalline Zand, is het bekwaamde tot de Glasblaaleryen, en word ook. in de Porcelein- en fyne Aardwerks Fabriken gebruikt; als ook tot het poiysten van Koper en Tin, b.) Geel Stuif-Zand. ** Dit is bleek of donker geel, dog verliest dikwils zyne Verw in het Vuur, zomwylen word het ook door het Vuur helder, dit hangt van het Yzer af. Word 111 Surinaamen gevonden, alsook te Schoonen, en by hidkoping in WestGothland. cl) Rood Stuif Zand. S* Is met witte Quartz-Korrels gemengd. De bleeke of donker en purperruode kleur houd Hand in het Vuur. Uitgrooten Korrelen beftannde, is het fchoon, aardagtig en niet zeer vlug. Men vind het te Wiborg, en in de L Deel. O Zweed-  £10 beschryving van het I. klasse. ' Zweedfcbe Provintie Angertnannlandën XVII. Oost-Bothonien, als ook aan de Kusten SS™" Aar Roode Zee. ^ d.) Groen Stuif Zand. Is ook met witte Quartz-Korrelen vermengd. Word in het Graaffchap Kent in Engeland gevonden. Aanmerkingen. *-.) Dit Zand word ook wel tot Uurglaazen of Zandloopers gebruikt. Maar by vochtig weder zamenbakkende, loopt het trager en by droog weder fchielyker. 2.) Dat het roode en groene Zand onder het vergrootglas èen witte Verw heeft, komt daar van daan, dat dit Zand alleen verwig gevlakt, maar voorts wit en doorzigtig is, dus allen de Korrelen zaamengenoomen die kleur der vlakken toonen. (e) 3.) Het (é) Schoon ik wel wil toeftaan, dat men wit Zand met gekleurde iïreepen vinJ, egter toond het Microscoop ook Zandkorrelen die geheel gekleurd zyn, dus vind ik een Lakroo'd Zand afgebeeld by den Eerw: martinet Catltcbis. der Nat. I. pl. tegen over bl. 196. Zie ook houttuin. Nat' His. III. Deel. II. Stuk. bl. 454. 3. en vervolg. En de Heer gmelin Mineral. Syft. IV. pag. 317. zegt dat het groene alleen door het Micro-coop wit fchynd. boddaert,  zand. SIX 3.) Het witte en geele Zand van ongelykel» klasse. Korrelen, moet als een product der Zee aan- XVII. gemerkt worden even als het Bron-Zand, wyl fl00FD* men het een en ander in de Nabuurfchap der Zee, en met ftukjes van fchulpen vermengd vind. (3) Zand, wiens korrelen Quartzagtig, by. Yyn^ot na van gelyke groote en rond zyn. Perlzand. Arena Quarzofa, par ticulis maioribus equalibus rotundis. Lat. Arena horrarta. Franfch. Sable perli. Hoogd. spert ©. Arena campejlris. linn. pag. 197» Arena grosfiufeula Quarzofa, particulis rotundis. c art heus. Miner. 10. Sable Quartzeux,Sable Perle. valm. db bom. Miner. I. p. 9. 3. fp. LVIII. II. De Quartzkorrelen uit welke dit Zand beftaat, zyn byna kogelrond, doorzigtig en glanzen als Paarlen. Men vind het aan de Oevers der Rivieren , en binnen Wateren, vry zuiver. (f) De (f) In Zweeden by Falberg, Nadelbolzern, Roptsaide en by Haganau in de El/as. HEBENÏTREIT» O 2  sis beschryvino van het I. klasse. De Aardlaagen welke het uitmaakt, zyn XVII. met kleine Keiftecntjes, Achaaten en ande- stukfd* ren ^teentJes gemengJ» en zomtyds ook met verbrooken fchulpen, waar uit men ziet, dat het eigentlyk uit zee voorkomt, (g) Kalkmand ^ Zand, dat zeer na aan het gewoone Zand komt, doch met zuuren opbruischt. Arena, vulgari ajfenis , fed acidis ejfervefcens.' Lat. Arena calcarea.Yïznïch. Sable fpatheufe ou calcaire. Hoogd. j^ttf <3«ltb. Sable calcaire. va lm. de bom. p. 60. fp. LX. L Verfchei. Men heeft hier van de volgende verfchcidenheden, denheden. 