WET MCHTSG 3EIOTGÏ van LODEWYK DEN ZESTIENDEN, geweezenen KONING , der jf ju jlst sc :e£ m m% of volledige en egte VERZAMELING Van alk de Rapporten aan de Nationale Conventie gedaan , en van de verjcheidene gevoelens, betreklyk dit Rechtsgeding, door de f^erteegenwoordigers des Volks , of andere perfoonen^ op het Nationaale Spreek ge ft nelte voorgedragen , of door den druk gemeen gemaakt; en dus van alle ftukken en handelingen , tot dit grotte Rechtsgeding betreklyk, tot de einde lyke uitfpraak van het vonnis toe. EERSTE DEEL. eerste stuk. Te DUINKERKEN, lï van SCHELLE en COMPj En te II A A R L E M, B v J. T E T M A N S, MD CCXCIII.   :j JS 'JÊL X G T VAN DE UITGEEVERS. ^^"Wi eene denkwyze men ook voeden moge ever de tegenwoordige tyds- en ftaaisomftandigheeden, zeker 'is het, dat zy de opmerking en het onderzoek verdienen, van elk redelyk weezen, da: , in de mantfehappy der IVuere ld, geen vol ft rek te Vreemd'li tg begeert teblyven. Onder de gefchiedenisfen van onze dagen, behoort inzonderheid het rechtsgeding yan Lodewyk den zestienden. De volledige mededeeüigvan alle de egte Stukken, daar toe behoor ende, moet voorzeker aangenaam veezen, voor de veele duizenden onzer Landgenoot en, die 'er, uit welke tegenflrydige beginfels dan ook, een gewigtig belang in pellen; en, zulks te doen, epeenewyze, dij zelfs den geringften zweem van partydigheid verbant, kan niet anders dan door een algemeen genoegen bekroond worden. Beide deeze einden hebben wy ons voorgefield in de uitgave van deeze flukken, en geene onzer Leezers, om V even welke Staatsparty zy toegedaan zyn, zullen \er den kleinfien trek in vinden, dienaar partyzucht helt* Ify  BSRIGT van de U1TGEEVERS; Wy leveren de. (lukken van dit altoos gedenk-waardig Proces, zo als ze zyn, onverminkte en zonder e enige de minste toevotgfels of aanmerkingen, en, even gilyk wy hier begonnen zyn, zullen wy ook dit altoos belangryks werk, zo fpotdig mooglyk , voltooien- Dat het tegenwoordige en toekomende Geflagt zelve oordeelen! Reeds volvoeren wy een groote taak , wanneer wy ons Vaderland daartoe, by voorraad, in /Iaat flellen. DE VJITGEEVERSf  RAPPORT van LOUIS JERO ME G O HI E R, Gedeputeerden van het Departement Z>Y S L E ET F I L A I N E, Bttreklyk de geinventarifeerde Papieren in de Bureau van de civile lyst. Gedaan in de zitting van Zondag voor deri Middag, den 16 Sept. 1792. myne heeuen! D c ftukken , gevonden in de Bureau varl de civile Lyst, zyn u zo gewigtig vooFgekömen, dat gy niet alleen bevoolen hebt dezelve te doen drukken , en naar deArméeiien de drie en tagtig Departementen te verzenden , maar my ook gelast hebt, om dezelve te ontleeden, en 'er u een tafereel van voor de aandagc te brengen. Uit naam van alle uwe Commisfarisfen, kom ik u deczen Arbeid aanbieden » welke men ten Tytel zou kunnen geeven: ï. deel A w Dq  * R A P P O fC *P „ De noodzaaklykheid van den Dag van den „ jo Augustus, beweezen door de opfchriften J5 zelf, geinventanfeerdbydevoornaamlteHoofw den der Contrarevolutie." Wanneer de Nationale Vergadering de Magt, die zy ontvangen heeft, wederom in de handen des Volks ftelt, en zy 'er niets van te overweldigen tragt; wanneer zy de uitvoerende Magt, in die des Konings, niet opfchort, dan om den laatften aanflag op de Vryhcid te beletten, dan heeft zy voorzeker niet noodig , om haar gedrag te rechtvaardigen ! maar aan de Nationale Conventie, die het grooce Rechtsgeding van Lodewyk den zestienden moet opmaaken, is zy alle de bewyzen verfchuldigd, welke zig tegen hem ophoopen. Aan het Volk is zy alle de verlichtingen verfchuldigd, diegefchikt zyn , om het, ten opzigte van deszelfs gewigtigfte belangen , waarop het, in dit oogenblik, zyn aandagt gevestigd houdt, in te lichten. Het is op dat tydftip, waarin het, beilisfender wys,de form zyner regeering gaat faamenilellcn , dat het belang heeft te weeten, in hoe verre het op de getrouwheid van een Koning rekening maaken kan. De voorhang is eindlyk verfcheurd. De handelingen der Beftuurdcrs van de uitvoerende Magt zyn in het helderst daglicht, gefield. Thans weet men, door wie de inwendige vyanden des Ryks befchermd wierden, en wie hunne poogingen onderiteunden. Men weet wie, met de uitheemfche vyanden, in verlLandhoudingis, en wie hunne niïsd;iadige vooruitzigten aanmoedigt. Men weet eindlyk, aan wie alle de on- heï«  VAN L. J. G O H I £ R. •nheilen toetefchryven zyn, die over de eerft© ©ogenblikken onzer Revolutie een treuriger! nevel verfpreid hebben, en om wat reden dezelve , in Mede van zig te verfterken en te bevestigen , voortaan geen andere flappen deed, dan om, met wankelende fchreden , agter uit te gaan. De edelmoedigheid eenerNatie, altoos groot, zelfs tegen hem , die zig een wreed fpel maakt, van het verzaaken zyner heiligde eeden, heefc het hart van Lodewyk den zestienden niet kunnen treffen. Het erfichap van den Troon, in zyn Gellagt bewaard, dooreene Conftitutie, die alle overdraaging van perfoonlyke Privilegiën vernietigt; de geheiligde onfehendbaarheid van zyn Perfoon; een civile Lyst, die naar evenredigheid zo veel bedraagt , als de inkomften van meer dan eenen ftaat van Europa; de uitdeeling van alle genaden en gunstbewyzen; de benoeming tot alle gewigdge Posten ,-de tytel vanerflyken Vertegenwoordiger; het noodlottig vermogen , om alle de werkingen der verkoozene Vertegenwoordigers te kunnen dwarsboomen! zo veele prerogativen , (hoe verontrustende, zo de een ais de de ander, ze ook voor de vryheid zyn,) zyn door hem, aan wien zy zo onbezonnen zyn toegedaan, niet anders befchouwd, dan alsde overblyffels van een vermogen, dat hem uit de handen glipte, en waarop hy bedagt moest zyn , om het weder te krygen. Lodewyk de zestiende zag in de Conftitutie niets anders , dan de onmeetlyke voordeden, welke dezelve hem aanbood, en de party, d:e hy 'er uit trekken kon, om totzyne oogmerken A s tt  4 RAPPORT te komen! (i) dan de middelen, die hy 'er in vond , om de Conftitutie te verwoesten. Een uitgeftrektplan van zaainenzweering heeft geformeerd geweest, en niet alleen hebbenwy, in de Hukken , geinventarifcerd by de Administrateur der c.'viie Lyst, by andere Belluurders vrn de uitvoerende Magt, en by den Koning zelf, het bewys van verfcheidenë Complotten, die niet anders waren dan de ontwikkeling van deeze IToute onderneeming tegen de aJgemeene Vryheid; maar ook alle de geheime dryfveeren, die in werkinggebragtzyn geworden, zyn thans ontdekt. Niet alleen zyn wy zeker, dat wy verratiden wierden; maar wy weetcn ook, hoe wy het geworden zyn : Wy kennen alle de kunstnaaryen dor Vcrraaders. Lodewyk de zestiende heeft reden gehad, om te zeggen: Dat, in den loep der gebeurtenis/en van de Revolutie, hy ni>nn:er veranderd was. De proef, die hy -nam van den Volkswensch, toen hy vari den troon flapte, om zig in de armen van Bouillé te.gaan werpen, en toenhy, in zyn vlugt, gefluit werd-, heeft nergens toegediend, dan om hem van Plan, maar niet om hem van befluit te doen veranderen; en zelfs, toen hy voor den wil des Volks te wyken feheen , dorst hy de ondervinding tot Rechter ft ellen, over de Conftitutie , welke hy aannam ! Op het tydltip, waarineen fchrikbaarend vermogen hem we- (■>) Uitdrukking in den Brief van den Exminister Dabancourt. (2) Uitdrukkingen in 's Konings brief, van.de maand September, 1791.  VAN L. J. GO II IE R. 5 weder ter hand geltcld was, waarin de volko. menheid eener uitvoerende Magt aan hem werd toevertrouwd, had hy de floucheid van zig te beklagen, wegens de ongenoegzaamheid der middelen, die hem noodig zouden zyn, om de beweegingen te ftillen , eh om de eensgezindheid in alle de deelen van een zó uïtgeftrekt Ryk te bewaar en. (x) Even als of' hy toen reeds de Geesten had willen voorbereiden tot die fchuldige werkloosheid, die alles kluisteren, alles verlammen moet; en om, by voorraad, op de gebreken der Conftitutie, alle de misdaaden der geconfticucioneerde Magt te werpen. Maar het is niet flegts eene fchuldige werkloosheid, die wy", aan den opperfren Befchikker der openbaare Magc te verwyten hebben'! Lodewyk de zestiende heefc zig niet enkel bepaald, om dat geene natelaaten, het welk hy behoorde te doen, om een zuiver lydelyke rol te fpeeien : triaar hy heeft ook beftendi:; de werk* zaamheeden zyncr Agenten tot een oogmerk beIhiurd, tegen overgeheld aan dat, het welk hy aig had behooren voortelrellen! Hy heeft be~ ftendig de begeerte des Volks verworpen, en de vyanden der vryheid begunfligd! Hy heefc, zo door hetgeéne hy gedaan heeft, als het geen® hy nagelaaten heefc te doen, op eene yerfchriklyke wys, het algemeene welzyn in de waagfchaal gefield. Tweeërlei foorten van Vyanden, inwendige en (i) Uitdrukkingen in den brief van de maand September 1791. A 3  R A P r O R T en uitwendige, bedreigen , met gelyke woede, bet vryë Vrankryk. De papieren, onder verschillende Zegels gevonden, itrekken ten bewyze , dat de Koning de poogingen van de een en andere gelyklyk begunftigde. Om de gemeene zaak te doen verlooien gaan, moest men teffens de middelen verwaarloozen , gefchikt ter verdcediging tegen de faamverbondene Magten, en teffens zig verftaan met de "Rebellen van den boven Rhyn! men moest, onder een zelfde banier, de binnenlandfche Contrarevolutionarisfen veréénigen , de vrienden, der vryheid verdeelen, en de regeeringloosheid begunstigen, door de Magt, van welke de wetten voortvloeien , in verachting te brengen; men moest de ontbinding veroirzaakenvan het wetgeevend Lighaam, na het vernederd te hebben, ■—- en, alle deeze middelen zyn, door Lodewyk den zestienden en zyne Agenten, in 'c werk geiteld geworden, (1} De (ï~) Vermits de bewyzen, die wy bybrengen, ten gro«tften deele getrokken zyn uit de ftukken, geinventarifeerd by •.den Administrateur der civile lyst, is het van belang, dat men weete, met welke picgtigheid dit onderzoek gefchicd, en di,tfz.'lver inventaris gemaakt zy. De zegels zyn gezet in tegerNfeoordigheid van den Heer Laporte. De Commisfarisfen, rpioemd door de A.sfcmbléc Generale van de Sectie, waar fcig de Bureau bevond, maakten de Inventaris, in tegenwoordigheid van de Commisfarisfen der Nationale Vergadering en van de Commisfarisfen der Commune. Elkftukisgenommerd en ondertekend , en het Procesverbaal getekend, door allen, die deeze zitting bywoonden. De Commisfarisfen der Nationaalc Vergadering zyn de Heeren, Gohier, Audrein Pifia, de oudftc, üuyal, Benoislon en Ogttyes. De Commisfarisfen der Scétion du Louvre zyn, de Heeren Lcgendre, du Viviet, Charpentier, Touzet: die van de Seiition des Piqués zyn , de Heeren, Robert, Crcnard. Gair.ier, Launcy, Miehei enden Heer Sésfet, Lid van de Commune.  VAN L. J. -O O II I * *• De Haat, waarin onze Legers zig bevonden, oo het tydftip, toen het Vaderland verk aard werd in gevaar te weezen, toont reeds duidlyk de werkloosheid en kwaaden wil aan van de uitvoerende Magt. De oorlog werd gedecreteerd zeden den 16 April ; De Minister verklaide ma Is dit de taal van de Hoofden der Contrarevolutie , die overtuigd zyn, dat zy fpreeken tegen hem, die zig oprecht en ter goeder trouw verbonden heeft, om hen te bcltryden ? zouden Louis Stanislas Xavier en Charles Philippe dit aan hun Broeder geantwoord hebben, byaldien de geheime taal van Lodewyk den zestienden dezelfde geweest ware, die hy in 't openbaar voerde? Zouden de geëmigreerde franfche Prinfcn hem van hunne gevoelens hebben durven fpreeken ; zouden zy hem hunne grondbeginfels hebben durven errinneren, cn den yver om hem te dienen betuigen, zo zy niet overtuigd waren geweest, dat de gevoelens en grondbeginfels der Contrarevolutie, die zy befïuurden, aangenaam konden zyn aan Lodewyk den zestienden? zo zy gedagt en vooronderfteld hadden, dat Lodewyk de zestiende niet gediend kon worden,- dan in den fmaak der Revolutie, en niet anders dan door hen, die dezelve wilden handhaven? Wy bewaar en het ftilzwygen; maar wy doen zulks, om dat, door dit te fchielyk te verbreeken, wy u in de waagfchaal zouden feilen: maar wy zullen fpreeken, zo dra wy van den algemeenen onder fta'-d verzekerd zullen zyn, en dit oogènblik is nabyl De vlugtende Prinfen ontdekken aan hun Broeder tot de beweegredenen van hun ftilzwygen toe, en de hoofdzaak is, de vrees van hem in de waag-  ?« l,; r. g o h i t ES r/ 'waagfchaal te flellen. Zy waarfchuuwen hem van het oogenblik, in het welk zy fpreeken zullen. Dit oogenblik moet dat weezen, waarin zy zeker zouden zyn van den algemeenen onderband ; en het is aan de poogingen van Lodewyk den zestienden niet te wyten, dat dit oogenblik niet gekomen is. Wanneer men ons [preekt van wegen dis zekere Luiden , dus vervolgen de prinslyke Emigranten: dan zullen wy in V geheel niet. hoor en: maar is het van uwen wege, wy zullen luisteren , doch wy zullen regt uit onzen, weg gaan. Derhalven, indien men begeert, dat gy ons het een of ander laat zeggen, ver moei daar niet ever. Welk een licht verfpreidt, deeze enkele uitdrukking over het gedrag van Lodewyk den zestienden ! hoe leert zy ons de waardy zyner openlyke flappen kennen! De rollen waren uitgedeeld. De taal der fpreekers was bepaald. Alle zyne vertoonbaare brieven, die zo zorgvuldig publiek zyn gemaakt; alle zyne nuttelooze uitvaaringen en uitroepen, waarvoor men hem echter zo veel dank weet, waren niet anders dan een afgefproken fpel, tusfchen hem en zyne Broeders, om ons des te beter te kunnen bedriegen. Na Lodewyk den zestienden gerust gefleld •te hebben, wegens alle de uitvaaringen , die men van hem zou hebben kunnen afvorderen , eindigen de geëmigreerde Prinfen, met hem de vrees te beneemen voor de gevaaren, aan welke zy ongetwytfeld vreezen, hem, door zyn gedrag, te zien blootgefteld. Wees gerust ten opzigte van uwi veiligheid ! DEEL. È Wy  3: 3 k. a p ? o r t wy leeven niet anders, dan om u te dieneni wy arbeiden met yver, en alles gaat weL Onze vyanden zelf hebben te veel belang by> uw behotid, om eene nuttelooze misdaad t& begaan t die hunnen val zou voltooien. Vaarwel ! L. S. X. Ch. P. (O Ja! ongetwyffeld zullen de Ingezetenen van Pa'rys die hoofden zorgvuldig bewaaren, welke hun tot Gyzelaars verftrékken. Zy weeten, dat dezelve aan de drie-en-tagtig Departementen toebehooren, die billyke redenen, om zig te verontwaardigen , zouden hebben , wanneer men 'er, zonder hunne toeitemming, befchikking over maakte, en die deswegens flrenge rekenfchap vorderen zouden. Zy weeten, dat deeze Gyzelaars verantwoorden moeten, niet flegts voor de behoudenis van Parys, maar ook voor bet welzyn van geheel Vrankryk; dat zy, in een zekeren zin, een nationaal eigendom zyn, vermits de geheele Natie hen befchuldigt. Voorzeker zullen de Franfchen zig geenzins, door misdaaden, wreeken, zelfs niet op het hoofd van den fchuldigiïen der Koningen. De Nationale Conventie alleen zal zyn lot beflisfen. Lodewyk de zestiende heeft niet te dugten dan hee Zwaard der wet. Maar zo de verfoeilyke hoop van den meméédigen Koning vervuld kon worden •' zo net mooglyk ware, dat de vryheid, onder de poogingen der vyandlyke mogenhee- den (i) Dit betekent Louis Stitnislaus Xsvier, naam van den franfchen Prins, weleer Monfieur. — Chxrks l'hilipptrtiïaV)i fan dcri franfchen Trias, weleer Graaf van &rtoiït  v a t: j. bohie r: fp "öeri bezweek, dat Lodewyk de zestiende: zig dan niet voorftelle, dezelve te zullen overieeven.' onder derzelver puinhoopen zou Lode-* wyk de zestiende, met den laatften onzer, zig begraaven vinden. Het zou derhalven van de hand zyner Broeders zelve zyn, dat hy de verdiende ftraf voor zyne verraadery ontvangen zou. De Franfche Prinlen, de eenigfte moordenaars van de vryheid, zouden ook de zyne weezen. Zal men nu voortaan zig nog verwonderen ' dat Lodewyk de zestiende, ftoutmoedig dooc de geheime Correspondentie zyner Broeders beftendiglyk deel genomen heeft, in alle hunne complotten ? zal men zig verwonderen, dat hy de onkosten gedraagen hebbe, van alle de gefchriften ten hunnen voordeele,en zelfs van die, welke op hun naam uitgingen? zal men zig ver-, wonderen, dat, zelfs op het oogenblik,waarin de declaratie van den Hertog van Brunswyck te voorfchyn kwam , de Agenten van de civile lyst zig nog veer lieten dunken, op de uitdrukkingen van den vyandlyken Generaal, en aan de Paryfche Gardes dorften vóórhellen, om de eerften te weezen, met het vaandel der contrarevolutie op te fteeken! om, toen de vryheid bedreigd werd, in Parys, Campementen te formeeren, waarvan de eenigfte bedoeling was, de bewaaring van het kafteel der Tuilleries, e» ..het behoud van een Meester; (i) want die op-' (i) In het JoumaUe lg Cour cf dcUViUi, ftclt een zeker Heer fyrfeuil voor ,ten eerften; het formeeren van een Carnp, rond. cm het Kafteel. van tienduizend eerlyke Luiden, gekoozen iyt de Garde Nationale en uit alle andere CJasfen; vervolB 2  ■0Q RAPPORT* oproerig woord vindt men in dit vcrachtlyk ge*, fchrift. Was Lodewyk de zestiende in verftandhouding met de buitenlandfche vyanden, hy befchermde ten ailerfterkften de inlandfche. Men zag ze onderling zig verdringen om hem heen; zi p O R T En Lodewyk de zestiende, in ftede van zig eene burgerlyfwagt te formeeren, bloosdeniet, Van zig door deezen hoop Contrarevolutionarisfen te doen omringen! Week hy voor de inzigten eener behendige ftaatkunde; vergenoegde hy zig, met i -epen van linie en, uit de drie-en-tagtig Deementen, een zeker getal Burgers te ontvan* gen, het was, om dat hy hoopte, dat de ariftocra ilche eed, die het grootfte gedeelte van het Corps befmettede, weldra de geheele masfa bederven zou, en als dan zouden deeze voorwerpen zelf hem, in alle de regeeringen van Vrankiyk, in alle de deelen van het Ryk, veriiandhoudingen bezorgen. Het beleedigend gedrag van deeze Burgerhaatende Garde noodzaakte de Nationale Vergadering, om dezelve te doen fcheiden. Lodewyk de zestiende veinsde zig te onderwerpen aan het Decreet, dat 'er de afdanking van aankondigde, en bepaalde zig enkel tot de verwydcring van dit Corps van zyn perfoon. Eik een der Leden , waarvrm het Corps was faamgefteld, bleef op de civiie lyst ,s en droeg het getuigenis van perfoonlyke voldaanheid van den Koning met zig. Lodewyk de zestiende vond aldus het middel, om den wil der Natie te leur te nellen, en om een daad van onrilag, in eene eenvoudige veritrooijing te herfcheppen , die , door alle de deelen van het Ryk, de Contrarevolutionarisfen, die hy niet ophield te betaalen, zou verfpreiden, en welke hy, op den eerlten wenk, weder om hem heen verzamelen kon. Volgens het Plan, gevonden in de bureau van de civile lyst, fchynt liet, dat Lodewyk de zestiende zig voorilelde, om, onafhangiyk van de  ▼ A N h. 7. G O H I H, R. ftj de foldy zyner afgedankte Garde, eene andere op te rigten; en, zo uit hoofde der grondbeginfels , volgens welke derzelver zaamcnftelhng geregeld moest worden, als uit aanmerking der voorwerpen , die zig tot derzelver zaamenitelling aanbooden, is het gemaklyk op te maaken, dat het Plan beftendig was, om de vyanden der Coniiitutie te wapenen , onder voorwendfel , van aan den Conftitutioneelen Koning tot Lyf- wagten te verftrekken; en dat deeze Garde niet vertoefd zou hebben, om het lot van de eerfte zig waardig te maaken. Wat zou 'er dan eindlyk uit alle deeze afdankingen zyn voortgevloeid? Dit, dat de Decreeten zelf, die geichikt waren, om deeze Burgerhaatende Corpfen uit één te dry ven, een middel te meer, in de hand des Konings zouden geworden zyn, om den geest des Contrarevolutie voort te planten, en de Contrarevolutionariifen aan zig te verbinden. Lodewyk de zestiende zag, dat, ter uitvoering van zyne ontwerpen, het niet genoeg was, zig door omgekochte dienftelingen te doen omringen: hy begreep, dat hy een punt van verééniging moest hebben, om het welk alle de vyanden van de nieuwe order der zaaken zig verzaamelen konden, en het was in den Godsdienst, dat hy zig dit punt verkoos. De Jaarboeken der menschlyke dwaaskeeden, de Gefchiedenisfen, leeraarden hem, hoe gunftie-, voor alle Overheerfchers en Tyrannen, het masker was, waar mede hy zig te bedekken poogde. De vorderingen der wysgeerte en reden daarenboven waren in diervoegen, dat de vyanden der vryheid en evengelykheid» zelfs niet. B 4. meer  S4 RAPPORT meer hunne buitanfpoorige eisfchen in het helder daglicht dorften Hellen. Geen hunner had de itoutmoedigheid, om openiyk te zeggen: „ Wy begeeren dat de Adel herfteld werde! dat eenige Leden "der Maatfchappy groot werden , en alle de overigen altoos klein biyven! dat alle de voordeelige bedieningen , alle de eérepostén aan eenige weinigen verbleeven wor» •der, terwyl de lasten en bezwaaren der alge• iéëiie zaak. de arbeid en de fchattingen het teel dér'anderen zy." Geen hunner zou hebben durven zeggen : wy willen dat het leenrecht, die waardige r.iedgezel van den Adeldom ,• wederom herleeve, 'met al deszelfs vernederende hoedaanigheeden! dat men als nog Heeren , als nog Vasfalen hebbe! dat men op nieuw den eerlyken Landman aan de fchandlyke Heerendiensten onder"we;pe! dat hy, by aanhoudendheid, overgeleverd blyve, aan de tyranny der Fiscaalen ! " Geen hunner eindlyk, die belyden dorst, dat -hy de oude regeeringsvorm , met al derzelver monftreuze gebreken , te rug wilde roepen! dat hy het verlies der Tienden beklaagde, —- der Tienden, gefchikt ter verryking van zwelgende Monniken en wellustige Kerkvoogden ,— der Tienden, die belasting, welke alleen veel drukkender is, dan de grondpagt, die zig in de Naronale fchatkist uitftort , en waarvan het eerlyk gebruik , de inzaameling zo belangryk maakt. Zo dra vorderde het algemeen belang der Contrarevoludonarisfen niet, dat altaaf en troon, ten einde zig onderling te onderlteunen, zig op het ailernaauwst vereenigden , of zy wierpen v een  JT A JJ L. Ji G O H I E *• *5 éen heilig dekkleed over de fchandelykftci driften , die hen bezielden. Zy, die cemge dagen geleeden, de fchandvlekken van den Godsdienst tn de zeden waren, veinsden eensklaps geen ander belang te hebben, dan dat van den He- mei zelf. , . .T . Vokens de ontvangers, is 'er .m Vrankryk geen Godsdienst meer, ©m dat'er geen generale Hoofdpagten meer zyn, om dat de zouttolien, de fecoursgeldcn en de tabakspagt zyn afge- fchaft' Volgens de oude Magiftraaten is 'er geen Godsdienst meer, om dat men geen Parlementen meerheeft! Volgens de Priesters is 'er geen Godsdienst meer, om dat de gewyde dienst tot zyne eerfte inftclling is te ruggebragt, en om dat de dienaars van den Godsdienst niet anders zullen zyn, dan dienaars van den Godsdienst. Eindelyk is 'er, volgens de zogenaamde Edelen geen Godsdienst meer, om dat de eene menscb, uit hoofde eener toevallige geboorte, niet meer boven den anderen verheven zal weezen, om dat de heilige evengelykheid herfteld jsi Met alle deeze onderdrukkers verbindt zig de Koning, en in ftede van de toorts der dweepery, die het geheele ryk met vernielende vlammen bedreigt, uit te dooven, zwaait hy met dezelve! Het gefchreeuw tegen de onbecedigdc Priesters verhief zig aan alle kanten ! van alle kanten werden hem de oproeren aangeklaagd, welke zy verwekten ! Lodewyk de zestiende echter ftelde niet alleen gcene daadlyke middelen, hoe ook genaamd, in 't werk, om hen te dwingen, maar hy verydelde teffefis, door zyn noodlottig J3 5 Vet* ,  R 4 p p O r -r Vsta, alle die middelen, welke het wetgeevend Lighaam decreteerde! zyn Paleis werd de fchuilpJaats der oproerigfte onbeëedigde Altaarbedienaars ! uit de Bureau van zyn civile lyst kwamen alle die pennevrugten ten voorfchyn, die vergiftigd waren door die dweepzieke Horden! alle die fchandelyke Anecdoten, uitgevonden, om de gemoederen te verontrusten van hun, aan wie de Godsdienst dierbaar was! alle die Journaaien, alle de gefchriften, opgefteld ter vertraging der twyffelmoedige zielen, en ter aanftooking van wanordens in de hartlykst veréénjgde huisgezinnenJ Het verleidlyke geld der civile lyst werd aan de bedrieglykfte gefchriften , aan valschverzonnene gerechtelyke oordeelvellingen , met de rykfte verkwisting weggefmeeten! ° 00 Wilde men de Koopers der geestelyke goedeten verontrusten, dan had men de ftoutheid, om een twistgeding te verzinnen, gehouden voor de vierfchaar van het Diftrift van Arles, tusichen den Afïïanddoener van eene Landhoeve van dit foort, en den tweeden Kooper! Debeleedigendfte gefprekken werden publiek gemaakt, by wyze van memorie, op naam van een voorgewende Befenfeur Officieux, en aan het (lot van dit eerroovend Libel ontziet men zig niet, om het vonnis zelve te doen drukken, dat men, ter kwaader trouw, toefchryft aan de Rechters, voor dewelke men voorönderftelt, dat deeze zaak gebragt is geworden. En ziet daar de foorten van gefchriften, waarmede de Bureau der civile lyst is opgevuld; welk alles genoegzaam de bron aanwvst, die hen heefc voortgebragt, en naar de middelen doet gisfen, waar-  V A N i. J. G O H I E R. SJf Waarvan men zig bediend heefc, om ze aan den man te helpen. Wie kan 'er aan twyffelen, dat zy, die^lakfchriften deeden maaken, ten einde de Asfignaten in wancrediet te brengen, niet ten zeltden tyde, die goederen poogden te doen minachten, welke hun tot onderpanden en waarborgen dienden? De memorien,dc quitantien der Drukkers bewyzen, dat alle de Plakfchriften, H rigt tegen het algemeen crediet, gedrukt, pabliek gemaakt en aangeplakt zyn geworden, op kosten van de civile Lyst, Zo dat, niet de fchat van de Natie, de Beftuurders van de uitvoerende Magt het ondernomen hebben , ora het crediet van de Natie den doodfteek te gee- vcn. ■ . r Het is aldus, dat de Contrarevolutionansien van de civile lyst, met de toorts des bygeloofs in de hand, niet ophielden, met het Volk angftig te maaken en te verleiden, door het te. verontrusten , ten opzigte zyner duurbaarfte belangen. Het is aldus, dat zy, in alle opzigten, gedaagd zyn, om dit zagtiiartig en menschhevend Volk tot uitterften te vei voeren! om eèti vuur van haat te ontfteeken, dat door niets ii uit te dooven! om burgers tegen burgers, broeders tegen broeders, egtgenooten tegen egtgenooten in 't harhasch te jaagen! om den bloeddorst opte wekken ! met verbanningen tegen verbanningen te dellen, en eindlyk, om die verfchriklyke toneelen voorttebreiden, diedewaare vrienden der vryheid, ten koste van hunleeven, uit de gefchiedenis der franfche Revolutie, wenfehen te kunnen uitwisfehen! En welke kunstnpryeu heeft men niet in 't werk  ~& RAPPORT werk gefield? wat heeft men niet ondernomen; om ons tot die afgryslyke gevolgen te brengen, welke wy beweenen ? Men wist maar al te wel, dat alle onze kragt in onze vereeniging beftond, en dat deeze verééniging, die van de eerfte oogenblikken der Revolutie af, een Volk formeerde, dat uit Broeders was faamgefteld, het werk was van die edelmoedige Sociëteiten, wier algemee, ne hand het Patriotismus, en wier éénig oogmerk de Vryheid der waereld was. De fcheuringvan de eerfte deezer Sociëteiten, het oprigten van eene nieuwe Sociëteit, die haar beftaan niet anders verfchuldigd zynde , dan aan deeze ongelukkige fcheuring, in haar oprigting zelf het zaad eener noodlottige verdeeldheid befioot, de haat eindlyk, die deeze twee Sociëteiten zig onderling betoonden, booden welhaast een ruim veld aan voor de looze ftreeken van de uitvoerende Magt: deeze liet niet na te gevoelen , dat zy gelyklyk, tot bereiking haarer diepverborgene oogmerken, en de verhevene burgerliefde van de eene, en de befmettende gemaatigdheid van de andere, kon doen medewerken, en dat, zo deeze twee caraélers, eigenlyk gefproken, tot niets anders gediend hadden , dan om van de vrienden der Coniiitutie twee Hammen' van onverzoenlyke vyanden te formeeren, zulks reeds eem genoegzaam groot voordeel was, behaald op de voortpianters der vryheid. Alle haare poogingen derhalven ftrekten daarheen, om de verdeeldheeden tusfehen de Jacobynen en de Feuillanten te vereeuwigen, en om hen onderling, als 't ware, in een openbaaren oorlog te houden. De bedoeling zynde,. om de een door den ander  VAN ï« J- « O » I E *9 der te doen verboren gaan, moest men hen beiden teffens haatlyk maaken, en het middel, om daar toe te geraaken, was , om hen gelyklyk, uit vcrichillen.de oogpunten voorteftellen, alsgcvaarlvk voor de gameene zaak. De Jacobynen, dusforakmen, willen alles op losfe fchroevea ftellen; willen alles verwoesten! De t euillan.ten verminken alles! Deeze zyn plompe Monarchisten! geene zyn partyzugtige Republikeinen! De ee» ftelc de losbandigheid in de plaats der Vryheid, en begeert niet anders dan, wanorder en regeeringloosheid ! de ander fchreeuwt met geweld, om de twee kamers, en verdienen niet anders dan flaaven te weezen.1 Geen hunner begeert oprechdyk de Vryheid gallen ftemmen zy met de zaamgezwoornen te Ccblentz overéén, om aan de zotfte verwagtmgen, deeze zo duur verkreegene weldaad op teofferen. De twee vyandelyke Sociëteiten aldus met zwarte kleuren afgefchilderd zynde, fchoot 'er niets anders over, dan om de algemecne Carao tertrekken, op elk perfoon in *t byzonder toctepasfen. — Betoonde een Burger eenigen nadruk; hield hy, met moed, de geheiligde rechten des Volks ftaande! ftraks was hy een partyziek Jacobyn. Sprak een ander met eene zekere voorzigtigheid; fcheen hy in cwyffel te Haan, ten opzigte van een party, waarvan de nadeelen de voordeden evenaarden ! hy was een Moderantist, een vitzieke Feuillant ! Door dit middel kwam men agter het haatlyk geheim, om alle de uitftraalingen van het zuiverst patriotismus in verachting te doen vallen; om alle burgerlyke en maatfchaplyke deugden verdagt te raaaken, en  3e rappor gf om aldus de poogingen en den yver van allewï&H tfC Burgers eenzydig te doen worden. Een groot Ryk dus, na zig van het Monnikendom gezuiverd te hebben , na verlost te weezen van weelig uitgefchootene zuigplanten, die den alouden boom tier Maatfchappy verteerden en mismaakten, fcheen, in zeker opzigt, zig zelf geheel te verdeelcn, onder twee benaamingen, gelyklyk door de Conflïtutioneele acte verbannen. Het was toen , wanneer men geen Jacobyner Monnikken meer had, toen 'er geen Feuillantcr Monnikken meer in Vrankryk waren, dat alle Franfchen zig onderling als Feüillanten of Jacobynen betytelden, dat zy gereed Honden, om zig onderling te beoorlogen! tè vermoorden, onder deezen wanvoeglykenMonnik-ken naam. Het Hof der Tuilleries liet zig toen zien; het verkoos zig Ministers, nu onder de Feuillanten , dan onder de Jacobynen; doch verzond deeze fchielyk, zo dra zy het de geftrenge taal der waarheid deeden hooren, en verklaarde zig geheellyk voor de Party der Feuillanten, en voltooide hiermede met hen verdagt te maaken in de oogen des Volks. Door middel van deeze looze kunstgreep had Lodewyk de zestiende niet anders meer te dugten, dan de Jacobynen. Hy ontwikkelde tegen hen alle de hulmiddelen, die de Overzieners der Conftitutioneele acle hem in handen gefteldhadden. Aan den Koning alleen kwam het toe, om de betrekkingen tusfchen de uitheemfche Mogcndheeden te regelen. De geheele diplomatique kunst werd, naar alle waarfchynlykheid, te werk gefteld, om alle de vermogens van de Coaj  VAN 'In J. GO'HIÏ R.' 31 Coalitieparty te Pilnitz , tegen eene enkels Volks-Sociëteit in te doen rigten Wanneer Leopoldus eenige klagten formeerde, het was tegen de Jacobynen! dreigde hy, zyne bedreigingen werden niet dan tegen de Jacobynen ingerigt. By zyn overlyden werden de Ministers van het Ryk veranderd; maar de taal van het Weenercabinet bleef altoos de zelfde! en nog heden, byaldien men de aankondigingen onzer vyanden gelooven mag, zyn 'er twee honderd en vyftig duizend gewapende mannen tegen ons in aantogt, om de Jacobynen te beflryden. Maar laaten wy deeze belachlyke zyde, die dit gedrag ons, in den eerften, fchynt aantebieden, aanhaar plaats; gelooven wy, dat zy verbonden is aan een groot Systema, waarvan de 10 Augustus de diepte in het daglicht gefield heeft. Zo veele Troepen werden niet op de been gebragt, zo veele onkosten en oorlogstoebereidfels zyn, ongetwyffeld, niet gemaakc geworden, met het eenige oogmerk, om ce» Volks-Sociëteit te verwoesten! het is aan deVryheid der Franfchen, het is aan die der Natiën, dat de zaamenzweerders van Pilnitz zig vernaaien willen : maar in deezen doodlyken ftryd der tyranny tegen de Vryheid, doen de Hoofden der zaamenzweerders een valfchen aarval, om des te beter den waaren aanval, dien zy ontworpen hebben, te kunnen ontveinzen. Het was voorzeker hun zaak, om te mislet(den, ten opzigte der groote voorneemens van de tegen ons geformeerde Ligue, en om te doen gelooven, dat, zo de Jacobynen geen beflaan hadden, onze Revolutie geëerbiedigd zou weez$n i dat wy aan de Jacobynen alleen de verbind-  gt * a ? ? o $ bindtenis der Mogendheederl, die onze VryhertT bedreigen, en den geesfei van een uitheemfchen oorlog, te wyten hadden! het was hun zaak, om den aanval op de Souvereiniceit der Natie te doen voorkomen, als een eenvoudig verfchil tusfchen Partyen; om het Volk tegen de Volksvrienden aancehitfen, en zelfs om toen, wanneer het niets minder betrof, dan om de Franfchen toonder te brengen, hen op te dringen, dat men niets anders poogde, dan een tyrannisch geflagt, aan de wraak der Koningen opteofferen! Het was eindlyk hun zaak, om het groot'fte gedeelte der Natie op zig zelve; te doen Haan, ten einde, met zekerheid, over het ander gegedeelte te zegepraalen; om de kragten te verdeden , onder welker verééniging zy noodwendig bezwyken moesten. Ziet daar, hoe en waarom de Jacobynen telkens ten doel Honden aan een foort van oorlogsverklaaring van wegen de verbondene Mogenheeden, en overgeleeverd waren aan de vergiftige pennetrekkc-n der lasterende paskwilfchryvers, door de civile lystbetiald. Ziet daar, met wat oogmerk de Minister van 's Konings huis, met zulke groote onkosten, deed opftellen, drukken, publiek maaken, en tot op -het-land toe deed uitkraamen, dien onöverzienlyken zundvloed van Libellen, die Vrankryk overftroomden; die daaglykfche plakfchriften," die onöphoudelyke klagten tegen de Jacobynen ; die eerroovende Gefchriften van allerlei foort; die carricaturen van allerlei Kleur! Wat oogmerk toch;, kon een Gouvernement zig voorflellen, dat laaghartig genoeg was, om een Bureau van ecrroovery en lastertaal opterig-  ten; oni de venynige pen van goeden-naam fchenders te huure^; om een Bende aanplakkers cn uirkramers faamceftellen, te onderhouden en te voeden; om eindlyk betaaiing te doen, tot voor de gevangenneemingen, de boeten toe, ja f zelfs voor de ftokilagen^ waar aan gemeenlyk geheime gezanten, van Zulk eene fchandlyke zending, perfooniyk zyn blootgefteld? Het bewys dat de val der Jacobynen bezwooren was, als een preiiminaie van die der Nationale Vergadering, is, dat dezeifde drukpersfen, van onder wdke deeze oprocrftookendc ge'chriftcn ten voorfchyn kwamen, teffens gebruikt werden, tot het drukken van Libellen tegen de vertegenwoordigers des Volks! dat* öp 't zelfde ooj genblik, door dezelfde Perfoonen , en op kosten van het zelfde fonds , in 't licht verfcheenen, en de vermenigvuldigde Plak-Schriften tegen de Sociëteit der Jacobynen, en de herhaalde Petïtions a tasfemhlés Nationale, pour fengag'er a fe retifer; le Havo jur les Jacobins; en le projet de Decret de tasfemblée du Manege ; le decret pour les parties bat tantes (i ; ; hec (i) De Memorien en Quitancien der Drukkers bewyzeit niet flegts, dat alle de Gefchriften en Libellen, die tcgea do Jacobynen verfcheenen zyn , van de drukpersen kwamen, die aan de civile lyst verkogt waren; dac zy, op kosten van deeze Lyst gedrukt en verfpreid weiden; maar ook, datdeeJ ze ontelbaare gefchriften en Libellen in het publiek verfpreid werden, met eene verkwisting, die alleen het groot vermogen aankondigt van deeze Fabriek van Lasterfchrif en. Ont zig een denkbeeld te vormen derfommen, die deeze ond:meeming aan de civile lyst kostede, is het genoeg te doen Opmerken , dat de Memorie van April 1792, (daar onder begreepen 2175 L. voor een appointement van den Commisfaris, met dit getvigtig beduur belast, en 1000 L, gedistribueerd door den Heer La Portc aan den Cuié van S. G. —) eene I. Ui.IX. C f°«  34 RAPPOR T het is, dat de waardigheid van het Lighaar» der Volksvertegenwoordigers , met een gelyke woede en verdelgzugt werd aangevallen! Terwyl de zogenaamde Conftitutioneele Koning de wapenen misbruikte, die de Coniiitutie hem ter hand nel de, en de Decreeten verminkte, die van het grootfte aanbelang waren voor de openbaare rust en de algemeene veiligheid , oeffenden zyne Agenten hunne beleedigende ccnfure op alle de aften , welken'buiten het hereik van zyn veto waren. Het goud van de civile lyst liep door alle onzuivere handen, die zig niet verontwaardigd rekenden, met aan de vernedermg der Nationale vertegenwoordiging te helpen arbeiden. Men fom bedraagt van iaoSr L. i2 f. en deeze Memorie behelst aHeeniyk rmar het drukken en herdrukken van het berugte Journal a deux Hards , dat is te zeggen, van deloopende onkos* ten . en van een klem Plakfchrift, waarop 41000 exemplaren ee. t\,ï?y-c' e" °P deeze memorie gfbragt. voor 92. L, Dit Pla.ticnnft was Denonciation des groupes des Tuilleries et du Pa lais royal, Want de Eastilje verwoest zynde, was het eenige wapen . dat ia de hand van 't gouvernement overbleef, teeea degeenen, die de domheid hadden, om zig overdeszelfsgedrag te bekkagen, dus aantekiaagen en te lasteren. De civiie lyst bepaalde zig niet alleen tot het doen maaken en uitdeden van Libellen : verfcheiden prenten, dezelfde bedoe hng hebbende, verfcheenen insgelyks op haare kosten Onder dc-eze prenten hebbe men vooral te onderfcheiden een medailIon, ten tytel voerende: La Frmce Saavée delg. rage des fatutws. Deeze Medaillon vertoont Frankryk aan de voeten van een Jacobyn . met een dolk gewapend , en verlost door een man, verfierd met het blaauwe lint, die den Tacobvn ter nedervelt Het fchynt dat de Contrarevolutionari'sfen van de civile lyst veel gewigt .hegreden aan deeze Medaillon , die zv by herhaalde keeren tekenen, cn op verfchilJende foorteri van1 doozen plaatfen lieten. Het getal der doozen , door de civile lyst aan den werkmeester betaald, bcwyst het oogmerk der verspreiders. Was dat het middel, dat de Ridders va» «en Dolk bezigden, om zig te doen hetkennen ï  UN L. J, G9H1IH. i§ Men zegge niet * dat een groot gedeelte der verzaamelde bewyzen , alleen ter bezwaaring van de Commisfarisfen ftrekken, en dat het onzeker blyft, of zy al of niet uit naam / en van wegen den Koning te werk gingen ! Uit de memories en de uitgaven, gevonden in de Bureau van den Heer Ponteau, een der eerfte Commisfarisfen van de civile Lyst, blykt het, dar deeze Commisfaris, onder het beftuur van den Heer Lnporte, alle de geheime kunstnaaryen der binncnlandfche Contrarevolutionarisfen beftuurde; dat hy eene daadlyke Correspondentie met de voornaamfte Vyanden der Revolutie onderhield; dat hy de eerfte was, in het maaken, drukken en verfpreiden van het Journal a deux Hards, en van alle de ariltocratifche gefchriften, die, op rekening van de civile lyst, rondliepen; dat hy de Uitkraamers en Aanplakkers, die hy, tot inde dorpen en gehugren toe , uitzond , onder zyn bevel had ; dat hy verfcheidene Perfoonen, welke hy gebruikte, den eenen by de maand, en den anderen by voorkoomendegelegenheedeti betaalde, en dat alle deeze uitgaven hem werden toegerekend, even gelyk iets, datnatuurlyk behoorde tot het Departement, waarvan de beftuuring aan hem toevertrouwd was. Ziet daar eene ftigting ter voortplanting der Contrarevolutie, gegrondvest op de fondfén der civile lyst* maar geen een fonds der civile lyst werd geleverd, zonder een afzonderlyk mandaat van den Koning, of eene ordormance van den Beftuurder van deeze Lyst, dan goedgekeurd.en ondertekend 'door den Koning: Derhalven had de Koning een werklyk aandeel in alles, wat dee- C 2 K*  $6 RAPPORT ze Onderagent verrrigtede , en deeze Agent was niet anders, dan de getrouwe uitvoerder der begeerten en der complotten van Lodewyk den zestienden. Het groot fystema van zaamenzweering tegen de franfche vryheid hing, in alle zyne deelen, te faamen. Niet flegts verwaarloosde de magt,. die belast was met de verdeediging van den Staat, alle de middelen , die noodig waren , om zig in Haat van tegenweer te flelien; maar zy begunfligde ook openlyk de poogingen der binnen- en buitenlandfche vyanden; zy kweekte eene noodlottige verdeeldheid aan tusfehen de Burgers, wier verééniging alleen hen ontzaglyk kon maaken ; zelfs de majefleit der nationale vertegenwoordiging, waarin het hoofd der verdeedigende Magt deelde, is door haar niet geëerbiedigd ge worden. Wie ziet niet, dat de hand, die zig verbonden had, om de Conflitutié te handhaven, den fchepter poogde te herwinnen, die de Helden vanden 14-July hem ontrukt hadden, en die, door de Helden van den 10 Augustus is verbryzeld geworden"? De oude zegels van den Staat, verdonkerden, bywyze van berging, in vreemde handen gefield, toonen genoeg aan, dat Lodewyk de zestiende niet, zonder hoop van wederverkryging, affland deed van derzelver gebruik Het (i) Een der Z Daarenboven de bewaarplaats, waarin men dcnzelven gevonden heeft, bewyst dit ten overvloede. Men vind 'er de rekening in van de geldfom- men,  TAN DUFRICHE-VALAZé. 45 men, door Lodewyk Capet aan Bomllé gegeeven, ter formeering van het Camp van Motitmedy. Hy is by uicftek belangryk, vermits hy de naamen behelst der voornaamfte Beltuurders van de toenmaalige zaamehzwèering, en om dat men vervolgens "eenige dicrzelfde Beituurders nog ziet ggureeren in de Tuiileries, in 1792» en aldaar, zo als op het tydicip van de Vlugt te Varennes, aanmerklykegeldfommen ontvangen, waarfchynlyk tot dergelyke ontwerpen voorbefehikt. De Commisfie heeft my gelast, u de leezing van deezen Brief te doen. Copie van den Brief van Bouiilé. Ontvangen van den Koning , in Asfignaten. * 993>000 L Gebruik. n Overgemaakt aan Monfieur, Broe- ' der des Konings, op zyn order, de waarde in geld, of in wisfelbrieven, waarvan ik de quitancien heb. 670,000 1. Aan den Graaf Hamilton, Colonel van Nasfau. 100,000 Dit fonds is gebleeven in de Regimentskas , en is aangeflagen geworden . Aan den Hertog de Choifeul, 97,000!. van de welken hy 'er 25 aan den Graaf Hamilton heeft ter hand ge- ftelda  4^ RAPPORT field, en waarvan ik rekening zal docn- 73,000 h Aan den Heer De Mandel, Lieutenant Colonel van het Regiment Royal Allemand. 40,000 Aan den Heer Graaf De Bofel, Colonel van Chamborant. 26,000 Aan den Heer De la Salie, Comrnis- faris te Metz. 6,000 Dus het geheel, waarvan ik de quitancien heb. 915,000 L Blyft in myne bewaaring. 78,000 In Asfignaten, die omtrent hebben moeten opbrengen. . 65,00® Gebruiki „ Voor daadlyke uitfchotten, gedaan aan de Jooden, voor provifie van Stroo en Vlccschjcn andere zaaken, voor het Camp van Montmedy , omtrent. 12,000 U Men kan hier geene quitancien vart hebben. Gegeeven aan de Heeren Hcyman, De Klaingler en Dospelite , OfTiciersgeneraal , by hun vertrek uit Vrankryk, met my, ter gemoedkooming in hunne onkosten, als alles verloorcn hebbende , aan elk, 5,400 1. 16,200 Ik heb 'er de quitancien van. Aan den Heer Heyman, voor zyrt reis  VAN DUFRICHE-VA LA Z é. 47 reis in Pruisfchen, werwaards ik . hem, tien dienlte des Konings gezonden heb. 3,400 I. Ik heb 'er een quitancie van. Aan her. Regiment Royal-Allemand, toen ik hetzelve , ter hulpe van • den Koning, heb doen opzitten, 350 Louis d'Or. 8,400 Aan den Commandant van het Detachement der Husfaaren van Deux, 100 Louizen. 2,400 Aan den Heer De Coquelas, voor zo verre ik my errinnercn kan. 3,600 Aan verfcheidcn byzondere Officieren, die, beneffens my, uit hetKoningryk vertrokken zyn, by de gevangenneeming van den Koning; omtrent. 6,000 Verlooren op één myn er Luiden, j die genomen is geworden, twee i rolletjes elk van 5 0 Louis d'or. 2,400 Het geheel, 54,400 1. „ My is in handen gebleeven 8 h 10,000 livres, die ik gebruikt heb, ter goedmaaking myner onkosten, als geen den minden onderftand uit Vrankryk hebbende kunnen trekken, waar alle myne effeclen en myne inkomsten zyn aangeflagen geworden; maar die ik in iïaat ben, om, oogenbliklyk, aan den Koning wedertegeeven, wanneer hy my zulks beveelen zal, aïs mede de6,000livres, gelaaten te Metz; in handen van den Heer De ia Salie, die hy voor my gebruikt heeft. Cget.') BouiLi/é. Mentz, den 15 December 1791. Dus  .4§ Rapport Dus, Lodewyk Capet! kunt gy niet langer u verdeedigen, van niet gedeeld te hebben, in het compiot, waarvan de eerlooze Bouiilé al de haatlykheid en zwartheid ten toon gefield heeft, in zyne beleedigende Manifesten. Dus kunt gy niet langer zeggen, dat gy geen deel gehad hebt in de vlugt van uwen Broe* der ! Dus kunt gy niet langer uwe verftandhouding, met het Hof van Berlyn, ontkennen, zo min als uwe poogingen, om aldaar de Oorlogsverklaaring tegen Vrankryk voortebereidcn. — Moet 'er meer dan één getuige zyn, om den fchuldigen te overtuigen? Welaan! ik zal 'er nog twee andere byvoegen! — Deeze zyn de genoemde Choifeul-Stainviile, en Charles Damas, van wie de Gefchriften, door heri eigenhandig getekend, een gedeelte van dezelfde Lias uitmaaken. De brief van Choifeul Stainville luidt aldus. (Tweede Stuk. Lias B. No. j.) Rekening van het geen ik de eere gehad heb, wedertegeeven, aan den Koning, £ van de my ter hand gepelde gelden, door den Heer De Bouiilé. ,, Ontvangen van den Heere De Bouiilé de fomme van 96,500 liv. in asfignaten van2ooliv. met last, om dezelve tegen goud. te verwisfelen, en 'er de noodige uitdeelingen en onkosten van te doen. Ter hand gefield aan den Graaf Charles Damas, op order van den Heere De  vms' DUFRïCHE-VALAZé, ^ . De Bouilié, de fomme van 36,000 Hv. — Op dewelke hy my zeden heef: wedergegeeven 12,000, dus hier. 24,000 h Wisfel van 60,000 liv. in goud, tegen ao ten honderd. 12,000 1. Ter hand gefield aan den Heer Hamilton , op order, in goud, de fomme van 24,000 1. Ter hand gefield aan den Heer De Goglas, in goud, waar van het biljet, hier nevens is bygevoegd. Zy zyn hem onriloolen by zyne gevangenneeming. 9,600 h Geld, ter hand gefield aan den Heer Daudouin, hem ontflolen by zyne gevangennceming ; en onkosten van het Detachement te SaintMenehould; in alles. 2,514 L Geld, wegens verfcheidene voorwerpen uitgedeeld , en waarvan de helft gelloolen is geworden; ten naasten by 200 Louis d'or. 4,800 I.' Het geheel 76,914 L Aanmerkingen. ' „ De 24,000 livres, in goud, ter hand gefield aan den Heer Hamilton, moet zig bevinden in de Krygskas van het Regiment infanterie van Nasfau. De Hter' de Bouiilé had aldaar het geld in bewaaring gelegd, waarover hy te Metz beveelen kon. j. deel. D „ De.  R ft p P o R, „ De Graaf Charles zal,by zyn wederkomst: rekening doen van de 34,000 livres, die hy in handen heeft, en waarvan ik zyn biljet heb. „ lk heb een fchriftlyke bekendtenis op den Heer Hamilton: zy is in de portefeuille, die ik, te Varennes, toevertrouwd heb aan den Officier der Husfaaren, genaamd Boudet,dezelfde, die aan Monfieur de juweelen van Mevrouw Eli2abeth ter hand gefield heeft. Zedert dien tyd neb ik niets meer van hem gehoord. Geheel beloop. De ontvangst was 0f5 -00 J; DeuitSaave' *6>l6 ^ Het verfcheelende "Tp^T „ Nota. De Koning heeft getuigfchrift 11egeeven van deeze fom, die hem ter hand refield is geworden, den 13 November 1791. „ Van deeze fom ben ik rekenfchap verfchuldigd aan den Koning. Ik bid hem, om aan zyn rrcfoner van de civile lyst te willen beveelen, om dezelve fom te ontvangen, en my, van wel gen den Koning, een Ontiastbrief te geeven die ik kan uitwisfelen tegen myne biljetten' welke m handen van den Heer De Bouiilé zyn. (was getekend) choiseul-stainville, Parys, den 1 November, 1791. Het geheele geflagt van de Capets derhalveh fpande faamen tegen het Vaderland; en terwyl  f AM D TJ F 8.Ï CRE • V At, AÜé;, êc Mannen zig wapenden, om het te vernielen, offerden de Vrouwen hunne juweelen op, om de onkosten der onderneeming goed te maaken. Het Briefje van Damas behelsde: —- (Derde Stuk. Lias B. No. i.) Myn rekening met den Heer De Septeuil. „ Ik heb ontvangen in de maand Juny. 36,000 liv. in Waarvan de verwisfeling tegen aspgnats, fpecie heeft gekost. 5,000 liv, ïn July heb ik 'er van wedergegeeven. 12,000 Ik ben rekening verfchuldigd van 10,000 Geleend aan den Heer Remy, Quartiermeester van het Regiment. 1,200 Hec onderhoud van zeven Officieren , gevangen te Mercy : de myne 'er afgetrokken, 2,^61 13,501 1 1 j Ik blyf nog fchuldig 15,439 üv. Aanmerkingen. „ Toen de Heer Remy uit de Gevangenis" vertrok , was hy van alles ontbloot. Ik heb hem vyftig Louis d'or gegeeven. Staat de Koning hem deeze als een gunstbewys toe, dart zullen zy op deeze rekening overgebragt bly-» ven: wil de Koning ze niet anders aanmerken,' dan als eene Leening! Ik zal 'er rekening van houden. „ Ten opzigte der onkosten van de Officieren D s var*  " ït A P p O r t vanMercy; 'er was vastgefleld, dat de gcvaiigenen niets voor hun onderhoud ontvangen zouden, zo als in de Abtdy. Ik belastede my , met dat gedeelte, het welk hun middagmaal betrof, vermits dit aan deeze Heeren, eiken dag, zes livres kostede, en dat zy hier toe geene middelen hadden. Zy betoonden eenige aarzeling, om door my onderhouden te worden, en hegeerden in deeze fchikking niet te blyvcn volharden , dan na dat ik hun gezegd had, dat ik deeze onkosten goedmaakte, uit het geld, dat ik van den Koning had, en dat hy het goedkeurde. Ik heb het zevende deel dier onkosten , voor myn part, afgetrokken, en breng de zes andere gedeelten in rekening. „ Ik zal aan den Hertog de Choifeul, op zyn order, de bovengemelde rekening Hellen , bedraagende. . . '5*439 K ■(was ge teekend) c. damas. Nota. Zedert deeze gefchreeven Rekening ben ik , door den Graaf Francois d'Escars, te weeten gekomen, dat myn Portefeuille, beneffens het Biljet van den Heer Hamilton en andere, in bewaaring gefield was, by den Keurvorst van Trier, als ook de andere-zaaken, welke aan my waren toebetrouwd geworden." Eindlyk de geheele fom van deeze ondernee. piing van Varennes is vasrgefleld, door den Koning, op den 16 April laatstleeden, by een brief, getekend, Choifeul-Stainville. (Lias D. NO. 2.) Wy fchatten dat dezelve, op de civile lyst ge* kosc  VAN DUFRÏCHE-V AL AZC. 51 kost heeft6,066,800Livres; waarvan3,200,000 Livres geleend zyn geworden van den Heer Durney , in de maanden februry en april , 1791De rest werd opgefchooten door den Treferier Septeuil, zedert Mei en Juny. (Lias A. No. 5. het groene Boek, Lias D.) Vertegenwoordigers des Volks, gy zult op•gemerkc hebben, dat een zekere Goglas is aangeweezen geworden, in den Brief van Bouiilé, als eene fom van 3,600 Livres van hem ontvangen te hebben, en in dien van Choifeul - Stainville , als te hebben ontvangen van deezen laat- lten de fom van 9,000 Livres. ; Wel nu, deeze ondeugende en waarfchynelyk oridergefchikte Agent, want zyn naam wordt aangeduid in den brief van Bouiilé, is vervolgens weder, om ten toneele verfcheenen. Op detta-o Fèbrua.ry 1792, heeft hy, van decivile lyst, eene fora van 60,000 Livres ontvangen , van welke hy «zig verpligt, om rekenfehap afteleggen. (Lias B. No. 10O Oordeelt welk een rekenfehap hy kan gecven, en met welke zaaken hy belast moest zyn! Gy, Lodewyk Capet! gy zult het ons zeggen, en gy zult ondervinden , dat gy ons niet, ten opzigte van uwe voorneemens, zult kunnen misleiden, wanneer wy u de quitancien van de weduwe de Favras voor oogen leggen, aan dewelke gy een penfioen gegeeven hebt van 4,000 Livres, (Lias A. No. 4.) en waarvan de betaaling niet opgehouden heeft tot den eerden Juny laatstleden ingeflooten toe! wanneerwyu, uwe beloften voorhouden , gedateerd van de maand maart laatstleden, van aan twee geweezene kerspelpriesters van Verfailles, (die Jacob geD 3 naamd  Rapport. haamd zyn,) elk hoofd voor hoofd, een pen* fioen van 800 Livres te zullen toeleggen, tot tyd en wyle zy geplaatst zouden weezen. (Lias C. No. 10) Dit ook is eene der onderwerpers, waarvan gy de geheimhouding aanbeveelt; — en, heerschzuchtige Despoot! zekeriyk verwagtedet gy met, dat, na zulk een plegtigverbod, dit geheim ontdekt kon worden 1 Gy zult genoodzaakt worden te belyden, dat gy uwe milddaadigheidnier anders uitftorc, dan over de vyanden van het franfche volk; van die Natie, die, met haar overvloedig zweet, zig zo verkwistende jegens u betoond heeft. Zal hy bloozen , Myne Medeburgers! Myne Medeamtgenooten! wanneer wy hem waarmaaken , dat 'er geene middelen van verleiding zyn, die hy niet op de zwakke gemoederen beproefd heeft ? Dat hy alle zvne zorgen belleedde , om het Voik te verleiden, en dat hy zyne gevaarlykc fchatkist niet opende,- dan in de hoop, van dit oogmerk te zullen bereiken? Wanneer wy hem bewyzen Zullen, dat de Schryver van den Postillon de la guerre , in de maanden Mei en Juny laatstleden, eene fom van 8,000 Livres van hem ontvangen heeft! (Lias A. No. 1.) Dat die van è& Logographe\ in den omtrek van drie maanden, eene fom beurde van 34,560 Livres (Lias A. No. i.) Wanneer wy hem voor oogen zullen leggen, t*) Twee byzondere Perzoonen zyn in deeze zaak in*. *ikkdd geworden, de Burgers Baud.juh: cn le Hodey naamiyk. Men heeft ze gedagvaard, ze zyn verfcheenen, en de Wommisfie heeft hen voor onfchuldig erkend.  VAN DUFRICHE-VAL AZÓ §5 gen eene Noot, Ontleend uit de Portefeuille, -die, in zyn naam, een bofgtogt aankondigt van één Millioen en twee honderd duizend Livres, ter onderhouding van de Boekverkoopers van Parys (Lias A. No. 9.) Wanneer wy hem een brief zullen doen zien van La Porte aan Septeuil, (Lias C. No lir) van welken ik geloof, dat het belang der zaak vordert, om 'er 31 de leezing van te geeven; want het zou moeilyk zyn, om 'er den zin van uittedrukkcn, — Edelmoedig Volk! aan welke flrikkcn hebt gy u weeten te onttrekken! Maandag. ,, Zie hier, Mynheer! nog twee Mandaaten. ïn de daad, zedert veertien dagen bewyst men de goede uitwerking van deeze onkosten. „ Teffens voeg ik hier by twee ordonnantiën, ah het vervolg der uitgaven van deeze ongelukkige Garde. Getekend met een merk, dat herkend is geworden voor dat van Laporte „ Er zyn eenige beweegingen in de Voorlieden ; maar men is 'er van verwittigd, en men heeft 'er maatregelen tegen genomen." Vertegenwoordigers des Volks! ik ga uwe werkzaamc bezorgdheid opwekken , en uwe dcugdzaame zielen pynigen: betaalt ook nog deeze fchatting aan het Vaderland! Ik kom u onderhouden over de verklaanng, voor deeze Balie aan u gedaan , door het Comité van waakzaamheid der Commune van Parys. Het heefc 11 e enen brief van Laporte voorgeleezcn, (Lias C. No. 7O die u eene opoffering aankondigt, D 4 ont-  SS R A p p o R T onrworpen ter betaaling van een Decreet Heris net eenigfte blyk, dat wy van dit bedryf ontmoeten; en, op onze eer, 'er beilaan geen andere fpooren van, in den zundvloed der papieren, welken wy doorfnuffeld hebben- de misdaad derhalven blyft geheel en alleen voor rekening van den Tyran!— Ja! memëedige! dit zal beftendig blyken, dat gy u gevleid hebt, om, voor den prys van één millioen en honderd en vyftigduizend livres, het geeven van een Decreet te zullen koopen, dat de civile lyst ontlastede.van een gedeelte der Penfioenen, die gy yerieendet, ten einde dezelve op de Nationale Kas overtebrengen. Nog zal het behendig blvken, dat gy ins^elyks getragt hebt, (Lias C. No. i.) Om,voor den prys van 5o,ooo Livres, een gunstig Decreet te verkrygen, betreklyk de liquidatie der ambtsbedieningen van uw ge weezen Huis. Burgers ! myne Medeamtgenoorcn! noch het een noch het ander deezerDecreeten is gegeven geworden. De vuige Verleider zag geene vrugten van zyn arbeid; en werd ovcrlaaden met de < fchande , aan deezen zyncn flap verknogt. Waar was dit Monster niet toe in ftaat! —Gy zult hem op het ganfche menschlyke Geflaet zien aanvallen. Ik klaag hem by u aan , als een Opkoopcr van Koorn, van Suiker en van Koffie! Septeuil was met deezen haatlyken Handel belast, waaraan wy zien , dat hy verfcheiden milhoenen heeft opgeofferd. (Lias A. No. a, • 19, 30 en 36.) Was het tot dit verfohrikiyk gebruik, dat de Natie den Verraader met rykdommen overhoopt had? _~ Het hart van een Ko-  VAN DUFRICHE-VALAZC. 57 Koning is alken-in (laat tor. dergelyk eene ondankbaarheid. , O' Ik verwonder my niec meer ove ae onvoorzienigheid der wetten, met betrekking tot de onkoopingen. Men Helde alles te wer om de aaodagt der Wetgeevevs van d t ond,r werpaftcleiden. Men lag het fteeds hgtge oovfceVolk ftilzwygen op, door het ie zeggeny dat 'er geene opkoopers waren noch wee.cn kondent dat alle de gedeelten van het llyk, 4oor hunne Municipaliteitcn en nationale Gardes daar toe al te werkzaam en te bezorgd waren Het volk zweeg; — want het aat zig zeer gerr.aklyk overtuigen ! en den volgentien dag deed men het, onder het groote voorwendfel van den vrvën loop aan den graanennandeL telaaten, men'deed het,ze? ik, optrekken ter ondcrllcuning van de opkoopers!met auze les zal ik myn voordeel doen, en ik dring alhier de verpligtingaan, om, met eene hyzondere bezorgdheid, waakzaam te zyn, by net opltellen van wetten, de levensmiddelen betreffende. , Gv begrvpt wel , vertegenwoordigers cics Volks' dat men dien haatlyken handel, welken ikbyu aanklaag, met alle de duistermsfen der verborgenheid bedekt heeft, en zedert lang hebben wy zelve geloofd, dat onze naarfpeunngen vruotloos zouden weezen. De geldlommcn, die daartoe gebezigd zyn geworden, endenaam van hem, the het deed, latten ons geen den minsten twyffel over, wegens het aandeel, dat Lodewyk Gapet, op 't voorbeeld van zyn grootvader, in deezen handel neemen moest Wy kenden de fteeds zig vernieuwende behoeden D 5 van  *s * a p p o r t ZSeVe^f^ Wy hadde" ^ verleegcnneeden onder t ooo- van -i • , Vp. u„ • , uus van septeuil, in wel- dTtde Lrt?» niU8f^« wisten-wy, öatde trotfcbe dwingeland, oP het oogenblik aan dee™"w/ImV,oeo8° e" ™eer opofferen ts^sas oi'zv!:rceenvoud^voor- ind-o-PVoi b, ' om«y«e Correspondentie , SresVS '°tS ^om,eenden naa™ ce doe* kerd Tr ^ T " ZeJfd/" ^ waren wy verze- T Shel rTenkomSten tusfcheH zvn Agent en van" re? ChCn' !Veni,itS ^ dc ^™<* var. zyneö wege m Jmnden hadden ^ ^ ™ei! °P Lo»de" beilaan. Wy hielden niet ZZl^ k'n' dSC SePteuil niet onvoorzigtig 5SSL i5S,*. °mZig V3nhech»jP™iddel van mcn tt Mrlhöenén te verfteeken, wanneer Saveïn' COt bui^gewoone uit- ien 1^ ?te' *» mi^n, zo hy alsdan geen amvvoord in gereedheid had. Eindlyk na g** de ***** te hebben gezien ™ LhXen k m - Ly,Sten en G^espondentie-n behelzen, betrekking hebbende tot deezen Mandei die gedreeven ,s geworden van de maand Jkiny 1791, tot de Revolutie toe, hebben wv . een■ bchoorlyk blykbewys aangetroffen. Het is getekend Lodewyk, en gedateerd van den o Tanu- ionaien van den Tyran, het zy op Parys, fait zy op den Vreemdeling te mogen plaat/en■ en ö.ai, volgens de natuur van dec ontworpen handel  VAK DÜFRÏCHE-VALAZC de!, men aan blykbaare gevaar en onder hev^ was, behelst deeze volmagt insgelyks, dat Septeuil voor de gebeurtenisfen niet veruntwoordlyk zal zyn. Om eenige adcmhaaling aan uwe aandagt te bezorgen, en u in onze rustuuren te doen deelen , zo veroorlooft ons, oVVetgeevers! om uce onderhouden over de beuzelagt:ge middelen, door het Hof uitgevonden, om zig van Aanhangers te verzekeren. In de Portefeuille van Bertrand hebben wyeen Noot gevonden, die de oprigting bewyst van eene nieuwe Ridderörder, onder den naam van de Ridders van de Koningin. De Medailje, hangende aan een kraprood lint, verbeeldt aan de eene zyde, de beeidtems deiKoningin en haar naam, en op de andere zyde leest men dit opfehrift: Magnum reginis nomen obumbrat. De Brevetten of Patenten van die order hebben deeze fpreuk : Dux femina facti parto quiebit re- } gina triumpho. De Noot, waarvan ik fpfeek, bewyst, dit verfebciden Zwitferfchc Officieren , onwaardig het Land, dat hen zag geboren worden, en de eeuw, in welke zy lecven, zig door datkiudcrïyk fpeelgoed hebben laatcn verleiden , en dat zy zig niet ontzien hebben, om 'er zig mede te vcrfieren , op het oogenblik der Voiksberperte, die inde Stad Lion hoeft plaats gehad. Wanneer  Ce RAPPORT neer % «iet anders dan dergelyke Helden te beftrycen hadden , ons gelukkig gevolg zou niet twyffelagtig zyn. ö b b de^aar keèren wy wt ernftiger zaaken we- De genoemde Gilles, van denwelken wy o-een nader kenmerk hebben kunnen ontdekken f en die reeds gefigureerd heeft, als ontvanger en Uitdeeler der hondfen, gefchikt voor den ?ostUlon de la Guerre en der Logograf hei deeze Man, zegik, was belast, metdefaamenftelImg van een troep van zestig Manfchappen. In de maanden Mei en juny laatstleden, heeft hy , ten behoeve van deeze troep , eene fom van 12,000 Livres ontvangen, en zyne rekeningen behelzen, (wam 'er zyn 'er twee,) dat deeze penningen gefchikt zyn, ter oprigting van zestig manichappen. (Lias A. No. 1. van de Portefeuille van Septeuil.; Derhalven voorënderfteilende , dat elk een van deeze Dienstelingen , op denzelfden voet bezoldigd werd, dan heeft een iegelyk hunner een jaarlyks traclement van 1,200 livres jrehad. ° Wat betekende deeze verborgenheidsvolle iroep, deeze militaire overbevrugting ? Alhier roepen wy, tegen Lodewyk Capet, de Coniiitutie in, onder welker fchaduw hy fteeds gezegd heeft zig te rangfehikken. Deeze eigent • S" Jïi", ^evend Lighaam , (Tytcl IJ I, Hoofdftuk. III het eerfte artikel ,) het Recht toe, om's Jaarlyks, naar de voorftelling van den Koning, het getal te bepaalen van de Manfchappen en Schepen, waaruit de Land- en Zeemam: zal faamgefteld weezen. In-  Van dufriciie-vai. Azé. di Intusfchen had de Wetgceving geen de minde kennis van het beftaan van deeze Troep, derzelver oprigting derhalven is een misdaad. Zy werd bezoldigd door de civile lyst, en dus bewyst haar beilaan vyandlyke ontwerpen. Het is dan door de Hukken beweczen, dat men heünlyk, voor rekening van den ge weezen Koning, Volk aanwierf, en byaldien wy geenc fchriftlyke bevvyzen hebben van de hand der verraaders, anders dan voor de oprigting van deeze ééne Compagnie van zestig manfchappen, dan is dit nog geen reden om te voorön-derllellen, dat men nooit anders, dan dit getal, aangeworven heeft, ik redeneer 'er geheel anders over, en ik zeg: de geheime oprigting van' blootlyk zestig mannen, zou een volllrekt nütteloos bedryf geweest zyn, dat de moeite niet waardig was, om 'er zig aan de geftrenge draf voor bloot te Hellen, die 'er het lyfllraflyk Wetboek tegen bepaalt, in het III artikel van de tweede afdeeling, het tweede gedeelte van den eerllen tytel. Het zekere beflaan van deeze zestig Mannen bewyst derhalven , dat het aanweezen van anderen , in st zelfde geval, moet plaats gehad hebben. Deeze waarheid bevestigt zig, door tallooze verklaaringen, gedaan aan de Politie , die dus ook door dit bedryf bevestigd worden. Wy hebben deeze allen in een omflag gedaan, gemerkt i8,S, waar zy allen met nommers getekend zyn. Er beilaan, betreklyk dit artikel, vier fterke Hukken. Hei  02 R A ?' P O fc •? Het eerste , gemerkt 29 is opgefleld u$ naam der Szctiondes Gravilliers, 'op den 13 ju]y, laastleden. Het tweede, gemerkt co, is gedateerd op den 20, van dezelfde maand. Het derde, gemerkt 47, waarby het getal der Eom'nglyke Dienstlingen, op zeven a agthonderdgebragt word, is getekend op den 28 van dezelfde maand; waarin men leest, dat de vyanden van het algemeene welzyn zig beklaagen, dat de Sans -Culottes, zig gisteren niet op 'c kasteel vertoond hebben , waar men hen verwoed overhoop zou hebben gcfchooten. Het laarfre, gedagteekend op den zelfden dag, is opgefteld uit naam der beide Secdons van Parys. Ik hebr.iet kuunen gelooven, dat'er twyffeïingen ontftaan konden, ten opzigte van daaden, op zulk eene authentike wys beweezen : deeze verklaaringen echter, ontbloot van alle andere bewyzen , zyn aan eenigen, als geene voldoende getuigenisfenvoorgekomen!