1. a.~) IVit Kalk Zand met fyne glanzende deeltjes. Calx testudinea. linn. p. 2o8. Door het vergrootglas gezien, hebben des- (g) De Heer val mond debomare zegt. dat htt van verfcheide kleuren gevonden word; hy field twee verfcheidenheden het ronde en het hoekige, waar van het laaste tot het fclioonmaaken van het Glas gebruikt word; als ook om Marmer te poiysten, en tot de Aardwerken;tot Spiegelgieteryen en het fyne voor Zandloopers. ■ o DDA BRT.  zand. 2I3 deszelfs korrelen, aanzien van Quartz I. klassK| en Mica deeltjes. Het bruischt met XVJI. Salpetergeest op, en is dus Kalkagtig. h°ofdHet komt van de Caap verdifche Ei' STUK' landen. Op het Eiland Adscencon, vind men een ondoorfchynend melk wit Schulpzand. bl) Grofkorrelig wit Kalkzand of Bergzmker. Dit vind men by alle Bergen alwaar Kalk-Spath breekt. Zyn korrelen zyn als Zuiker, waarom men het Bergzuiker noemt. Men heeft dit Spath-Zand zeer aanbevoolen tot Porcelein maaken. . ^re^a Silicea. Franfch. Sable de Keifteen- cailloux. Hoogd. ^tcjcl 6mtb. Zand. Men vind het in het Graaffchap Bucking. han in Engeland. VI. (6) Zand, dat uit glanzig Glimmer of TalkGlimmer , ... 7 „ of Blinkend deeltjes beftaat. Zand. Arena micacea nitens. Lat. y0re« a.) Wit Glimmer-Zand. Het geen zagt en vet op het gevoel is, beftaat uit Talkdcelen. Het andere dat ruw op het gevoel is, beftaat , uit Glimmer en Seleniet Korrelen. Men kan 'er Gyps uit maaken. Word  zand. 215 Word by Wamfen in Hanmvtr gevon- I. klasse. den. XVII. b.) Geel Glimmer-Zand. hoofd- Is zamengefteld uit Kattengoud, en STÜK* bruin of rood Zand. Word by Mafw in Smoland, en by Hohenftein in Saxen gevonden. cl) Groen Glimmer-Zand. (Argilla talcofa. 3# linn. p. 203. (h) Beftaat uit Talk. Men vind het in Egypteni en by Zo» wenflollen en Penig , in Saxen' vind men het dat glimmeragtig is. . d.) Zwart Glimmer-Zand. Men vind het blauw en zwart, zomtyds bruin. Het komt uit Virginien in Noord- Ame' rica, als ook uit Noorwegen. Aanmerking. De meeste van deze konnen door Kalkbranding en tot Poeder brenging van ver. (7>) Dit word door den HeerLiNNAEu. Syfl, Nat. III. pag. 203., tot de Kley betrokken en TalkKley genoemd. Het is zeer vryfbaar, en drpog zynde meelagtig, met veele witte fyne deeltjes die glimmeragtig zyn, 04  aio" i e s c h^r y.v i n g van het 1. klassb. verfcheide Glimmer (Mlcas), zeer wel na geXV11. maakt worden. By het zwarte Zand behoefd stuk°fj3' men de Mka nJet te brandeiI« Sterk Water trek| de kleur uit het Glimmer Zand. Om de vreemde Zanddeeltjes nauwkeurig te onder, zoeken, moet men het Glimmerzand eerst uituitwasfchen, met Water omroeren en dan zinken laaten, het Water voorzigtig afgieren , en het Zand vervolgens laaten droogen, daar na op een fchuinschieggend Papier (trooijen, op welk.e de Glimmerdeeltjes zullen blyyen leggen, en het overige 