— Dan, allen zyn ze overtuigd geworden, door het te voorfchyn brengen der Quitancien van Gilles. Dit is de eerfte i'chakel van de keten , en alles vloeit zo noodzaaklyk uit dit bedryf voort, dat het vervolgens flegts de zaak zal weezen om enkele aanduidingen ten voorfchyn te brengen. Ook hebben de ongelooviglten , omtrent de egthëid der verklaaringen , aan de Politie gedaan, toegeftaan , dat, in weerwil der nutteloosheid van de onderzoekingen der Municipalitffit, zy thans genoodzaakt waren, om 'er geloof aan te hegten, en vastteftellen , dat 'er, werk-  Van dufriche-VALAzê. $$ Werklyk, verzamelplaatfen van wapenen en oorlogsbehoeften , en vervaardigingen van Uniformen voor Rebellen, plaats gevonden hadden. Dit alles word bevveezcn , door de {lukken, te vinden in den omflag, 18, S. genommerd, 1, 2, 3? 8, 13, 16, 20, 22, 23,24, 15, 29, 34, 3G~, 43» 44, 45, 47 > 49, 59» 61, en 63. Men heeft geen recht, om aan deeze verklaa-Tingen, (die, ten grootllcn decle, de hoogsc uitvoeriglle byzonderheeden behelzen,) iets dan de vrugtloosheid -van het onderzoek der Politie tegentewerpen! Maar kan men gelooven, dat, zonder zelfs dit onderzoek te dugten, de Bewaarders van wapenen, krygsvoorraad en uniformen , de onbedagtzaamheid zouden gehad hebben, om alle deeze voorwerpen ter algeBieene befchouwing overtelaaten, daar de wet hun de flraffe des doods daartegen aankondigde? Hun perfoonlyk belang derhalven was hun een genoegzaame fpoorllag; en, twyffelc 'er niet aan, of de hun gegevene onderrichtingen waren uitgebreid genoeg , om deeze voorwerpen, in zulke plaatfen op te fluiten, waar vant de toegangen zeer moeilyk waren. Onder deeze verklaaringen is 'er één, (No. 59,} die als onwederleglyk is aantemerken, en die zulks dies te meerder is, om datzy, inden eersten opflag, tot niemands laste fchynt. Zyis gedagtekend den 31 July. Zy behelst, dat , zedert omtrent drie weeken, 'eraan den hoek van het eiland St. Louis twee vaartuigen zig bevonden, gelaaden met 310 vaten met Cardoezen fyn fchroot; 180 bomben en een groote menigte kogels. De Verklaarders hebben aan de Mai-  64 RAPPORT Maire iets van dit fchroot ter hand gefield, gevonden in een der aan ftuk gebroken vaten, en. hebben teffens 'er by gevoegd, dat de vaartuigen door niemand bewaakt werden. Het is zeeker , dat deeze Schepen den krygsvoorraad in hadden , waarvan ik fpreek! 't is buiten alien twyffel , dat zy aan iemand toebehoorden , en dat deeze oorlogsbehoeften niet zonder oogmerk waren aangebragt. Doch het kunnen niet anders, dan kwalykgezinden, weezen, volftoutmoedigheid, en rekening mankende op urafloosheid, die eene laading van dergelyk eene natuur kunnen beveelen; en het kan niemand anders zyn, dan het Hof, die voorwerpen van zulk een gewigtig aanbelang, ten prooie overgeeft. Daarenboven waren deeze goederen misfehien wel niet eens aan het geval overgelaaten ! Mooglyk was het , in de ontworpen plans van aanval, noodig, dat deeze krygsbehoeften daar ter plaatfe waren , waar zy gezien zyn geworden. Doch wie zal, na den dag van den 10 Augustus, waarop de Vrienden van Lodewyk Cape t de Aanvallers waren , kunnen betwisten , dat men ontwerpen van aanval gefmeed had? Wy hebben 'er verfcheidenbyzonderhecden van, jn de Hukken, die wy gemventarifeerd hebben. (Ziet den omflag 18. S. de Stukken 9, 18, ao, ao, 43 en 5°0 lk ken geen eene betrekking, in welke de Tyran zyne burgerhaatende gevoelens niet aan den dag heeft gelegd. Hy zag , noch ontving niemand gemeenzaam , dan de vyanden des Vaderlands. Ik lever u ter befchouwing een in tree-kaart van het kas-  %an DUFRÏCHE-VALAZe". Bouiilé zelf, de eerlooze Bouiilé heeft zig aldaar snoeten vertoonen in de maand July laatstleden. (Omflag 5. Zesde Stuk.) Eene noot, betreklyk tot den dienst der Posjen, gevonden in de Portefeuille van Septeuil, betoogt de voorkeur, door Lodewyk Capet gegeeven aan de belangen der Emigranten, of der vyanden van Vranxryk. Men leest in dezelve, dat alle de brieven van den geweezen Koning geaddresfeerd waren aan D'Ogny; dat 'er anaar een dag in de week was afgezonderd, gefchikt ter overmaaking van de Franfche brieven, die men opende; maar die men niet las! — Dat, voor de brieven, van de grenzen of van Turin komende, D'Ogny order had, om ze ter plaatfe van hunne ontvangst te bezorgen. (LiasT). No 3.) Wy wisten, alvoorens 'er fchrifdyke bewy•zen van te hebben, dat hy penfioenen gaf, aan zyne geweezene Gardes van 1789, en zelfs aan eenige franfche Gardes. Dat hy penfioenen gaf van 600 Livres Jaarlyks, aan zyne Gardes van ,3 79*, na dat zy ontflagen waren. (De Portefeuille van Septeuil. Lias D. No. 4, en 5. Omflag /j8, S. tiende ftuk.) En echter zei hy, den Koning der Franfchen £e weezen 1 — maar, ja! — hy waszulkszon- B deel. Ë i$&  té & A t y ö k dertwyfFel : — want een[Koning is niet anderï dan een Tyran, Gy zult u , Medeburgers cn Amtgenootcn'r nog v/el eene zekere Acre der uitvoerende Magc errinneren , getyteld: Proclamatlon du Rol concernant les emïgrations, gedateerd den 14 Oktober, 1791. Ik zal 'er fjegjrs eenige woorden uit by brengen, die my, by toeval, onder *t oog komen, .want de gcheele Verklaaring is in denzelfden fmaak. „ Dat zy , (de Franfchen W naamlyk,) weeten, dat dè Koning flegts die n geenen als zyne, Vrienden zal befchouwcn, » die zig 5 beneifens hem, veréénïgen zuilen , ,? ter handhaaving en eerbiediging der wetten ■ „ van het Koningryk. — Een menigte Burgers „ verhaten hxii Land cn hun Koning, en bren55 gen, by de nabuurige Volken, de rykdom„ men over, waarop de behoeften hunner eigen „ Medeburgers 20 veel aanfpraak maaken. . Keert dan weder! en houdt op met langer, 43 het hart van uwen Koning te verfcheuren! E.n wel nu! deeze zelfde Man, die daarenboven het Lyfïïraflyk Wetboek gelanétioneerd heeft, had, in Mei, 1791 te Turin, een penfioert doen betaalen aan den Kamerdienaar van Mevrouwe d'Artois, ten loon zyner diensten, aan» deeze Vrouw beweezen; het zyn dezelfde uitdrukkingen van het Mandaat. (De Portefeuille tan Septeuil. Lias C. No. 8.) Deeze zelfde Man deed, in de maand February 1793, onderftand toekomen aan de Vrouw P';!:'c,nac, aan Vauguyon cn aan Choifeul Bcaupré , alle' drie Emigranten. (Lias C. No. 18.) V Deeze onderflandgelden incusfehen waren van gee?  \sa1& fiÜFRlCHE-VALAZê. t it i f» rï* geen gering aanbelang, Vermits het bloote aandeel van Choifeul , datzekerlyk het hoogJfreniet was , 9,000 livres bedraagt. (Lias D. Noeen.} Deeze zelfde Man verzekerde, op Maandag, den 23 i79^j te Turin, aan de twee zoo- üen van Artois, een penfioen van 200,000 livres jaarlyks, tot dat, dus luidt de verzekering,hun Vader zelf in hunne behoeften zou kunnen voordien , en intusfchen is de acle van befchuldiginjj tegen hun Vader gedateerd den 4January (792- , Hy deed meer, op den 15 April laatsdeeden , gaf hy een Mandaat van 16,660 livres, ten einde hem deeze fom te Turin te doen betaalen», (LiasC. No. 33.) Hy deed meer: ondanks de Wet, betreklyfc de Emigranten , van den 8 April laatsdeeden ; ondanks de oorlogsverklaring, gedaan op dera 20 van dezelfde maand; en eindlyk, ondanks dei. gedrengheid der ftrtffen, aangekondigd in heclyfltraflyk Wetboek , deed hy , op den 7 Tuly laatsdeeden, aan dien Hamilton, welke een; rol gefpeeld had, in zyn vlugt, te Varennes, eene fom van 3,000 livres toekomen. (LiasA* ^En* op den 15 van dezelfde maand vaardigde» hy een laatst betaalfchrift af, ten voordeele van een Emigrant, genaamd Rochefort, en hec verdient opmerking, dat, zedert den 20 Maare laatsdeeden, tot op den 15 July daaraanvolgende, hy aan deezen Rochefort heeft doen toe~ komen, tot de fom van &x,ooolivres toe. Dusdanig is het getrouw tafereel, der mis-' daaden, van welke de geweezen Koning overtuigd wordt, door de ftukken, welke j»en aan * e % m  RAPPORT ons onderzoek onderworpen heeft. Wy vwfP felen eiet, of men kan, in andere verzaamehngen van deeze foórt, nieuwe bevvyzen en nieuwe wandaaden opfpeuren; maar wy waren verpligc u allecnlyk te onderhouden over dat geene, het welk voortvloeide uit den Inventaris, waar mede gy ons belast hebt. Vertegenwoordigers des Volks! de omfrandigfaeeden my genoodzaakt hebbende, om, tot op dit oogenblik, meer dan anderen, de misdaaden van Lodewyk Capet in overweeging te neemen, verzoek ik, dat gy my veroorlooft, om eenige denkbeelden te waagen, ten opzigte van deeze (tof; zy zyn alle in de order van den dag. De Conftitutie van dit Ryk had de perfoon der Konings voor onfehendbaar verklaard. Zy had geoordeeld, dat de verantwoordlykheid der Ministers' genoegzaam was, om de uitvoering der wetten te verzekeren. OngetwyrTc/d was de onfehendbaarheid des Konings eene noodzaaklyke infrelling in de Monarchie ; maar het was teffens een fpreckend bewys van de ondeugenheid van deeze foort van Regecringsvcrm , vermits men zig gedwongen ziet, om in dezelve een Man te dulden en te erkennen , oniifhangiyk van de Wetten ! een Man , waartegen men geen een eenig middel van gerechtlyk bedwang gebruiken kan! Maar wat is toch deeze onfehendbaarhe d ? Deeze vraag is zo natuurlyk , dat men , zo als het my voorkomt, zig niet onthouden kon, om 'er den zin van te bepaalen ! — Dit heeft men echter in 't geheel Meegedaan, en ik denk, dat'er, in uitgeval meef  VAN DUFRICHE-VAL Azé. meer verraad dan nalatigheid heefc plaats gehad. Waarfchyrilyk heeft men aan den Koning het onfeilbaar recht verkogt gehad, om het Ryk ■te mogen verwoesten. Dit is iets, dat men moet opmaakea , wanneer men in aanmerking neemt, de verhecvene bekwaamheeden van zo veele , maar-al te wel bérugte Manhen, die aan uc Coniiitutie medegewerkt hebben. Het is, indedaad, ©nmooglyk,, dat zy niet gezien zouden hebben dat, wanneer zy de onfehendbaarheid begrecpen in dien zin , dien men 'er heden ten dage aan te hegten poogt, de verantwoordlykheid der Ministers een onvermogend middel ware, om de ontwerpen regen te gaan, vaneen Koning, van wien het verraad zo wel beweezen was. Hem onaangetast laatende, kon men, 't is wanr, zig verzekeren van den Minister, zynes waardig, die, door zyne handtekening, de bevelen ge volmagt had, welke ftrydig waren, met de wet, pfdie, door 'zyne voorbedagtlyke nalaatigheid, (en dit is het onleilbaarfte en minst te agterhaalen middel,) de openbaare Magt verlamd; en Vrankryk aan deszelfs vyanden overgeleverd bad. Maar de tyd, om de misdaad te ontdekken, de tyd om dezelve' aanteklaagen, om dezelve te onderzoeken; die om den fchuldigen te onderwerpen, aan eene inftelling der gedihgftukkeri, noodzaaklyk van een zeer langen nafleep, door de meenjgte en afweezigheid der getuigen; deeze tyd, zeg ik, wierd die niet doodelyk, wanneer het Hoofd der uitvoerende Magt en der Samenzweerders beflcndig op zyn post bleef, om aldaar te heerfchen, en zy«e verwoestende ontwerpen te volgen?^ ^  Ik gevoel zeer wel , dat, alvoorens deeze, ontwerpen waren uitgevoerd, hecmooglykwas, om nog een of meer Ministers aanteklaagen, en . dat men hier uit de hoop kón fcheppen, om de lafhartige Hovelingen te zullen verfchrikken. Vah'che hoop! De onfchendbaare Man "Was daar ! die hun zei, die hun bewees ,' dat ïiy Hechts eenige dagen meer noodig had, om aan den eindpaal te geraaken! dat 'de vyand zig in den boezem des Ryks zou bevinden, lang voor dat alle de ftukken van het proces zyner getrouwe Dienaars in gereedheid konden weezen. Dat het flegts de zaak was, om nog eenige uuTen den ftaat van werkloosheid te verlengen, en eindlyk, dat, (onderfteund door de magt der vyanden , tegen welke men geen middel van verdediging zou hebben, wanneer dezelve , te •midden van verftrooide en van alles ontblootte Burgers, gevestigd zou weezen,) hy als Meesm fpreeken; zyn gezag herfteJlcn; de oproerige Hoofden doen vallen, en met zyne weldaadigheid overhoopen zou, allen diegeenen, welke zyne koning! yke bedoelingen onderfteund zouden hebben. t Zulke welgegronde beloften;—want, zonder den opftand van den 10 Augustus , waren zy voorzeker door eene volledige vervulling gevolgd geworden, deeze beloften, zeg ik, waren in ftaat, Om de zodanigen te verleiden, welke reeds misnoegd waren over de Revolutie: zy waren toereikende, om hen vrywillig het gevaar te doen loopen van eene gansch nutloozc verantwoordlykheid; vooral , wanneer men aan derzelver gevvigt nog toe doet, de geneigdheid van zo veele Franfchen, om-"zig voor hunnen &9?  B'ur'iueH*-val a-zé. ?t lifoe dpteöfferen! — cn ongeiwyffeld zult gyn errlnr*ren, dat deeze geneigdheid weleer als •ene deugd werd aangemerkt. Het gemaklyk deeze befpiegelingen van het Hof te voorzien, cn teffens ook den deerIvken toefband, waarin hét ons dompelen zou. in dé daad, ze zyn met de Coniiitutie begon,«en en zyn zedert niet'geiloord geworden ! ik. gal meer zeegén, zy gaan heden'er nog beftendirmede voort-, want aan niets andeis, weet ik. dc'tegenkantingen toetefchryven, ^ïe ï< zie, ^dat zin- eigen de' dringendfte en de noodzaaklykfte, Wet;en verheiïen. Ja! mydunkt, wanneermen 2i direcllyk aan vergrypt,-, dat hy alsdan, onder geen voorwendfef van zyn onfehendbaarheid, de ftraf van zyn misdryf kan ontduiken. . , OngetwyUeld verbeelden eenigen zig, zege-; mi.  1 VAN DUFRICHE-VAL AZ& praaiende te kunne» antwoorden, op de gevolgtrekkingen, die ik rav voordel, uit de reeds vastgedelde beginfels af te leiden; zy zullen zeggen: dat de Coniiitutie, die de onfehendbaarheid van den Monarch toelaat, intusfehen dezelve grondbeginfels geheiligd heeft, welke ik vastdel, door. over den verraaderiyken Koning de draf der Afzetting uittefpreeken, maar dat zy 'er ook heeft bygevoegd, (in het Vül artikel, van dezelfde Zittingen van het zelfde hoofdlluk,) dat, na de voorbedagtlyke of wettige Afzetting, de Koning tot de clasfe der Burgers zal zyn wedergekeerd, en hy, even gelyk deeze, befchuldigd cn gevounisd zal kunnen worden, wegens misbedryven, begaan na zyne Afzetting. Zy befluiten'er uit, dat de Monarch, in geen .één eenig geval, cn zelf niet wegens de zwaarfte misdaaden, anders gedrafc kan worden, da» door de Afzetting. Ik da hier een oogenblik dil, ten einde aan myne Medeamtgenooten te doen opmerken, dat dit Artikel 'er tusfehen ingevoegd was, ais w,sre het, om aan de rechtmaatigde inzigten genoeg te doen; maar dat het teffens ten driken ten lokaas verdrekte,1 voor de eerlykheid der weldcnkendde Wetgcevers , vermits het grondbeginfels vastfleide, rcgclregt ftrydig met die der gezonde reden, en dat het alle de wanordenswettigde , van dewelke wy de dagtuffers moesten weez Tegenwerping, welke ik heb bygebragt, en die ïnen als zegepraalende befchouwt. Vooreerst, erken ik thans, de zo zeer o-e. preezene Afzetting niet meer, aangemerkt als een ih-af; dezelve uittefpreeken heeft geen plaats meer, vermits de Koninglyke waardigheid in Vrankryk geen beftaan meer heeft. De Misdaaden van Lodewyk Capet intusfchen zyn kennelyk! Alle bevestigde misdaaden moeten geflraft worden — Men moet hem dan eert andere ftraf opleggen, die niet verfchilt van die, •welke alle andere Franfche Burgers, in dit geVal, aouden ondergaan! ~ ofwel, men moet verklaareu, dat zyne misdaaden ongeftraft zullen fclyvcm Maar dan zelf, wanneer *cr nog middel wat ■om de Afzetting uittefpreeken, zo zou zy de eemgfte flraf van den gcweezenen Kening niet 'kimnen zyn. Wanneer men de Jetter der Wet inroept, dan yhoet men zig ook tot de Jetter der Wet bepaalen. Maar, wat zegt de Wet? „ Indien de Koning' „ den Eed weigert, of den zeiven wederroept^ „ dan zal hy gehouden worden afftand van de é Koninglyke waardigheid gedaan te 'hebben." Ongetwyfft ld is de ftraf rechtvaardig; voldoen■ de-en geëvonredigd aan het bedryf. Het volgende Arvkel zegt: ,3 Indien de Ko„ ning zig aan het Hoofd eener Armee ftélt, en » derzelver magt tegen de Natie doet gelden, „ za! hy gehouden worden, afftand van de Ko„ nmglyke waardigheid gedaan te hebben " Zeker, dit' was de eenige redenlyke ftraf, die Bién-, in dit geval, over hem kon uitipreeken, • "ver-  VAN nt'FRlCÜE-'VALAZ'é, 75' rermits hy aan geene pl&tfëb verbonden w*s, voorUouLg, ^V^^V^ by gevorderd ^^Ö^ B-uVers geeft reden, om hem, m gevalle hy, ££3geodcn dag van zyn voönis tnerde penen in de hand gevonden word, ter dood, te ^Het^artlkei rpreekt ook de Afzemng uit* cn niets ;meer, fcgévaite de Koning uit her Ryk "vem^ken zynde? 'er niet in wederkeerde; op eene uimoodigfcg, waarby een tyd oepaald wout., noodi"' tot de wederkecr.ng. • DeWeginielen, die gy aangenomen heb Uekïyk de émigranten, en ^ beweeg»^„en, dia deverbatming, teronmidly.eiaalvan deeze misdaad, hebben doen aankondigen on* Saan my van de moeite, om alhier in een bree* der vcrüag te treeden : de beide gevallen hebben eene trefiehde overéénkomst. Maar het VI. artikel'behelst dat, inch en de Koritég, door eenfoi'meele daad, zigmetv.r" «Sa een oorlog, de Natie aangeuaan, en welke op zyn naam ondernomen word, hy alsd an Tl ouden zal worden, afftand van de kroon getaan te hebben. Men wil, 'dat du arnkel volmaakt toépaslyk zy op het geval, m t wehkLodewykCaoet zig bevindt, en • ongetwyfhad be■vhKkmen danook, dat de ftrai juist geevenre^ digd is met de misdaad. , 'ikzalnietherhaalen, hoe ongerymd het heden ten dagë zou weezen, om oy wyze: va* ftraf, dé afzetting der KonïnglyKewaardignciü, ■gerechclyk uitiefpreeken. I* M «Kwoordt»,  ff *• A P 1? o 8. I doorredeneeringen, van de wet zelve ontleend 4 vorderende, dat men zig aan de letter der wei noude. * Zy fpreekt de Afzetting uit over den Koning, die de ongevoei.ge en onbeweeglyke vyand van *yn Vaderiandis, en, in du geval, isde afzet■eng genoegzaaijn. Maar byaidien deeze misdaaden vermenigvuldigd worden door andere: indien de vyandlvke Koning niet werkloos blyfc- zo hy nog andere ftaatsnjisdaaden er by voegt: zo hy zelf, gelvk Loaewyk Capet, den uitheemfchen vyand aanzoeken doet; zo hy hem bezoldigt; zo hy hem noopt, om zelf tot in het binnenfle van ZVne ftaaten doortedringen, — alsdan, in dit geval waartegen de Coaihtütie, ten gevalle van hem ' niet voorzien heelt, kan hy ook geenszins dé ■Confijrutie inroepen ! — heeft hy geen vrecht re vorderen dat men zig bepaale, om hem, in men de onkosten van drukken niet fpaarefl. Al)c"-evoelen, dat ryplyk overwoogen febyuc te %n , wanneer bet flegts een goed denkbeeld behelst, moet publiek gemaakt worden. _; ' , De revenvoering van den' Verflagdoener we • gens de onfehendbaarheid is zékerlyk niet volkomen. Hy zou 'er nog veele denkbeelden hebben kunnen byvoegen. Het zou gemaklyk te bewyzen vallen, dat de Volken insgclyks onfehendbaar zyn : dat 'er geen verbond zonder wederkecrigheid beftaat ; en dat, wanneer het blykbaar is, dat de geweezen Koning, de Franfche Natie heeft willen beleedigen , verraaden en doen vcrlooren gaan , het volgens de regel» der eeuwige Rechtvaardigheid is, dat hy veroordeeld wer vorderen. Rabaüd. De Commisfie van vier - entwintigen heeft niet anders dan eene partydigc en flordige verzaameiing van de Hukken gegeeven. Wy, integendeel , moesten 'er een5 vloed van verlichtingen in vinden. Ik vorder , dat het' Rapport van Valazé , in fteckv van gedrukt, verzonden zal worden aan het. Comité van Waakzaamheid , dat gelast is , ©m ons een generaal Rapport te doen. Buzot. Het is vooral in die oogenblikken , in welke men het Volk poogt te beroeren , door allerlei foort van middelen , dat men niets voor hec Volk moet verbergen. Aü%  S-Q ft ft Alle Rapporten , voor de Nationale CoA venne geleezen , moeten gedrukt worden De Vergadering beveelt het drukken van bet Rapport van Valazé. ^ R A jgj  RAPPORT E N ONTWERP VAN DECREET, VOORGESTELD AAN DE NATIONALE CONVENTIE, Uit naam van het Comité derWetgecving , DOOR J E A N M A I L II £ , Gedeputeerden van het Departement de U A U T E-G A R O N N E. Den 7 November, 1792; het eerfte jaar der Republielq Gedrukt en verzonden , op order vari ' de Nationale Conventie, ïn de drieen - tagtig Departementen : zynde teffens de overzetting van hetzelve , in alle taaien, beffooten. Jj^s Lodewyk de zestiende aan een vonnis onderhevig , wegens de misdaaden, welke mert hem ten laste legt, dat hy op den Conuitutioneelen Troon hebbe begaan ? Door wie moet hy gevonnisd worden ? Zal hy gebragt worden voor de gewoone vierfebaaren, even gelyk elk ander Burger, die van een ftaatsmisdaad'befchul- I. DEEL. F digc)  Ï4 RAPPO RT digd word? Zult gy het recht van hem te vonnisfen overgeeven aan een vierfchaar, gevormd door de kéurvergaderingen der drie- en- tagtig Deparcementen? Is het niet veel natuurlyker, dat de Nationale Conventie zelve hem vonnisfe? Is het noodzaaklyk en gevoeglyk, het vonnis, ter bekragriging, te onderwerpen aan alle de Leden der Republiek, veréénigd in Vergaderingen der Gemeenten, of in eerfte Vergaderingen ? Ziet daar, de Vraagen, waarmede uw Comité van Wetgeeving zig langen tyd bezig gehouden, en ze van alle zyden grondig onderzogt, heeft. De eerfte vraag is de eenvoudigfte van allen, en echter vordert zy het rypfte onderzoek; — niet voor u; niet voor die groote meerderheid der Franfchen, die de ganfche uitgeftrektheid hunner Souvereiniteithebben afgemeeten; maarten behoeve van dat klein getal, dat, in de Coniiitutie , de ftrafloosheid van Lodewyk den zestienden waant te ontdekken , en dat de oplosfing hunner twyffelagtigheden , ten deezen opzigte, verwagt; — maar ten behoeve der Volken, die als nog door hunne Koningen geregeerd worden, en die gy onderwyzen moet —; maarten behoeve van het menschlykegeflagt, dathetftaarend oog op u gevestigd houdt; dat tusfchen de behoefte en de vrees, om zyne Tyrannen te ftraffen, dobbert, en dat, mooglyk, befluitloos zal blyven, tot tyd en wyle, dat het een gevoel van uwe rechtvaardigheid zal hebben. $h Ik open deeze Ccnftitutie, waardoor het Despotismus geheiligd is geworden, onder den naam van Erflyke Koninglyke waardigheid. — Ik vind  VAN JËAN MAILtiE. 83 vind aldaar, dat de Perfoon des Konings ott- fchendhaar en heilig was. Ik vind aldaar, dat , indien de Koning den voorgefchreeven eed niet deed, of'indien hy, nadenzelvengedaan te hebben , dien weder riep ! dat, indien hy zig aan het hoofd eener armee {lelde , welker magt hy tegen de natie deed gelden, «findien hy niet, door eene formeels daad, zig aankantede tegen dergelyk eene onderneeming, die men in zyn en naam zou ten uitvoer brengen ;— dat, indien hy, uit het Koningryk Vertrokken zynde, 'er niet in wederkeerde, op eene uitnoodiging van. het JPetgeevend Lighaam, binnen een zeker bepaalden tyd, ~— hy, in elk een van deeze gevallen, gehouden zou worden, af ft and van de Koninglyke waardigheid gedaan te hebben. Ik vind aldaar; óvx.na den voorbedagtlyken of wettigen Afftand, de Koning moet Wederkeer en inde Clasfe der Bur* gers, en dat hy, even gelyk deeze, befchuldigd en ge vonnis d kan worden, om ddaden , na zynen Afftand gepleegd. Dit wil zeggen: - dat de Koning, voor zo verre hy flegts behendige loosheid genoeg bezat, om het geval zyner Afzetting te verydelen en te verfchuiven, ongeftraft zig kon overgeeven aan de wreedfte, aan de barbaarltc hartstogten ! HeS wil zeggen, dat hy zig van zyn Conftitutioneel vermogen zou kunnenbedienen , ter omkeering van de Conftitutie ! Dat, byaldien hy, na, in 't heimlyke, ter zyner hulp, de Horden van vreemde Rovers te hebben ingeroepen, na het bloed van verfcheiden duizenden van Burgers geplengd te hebben, —- zyne onderneemingen tegen de Vryheid mislukken zag, hy voor dit F i al4  #4 , r a P p © r. i alles dan zou kuunen boeten, met het verhef vaneen Schepter, reeds haatlyk by hem, omdat dezelve niet meer van yzer was! en dat de Natie, zeden lang verraaden , zedert lang onderdrukt, by haare ontwaaking, het recht niet zou hebben , om eene daadlyke wraak met klem en kragt daar te (lellen, en een groot voorbeeld aan het geheelal te geevcn. Misfchien was dit de geest van hen, die dce. ze artikels ter baanegebragt hebben, waarop Lodewyk de zestiende niet misfenzal, zig, tenzynen voordeele, te beroepen! Maar genoodzaakt zig te verklaarcn, antwoordeden zy niet anders, dan dooripitsvindige uitvlugten ! Zy zouden bloozen , wanneer zy moesten belyden, dat het een inmengfel in hunne bedoelingen was, om Lodewyk den zestienden tot het Despotismus weder te brengen, door het lokaas van dergelyk eene flralloosheid; in een zeker opzegt, gelyk aan de arillocratie van den Romeinfchen Rpad, die het Volk tot de llaverny voorbereide door de veelvuldige benoemingen van, een Dictator, en die, om daar toe te geraaken, zig in de donkerheid van den nagt en der geheimhouding wikkelde, even als had dezelve, zegt Jean }acques, fchaamte gehad, om een mensch'boven de deezer vinding geen afftand gedaan, indien het waar is, dat Hy zyne complotten fmcedde, zonderde hulp zyner gewoone Ministers, of zonder zigtbaare Agenten ; of wel;, dat hy deeze gefteld heeft buiten het bereik ecner kragtdaadige waakzaamheid? -— En daar het zelfs ftreed tegen de grondflagen der Coniiitutie, aangenomen door Lodewyk den zestienden, dat 'er inbreuk op de wetgefchiedde, zonder veiantwoordlykheid, was Lodewyk de zestiende natuurlyk en noodzaaklyk te befchuldigen, wegens alle de zodaanigc zyner wanbedryven , waarmede het hem onmooglyk was zyne Agenten te belasten. Maar door wien kan hy nu befclauldigd of gevonnisd worden? Kan hy het zyn, door het wetgeevend Lighaam?— De reden beveelt zulks ongetwyfFeld; maar de uitdrukkingen der Coniiitutie wederftreeven het. Wy bekleeden de bediening der waarheid. Wy zouden ons fchuldig maaken, byaldicn wy dezelve vermomden, het zy in de grondbeginsels, het zy m de bedryven. De weezenlyke magt van het wetgeevend Lighaam, met betrekking tot den Koning, wasv door de Conftitutie bepaald, om het geval der Afzetting , 't welk zy voorzien had, te beoordeèlèft. In dit geval zelfs, kon het niet anders, dan de ftraf der Afzetting uitfpreeken : buicen dit? geval, was de perfoon desKonings onilfhangl; k van het wetgeevend Lighaam: buiten dit geval kon het wetgeevend Lighaam zig niet fefténgen in eenige gerechtsöeffemngen. ' Ten deezenopzigte, "had het niet anders in handen, dan de Decrectcn'van befchuldiging; en, wanneer hec ' er-al een tegen Lodewyk den zestienden had kun-: F 5 nea  9* *A*PdR* aen aanvoeren, tot welk een vierfchaar zou het hem dan verzonden hebben? Door de Coniiitutie op dezelfde hoogte geplaatst, aan de zyde van het wetgeevend Lighaam, was de Koning, boven alle ander vastgefteld gezag verheven ! Hy kon derhalven niet geoordeeld, niet gevonnisd worden, dan door de Natie zelf. Maar was dan het wetgeevend Lighaam in diervoegen de handen gebonden, door de grondbeginfels van deeze Koninglyke onfehendbaarheid, dat het, in een tydftip van geraarsbeflisbng het aJgemeene welzyn opofferen moest aan de vrees, van deeze grondbeginfels te zullen overtreeden? — Moest het dan die zoldaatcn van een bygeloovig volk naarvolgen, die, in de voorfle gelederen der vyandlyke armée, Dieren aanfehouwende , welke dit volk voor heilig hield, niet op dezelve fchieten dorsten, en aldus de vryheid van hun Vaderland voor altoosi yerlooren lieten gaan? Dat men re- kenfehap vraage aan de Helden van den tienden Augustus, wegens den dyk, dien zy tegen den ilroom der verraaderyen opgeworpen hebben! Dat men rekenfehap vraage aan het wetgeevend Lighaam, wegens deDecreeten, waardoor Lodewyk de zestiende in zyne bedieningen werd opgefchort, en waardoor het hem in de plaats , le Temple, deed overbrengen! Zy allen zullen antwoorden: wy hebben de vryheid behouden! Bedankt onzen Heldenmoed! Dit wetgeevend Lighaam, dat, door de Aanhangers van het Despotismus, met al de kunst van wederbefchuldiging, aangetygd wordt, van het Komnglyk gezag te hebben willen vernederen, ten einde het aan zig te trekken, en zyn ei-  VAM ]UN BI A I I» H E» 9* eigen gezag te vereeuwigen; had niet zo fasch den grootcn flag gegeeven, die hetzelve overal voor den Behouder van Vrankryk heeft doen uitroepen , of het zeide tegen de Natie: Wy ftelien de Magt, welke gy aan ons had toevertrouwd, u weder ter hand. Byaldienwy dezelve overfchreeden hebben , het was flegts by voorraad en tot uw heil. Beoordeel ons! beoordeel uwe Coniiitutie ! beoordeel de Koninglyke waardigheid! beoordeel Lodewyk den zestienden , en zie, wat u best te doen llaa , of de grondlhgen der vryheid te handhaven, of dezelve te herbouwen! Burgers ! de Natie heefc gefproken. De Natie heeft u verkoozen, om de Werktuigen van haare Souvereine begeerten te zyn ! Alhier ver* dwyneu alle de zwaarigheeden ! Alhier is de Koninglyke onfehendbaarheid evenals of zy nooit geweest was. Wy zullen het onöphoudlyk zeggen : deeze onfehendbaarheid had, ter eenige bedoeling, de verzekering van den klemmcnden nadruk der uitvoerende Magt , door haare onafhanglykheid, met betrekking tot het wetgeevend lighaam. —Daar uit moest wel voortvloeien, dat dit Lighaam het recht niet had, om den Koning te oprdeelen in het geval, 't welk door de ConÜitutie niet is voorzien geworden; daar uit'moest wel voortvloeien dat, in geen éénig geval, de Koning geoordeeld kon worden, door de andere conllitutioncele Magten, boven welke hy verheven was;— maar 'er vloeide geenzins uit voort, dat hy niet geoordeeld zou kunnen worpen , door de Natie : want, om eene dergelyice gevolgtrekking te doen, zou men moeten kun-  ^ RA PPORT jen zeggen, dat, door het flaatsgewrocht der Conftltut!e, de Koning boyen de^Nade «r ven, of van dezelve onafhanglyk ware ' Lodewyk de zestiende zal misfchien zeggen • door het bevestigen en het uitvoeren van de Conihtutie welke deszelfs vertegenwoordigers tot eeijbenuK gefield hebben, erkent het Franfche Volgde onfehendbaarheid, welke my by dezelve ^ toegedaan! Het erkent, datiknietbcfclmldigd kan worden, dan om misdaaden, begaan «a myne Wzetting. Het verbindt zig, door deeze toedragt van zaaken, zo wel als de geconfijtueerde Magten , vermits het zig niet uitdruklyk het recht heeft voorbehouden , vanmy, uit kragt zyner Souvereiniteit, gerechtiyk te vervolgen, om vooraTgepleegde Misdaa- • NiT1 der ?ade verbond zig niet door deKomnglyke onfehendbaarheid; zy kon het zelfs met * f-1' bcllond geene wederkeerigheid tusfehen de «Natie en den Koning. Lodewyk de zesuende was geen Koning, anders dan dooide Coniiitutie- maar de Natie was ■ Souverem _, zonder de Conflitutie en zonder den Konmg. Zy ontleende haare Soüvèrefniteit van memand, dan van de natuur: Zy kon dezelve geen één enkel oogenblik vervreemden' dit eeuwig grondbeginfel was, in de Conflitutie zelf errinnerd geworden. Doch, zoude l\ane deeze Souvereinitek niet vervreemd gehad hebben, byaldien zy affliid had gedaan van het recht, om alle de bedryven van een Perfoon, die zy aan het hoofd van haar bewind gefield had te onderzoeken en te beöordeelen ? Het wetgeevend Lighaam was insgelyks on- fchend-  TAM JIAN MAILHE. 93 fchendbaac, door de Conftitutiehet' was ètiafv hanglyk van den Koning en van alle de andere géconftitueërdé Magten!' geene van derzelver Leden kon gerechtlyk, voor de vicrfchaaren, veryne Vryheid hebben kunnen herkrygen , ma het gedugt vermogen van twee naiyve igT en ^ded:nRende Huizen liet my geen andere\eus ovei, dan the van eenen nieuwen dwingeland Éin-  > v A N J t A N M A I L H E. IOI Eindelyk ben ik vry. Kom voor myn vierfchaar, cn geef'er rekenfehap van alle uwe Koninglyke verrigtingen! „ f Burgers ! zoude gy gelooven, dat de itrajloosheid, van wclko Karei de vierde, tot op deezen dag toe, genot beeft gehad, hem een recht aan de hand zou geeven, om zig aan deeze nationale vierfchaar te onttrekken ? Indien het Oostenrykfche Volk, 01 dat van Hongarien opftond, cn tegen Francois den tweeden zei: Niet te vreeden met het eigendunklyk gezag uwer voorzaatm, ten mynen opzigte, te vereeuwigen, zyt gy heen gegaan, om de Vryheid, in haar geboorteland aantevallen. ue Franfchen verklaarden zig voor de vrienden van alle Volken, en gv hebt my aan hunnen haat, aan hunne vervloeking blootgefteld. Uit vrees, dit de Vryheid tot my naderen mogt, hebt gy dezelve van den ganfehen aardbodem willen bannen Aan de volvoering van dit fchandiyk ontwerp', hebt gy myn goed en bloed ten besten gegeeven. Gy hebt my gedwongen , om de zaak der Tyrannen, tegen de zaak der \ olkcn, te verdeedigen. Verachtlyke inbreeker op de rechten der natuur, de rechten dermenfehen, en de eeuwige rechten der Volken! u fctaiet n-et anders over, dan de fchande uwer mislukte aanflagen: maar denkt gy, dat, eindelyk ontwaakt uit myn zorgloozen flaap, ik langer in uwe fchande begeer te deelen? Het is myn zaak, om mv van den blaam te zuiveren, waarmede gy my, in de oogen^ zo der Franfchen als van alle andere Volken , overdekt hebt , en het is niet, dan in uw bloed, dat ik denzelvcn kan afwasfehen, T G 3 • N°6-  102 R a p r o R T dar^?nfIs Vraag I u' Bur^ers-r klooft gy, darde DöpootvanHongaryenhetreShtzouhebl ben om aan deeze nationale Rechtvaardigheid de herslenchim zyner onfehendbaarheid,Vf dé f u^ygenc heid der gefchreeven wetten, betrek! teilënT ^Dwinglanden, tegenover- A-aar, zou Lodewyk de zestiende zig dan in ecnen gunster toeftand bevinden ? Behalven dat lllX^Z uT rekbaarheid niets te belenen had voor de vierfchaar der Natie zouden wy hem nog kunnen vraagen, of hy wel ooit de Conftuutionele Koning der Franfchen geweest ware? zouden wy hem kunnen vraagen , of hy niet fteeds, „ het tydperk zyner regee! 2t'Ven gCly!^ aIie 3ndere «og beftaande Ko55'. genoodzaakt was , om het recht van Ichendmg en geweid te voorönderftellen? Wv Wn Conftit"tlo"ee^ Regeering, daarheen looptn , om te bewyzen , dat hy in ftaat was om de zwartfte ondankbaarheid te veréémgen met de overige wanbedryven zyner dwinglan- aanüag is er, die hy met ontgonnen en voorge- lvlen;;n^-tCgen ^ grond^g^dermaatfchaplykemftellmg; tegen de eigendommen en de perfoonen geduurende de eerfte ontwaaking der ftraffen, zo als zy had kunnen, en zo als zy had behooren te doen, had zy de edelmoedigheid, ™ JiCm ?? df tr°0n' te handhaaven. Zy poogde zelfs, doorkragc van weldaaden, hem aldaar rechtvaardig te maaken! Maar hoe beantwooiue hy hier aan? Na alle de artikelen van de  VAN JEAN MA1LHE. log de Conflitutie te hebben aangenomen, deedhy yvne beruete tegenbetuigmg op den 21 Juny. £ dezelve"kondigde hy aan, dat hy met vry was , en dat alle zyne toeftemmingen gedwongen waren geweest. - Dit was met anders, dan Z de uitheemfche Mogendhceden de leus te seeven, om ter zyner huipe te lnellen. Zy S op nieuw aan zyne toeftemmmg voorgehouden Hy nam dezelve aan : maar wat deed ^toch, om buitenslands het uitwerk elzyner te tien Conftitutioneelen troon, beging. Maar door wie moet hy geoordeeld worden? fWt gy hem verzenden naar de vierfchaar van . de plaats zyns verblyfs, of naar die van de piaats waar de misdaaden begaan zyn geworden? Zv* die deeze wyze, aan het Comité vanWetgeeS hebber> voorgefteld, zeggen: dat Lodewyk de zestiende geen genot van één eenig privilegie meer behoort te hebben. Vermits de Conftitutionele onfehendbaarheid, dusvoegrnzy 'erbv hem niet meer buiten het bereik der beöordeeimgftelt, waarom zou men dan, ten zynenopzigte , nog eenige onderfcheiding gebruiken boven andere Burgers, het zy in de wyze van hem teoordeelen, 'tzyin denatuurvan devierfchaar ? Men antwoordt hierop: dat alle de vierfchaaren werklyk beftaande, gevormd zyn geworden door de Conflitutie; dat het uitvverkfel der onfehendbaarheid van den Koning juist was van door geene der geconftitueerde Magten cel oordeeld te kunnen worden: dat deeze onfehendbaarheid niet anders verdween, dan voor de Natie  VAN J E A N M A I L H E. ÏO? . dc, dat de natie alleen het recht had, om Lodewyk l^esuenden,wegensConfficutrone1em1sdaden Irechtlyk te onderzoeken, en dat bygevolg, ot fe Nat onale Conventie uitfpraak over deeze mistón doen moet; of datzy dezelve verzenden moet naar een vierfchaar, uit de geheele Natte ftHf Cmnité heeft hier niet anders in bedenking gedaan, dan tusfchcn deeze twee laatfte Vlry,Cldie"niet wilden, dat de Nationale Conventie zelve Lodewyk den zestienden oordeelen zou hebben een ontwerp aan de hand gegeeven dat langen tyd beftreeden is geworden Volgens dit ontwerp, zou de Nationale Conventie niet anders bekleeden dan de post vaa een bezwooren Befehuldiger. Zy zou «es haarer Leden benoemen, waarvan twee by haar, dïbediening zouden hebben van Direfteurs van den Bezwoorenen , en de vier overigen zouden de befchuldiging voortzetten, ingevalle dezelve TS&**drffc -u voor de balie gebragt worden. De twee Directeurs zouden m zyne tegenwoordigheid, de hoofden derbefchuldSg ontvouweii; de (lukken ontleeden, en de afe vmoonen, die 'er het refultaat vanweezen moest. Lodewyk de zestiende zou , of in eigen perfoon, of door de Raaien , die hem byftonden, alles kunnen zeggen, wat hy, ter zyner verdeediging, noodig zou oordeelen: vervolgens zou de Vergadering de befchuldiging, of aanneemen of verwerpen. J Werd de befchuldiging aangenoomen, de vier Leden der Conventie, bellemd om de bediening  't<58 RAPï.ORT van groot Procurator waarteneemen, zouden voor een vierfchaar en een Bezworen, de l oigmg voortzetten , welke beiden, op de volgende wys, geformeerd zouden worden temenr T1™ der Kiezeis inelkDeparSinLT nUrg?rS tienoemen' belast onf de bedi.nmg van Bezw oorenen waarteneemen, De zo'u lil h°frd Ze^z^ë Bezwoore'nen!. zou Lodewyk den zestienden worden aangebooden welke ais dan de bevoegdheid zou hfbben , om ei dne en-tagng van te verwerpen; en bv akhen hy verkoos, om van deeze bevoegdheid fe"mfvri.kttMT!aaIken;dan Z0Umen ^-ertin! denng van dn getal, tot op drieëntagtig, door . het lot laaten beflisfen, 6 &' ,„?ff vr!erffh™ Zou ftamgelleld weezen uit twadf Rechters, by looting getrokken uit de Presenten der cnmineele vJërfchaareri van de dne-en tagtig Departementen De Gezwoorene zou zyne verklaaring geeven by yoiflrekte meerderhe d van feinmen. De vierfchaar zou de roepaslïng der ftraf maaken Tegen het geval van gelyktalligheid, in ffiemming van ve.fchillendegevoelens0, zoumenmol ten voorzien. Pn!?,C C°,mité heef* d;t omwcrP verworpen, en de voorkeur gegeeven aan dat,' om Lodewyk der zestienden, door de Conventie zelf te doen oordeelen. - Maar , hoe moet zy hem oordeelen ? ft.Men,heeuft aaVC Comicé eene ^ voorge-, fteld, daarheen flrekkerde. om in de Nationale Conventie de vcrfchillende fonpen intevoe. ren, aangeweezen door de Wet, ter beöordee- ' hngvande befchuldigden. Vol-  VAN J E A N MAILHE. IO? Volgens deeze wyze zou men, in de eerfte plaats,° door de uitfpraak van het loy diegeenen der ^deputeerden moeten benriemen, die de bediening van Directeurs Van den bezwooreri Befchuldiirer zouden moeten beklecden; alsoolc zulken die publieke Befchuldigers , en zulken die Rechters waren. De overigen der Leden zouden vervolgens, naaruitwyzfng van het lot, gerangfchikt worden of onder de bezwoorene Befchuldiger), of 'onder de Bezwoorenen om te vonmsfen. Deeze wyze heeft geene andere vérdienfte dan deeze, naamlyk, dat zy voorkomt, dat de Befchuldigdc , in den loop van W W™** *, niet dezelfde perfooncnin twee venchillende bedieningen, werkzaam vindt. Maar'is het waar, dat de Nationale Conventie byaldien zv befluit om Lodewyk den zestienden zelve te oordeelen, zig onderwerpen moet aan de formen, voorgefchreeven aan de cnmineclc procesfen? „ , Men verwyt aan het Parlement van hngeland, dat het de gerechtlyke formen gefchonden hebbe- maar ten deezen opzigte, verftaat men zig doorgaans niet, en het is van een weezenlykgewigtt onze aandagt op dit vermaard proces te Karei Stuart was önfchèndbaar gelyk Lodewyk de zestiende; maar, even gelyk Lodewyk de zestiende, had hy ook de Natie verraad :n, welke hem op den troon geplaatst had Onafhanglyk van alle de magten, door de P.ngelfche Conltiturie opgerigt, kon hy, door geene hunner, befchuldigd'of geoordeeld worden ! Dit kon niet anders gefchieden dan door de Nane. Toen  iIQ R A P p o R T Toen hy gevangen werd was de Kamer derPiin geheel m zyn belang. Zy poogde niet andé» dan den Koning en het Koninglyk despotismi te behouden. De kamer der gemeenten maakte zig meester van al het Parlementair gezag, en ongetwyffeld had zy, in de omilandiVheéden waannzy zig thans bevond, 'er het rechttoe' maar het Parlement zelfwas niet anders dan een geconftitueerd L.ghaam, Het vertegenwoordigde de Natie niet in al derzelver volheid van Soevereiniteit: het vertegenwoordigde haar flegts m de Bedieningen, die door de Conflitutie bepaald waren geworden. Hetkon derhalvennoch den Komng oordeelen , noch het recht om hem te oorueelen aan anderen verfchaffen. Menbe hoorde gedaan te hebben, het geen, in Vrankryk het wetgeevendLighaamdeed; men moest . de Engelfche Natie aangezogt hebben, om eene Conventie te formeeren. Had de Kamer der Gemeenten deeze party gekoozen, het ware de laatfte uure der Koninglyke waardigheid, in Ergeland , geweest. Nooit zou die vermaarde ftaatsïchryver, die de eerfte der iiervelingen geweest zou zyn, zo hy niet fchandlyk zyn pe,?, door de verdelging der Monarchie en des Adels te fchande gemaakt had, het voorwendfel «el uaa ncDoen , qm te zeggen, „ Dat het een » lchoon fchouwfpel opleverde , de manloo „ ze poogingen der Engelfchen te zien" om „ onder hen eene Republiek opterigten ' om » een verwonderd Volk te aanfehouwen, dat „ naar de VoJksregeering zoekende , dezelve „ nergens vond! en eindlyk om, na veele be„ weegingen en fchokken , dit Volk gedwon* gen te zien, om zeifin die Regeering te bly- » ven  V A S» J t A N lAlUt Ut fïven berusten, die het zo zeer vervolgd had " Ongelukkig werd de Kamer der Gemeenten door den geest vanCromwel beftierd, enCromwel, die, onder den naam van Protector, Koning wilde worden, zou, in eene Nationale Conventie het graf voor zyne ftaatzugt gevonden hebben. ,. Het is derhalven, in Engeland, metdefchending der voorgefchreeven formen, voor de criminele oordeelvellingen; maar het is hetgeorek eener Nationale Magt, het is het Proteftorfchap van Cromwel, dat die haatlykheid over bet Rechtsgeding van Karei Stuart verlpreidt, welke men in de wysgeeriglte Schriften, by herhaaling, aantreft. Karei Stuart had den dood verdiend, maar zyn ftraf kon niet bevolen worden , dan door de Natie, of door een vierfchaar, welke zy verkozen had. . In den gewoonen loop der gerichtsöeffening, worden de formaliteiten aangemerkt, als de Befchutsmiddelen van het geluk, de vryheid en het leeven der Burgers. De Rechter die zig van dezelve verwydert, of ze overtreedt, kan met grond befchuldigd worden, van, of onweetende te zyn in 'de grondbeginfels der genchts-oeffening, of van de begeerte zyner driften te willen (lellen in ftede van den wil der wet. Maar die groote toerusting der lyfllraflyke rechtsgedingen zou blykbaar nurloos worden, wanneer de Maatfchappy zelf uitfpraak over de misdaaden haarer Leden deed; want eene , Maatfchappy, die zelf haare wetten maakt, kan niet verdagt gehouden worden, van onweetende te zvn, ten opzigte van de grondbeginfel* der Gerechtigheid ,  H2 Rapport heid, volgens welke zy geregeerd wil worden; noch van zig te willen laaten medefleepen, door buitenfpoorige driften, tegen de Leden, welke haar faamenltellen. Byzondere vierfchaaren , verfpreid in de verfchillende gedeelten van een Ryk, kunnen Hom weezen , en gedreeven worden döor plaatslyke belangen,t door zonderlinge beweegredenen en perfoonlyke wraakgierigheid. Het is om, zb veel moogfyk, dergelyke gebreken voortekomen, dat men de bedieningen, die de -Juftitie moeten voorbereiden of bcfluuren, van elkander onderfcheiden en afgefcheiden heeft; dat men het declinatoir, de wraaking van den Rechter, cn alle andere formaliteiten heeft uitgevonden , waardoor de vierfchaaren befchreeven worden, binnen den kring, welken zy niet overfchreeden mogen. Maar alle deeze byzondere aanmerkingen verdwynen voor eene Staatsmaatfchappy. Indien zy belang heeft, om de zodanige haarer Leden te ftraffen, welke zig fchuldig tegen haar gemaakt hebben; zy heeft het nog zo veel te meer, om hen allen onfchuldig te vinden. Haare glo-. rie, zo wel als haare magt, beftaat in hen allen te bewaaren; in hen allen gelyklyk met haare liefde en befcherming te omringen; ten minsten voor zo verre zy zulks zig niet zigtbaar onwaardig gemaakt, of haare wraak niet uitgetart hebben, door daaden, die verwoestende zyn voor het algemeen belang. Eene Maatfchappy die, uitfpraak doende over het lot van één haarer Leden, zig bepaalen liet door beweegredenen , niet ontleend van het belang van allen, zou blykbaar haar eigen verwoesting bewerken , en een fiaatkundig Lighaam kan nooit voor;  VAN jkan MAÏLHE. tl% voorönderfteld worden, zig zelf te willen verderven. Doch, de Nationale Conventie vertegenwoordigt geheel en volmaakt de franfche Republiek. De Natie heeft aan Lodewyk den zestienden Mannen tot Rechters gegeeven, die zy voor haar zelf verkoozen heeft, ter onderzoeking en bepaaling van haare eigen belangen ! Mannen, waaraan zy haar rust, haar geluk en glorie heeft toevertrouwd ! Mannen , die zy belast heeft, om haar belangryk lot, diet lot van alle Burgers, van geheel Vrankryk te bepaalen. Wanneer Lodewyk de zestiende ten minsten geene Rechters vordert, die vatbaar zyn, om-verleid en bedurven te worden, door het goud van uitheemfche Hoven, kan hy dan wel een vierfchaar begeeren, die minder te verdenken ofonpartydigeris? De Nationale Conventie , of eenige van derzelver Leden te willen verwerpen, zou niet anders weezen, dan de gantfche Natie te willen verwerpen ! zou niet anders zyn, dan de Maatfchappy tot in haare grondilagen toe aan te tasten! Wat komen hier de daaden of de gevoelens te pas, welke de vernietiging der Monarchie hebben voorbereid ? Alle Franfchen deelen in uwen haat tegen de dwinglandy! Zy verfoeien allen de Koninglyke waardigheid, die van het despotismus niet anders dan in naam verichilt. Maar dit denkbeeld is vreemd ten opzigte van Lod'ewyk den zestienden. Gy hebt uitfpraakte doen over de misdaaden van een Koning: maar de Befchuldigde is geen Koning meer: hy heeft zyn oirfpronglyken tytel hernomen; hyismensch. Is hy onfchuldig J Dat hy zig rechtvaardige! i. deel. H hy  t%4 RAPPORT hy fchuldig! Dat hy dan ten voor-beeld aan 'de Natiën Vcritrekke.' Moet het vonnis, dat gy zult uitbrengen over den geweezen Koning , onderworpen worden aan de goedkeur ng en bekragtiging van alle de Burgers, in vergaderingen der Gemeenten, of in grondleggen Je eerste vergaderingen , veréenigd? Deeze vraag is insgelyks door uw Comité onderzogt; het gelooft, dat dezelve verworpen moet worden. De Burgemeesters te Romen oordeelden over alle lyfftraffeiyke zaaken. Wanneer het de misdaad vangekwetlre Volksmajefteit, of liegtseene misdaad betrof, van die natuur, dat zy een hoofdftraf verdiende, dan moest het vonnis den vólke onderworpen worden, dat, als de hoogde Rechter, verwees of vryfprak. Wanneer , te Sparta, een Koning befchuldigdwerd, van de wetten gefchonden, óf de belangen des vaderlands verraaden te hebben, werd hy geoordeeld door een vierfchaar, faamgelteld uit zyn Amtgenoot, den Raad en de Ephoren, en hy had het recht, om het vonnis tegen te gaan, door zig op het vergaderde Volk te beroepen. Maar, noch de Burgemeesters van Romen, noch de Koningen, de Raad en de Ephoren van Sparta waren bekleed met eene weezenlyke Nationale Vertegenwoordiging. Zy waren 'er wel zeer verre af van deeze volle uitöeffening der Volks-Souvereiniteit, (Zo als de Nationale Conventie die bezitte hebben ofte verdienen. Daarenboven, het geen men hetRomeinfche of Spartaanfche Volk noemde, was niet anders dan  VAN JEAN MAILHE. 115 dan het Volk van ééne Stad, hecrfchende over alle de provinciën der Republiek. Maar, hoe tairyk dit Volk ook ware; beflooten binnen gemeene muuren, was het mooglyk voor het zelve, om by een te vergaderen, om te onderzoeken , te raadpieegen en te oordeelen, en dit is onuitvoerlyk voor het franfche Volk. — Maar, zo de Franfchen op die wyze niet vergaderen kunnen, hoe wilt gy dan aan hetzelve een gerechtlyk oordeel onderwerpen? Hoe is het dan in iraat, om zelf een vonnis te kunnen uitfpreeken ? Het franfche Volk zal niet noodig hebben, om zig in éénen hóóp te verzamelen, ten einde de Coniiitutie, die gy het zult aanbieden, aantcneemen of te weigeren! Elk Burger, zyn hart ondervraagende, zal aldaar vinden, het geen hy verpligt is te antwoorden: maar om over het lecvcn van een mensen uitfpraak te doen, möet men de overtuigende bewysllukken onder de oogen hebben; moet men den Befchuldigdcn hooren, byaldien deeze het natuurlyk recht inroept, om zelf met zyne Rechters te fpreeken. — Deeze twee grondvoorwaarden, welke zonder onrechtvaardigheid niet gefchonden kunnen worden , zyn derwyzc omnooglyk te vervullen, dat wy ons ontflagen achten , om een eindelooze menigte andere aanmerkingen bytebrengen, die u insgelyks noodzaaken zouden, om het ontwerp, om uw gerechtlyk oordeel, door alle de leden van de Republiek , te doen goedkeuren en bevestigen, te verwerpen. Wy hebben niéts gezegd van Maria Antonetta. Zy is niet begrec-pen in het Decreet, waarby het Rapport bevoolen is, dat ik u doe, uit naam van het Comité; zymoest, zy kon'erniec Ha ia  n6 Rapport in begreepenzyn. —-Van waar toch zou baar her recht gekomen zyn, om haare zaak, met de zaak 0 van Lodewyk den zestienden te vermengen? Het hoofd der Vrouwen, 't welk, in Vrankryk den naam van Koningin draagt, heeft immers nooit onfehendbaarer. of heiliger geweest, dan het hoofd der menigte van Rebellen of van Zamenzweerders? Wanneer gy u met haar onledig zult houden , zult gy flegts te onderzoeken hebben , of'er een Decreet van befchuldiging plaats heeft, en het is nergens anders, dan, tot de gewoone vierfchaaren, dat uw Decreet zal kunnen verzonden worden. Wy hebben insgelyks niet gefprooken van Lodewyk Karei. Dit Kind is nog niet fchuldig. Het heeft nog geen deel kunnen neemen in de onrechtvaardigheeden der Bourbons. Intusfchen zult gy deszelfs lot moeten opweegen tegen de belangen van de Republiek Gy zult uitfpraak te doen hebben, over dit groote Denkbeeld, aan het hart van Montesquiou ontfnapt : „ in „ de Staaten, waar men het grootfle werk van „ de Vryheid maakt, zyn 'er Wetten, die haar ' „ fchenden tegen een eenigen en ik be- ,5 ken, dat de gewoonte der meest vryë Volken, die immer op aarde geweest zyn, my doetge„ looven, dat 'er gevallen zyn , waarin men, voor één oogenblik, een dekkleed over de „ Vryhc'd meet werpen, even gelyk men de „ Beelden der Goden bedekt." Het tydflip, waarin de voorzorgen der vryë Volken, niet meer noodzaaklyk zullen weezen, is misfehien niet verre meer af. De waggeling der Troonen, welke het meest bevestigd fchy- nen  VAN JEAN MAILHE. H7 nen , de werkzaame en weldaadige voorfpoed der Wapenen van de franfche Republiek , de ifaatkundge elektriciteit, die hetganfche Menschdom bewerkt, — alles kondigt den aan (taanden val der Koningen , en teffens het Herflel der Maatfchappyen op hunne oirfpronglyke grondflagen, aan. Als dan zullen de Koningen, die de wraak der Volken ontfnapt zyn, of waarvan het belang des nienschiyken geflagts de voorbeeldige draf niet gebieden zal, in vrede en allerwegen, met fchande gebrandmerkt, kunnen gaan wandelen ! Als dan zullen deeze Tyrannen, en alle degeenen , wier flaatszugt het onderneemen dorst, hunne plaatfen te vervullen, niet meer te dugten weezen dan Dionyfius, te Corinthe. Ziet hier het Ontwerp van eefi flaatsbefluit, dat het Comité my gelast heeft u voortedraagen. De Nationale Conventie Decreteert» EERSTE ARTIKEL. Lodewyk de zestiende kan geoordeeld worden. TWEEDE ARTIKEL. Hy zal geoordeeld worden door de Nationale Conventie. DERDE ARTIKEL. Drie Commisfarisfen, genomen uit de Verli 3 ga-  I ï 8 . R A PPORT gadering, door eene oproeping by naame, en eene volftrekte meerderheid van ftemmen, zul, len belast worden met de verzaameiing van alle de ftukkën, aanwyzingen en bewyzen, betreklyk de misdaaden aan Lodewyk den zestienden te laste gelegd, en zy zullen het refulraat daarvan aan de Vergadering voordraagen. VIERDE ARTIKEL. De Commisfarisfen zullen hun Rapport befluiten, met een verklaaring of opgave der misdaaden, waarmede Lodewyk de zestiende zig befchuldigd zal vinden. VYFDE ARTIKEL. Het Rapport der Commisfarisfen, de (lukken waarop het gegrond zal weezen, en hetgerichtsftuk dat de misdaaden uitdrukt, zullen gedfïikt en verfpreid worden. ZESDE ARTIKEL. Agt dagen na de verfpreiding, zal het beöordeelend verhandelen van het gerichtsftuk, dat de misdaaden uitdrukt, worden begonnen, en zal hetzelve , door eene oproeping by naame , en by de volftrekte meerderheid van ftemmen , aangenoomen of verworpen worden. ZEVENDE ARTIKEL. Wordt dit gerichtsftuk aangenomen, dan zal hetzelve worden medegedeeld aan Lodewyk den  y A N- J E A N M A l L H E. IJO den zestienden, en aan zyne zaakverdeedigers, byaldien hy het zyn zaak oordeelt te weezen, dezelve te verkiezen. AGTSTE ARTIKEL. Op dezelve wyze zal 'er aan Lodewyk den zestienden een tegen het oirfpronglyke vergeleeken affchrift van het Rapport der Commisfarisfen , en van alle de andere flukken, ter hand gefield worden. NEGENDE ARTIKEL. Wanneer Lodewyk de zestiende de mededeeling vordert van deeze origineel e flukken, dan zullen dezelve naar de plaats, genaamd Le 7 emple , gehragt, en vervolgens naar de Nationale Archiven te rug gevoerd worden, door twaalf Commisfarisfen van de Vergaderingdie dezelve niet uit hunne handen geeven, noch uit het oog verliezen zullen. TIENDE ARTIKEL. De origineelen zullen uit de Nationale Archiven niet genomen worden , alvoorens men 'er tegen het origincele vergelcekcne affchriften van gemaakt zal hebben, welke niet verplaatst zullen kunnen worden. ELFDE ARTIKEL. De Nationale Conventie zal den dag bepaaH 4 . len  120 rapport len op welken Lodewyk de zestiende voor haar verlchynen zal. twaalfde artikel. Lodewyk de zestiende zal, het zy door zig zeiven, het zy door zyne Raaden, zyneverdeeaig'ng, m gefchrifr, endoor hein eigenhandig ondertekend, aanbieden. * dertiende artikel. Desniettegenilaande zullen Lodewyk de zestiende en zyne Raaden, wanneer zy het noodig oordeelen , mondlinge verdeedigingen kunnen doen, die opgefchreeven zullen worden, door de Secretarisièn der Vergadering , en die vervolgens, ter ondertekening , aan Lodewyk den zestienden, zullen'aangeboden worden. veertiende artikel. Na dat Lodewyk de zestiende zyne verdeedigingen zal ingeleverd hebben , of na dat het tydperk, dat hem toegedaan zal weezen, om dezelve intebrengen , verllreeken zal weezen zal de Nationale Conventie haar vonnis uitbrengen , door eene oproeping by naame. De'Rapporteur trad van het Spreekgeiloelte, te midden der veréénigde en herhaalde toejuichingen van de Vergadering en de Aanfchouwers. Men vorderde het drukken van het Rapport en  y a n j e a n m a i e H e. 121 en de verzending van hetzelve aan de Departementen en de Legers. Billaud-varennes. Ik begryp, dat de grondbeginfels der wyze blykbaar, der wyze onbetwistbaar zyn, dat de Conventie, op liaande voet, het eerde gedeelte van het Omwerp van een Wet kan deercteeren: Lcdcw\k de zestiende kan geoordeeld worden\ Maar ik wensch- ■ te, dat men 'er by voegde, kan enmóet geoordeeld worden. Ik vorder ook, dat het Rapport , in alle de taaien van Europa, worde overgezet. Osselin. De verbetering van Billaud is onaanneemlyk, deugt niet Verfcheiden Stemmen. Het word niet onderfteund. 1 Leonard-Bourdon. Ik beweer, oat de Conventie zelfs het recht niet hebbe, om toeftemmender of ontkennender wys zig te verklaren. Het Volk eene Nationale Conventie be- . noemende, had reeds uitfpraak gedaan, dat Lodewyk de zestiende geoordeeld zal worden, ik vraag de order van den dag wegens het eerfte artikel. Saint-And Ré vroeg het woord. De Vergaderingen eindigde het onderzoek, cn nam het volgende Befluit, De Nationale Conventie decreteert, dat het tweede Rapport, betreffende Lodewyk>,Capet» gedrukt, in alle taaien overgezet , cn aan de Departementen , Mimicipaliteiten en Legers . verzonden zal worden. Dat 'er, aan een iege. lyk der Leden van de Conventie, tien Exemplaren zullen worden rond gedeeld! Zy fchort vqrder het onderzoek op, tot aanftaanden maanH 5 dag,  '** * * p p o R T en gelast, dat de Drukker, ten all erlangd Hen, zaturdag, de uitdeeling zal bezorgen. 1v1a n u e l. Medeburgers .' 't Is ongetwyfleid een groot Rechtsgeding, 't welk aan u onderworpen is. Gy zult uitfpraak te doen hebben tusfchen de Volken en de Koningen ; want de Volken begrypen zeer wel, dat alle de Koningen fchuldig zyn; vermits hunne magt niet anders is dan het recht van den frerkften; maar de yver der Vryheid is ook de yver der rechtvaardigheid, en ik geloof, dat het der Nationale Conventie waardig zal weezen, om, van deezen dag- af, te verklaaren, dat alle degeenen, die Lodewyk den zestienden verdeedigen zullen ' onder de befcherming der wet zyn? Men merkte aan,' dat ditbillyk ware, en dat, hieraan een oogenblik te twyffelen, eene beieedigmg voor het Franfche Volk zou weezen. Ue Vergadering ging tot de order van den dag over. M O Y-  M O Y S E* B A Y i E, Gedeputeerde van het Departement DES J3 OU CUE S DU R HO NE , ter NATIONALE CONVENTIE, aan zyne MEDEGEDEPUTEERDEN, Over de wyze der wjlèttïng van hei Rechtsgeding des geweezenen KONINGS. Burgers! jL^odewyk de zestiende kan gcrechtlyk geoordeeld worden : hy kan zig niet beroepen op de onfehendbaarheid, waarmede hy voor zyne vervalling bekleed was: deeze vraagen zyn genoegzaam onderzogt in het Comité van Wetgeeving, en deszelfs verllagdoener heeft niets, wat gy ten deezen opzigte begeeren kunt, agterwege gelaaten, in het verilag, dat hy u gisteren gedaan heeft. Intusfchen, byaldién het verflag van Mailhe, op i  ï24 G * v o ê l * n °P z|g zelf, een meesterfluk van kraor Pn w»n SS? ^ ikgeioofech^rdïïr^rt den > A,rrP Van,BeflUk m°eC aa»g<™menworvan L/P h3' gCfgd heeft> ten opzigren van het Parlement van Engeland, is naauwkeu- Par'l J Verëfi^ die hy maakc tusfchendit lef e^reome"de Conventie, beantwoord aanalJeVn pzonderd aan eene tegenwerping. eeKbee'lbre"' dat Cromwel deEngellche Natie had behooren opteroepen , om ook nL' rf! ,S7^r! maar Waarom wil hy dan van^L , ^ C°r,Cntie de tusfehenkomst van het gebeele Franfche Folk daarllelle in het loofr K ng r L°dew>'k ^nzestienden?Gelooft h> dan dat, in een zaak, die de zaak van alle Burgers ,s, de Conventie, in de fchaduvv der onmeetlyke magt, waarmede zy bek eed is ten zel den tyde gezwooren Befchuldiger Be-' oordeeJaar en Rechter kan weezen? Gelooft hy dan, dat de Conffituanten, en vooral dc Wetgeevers, d,e Lodewyk den zestienden opgefchort, en zyne afeettmg uitgefprooken hebben falie dee! zebeo.enmgen vervullen kunnen? Gelooft hv dan dat de grondbegmfels en de formaliteiten , in de vierfchaaren aangenomen, vergeeten moe ten worden? Emdlykis de Reden dubbel Zyn er twee Gerechtigheeden ? ' y li) ge[°0/%datnhet Zeer ööodzaaklykis, dat Lodewyk de laatfle, op eene byzondere wyze te recht gefield werde; maar teffens rcloof k dat deeze byzondere wyze, zig niet verwyderen moet van die formaliteiten , die den wee zen yken grondHag uitmaaken, waarop alle oordeelvelling berust, en die aan den Befchuldig- den  VAN MOYSK BAYLE. I25 den de zekerheid verfchaffen, van met onpartydigheid geoordeeld te worden. ik ben zeer wel verzekerd, dat uw gevoelen, aan het myne gelyk, dit is, om als Rechters uitfpraak te doen : maar, onüffcheidlyk verknogt aan de grondbeginfels der rechtvaardigheid, moeten wy aan haar alle onze wenfchen opofferen, om dat zy het is, die, in alles, onze daadcn beituuren moet. De Conventie is bevoegd, om te befluiten, dat 'er befchuldiging zy tegen Lodewykden zestienden : het (laat aan haar alleen, om alle de flukken te verzamelen , die de misdaaden van deezen grooten fchuldigen kunnen bewyzen ! maar hier is het ook, dat alle haare bedieningen, in dit verwonderlyk Rechtsgeding, eindigen moeten. Het Franfche Folk, in eerfle Gemeentevergaderingen veréénigd, is de éénigfte en bevoegde Bezwoorene , die uitfpraak kan doen tusfchen de befchuldigingen van de Conventie, en de antwoorden van den befchuldigden. f De Prefidentendercrimineele vierfchaaren van de drie-en-tagtig Departementen, moetende vierfchaar uitmaaken, die, overeenkomstig den wensch, welke het ganfche franfche Volk zal hebben aan den dag gelegd, de wet zal toepasfen. Hy, die befchuldigt, klaagt by een vierfchaar, welke die dan ook zy, de misdaaden aan, welke hem bekend zyn , en hy kan geen Rechter zyn in zyn eigen zaak. Op dit bewvs zal men antwoorden. Dat het Hooge nationale Gerichtshof niet meer befhnt, en dat de Conventie de bedieningen daarvan moet waarnee men. Dit  126 gevoelen Dit antwoord ftort op zyn eigen grondflag in, en ik zeg, dat het gezag, waarmede het Hooge Nationale Gerichtshof bekleed was, van het vSouvc reine Volk voortvloeiende, tot hetzelfde Volk is wedergekeerd, ■ 't welk alleen uitfpraak kan en moet doen , ten opzigte van de ftraf, door den fchuldigen verdiend. , Veelen zullen zig verwonderen over deeze nieuwe wyze van Bezwoorcnen! Intusfchen geloof ik, dat 'er geen eenvoudiger is, en die beter den algemeenen Wil der Natie aan den dagkan leggen. Zy veréénigt de groptfte voordee. len in zig. i«* Om dat dezelve buiten het bereik der „verleiding is, waarvoor ÏVJailhe vreest, dat de Gezwoorenen, door de drie cn tagtig Departementen geleverd, vatbaar kunnen zyn. 2°. Om dat door dezelve de Conventie" in veiligheid gefield word tegen alle de lasteringen, die de Bespoten en derzelver Slaaven tegen haar zouden kunnen üitbraaken ! lasteringen die invloed zouden hebben op den geest der°minstverlïchte Volken, het geen hen voor langen tyd zou kunnen wederhouden , om ons voorbeeld naar te volgen ! Lasteringen eindlyk, die de waarheid zouden kunnen verdenkeren in de oogen der toekomftige geflagten. Dat de Conventie "befchuldige ! Dat de Natie uitfpraak doe ! Dat de Prefidentcn van alle de crimineele vierfchaaren de tcepasfing van de wet maaken! Dusdaanigis, in 't kort gezegd , de wyze, die ik, in de volgende Afdeelingen ga, Ontwikkelen. S- I.  VAN MOVSE BAYLE. ISf Dac de Conventie eene Commisfie aanfteile, gelast, om , in alle de bewaarplaatfen, deftukken te verzamelen, die betrekking hebben toe den geweezen Koning! s- Dat deeze Commisfie, by de Conventie, de misdaaden, welke hem te laste gelegd worden, in het helderst daglicht voordraage i s- ni. Dat deeze misdaaden, volkomen bevestigd, de gelegenheid verfchaffen tot een Befluit van befchuldiging! < S- iv. Dat het Decreet van befchuldiging aan den Befchuldigden fchriftlyk gegeeven werde i Dat men hem de flukken mcdedeele ! Dat hy fchriftlyk antwoorde, en hy hier in geholpen werde, door een of meer Raaden, ter zyner keuze, en dat men den tyd, om te antwoorden , bepaale i §. V. Dat het Rapport der Commisfie, de Acte van befchukbging, en de antwoorden van den Befchuldigden gedrukt worden, en verzonden naar alle de Muiiicipaiiteitcn der Republiek ! VI.  128 GEVOELEN §. VI. Dat elke Municipaliteit, op hetzelfde uur; waarin zy de Hukken," in de voorafgaande afdeeling vermeld, zal hebben ontvangen, de eerfte vergaderingen, onder haar gebied behoorende, beleggen doe! $. VII. Dat, naar maate de Burgers , ter plaatfe der Vergadering zullen aankomen , de Secretaris hunne naamen op het register aanteekene; en dat men, ter zyde van de naamkolom ; nog twee andere kolommen voege, van welke, boven de eerfte , gefchreeven zal zyn; jfa ! voor den dood. En boven de tweede : Neen ! eene eeuwige gevangenis. §. vin. Dat de Commisfaris der Municipaliteit, wanneer de Vergadering geformeerd zal weezen, de leezing doe van het Rapport, van deAfte van befchuldiging en van de antwoorden van den Befchuldigden. §• IX. Dat vervolgens de oproeping by naame gefeilde, en dat elk Burger zyne hegeerte te kennen geeve, volgens de form, aangeweezen in de zevende afdeeling; welke begeerte uitgedrukt zal worden, in de Kolommen ter zyde ftaande, en op denzelfden regels, als de naam van den ftemmenden. §• X.  VAN M O Y S E BAYLE. I2Q- S. x. Dat, na de volbragte oproeping by naame * het Procesverbaal gellooten, en twee afschriften 'er van, op 't zelfde oogenblik, ter hand werden gefteld aan den Commisfaris Van de Municipaliteit , die dezelve zal overbrengen aan de Commune; één daarvan, om bewaard te worden, by derzelver Archiven, en de andere b$ die van het Departement! S- xr. Dat vervolgens elk Departements beduur de -algemeenebyeenzamelmg doe, in welke de optelling der ftemmen , van ja of van neen , van alle de eerde vergaderingen van elkeComunezy en dezelve verzcnde naar de Conventie en dé uitvoerende Magt! S, xii. Dat de Conventie het algemeen getal der ftemmen, die door de Departementen zyn by een verzameld, opmaaken doe ! dat de uitvoerende Magt hetzelfde vcrrigte, waarvan het opgemaakte aan de Conventie verzonden zal worden! I xiii. Dat de Conventie dit Refultaat verzeilde aan de vierfchaar, (zaamgeftcld uit alle de Prefïdenten der criminele vierfchaaren,) by dewelke zig zitlleh bevinden twee of vier Nationale Grootprocurators, verkoozen uit den boezem der Conventie. I. deel. ï . xiv-  13° GEVO ELEN S. xiv. Dat deeze vierfchaar het vonnis opftelle, ingevolge de begeerte van de meerderheid der ftemmen! dat het de Conventie kennis geeve van den bepaalden dag tot de uitvoering, ten einde zy die maatregelen van veiligheid befluite, die noodzaaklyk zullen zyn voor de openbaare rust. §. XV. Dat, na de uitvoering, de Rechters vertrekken , en de onkosten van het heen- en wederreizen hun betaald werden' VOOR-  VOORSTEL VAN $> JE T X O ÉT* In de Zitting van den 13 November 1792. Het eerfte Jaar der Republiek. J^^fedeburgers! ik verzoek het woord, ten einde een Voorftel van order te doen, en ik zal 'er geeen misbruik van maaken, om tot in het hart van het vcrfchilfluk toe door te dringen.—. In eene zo plegtige zaak , is voorzeker uw voorneemen, om met indruk maakende fchreeden voort te gaan, en om ryplyk te onderzoeken en te beflisfehen. Myne denkbeelden, ten opzigte van het domme L'eerftuk der onfehendbaarheid, zyn niet dubbelzinnig, vermits ik het van deeze ipreekplaats reeds befixeeden heb, toen het nog byna met een bygeloovigen yver omhelst werd. Maar wy moeten deeze vraag behandelen , afgezonderd van alle de overige vraagen , die zig beneffens dezelve voordoen. Wy moeten, ik herhaal het, dezelve plegtig behandelen. In de laatfte zitting, heb ik, met verwondering, hooren vorderen, dat men vervolgens zou decreteeren , dat de Koning aan gerechtlyke bcöordeeling onderhevig was. Het is van groot belang, om , met de wet in de hand, te bewyzen , dat hy de wet niet lan inroepen, 't Is nutteloos, de wyze van beöordeeling te onderzoeken, alvoorens men weete, I i of  13» VOOitSTEL VAN PETION. of hy geoordeeld kan worden! Het is nutteloos de ftraf te onderzoeken, alvoorens de twee eerste vraagen gedecreteerd te hebben. Ik vorder derhalven, om, zonder afweiding, eenvoudig deeze vraag te behandelen: Kan de Koning geoordeeld worden? Dit voorfiel is toegejuicht en aangenomen: I3E-  GEVOELEN VAN DEN BURGER M o m x $ $ o zsri Gedeputeerden van het Departement DE LA V E N D E" E; Betreffende het oordeel van LODEWYK DEN ZESTIENDEN. Burgers! ^/^y anneervvy eene vraag van het uiterfte aanbelang te verhandelen hebben, eene vraag, die wcezenmaatig tot de ftaatkunde en de grondbeginfels der uitdeelende Gerechtigheid behoort, zo moeten wy geen befluit neemen , dan na het doen van het grondigfte onderzoek; en indien 'er, onder de Redenaars , één mogt zyn, die een gevoelen , tegen overgeheld aan het groot aantal andere gevoelens, voordraagt, dan is het juist die Redenaar, welken wy verfchuldigd zyn met te grooter aandagt te hooien. De dwaaling is dikwerf nuttig , om des te beter de waarheid te doen gevoelen. Zy is als de fchaduw in ecnfchilderft.uk, welke vereischtwordt, om de trekken duidlyker te maaken. 13 Me-  134 « E V O % E ït Medeburgers! deeze waarheden roep ik, ten mvnen behoeve, in. Myn gevoelen fchynt op zig zelf te Haan. Het vindt zig in tegenltrydif- heid met de meeste anderen! Maar myn pligt heeft hier myne eigenliefde moeten doen zwygen : de natuur van het onderzoek kan zelfs, tot myne dwaalingen toe, van nut doen weezen. Ik bidu derhalveh, in den naam van het Vaderland, my in llilte te willen aanhoorcn, hoe zeer dan ook eenige-myner aanmerkingenu, alsaanltooclyk, mogten voorkomen! Ik gevoel, zo wel als gy, Medeburgers! myne ziel met de dieplte verontwaardiging doordrongen , wanneer ik my aiie de misdaaden , de verraaderyen, en wreedheeden, waaraan Lodewyk de zestiende zig fchuldig gemaakt heeft, voor den geest roep. De eerste van alle myne neigingen , ongetwyftèld de fiatuurlykfte , is, om dit bloedgierige Monster, zyne wanbedryven door de wreedhe folteringen te zien boeten ! Hy heeft ze allen verdiend, ik weet het! maar voor deeze vierfchaar ; vertegenwoordiger van een vry Volk; vertegenwoordiger van een Volk, dat zyn geluk en voorfpoed nergens anders zoekt, dan in daaden van rechtvaardigheid van menschlykheid, van edelmoedigheid en weldaadigheid, om dat ze daar alleen te vinden zyn, — moet ik my zeiven verloochenen, ten einde niet anders te hooren , dan de raadgeevingen der reden; ten einde niet anders te raadplcegcn dan den geest en de uitfpraak der wetten, ten einde niet anders te zoeken, dan het belang myner Medeburgers, voorzeker heteenigfte Doelwit, tot welke het ganfche beloop onzer  VAN MORISSON. 135 Zer raadpleegingen zyne itrekking moet heb- bCÜw Comité van Wetgeeving , van hetwelk ik het voorrecht heb Lid te weezen, heeft zig het onderzoek der volgende vraagen voorge- lfeld. ... Is de Koning aan gerechtlyke beoordeeling onderhevig? Door wie moet hy geoordeeld worden ? — En ik , Medeburgers! zonder my te verwyderen van het Hoofdonderwerp, 't welk wy, in dit oogenblik, onderzoeken, ik zal u een andere reeks van vraagen onder de aandagt brengen, waarvan de eerfte alleen zig onder het getal bevind van die, welke u, door uw Comité, zyn voorgefteld geworden. Kan Lodewyk de zestiende geoordeeld worden? Is het het belang der Republiek, dat hy geoordeeld werde? . Hebben wy niet, ten zynen opzigte, het recht, om maatregelen voor de algemeene veiligheid te neemen? Eindlyk, welkebehoorendeeze maatregels te weezen? Deeze verfchillende vraagen zal ik agtervolo-ens onderzoeken , en wanneer de Conventie deswegens uitfpraak doet in myn gevoelen, dan zal 'er het voorafgaande onderzoek tegen het ontwerp van het Comité, en de aanneeming der maatregels, welke ik voordel, uit voortvloeien. Het voorwerp myner vraag is in de order van de algemeene overweeging. Kan Lodewyk de zestiende geoordeeld worden?— Medeburgers: ik behandel deeze vraag, temidden van een Volk, dat, ongedwongen, I. 4 de  *3<* e E V O E L E N ^ volheid zyner Souvereiniteit uitöeffent. Ik heb hier geenszins het voorneemen, om deszelfs rechten te betwisten: ik zal die altoos weeten te eerbiedigen: maar deeze rechten hebben hunne bepaakngcn;- bepaalingen, des te heiliger, als het de natuur zelve is, die hen, ten onzen gelukke ten gelukke van het geheele menschJykegeflagt, gemaakt heeft. Burgers! Wy allen zyn vatbaar voor verfchillende haftstogten, die onöphoudlyk ons in be. weeging brengen, en zulks zeer" dikwils , in een tegenfti ydigen zin. Wy zouden in eene beftendige beroering en fteeds ongelukkig zyn, wanneer Wy het vermogen nietbelaten, om aan eenige deezer hartstogten tegenftand te bieden, Z,uli °nSJ by voorkeur> over te gceven aan dezulke, d,eons, met meerder zekerheid, naar ons geluk geleiden. Wy bezitten dit vermogen: maar, om het zelve uutcöeffencn, hebben wyzomtydsnoodig, ons zeiven te beftryden, en den tyd te neemen ter berekening, alvoorens te handelen. Het geen waar is voor een afzonderlyk perioon fa ook waar voor een geheele Natie. Om een befltnt, hoedanig ook, te neemen, Js het met genoeg met zyne magt te raadpleegen : men moet zomtyds aan de natuurlykfte geneigdheden wederftand bieden, en zyne daaden opkorten ten einde vooraf te berekenen, welke er de gevolgen van zouden kunnen weezen. IVet deeze bgte voorzorgen , heeft ons oorde,! . Jroos een getrouwen Beftimrder. De beJryven, ,0t weldaadigheid ftrekkende, geleiden enf gemeenJyk naar het afzonderlyk geluk; de zuj,  V A N M O R I S S O K. 137 zulke, de de rechtvaardigheid bedoelen, zyn de éénigfte, die de glorie en den voonpoedder Volken kunnen daarftellen. Het Souvereine Volk heefc geenander enregel, dan zyn opperiten wil: maar gelyk het deezen niet anders , dan tot zynwelzyn, kan vvtl enbeftuuren, en dat niets nuttig voor hetzelve *, dan hetgeene rechtvaardig is, zo hebben des, zelfs rechten en vermogens noodwendig die pligten tot hunne grenspaalen, we ke deszclfs eigen rechtvaardigheid 'er aan voorfchryfc Vgcrs! het is volgens deeze grondbeginfels , dat ik onderzoeken moet, of Lodewyk de zestiende geoordeeld kan worden. Ik weet wel, dat de Koningen, m den zm hunner Inflelling , niet anders waren dan do "evolmactigden der Volken: dat hunne oedieSn en hunne pligten benouden , in het doen ten uitvoer brengen van den algemeenen wil, en n denzelven te beftuuren ten algemeenen welweeze^ door alle de middelen, welken zy ter Kèr befebïkking hadden, en datdiezig aan verraad, of eenige andere misdaad fchuldig maak. S waarlyk verSntwoordlyk was! Ik weet zulks nm dat by de oirfpronglyke oprigting der MaaV Sbapny, de menfc'hen niet anders hebben ka* nen beöogen, dan hun wederzyds voordeel en Shet , ongetwyfïeld, het belang van allen was om de Verraaders en de Booswtgten te ftrMaar dit recht, om de Koningen te oordeelen dat onvervreemdbaar is , vermits het weezenlyk tot de Souvereiniteit der Volken behoort, is ondertusfehen vatbaar voor eenige bcpaahngen, in de wyze van uitvoering. _^  13* « E V o E L, E 9 Een Natie , by voorbeeld, kan, door een onderfcheiden artikel, in haar maatfchaplykverdrag, vastftellen, dat, alhoewel zy het onwederfpreeklyk recht bezit, om de ilraffen uitteipreeken, zo dra de misdaad een beflaan heeft cn de overtuiging van den fchuldigen daar is,—! de Befchuldlgde niet geoordeeld, niet vcrweezen zal worden, ten zy 'er, voor het pleegen van zyn misdaad, eene Heilige wet bellaa, die op hem kan toegepast worden. Aldus hebben de Engelfchen, onze Nabuuren, zedert langen tyd, hunne Misdaadigers ontflagen, in alle die gevallen, in welke, door geene Heilige wet, voorzien was geworden. Aidus, zedert de inHelling der Bezwoorenen onderons, zullen de grootHe Deugnieten ontflagen worden , wanneer 'er flegts, in ons lvfflraflyk Werboek, geene Heilige Wet gevonden word, die.op hen kan worden toepast. Ik zal meer zeggen, en dit is een.gevolgtrekking uit myne grondbeginfels. Eene Natie kan het zy uit bygeloof, uit onweetenheid, of om' redenen van belang, het zv wel of kwalyk begreepen , verklaaren, dat een overheids perfoon om het even hoe, onfehendbaar zal weezen' dat hy niet befchuldigd zal kunnen worden, ge', duurende de uitoeffening zyner amtsbediening en dat, zo hy totwanbedryven vervalt,decent! He Hiaf, over hem uittefpreeken, zyne Afzetting zal zyn. Intusfchen moet ik hier toeflemmen, dat dergelyk eene verklaaring het Volk niet verbinden kan, dan voor zo lange het den wil heeft, om dezelve ten uitvoer te brengen; het tegendeel te beweeren, ware niet anders dan 's Volks Souve- rcini-  V A N U O R I S S O N. 139 remiteit te bewisten, en, ik herhaal het, dit w myn voornecmen niet. Maar wanneer eene Natie zig een Wet gemaakt heeft, hoe flegt dezelve dan ook wcezen mooge, en hoe zeer zy het recht hebbe, om van wil te kunnen ver nde en, de wet echter, die zy voor deeze m de Sits fielt, kan van geene terugwerkende kragt LV en de veranderde of afgefchaf e wet moet Sn uitvoer gebragtworden, in alle de gevallen, d,e ïedumende derzelver bellaan, zyn voorgekomen. Deeze waarheid zal men my met kunnen betwisten, zonder de eerfte grondbegujfcta der rechtvaardigheid te kwetlen! O ondoc- ne™ door de Dwingelanden miskend. fhanskeer ik to? Lodewyk den zesttenden weder. Volgens onze Inllellingcn moet er, om hem kunnen oordeelen, eene voorafbeftaanhebbende en Heilige wet weezen, welkeophem toegepast kan worden. Maar zulk eene wet is er met. Het lyfllraflyk Wetboek, dat alle voorafgaan* de c nnLle wetten heeft afgefchaft , konchgt de ftrafte des doods aan, aan hen, die het \aHrHand verraaden. . , tïszeerblvkbaar, dat Lodewyk de zestiende zyn Vaderland verraaden heeft. Hy heeft zie fchuldig gemaakt aan de afgryslykfte trouwloosheid %oz verfcheiden reizen toe, is hy een aC ge Meinëedige geworden Hy heeft het omwerp'gefmeed, om ons onder het juk van het Despotismus, te vernederen. Hy heetteen gedeelte van Europa tegen ons in het barnasch % Ld. Hy heeft onze Meden en de eigendommen onzer Broederen overgeleverd. Hy  »4° g e v o e l: e n. Vrankryk gevoerd „aar de vyanden, dieggew SdeVaren; T 'iV^n ons fa^verbfnE om l / 7 Cf£ duizende" van Burgers doen om hals brengen, wier eenigffe misdaadren zynen opzigte, daarin beftoncf, £ r de' vrv rondo, deeze ^ ^S^lftfi* Ichen tot wraak! .— Maar hw Wiiiglyk onder het gèb^de?^» ter*, die geene driften kennen. KoeIbloet" raadpleegen wy ons Lymrafly7c We boet- g en welnu' die lyffthaflyk wetboek bend V^ eeneunfpraak, die op Lodewyk den zes fend n kan worden toegepast , verni 'er, tentvde jner wanbedryven, eene ftellige wet beftond die eene mrzondering ten zynen voordeeeS t\/ï~a } fp'Tek van de Conflitutie. Medeburgers! Ik open het boek, offgetwVffeld wanftalug en onberedeneerd ï h« borf" tegenftrydlg met de eerfte grondbeginfels °S de maatfehaplyke order; maar volgens hetVe? ke wy nog beftierd wierden , op dat ^fHn toen, onderons, de misdaaden begaan werdén' welke wy thans bezugten. Ik vind^^S,' ve, deeze artikels. uetzex- „ fehenedbP^°n ^ K°0i^ iS hd%e" on- 4^11^1 K0"ing Zig aan het hoofd eeM lT ftek'/n desze3fs kr^ tegen de Wbefruopr; of wanneer hy niet, door een ' „ formeele daad, tegen dergelyk eene onder„ neeming zig ver2et; die? opzynnaam?7n » uit-  VAN MoRI3SON' 141 \ „ uitvoer zou gebragt worden , dan zal by ge„ houden worden , als afftand van de Koninglyke „ waardigheid gedaan te hebben." „ Na den voorbcdagtlyken of wettigen af„ ftand, zal de Koning in de Clasfe der Bur„ gers zyn, en , even gelyk zy, geoordeeld „ en befchuldigd kunnen worden, voor de iaci„ den, gepleegd na zynen affiand. De Perfoon desKonings is heilig enonfehendbaar. De onfehendbaarheid, heeft men u gezegd: was niet anders, dan ten behoeve van de belangen des Volks, en geenzins, om den Koning te begunstigen. Ongetwyffeld was de beweegreden tot de onfehendbaarheid het belang des volks. Dit belang is het eenige doelwit van alle maatlchaplyke inftellingcn: maar de Koning vond 'er zyn perfoonlyk voordeel by, even gelyk alle over' heidsperfoonen ten minften eenige 'voordeclen vinden , in de uitoeffening der bedieningen welke hun zyn toevertrouwd. Deeze waarheid my te willen ontkennen » zou niet anders zyn dan het duidlyklte voorftel te betwisten. De Koning, zegt men ook-, was niet onfchendbaar, dan door de Conftitutie. De Coniiitutie beibat niet meer, en zyn onfehendbaarheid heeft met dezelve opgehouden te beftaan. Medeburgers! alhier moet ik u eene waarheid errinneren, die zeer nuttig is verbreid te worden! eene waarheid, zonder welke wy welhaast , in alle de verfchriklykheden der regeeringloosheid gedompeld zouden worden ! deeze waarheid is, dat de wetten, die niet vernietigd zyn  T42 Gevoelén zyn geworden, door andere volgende wetten als nog ,n haar volle kragt beftaan, en dat elk Burger, uit mzigt van zyn eigen geluk en hec geluk van het algemeen, weezenlyk verplio-ris om dezelve te eerbiedigen. °" ' Het geen waar is, ten opzigte van de wetten m het algemeen, is ook waar, met betrekking tot de Coniiitutie. Zy beltaat fleeds in aJies, wat met, door volgende wetten, offtellige daaden vernietigd geworden is; zodanige, by voorbeeld, als de affchaffing der Koninglyke waardigheid en de oprigting van de Republiek. Ondertusfchen wil ik echter, uit toe^eflykbeid, wel toeftaan, dat de Conflitutie n?et meer heltaat: maar ik vraag, of eene wet, die belfond ten tyde van het pleegen eener misdaad, waarvan zy de ftraf bepaalde, niet in aanmerking genomen moet^vorden, offchoon zy vernietigd is, in dat rydftip, waarin men zig bezig houdt met de ftraf voor dat zelfde wanbedryf? Ik geloof niet, dat iemand, die de eerfte grondbeginfels der billykheid kent, my hier het tegendeel zou durven antwoorden. Maar hoe! zegt men : Lodewyk de zestiende heeft onophoudelyk de Conflitutie gefchonden! Hy heeft, door alle mooglyke middelen, getragt, dezelve te verwoesten, en met dezelve ook de vryheid, die 'er het gevolg van zyn moest! cn thans zoudt gy willen bcweeren, dat hy zyn voordeel kan doen, met die zelfde Conflitutie, welke hy nooit, in goeden ernst neeft aangenomen. Ja! myne Medeburgers! dit wil ik. Zonder de toeftemming des Koning was de Conflitutie de  VAN M O R I S S O N. 143 de wet van myn Land! Zy was 'er de wet van, om dat het volk, C de fouverein ,) er eene algemeene gehegthe:d aan gegeeven had; om dat het gezwooren had dezelve te handhaven, tot tyd en wyle dat het, door de uitöeffemng zyner fouvereiniteit , zig andere wetten zou hebben aangefchaft, meer overéénkomftig met zyne liefde tot de vryheid en de evengelykheid. Ta! als ik de wetten van myn Land gele honden heb; als zy nooit myne goedkeurmg hebben weggedraagen, moet ik, desniettegenstaande my echter onderwerpen aan de ftraffen, clie zy'over myuitfpreeken, en, wanneer zy eenige uitfpraaken behelzen, die my gunftig zyn, dan heb ik het recht, om 'er de uitvoering van te vorderen; om die zelfs te vorderen van den fouverein, die het recht niet heefc van my zulks te weigeren, dewylhet zyn opperlle wil zelve is, die dit myn recht gemaakt heeft! een wil,, die niet veranderen kan, dan voor het toekom!L;ge. Gelukkig voor ons, dar 'er geen dag voorbygaat, waarin wy ze niet bewerkftelligen. De Coniiitutie, zegt men eindlyk; verklaart geene onfehendbaarheid , dan betreklyk zulke daaden, die weezenlyk tot de Koninglyke waardigheid behooren, en voor welke de Ministers verantwoordlyk waren. Medeburgers! luistert hiernaar myne aanmerkingen! Ik hoop, dat gy dezelve zult aanneemen. De Koning was, om aldus te fpreeken, met anders dan het hoofd van zyn Raad. Men deed aldaar alles in zyn naam: maar hy verantwoorde voor niets, om dat de Ministers, zyne onderhoorige Agenten, verantwoordlyk waren, een ie-  244 GEVOELEN iegelyk hunner in dat gedeelte, 't welk hen betrol. Hy had aldus geene ftraffen tegen zig ten opzigte van alles, Wat hy, in zyne uitvoerende magt, verngtede, om dat hy, zo als ik gezegd heb, In dit geval, zyne verantwoordlyke Agenten had. & Maar hy kon misdaaden begaan, die weezenlyk onafhanglyk waren van zyne hoedaanigheid als eerfte openbaar amtbedienaar. Hy kon even gelyk elk ander burger, zig met de vyanden des Vaderiands verbinden; hen onderliand bezorgen • hen het geld uit Vrankryk toezenden; hy kon zig zelvcn aan hec hoofd eener Legerman ftellen, en 'er de kragtert van beftuuren tegen de Natie; hy kon , aan het hoofd eener Legermagt de Burgers doen om hals brengen,- met één woord, hy kon, gelyk elk ander'byzonderboos en bedurven perfoon, alle de wandaaden be dryVen,, waaraan hy zig fchuldfg gemaakt heeft In deeze voorönderftellihg, heeft het fouverame volk, dat altoos de gerichtsoeffening kan doen beöeffenen naar zyn welgevallen, niet gewild, dat hy ftrafïoos bleeve! niet gewild dat hy zyne onfehendbaarheid behield , dewyl hy voor deeze misdaaden geen eenig Verantwoordlyk Agent had; dewyl 'er voor'de maatfchappy geen enkele waarborg overbleef, die haar fchadeloos ftellen, of eenige vergoeding, hoegenaamd, bezorgen kon Maar, door op eene -zeer ftelligewys, deezen opperften wil aantekofidigen, heeft het de ftraf bepaald, die hem zou worden opo-elegd en deeze ftraf beftaat énkel in de afzetting; _! eene ftraf, die het misfehien geftrenger ge'öor- deeld  van morisson 145 dceld heefc voor een Despoot, dan alle de ftraffen, die in ons Lyfftraflyk wetboek bcgreepen zyn. Indien 'er vervolgens, ten opzigte van deeze waarheeden, nog eenige twyflelingen beftonden, kan ik dezelve zeer gemaklyk opruimen , door den, woordelyken inhoud der Coniiitutie zelf. Ziet ze hier : „ Na den voorbedagtlyken ,, of wettigen afftand, zal de Koning in de „ Clasfe der Burgers wederkeeren, en, even „ gelyk deeze, befchuldigd en geoordeeld kun„ nen worden, wegens zyne daaden, gepleegd „ na zynen afftand." Wegens zyne daaden, gepleegd na zynen afftand Hy kan derhalven niet geoordeeld worden wegens daaden, gepleegd voor zynen afftand! Deeze betooging is klaarblyklyk. Medeburgers! het was, toen ten tyde, de wil van den fouverein! — Het past ons , dat wy aan denzelven een heiligen eerbied weeten te betoonen. Men zegt: dat wy ons niet ontdaan kunnen, van Lodewyk den zestienden te oordeelen, vermits de last onzer zending het ons, onwederftandlyk, gebiedt. Gy bedriegt u, Burgers! Gyhebt, tot nog toe, in 't geheel geen last, om Lodewyk den zestienden te oordeelen! Ik beroep my hier, op het getuigenis van myngeweeten,ik beroep my op alle myne medegenooten derwecgeevingop! alle de Burgers der Republiek. Lodewyk de zestiende ftond op het punt om ons te verpletten onder den last zyner verraaderyen. De vryheid, welker bewaaring ons was toevertrouwd, zou mooglyk onze handen ont- z. deel K fnapt  146 GEVOEL EN fnapt zyn, had de Troon van Lodewyk den zestienden één oogenblik langer beftaan gehad! — Wy moesten denzelven om verre werpen; — maar daar ook, — beftond deeze magt niet langer! en byaldien, voor één oogenblik, hetwelzyn des volles onze opperfte wet was ,* byaldien deeze wet, de eerfte van allen, ons pligten opleide, ten zelfden tyde, dat zy ons rechten gaf! — hebben wy ons moeten bepaalen, — daar, waar wy de noodzaaklyke maatregels genomen hadden voor de algemeene veiligheid en de handhaaaving van onze vryheid. Onze magt beftond niet langer, vermits zy zig niet langer, in de order haarer Coniiitutie, kon uitoeffenen. — Maar Lodewyk de zestiende was overdekt met misdaaden en verraaderyen. Hy had duizendwei ven de afzetting verdiend, welke de ftraf was, voor hem, door de Conflitutie bepaald: men moest dezelve uitfpreeken, en ze uitfpreeken op eene wettige en geregelde wys! Ik herhaal het , onze magt beftond niet langer: wy hadden derhalven flegts eene partyte kiezen, en deeze was, zig op het volk te beroepen ; deeze was de byéénroeping eener Nationale Conventie. Wy hebben ons op 't volk beroepen: de Nationale Conventie is geformeerd geworden, en is het geworden, ten einde, de uitfpraak over deeze Afzetting te doen; ten einde eene nieuwe Conftitutie te maaken ; ten einde regelmaatige wetten te ontwerpen, en eindlyk, om , geduurende haare zitting, zo veel mooglyk, de teugels van 't Bewind, ten voordeeligflen, te beftuuren. De Nationale Conventie moest dan beginnen met de uitfpraak der afzetting van Lodewyk den  ,» a N ai o r. i s s o iv. 147 den zestienden: maar met reden overtuigd zynde, dat 'er geen vryheid, geen openbaare voorfpoed beftaan kan, waar Koningen beftaan , heefc zy de vernieting der Koninglyke Waardigheid aangekondigd! — Als toen was d? gerechtlyke uitfpraak der Afzetting gefchied; toen beftonden 'er geene Koningen meer! en ik hoop het zeer, nooit, neen nooit zullen zy weder den grond der franfche Republiek bennetten! Ik weet wel, dat de affchaffing der Koninglyke waardigheid, de oprigting der Republiek, geenzins een ftellig vonnis tegen Lodewyk den zestienden was; geenzins eene ftraf was, in het afzonderlyke over hem uitgefproken. Het fouvereine volk kan, wanneer het wil, zyne Regeeringsform veranderen: het kan zyne Koningen onttroonen, dan zelfs , wanneer zy niet fchuldig zyn! Maar hier heeft de Nationale Conventie, belast met de beflisfing der vrang, of Lodewyk de zestiende de Afzetting verdiende, gee« ne verdere uitfpraak te doen, vermits in de daad dezelve reeds werklyk is daargefteld, en zy de .eenigfte ftraf was, bepaald voorde misdaaden, gepleegd geduurende het beftaan der Koninglyke waardigheid. Maar zou de Nationale Conventie als nog-delt last hebben , om Lodewyk den zestienden te oordeelen? Ik beweer, dat zy denzelven niet kan vervullen, vermits, in de maatfehaplykeorder, een vonnis niet anders is, dan de toepasllng van eene ftelhge en voorlifbeftaan hebbende .wet; — dat'ergeene Heilige wetbeftaat, die, op Lodewyk den zestienden kan toegepast worden! en dus ook geene ftraf, die thans over hem kan worden uitgefproken. Ik verbeeld my, K 4 döö-  I48 ÖEVOELEN deeze onderfcheiden voorftellen genoegzaam beweezen te hebben. Er is geen wet, die op Lodewyk den zestienden kan toegepast worden. Men heeft my geantwoord: — De onveranderiyke wetten der Natuur! Lodewyk de zestiende is de verklaarde vyand der Natie; de Koningen zyn de verklaarde vyanden van het menschlyk Gelïagt: zy zyn de wilde verfcheurende dieren gelyk, die men verdelgen moet , wanneer men kan, voor het belang der Maatfchappy, voor het belang van het ganfche Menschdom. Medeburgers! fchort hier uw oordeel op! Steeds zal ik de wetten der natuur eerbiedigen: zy zyn de geheiligde grondflag van alle onze rechten; maar, daar in de maatfehaplyke order deeze rechten niet kunnen uitgeöeffend worden , dan door een foort van wederkeerigebetrekking, heeft men voor dezelve grenzen moeten aftekenen, ten einde eenen verwoestenden tegenftand te vermyden, op dat ieder byzondere perfoon de zyne, in de grootfteuitgeftrektheid,zou kunnen uitoefTenen! — en deeze omgrenzing is de Heilige wet, de eenige wet die aan dezelve een bepaaling gegeeven heeft. Ik durf hier beweeren, dat gy u, boven deeze Heilige wetten niet verheffen kunt, zonder de wezenlyke banden der Maatfchapppy te verfcheuren; zonder u te vernederen in de oogen van alle de Volken van Europa ; zonder dat gy zelve, aan de geheele Republiek, een eerfte voorbeeld van regeeringloosheid, een eerfte voorbeeld van algemeene wanorder geeft.' een voorbeeld, ten hoogften verfchriklyk in deszelfs  VAN MORISSON. 149 gevolgen; maat teffens zo tegenftrydig met uwe eigen grondbeginfels, dat ik zeggen durf, datgy zelfs de magt niet bezit, om hec te kunnen geeven. Indien een wreed Koning, zegt men, myne vrouw of myn zoon vermoord had, dan zou ik, o:igetwyffeld, het recht hebben, om hem, op myn beurt, te vermoorden. Ja! op het oogenblik van het wanbedryf, om dat gy alsdan de aandrift zoudt volgen eener te hevige hartstogt, welke wederlland te bieden, in dat tydflip, onmooglyk was. Maar wanneer de Moordenaar van uwe vrouw, of van uw zoon , door de zendelingen der Juftitie gevangen was genomen, wanneer hy zig onder de befcherming der wet bevond; wanneer 'er reeds verfcheiden dagen verloopen waren, zedert het eerde oogenblik van uwen hevigen yver! — gelooft gy dan, dat gy hem op uw beurt zoudt kunnen gaan vermoorden ? ■ o Neen ! — Zo gy dit deed, dan zoudt gy zelf u fchuldig maaken! Wel nu, deeze waarheid kan ook op Lodewyk den zestienden toegepast worden! Wanneer ik, op den 10 Augustus, Lodewyk den zestienden gevonden had, met den dolk in de hand; overdekt met het bloed myner Broeders! wanneer ik, Heiliger wys, ten dien dage, geweeten had, dat hy order gegeeven had, tot het vermoorden der Burgers, — dan zou ik zelf hem aan het Ieeven cn zyne misdaaden hebben kunnen ontrukken! Myn recht ware dan gegrond geweest in de natuur, in myne grondbeginfels, in, myn hart, en niemand zou my zulks hebben durven betwisten. K 3 Maar  i<)Ö C E V O E L E N. Maar zedert dit verfehriklyk toneel, zedert 'de laatfte daaden van zyne trouvvloosheeden en verraaderyen, zyn 'er eenige maanden verloopen. Thans bevind hy zig geheel ter onzer beIchikking. H y is zonder wapenen; zonder middelen van verdeediging! Wy zyn Franfchen!' dit is genoeg gezegd, dat wy alle aandrift van> eene te billyke wraak, van onze harten verwyderen, en niet anders, dan naar de ftera der reden luisteren moeten! En wel nu! de reden> geleid ons, gansch natuuriyk, onder het gebied der Wet; maar ik heb reeds gezegd, en ik herzeg het met leedweezen, de wet is fiom ten opzigte van deezen fehuldig-m, ondanks de afgryslykheid zyner wanbedryven. Lodewyk de zestiende kan niet anders dan onder het zwaard der wet vallen: dewetdoetgeen uitfpraak, met betrekking tot hem, en bygevolg kunnen wy hem niet oordeelen. Maar heeft de franfche Republiek 'er dan zulk een dringend belang by, dat Lodewyk de zestiende geoordeeld werde? Medeburgers! vergunt my, dat ik u op dit • oogenblik de liefde, den geestdrift der Franfchen voor de vryheid, de kragt der vrye Volken, de fteeds herboren wordende middelen van een landbouwend Volk , errinnere ! en ongetwyffeld, hocdaanig ook het lot van Lodewyk den zestienden zy, — nooit, neen! nooit zal hy ons weder onder 't juk kunnen brengen. Toen Lodewyk de zestiende fterk was door onze kragt; toen hy, om zo te fpreeken, ons vermogen geketend hield, door de magt, dichy had, om 'er Baar zyn welgevallen over te befchikken \ toen alle de eigendunkelyke Heerfchcrs vaa  VAN MORÏSSON. l$l van Europa zig, voor het belang zyner zaak, faamverbonden hadden; toen de algemeene geest nog niet anders dan zwakke vorderingen gemaakt had, — zag Lodewyk de zestiende den fchepter der dwinglandy tusfehen zyne handen ver- bryzelen! en gy Volksvertegenwoordigers. zoudt gelooven, dat hy alsnog te vreezen zou zyn, nu hy zig in eene omftandigheid bevind, geenzins zo gunsftig voor hem, noch zo gevaarlyk voor ons? Nu de Despoten, zyne verdeedigers, met groote fchreeden, voor onze edelmoedige Oorlogshelden vlieden? nu de dag der vryheid overal onze overwinnende Legers vooruit ilreeft? nu eindelyk, de Volken, onze Nabuuren, weldra onze Naarvolgcrs en onze Vrien den zullen worden? Ja! Medeburgers zulk een vrees ware kinderagtig! zy zou bcleedigcnde voor de Franfchen weezen! zy zou het zyn yoor het ganiche Mcnschlyke Geilagr. En byaldien wy als nog het juk der willekeurige heerfchappyvoering te vreezen hadden, gelooft gy dan, dat de dood van Lodewyk den zestienden ons daartegen zou kunnen waarborgen? Heeft hy geen Zoon, heeft hy geene Broeders, geene Bloedverwanten, die hem in zyne vorderingen aanfpraaken zouden opvolgen? en die, om ons onder't juk te brengen, gelyklyk m c bezit zouden weezen van alle die middelen, welke men by Lodewyk den zestienden zou kunnen voorönderltcllen. Houwt eene kop al; een andere zal zig in deszelfs plaats vertoonen, en onze toeftand zal fteeds dezelfde blyven En-eland deed het hoofd van den fchuldigen Karei Stuart, op een Schavot, vallen, en Engeland echter bevind zig nog onder de aihangb K 4 lr"  15» GEVOELEN lykheid van eenen Koning! Romen integendeel, veel edelmoediger, verjoeg flegts de Tarquinen, en Romen heeft, langentyd, het geluk genooten van eene Republiek te weezen. Wy hebben derhalven geen het minftebelang, om Lodewyk den zestienden te oordeelen! dit was het tweede voorftel, dat ik u te bewyzen had, en ongetwyfFeld heb ik aan myn oogmerk voldaan. Maar hebben wy dan, ten zynen opzigte, het recht niet, om maatregelen voor de algemeene veiligheid te neemen. Voorzeker is Lodewyk de zestiende onze vyand. Wy hebben hem betrapt op de fpooren van het zwartfte verraad. Hy was, met de wapenen in de hand, tegen ons. Wy hebben hem aangevallen en overwonnen. Wy hebben den toverring zyner magt verbroken. Wy hebben hem gevangen gemaakt, en thans is hy in onze handen, geheellyk-ter onzer befchikking. Medeburgers! het is hier, dat wy het wetboek der Volken kunnen openflaan; dat wy het Recht van den oorlog kunnen raadpleegen ;"daar zullen wy, op eene zeer duidlyke, en zeer Heilige wyze, zien, dat wy Lodewyk den zestienden kunnen befchouwen , als den prys der overwinning, dat wy hem voor altoos, onder ons, gevangen kunnen houden; hem van ons grondgebied verjaageri, of een losgeld op hem zet. ten, ingeval le die van zyne party voorneemens mogten zyn hem te vorderen. Ziet hier onze rechten, Medeburgers! maar laaten wy thans overweegen, welk eene party Wy hier kiezen moeten. Wy kunnen hem onder ons gevangen hou- den!  VAN MORISSON. IfjJ den! Maar berekenen wy de ongeleegen- heeden, welke, by deezen maatregel, zig opdoen. Lodewyk de zestiende zou, mzynen gevangen ilaat , zig weder een aanhang kunnen maaken. Er zyn menfehen, die, zig niet tot de hoogte der Revolutie verheffen kunnende , zwak en onkundig genoeg zyn, om de Koninglyke waardigheid en de Koningen te beminnen. Men vind Partyzugtigcn , die met deeze zwakheid cn onkunde hun voordeel zouden doen, ten einde de regeeringloosheid en de wanorder te verfpreiden: die, door deeze heillooze middelen , de vryheid zouden tragten te verwoesten; en zig op derzelver puinhoopen te verheffen, door zelfs 'er he: beeld aan op te offeren, dat zy zouden hebben doen bewierooken. Dergclyke onderneemingen zouden ongetwyffcld met geen goed gevolg bekroond worden. Het voorbeeld van het voorleedene zou ons hier voor het toekomflige vrywaaren; maar de Partyzugt is een ziekte der Maatfchappen, vooral der Republieken! —■ Wy moeten ze weeten voortekomen. Het is waar, dat wy, door deeze Party te kiezen, ons een zeer aanmerklyk rantzoen voor Lodewyk den zestienden zouden kunnen laaten betaalen. Ik heb zelfs hooren zeggen, in het Comité van Waakzaamheid, dat men ons honderd millioenen voor hem betaalen zou: maar vermits het hier de Rechtvaardigheid, de veiligheid geldt, zyn de Franfchen veel te vermoogende, om zig uit aanmerking hunner gcldmidmiddelen te laaten lluiten. Medeburgers ! het beste , meest met onze K 5 grond-  154 GEVOELEN grondbeginfels, ons belang en onze edelmoedigheid ftrookende, zou, zo my dunkt, in die geval, weezen, om hem van ons Grondgebied te verdryven; om hem de volle vryheid te laaten, van by alle Mogendheeden van Europa te: gaan; in perfoon, hunnen onderhand tegen ons te verzoeken, cn aldaar zyn berouw, of zyne magtlooze woede, over deeze zyne nederlaag, over te brengen. Hy zal voor 't minst, door zyn voorbeeld,, aan alle Volken der aarde, deeze dubbele waarheid leeren; dat de Koningen geen Magt hebben , dan die zy van de onweetendheid der Volken ontleenen, en dat de Volken vry worden r zo dra zy bellooten hebben om het te weezen. In alle gevallen blyft onze Staatstoeliand dezelve, vermits wy noodwendig alle Dcspooten tot vyand zullen hebben, ten minnen allen, die moed of magt genoeg zullen bezitten, om zig tegen ons te verklaaren! Ik zeg meer; wy zullen 'er een zeker voordeel by vinden, door dat Lodewyk de zestiende, in alle opzigtcn, onze vyanden tot een last zal verllrekken. Het is door deezen maatregel te neemen, myne Medeburgers! dat wy een gedrogtlyk Rechtsgeding zullen voorkomen, dat veel te langduuren zal, en veel te verdrietige gevolgen hebben kan. Het is door deezen maatregel te neemen, dar wy ons' van eene algemeene goedkeuring verzekeren kunnen, en van dezelve verdiend tehebben , door de vervulling van onze verpligcingen! Het is eindlyk daar door, dat wy waarlyk groot, en waardig zullen weezen, om de Vertegenwoordigers te zyn van een Volk, dat zig voor  VAN MORrsSON. 155 voor altoos vry en edelmoedig betoonen wil. (*) Ingevolge hiervan, vorder ik de voorafgaande vraag op het ontwerp van hec Comité, cn Hel hec volgende Decreet voor. De Nationale Conventie in aanmerking ncemendc, dat Lodewyk de zestiende, zig, verfcheiden reizen, laaghartig aan meinëedigheid heeft fchuldig gemaakt: dat hy, door dezwartfte trouwloosheeden, de franfche Natie verraaden hebbe! dat hy het ontwerp heeft gelmeed, om deeze Natie, onder het juk van cigendunklyke overheerfehing re vcrllaaven! dat hy, ten deezen einde, in Europa, eene Party tegen haar verwekt heeft! Dat hy uit Vrankryk het geld in de handen van die vyanden zelfheeft doen overgaan, die tegen hetaelvc verbonden waren, cn zig gewapend hadden ! dat hy, door onderfcheidene bevelen, eenige duizenden Burgers heeft doen om hals brengen , die geene andere misdaad hadden, met betrekking tot hem, dan dat zy de vryheid en hun Vaderland beminden. In aanmerking neemende, dat het mooglyk volgens eene flrikte gerechtigheid zou weezen, om Lodewyk den zestienden, op een fchavoc, de ftraf te doen ondergaan, die zyne wandaaden verdienen ! maar dat, byaldien de franfche Natie (*) Hoedaanig ook de form vsm de veröordc-eHne van T.odewyk den zestienden vveezen mag, men z;>l vloeiden maanden behoeven, alvoorens dezelve te kinnen Bitbrengen. Geduurcnde doezen tyd zal men, misfehien, in de Maatfchappy , treftadigc cn gevaarlyke bewceiiinjcn hebben. nceze kunnen wy voorkomen , door maatregels te neemen. ..veréénkomstig onze Grondbeginfels, en die ons vooïkowen , als aan geca.de minste loorc van ong-heijenhcid onderhevig.  156 GEVOELKR tie hem als nog genade wil bewyzen, zy her ontegenzeglyk recht hebbe, om hem gevangen te houden, als een vyand, met de wapenen fin de hand overwonnen, en zy dus teffens ook hem van haar grondgebied kan verjaagen, als een ondeugend gevaarlyk Man , die onwaardig is, cm m eenige voordeden van haar maatfchapjyk verbond te deelen. In aanmerking neemende ,dat eene ftraf, alhoewel rechtvaardig in haare toepasfing , niet moet worden opgelegd, dan wanneer zy dienstig >s aan het belang der Maatfchappy! dat de dood van Lodewyk den zestienden van geen de m,nste openbaare nuttigheid kan weezen ! dat de Franfchen te vermoogende zyn, zo door hunne grondbeginfels, aldoor de oneindige hulpmiddelen van hun grondgebied , dan dat vandTw-e,fSfnde' C" alle de Despooten van de Waereld, hen immer onder 't juk kunnen brengen. J Eindlyk in aanmerking neemende, dat het in degeaartheidvanalle Franfchen Zy, om edel. moedig re te weezen, zelfs met betrekking tot de wreedile hunner vyanden, befluit de Nationale Vergadering het volgende. EERSTE ARTIKEL. Lodewyk de zestiende is ten eeuwigen dage KepuWkk', §r°ndSebicd der franfche TWEEDE ARTIKEL.' Indien Lodewyk de zestiende, na zyne ver- dry-  VAN M O R I S S O N. 157 dryving uic Vrankryk, op deszclfs grondgebied komt, zal hy met den dood geftrafd worden. In dit geval, wordt aan alle Burgers bevolen, om hem als vyand aantcvallen, cn zal 'er eene belooning van 500,000 1. betaald worden aan den geenen, die hem, op het franfche grondgebied, hebbende aangetast, bewyzen zal, van hem, onder zyne flagen, te hebben doen omkomen. DERDE ARTIKEL. Het tegenwoordige Befluit zal verzonden worden aan de verfcheidene Mogendheeden van Europa, met welke wy ftaatkundige of handeldryvende betrekkingen onderhouden. GS-  GEVOELEN VAN DEN B U R G E R S X 27 T-JT V S T , AFGEVAARDIGDEN Van het Departement de L" A I S N E, BETREFFENDE HET VONNISVELLEN, OVER LODEWYK DEN ZESTIENDEN. Jk onderneem het, Medeburgers! om te bewyzen, dat de Koning ka» geoordeeld worden; dat het gevoelen van Morisfon, die de onfehendbaarheid behoudt, en het gevoelen van het Comité, dat hem als Burger terecht wil ftellen, gelyklyk valsch zyn, en dat de Koning geoordeeld moet worden , volgens grondbeginfels, die noch in 't een noch in 't ander gevonden worden. Het  VAN S A I N T-J ü S T. Ï59 Het Comité van Wetgeevjhg , datu, op eene zeer verllandige wys, gefprooken heeft van de ydele onfehendbaarheid des Konings en van de grondregels der eeuwige Rechtvaardigheid, heefc zo het my toefchynt; geenzins alle de gevolgen deezer grondbeginfels, voor uwe aandagt, ontwikkeld , zo dat het ontwerp van Beflüit, u door het zelve voorgehouden , 'er niet m« voortvloeit, en derhalven om aldus te fpreeken, zyn oirfpronglyke leevenskracht mist. Het eenigfte doelwit van het Comité was, u te overtuigen, dar de Koning als een gemeen « Bur.'er moest geoordeeld worden! — en ik, ik beweer, dat de Koning moet.gcöordeeldworden als een vyand! — dat wy hem minder te oordeeien dan te beftryden hebben , en dat, zynde als voor niets in het verbond , 't welk de Franfchen veréénigt, de formen van het rechtsgeding ook niet te vinden zyn in de burgerlyke wet, maar in de wet van het Recht der Volken. By gebrek van deeze onderfcheidingen is men vervallen tot formen zonder grondbeginfels, die den Koning tot ftrafloosheid zouden geleiden; de oogen te lang op hem gevestigd zouden doen houden, of aan zyne veröordceling een vlek van onrechtvaardige of overdrevcne geftrengheid zouden aanwryven. Dikwils heb ik befpeurd, dat de valfche maatregels der voorzigtigheid , de langwyligheid en de nadenking hier weezenlyke onvoorzïgtigheden waren ; en na die, welke her oogenblik agter uitfchulft , om ons wetten te geeven, zoudeezede rampzaligflezyn, die ons, ten opzigte van den Koning , talmen deed. Eenmaal tnisfehien, zullen de ilervelingen, zo verre van onze vooröordeelen verwyderd, als wy  l60 GE VOELEN wy van die der Vandalen , zig verwonderen over de barbaarscheid eener eeuw, waarin het vonnisfen van een Tyran iets Godsdienftigs was! waarin het Volk, dat over een Tyran het oordeel had uit te fpreeken, hem tot den rang van Burger verhief, alvoorens? zyne misdaaden te onderzoeken; waarin het liever dagt, aan hetgeen men van hetzelve zeggen zou, dan aan hetgeen het zelve te doen fiond, en waarin het, van een fchuldigen, uit den laagften rang van het menschdom, ik wil zeggen uit die der Onderdrukkers, om zo te fpreeken, een - Martelaar van deszelfs hoogmoed maakte. - Men zal zig .eens verwonderen , dat men, in - de agttiende eeuw, nog zo verre niet gevorderd was , als in de dagen van Cefar. Toen wierd de Tyran, in den vollen Raad, oogeofierd, zonder andere formaliteiten, dan'dertig dolkfteeken , en zonder andere wet, dan die der Vryheid van Romen! en thans maakt men met eerbied, het rechtsgeding op van een Volksmoorder, op heeter daad betrapt, met de hand in het bloed! met de hand aan de misdaad' Dezelfde mannen, die Lodewyk moeten oordeelen , moeten eene Republiek grondvesten. Zy, die eemg gewigt hegren aan de billykeftraf van een koning, zullen nooit de grondflagen van eene Republiek leggen. Onder ons, is de fcherpzmnigheid der vernuften en der caraeïers een groote hinderpaal voor de vryheid. Men verfraait alle de dwaalingen, en zeer dikwils is de waarheid niet anders, dan de verleiding van onzen fmaak. Uw Comité van Wetgeeving geeft 'er u het voorbeeld van, in het Rapport, het welk u is voor-  VAN S A I N T-J U S T. IÓ*I voorgelcezcn. Morisfon levert 'er u nog een Veel treffender van op: in zyne oogen zyn de vryheid en de Souvereiniteit der Volken zaaken van een ftellige vorming. Men heeft grondbeginfels gefteld, waarvan men de natuurlyktte gevolgen over 't hoofd gezien heefc. Eene zekere onzekerheid heeft zig, zedert het Rapport, vertoond. Elk brengt het rechtsgeding van den Koning nader aan zyne byzondere inzigten! Deezen fchynen te dugten dat zy nog ten eenigen tyde de ftraf van hunne kloekmoedigheid zullen ondergaan: anderen hebben geenzins de Monarchie verzaakt: geenen vreezen voor een voorbeeld van deugd, dat ten band zou verftrekkcn aan den algemeenen geest en de óénigheid in de Republiek, nog anderen bezitten geen klemmenden nadruk genoeg. De twisten, de trouwloosheden, de kwaadWilligheid en de gramfchap, die zig beurtlings ontwikkelen, ftrekken, of ten kunstigen teugel aan den vaart der veréénigde kragten, die Wy zo zeer behoeven, of zyn het kenmerk der mateloosheid van des menfehen geest. Wy moesten derhalven kloekmoedig naar t ons voorgetelde doelwit ftreeven, cn, indien wy •eene Republiek begeeren, met allen ernst onzen arbeid hiertoe voortzetten. Wy allen beÖordcelcn ons onderling metgeftrengheid, ikzal zelfs zeggen , met woede ! Wy zyn flegts bedagt om den nadruklyken yver des Volks en der Vryheid te verzagten , terwyl men, ter naauwer nood, den algemeenen vyand befchuldigt, en een iegelyk , (of beheerscht door zwakheid, ot Ingewikkeld in het misdryf,) aarzelt om den eerften flag toetebrengen. Wy zoeken de vry- l. DEEL. L 1161(1  t6l GEVOELEN heid en wy maaken ons zeiven (haven den een van den anderen! Wy zoeken de natuur, en wy leeven gewapend , even gelyk woedende wilden ! Wy begeeren eene Republiek, de on'afhanglykheid en de eensgezindheid, en wy verdeden ons zeiven, en fpaaren eenen Dwingeland ! ° Burgers! Indien het Romemfche Volk, na Zeshonderd jaaren deugd en haat tegen de Koningen ; indien Engeland , na den dood van Cromwel , ondanks derzelver kra-mgen yver, de Koningen herboren zag, — °wot hebben d m onder ons, de goede Burgers, de vrienden der vryheid niet te dugten , daar zy den byl in onzo handen zien trillen ? daar zy een Volk , reeds op den eerllen dag zyner vryheid, de gedagtenis zyner ketenen zien eerbiedigen ? Welk eene Republiek toch poogt gy opterigten, te midden van onze onderlinge Itryden en gemeene zvvakheeden? Men fchynt naar eene wet te zoeken, die i'erlof geeft, om den Koning te ftraffen. Mnrzo'er, inde regeeringsform, welke wy Verhaten , een onfehendbaar Mah was, dan was hy zulks, in d:en zin, voor elk Burger afzonderlyk; maar tu' fchcn het Volk en den Koning, ken ik geene natuurlyke betrekking meer. Het kan zyn, dat eene Natie eenige bepaalingen vastitellende by het maatfchapiyk verbond, haate Magi'draatsperfoonen bekleedt meteen Carafter, in Haat, om alle de rechten te doen eerbiedigen en een iegelyk te verpfigten; nnar dit Caracler, ten voordeele des Volks llrekkende, en zonder vrywaaring tegen het Volk zynde,'kan Jüen nooit zig tegen het zelve wapenen, door m;d-  U N ! A I N T-J Ü S T. I63 middel van zulk een Carafter, dat het geeft en neemt naar zyn welgevallen. De Burgers verbinden zig door hec Contraét; de Souverein echter verbindc zig niet, of de Vorst zou geen Rechter hebben, en een Tyran weezen. De onfehendbaarheid derhalven van Lodewyk den zestienden verheft zig niec boven zyn misdaad en den opltand : of zo men hem vervolgens onfchendbaar oordeelt ce zyn, zo men die zelfs flegts in omvraag brengt, clan Medeburgers! vloeit, 'er uit voort, dat hy niet zou kunnen afgezet worden , en hy de bevoegdheid zou hebben, om ons, onder de verantwoordlykheid des Volks, te onderdrukken. Het maatfchapiyk verdrag is een verdrag tusfchen de Burgers, en niet met het Gouvernement. Men is niets in een verdrag, in het welk men tot niets verpiigt is. Lodewyk de zestiende bygevolg, die tot niets verpiigt was, kan niet ■volgens de burgerlyke wet geoordeeld worden. Dit verdrag was derwyze verdrukkende, dat hec de Burgers, en geenzins den Koning, verpligtede, Dergeiyk een verdrag was noodwendig nul en van geener waarde; want niets is wettig, waar aan de krachtgeeving van de zedenleer en de natuur ontbreekt. Maar behalven deeze drangredenen , die u allen daarheen leiden, om Lodewyk niet, in de hoedaanigheid als Burger, maar in de hoedaanigheid als wederfpannigen, te recht te bellen, met wat recht zal hy ook , om volgens de burgerlyke wet geoordeeld te worden , aanfpraak maaken op de verbindtenis, welke wy •met hem hebben aangegaan , daar het zonneklaar is, dat hy die éénige verbindtenis geL s febon;  164 GEVOILBN. fchonden heeft: welke hy met ons aanging, die naamlyk om ons te befchermen? Wat zou deeze laatfte daad der Dwinglandy anders weezen , dan geoordeeld te willen worden , volgens d;e wetten, welke hy vernietigd heeft? En, Medeburgers! indien wy hem eene burgerlyke vonnisfing, dat wil zeggen, volgens de wetten, dat wil zeggen, in hoedaanigheid als Burger , toellonden, dan zou hy, volgens dit recht, ons, ja! het Volk zelf vonnisten! Wat my betreft, ik zie hier geen middenweg! 'Deeze mensch moet regeeren of lierven. Hy zal u bewyzen, dat, alles wat hy deed, hy zulks gedaan hebbe , ter bewaaring van den fchat, welke hem was toevertrouwd. Want, .door dit onderzoek met hem te onderneemen, kunt gy hem geen rekenfehap wegens zyne heimiyke boosheid afvorderen. Hy zal u zeiven doen verliezen in dien gebrekkigen kring, welken gy zelf, om hem te belchuldigen, getrokken hebt. Medeburgers! het is aldus, dat de Volken, die, op naam van hun eigen opperlien wil, onderdrukt worden, zig onlosmaaklyk vastketenen , door den eerbied voor hun eigen hoogmoed ; terwyl de zedenleer en de nuttigheid de eenigste regel der wetten behoorden te weezen ! het is aldus, dat men , uit hoofde van .den prys, die men op zyn eigen dwaalingen fielt, zig vermaakt met dezelven te belfryden, in ftede van recht uit op de waarheid aftegaan. Welke een rechtsgeding , welk een onderzoek wilt gy aanvangen ten opzigte van de onderneemingen en verderflyke oogmerken van den  TAN S A I N T- J U S T. 165 den Koning? — Dat men tcrftond, na erkend te hebben , dat hy geenzins onfchendbaar was , met betrekking tot den Souvereïn, en vervolgens, na dat zyne misdaaden gefchreeven zyn geworden met het bloed des Volks; na dat het bloed uwer verdcedigers, om zo te fpreeken, tot voor uwe voeten, ja! tot dit beeld van Brutustoe,t'eftrooud heeft, den Koning niet meer eerbiedige ! Hy verdrukte een vry Volk: hy verklaarde'er zig ten vyand van: hy maakte misbruik van de wetten: hy moet llerven ter verzekering van de rust des Volks,- dewyl zyne bedoelingen daar heen ftrekken, om het Volk te onderdrukken, ten einde zyn eigen rust te bewaaren ! Heeft hy niet, voor den ftryd, de herziening over zyne Troepen gedaan? nam hy de vlugt niet, in ftede van hun het fchieten te beletten? wat heeft hy vcrrigt, om de woede der zoldaaten te flille 1 ? Men ftelt u voor , om hem als Burger te oordeelen, terwyl gy erkent, dat hy geen Burger was, en dat, in plaats van het Voik te beveiligen , hy niet anders deed, dan het Volk aan zig zeiven op te offeren! Ik zal meer zeggen: eene Conflitutie, door een Koning aangenomen, verplicht de Burgers niet: zy hadden, zelfs voor het pleegen zyner misdaad, het recht, om hem te verbannen en weg te jaagen. Een Koning als een Burger te oordeelen; dit woord zal de koelblocd'ge Nakomelingfchap verbaazen. Oordcelen ! dit is de toepasfing van de wet: eene wet is eene evenredigheid van gerechtigheid , — maar welke evenredige gerechtigheid is 'er toch tusfchen het menschlyk Geflagt en de Koningen? Wat is 'er L 3  ï66 GE V OE L E N gemeens tusfchen Lodewyk en het franfche Volk, om hem, na zyne verraadery, nog te fpaaren? Er is een zo edelmoedige ziel, die, in een anderen tyd, zeggen zou: dat men een Koning m rechten vervolgen moest, geenzins om de misdaaden van zyn Befluur, maar om die,dat hy Koning geweest is; want niets in de waereld kan deeze overweldiging rechtvaardigen! Met welke beguichelingen en verbind tenissen de Koninglyke waardigheid zig ook omwikkelt, zy is eene eeuwige misdaad, waar tegen elkmensch het recht heefc zig te verheffen en zig te wapenen! Zy is eene dier fchendendè aanvallen, die, door de verblindheid van een geheel Volk, niet gerechtvaardigd kan worden! Zulk een Volk is fchuldig tegen de Natuur, door het voorbeeld dat het gegeeven heeft, en elk mensch, heeft van haar de heimlyke last ontvangen, om, in alle landen, deeze Opperheerfchappy te verdelgen. Men kan niet onfchuldig heerfchen! De dwaasheid daarvan is te handtastlyk. Elk Koning U een wederfpanneling en een Overweldiger. Behandelden de Koningen zelve, op een anderen voet, de zogenaamde Overweldigers van hun Gezag ? Deed men de gedagtenis van Cromwel geen rechtsgeding aan? en waarlyk, Cromwel was niet meer een Overweldiger dan Karei de eerffe: want wanneer een Volk lafhartig genoeg is, om zig door Tyrannen te laaten jbeheerfchen, dan is het heerfchen het recht van den eerstkomenden, en het is noch heiliger noch wettiger, in de hand van den eenen dan van den anderen. Ziet daar aanmerkingen, die door een edel. moedig en republieksgezind Volk, in zyn be- öor-  VAN S A I N T-J Ü S T. IÖ> öordeeling van een Koning, geenzins vergeeten iroe:en worden. . , Men ze-c ons, dac de Koning, even gelyk M indere Burgers, door een Vierfchaar geoord e Stoec warden: - maar de Vierfchaaren Sn niec oprerigc, dan voorde Leden van den burgerheren ik kan my geenzms begrypen, door welk eene vergeeting van de grondbegmfels der Maatfchaplyke lnitellingen, een Vierfchaar Rechter zou kunnen weczen, tusfeben een Koning en den Souverein ! hoe een Vierfchaar de bevoegdheid zou kunnen hebben , om aan het Vaderland een meester, en aan enen meester vergiff nis te fchenken ! cn hoe ce algemeene wil voor een Vierlchaar gedagvaard zou kunnen worden ! , , Men zal u zegden, dat bet vonnis door het Volk goedgekeurd en bevestigd zab worden; maar hyaldicn het Volk dit vonnis goedkeurt en bevcstia-t, waarom vonnist het hem dan zelve niet? Zo wy de zwakheid deezer denkbeelden niet gevoelen, dan zullen wy, wat regcer.ngsvorm wv ook mogen aaimeemen, flaaven blyvcn De Souverein zal zig nooit op zyn regte plaats bevinden, zo min als de Magiftraatsperfoonen op de hunne, en het Volk zal tegeu'de onderdrukking, zonder eenigen waarborg wee.zen Bur-ers' de Vierfchaar, die Lodewyk oordeelen°moet, is gcenzins eene gerecinlyke Vierlchaar! Het is een Raad; hec is het Volk; gy zyt het zelf! en de wetten, welken wy te volgen hebben, zyn de wetten van het recht der Volken' Gy zyt het, die Lodewyk moet oordeelen; maar gy kunt, ten zynen opzigte, geen L 4 Ge-  I<58 G.EVÖELEN f Gerechtshof, geen Gezwooren, geen.Bcfchuldigerweezen. Deeze burgerlyke wyze van vonnislen, zou het vonnis onrechtvaardig maaken. De_Komng als Burger aangemerkt, zou niet veroordeeld kunnen worden, door dezelfde monden, welke hem befchuldigen. Lodewyk is een vreemdeling onder ons. Hy was geen Burger voor het pleegen van zyn misdaad? hy mogt met ftemmen; hymogt geene wapens draagen: zedert zyn wanbedryf is hy het des te minder, en, door welk een misftag der luftitie, zoudt gy eerst een Burger van hem maaken, alvoorens hem te veröordeelen ? Zo dra iemand lchuldig is, valt hy uit den burgerftaat, en is niets meer; Lodewyk zou, door zyn misdaad, Burger worden? — Ik zal u meer zeggen; wanneer gy den Koning enkel voor Burger verklaart ' dan zal hy fteeds buiten uw bereik blyvcn ' Van ' welke vcrbindtenis, van zyn kant, zuftgy h-m fpreeken, in de tegenwoordige order van zaaken t' Burgers! indien gy 'er naaryverig opzyt, dat Luropa de rechtvaardigheid van uwe oordeel, velling bewondere, dan zyn deeze de grondbeginfels , volgens welke gy die geeven moet» Die grondbeginfels, welke u, door het CoraÜ te van wetgeeving, zyn voorgeileld, zouden mist een gedenkftuk van onrechtvaardigheid weezen. De formaliteiten in het proces zyn loutere huichelaary, volgens uwe grondbeginfels zal men u oordeelen. Nooit zal ik uit het oog verliezen, dat de geest waarmede gy den Koning oordeelen zult, dezelfde zal weezen, waarmede'gy eene Repu bliek zult oprigten. De theorie, van uw vonnis zal  VAN J A I N T-J U S T. l6*9 Zal de theorie uwer Regeeringen zyn , en de maat uwer wysgeerte, in die vonnis, zal ook tot een maat verltrekken van uwe vryheid m de Coniiitutie. . ik herhaal het: men kan geen Koning oordeelen volgens de wetten van het land, of liever volgens die van den burgerliaat! de Rap. porteur heeft u zulks wel gezegd; maar dit denkbeeld is te fchielyk in zyn ziel gefmoord, hy heeft 'er al de vrugt van verboren: men vmdt 'er niets van in de wetten van Numaom Tarquin te oordeelen :-niers van in de wetten van Engeland ter veroordecling van Karei den Eerilen. Men oordeelde hen volgens het recht der Volken, Men wederftond geweld met geweld. Men weerde een vreemdeling, een vyand. Ziet daar, wat deeze gedingsuitvocrlngcn rechtvaardigde ! geene yde'le formaliteiten, die geen ander grondbeginfel hebben, dan de tocltemming des Volks , door het verdrag. Men zal my nooit myn byzonderen wil tegen den wil van allen zien overllellcn. Ik zal willen het geen het franfche Volk, of de meerderheid van deszeifs vertegenwoordigers , willen, zal: maar vermits myn byzondere wil een gedeelte is van de wet, welke nog niet gemaakt is, verklaar ik my hier rondborstig. . Vlet is niet genoeg te zeggen, dat de order der eeuwige Rechtvaardigheid hst mede brengt, dat de Souvereiniteit onafhanglyk zy van de daadlykc Regeringsvorm , cn 'er dan dit gevolguit te trekken, dat de Koning geöoHceld moet worden: men moet ook de natumlyke Recht., vaardigheid en het grondbeginfel der Souvereiniteit uitilrekken zelfs tot den geest, volgens wel* L 5 ken  170 gevóélen ken men over hem behoort het oordeel te vellen. Wy zullen geene Republiek hebben, zonder deeze onderfcheidingen, die alle de deelen der maatlchapJyke order in hunne natuurlyke beweeging ftelien, even gelyk de natuur het keven fchept, door de zaamenpaaring der Hooldftoffen. Alles wat ik' gezegd heb, flrekt derhalven, om u te betoogen, dat Lodewyk de zestiende geoordeeld moet worden als een vreemde vyand. Ik voeg 'er by, dat het niet noodzaaklyk is, dat zyn doodvonnis aan de bevestiging van het Volk onderworpen werde : want het Volk kan, door zyn wil, wel wetten voorfchryven, vermits deeze wetten tot deszelfs geluk moeten ftrekken; maar daar het Volk zelfs de misdaad van tyranny niet kan uitwisfchen, is het recht der menfchen, tegen de tyranny van een perfoon!yken aart, en 'er is geen daad van Souvcreiniteit, die één cem'g Burger wèezehfyk verpligten kan, om dezelve kwyt te fcheldcn. Het ftaat derhalven aan u te beflisfen, of Lodewyk de vyand van het franfche Volk, of hy een Vrcemdling zy ! Indien de meerderheid uwer Leden hem kwam vry te fpreeken, als dan zou het vonnis, door het Volk, bekrachtigd moeten worden; want byaldien één eenig" Burger niet wettiglyk gedwongen kan worden , door een daad van de Souvereiniceit, om den Konin<* vergiffenis te fchenkeri; des te minder kan de handeling van een overheid verph'gtcnde weezen voor den Souverein. Maar haast u, om den Koning te oordeelen; Want 'er is geen Burger, die niet het recht op hein  VAN JAINT-JU.ST. J7I hem heeft, hetwelk Brucus op Cefarhad;en even we n g als gy den dood van Leopo d en Gu^f g wraakt hebt, zoudt gy dergelyk een daadi tegen deezen Vreemdeling begaan, kna- was een andereCatilina. DeMoorLoaewyiv Raad van Romen, ^°dat hThft Vaderland behouden had. Todewyk bega/zig met K™***"* oerk; hy werd overwonnen. Hy is een Kar £ een uitheemseh Krygsgcvangene. Gy hebt' ^ne verraadevlyke ontwerpen gezien; gy K zvne Legermagt aanfchouwd. Deeze verSer w * df Konmg der Franfchen niet l het was de Koning van eenige zaamgezwoornen Hy deed geheime ligtingen van Troepen ; had afzonderlyke Magiftraats - perfoonen : hy be fchouwde de Burgers als zyne fiaavcn Hy y i„ 't heimlyke,.alle weidenkenden en kloekmoedigen verbannen. Hy is de Moorde nlar van de Bastilje, van Nancy, yan het Ve d van Mars, van de Tuilleries! welk een vyand welk een Vreemdeling heeft ons meer kwaad* Sn' Hy moet ten fpoedigften geoordeeld worden! dit is de raad der wysheid erider gerondeMaatkunde. Hy is een foort van Gyzclaar T fchurken in bewaaring houden. Men poog hPr medelvden gaande te maaken. Weldra zal ml dï traLn&kooPen. Men zal allesdoen, om ons inteneemen, om ons zelfs om te koooen' Volk! zo de Koning immer vergifiemserlanot, denk dan, dat wy uw vertrouwen met |S waardig zyn, en dat gy ons van trouwloosheid kunt hefchwldigen. GE,  GEVOELEN van CJLWC7JOM JB^PUCMMIC, Gedeputeerden van CAL VADOS, Wegens de beöordeeling van den geweezen K O N I N G Burgers.' D e Franfche RepuMipIr hPn™* praalt. De Koninglyke wLSl' ^ ^P' roepjyk v^ièflgf^'ÏÏÏgg?^ onIlergeöordeeld. 1^ J^SVSS^ «end." De waare grondbeginfels cn de eeuw ge rechtvaardigheid verwyzen den af £S Dwmgeland, tot de ïangduimVe ftrafTe £ vens, te midden ónder WvrvVö f t , ' ze «ogenblikken, in welke de veröntwaïdi" g%, ingeboezemd door de groore en Sla fte wanbedryven der erflyke Tyranny" Z har-" ten  VAN CLAUDE TAÜCHET. X73 ten in een vollen gloed houdt! in deeze^ogenblikken, waarin de haat tegen de Koning yke waardigheid, deeze aêïoude pest der Volken, die voor Vrankryk niet eindigde, dan op henzelfde oogenblik, datzy 'er eenuugeitrektg alvan maaken wilde, met eene verfchriklyke wukzaamheid, inde harten kookt, zyt gy, vertegenwoordigers van een fouverein Volk. eetj Sroot voorbeeld aan het Heelal verfchuldigd ! L naamiyk , van eene ftille , onberoemaaie bedaardheid , in het plegtige vonnis , dat gy Haat uittebrengen. Eene veelvermogende ,-viye Natie doet, in haaregramfchap, geen uitfpraak wegens het lot van haaren nedergeveldcn Despoot: zy verheft zig tot het toppunt haarer wysheid, ten einde hem met koelbloedigheid te oordeelen. Het betreft hier de rechtvaardigheid des Volks en de glorie van het Vaderland. Wv hebben in alle gedeelten van den aardbodem de Verklaaring der Rechten gezonderg men leest aldaar deezen grondregel van de Maatfchappy: „ Niemand kangeilrait worden dan uit kragt eener wet, vastgefteid en alge" kondW voor het bedryven van de misdaad. Zuilen wy nu, in het aanzien der Volken, ons maatlclSyk Verbond fchenden ï Voorzeker „een! men zal ons deeze eerloosheid niet durven voordellen. Men vooronderlielt derhalven eene vooraf beftaan hebbende wet , die een verraaderlyken Koning, welke de nationale trouw gefchonden heeft, tot eene andere ttraffedoemt dan de Afzetting: maarte vergeefsch zalmen de kunst van drogredenen uitputten. Deeze wet heeft geen aanweezen in ons Wetboek tut tegendeel wordt aldaar, op de uitdruklykfte wy» ze,  *?4 GEVOELEN ze, gezegd: dat de ftraffen op de grootfte mis. daaden, in hetlyfftraflyk Wetboek, vastgefteid niet toepaslyk zyn op den afgezetten Koning! dan voor wanbedryven, begaan na zyne afzetting. — Men zal hier tegen uitroepen, dat deeze wet van uitzondering, die een Booswigt op den troon onfehendbaar maakt, ongerymd en gruuwlyk was! Ja.' Medeburgers ' Zy was ongerymd en gruuwiyk, even gelyk de Koninglyke waardigheid. Dan, dus vervolgt gy, molt men er in eene voltooide Revolutie, die ons de geheele Vryheid fchenkt, ook geen de minfte acht op liaan. Ik befluit in tegendeel, dat men er wel deeglyk ten ernstigften op behoort acht te geeven, door den fchuldigen Man, welke Komng was, in het'keven tefpaaren, ten einde hy, zo 'tmooglykis, nog lang ten kevende getuige verftrekke, van de ongerymdheiden gruuwlykheid, met welke de intteiling der Koninglyke waardigheid zelve omwonden is. Wy moeten, uit kragt van deeze wet zelf, tecrenalle de Volken kunnen zeggen: „ Ziet gy ditfoort van Menscheeter, die het z?g ten fpel maakte om de eene helft der Natie te verfl-nden' ten einde over de andere helft re fyrannfteeren' Het was een Koning. 