'er afrollen, (j) Srofz'and ^ Zand> dat uit grove Veld-Spath, Qjtartz en Mica korrelen beftaat, en bruin van kleur is. site», tc/kregt/tgormis angulataparticulis grbsfioribus. Lat Arena Sabulum. Franfch. Gravler ou gros Sable. Hoogd. ©Wf? ©. Beftaat uit kleine Zandvormige brokjes van Schulpen of uit zeer kleine Schaaldieren. Bruischt altoos met Zuuren op. (ra) (tn) d;r is het Zand van Rimini, ïie plancus de Concbis minus notis, ledermuller Micrescop. ErgotZ. tab. 8 Ik twyffcl zeer, of dit Z.md niet veel eer tot het Dierenryk, dan tot het Ryk der Steeren moet gebragt worden,- wyl men 'er alleen geheele ofgebroo» ken Schulpen in vi^d, zonder eenige Glimmer, Qumz- Rivier- of ander Zand; ook is de Heer WALLERius zelfs van dit gevoelen. boddaert. BLAD-  BLADWYZER der AARDEN. A. m. Engelfche. 97 A Bl. Bruine. ib. Aarden. j0, 13 z»atu.< ib. Aarde van Melite. 48 Bron-Zand. 206 Akker Kley. m Bruine Tzer Ooker. j?i Aschgïauwe. 112 Bruine Ooker. Zwortagtigc. ib. Bruinsteen-Aarde. 64. Bruine. ib. Bruifchende Kley. 79 B. C. BBI. El' agger Turf, 32, 36 ^alamint/leen. 170 Berg Botter.' 5 96 Cement-Aarden. 195 Berg Bruin. 29 Cobalt-Aarde. 168 Bergmcel. (zuftere} 49 Cobalt Bloemen. ipg (onzuivere') ib. Cobalt-Ooker. 16» Bergmelk. 48 Witte. 169 'Berg Talk. 95 Geelagtige. ib. BergZeep. 132 Geele. ib. Berg-Zuiker. 213 Bleekgroene. ib. Bladerige Mergel. 154 Blauwe. ib. Blinkend Zand. 214 Purper. ib. Bolus. 93 PerficBloeizcnKleur.ib. Witte. 95 Cobalt Sinter. 1159 Grauwe. ib. Geele. 96 E. Roode. ib. Armenifche. . ib. j-» Bl,* Wittenbergfche. 97 \_Jarry. 33, 35 Silejijche. ib. DELFSTOFFEN. 1 P Dief  BLADWYZER. Dierlyke Aarde. 4.1 Rood. 53 Folkoome. 42 Spaanfche Purper, ib. Dierxyk Zand. 224 Bruinrood. 54 Dryfzand. ïSi Groen. ib. Jschgrauw. ib. Gewoone Tripel. 189 Donkerbruin. 183 Gryfe. 150 Geelagtig. ibï Geelagtig. ib. Ijabelle Geel. ib. £ Geel en Zuur geader de. . . ib. jjj Zandagtig. ib. Egte Porcelein-Aarde. 99 Geverfde Stofaarde. 26 Engelfche TripeL 191 Geelagtig. 27 ERTZ EN. ji Brmngcek. tb EyrTurf. 36 Bieekroode tb J 1 Purperagtige. tb. „ Giet Zand. 179 v' Wit. 1*3 T)i Geelagtig. ib. F. ri T r o ■*»«»• rw/r&? ?«/■ƒ. 32 Glimmer-Zand. -H ïynzand. 211 ^. rond. na Gf«/. 21 ï tb. Qr«f». ib. Zwart, ib. G# Goud-Zand. 223 Grof-Zand. 216 GB1. Grof korrelig. 217 Geele Tzer-Ooker. J71 Fyn-korrelig. ib. Gefigureerde Tzer- Ooker. Grauwe Turf. 36 172 Gemeene Kley. 72 H. 74 Blauwe. 75 Bl. Grauwe. ; 77 J^|arde aarden of zand. Roode. ' i'. ]-j Geelagtige. ib. Hemefmeel. 60 j3r«/»J?reu> ' '*J le Tzer houden, ib. Ferfteencle Kley. j,6 G Vette-Aarden. .68 Grofkorrelige. nc' Vlug Zand. 206 Zand Mergel. 8 UI Vollers Aarde. 9I g 99 Geele. ib. Asthgrauwe. ib. Gryfe of Axhgrau V»rmaarde. u4 ^ J ^ B 3 7~W-  BL ADT7YZER dèr AARDEN. Roodagtig. 154 Blauwagtiga i«,5 Bruine. ib. Zwartagtige. ib. Pypagtge. ib. Korre ige. ib. Zeep Kley. $7 Grcuwe* 88 Geele. 89 Z^T^ Aarde. 94, 98 Zinc.Oker. 170 Zö»« 36 DRUK-  DRU K-F O U T E N. BI. reg. ftaac leest 29 3 fusca cigra ■31 1 Litum Lutuin 37 1» Zuir Zuut 39 4 vau van 41 24 fum fm;n 43 5 <2«V