'Er was geen wet die zyne misdaaden bereiken kon; maar de natuur wreekt ons, wegens het aèloude onvermogen onzer Wetgeeving: Zy legt hem eene ftraf op, veel verfchriklyker dan de dood : Zy verlengt zyn beftaan in de algemeene Vryheid; Zy fielt hem, ais 'tware, op het ftbayot der eerloosheid, ten fchouwfpel voor het gansch Heelalvan waarhy, in een ftomme wanhoop, de êtl lukki£e vorderirgen der vrymaaking van het mensch-  VAN CLAUDE FAUCHET. "*W 17$ menschiyk geflagraanfchouwen zal! en, —welk eene ftraf! — onöphoudlyk zal hy de gelukkige en tegengeftelde uitwerkfels zyner misdaaden, de edele, de onfterfiyke wraakneemingcn aanfchöüwëh van die 'grootmoedige Natie, welke hy, in alle de verfchriklykhecden der flaaverny, heeft getragt te dompelen." Alhier, Medeburgers! roep ik die zelfde eeuwige rechtvaardigheid der Natuur in, welker wetten alle maatfchaplyke wetten zyn voorafgegaan , en die men heeft ingeroepen met een voordeel, 't welk zo gevoelig fcheen te zyn, ter onderbrenging der Tyranncn; gevoeliger nog dan die der hoofd ftraffen, voor de gemeene Booswigten uitgefproken, in de wetboeken der Volken. Ik zou, de grondbeginfels algemeener maakende , u kunnen zeggen : het is volmaakt valsch, dat de matuur de doodltraf, door menfchen opgelegd, vastftelt, of zelfs goedkeurt, buiten het geval van wettige en noodzaaklyke verdediging- Zo dra de Aanvaller, die het leeven van een enkeld perfoon, of dat van een geheel maatfchapiyk Lighaam belaagt, gegreepen is; zo dra zyn kracht hem ontnomen is, en men hem het vermoogen benomen heeft van kwaad te doen, als dan roept de natuur en de menschlykheid oi.s toe: laat af! brengt uws gelyken niet köelbloed:g om hals! Hy kan u geen leed meer toevoegt. Beneemt hem zo langen tyd zyne Vryh;id, als gy wyslyk oordeelt, dat hy 'er misbmik van zou kunnen maaken. Elk menschis voor verbetering vatbaar, zelfs de Tyran, wanneer hy niets meer onder zyn bevel heeft. Du hy  Jf6 GEVOELE N hy zyne misdaaden bewecne! Dat hy de Vryheid van anderen aanfehouwe ! dat hybezeffe, hoe hy rechtvaardiglyk de zyne verlooren hebbe, en dat aldus, door deeze zo biliyke als langduurige llraf, de majefteit dér natuur, welke hy hoonde , en de heiligheid der wetten, die hy fchenden dorst , gewrooken werde. Ik fpaar, tot op het oogenblik, in 't welk wy over de hervorming van het lyfftraflyk Wetboek handelen zullen, myn betoog, dat de Doodftraffirydig met de natuur is; dat, wel verre van 'er het oogmerk door te bereiken, 't welk de Maatfchappy zig, in het ftraffen der fchuldigen , voorftelt, dezelve integendeel het byzonder belang, het algemeene welzyn, en de openbaare order benadeelt. . Deeze voorafgaande aanmerking is ten minsten genoegzaam, om alle gezonde vernuften te overtuigen, dat, wanneer, in dergelyke omftandigheeden , het nationaal Wetboek , uitdruklyk, den moordbyl van boven het hoofd van dcrgelyk een fchuldigen verwydert, het niet anders dan doldriftige, onrechtvaardige cn barbaarfche Rech • ters kunnen weezen, die 'er denzclven op doen nederdaalen. Maar, vertegenwoordigende overheden! opperfte beflisfers der republiekinfche gerichtsöeffcning ! men moet u bewyzen, datzelfs dan, wanneer , in een onvolmaakt Wetboek, de hooftlftraffen de Moordenaars en de verraaders treffen, de wet van uitzondering voor den eetsten der Moordenaars , voor den verraader , by uitneemendheid, onder eene betrekking, boven alle gemecne zamenberekeningen verheven , eene rechtvaardige en welgefchikte wet zy! Waarom hebben de oude en hedendaag- fche  van clauöe f a ü c h e t< \Jf fche Wetgeevingen, alle bedurven door nuttelooze wreedheeden , dat groo aantal Booswigten ter dood gedoemd, die zig vermenigvuldigen in de Heerfchappyen, welke door hunne barbaarfche wetten beftuurd worden ? Om twee redenen: om hunne Burgers te vervaaren , door de verfchriklykheid van de ftraf der fchuldigen 5 en om den omflag en de belemmering te voorkomen, van, in hunne ketens, zo veele Misdaadigers te bcwaaren. Deeze twee beweegredenen zyn bedrleglyk : het langduurig cn moeilyk beftaan der geketende Booswigren is veel eigenaartiger gefchikt, om vreeze te baaien van in hun lot te zullen deelen, dan de oogenblik!yke ftraf, die hen van •het leeven berooft; en niets is zogemaklyk uittevinden en intevoeren dan Werkhuizen der Juftitie, waarin de Misdaadigers, hoe groot hun aantal dan ook weezen moge, voor de aanflagen op de maatfehaplyke order boeten, door nuttigen en noodzanklyken arbeid. Maar (lellen wy de ontwikkeling van dit denkbeeld, dat tot een andere vraag behoort, ter zyde ! Ik vergenoeg my hier met te zeggen, dat deeze twee beweegredenen , die de Wetgeeving , tot de hoofdfiraffen voor de Misdaadigers, befluiten deeden, het voorbeeld, naamlyk, en de moeilykheid, om zo veele fchuldigen in de ketens te bewaaren, gansch niet toepaslyk zyn op den ft'gezetten Koning, en dat geheel tegenovergeitel de beweegredenen zig alhier, met eene onoverwinlyke kragt, opdoen. In de daad, aan wien zal de Oogcnbliklyke ftraf van eenen misdaadigen Koning, tot een beteugelend voorbeeld verftrekken ? Aan de Buri. ueel. M gers?  178 G E V 0 E L £ N* gers ? Zy zyn geen Koningen: zy kunnen het niet worden: zy hebben 'er een affchrik van : de Souvereiniteit der Republiek, van welke zy allen eerwaardige Medeleden zyn , maakt hun glorie en geluk uit. Aan eenige ftaatzuchtige on^innigen?— die de herftelling der opperlte Magt, op hunne godlooze hoofden, te rug zouden durven wenfehen? liet denkbeeld van hunne hoonende onderneeming , ingevalle hun ftoute aanflag kwame te misfen, door de ltraf van één oogenblik geëindigd te zien, zou, wel verre van hen te verbeteren, hen aanmoedigen. De dood is niets voor Luiden, die een ziel, gefchikt voor misdaaden, bezitten, en die op den troon vlammen. Il-erfchen of vergaan ! deeze gedagtcn wederhoudt hen niet; integendeel zy is het, die hen medcfleept. De regee. pjng kan mooglyk lang; maar de dood zal kort .zyn! fnellen wy naar het opperbewind! Ziet daar de taal, die de kortduurende ftraf van eenenomgebragtcn Dwingland zynen Opvolger op de! tong legt. Maar, neen! de Tyran is daar Hy kwynt in de ketens! Elk oogenblik fmaakt hy aldaar de bittere ftraf van een flaafsch en ontëerd leeven! De algemeene vryheid vergiftigt , elk oogenblik, zyne rechtvaardige en fchandlyke dienstbaarheid. Ik zou in de hel zyner flaaverny vallen, indien ik wilde opklimmen tot het aêloud vermogen van zyn hoogmoed. Blyven wy op de plaats van een Gemcenebestgezin.de; zy is fchoon; zy is verheven. Ik heb den geest tot grootfche onderneemingen: ik heilig denzclven aan myn Vaderland. Ik zal de Held der vryheid worden. Myn geluk is zeker, en myne vermaardheid zonder beneveling. De Ketens  VAN CLAÜDE FAÜCHÈT. I79 rens van den laatften Tyran van zyn Vaderland laaten, aan den ftaatzugtigllen Burger , geen andere vlugt naar den roem over; en dit voorbeeld, wel verre van hem tot de overheerfching aan tefpooren, verwydert'er hem van, om zig te haasten naar de glorie van medetewerken, door onfterllyke zegepraalen, tot de vryheid van het menschlyk geflagt. Het heilzaame voorbeeld beftaat derhalven in de duurzaame vernedering, en de verlengde kluistering, van den gefchandvlekten Despoot, die, door den misval zyner euveldaaden, de Natie tot de voltooi* jing haarer vryheid aangedreeven heeft. De moeilykheid , om hem agter ondoordringlyke traliën te bewaaren is niets, en het denkbeeld, dat een deel oproerige fiaaven zig om zynen verfoeiden perfoon zouden kunnen verzaamelen, is valsch. Begeert gy, dat ik u het gevaar zal aanwyzen , indien 'er al gevaar mogt weezen voor een groot volk, voor wien de gevoelde Souvereiniteit eene eerfte behoefte geworden is, en dat dezelve met zyneigen beftaan, in een gefmolten heeft ? Zo lang de eisch op de Koninglyke waardigheid opeen hoofd-zalrusten, dat overlaaden is met verfoeilyke wanbedryven , zal alle zaamenrotting, om den gedrogtlyken Man weder op den troon te geleiden, dien hy omverre fméet, onmooglyk, of ten minsten weinig te dugten zyn. De Ariftocraaten zelf verachten en verfoeien hem : Zy verwyten hem hunne verliezen en het kwalyk ïlaagen hunner uitgellrekte en fchrandere trouwloosheeden. De zwakken, de befchroomden, de onzekeren,—■ deeze genoegzaam werklooze hoop, die geene beweeging heeft, dan om te berusten in de fterkM 2 &>  vl8o GEVOELEN fte party, zal nooit zyne fterkte befchouwetf aan den kant van een Weezen zonder moed, dat niet anders weet, dan , door zyne lafhartige misdaaden, de nadruklyke wanbedryven der zaamenzweerders, overhoop te werken. Zy zullen zig,, door de kragt der heerfchende vryheid, laaten medefleepen, en zig , door de uitwerking der aantrekkingskragt, vercénigen met de alvermogende menigte der nationale in werking zynde souvereiniteit. Integendeel doet dit verfoeilyk hoofd op eenfchavot vallen, dit hoofd,dat, zo lang het op de fchouders van Lodewyk rust, voor de Emigranten, voor de Tyrannen van Europa, en voor de binneniandfche Aristocraaten , ten rVieduza's kop verftrekt, en hunne hoop zal herboren, hunne ftoutheid aangevuurd worden. Het denkbeeld der koninglyke waardigheid, verplaatst op het hoofd eener jeugdige onnozelheid, zal aanhangers maaken. De ongevoeligheid , die de misdaadige buitenfpoorigheid van den Vader inboezemt, zal, ten behoeve van de belangryke onfchuld van* den zoon in vertedering veranderen. De kracht- en werkingvolle zielen der goede gemeente, (en dit getal is aanmerklyk,) zullen zig verzaamelen en moed fcheppen. Ik weet, dat alle zaamenzweeringen verpletterd zouden worden , door de nationale Souvereiniteit, waar van het franfche Volk zig nooit ontdoen zal, door die godlyke vryheid, die alle de dwinglandyen van^ het Heelal vernietigen moet: maar de oogenbliklyke onlusten, die men wil voorkomen, zullen onvermydlyk zyn, en de Koninglyke Aanhang, die men geen tweemaalen te verdelgen moest hebben, zal in de Republiek nog eenmaal een bloed  VAN CXAUDE FAUCHET. itl bloedftroom noodzaaklyk maaken. Vertegenwoordigers van Vrankryk ! wilcgy dit beflisfend gevaar aan het Vaderland, dit laatfte treurfpel aan de menschlykheid befpaarcn? bewaart den' geweezenen Koning! zyn invloed is verdronken in het bloed, dat hy heeft doen plengen, en zyn eeuwige onmagt beltaat in den onfterflyken afkeer, die de verraader aan de geheele natuur inboezemt. Ik zal het Comité van Wetgeeving, den verflagdoener, noch der franfche Natie, den hoon toevoegen, om het vooraf geworpen denkbeeld te beltryden, omtrent den fluier dien de vryheid zomtyds, (volgens zeggen van een aangehaalden Staats-fchryver;) over het heilige •beeld der gerechtigheid fpreidt! als ware het, om te verltaan te geeven, dat de onfchuld zelve aan de rust van het Vaderland zou kunnen opgeofferd worden! —- de Rust van het Vaderland in de verkragte Rechtvaardigheid! De rust van het'Vaderland in een Nationaal wanbedryf! de Rust van het Vaderland in eene bloedige eerloosheid, die de geheele aarde met afgryzen zou vervullen! — Burgers ! de rechtvaardigheid, de wyshcid, de heldenmoed! — Ziet daar de Rust van het Vaderland! Met verwondering , hebt gy een Redenaar moeten hooren bcweeren, dat de doodllraf, als ftrydig met de natuur, afgefchaft moest worden, zo dra de geweezene Koning dezelve ondergaan zou hebben! Hoe! de eenigfle Man, die uwe bloedige wetten 'er van uitzonderen, wegens wanbedryven, begaan voor zyn nederflorting van Hen troon, is dan diegeene, dien gy'eraan zoudt moeten onderwerpen , alvoorens uwe M 3 wet-  l8a GEVOELEN ■wetgeeving tot de grondbeginfels der menschlykheid weder re brengen ? Deeze redeneerkunde is onbegryplyk. Men kan zeggen, dat een afgezet Tyran geen mensch zy: dat hy een verfcheurend dier is, een Tyger, waarvan de Maatfchappy zig öntflaan moet: maar de Maatfchappy heeft 'er zig van ontflagen, door middel van zyne opfluiting , door zyn onvermogen, om te befchadigen, waartoe hygebragt is! Wat kwaad kan hy u toevoegen, wanneer hy van zyne klauwen beroofd is, wanneer zyne tanden gebroken zyn ? Wanneer hy niets anders is, dan de fpeelbal der kinderen en het fchouwfpel der Volken? 't Is genoeg, dat een geweezen Despoot, de gedaante van een Mensch hebbe, en dat hy alle zyne magt van dwinglandy verlooren hebbe, ten einde de menschlykheid zyne bewaaring beveele , en de Maatfchappy, in de verlenging van zyn aanweezen , een middel vinde, nuttig voor het algemeen; 't welk zy verliezen zou, door een vonnis, dat tot zyne ombrengmg zoude voeren, Reeds heb ik u zyn Zoon vertoond, om wien, door het enkele denkbeeld van zyn onfchuld, de ftouthartige zaamenzweerders en de flaaflche geesten, die, door de plompe misdaaden van den Vader, verfteeken waren geworden van de hoop, om, in zyn perfoon , de koninglyke waardigheid flaande te houden, zig verzaamelen zouden Met fchrik, heb ik de gedagten afgeweerd van eene opoffering, die, wel verre van Vrankryk voordeel toetebrengen, het met eene affchuuwlyke wreedheid , en eene verderflyke fchande overlaaden zou ! Hoe kan men nog fpreeken van ffeutlmnde, in den zin zelfs der aêloude dwinge- lan*  VAN CLAUDE FAUCHET. 183 landen? Het is geenzins door onrechtvaardig-, heid, dat de Republieken bloeien, neen! het is door deugden. Laat aan de gekroonde gedropen , wier Godtergend vermogen wy van onderden hemel verdelgen willen, hetoverfchot deezer helfche ftaatkunde, die hen de afgryzing van het menschlyk geflagt heeft op den hals gehaald! Zy omringden zig met euveldaaden. ten einde hun heiligfebendend gezag te handhaaven: het heilig gezag der Volken moet zig niet anders omringen , dan met de rechtvaardigheid. Het voegt den Despooten te vreczen: de geheele natuur is tegen hen gewapend. Het is niet, om aldus te fpreeken, dan door magt van misdaaden, dat zv, om zo te fpreeken, oen hemel hebben doen te rug deinzen, en met de daad het menschlvk geflagt in angst en fchrik gehouden. De vrvheid vindt haar vermogen in haar recht: de ganfche natuur is voor haar. Het is door kracht van weldaaden, dat zy de zegeningen van den hemel en de liefde der menichen veréénigt: De ftaatkunde der vryë Volken beftaat in de kloekmoedige billykheid: zy doen geene Godlooze offerhanden aan de vrees. Zy laaten deeze bygeloovige en kleinhartige gruweldaad aan de Tyrannen en aan de flaaven over; of liever. zy verwoesten dezelve , door eenen Godsdienst van heldenmoed en goeddaadigheid intevoeren, die eerlang, op ons voorbeeld, zig over de geheele aarde zal voortplanten. Bezoedelen wy het tydperk der algemeene Herftelling niet, door bedryven van een barbaarfche gramfchap, of van een fchandlyketi fchrik ! Wy zyn fterk op onze vryheid : Zy zal de harten onderwerpen. Ziet daar onze overM 4 wm"  x'4 obvoblbh winningen: de onrechtvaardigheid zou 'er ons van verfteeken: de biliykheid verzekert 'er ons van. Medeburgers! door het ophaalen deezer Repubhkeinfche grondbeginfels, welke zig in uwe zielen bevinden, heb ik de denkbeelden eener ichroomhurrige, vaifche en bloedige ftaatkunde moeten verdryven, die eenige Redenaars, met een foort van begunftiging, hebben hervoortgebiagt, door de uitwerking van het gevoel der afgryzing, dat het errinneren der Koningen, hunner familien, en de lange reeks van verdrukkingen, die zy zig voor den geest brengen , in hunne zielen heeft aangevuurd. Er is geen Koning, 'er is geene koninglyke Familie meer voor Vrankryk, en 'er zal 'er nooit een meer weezen! Er blyft flegts een verfoeid Man over, die, van den troon geworpen, langs den grond kruipt, en een kind, dat, rechtvaardiglyk onterft van de opvolging in de dwingiandy, geene andere rechten heeft, dan die het in uw medelyden vinden zal, Wat wilt gy doen ? Den Tyran oordeelen? Hy is, in deeze betrekking, meer dan geöoideeld! hy is vernietigd! Het Despotismus zelf is teffens met den Despoot vergaan. De werktuiglyke Man, die den Koning en de koninglyke waardigheid overleeft, roept het zwaard der wetten niet over zig, zo' lang hy niet anders doet, dan een plantenleven, in zyne fchande, te leiden. Uwe voorgaande wetgeeving verzet zig tegen alle andere ftraf. De Natuur, de oppcrfte wetgeefster, zegt u, dat deeze ftraf aan de menschlykheid voldoet; dat zy zelf, ten voorbee'd en ten af. fchrik der dwinglanden, veel vermogender is, dan  VA N CLAUDE FAUCHET. 185 dan de dood. Uw belang, altoosoveréénftemmende met de wetten der natuur, verécnigt zig met haar; ten einde u de behoudenis aan te beveelen van dat éénigfte weezen, in de Jaarboeken der waereld, welks beftaan nood/aaklyk was, ten opzigte van de Revolutie der Ryken, en wiens leeven, verlengt by de vernietiging van den troon, nog ten kragtdaadigften de zaak uwer vryheid, de zaak van alle Volken , ten dienfte zal ftaan. Men heeft aangemerkt, dat, byaldien deeze de laatfte Koning mogt weezen, men hem behoorde re bewaaren, even gelyk een zeldzaamheid van het menschlyk geflagt. Ik zal dit denkbeeld niet ontleeden: ik zal 'er een ernfliger en nuttiger tegen over Hellen; dit naamlyk, dat men, zo lang als 'er nog Koningen beftaan, aan de Volken moet voorftellen, hoenietsbcduidende een Tyran is, die onder een vry Volk ademhaalt. Indien, na hem afgezet, na zyn troon verbryze!d te hebben, men hem echter, tegen de let» ter der voorafgaande wetten, deed fterven, dan zou men fchynen hem nog te vreezen. Indien men zyn Zoon verdwynen deed, de fchrik voor een herboren wordende Koningsgezindheid zou fteeds de geesten fchynen te beroeren. Uit hoofde van dit zwak, onregelmaatig en wreed gedrag, zou men tegen de andere Volken zeggen: Het is ten uitterften moeilyk, om de Koninglyke waardigheid te vernietigen ; men heeft geduurig derzelver wederöpftanding te vreèzen; een kunstwerktuig, door het nationaal vermogen ter neder gefmeeien, kan, haarsondanks, weder Koning worden; een nog ongeborene vru rt van zyn geflagt is niet buiten de mooglykM 5  IË6 «EVO ELEM fceid van hem optevolgen, ren fpyt Van den at* g.mcenen wil. Alle de Takken vm deezen Aam zyn gedugt. Wy zuilen in eene beftendige bekommering leeven, zo lang 'er flegts ééne Affiammeling van Capec in de waereld zal zyn." Maar Medeburgers! dit is de Volken te verfchrikken, in flede van hen aantemoedigen: dit is tegen den geest der vryheid te fpreeken! dit is de belangen van het Heelal te verraaden. Wy hebben een waardiger les aan de flervelingen te geeven : zy zullen ze kunnen vcrflaan: „ Zo dm een Volk vry begeert te zyn, is een Koning niets. Ziet wat de onze geweest is! Ziet hem nu! wy bekreunen ons zynes zo weinig als of hy nimmer een aanweezen had gehad. Wy laaten hem, met het geheugen, van het geene hy was, en met de befchouwing van het geene wy zyn. Dit is zyn flraf en onze glorie. — Zvn Zoon? indien dezelve een mensch kan worden, dan zullen wy 'er een Burger van maaken, even gelyk de jonge Egalité. Hy zal ftryden voor de Republiek, en wy zullen niet behoeven te vreezen dat een enkel zoldaat der vryheid hem ooit zal onderfleunen, byaldien hy de dwaasheid hebbe , om een verraadër van het Vaderland te willen worden. Wy vreezen niets. Volgt ons voorbeeld! werpt deeze ellendige weezens ter neder, die zig dunken Souvereinen te weezen, en die geene andere kragt hebben, dan zy in uwe zwakheid vinden ! Blaast, en zy vallen. Indien hunne figuur u verveelt; zendt ze ons in de menagerie van den Tempel; wy zullen ze aldaar bevvaaren, tot de oprigting van een Europeesch Congres. Vervolgens zullen wy hen, het ongeachte leeven zien flvten, in de  fiN CLAUDE FAUCHET de Republieken ; met kleine penfioenen voorzien; want deeze weezens zyn in diervoegen van alle bekwaamheeden ontbloot, dat de behoefte zelf hen niet leeren zou, om hun brood te winnen. Men heeft eene aanmerking gemaakt , op welke ik verpiigt ben te antwoorden. De ftraf van opfluiting, waartoe ik, volgens myn gevoelen, den geweezen Koning veroordeel, zal immers het flot moeten zyn van een vonnis, dat door geene voorafbeltaan hebbende wetten is aangeduid geworden ? Derhalven is het, volgens myne grondbeginfels, nietwaar, dat de Tyran reeds volkomen gevonnisd is, door de Afzetting; en dan is het waar, dat 'er ook eene woordlyke uitfpraak ontbreekt in de voorige wetten , om hem aan een verder vonnis te kunnen onderwerpen! Ik andwoord, Medeburgers! dat deeze opfluiting niet wordt uitgefprooken, als een ftraf, ten opzigte van den fchukhgen; niet by wyze van vonnis in een vierfchaar; ook niet uit hoofde van eenige wetten , welke wy lyfftraffelyke noemen! het is een maatregel van nationale burgerregeering, genomen uit kragt van het onbetwistbaar recht, dat de Maatfchappy heeft, om voorde algemeene-rust te waaken; voorgefchreeven door de bewaarende wetten der order, die eene Familie volmagtigen ter opllutting van een onzinnigen ,wiens vryheid onrusten ongelukken zou veroorzaaken. Men ftraft iemand niet, die door dolheid aange. tast, of met de pest befmetis, door hem buiten ftaat teftellenvan te byten of zyne_bermetting mede te deelen: men verzekert zig flegts tegen zyne aanvallen. Dit Nationaal burger-  l«8 G E V o E L E »' beduur, ten opzigte van een afgezetten Tyran, die mee zekerheid den troon niet meer beklimmen kan, welke niet langer beftaat, en waarvan de wil v?n een geheel Volk , de herbouwmg onmooglyk maakt, doch die, wanneer men hem voortaan vrylyk liet omzwerven, in een klem aantal doidriftigen of flegthoofden de woede en de pest van Koningsgezindheid zou kunnen opwekken, en die dus ook bygevolg noodzaaken zoude tot het plengen van eenigbloed, ter voorkoming van nieuwe wanorden; — dit noodzaaklyk burgerbefhmr heeft niets gemeens met een vonnis of de Jyfftraflyke wetten. Dit » eene huisboudïyke befchikking, en een Reglement der eerfte grondregels 'van de Maatfchappy. 't Is noodig medeburgers! dat ik, by 't eindigen, nog een fluier verfcheure, die wreede omwerpen en verraaderlyke uirzigten bedekt. Waardige Vaderlanders ! die voor een verder vonnis van den geweezen Koning ftemt; gy overziet er de gevolgen niet van ; gy Jaat u wegfleepen door het afgryzen, dat zvne verraaderyen u inboezemen, en gy zyt 'er verre van ai, van te begrypen, dat gy de bedoelingen der twee clasien van partyen, die het Vaderland tegen zig heeft, aldus in de hand werktde openlyke voorftandersderRcgceringioosheid * en de geheime Aristocraaten. Ontveinzen wy her niet: wanneer men Lodewyk Capet aan een ander gerechtlyk vonnis onderwerpt , dan het geen, door zyne afzetting, reeds, volgens recht en met de daad is uitgefproken . dan zal men alle zyne misdaaden gaan onderzoeken; dan zal men eindlyk het lyfftraflyk Wetboek openllaan, en  VANCLAUDE FAÜCHET igj en aldaar voor elk bedryf van zaamenzweering de doodilraf vinden, Hem verder te oordeelen en he.n te dooden is blykbaar dezelfde zaak! — Doch ziet daar, juKt het geene begeerd word, door de Regeeringioosheidminna.irs en de Aristocraaten ; maar tot een verfchillend einde. De eerlte tragten by het Volk den dorst naar bloecP weder optewakkeren; zy moeten nog honderd vyfrig duizend hoofden hebben, die voor de goede order zyn , en die , met al het gezag der wysheid, het eenigrte gebied in het Ryk der vryheid , de inwendige rust behouden willen. Hec bloed van een geweezen Koning heeft,door het tegenüvcrgeltelde uitwcrkfcl van de voorgaande afgodifche liefde, iets dat meer aanhic fende is, en dat een geweldiger bloeddorst gaande maakt by het Volk, het welk 'er van drinkt. Wanneer ik hier van het Volk fprcek, burgers! dan is hec van dat gedeelte, dat altoos gereed is, om tot oproer en woede overteflaan! Dan bedoel ik een menigte van Dooswigteni en geenzins hec franfche Volk! Dit Volk waaruit , by uitllek , de natie is faamgefteld , is grootmoedig, cn de rechtvaardige vyand vanalle wanorder: het begeert de vryheid met alle derzelver goederen: hec heeft een affchrik van de losbandigheid met al derzelver wanbedryven. Maar deeze eerlooze hoop, die het geluk in rooven en moorden vind, ademt niet, dan de flagtirig van de beste Patriotten: deeze houdt, door deszelfs dolzinnige beroeringen , het gros der vreedzaame Burgers, in bekommering en fchrik. Het is zigtbaar genoeg, dat de Regeeringloomeidminnaars niet anders, dan doormiddel der Bloedzwelgers, toe het bewind kunnen ge»  tOO G EVOELEN genaken. Zy maaken dus reeds hun rekening', dat het bloed van den geweezen Koning, on- wetigJyk, ik herhaal hec, vermits de te-« genövergeflelde wet, in Weerwil van alle Uitleggingen cn fpitsvondigheeden, duidlyk en plegtig is, — onwettiglyk op het fchavotftroomende , niets voortaan meer heilig zal weezen, noch Wetten , noch perfoonen, voor dat geflagt van ^ erdorvene menfchen, dat naar de misdaad fnelt, even gelyk de Helden naar de overwinning. De Onfchuldigen in de geweezene Koninglyke Famiiie zullen om hals gebragt worden, en de vloekwaardige Moordenaars zullen deezen helft htn aanflag, tegen de eeuwige, rechtvaardigheid , een grooren dienst noemen , welken zy tier Natie bewyzen. Zy zullen 'er haar nog andere meer gewigtige van dezelfde foort bewyzen ! Zy zullen de verllandige en geilrenge Republikeinen , die de wetten inroepen, voor Kcningsgczinden en verraaders uitkryten, en 'er het Vaderland van ontlasten. Ik ftaa het toe, Medeburgers! zy zullen 'er niet in {kagen! het verontwaardigde Vaderland zal opftaan , om deeze Monfters te vernietigen ! maar, verfchriklyke euveldaadcn zullen 'er gepleegd zyn geworden; de inwendige rust der Republiek , deeze rust, zo hoognoodig voor de uirgeftrekte overwinningen der vryheid , zal veelvuldige en langduurige aanftooten hebben -te lydengehad,en gemist hebben, in de verhaasting van het geluk der waereld. De tweede foort, de heimlykc Aristocraaten , bcgeeren insgelyks het vonnis en den dood van den geweezen Koning, 't zy dat men vervolgens zyn Zoon om hals brenge, 't zy dat hyin lee*  VAN CLAUDE FAUCHET. IOI keven blyve. Zy hoepen-, dat, door deeze gebeurtenis, de onzydige Mogendheeden zelve fn de zaak der Vorilen zullen gefleepfc worden: dac, door een gevoel van afgryZen, tegen een Natie , die haar eigen wetten gefchonden zal fchynen te hebben, teneinde haare wraakgierigheid te verzaaden, geheel Europa, van het Zuiden tot het noorden, zig tegen ons zal wapenen: dat een llerke gisting, ten behoeve der regeermgloosheid, in het binnenfte des Ryks/onze verdeediging onmooglyk zal maaken, cn de overwinning onzer vyanden gemaklyk cn zeker. Ziet daar hunne ontwerpen ! Ziet daar hunne uitzigten ! Het is aldus, dat de goede, de waare Patriotten, die voor een nader vonnis van Lodewyk Capet Hemmen, uit hoofde van ecnen lofwaardigen afkeer tegen den verraader cn de Koninglyke waardigheid, blindlings de zaak der Tegenpartyen des Vaderlands ten dienfte liaan. Ik beken hec, Medeburgers! en ik herzeg het met eene onwederllandlyke overtuiging! wat' 'er ook uit voortkome! wy zullen over alles zegep raaien De vryheid is de opperde behoefte en het oniifkeerbaar lot van het Geheelal geworden: maar weeren wy dan ook uit ons midden alle wreedc beroeringen cn bloedige fchokken ! Laaren wy rechtvaardig zyn , en onzen gang naar het geluk cn den vreede van het menschdom rigten. Ik belluit derhalven, dat dc Afzetting van den «eweezen Koning, volgens rechten met de daad, uitgefproken in het Decreet, waarby de Koninglyke waardigheid vernietigd wordt , wat zyne voorgaande misdaaden betreft, zyn paaleindend vonnis is; en dat, door een maatregel van het  *9* GEVOELEN het nationaal burgerbeftuur, hy moet opgeflooten worden, tot tyd en wyle, dat het wetgeevend Lighaam, by wien het hoogfte burgerbeftuur des Ryks berust, verklaaren zal, datzyne opfluiting niet meer noodigzal weezen, voor ds veiligheid van den Staat. GE-  GEVOELEN van Gedeputeerden van het Departement van PARTS, betreffende de * BEOORDEELING van LODEWYK DEN ZESTIENDEN. ClTenoeg, en reeds te lang, hebben de Koningen de Volken geoordeeld : de dag is gekomen, op welken de Volken de Koningen zullen oordeelen. Zy, die als nog verwonderd Haan over den dag van den tienden Augustus, vormen zig een hoog denkbeeld van het vonnis van een Koning: hun bekrompen hersfengeftel bevat naauwlyks, en mooglyk niet zonder eenige moeilykheid, het denkbeeld, dat Lodewyk * u deel N dft  194 GEVOELEN de zestiende door u gerechtlyk ondervraagd zal worden! dat de Afftammeling van Hendrik den vierden en van Lodewyk den veertienden, zig voor uwe balie zal zien brengen! dat het zwaard Van den^beul dat tfotfche Hoofd zal kunnen treffen, 't welk zig verbeelde, het recht verkreegen te hébben, om over een Volk te gebieden. Hoe verre zyn deeze Mannen van myne denkbeelden ! hoe verre zyn ze van de uwe, Wetgcevers van de Wacreld! — o! Zo 'er iets gerings in onze zending is! zó de vertegenwoordigers der franfche Republiek noodig hebben, om van die ontzaglyke hoogte, Waarop het Volk hen , vooreen oogenblik, gefield heeft, neder te daalen ! Zo hunne ganfcheiyke zending niet zo grootsch en verheven is als het Volk, 't welk ze hun heeft opgedraagen, is het danniet, om dat wy ons verlaagen moeten, wy vertegenwoordigers eens volks , om ons met een Koning onledig te houden. Ja ! met een Koning,— dat is te zeggen, met een tyger, met een menfchenëeter, met een van dieWeezens, waarvan de menschlykheid gruuwt, 't welk cfe reden van zig weg floot, en 't welk de vryheid voor altoos uit het land der Leevendigen verbant! Wie onder ons heefc immer het woord Koning, zonder afgryzen, uitgefproken? en in welk ecnen toefland bevinden wy ons thans? Wygaan een Koning oordeelen? — Lodewyk de zestiende! hoe haatlyk gy voor ons ook weezen moogt, geloof echter daarom niet, dat de partydigheid onze harten heeft ingenomen ! Ga, de grondleggers der Republiek zyn ongenaakbaar voor veriichtlyke driften: geloof in tegendeel, dat  VAN FRANCOIS R.OBÉR'T. «9$ dat, zo de rechtvaardigheid ons niet beveelt, u geilrenglyk te ftraffen, wy groot genoeg zyn, öni te willen, dat de geheele Conventie nietanders noodig hebbe, dan u aan de verachting ovettele veren. Het is derhalven niet volgens een haat tegen de Koningen , dat wy Lodewyk den zestienden gaan oordeelen. Wy gaan hem oordeelen uit liefde voorde rechtvaardigheid; uit eerbied voor de grondbeginfels, en om, aan het Heelal, een groot voorbeeld, ter toepasfmg van dit artikel onzer eerfte verklaaring van Rechten, te verfchaffen: De wet moet voor allen dezelfde weezen , het zy ze befcherme, het zy ze ftrafe! Indien wy, even gelyk de oude Volken, die zig vry noemden, de vryheid niet begeerden, dan voor ons zeiven! Indien de Franfchen niet even naaryverig waren , omtrent hunnen roem, dan omtrent hun geluk ! Indien, van den roem des Franfchen Volks niet een groot gedeelte van het geluk der andere Volken, en het wel. flagen onzer Wapenen, afhing, gy zoudt my niet als een voorftel hooren aanvoeren, of eene veelvermogende Natie het recht hebbe, om den geenen te oordeelen, die mooglyk, op zyn hoofd alleen, meer misdryven heeft opgehoopt, dan alle de Koningen, zyne voorgangers, faamgenomen? Ik zou de ftem ontleenen der ftagtölFers die gefneuveld zyn, op den dag van dat bruiloftsfeest, 'twelk in Vrankryk een vergiftigend zaad van het Huis van Oostenryk bragt. Ik zou de fchimmen ondervraagen dier edelmoedige Bui gers, die men in de kerkerholen det Bascilje, N 3 £§•  tp6 6 E V O E L 2 14 gekluisterd, mishandeld en doen verflikken heeft; Ik zoü de bloedige lyken opgraaven dertweedüfzend mwooners van de voorflad Saint Antoine, vermoord in de al te berugte zaak Van Reveillon. Ik zou, voor uwe oogen, een tafreel fchetfen, van de moordcryen van Nimes, van Nancy, var» Moutanban, van de Colonien, van het veld van Mars, en eindlyk van den tienden Augustus. Ik zóu u de wreedheedcn fchilderen , gepleegd op ons grondgebied, door de barbaarfche zoldaaten van Francois den Tweeden, dat is te zeggen van Antonetta , dat is te zeggen van Lodewyk den zestienden ! Ik zou u op de hoopen der lyken, op de in aschverkeerde Steden, op de verwoeste akkers en velden wyzen ! Ik zou u het bekiaaglyk gefchrei Van vyftig troostlooze Huisgezinnen doen opmerken ! en dan zou ik u vraagen, of deeze Beul van zo veele Franfchen; of hy, die meer wreedheeden pleegde dan Nero, dan Don Pedro; of een Man, op wiens naam, doorwien en om wien, men meerder menfchen heeft om hals gebragt, dan hy uuren, dan hyoogenblikken in zyn ganfchen leeftyd telt?— Ik zou u vraagen, op wat grond, dit Weezen hetbuitenfpoorige , het barbaarfche voorrecht begeert, om zig in het bloed van zyns gelyken te baaden ! — wat zeg ik ! — van zyns gelyken ? Lodewyk gelykt naar niets in de natuur, ten zy dan naar die vrouw, die hem ter vervloekte medepligtige in zyne gruwelen verflrekt ? Neen! zo het hier niet anders dan ons betrof! zo wy niet anders luisterden dan naar de ftem der bcleedigde Rechtvaardigheid, der verongelykte menschlykheid,— de vraag, welke ons  VAN FRANCOIS ROBERT. *97 ons, in dit oogenblik, bezig houd, zou geen vraag meer weezen, en reeds zoudt gy uitfpraak gedaan hebben, dat Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld kan worden! maar, daar het oog der waereld op ons geflagen is; daar de Rechten der Volken nog niet algemeen bekend zyn; daar wy ons gedrag, ten aanzien van het Heelal te rechtvaardigen hebben, — gaa ikinsgelyks deeze vraag van Nationale bevoegdheid behandelen, en aan de Nakomelingfchap bewyzen, dat het ontkennende voordel der verdeedigers van Lodewyk den zestienden niet gegrond is, noch op de eeuwige grondbeginfels der reden, noch zelf op de Heilige grondbeginfels van het franfche Wetboek, Men zal zeggen, en reeds heeft men gezegd: dat de Coniiitutie den Koning voor onfehendbaar verklaard had: dat de Afzetting de eenige ftraf was, die de Natie hem kon opleggen: dat deeze ftraf is uitgefproken, vermits de Koninglyke waardigheid vernietigd is, en dat, bygevolg, Lodewyk de zestiende niet te recht gefield kan worden, dan om daaden, naar zyne Afzetting gepleegd ! — Ziet daar , in weinig woorden, onder wat form, men de eenige Bewysreden, ten vooideele van den Tyran, bybrengt. Maar is het geene beuzeiagtige drogreden? — Hoe ! Lodewyk de zestiende zou onfehendbaar verklaard, dat is te zeggen, boven de wetten verheven weezen ? — Hoe! het volk zou, in 1789, het Despotismus nedergeveld hebben, om hetzelve op een wettigen grondflag te herbouwen ! Met moeite begryp ik deeze omkeering van denkbeelden en grondbeginfels! onderra 3 tus-  IPS GEVOELEN tusfcfien zyn de uitfpraaken van deeze ConfKtutionele aéte ernstig ingeroepen geworden, door de verdeedigers van Lodewyk den zestienden' dit is voor ons genoeg, om dezeive met meer oplettenheid te onderzoeken Ja! ik ftem beneffens hen toe , dat de ietter der wet hem buiten het bereik van alle geconftitueerde Magten Relt ; maar ftelt de wet hem ook boven het bereik der Wet? - Neen; toen men Lodewyk den zestienden voor onfchendbaar verklaard heeft, heeft men aan alle de Magten, die hem gelyk, or hem onderworpen waren , verboden: hem eenige ftraffen opteleggen. Het is de Natie zelf, die gehouden wordt deeze verklaaring gedaan te hebben: maar, waar is het ftaatkundige flegthoofd, dat my zal durven zeggen, dat de Natie zig zelve de bevoegdheid ontzegd heeft, om hem, volgens haare eigen wetten te mogen oordeelen ? De voorgeftelde uitzondering derhalven, ten behoeve van Lodewyk den zestienden , is alleen betreklyk tot de vierfchaaren Het is even als of men voor hem zeide: Ik kan met geoordeeld worden , door het Hooge Nationale Gerichtshof, noch door de Vierfchaaren die hetzelve vervangen. Ik kan niet geoordeeld worden door de gewoone vierfchaaren Ik kan niet geoordeeld worden, door de afzonderlyke vierfchaar van den tienden Augustus. — Maar volgt daar nu uit, dat hv in 't geheel met se\ oordeeld kan worden. _ Dit koomt my on%tyrnd voor, ten minsten zo lang als men met ftaande houd, dat het Volk alle de gedeelten Zyner Souvereiniteit, zonder eenige voorbehouding heeft overgedraagen, hetwelk, naarmynegedagten, een nog veel grooter en gevaarly- kef  TAN FRANCOIS ROBER.T. 199 ker ongerymdheid weezen zou. Eindlyk, de vierfchaaren waren onvermogende tegen Lodewyk; maar de wet was het niet. De wet alleen was voor hem met geen gecontinueerd uitvoerend werktuig voorzien. De wet moest. om hem te bereiken, als 't ware, zelve fpreeken. dit heeft zy gedaan op den tienden Augustus. Een volk in opftand is eene lcevende Wet. Met is dit Volk, het is derhalven de wet zcli , die uitfpraak gedaan heeft, wegens het lot van Lodewyk den zestienden. Op dien Dag heeft de wet", als in perfoon, gezegd: Gy zult geoordeeld wordenl - en hy zal geoordeeld wor•den * Maar ik wil, voor een oogenblik, het onrnoosrlyke voorondernellen, dat, naamlyk, in de daad, de Coniiitutie Lodewyk den zestienden beveiligd heeft, tegen de aanvallen der vierfchaaren rik zal voorondcrftellen, dat de Conflitutie woordlyk tegen hem gezegd hcett: Lodewyk de zestiende ! ik ben niet anders " gemaakt dan voor u. Verzadig u aan misZ daaden: gy kunt ze alle, welke uw Koningin lyk vernuft flegts kan uitdenken, ftraffeloos begaan; Ga; vrees niets: ik ben uw fchild, en ik zal voor uw leeven veramwoorcen. fa' ik maak deeze vreemde voorönderftehng, 'en ik vraag u vervolgens, of zulk eene Coniütutie, of zulk eene ongerymdc Acte, meteemge vrugt, zou kunnen worden ingeroepen, oomden Booswigr, die "er gebruik van gemaakt had? Gy antwoordt van neen. Welnu! — waarom zoudt cv dan begceren, dathy, met meerder vruo-t, de Conflitutie van 1789, i79oen 1791, inriep, uitgelegd in den zin der volftrek^n-  500 6EVOELEW fchendbaarheid, daar eene Conflitutie, aldus verklaard en uitgelegd, even min als de aangehaalde, iets anders zou waezen, dan eene verlofgeevmg, om te moorden, of liever, dan eeneuitnoodiging tot moord en tot ihgting? 'Er beftaat geen verdrag zonder wederkeerigheid. Een verbond met een Koning is niet anders dan een gelykwederkeerig verdrag. Indien de Koning onfchendbaar was voor het Volk ; het Volk was insgelyks onfchendbaar voor den Koning: maar, byaldien de Koning de rechten der Natie gefchonden heeft, dan heeft hy, door deeze daad alleen, van zyne perfoonlyke onfcnendbaarheid afftand gedaan, en hoe koomt het, dat men dezelve dan, ten zynen behoeve, thans inrocpe? Burgers! het is niet voor u, die alle eveneens denkt als ik, dat ik hier de zaak der fran fche Nare, tegen Lodewyk den zestienden , koom bepleiten! — Ik bepleit dezelve vooralle de Volken der aarde! Ik bepleitze voor de vierfchaar van het menschlyk geflagt; voor de vierfchaar der Nakomelingfchap, die ons zeiven, zonder drift, zonder bewondering zal beöordeelenJarJ zonder bewondering, Ik hoon, dat binnen tien jaaren , alle de ftervehngen, even als wy, door den geest der vryheid bezield, zeggen zulten: En wy insgelyks, indien wy de Nationale Conventie van Vrankryk geformeerd hadden , wy zouden bevonden hebben, dat 'er niets eenvoudiger , is dan de vryheid; want de vryheid is niet anders dan de waarheid. Volken der Waereid! maar gy inzonderheid , Volken van Europa! cn gynog byzonderer,onze  VAN FRANC0IS ROEER-T. 201 ge Broeders! onze Nabuuren! onze Vrienden ! die de zegepraalende wapenen der Republiek: tot u geroepen hebt; luistert naar het ortpartydig onderzoek , wegens het lot van Lodewyk den zestienden: Onze Legioenen hebben de vryheid aan uwe haartfteden gebragt: Zy hebben u den kusch van vreede cn van broederfchap gegeeven' — wel nu ! byaldien Lodewyk de zestiende op den troon van Vrankryk geblcevcn ware, dan zoudt gy thans niet vry weezen; wyzouden het ook niet zyn. Het geheclal ware dan onderworpen geworden aan het Drieman' fchap van Brunswvck , Lafayette en Lodewyk den zestienden. Volken, die onze vrienden zyt! wy zyn 'er meester van, om aan Lodewyk den zestienden te vergeeven, dat hy ons onder't juk heeft willen brengen: maar, kunnen wy het hem vergeeven, dat hy het u, onze vrienden, onze Broeders, insgelyks getragtheeit tedoen?— Wanneer een Moordenaar aan,lag op myn leeven gemaakt had , dan zou ik hem misfchien genade, ten opzigte van het zyne bewyzen, na hem buiten ftaat gefteld te hebben, van my te kunnen befchftdigen: maar een Booswigt, die een aanflag op het leeven van myncn Broeder gemaakt had, zou ik vervolgen, totaan de einden der aarde, om hem den wraakdolk in 't hart te wringen. Alvoerens derhalven alle de Volken van Europa ons genade voor Lodewyk den zestienden kwamen verzoeken, zou het ons niet geoorloofd zyn, om hem niet te oordeelen. Maar hoe, en met welk een voorkomen, zouden de Volken, die door onze krygsbenden zyn vrvgemaakt, onze barmhartigheid komen affineeken, ten behoeve van een der Me.N 5 tle  dephgtigen hunner Dwingelanden? — Dit ware met anders dan vergiffenis te willen fchenken aan een vyand, wanneer hy nog gevaarlyk is. Ik wil wel, dat men het leeven laate aan een Koning, wanneer men 'er niet meer dan één op'den aardbodem heefc; maar zo lang men twee Despoten telt, moet een van beiden vergaan.' Medeburgers .' hoe veel kost het my, deeze taal te voeren! Zal men, my hoorende , niet zeggen, dat ik een Aankleever ben van het ftelfel dergeenen, die gelooven, dat de Maatfchappy het recht hebbe, om de ftraffe des doods opteleggen ? Neen! ik deel niet in deeze barbaarfcne dwaaling. Myn gewisfe en myn hart zeggen my, dat het leeven een goed is, onafhanglyk van de Maatfchappy: een goed, dat de mensch alleen aan den Schepper der natuur verfchuldigd is! — een goed derhalven , waarvan de Schepper der natuur alleen het recht heeft, om her ons te ontneemen. W-cede Republikeinsgezinde.' waarom liegt gy dan hier tegen uw geweeten en uw hare? Waarom roept gy de ftraffe des doods op het hoofd van een fchuldigen, daar gy gelooft, dat de ftraffe des doods het vermogen der Maatfchappy te boven ftreeft? Waarom ? Ik zal het u zeggen r om dat een Koning, diedeonbefchaamdheid heeft, om , in den naam van het Opperweezen , te willen regeeren; die ftout genoeg is, om zig zeiven den tytel te geeven, Koning door de genade Gods, een nieuw monster is, dat de menschlykheid fchande aandoet, dat zyn bedroo- uitftrekt tegen de geheele natuur; dat meer doet, dat de majefteic van den Schepper van 't Heelal,  VAN FRANCOIS ROBERT. *°S al regelrecht beleedigt. Lang genoeg heeft de Kerk zig belast met de zorg om den Hemel te wreeken! Herneemenwy dit Recht! Na de Volken gewrooken te hebben, moeten wy zeiven de Godheid wreeken, die zo onbefchaamd beleedigd is geworden ! Dit is de fchoonlle hulde die wy kunnen afleggen! dit, ik durf het zeggen, is de eenigfle htilde waarmede wy de onichatbaare weldaad der omwenteling van den tienden Augustus betaalen kunnen. Dat derha ven het hoofd van Lodewyk den zestienden valle; maar dat dit het laatlle zy! dat wy ons heilig verbinden, om, zo dra de Tyran niet meer weezen zal, de doodftiaf te vernietigen ! Maar alle deeze vooronderlleliingen, gebouwd op de Conflitutionele Aéfe van 1791, zyn nul en van geener waarde, by gebrek van een grondflag. Ik zal bewyzen, dat 'er geen Conflitutie geweest is. In de daad, wat is toch een Conflitutie? Een Republikeinfche en Volks, conflitutie is eenvoudig een openbaar verbond, waarin eene Verééniging van Menfchen de voorwaarden hunner algemeene vermaatfchapping bepaalt en uitdrukt. Eene monarchale Conflitutie is, van den eenen kant, datzelfde openbaar verbond, en van den anderen kant, een afzonderlyk verdrag, aangegaan met een byzonzonder perfoon, aan wien men zo veel geelt, om daten dat te doen, De monarchale Coniiitutie derhalven is een zaamgevoegd verbond; in de eerfte plaats aangegaan, door alle de maat fchaplyke Leden op één na; en vervolgens aangegaan met een byzonder perfoon , die zelve gfteen met alle de overige perfoonen een verbond  *°4 e E V O E L E" N bond oprigt: maar, ten einde zulk een verbond1 win?"06/11 k?St Zy' moet het' ^oreerst, vrywilbg door de ganfche Maatfchappy zyn aangenomen; vervolgens moet het vrywilbg aan genomen geworden zyn, door de Maatfchappy en den op zich zelf ftaanden Koning, in hunne onderlinge betrekkingen. Is 'er aan deeze voorwaarden voldaan geworden? — Neen; bvgevolg is er geen Coniiitutie. Medeburgers'gV vooral, Leden der gezegde Conüitueerende vergadering! gy allen, die u te Parys bevondt, op den i7 July, ^ my wac gy aldaar gezien, wat gy aldaar gehoord hebt ! Oy hebt er een grooten moord, een bloedige flachtmgaanfchouwd! gy hebt'er het kanon gehoord! — Ja! 't is onder het bulderen van 't kanon ! onder de bedreigingen der bloedvlag! onder het vertoon der dwinglandv, dat men dit wanfchapen, dit ongerymde, dn ontezaamenhangende werk , waaraan men den naam van Conflitut.e hegt, ik zal niet zeggen aangebo. den, maar aan doen neemen heeft! en nog zou men durven zeggen, dat dit een verbond was* Lr beftaat geen verbond zonder vrywillige toeftemmmg, en, in de toeffemmine van het Volk, heeft er geene vryheid plaatsgehad! Ik zal meer zeggen : van wegens het Volk was 'er geen toeitemming of aanneeming ; want de toeflemming vooronderfleidt het vermogen van te kunnen verwerpen! maar het Volk is gedwongen geworden, om te gehoorzaamen, Men heeft er tegen gezegd: zie daar uwe Conflitutie ! onderwerp er u aan, zo niet, — de dood! De Confhtueerende vergadering heeft haar Wetboek aan  VAN FRANCOIS ROBERT. ao5 aan haare committenten gezonden, even gelyk Leopold zyne Keizertyke edicten aan zyne onder daanen zond. Eerlte grondbeginfel: Men moest de toeftemming des Volks hebben, voor d,e van Lodewyk den zestienden. De Conltitutioneeie Aéte kon den Koning niet aangeboden worden, alvoorens het Volk in dezelve bewilligd had; maar hec Volk 'er nooit in bewilligd hebbende, vermits zy nooit den Volke werd aangeboden , vloeit hier uit voort, dat de toeltcmming, die'er de Koning aan geeven kon, volmaakt nul en van geener waarde was! \ was even eens, als of een vreemdeling myn goed weggaf, en dat een ander vreemdeling het zelve aannam: deeze laatfte zou niet anders dan een gewaande Begiftigde weezen: aldus was Lodewyk de zestiende ook niet anders dan de gewaande Conltitutionele Koning der Franfchen. Men zegge niet, dat deeze dwaaze gift, begreepen in de Conftitutionele Acte, naderhand bekragtigd is geworden door het Volk! dit is onwaarheid! — het Volk heelt niets gedaan dan gedwongen! Toen de Burgers vrylyk hunne gedagten wilden uitdrukken ; toen zy eifchen wilden doen , deed La Fayette hen, uit naam des Konings, om hals brengen, onder voorwendfel, dat het maakers van zamenfpanningen en Rustverlloorders waren: derhalven was'er nooit een bekragtiging, even zo min als 'er ooit eene Volkstoeltemming had plaats gehad. Maar, wat zult gy zeggen, wanneer ik ubewys, dat Lodewyk de zestiende nimmer deeze Conltitutie heeft aangenomen? Dit bewys ontleen ik, uit het geen men zyn brief van aannce- ming  éo6 GEVOELEN. ftiing noemt! — Een brief, dien de Koopluiden m boeken en vergif zo hoflyk hebben doen drukken agttr de uitgaven der Conltitutionele Acte. „ ik zou, zegt hy: de Waarheid te kort doen, „ wanneer ik zeide , dat ik , in de middelen 4, van uitvoering en van beftuur, al die kragt » en nadruk bcfpeurde , die noodzaaklyk is, ia ter mededeeling der noodige beweeging, en ter bewaaring van de éénheid in alle de dee„ len van een Zo uitgebreid ryk: maar vermits i$ thans de gevoelens, over deeze onderwerpen *, verdeeld zyn, iia ik toe, dat de ondervinding £ alleen 'er Rechter over blyve!" Sta ik toe, dat de ondervinding alleen,er Rechter over blyve! Hebtgydit verffaan, Medeburgers1? — Indien Brünswyck tot Parys toe had doorgedrongen, wat zou Lodewyk de zestiende dan gedaan hebben? Hy zou gezegd hebben : De ondervinding heeft geoordeeld, dat de middelen van befluuriug en uitvoering die kragt en nadruk niet hebben, welke voor dezelve noodzaaklyk is. Ik heb' de Coniiitutie niet aangenomen, dan onder deeze voorwaarde en voorbehouding , dat men , na het oordeel der ondervinding deeze kragt en nadruk, in 't befiuuren en uitvoeren, vermeerderen zou. Ik vorder derhalven van u, onder het welbehaagen en de befcherming van den Hertog van Brünswyck, om nog eens deeze Conflitutie te overzien, welke my niet behaagt , en die my nooit behangen zal, byaldien zy my niet, in al de uitgeftrektheid myner magt, herflelt. Het is met de voorgewende aanneeming van Lodewyk den zestienden gelegen, als met de ver-  VAN FRANCOIS ROBERT. %0? Verkoopingeri, die men doet, onder voorwaarde van de" verkopte goederen weder te kunnen inkoopen; mee die onderlcheid nogthans , dat dergelyke verkoopingen goed en geldig zyn, om dat 'er van wederzyden in bewilligd is geworden ; daar de voorbehouding van Lodewyk den zestienden , of, zo men wil, zyn beroep op het oordeel der ondervinding, zyn daad van aannecming krachtloos maakten, die zuiver en eenvoudig gevorderd was, en die van nul en gcener waarde wierd, alleen om dat zy voorwaardlyk was. Aldus, van wit kant men deeze vraag befchouwe, overal vind men ze opgelost, en dat wel opgelost, door de grondbeginfels van de reden, van de rechtvaardigheid en van het befchreever Recht. Lodewyk de zestiende heeft geene Conflitutie aangenomen ; het Volk had 'er geen aangenomen. Een Coniiitutie , die één mensch boven de wet plaatst, zelfs al ware zy aangenomen, is van nul en geener waarde. De Conflitutie van 1791, hoe ongerymd dart ook, vertoont echter dit foort van verfoeilykhcid niet. Heeft zy den Koning boven de vierfchaaren geplaatst, zy plaatfle hem evenwel niet boven de wetten. *** Bygevolg hy kan geoordeeld worden. Of hy geoordeeld kanwordefi? En, nog eens, boe heeft men hier een vraag van kunnen maaken, daar het ontwyffelbaar zeker is, dat elk Eranschman, op den tienden Augustus, het recht had, om hem te vermoorden? Ik zal het waagen, om nog fterker te fpreeken, en daar over myn geheele hart blootleggen. Indien de Nacionale Conventie in flaat is, om te decreteren.  Éo8 CEVÖÜLÏÏt ren , dat hy niet gerechtlyk geoordeeld kart worden, dan is myn gevoelen, dat door deeze daad alieen, elk Franschman hetzelve reche weder in handen krygt. Een Koning is niet in den gewooncn rang der menfchen. Een Koning, zo als ik hem befchouwt heb, gaat mee eene geheele Natie een verdrag aan. Zodanig was de kragt van het vooroordeel, dat is te zeggen, van defloaverny, dat hy alleen zig zeifs zo veel waardig fchattede te zyn, als een geheel Volk. In den engen kring der Koninglyke vooründerllellingen , is een vei zameling van .weezens Hechts gelyk aan een afzonderlyk op zich zelf (taande weezen. Het is, als of men twee onderfchcidene weezens in de Natie vond ! Doch deeze twee weezens, voorönderftellende, dat zy elkander gelyk liaan, zyn noodzaaklyk, onder elkander , of in een llaat van vrede, of in een Haat van oorlog. Zy zyn in een llaat van vrede, zo lang zy onderling de voorwaarden onderhouden, van het verdrag, dat hen verbindt. Zy zyn in een ilaat van oorlog, zo dra een hunner zig van de voorwaarden des verbonds wil ontflaan. Lodewyk de zestiende heeft zig getragt te ontflaan van de voorwaarden van het verdrag, 't welk hem aan de franfche Natie verbond. Lodewyk de zestiende derhalven, heeft den oorlog aan de Natie verklaard. Het is uit dien hoofde ontegenzcglyk, dat van het oogenblik af, dat hy de oorlogfleus gegeeven heeft, elk lid der Maatfchappy het recht hebbe, om hem te dooden. De oorlog brengt de menfchen in den flaat der natuur te rug, en,in den llaat der natuur, heeft elk mensch het recht, om dengeenen te dooden, die zyn leeven bedreigt. Maar,  vAk francois robert. 209 Mair, zal men zeggen \ thans bevindt hy zig niet meer in eén flaat van oorlog. Hy is krygsgevangen, en het zou een barbaarschheid weezen te zeggen, dat men het recht heeft, om krygsgevangenen te vermoorden. Dit is waarheid : maar ik beweer ook geenzins, dat de Natie het recht heeft, om Lodewyk den zestienden te vermoorden Ik zeg alleen, dat zy het recht hebbe, om hem te vonnisfen. Hy is onder de openbaare befcherming zo lang by zig in, de ketens bevindt: zo hy uit dezelve ontflagen wierd ; zo eenige Luiden hem in Vryhcï.1 (lelden; zo hy zelf zyne gevangenis ontihapte, ik zeg, dat hy alsdan gehouden zou warden, als afiland gedaan te hebben van het recht, om geoordeeld te worden! ik zeg, dat hy alsdan zig op nieuw in een ftaat van oorlog zou bevinden! ik zeg, dat de wetten der Natuur en der Maatfchappy, aan elk en een iegelyk alsdan veröorlooven, om hem te vermoorden. Het is derhalven zyn eigen voordeel, om het vonnis over zyne misdaaden'te ondergaan. Ik btfluit voor het tegenwoordige , dat de Nationale Conventie decretcere, dat Lodewyk de zestiende kan geoordeeld worden, my voorbehoudende, om vervolgens te zeggen, hoe en 4oor wien hy geoordeeld moet worden. «  T JL JL & M £ DER STUKKEN van het Eer/Ie Deel eerfte Stuit. J[j)ERiGT van de Uitgeevers Bladz. HU Rapport van Louis Jerome Gohier. r« Rapport van Dufriche- Valazê. . 3f> Rapport en ontwerp van Decreet gedaan door Jean Mailhe. . . 8iJ Moyse Dayle aan zyn Medegedeputeerden. . • « I23« Voorstel van Petion . . 131.' Gevoelen van den Burger Morisfon. 133,' Gevoelen van den Burger Saint - Just. 15 8« Gevoelen van Claude Fauchet. 172J Gevoelen van Francois Roken 19%  li E T BJECHÏS&EBIWG VAN LODEWYK DEN ZESTIENDEN, GEWEEZENEN K O N I N O DER OF VOLLEDIGE EN EGTE VERZAMELING Van alk de Rapporten aan de Nationale Conventie gedaan , en van de verfcheidene gevoelens, betreklyk dit Rechtsgeding, door de Verteegen. woordigers des Volks , of andere perfoonen, op het Nationaale Spreekgejïoelte voorgedragen , cf door den druk gemeen gemaakt; en dus van alle flukken en handelingen , tot dit groete Rechtsgeding betreklyk, tot de eindelyke uitfpraak van het vonnis toe. EERSTE DEEL. tweede stuk. . Te DUINKERKEN, Bv van SCHELLE en COMP. En te II A A RL E BI, B y J. T E T M A N S. M D C C X C I I I.   2S j£. JL J" M Z DER STUKKEN van het Eerfte Deel tweede Stuk. ^JTevoe len van den Burger Rouzet. BI. air. Gevoelen van den Burger Gregoire. 228* Gevoelen van F. Melïinet. . 244. Brief van Thomas Payne, aan de Preli- denc der Nationale Conventie. . 258. Gevoelen van Thomas Payne. . 2.59. Reden voering door J. Petion. 266. Voorstel van Couthon. . t 28i. Gevoelen van den Burger B. Gertoi/x. 283. Gevoelen van P. Manuel. . ' 310. Gevoelen van Michel Jzema. . 317. Gevoelen van Condorcet. . 358. Gevoelen van E. B. Asfelin. . 401.  ïï T A A F E L, Gevoelen van Jofeph Serre. 40S. Zitting van den 30 November 1702. 410. Gevoelen van A. G. Camus. . 421. Gevoelen van A. Guy Kerfaint. 44a.  GEVOELEN VAN DEN B ü R G E R M O V Z JE Ti GEDEPUTEERDEN van het DEPARTEMENT de la HAUTE - GER 0 N NE, betreffende de gerechtlyke beb'ordeeling van LODEWYK DEN ZESTIENDEN. Burgers ! X^aatstleden had ik beginnen te zeggen, en ik herhaal het heden, dat, na alles wat gy van dit fpreekgeftoclte gehoord hebt, het geen u een % deel. O bil-  £l£ «Er© ELEN billyken afkeer moet inboezemen, tegen de lhoodheid van dat haatiyke Hof, 't welk door de Nationale verontwaardiging zo gelukkig vernietigd is geworden, het misfchien onvoorzigtig zou weezen , poogingen te doen, om deezen maar al te rechtvaardigen toorn te maatigen; vooral zo men gehoor zou willen geeven aan de bekemmering, die de laatfte Procureur der Gemeente van Parys, in deezen omtrek, openlyk heeft aan den dag gelegd , toen hy voorftelde, om allen diegeenen, onder de byzondere befcherming der wet te Hellen, die, in de zaak van Lodewyk den zestienden, het woord zouden opvatten! zo men zig zou willen blyven ophouden by het voorftel van den laatltcn Ma;re deezer zelfde ftad, die, in zyne gedrukte redenvoering, wegens de befchuldiging, in het byzonder tegen Robespierre ingericht, u de bedaardheid aankondigende in deeze door zo veele [tonnen beroerde lugtff reek, nietgefchroomd heeft, u waarlyk ernfh'ge Volkberoeringen te voorfpellen, byaldien, in deeze omliandigheid, uwe beflisfing het gevoelen der Paryzenaars ilooten mogt. Intusfchen, wetgeevers! rekenfchap verfchuldigd zynde aan onze Committenten, wegens alles, wat het Nationaal belang, ons kan doen aanmerken, zal, zo ik hoop, 'er geenzins een perfoonlyk gevaar zyn , in Haat om onzen yver te verzwakken; en de bedaardheid, waarmede men het waarlyk gewigtig onderzoek zal aanhooren, zal de Republiek doen zien, tot welk een punt men zyne Amtenaars moet weeten te eerbiedigen, en tot welk een graad de vryheid hunner gevoelens zig kan uitftrekken. He|  VA.N ROÜZET. aij Het onderzoek was, 'in het eerfte, gevorderd omtrent het geheele ontwerpt van het Comité van wetgeeving: door het, ten laatften, te bcpaalen tot de éénige vraag, om te weeten, of Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld kan wirden, hadt gy reeds, op eene byzondere wyze, het uitwerklèl verzwakt, dat ontftaan kon, uit het nader by een brengen dier groote waarheeden, tot welke deeze zaak u geleiden moest. Maar de uitleggingen in welke gy getreeden zyt, alvoorens my het woord toeteilaan, my de hoop laatende, dat ik niet geftoord zal worden, door de toevallen van de order,en de vraag aanklampende, in de uitdrukkingen, waartoe zy, den laatften dag, gebragc is geworden, zal ik dezelve behandelen, niet als een Rechtsvorderaar, of Spraakkunftenaar, welke ü de oogenblikken, die gy aan het algemeene welzyn verfchuldigd zyt, zouden kunnen doen verhezen in den doolhof der formaliteiten , of in de kluisters der definitien; maar als een Staatsman, vry van alle vooröordeelert en vrees, die zig aan geene andere drift wil overgeeven, dan aan die der glorie van zyn Land. Ik zal derhalven onderzoeken, i. Of het het belang der Natie is, om Lodewyk den zestienden gerechtlyk te oordeelen. 20. Of haare rechtvaardigheid het vordert, om hem te ftraffen. Onderzoekende of het het belang der Natie zy , om Lodewyk den zestienden gerechtlyk te oordeelen , zal men het my voorzeker niet kwalyk neemen , dat ik in aanmerking neem, O 2 welk  2I4 GEVOELEN wik voordeel, uit dit vonnis, voor het franfche Volk zou kunnen voortfpruiten . b? defe gedegenheid hoop ik, dat men mv met noodzaaken zal, om my te benikT fZ het fthrikbaarend verfthiet, Vt hetTaïi e ge ^Pon van het Comité van wet-' gecvmg ons zou kunnen aanbieden, in het aan Lodewyk Karei voorfpelde lot Ik yoorönderftej derhalven , dat Lodewyk om my te bedienen van de zeer onëigenlyke uitdrukking in hec Rapporc voorkokende » Ik vooronderftel,dat hy, m den zin en ind n form van het Rapport; geoordeeld moet worden!™ dat de aanhaalmgen van den dood van Karei Stuart aan Lodewyk niet anders overlaaten dan de begeerte tot de verhaasting van heS de uiteinde ! lk vooronder/lel de ft Tm Z den ]aa:rt onzer Koningen, dwaaiende, met Ion/™ C" mCt die van aJie de Dwinge¬ landen die het menschlyk geflagt ontëerdhfbben! Maar wat voordeel zal de franfche Nate trekken, uit al de voorzigtigheid en geregeld! heid, d,e zy getragt zal hebben, in de^formaliteiten te brengen ten einde aan het Heel 1 et fthouwfpel te verbenen, op het welk menaan- Het voornaamftc, dat de Wergeevers van alle Landen en van alle Leeftyden zig hebben voorgeteld, om, door de toepasfing der hoogfte ftraffen op zekere misdaaden, te wege te brengen was, de Boosdoeners te beangftigen en in hen voorbeelden te geeven, gefthVt, oni de zulken te verflikken, die door geen gelukkiger  VAN ROUZET. 115 ger gevoelens, dan dat der vrees, kunnen wederhouden worden. Aan wie dan, Wctgeevers! zoudt gy ten ontwerp hebben, het voorbeeld van Lodewyk den zestienden voortcftellen, geleid op het fchavot, om dat hy misbruik gemaakt heeft van de Koninglyke onfehendbaarheid! om dat hy zig in een werktuig van dwinglandy en verwoesr ting herfchapen heeft ? Zou iemand uwer het voorneemen koesteren, om den troon, zoglorieryk om verre gefmeeten, wederom opterigten? En byaldien , onder de Partyfchappcn, welke ons omringen, 'er eenige waren, die'er op vlamden, om zich te voeden met de bezittingen der flagtöffers, welke door het Despotismus opgeofferd wierden aan den Afgod der Koninglyke waardigheid, gevoelt gy dan niet, hoe veel 'er deeze Booswigten aan geleegen ligr, om u van eenen fchuldigen Koning te ontheffen, ten einde u eenen onfchuldigen Koning te kunnen aanbieden , een ootmoedigen , Wat weet ik het? Wetgeevers! ontflaat my, van my, in dit oogenblik, aan maar al tebillyke vermoedens, aan maar al te wettige verdenkingen overtegeeven! verwyst my niet, om my te laaten wegfleepen door ontwikkelingen , die misfehien nieuwe beroeringen zouden kunnen veroorzaaken. Wy begeeren eene. Republiek, waarvan de wetten, aan elk by zonder lid, ten waarborg verftrekken, voor de veiligheid, de vryheid en de evengelykheid; voorwerpen der wenfehen van alle de maatfehaplyke Bewooners van den aardkloot,' cn de Volksberoerders zyn 'er wel verre af, om te bewilligen in de verhaas-r O 3 ting  SItt GEVOELEN. tmg van deeze gelukkige gebiedvoering. — Of zy hunnen invloed doen gelden onder één of meer Tyrannen ! verfcheek hun weinig. — En zo gy denkc, dat de dwinglandy met de Koninglyke waardigheid verdweenen is< errinnert u dan, dat de vervolgingen 'cr fteeds de voorloopers, zo al niet reeds de uïtwerkfels van waren. Indien gy niet dikwils genoeg deeze llaatkundige waarheid in opmerking neemt, dat niets meer afkeer voor de Koninglyke waardigheid kan inboezemen, dan het aanweezen van een misdaadigen Koning, van wien men alsnog eenige verraaderyen zou kunnen vreezen, vergeet dan nooit, dat, wanneer het u gelukte alle de Koningen uitteroeïen, en de Franfchen zig vervolgens verlaagden, om hunne uitzigtennaar de Koninglyke waardigheid te wenden, hun nog genoeg Afgoden ter bewierooking zouden overfchleten, eni dat het bloed, 'tweikzy, ter verzadiging hunner wraak hadden doen plengen, misfehien niet anders zou doen, dan hunne wederkeering tot de llaaverny te verhaasten. II c is derhalven het belang der Natie niet, om Lodewyk den zestienden gerechtlyk te oordeelen, en nog minder, om hem ten fchavotte te leiden. De Natie zelfheefteen tegcnövergefleld belang, en de Vergadering zal 'er zig, ten zelfden tyde gemaklyk van kunnen overtuigen wanneer ik haar de aanmerking zal mededeelen, volgens welke ik my overreed houde, ,dat haare rechtvaardigheid het niet medebrengt, om hem te ftraffen, zelfs dan niet, wanneer zy hem als fthuldig erkent, indien zin, waarinde Verflagdoener van het Comité getragt heeft, hem te doen voorkomen. En  t a n * o o z * t. ai? En vooreerst; is Lodewyk ^«t^ dig, in dien zin, waarin men hem als icnuia.g dat een onfchendhaar j„, 5c rp yetrocn een onftrafbaar wet zen, ver *te\?df54 is* die de Conftftoeerende VeLdèring aan dit woord heeft ^ge^' dacbeen onWdbaar wce-n een ™ 1 er -n Sk vl rtbrenlel nedertevellen tad, beW 3e dan haare reehtvaardige gramfthap n.et h^ ïer op de vormers van lu .zelve te vallen? — Wan?eind!yk, volgens de tot op om» dagen „„„'denkbeeldenf en « " WTw,aoS; t^tr* « «erzyn, zo wj t ontvan^ene denkbeelden, d „' 01Cu dezulken, wier poogingen met f5 r^SSbben '«erSneiidc, datwy dit ^^S^* aan de wysgeerte ver- S3Sdrt»i het zêIfde SedraS houden' Ï!ï welk I heeï^fgekeurd? Zullen wy ons dan Tan de wraaköeffeningen overgeef eronze overwinning helmetten met dezelfde afgry^k  lS 6 E V O E I, E N Ï!f?no' d'e wy aan de Tyrannen verweeten hebben? want Medeburger^! kat onsTeens ans ons zeiven blinddoeken, even ïïlfk de ^TvIant'r/yn Wy ï f26 Keer en Pa.ty. De Koningen hadden op ons het gezag overweldigd, en voorzeker kon niets noeh SChhdyk' n°Ch daadJyk, deeze overwe digmg handhaven wanneer het onze wil was dezelvf ™,t°r-;Ph°Uden- Maar in fted* van de vol! maahheid onzer rechten te herneemen , hebben de Conlhtuanten 'er een verdrag over aangegaan Ontflaan wy ons van de bcftempe- bezig met dqszeifs beftaan, en de uitwerkfels die het voortbrengen moest. venacis, Dit verdrag moet noodwendig eene geduiiri- fsfs onsdr°uden vo gens recht, Souvereme natie en den in daadeiykheid geweezenen Souverein, tot een ConihtunoneJe Koning geworden. Deeze is gelat k.glyk, by den ftryd, verlooren gegaan Zul men dat hy rmsdaadig is, om dat hy overwon- She^dr? DiG^d^lhayd, „S zekerheid , de zyne geweest , ware hy overw^naar geworden. Maar moet eene groote Natie zig dan zo verre verlaatten van zelfs de grondregels der Despooten in «reI bm^k te Hellen ? De regeering vandeezenkan % met bevestigen , dan door den fchrik' — Fn wat moet men zig niet al veröorlooven, ten ein?ppt7 JegooeWiBg ftaande te houden der vol. trekte Oppermagt van één Eenigen over vyfentwmt.g miliioenen, die zyns gelyken zyn? £n welk eene lafhartigheid zou liet niet weezen voer  van k. o o zet. ain> voor vyfëntwintig millioencn, byaldicn zy zig, ter verzekering van hunne onüfhanglykheid, tot -dezelfde middelen vernederden? Wat men 'er ook van zegoen moge , deeze, die wy zullen weeten te bewaaren is voorzeker door de wysgeerte voorbereid geworden. Maar het is niet waar, dat van een andere zyde alleen de misdaaden van C apet zouden medegewerkt hebben, om ons van dezelve te verzekeren En vermits ik aangekondigd heb , dat ik myn gevoelen zal zeggen, met die vryheid, wcue het geene Magt zal gelukken, my te ontrooven, waarom zou ik dan in twyffel hangen, om te herhaalen, dat, by zyne komst op den troon, hy vrywilliglyk afftand gedaan heeft, van een sedeclte der voorgewende rechten, welke zyne voorgangers zig veroorloofden ten uitvoer te brengen? - dat'hy de dienstbaarheid vernietigd heeft, in het geen men toenmaa s zyne domeinen noemde? dat hy, m zyncnRaad, alle die mannen geroepen heeft, welke de a semeene ftem hem aanduidede, tot de Lapzalverstoe, die de oogen des Volks betoverd hadden? En waarom zou ik vervolgens vreezen te zeggen, dat, beurtelingsin de maaling gebragt, door eerlyke Luiden en door gaauwdieven, die hem hooglyk waren aanbevolen geworden; onöphoudlyk omringd, door dezulken, die er beland by hadden, om hem te bedriegen, hy van den eenen afgrond in den anderen ftortede, en door de Ministers, volgtns de keus van zyn Hof, en door Perfoonen , uit het midden der Notabelen genomen , die hy vrywillig geroepen had, en door degcenen die hem waren aange' o 5 wce"  *2° G X V O E L B «T. ■weezen in deConftitueerende Vergadering, dia hy byéén had geroepen, en door de Verraaders, die de Municipaliteit van Parys hem geleverd heeft. ° Alhier, WetgeeversJ zou natuuriyk de vraag te pas komen, te weeten, of'de bepaaling, voo£ gefield in het Rapport van het Comité van wetgeeving, betreklyk de onfehendbaarheid, kan aangenomen worden ; de beflisfiag, naamlyk volgens welke de Rapporteur beweerd heeft, dat de Komng de gevaaren der verandwoordlykheidop zig genomen heeft, toen hy zig veröorloofde te handelen, zonder de tusfehenkomst van eenig Minister. Maar deeze fpitsvond;gheid, weinig vastigheid van zig zelve hebbende, laaten wy onderzoeken of zy, volgen? de letter der Comtiturie, in het Rapport ontledigd, voorgefleld kon worden'? „ Iniien, by voorbeeld, de Koning zig aan „ het hoofd eener armee flelde, en 'er de kra"-9, ten van gelden deed tegen da Natie, dan zal „ hy gehouden worden, afftand van deKoning„ lyke waardigheid gedaan te hebben." - Ongetwyffeld heeft het Comité, in deeze voor«nderftelling, niet geloofd, dat de Kon hg een verantwoordlyk Minister agter zig had, om d Msterryk erfdeel aan zyn ^ ^^0. en voor zyn geflagt te bevvaaren ^ mité ontziet zig met openlyk te zegg ^ Lodewyk de ««^/^^'t 1 De ftanuitgefproken , niet ondergaan kan. ?che Natie is voor ^p^SJffi^f-Lodewyk , zou ^^^Zven z^en, de  5" C « V O E t E „ Ar bloed ? e„ v„,,„o(. ^'^«-n, —. altoos bloed — Stek de v -losfeg bet menschdom ons nier genoeg bloot, om het zelve te vergieten 2 g g algemfene ZZT' Ste™li»ë™diedikwilsde derlMd rP n J.otd« wapenen, naar een Va- iZden a™ï 'f""^" de verblindingon! iTdt 'p , ho°gmoed en bet eigenbe, Jang der Hovelingen , onderfteund door de P unnftrykery der Conftitueerende vtgXng Jfl den naam der lY-inV. ^„ j c'bjuuing, hadden! -_L LS, °P de" gebragc ƒ■ j , barbaarfche ftervelingen1 die do fchande, welke u overdekt, op het Volk \ welk het u gelukt is zo dikwijs te verleidt zoudt wi en dnpn t™,„ n. • veneincn, eeefsch rrn,». ? g ÜU,ten' S'v zuk te vergeefsch tragten dcszelfs carafter te veranderen. 0 5 — Hebt  VAN R O V Z E T. 223 Hebt gy niet verontrust geweest , wegens het geen Petion zo wel onderfeheiden heeft, in die oogenblikken, waarin gy u zelve opdrongt, hem aan uwe misdaaden verbonden te hebben? Zy t gy niet getroffen geworden,door de ontzetóeid uwer Medehulpen , als gy veroordeeldet V —1 van hunne vreugd, als gy vergiffenis verleendet? Het zou derhalven des te onrechtvaardiger zyn, te tragtcn, om Lodewyk den zestienden gerechtlyk te oordeelen of te ftraffen, als hy reeds geitrengcr geoordeeld en geltraft is , dan hy door de Conflitutie bedreigd is geworden. En zo de beleedigde menschlykheid aangedrongen had, om Lodewyk den zestienden eenige andere ftraf opteleggen, dan die der ontneeming van de Koninglyke waardigheid, voor hem en voor de zynen, zouden dan de vuurigften, in het vervolgen van deezen Man zonder verdeediging, vergeeten hebben, welke toejuichingen zy gegeeven hebben aan de wysgeerige aanmerkingen, die de Minister der Juftitieu, in de laatlle plaats heeft voorgelteld, om van alle vervolgingen zelfs de Booswigten te ontflaan, aan den moord der Ongelukkigen ontfnapt, wier fchimmen zo dikwils, van dit fpreekgefloelte, en uwe gevoeligheid en uwe verontwaardiging hebben opgewekt? Wanneer, na alle deeze aanmerkingen, men u zegge, dat u nog een groot voorbeeld aan het Heelal te geeven overfchiet, dat men zig dan niet vleie,u te overreeden, dat dit een voorbeeld van geftrengheid zy, al waren ze zelfs aangeweezen door de wetten, in ftede van in tegenftrydigheid te wee-  224 GEVOELEN weezen, met die , welke 'er beftond geduurende het wanbedryf. De geftrengheid , die men u fchynt aanteduiden zou , in den toeftand, waarin gy u bevindt, niet anders,dan een daad van zwakheid, ja! ik durf het zeggen, van lafhartigheid zyn. Op zyn hoogst zou zy niet meer wcezen, dan een zeer zekere blykvan woede of van vrees, cn dit is voorzeker hetcaracterniet, het welk gy de Natie poogt intcdrukken. Gy hebt het Heelal aangekondigd, dat, in het Land der Vryheid, alle menfchen elkander even gelyk zyn. Het is uw belang zulks te bewyzen, en hierin zult gy met meer nadruk flaagen , door die inbeeldingvolle weezens , waar aan de Conftitucerende Vergadering een byna godiyk weezen heeft toegekend, zodaanig als de natuur hen gemaakt heeft, in de maatfchappy te bewaarcn, dan door die wetten eigcndunklyk aan te vullen, die niet langer rechtvaardig zouden kunnen weezen, zo dra gy dezelve zoudt willen toepasfen, op voorleedcne bedryven ; zo dra gy aldus openlyk , die maat van evengelykheid verbreekcn zoudt, van welke uwe fouvcreiniteit u niet volmagtigt, u te verwyderen. . 't is 'er verre af, dat gy u zult benadeelen, 't is 'er verre af, dat gy uw vermogen aan banden zult kluisteren, door u de wet opteleggen; van u niet aan het goeddunklyke overtegeeven , van geen uitfpraak te doen, volgens de beweegingen van gramfchap, of van eenige andere hartstogt; maar volgens de grondbeginfels van die gerechtigheid, van welke het u niet vryftaat, het gebied intekrimpen: van die gerechtigheid, volgens  VA5 ROUZEf. £25 ^ens welke , zelfs eene onrechtvaardige Conventie aan den in Maatfchappy geplaadten Mensch geen ander recht geèfc, dan o n 'er zig van ce verlosfen en vry te maaken.! Gy zult Hechts aan het Heelal, dat de oogcn op u gevestigd houdt, een tchouwfoel aanbieden van eenen grooten Koning, met zyne Familie .wedergekeerd , inde Clasfe der Burgers; de eenigite, die door de natuur is goedgekeurd! een veel meer indruk maakend een veel leerzaamer fchouwfpel, een verhevener les, dan die, welke alle de Beulen, zaamvereflnigd, verfchanèn kunnen! Na deeze aanmerkingen, en volgens de order van onderzoek, die my belet om 'erinbg; verfcheiden andere voorteüellen, zal ik niet in eene breedvoerige wederlegging treeden, ik zal niet zeggen van die tegenwerpingen, maar van die fysrema's, die u zyn voorgedraagen geworden; deeze fy.tema's ftrekken veel meer ter aanhitling, dan ter wettiging eener wraak, die maar rfeèdfr al te wettig van zig zelve is. Maar, Medeburgers;! verüestnietuithetoog, dat het,het lot der Republiek is,het welk ons is toevertrouwd, en dat hetzelve reeds in de waag■fchaal gefield word, door het, a's aan hei lot van een enkeld perfoon verbonden, te vooronderfbllen, dan zelfs, wanneer gyu zoudt wi!len oveWevenaan de inbeelding, dat gyu met hem in een flaat van oorlog bevindt. — Hy llaat, zonder tc>-em"praak , ter uwer befchikking, en het is even hierom, dat uwe deug4 hem een waarborg verllrekt, dat gv u niet zilt laaten verleiden, door te treffende Schilderyen- noch vervoeren, door eenige gevoeligheid Indien men, door ten vollen in te treeden, in  226 GEVOELE N in den zin van een der voor my gefprooken? hebbende, voorondcritellen moest, dat men nooit eene Coniiitutie gehad hebbe, die door hetfranfche Folk is aangenomen geworden; gy hebt 'er, ten minsten, verlchciden van dezulkenonder u , die dezelve voorgelleld hebben, Gy hebt 'er onder u, die dezelve zeer plegtig, ert gansch vryvvillig bezworen en, zig pcrfoonlyk, in den ftryd, tusfehen de Natie en derzelver erflykcn vertegenwoordiger bevonden hebbende, even min dan de eerfte, in deeze zaak, Rechters zouden kunnen blyven, byaldien wy over dezelve te oordcelen hadden. Derhalven, vermits het zelfs een diergeenen is, die de onfehendbaarheid niet kan aangekondigd hebben , of beftreeden hebben, alvoorens dezelve verklaard was , zonder toeteftemmen, • dat zy een gedeelte der Coniiitutie heeft uitgemaakt , vermits het zelfs die is, tegen welken,, weinig tyd geleeden, de Conltitutionele Koning verklaard heeft, dat de wet dengeenen ftraffem moest, die door Lodewyk den zestienden in zyn Volksmagiftratuur was opgefchort; — met eenwoord, Petion, die u aankondigd heeft, in zyn voorftel van order, dat bet onderzoek voleindigd zou zyn, byaldien gy erkendet, dat Lodewyk de zestiende niet gerechtiyk geoordeeld worden moet;— zal ik beiluiten, met u een ontwerp van Decreet voortedraagen, dat,overeenkomstig met de grondbeginfels, die ikhebvoorgefteld, het eenigite zal weezen, dat veréénigbaar is met de ftaatkundige uitzigten van eene groote uitgeftrektheid, en met de grondregels van hen, die, tot op dit oogenblik, eentegënovergefteld gevoelen, hebben aan den dag.gelegd,  VAN ROOZET. fiS/ legd. — Ik neem op my, om deeze waarb.eeden, veel belangryker dan men zig wel verbeelde, te bevestigen, indien het onderzoek gefchieden zal, onder eenige attdere betrekking , dan die , tot dewelke gy, tot heden toe, gedagt hebt, u te moeten bepaalen. Welke nieuwe betrekking gy dan bok, na de eerfte, u laat welgevallen , myn ontwerp van Decreet zal altoos eenvoudig Weezen. De Nationale Conventie, — den yver en den moed toejuichende , die de Nationale wetgeevende Vergadering heeft ten toon gefpreid, by de opfchorting der uitvoerende magt, in de handen van Lodewyk den zestienden; blyvendede vernietiging beftaan der Koninglyke waardigheid in Vrankryk, en de afkondiging der Republiek, — decreteert, dat, ten tyde deraanbieding der Conflitutie , tot aan derzelver aanneeming door het franfche Volk, aan het zelve zal worden voorgefteld, om het lot te regelen van Lodewyk den zestienden, van deszelfs zoon, Dogter, Egtgenoot; zyn zuster Eiizabeth, en van alle de byzondere perfoonen van het weleer regeerendeHuis, thans zich in Vrankryk bevindende ; en tot daar toe, zal de Nationale Conventie doen voorzien in de veiligheid en het onderhoud van den geweezen Koning, en van die geenen zyner Familie, die zig in den Tempel bevinden. t, DEEL. P GE-  GEVOELEN VAN DEN BURGER G JR M & O X jH J£i GEDEPUTEERDEN VAN HET DEPARTEMENT D E L 0 I R-E T.C ff E R+ Betreffende het vonnis VAN LODEWYK DEN ZESTIENDEN. D e Nafcomelingfchap zal ongetwvfFeld zig verwonderen, dat men 'er een verfchilftuk van heeft kunnen maaken, of een geheele Natie het voort echt hebbe, van welke volmagtook, en het vermogen, omhaaren eerften Amtenaar gerechtlyk te oordeelen. Thans  VAN CREGOIRE. 229 Thans is het zestien maanden geleeden, dat ik, van deeze fpreekpiaats, beweezen heb, dat Lodewyk de zestiende te recht gefield kon worden. Ik had de eer, om mede figuur te maaken in dien kleinen kring van Patriotten, die, maai' met verlies, in 't worflelperk zig bevonden , tegen den hoop Roovers van de Conftitueerende Vergadering. Uitjouwingen waren de loon myns helden-' moeds. Medeburgers ! ik kom dezelfde zaak bebepleiten. Ik fpreek tot rechtvaardige lieden. Zy zullen my hooren, metzagtzinnigheidenmet de bedaardheid der reden. De verflagdoencr van het Comité zig, ter ftaaving van zyne gezegden, op de gebeurtenisfen willende beroepen, heeft eenige voorbeelden van afgezette Koningen aangehaald. De gefchiedenis kon 'er hem eene grootere menigte opleveren. Koenraad, Koning der Romeinen, Keiaer Hendrik de vierde, Keizer Adolphus, de Koning Wencefkus, Christiern de tweede van Denemarken, en nog verfcheiden anderen, hebben hunne troonen zien inftorten, op de Item der Volken: maar deeze gebeurtenisfen bewyzen, voor het groorfle gedeelte, niets, met betrekking tot de vraag die thans op het tapyt is. De Volken, die deeze Tyrannen onttroonden, hadden geen maatfchapiyk verbond, waarvan de befchikkingen gelyk konden gefield worden met het onze. Om een geregelde order in dit onderzoek te houden, zal ik terllond bewyzen. 1*. Dat een Conltitutionele Koning der Franfchen. zonder Lodewyk den zestienden in aanmerking te neemen , te recht gefield kan worT 2 den,  430 «EVOELEW den, voor daaden, die vreemd zyn aan de ulfr öeffening der Koninglyke waardigheid. 2y. Dat, wanneer men zelfsvoorönderftelde, dat de Koning niet getrokken kon worden voor één eenig geconftitueerd gezag, dit voorrecht echter verdwynt, ten aanzien van het Nationaal ^ Na' deeze grondbeginfels ontwikkeld te hebben , zal ik 'er de toepasfmg van maaken op dien byzonderen perfoon , die ons thans onledig houdt. , De vraag wegens de onfehendbaarheid werd heviglyk beltreeden, op het einde der Conftitueerende Vergadering. Zy had tot voorftanders alle die verachtlyke Weezens, die, het doorlugtig Caracter van Wetgeevers te fchande maakende , hetzelve verwisfeld hadden voor dat van Hofllaaven, die uit de ryke kanaalen der civile lyst fcheppen wilden, en, ondereen anderen naam , Mair es du Valais worden. Onder de befchermende fchaduw der onfehendbaarheid, vonden zy het gemaklyke middel, om hunne wanbedryven te verbergen; want een Koning, niet onder het bereik van eenige wet zynde, bede! t Zeer ligtlyk met dit fchild, de Medepligtigen van al zulke bedryven, die misdaadig zyn in de oogen der natuur; maar fchuldloos in de oogen der wet. Te vergeefsch zei men hun, dat een Koning niet onfehendbaaar weezen kon, dan voor ze* verre hy teffens ook niet zou kunnen zondigen en onfeilbaar ware. Hunne flaatsketteryen waren ^eloofsleerltukken voor een Volk, altoos geneigd, tot een afgodifebe vereering der Koninglyke waardigheid; en daarenboven, hadden zy  VAN GREGOIRE. i%l gy niet de martiale wet en de b; j mnetten ten hunnen dienfle? Zy wendeden voor, dat de onfehendbaarheid eene verziering was, gelukkig uitgevonden, om de vryheid te onderfchraagen! — Het geluk van een Volk fteunt dan op eene verziering, en niet op de onverandelyke grondbeginfels der natuur! Deeze verziering was, volgens hun zeggen, noodzaaklyk, om de onafhanglykheid der uitvoerende magt te verzekeren, het geen de onvermydlykc gevolgtrekking medebragt, dat men de Beftuurders 'der gerechclyke magt insgelyks voor onfchendbaar moest verklaaren. is daarenboven , de onafhanglykheid der Magten geene valfche leer ? Zy moeten van elkander gefcheiden zyn; maar is het daarom een uitgemaakte zaak, dat zy niet in eene trapswyze order gerangfehikt moeten worden, waarin de wetgeevende Magt de eerfte plaats verkrygt? De Perfoon des Konings, zeiden zy ons, is onverdeelbaar, de onfehendbaarheid, derhalven , moet zig tot alle zyne bedryven uitftrekken. —■ Het antwoord was gemaklyk. De Wetgeevers zyn insgelyks onfchendbaar; maar enkel en alleen ten opzigte van hunne gevoelens, de Arabasfadeurs zyn het, nit hoofde van het recht der Volken, doch niet anders, dan ten opzigte van die onderwerpen, welke betrekking tot hun zendclingfchap hebben, — en met dat alles zyn hunne perfoonen insgelyks onverdeelbaar; derhalven moet hunne onfehendbaarheid zig ook tot alles uitftrekken , of de onfehendbaarheid Van een Koning geleidt hem , ten cpzigre zyner perfoonlyke daaden , rot dezelfde rancfchïkking, als die der overige gelastigden des Volks. P 3 On-  ©32 GEVOELEN * Onze Tegenpartyders verwrongen de gedenkftukken der gefchiedenis, om 'er gebeurtenisfen in te vinden, ter onderftenningvan hunne gevoelens; doch hunne aanhaalingen waren niet van de gelukkiglte. De Ephoren konden niet vervolgd worden, uit hoofde van hun beltuur; maar daar ook eindigde hunne onfehendbaarheid. Het getuigenis der Staatsfchryvers, der wetten en der gebruiken leugenflraften insgelyks de aanhaalirfgen onzer cegenpartyen, met betrekking tot de Engelfche Conflitutie. De onfehendbaarheid van den Koning en de verantwoordlykheid der Ministers zyn betreklyke zaaken. Dus, overal waar men de verantwoordlykheid van den Minister, om de misflagen van het oppergezag te verbeteren, kan toepasfen, daar vindt men de onfehendbaarheid: wanneer deeze ontbreekt, dan verdwynt geene. Derhalven moet, of de onfehendbaarheid zig Hechts bepaalen tot de yerrigtingen des befluurs; of de Ministers moeten verandwoordiyk zyn, zelfs voor alle perfoonlyke daaden; want overal moet er kragt zyn by de wet; en overal, waar een misdaad" is, moer ook een ftraf weezen. Mcineedigheid, verraad , moord, zyn, in waarheid, Koninglyke bedryven , wat de verrigtingen en wreede gewoonten betreft van deeze Clasfe van ftéryëJhjgen, die men Koningen noemt: maar, wit het recht aanbelangt, dan behooren deeze wanbedry ven in den rang derbyzondere misdaaden, Wanneer een Koning my om hals wilde brengen, waant gy dan, dat het recht van wederftand te bieden vernietigd zou weezen?dat het zwaard der wet dan Homp moet worden tegen den Moordenaar ? Wanneer men deeze en nog ver*  VAN G R E G Ö I R *. 133 terfcheiden andere zeer dringende bezwaaren onwierp, dan vonden zig deVoorvegtersde. volftrekte onfehendbaarheid genoodzaakt, om uitzonderingen toe te ftaan; dan, met een woord, Zig zeiven tegenfpreekende , belceden zy, dat dit voorrecht niet anders dan ftaatsmisdryven, en geenzins byzondere misdaaden, bedekt. De volftrekte onfehendbaarheid zou een gedro^tlykheid weezen: zy zou den mensch tot alle boosheid aanporren, door hem , voor alle zyne misdaaden , ftrafloosheid te verzekeren. Een Konin» voor onfchendbaar tè vcrklaaren , terwyl hy bezig is met alles te fchenden: hem te belasten met het doen waarneemen van alle de wetten, en hem de bevoegdheid optedraagen, van ze te mogen ovenreeden, en den loop des rechrs te (luiten; dit is niet flegts de natuur, maar ook de Coniiitutie te beleedigen: deeze zegt woordlyk, in het Hoofdftuk , der Koninglyke waardigheid, (het tweede hoofdftuk, het derde artikel,) dat 'er in Vrankryk geen gezag is, verheven boven dat der Wet. De'volftrekte onfehendbaarheid toeteftaan, is, met andere woorden, wettiglyk te verklaaren, dat de vcrraadery, de woede, de wreedheid onfchendbaar zyn! En ziet daar, hoe men, na eeneverfierino- te hebben angenomen, eene oproerige ondeugd, als een grondbeginfel van het algemeen geluk, vertoont! Ik ga over.tothet tweede artikel, en beweer, dat de onfehendbaarheid, zo zy volftrekt was, ééne uitzondering toelaat, en voor den Nationalen wil verdwynt! zo niet, dan moet men de vobende ongerymdheeden verduwen: dat de Koning alles is: dat defouvereiniteitvervreemd0 p 4 baar.  f 34 oev-óelem baar is; dac de Natie, wanneer zy iemand bo>' yen zig zeive verheft, zy hem grooter maakt, dan zy zeive is, en dat het derhalven onder de rnooglyke dingen behoort, dat het uicwerkfel niet gecvenredigd zy aan de oirzaak, waardoor het wordt voortgehragt. De onfehendbaarheid eene ftaatkundige inllelling zynde , heeft dezelve niet anders kunnen ingevoerd worden , dan ten behoeve van het nationaal geluk. Zy is nuttig, zeide men, om de poogingen van hun te verydelen, die op het hoogste gezagmogten vlammen: zy is het graf der Staat/ugt: maar wanneer dit voorrecht zig uitftrekt tot alle de daaden van den perfoon,die Koning is, dan zal zy het graf van de Natie worden, want zy is een middel te meer, om de flaaverny en de ellenden des Volks te heiligen. De Koning maaltt ongeflraft zaamenzwee. ringen tegen het Volk, en, gewapend met de onfehendbaarheid, geeft hy de vryheid den dood» Heek. Was 'er immer een aanftootelykerleer, dan die, welke beweert, dat ter bevordering van het algemeen geluk , een Koning, ongeflraft, alle misdaaden mag pleegen? — En het is op het einde van de agttiende eeuw, het is, in deeze zaal, dat dezelve is beweerd geworden ! Voor 't overige: zo gy beweert dat het de Conltitutionele Acle zy, welke deeze ongerymde uitgeflrektheid aan de leer der onfehendbaarheid hegt; terwyl ik, aan den anderen.kant, in uwe Verklaaring der Rechten, lees, dat alle maatfchaplyke onderfcheiding gegrond is op de aljneene nuttigheid, dan zyt sry in tegenftrydigheid met u zeiven, en myne keus hangt niet in 4e wcegfchaal , tusfehen uwe onzedenkundige. wet*'  VAN GB.EGOIRE. 235 wetten, en de eeuwige f^tP^^ Het blyft dan beweezen, aan de eene zyde, dat de onfehendbaarheid zig niet anders a.cftrekt, San tot de daaden van het benuur; en geenzms totperfoonlyke wanbedryven ; en aan den:anderen kant, dat, byaldien gy reeht eene onbepaalde "i^^jH^g hadt, zy voor den wil van den Souvcein ver dwynt, en dus verdwynt zy voor de wet, ver, mits de wet de wil van den Souverein is.. Ik ga over tot het onderzoek van den afftand (abdication), want het woord vervallen of.| zetting, (dechéance,) wordt m de Conft wtionelf Ade niet gevonden. My dunkt de le ter der Wet van naderby befehouwende , men alles niet genoegzaam ontvvikke d hebbe, het geen 'er zig gunftig voor de Volksviyneid in°PDeeKoning, wordt aldaar gezegd, regeert niet dan door de wet, en het is met anders " dan uit naam van de wet, dat hy gehoorzaam" heid vorderen kan. Indien hy zyn eed her, " roept: indien hy zig niet, dooreen formee" le daad, aankant, tegen een onderneeming, " in zynen naam, tegen de Natie ten uitvoer " gebr gt, dan zal hy gehouden worden Afftand " van dl Koninglyke waardigheid gedaan te heb" ben, en na den voorbedagtlyken of wettigen Afftand, kan hy befchuldigd en te recht gefteld worden, even gelyk een enkeld Burger, J uit hoofde van bedry ven, gepleegd na zynen " EHs'dan een voorbedagtlykc Afftand van de Koninglyke waardigheid, wanneer _ er vry willig van afgeftaan wordt, en een wettige Aiftan*,  CE VOELB» die door de wet bepaald wordt: zy tydmerKt van het oogenblik, in het welk de Koning, fchuldig aan misdaaden, door de Conflitutie befchreeven, gehouden wordt afftand van de Koninglyke waardigheid gedaan te hebben. Tot dit tydmcrk klim ik op! ik gryp het oogenblik, waarin gy de misdaad begaat: de bewyzen zyn kcnnelyk, en van dat tydltip af, is het verbindend verdrag verbroken : gy houdt op Koning te weezen: wedergekeerd in de elasfe der Burgers, zyn alle de uitfpraaken van bet lyfftraflyk Wetboek op u toepaslyk, en,onder geenerlei voorwendfel, kunt gy het voorrecht van onfehendbaarheid weder inroepen, dat daarenboven zig niet verder uitftrektc , dan omtrent bedryven tot de Koninglyke waardigheid behoorende, en 't welk van nul en geener waarde was voor de Natie, wiens Amtenaar gy zyt. Na de grondbeginfelsonderzogt te hebben, ga ik tot derzelver toepasfing over. De Koninglyke waardigheid was voor my fteeds een voorwerp van afgryzen: maar Lodewyk de zes;, tiende is 'er niet langer mede bekleed: ik ontdoe my derhalven van allen afkeer regen hem, ren einde hem op eene onpartydigc wys te oordeelen. Daarenboven deed hy zo veel, om de ver* achting zig op den hals te haaien, dat 'er voor den haat gern plaats meer overig is. Ik houd (taande, dat Lodewyk de zestiende geen conflitutionccle Koning was! niet, zoals een der voorafgcltemdhebbende Leden gezegd heeft, om dat 'cr geen Conflitutie w die de SoUVvremetoagt bezit , om de Wetten \ ,S waaraan hy heeft medegewerkt, ten uitvoer te „ doen brengen De getrouwheid, tot Welke men 55 zig verbindt, door den eed, niet anders zvnde , s, dan de gehoorzaamheid, welke men beloofd „ om zig overéénkomftig de Wetten te zullet 55 gedraagen, volgt 'er uit, dat wanneer de Ko„ nmg deeze Wetten komt te wraaken en te i, dienden, hy geen recht meer heeft om eë'-„ hoorzaamheid te vorderen, of om iets te be,s yeel»n: en wanneer het Wetgeevend gezam de handen van iemand, de magt gefteïd ,/heefc^  V A N F. RIËLLlNËT. 25 ï heeft, om de Wetten ten uitvoer te do?n » brengen, dim heeft het fteeds het recht, in/ dien het daartoe billyke reden hebbe, om het „ uit die zelfde handen te rug te neemen, en w den geenen te ftraffen, die deeze magt ten kwaadért, en op eene met de wetten tégen„ ftrydige wyze, beftuurd heeft." Wetgeevers! het is volgens doez? ohveranderlyke grondbeginfels, en die nieman .1 zal ortdet. iieemen te betwisten, dat de wetgeëvende Vergadering den Koning gercchrlyk geoordeeld hebbe, en dat zy het recht had, om hem gerechtï ,k te oordeelen. Ik herhaal het nogmaals ; het Volk heeft waarlyk en wcttiglyk dit oord. 1 gefanftipnneetd: uwe tegenwoordigheid terdeezer plaatfe ftrekt 'er ten bewyze van. 'Er fch'et derhalven aan de Nationale Conventie niets meer overig, dan het doen ftraffen van een byzonder perfoon, en het is met de Conftitutie zelf, dat ik fciriks wel rasch zal bewyzen. Misfchien zal men, in den eerftcn opflag, gig niet gemeenzaam kunnen maaken, met dit denkbeeld, om twee weezens van elkander te fchciden , die men als cénweezig befchouwde , en intusfeben is het de Conftitutioneie Acle , die dpezc éénwêezigheid zeer wel verdeeld hoeft: het is flegts daar, endaar. alleen, dat zig de knoop der zwaarigheid moet ontbinden; en het is aldus, dat men, zonder'den gelven door te hakken, kan begrypen, hoe,op den dag van den tienden Augustus, de behouder van Romen, in den naam der Wetten, de verïosfer des franfchen Volks geweest zou hebben. — Hoe, Wetgeevers! zoudt gy kunnen jleuken, dat, het geen toen eeu glorieryk, en Q 5 by-  $52 REDENVOERING bygevolg een rechtvaardig bedryf, (want ineen Republiek moet dit onaflcheidlyk zyn,)zou geweest zyn, thans als een moord zou kunnam aangemerkt worden? -— Maar dan zyn alle de Medepligtigen van Lodewyk den zestienden vermoord geworden! dan zyn alle de' Verdeedigers van de Republiek Moordenaars! en dan eindlyk vras het aan de fchuldigfle hunner medepligtigen ,. dat zyne zaak, en de zaak der Volken was toevertrouwd geworden! Gy ziet, Wetgeevers! aan welke g.-volgen gy u zoudt blootfiellen , byaldien Lodewyk de zestiende niet veroordeeld wierd. — Maar, neen! eene wet doodende ftrafioosheid zal uwe gerechtlyke beoordeelirgen geenzins bezoedelen; en wanneer de doodfttaf nog bellaar voor den Moordenaar van één eenig mensch, dan zal het zwaard der wet den moordenaar van allen trelfen. Maar myn ziel opent zig voor deeze vertroostende gedagte, dat uwe boete voorfchryvende Wetten eene ftraf zullen vernietigen, die, na Lodewyk den zestienden, niemand meer verdienen kan. Openen wy dan ondanks myne afkeerigheid, eindlyk dit boek der Koninglyke waardigheid. „ Artikel VI. Indien de Koning, enz. dan zal „ hy gelwuden worden afftand van de Koninglyke waardigheid gedaan te hebben." Merkt wel op, Wetgeevers ! dat de veriaaders niet hebben durven zeggen, dat, in dit geval, Waarin het bewys zig niet kan doen gelden, op het oogenblik van de zamenzweering, noch, voor de uitvoering der waandaaden, — de Na. de verplicht zou weezen, om den Koning wettiglyk aanteaeggen, dat hy afftand van de Koninglyke waardigheid gedaan had. Een raisdaa- dig  VAN F. M E L L I N E T. 055 ffie voorneemen was genoeg, om zynen Afitand te doen daar ftellen, en men zou in ernst kunnen bctoogcn, dat het woord gehouden , zedenlyk en flaatkundig toepaslyk is, op de enkele misdaad der gedagte: ^^h^°™^~ den' en God, die ons Lot bewaakt, beichUttc het, dat dit woord in de Coniiitutie kwam ten einde de grootfte wanbedryven met ongeitraft bleeven, en de eeuwige ^chtvaardigheid voldaan wierd, — De Conftitutie vorderde de halven niet, dat een Koning Verklaarde, dathy zigaan het hoofd eener Legermagt (lelde, enz noch dat de Wctgeevende magt, ol de Natie, aan hem verklaaren zou, door eenige plegt.ghceden, of in een voorgefchreevene tydperk, dat hy gehouden werd, als afftand van de K.onmglyke waardigheid gedaan te hebben. De Conftitutie duidede flegts de daaden aan die, alhoewel zo zeer verdonkerd als zy Konden f want dit is de kunst der Boöswigten,) hét geval bepaalden , waarin een Komng gehodtfen werd, afftand gedaan te hebben van de Koninglyke waardigheid. Ik geloof met, dat men hier letterkundige verklaanngen behoeven, xJ. Het was genoeg, deeze onbetwistbaare waarheid te bewyzen. - Lodewyk de zestiende werd derhalven, reeds van zyne eerfte yerrvaderven af, gehouden affland van de Koninglyke waardigheid te hebben gedaandat is te peggen, dat hy van toen af, een Conft.tutioneleu afftand gedaan had. - Na deezen formeelen afftand, zyn de misdaaden, die denzelven volgden , niet anders dan de misdaaden van een byzonderen perfoon, waarvan de ziel eens Kossings alleen, de gvuuwlykheid bevatten en aan-  redenvoëring kweeken kon. Ik zeg meer, Wetgeevers! «•» hebt niet meer noodig, hem gerechtlyk te ondervraagen. Zyne heimlyke ontfteltenis, zyne martelende wroegingen, doen deeze niet genoeg bJyken, dat hy, plegt/gér dan gy zelve, en de rechten des Volks , en de misdaaden erkent , voor welke hy verdiend veroordeeld te worden ? Daar gy hem , in eene afzonderlyke gevangenis houdt opgcflooren, als een erkend Misdaadiger , wie is het, die, geduurende deeze opfluiting, in zyn naam, op deeze Koninglyke onfehendbaarheid heeft durven aandringen , die men niet opgehouden heeft te doen gelden"? Hy verwagtede zyne Legerbenden: — Zoudt gy ze ook verwagten, daar gy de Natie uitput, om dezelve te beftryden? en zou zyn leeven de misdaadige vergoeding weezen, die gy het Volk, dat gy te wreeken hebt, zoudt aanbieden? _! Neen ! zodanig zyn uwe voorneemens niet: zodanig is de verwagting niet der geheele Natie; en byaldien gy niet wist, dat zy airede zyn vonnis heeft uitgefproken , gy zoudt het recht niet hebben, om eene gevanglyke opfluiting te verlengen, die gy, m uwe vooronderflellingcn, zoud moeten befchouwen als een lahgdnürigen aanflag op zyne vryheid. Maar de Natie heeft u reeds zyn vonnis opgegeeven; zy heeft u niet anders afgevaardigd, dan om te verklaarefl op welk tydftip hy gehouden moest worden' aïïiand van de Koninglyke waardigheid gedaan te hebben. Gy hebt derhalven, door daaden gerechtlyk geoordeeld, dat Lodewyk de zestiende met meer was, dan een bvaonder perfoon, en ik geloof zulks Heilig, volgens rechten, be' wee-  VAN F. M E L L ï N E t. 2$$ *reezen te hebben: want byaldien dit zo niet is, indien de eeuwige grondbeginfels, die ik errinnerd, indien de^Conftitutie, die ik aangehaald heb, zulks niet woordlyk hebben uitgefproo- ^ ken, dan zoude gy de eerfte en geheiligdfte ge- % wysden gefchonden hebben, van die zelfde Conftitutie, waarmede gy u te dekken poogt. In de verklaaring der Hechten van den mensch lees ik: „ Dat niemand belchuldigd, gevatnoeh gevangen gehouden kan worden, dan in de „ gevallen, bepaald door de wet, en volgens „ de formen, die zy heeftvoorgefchreeven." Wetgeevers! zegt my, welke zyn de voorgefchreeven formen, om den geenen tebefchuldigen, te vatten en gevangen te houden, die men als nog tragt aantemerken, als bedekt onder een flip van den mantel der onfehendbaarheid? Gy hebt dus erkend, dat de Koning, voor zynegevangenneeming, zig geheel en al ontdaan had van'dit toveragtigbedekfel, waaronder hy fchuilde in zyne zaamenzweeringen! maar dat hem niec onkwestbaar kon maaken, na dat hy de Conftitutie had gefchonden, die 'er hem mee bedekt had? Ja! zonder eenigen twyffel. — Ook hebt gy niet anders noodig, dan, aan de Volken der aarde, die u in opmerking neemen, en die u beöordeclen zullen, te bewyzen, op wat tydftip Lodewyk de zestiende zig, met de uitheemfche Legermagten, verbonden; de zoldaaten bezoldigd, en derzelver kragten tegen de Natie ingcrigt heeft ; ten einde hun te betoogen , dat, op dit zelfde tydftip , hy gehouden werd als afftand van de Koninglyke waardigheid gedaan te hebben, en dat, bygevolg ,hy toen een byzonder perfoon gewor-. den  Ï5<5 REDÉNVOERING den is. Zo die niet beweezen is, dan kan 'ef niets beweezen worden. Toen en zedert werd alles wettig: toen was* 'er geene moeilykheid meer: toen was hetgeen Koning, tegen wien de Burgers gewapend waren : bet was nier anders dan tegen een veelvermogend byzonder perfonaadje, overvloedig bekend, van ten zynent op verfcheiden tydperken, geheime en aanmerklyke verzaamlingen van mannen en moordtuigen te verbergen , en wiens misdaad nog grooter word, door de overweldiging en het misbruik van een voorgaand gezag, waarvan onze verldsfers wel wisten, dat hy afftand gedaan had. Van toen af eindlyk... „ Was de Koning in de clasfe der Burgers, en „ hy kan, gelyk een iegclyk hunner, befchul„ digd en gerechtlyk geoordeeld worden, voor daaden, begaan na zynen affland." Deeze bewyzen zyn eenvoudig: zy moeten voortaan ook niet moeilyk meer zyn, om ze aantefchaffen, en zulks hebt gy reeds gevoeld, toen gy, voor alle dingen , hunne byéénzaamling, hun rapport, het drukken en openbaar bekend maaken van dezelve bevolen hebt. Ziet daar de eenigfte weezenlyke ftukken van de vraag, welken gy te beflisfen hebt. Deeze bewyzen krielen in uwe bewaarplaatfen en vergrooten van dag tot dag, door de nieuwe bewyzen, welke gy verzaamelt, Stelt de dagtekening zyner verraaderyen vast, en uw taak is volvoerd. — Wetgeevers ! gy hebt derhalven niets anders meer te doen, dan de misdaaden te doen ftraffen van een byzonder perfoon, die, een gezag overweldigende, dat de Conltitutionele Koning had afgeftaan, misbruik van deszelfs naam maakte, om eene,  VAN y. KI E L L 1 N E T» «57 eene geheele Natie om hals te brengen, waarvan deeze zig had afgezonderd. Deeze waarKffd , wiskundig* beweezen, heeft my doen» denken, dat, de oppermagt der Natie, dcnKoning en de Koninglvke waardigheid, gercchtlyK geoordeeld hebbende, het alleen de gewoone vierfchaaren overbleef om kennis te neemen van dc misdaaden, gepleegd door een fchuldigen , die weleer van de Koninglyke waardigheid had afgezien. — Ik geloof niet, dat deeze vraag thans kan overblvven, om re onderzoeken. Ik befluit derhalven , dat,na de bewyzen, van zyllen, uit de eerfte daaden zyner verraadery, voortvloeienden gelyktydigen afftand, de Nationale Vergadering flegts te bepaalen hebbe, op Wat tydflip Lodewyk de zestiende van de Koninglyke waardigheid heeft afgeftaan ; en dac zy,°voor het overige, hem verzende naar de gewoone vierfchaaren, die zyne misdaaden gerechtlyk beöordcelen zullen, begaan zedert deezen afftand , even gelyk de misdaaden van een byzonder perfoon. Dit vonnis, Wetgeevers! heeft zyn gewisfe reeds zedert langen tyd over hem uitgefproken; want hy wist zeer wel, op wat tydftip hy zyne rechten verloor , die hy , gewapenderhand , tragtede te herneemen, en het is ongetwyffeld, niet van de Nationale Conventie, dat hy een onftaatkundig en burgerdoodend wonderwerk verwagt, die dezelven kan doen herleeven. Overéénkomftig het Decreet van gisteren, leg ik, op de Bureau der Nationale Conventie, myne Redenvoering, wegens de vraag der gerechtJyke beöordeeling van Lodewuk de zestienden , neder' BRIEF  BRIEF VAN i AAN DEN PRESIDENT ] DER NATIONALE CONVENTIE, MEDEBURGER, PRESIDENT.' "\^"ennits ik niet bepaaldlyk den dag weet,op Welken de Nationale Conventie haaronderzoek wegens het Rechtsgeding van Lodewyk den zes' tienden zal hervatten, en dat, by gebrek van my in het fransch te kunnen uitdrukken, ik, op het Spreekgeitoelte, niet zal kunnen fpreeken, verzoek ik verlof, om het hier ingeflooten papier, het welk myn gevoelen nopens dit onderwerp behelst, u ter hand te mogen (tellen. Ilc doe deezen (tap met zo veel te meer yver, alsde om(laudigheeden bewyzen zullen, hoe zeer Vrankryk 'er aan geleegen zy, dat Lodewyk de zestiende by eene goede gezondheid blyve. Het zou my zeer aangenaam weezen , wanneer de Conventie, nog deezen morgen, de leezingvan dit gefchrift geliefde te hooren, vermits ik my voordel 'er een affchrift van naar Londen tezen«? den , om het in de Engelfche Nieuwspapieren) te doen plaatfen. THOMAS PAYNE»  GE VO E L E VAN GEDEPUTEERDEN VAN HET DEPARTEMENT D E LA S 0 M M Êi BETREFFENDE DE GËÜECHTLYKE BEOORDEELING VAN LODEfFTK DEN ZESTIENDEN Tkdenk, darmen Lodewyk den zestienden proces moet aandoen: niet om dat my deeze ^ad door een geest van wraak gierigheid , word ingeboezemd; want niets is meer vreemd aan myn carafter; maar om dat dit raiddei my voorkoomt als rechtvaardig, wettig en over- I. DEÏIi  ü6o GEVOELEN. éénkomstig de gezonde ftaatkunde. # Indien Lodewyk onfchuldigis, ftellenwy hem dan inftaat, om zyne onfchuld te bewyzen! is hy fchuldig, dat dan de Nationale wil bepaale, of men hem genade betoonen, dan of men ftraffen moet. Maar behalvcn de perfoonlyke beweegredenen ten opzigte van Lodewyk den zestienden , zyn 'er nog anderen, die zyn gerechtlyke beoordeeling noodzaaklyk maaken. Ik zal deeze beweegredenen ontwikkelen, in de taal, die het my toefchynt, aan dezelve te pasfen, en in geene andere. Ik verbjede my zelve alle dubbelzinnige uitdrukkingen , of van loutere plichtftaatlykheick Tusfchen de gekroonde Roove/s van Europa is 'er eene zaamenzwccringgeformeerd, dieniet flegts de franfche vryheid, maar ook de vryheid van alle Volken bedreigde. Alles doet gelooven , dat Lodewyk de zestiende mede tot deeze bende zaamenzweerders behoort. Gy hebt deezen Man in uwe magt, en het is, tot nog toe, de eenigfte van dit Rot, waarvan men zig verzekerd heeft. Ik befchouw Lodewyk den zestienden uit het zelfde gezigtspunt als de twee eerfte Dieven , gevangen wegens de zaak der Gardemeuble: hun proces heeft u de troep ontdekt, tot welke zy behoorden. Wy hebben de ongelukkige zoldaaten van Oostenryk,' van Pruisfchen en van de andere Mogenheeden, die zig voor onze vyanden verklaarden, van hunne haartfieden zien wegrukken en ter flagtbank fleepen, even gelyk verachtlyke dieren, ten einde, ten koste van hun bloed, de gemeene zaak van deeze gekroonde Roovers te handhaaven. Men  VAN THOMAS PAYNE. s6f Men heeft de Bcwoonders deezer landftree. krceken overlaaden met belastingen, om de onkosten van den oorlog te helpen goedmaakem Dit alles is niet eeniglyk gedaan met beooging op Lodewyk den zestienden. Lenigen der zaamenzweerders hebben in 't openbaar gehandeld maar men heeft reden te vermoeden, datdezaamenzweering zaamgclteld is uit twee clasfenvan Roovers; uit de zulken naamlyk , die Legers in 't vela gebragt hebben, en uit dezulken, die, voor derzelver zaak , geheime aanmocd ngen eri onderlhindcn gegeeven hebben : Het is derhalven volllrekt noodzaakelyk, om alle deeze Mcdepligtigen aan Vrankr) k en het geheelal te doen kennen. Weinig tyd, na dat de Nationale Conventie zig gevestigd had , vertoonde de Minister, der buitenlahdfche zaaken , haar een tafereel van alle de regceringen van Europa, zo van die, welker vyandlykheid openbaar was, als van dezulke , welke met eene verborgene voorzigtigheid te werk gingen. Dit tafereel verfchafte Hof toe billyke verdenkingen, wegens de parry, die de laatlten te neemen Honden, en, zedert dit tydItip, hebben verfcheidene omfhmdigheeden zaamgeloopen , om deeze vermoedens te verllerken. Reeds heeft men het een en ander doorgrond in het gedrag van den Heer Guelphe, Keurvorst van Hanovcr; en de hevigfte verdenkingen befehuldigen den zelfden Man, zyn Hof en zvne Ministers , in zyne hocdaanigheid als Koning van Engeland. Het viendfchaplyk onthaal, waarmede dit Hof beften digi vk den Heer De Calonne heeft bcgunftigd: de aankomst van R a den  302 GEVOELEN den Heer Smith, Secretaris van den Heer Pitt, te Coblentz, toen de Emigranten zig aldaar verzaamelden: het terugroepen van den Engel> ichen Ambasfadeur: de uitbundige vreugd, die het Hof van Saint-James blykcn deed, op de ■Valfche tyding van de nederlaag van Dumouriez, toen dezelve medegedeeld werd door Lord Elgin , als toen Minister van Groot-Brittanje, te Brusfel; — alle deeze omlïandigbeeden maaken dit Hof ten hoogden verdagt, en waarfchynlyk zal het Rechtsgeding van Lodewyk den zestienden meer beflisfende bewyzen opleveren. De zedert langen tyd bedaande vrees, van in Engeland eene Revolutie te zien uitberllen, heeft, geloof ik, dit Hof allcenlyk wederhouden, om zyne werkkingen zo openlyk te verrigten, als Oostenryk en Pruisfchcn. Eene andere reden kan hier nog bykomen; het verminderen, naamlyk, van het crediet, met welks behulp alle de oude Regeeringen nieuwe gcldleeningen doen konden, naar maate de Revolutien een grooter trap van waarfchynlykheid verkreegen. Elk die voor de nieuwe beleeningen deezer Regeeringen zyn geld opfchied, moet ftaat maaken op het verlies zyner fondfen. De geheele waereld weet, dat de Landgraaf van Hesfen niet ten ftryde trekt, dan voor zo verre men 'er hem voor betaalt. Geduurende verfcheiden jaaren heeft hy in foidy van het Hof van Londen geweest. Indien men nu door middel van het proces van Lodewyk den zestienden, ontdekte, dat deeze affchuuwlyke Handelaar in menfchenvleesch betaald is geworden, uit de fchattingen, door het Engelfche Volk opge- bragt,  VAN THOMAS PAYNE. 263 bragt, dan zou het eene rechtvaardigheid weezen, ten opzigte van dit Volk, om het van deeze daad te onderrigten. Ten zelfden tyde zou men aan Vrankryk eene naauwkeurige kennis bezorgen van het Cara&er van dit Hof, dat met opgehouden heeft, de meeste van Europa, in listftreeken uit te munten , zedert deszelfs verbindtenis met Duitschland. Lodewyk de zestiende, als een byzonder perfoon aangemerkt, is de aandagt der Republiek niet waardig; maar befchouwd als deelgenoot in deeze bende van zaamenzweerders, als een Befchuldigde, wiens proces, alle de Volken der wacreld, geleiden kan tot de kennis en afgryzing van het rampteelcnd flelfel der Monarchie, van de complotten en flreeken hunner eigen Hoven, dan is het nuttig en noodig, dat zyn pro«es werde opgemaakt. Indien de misdaaden, waarmede Lodewyk de zestiende befchuldigd word, ten zynen opzigte volftrekt perfoonlyk waren, zonder betrekking te hebben tot de algemeene zaamenzwecringen, en alleen bepaald waren tot de zaaken van Vrankryk, dan zou men, met eenige fchyn van reden, de beweegreden van onfehendbaarheid, deeze dwaasheid'van een oogenblik, ten zynen voordeel e kunnen bybrengen: maar hy word befchuldigd , niet flegts van verraadery jegens Vrankryk, maar ook "van tegen geheel Europa een zaamenzwecring te hebben aangegaan. Byaldien Vrankryk nu rechtvaardig verkiest tc weezen jegens geheel Europa, dan moet het gebruik maaken van alle de middelen, die het m zvn magt heeft, ten einde de ganfehelyke uit* Ra §e'  S6"4 GEV OELEN geftrektheid dcezer zaamenzweering te ontdekken Thans is Vrankryk eene Republiek ; het heeft zyne Revolutie voleindigd; maar het kan 'er alle de vrugten niet van plukken, zolang het door despotiquc Regeeringen omringd word. Hunne Legers en Zeemagten verpligten hetzelve, om insgelyks troepen en fcheepen te onderhouden. Het is derhalven Vrankryks onmidlyk belang, dat alle de Volken insgelyks vry, en de Revolutien algemeen worden; en daar het rechtsgeding van Lodewyk den zestienden dienen kan, om der waeteld de fchelmachtigheid der regeeringen in het algemeen, en de noodzaaklykheid der Revolutien , te beroogen, moet Vrankryk zulk eene kostlyke gèleegenheid zig geenzins laaten ontglippen. De Despooten van Europa hebben verbindtenisfen geformeerd, om onderling hun Gezag te handhaaven, en de onderdrukking der Volken te vereeuwigen. Dit was het oogmerk 't welk zy zig voortelden, door eenen inval op het franfche grondgebied te doen. Zy vreesden het uitwerkfèl der franfche Revolutie in den boezem van hun eigen land; en, in de hobp van hetzelve te zullen beletten, hebben zy het gewaagd , om deeze Revolutie te gaan vernietigen , alvqorefls dezelve tot volkomen rypheid gekomen was. Hunne onderneemtrig heeft geen goed gevolg gehad. Vrankryk heeft hunne Legers overwonnen; maar Vrankryk heeft nog de byzondesheeden der zaamenzweering uittevorfchen! heeft nog de Despoten, die 'er deel m genomen hebben, te openbaaren cn vo»r het  VAN THOMAS PAYNE. 265 het Heelal ten toon te Hellen! • Het Heelal verwagt van Vrankryk dit betoon van recntvaardigheid. Dusdaanig zyn myne beweegredenen, om te vorderen, dat Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld werde! en het is alleen uit'dit gezigtspunt, dat het my toefchynt, dat zyn rechtsgeding van een genoegzaam groot aanbelang is, om 'er de aandagt der Republiek op te vestigen. Wat de onfehendbaarheid betreft; ikwenschte wel, dat men geen de minfte melding meer van dit woord maakte. Indien men, in Lodewyk den zestienden niets meer befchouwende, dan een Man van een zwakken en bepaalden geest; flegt opgevoed, gelyk alle zyns gelyken; overgegeeven, zo men zegt, aan de buitenfpoorigheeden eener geduurige dronkenfehap ; en die, door de Conftitueerende Vergadering, onvoorzigtiglyk, op een troon herfteld werd, voor welken hy niet gemaakt was: echter in t vervolg, eenig medelyden aan hem betoont; dan moet dit medelyden het uitwerkfèl zyn der Nationale grootmoedigheid, cn niet het voortbrengfel van het befpottelyke denkbeeld eener voorgewende onfehendbaarheid. R 4 RE'  REDENVOERING, WEGENS DE Z A A K\ van den K O N l N G, DOOR JT* JP JE T X O w. burgers! JE1*is niemand in deeze Vergadering, die niet ovenuigd is, of Lodewyk de Zestiende is fchuldig, en echter men onderzoekt of hy geftraft kan worden! Men onderzoekt, of er ondeugende, of er onrechtvaardige Wetten genoeg zvn, ten einde hem te onttrekken aan de ftraffen, waartoe zyne misdaaden hem verwyzen. De Koningen zyn dan geen Menfchen, en de Menschlyke Gerechtigheid oeffent dan geen gebied over hen? De toekomftige eeuwen zullen zig over onze denkbeelden verbaazen ! Verder; het onderzoek waaraan wy ons overgeeven, is de iaatfte gedagtenis der Koninglyke waardigheid , en wanneer wy ons errinneren zullen, dat wy Tyrannen hebben gehad, dan zal het zyn, om hunne wrcedheeden, en de onheilen , die zy ons berokkend hebben, te verfoeien. In weinig woorden zal ik deeze groote zaak ver-  VAN J- PETION. 267 ^handelen. Ik ral my »^ «^SS1^ denkbeelden, tot duidlyke grondbeginfelen, en £ onderzoek, dat airede heeft plaats gehad zal my uitweidingen befpaarcn, waarvan dc her haaling verdrietig zou vallen. DegOnfchendbaarheid wierd aanvanglyk ge l^iW zonder begreepen te worden. wa» ^kundig GelooLrtikel. Ik errinner my het oogenblik , waarin dit toverwooid, door Mirabéfu, in de Vergadering gefmeeten wie d waar het, zonder onderzoek, üng wierd aangenomen: ieder hegtede c-denL beelden aan, die min ot meer verwardwaren het bleef lang in de vergeetelheid: eindlyk ont ving het zyne verklaaring, op een tydftlP, da de Vryheid bedekt was met het vaandel des doods; en het Volk, in den naam der Wet, vermoord wierd, op het veld van Mars . Het Volk vorderde als toen de afzettmg van den Koning, en men maakte van den Koning een Afgod- men bood hem, ter eerbiedige bewondermg, den Franfchen aan, voor wie hy een voorwerp van veragting was. Gv weet, wa: verfchillen er deswegens opreeZen De Vrienden der Vryheid beweezen ten Srblvklvkften , dat de onfehendbaarheid der Koning' de onfehendbaarheid der Volken vernietigde; dat zy ikW^i? alle grondbeginfels belecdigde; dat ^.^e.de^ beelden van zedekunde en rechtvaardigneid het onderst boven fneet; maar de zedenktmde en de rechtvaardigheid waren opgeofferd aan de t>edrieserv. Het Misdryf werd op den troon geplaatst; en men omringde hetzelve met luister en alvermogen. T Pv 5  Z68 REDENVOERING Lodewyk de Zestiende, die zyne eedenfchonddie, tegen de Wetten van zyn Land, t genbetuigingen deed; die, door zyn vlugt' hftRvk aan eene ganschiyke verwoesting biootftelde wierd voor onfchendbaar verklaard ' Maar toen het 'er op aan kwam, om deeze ongerymde leer der onfehendbaarheid te verbaren bloosden delafhartigen, die dezelve ltülnëd?' °'n Z. 'm d ^ «-^heid voor! Zi /y Vreesden de ë^en in oproer te helpen Zy vergenoegden zig niet te zeggen dat de Koning, die den eed niet doen zouf g ! houden zou worden, aflrand van de Koninglyke waardigheid gedaan te hebben; om dat zy zeer wel wisten, dat de Koningen nooit weigeren ^«ïf? vergenoegden zig lette zeggen, dat de Koning, die zig aan \ hoofd eener Legermagt zou nellen, om de Natie e onderdrukken, of die, tegen zulk eene zo misdaadige onderneeming, in zyn naam ondernomen zig met aankantede, insgelyks gehouden zou worden, ais aflhnd re hebben gedaan "om dat zy zeer wel wisten, dat de Koning niet zi™ loos genoeg zou weezen, om de Nacie, met openbaar geweld, aantevallen, en dat de Mogenheeden, die zyne bloedige voomeémens onde.lleunden, zyn naam niet gebruiken zouden dan na verzekerd te zyn van een goeden Zy wierpen een gedienftig dekkleed op het overige Zy geloofden, in hunne arglistige voomgttgbc.d de andere gevallen, in welke een Komng zig fchuldig zou kunnen maaken niet te moeten optellen, of, zo men het aldus liever wil, zy durfden tot zo verre hunne Hout! heid  .VA» ]. HTION. 269 heid niet dryven. Zy fpraken zelf niet eens van den llaat der krankzinnigheid of der dwaasheid die een Koning in de onraooglykhe.d zou Hellen, van te kunnen regeeren. Welnu, deeze verraaderlyke itilzwygenheid, onderwier bcgun töging zy Lodewyk behouden wilden, is net die hem, heden ten dage, zal verwyzen Ik verzoek, dat men eenige opmerkzaam heid aan deeze redeneering, verleene. De onfehendbaarheid, voor eene gepleegde misdaad, is voorzeker eene uitzondering op deeeuwige grondbeginfels der reden, der gerechtigheid en der maatfehaplyke order; want alle misd,iad moet geftraft worden. Alles wat een uitzondering is, moet duidiyk worden uitgedrukt; en alles, wat niet, op eene ftellige wyze, uitgedrukt is, keert noodwendig tot den algemeenen regel te rug. De Koning heeft hier zig niet gefield aan het hoofd eener Legermagt, tegen de Natie, zo als de wet het voorzien heeft. Deeze openbaare aanval had ten minden een foort van eeriy.theid aangeduid: de vyand, die zig openlyk vertoont, is minder gevaarlyk, dan die, welke zig verbergt. . ■ , Hy heeft meer gedaan. Het is, in de fchadaw der geheimhouding, dat hy de misdaadigfte zaamenzweerihgen gefmeed heeft: dat hy onophoudlyk tegen zyn Vaderland heeft zaamengefpannen en intusfehen, voor het uitwendige, wenfehen voor deszelfs voorfpocd uitboezemen de: dat hy de vreemde Mogenheeden betaald hebbe: dat hy het vuur van den burgeroorlog heeft tragten te ontfteeken: dut hy duizenden Franfchen heeft doen vermoorden, en de Ke- pu-  REDENVOERIN© publiek op het punt van haaren ondergane; gebra t heeft. ■ ° ' Zyn deeze gevallen voorzien geworden ? Heeft men dezelve in de Wet der onfehendbaarheid duidlyk aangeweezen ? Heeft deeze Wet derzelver onflrafbaarheid aangekondigd? —- Neen'.— derhalven zynze ftrafbaar. Ik weet zeer wel dat, in de voorziene gevallen, de grootfle ftraf, in den afftand van de Koninglyke Waardigheid, beftaat, en dat de Koning niet geftraft word, gelyk de andere Burgers, dan uit hoofde der misdaaden, begaan na deezen afftand: maar, ik kan zulks met genoeg berhaalen, dit is eeniglyk toepaslyk op de voorziene gevallen. In eene Wet van uitzondering, is alles uitgezonderd van de Wet, wat er niet door voorzien is geworden. Dit grondbeginfel is waar; het is ontegenzeglyk; en de geftrengheid is hier rechtvaardigheid. Nog zal ik met voordeel bybrengen, dat, byaldien de byzondere Wet, betreklyk de onfehendbaarheid, de verfcheidene misdaaden voorzien had, waaraan Lodewyk de Zestiende zig fchuldig gemaakt heeft, zy zig dan niet enkel bepaald zou hebben, tot het uitfpreeken eener afzetting: Zy zou zyne misdaaden buiten de onfehendbaarheid geflooren, cn den Koning, even gelyk alle andere Burgers, voor de Vierfchaaren gebragt hebben, ten einde voor dezelve te boeten. Te vergeefsch zal men hier tegen inbrengen, dat, in bet onderzoek overde onfehendbaarheid, men gefproken heeft van verfcheiden misdaaden, die, in de Wet, niet by naame zyn aangeweezen; dat men begrecpen heeft het nutteloos-  VAN J« P E T I O N. *7« loos te zyn, ^^^^^T^ dit zo men zulks gedaan had, men er geene Sdère ftraffen voorzon hebben uitgedagt, dan dCDffterkfte en meest bellisfende bewysred,ren gronden zig ftelliglyk op dit verzuim. Het is hier dfzaak niet, wat er gezegd is geworden in een onderzoek: een onderzoek is geen Wet. W vult de Wet niet aan, of verklaart zeniet. De vraag betref: allecnlyk de opgetelde en gedecreteerde artikelen, en men kan de bedoeling van den Wetgeever nergens anders zoeken, dan in de Wet zelf, die hy heeft daargefteld. Miar het geen duidlyk, het geen beweezen is is' dat er geen uitzondering bcftaat, voor dat foort van misdaaden als Lodewyk de Zestiende gepleegd heeft, en het geen met minder zeker is, is, dat men zig niet mag veroorloovcn, om dergelyk eene uitzondering te vooronder- -Mdar, zal men nog tegenwerpen: er is ook eeen Wet die deeze misdaaden ftraft, en de afweezigheid der Wet verzekert hem van ftrat- l0°mt eene dwaaling, dit is eene omkeeriug der cenvoudigfte denkbeelden van de Rechtvaardigheid ; vermits men, in dit geval, de toevLt tot de algemeene Wetten moet neemen, die de Verraaders en Zaamenzweerders veroor- Lodewyk de Zestiende is, in alles, wat met bvzonderlyk gedaan is geworden voor zyn plaats die hy als Koning bekleed, een gewoon Burger, een openbaar Amtenaar, en ten deezen opzigte, is hy aan den gemeeneu regel onderworp.  ?73 kEDENVOÈRING Het is derhalven, met de Wet in de hand, dac Lodewyk de Zestiende kan, dat Lodewyk de Zestiende moet geoordeeld worden. Het is zelfs valsch te zeggen, dat Lodewyk de Zestiende de Conftitutie kan inroepen; reeds heeft men dit aangevoerd; maar er zyn waarheeden, die men niet te dikwils herbaaien kan. 'Er is geen oogenblik, waarin Lodewyk de Zestiende de Koning der Conftitutie geweest is, orh dat er geen oogenblik is, waarin hy geen zaamenzweering tegen dezelve heeft aangegaan, Henncrt u dat, toen hy dezejve fcheen aanteneemen, hy, in zyne bedieningen, was opgefchort; dat hy zig jn den rang dergewooneBurgers bevond; dat hy, even gelyk deezen, aan alle de Wetten onderworpen was ! Dat men my, zedert dien tyd, aantoone, dat hy wéér, één eenig oogenblik , weezenlyk Koning geweest zy! Ik weet dat oogenblik niet. Doorloopt den onafgebrooken reeks zyner verraaderyen, en het is onmooglyk, om een ongetrouwer en fchuldiger Amtonaar te vinden. De eigenfehap van een verbindtenis is, den geenen te verbinden, welke zig onder verpligting brengt. De Koning heeft zig onderworpen , om de Wetten van zyn Land ten uitvoer te doen brengen, en hy heeft alles in 't werk gefteld , om ze te doen verwoesten. Hy kan derhalven thans geene Verbindtenis inroepen, die hy zelf verbroken en vernietigd heeft. Hy kan derhalven, dat gedeelte er niet van'afzonderen, 't welk hem van dienst is, na dat geene nagelaaten te hebben, dat zyn hoogmoed kwetfte, en htm, in' zyne despotique voorneemens, ninderlyk was. Met  VAN J. PETION. 273, Met dat al, befchouw ik de Conflitutie van een Volk niet, als een Verbond, aangegaan tvrsfchen hetzelve en de Magiftraatsperfoonen, die het zig verkoozen heeft:dit is eenegrooteStaatkundige dwaaling; want hier uit zou voortvloeien, dat, de verpligtingen van eene verbindende kragt zynde, zy niet vernietigd zouden kunnen worden, dan niet toeflemming van alle de partyen; het geen het Volk verlleeken zou van het onvervieemdbaar en onverjaarbaar recht, om, naar dcszelfs goedvinden, zyne Conflitutie te wyzigen en te veranderen. Zy is eenvoudig een Mandaat, volgens begeerte te herroepen. Maar de Koning , als Amtenaar, is daarom niet minder gehouden aan het volvoeren zyner beloften; en byaldien hydezelven gefchonden heeft, kan hy niet meer de befcherming van zynen rang inroepen. Lodewyk de Zestiende derhalven kan, ten zynen voordcele, de aanmerkingen niet doen gelden, ontleend van de Conflitutie: hy vervalt geduurig in den rang der Burgers, waarin hy geplaatst werd, voor zyne geveinsde aannceming. Als zaamenzweerder en verraader, drukt hetlyfftraflyk Wetboek op zyn hoofd, even als op de hooiden van alle andere menfchen. Maar ik zal volgens eene andere voorönderfteïling gaan redenecren. Ik voorönderflel, dat 'er geene voorafbeflaan hebbende Wet zy, om de misdaaden te flraffen, waarmede Lodewyk zig bezoedeld hebbe: doch, in deeze voorönderltelling zelf, zeg ik , dat hy aan het wreekende zwaard der Wetten , niet bntfnappen kan. Hy vindt zig betrokken door de eerfle van alle Rech-  £74 REDENVOERING Rechten, door dat Recht naamlyk, 't welk zo oud en zo zuiver is als de natuur zelf. In deeze order van zaaken, kan geen misdaad ongeftraft blyven: geen misdaad daarenboven mag het blyven, in elke maatichaplyke order, die wel is zaamgefteld. De misdaaden van Lodewyk den zestienden vertoonen zig, zo men wil, voor de eerfte keer; het zyn echter daarom niet te min misdaaden, die de natuur cn de geheele maatfchappy beleedigen. Maar, de eerfte vonnisfen gaan ook de regels der gerechtlyke beöordeeling vooraf, en, over *t algemeen, worden alle regels niet geformeerd, dan naar de daaden en voorbeelden: dit is de beftendige gang van den menschlyken geest. Hy , die het allereerst een ander om hals bragt, is noodwendig geftraft geworden, alvoorens'er Wetten waren tegen den doodflag. De Wetten zyn vervolgens eerst gekomen, om te beletten , dat dergelyke wanbedryven, hernieuwd wierden. Is de Koning niet opgefchort geworden , door de Conftitueerende Vergadering, toen 'er nog geen wet beftond, waarby deeze opfchorting bevolen werd ? en waarom ? om dat de aart der zaaken het aldüs medebragt : om dat het algemeen belang zulks vorderde. En dit vonnis, gegrond op zuike dugtige drangredenen, werd erkend voor een verheven daad van zedenkunde en rechtvaardigheid. Een gewoon Rechter had dit vonnis niet kunnen uitfpreeken: het was boven het bereik zyner bediening. De Rechter daarenboven vermag  J t E T 1 O N.' *7S £pg niets in afweezigheid van de Wet: hyknn j noch dezelve maaken, noch uitleggen ; hymaakc 'er de toepasfing van. Maar de Maatfchappy , in haar geheel genomen, heeft het onbetwistbaar recht, om haaren fouvercinen wil uittedrukken: zy heeft hec recht, om voor haare veilighe-d te waaken ; om zig te zuiveren van de verraaders, die haare» boezem verfcheuren, en haaren voorfpoed bedreigen. De Maatfchappy heeft, gelyk elk byzonder perfoon, het gevoel en de vcrpligtmg van zelfbéwaaring. Het denkbeeld, van eene nationale misdaad niet ongeftraft te laaten, om dat ze in de Wet «iet begreepen is, is derwyzenoveréénilemmende met de maatfehaplyke order, is zo weezenlyk rechtvaardig, alshettegenövergeftelde denkbeeld oproerig cn ongerymd is. DeEngelfcheii hebben dit zo wel gevoeld, datzy, ter gerechtlyke vervolging van de misdaad van gekwetile Volksmajcfleit, waarin de Wet niet voorzien bad, een byzondere gerechtshandel hebben uitgedagt. Zy laaten 'er de kennisneeming niet van over aan Rechters, die geen kennis van zaaken kunnen neemen , dan van den eenen byzondere» perfoon tot den anderen, en die niet vonmsjen , dan volgens gemaakte Wetten. Het is hefhooge Parïementshof, dat, uit kragt van zyn oppermogenheid, 'er zig meester van maakt; dit Hof verleent de Bils van Gerechtsaantastmg,en het is vooral, in het geval van verraad en Staatsmeineedigheid, dat het dit gezag uitocflent. De .Jaarboeken van Engeland leveren ons deswegess gedenkwaardige voorbeelden op. Digby  REDENVORINÖ cn Montmouth werden, volgeus deeze plegtigé? form verweezen. Ondërtusfchen is hec Parlement van Engeland niet anders, dan eene eenvoudige VVetgee ving, en wy zyn eene Conventie, met voile magt bekleed. Het Parlement gaat , by deeze groote gefeegenbeeden , voor de geheele Maatfchappy te werk, al* deszelfs vertegenwoordiger ; aangezien de misdaaden, tegen het welzyn des Volks begaan. de geheele Maatfchappy aantasten. Het is ongerymd te zeggen, dat, in dit geval , de Maatfchappy zig Rechter en Party teffens bevindt , het geen de gewoone regels der billykheid kwetst. Ja, zonder twyffelis zy rechter en party. Hetisonmooglyk datditandeis zy: zy alleen kan en moet gerechtlyk oordeelen : want anders, daar men in 't geheel geen Rechters zou hebben , zou 'er noodwendig uit, moetan volgen, dat de grootffe van alle misdaaden, dezulke naamiyk, die de verfchriklykfte gevolgen hebben; dezulke, die, in ftede van een enkel perfoon aantevallen, een aanval doen cig-;;;'ï||i:;,: : ff:,-]-, r.ngc ,'raft zouden moeten ■'■ " • . tv 'ii zig niets, zobuitenfpoot'- T" , :i t ', i _-, ujet de eerfte denkb ' 1 'ezund vcrihmd en van de recht- ■ m dit. - -_~ '"-r---J hieraan het --ff^rf' IPltW uildigt derhal- .-. '^/;f .^-^-^^n i isgelyks, en vor- ^ ^'J-^lf4-.x~^ - ' ,w r a undjge aanmerkihgèn^mertet natüurlyk recht, ten einde deeze wraak der Wetten te verzoeken. Welk een groot  VAN J. -P E T I • N. *root voorbeeld is 'er niet aan de Dwingelanden; en welk een nog groocer voorbeeld mee aan de Volken te gcevcti! Gy zult deeze verbaazen cn geene ondcrwyzen. Gy, die de kluisters, die de Volken knellen, verbreeken wilt, gelooft, dat de kragt der reden en der grondbeginfels, by hen, nog veel vermoogender zal zyn, dan de kragt uwer wapenen. Verfeheurt den blinddoek , die hunne oogen bedekt: dat zy huane rechten bezeilen: en. de afgodifche vereering valt weg, de Koningen zyn niet meer. Welke dienilen zult gy de menschlykheid bewyzen ! Plet is dan alleen , dat de wysgeerte het gebied zal voeren over den aardbodem, en de broeder!yke liefde zig, onder de Volken, herdellen zal. Te vergeefsch zal men tragten, udeuitheemfche Mogcnhceden voortehouden, als tegen ons zaatuenfpannende, indien de perfoon van Lodewvk den zestienden niet onfchendbaar blyft. Het is uw gedrag niet jegens deezen zaamenzweerder, dac hunne handelwys regelen zal. Ontdekt de ontelbaarc hulpmiddelen, die de natuur, met voordagt, in uwe handen gefield fchynt te hebben: vveest altoos gereed, om de beleedigingen te wreeken, die men u zou kunnen toevoegen: leg de wapenen niet neder, alvoorens gy uwe vyanden overwonnen zult hebben: bied hen den vreede en de vryheid aart,en men zal 'er op uit zyn, om het voordeel en de ecre te verwerven, van u tot vrienden te hebben. Zwak zynde, zal men u onderdrukken: lterk zynde, zal men u eerbiedigen. De Mogendhccden kennen noch berekenen niet anders, dan hun eigenbelangen. Zy hebS 3 b<$»  ïunsNVoniiïG ben zig verbeeld, dat, om u onder 't juk wêi der te brengen, zy u moesten aanvallen. Zy hebben zulks gedaan: thans gevoelen zy, dat ze zig aan de grootfïe gevaaren zouden blootHellen, indien zy het onderneemen durfden: zy zullen het niet durven onderneemen: zybeeven voor zig zelve: zy vreezen, of niet wel de Volken hunne ketenen affchudden, en hunne waardigheid herneemen mogten: zy vreezen, of deeze zoldaaten, dezelve wapens , welken zy hun, ter verdeediging der dwinglandy, hebben ter hand geheld, niet zullen doen dienen, ter herwinning van de vryheid. De Troonen waggelen, en de verontruste Despoten tragten niet anders, dan het oogenblik van hunnen val te verfchuiven. Daarenboven, Lodewyk is, zedert lang, het voorwerp der algemeene verSgting; zwak en onzeker, lafhartig in het misdryf, arglist^ inde middelen, heeft hy nimmer dien nadruk van caracïer doen blyken, die de bewondering opwekt, en die, ik weet-niet welke, grootheid verfpreidt, zelfs over daaden die de zedenkunde afkeurt. Byaldien eenige gekroonde Despoten zig aan den hoon en de fchande begeeren te onttrekken, dan is het veeleer, door een gevoel van hoogmoed , dat hen pcrfoonlyk eigen is. De Dwinglanden der aarde, om aldus te fpreeken, flegts ,'ééne familie formeerende, fchyntthet, dat de ingedrukte fmet, op één eenigen, zig tot allen uitftrekt, om den glans van hun alvermogen te verduisteren, en 'er den luister van te verzwakken in de oogen dier Volken, welken zy noodig hebben te verblinden. - Lo«  V A N J. P E T I O N. 379 Lodewyk, niet gerechtlyk geoordeeld zynde, *ou een nationale Heen des aanftoots zyn. Lo.dewyk, niet gerechtlyk geoordeeld zynde, zou een hoon wcezen, aan de zedenleer en ae rechtvaardigheid aangedaan. Lodewyk, niet gerechtlyk geoordeeld zynde , zou een gedrogciyke bevoorrechting zyn, een belecdiging, aan al e deBurgers toegebragt. Met welk recht zult gy vervolgens een fchuldigen kunnen ftraffen ? Hy zal zeggen : Lodewyk was fchuldiger dan ik ben Ik heb een enkeld perfoon vermoord; snaar hy vermoorde eene geheele Natie. Het zou dan fteeds alleen de zwakke zyn, die onder zou bukken, en men zou niet langer de waarheid fpreeken, met te zeggen, dat de wet gelyk is voor allen, en dat, zonder onderfcheid, haar zwaard boven alle hoofden zweeft. Maar, zal men zeggen: Lodewyk, gerechtig k geoordeeld zynde, zal het belangen het medelyden opwekken. Ik antwoord , dat geen gevoelen, de verontwaardiging zal kunnen evennaaten, die zyne misdaaden inboezemen. 'ïk antwoord, dat de voorbygaande aandoeningen fteeds zwygen zullen voor de eeuwiw'ige denkbeelden der rechtvaardigheid. Ik antwoord, dat de ftrafloosheid alleen, de geesten in eene oproerige beweeging zou helpen, ik antwoord, eindlyk, dat Lodewyk, in het midden van ons , de onöpdroogbaare bron zou zyn van cindelooze onheilen. Terwyl wy bezig zyn, met de grondfiagen Xot eene nieuwe regceringsform te leggen; terwyl het Staatsgebouw nog niet opgetrokken , nog niet bevestigd is, zou Lodewyk ten S 3 ZUU1>  REDBNVOERINÖ zuurdeesfem van Wattorder en burgeröorlo* verftrekken, en onöphoudeJyke gistingen ver> oirzaaken. Hy zou een punt van verééniging weezen, voor alle de verwagtingen der misnoegden en der zaamenrotters. Hy zou een werktuig zyn, m de handen der Partvzug-igen , waarmede zy onöphoudlyk, de Vryheid zouden bedreigen. Weest 'er wel van overtuigd , dat de afgodery, ten opzigten van de Koningen, nog uit alle harten geenzins is uitgeroeid. Dit is een zeer oud vooroordeel. Laat ons wel op onze hoede zyn , dat deeze wortels geene nieuwe verderflyke fpruiten voortbrengen. Het is niet genoeg, zig vry te noemen , men moet ook leeren vry te zyn. Vooral moet men , van de pasöntluikende vryheid , alle hindernisfen weeren , die verderflyk voor haare ontwikkelingen zouden kunnen worden. Niets zal dit meer bevestigen, dan de geheiligde in achtneeming van de verhevene regels der rechtvaardigheid. De Staatkunde der vryë* Volken is de Rechtvaardigheid. < De Zedenleer der vryë Volken is de Rechtvaardigheid. De goedertierendheid der vryë Volken is de Rechtvaardigheid. De dankerkentenis der vryë Volken is de Rechtvaardigheid. De Rechtvaardigheid eindlyk, is de befcherKiende Godheid der Volken. Derhalven vorder ik , uit naam van allé de  V A N J. P E T I O « 281 "re Myk ^ordeeU worde , voor allo de |X„l,ke nnsdoaden, welke hy gepleegd .heeft. s 4 VOOR'  VOORSTEL V A H C O TT T JSC O J%% In de Zitting van dm t$ November 1792. A« w,yfc ^r franfche Republiek. J^voorens men het onderzoek hervatte be trekiyk de Emigranten, verzoek ik een'voortel, wegens de order, te mogen doen — Men verwondert zig, in de Departementen,dat de Conventie, het onderzoek wegens den geweezen Koning begonnen hebbende, het zelve heeft afgebroken. Weet recht te doen aan de Conventie De betovering der Koninglyke Waardigheid ,s verdweenen met de aftondiging der Republiek;maar de vreemde!mgen neemen u m opmerking, uwe vyanden befpieden u en gy zyt recht verfchuldigd aan de Natie die zulks van u vordert. Ik begeer niet, dat gv al u tyd aan deeze zaak zult opofferen; maar ik vorder, dat gy 'er twee dagen ter week toe afzondert, de Woensdag en de Zaturdag, en dat, deeze order aanftaande Woensdag beginne. Dn voorftel is tot een befluit gemaakt. GE*  GEVOELEN VAN DEN BURGER GEDEPUTEERDEN TAN HET DEPARTEMENT DES M AUT E S PT R E N. E F. S; Wegens de farm der gerecht'y!,e beoordeeling VAN LODEWYK DEN ZESTIENDEN. HF oen de, geenzins dubbelzinnige, blykbïwvzen der verraaderyen van Lodewyk den zestienden, de wetgecvende Vergadermg genoodzaakt hadden, om het welzyn des VoKs buten het Conltitutionele voorfchnft te gaan zoeken; geloofde zy, een groot voorbeeld yanr in^e-o-enheid te moeten gceven, cn een doorgaande hulde aan de Voiksfouvereimccic temoe-  aSl «EVOELEN ten afleggen. Alhoewel overtuigd van de vyandiyke aanflagen van deezen meinëedigen Koning , ftelde zy 'er de ftraf van uit. Zy liet aan u de zorg der Nationale wraakoeffening over. Uwe eerfte oogenblik ken wierden ganschlyk verzwolgen door de gevaaren van buiten ; en het zwaard der wet is, tot hier toe, in deszelfs fcheede gebleeveu. _ Maar thans, nu de dapperheid der Franfchen die Horden van vyanden, die de wieg van de vryheid der Volken bedreigden, verre van de grenzen gedreeven heeft: thans, nü3eDespoten, zaamenverbonden ten onzen verdervè, op hunne beurt, op hunne waggelende troonen iidderen , zult gy voldoening geeven aan het bi'Uyk ongeduld, van een te iigtgeloovig, te zagtmoedig Volk, wiens langduurige verdraagzaamheid men niet anders beloond heeft, dan met moord, brandftigting , plundering en verwoesting; — uitwerkfels van het zwartfte verraad. De begeerte, die de wraak op het hoofd van den franfchen Stuart nederroept, kan niet dubbelzinnig' weezen : het is de begeerte der Gerechtigheid, der Wet; het is de ftem van het bloed onzer Broeders, op zyn wreed bevel, onwaardiglyk om hals gebragt: en wanneer gy, als door een eenige aandrift des harten, de eenpaarige begeerte der Departementen, voor de vernietiging der Koninglyke (vaardigheid, hebt uitgedrukt, hebt gy ongctwyffeid niet geloofd, dat gy, het voetftuk vcrbrvzelende, den Afgod zoudt kunnen behouden. De billyke afkeer, die geheel Vrankryk voor de Koninglyke waardigheid heeft aan den dag gelegd, had  VAN B. 6 E R T O C X had zyn oirfprong in de misdaaden van Lodewyk den zestienden, en door de zaak te er bunnen, hebt gy een zekeren waarborggefield, om aan den perioon recht te oefenen* Zal ik hier, voor uwe oogen, alle de £ volgen der verraaderyen, der misdaaden, der zwaamenzweeringen fchetfeh, die om deeze gerechtigheid aanhouden? Zalf vooruvreoogen, de als nog bloedende wonden van het Vaderderhnd ontdekken? Zal ik u het bombardeeren cn den brand van Rysfel en Thionvillc iclulderen? of de vrcedzaame Landbouwers, met geweld voortgefleept, en aan het vuur van onze batteryen bfootgelleld? of onze verwoeste akkers, te vergecisch op de werkzaame handen tan den Landman wagrende? Of de voorp aatfen van dit ontrouw Paleis, opgevuld met de Ivken onzer broederen, die men verraaderlyk ïerwaard gelokt heeft? — Schimmen der Heden, van den tienden Augustus gy zult vold an worden! het bloed van het Hoofd uwer Moordenaars zal ftroomen om u te bevreedi. LHi _^ En gy, fchreïnde Moeders en Weduuwen! gy zuk niet gedrongen worden om de vertoevende wraak des Hemels m te 10e- F Opgevoed tc midden van een bedurvcn en bedervend Hof, zo als men gewoonlyk dc V 01ften opvoedt; brngt Lodewyk de zestiende de gewoone niet waardigheid en onde igden der Koningen met zig op den troon. Irid en hy het aan zvn natuurgelleldheid te wyten heeft, van niet tÓt de ongebondenhecden van zyn -rootvader vervallend zyn, hy h?d echtereen moed niet, om de fchandbedryven zyner Familie^  i86 GEVOELEN weeren, en nog minder, om aan de on verzaadïyfce gierigheid der Hovelingen wederihnd te bieden, waaraan hy de vregten van het zweet, des Landmans overiiet. Hier zou ik hem kunnen vraagen, wat gebruik hy gemaakt heeft van meer dan tien duizend millioenen, diehy, in minder dan zestien jaaren tyds zyner regeering, op het Voik geheven heeft, door middel van fchattingen , beleeningen en vooruitloopende fchuld verpandingen. Wat goed heeft hy toch, voor zo veele fchatten, aan dit Voik beweezen? Zy hebben nergens anders toegeftrekt,dan ter vetmesting van de Ledigloopêrs van den Staat, cn om de Minnaars en ondeugden zyner Vrouw te betaalen! — Z;et daar zyn eerfte misdaad! Door den algemeenen roep gedwongen, om een roofzieken Minister wegtejaagen, poogde hy, onder Brieime, dien roep te fmooren,door uitbanningen en gevangenneemmgen ; onder deezen ondeugenden Minister durfde hy een proefftuk van bankroet maaken. De byéénroeping der Staaten, aangekondigd als zeer naby, had de ongerustheid doen bedaaren, en de algemeene verontwaardiging opgefehort. Te vergeef ch woelde Lodewyk de zestiende tegen deeze belofte: hy veranderde tot viermaaien toe, met die valscharrigheid, waarvan hy zedert zo veele bewyzen heeft afgelegd , en die de grondflag van zyn Caracter Uitmaakt. Naauwlyks waren de algemeene Staaten vergaderd, of hy tragtede dezelven te verdeelen, ten einde 'er over te heerfchen. In weerwil zyner poogingen veréém'gd, door de kragt cn na-  VAN B. G B R T O Ü T. a8^ Mén* der Volksgcdeputecrd^m,-die men alstoer vernederde, door de bcnaaming van den Derden Staaf, befloot hy, om ze te vermennen Hy omringde zig van een zaamenAwecrend Ministerie, en belegerde, als 't ware, de Vertegenwoordigers des Volks, door uithecnv fche Ivf wachten. Heiden van de Bastiljc! in eenen dag, neb* gy zyne misdaadige omwerpen in duigen doen 1PaZo"larhartig als wreed, veinsde de Tyran berouw te hebben : door bedrieglyke beloken verwierf hy een vergiffenis, waarvan hy weldra misbruik maakte. Overtuipd van de nutloosheid der gewelddaadige middelen, verving hy dezelven, door die der trouwloosheid. Alhier ' begint dat machiavelistifche flelfel van verraadery, huichlaary, verleiding en contrarevolutiesgezinde complotten. De Edelen, de Bisfchoppen, wier oproerige hoogmoed en gierigheid, insgelyks zaamenfpannen tegen de nieuwe wetten,"verbinden zig met den verraaderlyken Capet, en worden zyne werktuigen. O© fatyriqtie en eerroovende gefchriften vermenigvuldigen zig tegen de Vergadering; het bygeloof ontvlamt, en weldra worden er te Arles, Nimcs, Montauban en elders bloedige toneelcnceöpend, die de voortbrengfels deezer kunstwerkingen waren. Men llookt de oproeren aan. De plunderingen, de brandftigtingen worden bevolen, ten einde het recht te hebben, om de Revolutie te lasteren. (*) Men veroir•j zaaken TDe Plundering van her huis. van Rcvtillotii, cn de hoorei in do ftnat Mêléc te Parys, waren 'ei ccn eerlle.proe. van geveest.  £88 GEVOELEN Zaakte hongers - nood door overlegde opkoopingen, en door hec aanhouden der vervoerd wordende leevensmiddelen. Toen hec Hof eindlyk geloofde de gemoederen verbitterd te hebben, tot dat punt welke het begeerde, wierd het Regiment van Vlaanderen by hetzelve opontboden. Het getal der 'Gardes du Corps wierd verdubbeld. Toen vierde men dat onbehoorlyke Feest, het welk Lodewjk en zyne Egtgenoote aanmoedigden, door hunne tegenwoordigheid. De Natie werd aldaar ten llerklren gelasterd en de Nationale cocarde onde* de voeten getreeden : om deeze te vervangen, waren de witte cocarden met meniete, in bet Paleis, uitgedeeld geworden: maar deeze kunsrgreepcn werkten tegen derzelzclvcr uitvoerders; het gezond verlianddes Volks dreef de complottenr.it elkander, het ontwarde de knoopcn der list en vervoegde zig tot debron zyner onheilen. Lodewyk had de boosheid gehad, om hec wsnKedryf voertebereiden; maar hy bezat in reenen deel-c den moed, om hetzelve ten uitvoer te brengen: hy bezat zelf niet eens den moed, om re vlugten, niettegenltaande de rytuigen in gereedheid (honden, om hem naar Metz te brengen. Zullen wy hem de vrees weikehem bcletrede zyne verraadery te voltooien tot een verdienste aanrekenen? of zullen wy hem niet liever rckenlchap afvorderen , we» gens de moorden zyner Garde, die 'er de gevolgen van waren, en die hv misfehien bevolen had? Met fchande naar Parys te rug gevoerd , had deeze les hem behooren wyzer fe maaken; zy maak-  VAN E. GÏR.TOUX. lt$ maakte hem echter flegts trouwloozer. Hy hield Vrankryk bezig door betuigingen en huichelagtige eeden; want terwyl hy, in het veld van Mars, zwoer, de nieuwe wetten te zullen handhaven , ipande hy zaainen met Bouiilé, ter beraaming van dc middelen, om deeze wetten te vernielen,,en beraadflaagde hy den moord van Nanci. D.oox dit bloedig fchouwfpel, dagt hy depatriottifcbezoldaatente verfchrikken en moedeloos te doen worden, en teffens de daarop volgende vlugt gernaklyk te maaken. Het was na dat hy zig, ten aanzien van geheel Europa, voor het "Hoofd der Revolutie verklaard had, dat deeze mcinëedige Koning de viugt nam , met eene kleeding , de grootheid zyner ziel waardig, 'niet om naar Montmedi te gaan, gelyk hy de onbefchaamdheid had van te zeggen , maar naar het Luxemhurgfche, werwaerds zyn Broeder zig heen begaf! waar zyn Logement in gereedheid wasgèbragt, door eene aan Vrankryk vyandelyke Regeering. Waar de tegen hetzelve gewapende Rebellen hem wagteden, en van waar hy , beneffens ben, met open lyk geweld, Vrankryk moest bienen trekken. Deeze vlugt werd voorafgegaan door eenige vrugtlooze onderncemmgen; zyne Medcpiigtigen waren ontdekt geworden op het Kasteel, gewapend met pistoolcn en dolken , van een zonderling maak fel. Eene voorgewende reis naar Saint-Cloud werd belet door het Volk. Ily had zyne Moeien naar Romen gezonden, om, met het Hoofd der Bygeloovigen, de middelen te beraamen , ter verwekking van een Godsdiens? tigen burgeroorlog in het Kpningryk ; terwyl hy zelf  :;f>0 'OBVoS&tft zelf 'er zig op coelag, om niet anders dan oif beëdigde Priesters te gebruiken. In ilede van een burgeroorlog, die detrouwiooze Monarch zig verbeeld had, door zyn vertrek, agter te zullen laaten, leverde Vrankryk , €n vooral Parys, hecbelangrykftefchouwtoneel op, door deszelfs bedaardheid en verééniging, rondom deszelfs vercegenwoordigers; en de waare Patriotten waren neerllagtiger over de wederkomstvan den Verraader, dan over deszelfs vlugt. Veclen hunner veréénigden j;ig, ten einde een vonnis te vorderen over een Koning, die een zaamenzweering had aangegaan : maar Ca Fayette, de verraaderlyke La Fayette , waarvan thans de geheele waereld de fnoodheid kent, hy, die i voor den befaamden Bouiilé, na den moord vnn Nanci, de dankbetuigingen der Vergadering verworven had: hy, die de vlugt van den Koning begunstigde, en die, langen tyd daarna, zig niet anders bezig hield, dan met listen, om zig een aanhang te maaken. La Fayette, zeg ik, deed hen Aagten op het altaar van 't Vaderland. De Conftitueerende Vergadering, £Wak of omgekocht, deed, by deezegeleegenheid, door haare lafhartigheid, haare eerfte lauweren verwelken! Maar , haar voorbeeld en de rampzalige gevolgen , die het zelve gehad heeft, moeten ons overtuigen, dat de vergilfe'fenis van grove misdaaden , en het genaade betoon aan. groote misdaadigers, een algemeen ongeluk , en eene ftrafbaare overtreeding is, waarvan men rekenlchap verfchuldigd is aan het menschlyk Geflagt. Hoe veele misdaaden , hoe veel bloedvergietens had de Con: . " fti-  V A -N G E R. T 0 U X. *0? flitueerende Vergadering niet voorgekomen, door Lodewyk den zestienden te ftraffen { Misfchien zal men my tegenwerpen, dat het nutloos zy, alhier de misdaaden te herhaalen, die de Natie reeds aan Lodewyk dpn zestienden vergeeven heeft! — Neen! want zy bewyzen zyne ondankbi arh ;id, de laatfte der ondeugden, offchoon zy die van alle de Koningen zy. Door deeze proef overtuigd van de nutloosheid zyner poogingen om het Koningryk te verdeelen, en zig een aanhang te bezorgen, die hem in zyn despotiek gezag kon herftellen; ontwierp Lodewyk de zestiende het fchandlyk ontwerp, om het Ryk aan uitheemfehe wapenen overteleveren , en 'er de flukken van te deelen met de vyanden: echter gaf hy de hoop nog niet op, van een burgeroorlog, ten minsten voor een gedeelte, te zullen ontfleeken. In onzeColonien, wapende hy de Blanken tegen de luiden van Kleur, het zy door derwaards met anders heen te zenden, dan de Hoofden derConcrarevolutionarisfen ; het zy door de vertraagingm het verzenden der noodige onderrigtingen, die de Decrceten vergezelden, en die 'er de flegte uitwerkfels, welke zy gehad hebben, van hadden kunnen voorkomen; hec zy, om, door magt van loosheid, verleiding envalfchebcrigten, deezeDecreecen te doen herroepen. Dezelfde middelen, mee de doorlleependfle lisc ce werk gefield, onderhielden eenmiddenpunc van Burgerporlog in hec Graaffchap Venaisfin en in Avignon. Lodewyk incusfehen zogc, door geheel Europa, vyanden op, voor Vrankryk. Ooscenryk en Pruisfen veréén^den zig, door de Conventie ce Pilnitz ; Rusland en Zweeden vervoegden I. DEEL. T z%  102 ÖEVOEI/JEK zig weldra by deeze gedrogtlyke veréëniging; de Duitfche Vorsten bragten hunne krygsaandeelen in gereedheid; Savoyen wapende zig; Spanje en Zwitfet land dreigden 5 en Engeland en Holland werden aangezogt. Te midden van zo veele gevaarèn, zou een Koning, die her verderf van zyn Vaderland niet beflooten had, ten minsten eenige middelen van verdeediging ter hand geflagen hebben : maar Lodewyk de zestiende had die gevaarèn zeive berokkend ; hy ontveinsde 'er de bewustheid van, tot op het oogenblik roe, waarin hetniec meer mooglyk was dezelve voortekomen. Onze grenzen zyn zonder verdeediging: onze fterke fteden aan verraaderiyke Opperhoofden toevertrouwd : onze legers, ontzenuwd en uit een een gewerkt, zo door de wegjaaging der patnottüche zoldaaten, als door de onderling beraamde defertie der officieren, zynde door verraaders gecommandeerd. De voorraad is van geen betekenis, of is opgehoopt in de Steden, die verkogt zyn aan de party der zaamverbondene Dwinglanden. Hec goud, het zilver, de leevensmiddelen van allerlei zooft, worden opgekogt, ten einde onze legers uit een te fchokken en volksberoerten te verwekken. Intusfchen onderhouden de Ministers, de medepligtigen van deeze haatlyke verraaderyen eene rampzalige gerustheid, in de VVetgeevenl de Vergadering. Om hunne fchuldige hoofden aan de wraak des Volks te onttrekken, verkoos Lodewyk, voor eenige dagen, patriotrifche Ministers, en alleen, om hen eene oorlogsverklaring te doen voor/lellen, en om aldus hen de ver-  VAN B. GERTOUX. ÜQJ vcrantwoordlykheid op den hals te fchuiven, wegens de gevolgen, die hy 'er van verhoopte. Ik zal hier aan Lodewyk den zescienden hec trouwloos gebruik niet verwyten, het welk hy van zyn Veto gemaakt heelt, het zyom departyzugtige Priesters, of de Rebellen, tegen hun Vaderland gewapend, te verdcedigen; het zy, om zig te verzetten tegen de verftandige maatregels van verdeediging , door de Wergecvende Vergadering genomen. Ditongelukkig wapen, in zyne handen Hellende, moest de Conftitueerende Vergadering het gebruik verwachten, dat hy'er van gemaakt heeft. Maar, volmagtigde de Conftitutie hem, om een Militairre-Garde, te Coblentz, temidden dervyandlykeLegermagtca, te onderhouden? Volmagtigde zy hem tot de betaanng der plakfchtiften , ten einde de zege* praaiende intrede der Emigranten voortebereiden? der gefchriften, ftrekkende om de Asfig'na'ten in miscrediec te brengen, en het algegemeen crediet den doodlteek tegeeven? der libellen, die de ontbinding der Wetgeevende Vergadering vorderden , en derzelver fchandlyke vernedering beöoogden ? der Dagbladen, die het oproer predikten? der blaadjes en der prenten , die tot den moord der patriottifche Sociëteiten aanhitsten?(*) Eindlyk, volmagtigde de Conftitutie hem, om op allerlei wyzen, deregeeringloosheid en de wanorden te betaalen? om met de Hoofden der Muitelingen eene geheime correspondentie te onderhouden ,* waar in zy hem uitnoodigen, om te blyven volharden met (*) Men zie de memorien der onkosten, zedert het begin van de maand Oélober, in de Verzaameiing van Stukken, gevonden by Laporte. T s  SC-4 GEVOELEN met het Volk te bedriegen; terwyl hy tegen hen een geheel tegenövergeftelde taal voerde ? Was dit het gebruik, dathy maaken moest van die onmeetlyke CiviJelyst, welke hy verfchuldigd was aan de franfche edelmoedigheid, die voorzeker, door den fchitterenden luister van den troon, de nietwaardigheid en de laagheid van den monarch bedekken wilde ? Integendeel, verpligte de Conftitutie hem niet, om zig,door eene formeele daad, te verzetten tegen alle onderneemingen , die, in zynen naam, tegen de Natie ondernomen mogten worden ? Welke verhindering , welke 'tegenkanting gefchiede 'er van zynenwege tegen de geldleeningen, door zyne Broeders in zyn naam gedaan? tegen de aanwerving van troepen, waarvan zy, in zyn naam, | gewapende Corpfen tegen Vrankryk oprigteden ? Wat blyk van afkeuring heeft hy hen gegeeven , toen zy de uitheemfche Mogenheeden tegen ons opftookten ? En byaldien hy zig niet formeel tegen alle deeze vyandlyke aanflagenverzettede, of zulks niet deed, dan zes maanden na dat hy 'er kennis van had gehad; bvaldien hy, integendeel, die zelfde Rebellen "in zyne betaaling nam, is hy dan niet, van dat oogenblik af, door de Conftitutie zelve, voor vervallen van den Troon verklaard ? en moet hy dan niet, als een eenvoudig Burger, te recht gefteld worden, voor alle zyne wandaaden, begaan naar deezen wettigen af/tand? IVaar heeft Lodewyk de zestiende , na dat tydsLewrigt, opgehouden, met zaamenzweeringen tegen zyn Vaderland te vormen? Hy heeft zig doen omringen door eene garde, zo inconftitutioneel als burgerhaatende, die hy, in weerwil  VAM B. ÖÉRTOUX. 495 wil van derzelver Ofttbinding, hèeft blyven betaalen. Een geheim comité, der vyanden Van Vrankryk toegewyd, belluurde de flappen van hem en zyne Ministers. De familien der muitende Emigranten waren de eenigfte, die in zyn paleis ontvangen werden. De binnenlandfche zaamenzweerders, die correspondentie met de buitenlandïchen onderhielden, deeden zulks met goedkeuring van Lodewyk den zestienden , de brief van Tóulongeon levert 'er een bewys van op. Alle de brieven en plans, gevonden, zo in het cabinet van Lodewyk den zestienden > als onder de papieren Van Laporte, veroorlooVen geen de minfte twyffeling of Lodewyk de valschaai't was het Hoofd der buitenlandfche zaamenzweerders, zo wel als dat der binnenlandfche. Wie wordt niet met de dieplte verontwaardiging vervuld, als hy den gevloekten Bouiilé, by naame genoemd en begreepenziet, onder het gei al der Gepenfionneerden van de civilelyst? Behoeven 'er nog andere bewyzen voor de verraadery van Lodewyk den zestienden ? Omringd, door eene garde van vreemdelingen, tegen de grondbeginfels der Coniiitutie, welke hy bèzwooren had, en ter verachting van een Decreet van het Wetgeevend lighaam, dat 'er hem de uitfpraaken van errinnerde, behield hy eéh gedeelte deezer Garde by zig Hy verbond dezelve, door heimlyke gclduitdeelingen, door beloften, en alle andere middelen van verleiding , tot het plengen van framch bloed, door de befaamdlle verraadery. Dat hy zig flegts rechtvaardige Wegens deeze enkele misdaad! dao hy zig zuivere van dit laatfle bloed, tot welks vergieting hy het barbaarfche bevel gaf, en dat, T 3 on-  206" GEV O ELEN onöphoudlyk, tegen hem om wraak blyfc fchreeuwen. Deeze wraak zyt gy verfchuldigd T aan den als nog rookende asch dier droevige flagröffers, welke zig voor het behoud van den Staat hebben opgeofferd.' Gy zyt ze verfchuldigd aan hunne Weduwen, aan hunne Kinderen ! Gy zyt ze verfchuldigd aan die ongelukkige gekwetften en verminkten, die als nog in de Hospitaalen kwynen , door de uitwerkfels der woede van Lodewyk den zestienden. Misfehien zal men my de onfehendbaarheid van den Dwingeland tegenwerpen .'maar hoe?—• 'er beiraat dan eene wet, wreed, godloos genoeg, om de meincedigheid, het verraad, de brandftigring, den moord en de verwoesting te veröorlooven ? en is het niet deeze misdaaden te veröoiiooven en hen aantemoedigen, wanneer men verklaart, dat ze ongellrait zullen blyven? (*) Deeze buitenfpoorige wet, byaldien zy befiaat, zou de Burgers aan het welgevallen van een Raazenden overleveren .' Maar zy belïaat geenzins.' zy heeft niet kunnen bellaan. De onfehendbaarheid van den erflyken vertegenwoordiger der Natie was van dezelfde natuur, als die der verkoozene vertegenwoordigers: "zy itrekte zig niet verder uit, dan tot de uitöeffening hunner amtsbed.eningen. Lodewyk de zes- tien- '(*) Thans is 'er peen rwyffel meer, of Lodewyk de zestierde heeft getragt, de Dccreeren te koopen. Dec/e onfC>.ent?baarbeid, waai mede men bern te bedekko poogt, en dat misfe'oièn niet anders is dan een misdaad by zo veel anderen te yoégen, moet deeze Vr hem de ftrafloosheid van verzekeren ? Het is derhalven genoeg een kwaad te meer te doen, era, ongeftraft, stil? de overige kwaaden te kunnen pleegein  VAN S. G E R T O U X. *97 tiende derhalven, werde niet gerechtlyk onderzogt, wegens het gebruik, dathy gemaakt heeft van zyn recht van tegenkanting! hy worde het zelfs niet voor de andere amtsverrigtingen zyner uitvoerende magt, offchoon de natuur van dezelve verfchillende is, en eene verantwoorlykheid noodzaaklyk maakt, vermits hy als toen niet langer als vertegenwoordiger, maar als amttnaar, des Volks te werk ging: maar de daaden , welken men hem verwyt, loopen buiten den kring zyner amtsbedieningen: het zyn byzondere perfoonlyke daaden : het zyn niet de dwaalingen van den Koning, maar het zyn de misdaaden van Lodewyk den zestienden. Wanneer de Wetgeevende vergadering zig genoopt vond, om een Decreet van befchuldigmg tegen een haarer Leden uittebrengen , wegens een misdaad, waarin dat Lid met Lodewyk den zestienden deelde, heeft 'er dan iemand ooit aan gedagt, dat de onfehendbaarheid dat Lid aan het zwaard der wetten onttrekken moest? Maar, zoo deeze ongerymde Wet belfond, daarom moest Lodewyk de zestiende niet te minder geftraft worden; want de wet der natuur en der reden beftaat voor alle andere wetten. De ftellige wet moet de wet der natuur toepasfen en bevestigen, maar ze moet ze niet vernietigen'— Doch, vokrens de wet der natuur moet Lodewyk de zestiende, een Moordenaar zyner Medeburgers zynde, als zodanig een geoordeeld en geftraft worden, en gy kunt zonder eene formeele weigering van recht, zonder de misdaadigfte verraadery , den loop der juftitie ten zynen opzigte niet ftremmen. Wanneer een ongelukkige zoon, zyn Vader, door eenen ver° D j ^ raa-  2P8 «BVÖELlw raadëflykert fchicht getroffen , aan zyne zydé nebbende zien nedervallen, zig om recht by ü Vervoegde j — wie uwer zou hem dan te ge^ taoete durven vöeren: „ De Wet, die voor alij len gelyk moet weezen veroorloofde aan Lo„ dewyk den zestienden om uwen Vader ce ver5, moorden, en verbiedt ons, om hem deswe55 gens gerechtlyk te vervolgen." Zou deezé zoon niet gerechtigd weezen om té antwoorden i „ De Natuur heeft my, vöor u, bevds, len , om den fchandlyken Moordenaar te „ ftraffen; en, zonder u tot zyne Medeplitigen Ü> te maaken, kunc gy u niet cegen myne wraakneeming verzetten!" Maar byaldien, — het onmooglyke vooronderftellende, gy Lodewyk den zestienoen als buiten het bereik der wetten zynde, zoudt willen verklaaren, dan zoudt gy, even daardoor i de armen van alle Burgers tegen hem wapenen; want hy heeft de vryheid en het leeven van allen in gevaar gebragt; en het geheiligd en onvervreemdbaar recht van perfoonlyke zelfverdeediging volmagtigt een iegelyk, om dengeenen ce verdelgen, die hem poogt te verdelgen. Dusdaanig was de geest derGriekfche en Romeinfche Weccen, die aan elk Burger de Vryheid verleenden, om elk overweldigendMagiftraatsperfoon te dooden , die gepoogd zou hebben, om zyri gezag, op de puinhoopen der Conftitutie re vestigen! -— verhevene en noodzaaklyke Wet, die het Vaderland ook van u verwagc, en zonder welke de vryheid onmoog3yk langen tyd kan fland houden. ' Indien Lodewyk de zestiende de eigendommen der Burgers gefchonden had, in verachtingvan  * A « B. G E R * O U K. «99 van de Wet, die dezelve befchermt, had hy dan ook veilig geweest, tegen de vervolging der vierfchaaren ? had hy uitgezonderd geweest vart burgerlyke fchadevergoeding? — En dan nog zou men durven begeeren, dat de Wet, die de eigendommen der Burgers, tegen zyne overweldigingen, waarborgt, hunne leevens , aan zynevyandlykeaanflagen, ongellraft, zoubloot- ftellen? Ik denk u te zullen beleedigen, Medeburgers! indien ik langer aandrong op grondbeginfels, die zo duidlyk als heilig zyn. Indien Lodewyk zig flegts aan eene byzondere misdaad had fchuldig gemaakt , ik zou my vergenoegen met te zeggen : laat een vrycn loop aan de wet! gy hebt het recht niet, om 'er hem aan te onttrekken ! — Maar Lodewyk de zestiende is befchuldigd van een ftaatsmisdaad, en van de grootfte der misdaaden, die naamlyk, van het Volk te hebben willen inilaj vcrny voeren, door het ilaal van den vyand. Alles loopt zaaamen, om deezen aanflag te bewyzen. Gy, die gefield zyt om voor het welzyn des Volks te waaken , het is uw taak om hem gerechtlyk te vervolgen; maar het is uw taak niet, om hem gerechtlyk te oordeelen. Het is uw taak hem gerechtlyk te vervolgen, en deeze pligt is u opgelegd, ik zal niet zeggen door deConffitutie, (die aan de Vertegenwoordigers dés Volks de gerechtlyke vervolging toeeigent der Fyandlyke dan/lagen en complotten tegen de algemeene *vèiligheid:) maar door de natuur uwer amtsbedieningen. Vertegenwoordigers des Volks! gy zyt de mond van 't Volki aan u heeft het die magt en dat gezag T 5 over-  SCO GEVOEtJBf». overgedraagen, welke het zelfs niet kan uitoeflenen, en die rechten, welke het niet kan doen gelden. De Natie is beleedigd! gy moet en haare belangen voorftaan, en haare wraak'agtervolgen : zodanig is de uitgeftrektheid, en zodanig zyn de bepaalingen der volmagt, waarmede de Natie u voorzien heeft; zonder u in haare plaats te dringen, en zonder haar gezag en magt te overweldigen, kunt gy u het recht met aanmaatigen, om genade te verkenen: weshaïven ik befluit, dat gy u niet ontdoen kunt, om een decreet van befchuldiging tegen Lodewyk den zestienden uittebrengen. Men zegge niet, dat de Staatkunde zig tegen deezen maatregel aankant ! want, welk eene vreemde liaatkunde is het dan , die deftrafloosheid der groote misdaaden beveelt, en de rechtsweigering en het bedrog zou wettigen? Laat, laat deeze eerlooze ftaatkunde aan de koningen over, en vergenoegt u , met rechtvaardig te weezen! Zoudt gy bedugt zyn voor de gevoeligheid der uitheemfche Mogenheeden ?— Maar immers hebt gy de beleèdigcnde Mannesten uwer vyanden vet licht, toen zy,reeds meester van een gedeelte van uw grondgebied op u aantrokken, aan het hoofd van honderdduizend in den kryggeöeftcndellaaven; enthans zoudt gy hunne magtlooze poogingen vreezon l thans, .nu zy vlieden voor den geheiligden(landaard der rechten van den Mensch ? Misfchien zou men u kunnen overtuigen , dat alle Mogenheeden zig veréénigen zullen , om Lodewyk den zestienden te wreeken ! maar zedert wanneer hebben de Koningen zig dan, door eene belangJooze edelmoedigheid laaten leiden? Zag men Eu-  VAN E. G E T O V X. 3oï Europa zaamenfpannen, om ^ Engelfche Nat* te itraffen, wegens het te recht nellen van haaren KoSg ; niettegcnrtaande de misdaaden van den overweldigcrCromwelals toen eenvoorwcndfel, aan de hand gaven, dat men tevergeefsch legen onszoeken zou? Was het, uitinzigt voorde^behn-cn van Lodewyk den zestienden, dat öffite barbaarfche vyanden, door hunnewreedheeöen , zyn hoofd blootltelden aan de wraak van net Volk? of liever, was het niet, om het zelve te zien vallen, en om vervolgens den buit tc deelen? En by a'dien de Koningen, verblind door eenen tuimelgeest , de zekerheid hunner troonen, inde waagfchaal durfden Hellen onder voorwendfel van derzelver eere te wreeken, dan ZYn de Volken daar, - gereedomons voorbeeld naar te volgen; en onze braavc verdcedigers zullen hunne ftoutbcid wecten te ftraffen. Maar indien gy Lodewyk den zestienden befchuldigcn moet, gy kunt hen niet gcrcditlyk oordeelen ; want i*. Gy zoud, ten zelfden tyde, zyn Party en zyne. Rechters zyn. • Dit zou de Gerechts- cn de Wetgeevence bedieningen opééngellapeld weezen, - en aue opéénaapelimx. van magt is tyranny. Lodewyk de zestiende, hoe fcbuld.g hy ook weezen moge, heeft het recht, om alle de voordeden te eisfehen, die de wet den mïsdaadigêr aanbiedt: als, om zynebefchuldigersvan valscnheid te befchuldigen: om tegen ben eenrecatsCeding in te gaan : om een gedeelte zyner Rechters aftekeuren, enz. Zou hy dit niet kinnen doen, wanneer gy zyne Rechters waart? — Als hy voor uwe balie geroepen, cn aldaar door U ondervraagd wierd, zo als inen het heet voor-  30a pfteW, Zou hy dan het recht niet hebben te vraagen, wie 7vmp u»r„u iV neDüen» om dien «VdeSf r"?' 5 maaken? En Mtebber,, om ZS " S,*" n,e' «D«e "den j„„ • ? •,, zestienden, waarvande Ipno- ?S5? ? Zimngm vcroirzaafcen , die ut ver. f , KeinIcne Regeringsvorm. —- Fn nnt zoon  VAN B. GERTOUX. 303 zoon is, hec rechc hebben, om door u geoordeeld ce worden ? Gy zoude als dan, in een zeker opzigc, de Koninglyke waardigheid doenher* leeven, welke gy yerniecigdhebc, door hecge~ wigc, dac gy aan dit vonnis zoude byzeccen: een kwalyk geplaatst gewigt , daar Lodewyk flegts een byzonder perfoon is! daar hy niet de Koning der Franfchen , maar Lodewyk Capet is, die ce rechc gedeld moet worden, wegens daaden, die hy begaan heefc, niec als Koning, maar als zaamenzweerder. Deeze zegepraal zult gy immers niec voor uwe vyanden bereiden? Zy zouden zig verheugen , mee u de paaien van uw gezag ce zien overichreeden. Reeds verfpreiden zy, dat gy, u Willende doen omringen door een Garde genomen uit alle de Departementen, de militaire en wetgeevende magt poogt te veréénigen. Zy zouden niet nalaaten om, uit uw befluic, dit nieuw gevolg te trekken, dat gy, in uwe perfoonen, de uitöeffeningen van alle magt en gezag, op een wildet ftapelen, en zy zouden, met eenigen fchyn van reden , van despotismus fchreeuwen, wanneer eene edelmoedigheid, die angetwyffeld onverfchoonlyk zou zyn , wanneer een medelyden, dat men door allerlei middelen in u zou tragten te verwekken en waarvan gy U bezwaarlyk zoudt kunnen ontdaan, u daarheen geleidede, om de ftraf te verzagten , die de misdaaden van Lodewyk den zestienden verdiend hebben. TwyiTelt 'er niet aan, dat uwe oogmerken gelasterd zouden worden, en de vertegenwoordigers des Franfchen Volks moeten zelfs niet eens verdagt weezen! Men zou een Volk tegen u aanhitfen, dat wel goedsfortig is, maar  ?Q4 GEVOELEN maar dat teffens verontwaardigd zou zyn, doof te zien, dat men den grootften der Misdaadigers Ipaarde, na dat men het overtuigd zou hebben, dat uwe edelmoedigheid niet belangeloos ware. Reeds heeft men gezegd, datgyu, om geene ande;e reden door troepen hebt willen doen omringen, dan om hem te behouden. Zo integendeel, Lodewyk den zestiende, door u , naar 't fchavot verweezen wierd, dan zou men U rcchtsönbevoegdheid te laste leggen ; dan zou men aan uwe gelirengheid een haatlyk voorkomen geeven; dan zou men de ongeregeldheid van het Rechtsgeding u als een misdaad aantygen. Men zou zeggen, dat gy geen Meesters waart, om hem niet te veröordeelen, en men zou niet verzuimen , om, eenige Volksbeweegingen te verwekken en,zo het weezen moest, te koopen, ten einde aan deeze laatlte voorönderftelling eenige waarfchynlykheid bytezetten. Dusdaanigis het dubbele geval, datgy te wagten hebt. Maar de ilrik is te lomp, om 'er zig in te laaten vangen; en het middel te gemaklyk, om dcnzelven te kunnen ontvvyken: en het is dit middel, dat mynog overfchiet om aan den dag te leggen. Toen een uwer Dccreeten bet hooge Nationale Gerichtshof vernietigde, heeft het uw oogmerk met kunnen zyn, om de Natie vooraltoos van zulk eene volllrekt noodige inrigtingte veriteeken. Het gebrekkige van deszelfs zaamenltelling, misfehien ook het laage gedrag van de leden, die hetzelve uitmaakten, heeftu doen befluiten om het voor eenige oogenblikken aftefchaffen; maar de gewoone vierfchaaren,  VAN B. GERTOUX. 305 ren, waardoor gy het by voorraad hebt laaten vervangen, zullen aan het oogmerk deezer in* fteliing niet kunnen beantwoorden. Eene enkeic aanmerking zal genoeg weezen, om u te overtuigen. Onder de vyandlyke aanflagen tegen de openbaare order, betreffen zommigen de byzondere veiligheid van een ftüd, van een kanton, of van een departement, en deeze behooren tor den rechtbank van de afzonderlyke Gezwoorenen der plaats , waar de misdaaden begaan zyn geworden! Andere aanflagen, integendeel, Hellen het welzyn der geheele Republiek in de waagfchaal, en van zodanige natuur zyn de misdaaden van Lodewyk den zestienden, en deeze kunnen niet anders geoordeeld worden, dan door eene hoog'r.ezwoorea Gerechtshof, zaamgefteld uit leden, genomen uit alle de departementen. Allen hebben zy gelyklyk het recht, om de wraak in te vorderen, wegens een misdaad, waarvan zy allen gelyklyk het nadeel ondervonden hebben. Allen hebben zy het recht, om gelyklyk medetewerken tot de keus der Rechters, die'er kennis van moeten neemen. Te midden der zaamenzweeringen, waarvan de Ham alleen vernietigd is geworden , doch waarvan de talryke takken nog beftaan; omringd van fnoode complotten, kan denoodzaaklykheid der formeering van een nieuw lloognationaal gerechtshof niet betwist worden; en de ftaatlykheid, die gy, ongetwyffeld der gerechtlyke beöordeeling van Lodewyk den zestienden wilt byzetten, maakt het onvermydlyk: maar het moet zaamgelteld weezen volgens andere grondbeginfels, dan dat, hetwelk gy vernietigd hebt, het welk, in zyn korten duur  30o" gevoelets duur van beftaan, zig niet andersonledigfcheeq te houden, dan om de fchuldigen te redden , en dat het lchandïyk Chatelet op nieuw fcheen te doen herleeven. Ik ftel u het volgende ontwerp van Decreet yoor: EERSTE ARTIKEL. De Nationale Conventie decreteert befchuldiging tegen Lodewyk Capet, geweezen Koning der Franfchen , befchuldigd wordende , 1 9. Van een zaamenzweering met de vyanden des Vaderlands te hebben aangegaan. Van hen in het Ryk gelokt, en hupne komst in het zelve begunstigd te hebben. 3*, Van een Militaire - Garde, onder de tegen Vrankryk ge wapen? de Rebellen, te hebben onderhouden. 4". Van de Natie, te vuur en te zwaard, onder 't Juk te hebben willen brengen. 50. Van getragt te hebben een binnenlandfchen oorlog te ontfteeken, door misdaadige gefchriften, die hy betaalde, en die hy verfpreiden deed. 6P. Van gezogt te hebben, het algemeen crediet te verderven, door gebruik te maaken van allerlei kunstgreepcn, om de Asfignaaten in wan-crediet te brengen. 7q. Van , in het binnenfte des Ryks, de Volksberoeringen te hebben voorbereid, door het begunstigen der opkoopingen van koffi, zuiker en andere eetwaaren. Eindlyk, van, tegen de Conftitutie en de Decreeten der wetgeevende Vergadering aan, eene uitheemfche Garde by zyn perfoon gehouden, cn dezelve bevel gegeeven te hebben, van op het Volk te fchieten. — De Conventie verzcpd aan haar Comité van algemeene veiT lig-  V A "N B. GËtitftii ti 3°7 Ifgheid J in handen hebbende verfcheiden nukken, die de vermenigvuldigde verraaderyert van Lodewyk Capet bewyzen, de opftelling der Afte van befchuldiging, om dezelve, binnen drie dagen, onder de aandagt der Conventie te brengen. tweede artikel. Lodewyk Capet zal geoordeeld worden, volgens de formen van het crimineel proces, en de uitfpraaken van het lyfllraflyk wetboek, door een Hoog - nationaal Gerichtshof, ten deezen einde opgerigt, ingevolge de hierna voorgefchreeven formen. b E R D E ARTIKEL. ■ De Keurvergaderingen zullen geformeerd worden, daadlyk na den ontvangst van dit tegenwoordig Decreet, ten einde , met luider item , by haamiyke oproeping, en by volftrekte meerderheid van ftemmen, twee Gedeputeerden voor dit Hoog • nationaal Gerichtshof, te benoemen. vierde artikel. Alle de Gedeputeerden zullen gehouden zyn, van zig, op den vyftienden December aanftaande, te Parys te bevinden. VYFDË ARTIKEL. De Mifiister van het binnenfandsch beftuuf word gelast, om een gefchikt verblyf in gei. deel V reed-  508 ©evöelèn reedheid te doen brengen, om aldaar hunne zi* tingen te houden. zesde artikel. De honderdzesënzestig veréénïgde Gedeputeerden, zullen , mee luider (tem, door oproeping by naamen en by meerderheid van ftemmen, dertien Leden uit hun midden benoemen ; ten einde de bedieningen van Rechters van het hooge Gerechtshot' waarteneemen. De honderddrieenvyftig overigen zullen zig in twee Clasfen verdeden , waarvan de eene Clasfe de Bezwoorenen van befchuldiging, en de andere de Bezwoorenen van vonnisvelling zal formeeren. ZEVENDE ARTIKEL. De Nationale Conventie zal, door oproeping by naamen, een openbaaren Befchuldiger en een Nationalen Commisfaris benoemen , uit haar midden genomen. AGTSTE ARTIKEL. Insgelyks zal zy vier Commisfarisfen, uit haar midden, benoemen, gelast, om de procedures te volgen, en de ftukken en bewyzen te leveren, ter onderftcuning der Decreeten van befchuldiging, NEGENDE ARTIKEL. Elk Lid van het hooge Gerechtshof zal agtïien livres daags ontvangen, onder de benaa- ming  vANB.GER.TOUX. $0} mmgvanfchadevergoeding, geduurende al den Za dat zv vergaderd zullen blyven. ty p l ik ken* het Rapport van den Burger Maiilie, alleen door de leezing, die hy er , voor de Nationale Conventie, van gedaan heeft: Ik zal derhalven niet antwoorden op de tegenwerninin die hy gemaakt heeft tegen het ontwerp , & welk ikMorftel. Ik kip hier flegts een ankbeeld uit dit verflag. (voor t overige. memuntende,) het welk my gevaarlyk is vooige komen: het is, naanllyk dit , dat daar heen ftrekt,om de Nationale Conventie te doen befchouwen, als voorzien met alle magt en gezag, die zy door zig zelve ten uitvoer kan brengt - Ik heb, of geen het mini e; denkbeeld van het Despotismus; of dit denkbeeld moet ons onfeilbaar naar hetzelve geleiden. - Indedaad wat verfchcelt het, of alle magt en gezag t één hoofd vcréénigd zy, dan o het berust op zeven honderd hoofden? fn alle Staaten waarin de onderfcheiding der Magten makend wordt, is de Vryheid niet anders dan een ydele klank' zv l d Coniiitutie behoort, ^^^«d, doen, dan den wil van a len? Di ™s j£ uit hoofde dat het uw phgt was: had kunnen gelooven, dat gy, tmfcbendba . gelyk alle Volksvertegenwoordigers, m u fm sbedieningen, zulks ook begeer** Zen, in die BachusfecsteB, in d^^e , dolk in t » 8 b doorfteekcn hebBr"US' fiJ? CaTo- wam men kan niet leeï£ '££ Sand^elyk g, zy, wanneer h, canbvn van Karei den negenden zon gelaaten U ,d,üden. ware niet ander, dan te verdtenen, u te hebben. * 4*  3*4 G » V o E L B » Uw ^eeven is een bewys tegen de voorzienig,' De Nationale Conventie is voorzeker de grootte Mogenheid van de mereld; want derzelver mmfte recht is dat der de overwinning: maar wel nu ! wanneer, in een oogenblik, waar m de Goden fluimmeren, de Held van 't Leger, van haar, het voorrecht van Nero verkreeg , door het hoofd van eenige geuniformde knegten ten borgtogt te geeven; dan vraag ik u, Wetgeevers.' of hy , indien het Leger, rechtvaardiger dan gy, en fterker dan hy,hem, geheel met bloed overdekt, in uw Heiligdom geleidede, niet goed roepen zou hebbeu, even gelyk Oedipus: JMedogcnlooze Göon! myne euwldaan zyn de uwe! Gy zoudt 'er hem niet minder over ftraffen , dewyl hy u zo zeer had veragt dat hy u gehoorzaamd had. Vervloekt, ongetwyffeld. duizendmaalen vervloekt zyn die onedele zielen, die lafhartige werziepers , die, met een droog oog, den diepen afgrondafmeetende ,werwaardszy Vrankryk heen ftooten, die Conflitutie in een bloedvlag omwikkeld hebben, welke het verfchnkte Volk niet, dan onder de bajonnetten van het Veld van Mars, ondertekend heeft. Het is nu hun zaak, byaldien zy zig van een misdaad zuiveren willen, om te bewyzen , dat alle zaamen, Zweerders gelyklyk, onder de Conftitutie, vergaan moeten. En hoe! Is Lodewyk de zestiende, niet op den tienden Augustus, met de wapens in de hand, gevangen genomen, dewyl hy de wapenfchouw gedaan heeft over de Zwitfers, die het hem niet geoorloofd was langer by zig  V A N ?. M A N U E hs 3*5 te houden, hun het teken tot den burgeröorog geevende? Dat hy niet gelhreeden hebbe, gelliede, om dat hy de^vlugt nam, en, toen hv 7ur verfchool, onder het fchild der Wetgee ve^s gwas hy%en misdaadiger, die om hunne g nade verzegt. M.sfchien dacht hy, » djbygeloovigheid zyner vooroordeelen, dat deeze faal het voorrecht der Kerken bezat. om aüe, zelfs tot de wroeging toe, te kunnen tmoo reWie durft nog vraagen, of de reehtlvk geoordeeld kan worden, daar een gehee Volk, zyn ontkroond hoofd vordert? Zyn Sts-edin, zou geen de minfte bekommering SWW - Atheneverwekth^bcn; en Vrankryk behoort zig, even tfy^GnrtW land, te vereeren met het opfchru%, djl de Ar cadiers graveeren lieten, op de kolom, cue zy opr gtedln in den tempel van Jupiter te Lycia S Aristodemus, hun Koning die hen optpad aer fchande geleid had, om hals te hebben ge ^"fDe meinëedige Koningen worden, vroeg of laat, met behulp van Jupiter l Eindlyk heeft men de trouwloosheid ontdeu van hem, die Mesfene verraaden heeft. Zo " moeilvk s het voor de meinecdigen, om de " wra k der Goden te ontfnappen. . Gropteju- piten den u toegebragt! Befeherm Arcadia! " Dewyl dit groot voorbeeld niet genoeg geweS voor3e Koningen, ^V*™ een aan de Volken geeven ; en men zal hun een dienst bewyzen, wanneer men dooi eene ver fchriklyke les, die rechten hun weder doe gee^  $1$ GEVOELEN' VAN T. MANTEL. ven, die zy nooit hadden behooren te verliezen. Hy is niet veel te beklaagen, die voor 't geluk der waereld fterft. Hy zou zulks veel meer zyn, byaldien gy hem veröordeeldet, om te blyven leeven, ten einde allerwegen, waar hy zyne dronkene majeileit, onder de vodden der monarchie, heen fleepte, een walging voor de Koninglyke majeileit inteboezemen. Hoedaanig ook zyne draf moge zyn, hetKind, dat nog niet anders te boeten heeft, dan zyne geboorte, zal 'er niet by tegenwoordig zyn. Een Volk is niet wreed celvk een Koning; gelyk dien Lodewyk de Élfde, die de Kinderen van Armagnac, in wit gewaad, onder het Schavot van hunnen Vader vastketende; en ik vorder, dat, van flonden aan, de Republiek zig ■belastende met zyn opvoeding, hem de ondeugden en de ongelukken zyner geboorte vergeeten doe. Wetgeevers ? haast u, om een vonnis uittefpreeken, dat de Revolutie voltooien zal. De doodsbenaauwdheid der Koningen moet niet langduurig weezem Hoort gy alle de Volken, die de doodsklok luiden? Een Koning dood, is geen mensch te minder. f u GS.  GEVOELEN VAN GEDEPUTEERDEN van het DE PARTEMENT DE U A U B E% Lid van het Comité van Wetgeeving en van L Zme die met de vervaardiging geevende Nationale Vergadering ge■ blast is, en Lid van hetzelfde Comitévan de Nationale Conventie. wegens de gerechtely ke beöordeeling van LODEWYK CAPET, . pen laat sten K0NING der FRANSCHEN. burgers! Tnjrevolce het Decreet van den xo Odober l7«Tïe? eerde laar der Franfche Republiek; heeft de nationale Conventie, - na rot de or-  3i£ sbtoelen' daane, en lang overwoogene Voorftel, om van nu of aan de Decreten ter vernietiging van de Koninglyke waardigheid, en ter vestiging der Republiek, aan de toeltemming des Volks aan te bieden, — de volgende vooi ftellen, aanhaar Comité van VVetgeevingverzonden, om 'er daadlyk rapport over uit te brengen. Dat de Nationale Conventie zig tot een Gerichtshof vormen mogt. — Dat het Comité van Wetgeevmg verflag mogt doen, tén opzigte der te neemene maatregelen, om tot degerechtlyke beoordeeling van Lodewyk den zestienden toe- tetreeden. Dat alvoorens, het verflag der Commisfie van vierentwintigen gefchieden mogt, en dat alle de flukken, dienende ter meerdere inlichting van het Rechtsgeding, gedrukt moa» ten worden. De verfcheidenheid van gevoelens,fterk voorgedaan in het Comité, door de Jeden, die dezelve hadden voorgefteld, heeft my op het denkbeeld gebragt, om myn gevoelen in 't net en in gefchrift te ftellen. Het ongeduld der Nationale Conventie, die, door haar Decreet van den bevolen heeft dat het Rapport aan haar, op den 7 November, gedaan zou worden, en dat, by gebreke van dien, elk Lid, dat gereed weezen, en zig op de fpreekplaats vertoonen zou , gehoord zou worden; het gevoelen, — de raad, — cn ik kan zelf zeggén, het bevel van de meesten jnyner vrienden , die op my al het vermogen der waarc en oprechte vriendfehap bezitten, vcrfloutmoedigen my, om thans myu gevoelen in het daglicht te ftellen. Gelukkig, byaldien deeze myne onderneeming nuttig kan weezen.' ,1 ' by-  T A N M I C H % f. AZZUA. 319 fcvaldietl zv dat eenige doelwit kan bereiken, ven en waarby alle myne uitz.gten zig bepaa— Hoe het ook weezen mag,, ik zal myn fiLdU aan het Vaderland getaald hebben, doo aan myne verpligtingen te beantwoorden; ToraUes^ar^ desilfs dienst opteöfferen wat tZyl! vermogen is, myne eigenliefde zelfs met opz^te van alle de onderwerpen, verzonden aan h^Conuté van Wetgeeving, door het boven- ge^l^^LCodeew:yk de zestiende onfchendbaar? X U Kan Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld worden? .Aj..,^ § ,q Door wat Richter moet Lodewyk de zes- *>Ande o-erechtelvk geoordeeld worden i Snder wit rechtsnorm- kan Lodewyk de zestiende veroordeeld worden? 5 ' Op wat wyze kan Lodewyk de Zestiende g1?V°voeor?de uitvoering van het vonnis, de voorafgaande Sanctie des Volks, noodzaak- en best uitvoerlykfte wys , om deeze Sanéhe des Volks daartellellen? Het is aldus en in deeze order dat ik elk éen van deeze zeven vraagen, afzonderlyk en zorgTuldiglyk, ga onderzoeken ; terwyl ,k tragten 11 01 e'onpartydig te beflislen, om vervol^ns ten flotte, neen Ontwerp van De- C^;'rLodewyk de diende onfchendbaar t  32Ó ©EVÓELEN De eerfte oirfpróng der onfehendbaarheid def Opperhoofden, der Koningen, is te zoeken in den natuurlyken ert onfehendbaaren eerbied, die> hunne kinderen, ten hunnen opzigte, onöverwinlyk bezielde: want het eerfte Gezag, dat op aarde beftond, was dat der Vaders van de Huisgezinnen. Hóe talryker een Hulsgezin was, hoe verder het Vaderlyk bewind zig uitftrekte , ö! Had ik de vraag, welke ons bezig houdt, niet anders te befchouwetj en te onderzoeken, dan uit dit eerfte gezigtspunt.' dan volgens deeze inftelling derOppermagt! hoegemaklyk,hoe vaardig en hoe genoeglyk zou ze dan te bellisfchen vallen! De natuur, de reden, de Vaderliefde, het belang, de behoefte zelf der kinderen , zouden deeze weldaadige en befchermende Koninglyke, waardigheid opgerigt en gevestigd hebben. De erkentenis, de eerbied en de Kinderliefde zouden dan niet flegts, eeuwigen onfchendbaar vvcezen, maar zouden ook de gebreken doen beminnen, die onaffcheidlyk van de menfchen zyn , en zelfs zodanige misflagen doen vergeeten, die, .niet vry willig kunnende weezen , nimmer misdaaden zouden kunnen zyn. In deeze eerfte Clasfe vafl zo groote, zagtaartige en weldaadige Oppermagt, zou ik als't ware Vaderlyke magt kunnen rangfehikken : die door de erkentenis, door de verdienste en door de deugd , als om de verdienften en om de deugd, gevormd, bevolen en gegeeven wordt. Deeze tweede foort van Menfchen, die op aarde geregeerd hebben, beftaan zedert langen tyd niet meer Het zou ons onmooglyk zyn om deeze Magten, uit hoofde hunner bekwaamhee- den  vAH MICHII. A Z E M A, 321 den en goede zedcnlyke hoedaanigheeden, met Lodewyk den zestienden, den laatften Koning der Franfchen, te verwarren. Gaan wy derhalven over tot die Weezens, welke over huns gelyken geheerscht hebben, door fterkte, door geweld, door het recht van overwinning, door het recht van geboorte, of doofde keuze des Volks: allen waren zy de Tyrannen van het raenschlyk geflagt, in (tede van 'er de Befchermers en de Vaders van te weezen. Vond men 'er eenigen, die aanvanglyk goed waren, zy werden weldra bedurven, door delïovelingen en de Vleiers: het bederf daarenboven bekroop, ten overvloede, uit zig zelfde Grooten, De eerbewyzingen veranderen noodwendig de zeden. . Om hun despotismus te beter te verzekeren, hebben zy allen denzelfden weg ingeflagen. Zjf hebben, voor zo verre het van hen afhing, den Godsdienst met de Koninglyke waardigheid verbonden. De meesten hunner hebben zig tot bedienaarcn der Godheid verheven, ten einde te fterker hunner heerfchappy over de menfchen te bevestigen, door, over hunne zielenen geweetens, den meester tefpeelen. Het is aldus dat de kerklyke en de waereldlykeMagt, altoos onderling éénftemmig, en in belangen veréénigd, wederkeerig de menschlyke dwaalingen vermenigvuldigd, en de flaaverny verzwaard en vereeuwigd hebben. * Het is aan deeze baatzugtige, wrecde en onmenschlyke ftaatkunde, dat wy de heiligheid en onfehendbaarheid der Dcsporen verfchuldigd zyn. Onder de beveiliging van dit noodlottig vooroordeel, hebben de Tyrannen niet anders, dan  323 ÖEVOELBf? dan hoe langer hoe boozer, en hunne flaaveh, met anders, dan hoe langer hoe ongelukkiger moeten worden. ° Deeze ftrafloosheid van deGrooten der aarde heeft, geduurende al den tyd der regeering van dvvaaiing, onweetenheid en duisternis, hen tod valfche Goden , tot Volksafgoden gemaakt ; maar deeze aardfche Godheeden , deeze Goden van potaarde, zig boven huns gelyken willende verheffen, hielden op menfchen te weezen, en zyn Monsters geworden. Eindlyk hebben de verlichtingen der redên en der Wysgeerte de donkere wolken der leugen en der dwaalingen verdreeven; de hersfemchim is verdweenen; de waarheid heeft zig in haar ge* heel vertoond. Een Koning kan over de ftervehngen, niet anders regeeren, dan door de Wet. De Wet moet heerfchen over allen, zelfs over de Koningen, en over de geenen, die haar gemaakt hebben: zy moet gelyklyk rechtvaardfg, ge yklyk geftreng tegen allen weezen! Zymoet gelyklyk befchermende, gelyklyk beteugelende zyn! — Geene onfehendbaarheid, — uitgezonderd alleen voor de Wet; — geene ftrafloosheid voor iemand! Zymoet, zonder onderfcheid, olie de Overtreeders, alle de fchuldigen treffen' Elke Wet is, uit hoofde haarer natuur, algemeen; — zonder dit, kan 'er geen Wet zyn. De bedriegry der geenen, die voorwende v'an den Hemel gezonden te zyn, om, met eene zuivere aardfche olie, onze Dwinglanden te zalven, is ontmaskerd. Deeze heilige olieflesch, die, de ganfche waereld doorïoopende, eindlyk te St. Denis post vattede; die, ten allen tyden, zo wel de kwaade als de goede Koningen ten diens-  v A „ Bi I C H E L A Z E M A. 3t| derdroop, als op hen ^jffij eworden op rechten hadden; die Y^aaienst van allerlei maakt, en bygevolg, niet onftrafbaar, Lodewyk den zestienden niet onfchendbaarer ge \V<»r meer vöor de rranicntn, iu*w t„.rtj oÏLodewyk de zestiende 'er eenig voordeel voor de haar zelf tor mede *WJMi door te waarborgen teg,en alle_bel=eog r -io. 7elf, en geenzins vooi den tv om i S gf der gedonWde Magten dan ten voordeele van het algemeen ^ X, BEEl.1 A  3*4 G E y o E t E ^ niec ten voordeele van byzondere nerftW*Wie zou zinlooos genoeg zyn/om^el ce kunnen denken, datLodewyk de zesdendf onder de beveiliging derConftitutionele onfchen£ zeiis dat Voik kon verraaden, ryrannizeeren bederven en vernietigen door wJn eere.n * »? K°ning was, êen'zonder™ ve^eT n:et anders dan een eenvoudig Burgert ^ S 'eer?rg'yk T *" K°"^ *S^? .1 I . fte 0Penbaare Amtenaar, deszelfi eerfte Agent, en als de zodanige blrtbaar ondergefchtkt aan zyn Comittent. °Het Volk de, te berooven; deeze onfehendbaarheid ten mTnSsTwTezlf^' " Het is blykbaar en onbetwistbaar, dat deeze gKeS„\rvoS dezelve was. D^rSdSSS S aan den Koning toegeëigend noeh toevertrouwd anders dan: uit inzigt van zyne Koninglyke en openbaare bedieningen. Zy heeft, ten zynen opzigte, nooit perfoonlyk kunnen zyn, of bn *ner op zyne bedryven, in het afgetrokkene toegepast kunnen worden. öccroKKene, I Iet eerste artikel der verklaaring van de Rechten van den mensch zegt uitdruflvk dat alle maatfchaplyke onderfcheidingen, nietandersge! grond  v A S M I C H E U A Z E M A. 3=5 grond kunnen weezen, dan op de algemeene "Ttning was onfchendbaar, dat is te zegeen in geenen deele verantwoordlyk , ze is ^ ouden waren: ma* in alles wat denKonmg Jerfoonlyk aanging , wat hy ^r ^Z hratrt zonderde ondertekening der Minstens, Sny^eenanderrecht, geen ander privilegie, dan elk ander Burger zulks bezit. . Indien de Koning myn ^^JlZs moet betzeoel op de Revolutie zetten; moe ze op eeuw fee grondflagen vestigen. Hier is geen middenweg: men moet onvermydlyk , of den Komngofde Revolutie een proces aandoen! maa de Revolutie is het werk van de geheele Sat e, zy is het welzyn des Franfchen Volks dSeen de opperfte Souverein is, dat het Recht heeft en dat niet anders doet dan dit Recht van opfcnd tegen een bedurven Koning, tegen zyn Tvrannen, tegebruiken : zalmennunogm twyffel ftaan, om Lodewyk den zestienden een pro- CeByaanidieneLodewyk de zestiende geftraft gedood was geworden , in de Revolutie van July,, 1T0, op den dag derinneeming van deBastihe en der verwoesting van het despotismus, of  3£'8 GEV-OEt'feï) op de dagen der belegering van bet Kasteel des Tuileries, den 20 Juny en den 10 Augustus iaastleden, zou men dan de Revolutie proces hebben aangedaan? De gekH « dan fchuldig weezen, en waarom? Om de Vryheid herwonnen, en dezelve voor altoos bCVi te hebben? — Neen! voorzeker, niemand zou de Revolutie hebben durven befchuldigcn. Maar hoe! Lodewyk de zesnende, inopenbaaren oorlog met de Natie, zou, in die 'ètm§m den kryg met de wapens in de han.l - rèélÊ$Èj$, diglyk gedood kunnen zyn geworden, en:f«||| nu deeze verraader overwonnen, ontwapend en"' gevangene van llaat gemaakt is, zou men hem niet wettiglyk kunnen vonnisfen? Lodewyk de laatfle wordt befchuldigd van misdaad van gekwetfte Volksmajefteit; van hoogverraad; van de Natie een openbaaren en heimlyken oorlog te hebben aangedaan; van het hoofd en Je veroirzaaker te weezen van het Vloekver- wantfehap der Despooten, zyne Medepligtigen, tegen de vryheid en de evengelykheid; van duizenden flagtöffers, 't zy door zig zeiven, of door zyne trauwanten gedood, vermoord en om hals gebragt te hebben. Hun onfc huldig bloed vordert nog heden ten dagegerichtsöeffening, fchreeuwt om wraak! gy zyt ze aan hun verfchuldigd! gy zyt ze verfchuldigd aan hunne Vaders, Moeders, Egtgenooten, Kinderen, Bloedverwanten en vrienden .' gy zyt ze verfchuldigd aan geheel Vrankryk ; aan alle de Volken; aan u zeiven! La Porte, de Intendant van de civile-lyst, wierd wettig en rechtvaardig befchuldigd, geoordeeld en geftraft; de geheele waereld ftemt toe, dat hy niet anders ware, dan het gedienstige  Zouweczen? r, „;«r in alle de gevallen De Conftitutie ^^^1" voorzien; ver. der verraaderyen van de« Konin-^ v F* ZY' & ^Ho» der koninglyke ling van het tweeae 11 rnreew dan van die verraade.y, waalü0°k en desZelfs kragten te^I^^Si?. of waardoor hy zig met, door eene pie,"b d in zvn naam, dergelyk ^gg^SfflV'fa welke geten uitvoer zou Sebrabc { ffland van de vallen hy gehouden wordt ai bben> _ Koninglyke W^nSorzien, dathv, Maar de Conftitutie kon met d-n zy zo zeer bg^J^dzo dikwyls en zo om haar te fchenden, na ^ Plegdg bezwoeren^ ^em ^ verbeeld., .^f/^'eed zou weezen, om f Situdei^ de Conftitutieet^ eene heil en a 4  33° e n v b ë £ i & en dus Lodewyk den valschSart zou hebben doen 'Er beftaat, zegt men, geen Wet om hem te oordeekn;maardeeeuwige,deopperrWetb2 wa ex. Lodewyk de zestiende, ome l4fte Konmg, heeft de Conftitutie gefchonden hv heeft 'er het eerst afftand van gedaan De Natte heeft daadlyk het hoofdfttfk der konfedyke bZlë *t Vfrde,gd AIJe ™«fch.p?yk ver! bond is verbroken tusfchen Lodewyk den Tvran en de franfche Natie. Van dit oogenbl-k J t een tegelyk weder in zyn eigene en\i u/ron 'lyke lechten getreeden. Lodewyk Capet is niet neer dan een enkel Burger. Hykan het gereeht lyk oordeel met ontduiken. Hy kan de Recht vaagheid niet ontfnappen, verfhaldigd aan" anen, en gemaakt voor allen Geene aanmerking van menschlyke ftaatkun- LewK ^ PaS k°men' in ^t oorde va„ Lodewyk den geweezen Koning. De rechts oeffenmg moet volleedig en in haar geheel zvu - zy kan met beftuurd of in haar loopfeflS5^ oer mjivkheid. — Maar, daar men de ftaatkun oe gerecj.tlyke beoordeehng van den geweezen Komng te beletten, ben ik genoodzaakt?™ woorden op alles, watmen deswegens zoukunnen zeggen. ^ ' &u-' Dus zou men kunnen aanvoeren i dat Lode wyk de zestiende een k^dykeGyzelaafvoar o™ s, die ons de middelen zal opleveren, om eenen ^nftaanden en vasten Vrede te verkrygl' e ' o is  y » H MICHEL A z B M a. 331 om de verontwaardiging en wraak der Mogen- der ons zynde, ons verwekt heeft ! -dat eindlyk, Vrankryk zig o»W"^£** geland deed , indien wy, even gelyk dat Ryk.zyn wettigen Koning, Karei den eerden, op een Schavot deed fterven , zo ook Lodewyk den ïaatftenKoning, eene welverdiende ftraf deeden "iKherzegik, genoodzaakt, om op dit alles te antwoorden: dat integendeel Lodewyk ongeftrat^^^ en des te fchuldiger zal worden zo als ook zyne rr^edeplistigeneS aanhangers. Hy zou fteeds ten pïnt vafvizaameling verftrekken, voor a lede vvanden van Vrankryk zo binnenlandfche a s ui heemfche! fteeds het voorwendfel en de otrzaak n een oorlog, om hem te verlosfen, en op den troon te herftellen, en zulks te meer, als hiervan hun welzynofkwalyk vaaren afhangt • het is derhalven ftaatkundig om, aan alle, de tZen onze Vryheid , zaamverbonden Vorsten en Koningen, alle voorwendfels en alle beweegredenen te ontneemen, waarvan zy zig by de Volken bedienen, teneinde deezer hulp, m het volvoeren hunner ontwerpen , te verkrygen, waarvan al het voordeel voor hen zelt, en al het nadeel voor de Volken is. Vrankryk , den Koning gerechtlyk oordeelen* de, zal, aan alle andere Volken, doen zien,  ,33* GEVOELEN dar de Koningen niet anders zyn dan menfchen,: en gemeenlyk niets meer dan menfchen. Dat deeze valfche Goden niet meer de heilige Verbondsarken; de gezalfden des Heeren; de onitrafbaaren zo wel als de onzondigen , zyn : ons voorbeeld zal hen verlichten, zal hen nuttig en heilzaam zyn. Ik ben genoodzaakt te antwoorden, zeg ik, dat de voorgewende oneer van Engeland niet anders geweest is, dan het uitwerkfèl der vooröordeelen, der dwaalingen en der verblinding van de Volken, en vooral van het franfche Volk, dat goed, edelmoedig, onbewinpeld, getrouw en afgodisch aan zyne Koningen verkleefd was, voor zo weinig als deezen het verdienden: — dat bet meerendeel der Gefchiedboekers , der fchryvers , en der verftandigen , die ten tyde deezer gebeurtenis geleeft hebben, welverre van Engeland deswegens te vernederen , het ingendeel verheffen, om het betoon van deszelfs nadruk, moet en rechtvaardigheid; vooral Milton, fchryver van het Paradys verhoren, en verfcheidene anderen. Zedert de Revolutie der gezonde veriTanden byna allerwegen heeft plaats gehad; zedert de wysgeerre en de reden overal de menfchen verlichten, zyn die eerde denkbeelden van 'tvooroordeel , die men zig vormde, wegens den treurigen dood van Karei Stuard den eerden, en die zo zorgvuldig en daatkundig gevoed en onderhouden werden , door alle de Despoten, geheel en al veranderd. Kan men daarenboven de misdaaden van Karel den eerden vergelyken met die van Lodewyk den laatden? Kan men eenige overéénkomst vin-  VAN WICHEL AÏEMA. 333 «vinden tusfchen hec vonnis, geftreeken door ï omwel en honderd en vyftig zyner aanhan «rs zonder mandaac, zonder lasc van hec EnSfche Volk, en tusfchen dac, hetwelk door de f eheele franïche Natie geveld is geworden ? - reeds te veel gezegd, om lyke zaak te bewyzen, dac Lo^dewyk Capet ^e rechtlyk geoordeeld kan worden. Haasten wy ons, om rat de derde vraag overtegaan -o Door wat Rechter moet Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld w^»? Lodewyk de zestiende, als Koning aange merkc zy7de, is boven aUe geconilitueerdeMagten en de gefielde gerichtsörder verheven Hy was op z| zelvent de vertegenwoordiger der Natie en de gelykilaande mee de waare Natio> ^vertegenwoordiging der Volksgekozenen waaraan hy ten tegenwigc en evenaarverilrekte: I was hetoppe^e Hoofd der Natie: hy had geen anderen o^perften boven zig, dan netfou- VeAne deeze waarheeden bewyzen, dat Lodewvk de zestiende voor geen ééne thans beftaanleVierfchaar te recht kan gefteld worden ; dat hv n et gehouden is, om aan één eemg inwerk, lamheid gefteld Lighaam, rekenfehap van zyn «C te geeven; en dat derhalven de Nane alfeen hem kan en moet oordeelen De komng Schoort aan de geheele Natie: hy kan met befchuldigd worden, dan d.or haar en voor haar : derhalven heefc de Natie alleen het recht, alleen de magt, om hem te recht te Hellen. Die is de eenigfle uitzondering in den onbetwistbaar regel, dat niemand in zyn e,gen pak mag vonnisfen; dac niemand Rechtei en  334 GEVOELEN Party teffens mag weezen: deeze regel kan niet* toegepast worden op het Volk, vermits niemand het recht of de magt bezit, om aan hetzelve recht tegen den Koning te laaten wedervaaren; het recht moet voor allen zyn; het Volk moet 'er, tegen den Koning, niet van verfteeken worden. De maatfchappy alleen heeft het onvervreemdbaar recht, ten opzigte van een iegelyk en van alle haarer Leden, om aan zig zelve recht te laaten wedervaaren. Maar eene Maatfchappy van zevenentwintig miilioenen menfchen , die niet, dan veréénigd en alle te zaamen oordeelen kan C want anders zouden het flegts een , of eenige gedeelten weezen, die vonnis velden .) kan niet te zameh komen, om te beraadilagen, en om te oordeelen : zy kan derhalven niet oordeelen, dan door middel van vertegenwoordigers , door het ganfche Volk verkooren. De reeds gevormde Conventie is m'tzulkeene nationale vertegenwoordiging zaamgedeld , en is teffens de talrykde, de volkomenf'le, de wettigde, de gewigtigde, de eerbied waardigde, de meest verlichtfle, en de minst verleidlykile, die 'er by mooglykheid gevonden wordt. Elke andere Vierfchaar, welke het ook weezen moge, zou, op de een of andere w}'s, voor de verleiding vatbaar weezen. Lodewyk de zestiende zou onfeilbaar aan de r.Jgemeene billyke wraak ontkomen: ten dien einde zouden eenige mülioenen genoegzaam zyn, om fchoonfchynende voorwendfels te doen vinden. De gefchiedenis van het Rechtsgeding van Karei Stuard den eerden, Koning van Engeland, levert ons een  VAN MICHEL AZEMA. 335 «en treffend voorbeeld op van alle de poogingen, die men bewerkfteUigde, om zyne Rechters om te koopcn, dieongetwyffeld omgekocht zouden geworden zyn, zonder Cromwel en zyn ichoonzoon Ireton. De nationaale Conventie, zaamgelteld uit Conltitutionele vertegenwoordigers , allen erkend voor de verhchtfte, de belte Burgers, welke zig by de Revolutie het nuttigde gemaakt hebben; die dedandvastigtten geweest zyn in het aankleeven der goede grondbeginfels; die niet bczweeken zyn onder de verzoeking! zaamgelteld uit de onverfchrokkende, de onverleidtyarde wetgeevers, dat is te zegMffl r 4e; twee honderd vierentwin. 1\ ,, -t patriotismus, door aller- #:f b*pr^wn«ên,'"& de verraaderyen der uit? m \t M>,hebben tegenövergedeld; die j/ ><->^' * uen, om te demmen voor het decreet tegen U Fayette, die Catilina van Vrankryk ; die Cromwel, die door zyne Satelliccn omringd, zelfs zyne Rechters bedreigde, tot voor dc balie hunner Vergadering, even gelyk Catilina in den Romeinfchen Raad ! zaamgedeld uit franfche burgers en vreemdelingen, demeestkundigen, de grootde vrienden der vryheid en der evengelykheid! de Nationale Conventie , waarvan de nadruklyke kragt en de waardigheid zig reeds zo derk hebben aangekondigd, is de eenigde vierfchaar, die het allerbest de Natie kan vertegenwoordigen , en die, in haar naam, Lodewyk den Judas kan oordeelen. De Nationale begeerte heeft klaarblyklyk deezen last aan de Conventie gegeeven, door te bewilligen in de uitnoodiging, ten dien einde gedaan, by het decreet van den io Au-  33 GEVOELEN gustus laatstleden, en door 'er volle magt aan te verleenen. De zaak van Lodewyk Capet zal de zaak van alle zyne medepligtigen , van zyn geheelen aanhang, van alle Despoten weezen! Allen zullen zy hunne pogingen veréénigen, om hem aan de Nationale gerichrsoeffening te onttrekken, door allerlei foort van middelen ! geen ander Lighaam , dan dat van de Nationale Conventie, zal in Haat zyn, om genoegzaamen wederiland te bieden, aan zo veele openlyke en heimlyke aanvallen. De Natie alleen kan en moet den geweezen Koning oordeelen: dit kan zy niet doen door zig zelve; zy kan het niet anders doen, dan door middel van de Conventie, die haare plaats bekleedt: het is derhalven de Conventie , die Lodewyk den laatften oordeelen moet. Zien wy vervolgens, onder ivatgerechtsvorm, Lodewyk de Judas kan verweezen worden. De Conventie heeft geen magt, dan in één lighaam, en in haar geheel vergaderd zynde; zy kan in 't geheel niet verdeeld worden; zy moet gelyktydig werken, en kan het niet anders doen: zy moet derhalven, in haar geheel, zig van het rechtsgeding van Lodewyk Capet doen onderrigten, en 'er op dezelve wyze over raadpleegen en vonnisfen. De gerechtsvorm van een gezwooren Befchuldiger, en een gewoone gezwooren Rechter is, in het tegenwoordige ge val, onüitvoerlyk; want wie zal deeze bedieningen waarneemen, zodra de Conventie onverdeelbaar is geworden, en niet afzonderlyk werkzaam zyn kan! Ware deeze fchikking zo niet, dan zoude Ko-  vanmichelazema. 337 Koning zodanige Leden kunnen afkeuren als hy wifde, en 'er kunnen geen afgekeurde Leden «„• 'er waren 'er geen in 'c geval van zyne Broeders,- hy zelve was het niet: hoe zou hy dan de anderen voor zig zeiven kunnen afkeuren? Intusfchen zouden hem geene redenen en voorwcndfcls van afkeuring ontbreeken, byaldien dezelve aanneemlyk waaren, op de aannaalins van gefchriften, van rapporten, van woorden, en zelfs van daaden, vooral ten opzigte van de meestvaderlandsgezinde Gedeputeerden, die, beftendig en kloekmoedig, zig het fterkst tegen hem hebben aangekant, in alle zyne verraaderycn, en geduurende de geheele revolu- Uebe gewraakte of afgekeurde Leden zouden door geene andere vervangen kunnen worden ; de Conventie intusfchen moet noodzaaklyk in haar geheel blyven, even gelyk het getal der Rechters in eike Vierfchaar. Daarenboven zou het ook onmooglyk weezen dat de Komng, m de Conventie een zwaaren en perfoonlyken vyand had, dewyl 'er onderling geene f onderlyke verbindtenis, noch eenig pcrfoonlyk belantr kon plaats hebben. ' De Conventie alleen kan het recht hebben, om over de waarde of onwaarde der afkeuringen te oordeelen; maar hoe zou zy dit kunnen doen i zv heeft he: recht niet, om, uit haar midden, een vertegenwoordiger der Natie te werpen, die door het Volk verkoozen, en wiens magt bekraetied is geworden, en tegen wien er geene eisfchen zyn, van de zyde der committenten. Een beambte, een verkoozene des Volks kan niet  338 GEVOELEN nier weggezonden worden, dan om ambtsmis* daaden. Ten hoogften, zou de Koning eenige Rechters kunnen afkeuren en weigeren, alleenlykoni daaden, begaan voor de Revolutie en die perfoonlyk waren. Het Volk, of de Conventie, de eenigite natuurlyke en bevoegde Rechter, zou niet onrechtvaardig kunnen weezen, of in deszelfs oordeelvellingen dwaalen. De opftelling der gedingftukken, volgens getuigen , zou niet anders doen, dan den rechts handel kluisteren : byaldien het aan Lodewyk dert valschaart veroorloofd ware, om valfche getuigen, ten zynen voordeele, te mogen aanvoeren, dan zou het onmooglyk worden, om hem immer fchuldig te vinden, hoe zeer hy het weezen mogt, wegens de gemaklykheid, waarmede hy'er zoude tenvoorfchyn brengen, die zig aan hem verkogt en toegewyd hadden; alle bewys zou vernietigd worden, zelfs de fchriftelyke en de onwederfpreeklykfte. Het recht, dat men Lodewyk Capet moet laaten wedervaaren , moet vaardig en goed zyn. De gewoone gerechtsvormen zyn onuitvoerlyk in de opperfte Vierfchaar des Volks, of die det Conventie, welke hetzelve vertegenwoordigt, 't Is hier de zaak, om de waarheid te kennen, en om haar, in het te vellen vonnis, voor leidsvrouw te neemen. De plichtfchendingen en misdaaden van Lodewyk denverraader, éénmaal bekend en wel beweezen zynde , zal het gemaklyk vallen, om 'er de ftraf op toetepasfen, welke zy verdienen. Ten deezen einde, moet de Nationale Conventie, uit haar midden j  VAN M I C H E L A z e M A. 33* den, Commisfarisfen benoemen, om alle de Hukken, den geweezen Koning betreffende , «e verzaamelen, overal, waar zy dezelve kunnen. Deeze Commisfarisfen» ds nyvere bven, alles verzaamclcnde, zullen geen louteren honing hebben aantebieden ; maarliever een getrouw tafereel vertoonéh van alle de wandaaden van den geweezen Koning. Du tafereel, eenmaal als egt aangenomen , zal gedrukt en uitgedeeld worden aan alle de Leden der Nationale Conventie, en teffens worden medegedeeld aan Lodewvk den iaatiten, en aar, zyne wettigSangeftelde verdeedigers, die hy zelve zal verkiezen, of die men hem zal toevoegen, ingevallen hy niet begceren mogt dezelve te verkiezen. . . Alle deeze oirfpronglyke en ter overtuiging (trekkende (lukken, zullen hem, by getrouwövergeziene uittrekfels , ter hand gefteld, en zelfs, zo hy, of zyne wettigSangeftelde verdéedigers zulks vorderen mogten , in het oirfpronglyke vertoond worden, in tegenwoordigheid der Commisfarisfen van de vergadering, die zig van deeze (tukken niet verwyderen zullen. De geweezen Koning en zyne wettigaange(telde verdeedigers zullen'hunne antwoorden, in gefchrift en ondertekend , moeten overleveren: dezelven moeten gedrukt, en aan alle de Leden der Nationale Conventie medegedeeld worden. Lodewyk Capet en zyne wettigSangeftelde verdeedigers moeten voor de balie dfr Nationale Conventie , gehoord worden. 'Er moet hem eene juiste tydsbepaalmg, onverfinderlyk en deugdlyk, worden toegedaan. Het onderzoek moet geopend, en zo dra men vol•. deel. Y le*  140 GEVO ELEN ledig onderzogt zal hebben, beflooten worde». Het duidlyke en fliptbepaulde ftuk des onderzoeks moet vastgefteid, en het vonnis uitgefproken worden , door oproeping by naame; openlyk, met luider ftemme, en volgens dè volftrekte ftem-meerderheid. Dit is de beste , de zekerfte, de rechtvaardigde, de gemaklykfte, de vaardigfte en de best uitvoerlykfte gerechtsvorm, om Lodewyk den laatften te oordeelen. Gaan wy thans over tot de vyfde vraag: op wat wyze kan Lodewyk Capet geftraft worden? Het Recht kent geen tweeërlei wyze van ftraffen ! Het is voer elk van dezelfde natuur het is niet geftrenger noch toegeevender voor den ecmn fchuldigen, dan voor den anderen. Alle menfchen zyn evengelyk voor hetzelve. Het aanfehouwt niet anders dan het wanbedryf, en neemt geenzins den rang van den fchuldigen in aanmerking. De ftraf moet geëvenredigd zyn aan de misdaad. Hoe grooter de misdag is, hoe grooter de boetedoening moet weezen. De vergoeding moet altoos de beleediging evenaaren. Die geftolen heeft moet verweezen worden, om de geheele waarde van het gellolene wedertegeeven. Die iemand mishandeld of verminkt heeft, verdient een evengelyke behandeling te ondergaan: en hy, die een doodilag begaat, of doet begaan , moet met den dood geftraft worden. De ftraffe van wedervergelding is de natuurlykfte, is de rechtvaardigde, is de wederkeerigfte. is de eerfte, die onder de menfchen werd vastgellcld, JVIozes gaf dezelve, van Godswege*  TAN.Mte!ïEL AZEMA. J4» „Pn aan Israël over: dat de fchuldige, zeg? fv Ve ve , ziele voor ziele; tand voor tand; ervoor oog; hand voorhand; voetvoorvoet, S voor brand; wonde voor wonde; budo ^Grieken hebben, op het voorbeeld der Tonden de Wet der wedervergelding ingevoerd, te Roneinfche Tienmannen hebben dezelve S groocilen dee!e aangenomen, in de wet der waalf tafelen. Zy heeft, m Vrankryk, bv vervol" Z tydg, in verVcheidene gebruiken »-iseötV,x^ > nnderT dan volgens de letter , want de" r Lrdezelve heeft altoos een beftaan geET - Rto herft den fchuldigen beftendigÏT nT^t het imstbepaalde van de Wet der weg maar'andere ftraffen doen onder, ^Zedert de Revolutie waren wy, en wy zyn hefno, heden, in een ftaat van oorlog metLo5!Lvb Cinet In tyd van oorlog, hebben de tïn wederwnaköelfening , het welk een, krygsrllteti maar dit is het niet, het welk men S opïgtevan Lodewyk Capet, moet bewerkftelS het is de eeuwige Rechtvaardigheid, Ë hem oordeelen moet! zy naamlyk, die, fteeds de fchaal in de hand houdende aan den eenen kant, de wandaaden legt van alle de fterSgen af onderlyk en aan den anderen de  842 GEVOELEN geëvenredigde ftraffen, van een zelfde gewigc. fe vergeefsch zal men bybrengen, dat Lodewyk de geweezen Koning, in geen één ccnlg geval, met den dood geftraft kan worden, vernuts de Conftitutie niet anders, dan de ftraf der afzetting over hem uitfpreekt, in het geval, dac hy z:g ftellen zou aan het hoofd eener Legermagt, waarvan hy de kragten tegen de Natie zou mrigten! — Hy heeft het eerst deeze zelfde Conftitütie verzaakt! Hy heefc ze afgezwooren! hy heeft ze verfcheurd! hy heefc 'er geen gebruik van gemaakt, dan ten nadeele van de Natie! hy heefc daarom alle zyne rechten verlooren, en ons in alle de onze herfteld. Lodewyk de zestiende heeft ons tot den ftaat der natuur wedergebragt. Hy is buiten de Wet! riet is een ex /ex. >■ Daarenboven , hebben wy geen lyfftraflyk wetboek, dat de doodflraf fielt op de fchuldigen aan hoog verraad ? Hoe, Lodewyk de wreedaart zou geheel Vrankryk den doodfteek hebben tqegebragt, en hy zou niet geftraft, hy zou niet gedood kunnen worden? De reden, de rechtvaardigheid, de Jydende menschiykheid, zou ons dit, onöphoudlyk verwyten. Ik ze°niet, dat Lodewyk de laatfte de doodflraf verdiend heeft; maar ik zeg, dat, ingevalle hy dezelve, door zyne wan bedry ven, verdiend hebbe, hy ze ondergaan moet. Ons fchietniet anders over, dan te onderzoeken hoe! Dus koom ik coc myn zesde vraag. 69. Is voor de uitvoering van het vonnis, de voorafgaande fandtie des Volks, noodzaaklyk en onvermydlyk? Wy hebben reeds beweezen, dat de Vertegen- woor*  va* wteuii- axbma. 343 woordigere des Volks, tot eene Nationale Conventie gevormd, den uitdruklyken last om den Koning gerechtlyk ce oordeelen, van het VolK gekreegen hebben; dat zy eene onbepaalde magt hebben ontvangen. Het Volk heeft derhalven reeds zyn vertrouwen en raagt overgegeevcn, en kan znlkS niet op nieuw doen: het zou nutloos weezen, om van hetzelve iets te vraagen, dat het alrcde gegeeven heeft: het kan zyn magt geen tweemaalen, noch 'er meerder van over* geeven. ,. Het zou gevaarlyk en onftaatkundig weezen, om nutloos en op nieuw den toevlugt tot het Volk te neemen. De verfcheidenheid en de fchok der gevoelens, zouden een foort van burgeroorlog'kunnen doen ontflaan, tusfchen de Aanhangers van de Monarchie en die van de Republiek? Alle de driften zouden ontvlammen , en geheel Vrankryk in een vuurgloed zetten. 13e beroerders des Volks, die niet anders dan troebel water zoeken, om 'er te zekerer in te yisichen, aangemoedigd door de milddaadigheden van de Despoten en van alle de medepligtigen van Lodewyk Capet, zouden de fakkels van tweedram en de helfche toortfen van oproer, in alle geesten der Franfchen , en in alle plaatlen ^kder Burger heefc hec rechc, om zyn flem ce uicten ter bekragtiging van het vonnis van den geweezen Koning; om hem, of vry.efpreeken, of te ftraffen, of hem voor onfehuidig te verklaaren. Ten deezen einde, zou hy noodzaaklyk van alles onderrigc moeten weezen. Hy zou niet fleecs de befchuldiging moecen zien, maar ook welke 'er de grondflagen van waren. Hf Y § Z0U  844 © ï y O E L E tï 28U alle de Hukken der befchuldiging moéfcéfl iiaaizien ; onderzoeken ; 'er over raad-» pleegen; en, als de hoogde Rechter, 'erover moeten vonnisfen. Deeze Sanétie van het Volk te vorderen is een weezenlyk beroep op het Volk, als op eene opJpetfle vierfchaar: het is, een vonnis te overzien; te vestigen, of buiten kragt te Hellen ! IVJaans een ieder in Haat, om zig met het onderzoek van een vonnis bezig te houden , zonder volmaaktlyk de beweegredenen en de oirzaaken, die het hebben doen vellen, te kennen? Elk een is niet gefchikt, om, uit zig zelvcn, een dergelyk onderzoek te doen: dus zou iemand die wel vei* lichten onderricht was, eene duidlyke en juiste ontvouwing moeten geeven , van elk onderwerp In het byzonder, ten einde alle de Burgers in Haat te Hellen, om te oordeelen, met eenevo'* ledige kennis van zaaken , en om volgens hun eigen oordeel 'er over te beilisfen; dat wil zeg» gen, om alles in bun eigen fchaal te weegen, eh om recht te laaten wedervaaren, volgens'hunne, door den fakkel der waarheid verlichte , wys- heid. Maar welk een reeks van moeilykhee* den doen zig hier op! Zy, die belast zouden Worden , om de andere Burgers te onderrichten, om hun te verklaaren, hec geen niet gemaklyk begreepen kan worden, Zouden misfehienreeds 'omgekochte bedekte handelaars Weezen, of ten minsten dezulke, die gemakiyk te verleiden zou* den zyn! welverre van1 te verlichten , van de gevoekns der Burgers wel tebefhiuren, zouden .-Zy niet anders tragten, dah hen op den doolweg te brengen, dan hen ce verleiden, en zuikszoü te gemaktyker Vallen, daar het grootfle gedeelte  V;V* M I C H E L A Z E M A. 3*5 te der Burgers, vooral op het land eenvoud* •s 4yk de natuur, en ongeletterd, al Lm j g ^ niPt anders geleerd hebben, dan het ft eeuwen: elfde werktuiglyke tosten reiken. Het is moei jr. uvöldieu men ons en voor de Natie v— tegendeel een tyd'«^Sto; zy deelig voor onze in- ennitwend., ^ ^ znnden er gebruik van maaiten, ui. _ zoouei & jramers konden, te verlengen, zo lang tl ™ ftroi. zv zouden ze belleeden, om on» nieuw g.blokkcn in den weg «.werpen zy »*nd _ „ykoniende ^"|^^ "X hunne zaa- gen=«^^?--  »'ga!svryë LviÓm te handhaven: maar waar du nutloos draaien? waarom de S K?£^nieuwe worJrehngen «tldan van flagtöfers zél kosten ? 'er Jn 'er re^dsmetdan ai te veel! Stuiten en voorkomen S'nbloT "F018'5' her^rgiccen van menftroonlnn KI Errmneren wy ons , dat het VrS C d" faeste *rie"den der bloed fe' °nfchl,!di^ en het ^erzuiverfte Men moet goede en vaardige laüine o-f. Jenen, en dat wei de va*rdUr(& « u ir , vaa,0(rite en bescmoog, We Het belang, het welweezen des Volks, ïtrkftem ' TO''dcrcn zuiks ten alier! De z>ak van Lodewyk Capet is de zaak van alle de zaamverbonden Despoten, cn var al'e pnze vyanden zo inlandfche ais uitheemfche • 'er is mets, datzy niet onderneemen, dat zv nier tragten zuJlen te doen, ter zyner ontfnappW; vroeg of laat ?pu dezelve gebeuren, 'c h niet om dat wy voor één gewapeuden Vyand te meer' bedugtzyn! in het midden onzer was hy ve»I gevaarlyker, door de Conftitutie , dan by aan het hoofd onzer vyanden, immer weezen kan Maar waarom ons bloot te Hellen aan heteevaar' dat de franfche Ta.qum , nieuwe Porfenna's «! gen ons verwekke? Men moet integendeel zulks voorkomen: men moet hen ter neervellen door het hodfd van Lodewvk te doen vallen ^«dig is: men moet, landen' weg, hun doen z.en, wat lot zy te wagten heb. ben, wanneer zy zyne fchuldige voetftapnen drukKen: men moet, door dit |edenkwaSge voor-  Ti8 n i e ft * t* a t e m a. 34? TOorbeeld, de Volken Jeeren, om zig, recht | yerfchaiTen, gelyk wy hen hec voorbeeld nebben ««even, vli loc hec bezit van alle hunne reehfen wedertekeeren, en hunne vryheid voor altoos te herwinnen. Het Proces van Lodewyk den laatften moet opgemaakt zyn , van tusfchen heden en het einde van ïanuary, en dne maanden voor de opening van den aan I taan den veldtogt, die den oorSnoet eindigen van het Despotismus tegen de viyheid, en misfchien alle de oorlogen onaer alle de Volken. Door Lodewyk Capet te recht te ftellen, ont«eemen wv aan de Despoten alle hoop, van hem weder op zyn troon te zuilen berftciltn, en alle voorwendfels, tot dusverre aangevoerd, ,11 ons den oorlog aan te doen. Dus voorkomen wv alle de voorbereidfels, die zy zoadem kunnen maaken, ten einde htmne opderneemmg te onderfteunen, die, door den val van he onderwerp, insgelyks vervallen moet! of « ten, zullen wy hun doen zien, dat de kepubliekeinen meer te vreezen, dan «vervolge. ZVn' dat zy eveneens in ftaat zyn, om hen te vernederen! - dat zy zelve pnhekw^am zyn. om voor hen te kunnen bukken. Wy Zn 1 en her van ons doen getuigen, even gelyk weleer de Romeinfche Raad, de Koningen van.des, ielft tyd. van zig getuigen deed. dat de tranfche Burgers, de Vertegenwoordigers van zevenentwintig millioenen vryë menfchen verhevener cn groot'cher dan de Koningen, het vertrouwen n de hoogheid waardig ïyn, waartoe het Franfche Volk hen verhief, door aan net1 Y 5 zelve  348 gevoelen zelve de hulde van alle de Despoten te doea toebrengen. Den Koning niet te ftraffen, uit medelyden, tut roegeeflykheid, uit menschlievendheid, zóu onrechtvaardig, zou wreed, zou onmenschiyk gehandeld weezen, tegen de fchimmen der opgeofferde ilagcöffers, tegen hunne ouders, bloedverwanten en vrienden, tegen geheel Vrankryk, die allen om wraak fchreeuwen, die allen recht Vorderen, Den Koning niet te ftraffen, uit ftaatkunde, zou blooheid, zou zwakheid weezen, die noodlottig voor de vryheid, voor de evengelykheid zou worden. Het gedrag , dat wy ihan te houden, moet het zegel op de evengelykheid en de vryheid zetten, moer deeze over de geheele aarde doen regeeren. Lodewyk de Tyran heeft geene vrienden; hy heeft niec anders dan medeph'gtigen J vreezen wv niet een ichuldigcn te treffen , ingevallé hy het verdient. Alle de Heerfchers der aarde zyn Trotschaarrs, zyn vyanden der evengelykheid en der broedcrlyke liefde: zy zyn allen afkomstig van het'vervloekt geflagt van Kaïn, die Abel doodfloeg. Wei verre van afgeweken tezyn van deezen hunnen oirfprong, rampzalig door het eerfte voorbeeld van moord, hebbenzy hunne woede, hunne wreedheid , hurfne onmenschiyk heid, tot die hoogte gedreéven, om het onfehuldige bloed tc vergieten', zonder beweegreden, uit vermaak, (dewyl het gefchied ter "voldoening hunner driften,; en zonderdeswegens berouw of ietdweezen te hebben. Vreezen wy niet, om de ouve beterlyke fchuldigen, om de on-  TAI> ****** A**MA. 349 **Êfi* raazenden te * f^w Armoedig genoeg zyn, om dj ge»agt , fcheurende Wolven te ™%[^J\oC^ monsters die zig ^^^^Xn dreir* en zig met het bloed vj^ ^k ken!__- DeFraniche Natie,, dert^J [e teffens uitroeiende, ^^LJg-. zal alle Athene, zal eeuwig ge ukkig weezen, de Volken in haar ge uk.doendeekn . kngTmeed^dÏÏF Senzullenzeyoor altoos, den naam oei i Volks, over her vonnis, do° Conventie uftóefprooken, tatü.dien g£s\ratWen Keur-vergad-ngen * deeze laatfte vergaderingen, n het bro wntlen een, uit zucnt tot » W^rt^riii^terP;  e * r o B t E w fJfdeP d*S> op het zelfde uur te beichei^n *pu men, fa rmr.der dan een maand ty^ S * 1, van vicrenveerdgduizend munidpaleiten der LZ bygeV°,g Va" aHe de Franfche wurgers kunnen rc weeten komen. Si*? Va" Tï kieii' aaM Burgers te er- feSde^ten£raii4 ti«n t-~ -cöaPPy- De Admmiftra- * DiSn gep'Cenf* de D^rtementenen wen, m geen een eenig gevaj kunnen t ver«egenwoordlgende wordem fhmne veuïgS «3»ald, zy kunnen roert uit naam hurner Comrmttentcn fpreeken. Don laaien Heen »i>r-f« t ds ccn onverdeeld lfehaaw ^ngemerkt toebehoort: zy kunnen ^ geene Beftuurder,, aan geene Mindere of St élen ^' ^ Crkde DfP^™men of JLJistncïen,toevertrouwen: de vertlaaring; der hegeerten van deeze Ughcamen zou ft dfezï joegen noo,r orders weezen, dan die van een **cr getal Burgers van eik Departement of d£ tnft en gcenzins die van aj)e de Burara JZ% Scy?\™ her Zelfde weezen, wanneer S3LÏSJf°?k raad^de' algemeene ver- egn DilSen-^ ^ ^ ^departementen en L/' tricten; hunne verr erineen zvn f^tWM. 9 hebta „iet ^dfvXS^ doen,  VAN HICMÏt. AZïMA. %$t doen, hec zy van de Vertegenwoordigers des Volks, de Gedeputeerden naar de National? Vergadering; heczy van Bèttuiirders, van Keen* (cts en andere Leden der Vierfchaaren; het zy van BisfchoppeH cn Priescers: hunne begeer» daarenboven zou «iec anders zyn, dan de begeerte van vyfhonderd Kiezers , op omcrenc Ivftië duizend werklyke Burgers, en zou nooic kunnen aangemerkt" worden, als de begeerte van alle de Burgers , zonder eenige Uitzon* deling , die alle het recht hebben, o,n te femnW, ten opzigte van hec vonnis van dm geweezen Koning. De formeering daare: boven van de Vergaderingen d;r Kiezers , *ou eene ontzaglyke onkosten veroirzaaken 9 die dé lasten der Departementen cn Districten, airede aanmerklyk zwaar genoeg, nog meer fcöuden verzwaareö: zy zouden, zo als wy reeds aangetoond hebben , een onvermydelyk, nutloos en noodlottige cydsuicftel noodzaaklyk maaken De verééhigmg der eerde vergaderingen zou' insgelyks eenig tydsuitilel vorderen, hoewel minder lang dan de voorensgemetde, waarvan wy oproken hebben. Deeze wys, deeze ferm, om de algemeene begeerte der Burger* afcevraagen en uiccedrukken, zou dezelfde bezwaarnisfen en ongenoegzaamheid hebben, als de andere: deeze begeerce zou niec anders zyn, dan de begeerce van een zeer klem aantal des Volks, en geenzins die van hec eeheelelighaam der Burgers. De ondervinding heefc, coc dus verre, geleerd, dat, daar alle de Burgers bepaaldlvk zig naar de eerfte Vergaderingen heen fcegeeven moesten, 'er gemeenlyk nog geen  35a OKTOSLBj* één van de tien, zomtyds zelfs geen één van dé honderd verfchynt! nog meer! geheele Gemeenten blyven afweezig! de aanweezenden, in welk een klein getal zy weezen mogen , gaan echter fteeds met bet werk voort. Maar kan men, in dit geval, zeggen, het algemeen gevoelen geraadpleegd te hebben, daar men niet anders, dan dat van een zeker getal byzondere perioonen verzaameld heeft? voozeeker, neen! — Om deeze algemeene ftem van alle de Burgers te verkrygen, die alleen de waare fanclie des Volks zou kunnen uitmaaken, zou men noodwendig alle de Burgers in ftaat moeten ftellen, om dezelve aan den dag te kunnen leggen : om hier toè te geraakcn.is 'er flegts één middel, en dit is het gemaklykfte, het vaardigfte en het zekerftc. Men moet de ftemmen der byzondere perfoonen , die, tot één geheel gebragt, de kragt der flmclie des Volks moeten hebben, in de wooningen zelf van eik byzonder perfoon , dat is te zeggen, in deszelfs Municipaliteit, gaan opzaamelen. Om zuiver en natuurlyk water te hebben, moet men het uit de bron zelve putten; wy moeten 'er ons niet op vertrouwen, om het langs kronkelwegen, langs moeilyke en gevaarlyke kanaalen, daar het water verminderen, bederven, of van hoedaanigheid en natuur veranderen kat?, tot ons te laaten komen. — In fte, de van de algemeene begeerte, het te zamengebragte der afzonderlyke begeerten van elk Burger, zouden wy flegts de begeerte hebben , van de fieltcry, van dccabaleering, vandeloosheid en het llaatsbedrog; dat is te zeggen, van eeu zeer klein aantal, dat geheel onderscheiden is  VAN MIC HEL A Z E M A. 35$ is van hec groot aantal, 't welk het geheele, goede, gezonde en deugdzaanie Volksgedeelte uitmaakt. '•■ ;., «_ Vergcctenwyniec, dac de beste fteunpdaaren derRevolotie, de befchroómde Burgers van het land, de Akkerluiden , de Kunstenaars en Ambatïtsfezellcn zyn, die zig onöphoudlyk mee hunnen arbeid onledig houden: de ledigheid, die moeder van alle ondeugden, bederft hunne zeden niec. Het is onder deeze Clasfe van ftervelingen, dat men de goede zeden zoeken moet , die, zedert langen cyd, uic de fteden, en vooral uic de groote fteden, gebannen zyn. Het is insgelyks'onder deeze kleine, meestafgezonderde en minstöprocrzugtige Maatfchappyen, dat men de Nationale begeerte, betreklyk het vonnis van onzen laatften Lodewyk, den geweezen Koning, te zoeken hebbe, ingevallen wy zulks noodzaaklyk oordeelen, voor deszelfs uitvoering. Het is louter ten overvloede, dat ik my onledig houde, met de wyze, om de fanclie des Volks te verkrygen, vermits ik reeds, by het onderzoek der voorgaande vraag, getragt heb te bewyzen, dat deeze fanclie, dit beroep op het Volk, nutloos, onftaatkundig en gevaarlyk is. 't Is insgelyks ten overvloede, dac ik, by myn ontwerp van Decreet, een voorwaardlyk artikel gevoegd heb, dienende eer vervulling van alzulke voorneemens, als men, tegen myn byzonder gevoelen aan, zou mogen koesteren en aanneemen; welk myn byzonder gevoelen ik fteeds geneegen en gereed ben, in het algemeene te verfmelten, als waarmede ik, in alles en voor alles, my fteeds veréénigen zal.  S54> SEvemtï» ONTWERP VAN DECREET. De Nationale Convenrie, in aanmerking neemende , dac Lodewyk Capet , geweezen Koning van Vrankryk, zig fchuldig gemaakt heeft aan de misdaad van hoogverraad tegen de Natie, door hec fchcnden van alle zvne eeden ea van de Franfche Conihtutie; doorhec verbreeken van alle maatfchapiyk verhoud, opgerigt mee hec Volk, hec welk hem Koning gemaakt had; door de gelden van hec algemeen te veripilien; door de verbindtenis van «He de Despoten tegen de Franfche Vryheid te veroirzaaken; door de Franfche Legeimagt, met aanwending van alle foorten van middelen, te ontzenuwen; door de frontierlh den aan de vyanden oveneleveren; door hen tot midden in den boezem der Republiek te roepen ; door, o» den tienden Augustus laastleden, zyne tyrannifche omwerpen, om alle de vrienden der Vryheid en evengelykheid, en zelfs de vertegenwoordigers des Volks, te vermoorden, ten uitvoer te brengen. In aanmerking neemende dat, als geweezen Koning, hy boven alle gerichtsörder verheven is; dat hy niet gehouden is, rekenfehap van zvn gedrag te geeven, dan aan de geheele Natie, als alleen de Souverein zynde;' dat de Natie zig met, in haar geheel, kan vergaderen, om hier over te raadpieegen en revonnisfen; dat dezelve, ten dien einde, haare buitengewoone vertegenwoordigers heefc afgevaardigd , welke ■ mee onbepaalde magt voorzien, zig in eene Nationale Conventie geformeerd hebben: — decreteert het geene volirt:  VAN MÏCHËL AZËMA. 355 EERSTE ARTIKEL- 'Er is befchuldiging tegen Lodewyk Capet, den laatften Koning der Franfchen. TWEËDÊ ARTIKEL. De Nationale Conventie is de éénigfte bevoegde Vierfchaar, om hem te oordeelen. DERDE ARTIKEL. Om het proces optemaaken van Lodewyk den zestienden, den geweezen Koning, zal de Nationale Conventie, door oproeping by naame en Tv volftrekte meerderheid van ftemmen , zes Commisfarisfen, uit haar midden genoden benoemen, ten einde alle de bedry ven, alle de ftukken telerzaameien, die, zedert de Revolutie, zyne Kaden bewyzen , om daar uit een getrouw en algemeen tafereel op te maaken, dat zo Ichie ]7k alsi mooglyk is, aan de Nationale Conventie zal aangeboden worden. VIERDE ARTIKEL. Indien de Nationale Conventie dit Tafereel ge chtt oordeelt, zal het gedrukt, en aan et* feeelyk haarer Leden uitgedeeld worden Het «I ook worden medegedeeld aan Lodewyk CaPet en aan zyne wettigaangeftelde verdeedigers die allen gehouden zullen zyn, om fchnftlyk f an woorden, en hunne antwoorden, «: ondertekenen, welke gedrukt en uitgedeeld zullen . I. DEEL. ^  $5^ rG E VOELEN. worden, aan alle de vertegenwoordigers der Natie. vyfde artikel. Lodewyk Capet, en zyne wertigÈiangeftelde verdeedigers, zullen voor de balie der Nationale Conventie gehoord worden. De Bewysftukken, indien hy zulks vordert, zullen hem in 't oirfprongjykc worden vertoond, en, in alle gevallen, zullen hem, welövergezieneuittrekfels, ter hand worden gefteld. zesde artikel. 'Fr zal een deugdlyk, bepaald, onderfcheïdenlyk en onveranderlyk tydsuitftel gegeeven worden, om Lodewyk Capet te recht te ftellen Het vonnis zal worden uitgefproken, door oproepmg by naame, en by volftrekte meerderheid van ftemmen, en zal daadlyk ten uitvoer worden gebragt. zevende artikel; voorwaardelyk , en ingevalle men de fan&ie des Volks noodzaalyk denkt te weezen. Het vonnis van Lodewyk den laatften zal door buitengewoone Couriers, verzonden worden naar alle de Departementen. Den tweeden Zondag, na dat het geveld zal weezen, zullen alle de Burgers, van elke Commune,zig, in algemeene vergaderingen, veréénigen, ten einde hunne begeerte te kennen te geeven, met betrekking tot het vonnis van Lodewyk, den laatften  VAN MICHU A 2 E M A. 35? ften Koning. De Raadpleegingen , mgefchr ft gefteld, zullen, door de Municipaliteit, binnen afft da Daarenboven, hoe had oókdeConftitueerende Vergadering de wyze, om den Koning gerechtlyk te oordeelen, in de Cdnftitdtie kunnen inlasfchen? Het wetgeevend lichaam kon, volgens den geest der Conftitutie, het vermogen niet bezitten, om hem te befchuldigen; aan wien kon het dan toebehöoren ? Aan de Natie alleen, en vervolgens, aan de Vertegenwoordigers, door haat benoemd, om eene Conventie te vestigen. De Conftitutie, derhalven, zou aan de wetgeevertde Nationale Vergadering, ftiptlyk dat zélfde gedrag moéten vob-gefchreeven hebben, dat door de Vergadering van 1791 gevolg is geworden óp dert tienden augustus; en, wanneer men zig 'errihnèrt, met welk eene angstvallige onizigtigheid deCöriftitueercnde Vergadering gefprokeh heeft, van het onvervreemdbaar recht, dat het Vólk hebbe, öm deszelfs conftitutionc-le Wetten té veranderen, dan zal men zig te minder verwonderen van te zien, dat zy voor het zelve de middelen -% öm dat recht ter uitvoer te brengen, niet gemaklyk heeft durven maaken, door, in de Conftitutienele Aéte; de wyze te plaatfen, volgens welke, in gevallen van zwaaré befchuldigingen tegen den Koning door de Burgers, de Wetgee-* u deel Aa vers  372 GETOELEXf vers eene Nationale Conventie zouden kunnen by een roepen. Men heefc gezegd, dat Lodewyk de zestiende niet gerechtlyk gevonnisd moet worden; want byaldien hy niet gerekend had op eene volftrekte onfehendbaarheid, dan zou hy misfchien de Koninglyke waardigheid geweigerd hebben. ■ Hoe! hy zou dan de Koninglyke waardigheid geweigerd hebben, byaldien men niet regens hem gezegd had: „ Gy kunt ongeftraft allerlei misdaaden pleegen, zelfs die, van ten tweedemaal , dat Volk te verraaden, het welk u den troon fchonk, ter belooning van een eerfte verraad V" Maar geloofde Lodewyk de zestiende, reeds onfchendbaar verklaard, en in dezelfde bewoordingen, voor deeze eerfte fchending van zyn eed, zig in veiligheid tegen een rechterlyke vervolging te wcezen, toen hy van Varennes weder te rug wierd gebragt? Wist Lodewyk de zestiende niet, dat zyne lafhartige dienaars, ondanks hunne laagheeden en hun alvermogen, dit zo eenvoudig en duidlyk artikel, ik zal niet zeggen niet hebben kunnen doen aanneemen, maar flegts voorftellen : welke misdaad de Koning ook begaan moge, hy zal ''er nooit anders voor geftrafd kunnen worden dan door de afzetting*! En hoe zou hy hebben kunnen gelooven, dat dit de zin was der artikelen van de Conftitutie, daar zy, die dezelve gevestigd hebben, zelfs nooit hebben willen dulden, dat deeze zin hun ronduit wierd voorgedraagen? Hoe zou hy, als de verzekering eener volftrekte ftrafloosheid, het gevolg dier middelen hebben kunnen befchouwen, die ver«  VAN CQNDOR.CET* 3?f «reeefsch zyn aangewend , om alleen eet* fchandlyk ftilzwygen te verkrygen? Het word tyd, de Koningen te leeren, dne, dit ftilzwygen der Wetten, ten opzigte hunner vvandige aanflagen, alleen is te wyten aan hunne misdaadige overheersching, en geenz.ns aan den eisch der reden of der billykheid. De vraag derhalven bepaalt zig tot het onder* zoek, of het voorfchrift der rechtvaardigheid, het welk vordert, dat eene voorafgaande Wet het wanbedrvf en de ftraf bep.ald hebbe, ïnsp-elyks de ouderdagtekening verëischt in de U et die de wyze van gerechtlyke vonnisvelling vas- ftelt- , , ■ Doch, ik geloof niet. dat deeze voorwaarde door de rechtvaardigheid gevorderd word. In ' de daad, een eenige drangreden , zou ciceze ouderdagtekehïng, als noodzaaklyk kunnen docri befchouwen; dat is, dat men aan de burgers de verzekering verfchuldigd is, dat zy niet willekeurig, aan een onrechtvaardig rechtsgeding s onderworpen kunnen worden; aan een rechtsgeding, dat, vastgefteid zynde voor een enkelen befchuldigden, zaamgelteld kon weezen volgens perzoneele driften en vooröordeelcn: m«ar het kan hier de vraag niet weezen, om wibckcung, een individuele wyze Van gerechtlyke vonnisvelling intertellen: het is flegts de zaak, om, op een individu, die zig in buitengemecne omftandigheeden bevind, de wyze van gerechtlyke beöordeeling toetepasfen , die voor alle anderen is vastgefteid geworden. Laaten wy daarenboven den letter der Wet volgen. Welk is de gepleegde misdaad? Een aanflag tegen de algemeene veiligheid van den Aa a Staat  374 GEVOELEN Staat. Wie moet bëfchuldiger zyn? de Vergadering der Volksvertegenwoordigers. Wie moer. gerechtlyk oordeelen ? het Nationale hooge gerichtshof. Zal men zeggen, dat, dit hof vernietigd geworden zynde , alle de misdaaden van verraad, deeze vernietiging voorafgegaan hebbende; niet gerechtlyk vervolgd kunnen worden ? dat, indien de Nationale Conventie een Vierfchaar voor deeze zelfde misdaaden oprigrede, zy over geene andere zou kunnen Vonnisten, dan die naa haare infteliing waren gepleegd? 8 Ziet daar intusfchen het geen men zou moeten ftaande houden, byaldien men begeeren en voorgeeven zou, dat, of de Koningniet gerechtlyk gevonnisd kon worden, of, dat de Nationale Conventie, de wyze van rechtspleeging niet vastilcllen kon. Zal men zeggen, dat men geenzins een Vierfchaar moet maaken voor een enkelen roekloozen? maar wat zal 'er dain nog uitvoortvloeïen, wat anders, dan dat de'Koning het recht hebbe, te vorderen, om door eene gewoone Vierfchaar gevonnisd te worden ? Daarenboven zon uit deezen grondregel volgen, dat alle moeilykheid, ten opzigte van de form, die eene rechtspleeging zou tegenhouden, de befchuldigden van ftraf zou bevryden , welker gerechtlyke vervolging deeze moeilykheid zou hebben doen gebooren worden. Het geen ook waarlyk door de rechtvaardigheid gevorderd word, is, dat alsdan in alle formen van gerechtlyk vonnisfeu', als mede in de keus der rechters en in de aften van liet proces, de algemeene grondbeginzeis der rechtsgeleerdhie d, gunftig voor den be- fchul-  VAN CONDORCET. 375 fchuldigden, bewaard blyven, en zelf uitgeftrekt worden. Derhalven kunnen de misdaaden, aan Lodewyk den zestienden te last gelegd , gepleegd buiten de uitöeffening zyner Koninglyke bedieningen, gerechtlyk gevonnisd en geltrafd worden, als misdaaden van dezelfde zoort, begaan door een ander byzonder perfoon. Ik zal 'er byvoegen, dat, zelfs de ftrafioos'heid zyner wettig beweezen misdaaden voorönderfteld zynde , Lodewyk de zestiende echter gerechtlyk gevonnisd zou kunnen worden. Men moet voorzeker het recht van gerechtlyk re vervolgen en te vonnisfen, niet verwarren met het recht van te ftraffen. Niet flegts kunnen deezen onderfchuden worden in de befpiegeling, maar ze zyn het ook in de daad in die landen, waar, ter uitvoering var de vonnisfen , de toeftemming gevorderd word van eene vreemde magt, voor de Vierfchaar, die dezelven heeft uitgefproken, en waar intusfchen, deeze zelfde magt, in geenen deelen gewettigd is, om de opftelling der proces -flukken oprefchorten Zodanig is, bv voorbeeld, de Wet in Engeland, door welke de Koning de ftraf kan opfchorten of uitftellen, maar de rechtsgedingen niet kan tegenhouden. Men ftraft de misdaad, om dat de vrees voor de ftraf anderen daar van affchrikke. Men ftraft de misdaad, ten einde de fchuldigen niet door nieuwe wanbedryven de Maatfchappy kurnen fchaden. Men moet de misdaad gerechtlyk vervolgen en bewyzen, ten einde recht te hebben, om dezelve te ftraffen. Maar zyn dit de eenige beweegredenen, die kunnen doen befluitcn tot dc geAa 3 r^ht"  S7Ö BEVOELEN rechtlyke vervolging en bet vonnisfen van een wanbedryf'? Is het niet teffens nuttig voor de maatfchappy, dat de uitvoerders van eene fchuldige daad, al moesten zy dan ongeftraft blyven, by haar bekend worden? en byaldien men wegens eene misdaad mogt twyffelen, is het dan niet nuttig, te weeten, of zy weezenlyk, dan of zy ingebeeld zy? Heeft de maatfchappy het recht niec, om te weeten, in hoe verre zy be-. leedigd is geworden? en hoe veel kragt verkrygt dit recht niet, wanneer de veiligheid vaneen geheel Volk word bedreigd. De franfche Natie is verraaden geworden , en zy heeft het recht, om de wyze van dit verraad Zoo wel ais den verraader te kennen. Kan deeze kennis niet noodzaaklyk zyn voor haare veiligheid ? Kan zy niet van invloed weezen op de voorzorgen, die zy, ter haarer verdeediging neemen moet? Zy zou derhalven wettig Lodewyk den zestienden gerechtlyk kunnen vervol» gen en vonnisfen, dan zelf, wanneer zyne volftrekte onfehendbaarheid was uitgefproken geWorden. De Koninglyke waardigheid is , in Vrankryk, vernietigd geworden: deeze begeerte van de Nationale Conventie is die des Volks. Zy heeft niet anders gedaan, dan gebruik gemaakt van een onverimderlyk en onvervreemdbaar recht. Het denkbeeld van eene overeenkomst tusfchen een Volk met één zyner amtenaaren , welke, het Volk het recht niet zou hebben te verbreeken, zo lang deeze amtenaar getrouw blyft aan de voorwaarden van het verbond, is eene hersfenfehim, die de vyanden der viyheid en evengelykheid der ftervelingen alleen nog dur- ve*  vAN CONDORCET. 377 iXchoe, het welt, : V° ttinïhè Decreet deed ontvangen, waarSind^rhardigheid vernietigd werd, ^totnnic. ve#chn.digd voor k koY S J«r Vr hv hen de minde twyffelmg we fc 9 7™ het u geoorloofd zyn , om, ik « ryze? £ou net u ■< fchuldig *ÖE overheid gem"ai ^welke roVemaklvk, ten minden daaden, verfpreid k^^ecnonftitudoneeleon. zou het nog waar blyven, dut de franfche pan ^ A a 4  37? O e v o e l k n mnlyl belang hebben kon , om de misdaaden te bewyzen van hem, die Koning is geweest en dat zy bygevolg het recht heeft, om hem è vonmsfcn, ' 10 rv5ndI)yk^,antCn Wy vooronderilelien , dat de Nationale Conventie deeze conflitutioneele ot hïl 'e\A aIS,CCne VoWrefite ftrafloosheid ^ffeouwt dan biyft 'er nog overig teweer oi Lodewyk de zestiende aanfpraak heefTop d,t mrmmend voorrecht. Door de Koninglyke waard Wd , onder derzelver nieuwe ferm hecft ** «fc » de ComZl moeten onderwerpen; heeft hy dezelve moeten Sn°UTn,-liS T* vcrP,i^£^e Wet voor zig zeiven Indien hy niet anders gedaan heeft even gelyk het vcrggtjyk overfchot van die welke hy u.t hoofde van het ongerymde rech 82,'S ' bCg''eep hem ^tebchooren; nd»e i de menwe voorwaarden, gehegt aan dè groeffenmg van deeze bediening? nift anders in zyne oogen geweest zyn, dan overweldigingen waarm hy, voor het uitterJyke fcheen re bewilligen, z,g voorbehoudende van zyne oude voorrechten te zullen herneemen; indien 'erbe! wvzen van deeze verraadery voorhanden zyn _ is het danser klaarblykiyk, dat Lodewyk de' zestiende nimmer wettig een confikutioneel Komng geweest is, en dat hy geen recht hebbe op eenige der voorrechten van de onfehendbaarheid, door de Conftitutie alleen aan deezen tytel verknogt? y De uitdrukking: De Koning heeft de Confiuit e Mangenomen, was ongetwyffeld eene ftaatkundjge ongerymdbeid, De Conflitutie was. geen  VAN CONDORCET. 379 €een verdrag tusfehen hem en de Natie, indien fin dat de Koning had kunnen weigeren er aS aan W onderwerpen, zonder van den troon aftefaan, en dat het Volk had afgezien van het rech , om dezelve te kunnen veranderen. Maar eente is het niet te minderwaar, dat, meen onder opziet, elk burger, die eene openbar «ISdS aanneemt, weezen'yk een verdrag me? d geheele Natie aangaat; dat de eene ag tot dienftdoening, en de ander zig ter bezorging van eenige Oordeelen verbind, en dat ^ verdrag wederkecrig verphgtende js, zb lang de Wet, die deeze openbaare bediening vastïteltV de zelfde blyft. De Natie behoud het recht, om de Wet te kunnen veranderen maai * ka„ het recht niet hebben, om dezelve te fChDodch'elk, die, alvoorens een verdrag te tekenen, by voorraad geprotesteerd mogt heb; ben tegen de voorwaarden, welken hy oordeelde hem nadeelig te zyn, kan niet wettig dg voorwaarden vorderen, welken hem gunftig Zy Dus wanneer men zelfs zou kunnen zeg ren, dat Lodewyk de zestiende, na in gebreken gebleeven te zyn, ten opsigte der verbmitemsfe* door hem aangegaan, echter zyn recht behoud op de ftrafloosheid, die een der voordeden was hem toegeftaan als den prys van deeze verbmdtenisfen: wanneer men zou Willen beweeren,di de conftitutioneele afte hem deeze itrafloosheid verzekerde, zelfs na het fchenden zyner belofZ, dan is het ten mmften blykhaar dat d e zelfde afte hem by geene deezer vord^len bewaart, zoo min in het geval, van voorafg^ro. Aa 5 tcs"  g8o GEVOELEN testeerd te hebben, als in het geval, van voorgaande verbindtenisfen, ftrydig met die, welken hy met de Natie heeft aangegaan, vooral wanneer hy indezelven bleef volharden, na de aanneeming der Koninglyke waardigheid. Lodewyk de zestiende kan derhalven gerechtlyk geoordeeld worden, ten minden wegens deeze daad, vermits de misdaad van dusdanig protesteeren, en van dergelyke voorgaande verbindtenisfen , vervolgens volgehouden, een der geenen is, waarmede hy befchuldigd word, en het bJykbaar zy, dat hy voor ditwanbedryf geenerlei zoort van onfehendbaarheid vorderen kan. 'Er is derhalven geene vcorönderftelling, by welke men kan ilaande houden, dat de geweezen Koning niet gerechtlyk geoordeeld zou kunnen worden, uitgezonderd by die van zyn erflyk kroonrecht, eene voorönderfteJling", die geen Franschman , zonder misdaadig te zyn, kan aanneemen, en die geen fterfling kan ftaande houden, zonder eene Jaage en domme razerny. Ik zal daarom voordellen te decreteeren, dat de conftitutioneele onfehendbaarheid, zig geen' zins uitftrekkende tot de perzoneele wanbedryven van Lodewyk den zestienden, hy gerechtlyk geoordeeld en geftrafd kan worden. Ingevallen een tegenövergefteld voordel mogt aargenomen worden, houd ik aan my, om het volgende decreet voorteftellcn. 1°. Dat Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld en geftrafd kan worden, voor de misdaad van, by vooiraad, geprotesteerd te hebben tegen de aanneeming der kroon, en van  V A N CONDORCET., 3*1 W Maar boe moet Lodewyk de zestiende ge- reehtlyk gevonnisd ^« tebewyzen, Ik zal vooreerst beproeven om > dat hy zulks niet gedaan kan worde*oxx Nationale Conventie; « ^^k^5» gevoelen, «»'™"n «orden *  384 GEVOEL EÜ gevuurd, om dat by verlichte en koelbloedige heden4 deeze driften onalfcheidlyk zyn van de Jieide tot de rechtvaardigheid en met dezelve gepaard gaan. ° Nog een ander grondbeginzel moet ons vaa de rechterlyke bediening verwydeien. IVlen befchouwt den geenen als wettig verwerplyk, die van te vooren zyn gevoelen w * gens de onfehuidig of de misdaadigheid van den befchuldigden heelt aan den dag gelegd: men merkt hen geenzins aan als vry van vooringenomenheid , vermits hy wederhouden kan worden door dat zoort van valfche fchaamre, die ons aan onze eenmaal opgevatte gevoelens'doet vast houden. En deeze valfche fchaamte is zeer natuurlyk i want eindlyk, zyn het belang, de Itgtvaardighcid, de zwakheid en de drifren,meermaal de oirzaak der verandering van gevoelens, dan de kmgduurigfte overwecgingen en de diepfte befpiegelingen; en zelden zal de üpenbaare berisping deeze veranderingen door do vingeren zien. Zou het rechtvaardig zyn, dat men aan een befchuldigden rechters gave, zoo daan i gen, die , gedwongen om hem voor bttfeliuldis te verklaaren, om een gevoelen :e verzaaken^dat zy, in hunne hoedaanigheid als amtenaars, hadden aan den dag gelegd, verzekerd zouden zyn, dat men hen van trouwloosheid of verraad zou befchuldigen, en die van deeze fmet zig niet zouden kunnen zuiveren, dan door z>> zeiven aan eene onverfchoonbaar ligtvaardigheid fchuldig te keuren ? Doch, niet flegts de Wetgeevende Vergadering, maar de Conventie zelfs heeft openlyk haar  v A v C O N D O R C E T. 3*5 hw gevoelen verklaard, ten opzigte der^misdaaden van den geweezen Komng. De Wetfeevende Vergadering heeft het aan den dag geTJd m verfcWden verklaaringen, door haar «genomen, en in haaren naam gemeen genaakt De Conventie openbaarde haar gevoelen, in eene piegtige verklaaring, aan deZwic frrfche Natie ingerigt. Sdenken wy eindlyk, dat wy gelast zyn, om de Conftitutie te vormen, die aan het Volk moet voormeld worden; om een groot aantal van iuSke Wetten vast te ftellen, ten einde eene weezenlyke evengelykheid te vesttgeri;om de verlosfing van verfcheiden talryke clasien daar e ftellen; het openbaar onderwys en de ft , ingen van ondertand zaamtefteften; om Vgwalken, zo wel voorde verdeedigingató voor de rust van den Staat, - en dat alles in een oogenblik, waarin wy teffens een vee vermoord vloekgefpantebeftryden, hetverfpreiT overfehot van een of meer groote zaam nzweerhr-en te dempen, en het maatfchapiyk ftelzel,°tot in deszelfs eerfte grondllagen toe, te regelen hebben. . Kunnen wy, te midden van zo veele bezigheden een "gedeelte van onzen tyd toewyden aan het gevolg van een rechtsgeding, ten opzP?te van't welk wy ons, aan de geftrengfte opvoVing van alle de formaliteiten, zullen moelen onderwerpen? Hoe zullen ^tfensherve^ wvt kunnen ontduiken, van, of al te ligtvaardiï en te voorbaarig, uitfpraak gedaan te hebtn- of van, met het rechtsgeding over een eeni- mensch, een tyd verlooreti te hebben, waarop de geheele Natie aanfpraak «*«*\  335 BEVOELEN Wanneer zelfs, in dit oogenblik, het Volk ons, zondermoeilykheid deswegens, bezig zaomet deeze rechrsbediening ons op den hals té Haaien, moesten wy dan echter niet bedtigtzyn, dat de gedwongen verwaarloozing van deszelfs andere belangen, dat de toevallen, die hetzelve de zwaangheeden van deeze magtsöpééndapehng zonden doen begrypen, _ dat de rede, Heenngeri, de ontfnapte woorden, de houdingen van goedkeuring of van geemlykheid, die een nevel over onze onzydigheid verfpreiden zouden, — deeze eerde goedkeuring in verwy tingen herfcheppen zou? : De houding eener Vierfchaar moet ernsthaftigcr weezen, dan die eener raadpleegende Vergadering, en kunnen wy, heden en morgen van bediening veranderende, ons wel verantwoord den van ook niet van gewoonten te veranderen. Reeds doet, van de grenzen van Vrankryk< en eerlang ook van de uittcrfle einden van Europa, de dem des Jasters zig hooren. Het is' geenzins het Volk, zegtzy: het welk begeert, dat Lodewyk gerechtlyk vervolgd worde; bet is een hand vol zwartgallige partyztigtigen, die de twyffelmoedige en befchroomde geesten verleid of onderworpen hebben. Te veroeefsch heeft de Wetgeevende vergadering, diet door de langduurige wordelingen tegen de zaamenfpannmgen van het Hof, getergd was, zig binnen de naauwe grenzen bellooten, waar in de Londitutie haar omfchreeven had- te vergeefsch heeft zy verfmaad , de'overweg eigende daatzugt van het langwylig Parlement van Engeland naartebootfen, zig gehaast.  y A N CÖNDORCÈf» 387" om, aan het Volk, die magt en dat gezag,weder1 ter hand te ftellen, die niet toereikende waren , om het zelve te behouden; te vergeefsch is de Conventie zaam^efteld uit mannen, bekleed met het Nationaal vertrouwen, gevolgd op de gebeurtehisfen , die Lodewyk den zestienden van den Conftitutioneelen troon hebben gebonsd: de Vyanden van de franfche Republiek Zouden daarom niet te mihdef, aan alle de Volken, die geenen als Vyanden , vati den onttroonden'Koning , durven affchilderen, welken de magt uitöeffende'n , waarvan hy verfteeken was geworden. Welaan! laaten wy denmottdHoppen aan dit gefchreeuw der bekorrfmerde dwinglandy,der flaverny, verfchrikt door den val van eenen haarer Afgoden! Dat de geheele Natie rechters benoeme, en dat haare begeerte niee langer miskend blyve! Het méerder gedeelte der beweegredenen, die ons te rug moeten houden, om de"bediening van rechters waarteneemen, verbieden otts insgelyks, om dezelven te verkiezen. Het is alleen aan de Natie, dat deeze keuze kan voorbehouden zyn:zy alleen kan befchouwd worden, als volllrekt vry,van alle belang, dat ■ van het algemeen belang verfchilt, en van alle byzondere vooringenomenheid. Ik zal derhalven voorftellen, dat Lodewyk de zestiende gerechtlyk gevonnisd worde, door een Vierfchaar, waarvan de gezwoorenen , Waar van de rechters, doof de Keurvergaderingen der Departementen zyn benoemd geworden. Deeze Vierfchaar, ittgevolgen de grondbeginzeien, die ik heb voorgefteid , moet, zo veel mooglyk zy, de gewoone Vierfchaaren nabykomen, en 1. deel. Bb er  388 GEVOELEN 'er niec ver. verfcbille», dan door eene groocere Jaat ykheid, gevorderd door de natuur der befchuldiging zelve, en door gunfligere geneigdheden yoor den befchuldigden; vermits de rechtvaardigheid wil, dat, door hem het recht te ontneemen , van door de gewoone Vierfchaar geoordeeld te worden, zyn toeftand 'er geenzins door verzwaard moet fchynen te zyn. De Keurvergaderingen van elk Departement zulien een Gommisfliris, en een zeker getal eezwoorenen verkiezen. Deeze onderfcheiding is noodzaaklyk, vermitsde C ommisfarisfen , gefchikt ter waarneeming van bedieningen, die kundighceden van de Wetten en de gebruiklykhceden der formaliteiten vooronderllellen , gekoozen moeten worden, uit zodaanige perzooncn* by wie de Kiezers deeze vereischten denken te zullen vinden. i Pe Gezwoorenen zullen uit deeze Commisfarisfen de zulken verkiezen, die belast zullen zyn met het voortzetten der befchuldigingen de zulken, die het ampt van rechters zullen waarneemen, en de zulken, die den befchuldigden zullen moeten verdeedigen, in het geval dat hy met zal antwoorden, anders dan door tegenbetuigingen : in 't geval, dat hygeen vrywillige verdeedigers zal vinden: in 't geval eindlyk, waarin de aanhangers van de Koninglyke Waardigheid het voor hunne zaak van hun belang zullen oordeelen, om te doen gelooven, dat'hy geen Verdeedigers heeft kunnen vinden. Deeze tegenfpreekers, of wederpartyen zouden van nut weezen. om te beletten dat men, m bet onderzoek der daaden, te ligt'toegceve aan de inwendige overtuiging, dat Lodewyk  VAN C0ND0RCET, 389 wyk den zestienden fchuldig is: want deeze oveftuiging zou de bewyzen voor byzondere daaden veels te gemaklyk kunnen maaken; en ondertusfchen is het de groote zaak , om 'ef de Volken van te overreeden, welker hoofden ons beftryden of zaamenzweeringen tegen ons aangaan. De heimlyke aankleevcrs van den troon, wagten flegts op hec oogenblik, om, in het verhaaste vonnis van een Koning, de misdaaden der Koninglyke Waardigheid te kunnen bcgraaven. De perfoon des Koningsis, in hunne oogen, niets, en zy zouden hem gaarne willen opofferen, inden zy konden, om, door aan de Republiek eene ongeregelde veröordeeling te verwyten, eenige Vrienden te meer voor de zaak van den troon te winnen. De Wet zou aan den befchuldigden hec recht toeflaan, om een zeker getal rechters te mogen weigeren. De weigeringen van de Gezworenen zouden uitgeflrekter weezen, dan zy het anderzins volgens de algemeene Wet zyn; doch, na deeze weigeringen, moest 'er echter een genoegzaam getal van moeten overfchieten , om een gezwooren Gocmanfchap te kunnen uitmaaken , dat door het enkel getal zyner Leden zelf een gewigtig gezag op het algemeen gevoelen bezat; dat in de oogen der uitheemfche Volken de tnajefleie eener groote Natie waardiglyk vertegenwoordigt; en dat alle denkbeelden van verleiding vanheimlyke kunstnaaryen, van vrees of vooringenomenheid, van zig verwydert. Om eene veröordeeling uittefpreeken, vordert de Wet de meerderheid van tien gezwoorenen tegen twee, dat is te zeggen, van agt ftemmen; Bbs en*  390 GEVOELEN en, in een ander opzigt, die van vier zesde deelen van het geheele getal. Alhoewel, volgens de afgetrokken bc-fpiegeling, eene meerderheid van agt Hemmen, hoe dan ook het getal der gezwoorenen moge zyn, aan het vonnis eene gelyke kragt bvzet, word he c intusfchen door verfcheiden aanmerkingen verzwakt, naar maate, dat dit getal aangroeit. Men moet derhalven eene grootcre meerderheid vorderen. Van een anderen kant, die van vier zesde deelen word veel flerker, naar maate het getal der Gezwoorenen vermeerdert. Indien zelfs op de rechtspleeging over de waarheid van eene daad, de verfchillende vreemde gevoelens over de daad zelve kunnen invloed hebben; dan zou het vorderen eener geëvenredigde meerderheid, even iterk als die van de gewoone Wet, voor een zeer groot getal van Gezwoorenen, geenzins ter verzekering der juistheid van een gerechtlyk vonnis verflrekken; maar het zou hetzelve ontaarten, in zo verre van 'erniet anders van te maaken , dan een ilryd tusfchen de twee gevoelens, welken de verllanden zouden verdeden. Het is dan tusfchen deeze twee uitternen dac men kiezen moet, en zulks moet men niet doen, dan na het getal der Gezwoorenen bepaald te hebben. Men heeft voorgefleld, om in deeze gerechtlyke beöordeeling dat geene publiek te maaken, het welk zulks niet is in de gewoonegerechtlyke uitfpraaken: maar deeze verandering is tegenftrydig met de natuur zelfs derrichteriyke uitfpraak door Gezwoorenen. Gelast, om te vonnisfen alleen volgens hun gewisfen, moet dit gezwooren Goe.  VAN C0ND0RCET. 391 Goêmanfchap de volftrektfte onafhanglykheid bewaaren; niec alleen de nationale Magt, maar het gevoelen des Volks, moet op het zelve geen hec minste gezag kunnen oelfenen : hec moet vry blyven, gelyk de gedagten zelvg. Zoudt gy, zonder dit grondbeginzel te kweezen , aan hec algemeen gevoelen, eene beflisfing kunnen onderwerpen, waarby men zig fchuldig zou maaken, wanneer men, dezelve ui fpreekende, zig veröorlooven zou, om aan het geweld, om zelf aan het beftaan van die gevoelen te denken, al was hec de algemeene uitfpraak van het menschlyk geflagt? Deeze verandering was te over genoeg, om, in de oogen van Europa, alle de voorzorgen, genomen om de nationale onzydigheid tegen allen aanval te beveiligen, te vernietigen En daarenboven, zou het een gevaarlyk voorbeeld geeven: geen belang, geene aanmerking kunnen ons veröotlooven, om een grondbeginzel ce verzwakken, dat ten geheiligde Waarborg verftrekt van de Vryheid en de perfoneele veiligheid der burgers. Indien hec gefchonden word ten opzigte van een perfoon, die Koning geweest is, wie zal 'er u voor inftaan , dat men u ook niet zal voorftellen, om hec insgelyks te fchenden, ten opzigte van het hoofd eener party , 'c welk zig ge. vaarlyk zal hebben weeten te maaken ? ten opzigte van een burger, in wiens zaak, vergroot door zyne bekwaamheeden of zyn roem , het gevoelen van geheel Vrankryk zal deelen ? Wie zal 'er u voor in (ban, of men niet eerlang deeze zelfde onderfcheiding zal toepasfen op iemand, die, zonder gevaarlyk of onbekend te weezen, C b 3 'er  SOS GEVOELEN 'er niet anders dan de valfche voorgeeving va» bezit? op iemand, aan wien zyne vyanden deeze verderflyke voorrechten toetefchryven, om hun flag des te zekerder te neemen? Het is derhalven aan een afzonderlyk gerechtshof, dat de rechtspleeging over den Koning moet worden toevertrouwd. Het moet verkooz*n worden uit alle de Departementen, niet, om dat de befchuldigde Koning is geweest;maar om dat de misdaad van een onmidlyk belang voor de geheele Natie is : het moet benoemd worden door de Keurvcrgaderingen , vermits het eene verkiezing betreft voor eene byzondere bediening, en niet eene agteréénvolgende aanwyzing van burgers voor eene gewoone bedie ning, zo als by de benoeming der gewoone bezwoorenen. Ik ga vervolgens over tot eene derde vraag. Of de Koning gerechtlyk moet worden gevonnisd? Deeze vraag fchynt my toe eerder een ingebeeld, dan wel een weezenlyk gewigt te hebben. De gevaaren, ten opzigte der bedaardheid en rust, die de bedryven van deeze plegtige richterlyke beöordeeling moeten vergezellen , zyn, zo ze beftaan , overal dezelfden. OverSl zult gy, of de beweegingen van een grooten hoop burgers, of die van een fterk en talryk leeger ledigloopers, te beftryden vinden. Overal zal men dezelfde listen te verydelen lebben; overal zullen zy verfchillende middelen weeten te vinden, om beweegingen te verwekken , volgens de omftandigheeden, maar die sijen gelvkhk gevaarlyk zyn. Was  VftN CONDORCET. 393 Wat het gewigt van het gevoelen betreft; het verzwakt ook door deeze eenige aanmerking, dat alle de tegenwerpingen gemaakt zullen worden tegen de°party, die gy verkoozen zult hebben , welke die ook zyn mag: dat er fteeds oogmerken te voorönderftellen, en ontwerpen aanteklaagen zullen zyn. Ik zal my derhalven tot twee waarneemingen bepaalen: de eene, dat, zo de rechtspleeging gefchied volgens de natuurlyke order, in de plaats, waar de misdaad gepleegd werd, waar de befchuldigde zyn vaste woonplaats heeft, gy, aan de Vierfchaar , de middelen moet bezorgen, om door eene onafhanglyke magt de vryheid haarer raadplecgingen te verzekeren. Indien gy , integendeel , oordeelt , dat de rechtspleeging elders gefchieden moet, dan moet gy aan de gezwoorenen het recht laaten, om de plaats hunner zittingen te verkiezen, en teneinde hun eene volftrekte onafhanglykheid te verzekeren , moet gy eene andere ftad dan Parys bepaalen, om aldaar voor het eerst te vergaderen , met de voorwaarde, dat deeze ftad alleen uitgezonderd zal weezen, in hunne keus. Geene andere ftad dan Parys, door voorafgaande aanmerkingen uitgeflooten zynde, zal deze uitfluititig niet befchouwd kunnen worden, als eene weezenlyke bepaaling voor de Vryheid van verkiezen , en door dit middel, zal dat gedeelte des Volks, te midden van 't welk de keus zal gefchieden, geheel onzydig weezen in de beflisfehing. Moet Lodcwvk de zestiende rechterlyk gevonnisd worden? Moet het Vonnis, dat tegen hem uitgefproken zal worden, om 't even hoe, ter Bb 4 uit-  394 GEVOELEN uitvoer worden gebragt? Deeze twee vraagen zyn weezc niyk onderfcheiden, en het is nood-zaaklyk, cat zy ook afzonderlyk onderzogt worden. Lodewyk moet gevonnisd worden, vermits de voorbehoedfels, die de Natie het recht heeft van, ten zynen opzigte, te neemen, voor de algemeene veiligheid, geenzins dezelfden zyn, wanneer hy, door de Vierfchaar , onfchuldig verklaard word, of wanneer, fchuldig verklaard zynde, hem de ftraf alleen word kwytgefcholden. Lodewyk de zestiende moet gevonnisd worden, vermits de revolutie, die ons tot de oprigting der Republiek gebragt heeft, ten voornaamen beweegreden de verraaderyen van hem heeft gehad, aan wien de Conftitutie alle onze middelen van verdeediging had toevertrouwd. Doch het is van belang,om aan Europa,door een gerechtlyk en ten aanhoore der partyen gehouden onderzoek, te bewyzen, dat deeze beweegredenen niet hersfenfebimmig, dat zy geen behendig voorwendzel waren, gebezigd door een klein aantal perzoonen , die lust hadden, om de form der Conftitutie te veranderen. Het nationale recht zou ongetwyffeld het zelfde blyven. De vernietiging der Koninglyke waardigheid zou op gelyke wyze wettig weezen; niaar het is van veel belang voor de zaak der vryheid, dat haare verdeedigersnietbefchuldigd kunnen worden, van het Volk op den doolweg te hebben gebragt, ten einde het te vervoeren tot de wederömweldiging zyner rechten : het is van belang voor de Natie, om ce weeten, of zy, door verlicht, of door bedroogen te worT den,  van condorcet. 395 den, tot dat oogenblik gebragt werd, waarin de byéénroeping eener Conventie noodzaaklyk ^dT befchiildigers van Lodewyk den zestienden hebben recht, om te vorden, dat een plegtige gerechtlyke beöordeeling uitfpraak doe, tusfchen hen en hem, en dat de nationale rechtvaardigheid beflisfche, ofzy onbefchaamde befchuldigers en lasteraars, dan of zy waardige burgers geweest zyn; of zy van eene groote zaamenzweering gedroomd, dezelve zig verbeeld, dan of zy die ontdekt hebben. Eindlyk, zo gy alle de gevoelens wikt, welke Vrankryk verdeelen, derzelver betrekkingen van buiten en derzelver toeltand van binnm, getuigt alles dan niet, dat het gerechtlyk vonnisfen deezer daaden noodzaaklyk zy, niet tot heil der vryheid, maar tot haare fchielyke en vreedzaame bevestiging? Zyn deeze zo vaak verdubbelde bewyzen van verraad niet airede beflreeden geworden ? Stelt men niet reeds de vcrgeetenis van eenige formaliteiten, tegen de echtheid en het gezag der flukken, waarop deeze bewyzen gegrond zyn? Eene plegtige rechtsinflelling , ten byweezen der beiden partyen, voor rechters, vreemd van de gefchillen, gereezen tusfchen Lodewyk den zestienden en de verdeedigers van de rechten des Volks, kan alleen de tegenwerpingen vernietigen , die, thans veracht, maar door het goud der Koningen onderhouden, aan de las- • teringen tegen de franfche revolutie eene geloofwaardigheid byzetten, die, by andere Volken, de voortgangen der vryheid zouden kunnen doen vertraagen. 1 Bb 5 Met  CEV0EI,KN Met een woord, gy zyt aan u zeiven, gyzyt aan het geheele menschlyk geflagt, het eerde voorbeeld van de onzydige rechtspleeging over een Komng verfchuldigd. 6 S , Moet het vonnis, hoedaanig het ook zv, ter uitvoer worden gebragt, zonder den nationalen wil te raadpleegen, het zy onmidlyk, of door middel van de vertegenwoordigers des Volks? Het is hier voorzeker de zaak niet, te on- tTl ^ fa ï maatfchaPPy het.rechthebbe, om de doodflraf vastteftellen; of deeze ftraf noodzaaklyk genoeg kan weezen, ten einde altyd rechtvaardig te kunnen zyn: deeze algemeene vraag ,s van zodanig eene natuur, da het byna een phgc a~ zyn g.evoelen re uiten op het oogenblik , waar in zy ter onderzoek kan voorgefteld worden. . Ik ge!oof' dat de dooddraf onrechtvaardig is, zo d.kwils zy toegepast word op een fchuldigen , die, zondergevaar voor de maatfchappy, bewaard zou kunnen worden, en deeze waar! beid is vatbaar voor het alierërndigde betoog. Ik geloof, dat, met uitzondering van dit eenige geval, t wek in eene waarlyk vryë Conftitutie. eenemaai welgevestigd, zig niet behoort optedoen de volkomen affchaffing der doodflraf eene dier middelen is, die het kragtdaadigde zyn, om het menschlyk geflagt te volmaaken, ' door het vernietigen dier geneigdheid tot wreedheid, waardoor het, reeds al' te lang, onteerd is geworden. Ik geloof, dat het voorbeeld van moorden, bevolen in den naam der Wet des te gevaarlyker is voor de openbaare zeden', als de Conftitutie een veel grooter maate van natuurlyke onafhanglykheid aan de menfchen over- iaat.  VAN CONDORCET. 39? laat. Straffen, die door de verbetering en deboetvaardigheid veroorloofd wordenzyn£ eenigften, die welvoeglyk zyn voor het herftelde menschlyk geflagt. Maar ik keer weder tot het onderwerp van dit onderzoek. Is het beftaan van Lodewyk den zestienden gunftig of nadeelig voor de oprechteof geveisde aanhangers, het zy vreeraden of franfchen, van de conftitutieoneele Konmgiyke waardigheid, of van de erflyke Koninglyke waardigheid0? Is het al of niet voordcehg voor hunne ontwerpen, dat de troon, die zy weder poogen opterigten, bekleed kan worden door een kind, of moet zulks noodwendig gefchieden door een man, verachtlyk om zyn gedrag, en haatlyk om zyne wanbedryven? vordert het belang van de franfche Republiek, om den tusfchen tyd te verminderen, die de byzondere perfoonen van den troon affcheid, welken in uitheemfche landen zig ophouden, waar zy nog lang volyverige en gereede werktuigen in de harden van alle onze vyanden zullen zyn? In een woord, kunnen, daar het beftaan van deeze voorgewende erfgenaamen een noodzaaklyk kwaad is, de veranderingen, in de order van deeze voorwendzels, in de belangen, inde vooruitzigten, in de middelen der individus, geroepen tot deeze ongerymde erfaanftelling, van een weezenlyken invloed zyn op de behoudenis onzer vryheid? „ , rr ... „ Zal onze geftrengheidde vyandlykeKoningen, en de dweepers der Koninglyke waardigheid, verfchrikken of vergrammen? Zal het als nog wankelende gevoelen van verfcheiden Volken vervreemd of aangevuurd worden? Dee-  3°8 G E V o E L E' W Deeze vraagen, waarop het moeüyk valt te antwoorden, aivoorems de UitwerkingLhelben kunnen cpmerJam , welke onze eerfte beftu* ten op Vrankryk en Europa hebben zu len fchynen te vorderen, dat de"nationale Cc5 ne z,g h« recht voorbehoud, om het vonnis der Vierfchaar te maatigen, of het aan het Volk overtegceven, het zelve de nnddelen ter ui voering aanwyzende. Indien het vonnis gunftig ware, zou dan de N tie met eemg recht blyven behouden op den man die Konmg geweest is ? VoorönderfleJlen wy dat een erflyken voJftrektKoniog, zyn over" weldigend gezag uitöffenende, geen de nnnfte onrechtvaardigheid begaan, geen het geringfte geweld gepleegd had; voorönderfteile/wy,dat hy, verbhnd door zyne opvoeding, ter goeder rouw geloofd heeft, dat zyn gezag wettig was laaten wy deeze twee Hellingen, die miSen door gecn eenen Koning zyn bewaarheid geworden aanneemen; kan men dan niet zeggen, dat de dwaahng, zonder opzet gepleegd van de ftraffe vry preefe? maar het re'cht, fm^en de uitwerkingen van deeze dwaahng voorbeur Men f^ ^ teminder Men ftraft geenzins een krankzinnigen, maar men neemt de noodigemaatregels, ten einde hem te beletten verdenk te we^e^en bvalSrUdf/ryheid va" Lode"Tk den zestienden, onfchuldjg , gevaarlyk was voor de veiligheid der Natie, ongetwyffeld zou zy dan rog hét recht hebben, om 'er hem van te ontzetten Maar hoe zouden wy, zonder onrechtvaardigheid in het geval van kwytfchelding, ons het recht kunnen voorbehouden, tot het neeme»  VAN CONDORCE- T. 3*9 men van voorbchoedzels van veiligheid, zonder, ten zeüde cyde, ons hec recht voortebehouden, om, in geval van veröordeeling, de .ftraf ce kunnen maacigerj ? Dus, aan de ftaa kundige aanmerkingen aldiet gewigt byzettende, dat men 'er in vooronderftellen kan, ziet men, dat zy vreemd zyn aan de vraag der gerechtlyke vonnisvclling; en dat zv enkel van invloed kunnen weezen op de verandering der uitgefproken ftraf en op de voorbehoedzels, die het nanonaal belang zou kunnen vorderen. Een befchuldigd Konmg gerechtlyk te vonnisfen is een pligt.ï hem vergdfeh's te fchenken,kan eene daad van voorz.gtigheid weezen; 'er de mooglykheid vantebcwaaren , is eene daad van wysheid by die geenen, aan wie het ftaatkundigé lot der Natie istoebetrouwd êTk°ftd"derhalven voor, om, tot na de beffisfchine der andere vraagen en onmidlyk voor de opening der Vierfchaar, de vraag uitteftellen, te wecren, of, en door wie, het vonnis gemaatigd zou kunnen worden ? Zodanig waren myne aanmerkingen wegens een Onderwerp, dat zig in de order der menschlyke zaaken bevind; dat de wysgeerte eenmaal behandelen zal kunnen volgens de grondbeginzels der rechtvaardigheid en met het gevoel eener koelbloedige onzydig- heZedert langen tyd waren de Koningen niet anders dan menfchen in de oogen der reden, en de tyd nadert, dat zy ook niet meer dnn menfchen zullen weezen in de ooeen der ftaatkunde. Maar het oogenblik, waarin de vooroorclee° len,  400 GEVOELEN VAN CONDORCËT. len, die de croonen omringden, geheel zullen verdwynen, en waarin ondercusfchen de invloed der Koningen op hec loc der Volken als nog beftaac, moec ook hec eenige weezen, waarin het eindlyk mooglyk, en teffens nutcigzyn zal, om de rechcen ce omwikkelen, die de Volken hebben op deeze weezens, omringd door de dwaaling en de laaghartigheid der hersfenfchimmen van alle bygeloovigheeden. Het is dan, wanneer 'er, in Europa, niec meer dan één Koning, om gerechtlyk gevonnisd te worden, weezen zal, dat zyn rechtsgeding, een gewoone zaak geworden zynde, niet langer waardig zal weezen, dac 'er Volken hunnen aandagc op vestigen.  G EVOELEN VAN » . JE. JJ. S S M X X Tfi GEDEPUTEERDEN VAN HET DEPARTEMENT DE LA S O M M E; WEGENS DE VRAAG: Of de Koning gerechtlyk geoordeeld kan worden ? Ij^an de geweezen Koning te recht gefteld worden, wegens de zaamenzweeringen en misdaaden, waaraan hy zig, tegen de franfche Natie , fchuldig gemaakt heeft? Ik treed al aanstonds tot deeze vraag, en, om dezelve optelosfchen heb ik, zo my dunkt, niet anders noodig, dan eenige grondbeginzels bytebrengen, die, door de toeftemming van alle Volken, geheiligd zyn. Wanneer een Volk zig een Koning geeft, dan is het op dat hy het wyslyk regeere, en het ai den voorfpoed doe fmaaken, die in zyn vermoogen is. Wanneer hy, zig van deezen heiligen pligt verwyderende , ten Vyand des Volks verklaart, door fnoode kunstnaaryen, door trouw - Joos-  402 gevoeLêt» Joosheeden van allerlei zoort, door vervolgingen en moorden, dan heeft het Volk niet alleen het r%cht, om hem aftezetten, maar ook het recht, om hem rekehfchap, wegens zyne wanbedryven, aftevorderen, en hem deswegens te ftraffen. Hy is niet anders dan de amtenaar des Volks, en eik amtenaar is, aan zyne Committenten verantwoording ichuldig, wegens zyne fouten, en zelfs wegens zyne dwaalingen. Wanneer gy de ftrafloosheid aah de misdryven der Koningen hegt, door welk een omkeering van denkbeelden zult gy dan den naam van misdaaden , aan bedryven geeven, die gy niet zult durven ftraffen, en hoe zult gy daaden gerechtlyk verdeedigen , die weezenlyk als misdaadig uit haaren aard-erkend worden? Laaten wy ons zelve niet bedriegen ! de hoogheid van rang geeft geen recht, om onrechtvaardig of barbaarsch te weezen. Alle de Leden der Maatfchappy, om 't even wie ze zyn, zyn onder het volftrekt gebied van de Wet, even gelyk alle gefchapen Weezens zig onder de hand en de heerfchappy der Godheid bevinden. Deeze magt, deeze meerderheid van de Wet, boven het gezag van den Monarch, is uitgedrukt in de franfche Conftitutie, met deeze bewoordingen: „ In Vrankryk is 'er geen gezag boven dat van de Wet; de Koning regeert niec anders dan door haar; en het is alleen uit naam van de Wet, dat hy gehoorzaamheid vorderen kan." Een ander artikel van de Conftitutie behelst; „ Dat dezelfde misdaaden met de zelfde ftraffen zullen geftrafd worden , zonder eenig onderfcheidmaaking in de perfoonen." En in de ver- klaa-  v a w k- b' a s 8 e l i n. 4og klaaring der rechten van den mertsch word gezegd :" Dat de Wet dezelfde moet zyn voor allen , het zy ze befchermt, liet zy ze ftraft." Ik open het lyfftraflyk Wetboek, en zie aldaar , dat de Wet geen het minsten onderfcheid maakt, tusfchen allen de geenen, die zig fchuldig maaken aan de misdaaden, welken men Lodewyk den zestienden toefchryft, en dat zy allen gelyklyk met haar zwaard treft. Aldus maakt zy haare uitfpraaken algemeen: „ Elk, die overtuigd zal worden van kwaade aanflagen gefmeed, of in verftandhouding geftaan te hebben, met uitheemfche Mogenheeden, of derzelver Agenten, ten einde hen tot het pleegen van vyandlykhceden te verbinden, enz. Alle kunstenaaryen , alle verftandhouding met de vyanden van Vrankryk, ftrekkende ter gemaklykmaaking hunner intrede in de Landen , van het Franfche Ryk afhanglyk, enz» Alle zaamenzweeringen en vloekverwantfchappen , ftrekkenden om den Staat, door eenen burgerlyken oorlog, te verontrusten , door den eenen Burger tegen den anderen te wapenen, — zullen met den dood geftrafd worden." Laaten Wy intusfchen zien , of de in dé Conftitutie beftootene verklaaring, dat naamlyk dert perzoon des Konings omchendbaar en heilig is, eenige uitzondering bepaalt, waardoor Lodewyk de zestiende, buiten het bereik der Wet gefteld word, ten opzigten der misdaaden, die hy gepleegd mogt hebben; en of hy geene andere ftraf zig op den hals heeft gehaald , dan die der afzetting van den troon, om dac zy by . i, deel, Cc naa-  404 GEVOELEN naame, in de Conflitutie is uitgefprooken geworden. Tot waar ftrekt zig de koninglyke onfehendbaarheid uit, en waar eindigt dezelve ? De onfehendbaarheid van den Koning vloeit voort uit de opperfte uitvoerende Magt, waarmede hy bekleed is geworden. Men heeft gewild, dat hy, belast met de heilige bewaaring der Wetten en derzelver uitvoering, denzelfden godsdienftigen eerbied verwierf, dien men aan de Wetten zelve verfchuldigd is; het is daarom dat de Conftitutie, hem met luister omringde, en hem een civilelyst van vyfëntwintig millioenen, een paleis, een garde te voet en te paard, en zo vervolgens, bezorgde. Maar wat gemeens heeft deeze uitwendige glansch van den troon, met de openbaaren of afzonderlyke bedryven van den Monarch, in zo verre als derzelver zedenlykheid goed of kwaad zy, en in zo verre, als zy het geluk of ongeluk van den Staat, of van zekere Individu's uitmaaken ? Als het gevolg der onfehendbaarheid des Konings, zyn, zyne Ministers, belast geworden met de vcrantwoordlykheid voor alles, wat betrekking heeft tot het beftuur. Het fcheen ook der Majefteit van den troon waardig te weozen, dat de Koning een Beftuurder had van de civilelyst, die zyne gerechtlyke daaden zou uitöeffenen, en tegen wien alles, wat ten lasten kwam der civilelyst, zou ingerigt worden. Maar nog wat: alle deeze fchikkingen hadden betrekking tot een order, die vastgefteid ge-  VAN fi- B. A S S E I. I N. 4Ó5 geworden was, om des te meer den eerbied voor den Monarch uittelokken , orn alle zoort van verantwoordlykheid, betreklyk het beltuur, van hem afteweeren, en om hem buiten de verphgting te houden, van, in zyn naam, gerechtlyke vorderingen te formeeren, of gerechtlyke verdeedigingen te doen , ten opzigten van alles, wat van eenig belang voor de civilelyst zyn kon. Buiten dat , heeft de onfehendbaarheid van den perzoon des Konings geen toepasling meer, en kan die ook, in geen een éénig geval, hebben; en vooral niet in dat, waarin hy, als zaamenzweerder en als moordenaar, de grootfte onheilen aan zyn Vaderland veroirzaakt heeft. En hoe ! gy zoud, zonder genadebetoon, een Burger met den dood ftraffen, die, in een oogenblik'van vervoering, aan een anderen Burger bet leeven benam, en gy zoud de vloekwaardige misdaad ongeftrafd laaten van hem, die, in koelen bloede, en voor hec belang zyner heiilooze ftaatzugc, duizenden Burgers om hals deed brengen,' en zulks, om dat gy hem met de Koninglyke waardigheid verfierd had? Beroemt u mee van de privilegiën verniecigd te hebben; want ■ dit privilegie zou het ergfte van allen weezen. Gy hebt de afzetting van den Koning uitgefproken. Lodewyk de zestiende werd gehouden afftand van den Kroon gedaan te hebben, van het oogenblik af, dat hy overtuigd geworden is, van den inval der Vyanden, die hy ons verwekt heeft, op het franfche grondgebied bewerkt en begunstigd te hebben. Derhalven, zyne afzetting uitfpreekende, hebt gy reeds een groote gerechtlyke daad verrigt. 'Er zyn'er, die u zeggen, dathy, even daar Cc 2 door,  4°^ GEVOELEN door, zyn ftraf ondergaan heeft, en dat men hem geen andere, kan opJeggen, vermits niemand tweemaal voor dezelfde misdaad geftrafd kan worden. Dit is het meest belemmerende in de vraag; want de Conftitutie fpreekt geen andere itraf dan de afzetting uit, voor de misdaad van den Konmg, die zig aan het hoofd eener iegermagt fielt > en de kragt van dezelve tegen de Natte inrigt, of die zig niet, door een formeele daad , tegen dergelyk een onderneeming verzet, welke men in zyn naam, ter uitvoer zou willen brengen, «et geen aan dit gevoelen nog meer gewigt byzet, is een ander artikel van de Conftitutie, het welk, na den voorbedagtlyken of wettigen afftand van den Koning, hem tot den rang der hurgers doet wederkeeren , en hem verklaart, in {bat te zyn, van, even gelyk zy gerechtlyk befchuldigd en geoordeeld te kunnen worden, voor daaden, gepleegd na zvnen afftand. In dit gevoelen, zou de Conftitueerende vergadering geoordeeld hebben, dat bet verlies van een troon voor een Koning, een even groote ftraf is , dan voor een gewoon Individu, het verlies van het leeven op een fchavot Ik zal de Wet nietwraaken, die éen verraaderlyken Koning, die de krygstoorts in zyn Vaderland heeft overgebragt, in de Maatfchappy laat, en de rechten van een burger voor hem bewaart. . M/ar ik f1 dic zeggen i dat het niet beweezen is, dat volgens den geest der Wet, de eenigfte ftraf, die de Natie een Koning zou kunnen opleggen, die zig tegen haar gewapend heeft, in de afzetting van den troon beftaan zou. Ik  vis e. »- AMïUS. 40? Ik zal zeggen, dat de Wet rechtvaardig heeft willen weezen, en dat, verklaarende dat de Koning , in het voorziene geval, gehouden zullende worden, als aflland van de Koninglyke waardigheid gedaan te hebben, zy de andere ftraffen niet heeft uitgeflooten, die hy, volgens het gewigt der wanbedryven en der omftandigheeden, verdiend zou kunnen hebben. Eindlyk zal ik zeggen, dat, byaldien de oorlog , die Lodewyk de zestiende ons verwekt heeft, op zig zelve genomen, geenegenoegzaame beweegreden zy, om hem eene andere ftraf, dan de afzetting van den troon, te doen ondergaan, hy dan ten minsten een bezwaar zal opleveren, om gevoegd te worden by het wanbedryf van den tienden augustus, en by een menigte andere misdaaden en verraaderyen, waarvan de verééniging een geheel van misdryven maakt, dat noodwendig tot de gewigtigfte befchuldiging geleegenheid geeft. Na deeze aanmerkingen begryp ik, dat Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld kan worden. Cc 3 GE»  GEVOELEN VAN JOSJEJPJI! SJEJBLJBLJE* GEDEPUTEERDEN VAN HET DEPARTEMENT BES ♦ H A U T E S A L P E S; WEEGENS DEEZE VRAAG: Kan Lodewyk Capet gerechtlyk geoordeeld worden ? j[s de onfehendbaarheid van den Koning volftrekt, zo als men het wil doen begrypen ? Buigers! het is met de conftitutie in de eene, en met de reden in de andere hand dat ik, met weinig woorden, het bewys van het tegendeel zal daarftellen. Het derde artikel van het tweede hoofdftuk der Conftitutie zegt: „ In Vrankryk is 'er geen gezag, het welk boven Wet verheven is! de Koning regeert niet dan door haar; en het is niet, dan uit naam der Wet, dat hy gehoorzaamheid vorderen kan." Ziet daar de ftellige Wet, waar van men heden het beftaan PlUkent. Maar het tweede artikel van het zelfde  van j o s e p h ■ «^•fÏÏJS^ftai. de voorftanders S onfehendbaarheid zig vestigen op den houd van deeze twee «^en. de , Inmsfchedne Jfi&£ï5£jïi& * de Natie, in de volitreiue ^ rans Koning, had toegeftemd, ato, wjt me, zou kunnen zeggen, om dit veibona voortvloeien, dat deam™'"„ bivven, cm den zestienden ongeftrafd moes en bi> j *»£f"bïï^vSSÏW^ voor zou zyn zy er, byg^S' h ntfche menschdom. S "emenf't we" SS om dergelyk eene der natuur: zy hcettmett'-' nie,mnd kan «*ï**iS£^K17&SS van haar zulks betwisten, j alleen, en  4Ï* * 1 v o , L E ,. K^kf^^yda° S? |^bÏS ^X^a£onfchenl perfoon, werkend^u 818 Konmg: en de had ttenle'C" ^ ?* ^ geval, zou z mZfJPen\ ln het eerfte *W zy, in het cweSe "eA " Terffloe^n, cerbe/chouwen kon l„g 1' er n'et ^ersin achten, de herlee'vint de.^^If?^ haarer ^ het graf der evenfe^he?d Y MePTieS''en ^er wel, hoe de tó?Zt. J^Pt &t foort van onfchenXA ^ ^ar v°ordeel, in fchokken beLden d^n^ Van de 'evolutie zyn: zy %it 1bheid^ van de jn nadrukt» ^oïrin^w^ > arxikèlj men VrT Cmd' vo,§ens de ^teekenis welken men er thans aan tragt te geeven ovfrZu1' ****** dG r6chten eener N^ie kan overweld.gen; dat zy zelf die, voor een oogen- mmmer "nVrgeetenl maar Zy houden da^m nimmer op haare rechten te zyn. Ik zes dat re ende °deWyk, ^ ™b™^ rekende, door de Conftitutie, die hem verbood om geen aanflag op de Nationale Vryheid «ot der-  VAN JOStFH SERRE. 413 derneemen, de Natie het nog minder heeft kunnen doen, vermits geen Verbond van waarde is, Wanneer de verbondmaakende partyen 'er niec wederzyds door verbonden worden. Daarenboven heeft 'er nooit wederkeerigheid tusfchen een Koning en eene Natie kunnen beftaan. Maar, zegt men nog: niemand kan gerechtlyk geoordeeld of geftraft worden, dan uit kragt eener Wet, te vooren, met betrekking tot de foort van zyn misdryf, afgekondigd. De Wet, voegt men 'er by , heeft hier de gevallen voorzien ; zy heeft nitlpraak gedaan; zy is, een opzigte van de overigen gevallen, ftom gebleeven; laaten wy haar ftilzwygen eerbiedigen. Maar, hier heeft de Wet tegen de moordenaars een aanweezen; de Wet tegen de zaamenzweerders is afgekondigd: daarenboven, vind men, daar , waar de maaefchaplyke Wetten niet gefproken hebben, niet nog de Wetten der Natuur ? — Byaldien men de redeneeringen van Morisfon toellaat , zal 'er dan niet uit voortvloeien , dat het ftilzwygen onzer voorouders de overweldigingen der dwinglandy gewettigd hebbe, en dat wy heden dus, zonder onrechtvaardigheid, onze Tyrannen niet van hunne troonen in het ftof kunnen werpen, want de voorgaande Wetten hebben in geenen deelen, den tegenftand tegen de onderdrukking gevrywaard; dan, volgens die zelfde wetten * waren de heilige dagen van den veertienden july cn den tienden augustus afgryslyke misdaaden. lkbekenne, dac Morisfon, door de onfehendbaarheid te verdeedigen, een vernuftig middel heeft uitgevonden, om der revolutie een proces aantedoen. Intusfchen ftaat hy toe, dac, op hec oogenblik van  416 GEVOELEN van het Wanbedryf, ik, zonder onrechtvaardig te zyn, my zou kunnen overgeeven aan de aanporring van een maar al te natuurlyk, en onwederftaandlyk gevoel, ten einde den Moordenaar van myne Vrouw of Zoon te ftraffen. Maar, voegt men 'er by, een oogenblik laater, zou my van dat recht beroofd hebben. Kan men begrypen, dat de dweepery voor de Koninglyke waardigheid de Franfchen zo verre verbyfterd heeft, om onderfcheidingen in de misdaad te erkennen? Hoe! een ongelukkige, een .wanhoopige, gedrongen door de ontegenfpreekJyke Wet der behoeite, die fteelt of moord om te leeven, zou dan, m uwe oogen, fchuldiger weezen, dan een Koning in den overvloed?Een verftandig man beeft gezegd, en hy bad gelyk: „ Hoe grooter iemand zig vertoont in de oogen van anderen, hoe uitfteekender zyne ftandplaats zy, hoe meer deugden dezelve vooronderftelt; hoe grooter zyne misdagen, hoe affchuuwlyker zyne misdaaden zyn." En heden ten dage, dat is, op het einde van de agttiende eeuw, zal men een tegenövergefteide grondregel prediken ? Laaten wy de voorftanders der volftrekte onfehendbaarheid bedanken, van zig eene toeftemming te hebben laaten ontdippen, die zeer van waarde moet zyn, voor de geenen, die de onfehendbaarheid beftryden. Morisfon ftemt toe, dat de Koning, op heeter daad gegreepen, niet onfchendbaar is. — Wei nu, Lodewyk de zestiende bevind zig in dit geval, vermits hy gegreepen is, nog bezoedeld zynde met het bloed, dat hy "kwam te plengen. Het is derhalven te vergeefsch, dat men toevlugt neemt tot de onfehendbaarheid, ten einde Lo-  VAN JOSSPH SERRE. 417 Lódewyk aan hec zwaard der Wee te onttrekken; het is te vergeefsch, dat men zig beroept op eene Conftitutie, die, door hem geheel onfchendbaar te verklaaren, de dwinglandy geheiligd.,— de rechten des Volks verdelgd een Mensch boven de Wetten verheven, en de evengelykheid vernietigd zou hebben, door de gedrogtlykfte dér privilegiën te doen herleeven. Het zest.ende artikel der verklaaring van de rechten zegt: Elke Maatfchappy, waarin de borgtogt voor de rechten niet verzekerd, of de fcheidmg der maften niet bepaald is, heeft geene Coniiitutie. Maar ik vraag, of wy, met een koning, wiens rechten en magt onbepaald waren , wel eene Coniiitutie gehad zouden hebben? — Neen.— Wel nu! zo wy geene Conftitutie hadden, met wat recht begeert dan Lodewyk Capet de kwytfchelding zyner misdaaden te vinden, in eene Conftitutie, die ceen aanweezen gehad heeft? Maar, zal zai men eindlyk nog aanvoeren Lodewyk de zestiende zal u zelve zeggen: Toen ik de Conftitutie aannam, heb ik de onfehendbaarheid in den uitgeflrekften zin begreepen ; anders zou ik geenzins hebben toegeftemd m de aanvaarding van eene plaats, waarvan het vervullen der verpligtingen zo moeiiyk, het gevaar zo groot, en de verantwoordlykheid zo uitgeftrekt was. Ik zou dezelve niet hebben aangenomen, had zy my niet de ftralloosheid verzekerd voor de misdaaden, welke ik pleegen kon, zonder, dat myn wil 'er eenig aandeel m nam. Wel nu! ik wil deeze uwe onfehendbaarheid, vooreen oogenblik, als volftrekrvooronderftellen v maar vraag aan Brünswyck, wat hy 'er van gemaakt hebbe, door Longwy^n  4l8 GEVOELEN Verduin inteneemen? Ga heen, en zie of zy den brand van Kortryk en Rysfel oncfnapc zv; onderzoek eindlyk, of zy niet uitgewi^cht geworden is, door hec bloed, dat gy op den tienden augustus hebc doen ftroomen, en na dit alles doe dan uitfpraak, zo gy 'er onbefchaamdheid ofmoed toe hebt; fpreekdan, zeg ik, uwe vergiffenis of uwe ftraf uit! Ik zal deeze voorftelImg niet onderzoeken uit hec oogpunc van het algemeen belang, uic dat van den invloed, welken uwe beflisfing noodwendig op de flaverny of de vryheid der Volken hebben zal. _ Maar dewyl men u nog met de gramfchap der dwingelanden bedreigt, dat men die der Volken voor mets acht, — dewyl men, eindelyk teronderzoek heelt voorgefteld, of het belang der Natie vorderde, dat de Koning wierd in rechten vervolgd , kan ik dan op myne beurt niet vraagen; of het belang der Natie vordert, dathy niet worde vervolgd ? Zeker, zoo de zamenzweering der tyrannen nog te vreezen zy; zoo de Volken hunnen bevenden hals nog krommen onder derzelver ysren fchepter; zoo de eerften, reeds gereed,om ons vergeeving te fmeeken, zich nogmaals verbonden, om 'c geen, 'c welk zy de rechcen en de eer der Koningen noemen, te wreeken; zoo die nieuwen aanval der dwinglandy op de vryheid nogmaals menfchenbloed moest kosten • zou ik, fchoon zeker, dat wy als verwinnaars uit den firyd zouden wederkeeren, geen oogenblik in twyfjel ftaan, om liever het leeven van eenen fchuldigen, die niet fchaaden kan, te fpaaren, dan duizende onfchuldigen aan doodsgevaaren bloot te ftellen; want ik geloofzeker, dat  VAM JOSEPH SERRE. 419 'fiat men ons niet zal tragten te dwingen, om hem in dat geen te herftellen, het welk zy zyne rechten en zyn gezag noemen; zoo de rede hun niet heefc geleerd, onze onafhanglykheid te erkennen, ons canon en onze bajonetten zullen ten minften hen hebben geleerd, die te eerbiedigen. Derhalven, indien het waar zy, zo als men zegt, dat de troonen waggelen, dat de ontwaaking der Volken naby is; indien het waar zy, zo als Gregoire gezegd heeft, dat de'mode der • Koningen is voorbygegaan, dan zie ik niet , uit wat ftaatkundiginzigt, gy genoodzaakt zoude weezen, om de Wet ftilzwygen opteleggen, terwyl de beleedigde natuur van u rechtvaardigheid vordert, terwyl honderdduizend Franfchen wraak van u vorderen, de een voor zyn Zoon, de ander voor zyn Vader; terwyl hec verfchriklyk uiteinde van deezen tyran het gedenkftuk der wraak zal weezen, het gefchikfte, om' alle de Volken te waarfchuuwen, ten einde op den val hunner tyrannen bedagt te zyn; terwyl gy, met één woord, aan de Natie, aan het Geheelal, aan de Nakomeiingfchap, verfchuldig zyt het groote voorbeeld te geeven, dat geen gezag ter 'waereld boven de Wetten verheven is. Medeburgers ! volgens de Conftitutie en deeze redeneeringen, vraag ik my zeiven, kan Lodewyk de zestiende gerechtlyk gevonnisd worden ? — en ik antwoord, ja! L DEEL. D d ZIT'  ZITTING VAN VRYDAG DEN 30 NOVEMBER 1792, HET EERSTE JAAR DER C^J^P voorltel van Legendre , Gedeputeerde van Parys, heeft de Conventie gedecreteerd, dat alle de redenvoeringen, betreklyk de vraag, of Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld moet worden; op de Bureau nederlegd en gedrukt zullen worden, ten einde zy, zonderuitftel, uitfpraak op dit onderwerp doen kan, en verfchuift de beflisfching van deeze vraag, tot den volgenden maandag. GE  GEVOELEN VAN < JL. G. € JL M V S ï WEGENS DE GRONDBEGINSELS VAN HET GEDRAG,TE HOUDENDOOR D E FRAHSCHE REPUBLIEK, Ten' opzigten van den geweezen Koning cn zyne familje. JQ)e Item van het algemeen heeft Lodewyk den zestienden befchuldigd: de verdeedigers der vryheid hebben den geenen overwonnen, die haar poogden te verderven: van den troon is hy in de gevangenis geflapt: de Natie moet, wegens zyn lot , uitfpraak doen. Vertegenwoordigers des Volks! wy zyn de Befchuldigers niet van Lodewyk den zestienden, maar zyne Rechters, bvaldien by gerechtlyk moet geoordeeld worden: wy beftryden niet langer den vyand; wy zullen hem zyn lot verkondigen. Her zv a s Rechter. het zv ais uverwnmuui , die de Wet ftelt, 'er zyn pligten te vervullen. Wanneer , in de oogen van den Rechter, de misdaaden zig op éénllapelen, dan moet hy op d d 2 zy-  422- **TOEl,EN zyne hoede weezen , tegen de oproerige uitwerkzels der verontwaardiging, welken zy verwekken. In den ftryd is de woede verfchoonbaar; na de overwinning zou dezelve een misdaad worden. In dit oogenblik derhalven , gebied ik ftilte en zwygen aan alles wat myne reden zou kunnen beroeren : geenzins verwonderd over de uitkomst, die Lodewyk den zestienden van den troon fmeet; maar doordrongen met de gewigtige lesfen, welke zy geeft aan de Rechters en aan de Overwinnaars der Koningen; bedaardlyk nedergezeten, Lodewyk o vereinde itaande in myne tegenwoordigheid, omringd door de Natie, die my rekenfchap wegens myn gedrag zal afvorderen, of door de naderende Nakomelingfchap, die my zal oordeelen, verzaamelde ik alle myne vermogens, ten einde my aan eene diepe overdenking overtegeevcn; ik heb 'er de eindlyke befluiten van opgegaard, en, Medeburgers! thans kom ik, om ze u aan te bieden. Lodewyk beklom den troon door het uitwerkfèl , dat men als toen het erfrecht noemde: waarom zou ik hem ten misdaad aantygen , hèt geen de bron zyner ongelukken geworden is? Ik beklaag hem, om dat hy Koning geweest is; en ftraf hem geenzins van het geweest*ce hebben. Schielyk ftap ik over het tusfchenvak, van 1774 tot 1789, heen : wanneer ik, onder de gebeurtenisfen, die deeze tydruimté aanvullen, eene menigte bedryven zie, die my de gevaaren der Koninglyke waardigheid , en de onheilen , die by ganfche ftroomen, van den troon op de Volken nedervlieten bewyzen, dan befchouwik weinig perzoneele daaden van Lodewyk den zestien-  A. C. C A M U S. 423 tienden, die gerangfchikt moeten worden onder h*t heirleger van die, welken, of het vonnis, dat zyn Rechters over hem zullen uitfpreeken, of de'Wet, die zyne Overwinnaars hem zujlen voorlchryven, moeten bepaalen. Ik zou in dit tydvfk pryslyke daaden vinden : het was'er een, de rechtvaardigheid en de wetten te herftellen, die door Lodewyk den vyftienden, geduurenden den geheelen loop zyner regeering, veracht en met voeten getrapt zyn geworden: het was'er een, de pynbank door het geheele ryk te verbieden, en de dienstbaarheid te vernietigen in de domeinen, die men alstoen de Koninglyke noemde. In 1^89 ontving de onverfchilligheid, waardoor Vrankryk verlooren was gegaan, den eersten fchok: een gedeelte des Volks verzaamelde 2ig, het zond zyne Vertegenwoordigers, het droeg hen een byna eenpaarige last op: Vryheid onder de regeering der Wetten; Wecten gemaakt door de Volksvertegenwoordigers; en uitgevoerd door een Monarch. Op den 15 September 1789, fprak de Nationale Vergadering , met eenpaarigheid van item' het Decreet uit, in deeze bewoordingen vervat: „ De Franfche Regeering is monarchaal: de perzoon des Konings is onfchend*S baar'en heilig: de kroon is erfllyk in het re" geerende geflagt.." Aldus werd op nieuw, door de vergaderde Volks-vertegenwoordigers, het verdragvoorgefteld weleer aangegaan tusfchen het Franfche Volk en Hugo Capet: dat een Koning, zonder ooit iets te vreezen voor de individuele veiligheid van zyn perzoon, de wetten, zou doen ter uitvoer brengen, * Dd 3 die  gEVo e l e n die zy zouden hebben gemaakt in vrye Vergaderingen. Dit verdrag was onderworpen aan de toeftemming van de zyde des Konings, wienhetbedieningen en pligten oplag: het was onderworpen aan de bevestiging van de zyde des Volks, dat de uitöeffening zyner Souvereiniteit toevertrouwde, maar daarvan geen afftand deed; dac zig verteegenwoordigers gaf, maar geen meesters ; dat geene wetten ontving, maar dezelven voorfchreef. Een ftilzwygen ie toeftemming veeleer dan formeele verklaaringen, gaf een voorafgaand gezag aan het Decreet van den 15 September 1-89, toen een onverwagre gebeurtenis, in de gedaante van zaaken, eene volftrekte verandering te wege br.'gt. Lodewyk nam de vlugt; den vermoedlyken erfgenaam van den troon met zigvoerende. De waarheid noodzaakt my te zeggen: het grootfte gedeelte der Conftitueerende Vergadering, het weldenkende gedeelte zelf, befchouwde deeze gebeurtenis niet met dat oog, waarmede dezelve bcfchouwd moest worden. Een Koning die zyn troon verlaat; een paleis dat ledig blyft; Ministers zonder opperhoofd; eenekortftondige w anorder in de uitvoerende magt; onderv. erpen van verbafing, als beroeringen partyfchappen, berekeningen tot verrnderiyke aanflagen: ziet daar de onheilen die men het hoofd moest bieden, en men geloofde alles gedaan te hebben, door de rust en den vreede te verzekeren, in een groote ftad, die als toen de hoofdftad was .van een Koningryk , en door de overbrenging der gewoonlyke bevelen m de verfchei- den  VAN A. G. C A M O S. 4*5 den Departementen! Neen: dit was het niet al£ dat men had moeten zien in de gebeurten 'van den eenentwintig; dit was het me alles, dat men had moeten doen na dit voor Vdin de gebeurtenis zelf, moest men eene openba re vefzaaking , van de zyde des komngs befchouwen, ten opzigten van hec verdrag dat hem, in den naam des Volks, was aangebood n geworden. Hy weigerde het verdrag , ^o hy geloofde te kunnen zeggen dat hy het nog „ief had aangenomen: hy verbrak het, yooronderiteld zynde, dat hy hec reeds aangenomen ^ Na het geweigerde of verbroken verdrag door LodLyk-,gbaddln de Leden der Nationale.Vergadering geen magt meer, het zy, om dit zeil gvedragteverntenwen, hetzy, om een ander te maaken, welke hec ook weezen mogt. Befchouwen wv de gefteldheid waarin zy zig «aLevonden,öa.s verfthillende van d^ ten tyde, dat zy afgevaardigd werden, faden rvd "dat zy hunnen last ontvingen, bad Vrank- een Koning; deeze Koning was Lo^wykde Zestiende : de perzoon des Konmgs weid voor Sëëbd&u gehouden. De vergaderingen , m Sen ue Leden der Nationale Vergadering benc ma waren geworden, hadden de verandering van St gedeelte der Franfche Regeenng niet gevorderd? de talryke adresfen, die daaglyks ter verdring kwaamen, ten einde haar te verzoeken dat zy eene Conftitutie vervaardigde, hadden niet opgehouden haar uitteuoodigen tot de llndlatving van de monarchieën den monarch. Kon de betree des Volks dezelfde weezen na de Dd 4  4.26 GEVOELEN vlugt van Lodewyk en zyne familje? moet zy dezelfde zyn? Maar wat zy moest, of wat zy kon weezen, die begeerte moest geraadpleegd worden, en de Conilitueerende Vergadering heeft het niet gedaan. Als toen beging zy een groote misflag, die de Wetgeevende Vergadering, ingelykfchynendc omffandigheeden gëplaast, heeft weeten te ontwyken. De Wetgeevende Vergadering, in de handen des Volks, de magt hertellende, die zy van deze!ven ontvangen had, door het Volk uittenoodigen, om eene Conventie te formeeren, heeft als toen groote dienken aan het Vaderland beweezen: zyheeftzig, inditoogenblik, de erkentenis van al de Franfchen en de bewondering der nakomciingfchap , Waardis» gemaa kt: eevengel yk de Conilitueerende Vergadering ze zig waardig maakte, door haare altoos gedenkwaardige befluiten van den zeventienden, deneenëntwintigften enden drieëntwintigftcnjuny van 1789. Mogcen de groote bedryven en misdagen van de een en andere Vergadering, ten nuttige les verftrekken, voor de Vergadering, die heden beider plaats vervangt. Ik keer weder tot de order der gebeurtem'sfen, die ik te volgen hebbe. Na den eenentwintigde Juny 1791 hield de Vergadering zig bezig, met het overzien der Conftitutie, die zy vooraf ontworpen had, en met dezclven in order te brengen. Ik heb reeds gezegd, dat het geene overziening was, welke zy te verrigten had, maar een geheel nieuw werk, waartoe een nieuwe magt volftrekt .noodig was. Tot een overziening zelve moest men zig bepaalen, om de voorheen opgeftelde artikels in order te brengen: men moestzerangfchikkenen niet  VAN A. 6- C A M U S. 4-7 niet veranderen; men moest 'er niets by voegen; vooral moest men, door middelen , die onze geweezen leden der Coaftkneerende Vergadering der gedagtenis hebben naargelaaten , m het tweede artikel van de derdeafdeeling der Conttitutie, deeze verraaderlyke woorden, die in geene der voorgaande Decreecen gevonden worden, niet hebben laaten inlluipen : De Vertegen- voordigers des Volks zyn het IVetgevend lighaam en de Koning. De Conftituue, zo als zy dan was, vond zig volkomen ten betluite, gebragt- en werd den Koning aattgebooden, Na het'geen ik gezegd heb, was deeze A<5te weezenlyk nul, by gebrek aan magt en gezag m hen , die ze hadden opgefteid; maar zy had kunnen ter uitvoer gebrast worden , alsvan waardy zynde, en zelfs zodanig kunnen worden, wanneer alle belanghebbende partyen 'er in toegellemd hadden; tot aan de verklaaring hunner begeerte toe, moest zy zelfs, by voorraad, geëerbiedigd worden; derzelver nietwaardigheid kon door geen enkel individu worden uitgefproken ; het Soevereine Volk kon zulksallccn doen, door zig in zyn geheel te verheffen; door te verklaaren, dat het geenzins de Coniiitutie begeerde, die men het, in 1791, gegeeven had. De Volksbeweeging van den tienden augustus deed uklpraak. Alvoorens gebruik te maaken van zyne Souvereiniteit, moest het Volk, geketend door de voorgaande uitvoering der Conftitutie, 'er de vryë uitöeffening van gewonnen hebben. Op den tienden amiustus, bevonden Lodewyk de zestiende met zyn hofgezin en foldaaten , van den eenen kant, en het Volk van den anderen kant, zig in elkanders gezigt: het waren weeDd 5 ?en-  4*8 GEVOELEN zenlyk twee vyandlyke partyen i, waarvan de eene,. die van Lodewyk den zestienden naamlyk , de Souvereiniteit des Volks wilde vernietigen ; terwyl de andere, die der Natie, haare Souvereiniteit bcwaaren en 'er het vryë gebruik van hebben wilde. De ftryd werd geleverd : de zeege bleef aan hec Volk; de foldaaten van Lodewyk den zestienden werden overwonnen ; en byaldien by zelve niec in 't gevegt omkwam, kwam het daarvan daan, om dat hy de lafhartigheid had gehad, van de vlugt te neemen, aivoorens het zelve begon; dan zyn vlugt leverde hem in de handen van den overwinnaar. Na het bedryf van den tienden augustus, vergaderde het Volk vryëlyk , als nu van zyne ketens ontflagen: het drukte, op de duidlykfte wvs, zyne begeerte uit, ter vernietiging van de Koninglyke waardigheid, en, ons afzendende, heeft het ons bepaalde magt verleend, om gerechtlyke uitfpraak te doen over alles, wat het heil der Republiek vorderen zou. Reeds hebben wy aan de eerfte verlangens des Volks vqjdaan , door de Koninglyke waardigheid voor vernietigd te verklaaren, en teffens, «at Vrankryk eene cénigc en onverdeelbaare Republiek zou ukmaaken, Een gewigtig onderwerp, vervolgens was, om overliet lot van Lodewyk den zestienden te befèhikken. Het onderzoek van deeze onderwerpen werd voorbereid, door hec Rapport van het Comité van Wetgeeving; een ontwerp van Decreet, uit verfcheiden artikels zaamgelteld, wa&by dit Rapport gevoegd: in dit oogenblik, behandel ik flegts een artikel, het eerfte naamlyk, dat in deeze bewoordingen ver-  VAN A. G. C A M ü S. 4^9 vervat is: Kan Lodewyk de zestiende gerechtlik oordeeld worden? Ikbellryd dit voorliet* o,„ dat het Lodewyk den zestienden voorleek:, als een individu , over wiens lot, Rechters, die_ een vierfchaar fpannen, uitfpraak moeten doen. Volgens myn gevoelen is Lodewyk de zestiende éen gevangene, dien men, volgens het recht des oorloge behandelen moet; ^«"^Jj die zig nioet onderwerpen, aan de vVet,dtede overwinnaar zal goedvinden hem voorecfenry- Ve Al aanftonds begeer ik , dat men zig zorgvüldiglyk meester maake van de fchakeenngen die mvn gevoelen doen vcrfchillen van dat der tenen, die zeggen, dat Lodewyk de zestiende gerechtlyk geoordeeld worden kan. ^lmSen denken", dat Lodewyk de zesnende fchuldig zv: ik ben overtuigd, dat hy het is. ^ zeggen, dat Lodewyk de zestiende zig onderwerpen moet aan de ftraffen , welke zyne wa* bcdryven verdienen : ik ben overtuigd, dat de Natie het recht hebbe, om, tegen Lodewyk den zestienden, de geftrengftemaatregelsteneemen, en dat zy zulks doen moet Maar wat is dan het verfchil van gevoelen tusfchen ons* £y, de ze™ , dat Lodewvk de zestiende gerechtlvk eeöordeeld kan worden, Verten daardoor, byaldien hunne denkbeelden naauwkeurigoveréénftemmen met hunne uitdrukkingen, dat hy c-bra-'t kan worden, voor de vierfchaar, die bepaald zal worden, op dezelfde wyze als een ander Burger, om 't even wie, die een misdaad be-aan hebbende, voor dezelve befchuldigd ea betrokken word: dat men daar, volgens de formaliteiten, die geregeld zullen worden, een  430 «EVÓELBN rechtsgeding zal inftellen, hetwelk gevolgd zal worden door een vonnis, behelzende de toepasfing eener ftraf, in het lyfïlraflyk Wetboek , of in eenige andere Wet, befchreeven. Ik voor my, befchouw in Lodewyk den zesx tienden een vyand, op wien de Natie de zeege behaald heeft; dien zy gevangen houd; op wien zy a! het recht heeft, dat de oorlog de overwinnaars op de overwonnenen fchenkt, en over wiens loc zy uitfpraak doen moet; niet volgens deeze of die burgerlyke of lyfflraflyke Wet, of volgens deeze of die wettige form; maar volgens het recht des oorlogs, 't welk geene andere regels kent, dan de algemeene regels der natuur, der veiligheid van den llaat, der voorzigtigheid en ook der menschlievenheid. Dit gevoelen heb ik omhelsd, vermitshetmy is voorgekomen als het gevolg der grondbeginfels , waarvan de waarheid my handtastlyk toefebeen. Ik heb 'ér IT,y ten llerkflen aan vastgehecht, zo om dat het tallooze zwanrigheeden voorkomt, die ik, in hettegenövergc-fleldgevoelen, aantref, als, om dat hetverfcheidenvoordeden in zig veréénigt, welken het andere gevoelen niet aanbied. kaadplcegen wy, in de eerfte plaats, de grondbcginlëls. De menfchen ffaan, ten opzigten van elkander, in geene betrekking van meerderheid of minderheid, dan alleen in zo verre, als deeze betrekkingen bepaald zyn geworden,door de Wetten eener gemeene Maatfchappy, in welken zy hebben tocgellemd te treeden en te leeven. Wanneer deeze betrekkingen niet beftaan, dan zyn de menfchen oniifhanglyk van elkander, even gelyk in den llaat der natuur; een Haat  VAN A. G. C A M Ü S. ' 4Sl ' ftaat; die niet noodzaaklyk een ftaat van oorlog is, maar die het zeer gemaklyk word. De Oorlog word ingevoerd, zo dra men tegenftrydïge belangen heeft, en men dezelven wil ftaande houden. De vyandlykheeden, bet zy van den eenen, het zy van den anderen kant, bepaalen ontwytïelbaar den ftaat van oorlog, zonder dat 'er andere wilsverklaring noodig zy; in ftede, dat de ftaat der Maatfchappy, en de kragt der Wetten, die op deezen groridflag gevestigd zyn, noodwendig een Ibrmeeïe en wederkeerige wil, oltt in maatfchappy te leeven, onder zodaanige bepaalde Wetten, voorönderfteiien. De Wetten der Maatfchappy vloeien voort uic het geen men het burgerlyk recht noemt; de Wetten, waardoor de menfchen beftuurd werden', bevoorens, en onafhaoglyk van het burgerlyk rechc, vloeien voort uic de regels van hec nacuurlyk recht, cn uit die van het recht der volkenDe verwarring van depze twee zoorcen van recht fleepc groove dwaalingen met zig. „ De waare verhevenheid en fchranderheid van de menschlyke reden; " zo als een vermaard ftaackundig Schryver zegt: „ beftaat hierin , dat men wel we*ete ce onderfchciden tot welke van die foorten de dingen , over welken men Wetten moet maaken, of zaaken beöordeelen, voornaamlyk behooren, en dat men zig zorgvuldig wecte te wagten, om die önderfcheidene grondbeginsels, volgens welke de menfchen moeten beftuurd worden, niet door elkander te verwarren." [Montesquieu Geesc der Wetten, III Deel pag. 198.] Onderzoeken wy derhalven, welke foort van Wetten op de tegenwoordige omftan- dig-  43^ GEVOELEN digheeden toepaslyk zyn. Is het volgens de re* gels van het burgerlyk recht, dat het gedrag der Natie, tegen Lodewyk den zestienden, bepaald moet worden, of volgens de regels vanhetrechc der naruiir en der volken? In het eerde geval, is het een Befcbuldigde, die men vooreen rechtbank moet betrekken: in het twe.ede geval, is het een Vyand , die zig aan de Wet van den overwinnaar moet onderwerpen. Ik heb gezegd, dat het burgerlyk recht niet anders kan voortvloeien , dan uit het Maatfchapiyk verbond en de voorwaarden, die het verbond behelst. Is 'er weezcnlyk een Maatfchapiyk verbond tot ftand gebragt, tusfchen de franfche Natie en Lodewyk den zestienden? Ik ontken zulks, en reeds, volgens de d?.aden, welken ik u errinnc:d heb, heb gy 'er de beweegredenen voor kimren ontwaaren. Alle de bedryven voor den eenentwintigden jnny vq;, moeten ter zyde gefield worden. De vlugt van Lodewyk den zestienden, op dit tyddip, alle maatfchaplyke banden tusfchen hem en de Natie verbrooken hebbende, beftaat "er in 't geheel geen verbindtenis meer, zo 'er, na uit tyddip, op nieuw geen geformeerd is gewerden. De Conftitutie, op den derden fepteniber nangebooden , moest de vcrbmdtenisfen formecren tusfchen het Volk en Lodewyk den zestienden.1; maar, om dit einde te bereiken, moest zy ook door het Volk bekragtigd zyn geworden; moest zy ook, ter goeder trouw, door Lodewyk den zestienden zyn aangenomen geworden. Byaldien hy, op den veertiende feptember, op bet papier, dat de Conditutie behelsde, de woorden gefchreeven heeft, ik  Van a. g. c a m u s. 433 JR neemze aan; zyn volgend gedrag heeft, gansch en al, een eeuwige tegenfpraak op deeze woorden geweest. Het is niet waar, dac hy aangenomen heeft, hec geen hy heftendiglyk getrage heeft te vernietigen. Welken waren verdor3 de bepaalde voorwaarden van dit verbond? Men had in het zelve twee Clasfen van menfchen geformeerd , die beiden het grondgebied van. Vrankryk bewoonden : de eertle, zeer uitgeftrekce, Clasfe bevattede alle de Inwoonders op één na; allen onderworpen aan de zelfde Wetten ; allen rechtspligcig aan dezelfde Rechtsbanken; allen onderhevig aan dezelfde befchuldigingen en aan de zelfde ftraffen. — De andere Clasfe behelsde fleg's één eenig mensch, den Koning naamlyk, wiens perzoon onfchendbaar en heilig was. Aan deezen éénigen man had men nog een ander prerogatif van'een veel grooter gewigt gefchonken : terwyl de andere leden van het Maatfchapiyk Lighaam (legts de gewoone bevoegdheid bezaten, om zig, in de Vergaderingen des Voiks, te doen vertegenwoordigen, door perzoonen , die zy verkiezen zouden , of de kortftondige bevoegdheid, om aldaar hunne Medeburgers', ingevolgen derzelver vryë keus, re vertegenwoordigen; werd de Koning toteiflyk vertegenwoordiger der Natie, tot haaren altyddurende vertegenwoordiger, tot haaren gedwongen vertegenwoordiger verklaard. Eindlyk door een gevolg van deeze verfcheideneig^nlchappen, had men, (by de derde afdeeling, het tweede hoofdftuk, het agt.fte artikel,) verklaard, dat het niet dan na den voorbedagtlyken of wettigen alttand ware, dat de Koning zig/» de Clasfe der Burgers bevinden, en, even gelyk zy, ge- rech-  434' «EVOELEN rechtlyk befchuldigd en geoordeeld zou kunnen worden: waaruit volgt, dat hy, voor den wettigen of voorbedagtlyken afftand, zig niet in de Clasfe der Burgers bevond. Zou derhalven myne bedoeling zyn, om de order, der zaaken, by de Coniiitutie van 1791 vastgefteid, te verdeedigen? Neen! het Volk, alleen Souverein zynde , heeft de voorwaarden niet kunnen bckragtigen, die in het verdrag van 1791 zyn ingelyfd: zy behoorden 'er nimmer in gefchreeven te hebben geworden , vermits zy [s Volks goedkeuring niet verkrygen konde; maar 't is echter niet te minder waar, dat zy 'erin gefchreeven geworden zyn, en Lodewyk de zestiende kan tegen u zeggen: in uw Maatfchapiyk verbond werd ik niet gerangfehikt in dezelfde Clasfe als de Burgers; van toen af betroffen de regels van uw burgerlyk recht, die niet anders dan uit uw Maatfchapiyk verbond kunnen voortvloeien, en die niet anders dan de Burgers be. treilen kunnen, my niet meer; gy hebt" de vry. heid, om een ander verbond te maaken, maar gy hebt de-vryheid niet, om 'er my, ondanks my zelve, in te begrypen. * Zodanig zyn de hindernisfen, die uwen gang ftremmen, wanneer gy Lodewyk den zestienden, volgens het boek van uwe burgerlyke en lyfftraflykc Wetten , gerechtlyk oordeelen wilt : zy verdwynen, wanneer gy tegen hem niet anders aanvoert, dan de gevolgen der grondbeginzels van het recht der natuur , der volken en des oorlogs. Hoe meer men de bewyzen opéénftapeit, dat Lodewyk de zestiende niet vatbaar is, om door de gevolgen van het byzonder recht, voor de Burgers gefchikt, bereikt te worden, hoe  VAN A. O. CASIC S. 43§ iVoe klaarblyklvker men het voorftel zal maaken j dat hy alk, ingevolge het rechc van den oorlog, aan de Wet van den overwinnaar moet onderwerpen; om dat, Wanneer 'er, gelyk ik reeds P-ezegd heb, tusfchen Lodewyk en de franfchen geene betrekkingen, als van burger tot burger, beftaan, en dan ook tusfchen hem cn hen geene andere betrekkingen ftand grypen, dan die van "den ftaat der natuur; een ftaat, die reeds voor tang in een ftaat des o'orlogs veranderd werd, ingevolge het vyandlyk gedrag, door Lodewyk den, zestienden gehouden, ten opzigten van hec franfche Volk. . De gebeurtenisfen, die elkander opgevolgd zyn de gedaanten', waarmede die omgeeven zyri gewordeni de order, van byzondere bedryven, die zy met zig fleepcen, zyn reeds het ongedwongen réfultaat geweest der grondbeginfels , 'welken ik voordraag. Geduurende den loop der Wetgeevende Vergadering zyn verfchelden openbaare amtenaaren van verraadery befchuldigd geworden; 'cr is decreet van befchuldiging tegen hen gegeeven , aan hét Nationale hooge - gerichtshof.0 'ïs Lodewyk de zestiende niet insgelyks van verraadery, in zyne openbaare bedieningen, befchuldigd geworden? Intusfchen heeft 'er, tegen hem, geen afte van befchuldiging een beftaan gehad. De Wetgeevende Vergadering ohderrïgtte het Volk van haare bezwaaren; zy noemde bet Volk de gebreken der Conftitutie op : Lodewyk , in ftede van zig met de Vergadering te veréénigen, ten einde het Volk te raadpleegen ; om een Conventie te verhaasten, die noodzaaklyk geworden was, Lodewyk gaf zig Over aan de misdaadige hoop , die men hem inboezemde J  O i V o É fc B w om de Conftitutie te vernietigen. Het Vnf* «• recta gehad hSSriSS ietX ï baar was tusfchen Lodewyk en heff nfche Vok' -detofreK -dert den ftaat van m peWo n ngt, &52T f?n uw? 12 ;\an UWe byzondere Wetten aan uwe gewoone Vierfchaaren onderworpen dc betrekkmgen veranderen niet door l?Zir' worpen i.[ d° overwonn«nen onder- ft bid Medeburgers! van te wiilen op- neK  V * N A. Gx O A M B I, '4§f. herken,°dat de gevolgen, voortvloeiende uic de grondbegïnzels , die ik ter neder ftel, wel verre van uwe volgende befluiten te belemmeren ± tr, integendeel, meerder ruimte tot werkzaamheid zullen geeyen , dan de byzondere gevolgen van het burgerlyk. recht u verfchaffen kunnen. Het recht des oorlogs fielt den overwonnenen, geheel in de magc van den overwinnaar. Dé reden en menschlievenheid moeten zig nooit vair den overwinnaar verwyderen; maar het is teffens geoorloofd, in aanmerking te neemen, op welk eene wys men zig, ten zynen opzigten^ heeft gedraagen, in den ftryd, dien men hemt geleverd heeft. De verraaderyen, de val brikken en de trouwloosheeden worden anders geftrafd , wanneer men 'er den toevlugt toe genomen heeft, dan een aanval, die voor de vuisé én in 't openbaar gefchied. Maar het geen aan de party, die ik u voorftel» van naamlyk Lodewyk den zestienden als vyand te behandelen, het voordeelig overwigt geeft; boven het voorftel, om hem gerechtlyk te beöordeelen, beftaat in de gemaklykheid, waarmede gy, deeze party de voorkeur geevende, eenes oneindige menigte van zwaarigheeden verwyde ren zult, die onöphoudlyk onder uwe treedeii gebooren zullen worden, wanneer gy u eenmaal; in den doolhof van gerechtlyke vraagen en formaliteiten , belemmeren zult. , Wie zullen de Rechters weezen? Welke zal de vooraf beftaanhebbende Wet zyn, die hunne gerechtlyke beöordeeling beftuuren zai ? Wat formaliteiten zal men, bezigen , ter inftelling van hec rechtsgeding? Welken zullen de ftraffen weezen voor den fchuldigen ? 'Er is geen een van deeze gewigdge punEe a ten,»  4|8 6 É V Ó E L É W ten 5 waarvan de oplosfing niet derwyze neteÜjf zy, dat zy, door het onderzoek zelf, niet nog grooter belemmering zal baaren. 't Is my niec Onbekend, da: verhitte en opvliegende geesten Voor deer: zwaarigheeden niet bedugt zyn: fterk genoeg, om alles omverre te werpen, onderzoeken zy het recht niec: hun magt bekleed by Ren de plaats van régels en wetten; maar het is riiet aldus,dat de verlhmdige Grondleggers eenef Republiek zig gcdraagen: zy beraadflagen ryp1'yk, en weetên aan het geheclal reden van hunne befiuiten te gecvem Door u te verwyderert Van de party, welke ik u voorftel, zult gy derhalven over de vraagen gaan twisten, of de Conventie by alle de andere magten, die de omftandigheeden haar verpligten uitteöeffenen, ook de gerechtlyke magt kan voegen? Of de Rechters, op welke wyze men ze dan ook verkieze, niet sh partyen befchouwd zullen worden? Wie de ÉefcKnldigéf s en de Bezwoorenen zullen weezen ? Of 'er ook verweigeringen zullen plaats hebben? en welken 'er toegelaaten zullen worden ? In wat Wetboek men de uittefpreekene ftraf zal zoeken ? Of eene voorheen vastgeftelde ftraf een' juiste evenredigheid kan hebben, met de misdaaden en derzelver omftandigheeden? Geene deezer zwaarigheeden ontmoet men in de beöeffening van het rechc des oorlogs, dat zig bepaalc tot de volleedige en zekere kennis der daaden,- Uitfpraak te doen met rechtvaardigheid en mcnschlievenheid, volgens de bedoe-» lingen der wysheid en voorzigtigh'eid, ziec daar de eenige voorwaarden, die men vorderen kan füft den overwinnaar, wanneer hy de WeÉvoorfehryfe- Die  VAN A, G. C A M U Sb 439 Die is het niet alles. Lodewyk de zestiende deed aan de Franfchen den tienden augustus den oorlog aan; maar Medeburgers! waant gy, dat bet voor hem zeive alleen was, dat hy zig ten ftryde gordde? En de patriotten insgelyks, was het Lodewyk de zestiende alleen, dien zy als hunnen vyand vervolgden? De ganfche Koninglyke familie, het zy ze zig in deTmllenes, het zy ze zig te Coblentz, of ergens elders bevond , waar zy zaamenzweeringen fmeedede, welken die ook weezen mogten, tegen de bouverainiteit en de Vryheid des Volks, was de vyand, dien het Volk beilreed, en dien het zig onderHond te overwinnen. Uwe maatregels, de maatregels der Vertegenwoordigers van het Volk, dat de overwinning behaalde , moeten derhalven zig tot deeze geheele familje uitftrekken; en tot welke maatregels zouden, ten deezen opzigten, de befchuldigingen , de rechtsgedingen en de Vierfchaaren u brengen? Kunt gy allen die geenen voor dezelven betrekken, die gy in het toekomende te wantrouwen hebt? Zeker, ikben er wel verre af, om den onfchuldigcn met den fchuldigen te vermengen. Ik verfoei het denkbeeld , om den Zoon of den bloedverwant te ftraffen, voor een misdaad, welke de zyne niet is: maar ik zeg, dat het recht des oorlogs de maatregels wettigt, genomen tegen eene geheele yyandlyke maatfchappy, die, in de perzoon van deszelfs opperhoofd, overwonnen werd. Het betreft hier geene ftraffen, maar verfland.ge maatregels, als het eindlyk befluit eener werkzame voorzigtigheid, ten einde te beletten, dat de oorlog, eenmaal uitgedocld, met weclei ontvonke, en op nieuw herbooren woïde. Ee 3 yya  ffS G ? V O ï L e N vyanden, die gy, tot op deezen dag toe, te beftryden hebt gehad, waren, volgens ravnewyze van befchpuwen, de Koninglyke femilje, de Emigranten , een gedeelte der onbeëedigde Priesters en de Prmsflfche en Ooscenrykfche Despooten, mef hunne gehuurde en gedwongen Haven. De foldaaten der Republiek, hebben door hunne fchielyke overwinningen , allen deezen reeds tot een toeftand gebragt, waar in zy niets gedugts meer pverig hebben. De Wetten, die gy aangekondigd hebt , formeeren een vesting rondom u, tegen de Emigranten en de zuiken onder de Priesters, die de Republiek beroeren. De veragting, waarin de Emigranten vervallen zyn, in de landen, die zy bewoonen, maakt hunnen invloed , by de vreemdlingcn , voortaan kfaetloos; zy kunnen niet verderiiyk voor de Rept», bliek worden, zelf niet met op haar grondgebied wedertckeereu, en gy hebt 'er hen altede toegangen van geflooten. De eenigite voorzorgen, die nog te neemen liaan, zyn tegen de gaWeezen Koninglyke femilje : het Volk heeft dezelve geheel overwonnen, op den dag, toen derzelver Hoofd gevangen werd. Gy Vertegen ' woordjgers des Vplks! gy hebt, aan deeze geheele familie, de Wet voortefchrvven; gy hebt alle de middelen tegen haar in 'c werk ce ftellen die eene rechtvaardige ftaatkunde u in handen geeft, ten einde te beletten, dat geen Telg van deeze familje, nog eenmaal, het vuur des oorlogs, in het Vaderland ontlleeke; noch, door zig boven de andere Burgers ce verheffen, de. evengelykheid verwoeste, die de grondflag van elke Republiek is. ° ' ïk Mlfcl derhalven, Medeburgers! 't geenik.  V A N A. G. C A M U 8. 44* ik gezegd heb. De Vraag, uw onderzoek opcedraa-en , fchynt my toe kwalyk gefteld te fvn nSn heeft ze in deeze bewoordingen geZgr Kan Lodewyk de zestiende gerechtlyk Oordeeld worden? Ik begryp, dat men een a£emeener ftelling aan uw onderzoek moe voorftegl en: Hoe zult gy Lodewyk den zestienden behanielen? Zal het zyn als een overwonnen Vyand, of als een fchuldig Burger? Zu tgy_hem de Wet voorfehryven, of zult gy cen gerechtlyk Vonnis over hem uitfpreeken? Myn gevoelen >s tf« wy hem moeten behandelen als een vyand van het Volk; als een vyand, m zyn vlugt, cevanen gemaakt. De beflilfching van deeze Cg^hynt my toe, alles vooral te moeten gaan! '« «« voortaan en agteréénvolgende onSzogt moet worden, wegens de wyze, hoe % op Lodewyk te wreeken, voor den oorlog, 5 en hy de Natie heeft aangedaan; en wegens de voorbehoedfels van veiligheid, die te neemen Ivn tegen deeze weleer Koninglyke fannlje, Z geheel en al, op den dag van den tienden augustus, onder't juk van den overwinnaar gebragt is geworden, Ee *  P E V O E, L E Pf VAN M. G"Ü"Y MMMSJkTMT WEGENS DEEZE VRAAG: Welke party moet de Nationale Cotir ventie kiezen , ten opzigten van den geweeezen Koning en deszelfs familie ? J)e vraag, of de Koning gerechtlyk geoordeeld kan worden? konde de Conltitueerende vergadering van onleedig houden ; maar. zy komt my voor beledigende te weezen, voor. de Conventie yan 1792, in wier oogen 'er niets onfchcndbaars zyn kan, dan de rechten yan den mensch. Kan men u waarlyk vraagen, 'of men den Koning gerechtlyk k;th oordeelen? die de Koninglyke waardigheid geöoideeld hebt? liet is hier de vraag nie-, of gy Lodewyk gerechtlyk oordeelen kimt, maaroffy het moet: zelf deeze vraag, aldus ingerigt: Moet mende Koning gerechtlyk oordeelen ? zou niet naauwkeurig weezen ; want de Koning is niet meer, en het onderzoek, dat zy te wege zou , brengen , zou nutloos zyn voor de gloriëren het ge-  A. GUY KERS AI NT. 3 geluk van het Volk, dat wy verregend-di- geVerheffen wy ons tot hooger befpie/; tagea. De Koninglyke waardigheid is gcrechclyi; be, öordeeld/en de Franfche Ribbek *lh« £raf van alle Koningen worden. My, die hy in 'c bezie was, van ce doen gebooren worden, cn die hy nog zou kunnen wederhervoorebrengen, moec gy maatregels neemen , gefchikt, om de ongelukken te voorkomen, die eene wederkeering van eigen belang, ten zynen voordeele, zou kunnen veroirzaaken. Laat ons zien, wat men beveelen moet ten opzigtett van Lodewyk en zyne familje, voor zo verre zy het zelfde belang inboezemt, en medewerkt, om te onderhouden of te doen gebooren worden j zodanige denkbeelden, als ten voorwendfel aan de misnoegden, en ten voedfel en beweegreden aan de rustberoerders zouden kunnen verftrekken; want een uwer eerfte verpligtimrert is, den openbaaren vreede te verzekeren, en zo lang als 'er onder u weezens zullen blyven,die aanfpraak op den tytel van Koning kunnen maaken, kunt gy geenzins op rust hoopen: dergelyk een aanfpraak zal fteeds onderfteuning vin* den: zy zal hec verzamelpunt zyn voor de misnoegden, voor de vyanden der Republiek en voor alle de verleiden en bedurvenen, de naruurlyke aanhangers der Koninglyke waardigheid. Uic die oogpunc befchouwd, fchync my de vraag coe ce behooren aan de hooge burgerregeenng en aan de ftaatkunde, en ik Yordcr de ver-  verzending van deeze vraag aan het Comité vani algemeene veiligheid, en aan het Comité diplomarique, dezelve aldus inrigtende: Het besté middel aan de hand te geeven , ter voorkor..ïi:g van de onlusten, die, in de Republiek yeröirzaakt zouden kunnen v/orden, door dé tegenwoordigheid vaïi den geweezen Koning en zyne familie. Op deeze wys, zult gy de valfche en vrugtJoozc redentwistcn onewyken, wegens de manier, om Lodewyk den zestienden" en de individus van zyne familie gerechtlyk te oordeelen. Gy zult, aan den geest der partyzugt en der driften, een noodlottig vcedzel ontneemen, en Ik verbeeld my, de Natie genoeg te kennen, om te kunnen zeggen, dat zy uwe wysheid zal toejuichen: zy wii vry weczen^ en de grootlie meerderheid des Franfchen Volks bezit dien bloeddorst niet , weiken men voorönderllelt. Verlichte mannen weeten, dat de misdaaden des Konings niet anders zyn dan de misdaaden der Koninglyke regeering, en 'dat de Koningsgezinden 'er even fchu'ldig aan zyn, als de individu, die de kroon gedraagen heeft. De waaré Republikeinen vreezen, met reden, de wederbeweeging oer gevoelens van wraak, die men zou willen uitöenenen op perzoonen, langen tyd geëerbiedigd: zy vreezen, dat medelyden, bet welk, door eène nacuurlyke neiging van het menschlyk hart, zig aan den ongelukkigen hegt,1 ch byzondcrlyk aan de zulken, die hun lotte roepen fcheöri, öm het geluk daar te ftellen,eri wie een groot ongeluk overflelpt. Deeze diepzinnige woorden en zo fncedige aanmerking: Karei de eerfte had opvolgers: de Tarquïns had- i  VAN A. GUY KÏRSAINT. 48I hadden ''et geen, hebben hen toe de aanneeming doen befluiten eener gè'maatigde, maar teffens zekere party, in de welke de nationale eer en waardigheid behouden worden, In deeze middenparty zal Lodewyk gerechtlyk gei', >rdeeld worden, want j by de aartftellirig van het proces der Koninglyke waardigheid, zult gy hem, of als getuigen, of als medepligcigen wedervinden : maar alhier zie ik u, zonder tegenfpraak, van alle uwe kragten gebruik maaken 1 want, wie kan u het recht betwisten van da Republiek te bevestigen, en de rust van het Ryk te verzekeren? Bekleed, ten deezen opzigtcn i met al de magt en het gezag der Natie, zal het, zo gy de vraag uit dit gezfgtpünt befchouwt, niet meer de wetlykhetd 'betreffen; want alle de maatregels van algemeene veiligheid en van wetgeeving behooren tot uw magt of'er behoorc niets toe. Denkt intusfchen niet, dat deeze rust, van de gerechtlyke beöordeeling van één eenig mart afhangt. Bepaalt uwe gedagten tot dei zei ver uitvoering: gelooft gy, dat de geweldige party die dit bloed geplengd wil hebben, ter boeting van de misdaaden der Koningen, door deeze uitvoering, tot ftaan zal worden gebragt ? Neen! nieuwe Volksberoeringen bereiden zig, en andere belangen, zorgvuldigiyk op dit oogenblik ontveinsd, zullen zig alsdan vertoonen; wanc de pretentie op een ander hoofd doende overgaan , zat het grondbeginfel der beroeringen , vvel verre van te verzwikken, neuwe kragten verkrygen. Byaldien gy niet anders waart, dan Rechters, ik "zou my van deeze aanmerkingen onthouden; maar gy zyt Wetgeevers, en heti$ I. DEEL. F f d&  GEVOELEN. de rust van Vrankryk, het geluk der Franfchen en de verandering der Menarchie in een RepubJlek' d^ hier betreft. Het js voor deeze groote onderwerpen, cn niet voor één enkel man, dac ik fprcek: deeze onderwerpen zyn alleen den aandagc waardig, welken gy my verleent, Ik reikhals benetfens u, om de Republiek te bevestigen, om den maarfchaplykeq vreede en de individuele veiligheid wedertebrengen, en om de Wetten te doen beminnen, niet door bloedige halsgerichuen, die hen doen vreezen maar door maatregels, die teffens yerftandig en geftreng zyn : Deeze weldaa. «en, zo langen tyd beloofd, zo vuuriglyk begeert, de openbaare veiligheid en order, zullen, volgens, myn gedagten, ontfpruiten, uit her vonnis van eeuwige verbanning van alle dc Bourbons, zonder uitzondering, naden oorlog, en van de gevangenhouding van den geweezen Koning en zyne familie, zo lang deeze oorlof puuren zal ° Ten bebpgvf van de familie van Orleans, zal ik de ze uitzondering voorftellen , dat zv hec vrugt gqnpr van haare eigendommen behouden zal, bencffens de hoon, om eenmaal in de Republiek wenerttkecren , ten getuigenisfe van zyn burgcrlievend gedrag, geduurende de Revolutie. Indieo de Conventie tot myn gevoelen overging, zou ik haar voorftellen, om de volgende maatregels te decreteeren. EERSTE ARTIKEL, %r zuilen, zes Commisfarisfen by opneming  VAN A. CUV KERSAINT. 4^5 van ftemmen, benoemd worden, die zig bezig Zullen moeten houden, met het, zonder uitttel, opzamelen van alle de bedryven,